PUBLICATIE Van de NATIONALE VERGADERING, Reprefenteerende het VOLK van NEDERLAND, Tot Heffing van acht ten honderd, van het Jaarlyksch inkomen van elk der Ingezetenen. Gedecreteert den 5 December 1797. Het derde Jaar der Bataaffche Fryheid. fj Te middelburg, Gedrukt by I S A A C DE WINTEL   Cs) GEL T IC H E IB, F RTH E I D, BROEDERSCHAP. PUBLICATIE. De Nationale Vergadering., Reprefenterende het Volk van Nederland, aan alle hare Medeburgeren, Heil en Broederfchüp ! gelyk deze Republicq hare politique exiftentie van alle tyden daar aan verfchuldigd is, dat zy zich als eene magtige Zee-Mogendheid heeft doen kennen en refpe&eeren; en ook dan alleen hare onafhanglykheid met roem heeft gehandhaafd, wanneer zy, door cene aanzienlyke Zeemagt, ontzag aan hare Vyanden, cn vertrouwen aan hare Vrienden wist in te boezemen; zoo hebben ook alle welgezinde Vaderlanders ten allen tyde hunne pogingen verëenigd, om onze Navale Magt te verfterken, en de eer onzer Nationale Vlag te handhaven. Maar zoo het immer onzen plicht is geweest onzen vver hier toe aan te vuuren, het is ongetwyffeld in de beüisfende oogenblikken, waar in wy ons thans bevinden. Geen meerder of minder belang van het één of ander redeelte der Republicq, het welk met de voorname zetels van den Koophandel nauwer verëenigd of verder daar van verwyderd is, kan hier omtrent cenig verfchil van bedoelingen veroorloven. De eer van den Bataaffchen naam, en de bevestiging onzer onafhanglykheid, aan allen onzen Medeburgeren even dierbaar, eischt, dat wy, met faamgevoeede krachtén, den overmoed van het Engelsen Mim'fterie , dat, door allerlei onrecht en geweld, fteeds onze politique vernietiging beoogt, heldhaftig, tegenftaan; A 2. er*  (4) en by onze Bondgenooten geduurig de overtuiging verlevenaigen , dat onze politique exiftentie, als eene onaf hanglyke Zee-Mogendneid, zoo naauw verbonden met hunne belangen, als onaffcheidbaar van ons is. Nu vooral nu de -Lrygsverwoestingen op het vaste Land een einde fchvnen tte nemen, en nu zich alles verëenigen moet, om ter Zee 'den Iaatften Vyand tot den Vrede te noodzaken, nu vordert niet alleen de zucht naar Vryheid en Onaf hanglvkheid, maar nu eischt ook 't behoud van 't Vaderland dat v/y onze krachten verzamelen, om tot dezen , vo'or 't ■Menschdom zoo heilzamen ftryd, roemryk te concurreren, ten einde wy het gewigt der medewerking onzer Zeemagt by onze Britfche benyders geducht maken, en bv onze getrouwe Geallieerden meer en meer doen kennen en waardeeren. Maar wy hebben by 't Bataaffche Volk geen nieuwen aandrang nodig. De dankbaarheid die wy, onder 't gevoel der Oorlogsrampen, verfchuldigd zyn aan den heldenmoed der Braven, welken in den Iaatften Zeeflag, den roem van onzen Landaart, als byzonderlyk voor de Zee gevormd ftaande gehouden en verlevendigd hebben, eischt ook ' dat wy hulde doen aan den ontvlamden yver onzer Landgenooten, welken alomme blyken geven, dat zy zelfs door tegenfpoeden opgewekt, hunne zucht voor onz'e Zeemagt voelen aanwakkeren , en zich van zelfs tot allerlei opoffering bereiden, om onze Zeehelden te onderfteunen en onze Vaderlandfche Vloot te herftellen en te verheffen V/y hebben by zulke eene Natie niet nodig , eeni^e aanmoedigingen re gebruiken, om haar te bewegen dat zy ons goedwilliglyk de hand biede. Wy voldoen flechts zoo wel aan den vrywilligen wensch onzer Medeburge,- • - ren,  Cs ) ren , als aan den gebiedenden eisch onzer verplichting, wanneer wy hen oproepen om ons tot een fpoedig herftel van 's Lands-Vloot, door prompte en ruime fournisfementen van gereede penningen in ftaat te Hellen. . Wy zouden onze Landgenooten onteeren, indien wy vooronderftelden, dat in eenig gedeelte der Republicq Vaderlanders gevonden wierden , die niet zouden verlangen , dezen last, zoo veel mogelyk, met eenparige fchouderen te dragen; maar wy zouden ook onze oogen moeten fluiten voor den zwaren last, die door veelen reeds uitermate drukkend is, indien wy niet voor alle gepaste middelen zochten het gevoel der overmaat van dien last te leenigen, en denzelven draaglyker te maken. Het is uit overtuiging der noodzakelykheid, om beide deze bedoelingen ons voor oogen te (tellen, dat aan den eenen kant eene Geldheffing, geëvenredigd naar elks inkomflen, ons is voorgekomen best gefchikt te zyn, om den last door alle de Ingezetenen van de geheele Republicq, naar mate van ieders vermogen, gelykclyk te doen •dragen; en dat wy aan den anderen kant , de toezegging van eenen matigen interest geoordèeld hebben , in 't midden der bezwaren y die ons drukken, het eenigst middel te zyn , om 't gevoelen van dien last voor elk , die denzelven draagt, eenigzints te verzachten; en om langs dien weg, niet Hechts door het billyke, maar ook door het aannemelyke van dien maatregel, dien wy in 't werk Hellen, deszelfs fpoedige en volkomene volvoering des te beter te bevorderen. . Aangezien dan tot handhaving onzer onafhanglykheid, en tot behoud der dierbaarite belangen van ons Vaderland, niet Hechts eene buitengewoone bekostiging ten behoeve A 3 on-  co onzer Zeemagt, en daar toe eene algemeene Heffing der benodigde penningen vereischt wordt; maar wy ook langs dezen weg des te fpoediger hopen mede te werken tot bevordering van eenen algemeenen Vrede , welke den ruimften weg moet banen tot zoodanige vermindering van lasten, als wy allen reikhalzende te gemoet zien. ZOO IS 'T, datwy, vooronderstellende de concurrentie der Hoogstgeconftitueerde Magten van de önderfcheiclene Gewesten , goedgevonden hebben te decreteren , gelyk wy decreteren by dezen: Art. i. Dat 'er eene algemeene Geldheffing over de geheele Republicq zal gefchieden , by wyze van opbrengst van acht ten honderd , van het jaarlyksch inkomen van elk der Ingezetenen. 2. Dat de penningen uit deze Heffing proveniërende, zullen worden geftort in de Nationale Casfe, en directclvk ftaan ter dispoiitie van onze Vergadering, of zoodanige Perfoonen, welken wy daar toe zullen hebben gecommitteerd. 3- Dat de gemelde penningen gebruikt zullen worden Tn de eerfte plaats , om daar uit goed te maken de kosten van de extraordinaire Reparatie, Aanbouw en Equipeering van Oorlogfchepen, tot herftel en vermeerdering van 's Lands Navale Magt vereischt wordende : en tn de tweede plaats , voor zoo verre de opbrengst der Heffing deze extraordi'naire uitgaaf mogt te boven gaan, in mindering van het geene voor de Marine , volgens de te maken begroting voor den Jare 1798 > zal blyken benodigd te zyn. 4-  C7) 4-' Dat voor het geen in deze Geldheffing zal worden gefourneerd , zullen worden afgegeven Obligatien, met Coupons: ten laste der Bataaffche Republicq lopende tegen den Intrest van drie ten honderl in 't Jaar, ingaande met den dag van het fournisfement. Dat in deze Geldheffing zal worden gecontribueerd door, of van wegen elk Ingezeten dezer Republicq, die Jaarlyks drie honderd Guldens of daar boven aan inkomen heeft, en zulks zonder eenige uitzondering, het zy hy tot een Huisgezin behoort, by anderen, of op zich zeiven woont, het zy hy zyne Goederen of Bezittingen zelfs beheert, of onder de Voogdy of Curateele van anderen ftaat, of dat de Adminiuratie zyner Goederen aan anderen gedemandeerd is; gelyk hetzelve dan ook zal gefchieden door de Weeskamers van de Goederen der Weezen, Ingezetenen van deze Republicq zynde, of alhier t'huis hoorende: en by Weesmeesteren of Gecommitteerden derzelven, of ook wel by een of meer van derzelver Suppoosten, of door hun aangebelde Adminiftrateurs, geadminiftreerdwordende; enzulks in allen gevalle , ten opzichte van ieder Wees afzonderlyk. 6. Dat van de voorfchreven gevorderde Contributie zullen zyn uitgezonderd zoodanige Ingezetenen, welke jaarlyks geen drie honderd Guldens inkomen hebben: gelyk ook de inkomften van zoodanige fundatiën of gedichten, welke to£ onderhoud van arme en onvermogende Ingezetenen gedestilleerd zyn. 7- . Dat, offchoon de uitzondering van zulken, cue geen drie  &) drië honderd Guldens inkomen hebben, ten oogmerke heeft, om onze minder gegoede Ingezetenen te gemoet te komen, wy nochtans in de zoodanigen geen mindere bereidwilligheid of verpligting veronderltellen, om tot behoud van het lieve Vaderland, en ter bevordering van eenen gewenschten Vrede, zoo veel in hun vermogen is, toe te brengen; en dat wy mitsdien van hunne Vaderlandsliefde vertrouwen, 'en 'hun (des noods) vermanen, om door vry willige-giften, waar van wy de begrooting aan hun^ ne volkomene vrye keuze en de infpraak van hun geweten overlaten, met hunne Medeburgeren 'sLands Schatkist t» helpen ftyven. 8. Dat deze Heffing zal gefchieden van het beloop van alle mKomiten, weiKe door een ieder Ingezeten dezer Repu-* blicq jaarlyks genoten worden; en mitsdien van alle Renten, Intresfen, Dividenden, Revenuën, Pacht-of Huur-: penningen, Penfioenen, Tontinen, Prebenden, Winsten, Baten en voordeelen, zoo van vaste Goederen, als andere Capitalen en Effecten, het zy hy die in eigendom bezit, of waarvan hy het vruchtgebruik geniet, mitsgaders van de onderfcheidene Profesfien, Koophandel, Neeringen, Hand-< teeringen, Ambachten, Fabricquen, Traficquen, of Handwerken, door hem gedreven of geëxerceerd wordende ;• fpeciaal ook van alle Traktementen, en Emolumenten, Daggelden, Vacatiën, of onder welken Titul ook eenig voordeel genoten wordende uit hoofde van Regeeringsposten, Ampten, Bedieningen, Officien en Beneficiën; en generaalyk van alles, uit welken anderen hoofde, of onder welken anderen Titul eenig Ingezeten zyn kostwinning mogte hebben, niets hoegenaamd uitgezonderd.  C 9 5 , p- Dat om de begrootihg van de Jaarlykfche Inkomften te vinden, ten aanzien van zoodanige Ingezetenen, by de \velken dié onzeker zyn, dezelve verplicht zullen zyn, die inkomften over de laatfte drie Jaren om te Haan, en het derde gedeelte van dat montant te houden voor hun Jaarlyks inkomen: 'des nogtans dat ten aanzien der Renten eri Intresfen van Obligatien of andere Effeéten, dezelve berekend zullen worden, naar het geen dezelven bevonden worden ten tyde der Heffing dadclyk te renderen; dat voorts diegenen welken nog geen driejaren achter den anderen een inkomen gehad hebben, het zelve zullen bereekenen naar den tyd ,-dat zy zulks hebben genoten, en in evenredigheid! tiaar vanhunjaarlyks inkomen begrooten; gelyk zulks al mede zal plaats hebben ten opzichte van Traktementen, Emolumenten, Daggelden en Vacatiën, waar van de tegenwoordige genieter, nog geen vol Jaar het genot mogte gehad hebben ; dat ook dezulken, welke eenig vast goed, het zy Huis of Land, in eigendom bezitten, en zulks zelfs bewonen of gebruiken, verplicht zullen zyn, te begrooten in evenredigheid van andere foortgetyke Goederen, het montant der huure of pacht, welke daar van zoude kunnen genoten worden, en het zelve moq,tant, als het inkomen van zoodanig een door hem zelf bewoond of gebruikt Eigendom^; in de begrooting zyner inkomften mede rekenen; en dat voor zoo verre eenige Ingezetenen door gebrek aan aan-' teekening, buiten ftaat mogten zyn het prsciefe montant Van hun inkomen, over één of meerder Jaren te bereke-; nen, dezelven gehouden zullen zyn, hunne' Jaarlykfche1 verteeringen, waar onder Huishuur, en andere kosten van Huishouding, gerekend worden, te begrooten, en het B mon-  montant van deze verteering-en met de overwinst, voor kunne Jaarlykfche inkomften te houden. r - - ■ - *{■' ' ' ' — -.• - 1-0*- n ■ r Dat het. een ieder zal vryftaan van het montant van deszelfs inkomen aftetrekken in 't gemeen, die Jaarlykfche, ■lasten , welken op de Goederen zelf geaffecteerd zyn, $9 bepaaldelyk ook al zodanige Renten of Uitgangen, waart mede eenigen zyner Goederen, door een legaal of fpe? ciaal Verband bezwaard mogten zyn , mitsgaders de InT tresfen van genegotieerde Capitalen, gelyk ook de Koop? lieden de fchade door hun geleden op eenigerhande Mercantiele Operatien, alsmede een iegelyk alle zodanige by-» zo.ndere kosten, welke hy Jaar-lyks ter.verkryging zyner in-, komften hefteden moet; doch dafcverder geene. verteerin7 gen, vrywillige giften, vermindering.'der waarde van Goederen of Effeéten, noch ook eenige betaling in extraordinaire Geldheffingen, of iets diergelyks^ invaanmèrking zullen mogen komen, om de begrooting van het^monta.nt dqr inkomften te verminderen. - « : ,., n f ; j * • m< * j : ' .- : Dat door elk Ingezeten de begroting zyner inkomfteii aldus gemaakt zynde, het aan ieder hoofd eens Huisgezins., 't zy Man of Vrouw, welke Kind of Kinderen mogten hebben, zal vryftaan, daar van aftetrekken vyftig Guldens voor elk Kind, waar van de onderhouding tot zyn, of haar lasten als nog mogte zyn. . - ' ■ . . 12. .• - , , Dat échte Lieden, het zy in,; het zy buiten gemeenfchap van Goederen getrouwd zynde, alle hunne inkomften in eene fomme zullen opmaken, en dat alzo door him gecombineerd in.de^e Heffing.zal gedragen worde^ rói . Ti •* 13.  t « 3 *t#. ; - -^1=3. . ■'■.y-r"' . .1 Dat van Goederen, toekomende aan Minderjarigen, lyk mede aan Përfoonen, welke onder toezicht of beheering van Curateuren gefield zyn, derzelver aandeel in de2e Heffing zal gefourneerd worden uit de vruchten of intresfen, gelyks insgelyk zal gefchieden door Ouders , of door de langstleevende van hun , die de vruchten of in* tresfen tot alimentatie der Kinderen genieten , ten waré 'er, by voldoèning van dat fournisfement, uit de vruchr ten of intresfen niet genoeg zoude mogen overblyven tot alimentatie of onderhoud van zoodanige Minderjarige of ondér'toëzigt -gefielde Përfoonen , in hoedanig geval het fournisfement uit het Capitaal, naar vereisch der omflant digheden, het zy geheel of ten deele, zal mogen voldaa» worden. 1-4. > Dat ook in deze Heffing zal moeten worden gecontribueerd door Administrateurs van Goederen, binnen deze Re* publicq berustende, waarvan de Eigenaars Ingezetenen dezer Republicq geweest zynde , al eenige jaaren vermist zyn geweest, fchoon het onbekend mogte zyn, wie tot dezelve Goederen, indien de Eigenaars zich daar toe met weder prefenteeren \ gerechtigd zullen zyn. 15- , • v f Dat Weesmeesters, of derzelver Suppoosten, Voogden, Curateurs en Adminiftrateurs van eens anders Goederen,, in het fourneeren zich zullen hebben te houden aan de flipte bepalingen dezer Publicatie ; doch dat dezelve niet mP ien mogen declareeren voorde moeite of vacatiën die zy ter dezer zake zullen gehad hebben; wordende voorts de Weeskamers, Voogden en Curateurs by dezen gehouden voor B 2 ge-  c t*3 gequalhiceerd', om, voor zo- verre zulks, ingevolge hee bepaalde' by/het Vorige "13. Articul nodig zoude mogen zyn, te verkoopen, of te bezwaren, het geen vereichst mogt worden; ten welken einde wy in dit fpeciaal geval de HöÓgstgecOnftituëerde Magtcn in de refpeótive Gewesten en Kwartieren, ontbieden en verzoeken, om ieder in den ha'aren, de Hoven, Municipaliteken.en Gerichten van de Steden of Plaatfen , waar de Goederen van Minderjarigen , of andere onder Curateele ftaande Përfoonen , ge* legen zyn , te authorifeeren, om by appoin&ement op de Ichriftelyke daar toe door dezelve aan hun gedaane verzoeken, gemunicerd met bewyzen van 't geen daar by is voorgedragen, en, desnoods, onder de verdere nodige pre*;autien, tot het verkoopen of bezwaaren van zodanige Goederen confent te geven. : 16. ■ Dat elk Ingezeten, het zy in zyn particulier, of in een der bovengemelde qualiteiten, op zoodanige wys als hier boven bepaald is, de begrooting van zyn Jaarlyksch inkomen gemaakt hebbende, acht ten honderd van het geheele al£o berekend inkomen zal moeten fourneeren, en zulks het zy in eens de geheele Contributie, het zy in twee termynen, namelyk de eene helft in de maand Maart, en de wederhelft in de maand Mey van het volgend Jaar 1798. 17, ■ Dat wy, offchoon wy de Contributie in deze Geldheffing flegts bepaald hebben op acht ten honderd van het Jaarlyks inkomen van eiken Ingezeten, wy nochtans hier door niet willen beperken de Vaderlandfche goedwilligheid van nicervermogenden, welke genegen mogten zyn, grootere Contributien ten behoeve van de gemeenc zaak, te doen; daar  4aar.wy/4ezelvenintegendeel, indien hunne vaderlandslied de nog eenige aanmoediging, konde gcdoogen, daar toe by dezen uitnoodigen, en opwekken. ' - 18. ■ ■ \ i Dat de fournisfementen in deze Geldheffing zullen kun» nen gefchieden tenComptoire van den Ontvanger Generaal van de Marine, alhier in denHage, en voorts in de onder*fcheidene Gewesten ten Comptoire van zoodanige Ontfanr gers, of anderzins gequalificeerdë Përfoonen, als daar toé door de Hoogstgeconftitueerde Magt, met oirze voo.rkenr nis, zullen aangewezen worden. • 19. . b 1 n .! Dat een,ieder der Ingezetenen, welke in deze Geldheffing moet contribueeren, zal kunnen volftaan, met deszelfs aandeel te fourneeren, of in Quitantien van de by anticipa^tie op deze Geldheffing gefourneerde Penningen, of geheel in Comptanten, of voor twee derden in Comptanten'en voor een derde inHollandsch Beleenbankgeld; zullende de Zeeuwfche Munt, welke door Ingezetenen van Zeeland gefourneerd word, by de Ontfangers, in Zeeland refideerende, aangenomen worden volgens de Cours naar welken dezelve in Zeeland gangbaar is. %i • . ' . 20..' -,■ -. . ri , r, Dat. het aan een ieder, zal vryftaan cm zyne fournisfementen zelf te doen, zonder gehouden te zyn te declareeren, dat de fournisfementen voor zyne rekening gedaan worden, doch dat zulks evenwel niet anders zal mogen gefchieden dan by de Ontfangers van het Diftrict waar ouder hy resforteert, voor zoo verre dezelven tot den oritr fangst gequalifrceerd mogten zyn, en met byvoeging van de Plaats, van waar het zélve fournisfement wordt gedaan,' B 3 en  en dat, ingeValïé dé fournisfementen gefchieden ten Comptfoire van den Ontfanger Generaal der Marine in den Haag de gene die het fournisfement dóet, ten gemelden Comp'toire zal moeten bekend zyn.- 21. ' Dat tot het doen der voorfchreven fournisfementen de Ingezetenen van de Republicq zich zullen quotifeeren Volgens zekere Clasfröcttié. - 4 1 ' " . ' 22. • Dat tot de eerfte Clasfe zullen behooren allen , welkert zullen bevinden, na aftrek van 50 Guldens4 voor ieder Kind, waar van het onderhoud ten hunnen laste komt, een Jaarlyksch inkomen te hebben van drie honderd Guldens of daar boven. 23. Dat tot de tweede Clasfe zullen behooren allen, welken óp gelyke wyze bevinden te hebben een Jaarlyksch inko± men van acht honderd Guldens, of daar boven. 24. . Dat tot de derde Clasfe zullen behooren allen, welken op gelyke wys bevinden te hebben een Jaarlyksch inkomen van zestien honderd Guldens, of daar boven. 25- Dat tot de vierde Clasfe zullen behooren allen, welken op gelyke wys bevinden te hebben een Jaarlyksch inkomen van drie duizend Guldens, of daar boven. 26. Dat tot de vyfde Clasfe zullen behooren allen, welke op 'gelyke wys bevinden te hebben een Jaarlyksch inkomen Van zes duizend Guldens, of daar boven. 27.  t M J .- Dat: tot de zesde Clasfe zullen behooren allen , wellren ©p gelyke wys bevinden te hebben een Jaarlyksch inkor men van tien duizend Guldens, of daar boven. *8. . i . Dat tot de zevende Clasfe zullen behooren allen, welken op gelyke wys zullen bevinden te hebben een Jaarlyksch inkomen van twintig duizend Guldens, of d,aar boven. > 29. Dat een iegelyk,/ welke behoort tot de eerfte.Clasfe,. zaj moeten fourneren ƒ 24. of daar boven; tot de tweede Clasfe ƒ 04 of daar boven. -—3—derde . ƒ 128 ——"•• - ' : ■ 33- ' •' % .vDat het Befluur van elke. Plaats, de Duplicaat-Quitan-* tóen'dér Ingezetenen zal.doen opnaaien, voorden eerftem termyn-, gedurende de drie katfte-dagen, van dfe maand' Maart,-en. voor den tweeden termyn ,> gedurende de drie katfte dagen van de maand Mey des-volgenden'Jaars 179& •■ ••*" : «Sets ** - ■ '34- fi ■ .v ;- j& fDat;by m ophaalen der Quitantien, ..een iegelyk verplichc Zal zyn de Duplicaat-Qüitantie,r van'het geen hy volgens de quotifatie zyner Clasfe, het zy voor zyn eigenperfoon^ bet zy in zyn qualiteit,' gefourneerd heeft, af te gevem. km .. i ai mi 0, *>«s ,35, • , • Dat eenieder, welke niet mogt goédvinden, behalve» de Duplicaat-Qüitantie van het geene hy, volgens de quotifatie zyner Clasfe gefourneerd heeft, ook oVer te geven de Duplicaat-Qüitantie of Quitantién van het geene hy bo-^ ven.de bepaalde fom zyner Clasfe gefourneerd heeft; nochtans ^verplicht zal zyn, dezelve* Quitantie of Quitantién met derzelver Duplicaaten te bewaren, ten einde-, des gerequireerd, dezelven te kunnen- exhibeerenw ,  C 17 > 36. Dat op de Duplicaat-Qüitantie, aan de binnenzyde gedrukt zal zyn het Quotifatie Billiet, waar van het Formulier hier achter is gevoegd, behelzende de opgaaf der Clasfe, waar toe een ieder zich clasflficeert, welk Billiet hy verplicht zal zyn in te vullen, en met zyn voor- en toenaam te onderteekenen, of wel, die zyne naamteekening niet kan fchryven, zyn gewoon merk daar onder te Hellen, in praientie van een getuigen, die zulks mede zal moeten onderteekenen. Dat op de Duplicaat-Qüitantie, aan de buiten zyde. zal gedrukt zyn het Declaratoir, waar van het Formulier hier achter gevoegd is, en 't welk een ieder op gelyke wys, als in het voorgaande Articul bepaald is, zal moeten onde'rteekenen, tot bevestiging, dat hy aan zyn verplicht tin 2 voldaan heeft. 38. Dat een ieder zal kunnen volftaan, met de Duplicaat-. Quitantie, invoege voorfchreven ingevuld, en geteekend, verzegeld over te geven; doch dat aan de Duplicaat-Quitantién een uiterlyk kenbaar teeken zal gegeven worden, ten blyke, dat het ingevulde Quitantién zyn. 39- • Dat de genen, die voor de beide termynen dezer Geldheffing op eenmaal fourneren, en de Quitantie of Quitantién van de beide termynen by de eerfte ophaling zullen overgeven, verplicht zullen zyn, in het Declaratoir op de buiten zyde der Duplicaat-Qüitantie geplaatst, in te vullen, dat dezelve behelst de Quitantie voor de Fournisfementen van de beide termynen. C 40.  C 18 ) 40. Dat eenieder, welke geen drie honderd guldens Jaarlyks Inkomen heeft, en volgens het voorfchrift dezer Heffing, niet gehouden is te contribuëeren, by 't ophalen der Quitantién verplicht zal zyn, daar van aftegeven een behoorlyk geteekend Declaratoir, volgens 't Formulier hier achter gevoegd. 41. Dat een ieder, welk zoodanig Declaratoir mogt nodig hebben, het zelve zal kunnen halen ter Secretary zyner woonplaats, of op zoodanige plaats, als door het Plaatfelyk Beltuur, waar toe hy behoort, zal worden aangewezen. 42. Dat de ophaling van de hier boven vermelde geteekende en verzegelde Duplicaat-Quitantien, gelyk ook van de Declaratoiren, in de twee naast voorgaande Articulen vermeld, zal gelchieden in een gefloten Bos of Kistje, behoorlyk door het Plaatfelyk Beftuur verzegeld, en van boven met een opening voorzien; en welke Bus of Kistje met de voorfchreve Quitantién en Declaratoiren, tvederom zal moeten gebragt worden by de refpeétive Plaatfelyke Beltuuren. 43- Dat de refpective Plaatfelyke Beltuuren zullen benoemen eene Commisfie van drie Përfoonen, in welker byzyn de voorfchreve Busfen of Kistjes zullen worden geopend, en door welken, volgens de orde der onderfcheideneBuurten, een Lyst van de opgehaalde Duplicaat-Quitantien en Declaratoiren geformeerd zal worden, ten einde te kunnen nagaan, of 'er eenige Ingezetenen in gebreke zyn gebleven, aan hunne verplichting te voldoen. 44*  C 19) 44. Dat, by aldien bevonden mogt worden, dat eenige Ingezetenen geen Quitantién of Declaratoiren hadden overgegeven, dezelven ten hunnen kosten door een Bode zullen worden gefommeerd, om als nog binnen 24 uuren aan hunne verplichting te voldoen, op poene van als fufpect te zullen worden opgegeven, en eene fequestratie in derzelver Boedel te zien decemeren op twee Përfoonen, door het Plaatfelyk Beftuur daar toe te committeeren. 45- Dat, ingeval iemand wettige redenen mogt hebben, waar doorhy verhinderd was, zyn Quitantie of Declaratoir over te geven, ofte doen overgeven, de zoodanige gehouden zal zyn, die redenen dadelyk in gefchrifte, en met zyn naam onderteekend, in te leveren aan het Plaatfelyk Beltuur, 't welk dezelve zal beöordeelen. 46. Dat, wanneer de redenen door het Plaatfelyk Beftuur wettig geoordeelt worden, op fequestratie dadelyk zal worden opgeheven, zoo verre dezelve reeds mogt gedecerneerd zyn, en anderzins geen plaats zal hebben, maar dat aan de zoodanige al nog gelegenheid zal gegeven worden, om aan zyn verplichting ten dien opzichte te voldoen; terwyl, wanneer die redenen ongenoegzaam geoordeelt worden, de fequestratie dadelyk zal worden gedecerneerd, zoo zulks nog niet mogt zyn gefchied, en dien onvermindert zoodanig iemand door gyzeling tot volbrenging van zyn plicht zal worden geconftringeerd. Dat invoegen voorfchreven ingekomen Duplicaat-Quitantien , dadelyk wel niet zullen worden geopend; doch wanneer onverhoopt mogt blyken, dat het provenue van Ca de  de gedane Heffing in eenig Gewest of Plaats niet zoo veel heeft bedragen, als overeenkomftig het vermoedelyk vermogen der Ingezetenen van zoodanig Gewest of Plaats had. moeten zyn opgebragt, als dan door zoodanige Gecommitteerden, ais wy daar toe zullen qualirlceeren, aan ons zal worden voorgefteld, welke middelen van onderzoek 'er in dezen1 zullen behooren in 't werk gefield te worden, terr wyl inmiddels die Duplicaat-Quitantien bewaard zullen worden, ten einde by opening van dezelve, wanneer wy daar toe zouden mogen beflüiten, zal kunnen worden opgemaakt en beoordeelt, welke Ingezetenen al, en "Welke niet aan hunne verplichting voldaan hebben. 48. Dat indien onverhoopt het geval zoude mogen exteeren, dat wy ons in de verplichting gebragt vonden, om de opening der Duplicaat-Quitantien te decreteeren, als dan elk en een iegelyk die zich in dezen naar behooren gedragen'heeft, volkomen kan verzekerd zyn, dat, evengelyk dit geen gevolg zal zyn van eene onnodige nieuwsgierigheid, zoo ook daar door de flaat van deszelfs inkomften geenzins zal worden gedivulgeerd, als hebbende wy vastelyk Voorgenomen , in dat geval zoodanige efficacieufe mefures te nemen, waar door ons oogmerk bereikt, en het voorfchreve onaangename voor de brave Ingezetenen voorgekomen zal worden. 49. Dat wy echter verre afzyn van eenige infchikkelykheid te zullen gebruiken , ten opzichte van de zodanigen , welken bevonden zullen worden zich in dezen niet van hunnen plicht gekweten te hebben, als welke gehouden zullen zyn te betalen eene driedubbelde Contributie van het gee-  C « ) geene zy anderzints van hunne inkomften Zou4en hebben moeten fourneeren. , , 50. y Dat, byaldien geene opening der Duplicaat-Quitantien nodig mogt geoordeeld worden, na verloop van zekeren bekwamen tyd , zoodanige maatregelen genomen zuilenworden, waar door een ieder zich kan verzekerd houden, dat van de overgegeven Duplicaat-Quitantien nimmer eenig misbruik zal kunnen worden gemaakt. . ,.s 5i- ». . - • Dat eindelyk elk en een ieder zich volkomen verzekert kan houden, dat wy ernftig befloten hebben, zonder aanzien van perfoon, onze maatregulen ter executie te legden ; waar toe de Hoogstgeconftitueerde Magt in elk Gewest' , ons de nodige informatien en adiiftentie zal verleenen. En op dat niemand, hier van , eenige ignorantie zoude kunnen voorwenden, ontbieden en verzoeken wy de Hoogstgeconftitueerde Magten in de refpeétive Gewesten , dat deze Publicatie ten fpoedigften moge worden gepubhceert en geaffigeert, daar zulks te gefchieden gebruikelyk is. Aldus gedaan en gearrefteert ter bovengemelde Vergadering , in den Hage , den 5 December 1797. Het derde Jaar der Bataaffche Vryheid' (Was geparapheert) S. J. van LANGEN ,vt. (Onder ftond) Ter ordonnantie van dezelve. (Was geteekend) M. SID'ERIUS. C 3  ( 52 y FORMULIEREN. QUITANTIE. Ontvangen van in comptant geld, de fomma van ter voldoening van den termyn der Nationale Geldheffing op de inkomften, conform de Publicatie van de Nationale Vergadering van den 5 December 1797. Ontvangen yan in Quitantién van de by anticipatie gefourneerde Penningen de fomma van ter voldoening van den termyn der Nationale Geldheffing op de inkomften, conform de Publicatie der Nationale Vergadering van den 5 December 1797. QUOTISATI E-B I L L I E T. Geplaatst op de binnen zyde. Ingevolge en ter voldoening aan de Publicatie der Nationale Vergadering van dato 5 December"1797, verklare ik On~  C *3 > Ondergeteekende naar mate van myn jaarlyksch inkomen, yoleens het voorfchrift der gemelde Publicatie berekend, my zelve gequotifeerd te hebben, ah behoorende tot de Clasfe welker jaarlykfche inkomjten bedragen Guldens of daar boven Mtum ör Op de buiten zyde van de Duplicaat QUITANTIE. Ik Ondergeteekende verklare deze tezyn de Duplicaat-Qüitantie voor myn gedane fournisfement in den termyn der Nationale Geldheffing op de inkomften by Publicatie der Nationale Vergadering van den 5 December 1797 gedecreteerd, voor zo veel ik volgens de quotifatie der LiasCe, waar toe ik behore, verplicht ben te fourneren. En verklare verder op myn Burgertrouw , en onder bezef der ftraffe, waaraan ik my in geval van bedrog of verzuim in dezen zoude bloot flellen, dat ik voor my zelf, en voor zoodanige qualiteiten waar in ik tot het fournisfement verplicht was, niet alleen het preciefe montant der quotifatie van de Clasfe waar in ik my opgeve , gefourneerd hebbe , maar ook daar en boven het volle montant van 8 per Cent van mme inkomften, zoo verre dezelve boven de quotifatie der gemelde Clasfe bedragen; dat ik my houde, ten vollen te hebben voldaan aan myne verplichting , om de termyn van myn aandeel te fourneren w de Geldheffing over myne inkomften uitgefchreven; en dat ik met min-  C*4) dér betaald hebbe, dan ik na de berekening mynef inkomften, ingevolge 7 voorfchrift van de bovengem. Publicatie, daar in te betalen, verplicht was. DECLARATOIR voor de genen, die geen drie honderd guldens jaarlyksch inkomen hebben. Ik Ondergetekende verklare op myn Burgertrouw , en onder bezef der ftraffè, waar aan ik my ingeval van bedrog , of verzuim in dezen zoude bloot ft ellen, na het opmaken van de fom van myn jaarlyksch inkomen, volgens het voorfchrift der Publicatie van de Nationale Vergadering van den 5 December 1797, bevonden te hebben, dat hetzelve inkomen geen drie honderd Guldens jaarlyksch kan bedragen*