GENEESKUNDIGE STAATSREGELING   JOHAN PETER FRANK, M. D. Geheimraad en Lyfarts des Bisfchops van Spiers? Hoogleer aar in de Geneeskunde te Pavia &c. &c. GENEESKUNDIGE STAATSREGELING O F VERHANDELING VAN DIE MIDDELEN, WELKE TOT AANWAS DER BEVOLKING, EN BEVORDERING DER ALGEMEENS GEZONDHEID BY ONS EN ANDERE VOLKEN Z Y N IN HET WERK GESTELD, OF NOG AAN- j (SE WEND ZOUDEN KUNNEN WORDEN. Naar den Derden Druk uit het Hoogduitsch vertaald? en met Aanmerkingen vermeerderd, DOOR H. A. B A K E £ MED1CINM DOCTOR* , VIERDE DEELS, EERSTE STUK. TE L E T D E N, By de Erven F. de DOE Sj' M ü C C X C I I ï.   INHOUD VAN HET VIERDE DEELS, EERSTE STUK. INLEIDING. Van de openbaare Veiligheid in het algemeen. EERSTE AFDEELING. Van de toevallige en onbezonne verftooringen der openbaare veiligheid. Eerste Hoofddeel. Van de Ongelukken , die door Verfmooren, Injlorten, Vallen , Kneuzen , Overreden en diergelyke toevallen veroorzaakt worden. Tweede Hoofddeel. Van de Ongelukken door Water en Vuur. Derde Hoofddeel. Van de Ongelukken door Gevaarlyke Speelen , door JSSagtuandelaars , Krankzinnigen, enz. Vier-  INHOUD. Vierde Hoofddeel. Van de Ongelukken door V'eeslyke Natuur - verfchy. ningen. Vyfbe Hoofddeel, Van de Ongelukken door Losgebrooke óf Losgelaate Sehaadelyke Dieren. Zesde Hoofddeel. Van de Ongelukken door Dolle , Rauzende Dieren , votral door de Beet van Dolle Honden.  INLEIDING Van de Openbaare Veiligheid in het algemeen. >coocc>oo©<*><:>o<:>c* D e Openbaare Veiligheid, als het eigenlyk onderwerp der Geneeskundige Staatsreegeling, kan alleenlyk in zoo verre hier toegebragt worden, als zy in den ftrengften zin de beveiliging van het leeven ea der gezondheid onzer Meedeburgeren ten doelwit heeft, en als zodaanig bekleed zy, niet regt hier eene plaats. Door welke middelen kan men het leeven en de gezondheid der menfchen teegen alle, niet ten eenenmaale onvermydlyke, beleedigingen, beveiligen ? Dit is de groote vraag, eene verftandige en burgerI lievende Overheid waardig, en waar omtrend mert \ vooral den raad des Geneeskundigen moet inneemen, \ van hem doch kan men verwagten, dathy, behalven i eene naauwkeurige kennis van het menschlyklighaam, ook bekend is met die oorzaaken, welke op hetzelve eenen zoo aanmerkelyken invloed hebben, dat hy dus i in flaat is de voornaame bronnen der ontydige fterfge\ vallen na te fpeuren,en die, zoo haaren loop door i geen onveranderlyk noodlot bepaald is, weet af te 1 leiden. IV. Deel. A Het  s IjftEIDlKG. iNtn- Het is zeer moeilyk op de voorgeftelde vraag in bino. eene bepaalde orde te antwoorden , en men zoude al het geen ik tot hk-r toe over de Geneeskundige Staatsreegeling gefchreeven hebbe, meteenig regt hiertoe kuntien biengen, ja zelf de maatreegelen met betrekking tot de Geneeskunde zelve, die ik by vervolg verhandelen zal, maator een voornaam gedeelte van het antwoord uit, hetwelk men op de voorgeftelde vraag zoude kunnen geeven. Doch ik moet hier de maatreegelen tot veiligheid in eene-naauwere bete;k--is betlhouwen, en hier toe brengen alle die vorzoi^n, welke teegen toevallige, ligtvaardige, kwaadaaitige, openbaare of heimlyke onderneemingen , den aanval van raazende dieren en diergelyke in het werk kunnen gefield worden. „ Het is onmooglyk, zegt van Sonnenfels, „ alle die gevallen te bepaalen , waarin onvoorzigtig- heid het leeven der burgeren kan benadeelen; de ',' Overheid kan eiken burgergeenen bewaareraan zyne ', zyde plaatzen; men kan dus alleenlyk de zeer in het oog vallende geleegenheeden ten voorbedde by brengen, die onk ligtelyk op de overige kunne» „ toegepast worden." Zegt meu dat zodaanige bedenkingen ook van hen kunnen gemaakt worden, die geen Geneeskundige zyn , ik heb hitr niets teegen; egter kan een Geneeskundige zoo een zaak wel eens van eene belangryker zyde befchonwen, wanneer hy teevens ook zyne weetenfehap in het ong houd, en waarom zoude men dezelve niet eeven zoo wel aan onze zorge overlaaten j als men den raad eenes Arts wel eens inneemt weegens zaaken, waarby het niet altoos op aderlaaten of purseeren aankomt. i 1 & Wil-  Inleiding; § Wilde men den meerderen of minderen invloed des Geneeskundigen by deeze te neemen maatreegelen bepaalen, naar den verfchillenden aart van het belee* digend werktuig, zoo moest de Overheid zelve de oorzaaken der meeste toevallige ongelukken naauwkeuriger onderzoeken en nader bepaalen dan tot hier toe gefchied is, of men moet het ongelukkig menschdom met deeze ligtelyk voor te komen rampen liever laaten voonfukkelen, dan dat men de Geneeskundige toe zoude (laan om zich te bemoeijen met het uit den weg ruimen van zodaanige oorzaaken van ongevallen, welke niet als eene materia peccans door Rhabarbet 1 of Aloë konnen uit den weg geruimd worden. Men had my eens op last van een der Duitfche ' Vorsten opgedraagen, om een ontwerp van eene Or1 donnantie ter vourkooming van de dolle hondsbeet te \ vervaardigen, de ganfche Overheid was gebelgd, dat 1 ik my met iets meer dan alleen met de teökenen en i geneezing der hondsdolheid inge.'aaten had, men 1 maakte wel geene teegenwerpingen teegen myn onti werp, maar egter liet men het tweede gedeelte der [ordonnantie door eenen anderen Raad, die geen ( Geneeskundige was , vervaardigen, op deeze wyze l bleeven de regten der O verheids-perfoonen met die i der Geneeskundige Faculteit in eevenwigt. Dus ver» t mengen zig wel eens de beuzelagtigfte ftreeken van t trotsheid en rangzugt in de ernfligfte en belangrykfte ' zaaken en dit is altoos ten nadeele der goede zaak. Het is gewislèlyk onverantwoordelykhoe zeerby de r meeste Overheeden die maatregelen, welke tei bevei» 1 liging van het leeven en de gezondheid der burgeren i in het werk konden gefteld worden, in den wind \ Worden geflagen, A & In» Inld- bin8.  4 JttLEIDING* INLHOlNO. Indien ik my in deezen opzigte niet bedriege, en 1 dit is niet waarfchynlyk, daar doch het gezond ver- j ftand dit aan een ander zoo wel als aan my leeren I moet, zoo hebben zich de fterker menfchen , toen 1 zy faamenwooning zogten, nimmer aan eenen enkelen | zwakker onderworpen, dan met oogmerk, om onder a zyne vermoogender befcherming eene meerdere vei- B ligheid voor hen en het hunne te genieten: het is n immers geen beuzeling, het is geenzints uit korts- ü wyl, wanneer een geheel volk zich aan eenen man è onderwerpt, en gewisfelyk kan zodaanig volk op de fcj vervulling van zeekere Vaderlyke pligten met regt | aanfpraak maaken en deeze beftaan niet blootelyktf daar in, dat een regent zyn volk voor de roofzugtige g aanvallen van greetige nabuuren beveiligt en jaarlyks i\ een dozyn dieven doed ophangen. Diezelfde Regent, die in zyn eigen huisgezin voorM zeeker raesfen en andere befchaadigende wertuigenjsj aan een zyde legt, ten einde zy zyne kinderen niet(i in de handen neemen, laat dikwerf eene ganfche Pro-n vincie door veelvuldige oorzaaken van dagelykfcheja ongelukken een verlies lyden hetwelk aanmerkelykerjjl! is dan ooit door eenen uitwendigen vyand, wiens be-< lang het doch altoos is,om de door hem bemagtigdey landftreek tot geen wildernis te maaken, zoude ver-M oorzaakt zyn. Ik herhaale andermaale, men hebbe zoo veel metii op met de middelen ter bevordering der bevolking, dia in .waarheid ilegts hersfenfchimmen zyn, zoo lang men die allernuttigfle konst niet verftaat,om die In-i wooners,welke men reeds heeft, te behouden en ge-[ tukkig te maaken! Met zoude in myne oogen eeven belagchelyk zyn;k wan-k'  Inleiding. 5 wanneer men eenen vyver met water wilde doen vullen aleer men de ring - kaade behoorlyk verzorgd had ; en een land op alle moogelyke wyze te bevolken zonder verftandige maatreegelen te beraamen, om de inwooners te behouden en te beveiligen, het was ceven als of men water in een zeef wilde bevvaaren : ik ken een Vorst, die aan elk een verzeekerd, dat zyn landje over bevolkt is, en hy geen meerder inwooners wenscht, offchoon in dat gezeegend 'plekje nog ge. heele ftreeken onbebouwd liggen. Ik vinde ten minIten geene teegenfh-ydigheid in de handelwyze van zoo een Regent, die, wanneer het hem niet gelukken wil zyne onderdaanen voor alle te vermydene rampen te behoeden, ten minften de naam van bevolking niet ontheiligt,gelyk by veelen gefchied, die 'er zich een vermaaklyk fchouwfpel van fchynen te maaken, dat zy veele menfchen aan de eene zyde eenen fteilen berg zien beklouteren, terwyl eeven zoo veele aan de andere zyde in den diepften afgrond needer rollen. Deeze afdeellng zal elk menschlievend leezer ten klaarften overtuigen , dat ik niet ligtvaardiglyk die Overheeden berispe, welke het belang des menschdoms flegt ter harte neemen. Dit verwyt betreft te minder onze teegenwoordige groote Vorsten , daar federd tien jaaren in zeer veele lande» zoo veele voortreflyke inrigtingen ten voordeele der gezondheid plaats gegreepen hebben, dat 1 het fchandelyk zoude zyn te twyffelen aan het doori' zigt dier Vorsten, welke tans toonen klaarlyk te be1 fpeuren, waarin men tot nu toe te kort gefchooten I heeft. Het aantal van die menfchen, welke in elke ffaat • jaarlyks door zoogenaamde ongelukkige toevallen, om A 3 het Inleiding.  Inleiding. Inlk- ping. het leeven komen verdiend hier eenigfints breedvoeriger opgegeeven te worden. Men zoude zeer onbillyk handelen met zodaanig eene wyze van ftervert op reekening der goede natuur te fteilen, die gewisfelyk den mensch eeven zoo groote veiligheid bezorgt ' heeft als aan de andere dieren, indien geene nieuwe uitgevonde behoeften allerley foort van gevaaren in de mensch'yke famenleeving, vooral in de groote fteeden, zoo aanm: rkelyk vermeerderd hadden; het zal voldoende zyn myne leezenn de hierby gevoegde taafelen der ongelukkig om hals gekoomenen voor te leggen, om aan te toonen dat men op veele plaatzen met geene vc rwondering behoeft te vraagen , waar doch dat aantal van menfchen, die jaarlyks gebooien worden, blyft. Te IVeentn fïerven in den Jaare 1779 door ongelukken -.67; waaronder 75 door het fpringen van een) kruitmagazyn omgekomen waren , in den Jaare 178a waaren 'er 73 verongelukten. Te Leipzig telde men van 1759 tot 1774 de volgende verongelukten; In huis dood gevonden. • • . 5& Op de ftraat dood gevonden. F. .43* In het water dood gevonden en verdronken. 50. Doodgevallenen. • • .28. Door paerden doodgetrapt. . • 5. Over-reeden. . • • • 5» Dood gefchooten. . • • .6. Aan been- breuken. .... 7» Op het Schavot ter dood gebragt. » . 10. Vermoord. • • • • T5« Kinder-moorden. • • .18. Eelf- moorden, • ♦ • Ia« Ge.  Teegen over Btadz. 6. T A, F E L E N VAN HEN, DIE BINNEN r? JAAREN TE BERLIN DOOR ZELFMOORD EN ONGELUKKEN OM HET LEEVEN GEKOOMEN ZYN. EERSTE TAFEL, D O O R ZE LFM OORD. JV T Z E DER ZELF M OORD. Bi de maanden ' Doorfchccten. Opgehangen. Den ha!s afge- Opeeneande- Verdronken, Het geheel ge- fneeden. re wyze om het tal. leeven gebragt. Janunry j j i i February 2 i 3 blaart 7~~ j \ F" r | 4 April j ™ | \ j | l j 5 Mey j ; | '~ j l | j~ ~4 Juny | ~ | \ ! | i 2 5 Juiy J ■ | j j " — ~- Augustus j \ | l "| '~ | 3 September | ~T | \ | \ ~ ~~~~ | 4 odober | ; | ; | I l I ~"| 4 November I t I ~"j 2 \ \ 3 December | ' j ~ j \ . ; j ~ ' Het geheel getal ~s j ~ , £ s i 5 | 4 | Van den Militai- : : 1 ' ' renftaad | 3 i j 2 1 I 6_ 'Van het Vrouw- . 1 i ' | ' iyk gedacht ! i 1-3 2 | 1 ' | 7 la het geheel ~ " ~ io p 5 58  TWEEDE Jgter de eer/ie Tafels TAFEL VAN ONGELUKKIG OM HALS GEKOMENEN. Burger-ftand Militair-ftand Van het Manl. Geil. Van het Vrouwl. Gefl, Van het Manl. Gefl. Van het Vrouwl. Gefl. Aart der ongelukken —■ 7' " Summa Volwasf. Onvolwasf. VolwasC OnvohvasC. VolwasH Onvolwasf. Volwasf. Onvolwasf. Verdronken 34 10 9 9 l9 3 6 0 J° Dood gevroozen 3141^021 Aan honger en ellende geftor- <,« ven, 177* « 3 23 * 0 0 ° ° fo Van fchrik geftorven ^o^°0 50ï6 Dood gevonden 438°°OITi8 Overreeden 284 1 o 1 1 1 Opverfcheide wyzendoodge- _ I,I vallen 47 15 24 7 l9 7 n Q 6 Door de wind dood geflaagen 5 1 o o o o By het bouwen om hals ge- o "komen 5 o a o 1 o o 1 j In den kleiput omgekoomen 1 o o o o o o ^ a In den zandput bedolven o 1 1 o • o o o 1 Door een fpriet dood geflagen 0000 iqoo 1 Door een klok dood geüagen o 1 ° 0 0 oo 1 1 Door een deur dood geflagen o o o o o ? ' o e 6 Door paarden dood geflagen 3°10*oo0 5 In de brouwkeetel verbrand 5 °°° 000 1 In een kalkgroeve gevallen oooo no0l Met koffy verbrand 0 1 ° ° n o o 0 3 Met kookend water verbrand o a f 0 1 j * • « o 5 Verflikt 1 2 1 o 1 • o o % In het lecreet verflikt 1 0 ° ° o 0 o o 1 Door vergif geftorven o o 0 1 Door het gebruik van een ver- Q 0 4 giftige wortel geftorven \ooC°t^^o 1 Door iiuuiiw «^«a^ftg-lwn ~ f I 2 n i o o o 1 In een verw-keete\ gevallen o o " " * In eenbrandewyn-keetel ver- ~ o o o o o o * brand 1 4 1 « o o ,0 00 1 1 Door een vuur-test verbrand 0 0 ° ° o o 1 o 1 In brand omgekoomen o o o a ^ ^ ol.o 1 Doodgeworpen o o By het houtvellen en vervoe- 0 o o o o o 3 ren omgekoomen 3 0 Op verfchillende wyze bena- 01 1 0 0 0 10 deeld 5 3 ooo0 1 Met een paard gevallen 1 o » Door een' dollen hond gebee- Q 0 0 1 Door onwéder gedood 1 oooqoi In een moolen omgekoomen 1 o Door een windmoolen verplet- o o o o o o * terd 10 Door het fpringen van een 0 o o o o o 6 kruidkamer gedood o o 1 1 o o o 4 Onselukkiglvk doorftooken 1 1. •■•! „ o 1 o 9 j . doorfchooten 4 0 £ 0 2 00 O a In duël omgekoomen o o I Door de fpitsroeden geftor- Q T 0 0 o 1 ven 0 o 2 o o o o o a Dood gehouwen o o ^ o Q 0 0 o 4 Dood geflagen ' 4 ° 0 a o o o 3 Door andere dood gefchooten o o 1 o o o 1 a Door de moeders omgebragt 0°o00ooo l In het water geworpen 0* 0000° 1 Uit een vengster geworpen o o Op eenige andere wyze ver- I3i23ÏO°n : Za 8a 20 7i *4 28 8 444 In het geheel *54 50 [ 04 | 1 __J   Inleiding. ? Gehangen. . . . .11. J*10* Verbrand en gefmoord. • . 5. ' Aan doorgezwolgen geld geftorven. . . 1. Aan plotslyke bloedltorting. 1. Aan een dolle honds -be^t. . . . I. Aan vergif. . . • • **• Dood gevroozen. . . . . 1. Door aan zich zelf toegebragte wonden. . 1. Door de Minne dood-gedrukt. • • ^ Donr verfcheiderley toevallen. . *• Verworgt. • • .1. In het Secreet gefmoord * in het geheel 284. Daar 'er nu in Leipjtg van 1759 tot *774 in het algemeen 9:155 perfoonen overleeden waaren, zoo ftund het getal der verongelukten, tot dat der natuurlyk geftorven en : als 1 tot 81. Ir Londen zyn in dertig jaaren door ongelukken de volgende om hals geraakt; In het water verdronken. . • . S1^. Dood gevonden. .... 1191. Die zich dood gezopen hebbes. , . 954. Zelf-moorden I371* Door den Scherpregter ter dood gebragt . 47°» Door vallen en wonden. . . • 1640. Dood-geleegen Kinderen. . • . 193^. Vermoorden 217. Met een dolk doorflooken. . . . ao. Aan de Kaak gedood. 3* Door vergif. . • ï • 34» Door een dollen honds-beet. , . • s9A 4 Do°*  8 Inleiding. Inleiding. É Door de beet van een dtflle kat. • a. Door de beet van een otter. ... I. Door een os gedood ï« Door een paard dood geflagen. . . »• , °In duël gedood. . . • • 3» Aan ontfange wonden geftorven. . • 5« By toeval dood gefchooten. . • ai. Door het fpringen van kruid om hals gekomen *• Door den blixem gedood. .. • ♦ 2* Door den kooien-damp verflikt. , . 80. In het eeten geftikt 3* In hun vet geftikt. . • •• 14» Aan een kers geftikt *• Dood-gedrukt. , ; . • 7°* Verworgd. . ; • • «5* Door ryting gekneusd. . * .112. Verbrand. . . . , • v aai. In eene kookende ftoffe verfmoord. • • 94* Aan arm of been-breuken. . . • 1^2. Aan breuken van het fchouderblad. . . 42* Aan breuken van de onderkaak. . • 1°. Aan breuken van andere leedemaaten. . 33.' Door het afzetten van armen of beenen. . 3. Door het afzetten van een borst. « 1. Door het uittrekken van een kies; . u Door honger en koude. • , . 17. Door fchrik. . . , . . 23. In het geheel 11994^ Het  Inleiding* 9 Het geheel getal der in London overleeclenen, bedroeg in die 30 jaaren 750,322. de door een of ander ongeluk om hals gekoomen, liaan dus tot de aan natuurlyke oorzaaken geftorven als 16 tot 1000 of byna als 1; 625, zodat onder de 62 geftorvenen een door toeval om het leeven geraakt is. In deeze tafels word geen melding gemaakt van zeevaatende , die in dit element hun dood en graf .vinden , het is ook niet waarfchynlyk dat in een ftad, alwaar men zoo ligtelyk tot het afzetten der leeden overgaat , in 30 jaaren flegts 3 perfoonen aan zoo eene Operatie zouden geftorven zyn, en flegts eene aan het afzetten van eene borst, waarfchynlyk is het overlyden in die gevallen door de Heelkundige aan eene andere oorzaak toegefchreeven zoo draa flegts de lyder niet onder het verrigten der Konstbewerking het leeven heeft ingefchooten; 'er ontbreeken ook verfcheide ongelukken, die gewisfelyk binnen 30 jaaren in zoo groote ftad veeier dood verooraaakt hebben. Volgens eene Tafel van het Jaar 1786 zyn te London van den 13 December 1785 tot den 13 December 1786 aldaar gebooren 18,119, geftorven 20,454 menfchen, onder deeze waaren de volgende verongelukten : Dood gevroozen; ... 8- Door wonden en andere beleedigingen. . 19. Verbrand. .... 9. Verdronken. . . . .112. Door vergif geflorven. . . , 2. Zelf-moorden. . . ... 22. Door honger geftorven. . . . '3, Dood gevallen. ..... 58. Vermoord. , . . ... 7, A S In iNtir- MNG<  10 iNtïi- In kookend water gevallen. • • • » ;t. Bjno» jn rook verflikt «4. geheel 245. Ten platten land is men gewisfelyk van veele oorzaaken van foortgelyke ongelukken bevryd, maar men ga flegts na hoe veele menfchen aldaar m klei- en zand-putten en fteen-groeven omhals koomen, hoe velen van boomen dood vallen, by het vellen van hout om het leeven koomen, hoe veele kinderen door gebrek aan de noodige zorg der aan hunnen dagelyfefchen artvdd beezige ouders, verbranden, veifmooren, verflikken, verdrinken, of op eene andere wyze om het leeven koomen , zoo zal het gevaar m de fteeden en ten platten lande niet zeer ongelyk zyn. Deeze weinige voorbeelden zulkn voldoende zyn, om myne leezeren te ove,tuisen, dat het geene geringe , en onzer aandagt onwaardige za'k is , welke het' onderwerp deezer afdeeling uitmaak; ; maar dat men, zoo men flegts overal deeze ong< lukken en derzelver oorzaaken naauwkeurig wilde nagaan , overvloedige ftoffe'vinden zoude, om onzen aandagt op eene nuttige wyze daar meede beezig te houden. Ik heb in oorlogs-tyden meermaals naauwkeunge berigten van alle de gedooden, gewonden en gevangenen geleezen, en altoos daar by gedagt, dat de Vorsten van meening fchynen datzy flegts op deezen éénen vyanJ, die hen op eene zoo openlyke als geweldige wyze van onderdaanen beroofd, agt hadden tegeeven, zonder de andere oorzaaken van het verlies hunner burgeren , hunnen aandagt waardig te *culc"' Eng*  Inleiding, n Engeland, welks hoofdftad alleen in den tyd van 30 Jaaren 11,994 inwooners door ongelukkige toevallen verliest, zoude gewisfelyk eenen zeer ongelukigen kryg voeren , indien dat ryk daar by, naar eevenreedigheid van de hoofdftad tot het geheel ryk, zoo veel menfchen moest infchieten; en dit is. zeeker dat elk land, het een jaar door het ander gereekend meer ! inwooners aan ongelukkige toevallen verliest, dan den bloedigften oorlog aan het zelve, in eenen gelMden 1 tydsverloop zoude te ftaan koomen. Geen myner Leezeren is 'er, die niet de noodzaaI kelykheid van het invoeren van zodaanige taalden der i ongelukkiglyk om hals gekoomenen volleedig inziet, 1 ten einde zoo wel de inwooners als derzelver beheerI fchers hier op eenen aanhoudenden aandagt zouden vestigen. Maar wat baaten ons de verftandigfle maatreege1 len van eenen fchranderen en burgerlievenden Vorst .ten deezen opzigte beraamd; wanneer zoo wel zyne ihooger en mindere bedienden, als zyne onderdaanen : zeiven de noodwendigheid van het daarftellen dier maatreegelen niet inzien, en wanneer deeze zelf iweegens zodaanige maatreegelen, waardoor den onbezonnen teegen den invloed van fchadelyke vooroordeelen en dwaaze van ouds hergebragte gebruiken "beveiligd word, klaagen, even als of men door zo ,wyze voorzorgen de regten der menschheid aantastte. Het is dus noodzaaklyk, dat niet het volk tot het aanneemen , ja tot het vraagen zelf van zodaanige vheilzaame verbeetering voorbereid en aanmoedigd, dat :men het zelve als het waare met geweld den blinddoek van voor de oogen wegrukt, en het met fchnknbaarende verbaazing den afgrond doe befchouwen, op welks iNLXt. BING.  't& INZ.CIDIHR.' fNUI- SA- welks rand het zelve door domme zorgloosheid en dwaaze vooroordeelen gebragt was, en van waar de hand zyner weldenkende en verftandige Regenten het tragt te rug te brengen. Tot nu toe heeft my het algemeen geen toegeneegen gehoor geweigerd, ik bidde dus hetzelve, om de volgende aamerkingen en raadgeevingen niet minder desxelfs aandagt waardig te keuren.  SAMENSTEL 0 E E tN E R VOLKOME GENEESKUNDIGE STAATSREGELING. EERSTE AFDEELING. Non fujficit exhibuiffe ea , qute profunt, & in quorum fineer o ufu fanitatis tutela confiftit; fed opus etiam efi7 ut e medio tollantur varia fanitatis offendicula , variaque injuriee, ex quibus morborum ipfiusque mortis caufa nafci fofjunt. • Hebenstreit AnthropoJog. forenf. Se&. I. C. a. $. gi.   EERSTE AFDEELING Van de toevallige en onbezonnb verstooringen der openbaare \ oeval en onbezonnenheid zyn de vrugtbaarfte i bronnen der drukkende kwaaien, waar onder het ! menschdom gebukt gaat, en deeze ma:.ken voorzeeI ker de helft uit dier üghaams kwaaien , welke ons . geflagt.van tyd tot tyd verteeren. Indien ik bier by die gebreken tellen wilde, welke onze verteederde leevenswyze na zich fleept, zoo i vreeze ik de meeste der menschlyke ziekten en toei valle hier toe te moeten brengen, die ons lighaams[ gtftel van deszelfs oorfpronglyken aanleg doen afwyiken, en waaraan wy het voorregt te danken hebben ! van alleen bi ven alle andere dieren, met zwaare kos:ten eene faculteit te onderhouden, wier beezigheid : nlleenlyk daar in beftaat, dat zy dat geen weederom tragtfte regt te brengen, het welke onze gemoedsi aandoeningen , onze leedigheid en de konstgreepen i onzer koks aan onze gezondheid benadeeld hadden. . Ik zal hier egter geene Geneeskundige Verhandeling ( voor den dag brengen , en onder de toevallige en r onbedagtzaame benadeelingen der openbaare veiligheid » alleen die in aanmerking neemen, welke de Geneeskundige veiligheid.  ï6 Geneeskundige Van ongelukkenboor tos. ▼al of onbezonnenheid. dige Staatsreegeling aangaan, en door een oplettender toezigt der Overheid kunnen voorgekoomen worden. Het is zeer moeilyk zoo veele en zoo verfchillende oorzaaken van toevallige of door onbezonnenheid veroorzaakte ongelukken ohder eenige weinige hoofddeeleh te brengen , ik hebbe egter, zoo goed het my . 'lf Het is van zelf blykbaar, dat, daar ik niet alleeniyk als Geneeskundige 'fchryve, hier zoo zeer niet gehandeldeld word van de oorzaaken der ziekten, Welker behandeling veel meer tot de Geneeskundige Ziekte - kunde behoord. Daar en boven heeft-het geen betoog noodig, dat ik niet al dat geen, het welk, het zy door eene toeyallige oorzaak, het zy door onbezonnenheid, ons leeven verkorten kan,hier in aanmerking kan neemen, ik zoude anderzints ook van den oorlog en van de kwaade wyven fpreeken móeten, en eene meenigte van omftandigheeden verhandelen , die , alhoewel ijy [gevolgen dér maatfehaplyke faamenleeving zyn, egter tot den regtbank der Geneeskundige Staatsregeling !in geehen tleele behooren. ioov :;.v;v'.e;:j^2 rrncui, ly>\ ■ , • ^ n. b . ., m la9v ?-•;.•«!v;oob - beerhsv" ::h LifxhtiyO isb siqs |4 >•> (>»bvabi vb :.kMUfc.Jsd « naba&vjd bt&am?) IV. Deel. B EE^ Va vouw GELUKKEN DOOR TOhVALO* ONBEZONNENHEID, : •>» \"1  EERSTE HOOFDDEEL; Ongelukken, die door versmooren, *>3j*v r -• ' 'j: 1 t l_ ' i , r ■ e ., instorten, vallen, kneuzingen,. «auuiu/i •.j..f...'ii/i'a •-■o-.iJ 'ju J"! '!'.• . •::,:•!! !V7 overryden en diergelyke toe* . vallen veroorzaakt worden. Gevaar êy tatrytt yblk-ver- sd arv m ginivu •>.»» bciu c.jüs . jiu sisin^stn ati'jo ^.(%i rfJisaid;! • •• w* 41 JLn de eerfte plaats verdienen alle openbaare plegtig-ji: heeden en volks-vermaaken onze opmerking , deeze i doch loopen zeldzaam zonder ongeluk af, en hetil vermaak der meenigte word, indien geene wyze voor-U zorg der Overheid dit verhoed, doorgaans veel te duur gekogt. In het Jaar 778 na de ftigting van Rome, toen diei ftad eene volle vreede genoot, geraakten door eenfi plotslyk ongeluk metr vifi de'szelfs burgers om het j leeven, dan door 'den bloedigften nïederlaag; een vry-j gemaakte Haaf, A t^t i ljuj s wilde te Fidena eenf Strydfpel aanrigten, daar nu zyne beweegreeden veel meer voordeel dan roemen eerewas,zoo befpaarde hy 1 by het oprigten van zyn afftphitheater op alle mogelyke r wyze de kosten , en vestigde het zelve op ilegte grondflagen. Uit Rome liep al wat konde naar dit fchouwfpel, J het Amphitheater konde eene zoo groote meenigte van 1 aanfchouWers niet dragen, maar ftorte in en verplet- I terde zoo wel zy, die zich daar in , als die zich daar- ie omtrend bevonden; het aantal der dooden en ge- ij -7.33 fi won-j  Geneeskundige Staatsregeling, 'jp- wonden, bedroeg omtrend 50,000 menfchen (/?). Den 28 Maart 1770. gaf een ongelukkig vuurwerk geleegenheid, dat op het plein van Lodewyk XV. te Parijs van 15 tot 1800 menfchen op eene jammerlyke wyze dood gedrukt wierden. Te Bruciml nodigde men op den 29 Juny 1780. op één uur 66 kerfpels tot het ontfangen van ,het . vormfel, en hier wierden, door het hier uit ontftaan gedrang , zeer veele deerlijk gekneusd, eene vrouwe van Neidhart, die zes maanden zwanger was , wierd Idoor een.fchildwagt, met zyn anderfmts in allen opzichten vreedzaam geweer, zoo geweldig op de ' |nke zyde van den buik geftooten, dat hier op ter; tttond eene bloedfiorting en na eenige weeën eene on1 «rydige veriosfing van de vrugt volgde, de navelftreng ' was van de moederkoek afgefcheurd, en het hoofd : ran het kind was gekwetst, offchoon de moeder het nog dien zelfden morgen in leeven gevoeld had; en codaanige voorbeelden kan men veelvuldig aantreffen kndie landen , alwaar geene maatreegelen ter bevordering der openbaare veiligheid genoomen worden, bf alwaar men dezelve niet in agt neemt. By openlyke vertooningen, alwaar elk een voor jiiichzelf een ftellaadje vervaardigd, om te beeter te ;:unnen zien , en zich in groote meenigte hier van oedienen , moest de Overheid door Bouwkundigen * codaanige ftellaadjen doen onderzoeken , ten einde verzeekerd te zyn, dat dezelve in Haat zyn, de ver» <:ischte meenigte volks te kunnen draagen. s. n. ' ((«) Tacitüi 4uaek Ir , 6». -t £ a LUKKEN DOOR IV. STORTEN g EN», .  Ongelukken dóór. inkorten,enz. Oude RomewfcheWit. zo Geneeskundige §. II. ■ Eeven dit verdient meede met opzigt tot de bouw^ ftellaadjen in agt genomen te worden , welke men by het voltrekken van hooge gebouwen, dikwerf zoo onvoorzichtig en zonder nadenken, met gevaar van hun eigen leeven en dat der voorbygangeren, door de werklieden ziet opflaan. : In het Milaneefche wordt by het bouwen van huizen , naar de firaatzyde een affchutfel van planken gemaakt, ten einde niemand, door het afvallend puin of andere bouwfloffen benadeeld worde. . Zodaanige ftellaadjen kan men , gelyk hier voor gezegd is, aan den handwerksman, offchoon zyn leeven'er'meede gemengd is, niet overlaaten, zodra het van eene aanmerkelyke hoogte en uitgebreidheidis : tot het famenftellen daar van word dikwerf veel kunst en geoefendheid vereischt, daar doch de lee-. diggangers zich veelvuldig rondom hetzelve verzaanrelén ,.. ten einde de werklieden te begaapen ; er zyn zeer veele voorbeelden voor banden, dat zodanige ftellaadjen ingeftord zyn, en hier van kan elk een de rampzaalige gevolgen ligtelyk nagaan. . Men moet derhalven niet flechts op eene behoorlyke toeftelling en geëevenreedigde ftevigheid van foortgélyke fteigeringen het oog houden , maar ook agt geeven , dat het nieuwsgierig gemeen daar van geweerd worde. Na het hier voorgemeld ongeval te Rome, beval de Senaat dat Attilius zoude gebannen worden , en dat niemand voortaan zodaanig een vegtfpel zoude moogen houden, die niet voor 50,000 pondes  Staatsregeling. jjjg den borg konde fteilen, en bewyzen kon alle moogelyke voorzorgen tot veiligheid genomen te hebben. Als men in den jaare 1787. te Milaan, de meenigte veelal zeerhooge, pragtige en in de volkrykfte ftraaIten opgerichte zuilen en ftandbeelden, op bevel der jOverheid uit den weg ruimden, welke zy, uit Godsdieuftige oogmerken opgerigt, byna ondoorganglyk maakten , zo gebruikte men die verftandige voorzorge, om elk beeld, elke zuil, alvoorens men dieafbrak, met een affchutfel te omgeeven, ten einde te verhinderen, iat die door iemand anders, dan door de werklieden benaderd wierd. Veelen deezer zullen rustten op altaaren, waar op men in pesttyden eene openbaare Godsdienst verrigte, en einde de voorbijganger en hem, die op de ftraat loor ziekte overvallen wierd, teftigten; by fommige ; alegtigheeden wierden, zelf nog voor weinige jaaren , ïleeze altaaren door het volk met bloemkransfen, i if ter eere der afgeftorvenen met gefchilderde doodsi noofden, verfierd, en zelf hier door wierden de voorgangers merkelyk gehinderd en het uitzigt genremd. De hier voor gemelde voorzorgen zyn zodaanigej ;is het gezond menfchen verftand opgeeft; en echter jaoet dit zelf op veele plaatfen zeer zeldfaam, zyn, aar zoo veele zeer gemaklyke en noodzaaklyke naatreegelen nagelaaten worden; heeft men in fome fteeden niet dikwerf reeds den morsfigen inhoud rer kamerpot op het hoofd, eer men voor het te laat eroepen gare Peau zich uit den v/eg begeeven heft? B 3 £ 1114 LUKKEN1 DOOR IN«T6RÏEN, ENZ. •  3t Franffbt orde op kelopricbttn van Jiellaaiijto. G E H"E E S K U N Dl G 8 Ongs- IUKKEN »OOR INSTORTEN , JSNZ. Gaand*tien in dt Herin. $. -1 I I. Ik heb mij dikwerf zeer verwonderd , dat, in die dorpen , alwaar, federt het opbouwen van kleine Kerken en Kapellen, het aantal der inwooneren merkelyk toegenomen zynde , men zich in de noodzaaklykheid bevond , om in dezelve gaanderyen op te lichten , ten einde de meenigte van toehoorers te kunnen bevatten, dat, zegge ik, in zodaanige Kerken door het inftorten dier gaanderyen niet meermaalen ongelukken voorvallen , vooral by de Roomfchen, by welke, op fommige feestdagen, zich eene verbaazende meenigte van vreemden en inboorlingen ter Kerke indringt; niet lang geleeden vond men in de nieuwspapieren, dat in het Fuldafche eene gaandery, op eenen plegtigm Feestdag meteen te groot aantal toehoorers overlaaden , inftortte, hier by kwamen twee menfchen oogenbliklyk om hals, drie waaren deerlyk gekneusd. De Stads»regeering van Parys had reeds op den ao Juny 174a. eene verftandige orde beraamd, hoedanig zich, by geleegenheid van een vuurwerk, het welk op St, Johannis-dag zoude aangeftooken worden j de eigenaars der huizen, alwaar dit gefchieden zoude, moeiten gedraagen, met opzigt tot het oprichten van fteigeringen , waarop de aanfchoinvers zich voor eeneu bepaalden prys konden plaatfen; deeze heilzaame inrichting vvierd vergeeten, en hier op volgde het voorgemelde ongeluk; men wierd nu door het verlies van omtrend 1800 Meedeburgers wyzer, en federddien rampfpoedigen dag, geeft men de naauwkeurigfte agt op het war koomen der voor- -I i  S $ AATSRE G ! 1 I H G» S3 gemelde Ordonnantiën, alleInwooners moeiten, voor het oprichten van zodaanig eene fteigering, hier toe een fchrifcelyk verlof verkrygen, waarin de langte 5 ïn breedte van zoo een ftellaadje bepaald was , waar » op daarna, zowel als op de behoorlyke fteevigheid i naauwkeurige agt gegeeven wierd hy die-zonder ;.|zoo een verlof eene fteigering oprigtte, mn.-st eene i boete van ioo Livres betaalen , en daar en boven , ïvas al zyn timmerwerk verbeurd, de te zwak bevon, den fteigeringen moeften afgebroken worden, en men ,i/erloor in zoo een geval het verlof om een ander te J mogen oprichten. ,1 By zoo eene geleegenheid mogen de voerlieden geen a wagen, het zy die met paarden befpannenis of niet, op j ilie plaats (laan laaten, daar het beklimmen daar van ,, de aanfchouwers in gevaar konde brengen, A\ Het is elk een verboden zich naby het canon of ,, tiet vuurwerk te begeeven , of zich van die fchuitjens, , tvelke aldaar ten gebruike der waschvrouwen voorelanden zyn, te bedienen; geen Schuiten-voerer 5, nag in dien omtrek zyn fchuit liggen laaten, zelf of< fchoon hy niet voorneemens was iemand daarin te [fieemen, de overtreeders zullen voor een maand ge,, wangen gezet worden , de eigenaar der fchuit zal ge, touden zyn honderd Livr. boete te betaalen. De toegang tot groote fteigeringen , wanneer die oor de werklieden leedig gelaaten worden, moet . fgefloten zyn, ten einde voor te komen, dat kinleren of waaghalzen daar van geen gebruik maaken , >m hier op te fpeelen, of een of andere halsbreekende ;uuren te vertoon en. Dat Timmerlieden, Metfelaars en foortgelyke handverks-lieden, door aanhoudende oefening aan zoo B 4 een OM»ï f LUKKEN" DOOR. INSTORTENENZ. Potfm en kon/li» aar/en  2$ Geneeskundige Ovfle- tUKKEN DOOS. INSTORTEN , ENZ. , ep nieuwe Gebouwen en fieigeringtn. i een gevaarlyk gangpad gewoon worden, en op half voltooide gebouwen, op fteigeringen en bindwerken los en vry zonder duizeligheid keren rond wandelen , is eene oeffening, die by hun zoo gevaarlyk hand» werk nodig is. Maar men moet niet toelaaten, dat zodaanige menfchen zich zonder noodzaak, en als het waare voor de grap aan leevensgevaar bloot fteilen, gelyk het in fommige gedeelten van Duitschland de gewoonte is, dat de timmerlieden na het voltooijen van het geraamte van een huis of toorn, van den top deszelfs ten aanfchotnven van eene groote, van alle zyde toevloe-. jende meenigte volks, een vaarsje onder het uitvoeren van allerlei gevaarlyke potfen en postuuren, uitroepen ; dit noemt men een Bouwfpreuk, waarby men ook volle glazen naar beneeden werpt; |my is , een voorbeeld bekend van eenen naauwlyks twimigjaarigen zoon eenes Bouwmeesters in het Spierfchs, die, ten einde den gebrtiiklyken Bouwfpreuk afceroepen , den pas voltooiden Kerktoorn te Huttenheim beklommen had, Deeze ongelukkige Jongeling verloor, toen hy den top byna bereikt had, door duishglieid het gezicht, en riep zynen beneeden ftaanden Vader toe, waar moet ik my wenden ? God zy u genadig, antwoor^ | de de in zodanige gevallen reeds ervaarne Vader, en op dit oogenblik lag zynen rampzaligen Zoon verplet,-., terd voor zyne voet.en, He) bt~ ilimmen vqï)' boage Tto- In de Middel - eeuwen ftelde men daar eene eere in dat men Kerktoprens van eene onmaatige hoogte opbouw?  Staatsregeling. %g bouwde , en beneevens eene meenigte Gotthifche fuiaaden , daar aan zodaanige trappen maakte, die ; van buiten om dezelve heen liepen, en Zonder leuning tot aan deszelfs top reikten, zodaanige hooge toorn vind men te Weenen by de St. Stephanus K' rk, te Straatsburg by de Hoofdkerk, te Freiburg in Brisgau en te Milaan, het is te verwonderen a (dat ik dit in het voorbygaan aanmerke) dat de Heer van Arkenholtz, die Italien zoo geftrenglyk beoordeeld heeft, van de Hoofdkerk te Milaan zegt, .dat dezelve zeer weinig aanmerkenswaardigs heeft, ,voorzeeker heerscht in derzelver wyze van bouwen :;geen goede fmaak, het ontelbaar klein beeldwerk in ^marmer, welke aan dezelve tot de toornfpits toe ver- ifpilt is , fchynt veel meer gefchikt, om de oogen der -ryogelen, dan die der menfchen te veibaazen ,• doch [toen Giovanni Gakazzo, Hertog van Milaan, in den (inre 1386. dit groot gebouw ftigtte, was 'er nog Eu Pieteis Kerkte Romen, nog St. Paulus Kerkte jé/onden , deeze Domkerk, van witagtig eenigfints loorfchynend marmer gebouwd,was dus het trotschm en prachtigfte -gebouw van die tyd , offchoon, a;elyk de Italiaanen zelf zeggen , veeleer een gedenk* .:eeken eener onbefchaafde pragt , dan van goeden :maak. ! Om tot ons oogmerk weeder te keeren, zeer veele jrienfchen worden door "eene onzinnige begeerte ge. jrikkeld, om zodaanige gevaarlyke hoogten zonder ;enigen noodzaak te beklimmen , alleen met oogmerk om hunne ftoutheid door de aanfchouwers te jidoen bewonderen; ja zelf is het in eenige fteeden bebruiklyk, om jaarlyks eenen prys uittelooven voor Miem, die 4e op de toornfpits gefielde kloot beklimB 5 wen '0N6«1UXKEMDOOR INSTORTEN , ENZ.  1UKKEN DOOR INSTORTEN , iNZ. atfe Geneeskundigs men kan; voor omtrendas jaaren waagde het te Straatsburg een vrouwsperfoon, om tot óp eene aanmerkelyke : hoogte den domtoorn aldaar te beklimmen, zy ftortte echter op eene jammerlyke wyze van boven needer, en bewees door haar ongelukkig voorbeeld, dat eene Overheid, die de aanleiding tot zodaanige ongevallen niet uit den W; g ruimt , de waarde eenes burgers niet op den rechten prys weet te fchatten. H. t van boomen ter nederflorten is, voornamelyk in de herfst, dikwerf oorzaak van ongelukken, wanneer men toeftaat dat kinderen, oude, zwakke, pnervaarne lieden of zwangere vrouwen, in het afplukken der boomvrugten gebruikt worden; men kan het in de Hospitaalen in Italien klaarlyk befpeuren, wanneer het de tyd is, dat het voederen der zyde-wormen eenen aanvangneemt, en dat hetplukken der bladeren van de moerbezy-boom het dagelyks werk der landlieden word; als dan komen veelvuldige beenbreuken , kneuzingen en andere ongelukken voor , tot dat de zyde-wormen aan het fpinnen zyn en geen voeder meer noodig hebben. Indien de jaaren en gefchiktheid van zoo iemand, welke tot het bladeren plukken gebruikt mag worden, door eene wet bepaald was, zoude dit zeer veele ongevallen voorkomen, daar men dikwerf dit werk door kinderen van 6 of 7 jaaren, ftokoude lieden , en zelf door zwangere vrouwen ziet verrichten, wien het doorgaans aan krakten of de hier toe nodige handigheid mangelt; daar de moerbezie-boomen doorgaans zeer laag gehouden worden , zoo is wel het vallen uit, dezelve minder gevaarlyk, de ondervinding leert echter, dat dit werk niet altoos zonder ongelukken afloopt, en men konde zonder gevaar de zwak«  Staatsregeling. 27' zwakkere en min hier toegefchikte perfoonen in het werk fteilen , tot het afplukken der onderfte of tot het afzonderen der afgeplukte bladeren# §. V. Geene mindere oplettenheid verdienen de bouwvallige gebouwen, als Kerken , Toorens, Stadspoorten , Schouwburgen, Magazynen, Bruggen en dergelyken: ik hebbe op eene andere plaats van de inftorting van het openbaar Schoolhuis te Grenoble, onder welks puinhoopen 150 kinderen bedolven wierden, melding gemaakt. Te Rome ftortte in het huis van den Marquis Asti de vloer der zaal in, tien perfoonen kwamen hier door in dit oogenblik om hals, tien of twaalf mideren ftierven kort daarna aan hunne bekoome wonden en kneuzingen , dit ongeluk heeft echter geen de minfte opmerkzaamheid, met betrekking tot ►zodaanige ongevallen, ten gevolge gehad (a). Te G .... in Italien, hadden zeekere Monnik». sen in den jaare 1787. eenen groote voorraad van ;a;raan, in een van die huizen, welke zy in de ftad verhuurden, opgezolderd, men wist zeer wel dat de ilast zwaarer was, dan het gebouwdraagen kon, echter wilde men, op hoop dat de lieve God de duurte imder hunne geloovige Meedechristenen nog meer en aieer zoude doen toeneemen , nog niet afleeveren; jeduurende den nacht ftortte de zoldering in, ver- plet- <«) Journal Entyilop. 1166, Fevrier p. tv Ongelukkenboor instorten.enz. BouwvalligeGebouwei, Betovif; laaden dtr Graanxolatrt.  ÖVGEIOKKENDOOR INSTORTEN , sff Geneeskundige pletterde drie menfchen en befchadigde nog verfeheide anderen. Op den 6 December 178?. ftortte het huis van eenen bakker te Milaan in, die op zynen bouwvalligen zolder 100 zakken tarw had liggen, en'er daags te vooren nog 40 zakken had doen oplaaden; in den uchtendftond toen veele koopers in zyn winkel om brood te koopen by een waaren, ftortte de bovenfte verdieping van zyn huis in, en verbryzelde het onderfte gedeelte van hetzelve dermaate, dat vyf perfoonen, waar onder ook de bakker zelf, gedood, en verfeheide andere deerlyk gekneusd wierden. Men gaf te Mantua op den 22 Mey 1776. by geleegenheid van eenejoodfche Bruiloft , op de derde verdieping5> in een ruim vertrek een pragtig feest, een der dwarsbalken brak uit de muur los, nam een deel derzelver en van de haardfteede meede, en ftortte met de vloer en alle de zich aldaar bevindende gasten op de volgende verdieping, deeze, teegen zoo eenen fchok en zwaarte niet beftand zynde, ftortte op debeneedenfte verdieping, welkers Hechte vloerdeelen meede hier voor bezweeken; zoo dat deeze ïnfforting van eene hoogte van meer dan wegenden vademen , niet dan in den kelder een einde nam 63 perfoonen van beide de kunne kwamen op dit oogenbük om het leeven, waar onder ook de 24 jaarige Bruid, 53 andere waaren zeer fterk gekneusdhet vertrek der beneedenfte verdieping diende tot eene openbaare fchool, tot een groot geluk was het onderwys vyf minuten voor deeze inftorting geëindigd, en de leerlingen hadden dus zoo even de fchool verhaten; het gejammer van het geheel Joodsch gedacht zn deeze ftad was onbefchryfiyk, daar 'er by-  Staatsregeling. na geen huisgezin was>, alwaar men geen dochter, zoon , vader of moeder te beweenen had; deeze rampfpoedige dag. word nog jaarlyks met bidden tn boetedoening gevierd ; zoo een bid en boetedag is in waarheid zeer godsdienlfig en zeer wel uitgedagt, alleenlyk wilde ik veel liever het houden daar van aan die leeden der Overheid opgelegd hebben, wiens pligt het was foortgelyke ongelukken voor te komen, ;n die zodaanige belangryke maatregelen, ter bevordering der algemeene veiligheid hunne aandagt oni waardig geoordeeld hebben. By geleegenheid van dit vreeslyk ongeluk, deede le Regeering van Mantua eene wet afkondigen, dat 'roortaan alle huizen onderzogt zoude worden, ten hinde in het toekomende foortgelyke ongelukken, ut den ouderdom en bouwvalligheid der gebouwen , f nalaatigheid der eigenaaren, in het in't werk (tellen er noodzaaklyke verbeetenngen voortfpruitende, oor te komen. En op deeze wyze zal men overal wyze maatreeelen ontmoeten , die agter na komen , gelyk ons Oreekwoord zegt: als het kalf verdronken is dempt aen de put, doch dit is immers nog beeter, dan waneer geene waarfchuwing, zelf geene zoo noodbttige ondervinding , eenigen invloed heeft. 1 Veel zorgvuldiger dan ergens elders is het gedrag er Paryfche Stadsregeering, hier toe geftélde be'ienden hebben hunne weekelykfche beurt, om , ter oorkooming van het gevaar, het welk men door S inftorten der huizen zoude te wagten hebben, : huizen te bezoeken, de Commisfaris dier wyk ut volgens den inhoud zyns Protocols, den eigenar, of zoo deese afvveezig is, de bevvooners van een Ongelukkendoor. jnw storten* snz. W» 1t Mantua, ParyfiH fFttte»,  Geneeskundige Ongelukken boor instorten,enz. Duitfcbe Ordonnantiën. een huis, het welk gevaar loopt van in te ftorten» door 's Konings Procureur dagvaarden, de Lieutenant der Policie beveelt hen het gebrekkige binnen eenen bepaalde tyd te herftellen, en aan den Commisfaris, dat hy hier op de nodige acht geeve; indien nu de eigenaar deeze hem opgelegde verbeeterjng; nalaat, zoo lielt de Commisfaris de noodige werklieden daar aan aan het werk, de kosten worden gedeelte* lyk door de ontfanger der boeten opgefchooten, gedeeltelyk uit de verkoop der afgebrookeu bouwftof-l fen, en zelf, zoo dit niet toereikend is, uit de verkoop van de grond goed gemaakt, zoo de eigenaar het gevaar ontkent, zoo benoemd de Rechter eenen gezwoornen Bouwkundigen, hoedanig een ook door den eigenaar van zyne zyde benoemd word, en deeze doen uitfpraak; is het gevaar zoo dringend, dat men niet wagteu kan, tot dat de Magiftraat haare gewoone | vergaderingen hóud , zoo vervoegd men zich teni huize van de Lieutenant der Policie, de eigenaar word by hem ontboden , en alles op die wyze gefchikt ,. als met de algemeene veiligheid overeenkomt; ooki word wel eens de huishuur ingehouden, ten eindei die zoo het nodig is aan het verbeeteren van het huis i te be'fteeden; waar van de huurers, den Eigenaar en j de Commisfaris van die wyk op den zelfden dag ver- j wittigen moeten (*). Ook in Duitschland heeft men reeds voor lang maatreegelen genomen, teegen het gevaar uit dei bouwvalligheid der huizen ontftaande. Te (a) Dectaration du Roi du 18 Jaillet 1729. & 18 Aaut 173». I Ordonnanee de Peltte du Ciatelet de Parit da 20 Aam 164$, \ & Septemire i6$S.  Staatsregeling. 31 ITe Fryburg in Brisgrau, moeten de Stadsbouw.meesurs, wanneer zy gewaar worden , dat 'er uit y hoofde der bouwvalligheid van eenig huis gevaar te duchten is, den eigenaar daar van waarfchuwen, dat hy binnen een bepaalden tyd dit gebrek doed herftdJen, indien hy hier in nalaatig is, kunnen zy het bouwen van zulke huizen aan een ander aan befte1 den, die dan bok verpligt is, dit terftond te voltrekken, kunnende zy, by verder pligtverzuim, die van , weegen de Overheid zelf opbouwen, of doen bouwen. | . j' tiu 005 d Afgekeurde, of weegens ouderdom afgebroken ge1 bouwen moeten binnen één Jaar weederom herfteld ■zyn, of vervallen aan den Fiscus. I Vooral veidienen de graanzolders een naauwkeurig toezigt , dat deeze door geen al te groote last 1 loverladen worden. 1 Met opzicht tot Godsdienftige Gebouwen en Kerkl toorens, moet de Regeering vooral acht geeven , dat die geftadig onderhouden, of wanneer die zeer gevaarlyk ftaan, weederom vernieuwd worden, en dit : des te meer, daar de ondervinding meermaalen ge;|tleerd heeft, dat, wanneer de Geestlyke, of hy die 1 hiervan de tienden geniet, en dikwerf verre van dit , Stift afwoont, zich zeer weinig over den lighaamlyken welftand zyner gemeente bekommert, deeze ger bouwen dikwerf tot inftortens toe verwaarloosd wor, den, en zoo een patroon 'er niet ligt toekoomen kan , om ter vergoeding van geduurende veele jaaren om ! niet getrokken tienden, eene noodzaaklyke en pligt. maatige uitgaave te doen, ten einde een Kerk of Too, feren te doen herftellen of vernieuwen, wier bouwval, iligheid de inwooners daaglyks in een fchriklyk geI,. - vaat Ongelukken JJOOR i9(STOKTEN,  2$ G E tt• E E S K ü S S I S I CVOB- 1UKKEN DOOR. IN1TORTENtKNZ, vaar fielt; ik heb verfeheide foortgelyke bouwvallige Kerken en Toorens gezien, alwaar men de klokken |fc niet kon luiden zonder teevens den tooren te zien jti ginds en herwaards dirigeren , en waar elke ftorm- |c wind de godsdienftige gemeente dreigde te famen on- w der de-puinhoopen haarer waggelende Kerk al bidden- h de begraven te worden. Op het einde der eerfle duizend jaaren Van het |l Christendom was gewisfelyk eene van fteen opge- I* bouwde Kerk nog iets zeldzaams, daar de Gefchied- « fchryvers zoo uitdruklyk aanteekenen , dat 'er een » Kerk van fteen gefligt is ; omtrend deezen tyd, f zegt Schmidt in zyne Gefchiedenis der Duit» I fchers , wierden zeer veel Kerken op nieuw gebouwd , | zeer veele houten wierden 'er afgebrooken en fteene i in derzelver plaats opgehaald; indien men had kun- i: nen voorzien, dat de Tiendheeren te eeniger tyd lie- \ ver hunner Kerfpelkinderen onder derzelver puinhoo- i» pen zouden doen bedelven, dan van hunne ryke en i nutlooze inkomften een deel tot derzelver onderhoud m befteeden, men zoude gewisfelyk veel liever de hier fiz toe opgebragte gelden tot een nuttig einde befteed f hebben. Het is derhalven noodzaaklyk , dat de waereldlyk |ï Overheid voor het onderhoud van Kerken en School- is huizen zelf waakt, en wanneer 'er verfchil ontftaat, i wie dit ofj dat deel der Kerk onderhouden of herftel- 1 In moet, terftond zonder omweegen beflist, dat zoo f een gebouw zonder tydverzuim op kosten van den i II natuurlyken Grondheer herfteld moet worden, en IK hiertoe, tot dat de zaak beflist is, zich van de in. ife komften van zoo een gebouw bediend. Indien een Kerk zoo arm is, dat haare inkomfte \l niet I  Staatsregeling. 33 iet voldoende zyn tot het onderhoud, zoo weet ik iet waarom het niet beeter zyn zou te geen Kerk te ebben, dan zodanig eene, welke men niet dan met evensgevaar bezoeken kan, daar buiten dien veelal 3 gemeenten zoo naby elkander geleegen zyn, dat ;t niet nodig is de geringe inkomften van elk klein >fpje tot het bouwen en onderhouden van een Ke.k ; befteeden, daar zy ligtelyk zich by hunne nabuun ter kerke begeeven kunnen, en het van veel groor nut zyn zoude, elk deezer dorpen van een goed L'hoolhuis te voorzien.f LUKKEN EOOIl ,NS'IORTIlNLN2. $. n iiöff "rfL) f Bitilf;: aSji .< "•rv/sriwnsii B'tv iBy het bouwkundig onderzoek van Kerken en Too* ins,moet men vooral acht geeven of die naar maavan het geen zy te draagea hebben, fttevig geteg zyn. 11'Er heerscht by veele Gemeenten, en zelf ook by de I eestlyken dier plaatsten eene zeekere trotsheid op het j;zit van grooter klokken, dan die van hunne na* i mren, daar echter hy veelen een tafelfchel toerei[ md zyn zoude om de gemeente ter kerke te roepen, i De nayver van het eene Kerfpel jeegens het ander, j evert in de daad voor een onzydig aanfehouwer ét zelden de zonderlingfle vertooningen op£ en in Mm geval is deeze nayver zoo zichtbaar, als in het" Irènde kerklyke pragt aanbelangd; ik heb veehnaa■ i geleegenheid gehad om dit in Duitschland waar I meemen , en befpeure ook in Italien hetzelfde heer- lend vooroordeel. hNaby Varefe ih het Milaailfche is op een berg, J IHke het heerrykst uitzigt over e,n groot gedeelte IV. Deel. C van  34 Ongelukken door instorten , snz, Geneeskundige van Lombardyen opleevert, een beroemd Maria-beeld ; (la Madonna del Monte), derwaards houd men uit alle de omgeleegen landen , Reedevaarten, die aan den geheelen omtrek van Varefe eene aanmerkelyke jaarlykfche inkomfte opleeveren, de naby geleegen gemeenten offeren jaarlyks eene groote waschkaats ; het gebeurde nu voor eenige jaaren, dat in het volkryk plaatsje S . . . . , hetwelk in twee Kerfpelen verdeeld is, het eene Kerfpel voor het ander niet wilde zwigten , en aan de waereld wilde toonen hoe zeer het eene Kerfpel van S. . . . het • ander te booven ging; deeze ftryd wierd meer en meer ernftig, eindelyk kwamen beide de Kerfpelen overeen, dat elk van hen eene waschkaars van 2500 ponden, (elk pond van 12 oneen) en dus te faamen 5000 ponden wasch, offeren zoude; deeze verfchriklyke kaarfen wierdenl in Galarate gemaakt, en ik heb veele jaaren daarna! het lemmet daar van gezien , hetwelk zoo dik was! als eene zwaare kabel. Ik zag in het Piemonteefche een dorp van niet meer dan 4 of 5 honderd inwooners, hetwelk vyf aanmer-| kelyke klokken bezat, een derzelver was zoo groot] dat die ver uit het klokhuis uitfhk, en onder het dak daar van niet konde geplaatst worden; ik vroeg een der inwooners naar de oorzaak hier Van, en deeze verhaalde my, dat een naby geleege dorp, hetwelk! met dit in geenvergelyking kwam,zich in het hoofd gebragthad dit dorp M te volgen, ja nog zwaarer klok-1 ken te doen gieten; waar op deeze meer aanzienly-| ke gemeente,om haare eere te behouden, eenevyfde klok had ontbooden, welke, daar 'er voor dezelve in de toorn geen plaats meer was, op deeze wijze in dit klokhuis was opgehangen» Mee-  Staatsregeling* 8£ Meenigmaal hebbe ik in Duitschland gehoord, dat het onnozele landvolk ook hierom in eene helder klinkende klok vertrouwen (lelde, om dat de doordringende klank van dit gevvyd metaal zoo veel te grooter magt had om de toverhexen, en de door haaf veroorzaakte onweeders af te weeren; het is immers over bekend, dat by onweeder, ingevolge van eene i uitvinding der Geestlyken, terftond alle klokken ge, mid worden, om door dien heiligen klank toovei ven aars, en alle onheil te verjaagen; alhoewel, gelyk , ;k op eene andere plaats zal aantoonen , door zoo eene dwaaze gewoonte meenig ongeluk veroorzaakt is. Men begrypt ligtelyk, wanneer in een zwak, bouwvallig gebouw aan half vermolfemde balken, zwaare klokken geduurende langen tyd geweldig ginds en weeder geflingerd worden , men zeer grjot ge- Iwaar loopt van het needervallen dier klokken , of het infiorten van den gantfchen toorn , en hoe ver* fchriklyk moeten de gevolgen van zoo een ongeluk j laiet' zyn, I J; De Overheid zorge derhalven, dat de Toorens tliet i lil te zeer met klokken bezwaard worden, en dat het \ pindwerk, waar aan dezelve hangen, naar eevenree, aigheid fterk is, en wanneer hetzelve door deli t invloed van het vogtig weeder, waar aan het alj toos bloot gefield is, begint te vergaan, by tyda , vernieuwd word. ; l vu., II De Stads-poorten, Bruggen en foortgelyke gebouwen , moeten met de. uiterfle zorgvuldigheid gaade- C 2 ge- Ongelukken" dour iNbtortkn * snz, Bruggen en Pe9f* te»,  3<5 Geneeskundige OVSEIUKKENBOOR INSTORTEN,«NZ. geflagen en onderhouden worden; ckeze kunnen oorzaaken zyn van zeer veele ongelukken, vooral, wanneer 'er Hechts langs ééuen weg toegang tot een Stad is, en deeze niet zoo breed is, dat de ry.lende en vuetgargers elkander behoorlyk kunnen ontwyken , of indien de Stadspoorten krom of zeer donker zyn. Op fommige plaatlen zyn de deuren der flads poorten met dwarsbalken voorzien, welke ter zyde uitfteeken , die, wanneer de poort geflooten is, over de andere deur heen flaan , en dus gewisfelyk eene groote fteevigheid verfchaffen; deeze balken kunnen echter den voorby rydenden een groot ongeluk toebrengen, deeze fleeken , wanneer die deur niet geheel geopend is, zeer verre over den weg,en worden dus voor de voorby rydende zeer gevaarlyk, vooral indien die door nalaatigheid des Poortiers niet behoorlyk geopend en vast gezet worden. Te Keizerslauteren in Am Palts, reed voor etlyke jaaren een jong getrouwd paar met de Ryks-postwagen door de flads poort, waar van de eene deur half open ftond , en welkers dwarsbalk den wagen bereikte; daar het nu pik duister was, en de postillon fterk door reed, zoo trof deezen dwarsbalk de jonge vrouw , en veroorzaakt haar eene fchriklyke wonde aan den hals, haaren man was den arm gekneusd; een zodaanig niet zeldzaam voorvallend ongeluk , konde door eene zeer geringe zorge der Overheid voorgekomen worden. Men heeft voorbeelden, dat geheele bruggen, welke men verzuimd had behoorlyk te onderhouden, onder de last des daar over rydenden wagens bezweeken en ingeftort zyn , of dat weegens de vergaane of ge-  Staatsregeling. 37 geheel ontbreekende leeningen , fchichtige paarden met hunnen ryder, uf in eenen. wagen betlooien perfoonen, in de diepe gra^t geftort en hnn leeven verlooren hebbën; een'deel der ophaalbrugge Hortte te Doornik 1784. m, toen zich 30 of 40 perfoonen [daar op bevonden, en meest alle deeze rainpzaalige moesten in de Schelde hun leeven laaten. Zodaanige droevige voorbeelden zyn er overal voorbanden In de Saxifche Ordonnantie van den 28 July 1756, met opzigt tot de paslage over de b;ug, die van di Refidentie-ftad Dresden9 naar de INietiw-lhd leid, vind men aangeweezen , welke zyde de rytuigen, . kruij rs, fleepers, pakkendragers en leedige voetganfgers houden moeten , om elkander, Zonder gevaar te ! kunnen vermyden. In het algemeen kan men niet te zorgvuldig, vvee1 gens de duurzaamheid en tydige htrfteüing der bruggen zorge draagen, vooral wanneer de zodaanige na overltroomingen of ysgangen veel geleeden .hebben; als dan moet eene zorgvuldige Overheid dezelve 1 inaauvvkeung doen onderzoeken en beho «rlyk v.rbee; teren; nimmer moet men toellaan , d:tt over ecnig l water, het welk eene aanmcrkelyke di.pte en (helheid Ïieeft, flegts boomen of losfe planken gelegd worden , die teevens van geene leeningen voorzien zyn, hier door doch worden lieden , die met duisligheid gekweld zyn, kinderen ,en zy , die des nagts daarover jann moeten, in gevaar gelteld van in het daar onder loorilroormnd water te ftorten, en om het leeven te : toornen. f. VIII. ■ In veele fteeden van Duitschland heeft het oude C 3 ge- LÜKKEN DOOR f NSTORTSN,E.vZ. Van de Uitflek- j Jelu  3^ Geneeskundisb Onge- lUKKfcN DOOR IN STORTEN, IN*. Franfeh» gebruik nog plaats, dat byna elk huis een üit« Hek heeft,daar nu deeze, uit hoofde van hunire wyze van bouwen , even gelyk Balcons, aan inflorten onderheevig zyn, daar zy dikwerf zeer flegt gemaakt zvn. of door hunne zwaarte, eene zwakke muur ligtelyk doen overhellen, zoo moeten deeze uitftekken, daat zy het aanzien van een ftad bederven, Ja zelfs vooi de gezondheid nadeelig zyn, of geheel afgefchaft, ol van zodaanige Bouwmeesters gemaakt worden , dk voor derzelver hegtheid inftaan. Men heeft in Frankryk verfeheide Ordonnantiën met betrekking tot het bindweik en het uitfteekend werk I (les Entablemens)&.t, weet men,is dat voor uitfpringendj | gedeelte van een gebouw, hetwelk op de hoofden dedI zuilen ligt, en waar op het dakwerk fteunt; men haa I meermaalen van het inflorten van zodaanig bindwerk JI ongelukkige gevallen waargenomen, en deeze gavent I geleegenheid, om reeds op den 3 Febr. 1708; 1 July 1712; en 8 April 1721 verfeheide Ordonnantiën uit te doen vaardigen, waar van de laatfte van deezen inhoud is. „ Qu'a la Maponnerie, qui fera faite fur lei ,*, pans de bois, outre la latte, qui s,y doit mettri, •, de quatre pouces en quatre pouces fuivant les regie1 mens, tl foit mis aujji des clous de charrettes, di „ batteaux cjf chenilles de fer en quantité & en'. „ foncés fuffifamment, pour foutenir FEntablement^ «, plaintes , corps , avant corps et autres faillies £5 „ outre feront mis dans les Entablemens. des bandei de fer plat de trois pieds en trois pieds, attachèe. „ fur les fablières des dits Entablemens & pat, „ derrière auffi faillantes , que la failHe da dit En\ I „ tablement, & clouées chacune de deux cloux Jui\ m  '1 Ik herhaal e hier het geen ik op eene andere plaats \ reeds hebbe aangemerkt, dat men geen gebouw van «I ■ • eene Staatsregeling. 39 „ les dit es fablières, une par dijjus & Pautre par >„ le derrière de la fablière oppofée a la face de PEn„ tablement. ,, Et quand aux bdtimens, qui Je conftruiront en „ pierres de'taille, les Entablemens porteront leper* „ pin de mur, outre la faillie, rjf au cas, que la „ fallie de PEntablement foit fi grande, qu'el/epuiffe „ emporter la bascule & PaJJiJJe , on fera tenu de „ mettre des harpons de fer au derrière pour les rete~ nir dans le mur de face au deffous. ' „ Ouant aux murs, qui fe conftruiront de moilons „ & mortier ou en platre, il fera mis dans les plin„ tes, corps, avant corps & Entablemens, des f au* „ tous de fer en quantité & d'epaifeur fuffifante en„ foncies jusqu'a mi-mur ; quant aux plintes, corps „ & quant aux Entablemens , ils porteront toute „ Pepaiffeur du mur, outre la faillie du dit Enfablem ment, pour fupporter la charge dlcelui. „ Le tout a peine contre les maitre mafons-com„ pagnons & autres contrevenans, abufans & me* \ „ furans, de demeurer garands cjf refponfables des , „ ouvrages , ou fe trouveront des malfafons, des dom, „ mages & intéréts envers les proprietaires & au* „ tres, qu'il appartiendra. («). §. ix. («) Trni*é de Poliee par Mfr. de la Mar Tom. IV. {ar Mf | Ï.E CLER. BV EULLET f. I»J. C 4 Van de el te betogen Gebouwen. Ongelukken door instortenenz.  40 Genees kundige Ongelukken pOOR NSTORfEN,fNZ> BeeUen f andere pieraaf>f»t %. x. Op Beeldwerken, Statuen, Schilderftukkcn, Lantaarnen en andere aan de huizen geplaatfte verfierfe- 1 len moet meede naauwkeurig acht gegeeven worden," ten einde voor te komen, dat1 die door heevige wind of andere oorzaaken afgeworpen worden , en dus de voorbygangers dikwerf doodlyke wonden toebrenger, Te Metz verpletterde in den Jaare 1762. in de Dotninikaner Kerk, het beeld van den H. Dominicus, den Broeder Sacraftyn of Koster; deeze was tot het reinigen yan het altaar op eenen ladder ge- k}on> eene aanmerkelyke hoogte op moest haaien , wanneer men niet te vooren de grondflagen door een kundig bouwmeester heeft doen onderzoeken. In groote Steeden, alwaar men , uit gebrek aan plaats, de eene Stal, als het waare, boven op de andere bouwt, is het van het grootst aanbelang niet flechts op de fundamenten, maar ook op eene behoorlyke eevenreedigheid van het geheele gebouw acht te geeven, van deeze doch hangt voornaamlyk de fteevigheid en duurzaamheid van zoo een gebouw af, men moet het dus aan de willekeur van den eigenaar niet overlaaten, of hy zyn huis een of meerder verdiepingen zal ophaalen, zonder dat men wel verzee. kerd is, dat de fundamenten in ftaat zyn een zwaarerlastte dragen; daar doch zeer veele ongelukken in de groote Steeden geleerd hebben, dat hebzugtige eigenaars om het getal hunner huurders te vermeerderen, wel eens hunne huizen hooger ophaalen, dan de grondslaagen dragen kunnen.  Staatsregeling. 41 [lommen, welke beginnende te wankelen, zoo greep e Broeder zich aan zynen Ordens-Vader, doch eezezeif niet vasiftaanJe, flyrte met zynen ongejkkigen Ordens-Zoon neederwaards en verpletter2 hem. Op den tweeden Pinxterdag 1781. viel te Fuhla een id , hetwelk 700 ponden weegt, aan de zoldeuag der Kerk geplaatst, en met eene meenigte fchel;n behangen is, ten einde, volgens een aloud geiruik, op proote feestdagen rond gedraaid te woren , eensklaps naar beneden in de Kerk, verplettere een man en wondde zeer veel andere. Men zorge dat de uithang-borden van Herbergen, Vinkeliers en andere behoorlyk vast gemaakt zyn. In Frankryk word dat gedeelte der voorgeevel, Laar aan zoo een uithangbord geplaatst zal worden, e vooren onderzogt, en op de ftecvigheid zoo wel Ier yzere banden, als van het bord zelf naamvkeu;ig acht gegeeven; ook is de hoogte, waar op dezelre geplaatst moogen worden, op 13! voet bepaald. §. XI. By het afbreeken van oude gebouwen, by het doen. ipringen van zwaavc fteenklompen door buskruid, valt, indien hier voor geene behoorlyke zorge van weegen de Oveihcid gedragen word, wel eens een en inder ongeluk voor; wanneer zoo een werk ondernoomen word , moet hetzelve door des kundige mannen btituurd, en daar by een in het oog vaUend teeken gefteld worden, ten einde den voorbyganger gewaarfchuuwd, en den al te nieuwsgierigen aanfchouiwer van zoo eenegevaarlyke plaats afgeweezen worde. C 5 Te o SOKLUKKENDOOK. INSTORTEN , ENZ, Franftbt Ordonnantie. Gevaar by bet afbreienvan Gebouwen.  ONGELUKKENfclOOR INSTORTEN , ENZ. 42 Geneeskundige Te Weenen moeten Timmerlieden, MetfelaarsiL Loodgieters,enLeyendekkers,wanneer zy eenfooral gelyk werk zullen aanvangen , daar van aan eenen! biertoe geftelden opziener kennis geeven, ten eindéi^ deeze, indien het noodig is, de ftraat met keetenei: en touwen doe fluiten, en des nachts den toegang dbor aangefpykerde latten doe beletten. In het Milaneefche moet terftond by zodaanige werken, geduurende den nacht een lantaarn aangeftoó» i ken worden, ten einde voor te komen, dat voetgan- i gers of rytuigen niet teegen zoo eene hen onbekende i hinderpaal aanloopen. In Frankryk moeten alle handwerkslieden aan eenij [ gebouw arbeidende, een teeken uit twee lattei ;, beftaande aan een touw necderwaards hangen, ort , den voorbyganger te waarfchouwen, by verzuim hiei van moeten zy de door deeze nalaatigheid veroor zaakte fchaade vergoeden. S. xii. Eet iaën Springen man rotfee. Het moet geenen onervaarnen fleenbreeker, geetï van zyne knegts vryftaan, rotfen door buschkruidi te doen fpringen, ten zy de meester zelf hier over het opzicht heeft, en voor de fchade inftaat, welkdi zy, die daar van niet te vooren behoorlyk gewaarfchuuwd zyn, hier door zouden kunnen lyden: daai en boven eischt de algemeene veiligheid , dat zodaa*: nige arbeid niet te naby den gewoonenweg gefchiede, dewyl vreemde, wien het waarfchuuwend teeken onbekend is, door het fpringen der fteenen ligtelyk benadeeld zouden kunnen worden, de paarden zoudenfi door den flag kunnenfchrikken en voort hollen; wanJ/ ueetH  Staatsregeling; a$ eer men van de zyden van fteile bergen , aan welker ' oet gebouwen ftaan, of eenen weg voorby loopt, , lenen losmaakt,moet mén die zyde met eene fteike j arstweering voorzien, ten einde de fchaade , welke het frollen der losgemaakte fteenen konde veroorzaaken , roor te komen; dit afrollen vanzwaare fteenen is wel ,ens het moedwillig en gevaarlyk fpel der onbezonnen m»d in bergachtige landen; dit moest uit hoofde in het gevaar voor die zich in-de laagte bevinden , ' trengelyk verboden worden. 3 Zwaare ftortreegens rukken wel eens overhangene rotfen los, en veroorzaaken vreeslyke ongelukken, de wel niet altoos , maar echter in veele gevallen jioor gepaste maatregelen konde voorgekomen vvoren. §. XIII- Het needervallen van dakpannen , wanneer dezelve door eenen heevigen wind los gemaakt, of de lat•en, waar op die vastgemaakt waaren, verrot zyn , O0R INSTORTEN , KnZ. Franftbe Ordonnantie. voor de dalbewooners de vreeslykfte. ge volgen hebben, eene zeer geringe oorzaak, die den eerften fneeuw-bal. doed -afrollen,- is dikwerf in ftaat den ondergang van een geheel dorp te veroorzaaken , zonder dat de Overheid in ftaat is om het zelve voor te komen; het is eene zonderlinge gefehiedenis , welke myn vriend , de eerfte Lyrmedicus des Konings van Sardien, de Graaf Somis di Chiavrie reeds in 1758 in het ligt heeft gegeven; drie vrouwen wierden in een ftaldoor eenen verfchnklyken fneeuwklomp begraven., waar uit zy na een verblyf van 37 dagen leevendig weeder te voorfchyn gebragt wierden f»; de waarheid van dit verhaal is buiten allen teegenfpraak, aan geheel Turin was de redding deezer ongelukkige bekend; twee geiten, welke met haar het zelfde noodlot deelden , gaven haar dageJyks tot onderhoud een weinig melk , en voedden zich met het hooy, het welk in het ftal nog voorhanden was; een kuid van 4 of 5 jaaren kwam by deeze overftorting van fneeuw om het leeven ; men ziet hier uit , dat de Overheid geen middel verzuimen moet, om zoodaanige ongelukkige, fchoon het reeds eenigen tyd verloopen is, nog te tragten te redden. Misfchien zoude men door het plaatfen van eene zwaare en hooge muur aan den voet der bergen ' geplaatst, foortgelyke ongevallen dikwerf voor komen. De Overheid moet op de deugdzaamheid der dak-' pannen, leijen en het latwerk behoorlyke agt doen gee- 0») Raghnament. fipra il fatto avenuto in Bergemoktto iednam a Sug/lerluiken. Op de Vensflers  OvOElUKKSNDOOR INSTORTEN , ENZ geplaatJle Bloem' potten. 4ö Geneeskunbisb in meenigte buiten aan de vengflers geplaatst wor-tii den , zyn niet zelden oorzaaken van ongelukken Jjfc hoewel LettsoM dezelve, weegens .de zuivering» der lucht in de vertrekken door zodaanige plantge-ijt wasfen , ten fteikften aanpryst O ). \ 'Et zyn zeer veele voorbeelden van gevaarlyke , Ja: : doodlyke beleedigingen door het afwaaijen van zodaa- I nige potten te weege gebragt; behalven de inorsfigheid, welke het begieten der zelve, zoo wel aan de huizen , als aan de kleederen der voorbygangers ver-u oorzaakt; het afvallen zoude men veelligt door een* houten nekje kunnen voorkomen , daar echter dit4 hout weinig weederftand bied en ligtelyk vergaat mt wilde ik liever deeze onnoodige fieraad geheel aflchaf-iK fen , en de planten hunne eigenaartige plaats in daf tuinen aanwyzen: Te Dresden is het op eene boete'» van 5 Ryksd. verbooden , bloempotten buiten de|l vengflers of op andere plaatfen , alwaar die niet be- m hoorlyk bewaard zyn, te fteilen; en daar en boven, m moeten de overtreders dier wet, de hier uit ont- 1 ftaane fchaade vergoeden. j. XVII. .Aanleg' gen van Kelders. De Straaten en openbaare wegen worden ten hoogften onveilig, wanneer het elk Burger vryftaat, die tot het aanleggen-van kelders, gooten of rioolen te ondergraaven,zonder voorkennisder Overheid, vooral, indien zoo een weg of ftraat door veele menfchen of zwaare lasten begaan en bereeden word. In (o) Medieal Memo'trs of the General jDispenfary in Londen,  Sta atsregelin g. 4?, J In Frankryk moet de" fiscaal agt geéven, dat geene;traaten tot het aanleggen van rioolen ondergraaven ifvorden , en in gevolge van eene byzondere Parle■toents-Ordonnantie voor St. Gertr.ain en Lajie, is. ïet ten ftrengften verboden op minderen affïand dan van 1 5 vademen van alle openbaare ftraaten of pleinen, wa- erleidingen, rioolen of Ueengroeven aan te leggen. . Veel minder moet het iemand vryftaan , zyne keli Iers tot onder de ftraaten door te graven , of van l uiten aan de huizen fchuinftaande kelderdeuren te daatfen , die een gedeelte der ftraat beflaan, en dus , :| et zy dat dezelve open ftaan , het zy dat die door I tocht verrot of verfleeten zyn, zeer dikwerf tot ongelukken aanleiding geeven. §. XVIII. Met opzigt tot de fteengroeven, klaagde men te ?arys, dat in weerwil der Koninglyke Ordonnantiën, men echter voortging na by de ftad en onder :!e groote weegen te graaven , zonder zodaanige r;roeven met de noodige betimmering, ter voorkooining van het inflorten, te voorzien; waar door in den jaare 1766 verfeheide ongelukken waren voorgevallen; dit bewoog de Koninglyke Commisfaris der bebouwen , desvvegens gegronde vertoogen in te eeveren , waarop een bevel uitgevaardigd wierd, daarin niet alleen eene naauwkeurige inagtneeming der oude Ordonnantie ten fterkften wierd aanbevooen, maar waarby nog gevoegd wierd, dat de eigeI baars der fteengroeven gelast worden,om, op boete avan 500 Livr. voor de eerfte maal, en lighaamsftraffe I nvoor de tweede , te zorgen, dat op alle plaatfen, alwaar Onsk- ~> LUKKEN DOOR INSTORTEN,ENZ. grtivta.  f ■ Onge- lUKKLN j DOOR INI STORTEN 48 Geneeskundigs waar de veiligheid dit vordert, en het hen aangeweezen word, de noodige muujen en zuilen blyven liaan , of daar dezelve ontbreeken mogen , gefieldworden; alle dj fteengroeven rondom Parys, moeten door de Koningiyke Ingenieur du Pont onderzogt worden , en deeze zal gelast worden , eene fchoole tot onderwys der onderaardfche Meeikonst. te openen, ten einde zy, wier werk het is, in alle] 1 deelen des ryks, over'mynen , onderaardfche hooien j en derzelver vergelyking met de oppervlakte der, aarde te oordeelen , hier in behoorlyk ondderrigt mo-j gen worden (or daar om geplaatfte affchutfels behoorlyk beaard worden; in deezen ópzigte worden wy door ! wetten der onbefchaafde Kalmukken befchaamd, seze zeggen: „ Zoo iemand in eenen opgedolven kuil fiort en om hals komt', zoo moet hy, die deezen ongelukki! gen kuil gegraaven heeft, aan des overleedenen m naaste bloedverwanten , een kameel en negen t;[ ftuks vee ter vergoeding geeven; zoo zich geen ijj lieden in de nabybeid bevinden, en zy dus van t-i deeze geene vergoeding kunnen bekomen maar « * wel' Weidend vee,, zoo moogen de bloedverwanten i ]e aan dit vee hunne fchaade vernaaien ". («) ' * 5- XXII. m>t bnrba «i.'s'q tfssri iuteyv? nos'ous isonnrw. Die bruggen en iveegeri ^welke over of langs'fteile i gronden , rivieren, watervallen of meiren gaan, moen zorgvuldig met fteévige leeningen of muuren l lorzien zyn, ten einde voor te komen, dat dfon- ; : voerlieden , door duifterheid of andere' toeval- . i, geene oorzaakén zyn,"van het noodlottig on> i tomen des reizigers. In bergagtige landen op de Alpen , Pyrenéen 1 dergelyke , is het niet wel moogelyk, de over' :eeslyke afgronden hangende weegen met zodaanige )rstweeringen te voorzien, doch, daar de menfehen ï .... eri 11. ; -; . - (a) P*lLAS Hiflori/cie Berichten wegens de MoKgolifeht Fofc i i. Dttl. i D a o.vet- LUKKEff DOOR INSTORTEN a snz. Wet dér Klamueiken. fooridrgen by aan1 den weg geleegen jieilten.  gi Geneeskundige ONGELUKKENDOOR )NITORTEN , ÏNZ. en dieren, welke tot het overvoeren der reizigers, langs en over deeze fcbrikbaarende diepren g-bruikt worden,.hier aan zoo gewoon zy* dat zy niet dan met eenen vasten tred voortgaan , zoo verneemt men zeer zelden van aldaar voorgevallen ongelukken; onze voerlieden, zegt een reiziger van het Walhsferland , verzeekerde my , dat de paarden op die wegen zeer zeeker gaan, en met de grootfte voorzigtigheid de voeten zoo wel weeten needer te zetten , dat zy op deezen Ichüins naar de diepte afhellenden weg nimmer uitslyden , en met de grootfte zeekerbeid de fteilfte bergen beklimmen. In andere ttreeken van Duitschland, alwaar de ber-'j gen in geenen deele zoo fteil zyn, is het om hals komen van menfchen en dieren , door het ter neederftorten in afgronden, waar voor men geene zorge gedraagen had. eene niet zeldzaame ziak; dan eerst,) wanneer zoo een ongeluk heeft plans gehad , is men bedagt, om ten minden den febyn te geeven als Of men die voor het vervolg wilde voorkoomen. I Ik heb voornaamlyk in het Hertogdom Wurten-1 burg, de weegen en bruggen op die plaatfen, alwaar voor den reiziger eenig gevaar te duchten was, met leeningen zeer wel voorzien gevonden; uit zodaanige voorzorgen alleen kan een reizende een gunflig befluit opmaaken , betrekkelyk de zorgvuldige waakzaamheid van eenen Vorst, voor het welzyn' zyner onderzaaten, S. XXIII. In bergagtige landen , alwaar in de daalen door diepe fneeuw of overftroomingen der rivieren de weg! Gevaarlijke ieee-  Staatsregel i'n g. 53 reg geheel en al veriooren gaat > en alwaar ee n geirge afwyking van denzelven , den reiziger in eenen ;rondelooztn afgrond ftort, waar uit geene redding ïoogelyk is, in deeze landen moet de Overheid hier^ zegen de bthoorlyke maatrcegelen in het werk ftel20. Met moet zodaanige weegen met hooge fhaken . fbakenen , -en voor de zodaanige , welke door over, xoomingen gevaarlyk of onbruikbaar geworden zyn, i|en reiziger door duidiyke teekenen waarl'chuwen; h Wallisflrland zyn op de bergen op zeekere afi anden ftaaken geplaatst, welke den reizenden, den jjkwerf geheel met fneeuw bedekten wegaanwyzen, ssne gewoonte, die ook door de Laplanders in hunne I efneeuwde gebergten in agt genomen word. > In Zwitleiland en Tirol worden de ten deele zoo hoon aangelegde weegen , zoo dra het ineeuwt, innen weinige uurendoor de omgeleegen dorpen wee.rum van ineeuw gezuiverd, daar dezelve buiten die jorzorge, weldra onbruikbaar , ji gevaarlyk zouden' lorden. linde Oostenrykfche landen is in den jaare 1777. aan fle Dorps.regeeringen bevoolen de groote weegen ;bor de boeren van fneeuw te doen zuiveren, ten nde de voeilieden en reizenden niet opgehouden of gevaar gebragt worden van daar in te blyven .:eken. Deeze wyze Ordonnantie is my toen ik in 1785. it Duitschland naar Italien reisde, zeer wel te ftaa: gekomen, echter bevond ik, dat men de fneeuw tet genoeg van den weg afwerpt , maar die op de i'fden zoodanig op elkander llapelt, dat op de meefte uatfen 'er flegts één wagen door kan, wanneer on$ D 3 'nu Ongelukken door instorten , enz. gen Joor ivetfiroo' minjfin.  6*4 Geneeskundigs Ongelukken door instorten, 'ENZ. nu een zwaar beiaden pakwagen teegen kwam, wa het onmogelyk elkander te ontwyken, dan door d wagen een einde weegs te rgg te trekken, en wan1 neer wy ter zyden uit wilden wyken , bevonden w; ons in gevaar in den fneeuwhoop om te Horten et daar in verfmoord te worden , men moest dus bevee len, dat de fneeuw, van den weg afgeworpen wierd| of ten minften moeften ?er op bepaalde en niet te ve yan elkander geleegen afftanden ruime wykplaatfeij aangelegd worden , men moest ook de diepe ma fneeuw ,opgevulde kuilen, door middel van lange ftoll ken afbakenen, ften einde het omftorten daarin voor te komen. S? xxiv. r Naodige &egwyr~ 9>rt' ' Daar ik van de onderrigting ,der reizenden op ge< vaarlyke wegen melding maake, zoo moet ik, alhoe-i wel 'er in Duitschland niet meer zoo uitgeftrekte en dichte bosfchen aanweezig zyn , echter hier aanmerken, dat het in boschagtige ftreeken allernoodzaaklykst is,om wegwyzers op te rigten,welke de dwaa-t lende, die anderfints door honger of dorst om hei leeven zouden koomen of in wanhoop vervallen,' intyds den rechten weg kunnen aanwyzen ; deeze! voorzorg is vooral in die ftreeken , welke , als in Bourgogne en Lotharingen, nog met wolven bezet zyn , des te noodzaaklyker, inzonderheid des winters , wanneer 'er veel fneeuw ligt, daar de reiziger altoos aan des te grooter gevaar bloot gefteld is, naar maate hy verder van den gemeene weg afwykt.1 Het luiden met de klokken , het welk op een be-[ paald avond- uur in veele Dorpen in Duitschland nog) in  Staatsregeling. SS ij gebruik is, ten einde de reiziger, die voormaals 1 de wyduitgeftrekte wouden ligtelyk verdwaalen inde, eentn bewoonden oort, werwaards hy zynen lieg neemen kan, aan te wyzen, dit klokkengelui |in van zeer veel nuts zyn, ook aan den oever der :e en van groote rivieren, om in het donker, of by istig weeder de Scheepen van de nabyheid van het •ar,d te verwittigen ; dus liet de Admiraliteit, te Fingen aan htt Kattegat, eenen toorn ter hoogte van flftien ellen oprichten , en daar in een klok ter Ivaarte van 3300 ponden ophangen, met welke, I )o wel by dag als by nagt, by mistig weeder, elk : ilf uur vier maaien een duidlyk teeken gegeeven oest worden, ten einde de fcheepen, welke zich ;) zee bevinden van de nabyheid van het f rand vertittigd wierden; by het bekend maaken deezer voorin-ge , wierden teevens ook de middelen , welke en ter vermyding dier gevaariyke zandbanken in ;t werk moest fteilen , meedegedeelt. In het algemeen wenschte ik, dat by ons Roomschbzinden, daar wy de velden en weegen met kruis>n en beelden bezetten, op welks oplichting meeni■■ | boer en zyne huisvrouw alle hunne glorie ftel' in ( de boeren leezen ook gaarne hunne naamen uitbhouwen of gedrukt), deeze beelden ook teevens s wegwyzers konden dienen, het welk zeer ligtetk te doen was, ten zy men liever verkoos by het mde te blyven, en liever eene halve Lieven Heer of I. Antonius zonder kop jaaren lang op de nodige ïparatie laaten wagten, dan dat men hunne befpotlyfc figuuren zoude doen dienen tot een gebruik, waar lt allerlei gezindheden , Jooden en Heidenen nut ionden trekken. D 4 §■ XXV. Ongelukken ' door instorten , enz.  5* Geneeskundigs ONGEr XUKKGN DOOR INSTORTENENZ. Gevaar teeegens de Gladheid der Wtegen. %. xx v. I Van de noodzaaklykheid eener goede beftraating der Steeden, hebbe ik reeds op eene andere plaats gefproken, op de best gevloerde ftraaten kunnen echter on-i gelukken voorvallen, wanneer, die te fchuin aangelegd, met ys ,. of fneeuw bedekt zyn, en niet by tyds daar van ge-zuiverd of met zand beftrooid, worden, op de groote weegen , alwaar zodaanige voorzorgen niet wel moogelyk zyn , hebbe ik des winters door al te fterke ophooging van het'midden des wegs, niet flechts last- en trekdieren , maar ook zwaar belaade wagens van eenen afhellenden en gladden weg zien afglyden en naar beneeden ftorten , het welk op foortgelyke fmalle weegen te ligter plaats heeft by het vermyden der elkander ontmoetende rytuflj gen, men zorge dus zoo wel voor het verbreeden der groote weegen , als voor het verzorgen van derzelver • afhellende fteilte; dus is de breedte der groote wee-i gen in Frankryk voor het toekomende bepaald op 42 voeten ; wat de ftraaten in de dorpen aanbelangd meenigvuldig, zyn de voorbeelden van jammerlyke ja doodlyke ongelukken op dezelve door de gladheid des winters voorgevallen. De Overheid zorge derhalven dat zoo wel de groo-: te weegen, als de ftraaten , niet al te bolrond aange-; legd worden, zy verpligte elk inwooner zonder onderfcheid, om, wanneer de ftraaten door ys of fneeuw glad zyn, terftond voor zyn huis een voedpad van 1 ten minden twee voeten breedte met zand, asfche, zaagmeel, turfmollem, of diergelyke tebeftrooijen; godaanig_ eene yoorzorge is by bronnen en water. put-  Staatsregeling. 57 Dutten, alwaar het geftorte water telkens weederom ;ene nieuwe korst van ys maakt, meermaalen daags tiodig, om de alhier dikwerf voorvallende ongelukken voor te komen, men zorge dat het ys zonder verzuim weg gehakt worde, ten einde het gevaarlyk 1 Jpel der kinderen om hetzelve tot glybaanen, en dus i meer en meer glad te maaken , voor te komen, men : opene de rioolen, ten einde het water eenen afloop i te verfchaffen , en dus den geduurigen aanwas des j Waters te beletten. ! In de Oostenrykfche landeH moeten de aanneemers = van het onderhoud der weegen ook voor het wegrui1 fnen van hét ys en water van dezelve zorge dragen. §. XXVI. ." De verbeetering der weegen in onze meeste Pro» Linden, heeft op de algemeen gezondheid der menfchenen onzer last- en trek-dieren eenen grooteren linvloed, dan men wel in den eerften opflag vermoe1 den zoude, daar doch, zonder zelf in aanmerking te i oeemen, hoe veel de kragten derzelver door de veri ibeetering der weegen gefpaard worden , hier door I :zoo veele ongelukken van beenbreuken, kneuzingen, lontwngtingen , bloedftortiugen, miskraamen en dier„ gelyke gevaarl>ke , ja doodlyke ongevallen voorge'. komen worden ; dit is door de ondervinding in verfcheide landen bevestigd , in Lombardien waaren de , weegen zeer verwaarloosd, de ftraks opgenoemde onj gelukken waaren aldaar ook zeer algemeen ; deeze zyn, gelyk men in de Hospitaalen gewaar kan wor■ Uen , lederd het verbeeteren der weegen merkelyk ] verminderd, men moet dus zoo eene verbeetering niet j) g fkchts Onge- .UKKtPf , OOoR INSTORTENENZ. Invloed van de verbeetering der weegen op de yolktgezondteia.  GENEESKUNDI0K ONSEIUKKENDOOR INSTORTEN,SNZ. 0»£f- lukken door bet Overlaaden der IPdagetis. is :r Hechts als eene zaak ter bevordering van het gemak en vermaak, maar ook als een onderwerp der vaderlyke zorge voor de algemeene gezondheid befchou» wen §. XXVII. Daar vvy hier van de optnbaare weegen en de [daar op gebruiklyke rytuigén fpreeken , komt my eene anderen oorzaak van veele ong.Jukken te binnen. Winzucht en andere osrzaaken, noopen wel eens de: Duitfche voerlieden om hunne wagens zodaanig met pakgoederen op te laden, dat deeze, wanneer zy in dorpen of fteeden eenenflecht geftraaten weg aantreffen, breeken ,of weldra hun eevenvvigt verliezen en omverre ftorten , in het eerfte geval fleepen de voortloopende paarden wel eens een gedeelte daar van meede, en benadeelen hier meede de van rondsom toeloopendeaanfchouwers, in het tweede loopen de voetgangers wel eens gevaar van daar onder verpletterd te! worden, gelyk voor weinige jaaren in Bruchfal ge-L beurde, alwaar een kind door het breeken en omver li vallen van zoo eenen overlaaden waagen verpletterd! j wierd. • Uit aanmerking van het bederven der weegen is op fommige plaatfen het al te zwaar belaaden derj: vragtwaagensverboden; dus is het in het Oostenryk-j fche niet geoorlofd, volgens eene Ordonnantie van den1 S9 July 1747., meer dan 60 Centenaars op eenen wagen te laaden, op boete van tien gulden, het waara te GO Duisingiüs de Salubritate. Marburg J. 348. 252,0. no.u 11».  Staatsregeling. £9 te wenfchen, dat men , uit aanmerking der algemeene veiligheid, aan zodaanige belaadene wagens eenen breeden, veiligen en met menfchen niet zeer opgevulden weg aanweeze ; is dit uit hoofde van den aanleg van zoo een ftad of dorp niet wel moogelyk, zoo zorIge men, dat de voerlieden aan de poorten tot de noodige voorzichtigheid aangemaand worden, men doe hen, wanneer men eenig gebrek aan het rytuig befpeurt, ftille houden, tot dat dit gebrek geheel verjholpen zy, terwyl men teevens den nieuwsgierigen lyoorbyganger waarfchuuwd, zich buiten het gevaar Je begeeven. $. XXVIII. Indien men in het algemeen onze voertuigen fieeirïger en veiliger maaken konde, men zoude hier door feer veele ongelukken voor komen, en hen, die in Iriunne geduurige reizen zich geftadig op onze dikwe:f ïwakke reiswaagens,en aan derzalver,wel eens ongelemde paarden moeten toevertrouwen , eenen grooten lienst doen. De proeven der Werktuigkunde moeten voor ons jok in deezen opzigte van aanbelang zyn, men tioet zonder vooroordeel van alle nieuwe uitvindingen proeven neemen, en, offchoon die zelf niet ten rallen aan het oogmerk beantwoorden, den uitvinder daar van aanmoedigen, dus had Wie hem een ionftenaar te Hildesheim, volgens aankondiging der iieuwstydingen,in den Jaare 1771. een zeer eenvoudig werktuig uitgevonden, het welk ligtelyk aan alle '-ytuigen in het werk gefteld kan worden, en waar ploor men de paarden, wanneer dezelve voort hok den, Ongelukken DOOR INSTORTEN]EN 2. Moogelykheidder noodt ge verbes tering ok zer yoes luiden.  eb Geneeskundige OngelukkenPoor in- ITORTEN , JfcvZ. Wurten* bergfcbe Ordonvantit. den , in één oogenblik van den waagen los konde maaken, zoo eene uitvinding zoude van zeer veel nut en veel ligt nog voor veele verbeeteringen vatbaar zyn; is 'er dus wel een middel bekend, waar door men zoo eenen wagen, die na het loslaaten der hollende paarden van eene fchuinte neederwaards loopt , in deszelfs vaart kan fluiten? Hoe groot ook de kragt van zoo een in beweeging gebragt lighaam zyn mooge, zoo zoude men een gebrek in het vermoogen der werktuigkunde onderftellen , indien men twyffelde aan de mogelykheid om eene kragt daar te fteilen, welke in ftaat is, om daar aan eenen genoegzaamen weederftand te bieden : verfeheide konflenaars hebben ook reeds zeer fraaije uitvindingen tot dit oogmerk dienende bekend gemaakt, het is echter altoos zeer moeilyk om deeze zoo eenvoudig en min kostbaar te maaken, dat die ten algemeenen nutte kunnen ingevoerd worden, en dit zoude eene zeer goede geleegenheid zyn voor veele Academiën der konften en weetenfchappen, om hunne dikwerf voor het welzyn des menschdoms zeer nutlooze prysvraagen, over de gedaante van een of ander fchoeifel der ouden , eriï;. voor eene vraage te verwisfelen , voor welks voldoende beantwoording de uitgeloofde eerepenning niet te zwaar kan zyn. % Zo° lanSe zodanig eene nuttige verbeetering nog niet uitgevonden, veel min in zwang gebragt is, moet men zich met eene orde, gelykin het Wurtenbergfche plaats heeft, vergenoegen, aldaar word aan de voerlieden op zwaare ftraffe by openbaare afkondiging bevoolen om hunne raderen in het afryden van elke aanmerkelyke fchuinte met keetenen vast te zetten, alhoewel dit voor de groote weegen eenigfints nadee- H  Staatsregeling. 61 lig is, zoo heeft men echter door veelvuldige jammeryke ongelukken geleefd, dat in bergachtige landen todaanige Ordonnantiën onvermydlyk zyn. In de Oosteniykfclie landen is reeds op den 29 Juy 1747. en daarna op den 34 September 1781. bevoen , dat voerlieden , welke op hunne waagens meer dan 30 Centenaars geladen hebben, by het neederivaards ryden van bergen , hunne raderen met keeteinen moeten vast zetten; dit vond ik meede dat in let Hanoverfche ingevoerd was , en dit moet ook ;efchied(.n by rytuigen die Ligter , die alken met jaenfchen beladen zyn. OVGB- LUKKEN DOOR INSIORTEN,ENZ- Ontte&~ ?. XX IX. Dat de openbaare postwaagens , vragtwaagens , mur- en reis-koetzen aan het opzigt der Overheid Uderworpen zyn, kan niemand in twyffel trekken, tit is ter bevordering der algemeene veiligheid onvernydelyk; men neeme flegts in aanmerking aan welke revaaren men zich door de onbefchoftheid en zorgeoosheid der voerlieden bloot fielt. : Indien de Huurrytuigen verfleeten', vermolfemd, i 'f niet behoorlyk onderhouden zyn, kunnen alle de naatreegelen ter beveiliging der reizenden niet baaien ; de Overheid moet derhalven alle de HuurrytuiL 0p hiertoe gefielde pleinen door beëedigde en des l^ndigde handwerkslieden naauwkeurig doen onderweken , en de zodaanige, waar aan eenig aanmerkelyk ;ebrek is, afkeuren en het verhuuren daar van verhielden ; elk Verhuurder van rytuigen is naar billykheid :7erantwoordelyken flraf baar voor dieongelukken,welie aan zyne nalaatigheid moeten toegefchreeven worden. 5. XXX. Noodlge coezigt op de rytu.gen.  6*2 Geneeskundigs ÖVGElüKKENBOOR rN3TOR TES , ENZ- Noodlge opmerkzaamheidop bet tfden. | X XX, ' 5i N . Het aantal der ongelukken, welke in groote Steeden door onvoorzigtigheid in het rydenvoorvallen-, is zeer aanmeikelyk, het is ongelooflyfe, èn egter zeeker, dat het in eene Stad als Parys, alwaar in alle andere opzïgterrzoo zorgvuldige maatreegelen genoomen worden, aan goede orde in deezen bpzigte ónf. breekt. Elke gek , die zich in zyne volture kan doen rond voeren , meent geregtigd te zyn, om die 'in zyne oogen zoo laage fchepfels,. welke zich om van plaats te veranderen van hunne voeten bedienen moeten, waaronder zich ook een Rousseau bevond, grootmoedig onder de voet te ryden, het getal der op deeze wyze om het leeven gekomen menfchen is ongelooflyk, en ten vollen geëevenreedigd aan de kleinagting, die door veele ryken jegens hunne arme natuurgenooten getoond word. *ü honderd rampzaa* ligen geeven jaarlyks den geest onder de raderen hunner ryke Meedeburgeren. Te Weenen egter niettegenftaande het doldriftig ryden in den Prater valt niets van deezen aart Voor; de voetgangers hebben eenen voor hen gefchikten weg, die door geen rytuig bereeden mag Worden; de brug tusfchen den Prater en de Leopoldt Stad, waarop het gedrang, fomwylen van ia of 15 koetfen, het fterkst is,is in vier deelen afgedeeld, de twee buitenfte zyn voor de voet-gangers; van de twee binnenfte is het een voor de rytuigen die naar, het andere voor die van de Stad ryden gefchikt, deeze orde Word, door het voor de Stad geleegen'bosch, en door de ftraaten der voorlieden in agt genomen , 'er zyn eenk:  Staatsregeling. ;enige Curasfiers met bl oten fabel dié hier voor zorgen ; uien weet by openbaare Feesten van geene zoolanige ongelukken, die tr van dien aart voorvallen, refchieden in het dagelyks gewoel in de Stad, men can zich niet te binnen brengen, dat in één jaar meer dan zeven menfchen oven eedeh zyn. De Overheid fchatte dus dit onderwerp haaren aanlagt waardig , ten einde zodaanige ongelukken voor e koomen , welke door het onvoorzigtig dry ven van □mmige dieren ontftaan kunnen, en dus deeze brofl an onveiligheid geflooten en voor het leeven van iuttige burgers gezorgd worde. XXXI. 1 De meeste ongelukken van deezen aart vallen in de Iteeden voor, daar alhisr menfchen en dieren onder Ikander als het vvaare veiward zyn en zich niet zoo ooedig ontwikkelen kunnen. In zodanige Steedert, (waar de ftraaten dagelyks, ceven als in kleine Steeen op de Jaarmarkt, met menfchen opgevuld zyn,; waar dit gewoel geen einde heeft, en men, in reerwil van het gefchreeuw d s k^elbloedigen voer-' laans, elk oogenblik gevaar loopt, om leevtnd geifldbraakt te wórden, döed'^e Overheid zee* voorigtig, wanneer dezelve, gelyk in de meefte Sleeden ian Italieti'reeds ingevoerd is, het voetpad aan beide e zydrn van'den ivweg verhoogt en met een muur fpeikt, ten einde liet ryden in de laager gelegen .iiddelftraat zonder nadeel der voetgangers gefchiede. Ple oude Romeinen hadden, gelyk men by het dw- begrave Stad Pompeji g£«oiiden heefr , vetgjp,;b^wdden.|i.yaöej flraatcn,*n aan beide ONGELUKKENDOOR INSTORTEN , ENZ, Veiligheid voor de Voetgangers. Paetbankender eu.ii Romeinen.  Omgb- i.ukken BOOR instorten , IN 2. 04 Genbesku n.Q-.ixèj.*,■I beide de zyden een voetpad, hetwelk agt duimen hoog: en drie engelfche voeten breed, en met kleine fteenen bevloerd is, het word door eenen fehuin opftaanden fteen van den ryweg afgefcheiden, en om de ia of 14 voeten (laat een fteen van 16 duimen hoog, ten einde de rytuigen. van het voetpad af te houden, en veel 1 ligt ook om te paarde te ftygen, daar men in die tyd ig geene ftygbeugels kende O); dus vind men ook ini 4 het nieuwgebouwde gedeelte der Stad Bath in Enge- ;« land langs de huizen met breede vlakke fteenen be- j» legde voetpaden, die den ryweg aan beide de zyden f influiten, en onder welke, daar zy verheeven zyn. ]f de gooten doorloopen daar inteegendeel te Parys f geene zodanige voetpaden zyn , en de lieden van f eenig aanzien , wanneer zy ziek zyn , de ftraat ter I: voorkoming van het geraas der rytuigen met mest f laaten beleggen , kan men niet genoeg teegen de f gevaarlyke in alle ftilte aannaaderende rytuigen op p zyne hoide zyn : daar egter zodaanig een voetpad Bt zoo breed niet Zyn kan, of in de meenigte der voet- m gangers moet de een den anderen in den wegloopen, ift zoo moest een der zyden voor de gaande de andere f voor de komende beftemd zyn, en elk een verpligt |c zyn, zich naar die orde te fchikken. 1 Daar«,fommige eigenaars der huizen voor dezelve W fteenen plaaten (floepen genoemd) gelegd hebben. |t en deeze met fteene paaien, en daar aan vastgemaakte I keetenen van de ftraat doen affcheiden, zoo moesten , I in navolging der orde in Saxen, zodanige keetenen, die de voetgangers beletten om op de floepen het ge- i| drang.p (*)Hamiltos. Archeologie er miftellaneous traas volIK K  Staatsregeling. % mg te ontwyken , verboden zyn , deeze (loepen )eten van alle zyden vry en open blyven. f. XXXII. Weegens het fnel en doldriftig ryden moet eene jdrenge orde naauwkeurig in acht genomen worc',i,in Londen ziet men geene Cabriolets ,Phaëtons, ,etganger , een groot, ja wel eens een doodlyk ivaar te duchten heeft. §. XXXIV. toe Karrelieden, welke naast hunne paarden gaan, :|, daar zy dezelve fomtyds zeer gevoelig aanfpooi, zich i'omwylen in het geval brengen, dat hunne i arden op den hol geraken en alles onder den voet )pen, deeze moeten gelast worden , om hunne ]arden, wanneer zy zelf daarop niet ryden, altoos h den toom te houden, vooral moet men de MooLaars verpligten hunne karren-paarden wel vast te haken, daar zy dezelve doorgaans, terwyl zy beei; zyn om hunne graanen fomwylen op eenen ver:i afftand met langfaame fchreeden, weg te brenn, of af te haaien, de gewoonte hebben om hunne orgaans fteike en veelal blinde paarden alleen te 1 ten liaan, met gevaar van hieruit de grootfte onjilukken te zien ontftaan. iJDoor eene Parlements-aéle, is te Parys, in dato , n 30 Mey 1635. aan alle Moolenaars , op ftraife • a geesfeling verboden, hunne paarden of muilezels itde Stad te doen draven ; het is hun meede verboa dezelve zonder een genoegzaam opzicht alleen |c de ftraaten te laaten ftaan. E 3 De Nadeel der al te groote vrybeid der Voerlieden. Franfebe Ordonnantiebeireklyk de Molenpaarden» Om»- LUKKEN DOOR INSTORTEN,ENZ.  70 Genees kundigs Ongk. lukken 1JOOR !nstorten,ïnz« De overleede Cardinaal van Hutten, dieH» geduurende zyne regeering als Vorst van Spiers, dtt boeren, welke van de omgeleegen plaatfen dagelyk ( met hunne waaren naar de Stad kwamen, niet be* letten konde, om na de verkoop hunner waaren, d .: winst in een herberg te gaan verteeren, en hun hon S gerend vee geduurende halve dagen op de ftraaten al i leen liet ftaan, om daarna dol en bezoopen op vollei galop, en onder luid gefchreeuw de Stad uit te ryden i deeze Vorst liet eenmaal elk deezer vrolyke voer ( lieden, aan de Poort a£ ftokflagen op hunne reize f toetellen ; hier door wierd deeze ongereegeldheii h voor een tyd lang gefluit. i, Te Darmftad, alwaar men federd eenigen ty# waargenomen had, dat niet Hechts wagens , maast: pok ry-paarden, zonder eenig toezigt en zondefii Vastgebonden te zyn, dikwerf geduurende verfcheié; de uuren in de ftraaten flonden, als meede dat date voerlieden geduurende het ryden den teugel uit de 1 handen leiden , aldaar is dit roekeloos gedrag te|: voorkoming van ongelukken , door eene vorflelylJI Ordonnantie van den 14 July 1780. op het geflrengsïf verboden. Daar nu,weegens het betaalen der veelvuldige tcjf len en weggelden, de reizende zich byna elk ooge»! blik genoodzaakt zien , om met hun rytuig flil mi houden, en , ter vertoomng van hun tolbriefje aal' huizen, die dikwerf van den gemeenen weg verwy>; derd liggen,by gebrek van eenen bedienden,hunnen' ' voerman dervvaards zenden moeten, zoo zyn op dier-1 e gelyke plaatfen, de paarden, met gevaar niet flechts,: . van den reiziger, maar ook van de bewooners dief 1* Plaatfen, zonder eenig toezigt. (  Staatsregeling. 71 [n bet Wurtembergfche moeten deeze tol teekenen li de voerlieden door de tolbedienden, ten einde niet genoodzaakt zyn om af te ftygen, in de hand itttergeleeverd worden. Üln het Beyerjche, kan men zodra men binnen de Hanzen is, eeven als in het Oostenryks grondgebied, ic;ze lasten en tolgelden op eenmaal af betaalen. §. xxxv. ijlVeele Voerlieden, vooral de Moolenaars, zyn geifton, om op de wyze der vrouwen te paarde te zitn, zoo dat zy het aangezigt altoos naar eene zyde ifvend houdende, nimmer zoo goed vooruit kunnen zn, om ter bekwaamer tyd te wyken,of de voetgigers te kunnen waarfchuwen; deeze wyze van te £ rde te zitten in bewoonde plaatfen j moet dus op ï: ftrengst verboden worden. $. XXXVI. Ikven zoo als het fnel ryden door de bewoonde fatfen volftrekt verboden zyn ! moet, zoo moet ah ook niemand daar meede kunnen verontfchuldi|i, dat hy niet in fiaat was zyn paard te re{:ren. Sxeds volgens de Romeinfche Wetten was een ] ildryver (itf#//o), die zyn paard of muilezel niet i toom kon houden , firafbaar , indien hier door <„iige fchaade veroorzaakt was ( a ). Ook » j. 8. F. ad L. Aqttil. L- 8. 5. 1. ff, li». E4 Ongelukken door instorten , enz. Orde in bet Wurtenbernfcbe. In bel Bejerjche, Van btt ever dwars zitten dtr Voerlieden, Ouderdom of zvskbeid der Voerlieden, RomeinJche Wet.  7a Geneeskundig* Ongelukken door instorten,BNZ. tranfibe Wn. la) Be Preminyille Eiaionaire- o» Traité de la Poline Générale p. j, (*) VeelroHig en ten uierften belangryk zyn de onderwerpen , welke in dU Hoofddeel door onzen. Schryver behan, deld worden, en omtrend welke hy de ter bevordering der »lgemeene. veiligheid zoo. wenschlyke maatree gelen voordraagt «Pk cieeze zyn gewisftlyk zoo wet der aandagt als vaderlyke ÏOïg? oni.« QyQriieedi?a vaardig» Ook in Frankryk» is hier op orde gefield, en den I ouderdom bepaald van hen, die tot het dry ven van ï last-of trek-dieren gebruikt mogen worden; eenl Koetlier, Voerman, Ezeldry ver, of diergelyken, dufl geene bekwaamheid of genoegzaame kragt bezit, om. eenen wagen te befluuren, of een weeldrig paard in toom te houden , is aanfpraaklyk voor het nadeel, hetwelk hier door ontftaan kan, en in zoo een geval I moet de eigenaar voor zyn knegt boeten («). Volgens eene Paryfche Ordonnantie van den s$ April 1729. welke op den 2.1 Juny 1732. vernieuwd is, is het aan alle Moolenaars, Voerlieden, Karrelie-; den , Stalmeesters , en hunne bedienden verboden met hunne dieren hard langs de ftraaten te ryden , ofï meerder teevens; ter drenking, of uit andere oorzaaken los by zich te voeren, dan zy beheerfchen kunneu, teevens is het aan de Huurkoetfiers verboden eenig rytuig door Jongelingen, beneedende 17 Jaaren te doen voeren, of hen losfe paarden onder hun beflier te geeven ; dit alles op boete van 50 Livr. en verbeurte der paarden , of muildieren , alwaare het. dat 'er niet meer dan drie aan elkander gekoppeld waaren ; of zelf dat elk deezer afzonderlyk geleid wierd  Staatsregeling. 75 Hy zelf, die met een welvaarend huisgezin zich vergenoegd Itadom eenen gezelligen baard, in zyn tot nu toe ongedoord (luk verblyd, is daar niet altoos in volkoomene veiligheid; .hraapzuchc en zorgeloosheid hebben boven zyn hoofd wel ans gevaaren opgehoopt, die hem en zyn gezin op het onrwagtst treffen kunnen, ten zy de burger - lievende maalegelen eener waakzaame Overheid die afwende: de fchraap,gt heeft zynen huisheer aangefpoort, om het huis , voor weini: jaaren nieuw opgebouwd, voorden minst moogelyken prys m te beueeden , en daar zyn oogmerk alleen is , om uit de nurpenningen den hoogstmoogelyken intrest te trekken, is, :t bellek zoo bekrompen gemaakt, als de eevenreedigheid m de hoogte met de zwaarte van het bindwerk en de dik- dermuuren maar eenigfints lyden konden, en dit dikwerf Dnder in aanmerking te neemen het waarfchynlyk aantal er» [indwerken der bewooners; om nu niet te fpreeken van de vaade trouw van hen , die als timmerlieden , metzelaars, aeeden. loodgieters, en diergelyke by het oprigten van zoo een nis in het werk gefteld worden , die al ,iameer dan moogelyk , van de volgens bellek daar aan te belleden materiaalen iknibbelen , ten einde door de mindere hoeveelheid of fleg- r hoedanigheid derzelver uit den reeds te laag bepaaldea •ys voor hen eene aanmerkelyke winst te haaien; zoo eene ►rafbaare inhaaligheid kan ook by het bouwen van pakhuizen a pakzolders plaats hebben, en dit kan, vooral indien het Lneedenfte gedeelte tot woonplaatfen gefchikt is, aanleidng eeven tot de jammerlykfte ongelukken ; zorgeloosheid of giejgheid, doet wel eens het hoognoodig herflel en onderhoud ian oude huizen zoo lang immer mogelyk uitftellen , met ge,aar van op eene rampzalige wyze zoo eene ftrafbaare nalaagigheid te boeten. Onqï- lUKKiM DOOR INSTORTENENZ. 1 Daar de ter Godsdienstoefening gefchikte geüouwen aoorjaans van ouden herkomst zyn, is het des te noodiger hier ■ pen op derzelver onderhoud een waakzaam oog te houden, de -erfierfelen, waarmeede dezelve inwendig pronken, zijn meede ran dien aart, dat eene nalaatigheid ,ten deezen opzigte de gelyaarlijkfle gevolgen kan veroorzaaken ,hier toe behooren in de ciloomfche Kerken , voornaamelyk de beelden en altaar - ver^erfelen, waarvan ook onze Schryver met een woord gewag rpiaakt; in de Kerken van dit ons Vaderland zijn het voornampelvk de wapenfchUden, kaarskroonen en andere hangende E 5  Ongelukken door instorten , enz. 74 Geneeskundigs fieraaden, die hier onzen aandagt verdienen en de oplettende^ n zorg der Overheid vereisfchen ; die verraolfemde gedenkteeke- i , nen van der menfchen hoogmoed en verganglykheid dreigen i ( wel eenster needer te Horten, en den Godsdienftigen Kerk-' ganger te verpletten of te verminken , men zorge dus dat| dezelve behoorlyk onderhouden, en zoo zy voor altoos onzeifj Kerken ontfieren en verduisteren moeten, dat zy by tyds ver-4 I nieuwd worden, men doe meede op gezette tyden een«: naauwkeurig onderzoek naar het yzerwerk der kroonen enj[ andere fieraaden , waar meede de plaatzen onzer Godsdienst- | oeffening dikwerf zoo ongerymd en ten onpasfe verfierd zyn , :| j op dat deze flegts nutloos en buitenfpoorig en niet, gelyk tejli vreezen zyn zoude , daarenboven fchadelyk zyn.1 De maatreegelen ter voorkoming en afwending van het \ Voorgemeld gevaar zoo in huizen als kerken moeten voorramelyk gezogt worden in het waakend oog der Regee- j ring, 'er moesten lieden aangefteld zyn , die van weegen \ de Overheid met het onderzoek der gebouwen belast zyn, ft tot zodaanige Opzieners der gebouwen zouden gewisfelyk vereischt worden, mannen, wier eerlyke denk- en handelwyze niet in twyffel kunnen getrokken worden ; die van de tot het bouwen vereischte handwerken en de daar in gebeezigde materiaalen de noodige kennis hebben, en die . door geene reedenen van eigenbelang in hunne beoordee- I, lingen eenzydig kunnen gemaakt worden j het waare dus \ raadzaam dat hier toe zodaanige gekooren wierden, die zelj geen timmerlieden, metfelaars, fmeeden of diergelyke zyn;« zoo een ambt moest dus nog veel minder onder die Gildebroederen rond gaan, niet flegts uit hoofde van de meer-] dere en nvndere kundigheeden by de verfchïllende leederj plaats hebbende, maar vooral ook om voortekomen, dat dêm ingefloopen misbruiken niet door de vingers gezien worden» dcor zodaanige Opzieners , die veel ligt in het volgend jaar II ceven 200 eene oogluiking noodig kunnen hebben , en oolelf op hunne beurt die , als eene belooning hunner toegeeven-!»}! heid, verwagten kunnen. Het zoude de pligt van zodaanige Opzieners der Gebouwen ayn, de bellekken van die huizen, welke by aanbefteeding'Jh zouden gebouwd worden , en welke men verpligt moest zynfll aan hen te vertoonen, rypelyk te overwegen , en de hiertoe-M gebeezigde materiaalen te onderzoeken, ten dien einde rnoettll  Staatsregeling. 75 ' en ten allen tyde den toegang tot en in zoo een gebouwd • ordendhuis vryftaan, gelyk zy ook van de prys, waar voor 'let zelve aangenoomen is, getrouwelyk moesten onderrint ' ,-nj zy moesten op het onderhoud en de herltelling der oude gebouwen een waakend oog houden die te zeer vervallen 1 /n, en waarvan gevaar te duchten is , geheel of gedeeltelyk ' 'keuren en doen afbreeken ; de openbaare Gebouwen, ! ierken, en Godshuizen moesten hunne zorge zyn aanbevoo- n en voor de uit nalaatigheid ten deezen opzigte voorge- • ille ongelukken moesten zy verantwoordelyk zyn. Dit al1 s zoude voorzeeker eene zeer belangryke , maar teevens ■ ik eene moeilyke post uitmaaken, wier moeite en zorg ge- isfclyk door daar aan verknogt aanzien en ruime inkomften : inden vergoed moeten worden, vooral indien het moogelyk ' 'fiare een man van de vereischte hoedaanigheeden als hoofd jm zodaanige Opzieners onder de meer aanzienlyke klasfe üzer meedebnrgeren aan te treffen. (Offchoon men wel in ons Vaderland geene zoo algemeene . met zodaanige inftruftien voorziene Opzieners der gebouen vind, heeft in de Stecden egter iets foortgelyks plaats dieleeden der Regeeringe, welke men op fommige plaatfen ibryk- meesteren noemt , en wien voornaamelyk de zorge eegenshet bouwen, onderhouden en verbeeteren van lladsbouwen is aanbevolen en by Rooymeesteren , die uit de rornaamfte Timmerlieden, Metfelaars en diergelyke handtïrkslieden genoomen zyn, en by het bouwen zorgen dat Stadsiond niet ingenoomen of belemmerd worde, als meede by t plaatfen van ovens, fchoorfteenen, haardfteeden enz. toein , dat daar uit geen gevaar van brand te duchten is, —— t eigenaars van huizen of pakhuizen zyn gehouden, dezelve lihoorlyk en in tyds te repareeren, kunnende by nalaatigdïd door de huurers derzelver genoodzaakt worden tot hec ien herftellen van zodaanige gebreeken, waar uit fchaade gevaar voor hunne perfoonen cf goederen te wagten is > dien zy hier toe onvermoogend of onwillig zyn , worden idaanige noodzaaklyke reparatien op orde of met toeftemjng der Overheid gedaan, en de kosten daarvan worden van 1: huurpenningen afgehouden; het is zeifin fommige. onzer eeeden gebruiklyk , dat wanneer een eigenaar binnen den. ld van drie jaaren, de hem by herhaaling van Stadsweegen aan- Onrï- LÜKHhN , DOOR 7NSTORUNEMZ.  0NGE- 1UKKEN DOOR IN STORTEN ENZ. 7<5 Geneeskundige aangeweeze reparatie niet in het werk flelt, zyn huis als ■ « eigendom aan de ftad vervalt, die hetzelve op haare kosten», doet vernieuwen en onderhouden. Vooral zorge een eigenaar voor het onderhond van die gel deeltens der gebouwen, welke meer dan andere aan den! Wind zyn blootgefteld , voor de fpitfen der hoog uitfteekende:! geevels, fchoorfteenen en foortgelyke, daar doch deeze nietll genoegzaam verzorgt zynde, door ftormw,nden van boven nee-i dergeworpen worden en de jammerlykfte , ja doodlykfte onoe-i lukken kunnen veroorzaaken; yoor het overige zyn die nood- i lottige gevallen , dat door het inflorten van huizen of gedeelten derzelver, den ten onregte gerusten bewooner om het leeven 1 gekomen is, in ons Vaderland zeer zeldzaam. De gevaaren , waaraan men buiten's huis door de famen- 1 woonmg, vooral in volkryke Steeden , is blootgefteld , kunnen gewisfelyk, door voorzigtige maatreegelen der Overheid, mer-i kelyk verminderd worden. By talryke volks verzaamelingen, in zodaanige geleegenheeJ den, welke door belang of nieuwsgierigheid, het volk by meenigte doen te faamenkoomen, is het de pligt der Overhe,d voor de goede orde zorge te dragen, in gevalle hier by den toegang voor elk een oopen ftaat, en den aart der zaake «elf eene talryke vergaadering wenfchelyk maakt, als dan zorge men zoo het moogelyk is voor eene ruime vergaaderplaats waartoe langs verfeheide ruime weegen toegang gegeeven word, geene bezetting door gewaapende lieden kan als dan plaatst hebben, deeze komt dan flegts te pasfe, wanneer den toe- 4 gang flegts voor eene bepaelde clasfe oopen ftaat, ook in dier- I gelyke gevallen is het raadzaam de toegangen zoo talryk als moogelyk is te maaken, en hen, die het doordringen der af te wyzene meenigte beletten moeten, op zoo eene wyze te plaatfen en zodaanige orders te geeven, dat zy van hunne 1 magt en wapenen geen misbruik maaken, het is dikwerf niet 1 voorz.gt.g zich in zulke gevallen van Paardevolk te bedienen ! By het af breeken en bouwen van huizen, Zya die in onze I Steeden doorgaans met eene omheining van het overige der «raat afgefchooten, eene orde die zoo noodzaaklyk is dat dezelve overal behoorde als een bevel der Overheid Le- 1 voerd te worden; het ongeluk, dat de onvoorzigtige waaghal, by het roekeloos afbreeken op den hals haalt, Z~£: j  ■ Staatsregeling; 7? fcl dooreenig bevel der Overheid voorgekomen worden; de aatreegelen tot het onderzoeken der fteigeringen door on- I n Schryver voorgeflaagen , kunnen ook by ons zeer nuttig , E Het is van de uiterfle noodzaaklykheid, dat dat gedeelte ., Straatenof weegen, alwaar door het graaven van kuilen 'f her opwerpen van aarde, puin of diergelyke de weg ivaarlyk gemaakt word, met omheiningen afgeperkt, en * duister verlicht worde. •In het algemeen worden de weegen in ons Vaderland in enen vry goeden ftaat gehouden,'er zyn egter oorzaaken, i elke het te wenfehen waare, dat geheel en al uit den weg ILimd wierden, die voor den reizenden zeer onaangenaam, i«er nadeelig ja wel eens gevaarlyk zyn ; onder deeze kan "en tellen voor eerst, het byzonder belang van fommige Leden, Dorpen of Gilden , waardoor het verbeeteren van Immige weegen , volftrekt teegen gehouden word , en waarin dus het meer algemeen belang van den reiziger, zyne Urfoonlyke veiligheid zelf word opgeofferd; ten tweede komt Lerbvdeoneenigheeden tusfehen fommige dorpen en d.ftncL weegens het herftellen en verbeeteren van vervallen weeen bruggen of diergelyke , terwyl deeze twist in een eeuwig'hangend pleitgeding ligt. terwyl beide de partyen niet* Ken toegeeven, loopt de onfchuldige reiziger gevaar om Y het doorreizen van zoo eenen twistappel den hals te breeL-inde derde plaats komt hier in aanmerking de byzondere eaartheid der eigenaars van de aan den weg geleegen landeLen daar het doch op zeer veele plaatlen eene wet is,dat de leenaars der huizen en landen den daar voorby loopenden Les onderhouden moeten, ziet men dikwerf, in weerwil der 1Drnwyle zeer gebreklyke fchouwingen, dat een gierig or Lermoogend eigenaar zynen weg geheel en al verwaarloosd . en niet dan by het aannaaderen Van de SchouwLd denzelvenvoor het uitwendige in éenen draaglyken ftaat orengt. . . . Zoude het beste middel tot het uit den weg ruimen deezer ;3orzaaken der flegte weegen niet zyn, dat die op 'sLand, «osten door hiertoe aangeftelde en desweegens ten allen ty[den verantwoordelyke lieden onderhouden, verbeeterd en Un alle belemmering, dus ook des winters van fneeuw en Ono«- .ükkew door in stortbn  ' ONGE-' Ï.U1C KEN BOOR INSTORTEN.*N?. ?8' Geneeskundigs ys, gezuiverd wierden ? mits egter elke Stad, Dorp, Dil ftrifl of byzonder eigenaar eene aan deszelfs bezitting geSevenjf' reedigde jaarlykfche fom hiertoe opbragt; veelligt zuide dit?'' ook het midftel kunnen zyn, waardoor zoo veele onzer, deJT winters doorgaans onbruikbaare , klei- en veen wegen'! verbeeterd , en dus aan de daar in geduurende verre,eid»* maanden ingefloote plaatfen eenen vryen af- en toe-gan** verlchaft wierden, zoo eene onderneeming is doch doorgaan* ' booven het vermoogen van eenen byzonderen eigenaar. Het plaatzen van wegwyzers op onze kruisweege'n zoJj de m zeer reële onzer Diftriélen van de grootfte nuttiei ' heid zyn, '1' De pligt der Overheid vordert, dat dezelve , door een waak- i. zaam toezigt op de rytuigen, voor de veiligheid der reizioers [ zorge, deezè hangt doch behalven van de goede gefteldheid L der weegen , ook van de fteevigheid der rytuigen , en de beJ C kwaamheid der voerlieden af ,wat het eerfte aanbelangd, des. L weegens hebben doorgaans de reizigers door onze Provinciën [ geene regtmaatige reeden tot klagen, de postwaagens, welke op onze openbaare weegen gebruikt worden, zyn doorgaans E fteevig genoeg, zy moesten egter eene aanmerkelyke veran'lering ondergaan , indien men het gemak der reizenden meer ï m het oog wilde houden, en in de daad, het waare te wen. fchen, dat de zoo lastige, zoo ftootende wagens , waarop dé reiziger geradbraakt word, voor gemaklyker rytuigen verwisfeld wierden; het komt den Engelsman , aan zyne gemaklyke en teevens fnel voortgaande Post-rytuigen gewoon , zeer ' vreemd voor, wanneer hy, na eene fomwylen vermoeiend* Zee-reismetde Pacquet- boot, genoodzaakt is,om zich op eenen ' jammerlyk ftootenden bolder-Wagen te plaatzen, welkers uitwend,ge gedaante zelf niets dan afkeer inboezemt, zal du. deeze zyne welkomst in ons Vaderland , alwaar hy om zoo te f Ipreeken, zynen voet aan den dorpel ftoot, hem geene onaan- M genaame denkbeelden daar van inboezemen , die niet ligtelyk Ï uit zyne gedagten uitgewischt kunnen worden. Onze hum-rytuigen ondergaan van dag tot dag, voornaa- I melyk m de groote Steeden, aanmerkelyke verbeeteringert k «oo wel iri fieraad als gemak, zy zyn ook in de meeste Stee- f den aan een jaarlyksch onderzoek, in teegenwoordigheid der I Wagiftraat door hier toe aüngeftelde en des kundige lieden f  Staatsregeling. 7^ gevoerd, ouderheevigj ik twyffele egter, indien de vrees n door de ongelukken, waartoe het flegt onderhouden ryg aanleiding kan geeven , in hunnen goeden naam nadeeld te zullen worden, en dus hierdoor hunne neering I verliezen , de rytuigverhuurders niet weederhield, of dit .lorgemeld onderzoek wel in ftaat zouden zyn, om hen tot ;t behoorlyk onderhouden en verbeeteren der rytuigen te nodzaaken» Daar dikwerf paarden en rytuigen verhuurd worden aan de ;daanige, wier kunde en ervaarenheid in het beftuuren daar a zeer gering; zyn, moet vooral de verhuurder zoo veel ;|zyn ve.mógen is , zorge dragen, dat de paarden, die aan 1 huurders in handen gegeeven worden , zeer mak en aan ajene kwaadaartige nukken onderheevig zyn, nimmer koope Ir willens en weetens de zodaanige , welke een ander niet dimmen en beftuuren kan; zyne voerlieden moeten niet flegts ■ithet beftuur der paarden , maar ook in de ligging der weegen ' indig en nimmer aan* dronkenfehap overgegeeyen zyn, hierop oet hy vooral een waakend oog houden , en ten einde hem ar toe te verpligten , moet elk rytuigverhuurder door de Overiid behoorlyk gewaarfchuwd worden, dat hy weegens alle gelukken, welke doer het breeken van het rytuig, het bllen of de kwaadaartige nukken der paarden, en de onbevaamheid of dronkenfehap der Voerlieden ontftaan zyn, en aan ne nalaatigheid of zorgeloosheid kunnen geweeten worden, hfpraaklyk is, en desweegens vergoeding doen moet, of aan ëevenredigde ftraffe zal onderheevig zyn. •Het zy my geoorlofd eene aanmerking (offchoon niet regt:eekshier te huis behoorende), hier te plaatfen ,dat hetnaame;k wenfchelyk waare , dat de pryzen der rytuigen, zoo wel ïs Somers als des Winters , overal en naar alle plaatfen, nn weegen de Overheid bepaald , en in alle herbergen, II de voorhuizen der rytuigverhuurders enz. openlyk , en daar Kit noodig i9, in meer dan eene taal waaren ten toon gehan- :n , ten einde van de onkunde der vreemdelingen geen zoo handelyk misbruik gemaakt worde. iZie daar de voornaamfte aanmerkingen , welke ik by dit Loefddeel te voegen had , ik herhaale andermaal, dat idien 'er by deeze voorgeftelde maatreegelen zodaanige I ifn , die niet wel op onmidlyke orde. der Overheid be. paald ONGELUKKENDOOR. IN» STORTEN, EN Sr,  Ongelukken door. instorten,bnz. $o Geneeskundige Staatsregeling; paald en uitgevoerd kunnen worden, de opgaave daar van egter dienen kan , om elk onzer Meedeburgers in zyn vak opmerkzaam te maaken . ten einde zoo veel in zyn vermoogen is , voor de veiligheid zyner natuurgenoten zorge te dragen; een vermaak, hetwelk met gevaar ofj ten kosten van onzen eevenmensch verkreegen of genoo«: ten word , kan immers voor den menlchen vriend nimmef een waar vermaak zyn. VslItAUt,  'WEEDE HOOFDDEEL; Va n ongelukken door water en vuur; J «let is zear na uurlyk dat ik van de gevaaren,mke de reiziger op de ryweegen ontmoeten kan, QTga tot die , welke hem op het water over het hifd hangen. i)e gevaaren der zeevaatende zyn zeer meentgvul* d , en vereifchen, om regt gekend en voorgekomen t worden, eene ondervinding, welke men zich op h land niet kan eigen maken. De Capitein C ook h ft ons ter beveiliging van de gezondheid der zeeli en meer geleerd, dan alle Geneeskundigen tot tl toe gedaan hadden of konden doen. Vanneer het bezwaarlyk is onze voorflagen by' D;e den vasten grond bewoonende fVIeedeburgers goor te doen verkrygen, daarliet doch geheel iecatiers is aan eenen enkelen lyder, dan wel aan een gfteel volk gezondheidsreegelen voor te fchr/veu: üc oneindig grooter moeten niet de zwaarigheeden z: , welke men ten deezen opzichte by de zee bewoners aantreft.- Ilen moest ter behandeling dier kwaaien ^ welke C zee te huis behooren, eene byzondere hier toe geiV. Deel* F feh*! Oogmerk van aii Hoofddeel.  OVQB- 1UKKKM DOOR WATER EN VUUR, §. II. heid op di Stteepen. 8*2 . Geneeskundige fchikte ziektekunde fchryven, de geheele toefiand de»; zeevaarenden is doch zoo gansch en al buiten de na tuur , dat byna alle Geneeskundige voorfchriftellt daar op niet wel thuis kunnen gebragt worden. Ik zal op eene andere plaats gewag maaken van^, die maatreegelen, welke door andere gonoomenzynrjl om de gezondheid der zeevaarenden te bevorderen^ en die hoofdzaaklyk de «zindelykheid der fcheepe|J en hunner bewooners, derzelver voedzel, kleedingjh beweeging, en voorzorgen teegen het fcorbut ba !z treffen. 1L Voor het teegenwoordige is dit nog buiten mya, ontwerp, dewyl ik alleenlyk voorgenomen hebbe m n dit Hoofddeel, weegens de gevaaren der landbewoo-jj ners by overflroomingen , en by de overvaart over L groote rivieren te handelen, in al het overige, het geen j, de verdere fcheepvaart aanbelangd, erkenne ik mynefe onkunde, en dit zal ik flegts oppervlakkig en ge« deeltelyk aanfh'ppen. Hoe gevaarlyk de overvaart over groote zeeën J | meiren en rivierenis, boven de gewoone reizen té L land, en hoe grooter het getal der menfchen is, hei welk zich in deeze dagen, meer dan men voormaalal| gewoon was, aan deeze verraaderlyke hoofdftoffe toeJ| vertrouwd, des te zorgvuldiger voorzorgen heeft men van eene Burgerlievende Overheid ten deezea opzigte te verwagten. De menfchen zyn in de konst, welke veelligt meer'*! l dan eenige andere hun verftand eeraandoed, om de L Waereld om te zeilen, zoo verre gevorderd , dat del \i zes  Staatsregeling; 83 : in onze tyden gruoter aantal reizende op zynen l torsent, dan'er eertydsop het-geheele vaste land tfcld wierden; doch zonder de gevaaren van den rlog meede te reekenen, die deeze konst ons ge:rd heeft zelf met onze teegenvoeters te voeren, lo kost echter het ftout onderneemen, om als het Hare de visi'chen hun element te betwisten , der jiatfehappy zoo veele flachtoffers, dat de Overheid i\ een land, wiensbewooners zich grootendecls op i zeeën en iivier,qn bevinden, voorzeeker het ver» cim der noodige maatreegelen ten duurlten zal ,1 taaien. Die maatreegelen $ welke door fommige Moogeneden ter beveiliging der zeevaart genomen zyn, in voortreflyk en van te groot eene uitgebreidheid, n dat ik hier daar van melding maaken kan; de ;efte,ongelukken, die by hen hier in voorvallen, rn ook alleenlyk Hagen van het noodlot , en uitsrkingen van zoo geweldige oorzaaken , dat het ildzaam in de magt der menfchen ftaat deeze af te jeren. I Hoe zeer men ook van eenen iri den fcheepvaart ikundigen geene verbeetering ten deezen opzigte rwagtenkan, zoo kan men het doch voor fommige iden niet noodeloos houden aan te merken, dat het :lang der zeevaart-kunde nog weinig gekend en fcend word by volken , die zich eeven zoo ftont- Loedig als de Engelfchen op de golven waagen, 1 dat, wanneer men eene naauvvkcurige aanteekeng hielt van de in liet water om het leeven ge- ! oomen inwooners, en deeze wilde vergelykén n.et ï langduurigheid, de uitgeftrektheid en de gevaarkilheid der zeetogten, menig volk zoude moeten Ff 2 Wj ONGElukkenDOOR water en to&éi  84 Geneeskundige CK'GE1UKKENDOOR* WATER. EN VUUR. Beeter onderrigt ia de korist der Zeevaart. bekennen, dat wanneer Engeland zich op een groo»! ter geluk in de zeevaart beroemen kan , dit vooill deel gewisfelyk aan eene meerdere zorg voor de vefl lïgheid en gezondheid der zeelieden moet toegeaj fchreeven worden , waar in die ryk, ge'yk in veele? andere zaaken, boven verlcheiden volken den voo* rang heeft. z Het tBchten eener fchool, waarin kundige en eA vaarne mamien onderrigt geeven in die groote konst» waar door men het geweld der baaien trotfeeren kan« en een met nuttigeimenfchen bevolkt houten gebouw! over duizend afgtonden y tot in de verst afgeleegea waerelddeelen, met alle moogelyke zeekerheid kal overvoeren , zoo eene fchool zoude eene allerheiH zaamfle en ter behoudenis van het leeven en de gel zondheid der Inwoondereri eene allernuttigfie inricht ting zyn; zodaanig eene is onlangs in de Ooflen.1 rykfche Staaten opgerigt. §• III. Gevaar ty de Overvaart over de Rivieren. Ook in onze landen, alwaar men flechts middel maatige rivieren behoeft over te vaaren, ontdaan zeel veele ongelukken, welke dikwerf door eene beetere orde op deeze binnenlandfche fcheepvaart konden voorgekomen worden. Niet zelden zyn het flechts zwakke jongens J afgeleefde grysaards , waar aan de reiziger zich b| die geleegenheeden moet toevertrouwen, die by de minfte ftorm wind het vaartuig niet bellieren kunnen ; de vaartuigen zelf zyn wel eens zeer bouwj vallig, worden weldra lek, en fteüen dus het leeven1 van alle die, welke zich daar in bevinden, in gevaarj win-  Staatsregeling. 8^ j zucht doet hen die wd eens met eenen al te haren last van menfchen, dieren uf pak-g.,e ieren êrlaaden , die dezelve, gelyk in den Rhyn meeri len voorvak, zoodra zy van de wal zyn naar den j ld doen zinkon ; of zodaan'ge fchippers zyn aan liikenfchap overgegeeven, en zyn dus buiten ftaat IBn fchip, zcdra het ecnigzints in gevaar is, te jlen; zyzyn wel eens zoo onbezonnen , dat zy ] der het gevaar in agt te neemen, elk een ten alI tyde overvoeren, wanneer zy daar meede flechts (I i kunnen verdienen ; zoo 'wierd ik nog een onsrzichtig jongling zynde, door een Rhynfchipper irreed, om my te gelyk met een moedig rydpaard nen klein bootje te iegeeven, waar meede mynen ipper my verzeekerde reeds veele lieden te paar- I te . hebben overgebragt , naauwlyks echter waa•i wy dertig fchreeden gevorderd, toen het paard , II te zeer naar de eene zyde van het fchüitjen fl|idendc , het zelve deed overhellen , en op eenI tl in de diepte des Rhyns verdween ; myn ï nitenvoercr en ik hadden het geluk van met dlfchrik vry te komen , daar het fchuitje gelukI irfc weeder recht viel ; wy bevonden ons des te ar buiten gevaar, toen wy myn paard op eêten a and van het fchuitje weeder boven zagen komen, I r het \ indien het recht onder het'zelve met zoo lil geweld opgekomen was, gewisfelyk het fchuitje sjide omgekeerd hebben. De Overheid moet derhali|K zorgen, dat de veiren, alwaar men over een rif: gezet word, voorzien zyn van lieden , die hunj vaartuigen zoo wel met opzicht tot hunne kunde * hunne kragten wel beftuuren kunnen , en aan In dronkenfehap zyn overgegeeven , het zoude zeer F 3 nut- Ongelukken coor water en vuur.  85 Geneeskundige ON9ELUKtCEN'BOOR. WATER EN VUUR. nuttig zyn geene andere lieden hier toe aan te itel« len,'dan die wel bedreeven in het zwemmen zyn, waar door zy in de mooglykheid gefield worden 4 pm nog meenigmaai een mensen van den dood tl redden ; de yaartuigen moeten dikmaals onderzogt en bytyds het gebrekkige daar van verholpen woÉ, den ; dit doch word , wanneer zoo een fchippera ambt verpagt word , dikwerf zoo lang maar eenig| zints mogelyk is uitgefteld, tot dat het gevaar 01 zyn hoogst is. De Veerfchippers moet onder ftrenge ftraffen bevoJ len worden , dat zy zich door geen verdubbeld lood of grooter beloften laaten overhaalen, om in gevaan lyk weeder ligtvaardige onervaaren menfchen over tg zetten, en zoo eene orde word volftrekt noodzaak] lyk , wanneer, gelyk dit in fommige gedeelten vatj den Rhyn wel eens plaats heeft, het grondys beJ gint af te dryven, en dus voor. eenigen tyd de vrya overvaart belemmerd word , een goed drinkgeld! maakt, als dan meenig Veerfchipper wel eens roekeJ loos 9 en de hoop op eenen gelukkigen uitflag doec hem wel eens eene meenigte van menfchen in eet oogfchynlyk gevaar brengen. * Kaempher bericht ons van de rivier de Ujid in Japan, dat dezelve omtrend een vierde van eèl duitfche myl breed is , en dat men die, daar m over dezelve geen brug gelegd is, moet doorwade» zy ftort met zoo een geweld van de bergen af, dat ook als dan, wanneer zy niet te diep is, en het wa« ter naauwlyks tot aan de knieën komt, wel vyf err vaarne en in deezen doorgang kundige mannen verj eischt worden , om een paard met zyn ruiter daaj door te brengen, waar by komt, dat hier en dad op  Staatsregeling. §7 c den bodem groote fteenen liggen , welken den jjiortocht nog veel moeilyker en gtvaarlyker maaken , ji einde nu hen , wier post het is de reizende door Jezen ftroom te geleiden, oplettend te maaken, zoo |hen dcor eene wet opgelegd, dat zy voor het kelp der zodaanige moeteninftaan (#), en hier door ' i het dat. men zeer zelden van ongelukken vermint, die aldaar voorgevallen zyn. ♦Wanneer grooten rivieren toegevroozen zyn, iet de Overheid niet toeftaan, dat dezelve met wajns en paarden bereeden worden , of zelf door voetjagers, fchaatfenryders , ileeden en dergelyke ge1 tikt worden , dan na alvoorens de dikte en ftee' r'neid van zoo eene yskorst wel onderzogt en van j loegzaame fterkte bevonden te hebben , en dan : g moet men alle de noodige hnlpmiddelen in geüdheid houden, en geene andere dan ligte vragten ■ or eerst toelaaten, eeven zodaanige voorzorgen n by het dooyen volftrekt noodzaaklyk (Z>> Vooral moeflen tot het overzetten veilige plaatfen naald, en zoo het moogelyk is de zodaanige uitkoozen worden, welke voor gevaarlyke val- en ;arlwinden beveiligd zyn , en waar de vaartuigen mder gevaar kunnen heen en weeder-vaaren; de jor wolkbreuken en oveiftroomingen ontwortelde • meedegefleepte boomen, wortels, takken, fteelö en diergelyke , moeten by tyds opgeruimd eh le natuurlyke hinderpaalen door konst en vlyt uit den >>) Befibrfoing van Japan I. Deel 8. Hoafdi. % 118. 'b~) Men zie het hier toe betrekkelyke aangeteekend in het Eede Deel van dit Werk. F 4 ONGELUKKENPOOR Water IN VUUR. Jzpanfeke Wit.  88 Geneeskundige (Dvcs- LUKKïN DOOR WATER BN VUUR.' f)rde ia Keur Saxen en in frank'ryk. den weg geruimd worden ; de gevaarlyke plaatfen f moet men door ftaaken en foortgelyke eigenaarfige. n en hgtelyk in het oog vallende teekenen , keS baar maaken , en vreemde fchippers, die niet;,0t' zoo gemaklyk hier van onderrigt worden , moe-«« ten hunne vaartuigen door kundige lootfen op zoo i gevaarlyke plaatfen laaten beftuuren, waai; by het te j ts wenfchen waare, dat de algemeene veiligheid, in het ~ i behoud van eene meenigte fcheepen, niet agterti f moest liggen voor een byzonder voordeel van een oH ander gering plaatsje. De fchuiten moeten om veelerlei oorzaaken, maarl it vooral ter voorkooming van den moedwil van bal-I i daadige jongens, aan de oevers der rivieren behoor- I lyk vast gelegd en bewaard worden. è In de landen yan den Keurvorst van Saxen moe-1 H ten , ingevolge eener orde van den 14 December t i/53- •>•> aHe fchuitenvoerders en die lieden, welke t1 „ aan de oevers der rivieren woonen, op zwaare Me „ ftraffe, hunne fchuiten niet los aan den oever „ liggen laaten , maar dezelve behoorlyk vast maa Mi „ ken en met een flot verzeekeren ". Aldus is meede by eene Franfche Koninglyke Or-m dönnantie bevoolen , dat fcheepen en fchuitjes des \ï' nachts door keetenen en daar aan gehegte flooten I aan den oever moeten vast gelegd worden , op eene |i b'oete yan driehonderd Livres de fchuiten van I hen , die de lieden van den eenen oever naar den an- f t| deren overzetten, moeten wel onderhouden worden," ! en ^ Art. XV. Titre 17.  Staatsregeling. 89 etlefchuitenvoerersvan eenen behoorlyken ouderdom z\ en de vereischte kunde bezitten ; zy moeten Irvaarcn zoodra 'er vyf perfoonen zyn , en zich it de vastgeftelde vragt te vreeden houden , de nefters moeten voor hunne -knegts inftaan O). Volgens den inhoud der voorgemelde Ordonnantie, net de vaartuigen, die tot het overzetten gebruikt wden , beneevens de daar by behoorende zeilen, twen , masten , boomen en alle de hier toe benodigde werktuigen in eenen goeden ftaat onderhouti worden , de haavens moeten in eenen goeden flat en het bedde der rivier rein gehouden worden , 1 de fchippers , het zy zy de zee of alleenlyk de nieren bevaaren , moeten de vereischte kunde en Iderdom hebben ( £). Met waare eeven zoo noodzaaklyk, ter verbeetering ir fcheepvaart en tot veiligheid der reizende, over ftroomen, rivieren en vaarten, even zoowel openers aan te Hellen , als men die over de groote -egen aantreft (c). In het algemeen moeten de fchuitenvoerers zorgen tmne vaartuigen niet te overlaaden, zy moeten die , et belasten, dan in evenredigheid met de groote i Inner vaartuigen en de wydïe en diepte der rivier. : Met is niet zonder gevaar, dat men in het over . oeren van rftuigen de paarden voor dezelve aange \ lannen laat , vooral indien dezelve by het intree . len reeds eene onwilligheid getoond hebben, deez< tei O) Code de la Police Til. VI. Vel. I- p. 216. ( b ) Visionaire de la Police p. 23. (O Memoirt fur tt Cours dei Eaux. F 5 Ongelukkendoor. water en vuur. I  po Geneeskundigs ONGELUKKENJ100R WATER EN VUUR, ten rcinften moet nimmer met veele reizigers teeveniik overvoeren ; voor eenige jaaren voer ik in het gel volg van den Vorst van Spiers, in een met zes paaii den befpannen wagen , by Spiers over den Rhyanj, terwyl men met het vaartuig in het midden der rk^ vier voortroeide , kreeg de voorfte hengst in het ^ hoofd eenige fprongen te maaken, en daar door rfc f vyf overige meede aan den gang te zetten; geen to« j roepen, geen inteugelen hielp, de hengst viel ufo, vaartuig in den Rhyn, en zoude gewisfciyk de oveJï. rige paarden en ons, die het rytuig reeds verlaatea )P; hadden , met hem meede in de diepte hebben doei) jtfl< ftorten, indien niet een der fchippers met zeer veel \ handigheid de zwaare leedere" ftrengen met een fcherp trt mes had weeten door te fnyden , waar door wy van L deezen oproèrmaaker óntflagen wierden. Koeyen en osfen moeten niet anders dan in heÉ juk overgezet worden , hier door doch word derzei. ver kwaadwilligheid beteugeld. Ir §. I V. Verdere maatreegelen tot veiiigheid der ^eevaarende. Wat de beveiliging dier fcheepen aangaat , welke! zich in ftorm op zee in een oogfchynlyk gevaar beX vinden , zoo kan de Overheid ten deezen opzichte!' niet meer doen, dan dat zy in het algemeen de on-ft derdaanen als eenen pligt oplegt, om aan alle néöffl lydende fcheepen, ook aan vreemde alle moogelyker. hulp te bieden, dat zy in de plaats van een op veeS le plaatfen zoo onmenschlyk uitgeoeftend ftrandregtJ|fo op alle menschlievende daaden , en vooral op alle üc nieuwe uitvindingen, waar door het gevaar voorde « ipheepen by ftorm verminderd word, geëvenreedigde [ be-  Staatsregeling. 9* loningen fielt,' dat hier in nog veel te ontdekken J w.af uit de menfchelyke Maatfehappy een aanLdvk voordeel zoude kunnen trekken* kan meInd n tvUl trekken; Pmniüs heeft reeds de ter ng der oly aangeteekend, om op het water E zvnde de golven te doen verminderen en de !fffllry ff n te maaken, ditis ook in onze dagen „ zeer groot aanbelang geoordeeld, zonder dat f noodig s eene groote hoeveelheid olie hier toe i .ebruiken; eene nadere bevestiging van deeze l^ieWchapder oly zoude dus voor het ■ enschdom eene zaak van aanbelang zyn. Van de noodzaaklykheid om de feheepcn door ilrs teegen het gevaar des onweeders te beveih!n, zal hier na gefprooken worden. S. v. fbaai door overftroomingen jaarlyks zoo veele en enen en dieren om het leeven koomen wanneer fÏÏÏÏ op hetonverwagtst de,bewoonde landen ;erw ldigen, en mensch en vee met zich wegvoe- , heeden de oppervlakte der zee geiccgeu Sykft^cL , dit doch door yree^yke ove \%Lm v- geheele t;waatfchuuwds ftelt alle menfehelyke konst ei.™ Ongelukken door. water. en vuur, Van de Onir(Iroomingen en de gaar by noodwendige hulp'  Onge- iitxken boor. water en vuur 02 Geneeskundige meetbaare fommen in het werk, om deszelfs dykerjL en dammen in eene goeden ftaat te houden ; op held ( befchaadigen derzelver is doodftraffe gefteld, en bJL den minften fchyn van eenig aannaaderend gevaar % worden geheele Provinciën opontboden om het zefl ve af te weeren.- Zodaanige landen zyn aan overftroomingen heil meest bloot gefteld, die of, gelyk Holland, naby zei of in laager grond liggen, of die in hunne nabuur,!*, fchap groote en met fneeuw gekruinde bergen oorfprong-fi lyke rivieren ofmeiren hebben, ook die, welke uM enge dalen door bergen omgeeven geleegen zvn, hejz fmelten der fneeuw of wolkbreuken kunnen deeze lanl | den, wanneer zy met geene geëevenreedigde wateijj 1» loozing voorzien zyn, met geweld overftroómen ,hefl ■ afftortende water breekt als dan door dyken en dam-j ,| men , en overweldigd de laagst geleegen ftreeken. % Teegen zodaanige ongelukken moet by tyds door» gepaste maatreegelen gezorgd worden, een land, heft welk byna alleen in het bezitvan eene groote rivier ïsA kan veel ligter hier in voorzien, dan wanneer zool! eene rivier door de landen van verfcheiden Heeren zy-l nen loop neemt: het is verfchriklyk het oog te vesX tigen op die verwoeftingen, welke de anderfints niet» zeer verbolgen Rhyn aanregt , wanneer de fheeuwï op de toppen der Alpen begint te fmelten, en hoell groote fommen, hoe veel arbeids vrugteloos befteedlP en aangewend worden, alleenlyk uit hoofde van hetff verfchillend grondgebied, waar door deeze rivierV, ftroomt, hier door werpen de maatreegelen defl eenen, de voorzorgen des anderen omverre, en aldus I kan men nimmer eenpaariglyk den algemeenen vyand 1 te keer gaaD; de waterkeeringen aan den eenen oever I aan- W  Staatsregeling. 93 Lelegd, worden by den bezitter der teegenovergeflde zyde als zoo veele aanvallen ter zyner bena-. : lling aangemerkt, en , zoo hy magtiger is , als Jïaanige weeder vernietigd, en de inwooners worli dus, behalven het verlies hunner eigendommen, ar én boven nog in gevaarlyke en dikwerf bloedige csenighee4en ingewikkeld , daar intusfehen eene f»de overeenkomst en eenpaarige poogingen milInen gelds befpaaren , en bet leeven zoo wel als bezittingen van veele regtfehaapen inwooners ilden konden,. Zonder my met de reegelen der waater-bouwkuni in te laaten, volgens welke de dyken ter btteu■ ling van zeeën en groote rivieren aangelegd moe\i worden, zoo herinner ik hier alleenlyk de noodaklykheid, om van tyd tot tyd de bedden der rijen te zuiveren en uit te diepen, het verhoogen •welver door daar in geworpen onreinigheeden en dere hinderpaalen , moet ernllig tegengegaan orden; men moet het ys in dezelve bytyds eenen Ln afloop verfchaffen ; op verfcheiden plaatfen, wral in de laagfle gedeelten der fteeden, en by zoaanige woonplaatfen, welke aan het gevaar der over',roomingen het meest zyn bloot gefteld, moet men Lrfcheide ruime en welgeëvenreedigde afleidingen Len graaven ; de fluizen moeten behoorlyk onder,ouden worden; en by het aanleggen van moolens: „ruggen , en andere in het water unfteekende ge tarten houde men altoos in het oog om den vrye. ooP der rivier zoo min moogelyk is te verhinderen a zelf by den eerfle opbouw der huizen , houd Inen reeds het gevaar in het oog, het welk deeze veel : fgt van het water zouden kunnen lyden , niets doe Ongk- ,UKKEN 300B. «TATER EN VUUR*  at Geneeskundige OW8E- LDKKEN DOOR WaTER Mf VUUR, brengt meer toe tot het doen inflorten der woonihj gen 9 dan wanneer dezelve aan overllroomingen zyi bloot gefield J te Parys trof dit ongeluk in den jaarl 1741. na dat de Seine zeer verre buiten haare oeveJ getreeden was, zeer veele huizen, voornamelyk del zulke, alwaar het water langen tyd in diepe kelder! eu gewelven geflaan , en dus de fteevigheid del muuren als het waare ontbonden had • dit gaf tl Parys aanleiding tot eene hier toe betreklyke Ofl donnantie , volgens welke na eene overflroomingl de huizen door hier toe aangeflelde opzieners onderj zogt en de eigenaars aangemaand worden, om dool eene fpoedige herrtelling van het vervallene zoo eenl gevreesde inftorting in tyds voor te komen O). 1 Daar en booven moeften de nabuuren op die plaar-j fen, welke aan gevaar, uit hoofde van het water zyn] bloot gefteld, zich onderling verbinden, om op zee-j ker teeken s waar door het aanweezen van zoo een* gevaar hen wierd aangekondigd, zonder tydverzuinv elkander de behulpzaame hand te bieden; men moes j het redden van zwakke perfoonen, zwangere vroul wen , kinderen , oude lieden en dergelyke hulplool zep door belooningen aanmoedigen, op bepaaldi plaatfen vaartuigen in gereedheid houden, waarl meede men menfchen en vee te hulpe konde komen ,1 en diergelyke maatreegelen meer. (a) Ordonmtite du Bureau des Financts de la Cèniralitl di Paris, du 23 Mars §• VI.  Staatsregeling. 95* liet is hier de plaats om melding te maaken van | maatreegelen , waar door men het zoo veelvuld; voorvallend verdrinken in groote en kleiner waaien ;voor kan koomen, zonder ons voor als nog iite iaaten met die middelen , welke ter redding der r#nbaar verdronkenen kunnen in het werk gefteld éden , als waar van op eene andere plaats gehandi word. Wen heeft in de daad in het weeder by brengen v fchynbaar verdronkenen, in onze'dagen wonder gedaan , die voor de in andere gevallen doorgns ligtgeloovige meenigte ongelooflyk moeten fiynen; hy echter, die door gepaste maatreegelen zlaanige ongelukken weet voor te komen, en de g2egenheeden hier'toe kan verminderen , is veel zkerervanzyn zaak, en doed de menfehelyke Maatlappy eenen veel gewigtiger dienst. Behalven de gevaaren, waar aan men op het water 3 bloot gefteld , kost het zoo heilzaam en ter gelïdheid byna onontbeerlyk baden en zwemmen i :r veelen het leeven , doch hier van is in eeri • orig Deel deezes werks vry wydloopig gehan- : Igehalven die voorzorgen, welke reeds op die en an(ïe plaatzen ter vooikooming van het verdrinken ;ppperd zyn, moeten die plaatzen , zeeën en rivien, welke weegens veele ongelukken lerigt zyn, auwkeurig onderzogt, en derzelver ligging en drek- :>) II. Deel 3. Ajd. 3. Hwfdd, §. SU §• Onqe- LUKKfiM DOOR SVATER r EN VUUR» Voorzorgen teegen bet Verdrinken,  96 Geneeskundige Ongelukken boor. water en vuur. ftrekking niet flegts op de kaarten ten duidlykfij§e aangeweezen worden, maar men moest dezelve dooft,,, zigcbaare kenmerken voor den zeevaarende kenbaJL maaken ; daar en boven moest men wanneer dee JL plaatfen in de nabyheid van menfehelyke woonplaat* aen zyn , altoos lieden en vaartuigen in gereedheill houden , die by dag en nagt, vooral na heevigs,^ ftormwinden, ter redding van ongelukkige fchipbreujf kelingen uitgaan, en op een gegeeven noodfein heil terftond ter hulpe vliegen. Op.dc zandbanken van den Nyl by Rafchod ftee ken de Turken overal zeekere teeken , ter waai fchuuwmg van het gevaar voor de fcheepen, op , en hier meede niet voldaan, hóuden zy ook ten a'llei tyde een vaartuig in gereedheid , om de vreemde fcheepen te hulp te kunnen komen O): in hetKoi ningryk Siam vond Kaempher, aan de mond van de rivier Meinam, teekenen gefield, om de fcr-e| pen voor de gevaarlyke plaatfen te waarfchuwen Indien men by de fteeden een of meerder plaatfei tot het baden gefchikt heeft, zoo moeten 'er ook op die plaatfen een of twee fchuitjens .in gereedheid! w gehouden worden , waar van zich des kundigen, tedk redding van hen, die zich in gevaar bevinden,' be3 V dienen kunnen; deeze fchuitjens moeten van lan°ejk niet zeer fcherpe haaken, om de zinkende by hunneff kleederen te kunnen booven.houden, yoorzien zynJl zoo men van weegens de Regeering voor openbaarejl koude a» (o) NlEBUHR Reize &t. I. D. (*) K aempfer Bifcbrsvhg va» Jagan J. O.1. Hoofdfl. l ,y.  Staatsregel in o. 97 #e baden gezorgd heeft, eeven gelyk men dit te Énen onder opzigt van Doétor Ferro heeft in Iwerk gefteld, en men veilige plaatfen hier toe lift aangeweezen, zoo kan de Overheid met alle Ikheid hetbaaden op andere plaatfen ten flrettgfieri wieden, gelyk dit ook volgens eene Franfche OrlOnantie verboden is («); korten tyd voor de aahJföt van Kaempfer , had de Koning van Siam ïialle zyne ondcrdaanen het baaden in de rivieren i n verbieden; de oorzaak van dit verbod was, om l veele daar in door vergiftige waterflangen gebee«, en kort daar op geftorven waren , ten einde dit >lbl des te beeter te doen gehoorzaamen, moesten I vrienden van die geenen , die na hetzelve aan loeetdier vergiftige Hangen geftorven wartn, eene g merkelyke boete betaalen O) ; zoo een gevaar is bpns ïiiet te vreezen, het baaden in de rivieren ftaa c Kik een vry, maar op veilige plaatfen, en dit É et:zonder onkosten kunnen gedaan worden, daar a erfints de gemeene man altoos zal trachten zich q afgeleegen plaatfen te baaden. iWen draage zorge dat de hekken, welke voor de I termoolens geplaatst worden , ten einde voor te' lmen, dat met het water niets meede gevoerd wbr. <, het welk onder het rad genakende hetzelve zou- II kunnen hinderen , dat deeze hekken wel onderf&den worden, ter vootkooming, dat kinderen ol H volwasfen perfoonen in het water vallende dorden ftroom tot onder het mójlenrad meede ge- fleep iio) L. C Part. IV. p. i, IV. dvant-propos. b~) l. c. 5. 1,9. IV. Deej.. ' Q Ov«t. LUKKEN DOOR WATER EN VUUR.  9s Geneeskundigs LUJCÈC^N DOOR. WATER EN VUUR.' Van de Redding der men' feben by brand. Toefiand der xodaanigen. fletpt worden, en dus op eene jammerlyke wyze oraL het loeven koomen. j, | V I I. I Daar ik nu de door het water ontftaande gevaarenLi zoo veel my noodzaaklyk fcheen, in aanmerking gendhj men hebbe, moet ik nu ook die gevaaren befchailéi wen, waar aan den mensen in zyn leeven, of gm zondheid door het vuur onderworpen is. i Ik fpreek hier niet van de noodzaaklykheid va|jn; goede fchikkingen ter blusfehing van brand, hier 1 meede heeft zich'de Overheid in onze dagen me|(ts zeer veel zorg beezig gehouden, en gewisfelyk is hier, i > door het aantal van hen , die door het verbranden!]; hunner huizen en goederen arm geworden zyn, me»] kelyk verminderd; maar met alle deeze zoo belangrwL kemaatreegelen,.om de gebouwen zoo veel moogelyMi uit het vuur te redden, fchynt men dikwerf het be-ij, houd van die menfehen, welke aan het vuur het meejlj zyn blootgefleld, eenigermaate uit het oog verlooreMfc te hebben. Daar het vuur fomwylen in het binnenfle van eeijL gebouw reeds groote verwoestingen heeft aangerigflï eer de flaapende of in het bovenfte gedeelte van hejflj, zelve zich onthoudende inwooners het naaderend gdBvaar gewaar worden, zoo word hunne redding dojl het verbranden der trappen wel eens geheel en al afli gefneeden, en zy in de noodzaaklykkeid gebragt, o^L zich zelf en de hunnen in de vlammen, of uit de hoo-L ge vengfters op de ftraatfteenen van boven needer tó& werpen, en bevinden zich dus aan beide zyde in [( een eeven gelyk gevaar: zeer dikwerf fielt hunne y vrees*1 j  Staatsregeling. 9.0 ■esachtigheid, dikwerf ziekte, te hoogen jaaren of aeedere jeugd, hunne bedwelming door den verIkende rook en diergelyke oorzaaken deeze rampüjigen geheel buiten ftaat, om nog het een of ander ïomiddel ter hunner redding aan te grypen, zy rerden door wanhoop overmeesterd , en het gedruis ïdoofd hun jammerend gefchreeuw. ifet komt my voor zeer wenfchelyk te zyn, dat Sijbehalven de gebruiklyke fchikkingen tot het blusten van brand,op alle plaatfen lieden aanftelde, die, me andere pligt te vervullen hadden; dan het redij dier ongelukkigen ; welke in eene brandende jj.ts ingeflooten zyn, daar doch zonder zoo eene d toe gefchikte aanftelling-,- de een het op den anUlaat aankomen, of den yvcr veele menfchen zich *elyk aan het gevaar zonder noodzaak doed bloot «en, en hunnen posten , alwaar zy nut konden ah, doed verlaaten; idien 'er integendeel lieden zyn, die hier toe in bj byzonder zyn a an gefield, om op de redding der at ifchen , en deeze behouden zynde op die van het r 1 bedagt te zyn , zoo kan het overige volk zich I enlyk met het blusfchen van den brand beezig houd., en de Overheid kan gerust zyn,dat dit Zoo be1: itryk gedeelte hunner vaderlyke voorzorgen wel iri alt genomen word. JlDeeze lieden moesten uit het gilde der timmerlieêi, metzelaars, of foortgelyke handwerken genofli worden, en niet flechts met een kenbaar teeken, tl einde in het waarneemen Van hunnen' pligt door amand gehinderd te wordenj voorzien zyn, maar ^Overheid moet hen mét de hier toe benoodigde itktuigen verzorgen; de zeer verdienftelyke Doel: >r' G 2 Kr b'.' Onöe- LÜKKtN DOOR. wattr en vuui: NooJzaaklyibeid oni lieden aan te fteilen ,tcf redding der ongelukkigen , H Irma'. Ihrlgting eri werktuigen daüf toe;  IOO G E NT E E S K "U N D l"G E Onge- lukken DOOR WATêR sn VUUR, Krunitz, heeft in zyne voor a'le talryke maati^ fenappyen oriontbeerlyke huishoudkundige Encycllfll pedie, verfeheide hier- toe dienilige werktuigen but fchreeven , en hlrnn.^ nuttigheid aangetoond; fterk^i en door nat gemaakte touvvlad>rs, welke den ingljl geflootenen kunnen toegeworpe-i, en meihaaken voowta zien zynde door hem behoorlyk kunnen vast gemaakifd worden.; touwen met zwaare knoopc, nat gemaakw te manden aan fteevige koorden,om hier in kiaderettten zwakke lieden af te laaten, en een werktuig omf deeze af te laaten zakken; een fterk nat gemaaMf vangkleed, of liever een van touwen gevlogten vangst' net; dit alles zyn werktuigen , waar van men zich injfi foortgelyke gevallen met veel voordeel zoude kun-f# nen bedienen, en welks aanfehaffing niet zoo kost-w' baar is, of elk zoude zich daar van des noods kun-w? nen vooizien eene ligte en eenigünts teegen het vuurW? gefchikte kleeding zoude deeze redders nog des te., bekwaamer maakten om de vlammen te trotfeeren; c! en wanneer op de redding eenes menfchen uit zal een gevaar booven dien nog eene aanmerkelyke prjlf gefteld wierd, konde men van zoo eene inrigting heltt grootfle nut verwagten: „ die eenen mensen uit ge»| „ vaar van water of vuur red, " zeggen zelfde Kalll mukfche Wetten, „ zal 5 fluks vee ter belooninjjjl „ hebben; die by zoo eene pooging het leeven ver-J|i „ liest, deszelfs nabeflaanden zullen van die vaJi „ hem, die hy had willen redden, eene volle wapenifj „ rusting voor een man , en daar en boven 9 fluks | , vee bekomen; — die eenig huisraad of een flaaf ?1 , uit het water of vuur red, zal met een knegts waa-1" , penrusting, of een hoed en een paard, en indien j f , hy nog huisraad daar en boven red, met een koelj daan  Staatsregeling. ioi ijaar en boven beloond worden, en die eene kudIfie vee van eene heide-brand red, zal van elk eigeJnaar, die-een grodt aandeel in deeze kudde heeft, |:wee en van den eigenaar van een geringer gedeelde een fluks vee ter belooning verkrygen (0); " hl: zeer moeten ons de wetten van deeze onbeBaafder volken ons niet aanlpooren, om hen hier iop eene beetere en met onze verligting meer ireenkomftige wyze na te volgen. ■Ten einde deeze uit zodaanige een gevaar geredde ■nfchen eene veilige 'toevlugc moogen lubben, is Ar eene Keur-Saxifche Wet bevolen, „ dat de Jlegeering van elke Siad of Dorp eene bepaalde Jplaats zouden beftemmen, vverwaards men in geXalle van brand, kinderen, zieke of oude luiden, iils meede goederen, geduurende het gevaar berigen kan; welke als dan terftond door de noodige Jmanfchap bewaakt moet woiden;" het huis-van el weldenkend burger moet in zudaanige gevallen IÉ deeze ongelukkigen , tot dat de brand gcbluscht is, m ftaan, en daar na is het de zaak der Regeering iDrde verzorging en-het onderhoud der door het vurtot armoede gtbragte en veelli^t zelf hier door jfvondde ongelukkigen zorge te draagen. dDaarhier als in het voorby gaan van de middelen ibblusfchingvan brand gefprook n word, zoo komt 'u te binnen,, dat men op veele plaatfen de verkeerde' jwoonte heeft, om de leedige brandemmers, wani er men het water in de vlam geftort heeft, naar beleden te werpen , en die niet van hand tot hand over j a) p\LLAS lirigten weegens de Mongolijlbe volken 1. Deel. G 3 Ongelukkendoor water en vuur. I  Geneeskundige Gnoe- lUKKENt DOOR WATER ïiy VUUR. over te geeven, hier door worden die zoo noodige} .gereed(chappen ligt bedolven, men loopt wel eensjj gevaar om den een of ander te kwetfèn , en zulks! maakt ook altoos wanorde. Het waare te wenfchen , dat in Duitschland ,hefc aantal der houten - huizen verminderd wierd, daar deen} ze doch, by het ontftaan van brand, het gevaar ens de uitgebreidheid zoo wel als de fneller voortgang ew moeilykheid in het blusfchen aanmerkelyk vermeerderen. In Italien ziet men zelden veele ongelukken byl het ontftaan van brand voorvallen , en deeze is ook I veel zeldzaamer, dan in Duitschland , offchoon het I gevaar hier toe oogfchynlyker grooter is, daar hel vuur aldaar niet in kagchels, maar op opsne vuurJI plaatfen geftookt word. §. VIII. Gtvaar door bet buskruit. Daar ik hier weegens die gevaaren , welke het lee* ven , de gezondheid en goederen der burgers door brand te dugten hebben , fpreeke , zoo moet ik noodwendig melding maaken van een voorwerp, het welk reeds aan duizenden het leeven en de gezondheid gekost heeft; ik meene het wel bewaaren van het buskruid in hier roe gefchikte magazynen , of zelf in byzondere huizen in het midden eener Stad. Welke yerfchriklyke verwoestingen heeft niet het buskruid in de Maatfchappy, zeifin vreedenstyd aan-geregt, en hoe onmoogelyk is het dit verfchriklyk voortbrengfel der Scheikunde met volkoome zeekerheid in het midden der famenleeving te bewaaren • van het hier door te Brescia vborgevallen ongeluk, zal  Staatsregeling. 103 ie in een volgend artikel fpreeken; de verfchnk- Os*~ ie uitwerking van het fpringen des Krunmaga^ns llVeenen is als nog in leevcndig aandenken ; de w*™^ Bndiuhet Magazyn te Strahlfund, op den aiOftoI I766. z0Ude gewisfelyk de geheele Stad tot eenen vinhoop gemaakt hebben, yidien men met gelukidyk het vuur van eene met allerhande foorten van Lis gevulde bewaarplaats had weeten af te houI • men gevoelde te Bourdeaux in de geheele Stad \ ring van eenig aanbelang is, 200 moet hem door de i Overheid eene veilige plaats ter bewaaring van zynen \x voorraad van buskruit aangeweezen worden, en hy L moet flechts een zeer gering gedeelte daar van in zyn Ï huis hebben; hy moet verpligt zyn het af haaien eigi verkoopen nimmer aan bedienden toe te vertrouwen 9. maar altoos in eigen perfoon, dit in het werk ftellf len, dit zal hem de noodige voorzichtigheid inbo°- L zemen. M Volgens eene Franfche Ordonnantie van 30 Aprilt 1729, moeten al die in buskruit handel dryven zich' I met 'er woon buiten de Stad en in afgezonderd Wan Jt de hmsjens; begeeven, en het is aan alle eigenaaren van huizen in de Stad verboden, dezelve aan VuurweT- ' makers, of Buskruitverkoopers teverhuuren;einde, i yk is het meede verboden in de nabyheid der Stad, t of^op openbaare wandelplaatfen vuurwerken af téj Vol.  Staatsregeling. 107 ■jvolgens eene Keur-Saxifche Ordonnantie van den Lbruary 1719» ™ S- *7- ^ brand-orde van het ] lis 175a. » ma£ Seen Koopman of Winkelier j jmeer dan 5 of 6/ of op het hoogst 8 ponden bus- ' 'kruit in zyn huis hebben, en dit mag hy met in Lyn kelder, maar op zyn bovenfte zólder onder 1 1 het dak bewaaren. " ' , De Kapiteinen en andere Officieren zullen het Lot de vuuringen beltemd buskruit niet aan hunne huizen , maar tot die tyd, dat zy hetzelve noodig snebben , 'in de Magazynen bewaaren 5 het moet Jgeene Artilleristen, en vooral geene Onder- officie1}ren vryftaan eenige ammunitie of vnurwerks ïngreIdienten in hunne Quartieren te hebben, ook mob'4gen zy nog iemand zich op zwaare ftraffe verftouten, om in de Stad of voorfteeden vuurwerken aan te fteeken; maar zy zullen zich hier toe op die plaatfen begeeven , welke tot het beproeven van het buskruit gefchikt zyn, gelyk meede het fchieten in de Stad en voorfteeden op zwaare ftraffen verboden is. " ,lBy het vervaardigen der patroonen, welke men tot Et oeffenen van het Guarnifoen nodig heeft, word eldzaam de hoogstnodige voorzigtigheid gebruikt; • herinnere my, dat voor eenige jaaren eenige Artil-risten te Heidelberg, midden in de Stad in een Herer" naast eene met zeer veele brandbaare zaaken pgevulde Apotheek, met dit werk beezig waren, eÖ onvoorzichtigheid van een handlanger deed du oorraad van buskruit vuur vatten, eenige mendien kwamen hier door jammerlyk om het leeven;, adere vedooren hunne gezondheid, of wierden ge wund Ongelukken door. water * en' vuur. KeurSaxiscbbevel* Voorzorg hy bet vervaardigen van Patroonen.  io8 Ge neesktjndige Ongelukkendoor water in vuur. Vervoe* ring van bet Buskruit. Gevaar van den vryen handel in Buskruit. wond, en de geheele Stad was aan een verfchriklysM gevaar bloot gefteld. Het buskruit moet met de grootfte omzigtigbejl verzonden worden, en nimmer op openbaare vragtwaffc gens, postkoetfen, vragtfchuiten, en dergelyke g, on-1  Staatsregeling. 117 Onvoorzichtig musfenfchieten door ouze ingezee- ( lenen, van tyd tot tyd veele ongelukken veroor- ^ vj:aakt worden, daar hetzelve hen niet tot nut is, w |n zy de, ten hunnen voordeele en tot uitroeijing ,jeezer fchadelyke dieren, jaarlyks opgelegde mus,;henkoppen zonder fchieten zeer wel leeveren kunnen , door deeze op eene andere wyze te vangen, lioo is hier by ons genadigst en ernftigst bevel, dat Lr voorkooming van alle foortgelyke ongelukken p het toekomende aan onze onderdaanen,, het Ibhieten op musfehen, of om eenige andere oorjiaak geheel en al verboden is. " let is in Italien niet nodig, dat men het den volJóplegt om musfchenkoppen te leeveren, deeze vogj word aldaar in meenigte gefchooten , en op de rite taafels als fpyze opgedischt; ik weet niet waara men uit enkel vooroordeel in Duitschland van veele c o-en eenen afkeer heeft, die in andere landen als eie goede en goedkoope fpyze gebruikt worden ; op d ze wyze zouden de musfehen hier te lande beeter ceroeid worden, dan door eenig bevel van weegen c1 Overheid. De Jagers wandelen by openbaare Jaarmarkten, wel 1S met hunne gelaaden geweeren door het gedrang t meenigte niet zonder gevaar der aanweezigen , dit nest eene zorgvuldige Overheid verbieden, gelyk meede niet toe moest ftaan , dat de landlieden or bewoonde plaatfen mogten gaan met hooivorn,feisfen , fikkelen,en andere ligtelyke beleedigenwerktuigeu op zoo eene onachtzaame wyze op fchouder, dat ligtelyk vooral in volkryke plaatfen : voorbygangers hier door onvoorziens gekwetst kan lorden; hoe beuzelachtig zoo eene voorzorge ook H 3 fchy- 0V5E- ukkeN. 'OOR. vater.  ir8 Geneeskundige Ongelukkenboor water en vuur. fchynen mooge, hy die eenmaal van de fcherpte vaal zodaanig een werktuig geproeft heeft, zal hier oveij anders oordeelen, en het voor zeer billyk en noodB zaaklyk houden , dat men den landlieden beveelt, dal zy deeze werktuigen op zoo eene wyze draagen moel ten, dat zy geen gevaar loopen door onachtzaam! heid hunne meedemenfchen te benadeelen. By groote Jagtpartyen ,' werwaards altoos eenen toe» loop van nieuwsgierigen is, plaatzen deeze ,onvoo« zichtige aanfchouwers zich wel eens op zoo eeijB wyze, dat zy voor de koge's der Jagers bloot ftaaiiM meenigmaalen worden 'er by foortgelyke geleegeA heeden van de zodaanigen gewond, ja zelf wel een gedood; ook desweegens is de toezicht der OverheA onontbeerlyk, en men moest den toeloop des volk« na zodaanige uit zich zelf voor het menschdom nufl looze moordpartyen beletten , of t n minften vo|t)d, het vermaak hunner meedemenfchen ten dienst gj:aan? moet dan nog daar en booven eene heilloolialaatigheid , en eene domme minachting voor le zoo nuttige klasfc van 'menfchen, hun leeven ïevaar fteilen? ik heb een' Domheer gekend, die, Jjeen doldriftig Schutter, tot lof van zyn kogelJ, daar by een dryfjagt een boer by ongeluk dood rjhooten was, zonder dat men den daader daar van dt, zich als die geenen aangaf, die gewisfelyk den bjr moest getroffen hebben, daar 'er geen geweer vis by alle die aldaar voor handen waaren, het welk 2) ver droeg, als het zyne: indien zyn oogmerk Jveest waare, om zich zelf hier door tot vergoedg, zoo veel moogelyk, der ongelukkigen nagelaa11 meer dan een ander gerechtigd te doen fchy1a, zoo zoude dit een middel zyn om eene kwaade 11 eenigermaate te verbeeteren ; in het algemeen lischt echter aan de meeste Duitfche hoven , wanitirop de jagt een paar boeren overhoop gefchooten lórden, eene onverfchilligheid, die derzelver gevoel is vanmenschlykheid zeer tot oneere ftrekt. §. XII. Ongelukken door water en vuur» Ulvoorens ik dit Hoofddeel weegens het gevaar, Ha het Van hit 'osbran-  ifio Geneeskundige ONGELUKKENDOOR WATER EN VUURi den van bet grof gejcbut. Gevaat der Stookplaat zen der Scheikundigen. het welk door het fchietgeweer ontftaan kan, fluitejf vinde ik het noodig de Overheid te vermaanen, dat zé» ' in het algemeen by alle geleegenheeden, waarin hetiè grofgefchutlos gebrand word, de zeekerfie maatreeglS len ter beveiliging neeme; vooral wanneer dit niet doorifi Militaire Artilleristen,- maar, gelyk by fommige gèijï leegenheeden gebruiklyk is , door hierin niet geoefiJl fendc perfoonen gelchieden moer; het is meermaaleal gebeurd, dat men in zodaanige gevallen met fcherfl gelaaden kanonnen onder de meenigte gefchooten heeft» alleen doordien men onvoorzichtig genoeg was, on¥l tevooren niet re onderzoeken, of, en hoe dezelvM gelaaden waaren; in de Zeehaaven van Trieste, ijt zulks meermaalen gebeurt; in den jaare 177» vlóq» dekogel uit een kanon, het welk een Scheeps-KapifJ teih had doen losbranden, door het Paleis des StadM' houders , en viel zonder gelukkiglyk eenig mensc» getroffen te hebben, op het plein needer; fedeidii wierd op bepaalde en naar de omftandigheeden geèe- i* venreedigfte ftraffen verboden , in die haven, of in.-jl deszelfs nabyheid eenig gefchut los te branden; teel * vens werd aan alle zoo wel inlandfche als vreemde» ft Scheeps-Kapiteinen bevolen, om terftond na- hunnll aankomst hun gefchut te ontlaaden, die dit niet in ï acht neemen, of die na de avondklok eenig gefchut 'li pffchoon niet met fcherp gelaaden affteekt, vervalt iri]( sene boete yan 50 guldens. S- XIII. De werkplaatftn der Scheikundigen , Goudzoofi kers, Apothekars, en dergelyken, kunnen door het I* onvoorzichtig in het werk fteilen van gevaarlyke I proef '41  Staatsregeling. 121 geven voor derzelver ganfche nabuurfchap, ja zelf $1 de voerbygangers gevaarlyk worden ; heeft 1 tin niet meermaalen de daarin arbeidende Werklieffi door het onverhoeds fpringen van een of ander dc werktuigen gevaarlyk gewond, ja zelfs dood geien gezien? is nitt wel eens een djel'van het geb w zélf als een Myn tot op eenen grooten afftand if.de lucht geworpen. fop eene andere plaats hebbe ik weegens het gelir uit het bederven des dampkrings'ontftaande, en legens het gevaar van brand melding gemaakt ; jegens het bereiden der vergiften ia foortgelyke Irkplaatfen zoude het noodig zyn, voorzorgen in 1 werk te fteilen 5 deeze zal ik in eene andere Afdeejg aanwyzen ; de Overheid móet de plaats, ligging, } wyze van bouwen van zodaanige werkplaatzen Lwyzen ; de eigenaars moeten verpligt zyn eene In den grooten weg of openbaare ftraat afgeleefn plaats hiertoe te zoeken, zodaanig echter, waar■ de lucht eene vrye doorftrooming heeft men pet de zindelykheid hierby zoo veel moogelyk 1 acht neemen ; de muuren en ftookplaatfen moefti teegen het vuur beftand zyn ; men moet : arbeiders vooral inprenten , dat zy , by het oen hunner proeven voorzichtig te werk gaan , Lr zy voor de vergoeding dier nadeelen, welke Lr onvoorzichtigheid veroorzaakt zyn , moeter liflaan. > Na al het geen ik van het gevaar, door water en luur ontflaande, gemeld hebbe , zoude het hier ook e plaats zvn van het door eene Mephitifche lucht ■eroorzaakt gevaar te fpreeken ; dit echter zal ik H 5 «te Osat* .UKKEN 300R. (VATER iN Vüü*»  ■ GeNEESKUN DI6I Onge- . lukken door. water en vuur. uitftellen, tot dat ik van de redding der fchynbaar geHorvenen fpretken zal. (*) (*> Het opfchrift van dit Hoofddeel, van de ongelukken door Water en Vuur, zal elk onzer Leezeren, daar dit van zoo, een groot, van zoo een algemeen aanbelang is, aangefpoord hebben , om hetzelve met eene hier aan geè'evenreedigdi aandagt door te leezen. Daar, zoo wel uit hoofde van de, thans helaas.' zoo zeel verzwakte zenuwen onzer voormalige voorfpoed , de Zeer vaart en Koophandel, als uit hoofde der ligging van ohs Vaderland, zoo veele onzer meedemenfchen, onzer landgenoo'J ten aan de hier meede verbonde gevaaren van water zyn bloot gefield; zy het my geoorlofd, ook achter dit zoo belangryk Hoofddeel, nog eenige weinige aanmerkingen te laaten volgen- De Zeevaart ftelt gewisfelyk hen, die zich aan deeze trouwlooze huofdftoffe waagen moeten , in veele onvermydelyke gevaaren, veele kunnen echter door welgevormde en behoorlyk uitgevoerde maatregelen merketyk verminderd worden % ziet men niet wel eens door onkunde van Bevelhebber of Loots , met het gunftigst weeder, fcheepen op wel bekende gronden ftranden, en hier door, em nu van het verlies onzer kostbaare Zeekasteelen niet te gewagen , de ScheepelingR zoo r.iet aan eenen gewisfen dood, ten minden aan een allerhagchelykst gevaar ten prooi gegeeven ; zy, aanwien, het zy als Opper- of mindere Bevelhebbers, als Schippers, Stuurlieden , of Lootzen het beduur van een Schip word toebetrouwd, moeten dus niet Hechts van de algemeene gronden hunner konst , maar ook van de plaatslyke gedeldheid det door hun te bevaaren wateren , behoorlyk onderricht zyn en hiervan voldoende blyken gegeeven hebben; zy moeten zich nimmer op verbeurte van hunnen post aan dronkenfehap evergeeven, en weegens de door hun toedoen veroorzaakte ongelukken verantwoordelyk zyn, en ten ftrengden gedraft Worden. Hy die aan boord het bevel voert, verdubbele zoo het moojelyk is, zyne waakzaamheid dan, wannneer den nood aan den HU  Staatsregeling. 123 u komt, en de Wel gevaar loopt van te ftranden, als dan C iet best blyken, of hy in de daad zyn gezag op vaste U * n _p de liefde en het vertrouwen zyner onderhoon- w f ' etógd heeft , als dan befteede hy al zyn vcrmoo- EC al zyne redeneeringS- kragt, om zyne heilzaame beveelen : oen gehoorzaamen; vooral verhindere hy de dronkenwaar aan het bootsvolk zich in die wanhopige oogen*e'n zoo ligtelyk overgeeft; menherinnere zich het man'y" edrag van den heldhaftigen W ,L.o N , die , toen het onder f bevel ftaand Schip de Jntelope gevaar üep van op een der 3 w Eilanden te ftranden , zyne manfchap overhaalde:,o» ^fterkendrankteproevenjadaarnaveelheverdemetfter- franken vervulde vacen den bodem in te Haan en z.ch dus «eene zoo begeerde verkwikking te berooven , dan gevaarte ïen van zich door dronkenfehap buiten ftaat te ftel.en,om Ipaste middelen ter redding aan te vatten het was aan d,e Jverlïandige voorzorgen , dat deeze fchipbreukelmgen het Ld hunner leevens, hun gerust verblyf onder s lands indrlingen en hunne gelukkige weederkeermg m hun Vaderland tLken hadden; zoo lang het fcheepvolk «ngteren «, kan izelve van de op hun Schip voorhanden zynde middelen ter , ding, dewelke zoo veel moogelyk vermeerderd en verbee« i moeten worden , een behoorlyk gebruik maaken of die", ,velke van land ter hunner hulp in het werk gefteld wori , met vrugt in de hand werken. ,fan de landzyde bevlvtige men zich in het uitvinden , beeven en in gebruik brengen van zodaanige middelen, «1. Tenenbonzen noodlydenden natuurgenoot,den veegen nobveukeling uit de kaaken des doods te redden, hier toe JeÏ d door het «ellen van premien ofeereteeken vooT hen, die hier toe manmoedig de hand teenen "r'veel toebrengen; hierin kan vooral ook de Geest ykId onzer Zeedorpen merkelyk meedewerken, met zoo zeer or in eigen perfoon , op het voetfpoor van den braaven van oven /hier'in voor te gaan, niet elkeen doch> be« ^-e n moed en lichaamskragten. maar voornaamelyk door zoo 4 ter geleegener tyd op den Preedikftoel, als in hunne da. . ;y fche beLken^en door gepaste aanfpraakeri wanneer n noodlydend Schip van de wal is, hunne Dorpelingen hier e aan te'moedigen, en hen het affchuuwlyke v.an die verhebzugt voor te fteilen, die hen den heimelyken OVGB- lukkkn boor water. fc.n VUUR.» •  ONGELUKKENï>OOR WATFR. EN VUUR. 1 < ( 5 t J24 Geneeskundige *«»ch kon inb0ezemen, dat de Scheepelingen in het M bolgen zeenat hunnen dood mogten vinden, ten einde a* de geflrande goederen des te vryer hunne roofgierige wen te flaan, "'aa^W Het is voorzeeker de onvermydfyke pligt van elk dlï Scheepsbevelhebberen, dat hy voor het leeven zyner zeeflÏ den alle moogelyke zorge draagt; ik zal hier niec fpreeketL yan het geeven van gezonde en onbedorven voedfel van heTk m het werk fteUen dier maatreegelen, welke de gezondheS' htï treingen kUMen beVei"'gen' dit d°<* geel! «chtflreekfche gevaaren door het water , maar hier v J Zoll ge hy dat het door hem in den fcheepsdicnst aangenomel vo k u.t hoofde van hunne Jaaren en hghaamsgeflel Tn ZM tot het doen van die dienflen , waar voor zy te fcheen LmÜ «eilezyn volk niet uit gri„igheid, of eene Ölge^e^cï aan noodelooze gevaaren bloot, en zorge dat het zich d0 J geene nutteloze en ha.sbreekende kunstjens in eenig J0M loos gevaar fielt, hy weere door eene goede en behoor^M ongereegeldheeden hier toe aar,ieldmg zouden kunnen geeven ÏL Pe°v°k\etZe binnenWfche ™«een Jand. hetwelk* gelyk het onze , met zoo veeIe e„ met *1 renden „vieren doorfneeden is, tot zeer veel ! f ,T * -leiding geeven , deeze gevaaren kunnenZt C^St é ge maatreegelen eener Burgerlievende Overheid merkehlfc vermmderd en uit den weg geruimd worden , zyzo^Tda Ï m deeze binnenlandde vaart gebruikt wordende vaartulel l geeevenredagd zyn raar de uicgeurekcheid van den togt " a 1: Ï en den last, die zy gewoonlyk vo,eren ; deeze vaart,,; » en«f de zodaanige , welke als veerfcheèpen ebru £ wo d n J ^ aan het leeven en de bezittingen van zeZlZ f ' ^ iemenrchen worden toebetrouwd , ZZ ^teLTt ""f =n naar vereischten verbeeterd en ingoTdënÏat f " morden; de beoordeeling, en by het ontfi2 °nderho^e„ {.e, le bellisfing daarvan zy lan des kundife *" *T ***** yk, aanzienlyke mannen, zelféchter seVn 7v m°°^ *** de zodanige in eenige rec^e^e et^lf' £ e, toebetrouwd- m3mm a u , c uecreKKlng Haan- lite oo een ond^^r en * Po*ie va» deweüte een „ef SropL ^32'3 daar I  Staatsregeling; 125 ia' van bevryd blyven? Zy die als Schippers zodaanige VeerBepen voeren, moeten van de behandeling en beftuuring ajner vaartuigen en van derzelver deelen, en van het vaartf;r het welk zy bevaaren moeten , volkoomen kundigheeU hebben: zy moesten uit hen , die geduurende eenige jaaaals knegts op dit veir gevaaren hebben, van een goed «rag zyn, en de vereischte kundigheeden bezitten, ver«ren worden; kan het anders dan gevaarlyk zyn voor den -ejger, en zyne bezittingen, voor de dierbaare fchatten des itipbandels , wanneer zy bloot ftaande aan de onvermydlyidigevaaren aan v/elken elk vaartuig onderworpen is, daar en Jen neg toebetrouwd worden aan het beduur van een Sipper, die onlangs van achter de koets, of uit het dal aan Beroer geplaatst is, die in zyn geboorte-land veel ligt nooit «uig zag , en wiens handen aan allen fcheeps - arbeid volJt ongewoon zyn ; het nadeelige en gevaarlyke om met ^beduur der Veerfcheepen , zodaanige onkundige bedienilte begundigen , is meermaalen door eene droevige onderging meer dan te duidlyk aangetoond; by het verkoopen rizodaanige ambten, hetwelk in fommige Steeden gebruikySis, moet de Overheid niet flechts den hoogden bieder, jr veel liever hem , hebben aangewend , om het ongeluk zoo fpoedig mog* te herftellen, en de rampfpoedigen eene tydige en gepLe hulp toe te brengen , niet flechts moet 'er eene genoegJme voorraad van zodaanige materiaalen en werktuigen, als t#het fpoedig floppen derdykbreuk benoodigd zyn, op eene H- al te verre afftand voor handen zyn j maar zy die eensJ'ind in zoo een ongeval de handen aan het werk moeten Sn moeten door kundige hier toe aangeftelde opzieners Lyze beftuurd worden, dat zy op eene zoo veel mooge1 gereegelde wyze elkander in de hand werken , op dat alle Larring vermyd worde, daar men zyn best doed om de Tedende golven naar vermoogen paaien te fteilen , moet men nvens verdagt zyn om de ongelukkige zoo veel men kan Lte bieden, en hen , hun vee. voorraad en goederen op Dest moogelyke wyze door hier toe afgezonde vaartuigen redden • daar zoo eene redding doorgaans met gevaat rgezeld gaat, moeten zy die hier toe de hand leenen van •egen de Overheid door uitgeloofde premien tot deezer |o menschlievenden, doch dikwerf zoo hagchelyken, arbeic ;lgemoedigd, en daar voor beloond worden, in het redden der fchynbaare verdronken perfoonen , heef r;n in dit ons Vaderland verwonderlyke vorderingen gemaakt e Ongelukken door. water. en vuur. » 1  128 Geneeskundige" Ö.VSE1UKKEMDOOR. WAT FR XN VUUR. en natrmaate men in deeze laatfte jaaren, meer en meer degln, verfchillende aart der luchten , de verandering , welke dezeljlk in onze ademhaaling ondergaat, de uitwerkfelen van dee«eL.. ademhaaling op de dierlyke vogten, en dus ook de gevolgenLe van het gemis derzelver heeft leeren kennen , naar die maateA ^ zal men ook in ftaat gefteld worden, om de middelen ter v redding van deeze fchynbaare geftorven, meer en meer te . .1 verbeeteren. Verfchriklyk is de toeftand van hem, die zyne bezittingeMi zyne dierbaarfte panden aan de vlammen ten prooije zieHi eh alle zyne volgende vooruitzichten op een toekomftig gKL luk in rook en asfche ziet verdwynen; geen wonder deih(^m, ven, dat onze zorgvuldige ©verheid, zoo veele, zoo verfta^L dige maatreegelen beraamd en in het werk gefteld heeft, oHj, dit zoo verfchriklyk onheil voor te komen , en hetzel^fc wanneer het reedsongelukkiglyk heeft plaats gegreepen, binnenin eenen engen omtrek te bepaalen ; ten uiterften zorgvuldig is de Li last van hen , aan wien de zorg desweegens is toebetrouwd) |[geene llookplaats mag 'er zonder hun opzicht gemaakt, geentr oven , kagchel, of fornuis gezet worden, zonder dat zy hierjj: by geroepen worden , om te beoordeelen , of deeze in diejft; voegen volgens der Steede Keuren zyn ingericht, dat hier i; lei van geene ongevallen van brand te duchten zyn ; deeze voor-*», zorgen worden nog geftaadig vermeerderd en verbeeterdAL vooral na dat men , door het ongeluk geleerd zynde, het gebreflL kïge daarvan door eene noodlottige ondervinding gewaar worB L Zeer veele geleegenheeden tot brand kunnen voorgekomeB L worden , by de eerfte plaatfing en inrichting van zodaanige (E Fabrieken, waarin ligtelyk aanleiding tot diergelyke rampen. [tt gegeeven word ; dit zy dus de zorge eener Eurgerlievende r Overheid aanbevolen, vooral moeten die Fabrieken en Mal ft gazynen , waarin ontvlambaare of ligtelyk brandbaare ftoff'en li vervaardigd en bewaard worden , op eenen afftand van dflL overige Woonhuizen geplaatst worden. Het fpoedig blusfchen der brand, het behoud onzer bezitSL tingen , de redding van het dierbaar leeven onzer meedeSl menfchen 5 dit alles hangt zeer veel af van de goede orde JH welke desweegens door onze zorgvuldige Overheeden geno*«j( men word, en ten deezen opzichte kunnen wy ons beroe-J L men, dat in de meeste Steeden van ons Vaderland uitmun-J L tende maatreegelen genomen zyn; met het grootfle genoeJj \  Staatsregeling; is£ t iet men op veele plaatfen de vaardig aangebragte hulp, c aller handen naar het brandend huis aangevoerd, niemand t kt zich daar aan de hand te leenen , men fpant de *en van voor het rijtuig des aanzienlijken, ten einde door nt hulp, de brandblusfchende werktuigen , met te grooter )4 naar de noodlijdende wooning te kunnen aanvoeren, ïrger fchroomt niet om zelf ongevergt zich tot behoud n et leeven en de bezittingen zijnes meedeburgers aan eer» gflijnliik gevaar bloot te fteilen; in weerwil echter var» e menschlievende bereidwilligheid, fmert het dikwerf den drden aanfchouwer , zoo veele welmeenende poogingen; d?ebrek aan goede orde vrugteloos verfpild te zien, al te eferfoonen met den zelfden y ver bezwangerd , en met ééri ilrk bezield, loopen elkander in den weg , dsen zelf hier icfdït hun heilzaam ontwerp mislukken; en de verwarigwelke deorgaans bij zoo een onheil plaats heeft, meer i ter toeneemen. «are het niet moogelyk, en zoude het niét ten uiterftert tl zyn , in dit geval eene eenigfints militaire orde in acht èmeh; één man van aanzien, voorzien met de nood:»ge kundigheeden, moest hierin het opperbevel voeren 5 idlhem alleen moesten alle de orders, zoo met betrekking t;:t afweeren der nutiooze omftanders, als het blusfchen ■en brand, en het redden der noodlydenden uitgevaarglvorden , hem moesten een genoegzaam aantal mindere ivpebbers toegevoegd zyn , die , eeven gelyk de Adjudanrijer krygshoofden, getchikt zyn|, oni naar alle zyden zy» i toeelen óver te brengen, en te doen uitvoeren; dus zou; I minder verwarring heerfchen , en de dlerbaaren tyd en yfier meedehelpers, zoude door geene teegenftrydige be;'<]i verfpild en nutloos gemaakt worden' B: fpreekt van zelve, dat de werktuigen ter blusfchingi 3<|eel moogelyk naar de beste en door ondervinding goed sierde uitvindingen , ingericht moéten zyn , en in behoorrUiorde onderhouden moeten worden ; als meede, dat alle* raer herltelling van toevallige gebreeken aan deèze werkvereischt word, voor handen zyn moet. I wier pligt het is,uit hoofde van een bevel der Overheid, om ;i usfching der brand de behulpzaame hand te bieden ,moeselleonder den ftraks gemelden hoofdman , en deszelfs onder. 4 hebbers ftaan j &n aan deeze verpligt zyn te gehoorzaanieri, 1'. Deel* I **■ Ongelukken j dook. water. bn YUUJS.a I  Ovge1ükksndoor. \vat£r en vuur» i^o Geneeskundige Zoude het niet nuttig zyn deeze naar hunne verfchTlerifoi bekwaamheeden, en volgens het handwerk , waar aan zy ge„v woon zyn, in verfchillende clasfert te verdeelen, en totr zodaanigen arbeid, het zy, in het bewerken der fpuiten.Ittj beftuuren en herftellen der pypen, het afbreeken der brtnl dende deelen van een Gebouw, en diergelyke te gebruiken, Waar toe zy uit hoofde van hun dagelyks beroep het best gefchikr zyn? deeze clasfen moesten door zichtbaare kenraer-i ken onderfcheiden zyn; de hoogde clasfe deezer lieden, zy die van eenen beproefden moed en bedreevenheid zyn, moesten bezoldigd worden , aan hen moest het redden vaï' menfchen , veè , of kostbaare bezittingen worden toever.:( trouwd, waar in zy echter de bereelen van hun opperhoofd, moesten in acht neemen ; terwyl hen daar en boven, wanfi neer zy hun leeven eedelmoedig ter redding van hunne»} eevenrriënsch, of zyne dïerbaarfte bezittingen in de waagfchaalf gefteld hebben, van Stads of'sLands weegen aan hunnent dienst geëevenreedigde beloonïngén moeten worden toegelegd! Zouden zodaanige maatreegelen , waarvan ik hier fiechtsf eene oppervlakkige fchets meededeele, en welker uitgebre» der behandeling, ook teevens eene betooging van derzelvB nuttigheid zyn zoude, niet mërkelyk meedewerken , om vant de goedwilligheid en bekwaamheeden der meedehelpers hetf meeste nut te trekken, en alle verwarring voor te koomen; | zouden zeifin zoo een geval de Militairen, doorgaans vlug enj van een gezond lighaamsgeftel, die daar en boven aan eene fe hier zoo nuttige difcipline £ewoon zyn , hier niet eenen uit-| muntenden dienst kunnen doen? zouden zy ons dus niet vanf veel meer nut zyn , dan wanneer zy in gevalle van brand ! zich met de randfel op den rug op hunne loopplaatren begee-'i? ven en gereed flaan , om op het eerfte bevel uit te trekken !| en den rampzaligen burger aan zyn noodlot over te laaten? 1 Zie daar eenige weinige aanmerkingen, welke ik my vei* f meete by dit zoo belangryk Hoofddeel van onzen Geleerde!» Frank te voegen, terwyl ik voor het overige myne Lee* zeren , met betrekking tot die maatreegelen , welke ter voor- ' kooming van ongelukken , door het onvoorzichtig behande. len van fchietgeweer Ontftaan, kunnen in het werk gefteld worden, tot het door onzen Menfchenvriend zelve verhan-1 delde wyze. Veriaaler. DER.II  )ERDE HOOFDDEEL; Jn dë ongelukken door gevaarlv- ;:SE Speelen, door Nagtwandela ars» Krankzinnigen, enz. Ut tarnen boe fatear, ludi quoque Jemina praebenti Mlequitiae. 1 O v i d i V s. ' n het derde Deel van dit Werk, hebbe ik a«g> ■end, hoe noodzaaklyk het is, dat de Overheid er Taan laate geleegen liggen, om de Maatfchappy Ueeeleewnheeden tot enfchuldig vermaak en veriblvkin? des gemoeds te verfchaffen, en dat men I bh een zeer onrecht denkbeeld van deeze beftuur-resfe haarer burgeren vormt , wanneer men zich jorflelt, dat zy altoos met de kluisters in de handen le natuurlyke vryheid der menfeheft verbannen oet en daar in haare eer moet fteilen, dat zy over aavenheerscht; dit zeldzaam gevoelen weegens de lieten der Overheid, heeft deeze kwaade gevolgen a zich gefieept, dat het volk, in de plaats van dankaarheid te voeden weegens de moederlyke voorzorg* ran haare befchermfter, veel eer de grootfte a.keef betoont van al wat Regeering heet, en al het goede, net welk het aan derzelve verfchuldigd is, voor meti 1 » »cht» tfadeet van eent al te ern* ftige Staats-In*, richting.  övgelukken Dook GEVAARLYKE Speelen iJVZ. 132 Behbïsko mdi oi - Hm acht, in teegenftelling van de dwinglandy van eenigf 1 hunner beheerfcherenj eeven gelyk de hardvogtiger ouders , die hunne kinderen met eene yzere roedei , behèerfchen, en daaf door alle vonken der kinderly»' ke liefde in hen uitblusfchen; eeven zoo haalt zich ' een onbuigzaam beheerfcher den haat des volks '> op den hals, het welk zich door eenige weinige lie-l 1 den uit hun midden, onder Voorwendfel van goede' ' orde te houden, ziet mishandelen; eene al te geftren-1.: ge Vader brengt geene goede kinderen op, en eenei' dwinglandfche Regeering kan gewisfelyk hier op ftaatJ' maaken, dat het volk, het welk voor den klank huntjf fier flWfche keetenen beeft, zich de eerfte de bes. I te geleegenheid zal ten nutte maaken, en meer zallj' uitfpatten dan het toomlooste graauw in een vryl"1 land. ,■ Men vestige zyn, aandagt op de wyze Regeeringf eenes-volks , hetwelk zyn gelyken in raagt en fchranif derheid op aarde niet gehad heeft, op de Romeinen! É' hoe veel zorg droeg hetzelve niet om hunne burge- É" ren te doen vergeeten, dat zy onder geftrenge weMI ten leefden ! hoe veelerlei foorten van Feesten li Schouwfpeelen en andere openbaare vermaaken wier' f den aan het volk niet flechts toegeftaan , maar aan het I zelve ook op kosten van het Gemeenebest ver-ij fchaft? maar tans — hoe droevig zien 'er tans de menfchen, zelf onder de menscblievendfte Regee-li ringen uit; hoe zwaarmoedig fleepen geheele vol- ' ken onder eenen last van wel heilzaame, doch geJ1 ftrenge en door geene vermaaklykhceden veraangenaamde inrichtingen hun leeven voort. S. ïi. J  Staatsresblins. 133 s- 1 *• i 'oo noodzaaklyb ook in de menfchelyke faamen- ! MM de vermaaken en uitfpanningen zyn , zoo S echter geen van deeze de openbaare rus en Beid benadeelen, en eene verftand.ge Overheid „«overal rust en maatigheid weeten te hand. Pgoede zeedentnoeten vooral by volk^r^ken Macht genoomen worden, en men moet de verliet*. ï velke 'er onder den burgerftand plaats heeft. Wh hunne vermaaken kunnen beöordeelen 5 alle /el n alle tydverdryven , welke met gevaar Izoo 1 den Speeler, als voor den aanfchouwer verbon. t Sn! mtoet n voor een befchaafd volk weinig |£am hebben , en wanneer zich nog Mer en e£ne maatfchappy zoo eene ruuwe trek mogt voor )en, en zich hier of daar eene begeert naawreed Ue uitfpanningen zich verwonen, zoo » het d &der Overheid, dit gebrek in de denkwyze des £. opmerkzaam te verbeeteren door van ang Leiband meer menschlyke vermaaken in te voeren $• UI- ' De D'erengevegten in het algemeen, maaken eene banning nft, die veel meer voor «1 *flt£ van vgers , dan voor menfchen gefchikt was, dat bo tee vke de menschheid onteerende Schouwell no'g dl goedkeuring der Spanen ^ou, icn baart by my geene verwondering; hy die by een P Tan LlrfchiUigeen fnuifjekan neemen, kan Onos- .UKKEN aooü. 3tVAAR,- LYKE SPEELEN , EN2. Nodige orde by dt Speelsr,, Pan dt Dierengsvegteq:  Ongelukken BOOR gevaar lyke Speelbn ENZ, fcbe Wet teegen de JSwaard- *34- & E N E E S KUNDIGE gewisfelyk ook zonder meedelyden zyn overige mei defchepfelen van ftnert om zich hooren brullen; maatll ■ dat de zagtmoedige Weener burger alle mcnlchelyk* , gevoel zoo zeer ter zyden zet, dat hy troupsgewy.' ze naar de dierengevegten heen dringt,, om zich 2 daar met het bloedbad va» ouichuldige fchepfelen I vermaaken; dit was voor my altoos onbegryplyk eneeven onbegryplyk is het my, dat eene zoo vcrfiatW dige Overheid desweegens de oogen fluit. Ik weet wel dat de Romeinen -van gevoelen warenl dat door foortgelyke vertooningen den volke helden»] moed wierd ingeboezemd; het is my niet onbekend J dat eene Romeinfche Dame by een Schouwfpel van Zwaardvegters , dergelyke in Rome gebruiklyk waren , het eenen Zwaardvegter zeer euvel opnam, dat hy doodlyk gewond zynde, in eene al te verwyfdej houding den geest gaf; dat echter de Romeinfche heldenmoed door foortgelyke onmenschlyke vertoom ningen merkelyk vermeerderd is, zoude ik niet gaarne ftaande houden, Constantinus was ten minften van dit gevoelen niet, en hier van komt de eer gewisfelyk meer toe aan den Christlyken Godsdienst, dan wel aan het hart zelf van dien Keizer die doch eigenlyk van een menschlyk bloedbad geen zoo groot afgryzen had; het viel echter Gons tantinus niet gemaklyk deeze Schouwfpeelen der Zwaardvegters in Rome af te fchaffen; de Keizerlyke Lyfwagten verhuurden zich zoo wel als de overige krygslieden, tot zulke onmenschlyke vertooningen ; eindelyk verbood Constantius in den jaare 361. deezen eerloozen handel met zyn eigen bloed; hy ftelde eene ftraffe van 6 ponden gouds3te verbeuren, door die geen, welke iemand tot zodaa?  Staatsregeling. 135 o-fpn trachte te verleiden en over te haaien; J toe vrywülig aanbood, zoude ? | Lnen gekluisterd worden («). , § ' het gebied van Toscaauen, te Fda, ™ • E> w^e toegerust, ten ftryde, lang te voore «beide de zyde zoo veele vrienden en meed hel nis men kon: de adel zelf nam meede dee aan vermaak om elkander den hals te bree r/offchoon het ^^ ^^ X het gebruik van alle fpitle, {^ * de ri h party teegen party op de nttmunterrd Ichoo.1,™. over de Arno, gewapend met alsda^ghe. op een vegten, men dekte etan: .t, alsdan^ r bei(|e|1 ood. I "T zich als verwonnen over ,e geeven, het ' len, waarna de overwonne party met zeer ic ^ 1 4 w- ir 'AAR- :e ;elen , :,  o.VGKlUKKEt*DOOR «EVAAR. I.YRE SPEELEN ENZ, I 135 Gb neeskundigb neederende plegtigheeden haaren overwinnaar opent-* lyk moest erkennen, en deszelfs zeegenpraal luisterfe moest byzetten. , Men kan zich ligtelyk voorfiellen , dat zoo een ito hoogmoedig gedrag van den overwinnaar den over- tö wonneling tot wraak moest noopen , en hier uit A< volgden meermaalen , twisten onder de burgers, dit 1 gevaarlyker waren, dan het vegtfpel zelf: ook de f vrouwen en kinderen der beide partyen, hebben hun i ' aandeel aan de onaangenaamheeden , die daar uit I> voortfpruiten; daar haare ouders, broeders, ofzwsif gers , dikwerf by de teegenparty gediend hebben, k en of tot de trotfche overwinnaaren, of tot den krui-l ^ penden hoop van de flechtfte helft der Stad beiioo.p 'ren, en gevolgelyk, of veracht, of gehaat, en met t verwytingen overlaadcn worden; op andere 'plaatfen [° had men foortgelyke gevegten op het water , ook f deeze hadden fomwylen de dro;vigfte gevolgen : de f menschlievendheiddes tegenwoordigen GrootHertógs, V verbood eindelyk de Pifaners, tot hun hertelyk leeA [ weezen , dit zoo woest en door deszelfs gevolgen f zoo nadeelig vegtfpel, het welk eene eeuwige party, zugt onder de burgers van eene en dezelfde Stad aan- 1 ftookte, en veelen van hen het leeven kostte; waar- ! om ook Fabroni met de groote aandrang en na. u druk teegen deeze zoo gruwlyke gewoonte gefchreeven heeft; flechts in het Jaar i7SS. by de aankomst des Konmgs van Napels, ftont de Groot Hertog toe |s* dat dit aloude Kampfpel voor eens met alle behoor- J lyke maatigheid weederom op het tapyt zoude ge, W bragt worden. Alle diergelyke Speelen, offchoon zy zelf geenJl jighaamlyke bcleediging ten gevolge hebben , f00k I zelf ■  Staatsregeling. 13? e drift waarmeede de potfen van Springers en Hdlnfers door veele menfchen gezogt worden, Z dAfmaak e nernatie weinig eere aan; met hooIfve d^gen y ziCh rondom een hunner meedeen verering y vermaaken met het ge- *«h*dk nTllbh\alI u chel keven en dood hangt, blootftelt; en hoe ."et ^beelden zyn 'er niet, dat fopitgelyke;open. ï 5 Onge- ÜOOR. atVA^R.- LYKE SNZ. 1 I Va* tU Potfeemaakersin bit gtmetth  ONGELUKKENDOOR GEVAARLYKESPEILEN . Ï38 Geneeskbndigê baare waaghalzen aan het nieuwsgierig gemeen hefe verfchriklyk ifchouwfpel van hunnen rampzaaligeag dood hebben doen zien ! men is immers ten v, *eii£ overtuigd, dat zeer weinige van die menfchen hunnen natuurlyken dood derven ? hoe kan men dan foort-i gelyk halsbreekend beroep in eene welgereegelde ftaat, dulden, daar dezelve van dit gevaar niet het gering, fte voordeel te wagten heeft ; ik heb reeds in het tweede Deel van dit Werk aangemerkt, dat fcortge, j lyke Potfenmaakers door hun voorbeeld de teedelji jeugd maar al te zeer aanfpooren, om hen in deel gevaarlyke Speelen na te bootfen , en dat hier ui kwaade gevolgen te verwagten zyn, waarom zoudel men de doorgaans ongebonden hoop van Koorddan-tr iers en Springers niet geheel en al verbannen, e# «laar door deeze lieden noodzaaken om huune gaavent tot nuttiger einden te belleeden. De Italiaanen zyn op hunne tooneelen liefhebbers!, van groote fprongen, en zyn. nog zeer weinig meti de hoogere danskonst van een Noverra bekendfl een Salto mortak (dus noemt men een fprong eenes Ë looneeldaniers, waarby hy altoos gevaar loopt valt den nek te breeken, de Franfchen noemen die Sant i penllieux) verrukt de aanfchouwers, meer dan dit met de beste fmaak uitgevoerde Pantomime, terwyl ï de vreemde, die aldaar teegenwoordig zyn, van angst» voor het leeven van den waaghals, het zweet uitlt breekt. Elk volk heeft zynen byzonderen fmaak,maar een | vermaak, het welk genooten word zonder gevaar vaiïS iem, die ons hetzelve verichaft, komt my doch voor f :edeler te zyn ; en 'er is meer konst in de natuurlyke \ [ebaarde;i eener fraaije Pantomime, dan in e^i-e \ bok- '  STAATSREGELING. I39 a\p «een beteekenis hebben, en o t S- v. | ,e vermaiken, welke met gevaar der daarby tee- j ioordiee der daar aan deelneemende penoonen* "r vct^gnngeren verbonden zyn,verdienen ver- * ,i*n te worden. te Paryfche Ordonnantie van den 16 Jam«iy I/ vernieuwd" het verbod van met ftokken te weri Uouer a batonet^ of eenig ander fpel te pee ën Sr door de voorbygangers befchadigd ot feb» ^nderd kunnen worden, en *f^**^ aaarnen konden gebroken worden; ditlies op L van aoo Livr. of zoo het ten tweeden maale, "lied op nog zwaarer ftraffen, de Ouders en g'. n moeten voor hunne kinderen of bedienden mIZZ diergelyks ^«^^ liaan en fpeelen met vliegers icerfs volant ver '^•eene-Koninglyke (ie wierd wel aan Joseph Gallk, Soldaat der'het Regiment van Brunswyk, gelyk «Mj deren toegeftaan, Marionetten en andere^mftw Looningente geeven, waar door niemand kan beZ\i worden; maar daar en teegen f. des Komngs ; .Iten duidlykften verklaart door eene Ordonnant^, '(«) Code de Poüie T. I f «2» VGKCKLM OR S'AAR-> CE EEl-KN , Z. !B gemrlyle>eeleu. Pruisfi' febe Orde.  140 Geneeskundige Ongelukken ï>OOR •tVAA»- lyke KalmutJiit Wit.. %• VI, waarby bevoolen word: „ dat van nu af aan, alj „ die Speelen en vertooningen , waar in des men„ fchen leeven in gevaar gefield word, geheel en al „ afgefchaft en verboden zullen zyn; willen zich' „ diergelyke lieden den hals breeken," zegt de Groo' te Frederik in deeze orde, „ zoo kunnen wy1 fi dit in vreemde landen niet beletten; maar in of „ zeeigene Provinciën, laat ons onzemenschlievendj „ heid en onze Landsvaderlyke zorge voor het lel „ ven en den welvaard onzer onderdaanen niet toe ] „ hier toe aanleiding geeven. " In de waarlyk voortreflyke en voor een van del veeteelt leevend volk uitmuntend gefchikte Wetten der Kalm ukken , welker bekendmaaking wy aan den; braaven Pallas te danken hebben , vind men het' volgende : „ wanneer by het Spel in kortswyl ieJ „ mand onvoorzichtiglyk dermaate gewond word J „ dat hy daarna aan de gevolgen fierft, zoo moet „ elk, die daar by teegenwoordig geweest is , eeij „ paard tot ftrafFe geeven ; treft dit ongeluk eei „ aanzienlyk perfoon, zoo moet hier nog eene volll „ wapenrusting bygevoegd worden,- wanneer tweel „ met elkander fpeelende worfielen, en een derzei • s, ver ongelukkiglyk doodlyk gewond word, zoo moei „ de ander 9 fiuks vee betaalen, en zoo hy dit gel s, tracht heeft te verbergen, driemaal 9 fiuks (welk' „ eene voortreflyke voorzorge), zoo men iemand „ fpeelende aan een oog, tand , of een der Jeeden' >9 wond, zoo dat het geneesbaar is, zoo is de daad B vergeeven, zoo de beleediging onherfidbaar is 1 p verbeurt de daader £ fiuks vee,'i '  S T A A T S R S G S L I M O; ¥4* $. VI. J L het welk de veiligheid der menfchen in eenen ™ tderen ouderdom aanbelangd, heb ik reeds in het s tvede Deel van dit Werk voorgedragen; ik hertre echter hier, uit hoofde van het belang der zaake, d' de Overheid de drieste ftoutheid dier fpeelen ik maatigen, ten einde die voor hun leeven Biet „eelig worden : alhoewel ik ook aan de andere zyde gaarne zoude aanraaden, om de manlyke jeugd, „ke het aan geen moed en lighaams-kragten ontfat, in al te naauwe grenzen te beperken. ])e Inwooner van Oberhalje in Zwitfcrland, gelyk I die der Alpen, zegt R a s m o n d , glyt op zynen -ffc, diehy achter zich doed nafleepen , de eene rots iV,r de andere na af; dikwerf ziet men hen in Wak Herland, met fchrik op deeze wyze langs eene by1 loodregte muur van onbegroeide rots naar beneec 1 komen ; dus leggen zy in tien minuten eenen weg i waar lover men langs den kortften trap een nut needen zoude Rasmond voegt hier by, ,de inboorlingen w Wallisfcrland, zyn echter alle -geen zoo groote waaghalzen, de vroome Geest- lyke, welke my de gefchiedenis der Duivelsbrug, iZoo vindingryk had uitgelegt, zeide my met eene ■ inatuurlyke eenvoudigheid, dat, wanneer men zoo iemand op deeze wyze naarbtneeden zag komen, : men ftoutelyk kon ftaat maaken, dat het een Pro* I 1 testant was ; de Catholyken zeide hy , neemen i I hunnen zielen beeter in acht, en wy zouden ook » gee- («) Zwiijtrffb Mvfeum p. ai}. KKBN >OR. .VAA.R.- 'ks >E£LËN i  ovge- x.ukK.&x BOOR GEVAAR- XYiCE Speelen fez. Smyteit Bp de Vtr.gfiers, *4 a« lukken Door ' Icnfchen, die door ziekte of eenig ander toeval «vaar. athun verftand beroofd zyn, kunnen meede hier spelen, I voor andere gevaarlyk worden; de Overheid • Ét dus in tyds hier van kennis neemen, en ot ae zinnigtn* 182ftaandenoodzaaken om die ongelukkigen in zorgrdige bewaaring te neemen , of wanneer [deezen 31en ftaat zyn deeze kosten te draagen, op midtn bedagt zyn, om het algemeen teegen de moo«rke aanvallen van zoo eenen onzinmgen te bevei|c zoo wel als deeze zyne ziekte aanhoudend,als «neer zy nog van gunftige en meer bedaarde oogentklm vergezeld is; 'er zyn zeer veele voorbeelden 3r handen, dat diergelyke ongelukkige in eenen llvigen aanval van zwaarmoedigheid of razerny, i flechts zich zelf, maar ook hunne aaastbeftamli, die niet behoorlyk op hunne hoede waren, hunI eigen kinderen zelf vermoord hebben , de Overkd heeft dus met opzicht tot deeze rampzaahgen getoige pligten in acht te neemen, en zy moet elk! noodzaaken, om met betrekking tot hunne veri ndelooze of raazende nabeftaanden, ter beveiliging '.n zich zelf en hunner meedeburgeren , de gepaste , iatreegelen te neemen; of ten minften in tyds hier n de daar toe aangeftelde perfoonen kennis te geetn, ten einde terftond alle moogelyke voorzorgen | het werk worden gefteld. i §. XL IHoenoodzaaklyk ook deeze voorzorg, en gevoliblyk ook de. ftigting van een veilig v«blyf voor Mlsbanêeling van gewaande trantziti" nigev>  148 Geneeskundige Ovge- UJKKbN DOOR GfcTAARLYKE Spoelen kNZ. . Nood•ösindig.heid om des nagts de flraatenteverUtbten. krankzinnigenjzy, zoomoet eeneverftandigeOverh« echter met alle opmerkzaamheid zorg draagen , dal niet door kwaadaartige of fchraapzuchtige bloed*! , wanten of erfgenaamen, uit haat of gierigheid, men] fchen voor onzinnig of raazend verklaard worden, di<| of dit nimmer geweest zyn, of alleenlyk zulks waren in eenen aanval van koorts, wanneer Salomo zel{ beuzelen zoude, en die gevolgcjjyk weeder herfiek kunnen worden , welke men dus niet voor krankzini nig, maarflechts voor ziek moer houden, en als zcW daanig behandelen, zal men hen door zoo eene on noodige en wreedaartige opfluiting niet tot waara krankzinnigen maaken, 5. XII. Het pleegen van veelerlei wanorden , verfcheide aan de duiflerheid toe te fchryven ongelukken enl de algemeene veiligheid in eene eenigfints volkryke Stad, maaken het volftrekt noodzaakïyk, dat de* zelfs ftraaten geduurende den nacht behooriyk vel licht worden,- ik laate het aan anderen over om weeü gens de beste en minst kostbaare wyze, om dit ten' uitvoer te brengen, ontwerpen te vormen, en merke hier flechts aan, dat dit voordeel aan geene bevolkte plaats, onder welk voorwentfel ook, ontzegt kan worden, en dat het zeer belagchelyk is op bepaalde tyden, by voorbeeld, geduurende de volte maan m het gantfche jaar alle verligting op te fchorten, daar doch zeer dikwerf in die nagten de maan derwyze haaren glans achter donkere wolken verbergt, dat de mwooners in eene volkoome duifternis om dvvaalen ; de ondervinding heeft meede geleerd, dat  Staatsregeling. M9 j te weinig lampen eene foort van fcheemering j Joorzaaken, die het gaan byna pnvéiligét mankt, B |i wanneer de toten volftrekt niet verlicht waa- « d; het komt my meede voor,dat de op paaien ge- s «de Lantaarnen , dergelyke men in veele Steeden E; Idt, niet Hechts ongefchikt uit hoofde der meer:dc fchaduw , welke zy verfpreideti, maar zelf gejtlyk, dewyl zy, indien de lampen te vroeg uitöm, dikwerf oorzaak geeven, dat men 'er teegen I loopt, in eene zeekere Stad was men zoo vernuf4, dat men uitvond om de Lantaarn-paaien drie*kig te maaken, teegen elf uuren des avonds gin|i de lampen op zeer weinige na uit, de Heelmees•ts kreegen vry wat te doen , daar lieden welke Mügfints zwak van gezigt waaren , dikwerf deeze Alen niet gewaar wierden, voor dat zy met den kop tgen den fcherpen kant van deezen driehoek te IA kwamen. Die Lantaarnen , welke aan koorden dwars over . , ftraat hangen, voldoen meede niet, zy geeven tinig lichts en worden door ftormwinden of moedwilligheid , ligtelyk ter needergeworpen; de zoge[amde reverbereer- lampen doen wel den besten snst, doch daar en teegen verblinden zy ligtelyk , mneer hun fchitterlicht de voerlieden regt in de )gen fchynt; toen men, voor weinige jaaren het jlkryk Milaan des nachts begon te verlichten, en ien zich hiertoe van foortgelyke lampen bediende, :eden de hier door verblinde voerlieden elkander lkens het onderst boven, daar echter de ftraaten vervloedig verlicht waaren (*). (*) De algemeene openbaare uitfpanningen, zyn gewisfek voor elk. volk onontbeerlijk, het zij men die met een Na- K 3 wur' IKKE* )()R iVAARfRE PEELEN , «z. -  r. ©NOE- IUKKEN DOOR GEVAAR- IYKE SPEELEN J SWZ, 150 Geneeskundige I tuur- of Geneeskundig oog befchouwe, en die dus aanmerke $flt gefchikte middelen ter bevordering der volks-gezondheidtac of dat men uit een Zeedekundlg oogpunfl, hierop het eoiLn vestige , en die onder behoorlyke reegelen doe dienen few» bevordering der goede Zeeden, en afweering van in leedigIden heid ligtelyk inkruipende wanbedryven , of dat men eindelyl soj als een gefleepe Staatkundige, die doe ftrekken om, gelyjionc de fchrandere Swift zegt, den ainderfmts fchadelyken Wal.tóe; vis eenen ledigen ton toe te werpen, ten einde zich daaraf meede te vermaaken , terwyl de onheil duchtende ftuurman op * de redding van zyn Schip bedagt is , dikwerf doch kunne!* Openbaar aangerechte plegtigheeden, vreugde bedryven envroft" lykheeden uitmuntend dienen, om" de oplettenheid van den* ontwaakenden burger Van zyne waare belangens af te leiden, i en op fchitterende beuzelingen te. vestigen , om hem een raa Toor de oogen te draaijen. Van welk een aart ook deeze vermaaken zyn moogen, ea I welk oogmerk deszelfs aanrichters hiermeede ook poogen «1 bereiken; dit is zeeker, dat zy, zullen zy uit zich zelf nietk Ibhadelyk zyn voor het algemeen welzyn , binnen bekoorly-l Xe grenzen moeten bepaald worden. Deeze grenzen zyn, zoo wel als de aart der uitfpanningta zelve, zeer verfchillend by verfchillende volken en onde; verfchillende heemelflreeken. In het voorgaand deel is reeds door onzen Geleerden SchM ï ver met opzet over de openbaare vermaaken gehandeld , ff j door hem zyn aldaar de zodaanige aangepreezen, waar v»a i' men nog gevaar voor het lighaamj nog bederf voor de zee-!5 den te duchten heeft- De fmaak in wreedaartige uitfpanningen, heeft onder onze t tandgenooten nog geen ftand gegreepen , wy fcheppen geen vermaak in het getergd dier raazend op zynen prooi, of wee- ■ derparty te zien aanvallen en woedend te zien verfcheuren) 1 wy zien met geen lagchend vergenoegen en goedkeurend toe. iuichen or.zen natuurgenoot zyn dierbaar leeven roekeloos in de waagfchaal ftellen, in het nodeloos beftryden van verilindende roofdieren , of tot razerny getergde ftieren. Het vuistvegten, waarvan onzen Landgenoot niet vreemd s, wanneer het 'er op aankomt, om zich «e verdeedigen, "; tSvsn een geleeden ongelyk zich te wreeken, is echter by ons u mg geene begunlügde uitfpanning geworden, en hoe zeei ia  Staats regeling. Ift «AnUmanU ook by ons veld mooge gewonnen hebben , gen echter bier in onzen befchaafden Geloofsgenoot ■ ■ is het in de daad met te bewonderen , dat in ^eeuw',Taarin allesCmet recht of onrecht) verlichting d„t deeze barbaarfche gewoonte in het nabuung Engeland, fveeie zoo aanzienlyke voorllanders zelf onder de edelfte «r de best opgevoede van dat ryk aantreft, dat deze ve • reeds voor lang-door verftandige wetten en maatregelen ToveÏge inhoud van dit Hoofddeel is ïn verfeheide geMténs van dit Werk door onzen Schryver, of door my In iOyvoegfelen tot hetzelve in aanmerking genomen. ïai» K4 VIER- OVGELUKKEM Dooa GEVAARLYKESPEELRN, ENZ.  VIERDE HOOFDDEEL. . ., -i 1 •>:■:■: Mo vei Ai o «! wAsKtwH Van de ongelukken door vreeslï-' ke Natuur-verschyningen. «>«, keu nos miferesJ ; . . , ^#0*» muncio nil eft. Pbtr qnips. I Uitwerking der geweldige ttetuurverfchytiingen op fle «fn(ebffi. 2iich teegen de geduchte omwentelingen in deNa-M tuur te beveiligen, is den menschlyken geflachte, f! hoe zeer men ook de oorzaaken derzeive mooge door- % gronden , niet gegeeven, voortplanting en vernietiging | wisfelen overal elkander beurtlings af, en den grond, dien wy, zoonen der aarde, tans betreeden, is het 1 graf van millioenen van Zeedieren, die de Natuur j ï aan ons beftaan heeft opgeofferd ; ook zwemmen I daar en teegen de visfehen der Zee over de Jyken on- 1 zer Voorvaderen, en onpeilbaare Zeeën bedekken | geheele ryken, welke zy met alle deszelfs inwooners 6 yerzwolgen hebben. Gelyk een reiziger buiten zyn weeten eene meenig. ii te van gerust rondkruipende diertjens onder de voort- li rollende naderen van zyn rytuig verplet, dus krui- U pen wy ook op de oppervlakte van onzen aardbol" ï fond, en worclen door de geringfte fchok derzelver I  GïNEESKTJNDIGB STAATSREGELING. J$$ Lid , of in afgronden ingezwolgen , en met gloe- ö -te lava overdekt: liet fchrikbaarend noodlot van w èien en Calabrien, het welk voor weinige jaaren g ■e geheel Koningryk in den rouw dompelde, en th 1 itaiie eenen plotslyken ondergang dreigde , dit m lcdlot bevat teevens de gefch edenis van onzen geieen aardbol; overal vinden wy fpooren van vuurJ£ren, en het oog des Natuurkundigen ontmoet by =$1 v'oetftap de fchrikbaaret de overblyffelen van alTeeene verwoestingen. [Jat geene, het welk door aardbeevingen gefpaard isjwat de overftfoomingen , ftormen en orkaanen bjcomt, valt ten prooi aan het blixcm-vuur, en ei paar heete zomerdagen bereiden ons het werkIr onzer vernieling'boven onze hoofden; en wat vmag hier de zwakke fterveling teegen den magti8 arm van Hem , die het Heelal naar zyne onJanderyce wetten beftiert, en uit de puinhoopen i het gefchaapen eene nieuwe Schepping te voorfijyn brengt. Gewisfelyk kunnen wy ons teegen deeze uitwerken In het groote niet verzetten, wy zyn geene _ Idaanige gunftelingen der Natuur , dat wy ons 'ijen durven hier in eenige uitzondering te ger.iei ; echter laat ons de Voorzienigheid niet geheel 'al zonder middelen ter onzer beveiliging , en die een ongeluk niet geheel en al kan ontwyken, o'et hier in ten minftcn zyn troost zoeken , dat hy tnzelve zoo veel mogelyk vermindert. Indien onze voorouders eene beetere Iheorie gehad adden van de oorzaak van foortgelyke ongelukK5 ^en? JG8-: KEN )R :ES'YNA- n- ïschY- S'GEN. "Deezr k'.tnnenivy rumvJy'en maatigen»  Genees kundige OVGE- 1UKKEN DOOR. VREESLY- KE NA- TUOR- VERSCHY- NI.N'CE.N, §. III. Dikwerf zyn wy oorzaak van ons ongeluk. 'f Alle ellende waar aan den mensch op deezen aard. , ™ bl00t *f eId % »o« niet op relening van 5 Natuur gefteld worden, anderfints zoude deeze Reegel waarheid zyn , dat onder alle. de leevende fcher3 len, de mensch het meest door de Natuur mishani ceit word.' Ikfpreekehierflechts vau die groote omwenteling gen m de natuur en derzelver invloed op het men' fchelyk genacht, hetwelk naar eevenreedigheid van deszelfs leeden gewisfelyk, daarvan veel meer te ll den heeft dan de andere dieren; de oorzaak hiervan is, dat de mensch zich meer dan eenig ander i zyner meedefchepfelen over den gantfchen aardbodem heeft uitgebreid,- en zodanige plaatfen in bezit genoomen heeft , alwaar de natuur zelf zich zelf met fpaart, of alwaar zy ten minden nimmer het oogmerk had dat zich immer aldaar eenig leeve fchepfel zoude vestigen. ' IV. Ook daar, alwaar de mensch door de uitmunten- | de vruchtbaarheid der Iandftreek, door het uiterlyk aan. Oogmerk van dit onderzoek. ken, indien eene onmaatige fchrik weegens deeze ri i tuurlyke verfchyningen hunne zinnen niet v-rdoofd ! en hen baiten ftaat van overweeging gefteld haddea t gewisfelyk zouden wy reeds veel verder in de kunrj i desweegens gevorderd zyn, en deeze zoude ons t3i beeter middelen ter onzer redding geleid hebben] t voor welke het niet fcheen dat het menschlyk veil ftand vatbaar was. jj*  Staatsregeling. 155 „zien eener volkomen veiligheid, ter bewooning c noodigd word, ook daar word ons aar-weezen door „ vlerlei gevaaren bedreigd,en geenlandltreek is er, R[ vlke voor de oproerige beweegingen der hoofdftof- n I veilig is; van waters-nood en overftroommgen N! Ibbe ik reeds geforoken, - ftormen en orkaanen Iveren niet veel toffe op om desweegens , met t rekking totvérftandige maatreegelen der Overheid, |ei aan te merken; 'er blyven dus flechts twee der llangykfte onderwerpen van deezen aart ter onzer Ifchouwing overig, deeze doch zyn niet geheel en ionvatbaar voor zodaanige inrichtingen, welke delger gevaar kunnen voorkoomen of verminderen, i hier op zal ik hoofdzaakelyk myne aandagt vestim- ik meene de blixem en aardbeevingen, eene -lberedeneerde Natuurkunde kan hier van het grootL nlit zyn, en ook uit deezen hoofde waare het te anfchen', dat de veiftandige Natuur-onderzoeker ch hoofdzaakelyk met zodaanige omftandigheeden ^ezig hielt, die voor het menschdom eenig blykbaar it belooven , daar het doch het algemeen welzyn et veel 'zal benadeelen , indien 'er intusfchen een ekje in de vleugel van een vlinder, het welk an■ïrfints veelligt ontdekt .zoude geweest zyn, nu nog jnigen tyd onbekend blyve. §. v. Wie had , voor dat de onfterflyke Franklin ie overeenkomst tusfehen de donder en de ele&neké toffe uitgevonden en .meedegedeeld had, zich ooit .lurven vleijen , dat het ten eenigen dage aan bet nenschlyk genacht gelukken zoude, om het vuur NGE- OOR V8EESI/ KE HA ItUUR- VERSCH MN GEN Gedrag der Romeinen. ïgó Geneeskundige J des heenie!s v™ boven hunne hoofden af te Ieideiri Gewisfelyk was de twyffel der bewooners der eer''. Üe Wereld, weegens het nut der Arke niet rcgtma* r tiger, dan de onze, weegens de ftoute flappen , u-al toe deeze uitvinding onzer eeuw, in de konst, om de werking des donders eeniger maate te beteugy len , aanleiding gegeeven heeft. Franklin was de eerfte, welke eene op verftandjge gronden gevestigde weg hier toe in de„ Jaare m9. aan de hand gaf^ offchoon b welke ten tytel voert, Experiment* and ohfervatloZ on Ele&r.aty wade at Philadelphia in America, niet eer dan in het jaar i7i7. in Londen in het licht ver, fcheen ; niet zonder reedèn plaatfte men onder het afbeeldfel van deezen grooten Man, dit opfchrift: ■ VAmerique Péleve au rang des Sages, La Grece Peut mis au rang des Dieux. $• VI. Ten allen tyde was die grootfche verfchyning il de Natuur, de donder, een voorwerp van fchrik en eerbied by alle leevende fchepfelen ; de Rome ne„ zogten hier in de voorbeduiden w egens den "P % hunner gewigtigrte onderneemingen; hul 2 I ruspces waaren verpligt den loop der donderwolken \ met Hechts waar te neemen , maar ook te verklaa ren, deeze beeztgheid wierd als eene afzonderlyke ' weetenfchap volgens haare eigene grondreegett' handelt:(^) en CicMo maakfme d,„g van zodaanige boeken, welke donderboeken Cfuf mnales ) genoemd wierden, en die de «egeten dee, zer heilige weetenfchap inhielden. Meii  STAATSREGELING. 157 len onderfcheidde twee foorten van voorbeduidenAnderflagen , de byzondere (fulmina privata) , «echts het noodlot van enkele burgers betroffen, lilgemeene (fuhninapublica ) , welke het noodlot liet Gemeenebest aangingen, deeze waren, wan. 1 de donder in openbaare gebouwen in het pa/a-, m of in het amphitheater floeg. ■ voorzeggers waren zeer opmerkzaam op de éaelftreek, van waar de donderwolk op kwam, en fiêeze vormden zy hunne voorzeggingen; indien Onweerwolk weederom terug trok naar die zyde» akyaar zy was komen opzetten , zoo had dit de drykfte voorbeduiding. ■Ie vervulling van de uit een fulmen prhatum geilen voorbeduiding , was bepaalt binnen de tien aen, na die van een fulmen publicum moest men li langer dan dertig jaaren wachten f>); eenfchoon «verloop om propheteerende den volke iets voor te ïiien, het tydperk is echter nog veel korter dan by geheide volken den Propheeten toegeftaan word; rjlrooTbeduidingen der donderflagen; wierden in afzfderlyke boeken ter needer gefteld , en aan de Gerheid overgegeeven, welk aloud gebruik door On stantin nog bevestigd is (•£>. s) Plinius L. t. C. 52. Turen alis Sat. 6. >) L. 1. c. Th. Pagan. Si quid de palatio tsoliro aut teil, operibus publicis deguflatum falgurt ejje conjliterit, retento * e veteris dbfervantiee, quid popendat db HaruspUibus inauiradiligentiffime fcriptura eoileSa ad noftram Stienttam re/era|, tam autem denuntiatiomm atque interpretationtm, qu* de taSu. ■hpbitheatriftripta efl, de qua ad Heracliawm tribmm & ma- f - gijiw* Onss- LUKKbN DOOR VREESLY- ke NA- TUUR- VERSCHY- NINGhN.  »5« Geneeskundige Ongelukkendoor. vreeslyke na. tuurverschyningkn, De achting, waarin deeze voorzeggingen by de' Romeinen waren, was zoo groot, dat zy boven alle ; de overige gefteld wierden f»; de Comitia fcheid-f den zoo dra de blixem aan de linker of rechter zydefa' vernomen wierd (£). Offchoon foortgelyke openbaare inrichtingen meèr'to Staatkunde, dan om uit diergelyke naauwkeurige■« waarneemingen eenig weezenlyk nut te trekken, ten « oogmerk hadden; en offchoon men zich van dit!» fchrikbaarend verfchynfel, meer dan van eenig ander I* bediende, om het volk naar de begeerte, zoo desifVorften, als der Bedienaaren van den Godsdienst tefe leiden; zoo moeten doch aan een gezelfchap van man- f nen, die hoofdzaaklyk van zodaanige waarneemin- \$ gen van het weeder hun werk maakten, zeer veele I* fchoone ontdekkingen zyn veorgekomen , die het P verlies deezer Jaarboeken des donders, voor ons van & het grootst aanbelang doen zyn; hoe zeer is het niet P tebeklaagen, datwy ons zoo lang hebben beezig ge- Et houden met deeze Romeinfche Donder-wigchelaars, E en hunne vooroordeelen te befpotten, en eerst zoo I laat begonnen zyn, het aanbelang van waarneemin- f gen aangaande het weeder in te zien en te geloven» v Jat er te eeniger tyd uit zodaanig eenen arbeid eenie Ir aut te verwachten was. 5 S- VII. k' 2Z97t* '°' 'ttoa iufiam "**r ,empeJiat" M CjO Quidquid alla portenderint , interventus fulminis tollat ^^S^t:ali0 0JieatB 5.?//'J" Masco v' * 3urt Lip/. ,;7d  Staatsregeling. 159 S- VII. Iet waare nutteloos hier eene meenigte van fclnikarende voorbeelden op een te ftapelen, ten einde me Leezeren van de verfchriklykc uitwerkfelen des ieders te overtuigen, daar 'er geen halven leeftyd Hg menfchen noodig is, om elk een by eigen ondvinding zoo veele treurige voorvallen voor oogen Bbrengen, dat 'er geen nader onderzoek noodig 1 zoude, om elk een te doen toeftemmen, dat een édel, waar door het gevaar uit de blisem ontftaané flechts verminderd wierd, het grootfte, hetdierferst gefchenk voor het menschlyk gedacht zyn Zide ; geheele Steeden doch zyn door dit heeJsch vuur in asfche. gelegd , Tempels , Paleizen ëMagazynen in brand geftooken, fcheepen verbryj^d, ja geheele vlooten vernield, en gantfche Leegs verftrooit en vernietigd. J. VIII. Het was onmoogelyk, dat de mensch na zoo tref1de voorvallen , geheel en al een leedig aanfehoutr zoude blyven ; doch de hier teegen in het werk stelde maatreegelen, gaven meer teekenen van lees en bygeloof, dan van kunde in de aart en oorLk van dat kwaad, het welk men poogde teegen ! gaan; by de oude Duitfchen was men van gevoeh dat het onweeder door Toovenaars en Luchte'sten veroorzaakt wierd, en trachte hetzelve door t blaazen op hoornen en andere kunftenaryen te ■■rdryven, hoedaanig de Zweeden zich in zodaanige -vallen gedroegen, geeft ons Qkus Magnm te ken- nea, On«e- LÜKKEN oqor. irREESLYKE natuur.»VERSCHYnincen. Nadeel van den donder. Middel ter afwending.  ÓNGSIUKKENDOOR. VREES) YKE NA1 UURViRSCHYNiWGWi. bet Klokkengelui by onu/eder. 00 Ei'ji t m. t. ■), 160, Genees kundioè nen, wanneer hy zegt O): Prceterea tam obflind.^ to animo Beorum futrum cultum obfervabant, ut conJk citato in nubibus fragore, fagitias ex arcubus /» ; aera excutiantes oftenderent fe opem afferre veile dik fuis, quos tune ab aliis impugnari putabant, nee ea temer aria fuperflitioni contenti , inufitati ponderh^ mal/eos, quos Joviales vocabani, ingenti aere comu. plexos, magnaque religione cultos, ad eum ufum h£u bebant, ut per eos, tanquam per Claudiana tonitrua " & per ufitatam rerum fimilitudinem, coeli fragores. ■ quos malleis cieri credebant , exprimerent, tantiqutïf fonitus vim, fabrilium fpeciem imitando , Deoruatdfuorum bellis fic adefe admodum religiofum exiflima*\< rent. I Onze gewoonten zyn geen haair beeter, indien wy t flechts ons bygelouvig Klokken - gelui in aanmerking r •neemen; eene Godgeleerde uitvinding, die, met be- l\ trekking tot haare uitwerking op de blixem geene TO zeer 'groote kennis van eene gezonde Natuurkunde ! \ te kennen geeft, maar veel meer een vertrouwen op de Wying of Doop der Klokken; eene zaak, die ge. I heel en al tot den Godgeleerden Rechtbank behoort f| en,die door eenen onkundigen leek niet anders dan | zeer ten onrechte kan beoordeeld worden. Men behoeft flechts het opfchrift op fommige klok- I ken geleezen te hebben, om wertuigt te worden f hoe veel men zich van de uitwerking van dit gewvd' ï metaal beloofd heeft; men vond dus op de groote Klok, U  Staatsregeling.' 161 I, die te Halle in Saxen in den St. GeertruidsJen hangt, het volgende : iöfanna. Sona. dira. tonitrua. fuga. Sis. plebi. falva. Annorum. macie, fufa («> >tde groote Klok in den Toorn van den H. Stennis leest men onder een zich daarop bevindend /Lia'ueeld: lei para e. ftne. originali. labe.Conceptae. Jofphi. Dei. in. terris. nutritii.Leopoldi. diyi. Marchio\nis. Triadis. Auftriae. tutelaris. SancliJ/imis. iïwaximisque. mminibus. viitricem. tempeftatum. \fulminumque. machinam. folemni. riiu. inftgnivit. \ Sacravit. Francisc. Ferdinand. ex Baron de Runol. S. R. J. Princeps. Episc. Vienn. Jgroote Klokte Erfurt, die, wanneer die behoor3°geluid word , door 16 mannen moet getrokken jJrden , voert het volgend opfchrift: \audo. Patronos. Cano. glorlofa. Ftdgur. arceo. X & daemones. malignos. facra. Umplis. a popuh\ Sonanda. Carmine. pulfo. Gerardus. Won. de Campis. me. feit. anno. Domini. mccccxcvii. J- gebed, het welk door den Bisfchop, die de Klok Aer zeer omllagtige plegtighecden inwyd, gelied , luid omtrend in deezer Voegen : hy bid, Jdat God geeve, dat zoo dikwerf die Wok gel«ld word , L j. vid. gothofb.edi OleaRII Ilaljgrapbia p. n. ai 'ji^V.. DeeL u Ongelukken door VREESLY- KE NA- ruub- v.-rschy.- MNGA.N,  i6*2 Geneeskundige xukken " WOrd' §d00Ve en liefde in der menfchen herfqu door 55 mogen vermeerderd worden, dat.de listige aanflai ITsZ' " gen des Satans verydeld, Hagel, Donder, Winty vtee£*. " den £n 0rcaanerj» en alIerlei onweeder afgewend») Mnew." 55 mogen worden. " Saxhti Dit 200 fterk vcrtro"wen op de gewyde klokken ,tw Uv,i. nam in de Protestantfche Landen weldra merkelyk af,* gelyk ookdit wel te verwagten was; dus luid hetreeds;È in den jaare 1580. uitgevaardigd bevel, „ vooral!* „ moet het bygelóovig en afgodisch klokkengelui .Jj by onweeder (uithoofde, dat de klokken in het:* „ Pausdom met godlooze misbruiking van de intern „ ling Christi gedoopt worden , ten einde zy deili „ kragt hebben om den hagel en ander fchadelyk^f „ weeder af te wenden) waar het nog in gebruik»! „ is afgefchaft, en geenflnts toegeftaan worden „ veel meer moet het volk, tot boete en een yve-ta „ ng chnstelyk gebed, aangemaand worden, tenw „ einde de toorn Gods geftilt, en zodaanige plaagea 'ou „ afgewend worden. Men weet dat ook in veele Roomfche Landen vei- '1 Handige Geestlyken zyn , die wenschten dat ook in E deezen opzichte alle misbruik geweerd mogte wor- ife den; doch het gemeen, wanneer het eens voor foort- * gelyke gebruiken voor in genomen is, laat zich niet i|j zonder krachtdaadige byfband der Overheid daarvan n te rug brengen. Dus bericht ons J. W. Valvaser, aangaande 1' de boeren in het Hertogdom Krain, alwaar veelvuldige ongelukken door het onweeder voorvallen, dat, 1 zodra zich aldaar eene eenigfints donkere wolk vertoont, terftond de klokken geluid worden, en zoo .1 dit niet helpen wil, als dan word de Leeraar der 11 plaats  Staatsregeling. i6*g gs daar by gehaalt, ten einde hy zich voor de Kerk Cm* *n om de onweeders wolken te bezweeren, zoo door itïchter zonder gewenschte uitwerking is, houd KE NA. 1 den Heer Prediker voor een domkop, en hy mag tuo*-^ j gelukkig achten , zoo hy zonder een kagelbui NINGfiN> a flagen te huis komt; in de landftreek van CoKen &Italie , moeten de Geestlyken nog hier en [f het onweeder bezweeren , wanneer zy zich Idtoorn hunner boeren niet op den hals willen haaei daar nu den bezweerder zich by het verrichten le;er plegtigheid zoo plaatst, dat hy zyn bezweets-formulier naar den loop der onweederswol- 2 richt, zoo vinden de boeren hier in eene hereske vreugd, dat zy zien hoe de donderwolken i de heilige woorden der bezweeiing , als het ire de vlugt neemen: een zeer beroemd bezweer}(liet zich geduurende die plegtigheid door eenige z^er kerfpel kinderen wel deegelyk vast houden, o'lat hy, volgens zyn eigen verzeekering, ander|s gevaar liep , om door de bezwooren booze «sten en Toverhexen in de lucht meedegevoerd te rtden: men bediende zich nog in de helft van dze eeuw van eene foortgelyke bezweering ter ftui1 van eene zwaare brand te Mastad, alwaar da lïfter met het hoogwaardige in beidé de handen de vmmen herhaalde maaien bezwoer, zonder dat <-ze echter aan dit zoo plegtig bevel gehoorzaamde , foi dat alles tot asfche verteerd was, — ten bevze , dat de Geestlyke deeze zyne plegtigheid te 'jeg verricht had. Te Napels word, by eene heevige uitbarfting van n Fefuvius, het bloed van den & Januarius met bepaalen , wanneer, en hoe lang het geloofd zyn:1 zoude de Klooster-klokken te luiden; ten einde dé overige inwooners, ten minften éenigen tyd tot rus> | 1 ten over te laaten ; voor zieken is het buiten dien, gelijk Ramazz ini reeds aanmerkt, dit aanhoudend \ gelui geene geringe plaag, daar doch in Roomfche i Steden de Monnikken uit al hunne magr de klokken (aaten trekken, terwyl intusfchen hunne Kerken wel 1 ligt gcllooten , en alle de Kloosterlingen van den: Pater Prior af, tot den Leekenbroeder toe, in eene ( ge- |  Staatsregeling. 167 esten flaap gedompeld liggen , en fommige bundveel ligt den roes van den voongeu dag uitinoi- Lu echter de Klokken, als zoo veele gefchikte ^ f ders, in hooge gebouwen, midden in den Athmo- ^ PT eenes onweeders-wolk hangen, en zoo wel ^ l de beweeging, welke zy in de met eleclnateit wvangerde lucht veroorzaaken , als door dat zy I door elke fflngerende beweeging tot het outftgen en overbrengen der donderdoffe, als het waaEurthngs aanbieden, zoo is het Idaarblyke lyk d het luiden derzelver voor de algemeene veiligheid Ifest nadeelig is, en dus door eene ver landige (Verheid niet geduld kan worden ; de Abt Ki,os. TOALDO Memoires fur les ConduSeurs pour preferIiddiiions, par Mr. BaRBIüh u* * §. XII. De moogelykheid om enkele gebouwen voor d.n ixemte beveiligen, is deezer dagen door eene zoo -elvuldige ondervinding beweezen, dat he overboo'2 zvn zoude, dit alles hier wederom te herhaalen, i welk weegens dit zoo belangryk onderwerp ter poging is voorgedragen; het is waar, dat de be.emdeAbt Nollet teegen de moogelykheid, om en blixem van gebouwen af'te leiden, gefchreeven eeft hy geloofde, dat de eleétneke dampkring ener'onweeders-wolke veel te groot is, dan dat en die door eenige metaalen ftangen zoude kunnen utlaaden; doch de Heer Beromann trach laar en teegen in eene reedenvoenng in den Jaa^e Ongr- LUKKfcN door. vreesly- ke na» TUUR- verschy- ningln. Moogelykheid . van het afleiden des bllxems.  OnbeUkkenuoor vrseslyKï natuurver schyningen. -7* Geneeskundige 1764 aan te toonen, dat de digtheid en hoeveelheid der donderdoffe niet zeer groot zyn; ook heeft de ondervinding ten vollen geleerd, dat wanneer men metaale ftangen met punten, of met gepuntte k<3 geitjes voorzien op een dak plaatst, tot aan de -or>; ten , de hoeken des daks met blik laat bekleeden! 1 van de gooten eenige blikke pypen tot in het naast by geleegen water laat afloopen, dat als dan door deeze voorzorg de donderdoffe van zoo een huis afgeleid, en deszelfs fchadelyke gevolgen voorgekomenwórden , op deeze wyze zyn te Philr.de/phia de helft der huizen met afleiders voorzien. Toaldo, heeft intusfchen alle teegeovverpineen' teegen de afleiders der donderdoffe , op het krachtigst weederlegt, en teevens de beste wyze aan de' hand gegeeven, om dezelve op de beste en zeekeri tte wyze te vervaardigen. Invoerring der afleiden. S- xrii. Sederd verfeheide jaaren zyn m alle oorden van Europa, Z6daanige afleiders aan voornaame gebouwen oogfchynlyk met het beste gevolg aangelegd] en de beroemde Abt H.mmer van Manhei ^ l leen heeft het gebruik van dit voorbehoed middel „ Beuren en den Palts zeer algemeen gemaakt- 3 het Venetiaanfche zyn zeer veele zodaanige maatl reegelen ingevoerd; in Padua alleen zyn omtrenl 13 op deeze wyze voorziene gebouwen, en reeds in den Jaare i:77. gaf eene aldaar aangelegde afleid, een proefondervindelyk bewys van zy„6 §n tt " f m het afweeren van het gevaar uit het oi w der' ontdaande; ln het volkiyk ^ bal.  STAATSREGELING. 173 aten het gebouw der Archiven naauwlyks een dozyn Jen, die op deeze wyze beveiligd zyn; op zeer Je andere plaatfen vind men deeze zoo heerlyke Izorge; myn achtenswaardig vriend, de beroemde Ider &Marsiglio Landriani, beeft een Evkeurig berigt desweegens meedegedeeld («); ] in het Oostenrykfche heeft men afleiders ïnge§È, aan het groot gebouw te Stockerau, niet ver. En Weenen , aan den weg naar Praag geleegen, ijr in het Laken voor de Soldaaten gemaakt en beZrd word, het welk men de Keizerlyke OeconoInoemt, aan dit gebouw zyn op de vier hoeken dden afftand van eenige fchreeden, afleiders opge- Ebt is doch eene zonderlinge aanmerking, dat  Staatsregeling. S77 I in de afleiders uitloopen , eene gemeenfchap inhouden worde. H Xï. ■et «rebruik to fPitfe afleiders is in&evölg* daar ain°onze dagen algemeen geworden, en hunne dgheid is zoo zigtbaar , dat geen groot, geen tóaar gebouw, geenhoogen.toorn, geen Schouw^ 1 2. Hoftaal, Godshuis, of werkhuis, en vooral , 1 Kruidmagazyn deeze voorzorge ontbeeren lt; te meer daar dit behoedmiddel zoo gemaklyk Ko min kostbaar is, indien men het door geene Noodige weelde wil kostbaar maaken waartoe echwel fens een of andere Natuurkunde Kwak*al, Aanleiding geeft, en waar door het in algemeen ruik brengen van dit middel, meer en meer moet^gemaakt word ; het noodlot, het welk in den Ia 1760. de Venetiaanfche Siad Bresaa trot< | haar magazyn, waarin twee millioenen en zes en 1ventig ponden buskruid voor handen waren, doo "blixem aangeftooken in de lucht vloog , hel :lk aan 3coo perfoonen bet leeven kostte } waar E een zesde gedeelte der Stad in eenen puinhoop ge, en welks fehaade op twee muloenen ducaaten ceelind wierd , dit fchrikbaarcnd noodlot maakte Êepften indruk op geheel Europa ; de Engelen, die reeds op deafHders een zeer groot vemen£ hadden, wierden, door dat ongeluk gewaarniuwd, te raadt, om door dezelve alle hunne bn$< uid-magazynenVoor den blixem te bevelen. )i)e overleede Keizerin Maria Theres.a, be» 1 terftond op alle in den omtrek der hoofdftad ge|V. Deel. M *?* Ons-'. LUKKEN DOOR YREESLY— KE NATUUR»VERSCHYNIf.GKNi Nood- . ixendige beveili- . ging def buskruidmagaijt)tt>.  p ONGELUKKENBOOR VREEÏtYXE NATÜÜRYERSCHYNINBSN. 17& Geneeskundige leegen buskruid-magazynen afleiders te plaatfen, j dit van tyd tot tyd in alle haare erflanden, niet flecht';' aan kruid-magazynen, maar ook aan Kerktoorens'^ en alle gebouwen die brandftolTen in zich bevatten • in het werk te ftellen. De Groothertog van Toskaanen heeft reeds fis, derd in zyne Staaten de kruidmagazynen daar va, l doen voorzien. De Raad van Venetien, door het noodlot van ee F haarer fchoonfte en volkrykfte Steeden gewaa; fchuuwd , beval door een raadsbefluit van den 9 Me 1778. (lang genoeg na dit ongeval!) dat deezlk voorzorge in alle de Venetiaanfche landen moest ij , acht genomen worden : het Koninglyk flot Valentin Ij te Torino, wierd dikwerf door den blixem getroffen \ tot de beroemde Pater Becoaria, het voor altoc door het plaatfen van eenen afleider daar voor beveil ligd heeft (a). Te Londen zyn behalven de St. Paulus en St. II cobs Kerk, het Paleis der Koningin, het Kasteel vat': Blenheim, ook zeer veele huizen en buitengoederer van voornaame lieden van afleiders voorzien. De Keurvorst van de Palts beval, dat aan alle Kas teelen en buskruid-magazynen in zyne ftaaten af lei \ ders geplaatst moeten worden, zelfs zyn aan het Kas-I teel te Schwetzingen, reeds in den Jaare 1776. dri< I derzelver opgerigt. In Berlin wierd in 1777. het monteering-maga. \ zyn voor de Koninglyke Armée, met afleiders voor- ! zien, daarna zyn zy ook aan de buskruid-magazynen \ ge- C<0 T. Toaldo Memoires fur les Conducteurs pour preftritx \es édifeet de la foudre.  Staatsregeling. 179 t&atsf, de Stad Bresiau, wierd in het jaar 1779* «eene wonderbaare wyze voor haaren volkoomen «ergang behoed; op den 4 December van dat jaar E de blixem op het buskruid-magazyn aldaar, ïrin te dier tyd tweeduizend centenaars buskruid xhtard wierden , door de hier aan geplaatfte afleiU, wierd de blixemftraal naar beneeden afgeleid, en üi nadeel afgewend. Ö« Sanssürk Manifefte on expofilh» ofirii*' ** tfHH i dn CondvBeun ilttriouts »77'» M a ON9S- LUKKEM DOOR. VRSEII-T- KE NA- TUUR- VERJCHY- ;én zoo klaarblykend voorbeeld moest voiaoenue I, om allen twyffel weegens deeze zoo belangrykzaak te doen verdwynen, indien 'er niet ongelukklyk op veele plaatfen nog zoo veele vooroordeelen tgen deeze zoo fchoone uitvinding heerfchten; ik Hnnere my, dat voor eenige jaaren in de Paltz , t:n het onweeder in het gebergte zeer veel fchaade daan had , en de met afleiders voorziene woomn3n der aanzienlyken, daar van bevryd blyven, een brt van oproer onder het Gemeen, en de clasfe der (kundige lieden ontftond, die ftaande hielden, dat , onweeders federd eenige jaaren, en wel federd de «ichting der afleiders veel meenigvuldiger en ver•oestender waren, dan voormaals, en het was er L af, of de boeren zouden teegen deeze zoo ge:iate afleiders te velde getrokken, en die met 'er daad :removeerd hebben. Toen de Heer de la Saussure te Getteve, yn huis voor het eerst met eenen afleider voorzag, ragthy de fchrik onder alle zyne nabuuren, die hy oor het uitgeeven van een kleine verhandeling weeerom poogde gerust te fteilen O): onze waardige Abt  180 Geneeskundige ÖNGE- DOOR. VREESLYKE NA10URVeRSCHY- Abt Fri si, wierd niet minder door het dom gepeu-ïf pel van Milaan befpot, toen hy het groot gebouwi! der Arcbiv met afleiders'teegen den blixem beveiligdejl I men verl'choonde zelf Toaldo niet, toen hy te Pah dua, het Obfervatorium van afleiders voorzag. m Men moet tot het in zwang brengen van zodaanige! | uitvindingen het volk voorbereiden , en de oud«n vooroordeelen door den tyd trachten te overwinnen 0 hier toe kan men korte en duidlyke verklaaringen iii« de gewoone volks-almanakken plaatfen, of de fchool t jeugd door hunne onderwyzers een begrip van di 1 nuttigheid van zodaanige maatreegelen doen inboe ! .zemen. Gewisfelyk blyft , nietteegenfraande deeze voor i zorgen , de blixem altoos eene vreeslyke verfchyning | welks nut voorzeeker voor den groei der planten i en de zuiverheid der lucht zeer groot is; maar di echter in weerwil van alle menfchelyke voorzorgei wel eens ongelukken veroorzaakt. Het is altoos eene verftandige voorzorg, dat ment die gebouwen daar voor beveiligt, welke veele meur fchen in zich bevatten, en waarin dikwerf den dampk kring met eene groote hoeveelheid electrieke uitwaaier rningen vervuld is , als Kerken, Schooien, Hospil taaien, Fabrieken , Schouwburgen, of welkers ont>| branding aan de maatfchappy een groot nadeel zoiri de kunnen toebrengen, als buskruid-magazynen r kruidmoolens en diergelyke. §. XVI. Hoe zeer foortgelyke voorzorgen, voornaamely tnet betrekking tot hooge gebouwen noodig zyn biy  Staatsregel-N». "i bkuit de veelvuldige ongelukken , waar aan dezelve u;deezen hoofde zyn bloot gefteld. Dus floeg de blixem op den 15 November 1775. iidfchersleben, in Halberftad, in den tooren der St. Sphanuskerk, dit was toen de twee en twwtigH keer; in vier eeuwen wierd de hooge toorn OVSB- LUKKSt* ] DOOR. VREESlY» KE NA- TUUR- VERSCHY- MIN6EN. é St. Marcus te Venetië neegenmaal van 'den bkem getroffen, tot dat eindelyk in 1776. op bev van den Senaat een afleider van Toaldo dit giouw voor verder gevaar beveiligde ; de hooge 'Jorns en Domkerken te Weenen, Straatsburg, hntz, Padua, enz. hebben meermaalen dit nood3 ondergaan ; eeven dit berigt ons Beromann m de Domkerk te Stregnes, in Sudermanland; van < Nicolaaskerk te Straalsund, in Pomnteren, van c'i Tooren der Domkerk te Upfal'm Upland, val 0oo inwooners onder de Bhoopen begraaven; geduurende den Peloponeden oorlog wierd het grootfte gedeelte der Atlaniïe Eilanden door de zee ingezwolgen ; volgens |RAB0 wierden de Steeden Beüx en Bum in 4mtn , door eene aardbeeving , de eene in den P bedolven , de andere door het water oy.ertiomd. _ . „ ...... Iet noodlot der rampzaalige Stad rompejaKw f, welke in den Jaare 63. der Christen tydree. Ek, en dat van Herculaneum, in den Jaare 79. üen 24. Augustus, door eene uitbarfting van den tvius , op eenmaal in den aseh bedolven en door t verzwolgen wierden; welk eene ^ Lisfaïen Lze dagen 17SS. gleden heeft hoe het grooti gedeelte deezer aanzienlyke Stad in eenen pu nbp verkeerd, en omtrend ioo,coo menfchen daa X om het leeven gekomen zyn is elk een bekend, i net Taar 1759. wierd de Stad Damas in Syne», L eene aardbeeving omgekeerd, en 6cco menfchen „der de puinhoop begraaven ; men weet eindelyk ULina en binnen weinige Jaaren 1783. de Stad tsfina en Calabrien, door aardbeeving is te beurt En; niemand zal dus de belangrykheid van die Efe, die thans ter myner behandeling ligt, een ooger» lik in twvffel trekken. 1 Hy die zoo gelukkig geweest is , van nimmer oog, tuigen eenes zoo verfchriklyken ramos te zyn, en den de verwarring van hen, dien dit noodlot treft iet dan door de verbaden bekend .3, kan, zichher ,an eenflaauw denkbeeld vormen, wanneer by een talfVk bevolkt mierennest ziet het onderst boven wet» welke e,ne onrust, welk eene verwarrmg ONGELUKKEN BOOR VREESLV- KE NA- ,TUUR- YERSCHY- NINGKN,  o MOEILIKKENDOOR. VREESLYKE NARCÜBViRSCHY'NlAQiiY. 1S6 Geneeskundigs beerscht 'er, als dan onder de meenigte deezer arbeid- }it zaame infecten! hoe beezig doorloopen zy de puin» u hoopen hunner met zoo veel moeite opgerichte, en . nu in een geftortte wooningj hier en daar zoekt 'erL een zyne redding op het veld, andere fcaynen hunne j woonplaats niet te kunnen verlaaten; andere trach»| , ten hunne half begraaven meedeburgers te redden; "| doch hoe ten uiterst zwak is, dit denkbeeld in ver,f, gelyking van het geeu men zich vormen moet van i, eene Stad' , die reeds half in de aarde verzwolgen, i door de aanhoudende fchuddingen eene volkoomene p verwoesting voor oogen ziet. Een de; inwooners van Seminara , eene der bloei jen d-, fc fte fteeden van Calabrie , voor de aardbeving van l 1783. fchreef aan den Heer Bartels in deezer lot voegen: „ Het was den 5. February, die meer dan de helft h der Inwooners, omtrend 3600, ten graave fleep. ' „ te, my beroofde dit noodlot van myne vrouw en " „.kinderen, myn vriend verloor hier door zyne ou- " „ ders'en huisvrouw, en liet hem hiet dan zyn j „ eenig kind overig. „ Wy hadden afgefprooken op dien dag te famen | „ te gaan jaagen, wy genooten onbekommerd dit | „ .vermaak, tot dat wy op eenmaal onder onze voe» L „ ten een gedruisch, eeven als van den donder ge. | „ waar wierden, en om ons heen , alles zodaanig in „ beweeging geraakte, dat wy herwaards en der,, waards geflingerd wierden , en ons buiten ftaat . i „ bevonden. om op de kruin des bergs, waarop io ,, wy ons toen bevonden, ftaande te blyven; fchreeu- 1? „ wende en biddende hielden wy ons in doodsangst | „ aan de ftammen der boomen vast, toen wy eens- l: „ klaps j  Staatsheseling. 187 -.laps een wolk van ftof uit de Stad zagen opraards ftygen, en vervolgens mets meer van de Stad ■eneedenons gewaar wierden, geduurende langen ld lagen wy daar en twyffelden of wy leefden, ' an dood waren; de donder rolde geftaadig voort, \y meenden den dag des oordeels te zien aan'reeken, en verwachtten elk oogenbhk de ftem- nevan den Richter der Aarde te hooren: einne'ik kwam het aardryk in rust; ik lag nog in eene Idwelming onkundig van het geen 'er rondom my ,,vas voorgevallen, totdat myn vriend my opweke, en wy het waagden om naar de Stad af te daa|n: maar hier vonden wy den weg geheel en al Veranderd; wy zagen niet dan verwoestte velden pm ons heen , wy ontmoetten rivieren die wy Let kenden , zagen bergen ter plaatfe alwaar 'er te vooren geene gevonden wierden, en kon. 'den de Stad zelve niet ontdekken ; nog wisten wy 'niet wat 'er rondom ons gebeurt was, uit de "puinhoopen der Stad ging nu een vlam op , en een verfchriklyk gefchrei verhefte zich ten heemel, 'nu vonden wy verfeheide menfchen als dood hg%ende op onzen weg ,wy klauterden van den eenen puinhoop op den anderen, zonder nog te weeten twaar wy ons bevonden, uuren lang dwaalden wy om , en zagen nog rondom ons de wankelende 'overblyftèlen der huizen inftorten , en hoorden '( een ophoudelyk gejammer , eindelyk wierd het - denkbe-ld klaar voor onzen geest, dat de Stad door teene aardbeeving was omgekeerd, nu zogten wy • naar onze wooningen, maar vergeefs, wy konden die niet ontdekken; elk oogenblik vermeerderde de rampzaaligheid van onzen toeftmd ; ik zogt „ myn On'OB- lukkem DOOR VREESLY- KE NA- tuur- VERSCI1Y NINGKN.  o.VOElUiCKENBOOR VREESIYJCE NATüüRVÉRSCHY- XIX. Of bier teegen geene bulfe moage- iSf? Geneeskundigb „ myn huis, en weldra zag ik, dat de vlammen die '! „ om my heen waarden , het overblyffel verteerden; ^ „ ik vloog derwaards ten einde, was het moogelyk.^ „ de mynen te redden, daar zag ik de beenen van t*1 „ myn verbryzeld kind, van onder ontelbaare fteen- tt „ klompen uitfteeken, ik wilde deeze afwentelen,. )W „ dit was voor my alleen onmoogelyk en vond geene m „ hulp, weldra vond ik myne omgekoome weeder. W „ helft met haaren zuigeling dood in haare armen I» „ geflooten, en nu bleef my van myn geheel huisgeX f „ zin niemand meer overig, myn huis en alle myne I bezittingen waaren vernietigd, en ik behield niets-f „ overig, dan de kleederen die ik aan het lig. * ., haam. had." L Zie daar een nog zeer zwak tafereel, gefchetsJl door een uit zoo een deerlyk noodlot behouden bur- JjS ger, die zelf geen ooggetuigen was van den toeftand. 'i dier rampzaaligen, die daar in omkwaamen. Welk eene wanhoopige toeftand! eene gevoelige zielwend zich van dit tooneel af, ten einde door eene i nutlooze deelneeming zich niet te folteren. Alle deelneeming is echter hier in niet volftrekt I nutteloos, hy doch, die ongevoelig is voor de traa.c jf nenzyns natuurgenoots, zal al zyn vermoogen niet | aanwenden, om, waare het moogelyk, hem hulp toe te ï brengen; dank zy u Godlyke Voorzienigheid,' dat 1 gy my dit meedegevoel voor de rampen van myr» I meedemensch hebt ingeboezemd! zonder dit had ik I nimmer de pen tot het fchryven van dit werk opga- L vat, zonder dit had ik nimmer dat genoegen ge. . fmaakt,  Staatsregeling. 189 bakt, dat myne voorftellingen der rampen myner * „deburgeren niet geheel vrugteloos geweest zyn < Wee hem, die de verfchriklyke lotgevallen van ge- ™ We landftreeken met een onvertchilhg oog be- « fiouwd, en zyn vereelt hart daar meede tracht te MI "eden te Hellen, dat hy die met een fchynheihg rededoogen als (taffen der Godlyke wraak aanLt, en dus, veel ligt uit eene inwendige overtging van zyne boosheid, aan het Opperweezen, ge eige kwaadaartige hartstochten toefchryft. Het is waar, ik kan hier geene middelen aan de !fld geeven , hoe men de gaapende afgronden des cdrykstoekan ftoPPen, en de onderaardfche vlamJn fmooren kan; maar daar het den mensen gelukt «zyne wooningen teegen het heemelsch vuur te befen, waarom zouden wy ons met met de hoop dien, dat te eeniger tyd een naauwkeur.ge waareeming van den aart der aardbeevingen, van derdver voorbeduidende teekenen, oomaken, en uitrerkingen op de bewooners deezer lapden, ons m Lat fteile, om ook voor deeze van nut te kunnen S. XX. Men kan de gefchiedenisfen der aardbeevingen nimmer met aandagt doorloopen hebben, zonder over,ui-d te zyn, dat, ten minften by de meesten derwelver , zcekere verfchynfelen vooraf waargenomen wierden, die de aannaadering van zoo eene geweldige omkeering aanduidden; „ de aardbeevingen, " Zegt Unzer in zynen Arts, {hebben op de geil zondheid van dieren en menfchen eenen^aanmert merkelyken, en by de ouden zelf teeds bekende» [ex. KEN K ESLYNA- »- LSCHYlGEN. Voorbe- iuidende teekentm  too Geneeskundi g b OVGÏ- LVKK&N DOOR. ViEÏSLV- KE NA- 7ÜUH- VEKCHY- M.NGEN. », invloed, by den aanvang der zwaare aardbeeving, „ door Ulloa te Cadix, in den Jaare 1755. waar„ genomen, begonnen de meeste menfchen zich „ kwalyk te bevinden. ,, Men gevoelde inwendige ftuipachtige beweegin. ,, gen, hoofdpyn, onrustigheid, by het toeneemen „ van het onderaardsch gedruis , hetwelk echter „ door het grootfte deel des volks niet gehoord „ wierd, kwamen hier bezwymingen , benaauwd„ heeden en foortgelyke ongefteldheid by,als zyon„ dervinden, die zich op zee bevinden, en aan die „ beweeging niet gewoon zyn, en deeze aandoenin„ gen waren zoo algemeen, dat elk een een uur voor de aardbeeving daarvan aangetast wierd. „ De Bevelhebber der Bezetting heeft waargeno„ men , dat zich acht dagen voor de aardbeeving in „ de omliggende plaatfen een talryk heirleeger van te ,, vooren nimmer geziene infecten vertoonde , die „ na de aardbeeving weederom verdweenen , zy wa„ ren zwart, hun lighaam was in twee deelen ver„ dedd, het voorfte gedeelte was kort, en hier aan ,, was de kop en vier pooten , het achterfte deel was „ lang en rond, zy hadden zeer vorte vleugels, „ waarmeede zy niet vliegen konden. „ Een diergelyke groote zwerm van vliegende inl „ fecten , vertoonde zich te Lima, na de zwaare „ aardbeeving, welke die Stad op den a8. October 1746. verwoestte, in Peru kwamen zy na de aard- 1 „ beeving te-voorfchyn, in Spanje voor dezelve, het „ fchynt, zegt Unzer hiervan, dat de overvloe,, dige dampen, welke uit de aarde opfteegen, en „ die door de eerfte opwelling der ontbrandende ftofi .„ fen veroorzaakt wierden , tot het uitbroeijen , en  Staatsregeling; ipt ,£n den wasdom deezer infecten, iets hadden toegebragt. " •De vei fchyning van vreemde visfchen, dikwerf van ete verbaazende'grootte, is wel eens een voorteeka van aardbeevingen geweest, deeze doch die zich gyoonlyk in de diepte ophielden , wierden door vorafgaande fchuddingen in de afgronden der zee, tbr uitftortingen van gloeijende ftoffen , ja zelf dor uitbarftende vlammen genoodzaakt hun verblyf tt/erlaaten. Toen men in den Jaare 1755. oe aaraoeeving re (jen befpeurde , wierd 'er aan de punt van Sfc' laire du Mont, een visch op het ftrand gewor. pi, die 57 voeten lengte en 34 voeten in den omBk had, en echter met den walvisch niet overeenKram. „ De visfchen in het water, zegt Krunitz, ,.de vogels in de lucht, de dieren die in de aarde , woonen, en zy, die op derzelver oppervlakte ver. fpreid zyn, alle die lyden eeven als den mensch ' onaangenaame aandoeningen, de visfchen der zee Jfterven zelf door aarbeevingen, de hoenders , ganI zen , duiven , paauwen en andere huisdieren, worden hier door wilt èn vliegen naar de bosfchen ;en gebergten; de vogels geeven door een ver! fchrikte houding hunne onrust te kennen; de mui- zen loopen by meenigte onrustig door de huizen; de fchaapen voegen zich troepsgewyze by elkani der; de hoenders en ganzen fchreeuwen zonder l ophouden; de vogels vliegen wild door de kooijen I ginds en weeder, alles bewyst dat voor de uitbarftingen der groover dampen, 'er reeds fyner uit| waafemingen uit de aarde opüygen, die de mui- ,, zen Ongelukken door. vreeslyke na." tuurverschyn in oen.  102 Geneeskundigs Ongelukken BOOR VREESLYKE naTUURVERSCHYhingen. ,, zen uit hunne hooien dryveri, de vogels ontrusten , de viervoetige dieren angst aanjaagen, dej visfchen in het water doen fterven, en de, men» „ fchen, gelyk Seneca, reeds heeft waargeno» s, men, duizelig en krankzinnig maaken. Myns oordeels verdienen de onder de aarde woo iiende dieren onze meeste opmerkingwanneer wy op de voorteekenen eener voor handen zynde aard. beeving willen acht geeven, men weet immers dat de minde fchudding der aarde de wormen uit hunne, wooning te voorfchyn brengt; gewislyk moeten muizen , rotten, mollen en dergelyke dieren, die zich onder de oppervlakte der aarde ophouden, eene ongewoone offchoon geringe fchudding derzelve, alvoo* rens die voor den mensch bemerkbaar word, wel» dra befpeuren, en daar de ingefchaapen drift tot zelf behoud hen leert het gevaar te ontvlieden, moeten zy weldra hunne wooningen verhaten , en zich naar de oppervlakte begeeven, zoo wel als men de menfchen by eene heeviger fchudding vol angst hunne wooningen ziet verlaaten , en tot de open plaatfen hunnen toevlugt neemen; men moest dus op eed ongewoon en fchielyk te voorfchyn koomen van foortgelyke dieren, qp die plaatfen, welke aan aardbeevingen onderheevig zyn, acht geeven; dit doch Is waarfchynlyk een der zeekerfte voorteekenen eeneif omkeering , welke men veel ligt ontwyken , ten minilen deszelfs gevaar merkelyk verminderen zoude kunnen; ook de visfchen verdienen ten deezen om zigte de opmerking van hen, [die aan dit noodlot blootftaande landftreeken bewoonen; deeze doch zyn veelal naby de zee of groote rivieren geleegen , en de dampen , die voor de uitbarffingen uit de aarde opl fty»  Staatsregel! n~g. 193 an, doen het eerst die dieren aan , welke het naast ii aan zyn bloot gefteld. Aericidf-S, de Leermeester van Pythaoias, voorzeide nadat by water, uit eene diepe jigeichept , gedronken had, eene aardbeeving pp Uiiland Scyros, en An a xim a kb e r d e MiEi er , voorzeide dertien jaaren daarna aan de ,aïdemoniers een diergelyk noodlot ; in July van het ^1591. onderging het Eiland St. Michiel , een Oms- LUKKENf I-OOR. VREESLY- KE . Ki- ÏUÜR- VIÏRSCHY- WNGE.N. laVlaamfche Eilanden, eene aardbeeving , die van 21126 dier maand, tot op den ia. Augustus aanÊl; het land rees op fommige plaatfen in de hoogJheuvels wierden verplaatst en in vlakten veranei; de fc.hok was zoo heevig , dat de fcheepen, «Luiten de rheede in zee waren, dezelve gewaar jfden, en fchuddeden, als of den aardbol uit zyn |:s gerukt wierd , 'er ontfprong een bron uit de ,a:e, die geduurende vier dagen zeer helder water >peverde, doch daarna ophielt; men hoorde zoo :eivreeslyk gedruis en gehuil onder de grond, dat '6(2 menfchen van fchrik om het leeven kwamen. e Portugeezen befpeurden in 1513. in Zee, by ibaya eene onderzeefche aardbeeving , welke by rotoomen helder weeder plaats had, en waar door Mfcheepen zodaanig gefchokt en geftooten wierS> dat zy kraakten en men vreesde op een zandb'k vervallen te zyn. y die groote aardbeeving, die in het Jaar 1755. orden. 1, November ,. in geheel Europa en Africa i veele verwoestingen aanrichtte, ffrekte zich die. bf reeging , volgens de waarneeming van den agtiiwaardigen Hoogleeraar Hol-lmaNs te Gattin- , over een gedeelte des aardbols, het welk ten II. Deel. N »*  t$4 Geneeskundige Ongelukkenboor vreeslyke natuurver schyningen. minden 79,200 Duitfche Quadraat - mylên bedr(«n|ii uit; de beweegingin het water heeft zich verder doéji gewaar worden, deeze heeft men in een' verbaazeap den afftand , op de Zeekusten, in de Rivieren , eninlft: de binnenlandfche ftilftaande wateren waargenomen.*™ Somwylen ryst in foortgelyke gevallen de Zee tötèt een buitengewoon e hoogte , men heeft wel eens daad-1 hi lyke vuurvlammen daar uit zien te voorfchyn komen)!); dit zag men in het Jaar 1650. by het eiland Santori\$ nl, alwaar de Zee 30 ellen hoog oprees, en van wek; ke aardbeeving de Scheepen te Candia, op eeni afftand van 80 mylen, gefchud wierden. Men heeft meede waargenomen, dat de Electrieki i werktuigen , by en voor eene aardbeeving eene mees 11 dan gewoone ftetkte aanduidden , voor de aardbeei ui ving te Rim'tni, in het Jaar 1786. bemerkten zeéijj veele lieden, by het aantrekken hunner kleederen , das t zy Eleclrieke vonken van zich gaven; eene witte kal i gaf 20 dagen voor dezelve, wanneer zy zagtelyk ge-| 1 ftreeken wierd, zeer groote vonken, doch drie dagèïiL voor dé aardbeeving kwamen 'er geene vonken meèi 4 te voorfchyn , hoe heevig men ook wreef men befpeurt te dier tyde doorgaans verfeheide EleclriekJ luchtverfchynfels (£). Somwylen verliest de magneet-naald by het aam naa1" f» Vannucci disearfo. fopra U tremuoto di Rimini 178^1' f. 47. 4*- (*) Inter mutta prodigia, zegt CallistHenes , quibus dek wuntiata eji duaritm vrbium Helicis & Buris ever/ia fuere maximty Kotabilia co'.umna ignis imtnevfi & tialas agitata, Sbneca Qm Nét. L. VI, 616,  Staatsregeling. 195 rrderen eener aardbeeving dermaate haar vermoogen, d zy met geene aanftryking met yzer weeder te Wellen is, gelyk men dit in m* ^ Bm heeft «argenomep. Men ziet wel eens duïdlyke dampen voor en gedurende eene aardbeeving uit het aardryk opryzen; Ir door vcrlooren, by de groote aardbeeving 111 het 1r ifm aan de Engelfche en andere Zeekusten N 2 tjagrhonden de lucht van het wild; Baglivius |t, dat voor eene aardbeeving eene reuk als van indende terpentyrt befpeurd wierd, die daarop, wel] zich in het Jaar 1783. byna door geheel Europa irfpveidde, icheen duidlyk ,eenen famenhang met de l&rm in Calabtien en Sicilien voorgevalle aardbeeJL te hebben 5 ik hebbe reeds in het voong Deel genomen, dat eene aardbeeving de bronnen foro"vlen vergiftigen kan, en eene verandering in de uitendige gedaante, of in den fmaak van het bronwaC wanneer die aan geene langduunge reegens of irèrftroomh.gen kan toegefchreeven worden verUt gewisfelyk de aand-gt van de Overheid f». . Somwylen befpeurt men fnejle, onverwagte rukl I den of een zonderling gedruis in de lucht voor et uitb'uften van eene aardbeeving ; byna altoos ] „ord die door eene aanmerkelyke verandering van j ,et weeder voorafgegaan, en men ziet aanhoudende " ...waarereegenvlaagen, overftroomingen, fneeuw, ha■ rel, ftorm en onweeder, ja zelf wel eens eene Llecaieke vuurreegen dezelve voorgaan of vergezellen ; Ongelukken DOOR vreesï.Y- KE NA- tüür- VtRSCHY- NINGEN.  io(5 Geneeskundige ONGElukkenboor. vreeslyke natuurvurschyningen. ï:;. dit heeft men ook in de laatfie aardbeeving te RimlM in 1786. waargenomen. Na eene lang aanhoudenden reegen volgde de aanll beeving te Florence , in het Jaar 1449: onmiddelyK voor de verfchiiklyke omkeering van Lhfabon woei' 'aldaar geduurende 8 dagen eene zoo heevige ftorralp dat veele menfchen nimmer eene zwaarer beleeff hadden. üe aardbeeving, die in het Jaar 746. in Syrien e;ÉV Palestina plaats had , wierd vergezeld door eene bui'; tengewöone duisternis , waarfchynlyk door eener; necvel veroorzaakt , die men met die van het Jaa' 1783. zoude kunnen vergelyken. Slagen, donderend gedruis, geheel onder de aafl de, gaan dikwerf de uitbarfting eener aardbeeving lanfl1 voor, en het rampzaalig Lisfabon wierd hier do&p haar noodlot reeds te vooren aangekondigd. . n Een langduurige ftilte der vuurbraakende bei-gent5 zonder dat die echter ten vollen uitgedoofd zyrtil' -geeft de geringde vootteekenen een des te grooten gewigt, men kan dit niet flechts als een voorteekettii maar zelf als een'oorzaak eener op handen zyndii ~ aardbeeving aanmerken. Men kan geen der gemelde teelcenen uitgezon; derd het onderaards gedruis, e^u het te voorfchyn kd ) men der aardbewoonende dieren , voor een zeeke ^ voorteeken eener aardbeeving houden , doch mei I moet in landen, die hier aan onderworpen zyn, 0 2 alle deeze naauwkeurig acht geeven. . §. XXI. Eene volkoome verklaaring der aardbeevingen, zal men gewisfelyk hier niet verwachten; ik moet echte! tJ  Stiatsïïgeung; 197 q/erklaaring van het geen ik hier wilde aanvoeren ê kone fehets doen voorafgaan. 4en kan met reeden zeggen, dat de aarde altoos, |k een gelaaden ftuk gefchut, met ontbrandbaare gen gevuld is, op veele plaatfen wandelen wy op nnen van eenen oneindig vreeslyker aart, dan mi¬ ni door moordzuchtige menfchen zyn uitgevonden, »hunne vyanden op het onvoorzienst in de lucht ■eioen fpringen; by de veelvuuldige metaahartige Xjambaare en andere lighaamen, die op verfcheiIlaatfen en in veifchillende mengfels onder de op-, pwlakte van onzen aardbodem voor handen zyn , preekt het flechts aan eene aanleiding geevende ,«» ponden niet in de hoogte werpen daar hy echter met 140 ponden waters in damp '.verkeerd, eene zwaarte van 77,000 ponden ophief; -Hawksbèe vergeleek door herhaalde proefnemingen, de uitzettende kragt des water met die van het fuskruik, en bevond dat het eerstgemelde zich 63 Wen meerder dan het laatstgenoemde uitzette, hier ! uit befluit Baume , dat wanneer wy een middel h dd n, waardoor wy eene groote masfa van water op éénmaalin damp konden doen veranderen, mena ,danzodaanlge uitwerkfelen verkrygen zoude, die het «vermoogen des buskruids 63 maaien zouden te bo■ ven gaan. EchterzegtDr.stuck.eley, dat,wanneer eene ontvlambaare lucht eene masfa aarde van 300 mylen diameter in beweeging zoude brengen, dezelve tot eene diepte van aco mylen onder de aarde verzameld moestzyn^ndeezemoestdaneeneomgekeerdekeegel Ongi- lukken door. VREES IX" KE N'A- tuur- VERSChV- NINUEN»  0NSK. KOKKEN BOOR VREESLYKE JiATL-URVERSCHYNIMÖEN, On eoneewa faeilement la propagation de tes {artes de pbenomenes jusqu'a des difiances immenfes, fi on fait attention, que les porties , qui eompofent rtotre globe % fint itroitement unies les vnes aux autret SlGAÜD DE LA FOND DiS. dt Pbvfiqut T. 4. p. 448. ■aoö* .Gbn-e-eskunsigb van aarde bevveegen, welks bafis 300 rnylen diams. ter inhielt, en welks as soo mylen lang was, een klomp, gelyk Stückeley zich uitdrukt, die door al het buskruid, het welk tot op.,dit uur toe door menfchen handen bereid is, niet zoude kunnen' bewoogen worden; ik erkenne dat my in foortg■ lyke redeneeringen, en bereekeningen zeer veel wil. lekeurigs, zeer veel onbeweczen voorkomt , en .dat eene geringe ©mftandigheid voldoende is , om ,het ganfche gebouw derzelver omverre te werpen; dus zoude men in dit geval hier teegen kunnen inbrengen , dat men zich nimmer het aardryk als eene gelykvormige onafgebrooken masfa kan voorfiellen, maar dat hetzelve zeer veele holen en (doorgangen heeft, waar door by eene aardbeeving niet ééne klomp, maar, eeven als by door konst.gemaakt ondermyningen, de aarde by gedeeltens, en het een ft uk 11a •het ander word omgeworpen. Men'weet by ondervinding, dat het afvuuren van verfeheide ftukken zwaar gefchut teevens, als by veldflagen en beleegeringen, eene fchudding van het aardryk veroorzaakt heeft, die zich veele mylen in den omtrek uitbreidde, het fpringen van een buskruidmoolen of magazyn doed dikwerf fchaaden op zoo groot eenen afiland, dat men die van de beweeging in den dampkring niet kan afleiden (« ). le4  Staat s e e g e l i n 507 Jleme Ry bragt een foort van aardbeeving voort, ,,or zwavel met yzervylfel vermengd, in de aarde [begraven; Rou-elle beweerde wel dat men uit fcKproeve geene gevolgtrekking, raakendede óortken der aardbeeving, konde afleiden , dewyl het -er in het aardryk niet zuiver, maar gertunerah- i>rd, of alleenlyk in de gedaante van oker gevonn word, en men van het zelve in deeze gedaante t uitwerkfel te vergeefs zoude verwachten ; Leery heeft echter Hechts met een foort der ont?mbaare ftoffen zyne proeve genomen, en 'er zyn hg zeer veele foortgelyke aanweezig , zien wy niet [el eens op de oppervlakte der moerasfen de uit ■rzelver dampen ontftaane vlammen herwaards en prwaards zich verbreiden: niemand zal ontkennen , at de pyriten het vermoogen bezitten om door het gieten van water, hitte van zich te geeven, of"hoon in deeze de yzerdeeleu gewisfelyk met zoo mv-r zvn als in het yzervylfel. ■ | De Heer Bertholon meent, dat erin de vergaring van de oorzaak der aardbeevingen, door de Mtzetting der lucht onoplosbaare zwaarigheeden over,lVVen , indien men tot de Elektriciteit den toevlugt iet neemt, welks vermoogen door den afftand met verminderd word, en geëevenreedigd is aan de op- >ervlakte. ' ■ . Daar echter het vogtig aardryk op zich zelf reeds ,00 gUnftig is voor de uitwaafeming der elektrieke [toffe en eene zeer goeden geleider uitmaakt; daar gri de andere zyde by eene zoo verre uitgebreide ' fr-rking deeze ftoffe meenige hinderpaal moest ont1 Lo^en, en derzelver uitwerking hier door dikwerf ' meest*f«ebrooken-worden, **> vinde ik de zwaa- Ongs- ■ LUKKEN POOR. VREESLYkb naTUURVERSCÏlTningsn. ■  soS* Genees kun dise Ongelukken SOOS. VRliESLYKE NATUU8YERSCHYN IN GEN. righeeden teegen myn gevoelen ingebragt veel gemiklyker uit den weg te ruimen, dan die waar aan hetl Syflhema der Elektriciteit onderheevig is. De fnelle voortgang der aardbeeving , tot in de4l verst afgeleegen gewesten , laat zich voorzeeker doorj de Elektriciteit zeer fchoon verklaaren, de oorzaak! van zodaanig eene fchudding zy , welke men wil J dit weeten wy echter zeeker, dat zy na vastgeftelda" wetten werkt, die alzoo dezelfde blyven, offchoon»ij het zeer moeilyk zy te.begrypen, hoe eene zoo uit-l gebreide masfa van aarde haare beweeging zoo verrel enziolhtl voortplanten kan. Dat 'er in onderaardfche holen geene ontbranding plaats kan grypen , daar zonder gewoone of dampkringlucht, alle vuur uitgedoofd word, is eene tegenwerping van den Heer Bertholon, die nietzeer zwqar te beantwoorden is ; men weet immers, dat de lucht zoo wel als het water tot de onderaardfche holen toegang heeft, terwyl het teevens bekend is , dat door eene vermenging van ontvlambaare en gedephlogisticeerde lucht eene ontbrandbaare lucht ontftaat. Ik befluite dus dat de oorzaak der aardbeevingen eene onderaardfche Scheikundige bewerking is , die van verfeheide oorzaaken afhangt, welks uitwerkfel onder anderen ook de beneevens de uitwaafemende dampen ontwikkelde elektrieke ftoffe is; deeze is echter de onmiddelyke oorzaak der aardbeevingea • niet, offchoon zy by de eerfte uitbarfting der dampen uit de klooven en fpleeten der aarde z^eF veele elec« trieke verfchynfelen, donderen blixem veroorzaakt; en offchoon wel eens eene elektrieke ftraal de ont- I vlambaare onderaardfche dampen ontfteekt, en hier door  Staatsregeling. 209 Ut tot de daaropvolgende aardbeeving aanleiding Elft. §. XXII. jk zoude my in de natuurkundige befchouwing der adbeevingen zoo verre niet ingelaaten hebben, [hen ik het niet van de grootfte aangeleegenheid bchouwde, de waare oorzaak-derzelven te bepaale, zonder deeze bepaaling was het doch onmoo$yk met eenigen grond te fpreeken van de middele, waarmeede zoo eene verfchriklyke verfcbyning «igermaate zoude kunnen voorgekoomen worden; aoorens hier toe over te gaan, is het noodig nog a ander niet minder vreeslyk toeval in aanmerking tineemen» öe oppervlakte der aarde ftort wël eens zonder V3rafgaande aardbeevisg in, wanneer dezelve door ere of andere oorzaak ondermynd is , of wanneer <; menfchelyke wooningen op eenen grond geplaatst m, welks oppervlakte door aanhoudende reegens, cbr onderaardsch vuur, of andere oorzaaken zodaarj;e verandering ondergaan heeft, welke de faamen\;ging der deelen dermaate verminderd, dat zy einJyk in eenen afgrond neederftort, of den voormaa- !en woonplaats der menfchen in eenmeir verandert* sze inftorting is fomwylen van zeer weinig belang* nwylen echter voldoende, om eene gantfche Stad Ide aarde in te zwelgen. Mk heb, zegt de Schryver eener Verhandeling over i natuur lyke oorzaaken van het gevaarlyke der mensch\e wooningen, „ ineen dal in Neder-Saxen, van |omtrend 70 of 80 morgen, meer dan honderd zodaanige inftortin gen gezien, waar van fommige flechts IV. Deel* Q » eeni i het Graaffcbap Valfafwa, in het Milaneelcne, Ité voor ruim ao jaaaren een gedeelte van eenen itgen berg in een daar onder geleegen eng dal neeis, en begroef de helft van een dorp* beneeÉs verfeheide huizen tot een naby geleegen geut behoorende ; toen ik in den Jaare 1786, dé Abtheekenin Oostenryks Lombardyen bezogt, reiscJik oVer deeze plaats ; alwaar meer dan i£Q men; fin leevend begraaven waren, de Kerk, beneevens ditooren van dit dorp waren zoo diep begraaven* dj flechts zeer weinig hier van te zien was; thanS lis deeze noodlottige plaats met een aldaar opgeregt Es geteekend; dit ongeluk wierd door geene aard^ leving voorafgegaan , op het losgefcheurde deel d; bergs, bevonden zich twee jongens, deeze vie{, onbefchadigd met hetzelve nederwaards, en belden zich beneeden in het dal eer zy wisten wat Jn was overgekomen; eene moeder met haar kind krde men drie dagen lang om hulp roepen, de bal= Jn van haar ingefbrt huis hadden haar bewaard S verpletterd te worden , eindelyk wierd zy op n derden dag opgegraaven, en ftond dus als het iare uit haar graf op* Otfö&i LUKKïM DOOR VRELSlY- KE NA. TUÜR- VERSCHY» «INÖENi. MJBtrst* gelen telgen dé Aardbeivingen»  812 ÖE ME ESKUMBl OB OngelukkenBoor. YREESLYke naTUURYERSCHYNINGiN. Nadeel der grcote Stère/tut ning, teegen de aardbeevingen , weinig hulp te ver* L wagten heeft; het ftaat niet aan zulke zwakke han* L den die oorzaaken, welke onzen aardbol in zodaanw L ge ftuipachtige beweegingen brengen, weg te ne«|, men, wierden niet gantfche Steeden in het aardryk |0l ingezwolgen, eer men van het minfte denkbeeld vaS gevaar bewust was! ,K Men kan intusfehen niet ontkennen, dat de mensch onder alle dieren van de aardbeevingen het meest teCT lyden heeft, niet flechts, dewyl hy, ingevolge vat|i zynen aart, meer in maatfehappyen leeft, maalt vooral daarom, dewyl hy in zynen taamlyk korte*! leevenstyd gebouwen opricht, die eeuwen verduuren|,| moeten , en die hoe fterker weederftand zy aan dëjfo fchokken der aardbeeving bieden , ook met des tel,, doodlyker geweld over zyn hoofd inflorten i eeflL veehoedend volk, dat in ligte hutten woont, en opL alle veranderingen in den dampkring acht geeft, ziet veel eer eene op handen zynde geweldige omkeering| vooruit, als die in de fteeden reeds byna half begraa- ,jt ven menfchen , die zeldzaam den onbeneevelden 1 dampkring zien, en die, wanneer hen eenig gevaar ||dreigt, hunne fraaije duur gekogte huis- en lyffieraa-L den , hun door de weelde noodzaaklyk geworden L goed niet eer verlaaten, en zich met de vlugt niet |, eer trachten te redden , dan wanneer het reeds'te | laat is, en hunne pragtige paleizen hen rondom op"L het hoofd vallen, en onder hunne puinhoopen be- HE graaven. ; De groote Steeden zyn in alle landen, uit hoofde Vart h op eene andere plaats reeds genoegzaam betoogde oor- || zaaken, riadeelig, maar m die landen, welke Voor aard- j, beevingen bloot liggen, is het meer dan zorgloosheid, ,( om  S T A i T S » ! O E i I H Ö. 2*3 Dj het aantal der by elkander woonende huisgezinTi tot boven een middelmaatig getal toe te ftaan; 4 meer de menfchen in deeze landftreeken van elkanï verftrooid hunne woonplaatfen vestigen, des te Ider word het verlies, dat door aardbeevingen of Lüortingen kan veroorzaakt worden; men moet eene giote Stad befchouwen als een eenig groot gebouw, k welk naar eevenreedigheid van deszelfs grootte e zwaarte aan de fchuddingen der aardbeeving weeaftand bied, en eindelyk wyken moet ; dus ziet n'n dat Kerken en hooge gebouwen by aardbeevingï, het eerst inflorten , of ten minflen gefcheurd trden. ï-rden. iVeele van elkander verwyderde dorpen, zyn der. Ilven veel dienftiger vöor zoo een land, dan weidoch volkryke fteeden, en deeze laatstgemelde ld men zeer veel in Italien , het welk , gevoegd 1 de natuurlyke gefchiktheid tot aardbeevingen, 4ar aan dat land onderheevig is, het gevaar aldaar Ongelukken DOOR VREESLY- KE ' NA- ïuur- YERSGHY- nihgen. Nadeel der koog» rirkelyk vermeerdert. ^Men moest in de Steeden van zodaanige landftreeÉ zich onthouden van het oprichten van hooge vaare gebouwen; Keizer Trajanus, beval eds dat men, uit hoofde der aardbeevingen, in Ro- !, de huizen niet hoog mogt bouwen; de ftraaten oeten breed, de huizen op eenigen affland van elrader ftaan, ten einde de val van het een huis zyta nabuur niet meede fleepe , gelyk te Lisfaboa, i het jaar 1755.^ gebeurde; hoe vaster de grond is „ raaropeen ftad gebouwd is, des te fterker teegennand bied zy aan de aardbeeving, des te zwaarder ;yn dus de fchokken , die dezelve in zoo een geval todergaan moet, 0 a s«  ai4 Geneeskundige O.voï- IUKKÏN DOOR VRfcfc.Sl.YKE NATUURVERSCHYJÜNSfiN. Een zandgrond, of eene losfe zagte aarde beneemfejlt!; de fchokken eener aardbeeving zeer veel van hunnop vernielende kragt: eeven dit beweert P l i n i u s mel| opzicht tot de gewelven, die in Rome ook veelvullL dig gevonden worden; ik kan echter de gewelveq|jj| bezwaarlyk voor een middel befchouwen , het welk^dienen kan om de fchokken van de grond te vermin^™! deren , daar doch de vastheid van zoo een gewelfl f, den weederftand vermeerdert, en ik zoude veeleer^.: der aanraaden, de kelders en gewelven tot op de helfjg j> met zand op te vullen ; dat die huizen , , welke oaf; eene hellende grond flaan, minder by eene aardbee- fo ving te lyden hebben, febynt de ondervinding te : Napels geleerd te hebben, ook is de oorzaak daar-ije Vtn niet moeilyk te vinden; Plinius raad daar en^: boven aan, dat men de muuren van gebakke IteeneqL bouwen moet ( nietL C«3 Bifler. Naturat. L. i. Cap. 8*.  S T A A T S R U U I H (S. «f Let door binten en ankers * is waar> du Lr de regeering van Young-Scheng, Va■ van den teegenwoordigen Keizer, in dat ryk kr dan 40,000 menfchen door aardbeevingen zyn' Ë het leeven gekomen, doch dit is, gelyk ik hi-r Ut reeds gezegd hebbe, een gevolg der al te tal- f q) Retfimh. PUloJ. les BgypUens $ht, Cfa'soö T. U. p i*> 9 * ONGELUKKENDOOR YREESt-Vl KE NATUURVR'CHYNINGEN» ]ke faamenwooningen in eene groote Stad gelyk .tking. Eene al te zwakke wyze van bouwen kan eenter ecde haar nadeel hebben, uit welke oorzaak in dat Hf de ryk in het jaar 1719. geheele vlekken tot puinjopen gemaakt wierden, het was derhalven eene Ls«vraag der Academiën waardig, in die landen, I aan dit verfchriklyk ongeluk onderheevig zyn, irelke wyze van bouwen het best teegen de aardbeefngen gefebikt is; huizen van een of ten hoogften jlvee verdiepingen, wier grondflagen niet zeer diep •yn, zouden voorzeeker de besten zyn , en de Over. eid moest in diergelyke landftreeken geene andere lebouwen toeflaan, en die aanzienlyke lieden, welke :m in hunne hoogere paleizen booven hunne meeeburgers uit te munten, zich het gevaar getroosten Vilden, om onder derzelver puinhoopen verpletterd Je worden, moesten verpligt zyn , dezelve op eenen anmerkelyken afftand van de huizen der overige burgeren op te richten. f De inboorlingen van Lima leggen , uit hoofde Jler veelvuldige aldaar voorvallende aardbeevingen, 1 be fundamenten hunner huizen niet zeer diep in den lijzrond, en bouwen niet meer dan de eerfte verdieping  ai6" Geneeskundige Öngk- 1UKJCEN door. VREESLY- KE . NA- . ïuür- verschy- nuvgsn, Wel mit fpzicbt tot bef bouwen ia Japan* ping van fteen, het overige flechts van hout, fonw wylen leggen zy geheel geene fundamenten; de at daar woonende Spanjaarden bouwen hunne huizen naar de wyze van Europa, en deeze Horten hen by elke aardbeeving op den kop needer, terwyl die der inboorlingen de heevigfte fchokken onbefchaadigd dooh ftaan; op Manilla, een der Philippynfcke eilanden, is het, uithoofde der meenigvuldige aardbeevingen j de gewoonte geene andere dan houte huizen te bouwen, en hier hebben de Spanjaarden het voorbeeld der inlanders, gevolgd, wat ten minften de bovenfte verdieping aanbelang. ,, In Japan, zegt Kaempher, zyn de meeste „ gebouwen laag en van hout, volgens de wetten van dat ryk, mogen geene byzondere perfoonen j, hunne huizen hooger dan 6 vademen ophaalen, en „ dit zelf gefchied zelden, dan alleen wanneer men ,, pakhuizen bouwt; ja , wat nog meer is, zelf „ de Paleizen van den (ieestlyken of waereldlyken „ Keizer , en der voornaamfte Ryksvorften hebben ,, flechts ééne verdieping , de inwooners bouwen „ hunne huizen zoo laag, dewyl dat ryk dikwerf „ aan aardbeevingen onderheevig is, en de onder„ vinding hen geleerd heeft, dat hooge en van fteen opgehaalde gebouwen daar door meer nadeel ly„ den en doen , dan de laagere en van hout ge„ bouwde; zoo hunne huizen met opzicht tot der?, zelve hoogte, grootte en vastigheid voor de onze moeten onderdoen , zoo zyn zy echter weegens „ hunne zonderlinge pragtige uitwendige fieraaden „ des te merkwaardig , zy hebben binnen dezelve ?, geene muuren , waar door de vertrekken van elkan?? der afgefcheiden worden, maar zy bedienen zich „ hier*  Staatsregeling. 417 Liertoe alleenlyk van papier, of zeer dunne zoogenaamde Spaanfche wanden, welke men plaatEn of wegncemen kan, waar en wanneer men i begeert. " 1* UïMPHEi merkt meede aan, „ dat de daken . . • *. . a+ Aa vi.roarf>p hafken on» elke men met opzicnt tot ae nggiug m T" ouwen in die landen, welke aan aardbeevingen 011prheevig zyn, heeft in het werk gefteld; ik zoude geisfelykde beste van alle voorzorgen niet over hethoord Omob- LUKKüN door VitEESLY- KE NA* TUÜR- VERSCHY- NK.GKN. . der huizen in -Japan met de zwaarfte balken on.derfteunt worden, en dat in het algemeen de grootifte zwaarte der huizen in het bovenfte gedeelte is, ' dewyl de inwooners opgemerkt hebben, dat door j deeze zwaarte der bovenfte verdieping het ver!moo°en der aardbeevingen word teegengegaan , en ' hier'door voorgekomen, dat het gantfche gebouw inftort;" eene voorzorge, die men naar alle waarhynlykheid in China zoo wel als in Italië over het lofd ziet, $. XXI V. Deeze zyn de voornaamfte voorbehoed - middelen, iun.„ mm mpr nn^irbt tot de ligging en wyze van Onzenkerheidvan firnmigelandftrs»btn. ren indien ik de menfchen niet te wel kende, dan dat r hen iets zoude aanraadeii, waar yan ik verzeekerd en dar zy het niet zullen naatkomen, by voorbeeld, idi°n ik hen aanraadde, de onveilige en dikwerf ^eds door aardbeevingen omgekeerde landftreeken 'iet te bewoonen, zich niet aan den voet der vuur.ergen op de puinhoopen eener voorgaande verwoesÏBg , op een tienlaagige lava hunne (teute gevaarten >p' te rigten. . - Men kan immers zoo eenen goeden raad nimmer n ernst aan het menschlyk geflacht geeven, een O a 2e"  Qncb- ï. UKKEN DOOR VR EESLYKE NATUURYERSChY- jungen. ai8 Geneeskundige geflacht, dat gem hoofdftoffe te gevaarlyk tot zyrJ wooning vindt, dat de visfchen, ja de vogelen zelf) hun element betwist, dat zoo wel tot in de ingewand den des aardryks doordringt, als zich tot boven de. wolken verheft, kan men dan veel verwachten, dat dit gcflacm ontzien zal om zich naby den Vêfik vim, of op de lava des Etna's met 'er woon needer te zetten, vooral daar de uitlokkende fchooöheid eni vrugtbaarheid dier landftreeken hen noodigen om aldaar hun verblyf te neemen; de natuur overftort de vadermet haare weldaaden om hem voor het vooruitzicht van het gevaar zyner zoonen ongevoelig te maaken; zy bedekt de ichaaren van onder de puinhoopen begraaven. lyken met een veelcouleurig bloemtapyt, en weldra danfen zorgelooze weelde en overvloed op het graf eener ganfche landftreek. §. XXV. j Daar het der Natuurkunde gelukt is, het mWchJ dom een middel ter afweeiing des blixe'ms te verfchaffen , zoo kan men die proeven, welke in het werk geft ld zyn , om , waare het moogelyk, het aardryk voor aardbevingen te beveiligen, niet vermeetel noemen; reeds voor de zoo cevaigemelde gelukkige ontdekking, waagden de ouden hiertoe eene fchreede en trachtten door het openen van onderaard- ' fche kanaalen aan de onder de aarde verzaamddc dampen eenen veihgen utigang te veifchaffen, en dus het losbarften derzelver voor te komen (a) ; de vuur- O) Sed Qïn terrxmotibuseft reme'iun,, auale eloat* 8" erebri fittm mbentk prtmmftm nm fpiriium e*Mav, auod in eer. . Proeven le r af weering der eardheevia.gen.  Staatsregeling. 219 mrbergen zyn doch waarfchynlyk niets anders dan ,or de natuur gevormde fchoorfteenen, waar door ,t aardryk zich van haare ontvlambaare dampen ntlast; men heeft meenigvuldige voorbeelden, dat eevige aardbeevingen na het ontbranden van zodaa- ige bergen verminderd, of wel geheel opgenou;d zyn* Gewisfelyk, wanneer men in aanmerking neemt, ,at thans in zoo veele landftreeken eene groote meeine overblyffelen van uitgebluste vuurbergen gevonL worden , in welke men federd veele eeuwen gee* ie aardbeevingen vernomen heeft, dan alleen die, relke van eenen verren afftand daar aan wierden medegedeeld , zoo kan men veilig befluiten , dat eeze fandftreeken voormaals eeven zoo veel daarvan e lyden hadden , als nu Calahïe en Sicilië 5 na dat ieeze vuurbraakende bergen, na verloop van veele ■euwen zyn uitgeput, zyn ook de omliggende landheektn van alle aardbeevingen geheel en albevryd; deeze rookbuizeu van het groot flookhuis der natuur Lyn dus eene waare weldaad voor de bewooners van He landen, welke altoos met de ftoffe ter vonrtbren?\nW avatar, °ü Onos- LUKKEM DOOR. VRUjSLTF- ke na- 1ÜÜR- TtRSCHÏ» mnqgn*  aao Geneeskundige Ovqs> -.«KKEN T>C*>R VREnfy- 5ijur- VERSCFIY- MNSSN. Nut dir Buien, Offchoon men in de aarde graavende niet zeeker is van , tot in een der onderaardfche hooien te zullen doordringen, zoo is het doch meer dan waarfchynlyk, dat verfeheide tot op eene maatige diepte uitgegraave hooien , de onder de aarde bevatte dampen eerien gemaklyker uitgang zullen verfchaffen , dan wanneer de oppervlakte in haar geheel blyft. Op deeze wyze hadden de oude Romeinen hun Capitolium voor aatdbeevingen beveiligd, waar van de omgeleegen grond niet vry bleef j volgens Pb. draza en andere Schryvers, pleeg de Had Grena. da in Andaiufia, alvoorens .zy de Saraceenen in handen viel, aan hecvige.aardbeevingen dikwerf onderworpen te zyn , de nieuwe beheerfchers dier Stadgroeven, uit oogmerken die ons niet bekend zyn, rondom die Stad. diepe hooien in de aarde, dit had die gelukkige uitwerking, da't dieheevige aardbeevingen te Grenada niet meer vernomen wierden , en dat zelf by die vreeslyke aardbeeving van Lufaban, die Stad onbefchadigd bleef; Cabra , eene andere Stad in Neder ■ Andahifie, had op eenen kleinen afHand een zoo diep hol, dat wanneer men eenen Heen daarin wierp, 'er byna een quartier uurs verliep , alvoorens men den klank daarvan hoorde ; men kan zich aldaar geene aardbeeving van eenig belang te binnen brengen, en toen in 1755. geheel Spanje ge. fchokt wierd, zoo bleef Cabra genoegzaam volkoomen hier van bevryd; Tauris .in Perfte was eertyds aan aardbeevingen zeer onderworpen , doch federd het Jaar 1721. toen die zeer heevig was, heeft men, na dat men aldaar diepe hooien in de aarde gegraaren had , geene fchokken meer vernomen ; na by fe muuren van St. Maria* is de opening yan een  Staat suchi» o. 22,1 Lr uitgeftrekthol; federd eenige jaaren, zegt VaJu c c i, wierden zoo veele onreinigheeden daar needer Iworpen, dat deeze oopening grootendeels verftopt [ierd; volgens eene oude overleevering was in Sr. farino geene aardbeeving waargenoomen ; na dat ithol gefloten was, bleef deeze Stad daarvan niet ■heel vry; offchoon die van geen groot aanbelang aren , tot dat op bevel der Overheid den ingang m dit hol weederom geopend en van die onreinheid :zuiverd wierd; Toaldo zegt, dat Urbine , de oofdftad van Fr hul, vier zeer diepe waterbakken en fidere hooien had , waar van de oude Schryvers i:eds melding gemaakt hebben ; volgens eene overlevering zyn deeze hooien voormaals toen dit landmap zeer onderheevig was aan aardbeevingen geraaven , en hebben tot deszelfs bevryding daarvan rel het meeste toegebragt f». Men ziet hier uit, dat men reeden heeft, om dit liddel in die landftreeken, alwaar veele aardbeevinen pleegen plaats te grypen, niet te verzuimen, en at, Zoo dit al niet|altoos voldoende bevonden word, ïen echter in veele gevallen daarvan veel nut kan rekken, gelyk dit dan ook door Dolemien (£); m nog onlangs door Gaetano d'Ancora, te Vapels, met het grootfte regt is aanbevoolen (c), f. XXVI. I O) Saggio Meteorologico p. 192• (fi) Memoria fopra i tremuoti della Calabria avenuti nel i?8sJ. (CO Saggiofuif ufo de Pczzi prejfo li ontiibi fpecialmenle pff refervative de iremuoti Napoli 1787. Ongelukken: door VREtSLY* KE NATUURVERSCHr*N1NOEN.  2li Geneeskundigs Onöb- tUKKeN ÏJOOR. VRt-ESLYKK NATUURVER SCHYmnqen. Afleiders der Aardbeevingen. %. XXVI. O) „ Pour foutirer le plus lom qu'on pourra la mattere futmï,. nante amoncelée dans le fein de notre globe , il faut enfoncer dans „ la tertè , le plus avant qu'il fera pojjible, de tres grandes vergés de fer, dnnt les deux extrèmites, eelle qui ejl c icbée & cellé „ qittfe houvè au deffus de la fuperficie , feront armêes de plu,j fieurs verlicelles ou pointes divergentes tres aigues; les vertieilles „ inferieurs . enfinees dans la terre, femblables a ceux , dom j'ai „ parlé dans mon memoire fur tin nouveau paraionnere (pat;. 78, „ des Mémoires lus dans l'^Jfemblie publique de la Societé Royale „ des Sciences de Moiitpéllier ann. 1776.) ces vertieilles inferieurs, j, disje , ferviront a foutirer la rnatiere eledrique furabindanie dans „ le fein de la terre, ee fluide eleSrique terretfre fera transmis ,. par toute la longueur de cette fubjlance metallique & il fera en. „ Jutte decbargé dans i'air de Vatbmofpbere fous la forme d'aigret. iet par les pointes ou vertieilles fuperieurs , je prefcris de divifes ' „ l-rxiremüê inferieure de ces barres ou verges en plujleurt bran., thes divergentes tres hnguet, afin qjelles reuniffent a un plus „ baut degri la vertu de foutirer FtleOriciti, praprietê qu'ont tonv c s les pointes & que plufteurspointes poffe Jent plas êminement qu'u,i nejeule; le bout fuperieut fera avjp armé de la msme manier e \ Die geenen daar en teegen , welke de oorzaak deï aardbeevingen in eene onderaardfche opeenjiooping van Electrieke ftoffe fteilen , vleijen zich deeze na« tuurverfchyning , zoo wel als de bJtfera te zullen kunnen afleiden; reeds ScüDERrgaf hiertoe hoop, en raadde afleiders teegen dezelve te vervaardigen. Bertholon houd de zaak voor volftrekt uitgemaakt, en geeft, volgens de by de blixemafleiders gebruiklyke reegelen, de middelen aan de hand ter Vervaardiging Van een Para-iremblement de tetre, en een Para vokan O); Wildenburg deed den voor-  Staatsregeling; aaj lorflag, dat men rondom die landftreeken, welke ^ tn voor de verwoestingen der aardbeevingen be- t iiermen wil, groote piramieden van zodaanige ftof- ] ] welke de Eleétriciteit afleiden , op den affland i In ten minften aoo fchreeden van elkander moest ] wichten; hy meende de bevestiging van zyn ge■ elenin de aloude Egyptifche Pyramieden te vin,n, daar de oude Schryvers der Natuurlyke Histo» aangemerkt hebben, dat de aardbeevingen aldaar ,;en plaats hadden. iVa n u c c t deed den voorflag, om teegen over de ad Rimini langs de Adriatifche zee hooge toorens l bouwen, en die met afleiders te voorzien, welke ;>lgens zyne theorie ook dienftig teegen de aardbee* :ngen zyn zouden. Doch volgens myn'gevoelen, en ook Volgens dat m mynen achtenswaardigen vriend Volta, kan ïien zich zeer Weinig nuttigheids van deeze Para» remblement de terre belooven. I Daar men in een zaak van zoo Veel aanbelang geené roeven van middelen door ervaaren Natuurkundigen voorgeflagen, onbeproefd kan laaten, zoo waare l et te wenfchen, dat de waarde of onwaarde van zo* aanige voorbehoedende middelen door eene wel getaafde ondervinding vastelyk bepaald wierde. 5. XXVII. Daar ons niet dan eene flaauwehoop overig is, van im- , oU qve tet tatuux de décharge foieht au moins ègaux a ceuxt <4ui wtfervi afoutirer & a etnduir* la mattere èUariïue. Da k i'Ëlearhitt iet mtteertt p. f«. * JKKEff OOR. REESLÏ-. :e naüür- KRSCHY» ilNOEN. Mttatftègelen ten tyden der Aarabetvingent  %1\ Genees kundioe ÖVGüS.UKKENDOOR VREES! vKe NA- VhRSCHY- AanjleU Ilng van een Ge voadltbap Waarneemen. immer de oorzaak der aardbeevingen te zullen kunnen verminderen of afleiden, zoo blyft ons niet anders overig, dan om al ons vermoogen aan te wenden', ten einde door verftandige maatreegelen de uitwerkingen der aardbeevingen zoo veel te verminderen^ als het met alle menschlyke voorzichtigheid, en on-'j dervinding moogelyk is, het geen ik hier voor wee*) gens het bouwen der wooningen ter voorkooming, van de verwoestende uitwerkingen der aardbeevingen gezegd hebbe, betreft dat geen, het welk men! teegen zoo eenen verfchriklyken vyand, lang voor zyne aannaadering, in het werk kan fteilen; 'er blyft dus over zodaanige maatreegelen voor te flaan, j Welke de Overheid ten tyde der aardbeevingen , of 1 kort na dezelve zoude kunnen in het werk fteilen. In die landftreeken, alwaar de aardbeevingen meenigvuldigplaats hebben, moet de Overheid zeer nadruklyk aandringen op eene volleedige natuurkundige befchryving, niet flechts van de ligging en aart dee* zer landftreek, maar ook op een naauwkeurig verhaal van alle de lotgevallen, welke zoo een land uit natuurlyke oorzaaken geleeden heeft. Vooral moest men een genoodfchap van lieden oprichten, die verpligt waaren, uit hoofde van dit hun ambt op alle de teekenen van zodaanig een aannaade- f rend onheil acht te geeven , en hunne waarneemin- < gen in een hier toe gefchikt boek aan te teekenen. Eenige ervaaren Natuurkundigen , konde mén irf ] eene Stad als Napels, of Palermo aanftellen, om op al!e-de omftandigheeden, die de aardbeevingen voorafgaan, of vergezellen, naauwkeurig acht te geeven, en hen teevens last geeven, om hunne waarneemin! genj aarlyks , of wel binnen korter tydsbeftek aan eene  Staatsregeling, a&g ac Academie, of hier toe gefielde Commisfie over ögeeven; deeze zelfde Waarneemers moesten een nuwkeurig berigt geeven van elke zelf de genngfte adbeeving-, van derzelver richting en uitwerking G de Magneet-naald , op de Eleétriciteit, op die- § , menfchen , op derzelver wooningen, op zeeën , lieren en de voortbrengfels van het planten-ryk; I middelpunt der aardbeeving bepaalen , en door trigten uit andere landen deszelfs uitgeftrektheid Eekenen, de naby geleegen vuurbergen op het jrgvuldigst waarneemen derzelver gefchiedenis b veel moogelyk nafpeuren, en alle deeze waarjemingen op het naauwkeurigst met elkander verjlyken ; deeze wanneer zy van tyd tot tyd door L druk gemeen gemaakt wierden , konden ten min:n (onze nakomelingen ter verklaaring van belangry« vraagftukken dienen, en hen de zeekerfte waarhuuwende voorteekenen aantoonen, waar door de iwooners by tyds konden aangemaand worden, om i hunne hoede te zyn. OvOS- IUKKEM DOOR VREESLV— KE NATUURVERSCBVNINOEN. I In deeze landftreeken moesten lieden aangelteid zyn , ie des nachts op verheeven plaatfen , op toorens, iet flechts over de geheele Stad, maar ook over de eheelen gezichteinder het oog konden laaten gaan, eeze moesten op alles naauwkeurig acht flaan, en y het aannaaderend gevaar een bepaald teeken geeen, en teevens het voorzittend lid der Regeenng aaivan waarfchuuwen. Door deeze maatreegelen word het algemeen op itit gevaar, en op elk der voorfpellende teekenen opmerkzaam gemaakt, dus moest ook het aantal verineerderd worden van die maatreegelen , welke ter ' «redding der noodlydenden in bet werk gefteld kun- IV. Deel. P Den Nacbtwaakersweegens de Aardbeevingen.  s2ofd/ deel te verminken, door het achterweege laaten van een zoo aanmerkelyk ftuk , het welk weegens de aanmerkingen en waarneemingen van den Heer frank, over de oorzaaken; voorteekenen en voorbehoedende middelen dier vreeslyke verffchynfelen zoo zeer onze opmerking waardig is, alleenlyk zal ik my met het verdeedigen of bellryden zyner bypothefe, en daarop gegrondveste hulpmiddelen niet ophouden j dit doch zoude minder met myn plan overeenkomen. Ik kan echter niet na'aaten die vreeslyke natuurverfchyning, de blixem, die ook in ons Vaderland zoo meenigmaal haare geduchte flagen deed gevoelen , eenigermaate van nader by te befchouwen, zonder my echter mee eene natuurkundige nafpeuring van derzelve oorzaak en uitwerkingen in te laaten. Ik zal de uitwerkfelen van dit zoo heerlyk, doch teevens fchrikbaarend gewrocht der Natuur, uit tweeërlei oogpunt be- fchou- OVGE- ooor VREESLYKE natuurver SCHYNIaGEN.  Staatsregeling. 231 fbtnren. en vooreerst in aanmerking neemen, de angst, wke by zeer veele menfche.i den donder Voorgaar en ver- 1 tweede , de meer rechtftreekfche en meer byzondere nvcrkine , het treffen des donders zelf. Ta he eerlle aanbelangd, het is gewisfelyk geen wonder ƒ'en by de befchouwïng van eene zwaare donderbui ,|ft& "t ontzeLg voeld aangedaan, dit zoo grootsch tooneel der Lor , de ratelende donderdagen en fchitterende b «em)iaIen moeten zoo wel den onweetenden landman als den ,pdenkenden Natuurbefchouwer met verbaasdheid treffen, .'zoo hier dan de herinnering bykomc der meen.gvuld ge, | vreeslyke hier door veroorzaakte ongelukkenhoe ge■•delvk gaat dan deeze verbaasde verwondering m angstigevreeze over, hier aan moet de gezonde reeden paaien Len, teneinde deeze vreeze in het niterfte gedreeven, ne noodlottige gevolgen voor -ze _ gezondW - z ch epe ten einde deeze ons leeven met verhittere deeze "erdreeve angst heeft meer by het vrouwelyk gedacht dan el bv dat der mannen plaats. _ . ■.„„„„,> De vermaaken zyn voor de zoo bu.ten.poong „«u^ . ■duwende het grootfte , het aangenaamfte deel des jaars faakeloos, de koesterende zoomerwarmte maakt haarbeangst , opkoornend wolkie flaat zy doch met een angstvalig oog aade, het van verre rommelend omweeüer vervuld haar met t haar angst groeid naar maate van het naderen der fitttf elke blLmftraa, doet haar van anf gillen, zy doof vo r alles, behalven voor de ratelende donder agen ' Z zich zelf te redden, of haaren lydenden natuurgeZ panden zelfde noodige hulpe te le pn moet een voor het dagligt geflooten vertrek met bran ndeverlfcht, eene akelige kelder haar tot toevlugt iienen! üdderend begraafd zy zich onder eene meenigte van "trapeze angst éénmaal in ons lighaam en zielsgeuel heeft Wo«el, gefchooten, zoo is dezelve niet dan zeer bezjaarlyk Ta uit teroeijen en wie doch , die zelf daar aan onderheeJ is , of flechts éénmaal ooggetuige was van zoo ^J£*^e benaauwdheid, zoude niet wen chen zyne ,nde«» « alle die hem dierbaar zyn daar van te ontaeiren, u tJLr de opvoeding en het ondeiwy* ce weege te br»£j. T - p 4 Omt- LLTKKEN DOOR VREI S(-VKE NA•JUURVi.RSCHYNrNGEN*  ÏJOÖR VfcESSLYrKf ftATUURVfcRSCHYWNGLN. 23a Geneeskundige Men zorge zoo veel moogelyk is, om zelf in teegenwoordigheid zyner kinderen geene vreeze voor het onweeder te * doen blyken , men' verwydere hen van die geenen, welke p daar voor bevreesd zyn, men doe hen hetzelve als een heer- f lyk voortbrengfel der Natuur, als eene weldaadig gewrogt vamji1 de goeden Vader der menfchen befchouwen. |c Men onderrichte hen zoo men hier toe de vereischte kundig-, m heeden heeft, weegens den aart en oorzaak deezer verfchyning, ofgeeve hen zodanige boeken in handen, waarin zy > 1)' desweégens een na hunne vatbaarheid gefchikt, bericht kun* i nen vinden. Men brenge hen, zoo dit door geen plasreegen verhinderd . I word, of van geen gevaar , uithoofde van de nabyheid der ! I' onweersbui, vergezeld is, in de open lucht, en doe hen het :ïï opkoomen en.afdryven der onweèrswolken gaadeflaan , en P vergezelle deeze befchouwing met leerzaame en gerustftel- I' lende aanmerkingen; nimmer fchildere men hen de donder h af, a's de femme der vertoornde Godheid. li Deeze vreeze in de eerfle jeugd door het voorbeeld der ou- }"' deren of dienstboden in de teedere ziel der kinderen ïnge- .liplant , fchiet dikwerf in de fchoolen diepe en onuitroeibaa- W ie wortelen, daat de kinderen hier in grooter meenigte by te elkander zyn, boezemt het.angftig gegil der bevreesde kin- t deren , alie de overige de doodlykfte benaauwdheid in dit t trachte hy aan wien het onderwys derzelver is tcebetrouwd ff trapsgewyze en door vriendelyke voorftellingen , en "leerzaam K onderricht te overwinnen; doch zal deeze voor ziel en lig- |[i haam zoo fchaadelyke vreeze met een gewenscht gevolg' li: •worden te keer gegaan, f en hoe zullen de volwasfene hun- pie na kinderen gerustheid inboezemen, indien zy zelf zoo bui- ms tenfpoorig beangst zyn?) Zoo moeten hiertoe vooral de |= Leeraars van den Godsdienst meedewerken 5 dit is immers fci in gcenendeele beneeden de waardigheid van hun beroep, ft en nimmer kunnen zy beter gebruik maaken van den invloed ■ die zy gewoonlyk op hunne Gemeenten, vooral op den ge- li1 tneenen man hebben, dan dcor het te keer gaan van zo» | daanige fchaadelyke en den Godsdienst onteerende vooroor- >e deelen , verre van den donder en blixem als de fchrikbaarèn- P de werktuigen van Gods wreekende geiechtigheid af te fchil- |f deren, konden zy, zoo wel in hunnen omgang met de lee<- U' den hunner Gemeente, als zelf by hunne openlyke reeden- I' voe- 1  S t a a t s m 8 e u s o. *33' «ringen, door leeïzaame voorftellingen, door een gerust „end onderricht, weegens de oorzaak MWto**l-JJ eeders, deeze vreeze trachten uit te roenen, of ten-mmm merkelvk te vei.minderen. De andere meer duid.yke, meerfchrikverwekkende uitwer ng des biixems is die, wanneer eenig be«eld of onbezield imrwero door dezelve getroffen word. . De middelen, welke ter afweering van zodaamg een vreesk ongeluk kunnen aangewend worden, zyn door onzen hryver wydloopig verhandeld , het zoude dus overboodig . S en In geenendeele met myn ontwerp overeenkomen dien ik over de Elektriciteit . als oorzaak des ^ • °f ?er het nnt en de beste methode van het plaatfen en ver„ardigen van afleiders breedvoerig wilde uitweiden. ],Men twyfelt niet aan het nut van behoorlyk vervaardigde 1 welgeplaatfle afleideis ter afweering van het gevaar des llms hoe ten uiterften zeldzaam treft men die achter » las Vaderland aan. . _;nr!pr [Wel is waar, da* v,y-nït hoofde van otóe hgg.ng minder trfommige 'andere landen aan verfchrik.yke en dage lyk. eederkoomende onweeder. zyn^ootgefle.d ; dikwerf ech2 vallen by ons zwaare donderbuien , en met zelden woren onze openbaare gebouwen, fomwylen onze huizen wel ens onze fcheepen, maar zeer dikwerf meden., hoo.beITen boerenwooningen door den blixem getroffen en d en zoo aanmerkelyk deel onzer bezittingen in asfcfae ge Z, veelvuldig zyn de jammerlyke voorbeelden die hiervan "oorhanden zyn, zeldzaam gaat eene zoomer voorby, iet hier of daar een moolen , hooiberg, of wooning door het iinweeder getroffen is, en ziet men wel ergens eenige voorhoedende middelen teegens een gevaar, waaraan alle foortelvke gebouwen blootftaan , aangewendl Ziet men zelf wel k de wyze van bouwen, die onnoodige fieraaden van uitrekende yzere punten en diergelyke aantrekkende miade- en weg laaten. . , • Het waare dus te wenfchen , dat onze Landgenooten zich. even gelyk veele inwooners onzer nabuurige landen , de zoo Eeilzaame ontdekkingen in het vak der Natuurkunde ten nut e maakten, en zich bedienden van die middelen, welke hun EeevT. en hunne bezittingen voor het zoo yreeslyk «Kwerkftl |des blixems kunnen beveiligen. P 5 o.VGF- LütKtM DOOR VREESLYKE NATUUR- VERSCKVNI^GEN.  234 Geneeskundige .Staatsregeling. Ongelukkendoor. VREESLYKE VATUURVERSCHYWJNGEN. Waare het dus niet raadzaam, dat men alle openbaare gebouwen , toorens, Kerken, en alle zodaanige gebouwen , die door1: hunne hoogte , of door derzelver uitfteekende punten, ligtelyk de blixem na zich trekken, van goede afleiders voorzag, vooral zodaanige gebouwen, waarin buskruid , of andere ligt ontvlambaare ftoffen bewaard, of toebereid worden. Dit zy genoeg, daar onze Geleerde Schryver zich in dit' Hoofddeel desweegens wydloopig heeft uïtgelaatem Vertaaler. VYF-  VYFDE HOOFDDEEL. fAN DE ONGELUKKEN DOOR LOSGEBROOKE OF LOSGELAATE SCHAADELYKE DIEREN. I ' s - i. D e Mensch heeft zich van tyd tot tyd de opper|agt over alle leevende fchepfelen des bewoonden •ardbols weeten eigen te maaken, die Dieren, welke ro'or hem van nut kunnen zyn, heeft tot eene altoos,ende flaverny verweezen, andere heeft hy tot fpyze refchikt, en de overige, die hem in geen van die opdichten van dienst konden zyn , heeft hy eenen eeuwige oorlog verklaard , en hen voor altoos verjannen uit die landftreek, die hy voor zich ter beivooningverkoozen heeft; de list vergoedde, by deezen in het begin befpotlyken opperheerfcher, de plaats der kragt; en daar de dieren eenmaal nalaatig geweest zyn in de menfchen, toen zy nog in hunne ïkindsheid waaren, en eer zy nog van de magt, foelie hunne zielsvermogens hen over de dieren gaven, Sdoor ondervinding overtuigd waren, te overvallen, ten van den aardbodem uit te roeijen, zoo is het uit ,met hunne vryheid, al wat leeft moet voor deezen geweldigen overheerfcher lidderen, het eerst ondei de dieren, de Olyphant, moet-zelf, als een waar- fetm Dienstbaarheidder Dieren.  OVOE- Ï.UKKEN DOOR \ SCHAADELYKE DIE. . KEN. 2.36 Geneeskundige fchuwend voorbeeld voor de overige dieren aan het bevel eenes kinds gehoorzaamen. Weederfpannigè*id. Er doen zich echter nu en dan nog wel gelegen.! heeden op, dat deeze onder het juk gebragte of in del wildernisfen verjaagde dieren, uit een inwendig ge-1 voel ,. het welk wy , Heeren van het gefchaapene\ onder ons boosaartigheid noemen , doch het wellq niets anders dan het gevoel hunner kragten is, tee-J gen hunne overweldigers opftaan, hen woedend aan. grypen, en zelfs onder hen bloedige verwoestingenaanrichten. Hoe zeldzaam het ook gebeure, dat een onzer huisdieren tot eene zoo wanhoopige woede overflaar.' zoo is echter het aantal dier ongelukken, waar aan den mensch overal, uit hoofde van zyne geduurige en gemeenzaame omgang met deeze dieren , is bloot gefteld, jaarlyks vry aanmerkelyk. Het is echter zeer bezwaarlyk, zoo niet onmooger lyk, om die fchaadelyke dieren geheel en al uit te roeijen , daar deeze op fommige plaatfen zeer vruga baar zyn in hunne voortteeling, en zy den mensch naderen door lucht en water, hoofdftoflen, waarin hy niets te peveelen heeft; zy zyn niet ligtelyk af te fchrikken, daar zy door honger of driften aangezet, het duidlyks gevaar zelf niet ontzien. Hier komt nog by dat fommige aan zodaanige ziekten onderworpen zyn; welke met zoo eene woede vergezeld gaan , dat zy elk een, hunnen weldoener niet uitgezonderd, aangrypen, en of door de gevolgen van een der allerrampzaligfte inentingen, hun dood.  S t a a t 3 r b s e l i n g; $ff odlyk gif meededeelen,of door hunne verfcheurende Eden en klaauwen de vreeslykfte ongelukken veroori iken. §. I I I. Wy bevinden ons dus, in weerwil van onze aantaal; op de heerfchappy, van den aanvang der Scheppg af tot op den dag van heeden in eenen geduurii;en oorlog; en eene maatfchappy van menfchen, llke zich by foortgelyke onverwagte aanvallen niet n de vereischte voorzichtigheid gedraagt, en geei gepaste maatreegelen gebruikt om dezelve af te rcren, fchiet in haare voorzorge ter bewaaring der ènlyke veiligheid in een aanmerkelyk gedeelte te rt, en ftelt zyne meede-leeden aan zeer gewiggevaaren bloot. §. IV. De Natuurlyke Historie van alle de foorten van lieren, die zich in een land bevinden , hunner leeinswyze en geaartheid , kan niet anders dan van t grootfte nut voor zoo een land zyn, en verdiend ,s zoo veel moogelyk aangekweekt te worden. [Door deeze kunde leert men den invloed van het iringst inlandsch diertje op het algemeen, men leert fszelfs voor- en nadeel naar waarde fchatten, men itdekt door wel ingerigte proefneemingen , de iddelen om derzelver voortteeling te bevorderen, iet foort te verbeeteren, of ook het te verminderen i i te verzwakken, men neemt dus de ydele vreeeweg voor meenig fchaadeloos, ja zelf nuttig :er; hier door ontwikkelen zich de middelen ter Ongkj lukken door. ' schaadelyke dieken. Noodzaaklyievoorztrgt». Nut eener natuurlyke Bimrie van alle de Dieren desLands*  ft3# Geneesku-n-dige Ongelukkenooor schaadelyke DjE&EN. bevordering der veeteelt, en ter verbeetering van verfeheide geflachten der dieren, men ziet hier dool de onderlinge betrekking , welke zy tot elkander hebben, en hier van bedient men zich tot 's lands, nut; men bemerkt de vermenging derzelver metuitlandfche of inlandfche foorten, en het hier uit fpruitend voor- of nadeel; men tracht door waarneemingen na te fpeuren, welk uitwerkfel deeze of geene. verandering in deeze, of in eene nabygeleegen landftreek, of den invloed van het weeder op de dieren veroorzaakt, en in dier voegen bedient men zich van alle die middelen , welke de weldaadige natuur ens aan de hand gaf, om ons lot te verbeeteren. Men kan doof diergelyke Waarneemingen, den aandagt der Overheid vestigen , op dia toevallen, waaraan den mensch van weegens deeze dieren onderworpen is, en dus op het einde van elk jaar uit het aantal der hier uit ontftaane ongelukken zodaani. ge gevolgen trekken, welke voor de algemeene veiligheid van nut kunnen zyn. §, V. ' Aloude maatregelen teegen iie fchaadelykeDieren, Men befchouwde in oude tyden het nadeel, het welk eenen menfche door een dier toegebragt was, met geene zoo onverfchillige oogen, maar fprak over hetzelve een geftreng oordeel, naar evenreedigheid der begaane misdaad uit. In den Jaare 1596. wierd in Frankryk eene Zeuge, welke aan een kind het gantfche aangezicht weggevreetenhad, tot den ftrop veroordeeld, en door den Hals-richter van Falaife opgehangen ; een Stier, die een bediende van de Abdy van Beaupré, in het Bis-  STAATSREGELING. ^9 Lom Beauvais gedood had, wierd uit hoofde van [uiterfte kwaadaartigheid van deeze zyne daad in , jHeerlykheid Courray, aan eene kleine galg opge- j oopt (Y>; ^ Stigts-richter te Chartres, veroor- , lelde op den a Maart 15a». na voorafgegaan gechtelyk onderzoek, een zwyn, het welk eenmeisiómgebragt had-,om aan eene galg, geplaatst op do "lfde plaats , alwaar hy het feit gepleegd had, opgangen te worden, men protocolleerde de voltrekIkking van dit vonnis, en dit wierd door getuigen, je hierby hunne naamen teekenden, begragtigd. jMen kan uit verfcheide andere vonnisvellingen over ieren, die zich aan het dooden van menfchen had:n fchukej gemaakt, oordeelen, dat zodaanige ge'chtelyke Vonnisfen voormaals algemeen in zwang I -aaren, te meer, daar men weet, dat, wanneer ;n mensch door een ft uk houts, of een door menjfcen handen vervaardigd werktuig gedood word, dit elfde voor fchuldig gehouden word f>); heeft men iet van de oudfte tyden af, tot op den dag van heeen die dieren, welke door menfchen ter voldoein» hunner onreine en onnatuurlyke lusten misruikt waaren, tot eene fchriklyke dood veroordeeld, in in gezelfchap van den fchuldigen tot groote er■ernis voor de onfchuldige jeugd , en tot fchande !00r het menschlyk verftand, leevend verbrand. Indien iemand, zeggen de Kalmukfche Wet,,'ten, in eene bestialiteit, met een vreemd ftuk vee bc- I (a) Mercure de France, Aout 1769. ■ | (*) UEvrit dn Jwneaux JvUtflt. *» U<* L' 'm ikb. 201. Omt~ UKKEtf IOOR CHAADE,YKE D5SIBN.  240 Geneeskundige. Ongelukken door, schaadelyke dieren. ,, betrapt word, zoo zal hy tot ftraffe den bezitter". ,, deszelfs vyf ftuks vee in deszelfs plaats geeven ,1 ,, etihet bezoedelde voor zich behouden j" («) wel-{ ke wet is menschlyker ? De gefchiedenis der Rotten, waar van Chaus-| sannée , eerde Prefident van het Parlement van I Prevence, in een byzonder werk melding maakt (£)M verklaart nog duidlyker, in welker voege men te dier j tyde met de fchaadelyke dieren te werke ging; toen'I deeze in het vervolg zoo beroemde man nog Procu-1 reur te Autun was, kwamen in dien omtrek van alle 1 zyden zoo veele rotten te voorfchyn, dat zy al wat I op het veld was opvraten, én men dus eene alge-1 meene hongersnood te gemoete zag , daar men nn 1 alle menfchelyke uitvindingen ter. afweering van ' dit onheil voor te zwak hielt, nam men den toe-Jf vlugt tot bovennatuurlyke maatregelen; [de GrootVicaris lloeg voor om die rotten in den ban te doen, ten einde zoo een bedryf van vrugt te doen zyn, meende men daar by alle gerechtlyke plegtigheeden te moeten in acht neeme» ; dus wierden, op aanklagte der door de Rotten veroorzaakte fchaaden, deeze verderflyke dieren gelast, om voor het Gericht te verfchyhen (ajfignes a comparaitre ) toen deeze den bepaalden termyn hadden laaten verloopen, zoo verkreeg de aanklaager teegen hen een uitfpraak by defaulte ( arrétpar defaut) en begeerde dus vonnis tee- I gen de Rotren, toen gaf den Groot-Vicaris ratione officii, (uit hoofde van zyn ambt) aan de aangeklaagden {a~) L. 1. S. 310. (*) Catalogus Gloritt Mundi,  Staat SR.ESrEi.iN è. 241 :n eenen Procureur, en deeze gewigtige post viel» HAUssANNéEten deel, deeze trachtte voldoenf te bewyzen, dat de in zoo véele dorpen ert diftriclén irftrooid leevende rotten niet behoorlyk gedagvaard maren, maar dat de aangeklaagden alvoorens in elk jerfpel na de Predikatie moesten geciteerd worden; Hier door won Chausannóe eene geruime d voor zyne Cliënten , toen ook deeze verftreekeii as, trachte hy deeze tot nog tóe niet 'gecompareèr■ rotten, door hunne verre afweezenheid, door dè [gemakken der reizen , door de doödsgevaaren; Daaraan zy geduurende dezelve uit hoofde van dé feral op hen loerende katten j hunne doodvyanden ; :ootgefteld wuaren, te verontfchuldigen , eindelyk i;lde hy voor 'de onbillykheid van zoo eene algejeene Veroordeeling i Waar door de onfchuldigë kjens in het droevig noodlot van hunne fchuldigé .iders moesten deelen , en dit alles deed hy fnefc )o groot eene welfpreekenheid; en op zoo veele uit ii natuurlyk en burgerlyk regt ontleende gewichtige iwyzen , dat de zaak der rotten hier door éenë anfiige gedaante verkreeg, en dat teeVens hunnen erdeediger hier door den eerflen grondflag tot zyne Wgende bevordering leidde. lOch of Frankryk altoos de' Gerechtzaakeh der enfchen met zoo veel geduld en naauwkeurigheid „iderzoeht en beoordeeld had! \ Voormaals had meri in Indien ; menfchen die vari tn Vorst bezoldigd wierden om het land door te reien, ten einde hetzelve van wilde dieren, èn van het ïvogelte, hetwelk het koorn orat, tezuiveren S- VI. [a) StraBO Geogr. L. XV. IV. Deel. q Onos^ IUKSeN schaAüE"  243 GeneeskuwdigS Ongb- iukkwm Dook schaat3elyks dieken. Scbaadelykbeidder Die. ren in fommige Landen. §. VI. In de heetere gewesten , moet gewisfelyk het nadeel der fchaadelyke dieren veel eer de aandagt der-, volksbeftuurderen tot zich getrokken hebben, dan in j de gemaatigde landftreeken van het meer bevolkt Europa , de meenigte der fchaadelyke dieren is door- j gaans in eene omgekeerde eevenredigheid met het aantal der inwooners, en vooral met dat der naarftige landbouwers, als door dewelke deeze fchaade doende fchepfelen meer en meer verdrongen , en in hunne jeugd uitgeroeid worden. Hoe ryk bevolkt, hoe naarflig bebouwd ook Zew-,-| hardie is, het ontbreekt echter aldaar niet aan ge- j vaarlyke adders, die nog meenigmaalen den landman doodlyk kwetfen, die zich of tusfchen de oude muu-, ren , of in laage moerasfige gronden, welke by eene overflrooming van de Po onder loopen, onthouden , deeze zyn gewoonlyk geduurende de heete zomer-, maanden het vergiftigst; America bezit nog de zeldzaamfte Hangen en andere vergiftige dieren , welks; uitroeijing, uit hoofde der uitgebreide wildernisfen, welke dit waerelddeel in zich bevat, allerbezwaarlykst is; Nearchus bewonderde voormaals de groote meenigte , en het heevig werkend gif der Hangen in de Indien, welke by overflroomingen der velden in de wooningen der menfchen, den toevlugt namen, zoo dat zy dezelve in dier voegen vervulden en den inwooneren zooveel nadeel toebrag ten, dat zy genoodzaakt waaren hunne huizen zeer hoog te fteilen, ja wel eens daar uit de vlugt zouden hebben moeten neemen, indien niet het overftroomend water een groot aantal van die onwelkoome" gas-  Staatsregeling. 245 listen het leeven had benoomen, zy waaren zoo wel t hoofde van hunne kleinheid, als uit oorzaak van [inne grootte gevaarlyk in het laatfte geval bezaten, seze kwaadaartige dieren eene groote kragt , doch in ;t eerfte waaren zy niet minder vergiftig, en waain zeer bezwaarlyk te ontdekken, Hy zelf zag eens een wyfjens-flang, die eene leng* : had van 17 ellen; men wist geen hulp teegen d»S ï algemeene vyanden , alleenlyk meenden fommige sden, die zich voor Hangen - bezweerers uitgaven, een "iddel te bezitten om derzelver beeten te geneezen. De inwooners van den berg Garganus.in Apulieh^ ;onden zich genoodzaakt , uit hoofde der meenigte an Hangen, welke zich aldaar genesteld had, deezé indftreek te verhaten; O) Plinius zegt meede, at eene geheele ftreek lands van weegens de veelvuldige Hangen en fcorpioenen, door deszelfs bevooners verhaten was (£> (a) Pliniv s Hi(i. Nat. C.VUl.f. ■ (O tKANDU, Le», JousT.H.N.rf* Serpent. L, i, T.l p.é- Q * ONGELUKKEN DOOR , „ SCHAADËLYKE D1BK.EN. 1 De gefchiedenisfen van draaken en moniters geeven ns genoeg te kennen, hoe zeer de inwooners der inde waereld met de gevaarlyke dieren, de bewoosers der onbevolkte lauden, te ftryden hadden, en aen moet het aan de vergrootende indrukfelen der ■ireeze toefchryven, dat men deeze dieren met vrees» L,ke klaaüwen, vleugels , Haatten, en een half dö;yn hoofden heeft afgefchilderd. Dat men in deeze gefteldheid, hen , die zich in iet uitroeijen van zoo fchaadelyke dieren deeden uitnunten, en met zoo onvermoogende waapenen deeze Behoning voor beny dié dezelve dooiden.  ongelukkendoor schaad elyke dieken. $.44 GenEeskundi öe ze zoo gedugte vyanden te keer durfden gaan, met de burger-kroon beloonde, zal niemand verwonderlyk voorkomen; en hoewel men voorzeeker van de hulpmiddelen teegen het vergif dÈezer fchaadelyke dieren een' grooten ophef gemaakt heeft , zoo is het doch waarfchynlyk, dat met het uitroejen deezer gevaarlyke dieren, ook verfeheide, veelligt nuttige, tegengiften zyn verlooren geraakt: gelyk dan ook nog in onze dagen de wilden in America, in het bel zit zyn, van voortreflyke middelen teegen de beeten dier vergiftige dieren, welke in die oorden gevonden worden; dit is zeeker', dat de Overheeden der be-j fchaafde volken, de by deeze bekende teegergiften" moesten waereldkundigmaaken, gelyk suetonius ons berigt, dat Claudius by edicle den volke bekend maakte, dat 'er teegen den addersbeet geen bee«5 ter hulpmiddel te vinden was, dan het lap van denTaxis-boom («). §, VII. Vermindering der verjebeurendeVieren, Beeren. Het aantal van vergiftige en veifcheurende dieren,, is in het algemeen in Europa zeer gering, en zal geftaadig meer en meer afneemen , naar maate bos»'] fchen en moerasfen tot bebouwde landen gemaakt worden ; te dier tyd toen de Romeinen voor het •éérst onze Voorouderen bezogten , vonden zy byI hen, Beeren, wilde Stieren, Auer-osfen, in meenigte ; in Hesfen, alwaar men tans geene Beeren meer vind, heeft nog het aloud geflagt van R1 e d e- s e l ■" t<0 Sïjetónius In vita Claudii i. t&  Staatsregeling. 245* ïl, het voorrecht der Beeren-Jagt; deeze dieren -n tans aüeenlyk nog in het Noordelykst gedeelte n Duitschland te vinden, werwaarwaards zy voor n hen overal nafpoorenden mensch de vlugt genoen hebben. In de aan Italien grenzende Zwitferfche Alpen, 0 die hooge bergen, die het Comer-meir (Lago , Cot.o') omringen, fchiet met jaarlyks nog wel ,nige Beeren, doch die zyn klein, en veroorzaaken einig fchaaden. (fl)G. HORNIUS i» Qrbe Polit. de Regn, Brittan», 8. §. 5« Q3 ONGELUKKENDOOR SCHAADELYKE DIEREN. Het aantal der wolven was nog in laater tylen, !ji zelf in de gemaatigde landftreeken van Europa •y aanmerkelyk, offchoon deeze dieren, uit hoof; van de door hen aangerichte fchaade , en zelf rnne woedende aanvallen, die zy, door winterkou: en honger genoopt, op reizigers, houthakkers, i andere lieden deeden , van alle zyden op het yvegst vervolgt wierden. De Gefchiedfchryvers verhaalen van de oude Kongen van Groot-Brittannien , dat zy hier door alle j'olven in dit Koningryk hebben uitgeroeid, door it uitvaardigen van een Wet, waar by aan alle misdadigers, die het leeven verbeurd hadden, lyfsgeade gefchonken wierd, mits dat zy binnen eenen epaalden tyd een 5$eeker aantal wolven , eevenreeig aan de zwaarte hunner misdaad doodden, en derelver koppen aan den Rechter overleeverden O). I In het Oostenrykfche en Sardinifche gedeelte van •.ombardyen t vind men, in weerwil'der fterke bevoling, zeer veele wolven, die geduurende den zomer zeei  Ongelukken door. schaadelyke diéren» 246" (Geneeskundigs zeer veel nadeel doen, en tot digt aan de eenzaams hoeven der verftrooid woonende landlieden komen ftroopen, alwaar zy dikwerf met de honden in gevegt geraaken, en aan deeze veelmaalen de oorzaak' der hondsdolheid meededeelen; waarfchynlyk dryft eene ziekte deeze dieren van het Alpifche gebergte in de heete daalen, daar in de aan den Rhyn ge-' leegen ftreeken van Duitschland, deeze dieren niet dan des winters in de vlakten verfchynen. In verfeheide Provinciën van Frankryk, vind men nog zeer veele wolven; reeds ten tyde van Franc 01 s I, maakt men een ontwerp, om de wolven uit dit Koningryk geheel en al uit te' rocijen, de Koning ftelde eenen byzonderen Wolfs-Jager, en een OpperWolfs-Jagermeestcr, ( Grand Louvetier de France) aan, deeze voert twee wolfskoppen in zyn wapenfchild, in de boschachtige ftreeken is het uitroeijen deezer dieren nog daadlykden Wolfs-jageren aanbevolen. Toen in vroegere eeuwen door den inval der vreemde volken in Galden, dit land merkelyk ontvolkt wierd, nam het aantal der wolven zeer flerk toe,? het wierd dus daarna noodzaaklyk, dat de Opper-1 heerfchers hier op acht gaven; de Burgundifche Wetten , en die der Franfche Koningen, bevalen, dat het getal wolven, welke men opgefpoord had, aan de Overheid der diftriclen moesten aangegeeven wc%den, dat men de voorpooten der gevangenen den Koning moest voorleggen, dat de jonge wolven in de maand Mey moesten opgevangen worden , en ten dien einde moesten in elk deftricl door de Overheid (Ficairs ou Lieutenantsj twee Wolven-Jagers onderhouden en bezoldigd worden; in het eerst wier- i den deezen voor elke Wolf, a heller, voor eene Wolvin,  Staatsregeling. 247 /in, 3 heller, en voor een nest met jongen, 4 heler toegelegd. In Wirtenberg wierd door eene Ordonnantie van flen Landdas van 1680. het in de plaats der Wolfs- (a) Me»oir. d< '« Sotitté Roy. de Med, T. H. f. ONor- lukken DOOR. SCHAADELYK.E DIEREN, jagten ingefteld hoofdgeld afgefchaft, en bevolen, lat 'er aanhoudend op de wolven zoude gejaagd worden, dat de Jagers van den Jagermeester , voor elken aan hem geleeverden wolf, één gulden, en van glantis weege , drie gulden en dertig kreutzers Eouden gegeeven worden; tans wórden nog ia het Graaffchap Opper-Bourgondie voor1 elke volwasfene Wolvin 24, en voor elke jonge wolf 6 ponden betaald, in het voorjaar van 1776. beliep het aantal der aldaar gedoodde wolven op 27° ftuks> van deeze wierden by de leevering, ten einde men niet meermaalen met dezelfde dieren weederom zoude kotmen, altoos de ooren afgefheeden: het verhaal van «eene Hysna, die in de daad niets meer was, dan een wolf, die in eene geheele landftreek zeer veel fchaade aan menfchen en vee veroorzaakt had, bragt te dier tyd in dat gedeelte van Frankryk, elk ter wolfs-jagt op de been, zoo dat van den 27 Maart 1776. tot tien 30 April 1777- alleen in Ftanche Comté, 98 iWolvinnen, 121 Wolven , 260 jonge Wolven, en dus 479 ftuks deezer roofdieren om hals gebragt iwierden; in de Jaaren 1734 en 1735. wierden in d°n omtrek van Juxerre, in het byzonder by Coulanges les Fineufes en le Val de Mercy, verfeheide kinderen door een troep ftroopende wolven opge1 vreeten, en zeer veele gevaarlyk gewond O). Het  Qnge- ï.ukken door jchaadeiyke dieren. (<0 Petr. Muller de Perfeeutione Luporum Jen. 1678, (*) Pallas i. Tb. S. 313. a^8 Geitebskundioï' Het is-in verfeheide gedeelte van Duitschland ia gebruik, dat de onderdaanen der vrye Adelyke HeerT lykheeden, die niet verpligt zyn , cm voor den Vorst Heerendieuflen te doen , echter gehouden zyn, om, by eene' algemeen aangefchreeven Wolfs-jagt , te hulpe te komen r», in de landen van Spiers, wordep voor het vangen van een wolf, van 2 tot 3 ducaaten betaald , deeze dieren zwemmen meest den Rhyn door , om in deeze landen door te dringen , eenige jaaren geleeden, had een Hofjonker Van Bruchfal eenen wolf, die in die ftreeken reeds veel nadeel gedaan had, doodgefchoten, waarop de daaromftreeks woonende Schaapherders, waarfchy!,» lyk in gevolge van een aloud gebruik ■, deezen gelukkigen Schutter een met linten verfierd lam vereerden , welk gefchenk met een hier by uitgefprooken toepaslyk vers. vergezeld ging. Het is natuurlyk', dat in die Janden, welker inwooiiers hoofdzaaklyk van de veeteeld beftaan, en Waarin, gelyk in de Noorddyke Gewesten, de wolven zeer meenigvuldig zyn , het dooden deezer fchaaT delyke dieren, als eene zeer gewigtige en verdienstlyke daad-beloond word; hy, die meer dan 10 fluks Schaapen ,. waar onder eenen wolf woedde, gered heeft, zal behalven de gedoodde Schaapen, nog een der pngewondd^ tot zyne belooning.genieten (Z>); dit is omtrent een vierde deel van het geredde. Zomwylen verfchynen wel eens in Europa andere verfcheur-ende dieren , die geene eigenlyké inbopr! lingen  Staatsregeling. 249 ngen o: inwooners haarer gelukkigere luchtftre.k' |p, wanneer mamelyk vreemde wilde roofdieren, elke tot eene kostwinning, tn ter voldoening aan jj nieuwsgierigheid, in hokken gcdjo'.en rond gc- oerd worden , met geweld of list uit deeze gevanïnis onik men, of uit de diergaarden der grooteu rtvlugun, gelyk dit te Venetië met een Leeuw ge^ Jurde, of" wanneer foortgelyke dieren uit verder ai-, bjeege landen herwaards heen dwaalen. üe Dierengevegten , waarvan ik op eene andere laats fpreektn zal, alwaar uiilandfche of inlandfcha l|de diere»' mishandeld , en tot woede getergd orden, geeven niet zelden aanleiding dat deeze los reeken, men heeft zeer veele treurige voorbeelden, at Bceren, Panthers, Stieren, en diergelyke uit et fhydperk los gebreken, in de (leeden, zoo, fel als op het land , de gruwelykfte flachting anngecht hebben , en niet dan met de grootfte moeite. .1 gevaar om hals gebragt worden, het is dus niet an met gegronde oorzaaken, dat men alom die dwaas i en gevaarlyk? dierengevegten verbied , dat men. ï Beerenleiders, en hen , die vreemde verfcheurenï dieren ter bezichtiging rond voeren, daar deeze eden doch doorgaans van wangedrag verdagt zyn , xds aan de grenzen afwyst , of ten. minfien alle oorzichtige maatregelen aanwend, ten einde foortelyke Schouwfpeelen den aanfehouwcren niet duur : (laan komen , de yzere traliën , waar meede de bkken der Leeuwen, Tygers, Hycenas voorzien yn, zyn dikwerf niet genoegzaam om te beletten, : at zy al te nabykoomende onvoorzichtige menfchen 'f kinderen aangrypen, naar hen toehaalen, en geiaarlyk kvvetfen ; zeer voorzkhtig heeft men dus Q 5, PP Onqe-, LUKKEN door schaaoe- REN.  J ' 550 Geneeskundige IIJKKEN BOOR SCHAADE. EÏKS DIEB.L ... Brtjagt. vermaak der Graaien. op fommige plaatfen bevoolen, deeze dieren in dubbele hokken te fluiten , ten einde foortgelyke ongelukken voor te koomen. Hoe duur ftaat dikwerf den armen landman het vermaak van zynen 'Vorst , wanneer den fober gevoedden landman niet flechts zynen voorraad, zyne voornaamfte leevensonderhoud aan het wild ter gunfte van zynen Vorst en deszelfs bedienden moet te» prooije geeven , of wil hy hetzelve afweeren , zich verpligt vind, dag en nagt op de wagt te ftaan, en zonder befchadigend geweer, herten en wilde zwijnen van zijne akker weenen , en in eene fcliamele kleeding de koude herfstnagten, in plaats van van zynen harden arbeid uit te rusten, in het veld waakend doorbrengen : wanneer het zyne landsvader goed dunkt, het vermaak der herten of zwynen-jagt té neemen , dan moet hy geduldig aanzien, dat zyne veldvrugten , het fober beftaan van hem en zyn huisgezin , door de voeten van menfchen , paarden en honden vertreeden eu bedorven worden; ja, of dit nog niet genoeg was, hy zelf moet hier roe de hand leenen, in die dagen, welke hy zoo nodig aan zynen'" arbeid tot onderhoud van hem en zyn huisgezin befteeden moest, fomtyds weeken lang, word hy door de onbarmhartige jagers van den allergenadig*; ften landsvader gedwongen, door duizend mishandelingen gedwongen tot dit barbaarsch vermaak van zynen Heer. meede te werken, hy moet zyn dierbaar leeven , dikwerf van meer nut, dan dat van yeele grooten , bloot (tellen aan de woede van in het naauwgebragte herten, „en tot woede getergde wil. den zwynen, hoe dikwerf doch word den armen weeiloozen boer, door een deezer dieren doorboort, of  Staatsregeling. den buik opgcreeten ; wanneer zullen doch de ooten eens de geheiligde rechten der menschheid eren kennen en eerbiedigen l In de Oostenrykfche Erflanden, is de reeds voor Uge jaaren onder Keizer Joseph II. uitgevaarigde Ordonnantie , onlangs vernieuwd, by deeze ord bevolen , dat alle edellieden hunne wilde zwyeh in diergaarden houden moeten, en het word aan ■ boeren vry gefteld, deeze dieren , wanneer zy I op hunnen grond aantreffen, te dooden. ; Van het nadeel, het welk dikwerf ten platten lande oor de vry rond loopende zwynen, aan kinderen m Ij wieg veroorzaakt word , hebbe ik in het tweeI Deel reeds gewag gemaakt; in Lombardie is een ■ebruik ingevoerd, het welk by vreemdelingen opzien rerwekt, dat men naamelyk die zwynen, die met a de Weilanden gedreeven worden, door middel ran een yzere halsband, waar aan die dieren zich van ter jeugd af gewennen, aan eenen paal vastmaakt, ter door worden zy in korter tyd vet, en men imorkomt veele ongelukken. Die losloopende ftieren , welke by meenigte langs Je weegen gedreeven worden, en door hunne hoornen dikwerf de vreeslykfte ongelukken veroorzaaken, lerdienen gewislyk, dat men daar op zynen aandagt vestige, men moest deeze voor hen nutlooze waapenen, door eene tydige afkorting minder gevaarlyk maaken, daar doch onder het rundvee, die dieren, welke met de zwaarfte hoornen voorzien zyn, ook 'de meeste geneigdheid tpt flooten hebben; in Engeland heeft men op veele plaatfen de gewoonte van (op de'groote en fpitfe hoornen der koeijen, kleine 1 boute balletjens te fteeken, of wel deeze dieren, wan- OVGS- LUKKEN DOOR SCHAADS» LYKE DIEREN. OostenrijkjebeOrdonnantie. Gevaar ioor bet Hoornvee.  LUKKEN iJOÖft SCHA ADELVKE DIE- iat. 252 Genees kundige wanneer zy in de weide gedreeven worden, een zwaasj dwarshout op de hoornen te leggen,- zodaanige voo'rJ zorgen komen my voor ten hoogden raadzaam te zyn, met opzicht tot die [heren, welke los in eene gemeene weide loopen , en die osftn en koeijen, welke men weet dat dootachug zyn. Die fligters , welke in het vast maaken van het vee, dat geflacht word, geene genoegzaame voorzorgen gebruiken , zya dikwerf oorzaaken der vreeslykfte ongelukken; wanneer dieren, osfen of koeijen , fomwylen door eenen mislukten dag op den kop raazend dol gemaakt, otuvlugten, en onder de menfchen, die zy op hunnen weg aantreffen, de fchriklykde onheilen veroorzaaken. In Beyeren is een wet, dat een flagter, wien'een os, die by reeds iu het flagthuis had, ontvlugt, zoo dat hy door de ftraaten voortloopt, dit dier verbeurd' heeft, en voor altoos het recht verliest van te moogen Aagten; wanneer zodaanige dieren ter fiagtbanlj gevoerd worden, moeten zy aan elke post met een touw gebonden zyn, en deeze moeten door ft.nke lieden , -die achter het dier aankoouien , vastgehouden worden: dit is voorzeeker eene pryzenswaardige wet. Het komt my voor wenfchelyk te zyn , dat de flagters 'er zich op toeleggen, om het ilagtvee door het doordecken v:;n het ruggeraerg te dooden, veel liever dan door die met den byl te bollen, daar doch ingevalle het mes niet terftond by de eerde deek het ruggeraerg treft, maar ter zyden affchiet, het dier door deeze wonde niet zoo ligt raazend zal wotden. Door Paarden gefchieden in de menfcbelyke maatfchappy zeer veeje en groote ongelukken, wanneer dee- T.nsbreeken yan bet Slaglvee. T)osr Paarden,  Staatsregeling 2.53 eeze op den hol geraaken, of nietteegenftaande hune bekende kwaadaartigheid, nog het zy voor rylig, of onder de man verhuurd worden , in IVarfei,, richttede op den 25 November 1775. een uit en ftal losgebrooken raazend paard zeer, veele onlelukken aan, daar hetzelve niet flechts een groot etal menfchen onderden voet liep, maar verfeheide eden zeer heevig beet, welke men vreesde, dat icede met razemy zouden befmet worden , nadat etzelve byna de ganfche ftad doorgeloopen had, Let men het eindelykop de Nieuw-ftad, met eenen rooteu fteen , een been aan ftukken, waarna het jood geitoken wierd; men heeft veelvuldige voorieelden, dat hollende paarden door volkryke ftraaten iermende, vooral onder de kinderen, oude lieden, ;f zwangere vrouwen, die niet zoo vaardig zich ter iyde kunnen begeeven , de vreeslykfte ongelukken reroorzaakt hebbén ; . te Napels is eene weelde in Wang , diergelyke ik nergens elders aangetroffen ebben, men heeft naamelyk aldaar de gewoonte, ,m , behalven de zes fchoone paarden , welke dit and eigen zyn , die voor het rytuig eens voornaane mans gefpannen zyn , nog een zeevend eeven choon paard, los en zonder door iemand geleid te e worden, daar by naar 'zyn welgevallen, voor of Lchter te laaten loopen ; zodaanig een paard is net fchelten verfierd , men kan hetzelve dus doordans van verre hooren aankomen , doch dikwerf is het geraas op de ftraat aldaar zoo fterk, gat het wyken zoo moeilyk valt, dat ik my dikwerf i-, jerwonderd hebbe, dat zoo een gebruik niet meer* , maaien de nadeeligfte gevolgen na zich fleept. Onder alle de dieren in turopa, is 'cr geen, het welk ONOÏ- LUtCKEN HOOR. SCHA ADELT KS DIEREN. Hondtn-  Geneeskundige Ongb- Ï.UKICEN DOOR SCHA ADE" L¥KE DIEREN. welk den mensdh meer geneegen en gehoorzaam is, dan de hond; doch ook geen, waar door meer ongelukken veroorzaakt worden, dan door dit den mensch zoo zeer vleijend , door dit voor hem zoo nuttig dier; ik bedoele hier nog niet die verfchriklyke voort- j planting der hondsdolheid onder de menfchen en j dieren, maar ik befchouwe hier de hond flechts als ] een roofdier , als zoo een verfcheurehd dier , het Welk de vreeslykfte wonden kan veroorzaaken ; ik heb reeds op eene andere plaats aangeroerd, het misbruik, het welk de flagter in Duitschland van het onderhouden van ongemeen groote honden maaken,] een gebruik, waar van men nog in Frankryk , nog in. Italië de noodzaaklykheid befpeurt, maar zeer veele lieden houden, om hun huis, hunne goederen, of,,' hunne perfoonen te bewaaken , hier toe gefchikté, en geleerde honden, welke niet flechts dienen oni hunne Heeren te beveiligen, en des nachts de dieven af te weeren, maar die ook veelmaalen op onfchuldige hen flechts onbekende aanvallen , en die gevaarlyk wonden. Een Duitsch Vorst hielt tot zyn Jagtvermaak ge«. heel witte zwaare honden, met roode fchitterendé oogen, onder den naam van Beeren - honden ; deeze dienden voornaamelyk tot de wilde zwynen - jagt, en gingen in kragten en wreedaartigheid j alle andere foorten van honden te boven, in de duistere wouden zagen zy volkoomen, maar op vlakke ligte velden waaren zy byna blind, én vielen dan zelf op dié arme lieden aan , welke door den Vorst gebruikt •wierden, om het wild by elkander te dryVen: zoo dat hy Zich eindelyk genoodzaakt vond deëze zoo gevaarlyke dieren , waarvan ik nog etlyke gezieri 8eb-  Staatsregeling $55 Ibbe, uitte roeijen; de groote Engelfche , en c lenfche honden, de bulhonden, en veele foortgelyke DC «lachten behouden nog altoos eene zeekere maate sc *i woestheid en kwaadaartigheid, zodat zoo wel R, Lenfchen als het vee, door hen vreeslyk m:shandd worden; op de meeste plaatfen zyn desweegens «k ordonnantiën, waar by bevolen word alle valfche , Ivaadaartige verfcheurende honden, ten mmlte, by fge, aan keetenen te leggen, en die van de weegen te houden; Solon gaf reeds die wet, dat een ;,nd, welke iemand gebeeten had aan den beleedign moest overgeleeverd , en aan eenen band ter nne van 4 ellen vast gelegd moest worden O). ;|De Saxenfpiegel beval reeds dat men de honden, Iklke men in het veld bragt, aanhoorden vast moest iWen, ten einde te beletten, dat zy iemand be- adeelden. , In Frankryk is bevolen, dat elk een, die honden oud, dezelve vastgebonden, en in huis moet houden, p dat die niet op de ftraaten rond zouden dwatL deeze wet wierd echter in den wind geflagen, n veele lieden verftoutteden zich zeer groote honden e houden, en die zelf, om dezelve nog wilder te maanaaken, teegen elkander op te hitfeu , door deeze jonden lieten zy zich overal vergezellen, andere betiende zich daar van, om die kleine wagentjens te aaten trekken , en diergelyke; dit gaf oorzaak tot beer veele twisten, waar by deeze honden hunne meesters verdeedigen : daar deeze honden van het bloed en vleesch van paarden en andere dieren geJ woon NSB- KJCEt* or. 3aadbke dib- ;n. Dmtfc1>e Vet. Franfeb* Wet.  O.VGE- DOOR.' SCliAAOEL'fKE Dfif- 256* Ge NEESioiiDiSi woon wï'arèü te leeven , zoo vielen zy wel eens van zelf en zonder hiertoe opgehitst te zyn, bp kinfl deren en volwasfenen aan, die zy des avonds op del ftraaten aantroffen, zoo dat in kortön tyd door de*1 zelve verfeheide kinderen opgevrceten9 en zeer veel' Volwasfenen deerlyk gewond waaren. Des Konings Procurator wendde zich diis tot dé Po.'ice, en verzogt hier-tegen eene fpoedige voorzorg ge neemen, waarop terftond het voorgemeld bevel' v\rnieuwd, en eene boete van 200 Livr. op de overal 'treeding dier wet gefteld wierd, teevens wierd ver-bodea , zich op de ftraat van eenige hond te doen' vergezellen, ten zy dit die aan eenen band gebonden was («), Henrik II. had reeds in 1556. een bevel gegeeven, dat alle honden, Welke geenen mees«* ter hadden, doodgeflagen moeiten worden : op zeer Veele plaatfen zyn de honden flechts geduurende de Zoogenaamde hondsdagen aan foortgelyke vervolgin-' gingen bloot gefteld, op andere zyn 'er lieden aangek \ fteld, die alle vreemde* en zonder een bepaald tee- kéH rond twaalende honden moeten doodflaan • op \ fommige plaatfen , is het niémand dan den Vilder I regteus geoorlofd-, honden dood te flaan of te vil- :: len , van dit verbod zyn echter uitgefloten , dé Dictooren en Studenten in de Geneeskunde , Apothe-; 1 kers , en Heelmeesters , deeZe moogen dit ong.-fti aft doen, volgens eene oude Costume, omdat zy zob tot \ de ontleedkunde, als-tot de Apotheek, de honden j noodig hebben Vol- fa) Senlenes du 10 Jvril 1715. & du 11 Fevricr 1741. (*) 3"iid. de Jure Camtm Francof '. & Uff. 17:9. C ff .  Staatsregeling. ven moet de eigenaar aan hem, die de hond heeft doodgeflagen, eenen daalder! van eiken hond betaalén. Hy, die immer ziek geweest zynde , door het ge-:J huil der honden des nagts in zyne rust geftoordis,j zal gewisfelyk met my wenfchen , dat deeze zoo nut-J tige Ordonnantie, die flechts in weinige plaatfen in«| .gevoerd is; of ten minften op weinige plaatfen uitJ gevoerd word, overal in gebruik wierd gebragt. Ik hebbe hier voor reeds aangemerkt, dat wy.zeer ! weinige vergiftende dieren meer in Europa hebben, zeer weinige flangen bezitten by ons eenig vergif, en j het is flechts een belaccbelyk, en op de vooroordeelen onzer eerfte opvoeding gevestigd bygeloof, het welkdeeze, zoowel als onze padden en fpinnen, tot. vergiftige dieren gemaakt heeft; offchoon men niet volftrektelyk ontkennen kan, dat de pis der padden en de fteek van verfeheide infeéten , gezwellen en ontfteekingen veroorzaaken; ik zelf hebbe voor meer dan twintig jaaren, een zeer groot en buitengemeen fpoedig ontftaan gezwel der oogleeden waargenoom men, by een boerinnetje , die by het gras fnydeneene padde aangreep, en terftond daar op met die zelfde hand aan de oogenleeden raakten; de adders, waar yan 'er vier foorten in Europa gevonden worden, heeft  Staatsregeling. 25^ leeft men zeer dikwerf, echter niet in alle gevallen, levonden, vergiftig te zyn; de fcorpioenen zyn Dit is veel ligt het geval waarop Hahn doelt, wanneer hy zegt: Exemplum homlnls exjiat, cujus Jaliva ir. 2»' tlylk een weet wat de Honds -dolheid is; het ïs aus onnodig dezelve door een Schoolfche omfchryving den Leezer te doen kennen; het is eene by uitlek doodlyke en aanfteekende ziekte , welks voornaamfte uitwerkfel is een aan dezelve byzonder eige kwaadaartigheid van het fpeekfel, doorliet welk eeven Ideeze zelfde kwaal aan andere warmbloedige dieren, als het waare door inenting kan meedegedeeld worden. Deeze ziekte is een van die weinige oorfpronglyke kwaaien , welks aart altoos dezelfde blyft, uit , welks zaad altoos dezelfde vrugten fpruiten ,~ en waar ivoorwy tot nu toe in geene der bekende taaien eene j, eigenaartige benaaming hebben 5 hondsdolheid en wa1 tervrees zyn alleenlyk toevallen deezer kwaal, die te lifamen genoomen, tot het weezen deezer ziekte niet I onaf- Befchryving der Hondsdolheid,  HONDSBOLKBIC, fljfj G E N E % S K TJ K D I G E onaffcheidelyk behooren, en deeze zaak dus fiiei naar den eisch uitdrukken. Men heeft menfchen aart deeze kwaal zien fterven, die tot hun einde toe gee-l ne-bhyken van woede toonden , gelyk ik zodaanig een geval in het hospitaal deezer ftad hebbe bygewoond J het is waarfchynlyk5 dat indien zy, die van deeze kwaal aangetast worden, niet te vooren met de aan dezelve eigen toevallen bekend waaren, de dolheid niet zoo een gewoonlyk toeval by dézelve zyn zoude; maar de meenigvuldige verhaalen van de razerny der zodaanige , die van een woedend dier gebeetert Waaren, verhitten dermaate de verbeeldingskragt .deezer ellendigen, dat het geen wónder is, wanneetf ook eindelyk hun verftand zoo verbysterd word, dat zy de aanweezende aanraaden, om zich van hen te verwyderen , en eindelyk in eene waare dolheid vervallen; hier toe kan het onverftandig gedrag van hunne oppasfers zeer veel toebrengen ^ daar zy doorgaans den lyder, het zy met geweld, of door overtuiging in eene al te naauwe bewaaring neemen, en hier door ligtelyk oorzaak tot het uitbarften hunner woede geeven. Ik zag voor eenige jaaren te Stettfeld, in het Bisdom Spiers, eenen jongeling omtrend 8 uuren voor zynen dood , hy was drie weeken te vooren door eenen dollen hond gebeeten, van het oogenblik af, dat de ziekte zich by hem geopenbaard had, had hy geene de minfte blyken van dolheid gegeeven; alleenlyk in zyne laatfte oogenblikken trachtte deeze wanhoopige daar hy met de doodsangst worftelde.uit vreeze voor de naby zynde verftikking, uit het vengfter te fpringen. De watervrees is wel een teftendiger, echter geen onaf-;  S T A A T S 11 E © E L I N Éf. S^I mffcheidlyk teeken deezer ziekte, men heeft menfchen an de gevolgen van eene dolle hondsbeet zien fleren, die wel met moeite dronken, maar echter niet iet'die gewoonen affchrik vooral wat vloeibaar is laren aangedaan ? ik heb' hen tot op den laatlen dag wel met benaauwdheid , echter zonder ffkeer, vleeschnat, wyn en vloeibaare geneesmidlelen zien doorzwelgen; Me ad heeft meede langemerkt, dat fommige lyders aan deeze kwaal mderheevig waren, en daaraan geftorven zyn, zonIr dat zy over moeilykheid in het doorzwelgen geflaagd hebben, en dus ook zonder watervrees O); ijELLEzegt: fomwylen kunnen deeze lyders zonifler hinder drinken, en hebben echter alle de overik kenmerken van de uitwerking des vergiftigden ipeekfels in hun zenuwgeftel (£> MtAD on poifons. f>5 Medicina Ciimca p. 39gi HONDSaouiEiö, Moeilyfo geneezing. %. II. 'Er is veel ligt geene ziekte die uitvoeriger beLreeven is, dan de honds-dolheid, en echter is (er geen die bezwaarlyker geneezen word, waarlyk l|een fchoon bewys van het nut onzer theorie in de leoeffening der Geneeskunde! _ 'Er is geene ziekte, teegens welke, uit de meenigte zoogenaamde waarneemingen , zoo veele geLesmiddelen zyn bekend gemaakt, en teevens ook skeene waar in de meest aangepreeze middelen nutlooW zer  \lf zonder eenige uitwendige oorzaak, van de water- vrees 1 Afdring.  Staatsregeling. rrees wierd aangetast, en twee dagen daar na overeed O). Rouppes meld het geval van een ma. Los , die, zonder dat hy zich herinneren konde van lenen dollen hond of ander woedend dier gebeeten Ie zyn , in de hondsdolheid gepaard met ftuipachtige Ce vallei verviel (£); Po ut eau, brengt het voorbeeld by van eene Hondsdolheid, welke uit eene leevige gramfchap ontftaan was, en binnen vyftien mren den dood ten gevolge had (c); de tweede gort (deeze is veelligt dezelfde als de zoo evengenelde) vergezelt, als een toeval fomwylen andere Bekten, als zenuwziekten, rot- en ontfteekingcoortfen , ook wel uitwendige beleedigingen , die lietskwaadaattigs in zich hebben. De door inenting aangebragte watervrees word veroorzaakt door het fpeekfel van een met dezelfde ziekte aangetast dier, een hond , wolf, vos , kat, imet één woord, elk warm-bloedig dier kan door meededeeling deeze ziekte veroorzaaken ! De van zelf ontftaane watervreeze (Hydrophobia <$pontanea~) welke zeldzaam by de menfchen ontftaat, dikwerf echter by het geflagt der honden, is oy deeze voorzeeker befmettend; of dit ook by die der menfchen plaats heeft, is nog niet genoegzaam beweezen, Selle zegt: „ in hoeverre die dol- „ heid, («) Memoires de la Soe. Roy. de Med. T. II. p. 457(6) Nova an. Pbyf. Med. T. IV. (d) Sicanes excipias, «onfaepius fere quam afelibus bydropboliam, nut graves, ad bom accedentes noxas iltatas , memim lejije Mokqaon i de Sed. & Cauf. Morb. Ep. LXI. N: «5. S a hondï30lhwd.  HoVDSDOLHEID. Hiflme derHondsdolheid. 376 Geneeskunpise „ heid , welke by menfchen door andere oorzaaken, ! ,j dan door den beet van eenig raazend dier out- j „ ftaat, befmetlyk zy, is nog niet ten vollen uitge- maakt;" O) de honden , wolven en vosfen, bereiden , misfchien ook wel in meer foorten hunner ziekten , zonder toedoen van eenige inenting , dit zoo vreeslyk vergif in hun eigen lighaam; honden , welke men verzeekerd was, dat nimmer gebeeten waren , fchoothondjens, die naauwlyks buiten de handen hunner zorgvuldige voedfters kwamen, wierden echter van zelf ziek , wierden dol en plantten deeze hunne raazerny in andere dieren voort. Het is alleen teegen deeze foort van watervrees dat de Overheid haare maatreegelen kan inrichten; de by menfchen van zelf door andere ziekten ont-< ftaane watervreeze, heeft met opzigt tot haare uitwerkingen geene zodaanige maatreegelen noodig, : en haare oorzaaken kunnen door geene voorzorgen van weegens de Overheid afgeweerd worden, An-; dry heeft eene meenigte van voorbeelden deezer van zelf ontftaane hondsdolheid verzameld, waarby 'er nog meerder zouden gevoegd kunnen worden. §. IV. De gewoonlyke loop der toevallen deezer ziekte, is waarfchynlyk by elk foort van dieren, ja zelf by elk individu derzelver verfchillend, veelligt verfchilt die ook naar maate der meerder of mindere fterkte van het vergif; (ik zegge veelligt, dewyl by ons de dier- (a) L. e. T. I. p. 10O. T. ii. p, 4*7'  Staatsregeling. 277 üierïyke vergiften in hunne werkingen niet fchynen te verfchillen, naar maate van de verfchillende hoeveelheid en hoedaanigheid der gifftoffe; de kwaadaarfcigfte pokftofTe in eene geringe .hoeveelheid in de konden van twee kinderen, die even gezond fcheejnen, gebragt, verwekt by het een goedaartige, by ipet ander kwaadaartige pokken, het zal 'er ook niets koedoen, of men veel of weinig etter neeme,) zy verfchilt naar maate van het langer of korter verloop ivan tyd, geduurende het welk het vergif in de wonde blyft, en de plaats der wonde,naar maate dezelve •verder of meer naby die werktuigen , welke hetfpeekH affcheiden, geplaatst is , echter gaat dit laatstgejmelde niet volkomen door ; ik zag eene beet van eenen dollen hond op den derden dag reels door de .watervreeze gevolgd, by een man, die aan de voet ;?ebeeten was; een Schaapherder , wien door eenen dollen wolf de rechter helft van het aangezigt ver-: fcheurd was, bekwam de watervrees niet dan drie «reeken na de wonde; du Choisel gelooft meede niet aan de Helling van Palmari u s, dat de wonden van dolle dieren gevaarlyker zyn, naar maate zy nader aan het aangezigt zyn; 'er zyn, gelyk lik gezegd hebbe, menfchen, die waarfchynlyk, of nimmer, of ten minften niet op die tyd toen zy gewond wierden, voor dit vergif vatbaar waren; het waare anderfints niet moogelyk reeden te geeven, waarom zoo veele van die geenen, welke op éénen tyd door iihet zelfde dier gebeeten zyn , vrykoomen, terwyl andere daar by het leeven infehieten- De Watervrees heeft by de menfchen verfeheide 'teekenen, welke men in voorafgaande en vergezellende gevoeglyk kan afdeelen. S 3 In DOlHEl», Teekenen der Waier- vreesbydt Menftbt.it  278 Gen ees kundige HONDJDoLHUD, Vooraf, gaande. Indien deeze ziekte niet door eene wonde , door eenig woedend dier veroorzaakt, ontftaat, maar door eene aandoening van het zenuwgeftel, of als een gevolg eener «andere ziekte, als dan gaan 'er gewoonlyk zodaanige toevallen vooraf, welke de aart deezer aandoening of ziekte meede brengt. Indien echter de watervrees uit eene vergiftige wonde ontftaat, zoo moet men die toevallen, welke, door de fcbrik en de ontftelde verbeeldmgskragt ontftaan, by de zodaanige, die van hunnen gevaarlyken toeftand bewust zyn, zeer wel ondeifcheiden, van die verfchynfelen, weike rechtsftreeks door de wonde en het daar door aangebragt vergif veroorzaakt worden* Myn Vriend , de Keizerlyke Delegatus te Mantua Dr. Felice Asti, berigt van een' man, die , nadat hy door eenen hond gebeeten was, welke hy voor dol hielt, alle de toevallen eener volkoomen watervreeze leed , totdat hy eindelyk na eenige maanden overtuigd wierd, dat de hond niet dol was, en toen verdween zyne watervreeze (c); de Geneeskundige Themison, die een zyner vrienden in zyne hondsdolheid tot zyn einde toe bygeftaan en opgepast hadde, verbeeldde zich eindelyk daar van aangetast gewéést was , en zich zelf geneezen had, zoo dikwyls hy desweegens wilde fchryven, overviel hem altoos de kwellende gedagte , dat hy nog daar aan onderheevig was. De Heer Lyfmedicus J Éi gek, te Stuttgard, zegt, 'er zyn my twee voor- beel- ! i 1 ' (a) Compendia di Noiijïe interejanti circa it Fenena di ratiofi  Staatsregeling. 279 :elden bekend, dat lieden, uit louter vrees, dat de ^ jnd , die hen gebeeten had , dol was , offchoon er van geene de minfte bewyzen. voorhanden wan, de een in eene zwaarmoedigheid, die 6 weein' duurde , de ander in eene waare razemy verfel. Ik kenne eenen verflandigen Lyfmedicus van In der Duitfche Vorften , eenen Leeraar der beoefende Geneeskunde, die, dewyl hy eenen lyder, die ïarnaaan de hondsdolheid overleed, den vinger in «keel geftooken had, zoo heevig beangst wierd, at by in eene byna onherltelbaare zwaarmoedigheid erviel, en fchier tot alle beezigheeden buiten ftaat ras, tot dat eindelyk, omtrend twee jaaren daarna, teeze zoo waardige man zich geheel en al herftelde; | zelf heb meerder menfchen gezien, wien het vernoeden dat de dieren, waar van zy gebeeten wa;n , dol mogten zyn', in zoo eene angst gebragt lad, dat zy daadlyk in eene zwaarmoedigheid verl ielen, offchoon zich nimmer eenige teekenen van ie ziekte, welke zy vreesden, by hen geopenbaard ,ebben: eenmaal bezogt ik eenen lyder die de waervrees had, en dien zelfden avond aan deeze ziekte verleed; ik had hem geduurende eenen vry langen yd den pols gevoelt , terwyl zyne huid reeds met en klam en kleevend zweet bedekt was; ik ben ,iet fchroomachtig , zelf by het bezoeken van bemettende ziekten , echter befpeurde ik by my geluurende vyf weeken daarna eene ongerustheid, uit I.loofde van eene fteekende en brandende gewaarwording , welke ik in de toppen myner beide vingeren , Laarmeede ik de pols gevoeld had, meende te befpeuren ; ik wiesch deeze zeer dikwerf nu eens met azvn, dan weederom met zeepwater, en maakte S4 dic Honds- ■UIMHO.  2,80 Geneeskundige Hondsdolheid» £>) Deleaas Opusè. Mei. Vel.l, p. 29», die hier door des te gevoeliger, tot dat eindelyk ' ■ myne verbeelding, welks ongegrondheid ik vergeefs ' | aan my zelf herhaalde maaien gerracht had te betoogen, volkoomen te vreede gefteld was. Het is dikwerf onmoogelyk, de door de vreeze j veroorzaakte toevallen te onderfcheiden van die , welke door de ziekte zelve ontftaan, zoo lang deeze 1 kwaal niet op het heevigst uitgebrooken is: fomwylen blyft het vergif zonder eenige voorbeduidende teekenen in de wonde als bedolven, en men befpeurt '1 zeer weinige toevallen die deeze ziekte doen duchten, tot dat op éénmaal alle teekenen van woede en \ watervreeze uitberften. Dc Boer van Piaccnza, die ik, beneevens een voornaam man , vergezeld van den kundigen.Heelmeester dier Stad H. Morigi, voor eenige jaaren onder myn opzigt.had, en van wien ik op eene andere plaats melding gemaakt hebbe (<0, befpeurde twee maanden na het ontfangen der wond , toen dezelve reeds volkomen geneemi * was, geduurende 10 dagen , pyn in de gewondde hand en arm, welke zich tot aan den hals en nek uitftrekte ; van die tyd af wierd hy treurig, flaape- ; loos , en verloor alle eetlust ; elf dagen na deeze voorteekenen braken de watervreeze en hondsdolheid in volle woede uit. , De zoo eeven opgenoemde reekenen zyn de ge- \ woonlykfte, welke men de voorgemelde ziekte ziet \ voorafgaan, doorgaans gevoelt de lyder aan die zy- \ de, waar het gewondde deel is , eene doove pyn, ; L die naar het hoofd en den hals trekt, en welke dik- \ werf \  Staatsregeling. 281 Irerf voor jigt of rheumatismus gehouden word; fomvylen ontftaat in de wonde , na dat dezelve reeds teneezen is, op het onvoorzknst eene jeukte, prikkeling en pyn , het lidtetken zwelt , en verkrygt tene blaauwe.of bruin-roode couleur; eindelyk openlaaren zich pynen, welke door het geheel te vooren iewondde deel doorgaan, en zich gewoonlyk naar jlen hals of nek uitftrekken; intusfcben breekt het lidteken fomwylen weeder open, en word kwaadaardig; echter heb ik in drie gevallen, die ik waargenomen hebbe, het ïidtaeken niet zien open breeken, |)ffchoon dit door andere dikwerf waargenoomen is; geduurende deeze toevallen bemerkt men by den ongelukkigen eene diepe droefgeestigheid ; men ziet lemmet een donker gelaat de eenzaamheid zoeken; hy zucht dikwyls , zyne borst fchynt als beklemd te zyn; hy verliest den flaap , of word daar in door fchrikbaarende droomen gelloord, men beibeurt by hem hartkloppingen en oplpringing der peczen; hy ontwaakt met fmerten, en alle zyne leeden zyn als afgemat en verlamd, dorst en eetlust, zyn verdweenen. Soortgelyke kenteekenen gaan dikwerf vier, zes, ja tot tien dagen het uitbarften der ziekte voor, in andere gevallen worden geene zulke voorteekenen waargenomen: hier na begint eensklaps de tweede ,graad deezer kwaal: de mond word droog en flymig, !men befpeurt eene heevige dorst; de lyder bemerkt :echter zoo dikwerf hy drinken wil eene benaauwd\:heid, die hy nimmer te vooren gewaar wierd, hy zet ,;het vocht met febrik ter zyde, als nog fchryft hy dit üaan eene andere oorzaak toe, en grypt weldra anderImaal naar het glas, doch befpeurt telken reize als hy S 5' het HONP!DOLHElö» Kenieelenen de} Water-  282 Geneeskünbi ob Honds- PQWEW. het zelve naar den mond poogt te brengen, eene be- j naauwdheid , moeilyke ademhaaling, beeving, op- j trekking der fchouders , famentrekking van den Hokdarm, welke toevallen hem doen zien, dat hy buiten, de moogelykheid is om zynen dorst te lesfchen; het gelukt hem fomwylen na1 herhaalde vrugtelooze poogingen, die hy meer op aanhouden zyner vrienden, dan wel in verwagting van daar in te zullen flaagen, onderneemt, een weinigvochts door te zwelgen,maar van nu aan neemt hy voor dit niet weeder te beproeven , en hoe vreeslyk ook de dorst zy, hy acht dezelve echter minder, dan die angst, welke hy op' de bloote gedagte van al wat vloeibaar is, ondervind. De Ellendige wil nu ook beproeven, of hy in het' doorflikken van vaste fpyzen meede zodaanige zwaarigheeden zal ontmoeten , en met verbaazing befpeurt hy hier in geene hindernis, dit geeft hem weederom eenigfints moed, en nogmaals waagt hy het om te beproeven, of het hem nu ook gelukken zoude te drinken , doch hier in vind hy weederom dezelfde, ja wel eens nog grooter zwaarigheeden, en hu neemt hy een vast voorneemen van dit nimmer weederom te zullen beproeven: men vind echter gevallen, waarin de lyders nog verfeheidevloeibaare ftoifen, als melk, wyn, vleeschnat, geneesmiddelen zonder zoo eene benaauwdheid konden doorzwelgen; doorgaans echter, heeft 'er zoo eene afkeer plaats , niet flechts van al wat vloeibaar is, maar zelf van.glaazen, watervaten', met één woord van al wat glinftert, zelf de befprenging van het lighaam met water, ja de doortocht der wind door openftaande deuren of vengflers, is voor den rampzaligen lyder onyerdraaglyk, en veroor* zaakt  Staatsregeling. 283 jakt de geweldigfts benaauwdheid , alle de huid-zeiwen fchynen in den hoogften graad gevoelig te In, en onder deeze koomen my voor , dat de neti \accefforii Wil lis 11, die naar den nek en fchouIr-ipieren gaan, wel het meest in werking zyn; I benaauwdheid by elke pooging tot drinken, neemt jhter , gelyk ik meene waargenomen te hebben, èorgaans haaren oorfprong in den omtrek der maag, < trekt naar den hals toe, de lyder word bleek, alt moeilyk en afgebroken adem , beeft, en bevind :ch na elke pooging zwakker; de oogen worden :od en traanende , zy ftaan wild en vestigen zich - *y § Society of Edinb, Cd) Mem. de ia Soc. Roy.de Med. T. II. p. 457. Ce) Metbod ef Treating perfont bit by mad animalt p.ar. konde, fpooghy hem iri het aangezicht. VaughaK zegt, dat eene herhaalde ondervinding hem overtuigd heeft, dat geen deezer lyders de minfte neiging i had, om iemand te befchadigen, zelf dan niet, wan-! neer zy met geweld in het'koude water onder gedompeld wierden •$ Tolpius bevestigt dit getuigenis O) , en de Waarneemingen van Dèsaült, ftemmen hier meede overeen (£); dit mag by de meeste lyders waarheid zyn, het is zulks echter niet by alle : de met watervreeze aangetaste jonge van Battie, beet zynen bloedverwant in den duim, zoo dat deeze genoodzaakt was, het vleesch hier van te laaten affnyden O); de lyder, van wdke An-J dry gewag maakt, trachte rondom zich te byi ten (rf); ook zag d u Choisel een jongman, die van deeze kwaal was aangetast, en welke in de heevigfte woede twee vrouwen gebeeten had (e). Ik heb hiervoor reeds gezegd dat in deeze ziekte niet altoos eene dolheid, en veel minder eene waal re razerny plaats heeft, de meeste fterven zonder < woede , wanneer men hier van uitzondert de uit-'f wefkfelen dier doodsangt , welke men in de laafftj uuren deezer rampzaaligen waarneemt ; men heeft echter ook lyders gezien , die in de heèvigfte razerny uitbarstteden; die boer te Piacenza, van wien hier voor  Staatsregeling. ï$j ioor gefproken is, verviel in waare razerny ; het • heisje, van het welk Sauvage gewag» maakt, 1 LesC gebonden worden, had de heevigfte ftuiptrek|ingen°, en brak alles in ftukken ; te Padua zegt Worgagni, is voor eenige jaaren een voorbeeld jeweest van een Edelman, die zelf, even gelyk de I fiefter, waar van Br ggiani fpreekt, hen, die herft lezogten, bad om ver van hem af te gaan, ten einde hy lien niet by ten mogtO). Somwylen zyn de buikfpieren ieer heevig te faamen getrokken; de lyder loopt van tyd tot tyd gevaar van te verflikken, vooral wanneer hy Eu den rug liggende flaapen wil, als dan loopt hem het beekfel in de keel, en hy vervalt oogenbliklyk in de iieevigfte byna doodlyke benaauwdheid , de angst neemt hand over hand toe, en de dood nadert met j'nelle fchreeden. j Na dat deeze hier voor gemelde toevallen hem naauwlyks kent of teegen hem met de ftaart kwispelt , wanneer zich nog wel van hem laat \ ftreelen, in den arm laat neemen, ja ook no^ wel op de jagt, of tot het dryven van het vee laat gebruiken , maar dit alles traag, onwillig en gedwongen , doet; op de minde terging van zich byt; wanneer hy fiiller word, en zonder echter te flaapen, als het licht fchuwende in donkere hoeken weg kruipt, en teegen elk een, die hem daaruit wil lokken, al waare het zelf zyn meester, knort zonder echter te blaffen; Ca) Traa. de Rfibjep. 45* ptilof. Transad. abridg. r.,3. p. *3z.  Staatsregeling/ s8# pil; wanneer zyne oogen dof worden, of traanen ; anneer hy de ooren en ftanrt laat hangen, en eiri:lyk zieh als met een (prong op alles Werpt, wat ;m toegeworpen of aangeboden word. I Deeze zyn omtrend de teckenen der eerfte trap van i ieze kwaal, en deeze geven echter nog geene vol- . jome zeekei heid, . dat de hondsdolheid in dit dier )or handen is, daar 'er ook wel andere ziekten zyn elke lbortgelyke verfchynfelen veroorzaaken; het srmoeden is echter gegrond, en uit deezen hooide 1 volgens een bevel van den Hertog van Wurtemrg, in dato den 4 January 1780. zeer wyslyk besolen zodaanige honden zeer geftreng en met de iterfte zorgvuldigheid te bewaaren, ten einde vooifrst gewaar te worden , of zy beeter worden, ten ideren, om te beletten, dat zy wegloopen, gelyk \j den aanvang der dolheid ligtelyk plaats heeft, öf ;ut zy door eene verkeerde behandeling getergd wor;n , zoo dat zy kwaadaartig van zicli af byten ; de :et deezer dieren word in dit tydperk der ziekte ior miiider g.vaarlyk gehouden, echter is ook in i:eze graad deeze ziekte befmettend , offchoon de md, na de eerfte teekenen der ziekte nog geduunde vertcheide weeken leeft. De hond van diejoniling van Stettflld, was federd eenige weein weggeloopen , en onder vermoeden van dol te m, eindelyk kwam hy by zyne Heerweeder terug * , rwyl deeze by zynen Vader aan tafel zat, het zieke ;r leidde zich argemat onder de tafel, en toen de ngeling onvoorziens zyn been unftak * beet hy hem ,de toonen; de hond, waar van Dr., Hartr r reekt, gafgvene andere teekenen van hondsdolheid„ in dat hy vreemd en als losgebroken in de Herberg IV. Deel. T *warfi Hond1». WurteimbergscbBevel.  spo Geneeskundig» Hondsdolheid. kwam loopen ; hy ging aldaar rond van den eenelÉ \\t vreemdeling naar den anderen, en befnuffelde die alJ L len , waarna hy zich onder een bank leidde , en korl L daarna den Herbergier doodlyk beet. L Deeze ftaat der ziekte duurt echter in fommige ge«|L vallen flechts weinige uuren, men moet dus zodaaM nige hond met de grootfte voörzigtigheid het eeteM, en drinken toereiken, men moet hem niet aan eenL touw, het welk hy door kan byten, maar aan eenenL keeten vast maaken , en wel dtiidlyk acht geeven , of L hy ook aan dezelve begint te knaagen : of by het wa-u ter onaangeroerd ftaan laat, en zelf hier van eenen». afkeer toont; even zoo als 'er onder de menfchemj, zyn, die door deeze ziekte zyn aangetast, en echter L geen afgryzen van het water tooneu, even zoo isL het ook m t de honden geleegen: dus verhaalt Ja41 mes van eenen hond, die niet Hechts melk dronk, |j maar zelf door het water zwom; en Dngnad be. U; rigt dat een dolle hond door eenen breeden ftroom b zwom , en aan de overzyde gekoomen zynde, eenige ^ aldaar zich bevindende vrouwlieden met een dood* L lyk gevolg beet: die hond, welke den Piactnfer Edel- g, man, een boer en een kalf ongelukkiglyk gebeeteiJL had, dronk op de jagt zynde, die hy nog fchoon met t, moeite en weederzin, volgde, hier en daar uit kui* \, len en flooten, hy had ook nog daags voor dat hy den |t Marquis gebeeten had, water gedronken, terwyl hy (E toch reeds duidlyk van de ziekte was aangetast, en ^ vier en twintig uuren daarna een boer beet, met dat \ gevolg, dat hy dol wierd en overleed. Dit alles zyn |y blykbaare bewyzen, dat zelf deeze eerfte graad der )p ziekte aanfleekend genoeg is, om daar in reeds alle;' u moogelyke behoedzaamheid in het werk te fteilen. :i es Ia  StiitsKseuiNo; êoi In den tweeden graad deezer ziekte neemen de zoo wen gemelde verichynfelen hand over hand toe; het Ir kent en gehoorzaamt zyn' meester niet meer; ït kaauwt geftaadig , en de open bek is met luim omgeeven; de tong hangt buiten denzelven, lis lood-blaauw ; de oogen zyn rood, vuurig, lak en loopende, de haairen zyn als in de war en ftaan cereinde; het beest toont onrustig te zyn, het laat ca kop hangen , en loopt met neederhangende ooren, « den ftaart tusfchen de beenen, ziet 'er dreigend f, knarschtmet de tanden; de ftem is heesch en [t blaft niet; in deeze graad van ziekte tracht de Ind elk een te ontvlugten, hy loopt zonder bepaald helwit door ongewoone weegen, dan eens in eene bmme , dan weederom in eene regte lyn voort, inder zich op te houden; fomwylen is hy waggehd van gang, dan loopt hy weederom zeer fnel; de izonde honden die hem ontmoeten trachten hem te i twyken, zy blaffen hem niet ligt na, ten minftert j vervolgen hem niet; wanneer zy hem niet ontwy) n kunnen , zoo ftreelen zy hem, en fchynen hem roomachtig te vleijen ; zoo een hond valt on■orziens aan óp al wat hem ontmoet, hy hapt en i t, zonder blaffen, maar alles wat hem voorkomt t i zyn 'er die willen, dat een dolle hond niemand t, die hem niet in den weg komt, dit kan in fom! ge gevallen waar zyn, maar het voorbeeld van den nd, die door een' ftroom zwom, ten einde de aan i overzyde zich bevindende vrouwen te byten, beyst dat dit niet in alle gevallen zoo is. In deeze ip der ziekte drinkt de bond geen water meer, aar heeft daar van eenen afkeer, en vlied met angst es, wat eenen fchitterenden glans heeft; hy valt nu Ta en HOND*» dolheide Tweede Graad,  aas Genees ktjnbi ge HONDSDOLHEID. Oorsaa' kt». en dan vermoeid ter needer, en ryst zwaklyk overeifwl j, de, om kort daarna weederom ter needer te ftorten ,i 1( hy ademt zwaar, en met moeite j eene taaije fchuimen- t de flym loopt hem uit den bek, eindelyk valt hy in l geweldige ftuipen en blyft eensklaps dood. j Deeze toeftand duurt gewoonlyk flechts drie of |, vier dagen; my is echter bekend dat een raazendej wolf geduurende veel langer tyd in de vlakten vani Lombar die rond zworf, herders en fchaapen beet,, en aan dezelve deeze noodlottige ziekte meede deel-| de ; veelligt kunnen deeze dieren aan het geweld der ( ziekte langer weederftand bieden , dan de honden. L Men moet echter in aanmerking neemen het geenjj j de Vryheer van Störk zegt, dat naamelyk deezejL ziekte niet altoos deeze gemelde graaden naauwkemj rig doorloopt, maar dat het niet zelden gebeurt, dat de honden daar door aangetast worden, zonder zoo eene uitwendige woede of watervrees te vertoonen, en in deeze graad der ziekte reeds omkoomen. S. V. Zie daar eene korte fchets van de verfchriklykfta aller' kwaaien ; weegens de oorzaak derzelver zyn zeer veele gisfingen te berde gebragt, men zal echter ook desweegens niet meer ontdekken, dan het geen men weet van de eigenlyke daar ftellende oorzaak der meeste aanfteekende ziekten; de pok-etter brengt gewisfelyk pokken ; het gif der venerieke gezwellen , de venusziekte, en het vergiftig fpeekfel der raazende dieren , de hondsdolheid voort; meet weet men niet, en waarfchynlyk zal men nimmei meer weeten; S c hol ze zegt dat het fpeekfel der! dol.  Staatsregeling. 293 iolle honden vol leevende wormen i.% die met kleiig honden-köpjens voorzien zyn, en dat deeze ei;eniyk de hondsdolheid veroorzaken , en dat men us door middel van het Elecl. de ovo diri Maximil., lit hoofde van de daar in gemengde poeder van raanoogen, die op zich zelf in ftaat zyn den grootten hond om hals te brengen , ook deeze kleine, iit het weederom opgenoomen zaad der honden ont1 laane, hondjens ligtelyk kon dooden, en op deeze ';yyze de hondsdolheid geneezen O), 'j lk verzoek myne Leezers over deezen geleerden smval toch niet te meesmuilen, 'j Lister en Me ad, trachtten de oorzaak de". !|er ziekte af te leiden van eene heevige gisting, welie door bovenmaatige hitte of koude in het bloed der "Jonden ontftaat (*,); Plinius zegt reeds, dat de toonden eenen worm onder de tong hebben; indien «ieeze by de jonge honden naar behoorcn uitgefneefllen word, zoo vervallen zy niet ligt in de hondsdolIieidCO; andere leiden dezelve af uit eene.verftopJiing van zeekere kleine zakjens, welke na by d)> een kind zoog aan eene geit tot op den dag toe, dat de dolheid zich by dit dier openbaarde , zonder eenig nadeel (by, de Lyfarts van den Hertog van Wirtemberg J üger, brengt een onlangs voorgevallen voorbeeld by van een huisgezin in het Wirtcmbergfche, het welk zonder eenig kwaad gevolg de melk van eene raazende koe nuttigde; ideeze koe was van eenen dolien hond gebeeten zonder dat verfeheide perfoonen , die derzelver melk gebruikten , zulks wisten, drie weeken na den beet wierd Iet dier dol, daags voor dat zich de teekenen deeiizer ziekte opdeeden, had men de melk nog gebruikt, -echter was niemand van die dezelve genuttigd hadden : eenig leed weedervaaren; deeze waarneemingen koogpen volmaakt overeen met het geen men van ver\ giften ondervonden heeft: het adderen - vergif, kan jzonder eenig nadeel ingeflokt worden, offchoon het (volftrekt doodlykis, wanneer het door eene wonde in het lighaam gebragt word; zeer veele Americaanfche volken bedienen zich op de jagt van vergiftigde pylen , welkergeringfte wonde den dood veroorzaakt, terwyl zy echter het vleesch der hier door gevelde dieren zonder eenig nadeel gebruiken. • Echter moet men niet al te haastig van het een 1 vergif tot het ander befluiten; vooral njet in dit geival., daar het fpeekfel der raazende dieren zoo veele Ibyzondere eigenfehappen bezit, het ontbreekt ons t niet aan Waarneemingen, welke het gevaarlyke het f welk 'er in het genot van het vleesch deezer dieren ge- (a) Journal de Med- T. I. Septemh. 1754. CJ>) BAUDOT EJaif Antibydropboblques 177*. T 5 Hondsdolheid*  Honds- bolheid. (a) Mem. de la Sol. Ray. de Med. T. i. p. j. (6) TimaeuS a Guldenki.ee Caf. Med. Lib.VU. e. jj, P- «*7. (O Lemmery Hifi. de fAead. des Sc. Annèe 1707. p, 31» (rf) Obf. Med. L. vii. p. 848. Oi/ 87. p. ,if. de) De Morb. Contag. p. 286". C/3 Decar. i. au». 6.7. Oi/". 142. p. 204, (g) PW/o/ TransaS. abridg. T. v. p. 36s. ( *) Aferf. .ffi/J. m/raJ. p. 589. C») ifrWi. JHA/iotó. V.Deel, 3 (O O^r». Chirurg. Ctal.h Obf. Sö.p.6». 29!? Geneeskundig* geleegen is, betoogen, en het komt my^ voor dat een eenig voorbeeld van deezen aart teegen verfcheide voorbeelden welke het onfchaadelyke daar van fchynen te betoogen, kan opweegen; behalven het geen ik op de zoo evengemelde plaats hebbe bygebragt, zoo heeft Andry zeer veele waarneemingen verzaameld, welke het onmiddelyk nadeel, hetwelk in het nuttigen van het vleesch van raazende dieren geleegen is, ten vollen betoogen kan O); het gebruik der melk van eene raazende koe, bragt eeven deeze ziekte te weege (£) ; het oplikken van het bloed van een raazend mensch maakte eenen hond woedend (c) ; foortgelyke voorbeelden Vind men by Sc henk f»; by Palmarius f»; in de Ephetoer. Nat. Curiof. (ƒ); in de Philofoph. Transact, (g) ; by Marcellus- Donatus by Rich¬ ter (O; by Hildanus (£), en andere. Wat het fpeekfel der dolle honden aaingaat, het ontbreekt niet aan voorbeelden , dat het blootelyk aankleeven van hetzelve aan eene fyne en gevoelige huid , de verfchriklykfle gevolgen heeft ,te weege ge-  Staatsregiiing. 299 gebragt. Palmarius brengt het voorbeeld by van een' Vader, die aan de hondsdolheid ftervende door zynen laatften affcheids - kus aan zyne kinderen, zonder eenige plaatslyke beleediging , deeze verichriklyke kwaal meededeelde O). ByCoELiusAurelian us vind men het geval van eene vrouw die idoor het onbedagtzaam af byten van een draad , waar?meede zy een kleed herftelde, het welk met dit vergif befmet was, zich deeze ziekte op den hals haalde (£); Hildanüs heeft een foortgelyk geval aanilgeteekend ; en in laater dagen heeft Cal lis en kwee voorbeelden bygebragt, alwaar de hondsdolheid j alleenlyk door het likken van eenen dollen hond ontjftaan was (c), eene foortgelyke waarneeming vind :men doorODHELius meedegedeeld, indeZweedifche Verhandelingen van het Jaar 1777. (rf). Mo|rand0, Hoogleeiaar der Geneeskunde te Modena, verhaalt een diergelyk geval (<0, gelyk men 'er meelde een in de Almanach voor Geneeskundigen, door iden Hofraad Grun er uitgegeeven, aantreft (ƒ). Ook deeze voorbeelden zyn onlangs in twyffel getrokken , en Bosquillon in zyne byvoegfelen by de grondbeginfekn der Geneeskundige Pracfyk, door Cullen, ontkent rechtftreeks , dat het fpeekfel van eenen dollen hond door enkele aai:ruakiog be- fmet- 00 /. e. (&) De Morb. Acut. L. III. t. IX. (s) ColleS. Societ. Med Havnienf. Pol.1. Obf. XXXII. dd~) MüRRAY Med. PrcS. Bitl. 3 B. S. 372(?) Della eura prefervatha delict rabbia lunina ojfcrva/ior.i Meidico PraStcbe dl Moundo MoranDO Adcwa 175j. (ƒ) Van het Jaar 17SS. p, 148, Hondsdolheid.  'goo Geneeskundige HONDS. DOLHEID» (<0 Cafés and Obfervathnt on the Uydropbobia Lond, 1779. fmettend is. Vanghan zag een fchoon kind, het welk, door de hondsdolheid aangetast zynde, door deszelfs voedfter by aanhoudenheid gekust wierd, zoo dat zy geftaadig zynen adem inademde, en door zyn fpeekfel befmet wierd, zonder dat zy hier door van deeze kwaal wierd aangedaan ( a); ik heb zelf, gelyk hier voor reeds gemeld is, waargenoomen , dat een door deeze kwaal woedende lyder een van hen die myne lyders oppasfen in het aangezicht fpuuwde, zonder.dat deeze hier van de minfte hinder had , offchoon hy zijn aangezicht niet terftond had afgewasfchen. Men moet met de grootfte behoedzaamheid zich van foortgelyke elkander teegenfpreekende waarneemingen bedienen, zeer dikwerf flaat de blixem door een gebouw zonder hetzelve te belchaadigen, maar federd men door een of twee gevallen gezien heeft: dat dezelve in de daad verwoestingen heeft aangericht , zoo befloot men met het grootfte regt, dat het zeer gevaarlyk is, wanneer de blixem in een huis flaat. De beflisfmg der voorgemelde vraag, weegens de befmetting door aanraaking van het Ipeekfel, is zoowel ter gerustftelling van zeer veele menfchen, als voor de Overheid van het grootst aanbelang, daar deeze , ten nadeele der erfgenaamen van eenen aan de hondsdolheid overleedenen , dikwyls in de noodzaaklykheid is van te bevëelen, dat alles, wat door den overleedenen befmet, of zelf flechts aangeraakt was , verbrand moet worden, hetwelk zy niet zoude behoeven te doen, wanneer men van de  STAATSREGELING. gOÏ de onfchaadelykheid van zodaanige zaaken ten vollen overtuigd was. Ik had eens, teegen myn zin, toe- ■ leeftaan. dat men het bedde en linnen van een aan de §. VI. «Hondsdolheid overïeeden boeten jongen verbrand had, Jwaar teegen de ongelukkige Vader zich met alle magt, fdoch vrugteloos verzette; eenige jaaren daarna kwam Ideeze man zeer gezond by my , en toonde my de iWollen handfchoenen van zyn overïeeden zoon, die hy federd dien tyd/zonder hinder gedragen had, ter overtuiging dat \Jt onnoodzaaklyk geweest was de snalaatenfchap van zynen zoon aan de vlammen ten j prooi te geeven. — De goede man had misfchien gejlyk , maar wat konde ik daar de zaak nog zoo in kwyffel ftaat, in dit geval anders doen? Jüger, Izegt met regt, dat het fpeekfel der Woedende dieren Jvan eenen gansch anderen aart is, dan de overige I dierlyke vergiften, waarmeede men hetzelve wilde 1 yergelyken, en dat men dus zeer onvoorzichtig handelt, met van het veilig gebruik van het vleesch der f met vergiftigd geweer gedoodde dieren te befiuiten, tot het fchaadeloos nuttigen Van het vleesch van ; zodaanige dieren, welke aan de hondsdolheid geftori ven zyn; veel liever moest men, wanneer men keni nis kreeg van hier door ontftaane ongelukken, het algemeen hier voor waarfchuwen. De Overheid moet i in foortgelyke gevallen altoos de zeekerfte weg kie; zen, offchoon- ook hier door eenige byzondere peri foonen mogten benadeeld worden, gelyk ik dit, toert 1 ik weegens de uitteerende en befmettende ziekten i van menfchen en vee handelde , hebbe aangetoont, in welke gevallen meenigmaalen op eene onnoodige wyze, raeubiien en andere zaaken vernietigd worden. XM.HEIP*  Hondsdolheid, O) Diff. ie morfu venenuto (f rabido Viinn. 177$. f.io, 302 Genees k ü n s ï 6 l $• VI. jDie ftelling , dat de hondsdolheid geene vast be« paalde tyd heeft, binnen dewelke zy zich vertoont, of dat mefi ten minden den uiterlyken tydverloop binnen welke zy zich moet openbaaren , niet wel bepaalen kan; is gewisfelyk eene zaak van het grootst aanbelang, en Welke door herhaalde waarneemingen buiten twyffel gefteld is. Van het gif der pokken, dat der venusziekte, zyn zeer veele voorbeelden voor handen, dat hetzelve geduurende eenige maanden in het lighaam der lyders verborgen kan blyven, zonder deszelfs uitwerking in ons zenuw- of vaat-geftel te vertoonen; doch het gif der dolle honden overtreft fomwylen onze verwagting, zoo wel uit hoofde van deszelfs vlugheid, als uit hoofde van het langduurig tydverloop , na hetwelk hetzelve zyne doodlyke uitwerkfelen doed zien. — Het is ongelukkig, dat by het landvolk dit gevoelen als ontwyffelbaar plaats heeft, dat dit gif zich reegelmaatig binnen de 9, of op zyn hoogst binnen de 40 dagen openbaart, na welke tyd men teegen alle deszelfs kwaade gevolgen volkoomen beveiligd is; ik zal hier de gevallen , dat de hondsdolheid zich 20, ja zelfs 40 Jaaren na de beet der dolle hond zoude openbaard hebben, niet als geloofwaardig opgeeven £a% Vogel handelt echter niet billyk , dat hy die waarneemingen, waarin deeze kwaal zich na verloop van 4 of 5 maanden vertoonde, onder  Staatsreceling. 303 Lr de verdigte gefchiedverhaalen opgeeft f>); van Ie onwaarheid deezer uitfpraak ben ik ten vollen overjuigd, en het ontbreekt ons tans niet aan ontwyffellaare voorbeelden die dit myn gevoelen ftaaven, van feen verloop van 3 of 4 maanden voor de uitbarfting Her watervreeze hebbe ik zelf voorbeelden onder myjie oogen gehad: van 6. 7- tQt 9- maanden, welke lusfchen de beet en de daar uit ontftaane hondsdolheid verftreeken waaren, hebbe ik wel vreemde, maar achter niet min zeekere waarneemingen voor handen ; Fothergill heeft dezelve na verloop van $ maanden zien uitbreeken O) : na 74 dagen zag lIaymond de eerfte teekenen der watervreeze (c), py die man van wien Vanghan melt, waren 9 maanden verloopen (c) , en 11 maanden by hem van wien Me ad gewag maakt (*)» ik weet derhal" iven niet waarom men de waarneeming van Ga leis us in twyffel zoude trekken, die zegt, dat hy jde hondsdolheid een jaar na de beet heeft zien uitjbreeken (ƒ); offchoon het my echter toefchynt, dat Wn na verloop van een jaar desweegens niet veel (kwaads te duchten heeft. De befmettende ftoffe deezer ziekte kan dus geduurende langen tyd onder het lidteeken der wonde zonder eenige duidlyke kenmerken begraven liggen, en . 1 men (a) De Cegtiofc. & Cur. C. H. affeB. §. ioi. (6) Lond, Medical EJfai V. 4(t) /. e. Pol. 2. , Crf) Als meede Mor.ga.gni de Sed. & Cauf, Mtrb.Xp.rm. • 27. C O *• (ƒ) Otmment. t. in libt. preed. HIP'oc*. Hond». dolheid»  Geneeskundige Het opetien der lykiu. Hondsdolheid* men zoude die toevallen , welke na het üitbreeken' der woede zich vertoonen-, als uitwerkfelen der plaatslyke prikkeling van het gewondde deel kunnen aanzien , wanneer de fpoedige ontwikkeling der giftaartige hoedaanigheid in het fpeekfel der gebeetene dieren ons niet aantoonde, dat het vergif dieper was dooigediongen , en de vogten,ten minfte de werktuigen , ter affcheidmg van het fpeekfel gefchikt, be« fmet had. Deeze waarneeming doed ons hoopen in ftaat te zullen zyn van geduurende nog langen tyd , zoo lang namelyk het kwaad nog plaatslyk is, het zelve te kunnen te keer gaan, wanneer wy flechts in ftaat waaren om hét aanfteekende van dit vergif in de wonde te vernietigen, of wanneer wy een even zeeker werkend teegengif in dezelve konden brengen ,• offchoon ook dit teegengif geene verdere uitwerking deed, dan alleenlyk op die plaats, alwaar het vergif door de wonde was aangebragr. §. V I I.1 De Geneeskundigen , ten einde de tiitwerkfeléri deezer kwaal des te naauwkeuriger na te fpeuren , en de inwendigen aart deezer zoo zonderlinge ziekte meer van naby te leeren kennen , hebben uit yver ter bevordering hunner weetenfchap en het welzyn der menfchelyke maatfchappy, de natuurlyke afkeer welke men voor het openen der lyken van aan de watervreeze geftorvenen heeft, overwonnen. Zy hebben gewisfelyk hier door verfeheide byzonderheeden in de lyken der zodaanigen ontdekt, die ech« ter veel meer tot de uitwerkfelen, dan wel tot d© 3°4  : oorzaaken deezer kwaal gebragt moeten worn (#). i Een mensch, die in weerWil Van de brandertdfte geerte om zyne onverdruaglyke'dorst te lesfchen, Iduurende vier of vyf dagen geen drupj i vochts naar |ch neemen kan, — die in de verfchriklykfte wanlop geen enkel oogenblik rust geniet, en fomwy•n koorttig is, zoo iemand moet voorzeeker in de 'erktuigvn zyner fpysvcrteering aanmerkelyke verauijringen ondergaan , hiervan moet men afleiden, dié Meningen van gal in de maag en darmen, en dö è'rke opvulling der galblaas, andere vonden oh't^ éekingcn in de maag, darmen , leever, en zelf iü Iherfenen; ik achte het onnoodig deeze waarnee. ingen door het aanhaalen van hen , die dezelve aargenomen of'aangeteekend hebben , te bewyzert» ! Dat men by de Symnathifche Watervreeze nog :er veele verlchynfelen gevonden heeft, die tot dee* ; kwaal geene rcchtftreekfche betrekking hebben j j elk een ligtelyk inzien. Men heeft uit het onveroogen van eenig vocht te kunnen doorzwelgen) )iuler genoegzaamen grond beflooten , dat 'er in Lze ziekte eene ontfleeking der flokdarm of zwelIg in de werktuigen der doorzwelging plaats had; ■ ant offchoon het niet verwor.derenswa.udig zyn oude, indien by eene aanhoudende dom door de ' roogte der keele eer.igfints eene ontfteeking in de lokdarm plaats had, zoo heeft men echrer.by het Lderzoek der hier aan geftorvenui doorgaans geen L minst werkiuiglyk beletfel aangetrotfen , het welk dee- (a) Morgagni /, e. Ep. VIII. I ïV. D £ 1; t. ^ Honds» 20üHEl]^j  goö Geneeskumdioé Hondsdolheid* deeze rampzaaligen het doorzwelgen van vocht ori4 Se moogelyk maakte 5 dit zoo verfchriklyk toeval, be-jCt ftaat meer in eene krampachtige fameotrekking desJk flokdarms , welk uitwerkfel by het doorzwelgen denlj vaste fpyzen geen plaats heeft, als dewelke onverhin«ll! derd door de flikbuis naar de maag gebragt worden ; ik |jp hebbe meermaalen een foortgelyk toeval by hysterieke ft perfoonen, zelfs voor zoo verre het gemaklyk door- (ij zwelgen der vaste fpyzen aangaat, aangetroffen; zelfbt zag ik eene Vorftelyke Dame, die geduurende ver- ;g fcheide maanden fommige foorten van fpyzen, waarop ji zy echter zeer gefteld was , niet kon gebruiken, £ zonder dat hier door eene krampachtige famentrek- I king in de keel ontftond, welke de flikking onmoor « gelyk maakte, terwyl echter al wat vloeibaar was, I en zelf fommige vaste fpyzen, zonder eenige hinder- I nis doorgezwolgen wierden. 1 Nu ge nt fteld de watervreeze uit deezen hoof-c de onder de krampaartige ziekten, en befchouwd de-alt, zelve als eene krampagtige aandoening, die zichbl door haareigenaartig charaéter van alle andere kramp-jd ziekten onderfcheid, doch egter met de tetanus de i: meefte overeenkomst heeft. Daar men befpeurde dat de lyken der aan deeze i kwaal overleedenen zeer fpoedig tot verrotting overgingen , heeft men ook hier uit gemeent een be- i fluit weegens de oorzaak derzelver te kunnen op.' 1 maaken. Profesfor Riedel, verhaalt van eenen op den veertigften dag na de befmetting aan de wa- " tervreeze overleedenen , dat reeds op den tweeden dag, zyn lyk by de opening, de fterkfte rottende 1 ftank verfpreidde, verfeheide fpieren, als meede de j dsnne darmen waren ontftoken , de kraakbeenderen % der  Staatsregeling. 307 Ier luchtbuis waren zoo zeer gezwollen dat zy den Bokdami ganfchelyk toelloten, hier uit ontlastte zich tieede eene heevig Hinkende ftoffe O); in het lyk Van eenen aan de watervreeze overleedenen, welke Morando opende, vond hy de tusfchenribbige pieren, als mede fommige die tot de borst en rug i toehoorden, gelyk meede de pisblaas en de fpons' igtige lighaamen van het manlyk lid ontftooken; le maag en darmen waren door het koud vuur aangetast , en de galblaas met zeer veel zwarte Hinkende gal ! ;evuld, deflagaderen vond hy leedig, de bloedaderen . net zwart bloed opgevuld (£)• Boerhaave • jegt, dat het bloed der aan de hondsdolheid overeedenen , dun en ombonden is , en naauwlyks ! iftrëmt wanneer het aan de lucht is bloot gefield 5 t (zelf des winters zegtSAuvage (c)', verrotten de ligèaamen der zodaanigen in den tyd van 15 uuren ( medio, la dofe era dequattro gruno al giomo , e nelP ainmalalo giovane fmorzava la rabbia abbenche non eccitaffi il fonno e quank parve querito, un mezzo grano baflava. ad adormentarlo; gia altra volte mi e accadato in tin.t. Idrofobia di dare deif opio anchï a rnaggior dofe, abbenche io.non abbia falvato Pammalato , effo pero bevette con poca ripugnaiiza Pacqua da me efibitagü, non dubito pereïo, che Popio abbia una efficace forza fopra quefta . malatia fpasmodica; di- cui fi defidera fempre un nuovo mezzo di medi* carla (*). . - oen Ik  Staatsregeling. 313 Ik zelf heb verbaazende groote giften vin dit.midicl, zoo wel in myn gasthuis te Pavia als in Piatenza, aan den hier voorgemelde boer gegeeven f», sqnder een zoo gelukkig gevolg te moogen heboen, nen kan egter de geloofbaarheid der waarneemingen ran geneéze hondsdolheid niet in twyffel trekken, ivaar by men ook die voegen moet , welke ons loer Laïard meedegedeelt zyn , die door eene blaartrekkende pleister om den hals en doer het ingfendig gebruik van de Cinnaber Antimo'nii',, een iongman genas , welke ingevolge van de beet van eenen dollen hod, door de watervreeze was aangetast. ' ik konde hier nog eene meenigte van verhaalen, fakende de gencezing der hondsdolheid, byvoegen, waar van femmige egter nog wel aan gegronde tegenwerpingen zouden onderworpen zyn , dit zy egiter genoeg dm te betoogen ; di.t men niet moet wanhoopen < m deeze zoo veifchriklyke kwaal te ge8eezen (,)• §_ £ „ nen daags, en deeze fluitte by eenen jongen lyder, de honds- „ dolheid zor.der echter flaap te verwekken, ollchoonna zy„ ne herftelling een half grein genoegzaam was, om hem te „ doen flaapen. ïn een ander geval der hondsdolheid, gaf „ ik de opium zelf in nog grooter gifc , het gelukte my ech„ ter niet den ly.'er te, redden , hy kon echter met weinig ,„ weerzin het water , het welk ik hem gaf, drinken , ik ,„ twyffele dus niet, of de opium heeft een uitmuntend vermoogen in deeze ftuipaartige ziekte, teegen welke het zoo „ wenfchelyk zyn zoude een nieuw geneesmiddel uit te vin- *' den" Vertaat. er. Qa) Delc9. Opus:. Med. I. e. (b) Net desperandum tarnen, eb txempla , jam in aUis venems y 5 Hondsdolheid.  Geneeskundigs Honds- BOLHEID. Men kan dit kwaad gematlyker voor~ ieomen. §. x. Daar het de Geneeskundige zelden gelukt deeze kwaal, wanneer die reeds ten vollen is uitgebarlïen , te ondertebrengen , zoo moet men egter bekennen, dat het meermaalen de Geneeskunde mag gebeuren," deeze kwaal in deszelfs geboorte te fluiten , en dit word bevestigd door zodaanige waarneemingen, tegen welke men niet in kan brengen , dat die door den hond aan den lyder toegebragte wonden niet vergiftig zyn. Dezelfde hond , die den ongelukki. gen boer te Ptazenza , en teevens ook een kalf gebeeten had , aau welke wonde zy beide geftorven zyn, deeze had ook den voorigen dag den Marckefe Scotti zeer heevig in de bloote hand gebeeten, en egter is deeze Heer tot heeden toe volkoomen gezond gebleeven, ik heb by beide my van dezelfde geneeswyze , die van Schmucker namelyk, bediend , doch de boer was tien dagen vroeger dan de Marchefe met dezelve uitgefcheiden ; toen deeze aan de hondsdolheid geftorven was, liet ik ter meer. dere veiligheid aan de laatstgemelden nog ia maaien de Quik-zalve inwryven; ik moet echter toeftemmen, gelyk S piel mann reeds aangemerkt heeft, dat men zich in zodaanige gevallen veel meer op de hulp der Heelkunde, dan op die der Geneeskunde kan verhaten , zeekerheidshalve is het echter best beide deeze geneeswyzen met elkander te paaren. S- XI. eonftantia, de inveniendo bujm jïngularis veneus antidota fmgalati BOER.HA.AVE Agb,  Staatsregeling. 315* §. XI, " J«) Me AP efat onpoifotttp.i^. Tissot nH au Ptfltt Honds- DOLHblB. Waarschuwingteegen de •n/anbeop. Het vermoordendet woedende l]ders. Men kan dus teegen deeze vreeslyke kwaal nng eenige hulp van de konst verwagten, deeze gedagte alleen is eene vertroosting voor'het lydend menschjdom, offchoon die hulp ook flechts in zeer weinig (gevallen den gewenschten uitflag heeft moogen geïnieten; hoe gruwelyk is hetderhalven niet, dat men, i!gelyk in fommige landen , zich veroorlofd, de lyders i die door de hondsdolheid zyn aangetast, tusfchen twee «bedden te fmooren , om dus zoo wel aan hun lyden leen fpoedig einde te maaken, als om de nabeflaanden 1 pn omftanders voor het gevaar te beveiligen , het 1 welk in het oppasfen van zoo een rampzaalige gelee, gen is, een gebruik het welk niet flechts in Duitschland onder het gemeen , maar ook in Engeland plaats had t» ; de Overheid moet derhalven over deeze ongelukkige een waakend oog houden, en offchoon hun leeven gewisfelyk erger fchynt, dan de dood zelf, zoo is het echter haar pligt te zorgen , dat ongevoelige of door vooroordeel verblinde nabeflaanden door eene gruwzaame moord, deeze zoo rampzaalige leevensloop niet verkorten. Volgens de Spierfche Ordonnantie, is het aan niemand geoorlofd een mensch, offthoon in den hoogften trap der hondsdolheid zich bevindende , tusfchen bedden te verflikken , of door onnoodige en •herhaalde aderlaatingen, of op eenige andere wyze I moedwillig het leeven te verkorten, daar 'er voorheel-  gló* GSNUSKUNDISl Hond s- ÖQLHilD, §. XII. Voorxorge der Overheid. De Overheid moet dus zorgen. i. Dat dit kwaad,'hetwelk zoo bezwaarlyk te geneezen is, zoo veel in haar vermoogen is, voorgekomen worde. 3. Moetzy. de kenmerken" der honsdolheid by menfchen en dieren naauwkeurig opgeeven. 5. Moet zy'openlyk de'beste wyze, om het uitbreeken van deeze kvyaal voor te koomen, doen bekend maaken, en dc Geneeskundige op alle wyze aanmoedigen, orn zich op het uitvinden eener voldoende geneesvvyze derzelver toe té leggen. Weegens het tweede gedcehe, hebbe ik hier voor zoo ik my vleije voldoende gehandeld; 'er blyven dus nog twee vraagftukken overig, welken ik met alle moogelyke kortheid en duidlykheid myne Leezererj zal meededeelen. S. xii 1. lAfwei. ring van iet kwaad. Wat het eerfte gedeelte , de afweering naamelyk van het kwaad, aanbelangd, ik heb hier voor reeds de noodzaaklykheid aangetoond, om de wolven en andere verfcheurende dieren uit die landen, alwaar zy nog gevonden worden, te verdryven en uit te roeijen , en hier in beftaat een groot gedeelte der hier aan te pryzen voorzorgen. Daar de hondsdolheid doorgaans haaren oorfprong pieemtvande honden, zoo moet de Overheid vooral op beelden zyn, dat zodaanige ongelukkige teegen alle verwagting gered zyn. ■  STA4T SXESÊIINSi 317 )pdeeze een waakend oog houden, en dewyl dit ge- 1 lagt der dieren in Europa niet, gelyk by fommige Dl latien der Zuidzee, by de inwooners van ötahiti m andere bewooners dier Eylanden , een gedeelte van : les volks voedfel uitmaakt, zoo kan men zonder :enige zwaarigheid het aanfokken en houden der honden binnen zeekefe billyke grenzen bepaalen; dit Loo vleijend dier heeft echter overal zich van de gejneegenheid der menfchen zoo zeer weeten meester jte maaken, dat men tot nu toe de meeste maatreegeien, welke ter vermindering der honden beraamd, en L het werk gefteld zyn , heeft weeten te verydelen. | Men fta my toe te ftellen, dat het moogelyk waa|e op eenmaal alle de honden op het vaste land uit ite roeijen, zal men my dan niet teevens moeten toejftaan , dat de hondsdolheid eene onbekende kwaal |worden zoude? het is waar, dat ook de katten daar jaan onderheevig zyn , dat men dat ook van veele anidere dieren, als de Vosfen, het rundvee, de muilezels, en diergelyke zeggen kan, doch dit gebeurd ; zeer zeldzaam, en moet'dan nog doorgaans aan de 1 befmetting , door wolven of honden veroorzaakt , ; toegefchreeven worden. \Vat kan dan de menfchen beletten, om hunne geneegenheid aan dit, hoe trouw ook, hoe nuttig, echter in zoo veele opzigten gevaarlyk dier te onttrekken? elke hond doch deelt meede in het gevaar, het welk ons van het geheel gedacht te dugten ftaat, en het is zeeker dat de hondsdolheid in eene I landftreek zich meer en meer vertoont en uitbreid, :l naar maate van het grooter aantal van huilden, het 1 welk daarin gevonden word. Niets is dus in eene Maatfchappy ncodzaaklyker, . dan ILHEID. Noodlot mtatrt f  giS G-ENEËSKUSDÏ Ö I Hondsdolheid. telen, betreklyk de bonden. Opgaave der bon* den. dan dat men betreklyk de honden verftandige maatreegelen beraame; deeze zoude men gevoeglyk uit tweeërlei oogpunt kunnen befchöuwen. Vooreerst, voor zoo verre die de gezonde en doof geene dolheid aangetaste honden betreffen. Ten tweede, die maatreegelen, welke men jegens die honden in het werk moet fteilen , welke reeds1 ónder verdenking liggen van dol te zyn , of reeds daadlyk door die kwaal zyn aangetast. Wat het eerfte aanbelangd, de mertfchen houderi gewoonlyk honden. Voor eerst, voor hun vermaak en tydverdryf. Ten tweeden, om zich daarvan op de jagt te bedienen? Ten derden, tot hulp in verfeheide handwerken. Ten vierden , ter bewaaking en beveiliging van hunne perfoonen en bezittingen, hunne kudden en diergelyke goederen. Volgens zoo eene afdeeling konde men eene opgaave der honden inrigten, welke tweemaalen des jaars , eens naamelyk in de Maand Mey , en de tweedemaal op het einde van Ö&ober vernieuwd moest Worden, op zoo eene lyst moesten de eigenaars der honden, het getal derzelver,hunne couleur, ouderdom en fooït opgeeven ; behalven het veelvuldig nut van deeze voorzorge , zoo konde men veelligt hier uit opmaaken, welk foort van honden Wel het meest' aan de hondsdolheid onderworpen is; ook zoüdê dit ons in ftaat kunnen fteilen , om de voor- eri nadeelen van het houden deezer dieren naauwkeuriger met elkander te kunnen vergelyken. 'Er zyn betreklyk het houden van honden nog Verfeheide zoo algemeene, als byzondere ieegelen in acht te neemen*  STAATSa.EGEI.ING. ptj Algemeene reegelen. i. Niemand moest zonder voorkennis en bewilliging der Overheid een hond houden , en wanneer hem dit toegedaan word, mag hy dien niet houden, dan tot dat einde, als hy heeft opgegeeven. | Volgens Ordonnantie van de Magiftraat van Zurich, jbetreklyk het overtollig aantal van honden en derzeljver verwaarloozing, in dato den i. Oclober 1783. lis bepaalt. „ Dat alle honden by den Vilder, die hiertoe aan„ gefteld was , gebragt moesten worden, welke hier „ van, met de befchryving van hun foort en couL leur, eene lyst moet opmaaken, en van wien elk L teegen betaaling van 8. grosfehen een genummerd [, teeken moet ontfangen, het welk den hond door „ middel van een halsband op eene in het oog vallende „ wyze om den hals moet gehangen worden ; in de „ maand Mey van elk jaar moeten alle de honden op „ nieuw by den Vilder vertoont worden, die dezelve „ met zyne lyst vergelykt, op het uiterlyk onder^ „ zoek naar derzelver gezondheid doed , en daar voor 4 gr. ontfangt." Het zoudë myns oordeels beeter zyn dat eene zaak van dit aanbelang aan een ander perfoon, dan aan den Vilder opgedraagen wierd, het is alleen vooroordeel, het welk die lieden, die veelrhaalen geene de minI fte kennis van de ziektens der dieren hebben, voor Geneesmeesters derzelver doet doorgaan; hun werk beftaat veelal in het om hals brengen van zodaanige ; dieren, welke nutloos geworden zyn, zy bemoeijen |i zich zeer weinig met derzelver ontleeding of navorI fching van de oorzaaken hunner kwaaien; in de ziekttkunde der dieren zyn zy zeer weinig bedreeven; dooi Honds* Dolheid. Algemettie orde raaiende de gezonde Hon-j den. Ordonnantievan Zee-, riek.  'gao GeneeskühdU'S ' HONDSBOLHfcljBï Ordott' tianlie van Ba• 4e*. door zich van foortgelyke lieden te bedienen, ver» krygt deeze zoo nuttige opgaave der honden een veragtlyk aanzien, het welk uien vermyden moet. 'Het waare dus béeter dat een door de Overheid hier toe aarigeftelde Commisfaris, beneevens een Geneeskundige, hierover hetopzigthad, bygeftaan door eenen Jager, die de honden'moest befchouwen, en die vergelyken met de op de lyst opgegeeven teekenen. In de Landen van den Markgraaf van Badtn., is eene Ordonnantie van den 30 Augustus 1750. en a Jttny 175a. ,, Dat in February, en in de hondsdagen, de hon„ den op eene bepaalde dag en plaats by een gebragt ,, en door de vorstlyke opperjaagers , in teegen„ woordigheid van de Magiftraat dier plaatfen onder„ zogt, en op eene lyst aangeteekend moeten wor» „ den ; de Commisfaris ftelt als dan de eigenaar ,, een genummerd teeken van blik ter hand, dit tee» „ ken moet, op groote ftraffe, altoos door den hond, „ welke op de lyst ook met dat nummer geteekend „ is, gedragen worden; die honden , welke weegens hunne grootte en woestheid gevaarlyk zyn, wor„ den niet ingeteekend of geoorlofd. 2. Die een hond wil houden moet denzelvetf 5, ryklyk van gezond voedzel voorzien en'geen ge„ brek aan versch water laaten lyden, 'hy moet de„ zeiven van een nest of hok vqorzien, het welk „ voor de heevige koude en voor de zonneftraalen „ befchut is j de honden moeten altoos rein ge}, houden , en niet geplaatst worden op zodaanige „ plaatfen, alwaar zy de voorbygaugers befchaadi* „, gen of eenen plotslyken fchrik kunnen aanjaan gen. *» 3oo neeme men de hier voor ( §. VIII.) vooi geflaage proeven, daar na moet het dier met huid en haanin eene put van eenige voeten diepte op eene afge- i zonderde plaats begraaven, en met ongebluste kalk, zoo men die hebben kan , ryklyk overdekt worden; alles, waarop de dolle hond geleegen heeft, of het welk met zyn bloed of kwyl befmet is,-moet meede i met de grootfte zorgvuldigheid begraven of verbrand 1i worden. Honbs- BOLHSIB, $. XIV. Het moet eene algemeene wet zyn, dat hy, die iets van eene aan mensch of vee door eenig dol dier toegebiagte wonde weet, op zwaare ftraffe verpligt is , claar van leruuim uy uc w<-mwv* ««...„.uw ^ AnPn. daar doch de ondervinding leert , dat veele heden uit onachtzaamheid , uit afkeer voor de door de Overheid te neemen maatreegelen „ of uit vrees voor de onkosten hunne wonden gering achten , geheim houden , of door onkundige menfchen doen verbinden, en, dikwerf tot hun groot nadeel, zodra mogelyk doen geneezen; alle Genees- of Heelkundige, wien foortgelyke wonden onder het oog koomen ? Msatreegeleater votrkaomingiet ziekte by ie ge•uionieo,  334 Geneeskundigs ÜOVDS- men, moeten verpligt zyn daar van aan de Overheid berigt te doen , en teevens kennis geeven van de door hen genomen maatreegelen, en daar na van derzelver gelukkigen of ongelukkigen uitflag; elk Genees- of Heelkundige is verpligt zoo eenen ongelukkigen te bezoeken , en hem alle moogelyke byftand te verfchaffen, den armen moeten de hulpmiddelen uit de armen-kasfe voor niet worden toegediend , alle deeze maatreegelen moeten echter zoo veel moogelyk in ftilte in het werk gefteld worden, ten einde het gemoed der zodaanigen niet te zeer ontroerd worde. Soortgelyke menschlievende maatreegelen vind men door den Keurvorst van den Palts, in zyne landen ingevoerd. Uit het geen ik zoo eeven gezegd hebbe, Zal men zien, dat ik het opfluiten der gewondden in eene veilige plaats niet zonder uitzondering voor goed keure, zoo lang de waterviees nog niet daadlyk aanWeezig is; men ftelt zich in het algemeen zodaanige gebeetenen als de gevaarlykfte lieden voor, en men behandelt hen zoo uitermaate hard, dat ik my verwondere, dat 'er niet meerder door fchrik en angst om het leeven koomen; by veelen zoude Veel ligt zonder zoo eene behandeling de dolheid nimmer zyn uitgebrooken, of ten minfte zoude zy nimmer die graad van woede bereikt hebben (§. IV.). Dat ongelukkige, die geene huisvesting hebben in hospitaalen of andere huizen gebragt, en aldaar van het noodig voedfel en hulpmiddelen verzorgd worden , vinde ik zeer billyk en menschlievend; maar dat men eenen burger of inwooner noodzaakt uit zynen wooning in een hem vreemd huis te gaan, óm  Staat sxeseling. 33$ om daar onder het in agt neemen van nutlooze en wanhoop inboezemende plegtig ïeeden, de verfchriklykfte aller ziekten af te wagten, dit vinde ik hard; men beveele flechts de nabeftaanden en vrienden van deeze ongelukkigen alle moogelyke zorgvuldigheid in acht te neemen ; men trachtte den gewondden Jalle droefgeestige gedagten aangaande zynen toeJfïand te beneemen, men doe hem door eenen kundijgen Arts naarflig bezoeken , en zonder omflagtige {voorzorgen door zyne vrienden bewaaken, deeze Imaatreegelen zullen genoegzaam zyn ; zelf in de hospitaalen, zoude ik niet aanraaden om deeze ramp1 zalige, voor dat de watervrees zich by hen geopenbaard heeft, in getraliede en gegrendelde vertrekken : te bewaaren, men plaatfe flechts by de zodaanigen I eenen verftandigenoppasfer, die hen altoos in het oog jhoud en naauwkeurig toeziet, of zy nog daaglyks I uit eigen beweeging drinken , zoo lang zy dit zien lis 'er geen gevaar, maar zodra 'er zich eenig teeken |van watervrees doed zien, trachtte men den lyder fzagtzinniglyk te overreeden, om zich in een eenzaam vertrek te begeeven ; doch zodra de kwaal tot die I hoogte gekomen is, dat 'er zich reeds weezenlyke I;dolheid vertoont, dan word het onvermydelyk den j!lyder met alle mooglyke voorzigtigheid te binden, l en doorgaans, laat de rampzalige lyder zich dit wel | gevallen. f In de landen van Spiers , moet terftond van het 1 door eenig woedend dier veroorzaakt nadeel kennis I gegeeven worden, ten einde terftond een Geneesheer 3 derwaards ter hulpe gezonden worde , geen Heel. meester mag de wonde meer dan eenmaal voor de aanI komst van zoo een Geneesheer verbinden. De Honds* SOLHËII».  33<5 Geneesk undi-së Honds. BOÏHEID. De Ordonnantie van Regensburg belooft de behoeftigen, indien zy in tyds by de hen aangeweezen Geneeskundigen hulpe zoeken , dat de geneezing hunner door zoo een toeval bekomen wonden van weegens de Overheid betaald zal worden. De hooge prys van het groot vee, waar van een dier fomwylen de halve bezitting des eigenaars uitmaakt, is oorzaak, dat men niet onbedagt beveelen kan zoo een dier, wanneer door eenen verdagten hond of wolf gebeeten is, terftond om het leeven te brengen; te meer, dewyl men in zoo een geval on» moogelyk toe kan ftaan, dat deszelfs vleesch gegeeten , of de huid verkogt worde; hier by komt dat het haair , waarmeede foortgelyke dieren bekleed "zyn , dikwerf het fpeekfel van het woedend dier, waar in doch het vergif voornaamelyk geleegen is, teegen houd, en dat gevolglykzoo eendier, offchoon door eenen dollen hond of wolf gebeeten, echter van de dolheid bevryd blyft: het waare daar en boven zeer wenfchclyk, dat men vooral aan de dieien de verfchillende geneeswyzen der hondsdolheid beproefde; hier door doch zoude 'er tot het doen van de nuttigde ontdekkingen geleegenheid gegeeven worden ; echter wenschte-ik, dat dit gewondde vee van wee. gens de Overheid in eene veilige afgefloote dal bewaard wierd, zonder dat het den eigenaar vry flond om van deszelfs melk eenig gebruik te maaken; dit vee moest door Genees- en Heelkundigen van tyd tot tyd bezogt worden, die hier op een getrouw toezigt .hadden , en men moest deeze dieren niet los laaten , dan nadat zy ten minden geduurende zes weeken geen teeken der ziekte, vertoond hadden; zoo het dier aan de dolheid ftieif, zoo moest hetzelve .met huid •Voorzarge u/et' gens bet gebeeten vee.  SfAATSREGÈIilNO. 337 huid en haair in eene diepe kuil begraaven, en met ongebluste kalk overdekt worden ; men konde deszelfs huid, len einde zich niemand fteelsgewyze van dezelve meester maake, op verfeheide plaatten doorkerven , al wat door hetzelve aangeraakt of befmet is, moet verbrand of door vuur gezuiverd worden, i men moet de ftal, waar in zoo een dier opgefloren lisgew. est, behoorlyk reinigen. Volgens de Spierfche Ordonnantie , moet men * jwanneer een dolle hond of wolf onder eene kudde i geweest is, hier van aan de Overheid kennis geeiven, dit vee moet van elkander afgezonderd, en ge:duurende 9 of 10 dagen afzonderlyk geweid worden. Het waare raadzaam dit vee van tyd tot tyd door een ftroomend water te dryven , en hetzelve daar in af te wasfehen. In het Gvaattchap Hdhenberg > moetal het vee, het welk door eenen dollen hond gebeeten is, terftond gedood en begraaven worden, echter met dit onderfcheid, betreklyk de paarden ett het hoornvee , dat wanneer zoo een dier aan de kop of pooten gebeeten, ;n ten langften twee uuren na het bekomen der wonje gedood is, zoo mag hetzelve gevild en deszelfs huid gebruikt worden, mits dat deszelfs kop of poot te vooren, ten minften een hand breed boven de gewondde plaats afgehakt word indien het dier aan het lighaam gewond is, of zoo het laater dan twee uuren na de wonde gedood is, zoo moet hetzelve pp zwaare ftraffe ongevild begraven worden. \ Myns bedunkens is 'er zeer veel willekeurigs geleegen in die bepaaling van eene tyd vaft twe$ uuren $ welke htt ganfche verfchil zoude uitmaaken , of iaën van de huid van zoo een gebeeten d er al of niet IV. Deel. Y £e. Honds- DOLIlElDt Maaireegelenin bet Graeffthap Ité' benberg.  33^ Geneeskündi gb Hondsdolheid. Hospitaal voor bet vee. gebruik zoude moogen maaken; het waare beeter, dat men, om in eene zoo onzeekere zaak geene vaste bepaaiingen te maaken, veel liever alle gebruik zou wel van het vleesch als van de huid van een aan eenen dollen hondsbeet geftorven dier volftxektelyk verbood, doch teevens ook deu eigenaarde hier door veroorzaakte fchaade edelmnediglyk vergoedde, gelyk dit in het Hertogdom Wirtemberg plaats heeft. Myns oordeels, zoude het, ten einde de waare geneeswyze der hondsdolheid te ontdekken, van het grootst nut zyn, de door eenen dollen hond gebeeten groote dieren niet terftond te dooden, maar veel liever dezelve aan een veilige afgeleege plaats vast te maaken, en door eenen verftandigen Geneesmeester volgens verfchillende geneeswyzen te doen behandelen ; men konde zelf verfeheide dieren met voordagt met het fpeekfel van eenen dollen hond inenten , en dus zoo weegens de verfchynfelen, als weegens de geneeswyze deezer ziekte verfeheide proeven neemen. Een Vee-hospitaal was dus, ook met opzicht tot deeze ziekte , van het grootst nut, en ik twyfele of meii zonder hetzelve wel ooit in het geneezen deezer ziekte groote vorderingen maaken zak S. xv. Middelen ter mor' kooming der watervreeze. Eindelyk koome ik tot de befchouwing van die maatreegelen, welke men in het werk zoude kunnen fteilen, om de watervreeze voor te koomen, of wanneer dezelve reeds plaats gegreepen heeft te genee. zen ; men zal hier van my geene Geneeskundige Verhandeling, geene gefchiedenis van alle de van •uds her teegen deeze ziekte aangewendde genees* wy-  Staatsregeling. 339 wyzen veiwagten, wy kunnen ons op niet veel goeds ten deezen opzichte beroemen , en dit voóronderftel- 1 le ik de Geneeskundige reeds bekend te zyn, ik zal dus alleenlyk dat geen in aanmerking neemen , het welk op de door de Overheid in het werk te Hellen : maatreegelen, eene regtftreekfche betrekking heeft. De middelen ter voorkooming deezer ziekte zyn, of plaatslykc, of inwendige en algemeene middelen l zodaanige naamelyk, waar door wy het aan ons meedegedeeld vergif vernietigen, en eer het met onze vogten vermengd ie, affpoelen en wegdryven, of ten minften de deelen zodaanig trachten voor te bereiden , dat hetzelve daar op geene of zeer geringe werking heeft; daar wy nog geen waar foortelyk middel (fpecificum~) teegen deeze ziekte hebben, zoo befpeurt elk een ligtelyk, dat in dit geval onze voornaame hulp in de Heelkunde gezogt moet worden i en dat men geen oogenblik verzuimen moet derzelver liulp in te roepen: het is dus allernoodzaaklyksti Idat een duidlyk voorfchrift, hoe men zich in deeze gevallen gedragen moet, op alle plaatfen, zoo wel van den Predikfloel, als in de Schooien op de meest moogelyke wyze algemeen bekend gemaakt worde. De Heelkunde bied den gewondden drie voornaa, ime hulpmiddelen aan , 1. het affnyden van het ge,,wondde deel; a. het branden; 3. het afwasfchen ,van hetzelve; door het eerfte middel word het ver-i ! :gif, beneevens de oppervlakte, vfelke hetzelve zouiide kunnen inzuigen, vernietigd, door het laatfte • \word het vergif afgewasfchen, en de wonde in eene eenvoudige zuivere wonde veranderd: men heeft 1 menfchen gevonden, die op het oogenblik, dat zy \ \ gebceten waren, het gewondde lid zelf affneeden, en Ti 0, dus )OUi£J&o  34° Geneeskundige Hondsdolheid. Raai* getvivg («) Mem, ie la See. Roy. de Medtt, T, i> p, nj. T. ft f.414, dus door zoo eene bloedige opoffering hun eigen leeven behielden, elk een heeft hier toe geen moed en geleegenheid; elk lid kan zonder oogfchynlyk leevensgevaar niet afgefneeden worden ,• het vuur 1 kan ook op die wyze niet aangewend worden, dat 1 hetzelve alle de deelen der oneffene oppervlakte van eene diepe wonde aanraakt, gelyk vereischt word ; eene drup van het vergif in de wonde achter gebleeven, is doch zoo wel als eene grootere hoeveelheid in ftaat de ziekte voort te brengen, fomwylen zyn 'er , j in of by de gebeeten plaats, deelen, waarby het gevaarlyk zyn zoude met vuur te naderen; het water j is meede niet vermoogend om overal door te dringen en alles te zuiveren; men ziet dus, dat ook deeze middelen fomwylen zonder vrugt zyn , of zoo langduurige voorbereidingen vereisfchen, welke het vergif tyd geeven, wortel te fchieten; men trachtte dus deeze geneesmiddelen zoo veel moogelyk op de meeste gevallen toepasfelyk te maaken, in de plaats van het vuur bediene men zich van byt-middelen; en daar men niet verzeekerd is, al het vergif te ondergebragt of uitgedreeven te hebben , trachtte men hetzelve in het eerst door infnydingen en verwydering der wonde, daar na door eene langduurige ettering eenen uitgang te verfchaffen, terwyl men intusfchen zoo uit- als inwendig alle die middelen aan- I wend, van welke men door herhaalde waarneemingen meend overtuigd te zyn, dat zy in een en ander geval de geneezing hebben te weege gebragt. „ Men wasfche zorgvuldig het gebeeten, gekneus- „ de  Staatsregeling. 341 „ de of belikte deel uk, ten einde het fpeekfel van „ het dier, waar in eigenlyk het vergif geleegen is , „ terftond uit te fpoelen , eenvoudig water is hier „ toe genoegzaam; " zoo dit ontbreekt, kan de gewondde zich met het grootfte nut ten deezen einde van zyn eigen pis bedienen, men moet het bloeden van zoo eene wonde, indien daar uit geen gevaar te duchten is, niet al te fpoedig fluiten, en de wonde niet terftond verbinden, door dit bloeden word de wond inwendig als het waare uitgewasfchen, indien men dit door onvoegzaame middelen, of door ban. den verhindert, zoo fluit men het vergif binnen , en men verergert den ftaat des lyders; men wagte zich wel deeze wonde uit te zuigen, of door anderen te doen uitzuigen, dit doch konde gevaarlyke gevolgen ihebben. „ Men moet, zoodra moogelyk, de wonde met #) een mengfel van zout en azyn zorgvuldig uitwas„ fcheu," daar echter dit mengfel, het bloeden te fpoedig ftuit, zoo is het beeter hier toe eerst alleenlyk water te gebruiken, en daarna zich hiertoe van het bovengemeld mengfel, of, wanneer men aan zee iwoont, van zeewater te bedienen; indien de wonde in een vleezig deel is, waarin niet veele of groote bloedvaten of zenuwen liggen, zoo is het veiligst de : wonde terftond rondom uit te fnyden ; men wagte :zich wel zorgvuldig van met het mes, waarmeede . irnen de vergiftigde wonde aangeraakt heeft, gezondide deelen aan te raaken, dit doch zoude de geheele :operatie nutloos maaken, hy die buskruid by de hand iheeft, zoude zeer wel doen met de oppervlakte der . wonde met hetzelve te beftrooijen en hetzelve aan te ! 'fteeken, y 3 v Daara Hondsdolheid* voor ben, die van een' dollen bond gebeetea zyn.  Honds- 342. Geneeskundige ,, Daarna doe men de geheele oppervlakte der won» „ de door eenen Heelmeester fcarificeeren, of men fnyde die op verfeheide plaatfen nog eenige lynen „ diep in, ten einde die behoorlyk uitbloede ;" men moet zich echter niet te zeer verhitten, door het opzoeken van een Heelmeester", dit doch zoude, het indringen van het vergif bevorderen , maar men doe, indien 'er geleegenheid is, de Heelmeester by den lyder komen, of de gewonde begeeve zich met eenen gemaatigden tred derwaards. De Heelmeester moet by het fcarificeeren zeer vooizigtig zyn, en wel zorg draagen, dat hy ,het vergif van de oppervlakte des lighaams door diepe infnydingen niet in de meer inwendige deelen van hetzelve inentte; deeze aanmerking komt my voor van een genoegzaam aanbelang te zyn, om aan het nut van zodaanige fcarificatitn te kunnen twyffelen; wat tragt men eigenlyk door het fcarificeeren uit te werken? niets anders dan eene ontlasting uit door de beet niet gekwetfie vaten, eene afvoering van vreemde fiotTen 9 en in het algemeen eene fterker ettermaaking; het leedigen der vaten is hier het minst, maar terwyl het bloed uit de gefcarificeerde wondjens drupsgewyze voortkomt, zoo hoopt men hier door het indringen der gifftoffe te beletten , en het gif, het welk in de wonde is doorgedrongen, daarmeede af te voeren;deeze reedeneering is befchouwender wyze zeer goed, maar of de uitwerking daar aan zal beantwoorden , hier aan twyffele ik fterk; in gevalle van het koud vuur, ziet men wel eens dat het fcarificeeren nadeel doed, en in geenendeele het verder doordringen van het bedorven vocht verhindert: waarfchynJvk word in de dollen hondsbeet hst vergif door het 'J * ' ' ' ' ' Y bloed.  Staats regeling. 343 bloed niet zoo werktuiglyk afgefpoeld, als wy ons dit voordellen; het vergif der kinderpokken veroor- 1 zaakt deeze ziekte, offchoon ook uit het inentingsWondje eenig bloed te voorfchyn komt, en waarom zoude hier niet eeven hetzelfde plaats hebben, vooral wanneer men het fnydend werktuig in de befmette wonde inbrengt, en daarmeede .dieper in het gezond vleesch doorfteekt; in zodaanige deelen, derhalven-,alwaar de brand- of byt-middelen plaats kunnen vinden , zoude ik voorzeeker aan dezelve, den voorrang ! geeven , en wanneer de wohde vergroot moet wor! den, zoo raade ik in het gezond vleesch te beginnen , en in de gebeete wonde te eindigen; men moet als dan, by elke nieuwe infnyding het mes behoorlyk zuiveren en afdroogen, of liever daar toe telkens 1 een ander neemen; de Heelmeester moet zich in dit geval wel wagten van de lippen of lappen der i wonden door hegtingen aan elkander te brengen; , dit was in het werk gefteld , by die lyder, 1 waar van hier voor reeds melding gemaakt, en , die in ons hospitaal geftorven is, hy was door een , dollen wolf in het aangezicht gebeeten , hy be• gaf zich naar het hospitaal te Btrgamo, de Heelmeester aldaar , hegtte de lappen der wonden te faamen , en deed den lyder de kwik-kuur ondergaan, echter brak drie maanden daarna de honsdol. heid uit. ■ Indien de wonde oppervlakkig, of ten mmften ondiep is, zoo is 'er geen veiliger middel, dan dat men deszelfs geheele oppervlakte met een gloeijend yzer brand, het yzer moet breed genoeg zyn om de geheele wond met een blaar tekunnen bedekken ,en men moet de wonde alvoorens van het daarop ftaand bloed Y 4 $cm- HONBSDoLHBlD.  344 Geneeskundige Honds- ÏULUÜD4 eenigermaate zuiveren, ten einde, het yzer niet te ipoedig gekoeld worde. Men weet dat Celsos, reeds het branden als, het voornaamfte middel teegen den dollen hondsbeet aangeraaden heeft ; de Medicina L. V. c. 27. en dat deeze geneeswyze geduurende langen tyd in zwang geweest is, tot dat eindelyk de al te groote verteedering der menfchen, dezelve in onbruik gebragt heeft. De Hofraad Mede rer, aangemoedigd door het voorbeeld van eenen boer, die door middel van een gloeijend yzer, elf lieden, die door eenen dollen hond gebeeten waren, gered had, prees, en met het grootfte regt , dit van ouds her reeds bekend middel op nieuw ten fierkfte aan: de boer maakte zyn yzer telkens op nieuw weeder gloeijend, tot dat hy de geheele oppervlakte der wonde gebrand had; de hier door veroorzaakte brand-blaar, beftreek hy met olie, en liet voor het overige den lyder aan zich zelf over. Het bygeloovig branden der gebeetenen , door. middel van een St. Huberts of St. Petrus-Sleutel is volkoomen nutloos, wanneer het niet in de wonde» maar op eene naast by geleege plaats gefchied, en is zeer fchaadelyk indien men, hier op zich verharende, verzuimt, kragtdaadiger middelen ia het werk te fteilen. Zoo de gebeetene zich, uit eene, in zynen hagchei lyken toeftand, onvoegzaame, vreeze weigert, zich aan het branden te onderwerpen , of is de wonde op eene plaats, welke voor het gloeijend yzer niet wel genaakbaar is, dan moet men de ganfche oppervlakte der wonde met de zoogenaamde helfche fteen (lapis infemaïhy aanraaken, of men beftryke die met een pen*  Staatsrege l-i sOg. 345 penceel in Antimode-boter, (butyrum- antimonii} gedoopt, ten einde aldus de geheele oppervlakte der wonde, voorzigtiglyk echter „ op dat zoo een vloeibaar byt-middel niet te diep in het gezond deel door. dringe, te verteeren ; Meberer floeg voor om zich tot dit oogmerk van het alcali caufticum te be^ dienen, zoo dat een drachrna hier van met een pond water vermengd wierd, met in dit mengfel gedoopt linnen moest de. wonde dagelyks verbonden worden. De Heer Mi derer,heeft geene waarneemin* gen terftaaving van het nut zyns.geneesmiddels by■gebragt , doch alle byt-middelen kunnen hier van het grootst nut zyn f». Zoo men dit middel niet by der hand heeft, of indien de lyder te fchroomachtig is, zoo ftrooije men in de gemaakte infnydingen , het poeijer van Spaanfche vliegen , terwyl men teevens de geheele wonde met een blaartrekkende pleifter van Spaanfche vliegen bedekt. De hier door verwekte blaar moet men openen, en geduurende ten minften agt weeken geftaadig etterende houden: indien 'er in het gewondde deel heevige fmerten ontftaan , zoo legge men om hetzelve een pap van wit brood, of van roggen-meel met melk; zoo de Spaanfche vliegen ongemak in het waterloozen veroorzaaken, zoo moet de lyder rykelyk van een dik gekookt gerfien- wa» (-) Differt. Inaug. de infallibili remedio propbyJaaieo Sypbi- Icos Friiurgi Brisgovkf 1777- defendente keta. ï- O* Mederer Syntagma de Rabie Canina Augufi. Taurie. 1783. Hond*. dolheid.  346 Geneeskundig* Hovds- SOLHSID. water, of iets diergelyks drinken, de wonde moet als dan met tingt. bafilicum, met mercpracipit. rub. gerriengd, verb inden worden, ■ Men doe den lyder eenige maaien1 een laauw bad gebruiken', en-indien-de aderen te.zeer met bloed opgezet zyn, dóe men eene aderlaating, hy wagtte zich voor alle verhittende fpyze óf drank, en vooral vermydde hy den -wyn en het vlee«ch. De Heelmeester moet terftond na het verband, al ■wat! van de wonde word afgenomen, verbranden, ooktmoèt hy de werktuigen, waar van hy zich tot aderlaaten of clylteeren by eenen door een' dollen hond gebeeten lyder bediend heeft,>niet by gezonde 'lydecs gebruiken, dan na dat dezelve zyn afgewasfchen, afgefleepën, en op alle moogelyke wyze gereinigd. KJ - ' : •• Men kan den lyder intusfehen een aftrekfél van vlier-bloemen laaten drinken, en wanneer hy zwak3yk is, en weinig uitwaasfemd, kan men hem eiken avond voor dat hy gaat flaapen, een flikbrokje, bc ftaande uit een drachma conferf van vlier-besfen; twee greinen campher, en een vierde van een grein braak wynfteen {tartar* - emetk.~) doen gebruiken. Hier in beftaan de eerfte voorzorgen , welke een ieder ligtelyk aan zich zelf in het werk kan fteilen; het volgend kan meede wel door een verftandig lyder zelf aangewend worden, het is echter beeter , dat een Heelmeester terftond de zorge voor den ongelukkigen op zich neemt, tot dat de hiertoe gezondden 'Geneesheer, de geneeswyze meer byzonder bepaalen kan. Men wryve terftond na dat de blaartrekkende pleifter  Staatsregeling. 347; fter van de wonde is afgenomen, of nadat het gloeijend yzer op dezelve eene brand-blaar heeft veroorzaakt , deeze .plaats met een gewoone uit kwikzilver en reuzel bereide kwikzalf; het is raadzaamst, dat dit door den Heelmeester gefcbiede, die in dit geval zyn hand met eene blaas of leedere handfchoen moet bekleeden; voor het overige behandele men den lyder, zoo wel uitwendig door het inwryven der kwikzalf, als inwendig door het gebruik van pillen uit zoeten kwik (merc. dufc.j, en broodkruim beftaande, eeven als die lyders, by wien men ter geneezing der venusziekte, de kwyling poogt te verwekken. Men moet de pyn en zwelling, welke 'er by deeze igeneeswyze in den mond ontftaan , niet aanmerken, als de voorbooden der op handen zynde watervrees; deeze gedagten zouden den lyder den grootftea 1 angst op den hals jaagen; men voorkome dit dus idoor eene verftandige verklaaring en waarfchawing; zodaanige lyders, hoe zeer de zwelling der.inwenidige deelen des monds, hen het drinken moeilyk mooge maaken, hebben echter geen affchrik van het water. Het is niet in alle gevallen noodig, dat 'er eene ikwyling plaats heeft, en fommige lyders kunnen :eene aanmerkelyke hoeveelheid kwik verdraagen zon!der hier door tot kwyling te komen, daar dit geneesmiddel zich by hen door het zweet, de pis, ja ;zetf zonder eenige merkbaare ontlasting, eenen weg 1 baant; men moet dus, in gevalle 'er geene kwyUing plaats heeft, de voorgemelde inwryving met 1 kwikzalf, ten minften Vyf maaien herhaalen ; en 1 voor het overige dezelfde reegelen in agt neemen, wel- HONDSÜOLHKIU»  348 Ge neeskundigê KONDS- ÏXJLRUD. welke men by het geneezen der venusziekte waarneemt. Met zodaanige geneeswyze heeft men veele lyders , de met reeden te verwagte, en zoo zeer geduchte watervreeze zien ontgaan, indien echter dit vergif niet in de eerfte oogenblikken na de ontfangen beet uitgedreeven , of te onder gebragt word , zoo heeft men , helaas! veele voorbeelden, dat lieden in weerwil der fterkfte kwikkuur, in weerwil van het overvloedig etteren der wonde, echter in dolheiden watervreeze vervielen ; men moet dus in deeze gevallen de Geneeskundigen aan geene voorfchriften binden, maar hen veel liever de handen geheel vry laaten , daar men doch , uitgenomen de Heelkundige hulp, voor het overige in het geneezen deezer kwaal wat de Geneeskunde betreft , nog geenen vasten grond heeft: hoe zeer de geneeswyze van S c H 1.1 u ck.er. , door het inftrooijen van poeder van Spaanfche vliegen, alle aanpryzing verdiend, zoo hebbe ik die echter onvoldoende gevonden, nietteegenftaandeik ter zeiver tyd ook de kwikzalf liet infmeeren. Zoo draa een dier van eenen dollen hond gebeeten is, en hetzelve voor den eigenaar van te grooten waarde is , dan dat hij betluiten kan , hetzelve terftond en voordat de dolheid zich openbaart, te dooden , zoo moet hetzelve, zodra men kennis van het ongeluk gekreegen heeft, in eene byzondere ftalwel vastgebonden , en, van alle de "overige dieren afgefcheiden, bewaard worden , daar na moet de wonde van alle zyden verder geopend, en zoo veel men zonder gevaar voor het leeven van het dier doen kan, van de oppervlak'e der wonde, en de daar by liggende huid Weggefnecd-n worden; de wonde moet wel uitbloeden, Behandeling van bet gebeefets fee*  Staatsregeling. 349 den, en daarna met water en zout behoorlyk uitge> wasfchea worden, of men brand de gebeeten plaats .met een gloejend yzer, daarna ftrooit men poeije'r van Spaanfche vliegen in de wonde, en men bedekt die 'met eene blaartrekkende pleifter; zoo het dier volbloedig is, dan moet men het eene ader ] openen. Men fmeere de gewoon e kwikzalve , twee of ■ drie vinger breedtens rondom de wonde ; dit moet dagelyks geduurend acht of tien dagen herhaald, en de wonde voor de lucht bedekt gehouden worden. Zoo men, niet teegenftaande deeze voorzorge, teekenen van dolheid , by het vee befpeurt, zoo moet hetzelve zonder uitftel gedood en begraven worden. Indien zich by door eenig dol dier gebeeten menfchen teekenen voor doen, dat de zenuwen aangetast zyn, zoo men , by voorbeeld , treurigheid, onrust, of ftuipachtige trekkingen befpeurt, zoo moet men den lyder dagelyks een of twee maaien het volgend poeder doen gebruiken: Spiesglas cinnaber {\cinnab. antim.') 10 greinen. Muscus 6 greinen. Campher 4 greinen. Opium I grein. De lyder moet hier op eenige kopjens vol van een laftrekfel van Melisfen- Camillen-of Vlierbloemenihee drinken. Zoo ver en niet wel verder, kan een voorfchrift vau \ weegens-,de Overheid tervoorkooming der watervreeze j gaan , alles wat men na het weezenlyk uitbreeken 1 derzelver , als geneesmiddelen voor kan fchryven, is HoND*~ DOLHEID;  3£0 GE NEB SKtTNÖÏGE Homdï- polheto. is zoo wisfelvallig, dat men nog geen geneeswyze als zeefcer in dit geval kan opgeeven; alles wat ik zelf hier van zeggen kan, is alleénlyk theorie,/daar het my nog nimmer heeft moogen gelukken eenen lyder van de watervreeze te geneezen; men laate dit dus aan elk Geneeskundige over, alleénlyk moeten zy verpligt zyn van de hen voorkoomende gevallen, van de door'hen daar in aangewende geneeswyze en derzelver gevolgen, getrouwe aanteekening te houden , en deeze aanteekeningen aan den Gezondheids Raad , of het opperst Geneeskundig 'Collegie meede deelen: de gelukte poogingen dier Geneeskundigen , moeten dan in de openbaare nieuwst-ydingen , door een eenvoudig verhaal en zonder Winderigen omflag van woorden bekend gemaakt Worden» Zoo 'er zich buiten 's lands iemand bevind, hy zy Geneeskundige of niet, die weegens eene gelukkige geneeswyze deezer kwaal bekend is, zoo moet de Overheid , indien men na gedaan onderzoek hier van gunftige berigten bekomt , geene kosten ontzien, om zich dit middel eigen te maaken , alwaare het ook dat deeze pooging geene gelukkiger uitflag , dan de voorige tot nu toe gehad hebben; zoo ging het den overïeeden Koning van Pruis/en , in den Jaare 1777. toe hy van eenen Silefifchen boer een fpecifiek middel teegen deeze kwaal kogt , en het door zyn opperst Collegium Medicum openlyk door den druk liet gemeen maaken; het is bekend, dat dit middel bcfhat uit de Meykeever ( Meloe profcarabaeus, of Meloe mafalis Linn»£< 17S1. Sel'8, Qpusc. Hei, F»l. I. Honds— dolheid,  352 GlNEIlEVKDint HONDSDOLHEID. MaatTee^eJentt treffende ae fyten der Men deeze ziekte gefiorvenen. §. XVI. Wanneer iemand aan de watervreeze of hondsdolheid overïeeden is, als dan moet de Overheid terftond zorge dragen, dat al het geen door de zodaanige geduurende zyne ziekte onmiddelbaar gebruikt en aangeraakt is, uit den weg geruimd word; men moet alle toeloop van volk by het lyk weeren, en daar dit doorgaans zeer fpoedig tot Verrotting overgaat , moet men het, zoodra 'er 34 uuren verloopen zyn, doen begraaven; dit moet in alle ftilte gefchieden, het lyk moet in eene kist gelegd worden» die van binnen wel gepekt is , ten einde 'er geen vocht uitloopt, en de draagers befmette; het is zelf raadzaamer, het lyk op een wagen , dan wel door draagers naar het graf te voeren, het graf moet 7 of 8 voeten diep zyn, en het lyk terftond ryklyk met ongebluste kalk bedekt worden; men plaats op het graf een hoop fteenen, welke men met aarde bedekt, ten einde voor te koomen, dat het lyk door geene dieren opgegraaven worde; men plaatze op hetzelve een teeken, om voor te koomen, dat het niet onverhoeds , by het maaken van een ander graf geopend worde. De Overheid moet terftond alles wat den overleedenen , na het bekoomen der noodlottige wonde, geduurende zyne ziekte ten onmiddelbaaren gebruike gediend heeft, op het naauwkeurigst doen opteekenen, en al het linnen, bedden-goed ,. kleederen en diergelyke ftukken, by nacht op eene afgezonderde plaats doen verbranden; niets daar van moet met de bloote handen aangeraakt, of ten minften moeten die ter-  Staatsregeling. 353 terftond met zeep zorgvuldig afgewasfchen worden; men zorge teevens dat niets uit baatzugt verborgen of agterweege gehouden worde: Hoewel dit oordeel :zeer hard fchynt, en men in geenen deele verzeekerd s, dat alle deeze ftukken eenig nadeel zouden hebnen kunnen te weege brengen, zoo is^deeze opoffering echter ten algemeenen nutte noodzaaklyk, ten :inde het huisgezin des overleedenen , ja alle zyne needeburgeren buiten gevaar te fteilen; het is echter jok aan de andere zyde billyk, dat men de behoeftige bloedverwanten van den overleedenen , uit de i Lands- Stads-of Dorps-kasfe fchaadeloos (lelt; de lit eenig metaal vervaardigde drinkvaaten en fpysge:reedfehappen , die eenige waarde hebben, kunnen loor het vuur genoegzaam gereinigd worden ; de Dedfteede en houten vloer moeten afgefchaafd, en ret affchaaffel veibrand worden; men moet de muuren van het vertrek drie maaien overwitten, en dus ille verftandige maatregelen in het weik fteilen, ten i:inde de befmetting van zoo eene vcrfchrikiyke ziekte voor te koomen (*). I (*) Verfchriklyk is het tafereel, het welk onze geleerds oenfehenvriend , ons ïn dit HoOfdftuk voor oogen ftelt van ene kwaal, die, offekoon ïn ons Vaderland niet zoo veelruldig plaats hebbende , als wel door het geftaadig vergroo- end en vermeerderend gerugt word opgegeeven, echter neer dan te veel onder onze Landgenooten word waarge>omen; en in de daad het verbaazend aantal van honden, ïetwelk men »lom in onze Steeden en Dorpen ontmoet, kon jgtelyk tot het ontftaan en verbreiding der hondsdolheid aan- eiding geeven. I De voorbehoedende maatreegelen, door onzen Schryver keegen deeze ziekte opgegeeven, der Overheid aangeraden, IV. Deel. Z ec HONI/9DOLHElö»  354 Geneeskundige en op zyne aanraading in het werk gefteld, zullen veelen I F' myner Leezeren in het algemeen te geftreng voorkoomen •, I ¥ doch deland- en luchtftreek, waar in de geleerde FKANK.tr die zyn werk fchreef, en voor het welk hy deeze maatree, j I gelen aanraadde, vorderden , meer dan ons Vaderland, zichil' ter afvveering van een zoo vreeslyk kwaad, van zodaanige 1 I harde middelen te bedienen. In deeze landftreek doch trefc men in de min bevolkte oor- \P den wolven aan, die aan deeze ziekte onderheevig zyn,!'1 en dezelve den honden of andere dieren kunnen meede- ik deelen; het water is aldaar niet zoo overvloedig en overal te ii' yinden, welks gebrek men als eene voornaame oorzaak der lp dolheid in de dieren kan aanmerken , en daar teevens mm deeze landen de luchtftreek in het algemeen heeter is , dan IV by ons, zoo kan het niet anders zyn,' of de hondsdolheid w moet aldaar veelvuldiger plaats hebben, en derzelver voor-» kooming of afweering vereischt fterker maatreegelen, da1»]!1 ïn ons Vaderland, waar inde gemelde aanleiding geevende oor-W1 zaaken tot deeze ziekte, of niet , of ten mïnften in minderf»1 graad plaats hebben : hier uit volgt echter in geenendeeleJI1 dat alle voorzorgen ter voorkooming en afweerïng der honds-lP1 dolheid by ons nutloos zyn, het is wel deegelyk de pligt der! N Overheid ook in deezen opzigte voor de veiligheid en ge-I F zondheid haarer meedeburgeren te zorgen ; deeze zorgen ï t zullen zich voornaamelyk tot deeze drie hoofdzaaken be- I paaien. Voor eerst , trachte zy de hondsdolheid zoo veel moogelyk P voor te konnipn. Tcn tweede, indien die by honden reeds plaats heeft, ki sorge zy , dat die van de menfchen geweerd worde. Ten derde, trachte zy de geneezing deezer vreeslyke ziek- j te, zoo wel by dieren, als menfchen te bevorderen. Wat bet eerfle aanbelangd: bet verminderen van het aantal i nutlooze honden , kan zeer veel toebrengen tot het voor-j p koomen van eene ziekte , welke in deeze dieren doorgaand k haaren aanvang neemt, en door dezelve tot andere dieren,! I en tot den mensch word overgebragt: zoo eene verminde*! bi ring der honden konde myns oordeels te weege gebragt wor-j S den, zonder hier toe zoo een geweldig middel in het werk i te fteilen, als onzen Schryver febynt aan te raaden, om naa-j i inelyk een groot gedeelte der honden dood te flaan; msd t; Vlied Hondsdolheid.  Staatsregeling. 355 rrachte flechts voor te koomen, dat 'er geen zoo groot getal onge honden aangefokt en opgevoed worde ; zoude hier oe niet van een uitmuntend nut zyn, indien men eene aannerkelyke belasting vorderde van elk een, die, zonder hier ;oe uit hoofde van zyn handwerk of veiligheid genoodzaakt :e zyn, uit enkele keuze honden hield; zy immers die tot lun vermaak of voor de jagt honden houden, zullen door iet betaalen Van eene iaarlykfche impost voor hunne lievelingen niet gedrukt worden, en de behoeftige inwooner, die lenoeg te doen heeft met voor zyn vrouw en kinderen brood fe verfcbaffen , kan zoo een nutlooze kostganger zeer wel Listen. Het voordel van onzen Schryver konde dus in feit geval te pas koomen ; "er kor.de van weegens de Magï. traat iemand aangefteld worden , by wien een of tweemaalen isjaars de honden moesten aangegeeven worden, en van ; men elk teegen betaaling der vastgeftelde impost een duur, saam teeken ontfong , het welk door de honden moest ge; iragen worden, terwyl de Dienaars der Jultitie gelast wier'$a, alle honden , die zonder zoo een. teeken gevonden wierlen, op te vangen, en geduurende een korte tyd in bewaaUng te neemen, waar van zy door de eigenaars teegen be1 aaiing der boete konden gelost worden, zullende anderfints lran kant gemaakt worden; hier door zoude voorzeeker het Lantal der honden verminderen ; vooral indien de hierop ge!(lelde belasting van eenig aanbelang Was; zoo eene belasting Lfcid eenige jaaren geleeden , door de Magiftraat der Stad {'Vonden ingevoerd, ten einde het aantal der honden in die Jtad en derzelver omtrek te verminderen, de hieruit voorttoornende penningen, wïerden ten voordecle van het Gast;n Armhuis dier Stad befteed. Zy wien het vryftond honden te maogen houden, moesten verpligt zyn voor dezelve behoorlyk zorge te draagen, gelyk jnzen Schtyver met het grootfte regt betoogt; deeze zorge noet ziek echter myns bedunkens niet zoo verre uitftrekïen, dat elk een verpligt zoude zyn, zyn hond geduurende bet heetftejaargety vast te binden, of altoos aan een band te voeren, gelyk dit volgens jaarlykfche gewoonte m fommige , Steeden word afgekondigd ; dit doch fchynt my toe meer : nadeel dan voordeel by te bren.en , deeze dieren kunnen < hier door van de geleegenheid om hunnen dorst te lesfchen, 1 of aan andere behoeften der natuur, ook aan de voortteel.ng z 2, te Hondsdolheid»  35*5 Geneeskundige Hondsdolheid, te voldoen, terug gehouderi worden, zy kunnen deezen öngewoone dwang zonder zich hier naar vermoogen teegen te ver- j zetten , niet verdraagen; dit alles kan aanleiding tot kwaadaartigheid , ja tot dolheid geeven; en wanneer zoo een getergde hond kwaadaartig word, dan kan dit vastbinden niet dan ! tot vermeerdering zyner kwaadaartigheid , en tot grooter gevaar veor zynen geleider verftrekken. Ten tweede , trachte men voor te koomen, dat, indien'er een of meerder honden door deeze ziekte zyn aangetast, deeze de vreeslyke uitwerkfels hunner dolheid aan de menfchen , of aan andere dienen meededeelen; honden, welke duidlyke teekenen deezer kwaal toonen , moeten zoo fpoedig moogelyk is van kant gemaakt worden, met dien verftande echter , dat wanneer 'er zich geene duidlyke zigtbaare teekenen der dolheid aan het dier vertoonen, men hetzelve veel liever leevend moet trachten te vangen , en in eene verzeekerde plaats op te fluiten; men belette door de kragtdaadigfte middelen, dat zoo een dier, het welk zonder reeden dikwerf met den naam van dol gebrandmerkt Word, niet door het onbefuisd gefchreeuw , en het doldriftig najaagen, zoo niet tot weezenlyke raazerny , ten minflen tot kwaadaartigheid overflaat. Ten derde, daar de geneezing der hondsdolheid, zoo wel in de dieren , als menfchen een belangryk onderwerp van de zorge der Overheid is, zoo pryst onze mer.schlievendeSchryver, met bet grootfte recht aan, dat men de poogingen der Ge-j neeskunde, ter nafpeurïng van de oorzaak deezer verfchriklyke kwaal , en ter uitvinding ran deszelfs geneeswyze op alle moogelyke wyze onderfteune ; en dit is voorzeeker de pligt van hen, wien de zorg zoo wel voor het leeven en de gezondheid, als voor de regten en veiligheid hunner meedeburgeren is toevertrouwd ; zoo lang het der Geneeskunde niet heeft moogen gelukken een algemeen hulpmiddel teegen de hondsdelheid uit te vinden , en als zeeker onze Landgenooten aan te pryzen, is het van het uiterst belang, zodaanige hulpmiddelen, welke alom by de hand zyn en zeer gemaklyk, zonder veel toeftel, door elk een in het werk gefteld kunnen worde» , op alle moogelyke wyze algemeen bekend te maaken, op dat , daar het 'er doch in dit geval ten hoogden op aankomt, dat de hulpmiddelen ten fpoedigflen r.a de ontfangen wonden in het werk gefteld worden , elk «feu  Staatsregeling. 357 een in flaat zy, zich zelf, of zyn meedemensch, de zoo algemeen bekende hulp toe te brengen 5 dikwerf, hier van ben ik verzeekerd , zoude zoo eene terregter tyd aangebragte hulp ter afjveerïng van deeze zoo verfchriklyke ziekte van het Hondsdolheid. grootfte nut zyn j van deezen aart is het eenvoudig en ge; maklyk hulpmiddel teegen de gevolgen der dolle hondsbeet, • my in den Jaare 1789. door den Engelfchen Geneeskundigen 1 Th. Percival meedegedeeld, en het welk te dier tyd door my in myn Genees - Natuur- en Huishoudkundig Kabinet IV. Deel, 3. Stuk is bekendgemaakt; het.zy my geoorloft, een ■ gedeelte van den inhoud dier brief hier eenen plaats te geeven. Het is in het algemeen onder de Geneeskundigen , a's i' beflist aangenomen, dat het fpeekfel van een dol dier in de j wond uitgeftort, de eenige tot nu bekende oorzaak is va» : de meededeeling der hondsdolheid aan het menschlyk lig: haam; dit vergif veroorzaakt geen onmiddelyk nadeel, maar ! word langfaamerhand in het bloed opgenomen: zoo dat zich 3 eene genoegzaame geleegenheid voordoet, om deeze oorzaak )j weg te neemen , alvoorens dezelve haare noodlottige uitwerk,'. fels heeft kunnen te weege brengen; wanneer een perfoon I: gebeeten is, ïs het eenvoudigst middel, terftond het fpeekfel met eene drooge doek af te veegen, en daarna de wond 1 niet koud water te wasfehen; die moet echter niet opperbI v'akki<* en ter loops, maar aanhoudend en met oplettenheid I geleideden , in zwaare gevallen moet men verfeheide uuren ■ daarmeeie aanhouden; na dat men de wond met zeer veel 1 koud water heeft afgefpoeld, kan men veilig en zelf met nut Ü warm water daar toe gebruiken; het welk van eenen aanmer>■ kelyken afftand, in eenen geftaadigen ftroom uit de tuit van i een'trekpot of thee - keetel daarop gegooten moet worden; > dat eene ligte en oppervlakkige afwasfehing niet Voldoende e is blykt uit die gevallen , waarin men getragt heeft de door b inenting meedegedeelde pokftoffen af te wasfehen, zonder ïi dat men echter hier door het te voorfchyn komen der pokjj , heeft kunnen beletten." , Dit afwasfehen moet, of door den lyder zelf, of door 1 een ander zoo fpoedig moogelyk is gefchieden , en hier in is [ het zeer nuttig zich van de hulp en raad van eenen Heelmeester te bedienen; in zwaare wonden , kan het vergif, door I lange tanden, of door infcheuring , dieper ïn het vleesch zyn I doorgedrongen , en in zoo een geval moet hy de wond ver- ■ " " z 3 wy-  358 Geneeskundige Staatsregeling. Honds- DOLHEID. Einde van het Vierde Deels, eerfte Stuk. wyden, en de afwasfching, zelf door middel van een fpuit, dieper doen doordringen ; hier door zal ongetwyffeld het vergif geheel en al weg genomen, en das deszelfs rampfpoedige gevolgen voorgekomen worden, j Dit is voorzeeker een eenvoudig hulpmiddel, het welk, daar het overal by de hand is, ten fterkften verdiend aangepreezen te worden; te meer, daar men echter ten overvloede, na zoo eene afwasfching altoos nog de geneeswyze, welke door des kundigen voor het meest voldoende gehouden word, kan in het werk fteilen. ïniiiin,    GENEESKUNDIGE STAATSREGELING.   OHAN PETER FRANK, M. D. Geheimraad en Lyfarts des Bisfchops van Spiers, Hoogleer aar in de Geneeskunde te Pavia &c. &c. GENEESKUNDIGE STAATSREGELING O F VERHANDELING VAN DIE MIDDELEN, WELKE TOT AANWAS DER BEVOLKING, EN BEVORDERING DER ALGEMEENE GEZONDHEID BY ONS EN ANDERE VOLKEN ZYN IN HET WERK GESTELD, OF NOG AANGEWEND ZOUDEN KUNNEN WORDEN. Naar den Derden Druk uit het Hoogduitsch vertaald, en met Aanmerkingen vermeerderd, DOOR fl. A. B A K E > MEDICI N £. DOCTOR. VIERDE DEELS, TWEEDE STUK. TE L E T D E N, By de Erven F. de DOES, m d c c x c i v.   INHOUD VAN HET VIERDE DEELS, TWEEDE STUK. TWEEDE AFDEELING. Van de moedwillige verftooringen der openbaare veiligheid in het algemeen. Eerste Hoofddeel. Van de Vergiftiging. Tweede Hoofddeel. Van de Ongelukken door Vegteryen. Moorden, Tweegevegten, Zelfmoord en diergelyke ontftaan. Derde Hoofddeel. Van de Nadeelen door het vooroordeel weegens tovery, didrelskonftenery en geneezing door wonderwerken ontftaan. Vier*  INHOUD. yiERDE Hoofddeel. Van de mishandeling van ftervende menfchen, Vyfde Hoofddeel. Van het gevaar om kevend begraven te worden, en van de al te lang uitgefielde hegravtnis*  TWEEDE AFDEEDING; Van de moedwillige verstoorin= gen der openbaare veiligheid in het algemeen. X n den ftaat der natuur, zorgt elk leevend fchepfel , volgens byzondere in zyn maakfel zelf aanweezig, zynde wetten, voor zyne behoudenis ; de natuur gaf de meeste dieren den toorn en de begeerte om zich, te verdeedjgen ; ten einde zich, wanneer zy met vernietiging gedreigd worden, teegen andere te verdeedigen, en voor hunnen eigen welfiand te zorgen. Doorgaans houd van beide de zyden, deeze gramfchap op, zodra het doelwit daar van bereikt is, of een van beide de partyen de hoop verboren geeft van het zelve te kunnen bereiken ; de oorzaak waar uit doorgaans deeze haat onder de dieren voortfpruit, is in het verkrygen hunner onontbeerlyke behoeften,; in honger, dorst, eene bekwaame woonplaats, of jn de drift ter voortteeling te zoeken; elk leevend fchepfel tracht in deeze gevallen zyn regt op het beivreedigen van zyne driften te doen gelden, offchoon ; zelf ook hier uit nadeelige gevolgen voor het alge-' imeen ontftaan mogten. By den mensch zyn deeze anderfints ónontbeeriyIke hartstogten, federd het tydperk zyn befchaavirigV ivoor zyn geflagt zelf gevaarlyk geworden , thans IV. Deel. Aj êtf*  3tJ* Geneeskundigs ▼an de MOB IJWILLIGEVfcRSTOORING DLR VEIL1GHUD. ftryd hy niet meer, ter* verkryging van eenen vischryken oever, of een van wild wel voorzien bosch, eenen korten itryd, waar in het de zwakker party zonder door eergierigheid tot eenen hardnekkigen wêèderftand aangeprikkeld te worden, terftond den fterkeren gewonnen gaf, daar hem de hoop over bleef van op eene andere plaats zyn onderhoud te zullen vinden, of eenen nog zwakkeren uit het veld te zullen jaagen ; eeven gelyk in de eerfte dagen der lente, wanneer de kudden vrolyk den ftal verhaten, de flieren onder elkander met eene vreeslyke woede om den voorrang in de liefde kampen , en na de beflisfmg van den ftryd den overwinnaar geduurende het gantfche jaar de rang en keuze overlasten ; eeven zoo gaf onder de menfchen de zwakker eerst met weêrzin, daar na gewillig, den fterkeren den voorrang, en zag naar een ander meisje om, wanneer het den overwinnaar behaagde eenen zeegenpraalenden blik op het door hem gekoozen voorwerp te vestigen. . Thans heeft alles,door eene verandering der onderlinge betrekkingen, door de ongelukkige denkbeelden , welke men zich van de eer gevormd heeft, eene gantsch andere gedaante aangenoomen; de eene helft des menscndoms is teegen de andere in de wapenen ; vergif, dolk cn vuur, alles moet onze byzondere begrippen ten diende ftaan, één woord kan nu geheele Provinciën onder het juk brengen en firoomen bloeds doen ftorten; ik heb te vooren reeds gezegd , dat zelf de meer verfynde hartstogt der liefde, welke by de dieren niet verder, dan de lighaamlyke behoefte gaat, offchoon zy door de famenleeving eene hoogere trap van zeedelykheid verkrygen moest , dan wel by den nmwen oorfpronglyken mensch  Staatsregeling, 363 mensch plaats had, dat deeze niets anders dan onrust in de gemoederen moest te weeg brengen, en den twist tusfchen hen, die naar het bezit der aanlokkendfte meisjes Honden, meer en meer moest aanftookenj het kon dus niet anders zyn, of de veiligheid der zwakkeren moest hier door grootelyks lyden. Wanneer ik in het algemeen het oog fla op die nadeelen, welke de eene mensch den anderen, of zich zelf moedwilliglyk in zyn gezondheid of leeven kan toebrengen, zoo fchynt het my toe, dat onder deeze de veelerlei vergiftigingen , het doodflaan, doodfteeken, doodfchieten, de zelfmoord, het heimelyk van kant maaken zyner vyanden, de nadeelen door hetbygeloof, en de der gezondheid fchaadelyke vooroordeelen, voornaamelyk der waakzaame zorge der Overheid waardig zyn. Van de misbruiken in het gebruik der leevensmiddelen * van die middelen welke de vrugt kunnen afdryven, die zoo dikwerf voor de ongelukkige moeder zelve doodlyk Worden, van de kindermoord, van deeze moedwillige verftooringen der algemeene veiligheid, heb ik op eenen andere plaats reeds gehandeld. Aa 3 Ë ER- Van bs moedwilligeverstooking dlR veiligheid.  EERSTE HOOFDDEEL; y*yi de Vergiftiging in iet algemeen* Van de Vergiftiging. Flus efl, hominem extinguere veneno, quam gladio L. i. UI. ad L. Cornet, de Siscar. Venef, Deeze •vat voormaalt veelvuldi- Jf"> Van zodaanige Vergiftiging,, welke by toeval erï zonder opzet gefchied, hebbe ik op eene andere plaats reeds melding gemaakt; hier moet ik handelen weegens de opzetlyke pooging om zynen vyand in het heimelyk door vergif van kant te maaken $ de Vergiftiging of het ombrengen van iemand, door hem heimelyk iets fchaadelyks, in eene geringe hoeveelheid en onder andere zaaken gemengd te doen gebruiken, is zoo gemaklyk, en vereischt van de zyde des daaders zoo weinig moeds, dat elk laaghartige, die op iemand heimelyk gebeeten is, hier toe des te ligter befluiten kan, hoe nioeilyker het is den laaghartigen moordenaar te ontdekken, er> van zyne affchuwelyke misdaad te overtuigen. S. ilj ISr was een tydperk, waar in de vergiftigingen de voornaamfte beezigheid der hovelingen uitmaakten, en de gefchicdenis leert ons, dat deeze niet eerder, af-  Geneeskundige Staatsregeling. 365 afgenomen hebben, dan toen van de zyde der regeerders de Aflatifche leevenswyze voor een manlyker VERSTA TIlj'NG. gevoel van de regten der menschheid, en van hun eigen vermoogen om zich in hunnen verheeven ftand ftaande te houden, verwisfeld wierd; van de zyde der onderdaanen, toen de weetenfchappen de duifternis der onkunde begonnen op te klaaren, en die woestheid te verzagten van heerschzugtige onderdaanen, die, met den vergif-beeker in de hand, der Godsdienst en den Staat waanden te dienen,wanneer zy die Vorften om hals bragten, die het ongeluk hadden, dat zy de waereld niet volgens hunne begrippen regeerden. Men weet dat by de aloude volken, gelyk dit nog by fommige Americaanfche volken plaats heeft, de Tagers zich van vergiftigde pylen bedienden om het wild te vellen; zelf teegens menfchen veroorlofden zy zich het gebruik van vergiftigde wapenen, welker wonden een'gewisfen dood aanbragten; de vergifbeeker was eene gewoone ftraf voor hem, die den Vorst ongenoegen gegeeven had, en de gefchiedemsfenzyn vervuld met vernaaien, aangaande het veelvuldig gebruik der vergiftigingen. Echter vernam men, zoo lang Rome haare eenvoudige onfchuldige leevenswyze behielt, zeer weinbvan het gebruik der vergiften: tot dat eindelyk eene nadere omgang met haare meer bedorve nabuuren ook by haar deeze misdaad invoerde, gelyk reeds de wetten der twaalf tafelen , welke 304 jaaren na de ftigting der Stad gegeeven waren, hier van melding halten; eerst omtrend *, jaaren daarna, onder£ gemeesterenVALERius Flaccus en M.C auf^sMAacELLUS, begon zich een gezelfchap Aa 3 van  Vergifrwi.ng. 35ö GENEESKUNDIGE van voornaame vrouwen aan het bereiden en heimelyk toedienen der vergiften fchuldig te maaken, men vernam een groot aantal onvoorziene en ongewoo: ne fterfgevallen onder alle foorten van inwooners, en dit vervulde de geheele Stad met fchrik ; eene flaavin die van het geheim wist, ontdekte deeze bende van aanzienlyke moordenaaresfen; deeze wilden hunne bereidingen voor geneesmiddelen uitventen, waarop twintig derzelver door de Regeering gedwongen wierden, zelve daarvan de proef te neemen , en haare eigen toebèreidfelen in te neemen 3 alle fchooten zy by deeze proefneeming het leeven in, alle haere meedehelperinnen wierden ten getale van 170 in hegtenis genomen en ontfingen haare ver* diende ftraffe; omtrend 200 jaaren na dit zoo fehrik» baarend voorval deed zich andermaal in dit Gemeenebest eene oorzaak op, die het noodzaaklyk maakte, om teegen het toeneemend gebruik der vergiften eene waakzaame zorge te dragen, in gevolge hier van ontwierp Lueius Corneliüs Sylla , de bekende wet (Lex Cornelia de Skaras & Fencficis) waarin op de vergiftiging eeven dezelfde ftrafals op andere moordenaaryen gezet wierd; zelf wierd, door een raadsbefluit het bannisfement bepaalt voor elk een, die, offchoon zonder moorddaadig oogmerk, aan eene vrouw ter bevordering van haare verlosfing afdryvende middelen gegeeven had, indien deeze middelen de dood der vrouwe ten gevolge gehad hadden; ook wierd deeze ftraffe uitgeftrekt tot hen, die onder voorwendfel van buikzuiverende middelen verdagtte kruiden of artfenyen hadden aangeraaden; ook beval de achtfte wet den Stadhouderen alle die vrouwspersonen uit den lande te bannen , die zich veroor.  Staatsregeling. 367 iofden door foortgelyke middelen haare vrugten af te dryven. Uit deeze wetten befpeurt men dat voormaals by de Romeinen de vergiftigingen niets ongewoons waren, en dit is ook het gev.ü bij de meeste volken, wan„eerzy hunne eerue, onfckuldige leevenswyze voor de meer befchaafde ondeugden hunner nabuuren laaten vaaren, dan ziet men meermaalen, dat wreedheid en onweetenheid, twee doorgaans met elkander gepaarde volks - hoedaanigheeden , by hen het gebied voeren. De toeneemende verligting onder de menfchen, ^ •meer gegronde begrippen van Godsdienst, en der , door de. natuur opgelegde pligten, hebben deeze on•deugd grootelyks uit onze famenleeving vermindert, Zv is echter niet zoo geheel en al verbannen, dat het niet gevaarlyk zyn zoude een naauwkeunger onderzoek ingaande de toebereiding der verm^ f vergiften, welke van vroeger eeuwen af to, onze dagen toe in gebruik geweest zyn, 1 het weik te Hellen, en waereldkundig te maaken; Krunitz beweert dat de kennis der vergiften voor den gantfchen ftaat, en vooral voor den landman veelvuldig nuttigheid heeft: „ in de plaats **~£g hv daf men de Geneeskundigen , die de kunde " der' vergiften onder de menfchen uitbreiden van " ligtvaardige onvoorzichtigheid zoude befchuldi' ien, Zoo moet men hun menschlievend hart hoog " achten, hunne poogingen , waar door zoo meemg " cntfchaapen burger voor de maatfchappy behoude„ waar door veeier gezondheid en leeven b, " Aa 4 " v VesgiP* TIGiNG. Nam daarna of- Of het raadzaam is over de Vergiften te [chrijven»  $68 G ENEE SKUNDIGB VSRGIF- pQtMO, ,, veiligd word , met dankbaarheid zich ten nutte „ maaken, en met goedkeuring beloonen, men moet den gelukkigen voortgang derzelver, door eene „ veelvermoogende onderfteuning en gemeenfchaplyke deelneeming trachten te bevorderen; was he: ,, niet der moeite waardig van de zyde der Over» „ heid , die voor het wélzyn van den ftaat moet zorge draagen, indien men zich met de algemeens „ kennis der Vergiften, niet wilde inlaaten , ten ,, minde zodaanige maatregelen in het werk te ftelT „ len, waar door elk inwooner met alle de vergif,, tige voortbrengfels zynes Vaderlands, ten minde met alle fchadelyke planten , die doch uit hoofde 9, van hunne meerdere overeenkomst met eetbaare 3, waaren des te gevaarlyker zyn , volkoomen bekend word, hoe veele ongelukken zoude men door zodaanige maatreegelen niet voorgekomen heb,,' ben! en hoe veele zoude men hier door niet nog „ in het vervolg verhoeden ! daar en boven is de kennis der vergiften ook hier in der maatfchappy yan nut, dat men vooreerst de dikwerf lang ver,, borgen en in het duister fchuilende kwaadaartig3, heid van onwaardige meedeburgeren ontmaskert; „ ten anderen , dat men in flaat gefteld word, de „ befchuldigde en verdrukte onfchuld te redden en 9, vry te fpreéken , fchadelyke en tot fchande der ,', menschheid ingewortelde vooroordeelen uit te roeijèn, en derzelver bron toe te floppen.? * Verder tracht de Heer Krunitz zyne Helling hier meede te ftaaven: dat een landman uit de kennis der vergiften, zoo met betrekking tot zyne dieren, als ter uitroeijing van fchaadelyk gedierte, het grootst Bigt kan trekken» ' On-  Staatsregeling. 369 On aan gezien alle deeze gewigtige drangreedenen kan ik echter my niet in het algemeen en zonder uit- Vbrgift1gjng, zondering by deeze meening voegen, en in de daad, wanneer men eenmaal de zoo algemeen bekende voornaamfte vergiften , het rottekruid, en bytend kwikzilver in hunnen aart en werkingen kent, kan men niet veel ergers leeren kennen, en men behoeft met geenen gevaarlyker vyand kennis te maaken; intusfchen ben ik echter van gevoelen , dat men in de naauwkeurige befchryving der vergiften niet te behoedzaam zyn kan, men behoeft niet openlyk bekend te maaken, dat dit of dat vergif geene bemerkbaare fpooren zyner doodlyke uitwerking na zich laat; — mén verfpreide niet teegen welke vergiften geene hulpmiddelen, bekend zyn, de tot hier toe algemeen bekende vergiften zyn immers overvloedig voldoende , ter bereiking van alle die oogmerken, v/elke men in de huishouding en landbouw hier van kan ver wagten ; indien het moogelyk waare door eene nadere bekendmaaking der vergiftige planten, derzelver algemeene uitroeijing te bewerken, ik zoude geen oogenblik in twyffei flaan, om myn zeegel aan dit gevoelen te hegten; dan daar dit niet moogelyk is, ben ik echter van meening, dat men, vooral in die landen, alwaar het moorden nog in de mode is , in het fchryven over de vergiften, geene te groote omzichtigheid in het werk kan fteilen, en ik wenschte dat zoortgelyke werken , vooral wanneer die eene naauwkeurige en uitvoerige befchiyving behelsden, nimmer in de volkstaal, maar in de taaie der Geleeiden gefchreeven wierden. Ik ben ten vollen overtuigd van de noodzaaklykheid, om het volk teegen de meest gewoonJyke verAa5 gif-  37<3 Genees k u n d i g e Verg f- ïising. giften te waarfchuwen, en dus dezelve, ter hunner noodige onderrichting , te befchryven , en 'er is geen twyffel aan , of veele menfchen en dieren zouden hier door behouden worden, vooral indien men teevens hier by die middelen aan de hand gaf, waar door de doodlyke uitwerkingen dier vergiften kunnen voorgekoomen worden ; eene uitvoerige verhandeling over de Vergiften in de volkstaal, is en blyft echter by my nog altoos eene gevaarlyke zaak, en de volksboeken over Geneeskundige onderwerpen , hebben reeds zoo veel nadeels uitgewerkt, dat ik my niet onthouden kan van op het denkbeeld van een in dé volkstaal gefchreeven boek over het gifmengen, te fidderen. S- I V. Ik zal dus flechts eenige algemeene waarneemingen over dit onderwerp te berde brengen, en my niet ihlaaten met de aanpryzing der beste teegengiften; deeze doch moeten veel meer de Geneeskundigen, dan wel der Overheid bekend zyn, ook zyn deeze door de meenigte der over dit onderwerp uitgekomen gefchriften reeds over bekend. In groote , volkryke Steeden , alwaar de heevig woedende hartstogten meer plaats vinden , fterven veele menfchen op eene zoo zonderlinge wyze, dat men , uit hoofde hunner zoo onverwagte dood, wél eens weegens deszelfs oorzaak in twyfel geraakt; te Parys zegt men, was voor eenige jaaren het vergiftigen zoo in zwang, dat 'er eenige Genees- en Heel-kundigen op kosten van het Hof gelast wierden, de lyken van alle, die onverwagt en zon- Beeft nog fiaats.  Staatsregeling. 371 zonder byzyn van een Geneeskundige , die van de aart der ziekte eenig berigt kon geeven , geftorven waaren, te openen , en hier van de Regeering bericht te doen toekomen. In Italië, alwaar het vergiftigen eertyds zoo algemeen was (ö), hoort men thans zeldzaam hiervan, offchoon aldaar jaarlyks veele duizende menfchen, door mes of dolkfteeken om hals gebragt worden; de reeden is veelligt dewyl het vergif meer het moord* middel van voomaame lieden is , die, zoo veel ik Iweet, in Italië niet meer dan in eenige andere landen , fmaak in moorden vinden , 'er word echter hier'en daar wel eens een heimelyk door vergif van kant gehoJpet», waar van men niets hoort, en geen ^ wonder, daar zelf het pon] ar deer en , het welk onder 1 het gemeen plaats heeft, zoo weinig opmerking ver1 wekt. De Heer van Archenholz zegt: „ Napels is de eenige plaats der waereld, alwaar het ! " zoo berugt vergif, het agua tofana bereid word , ' " en-tot geluk van het mensohdom zyn alhier flechts " weinige perfoonen, wien het geheim deezer be" reiding bekend is , men heeft niet alleen teegen " het verkoopen, maar ook teegen de bereiding vrm " hetzelve, de gefttengfte maatreegelen genomen, " waar door dit kwaad wel geminderd, doch echter " in '«reenendeele uitgeroeid is ; dit verwonderens" «aardig vergif is gelukkiglyk in Duitschland nog " onbekend ; niets is gevaarlyker dan dit heilloos " moordmiddel, teegen hetwelk men zich door geen " • voor- (a ) Rennte in Itolia ar,es familiartus exirchat** Hah n , Qratio de *ƒ« vin-norm i» iiUdUmo, p- «9. Verg»* riciMe.  2S1NC. §. V. Indien het moogelyk waare het verkoopen van alle vergiften te beletten, zoo zoude het vergiftigen grootendeels geweerd zyn, offchoon, gelyk ik reeds gezegd Moeifykbeidder voor' ia) Engeland m Italiea v. Deel iz HoofJ& '37a Geneeskundige ,, voorbehoedend middel beveiligen , of het welk ,, men door geen teegengift te onderbrengen kan; „ het zonderlingst is, dat het zoo helder is, als het „ zuiverst water, en ook eeven min fmaak heeft, dus „ men daar teegen nimmer op zyne hoede zyn kan ; „ het tast de edelfie ingewanden aan, veroorzaakt ,, geene fluipen of byzondere fmerten , maar eene „ langfaam uitteerende ziekte, die alle hulp der Ge,, neeskunde befpot, voert den rampzaaligen lyder „ gewisfelyk ten grave f»; " het is ligt iemand, die zich in een vreemd land bevind, weegens dit onderwerp iets op den mouw te fpelden, in het algemeen fcbynt 'er van dit moordmiddel zeer weinig bekend te zyn, waar op men ftaat kan maaken, men kan 'er echter niet aan twyfelen, of de laaghartige moordenaar, bediend zich meermaalen van dit middel, dan wel bekend word , meermaalen dan wel uit het openen der lyken van plotslyk geftorven perfoonen (het welk ook hier te lande plaats heeft, doch niet altyd door ervaaren Geneeskundigen verrigt word) fchynt te blyken; zelf in Duitschland hoort men nu en dan wel eens van vergiftigingen 5 voornaamelyk door middel van het rotten kruid (^.arfenicum).  S t A A T S R K G E L I N Ö. 373 zegd hebbe , eene meerdere kundigheid van de in elke landftreek voortkomende vergiftige gewasfen, alle maatreegelen betreklyk, het verkoopen van vergif, dikwerf kan verydelen ; onder die vergiften , welke in de Apotheeken en Drogistwinkels gevonden worden, zyn de veornaamfte, het rotten-kruid (arfenicum) de bytende kwik (mercur. fublimat. corrofiv.~) eenige neederploffels der kwik (pracipitata mercurialia} en andere Scheikundige voortbrengfels; ongelukkiglyk zyn zeer veele deezer gevaarlyke toebereidfels in fommige konften en handwerken onontbeerlyk, deszelfs verkoop kan dus niet volkoomen belet worden, de Overheid kan derhalven ten deezen opzichte niets meer doen, dan zoo wel den kooper als verkooper daar van te onderwerpen aan zodaanige wetten, als ter bewaaring der algemeene veiligheid dienftig zyn ; wat die vergiftige planten aangaat, welke in den omtrek van der menfchen woo-Dingen in het wild voortkomen, omtrend deeze moeten andere maatreegelen genoomen worden. §. VI. Indien men in deeze zoo belangryke zaak met vrugt iets in het werk wil fteilen, zoo moet men het getal van hen, wien het vryftaat, vergiften te verkoopen, zoo eng moogelyk beperken, op dat de Overheid des te gemaklyker daar over het oog zoude kunnen houden , het verkoopen van vergiften moet flechts aan weinigen , by eede verbonden, en in derzelver werkingwei ervaaren mannen worden toegedaan, en allen fluikhandel daar in, onder wat naam of voorwendfel het ook zy, op het ftrengst gewserd worden; en daas TJQIN».' beboedingt- I middels». Vermink dering van bet aantal der Vet*, gif' ver*, hopem  VERGIF- (TIGIM8. 374 Geneeskundige daar zich in de maatfchappy, behalven de Genees-» kundige en Apothckars, ook nog andere lieden met het bewerken der vergiften beezig houden, zoo moet de Overheid hiervan terftond bengt trachten te bekomen, hunne naamen,ftand en leevenswyze naauw* keurig aanteekenen , ten einde men op deeze wyze , indien 'er eenig ongeluk ontftaan is , des te fpoediger en zcekerer de bron daar van ontdekke, en voor* zeeker, federd de Scheikunde, de begunftigde en door de mode aaangepreeze ftudie van zeer veele byzondere perfoonen geworden is, heeft deeze weetenfchap reuzen fchreeden gedaau , en deezen yver van zoo veele meede - arbeiders, verdient gewisfelyk van de zyde der Overheid alle moogelyke aanmoediging , doch teevens zal men moeten toeftaan, dat hier door ook teevens het aantal merkelyk toegenomen is van hen, die zich onbelchroomd met het behandelen en bereiden van vergiften kunnen beezig hou-; den, en dit ook werkelyk doen; men kan dus met recht zeggen, dat 'er tans eene groote meenigte van Vergif-fabrieken is, waar van men voor heen geheel onbewust was, daar toen foortgelyke voortbrengfels alleen in handen van zeekere bepaalde perfoonen mogtengevonden worden; men voöronderftelt altoos verftand en rechtfchaapenheid te zullen aantreffen, by hen, die door zoo eene drift voor het aankweeken der weetenfchappen bezield zyn , en geene kosten ontzien, om deeze te voldoen; maar wanneer het eens eenen flegtgeaarten burger inviel, uit kwaade oogmerken zich op deeze weetenfchap toe te leggen, en onder den dekmantel van het doen van proeven, vergiften te bereiden, en die heimelyk te verkoopen , door welk middel doch zonde men deezen flegc.  Sta atsheguihij. 375 flegtaart van andere onfchuldige beoefïenaars dier weetenfcbap kunnen onderfcheiden ? men moest de menfchen niet kennen , indien men zodaanige eene Vergif» tigino» vooronderftelling voor onmoogeiyk hielt, en geitem zynde, dat zoo een liefhebber der Scheikunde van zyne voortbrengfels geen misbruik maakte, wie kan inftaan voor de min befchaafde menfchen, die hem in zyne konstbewerkingen eene onontbeerlyke hulp bieden; of wie blyft ons borg, dat de naauwgezetfte , de eerlykfte Scheikundige ook teevens altoos een voorzichtig man is, die zich in de bewaaring zyner vergiften'nirnjfcï"aan eene losheid zal fchuldig maaken, waar van li booswigt zich bedienen kan om dezelve in handen te bekomen ? of zyn dan onze Apothekars en Drogisten niet eeven zoo eerlyke en rechtfchaapen mannen, dat het noodig zyn zoude , alleen ten hunnen opzichte , en niet ten opzichte van andere die eeven dezelfde beezigheid uitoeffenen, zoo geftrenge maatreegelen te gebruiken ? Men ziet dus dat de Overheid op veele plaatzen eene zeer gewigtige zaak niet met de vereischte en welverdiende zorgvuldigheid heeft gade geflagen, en dat deeze zoo edele bezigheid van veele onzer meedeburgeren een belangryk onderwerp opleevert, voor haar. vaderlyke zorge ter befcherming der algemeene veiligheid , men moest niemand beletten, zich uit liefde tot de weetenfchappen op de zoo nuttige Scheikunst toe te leggen, maar echter moest het aan dc andere zyde zonder kennis der Overheid, en zondei van dezelve, een op de bekende rechtfchapenheid gegronde toeftemming bekomen te hebben, aan niemand toegeftaan worden, om zich met Scheikundig* proeven beezig te houden; de Overheid moest een 1 naauw  37 e' GENEESKUNDIG! VERGIFTIGING. Hit Dlf- ioopen der vergiften iade Apotheeken. ' Franfche Ordonnantie. naauwkeurige opgaave hebben van alle Scheikundigen van hunne woonplaatfen, de plaatfing hunner ftookhuizen, het gebruik dat zy van hunne voortbrengfels maaken, en foortgelyke omftandigheedenj deeze moesten meede onderworpen zyn aan die wetten, welke men veiligheids-halve noodig gevonden heeft , de Apothekars en Drogisten op te .leggen. §. VI ïé Door onvoorzichtigheid en losheid vallen zelf ira de Apotheeken wel eens misflagen voor, die naby aan een daadlyke vergiftiging komen ; hier te'ëgen moet door wetten gewaakt worden. Ten voorbedde zy de Franfche Ordonnantie door Lodewyk XIV. in de maand July 1682. desweegens uitgevaardigd. „ Alles, word hier in gezegd, het geen eene haas„ tige doodby de menfchen veroorzaaken, of lang„ zaamerhand der menfchen gezondheid vernietigen ,,• kan, het zy dit eene enkele eenvoudige of uit „ verfeheide lighaamen faamengeftelde ftoffe zy,' ,, moet als een daadlyk vergif befchouwd worden." Deeze door de Overheid gegeeve befchryving, 13 niet naar dereegels der ftrengfte Redeneerkunde, zy is echter Voor elk een verftaanbaar, en dit doed meer af, dan de jammerhartige haairkloveryen van fomge Geneeskundigen over de beteekenis van een of ander woord, het is walgelyk te leezen, wat 'er van de een en andere zyde over de vraage: wat doch eigenlyk een vergif zy, al gefchreeven is; volgens fommiger bepaaling vind men zich verpligt zelf eene al te vet toebereide foupe onder de vergiften te fteilen y  Staat srbgelin tigiag. Noodwendigebefcbouwing det Overleedenen-  384 Geneeskundigs Vergiftig».®.' §. I X. Daar echter meenigmaalen eene natuurlyke dood met zodaanige omftandigheeden vergezeld is, die met de door vergif ontftaane toevallen zeer groote over» eenkomst hebben, als by voorbeeld, in een boors (cholera ), eene heevige ontfteeking der maag of darmen , in kwaadaartige koortfen, buikloop en diergelyken, zoo is het dikwerf zeer bezwaarlyk te bepaalen, of zoo een verdagt fterfgeval door natuurlyke, dan wel door gewelddaadige middelen veroorzaakt zy, en de Overheid moet wel deegelyk zorg draagen van zich hier in niet te overylen , en dus den goeden naam en eere eener familie te heleedigen, vooral, wanneer het befchouwen der ovetleedenen nog niet in algemeen gebruik is, gelyk dit, al waare het flechts uit deezen hoofde, behoorde te zyn. De Overheid moet zeer wel weeten, dat niet alle Geneeskundigen de noodige bekwaamheid tot dit onderzoek bezitten, en dat groove onweetenheid of onvoorzichtige losheid tot valfche en onteerende befchuldigingen, of tot het vryfprecken van waare misdaadigen aanleiding kunnen geeven; het is hier de plaats niet de teekenen der vergiften naauwkeurig te befchryven, dit behoord meer tot de Regterlyke Geneeskunde; het is echter noodzaaklyk, dat de Magiflraats-perfoonen van deeze teekenen niet geheel en al onkundig zyn, ten einde voor te komen, dat zy door onkundige of oneerlyke Geneeskundigen om den tuin geleid worden. loorzigm  Staatsregeling. 3^5 §. X. Vercip- TlGtttS* „ Wanneer iemand, zegt de overleedene vcrdienst„ lyke Ludwjg , eenen plotslyken dood iterft, ' „ zonder dat 'er aan hem eenig teeken van geleeden 1 geweld of voorafgegaane ziekte te befpeuren is, , ,, maar veel eer alle omftandigheeden aantoonen, ; ,, dat door hem in zyn voedzel of geneesmiddelen ■„ eenig vreemd lighaam is doorgezwolgen; wanneer ,, 'er in de darmen heevige kramppynen plaats heb„ ben, en hierop geweldige walging , aanhoudend ,, braaken en buikloop volgen, en met dezelve vreemde ,, ftofFen ontlast worden; zoo zich daar en boven ,, flaauwten, teekenen yan ontfteeking, heevige ftuipen vertoonen, zoo is 'er grond cm te vermoe„ den, dat hier vergiftiging plaats heeft , en om, „ door het openen van het lyk , dit verder na te ,, fpooren; dit vermoeden word meer en meer bvestigd, wanneer men aan het lighaam van den „ overleedenen ongewoone veranderingen befpeurt , „ indien piet flechts de buik hoog opzwelt, maar „ wanneer zich aan andere deelen des lighaams tee« „ nen van bederf vertoonen: wanneer het aange5, zicht opgezwollen is, en men hier en daar blaau, we of blaauwachtige vlekken gewaar word ; de „ opperhuid gaat van zelf van de huid af, het lyk „ geeft eene fterke flank van zich , het tandvleesch. ,, is zeer gezwollen , de hplte der mond is bloedig , a, of men befpeurt daarin andere buitengewoons tee„ kenen O)." De fa) Chr. GOTT. LVBWIS in/Kt. Medit, Futt »ƒ. £»;/.i774« M"' Bb5 Algemeenektnteeie«en ilir Ver^ijti- g'»g hr leeven<*>>'■  Vergif- (a) Elemcnta Medic. & Chirurg. Forenfis p. 35. ii) Medicina Ftrenfit Part. vi. p. «7«. 30*0 Geneeskundige De beroemde Plenk, ftelt als teekenen eener voorafgegaane vergiftiging: „ wanneer een gezond ,, mensch kort na het gebruik van voedfel of genees- middelen , door duizeligheid , maag- of buik,, fmerren , braaken en buikloop, vergezeld van kramp,, pynen, (tuinen , flaauwten, flaapzucht en dier,, gelyke toevallen word aangetast, wanneer de lip,, pen, tong , tandvleesch , de maag en buik met een gevoel van hitte opzwellen, wanneer braa„ kende, of met den ftoelgang verfeheide vreemde „ ftofFen, als gekaauwde kruiden , wortelen, pad- deftoelen , poeders, zouten , pillen , of eenig on„ gewoon vocht geloosd woiden, vooral indien dee,, ze ftoffen, honden, katten of gevogelte die de„ zelve genuttigd hebben, den dood, of ten min,, ften heevige ziekten veroorzaaken " B Air mer heeft de kenteekenen van elk der vergiften, hunne verfchillende uitwerkfelen en de middelen, om van hun aan weezen overtuigd te worden, zeer fraai byeen gebragt (_b~), en in waarheid zyn de kenmerken der vergiften volgens hunnen verfchillenden aart zoo onderfcheiden , en eenige derzelver werken zoo fluipend en onbemerkt, dat hunne gevolgen zeer weinig van eene uit eene andere oorzaak ontftaane uitteering verfchillen. Van zeer veel belang is het werk over de Vergiften , zoo in het algemeen, als in het byzonder, het welk wy aan den Geleerden Gmelin verfchul- digd  Staatsregeling. 387 digd zyn O), deeze Schryver geeft de volgende verfchynfelen op als teekenen van gebruikt vergif. r»J. F. Gmelin Algem. Gefcb. der Gifte 3 Tb. W. G. ploucquet Abbandl. über die gewaltfamen Todefarten §. 69. j. J. Plenk Toxiiologia S. Dodrina de Venenis & AnUdatis, R. Me AP tnetbaniea expofifto vet/enorm* „ De uitwerkfelen, welken het vergit veroorzaakt, „ zyn doorgaans plotslyk; zelf in het gezondfte lighaam ontftaat eensklaps , na het gebruik van very, dagte fpyze of drank, of na dat men zich aan een of ander gevaar van vergiftiging heeft bloot ge,, fteld, fomwylen, als by de heimlyk werkende ver„ giften , zonder dat den mensch dit- terftond be„ fpeurt, eene nadeelige verandering ; de leevens„ kragten worden op éénmaal ter needergeflagen, of „ ten minften zeer verzwakt; doorgaans vertoont ^ zich eene waare koorts, de pols flaat zeer onduidlyk, doorgaans zwak, nu eens teegennatuurlyk ,, langzaam, dan weederom teegennaturlyk fnel, „ fomwylen blyft die voor een tyd lang weg, en de „ ellendige valt in ilaauwte; in de meeste deelen des ,, lighaams is eene onverdraaglyke hitte , in andere ,, eene onweederftaanlyke koude , doorgaans ziet men in verfeheide deelen des lighaams teegennatuurlyke, roode, blaauwe, geele of zwarte vlek, ken, die in veifcheide deelen fomwylen verfchillend zyn, nu eens zwelt het gantfche lighaam,; ' of eenige van deszelfs deelen eensklaps onmaatig 0p; dan eens ziet men het lighaam, of een of sné der deel op éénmaal vermageren , de vergiftig ie " verliest wel eens het gebruik van alle zyne uitwen- •* d ge Vf.bgif- TIüINü.  ▼ergiftieiNG. 388 Geneeskundig» ,, dige zintuigen, of van eenige derzelver, hy valt van de eene fluimering in de andere, of geraakt „ m eene zoo diepe flaap, waar uit hy byna niet op „ te wekken is; zeer dikwerf geraakt zyne verbeel,, dingskragt in de grootfte verwarring; hy verliest ,, zyn geheugen en alle famenhang zyner denkbeel» ,, den, al het gebruik van zyn verftand ; 'er ont„ ftaan verftoppiugen, "ontfteekingen ,. verhardingen, „ krampen, ja eindelyk het koud vuur in fommige ,, zyner ingewanden, zyne ademhaaling is dikwerf „ zwak, fnel, diep, zwaar, pynlyk, afgebrooken „ en houd voor een wyl geheel en al op; de ftem is „ onverftaanbaar, hol , of ontbreekt geheel en al; zeer dikwerf ontftaan wel eens, tot heil van den ,, ongelukkigen vergiftigden , een heevig allerfmert„ lykst braaken, waar doör dikwerf bloed geloosd „ en het welk door geen middel, hoe vermoogend ,, ook te ftuiten is; hier by voegen zich onverdraag„ lyke maag- en buikpynen, die door eene heevige „ bloedige hardnekkige buikloop, of ook wel door „ eene onverwinlyke hardlyvigheid gevolgd worden; „ nu eens geraakt de lyder in een onmaatig zweet ,, -ff buitengewoone pis - vloed , dan eens veroor„ zaakt eene hardnekkige opftopping deezer ontlas-,, ting , den lyder de onlydelykfte fmerten ; niet „ zelden klaagen de lyders weegens onuitftaanbaare „ fmerten in alle deelen des lighaams, en over eenen ,, onleschbaaren dorst; veelmaalen ziet men de ver„ vaarlykfte ftuiptrekkingen in het geheel lighaam „ of in fommige leeden, en deeze worden wel eens „ door verlamming derzelven gevolgd; dikwerf, en „ zpo dikwerf zelf dat veele Geneeskundigen daar in „ een beftendig kenmerk van ingenomen vergif ge- „ fteld  Staatsreöblïuö; 3$p „ fteld hebben , befpeurt men het opfpringen der ., peezen aan de handen, fomwylen vertoont zich de „ krampaartige fluiting der kaaken; de eetlust ver„ dwynt geheel en al, de hik is een toeval , het „ welk na het gebruik van vergiften zeer algemeen „ word waargenomen: men vind zeldzaam de voeh„ ten verdikt, doorgaans zyn die verdund en in eenen „ ftaat van ontbinding, altoos zyn dezelve zeer van „ hunne natuurlyke gefteldheid ontaart f>) " Na het gebruiken van vergif, zwelt de onderbuik doorgaans zeer heevig en als in een oogenblik op, en'er ontftaan de geweldigfte colyk-pynen: indien het vergif langzaamer werkt, vallen by den lyder de haaircn uit, 'er ontftaan eene geftaadige beeving* hertkloppingen, duizeligheid, hy tuimelt en waggelt in het gaan; fomwylen ontftaan 'er bloedftortingen, fomwylen een fpeekfel-vloed , vooral wanneer het gebruikt vergif tot het kwikzilver behoort, fomwylen eene aanhoudende pyn in de doorzwelging , men ziet wel eens dat niet flechts de opperhuid, maar zelf de nagels van handen en voeten van zelf afvallen. Deeze zyn omtrena ae noora-KernueiKcu van gebruikt vergif in leevende lighaamen. Wanneer de dood daarop gevolgd is, is het zeer moeilyk, de uitwerking van andere ziekten , des doods en des dikwerf fpoedig daarop volgend bederfs van de uitwerkfelen van ingenomen vergif te onderfcheiden, indien niet het Corpus deliBi, het vergif zelve, het welk by het leeven zelf fomwylen ten deele uitgebraakt («; L. t. I Tb. p. J8—«o» VER6t9g By Ovif'eedcnist*  390 Geneeskundige verg f:iging. (O *• P- 61. Ct, braakt word, in eene genoegzaame hoeveelheid, tot het doen van een Scheikundig owderzoek in de maag of darmen gevonden woid; GiWëlin geeft de vol» gende teekenen op, welke aan'het lyk'gevonden wordende , volgens de befchryving en verzeekering der Geneeskundigen een taamelyk gegrond vermoeden geeven, dat de overleedene door middel van vergif om het leeven gekomen is. „ Wanneer zich terftond na de dood de hoogfte „ trap van bederf vertoont , zonder dat dit door „ kbnftigeof natuurlyke warmte bevorderd is; wan„ neer het lyk terftond na' de dood' onmaatig op„ zwelt, wanneer de opperhuid zeer ligtelyk zich „van de huid afzondert; wanneer-zich over het „ ganfche lighaam, zwarte, roode, bruine of blaau„ we vlekken vertoonen; wanneer fommige leede'„ m'aaten, by voorbeeld, de tohg, het manlyk lid „ en diergeiykê zeer opgezwollen en zwart zyn, als ;„ de nagels eene geheel vréémde couleur hebben en „ afvallen; indien de haairen met geheele handvol„ len uitvallen : wanneer men in de ingewanden, „ vooral in de longen, in de maag en darmen duid„ lyke voetfpooreu van ontfteeking en koud vuur, ,, geele , blaauwe of Zwarte vlekken vind , wan,, neer men gaten daar in aantreft, en een gedeelte „ fterk te famen getrokken , een ander gedeelte fterk „ uitgezet'is , en zoo de hier boven aangetoonde „ omftandigheeden hiermeede overeenftemmen, kan „ men veilig befluiten , dat de overleedene vergif „ heeft ingenomen " Ter-  S T i A T S R E B E II S G. #)t Terwyl ik dit fchryve, komt een Huisvader van N. my, weegens zyn vermoeden van vergiftigd te zyn, raadpleegen, hy zelf, beneevens zyne kinderen , zyn vyf en zeeventigjaarige Vader en een huisknegt; wierden, zonder dat zy eenige verandering in hunne leevenswyze ondergaan, of eenige ongewoo- TIUINO. ne, of in flegt vertind vaatwerk gereed gemaakte fpyzen gebruikt hadden, terftond na het eeten door braakingen overvallen, die by de kinderen het heevigst waren, doch waar van de oude vader bevryd bleef, alle waren zy des nagts zeer onrustig, de oogen puilden hen uit het hoofd, zy befpeurden eene hitte door het ganfche lighaam; zeer opmerklyfc was by zeeven van hen eene ziedende hitte in de fchenkels, de oude vader wierd deeze niet gewaar, maar ondervond flechts een pyn aan de rechterzyde van den onderbuik; deeze toevallen verheften na het gebruik van hun gewoon brood , het welk echter met water uit hunne eige put, die anderfir.ts zeer goed was, was toebereid. Eindelyk bemerkten zy , dat dit water alleen dezelfde uitwerkfels te weege bragt, zy gevoelden voor het overige nergens pyn; den voorigen avond had de huisknegt, niets anders dan het voorgemeld brood gebruikt , hierop volgde wel dra een heevig braaken, hy was geduurende den gantfchen nagt zeer onrustig en beevend; men liet de verdagte put leedig maaken, en vond daar in niets dan drie kleine visjens, waar van het een leefde, de twee andeie waren dood, doch zeer frisch, deeze waren waarfchynlyk door kinderen daar in geworpen; offchoon deeze put met ongebluschte kalk gezuiverd wierd, zoo behield echter het water op dit huisgezin dezelfde uitwerking, waarvan men de oorzaak niet kon /  go» Geneeskundigs VTRGTFriGi.NG. kon nafpooren , daar men geen vermoeden had £ dar iemand vergif daar in kon geworpen hebben j offchoon hunne welvaard veelligt aanleiding tot benyding kon gegeeven hebben; het brood eh water, waarop men een kwaad vermoeden had, wierd my ter beproeving gebragt, ik hebbe dit Scheikunflig doen onderzoeken, en my is door deeze proeve gebleeken, dat 'er in het zelve in de daad eene, offchoon zeer geringe , hoeveelheid bytend kwikzilver aanweezig was* $. X L Men ziet uit dit gefchiedverhaal, zoo wel als uit alle de tot hier toe bygebragte kenteekenen van vergiftigingen , dat 'er met dit al doorgaans zeer veek reedenen van twyfeling over blyven, zoo lang men het vergif zelf niet gevonden en door proeven deszelfs waaren aart niet ontdekt heeft, offchoon zelf het openen der lyken van de zodaanige, die aan toevallen geftorven zyn, welke vermoeden kunnen geeven , dat zy aan de uitwerkfelen van vergif overïeeden zyn, eene nadere en meer duidlyke verklaaring van de oorzaak hunnes doods geeven kan, zoo kan men echter met geene te groote omzichtigheid hier in te werke gaan, ten einde hier in geene overyling plaats hebbe, en men de eere van onfchuldige perfoonen niet in gevaar brenge: indien de Overheid op alle de hier boven aangehaalde teekenen van vergiftiging een te vast vertrouwen ftelt, en niet met de grootfte omzichtigheid en in alle ftilte in haar onderzoek te werke gaat. Alle Geneeskundigen moeten toeftaan, dat de mensch, de gezondfte zelf, aan eene mee- BeArieglyiheiddier tenmerken.  'StïatïsesblïhS m meenigte van toevallen onderheevig is, welke zoo wel by het leeven, als na de dood dezelfde uitwerkfelen voortbrengen, die men van de heevigfte vergiften waarneemt; zelf word wel eens in het menschlyk lighaam een eigenaartig vergif voortgebragt, eeven gelyk men dit by de honden waarneemt, die van zelf dol wordende, deeze hunne razerny, door hun vergiftigend fpeekfel, met hunnen beet in menfchen, honden en andere dieren voortplanten; deeze, offchoon zeldzaam voorkoomende , ziekten , de uitwerkfelen zelf van heevige hertstogten op het leeven van hen, die aan zoo geweldige gemoedsbeweegingen ondcrderheevig waren, gaven wel eens aanleiding tot valfche befchuldigingen, ja zelf tot onrechtvaardige regtspleegingen en overylde vonnisfen van onfchuldige perfoonen, welke door geene kunde of voorzichtigheid der Geneeskundigen voor te komen warenj §. XII. De vergelyking echter der omftandigheeden in het algemeen, welke den overleedenen, zyne te vooren gehoude leevenswyze , zyn hghaamsgeftel, zyne geaartheid, zyne betrekking tot hen, die gewooniyk met hem omgingen, betreffen , dit alles gevoegd by eene naauwkeurige befchouwing van zyn lyk , kan dikwerf den Rechter eene byna genoegzaamé zeekerheid geeven , vooral indien hier by komt, dat het vergif zelf door den Geneeskundigen in het lyk gevonden, en deszelfs aart volgens gronden der Schei-» of Natuurkunde ontdekt worden ; indien nu de toevallen by de ziekte en dood van den overleedenen plaats gehad hebbende, met de uitwerkfelen van het IV. Deel. Cc g«« Vrrgw tiqino, Zcelterheid in fommige gevallen*  5p4 Geneeskundigs '■*vfïGTF- gevonden vergif overeenflemmen , als dan is 'er zee* kerhnd genoeg voor handen, om tot de oorzaak des doods van den ellendigen te kunnen befluiten. Noodwendigeamzigtigheèd. S. xii r. Daar en boven kunnen verfeheide omftandigheedert van de zyde der Overheid de grootfte behoedzaamheid vorderen, ten einde men na het ontdekken van vergif niet te voorbaarig tot den daader befluite; de overleedene kan by ongeluk of voorbedagtelyk ver. giftigd zyn, hy kan door anderen op deeze wyze mishandeld zyn, of zich zelf uit verdriet in het leeven ; of veibystering van geest op eene geweldaadige wyze van kant gemaakt hebben. Zeer veele oraftandigheeden kunnen teegen hen , die eertyds met den ongelukkigen in wrok en vyandfehap leefden, getuigen , en echter kan een ongeluk , eene zelfmoord oorzaak van zynen dood zyn; dit alles doet ons zien hoeveel fchranderheids , hoe groot een verftand en voorzigtigheid 'er by diergeiykê omftandigheeden in eenen Regter vereischt worden. §. XIV. WaarSchuwingvoor vergiften en htjèendtnaahingder teegengiften. Het is daar en boven de pligt der Overheid den volke eeven zoo wel de teekenen der vergiftiging als de veiligfte hulpmiddelen hier tegen bekend te maaken , deeze middelen doch kunnen ook by eene onvoorziene vergiftiging van nut zyn. By de groote meenigte van vergiftigingen, welke voonnaals plaats hadden, vooral in die landen, alwaar meerder vergiftigende dieren gevonden worden, is  Staatsregeling. 30^ { is het zeer natuurlyk, dat men op teegengiften of I zoogenaamde Antidota bedagt was, en de voorfchrifI ten daar van zorgvuldig bewaarde; van hoe groot J een nut ook zeekere en naauwkeurige waarneemin| gen van zodaanige gevallen zyn kunnen , zoo | Was het gewisfelyk te moeilyk, om hier uit altoos J deugdelyke gevolgen te trekken, dan dat daar in niet ji Veele misflagen zouden plaats hebben, en hier door ai aanleiding gegeeven worden, dat zelf deeze teegen; giften en het al te groot vertrouwen op deeze tee>! gen werkende lighaamen (reagentia^) weezenlyk naj: deel te weege bragten. Wy zyn veelal in die zaaken, waar van wy veel I nuts verwagten, al te ligtgeloovig, en dit te groot i vertrouwen heeft meenig een met het leeven moeten 14 boeten; het was vanouds een aangenomen gevoelen ^ Ij dat de weldaadige Natuur voorzigtiglyk gezorgd had, r| dat 'er voor elk vergif een teegengif voor handen I was; dit vooroordeel had in veele gevallen eene alI lernacjeeligfle gerustheid ten gevolge, dikwerf zelf r| meende men in de gevaarlykfle toeftand zich op eene J geneeswyze, op een ellendig verdigtfel van Sympathie | en Antipathie fteunende , te kunnen verlaaten. Wan1 neer men door een Scorpioen geftooken zynde, dit i zelfde inferft verpletterd op de wonde leidde , als dan 1 j meende men voor alle'uit deeze fteek ontllaande gevol1 gen beveiligd te zyn , ook is de fteek van dit dier ] flegts in zeer weinige landen gevaarlyk ; in Italië 1 zyn , voornaamelyk in vogtige woonplaatfen , de 1 fcorpioenen zeer meenigvuldig, zelf in myn huis te I Pavia, het welk anderfints zeer gezond, doch nu 1 feedeid langen tyd door my niet bewoond was, voud I ik verfeheide fcorpioenen ; ik heb echter nimmer Cd waar- NGING,  396 Geneeskundigs V*RGIFTIGl.vG. («) Plinius zegt: Ea Aconiti nalura efl, ut hominem occr* dat, niji invenerit, quodin hamine perimat, cum boe folo colluSatur , veluti pari intus invento. Haee fola pugna eft, turn verenum in vifceribus reperit , mirumque ejl , exitialia per fe ambo eum fint, duo venena in bomine. eommori, ut homo fuperfit. Bijl. Nat. XXVII. 2 en dit zegt Plinius —— een Natuurkundige! eenkefpotter der Geneeskunde. waargenomen dat derzelver fteek doodlyk was: bet haair van eenen dollen hond, op eene door zodaanig een diergebeece wonde gelegd, of zelf zyne gedroogde en tot poeder geflampte leever inwendig gebruikt, waven zeer beroemde middelen teegen de hondsdolheid, middelen, waarin zelf Geneeskundige vertrouwen (telden. Een ander niet min fchaadelyk vooroordeel was dit, dat het vergif en teegengif* in het dierlyk lighaam met elkander konden kampen, zonder dat het zelve hier door iets te lyden had O), veelligt had' dit gevoelen eenigermaate zynen oorfprong aan het zien opbruifchen van zuur- en loog-zouten te danken : op zoo een vooroordeel vestigt zich nog in onze dagen het blind vertrouwen van fommige familien, zeifin Duitschland, op het bezit van een teegengif teegen alle vergiften (dit alleen is genoegzaam om de buitenfpoorigheid daar van te doen zien ) het welk zy zonder eenig verder onderzoek in alle gevallen, alwaar vermoeden van vergiftiging plaats heeft, durven aanraaden :■ aan een voornaam Heer, die men uit hoofde van zyne veelvuldige ongefteldheeden, om dat hy by de zynen gehaat was, zonder eenige andere reeden voor vergiftigd hielt, wierd door  Staatsregeling. 397 I door eene aanzienlyke familie uit W. een teegengif | gezonden , hetwelk volgens herhaalde proefneeminJ gen geacht wierd voor alle vergiften, ja, zo > men ; I zeide, voor houwen en fleeken zelf, heilzaam te zyn; I daar deeze Heer niet vergiftigd was, zoo zoufe dit I middel gewisfelyk alle kwaade gevolgen geweerd hebIben, maar de lyder was verftandig genoeg van zich |op zodaanig een middel niet te verlaaten , hy nam Ihet zelve niet in: diergelyk een ongegrond vertrouiiwen op zulke algemeene of alleen op vooroordeel get gronde teegengiften , moet gewisfelyk te dier tyde j zeer veele menfchen het leeven gekost hebben , dit Verdiend dus voorzecker uitgeroeid ie worden , ten einde men, ten nadeele der menfchelyke maatfcharjpy, in gevallen van vergiftiging, zyn vertrouwen | op zodaanige belagchelyke en jammerhartige grond3 flagen niet vestige, en verftandiger maatreegelen ver. 1 zuime. Men moet volgens wel gegronde waarneemingen , !de wyze hoe men zich by het een en ander inwendig doorgezwolgen, of uitwendig aangebragt vergif ge'dragen moet, ten einde deszelfs gevaarlyke uitwerkfelen teegen te gaan , in Almanakken en andere . Schriften, welke den gemeenen man in handen koI men, zooveel moogelyk bekend maaken; Gmelin iheeft in dit vak het best onderrigt gegeeven, en het \ waare te wenfchen, dat 'er in een kort uittrekfel uit dit werk korttlyk aan elk een voor oogen gefteld m wierd , wat men in dringende gevallen van vergiftiging, zoo wei met betrekking tot de verfchillende mvergiften als tot de teegengiften, te weeten noodig j\beeft: iets diergelyks heeft Plenk in zyne Leere iider Vergiften en teegengiften by elkander verzaCc 3 meld Vergt-  vergiftiging. ( a ) J. J. Plenk Toxicologia Jeu DoSrina de Venenis t¥ Ant'.dv- I iis Viennee 178?. (h ) Poifons £f Contrepoifins. (/:) De Principum tura circa Sanitalm Stthtiilorum, BüCHAIlJ MedicittS Domeftique T. i. p, J*4. 398 Geneeskundige meld O); men vind dit meede kortelyk vervat in een klein werkje hier over in Frankryk uitgegeeven §. XV. Ten einde de geleegenheeden der vergiftigingen te verminderen , is het niet genoegzaam dat men het verkoopen der vergiften beperkt, maar men moet ook , zoo veel mogelyk is voor de uitroejing van vergiftige planten in den omtrek van der menfchen woonplaatfen zorge dragen ; ik hebbe op eene andere plaats reeds gewag gemaakt van het gevaar, hier uit vooral voor kinderen an onvoorzigtige menfchen ontftaande, het waare echter te wenfchen, dat, gelyk het in Europa gelukt is van tyd tot tyd de meeste vergiftige en verfcheurende dieren uit te roejen, men dus ook van langfaamerhand alle de in hooger graad vergiftigde planten uitroeide , of die ten minfte, gelyk Heister heeft aangeraden, op afgezonderde afgefloote plaatfen aankweekte en bewaarde (c), reeds voor lang heeft men in het Hanoverfche maatreegelen ter uitroejing yan fommige fchadelyke planten in het werk gefteld , en in de daad zoude het der menfchen vermogens verre te boven gaan, indien men in het algemeen alle vergiftige gewasfen wilde uitroejen, hoe zeer zulks, zoo wel met opzigt tot den mensch Uitroejing der vergiftige planten.  Staatsregeling. 399 mensch als van weegens onze zoo nuttige huisdieren te wenfehen waare ; op één ftuk Weiland in Zwitferland, telde het Natuur- en Huishoudkundig Genootfchap, te Zurich 49 goede, 13 middelmaatige en 52. fchadelyke planten, en waarfchuuwd teegen de fchadelyke gewoonte om het hooizaad van allerlei zelf onnutte en nadeelige gewasfen in te zamelen; men ziet dus hoe onmoogelyk het zyn zoude, om op een groot ftuk lands zoo veele fchadelyke gewasfen uit te roeijen ; by geluk ontheft het vee ons grootendeels van deeze moeite, daar het de meeste vergiftige planten voorby gaat, zonder die aan te raaken ; maar ook dit nadeel word weldra door vlyt beteugeld, de fcherpe en voor de melk zoo nadeelige moeras - planten verliezen, door het afleiden van het ftinkend zomer-water, ten deele hun bytend vermogen, ten deele maaken zy door bebouwing plaats voor nuttige planten, de fchadelyke en vergiftige planten neemen doorgaans de onbebouwde gronden in, daar en boven verliezen zeer veele kruiden , die versch zynde vergiftig zyn, door het droogen deeze hunne kwaadaartige eigenfehap, en worden zonder eenig nadeel met het hooi genuttigd. Met dit alles ontbreekt het niet aan voorbeelden, dat onze huisdieren door het gebruik van fchadelyke planten vergiftigd, of ten minften hunne melk hier door walgelyk of nadeelig geworden is; door het nuttigen der opuntia, gelyk meede door het gebruik der meekrap word de melk rood geverwd; het amarel-kruid maakt de melk en daar uit bereide kaas bitter, men weet welk eene (tinkende reuk het gebruik der wilde knoflook aan de melk der koejen meededeelt; de eigenfchapptn der tithymalus, gaat zelf C c 4 ttt Vergt- TIGI.NÖ.  i vergiftiging. («) H a lle r Elem. Pbyfiol. T. Vil. L. XXVIII. Sta.l, J. XV. (*) Cört. Gel. Anz. 1776. S. 814. (Ó Muehaï Med, Prae, Biblijib, 2 B. S. 6, 6. 40Q Geneeskundige tot de kaas over, en heeft wel eens eenen gevaarlylyken buikloop veroorzaakt, door het gebruik der gratiola, verkrygt de melk eene buikzuiverende kragt, en eenige Weilanden in Zwitferland, worden uit deezen hoofde door de meenigte der foortgelyke planten, welke daarop voortkomen, voor de inwoa«ers onbruikbaar («); men heeft by paarden door het nuttigen der phellandrium eene verlamming zien ontftaan , offchoon 'er aan de fcbaade'ykheid van deeze plant nog getwyfeld word (£); de waterfcheerling, welks vergif voornaamelyk in de wortels en in de beneedenfte wortelbladen zyne zitplaats heeft, welke deelen in de lente het fchaadelykst zyn, geeft, wanneer dezelve gefneeden of gefchild word eene geele olyagtige fap van zich, die op de oppervlakte van het ftilftaand water dryvende , voor het vee, het welk daarvan drinkt, doodlyk is, gelyk dit door eene waarneeming van den Heer Gadd bevestigd word (c); zelf de geiten zyn niet vry van de fchadelyke uitwerkfelen deezer plant, daar deeze zelfde Schryver eene geit met drie van haare jonge daar door zag omkomen; de meeste foorten van de ratiunculus zyn fchadelyk voor het vee, fommige deelen aan de pis eene bloedverw meede, offchoon de rendieren alle deeze planten (de ranunculi) zonder eenig nadeel nuttigen; het veratrum album, word door de Rusfen , als voor het vee zeer nadeelig zynde , by hunnen hooibouw zorgvuldig uitgezogt en weg  Staatsregeling. 401 weg geworpen O)- offchoon de paerden hongerig zynde, de plant des nieswortels zoo lang die nog geene bloemen draagt, met graagte eeten, 'er is nog een groot aantal fchadelyke p'anten , ,welkers uitroejing voor het vee zeer nuttig zyn zoude, waar van ons door Schreber en Gmelin in het byzonder berigt word gegeeven (£). Daar men echter met geene moogelykheid alles daar kan Hellen, wat men met regt voor nuttig houd, zoo tragte men echter al het moogelyke aan te wenden, en indien het boven ons vermogen is, de meest verdagte , de fchaadelyke planten uitteroejen , zoo moeten wy die ter waarfcfiuwing door duidlyke teekenen voor elk een kenbaar maaken : de Taxusboom, die men ter verfiering der hoven, en tot geen ander nut, plant, zoude, volgens waarneemingen van het Genoodfchap der Landbouw te Mans, voor menfchen en dieren fchadelyk zyn ; een meisje, aan wien haare moeder, op raad van een oud wyf, een afkookfel van deeze bladeren had toegediend , om eene fraaije couleur te krygen, kwam daar door om het leeven; drie paerden van de Abdy Marmontierles-tours van de afgefneeden bladen van den Taxusboom gegeeten hebbende , vielen op den eerften zweepflag dood ter needer, eeven dit gebeurde meede (a ) Pallas Reifen I B. S. 33 . 34- *9°' (t) Sammlung verfcbiedener Schriften, welcbe in die Oecouomifcben — Policsy — und Camcral — auch andere verwandte fPiJfenfcbaften einjchlagen 6 Tb- ploucqoet /. e. $. 82. p. 70. Gmelin, Plenk II. cc. Gmelin Abhandl. van den gifteen Qewachfen , welcbe in Deutschland, und vornemlicb in S;hwj. ben, wild mebfeih Cc $ Vergiftiging,  Atn Geneeskundige de aan de paerden van den Marechal de Saxej het ware dus te wenfchen, dat deeze onnutte hoorn geheel wierd uitgeroeid, of dat ten minden deszelfs fchadelyke eigenfchappen algemeen bekend gemaakt wierden. Van de Hyoftyamus, de Datura en Belladonna, en de meenigvuldige vergiftige Zwammen en Paddeftoelen , hebbe ik op eene andere plaats melding gemaakt , en in het algemeen is het myn oogmerk niet my weegens dit onderwerp, het welk in veele opzigten het vermogen der Overheid te boven gaat, verder in te laaten. %. XVI. fan vergiftige Ge. niesmiddelen. vergiftiging. (a) Aiea nullus omnia experiendi finis fuit, ut eogerentur eliam menena treiege 1'linjus Hifi. Hat. Lib. XXV. e, 4. De Geneeskundigen, welke in zeer heevige en hardnekkige ziekten by de gewoone min vermoogende geneesmiddelen geen heul meer vonden, zagen zich wel eens van alle zyden genoodzaakt tot de vergiften zelf hunnen toevlugt te neemen en de zodaanige, echter met alle voorzigtigheid, in geringe hoeveelheid hunne lyderen toe te dienen; veelligt hebben ook wel eens lyders, wanhoopig weegens hunne naar allen oogfchyn ongeneesbaare kwaaien , hunnen toevlugt tot vergiften genoomen, om hier door van hun lydend leeven een einde te maaken, en daar in hulp, ja geneezing gevonden, en dus aanleiding tot het beproeven deezer gevaarlyke geneesmiddelen gegeeven ; men vind by de oudfle Geneeskun- di-  Staatsregeling. 403 digen reeds eene groote meenigte vergiftige planten , ^ als kragtige geneesmiddelen aangepreezen; en men kan 'er met aan twyffelen , of zodaanige heevig werkende middelen moeten ter regter tyd en plaats aangewend , zeer veel vermogen ; veele van deeze geneesmiddelen, welke men voormaals teegen ongeneeslyke kwaaien aanwendde, zyn van tyd tot tyd in onbruik, ja zelf voor ons geheel en al verboren geraakt, en wy hebben gewisfelyk aan den KeizerlykenLyf-arts, Baron wbStörck,de grootfte verpligting, dat hy met een zoo gelukkig gevolg zich met het nafpooren der vermoogens van die , ten deele reeds in vergeetenheid bedolven, geneesmiddelen heeft willen beezig houden. Doch, hoe zeer ook de wapenrusting der Geneeskundigen ter beftryding der hardnekkigfte kwaaien hier by mooge gewonnen hebben, des te grooter is ook de verwoesting, welke deeze zoo fcherpe wapentuigen in de handen der kwakzalvers alomme aanregten; en de Overheid moet gewisfelyk overtuigd zyn, dat daar het elk een, die den naam van Geneeskundige draagt, vry ftaat, zich van deeze gevaarlyke werktuigen te bedienen, het voorzeeker voor den welftand der maatfchappy niet onverfchillig is, aan welke handen deeze moordgeweeren worden toebetrouwd. Men kan ook hier uit nagaan in hoe verre het der maatfchappy nuttig of fchadelylc is, dat de Geneeskundigen in hun vak volkomen onafhanglyk zyn. De Overheid handelt echter zeer wel , wanneer zy de waare Geneeskundigen in de keuze hunner geneesmiddelen, offchoon zy zelf tot de heevigfte vergiften behoorden, niet beperkt. Sedert dat de by-  riGHiG, Ca) D* LtgibusL. xi. 404 Genees kundige bytende kwik (die echter nog nadeel genoeg te weege brengt) verfeheide menfchen het keven gered heeft, zoude het niet raadzaam zyn in het voetfpoor van het Parlement van Parys te treeden, hetwelk in de voorige eeuw aan alk Geneeskundigen het gebruik van het ruuw fpiesglas, op doodftraffe verbood; een geneesmiddel, gelyk Hensler zegt, hetwelk zyne naneeven thans met geheele drachma's doorzwelgen ; alleénlyk wilde ik aanraaden, den Artfen te be» veelen, hunne uit vergiften bereide geneesmiddelen nimmer zelf te bereiden, maar die telkens door gewettigde Apothekars volgens vaste voorfchriften te doen gereed maaken. Pla t o, ontwierp deeze wet: „ dat hy, die ver„ gif toedient, al waare het niet zoo zeer om een „ mensch van het leeven te berooven, ,dan wel tot ,, het doen van een of andere huishoudlyke proeve, „ deeze moest, indien hy een Geneeskundige was, „ en zoo de dood hier op volgde, met de dood gc„ ftraft worden, indien hy een in de Artfenykunde „ onervaaren burger was, moest hy naar vereisen „ van zaaken getugtigd worden " («). Plat 0, heeft volkomen regt wat de Geneeskundige aanbelangd, maar hy had de onweetende ook wel zwaarer ftraffe kunnen opleggen. De Overheid moet zelf de Artfen geene al te ftoute proefneemingen met vergiften toeftaan , en wanneer zodaanige gedaan zynde van eene oogfchynlyk doodlyke uitkomst gevolgd mogte zyn, als dan moet den al te Houten proefheemer tot eene geftrenge verantwoording ge-  Staatsregeling. '40^ geroepen worden, daar anderfints de zucht om zich,door het neemen van foortgelyke proeven bekend te maaken , daar alle deeze proefneemers geen Stürckkn zyn , ligtelyk in waare vergifbereiding ontaart, gelyk Paracelsus reeds den Geneeskundigen van zynen tyd verweet; 'er zyn my verfeheide gevallen bekend, waar in het opium, door Geneeskundigen op zoo eene onvoorzigtige wyze is voorgefchreeven, dat den lyder nimmer weederom ontwaakte, en echter, daar dit geneesmiddel zoo veelvuldig gebruikt word,mogt men vooronderftellen, dat elk Geneeskundige in het voorfchryven daar van meer dan in dat der fcherper vergiften, bedreeven is ; in het algemeen word door zeer veele jonge Geneeskundigen, de ftudie der Artfenykunde (Materies Medica) te zeer ver-, waarloosd, dan dat het te bewonderen zyn zoude , indien zy niet in de eerfte jaaren hunner praclyk, in eene meenigte, dikwerf zeer gevaarlyke, misflagen vervielen , hoe kan het anders zyn, wanneer zy met de gevaarlykfte middelen gewapend, in welks kragten en gebruik zy onkundig zyn , voor het ziekbedde verfebynen O), men moest derhalven op de Academiën meer acht geeven op de leere der Vergiften, der heevig werkende geneesmiddelen en der teegengiften, dan wel doorgaans op de meeste gefchied, en de jonge Geneeskundigen moesten by het doen van hunne examina naauwkeurig ondervraagd worden , over f» Cakindta,fitblimata, arfemcum magno animo adbtbetts; at friutquam tempus appstit, quo abfolutam medicamenti operattoncm poliiciii eftis , in Elyfeis eampis jam vtrfantur a>gri, dt Tumorth Pnftul. & Ulcir. Morh. Gall, i. 9. iiaiNe,  4ö5 GENÊESKÜNDÏdi over de giften der heevig werkende geneesmiddelen \ in verfcheiden hen voorgeftelde gevallen; daar he£ ] doch te vreezen is, dat door onvoorzigtige en on* kundige Artfen , volgens de. teegenwoordige meer werkzaame geneeswyze , meer menfchen om hals gebragt, en eigenlyk gezegt vergiftigd Wordendan Voormaals volgens de meer lydlyke wyze van geneezing plaats had, meerder, dan 'er wel met- kwaadaar. tige oogmerken door vergif om het leeven gebragt worden. $. XVII. Behaning van nieuwe teegenliften. Vergif- ïiGïI\G, Daar en boven moesten 'er van weegens de Overheid aanzienlyke belooningen uitgeloofd worden, voor hen , die teegen het een of ander vergif eene' nieuwe te vooren nimmer beproefde en veilige geneeswyze , of eenig nieuw teegengif teegen deeze of geene foort van vergif ontdekte, op deeze wyze zoude men den yver der Geneeskundigen opwakkeren, ten einde, door het,neemen van naauwkeurige proeven op dieren, voor de menfchelyke maatfchappy nuttige ontdekkingen te doen , en zyne meedemenfchen mee. de te deelen; offchoon echter niet alles wat voor den mensch vergif is, ook op andere dieren eene doodlyke uitwerking heeft, en het geen voor fommige dieren doodlyk is, niet altoos by den mensch den dood veroorzaakt, zoo is 'er echter in de meeste gevallen tusfchen den mensch en de grootere viervoetige dieren, zoo wel in hun inwendig lighaamsgeftel en hunne geheele dierlyke huishouding, als met opzigt tot de uitwerking der meeste vergiften op dezelve eene zeer aanmerkelyke overeenkomst; de altoos roemwaardige Konrad Gesner, aan wien  Staatsregel.» e. 46? Wien de leere der Planten eene zoo groote verpligting heeft, Helde niet flegts eene meenigte zeer nuttige proeven met vergiftige planten op honden in het werk, maar ontzag zich zelf niet om zodaanige proeven, waar van hy meende eenige nuttigheid voor de menfchelyke maatfchappy te zullen trekken, op zyn eigen lighaam in het werk te fteilen; hy verzaamelde zelf onder zyne waarneemingen de ftoute veel gewaagde geneeswyzen der kwakzalvers, en de onvoorzigte raadgeevingen van het domme gemeen , ten einde zelf daar uit nuttige gevolgen te kunnen afleiden , gevolgen, die hem in ftaat fielden, om ook zelf de verbaazendfte geneezingen te onderneeneem en en uit te voeren («)> men weet dat de KeiZerlyke Lyf-arts Baron van Störck, meede geene zwaarigheid maakte , om zyn eigen lighaam aan het in het werk fteilen van foortgelyke gevaarlyke, doch teeven zeer nuttige proeven te wagen , en het heeft der Geneeskunde nimmer aan mannen ontbrooken , die van hunnen y ver ten nutte des menschdoms de overtuigenfte bewyzen gegeeven hebben , waar by zeer veele zelf als martelaars hunner menschlievendheid het leeven hebben ingefchoten. Men tragtte zich te dier tyd, toen de gevallen van vergiftigingen veelvuldiger begonnen te worden, te overtuigen, dat het geoorlofd was, ook op menfchen proefneemingen in het werk te fteilen; Hahn zegt, daar het leeven der aanzienlyken, en in hoog verhee- ven rang geplaatfte ftervelingen, wel het meest door vergiftigingen gedreigd word , zoo droeg men de ont- (<0 S iML i.rus ia vita C. Cesneu p. 14. VtRCIFTI6INS»  VERGIFTIGING. («). 7» Camment. ad Dipfiorid. L. iv. C 7j< p< 767'. (6) mathioh /. e.p, 768. & 1009. 40? Geneeskundige" ontdekkingen der nieuwlings uitgevonden teegengif» ten , of zelf de gisfingen van zodaanige te kunnen opfpooren, aan deezen op; dus bood Gr egorilts Caravita zyne olie, welke hy als een veilig geneesmiddel teegen vergiftigingen ,én de beet van vergif» tigende dieren opgaf, aan Paus Clemens VII. aan ,• deeze liet dit middel aan twee ter dood veroordeelde misdaadigers beproeven, men gaf aan deezen onder verfeheide lekkernyen de ten uiterften vergiftige wortels der Napellus te eeten, aan een van hen wierd de voorgemelde olie over het ganfche lighaam ryklyfc ingefmeerd v en deeze zegt men zoude het leeven daar van afgebragt hebben , terwyl de andere, aan wien men dit teegengif niet in het werk gefteld had , in deeze proeve ellendig den geest gaf; deeze proefneeming heeft Matthioli zelf te Rome in het Capitool, in den Jaare 1534. bygewoond Qa). Op eeven zoo eene wyze handelde meede Ferdi. nano, Aarts - Hertog van Oostenryk. wien men een poeder, het welk als een veilig teegengif beroemd en aangepreezen was, had aangeboden, hy beval zyne Geneesheeren, verfeheide proeven van dit teegengif op ter doodftraffe veroordeelde misdaadigers te neemen, ingevolge van dit bevel wierd in den Jaare 1567. te Praag, dit teegengif aan verfeheide menfchen toegediend * aan wien men te vooren de wortel der Napellus, ja zelf het Arfenicum had ingegeeven (£); kort daarna, naamelyk in het Jaar 1580. had men aan den Landgraave van Hesfen- Casfel eene  Staat sregelin O. 4.O9 seene foort van aarde aangepreezen, welke men hem sjverzeekerde een veilig teegengif teegen allerlei foorJten van vergif te zyn; hy beval dus proelneeiningen «ïiermeede in het werk te Hellen , doch deeze grootJjmoedige Vorst, wien de waarde van eenes menlcheu lleeven ten vollen bekend was, wilde zich niet laaten foverhaalen, om op menfchen deeze proeven in het {werk te doen fielten, hy beval dus dat dit op hon(denzoude gedaan worden (« )» het is niet zeer lang igeleeden, dat men iets diergelyks irr Engeland toejftond aan een man , die zich vrywillig aanbood, om ,iaan zyn eigen lighaam de proeve te neemen van het «vermogen der boom-olie, in het voorkomen van die :;gevaarlyke gevolgen , welke men na de beet van eenen iiadder moest verwagten ; het is over bekend, hoe :breed zeer veel kwa.kzalvers opgeeven van die teegengiften , op welkers bezitting zy zich beroemen , zy : vertoonen den volke veelerlei vergiften en ongetwyfJftld nadeelige lighaamen , deeze weeten zy door i goochelftreeken te verbergen, terwyl zy fchynen jdie doorgezwolgen te hebben, en voor het oog van het gemeen hun gewaand teegengif hier op gebruikende , alle,kwaade gevolgen daarvan door hun won; derdoend middel voor te koomén; deeze dreeken zyn 1 in de daad ten hoogden nadeelig , hier door doch I word het volk verleid, zyn geld te bedeeden, en i (het geen veel erger is) zyn vertrouwen te ves» §; tigen op een kragteloos middel, het welk indien zy I iets fchadelyk hebben ingenomen, in geenen deels aan (a)CLUsius Hiflor. Plantsr. I. s«. HahhA «f» Mttlitt / Penenorum p. 69* IV. Deel. D d Venmf*  4-io Geneeskundige Vf&Gif- £ a ) CruJele non eft bominvm nocentium ti borum quzqus pattéorum , ftifslkiis re;nedia fopv.Us innacsntibus Omnium faculorum quaii Pr af at. ad £i. I, ae Mtdieina. aan het daarop gefteld vertrouwen beantwoord , terwyl intusfchen de tyd tot het in het werk fteilen van eene kragtdaadiger geneeswyze verloopeu is,: en den jammerlyk bedrbogen ellendigen , in de heevigfte fmerten den geest uitblaasd. In onze dagen nu de regten der menschheid meer èn meer erkend worden, en 'er flegts weinige menfchen ter dood worden veroordeeld, kan de vraage, of men op ter halsftraffe gedoemde misdaadigers , proeven met vergiften of teegengiften vermag in het werk te fteilen , niet zoo zeer meer te pasfe komen. Indien echter'de billykheid der doodftralTen zoo ontwyffelbaar beweezen was, als dezelve my voor als nog toefchynt nóg niet te zyn, zoo zie ik geene oor- : zaak , waarom men tusfchen de verfchillende wyzen van het doen ondergaan van eenen geweldigen dood een zöo groot onderfcbeid zoude maaken, indien dit 1 onderfcheid niet daarin* be-ftond, dat de eene dood- li ftraffe langfaameris en d'èn misdaadiger heeviger fmer- ij ten doed ondergaan, dan de andere; en deeze ver- li zwaarende o'mftandigheden hébben in geenen deele by' alle vergiften plaats, niet alle vergiften veroorzaaken heevige fmerten , niet alle vergiften zyn voor alle doodelyk, meeuig misdaadiger konde nog op dccze wyze van den dood gered worden. * Celsbs bil lyk te deezeproefneemingen (a"); men weet , dat alvoorms de= hjënüng der kinderpokken irr Engeland uw de kinderen der Koningiyke Familie in het  Staatsregeling. 4j f |het werk gefteld wierd, men de proeve daatVan mam aan verfeheide ter dood veroordeelde misdaadigers , met belofte van in vryheid gefteld te zullen worden, wanneer zy deeze proeven gelukkiglyk doorHonden. j In de daad moesten de zodaanige proefneemingeh , am die zoo veel moogelyk ook tot een menschlievend einde te doen (trekken , eene zeer groote graad Vart itvaarfchynlykheid hebben dat derzelver uitflag gelukkig zyn zal. en men moest te vooren reeds daarmee* de verfeheide gelukkig gedaagde proeven op dieren .genoomen hebben. :, Zodaanige proeven welke met opmerking op diefeti genomen, naauwkeurig aangeteekend, en door ver* = fiandige gevolgtrekkingen toegepast zyn,welke de geivaarlykfte en meest voorkoomende vergiften ten onderwerpe hebben, moesten mildelyk beloond,[en doof eer en voordeel aangemoedigd worden. De voortref» lyke Felice Föntana, heeft zich hier in by het gansch menschdom; vooral by de inwooners van ; iheete landen , by wien de addersbeet zoo dikwerf de droevigfte gevolgen veroorzaakt, de uitmuntendfte I verdiende verworven , en elk weldenkende moet .. wenfehen, dat 'er met alle foorten van algemeene ver* i giften, zoo nuttige proeven gedaan, en deeze Zoo naauwkeurig aangetekend wierden (*). (a) Traité fur ie venln de la Pipere , fur les Poifons Ameritaini j tiir le Laurier - Cerife Florence 1781. ; (*) De gruwelyke misdaad van zynen fiïeedernensch óp eene verraierlyke wyze met opzet door vergif van kant te ihelpert, is in ons Vaderland zeer zeldzaam 5 het zy dat dil t igelulikig geyolg onger lankmoedigheid en rüin hessvige wraak» Dda '** v>.RG'rfa  4ia Geneeskundige Vergtïiginö. zugt aan ons koelbloedig geliel, het welk ons by onze n*buuren , de Engelfchen en Franfchen, zoo dikwerf toe verwyt moet ftrekken, moet worden toegefekreeven , of dat wy ons uit deezen hoofde met eene mindere verbastering onzer zeeden moogen geluk wenfehen. Dit is ten minfte zeeker, dat het aantal der oj-zetlyke vergiftigingen, zoo wel als der moedwillige moorden en foortgelyke fchreeuwende misdaaden ïn ons Vaderland voorvallende, in geen vergelyking komt by het verbaazend aantal dier misdryven, welke ons door de openbaare nieuwspapieren, als in het nabuurig Engeland bedreeven gorden opgegeeven. Wat de Franfchen aanbelangd, ook by deezen zyn de opzetlyke vergiftigingen meenigvuldiger, dan onder onze meedeburgeren ; het volgend Hoofddeel, zal ons veelligt meerder ftoffe aan de hand geeven om deeze onze nabuulen te gedenken. Ongeluk, ouvoorzïgtigheid en onkunde zyn dikwerf noodlottige oorzaaken van onvoorziene vergiftigingen, meermaalen vonden enkele menfchen ja geheele huisgezinnen ongeIukkiglyk den dood in dat geen , waarmeede zy hunnen fmaak dagten te ftreelen en hun lighaam een heilzaam voedzel te verfchaffen ; 'er zyn doch onder de planten die tot fpyze gebruikt worden, zeer veele, welke, of geheel of die gedeeltens welke tot voedfel dienen , eene aanmerkelyke Overeenkomst hebben, met die zelfde gedeelten, in planten, wier gebruik nadeelig, ia doodlijk is; in het derde Deels, vierde Hoofddeel, neemt onzen Schryver over de fpyzen uit het ryk der planten fpreekende, geleegenheid om ($. 19.) voor het gebruik van vergiftige kruiden in de plaats van voedzaatne moeskruiden te waarfchuwen, waarvan hy verfeheide voorbeelden aan de hand geeft, vooral ook zyn' aandagt vestigende op de paddeftoelen en campernoeljen , welke hy ({. 30.) optelt en uitvoerig befshryft; onvoorzïgtigheid en onkunde doen den verzaamelaar deezer planten in eene dwaaling ver«vallen, waarvan ook onder ons verfeheide ongelukkige voorbeelden voorhanden zyn , fchoon egter die planten welke hier toe de meeste aanleiding geeven , de paddeftoelen en campernoeljen , onder onze landgenoten ïn geen zoo algemeen gebruik zyn dan in Frankryk en Duitschland; foortgelyke ongevallen kunnen niet wel op eene andere wyze voorgekomen worden, dan door de daidlykfte kenmerken, waar door die nadeelige planten van de eetbaare ondeifcheiden warden op eene  Staatsregeling. 4T3 jenevoor den gemeenen man verflaanbaare wyze , in zodaanijje gefchriften, welke het meest in eiks handen komen, af 3 : e fchetfen. . Even zoo ongelukkiglyk knnnen onvoorzigtjgheid en on, ;unde den ongelukkigen lyder den dood doen ondergaan, loor die middelen, waarin hy herfLelling van zyne kwaaien, I i het leeven zelf meende te zullen vinden; rampzaalig nood: )t! maar hoe zeer word dit nog verzwaard, wanneer hem : eeze door hem op wien hy ter zyner redding zyn vertroui ren Helde , worde'n voorgefch:eeven of toegediend. Het is waar, de bedriegiyke fchyn van fommige ziekten kan ilen kundigen Arts zelf misleiden , en in dk geval de heiVïaamfle , doch verkeerdelyk aangewendde , geneesmiddelen ot doodlyk vergif maaken; een den lyder by/.onder eigen j;eftel, waarvan de Geneesheer onkundig was, kan eene on; fchaadelyke hoeveelheid van eenig geneesmiddel voor hem : loodlyk maaken, deeze zyn ongelukkige gevallen , waar : roor de menfchelyke natuur vatbaar is , en die door geene inaatreegelen , hoe verftandig ook beraamd, zyn voor te kooi nen : maar wanneer een onkundig Arts den ongelukkiglyk aan i ;yne zorge toevertrouwden lyder , door het verzuim van gejaste , of het aanwenden van verkeerde geneesmiddelen, .ï loor het toedienen van te groote giften van heeyig werkende 1 leneesmiddelen , naar de andere waereld zend, dat is in de .laad zynen meedemensch, door verzuim of vergif om hals urengen; deeze verfchriklyke misdaad kan niet wel door eenig lj mder middel, dan door verflandige voorzorgen der Genees1 mndige Faculteiten , by het geeven der Doftoraile magt en s vaardigheid, voorgekomen worden; geen Regter, daar doch .3 ieeze misdaad doorgaans in de aarde bedolven word , kan 'siezelve ftraffen; het kan echter niet misfen, of het bekommerd geweeten zal fpreeken, en deeze fchoon niet met opEet begaane doodflag den vermeetelen daader voor oogen fielten, i Van erger natuur is dit misdryf, indien het begaan word , door zoo iemand die van alle Geneeskundige hoedaanigheeden onc~ llMoot, geen regt had tot het beoeffencn van deeze zoo heili zaame , doch in zodanige handen zoo gevaarlyke v/eetenfehau ; "• de drieste onkunde van veele dier geenen, welke ten pi-.*, 'üen lande de Geneeskunde beoeffenen, doed dikwerf den GeI meesheer verftomd ftam , het is gewisfelyk nadeelig, wanneer ' ?y, onzeeker wat te doen, den tyd, met kragtelooze genees. Da 3  lï4 Geneeskundige VrRG.'FTIGING. middelen verlpïllen j doch, dan noch doed de weldaadige na- j ^ tuur wel eens dat geen, het welk hunne fobere konst niet konde te weeg brengen, en de lyder word door haare zorge gered ; maar indien zy ftoutmoedig heevïg werkende geneesmiddelen in handen neemen, en als by den tast vergiften zelf aan hunne rampzaalige lyders durven toedienen, dan is 'er meer, dan is 'er byna een wonderwerk noodig, zal den ongelukkigen dit niet met de dood bekoopen , en dat men foortgelyke ftoutmoedige zogenaamde Geneesmeesters aantreft , zal niemand in twyffel trekken, die met den ftaat onzer Geneeskunde ten platten lande eenigfints bekend is, my ten minfte is een voorbeeld bekend van een onzer DorpsHeelmeesteren , die, in zyne geenfins uitgebreide praflyk, ïn één jaar zoo veel Opiums gebruikte, als de meest bekalantte Apotheek in onze Stad noodig had. De maatreegelen ter voorkoming deezer onheilen konden hoofdzaaklyk hier in beftaan , dat men geene andere Heelmeesteren ten platten lande toeliet, aan deeze doch is ook doorgaans de inwendige practyk der Geneeskunde toebetrouwd, dan die alvoorens ook weegens de meest voorkoomende ziekten, vooral weegens die welke eene onmiddelyke hulp vorderen , onderzogt waren , en van hunne kunde, zo wel hierin als in den aart, giften en bereiding der voomaamfle geneesmiddelen voldoende blyken gegeeven hadden: het geen de Geleerde FRANK zoo dringend aanbeveelt, dat dpoh de jeugd , die ter beoelfening der Geneeskunde word opgeleid, zich met allen ernst op de Materia Medica JArtfenyfcunde) en Pbarmacie moet toeleggen, en by haare examina daar van doorflaande bewyzen geeven, zal gewisfelyk elk jnenfchenvriend met my van herten wenfchen, dat naarge- " kamen worde. Zy, aan wien de bereiding der geneesmiddelen ïsaanbevo-j |> ïen , kunnen meede door zorgeloosheid of onkunde hunnen Y meedemensch Vergiftigen , wanneer zy het bereiden der voor-1 ' gefchreeven middelen aan onbedreeven bedienden of leerlin- ' gen overlaatende, geleegenheïd geeven , dat'er in de genees- ' middelen zelve , ïn derzelver hoeveelheid of toebereiding zo- ' daanïge misilagea plaats grypen , welke het heilzaame genees- " middel in een doodlyk vergif veranderen, of wanneer hunne. " enkelvoudige of famengeftelde middelen door eene zorgeloa-, " f,§ of te >lang4u-,rige bewaaring bedorven worden, en hier doo-j »  Staatsregeling. 415 ifchaadelyke , ja ze'f doodlyke eigenfcliappen verkrygen , uit deezen hoofde is het onderzoek der Apotheeken, gelyk in fommige onzer Steeden plaats heeft, eene zaak van het grootfte nut, en , behoorlyk in het werk gefteld wordende, der naarvolging overwaard ig. Eene verkeerde gedienftigheid, ho? zeer uit hoofde van dereelver bron te pryzen, brengt veelmaalen ongelukkige gevolgen voort, aan deeze doch is het veelal toe te fchryven, dat naauwlyks eenen lyder aan zyne vrienden en bekende» izyne kwaal openbaart, of weldra ziet men aller monden geoLend, om hem met de een of andere Geneeskundige raad gulIhartig by te Haan , men laat het zelf hier niet by , men Ilaait het aangepreezen geneesmiddel uit de Apotheek , en dwingt door vriendelyke overreedïng den lyder dit op de door hen voorgefchreeve wyze te gebruiken ; ongeluikiglyk zyn ; dit niet altoos onverfchillïge middelen , wier grootst kwaad is dat zy den dierbaaren tyd nutloos doen voorbygaan, het zyn i \vel eens verkeerd aangewende kragtig werkende geneesmiddelen, die den lyder tot vergif worden: hier teegen is in fommige Steeden van ons Vaderland gezorgd , ten voorbeelde zy met betrekking tot de opium en foortgelyke flaapverwekkende middelen, die Keure door Leydens Magiftraat, op den iC July 1781. uitgevaardigd , in een voorig Deel reeds met een ■woord gemeld , en van deezen inhoud: „ De Magiftraat der Stad Leyden heeft: door het Collegium ,„ Pbarmaceutieum onderrigt zynde, dat 'er een veelvuldig mis. ,„ bruik begaan wierd in het koopen en toedienen van flaap middelen aan kinderen, veelal ingevallen, die fpoedig dooi ,„ andere middelen kunnen uit den weg geruimd worden, ei „ dat dezelve dus niet alleen veel nadeel toebrengen, maa: zelf dat de gemelde middelen dikwyls in zulk eene quanti „ teït gegeeven vvierden, dat, zo de kinderen daar by he .„ leeven niet verliezen ('t geen echter niet zelden gebeurd; „ ten minften hunne vermogens zodanig daar door gekrenk ,worden , dat zy naderhand onnutte leeden der maatfehap py worden geflatueercl, dat voortaan niemand, het z\ , „ Apothekar, Drogist, Kruiden-verkooper , of wie het oo: ,„ zoude moogen zyn, zal vermoogen eenige fiaapmiddele ,„ te verkoopen: als naamelyk, de zogenaamde Syroop v* ,„ Kruis en Munt, Syroop- van Venkel, Syroop van Slaapbol I „ ten of Slaapbollen zelyen, gezuiverde opium , of een;» andc Verof- 11G1NO. f t l f  4i(5 GENEESKUNDIGE VïHGlFÏIGING. flaapmlddel hoe ook genaamd , dan alleénlyk op voorfchrift „ van een Doftor in de Medicynen; zullende die geenen, die daar teegen komt te pecceeren , verbeuren voor de eer,, fte maal vyftig guldens, waarvan veertig guldens zullen ftrek„ ken ten voordeele van de Huiszitten- Armen deezer'Stad, „ en tie» guldens voor den geenen , die met genoegzaame „ bewyzen aan het gemelde Collegie zulks zullen kunnen aan,, dienen , en voor de tweede maal hun winkel gefloten, of ,, van de markt geweerd worden. " Daar het niet alleen de opium is, welks onvoorzigtig gebruik jjoo nadeelige, ja doodlyke gevolgen heeft, maar men van het misbruik van zeer veele enkele en faamengeftelde geneesmiddelen geen minder nadeel te wagten heefc, zoude het gewisfelyk eene heilzaame inrigting zyn, indien "er in alle Steeden van ons Vaderland , op foortgelyke wyze teegen het onvoorzigtig gebruik dier middelen gezorgd wierd. De door onzen Schiyver voorgeflelde orde op het verkoopen der vergiften, heeft in fommige onzer Steeden plaats, ten voorbeelde zy de Keure by de Magiftraat der Stad Rotterdam, geflatueerd op den 24 April 1717. houdende: „ dat alle de ver„ giften in de Apotheeken in gefloote flesfen of kasfen be,, waard moeten worden , waarvan de Meester alleen de fleu« „ tel heeft, voorzien met een Latynsch en Nederduitsch op,, fchrift; deeze moogen niet afgeleeverd worden, dan aan ,, of ïn teegenwoordigheïd van bekende perfoonen , en dit moet „ in een expresfelyk Mer toe gefchikt boek worden aangoteekend. " Indien geen Apothekar, Drogist, of Kruiden - verkooper eenig Vergif of heevig werkend geneesmiddel, anders dan op voorfchrift van eenen Geneesheer mogt verkoopen , men zoude als dan kunnen verwagten , dat zy, ten wier gebruike, het voorgefchreeven middel gefchikt was , van deszelfs gevaarlyken aart een heevige uitwerking , zoo wel als van de juiste hoeveelheid, waar in het gebruikt moet worden, zouden onderrigt en gewaarfchuuwd zyn, men zoude das zeer veele uit onkunde ontflaane ongelukken voorkomen ; onvoorzigtige losheid , zoo by de verkooper als by den onkundigen gebruiker, ia wel de gewoone bron van veele betreurenswaardige ongelukken , eoo wierd voor eenige jaaren myne hulp gevraagd by 4e moeder van een talryk huisgezin, deeze met eenig uïtfl&g feAweld. zjnda, vervoegd zich, om. bloem yan zwavel te ko,9-  Staatsregeling. 417 |«en by een Verwer; deeze van huis zynde , geeft de dienst||meid,door de geele verw bedroogen, haar degevraagde hoeI veelheid cprimert ( auriiigmentum ) hier van gebruikt zy des «morgens eene gewoone leepel vol, niet lang daarna overvalllen haar de heevigfte braakingen , buikpynen , fluiptrekkinleen, by haar koomende, ontdekte ik weldra door de couleur Jvan de gewaande zwavel en reuk, welke een weinig van deizelve op het vuur gelegd zynde, van zich gaf, het geel rotJtekruid ; geene aangewende uit- of inwendige middelen waarlien in ftaat de ongelukkige lyderes van eenen jammerlyken Jdood te bevryden : het onvoorzigtig blootfteilen van het zoet i gemaakt zoogenaamd vliegen- vergif, deed in het vüorleeidenjaar een onzer meede - burgeren het fmertelyk verlies van : een geliefd kind betreuren; diergelyk ongeluk dreigde oni langs een myner vrienden, voor wiens kind men teegen eene I ontvelling, het uitwendig gebruik der drooge Ceruis , en teeI gen he: zuur de Magnejïa had aangeraaden , beide deeze mid• delen, offchoon ïn zwaarte zoo zeer verfchillende, wierden 1 door eene onkundige zoogfter, welke met geen van beide bej.kend was, verwisfeld, het kind gebruikte geduurende du'e en een halve dag, 's morger.B en 's avonds een eijerleecel vol, dier gewaande Magnefia, met fchrik wierd dit by toeval dqor i den ontftelden Vader ontdekt, die zeer wel kundig van den [aart en werking van dit vergif, waarvan zyn kind nu reeds tzeeven eijerleepek vol gebruikt had, hetzelve terftond eeni iweinig olie deed ingeeven , en my liet ïoepen; daar nu het kind kort te vooren, de Ceruis gebruikt had , deed ik het zel>,ve een braakmiddel inneemen, herhaalde olieachtige lava:mencen zetten en foortjelyke inwendige middelen gebruiken, I Ihet kind leed vreeslyke buikpynen, nu en dan met ftuipen. I \ vergezeld, echter heeft het ons moogen gelukken , het var» !|: eene zoo vroegtydige en noodlottige dood te bevryden; in dit geval was de Apothekar geenfmts te befchuldigen, c'ee-. i ze doch had, daar beide de poejers op éénen tyd gehaald 1 waren, het woord Ceruis gefchreeven op het doosje, waarin ( die ftof bevat was ; doch dit was toevalligerwyze uitgewiEcht. Welke maatreegelen zal men best in het werk fteüen ter I \ voorkooming van diergeiykê ongelukken? geene reglemcnI 'ten, geene keuren kunnen daarin baaten , niets kan hierin \\ van grooter nut zyn , dan dat men door zodaanige gefchrifI ten welke den gemeenen man meestin handen, togjnen, hem Dd 5 van VERfJIÏ. r GING.  418 Geneeskundige Staatsregeling. Vergif- ÏIGIfcfi. TWEE' van de gedaante , aart en uitwerking dier vergiften onderrïgt, men moet hem gewisfelyk geene bereiding dier moordtniddelen leeren, maar alleénlyk hem waarfchuuwen voor zodaanige vergiften, die met fommige in algemeen gebruik zynde onfchaadelyke ftoffen eene groote overeenkomst hebben , of die ten uitwendigen gebruike, en in het huishoudelyke dagelyks gebeezigd wordende, echter zoo zy in het lighaam koomen, fmertelyke , gevaarlyke, ja zelf doodlyke uitwerkfels voortbrengen. Indien zulk eene bekendmaakïng eenen booswigt mogt aanzetten , om zich van deeze zoo voorhanden zynde vergiften tot een heilloos oogmerk te bedienen , dit kan ons echter van zoo een heilzaam onderrigt niet te rugge houden,'daar het doch zulk eenen ontaarten aan geene moordmiddelen ontbreekera zoude, en het behoud van het leeven onzer meedemenTchen, meermaalen van eene grondige en duïdelyke waarfchouwing kan afhangen. Vertaaler.  TWEEDE HOOFDDEEL. Van de ongelukken door Vegteryen, Moorden, Tweegevegten, Zelfmoord en diergei.yke jVj. beweert met regt, dat de Godsdienst en ten goede opvoeding het meest moeten toebrengen, om broederlyke liefde en eensgezindheid onder de menfchen te vermeerderen; zoo'lang echter tot dat deeze meer algemeen onder het menschdom gevonden worden, is het de pligt der Overheid bedagt te zyn, op zodaanige middelen , welke de nadeelige ge vol°vn van het gebrek aan deeze deugden kan na zich fleepen; hiertoe geloove ik, dat ter verhindering der vegteryen vooral ten platten lande reeds van grooten dienst kan zyn, den raad, welke ik in een voorig Deel reeds gegeeven hebbe, dat men naamelyk, het onmaatig gebruik des wyns en der fterke dranken , paaien zette; dat men de inwooners der na by elkander geleegen dorpen meerder met elkander bekend maakt, en de jonge mansperfoonen hier aan gewend, dat zy het voor geen inbreuk In hunne eer aanzien, fndïen een jongeling van een nabuurig dorp, een meisje uit het hunne ten huwelyk vraagt; deeze doch zyn onder onze landlieden de voornaame oorzaaken, welke int ontstaan. s. i.  420 Geneeskundige Yan Veote- kyen , Moorden, enz. ( rari os, Honden te zyner tyd de lYlarfiliaanen niemand toe gewapend hunne Stad te betreeden; zelf ia Italië had hy in verfeheide Steden zyn zydgeweer moeten afleggen, hetwelk hem by zyn vertrek weederom ter hand gefteld wierd ); eene andere Franfche Ordonnantie, van den 24. July 1720. verbied inzonderheid alle bedienden of zodaanige perfoonen, die levery dragen, het zy zy vreemdelingen of inboorlingen zyn, in Parys, het dragen van eenigerhand wapentuig, deegens of ftokken , zoo wel onder voorwendfel, dat deeze hunne Heeren toebehooren, als zonder dit; alles op ftraffe van de kaak of andere lyfftraffen, indien zy andermaal daar aan fchul; dig waren; waarby teevens hunne Heeren in de ; daarop vallende kosten en andere boeten verweezen i worden. Te Madrid heeft men, daar de ftraaten dier Stadge1 duurende eenigen tyd met moord en allerlei gewelddaadigheeden vervuld waren , dezelve niet flechts : zoo veel mogelyk was van het fchamel gemeen ge- zui« ia) Opent Subrijlv* g*j>. xlvii. Ee 3 Van VtGTBR YKN , MOORDEN, E.N2V Spaan• febe Ordonnantie.  43ö GeNEESATJUD'IBE Vav VtGTEM zuiverd , maar ook al het kort geweer tot fchieten . flaan of fteeken, ook het dragen van puntige meslen verboden, die hier teegen handelt word, indien hy van adel is, voor 6 jaaren gebannen, andere perfoonen worden tot zwaaren aroeid in de mynen ot fteen-, groeven veroordeeld. In Saxen is het dragen van deegens , fabels, hertvangers , ffiletten of ander geweer, aan pagen, lakeijcn of andere bedienden , als meede aan de burgers , handwerkslieden en boeren, zoo wel op het land als in de Steeden verboden; de reizende jagers moogen geen fchietgeweer met zich voeren, maar worden terftond aangehouden, en by herhaalde evertreeding aan een Regiment overgeleeverd. Ook in Modena , wierd in den jaare 1776. het verbod van in die Stad, Zonder byzonder verlof, deegen , piiloolen, of diergeiykê wapenen te dragen, herhaald; de Richters moeten de overtreder terftond ftialfen, de Adel is hier onder niet btgreepeh. ' Door een Koninglyk bevel is zelf in den jaare ifffkj in Prarikfyk, bevolen , dat elk boer of landhoevenaar, na het verrigten van zynen arbeid, des avonds zyn ploegyzer mede naar huis moet neemen, daar dit werktuig mee,maaien aanleiding tot moorden op de wegen gèjèëven heeft, waarom ook elk boer of landhoevenaar zyn ploegyzer met zynen naam moet doen teekenen, Veelligt konde men met eeven zoo veel gronds fommige handwerkslieden, het meede dragen van hunne gereedfehappen, als tylen, houweelen en diergeiykê verbieden, gelyk dit op fommige plaatfen reeds gefcliied is. $. vj in Saxen. Te Modena.  Staatsregeling. 431 §. V. Daar men echter wapenen heeft, die des te gevaarlyker zyn , dewyl zy niet, !gelyk de ceegens openlyk gedragen worden , en doorgaans gevaarlyke c wonden veroorzaaken , zoo wierd door eene Franfche Koninglyke Ordonnantie van den 23 Maart 1728. aan alle Fabrieken, op het ftrengst verboden zodaanige geweeren te vervaardigen, als dolken, of foortgelyke mesfen , het zy om in den zak, of op een fchietgeweer te dragen, bajonnetten, zakpiftoolen, deegensin (lokken verborgen, (lokken met uitfpringende punten ff eenig ander verhooien waapentuig; I het verkoopen"daar van wierd meede hierby elk een op het flrengst verboden, en teevens bevoolen, dat i die werklieden, welke ten gebruike van het leeger, de bajonnetten moeten vervaardigen , geene andere 'dan deeze zullen afleeveren, en als dan hier van aan de Magiftraat hunner woonplaats berigt geeven, zy imoeten zich door den Krygs-Commisfaris, by elke :;afleevering een fchriftlyk getuigenis doen geeven, en i ;dk den Rechter der plaats vertoonen. VeelvuldigeMoarden in Italië. vam Vegte- ry en , Moor- DBMjENZ. Heimtyke moardgtttieeren. Het is eene verfchnklyke waarheid, dat m Italië ,'i alleen door den dolk jaarlyks meerder menfchen om \ Ihals gebragt worden, dan in Frankryk en Duitsch- ■ 1 land te (amen genomen veelligt in tien jaaren; in (Oosten ryks Lombardyen, is deeze dolheid door de 1 verftandige maatreegelen der Overheid merkelyk veriminderd, het is 'er echter verre van daan, dat die I geheellyk zoude uitgeroeid zyn, gelyk my door de ■ meenigte van lyders, welke jaarlyks met dolkfleeken en foortgelyke wonden in het Hospitaal te Pavia gebragt worden, op het duidelykst aangetoond word; E e 4 ech-  Geneeskundige echter geeft ons het na by geleegen grondgebied van LomeUina, het geen thans nog onder het gebied van Sardinië is, fchoon het regt heeft om zyne lyders , eeven als de Provincie van Pavia , in het hier zynde Hospitaal te zenden , meer diergeiykê gewondden dan alle de andere Provinciën, die zich van dit ons Hospitaal bedienen , te famen genoomen: nog op den ao April 1788. wierd een aanzicnlyk Graave van Cr erna in het Venetiaanfche, by lichten dage op de openbaare weg, na by de Stad, in zyn rytuig, in gezelfchapvan twee Dames, met welke hy tot vermaak uitgereeden was, door een piftool- fchoot vermoord, de vermoedelyk hier toe gehuurde booswigt, pakte zich weg, na dat hy deeze zyne daad verrigt had, zonder iets te rooven, hy fcheen dus met geen ander oogmerk gekomen te zyn, dan om dien ongelukkigen van het keven te berooven. In het klein gemeenebest Lucca, worden jaarlyks omtrend 60 menfchen vermoord; in het aangrenzend Genua en Piemont, is het, helaas ! eeven zoo gefield; men kan het lot eens volks niet genoeg beklaagen, welks zeeden in dit ftuk nog zo na aan die der barbaarfche tyden grenzen. Toen ik my in 1787. eenigen tyd te Turin ophielt, had ik geleegenheid, om zelf aan zyne Koninglyke Majefteit, de meenigte zyner onderdaanen, welke jaarlyks uit Lomellina in het, onder myn opzigt flaande, Hospitaal te Pavia, uit hoofde van bekoomen dolkfteeken, gebragt worden , voor ocgen te fteilen; oflchoon een vreemdeling zynde, achtte ik my echter verpligt van zoo veelvuldig eene gruweldaad melding te maaken, daar jk nü hier toe eene gewenschte geleegenheid had; Öeezg oniftandjgheid was zyne Majesteit niet onbe» kendi Van Ve.,te- * ven , moorBE-n,EN2  Staatsregeling. 433 ijkend, 'er waaren voorlang door deczm menscblietlvenden, en zelfs jeegens vreemden zoo vriendclyken jvorst ,de bestewetten daarteegens uitgevaardigt; <.-cnjjter konden zy dit zoo zeer in toorn opvliegend v iik Jniet in zoo verre beteugelen, dat 'er niet jaarlyks in Izvne Staaten 5 a 600 moorden bedreeven wieukn; «zelfin Ronie telde men voor eenigen tyd, alleemyk fin neggen maanden, veertig ongelukkigen, welke op jdeeze wyze waaren om hals gebragt, en hoe het 111 : het Napellche toegaat, weet men uit Archepjholtz , f offchoon men zelf van zyn v.rh.tal in dit eeven als in verfeheide andere gevallen wel iets zoude moogen j aftrekken; in eene eiike'e Napelfche Provincie, in 1 welke men 447,465 inwooners telt, peieekent m.n :het getal yan hen die jaarlyks vermoord worden op 500 O)- In het Venetiaanfche is dit onheil niet geringer; in den Kerkelyken Staat, zoude men te vergeefs eene teetere iniigtiug veiwagten. ArchenholïZ : zegt echter, dat de dolkwonden thans 111 den Ker-; ; kelyken Staat veel minder zyn, dan in Genua, Ar^a pelsen Sicilië; in Rome worden thans deeze moorMen door de ftrenge en werkzaame zorge des Goua vemeurs Spinelli grootendeeis belet; de Sbir-> yren moeten , zodra het donker word, patrouilleeren,, : en hebben als dm het regt om elk gemeenen man de i'zakken te doorzeken, indien men een mes by hem Lvind, zoo is de ftraffe der Gakijcn ouveimydtlyk: ! offchcon men zelf uit hoofde van zynen (land en irnI ;boist gulle reeden heeft, cm ten kwaad vermoeden op Qa~) BARTELs Brieft iibtr Katcbritn und SUilitn i ÏS, 1 Êe 5 Van Veqte- rybn, moor' DKNjSNS»  454 Geneeskundige op hem te hebben; men treft ook in Duitschland, wel eens diergeiykê ongelukken aan, wanneer 'er gefchil ontftaat; maar dan is doorgaans de eerfte beweeging van den vertoornden boer, dat hy het mes, indien hy het in de hand heeft, neder legt, en een poot uit een ftoel rukt, of een fles aangrypt, om zy- Va* VtGTBE yen , Mook.- ne teegenparty daarmeede aan te vallen, die zich op deeze wyse beeter in ftaat bevind , om zich daar teegen te verweeren; hier te lande is by het gemeen het mes het eerfte, waar naar hy grypt, wanneer zynen toorn ontfteekt, en elk een draagt een zoo fcherp en fpits als moogelyk is, in de broekzak; dus geeft meermaalen een enkele woordenftryd , geleegenheid tot doodlyke wonden; kinderen van 8 of 10 jaaren voelen in zich reeds die heillooze drift, en het is niet lang geleeden, dat 'er een gewond in het Hospitaal te Pavia gebragt wierd, die op aanhitfing van zynen vader, welke by het gefchil teegenwoordig was, zyn mes teegen zyn party trok, maar door denzelven ter needer gelegd wierd, voor dat hy zyn voorneemen teegen hem ten uitvoer kon brengen, zyn vader fpoorde hem aan, toen hy niet fpoedig genoeg naar zynen zin zich wreeken wilde, met deeze woorden: Ce! non hai tu clue fohlipet pajjare il Gravalone. Hoe, hebt gy geene twee ftuivers om de Gravalone over te vaaren? de Gravalone is een Canaal raby Pavia, het welk de grenzen des Koningfyks van Sardinien uitmaakt, en over het welke de misdaadigers zich poogen in veiligheid te fteilen. Men meene echter niet dat zich deeze razerny der Italiaanen verder, dan onder het gemeen uitftrekt, ik weet ten minden geen voorbeeld , dat zodaanig #en geval tusfchen menfchen van rang en opvoeding heeft  Staatsregeling. 43S leeft plaats gehad, men moet dus de geheele natie met ran deeze misdaad befchuldigen de hoofdzaak is, nyns bedunkens, geleegen in de onbcgryplyke domleid, waar in het Italiaanfche landvolk word opg«foed, eene groote haastigheid kan zeeker hier in eenig tandeel hebben, maar dit kwaad zoude zich echter liet zoo zeer tot zeekere landftreeken en foort van nenfchen bepaalen, indien het WlvU aan eene zoo feemeece oorzaak moest worden toegefchreeven: iet Gemeen in Italië bezit geenen Godsdienst, geeïe zeeden, en ik geloove dat de hoofd - oorzaak by 3e Geestlyken gezogt moet worden, die in de plaats /an op de zeeden des volks acht te geeven, hun onierrigt alleen aan Geestlyke beuzelaryen befteeden; le wetten hier teegen zyn in het algemeen te zwak} laauwlyks is de moord begaan , of de daader begeeft :sich over de grenzen, de zaak word op veele plaatzen flegts oppervlakkig onderzogt, en na verloop van één of twee jaaren komt de daader terug, na dat py een gedeelte van zyne bezittingen aan zyne veiligheid befteed heeft, en nu leeft hy eeven zoo gerust Üs te vooren; op verfeheide plaatfen zyn dus de moorden een gedeelte van het jaarlyks inkomen des Reg:ers, en men weet hoe moeilyk het valt zodaanige , leekpenningen te doen affchaffen ; dat het echter moogelyk is, by de Italiaanen, zoo wel als by de : Ouitfchen de veelvuldige moorden te weeren , bewyst het Oostenryks Lombardyen, in het welk op verre na zoo veel misdaaden niet gepleegt worden, ils eertyds , nog meer word dit door het gelukkig gevolg der in, Brescia aangewende maatreegelen beWeezen, waar van in het vervolg melding zal gemaakt VAM Vkgts- ryen , MooRBfiNjENZj  Geneeskundige VAM Vegte- ryem , moor- aeNjENZ. maakt worden ; de Milaanfche Ordonnantie veidiend hier de ejrfte plaatf. Maria Theresia, &c. Ferdinand, &c. ,, De veelvuldige en verfchriklyke wanorden, wel,, ke, in weerwil van alle te vooren uitgevaardigde „ beveelen, uit het dragen van verboden wapentuig ,, ontftaan , hebben ons aanleiding gegeeven , om „ door de volgende vermeerderingen en verklaarin„ gen der voor heen docr ons gegeeven beveelen, ,, die op nieuw in te fcheipen: wy willen dus dat „ dezelve op het naauwkeurigst naargekomen wor„ den, ten einde op alle moogelyke wyze de alge„ meene veiligheid, en die der byzondere perfoo„ nen hier door gehandhaafd worde. ,, Wy beveelen dus dat alle voorgaande Ordon„ rantien weegens het draagen van fchietgeweer in „ volle kragt blyven, en dat het elk een, van welk „ eenen rang of aanzien by ook mooge zyn, ver„ boden zy eenige mesfen , van welken aait ook, ,, met of zonder punten, en van welke benaaming „ die ook zyn moogen, geen uitgenomen, by zich „te dragen, uitgenomen knipmesfen zonder veer; „ en zodaanige mesfen , die in de huizen en „ winkels gebruikt worden , deeze mag men ech„ ter niet buiten 's huis meede neemen, op ftraffe „ van als overtreeders deezer Ordonnantie aange„ merkt te worden. ,, In dit verbod is elk ander inflrument of gepunt „ yzer begreepen, waar meede een mensch gevaar. n lyk Milaanftbt Ordonaao!»'#.  Staatsregeling. 437 „ lyk gewond kan worden, uitgezonderd den dee„ gen by lieden van aanzien, en depajja cordi ( rond „ afgepunte mesfen , welke men ookpajjantenoemt) j, voor de Koetfiers en Voerlieden, en deeze mogen ,, van dezelve niet meede gevoerd worden, dan wan„ neer zy daadlyk in dienst zyn , de Voerlieden L, moeten die niet in hun zak, maar in het kistje van hun rytuig meede voeren, de overtreeding hier „ van zal met de hier onder te bepaalen ftraffe ge» „ ftraft worden. „ De ftraffe, welke de overtreeders deezer Ordon„ nantie onvermydelyk en zonder oogluiking ondergaan moeten, zal voor de eerfte maal beftaan [,, in eene openbaare geesfeling met touw, (tratta di „ corda) voor de tweede maal, zullen zy behalven L, deeze nog tot twee jaaren lang harden arbeid „ veroordeeld worden, zelf indien zy deeze verbo,, den wapentuigen flegts dragen. „ Indien zy die in de hand genomen , iemand darr I „ meede aangevallen hebben, of indien het uit eenige „ omftandigheid blykt, dat zy die wapenen hebben f „ willen misbruiken,'dan moeten zy volgens tevooren [ „ hier teegen vastgeflelde wetten geoordeeld worden. „ Wy beveelen dus de Regters, by nagt dikwerf. „ de ronde te doen , en wanneer zy iemand aantref„ fen , die dit bevel overtreed, hem vast te zetten, „ zonder eenige ontfchuldiging of voorwendfel aan „ te hooren , of eenig voorregt of uitzordering te „ erkennen ; waarvan zy aan ons of onzen raad be„ rigt kunnen doen toekoomen, aan wiens yver wy „ de verhaasting der ftraffe aanbeveelen, op dat eene 3, fpoedige en onvermydbaare ftraffe aan anderen ten „ affchrik en voorbeeld zy. w Eeven VaM Vkgtb- syen , Moor-  Van Veqte- kyen , moorï>EN,ENZ, 43S Geneeskundige ,, Eeven dit moet ook plaats hebben, in gevalle te iemand buiten die nagt-ronden, en zonder da 1 h „ teegenwoordigheid van den Regter, met foortgely- j k ke wapenen betrapt word; indien flegts het Cor* i | ,, pus delicli, door de uitfpraak der Gerechtsdienaars : m ,, en nagtwagt, die den fchuldigen aangehouden heb- gl ben , en door eenen geloofwaardigen getuigen be- v „ weezen is , of ingevalle de fchuldige dit bekend di 5, heeft, of regtmaatig overtuigd is geworden. m ,, En ten einde de Geregtsdienaars tot het vol» k ,, voeren van hunnen pligt, meer en meer aan te „ moedigen, zoo willen wy dat eeven dezelfde be- Iti „ looningen, als aan de gewapende Geregtsdienaars & ,, voor het vangen der misdaadigen toegedaan wor-'] ri den, ook aan wagters der Konïnglyke inkomften \ Ju „ en derzelver bedienden zullen gegeeven worden, Ik „ zoo dikwerf zy eenen moorder, dief of roover „ binnen 24 uuren na de daad vangen. „ Daar en teegen willen wy, dat zy, ingevalle „ van nalaatigheid met alle geftrengheid naar ons en ,, onzes raads goedvinden zullen geflraft worden, en n „ indien het blyken mogt, dat zy met de misdaadi- a „ gen in verftandhouding zyn , als dan moeten zy |t „ dezelfde ftraf ondergaan , die de overtreeders is ft „ opgelegd , eeven als of zy zeiven in handen van i ,, het Geregt gevallen waren." \ In het Venetiaansch gebied, zyn in de openbaare I Herbergen geene andere mesfen, ten gebruike gcoor- j lofd, dan die rond afgefleepen zyn: ook is veel ligt I nergens het moorden algemeener, dan in deeze lan- \ den; my is een geval bekend van eenen Jongman, e die by lichten dage op de openbaare ftraat zyn' eigen \ broeder met een fchietgeweer in de hand vervolgde; j een  Staatsregeling. 435 feen vreemdeling bevond zich in de zelfde rigting, de Jbooswigt had nog teegen woordigheid van geest geJnoeg, om deezen toe te roepen, van zich uit den Leg te begeeven, terftond daarop volgde de fchoot, jen de broedermoord was volbragt. Men vind op het jgrondgebied van Brescia en Bergamo, eene meenigte Jvan Graffteenen en kruisfen langs de groote vveegen , «ie met eenpregate per t'anima van deezen of gee• nen vermoorden , veelvuldige getuigenisfen geeven , 1 hoe zeer deezen gruwel in die landen in zwang is. Een man, die de achtingen eerbied niet flegts van «talie, maar van het ganfche menschdom verdiend, 1de teegenwoordige Opperrigterder Venetiaanfche ProJvincie Brescia, GiovanniLabbia, nam in den Jaare 1786. het door de Republiek hem opgedraagen, Lpzigt over deeze fchoone Provincie op zich; voorij maals verloor dezelve jaarlyks door heimlyke moorjden of vegteryen, meer dan 1200 haarer ingezeeteinen; het was aldaar niets ongewoons, by heldere zonnefchyn, in de volkrykfte ftraaten , den eenen 3 mensch den anderen eenen kogel door den kop te zien fchieten ; op den daader konde men zich geen wraak veifchaffen, deeze bevond zich onder de be- I fcherming van eene of andere Adelyke Familie , die II niet zelden aan een honderd van zodaanige booswiglen haare hooge befcherming verleende, en op deeze / wyze aan alle vervolging van weegens het Geregt, : paaien ftelde ; de Edele Opperregter Giovanni !L abbi a , kwam, voorzien met alle volmagt van den i'iVenetiaanfche Senaat, hy bediende zich daarvan op i leene zoo liefdenryke, maar tevens op eene zoo manllyke wyze, dat zelf den Adel van Brescia deezen 1 grooten man haaren byfland niet weigeren kon, en vry Van ViorE- B.YEN, Moo*- DbN, EMZ*  44*3 Geneeskundige Vaj* Vegteryen , Moorben, enz. Vtue- liaanftbe Ordon- ntntie. vrywillig hunne befcherming aan al dit moordgebroed* onttrok: nu wierd op bevel des Opperngters de volgende Ordonnantie uitgevaardigd, en, dat meer is, dan uitvaardigen, op het naauwkeurigst uitgevoerd. Sederd dien tyd is het aantal der vermoorde perfooin die Provincie, jaarlyks tot op 50 verminderd ; dus behoud deeze edele Venetiasn , elk jaar meer dan 1100 nuttige meedeburgers in het leeven; dit belangiyk bevel verdient hier geheel geplaatst te worden. ,, Wy Giovanni Labbia , uit raam der j, Doorlugtige Republik van Venetië aangefteld „ Hoofdman en Opperregter te Brescia, en deszelfs ,, grondgebied. „ Terftond na dat wy het tweevoudig Ambt der ,- Regiering deezer Provincie op ons genomen had,, den, wendde wy, na herhaalde voorftellingen van „ verfeheide Gemeenten, onzen ganfehen aandagt, op het gruwlyk misbruik van het dragen van waa« pentuig , het welk de droevigfte ondervindingen ,, doet zien, dat de bron en eerfte geleegenheid ,, geevende oorzaak is van vegteryen, moorden, ,, aanvallen, geweiddaadigheeden en andere misdry. ,, ven, welke der maatfchappy zoo groot een nadeel „ toebrengen, en de goede orde en algemeene vei- ligheid, de eerfte vereischten van eenen wel inge,, rigten Staat, vernietigen. ,, Daarwy nu voorgenoomen hebben, teegen dit ,, kwaad fpoediger hulpmiddelen in het werk te ftel„ len, waar toe ons verfeheide te vooren reeds uit„ gevaardigde beveelen aanleiding geeven , en daar ,, wy vastelyk voorgenomen hebb'n, ons met eene „ onvermoeide ftandvastigheid, teegen deeze reeds „ ingewortelde losbandigheid te verzetten, zoo bren- gen  Staatsregeling. 441 „ gen wy het volgend bevel ter waarfchuwing tot „ ieders kennisfe. 1. Niemand, van welk eene rang hy ook zy, „ zal zich verdomen in deeze Stad of derzelver , grondgebied eenig foort van wapentuig by zich te „ dragen, waar onder zoo wel allerlei fchietgeweer, , als fnydende of lleekende werktuigen , dolken, , mesfen en diergeiykê befchaadigende inftrumenten , begreepen zyn. „ 2. Hetzelfde verbod geit meede weegens hen, , die onder voorwendfel der jagt eenig fchietgeweer , by zich dragen , op zodaanige wyze en tyd als , met dit voorgeeven niet overeen ftemt, — daar , boven is dit verbod meede van kragt, met betrek, king tot de tot den landbouw behoorende werklui, gen , als feilen, fikkels en foortgelyke, hoe ook ge, naamd, indien dezelve gefchikt zyn, om iemand , tekwetfen, en gedragen worden , door iemand, , die niet werkiyk met diergelyken arbeid beezig is, , derwaards heen gaat, of van daar naar huis keert; , en daar, in weerwil van het verbod, aangaande , het dragen van deegen ofpallas, veele, om vol, gens eene ongeryrnde gewoonte niet ongewapend , te gaan, zich echter verdomen om die te dragen, , zoo beveelen wy, dat niemand, op hier na te be, paaien ftraffe , deeze befchaadigende werktuigen , drage, dan alleen die perfoonen wier ftand dit , vereischt. „ 3. Ter handhaaving der hier by in deeze zoo , belangryke zaak bevolen goede orde, beveelen wy ' , niet flegts de Overheden der dorpen, maar onze 1 j krygslieden te paard en te voet, om, op eene ons • , het gevoeglykst fchynensie wyze , zonder ui titel 1 FIV. Deel. Ff „de Van Vtara- KYkn , Mooft-  V.\n Ve>te- x ve n , moorde*, enz. fa) Het opzaamelen van aalmoezen voor de gevangenen^, fcnyrit my toe doorgaans Zeer teegenftrydig te zyn; de Staat |i zelf móet deezen het ncodig onderhond verfchaffcn , ten einde | hu-.mc gezondheid geen'r.ad'eel lyde ; maar toe te ftaan, dal 11 door een ongepast meedelyden hunnen kerker een aangenaam i vcrblyf word, komt my voor aanleiding te geeven tot het begaan van misdaaden, met oogmerk cm hier door des te zee- i k'erer het meedelyden en den onderftand hunner beleedigda L jn eedeburgeren te verkrygen; ik weet wel dat het eene Chris-^ telyke, eene natuurlyke deugd is, zich te erbarmen weegens L <}e gevangenen, hen te verdeedigen , te verlosfen, maar iril; eenen welingerigten ftaat, moet de wet voor de weldaaden L gaan ; daarmen de ichuldige wel van hunne vryheid, maar niet L van hun noodig onderhoud moet berooven , en hen nimmei j. Biet wreedheid , maar hen altoos naar den aart van het door hen L bedreeven .misdryf moet behandelen : een mensch dus dif k wee 44? & ENEBS.KONDIG E „ de Stad zoo wel als ons gansch grondgebied teil „ doorkruisten , en een naauwkeurig onderzoek teil doen naar hel dragen der verbooden wapenen; de II „ hardnekkigen , by wien zy foortgelyke verdag-I „ te werktuigen vinden, moeten zy in zeekere heg-» „ tenis neemen, waar voor zy de gewoone beloof „ ningen op foortgelyke ontdekkingen gefteld zullenl genieteu ; de fehuldige zal zonder verzuim of uic-M „ ftel, tot eene geldboete, die door ons ten nut tel der gevangenen, of tot andere Godvrugtige ftig-M „ tingen befteed zal worden, of ook wel tot groo-J „ ter, ja zelf indkn den aart van het misdryf ditl „ vordert, tot'lyiftraffe veroordeeld worden (V), piffl ,, mand moet van dit onderzoek uitgezonderd zyn, I ,, en zy, die zich op eenigeihande wyze teegens dj ,j uitvoering van dit bevel verzetten, zullen de ge-jl „ ftrtngfte ftraffe ondergaan. ry „4.Daaf  Staat s r. e g e t, i n 443 4- Daar echter alle poogingen , ter invoering ,, «ener beetereorde, vrugteloos zijn zonden, wani neer by voorwaarden, door oogluiking, of fchrif., telyke vergunning, het draagen van verboden wa1, pentuig iemand toegedaan werd; zoo maaken wy , bekend , dat niet flegts teegen de Overheid der , plaats, maar ook teegen alle perfoonen-, Van wei, ken ftand zy ook zyn moogen, die zich Verdou, ten door diergeiykê veroórloovingen het draagen , van verboden geweer te begundigen , terflond een , gedreng onderzoek volgeis de wetten en het ge, bruik van den hoogen raad van Tienen QColRittó , dei Eccelfo Configlio dei Dleci particolarmente dal , proclama deW Eccellentiffimo Camerlengo, e Re, vifori alla Ca fa dell Eccelfo Configlio Dei Dieci') , in het werk gefleld, en de naauwkeurigib berig, ten ingewonnen zullen worden , ten einde eene, zoo haatelyke misdaad het oog des Regters niet , ontwyke, uit welken hoofde men ook aan geheime berigten gehoor zal geeven, en den aanbren* , ger de beloofde premie van 50 ducaaten, uit des Raads kasfe,met verzv/yging van zynen naam, zal toeleggen» „ 5-Wy segens een begaan misdryf tot water en brood veroordeeld , zoo aanmerkelyke aalmoezen te doen toekomen, dat hf er door in grooter overvloed, dan hy thuis zynde, gewoon , leeven kan, komt my voor zeer tegenflrydig te zyn. Geel anders is de zaak met betrekking tot hen die weegens iiulden ïn hegtenis zyn , welke zy niet möedwilüg gemaakt bben, deeze van de weldaadige vrugten des meedelydens nner meedebargeren te willen berooven , waare wreed* ld. Ff a VA» Vegteryen . Moorden, en&  vam Veqtb- RYEN , Moorden, enz. 444 Geneeskundi o« „ 5. Wy befchouvven als niet minder nadeelig aan „ de goede orde , het willekeurig gebruik van het, uit I „ billyke oorzaaken toegeftaan, verlof tot het draa„ gen van wapenen, daar dit door fommige lieden „ door willekeurige uitleggingen misbruikt, ofte ver „ uitgeftrekt word, van andere zondereenig regt zich. „ word toegeëigend en toegepast op zodanige tyden „ en plaatfen, waar toe zich het zelve nimmer kan „ ukftrekken; daar wy derhalven voorneemens zyn , „ om ook dit belangryk misbruik te verbeeteren, „ zoo beveelen wy eens voor altoos dat foortgelyke „ fchriftelyke verloven , geene verdere uitwerking ,, zullen hebben, als in zoo verre met de daar in „ gemaakte bepaalingen en voorwaarde overeenkomrtig is. „ Endaar men een groot misbruik befpeurd heeft, „ met opzigt tot die verlofbrieven, welke, met be„ trekking tot het draagen van wapenen, by het door„ reizen gegeven woiden, daarmen door een langer „ verblyf, dan in het verlof uitgedrukt was, zoo wel „ als door het kwaad voorbeeld , tot twisten, vegte„ ryen, en hier uit ontftaane ongereegeldheeden, ge„ leegenheid geeft; zoo beveelen wy , dat een ieder, die geen inwooner der Stad Brescia is, en „ zoo een verloffchrift in handen heeft, zyne wa„ penen by het inkoomen der S;ad, terftond aan de „ aan de poort geplaatfte wagt zal overhandigen, om „ die weederom, by zyn terugkomst, op het oogenblik „ van zyn vertrek, te ontfangen; die zich aan deeze voorzorge weigert te onderwerpen, vervalt m de hier teegen bepaalde ftraf: en in gevalle hy zyne reize onmiddelyk wilde voortzetten, zoo zal hy „ door een wagt tot aan die poort, door welke hy „ d<  Staatsregeling. 445- „ de Stad weederom verlaat , vergezeld worden. ,, Deeze Ordonnantie zal gedrukt, afgekondigd, „ in deeze Stad aangeplakt, en naar alle plaatfen van dit ons gebied verzonden worden , zy zal door de „ Geestlyke in elke Gemeente , op drie feestdagen, „ van voor het A'taar, der Gemeente worden voor„ geleezen, ten einde zich niemand met zyne on„ kunde daar van zoude kunnen verontfchuldigen." Giovanni Laebia. Brescia den 23 Capitanis V. Podesta^ Mey 1786. Ten einde te toonen, welk een indruk dit bevel in die landen gemaakt heeft, zal ik hier laaten volgen, het geen desweegens in een Italiaansch opentlyk dagblad gemeld word. Cremona 20 Luglio, Da akuni noftri amict, che di fresco fono venuti da Brescia abbiamo colla maggior fodisfazione fentitot che in vigore delprovvido editto di S. E. il Sgnr Poidesta Lab bi a, Tuttififono fatti unapremura, un'dovere ed un gloria di aftenerzi dal porter armi di qualunque forta, e che non folo nella Citta, ma an,cora ne, paefipiu remoti di quellaProvincia], come Sa* rebbe nelle tre valli Camonica, Trompia e Sabbia, mon e pojjïbile che fi trovo piu un uomo armato; la tran* quillita e la pace regnano da per tutto. e tutti godo' mo di una revolutione coji flice. I nobili Bresciani •peraltro, al fomme conventi del gravi desordini proventi della deladone delle armi, pieni di zelo e del piu iodevole patriotismo, fono flati de primi a non lasciar Ff 3 " ***- Van tYEN, VtOOR-  Veote- RYEN , MoOR- tN.2. Cremona den 20 July. (*) Boor fommige onzer vrienden , welke onlangs nit Bvettia gekomen zyn, hebben wy met het grootst genoegen verromen, dat uit kragt van het verftandig bevel van Zyn Exc. den, Hoofdfchcat lab3ia, zy 'er zich alle eene begeerte , een pligt, ja eene eere van gemaakt hebben , om zich te onthouden yan het draden van eenigerhande foort van wapenen, en dat het niet flechts in de Stad, maa' zeifin de meest afgeleege landftreeken dier Provincie , als in de drie vale'jen van Camaniea, Trompia en Sabbia, onmoogelyk is om'tans meer eea gewapend man aan te treffen; de gerustheid en vreedzaamheid regeeren daar alom, en elk een geniet eene zoo gelukkige omwenteling. De Edelen van Breuia, aan de ander"* syde ten hoogden overtuigd van de gWe wanordens uit het 44fS Geneeskundige intentato alcun mezzo per ottenire anche dal canto hrt\ • la piu pronta ed efatta ofjervanza dé' fuperiori Com- j mandi. ecco come la quella buona e generofa Nazione fi e fubitopiegata alla bonta ed alla convenienza de'la Lepge, che era diretta a refiituirle la publka ficu- I rezza; ed ecco come le buoni Leggi pos fono anche ra- \ pidamente cftbpare in un populo i piu invecchiati e pemiciofi abufi. Alle buone leggi pero fi devono unirefattivita , la deftrezza , e le foliicitudini dei C 0 l-, berti, poiche quefii po fono ben fupplire a quelle, ma non mai quelle a quejli, tale oppunta e il Cafo di Brescia, ed al prefente in quella Citta, du tutti fi* dice, che S. E. Labbia, per infiabilire la Riforma, che defiderava, ha faito piu in un msfe, di quel che >: abbiano fatto mc'ti Mijfionari in molti anni. in tatito, egli gode quella piu ampia mercede e ricompenfa che puo convenire alla fua virtu ed ai fuo merito, quale fa nore e la benedizione de Popoli , al fuo Governo. affidati. egli univirfali applaufi di ttitta fltalia (*). In  Staatsregeling. 447 In Spanje heeft men, uit hoofde van de geneigdheid des volks om zich zelf regt te verfchaffen , het dragen van mantels, dewyl die by uitfleekenheid gefchikt waren , om moordgeweeren daar onder te verbergen , verboden , en dit verbod heeft van de zyde der Politie niet zonder bloed vergieten kunnen ten uitvoer gebragt worden O); in het Venetiaansch gebied is het manteldraagen zeer algemeen, het is echter niet deeze klasfe van menfchen, maar veel meer het algemeen dragen van wapenen voortvloeiende , vol lever en van eene allerloHykfte Vaderlandsliefde , hebben het eerst berfloten geen middel onbeproefd te laaten, ten einde ook van hunne zyde de fpoedigfle en naauwkeurigfte gehoorzaamheid aan het voorgemeld bevel te verkrygen. Zie daar, hoe deeze goede en edelmoedige natie zich ten fpoedigften heeft laaten overtuigen van de goedheid en billykheid der wet, welke ingerigt was om aldaar de openbaare veiligheid te herftellen ; zie daar meede hoe goede wetten weldra de meest ingewortelde , de verderflykfte misbruiken kunmen heiftellen ; echter moeten zich by deeze goede wetten voegen de werkzaamheid, het beleid en de zorge van eenen Colbert , daar deeze doch wel eens de plaats der eerstgeïnelde kunnen vervullen, maar niet altoos de eerfte die der laatstgenoemde. Dit is het geval van Brescia , en elk een moet I tans in deeze Stad zeggen, dat Zyn Exceil. Labbia , door het invoeren der door hem gewenschte hervorming, meer m lién maand volvoerd heeft, dan veele Geestlyke zendelin[ gen , geduurende verfeheide jaaren hebben kunnen te wec^c [brengen; in dit alles geniet hy de fchoonfte belooning, welke . 1 «eest aan zyne deugden en verdienften geëevenreedigd is, , de liefde naamelyk en zeegeningen van een volk, hetwelk . aan zyne beftiering is toevertrouwd, en de toejuiching van geheel Italië. Vertaaler, O) Cbronologien I. B. ATa. III. S. jöi. Ff 4 Van- Vki.TEr'/hN , moorDEN, ENZ. J'erlod man bet draaien van mantels.  448 Geneeskundige Van VbGTSrybn , Moorden,enz. Saxiscb bevel. roeren. het laagfte gemeen, het welk zich aan het bedryven van moorden fchuldig maakt. In Saxen is zeer verfhndiglyk aan alle gemasquerde perfoonen, het dragen van eenig geweer, deegen, ftok , of iets diergelyks, waar meede men zoude kunnen kwetfen , in 't openbaar of verborgen , verboden; deeze belangryke orde heeft voorlang reeds in Italië plaats gehad, en was aldaar dubbel noodzaaklyk, daar het dragen van masquen, aldaar zoo lang duurt en zoo algemeen in zwang is. De zoogenaamde windroeren , kunnen met het grootfte regt onder de gevaarlykfte geteld, en uit dien hoofde verboden worden, daar Then met dezelve eeven zoo zeeker als met eenig'fchietgeweer zyn man ter needer velt, en men minder gevaar loopt van ontdekt te worden. §. V I. Van bei febelden der veg~ tenden. Hoe gevaarlyk het ook zy, tusfchen in woede veg«' tende lieden als fcheidsman te willen handelen, zoo is het echter de pligt van elk regtfchaapen burger, om zelf met gevaar van zich zelf een groot kwaad te verhinderen , en moord en doodflag voor te komen: ook de Kalmukken hebben (volgens Pallas) desweegens eene wet: „ wanneer lieden, zeggen zy, met „ elkander twisten, en een derzelver word om hals „ gebragt, zoo zullen al die geenen , welke daar by „ zich als leedige aanfchouwers gedragen hebben, ,, een paard tot boete geeven. " Het komt my voor, dat de Overheid op zeer wei. tige plaatfen voor de veiligheid dier fcheidende perfoonen zoo zeer gezorgd heeft, als zy wel konde doen;  Staatsregeling. 449 doen; ik kenne landftreeken, alwaar de inwooners van verfchillende dorpen zoo zeer teegen elkander . verbitterd zyn, dat zy flegts op eene goede gelee- ■ jenheid, eene kermis, of feestdag wagten, om elkander den hals te komen breeken ; iemand die, tonder gezag, als van weegens de Overheid, zich n zoo een gezelfchap als fcheidsman wilde waagen, wierd veelligt zelf dood geflagen. My is een geval bekend van een eerlyk, vreedzaam Dorps - herbergier, jn het Badenfche, die zyn vertrek vol lieden had, : welke, op het leeven af, met elkander vogten, hy de mmoogelykheid ziende om zoo veele raazende boeren ; ot flilte en vreedzaamheid te brengen, nam het beI luit om een der byen-korven in den tuin voor het ; irengfier flaande, door hetzelve midden onder de fhy- 1 lende te werpen; deeze infecten bekleedden by uitnuntenheid de plaats der ftoutfte Geregtsdienaars, :n de boeren waaren in minder dan vyf minuten ter ;leure of vengfter uitgevlugt , en vergaten hunnen , ; wist, — maar wat zal men, zonder zoo een middel :n zoo veel teegenwoordigheid van geest, met zoo ::enen raazenden hoop aanvangen. ,1 Men weet, dat in Frankryk een enkel Marèchaujfè pf Geregtsdienaar , zonder eenigen byftand met de , vehige woorden , par ordre du Roit in een veel l ?rooter gezelfchap eerbied inboezemd, tn hetzelve ; hlzwygen kan opleggen; en hiertoe is veelligt niets J (lieer noodig, dan dat men eenige maaien door voorbeelden toont , dan men in zodaanige gevallen, de ïgeringfte teegenftand als een hoofdmisdaad weet te , araffïn. Wat zoude dus de Overheid beletten, dat zy haaie magt en gezag voor dat oogenblik, cn in zodaaFf5 nig Vam IYEN, MOOR)kN, ENZ,  4S'ö Geneeskundige Van Vegte- byen , Moor- firn af> nlg geval aan den geenen overdroeg, die het eerst by zodaanige vegtpartyen teegenvvoordig is, en dat zy e.ne algemeene wet uitvaardigde, inhoudende, dat . in deeze gevallen, elk burger eeven het zelfde gezag als een magifrraats-perfoori hebben zoude, en dac de minfté orgehoorzaamheid, hardnekkigheid of vergryping teegen dezelven , met eeven zoo eene geftrenghèid geftraft zoude worden , als of zy zich teegen de Overheid zelve verzet hadden: die doch niet altoos by tyds genoeg tegenwoordig zyn kan: waarom doch kan niet des noods het gezag der niet altoos aanweezige Overheid, op elk regtfchaapenburger overgedragen worden. §. VII. Het is zonderling , dat onder fommige volken , met opzigt tot die zeeden en gebruiken, wélke op hunne burgerlyke welvaard zoo eenen belangryken invloed hebben, een zoo aanmerkelyk onderfcheid, zelf h de daartoe betreklyke wetten plaats heeft, maar nog veel zonderlinger is het, dat een in het algemeen als fchadclyk erkend vooroordeel, geheele volken ook dan nog aankleeft, en hen ongelukkig maakt, wanneer zy reeds met de meer volkoome wetten hunner nabuuren bekend , en aan dezelve onderwo-pen zyn; by de P.omeinen , was voor lang reeds ingevoerd, dat niemand zyn eigen wreeker zyn mogt , en dat niet de gcfchcldene, maarden fcheldende voor eerloos gehouden moest worden. De Duitfchen en andere volken, hadden reeds de Romeinfche wetten als voor hen verbindend aangenoomen, toen echter nog onder hen de beleedigde ver-  Staatsregeling. 45*1 verpligt was, zich zelf aan zynen beleediger te wreeken, wilde hy niet voor eenen laffen bloodaart gehouden worden, welke blaam hem van elk een deed verachten , men fchuuwde zyne verkeering, hy wierd met fchande overhoopt, niemand wilde met hem eenige dienst doen, en zelf van zyne Overheid wierd hy als eenen onwaardig.il behandeld, : ln den ftaat der natuur, is de ztlfsverdeediging, gelyk bekend is, een regt, het welk aan alle menfchen verleend is , volgens hetwelk zy alle beleedi■. ging van zich afweeren, en zich hiertoe van zodaanige middelen bedienen, welke hen door de gefteldheid , waarin zy zich alsdan bevinden, of door eene verftandige beöordeeling van het nadeel , hetwelk hen luit deeze beleediging te duchten ftaat , worden aan jde hand gegeeven. J De in maatfchappy leevende mensch, heeft dit zyn Sftgt overgedraagen, op hen, die hy als zyne Overhïieid erkend heeft; en het is dus eene inbreuk in de ,;regten der Overheid, zich deeze oorfpronglyke, ,:ons ru niet meer eigene vryheid aan te maatigen, in ■ de plaats van de wettige beöordeeling der Overheid > af te wagten. J Daar het echter in Duitschland en andere landen , 3 lange aanliep, voor dat de Overheeden, het, aan hen . door het volk opgedragen, regt,zoo volkoomenkon1 den handhaaven , dat niet meenig burger, uit ge- ■ ferek aan de hem toegezegde befcherming teegens 1 eenen onbiilyken vyand , dikwerf te kort kwam, iczoo moest de Regeerende Magt, wier arm te zwak I tof te traag was, het zich wel laaten gevallen, dat enc ;kele burgers zich op hunne vyanden zelf poogden te I wreeken, en hen tot dit einde ten ltiyrje uitdaagden. Even Van ViGTEEYFN , MOO&DENjENa*  452 Geneeskundige Vfstb- kven , Moor- BEh, ENZ, (<0 Befrbreibung von Arabien S. 32, 33, Reifebeftbr. nacb Aretbün und anderu umlirg. Landen I. B. S. 3 f7. Even zoo ftaat het, volgens berigt van Niebuhr, in Arabie nog gefchaapen: „wanneer „ zegt hy , een Arabier in Tehama eenen anderen „ doodflaat, zoo ftaat het in de keuze der bloedver„ wanten van den vermoorden , of zy zich dit bloed „ door den doodflaager en zyn geflagt willen doen be- taaien, dan of de Overheid hen denzelven in han„ den zal leeveren, ten einde ook deezen om hals „ te brengen : dan eindelyk, of zy zich op den moor- denaar , of een zyner bloedverwanten door een „ tweegevegt willen wraak verfcbaffen; in het laatst „ geval moet de doodflager zoo lang gevangen bly„ ven, tot dat hy of zijn geflagt aan de Overheid „ eene bepaalde fomme ter hand gefteld heeft. "O). Hierby voegde zich weldra een Godsdienftig vooroordeel , hetwelk by alle Regtbanken wierd aangenomen, dat naamenlyk God, by zodaanige tweegevegten, altoos noodwendig den onfchuldigen kampvegter teegen den onfchuldigen moest byftaan , in deeze overtuiging liet men liever eene eenigfints twyffelachtige zaak aan de Godlyke beflisfing over, dan dat men zich aan het gevaar zoude bloot Hellen, van in eene zaak, waar in zoo veel duiderheids plaats had, naar zyn gering oordeel, uitfpraak te doen. 'Er blyft echter nog eene aanmerkelyke twyffding over, of naamelyk de Overheid van het haar eenmaal opgedragen regt in byzondere gevallen afdand kan doen , en aan eenen burger toe kan daan , zich zelfop zynen vyand regt te verfchafFen; zoo eene toedemming be- vat  S T A A T ! U 8 ï I I » O. *}53 rat doch altoos een bewys, dat zoo een Regent zich te zwak gevoelt, om door zyn uitfpraak de ftrydende Dartyen te bevreedigen; of dat hy zyn regt, en het ivelzyn van zyn volk zoo weinig kent, dat hy van Vilt V£OTBRYëN , DEN,E5iZ» iit zoo gewigtig' voorregt ongevergd ailtana doet. In zodaanig een geval, gelooveik echter niet, dat het regt van den Vorst terftond op de ftrydende partyen avergaat, die flegts als enkele leeden der maatfchappy kunnen aangemerkt worden, maar dan treed het -volk weederom in zyne plaats, en, indien ook dit iiran zyn regt niet afziet, zoo komt my den enkelen burger nog in geenendeele voor als bevoegd, om zich van zyn natuurlyk regt van zelfs verdeediging te bedienen , hetwelk hy , in de maatfchappy treedende, aan zynen Vorst had overgedragen. Zoo lang het volk nog by dit vooroordeel bleef, ! dat God in het tweegevegt, de zyde des onfchuldigen gewisfelyk zoude kiezen , fcheen elk zyn regt Éilzwygens aan deeze Godlyke beflisfing over te laaten; naauwlyks, echter had het den zotten waan, ja zelf het godlasterlyke van zoo eene verwagting leeren kennen , of het was voor het zelve onmoogelyk , deezen afftand der Vorften van hun voorregt om hun volk regt te verfchaffen , met onverfchillige oogen aan te zien. Dit was het tydperk, toen beetere inzigten de Vorften noodzaakten, de gefchillen niet meer op :zoo eene Godlyke beflisfing te laaten aankomen, en de twistende nimmer ftraffeloos 'het regt van zich I Zelf te wreeken toe te ftaan; deeze gruwel was echtter langen tyd geduld, en zelf Otto I. liet de eet Ivan zyne eenige dochter aan den uitflag van een twee• Kevegt over; het koekend water en gtoeijend yzer, waar  Taw Vegtë- *¥£N, MooR- Bl.NjL..2. Ca) Corf. Pcoi. A7. LI. p. 48. (/•) 8" Memoires d'Etat fout les Regnes des Franfois f4 iïrari II. & Francais II. Tim. I. p. 304. 454 Geneeskundige waar io de befchuldigde de hand moest fteeken , of waar over dezelve met bloote voeten gaan moest, wierden nog in de elfde eeuw, als eene beproeving van fchuld of onfchuld aangenomen , en zelf de befchuldigde opgelegd; de Bisfchop van VVorms Bua« kar.1), beval zelf in zyne wetten, in fommige gevallen, het tweegevegt («); Lodewyk & Dikke beval , na dat hem den moord van Milon van M o n t h l e r y bekend gemaakt was, den hier meede . befchuldigden Hügues de Crecy, dat hy zich desweegens door een tweegevegt zuiveren moest. Zoo wel door Lodewyk den Heiligen, als door Francois ft Koningen van Frankryk, wierd het geregtlyk tweegevegt toegefhan; zelf nog in 1666, fchreef, de Staatsraad be Ribiere eene verdee* diging der duellen, wanneer die op bevel des Koiiings ondernomen ■ wierden, gelyk dit van den aanvang der Monarchie af in gebruik geweest was (£); het Parlement van Parys beval in den jaare 1256. zoo een gevegt, uit hoofde van eene befchuldiging van echtbreuk ; tweemaal in 1354.. en 1386. wierd weegens verkragting, en in 1404. weegens vergiftiging, de befchuldigden het tweegevegd opgelegd; de Reik zelve billykte deeze beproeving, fomwylen waren de Bisfchoppen daar by teegenwoordig, zelf wierden die wel eens door de Geestlyke Wergeevers bevolen: Lodewyk de Dikke, ftond de Monnikken van S. Maur des Foffes roe, om tweegevegten tus-  Staatsregeling. 455 rusfchen hunne knegten en vrye lieden te moogen beveelen; de karrrpvegters, beüreeden elkander zelf in den voorhof van het verblyf des Aartsbisfchops (#), :n Paus Eugenius III. wien, men desweegens raadpleegde, antwoordde: handelt gijlieden volgens xwe gewoonten (£); Karel de Groote had een jfkcer van het tweegevegt, en poogde de kruisproeve in gebruik te brengen , wanneer namelyk de Ijpne party den anderen, by voorbeeld, van meineegjgbeid befchu'.digde, als dan moesten zy beiden by htt kruis ftaan, en de handen kruisgewys in de boogie houden, hy die de zynen het eerst liet necder- Ikallen, wierd voor overtuigd gehouden, en moest tan zyn party zoo veel betaalen als zyn weergeld jedroeg. Tcntydevan Kar el II. bevond zich in Enge■ and een Genoodi'chap , onder den naam van dat der i.tampvegters , waarby niemand toegelaaten wierd, :lie niet ten minften eenmaal geduelleerd bad; de Voorzitter van dit Genootfchap, die zes menfchen : om het leeven gebragt had, bekleedde de eerde 3laats aan de eerfte tafel , de andere plaaiften zich Ijtaar rang, naar maate zy een grooter getal meni xhen den hals gebroken hadden. ; Hierby was nog eene tafel, waar aan die geenen ge- blaatst wierden, die hunne party flegts gekwetst hadden ; (a~) PlERRE LE CHiNTRE, die omtrent het jaar 118a.' i chreef zegt: Qutzdam Eeclefm babent Monomacbies & indicant i Müi-.omacbiam deberefieri quandoqueinier rujlicos/uos , 0 faeiunf ees I eugnare in Curia Ecclefits in Atrlo Episio^i vel Artbidiaconi, Sicuf , Ut Paripls. I (S) LeBoeof Defcripünn da Diatef* de Paris. VAtf VtGTE* RYEN , MOORDSN,£KZ<  Van vegteryen , MoorJ»en,ïnz. (fl) Nb 9- !£ (b) De Felititate Subditorum Brandenhurghorum , o& emenda. tvm per ediSa Eleauralia flatum Ecclefiaftisum Cf Patitieum i69q ! N (O .Erf./j rf« muis dê Juin 1643, *  4§8: Genees kundige Vak,. v werven , moor* den,enz, nomen, by de duellisten de minfie heldenmoed -zal?I, aantreffen; het is flegtseene raazerny, dieby hen deJI( uiterlyke verfchynfelen van dapperheid voortbrengt ;-L eeven gelyk deflaaffche Turk, flegts zoo lang moe-.j* d.ig voor zyn vaandel ftrydt, als de door hem inge-M. noome gifte opium hem buiten ftaat ftelt om te ree^L denkaavelen, en gewaar te worden, dat hy tot geen, j ander oogmerk de waapenen voert , dan om zyne»; flaaverny te zeekerder te bevestigen ; twee vyande-ft, lyke leegers alleen uit duellisten beftaande, zou-,L den, zonder eene genoegzaame dcfis van driften, er»l/ eener flegts voor eenen bepaalden tyd opbruifchendt^ « raazerny , elkander weldra om vergeeving bidden,]^ en ik beroepe my op de ondervinding van verfeheide Univerficeiten in Duitschland , aan dewelke voorr ^ maals openbaare lesfen, als het waare, in het inoor--j|" den gegeeven wierden , tot welke eene klasfe van)!; menfchen, die ellendelingen behoorden, die zich op|a' hunne bravoure zoo veel lieten voorftaan. De Overheid moet dus op die plaatfen, alwaar I nog een zoo ellendig vooroordeel in het denkbeeld f der eere onder het minst verftandig gedeelte des volks ' heerscht, al haar gezag aanwenden, ten einde deeze zoo dolzinnige opbruifchingen der driften voor te komen; eene verftandige opvoeding en beeter o.Jei- : lichting, weegens den waaren zin van het woordje] eer, dat in zoo veelemonden klinkt, en in zoo wei- 1 nige boezems met 'er daad woont, een fpoedige en voldoende genoegdoening , weegens elke ontfange beleediging, welke de eene burger van den ander kan geleeden hebben, tot welke genoegdoening de Over- 5, heid terftond de behulpzaame hand moet bieden, en i» eindelyk een vast befluit der Voiften, om elk eenJ \ die  S T A A" T SR I G E U S S, jfêp j'die zich zelf eigendunklig regt verfchaft, gewisfelyk len geftreng te ftnffen; deeze zyn de beste voorbehoedings middelen de geflrengfte beveelen zullen weinig baaten, indien men de daad zelve niet in • zoo verre verneedert, als dezelve verdient; ik herin» nere my den tyd toen in Frankryk, alwaar het tweegevegt voormaals algemeen in zwang was, de ge- 'Iftrengfte wetten dit kwaad als het waare vermeer» iderden: v«n tyd tot tyd', naar maate de meer en meer opgeklaarde denkbeelden zich onder het volk uitbreid: den, nam ook deeze dolheid hand over hand af, en ik ben overtuigd, dat eene in tyds in het werk ge- '.ftelde aderlaating, de beste geneeswyze zyn zoude, ter voorkooming van' dit kwaad, en dat het hospitaal de beste ftraf zyn zoude, indien het tweege- ':végt zonder doodlyke gevolgen afgeloopen' waare; ik onthoude my, om weegens dit onderwerp my verder uit. te laaten, en vergenoege my de opmerking der Overheid, op dit beiangryk, en reeds door andere ( ömflandig behandeld, gedeelte der openbaare veilig* j heid te bepaalen. VëgW* ryen, Moor- DKN,EN5f, Van dê Zelfmoord. $. V 11 I. Van de zelfmoord , heb ik hier zeer weinig aan te " merken; eene ziekte kan men niet wel en voorzee- ker 11 1 (a) Rt bi er e zegt: Si le Roi de Franieveut tout de bon aio'i lir les duels en fon Royaume; il n'a qu'a parler en fa cbambre & - dans fon Cabines, comme il fait dans fqn pi.rlemem & deelarer ■ bautemeut, que tels Combats & Coupe- go.ges lui fimt en horreur , ' \¥eeux, qui t'y plaifent & en font exercice tres QJiens 0 mfyrit öfc, Gg 9  Van VEGiar YEN , MOÖRBEN, ENZ, (o) Plinius vermat zich zelf te zeggen! ,, Terra & Vene± na, noflri miferla , inftituit, ne in teeiio vita*, dit te famis mors, terra meritis alienijfima, lenla nas eonfumeret tabe ne taeerum torpas airupta dispergerent, ne laquei torqueret poena prcepoflera, inelufo Spiritu, pui quereretur exitus, ne in profundo queeftta morte, fepultura pabtila feret, ne ferri eonciatus fnderet corpus; ita e/i, miferta genuit id , cujus fatiliimo baafiu , illibato corpore 6" cum tot» fanguine extingueremur , nullo labore. Sitientibus fimiles , qualiter defunStos , non volucris, n»n\fera attingeret, terraque fervaretur, qui pbi ipfi geriiffet mjl. Nat. L, t. C. 63, 40© Geneeskundig* ker niet aan eenen reeds overleedenen firaffen-, «i de Overheid kan niemand beveelen gezond te zyn , dan alleen in zoo verre als zy die oorzaaken kan uit den weg ruimen, welke tot deeze foort van krankzinnigheid aanleiding kunnen geeven; ik noeme het krankzinnigheid , wanneer men zyn best doed, om op eene gewelddaadige wyze aan zyn leeven een einde te maaken ; groote VVysgeeren hebben dit echter wel eens met eenen eedeier naam beftempeld, en alle moogelyke drangreedenen by elkander verzaameld, om te betoogen , dat men verfhandig handelt, met een einde aan zyn verftand te maaken Ca). Ik zal dit gefchil niet beflisfen, en houde het met hen, die hun leeven hoog fchatten, dewyl zy zich daar van, in welke betrekking zy zich ook moogen bevinden, zeer wel weeten te bedienen, en zich overtuigd houden, dat het altoos fchandelyk is, een Deferteur te worden , wanneer men verzeekerd zyn kan, een eerlyk affcheid te zullen bekomen; het zy echter hoe het wil, de Overheid kan den zelfmoord nimmer anders dan voor eene der maatfchappy zeer nadeelige daad aanzien, en, offchoon zelf de eevengemelde Wys- gee-  STAATSRE6EI.IN 6. *\6i geeren gelyk hadden, waarvan ik echter eeven min, als van hunne geheele Pnilofophie , overtuigd ben, .zoo konden echter de wetten nimmer die geenen begunfh'gen , welke met verachting de banden der maatfchappy verbreeken, en door hun voorbeeld leeren willen, dat men driest de Schepping trotfeeren, en zyn aanzyn vervloeken kan , zodra eene heevige hartstogt, onaangenaame gewaarwordingen , verveeling zelf, ons de door de natuur ons aangeweezcn plig» ten eenigermaate moeilyk maaken. Men vond echter volken , welke de zelfmoord, in zcekere bepaalde omftandigheeden > verontfchuldigden, en aan elk burger, wien zyne plaatüng in j deeze waereld mishaagde , het door hem zoo begeerd pntflag gaven; te Marfellle had zelf de Overheid, een uit dolle kervel toebereid vergif, het welk zy kosteloos den geenen toereikte, die zyne beweegreedenen , waarom hy hetzelve begeerde, te vooren aan den raad der zeshonderd open gelegd had (a~) ; toen Sextits Pompejus, naar Afia trok, vond hy op het eiland Cea, eene voornaame 90 jaarige vrouw, welke, na dat zy haare meede-burgeren de oorzaak van haar verdriet in het leeven open gelegd had, zich zelf tot eene geweldige dood voorbereidde, en hem . zelf verzogt deeze door zyne teegenwoordigheid nog meerder plegtigheids by te zetten Ver- fa) Mich. Montatgne Ejfai Livr. II. p. a;6. (é) Aelianus befchryft de Zeeden deezer Eilanders aldus: Confitetudo e/l apud Ceos , ut ii, qui Jenio plant canfeai funt, tanI tjuam ad convivium , fe mutuo invitent, aut ad quoddam folenne tfsirifcium cenveniant ff Cernnati ticutam bibant, turn ftbi ipfis Qg 3 <«• Van VfcQTERYEN , Moor- DkN.ENZ.  4<5a Geneeskundigs Vegte- ryfn , JVtOOR©jentenz. Verfeheide volken hebben dus met betrekking tot oude, gebrekkige lieden, of die door ouderdom hun leeven moede waaren , alle moogelyke toegeevendheid gebruikt; het ontbrak echter aan geene febrandere koppen, die wel overtuigd waaren, dat lighaamlyke fmerten geene genoegzaame oorzaak zyn konden , om den dood te verkiezen (a). By dit alles wierd echter de zelfmoord, het zy die na eenig geleeden ramp, of uit verdriet in het leeven bedreeven was, by de Romeinen niet geftraft; en flegts de goederen van hen, die, na het begaan van eene groote misdaad, de handen aan zich zelf hadden geflagen, wierden , nadat hunne misdaad voor het Gerigt beweezen was , ten voordeele van 's lands fchatkist verbeurd verklaard ; hy daar en teegen , die eenen zelfmoord voorgenomen, doch niet uitgevoerd, maar daar in door anderen verhinderd was, wierd zelf aan het leeven geftraft, dewyl hy zich Zelf gericht had. De Christelyke Zeedeleer, heeft eindelyk van tyd tot tyd de affchuwelyke leer van de Secle der Stoï- cy' tonfciifuntfe ad promovenda eommoda Patrio? inutiles ampliuseffe, finimo jam db eetate delirare incipiente. Var. Hiflor. L, III» C. 37. (a ) Dolebat Diogeni bumerus, ex vulnere puto vel alia quadam toufa. Cum igitur violente dolore videretur ojjicl, quidam offenfus pb ea< illudebat ei dicens 3 quin igitur morte abis 0 Diogenes , & tg. ipfum bis damm's libcras? & ille refpondit: tas, qui fcirent, quid in vita fieri dicique eonveniret, in vita manere tequum effe , in quo ge~ fiere bominum fe ipfum etiam numembat; itaque tiki, qui neque quid pgenduyt , neque quid dicendum fit, noveris, eportunum moriendi tempus efl . tnibi vero, qui Jciam Ma, par efl in vivis agtre. I, ƒ. la X» C. SI.  Staatsregeling. 463 :ynen (0) verduifterd , welke door die van den tvyzen Plato, niet uit Rome heeft kunnen veriannen worden. I In laater tyden wierd eindelyk ingevoerd, dat zelfnoorders-, geene openbaare begraafnis zouden genieën , maar, gelyk geftorven vee, onder de aarde gelölven worden j dit heet men eene ezels begraafnis \\Sepultura oftnina) en daar men gewoon was, ales uit de H. Schrift af te leiden, zoo beriep men Éféh op de Propheeten , welke van Koning Jojakim gezegd hadden. „ By zyn fterven zal niemand L hem betreuren ; men zal niet zeggen, ach myn : , Broeder, of ach myne Zuster! niemand zal zegL, gen , ach Heer! O des Edelen Mans!'»— gelyk I , het aas eenes dooden eezels, zal hy weggefleept, „ naar buiten geworpen , buiten Jeruzalem verrot- „ ten (a) De Grieken ontzeiden reeds den Zelfnaoorderen de be;raafnis, en dit was de reeden waarom zij het lijk van AjAX liet wilden verbranden, eeven zoo ging het met MenoR. woning der Thebanen, van den welken Statius zeide. Vetat igne rapi, pactmque Sepulcri Impius ignaris ne quicquam manibus arcet Theb. L, 4. ' e r u c c t Pompefanebre di tutti le naziani del mondo L. TI. p. 105. itta Tarquinius Superbu's zegt : Cassiüs I'amina i iiij serviüs: Tarquinius Superbus ium Cleacas peputum , 'acere coè'giffet, & ob banc injuriam multife Jufpendio necarent. Jns~ • , it corpora eorum crue! adfigi. binc primum habitum eji turpe mor, tem fibi confciscere GRONOVIUS ad Aul. Geil. L. XV. C10. ilit wierd naderhand by de Romeinen uitgeftrekt, tot hen , f ilie na eene begaane misdaad zich zelf om het leeven bragten. k MtnutoLUS Diff. de Romamrum Sepulcris Edit. G ra firn & Diff. de Poenis T. 2. Gg 4 Van Vegteryen , Moorden, enz.  464 Geneeskundige Van Veütb- 31 YEN , MoorjrüNjBNZ. (a)jEREMiA C. XXII. vs.US, 19. C*) j. C. Boevisiüs de eo, auod juflum efl, circa Sepuhti*\\ •rum Propritidarum Alttorf 1760. ,, ten («)»" bet is bekend, dat Jojakim, toen"h nog leefde, en dat hier dus van geenen zelfmoor«|b 'der gefprooken word; dat geen derhalven, het welk W de Propheet aan eenen zoo bedorven Vorst dreigt, .jlo word aan eenen zelfmoorder volbragt. In Saxen, enlvc lommige andere ftreeken van Duitschland, worden», deeze,om in de aarde gedolven te worden, niet doorjt hunne huisdeur, maar uit een vengfter uit het huisli gelaaten (bj; in Frankryk word den zelfmoorder m de begraafnis ontzegt, en wanneer hy reeds ter aar- it de befteld is, wordt hy weederom opgegraaven, en zyn' p lyk , met de voeten vooruit, op een horde naar • tti het galgeveld gefleept; indien men het lyk van zoo' lij eenen niet vind, zoo word ten minften zyne nagedag- I tenis gefchandvlekt. Men bemerkte echter dat op deeze wyze, meer (ro de bloedverwanten, dan wel den overleedenen, ten i p minfte volgens de gewoone volksbegrippen, geftraft I wierden, en derhalven heeft men te regt op veele I plaatfen, dit gebruik van langfaamerhand laaten vaa-lei ren, en de lyken der zelfinoorderen flegts in ftilte, ps by de Roomschgezinden in eenen ongewyden grond , tal doen begraaven; het ongelukkigst hier van was, dat I 'ty de affchuw voor deeze misdaad zoo verre ging, dat! U niemand zich veroorlofde eenen ongelukkigen , die j \t Zich by voorbeeld opgehangen had, maar nog eenige fci teekenen van leeven toonde (en die misfchien, wanneer I men hem gered had, berouw van zyn misdryf zoude ge- ju toond  Staatsregeling. 4Ö5 «oond hebben ) af te fnyden, en hem zodaanige hulpi jmiddelen toe te dienen, welke men by andere foort1 igelyke ongelukkigen van nut bevonden had, men 1 noopte , door zoo geilrenge wetten de leevenden een iJvoorbceld te geeven, om hen van diergelyke misdaaajpen daar door af te fchrikken. ui Maar, offchoon voormaals de Milefiers, toen eene lifmeenigte hunner jonge dochters zich verhongen, peeze dwaasheid alleen hier door fiuitten, dat zy de jZelfmoorderinnen, met de ftrop om den hals geheel i naakt ten graave lieten brengen («); zoo heeft ech1: :er eene langduurige oudervinding geleerd, dat veel 5 igt niemand anders, dan deeze Milefifche meisjens, ;■ lie waarfchynlyk aan eene hysterieke dolheid krank iwaaren, door zoo een vonnis na de dood van zyn t.voorneemen zoude afgefchrikt worden; en dat hy, i die door de ingefchaape liefde tot het leeven niet fï terug gehouden word , zich gewisfelyk door geene !> geringer oorzaak van de zelfmoord zal laaten weeder1, • houden; de Overheid moet zich dus van foortgelyke Dribetaamlyke ftraffen niet bedienen, daar doch deeze rampzaalige hunne raazerny duur genoeg te Haan it bomt : maar veel meer moet dezelve bedagt zyn, ij 3tn, zoo veel van haar afhangt, de oorzaaken der e zelfmoord teegen te gaan; het is bekend, dat die in l Engeland veelvuldig plaats heeft, en een gevolg is $ van eene ongelukkige gemoedsgefteldheid, welke men (j «vel eens in de verftandigfte mannen dier verligte naj tïe O) Aulus Gklliüs No3. Alt. L. XV. C. X. PLürAR:chus de Virtute Mulierum* Gg 5 Vaw Vegte- ryen , moorden, enz.  46*6 Geneb skunöise Tan ▼egte- RYBN, MOOKI>ENSEN2. tie aantreft: men heeft zelf opgemerkt, dat de begeerte , om zich het leeven te beneemen, aldaar zelf meer en meer toeneemt, daar naamelyk omtrend het jaar 1690. onder 10,000 overleedenen, nog niet wel 10 zelfmoorders geteld wierden, zoo vond men omtrend het jaar 1756. 19 onder de io,coo, byna 2 van de 1000, of een van de 500 (0); onder de gelukkiger hemelftreek van Italië is de zelfmoord zeer zeldzaam, gelyk meede aldaar de tweegevegten zeldzaam voorvallen, ten bewyze, dat de oude Romeinen zich veel meer volgens eeneaangenome denkwyze, dan wel uit hoofde van eene lighaamlyke op hun zielsgeftel werkende oorzaak om hals bragten , en dat beide deeze misdaaden hunnen oorfprong verfchuldigd zyn, aan de verfchillende begrippen, welke de menfchen van zogenaamde fterkte van geest en heldenmoed vormen j in Frankryk heeft men feederd eenigen tyd een veel grooter aantal zelfmoorden waargenomen, dan men anderfints onder dit vrolyk volk verwagten zoude, het welk echter eene genoegzaame graad van Anglomanie heeft aangenoomen; om ook in deezen cbaracter-trek , hun origineel naauwkeurig na te bootfen. Duitschland heeft meede haare Werthers , en de zelfmoord is, helaas ! in onze dagen byna overal algemeener geworden ; in Berlin zyn in 17 jaaren van het jaar 1758. af, 45 dier rampzaaligen onder 81,133 overleedenen, en dus 1 onder de 1803. in Leipzig, telt men van 1759. tot 1763. onder 9255. overleedenen, 2 zelf- m oor- fa) Süszmilch 1 Tb. S. j49.  Staatsregeling. 467 inoorders, en in 11 jaaren van 1764 tot 1774. onder 33,220 dooden, ia zelfmoorden («). I Men heeft verfeheide oorzaaken van deeze waarleeming opgegeeven ; indien de zelfmoord in de daad (ene heldendaad waare, als dan zoude men hier uit lunnen befluiten, dat wy Europeërs meer en meer (lader aan de wysheid kwamen , en dan zoude de lelfmoord eene nieuwe trap zyn, waar op onze verlands vermoogen teegen die van onze Voorvaderen , p eene voordeelige wyze, afftaaken; maar zoo lang ;je overige bewyzen van onze grootere wysheid, liet meer voldingend zyn, zoude men een ander be>ys hier uit kunnen afleiden, dat naamelyk in het llgemeen de zelfmoord, meer zwakheid van geest, neer Philofophie op fielten , dan wel waare heldhaf- II gheid van eene, der waereld geheel en al afgetrokI e ziel ten grondflag heeft. 1: Eene nadere befchouwing der tot zelfmoord aan; hiding geevende oorzaaken, leevert nog meer be» , yzen voor deeze Helling op; ik heb eenen fchriklarenden brief van eenen my bekenden ryk begaafen jongeiing geleezen, welke hy gefchreeven had i en half uur voor hy zich met een piftool*fchoot om > et leeven bragt: hy erkende de gruuwzaamheid van . yne voorgenoome daad, zag vooruit de wanhoop , , raar in die zyaen deugdzamen vader zoude ftorten, ,! Hdaagde zyn noodlot, het welk hy niet konde wee!• erftaan, noe mde de bewerker zyns ongeluks, welks lj?on hy uit den modderpoel der Onanie afleidde; zyn I ..eermeester, in deeze ondeugd had reeds voor hem den- (o)Baumann in zyne nieuwe Hoogdukfche STitgsave van et Werk van Suszmuch yD. § Van VEGre- rybn, moorden, ene. Oorxaa* ken.  7E6TE»yen. , Moqsl- ia) Engeland en Italië, f D* 40*8 Geneeskundige denzelfden misdaadigen weg der wanhoop ingeflaa-?! gen. Tissot, heeft den toeffand der ziele, waarj in de zelfbevlekking eindelyk gewoon is haare lief-JI hebbers needer te ftorten , zoo meesterachtig be-]l fchreeven, dat ik niet noodig oordeele hier naaderm te verklaaren, waarom ik de vermeerdering der zelf«i moord, in onze dagen grootelyks aan het toeneemeni deezer misdaad, en aan de ongebonde wellust onzeri jeugd toefchryve ; ik hebbe op eene andere plaatsi reeds aangetoond, dat de ongehuuwde het grootfte] deel der zelfmoorders uitmaaken ; de kuisheid vanl deezen zoo talryken ftand, is reeds te zeer aan kwaade j vermoedens onderworpen, dan dat ik dezelve ook alsl eene veelvuldige oorzaak van dit zoo verfchriklyk uit-l werkfel zoude befchouwen; 'erblyftdus alleenlyk dia overig, dat hetongehuuwd leeven alleenlyk middelykl en door meedewerking van andere heimelyke ondeugden , de zelfmoord veroorzaakt, en dit zoude ongetwyf-1 ield door een getrouw gefchied- verhaal van het leeveni der Kloosterlingen , ten fterkften bevestigd worden, j Dat ook overdreeve Klooster-deugden dezelfde' uitwerking kunnen hebben , leert ons het voorgevallene met de Carthuifers te Rome, van dewelke! voor eenige jaaren fommige zeer droefgeestig, ande-J re volkoomen onzinnig wierden; hieruit ontftonden, zegt Archenholtz, voorbedagte moorden, zy bragten elkander, zonder eenige voorafgegaane] beleediging , om hals. Deeze voorvallen veroorzaak-l ten , dat men deeze Geestlyken ook teegen hwnnen wil dwong , om deeze zoo raazende godsdienftigen. yver in te binden en meer gezellig te zyn («). Men]  S ( A A ï SRESELIN Ö« | Men heeft ook de meerder uitb. eiding der zelfloord, aan het voordellen van zich zelf om hals lengende helden op het tooneel toegefchreeven, Jewisfelyk kan hier door de verbeeldingskragt van : mdoenlyke toehoorers zeer verhit worden, en men oest met het voorftellen van zodaanige voorbeelden :er voorzigtig te werk gaan, en dat geen niet met imdgeklap ten toneele doen voeren, welks navolJingzoo verfchriklyk als misdaadig zyn zoude; het pg van den min verftandigen hoop, maakt zich met :tafbeeldfel des zelfmoords, meer en meergemeenuam, vol van verwondering over eene daad, welke. Öi anderfints veel ligt onbekenden perfoon, nu als DO roemrugtig voorftelt, zoeken zy hunne teegenoeden , zeifin zeer geringe gevallen, met de ram:n der zodaanigen gelyk te fteilen, en veelligt maakt ,;ch eene ftille krankzinnigheid meester van haarerx ;atftelden geest, en de lafhartigfle bloodaart brengt ; ;ch in eene ftuipagtige aanval van kloekmoedigheid n het leeven; de hoofd-oorzaaken echter van zotanig eene krankzinnigheid, moeten meermaalen i de de overhand neemende ondeugden, welke de szondheid ondermynen, en knagingen van het ge* eeten, treurigheid en wanhoop veroorzaaken, ge* pgt worden ; ongodsdienftigheid , losbandigheid , edigheid, verkwisting, en daar op volgende ongewone armoede, vooral echter het leezen van vergif;gende gefchriften , zyn de gewoone oorzaaken der elfmoord, en, die gevallen 'er afgereekend zynde, iraarin weezenlyke ziekte plaats had , misfchien de jimigfte. I Indien dus de Overheid aan de inkruipende mode 'im zich zelf naar eigen goeddunken het leeveu te be- 46*0 Va* ' 8 YEN, MooRBENjESZ.  VanVegteryen , Moorden, enz. É 47a Geneeskundige beneemen , paaien wil fteilen, zoo moet zy niet zoo zeer het uitweikfel, dan wel de oorzaak des kwaads beftryden , en met tak en wortel uitroejen. Men was te vooren gewoon, de lyken\der zelfmoordera door Geneeskundigen te doen openen, ten einde ge«i waar te worden, of het bedryven deezer misdaad aan eene ziekte, al of niet moet worden toegefchree*; ven, deeze plegtigheid is echter van zeer weinig nuts, ten zy men nog onzeeker is, of den ontziel* den door zich zelf, dan wel door een ander om' heü leeven gebragt.is, in welk geval het noodig is di doodlykheid der ondergaane beleediging naauwkeurig te onderzoeken, ten einde men, indien 'er veelligt een ander daader deezer moord opgefpeurd word j weegens de onmidlyke uitwerking der beleediging ori het leeven van den geftorvenen , een billyk oordeel zoude kunnen vellen, indien het daar en teegen een beweeze zelfmoord is, zoo kan men op de uitfpraafi der Geneeskundigen , betreklyk de lighaamlyke oorzaak deezer daad zeer weinig ftaat maaken, gelyk dit reeds door Schömetzel, in eene opzetlyke verhandeling is aangetoond O): de oorzaaken deF krankzinnigheid zyn in alle gevallen niet zoo handtastelyk, als men zich wel verbeeld heeft; het geheel lighaaniikan vol van verftoppingen zyn, zonder dat daarom het hoofd op eene byzondere wyze word aangedaan, en daar en teegen kan 'er een voornaam ge- O) Quaflio Medico-Legalis, an SeSio Anatmica in CadaverU bus de Autocbiria Suspedis ? HHdeib. 1766. deeze Verhandeling hebbe ik ïn mijn DeleBus Opvsful. V,l. p, 6s,fqq< met eenige byvoegfels doen herdrukken,  Staatsregeling, j^i, gebrek in het herfen- of zenuw-geitel plaats hebpen, zonder dat men iets onnatuurlyks in de zoo , lang ten onregte befchuldigde- milt, of eenig ander ,;ngewand belpeurt; de gebreeken van het Senforium \ommuns zyn dikwerf niet vatbaar voor een oog•jchynlyk betoog , gelyk door het herhaald openen ,lan krankzinnige lieden beweezen is, by welke men liet de geringde afwyking van de:natuurlyke gefieldMteid heeft aangetroffen ; zeer dikwerf heeft men daar Jeegen de zeldzaamfte veranderingen in het maakfel jler herfenen gevonden, zonder dat de ziels-vermoo* lens hier door het geringst nadeel of afwyking -onjfergaan hadden, gelyk door my in de voorgemelde ijjerhandeling uit eige ondervinding betoogd is; men Jteeft meede al te dikwerf zich van toevallige onre;elmaatigheeden, in het maakfel der deelen., ten on» egte bediend, om den voorbedagten zelfmoorder te mfehuldigeu, en aan de andere zyde heeft men wel «ns waarlyk krankzinnige perfoonen, als lighaamyk gezond verklaard, die dit echter niet waaren, n die in gevolge hier van, door toedoen der Geneeslundige, na hunne geweiddaadigen dood, ter fchanie hunner bloedverwanten, ten onregte, als moedwillige zelfmoorders veroordeeld wierden; men heeft vel de. te vooren geleide leevenswyze in aanmerking j ;enomen, doch dit is meede in deeze gevallen geene ; :oo zeekere toetsfteen, dat men op deszelfs beflisfing M ;ene zoo gewigtige uitfpraak zoude kunnen doen; !' je. krankzinnigheid, kan in een eenig ongelukkig • oogenblik ontftaan, en heeft niet altyd de gewoone yoorteekenen: zy kan alleen betreklyk zyn tot een voorwerp, terwyl de ongelukkige krankzinnige over Ule andere onderwerpen Haar behooren oordeelt; het ver- Vegis- rten, Moor-  '47* GfiNEÉSKUNBl Ö * Van Vegtesyen , Moor- SENjENZ, verdriet in het leeven, de Spleen der Engelfchen, IaaC aan een ieder het vry, en dikwerf zeer uitgebreid ge-: bruik zyner zielsvermogens, flegts eene eenige fnaar van het werktuig is te zeer gefpannen, wanneer men flegts deeze niet aanroert, fchynt al het overig welluidend te zyn, maar de Diffbnance, het wangeluid, is in een ander accoord geleegen, uit het welk de lyder fteeds zyn treurlied fpeelt, en waar in hy welluidenheid vind welk Ontleedkundige zal deezen te fterk gefpannen fnaar, in het verkeerd geftemd werktuig aanwyzen, en den graad en oorzaak deezer overfpanning naar den eisch aantoonen ? Wie ziet dus niet, dat men in de beöordeeling der zelfmoord, op de berigten van Ontleedkundigen , zeer weinig vertrouwen kan, en dat in de meeste gevallen vermoedens overblyven, dat eene zoo teegennatuurlyke daad uit eene zoo volftrekt lighaamlyke oorzaak moet afgeleid worden , dat 'er voor den Regter weinigftof tot veroordeeling over blyft? men waake dus in de maatfchappy voor eene beetere opvoeding, voor zuiverer zeeden , men beteugele de losbandigheid, beperke die verderflyke en tot wanhoop brengende hazard-fpeelen; men verbanne den lof des zelfsmoords van het Schouwtoneel, en weere de Romans die denzelven prediken, men vermindere den ongehuuwden ftand en de Kloosters, waar in wanhoop en krankzinnigheid aangekweekt worden , men zorge voor fpeelen met lighaamsoefFening gepaard , en !andere volksvermaaken, die teevens het lighaam gezond houden, „ door het te veel zitten, „ zegt Zimmerman , vervalt zelf de landman „ fomwylen in hypochondrie; " dit is echter misfchien eeven min algémeen bekend, als die Waarnee-  St aatsregelinö. 473 jeeming, dat men in Zwitferland een groot, poon en ryk dorp vind, waar in men geen één huis jan treft, in het welk zich niet iemand verhangen, of lp eene andere wyze om het leeven gebragt heeft (y?); len trachte de armoede onder de behoeftigfte klasfe In menfchen te verminderen, men draage eindelyk prge, dat droefgeestige lieden en zodaanige , wel* r. van eene ftille krankzinnigheid verdagt zyn, door jinne nabeftaanden verzorgd , en op eene veilige Jaats bewaard worden , als dan zal men weldra het Jntal der zelfmoorders zien verminderen , en men Il dus, door het te keer gaan der aanleiding geeven» |: oorzaaken, meer uitvoeren, dan men immer door 1 geflrengfte wetten, die doch de overleedenen niet innen terug haaien, heeft kunnen te weege brenfn. S- i x. jlEen niet min belangryk voorwerp der openbaare Jiligheid is de zorge der Overheid, ten einde nie» ,!hnd der inwooneren van uit de Maatfchappy ver[(i /yne, zonder dat men weet, waar hy gebleeven is. „ Het is in groote Steeden niets ongewoons, dat mfchen op het onverwagtst uit hunnen kring ver» 1 ?ynen , van wien men echter zeeker is , dat zy iriiene oorzaak hadden om te vlugten, en van wien r.i; m ook geen fpoor van hunne vlugt ontdekken kan j „j i zyn veelerlei middelen, om menfchen uit den weg ■ ruimen, zonder dat dit door vergif of heimlyke l oord gefchiede, en eene zorgvuldige Overheid is niet la) Van de Ondervinding a £>. 4 S. W, Duel. Hh Vegts* rven , Moor- d£n, enz, fan bef Onverveagt verdwynender In-  474 Geneeskundige Van Vegteryen , Moor- , jkwjENZ. niet minder dan elke huisvader verpligt, by het ™W fen van een der leeden haares huisgezins, geer.fintjP ftil te zwygen; ik kenne eene Stad in Italië, en waaM? fchynlyk waren 'er eertyds, en zyn 'er nog de zoM^ daanige, alwaar jaarlyks van tyd tot tyd verfchejP1 de menfchen vermist wierden j zonder dat men d*! aan eene vrywillige vlugt kon toefchryven, men wisP intusfchen, dat de Heilige Inquifitie zich het regP aanmaatigde, om, wanneer het haar goed dagt, dcelzen of geenen zonder eenige andere omftandigheB™ den , dan een enkel bevel van haare GeiegtsdiB» naars, voor zich te doen verfchynen, en des nagW te doen haaien; men had orgelooflyk veel van zm daanige Geregtsdienaars , die geen levery van hl heilig Gerigt droegen ; het was aan deeze, in wee wil van de wetten des lands, door een behoorly verloffchrift, het welk ook voor een ftuk gelds vo^ anderen verkrygbaar was, geöorlofd , geheime wa penen te draagen, en men was niet gewoon, zie immer teegen het opontbod, door hen gedaan, t verzetten; alle opontbodenen hadden het geluk niel van weeder tot de hunnen terug te keeren; geenwa reldlyk Regter durfde zich verftouten, hier na een [ ge navraag te doen, of van amptsweege, zoo eet zaak nader te onderzoeken , niemand durfde m< doen, dan weegens de onbeperkte magt van dit zi verfchriklyk Gercgt, eene heilige huivering te gevel p len , en het noodlot der verdweenen , in de ftfl P (eene openbaare zugt desweegens was reeds eer p beleediging)' te'beklaagen; de oorzaak van het vd e dwynen van zoo veele inwooners, wierd door ee k toeval ontdekt; het Kloosicr der Dominicanen, el? gevjiglyk de zeetel der kqu'fnie te***, wierd vo(l- we  Staatsregeling; 475 jjiveinige jaaren tot een ander gebruik gefchikt. en de iMonnikken wierden in een ander gebouw geplaatst; py de herbouwing vond men de affchuwelykfte geJvangenisfen, lynregte gaten en kuilen, die flegts een rJmensch konden bevatten, om hem daar in wanhoop jfeenen langfaamen dood te doen ondergaan ; diepe iiiioordkuilen, die in verfchriklykheid en zeekerheid les doods aan den kuil van Daniël gelyk waaren; Inen fprak van aldaar gevonden menfchen - beenderen, waarvan ik echter niet zeeker ben; ontzetting :n verftyvend afgryzen , greep elk een aan , die van ileeze gruwelyke overblyffelen ooggetuige was , i :n zelf Geestdryvers zeegenden de hand des VorI ten, die zyn volk van een zoo affchuwelyk lot be« Ifryd had, en de grafkuilen der leevenden liet op« rij vullen, ten einde op deezen ontheiligden grond, gel ïond menfchen verftand en Christelyke verdraagI saamheid te doen onderwyzen. H Men zegt, dat in de Kloosters, en dit word toï I m toe door de ondervinding niet geloogenftraft, de prdens-leeden , welke voor hunne Overften zeer I lanftootlyke misdryven begaan hadden , niet zelden I >erdweenen, of, onder voorwendfel van krankzinnigI leid, uit den weg geruimd en veroordeeld wierden , lin van hunne meede-broederen vergeeten te wor1 ien, of ten minften, onbekend het overige van hun lïeven in eenen kerker door te brengen, die, zelf I a de heilige plaatfen, derwyze aangelegd waaren, l at daarby alle regten, zelf der fchuldigfte menschel eid, geheel uit het oog verloeren waaren; ten minuien, hebben menschlievende Vorften in onverwagc olloor hen bezogte Kloosters, door het dof gejammer fleezer rampzaalige Klooster-broeders, wel eens zo. Hh a daa» VeGte- ryen, Moorden, enz,  Van Vegte- SYKN, m >0R- i.L. Vjif.Z, 476 Geneeskundige daanige holen ontdekt, of het geheim wieri weljlei eens door nyd van den eenen Geestlyken teegen denll anderen, of door het, in een Klooster zoo zeldzaam Jij meedelyden van een der Kloosterbewooners bekendil: gemaakt. Men weet, dat geduurende veele eeuwen , nietl!» flegts aan de Koningen en Vorften in hunne eigenlle Staaten, maar zelf aan de Bisfchoppen in hunne eigenll Kerfpels, op ^eene onbegryplyke en teegen de eerfleBr gronden van Verftand en Godsdienst ftrydende wy-fc ze, van weegens den Paus verboden was, zich met»! de Kloostergerichten te bemoejen; zeldzaam , enjfo niet dan in laater tyden, en by toeval, kon de waej | reldlyke Overheid van den aart der Klooster - regee-j | ring, en de crimineele regtspleegingenin deeze godsdienftige geftigten , onderrigt bekoomen , en over-j I tuigd worden, dat in deeze zoo dikwerf alle mensch- h lykheid in zoo verre vergeeten wierd, dat geen wae-te reldlyk Vorst, indien hy de herten van alle zyne ft onderdaanen niet van zich wilde verwyderen , zoo I een Oostindiesch wetboek zoude durven invoeren;] doch de in onze dagen plaats hebbende opheffing van; verfeheide Kloosters, en derzelver inrigung tot een;(1 ander gebruik, hebben aldaar veele onderaardfche' j 1 geheimen ontdekt, en dat in de Kloosters mecnig. k maaien menfchen konden vermist worden, die, als", flagtoffers hunner wraakzuchtige Overften, en der^ [ eeuwig wrokkende geestdryvery, zonder eenige , hulp, geduurende verfeheide jaaren hun rampzalig , leeven in vreeslyke holen moesten door jammeren- 1, De Overheid kan deezen gruwel en benadeeling den l. openbaare veUighw'd in grenen deele dulden, zon- |i der ons een zeer liegt begrip van haare zorge voor!, het  Staatsregeling. 477 iet welzyn des menschdoms in te boezemen; het s myne zaak niet, hier weegens de bron van zodaaiige onregtvaardigheeden meer by te brengen, daar e zelve reeds tot een afgryzen voor alle verftandi;en geworden is; echter is, helaas! de Hydra der weepzugt nog niet overal verimoord, in veelen lanen rookt nog het menfchen-bloed als haare geliefdte offerhande haar te gemoete ; het zy my genoeg er Overheid eene bron van het verlies veeier invooneren ontdekt te hebben; men zal van tyd tot wd overal de oogen openen , en dan over onze traagJeid in het beveiligen onzer perfoonen verbaasd ftaan, jaar wy door onze ligtgeloovigheid, en blinde eeried voor gewaapende Monnikken ons hadden laaten 1 flaap wiegen. ' Beide de volgende Ordonnantiën , doen het hart lin onzen grooten Monarch eer aan, de eerfte is p den 3. Maart en 8. July 1783. de tweede op ien 11. Maart deszelven jaars te Wéetie* uitgevaarigd. , „ Ten einde de Geestlyke Overften, alle geleegen, heid te beneemen,om hunne meedebroeders, door , eene enkele vervolg - zugt, onder het voorwendfel j van krankzinnigheid, geduurende verfeheide jaaren , in hunne Kloosters gevangen te houden, -zoo moet , elk Geestlyke, zoo waereldlyk, als tot een Kloosi ter behoorende , zodra hy van zyn verftand be, roofd is, in het naast by geleegen hospitaal der barmj hartige broederen , teegen eene bepaalde prys, er» , zoo het een waereldlyk geestlyke is , voor de j inkomfte zyner proeve gebragt worden; zodra de , Overften der Kloosters aan een hunner onderhoo: , rigen tcekenen van dwaasheid gewaarworden, Hh 3 „ moe* Vav VterE- ryen , moor- Keizpflyke Ko- OrJen-  Yan Vegteryen , Mqor- »en,enz. 4-8 Geneeskundige „ moeten zy daar van terftond aan de Overheid diefjl „ landftreek kennis geeven , indien zy (voor de ( „ Vrouwen-Kloosters ) naby een Klooster der orde! ., van ST. Elifabeth, of (voor de Mannen-Kloos- , ,[ ters) naby een Klooster der barmhartige broederen , geleegen zyn , zoo moet elk Klooster-van beide „ de Kunnen, voor hunne met dwaasheid bezogte ,', meede-leeden zorge draagen, eeven zoo als of zy aan een andere krankheid ziek lagen , zy \ „' moeten deeze wel bewaaren , zorg draagen, dat E „ zy zich zelf of een ander niet befchadigen , hen I „ de ter hunner geneezing noodige byfiand van Ge-; | neeskundigen en geneesmiddelen verfchaffen, en j „ hen in het algemeen met geestelyk geduld behan* E „ delen. i 0 De Kloosters der Hoofdfteeden , moeten door eefiige ervaaren en getrouwe Commisfarisfen, die L ,, ten platten lande , door deugdzaame , door de | Overheid hier toe beftemde perfoonen doorzogtj „. worden, of in dezelve ook nog (daar reeds opi ; „ den 31. Augustus 1771. alle.Klooster-gevange- ^ nisfen , door het ganfche ryk afgefchaft zyn) L Kerkers , en in dezelve gevangenen aanweezig L „ zyn, indien deeze ergens aangetroffen wordenl j, ,] zoo moeten die terftond in vryheid gefield, en jj, hunne fchuldige Overften geftraft worden; de op k deeze wyze verloste gevangenen, moeten door dei l , genoemde Commisfarisfen verzorgd worden , de „ aldaar gevonden gevangenisfen, moeten tot houtl, hokken, of eenig ander oogmerk gebruikt, en de E dubbele deuren en yzere grendels daaraf geflagerd ' en alles vernietigd worden , waardoor zy in het .. ' vervolg tot foortgelyke gevangenisfen konden wor-. „ den  Staatsregeling. 479 , den gebruikt; echter ftaat Zyn Majefteit toe, J, dat die Cellen, in welke de Geestelyke, die aan I, eenig misdryf fchuldig zyn , bewaard, moeten worI, den, aan de vengflers met yzere traliën, aan de j, deuren, met de noodige floten voorzien zyn, ten I einde de gevangen liet onvlugten te beletten." §• X. | De uitroejing der benden van roovers en moordejaars , is een onderwerp der zorge van 's Lands «verheid, voor het leeven der burgeren; het is on. egryplyk, dat in eene zoo befchaafde Staat als Eneland is, de openbaare veiligheid , betreklyk de die;n en hooge weg roovers , zoo flegt gehandhaafd rord; hoe groot het aantal zy van hen die jaarlyks it deezen hoofde worden opgehangen; echter zyn og deeze roovers in Engeland goedhartige lieden, ie, zonder bloedvergieten, zich met eenige weinige uinea's vergenoegen. liet gaat niet zoo in verfeheide gedeelten van Itae, alwaar men niet van de eene Stad naar de anere, hoe naby en wel bevolkt die ook zyn moogen, iizen kan, zonder zich aan aanvallen bloot te ftel:n, die wel eens het leeven kosten: in het naby ons eleegen grondgebied van Lomell'ma, en in dat van iovarefe, grimmelde het voor weinige jaaren zoo eer van roovers , dat niet flegts de reizende aan alle yden geplunderd en vermoord wierden , maar dat agelyks de eenzaam liggende hoeven van welgeftel;e landlieden overvallen, en veele menfchen met afryslyke wreedheid vermoord wierden , en in de ;aad geeft de ligging van Lombardyen eene byzonHh 4 dera Van Vfgte- RYEN, Moorden, ENZ. Moorden op de weegen.  480 Genees kundige VlïGTERVLN y Mooft- HKN.BNZ. dere aanleiding tot foortgelyke ongereegeldheeden Ah daar de pagthoeven gevvoonlyk zeer verftrooid enj cl eenzaam liggen , en het geheel veld met eene zool f. groote meenigte van olm- en populier-boomen mj m de lengte en breedte beplant is, dat, offchoon men] in in Lombardyen zeldzaam een eigentlyk gezegd bosch'j 1 aantreft, die geheele heerlyke vlakte zich van verre eeven als een lusthof voordoed, waar door het verre uitzigt den reizende belet word; uitgeflrekte weilanden , wyngaarden en rystvelden, omringen de hier. en daar verftrooid liggende hoeven der pagters, die I elk weederom aan een groot aantal daglooners, wel- I ke hier te lande geen eigendom bezittende , zich | echter in het huwelyk begeeven, en een talryk na- I kroost door hunnen dagelykfche handen - arbeid del 1 kost geeven, onderhouden moeten; het is waar, het ie voedfel deezer lieden beftaat doorgaans flegts in eene : ■ dikke bry, uit het meel van mays gekookt (PoIen*\ [1 ta) of uit ryst, waarby zy naauwlyks een weinig fe zouts gebruiken, dit echter en die weinige vodden 1 ia waar meede deeze ellendige (die echter het grootfte 200 wel als het nuttigde deel des volks uitmaaken,) zich bedekken, gaan doorgaans, ja byna altoos het vermoogen deezer rampzaaligen te boven, die niet altoos werk hebben, en dikwerf des winters van dat | geen leeven moeten, het welk zy in den volgenden | zoomer zullen verdienen; is het dan wel te verwon- \ deren, dat een zoo groot aantal van ellendige, aaffl fi zich zelf overgelaaten, en op het onbegryplykst van >r alle onderrigt in godsdienst en zeeden ontbloote men- \ ï fchen in roovers ontaart, die, wanneer de Regee- tl ring niet gedaadig op haare hoede is, alle hoeken He, en wegen onveilig maaken! de Fittabili (Pacht-hoe- ]L ve- 1  Staat sregelino. 481 Aenaars) hebben dus doorgaans des nagts hunne jjchuuren en ftallen vol van vreemd omzwervend *olk , het welk met alle mogelyke vrymoerligheid , ïkich niet lkgts eene flaapplaats tocëigent , maar daar [hn boven nog fpys en drank begeert, zonder dat nimmer zoo een hoevenaar in de gedagten zoude durjren neemen, om deeze roovers- fchatting te weige; en, daar hy hier door alle zyne bezittingen onver- ■ nydelyk ten prooije der roofzugt, en zyne wooning :ian de vlammen zoude zien overgeeven; in fuortgeifyke gefleldheid bevonden zich veele' landflreektn in i Duitschland, alwaar in derzelver uitgeftrekte bosfchen WL eene meenigte van zoogenaamde Heidens en Egyp< Laars het verblyf wierd toegeftann, gelyk ik veelvuldig in het JVesttrryk, den Pa/tz, en Zwaben gezien hebbe; echter waren ten minften die ftreeken, : iwaar dit volk zich ophieldt, als het waare onder «eszelfs befcherming en voor groote ongereegeklhee[i en beveiligd , daar hetzelve flegts van verre zyn onjierhoud, ten koste der algemeene veiligheid, inzaaI idde- |Én een groot gedeelte van Italië, is het nergens liiligj'en ik zie dikwerf op de meest bevolkte wet en, aanzienlyke inboorlingen, met een gewaapend I Heide voortreizen , ten einde des avonds en des morIfrns met veiligheid hunne reize te kunnen Voortzet- ■ in; hier uit kan men nagaan , dat A r c h e n h o-l t z 1 p eene hem ongewoone wyze de Italiaanen voofgeibroken heeft, wanneer hy zegt, dat het gemeen al■■; der zeldzaam aan het fteelen is overgegeeven. In ■ et Groot-Hertogdom Toscaanen, heerscht daar en i eegen de groolfte veiligheid op de wegen, welke l aenzonJer gevaar, zoo wel by nacht als by dage Hh 5 be- Vav Vegteryen , Moor- pen, enz.  Van vegteryen , MooRpen, enz. (a') Ordonnarice des Eaux & Foren Til. s8. art. j. Arrlt du Conftil du *4 OSob. 1764. 482 Geneeskundige bereizen kan ; in Frankryk behoed eene wel inge-,| rigte MarecbauJJée de reizigers doorgaans voor ge-| vaar; de openbaare wegen worden ook aldaar veel-l vuldig door dezelve langs gereeden, de verdagte land-1 loopers worden aangehouden, en hun gedrag onder-1 zogt , aan beide zyden der groote wegen, moeten 1 alle bosfehen en ftruiken tot op eenen afftand van] 60 voeten afgehouwen worden , om alle onverwagte \ aanvallen voor te komen («); en op deeze wyze,,' word de openbaare veiligheid gehandhaaft, en op eene der Overheid eere aandoende wyze voor het leeven der inwooners en vreemden gezorgd; ook in Frankenland vond ik by het doorreizen van deszelfs uitgebreide bosfehen de loflykfte inrigtingen, deeze, doch worden vlytig door hier toe aangeftelde Huzaaren doorzogc; ook in het Badenfche zorgt men op. alle moogelyke wyze voor deeze zoo belangrykei zaak. In de daad, ik weet niet waar toe, in vreeden s-tyd zoo veele leedigloopende krygslieden tot zwaare kos-, ten voor den Staat onderhouden worden, wanneer deeze niet ten minften tot het daar fteilen en be- f fchermen der openbaare veiligheid dienen moeten; en het komtmy voor zeer ongerymd te zyn, in eenig . land talryke Garnifoenen te onderhouden, om de- \ zelve door leedigheid en verveeling, ziekten op den ] hals te haaien, terwyl dezelve door vlytig het land '' te doorkruifen , de veiligheid der onderzaaten, en tee- ,  Staatsregeling. 4.83 levens hunne eige gezondheid konden bevorde- W. fcn (*\ r y en . (*)Daar in het algemeen onze natie niet zoo haastig m ■amfchap ontfteekt , of door wraakzugt dermaate. aan het oeden geraakt, dat zy in het bloed van den beleediger, den ,o leevendig gevoelden hoon tragt uit te wisfchen; daar, ;ven gelyk ik by het voorïg Hoofddeel hebbe aangemerkt, die lisdaaden, waar voor de menschlykheid met afgryzen terug >inst , en onder deezen ook de moedwillige moord, in koen bloede , by ons zeldzaamer is, dan by onze befchaafde . ibuuren , zoude mo veelligt denken , dat het nutloos waar, ■i een zao wydloopig Hoofddeel over dit onderwerp uit te ieiden; daar echter, in hetzelve zoo fchoone , en ook voor ■rze meedeburgers zoo nuttige zaaken vervat waren , kon ik y niet veroorloven, hetzelve aanmerkelyk te bekorten. ■. Men fia my toe met weinige woorden, dit onderwerp met strekking tot onze landgenooten , eenigfints nader te be, houwen, en na te gaan , wat 'er ter weering van deeze gruhfildaad en ter beveiliging van het leeven onzer meede* fchen, door de Vaderen onzes Vaderlands in het werk ■ =fteld is of nog zoude kunnen aangewend worden. 'Men konde , myns oordeels, het ongeoorlofd en opzetlyk f £ het leeven brengen van onzen meedemensch, uit viererlei i32punt befchouwen, naamelyk: l Vooreerst, eene meer algemeene moord, door het aangaan ,n eenen onregtvaardigen , onnoodigen, of met behoorlyk evoerden oorlog. , I j Ten tweeden, eene minder algemeene moord , wanneer de ene burger den anderen ïn oproerige volk.beweeg.ngen n.e \ -elk eene oorzaak die ook ontftaan mogen zyn , om het lee- , :BT»3« , eene byzondere moord, door kralceelen, of in I reegevegten. . .(_ V i ; Tel vierden , eene moord uit wrok , of ter berooviog m koe: rn bloede. Men konde ET« nfl», «ér by voegen den zelfmoord, wanneer de krankzinnige of wanhopig* zich, door eenen verhaasten : lood , uit vreeze voor zyne toekomende lotgevallen , der 4 inaatfchappy onttrekt, Wa, itfteld is,'of nog zoude kunnen aangewend worden.  484 Geneeskundi ge Vav V:GTESYG.V , Mooa- PEN, ENZ, Wat het eerfte aanbelangd , een onregtvaardig , onnoo- m dig of niet behoorlyk gevoerden oorlog, dit is veelligt nieclle zoo zeer regtftreeks een onderwerp van dit werk; wie doch!» zal hier teegen maatreegelen in het werk fteilen ? welke volksrjfi voorregten , welke beperkingen van gezag zullen eenen VorstJIii teragge houden van het begaan deezer gruwelyke misdaad JLi teegen het menschdom in het algemeen, en zyne onderdaa-j al nen in het byzonder ? indien het gevoel van zynen pligt jee-j m gens het Opperweezen, zyne meedemenfchen, en zich zelf,! re by hem niet opweegen teegen Staatkundige belangen, en hec r» bevorderen Van zyne eigene grootheid? Staan niet voorzeeker I™ de leevens der in eenen onregtvaardig begonnen oorlog ge- i fheuvelde onderdaanen, ftaan niet de rampen der gewond-] Se den , de armoede en droefheid der overgebleevenen ter] ,t: verantwoording by den Almagtigen Vader der menfchen , voor B hen, die uit flmkfche oorzaaken, of zonder genoegzaame I* reedenen hun Vaderland deezen ramp berokkend, en hunne »c natuurgenooten aan de hier meede verknogte ellende bloot] I», gefteld hebben zal de onvoorzigtige bevelhebber , die zelf I in den regtvaardigften oorlog, ter verdeediging van zyne haard- J' fteden en alnaren ondernomen , zyn volk in eenen te zeer ge- \ waagden aanval op den flagtbank brengt, niet voor elk der-' >l zeiver verantwoordelyk zyn by een Alweetend Opperwee-, I zen, hoe veel te meer dan, wanneer enkele Staatkunde, of 1 eigenbelang den fchandelyken afgod is, voor dewelke zoo : p Veele bloedige flagtoffers worden ter needergeveld. c Maar, waar zal men middelen vinden, ter afweering van I zoo eene geduchte ftraf des Almagtigen ? Indien men" niet! E hem, die het te eeniger tyd in zyne magt zal hebben, om, « het zy door zich zelf, of door zynen invloed, oorlog of vree- 1 de in zyn land daar te fteilen, menschlievende en oorlogfchu- ' 'f wende grondbeginfelen van zyne teederfte jeugd af tragt ffl [1 te boezemen ; zoo men hem niet onuitwischbaar in de zie! I prent , dat des volks geluk zyne hoogfte wet zyn moet? Ir Zonder dit gevoel, zyn doch de fterkfte banden ter beteugeling) ! der heerschzugt, welke de best ingerigte Regeeringsvorm aan L de hand kan geeven , niets meer dan kluisters van ftroo voor le eenen raazenden dolleman. Ons dierbaar Vaderland, door zynen nabuur aangevallen,. L is tans in de rampen des oorlogs ingewikkeld, offchoon , door i [ 's Hemels gunst, en den byftand onzer bondgenooten , na het! terug-* |  Staatsregeling. 485 «enig trekken van den reeds verre doorgedrongen vyand, het rjreurconeel des oorloos van onze grenzen verwyderd is, zoo Jevoelt echter elk Neederlander in eenen meerderen of min■jïeren graad , naar maate der omftandigheeden , waarin hy gesllaatst is, het fmertlyk of drukkend gevolg van den verderflijken kryg ; en zy , die ons hier toe genoodzaakt hebben, ■ iullen gewisfelyk te eeniger tyd ondervinden , dat zy by het •iJnenschlievend Opperweezen voor het daar in vergooten bloed Jerantwoordlyk zyn: dit zy genoeg, betreffende een onderwerp , het welk door onzen geleerden Schryver met ftilzwyijen is voor by gegaan. .1 Als eene min algemeene moordbelchouden wy, ten tweeden, . [ie doodflagen, welke in oproerige volksbeweegingen begaan ,lrorden: Rampzaalig, en ten hoogden beklagenswaardig is riJewisfelyk een volk, by het welk , uit welke oorzaak ook, s|.en fakkel des burgerkrygs ontftooken is, een volk het welk .|ich in de droevige noodzaaklykheid bevind, om, ter verkrytsing of verdeediging zyner burgerlyke of godsdienftige vryheid 'An voorregten , het zwaard aan te gorden , en ten kosten van .lyn bloed , deeze dierbaare panden te befchermen; maar .iineindig beklaaglyker is het lot dier dolle gemeente, welke, .;|>p aanftooking van eigenbelang zoekende dwingelanden, in Jyne eigene ingewanden wroet, en zich in zyn eigen bloed, ifïU dat van zyne beste meedeburgers baadt, om dus verzwakt, jjynde, door de met zyne hulp zeegenpraalende dwingelan- 1 en des te zeekerer vertrapt, en aan onverbreekbaare keeteenen gekluisterd te vËiN,enz. 486 Genees kundigs woordïge gefteldheid van het zoo deerlyk gefolterd Frankfyfejfe en der teegen hetzelve Oorlogvoerende Mogenheeden, rnyty hier toe eene ruime ftoffe aan de hand zouden geeven. Laaten wy ons veel liever bepaalen, om met dankbaarheid» te herdenken, die middelen, welke door onze Burgerlieven-*: de Vaderen , ter fluiting en afweering van foortgelyke beroer* tens in ons Vaderland zyn aangewend: het zoude overboodial; zyn alle die vaderlyke vermaanïngen, waarfchouwingen, ja oofcl geftrenger Placaaten en Ordonnantiën, in verfchillende , zoqfc onrustige tyden , door onze Overheid uitgevaardigd, op tap noemen, men zie dezelve in onze Nederlandfche JaarboeJoi ken , men zal daar in zien, en het is by ons nog in leeven^ L dig aandenken , hoe, zoo wel onze Staaten, a's de Stadhou-j k der zich beyverd hebben , om, door het verbieden van op tragtdaadig beletten van alle foorten van hafard • fpeelen. 1 Veelvuldig waaren voormaals de gefchillen, niet zelden zelf > net doodlyk gevolg, onder onze landlieden op de Kermisfen 1 en platten lande, zoo dat reeds Keizer Kar el V. in een flacaat van den 30 January 1545. ftatueerde , dat'er van dood] agen en andere deliften, door dronkenfehap , en op Kermis1 én van Steden of Dorpen gepleegd, geene remisfie mag 1,1'erleend worden, — die Herbergiers of Tappers, ïn wiens iti; mize een doodflag gepleegd is, word het tappen verboden: I n een ander I'lacaat van den 20 February 1589. word ter j -oorkoming van doodflag bevolen , dat die geene, welke in fc;:ene Herberge gaan, om met elkander te drinken, gehouden 1 ',yn haar mesfen , poignaarts en ander kwetfend geweer thuis [5! e laaten, of ïn des Waards of Waardinnes bewaaring te gee1 ren, en niet terug te eisfehen voor zyn vertrek uit de Her- oerg. ■ Zeer veele en ten uiterften geftreng zyn die wetten, welke 1 door onze Overheid teegen de doodflagers, van de eerfte 1 grondlegging der Republiek af, zyn vastgefteld, als by de Crï* rnineele^Ordonnantie van den Jaare 1570. by Refolutïe en ir Placaat van Hun Hoog Mog. van 6 January 1707. en 23 Sep1 tember 17x3. en eene meenigte van Placaaten , Refblutien en è Keuren , zoo door de Staaten - Generaal, als die der byzen1 ;dere Provinciën of Steden geëmaneerd : tegen de duellen vind f men een geftreng Placaat van de Staaten van Holland, in il Idato den 22. Maart 1657. beneevens eene Refolutie van de 1 Staaten van Holland van den 1. Augustus 1661. als msede 1 van Van VkGTERYEN , MOORDSNjEKÜj  4«8 Geneeskundige Van Vegte- STEN, m'ioR- den,enz. van Koning William als Capitein Generaal van den 31J, 1 Maart 1684. het dragen van onbehooriyk geweer, als zak-j j piftoolen, lange mesfen, in fnee 17. duimen lang, is verbo-1 t den in Braband, op boete van 200 guldens, zie Placaat van] I de Staaten Generaal van den 6. September 1661. Dus tragtten de Vaderen van ons Vaderland, door wel be- m raamde maatreegelen, die doodflagen voor te komen, welke| 11 an blaakende drift begaan worden , en die dikwerf by veelen: 111 door een onbezonnen vooroordeel niet flegts verfchooning :ï vinden, maar als heldendaaden worden uitgebazuind; ik be- ir doel voornamelyk de tweegevegten, en in de daad verdien-i !i de dit de opmerking niet aileen , maar zelf de kragtdaadigftej i, verbeetering in ons Vaderland, en by alle befchaafde volken}i f heerscht hier in niet, in byna alle befchaafde landen, de zon-! u derlingfle teegenftrydigheid , het tweegevegt, een wange- i drocht in de duiftere nagt der domme eeuwen voortgebragt, le ■word van elk waarlyk dapper en verftandig man, als onzin- 31 nig en misdaadig verfoeid, word by alle volken door de ge- tl ftrengfte wetten, met bedreiging van de fchandelykfte ftraf- 0 fen, ja de dood zelf verboden, en echter overal in weerwil ft deezer verftandige wetten niet flegts by oogluiking geduld, I maar ziet men niet met verachting needer op hem, die, gehoor-, Ès zaamende aan 's lands wetten, eene uitdaaging van de hand: u wyst ? word niet den zodaanigen, vooral indien hy in den] 1 krygsdïenst is , het leeven op allerlei wyzen onaangenaam ge- te maakt ? ziet hy zich niet dag aan dag aan de grievendfte open- 'it baare beleedigingen bloot gefteld , die hem eindelyk geene an- ; 01 dere keuze over laaten, dan om , of met veragting van die li wetten, die hy in zyn hart billykt, zich nutloos aan den doud li of aa n het gevaar van een moordenaar te worden , en dus zich & zelf, zyne naastbeflaanden of zynen meedemensch ongeluk--] ii kig te maaken, te onderwerpen, of om, hoe wel hem ook H het hart mooge geplaatst zyn, met den blaam van een lafFen ] fel bloodaart, zyne bediening, en dus teevens het beftaan van ', il hem en de zynen te verlaaten? hoe wenfchelyk waare het | dat teegen deeze dwaasheid een voldoenend hulpmiddel koa ] L uitgevonden worden! Ttn vierde, moeten wy onze aandagt vestigen op die dood- I ft flagen, welke in koelen bloede, in het heimelyk, of op afge-J [, zonderde plaatfen uit wroi , of ter berooving gepleegd wor- \ *, dt-ii! |  Staatsregeling, ^0 «en ; deeze gruwelyke misdaaden vinden in ons Vsderj md niec dan zeldzaam plaats ; in het algemeen zyn de j eegen in ons gemeenebest by dage en nagt veilig, en >| e ftraaten onzer Steeden genoegzaam verligt, om, zeifin I :t holst der nagt , zonder leevensgevaar, ook ongewa'I :nd, bewandeld te kunnen worden; deeze voorziening ge■\ ,ard met de in het voorig artikel aangehaalde we'ten , l in , naar behooren uitgevoerd zynde , de algemeene J riligheid door onze gantfche Republiek genoegzaam hand• aven. ■ tn het begin deezer aanmerkingen voegde ik hier, ten vyfI ■:, de Zelfmoord by, gewisfelyk eene misdaad teegen het ii >perweezen , de maatfchappy en zich zelf; 'er zyn echter •i vallen , waar in de rampzalige Zelfmoorder eene billyke •i nfpraak heeft op ons meededogen, dan naamelyk , wa-iii ;er deeze zyne misdaad een weezenlyk gevolg is eener lig'ï .amlyke ziekte of krankzinnigheid ; zodaanig een , welkê ekenen van een zoo noodlottig Voorneemcn toont , moet 7 auwkeurig gadegeflagen, en, zoo het moogelyk is, door geit ste geneesmiddelen, en eene gefchikte leevensreegel van ,S c oogmerk afgebragt worden; zy die, na het begaan eener ■ sdaad , ter ontwyking der regtspleeging, der pyniging,'of iu landelyke ftraffe, de hand aan zich zelf flaan,, worden noj 1 hun dood door fchande hun lyk aangedaan, of in hunne ■(lederen geftraft; zoo eene ftraffe kan echter niet dan tot 1 bhrik voor andere dienen, en is flegts eene zeer zwakke ■ s orzorge, ten aanzien van zuik eenen, die reeds de inge>i. tape neiging tot zelfbehoud in zo verre weet te fmooren, I t hy gereed ftaat zich den dood te veifchafFen , deeze I Hl zal door geen vooruitzigt van eene fcfiandclyke behanI ling van zyn lyk afgefchrikt worden ; de verbeetering der I eden in het algemeen, is het best, het meest Voldoer.eni | ddel ter voorkooming der Zelfmoord; men weere die gei .riften , welke die verwyfde gevoeligheid, der ziel, eenê I :ezenlyke ziekte van den geest, ja veel ligt ook van hec I naam, die zoo dikwerf corzaa't is van het verdcf der beI hlykfte jeugd, tot eene hemelfche deugd verheffen, en de I fmoord a's eene heldendeugd voorftellen ; men verbahr.e I '.vergooding Van dit misdryf van het feliontoneel > men i £tte door verftandige gefprekken en gefc'miften, het mis- IIV. Deel. 1 i da». Vim VlGTÈ* Moor- do, £.n2(  Van Vegteryen , Moor.- ' mn,enz, VertaaleR. 490 Geneeskundige Staatsregeling. daadige en lafhartige van den Zelfmoord, met de leevendigff$ verwen af te fchilderen ; kortom men Helle die middelen I het werk, welken onzen geleerden Frank in §. 8. van dii Hoofddeel heeft aangepreezen , en als dan mag men zich mi dien menfchenvriend vleijen, dat deeze zoo onzinnige mis daad weldra zal ophouden.  DERDE HOOFDDEEL. wan nadeelen door het vooroordeel weegens tovery, düivelskonstenary, en geneezing door Wonderwerken ontstaan. |y eele myner Leezeren, vleije ik my, zullen dit Hoofddeel als overtollig aanmerken, daar zy zich inbeelden , dat ik met de ydele fchim van een vooriyerp, het welk niet aanweezig is, vegte; en in de Jjaad ik wenschte zelf dat deeze teegenwerping gegrond ware, en dat alle belchuldiging van ligtgeIjóövigheid alleénlyk op de dagen onzer dierbaare \ Voorouderen toepaslyk ware. De verligting is in veele gewesten, niet ongelyk laan de verligting van eene wydluftige Kerk door jeenbe weinige helder brandende kaarfen geduurende de heilige week, welker glans des te meer affchynt naar maate de Kerk donkerer is; zonder echter zoo i/eel lichts te geeven, dat een der aanweezende daar py kezen kan, ten zy hy na by het altaar fta, en waar van eindelyk geduurende den dienst de eene kaars na den anderen, door daar toe aangeftelde helden uitgeblust word, tot dat eindelyk, wanneer zy die uitgeblust zyn, die aloude wanorde weederom li a eenen s. i.  49a GENEE5fKUNDl6B Van To- VERY, BfiZ. f>) PraS. Med. L. VI. p. 376". ( b) De MfigJa , liber, Vertet. 1775, eenen aanvang neemt, welke by ons Roomschgezmden onder den naam van donkere metten bekend is. Ten ongelukke voor het menschdom en de wedtenfchappen, zyn het dikwerf mannen, welke men in andere opzigten verdienften moet toefchryven, ] die, door de aankleevendevooroordeelen hunner'eer-j fle opvoeding, het gezag, het welk zy in het algemeen verkreegen hebben, befteeden ter verdeediging i of weederleevendigmaaking van die buitenfpoorighe-) den, wier beftryding aan veele regtfchaape mannen 4] tot op den buidigen daxg, hun geluk en rust gekost, heeft, alleénlyk om het menschlyk geflagt te bevry«ï den van dien keeten der flaaverny, waar in de onweetenheid der blinde eeuwen hetzelve geklonken had. I Sennert (a), en eene geruime tyd na hem A. deHaen (Z>), twee der voornaamfte Genees-, kundigen van Europa, moesten, de eerfte na dat het' bygeloof door den onze dankbaarheid over waardigen \V ie rus kloekmoediglyk was aangevallen, de laatst, gemelde, na zoo veele gelukkige voortbrengfels der! verftandigfre mannen in allerlei weetenfchappcn, her in hunnen ouderdom nog in het hoofd krygen, om de weezenlykheid der Toverkonst als Geneeskundigen te verdedigen: en zelf nog laater moesten zich' aanzienlyke Geleerden van alle Faculteiten (ook van Protestantfche Academiën) door den fchyn van het, wonderbaare, op zoo eene wyze verblinden laaten , dat ons Duitschland gevaar liep van , ten minden voor eenen geruimen tyd zich in den ouden modderpoel  Staatsregeling. 493 poel des bygeloofs, terug geitort te zien, waar in het inde treurige eeuwen der domheid, zich omwejjtelde. Het komt my dus voor noodzaaklyk te zyn eenig onderzoek dien aangaande te doen, waar in zeer veele bekende zaaken weederom opgehaald moeten worden , alleénlyk om de Duitlchers te herinncrLn aan die gruwelen, waar onder hunne Voorvaderen, meer idan eenig ander gelyktydig volk, eeuwen lang ge^sugt hebben, en om hen, op een tot hier toe weinig netreeden voetfpoor, als Geneeskundige aan te toornen, we'ke verwoestingen het geloof" aan Tovery in le gezondheid en het leeven hunner meedeburgeren , >p eene meer of min regtftreekfche wyze aangengt :ireeft, en nog kan veroorzaaken. §. II. 'l Het is, gelyk bekend is, in,het algemeen het v ilks* '1 ;tvoelen, en eene zaak, waar aan men oudstyds even 1,00 mm als aan de eerfte grondfiellingen van den 1 Godsdienst twyfelde, dat een groot gedeelte der on' eilen, welke de menfchen ondergaan, het werk zyn I lan een foort van lieden, die , door eenen naderen omllhg met een kwaad werkend weezen uit de klasfè let magtiger fchepfelcn, de gave verkregen hebben, I jtn hunne meedefchepfelen , door het mompelen van i: eekere geheimvolle woorden, wenfehen, zeegenin1 cn , liederen en diergeiykê, de gezondheid, hun ver' nogen en de voorcbrengfels van hunnen arbeid te be' :erven of te ontneemen; zich zelf of anderen in die» 3 tn van verfchillende foorten te veranderen : door de Écht te reizen, en foorrglyke boven en uegmna1 ïuurlyke verrigtingen daar te fteilen. li 3 s. in. Vav To- VERY , BNZ, Van iê Toverkunst*  Van To- VERY, enz. Schets derzelver. 404 Geneeskundige 5. ui- ; My in eene volleedige gefchiedenis der tovery in te] laaten, ware geheel en al buiten myn ontwerp; ik' wil echter, als Geneeskundige, daar van een febetsj | geeven, waar uit men, met opzigt op derzelver in-f vloed op het leeven en de gezondheid der menfchen, befluiten kan van hoe groot een aanbelang het voor de Overheid zy, dit gediogt van het affchuwelykst by- : geloof, het welk, onder den fchyn van Godsdienst en f vroomheid, eene aanmerkelyke meenigte van menfchen I verdagt en voor de maatfchappy onnut maakt, de ' domheid aankweekt, en den eenvoudigen landman, weegens het geen hy noodwendig weeten moest, in flaap wiegt, met geftrengheid te keer te gaan. De gefchiedenisfen van alle volken leeren , dat, t even gelyk de mensch in zyne eerfte leevensjaaren het waare zoo wel als het valfche zonder verder onder- £ zoek zeeker aanneemt, dus ook alle natiën in haare kindsheid aan de zotfte fprookjens met een ontwyffelbaar vertrouwen geloof geeven ; de onbefchaafde mensch is voor niets vatbaarer, dan voor vooroor- r deelen; zyne onkunde is het voermiddel, hetwelk hem elke belagchelyke fabel greetig doed doorzwei" | gen; en het kind, hetwelk door zyne voedfter reeds zoo verre voorbereid is , dat het zich , zodra het ; duister word, voor de huisdeur niet durft wagen, s. luiftert veel begeerigerjna het verhaal van eene fchrik- | baarende fpook- hiftorie, dan naar alles wat hem dee« I ze zyne begoocheling onttrekken kan. By nog geheel ruwe volken, die, wanneer zy heeden door eenig ongeval getroffen worden , de oor- j zaak van hetzelve niet verder zoeken, dari in het geen om-  Staatsregeling. 495 mtrend hen binnen den tyd van een week of daarom■end is voorgevallen , by deeze is de inval, dat alle nheilen, welke de menfchen te beurt vallen aan een ,i waadwillig, magtig, onzigtbaar weezen moeten toeI sfchrceven worden, niet zoo geheel onverwagt; en et is zeer natuurlyk, dat by zoo een famenftel van rodsdicnst , de fchrik en vreeze voor zoo een waadaartig weezen, het vertrouwen op de magt van me weldaadige, maar zeer weinig gekende Godheid, rootendeels moest verminderen; en dat wel in zoo erre als de fom der onheilen, by een tot over de | oren in vooroordeelen verzonken volk, hetwelk geen 8j evoel had voor de werken des Scheppers , het aanJ il der aan hetzelve ten deele gevalle weldaaden te ^oven ging: hiervan is het, dat het beeld van eenen 1 iloeddorffigen afgod in alle waereldsdeelen oneindig 'neer toeloop van aanbidders heeft, dan den God des 1 reedes en den weldoener der menfchen, en geen derI le gedeelte van de offerhanden , die door dezelve aan |!i e Godheid worden aangeboden , zyn de vrugten der 1 ankbaarheid ; alle de overige zyn afgeperlle gefchen'\ en , waarmede wy ons van de ons boven het hoofd "nargende onheilen tragten vry te koopen; en het eer1 ie gebed der aller oudfte volken aan eene nog naauw1 rks erkende Godheid , zal waarfchynlyk gelyk zyn an dat, het welk nog heeden onder de Theleutfche :t; Tartaaren, elke morgen, met een naar de zonne I ;ekeerd aangezigt, zeer aandagtig word uitgefproJ' ;en, naamelyk, /ia my niet dood. !' De heerfchappy der Afgodspriefteren, is ook daar, 'lwaar hy, in heilige woede , het offermes in de ' iorst .van zynen tot eene verzoeningsofferhande uitr' 'ekoozen meedeburger drukken mag, en alwaar hy' li 4 de i Van To- very, enz.  Van To- IN 2. (a) S. Aug üstinüs ■ onfters van verfchillende gedaanten voortgebragt, 'uergelyke doorSENNERTus befchreeven worden (F). ilOffchoon nu een zoo belagchelyk gevoelen, door ' idere geleerden van vroegere eeuwen , als valsch i ;rworpen wierd, zoo bevond zich doch elk wan1 aitig kind , elk ongelukkig fchepfel, het welk door 1 : tans zogenaamde Engelfche Ziekte was aangetast, ! gevaar, om voor zoo een door den duivel onderge1 ooken kind gehouden te worden , het welk men 5or lofwaardig hield, zodra mogelyk van kant te 1 :lpcn. 'iSprengerus, verdeelt deeze duivels-kinderen j 1 drie klasfen; tot de eerfte behóoren die kinderen, 1 :e altoos fchreijen en mager blyven, offchoon men sl bk zoo veel melk geeft, als drie zoogfters verfchaf- fen u- • Ca) Tbeatr. Venefic. < (O Med. Ptaa. L. vi. P- ix. c. vi. p. 423. VaNTo- very , enz.  £cö Genees kundige Van to. VKÏtY, psiz. (<0 MMeus Mottficarm i, P, s. Qi( 2( q, 7, fen kunnen; de tweede zyn, welke door den duile1 vel als vrouw zyn voortgebragt; de derde klasfe i dïe, waar in de kleine fchepfeltjens wel op het uitel lyk aanzien naar andere kinderen gelyken, maa echter waare duiveltjens zyn, en (het welk zeekei t zeer grappig flaan moet) reeds met hunne zoogfteri ontugt pleegen («). Welke eene verwaarloozing, welke moorden zei van ellendige zieke zuigelingen moesten die kenteé kenen der eerfte klasfe, onder- het domme gepeupe 'f ïils ontwyffelbaar aangenomen', niet veroorzaakt heb (t ben, — welke vreeslyke vermoedens teegen de on li fchuldige moeders moesten niet hier uit ontftaan. Het heen en weeder reizen deezer aan den duive overgegeeven perfoonen gefchiedde, gelyk van zei pi fpreekt, door de lucht, maar daar de luchtbollei ;t toen nog niet in gebruik waren, bediende men zijl it daar toe van de gedaante van een bok, of ook we I r.eederiger op een beezemfteel. Ten einde zyn volkje des te beeter te, kennens diukte de duivel, gelyk onze hoogwyze Regtsgeleerden hebben weeten te ontdekken, in een foort vat litteekenen, zyn zeegel op een of andere plaats van s hun lighaam , dit was eeven als of het met haazèq C pooten gekrabt was: hier door wierd aan de recrul ï ten een deel der helfche magt ingeënt, en thans hac \ hy het in zyn vermogen , om zyne meedemenfehen li met allerlei duivels konstjeris te plaagen en te bena- s deelen. Eene veel beloovende oogst te varydelen, en, doorr hetl  Staatsregeling. £oi et verwekken van haagel en onweeder, den zeegen, /aar meede het weldaadig Opperweezen den vlyt Ier arbeidzaame inwooners wilde beloonen , weg te eernen, de aanloklykfte landflreek tot eene woeftye te maaken, was flegts een geliefd tydverdryf voor eeze uitgeleeze vrienden des duivels. Zich zelf en zyne vrienden onkwetsbaar te maa» en, en zodaanig te verllaalen, dat, gelyk Fr oman verzeekert, en veel van het gemeen nog voor N itwyfielbaar houden , nog vuur nog fnydend gele eer, zelf geen kogel van het fchietgeweer, door de luid kon dringen («) , was voor hen flegts een 3 ïuzeling. s De vergiftigendfte dieren zoo onfchaadelyk als wiven te maaken , en den moedigften kampvegter m een plekje gronds van een fpan lang ftok ftil te j >en ftaan, was niet meer dan fpel. I Reeds van oudsher bevonden zich in de Oosterhe landen een groot aantal van lieden, welke zich i, ar meede beezig hielden; dat zy vergiftigende dieI n ontwapenden; by de Ifraëliten was dit zoo zeer 1 zwang, dat Je re mi a, hen eindelyk in den naam ] s Heeren aankondigde: „ want, ziet, ik zende I Hangen, bafilisken onder ulieden, teegen dewel■ Eke geene bezweeringe en is; die zullen u byten, ] Ifpreekt de He ere " (&)• i Dit is ten naasten by het famenftel van het geloof aan li vetyen, welks oorfprong wy in het blinden heidenI mi moeten zoeken, en het welk zonder groote veran- de- De Fjscinatione L. iii P, iv, p, {95, P) Cap. viii. vj. 17. VanTo- VêRY , E.NZ.  Van TOvert,emz, (a) Gmelin. (ÓPallas Sriïf» I, £>«/. Geneeskundigs dering: ja zelf met aanmerkelyke byvoegfels in hetfr. Christendom is overgenomen. De Gefchiedenisfen der oudfte volken leeren, dat | zy al hun vertrouwen in waarzeggers , droomuit- b leggers, en zwarte konflenaars Hielden, en dat dee- is ze in het algemeen zich op eenen vertrouwden om te gang met geesten beroemden, door wiens byftand zy | alle deeze buitengewoone gaaven ontfangen hadden. \ Hy , die by de Theleutifche Tartaaren eenmaal !er tot Kam (Priester) geordend is, verftaat reeds ha \ tooveren, van zulk eenen Kam zeggen zy, dat m h fomwylen geheele fiagten in het open veld zit, ou i uit te denken, wat hy aan zyne geloovigen zal on |i leggen: zoo een Priester kan nog leezen nog fchry. I ven, en die hoedaanigheeden, door welke hy erkenc n word tot zoo een ambt gefchikt te zyn, beflaan | Ie wonderbaarlyke verdraaijingen van het lighaam, eeveri n; gelyk wy by onze bezeetenen plagten waar te nee-p' men («). k By de Kalmukken worden nog in deeze dager 'il alle ongelukkige toevallen aan kwaadaartige geesten \> in de lucht toegefchreeven, die echter aan de mag h van zeekere Tungutifche gebeden en bezweeringen u onderworpen zyn , en voor dezelve zwigten moe jj ten (\b). De Sterrenwicchelaary en Geneeskunde waarent onontbe-.rlykti weetenfchappen, om het vertrouwen» en de bewondering des volks te verkrygen; het vroul welyk geflagt, hetwelk tot zodaanige eerambten niel ' ge-I  Staatsregeling. 503 Bgefchaapen fchcen, was het by de oude Duitfchen, Jmeer dan byalle overige volken, opgelegd, zich met Ine geesten in te laaten; by hen en by de oude Celmen hadftj|p|he vrouwen niet veel meer te doen, «an dejj|^l| der maait waar te neemen , kruiden -s ii"'"', i U::-sobere gebeurtenisfen voor|l|||§|l|-n 1. te'te.k'»:.,-:^^ natie in deeze of geene 'ffflï^ 1 'i^^^^^^ zyn: by fommige fton!§p s - onder eenen Opperheer, by _ : eene Oppervoogdesfé Ster orde : deetf tvy|||^||ierden Alrunnen, of zo■ ■■l'x die kcnn::> v-^i frr'dmen hadden, of Hcxen, > lat is voor2igiigc, \fySt-vïouwen genoemd (a). 1 'Door middel van liederen, banden zy geesten, heli en die los, dwongen die ter ontdekking van geheitiaen, en dienden onder elkander de godin Freja, de I rouw van Wodan; aan deeze godin wierd op fom»| ïige nagten , vooral op Walpw-gis-nacht , op de gergen offerhanden opgedragen; fomwylen wierden 1 'daar door de Celten, ter bevreediging van hunnen \faty menfchen geflagt en opgegeeten; men maakte I Ikander van de veranderingen, van mannen in wolj en, van vrouwen in katten , uilen, en diergeiykê, ï ronderbaarlyke fpookjens wys. I Men vind in de Romeinfche wetten der twaalf ta« s kien , eene wet tegen de betooveringen van deezen I Sioud: I Qu'u fruêes' excantaj/et. poenas. dato. neve. aïïe1 nam. fegetem. pellexeris, excantando. Ne. in1 cantando. Ne. agrum. defrugando. Nog (<) A. RlKOER Inflit. Jnrisfrud. Sitlef, P.1V. p. »j6. VanTo» VERY, enz.  £©4 Geneeskundige Van Tovery, (a) Capit.l. Karlomanni de Anno 742, Cafit. V. apud Balux. T. i. Col. .150. Nog onder de Karlovingifche Stam der Vorflen nm Frankryk was het geloof aan toovenaars en waar-| zeggers zoo fterk, dat de verftandigfte Vorften en| Bisfchoppen 'er hun werk van moesten maken, wil-| den zy nog een vonkje zuiver verftand en godsdienst onder het volk leevend houden, om hetzelvej paaien te fteilen. Karei de Groote , beval reeds in' den jaare 742. „ dat elk Bislchop in zyne Ge-i meente hier teegen waaken moest, dat het volk „ Gods geene heidenfche gewoonten navolgde j vooral moest hetzelve eenen afkeer hebben van, „ alle deszelfs onreinheeden , het zy die beft tan] „ in offerhanden aan, of voor de dooden, of in „ tooveryen, beweeningen, waarzeggingen of dier-j „ gelyken" (0). Uit deezen hoofde fielden de Bisfchoppen by hutii jaarlyks bezoek van hunne Gemeenten-, gelyk tel dier tyd gebruiklyk was , in de 45. vraage ter beantwoording vóór, of ook eenig wyf zich onder hen beroemde , dat zy door tovery de gemoederen] der menfchen naar willekeur tot liefde of haat bewee-1 gen kon , of andere toveryen kon uitvoeren. De, Bisfchop B urkard van Wonm , legt zelf aan hen, die aan zodanige toveryen geloof geeven , één jaar boete op: „ indien flegts, zegt hy : deeze alleen ,, door hun bygeloof bedorven wierden , maar zy' „ fleepen nog anderen in hun verderf meede! wantj „ eene ontelbaare meenigte, door deeze hunne val-; „ fche leere verleid, geeft geloof aan hun voorgeeJ „ venJ  Staat suegblin o. go$ jveïi, en vei valt in de dwalingen des heidendoms, j daar zy buiten den waaren God nog iets Godlyks .jianneemen. De Duivel, die verfcullende geftal* Jten aanneemt, verbystert hun verftand door droo» jjmen, in dewelke hy hen nu eens treurige, dan (weeder aangenaame zaaken i nu dei zen, dan wee» i|der .geenen perfoon voorftelt; en dus gelooven zy ,jdat deze zaaken in het lighaam, en niet bloote» ;(lyk in de ziel plaats hebben. " , Vlen ziet hier uit het gevoelen, hetwelk Bun» lil r b en de verftandige lieden van zyn' tyd van de 1 ery hadden ; hoe was het dan mogelyk, dat Heli;,, die, eenige eeuwen laater , eeven als deeze v ome regtfehaape Bisfchop fpraken, zich aan het »"aar bloot Helden van als ongeloovigen aangezien, ilkelf, gelyk het in zoo een geval behoord, veroor* :3 ld te worden, om met klein vuur leevend verbrand jimrden; Burkard regtvaardigtde waare denk» H5e zyner kerk (niet die van bloeddorftige en geld& cjfige Monnikken , wier domme vonnisfen en in •Ihkenfchap uitgedagte magtfpreuken niet het ge* blender kerk zyn) teegen alle teegen werpingen, ,'jmen kan het hem niet kwalyk neemen, wanneer tïilie verbysteringen voor werken des duivels houd, ri ke een ervaareu en verftandig Geneeskundige, jt regt toefchryft aan die verdoovende en het li fdbedwelmende zalven, waarvan zich deeze on* i* ikkige geWnon waren te bedienen. , -et Cöncilium Brakürenfe zegt, „ dat , indien ,ïtnand gelooft, dat de duivel de magt heeft op ë eeze waereld ee^ig fchepfel voorttebrengen j of nwcfder , donder, flörfn , droogte j üir igeft ;, lagt te veroorzaaken , gélyk P R i St i l i A* 7. Desi» kt k UiiÈ very, snz.  £0$ GeNEESKUNTJï Dl Van Tovert , enz. (o) H arduin T. III. Col. 549. (6) /. e. B. 1. S. fi2. AfiOB ardus. liber eontra jnfiila Vulgi opiniontm de grandine & tqniiruiis „ nus beweert heeft, die zy vervloekt "O) \ Men ziet hier uit dat men in de eerfte tyden des ChriJ tendoms, het geloof aan tovery als een voortbrengfil des heidendoms aanmerkte, en dat het als zodaanj door de aanzienlykfte mannen in de kerk veroordeel wierd. In het laatst der neegende eeuw, zeide de.bi roemde Agobard, Aartsbisfchop vanLyons, „di „ de Christenen van zynen tyd aan zulke dwaas beuzelingen geloof gaven, dat zelf geen heide „ zich die zouden hebben op den mouw laaten fpe ,, len;" onder deeze telt Agobard, in het alg meen de toen heeifchende meening, dat 'er mei 1'chen waren, die onweeder kon veroorzaaken: zo een gemaakt onweeder noemde men aura levatitu en zy die voorgaven het te kunnen veroorzaaken iet. peftarii; gelyk ook Keizer Ka'rel de Groote bi val , dat niemand een Tewpeftarius mogt worden men vond ook menfchen, die men defenfores noemde t die yoorgaven, dat zy wel geen onweeder konde l veroorzaaken , maar dat zy velden en graangewasfe 1 daar voor konden befchermen , wanneer men hel1 een zeeker gedeelte van de inkomften daar van gal hetwelk ook door veele huisgezinnen ftiptelyk wier in agt genomen (Z>). • ■ [« "•' ' ■ %ih »' u , -J §. IV. De hoofdzaaklyke verrigtingen der tovenaars e tovenaresfen, verdienen echter eniger maate m< naauM De kunde van bet geliof der  Staatsregeling; gof ;j aauwkeurigheid te worden nagegaan, offchoon ook ; :t gansch famenftel der dwaasheid by verfiandige \ sden binnen kort tot zyn voorig niet mogt te rug I :eren , waar uit het door domheid en eigenbaat was ;! (ortgebragt, daar doch anderfints dit bygeloof on|:r het gemeen, (zoo wel het adelyk als het bur1:rlyk en behoeftig gemeen) indien het zelve ook II et door de Overheid word teegengegaan, nog meefe) g ongelukkig uitwerkfel op de gezondheid zal heb\ :n, men kan dus de herhaalde waarfchuwingen icpaard met de aanmerkingen eenes met de Over1 :id meedewerkend Geneeskundigen, niet als nutte;i os befchouwen , vooral daar de verfchyning van ■ngiioftro, en het geen 'er federd in Duitschland en \ :ankryk is voorgevallen, ons klaarlyk doen zien dat & y in menfchen verftand nog niet zoo verre gevor!^:rd zyn , dat alle voorfteHingen van deezen aart 1 >or ons overboodig zouden zyn. J ii De meest in het oog vallende .'verrigting der toasmaaresfen , was het veroorzaaken van onweeder; 'i dat zy 'daar toe de magt hadden, leed zoo wei' gtwyffeljdat daar teegen, zelf op gewyde plaatzen , jenbaare gebeden gezongen wierden; Joannes f'oissARDus geeft het wydloopig verhaal, volït'ns berigt van eenen Italiaanfchen inquifiteur der i( verhexen Guirlanhus, van eene vrouw, c, van tovery overtuigd zynde, voor hem als reg1 r gebragt was, welke hy, na eene geftrenge ver» (. laaning, en na dat zy van haare zyde God om verïeving gebeden en met eede beloofd had, niet K 2 meej Van Tovery, ENZ. Minnaren is noodzaak- Het ver-* oorzaaken van ow*. weeder. S. v.  go8 Geneeskundige Van Tovery , ENZ. Komt im ziekten te veroorzaaken. («) JoANNES boissardus, de dhin. & mag. prteft. C. «H. Goehausen Proceff. Jurid. contra Sagas (3 Ftnefteos Sim,' fel ié3, i, meer den duivel ten dienfte te zullen ftaan , ontl0 flueg, egter onder dit beding, dat zy in tegenwoor* digheid van hem en zyne mede-regters eene proevel' van haar vermogen toonen zoude, gelyk zy ook bui- 1 ten de Stad gegaan zynde, na veelvuldige plegtigheeden, een allerverfchriklykst onweeder van donder. ^ blixem , hagel, reegen en wind veroorzaakte, he(.£[ welk echter, op bevel van Guirlandus op ee|| dorre onbewoonde plaats needervallende , geer i fchaade veroorzaakte O). Na de konstgreep om onweeder te verwekken komt gewisfelyk, als een zeer aanzienlyk voorregt de: ^ tovenaars ea tovenaaresfen , die magt in aanmer j. king, waar door zy aan andere menfchen, door mid delen, welke anderfints kragteloos , of ten minitel niet fchadelyk waren, de zonderlingfte kwaaien kon . den veroorzaaken; volgens bekentenis van zo genaam t de tovenaresfen , waaren beenderen van menfchen tot poeder geftooten , het haair van eenen doodei mans-kop, hexen-pis, poeder van rotten, haaire; j van hun lighaam, dit alles gepaard met de daar by be • hoorende vervloekingen , gewisfelyk doodende vei P giften. Zy die zich zelf preezen , of door andere zeer gepreezen wierden , ftonden voornaamely F bloo " §. V I.  Staatsregeling. gop oot voor betoovering, Virgilius zegt reeds: Aut fi ultra plaa'tum laudarint, baccare frontem Cingite, ne vati noceat mala lingua futuro. Ecclog. 7. Plinius zegt, dat men in Africa geheele geflagn van tovenaars aantreft, die alleenlyk door pryzen les kunnen bederven, boomen kunnen doen uitoogen , en kinderen om hals brengen de ouwen , de zoogfters en dienstmaagden, zegt hrysostomus, doopen hunne vingers in een ort van flymig bezinkzel der baden, en fmeeren dit n het voorhoofd der kinderen, op dat zy, gelyk ' het noemen, het booze oog des benyders van j:zelve afwenden ; by de Romeinen hing men de '"hderen zeekere Amuleten, welke de gedaante van .ijn manlyk lid hadden, om den hals (è), en deeze "ionze oogen zoo weinig ftigtelyke gedaante, had Jj die der Romeinen zoo weinig aanftootelyk, dat :': lf de Vestaalfche maagden aan deezen god Fascii;'f offerden; Thomas Bartholinus, heeft 'a n dit Amulet eene afbeelding gegeeven, die, welI£? Pignorius vóór hem had bekend gemaakt, k rtoont ons niets anders dan eene gefloote hand met n duim tusfchen den voorften en middelden vinr uitgeftrekt; De lr 10 en andere verzeekeren dat "\ t gebruik van zodaanige gefloote handen nog in '\\anje in zwang is, dewelke van zilver of yvoor ge°Uakt, de kinderen om den hals gehangen worden, de 1 ia) Lib. 7. C. u i>) Plinius ffiji. ƒ/): de Koningin Fre-jJ degdnd liet, in de agtfte eeuw den Graaf Mum*L jiotus op het gruwelykst pynigen, dewyl eenigey Paryfche wyven gezegd hadden , dat zy om hem het (( leeven te verlengen, door toverkonst den Prins haa- ^ ren Zoon om hals gebragt hadden (c). Na de kinderen waren het voornaamelyk de moe> |f ders in het kraambedde, die aan de magt des duivels (( waren bloot gefteld: het was in het algemeen vooi 0 de toverhexen flegts een beuzeling, om oude fpykers. L ftukken glas, potfcherven, haair, leevende dieren, E vooral padden, hagedisfen en foortgelyk walcheiykc E fchepfelen in het lighaam der by haar gehaate perfoojj L nen te toveren , gelyk dit uit eene meenigte var j fchriften, ook van Geneeskundigen (die echter geer , hexen-meesters waren) blykt , en zeer fligtelyl a om te leezen is (^). , 5. VIf  Staatsregeling, gi ï S- V 11. Een bedryf waar op de tovenaaresfen voomaamek roem droegen , was de ontmanning ; Plato jaarfchuwt in zyn gemeenebest reeds teegen deeze yze van betooveren: Virgilius maakt gewag lar van in zyne Eclogen , en in de wetten der twaalf felen word die geene ter dood veroordeeld, die ch van foortgelyke middelen bedient; alle de Roleinfche Regtsgeleerden, hebben over dit onderwerp ;er wyslyk gecommentarieerd, en de heilige Kerkaders en Conciliën, hebben uit de gefchiedenis van 'obias aanleiding genomen, om desweegens op'erkzaam te zyn («) ; Sozomene, die het ;even van Honorius befchreven heeft, en Gre« orius Turonensis maaken gewag van verhriklyke voorbeelden van foortgelyke betooverinen, en de boeken van nieuwe Schryvers zyn daar:ieede opgevuld: Arnisaeus zegt, waargenomen te hebben, dat door geheel Frankryk het nes:l-knoopen eene zo algemeene zaak is, dat de mees: verloofden nog voor het aanbreeken van den dag ene mis lieten leezen, zich geduurende dezelve Hein trouwen, ten einde zy, wanneer het dag wierd, iet gezien zouden worden, door hen, die hun werk an het nestel-kn oopen maakten (&); Hottian, die in den jaare 1587. over de onbeftaanbaar» eid van het huwelyk uit hoofde van onvermogen fefchreeven heeft , zegt, dat men, ten zynen ty- de. r(«) StrykiuS de Jure SpeSrorum j. XII, p. 9i \ib) De Gmmkivu C.VI. Ne. \a. Kk 4 Van To- VERY , ENZ. fan het Nestetknoopea.  5<* Geneeskundigs Van Tovert, fa) Disquif. mag. L-III. Qu. 4. 5*5. 9 9. ƒ. H ZielmsKj JPijpa». Jurid. de Cinjfugibus ineantalis, eorumque feparartone 1731» Ir v. p. 7. de, niets voor zeekei er hielt, dan de moogelykheid i om jong getrouwde lieden door tovery te benadeeleri, of, gelyk men het noemde, den nestel te knoopen: Dklrio noemt vrfcheide landen, waar in '• dit kwaad by uitneemcnheid in zwang was («). O >k 11/ Arabien klagen de jongelingen dikwerf in de etrlh ddgen van hunnen echt, dat zy marhud zyn, dat is,dat hen iemand den nestel geknoopt neeft (£); eene omftandigheid , die, wanneer dezelve ook by de voorige bewooners van dat land (de II aëliten) plaats gehad heeft, meenig Joodsch jongeling, uit ho >fde: der Molaïfche Wet, in grooter verleegenheid moet gebragt hebben, dan zyne bruid ter vertooning der bloedige bgwyzen der juist tQt den vooiigen nagt bewaarde maat dom. Niet flegts jongelingen welke tot den eerften liefdens-ftryd het bruilofcs-bed beklimmen, maar gehuwde mannen zelf, die meermaalen in hetzelve met roem gediend hebben, moeten dit wel eens onder-, gaan , en daar eene tusfchen gehuwden ontflaanej oneenigheid niet zelden op den egtgenoot haare uitwerking heeft, zoo word deeze verwydering zelve en het daarop gevolgd onvermogen aan tovery eener vyandige bex toegefchreeven, $. VIII. Van de oudfte tyden af was het verwekken van liefde Van, de Liefdetiranktiu  St a a t t t i o i i i » s, £igj | eene voor beide de kunnen belangryke konst, wan» eer de geneegenbeid niet naar den wensen van een , ■er beide partyen gevestigd was, geene konst ware .ewisfelyk voordeeliger voor derzelver bezitter geleest, indien die niet ongelukkiglyk veel moeilyker jeweest ware, dan, om zowel aan dennatuurlyken, s aan den huwelyks-heemel verfchriklyke onweeÈrs te veroorzaaken ; de zogenaamde liefde ftrikien waren niet altoos gc-noegzaam , hier wierden inntyds byzonder daar toe gefchikte mengfels, liefje - dranken (philtra) vereischt, in welker famenelling men vooral de Thesfalifche vrouwen voor iroote meesteresfen hield. Apulejus geeft vol* ens Laelius de inmei gfels deezer dranken op Trochisculi, Ungues, Teniet Radiculce, Herh*. 3« (*) itffA iVaa. £. i. P. II. C. X. p. 3jo, wydloopig by eenen Godgeleerden Delrio (O^ vinden, alleénlyk zal ik aanmerken , dat deeze tendeele vergiftige geneesmiddelen nog liefde konden'; verwekken, nog de reeds aanweezige hartstogt op\ het bedoelde voorwerp t'huis brengen, (ten zy men J gelyk de in andere opzigten verdienstlyken , doch] hier in zeer ligtgeloovigen en onwysgeerigen Sen-1 nert, den duivel meede in het fpel brenge (^)Ol men kon van dezelve niets meer verwagten, dan dat) zy de dierlyke driften gaande maaken, en deeze uit-; werking moest dus ook ophouden, zodra men met heq gebruik der liefdedranken ophielt; de wyze waaropl men voormaals door tovery het geliefd voorwerp tot\ zich poogde te trekken, vind men befchreeven in de, Idyllen van Theoc&itus, op deeze wyze: Ubi mihi punt lauri Theftyli? ubi funt JPhiltra? Cinge calicem hunc purpurca ovis lana, Ut amatorem meum, qui me excruciat, Carmine ma* gico perfequar • —— — Sed til. O Lunal Luceas pulcre, ad te enim convertam carmine pla< ade, o Deal Et adllecatenfubterraneam, quam etiam catuli timent, Cum incedit per mortuorum fepulcra ei? ajtrum fan-\ guinem Salve Hecate tcrribilis & ad finetn usque nobiscumfiS'l Efficiens haec venena non inferiora neque Circes Nee Medece, neque flavue Perimedce venenis JjttxË  Staatsregeling. 5i£ fyyftx! trahe tu Mum meam ad domum virum ÏMola quidem in igne confumitur, fed asperge \Theftyli infelix — — —- ISparge Salem & haec dicas: Delphi dis offa fpargo j, ._. es-0 vero in Delphide hanc laurum Uro & peut illa crepat valde inflammata \Ut fuhito conflagravit, ut neque cinisde ea apparuit. Jta etiam Delphidis caro in flamma confumatur. Sicut hanc ceram ego, Deo adjuvante , liquefacio, Jta pree amore ftatim liquescat Myndius Delphis. ' Utque volvitur hic teneus orhis, ope Vmeris ' Sic Me volvatur ante noftras fores Nunc fur fur es facrificaho —— — — Theffyli, canes nobis per urbem latrant. Dea adeft in triviis, vas ceneum quam primum pulfa. Ter Hbo & ter haec o reverenda (Diana) dico Hippomanes planta eji apud Arcades^quaconcitati omnes Et equulei infaniunt in montibus £5? celeres eques ' Hanc a veftimento amijit fimbriam Delphis Quam ego nunc divellens, in favum ignem fpargo \Lacertam tibi terens malam potionem cras ajferam \Theftyli, nunc capiens haec venena, ea Mine \Limini illius. ——— ——— ——— lEtinfpuens dicito. nunc Delphidis ojja fpargo f» De Herfchepping van een mensch in een of ander ïïier, naar welgevallen des tovenaars, overtreft gewis¬ te) Thtacriti. Syriaeus li.lh Van Ta4 very, r ENZ. | HerfeheP' pinge dooj Twery.  r5iQ Geneeskundigs vak tomé»: , VeflMlt*» dtor ttmmy. wisfelyk de konst om iemand ziek of verliefd te ¥ maaken . veelvuldige verhaalen zyn egter hier van f" voorhanden, zoowel van tovenaars, die zich zelf,|ff om des te meer nadeel, te kunnen toebrengen in een f ©f ander fchadelyk dier hervormden, het zy dat zy fe door hunne magt andere lieden de geftalte van een 'e beest deeden aanneemen , of dat zy zelf door den P]i duivel in weerwolven herfch apen wierden; hiervan! ' vind men by Plinius reeds gewag gemaakt; *' eene belachlyke hiftone van door den duivel in [C weerwolven veranderde tovenaars, die echter na!111 twaalf dagen wederom menfchen wierden , vind men I( by Peucerus O), LA Roche Flavin geeft P bericht van een by Parlements- uitfpraak te Dole f op den 18 January ter vuure veroordeelde Agil- il lis Gak nier, die befchuldigd wierd, dat hy God I vervloekt, zich aan den duivel overgegeeven, zich ffi in een weerwolf veranderd . (é); een beroemd ,£ Rechtsgeleerde van de vooru;e eeuw verhaalt ons in ;e goeden ernst een zeer grappig voorval van een \ 11 mensch die in een wolf veranderd was (7- «34' «53» %. X. Alles moet echter wyken voor die onzigtbaare to- ie verkragt, door welke men, zonder aanraaking, door mid- . I  Staatsregeling. £17 middel van enkel plegtigheeden, een gehaat voorwerp oinnen eenen bepaalden tyd om het leven brengt; tleeze wyze van moorden was reeds voor lang by iie ouden bekend, men wist zelf ook op deeze wy|:e van verre een geliefd voorwerp weederliefde in e tooveren , gelyk uit de hier voor aangehaalde ilaats van Theocritus blykr. ! In het jaar 1313. onder de Regeering van Phi,ipp de Val'ois, bediende Robert d'Ar:ois en zyne Gemaalin zich tegen de Koning :n Koningin van foortgelyke toverftreeken; Hector Beötius verhaalt van den Schotfchen Koling Duffius, dat hij geduurende langen tyi iieen flaap genoot , in zyn zweet wegftroomde, zoo lat hem het vleesch van de beenderen verdween, lit alles wierd veroorzaakt door dien twee toveresén zich op een kasteel beezig hielden, de eene met iet van wasch vervaardigd beeld des Konings aan :en houten braadfpit voor een groot vuur rond te Iraajen , terwyl de andere onder geftaadige vervloekingen het zelve met eene toverlauce bedroop, dit vierd nog gelukkig by tyds ontdekt,de Koning herlelde , en de helfche fpitdraaifter, wierd beneevens naare meedehelpfter, gelyk billyk is , op haare jeurt gebraaden en verbrand f>). Soortgelyke verhaalen van door toverkonst om hals eebragte perfoonen vind men by de hier gemelde Duitfche Rechtsgeleerde, als meede by den meer! maaien genoemden Geneeskundigen Sennertus (b). S- ix. £a~) Hiflor. Seotarum L. ii. (i) m very. Zyn 'er door deeze toverkragt zeer veele onheilen veroorzaakt, zoo hebben ook daar en teegen de hexen eene byzondere bekwaamheid om dat leed weederom te herftellen , het welk door de eene of andere veroorzaakt is ; men vond zelf menfchen, die zich beroemden het geheim uitgevonden te hebben, waar door zy detoveresfen konden noodzaaken , om haare toverffreeken na te laaten en het aangedaan leed te herftellen, en dit is in de daad meer dan het betoveren zelf, daar doch de middelen, door hen tot dit oogmerk gebruikt, geene geneeskundige kragt bezaten , zoo was 'er een bovennatuurlyk vermogen noodig, om den duivel te noodzaaken zyn werk wederom in te trekken; het is gewisfelyk zonderling dat het blootelyk aanroepen van het weldaadig Opperweezen , zelf door zyne getrouwe dienaars niets baatte , zelf de ftrengfte nakooming zyner geboden was vrugteloos, zonder de kennis dier geheime dwangmiddelen en der geheimvolle woorden. Een zuiver begrip van den Godsdienst, verpligtte alle verftandige Godgeleerde om foortgelyke geneeswyze aan het volk volftrektelyk te verbieden (», offchoon Constantyn door eene wet, het in het werk fteilen van toovery teegen het ongediert, hagel enftorm regtvaardigde O), en fommige Ker- ke- (a) Mors homini Chriftiano fubeunda, quam visa HgatnriS rcdïtninda Chrysostomus Homil. 8. Ep. ad Golof. (*) L, Eonm. Cod, lib. 9. T, iS. de Maleficis.  Staatsregeling; gig telyke Regtsgeleerdcn ook van dit gevoelen wa:en O). Men trachtte uit de bekentenis der toveresfen , op le pynbank gedaan, de kragtdaadigfte geneeswyzen eegende door tovery veroorzaakte kwaaien te vertrygen, en deeze was doorgaans in het bezit der beuen , welke, of zelf, of hunne voorouders de zodaa' nge gcpynigd hadden. |- Hoe onbefchaafder een volk is, des te geringer is : |y hetzelve het getal van natuurlyke, des te grooter !jJat van teegen - of liever bovennatiuirlyke kwaaien.. ' n dus is het ook geleegen met de geneesmiddelen ; 1 le Kalmukkeiï kennen byna geene andere geneeswy' |;e dan door gebeden, formulieren en figuuren, wel* :e zy als Amuleten dragen: een volk, het welk by' ia alle gebreken aan tovery toefchryft, vestigt ook ' ;ewisfe!yk zyn vertrouwen op de geneeswyze van ' i Scherprechters en dooroverleeveringen; en hy die 'er Vyn werk van wil maaken , om uit de beoeffening der 1 geneeskunde onder zodaanig volk alle mogelyke ' -oordeelen te trekken, moet van zulke geheimvolle ■ ïoorfchriften wel voorzien zyn, wil hy zich niet door ; Uk oud wyf zien befchamen, hy moet 'er zich op toe' eggen om, door kragtdaadige bezweeringen, bloed. 1 iortingen > het koud vuur, en den derdaagfchen koorts 1 e geneezen: in het Vorftendom Spiers moest ik een ' )orpsheelmeester onderzoeken, hy wist my op mets " e antwoorden, toen ik hem derhalven afwees, fcheen ' jy zeer in zyne eer gekrenkt te zyn, en zeide my dat f» Super Pittoni* eft,fi quiputuunt, non effe maiepeim ffptT-i litione depelttndvm Scoxus Ui. IV. Dip. 34« vanT3^ VERY, enz»  JEÏY, Het is bekend dat de landman de magt der tover» iJ hexen minder voor zich zelf dan voor zyn vee vreest, f volgens de aan het vplk ingeboezemde begrippen is I de ziekte-kunde betreffende het vee zeer beknopt, " grootendeels zyn deeze de. uitwerkfels van tover- : hexen , die hunne woede op deeze ongelukkige f fpraaklooze fchepfels uitoefenen, die doch, zonder ^! de wonderdaad van Bileams ezelin meede te reeke- f nen , niet in ftaat zyn om den bewerker hunner !Ci ramp aan te klagen; daar nu de boer deezen zynen P vyand niet ligt buiten den omtrek van zyn of van :i* het naastbygeleegen dorp zoekt , valt het hem lig- f x&i die te ontdekken, naar maate 'er in dezelve een Pl ge- V' £20 ÖENEESKTTNDXtSÉ dat hy verfeheide fchoonekuuren gedaan had, toen ik I11 hem hier naar vroeg, ten einde verder met hem daar |i over te fpreeken , zeide hy my dat het bloedftortingen F geweest waren , die hy zich beroemde gefluit te heb» f1 ben, verder verneemende hoe hy dit had aangevan- p gen , antwoordde hy my dat dit geheimen waren, a: doch dat hy my die echter, om myne gunst te ver- F krygen, wel wilde openbaaren ; ik begin, zeide hy, 1 met de wonde in flilte te bezweeren, dan zegge ik 11 God Vader, Zoon en Heilige Geest, in deeze naa» 8[ men, en in die van den H. Antonius enz. beveele f ik enz. waar na het bloeden moet ophouden • ik vond :t echter niet goed, daar de landlieden dier ftreek alwaar F zich deezen Arts zoude neederzetten , buiten dien genoeg met bezweeringen waaren ingenomen, deezen bezweerder de verdere beoeffening zyner konat toe te ftaan. S- XIL [s  Staatsregeling ||iringer aantal van oude lelyke wyven. voorhanden (k men kan de bevestiging van deeze ziekte-kunde jlln het vee vinden iii de meenigte van wasfche afJeldzels van dieren, welke men op' die plaatfen, .«rwaards godvruchtige beedevaarten ingefield zyn , «treft; deeze zyn zoo V;ele getuigenislèn van het .ijrmogen des duivels om den boer en dezynen tekunin benadeelen, zonder dat een deugdzaam gedrag, io aan zyn beroep geheel toegewyd en Volgens de .^gmerken zynes Scheppers ingerigt leeven, kenden (1 letten, dat zyne gezondheid en de door hemf utt? j'rworven bezittingen in de magt ftonden van de t«:naaren des duivels. $• X I I h \. . . ma ! •. Dit is ten naaflenby het geheel famenftel van to- ry , waar vau ik melding maaken moest , alvoois ik deszelfs invloed op de volks-gezondheid ] nde betoogen: Hoe zeer de menfchen altoos bejdwillig zyn, om zich door het wonderbaare eener jlk te laaten verblinden, zoo kon bat niet misfen, !< dit zoo ellendig famenftel moest van tyd tot tyd ) Plinius £. 18. C. 6., £22 GEN BES KUNDIG* „ is, maar zie teevens hoe veele amuleten de vrou- i „ wen my om den hals gehangen hebben, en befluit fe ,, daaruit , myn vriend! hoe deerlyk het met de kragt te myner ziel gefteld is f»"; C. Furius CREifc sinus, een gevryde Haaf , die uit een klein landde' goed meer vrugten trok , dan zyne nabuuren va| 0 veel grooter goederen wisten te haaien, geraakte itj |k vermoeden, dat hy door toverkonst hunne vrugtaj 1 bedorf, en moest desweegens op eenen door Sp, ac Albinüs beftemden dag voor den Romeinfchenie; Raad verfchynen , hy nam zyne gezonde, welglfe fpierde en behoorlyk gekleedde dochter, beneeven!ii' zyne gereedfehappen, zyn zwaare ploeg, en welgei» voedde werk - dieren meede naar de ftad , deeze brag t hy op de gerichtsplaats en zeide: „ ziet hier, Ro Jy ,, meinen ! myne toverkonst! myne ondervinding jü „ myne waakzaamheid en vlyt konde ik niet meed(fl) Esprit des Jmrneaux Febr. 1781, p. 190. (b) Efifl. Nuneupau U e. 504 Geneeskundigs ,, fruit au ventre des meres, enfin ceux ö5 celles, qui „ chevauchent lebalay, volent en fair, fe donnent au jc diable, Vappellent en converfant avec lui (0). " j ;E Van zeer groot gewigt moet het openbaar getuigd B nis zyn van den, geduurende zyn geheel leeven aarj de toverkonst overgegeevene Henricii Kornelius Agrippa, welke, tot eer voor deezen zoq beroemden tover-arfs , in den jaare 1535. kort vooi zynen dood, verklaarde, dat deeze zoo berugte konst niets, en het geheel daar van enkel bedrog was. , J n Men kan echter hem niet als een groot man be« \ fchouwen, die op zulk een tydftip wagt, om onbe-J b wimpeld eene waarheid te zeggen van dewelke het |, welzyn des menschdoms afhangt; verre boven zy- ;, nen leermeester verheeven dagt de leerling vanAcRip-: jji pa, Joan nes Wierus , daar na Lyf-arts van.i den Hertog Wilhelm van Gulik en Kleeve, die zich door eene foortgelyke denkwyze van alle de toenmaalige grooten van Duitschland onderfcheiddej ï deeze yverige Geneeskundige meende, daarGodge-|e leerden, Geneeskundigen en Regtsgeleerden zich door het geloof aan toveryen lieten meedefleepeu, verpligt \ te zyn , om , fchoon met eene zwakke flem , de L waarheid overluid hulde te doen, en door nader be- j proeving van het vooroordeel de gefchonde eer der 0 Christelyke Godsdienst manmoedig te verdeedi-|s. gen O). 1 , Men taste daarop van alle zyden deezen weldaadï- fe gen man aan, en daar men met goede gronden niets \\ wee- }c  Staatsregeling. 525 /eezenlyks teegen hem in kon brengen, behielp men kh met die armzaahge lastertaal,' dat de leerling snes Aarts-tovenaars, die overal de zaak der toveaars entoveresfen met zo veel yver verdeedigde, zelf iét veel beeter zyn moest, dan zyn 'eeraar geweest ras: Geneeskundige en Godgeleerde, alles trok teeen deezen onregtzinnigen man te velde , en zy :hreeuwden zoo hard, dat Wie rus alle hoop op de ankbaarheid zyner en der volgende eeuw moest iaten vaaren; het was geen wonder dat Wierus * jicht de geheele christen waereld op den hals haalde, 'laar hy zoo vry uit durfde zeggen: ,, Incantatorum |1 Ugat tiras , qui bus prodigiofos accerfere morbos, 4, congreflum impedire naturakm , imo ejus orgatia 4, pro arbitrio auferre & rejiituere poffe creduntur, li, ne pi li quidem facio , rideoque, fed quid maligna % imprecatione, aut vitiatae voluntatis affeStu in me % po fint delirae fagae eis ei? permitto £f remitto; \ 3t zoo eene geloofsbelydenis in dien tyd, behoorde in de daad een man die door het flangen-ge)d;huiffel des bygeloofs niet was bevreesd te maaktn , t n zoo een man is tot nu toe byna geheel in het verejeetboek geraakt! Zyne bewyzen werkten echter op mannen , die tioor gevoel vatbaar waren, en onder deeze bevonden zich Roomsch-Catholyken van aanzien, Her', /iann Wittekind, Profeffor te Heidelberg, I /elke onder den naam van August in L e r c hïiieimer gefchreeven heeft, was een der voornaamste O); ïanner, een Jeluit, trad de vooroor- dee- Men zie zyn Refponfum Juris &e. 1594. LI 3 Van To- vt&v, ENZ.  Van Tovery, ENZ. . (u) TraSat. TbeoIegic.de Proceffu adv erfus Sagas. (s)DELRIO Disq. Mag. Lib. v. Se3. 16. BodiNI Confuta. |jt li» Wieri. Crespetüs discurfus de odio Satanae. D, Sen■ „ NERTüs ie morbis a fasiino 6f incantatione ac veneficiis inauSi: Prax. Med. L. vi. p. 9. p. Laymann s J. TraSatus nova 'È de Prat. Jurid. contra Sagas & Venef. Afcbafer.b. 1629. G o s- K hausen /. c. p. 298. p. logheriüs Lib. ii. o> SpeSris. l ([ Richeaümus /ii. discurfus. Jaquertus. Re mi? >, ^üö Geneeskundige deelen met mannenmoed onder de oogen (rf); ande re daar en teegen raapten alle fchyngronden by elkander, om het gevoelen van Wierus te beftry den (Z>> 1 Eindelyk trad een man te voorfchyn, die, gelyï 1 de onfterflyke Bac o de Verulamio getuigt, de> eer toekwam, van, meer dan eenig ander Godge» I leerde, het ondierder tovery met een tot hier toer ongewoon wapentuig, gezond menfchen-verftand, 1 beftreeden te hebben ; Frederik Spe, geboren i' by Keizerswaard 1595. in den jaare 1615. inde ordei1 derjefuiten aangenomen , en te Trier 1631. overlee-l1 den, gaf in den jaare 1631. zyn voor altoos onver. 1 geetlyk werk, Cautio Criminalh de proceplbus contra Sagas, Rintel. ad V'tfurg. 1631. uit, zonder 'er " echter zynen naam voor te plaaifen ; lang was byF door vreeze genoodzaakt, zyn handfehrift sorgvuW £' dïw weg te fluiten. Terret me exemplum religioftjfimi'y ü Tanneri» zegt de waardige man: „ indien een IC „ Vorst my veiligheid voor de tongen van kwaadaarti- 11 „ ge lieden wil beloven, zoo zal ik hem een tót nu toe ,, onbekend middel openbaaren, waar door hy zich f ,, zelf overtuigen kan , dat by de gewoone handel-e; „ wy- P  Staatsregeling. 527 , wyze (metde van tovery befchuldigde perfoonen) , de onfchuld onmoogelyk de vervolging ontvvyken kan; ik kan niet opentlyk alles ontdekken, of myn oogmerk regtftreeks bloot leggen : dit echter kan ik niet verbergen , dat de noodlottige pynbank ons goede Duitschland met eene on. gehoorde meenigte van toveryen en andere misdryven opvult; en ik zweere voor God, dat ik, offchoon daar op geen agt geflagen wierd, van de , zogenaamde toveresfen, zoo overtuigende verdeedigingen aangehoord hebbe , welke my, offchoon ik, als een Schoolgeleerde, met de Scholastieke , twistreedenen zeer wel moge bekend zyn, geen twyffel aan haare onfchuld over lieten. " Men kon onmoogelyk de menschlykheid meer naar Jet hart fpreeken, om eindelyk eenmaal aan het gruIjglyk bloedvergieten van ongelukkige meedeleeden :1er maatfchappy een einde te maaken , als deeze Jroote menfchenvriend in dit klein, nu reeds zeldjiaam geworden werkje doed. JfMen voer intusfchen echter in alle oorden van het itjoor bygeloof verblind Duitschland voort, om alle Je zogenaamde bewerkfters van alle natuurlyke rampen ;lp tefpooren, en daar men in de Natuurkunde zoo :n eenenmaale onkundig was, kon men niet misfen i odaanige voorwerpen aan te treffen; een Vorst haali zynen Irquifiteur in gramfchap wakker door, ja 11! ielt hem bykans zelf verdagt, om dat hy naar de toH erhexen geen geftrenger onderzoek deed ; in fommiI e oorden hadden deeze geloofs-onderzoekers geen } ader befhan, dan het geen hen de jagt op de toi erhexen opleeverde, daar 'er op het hoofd van elke 't eezer vier of vyf daalers premie gefteld was; men LI 4 moest van Tovery , enz.  "Van Tutter v, fcN'i. tyn der beiove* (a) S, e. f. 66.100. ,528 GENEESKÜNDI6B moest dus den tyd wel waarneemen, wilde men als een waar Inquifiteur eerlyk leeven, en daar en bo-'j ven bedagt zyn om in zyn jeugd met het verbranden der hexen een ftuivertje voor den ouden dag op te 'gaaren ; de lieve Heeren Theologen juichten] dit van rondom met handgeklap toe, zy fpoordeni door vuunge vermaaningen hen aan , en droegen' met alle mogelyke christelyke liefde hunnen takken-i bos meede naar den brandftapel; Frederik Spb maakt gewag van eenen Priefter, die alleen niet veel minder dan twee honderd toverhexen naar den houta ftapel gevoerd had, hy hielt hier in eene voortreflyke methode, hy vroeg zyne biegtelinge vooraf, of zy hem hetzelfde, het welk zy op den pynbank voof den Regterbekend had, wilde biegten,of niet; wanneer zy antwoordde, dat zy naar waarheid biechten zoude, zoo zeide hy, goed! dan kund gy ook gelyk een hond zonder Sacrament den moord fteeken, daarop verliet hy de wanhoopige, en dit was de ge-s! wopne handelwyze der meeste Hexen-priefters (4 j §. XIV. De magtige party, die voor het algemeen vooroor* deel ftreed , beriep zich op de naauwkeurig onderzogte kenmerken der tovery, en op de bekentenis dep veroordeelde; om hunne zaak den fchyn van Godsdienst by te zetten, zeiden zy, dat God gewisfelyfe eene 'onfchuldig gevangene van eene fchuldige zoude onderfcheiden; voor de zodaanige , die van tovery ver*  Staatsregeling. £2$i verdagt of 'befchuldigd waren , was de zogenaamde waterproef een der meest beflisfende bewyzen, aan zoo eene vvierden de handen en voeten kiuisgewyze aan elkander gebonden , en midden om het lighaam wierd een touw vast gemaakt, op deeze wyze gekneveld, wierd de befchuldigde in het water gefrneeten, indien zy boven dreef zonder te zinken , alsdan was men overtuigd , dat het eene toverhex was, indien zy zonk, dan was haare onfchuld beweezen; dit Judicium aquae frigidae, wierd inden jaare 1068. door eene Spaanfche Synode bevestigd; op het einde der zestiende eeuw, was het in Duitschi'jland nog in gebruik O), omtrend die tyd kwam 'er !inog te Keulen eene verdeediging van hetzelve in het 'ilicht (Z>): daar na wierd dit bewys door Delrio iJen B insfeld verworpen, en men maakte meer ftaat op de bekentenis der befchuldigden, ter welks verkryging men zodaanig eene handelwyze in het werk ftelde, dat het niet misfen kon, of die moest volgen. Op de enkele aanwyzing van eenen aanzienlyken getuige (c) , wierd iemand die weegens tovery in eenen flegten naam ftond, in hegtenis genomen, het wyzen vau eenen bezeetenen op een vrouw die boven de 50 jaaren oud was, was zelf I hier toe voldoende , en wanneer de zodaanige niet \\wilden bekennen, dan wierden zy over hun lighaam s'[i met kokend vet overgooten; indien zy in den kerker i aan 1 • (s) Monumenta veteris Liturgiat Alemannieae. P. i. p. 191. (6) RlCKII Defenfto Probae ut loquuntur aqua frigidae, qaa in examinatione maleficarum plerique Judiies bodie utuntur. {\}) FAS.INACIÜS Qqaep. Crim. 37- No. 41. LI 5 Van T04 VER.Y , enz»  53° Geneeskundige Van To- enz. (rf) Be Antiebrijlo revelato lib. Not. I. (O F. 8PB /. <, ZJ»6. XXII. p. 146. aan de gevolgen der gruwelyke pynigingen ftierven J dan had het de naam dat de duivel haar in de gevanyl genis den hals omdraaide O); die eenmaal in heg-1 tenis genomen was, behoefde op geene vrylaatingj te hoopen, offchoon hem de pynbank zelf geene val- 1 fche bekentenis uit denhals wrong, daar het tot oneer j des Regters zoude uitgelegd worden, indien hy te:. voorbaarig met het gevangen neemen geweest waa- \ re (*). I Een der eerfte vraagen aan de gevangene was, of] zy geene merkteekenen des duivels aan zich had, en i vond men vlekken of lidteekenen op de huid, zoo | meende men reeds een aanmerkelyk bewys teegen de zodanige in handen te hebben; hoe weinig men echter op foortgelyke huid • teekenen ftaat kan maaken , blykt uit het zonderling geval voor etlyke jaaren eenen ; Spierfchen Canunnik overgekomen; deeze Geestlyke wierd op zyne reize in de Neederlandeu in een dorpje door een der inwooners aangehouden , en dat wel uit vaderlyke magt, daar hy hem aanzag voor zyn zoon, die Monnik geworden zynde, zyn Klooster ontvlugt en van godsdienst veranderd was, hy wilde den Canunnik, dien hy voor zynen zoon hielt, weederom naar dit Klooster zenden; alle teegenfpraak des reizigers was vrugteloos, de Overheid bemoeide zich daar meede, men beriep zich op de moeder van den weggeloopen zoon, deeze verklaarde meede op het eerst aanzien den geestlyken voor haaren zoon , 'en toen deeze dit bleef ontkennen, zeide  Staatsregeling. 5-31 keide zy, dat hy op zeekere plaats van zyn lighaam Len door haar befchreeven teeken had; de Canunnik fweigerde het onderzoek, eindelyk hier toe genoodtaakt zynde, vond men het befchreeven kenteeken; Üe reizende moest het dus voor lief neemen zich alidaar zoo lang te blyven ophouden, tot dat hy door bntwyffelbaare bewyzen getoond had, niets minder lan den weggeloopen Monnik , en een aan dien burger volftrekt vreemden perfoon te zyn. j De Dodoren , ftelden als eene uitgemaakte zaak, lat de waare toverhexen, al worden zy ook nog zoo terk gepynigd, wel zugten , maar geene traa; en icnnnen ftorten O); deeze ftelling, die zoo zot is, jlat een Delrio zelf die niet wil laaten doorgaan, ïad nog wel de eene of andere onfchuldige het leeven 1 cunnen redden , indien men ook hier op geene ukii:onderingen gevonden had; zy , die geduurende de leniging in flaap geraakten, verraadden op het duidykst dat zy toverhexen waren, GoehauseN 'iiad eenen fchoonen inval om eene toverhex tot beItentenis te brengen, door haar met geweld alle flaap 1 ie beletten ( b ); itonden nu deeze rampzaalige de met lllemogelyke wreedheid uitgedagtepynigingen docr, I f,00 hield men dit voor een bewys, dat zy door den I luivel wierden bygc ftaan ; ftierven zy op de pynbank, rian had haar de duivel zelf den hals gebroken: ontI >rak de gepynigde de fpraak , zco had de duivel I jaar ftom gemaakt, of haar dermaate het gehoor benomen , J,(o) Eodinus de Daemon. L.IV. CL 4. Griliand de mlorti'egio Qu. 9. No- 5. I (b) l. c p. 131- 2. 169- Van To- VfRY , ENZ.  • Van Tovery , ENZ. Afncemn g van bec geloof aan ïqmery. («) Remigiüs Daemonelat. L. 3. e. 8. (.ft) De Origine ae Progrefu proeefjus inquifiiarii contra Sagatj en zyne Tbefes de Crimine Magice ; Halae Magdeb. 1731. 1 £<) Orlando furiqfo Canto xxiii. 5-32 Geneeskundige men , dat zy de vraagen des Regters niet hoorea kon (aj. I §. X V. t ■ Eindelyk, deeden de pogingen van den verdienst-1 K lyken Baltiiasar Bekker, en den onze dank-J n baarheidwaardigen Christiaan Thomasius j «< deeze zaak zelf by de meeste Gerigtshoven uit eenl L ander oogpunt befchouwen, én de verhandeling vaal ^ den laatsrgemelden te Halk 1712. in het licht gegee-ï '), voltooide het geen van Spe begonnen had ;j ï namelyk, de noodzaaklyke verandering in de hals-4» itraflyke wetten; men begon van tyd tot tyd in tel zien,, dat meenig een op de pynbank geen traanenbftortte, om dat de heevige fmert, deeze bron veelal || opdroogt , de affcheiding van dit vogt belet, en het . b weenen onmogelyk maakt, tot dat 'er, de fmert draag-; fe lyker wordende, eene ftroom van traanen uitbarst!| en den lyder verligting geeft; Akiostü drukt dee» [, zen toeftand fchoon uit. L'Impetuofa dog/ia entro rimafe Che volea tutta uscir con troppa fretta Cofi veggiam reftar facqua nel vafe Che largo il ventre, e la bocca ahbla ftretta. j Che nel voltar, che f? fa in fit la bafe VUmor, che vorria uscir, tanto s'affretta E nell angufta via tanto , s^intrica Chi a goccia a goccia fuore escefatica (c ). Men] F  Staatsregeling. 533 \ Men begreep nu dat dat geen, het welk men by deeze rampzaalige geduurende de pyniging voor jacchen hielt, gelyk Spe reeds gezegd heeft, mees jiroor verfchriklyke ftuiptrekkingen van de fpieren van pet aangezigt, en krampachtige fluiting der kaaken {noest gehouden worden ; dat het fteeken met een iiaald op alle plaatfen niet eeven gevoelig is, en niet overal bloeding veroorzaakt; dat een lidteeken het gevolg eener Ifwetfing der huid of eene fpeeling der Uatuur zyn kan, en dat deeze plaatfen dikwerf minIer gevoelig zyn; dat het boven dryven van fomtni;e lieden uit eene groote hoeveelheid van vet of ucht in de built ontftaan kan ; toen my in de jaaren 1767 en 17Ó8. de zorge der warme baden in het ^larkgraaffchap Baden opgedragen was, nam ik waar lat veifcheide zieken daar in niet zonken, maar eeven :ls opgeblaaze kikvorfcben op het water dreeven , en lit befpeurde ik dat by hypochondrieke , hyftcrieke lerfoonen niet zeldzaam was; men hielt het te Balen daar voor , dat dit warm geneezend bronwater ille ziekten niet aannam , dit warm water was daa ;eer verftandig! zonderlinger is de waarneeming vaa aynen vriend DoSior Frambaglia, een kundig Geneesheer te Voghen , naby Pavia, van een door le tetanus aangedaan meisje, het welk, geduurende len aanval deezer kwaal, terftond op het water dreef, n onderzonk zodra dit toeval voorby was, eeven lit is meede door Bielfinger in de tetanus vaargenomen , my is dit nimmer voorgekomen; te \apels fiierf voor eenige jaaren een Abt, die in Zee vandelen kon, zonder ooit dieper dan tot de lendeaen toe in het water te zinken, hier van heeft hy by her- Van 21»* tcrt, ENZ. _ ,  Van Tover* , bnz. da) Haller. Etem. Phyfölog. T. VIII. add. p. (J>) Nofolog, Metb. T.L p. 776. 5-34. Genees kundige herhaaling in het openhaar de proef genomen I Men zag daar en boven dat het doorgaans flaauw- I ten waren, welke men by de ongelukkige, wanneer | zy op den pynbank uitgeflrekt waren , voor flaap deed doorgaan ; of dat de hoogfte fpanning van het zenuw* geftel door de onverdraaglyke pyniging zodanig op de herfenen werkte, dat dit eene kortflondige verlamming der deelen, en hier op gevolgde ongevoeligheid enverftyving ten gevolge had; dus zegt Sau-i vage. Qui torturam patiüntur, non fólum tnutit „ ob atrocem dolorem fiunt quamdiu torqueri per„ gunt, fed etiam in epilepticum foporem /abuntur. ,, ut ipfe vidi ö5 Fabricius Hildanus reOe I „ monet. Judices quandoque falluntur, qui reos j Mos voluntario filere putant, hinc miferos crude- Rus torquent: aft a traÜione lympkatici nérydruim „ recurrentium pendet Ma mutitas. Vidi miferunt. „ ex duriore tortura non folum obmutuijfe, fed etiam „ omnem f en Turn amiftjje c'uth rigiditate & yjbratfm „ ne fpasmodica totius corpons, maxMae conftritïionè „ {sf dein febre acuta ,' quae omnia diem integrutttX ,, perfeverarunt, metüente judicc , ne mors fapplicium „ ultimum praeverteret '(£)•" Men zag dat het bekennen der opgenoemde gruweldaaden het gevolg was der wanhoop, of een uitwerkzel van een vast genomen befluit, om veeïl liever den dood te ondergaan, dan zich aan verdere folteringen bloot te fteilen. Dat het aanklagen van anderen, of hier uit voort-j fproot,  Staatsregeling. 53^ ifproot , dat men niet ophielt van pynigen, tot dat fer een genoegzaam aantal van meedepligtige aangegeeven was, of om dat de tot razerny toe gepynigde, dikwerf nog teegen den eenen of anderen met eenen ouden wrok bezielde menfchen , ïn een grooter aantal ongelukkigen een foort van troost en genoegdoeling vonden. §. XVI. ' De Geneeskundige, van welken men had moeten yerwagten , dat zy 'er hun werk van zouden geI naakt hebben , om op natuurkundige gronden de Iwaasheid van dit bygeloof aan te toonen, deeze rachtten veel meer de Godgeleerden en Regtsgeleerlen, in hunne befchouwingen van de werkingen der latuur, op den doolweg te brengen; het was ei(jrentlyk hunne zaak, de bedrooge waereld met bej'rekking tot de oorzaaken der ziekten, en der naIfuürïyke verfchynfelen de oogen te openen, en » :chter waren zy dikwerf de eerften , die in de , ;)ligtmaatige voordragt van hun gevoelen, den fakkel , tanbragten , om den noodlottigen houtftapel aan te ieeken, waarop de rampzalige wyven, die zy nog ge:.: neezen konden, nog voor onfchuldig wilden verklaaJfen j leevendig verbrand moesten worden ; Godge11 eerden en Rechters wierden op deeze wyze geduu,1 -ende langen tyd door de Geneeskundigen in de duiflerfïïs omgeleid, en met zodaanige leerftellingen opge■ I huid, welke geene andere gevolgen hebben konden; ' ie vergeefsch had Wie rus hen betoogd, dat de zoge';i maamde toverzalf der hexen uit niets anders beftond, 'r|3an uit zodaanige zaaken, welke hen, die daarmeede Igcfmeerd waren, van hun verftand beroofden, en hen flaap. VanTo- ENZ. Gedreg der oudé Genees kundigem  Van Tovert, g^S Geneeskundige flaapzugtig, droomende en krankzinnig maakten j ié £ vergeefs zagen zy dagelyks foortgelyke uitwerkfelen I vaneeven zodaanige oorzaaken voor hunne oogen; | zy bleeven altoos te vadzig, dan dat zy vergelykin- f gen zouden maaken , en het waare van het valfehe 1 onder fcheiden. Het was ook eene veel te fchoone zaak, dat men 1 by het byfler groot aantal van ongerymde hypothe- j fen, waarop de toenmaalige practyk der geneeskun- 1 de gegrond was, aan hetbygeloof, aan de bovenna- j tuurlyke, de duivelfche oorfprong der zieken, by het. j mislukken der geneezing eene altoos vaardige en by j elk een ligtelyk aangenome verontfchuldiging te vinden: in plaatfe van derhalven met veel moeite dé grenzen onzer weetenfchap uit te breiden, nam men veel liever zeekere teekenen aan, volgens welke men zodaanige duivelfche kwaaien beoordeelen, en die, van natuurlyke ziekten onderfcheiden kon; onder r deeze was dit een der voornaamfte, wanneer , zeide \ men, verfeheide kundige Artfen de kwaal nog ken- 1 nen, nog geneezen kunnen, of wanneer die, zonder blykbaare oorzaak, plotfelyk deszelfs hoogden trap bereikt heeft, dan is men zeeker , dat deeze ziekte aan een bovennatuurlyke oorzaak moet toegefchreeven worden j in de plaats van dus op de veel-: vuldige vraagen, welke men by uit natuurlyke oorzaaken ontftaane toevallen, gewoonlyk den Artfen voorlegt, naar den eisch te antwoorden, of in die gevallen rondborftig eene, gelyk zy dagten, verneederende bekentenis hunner onkunde af te leggen, zoo fchreeven zy al het zonderlinge, het buitengewoon e in foortgelyke gevallen aan eene bovennatuurlyke magt toe, en dagten dus hunne eere en die de* Ge-  Staatsregeling^ £37 leneeskunde op eene uitmuntende en voldoende wyi; gered te hebben. Het is ten eenenmaale onbegryplyk,hoe iigtzinnig* annen, in andere opzigten van kunde en oordeel» 1 deeze zoo belangryke zaak zich gedroegen , en ch van de domfte ongefchiktfle menfchen fabelen f de plaats van waare gebeurtenisfen op den mouw jiten fpelden, en daar na hier op hunne verdere ree«kaveling vestigden. Mercurialis zegt, dat |en die magerheid en uitteering der kinderen, welke jen nog van hunne eige lighaamsgefteldheid, nog |n die hunner minnen kan afleiden 4 aan betovering ie moet fchryven, en hiermeede had men nu eene «idelyke verklaaring der oorzaaken van de meeste tepende ziekten der kinderen gevonden; „ de to, verhexen, zegt Sennert, dragen op hun lighaarrt , kenbaare merkteekenen, haar door den duivel in« )l gedrukt; dat deeze zodaanig zyn befpeurt men jïi hier aan, dat men in deeze merkteekenen een naaide of ander puntig werktuig fteeken kan, zonder aan deeze hexen eenige fmert of eenige uitftorting ' van bloed te verwekken: " by eene zoo gewigtigé i aftandigheid, had men alle reeden om van eeneri : 111 als Sennert te verwagten, dat hy niets dierlyks fchryven zoude indien hy hetzelve met met ren oogen gezien, en elke omftandigheid op het , auwkeurigst onderzogt had; maar neen, dit zelf ■ is hier niet noodig; hy beroept zich flegts op een ,i| ïendig Schryver: ld , quod hiftoriis altquot probdt \ icolaus Remigius, zegt hy, en daarmeede is 'i:es volkomen afgedaan; men zegt; dat de tover- Ixen in hunne verrigtingen by kinderen, vföttwen,'. in het algemeen by alle zwakke lieden het best' IV. Deel. . M tri fe Van té- tNti  Van To- VfcRY , enz. £gS Genees kundige flaagen, hier van vind Mercurialis terftondL de oorzaak, „ om dat, zegt by, de lighaamen deflL „ kinderen, eeven min als die der vrouwen, welkjjjj „ ook het meest door tovery te lyden hebben , doom | „ hunne zwakkere en vreesachtigere zielen befchermlh worden" («). L , i De onder zeekere heemel- teekenen ingezameldjjL kruiden zouden hier door eene byzondere hoedaniJL, heid verkrygen; zeeker op fommige ftoffen gegrïttj, veerde beeltenisfen (talismannen) moesten het vem]. moogen bezitten , om dieren te vergiftigen, of ulL eenige landftreek te verbannen het gefternte de»n twaalf teekenen van den dieren' riem zoude op helL, geheel lighaams, en elk derzelver op een der leede L maaten eene byzondere magt uitoeffenen; zoo dat eetL kind in het teeken van den ram geboren, zagtaartij t) en gedwee als een lam moest zyn ; ja zelf, ge'yk Ja k cob Gaffarelli verzeekert, een' vaster fier Ir ker hoofdfcheedel hebben, en met gekroesde haaireiAi eeven gelyk fchaapen-wol voorzien zyn en dai L gevolgelyk, gelyk de hoogberoemde The op h ras L tus Paracelsus hier uit afleidt, een Geneeshee: ,„ grondig onderrigt moet zyn, waar en in welk ge , j deelte desmenfchelyken lichaams de ftaartdes draaks; jZt waar de ram, waar de Noord- en Zuid-pool, waai ij IE fa) De Mtrbis puerorum L 1. e. iii. (b) Curiofitatis inauditae S. SeleSae ebfertiathnes de var'iis ja perflitionibus veterum. Ilamb. iyc6 p. 133. Viaimus bomines huja figni, ariè'tis , tapite compaSo, fpijjis trinibus, ad modum veile ^ ris & fupra frontem elevalis, quafi tapite certarenh J u n CT i'n Comment. fuper Sph. sacrobosci Cap, a< 7  STAATSRËGEIiNÖ. je middags-lyn, tvaar het Oost of het Westen gejbgt moeten worden. ij In plaatfe derhalven van te onderzoeken, of alle «e fchoone zaaken wel waar mogten zyn , gaven ,kh de Wysgeeren en Geneeskundigen de grootfte jloeite ten einde te verklaaren , hoe zich dit alles Jooge toedragen. Zy gaven hunne domme toei lmming aan het geen voor hen de grootfte verborïjnheid was, en koefterden op deeze wyze vooroordelen , die zy met zoo geringe moeite konden uit■eijen. Ik weet niet, welke de reeden zy, waarom ;En gemeend heeft de Geneeskundigen byna van allé !iden van ongeloof te kunnen befchuldigen , daar ; i ch in de meeste hunner gefchriften zoo veele be= !1/zen eener onvergeeflyke ligtgeloovigheid te vinden li;'n, en hier uit van oudsher zoo veele treurige ge'ilgen voor het menschdom gefprooten zyn, Fer- jELIUS, scaliger , cornelius G E M- !M, Ambrosius Paraeus, Ba£tista ndndron CHIUS , ZaCÜTUS LüSITANUSj l]_ZARUS RlVERIÜS, HlERONIMUS Me;R- 'Orialis: deeze maaken flechts een klein hoopje' * i beroemde Geneeskundigen , die alle der tove^lizeer gtinftig waren, en Ant. de Haen, was 1!( dit aantal der voorftanders van zyn gevoelen zoo (i ut, dat hy zégt, dat hy zyn boek ( de Magia) S1 dertig bladen grooter had kunnen maaken, alleen1: door deeze aan te haaien, indien hy dit niet Uits ? ;eze van ergenis te zullen geeven, en op aanmaak \g van regtfchaapen Godgeleerden , had achter^ ", egen gelaaten Ca). §. xvm i •■ m) De Magia P. h Cap. %. Mm % VanTW vèry j _>Y",  Van Tovert , ENZ. Verbei' tering der Geneestundigen. o) De Jure SpeSmum j. viii. jmj. •540 Gekebskundiös $. XVII. Het was wel niet geheel en al aan de Geneeskün^ 1 digen te wyten, dat men aan deeze vooroordeelen zoot lang bleef hangen; nog in den jaare 1738 deed een t beroemd Protestantsch Regtsgeleerde eenen uitfpraak a eenes inquifiteurs waardig, waar door hy meenig Ge- yi neeskundige af zoude fchrikken, om in zaaken, die d< 0 fpooken aangaan, zyn gevoelen vry uit te zeggen; f: Samuel Stryckius zegt: certe. fi quis ui\ï unquam fpeBra revera apparuijje perneget, Mum eg\ de ipfius maligni Spiritus exiftentia dubitasfe, firmiW ter ftatuo, & fi perfiet in ea fententia atheismo prcxi I mum judico, dat is : indien iemand hardnekkiglyl ( ontkent, dat 'er ooit in de daad eenige fpooken ver I fcheenen zyn, deeze ftelle ik vast, dat ook aan heö beftaan van eenen boozen geest twyffelt, en indie: iet hy in dit gevoelen volhart, oordeele ik hem zeer n ï by te zyn aan de godverlochening (»• Eindelyk b(« gonrten de Geneeskundigen de eere van hunne kon! ( te handhaaven, offchoon nog voor weinige jaare > veelen onder hen den duivel weederom een ruim g< 12 bied wilden inruimen, echter heeft de Wysbegeeri in den perfoon des Duitfchen Keizers opentlyk g< f zeegepraald, en den raad voormaals door Volta 6 he aan den duivel gegeeven, „ om zich liever t< s „ eene andere, dan tot de Geneeskundige faculteit • ï „ wenden, " volkoomen gerechtvaerdigd. V S- xvi  Staatsregeling. 541 S. XVIII. Wy hebben aan de gemeenfchaplyke poogingen :r Philofophifche Geneeskundigen te danken , dat x zoo veele bedriegeryen , zoo veele bygeloovige ;rderflyke vooroordeelen van onder ons verdweenen yn, en deeze poogingen ontheffen my van de moeite , n het onverfland van geloof aan toveryen te geeven, ydloopig aan te toonen; voornamelyk, daar de verenstlyke lyfarts Baldinger, met opzet over de ivery, als eene gewaande oorzaak der ziekten, ge« tndeld heeft («); deeze mannen toonden vooreerst n , dat alle die teekenen, waar uit men befloot, it fommige natuurlyke verfchynfelen aan bovennalurlyke oorzaaken moesten toegefchreeven worden , ets minder dan dit beweezen: de ongeneeslykheid en e ;t wonderbaare in fommige ziekten , dienden nu i et meer gelyk ten tyde van Sennert (Z>), tot tjinen toetsfleen, om die voor bovennatuurlyk te verijl aaren, de grenzen der konst wierden nader bepaald , ïf i men ffond nu, met aflegging van die belagchelyke ijl aanwysheid van alles te willen weeten , toe, dat ij: in de Geneeskunde nog zeer veel duifterheids en j(i i onze kunde nog vry wat onvolkoomenheid plaats Jieft; zodra wy nader met de natuur bekend wiert{m, begonnen wy haare kragten een grooter ver.{ ogen toe te fchryven, dan het geen zy in gewoone I vallen dagelyks aan den dag legt, en wy begonnen fjf, het door Willis,» geftaafdgevoelen te verwerpen, a ) Artzinfen , eint Monatbfcbrift II. ZJ. i. t. L. VI. Part, IX. p.' m, 1077. Mm 3 . UC. Van Tovery , enz. VaUcb. beid der tenmcrr ken der biuverlngy  542 Geneeskundige Van TOvery 1 {bus. ' _| CativMivh Cap.Vlll. ?•».« 44, pen, dat men in die ftuiptrekkingen, welke zoo hee- f ■ vige .béweegingen en verdraaijingen te wege bragtenJr1 dat geen gezond mensch die na kon bootfen, eenq * bovennatuurlyke kragt, een uitwerkfel des duivels 4 111 zoeken moest f»; een (topachtig bewooge fpiei is, in teegenftelling van denzelfden fpier, wanneer die alleen door den wil en door het gewoon werktuiglyk geftel bewoogen word, eeven zoo veel als de kragt van het gantsch lighaam, in eenen gezonden ftaatj teegen het vermogen van den kleinften vinger ; een man van middelmaatige kragt, word , wanneer hy, in de razerny eener heete koorts, zich halftarrig teegen zynen oppasfer verzet, in kragt eenen reus ge< lyk; en op dat ogenblik is by hem alle eevenreedigheid tusfchen de bewoogen wordende masfa, en de beweegende kragt ten eenenmaale vernietigd : met heeft derhalven geen duivel noodig, om de meer dan manlyke kragt van een zwak, doch door ftuipen aangetast meisje en om haar verwonderlyke buigingen en verdraaijingen. te verklaaren , dat men weet dat dat geen, het welk het Electriek vermogen in ;de Na tuur in het groot daar kan fteilen, dit ook in hei klein in den mensch door een vermogen, het well de Geneeskundigen eene in wanorde gebragte zenuw kragt noemen, kan veroorzaakt worden. Onder de meenigte van hyfterieke ftuiptrekkingen, door my, by ligt aangedaane perfoonen , waargeno men, zyn my meermaalen zodaanige voorgekomen, die elk een, welke hiertoe niet voorbereid was, ge wisfelyk voor meer dan natuurlyke beweegingen zou dei  Staatsregeling. 543 en aangezien hebben. Ik zag in Bruchfal een meisje an 17 jaaren, wier bygeloovige Vader ,door een nog weeperachtigeren geestlyken beftierd, haar ais door Van To- VfRY , Ef.Z. Jen duivel bezeettn uitgaf, en zich dus fchriftelyk y den Bisfchop vervoegd had, ten einde verlof te jerkrygen, om zyn dochter te laaten bezweeren; teeze Lyderes overviel te dier tyd, toen ik , beneejens liaaren 80 jaarigen Vader alleen by haar was, enen heevigen aanval van ftuiptrekkingen , ik was jeer fterk van lighaams - geftel, echter was ik veel I; zwak om haar te bedwingen ; zy fprong eenige ■ .:hreeden teegen den loodregten muur op, haare anI erfints naar eevenreedigheid dunne hals zwol binnen /einig oogenblikken zoo dik op, dat die byna met e kin gelyk was, zy flingerde het hoofd zoo fnel 1 .ndorn, dat men byna niet anders gelooven kon, I f het draaide zich op den hals, als op een fpil, ItMid; beide de borften wierden ten fttrkften opge, et, fteen-harden de helft grooter dan gewoonlyk; aar men op goede gronden den fmeekenden Vader, J et zoo ergerlyk bezweeren zyner huuwbaare doch, er niet wilde toeftaan , zoo was het geen wonder I iat de ligtgeloovige grysaard 'er zelf zyn werk van : laakte, om zyn dochter van den kwellende duivel I e bevryden ; de wyze waarop hy hier in te werk . ;ing, was in waarheid zeer grappig, en deezen zeldI „amen man volkomen eigen. Exi! fchreeuwde hy I net luider ftemme, Exi immunde Spiritus! &c. of5: 'choon 'er niemand dan hy en ik by dit meisje tecI ^enwoordig waaren; ik maakte hem terftond deeze I wéegenwerping , ten einde hem uit zyne bezw. erers „eftigheiJ te brengen , maar te vergeefs, de goede man (die ook Doctor in de Rechtsgeleerdheid was) Mm 4 ging  #44 Geneeskundige ^aN TO- Very i £ö) *$•««, lo CiX, rf? Maria Dtnmiaia p. *€. ging voort met teegen den duivel te manoeuvreerenJ tot dat het meisje door den heeyigen aanval afgemat in flaap geraakte. Een gelukkig huwelyk geneest, gelyk ik in het eerfte deel deezer Geneeskunaige Staatsregeling be-; weezen hebbe , dikwerf foortgelyke toevallen veel gelukkiger, dan de beste bezweeringen, zonder dat men daaruit befluiten moet, dat de duivel by onze gehuuwde. fchoonen minder thuis is, dan by de ongehuuwdef en daar de eerstgemelde eeven zoo wel als de laatstgenoemde aan hysterifche toevallen onderheevig zyn, zoo moet vóorzeeker elk verfiandig Geneeskundige overtuigd zyn, dat wanneer men deeze Aetiologie by het krankbed wilde invoeren, 'er veel ligt by haar geen tandpyn zelf, hoe gering ook, plaats zoude hebben, of men zoude die met eeven het zelfde regt aan een aan deszelfs wortel knaagend duiveltje toefchryven. Sorbait, bragt zeer veele ziekten tot: dat fooit, het welk haaren oorfprong aan den duivel te danken heeft, en verzekert, dat, wanneer deeze eenmaal bezit vanhet hoofd , of het verftand des menfchen genomen heeft, gelyk hy ook gewoonlyk hier van zyn eerfte werk maakt, hy met de overige deelen des lighaams weldra gereed was (0); de man heeft in waarheid regt, het moet den lyder vóorzeeker daar haperen , wanneer hy de oorzaak zyner ziekte by den vorst der duisternis zoekt. Voor weinige jaaren durfde een Godgeleerde zeggen: ,, ifc i ben zoo ftout, dat ik in deeze eeuw der verlichte „ veroordeelen op goede gronden durve beweeren, „ dat  Staatsregeling. £45* I dat de duivel alle menfchen met allerlei ziekten , zonder uitzondering kan bezoeken " O ): het was in de daad ellendig om aan te zien, hoe voor twaalf jaaren voornaame Geneeskundige tot eene zoo luivelfche ziektekunde terug keerden, en op eenmaal die Philofophie, waarop zy zich te vooren zoo veel ieten voorftaan, vaarwel zeiden; wie doch zoude» vanneer de Artfen zelf aan zodaanige fabelen, be« reffende den zieken ftaat onzes lighaams, geloof gee. ren , van het gemeen meer redeneeringskragt ver* pagten ? Hoe weinig menfchen-verftand is 'er nodig, om chter die groote verborgenheeden , betrekkelyk loor den duivel veroorzaakte ziekten te komen, of om en minflen klaarlyk te zien, dat men, hoe onver-?: daarbaar ook die zaak fchynen mooge , geen duivel loodig heeft, om eene gegronde aanwyzing in deeze ;aak te vinden; echter kunnen menfchen , die gewoon ;yn hun befluit fpoedig op te maken, ligtelyk in ontezonne verklaaringen vervallen, die voor eenen Ge* leeskundigen vergeeflyk zyn ; ik zal hier van een ^oorbeeld bybrengen : men weet, dat Gaszner likwerf in den naam van Je sus de polsflagen deed iphouden, en dat de aanweezig zynde Artfen , als ilan in de daad geen polflag aan fommige menfchen jefpeurden; Gaszner ftrekte zyn bevel ook wel ot den eenen of anderen arm uit, terwyl de pols aan Jen anderen arm als gewoonlyk voort floeg; ik moet ie waarheid bekennen, ik geloofde dit verhaal niet; nyn vriend de Hofraad en Profesfor May, uit Man- heim , ; («) Gaszners Lebri obne-Vantttbtil % 10. 11. Mms VanTcm, kns.  546 Geneeskundige Van Ta- ver.y, snz. heim , bezogt my by geval toen ik te Bruchfal woönJ, de, by vroeg my wat ik van de gaaven van Gasz-, ne r dagt ? ik antwoorde hem, eeven zoo weinig als gy, Heer Hofraad! daar ik'weegens uw ongeloof in foortgelyke zaaken overtuigd beu ; en echter , zeide hy, wilde ik u van de waarheid van een deezer verfchynfelen overtuigen: voel myne pols — hy flaat, zeide ik, als by een gezond mensch; goed, hernam; de Hofraad: ik beveele in den naam van j e s u s, dat die niet meer flaan zal — ha! dagt ik, nü zullen wy het zien; —— ik voelde en wierd geen polsflag aan den regter-arm gewaar, terwyl die echter aan den linker-arm doorfloeg. — dat' is zonderling zeide1 ik, in waarheid wel zonderling! hernam hy, maar nu beveele ik, dat de pols aan den linker-arm ophoude te flaan, en zich daar en teegen aan den regter befpeuren laate; dit bevel wierd vervuld, en nu ftond ik verbaasd: myn vriend lachte, en dagt dat ik= nu aan Gaszners wonderwerken zoude gelo#j ven, — en in de daad, wie myner leezeren, zoude nu daar aan getwyfFeld hebben ? —— Neen, zeide ik j myo vriend! ik trek geen ander befluit uit het geen ik gevoeld en niet gevoeld hebbe , dan dat het van u afhangt, om naar willekeur uwe flagader al of niet te doen flaan; waarby ik u echter wel toe wil ftaan, dat ik eeven zoo verwonderd ftaa, als of ik mm* mer tot Geneesheer bevorderd was; de Heer May had meedelyden met myne verbaasdheid , offchoon dezelve my niet had doen dooien, maar my alleénlyk opmerkzaam gemaakt had. Zie daar, zeide hy, daar ik eeven gelyk andere menfchen flegts eene arm-flagader hebbe , zoo brenge ik in de holligheid van den okfel eene drukking te weege , het welk met een eenig.1  Staatsregeling. 547 jeenigfints fluitend camifool,door den arm vast aan de Lorst te drukken, zeer gemaklyk te doen is, en waar ijdoor de flag der pols-ader terftond afgebroken, 1 lof ten minften zeer verzwakt word, — dit had ik U ook wel kunnen bedenken, hernam ik, en trachtte ■ jdit na te bootlen zonder dat ik echter de werking rider flag-ader geheel kon fluiten; de Hofraad Zvim1 Lierman uit Brunswyk, die my in October 1787. t op zyne reize door Italië, te Pavia bezogt, boorde ï naauwlyks van my dit verhaal, of hy deed dit wona derwerk teiftond na, hy bood my zynen arm aan,en 1 ik kon aan dezelve geen polsflag gewaar worden. ! Het kan my niet onbekend zyn, dat fommige men, jfchen naar willekeur eenige werkingen in het lighaam 1 geduurende eenen bepaalden tyd kunnen doen ophouI den. Chevne heeft verfcheide vooibeelden byge« bragt van menfchen , die voor een tyd zich geheel ï ftyf, koud, en zonder pols hielden; het geval van \ dien Engelsman is bekend, die met zyn hand de bee;weeging van zyn hart konde doen ophouden, zoo , dikwyls hy wilde; hy verdiende hiermeede zeer veel a geld, eindelyk echter was hy het flagt-offer van zyj ne kunst-ftreeken, daar hy de beweeging van zyn e hart eenmaal gedreind hebbende, niet in flaat was i, Idie weederom aan den gang te brengen O); Mon1 iti verhaalt in eenen brief aan den Heer Hall er , ï verfcheide foortgelyke voorbeelden; hy voegt hier 11,het geval by van een man uit dit ons Vaderland, \ die zich als dood aanftelde, en geduurende langen i tyd daar voor gehouden wierd; hy hield den adem Ti in» («)HaüL£R. tittk, Stuil. Med. T. I. Van To^ VERX , enz.  Vav tover» , enz. £48 Geneeskundig.} in, en eene ontzettende meenigte van vliegen zette» 1 de zich aan zyn lighaam; een kundig Arts, kon gee«i ne polsflag, geene klopping van het hart gewaar' worden, eene. aangeftooke kaars voor den mond gehouden bewoog zich niet, de fterkfte aanprikkelende middelen , ter zyner opwekking in het werk gefteld, waaren vergeefs; niettegenftaande dit ,ftond den voor een fpion gehouden boer, zodra men hem met een' geestlyken alleen liet, op, en liep weg (ajy. Coelius Rhodiginus verhaalt van een' geest-\ lyke, die zich als dood kon aanftellen, zodat men hem fteeken, nypen, ja zelf branden kon, zonder dat zich aan hem iet bewoog (-). 'Er kunnen wel eens, gelyk N. Eberhard in zyne belangryke Verhandeling over de Toverkonst, zoo uitmuntend aangetoond heeft, zodaanige verfcbynfeïèn zich voordoen, die in den eerften opflag ook zeif eenen Geneeskundigen doen verbaasd ftaan; een verftandig man zal echter daaruit niet terftond beiluiten , dat hier eene bovennatuurlyke oorzaak plaats heeft, om dat hy niet in ftaat is het raadfel voor den vuist op te losfen ; maar hy onderzoekt eerst, en ook dan, wanneer hy den fleutel tot dit geheim niet vinden kan, erkent hy veel liever zyne onkunde, dan dar hy den toevlugt neemen zoude tot verklaaringen die teegen het gezond verftand aanloopen. Het fpreeken van vreemde taaien, het welk men weleer als een bewys van door den duivel bezeeteu te OJIgnazioMonti Dtttati Mtdiei VI. p. 30. 35, (*,) LcSitn. «»/;'_. L. C. 14.  Sf lATSKESUIN 8, 549 te zyn, wierd opgegeeven, heeft men feederd langen tyd bevonden kunstgreepen der landloopers of toevallige klanken te zyn, welke by geval uitgefprofeen, den toehoorderen als eene vreemde taal in de ooren klonk. Paulus verwyt reeds aan die van Corinthus. dat 'er eenige onderhen waaren, die ziet. op bovennatuurlyke gaven beroemden, en zich lieten voorftaan vreemde taaien te fpreeken; in de verihandelingen der Paryfche Academie der Weetenfchapipen, vind men twee voorbeelden van menfchen, die izonder tong gefprooken hebben («), en Middle» ton beroept zich daarop, wanneer hy het wonder■ werk onderzoek, waar door een geheel gezelfchap van IMartelaaren, na dat hen op bevel van den Arriaanscbgezinden Wandaalfchen Vorst Hunerig, de tonigen uitgefneeden waren, nog gefproken zoude hebben ; hy zegt: the opportunities of examining the 'Truth of the cafe by experiment, have been fo rare in the world, that there was always room to doubt whiter there was any thing miraculousin it, or not. ( b~) } het geen men thans van de buikfpreekers weet, heeft ons de uitlegging van meenige duivelfche klugt aan ;de hand gegeeven} het door braaking of langs eenigen landeren weg ontlasten, vanhaairen, glas , haagdisfen, beenderen, fpykers en diergeiykê, zullen thans i geen' Geneeskundigen meer om den tuin leiden, nu men (a) Annie 1716. p. 6. (f) An Inquiry into the miraiulous povjes.Mifcell. Weris VoU t. p. 31 j. de geleegenheid (zegt hy ) om de waarheid van die verhaal proefondervindelyk te onderzoeken, is zoo zeld'.aam geweest, dat men altoos reeden had om te twyfelen of daaf in iets wonderdaadigs geleegen waare, dan niet. VanTö- vek.ï, sak.  g£ö Geneeskundigs Van Tovery , enz, (a) Men Zie hier van een merkwaardig voorbeeld In El ah V, gemeinnutzigen Medic. Mugazin 1783. 2 ft. S 214. 215. fifi;. —1 Biftorifcbe Sendfchreiben von der Bebexung elniger kndben in S. Annabirg -733« _i) Wi EGJ.EB mtetritbt in der Natwliihe Magie. Serlin 178» men weet dat foortgelyke zaaken zeer gemaklyk on* dergeftoken kunnen worden («), of daar men foortgelyke gevallen wel eens op goede natuurkundige gronden verklaaren kan (_») : de vertellingen van het 1 Pampyrismus, zyn federd lang, door het, onder be* ftiering van van Swieten, op last der Keizerin Maria Theresia, in het werk gefteld onderzoek , in het ryk der duifternisfe, en des bygeloofs verzonken ; 'er blyfc dus geene verontfchuldiging meer over voor de ligtgeloovigheid van zoo veele lieden , die foortgelyke door Schropfer, Caliostro, en andere geestbezweerders van onzen tyd weederom opgewarmde fabelen, nog geloof geeven* Wierus, heeft in de daad opgemerkt, dat de meeste vrouwen, die van tovery overtuigd wierden , de zodaanige waaren, die door zwaarmoedigheid ert onnozele eenvoudigheid, haar verftand verlooren hadden, en wier verbeeldingskragt haar alles als daadelyk voorgevallen deed befchouwen, het welk in de daad niet anders dan in haare herfenen.plaats had, Bodinus ftond toe, dat wanneer hy toegaf, dat 'er by vrouwen de geringfte melancholie plaats kon hebben, hy zyne zaak teegen Wier en Alciatus ten eenenmaale verlooren had; hy bewees dus zelf uit de Schriften der Geneeskundigen, dat geen me- lan-  S T A A T S R E G E L I N G. ggt fancholie by vrouwen plaats konde hebben; elk verjiandig mensch kan zich dagelyks door ondervinding Eran het teegendeel overtuigen; doch wanneer te dier lyde een zaak door het getuigenis van gezag hebiende Schryvers geftaafd was, konde de ondervin; ling niets meer daar teegen baaten; men bewees dus lit Plinius, Vale rius Maximu s en So* ;, i n ü s , dat de ouden als eene bewonderingswaardi;e zaak hadden waargenomen , dat nimmer eene rouw van neevflagtigheid en melancholie, nimmer ien man door vreugde geftorven was; voorders yierd door de Geneeskundigen als zeeker aangenoaen, dat, geiyk Gaienus geleerd had, de me-, > mcholie uit eene verbrandde gal, en dus door eene nvermaatige droogheid ontftaat, daar nu de vrouwen ;eene bovenmaatige drooge hitte hebben, maar van ene koude en drooge natuur zyn, zoo is deeze teeen de verbrarde melancholie over gefteld, en deeze dekte kan by haar niet huisvesten. Ergo is Wier, liedit alles niet ingezien had, een dom en onver» andig Medicus. , Wat het onvermogen tot den byilaap betreft, het yelk door tovermiddelen den mannen kan bygebragt rorden , hier van gaven Paul Zachias f>), n Cypraeus (\bj , de volgende kenteekenen ; . wanneer de teeldeelen welgefchaapen zyn, en'er chter geene vleeschlyke vermenging plaats heeft ; . Wanneer iemand onvermoogend is zyne vrouw te itflaapen, en echter zonder eenige moeite dit werk met (O) Q?«v  Staatsregeling. 561 l„ fchynt 'er eene grooter meenigte der aloude be„ zeetenen beftaan te hebben , hunne voornaame woonplaats was in eenig gedeelte der Kerk, hen }„ tot dat einde aangeweezen , waar in zy, als in .!„ een ziekenhuis , aan de zorg van den bezweerder ;'i„ waren aanbevolen , wiens pligt bet was over hen „ het gebed te doen by zeekere geleegenheeden, hen „ van dagelyks vqedzel te voorzien , en hen met I ;9 eenige onfchuldige lighaams - arbeid beezig te hou„ den , als het fchoon veegen der Kerk, en dicrge* „ lyke, ten einde geweldiger aanvallen van den SaI „ tan (!) voor te komen, en ten einde hy door hun„ ne ledigheid niet uitgelokt wierd, om zyne aan-, „ vallen op hen te hervatten." De eerfte oorzaak der ingeevingen , waarzeggingen , en foortgelyke bovennatuurlyke verrichtingen moet meede in bedriegery of ongdteldheid van ligaaam of ziel gezogt worden; in het begin van het jaar 1776. begonnen in Finland, onder het deftrict van Ulealorg ,aan den Bothnifchen zeeboezem, 0111:trend 40 perfoonen, zoo mannen als vrouwen,, op verlcheule plaatfen te prediken; de nieuw aangeftel-. ■ de eerfte Overheids-perfoon , wist hierop geen beeter. : middel, dan dat hy deeze nieuwe prophecten by paaren naar de hoofdftad zond, alwaar men hen terOonlt na hunne aankomst geen ander verblyf, dan in het Spinhuis kon aanwyzen; h:er zelf Jtttpdcfl zy kuil bedryf voort, en predikten in de Fitfcha taai- nu t vreeslyke ftuiptrekkingen ; é^-yt^d;.-i^"-"l'^W- ^ * meesheer oordeelde d -" "-: - :iziekte aangetast te zyn, Pt .1 — in eene enger en flegter gi.v.ir:gc^^^.tls§^^§ j&omng hier van kennis krygeiuk . .-u - " Nd 5 hou- Van Tovert , ENZ,  VanToraï, inz. 56a Genees kundige houder, dat by deeze zaak door het Collegium 'Me- 1 dicum naauwkeurig moest doen onderzoeken , men | 1 verkoos dus twee afgevaardigden, die de geneezing « deezer lieden op hen zouden neemen; toen nu deeze p Propheeten bemerkten, dat het met braak- en pur-. 1 middelen regt ernst zoude worden, vielen zy door de 1 mand, en bekenden dat zy volkomen gezond waren,, ( dat hun bedryf niets dan bedriegery was, waartoe zy 1 door eene Prediker bewogen waren ; men zond hen ii dus ongeftraft naar huis, men beval echter ten zei- 2 ver tyd, dat zy, die in het toekomende zich verftout- j I ten, om, zonder daar toe geregtigd te zyn, te pre- ] ï diken of te propheteeren, ftrengelyk aan den lyve zouden worden geftraft ; de Americaanen , zegt ! Unzer, zuigen de tabaks-rook in, wanneer zy waarzeggen willen; het kan zyn, dat in deeze damp, by lieden , die aan dezelve niet gewoon zyn, een ; j prophetifche kragt fteekt, wanneer zy, die voorde t eerfte maal beproeven j die in te zwelgen; doch by \ onze heedendaagfche Propheeten is 'er doorgaans iets ; i in het herfenvat, het welk hen deeze bovennatuur- §1 lyke gave mededeelt. Eenmaal wierd ik naar Spiers f i gezonden, ten einde aldaar de toeftand van eene per- K foon te onderzoeken, wier kwaal door de meesten j p aan den duivel wierd toegefchreeven, ik bevond wel- II dra dat de hoofdoorzaak niet anders was dan eene \a melancholie, welke de zonderlingfte uitwerkfelen voortbragt, de lyderes was de huisvrouw eenes amb- I k tenaars , zy befchuldigde haaren man ontrouw ge- j ü handeld, en zich met eens anders goed verrykt te \\ hebben, zich zelf befchuldigde zy, dat zij daar van ken- r nis gehad had, en geloofde nu reeds in de hel ge- I k plaatst te zyn; het was verfchriklyk de folteringen j d deezer  Staatsregeling. 563 \ vrouw aan te zien, die midden onder haare welgemoede nabeftaande, al het verfchrikjyke onderging, i wat zy ooit by Pat er Kochem , van de gruwzaamfte pynigingen in de bel geleezen had; deeze toeftand had reeds verfeheide weeken geduurd, de ellendige ||had geduurende eenige dagen alle voedzel geweigerd» j en was tot eene geraamte uitgeteerd ; op myn bevel 1 liet men na eenige kunstftreeken, teegen den duivel j in het werk te fteilen, en de lyderes wierd weldra kzonder eenige hulpmiddelen, zelf zonder artfenyen, il teegen alle verwagting volkoomen gezond, en herI kreeg haare welgedaane uiterlyke gedaante. VA\TO-i VIRlf, ENZ. §, X I X. Myn doelwit is hier alleénlyk, de Overheid op de gevolgen van zodanige vooroordeelen opmerkzaam te maaken. Heeft men niet door het domme bygeloof, de lieden zoo vérre zien vervoeren, dat zy zwangere vroujwen leevend den buik open gefneeden, en de vrugt i daar uit gerukt hebben , alleénlyk om dat hunne ; fchrikbaarende voorfchrifcen hen leerden,dat zij het een of ander deel eener ongeboore menfehelyke vrugt noodig hadden, ten einde zich tot het wel gelukken hunner onderneemingen in ftaat te fteilen? Soortgelyke vooroordeelen toonen reeds meer dan te veel hunnen nadeeligen invloed, daar zy den menfchen eenen geftaadigen onrust en angstvalligheid i veroorzaak en, die hen in duizenderlei betrekkingen 'des menfehelyken leevens nadeelig kunnen zyn; men ikan de uitwerkfelen van het vooroordeel , en der ;dwaaze inbeeldingen op de menfchen niet beeter voor» Gevolgt» deezer vooroordeelen op de l olksgezond*beid.  g6\ Geneeskundige VAN TO"TERY,*«Z. voorftellen, dan dit door den Engelfchen Spectator I gefchied is, daar hy zegt: ,, ik nam vóór eenige j „ dagen het middagmaal, by een' myner oude goede ,, vrienden, daar aankoomende , had ik het onge- luk, die geheele familie in de uiterfte onrust aan te treffen. Myn vriend, wien ik naar de oorzaak' j, vroeg, antwoordde my, dat zyne vrouw in den „ voorgaanden nagt eenen zeer ongewoonen droom gehad had, welke buiten twyffel het voorteeken ,, van een of ander groot ongeluk was; zodra de ,, vrouw van den huize binnen kwam, bemerkte ik „ aan haar eene zwaarmoedigheid, die my in de daad „ ontrust zoude hebben, zoo my de oorzaak der„ zelve niet waare bekend geweest; naauwlyks had„ den wy ons aan de tafel geplaatst, of zy wendde „ z:ch, na dat zy my eenigen tyd flyf in het aange,, zigt gezien had, tot haaren man, en fluifterende „ hem deeze merkwaardige woorden in het oor: ,, ziet gy wel, myn lief! " dit is nu die vreemde„ ling, die ik gister avond aan de kaars zag, daarna „ van huishoudelyke beezigheeden fpreekende, zei„ de een kleine jolige , die aan het beneeden eind van de tafel zat , dat hy aanftaande donderdag, ,, woorden zoude beginnen te fchryven ; donderdag „ zeide'zy, neen kind, als het God belieft, zult „ gy op geen onnozele kinderen dag beginnen , zeg „ aan uw fchryfmeester, dat het vrydag tyds genoeg „ is; ik overdagt by my zelf, het zonderlinge van „ deeze grilligheid, en verwonderde my daar over „ dat iemand dwaas genoeg zyn konde om , als „ eene vaste reegel aan te neemen, eenen dag in „ elke week te verliezen; in het midden myner be- fpiegeling , verzogt zy my, haar een weinig zouts  Staatsregeling; 563 „ op de punt van myn mes over te leiken; ik deed 1„ dit beevende , en met overhaasting om haar te I„ dienen , zoo dat ik het onder weg liet vallen , zy L, fprong van fchrik op, zeggende: dat het naar L, haar toe viel; ik zat zeer bedeesd te kyken, en 1 „ ziende dat het gantfche huisgezin ontfteld was, I „ begon ik my eeniger maate in verwarring te be1 „ ichouwen , als iemand die eenen ramp over deeze j „ familie gebragt had; de Dame, na van haaren fchrik 1eenigfints bedaard te zyn, zeide kort daar ha tot 1 „ haar man, met een zugt, myn lief! een ongeluk I „ komt nooit alleen; ik bevond dat myn vriend aan L, tafel flegts een tweede perfoon uitmaakte, en daar •„ hy meer een goedhartig, dan wel een fchrander 3, man is, dunkt het hem best te zyn, met alle de grillen en aandoeningen van zyne egtvriendin in g, te Hemmen. Herinnert gy u wel, myn kind, zei1 „ de zy, dat ons duivenhok inftortte op dien zelfden \ „ dag , toen onze lompe dienstmaagd, zout op de , „ tafel geflort had; ó ja myn lief! hernam hy, en de volgende post bragt ons berigt van den veld1#, flag, by A/manza; de leezer mooge gisfen , hoe , j, ik my hier by bevond , daar ik de oorzaak van „ alle die.onheilen was; ik maakte, volgens myne ,„ gewoonte flilzwygend, zoo veel haast als mymogelyk was met het middagmaal; toen de vrouw ,,, van den huize , ziende dat ik myn mes en vork I ,, kruisgewyze over elkander op myn bord leidde, , „ my tot myne groote verbaasdheid, met de groot.. „ fte ernst verzogt haar het genoegen te doen, van ( „ die naast elkander te leggen; ik ben onkundig van „ „ de ongeryrndheid, die ik begaan had, en verort„ derftel, dat . hier in eenige bygeloovige overleeve- Van Tda very , enz.  §t56 Geneeskundige Van Tover y , BNZ. ring moet geleegen zyn; ik gehoorzaamde dus „ de Dame , en leidde myn mes en vork in twee „ eevenwydige lynen naast elkander, en dit meene ik altoos in acht te neemen, fchoon ik de reeden „ daar van niet doorgronden kan. „ Toen ik thuis kwam, zegt hy een weinig ver„ der, overdagt ik de fchadelyke gevolgen dier by„ geloovige dwaasheden der menfchen, hoe deeze „ ons aan ingebeelde moeilykheeden en onnoodige „ zorgen onderwerpen , die eigenlyk tot ons lot „ niet behooren, eeven als of de noodwendige ram„ pen onzes leevens niet genoegzaam waren, zoo „ befchouwen wy de onverfchilligfte omftandighee9, den, als waare onheilea, en kwellen ons over die „ beuzelingen, even zoo zeer als over weezenlyke „ rampen 5 ik weet dat het verfchieten van een Ster, „ iemands nagtrust volkomen geftoord heeft; ik heb ,, een verliefd man gekend, die zyn eetlust verloor, 1 „ en geheel bleek wierd, op het plukken van een „ viooltje; het gefchreeuvv van een Uil in de nagt, kon een geheel huisgezin meer ontrusten , dan „ eene bende roovers; de flemzelf van een Kreekel, kan grooter fchrik aanjaagen, dan het gebrul van „ een' leeuw: 'er is niets zoo beuzelachtig, of het „ kan fchrik verwekken, in herfenen die met voor„ teekenen en voorzeggingen opgevuld zyn; een s, roestige fpyker, een kromme fpel, worden als dan „ wonderbaare voorteekenen. „ Zielsgebreken van deezen aart (zegt hy verder) „ jaagen zeer veele menfchen niet alleen onnoodige „ fchnkken op den hals, maar zy Hellen hen aan „ zeer groote moeilykheeden bloot, en worden veroor» zaakt, door vreeze cn onkunde, welke der men- „ fchen  Staatsregeling. 5-157 „ fchen ziel eigen zyn, —- daar het aan de eene „ zyde de beezigheid van verftandige lieden is, om door verftand en wysgeerige reedenkaaveling, de „ kwaaien , die het menschlyk leeven verbitteren, „ te verminderen: zoo is het aan de andere zyde de „ beezigheid der zotten, deeze kwaaien door vooroor» „ deel en bygeloof te vermeerderen. " ' Men kan niet meer waar, meer treffend zeggen, lan het geen hier gezegd is; een volk, het welk door vooroordeelen verblind is, heeft oneindig meer ■moeilykheeden te verdragen, en werpt zich, behal=/en die geenen, die het zich zelf op den hals haalt, ;iog dieper en dieper in eenen modderpoel van ramsen, welke het door verftand had kunnen ontwyken; 'olgens het verhaal van Re au mur, wierden de inwooners van Aix en Provence, met de grootfte terbaasdheid getroffen, op het zien van eene aldaar lallende bloed - reegen, eene algemeene fchrik verbreidde zich onder het volk, toen het de bloedige eekenen aan de kerk-muuren, de daken en fchutingen befpeurde , nu dagt elk een dat gewisfelyk tinnen kort het bloed der ingezeetenen als water zouie vergoten worden; het oordeel der natuur-onderjoekeren was desweegens zeer verfchillend, tot dat andelyk Pairescius waarnam, dat deeze roode Iruppen van eene ontelbaare meenigte van vlinders; ioortkwamen, die toen in de lucht rondvlogen; hy |tlaatften ten bewyze hier van eenige van derzelver | ioppen in een glas, en toonde aan, dat deeze diertjens lia hunne gedaante verwisfeling, roode droppen loosJen, hier door maakte hy de Monnikken befchaamd, iie dit gaarne voor het werk van den duivel wilden ' doen doorgaan. —- Welk eene fchrik verwekte niet de Van Te, TERT, ENZ,  i/AN TO3?NZ» ■ £(58 Geneeskundtob de verfcliyning eeneT Comeet , in alle die landen , alwaar zy zich vertoonde ! iaan het Hof van Lod e-I wyk XIII. was deeze angst, zoo algemeen, datj men als eene byzonderheid by kragt,-dat 'er aan het j Hof van Lodewyk I. reeds een man gevondenj wierd, die voor geene Comeeten vreesde: naauw-j lyks vertoont zich eene doorgaande ziekte onderj de behoeftige landlieden, of de voor hen zoo onont-j beerlyke huisdieren , of men fchryft die aan' bóven-j natuurlyke oorzaaken toe , en ingevolge daarvan flaat men alle voorgeflelde hulpmiddelen in den wind A om tot allerlei bygeloovige beuzelaaryen den toevlugt te neemen , terwyl men den voordeeligfteu tyd ter ge*] neezmg nutloos voorby laat gaan: onze Bedelmonnikken zyn altoos de eerden , om, ten einde den armen boer zyn weinige boter, waarmeede hy zich zyne fchraalebeete fmaakelyk kon maaken, af te trog-! gelen, hem den kop met dwaaze bygeloovigheid opi te vullen, zyn vermoeden teegen zyne onfchuldige gèbuurinnen te verflerken , en hem dus van het aanwenden van verftandige hulpmiddelen af te houden + ten einde hunne prullen-kraam des te beeter aan den man te brengen ; ook onder de protestantfche landlie-. den, heerscht nog eene geneigdheid tot zodaanige monniks-grollen, zoo dat zy wel eens in ftilte'zich van deeze middelen bedienen. Men vervaardigt dus St. Nicolaas-broodjens 4 dewelke, volgens een daarby gevoegd gedrukt berigt* het vermogen hebben, in het vuur geworpen zynde 4 den brand in deszelfs voortgang te fluiten, en die te blusfchen; het doed het geweld des waters bedaaren * is een behoedmiddel teegen donder en blixem , in het byzonder verdryven deeze broodjeus , de koorts *, doei".  Staatsregeling.. tor zwangere vrouwen gebruikt zynde, bevorderen h de verlosftng; — indien het vee betoverd is, irdryven zy al het daar door veroorzaak nadteel. ' Ik heb foortgelyke broodjens by myne lyders in 3 uitschlaiid dikwerf aangetroffen ;. wanneer nu een 'irger, wiens huis in brand ftond, in de plaats van r] ch van de voorgefchreeve verftandige hulpmiddelen , isr weering of ftuiting van dit onheil te bedienen, vlam met zoo een wonderdoend broodje meende ;t te blusfchen, en dus zyne nabuuren aan het ga{tar van den voortflaanden brand bloot ftelde, wat 'i >ude de Overheid desweegens oordeelen ? deeze ;aagkaneen kind beantwoorden; — gefteld zynde , : it een huisgezin door eene aanfteekende koorts overq tllen wierd , en dat een bygeloovige Monnik hen i^erreedde zich op zodaanig een wonderwerk te :rlaaten, zoude dan het gevaar hier geringer zyn , i n dat in dit geval de huizen en meubilen der inI ooners onbefchadigd blyven, en dit flegts hun lee, |ti betreft; en wanneer nu de Overheid eene zoo I :rderflyke dwaasheid ftilzwygend toelaat, kan eenig an my daar voor eene verftandige beweegreeden by« ...eagen? ... ] INog veelvuldiger trof ik onder myne landslieden., Jane van zyde vervaardigde mutsjes aan , welke . en, in de plaats van tot verftandige middelen den I evlugt te neemen, de kinderen in de heèvigfte ftuip1 ekkingen op het hoofd zettede; deeze mutsjens I orden in de Capel van een wonderdoend beeld gel yd, en hebben door aanraaking van dit beeld, vol- ps een gedrukt getuigfchrift, dit vermogen ver* I :eegen. ,(!Daar nu zoo veele lighaamlyke oorzaaken, ligtelyk J.AV. Deel, Oo b? Van tv Vt RY , ENZ,  Van Tovery, SN?» §70 Geneeskumdisb by kinderen , doodlyke ftuiptrekkingen kunnen teil; weege brengen, die echter door de gepaste hulp van|;; eenen by tyds hier by geroepen Arts, weldra herfteldle zouden kunnen worden, zoo kan men ligtelyk hietk uit befluiten , dat dit vooroordeel onder onzaiu Roomschgezinde landlieden, jaarlyks aan eene groo*|; te menigte onfchuldige flagt-offers het leeven moelk kosten. fc Men weet daar en boven, dat onder ons bykanijr elke ziekte zynen bepaalden befcherm - heilig heeft , hier teegen heb ik niets in te brengen, indien mei[ry flegts hier door niet verleid word , om het in ge fc vaarlyke ziekten blootelyk op de bovennatuurlyke by-k ftand van zoo eenen heilig te laaten aankomen; hetfc, zoude immers eene openbaare dwaasheid zyn van he i Opperweezen te vorderen, dat wy alleénlyk door won ic derdaaden van onze kwaaien geneezen zouden wor li; den. y: Van het nadeel, het welk het vertrouwen op dei Ex St. Huberts-fleUtel , ter weering en geneezing de f,;: hondsdolheid veroorzaakt, hebbe ik op eene ander b plaats gefproken, \t Dikwerf ben ik by kraamvrouwen en andere q 1 deresfen geroepen, die, alleénlyk door haar vertrou ft wen op eenige draadjens roode zyde, welke te Wat le tham het zogenaamd heilig bloed aangeraakt had , e % die zy om den'arm gebonden hadden, by de heeio vigfte bloedftortingen zoo volkomen onbekommer ei bleeven, als of 'er van deeze geweldige ontlastin « geen het minst gevaar te duchten waare, jE In Swaben, word eene aanmerkelyke hoeveelhei 01 Walburgs - olie , die te Eichftad uit eenen fteen b; Thei graf deezer heilige; vloeit, opgezaarneld en i jg  Staatsregeling. 571' jieine flesjens verkogt, deeze word in de plaats van 11e andere geneesmiddelen aan de lyders toegediend; jeeze olie fchynt my toe eene waare Naptha of fteen|ie te zyn, zy is zeer doorfchynend en heeft veele tugge deelen. men kon duizende van foortge- vke beuzelaryen opnoemen, welke door het domme irgeloof in de plaats van verftandige hulpmiddelen ingedrongen worden , en dus in de gezondheid oner meedeburgeren, het grootfte nadeel veroorzaa«en; men weet dat Rome eenen aanmerkelyke handel iyft, met lighaamen van heiligen; deeze handel las eertyds van het grootst aanbelang, en is zelf in Jnze dagen nog niet geheel opgehouden. Een verJandig Domheer van S. van Rome afreizende, wierd log aan de poort gebeeden, zoo een heilig lighaam èeede naar Duitschland te neemen; hy verontfchulrjigde zich daar meede, dat hy geen plaats in zyn Jytuig daar voorhad, en reed voort; de wanhoopige loopman in heilige overblyffelen, riep hem nog na, hgnorel almeno una teftal Myn Heer! neem ten ininflen een kop meede! maar de edele reiziger had ielf kops genoeg, om die van elke heilig te kunnen Ltbeeren; in Milaan houd men zich in verfeheide I/rouwen-kloosters nog beezig, met beenderen van ileiligen in mortieren fyn.te ftooten, en die alsdan duet eenig byvoegfel tot een deeg te uneeaen, nier Joor word die heilige masfa merkelyk vermeerderd, :i|n ook hier van word by honderde geleegen dheeden lan het ziekbed gebruik gemaakt; dus offert men nog fn alle oorden , de volksgezondheid aan het bygesioof op. J In het Roomsch- gezind gedeelte van Duitschland, Irond ik aan alle Koeftallen, de naamen van CasI Oo % *ars VanTo» ter.y, bmz,  £7* Geneeskundige Nood: ypendige af/tbaffng va» zodanige rnisbrui- VanTo- Ik zal my van alle verdere aanmerkingen, betreffende ' deeze zoo veel bevattende ftoffe , onthouden, ten:' J ui' einde deeze verhandeling tot geen geheel boekdeel te[ doen uitloopen; het geen ik tot hier toe gemeld heb-1 be zal genoegzaam zyn, om de aandagt der Overheid [ op den nadeeligen invloed van het bygeloof met f meer nadruk te vestigen, dan in de meeste gewesten [ tot heeden toe heeft plaats gehad; het is haar pligt r met alle geftrengheid ,- alle op bygeloof gegrondde F geneesmiddelen te weeren, en derzelver verfpreiders F ter verantwoording te roepen: zy moet alle vermom'' ming en nabootfingen van ziekten , ten einde des [• volki t §. XX. (o)R. A. Vogbi & J. jf. Jansen D>Jf. dt Simutatis Aftr-t bis GoetU 176$. par, Melchior en Balthasar gefchreeiJI ven, of een St, Lucas-briefje aangeplakt, en dit til' «byna alles wat den armen boer tot behoud van zytll zoo dierbaar vee geleerd heeft aan te wenden, — nojjl in deeze dagen , worden onze nieuwe huizen ,het bedde | der nieuw-'gehuwden gewyd, en met allen ernst den duivel geboden de goede lieden met vreede te laai , ten; eenige Protestanten zelf, fpreeken nog plegw tiglyk bezweeringen uit by den Doop hunner kindeM ren, en dus fchynt, helaas! ook de achtiende eeuvBT met zodanige dwaasheeden ten einde te loopen, welft ke onze nakomelingen reeden zullen geeven zich tef verwonderen, waarom men doch deeze eeuw, da ' Philofophifche heeft gelieven te noemen O).  ilks meedelyden gaande te maaken, of om zich tot pgenaamde wonderdaadige geneezingen te laaten jpruiken , op het ernltigst te keer gaan: „ Hy, die sj den Regter, zegt de Wet , met valsclï voorgej wende ziekten bedrogen heeft, kan als een Faljak \ rius , naar bevind van zaaken, met ftokflagen , ja j zelf met leevensftraffe (!) getuchtigd worderi («); '* < de zodanigen , moeten naar maate dit bedrog met i er of mifi kwaadaartige of fchadelyke oogmerken ihet werk gefteld is, naar uitwyzing der RtgtsgeIrden, aan lyf of leeven geftraft worden (i). .Hoe verre foortgelyk bedrog dikwerf gedreeven wd, en hoe ligtelyk men zich daar doof misleiden kt, heeft P. Zac i-iias, door eten fpreekend voorbid beweezen (c)5 Fortunatus Fidelis \|haalt van eenebedelaares, die, om meedelyden te 1 'wekken, haar borst vertoonde, welke een verfchriki: aanzien had, eeven als of die door eenen afgrys» 1 en kanker was aangetast, zy had de zwartagtig |tene huidjens Van eenige kikvorfchen, met eené Ü evende ftoffe van wit van eijeren , armenifchè balus , emeel, op het konfiigst op da borst gelymd ; in t re oxelcn had zy een' fpons verborgen , die met :rtk en bloed doordrongen was, uit deeze fpois 'ut zy wanneer het noodig was , door drukking, \yt een buisje van vlierhout, na deeze zogenaarri\ ikanker dit vogt heen te leiden , waar door de» zelve i tt—— ' —— O ^rg. a7> fin- ai h Cer"' de Falï' L'6' * T' *5 \ e Milit. Ord. Crim. Caral. art. H2. ui. 1 ')) CarpZOV. in PraCl Crim. p. 2 Q«-93> »■ «<• jj 0 Qjftfk Mè. Leg. L. III. Tit. 2. q«. 6. h Oo 3 Van fii very, BNZi  'Geneeskundigs Van To- tery, f» Fomüv, Fïdelis L. 3> e. Z> de Rtlat. Mtd* tb) R, M. P. V. C. IV. zelve een nog affchuwlyker aanzien verkreeg (<0«3[ A. de Haen een uitmuntend GeneeskundigeJ f maar, wanneer het de tovery en het geloof aan WoJ | derwerken betrof, geen groot Wysgeer, ontdekte meede een bedrog van foortgelyke aart; de overlee» de Keizerin Maria Theresia, beval dat eenigeh vrouwsperfoonen , die, niet flegts by het gemeen!f maar zelf by de Priefters vastelyk geloofd wierden F van den duivel bezeeten te zyn, in het hospitaal f ter onderzoeking van haare kwaal zouden gebragt r worden; wanneer men haar een kruis of iets dat ge- F wyd was, voorhielt, gaven zy alle gewoone teeka nen van bezeeten te zyn ; de Haen, beproefdr dit met eenige gewyde zaaken, doch die omwondei waaren, en men befpeurde geene ftuiptrekkingen doch zodra men hen wys maakte, dat dat geen he welk men hen omwonden voorhielt, gewyd was " geraakte weldra de ftuipen aan den gang; deHaeiP genas die alle door haar zoo lang koud water ove f den kop te doen gieten , tot dat zy erkenden vol F komen gezond te zyn; hy verhaalt verfeheide voor F beelden van foortgelyke bedriegeryen O) ; het is t 15 bejammeren, dat by deeze ontdekkingen van bedra £1 zich niet meer ten nutte gemaakt heeft, en hie 01 door niet te rug gehouden is van zoo veele dwaaz> P beuzelaryen, betreffende de toverkonst en de won ' derwerken op het papier te fteilen. Toen in den jaare 1725. de Janfenistifche Abt Pa ^ ris, te Parys overleed, en op het Kerkhof van Mi ;e  Staatsregeling.- £7$ ÏÏedard begraven was, trok de roetn zyner voormaaje vroomheid eene zoo groote meenigte volks naar J Vn graf, dat het hof daar van kwaade gevolgen be)n te vreezen; binnen den tyd van zes jaaren ham lt aantal der zodaanigen , die by deezen heiligen nip zogten, op eene verbaazende wyze toe; niets as in ftaat dit vooroordeel té beteugelen, tot dat I Overheid het graf met een muur omringen liet 9 i 10 dat alle toegang tot hetzelve ortmoogelyk wierd, di hielden alle mirakelen op; dit gaf geleegenheid ; it het volgend epigramma , in den ftyl der Koning* ke bevelen, het welk men aldaar aangeplakt vonds De par kRoy! Defenfè a Dieitt De faire miracle en ce Liea. li eene Franfche Vesting , wilde op eene Seekefê l pst geen Soldaat op' Schildwagt ftaan, dewyl elke ïpcht aldaar een geest verfcheen , welke die pos6 Jeer onveilig maakte; de Vesting daarna een' andeJ;n Commandant bekoomende, liet deeze alom by> iirommelflag bekend maaken , dat de geen , die in het lirvolg den geest zag, vyfentwintig ftokflageri fJoude ontfangen; dit had ten gevolge, datditfpook Joortaan door niemand bemerkt wierd* I lk btfluite dit reeds veelligt te zëer UitgebreidT hoofddeel, terwyl ik voorgenomen hebbe, hier na8 J /anneer ik van de noodige inrigtingen, betreffende ji e beoeffening der geneeskunde fpreeken Zal, weeI ;ens de veelerlei bedriegeryen , Welke ten nadeelé ; ier ongelukkige lyders in het werk gefteld worden t ~ iet een en ander te berde te brengen* 1 In het Volgend hoofddeel zal ik betoögeil, dat ook Oo 4 ifctf  516 Geneeskundige Tan To- enz. (*) Het domme bygeloof hield wel eer ook onze vooron-Slj ders, eeven zöo wel als de landgenooten van onzen geleer-JLi den menfchenvriend, aan haare alvermooger.de banden gekluis-1 ü terd getuigen zyn de proeven ter ontdekking der toverVJ L liexen, ook onder onze Voorvaderen, mét het zeekerst v'er-| L trouwen in het werk gefteld, en de vonnisfen teegen dee'zeu L grootendeels meededogen waardige fchepfels, geveld en uitge-|lt voerd ; de uitwendige vertooning , de veelvuldige plegtig-ilj heeden van den heerfchenden Godsdienst in die dagen , prente- |o den in de herfenen van het zoo fober verligt gemeen, zodanige g ongerymde denkbeelden weegens de eïgenfchappen van het Op- t perweezen, welke noodwendig tot het domfte bygeloof aan- | leiding moesten geven; de list van fommige Geestlyken, del L domheid van anderen, fchreeven der Godheid gevoelens eia u gewaarwordingen toe, welke dezelve met de zwakke lïerveMJ K ling, ja zelf met den ondeugenden boóswigt gemeen had; del ^ magt der boozen geesten over de beste menfchen zelf toeg*e-| lel fchreeven, endaar en teegen het onweederftaanbaar vermo- p gen, het welk de Geestlyken, ter afweering of ftuiting van:: ] deeze kwaadaartige werkingen des duivels, zich aanmatig-, ij den: dit alles waaren de vaste grondfiagen, waarop de k heerschzucht en gierigheid der Geestlyken het gantfche ge- p bouw hunner hiërarchie vestigden; de hervorming in den Gods* U dienst, deed het zelve wel eenigflnts waggelen, en benam'ld; daar aan iie uitwendige zoo zeer ïn het oog vallende gedaan- li te; het bygeloof wierd dus ook merkelyk beteugeld; het i« k 'er echter verre van daan , dat het zelve by ons geheel ft uitgeroeid, daar het, niet flegts onder onze RoomschgezindeJ U maar zelf onder onee Protestantfche Landgenooten , meeii Ij dan te veel hecrscht, en haaren veel vermogenden invloed] fi vooral by den gemeenei man, enden landbeweoner op het*;. duidelyfc.se ten tQÓn fprsiutj w.e is 'er onder dee«e meenigte,» dil zelf ónze ftervende meedemensch, nog voor de ver* f volging van het bygeloof, op zyn dood-bedde nietJIveilig is. Zonder dat ik my herinneren kan, dat» hier teegen door eenige Overheid, de zoo \venlche-l|i lyke maatreegelen zyn in het werk gefteld (*)• I f  Staatsreguï jTs.' 5-77 le roet aan fpooken, ja zelf aan toveryen geloofd? En dit is ;en zaak van gering aanbelang, daar doch het volles: chaïer by eene geheele natie ten eenenmaale hier door berven word ; wat kan men verwagten van een Volk, het lelk zich door de beuzelachtigfte herfenfchimmen laat bedeesd maaken, en met eene domme bereidwilligheid zicb. Van Ta* vert,, enz. teen' fpeelbal van zyne listige geestlyken laat gebruiken? Ë in alles wat ongewoon, of op het uiterlyke wocderbaarlyk forkomt, iets Godlyks, of iets duïvelsch meent te befpeujn? Daar echter dit meer het godsdieniüg en zeedekundig iarafter des volks , dan wel deseelfs lighaamlyke gezondlid betreft, offchoon die ook daar meede in een niet onjktuurlvk verband ftaat, zoo zal ik my ïn deeze door onein|g beeter pennen met opzet behandelde ftoffe niet verdeï üaaten , en alleénlyk nog eenige weinige aanmerkingen Jeegens de fchadelykheid des bygeloofs op de lighaamlyke ll'zondheïd onaer natnurgenooten , meededeelen. . Onze jonge kinderen, wier teedere ziel ten' uiterften vatjiar is voor allerlerlei'indrukken, die met byna onuïtwJsshjjare trekken voor altoos in die onfchuldige gemoederen worlen ingeprent, zynnaauwlyks de onmiddelyke zorge der moe-J itr ontwasfen, of vervallen dikwerf in handen van zodaanige eden, die zelf opgevuld met vooroordeelen, geene gelee' snheid voor by laaten gaan , om die ook aan haare voedfterngen meede te deelen; fpook-historiën , tovery- en moordI efchiedenisfcn zyn veelal het beganftigt tydverdryf, waar iieede men zich by de hinderen aangenaam tragt te maaken, I n die door dezelve met eene angftig luifterende aandagt greeI g worden aangehoord; het ligt aandoenlyk zenuwgeftel def hinderen, word hier door tot den hoogften toon gefpannen, ; ien ziet de angst op het onfchuldig gelaat uitgedrukt, naauw. : yks durven zy zich beweegen , hunne eige fchaduw doed hen, . idderen, het minst geritfel kan hen de haairen doen te beri en ryzen, hoe onbereekenbaar moet niet het nadeel zyn, iet welk uit deeze veelal dagelyks herhaalde aandoening [ jeboren word, om nu niet te fpreeken van die onoverwinI yke vreesachtigheid, die hier door aan moenig een zelf voor Ln gantfche leeftyd word ingeprent. Zoude het zennwgeftel, iter door nïet te ligt aandoenlyk gemaakt worden ? Zoude ;; hier van geene voorbereidende oorzaak Van ftuipachtige ziekten moeteH afgeleid wordenï meermaalen dQGU heeft men kin- Oos 4e"  S7 8 Geneeskundige ▼anTo- TgRY, deren, door foortgelyke dikwerf herhaalde vernaaien, dOQf L vreesverwekkende bedreigingen bevreesd gemaakt , in défilé vreeslykfle . ja zelf doodlyke fluipen zien vervallen. " L Veele myner leezeren, zullen zich deleevende indrukken "In Van dit vrees-inboezemend bygeloof nog zeer wel kunnen te " binnen brengen, niemand zal het fchadelyke daar van in twyf- ' L fel trefcken; het is derhalven van het hoogfle aanbelang allé r. poogingen ïn het werk te fteilen, ten einde deeze zoo na- lei deelige oorzaaken uit den weg te ruimen , of ten minften der- L eelver uitwerkzelen te beletten, L; Zy du3, aan wien de opvoeding der teederfle jeugd is toe- ges Vertrouwd, moeten zich zorgvuldig wagten van hunne voed- j; llerlingen, tot hetgehoorzaamen aan hunne beveelen, doof' n; het te hulp roepen van fchrikbeelden te noodzaaken, nimmer I m moeten zy by deeze ligt aangedaane gemoederen, door het ' i> Verhaalen van vreesverwekkende fpook- -en tover - hiftorïen , 1 m den tyd trachten te korten , daar echter zy, onder wier on- [ƒ.; middelyk opzigt zoo een aanmerkelyk gedeelte onzer jeugd L geplaatst is, die het dus in haare magt hebben, tot de vor- 1 L mïng onzer nakomelingfchap zeer veel toe te brengen, door- ^ gaans zelve geen opvoeding genoten hebben, die gefchikt rt was om de by de laagere klasfe onzer Landgenooten heer- K fchende vooroordeelen uit te roejen, daar zy dus , zonder het ö Waade daar van te doorzien , geneigd zyn , ten einde de It haar toevertrouwde kinderen, gehoorzaamheid en liefde jee- io gens haar in te boezemen, om die zelfde maatreegelen, welke men hier toe met een zoo oogfchynlyk goed gevolg by> I U haar gebruikt had, ook by haare kinderen aan te wenden , zoo) L. moetende ouders, wien buiten twyffel niets meer dan het tee- IL genwoordig en toekoomend Welzyn hunner kinderen ter harte ! L gaat, zich niet flegts zelf op het zorgvuldigst vragten , om ter k handhaving van hun gezag zodaanige averechtlche middelen [r te beezigen , maar zy moeten ook op het naauwkeurïgst toe. L zien, en zelf met de ftrengfte maatreegelen beletten, dat zy, | die hunne plaatfen bekleeden, zich hier van ten nadeele van | aiel en lighaam hunner lievelingen bedienen. , Daar geene maatreegelen, ten nutte der Maatfchappy Voor- I L geflagen, met meerder nadruk, en eene gegronder verwag- It tïng op eenen gelukkigen uïtfiag in het werk gefteld worden* let dan die , Welke het gezag eener burgerlievende Overheid handhaaft, zoo Ware het te wenfshen a dst ook. in dit belang- k tïk I  Staatsregeling, 'gfa iyfc gedeelte der Staatsreegeling, deeze zoo veel vermogenIe invloed konde meedewerken ; het bygeloof echter onderwerpt zich aan geene wetten, het is veel eer gewoon, alle lettig gezag onder den voet te treeden, en geene beveelen je achten, dan die door het bygeloof zelve zyn voorgefchreeien • ter weering van dit zoo verfchriklyk kwaad uit eene jnaatfchappy, waare het noodig, hen, die uit eigenbelang hetjèlve koesterden en voortplanten , uit de famenleeving te Jerbannen , en hen , die door domheid hier in behulpzaam iparen , beeter onderwys en beezigheeden te verfchaffèn: seene Placaaten, geene Ordonnantiën kunnen onder onze i,andgenooten het voortplanten van het zaad des bygeloofs n de ligt vatbaare gemoederen onzer jonge kinderen beletJen; een verftandig en overreedend voorflel van hen, die op. het gemeen eenen veel vermogenden invloed hebben, moet lier toe wel voornamelyk meedewerken. Onze braave geestlykheid, niet zy , die, om hunne heerschzugt te voldoen , of tm hunne fchraapzugtige oogmerken te bereiken, zich laaglavtig van de zwakheeden hunner leeken bedienen, en hun pygeloof meer en meer koesteren, onze braave geestlyken, ■egge ik, en zy, wier mond en pen by hunne meedeburge■en in achting zyn, zullen immers gaarne meedewerken, om lit zoo ffchadelyk bygeloof naar vermoogen uit te roejen ; de ilienaars van eenen gezuiverden Godsdienst, die doch niet iloor bygeloof, maar door waare en welverdiende achting mnne invloed by hunne leeken willen handhaaven , kunnen Igch niet onteert achten, wanneer zy by alle voorkoomenie geleegenheeden in hunne kerkelyke reedevoeringen , zoo vel als in hunnen burgerlyken omgang, het fchadelyke, het 7erneederende , en het Opperweezen onteerende van het aygeloof, op het nadruklykst aantoonen, en hunne Gemeen:en met allen ernst waarfchuwen voor de zoo eevengemelde misbruiken van haar, die de zorg der kinderen op zich neemen , waar door de eerlle zaaien tot hun ziel en lighaams- bederf in hunne teedere gemoedéren gezaaid worden , tot dit zoo heilzaam oogmerk, kan men zich meede bedienen van zodaanige gefchriften, welke in elks handen komen, en tot onderrigt van den gemeenen man gefchikt zyn ; van een uitneemend nut kan het zyn , dat men in de fchooliboeken, de jeugd zulke denkbeelden tragt in te boezemen, welke de yreese van hunne tesdere gemnederen ver- ban- VanTo* verï, enz.  £8o Geneeskundige Staats regeling VanToVe'rv , EKZ. VIER- bannen, en die dos, onuitwischbaar ïn hunne ziel gedrnkC^ ten allen tyde , indiên men hen door fchrikbaarende vernaaien of bedreigingen*wilde bederven, tot een heilzaam te'egengift zoude kunnen dienen. Daar onze geleerde Schryver, ïn dit Hoofddeel een en ah>. dermaal gewag maakt, zoo wel vail door bedrog en byge'. loof verwekte kwaaien, als van geneezingen, welke aan geene andere oorzaak konden toegefchreeven worden, zoö zoude het veel ligt niet ongepast zyn in deeze myne aanmerkingen gewag te maaken van de wonderdaadige geneezingen , door het dierlyk Magnetismus te weege gebragt, daar zich! doch dit verfchynfel, fcboon flegts voor korten tyd , met eenïgen luifter aan onzen horifon vertoond heeft, en zelf nu nog hier en daar eenige flaauwe flraalen heeft achtergelaten , daar echter de Schryver zegt: „ dat hy voorgenomen heeft, „ hierna, wanneer hy van de noodige inrigtingen, betreffende „ de beoeffening der Geneeskunde , fpreeken zal , weegens de „ veelerlei bedriegeryen , welke ten nadeele der ongelukkige lyders in het wes-k gefteld worden, het een en ander te ,, berde te brengen. "Zoo zal ik myne aanmerkingen, betreffende dit onderwerp, tot na myne vertaaling van dit Hoofddeel waarmeede hetzeiv.e eene meer regtüreek/che overeenkomst bee/t, befpaareri, Vï'rhalej,  VIERDE HOOFDDEEL, Van de mishandeling van stervende Menschen. Was nennen dann wohl E.uer Ehrwürden Verfuchungen auf dem Sterbebette? Der Phiiofophifche Arzt i St. f. iQjS. §. !. J) e befchouwing van den natuurlyken eindpaal on* zes leevens, heeft gewisfelyk haare nuttigheid, ter verbeetering van den zeedelyken toeftand der menfchen, en deezen invloed is reeds voor lang door de Wysgeeren der Heidenen erkend Qaj; deeze befchouwing kan meede ter bevordering van onzen lighaamlyken welftand bevorderlyk zyn , wanneer wy ons flegts daar by met geene Monniks-meditatiën beezig houden, en terwyl wy ons met het ryk der geesten inlaaten, het lot der leevenden niet uit het oog verliezen, f. ïi Tot hier toe heeft de Overheid de klasfe haarer fter- ven* I(a) Is demum profeSp vitam aqua tante peufitobit, qui femper tiagilitatis buaianee, memor fuerit, PnniüS Nat. Sip, L, Vlij Nuttigheid va& dit ondetH zoek. Tjitistf)} hiertoe verzuimd)  MlSHAV- SER STER. VINDEN. Wet de Overheid Her in deen kan. 5-8* Geneeskundig* vende burgeren, flegts zeer weinig opmerkzaamheidiPJ waardig gekeurd; vooreerst, om dat men zich nieq dan ongaarne met het denkbeeld des doods inlaat | ten anderen, om dat men in deeze laatfte oogenblik ken, wanneer doch de hoofdzaak, het leeven van den mensch , voor verlooren moet gehouden wor> den, alle de overige bykoomende omftandigheeden onder die onvermydlyke kwaaien befchouwd, waar by de geheele natuur flegts lydelyk is, en waar in men zich dus blootelyk als zodaanig te gedragen 8 heeft. 5. iix L Ik ben echter van gevoelen, dat de Overheid, in haare zorge voor de leevenden, den ftervenden niet geheel en al uit het oog moet verliezen, en dat de ï menschlykheid haar daar voor veel dankbaarer zyn k zal, wanneer zy in dit zoo gevoelig tydftip van ons K aanweezen ons flegts eenige verzagtenden balfem f verfchaft, dan wanneer zy veel minder algemeene ge» |i' breken tragt uit den weg te ruimen. Maar wat doch kan men voor die menfchen doen, (< die zoo op het punt zyn van op te houden men«!)i fchen te zyn? de Geneesheer erkent in dit tydftip hetfc onvermogen zyner konst, de nabeflaanden drukken v wanhoopend de laatfte affcheids - kus op de koude ii hand des ftervende, "of weirfchen hem een fpoedig en (« zaalig uiteinde; nu maakt zich de zielverzorger mees-1 ter van het geestlyk onderwerp zyner ambtsverrig- :o' ting, zonder op deszelfs lighaamlyk omkleedfel eenia h acht te ftaan: van dit oogenblik zelf moet de nage> ff dagtenis , die van ons terug blyft, noch heldere ofjq duiftere trekken ontkenen j voornaame Godgeleerden,! by  Staatsregeling; 583 fcy het fterfbedde van den Wysgeer teegenwoordig, kagen das de natuurlyke ftuiptrekkingen , en vertóraaijingen der fpieren van het aangezigt, die door pe fchokken van het lydend werktuig, zoo gemaklyk «verklaard kunnen worden, voor beflisfende kenmerken der wanhoop aan , daar zy hem met een oog (waarnamen , het welk hunne neiging, om zelf nog in de ondergaande zon eenige vlekken te ontdekken, iniet kon verbergen, en dus beroofden zy den SteriWenden ook nog van deezen laatften troost, dat hy Wist door de nakoomelingen naar waarheid beoor* Ideeld te zyn. $. IV. 1 Waarom fterft doch alleen de befchaafde mensch met eenen zoo fchrikbaarenden toeftel, daar in tusJchen alle de overige dierlyks weezens, de meeste jzogenaamde wilde volken zelf, uitgenomen eenige Iveinige trekkingen der fpieren, zonder alle die vreeslyke toebereidfelen, welke onzen gantfchen leevensioop reeds vergiftigen, den laatften pols-flag tamelyk igerust afwagten, en niet begeeren dat onze natuurlyke ontbinding , door teegennatuurlyke pynigingen Lerbitterd worde? —— Is het in de daad wel als een i/oorregt, voor het meer verlicht gedeelte des menschd3oms te houden, dat kwalyk begreepen godsdienfti»e gevoelens ons zodaanig met het denkbeeld des {doods vervullen , dat wy onze gezondheid en de rust Jonzes geheeleu leevens daar by verliezen, en dat de Jiaatfte oogenblikken van den godsdienftigen lyder, i-eegen die van den mensch , die enkel als dier fterft, Jop eene zeer ongunftige wyze affteeken ? ïs het wel een voorregt dat fommige menfchen een ga- Mmhan. DELING DER. STB R,VÊNDEW. Nadeel vnn eene overdreeme vreezevoor dt dopd.  £84 Geneeskundige Mishandeling derstervenden. gedeelte van hun leeven daar aan befteeden, dat zy« hunne meedebroederen, de dood regt vreeslyk af-| fchilderen, om dat zy , volgens de zagtfte uitleg.| ging, te lui zyn , om hunne gezonde 'meedemenfchenl beetere grondbeginfclen in te prenten , eeven als ofl wy nog in die duifiere dagen leefden, waarin het! belang vorderde, dat men door diergeiykê fchrikbeel-j den j de neigingen der geloovigen tot tydlyk voordeeffl der Kerk wist te beftuuren. Ik wenschte in de daad van harten, dat men doori een verftandiger gedrag het verwyt der Onchristlykei Wysgeeren , teegen onze Christelyke Zeedekundeï kon wederleggen; daar zy naamelyk ons verwyten j dat de geftaadige inboezeming van de vreeze voori de dood , welke in dezelve voorkomt, de aloude dapperheid onzer rustige voorouders vërlamt heeft, enJ dit geflagt geleerd heeft j te Adderen in die oogenblik-] ken, waarin de aloude Heidenfche Duitfcher, met] een lacchend gelaad zyn doods-lied zong. Gewisfe-j lyk heeft men dikwerf aan den Christelyke Gods-] dienst zodaanige gevoelens teegengeworpen , welkej flegts fommige haarer Leeraars betroffen, en de ver-i ftandige Christen vind gronden ter gerustftelling iaj zyne laatfte oogenblikken, welke den Heiden oa zyn fterfbedde onbekend waren. Deeze moetn'ojf' zaotlyk emigfittts vermin derd *W' ito S. v. ic- Waarom zoude men niet zodaanige teegenwerpin-j gen, in eene zaak, die op ons gantfche leeven eenen] zoo aanmerkelyken invloed heeft, met den vereisen-] ten ernst behandelen ? waarom zoude men die talry«| ke klasfe van lydende menfchen aan eene onnoodige! verer»!  Staat sregelïn o. rsterergering van hun lot bloot gefield laaten, zonifer bedagt te zyn, op middelen , waar door men eene ajunoodige , ongegronde en overdreeve vreeze voor ojedood, die zelf wel eene oorzaak van eene vroegere Ontbinding, of ten minften van eenen in allen opzigïln nadeelige fchrik is , van het krankbedde kan ver'iWdereu ? li Ik hebbe voormaals veelvuldige voorbeelden van >pie allerongefchiktfte behandeling der kranken ge- 1 len, die gewisfelyk, indien den ziel - verzorger met de (ligten der gezonden met betrekking tot de fterven» jln beeter ware bekend geweest , geen plaars zout;tn gehad hebben. Uit deezen hoofde hebbe ik ook ih veele lyders eenen duidlyke fchroom vuor foortiilyke bezoeken waargenomen , en deeze fchroom til doch wel niet altoos uit het vooroordeel om- lan, dat men zoo veel te eerder fterven zal, wanS Ier men den geestlyken heeft doen roepen ; in ifiankryk zyn de Geneesheeren , op ftraffe van vernes van hun ambt, verpligt reeds op den tweeden 2 |g, na datzy by eenen lyder geroepen zyn, whs lekte hen gevaarlyk voorkomt, hem te waarfchu- t en, ofte doen waarfchuwen zyne biecht te doen$ S dien de lyder, of zyne nabeftaan den hier toe niet i neigd zyn , zoo moet de Arts den Geestlyken van i i wyk hier van berigt geeven, en van hem een h ariftlyk getuigenis eisfchen, dat hy aan deezen zy- lm pligt voldaan heeft; indien hem nu door den ift iefter of Capellaan fchriftelyk berigt word, dat de uiier niet heeft willen biegten, en ook geen bezoek in den Geestlyken heeft willen aannecmen, om hem lij t het ontfangen der Sacramenten voor te bereiden, s :>o msg hy op den derden dag zynen lyder niet meer ï/UV. Deel. Pp be* $*5 MiSHAW-t MLINQ DER STERVENDEN.  £§6* Geneeskundige MlSHANDELINGDER STERVENDEN. bezoeken, of als Geneesheer verzorgen (a), ik zat myne gedagte weegens deeze inrichting niet meededeelen, men zegt dat de Kardinaal de RohanJ ingevolge zyn byzonder gevoelen, hier aan het groot»! fle deel gehad heeft, offchoon thans op deszelfs na« kooming niet zoo naauwkeurig acht word geflagen. f Zyn diergeiykê beveelen geene bewyzen, dat zelf de godsdienftigen niet zelden van deezen byffand der geestlyken op hun fterfbedde afgefchrikt worden? welke zyn daar van de oorzaaken ? zyn deeze zoo in het algemeen te zoeken in het voorgemeld vooroordeel? en wanneer zy daar in geleegen zyn, kunnen zy dan niet veelligt eene niet ongegronde reeden hebben in den onberedeneerden byftand van onervaaren zielverzorgers ? — welke kan doch eigent-* lyk de waare bron zyn der zoo meenigvuldige wanordens, welke 'er by het fterfbedde van zoo veele menj ichen plaats hebben ? §. V I. 'At «r grooten yver By bet fterfbedde. Men heeft geheele boeken gefchreeven over de | wyze, waarop een geestlyke eenen ftervenden lyder yi by moet ftaan, het welk waarfchynlykbeteekend, hoe I hy hem gronden tot troost moet aan de hand geeven; \i ik hebbe echter gevonden , dat de gewoone voor- \ fchriften, daar zy den yver van den troostgeevenden \ Geestlyken al te zeer aanvuuren, ook in die maate bi het lyden van den ftervenden vermeerderen , en dat \\ & wat overdreeven is, in dit tydftip, het voornaam l oog- ij {«) Ordonnante du ? Mars 1707. Dcetafatim du SJHars iju  Staatsregeling; ttoogmerk, de gerustiïeiling namelyk des lyders , dooiJgaans in geenen deele bereikt. Ik erkenne vóorzeeker den voortreflyken invloed, jwelke de hulp van eenen verliandigen en yverigen ibiegtvader, zelf op dé geneezing der lighaams-kwaaïle van den lyder hebben kan, en ik heb in Duitschliland het behoud van veele menfchen aan de verftanIdige overreeding van eenen regtfchaapen geestlyken ijte danken gehad , zonder welke fommige hardnekikige lyders hunne eige geneezing verhinderd zouden jhebben; doch aan de andere zyde» hebbe ik ook, ;door eenen al te Herken aandrang op het zoo aandoen'lyk gemoed van lydersj dié in doods gevaar waren» :ten nadeele van die ongelukkige heeVige fchokken Izien ontftaan , waar door de Geneesheer verhinderd 'wierd, om van de weinige oogenblikken, Welke 'er :nog overig waren , waarin nog eene flaauwe ftraal van hoop overig was, ten nutte des lyders gebruik të :;maaken. Ik vinde van den grappigen R a b ijn e tfc ;aangeteekend, dat hy in zyne laatfte, langduürenda ziekte, ten einde alle langwylige voorbereidfelen te 1 vermyden, aan zynen Geneesheer t die teevens zyn vriend was, verzogt had» öm, zodra hy bevond, : Idat alle hoop op herftelling verdvveenen was , zelf i zynen biegtvader by hem te brengen; 'er Verliep zeer ■ veel tyds, en de lyder fcheen aan de beeterende hand , ! toen zyn biegtvader by geval dien Geneesheer oht« i imoette, en hem naar den toeftand van Rabener. : /Vroeg, welke hy in zeer langen tyd niet gefproken i ihad, en » toen de Arts hem zeide voornemens tel i aytt, Rabener te bezoeken j voorfloeg $ hefri :derwaards te vergezellen; het was den Geneesheer 'jtVetgeeten, welke affpraak by met zynen lyder pt* DERSTüRVEN DEM. Hot veel ten biegt~ vader tot berfteilmg ia» rneedevjetkeii  ;j8b Genees kundigs Mishandeling der sterv enden. maakt had: naauwlyks zag Rabener beide deezü mannen binnen treeden, of hy bedankte zynen Arts voor zyne vriendelyke zorge, en hielt zich nu voor onherftelbaar verloren, zonder dat eenige verzeekering in ftaat was om hem dit eenmaal opgevat denkbeeld uit het hoofd te brengen; Rabener volharde hier by, dat hy zyn' vriend zeer wel begreepen had. en ftierf in de daad veel eerder dan zyn Genees-, heer, voor dit voorval verwagt had; men treft foort-; gelyke voorbeelden veelvuldig aan, en een' misflag van deezen aart kan op het aandoenlyk gemoed van den fchroomvollen lyder, ligtelyk .diergeiykê gevolgen na zich fleepen. 'Atge* tneent Wtnfibea, %• VIL Wat moet men dan in dit geval doen? — moet men de lyders zonder byftand van eenen Geestlyken laaten fterven, daar hy dezelve niet begeert, om dat hem niet bekend gemaakt word, in welk gevaar hy zich bevind ? Het is 'er verre af, dat dit myn gevoelen zyn zoude, hoe weinig prys ik ook anderfints ftelle op die bekeeringen, die tot op het fterfbedde uitgefteld worden; en hoe zeer ik overtuigd ben, dat den booswigt, door het troostend denkbeeld , van zich nog in zyne laatfte oogenblikken zonder groote onkosten , dan het geld van een half honderd zielmisfen, zich op eenmaal van alle zyne misdryven vry te kunnen koopen, niet zelden aanleiding gegeeven word , om zyne bekeering tot die tyd toe uit te fteilen, zoo wenschteik echter, dat de Overheid zich hier meede bemoeide, dat in die Geftigten, welke ter opvoeding der  Staat s n s i l i n o; 5%$ jder geestlyken gefchikt zyn, de verftandigfte behanïdeling der ftervenden, niet louter theologisch, en izonder kennis van het menschlyk hert onderweezen iworde; ik wenschtewel, dat men den bylland des Jgeestlyken in gevaarlyke ziekten niet altoos als het woorgelui van den doodklok behoefde aan te merken , jzoo dat zelf de kloekmoedigfte lyder daar door getroffen word; de verftandigfte biegtvaders hebben altoos de toeste vrugten van hunnen dienst by het fterfbedde oefpeurd, wanneer zy die van de minfte plegtigheeflen deeden vergezeld gaan. S. vin. De openbaare plegtigheeden, welke by deRoomsch'ezinden ingerigt zyn , om den noodigen eerbied voor de laatfte kerkgeregten, den godsdienftige lyde::en toegediend, leevendig te houden, en aan de onzekerheid des menfchelyken leevens te doen gedenken , bereiken wel niet zelden dit godvrugtig ein:1e; maar echter hebbe ik dikwerf by zeer veele lylers, door het ontzag verwekkende deezer plegtigheid, gevoegd by de overweeging van het gevaar, vaarin zy zich bevonden, het gemoed zodaanig gechokt gezien , dat een verftandig Geneesheer, in jeezezoobeflisfende oogenblikkender ziekte, niet hgt 100 eene gemoedsbeweeging by zyne lyders begee'en zal; het luide gezang van het in en voor de vooning des lyders byeen verzaameld volk, de plegige aannaadering des Priefters, het geklank van kloknen en fchellen , de flambouwen en kaarfen, de blaatfing van het kruis tusfchen dezelve op eene met :een wit kleed overdekte tafel: dit alles heeft (zelf Pp 3 voor MrsHAV* DELING DER STERVENDKN, Open' haare toediening der laatfte Herigeregten.  tlftSHANpf.-INUPERSTERBENDEN, 0& Geneeskundige voor de gezonde nabeftaanden des lyders, die hier byi ¥ nog doorgaans in gefchrei en weeklagten uitbarften) 1 » zoo veel angstvalligs, dat men daar van voor den van ■■ 11 alle zyden zoo in het naauw gebragten lyder, indien il! 'er geen wonderwerk gefcbied , geene gewenschte iri uitwerking verwagten kan, vooral daar het 'er zoo : zeer op aan komt, dat men de natuur in het ftryden f van deezen laatften ftryd door geene ter neederflaan* r de aandoeningen in wanorde brengt. Het is waar, dat ik by verfeheide zieken na he£' F volvoeren deezer plegtigheid, eene heilzaame kalmta F der ziel befpeurd hebbe, die hen hun lyden met meer 'e geduld deed dragen, en in veele gevallen, met de !I grootfte onderwerping aan den Godlyken wil en min- der geweetens-angst, de geneezing deed verwagten; t[ daar echter eeven dit zelfde oogmerk, ook door eene lï min plegtige byftand eenes Geestlyken, zonder zoo P' eenen geweldigen fchok der zoo aandoenlyke ziel be- £: reikt kan worden, zoo wenschte ik van herten, dat 1 de zoo gevoelige lyders verfchoond mogten blyven I van die verpligting om de ■. overige geloofsgenooten £ uit hun kerfpel te moeten ftigten, ik wilde deeze pleg- Vl ^ige bediening der zieken alleen in het werk gefteld [fl hebben by zodaanige lyders , welke uit byzondere. F godsdienftigheid, dezelve met aandrang begeerden, f Ik zal hier niet onderzoeken, hoe dikwerf men by '2 deeze openbaare plegtigheeden , vooral in volkryke i plaatfen , de daarmeede bedoelde ftigting der gods» ^ dienftigen s in geene deele bereikt; dikwerf doch ont% p ftaat door dezelve de geleegenheid, om den toevalli- ^ gen aanfehouwer deezer plegtigheid, indien hy niet I van den Roomfchen Godsdienst is, te mishandelen^ ¥ ^ene daad, ten eenen maale ftrydig mei; onzen eerften l:  Staatsregeling» fpf kigt, de broederlyke liefde en onderlinge verdraagzaamheid, daar en boven is het onmogelyk om alles vat by zodanige plegtigheid eene ergerlyke verftrooiing en afleiding van gedagten zoude kunnen te weege irengen , uit den weg te ruimen. Maar het welk de Geneeskundige Staatsregeling, Sneer van naby betreft, is dit, dat deeze openbaare |legtigheeden, wanneer zy, gelyk ten tyde van bemetlyke ziekten gebeuren moet, te dikwerf herhaald ■vorden , niet flegts de vreeze onder het volk zeer irermecrderen , en dus ook zelf door de hier door veroorzaakte kleinmoedigheid , tot de verdere uitbreiding der ziekte aanleiding geeven; maar dat de aadering van zoo veele gezonden, welke den Pries; 'er vergezellen, tot by het bedde zelf van den lyder, inleiding tot verdere voortgang der ziekte gaf; eene nmftandigheid, welke by ligtelyk befmettende zieken , by voorbeeld , by kwaadaartige pokken, en liergelyke van het grootst aanbelang is, en gewisèlykkan een werk der barmhartigheid , het welk met en zoo menschlievend oogmerk in de H. Schrift vord aanbevolen, het bezoeken namelyk der kran:en; van zeer veel gevaar vergezeld gaan, en eenen Toornen yver ter onregte tyd en plaats in het werk refteld, kan der maatfchappy ten hoogften nadee- ig zy"* Het zoude dus myns oordeels betaamelyker , en m reële opzigten nuttiger zyn , dat de biegtvader, zonder in het oog vallende plegtigheid, in alle moogelyse ftilte zynen lyder bezogt, en hem die troostgronden, welke de godsdienst aan de hand geeft, zonder vreesverwekkende, plegtigheeden voorhielt; men aeeft my gezegt, dat thans in Weenen, het opentlyk Pp 4 toe" Mishandeling DER STERYEN DEN. Deelt ] pittigheid vermeerderdde vreeze bybefmetlyke en doorgaande uitkien.  $9' Geneeskundige Mishandeling der Si erkenden. V** btt oanfpreeten der iraxkea, toedienen der laatfte kerkgeregten zeldzaam plaats fa heeft; de Priester laat zich met het hoogwaardige , L in eenen met een uiterlyk teeken voorziene draagzee-sili tel, ten einde elk een hem met behoorlyke eerbied me bejeegene, by den lyder brengen, en begeeft zich ft op dezelve wyze naar zyne Kerk terug, zonder datfp hier door de kranke, of de godsdienst eenig het'i: minfte nadeel lyden. L §. ix. f; Meermaalen zyn lyders als ftervenden aangemerkt Jr die echter teegen alle verwagting, zoo wel der Ge-lf1 neesheeren , als der Geestlyken weederom herfteld |r zyn, deeze zyn getuigen van het pynigend gevoel, W het welk de al te grooten yver van hunne biegtvader, f by den ftervenden te weege brengt. Het gevoel der lyders is, wanneer hunne ziekte! 11 deszelfs hoogden trap bereikt heeft , dikwerf zooliD fterk gefpannen, dat de minfte beweeging voor hen li' onverdraaglyk is , zonder dat zy echter in ftaat zyn , f door eenig teeken deeze verzwaaring van hun lyden i!' te kennen te geeven, of te yerzoeken van eenen zoo f pynigende byftand verfchoont te zyn; die leerling, ' 'i; van wien Galenus verhaalt , dat hy zich door 'ie aanhoudend letterblokken ten eenenmaale uitgeput ^ had, lag onbeweeglyk als een blok, zonder echter ']'0 de oogen te fluiten; hy kon niet fpreeken, of een I zyner leedemaaten beweegen, nogtans verftond hy, f offchoon niet duidlyk, alles wat 'er rondom hem ge- SI fproken werd ; Hirschino meld het ge- Iu val , ( *j Qtament. iu PoTrhs»*  Staatsregeling. 593 Iral van eene vrouw van 60 jaaren, welke in eene $eer heevige flaauwte, niet teegenftaande zyalle uiter;yke teekenen des doods had, echter haar volkomen gevoel behield, en al wat rondom haar gezegd wierd jjluidelyk hoorde, offchoon zy buiten ftaat was, dit «oor eenig teeken te kennen te geeven, Lot dat men paar op den derden dag wilde begraven, wanneer zy, iioor de daarmeede vergezeld gaande beweeging wee«erom , als het waare, herleefde («). i Pechlinus zegt, dat men, ter opwekking der lyders , den invloed der leevensgeesten wederom moet trachten te herftellen, en men hiertoe zich van irikkelende middelen , gelyk fterk gefchreeuw , en èerk riekende middelen moet bedienen (£); ingeiolge foortgelyke raadgeevingen, welke Crell te 'legt aanmerkt, dat door de heedendaagfche Geneeslundigen verworpen worden (c), heb ik meermaaJ:n, zelf op aanraading der Artzen, met eene fter!je ftem voorziene biegtvaders, met den mond voor et oor des ftervenden , luidkeels hunne troostreejenen den rampzaligen derwyze hooren toefchreeu»en, dat een half doove , gezonde, dezelve op de traat ligtelyk zoude hebben kunnen verftaan , en i iergelyke aanfpraaken hebbe ik geduurende verfeheide agen zien volhouden, zoo zelf, dat twee Geestlyken elkander in deezenwelgemeendenarbeid aflosten; pat moet niet den arme lyder, zonder 'er zelf den lier door ontftaanen angst by te reekenen , hier door uit- Ifa) Frankifcfe SommU Vol. vii. part. 41. No. 10. p. 40&. f C*) DiM- dtApoplexia L. B. 1Ö67. li f e 1 Hailer Samml. Aeadem. StrtUftbrifteit tB, S. 17, eeiin6 hrster- VÜNDENi  594 Geneeskundi g i BELING PER STER- fa) Abhandl. über die nersen &e. Ü5*r/or vertrouwen op het menschlievend Opperweezen 1 zyne laatfte uure bemoedigen. MISHANDELINGDER STERVENDEN, S. X I I L Een onregt begreepen meedelyden , jeegens flerende menfchen, of dikwerf een misdaadig verlan:n naar hunne fpoedige dood, is dikwerf de oorlak, waarom de aanweezende, vooral op het land, m die lyders, die hen met eene langfaame en fmerJyken dood fchynen te worftelen, het hoofdkusfen 'eg trekt, om hen hier door, gelyk zy zich vleijen, :ne fpoadiger en zagter dood te verfchaffen. Wanneer men nagaat, dat de zwaarfte ziekten, anneer zy tot haaren hoogften trap gekomen zyn, >orgaans het hoofd of de borst aantasten ; dat in :er veele gevallen een verzwakking en tegennatuurrke uitzetting der vaten van het hoofd, eene uitorting der vogten in de holligheden der herfenen , :ne ontfteeking in dezelve, of in de longen, eene lilftand in de vogten, eene verzameling van taaije ym of etter in de vaten of celachtige holligheeden er longen plaats heeft, waar door deeze tot het leeen zoo onontbeerlyke deelen gedrukt, en den omoop der vogten in dezelve geftremd word, zoo kan men eer ligtelyk begrypen , hoe zeer eene lagere of meer :etheeve ligging van het bovenfte deel des lighaams, op Van bet viegtrekken van bet Hoef clkusfen.  fcflSHAN- DELÏNG DER. STERVENDEN» 508 Geneeskundige op het fpoediger of langfaamer uiteinde van byn? el» ken zieltoogenden lyder eenen veei veimogenden invloed hebben moet. Men fteile zich ten Voorbedde voor het geval vart een gefloten ettergezwel in de long, voor dat hetzel* ve door gebroken is, fchynt de lyder te zullen ftity ken, en wanneer het doorbreekt, komt het aan op de plaats, alwaar deeze berfting voorvalt, en aan dei meerder of minder gemaklykheid, om de uitvloeijen-1 de etter door de luchtpyp uit te werpen, of het mo« I gelyk zy, dat den lyder gered worde, dan niet, eenel lagere ligging van het bovenst deel des lighaams, be* 1 let eene genoegzaame verwyding van de borstholte,i en vermeerdert dus de hinderpaalen, welke het orrt-f loopend bloed in de longen aantreft; en dus word del zwakke lyder reeds by de eerfte üitbarfting des et' ters, uit den doorgebroken etterzak verflikt; eeven! dit zelfde zal meede in eene fchoon niet zeer heevi I ge borst- water-zugt, of in eene Uit taaije flytn ont< i ftaane engborfiigheid, de oude lieden zoo zeer eigen, plaatshebben, wanneer men den lyder, in weerwilI Van den door de natuur hem ingeboezemde neiging J tot eene laagere ligging noodzaakt, waaruit hy zich^ uit oorzaak van zyne zwakheid, niet meer reddenj kan, en het welk zyn uiteinde verhaast, daar mem echter nog met eenige hoop werkzaame middelen tel zyner redding had in het werk kunnen flellen; in be-il roerten, en alle overige toevallen aan het hoofd, kart! men geen fchadelyker handelwyze in het werk fteH len, dan het weg trekken van het hoofdkusfen; doof fcoo eene laage ligging worden doch de vogten met des te flerker aandrang naai' het hoofd gevoerd, en des te bezwaarlyker daar vaw afgeleidi $. XIV,  Staatsregeling; 599 §. XIV. 1 Nog vreeslyker in haare uitwerkingen, moet vooriseeker die rampzaalige gewoonte zyn, dat men de (dervende, ook wel dezulke, die den aanweezenden ' : foefchynen, eene te langfaame en te fmertlyke dood je ondergaan, uit hun bedde haalt, om hen op eenen ; jjtroo-zak of doodplank, ja zelfweleens op den blooi \en grond van eene veel ligt koude kamer uit te ftrek* :4enj het zyn, helaas! de Indiaanen niet alleen, die, i jvanneer een Parfis op zyn fterven ligt, hem uit zyn i jedde haaien, teneinde hem op eenen gras-bank, den < saatften adem te doen uitblaazen; maar in alle gewesl sen heerscht nog, vooral onder het gemeen , deeze li inoorddaadige gewoonte; ja zelf heeft men gezien, ) Hat dienstvaardige moedertjes aan deeze naar haaren 1 nin te langfaam ftervende lyders, onder fchyn van | uen het aangezigt af te wisfchen, heimelyk den neus I m mond toehielden, of zelf, dat men die ellendi1 iiigen op die wyze omkeerde , dat zy met hun aangejj ;igt neederwaards lagen. 1 Het Parlement van Metz, heeft nog by eene Ordonnantie in den jaare 1777. op boete van 30 Livres, j n bedreiging van zwaarer ftraffe , verboden , den is iooden op eenigerhande wyze, de neusgaten of den li mond toe te floppen ; reeds by de oudfte volken « varen foortgelyke dwaaze gewoonten , met betrekking a! ot de ftervende lyders in zwang, en het toebinden ] nn den mond op het fterfbedde, was eene plegtigI ieid van zoo groot een aanbelang, dat de Schim van ](Agamemnok zich over Cfatemneftra, uit hoofde f ran haare nalaatigbeid, in het vervullen van deezen : bligt beklaagde. Augustus zorgde zelf toen hy i ziel» 3EU.NO 3ER STjEg-i fENDEN. Vam btt ip firaê franfibt Orden-  óoo Geneeskundioe MlSHWDELIN8SER STERVENDEN. zieltoogende was daar voor , hy liet zich een fpie- )f gel brengen , liet zyne haairen opfieren, en zynen $ verflapten onderkaak opbinden. Na dat de oogen i"1 van den ftervenden toegedrukt waren , riep men den t dooden, drie of vïermaalen luidkeels by zynen naam; f dit noemde men inclamare, en wanneer dit gefchied j was , zoo zeide men Conclamatum eft de eo, en als : tl dan wierd het lighaam op de aarde gelegd (deponeba- j I tur~) en men bedekte het gelaat met een doek. Het gevaar, om, door eene overhaaste uitftrekking i der ftervende , op het ftroo of den dood- plank, de f iyders te vermoorden, is vooral zeer groot by kinde- Iti ren, welke, daar het leeven by hen zwakker is, wanneer zy eenmaal aan de koude zyn bloot gefteld ge- ' weest, en daar door geheel en al koud zyn geworden, niet ligtelyk weederom by te brengen zyn, ter-1 1 wyl zy aan de andere zyde zeer ligtelyk in flaauwten (1 vervallen, en na heevige ftuipen, niet zelden zo ten ) eenenmaale kragteloos zyn , dat zy volkoomen het ! eevenbeeld des doods vertoonen; terftond is nu de el al befchikkende buurvrouw in de weer, om de jam- , jf merende moeder van de wieg haares kinds te verwy- \i deren , terwyl men intusfchen zyn best doed , om < ei het lieve wigtje eenen fpoedigen dood te verfchaffen. i Een myner nabeftaanden, die onlangs in het 37. jaar tt zynes leevens geftorven is, wierd, nog een teeder n kind zynde, op zoo eene wyze behandeld; men li dwong de teeder beminnende moeder, zich van zy-. j nen wieg te verwyderen, en kort daarna bragt men ; :k haar de tyding, dat de lieve God het lyden van haar ie kind geëindigd, en hem tot een engeltje in den Hee- yi mei gemaakt had; de beangfte moeder wilde haar kind : n nog éénmaal omhelzen, doch men hielt haar terug ; p toen 1  fteti men echter op haar geen zoo naauwkeurig agt M, iloop zy in ftilte in de kamer, alwaar zy haar ind op eenen tafel, enkel in het hemd, in de gewaaide geftalte van eenen dooden uitgeftrekt vond; zy jlierp zich op den verftyfden jongen, kuste zyne kouvb wangen, nam hem in haare armen, en droeg hem teeder in zyn bedde, alwaar zy hem trachtte te verwarmen, zy goot hem verfterkende geneesmiddelen 1 den mond, welke het kind kort daarop begon door 4 zwelgen , waar na hy van oogenblik tot oogen! lik bekwam , zoo dat hy den zoo eevengemeU * pn ouderdom bereikte» mishanDELINGDlKSTEfcS V SN DEN. Waar- Jehuwin-, gen feegen deezs Jchaadetjke gé* j Deeze en foortgelyke verderflyke gewoonten zyn lint nu toe geenfints onopgemerkt gebleeven, reeds np het einde der vorige eeuw, zegt de menschlievent; Regtsgeleerde Questeliüs: het gefchied >:iet zelden, dat menfchen, welke nog niet geftor. . ;n, maar alleénlyk kragteloos geworden , of in nauwte gevallen zyn, door al te gedienftige vrou* t en het hoofdkusfen weggetrokken word, waar tee:n zich wel eens de lyders, Wanneer zy dit voorinnemen befpeuren, met hun zwak vermogen verzettin; andere, zegt hy, worden zieltoogend uit hunij: bedden gerukt» en in een koud vertrek op ftroo . elegd» alwaar fommige weederom tot zich zelf zyn i fckomen, die van het vreeslyke van zoo eenen [ilieftand getuigenis hebben kunnen geeven ; de .syze waarop men den zieltoogemien zyn hoofdkus! in ontrukt, is deeze : men doed , alle de na= : bitaandén van den lyder, het vertrek verlaateri $ i !ïV. Deel; Q q ver-  Geneeskundige MlSHANBfcLINGEER STERVENDEN. vervolgens rukt men op eenmaal en met geweld hetfl kusfen van onder het hoofd des ftervenden weg ; ik herinnere my dat goedhartige lieden, den lyder het kusfen wel eens weederom onder het hoofd gelegd hebben, waarop de ellendige, die reeds geheel buiten kennis lag, zich weeder in zoo verre herftelde,' dat hy weederom fpreeken kon; zelf hebben wel eens fommige lieden, wien deeze onverftandige ge* woonte niet onbekend was, hunne kinderen en erfgenaamen vooraf bevoolen, dat men hen by hun fter-: ven het hoofdkusfen niet weg mogr rukken; de Geestlyken, hebben op fommige plaatfen, onder anderen* te Jena, by de verklaaring van het vyfde Gebod, ia hunne kerkelyke reedevoeringen, teegen dit gebruik geyverd, en wanneer zy, in hun bezoek by fterven» den, zagen, dat de oude wyven zich gereed maakten, om hetzelve in het werk te fteilen, hebben zy dit uit al hun magt getracht te beletten («); en gewisfelyk fpruit wel eens dit zoo voorbaarig gedrag jeegens ftetf venden grootendeels uit een kwaadaartig oogmerk , men moet dus daarop eeven zoo wel een aandagtig oog vestigen , als op daadlyke vergiftigingen; dus vinde ik dat een echtgenoot by het Gerigt aange* klaagd wierd, uit hoofde dat hy zyne ftervende vrouw met te veel overhaasting uit het bed genomen, eri na dat hy haar naakt uitgekleed had , eerst op dê doodplank, en daarna op de bloote grond, op ftroo had gelegd, haar daar na agt uuren lang alleen had| gelaaten , na dat haar het aangezigt, en de on-k der-I» (0) c- Questelii Diff. Jurid. de puhioari morientibus mta Jubtraheado Jen. 1698. J. IX. p. 8. $. XVI.  Staatsregeling* 605 irkaak met een doek vast toegebonden waren, waar «or de vrye ademhaaling volkomen verhinderd was; I beklaagde ontfchuldigde zich daarmeede, dat hy jt alles niet verrigt had, om de dood zyner Vrouw iverhaasten, waarop hem echter in February 1728. jor Scheepenen van Leipzig opgelegd wierd , den «d van zuivering af te leggen, en hy wierd in de Itaaling der kosten van dit'proces verweezen («) G. A. JoachiMI DUT. 3«rid. de w'ti fepulturo deütta \ma Litf. 1732. S- XXI. p.29. r*)In het voorig Hoofddeel toonde onze geleerde Mennenvriend het allergewigtigst nadeel , het welk den inaed van het bygeloof, door de heerschzugt en gierigheid r Geestlyken beftuurd, in de geheele maatfchappy te weebrengt; in dit Hoofddeel ftelt hy op het nadruklykst ert et zoo veel ernst, als het belangryke deezer zaak vordert, ,ne leezeren het fchaadelyke foor oogen , hst -welk d* 2 hïeiSÉfï* M/SHAN» DEL1N6 DER S KV» VtNDEtf. Ofiuct* king aart Menfchen'zriendett» $. X VI/ Ik herhaale als Geneeskundige, de hier voorge;elde waarfchuwingen van deezen fchrandere Rechts:lcerden , en dat wel op gronden , welke uit de Kanis van het menschlyk lighaam en der toevallen, aar aan hetzelve onderheevig is, afgeleid zyn; en vraage elke Overheid af, of het haar wel vryftaat, eene zaak, die hen zelf', hunne dierbaarüe nabe» landen ; hunne medeburgers, ja het geheel mensch* )m aangaat, verder flil te zwygen; , maar )k verdienen die misbruiken, welke ik in het begin .n dit Hoofddeel aangeroerd hebbe, den aandagt der iheele Maatfchappy (*).  DFR STERVENDEN. 604 Geneeskundige heerschzugtige of domme geestdryver , op het zwakke ge moed van den zieltoogenden lyder, wiens ziel te vooren doo bygeloof hiertoe is voorbereid , kan te weege brengen. Ik zei» de in myne aanmerkingen op het voorig Hoofdeel , da< ook onder ons, in weerwil onzer meerdere verligtirig, Voora! in het ftuk van Godsdienst, het 'er wel verre van daan i»^ dat het bygeloof haar befchaadigend vermoogen zoude verlooren hebben; in zeer veele opzigten is het flegts van nit^ wendige gedaante verwisfeld, en de mishandeling der ftervenden is onder ons doorgaans eene vrugt des bygeloofs. , 1 Men tragt wel niet onze meedebargers, met eene omflag-i tige en vrees inboezemende praal tot hunnen overgang nailjl de onbekende gewesten der Eeuwigheid voor te bereiden Jl echter zyn de rampzaalige zieltoogende , ook onder ons nietl altoos vry van de ongefchikte plaageryen hunner zogenaamde L vrienden; de plaats des biegtvaders word, vooral by dert L gemeenen man in onze fteeden , veelal vervult door onze zo» genaamde Zieken-troosters, of Kranken-bezoekers, dikwerf lieden, welke door hunne domme verwaandheid de,lyders.. niets minder dan vertrouwen en genegenheid inboezemen J die in hunne aanfpraaken doorgaans minder moedgeevenda menschlievendheid, dan ontydig beilraffende ftrengheid, minH der menfchenkennis, dan orthodoxie doen doorftraalen, wier langdraadige gebeden , als zoo veele van buitengeleerde les-fe fen, op den dreun van hunnen meest geliefden Predikant!, aan het oor der zieltoogende uitgegalmd, voorzeeker in zeeri veele gevallen > de benaauwdheid en het lyden van den ftervenden merkelyk moeten verzwaareH ; deeze averechtlfche zorg voor den zieltoogenden , is echter by geluk doorgaans» van geene langen duur} van veel erger aart kunnen de ge- j volgen zyn der bezoeken van hen, die geduurende het ge- t Vaarlykst tydperk der ziekte elkander aan het ziekbedde af- [ wisfelen , en de ziel van den zoo ligt getroffen lyder, by» \ aanhoudenheid met beangftigende denkbeelden verrullen jJ l meermaalen hebbe ik den toeltand der lyders, door zodaani- , ge welmeenende , doch onverflandige vertroostingen merke-| lyk verergerd gevonden, wel eens zag ik door deeze aanfpraa-j f ken eene volkoome raaskalling by lyders ontflaan, en was j na vrugteloos herhaalde waarfchuwingen genoodzaakt, tot] t groote ergernis der vroome zielen , aan foortgelyke bezce-l \ kers allen toegang volfirektelyk te weigeren. Het  Staatsregeling. 6*05 ifHet is 'er verre van daan, dat ik hen, die door eene geiaarlyke ziekte op den rand des grafs gebragt zyn , die het ireeslyk tydftip zien naderen , waarin zy van al wat hen dierjaar is , een zielverfcheurend affcheid moeten neemen , die lioedgeevende vertroostingen , welke ors de Godsdienst aan fe hand geeft, wilde ontzeggen; ik ben zoo wel als onzen jchryver ten vollen overtuigt, dat eene bemoedigende aanAraak van een verftandig Geestlyken, de gegronde gerustilling van een ontrust geweeten , en een gepast gebed, den ifervenden niet flegts in de akelige uure des doods, eene lerkelyke verligting kan te weeg brengen ; maar zelf ook op ilit lighaam van den lyder , eenen zoo heiïV.aamen invloed heben kan , dat hy aan de alverflinder.de kaalten des doods mtrukt word. SHet waare dus te wenfehen , dat de bezoeken aan het ziekilsdde , niet dan met meedeweeten en overleg van den Ge'jeesheer gefchiedden, op zoo een tydperk der ziekte, waarin «lyder, zoowel uithoofde van den toeftand zyneslighaams, ■j.s van zyne zielsvermoogens, zich in ftaat bevind, om daar In het gewenscht nut te kunnen trekken; de veiftan- 11 ge en menschlievend Geestlyke, laate dit zoo fchoon, maar )kk dikwerf zoo moeilyk gedeelte van zyn beioep niet over i|n onkundige huurlingen , wien het doorgaans aan alle die ilreischten ontbreekt, die een waar Zieken-vertrooster kenihetfen» iiJOnder de mishandelingen der flervenden, telt FRANK met spt grootfte regt, de doodklok, die namelyk , welke geluid Hord, wanneer de lyder op Kerven ligt; dqeze gewoonte rjeeft, zoo verre my bekend is , onder onze landgenooten geen -laats , echter heerscht op fommige plaatfen een gebruik, het Jslk eeven nutloos, en niet minder fchaadelyk zyn kan, rjit met» namelyk, terftond na het overlyden van den lyder, A\ klok geduurende eenige tyd doed Iuijen ; dit kan vooral n het grootfte nadeel zyn, by doorgaande of befmetlyka lekten, hoe vreeslyk klinkt als dan de akelig brommende ajodklok, den zoo ligt getroffen lyder niet in de ooren, elke tg treft hera in de ziel, daar hy aan dezelfde gevaarlyke lekte, als den zoo eeven overleeden lyder, aiek liggende, «ch zelf op het leevendigst zyn aanftaand treurig noodlot iaor oogen ftelt, veoral is het doodlyk uitwerkfel deezer • waaze gewoonte zeer zigtbaar , wanneer 'er eene gevaarlyke Qq 3 ïiek- M sran- DEUMS DER STKR* VEN DEN.  6o6" Geneeskundige Mishandeling ÏJfR STERVENDEN. ziekte onder de kraamvrouwen heerscht, elke kraamvrouw; I hoe voorfpoedig ook verlost , elke zwangere zelf, by wiealy deij tyd der verlosfing nadert, word hier door op het leeven.-1 digst aangedaan. Inzonderheid heeft dit plaats in kleine fteeden, en op dèrl dorpen, alwaar de ingezeetenen met elkander naauwer be-T kend zynde, men zeer wel weet, wie *er aan de heerfchenderl ziekte krank ligt, of welke vrouw zich in het kraambedde bell vind, dan doch is wel eens de doodklok, de onvermydlyke* ,ï doch noodlottige boode, die het overlyden van eenen geliei§| den nabeftaanden, van een vriend, of vriendin op de onty-<| digfte wyze, en dikwerf met een doodlyk gevolg , den beangst flen lyder, of ligt aangedaane kraamvrouw bekend maakt. : Het klokken - gelui, op den dag der begraavenïs , kan mee-t de voor zeer aandoenlyke lyders nadeelig zyn; echter , daart dit niet zoo onverwagt word aangevangen , heeft men in dit I geval meer tyds om den lyder of kraamvrouw tot het hoorem' van dit gelui voor te bereiden , of dezelve met de noodige behoedzaamheid het overlyden van den geenen, in wien zy , uit welk eene oorzaak ook , zoo veel belang fteilen, bekend: maaken. Het komt my echter, uit deezen hoofde, raadzaamer voor j 1 sndien het dan onvermydelyk noodzaaklykis, dat de dooden mei JE het gebrom der doodklok ten graave moeten gebragt worden^ dat dagelyks op bepaalde uuren zoo een klok geluid word, geduu. rende welken tyd men de overleedenen ten grave moet bezor- F gen, gelyk dit, by voorbeeld, in Leyden plaats heeft ; deeze da> F' gelykfche gewoonte, maakt het dooden-gelui voorden aan.Ï£ do.enlyken bedleegerïgen onfchadelyk, en echter kunnen oni L onze overïeeden nabeftaanden, hier namaals nimmer verwyten,: dat deeze zoo weezenlyke plegtigheid, met betrekking tet Jwnne «veiblyffelen verwaarloosd is. Veeiaaui; i VYF-  VYFDE HOOFDDEEL; :Van het gevaar om leevend begraven te worden, en van de al te lang uitgestelde begravenis. [Iaec efi condiiio mortalium, ad has ejusmodi occaftones fortutue gignimur , uti de homine ne morti quidem debeat credi. Plinius Nat. Hiftor. Lib. VIL c. 53. §. I. [k moet mynen menschlievenden leezer, met de jaauwe overeenkomst tusfchen het leeven en de lood nog nader bekend maaken, dan ik in het voorbaande Hoofddeel, over de mishandeling der Steryenden, gedaan hebbe; ten einde hem tot de volgenIe , ten uiterften belaugryke nafpooringen voor te be-eiden: dit Hoofddeel, zal elk een uit aanmerking ?an het aantal der menschlyke flagtoffers van ontunde en overyling doen gruwen; en ik hoope by lille verflandige lieden, den vuurigen wensch te zul:en verwekken, dat doch eenmaal de Overheid met Wen ernst daarop bedagt mooge zyn, ten einde het Wgtyslyk lot, het welk veelligt onze naaste bloedverwanten, onze dierbaarffe vrienden , ja misfchien ons zelf zoude kunnen overkomen, overal af te we* i.en. '1 TT Belangryibeidvan dit Hoofd, deel.  6b.3 Geneeskundigs $. II. Van hit f e vroeo OF te j.aat begraven. Leeven en fcDsosf. De voortreflyke Ukzer, heeft ons weegens het leeven en de dood der menfchen, zodaanige waar*, neemingen meedegedeeld, die, offchoon zy de waar-, de niet hebben van ten eenenmaale nieuw te zyn, echter de verdiende hebben , dat zy waar en zeer verftaanbaar zyn. ,, De inhoud der beftand - deelen , en de vermogens van een lighaam, zegt de verdnnstlyke Schryver, maaken deszelfs natuur uit, —— daar nu het menschlyk lighaam met betrekking tot deeze natuur» van andere lighaamen in het weezenlyke niet verfchilt, zoo noeuie ik dit zyne Phyfifche natuur: —• dat vermogen , die gefchiktheid, die kragten, welke hem tot de huishouding des menfchelyke lighaams in ftaat fteilen, noeme ik de Mechanifche na* tuur: —- die bykomende kragt , waar door zich, dit tot de beweeging gefchikt, doch zonder dee* ze kragt nog dood werktuig beweegt, gevoelt , denkt, en zich van de werktuiglyke wetten eenes door konst famengefteld, of dood plantaartig werk-, tuig onderfcheid, deeze noeme ik de dierlyke na* tuur. " „ De Natuur des menfchelyken lighaams is dus famengefteld uit zyne Phyfifche , Mechanifche, en Dierlyke natuur." „ De voortduuring, de inftandhouding der natuur eener zaak , word zyn leeven genaamd, het einde der natuur doch is zyn dood." Het menfchelyk lighaam is dus uit deezen hoof, ie aan een drieërlei leeven , en aan eene drieërlei dood  lood onderheevig f»; " volgens dit gevoelen, begrypt men ligtelyk, dat de mensch niet altoos? zoo terftond geheel en al dood is , maar doorgaans iluksgewyze, van tyd tot tyd fterft; hier van hebben fcy een voorbeeld in de bezwymingen, hy doch, die hier door overvallen word , befpeurt byna altoos iuooraf, dat hy ophoud te zien en te hooren, de fpieïen onttrekken hem hunnen dienst, en het lighaam word jan zyne eigene zwaarte overgelaaten, en ftort volgens dezelve ter needer; de pols word geheel onbeifnerkbaar, de huid , vooral die van het aangezigt, word doodbleek en yskoud; de oogen fluiten zich, :n indien men die met geweld opent, zoo word echi;er de ziel niets gewaar van het beeld, het welk de uitwendige voorwerpen op het netvlies fchildereu; ibmwylen loozen de lyders buiten hun weeten, de Dis en drekftoffen, daar de fluitfpieren der blaas en ies endeldarms door eene foort van verlamming zyn nangedaan; 'er ontbreekt dus aan alle deeze deelen, ilie nu hunnen dienst den lyder ontzeggen, niet veel imeer om daadlyk dood te zyn, dan dat het hart deszelfs vermogen daar over verliest, en dat den om,oop der vogten daar in niet weeder herfteld word: intusfchen is het buiten dien reeds zwak leeven, by de bezwymden flegts binnen weinige deelen beperkt, het hart beweegt zich nog, of blyft ten minften nog in het bezit van deszelfs prikkelbaarheid, en door eene onmerkbaare ademhaaling verwyden zich de iongen nog genoegzaam, om het weinig bloed, het welk Staatsregeling. 6b? («) Men zie de Nederdaitfche Vertaalinj yan den Arts I. Jt>. s Stuk , ss Vertoig» Qq 5 VANH*? TE VROEO OF TE LAAT BE» GR.ATM,  6io Geneeskundige Vat* hut te troe« «f te welk uit de longen aan hetzelve toevloeid door te», laaten; de dieren, welke de winter zonder teeken vanl leeven, zonder voedfel, zonder ontlasting doorbren-1 gen, zyn in alles gelyk aan de doode dieren van hun-| ue foort, zoo dat niemand die ligtelyk op het eerfte 1 aanzien van elkander zoude kunnen onderfcheiden,! welke onderfcheiding alleénlyk op de geringe, en'1 binnen de inwendige deelen bepaalde omloop des'1 bloeds, en de byblyvende gefchiktheid, om door de| terugkeerende warmte weederom opgewekt te wor-| den , gegrond is; de weezenlyke dood is dus van deeze en foortgelyke gevallen flegts in graad onder» I fcheiden , en van dit onderfcheid heeft men in del eerfte oogenblikken van deezen toeftand, geene zee» | kere kenteekenen, dan alleen in die gevallen, wanneer wy het geheele dierlyk werktuig, als in duigen] voor ons zien; my zyn flegts zeer weinige deelerij bekend, zonder welker werkzaamheid het uurwerk] des menfchelyken lighaams niet geduurende eenigen] tyd in deszelfs loop kan voortgaan, en van de voor-] naamftederzelver zyn 'er voorbeelden voor handen, , dat die op eene ongelooflyke wyze bedorven waren,1 zonder dat daar op terftond de dood volgde; de gefchrlften der Geneeskundigen zyn vol van foortgelyke belangiyke waarneemingen , en de Phyfiologen bevinden zich dikwerf in verleegenheid, om den voort- \ gang der werking van het geheel werktuig te ver-' klaaren , waarin de voornaamfte dryfveederen verbtoken, en de hoofdraderen als het waare vermolmd 1 zyn. Men moet dus het onzigtbaar dierlyk leeven , van j het zigtbaare behoorlyk onderfcheiden, en als een] vast grondbeginfel aanneemen , dat het laatstgemelde] ge* NaaoTWtttdigttttttr-  STAATSREGELING. 6il feeduurende eene geruimen tyd kan verdweenen zyn, ferwyl echter het eerstgenoemde nog blyft voortMuuren, of ten minften de overgebleeve vonken deriaelve, nog de gefchiktheid over houden, om wanneer zy door eene of andere prikkeling aangeblazen Lorden, het algemeen leeven door het geheel lighaam Weederom te verfpreiden; te regt zegt Malouin, Wen kent de dood flegts alleen door teegenoverftelling [net het leeven, eeven gelyk het uurwerk zelve onderjfcheiden is van de beweeging, die daarin plaats heeft; (terftond na de dood , is het lyk van het leevend lighaam alleen door de beweeging onderfcheiden ; de iwerktuigen zyn nog geduurende eenigentyd gefchikt, jom weederom in werking gebragt te worden, tot idat eindelyk het vroeger of laater plaats grypend bederf den famenhang der deelen fcheidt, en het werkituig voor altoos tot de beweeging onbruikbaar maakt; imen kan dus in den dood twee graaden fteilen, in iden eerften is de mensch flegts onvolkomen dood, i en nog in de moogelykheid van hulp te genieten, en deeze ftaat duurt zoo lang, als de werktuigen zynes leevens nog niet meer dan enkel werkeloos zyn, terwyl zy echter nog in ftaat zyn , om weederom in , beweeging gebragt te worden; hierop volgt de volikoomen dood, en deeze beftaat in eene Phyfifche of IMechanifche vernieling der leevens-werktuigen, en ;gevolgelyk in eene affnyding van alle mogelykheid, om immer weederom in beweeging gebragt te woiiden. O). $. nr. Van het ra vrolq of tk laat b3gra¥en. fcbeiding in bet lu~  612, GSKEE SÏÜKBIS! VAN HET TE VROES OF TK LAAT BEGRAVEN. Ugtztnnig oorêctl weegens iet einde des leevens. Gewone tenmerkenieiDoedti S- U L Wy zyn nu eenmaal gewoon, om uit zeekere in het oog vallende teekenen het befluit op te maaken, dat de mensch niet meer leeft, en deeze kenteekenen zyn meestendeels uit de zigtbaare veirigtrgen des leevens genomen; de meeste dieren fchynen eene zeekere gewaarwording te hebben, waar door zy van den dood van hun's gelyken verzeekerd zyn ; deeze gewaarwording, indien de mensch dezelve oor» fpronglyk immer bezeeten heeft, moet van tyd tot tyd door zyne meer befchaafde leevenswyze zyn ver. Jooren geraakt; thans hebben wy flegts eenige groover kenteekenen, die wel, te famen genoomen zynde , in de meeste gevallen voldoende, — echter op hun zelf befchouwd, zeer bedrieglyk zyn, en waaruit men flegts als hy geval een wel gegrond he» fluit opmaakt.. In het algemeen, neemt men deeze volgende teekenen , als voldoende kenmerken des doods aan. Wanneer het hart en de flagaderen ophouden te flaan. Als de mensch niet meer adem haalt. Wanreer het gevoel ophoud. Wanneer 'er geene uitwendige beweegingen befpeurd worden. Zodra het lighaam op het uitwendig gevoel koudis. . Als de leedematen ftyf en onbuigzaam zyn, of ook wel het teegendecl. Wanneer fommige fluitfpieren verflapt zyn, en de onderkaak van zelf neederzakt. Al  Staatsregeling. 613 i Als uit de geopende bloedaders geen bloed te jVoorfcbyn komt. Wanneer de oogen gebroken zyn. Wanneer zich teekenen van verrotting vertoonen. Men ziet dat ik hier meer kenteekenen bygebragt Ihebbe , dan men gewoonlyk, vooral op het land, Ivordert, ten einde van den dood eenes menfchen {volkomen verzeekerd te zyn; gave God dat men in falie gevallen hier meede had raadgepleegd, men zoufde gewisfelyk zich niet zoo veel te verwyten hebben. S. v. *Er is echter niets zeekerer, dan dat een 'mensch Ideeze teekenen grootendeels hebben kan, en echter Jdaadlyk nog leeven, en ook aan de andere zyde f dood zyn , en echter de meesten daar van nog misJfen ; dit is eene waarheid , waar van de Verloopene leeuwen reeds overtuigd waaren , en diezy, ter onzer Iwaarfchuwing, ons reeds over lang toegeroepen hebg«" d' '» mwt & \} ides enterremeas & tmbaumemeM precipitts, Paris 1741, Nouv.edih v 1 «749- VANHiT ts vrokg of re laat be— gratbn. QnzeeierheidderxelveT in het at* gtmrgBi  Geneeskundï gs Van het te vroeg of ie laat begraven. Van bet tpbouden des poll' fla&. in cnze moedertaal overgebragt, en met gewigtige* byvoegfelen vermeerderd («): deeze verhandelingen I zyn echter te vvydloopig, ten deele, uit hoofde vanl verfeheide daar in voorkomende ongelooflyke voor» » vallen; te weinig bewyzend, en in het algemeen niet zoo ingerigt, dat men eene herhaalde betooging van I deeze zoo gewigtige zaak, en eene voorftelling der» 1 zelve naar des volksbevatting ingerigt, voor over-i boodig zoude moeten houden; vooral daar de ver-: handeling van Winslow, door eenige kundige mannen teegengelproken is O). ders hebben waargenomen, dat deeze flagen in veele gevallen in het geheel lighaam onmerkbaar worden, zonder dat hierom dit altoos door den dood gevolgd woid (c); by die dieren, welke den winter in eene verftyving doorbrengen, houd alle merkbaare beweeweeging der vogten, ten eenen maale op; en door middel van het microscoop befpeurt men dan eerst weederom beweeging in de aderen, welke door de vlerken van een vleedermuis loopen, wanneer eene door konst te weege gebragte warmte, het hart tot eene fter> (a) Abbandl. von der ühgentitbeit der Kennzeieben des Taiïes, von J. G Janke, Leipz. 1754. ( b ) Lettres fur la tertitude des fignes de la vie , tu Pon rafurt les citoyens de la eralnte d'élre enterr/svivans, par l, des Fon- i T Al n es. Obfervations fur les icrits modernes 71 31, Lettre ^59. f («) Zie hec voorgaande Hoofddeel J. iS. S- vi. Wat de beweeging van het hart of de flagen der pols aangaat, zoo weeten zy alle , die immer ly«  Staatsregeling. 6i$ afterker famentrekking prikkelt; in hyfterieke bezwyImingen, die wel eens verfeheide uuren lang aanhouI den , is dikwerf niet de geringde fpoor van polsflag itc befpeuren , ja zelf op de plaats van het hart , rf fchynt eeft doodlyke flilte te heerfchen, daar echter aweinige uuren daar na de lyderes weederom aan het ilvengfter zit ; indien men eenen bezwymden op de iplaats van het hart voelt, wanneer hy op den rug ligt, )d!zoo zoude het mogelyk zyn, dat het hart door deslizelfs zwaarte eenigermaatenaar achter gedrukt wierd, len dat men dus deszelfs beweeging minder befpeur,1de, 'er zyn daar en boven menfchen , by wien de rj uitwendige llagaderen ongemeen klein zyn , en by iiwien, by eenen geringen graad van zwakheid, de polsplag geheel en al verdwynt; in de Verhandelingen ilder Koninglyke Academie der Weetenfchappen te fïfParys, word door Berr yat eene vrouw befchree■ilven , by de welke in haare volkoome gezondheid 9 llizelf na de heevigfte beweeging en verhitting des lig— sihaams , aan geen haarer deelen, zelf niet aan de borst ■tijeenige polsflag te befpeuren was, waar door verfflfcheide Artfen haar in haare ziekten reeds den aanilnaaderenden dood hadden aangekondigd O); zeifin 'fde zoo aanmerkelyke navel-flag-ader, kan byeen pas :J|gebooren kind alle klopping ophouden, en echter kan jilzoo een kind fomwylen ligtelyk weederom heifteld otworden S. VIL ,(a) Anrte 1748.. (*j V. IIaLLêr E!em. Pbyfal. U SXX. §. XXUI. p. isj. Ti , (t04 e OF TO LAAT 38- a&ATsw»  Si6 Geneeskundigs Van het TH vr0l3 cf te iaat bsg&aten. Va» bet tpbouden der adembaaling. S. vil Dat de ademhaaling v»or een tyd lang kan ophcuden , zonder dat men daaruit ontwyffelbaar beflui» ten kan dat zoo een mensch dood is, leeren ons zeer veele. voorbeelden van de zodaanigen, die, ge* lyk wy hier na breeder zullen verhaalen, een aanmerkelyke tyd onder water geweest zyn, alwaar zy by geene moogelykheid konden ademhaalen , en echter uog gelukkiglyk herfteld zyn; eeven hetzelfde kan men door de voorbeelden van opgehangenen betoogen , by wien geduurende eenigen tyd den weg ter ademhaaling volftrektelyk geflooten was. Inhysterieke toevallen, ziet men fomwylen de adem-' haaling geheel en al weg blyven ; eene voor den neus gelegde pluim bleef volftrekt onbewogen; de vlam van eene voor den mond gehoude kaars toonde gee-, ne de minfte beweeging der lucht; in een met water gevuld en op de borst geplaatst glas zag men geene de minfte fchommeling; echter zyn 'er veele voorbeelden voorhanden, dat lyders, by wien men deeze proeven by herhaaling genomen had* zonder eenige ademhaaling gewaar te worden , ten eenenmaale weederom herfteld zyn ; Galenus , heeft teeds de ongenoegzaamheid van zodaanige proeven, die echter nog in deeze dagen in aanzien zyn, benogtO), en Hercules Saxonia heeft die u'.tdruklyk als ongenoegzaam afgekeurd (i>). §. vni. (a) De Loeis JffeBis Lib vi. C. »• (*) Pro*. Medici* Lib. iv. de Prafitat. Uieri C. xxvii. jk m. $89,  Staatsregeling* 6if. $. VIII. Het ophouden Van het gevoel is vóorzeeker van «eer gering belang ten bewyze van den dood; men :oude iemand die door eene beroerte aangetast is, :en been afzetten, zonder dat hy hier van eenig geroel had ; in een aanval der vallende ziekte, heeft le lyder geen geVoel van eenige prikkeling, zelf liet Van branden: offchoon het gantfche lighaam in e heevigfte uitwendige beweeging is ; dikwerf "eeft men, geduurende langen tyd, verdronkenen of erïïiktèn op alle mogelyke wyze geprikkeld, zonler eenig gevolg, en men was op het punt, om vart tle poogingen af te zien , toen, teegen alle verwagng, het vermoeden van eenig teeken van leeven, p nieuw moed gaf, om de reddings - middelen te ervatten, en men hét genoegen had den fchynbaaf eflorvenen weederom te zien herleeven : MarÜE'ï heeft, gelyk veele andere, een mensch wee» erom zien herftellen , die, in weerwil van alle moo* elyke prikkeling, zonder gevoel bleef (Z>); Brü» ier, mek van eene jonge koopmans vrouw, wel; men op den derden dag na haare gewaande dóód ülde begraven , men deed haar op begeerte vaii lar man eenige diepe infnydingen, én plaatfte kbp'I en daarop, men had haar reeds zonder vrugt vyfen'ivintig foortgelyke bloedige koppen gezet, en gaf' [ ;eds alle hoop op, toen men haar by de zesentwin- tigile 0)I> W. Ba cc MER. Dijf. de Convu'panibui. tb) Do Povuu 11V. Déél. Kt Van mx Ta vkoeö of tb IAAT BftGHAVENi Opbeuding vant betgevsti.  Si8 Genèeskundibb Vanh* ib vroeo of tb 1#aat bigraven. r*an het ophouden dtr ie- vieeging. Men begrypt ligtelyk van zelf, dat by alle de hier voorgemelde omftandigheeden , de beweeging voor een tyd ophield, of fchoon die daarna weederor»; aanving; uit deezen hoofde ftelt Hall er, het op-j houden der beweeging van het hart, niet onder da zeekere teekenen des doods; ik zal daar en boven hier beneeden aantoonen, dat ook by een menschj die in de daad geftorven is, eene beweeging in een] of ander gedeelte plaats kan hebben, zonder dat men] hieruit met eenige zeekerheid befluiten kan, dat het] leeven in dit deel nog aanweezig is. %. Xj (o) L. Cé p. 86. (») Bifiw» de rAcademie des Scieates Am. 1742% tigfte infnyding van pyn hoorde fchreeuwen O);! men ftak het verftyfd meisje, waar van SauvagsJ verhaalt, wieken in de open ogen, men fctireeuwdeï haar kan de ooren, men neep haar, kittelde haar aan| de voetzooien , men druppelde haar brandewyn enj vlugge geest van Ammoniakzout in de mond en ; oogen, en ftak haar met een veeder van een fchryf-j; pen , en eindelyk ook met de vinger in de oogen,] men blies haar Spaanfche fnuif in de neus, ftak haarj met fpelden, maar niets was in ftaat het meisje eenigj teeken van leeven te doen geeven; en niet teegen-j ftaande alle deeze heevige, doch vrugtelooze pogingen , kwam zy van zelf weeder by, en konde zicbj niets van de aan haar in het werk geftelde prikke-, lende middelen te binnen brengen §. ix.  Staat «regeling. fogT §. x. De koude des lighaams, is een natulirlyk gevolg ider verzwakte of ten eenenmaale opgehouden omloop Ider vogten ; of fchoon ook dit geval niet ten eenenmaale zonder uitzondering is, daar 'er doch geval Ijlen zyn, waarin de lyken niet dan na verloop van {langen tyd, koud worden; dus leest men in de Phi~ Mofoph. TransaEt. het voorbeeld van een mensch, |die door den blixem gedood was, en Wiens lyk nog Igeduurende langen tyd na de dood deszelfs warmte behielt (aj; by de zodaanige, welke aan eene be» iroerte geftorven zyn, is het niets zeldzaams eenigen ityd na de dood nog warmte aan te treffen; her !yk van den plotslyk oveileeden Guardiaan der CcpU' ycyfteiï, te Montpellier, behielt na den dood nog zeer tlang eene aanmerkelyke warmte j zoo dat men het> iZelve niet dan na een lang uitftel begroef (è); aan ide andere zyde , heeft men voorbeelden Van byfteriefe ike vrouwen, die in haare ftaat van bezwymihg vol* ! koomen zoo koud als marmer waren, terwyl zy : echter in geenendeele onherftelbaar bleeven ; hoe Veele verdronkenen * wier lighaam eeven zoo koud was als het water , waarin zy geleegen hadden, zya echter weederom volkomen herfteldé S- XL De flyfheid of onbuigzaamheid der leedemaaten van («) Vol. lxiii. P. I. pag. 177. (*) Portal Rapport fur les effets des vapeurs mephtritiqutS 'ant Is etrpsde l'bomme 3 edit, p. 11. Rr * Van het te'VROEfl bp ts laat bb* graven. Optou- den det* natuurlyke warm-, ff. ï>è t>«buig-  Van het ts vroeg of te Iaat bïgraven. znambeid der leedemaaten. I tSac Genees k o bbi b e van het menfchelyk lighaam, word veroorzaakt doo? dien de dierlyke oly of vet, het welk onze geleedingen leenig maakt , door gebrek aan de noodige warmte , Holt; of dezelve is eene krampachtige famentrekking van fommige fpieren, welke in de daad na de dood nog wel geduurende eenigen tyd kan aanhouden, maar die ook zeer wel plaats kan hebben by de zodaanigen, die weederom herftelt kunnen worden; men heeft lieden weederom te regt zien komen , die in harde winters, zoo ftyf als een blok bevroozen waren, Qn de meeste in de koude verdronkenen , die niet dan na de moeilykfte en langduurigfte pogingen herfteld zyn, waren ten eenenmaale ftyf. De Haen zag een mensch, die aan eene algemeene of zogenaamde doodskramp (Tetanus") overïeeden was, en in wien het gantfche lighaam, na de dood , zelf de armen , die te vooren daar door niet aangetast waren , geheel en al verftyft waren deeze ftyfheid was niet zodaanig als aan alle lyken eigen is, maar was eene onoverwinlyke onbuigzaam, heid; toen men onlangs in Sicilië , zegt deeze Geleerde, uit hoofde van eene foortgelyke onbuigzaamheid der leedemaaten , die meer door eene krampachtige famentrekking der fpieren, dan wel door den dood zelve fcheen veroorzaakt te zyn, de dood van eenen overleedenen in twyfel trok , beproefde men vrugteloos , byna alle bekende opwekkende middelen : toen deeze onbuigzaamheid zes uuren na het overlyden nog ftand hield, wierd het lyk geduurende 48 uuren , op eene zeer koude plaats gebragt" (waarom op eene koude plaats? ik voor my zoude Veel liever zoo een verftyfd lighaam in een warm bed-  Staatsregeling. 6iï Ibedde doen leggen , en zoo lang met warme doeken doen bedekken, tot dat men, door meer andere kenii merken des doods, met grond befluiten kon , dat de | krampachtige ftyfheid door eene door ons nog niet ! ten vollen begreepen ftyf heid der doode fpierveezelen Iontftaan was) hierop veranderde deeze voorgemel» | de onbuigzaamheid, in eene gevvoone ftyf heid , wel» Ike doorgaans by lyken plaats heeft, echter met dit iverfchil, dat de rug, waarin de tetanus voornamellyk was waargenomen, onbuigzaam bleef, en dat de j onderkaak zelf door geen hefboom van de bovenikaak kon verwyderd worden («) ; de beroemde ILeidenfrost, plaatfte eens eene zwaluw in een Iglas, en beroofde dezelve van alle gemeenfchap met ide uitwendige lucht, met dit gevolg, dat het dier in den tyd van 83 minuten geene leevensteekenen imeer gaf, echter wierd hetzelve door het inblaazen der lucht weeder herfteld; des anderen daags, her: haalde men deeze proefneeming, doch nu kon het inblaazen der lucht den vogel niet doen herleeven. Leidenfrost, opende nu de naar alle waarfchynlykheid doode zwaluw, hy vond alle deszelfs leedemaaten ftyf en koud; hy fneqd de dikke borstfpieren door , zonder dat 'er uit deeze groote wonde 3enen druppel bloeds te voorfchyn kwam, hy ligtte bet borstbeen op, en ftond verbaast, toen hy zag dat het nu voor zyn oog bloot liggend hart zich fnel bewoog , en dat 'er dus in de tot het leeven zoo moodzaaklyke ingewanden, nog in de daad leeven was, ter» Van hsv TE TROig. of te iaat begraven. f«) Rafio Meisttii Ttnu X. Op. III. p. i«. Rr 3  Genees kundig» Van het te vroeg op te iaat bsgravkn, f a) Exereit. Aead. de Letbargo birundinis Duisb. ad Rben. 1758»' (b) Defedibus St euufis mirborum Lib. i. c ii. iVo- 16. CO ObfervaHonum meditarum de fuffmatis Stuur*p. 24. 38. terwyl de uitwendige leedematen ftokftyf uitgeftrekt b waren O); in het lyk van eenen aan eene beroerte 1 S overleedenen zag Morgagni de tanden zodaa- 1 ï nig op elkander gefloten, dan men die niet dan met l « de grootfte moeite van elkander konde krygen, ter- 1m wyl echter de overige leedemaaten in geenen deele , '{ vetftyfd waren lk zelf heb by eene aan engborftigheid geftorve on- ?e gehuwde zwangere, nog vier uuren, na dat zy ter "{:: afhaaling der vrugt geopend was , de kaaken vast l!l gefloten gevonden. it S. Xli li Een eeven zoo bedrieglyk Itenteeken des doods , j f is het neederzakken des onderkaaks, en de verflap- I:£l ping van fommige Sluitfpieren; veele Vroedmees- " ters en Vroedvrouwen, hebben met den beroemden ? Roederer ondervonden, dat zeer zwakke kinde- K ren, die niet terftond by hunne geboorte adem haa- K len, den mond gefloten kunnen houden, en dat, [£ wanneer men de onderkaak opheft, dezelve, zodra I£ men die loslaat , terftond weederom neederzakt; ^ daar echter iu weerwil van deeze teekenen zodaanige f1 kinderen niet zeldzaam weederom herfteld worden, zoo befluit Roederer hieruit met regt, dat het fc neederzakken des onderkaaks geen kenmerk des doods f' is (e); men za* ^it ^es te eerder van ^e klasfen van l Van de werkeluosbeiddn Jpiereit.  Staatsregeling: ©23 mn menfchen geloven, daar ik niet weet, waarom Sie vier paar fpieren, welke de onderkaak in de hoogte heffen, niet eeven zoo wel als andere fpieren voor tenen korten tyd , in eene foort van werkeloosheid imnnen vervallen, zonder dat men deeze verlamming por onherflelbaar, en als een teeken des doods beiiioeft aan te merken; men vind daar en boven alle Ie lighaams-deelen ineen lyk zoo dikwerf buigzaam, 'Jat De Haen uit dien hoofde oorzaak had, om met let grootfte regt, de ftelreegel van fommige Geneeskundigen om verre te ftooten («), welke beweerlen , dat alle lyken eene zeekere ftyfheid hebben , die ■ vanneer zy al te groot of inteegendeel in het geheel 'liet voor handen is, met betrekking tot de dood des jyders altoos eene onzeekerheid over lieten (£): j;erwyl ik ditfchryve, bekome ik het lyk van eenen ;ropr 36 uuren, aan eene longe-teering overïeeden jongeling van aa jaaren , als een voorwerp voor myie openbaare ontleedkundige yoorleezingen; allezyüe leedemaaten waren eeven zoo buigzaam als by j;enen leevenden, offchoon ik aan alle myne toehoorers aantoonde, dat het bederf (het was ia de maand September , met reegenachtig weeder,) zich reeds aan de algemeene bekleedfelen des onderbuiks, en in Je linker holligheid der borst, waarin dat gedeelte der tong reeds in de hoogfte graad van bederf was overgegaan, zelf door de borst- en tusfchenribbige fpieren Zoo meende Louis, dat de fnensch vóorzeeker nog liet dood was, zoo lang men de leedemaaten feen beweege» C *. p. ui- £6) Rat. Mti. Pttfl. X. Cl. f- 3- Rr 4 Vanhet TE VROEG OF TE LAAT BBGRAVEN.  Geneeskundige Van het •te vroeg of te laat be3lU?en, Wan btt fiitftaan $. XIII. Esschenbach Helde een kenmerk voor, I het welk, daar het niet altoos raadzaam is, een werk-» loos aanfchouwer te blyven, tot dat men door het it! bederf ten vollen overtuigd word, dat de lyder in de Eg daad geftorven is, reeds vooraf met zeekerheid kon- it de aantoonen, dat een mensch niet flegts in fchyn, Die maar wel daadlyk geftorven is: zonder omloop des '<\ fcloeds , zegt de kundige man , is 'er geen leeven, fis gevolgelyk ftroomen de vogten, zoo lang dit duurt É in de flag-aderen , en terugvoerende bloedaderen g rond; men heeft door het openen der lyken geleerd, \ dat, vooral de groote flag-aderen, na de dood altoos Ij' leedig gevonden worden , het openen dus van een ; tt eenigfints aanmerkelyke flagader , moet reeds voor fc; dat, 'er eenig bederf aanweezig is , door het al of niet daarop volgen eener bloedftorting ontwyffelbaar ■aantoonen, of zoo een mensch nog leeft, dan of hy reeds waarlyk geftorven is, oflchpon ook deeze un- \ ftorx.1; ren heen, duidelyk vertoonde, offchoon geen ander deel daar van was aangetast. Het is immers over bekend, dat by veele menfchenzelf in ligte bezwymingen, de pis en drekftoffen bui-, ten hunnen wil of meedeweeten geloosd worden; de. inwendige ftuiptrekkingen, welke op het einde vaa, veele ziekten plaats grypen, dry ven wel eens zelf het manlyk zaadvogt uit, en overweldigen de .fluitfpieren van de blaas en endel-darm , zonder dat hierop de dood volgt , en in hoe veele gevallen, worden niet by wel daidlyk leeven de en waakende lyders, de drekftoffen buiten hunnen weeten en teegen hunnen wii ontlast 1  Staatsregeling. 6ig itorting veel langfaamer gefchiedde , dan by andeicn O) , tot daeze opening ftelt hy, uit hoofde van ) jet geringer gevaar van zoo eene bloedftorting, voor, i Ie flaap-flagader, de achterhoofds - flagader, die der ;:llepyp of der voetzool; doch de Berlynfche Recensent, heeft met regt by de aankondiging van dit zoo luttig werk aangemerkt, dat men al te dikwerf uit le bloedvaten van eenlyk, hetwelk geopend wierd, net bloed zag ftroomen, dan dat men dit teeken als antwyffelbaar zoude opgeeven (Z>); ook ftelt Hali.er in dit teeken geen vertrouwen, ter beoordeeling van den dood eenes lyders. S. XIV. I Het zogenaamd breeken der oogen , of liever de iferduiftering van het hoorn-vlies der zelve , hielt A. de Ha en voor een zoo voldingend kenmerk, dat hy, 48 uuren na de dood des lyders, en daar :eelf de opening der bekleedfelen des onderbuiks, idem uitzynen doodflaap niet konde opwekken, daar ny dit teeken niet befpeurde, niet durfde befluiten , (lat de lyder in de daad overleeden was: ik geloof wel jniet dan een de Haen, zich hier in zoude bedreigen hebben; dit is echter by my ook geen zeeker teeken des doods: in den jaare iffi. vond ik in het lyk van eene kraamvrouw, aan wien een Heelmeester, door eene onvergeeflyke lompheid, de uitgezakte fbaarmoeder had afgefneeden, en wien derhalven alle waar- Ja) Obfervat. Anatomie»-Cbirurgita. (i) Algem. Dsutfibe Bibliotbtk % B. S. 22». Rr 5 Vav hst B VROEG >F TE ■AAT BE— 3RAVBN. Het breeken van betgezigt;  [1 6i6 Geneeskundige Van hst Tt VROSG OF TK I.AAT BEGfrATEN, S- XV. ' Bet hl' ierf. De verrotting is het eenig zeeker kenmerk des doods, wanneer deeze zich in het lighaam begint te verfpreiden; men begrypt ligtelyk, dat men tot die tyd toe, wanneer men dit kenmerk bepeurt, zich in eene gefiadige onzeekerheid bevinden moet, en dat 'er dus een geruimen tyd verloopt, geduurendedewelke men niet weet wat men van den toeftand des lyders denken moet, en, het geen hier onze befluitloosheid vermeerderen moet, is, dat ons gezigt en onze reuk, de eenige middelen, waar door wy in deeze zaak ons oordeel bepaalen kunnen, ons hier in meenigmaalen bedriegen, daar men wel eens de teeke- (a) Rapport fur let effett des Fapeurs mephitieuet p. 9, waarfchynlykheid op nerftelling benomen was, het hoornvlies nog zoo volkomen helder, dar ik my niet durfde vermeeten, dit lyk tot een naauwkeuriger onderzoek te openen , te meer, daar in het aangezigt deezer ongflukkige geene doodstrekken te befpeuren. waren, en alle de leeden zich gemaklyk lieten bui-: gen. Portal maakt meede teegen het gevoelen van Winslow, als of de verduistering van het!! hoornvlies, een beflendig kenmerk des doods ware,| de gewigtigfte teegen werpingen , hy zegt dat by * vei.flikten, en in het algemeen by de zodanigen, die) geenen langfaamen dood geftorven zyn, de oogen) m 'jtiigmaal zelf nog op den derden dag na het over-1 lyden , helder , ja zelf helderer, dan te vooren in het leeven, bevonden worden  Staatsregeling. reekenen van bederf, in een of ander afzonderlyk deel >p de uitwendige bekleedfelen zigtbaar, voor tee;:enen van algemeene verrotting aanziet ; de flank, 'Welke men meent, dat door het bederf als een geIrolg des doods ontflaat, moet fomwylen aan niets iinders, dan aan eene, de ziekte vergezellende, onzuiverheid worden toegefchreeven ; men heeft meermaalen gezien, dat een groot gedeelte van ons lig;iaam doorliet koud vuur aangetast, en als het ware Vernietigd kan zyn, zonder dat daarom de dood hier ^an een onvermydlyk gevolg is; Haller zegt fcelf, ik oordeele, dat men de beginfelen van verfotting voor geen onfeilbaar merkteeken des doods ikouden kan, daar dezelve niet zelden nog by het leeLn van den lyder, reeds in die graad aanweezig is, fat hy op zyn fterfbedde, zynen aannaderenden dood èn daarop volgende verrotting, als het waare vooraf bekt. 627 Van hst te vrorg of te laat begraven, Of dt meeste deezer kenteekenen altisti bedrieglyk zyn. %. XVI. 0 Ik heb dus de onzeekerheid der gewoone kenmerken des doods betoogd, en men heeft hieruit geJzïen, dat elk derzelver , op zich zelf genomen, geene voldonge zeekerheid desweegens aan de hand geeft; maar dat men verfcheiden derzelver by elkander neemen moet, zal men eenen mensch voor dood houden , en hem als zodaanig behandelen ; de groote Haller zelf vermeettede zich niet het ontwyfIfelbaare kenmerk des doods in iets anders te zoeIken, dan in de volftrekte ophouding van alle prikJkelbaarheid.van het hart, een teeken, van welks aanIweezen men niet zoo ligtelyk verzeekerd kan zyn, 1de tyd moet dus alleen, gevoegd by de famenloop der hier  6a? Geneeskundige Van het te vroeg cf tb J.4at bes8aven, («) Celsus zegt das: in aeutis morbis falUces magis uitat fuut &falutit & mortis de Med. Lib. II. C. o'. hier voorgemelde kenmerken, de waarheid aan deri dag leggen , en in de daad kan men uit eene getrouwe waarneeming van den geheelen loop der voorafgegaane zièkte, en der trapsgewyze afneeming def' kragten, en verzwakking der lighaamsverrigtitigen,', dikwerf zeer veel licnts ontfangen, aangaande dei zeekerheid van den dood des lyders; dit befluit valt ligter op te maaken , en is zeekerer in fleepende' langduurige kw alen, dan wel in fchielyke ziekten, en plotslyk doodlyke toevallen (m de zodaanige kortelyk aan te flippen ; deeze syn gevvoonlyk , zenuwziekten, hoofdziekten, beoerten , flaapzucht, verftyving , vallende ziekte, ;ilotslyke toevallen, die met verftikking gepaard gaan, M>loedftortingen , verzwakking en foortgelyke; de , j/rouwelyke Kunne , en de kinderlyke jaaren zyn : iroornamelyk aan deezen fchyndood onderworpen, abffchoon de droevige ondervinding getoond heeft, ! llat 'er byna geene heevige kwaal is, welke niet zoo jJwel de eene als andere Sexe, op allerlei ouderdom , I [n zoo eenen toeftand brengen kan, om voor dood liilgehouden, en als zodaanig behandeld te worden, in 'ïlhet vervolg zal ik deeze hier flegts opgenoemde toeiLlvallen nader befchouwen. Ik zal hier flegts eenige gevallen aanteekenen , Iwaarin men, door den fchyn des doods bedrogen, I te voorbaarig, de lyders als geftoiïe:i behandeld had, ter- Vanhet TE VftOLÖ OF TE IAAT BEGJLAViiN. TotvalUn, waaf in dit meer maaien plast} beeft.  (J30 Gbnee skundiöë Van het te VROEli of te LAAT begraven, (a) S. fmpi'r in Matbem. III. ApoLLODORUS» (*) Celsus rf* Medicina L. II. C. 6. f. 4. 8, It» Z>* i« , f u» elati revixtre Lib. VII. C. ja. terwyl echter het leeven nog niet uitgeblust, maat i zelf door deeze ontydige maatreegelen op nieuw i ontvonkt wierd. Aloude voorbeelden van fcbynbaar geflorveveu. §. X V 1 I I. De aloude gefchiedenis leevert eene meenigte vatt 1voorbeelden op, dat voor dood gehoude menfchen lil weederom in het leeven zyn terug gekeerd, en indien i» 'er in dit verhaal nog zeer veel fabelachtige onwaar* « fchynlykheid gevonden word , zoo moet men dit s toefchryven, zoo wel aan de zeldzaamheid, en het N verbaazende der zaak zelve, als aan de geest des by- 1 geloofs dier eeuw. '! De zaak zelve, heeft echter eenen niet verwerp*| lyken grond, en de nieuwer proeven ter opwekkingh der fchynbaar geftorvenen in het werk gefteld, be- I vestigen eenigermaate de aloude verhaalen, en zet* It ten die eene geloofwaardigheid by, welke zy zondet * dezelve niet hadden j men zegt dat AescülapiuS 1' reeds ten zynen tyde de dooden heeft opgewekt, en f de gefchiedenis voegt 'er by, dat hy ook hierom door f den blixem gedood is (a); Asclepiades eene 5S lykftaatie ontmoetende, riep uit, dat die geen, wel- f, ke men ten grave wilde brengen, niet geftorven i was Plinius verhaalt verfeheide voorbeelden van menfchen, die reeds grafwaards gedragen worr' j dende, weederom in het leeven terug keerden (c)j L men ju  Staat sregelin g. 631 luien weet de zoo bekende gefchiedenis van Apollonius Thyaneus, dat hy de begraavenis van eenllomeinsch meisje ontmoetende, welke als bruid igeftorven zynde , door geheel Home betreurd, en lals dood door de ftraaten gedragen wierd , de baar needer liet zetten, en het meisje weederom in het jleeven bragt Valerius Maximüs ver¬ haalt, dat Acilius, wien zyne vrienden en Ge-: jneesheeren voor dood verklaart hadden , na dat hy «enigen tyd cpentlyk ten toon geleegen had, niet jleer tot zich zelf kwam, voor dat hy zich op dea brandftapel bevond, toen riep hy zyne vrienden om jhulp, daar het hen echter niet meer moogelyk was hem te redden (&). j Hetzelfde noodlot zegt men dat ook L. Lamia 1 zoude getroffen hebben; Democritus heeft reeds gezegt, dat de Geneeskundigen van zynen tyd geen geloofwaardig kenmerk hadden, waaruit zy befluiten jkonden, dat de lyders daadlyk geftorven waren; hy jverzeekert, dat hem een geval bekend was van een jmeisje , het 'welk van elk een voor dood gehoujden was, en dat echter weederom Ieevend geworden ;,ks; veele Schryvers van laater tyd, hebben foortge» Jjykc gevallen aangcteekend (c) : by de Grieken was het (a) Philostratus in vita Apollonii , f, j BetJbchlaqii Syll. var. opusc. de hominum a motte refttfcilatorum \exemplis ex bifloria ptofana p 30. £1. I (6) Dilïotum faiorumque anemorabilium L.ï. c. viii. (f) Zac. Lüsiï anus JPrax. Med. Admiral. L I. obf. i*. fC. A Rei es Elyf. Jucusd. Qa. Camp. q. 79. p. 1053. FortüInatüs Fidelis Relat. Med. L. IV. C. 5- Ep/jem. Med, VbyfICerrn. «tin. MLXXIII etj. 80, p. 7. B r 9 h i b r. /. e. Vanhs* TE VROt© of te iaat as. QRAVEM.  Van het ÏE VROES OF TE LAAT BSGJtAVEN. (b) Bhvhings Cimpend. Antia. Grae, Cap 30. r 633 Geneeskundige het zelf een gebruik > dat men die lieden, welke «I na voor dood gehouden te zyn, weeder herfteld wier- I den, op nieuw op eene plegtige wyze onder de leevende aannam, daar men hen, eeven als pasgeboo- . re kinderen, door een foort van doop heiligde, en hen den bynaam van Hyfteropotmi gaf het is v verwonderlyk , wanneer men ziet hoe veel moeite de Godgeleerden en Christen Gefchiedfchryvers zich gegeeven hebben, om deeze en foortgelyke verhaa- I len van weederopwekking der fchynbaar geftorvenen, I of ten eenenmaale te ontkennen, en dus alle Heiden-1 fche Gefchiedfchryveren, in dit geval alle historiesch geloof te weigeren, of zelf, met Fleury , het geheele werk dier weederopwekking aan den duivel in eigenen perfoon , of aan zynen aanhang toe te fchryven, daar zy vreesden, dat deeze buitengewoo- ne verrigtingen van groote en beroemde mannen on- der de Heidenen , de wonderdaaden van J e s u s ver- I duifteren zouden, en dus dit bewys van de waarheid des Christelyken Godsdienst ontzenuwen; zeer pryswaardig is by my elke oordeelkundige onderzoeking I der belangrykfle gefchiedverhaalen der oudheid ; deeze geloove ik, dat ter algemeene verlichting zeer veel kan toebrengen, maar men moet daarin met billykheid te werke gaan , en zyne beoordeeling op de reegelen eener gezonde oordeelkunde, en niet op louter gisfingen grondvesten. De opwekking van eenen reeds I riekenden, en tot bederf reeds overgegaane Lasa- j rus, blyft immers doch altoos het eenig geval, waaruit het bovennatuurlyk vermogen van den Opperheer der  Staatsregeling. 633 iJer Natuur blyken kan , en oflchoon ook alle die /oorbeelden der weederherftelling van fchynbaar gekorven lieden, die eenen anderen godsdienst waren aoegedaan, zoo duchtig beweezen waren , als men van (bortgelyke verhaalen vorderen kan, zoo zyn zy doch ;;een haair meer, dan het geen wy in onze dagen , door buiten dien zeer zondige menfchen, zoo wel geneeskundige, als in deeze weetenfchap onbedreeirene aan verdronke en verflikte perfoonen zien in liet werk flellen; men moet derhalven niet yverzuch;dg weegens foortgelyke wonderdaadige herftellingert |yn, daar doch al het vermogen der gantfche Geneeskundige Faculteit, niet in ftaat is, eenen rotten Lasarus leevendte maaken. $. XIX. 'Er is byna geen plaats , alwaar men zich geen teval van den een' of anderen fchynbaar geftorvenen, loch weeder herftelden kan te binnen brengen ; de Cancelier Bac 0 zegt: 'er zyn veele voorbeelden van nenfchen, die, na dat zy begraven waren , weetterom leevend geworden zyn , gelyk men by het weeer openen der doodkisten na kon gaan, uit de wonen en kneuzingen, welke zich deeze rampzaaligen Boor hunne pogingen , om zich uit deezen engen erker te verlosfen , hadden toegebragt; men heeft ier van niet lang geleeden een voorbeeld gehad an den vernuftigen Scot , wiens bediende eerst kan eene reize te huis kwam , na dat zynen met Cataleptifche toevallen meermaalen aangedaanen Heer eeds ter aarde befteld was, by het opefieri van het |raf, vond men, dat de handen van Scot in de IV. Dkel. S s doed-* Nieaivé voorbeilden. Van hi» te vrokj of te laat beoravën<  634 Geneeskundigs Van het IV VROEG OF TE laat Bigraven. (a) Bljlor. Vit & Mort. (b ) Obfermt. Epitagm. C. p. CS. fc) Okjerv. Med. L. il Tit. di Jpoplexia p. 94. Cd) Caufes Celebres 71 viii. doodkist afgeknaagd , en zyn hoofd gekwetst was; ■ eeven dit vreeslyk noodlot onderging in onze dagen een koord-danfer, die te Canterbury begraven wasO); Welschius, verhaalt een geval van eene voomaame vrouw te Augsburg, welke, daar men haar op den tweeden dag na haare gewaande^ dood , reeds ter begraaving gereed gemaakt had, door een fpeld, welke haar een nieuwsgierig aan*' fchouwer onder in de voetzool ftak, weeder tot zich zelf kwam (£). Schenk berigt ons, dat een door beroerte overvallen meisje , het welk door alle Geneeskundigen Voor dood gehouden was, op den derden dag weederom leevend wierd, daar haar teederhartige moe-der volftrekt geweigerd had, haar voor dien tyd te laaten begraven (c) : men herinnere zich hier, het geen ik in het voorgaand Hoofddeel van een myner nabefhanden verhaalt hebbe; Gayot de Pita-ï va l , heeft de gevallen aangeteekend van eene Da-*; me, en van een Meisje, waarvan de eerfte in eene ilaapziekte van zes en dertig uuren vervallen zynde, begraven, en echter daarna noggered wierd; de tweede wierd 5na dat zywerklyk reeds twaalf uuren in het graf had doorgebragt, nog by het leeven behouden ( d). In den Jaare 1733. verviel te Verfailles, een 18 jaarig meisje, na eene kortftondige ziekte, in eene? flaap-;  Staatsregeling. 63$ !i flaapzugt, waar by alle leevens-verrigtingen ophiel* ; den; de ouders van haaren dood overtuigd zynde, lieten een doodkist maaken, de Timmerman, zich Ha de maat vergist hebbende, maakte die te kort, 1 men moest dus het meisje als met geweld daar in «prangen,waar na men het dekfel toefpykerde; naauwflyks waaren.'er vierentwintig uuren. na haar ge» iwaand overlyden verloopen , of men begon de be] gravenis, waarby de kist door meisjes gedragen wierd t 1 deeze wierden onder het dragen in dezelve eene be1 weeging gewaar, en fmeeten die in de eerfte fchrik ter aarde, teneinde zich op de vlugt te begeeven;. < een meenigte verzamelde zich om de doodkist, men I opende die , en haalde het meisje leevend daaruit, I hetwelk naar haare ouders terug gebragt zynde, wel* I dra herfteld wierd , en nog geduurende verfeheide I jaaren gezond leefde (0); te Ckrmont in Auvergne, II had men eenige jaaren laater een Monnik begraven, 1 aan wiens dood niemand twyffelde; verfeheide lie<« i den, in de Kerk hunnen Godsdienst oeffenende, hoori.l den klagen en kermen: men gaf terftond daar van 1 kennis aan den opziener van het Klooster, deeze 1 liet het graf van den onlangs1 begraven broeder opei'i nen, 'en behielt hem hier door gelukkiglyk in het lee-1 tl ven ; in de plaats van, alle die vernaaien, waaï van ik zeer veelen uit Bruhiers, en andere werken konde te berde brengen, zal ik hier flegts mel:I ding maaken van zodanige gevallen, welke in ons Va- (a) J ani n. Reflexions juf le trijle fort des perfinnet, qui font me apparetsee de mort, ent êli enterrèts vivantet Par. i. S?. SS. 39. Ss » Van Het te vroeo of te laat begraten.  6g6 Geneeskundigs Vanhft Tt VROEG OF TE LAAT BEGRAVEN» Vaderland gebeurd, en door Eschenbach wyd* | loopig befchreeven zyn. Eenezieklyke vrouw eens Kleedermakers, teRostok, I genaamd Hansen, 50 jaaren oud, wierd door eene koorts overvallen, die voor haar binnen weinig dagen oogfchynlyk doodlyk was; toen men haar voor dood hielt, wierd zy uit het bed genomen, gewasfchen, en nadat men haar om den mond gefloten te houden, een boek van middelmaatige grootte onder de kin gelegd had, liet men haar alleen; het was in de zomer, en daar de lyderes met het aanbreeken van den dag overleden fcheen te zyn, wierd dit fterfgeval nog dien zelfden dag, volgens Stads gebruik, aan haare meedeinwooneren bekend gemaakt ; des anderen daags, 's morgens , kwam de dienstmaagd in de kamer, waarin de overleedene lag, en welks vengflers men den voorigen avond gefloten had, ten einde de grendels daar af te fchuiven, vervolgens ging zy weederom de kamer uit, om de houten vengflers van buiten open te maaken, waar na zy weederom naar binnenkwam, ten einde de glasraamen op te fchuiven , en dus de kamer van den doodflank te zuiveren ; op het oogenblik dat de meid de kamer wilde verlaaten, rigtte haare fchynbaar overleede meestresfe zich op, riep haar met eene zagte Item, en gaf haar het boek, dat onder haar kin geleegen had, over, ten einde dit weg te leggen, zy vroeg in da uiterfte verbaasdheid hoe zy daar gekomen was, en wat men met haar had uitgevoerd ; de doodlyk verfchrikte dienstmaagd liep weg , als of zy door een fpook vervolgd wierd, en lchreeuwde uit al haar magt om hulp, de man en het overig huisgezin , kwamen weldra toefclneten, en, daar niemand der overige huisge- noo-  Staatsregeling.' 637 nooten het waagen durfde, om naar binnen te gaan, greep hy moed, begaf zich in het vertrek, en hielp zyne bitterlyk over koude klaagende huisvrouw van het ftroo, waarop zy nu byna 24 uuren als dood gelegen had, in een warm bed, alwaar zy door verfterkende middelen weldra volkomen herfteld wierd; deeze vrouw konde zich niets te binnen brengen van het geen in dien tusfchen tyd rondom haar was voorgevallen; zy fchreef haare herftelling toe aan het inlaaten der lucht door het geopend vengfter, en leefde nog tien jaaren daarna; de dienstmaagd wierd door de gevolgen deezer ontfteltenis ziek en ftierf («). De opziener der Apotheek, te Kuftrin, Spaldingfcheen in November 1734. aan eene borstziekte geftorven te zyn, hy wierd dus gewasfchen, met het dood-gewaad gekleed, en op ftroo gelegd, dit gefchiede des avonds; Spalding bleef den geheelen nagt tot in den volgenden namiddag in den zelfden ftaat, toen de oude dooden - bewaakfter eenige ftuipachtige beweegingen aan hem befpeurde, zy riep terftond den Geneesheer te hulp, op wiens raad S pal-, d1 n g. in zyn bed gebragt wierd , alwaar hy , ten vollen onkundig van het geen 'er om hem was om* gegaan, als uit eenen diepen flaap ontwaakte, en in zoo verre herftelde, dat hy eerst 16 jaaren daar na werklyk overleed (£). Ik konde hier nog eene meenigte van foortgelyke gevallen, door de geloofwaardigfte mannen befchreeven, (0) Oiferv. Anat. Chir. rarioraXKl. f.iji, & e.f. 174. Ss 3 Van het TE VROEG OF TE LAAT BKCRAVfcN.  638 Gek'e'es kundige Van het te 7r0e0 of te iaat begraven. (<0 Q. P. BRINKMANN beweis der Möglicbkeit, das einige "Leute lebendig bonnen begraben werden , Dusfeld. 1778. (t) ft». Med. Leg. T. I. L. IV. t. t ft». »• 39' ven, bybrengen O), doch hier meede zal ik my niet verder beezig houden, daar het aantal derzelver zoo groot is, dat Unzer. zegt', dat'er in het algemeen meer menfchen leevend begraven worden, dan 'er zich opzetlyk om hals brengen. GevoU 5. X X. , i Volgt niet uit al het hier voorgemelde een befluit, waarvoor het menschdom gruuwt ? en is 'er wel eenige inrigting te bedenken, welke meerder de aandagt en fpoedige maatreegelen van de zyde der Overheid verdiend, dan die, waar door wy, en elk onzer meedeburgeren bevvaard worden van de verfchriklykfte pyniging, ooit door eenig dwingeland uitgedagt, de vreeslyke toeftand van leevend in een enge doodkist beflooten , en zonder hoop van uitkomst onder de aarde gedolven te zyn. Daar het namelyk, uit al het geen wy hier voor gezegd hebben , duidlyk blykt, dat alle onze kenteekeneh des doods , flegts in zoo verre van gewigt zyn, wanneer zy zich binnen een langer tydverloop by elkander voegen, en dus een meer beflisfend bewys voor den dood des lyders opleeveren; daar het verder uit de bygebragte voorbeelden blykt , dat men deezen tyd niet, volgens Paul Zachias^), of ook eenigermaate volgens Eschenbach(c), ai*  Staatsregeling. 630 alleénlyk binnen 24 uuren bepaalen kan, maar, gelyk ik reeds door voorbeelden beweezen hebbe, deeze zich veel verder uitlkekt, zoo ontftaan hier uit Itwee vraagen, welke m eene Geneeskundige Staatsregeling van het grootst belang zyn, naame'.yk : Vooreerst, hoe moet men handelen met zodaanige menfchen, van wier dood men niet zeeker zyn kan, loffchoon daarvan alle waarfchynlyke teekenen voor ihanden zyn? Ten tweede, welke voorzorge moet men gebruiken , ■ten einde niemand leevend begraven worde. De eerfte vraag zal ik in een volgend Deel beantiwoorden, de tweede behoort tot dit Hoofddeel; teri wyl ik teevens ook aan de andere zyde waarfchuwen : moet, dat men ook niet uit vreeze van iemand lée| vend te begraven, door eene al te lang verfchoove Ibegraaving, de maatfchappy benadeele. Wy begraven cnzen fchynbaar geftorven meedeburger te vroeg, zoo lang 'er nog geene ontwyffelbaare teekenen voor handen zyn, dat hy waarlyk geftorven is; wy begraven de dooden te laat, wanneer de leevenden , door het bovenaarde houden van !het lyk, met opzïgt tot hunne gezondheid in gevaar gebragt worden : teegen beide deeze misbruiken moet de Overheid waakzaam zyn. De eerfte menfchen leerden vóorzeeker de kentee- Bakenen der verrotting trapspewyze kennen, en waar- Uni vi"* Ss 4 fchyn- S. X X j. §. XXII. Van hut TE VROEG OF TE LAAT BEGRAVEN. Onderwerpenvan de zorg der Overheid,  Geneeskundige Vanhkt TE VROEG CF TE IAAT BEGRAVEN. den tyd tier begraving. fWoor- S, xxin. Het waare te wenfchen geweest, dat deeze en geene andere gronden , de drangreedenen tot eene Vroeger of later begravenis gebleeven waren; doch weldra voegden zich godsdienftige denkbeelden bier by, waar door men vry algemeen by allerlei volken geloofde, dat de geesten der overleedenen, zoo lang hunne lyken nog onbegraven , of onverbrand waren , in eene aanhoudende onrust en Iydende toeftand omzworven ; de Zoon van Miltiades bood zich zelf als gyzelaar aan , en beloofde alle zyn Vaders fchulden te zullen betaalen , indien men flegts zyn lyk ter aarde wilden beftellen. Uit hoofde van een foortgelyk vooroordeel, werpen de bewppners yan de boorden der Ganges,, van PUds- fchynlyk lieten zy het geduurende langen tyd daar alleénlyk op aankomen , eer zy hunne overïeeden vrienden of nabeftaanden uit de maatfchappy voor eeuwig verbanden. De luchtftreek, of ook wel de aart der kwaal, waar aan de lyder overïeeden is , geeven wel eens in fommige gevallen gewisfe kenteekenen aan de hand, ter bepaaling van den tyd, wanneer het noodzaaklyk is den dooden ter aarde te bezorgen: het zoude in de daad belachlyk zyn, indien men de tyd der begraving by den verfchroeiden Zuidlander gelyk Wilde fteilen aan die van den bewooner der koude Noordelyke Gewesten ; en men heeft niet veel ondervinding noodig om overtuigd te zyn , dat de verrotting op fommige ziekten veel fpoedjger volgt , dan wel op andere,  Staatsregeling, 041 oudsher hunne overïeeden vrienden , ja dikweif nog eer zy ten vollen geftorven zyn , in die rivier, ten einde hen het zaligmakend geluk te verfchaffen, dat zy in dit gewyde water den geest geeven («); ik verwondere my, dat nog geen onzer Geestlyken op deeze zoo uitmuntende gedagten gekomen is: op het Eiland Succotora, gelooven de inwooners vastelyk, dat 'er tusfchen eene ftervenden, en eenen ten vollen overleedenen, geen het minfte onderfcheid is; en zy dragen de eerstgemelde gerustelyk ten grave , zonder zich daar over te bekommeren, daar doch deeze, hunne voorouderen op eeven zoo eene wyze; behandeld hadden $. XXIV. Men ziet intusfchen uit de gefchiedenisfen der I:aloude volken, dat hunne fchrandere wetgeevers, aten einde de hier iri plaats hebbende vooroordeelen ]iteegen te gaan, onder veelerlei, zelfs Godsdienfti|ge of Staatkundige voorwendfels eenige dagen be;|paald hebben , voor dewelke het niet geoorlofd was i de overleedenen te begraven. Herodotus zegt, dat men in Egypten de doofden niet dan na den vierden dag mogt begraven, ten feinde de doodgraavers met de aan hen overgegeeven jlykengeen ontucht pleegden; eene misdaad, welke men (o) Supplement aux Differtations fut la Rellghn des Benians. (£) Dis/et talion fur la Rtligionsdet Africains f. 7J. Ss s Van het Te vroeo of TE LAAT SSp GftAYEN, Alouds be^ravingswef:ten.  Van het te vroes of TE jLAAT 'begraven. GENES SKUNDtSB men ontdekt had, en waar teegen men met de uiter- fte geftrengheid waakte ( a ). De oude Perfen, begroeven geen hunner dooden I voor dat de flank de roofvogels reeds derwaards gelokt had O). In China breid een vriend of nabeflaande het kleed, het welk de overleedene geduurende zyn leeven gedragen heeft, over hem uit, en op deeze wy-' ze blyft het lyk geduurende drie dagen liggen, ten einde af te wa»ten , of ook wel de ziel mogt terug keeren (c); Lycurgüs bepaalde de tyd tot het bevveenen der dooden op elf dagen , voor welke tyd; niemand begraven mogt worden; by de Grieken moesten de dooden langer dan drie dagen beweend worden , voor dat men die begraven mogt ( 1 §. XXVI. Daar men dus ziet, dat zoo wel ouder als nieuwer wetgeevers, de bepaaling van het tydpunt der be- I graving hunner opmerkzaamheid waardig gekeurd hebben; zoo moet men ook aan de andere zyde gewisfelyk overtuigd zyn, dat, zelf in vorige eeuwen, toen men het noodig oordeelde, de tyd ter begraving te verfchuiven , deeze wetten naar maate der omftandigheeden eene nadere bepaaling leeden , in- | dien namelyk eene fpoediger verrotting der lyken derzelver vroeger begraving noodzaaklyk maakte; die I aan de pest geftorven waren, moesten zonder plegtigheeden, ten einde zy na hunne dood der Maat-1 fchappy geen nadeel deeden, begraven worden O); | dit wierd meede in laater tyd in het Pruisfisch ge-1 | bied bevolen (&). §. XXVII. Het is echter buiten allen twyffel, dat door deeze nadere bepaalingen , hoe noodzaaklyk die ook moo-1 gen zyn , indien men daarin niet met de uiterfte voorzigtigheid te werk gaat, meenig onheil veroorzaakt word, en Paul Zachias erkent, dat 'er tenl Kviaadi fewlgen» Nader bepaaling'  ST AATSB.EGELIHG. C45 ! ten tyde der pest in Rome meenig een leevend begraven iis; een met de pest befmette jongeling, wierd in den jjaare 1656. uit het hospitaal van den H. Geest, teRo3me, onder de andere dooden grafwaards gevoerd, I toen men hem in een vaartuig over den Tyber zette, jbefpeurde men by hem eenige beweeging, men bragt jhem dus weederom in het hospitaal terug; twee daggen daar na verviel hy andermaal in eeven zoo eene jbezwyming, men bragt hem weederom weg , hy «kwam andermaal by, en leefde nog gezond , toen iZ ac h 1 as dit fchreef O); het meisje, van het wel;ke Schenk fpreekt, was reeds in linnen ingewonden, en lag geduurende verfeheide uuren in de heevigfte winterkoude , op de bloote grond; toen de doodgravers naar gewoonte kwamen , vonden zy haar weederom in haar bed gekropen, en verfchrikten niet weinig toen het meisje hen aanfprak; zy leefde nog verfeheide jaaren daar na %. XXVIII. Zodanige waarneemingen kunnen zelf de aandagt 3er vroeger eeuwen niet ontglipt zyn, en wy vinden py verfchillende volken zulke gewoonten in zwang gebragt, welke ten oogmerke hadden, om de fchyn-; aaar geftorvenen weederom op te wekken ; by de audfte volken wierden de dooden met zuiver water jehoorlyk afgewasfehen , en daar na gebalfemd; hier /an vind men meenigvuldige voorbeelden, by Ho- •/ me- ( («) Quaeli. Med. Leg. T. HL Conf. 79, jtfo, 5. p, 117. Cof.h \> Qt) Oef. Med, L IV. dt Pefle 860. Tanbiï TE VROIO OP TE laat begraven. Redding der fehynhaare gem volgen.  646" G E N E E S K U N-T) I G È VAN HET TE VROEG CF TE LAAT BEGRAVEN. (o) Odysf. XXIV. v. 45. (b) Aeneid. VI. v- 218. (c) Ad Atex «b Alex. Lib. III. (rf) Servius arf Pirgilium, Aeneid. Lib. I. C. Celsus /** Pref at. 10. Cufalius Rom anus de profanis Romanorum ritibut p- 147. (?) Rosini ^«//j. Ac»». Zi*. V. />. 44a. merus'()» by Tira*| quellus (c), en by veele andere Sehryvers; | dit-gefchiedde ten einde deeze lyders, indien zy flegts in fchyn overïeeden waren, door de prikkeling I van. bet water, door het wasfehen , door het zalven, 1 en het wryven weederom bygebragt zouden worden (d) ; de PolinSlores waren by de Romeinen ] lieden, die tot deeze beezigheid gefchikt waren, zy waschten herhaalde maaien de dooden met warm ] water. Het ftond by de Romeinen aan de keuze van elk burger, of hy na zynen dood verbrand, dan wel begraven wilde worden; wanneer hy het eerfte geko«i zen had, dan wierd hem , wanneer men hem op den houtftapel gelegd had , een vinger afgefneeden, en daarna het overig gedeelte van het lighaam verbrand, dit noemde men, volgens Festus, membrum ab~ Jcindere mortuo, ad quod fervatum jufta fier ent (e). Wanneer een man op Corfica ftierf, zoo trokken de wyven terftond te werk; nadat zy hem gegroet, en hy hier op niet geantwoord had, haalden zy hem uit het bedde , legden hem in een deeken, en fmeeten hem geduurende een half uur in de hoogte; deeze doodendans, zegt Unzer, heeft dikwerf lieden behouden, welke men voor dood hielt, en die ech-  StA.ATSS.ESEL.in 6» on¬ echter flegts in eene flaapziekte vervallen waren (a ); de Prcefica, by de Romeinen, moesten de overleedenen van tyd tot tyd luidkeels aan de ooren fchreeuwen, ten einde deeze, wanneer zy niet in de daad geftorven waren, hier door zouden opgewekt worden ( bj; ik heb te Gruuningen, niet ver van Bruch~ Jal, een' armen Jood gekend , die door de koude verftyfdop den weg lag, en doorjeenen voorby rydenden, door middel van een dugtig pak flagen weederom opgewekt-wierd. (*) De Arts 2io. ft. 0)J. A. JoachiMI Dijf- Jurid, de vivi fepultura deliSo & A poene §. VII. Gy raldus de vario-fepeliendi ritu. I (*) In de overzetting van Bruhjsr's w«rk bl. «9. Van nrt te vroe» of te laat b8graven. Ongti noegzaambeiivan deezt maatreegelen. §. XXI X. , Men zcude zich echter zeer bedriegen, wanneer men geloofde, dat het wasfehen-en wryven in ftaat ware, om alle fchynbaar overleedenen weederom in het leeven terug te toepen, offchoon ik ook aan de andere zyde met den verdienstlyken Jancke niet inftemme , wanneer hy zegt, dat het by de Duitfchers gebruiklyk afwasfehen der lyken eene zonderlinge gewoonte is , waarin hy geene nuttigheid befpeurde (c), men heeft in de daad verfeheide voorbeelden , dat het lange aanhouden met deeze middelen , de fchynbaar geftorvenen weederom herfteld heeft, gelyk ik hier na breeder zal aantoonen. S. xxx.  'Vanhet te vroeg >Ot tb laat begraven. j Wathier te bepemlen is. (a) C. Questelii Dijf- Jurid. de pulvineri morientily 90» fubtrabend» C. II. J'. a.9. p. 42- (») G««<7/* Salutaire 1776, ivo. I, 048 Geneeskundig * $. XXX. Het is dus noodzaaklyk, dat de Overheid nader bepaale, welke maatreegelen men aan de zodanigen, die voor het uiterlyk dood fchynen, in het werk moet fteilen, alvoorens die als waarlyk overleedenen te behandelen; federd eene meerdere verligting de Geneeskundigen vryheid verfchaft heeft, om de geftorvenen te openen, ten einde niet flegts de oorzaak en zitplaats der doodlyke ziekte na re fpooren, maar ook, ten einde, ten onbefchryflyke nutte des menschdoms , de famen Helling des menschlyken lighaams veel naauwkeuriger , dan het de ouden moogelyk was, te leeren kennen, moet de Overheid haar aandagt niet flegts op de tyd der begraving, maar ook op het openen der geftorvenen, of het doen van ontleedkundige onderzoekingen, vestigen: Questeuüs vermaande reeds hiertoe de Christelyke Overheeden O); Bruhier ftelde Lodewyk XV. fchriftelyk de noodzaaklykheid voor oogen, om teegen het overylde balfemen en begraven der geftorven door eene algemeene wet te waaken; de Koning prees zynen welmeenenden yver, en de zaak bleef gelyk die te vooren was; federd dien tyd heeft Pi ne au, door middel van de Lyfarts Lieut a u d , die dit belangryk onderwerp zeer wel ter harte nam, foortgelyke maatreegelen getragt daar te fteilen Men  Staatsregeling 049c I Men heeft weleer den beroemden Vesalius befchuldigt, dat hy in Spanje eene fchynbaar overleede jhysterieke Dame beginnende te openen, by het doen Her tweede fneede, befpeurde , dat zy nog leefde, daar zy eensklaps by zich zelf komende, zich niet fflegts bewoog , maar zelf begon te fchreeuwen , waarop Vesalius , het land moetende ruimen ,om Jie vervolgingen desweegens te ontgaan, niet lang ilaar na van leedweezen geftorven is van den Cardinaal Spinosa weet men, dat hy geduurende beriigen tyd door verdriet verteerd zynde , in eene jieevige bezwyming verviel, waarin men hem voor ilood hielt, men opende hem dus om hem te balfemen , liaauwlyks waren de longen ontbloot, of men zag het hart flaan, en de weeder bygekome rampzalige ;tad nog kragts genoeg, om naar het moordmes van en Heelmeester te grypen, het was echter te laat, £ doodlyke wonde was reeds toegebragt (£). Echter is het, wanneer men deeze vernaaien, vooral iet opzigt tot die fterke beweegingen en het mreeuwen dier ongelukkigen , voor overdreeven oudt, zeer onzeeker, om uit de beweeging van het art en der darmen , welke Br ubi er voor zoo eekere teekenen van leeven aanziet, tot het wee. uilyk leeven dier te vroegtydig geopenden te kunen befl uiten ; Vogel zegt: Bruhier moest :eeten, dat de wormswyze beweeging der darmen, en i'a) AMbrosius Paraeus noemt wel Vesalius niet in kent hem echter aan den bynaam van Anatamiae nej He Pareus & Inflauratar Lib. 23. C. 40. ); echter blykt hier uit zoo veel, dat de Overheid ter gunfte der Genees- f kundigen geene verandering in haare maatreegelen, | waar door de ruuwer hehandeling der kortlings gei Horvenen verbooden word, maaken kan , al zoude ook hier door wel een en andere ontdekking agterweege blyven. Het is in de Oostenrykfche Staaten, den Geneeskundigen verboden, eenig lyk vroeger, dan na verloop van 48 uuren na de dood , te openen. In Frankryk van 1. April, tot 1. Oétober, niet| eer dan ia. van 1. October, tot 1. April, niet eerder:( dan 24 uuren , na de dood die plotshng geftorven zyn , mogen zonder bevel der Overheid, niet dan na verloop van 34 uuren geopend worden Oosten* fykfcbe Ordonnantie. Franfeht Ordonnantie* JtittaaHgbeedenin deeze bepaalin- §. XXXI. Men befpeurt in de zoo eeven aangehaalde Ordonnantiën in beide deeze ryken een aanmerkelyk onderfcheid, men ziet daar uit, dat men in Frankryk niet zoo bedugt was voor het gevaar, om leevend begraven te worden, dan in het Oostenrykfche; 'er is geen twyffel aan, welke maatreegelen de voorzig- tigfte (a) Vogel Neue Medie. Bibl. i B, S, 158. (i ) Statuts & Regiemens generaux pour les QommmantH iet O»* turgiens des Provinets, donnés a Marly 1730.  StAAtsreöelin g; 651 tigfle zyn , de laater Franfche Geneeskundige zelf ontheffen ons van de moeite, om dé meerder voortreflykheid der Oostenrykfche wetten hier in te betoogen; het is , ter naauwkeurige bepaaling van het tydfh'p ter begraaving , van geen gering aanbelang, dat men van de voorafgegaane ziekte behoorlyk onderrigtzy, en het teeken der laatfte doodfnik kan bepaalen; echter is het onmoogelyk deeze kundigheid by elk een zoo te doen plaats grypen, dat men hier op eene algemeene Wet zoude kunnen vestigen; het gevaar, het welk geduurende eene brandende zomerhitte, door het fpoedig voortgaand bederf van niet zelden door kwaadaartige aanfteekende Ziekten befmette lyken voor een geheel huisgezin, ja zelf voor eene geheele Maatfchappy te vreezen is, maakt eene vaste bepaaling van den tyd der begra^ Venis uit deezen hoofde onmoogelyk, ten muitten voor het menschdom hoogstnadeelig: Plato raad leeds dat men de begraving niet langer dan tot den derden dag moet uitlfeJIen dat de Oostenrykfche wet, om de dooden niet dan na verloop van 48 uuren te openen of te begraven, niet by alle overleedenen , ten minften niet by de zodaanigen, van wier dood kundige beoeffenaars der Genees- en Ontleedkunde verzeekerd waren , in acht genomen is , ziet men mit de zeer belangryke ontleedingen , welker geschiedenis ons de voortreflyke en voor het Welzyn :des menschdoms , te vroeg overleede Stoll, ! heeft meedegedeeld, en die dikwerf 24 uuren na de (dood verrigt zyn. De ia) De Ltgibus L. XII. Tt 2 Van het te VROFf} of te Laat begraven.  '6gi Gr. NEESKUMDIÖE Van het te vroeg of te laat begraven. De begraving is zelf voor de draagers der te ver verrotte lyken dikwerf gevaarlyk; ik heb by heevige ontfteekingen der darmen, de buik der overleedenen dikwerf zoo fpoedig zien zwellen, dat de rottige gisting reeds den volgenden dag dreigde de buik te doen bóften, en dan moeten immers de rottige vogten uitfiorten , en de dragers niet flegts op eene walchelyke, maar ook gevaarlyke wyze befmetten; ook de Artfen , die in foortgelyke gevallen , na een te lang uitftel, de lyken openen, fteilen zig aan geen gering gevaar bloot. langer uitftel der bcfchouwing, de deelen van hunnen natuurlyken ftaat ontaarten , en dus de juiste beöordeeling der wonde onmoogelyk maaken. Van de inwendige ziekten , zyn het hoofdzaakelyk de volgende , die eenen fchynbaaren dood kunnen na zich fleepen. In het algemeen kan men dit tot eenen reegel aanneemen, dat de ziekten der vrouwen, eer dan die, welke aan het manlyk geflagt eigen zyn, de uitwendige gedaante des doods vertoonen, het zenuwgdlel der Naofvtendigonderfcbtid. %. XXXII. 'Er zyn dus verfeheide omftandigheeden, die in het eene geval eene fpoedige begraving eisfehen, in het ander een langer uitftel noodzaaklyk maaken. Het is voor alles ten uiterften noodig , dat men die ziekten wel onderfcheide, die met betrekking tot het uitftellen der begraving in aanmerking komen. Men begrypt van zelf, dat menfchen, die door volftrekt doodlyke wonden om het leeven gekomen zyn vroeger geopend moeten worden, daar door een  Staatsregeling. der fchoone Sexe, Is veel aandoenlyker, dan dat deimannen , maar teevens ook is het zelve gefchikt, om die hoogden graad van prikkeling, welke de geheele machine by mannen zoude doen in duigen vallen , door te ftaan; eeven gelyk eene heevige ftorm len vast gewortelden eik ter needer velt, terwyl de buigzaame wilge door dezelve wel tot op de aarde iter needer gebogen word , maar na het ophouden van den ftorm haare kruin onbefchadigd wee der opheft. ' Een jongeling ftaat, in vergelyking "met den man , gelyk aan eene vrouw, alle de toevallen van het zeinuwgeftel, hysterie, hypochondrie, ftuipen , vallende ziekte, verftyving, St. Vitus-dans, bezwyininjgen, fiaapzucbt, heevige bloedftortingen, verzwakking ; dit zyn alle ongemakken, die , zonder uit izich zelf volftrekt doodlyk te zyn, wel eens de uitwendige gedaante des doods doen aanneemen. By alle plotslyke fterfgevallen, blyft 'er nog een ;hoop tot herftelling over, wanneer men flegts in tyds ihulp verleent, het verflikken zoo wel door eene iniwendige ooizaak, als door eene mephitifche lucht , door kooien-damp , kwaadaartige of fterk riekende uitwaafemingen, door het Electriesch vuur, de beiroerte uit foortgelyke oorzaaken, — het verworgen en verdrinken , verfeheide vergiftigingen en andere diergeiykê in eenig voorig Hoofddeel verhanIdelde oorzaaken des doods, laaten nog altoos in de : eerfte oogenblikken , eene aanmerkelyke onzeekerheidover, of wel de ongelukkige lyder in waarheid idood is. Met betrekking tot hysterieke toevallen , hebben ; reeds de Geneeskundige der voorige eeuwen , be* Tt 3 | hoed- Vanhtt re vroeg of te Laat begraven.  054 Geneeskundige HET fe. VROEG CF TB Z.AAT BEGRAVEN. (a~) Galenos de loeit afftcir L.Vl. (i) Deoicultis nature miracul i. H. C. 3- p- f3'1 (.e) Qaafl. Med. tegal. T. I. L.IV. lit.i. £«. ii. flb. SI.XIII. €«»ƒ«/. 79- ivo. 6. (rf) Prt./». L, IV. oV pr*/öf. sisri p. 589. C«) £.'m. ir.v. '.XII. f. 509, —r Renchinus demtrpjs fubitaneiSi hoedzaamheid aangeraadenj Galenus zegt: de :I eerfte foort deezer kwaaien, van welke Heracli- I des en Pontos fpreeken, is met betrekking tot . haare oorzaaken, nog aan zeer veele onzeekerheeden onderworpen ; hy melt, dat hy nog pols, nog ademhaaling belpeuren kon, ja dat het eenig teeken, waar uit men befluiten kon, dat de vrouw nog leef- I den , een klein overblyffel van warmte was, hef 1 welk men op het midden yan het lighaam gewaar wierd ; dit teeken was echter nog zoo onzeeker, dat de Geneeskundige zelf elkander vroegen, of de lyderes nog leefde O) ; Levinus Lemnius fielt 70. uuren, of 3 dagen, alvoorens men van de dood in hysterieke of epileptifche toevallen kan ver- | zeekerd zyn (&); Paul Zachias was van het f zelfde gevoelen (c); Hercules Saxonia I zegt dat, daar volgens eene van oudsher aangenome School-leer, 72. uuren, het laatfte tydftip van den I omloop der vogten in ons lighaam was, men dus ook by hysterieke en andere lyders dit tydftip af moest wagten; doch dit verloopen zynde, was het I met alle hoop gedaan (fi?); Avicenna gaf voor I deezen eeven zulk eene raad (e): Sennertus f ?elf vond bet uitftel van drie dagen, voor de begraving  Staatsregeling. 65$ Ling der aan foortgelyke toevallen overïeeden lyders, tiet veiligst. O). De fchielyke ziekten, welke, na dat zy de menifchen met groote heevigheid hebben aangetast, hun- O) L. e. p. *3?. Schenck Obf. Med. Lib. IV. Tit- demti fufocotione p. 787. Col I. fin. (6) Anton. Plaz de cauta fignorttm mortii explorattoM Spet. 3. Lipf.i^6. 11 4- Van het te vroeo of te laat begraven* hen loop met blykbaar leevensgevaar voortzetten, en In korten tyd, na duidlyk op elkander volgende voorteekenen van een ongelukkig uiteinde, den lyder in het graf ftorten , — die langfaame fleepende ziekten, welke oogfchynlyk, offchoon langfaamy de gewondheid ondermynen , der menfchen kragten van trap tut trap doen uitteeren, en eindelyk de leevenslamp uitblusfchen, deeze ziekten laaten, met betrekking tot de zeekerheid des doods , zeer weinig twyfjfelover de wyze van fterven zelf heeft in bei- jde deeze foorten van ziekten zoo eigcnaartige kenmerken , welke voor hen, die flegts eenigermaate Ihier in ervaaren zyn, geen twyfFel weegens de daadijyke aanweezigheid des doods overlaaten. Veelligt worden 'er nimmer zoo veele ongelukkigen leevend begraven , dan in oorlogstyden , wanineer men, na bloedige veldflagen, de dooden byeen ! zamelt, en in diepe kuilen by elkander fmyt, zonder naauwkeurig te onderzoeken , of 'er by fommige . nog eenig teeken van leeven overig is. Vrouwen die na heevige bloedftortingen uit de Ibaarmoeder in bezwymingen vervallen, neemen dikI werf de uitwendige gedaante des doods aan, gelyk  6g6 Genees kundige Van hit TE VROIS OF TE LAAT BEGRAVEN. Toskaanfube toet. ' Saxifch» Ordonnantie. lyk ik dit op eene andere plaats met betrekking tot pas geboore kinderen meede hebben aangetoond. Het is noodig, dat men met betrekking tot die geenen , welke in de winter, en die, welke in de zomer, of in eene heete luchtftreek geftorven zyn, verfchillende maatreegelen beraamen; men heeft in de winter niet te vreezen, dat een uitftel van drie dagen , uitgezonderd in zeer befmetlyke ziekten , als by voorbeeld, in kwaadaartige kinderpokken, kwaadaartige koortfen , roöde loop of diergeiykê, de uitwaafemingen der dooden voor iemand gevaarlyk zoude maaken, van de helft der maand April, tot aan het einde van Oétober, neemt op de meefte plaatfen het bederf fpoediger de overhand, en dan zouden in gemaatigde luchtftreeken een uitftel van twee dagen na het overlyden genoegzaam zyn, om de tyd der begraving in het algemeen te bepaalen, met uitzondering echter der hier voor opgenoemde gevallen , en niet zonder duidlyke teekenen van aanvangelyk en voortgaand bederf. In Toscaanen is het tydperk ter begraaving op 24 uuren na de dood bepaald, dit kan echter in buitengewoone gevallen , als by voorbeeld, in kwaadaartige befmetlyke ziekten nog verkort worden , wanneer echter de fchynbaare dood, door beroerte, ftuipen, vallende ziekte, of door eenige andere heevige ziekte veroorzaakt is, zoo kan dit tydperk verlengd worden, en geen Genees- Heelkundige, of ander ftaat het vry eenig lyk te openen , ten zy hier toe aangedelde kundige lieden alvoorens verklaard hebben, dat 'er geene hoop van herftelling overig was. Wat de fpoediger begraving der zodaanige, welke aan kwaadaartige , befmetlyke, ptstaartige ziekten ge-  Staatsregeling. 657 geftorven zyn, betreft, deeze lyken moeten, volgens Saxifche Ordonnantie, zodra mogelyk, op het langst binnen 24 uuren, begraven worden , de doodgraver moet die ook niet op bet kerkhof ftaan.laaten, maar terftond onder de aarde delven. Daar 'er echter met zodaanige ongelukkige, welke aan kwaadaartige ziekten geftorven fchynen , wel eens eene onverantvvoordelyke overhaasting in het werk gefteld word, zoo word hier in eene byzondere voorzigtigheid vereischt, dus beval zeer wyslyk de Regeering van Rostok, dat wel de overleedenen ter • voorkooming der befmetting niet langer dan een dag en nagt mogten blyven ftaan , echter mogten zy ook niet dan na verloop van 18 uuren begraven wor- l den. Diemerbroek verhaalt van een boer uit het i dorp Bemmel, by Nimweegen, welke aan de pest \ fcheen geftorven te zyn, en die op den derden dag > weederom tot zich zelf kwam, by die geleegenheid j zegt deeze geleerde Geneesheer, dat, daar men, uit < vreeze voor de befmetting, de aan de pest of foortI gelyke befmetlyke ziekten overleedenen gewoon is , ten fpoedigften te begraven, men die echter in den zomer nog wel ten minften geduurende twee dagen konden boven aarde houden, en behoorlyk onderzoeken, of zy wel daadlyk geftorven zyn O). §. XXXII 1. Ten einde echter in eene zoo belangryke zaak des ( «) Trea. ie Pep* L. iv. ehj. 8$. T t $ Van het TE VROtfl OF TE LAAT BEGRAVEN . vieniiig*  658 Geneeskundig^ Van het te vroeg er te laat begraven. hefehauwing oVr overlee«Seneit, des te zeekerer te werk te gaan, is het noodig, dat van elk fteifgeval, zonder eenig verzuim, terftond aau de hier toe aangeftelde lyken - befchouwers kennis worde gegeeven: wy vinden in dit geval by een on« befchaafd volk een uitmuntend voorbeeld van goede orde, offchoon deeze wet met den fluijer des bygeloofs omwonden is; op het oogenblik, dat by de Kalmukken een zieken den geest zal geeven , moet hier van aan den geestlyken kennis worden gegeeven; deeze oor-itelt dan, in welk der twaalf uuren, waarin zy den nagt en dag verdeelen 1 de lyder geftorven is, en naar maate van dit fterfuur bepaalt men, in gevolge hunner godsdienftige boeken, de wyze hoe men met het lighaam handelen moet. Het zoude niet moeilyk zyn, zegt de Heer van Sonnenfels, dit befchouwen der lyken, het welk in groote Steeden reeds ingevoerd is, ook ten platten lande in zwang te brengen; hier toe moest namelyk, de Heelmeester of Barbier van elk dorp, die behalven dit altoos behoorlyk ondervraagt moest zyn, ge-, wettigd worden. De Befchouwer der dooden moet zich terftond naar het huis van den overleedenen begeeven, en wel voor zyn bed, waar uit het niemand geoorlofd is, hem, voor de komst des befchouwers te verplaatfen; indien een Geneesheer de zorge over den lyder gehad heeft, zoo moet den opziener zodra mo* gelyk een door deezen onderteekend berigt, aan welke ziekte de lyder geftorven is, ter hand gefteld worden : heeft geen gewettigd Geneesheer hem bygeftaan , zoo tragte de befchouwer , weegens den tyd der ziekte, deszelfs voornaame omftandigheeden, de ouderdom, geflagt en wyze van fterven des lyders  Staatsregeling. 650 ders berigt te bekomen, van dit alles als meede van het tydftip zynes doods, moet hy in zyn register korteling aanteekening houden. Ten einde zoo eene befehryving van de wyze van («) L.IV. Pralt. Med, p.il SeS.i, <-4. Van het VROEG TS OF TE IAAT BEGRAyEN» fterven, en de hier meede vergezeld gaande belangrykfte omftandigheeden, naauwkeurig aangeteekend worden, zoo moet men dit, gelyk V. Sonnenfels meede aanraad , aan eenen Geneeskundigen toevertrouwen, welke hierin op Genees- en OntleedI kundige gronden moet te werke gaan. Zoo het geval tot de zodanige behoord, van de welke ik hier voor gezegd hebbe, dat in dezelve, uit hoofde van hunne twyftelachtige omftandigheeden , geene fpoedige begravenis plaats kan hebben, . als in plotslyke fterfgevallen, of wanneer 'er eenig vermoeden van gepleegd geweld aanweezig is , als dan verbied de opziener de begravenis tot dat nader onderzoek kan gedaan zyn; in alle gevallen belet hy dat het lyk te fpoedig uit het bedde genomen word; en wanneer de dood eenigeimaate twyrTelachtig is, ; als dan ftaat hy niet toe, zonder getuigfehrift van eene ervaare Genees- of Heelkundige, dat alle middelen tot reddir g vrugteloos zyn in het werk gefteld, dat het lyk op ftroo of op de grond needer gelegd 1 worde , nog minder kan hy aanzien, dat, gelyk maar al te dikwerf gefchied, de overleedenen, zodra de doodkist gereed is, daar in gelegd, en die terttend toegefpykerd worde; teegen deeze zoo fcha' delyke gewoonte, heeft Sennertus zich reeds verzet O) , en de Regtsgeleerde Questelius heeft  66o Geneeskundi ge LaaT BEGRAVEN. VAN HET TE VBO EG OF TE LAAT BEGRAVEN. Fratnfche Ordonnantie. («)<&•'• Cap. I, 5. 29. heeft desweegens aan de Overheid de dringendfte voorftellingen gedaan («). Indien de geftorvene uit hoofde van eenige twyffelagtige omftandigheeden langer boven aarde moet blyven , als dan moet de opziener hem ten minfte eenmaal daags bezoeken, ten einde verzekerd te zijn, dat 'er ten opzigte van het in het werk fteilen van alle mogelyke hulpmiddelen , geen verzuim plaats heeft, vind hy dat by de nabeftaande den behoorlyken yver ontbreekt, zoo bezorgt hy op hunne kosten alles wat by ter redding noodig oordeelt, en geeft daar van teevens kennis aan de overheid ; wanneer alles naar den eisch volbragt is, zoo geeft hy flegts by het einde van elke maand, een getrouw affchrift van zyn dooden register in handen der Overheid. De geestlyke mag niemand zonder zoo een getuigfchrift des dooden - befchouwers laaten begraven, die teevens de dag en het uur ter begravenis bepaald, en daar van in zyn register kortelyk melding maakt. Het is niet zeer lang geleeden , dat eindelyk de hooge Overheid in Frankryk, zich met deeze zo belangryke zaak bemoeid heeft; de Lieutenant de Poiïce Sevu ay , liet door eene ordonnantie allegeestlyke en kosters verbiede , een lyk binnen korter tyd, dan 48 uuren na de dood, te begraven , uitgezonderd na heevige befmetlyke ziekten ; by plotslyke toevallen moeten de lyken door geneeskundige bezig.  St aatsregelincC $6ï zïgtigd worden; dit alles op boete van 50 Livres , bok voor de timmerman , die den overleedenen vóór j dien tyd in de doodkist legt, Op den 30 November 177$. wierd door den Groot Hertog van Toscaanen, eene ordonnantie van foorteelvken inhoud uitgevaardigd. Daar nu deeze opzieners niet altoos heden zyn , welke de hier toe vereischte kundigheid bezitten, zoo moeten zy, die na dit ambt ftaan, zich door geneeskundigen , in alles wat hier toe betrekking heeft, naauwkeurig laaten onderwyzen, en van hunne kun] digheid in een behoorlyk onderzoek bewyzen geeven. Men heeft met betrekking tot deeze Dooden be- Ifchouwers, de volgende Ordonnantie van tyd tot tyd ingevoerd, 1) By Ministers van vreemde Hoven is de Hofinarfchalk bevoegd de overleedenen te gaan befchouwen ; in andere gevallen is dit de post der Magi!: ftraat in de ftad of ten platten lande. a) By arme lieden moet deeze befchouwing zonder kosten plaats hebben. 3) Arme invaliden, die volftrektehjk geen vermogen hebben, zijn van deeze befchouwing vrij ; zij 1 die vermogen hebben, moeten die ten vollen betaalen; i die geringer bemiddeld zijn moeten naar goeddunken ' der Overheid betaalen. 4) In de Hbofdfteeden moet deeze befchouwing der Lijken zoo wel in famenwoonende maatfchappijen als in bijzondere huizen in het werk gefteld worden; alleen in de Vrouwe-kloosters is dit bij uitfluiting aan derzelver Geneesheeren overgelaaten , die hun berigt aan de Doodenbefchouwers moeten over- ]ee- VANHET TE VROEG OF TE LAAT BEGRAVEN. In bet Toscaan ffbe. OostentenrykfcheOrdonnantievoor de dooden be" f (bouviers.  66*2 Geneeskundig^ Van Het te vroeg of r« LAAT BSSRAV&N, Aanmerting wegens bet begraven der Jooden- leeveren, zij, die deeze befchouwing weigeren, vervat len in eene boete van 50 dueaten; de lijken befchouwers moeten d^oor de Geneeskundige Faculteit onderzogt worden, en zijn verpligt hunne berigten duidelijk ter neder te fteilen. 5) In de Hospitaalen en Godshuizen moet deeie: befchouwing voor niet in het werk gefteld worden. 6) Bij Epidemifche ziekten moeten de Geneesheeren hier van een fchriftelijk berigt geeven, het welk door de lijken Befchouwers teevens met het berigt der befchouwing aan de Magister Samtatis moet overgegeeven worden. 7) De Geneesheeren moeten na het overlijden van eiken lijder een in het Hoogduitsch gefchreeven berigt agterlaten , het welk den Dooden-befchouwer moet worden ter hand gefteld. Een kort en met oordeel opgefteld uittrekfel uit deeze berigten zoude ter bepaaling der waare kenteekenen des doods van het grootst nut zijn en daar en boven zeer veel toebrengen om geheime moorden aan den dag te brengen. §. XXXIV. Men moet deeze weldaadige voorzorge voor den fchynbaar geftorvenen ook tot de Joodfche natie , in weerwil van hunne voorvaderlijke gewoonten , uitftrekken en hen hét te vroeg begraaven hunner overleedenen beletten, De zoo verdienstlijke Hanoverfche Geneesheer marx vereerde mij, toen ik mi| nog in Göttingen bevond, met zijn vertrouwen en deelde mij een zeer wel gefchreeven opftel meede ter verdeediging van het vroeg begraven, het welk onder zij-  S T A A t S * E G E L 1 H ö. 66*3 zijne geloofsgenooten gebruiklijk is; het doed mij leed eene zoo kwaade zaak door zoo eenen geleerden Man verdeedigd te zien, en hoe fchoon deeze ver* i handeling ook gefchreeven zij, zoo kan ik egter mijne toeftemming daar aan niet geeven. Het is waar, dat wij veel te ligt geloof flaan aan al het geen deeze zoo fchandehjk verongelijkte en door de Christenen zoo wreedaartig verdrukte Natie te laste gelegd word; men heeft zich dus ook, wegens het begraven van nog niet ten vollen geftorven Jooden, meenige vertelling op den mouw laaten fpellen; de Heer marx fchreef mij onder andere het volgende. ,, Ik kan niet begrijpen, hoe Geneeskun„ dige op het denkbeeld hebben kunnen komen, „ dat men de dooden in de graaven, waarin zij van „ alle lucht afgefcheiden zijn , kon hooren kloppen of fchreeuwen, in eene plaats die van rondom over9, dekt, en voor alle toegang der lucht gefloten is, ,, ( en zodanig is wel zeeker eene vastgefloote dood„ kist, die daar en boven nog met aarde overdekt „ is) kan, myns oordeels het hooren kloppen geen ,, plaats grypen, en echter verhaalt men foortgely„ ke hiftorien. rE VROE9 OF TE LAAT BBSKATEN» „ Het is onwaar dat men, gelyk Salzmann in „ zynen Karei van Karelsberg zegt, by de jooden „ de overleedenen in geen kist legt, en dat men hen „ voorbedagtely k aarde en fteenen op den mond werpt. „ Het geen men verhaalt, dat zich fchynbaar geftorvenen by het, hier toe met opzet ingevoerd, voor}, zigtig afwasfchen weederom opgerigt hebben, is „ zeer wel moogelyk, maar dat men egter desniet„ teegenftaande [de zodaanige , zonder den byftantd „ eenes geneeskundigen in te roepen, kort daar op „ du-  «56*4 Van set tb vroeg of te laat begraven. Geneeskundigs „ onder de aarde zoude bedolven hebben , is ter* hoogften onwaarfchynlyk; zoo min door eenig „ verftandigen jood geloofd word, dat de lighaamen „ der overleedenen, zoo langzy boven aarde zyn, ,, zich onder de magt der booze geesten bevinden, en „ door deeze gekweld en gepynigd worden, zoo min „ zal zelf de domfte jood meenen de overleedenen „ eenen weldaad te bewyzen, door hem ten fpoedigften (voor dat hy van deszelfs dood ten vollen „ overtuigd is, welk onderzoek hy aan deskundigen „ over laat) onder de aarde bezorgt; flegts die ge„ ftorvenen blyven op het hoogst zes uuren boven ,, aarde, van welke men met zeekerheid weet dat zy ,, dood zijn ". Men gaat dat by de Jooden met betrekking tot hunne overleedenen niet zonder eenige omzigtigheid te werk, egter erkenne ik, dat een tyd van zes uuren, voor gewoone ( zoo genaamdezeekere) dooden, en van vier en twintig uuren voor plotslijk overleedenen mij niet toereikend voorkomen; het afwasfehen is wel eene zeer nuttige zaak, zij behoord egter flegts onder de meest werkzaame klasfe der prikkelende middelen; en daar men menfchen gezien heeft, die zelf van mijden en branden geen gevoel toonden te hebben en echter weederom tot hun zeiven gekomen zijn, zoo kan men door het afwasfehen van de zeekerheid des doods niet volkomen overtuigd worden; daar en boven twijffel ik zeer of de Jooden wel overal met betrekking tot hunne overleedenen de vereischte omzigtigheid gebruiken, en ik ben verzeekerd, dat zy op die plaatfen , alwaar geene geneeskundigen geraadpleegd worden, met hunne geftorvenen al te driest gvafvvaards ylen, men kan derhalven met grond daar uit  Staatsregeling, óóg pit dit beiluit opmaaken, dit, wanneer bij Christejnen, diegewoonlyk hunne dooden veel laater begrajven, zoo veele voorbeelden van foortgelyke ongelukken voorhanden zyn, het by de Jooden nog veel erger moet toegaan y en waarom zoude dit volk, in het [zelfde land met de begraving zyner dooden meer jhaast maaken, dan de overige inwooners, omdat met uit eene heeter luchtftreek oorfpronglyk, wetten ifneede gebragt heeft 4 die in geenen deele toepaslyk jzyn op de luchtftreek, die het thans moet bewoonen; jkvat zouden het zelve doch daar by verliezen , wanmeer het zyne dooden langer dan voormaals onbegrawen liet? of zoude eene fchynbaare dood alleénlyk L plotslyke fterfgevallen kunnen plaats grypen ? §. XXXV. Het ten toon fteilen der dooden verdient overal !afgefchaft teworden^ dewyl dit eene kostbaare, oninoodige en dwaaze plegtigheid is, die daar en boven inog gevaarlyk zyn kan; de voornaame lieden pleegen hunne overleedë vrienden , terltond na de dood, ;door geneeskundigen te doen openen, ten einde hen, zonder tydverzuim , op het zogenaamd paradebed ten toon te kunnen leggen ; het openen der geftor:ven Grooten is vóorzeeker eene loflyke gewoonte; idewyl diergeiykê voorbeelden ter uitroejing van het volks vooroordeel , teegen de ontleeding der lyken kunnen meedewerken; maar ik begryp niet, waarom men, uit hoofde van het ten toon fteilen des overleedenen, met het openen zoo haastig te werke gaat , i dat dit aan de lyken van vorften en Vuornaame lieden V v reeds Va v het te vrok». of ie Laat begraven» Nadeei van het ten toon pellen der doodem  Vav met *E VR0E8 OF TE IAAT BB- (a) AMMlANius Medina eritica tof. 8a. A. BLAZ 0$ '%£ttdi fieti peSate ineommodis Li'f. 1747. Qm i. tf$o Mebl dg 13 Die, W%, 666* Geneeskundigs reeds in de eerfte twaalf, ja zes uuren na de dood word in het werk gefield. Wat het ten toon fteilen van de lyken der groo- I ten aanbelangd, zoo is het wel hier door eenigermaa- : te te billyken, dat het niet kwaad is het volk met eigen oogen van het daadlyk overlyden van zynen vorst te overtuigen ; egter ftinkt een vorstlyk lyk even zoowel als een ander, en het groot aantal van brandende kaarfen, het behangen der vertrekken metwollen fiof, de verzaameling van veele en veelerlei menfchen vermeerderen de fchadelyke uitwaafemingen, en maaken deeze plegtigheid wel eens gevaarlyk; het balfemen verhinderd wel voor eenigen tyd de verrotting , egter zyn de fterke reuken der hier I toe gebruikte harsfen en andere vlugge zelfftandig- I heeden niet minder nadeelig: Daar men niet ver- ] Wagten kan deeze dwaaze onderfcheiding by Vorflen I en Grooten afgefchaft te zien, zoo waare hel egter I te wenfehen, dat alle overige ten toonftellingen der I gefloivenen van weegen de Overheid verboden wierden, ten einde de verdere uitbreiding van aanftee- I kende ziekten voor te komen; Zelf de uitwaafemingen van verfche lyken hielt de Geneeskundige Facuf* teit te Leipzig voor nadeelig O). In Saxen is deeze ten toonftelling der overleedenen verboden Men moet den onnodigen toeloop van aanfchouwers verhinderen; daar de nutlooze gewoonte , om 1 lee« 1 Keur- faxiftbt Qrden-  Staatsregeling. ileedigloopers en kinderen den vrijen toegang tot ie geftorvenen te geeven , ligtelijk aanleiding iter verder uitbreiding van befmetlijke ziektens i geeven kan: het ten toon (lellen der overleedenen in de kerken is niet flegts nutloos, maar in kleine kerken en kapellen , alwaar dikwerf eene meenigte volks vergadert, ten hoogften nadeelig; indien men van de dood eens lyders niet zoo vastelijk overtuigd is, dat imen hem kan begraven, zoo ftelle men alle mogelijke middelen ter zijner redding in het Werk of men iverfchalfe hem ten minften eene behoorlijke plaats; is hij onherroeplijk dood, zoo bezorge men hem zoo ifpoedig mogelijk is in den fchoot zijner moeder, de aarde. Volgens de nieuwer Toscaanfche wetten mag men de lyken in geene byzondere huizen of in kerken geduurende den Godsdienst ten toon fteilen, men moet flegts in afgezonderde kapellen bij dezelve den Gods! dienst verrigten; in het Milaneefche is meede de gei \voonte,om de lijken geduurende den nacht indekeri ken ten toon te fteilen en die daarna met eene openë I doodkist grafwaards te dragen onlangs afgefchaft. VAN fctl? TE VROElf OF TE LAAT BS-a GRAVEN» van eert aooden §. XXXVI. Daar echter het langer boven aarde houden der lijken aan zeer veele zwaarigheeden onderheevig is, ja zelf in bijzondere gevallen, teegen welke geene algemeene wetten bepaald kunnen worden, met gevaar vermergd kan zijn \ daar de geringe klasfe der inwooners doorgaans flegts een klein vertrek bewoont, dat dasf en boven geduurende de winter warm geftookt word, het welk vóorzeeker het bedelf bevorVv ? derd  668 Geneeskundige Van het te VROE8 of TE LAAT be- eiiAVttN, derd en dus voor de gezondheid fchadelijk is, zoo wenschte ik, dat elke wijk der Stad een afgezonderd, welgeletgen doodenhuis had, werwaards diergelijke lieden hunne dooden terftond na het overlyden konden overbrengen, ten einde aldaar door des kundigeu alle mogelijke reddingsmiddelen, indien men raadzaam oordeelde die aan te wenden,met des te meer gemak en zonder door nabeftaande daar in verhinderd te worden in het werk te fteilen; zodaanig een huis moest, ten einde de vrye doorftroming des luchts te genieten , op eene eenigzints verheeven plaats ftaan, het moest verfeheide mime vertrekken hebben, om dedoo-. den niet al te zeer na by elkander te brengen; dit ontwerp kon verder uitgebreid en voor alle overleedenen zonder onderfcheid gefchikt worden, daar men de overleedenen dag en nagt door hier toe aangeftelde lieden in agt liet neemen ; te Parys is een vertrek » la Morgue genaamd, waar heen verongelukte of on-, bekende dood gevonde lieden gebragt en ter befchouwing ten toon gefteld worden, doch dit is eene elen-. dige plaats, alwaar iemand, die nog niet ten eenenmaale gefloryen was, vóorzeeker door de befmettende uitwafemingen om hals zoude komen, en alwaar de gezonden , derwaards gekomen ter befchouwingder lijken, om onder dezelven eenen vermisten bekenden te zoeken, genoodzaakt zijn het aangezigt teegen een eng vengftertje te houden en dus de hier door uit-, ftrocmende ftank in te ademen , en dat nog zonder in-, flaat te zyn de lyken genoegzaam te onderfcheiden. De eenige teegenwerping, welke men tegen zoo, een algemeen doodenhuis maken kan, zoude deeze.. zijn, dat 'er voor de maatfchappy van eene grooter[peenigie bij een verzamejde onbegraven lyken meer- en  Staatsregeling^ 66$ jsn grooter nadeel te vvagten is, dan wanneer die bier fcn daar verftrooid zyn, maar, behalven dat 'er in {irolkryke plaatfen verfcheide zodanige huizen zyn jmoeften , en men de dooden dus niet zo zeer op elkander behoefde te hoopen, zoo is het onbetwistbaar, dat'er veelmeer nadeel voor het algemeen uit ontdaan imoet, wanneer men elk een noodzaakt om de lyken, ulwaarehet flegts twee dagen, boven aarde te houden, daar geringe lieden, die niet dan zeer bekrompe woo■ ringen hehben , in zoo een geval zelf by het lyk Haaien moeten, dan wanneer men de arme eng gehuisde ildasfe eene plaats aanwyst, werwaards zy hunne dooien terftond na het overlyden kunnen overvoeren; en Iran w3ar zy , wanneer men van hunnen dood ten /ollen overtuigd is, ten grave kunnen gebragt worlen; ten platte Lande en in de Dorpen heeft deeza :aak uit hoofde van het min aanmerkelyk aantal der werleedenen genoegzaam geene zwaarigheid, en ik !>en volkomen overtuigd, dat, wanneer op zoo eene wijze de dooden ten fpoedigften onder het onmidde|k opzigt eener zorgvuldige Overheid genomen ivierden, men zoo wel het gevaar van leevend begraven te worden, als dat, het welk uit het verfpreiden Ier aanfteekendc ziekten ontftaat, meer dan door alle ndere voor behoedmiddelen uit den weg zoude ruinen (*) Niemand onzer Leezeren zal het aanbelang van het yeeleedig onderwerp van dit hoofddeel een oogenblik in. vyffel trekken , niemand zal het tafereel , het welk onze ienschlievende FRANK van deezen zoo vreeslyken toeftand, er zodanigen , die , na dat zy in den engen doodkist beilocn waren, weederom leevend wierden, affchilderd, te overireeven vinden j elk onzer doch beeft met fchiïlc te rug op V v 3 hes Van 1ut TE VROSd OF TE LAAT bkGRAVEN,  670 Geneeskundige Va'w het Te vanta cf t e xaat begraven. het verfchriklyk denkbeeld eens nöod!ots, het welk elk ofl-1 zer meedemenfchen, onze beste vrienden, onze dierbaarfte bloedverwanten, onze teederbemlnde gade en kinderen, Ja ons zelf ten deel kan vallen; wij kunnen echter niet ont- I kennen , dat offchoon aan de eene zyde onder onze Christen- meedeburgeren de overleedenen zeldzaam zoo fpoedig onder de aarde gedolven worden , dat dit aanleiding kan geeven om leevend begraven te worden; de behandeling onzer dooden echter ook aan de andere zijde geenzints gefchikt ïs , om tot de weederopwekking , indien zy flegts in fchijrt mogten overïeeden zyn, meede te werken. Het denkbeeld der'moogelykheid van weederom uit den doodflaap opgewekt te kunnen worden komt zeer zeldzaam by ons in aanmerking, zeer zeldzaam zyn derhalven ook die gevallen, waarin men beproefd of de lyder in waarheid en onherfielbaar geflorven is, of waarin men, hier van niet volkomen overtuigd zynde, middelen in het werk fteld, waar door het flegts op het uiterlyk ftilftaand werktuigweederom aan de gang gebragt en dé fchynbaar geflorvene aan de maatfchappy terug gegeeven word. Onze Schryver betoogd in dit hoofddeel de onzeekerheid der teekenen des' doods zelf van die, welke by de meefle menfchen a'toos voor voldingend gehouden zijn , en kan men ook hier op geen ftaat maken , hoe ten tiiterften voorzigtig moet men dan niet te werk gaan met hen , die wy voor dood houden, hoe oplettend moet men niet zijn op alle teekenen , welke het minfte vonkje leevens nog kunnen te kennen geeven , het fpoedig, weinige ogenblikken na de dood , geheel naakt uitkleeden ; het aandoen van een zeer dun gewaad; het ukftrekken op een matras of ftroo; het geheel alleen laaten in een koud vertrek, dit alles kan, vooral in den Winter, hier toe gewisfelyk niet meede werken. Veel beter is de behandeling door de Baron VAN HüPSCK voorgefiagen, in een flatje ter meedeieeling van zyne , zoo hy zegt, nieuwe uitvinding, van een weinig kostbaar, kragtdaadig en zeeker middel om alle fchynbaar geftorvenen weeder in heÊ leeven terug te brengen , in bet Hoogduïtsch en Fransch te Keulen in den Jaare 1789 gedrukt. Het kragtdaadigmiddel ia de Electrititeit, welke hy aan alien lyken ïn het wsrk gefield wil hebben. Zijne behandeling is hoofdzaakelyk deeze, I) Hy wil dat men den lyder ïn het bedde laat, hem warrit toedekt en in geenen deelen de oogen of mond fluit, »)  Staatsregeling. 671 I ») Men verzorge het vertrek van zuivere lucht , zonder Jkoude. F 3) Men ftelle door des kundigen en op eene voorzigcije fcryze langzaam opklimmende de Electriciteit ïn het werk, terwyl men teevens op het geen 'er aan dit lighaam omgaat ! naauwkeurig agt geeft. j 4) Men beftryke de lippen en neus inwendig met een of Bnder vlug fterk riekend vocht. I 5) Men kan meede het lighaam met eene wolle lap of gewarmde linnen lap wryven. 6) Het hoofd moet geduurende deeze bewerking eenïgzints ttieer verheeven liggen dan het lighaam. I 7) Men blaaze den lyder verfche lucht in de longen. 8) Na de electrifeering beproeve men op aüe moogelyke fcryze of 'er zich geen teeken van leeven vertoont. 9) Deeze middelen moeten aan alle overleedenen, zelf aan \&e klcinfte kinderen, in het werk gefteld worden^ altoos echjter riaar eevenreedigheid der Jaaren en kragten. 10) Men moest geen doode begraven mogen, van welke eene Godsdienst hy ook was, dan op of na den vierden of ivyfden dag na zijn' dood en na dat men ontwyftelbaar van zyn overlyden verzeekerd is. ' Deeze behandeliug, offchoon men al op de Ettitriciteil, als !ten zeeker opwekkend middel, geen zoo vast vertrouwen mogt fteilen, bevat echter verfeheide na volgens waardige zaaken. Zoo eene behandeling echter door een bevel der Overheid 'algemeen te willen invoeren waare onmoogelyk, ten zy men : teevens overal foortgelyke doodenhuizen , als door onzen Sch yver zyn voorgeflagen, konde oprigten; indien men elk 'ïnwooner konde noodzaaken de overleedenen, van welken rang, kunne of ouderdom die ook zyn mogen , derwaards terIflond r.a het overlyden overtevoeren, dan konde men door : kundige Mannen deeze reddingsmiddelen aldaar in het werk idoen fteilen, maar aan hoe veele teegenwerkingen , hoeveele . zwaarigheeden zoude zoodanige inrigtingen niet onderheevig zyn —- hoe moeilyk zoude het nïet zyn het dierbaar overschot van zoo eeven overleedene vrienden of nabeflaar.den :aan de bitterlyk bedroefde nagelaatenen te ontrukken, dit in vreemde handen over te leeveren , met vooruitzïgt dat men :Ö$ar aaji verfeheide proeven in het werk, zoude fteilen, waaref Van hst Tt VROS(J OF 'le: LAAT BBGRAWM.  Van hst Vroeg te of te laat bebraven. 672 Geneeskundige gewisfelyk by de grootflen hoop onzer inwoonenden niets minder dan heiligfchennis. Zoo lang men dus niet verwagten kan , dat dit zoo heilzaam oogmerk door foortgelyke, door het gezag der Overheid daar gefielde maatreegelen kan bevorderd worden, blyft 'er niet anders over , dan dat men door gefprekken en gefchriften' onze meedeburgeren, vooral den gemeenen man , oplettendmaake op het belang deezer zaak , ten einde hy zich door geejie ontydige rchroom en ongegronde angtsvalligheid af laat fchrikken, om de overleedenen met een meer aandagcig oog gade te flaan en hem aan te zetten, om by de minfte twyffeling ten fpoediggen de eenvoudigfte opwekkende middelen. I in het werk te fteilen en den byfiand van des kundigen te verzoeken. Dusheeftrf* Graaf van BlRCHTOLD een uittrekfel der beste fchriften , betreffende de middelen ter opwekking der fchynbaar geftorvenen en ter vermyding van liet verfchriklyk lot om leevend begraaven te worden , vervaardigt, en laat dit Werkje in Weenen aan elk, die 'er om vraagt, om niet uitdeelen. Zié Algemeene Konst- en Letterboode, 1794. No. 8. Het tweede gedeelte van dit hoofddeel was het te laat begraven, dit heeft wel eens ook onder onze Landgenooten plaats, eene verkeerd werkende teederheid weederhoud hen wel eens om het reeds aanvanglyk bedorven overfchot eener dierbaare overleedene ter verdere verrotting aan de aarde aan te beveelen, eene teederheid, die, vooral in onze groote digtbewoonde Steeden, ten uiterften nadeelig zyn kan , daar doch word de lucht door de op een gepakte léevende reeds genoeg bedorven, zonder dat het noodig is dat hiertoe de deoden hunne rottende uitwafemingen in de enge cellen of bedompte kelders der behoeftigen bybrengen — ook ter vermyding hier van waren, gelyk Frank in het Hot van dit Hoofddeel zegt, de aangepreezen doodenhuizen ten hoogften bevorderlyk, eene herhaalde en duidelyk voorgeftelde waarfchuwing door hen , die door mond en pen op het gemoed hunner meedeburgeren eenen veel vermogenden invloed hebben, deeze blyft, eeven als teegen het te vroeg begraven der overleedenen, het eenig hulpmiddel, waar van wij ter afweering van deeze zoo gevaarlyke gewoonte eene gewenschte Uitwerking kunnen verwagten. Vertaaler. Einde van Het vierde Deel.