01 1765 4285 UB AMSTERDAM  D E POST VAN HET NIEUW JERUZALEM, MET BOODSCHAPPEN* BËTREKLYK DÈN KRÏSTELYKEN GODSDIENST; TER BEVORDERING VAN JDER KRISTENEN VRYHEID cm VERDRAAGZAAMHEID.  Wie zal my geeven, dat ik voot mynen dood Gods t£erfi jnag zien, gelyk zy was in haare eerfte dagen ? SERNARDUfc  D £ POST VAN HET NIEUW JERUSALEM. De Eerfte Afdeeling* Onderzoek ds Schrift JEZUS* JCristen-Patriotten! voor UL:... voor UL:alléén worddfe gefchrift opgefteld; — de Schryver heeft de bevordering, van uwe Kristelyke Vryheid, in het ftuk van den gezegenden Godsdienst van Jezus Kristus , alléén ten doel; hy wil verdraagzaamheid zaaiè'n in den akker van de Kristen-Waereld: hy tracht u aantefpooren, ter be- fchouwing en betrachting van den waaren Godsdienst van Jezus Kristus, zondermeer; Overeenkom» itig uwe Kristelyke Vryheid. hy nodigt alle Kristenen, by zonder in ons Vaderland , om, onbevooroordeeld zyne voorttellingen te leezen, te ovefdenken, tegelooven, of door bondigs redenen , op eene befcheidene wyze te verbeteren, of wel te wederleggen; waartoe «ezenPost, aan allen welmeenend aanbiedt. ■ 1 - ■ A cy  f DE POST VAN HET Gy hebt den tytel geleezen : _ de Post van het Niew» Jeruzalem, met boodschappen, betreklyk-den Kriste t^ke Godsdienst; ter bevordering van der Kristenen inheiden verdraag- zaamheid. . een jegelyk, die deezen tytel bedaard naleest, zal zich een byzonder denkbeeld vormen van myn voorgenomen Plan; althands, men zal 'erverfchillenij over denken het is deswegens zeer noqdzaaklyk dat ik myn oogmerk, in het geheel, overeenkom!»* den tytel, nader opgeeve. . Leezer! denk niet dat ik, vooringenomen met eenig byzonder Leerftelzel der Kristenheid, het zelve zoude zoeken te verdedigen,, om eenen aanhang te maaken noch dat ik de byzondere Leerftelzels van de byzondere Godsdienst Genootfchappen.of één derzelven, reukeloos zoeke. aantetasten; ik zal onbevooroordeeld te werk gaan.! — |k zal alle Kristenen, by hunne Vryheid in het ftuk'van dan Godsdienst bepaalen. . _ zal de verdraagzaamheid , als eene beminnelyke, Euangelifche deugd, der wyze inliet lipht poogen te Hellen, dat elk Kristen, Cw« het mogelyk) verlieft werde, om dezelve deugd te beoeffenen hler door m ik fflyne hoofdbedoeli 7Qe^ ken te bereiken, naarnlyk: om alle «eerschzucht van KerkAnftocraaten , met deeze wapenen van Kristelyke Vryheid en verdraagzaamheid datelyk aantevallen, «„ te ontzielen ' dat de Geestelyke Partyzucht uit het Kristendom voor al?pos verjaagd, en God, overeenkomftig de Leer van hej Euangelie, van alle kristenen, op eene yrye wy« gediend werde. . " Leezer! Gy moet Qok niet denken, dat ik een'. Vyand ben van alle orde, en van een Leerftelzel, dat tot bevvaanng van dezelve yerftrekken kan. neen, ___ maar f ^ Ysand Van e*> °P menfchelyk gezag (leunend; leerftelzel. ft ben volkomen overtuigd, dat het leer! %lzel der heilige Schrift allóén onfeilbaar is3 en ons to? •*£.£> V ••'!•• •»• ft  NIEUW JERUZA LE M. S' zaligheid te gelooven alléén noodzsaklyk en nuttig. ik vertrouw te gelyk, dat wanneer elk' Kristen, hiervan, met my redelyk pveriujgd is, niets onbeproefd zal laten, . Om a!>le heerschzucljt en Partydigheid te beftryden; op dat de Schandelyke en Schadelyke Scheuringen in de Kristenheid , veroorzaakt, door zoo veele tnenfchelyke Leerbegrippen, geheeld worden. Althands o:n ee.i iegeiyk hier van te overtuigen, zal ik dan ook het Schriftslyk leerftelzel, (immers de waarheden ter bevordering van tydlyk en eeuwig geluk, ?oo klaar en eenvouwig in hetzelve geopenbaard) telkens, pf hier en daar invlechten, of aan een - gefchaakeld voorftellen. —- En deeze waarheden, waarin wy allen redeJyker wyze overeenftemmen moeten, zullen het beste leerftelzel uitmaaken, waardoor alle orde, vrede en eensgezindheid kan plaats grypen, en bewaard blyven. Ziet daar myn' taak. • En welk eene Stoute ondertieeming? ineen Vader- derland alwaar een heerfchende Godsdienst plaats heeft, en men aanhoudend niets onbeproefd laat, om der Kristenen Vryheid, in denken, en vooral in Schryven geheel te beteugelen, zeekerjot afbreuk, en verduiftering der waarheid, die maar één is. Dan, Gunftig leezer! laat myne onderneeming nog zq fiout zyn — iezelve is echter ook gewigtig en belangvol. Myne onderneeming is gewigtig en belangvol, yoor myn dierbaar Vaderland, daar het vuur van kerkelyke pnéénigheden weder begint te ontvlammen: voor myne mede-Kristenen ; voer de Leeraars der Kristenheid, byzonder voor die Leeraars , welken aan geweeten verbindende wetten, als Geestelyke flaaven gebondenzyu. — Ik zal derhalvNi myne onderneeming meer gewigtig en belangvol, als flaut, reekenen. Maar Kristen Patriotten! is die taak voor my alléén, niet aj te gewigtig? voorzeker, hier van ben A 2 ik  DE POST VAN HET ik volkomen overtuigd , en ik zoude in waarheid het Schrjrven ftaaken, iudien my deeze overtuiging, eeniger maate, konde ontdaan van myne verplichting, als Kristen. _ , ik moet des wegen fchryven; ik moet de infpraak van myn; geweeten volgen. -~ En wie zal er aan twyffelen dat myne onderneeming regt tydig zy? Welk eene gelukvolle eeuw faeleeven wy? hoa zegenvol zyn onze laatfte leevens jaaren afgeloopen, byzonder met betrekking op onze Burgerlyke Vryheid? i' 'Er is een' Geest van verlichting, over het grootfte deel der Natie, üitgeuort : een iegeiyk gevoelt, dat hy tot Vryheid beftemd is. hoe gelukkig ryst de zon der Burgerlyke Vryheid, hoogér, en hooger? van den' eerden Staats- man tot den geringften Burger nederdaalende, vindt men ■verlichte Vryheids. Yveraars, die aan den Tempel van die bevallige fchoone , beftendig arbeiden ; ook in weerwil van het woeien , -rustloos woelen der heerschzuchtige Ariflocraaten. -i— de Staatsman bevordert, metvoorbyzien van 't fnoode eigenbelang, het weezentlyk belang der Burgeren. hy .kruipt niet in het ftof, maarzit, metvolks- Majelteit, op het geftoelte der Eere. hy geeft, ïyn goed recht niet over door bünde infchikkelykheid, maar hcrftelt het zelve in de beste Orde, hy z,et met een Opgehelderd en verlicht Staatkundig oog, doo? de nevelen, die uit het dal der (laverny voortkomen, op den vryenHol. landfehen tuin, en zyn' nimmer moede Geest bewaakt den. zeiven. de Regent volgt den Staatsman.- zy beiden zyn 'er op uit, om eene Grondwettige berftelling van Neerlands Staats wcezen, rot volkomentheid der Burgelyke Vryheid, datelyk uit te werken. De Kristen-Leeraars, zyn meestendeels goede vrienden , van het Vaderland en de Vryheid. — zy zyn Patriotten, die het volk vryheid inboezemen; die hunne mede - Burgers de wapenen der Vryheid in den Bataaffcfeen vuist geeven, dat zy de banden der ftaaverny, (welke zy, aan hen, in al-  NIEUW JERUZALEM. ? alle deszelfs affchuwelykheid, voordellen.) zouden affchud- den en verbreekeu. de Burger, en de Landman; iedér grypt de wapenen voor de Vryheid aan, nu zy gevoelen , dat zy waarlyk vry zyn. En dit gevoel doet hen, op middelen tot herftel hunner Vryheid en Voorrechten, ba* dachtZyn —— Hoe gefchikt is deswegen de omftandigheid van den tyd in welken wy leeven, oni iets ten vöordeele, van de Godsdienftige vryheid, zo zeer verknocht aan de Burgerlyke,dat ze derzelver Züster mag genoemd worden, in het werk te Hellen? in die vooronderllelling, dat het gevoel der Burgerlyke Vryheid, het gevoel der Godsdienstige, aankondigt, en openbaar maakt. En, wie zoude 'er toch aan kunnen twyffelen, dat de Godsdienftige Vryheid by veelen verlangd wordt. —!—-te meerder,wyl de Burgerlyke Vryheid , nimmer volledig, zonder de Vryheid fa den Godsdienst kan befchouwd worden, —— en aan deezeeerltezoo beftendig wordt gearbeid. —- Groote en verhevene zielen! Gy keurt, myne onderneening in deze verlichte agttiende eeuw, in onzen tegen woof- digen leeftyd, goed : ik durve my (uwe goedkeuriti- ge verwekt in my dit denkbeeld} ik durve my in dittydItip, alles goed-s van mynen arbeid voorftellen en beloo- ven. bly, en ftreelend denkbeeld ! de Staatsman zal met een oog van Kristelyke verdraagzaamheid op den Post van het Nieuw Jeruzalem neederzien ; hy zal met een verlicht oordeel, deszelfs boodfchappen wikken en weegen : hy zal overtuigd worden van de noodzakelykheid eener algemeene kristelyke Vryheid en verdraagzaamheid ; hy Zal de pogingen, daartoe aantewenden ,begunrtigen. , de Regent zal den Staatsman volgen; het zal met de Vry. heid in den Godsdienst aflopen, gelyk met de Vryheid in iet Burgerlyke: en gelyk die in aanvang grondwettig herfteld wordt  « DE POST VAN HET NIEUW JERUZALEM. worde, zoo zal de Godsdienltige Vryheid Euangeliscti grondwettig, een verbeeterd aanzien erlangen. De Kristen - Leeraars verlangen naar dat blyde tydrtip; (eenige voorftanders van geweeten-Verbindende wetten, die verineenen den fleutel der kennisfe alléén te bezitten, uitgezonderd.) zy boezemen het kris'tendom Vryheid in: -—-' meer mogen, meêr kunnen zy niet doen; hunne handen zyn gebonden; en veeleri van hen loopen aan den Dortfchen Leyband. —f De Burger, en de Landman kunnen ook niet onver* fchillig zyn: eenigen onder hen, die uit enkele leeslust, iets nader van zaaken weeten, dan 'er in zommige dorre leerboekjes gevonden wordt, Zyn wel erriltig op eene verbeetering bedacht. DeeZen zien de geestelyke flaverny, met het zelve verontwaardigend oog aan, dtar zy tevoorerr hunne Burgerlyke mede befchouwd hebben. —— Zy ondertusfehen, die hier omtrent, nog niet verlicht zyn door een al te groot vertrouwen Hellen in menfehen, (gelyk ook alle Kristen-Leeraars zyn) zy 2ullen, geduürigvoorgelicht, op eene zeer voegzaame Wyze, van de Vryheid in deri Godsdienst, van de noodzaaklykheid der Kristelyke verdraagzaamheid overtuigd worden; eri daarna zoo zeer op beiden gefteld, dat zy, de eerfie verlangend zullen begeeren en de laatfte met een liefdevol harte datelyk beoeffenen - Dit Werk zal van tyd tot tyd vervolgd worden by afde^ Iingen in Gr. 8vo. a ïf St., en zal by de uitkomst uitge'. geeven worden, te Utrecht G. T. v. Paddenburg, Eme'nes, B. Wild en A. v„' Paddenburg. Zutphen van Beest, Eldik. IVoerden^Viling. Schoonhoven, Brugman. Schiedam, Bakker. Purmerende Kyzer. Oudewatcr Geverts. Maasjluis van deff Burgh. Leydeti de Does' , Ilerding, Hyligerd en Hon» koop. Hoorn Vermande, 's Haage H. H. van Drechten Plaat. Haarlem Kampman, Walree en Loosjes. Gouda Verblaauw. Dei enter Brouwer en van der Beek. Delft Verbeek. Dörd Blnsfé, de Haas, van Braam en van der Vlugt. Alkmaar Hartemink. Amflerdam van der Kroe, van den Burg, de Bruyn, Wesfiug, Veriem, van Hulst en Roos,  D E J? O S T VAN HET NIEUW JERUSALÈMi De Tweede Af deeling. Is het eene uitgemaakte zaak , dat alle dc lecrflelzels en aangenomen gevoelens van eene heerfchende kerkt altoos en in alle byzondcrhedeh, volmaakt overeenftcmmen , met het oogmerk des grooten Inflellers van den Godsdienst zeiven? is het, hy voorbeeld, beweezen ,dat het onmoog' iyk is, dat het Nationaal Synode v/in Dord, in geene j hoe geringe, byzonderheden , misgetast, in geenebegrip; pen kan gedoold hebben? DE VRÏH E T T\ fjet is, met opzicht tot ons Vaderland en tot de Burgerlyke Vryheid, waarachtig: dat wy in den nacht vari onzen diepen flaap zo gerust waren, als of wy, volmaakt vry, voor allen aanval veilig, en tegen alle heerschzucht en overweldiging , befchennd waren; Wy willen toen niet, 't geen wy naar onze ofltwaaking weeten. Wie, die met een opgehelderd en verlicht oog die rampVolle tydftippen van onzen diepen flaap befehouwd, zal B aaS  10 DE POST VAN HET aan dit gezegde zyne toeltemming weigeren ? het lust my niec om by dit ftuk, dat door zo veele kundige penden betoogd is, en nog betoogd wordt langen tyd ftil te ftaan. • Dit behoort niet tot myn' taak. Iets moet er echter, om myn oogmerk te bereiken, van gezegt. Hoe gerust waren wy in den nacht van onzen diepen flaap? noch Regent, noch Burger bekommerden zich Over den toedragt der zaaken. De Burger verliet zich op de zorg van den Ecrlten-, en deeze hielde zich, om het eens duidlyk te zeggen, flil onder de Burgerlyke weltevreden, heid Groote Mannen, door den byzonderen invloed van den God des Vaderlands, voorgelicht, konden zich echter in omftandigheden, gelyk aan die, in de welken wy verkeerd hebben , niet wederhouden , om den Burger uit zynen diepen flaap en zorgelooze mymering op- teroepen: hier fpeejt den naam van den onfterfly- ken, en Eeuwig gelaurierden Ridder van de Capellen my voor den Geest Hy leefde, hy verlichte, ach. Hy ftierf. Veelen volgden zyne voetftappen, c„, door zo veele Braaven naargevolgd Ontwaakten de Burgers; zy werden jaloers op hunne vry' heid en voorrechten: — Zy wapenden zich: Zy zochten door hunne Wapenen, hunne Achtbaare vryheid te bebolwerken. Zy lieten, en laten nog nie:s onbeproefd om grondwettig herfteld te worden; en 's volks verlichte Vertegenwoordigers zyn hiertoe byzonder genegen ' Zoo gaat het met een vry Volk, als het zyne vryheid, tot welks volkomene genieting het van God belremd is' gevoelt, en kent, dan laat dat zelfde volk geen pogingen na, om die beminlyke fchoone te verkrygen, te aanbidden, en te behouden. En wanneer dit vrye volk overtuigd is, dat de vryheid in den Godsdienst, deszelfs wezentlyke vryheid eerst volkomen maakt, dan, vertrouw ik, zal het ooit  NIEUW JE RU SALEM. IX ook niets onbeproefd laten, oir dezelve, op eene kristelyke wyze, te verkrygen en te genieten. Het is nu in waarheid met onze Kristelyke vryheid even eens gefteld, als het met onze Burgerlyke gefteld wasvoor onze ontwaaking. Wy leeven gerust voort, zonder eemgen aandacht op dezelve te vestigen, (eenige verlichte Kristenen uitgezonderd.) zonder pogingen tot verkryging van dezelve aantewenden. en dus zoude men nog ,met rede, van het Kristendom kunnen zeggen, de Kristenen zyn met eene Godsdienst-verwaarlozendeflaapkoortsbevangen. Het Js zo- Eenvouwige Kristenen, anders vroome zie- • len, (zommige Leeraars van den Godsdienst, niet uitgezonderd.) flaapen gerust agter het flot van het Dordfche Synode, waarvan zy den neutel draagen; zy achten zich, door een langduurig vooroordeel ingenomen , gelukkig met hunne Kristelyke belydenis: zy vertrouwen, dat alles wel in de befte orde is, en dat zy alles vry en veilig kunnen, mogen gelooven, het geen, hen openbaar geleerd, en met alle moofflyk gezag wordt ingeboezemd. Zyn nu deeze Kristenen niet gelyk, in het Codidienflige, aan de voorheen flaapende Natie, in V Burgerlyke? Eenvou- wige Kristenen! waar is uwe Vryheid in het ftuk van den Godsdienst? Kent gy lieden dezelve? gevoelt gy lieden dezelve? of, zult gy lieden altoos ongevoelig zyn en biyven? ■ Nu ik toch aan 't vraagen ben, zal ik voordgaan: Kristen leezer! bemerkt gy, by nadere overdenking, niet, dat gy aan veele banden gebonden zyt , die u ruim zo zeer knellen , als de ketenen derflaverny eenen vryenVader- landfchen Burger....? nog eene vraag. Zoekt gy u deugdzaam en voor den Hemel bekwaam te maken,by de bevordering en uitbreiding van uw geloof , onder den zachten en iicflyken last van den groeten Infteller van onzen «"zegenden Godsdienst? of, gaat gy, werkloos, ge- B 2 bllkt  DE POST VAN HET buk onder den zwaaren last vanMenschlyke, en geween Verbindende wetten? Zyt Gv mcr J 7 , met eén woord, een Y/y burger van bet Nieuw Jeruzalem, dat eeuwig vry 5 en van t welk,e gQene Slaafsgezinde J ^ ™OOgykheid, waare Lede„ zyn kuMen? - bedenkt uwe Kristelyke Vryheid , Kristenen !• — en ' hoe zo.u ik hier aan kunnen twyffelen? ^ Dewyl gylieI Jen met opzicht tot het burgerlyke, betoont voor hetgevoel der Vryheid vatbaar, ryp te wezen. — Gylieden ¥bx eemg en alleen, middelen tot overwinning van uwe yaapkoorts. van. nooden : en dezen gebruikt, zullen U lieden fpoeaig overtuigen, dat Gylieden in den flaap gC. wiegt, verzuimd hebt te denken, te onderzoeken, en de. evangelie Leeringen,en Lesfen t.e toetzen aandenBybel, en her, gezond verfland. Ik kan aan di t laatfte t? minder, twyffelen, als ik bedenk: hoe veele Kristen-Leeraars, die de Vryheid in den Godsdienst jennen, als. ten hoogften nopdzaaklyk, en, zo zeer ge, grond op , en verknocht aan de burgerlyke Vryheid, naa, dat Zalig tydftip verlangen, dat zy eenmaal de infpraakvan \un ge weeten, Ja hunne openbaare Leerredenen, en byzonr dereonderwyzingen, zu„e„ mogen, volgen; overeenkom' J.gden eenigen waaren Godsdienst,™ den geopenbaard en Yerlosfing.veg, in het Euangelie voorgefteld ; en zo op eene allereenvouwigfle wyze den weg van Verzoening zonder bym.engzel van onverft=anbaare,en minnoodzaakly'ke Leer fteUingen, zullen kunnen prediken. — ik neem hferb . aanmerking, hoe reeds veelen van hen, en zommige ver, -chte Kristenen nevens hen, op de Kristelyke Vryheid en VerdraagzaamJieid aandringen ; en het Kristendom gaarne op 9m voet gebragc zagen> dM men ^ ^ ^ ^ ^.ele de Leer van Paulus ondertekende „ een Heer, een S>eJpof, een Doop,"- Mm m deze Kristelyke: Vryheid zal vakregen wo* den  NIEUW JERUSALEM. 13 den, is het ten hoogden i?oodzaak!yk, dat, daar wy by ondervinding weten, hoe veei voordeels'den Post van den Nederrhyn, Politieken Kruyer, e. z. v. hebben aangebragr. is het ten hoogden noodzaaklyk, dat er, een dergelyk mid, del ter verlichting van de Kristen - waereld, worde werkftellig gemaakt, —>- En fchoon het in de daad, ter oorzaak van het onbegryplyk vooroordeel, en de algemeene blindheid , eene gewigtige niet alleen, maar ook een moejelyke taak is, hier aan het eerst de hand te leenen, zoo is het toch altoos beter, dat ik als Burger en Kristen de pen ppvat, dan dat misfehien een' ander', in betrekking als openbaaren Leeraar der Kristenheid, genoodperst door de infpraak van zyn geweeten, dit doende, door de zogenoemde Ketterrneefters, in moejelyke omdandigheden gebragt vver- de» Ziet daar dit billykt myn fchryven. Legt dan eens eindelykalle vooroordeelen af, Kristenen! Althands veroordeelt my in de beginzelen niet; ik zal ter goeder trouwmetulieden handelen: fpreekt my'In het open, baar tegen, indien ik dwaal: en gy zult eenen ongelukkigen van den dwaalweg te regt brengen, en eene ziel behouden. Laten wy eens onpartydig redeneeren over de LeerilelzeU van den Kristelyken Godsdienst, en onderzoeken of daarin eene verbetering kan plaats hebben, dit is het eerde en voornaamfte; hier in moeten wy het eens zyn, om met vrucht verder te gaan. Er is maar een Eenig waarachtig Leerftelzel, dat alléén , en alle waarheden bevat; pit is het woord van den God der waarheid. Dit is de verhevene Bybel- waarheid. Dit behoeve ik voor Kristenen niet te bewyzen; dit kan ik veilig vooronderftellen. Wy zyn het hier in eens. Maar, welk is nu het Leerftelzel, dat het meest overeenftemt met die Bybelwaarheden ? ik moet meerder vraagen •—■ welk is het leerftelzel dat volmaakt, in alle deeien,i!i ? 3 alle  DE POST VAN HET alle byzonderheden , daar mede overeenfterat ? op dézevraagen zal elk Kristen, bet leerftelzel in 't welk hy opgevoedt is, dat hy beleden heeft, het befte, het meest overeenkomftig de H: S: keuren. —• de heerfchende kerk zal hierop ten fterkften pleiten. deze zal beweeren/dat haar leerftelzel alléén het meest volmaakt, en het meest in alle deelen , en byzonderheden, met de H: S: overeenkomt. f Ten minften: derzelver bevooroordeelde yveraars, die terftond fchreeuwen, over kettery, ongeoorloofde nieuwigheden, en het misbruik der Rede, bezitten dezen ydelen waan, dathunne individueele kennis omtrent den Kriftelyken Godsdienst, alléén de eenige ware, en volkomenfte zy^ welker geringde verandering, niet alleen geen verbetering, maar veeleer een verergering van het geheele Leerftelzel, moet veroorzaaken. Het is hier de vraag niet, of het leerftelzel der H: S: aan verbetering onderworpen is? Want het is onmooglyk dat hier in ééne dwaaling zoude kunnen aangetroffen worden: fchoon het waarachtig is, dat, door het gebruik der gezonde rede dit leerftelzel meerder kan worden uitgebreid , en van uitgebreider nuttigheid worden; maar het is hier de groote vraag, of, de naar de H:S: opgemaakte zamenftelzels des Kriftelyken Godsdiensts, dat is te zeggen, de leerftukken die de Kristenen gelooven, volgends de uitleggingen en bepaalingen van diemenfchen, welken dezelven het eerfte hebben bekend gemaakt in geloofsbelydenisfen, en Symbolifche boeken, of dezen aan geene verbetering onderworpen zyn? en hier zullen wy gemoedelyk./« voorzeker andwoorden, Is het toch niet tegen alle waarfchynlykheid, dat er onder de Kristenen, een eenig leerftelzel zyn zoude, in het welke geen verbetering, geen gewigtige verbetering zoude kunnen gemaakt worden? Wie waren toch de verbeteraars van den Kristelyken Godsdienst? Waren dezen onfeübaare Menfchen, die  NIEUW JERUSALEM. 15 die, door hooger geest beftuurt. het vermogen hadden, Om, alle de leerftukken volmaakt, te verklaaren, en daarna te bepaalen? of, waren hetmenfchen, aandewelken men geen Godlyke ingeeving kan toekennen ? dit laafte is maar al te waar met vooroordelen ingenomen, mag ik het eens zeggen, onkundig in de taaien, en daar door onvermogend tot een regte Bybelverklaaring,- wars van, en daardoor onbekwaam in de Philofophie: zulke menfchen waren de verbeteraars van Uwen Godsdienst, Kristen!in dien tyd toch was de konst van taaien, uitlegging en wysgeerte, eene Jeugdige Maagd, die nog moest groot worden. Het is aan de andere zyde zeker, dat, onder de byzondere KriflelykeGenootfchappen, natuurlyker wyze , het vooroordeel van partyfchap heerscht. elke party rekent zyn leerftelzel het befte; veroordeelt in zyne keus, het geen eens anderen is, en oordeelt het zelve deswegen verbetering nodig, dén van allen de Leerftelzels, kan toch echter maar alléén het naafte, het nauwkenrigfte op de H: S: gegrond zyn; gevolglyk is den Kriftelyken Godsdienst over het geheel aan verbetering onderhevig. In het byzonder: kan deze verbetering ook plaats hebben in hetLeerftelzel van den heerfchenden Godsdienst, hoe volkomen het zelve ook mag gehouden worden , enbefchouwd, als het meest gegrond op de onfeilbaare waarheden] van de Godlyke openbaaring; het is, en blyft echter een zamenftel van menfchen , die altoos feilbaar, en aan dwaalingen onderworpen, moeten aangemerkt worden. Daar te boven: de Dordfche Vaderen hebben ons aanleiding gegeeven, om hen, byzonder in dat oogpunt tebefchouwen. Dewylzy, by wyze van een' ban, die geenen, welke maar in 't een' of ander' van hen verfchilden , verketterd, veroordeeld althands, en van de kerkgemeeufchap afgefneden willen hebben. Daar zy hadden behoren te bedenken , dat dit tegen de Kristelyke vryheid ftrydig , en de Godlyke waarheid tot  i6 DE POST VAN HET NIEUW JERRSALËM tot oneer was; en dat deze waarheid, fchoon datelyk te. gengefproken, eeuwig waarheid blyft, die altoos het hoofd moedig verheft,en over logen en valschheidZegenpraald.Deze handelwyze, het beigeu nietó Dordfchevrienden! datikdit zeg; deze handel wyze brengt my tot ditbefluit: er moeten in het vastgefteld Leerftelzel des heerfchenden Godsdiensts, gewigtige dwaalingen voorkomen, (ten minften: demooglykheid daar van onderftellen wy) deweken men aan eenen Kristen opdringt, onder gezag van menscHlyke, entegen den Godsdienst van Jezus-Christus ftrydende wetten: want toch de waarheid dringt zich zelve aan — Zy overreedt. Is deszelfs oorfprong uit God, of uit de menfchen. Het vervolg zullen wy hier na mededeelen, —> en dan ook andwoorden op verfcheidene uitvluchten, en tegenwerpingen, die van de heerfthende kerk omtrent ons beredeneerden .gemaakt worden,-ten blyk, dat wyniet flegts zullen fchreeuwen over de kerkelyke Aristocraten, maar hen vry- moedig onder de oogen zullen zien. • Ik houde my voorts verzekerd, dat 'er ter bevordering van myn Plan, verfcheidene welmeenende Kristenen zullen gevonden worden, die aan myn' Post wel eenigeboodfchappen zullen meedegeeven. Dit Werk zal van tyd tot tyd vervolgd worden by afdelingen in Gr. 8vo, a i§ St., en zal by de uitkomst uitgegeeven worden, te 6 Utrecht G. T. v. Paddenburg, Ëmenes, B. Wild en A.v Paddenburg. Zutphen van Beest, Eldik, Woerden Paimg. Schoonhoven Brugman. Schiedam Bakker. Purgerende Kyzer. Oudewater Geverts, Maas/luis van den Burgh. Leyden de Does, Herding, Heyiigerd en Honkoop. Hoorn Vermande, 'sHaage H. H. van Drechten l laat. Haarlem Kampman, Walree en Loosjes. Gouda Verbiaauw. Deventer Brouwer en van der Beek. Delft Verbeek Dort Bluste, de Haas, van Braam en van der Vlugr. Alkmaar Hartemink. Amfterdam van der Kroe, van den Burg, de Bruyn, Wesfing, Verlem, van Hulst en Roos.  b è POST van het NIÈÜW JERUSALEM. Dê Derde Af deeling. j, Cy zyt lot Vryheid geroepen, Broeders! alleen gebruikt , de Vryheid niet tot een oorzaak voor het vlcesch: maar i, dient malkanderen door de liefde." PAULUS. (^Vervolg van de tweede afdeeling.") Juristen - Patriot! dénk eens aan de jaaren 1618 en 16191 breng u voor den Geest, het gedrag van Prins Mauritz, est den braaven Öldenbarneveld. In dien tyd waren in dé Hervormde kerk Remonftranten en Contra-Remonftranten, die, door kerklyke verfchillen, aanmerklyke beroeringen in ons Vaderland veroorzaakten. Mauritz, die zich in liet jaar 1617 by de Contra-Remonftranten gevoegd had, drong aan op een Nationaal Synode, waar in de verfchillen zouden beflist en afgehandeld worden. De verlicht» en zo zeer tot Godsdienftige Vryheid geneigde Öldenbarneveld die meer gematigd dacht, óórdeelde het Synode min noodzaaklyk, in het denkbeeld: dat mooglyk de zweevende Godsdienst - verfchillen van partyen zouden bygelegd C wgr-  18 DE POST VAN HET worden. hiertoe helde de meerderheid derRegeeringen ook over. Maar, ach! rampzalig tydftip voor de Vryheid in den Godsdienst!! Men wist het gemeen, het onkundig en dom gemeen tot oproer aan te zetten, en datelyk te brengen ,• daardoor de Regeeringen te veranderen, dat er alleen perzoonen ingefteld werden, op welken men zich konde verlaten . dat zy eveneens als den Prins dachten. Wat dunkt U? Kristen-Patriot! — hierop volgde het Synode, waar by, gelyk noodwendig volgen moest, de Contra- Remonftranten , door den Politieken , nog meer, door den Prinsflyken arm onderfteund, moesten zegenpraa]en, en gezegenpraald hebben; en zo is den heerfchenden Godsdienst, door gewelddaadige overrnagt, op den troon gefield. Het moet elk Kristen onderwyl verdacht voorkomen, dat ïöeii door zulke verkeerde middelen zyne oogmerken heeft zoeken te bereiken; en de overdenking hier van, by ons te vooren gezegde , kan elk overtuigen dat 'er wei degeIyk eene verbetering in dat leerftelzel mooglyk is , het Welke op zodanig eene Wyze is bepaald en vastgefteld. —Het is hier ook waarachtig: dat het gedrag van heerschzuchtige kerk-Aiistocraaten , zo veel nadeel aan de Kristelyke Vryheid heeft toegebragt, als immer de opperheerfchappy van eenig vorst aan de burgerlyke Vryheid in ons Vaderland. — En het is niet te verwonderen , dat een zodanig ingevoerd Leerftelzel in vervolg van tyd altoos door middel van het Aristocraatendom is behouden, en nog wordt behouden : zo dat het ons Kristendom , fints dien tyd, nimmer gemangeld heeft, en nog niet mangelt, aan zulke hoogmoedigen en heersch-zuchtigen, van welken, de nedrige Jezus van Nazareth, eenen afkeer heeft; en welkefnoode grondbeginzelen, Hy in zyn vertrouwde vrienden,altoosheeft tegengegaan met deeze les: de meefle van UI: zal uw' dienaar zyn ; en wie hem zeiven verkoogen zal, die zal vernederd •worden ;  NIEUW JERUSALEM. 19 worden, en Wie hem zeiven zal vernederen , die zal verhoogd worden. Een akelig zwart register der naamenvan hen, die, fin:s het Dordfche Synode, zich dien fchandeiyken tytel hebben waardig gemaakt, fpeelt my hier voor den Geest. Ik ken de kerklyke Artstocraaten van deezen tyd: vooral ken ik die van Noordholland, fints het laastgehouden Synode te Hoorn 1785. en onder deezen, de zulken, die, ter Glorie van hunnen naam en gefchriften , zich openlyk hadden behoren te verdeedigen, nu zy openlyk daar voor bekend flaan, en blyven zullen, zo lang deeze verdeediging door hen niet gefchied is. ■ Vergeef my deezen uitflap , die hier meer of min te pas kwam. Maar, laten wy weder ter zaak komen, —r— gefield." dat er eene verbetering des Leerflelzels van den Kristeiyken Godsdienst mooglyk is: zo volgt dat deze verbetering zeer noodzaaklyk is. Want, wat legt ons, als Kristenen, veel aan den gezegenden Godsdienst, en deszelfs beoeffening gelegen? ons aardsch, en hemelsch geluk, hoe zyn wy verplicht, onzen God, op de regte wyze te dienen, tot dat wy hem, m een ander leeven , volmaakt zullen kunnen gehoorzaamen? de beoeffening van den waren Godsdienst, ovcreenkomftig het Bybels Leerflelzel is alléén gefchikt om den Kristen voor den hemel bekwaam.te maken, en daarna te verengelen. Aan hem toch past alleen den naam van eenen Kristen, die Jezus Kristus volmaakt voorbeeld, zo veel hy vermag, poogt naar te fcreeven; die naar het voorfehrift van den Apoftel Johannis, alzo zoekt te wandelen , gelyk hy gen 'art' deld heeft. en hoe voortreftyk eenen Godsdienst heeft Jezus Kristus beoeffend? Hy had God en Menfchen lief. Het was zyn fpys, te doen den wil van zynen Vader die in d» hemelen is. Hy onderwierp zynen wil aan den wil des Vaders; zeggende: uwen wil, en niet dm C 2 t mynen,  DE POST VAN HET roynen, gpfchiede. bet was zyn grootfte lus den Naam des Vaders op aarde te verhcerlyken ; Zondaars zaüg te, maken. dezen waren Godsdienst moet derhalven, her hoogften van onze blydfcbap en van alle onze betrachtingen wezen. —- en, deswegens, zo dra wy overtuigd zyn, van de mooglykheid eener verbetering van het Godsdienstig Leerftelzel, zo moeten wy deze verbetering , boven alles, noodzaaklyk keuren, dewyl ons hieraan, zoveel , en alles gelegen legt; en wy moeten onze verftandelyke ver-, mogens gebruiken, om, aan dezelve verbetering, mede te werken. Maar in welk gevaar zouden wy nu gefteld blyven, indien wy, ter goeder trouw, alles geloovden, 't geen ons yan de jeugd af aan geleerd, in den kategismus, en andere Leerboeken wordt voorgefteld ? daar wy nu , zo ik vertrouw uit de vorige redenering redelyk overtuigd zyn, dat ?er een verbetering, in het Leerftelzel yan den Kristelyken Godsdienstmooglyk is. Hoe plichtloos en ondankbaar, zouden wy omtrend God, onzen algemeenen, weklaadigeu. Vader, handelen indien wy, verkiezen zouden. Hem, op Jiet gezag van menfchen, naar hunnq leerhegrippen , en niet volgends de leer des Euangeliums te dienen ? 'er is derhalven een verbetering van der Kristenen Godsdienstig Leerftelzel noodzaaklyk : want even gelyk onze Synodale Vaders, als feilbare menfchen, hebben kunnen dwaalen, zo zouden wy als hunne navolgers dwaalen. en gefteld: dat zy gedwaald hebben, zouden wy in hunne dooüng volharden, nu wy van dezelve overtuigd zyn. en dit zoude, ons den Eernaam van Kristenen onwaardig maken. Wie gelooyt iets, ten zy hy, by zelfs onderzoek, overtuigd is ?■ een blind geloof zonder kennis is niet genoeg to; zaligheid. • - De Kristelyke vryheid verheft het neergebogen hoofd.—? Zy lonkt my aan, en knikt my to.e dat ik hcure rechten, zal  NIEUW JERUSALEM. zal verdeedjgeu,... Ik ga* voord. onze Koninglyke wet, Kristen Patriotten 1 is toch een wet der Vryheid. • Zo min als wy het Juk der flaverny*"op onze vrye fchouders kunnen verdragen , zo min, en nog minder kunnen wy dulden, dat onze vrye ziel bepaald, en onze verdandelyke vermogens, door Menfchelyke leerbegrippen zouden gekluilterd worden. de Kristelyke vryheid is het fchoonfte ficraad, en het onfehatbaarst geluk voor eenen Kristen; en ik noem een groot e ziel, en flerke Geest, die, uit overtuiging, in zaaken van den Godsdienst byzonder, yry werkt. maar, wyl nu de Kristenen, vooral onder de belydenis van den heerfchenden Godsdienst, hunne Vry. heid, (het moeit my dat ik dit fchryven zal) in gewetensdwang zien verwisfeld: en God, van wegens de geestlyka flaverny, niet op de regte wyze, kunnen dienen: zo volgt dan van zelf, hoe noodzaaklyk eene bedoelde Leerftellige verbetering is , ter bevordering van de Kristelyke Vryheid. Dan , ik moet hierby eene kleine tegenbedenking beandwoorden. de heerfchende kerkleer zegt: dat aan een iegeiyk geloovigcn het oordeel der onderfc'ieiding over ae geloofi verfchilkn wordt toegeftaan. Het is ook waar. maar het is niet minder waarachtig:dat aan hen, te gelyk, een bepaald oordeel wordt toegedaan, en, dit is ontegenzeglyk, tegen de Kristelyke Vryheid, en teevens ongerymd. een iegeiyk geloovigen mag over de geloofsverfchillen oordeelen ; maar, niet verder als by het Synode bellotenis, of by is veroordeeld. De eerde Regel, die de Kristelyke Vryheid fchync toeteftemmen , wordt door den laatden geheel weggenomen. Het is ook daarom, dat men bedacht heeft, om de kerkformulieren, dat zyn de beiddenisfcnenbeïliuten der Synode, aantemerken, yaortedraageu , en des ncods optcdringen als een' tweeden re^el des geloofs. C 3 *  as DE POST VAN HET Ik kan hier van nog niet af flappen, ten zy ik er nog het volgende heb bygevoegd. naamlyk: dat de Synodale Vaders zich zelve alleen moeten hebben vrygekeiird, en het beste oordeel voor allen aangeraaatigd. Ik moet meer fchryven: zy hebben zich een oordeel aangemaatigd, en befluiten genomen, grooter en boven de II: S: ■ het is waarlyk onbedachtzaam : dat men Formulieren uitvent, en, in rang boven de H:, en van den God der waarheid ingegeven , fchrifr, durvt (lellen; waarmede men zo zeer ingeT nomen, roekeloos heeft onderdaan, om den Briev van Pauius aan de Romeinen met den Kategismus, gelyk te dellen niet alleen, maar'aan denzelven te onderfchikken; fchryvende de Nederduitfche overzetters op het einde van het boven-fchrift voordien Briev. „ dat cTApoliel in Y verhandelen van de teere de zelve ordre houdt, die in den Catechismo der Gereformeerde kerken gehouden wordt. Ik moet echter onbevooroordeeld te werk gaan, en met de heerfchende kerk zeggen: dat de tweede regel , da kerkformulieren naamlyk, geen' regel van Waarheid maar van eenigheid is. dan , is dit by den verdandigen wel iets anders als eene loutre uitvlucht? de regel dereenigheid , is volftrekt een' regel der waarheid. . een ketter toch moet volgends dien regel der Eenigheid geoordeeld worden ; door den zeiven wordt deswegens de waarheid van de logen ouderfcheiden, enderhalven is de regel der eenigheid de regel der waarheid. De datelyke uitbanning, die aan dezen regel is vastgemaakt, beveftigt dit nader: hy toch die deezen regel niet aanneemt, al geloovde hy in den Godsdienst van Jezus Kristus, wordt datelyk voor een ketter gehouden, en uitgeworpen, Mag ik hier, by wyze van gevolg, niet uit opmaken? dat de heerfchende Kerk zich in den ouden Suinv deezem heeft ingedort, door, ter geheele wegneming van de Kristelyke vryheid, naast den regel des geloofs, kwans- wyze  NIEUW JEPvUSALEM. 43 ivyze een tweeden te bepaalen waarby men , ó bndraaglyke zielen flaverny !! verplicht wordt te gelooveri, het geen de Formulieren van de kerk voordellen, wil mén niet als eenen ketter worden uitgebannen. Onze Kristelyke Vryheid, vordert verbetering —— zy ichuuwt flaaffche banden. ó Kristelyke vryheid! gy zyt een telg vanhemelfchen oorfprong. in uw Vaderland, bewooners van den Hemel! Zalige Engelen! is alles Vryheid en blyheid en Gyl: Zyt dan eeuwig vry. —^ Ik, die als eenen worm op de aarde kruip, misgun ui: dit geluk niet. Uwen vrymagtigen Opperheer heeft my ook tot vryheid gefchikt. maar, 1- my ontvalt eene traan van gevoel, dat ik myne vryheid niet mag, niet kan beoeffenen zo als ik gaarn wilde: en het een zelvige lot van myne medekristenen, vermeerdert myn gevoel, en myne traanen. wanneer myne denkbeelden hieromtrend werkzaam zyn, vind ik niets dat my kan vertroosten, dan alleen dit; dat ik my dus aanfpreek: Nu gy uwe Vryheid gevoelt, zyt gy verplicht alles aantewenden, ter verkryging van dezelve voor u, en voor uwe medekristenen, bouw eenen troon in de Kapel der deugd, en del haar naast de Godsvrucht. God heeft u tot vryheid verordend. . Gy zult dezelve eenmaal genieten. akhands in den Hemel, alwaar de God der vryheid, op eene vrye wyze gediend wordt, zult gy eene vrye lucht ademen , en door dien de vryheid der kinderen van God. Het vervolg en flot van onze bewyzen voor de Noor'zaaklykheid eener verbetering van het Godsdienstig Leer-  *4 DÈ POST VAN HET NIEUW JERUSALEtf Leerftelzel; en eenen briev, met ons andwoord op denze'i ven , zullen wy in de vierde afdee'ing mededeelen. In de tweede afdeeling, pag: 15 reg: 5 is een piinétum ■vergeten te Hellen, agter deeze woorden , dit laat/Ie ismaar al te waar. De leezer voege 'er dit téel*enby,enverfchoaine deeze en andere drukfouten. Dit Werk zal van tyd tot tyd vervolgd worden by afdelingen in Gr. 8vo; a i| St., en zal by de uitkomst uitgégeeven worden, te Utrecht G. T. v. Paddenburg, Emenes, B. Wild en A. v: Paddenburg. Zutphen van Beest, Eldik. Woerden Paling. Schoonhoven Brugman. Schiedam Bakker. P«rvierende Kyzer. Oudewater GevertS; Maas/luis van deri Bargh. Leyden de Does, Herding, Heyligerd en Honkoop. Hoorn Vermande, 'sHaags H. H. van Drecht en Plaat. Haarlem Kampman, Walree en Loosjes. Gouda Verblaauw. Deventer Brouwer en van der Beek. Delft Verbeek. Dord Blusfé, de Haas, van Braam en van delf Vlugt. Alkmaar Hartemink. Amjlerdam van der Kroe^ van den Burg, de Bruyn, Verlem , van Hulst «n Roos.-  D E 3? <Ö S T VAN HET NIEUW JERUSALEM* De Vierde Af deeling. 2o aan laat ons najagen het gene tot den Vrede, en het gene tot de Stichtinge onder malkanderen dient. PAULUS. {Vervolg en flot fan de derde afdeeling.y fjoe noodzaaklyk is de verbetering van het Godsdiehftig leerftelzel, van wegens de waare Broederliefde? ia waarheid:'er is geen' Godsdienst, althands weinig Godsdiensc in het hart dat deeze Broederliefde niet koertert. het is ontegenzeglyk wasachtig: dat in den besten Godsdienst vaa JefusChristus,den plicht van waareBroederiiefde,als ten hoog. ften belangryjfc, vereischt wordt. — het was de uiterfte wil van onzenGodly ken zaligmaker waarby Hy zyne Erfgenaamen den Vrede naliet. Vrede en liefde zyn de regte kenmerken vart het Kristendom ; en alwaar Vrede en liefdé heerscht woont God; maar alwaar dezelven niet gekoesterd worden, is men genoodzaakt, om het Kristendom , midden in heé Kristendom te zoeken, en men zal het rtogthands niet vinden. D Hoé  DE POSTVANHET Hoe gelukkig was derhalven Jezus kerk geweest,Indien tnen by de eenvouwige vroomheid, en onverdeelde liefde der Eenvouwige eerfte, en bene Kristenen gebleven ware ? hoe gelukkig, ik zeg het by herhaling, wanneer elk'Kristen, met aflegging van alle heerfchzucluig gezag , zich hadt te Vreden gehouden met de waarheden van het Euangelium; en eene weezenlyke verdraagzaamheid , en Vreedzaame toegeevenheid omtrend Ieerftellingen die het allerheiligfle geloof niet zo zeer betroffen , beoeffend ? Maar, wordt nu in den heerfchenden Godsdienst deeze Broederliefde gevonden? laat hier de ondervinding fpreken ——— dat de Openbaare Leerftoelen, indien zy getuigen konden, getuigen. of laat uw hart fpreeken, leezer ! Welk een onverdraagzaamen wraak-galm, voortgebragt met eene bulderende ftein, en trillende leden, doorrolt dikwerven, zo niet altoos by elke Godsdienst- oefFening, uwen tempel. Zo gy ooit een liefhebber van deezen Godsdienst geweest zyt, fpreek my tegen , indien gy kond. — en heet dat Broederliefde ? dan ken ik die niet. Het is wair, de Geestlyke Heeren dringen veelal op Vrede in den Staat aan. maar, zy vergeten, die inliet Kerklyke te bevorderen, en, dat zy het eerfte zo ftandvasftig dcei, mag deze reden hebben: dat zy bevreesd zyn, dat de Burgerlyke Vryheid, in tyden van verdeeldheden, gekend wordende, wel dra de Kristelyke Vryheid en verdraagzaamheid zouden begeerd worden. — dat zeeker in onzen leefiyd wel eens zo koude uitkoomen. Ik herinner my, hierby, geleezen te hebben: dat Gregorius Nazianzener in zynen tyd deeze klagte over de Kerk-lyke tweedracht ontboezemde: 6 Vrede ó zoete en licflyke Vrede hoe hebt gy ons zo droevig verlaten? en bedenkikdaarby: hoe die Vrede, nog langer zo meerder, door twist is afgebroken; dan ontboezemd myne ziel, met een heilig ongeduld, deze klagte: O God des Vredes en der liefde.' hoe  NIEUW JERUZALEM. 17 hoe lang, hoe lang zal het geestlyk twistv&frnogbraïjden, dat de liefdeloozen zich by de kooien warmen? Och? dat uwe regtehang1 onder de Kristenen verdraagzaamheid zaaije, op dat wy de Broederliefde maaijen mogen!! Het is voorts ontegenzeglyk: dat de onverdraagzaams behandelingen van Kristenen, en Kristenen, door kerk gevoelens van malkanderen onderfcheiden, de bewondering, of liever den aandacht der onkristenen naar zich trekt. ■• wie zoude 'er aan kunnen twyifelen, dat, b. v. Turken en Heidenen zich hier aan ergeren; nademaal zy niet kunnen begrypen: hoe het mooglyk is, dat Kristenen die den Vrede en de liefde, volgends hunne belydenis, moeten betrachten, zo geduurig twisten, en altoos overhoop leggen, dat zy daarmede toonen hunne belydenis te veronachtzaamen niet alleen, maar geheel te vernietigen. Hoe noodzaaklyk is dan eene bedoelde verbetering van het Godsdienstig Leerltelzel der Kristenen ? hier door kan de Kristelyke Vryheid aan jederen Kristen gefchonken worden: de waare Broederliefde herlteld, en daarna bevorderd, en onzen algemeenen God en Vader, van alle zyne Kristenen, op eene Eenvouwige, maar regt hartlyke wy-ze gediend, en verheeriykt. — ' , *^ O Vrede!... Hemel Vrede, daal | En woon in 't kristen-hart. ... O zalige verdraagzaamheid! Myn ziel bouwt U een' troon. Myn boezem gloeit van liefde-vuur; Ik leev' by mya geloof: Da Ik  DE POST VAN HÉT Ik reik myn' vrye rechtehand Elk' medekristen toe. Ik fpreek en fchryv' gelyk ik denk; Ik keur my zeiven vry. Ik fckat elk lid van 't Ktistendem Zo vry als ik my keur. <==> Ik kleev'- myn God ootmoedig aan; Ik dien hem naar zyn woord. —— Ik fchuuw de Dordfche Slaverny En 't menfchelyk gezag. <====> ri Erken èèn Heer, en èèn Geloop En wenfch dien Morgenflond, Wanneer het gantfche Kristendom Op deeze hoogte bloeit. V.... Jefus ■ ! volg ik op het fpoor; Uw voorbeeld is myn Zon. Ik leg my toe op deugdzaamheid; En waek een zalig lot; Tot  KIEUW JERUZALEM. a Tot hier toe van de mooglykheid en, noodzaaklykheid eener verbetering van het Leerftelzel der Kristenen. Deezen grond moesten wv vooraf leggen ,om in 't vervolg met Vrucht en goed voordeel het gebouw der Kristelyke Vryheii optetimmeren. Alhoewel ik, welberaden, voorgenomen heb, om altoos opzichtlyk den Kristelyken Godsdienft zeer ernstig te fchryven, en dit voornemen zal trachten uittevoeren: zo moet niemand mynen ernst verdenken , wanneer ik nu en dan min ernstig behandelde Brieven, of aanmerkingen van myne korrespondenten , in zommige van myne afdeelingen plaais gunne; nademaal ik myne leezers heilig verzekeren kan; dat dezelven, indien 'er ook maar een fchyn van fpotlust met den Godsdienst van Jefus Kristus in doordraaide, niet zullen geplaast worden. Maar, al waren dezelven op een fchertzenden of boertigen toon, opzichtlykmenschlyke Leerbegrippen, uitvindingen en aloude gewoontens: ikzal het geen ondeugd" rekenen om ze dan te plaatzen, in da: vaste denkbeeld! dat dit eene hoedanigheid is van een gefchrift, als 't geen wy onder handen hebben, dieblykens de ondervinding van goed gevolg is. Leezer! nu ik U dit bericht heb, kan ik voordgaan om U den ontvangenen briev van mynen eerftenkorrespondeut medetedeelen, Myn Heer de Post. Wat vangt gy aan ? Wat begint gy? «■ Ik bid U fcheid *er uit. — Ik ken U niet; ik weet niet met al van uwen Perfoon, of van uwe bekwaamheden; maarditraade ik U, als een onbekend Vriend, fcheid 'er uit. — foai, Gy behoort ook tot de zogenaamde IFysgeetige Toleranten, die geen [maak vinden in de Formulieren van Eenigheid, en byzonder in den Heidelbergfchen Kategistnus. Hebt gy D 3 dan  39 DE POST VAN HET dm niet. geleezen, twee Leerredenen van den Wel Eerwaarden Zeer geleerden Meere Ziet, nu kan ik op den Naam noch op de Van koomen; maar dit doet ook weinig ter zaak. —>— In dezelven wordt de Eer en het gezag, byzonder van den Heidelbergfchen Kategïsmus, verdedigt, en daarby het regt en vqordeelig Predik-gebruik daar van in de Hervormde Kerk aangewezen. — Eugy, gy tapt ons nu weder uit een ander Vaatje. — Zo gy dan dit ftukjegeleezen hebt, dan zoude ik haast denken dat gy lust had om te twisten of te wederleggen: en tot dit laaste zoude ik U wel vriendelyk verzoeke::; gemerkt ik nu tusfehen beiden fta, en niet weet wat ik zal kiezen. Gy hebt my we¬ der wakker gemaakt: ik lag en (liep, dat is te zeggen: ik was waarlyk vry wel gerust, na het leezen der gemelde leerredenen; en myn hoofd lag zich gerust neder op het ge- zagkusfen van den Heideiberger. maar nu is alles weder ontrust en ik in beweeging." en wat is 'er een geloop in myn huis; het is eveneens, als of alle myne huisgenoten Posten van het Nieuw Jeruzalem zyn geworden , nu ze maar een afdeeling of twee ter loops geleezen hebben. ■ En wat is 'er eene beweging in myn geboorteftad Madrettor ? de Geestlyken!! Jongetje! zy loopen, zy draaven by dag en nacht; en die zich van hen nog te rust begeven, kunnen geen oog digt doen. Eenvouwige zielen, die deeze bewegirgen zien, vraagen wel eens, wat is '«• toch te doen? Zy krygen ten audwoord: de verderflykeHellingen neemen hand over hand toe. Van uwen Post fpreeken de Geestlyken nog wel niet; maar ik verzeker u, dat alle die bewegingen doordenzelven veroorzaakt worden, . men vreest voor gevolgen. —— de Posten zyn niet geheel ongelukkig in ons Vaderland, en byzonder in onzen leef tyd, en als uw' Post eens zo veel getrokken wierdt, als die van den Nederrhyn lieve Hemel!!! ik raade u der- halven fcheid 'er uit, want gy zult de aloude Eerwaardigheid  NIEUW JERUZALEM. $ heid uiuermaten zeer vgftöóYneri; gy zult tegengefprok;n worden. ;J uit verkeerde grondbeginfelen, den  NIEUW JERUZALEM. Ariftocratifchen rol, blyven fpeelen. En dit is het myn Heer Hoüandus! dat de goede zaak zoo vertraagd. — de «Arïftocratifche Regenten houden het ecg op de Ariftocratifche geestlyken: — en beiden zyn 'er op uit ,om de Ariftocratie op den troon te ftellen; de eerfte, om reden, dat ze geen gevoel van het Godlyk gefchenk de Vryheid bezit» ten; en de laatfte, om reden, dat zy bevreesd zyn om de kerklyke plak, waarin zy, na de infpraak der menfchelyk- heid, hunne glorie ftellen, te verliezen. Denk niet dat ik'eene onbepaalde Vryheid in den Gods. dienst zoeke bevorderlyk te weezen: dit heb ik reeds in myne eerfte afdeeling duidiyk genoeg getoond. maar ik zoeke in den heerfchenden Godsdienst deeze verbetering te maken: dat alle de kristenen Vryheid van denken hebben, en behouden over zaken die geen geloofs-Artikelen, die op de H. S. duidiyk gegrond zyn, behelzen. Ik zoek hen , volgens myn eerfte afdeeling, by die geloofs artykelen te bepalen, als iets waarin wy allen redelykerwyze overeenfte.n. men. Ik zoeke den ban uit J. K- Kerk te weeren. de Kerklyke magtj over de kónfientien der Menfchen, te ontwapenen, de liefdelooze beoordeelingen van de byzondere ge_ voelens der Kristelyke Genootfchappen , ja ook van de Roomfche kerk, van onze gewyde Leerftoelen aftebrengen; en door deeze middelen de Kerklyke Ariftocraten te beteugelen: om daar door den kristen, als Burger, by zyne Godsdienstige vryheid, zyne Burgerlyke als van zelfs, te doen gevoelen. en ik vraag myne leezers in 't gemeen, en den Heer Hollandus (die misfehien flegts twee afdeelingen van myn Post geleezen had, toen hy den briev fchreev) of zy iets in denzelven vinden, dat ftrydig is met deeze opgave ? Ik noodig hen, en den He6r Hollandus byzonder uit, om my te overtuigen van een ander plan. en moet ik daarom in mynen Ktistelyken ernst zo verdacht gemaakt worden? -— hoe,kan dit denkbeeld vallen in een regtfehaE 2 pen  be post van het pen patriot, die de Vryheid bemin: ? moet ik niet met rede twyffelen, dat het gevoel der Vryheid, nog zeer weinig in den boezem van dien Heer plaats heeft?'fk'Mtan immers in het eene niet vry, en in het andere flaaf wee- zen Hollandus! Schryv deeze myne redenering met toe aan eene overhaaste drift; het is eene Kristelyke yver by waare Vaderlandsliefde, die my zo doe, fpreëi ken. Overtuig my, indien ik dwaal: en ikbe< loove U, als een eerlyk man, als een goed Kristen en, ïegtfchapen Burgêr, ik zal myn Schryven ftaaken. Sta my toe, dat ik nu uwen brief wederleg, door uwe bedenkingen (aan den Post van den N R opgegeven, en •door deszelfs Schryvers, misfchien als te voorbarig, onbeandwoord gelaaten, en meteen my voldoend antwoord^ aangevuld; waarin ik, en elk mensch die zyne hersfensheeft, gereedlyk inftèmmen.) Sta my toe dat ik uwe bedenkingen beandwoorde. Gy zegt de Post van het N. J. is een gefehrift dat zeer veel opzien verwekt, en met de nauwkeurigfle omzigtigheid behoord onderzogt te worden. —— Hier in ben ik het volmaakt met u eens. dit gefehrift is van een' byzonderen aart; ik kan my zelfs niet erinneran dat zaken van die natuur ooit in een gefehrift, als dit, behandelt zyn, «• het moet derhalven opzien verwekken als nieuw in zyn zoort. te meerder: wyl het algemeen vooroordeel omtrend de vastgeftekle leer, zo aanmerklyk groot is, dat zommige menfchen , al kwam 'er ook een Engel uit den Hemel om eenigen verbeetering, daar omtrend, aantepryzen , niet zouden willen gelooven. Dat Bet gefehrift onderius- fchen met de grootfte onzigrigheid moet geleezen worden, is waar: maar dit is waav van alle Schriften; en hierin ftaat myn Post dan gelyk met de Post van den Nederryn, de politieke Krtryer, en de Batavier, want, gefteld eens: #K d-S §=hryveis van een dier geacb.se weekbladen, of van Plan  NIEUW JERUZALEM. jf Plan veranderde, af althans het zelve zoo fterkniet doorzettede,datmooglykis, zoude men dan, vooringenomen met dezelve Schriften ,niet verleid worden?en heeft men deswegen niet altoos de grootfte omzigtighèid te gebruiken in het leezen , en onderzoeken van alle gefchriften, en byzon- der van de zodanigen ? — De Heer Hollandus zegt: het is zyn zaak nog oogmerk om den eigentlyken inhoud van myn blaadje Jlukswyze nategaan , of te wederleggen, dat had ik echter gaarne gewild— ik verzoek 'er zyn Ed. toe om het altyd te doen, vooral wanneer zyn Ed. eerst nog eenige afdeelingen, waaruit mya plan nog duidelyker blyken zal, geleezen en onderzogt zal hebben. • hy wil 'er dan flegts aanmerkingen over maaken- en deeze zyn de volgende. Hy fteld: dat men niet lang behoeft te gisfen uit welken hoek myn Post te voorfchyn koomt, en z v: ik kan zyn Ed. verZekeren dat hy hier geheel mistast —u— waaren 'er geen verfcheidene redenen, die my als nog den naam doen verzwygen, hy zoude van myn gezegden overtuigd worden, dit is althans zeeker: de fchryver is niet doorhetvoorbeeld van den Heer Mafms opgewekt, om in zyne navolging als gen Correspondent van de Apostolifche Kerk te ageeren. — hy heeft Mafius nooit geleezen,—■ fchoon hy anders een liefhebber is om alles eens intezien. dog zyn boekverkoper heeft reeds de last om hem dat gefehrift te doen toekomen. — wat betreft het fchr eeuwen tegen formulieren, lilurgien, SymboLi, dit dit geen nieuwigheid is weet ik; maar, dat dit een tot walgends toe verhandelde en afgedaane zaak is, dit durve ik als Kristen-patriot niectoeftemmen. afgedaan is de zaak,— ja. — maar, is dezelve tot walgenstoe verhandeld, en vooral na dat ze afgedaan was? — weeten veele Kristenen die nu leeven, 'er wel iets van? is dezelve in den leeftyd van u, myn Heer Hollandus! tot walE 3 • gens  .3» BE POST VAN HET toe behandeld? Ik weet 'er niet van: maar ik heb gedacht, toen ik du las, dat gy hier mede een fchielyken val aan den Post van t N: J. hebt zoeken toetebrengen, door de Jeezers van den Post van den Nederrhyn te zeg?en: het is een tot walgens toe verhandelde zaak,en onderttisfchen cxungue Leonem. maar dit is niets gezegt: althans niet meer, dan wanneer ik zeg, om u als fchryver van verfcheidene Brieven onder den naam Hollandus, verdacht te manken; Hollandus fchryvt veele brieven in den Post van den Nederrhyn, maar het is ahyd over een en de zelve zaak, die men in brieven of gefchriften van andete fchryvers (aantreft. maar is dit genoeg ? . Dan, rde Heer Hollandus zegt ook: dat het zyn Ed. en veele verlichte patriotten bekommert, dat ot> deeze wyze van t patriotlismus misbruik zal gemaakt worden enz. Deeze geheele Redenering zal,by eene verflandigen leezer die onbevooroordeeld is, weinig uitdoen hoe kan'er door myn Post misbruik gemaakt worden van hetpatriottismus! rust deeze Helling, niet alleen op een valfche vooronderltelling aangaande myn oogmerk in het fchryven ? — en hoe zoude het aan den Godsdienst nadeelig zyn. en de goede zaak 'er door lyden ? om dat, gelyk Holianduszegt: deezen Post, Hofjlede en Conforten in de hand moet Werken. en dit gezegde tracht hy nader te bewyzen -ikheb, alleen, ter wederlegging van dit gezegde, nodig aan te merken; dat de Post van 't Nj Jeruzalem Conforten niet in de hand kan werken, na de eigene uitlpraak van Hol- landus. Hofftede en zyn aanhang. — hebben den min verlichten Burger zoeken wys te manken, dat de Patriot' ten voornaamlyk bedoelden, om onzen vastgefielden Godsdienst te ondermynen, en de leer van Jrminius boven den zeiven te verheffen, en te ve-tigen. Maar de Post van het N: T: is een liefhebber van den Heerfchenden kalvinistifchen GodsdHist alleen dat hy de Vryheid en verdraagzaamheid der Kristenen onder het oog houd, en ben dezelve zoekt te doen gevoelen, en dus Hofitede en zvne aanhana; in 't Kerklyk* te beteugelen. bygevo!g,de Post van 't Nieuw Jerufalem heeft niets gemeen met het uitftroyzel van Hoftlede en Conforten: en kan dezelven dus ook niet in de hand werken. Maar nu komen wy, na de nistenue van Hollandus aan het voornaamfte. het kan niet anders, zegt hy, of de zo hoog» nodige Eendragt tusfchen de patriotten zeiven, maakt dit werk eeuigen opgang, wordt hier door buiten twyff el verbroken, enz. deeze bedenking komt my vreemd voor. — vmg ik hoe zal de hoognodige Eendragt door den Post van 't N: Jerufalem verbroken worden? Ik kryg ten antwoord; het groot(le getal onzer opregtfte en meestopgeklaarde Faderlanus gezinden, welmeenend verkleefd aan onzen heer Tekenden Godin  NIEUW JERUZALEM. 79 Godsdienst, zal (leeds hedugt zyn in deezen ftrik te vallen ; en wat zal kier anders het gevolg van zyn, dan twcedragi onder malkander, en wantrouwen jegens die geenen, offchoon egte patriotten, welke deezen N: 'j: JJ: begunftigen. waarlyk Hollandus! het eerfte is eene Contraaiétie, en deswegens, het gevolg kragteloos. — het eerfte is een Contradiaie Hollandus! mag ik u eens vragen, wie gy verftaat door de opregtfte en meestopgeklaarde Vaderlandsgezinder) ? ik denk de verlichtfte patriotten, goed. zyn deezen welmeenend aan den heerfchenden Godsdienst verkleefd ? — ook vooral verkleefd aan tie daar mede verbondene menfchelyke inzettingen ? Zo zy waarlyk verlicht zyn, fchuwen zy dezen: en indien zy, dat ik gaarne vooronderftel, welmeenend aan den Godsdienst verkleefd zyn , dan zullen zy hunnen Godsdienst kennen, en 'er bewyzen voor gevonden hebben; en deswegens voorbehoed, om, sefteld myn Post een ftrik was, in deezen ftrik te vallen, er is immers maar eene waarheid Hollandus! dit weet gy, zowel als ik. en dat weeten alle verlichte patriotten, en gefteld eens: dat uwe (telling doorging, hoe zoude het aangevoerde gevolg hier uit kunnen voortvloejen? naamlyk: dat ''er tweedragt en wantrouwen uitgebooren zoude worden. — In waarheid: gy fchynt veeleer domme en onkundige patriotten dan opregte en meestopgeklaarde Vaderlandsgezinden te bedoelen. Eindelyk, is de Heer Hollandus bekommert dat de Prinsgezinde party dit gefehrift, ah een uitmuntende gelegendheid zoude aangryptn , om een algemeene beteugeling van de Vryheid der Drukpers doortedringen. Ei myn Heer! dat zoude de Schryvtr van den Post van 'T N: J: zeer fpy- ten Want die is een liefhebber van dit bolwerk onzer Kristelyke, en Burgerlyke vryheid. -— maar hy kan niet denken, dat de Prinsgezinde party , hier toeeenig vermogen heeft, indien maar, myn Heer Hollandus! de Kerklyken niet op de beteugeling der Drukpers aandringen, dan is 'er geen gevaar maar,wyl deezen ditby alle gelegentheden zoeken te doen, word ik langer zo meer overtuigt, van myn goed oogmerk, om hen, in hunne Ariftocratiiche voorneemens, tegen tegaan, en te fnuiken indien ik kan- de Vryheid oer Drukpers is waarlyk nog in meerder nadruk een fcherpe doorn in V Vleefch der Kerklyke onderdrukkers, . dan in het Vleefch der volks onderdrukkers Voorts kan ik u gerust ftellen in uwe laatfte bedenking; ik ben geen Vyand van de goede Zaak, maar ik ben 'er een vriend van, en indien gy my kendet, zoud gy het gelooven. geloov het nu alleen op het getuigenis van eenen goeden Burger, en opregten kriften. Nog iets! — Hollandus! wat moet ik denken, als ik het (lot va*  46 DE POST VAN HET NIEUW JERUZALËM, van uwen Briev leeze ? hoe bevooroordeelt zyt gy te werk gegaan, —met myn Post,waarvan gy flegtstweeafdeelingen toen geleezen had, zo in verdenking te brengen, endeszelfs gezag, ot vernietiging overtegeeveh aan de beoordeeling van. de Schryvers van de P: v:d:N: , in de vooronderftelüng: dat derzelver oordeel, 't zy ten nadeele, 't zy ten voordeele vanden J: P: zeer veel tot deszelfs opgang, of fchielyke val zoude toebrengen; en — mede dit laatfte, tot de bejlemming van het Crediet -der Schryvers, by 't beste gedeelte der Natie. Jk zal hier geene aanmerkingen overmaken. de Schryvers van den Post hebben voorzichtig geandwoord : en een daadlyke voldoening aan uw oogmerk , zoude wel eens diè Vaderlandfche Heeren een gedeelte van hun Crediet by het verflandigst gedeelte der Natie, vooral by de verlichte Geestlykheid, hebben kunnen doen verliezen. De Briev van den Heer J r, uitR m, den 30 Juny 1786 gedateerd, zal doorons, zofpoedigmoog* lyk, geplaatst wordem ■ Deeze Afdeeling is by de te Vooren gemelde Boejrve'rkopers voor een en een halve ftuiver te bekomen.  D E POST VAN HET NIEUW JERUZALEM. De Zesde Afdeeling. Wy hebben reels te lang en onnatuurlyk gcharward, en tot oneer van God en fchande van den Godsdienst, eikanderen op eene onchristelyke wyze verongelykt. Ik [preek niet alleen van de eene of andere Partye, maar van allen, allen zyn wy fchuldig aan deze zake; allen hebben, wy gedwaald en zyn van het allerheiligste gebod afgeweken; en eeil yder onzer is gebreklyk geweest in deze groote en noodzakelyke plicht van liefde en eensgezindheid. Wy hebben gewalgd van den Eendracht: twisten en verdeeldheden zyn door ons bemind, en tot dezen dag toe zyn wy bezig geweest met lasteren, vervolgen en benyden van clkanderen, nimmer gedenkende dat wy Broeders, en belyders van den zeiven gezegenden en heerlyken Godsdienst waren. ki n g. (Vervolg van het andwoord op den briev in de vierde afdeeling~) J-Jet gewigt van myne onderneeming heb ik my altoos voor den Geest gehaald, wanneer ik, voor de daadlyke p en-  42 DE POST VAN HET onderneeming, aan derzelver uitvoering dachr. Maar ik heb in de uitvoering nooit eenig gevaar gefteld. Ik befchouw my zeiven vry. Nimmer is in myn gemoed eenige ▼reeze onftaan voor de plak der kerklyke Aristocraaten; en ik gevoel my redelyk overtuigd, dat zy dwaaslyk zouden handelen, en zich aan groot gevaar, om all' hunne magt te verliezen, bloodftellen zouden, indien zy thands, in die zonderling tydftip van ons leeven, dezelve plak omtrend my, of anderen wilden gebruiken. Den hevigen tegenftand die ik in de uitvoering v.an myn plan ontmoeten zal, heb ik nooit ouoverkoomlyk befèhouwd. Ik mag hier of daar, in 't begin van myn werk, eenen tegenftander vinden, die my moeite maakt; dan dit zal wel fpoedig bedaren: vooral als wy wapenen van overtuiging gebruiken, dat wy zullen trachten te doen. Wat de Leerredenen van den weleerwaardigen Heere van Lis betreft, tot wederlegging van dewelken, myn Korrolpondent my verzoekt. Ik heb dezelven wel geleezen; en ik beloove hem, ter zyner gerustftell'ing, dat wy er op uit zullen zyn om algemeene aanmerkingen te maaken , over de gewoone verdedigingen der formulieren in het gemeen, en van den Kategismus in het byzonder , die in dezelve leerredenen by een getrokken zyn: zonder echter 'smans yver voor de eer en het gezag derzelve formulieren, eenigszins te benadeelen. Wy willen niet liefdeloos veroordeeld, en verdoemd worden; en wy hebben ook niet voor, om dit van onzen kant, omtrend iemand te doen. Wy zullen ook niet fchreew.ven zonder bewys: wy zullen geen kreet aanheffen, zonder reden ; gelyk ons wel eens te driftig wordt toegekend, en waaromtrent deeze Leerredenen ook vooral niet zyn vry te fpreeken. Voorts: dat myn Korrefpondent my een' wysgeerigen tollerant noemt, die geen' fmaak vindt in de formulieren vin eenigheid, en byzonder in den Heidebergfchen Ka-  NIEUW JERUZALEM. 43 KategismiH, dit vergeeve ik hem gaarne; alzo het nognier bewezen is, of, ik met deezen naam, fchandelyk gebrandmerkt, of liever treflyk vereerd worde, en het zal door den tyd blyken of ik onder dezelven, al, of niet, behoore gerekend te worden. Wat eindelyk het P: S: van myn' korrefpondent aanbe. langt, deeze fchertz met de klasficale abprobatien is groot, en Hout genoeg. Misfchien als hy geweeten hadt, onder welk een klasfis de gemeente van welke ik een lid ben, behoort, hy dan die klasfis byzonder zoude genoemd, en da» in de daad flerk beleedigt hebben. op myn beurt rarde ik myn vriend, dat hy in 't vervolg voorzichtig zy in'tgeea ky fchryft. Kristen Leezer! wy hebben reeds den grond gelegd, waarop wy verder zullen bouwen, wanneer wy eenige bewyzen voor de mooglykheid en noodzaaklykheid eenerverbetering van de leerflelzels des Kiïstelyken Godsdiensts, hebben opgezameld. Wy zouden hier in veel verder kunnen gaan: dan wy berusten vooreerst in de eenvouwigebewyzen, die wy oordeelen dat genoegzaam, en volkomen verftaanbaar, door ons opgegeven zyn. Wy zullen in't vervolg gelegentheid genoeg vinden om er eenige, tot nader bewys, by te voegen. Wy kunnen intusfchen het gebouw der kristelyke vryheid wat hooger opnaaien, door nu en dan, eenige algemeene Hellingen, als pylaaren tot dat gebouw, te laten volgen. Ziet hier DE F s  DE POST VAN HET DE EERSTE STELLING* ET. IS EEN BEPAALD LEERSTELZEL NODIG ONDER DE KRISTENEN. Dat er een Leerftelzel onder de Kristenennod'gis, duld? geen tegenfpmk. hier door kan de vreede ijl d«n Godsdienst bewaard, en de goede orde in den zei ven geveegd worden, Hoe zoude de vreede en orde onder zo ten mcenigte van Kristenen .beftendig voordduuren , indien er niet eene bepaalde geloofsbelydenis was vastgeftgld? Is er ook wel eene MaatPeMppv zonder regel ? - >, Maar welk ten bepaald Leulielzel is den Kristenen van noden ? hier omtrend wil ik myne leezers het volgende voorloopig doen opmerken. Er is maar één Kristendom. Dit 'is eene waarheid die niemand kan ot zal tegenlpreeken. .Dit Kristendom is eene Maatlcbappy yan Kristenen, welken Jezus Kristus tot hun Hoofd, tot hunii' oudsten Eroeder , en Voorbeeld hebben, waarom zy ook naar Hem genoemd zyn. — Nu behoort ni"n te onderzoeken: of deze Jezus ook eenige regels ter betrachtinge voor deze Maatfchappy liceft voorgefchreveu, en bepaalt; en dus een Leerftelzel voor zyne naamgenoten ontworpen. Niemand behoeft hier lang te zoeken, of hy ial ontdekken, dat in het Euangeüe die regels, en dus dat Lcerllclzel van Jezus Kristus, gevonden worden. Ziet daar het waar'e Leerftelzel, het eenige noai_ ge Leerftelzel: alle die Leerllelzels welken 'hier van verfchillen , en dus menfchelyke begrippen: behelzen, mag eenen navolger en naamgenoot van Jezus niet aanneemen, of gelooveu. Het is dienvolgends zeker, dat de Kristenen yan byzondere geyoelens. dit meer of min op men. fchlyke uitleggingen en leerbegrippen fteunen, zich den naam van Kristenen onwaardig gemaakt hebben, en nog mao-ken; nademailzy billyk vooronderfteld kunnen worden na-  NIEUW JERUZALE M. 4S navolgers en naamgenooten van de een'of ander, Kristen Panty te weezen, en niet van Jezus Kristus, dewelke zyne Leer, in zyn Euangelie heeft bekendgemaakt, en zyne Kristenen ter betrachting alléén aanbevolen, maar van welke Leer zy afwyken. Het is, by voorbeeld : in een Maatfchappy van vrye Burger zó gefteld: dat zy allen onder dezelve wettenbehooren, die, of hunne Vaderen , of zy zeiven gemaakt, en aan hunne Reprefentanten ter Regeering hebben voorgefteld. deeze wetten zyn heilig; de geheele Maatfchappy behoord dezelve heilig te onderhouden, zonder zich voor een gedeelte aan eene Aristocraatifche, of andere willekeurig opgeworpe Party, cn derzelver wetten, te willen onderfchikken, of daadlyk te onderwerpen, want hier door zoude een iegeiyk van hen zich den naam van eenen vryen Burger onwaardig maaken. — Het is de Maatfchappy der Kristenen welke zich aan de zelve wetten moet houden. Zy moeten als Kristenen naar ■ het Euangelium wandelen, zonder dat zy zich blindelings onderfchikken, veel min daadlyk onderwerpen, aan eene opgeworpen- Party, en in tyden van onweetenheid vastge- ftelde leerbegrippen. gaarnwil ik als kristen bekennen, dat ik aan het Euagelie genoeg heb , en dat dit my zo klaar den weg tot myn eindeloos geluk voorfteld, dat ik niets meer nodig heb. hier by leeve ik, en daarby hoope, en vertrouwe ik getroost: te. derven, indien Jezus Kristus, naar wien lk genoemd ben; gewild hadt dat ik nog een byzon. der Leerftelzel tot bereiking van'myn geluk zoude aanneemen, hy zoude ook in deezen zynen wil hebben bekend gemaakt. Indien hy gewild had , dat ik van verborgen heden, en diepzinnige zaaken bereids in dit traanendal eene volledige kennis zoude dragen, dan zoude hy, hoe volmaakt zyn Euangelie ook is, er de verklaaringen wel jflgevoe-d hebben, kortom: indien Jezus Krisnis ge wild had, F 3 at  4*5 • DE POST VAN HET dat zyn Euangelisch Leerftelzel door menfchen verbec.erd aangevuld, en daarna in kerklyke Vergaderingen bepaald zoude worden, en gezaglyk aan de Kristenen te gelooven voorgefchreeven , onder ftraiTenvan den ban: hy zoude dezen zynen wil geopenbaard hebben ; of akhands, flegts ftukken van zaaken in zyn Leerftelzel geleerd. — dog dit kan men niet gelooven, nademaal den weg tot het waargeluk volkomen in het Euangelie is voorgefteld. — Hoe ongelukkig zouden dan ook die arme eerste Kristenen moeten -veronderfteld worden, die geen ander leerftelzel, veel minder, verfcheidene als er onder de Kristenen zyn,'hadden , en maar alleen in het Euangelie geloofden ? Hoe wenschlyk was het derhal ven Kristen -Patriotten! ' dat wy geen ander Leerftelzel kenden dan hetEuangeliesch: en zo gelyk ftonden met de Eenvouwige eerste Kristenen, in waarheid: het afwyken van dit Leerftelzel, is.de weezenlyke en eenige oorzaak van alle de fcheuringen, en verdeeldheden in de .Kristen kerk. hadden wy te vreden ge. weest, gelyk de eerste Kristenen, met het Euangelie' hoe zouden wy als Broeders onderling eenen vryen Godsdienst beoëffend hebben ? Hier is het ook waarachtig: -ydele twistzucht, geboren uk hoogmoedige grondbeginzelen, heeft ons van de Eenvouwige vroomheid der eerste Kristenen doen vervallen, en tot Lydelyke Kristenen gemaakt. Ik weetniet, wie het eerst in gedachte gekomen is, om een ander Leerftelzel te begeeren , uyttevi-nden, en te bepaalen, als dat van Jefus Kristus. Maar, ik zoude denzelven aanmerken, als eenen derden Adam, in denwelken wy, als Kristenen ,. in zo verre gevallen . zyn , dat wy zyn denkbeeld volgen. —— Wie was toch zo ftout om buiten het Euangelie te gaan ? IVie zo verwaten, en vermetel om zich als eenen onfeilbaaren uitlegger op te doen, en de Kristenen te bepaalen? Die Kristenen welke door Jezus Kristus niet bcpaaldzyn dan by zyne Euangelie? Ach!  NIEUW JERUZALEM. 47 Ach!.... Dat ik een Engel ware Ik zoude alle de verhevene vermogens van het Geestlyk aanzyn byeeti roepen, om myne mede Kristenen te overtuigen van de waar^ heid van Jezus Euatigéïie , en vooral van de valschheid van alle menfehlyke Leere. Wat zal ik nu doen. Een overoud en ingekankerd vooroordeel uitteroeijen, is voor eenen mensch genoegzaam onmooglyk. — Wanneer it hieromtrend denke, bezwykt mynen moedbyna. ■ En indien de Kristelyke verplichting, om myne medemenfehen nuttig te zyn, zo veel ik kan, niet op my lag, ik zoude myn plan ftasken. Hoe veele , mecnigvuldige bewyzen zullen er nodig zyn ? Wat zal er geflreden en wie zullen er overwonnen moeten worden ? de Kerklyke Aristocraaten althands moeten, door middelen van overtuiging, in hiyine heerfchappy over hetervdeel des Heeren worden tegengegaan. Zy, zy moeten byzonder in hunne magt gefnuikt, en ge. heel ontwapend worden. DeKristenen, de verleide, en verdwaalde Kristenen moeten te regtgebragt. Hoe zal ik..! Ja ik zal het waagen. en genoeglyk, troost vol vooruitgezicht! Indien ik maar tien, ja flegrs éénen Kristen mag overtuigen, en tot het geloof in Jezus Kristus Euangelie wederbrengen. De loon is dan arbeid waar* dig. — Het Euangeliesch Leerilelzel is dan alléén nodig voor de Kristenen. En vindt men in het-zelve niet alles volledig opgegeven? Zegt Heerschzuchtige en hoogmoedige yveraars ; Wat ontbreekt er aan ? of indien gy hier niet voldoende kunt andwoorden, dat wy onmooglyk ftellen, verlaat dan uwen verkeerden yver voor menschlyke Leerbegrippen, of, hadden de eerste Kristenen aan het Euangelie niet genoeg? hadden zy, in die tyden, waarin er ook byzondere gevoelens heerschten ,een ander Leerftelzel nodig, of, wederlegden zy hunne tegenfpreekers door, en met het Euangelie? hebben de Apostelen van Jezus Kristus ooi: een  48 DE POST VAN HET NIEUW JERUZALEM. een eigen Leerftelzel tot een heerfchend gebruik ingevoerd § of, zoud gy denken , dat de Menschlyke leerbegrippen gevoegt by het Euangeliesch Leerftelzel, dat Leerfteizel kragtiger, en fterker zouden maken ter wederlegging der dwaaüngen? wy ftaan in een tfgengefteld gevoelen, daar wy Vastftelleni dat niet onze Leerbegrippen, waarin wy zelvea kunnen dwaalen, maar het Euangelie alléén de waare en eenige toetfteen is, om waarheid van valschheid en logen re onderkennen. Door deeze Godlyke leer kunnen de dwaalingen alleen övei wonnen worden ,• 't geen men van de Menschlyke Leerbegrippen niet-te wachten heeft, nademaal een tegengeftelde Party, die anders gevoelt en denkt, het Menschlyke veroordeelt en verwerpt. Deeze Afdeeling is by de te vooren gemelde Boekver* kopers voor een en een halve ftuiver te bekomen.  D E & o s aJ VAN HET Nieuw Jeruzalem» De Z£Vê72^e Afdeeling. 'Oe eerfte vooroordeelen der kindsheid zyn voor de ziele des kinds ntg geheel wat nieuws, dewyl zy eerst begint te denken : Gevolglyk grypt zy daarna met zo veel te meerder begeerte. Zy zyn aantemerken , als haare eerfte liefde j die zig meester maakt van alle beweegraderen en fchuilhoeken des gemoeds. De menfch tot de mav.lyke jaar en gekomen zynde, heeft reeds oneindig veel gedacht; derhalve is hit denken in V gemeen voor hem niet nieuw: gevolglyk kan geene zyner vertooningen den hoogden trap van nieuwigheid hebben. Maar voor een kind zyn zyne eerfte gedachten 'geheel wat nieuws, en by gevolge maa~ 'ken de vooroordeelen der eerfte kindsheid in zyn gemoed zulk eenen geweldigen indruk dat zy zig daar in voor al xyn (even vast zetten-. J EP,, MYN HÉÉR DE POST! fy £jo dra ik in de Courant geadverteerd zag, de Post va» het Nieuw Jeruzalem, zoud ik aan myn Boekverkoopetoni G dat  5« DE POST VAN HET dat blad te hebben. Die titel was my zo zonderling en beloofde my zo veel goeds, dat ik niet wagten konde om uit myn leesgezelfchap UEd. werk te ontvangen. Ikkreeg het en las het met het uiterfte genoegen en de groottle goedkeuring. Zo heb ik ook de volgende afdeelingen tot de vierde ingefloten geleezen. Ik keur, Myn Heer! UEd. onderneeming zo gepast als heilzaam , en ben 'er waarlyk ten hoogden mede ingenomen. Ik heb de eer niet UEd. te kennen, ook doet dit 'er niet toe, maar ik onderitel op deeze en geene gronden dat UEd. een Lidmaat, of wel ligt een Leeraar der openbaare Kerk van ons Land zyt. In- • dien ik my hier in niet bedrieg, is UEd. de regte man, om uw ontwerp voort te zetten; want wanneer andre Luiden van Vryheid en verdraagzaamheid in het godsdienstige beginnen te praaten, zyn zy terftond veroordeeld, of hunne gefchriften worden niet eens geleezen. Ik durf UEd. dus Myn Heer! op de allerhertelyktte wyze aanraaden voort te gaan, en UEd. werk niet te ftaaken. Ik voorzie zeer klaar, dat 'er pennen tegen UEd. gefneeden zullen worden, en dat men UEd. zal aanvallen. Gy zult tweêerley befpringers . krygen. Geestlyke of Voorvechters van de Heerfchende Kerk; en Patriotten! De eerden zullen UEd. met hunne gewoone wapenen aanvallen , verkettren, vooreen Sociniaan, Naturalist of Deist fchelden , maar ik vertrouw van UEd. dat gy daar niet van fchrikken zult. De laasten zullen UEd. van een andren kant aantasten, en zeggen dat UEd. oogmerk heilzaam en lofiyk, maar dat het ontydig is! In dee« zen fmaak heb ik hier reeds over hoorcn fpreeken; en zo ik vernoomen heb, fchoon ik het blad tot hier toe niet heb geleezen, is Myn Heer de Post van de Neder-Ryn, (of ten minnen zyn Eds. Correspondent) voor wien ik anders de hoogde achting heb, ook vandergelykgevoelen. Mert zegt, UEd. onderneeming zal de zaak der Burgerlyke Vryheid nadeel doen. Het bygeloovig volk, het welke men van  KIEUW JERUZALEM. 51 van tyd tot tyd heeft voorgepraat dat alle de verbeeterin. gen in het beduur ten doel hebben, veranderingen in hel godsdiendige te maaken, zal zeggen , daar hebt gy het nu, Pelngiaanen en Deisten op den Troon. Ook zyn er, op welke gronden weet ik volflrekt niet, die vermoeden dat UEd. oogmerk onzuiver is, en dat UEd. vlak uit, het tegengeftelde zoekt te bewerken, van het geene gy voorgeeft. Indien ik dit laaste één Oogenblik konde denken zoude ik UEd. onder de hatelykfte Schepzelen moeten tellen welke de zon befchynt; maar dit is er verre af. —Ik bid UEd. dus Myn Heer! ga voort, UEd. oogmerk is te nuttig en gewigtig, dan dat gy U zoud laaten verfchrikken. Toen Myn Heer de Post van den Neder • Ryn begon te fchryven, zag het er met opzicht op het Burgerlyke vooral niet gunstiger uit, dan nu met opzicht op het Godsdienstige, en evenwel, wat heeft zyn Ed. duizende oogen geopent- Hoegoetcen Patriot ik ook in waarheid ben, verwonder ik my, en ben bedroeft over de denkwyze van zomtnige rnyner waarde medebroederen in deezen. Men fchynt de Vryheid in bet Godsdienstige als een kleinigheid te befchouwen , in vergelyIdug van de vryheid in het Burgerlyke. Ik zal niet onderzoeken waar die dooling aan toe te fchryven is , fchoon hier omtrent anders vry wat waarfchynlyke gisfingen te maaken waare; maar dit durf ik rondborstig zeggen, ik verfchil hieromtrent.Indiera my flegts van deeze twee, een re kiezen dond, vry te zyn in het Godsdienstige, of vry te zyn in het burgerlyke, koos ik zonder bedenking het eerde , fchoon ik het laaste my ook niet gemaklyk zoude uit de hand laaten neemen. Behalven dit Myn Heer! houde ik de zwaarighejd van onze welmeeBende Patriottifche Broeders lang zo gewigtig niet als die fchynt. Ik behoor niet tot de openbaare Kerk van ons Land , maar ik ben een liefhebber van onderzoek, en heb ook nog al geieegenheid om verfcheide Leeden der Gereformeerde Kerk, en ook Predikanten te ontmoeten. Hter door is het my klaar en zeeker, da: er veelen Leck.cn en Leeraaren G a zyu,  & BE POST VAN HET zyn, die met uitgeflrekten hoofden reikhalzen naar de vrugc van UEd. bedoeling; en die niets vuuriger wenfchen dan de Dordfche kluisters te moogen affchudden. En waarlyk Myn Heer! welk verftandig Christen kan hier omtrent onverfchillig zyn. Welken Leraar wiens oogen geopent zyn^ gelyk er honderden in de openbaare Kerk te vinden zouden wezen, kan met een gerust geweeten langer draaijen en plooijen; en o myn God! de meeste Menfchen konnen niet anders. Niet lang geleeden was ik in een vry aanzienlyke Stad van deeze Provincie. Het was kerktyd. Ik vroeg aan myn Vrinden wie er Prediken moest. Men zeide my den Wel Eerw. , Ik had lang begerig geweest dien man te hooren. Ik kwam toen zyn Wel Eerw. begon te bidden. Het gabed was treffend, en waarlyk regt gefchikt pm elk aandagtigen in geest en in waarheid voor den Troon "der Godheid te doen nederknielen, evenwel ontflipte myn por niet, dat de Leraar van dien fmaak was, zo als ik zyn Wel Eerw. dikmaal had hooren befchryven. De Prediker, las tot zyn Tekst Math. XXVIII vs. ip. de laaste woorden, kerende hun onderhouden alles wat ik u geboden hebhc. 'De verhandeling: was uitmuntend, en gefchikt om het ziel bekerend Evangely. regt beminlyk te maaken; maar hoe veele konstige zetten moest de waarde man gebruiken, wilde hy zich niei bloot geeven aan de berispingen en vervolgingen eener onkundige Kerkenraad. Zo ais zyn Eerw. nu fpiak was er niets van te haaien, maar hoe weinige zyn hiertoe bekwaam, en hetgeene nog meer zegt, welk eene pngemaklykheid moet zulks in het hert van een weldenkend Christen maaken. Tot hier toe zyn er enkele voorbeelden van Leraren die opregtbeid en moed genoeg gehad hebben, pui hun geweeten getrouw te zyn. Maar zo dra de Oogen des Volks verlicht zullen wezen, zal men er in fchief alle. Steden en plaatzen ontmoeten , die openlyk zullen durven, leren , het geen zy nu flegts. denken. Ik ken 'er veelen, Myn,  NIEUW JERUZALEM. $3 Myn Heer! opent dus de oogen onzer Natie ! overtuig hei Volk, het befchaafdfte gedeelte des Volks; onze Reprefentanten, want met eerbied voor de braaven gezegd, onder deezen zitten er ook veelen in het difster en aan boeijen. Maak hun de waare Christelvke vryheid beminlyk. Ik zie uit LEd. fiyl, gy zult niet fchelden of lasteren; laat elk zyn vryheid hebben. Zyn er menfchen die in goede gemoeden naar ons inzien de nuttelooste of ongerymdfle dingen gelooven en voortgeplant willen hebben, dat het gefchiede. Maar laat ons allen vry zyn. Zie daar Myn Heer! een enkel woord om UEd. myn gevoelen mer opzicht op UEd. onderneeming medetedeelen. Acht UEd. het waardig in UEd. nuttig blad te plaatzen, UEd. hebt daar volkomen Vryheid toe, ligt by gelegenheid iet naders, intusfchen betuig ik met waare hoogachting te zyn. Myn Heer! UEd- goedgunstige Leezer.. R m J 30 Juny 1786. A N D W O O R D. Ik heb geen oogenblik getwytTeld om dezen briev in myne afdeelingen te plaatzcn, nademaal deszelfs inhoud aan myn Plan bevordelyk is. Ik bedank den korre- fpondent die my denzelven, niet wynig ter myner aanmoediging, gefehreven heeft. Ik verzoek hem om my met zyne korrefpondentie, waar van ik alles goeds vooruitzie, te blyven begunstigen; terwyl ik zyn Ed: kan berichten, dat hy den weg van korrefpondentie kundig is. DE TWEEDE STELLING. De vooroordeelen der Kristenen, behcoren, is 'c raagelyk, overtuigend, weggenomen te worden. Ik fchryv van vooroordeelen der Kristenen, en ikvrang met welken is het groote gros der menfchen ingenomen ? G 3 met  U DE POST VAN HET •met vooroordeelen omtrend de aloude Inzettingen en vader.iyke gebruiken, geheugen u nog, Kristen-Patriotten! de beweegingen over het verbeeterd Psalm-gezang in de Heerfchende Kerk? Ouderwetfche Leeraars beefden op het eerst verneemen van die Psalm '. verbeetering. Men hadt dezelven zo lang gezongen. Eenvouwige Kristenen weigerden om dezelven te zingen, (zommigen weigeren nog,) in de vooronderftelling • Dat Vader David dezelve» gemaakt hadi. Ziet hier de kracht van 't vooroordeel. — Eu wat zoude het zyn, wanneer men eens werklyk aan eene verbeetering van het Godsdienstig Leerftelzel arbeide.den? Ik wedde dat alle de gebefte Systhematici naar den Dordfchen Leertrant uitriepen : De kerk is in gevaar , weetende by ondervinding, dat dit het beste middel is om de Dordfche Canones niet te verliezen, de eenvouwigen, zouden hen volgen. Maar, ik ftel vast :, dat er eene meerderheid van doorzichtige Kristenen, weiken in waarheid, bunnen Plicht zoeken te betrachten zouden voorkomen, die even zeer op de Godsdienst — als weleer Pfalm. verbeetering gefteld waren, en dat in vervolg van tyd, de Eenvouwige tegenftanders wel zouden bykomen, gelyk in de zaak der Pfalm-verbeetering reeds gebleken is. Maar van waar die vooroordeelen omtrend de aloude Inzettingen en Vaderlyke gebruiken? veeleredenen , terbeandwoording van deze vraag komen hier in aanmerking by die welke ik, boven deeze afdeeling, uit Mejer gefchreeven hebbe. En hier toe behoort vooreerst: de achting voor de aloudheid zelve, 'er Zyn Menfchen in ons Vaderland, kristenen die vermeenen: dat de ouden alle Leerftellingen indie orde gebragt hebben, dat dezelven niet zyn te verbeetercn. Van daar hoort men veelal wanneermen in de Menschlyke zamerdeving fpreekt over de vryere Denkwyze van latere Kristenen, door dezen of geenen aanmerken: .ato zy by de ouden mg wel een lesje zonden kunnen haaien, enzv. Maar  NIEUW JERUZALEM. $? Maar men bedenkt niet dat de tyden zo aanmerklyk veranderd zyn, en dat er zulk een groot licht onder de verftandige Kristenen van de agttiende Eeuw is opgegaan. Maar ook de doodlyke onkunde van fommigen is mede de oorzaak van het fchaadlyk vooroordeel. Men houdt zich te vreden met deze denkbeelden : Myne ouders waren braa've Kristenen en vroome lieden; Zy zyn in het waar geloof geftorven, zalig geworden: Zy hebben ons dezelve belydenis aangeprezen, ingefcherpt; dezelve is onverbeeterlyk : genoeg althands, zy zyn er zalig in geworden , en wy zullen ook zo gelukkig kunnen zyn. > Wy begeeren geen verbeetering. Ongelukkige denk- wyze echter! ! Gefteld eens: dat deze ouden, berus. tende in eene bepaalde geloofsbelydenis , in het geloof geftorven zyn, volgt daar uit, dat zy een onverbeeterlyk Leerftelzel hadden! wordt elk Kristen, daar door, ontfla?;en van zynen plicht, om de gronden van zyn geloof te onderzoeken ; mag hy zich, zonder een daadlyk misbruik van de vryheid tot o^-derzask , die God hem onder het Nieuwe Teftament gefchonken heeft, mag hy hierop zich blindelings verlaten, en te vreden zyn? Ook kan de verkeerde zucht voor de eer der ouden eert reden zyn voor het blind vooroordeel. Het is aan minverdandige menfchen niet geheel oneigen , dat zy altyd grootfpreeken van Vader en Moeder, Grootvader en Grootmoeder zaliger!! en deze grootfpraak weidt ook dikwerven uit, in eene vertelling van derzelver gezegdens, en van hunne daaden; onder andere omtrend hunne zuivere Rechtzinnigheid, en den daar by gegeven last om daar- by te leven en te fterven. doorlucht denkbeeld!!! Om hier van melding te doen aan zyne mede-menfchen ! Maar keeren wy hier het blaadje eens om,.... En vraagen wy deze eenvouwige zielen eens.. — Is deze grootfpreekende vermelding der ouden gezegdens wel tot hun«  SS DE POST VAN HET NIEUW JERUZALEM. hunnen lof, en fpruit dezelve niet uit eene verkeerde zucht voor' derzelver eer? In waarheid: wy beleedigen hunne zalige nagedachtenis, indien wy hen voor onfeilbaar en onbedrieglyk houden; indien wy daar blyven daan alwaar zy gebleven zyn, zonder verder te gaan op den weg die zy ons hebben aangeweezen, en die zy verder zouden opgaan, mogten zy nog eenmaal in dezen loopbaan wandelen. De vooroordeelen der Kristenen zullen , overtuigend, moeten weggenomen, en 't Kristendom van dezelven daadlyk gezuiverd worden. Waarom wy in navolging van de Apostelen des Heeren, die 'nooit de vooroordeelen van Jooders of heidenen gevleid hebben , om nieuwe Kristenen te maa. ken; zullen moeten te werk gaan, in het voordellen van den waaren Godsdienst van Jezus, onaangezien alle vooroordeelen , en tot wegneeming van dezelven. De Heer J. Betlehem Jansz, kan gerust 2yn, dat ik zynen Briev ontvangen heb, en ipoedig zal plaatzen. Deeze Afdeeling is by de te vooren gemelde Boekverkoper» voor een en een halve duiver te bekomen*  D E J? O S T VAN HET NIEUW JERUZALEM* De Agtjïs Afdeeling: &è droomen »yn inbe idingen, die in de herzenen in den paap ontftaan, uit.'de bewegingen van zappen en levensgeesten, de ziel faapt nooit, maar h altoos werkzaam in denkeu. Hier van daan, dat een faapendtn verfcheidene dingen voorkomen, terwyl V lichaam rust. en om dat dan de tichaamelyke geesten verward zyn, en altoos eenige overllyfzelen en voetfiappen van zaken, die wy wakker zynde, begrepen hebben, in de herzenen overblyven, zoo moeten ook de indrukzelen in de herzenen verward zyn, en zo de droomtn mecretideels verward: it Ü 1 IQ I 0a X)en volgenden briev, benevens eenen droom heb ik vjrl toiynen Korrespondent, die zich noemt den Geestlyken Droomer, ontvangen: en ik ben bereid om beiden te plaat* zen. MYNHEER DE POST! Onlangs by een' myrer goede Vrienden, die een Kristen Leeraar is, op een avond pypje genodigd zynde, begav ik jay reeds vroegtydig naar zyn huis, en werdt op eenè H viieri-  5S DE POST VAN HET vriend-broederlyke en gulhartige wyze ontvangen. naar een kort gefprek over de Staatszaaken, viel de attentie van mynen Vriend op de Kerklyke zaaken. —'- Hy begon van uwen Post te fpreeken, en hy zoude toen al zich vry ruyterlyk ten voordeel van uw Plan verklaard hebben, indien hy my niet min of meer ontzien hadt; nademaal ik voor eenen zuiveren regtzinnigen te boek fta, maar naauwlyks had ik Domine laten blyken, dat ik thands geheel anders dacht als te vooren, of, hy vervolgde : • Het is te wenfchen, dat die Post van het Nieuw Jeruzalem in de handen en onder de oogen van eiken Kristen koomen mag, op dat een ieder zyne kristelyke Vryheid Ieere kennen; verdraagzaamheid leere beoeffenen, en een enden- zelvden Godsdienst van Jezus Kristus leere belyden. . Het is te wenfchen, dat de Schryver zyn Plan doorzetten en volhouden zal; dat 'er veele Korrespondenten zullen opkoomen, die hem de behulpzaame hand leenen in een werk vsn zo veel gewigt en aanbelang: en het is te voorzien dat de kerklyke Ariltocratie, welke in klasfikale en fynodale Vergaderingen zo zichtbaar befpeurd wordt, voor eeuwig gebannen en uit het Kristendom verjaagd zal worden, hier zweeg hy, 't geen hy nog meer wilde zeggen.— En dit gaf aanleiding om nader over klasfen en fynoden te fpreeken ; byzonder over de fynodale Vergaderingen , nademaal die 's Jaarlyks zo om dezen tyd, in de byzondere Provintien , gehouden worden. Ik wil wel openhartig bekennen , dat ik ook altyd een groot denkbeeld van die Hoogeerwaardige Vergaderingen gehad hebbe; fchoon iè 'er zeer weinig van wist , dacht ik altyd: het zyn altemaal Predikanten die benevens hunne Eerwaarde Ouderlingen daarop verfchynen. Maar myn vriend las my uit zoramige a eten het eene en andere voor; byzonder zodanige handelingen, die, naar het my toeicheen, niet bes* itrook-  NIEUW JERUZALEM. 5ü llrookte met den anrt van deze Vergaderingen; en welken hy van tyd tot tyd, by het jaarlyks leezen der adten, hadt aangeteekeud. Vooral hoorde ik hem eenige aameekeningen voorleezen ui; de laatfte aclen. Waarlyk het eene en andere overtuigde my byna , dat ik my zeiven, in myn goed denkbeeld aangaande deze Vergaderingen, bedrogen hadt. Eindelyk ik vertrok, en ziet Myn Heer de Post! my te rust begeevende, droomde ik nog dien zeiven nacht den volgenden droom; welks inhoud my zo finguliervoor. kwam, dat ik U wel heb willen verzoeken, om denzelven in een uwer afdeelingen te plaatzen; niet om dat ik denk, dat hy vervuld is , of vervuld zal worden, maar alleen, om aan elk tot overtuiging te doen zien, hoe wonder een mensch droomen kan. Ik bevond my in een zekere fisd met eenen van myne goede vrienden , een Leeraar der kristenheid. Het onop- houdelyk ryden van verfcheidene rytuigen, het geloop van zo veel menfchen tegen de gewoone ftilte in die Had,deed my ipoedig vraagen aan mynen vriend, (en misfehien heb ik in mynen droom deze vraag met een hoorbaare (tem geuit.)- P/at is hier toch te doen? myn vriend trok zyn Al< matrak uit den zak,... Ju!y.... zo veel, zeide hy, het is een beginzel tot de Synodale Vergadering, en heden morgen zal dezelve geopend worden. Ik ftelde hem voor om van die plegtigheid oog en oorgetuigen te zyn. Myn vriend bewilligde gaarn , en de blydfchap die ik in myne droom daar over gevoelde was groot. Wy kwamen in de Vergaderplaats wat zag ik daarvan op !! zulk eenmee- uigte van menfchen, zittende, ftaande, en loopende om de plegtigheid by te woonen. Dezen, zeide myn vriend tegen my , dezen die gy hierziet, zyn meestal menfchen die anders niet veel , en welligt nooit, alhier koomen als .by plegtige gelegentheden , en vooral om dezesjaaren, als deze groote plegrgheid hier voorvalt; zy verkeeren ia II 2 hes  <5° DE POST VAN HET denkbeeld , dat met deza Vergadering die zo geopend zal worden , de kerk ftaan of vallen moet, Ik weet niet dat ik hierop iets geandwoord heb, verwonderd over hes geene ik zag. (want gy moet weeten, ik heb nooit zodanigc plegtigheid tot eene Synodale Vergadering bygewoond, wanneer ik wakker was.) in deze verwondering vroeg il*. aan mynen vriend , in mynen droom , naar verfcheidene voorwerpen waarop myn aandacht viel. Hy heeft myveei gezegt: dog ik kan dat nu niet meer mededeelen- dit weet ik nog, dat ik een Predikant op den Predikftoel zag klimmen , en dat myn vriend my toen onderrichte, dat dit een Predikant van die Stad was, en wat Zyn Eerw. doen zoude . Deze Stads-predikant, zeide hy, die gy daar ziet ftaan, en vervolgends zult hooren fpreeken, zal PrafesdeF Vergadering weezen. Dit is een ambt 't welk de Stadspre-. dikanten, Jaaren agter een, aan zich op eene willekeurige wyze voorbehouden hebben, en van 't welk, in dit gedeelte van deze Provintie , de Dorpspredikanten zyn uitgezonderd: en de Dorpspredikanten hebben by den Souverain daaromtrend.... hy wilde nog meer zeggeu, maar de aauftaande. Prafes begon toen ook te fpreeken. — Ik luisterde, (want dat doe ik als ik wakker in de Kerk zit al^yd) en nu by zulk een finguliere gelegentheid was ik geheet aandacht. De man predikte, en eindigde inzegeningen. • Nsuwlyks was dit werk verricht, droomde ik, ofde meenigte' van zaraengevloeide menfchen verdrongen , my , als \ ware, en zo in dien drang des volks wierd ik voortgefleept , tot dat ik my bevond m een groot vertrek dat wel na een Kerk geleek, 't welk by nader befchouw de Vergaderplaats der Synodale Heeren zyn zoude. Wanneer ik deze Vergadering gefpannen zag, beefde ik van ontzach , en wierd gefterkt in het grootsch denkbeeld dat ik altyd van die Vergaderingen gehad heb. Maar rr.yu vriend was my door den drang en *t geloop des volks ont- wee-  NIEUW JERUZALEM. 6i weeken, zonder zyn toedoen. Ik had dus geen gelegeneheid om hem te vraagen; dat ik wel gewenscht had. Gaarne zoude ik hem op dit pas gevraagd hebben , wie al die Ileeren waaren ? hoe of 'er zo geen één Dorps¬ predikant mede boven aan zat , daar ik altyd gehoord heb , ge/yke monnikken gelyke kappen ? of dit moest hier ook met de groote paruiken en ce\ige kleedemi zo egaal en naar proportie geweest zyn! ! dan dat kan ik evenwel niat denken , want ik zag 'er eenige die ik voor Dorpspredikanten zoude gegroet hebben , maar anderen fcheenen my toe, eerften onder ge/yken, te weezen, zo dat geen Contradictie is ,• dog tegenftrydigheden zyn aan ilaapende en droomende menfchen te vergeeven, qui non funt Compos nteptis. gy verftaat my wel myn fleer de Post! nu, deze Vergadering liep fchielyk af, en ieder ging naar zyn huis, ik fpoede my ook voord; geraakte op de ilraat, en ik vond mynen vriend en reisgenoot weder. God dank dat ik u zie — zeide ik in mynen droom hard op, gelyk myn vrouw my 's morgens verteld heeft, toenikmyn vriend gevonden had, aan het vraagen. > wacht zo lang zeide hy, met een ftatige tronie waarop een glimlachje verfpreid was ; (ik kan' die tronie nog voor my haaien) wacht zolang tot dat wy bekwaame gelegenheid zullen vinden om te fpreeken, en ik zal op uwe vraagen u alles zeggen, hoe lang viel my den weg tot de plaats onzer beftem- ming; zo groot was myne nieuwsgierigheid. Wy kwamen er echter fpoedig en vonden gelegenheid om te fpreeken .... myn vriend begeerig om my te verlichten, deed nu de eerfte vraag. — wat zegt gy, zeide hy, van deze plegtigheid? ik antwoorde : het is en blyvt voor het uiterlyk oog van eenen Eenvouwigen, gelyk als ik ben, eene ontzachverwekkende vergadering, en eene eenvouwige moet door het zien van derzelver beginzel gefterkt worJen in dé gr'ootfche denkbeelden; dkj&y er altyd van H 3 fc  •Sa DE POST VAN HET gehad heefr, voor my, weet ik er u niets meer van te zeggen; ik heb ook geen zaaken gehoord, maar wel perzoo. nen, en ontzaehgelyke beweegingen met de handen gezien ,• ver af zynde van de tavel daar de Heeren gezeten hebben. Wel zo, zeide myn vriend, mag ik u nu dan het een en andere zeggen? van harten ja, andwoorde ik. toen'begon hy. Maar myn lieve myn Heer de Post! hy beeft zo veel gezegd, dat ik u alles by Hukken en brok* ■ken zal moeten mededeelen; ik deel het u mede gelyk hei is, naamlyk E EN FRAGMENT. Gy hebt daar bygewoond eene plegtigheid die Jaarlyks ia elke Provintie voorvalt. Gy hebt hier eene vergadering gezien van Geestlyken, uit een gedeelte van deze Piovintie...,. van Geestlyken, die volgens huil last de Kerfde, de beminlyke Broederliefde en moeten behartigen den Godsdienst van Jezus bevorderlyk wee- 2en Hunne byeenkomst moest ftrekken tot volmaking van den band der Eenigheid.... maar.... die derhalven alle heerfchappy, en hierarchye moesten afleggen.... de belangen der Kerk zorgzaam gade (laan, en maar deze vergaderingen worden niet zo gehouden als in de eerfte Kristenkerk;.... en, naar mate dat de Ariftocratiet! bok in de kerk haaren zetel langer zo meerder gevestigd heeft, worden de beste oogmerken uit het oog verloren.... 'én.... zyn deze vergaderingen nog van eenige beduidenis?.... gewoon werk een Synodaal loot loopt over dezelve fchyven,.... hoe oud.... verlieten! en.... DepWen hadden niets aantemerken .... alle de Clasfen waaken. .... ziet alle de Aflens of Handelingen na .... en leest;.... of fteld in 't vervolg eene Aüe op, eer dat het Synode gehouden wordt, vol' van kompümenten, oude ftyl,  NIEUW JERUZALEM. $ iïyl , langwyligen trant.... zenddie na Oostindiën ..... men zal 'er aldaar geen onderfcheid in vinden, dezelve voorecht keuren.... en .... de origineele verdenken, die naderhand mogte overgezonden Worden.... om.... genoeg.... eens kermis in het jaar is niet te veel.... de boog kan altyd niet gefpannen blyven, en.... veertien dagen is ook niet lang, althands niet te lang.... onnodige kosten naar proportie van voordeden.... wanneer men om de zes jaaren of in 't geheel niet ten zy 'er zaaken waaren.... deeze vergaderingen hebben toch geen recht, om...kl: domeftieke zaaken te beoordeelen.... en.... dit zoude twist en verdeeldheid te weegbrengen .... de Drukpers moet niet verboden worden.... deze vergadering moest nooit een boek, of deszelfs Schrvver veroordeelen.... fchryft teegen denzelve zo lang gy kunt.... ieder lid vertrouwt da waarheid aan de zyde te hebben.... verboden of veroordeelde boeken worden 't meest geleezen.,.. de byzondere Kristelyke Genootfchappen gruuwen van eenen verkeerden menschlyken yver.... ik voormy.... ik gruuw.... alwaar Liefde *n Vrede keersckt woont God.... zegt de Post van 't Nieuw Jeruzalem. Op dit ogenbiik ontwaakte ik.... zoudt gy Mynheer de Post! dit Fragment hier en daar ook kunnen invullen? gy zult my en veelen met my plaizier doen. Want fchoon de droom een droom en het Fragment een Fragment is, zo zoude dit laaste, hier en daar ingevuld, nog al van eenig nut kunnen zyn. Nu ik ^verzoek 'er u toe. En ik verwacht uw Antwoord. Ik ben O. De Geestlyke Droomer. AND-  «fr DE POST VAN HET NIEUW JERUZALEM'. A N D W O O R D. Ik heb dezen briev en'droom wel willen plaatzen in deze afdeeling, te meerder, om dat het een droom is, waarvan de befchryving boven aan vöor deze afdeeling gegeeven is. ■ Wat het verzoek van mynen Korrespondentbetrefr} om het medegedeelde Fragment in te vullen, hier toe zie ik geen kans maar ik wil myn vriend wel beloven, dat ik by gelegentheid, op een kordate en overtuigende wyze wel eens zal fchryven over de noodzaaklykheid der verbeetering van deze Vergaderingen, dezelven vergelykende met de Vergaderingen der eerfte Kristenen.of hef mooglyk was om, zo dezelven gehouden moeten worden, die tot de eerfte bedoeling weder te brengen, naamlyk' het algemeen belang der Kristenen , de bevordering van den gezegenden Godsdienst van Jefus, en de onderhouding der Broederliefde. Ik fta in het denkbeeld dat de troon der Kristelyke Vryheid en verdraagzaamheid langzaam moet opgemetzeld worden ; en dat men in het aanbrengen vaa bouwftolïen ook langzaam moet te werk gaan. NASCHRIFT. Zo op het oogenblik wordt my bericht, dat de Post var* het Nieuw Jeruzalem op eene Synodale Vergadering in aanmerking is gekomen MyueHeeren! veroordeelt di* Post met. Schryvt veelliever tegen denzelven, en weder- !fgC' 7" of c,uIt dit u'w Pauslyk gezach niet ? ca1, dan voord.... Hierarchen! IJ maar weet: gy zult voor God en menlchen gewogen en te ligt bevonden worden. BERICHT. Wy hebben den briev en het ingeflotene van onzen Korrespondent, die zich noemt Suum Cuique uit AmfterdaM «Wy 2ullen de ftukken bedaard ES en kunnen wy iets ten voordeele van den Heere Alderd de Lange uitwerken, dit zal onze blydfchap zyn. Deeze Afdeeling is by de te voor'en gemelde Boekver, kopers voor een en een halve ftuiver te bekomen.  D E POST VAN HET NIEUW JERUZALEM. De Negende Afdeeling. Beproeft aile dingen , behoudt het goede. PAULUS. MYN HEER DE POST! Terwyl ik zie, dat Gy u met allen ernst toelegt, om eene grondwettige hertelling in Neèrlands Kerk-weezen te wege te brengen alle op Menschlyk gezag (leunende leerlMlingen, die noch de gezonde rede, noch de Godlyke openbaaring, ons als waar, als Godlyk leert kennen, uitteroeien . ■ den vryen Kristen het Juk der Hiërarchen, die den troon van hun gezag, fde kracht van hunnen verleidelyken invloed, en den brommendeneertytelvan.7to£&', Rabbi den Godzaligen! willen vestigen op de onkunde van het geblinddoekt gemeen, van den bukkenden nek te rukken , en eene volkomene vryheid van denken, fpreeken en fchryven over zaaken van den Godsdienst te verfchaffen! niettegenftaande het fchynheilig misbaar van die Heeren. Overpriescers en Kerkbeheerfchers welken het veel gemakI lyke  66 DE POST VAN HET lyker valt, om op hunne hooge uitfpraak hunnen blinden aanhang te doen roepen: moord\ brand! de Kerk is in gevaer! kruist hem! weg met deezen! dan een man van verftand en oordeel , die alle menschlyk gezag met voeten treedt, onder de oogen te zien met één woord; alle geest-verbindende wetten , alle gezagvoerers, onwettige kerklyke gezagvoerers , te beteugelen; den naar vryheid fuakkenden Kristen de verloorene Kristelyke' vryheid terug te geeven , en den hemelfchen Godsdienst van Jezus, dien grootften Leeraer van het menschdom , wiens vermaaningen en opwekkingen zo zielverbeterend, zo hartvermurwend zyn, te doen herbloeien, gelyk in de eerste Kristen Kerk. — terwyl ik, zeg ik, dit zie, en niets vuuriger wensch, dan dat uwe onderneeming welgelukke, neem ik de vryheid my met allen eerbied tot u te vervoegen , en welmeenend aantebieden, om u met al myn vermogen, uitliefde, uit hoogachting voor de waarheid, in uwe onderneeming, die myns bedunkens voor één mensch, hoe verftandig hy ook zyn moge, en welke vorderingen in kennis en wetenfehappen hy ook moge gemaakt hebben , al te moeilyk zyn anoet, te onderfteunen, en alles, wat myne geringe krachten vermogen, aantewenden, om uw gezegend oogmerk te helpen bevorderen; in die verwachting, dat ik, als een laater en verachter van alles, wat in het ftuk van Godsdienst op menschlyk gezag (leunt, als een vriend der waare Kristlyke verdraagzaamheid, en als een voorftander van de vryheid in den Godsdienst,zo wel,als van die in den BurgerHaat, door zal worden aangezien en broederlyk omhelsd. Het oogmerk myn Heer! Dat gy u hebt voorgefteld, is pryslyk. Menfchen redelyke en voor de eeuwigheid gefchapen , wiezen, wyzer, beter en gelukkiger te maaken! Kristenen, door dweepzuchtige kerklyke gezagvoerers en biinde yveraars bedrogene Kristenen, van hunne fcaadelyke vooroordeelen , waarmede zy omtrent het ftuk van Gods  NIEUW JERUZALEM. 67 Godsdienst bezield zyn, te zuiveren! Kristenen, door fnoode Kerk- Aristokraaten onderdrukt; aan derzelver gezag onderworpen; hunne verlorene Goddienstigevryheid te leeren kennen te leeren waardeeren . te leeren genieten ! !! Kristenen, belyders van éénen Jezus, door dwaaze Menschlyke leer- begrippen van een gefcheurd, In verfcheiden fekten verdeeld, door de banden der verdraagzaamheid en der liefde te vereenigen, en als broeders van dén huis te zaamen te doen woonen ! • • Leeraars , Kristen Leeraars , van die geweeten - verbindende , ziel-kwellende wetten, waaraan zy als ilaaven geketend liggen, te verlosfen, en op den troon der kristelyke vryheid te ftellen! Wie, waarheid lievende, vryheid minnende Kristen! wie zoude niet werken aan zulk een' taak! Maar zagt myn Heer! Hier is iets dat my doet duchten. Den taak, dien gy op uw genomen hebt, behoorlyk afteweeveu, kost veel moeite. Viel het den grooten Godsman Mofes moeilyk, om het weerbarstig Israël, verflaafd aan den afgodsdienst der Heidenen, tot den dienst, tot gehoorzaamheid van den waeren God, den Schepper van Hemel en van Aarde te brengen: en moest zelfs de Godlyke Jezus, de Stichter van dien 0verheerlyken Godsdienst, waarvan wij blydenis doen; welken wy ftellen tot het eenige richtfnoer van alle onze handelingen, en die zo regelrecht gefchikt is, om 's Menfchen waar gelukje bevorderen, klaagen: ó Jeruzalem Jeruzalem , dat de Propheeten doodt, en fteetu'gt, dis tot u 'gezonden zyn! hoe mecnigmaal heb ik uwe kinderen willen byeenvergaderen , gelyk de klokhen haare kiekens byeenvergadert onder haare vleugelen? Maar gy hebt niet gewild. Welke hinderpaalen , welke tegen- ftribbelingen zult gy dan ook niet aantreiren op dien weg, welken gy onderueemen wilt met uwen Post inteflaen? Hoe moeüyk zal het u niet vallen, om het minder verlichI 2 te  6S DE POST VAN HET te dsfil der Natie, dat van kindsbeen'af de zo verderf, lyke vooroordeelen heeft ingezogen, en aan zynen Vaderlyken en voorvaderlyken met dwaalingen aange vulden Godsdienst zo zeer verkleefd is, te verlichten, van allemensch. lyke inftellmgcn, die het op gezag van ouders of Leeraars voor Godlyke waerheden heeft aangenoomen, aftetrekken . ,en tot belydenis van de zuivere eenvouwige leer des Euangeliums, met verzaaking van alles, wat daarop niet gegrond is, overtebrengen? Neem eens b: v: dat'er in den ' Heidelb: Katechismus dingen voorkomen, die niet alleen niet op de H: Schrift gegrond zyn, maar die inderdaad tegen de gezonde rede en het woord van God aanloopen, en dat derhalven in dat by zommigen zo hooggefchat handboekje, waarby zy wenfchen te leeven en te fterven noodzaeklyk verbetering moet gemaakt worden : of ftel liever eens voor een oogenblik vast en wie die met van zyn gezond verttand beroofd is, moet dit'niet toeftaan? . dat het beter waare, dat die oude Heidelb- Godgeleerdheid, die voor onze tyden, voor die verlichte tyden, die wy tans believen, waarlyk in 't geheel niet gefchikt is, geheel en al wierd afgefchaft, en dat men, in plaats van dezelve, die hoofdwaarheden van den Godsdienst waarby wy allen belang hebben, of eene zuivere zeden - les verkondigde dat 'er handen wierden aan 't werk ge- flagen, om dit ter uitvoer te brengen — dat alle weldenken. den onder ons Kristenen daarin bewilligden—ja! dat zelfs de Vaderen des Vaderlands daartoe alle behoorlyke middelen aanwendden: ftel dit alles eens voor een oogenblik vast; hoe zotWe evenwel niet het onkundig, en met zo veele allerfchadelykfte vooroordeelen bezield gemeen, dat wel voor Godyvert, maar niet met verftand, die genen, die de affchaffing van dat Paltfche fystema ondernamen ' met alle geweld te keer gaan? hoe zoude het niet, al te zeer verüaafd aan de oude inzettingen, vooral aan die van de Dord-  NIEUW JERUZALEM. 69 Dordfche fynode, onder betocning van den bitterften haat, hen als ondermyners van den waaren Godsdienst aanzien en behandelen? Doch laaten wy al eens vooronderdel. len, dat het dit, uit zich zeiven, uit eigen beweeging, niet doen zoude: hoeveel te meer zouden dan met de Kerklyke Aridokraaten, die geene middelen onbeproefd laaten, om hun Ryk hoe langer hoe wyder mttebreiden, en met al hun hart wenfchen, om den Scepter der Hierarchy over het gantfche Kristendom te zwaaien, zich kruisfen en zegenen, en alle de voordanders van de affchaffing der Katechismus in den naam des Heeren godzaliglyk verdoemen ? Hoe veel te meer zouden zy nietpoogen, onder de heiligde betuigingen, dat het was uit liefde voor de waarheid, voor den Godsdienst van Jezus, hun het woest gepeupel op het lyf te fchennen, en eene bcweeging maaken, waarvan men de yslykfte gevolgen nooit genoeg fchroomen kan? En wie weet hoeveelen dan Ik zidder op herdenken der gedachte. Hoe moeilvk myn Heer Jeruzalem! vergeef my, dat ik u dus noem- hoe moeilyk zoude het clan niet zyn, om 1 den Katechismus, die zekerlyk wel voor verlieten mogtgehouden worden, aftefchaffen? en hoe veel te moeilyker derhalven, om eene reformatie in het gantfche lèerftelzel des Kristlyken Godsdiensts te wege te brengen; als de Vryheid beroovende , op menschlyk gezag deunende wetten te vernietigen; de Hiërarchy met haare aanhangers , de Dordfche Canones met haaren apendix, en met alle de uitvindingen van een verbyfterd vernuft, uit der Kristenen Kerk te verbannen, en den zuiveren Godsdienst van Jezus Kristus, zonder meer, op den troon te dellen? Bedenk daarenboven hoe veelen misfchien reeds de pen gefcherpt hebben, om zich op den eerden wenk derOverpriesteren, welkers huurlingen zy zyn, tegen u te verzetten, en hunne vergiftige pylen op u lostebranden. Doch, I 3  T DE POST VAN HET „ dat doet niets ter zaak" zult gy zegsren. Het is zo,zu!ken zyn te wederleggen; ik erken het, derzelver mond, kan gefhoerd worden. Maar hier is meer. weet gy niet, dat 'er zelfs onder de teeraaren van den Godsdienst, aan welken de zorg van zo veele zielen is toevertrouwd, en van welkers handen het eenmaal zoude gevorderd worden, zo een derzelven door hunne nalaatigheid was verlooren gegaan- weet gy niet, dat 'er onder deeze getrouwe ziel zorgers zulken gevonden worden, die nu reeds by hunne Broeders en Zusjes, ja ook by weidenkenden rondloopen , cm uwen Post in verachting te brengen; en dat enkel en alleen, ora de allerongerymdlte Hellingen van hun myftiek en inexplicabel Systeuia, en vooral ook hunne opperhoofdigheid in ftand te houden? geloof gy niet dat'er zyn, die, indien gy maar eenen enkelen flap verder doet, zich niet ontzien zullen, om uw gefehrift op den kanfel, daar zy de praat alleen hebben openlyk aantetasten, doortehaalen, te veroordeelen en te verketteren; zommigeh (doch voor deezen is het minst te vreezen) met zulk een yslyk gefchreeuw, en met zulk eene vreeslyke byeenroeping van alle ban-blikfems , als of zy de Hel, den afgrond daarby wilden in beweeging brengen; maar anderen (en deezen zyn meer te duchten) op eenen zekeren klaagenden toon, en met eene van heiligheid blinkende tronie, zo als de Farifeè'n gewoon waaren aanteneemen, als zy riepen: des Heeren Tempel! des Heeren Tempel! des Heeren Tem- Pel! Ja! wie weet het, of zy niet door een fchyn- heilig gebed, van den predikftoel tot God opgezonden, veele weldenkende verlichte Kristenen van het leezen van uwen Post zullen zoeken aftetroonen, en het raazend graauw tegen denzelven pptehitzen! Het is eene gisfing myn Heer! God geeve , dat dezelve nooit bewaarheid worde! Doch ik vrees; ik vrees voor het een of ander. Zullen niet myn Heer de Profesror, en myn Heer  NIEUW JERUZALEM.1 7* Heer de Doflor, en alle de overige vlaggevoerers, Inquifiteurs en gebefte weetnieten, die hy hun formulier goot Haan als een vierkante boer op deklompen, de Eerw. Clas hierby geloove ik dat gy niet naukeurig gedacht hebt. alles wat myn baas hier fteld myn Heer, is immers waarheid en al wat waarheid is mag gezegd worden, fchoon veelen hieromtrend wat teêr denken, weet gy niet, dat'er een HEERSCHENDE Godsdienst in ons Vaderland plaats heeft, word 'er door de geestelyken Ilierarchen wel iets onbeproefd gelaten om der Kristenen Vryheid in denkenen vooral in fchryven te beteugelen: hebt gy myn Heer! hetnafchrift ook geleezen dat myn baas aan 't einde van de agtfte afdeeling geplaast heefc? onderzoek eens, na de pogingen der geestelyke Ilierarchen om de Vryheid der drukpers te fnuiken, indien gy lust hebt. is dit niet tot afbreuk en verduistering der waarheid?. ... weet gy niets, myn Heer! van het zo veel gerucht makend geval te Dord? —— en maar laat ik zwygen;want het is ieder een bekend. nu zoude immers myn baas 'er dit, tot bewys van zyn gezegde, wel hebben kunnen byvoegen; dog dit mag de fchuld van zyne voorzichtigheid weezen, die altyd niet kwaad is. ondertusfehen nu hebt gy van zynen knegt het bewys; en daar door vervalt de voor u zo kittelachtige beK 3 fpie-  78 DE POST VAN HET fpiegeling hieromtrend gemaakt, en te vinden in de vyf laaste regels van de tweede bladz. Op de 3 bladz. tracht gy myn baas van min nauwkeurigheid te overtuigen, omtrend zyne uitdrukking, van Leeraars,welken aan geweten verbindende wetten, als geestelyke jlaavengeboeid zyn. gy zegt hier omtrend: wetten welken het geweten verbinden, maaken nimmer geestelyke (laaven, en gy gaat daarop aan 't redeneeren, zo aan 't redeneeren, dat ik u niet wel verfta, althands hierop niet zeker dorst aangaan. kom , dacht ik, ik zal myn baas vraagen!!! dit gedaan. het andwoord was gereed: vraag, zeide hy, of de Canon es zyn: Dordr: ook, verbindend zyn; of ze ook met dien veelbevattenden eed, zo waarlyk helpe my God Almagtig, bezworen worden ? zyn ze dan ,niet verbindend en maaken zy geen geestelyke flaaven, van hen, die naderhand meerder verlicht , dezelven gemoedelyk, door redelyke overtuiging van derzeiver mingegrondheid op Jezus , leer afkeuren ?' 't geld hier niet te zeggen: waarom bezweert men die? niemand is gedwongen om die Kerkgemeenfchap te verkiezen, en V ftaat elk eenen vry zich tot eene andere te vervoegen, zo hy zich in de leirbegrippen daarmeê beter vereenigen kan. Dit laat zich oppervlakkig fchoon hooren, maar beteekend 'iets. want, gefteld eens: ik ben het volmaakt met de heerfchende Kerk eens in alle leerbegrippen die op het woord van God, de leer van Jezus gegrond zyn; maar in die leerbegrippen, welken 'er van menfchen zyn bygevoegd, verfchil ik; ik keure dezelven geheel af. daar te boven: verfchil ik van de fondamenteele leerbegrippen van andere Kristen Genootfchappen. Zal ik dan echter, myn Kerkgemeenfchap veriaten mogen en moeten? ó neen, wat moet ik nu doen als Kristen, vooral als Leeraar? er blyvt niets overig, dan zich de geestelyke flaverny te getroosten, en intusfchen alle pogingen aan te wenden, om die kluysters van myne, en de handen myner mede Broederen aftefehud-  NIEUW JERUZALEM. 7£ fterf, ontroond , verdelgd, en onder den vryen voet vaa het Euangeliesch Kristendom vertreeden zal zyn. wy willen derhalven alle onze krachten byeenzamelen, om dit, . uit den afgrond opgedonderd gedrocht, aan te vallen, en n,et geduchte wapenen te vernielen. — Gyl: allen, Kristen Patriotten! zult onze pogingen onderfteunen, hier aan twyffelen wy niet. —laat ik UI. eerst vooraf eenig bericht gee. ven , dat ons onderling in het te onderbrengen van het fnoodfta voorwerp, van vrucht en goed gevolg zal kunnen weezen. L He*  83 DE POST VAN HE T Het is in het Kerklyke beltuur naar onze denkwyze in veeien, zo niet in allen, opzichten gelyk het is in het Burgerlyke, althands, ~ gelyk in het Burgerlyke de magt by het volk berust, zo berust die ook by het volk in het KerkJyke; en 'door dit volk verfta ik, de Ledenmaten, die door het doen van belydenis hun Kerkrecht verkregen hebben dit fchynt in den eerften opflag vreemd, dan het rust op billykheid en het oorfprongelyk gebruik. 'Er is niets natuurlyker, niets billyker dan dat het volk, dat zyn de Kerklyke ledenmaten, een vrye fiem hebben in het Kerklyke. ik kan dit voor myne Leezers bevatbaar maaken, door het gevolg voorltel 'er is eene tyd geweest dat een zeeker gedeelte van het menschdom het Pausdom verlaten heeft; die hadt plaats in den leëftyd onzer voorvaderen, wanneer men uitzag naar eene gezuiverde Godsdienst-Leer, welke men aankleevde. deze menschen voegden zich als een gemeente, of liever tot een gemeente te zamen; zy verkozen hunne opzienders, hunne Leeraars ,■ diehennietalleen zouden beftuuren,maar ook leeren. een jegeJyk gaf zyne ftem tot derzelver verkiezing, althands een ieder wis hiertoe gerechtigd: nademaal de te verkiezene perzoon, tot nut van allen zyn zoude, en zy dus verplicht om den besten den bekwaamiten naar hun oordeel te verkiezen; waartoe zy, vermits deze hen onderling tot een gemeen eigendom zyn zoude, een natuurlyk recht hadden. ■ Daar te boven: wat is natuurlyker en billyker dan dat een geheele Kerkeraad, die de gemeente reprafenteert, door die gemeente ook verkozen word? deze immers moer' de belangen der gemeente behartigen en zorgzaam gadeflaan. en het is de gemeente niet om het even aan wien zy, hunne belangers te bezorgen, die zorg toebetrouwen. Hoe natuurlyk behoort dan de Kerklyke magt allereerst by het volk? te meer daar dit overeenkoomt met het oor- fpron-  NIEUW JERUZALEM. 83 fprongelyk gebruik, de ledenmaten der gemeente zyn toch niet om deKerkenraaden,maar deKerkenraaden om de gemeenteen nooit zouden 'erKerkeraaden geweest zyn ter beft uur van eene gemeente, indien de gemeente zelfs niet aanweezig geweest ware, en aan hen het beftuur over de gemeente hadt opgedragen, en alhoewel ditoorfprongelyk gebruik , buiten twyflel door middel van het Kerklyke Ariftocratismus, byna genoeg in onbruik geraakt is, zoo is het nog niet geheel in onbruik, by gelegentheid dat ik in Noord Holland met myne byzondere goede vrienden verkeerd hebbe, ben ik gewaar geworden , dat akhands aldaar onder zommige van de byzondere gemeentens dit oorfprongelyk gebruik nog plaats heeft; gelyk dan ook 's Jaatlyks deKerkenraadsperzoonen , met meerderheid van ftemhebbende mans ledenmaten, tot dien Post verkozen worden: en fchoon door deze, aldaar gebruikelyke , gewoonte van Kerkenraad* perfoonen te beroepen , misfchien nog niet volledig aan het oorfpronglyk gebruik voldaan wordt, zoo brenge ik dit hier alleen by ten bewvze van myn geftelde , in zo verre als men hier uit kan opmaken, welk het oorfprongelyk gebruik in dezen opzichte geweest is, waarvan nog zulke overblyfzels, hielen daar gezien worden. De byzondere Kerkenraaden zyn op dezen grond Reprs, fentanten der gemeenten, door welken zy verkozen zyn. Ieder gemeente, en dus de Kerkeraad die dezelve veorfteit, is een integreerend lid van de byzondere ki.sfe onder welke zy revolteert; gelyk ieder klasfe een integreerend lid is van de hoge kerk Vergadering derbyzondere Provintien. wie die waarlyk verlicht is, zal dit tegenfpreeken ? wy zullen daarom, eer wy eenige tegenbedenkingen, die ons onder 't fchryven voor den Geest zyn gekomen, wegneemen, afwachten of 'er ook onder de Geestlykheid iemand mogt'e gevonden worden, die lusthadde om hier tegen het zyne intebrengen. Eehoeve ik na dit opgemerkt te hebben wel iets meer te L 2  H DE POST VAN HET zeegen, om U'. Kristen Patriotten te overtuigen dat het Ariftocratismus in het Kerklyke heerscht? dit affchuuwlyk monfter beklimt eenen verheven troon in de Vergaderingeri der Geestlyken; in die hylige Vergaderingen, alwaarmen God inroept om zynen byftand, en reeds te voren overlegt heeft hoe men het geliefkoosd Ariftocratismus, zal bevorderlyk weezen; en deswegens handelt tegen het Godlyk oogmerk tegen de leer van Jezus, en tegen het volftandig gebruik der Apostelen en eerfte Euangeliedienaars. Ik weet byna niet van welk eenen kant ik dit geduchte monfter het eerst zal aanvallen. en dit moet echter geheel overwonnen, zullen wy aan het gebouw der Kristelyke Vryheid en verdraagzaamheid arbeiden , en met goed gevolg arbeiden- ik wil het dan van alle kanten aanvallen, door het zelve in zyn geheel te ontmantelen; derzelver aanbidders met hunnen naamen en daaden bekend te maa» ken, en was het mooglyk, daardoor van hetfnoodstgedrag in dezen te overtuigen, en te verbeeteren; weetende by ondervinding , dat dit het beste, zo niet het eenige, middel is om de Heerschzuchtigen te breidelen en ïntetoomen: gelyk omtrend de Ariftocraaten in het burgerlyke van dag tot dag, langer zo meerder blykt. en waarom zouden wy die geestelyke Hierarchen ontzien en fpaaren? om huns ambts wille ? dit zy verre, wyl zy dit hierdoor zo fchande- delyk bezwalken het is tyd, het is meer dan tyd dat men ook aan de geestelykheid paal en perk fielle. — dit is ons ernst, en daarom myne Heeren 1 weest om uws ambts wil voorlopig gewaarfchouwd, en betert u uwe verbeetering zal uwe eer zyn. Verftigt nu uwe oogen eens op de byzondere vergade. ringen der Geestelyke Heeren _ of lieve/, brengt u, geliefde leezers.' hunne befiuiten voorden Geest; misfchien hebt gy er nog nooit bepaald over gedacSTr. Maar dan verzeeker ik u, gy zult'my toeftemmen dat de Aristocratie Of liever da Hiërarchie onder hen allen, zeer veelenbezïek. In-  NIEUW JERUZALEM. & In de Vergaderingen der byzondere Kerkenrnade» Wordt dit fnoode ondier gevonden. - hier mede znilen wy, om ons gefielde te bewyzen,dan ook eerst eenen aanvang maa* ken en, behalven dat wy opmerken de wyze, de hier'arehaale wyze waarop die Kerkenraads.Leden telkens worden aangefleld, zonder eenige de minfte kerm», veel min flemming des volks, willen wy u de daadlyke luerarchaale handelwyze van deze, * ons vettig, verkozen Kerkenraads-Leden voorftellen. — ik kan u, Koste. Patriot' hier van een fchoon bewys opleveren, uit eenen briev die thands onder my berust; my van eenen myner korrespondenten, die zich noemt s u u m c u i q_u e , int Am. üerdam toegezonden, met een klein boeksken behelzende: ha niet Christelyk gedrag by den Kerkenraad der Gereformeerde Gemeente in Amfterdam, zedert den jaar e 1767 tot ep heden; in het licht gebracht, en ter beoordeelmg der Gemeente 'opengelegd, door alderd de lange, -— K z,| dezen briev hier laten volgen; — ik durve du veötj doen nu ik de Hukken in het boeksken vervat, met alle oti„dige nauwkeurigheid hebbe ingezien, en rypeiyk over- dacht nu ik weet, dat die Kerkenraad hun gedrag met heeft'vrygefproken, in het openbaar vrygefproken, dat zy Ld behooren te doen, nu zy openlyk, als fchuldig aan de fnoodfte handelwyze, bekend flaat. nu zy in den meesten zin by de geheelc Gemeente van Amflerdam, f welke zy reprafenteert, en die door haar gehouden gedrag zich ten flerkflen gehoond en geërgerd moet rekenen.) nu zy m den meesten zin , zich het opzienders Ambt heeft onwaardig gemaakt. Nu , eindelyk , nu eik Lidmaat van die Aanzienlyke kerk gemeente (die als het zoo moet gaan welligt ook hunne woede fpoedig zal ondervinden) verrlicht is, om die zelve Kerkenraad rekenfehap af tevraen'te verplichten tot eene openbaare zelfs verdeediBing te'gtn', of wel herroeping van het fnoode vennis om61 fa - L3 trtnt  55 DP POST VAN HE T trent, den Heere A. de Lange , Wy raaden inmJdde,s een iegeiyk kristen aan, om dit kleine boeksken van A. de Lange eens in te zien, en voorai de Hukken daarin voor-, komende rypeiyk te overdenken: en wy verzeekeren dat men als dan aan onze Helling, de kerklyke Aristocratie moet vorden te ondergebragt niet zal twyffelen, vooral ook met op Zicht tot de noodzaaklykheid daar van in de byzondere Kerkenraaden. WEL EDELE HEEREN! Eindelyk is dan de tyd gebooren, dat 'er mede acht gegeeven werde op Kerk en Godsdienst, (zo onaffcheidelyk van het waare Patriotisme.) Lang hebben veelen gehoopt kundige Vaderlanders en waare Christenen zig zouden beyveren het kwaade uyt te roeijen, en de Opzienders en Beftïerders der Kerke, hunne heerschzugt, vervolging, verdrukking, dwang en Tiranny manmoedig en cordaat tegen te gaan, beteugelen, en hun Pauslyke verbeelding te verydelen. Ik ondervinde achtenswaardige Mannen? dat uw geacht Weekblad een goeden grond daar toelegt, de nyd kan UI niet affchrikken, die zal zyn tanden ras rtomp byten zig vergrimmen, zig verteeren; Gylieden zult uw Werk tot Gods Eer en aller waaren Christenen heil, metzegenin-' gen bekroond zien. Daarom is het waarde Broeders, Christen.Medepatriot, ten! dat ik UI niet mag verbergen de handelingen des Amfterdamfchen Kerkenraads, omtrent alberd de lange een der waardigfte Leeden onzer Gereformeerde Gemeente* Om met te wydloopig te zyn, neeme ik de vryheid Uw' Ed. zyn nevens gaande Boeksken, Ceen verflag van al het gunt, dit cierlyk, nuttig, noodzaaklyk Lid van Jefus Gemeente en voornander van het HeiligEuangelium wederva,ren is) toetezeuden. Hier  NIEUW JERUZALEM. 8? Hier uit laat ik UI. myne Vrienden oordeelen : of onze Vryheid niet gefteld is in handen van Kerk -aristocraten, Confcientie Dwingelanden , overtreeders van Gods Heilig Woord!!! die niet alleen voor de waereld ten toon gefteld, •uit hunne gewigtige posten gefet, maar zelvs,(ten affchrik van anderen) ge-infameerd, uit den Lande gebannen , en aan hunne wroeging overgelaaten konden worden ? > Hoe zullen zy voor Gods Gerichte beftaan? Zy! die in hunne Vergaderingen de tegenwoordigheid van God affmee« ken, en, op dien zeiven ftond den Satan in hun harte voeden en koesteren. Beklaaglyk is het egter voor hun, die het wel in den Kerkenraad meenen, maar te vreesachtig en te laauw zyn, om tegenftand te bieden; anderen zyn onverfchillig en neemen de pap, zoo die hun gevoed word, in! Dus ziet men de Inquifitie , de Tiranny, onder hun ERNSTIG op den Throon! die in hunne magt is moet bukken, mag zig niet verroeren, niet zugten! — Wyl 't Uw Ed. niet onverfchillig is hoe het met de Kerk Gods, en de Burgerlyke Vryheid gaat, zal ik niet nodig hebben, Uw Eds. derzelver pligt te errinneeren ,om meede te werken tot herftel van den verdrukten Broeder, den onfchatbaaren Alderd de bange;, en door Uw Eds. welgefneeden pennen, de Kerk - Aristocraten, (refideerende en beftiering hebbende in deeze Gereformeerde Gemeente,* te vermaanen: te befchaamen over hunne doemeniswaardige handelingen, op dat, indien'er nog eenig gevoel van Chrsitelykheid by hun mogt huisvesten, zy edelmoedig wierden, en hem, (met berouw over hunne Godonteerende handelingen.) herftelden in zyn voorigen ftand, In deeze verwagting,ben ik, (naar Uw Eds. toegewenschc . te hebben : IVysheid, Moed en Standvastigheid in derzelver ioffelyke onderneemingen, op die gronden, zo alsLwEds. derzelver Weekblad hebben ingerigt.) En  ■ 88 DE POST VAN HET NIEUW JERUZALEM. En heb de Eer mee waare hoogagting en aankleeven my te teekenen WEL EDELE HEEREN! Uw Eds D. W. Dienaar en Amft. 24 July 178Ö. Beflendige Leezer. SÜUM CUIQUE. ANDWOORD Indien wy de Leden der Gemeente te Amfterdam eeniglicht kunnen geeven, in de wyze waarop zy zouden kunnen medewerken aan de herftelling van hunnen medebroeder , zy vraagen ons, en wy zuilen and woorden: voorlopig willen wy wel te kennen geeven dat hiertoe een gefchikt middel zyn zoude, een bondig addres aan den kerkenraad , waarby de ondergetekende Ledenmaten te kennen gaven dat zy zich de zaak vanAlderd de Lange aantrokken , en opening van zaaken, verzochten , omdaarna verder te knnnen voordgaan. In welk geval zy van onzen raad, indien het nodig is, door dit weekblad gebruik kunnen maaken. NASCHRIFT. Ik heb de Briev, gedrukt by Jacob van Woenfel, Junior wel ontvangen, en geleezen. — maar ik kan niet gevoelen dat myn eerfte pylaar iets van haare vastigheid heeft verloren. Veeleer is zy 'er iterker door geworden; dog hier' van nader. Deeze Afdeeling is by de te vooren gemelde Boekverkopers voor een en een halve ftuiver te bekomen.  Ö E ÏP , O S T VAN HET NIEUW JERUZALEM* Be Twaalfde Afdeeling,. Hovaardigheid is voor de verbreeklnge! s a l o M o n« V"a« te Kerkenraads- Vergaderingen der Geestlyke Hee* ren gaan wy over tot de klasfikale Vergaderingen; eh, het geene omtrend de eerften waarachtig is, is volftrekt zeker' omtrend de laatften. Een klasfis beftaat uit gecommitteerden der Byzondere kerkenraaden van de byzondere gemeentens, Welken door die Kerkenraaden vertegenwoordigd worden, en onder de klasfis behooren. en dus hebben die gecommitteerden, yoor hun gemeente, als een integreerend lid, recht tot de bywooning van deze Vergadering; en het is gevolgelyk van daar, dat de klasfikale Vergaderingen beftaan uit iederi Van de byzondere gemeentens. Hier uit volgt van Zelfs: dat deze gecommitteerden met een behoorlyken geloofsbriev van hunne Committenten moeten voorzien weezen; en dat zy, die de ftem der gemeente in last hebben , deze sok in de Vergadering uitbrengen, zonder voorzichzeiven M eea  S>» DE POST VAN H ET een willekeurig adv/es, en daarop volgende willekeurige Conclufie te helpen neemen. en aan den anderen kant zyn zy verplicht, om voorkomende zaaken, op welken zy niet gelast zyn, ad referendum te neemen, en aan hunne Committenten overtebrengen. echter moet men onder deze voorkomende zaaken niet begrypen, neemt eens by voorbeeld: een Examen van een Proponent of beroepen Predikant; nademaal deze zaaken geen uitftel lyden , en zy als gecommitteerden gelast kunnen worden om in zoortgelyke omftandigheden pro re nata te handelen. Maar, befchouwen wy nu den tegenwoordigen Staat van deze Vergaderingen, hoe hemelsbreed verfchilt denzelven van den wezentlyken aart van deze Vergaderingen? verbeeldt u kristenleezers! eene klasfis!! \ ziet daar eenige geestelyke Heeren, meest Ariifokraateh, die ik in twee rangen echter wil onderfcheiden hebben: groote en kleine Ariftocraaten derhalven. de grooten zyn Ariftocraaten in den naam en in de daad ; de kleinen zyn Ariftocraaten buiten hun eigen weeten of kennis, dewyl zy althands nóg niet verlicht zyn; maar van deze laasten hebben wy de fchoonfte gedachten: indien dezen flechts tot nadenken gebragt worden, zullen zy overtuigd worden van het geen ilc gezegd heb, en zullen het Ariftocratismus vloeken. maar laat ik voordgaan . ziec daar eenige Geestlyke Heeren met hunne ouderlingen....; maar mag ik hier eens vrasgen? waar is hun credentie of geloofsbriev ? —- waar is hun last ? in wiens naam, of in den naam van welke Vergadering fpreeken zy ? Welke perzoonen , of weike vergadering, vertegenwoordigen zy? dit zyn vraagen die op de zachtfte wyze aldus kunnen beandwoord worden zy hebben geen geloofsbrieven nodig, dewyl hen steji en zitting in deze'Vergadering is toegejtaan. zy hebben geen last nodig; wat weeten de Ouderlingen v.vi Uftsffkfje zaaken. — zy/oreeken in hun eigen naam, dat «,voorh u.n ïrivij, en, zy vertegenwoordigen dus, geen byzondere Ver- ga  NIEUW JERUZALEM. $1 gadering; dewyl zy ook var. geen Vergadering gccov.mitteerd en belast zyn, maar zy vertegenwoordigen zich zeiven; daar zy alle voorkomende zaaken op eene willekeurige wyze bejchikken , of helpen befchikken. O myn Vaderland ! dierbaare Jezus • Kerk ! waar zal dit eindelyk nog heenen ? of denkt iemand eenen anderen draay aan myne vraagen te kunnen geeven? ik meen dezelven, op eene.zachte wyze, beantwoord tehebben. ofmen moest denken, dat myne beantwoording voldoende was, indien dezelve naar de denkeeelden der Ariftocraaten verklaard wordt? maar dan wil ik althands het eerste andwoord eenigermate nader verklaaren. — heeft men geen geloofs Briev nodig, om dat men vaar zyne bevestiging, stem en zitting in de vergadering verkregen heeft? •welk een ongelukkige ftelling zoude dit zyn ? wie heeft de magt om aan een eenige kerk item en zitting te wyge. ren: Waartoe deze gewoonte om, aan eenen nieuw bevestigden leeraar, ftem en zitting te geeven? heeft dan de Kerfceraad, toen deze van hunnen voormaalden leeraar beroofd was, aangemerkt als een integreerend lid, geenftetu en zitting meer gehad ? of is de Predikant alleen de man die aan den kerkeraad, van wegens zyn perzoon ftem en zitting in de Vergadering verleent? eene byzondere kerkeraad behoudt altoos ftem en zitting in de Vergadering,- en uit krachte hiervan, kan deze, pak dan wanneer hunnen leeraar vertrokken of geftorven is, nochthands gecommitteerden ad clasfem zenden, maar waartoe dan het verleenen van ftem en zitting aan een bevestigd predikant? — hier breekt het Ariftocratismus uit de kerkeraad is maar een -non ens, en de predikant is alles....!! ! By het nadenken van de tegenwoordige gefteldheid dezer Vergaderingen, is my byzonder voor den Geest gekoomen de handelwyze der Kerkelyke Heeren in Noord Holland , met opzicht tot den bekenden r oo ster. welke handelM 2 wy-  ?2 DE POST VAN HET wvze, (het fpyt my dat ik dit fchryven moet.) fchoon de, zelve teeicens draagt van het kerklyke Parriotisme in het wezentlyke oogmerk, echter alle bewyzen oplevert van Ariftocrat-e of overheerfching i„ deszelfs uitvoering. _ neemt het den Post niet kwalyk, Mynen. H(erei dat hy zoo mi- terlyk fchryvt over uwen gelief koosden rooster en gy Myne Heeren Stadspredikanten! verhoogmoedin u «lve„ „iet als gy dezen Post leest; — het zal ook in dezen opz-ehte uwe beurt, uwe dubble beurt worden . Oyl: myne Heeren Buiten - predikanten!'volgende het voetfppor van de geheele Alkrnaarfche klasfis , hebt en dit was billyk, de Aristocratie der Stadpredikanten trachten te fnuiken; maar gy hebt „ zeiven voor dat monfter neder** worpen. gy hébt een natuurlyk wettig recht, dat door fnoode toegeevendheid, geheel i„ onbruik geraakt was, zoeken te herftellen, maar fleclus ten halven zoeken te her! flellen - iK zeg, ten k/2lvgn yfl^ Mester ter heSeevirU KERKLYKE HEEREN. Heet dat voor Jezus kerk en kerk-gemeentewaaken; De liefde koeflren in een rein gezuiverd hart; Wanneer men Eed en plicht zo roekloos durvt verzaaken, En allen tegenfpraak met ftyve kaaken tart? Heet dat voor 't hylig Recht uit zuivre zucht te blaaken? Zeg, wreevle Aristocraat! in heerschzucht ftout verhard J In 't net van eigenliefde en trotsheid vast verward!! Wie moet niet zulk gedtag in Kristen - leeraars wraaken ? Hoe ? Kristcn-Leeraars!.... ja...!! vorst Jezus! zie uw' kerk ; Aanfchouw uw' Sulamith ,... haar wachters... en hun werk... De heerschzucht heelt de liefde uit hunne ziel verbannen. De list, het fnood geweld, het onrecht kleeft hen aan; Zy durven opentlyk rechtvaardigheid weêrflaan. Men noem' die Leeraars met den naam van Kerk tyrannen. Nu in het overige van deze, en de volgende Afdeeling zal ik myne Leezers, het behandeld onderwerp vanmynea torrefpondent christiaan eenvouwig , mede deelen. MYN HEER DE POST! Daar Uwel Ed. Loflyk oogmerk is, niet alleen een geest van vryheid, maar ook te gelyk van verdraagzaamheid in M 3 het  H DE POST VAN HET het Godsdienftige aan te kweeken; geef ik UE. in beden, king, of het voïgende ftuk je ook voor UE. nuttig blad gefchikt is; zo niet, zal ik het na eenigen tyd van den Boek. handelaar welke het zelve UE. zal bezorgen te rug laaten haaien. Hoe konnen wy den weg weeten ? THOMAS Als men met eenigen aandacht zich te binnen brengt, hoe zeer verfchillend onder de tegenwoordige Discipelen van Jezus gedagt en gefproken word, over den waare weg ten eeuwigen Ieeven, hoe men op den zeiven komt, en hoe men dien te bewandelen heeft; kan het ligt gebeuren dat welmeenende menfchen fomtyds denken, of met Apostel Thomas vraagen , Hoe konnen wy den weg weeten ? Ik heb' my zelf meer dan eens in het gezegde geval bevonden, en de ondervinding heeft my geleerd, dat twyffelingen van deeze natuur het hart bekommerd en bedroeft konnen maaken. Het is waar de Christenen verfchillen van, en twisten met elkander over verfcheide Godgeleerde befpiegelingen van weiniggewigt, en omtrent welken de gemaatigfte en kundigfte onder alle Genoodfchappen erkennen, dat dezelve niet eigentlyk den weg ten eeuwigen leeven betreffen. Maar dit kan men echter niet met waarheid zeggen van alle gefchiïlen. Men verfchilt inderdaad ook omrent den waare weg ten eeuwigen leeven, en omtrent de gronden, oP welken het hart gerustheid en troost, in leeven en fterven hebben kan. Vraag aan onderfcheide Christenen, hoe zullen vvy in den Hemel, by Jezus komen? De een zal u met dezelve welmeenenheid als de ander, een onderfcheide, fomtyds zo als het uitwendig fchynt ten minften , eentegenftrydigen weg wyzen; en het geene by deezen het anker der hoope is, houd een ander voor een zeer bedrieglyk en geyaarlyk ken- -  N I E ü W JERUZALE M. 9$ kenmerk. Men behoeft fle§ts den openbaaren Godsdienst onder verfchillend denkende Christenen eenige reizen bygewocnd te hebben; men behoeft maar eenige gefchrifcen die van wederzyden blyken van welmeenenheid dragen te hebben ingezien; en elk wien de oogen des verftands geopend zyn, zal de waarheid deezer aanraerkinge erkennen. Het is dus natuurlyk, dat zodanigen in welker harteneenig nadenken is, die het gewigt der zaake eenigzins bezerfen, nu en dan hier by ftil ftaan, minder of meerder hier over bekommerd zyn, en uitzien wat zy in deezen als verftandigen, welken den welftand hunner ziele zeeker poogen te neemen, te doen en te laaten hebben. Maar wat heeft men nu omtrent de natuur deezer bekommeringen 'te denken -, en vooral wat heeft men omtrent dezelven te doen , het zy om die te voorkomen, of op te ruimen ? Gerustheid hier omtrent, zich in het allerminfte nimmer te bekommeren wegens de gcfchillen omtrent den waaren weg ten zaligsn leeven, is niet altoos een teeken van de waarheid, of van welgefteldheid der ziele ; in tegendeel fimifdS de vrugt van zorgloosheid omtrent onze eeuwige belangen. Men vind menfchen, en dit getal is niet klein, die zeer gerust zyn in de leer hunner Vaderen, die zich nimmer verledigen,, om eens met ernst, en uit een waaragtige zugt voor hun toekomend heil, te onderzoeken ofzy wel op den regten weg zyn. — zy behooren tot deeze of geene kerkgemeenfchap, en het is by hen een afgedaane zaak dat daar den waaren weg ten Hemel gepredikt word. „ Wyden„ ken ons met'al die Godgeleerde twisten niet te ontrusten, „ wy zullen 'er ons hoofd niet mede breeken, wy hebben ., geen kennis aan bekommeringen hier omtrent", zullen zy u zeggen. Maar men neeme my niet kwaalyk dat ik rondelyk verklaar van gevoelen te zyn, dat dit dihnaal de vrugt is van een gevaarlyke onverfchillighcid in het godsdienstig  9d DE POST VAN HET NIEUW JERUZALEM. tige , en ck taal van een zorgeloos hart. Men verfta my wel, ik beweer niet dat het een welmeenend Christen aan. tepryzen is, alle zamenftellen van Godgeleerdheid naauwkeurig te onderzoeken, te bepeinzen, en tot'er dood toe in geduurige twyiFeling en bekommering te leeven. Gantfchniet. Maar ik keur af, dat fleurige ongefundeerde aankleeven aan de gevoelens onzer ouderen, meesteren, of leeraaren. Verre de meeste menfchen konnen en moeten uit hunne eigen oogen zien. Daar behoort ten minden in hun leeven eens een tyd te zyn, dat zy, niet op een fleurige fchoolfche wyze belydenis leeren, zo als men het noemt; maar op welken zy inderdaad met een gevoelig waarheid - lievend hart ernstig onderzoeken, wat zy gelooven en doen moeten om zalig te worden. Dit eischt het gewigt der zaake. En hy, die eenige gelegenheid en vennoogen hier toe hebbende dit verzuimt, is fchuldig zo hy dooit; en zo hy by geluk den regten weg by befpiegelinge leert kennen, het is te vreezen dat iemand die het der moeite niet waardig rekent naaukeurig naar den zeiven te zoeken, die fchoon oppervlakkig kennende , niet vlytig zal bewandelen. En men mag zodanige menfchen de fpreuk van Koning Salomo te binnen brengen, de toepasfiug aan hunne eige harten overlaa. tende ,• daar is een weg die iemand regt fchynt, maar het laatste van dien zyn wegen des doods. ( Het vervolg hier na.) Ik heb de Stukken van mynen Korrespondent Suum Guique ontvangen, en zal, zo fpoedig moogiyk, dezelven plaatzen. Deeze Afdeeling is by de te vooren gemelde Boekverkopers voor één en een halve ftuiver te bekomen.  D E POST VAN HET NIEUW JERUZALEM* De Dertiende Afdeeling, . ■■ , Ik ben de weg, Jezus. Vervolg ven de Twaalfde Afdeeling, .Aan de andere zyde is het vervolgens ook zeeker, dat een Christen op betaamlyke en veriïandige gronden, by zich zeiven kan gerust zyn, omtrent den waaren weg ten eeuwigen leeven, en die geruflheid ka n blyven behouden , flaande de voortduurende gefchillen der Chiistenheid. Als men uit de denk-en fpreekwyze van zommige kundige braave Christenen tot de gefleldheid van hunne harten eenigzins befluiten kan. fchynt het klaar dat die menlchen by zich zelve verzekert zyn, de waarheid die in Cristus is regt getroffen te hebben. Die toeftand van geest is waarlyk gelukkig. Als dit de vrugt is van een onpanydig, bedaard, ernflig onderzoek; als dit volgt op ootmoedige vuurige fmeekingen, maak my bekend den weg die ik te gaan heb , leer my den weg uwer inzettingen , leid my op den eeuwigen n m,  9t DE POST VAN KET wegi als het hart onder die gerustheid btyfi belang (lellen » om zyne hoop op Gods zalige goedkeuring en den Hemel meer en meer te grondvesten, dan is het waarlyk een groot voorregt onbekommerd in dit opzicht te zyn. Van zodanige Christenen mag men met nadruk zeggen, zy zyn in den weg des Heeren onderwezen. Intusfchen doet zich hier een bedenking van aangelegenheid op ! daar zyn Christenen van onderfcheide Kerkge» meenfchappen, dus van zeer onderfcheide denkwyzeinhet Godsdienftige, die alten op de gezegde goede gronden ge* rust'zyn, hoe kan dat .plaats hebben ? als immers de eene gegronde reden heeft om te gelooven, dat hy den waaren weg ten eeuwigen leeven kent en bewandelt; moet een ander, die aanmerklyk onderfcheiden hier omtrent denkt, dwaalen en zich zei ven bedriegen. Ik zal deeze bedenking ter toetze brengen. Het komt my voor eerst voor, dat alle waarlyk welmeenende Christenen, tot welk een genoodfchap zy ook behooren, omtrent het wezen van den Godsdienst, omwen- het noodzakelyke het geen yan den weg ten Hemel moet gekend worden, omtrent de eigentlyke prakrikaale waarheden, veel eenflemmiger denken dan oppervlakkig fchynt, en dan zy zelf van elkander gelooven. Uit vrye onverdiende genade komt men in een HemeL Dit is in den grond der zaake, niet by menfchen die eeniglyk een Systhema verdedigen, maar by alle welmeenende Christenen, hoe fterk zy van het gewigt van pligt en deugd moogen fpreeken, een aangenoome en van harten erkende waarheid, zo zeer als by heli van welke men zegt dat zy den redelyken menfeh geheel lydelyk doen voorkomen. Zy hebben onderfcheide manieren van voordellen en fpreekwyzen, maar ontkleed hunne denkbeelden van deze-'e, en gy zult vinden, dat de een zo wel als den amkrerkent; met ons, niet ons, maar uwen Naam zy de eere! Seïteon,  NIEUW JERUZALEM. 99 Schoon men uit vrye genade in den Hemel komt, een aan~ houdend moedwillig zondaar, die zonder waare boetvaardigheid en bekerkg flerft, gaat niet tot een ftaat van gelukzaligheid over. Dit is een leerftelling die regrftreekfchen invloed heeftop-de praktyk, maar ik weet geen Christen die dezelve ontkent. Om in den Hemel te komen moet men een waarlyk godsdiens, tig hart hebben, een hart daar waare vrees voor God in woont. Hier in zyn het ook allen eens wier Godsvrugt niet flegts beftaat in wat na te praaten, maar welker ziele waarlyk het gewigt der zaake bezeilen, hoe zeer zy anders van elkan. der fchynen te verfchillen. Het onbedrieglykfte kenmerk van een waarlyk Godsdienstig hart is, het vermyden van alle voorbedagte zonden, en het \ beftendig toeleggen op de betragting van alle Ëuangelifche geboden. Nooit heb IK van eenjg welmeenend belyder van Jezus naam, deeze (telling hooren tegenfpreeken. Omtrent deze vier gewigtige op het hart en lteven regtftreeks invloed hebbende waarheden nu, is men by voorbeeld , naar genoeg eensgevoeleud , en ligt heeft dit in een minder of meerder maate ook met opzicht op verfcheide andere waarheden plaats. Ja ik verbeelde my dat als waarlyk goedwillige Cluistenen, die het gewigt van de opgenoemde Hellingen niet alleen by befpiegelinge kennen, maar intuin hert gevoelen , hier, volftrekt onbekend aan eikanderen, over fpreeken zouden, zy naar genoeg zouden tömenftemmén; fchoou mooglyk een zwakheid het menfchelyk hart eigen, hen terftond zoude doen verfchillen, wanneer zy ontdekten dat de een tot deeze, een ander tot die Kerkgemeenfchap behoorde. B. Maar vervolgens, voor een opmerkzaam oog blykt, dat by veele opregte zielen, hoe wydzy van elkander fchynen en zeggen te verfchillen, hunne onderfcheide denkwyze in het wezen der zaake éénerlei heilzaame invloed heeft N 2 op  ioo PE POST VAN HET. PP hun hart en zeden. Allen leggen zy. in welmeeuenherct toe om de godloosheid en weereldfche begeerlykheden te verzaden, en maatig , regtvaa-dig, en godzalig te leeven in deeze tegenwoordige weereld. Of iemand nu denk et, m, d't doe ik als myn pligt zonder welke te betragten ik met a den Hemel kan komen; dan of een ander zegt, „ dit zyn vugten der dankbaarheid", de uitwerking « dezelfde. En n>t isbymyeenpr.-ef, een veel afdoende proef, #e. bewyst dat alle waarlyk weimeenenden, in den grond der zaa^e zo veel niec verfchillen als fcnynt, als zy zelfgelooVen, en als men befluiten zoude, wanneer men by monde of m gefchnften den dierbaaren Eu.ngehfchen Godsdienst als een weetenfchap hoort behandelen. C. Maar nog eena.iaaten 'er wezenlykegefcbrllen overblyven het geen met opzigt tot effende, ja zeer nuttige waarheden ook wel zo is; laaten dus zommige Christenen met er daad dooien omtrent Hukken van gewigt Dan is V nog gegronde reden om van gw-tfcher herten te gelooven, dat zodanige doolingen uit welke men na bedaard ernstrg onderzoek, na vuurige fmeekingenom lichten wysheid zich niet heeft konne.. redaen, geen een eenige ziel ichaden zullen in de eeuwigheid. - Hierom befluit ik uit het een en ander, dat de Christen die na het hier voor g> melde onderzoek meent den waaren weg ten leeven gevonden te hebben, zich niet opnieuw en beftend.g behoeft te gaan ontrusten, ofte verfchrikken op de bedenking andere godsdienstige fpreeken geheel anders van den weg naar den hemel. Het tegendeel doende zou, de men zich vry gelyk ftellen. aan. zodanigen van welke eerj groot Apostel afkeurende wyze zegt, dat zy altops leven e* nimmer tot kennhfe der waarheid komen. Her tot hier toe aangemerkte ir.tusfchen, betreft eenigr lyk of voornaamlyk Christenen., welke, het zy dan al of niet op goede gronden, gerust zyn omtrent den waarenwegtej-. eeu-  NIEUW JERUZALEM. I«| eeuwigen leeven Dan, wat ftaat 'er te c'enken en te doen , voor hun die zich daadlyk in het geva] bevinden, dat zy ^ bekommerd van ziel, met Thomas vraagen, hoe konnen wy den weg weeten? Menfchen die door het hooren van onderfcheide gefprekken of Leerredenen , door hetleezen van, verfchillende boeken zich geduurig ontrust bevinden, en van gantfcher herten wenfchen, dat zy toch eens regtmogten weeten wat zy gelooven en doen moeten om zalig te Worden. In den gezegden gemoedsftand behoort naar myn inzien een opregt Christen op deeze wyze te werk te gaan. i. Voor eerst moet hy op een bedaarde verftandige, doch te gelyk ernflige wyze onderzoeken of hv den waaren weg ten leeven by befpiegeling kan leeren kennen. Ik zeg met nadruk op een bedaarde verftandige, doch te gelyk regt einstige wyze. Het een moet met het ander gepaard gaan. Zo dit niet gefchied word het geheele onderzoek of een ftuk van liefhebbery, van weetenfchap; of men geraakt aan de andere zyde, ligt in nog grooter duisterheid, in nog ftcrker bekoinmeringen. " Men kan zulk een onderzoek aanvangen en voortzetten op de volgende wyze. Men kan zich vervoegen by fommige van zyne mede Christenen welker denkwyze in het Godsdienstige ons het beminlykst voorkomt, en met hun openhertig over de ge. heiinen van zyn gemoed fpreeken. Men vind onder alle ge. noodfchappen menfchen, die genegen en bekwaam zyn, om naar hun inzien den weg*Gods befcheidenlykeruitteleggen. Evenwel mag deeze keus wel met oordeel en voorZigtigheid gefchicden. Ik zoude niet durven beweeren, dat de geleerdfle Mannen altoos in dit opzigt de bekwaamfte zyn; daar is niet veel eigentlyke geleerdheid nodig ons den waaren weg ten Hemel te kennen: ook is het iets anders veele kundigheN 3 den  « ÖE POSTVAK HET den van den Godsdienst in het hoofd, en iet anders de kragt en het gew'gt van den zeiven in het hart te hebben. Ook moet men niet wezen by, menfchen, welke bekend' ftaan als zeer fterke voorftanders van het een of ander Christelyk Genoodfchap, ligt zotfdé men daar niet vinden, het geene men eigemlyk zoekt. Sommigen van deezen werken fomtyds, misfchien ook met een goed oogmerk, eer om andere leeden, van derzelver Kerkgemeenfchap temaa. ken, dan om eenvoudige den weg ten Hemel te wyzen Men vervoege dus zich veiligst by hen, van welke ftegts blykt dat zy een gezond verïtmd, en een Godvrugtig gemoed hebben, die in hunne gefprekken en zeden vertoonen, dat hun hoogfte begeerte met ter zyde fteiling van alle bywerk en fieraaden , maar is zelf in den Hemel te komen, en 'er anderen met de Godlyke genade behulpzaam toe te wezen. Van zodanigen kan men nuttigheid hebben, deeze zullen den cenvoudigften raad, de gewigtigfté onderrigtingen geeven. Maar vervolgens en boven al, moet men met eigen oogen bedaard en ernstig zelf onderzoek doen naar den weg ten eeuwigen leeven. Ik onderftel dat de Christen van welke ik thans handel, overtuigd is, dat de H. fchriften byzonder die des Nieuwen verbonds een Godlyke openbaaring in zich bevatten. Hierom raad ik hen dit dierbaar gefchenk om zo te fpreeken altoos in de regtehand te honden , en zich zeiven by herhaaling in te drukken, dit 'moet ik my niet laaten ontneemen, al wat andere zeggen , al wat ik hoor wat ik lees moet hier mede overeenkomen , of ik heb %èr sreett wezenlyk belang by. Ik zal niets verwerpen, voor al niet als gewigtig aanneemen, of ik moet myn dierbaar boek open/laan en daar in moet het geen andren als noodzakelyk ter zaligheid opgeeven , klaar, zeer klaar in geleerd worden. Ik vind geeri • nuttigheid om iet haatlyk te-zeggen van Catechismen, of lamenftellen van Godgeleerdheid welken die ook zouden mo-  N I E U W ] E R U 7, A L E Mi ï*3 fllöfrei- wezen. Maar die is zeeker dat een hart \ geert* naar don waaren weg ten eeuwigen leeven zoekt, met gemelde gefchriften niets te doen heef:, en zich nergens nader of beeteMtan begeeven, dan hy de bron der waarheid ïze've. - De Bybel, dat heilig boek, is onwaardeerlyk voor verlegen zielen die den weg ten Hemel zoeken Als zy 'er «aar het regte gebruik van maaken, als'er&tf/Wf de waarheid maar in zoekt, als men het maar bedaard, met een wel voorbereid en ontvangelyk gemoed openflaat, zal men'er niet eeniglyk figuurlyk, maar eigemlyk en klaar in vinden, dat, en op welk eene wyze Jez;s de weg de waarheid en het leel-n is. Met dat ik beweer dat men na zulk een onderzoek'alle plaatzen der H. S. Klr.r zoude verdaan, en de tegte meer.ing treffen. Maar men zal, en dat is genoeg, als men door Gods goedheid eenig gezond verftanribezit, de waarlyk gewigtige en ter zaligheid nodig te kennen waarheden wel konnen opfpooren. Men zal wel konnen outdekken op welke voorwaarden den Hemel beloofd word , en op welke gronden men getroost kan wezen in leeven en fterven. huu.fchen is zulk een onderzoek niet het eenige middel, 't geene een Christen, die wegens den weg ten eeuwigen leeven bekommerd is kan ter hand flaan. 2, Daar is nog een ander, en dit kan ik op geen minder „ezag, dnn dat van Apostel Jakobus vrymoedig aanpry. ' zen ° Bid God om Wyheid\ en zy zAlu gegeevenworden. Ja bidden! ernstig vuurig bidden is e,n van de allerbeste middelen om uit bekommering en ongerustheid in deezen gered te worden. Onze Hemelfche Vader zal ons niet laaten zoeken en zugten om licht, als wy met een waarr.gtigootmoedig hart, geloovig daar om fmeeken. Daar is het woord van Jefus voor verpand ! Daar zal licht in de ziel opgaan j of men zal bevestigd worden dat men de waarheid heeft; of het hart zal zich gefterkt en bemoedigd vinden door de bedenking, ik kan zender dieper hier in te zien, God die«en en gelukkig worden. Als  i°+ DE POST VAN HET NIEUW JERUZALEM. Als men zich van deeze middelen getrouw bedient, ka» net we zyn dat men omtrent verfcheide betwist wordende Jeeriteüingen nog in onzekerheid zal blyven. Dit komt 'et met op aan. Maar men zal wat het wezen der zaake betreft, gerustheid ën verligting bekomen, en dit is genoeg Doch ik moet by het gezegde nog iet voegen. Als bekommerde harten zoeken naar den waaren weg ten leeven en by die gelegenheid, het geene ligt gebeuren kan, anders over denzelven beginnen te denken, zyn zy met zelden in gevaar om tot een van deeze beide uitentert te komen. Of zy gevoelen zekere verkleeftheid, zekeren fchroom die hen bind aan de uitwendige Kerkgemeenfchap m welke zy zyn opgevoed, en die hen belet elders nut en fi.gt.ng te zoeken en te trekken; of by tegenfielling vinden zy zich terftond geneigd om voor de geheele Weereld te verklaaren, dat zy van Godsdienstige denfcwyzé veranderd zyn, en voege* zich op eene plegtige wyze by een ander Chnsten genoodfchap. {Het Vervolg hier tia.~) Deeze Afdeeling is by de te vooren gemelde Boekverkopers voor dén en een halve duiver te bekomen.  15 E | O § T VAN HET & I E U W JERUZALEM.; De Vczrtknh Afdeeling-. , „ Ik ben de weg, Jezus; Vervolg en flot van de Dertiende Afdeeling, Xlier omtrent moet men Euangelifche voorzigtigheid ge« bruiken, en maar weder eeniglyk in het oog houden, dat het om het wezen der zaake, de zaligheid der ziele te doen j». Het geene hier toe kan medewerken daar moet men zich Yan bedienen, het geene hier geen invloed opheeft, raak: niemand als Christen! Wys handelt hy , die nut enfligting zoekt voor zyn gemoed, waar hy die ook vinden kan. Daar het Euangely van Christus gepredikt word op eene wyze dat onze zielen 'er getroffen, en met eerbied en liefde voor God en zynen beminlyken dienst door vervuld worden, daar is over al de waare Kerk, hoe die anders heetenmag, voor een Christen die maar het groote doel beoogd. Om het wezen der zaak te bevorderen (fchoon'er andere goede O re-  teS DE POST VAN KÈf xedenen voor konnen zyn) heefc men niet veel belang tè ftellen, in lidmaat te zyn, of te blyven van het een of ander Christelyk genoodfchap, want fchoon men by allen doorgehaalt werd, de naam van den opregten welmeenenden Christen ftaat in het boek des leëvens, en dit is hem troost geEoeg. Geen verkeerde fchroom moet zyne ziel berooven van iet het geene haar nuttig kan zyn. Zyne taal zy zedig en vrymoedig die van Paulus , dit beken ik dat ik naar dien weg welke zy fecte noemen den God myner Vadereüdiene! Evenwel zié ik in veele gevallen ook geene reden» om zo terftond openlyk aan de weereld te verklaaren wat *er tusfehen God en ons hart omgaat, wy konnen leden van de waare Kerk van Christus zyn, fchoon wy juist niet aangemerkt worden, als leden of voorftanders van eengêzelfchap waar roe men te vooren zich niet rekende tebehooren. 'k Geloof één heiige kerk, wier volk in alle landen, op 't naauwst verknogt is door gemeenfchaps liefde banden! Doch misfchien valt iemand by het leezen myner beden^ kingen op dit ftuk in; als het zo nodig is den waaren weg ten leeven te kennen; als het zulk een voorregt is, op goede gronden gerust te zyn, dat men dien weg waarlyk kent; als het bekommerde harten betaamt, zo ernstig hier omtrent te werk te gaan; is het dan ook,waarheid het geene men dikmaal'hoort zeggen, en in fommige byzondereGenoodfchappen bp hoort aandringen, dat er maar eenen weg ten leeven is, en dat zy die den zeiven niet kennen, verlooren gaan ? Hier op antwoord 'k ja, mids men deeze vraag maar wel verftaat. Daar is voor alle menfchen die dezelve hebben konnen kennen, maar éénen weg ten eeuwigen leeven. De Zaligmaaker zegt dit zelf, Jk ben de weg, de waarheid én het keven, niemand komt tot den Vader dan door  NIEUW JERUZALEM. M? ioor my. En zo ik my niet ongelukkig bedrieg, en de. Lrfle Plaatzen der Evangelifcb* bladen maar eemgs. zins vel , is die weg , door Jezus gebaand de weg van deugd, van deugd naamlyk die uit een Godsd.enlbgharte fpruit, van deugd die in alle getrouwheid geoefend word, onder een leevendig bezef van afhangelykheid van den Godlyken byftand, en onder de allerhartelykfte erken, teris, dat men, na zieh op zulk eene deugd ernfhg toegeLegd te hebben, nog uit enkele vrye genade zalig word. Veritaat gy dit Christen leezer? Maar dit is geheel iets anders, dan dat er maar-ééne^ wendige Kerkgemeenfchap zoude zyn, in welke men kan. behouden worden ,gelyk men fomtyds zo ftout als onvoorzigtig hoort beweeren. Ik denk dat ei door Gods genade, «,nder alle genoodfchappen van Christenen, niet een eemg „itgezondert , menfchen gevonden worden , welken den waaren weg ten leeven kennen en. bewandelen; en Leeraaren welken, fchoon eenigszins op eene onderfcheide wyze , dien waarlyk aanpryzen, en harten langs heenen lokken. Daar zorgt hy gezegend voor, welke dit zo getrouw als opbeurend woord gefproken heeft; ziet ik ben met u heden tot de voleinding der ixeereld\ In zeker opzicht zyn 'er dus veele wegen, maar zy brengen, niet den zcrgeloozen , niet den uitwendigenbelyder, niet altpos den yverigen voorftander van een byzonder ftelzel, maar alles waaragtig welmeenende Christenen in het einde op ééne baan. Deeze mag langs zulk, een ander langs zulk een pad den. weg inflaan, daar de regte weg zich vereenigd, mag men uit zwakheid, uit aanklevende vooroordeelen , zich nog van elkander vervvyderd houden. Daar mogen er onder de wandelaars zyn, die tot het einde toe meenen, dat zy aU leen binnen gclaaten zullen worden, men houde dit hun ten goede, laaten wy in opregte harten dit zelfs, geen liefdeloosheid noemen; aan het einde van den weg, aan O 2 4*  "N DE POST VAN HET depoorte van den Hemel zafalles een andere gedaante hebben. D,e zal voor alle waare Godvrugtigen ontflooten zyr en heel bgt Zal by die zalige intrede, als de fcheilen van de oogen znlien afgevallen wezen, het, eerste werk zyn, der geenen die „u zo wyd fchynen te verfehillen, elkander broederlyk .e omhelzen, en. over het verkeerd inzien van zaaken te verwonderen. O mogt een geest van liefde en waare Godvrngt uitgaan i Mogt ,nzonderb*id het getal dier nutte Leeraaren onder alle Christen Genoodfchappen aanwasfchen, wier groote doel«nde.met ter zyde fteüJng van aileSj aljeen isharteninden grond te zuiveren en te verbeteren, ten goede werkzaam :e maaken en langs deezen weg ten Hemel te leiden ; Hoop, waarlchynlyk zoude dit met den Godlyken zegen, der naaien en beften weg bevonden worden, om de waare Kerk van Chnftus, zo veel dit de Natuur de zaake toe. weder ééne gemeente te doen worden. G. d geeve CHRISTIAAN EENVOÜWI9. .} ;: .. , .. , ■ . ; R. Nu zal ik voor myne Leezers! eenen ontvangen' Brie* fj lat*n.vo Onevens d, ingefloten aanfpraak aan det Schryrcs mede menfchen j en orjS andwoord aan ónzen Iforresfpondent. MYN HEER DE POST! Py het verneemen- van de vreeflyke omftandighedea waar ,n onze medeburgers van Hartem en Elburg gebragt ïyn, beving my de lust om de handelwyze dier sNooben welken de oorzagen' hier van zyn, te toetzen aaa den Euangeiifchen Godsdienst; om daarna optemaken of deeze fchepzelen riet veeleer den naam van vyanda. van Cod en het Memchdom, dan die van Kriftenen verdienden; en  K-IEÜW JERUZALEM. 109 en tevens my te verzekeren dat hunne gedaane belydenis weinig overeenkomst moet hebben met dat zelve Euangelie. , de proef was fpoedig gedaan om tot het befluit te komen; en ik wenfchte toen al dat een iegelykjmet my deze proef opmaakte. By deezen wensch gegraakte de pen op het papier, en ik fehreev de volgende AANSPRAAK AAN myne medemenschen. Geliefde leezers!. de tyd in welken wy leeven, de om» Handigheden in welken wy ons bevinden, nu het fchriklyk toneel van eenen Burger oorlog in Hattem en Elburg geopend is, treft myne ziel met alle die gevoeligheid voor welke zy vatbaar is, als mer schels krifien — bevende. fchryve ik voor ul: en fpreeke u aan. wille nv ■ • de zogenoemde voorouder van denbeerfchenden Godsdienst, >vordt een Surgermoor^enaar , een gevloekte bloedbeul, en toond door de duidelykfte openbaare bewyzen, dat hy zich agter het mom van G:.dsvmcht zo. langheeft verborgen, gehouden tot hy zynen kans veilig zag, om eenen rol te fpeelen. waarvan eik menseb zidderen en beven moet. Willem fchudt op. eenmaal al de i.apiaak van den Godsdienst, zo hy ite ooit gevoeld heeft, uit. w i l l e m de baldadige Nero van onze Republiek, volgt het voetfpoor yan Maulits,- en gelyk de laafte onderfchyn van den Godsdienst te. bevorderen zyne (taalkundige oogmerken heeft bereikt, zoo gebruikte de eerlte dien zeivden Godsdienst tot een eenzelvig oogmerk. Wat moet ik nu van de leer onzer, vaderen, denken? hoe kan hy die dezelve toegedaan is, indien dezelve 'n  "o BB POST VAN HEF zyn. Het is niet alleen w i l l e m , maar. het zyn zo veele, burgermoorden aar s die van dezel ve belydenis gedaan, hebben, en thands op 't bloedtoneel verfchynen. Indien de algemeene menschliefde, indien de Broederliefde in het hart van die snc.ooen al vroeg was ingeplant, in de plaats van diepzinnige voordellen voor welke hunne reeden niet vatbaar was; indien den Euangeliefchen Goddienst van Jezus, in hunne zielen was ingeftort, nooit zouden zy eene flap gedaan hebbeu als tegenwoordig, en waarvan de rollende. Eeuwen met afgryfmg en wraak getuigen zullen. Ik dagvaarde, u allen voor onzen algemeenen Regter, uk! Aan wien ooit het opzicht over een eenige cnzer Burger moordenaaren is toebetrouwd geweest, : ik befchul- dige u met een' hyligen yver over de grootde plichtverzuimenis, dat gy hunne harten niet van de jeugd af aan, vredelievendheid ,menschlieventheid, en Broedermin hebt'in. geboezemd ; dat gy hun het wezentlyke van den Euangelii fchen Godsdienst niet hebben doen gevoelen, —hebt God hebt uw naaften,hebt uwev y an d sn lief. Ik dagvaarde u Leeraars! die met yver voor de leer der dordfche vaderen, hen, mag ik het eens zeggen, een van buiten geleerde belydenis hebt afgenomen, maar hen nooit de ziel van het Euangelie, de kern er, het pit van Jezus Godlyke leer, ' in de kracht hebt leeren kennen ik dagvaarde u allen die deel hebt aan de'beginzelen eener Burger - oorlog het bloed zy op uwen kop verwatenen! God leeft; de God 'van Nederland regeert: verreukeloosd gy de Godlyke leer van onzen Jezus in zyn Euangelie, gy zult naar het Euan. gelie geoordeeld worden. Of zult gy, die zo Merk yvert voor de leer der vaderen san myn gezegden geen geloof geeven, maar my voordellen; Willem en zyne mede moordenaars verzaaken de leer hunner belydcnh Dit zullen zy ontkennen irj ons Vaderland'vind men menfchen . Leeraars niet uitgezon de  NIEUW JERUZALEM. in dert die het Patriotisme als een oordeel dat God uitftor over een zondig volk aanmerken. Willem en zyne Conforten kunnen het zelvde denkbeeld hebben. en dan, misfchien in eenen waan verkeeren dat zy God een dienst doen. en van waar deze ydele gedachten ? van daar, datzy zich altoos hyliger en verhevener achten dan hunne mede menfchen, en van der jeugd af aan die fnoode vooroordeelen hebben ingezocgen, waaruit nu hetliefdeloozeoordeel, en de moordzuchtige onderneemingen tegen hunne medemenfchen gebooren word. Ik zegge nog eenmaal, indien zy al vroeg de leer van Jezus hadden geleerd, en dienvolgends de kracht daarvan gevoeld, zy zouden nooit tot deezen (lap gekomen zyn. — een Vorst, een Koning die indrukken gevoeldt van Jezus leer heeft een afkeer van het onfchuldig ftroomend menfchenbloed. Jofcph de Tweede ert Lodewyk de Sestiende, Vorlten die vatbaar zynvoor.de Euangelieleer,handelden geheel anders in onzen leeftyd,en wisten door het beraamen van hetftaatkundigstplan,zonder opoffering van hunne eer, het vergieten van menfchen-bloed voortekoomen. ó Hoe veel bewys is er in deze bedenking voor eene noodzaaklyke verbeetering van den kristeiyken Godsdienst!!! — onkunde, min geoeffendheid in de leer van Jezus, en zorgelooze tevredenheid met een afgelegde belydenis, ongevoeligheid voor de menfch- en broederliefde , ziet daar de bronnen van die ontzaggelyke omflandigheeden in welken ons Vaderland verkeerd. ■ Myn Heer de Post! indien gy deeze aanfpraak plaatst, zult gy verplichten hem die zich met alle achting noemt {ƒ»>' Dienaar, K. AND  na DE POST VAN HET NIEUW JERUZALEM. ANDWOOflD. ik heb deeze aanspraak geleezen mèt den vereiscbtea •aandacht; ik wil er myne-gedachten wel over uitdrukken. — Op zich zeiven befchout is dezelve min gefchikt om kristen Patriotten als wel om de Aanhangers van den Prins te overtuigen; maar voor de laatften vind ik in deeze aanfpraak eenen heilzamen balzèm voor Hinkende wonden. — Zy die den Prins zyn toegedaan kunnen er uit opmaken , dat het ydel is op menfchen en Prinfen te betrouwen, maar veiliger tot den Heere toevlucht te neemen. . Zy kun- nen er door aangezet worden om hunne gedane belydenis in navolging van hun hoofd den voorftander van deii beerfchenden Godsdienst , eens bedaard te onderzoeken en indien zy daartoe gebragt wierden zouden zy gewaar worden hoe zeer zy akoos, en vooral in deeze laatfte dagen ged waalt hebben; zy zouden ook kristen-Pa- triotten worden > dat God geeven. ondertussen kunnen myne mede kristen-Patriotten uit de plaatzing van deezen briev, en aanfpraak zjp, dat ik geen voorftander ben van Willem; dat myne oogmerk zuiver van den beginne af aan .geweest is, om-een kwaad, dat zulke vreeflyke gevolgen in de Provincie Gelderland byzonder gehad heeft, tèigen tegaan ,en was het mogelyk.nog tydig te fluiten. Deeze Afdeeling is by de te vooren gemelde Boekverkopers voor één en een halve Huiver te bekomen.  jb ft p O S T VAN HET NIEUW JERUZALEM* De Vyftiende Afdeeling* ^ o Ltpidum Capui!.' Geliefde Leezefs! Ziet hier in deeze'afdeeling eénè 't zamenfpraak welke door twee myner werklieden gehouden is over eenen Brief aan 'den Schryver van de Post van hH NieW Jeruzalem , over de ftetiing vervat in de zesde af. leiin* door, enz - ^jaoob van woense,.* tlnioV. Boekverkooper in de Ne, te ^nfleldam, m. Welke 't zamenfpraak ik niet zoude hebbe kunnenmededeelen, indien een der werkjongens deeze werklieden niet belms. tcrd hunne 't zamenfpraak aangetekend, en my dezelve medegedeeld hadt met dat heufch verzoek om ze te plaat- Hoe zeer ik nu overtuigd ben dat myne kundi- ge Leezers wel weeten, dat er door my niets behoevde te torden aangemerkt oP eenen zodanigen briev, *> hebbe I toch deeze 1 Zamenfpraak willen mededeelen; de leezer L'et uit zien, hoe zeer myne werklieden den baas zyn toegedaan j en tot den kleinften jongen toe belang in zyne eer £ — tk deel U dan de 't zamenfpraak gelyk ze is mede. — ^ PIBÏ  114 DE POST VAN HET PIET. Wel wat zegt gy nu van dien briev die onzen baas is toe, gezonden uit Amfterdam , over de eerfte Pylaar van het gebouw der Kristelyke Vryheid en verdraagzaamheid; en van den brievfchryver zeiven? J A N. Een zeeker Hoogleeraar plagt te zeggen tegen zyne Studenten (wanneer zy zyne voorfteliingen niet genoeg bevatteden, en zyne vraagen beandwoordedenv ar me stumpert s!! en ik zal tegen dezen Brieffchryver, het eerst dat ik hem in Amfterdam ontmoete, zeggen — arme stumpert!! wat doet gy met uwe klompen op het Tsï PIET. Hoe zo? heeft hy den baas niet begrepen? JAN. Hy heeft hem niet alleen niet begreepen, maar zyne uitdrukkingen eenen valfchen draay gegeeven; een zin en meerling die nooit in de hersfenen van onzen baas is opgekomen, maar aan zyne eigene zwartgalligheid en dikbloedig, heid de oorfprong fchuldig is. PIET. De Ortodoxen kunnen dan wonder met de ingezogen vooroordeelen voor den dag koomen!! ! J A N. Jammer is 't maar dat zy zich zeiven altyd verraden , gelyk deze man die genoegzaam alles wat myn baasgezegt heeft, inftemt, en echter op alles nog wat weet te zeggen, alshy v maar  NIEUW JERUZALEM. 11S maar eerst de woorden van den baas, met Zync flroeve denkbeelden, heeft opgevat naar zyn genoegen. PIET. Wy moesten den briev eens by de hand krygcn, endaar* omtrend ons gefprek inrichten, om die te wederleggen. JAN. Dm is waar maar zoude het wel verft andig, en ons te vergen zyn om tegen eenen onbekenden, die gemaskert te velde trekt, ons te wapenen? althands de biievfchryver meent op pag. r4. dat dit van de kerklyke Aristocraten, in o*Zien te tot ben baas niet verflandig en hun te vergen zoude zyn. PIET. Wel dan is de brieffchryver zelv een'onverftandigen , die tegen eenen onbekenden Post van het N : Jeruzalem de pen voert. J A N. • Heel geleerd zal de man niet weezen , en althands lang Pn dekerklvkegefchiedenisfen; daarhyoppag. „iet ervaren en Gekerkte ge * ^ s. fpreekende van de Fylaaren de, ttenorvc Nederland, die noemt, * Heidelber^e ™«>>^% Bordtfche Synode. NB. NB. — « andere forntuUeren^ eenigheid. PIET. Ik moet laehgen dat my de lever fetóAV..».^».'^ bet oonoscuc syn o n> zelf .* **** *™ ■*** ;:^oheib?~ ait zal immers een drukfout wee^e . P a ■>  Ho" BE POST VAN HET JAN. Een drukfout nu 't is wel. — Maar deze drukfout is grooter dan de drukfeil welke de brievfchryver ia de zesde afdeeling van de baas meent ontdekt te hebben als de baas naamlyk fchryvt, van Kristenen die m het Euan. gelte gelooven, d«t zal, zegt of fchryvt de brievfchryver, aan het Euangelie moeten weezen. Ziet pag: 8 boven aan. bene beneAmpliffimeCriticus11!!!!! 0LepidumCaput ■!\\ et cetera. PIET. Iu de eerfte Helling zyn nogthands de Heeren het eens \ dit maak ik op uit het gezegde van den brievfchryver tegen pnzen baas, op pag. 2. Ik ftem u gulhartig en eens vooral toe; er is een bepaald Leerftelzel nodig onder de Kristenen. J A N. De goede man ftemt ook toe dat er maar ièn Kristendom is, en geeft alleen zyn verwondering te kennen, over de be. Ichryving die de baas er van geeft, hy wilde die kristenen nog ten overvloede in hunne belydenis befchreven hebben, dog de man is hier lang niet naukeurig, als hy zegt datief zyn, of ten minften dat onder hen zyn menfchen di,e enzv..., ziet pag: 3 boven aan. PIET. Evenwel ftemt hy het befluit dat de baas uit zyn voorftel getrokken heeft niet toe, maar befchouwt dit als eene haak lyke gevolgtrekking. J A N. Maar kan de man dit wel doen? heeft hy niet de twee Hellingen van den baas goedgekeurd en ingeftemd ? heeft hy wel jets weezenlyks tegen dezelven ingebragt? ik geloove dat hy hier minder gebruik van de Logica als van den Ortqdoxen yver gemaakt heeit. PIET.  NIEUW JERUZALEM. rif PIET. Op pag: 5 zyn de Heeren het wederom eens, behalvei? het woord onderfcheiien, reg: f. de Brievfchryver zal ge* meend hebben gelyk de baas het heeft onderfchikken, dog dit is maar eene kleine onnaukeurigheid, JAN. Gy zegt de Heeren zyn op pag: 5 eens; maar neen, lang niet eens, maatje! zy philofopheeren zeer onderfcheiden over de tyden der onweet endheid. De goede brievfchryver zet hier een bril op, met behulp van welke hy tot de middeleeuwen toe zien kan, toen alles gedompeld lag in de Zee van onkunde en hygeloof. Ziet op pag: 6. en onze baas heeft zonder bril gezien op het begin der voorigeeeuw, toen, gelyk hy zelv in eene van zyne afdeelingen gezegt heeft, de konst van taaien, uitlegging en wygeerte, eene jeugdige maagd was die nog moeste groet worden. PIET. Dat gezegden fchynt alle de tegenfehryvers hard om te yerduuwen, J A N. Ja.... de baas zal dat zeker nog eens duchtig bewyzen jnöet'en'. Maar, ik herinner my dat een van zyne werklieden, in de tiende afdeeling, eenen zekeren brievfchryver vriendbroederlyk heeft uitgedaagd, om te Bewyzen dat d& gezegden van de baas, de kenlyhfte merken draagt van cnweetenheiden onverdraagzaamheid. Indien deze dat nu doen kan, en werklyk doet, zal 't wel zyn; en anders zal de baas by provifie gelyk hebben. PIET. Ik heb wel eens geleezen dat in die tyden den Bybel op p ^ nieuw  ïiS DE POST VAN HET werd overgezet, dat deze overzetting befioten werd op het Synode Anno 1618 en 1619 gehouden te Dordrecht, en dat deze overzetting eerst in het Jaar 1633 volvoerd is. —— mag ik nu, daarby de Dotuenies gelooven als zy,by'tverklaaren van de grondwoorden in hunnen tekst, dikwerven van de overzetting afwyken, en zelf, bewyzen dat die niet goed is; dan moet ik tevens gelooven, dat die overzetting over het geheel genomen zeer gebrekkig is. en dus heefc de baas nog al zo wat gelyk, alchauds in dat opzicht. J A N. Op pag: 6 en 7. zyn de Heeren eensdenkend. Uitgezonderd eenige kleine byzonderheden, dog welken door den goeden brievfchryver te onrecht uit het geftelden van den baas worden afgeleid; die dus ook te onrecht zyne bedenkingen daar tegen inlevert. Gelyk ieder verfiandig leezer met een opflag van het oog zal kunnen zien. PIET. Zo befluite ik dan ook, dat de redeneringen van den brievfchryver over de gezegdens van onzen baas, niets om het lyf hebben; dat is te zeggen: of hier in 't geheel met te pas komen, of geheel ongegrond zyn.—vooral is dit zeeker omtrend de redeneringen van den brievfchryver op pag: 8 en 9 vermeit. J A N. Ja, en onder die ongegronde redeneringen moet ook vooral de redenering op pag: 9 van onderen geteld worden. Deze onnozele redenering is gewis aan eenen maalftroom van gedachten den oorfprong fchuldig. PIET. Zoude de Brievfchryver niet te oud zyn om het Grieks te leeren? JAN. Anders heb ik voor hem nog wel een echt affchüft van het Nieuwe Testament. P I E T. Maar zoude hy dan ook geen Hebreeuws en éen weinig Cahldeeuws moeten leem. JAN.  K I È ü W JERUZALEM. 119 J A N. Ja, indien hy althands den gehéelèn By bel in her oorfprong • lyke zoude leezen en verdaan. Maar, misleiden fhat die goede man mede in het gevoelen : dat het oude Testament min noodzaaklyk te verdaan is, en dat hy aan het nieuwe Testament, het welke de Leer van den godlyken Jezus bevat, als Kristen genoeg heeft. P I E T. Ik bedroev my ever de ongelukkige gevolgtrekking die de brievfchryver uit dies bedoelde.redeneringalleidt, naamiyk: dat er dan mede geen Leeraars nodig zyn, want gefield: de man was te oud om het grieks te leeren. — anderen hebben daarin geen zin. — Anderen daartoe geen middelen. Hebben wy dan niet altoos Leeraars nodig? J A N. Ja, maar misfehien leert men, (cn dit kan men genoegzaam vastftellen, gaat'smans redeneering door,) ik zegge, misfehien leert men het grieks door eene bovennatuurlyke infpiratie, want anders hebben wy althands altyd Leraars nodig, al was het dan maar om het Grieks te leeren, dat is, om ons den waaren aart van den Grondtekst te leeren, met achterlating van de tweede, en derde betekenisfen der woorden. PIET. My dunkt dat uit onze redeneringe blykt : nat de aanmerkingen, of. NB. gevolgtrekkingen van den brieffchryve'r zeer ver gezocht, zeer ongegrond zyn. J A N. Ik heb al eens gedacht, de baas moest eene prysvraag uitfehryven , behelzende: een bewys dat de gevolgtrekkingen. van den brievfchryver, uit zyne Hellingen voordvloeien, en NB. natuurlyk voordvloeien. PIET. Dan dunkt my moest de premie zyn voor den overwinnaar ee.i vierkant ftuk papier, waarop door den baas met groote lettersgefchreeven wierd: pro deo et christianismo. JAN  no DE POST VAN MET NIEUW JERUZALEM. J A N. Maar als ik my wel bedenk, dan zal hy dit niet doen, ïii dat vertrouwen dat geen verftandig menfch daarna zoudö dingen, om dat de baas zyne gevolgtrekkingen hit zyne Helling nit th:eftopgegeeven, waartoe hybillyk, als Schryver en Heller liet recht heeft. PIET. Dan Zóud gy denken dat hy, de gevolgtrekkingen die de Brievfchryver heeft afgeleid uit zyne Helling, aanmerkt j als willekeurig en niet natuurlyk, daar uit getrokken ? J A N. Niet alleen befchottwt onze Baas die alzo , maar elk ver* licht, onbevooroordeeld, en bezadigd kristen. PIET. Dat zal dan ook de reden zyn dat de baas in de twaalfde afdeeling fchryvt, dat zyne eerfte Pylaar niets van haard vastigheid heeft verloren. JAN. Maar wat wil hy er mede zeggen, als hy in tegendeel fchryvt dat cie zelve Pylaar is verfterkf geworden, hoe is dit te verftaan ? PIET. Dat meértt hy zo, dat, daar de brievfchryver zyne Helling Zo armhartig heeft aangetast, en zo ongelukkig wederlegt, zyne Pylaar daar door Heviger is geworden; indien de Hel. ling van den baas toch niet beter kan wederlegd worden, dan is dezelve gegrond en waarachtig. Ziet daar geliefde Leezers! zo waren myne werklieden bezig in het 't zamenfpreeken over dezen briev enden brievfchryver. — en gyl: ontvangt deze 'tzamen raak op veizoek van den werkjongen. Deeze Afdeeling is by de te vooren gemelde Boekvefc kopers voor een ea een halve Huiver te bekomen*  D E POST VAN HET NIEUW JERUZALEM. , De Vyftiende Afdeeling, ö Ltpidum Caput! f Griefde Leezers! ——- Ziet hier In deeze afdeeling eene 't zamenfpraak welke door twee myner werklieden gehouden is, over eenen Brief aan den Schryver van de Post van J,et Nieuw Jeruzalem, over de flelling vervat in de zesde af deeling, noon, enz By jacob van woensei., Junior. Boekverkooper in de Nes te Amtteldam, 178Ó. Wel'ke 't zamenfpraak ik niet zoude hebbe kunnenmededeelen, indien een der werkjongens deeze werklieden niet beluis. terd hunne 't zamenfpraak aangetekend, en my dezelve medegedeeld hadt met dat heufch verzoek om ze te plaatzen- Roe zeer ik nu overtuigd ben dat myne kundige Leezers wel weeten, dat er door my niets behoevde te worden aangemerkt op eenen zodanigcn briev, zo hebbe ik toch deeze 't Zamenfpraak willen mededeelen; de leezer kan 'er uit zien, hoe zeer myne werklieden den baas zyn toegedaan, en tot den kleiniten jongen toe belang in zyne eer fteUen. Ik deel Ü dau de 't zamenfpraak gelyk ze is m2de. _ ^ mT  H4 DE POST VAN HET PIET. Wel wat zegt gy nu van dien briev die onzen baas is toe. gezonden uit Amfterdam , over de eerfte Pylaar van het gebouw der Kristelyke Vryheid en verdraagzaamheid; en van den brievfchryver zeiven ? JAN. Een zeeker Hoogleeraar plagt te zeggen tegen zyne Studenten (wanneer zy zyne voorftellingen niet genoeg bevatteden, en zyne vraagen beandwoordedenv a e me stumperts! ! en ik zal tegen dezen Brieffchryver, het eerst dat ik hem in Amfterdam ontmoete, zeggen — arme stumpert!! wat doet gy met uwe klompen op het 2s? PIET. Hoe zo? heeft hy den baas niet begrepen? J A N. Hy heeft hem niet alleen niet begreepen, maar zyne uitdrukkingen eenen valfchen draay gegeeven; een zin en meening die nooit in de hersfenen van onzen baas is opgekomen , maar aan zyne eigene zwartgalligheid en dikbloedigheid de oorfprong fchuldig is. PIET. De Ortodoxen kunnen dan wonder met de ingezogen vooroordeelen voor den dag koomen!! ! J A N. Jammer is 't maar dat zy zich zeiven altyd verraden , gelyk deze man die genoegzaam alles wat myn baasgezegt heeft, inftemt, en echter op alles nog wat weet te zeggen, alshy maar  NIEUW JERUZALEM. 1« maar eerst de woorden van den baas, met zyne Ilroeve denkbeelden, heeft opgevat naar zyn genoegen. PIET. Wy moesten den briev eens by de hand krygen, en daaromtrent ons gefprek inrichten, om die te wederleggen. JAN. jj^ is w„ar maar zoude het wel verftandig, en ons te vergen zyn om tegen eenen onbekenden, die gemaskert te velde lekt, ons tekenen? althands de brievfchryver meent op pag. il. dat dit van de kerklyke Aristocraten, .«opZien te tot den baas niet verftandig en hun te vergen zoude zyn. PIET. Wel dan is de brieffchryver zelv een' onverftandigen die tegen eenen onbekenden Post van het N : Jeruzalem de pen voert. JAN. . Heel geleerd zal de man niet weezen, en althands tang nie e va en en de kerklyke gefchiedenisfen ; daarhy oppag P eekende van de Pylaaren der Hervormde Goasdienst, F j iiM/hlbemfche Kategismus, het- NMYTZ\t ^ nadere for^ierenva, Bordtfche Synode. NB. ND. - en ai j eenigheid. PIET. Ik moet lachgen dat my de lever fchudt..«d W • * „ét dorische synode ^/eenform.l,er van ^^oHEt^-aitzalimme.eendntkfoutweezen^  ÏE6- S3E POST VAN 'HET JAN. Een drukfout „u >t is wel. _ M^ ^ fout « groote, dan de ^«v welke de brievfchryver ü» de zesde afdeeling van de baas meent ontdekt te hebben, «fa de baas naamlyk fchryvt, van Kristenen die ^ het Euan. gehe gelooven, dat zal, zegt of fchryvt de brievfchryver aan het Euangelie moeten weezen. Ziet pag: «bovenaan, bene bene Ampliflime Criticus!!!»!!! o Lepidum Caput -1 •, et cetera, ♦ PIET, Iu de eerfte ftelling zyn nogthands de Heeren het eens; du maat ik op „it het gezegde van den brievfchryver tegen oïizen baas, op pag. 3. ïk ftem u guIhartiff en eeijS yo toe | er is een bepaald Leerftelzel nodig onder deKristenen. J A N. ■ ■ De goede man ftemt ook toe dat er maar iênKristendom «,en geeft alleen zyn verwondering te kennen, over de ba, fchryvmg die de baas ervan geeft, hy wilde die kristenen nog ten overvloede in hunne belydenis befchreven hebben dog de man is hier lang niet naukeurig, ais hy zegt dat het of ten minften dat onder hen zyn menfchen die enzv..., ziet pag: 3 boven aan. PIET. Evenwel ftemt hy het befluit dat de baas uit zyn voorftel getrokken heeft niet toe, maar befchouwt dit als eene haat. lyke gevolgtrekking. J A N. Maar kan de man dit wel doen? heeft hy niet de twee (tellingen van den baas goedgekeurd en ingeftemd ? heeft hy wel jets weezenlyks tegen dezelven ingebragt ? ik geloove dat by hier minder gebruik van de Logica als van den Ortatioxen yyer gemaakt heeft, PIET.  NIEUW JERUZALEM. Hf PIET. Op pag: 5 zyn de Heeren het wederom eens, behalven het woord onderfcheiden, reg: fi de Brievfchryver zal gé* meend hebben gelyk de baas het heeft onderfchikken, dog dit is maar eene kleine onnaukeurigheid. JAN. Gy zegt de Heeren zyn op pag s 5 ee*s; maar neen, lang niet eens, maatje! zy pWopheeren zeer onderfcheiden over de tyden der onwetendheid. De goede brievfchryver zet hier efen bril op, met behulp van welke hy tot da middeleeuwen toe zien kan, toen alles gedompeld kg in ae Zet yan onkunde en bygeloof • Ziet op pag: 6 en onze baas heeft zonder bril gezien op het begin der voorige eeuw, toen, gelyk hy zelv in eene van zvne afdeelingen gezegt heeft', ue konst van taaien, uitlegging en wy.gecrte, eem jeugdige maagd was die nog moeste groot worden. PIET. Dat gezegden fchynt alle de tegenfehryvers hard om te verduuwen. JAN. Ja.... de baas zal dat zeker nog eens duchtig bewyzen jnoet'eii". • Maar, ik herinner my dat een van zyne werklieden, in de tiende afdeeling, eenen zekeren brievfchryver vriendbroederlyk heeft uitgedaagd, om te bewyzen dat dit gezegde» van de baas, de kenlykfte merken draagt van mweetenheiden onverdraagzaamheid. Indien deze dat nu doen kan, en werklyk doet, zal 't wel zyn; en anders zal de baas by provifie gelyk hebben. PIET. Ik heb wel eens geleezen dat ia die tyden den Bybel oo p 3 nieuw  n8 DE POST VAN HET werd overgezet, dat deze overzetting befloten werd op het Synode Anno 1618 en 1619 gehouden te Dordrecht, en dat deze overzetting eerst in het Jaar 163$ volvoerd is. mag ik nu, daarby de Domenies gelooven als zy,by'tverklaaren van de grondwoorden in hunnen tekst, dikwerven van de overzetting afwyken, en zelf, bewyzen dat die niet goed is; dan moet ik tevens gelooven, dat die overzetting over het geheel genomen zeer gebrekkig is. en dus-heeft de baas nog al zo wat gelyk, althands in dat opzicht. J A N. Op pag: 6 en 7. zyn de Heeren eensdenkend. Uitgezonderd eenige kleine byzonderheden, dog welken door den goeden brievfchryver te onrecht uit het geftelden van den baas worden afgeleid; die dus ook te onrecht zyne bedenkingen daar tegen inlevert. Gelyk ieder verftandig leezer met een opflag van het oog zal kunnen zien. PIET. Zo befluite ik dan ook, dat de redeneringen van den brievfchryver over de gezegdens 'van onzen baas, niets om het lyf hebben 5 dat is te zeggen : of hier in 't geheel niet te pas komen, of geheel ongegrond zyn.-voorai is dit zeeker omtrend de redeneringen van den brievfchryver op pag: 8 en 9 vermeit. JAN. Ja, en onder die ongegronde redeneringen moet ook vooral de redenering op pag: 9 van onderen geteld worden. Deze onnozele redenering is gewis aan eenen inaalftroom van gedachten denoorfprongfchuldig. PIET. Zoude de Brievfchryver niet te oud zyn om het Grieks te leeren? JAN. Anders heb ik voor hem nog wel eën echt affchrift va» het Nieuwe Testament. PIET. Maar zoude hy dan ook geen Hebreeuws en een weinig Cahideeuws moeten leer.n. JAN.  NIEUW JERüZALÉ M. 119 JAN. Ja, indien hy althands den geheelen By bel in her oorfpronglyke zoude leezen en verdaan. Maar, misfehien ftaat die goede man mede in het gevoelen: dat het oude Testament min noodzaaklyk te vérfttsan is, en dat hy aan het nieuwe Tescaraent, het welke de Leer van den godlyken Jezus bevat, als Kristen genoeg heeft. PIET. Ik bedroev my over de ongelukkige gevolgtrekking die de brievfchryver uit diej bedoelde, redenering afleidt, naamlyk: dat cr dan mede geen Leeraars, nodig zyn, want gefteld: de man was te oud om het grieks te leeren. — anderen hebben daarin geen zin. — Anderen daartoe geen middelen. —Hebben wy dan niet altoos Leeraars nodig? J A N. Ja, maar misfehien leert men, (en dit kan men genoegzaam vastftellen, gaat 'smans redeneering door,) ik zegge, misfchie.i leert men het grieks door eene bovennatuurlyke infpiratie, want anders hebben wy alchands altyd Leraars nodig, al was het dan maar om het Grieks te leeren, dat is, om ons den waaren aart van den Grondtekst te leeren, met achterlating van de tweede, en derde betekenisfen der woorden. PIET. My dunkt dat uit onze redeneringe blykt : dat de aanmerkingen, of. NB. gevolgtrekkingen van denbricffchryver zeer ver gezocht, zeer ongegrond zyn. J A N. Ik heb al eens gedacht, de baas moest eene prysvraag uitfehryven, behelzende: een bewys dat ie gevolgtrekkingen van den brievfchryver, uit zyne ftellingeu voordvloeien, en NB. natuurlyk voordvloeien. PIKT. Dan dunkt my moest de premie zyn voor den overwinnaar eei vierkant ftuk papier, waarop door den baas met groote lettersgefchreeven wierd: pro deo et chrj stianismo. JAN  DE POST VAN HET NIEUW JERUZALEM. | A N. Maar als ik my wel bedenk, dan zal hv dit niet doen in dat vertrouwen dat geen verft ndig menfch daarna zoude dingen, om dat rie b.as zyne gevolgtrekkingen uit zyne ftelling nkth elïopgegeeven, waartoe hy billyk, als Schryver en fteller het recht heeft. PIET. .Dan zoud gy denken dat hy, de gevolgtrekkingen die de Brievfchryver heeft afgeleid uit zyne ftelling, aanmerkt, als willekeurig en niet natuurlyk, daar uit getrokken ? J A N. Niet alleen befchouwt onze Baas die alzo, maar elk ver« licht, onbevooroordeeld, en bezadigd kristen. PIET. Dat zal dan ook de reden zyn dat de baas in de twaalf- de afdeeling fchryvt, dat zyne eerfte Pylaar niets van haarc vastigheid heeft verloren. JAN. Maar wat wil hy er mede zeggen, als hy in tegendeel fchryvt dat tie zelve Pylaar is verfterkt geworden, hoe is dit te verftaan ? PIET. Dat meent hy zo, dat, daar de brievfchryver zyne ftelling zo annhartig heeft aangetast, en zo ongelukkig wederlegt, zyne Pylaar daar door fteviger is geworden, indien de ftel! ling van den baas toch niet beter kan wederlegd worden," dan is dezelve gegrond en waaiachiig. Ziet daar geliefde Leezers! zo wsren'myne werklieden bezig in het 't zamenfL-,r.»e,vene>ver dezer, briev enden brievfchryver.- en gyl: ontvangt deze'tzamenipiaak op veizoek van den werkjongen. Deeze Afdeeling U by de te voorec gemelde Boekvers kopers voor ét'jj e:t een halve ftuiver te bekomen.  ï) E j? () S T VAN HET NIEUW JERUZALEM. I De Zestiende Afdeeling. Parage. IVat wil dat Negende Cebodtl 'dJntw: Dat ik tfgèn niemant valfche getuigenisfe en gei'e , niemant zyne woorden verkeer e, geen achterklapper ofte Lasteraar en zy, niemant licht elyken onverhoort oordeele, ofte h Ti l P E verdoemen! Maar allerley liegen en bedriegen, als eygene werken des Duyvels, vermyde; ten zy dat ik den fwaren Toorn Gods op my laden wil. ïnsgefyis, dat ik in V gerichte ende alle andere handelingen de waarheyt lief hebbe, opree'itehkfpre-. he > ende bekenne: Ook myns naasten eere ende goed geruchte , liaa nryn vermogen, voorftaa en vordere. Heidelb: Kategismus Zondag 43. J3ewyl wy, Kristen - Leezer! in de elfde afdeeling de derde ftelling begonnen hebben, deze naamlyk: de Kerkelyke Aristocratie, of liever Hiërarchie, moet worden te order' gebragt. Eu by die gelegenheid hebben aangetoond: hoe dit affchuwelyk monfter in de Kerkenraads-Vergaderingen q eenen  122 DE POSTVAN HET eenen troon beklimt, en fchoon wy in de twaalfde afdeeling van de Kerkenraads- Vergaderingen der geest lyke Heeren tot de klasfikaale Vergaderingen zyn overgegaan. Zo willen wy thands nog jets bybrengen, ter bevestiging van het geen wy van de eerfte Vergaderingen gezegt hebben, naamlyk: dat in dezelven de Aristocratie eenen verhevenen troon beklimt, en hier omtrend zal ik UL. mededeelen eenige ftukken van mynen geeerden Korrespondent Suum Cuique, raakende de Eerwaarde Kerkenraads-Vergadering te Amfterdam* WEL EDELE HEEREN! Las ik, met veel genoegen, in de agtfte afdeeling vanU Wel Eds. geacht weekblad de ontvangst van myn'gezonden briev (dato 24 July onlangs) met het daarby zynde , thans hebben U Wel Eds. zoo door het plaatzen vanboovengem: briev, als door den welmeenenden wyzen raad by derzelver elfde afdeeling, my op het hoogst verpligt, en, door derzelver voorafgegaane aanfpraak aan den Christelyken Leezer, ieder een hunne Christelyke Vryheid en belangens op onwrikbaare gronden ten duydelykften aangetoond; zoo dat: Alwie dezelven nu nog niet wil omhelzen, of een' onverfchilligen, of, onkundigen flaav derKerkdwingelandtsi zyn moe*. Op deezen heilzaamen Raad, heb ik niets verzuimt om my op de Handelingen van den verdrukten Broeder Alderd ds Lange, neevens dat van zyneaankleevendevrienden, en het onchrisïelyk gedrag van den Amfterdamfche Kerkenraad, op het naauwkeurigst te informeeren, en zoo jiWgellaagt, dat niet alleen veele ftukken heb ingezien, maar zelf gecopieerd, met genoegzaame verzeekering van alle de ftukken en bewyzen daar toe relatiev; welke de eer zal hebben Uw Eds. ad rigas toe te zenden. —— Ze-  NIEUW JERUZALEM. 123 Zek-r weet ik: dat van alles (tot den overgang voor Clasfis jongstleeden Juny alhier gehouden; accurate aantekening is gefcbied; met oogmerk, zoo als van ter zyde hoorde om al het gebeurde omtrent deeze zaak den gemeente open re leggen. Al hetwelk, naarüw Eds. onwaardeerbaar weekblad geleezen te hebben, by my zeiven heb afgekeurd i wyl dikwyls de beste zaak door voordragt en behandeling , hoe welmeenend ook, duister kan voorkoomen; daarom heb ik my tot Uw Eds. (wier talenten ondervinde volkoomen in (laat te zyn, om de gerechte zaak van den verdrukten Broeder Alderd de Lange manmoedig en cordaat te verdeedigen.) vervoegd, gerust vertrouwende op derzelver no■ bile manier van denken, geen minder blyk van Christely^heid en beandwoording aan derzelver verpligting (waarvan reeds de doorftraalenfte blyken ondervinde, eneenerkennelyk gebruis maake ) verwagtende was. Hier neeven- dan, gaat tot tnahttlen derGoddelykewet, (ter handhaving en gehoorzaamheid der opzienderen enbeliierders, neevens alle Leedeu onzer gemeente verpligting.) een allezins bondig Request, door vyf en twintig onbe- < fprooken Mans Leeden der Gereformeerde Kerk onderteekend- waarby het heerfchzuchtig, liefdeloos, Godonteerend en fataal antwoord; — En de daarop gevolgde Declaratie enzv: Ziet aHes, met Uw Eds. gewoon* attentie, in. Oordeelt onpactydig, en dient ons verder met uwen wyzen raad. Ik weet my niet te errinneren, Christen. Mede• Patriotten ' en kan niet denken Uw Eds. immer zyn ontwaar geworden, dergelyke handelwys, als die van denAmiterdanw fchen Kerkenraad, ('t zeederd de Inquifiüe ten tydeonzer Voorvaderen.) vau Ariscocratifche Staatkunde gehoord of geleezen te hebben. Neemt hier voor eerst genoegen mede; waarby de eer heb, Cnaar Uw Eds. vau myne erkentenis, liefde enhoogQ s ach-  \U DE POST V A N HET achting voor derzelver waakzaamheid en yver voor ons dier, vervallen Christendom in onZe heerfchende Kerk, (veroorzaakt door beweezen wangedrag derzelver ouzienders en beftierders.) en Uw Eds. bereidwilligheid om bet zelve op te beuren en in glansryken luyster te herftellen; waartoe den alweetenden God om zyns Naams en Eere wille Uw Eds genadigiyk het nodige verleene!) met waare hoogachting' aankleeven en fuyvere erkentenis, my te teekenen. WEL EDELE HEEREN? Amfterdam den V» Eds. D„. Dienaar. Seot: en beftendige Leezer SUUM CUIQUE. Nu zal ik hier laten volgen het Request aan, en het and' woord op; het zelve van den Amfterdamfche Kerkenraaden eindelyk het Declaratoir van de Requestranten, op dk andwoord. _ Eu daa zü ^ ^ mm$[k over het geheel mededeelen. ' CO*  NIEUW JERUZALEM.' m COPIA Aan den Eerwaarden Kerkenraad der Gereformeerde Gemeente! Ia den naam van onzen Heeren Jezus Christus vergaderd ; binnen Amfterdam den 2.den December . 1784. WEL EERWAARDE HEEREN, VADERS IN CHRISTUS! ^V^y ondergetekenden zynde allen Leeden van de Gereformeerde Gemeente deezer Stad, en dus, van de waare Christelyke Kerk hier op Aarde; geeven (met alle eerbied en ootmoedigheid aan Uw Ew. als zynde onze vertegenwoordigers.) te kennen, ten behoeve van onzen waardigen broeder inChristus: Alderd de Lange , dat wy met de uyterfte grieven en aandoening onzes gemoeds vernoomen hebben: dat Uw Ew: hebben kunnen goedvinden den genoemden onzen Broeder, niet alleen het Leeren als Cathigefeermeester, waarvan hy een Acte van Uw Ew. bekoomen had, te verbieden, op eene bloote wygering van een nieuw Examen teegen allen gebruyken, Ctot nog toe) in onze Kerken, en teegen de«itdrukkelyke Intentie van onze wettige Overigbeid, en zonder dat 'er eenige befchuldiging omtrent zyn leer, teegens hem was; het welk voor hem ten gevolge had, dat hy van dat geen, waardoor hy tot dien tyd, op eeu'eerlyke wyfe.zyn brood had meede verdient, wierde ontfet, -het welk hy me: alle leidzaamheid heeft ondergaan ?n verdraagen. Dog  tió DE POST VAN HET Dog nu verneemen wy boovendien tot onze innige fmer- ten! Dat lw Ew: hem als een' onwaardigen'de Tafel «les Heeren hebben verbooden, om en uyt een gewoonte, dat: al die geene, die op Uw Ew: ontbieden voor Uw Ew: Vergadering niet verfchynt, van Uw Ew: gecenfureerd word, en onwaardig gehouden de Tafel des Heeren! Wy willen gaarn, tot nog toe, aau UwEw: overgeeven: of deeze gewoonte gegroud zy! dan üet. Dog zeggen alleen: dat deeze wygering van onzen Broeder niet is gefchied dan, op en door het wygeren van Uw Ew: aan het nedrig verzoek, van te mogen weeten, de reeden, waarom hy al wederom voor Uw Ew: verfchynen moest, en was deeze Wygenng niet billyk ? daar hy dikwyis heeft moeten ondervinden, dat, als hy voor Uw Ew: verfcheen, hy zonder wettige Reeden wierd troofteloos weg gezonden! Wy vraagen met allen eerbied en ernst: was hetbillyk, was het Christelyk ? De wygering van wegens Uw Ews.! Wy vraagen nog eens ? . Was het billyk? » Was het Christelyk dat de Leeraar aan de Leeden van zyn Wyk die hem koomefi verzoeken om te moogen weeten: waarom men voorden Kerkenraad moeckoome-n, dan zegt: Ik zeg u die Reeden niet, en, Gy behoef}' kier, daarom niet weder te komen! Wy durven dit gaaja aan Uw Ew: Christefyke overdenking overgeeve;!! ■ vraagen Liever verder: word ons zulks van on::en Grooten Meester geleerd? Brengen onze Formulieren dit meede? dan verdaan wy dezelven niet,en, zullen dan dezelven nimmer venlaan? Eu evenwel weeten wy, dat deeze twee fteunfeis zyn waar op wy ons moeten grondvelden en waar na wy onze gedragingen moeten reguien , aameodJykt de Leer van Jezus  NIEUW JERUZALEM. iaf Jezus Christus in het Euangelium, en de Formulieren onzer kerk. -— Nog een derde belediging van Uw Ew:, ons aangedaan, kunnen wy voor Uw Ew: niet verbergen , beftaande hierin: '. . dat Uw Ew: eenen waardigen broeder by ons, die uyt een Christelyk beginfel en mededogen door een nedrig verzoek zig tot Uw Ew: gewend bad , orn , Cwas het mooglyk!) de breuke te heelen, dat onzen Broeder A: de Lange wierde herfteld! van Uw Ew: is van de hand geweezen; waar door nieuwe verfinaading en verachting op ons gèbragr is, en dat voor eene goede zaak ! Wy zen-gen nog eens, voor en om eene goede zaak! — Word ons niet geleerd dat wy verpïigt zyn imzes Naasten •naam en goed gerugte te zullen voorftaan, helpen en bevorderen! ■ Is zulks niet een bewys, dat wy wel verftaan en gevoe- b> zyn, dat daar een Lid lyd wy allen lyden? en hier van zyn wy ons zeiven innig bewust, en verklaaren:, als In de tegenwoordigheid Gods , niets anders bewust te zyn. —— Deezen pligt oeftenen wy nu wederom en doen dat met zeer veel blydfchap, naar maate wy verzekerd zyn dat deezen pligt op waarheid en Liefde gegrond is. Duyd het ons niet ten kwaade ! dat wy ook wederom de vryheid neemen Uw Ew: te vraagen? Waar om verachten en verfmaaden Uw Ew: ons, en doen ons finertcn . aan! Zouden Uw Ew: meer behagen fcheppen in een kwaad fpieekend Libel van eenen onkundigen onk aan te neemen, dan een goed getuig - fchrift van dertien onbefprooken Leedemaaten? Ach! dat wy reeden hadden van dit niet te kunnen gelooven! en daarom bidden wy Uw Ew: neemt dog dever- ach-  is8 DE POST VAN HET NIEUW JERUZALEM. achting Uwer Leeden weg, op dat ook de uwe mag weg genoomen worden! — Wy weeten dat er onder Uw Ew: Leeden zyn, diefmerten met ons draagen, die Sion ter harte gaat, meerder dan Heerschzugt! en die met blydfchap zyn aangedaan op het hooren dat er Leeden gevonden wierden, die voor de. Lange, en dus voor een goede zaak, op kwaamen. Dezulken willen wy aller-byzonderst gebeeden hebben, dat die ons helpen om de Ergernis der gemeente in deezen te weeren, en die er zyn, te helpen uytroeyen! Zïet hier nu: Wel Eerw: Heeren en Vaders in Christus» hebben wy met veel eerbied en vry moedigheid onze grieven en gevoelige fmerten Uw Ew: voorgeteld, en de gronden daarvan zaakelyk opgegeeven! . Oordeeld nu zelvs, in alle Bedaardheid en in alle Chris- telyke zagtmoedigheid ! 0f wy geen gegronde Reedenen hebben , en, als Christenen, verpligt zyn en worden, om ons tot Uw Ew: te wenden! met dit ootmoedig verzoek, dat het Uw Ew: behaagen onzen waardiger» en verdrukten Broeder Alderb de Lange , hoe eerder hoe beeter, te hertellen, in allen de zyne,en onzeChristelykè voorregten, op dat hy met oiis, en wy met hem weeder moogen gemeenfchap hebben, en'oeffenen, door het ge. looVaan 's Heeren Tafel; ook, op dat de verachting, diè op hem ën ons gebragt is, mooge weggenoomen Worden! CHer vervolg hier naO Deeze Afdeeling is by de te vooren gemelde Boekver» kopers voor één en een halve Huiver te bekomen.  t> E |' O § T VAN HET NIEUW JERUZALEM. De Zeventiende Afdeeling, „ Hebbende eene gedaante van Godzaligheid, maar die de kracht derzelve verloochent hebben. - Hebt ook eenen afkeer van dezen" T AULÜJ. {Vervolg van de Zestiende Afdeeling), IJe verdere gronden van dit ons verzoek zullen wy Ü W, EW: kortelyk voordellen en onder U W: EW: verlichte oogen brengen. Voor eerst: dat wy geen andere Cenfuur kennen nog erkennen, die uitgevoerd kanjiog mag worden, dan, volgends de leer van Christus en Apostelen, en volgends de Formalieren ouzer Kerken, of daar moet een van deze twee zaakeri gebeuren , namelyk dat iemand dwaalt in de leer, of, cr- gernisfe gegeeven heeft met buitenfpoorigen wandel — . en geen van die beiden is in dit Lid noch beweezen, nociï bewyslyk toc hiertoe, het tegendeel, getuigen wy allen,  *r3« DE POST VAN HET waarvan de meesten hem veele Jaaren gekend, enmethetn verkeefd hebben. —— Ten tweeden: op dat de ergernis van de Gemeente! waar van U W: EW: vertegenwoordigers zyt!) worde weggenooinen, zullen wy niet behoeven Ü W: EW: onder het oog te brengen: wat wy door deeze ergernisfe verftaan; Vertrouwende, dat als U W. EW: bet in overweeging neemen , als dan beeter in flaat zyn zouden, dan wy, om zulks uit te bryden. Anders zouden wy een ruim veld vinden om er in uit te wyden , voor al in deeze donkeren en deistifche dagen, waarin de leer van het Zalig Euangelium veracht enbefpoc word! —|— Wy vraagen eenvoudig: dog, wy fchroomen het te vraagen: — om der vyanden wilWn. Wat moet van zoo eene Leer dog gedagt worden ? daar men in zyne handelingen coch op Christus Leer, noch op de Formulieren zig beroepen kan! en als men niet meerder zyn aandagt vestigde op de waarheid van het Euangelium, dan op veelen die dezelve behandelen; Wat nut zouden zulke Leeraars doen met hun prediken? dog laat ons liever zwygen, en tragten ons ie bevlytigen om het Boofen uit ons midden weg te krygert totbcderv des vleesch, op dat de geest behouden blyve. De derde grond van ons verzoek is: dat wy ons nergens- anders weeten te wenden dan tot U W: EW: die de kloove gemaakt hebben, en ook alleen in Maat zyn om dezelve te dempen ; want zullen wy ons vervoegen by de Hooger Oveiigheid en daar toonen hoe dat wy als leeden van den waaren en heerfchenden Godsdienst in ons land, en als rechtgeaard Burgers van deeze itad beledigd worden, en daar klaagen over verdrukking naar Ziel en Lighaam, en aan H. W. Ed. Gr. A. eerbiedig vraagen of H. W. Ed. Gr. A. zoo een onbepaalde en willekeurige magt aan U W: EW:'verleend hebben ? Ja wy durven qhs vlyeu met die gegronde koog-  NIEUW JÏRUZALE M. 'Jr hoop H. Ed. Gr. A. zouden ons hooren, onze zaak aan- neemen, en voor ons handhaaven ! dog was dit dan beetcrvoorU W: EW. en voor ons? Wy denken van neen. ca zoude het een Burger en Christen wel vry (laan tegen, woordig om die Achtbaare Mannen lastig te vallen met zaaken die niet diredt tot Hun W. E. A. beboeren» en dat in een tyd, daar die Vaderen des Vaderlands zo veel te doen hebben tot behoud en luister van ons lieve Vader «JdL . Ach laat het daar toenietkoomen! zullen U W: EW ons naar C.asfis of Synode wyzen? en zeggen: daar hebt^• recht toe , trouwens dat is iets dat wy weeten maar waa oe al dien omflag? zyn wy dan niet by de rechte mannen e„ Vaders in Christus met welken wy direct fe doen heb b n t wy erkennen in U W: EVV. Wysheid en Talenten toerykend genoeg, om ons verzoek in te willigen en met dTte doeS zouden Uw EW. Jefus Gemeente luister aan. d°En d^om bidden wy ü W. EW. nogmaals! (laat met ons eenen weg in . om ons en U W. EW. van alle verachdng te ontdoen; en laat ons verzoek in Uwe Herten tndru, • en , ^denkt het gewicht der zaake! zal een gezond, en teev ndig Lid van Jefus Lichaam als dood gehouden enaan ^verrotting overgegeeven worden. - Aanfchouwt onze finerte en droevheid , geioovt dat het ons van de pootte ernst is, en dat wy het houden voor een duü-e verpligting; zoo zelvs; dat, indien U W. EW. het onverhoopt mogten te sering achten, en ons wilden van dehandwyzen,endaar door op nieuw aan ons verachting wierd toegebragt, wy (hoe onlrn ook) ons dan in de noodzaakelykheid zouden vinI gevolgen, die, voor U W. EWrekemng ' , en zouden Haan) van te moeten proteueeren regen. U W EW. in deezen gehouden gedrag, voor onzen Dne «L Z~ nrM God, en, voor het co; van de gcheele gemeen f'; welke gemeente wy veronde.ftellen met ons in deezen R s /  133 DE POST VAN HET :hebben'ten einde zy ^™>*™ ook Uasfis, Synode, en wel onze HoogeOverigheid zouden kun«en oordeelea wat men van U W. EW. en onze handelin- gen m deezen te houden hebben wy wenfchen va„ herten dat het tfear toe niet zal moeten koomen, maar veel eer het LI W. EW. behaagen: onzen zeergelievden Broeder *™ * Ur'se.sis een C^rlyk lid van Jefus Lichaam te plaat, zen en te erkenner, i — Hier toe wenfchen wy U W. EW v lT' 26lVe Lic^^enHuisgenooten H rd d^S ^ G°d ^ VreedeS' die den ***** Herd r der SchaaPen door het Bloed des Eeuwigen Testagent, mt den dooden heef,wedergebragt, naamenlyk onzen Heere Jefum Christum, die volmaake UWE. in alle go-de werken op dat gyl. Zynen Wille moogt doen, werkende in U het geene voor hem welbehaag,yk is , door Jefum Chnstum, den welken zy de Heerlykheid in alle Eeuwi*. heid Amen, 5 Was geteekend door Vyf en twirj. tig onbefprooken mans Leedemaaten. Nevensgaande Request, is, door twee, uit vyfentwintig leeden der Requesteereude gecommitteerd, met de volgende vriendelyke aanfpraak geprefenteerd. EERWAARDE HEEREN! t De Hoogachting voor deeze Eerw. Vergadering en de jievde tot onzen zeer waarden Broeder Alderd de Langs, dryftons herwaards,om dit papier, 'door verfcheiden Leeden deezer gemeente getekend, aan deeze Vergadering over te geeven , Qm waar het mogelyk, de ergernis uit de Gemeen, wegteneemen. Waar ot> gedelibereerd zynde is ver/laan, althans door den Pro-  NIEUW JERUZALEM. 135 Pr.e/es Do. Smits aan de Gecommitteerden uit r.aam der Vergadering gedeclareerd, „ dat wyl de voordragt, velgen „ onze gezegde betrekking had tot de Lange, de Kerken* „ raad van Amfterdam geen gewoonte had om voo> ge„ cenfureerde Leeden andere Leeden te hoeren &c, &c. En prefenteerden het papier te rug;'t welk door de gecommitteerden gewygert wierd te rug te neemen, als KUlks buiten hun Commisfie zynde; 't welk aanleiding gav dat den Ouderling (den NacmvvAUias Heer Veerfchuit) van advies was, fchoon ongevraagt,het zelve ten vuure te doemen, althans hy zeide: werp het in't vuur dan zyn wy er van af. van al het welk de Ge« committeerdens aan hun meede Leeden verflag dee* den. waar over de gezamentlyke Leden hun gevoe* iigheid den Vergadering niet konden verbergen, zendenden de Commisfie veertien dagen daar na, met de volgende Declaratie tot haar Eerw. DECLARATIE DOOR GECOMMITTEERDE UIT VYF EN TWINTIG LEEDEN. EERWAARDE HEEREN. Aangezien de Liefderyke Intentie van vyf en twintig onbefprooken Leedenmaaten deezer gemeente met het voor veertien dagen ingeleverd Request niet auders was, dan om den Eerw: Kerkenraad te bewerken tot wegueeming van de thans fubfifteerende ergernis, ontftaan om en van wee gens onzen Broeder Alderd de Lange, en de vergadering blyft perfifteeren by hun genoomen Refolutie, om bet zelve niet te willen inzien, vinden zig hier door ten uiterften beleedigt, weetende niet verdient te hebben, door deeze lievde blyk de verfmaading van de vergadering, veel min, dat na de raad van Ouderling Veerfchuit hunne voordragt R 3 on"  DE POST'VAN HET on-ingezien op het vuur zoude werden gelegt.om verbrand te worden, protesteerende in allen gevallen geen deel. te hebben in de onaangenaame gevolgen welken hier uit zouden kunnen ontdaan ; en verzoeken dat dit ons protest mag werden aangetekend, waar op in Subftantie geantwoord wierd, het is genoeg, 'er werdt niet ingedaan. Waar op zy heen moesten. Na zal ik hier eenige aanmerkingen laten volgen, by wyze van A N D W O O R D. L Neen; myn Vriend! wy hebben nooit jets geleezen, wy hebben nooit jets gehoord van de handelwyze van een' byzonderen Kerkenraad, dat gelyk daat met de handelwyze van den Anvfterdarafche Kerkenraad in de zaak van A: de Lange, deze handelwyze zweemt niet.alleen naar, maar is inquifttie, en zy die dezelve mede hebben ingedemd, zo wel als de daadlyke uitvoerders, zyn Inquifiteurs. dit zullen wy bewyzen. Wy verzoeken onzen Korrespondeut dat zyn Ed. ons de verdere ftukken tot deze zaak behorende, toezende; vooral dat zyn Ed: ons berichte, wat 'erin deze zaak, voor en omtrend de klasfis gedaan is. Hes fpyt ons dat de zaak voor de klasfis gebragt is, waarvan de Kerkenraad van Amfterdam de meerderheid van ftemmèn, ik zal niet fchryven, heeft, maar zich althands aanmatigd. Dan de Eerw: Leden der klasfis vertrouwen wy, dat wel zullen zorge dragen dat de Eerw: Kerkenraad van Amderdam, als Party in deze zaak worde aangemerkt, ook vertrouwen wy dat de weldenkende Kerkenraads Leden van Amfterdam, welken met ons de handelwyze omtrendA: de Lange verfoeien, niet zullen nalaten om zodanige middelen in het werk te ftellen als hunne eer, hun gemoed ,hun Ambt van hen in dezen vorderen. II. Wat het Request betreft: 'er ftrcalt in het zelve veel Broe»  NIEUW JERUZALEM. t3$ Broederliefde en hanlykheid door. Hoe fchamper de ge heele gemeente, en dns ook de Requestranten m den pë&o* van A: de Lange door den Kerkenraad bejegend SZ nogtb.no. gedragen zy zich zeerzagtmoed.g? kono» wie zal,die dit Request leest,een ogenblik aarzelen om der Requestranten gehouden gedrag goed te keuren. m. Maar wat zullen wy zeggen van het andwoord van den Kerkenraad op der Requestranten verzoek dit Iloord isonheufeh, onkristelyk, en draagt alle de ken- r^kens van Hiërarchie. <—• , l Men lil, volgends gewoonte in den Amfterdam. reien Kerkenraad, geen Leden der gemeentevoor gefenfurcerte 7eUi hooren; en dus, «,/de voordragt der SuppkanU,beteWnghadtot A: be Lange ais gefenfureerd, pre/ent erJ S papier te rug. Schandelyke gepotel m dien de zelve waarachtig plaatsheeft. Maar hiervan zahm««. geen wet zyn by den Kerkenraad, enz0]a dan word STboog tyd dat de Leden der aanzienlyke Kerkgemeente va„ Amfterdam in tvds zorge dragen dat dezelve, als lyn- rmm vanje^us Kristus vernietigd worde. Myn God. Jül indien dan eenen Broeder befchuldigt word, zonder dat ooit zyne misdaad beweezen is of kan worden, in. dien ny vervolgends worde gefenfureerd, en niemand zyne zaak mag verdeedigen, is 'er dan wel ooit gelegentheid dZ hy wed" worde aangenomen, verondetfteld: dat e ^„leerde Broeder zich zyner misdaad — eu ,y„er onfchuld volkomen zeeker ». —- I *J /eleezen te hebben, het onderzoek van ^ ^ lui&eurs, naar het geloove van, johanne, «storiü» SÏ vinde hun afdrukzel in het Karaaer van de meest n Z Kerkenraads Leden. — Pi«orius vroeg aan hen y het onderroek. hebt gy eenige getuigen, brengt ze te voor ^ . De Inquiüteur Montanu. sndwoorde cokdoor  »3« DE POST VAN HET NIEUW JERUZALEM. ï GERÜ^HTE » «a**. ««rtrwfa.,^- «« onze Canonyke wetten Veroordeeld worden. En wanneer* Pmonus verzogt om zich op een openbaar toneel te verantwoorden. Andwoorde Montanus - us want dehyllge Zoomde t bekennen dat zy overwonnen zyn; daarom moet ,„,„ ze hevermet vlammen dan met woorden overwinnen, om dat ze geen kwaad meet tnogen doen. Ik onthoude my van verdere aanmerkingen, voor als nog, hierover medetedeelen. Ea ™C betrefc h« gezegde van eenen der Ouderlingen werp het (Request;, in éne God ventende wyze, het Carafter van Jefus ChrisM een befpotlyk, en hatelyk daglicht te plaatren; dat men hem voordraagt als enen gelukzoeker in tydelyk belang; die zo door zig zelf, als door die van zynen aanhang, de intrede binnen Jerufalem , onder het geroep van Hozanna, had berokkent, om zig als Koning der joden te laten uitroependoch dat den uitflag voor hem, niet zo gelukkig ,s geweest' als ze was voor Willem den IVden Ik weef hoe ^ zommige Studenten, zig daarop beroemen, dat zy zig ten kosten van den Nazarener vermaakt hebben. Appel'es en ^polios beide, moeten te kort fchieten, in het afmalen van zulke wangedrogten, en hunnen verpesten zwadder- zv behandelen den dierbaren Jefus, nog veel erger dan de Romeinfche Soldaten, toen ze öem , den purperen mantel aandeden;doch laat ik, my van die wanfchepzels afwendende tot iet, anders overgaan. Hoe wenfchelyk ware het dat' vele brave Leeraars, in plaats van by herhaling zodanig gefchriften, op ene korte, doch vinnige wyze te veröi - - . de-  NIEUW JERUZALEM. H? ieteh-i »g liever benaarftigden, om zonder■ opnonde. het C naer fan den beminlykén Jefus, uit zyne LevensbefcnryZ voor te houden! dit middel Is het eenvouw.gst en alerbest. — Ja genoegzaam gefchikt, om te weegtebren^ at minkundige, doch ware Christenen, niet doordt ZleWH gr^ke menfehen , mede rtg*^ Z JZS» >* h™ IntUSfCheD e T ro wel „ ziet op zulke menfchen, en hunne woorden, zo wel medelydende ^^ZZT^llZ ^r^^^^^1 °? tevoeptos; fin en myn oogmerk te komen, zal ik my bepalen, tot fing, en my» & behoeve ik niet Tefus voorbeeldige zagtmoedighcid. Uez. oeno jelus 6 „an aUe chnstenen, re^deT1 e' kunnen verzadigen, oncphoudelyk de Euangcliën iel Zy weten dat de Zaligmakervmet al Menfchen, op de adervnendelykfte en »^ed^J; onWng: dat hy de gebreken van zynen tyd, hoewe hy ■e fefgoedkeurde, egter oP de zagtzinniglle wyze belundelde Laat ik 'er twee voorbeelden van by brengen. Ene v^uwe op de daad van overfpel gegrepen, werd ter^ dan toen hy voor zyne moordenars bad, Vader, vergeef Jra ^eten niet «at ze deen, dit zyn Cara*.r ZOo openbaar zynde, ftelde hy zig zelve, tot een voor I 2  *4* DE POST VAN HET ' ÏÏS£SZZ2g££ ^oevele ween, donderde. Mores Ho at;u 0;fa: ykst gedrag vaa hen- 2 0P re Liedt T " ^ ees k!ein ™* vanbra! ken ond r hc "t' °? als de cer.yke RaadTfae n»Z\ n ™ ^ Den Joodfehi Raad !f befluiCeQ'-^^ verhinderen, de, ga ik over ol 1 £*^*#**mbebben- de fchare, en z^ Dif" 11S^*^ '«fen die berr£JS!?*** TCrfcheidene heilzame fthe geesdykh u ' °P ^ b* vandejood- scciuyKnul zou voorbrengen. Van ™ . * . de van hec hoofd —i j '3-tot he tem- * ^ verdien : ^ "* de ^agc bebelst den groodlWWl.J^!!^ heC waarom de de ware reden deftig liet heren; E£K2E2? ^ * Z°° ten nemen D! "? ChnStenen het»"«te mog- ^ *r "r_ieker vermaard Leeraar, handelende over den twedén Zondag van den Heidelbergfchen Catechismus, gebruikte dit voorftel tot ene inleiding. Hy zeide gelezen te hebben ene befchryving van enen Heidenfchen Tempel, die voorzien was van vele fpiegels, in diervoegen geplaast, dat men alle de voorwerpen in den Tempel kon zien, uitgenomen zig zelf. Dit was ene fraaye inleiding; Maar hoe gélukkig is niet onze geestlykheid, die zig in hunne Christe» lyke Tempels van zodanige fpiegels voorzien hebben! zy zien alles ■ uitgenomen zig zeiven. Proffesfor Voget, die ook over Jes: 50 heeft gefehreven, eu buiten allen twyV Mi  154 DE POST V AN KET fel, Vitrlnga zal gelezen hebben, wend het over enen anderen boeg; zyne uitlegging is van dien aart, dat ik'er niets anders van kan begrypen dan dat hy gefehreven heeft, om de denkbeelden te verwarren; om misfehien daar door te Vervullen wy tasten naar den wand gelyk de blinden, Hy word van andereu in hunne openbare Leerredenen, meest&rlyk gevolgt. By ene oppervlakkige lezing van dat hoofddeel, vertoont zig voorden geest, een zeer akelig tafereel, van het volk door den Propheet bedoelt. Het word befchuldigt, van listige, valfche, en gev,aarlyke leringen. Listige, als gelyk zynde aan fpinnewebben, zoo kunftig doorvlogten,zoo fyn gefponnen,dat de kleine vliegen zig daarin verwarren, en de grooten, ze niet dan met moeyte kunnen doorboren; valfche en gevaar- lyke, want die van de Eyeren eet, fterft verder van onverdraagzaamheid; men leze alleen v. 8. alverder, van, vervolging, en bloedvergieten — Eindelyk word aan dat volk, een gericht toegekent. Deze zaken zyn zoo klaar, en overtuigende, dat men verbaast moet ftaan, overdewyze opwèlke men met die Godsfprake omfpringt. Wat de leringen betreft, daar ontrent heeft men, een fcliandelyk bedekzel gevonden; maar het overige zyn kemelèn, die men tot nog toe, niet kan doorzwelgen. De valfche leringen Worden thuys gebragt, op Atheïsten, Deïsten, Spinoftstcn, Deurhoviften, Hattemisten, e: z: v: dan, om de fchaauiteloosheid van zodanige uitleggingen, den minkundigen ware bet mogelyk aan te wyzen, maak ik deze voorftellingen, i. Is het waar dat in die Godsfpraak bedoelt word, de proteftante kerk van onzen tyd? zo ja, dan zal al het volgende bewezen zyn; zo neen , larit men dan andere onderwerpen aanwyzen; doch dat men zig dan herïnnere hetflotvanditCap: als mede den inhoud van het volgende. s. Word de befchuldiging niet ingericht tegen het volk Gods 1 immers ja, zie Cap. 5 8: 1. 3. De  NIEUW JERUZALEM. 15S 3 De pitkrfcfa'tm****** zeggen dat zy het v«A Co/s uitmaken, of althans daar toe behoren; maar doet de Gereformeerd* kerk ook met alzo ? Immers ja; nuals zy zelf bekent het volk Gods uit te maken, of althans daar toe te behoren, dan volgt van zelf dat het tafereel van den den Propheet, in hen vervult word; dit behoeft geen nader bewys; maar. » Die opgenoemde ketters, behoren die tot het volk Gods? zo ja, dan is de Gereformeerde kerk het onderwerp van d°n Propheet; zo «een, dan is het fchaamteloos om do vervulling te zoeken, in ketters waar mede men geen eemeenfchap heeft, of hebben wil. Nog eens ^— indien men mogt voorwenden, dat er een minder of meerder aantal der genoemde ketters, zig onder het volk Gods bevind; dan is de vraag, of zy, als zulken, onbekent, of bekent zyn Indien het eerfte waar is, dan zyn ze niet aanftekend; maar zo het laatfte waar mogt wezen , dan moet de kerktugt zeer flap wezen, en het fpreekwoord op Gods volk tos. «past worden; daar men mede verkeert, word men mede geéert. Dan hier ontrent valt gene reden van befehuldilm. De kerkelyke tugc verdeelt zig in twe grote delen, die" God betere het, zo veel van eikanderen verfchillen, a's 'het licht van de duifternisfe. Het ene deel betreft de Zeden in het andere de Lere. Wat het eerfte aangaat, daar ontrent is men zeer toegeeflyk: by de Leeraren, is in de menigte des volks, hunne heerlykheid gelegen: zy nemen tot Ledematen aan, al wat ryp, en groen is: op het zedelyk gedrag word zeer wyuig agt gegeven: als de Ledematen, hoe «egt ze ook mogen wezen, vlyt.g ter kerk komen; als ze, gelyk zagtmoedige lammeren, hunne onderherders navolgen, ten minften niet tegenfpreken; als ze hoe dommer, hoe liever zyn; als ze hunne venchgebor'en kinderen, zo fpoedig mogelyk aanbieden, om ah erfhmamm des verbwds, en des ry.k C'mjli gedoopt te worVa den  '5 DE POST VAN HET den; als ze vlytig ten avondmaal gaan; als Domïné een ««"al tafels kan tellen, dien hy bediend heeft; als de kerken opgepropt vol zy„, dan komt in aanmerking, niet de hoedanigheid, maar de veelheid der Ledematen; maar met het W, deel der kerkentngt, is het gantsch anders «eftelt: Daar ontrent is de geestlykheid gelyk aan de befte katten i„ het muyzen vangen; renk , ogen , list , ea behendigheid, ontbreken hen niet. Zulken die ware ketters zyn , worden uitgeworpen , en dat is zeer ^■el; maar is het niet tevens waar, dat men beha!ven die Lenngen, welken in ene ware Christelyke gemeente niet kunnen, of mogen geduld worden, men onöphoudelykbezig is met de lyst der Cenfuren te vermeerderen, wegens klyn.gl.eden, ja zelfs wegens de aanbleving der Zuivere Lere van Jezus, en de Apostelen ? is het niet waar dat 'or van tyd tot tyd verandering in de Lere , en het Kerkbeftuur is gemaakt, zelfs tegen den uitdrukl^n wil van de Wm-^indienmennuzoozorgvuidigis.in het uitwerpen der onrechtzinnige,,, zo komt de uitlegging van onzen Propheet hier op nederrfde beftraffing h tot hetFeik Gods**™ de beftrafde zyn de Ketters deze Ketters zyn door den heerfchenden Godsdienst vau zig afgefcheiden by gevolg, niet de heerfchenden Godsdienst; maar de Ketter maken het volks Gods uit. Is dat niet fraayi 5- Ifi zou meerder kunnen zeggen; maar wil alleen, na* e.ie vraag aan die uitlegger, voorhouden, te weten,hebben die t*m ooit iets gehad, dat met den naam van het «. riekte kan beftempelt worden? hebben zy Qoit hulp by de Burgerlyke Regering gekregen, om zig fchuldig te maker aan alle die boosheden, die door den Pfapheet aan het T »lk Gods worden verweten ? men 3!ltwoorde ^ men kan of wil dan helaas, men ziet den fplinter m eens anders oogen, maar den groten balk kan men niet iw* Ik zal .niet fpreken, van het gene in Duituhlandj,'ea  NIEUW JERUZALEM. in Engeland is gebeurt; maar my alleen bepalen tot myn Vaderland,en wel tot dnezaak. Zyn deheerfchzugüge oog^ merken van Maurits niet bekent? heefc by om zyne gevloekte oogmerken te bereiken, niet doorgedrongen een Nationaal Synode, en zulks ten kosten van het bloed des Rechtvaardigen Ohlenbarneveld ? zyn de zaken niet in dier voegen gefchikt geworden, dat men om zo veel nodig was ter verkryging der meerderheid, uit Engeland, Duitschland, en Vrankryk, heeft genodigt zodanige Leeraren van wien men wist dat zy den Prins zouden behulpzaam zyn? behoorden niet de Remonjirantfehe Leeraars, zo wel tot de gereformeerde Kerk, als de Contra Remonftranten? hadden ze uit dien hoofde niet mede zitting moeten hebben in het Synode? zyn ze niet befchouwt als gedaa'gdens?onverhoort, en met alle mogelyke List veroordeelt, van hminebedieningen onzet, Ja ten Lande uitgebannen ? Zyn niet in het Rafphuis van Amfterdam, vele Remor.ftrantfche Predikanten, by de boeven geplaast, alleen om dat ze gepredikt hadden; zoo handelde men tegens lieden, die ftille en waardige Ingezetenen waren, onder het godloos voorwendzel, van gevaarlyke onrechtzinnigheid; Ik zeg godloos voorwendzel, want men liet ter zeiver tyd, het vry genot der burgerlyke Maatfchappy , niet alleen aan de Roomfchen; maar zelfs aan de Joden, die Jefus, en zyneAp: voor Schurken en Bedriegers houden ■ Is ook hier in niet vervult, uwe handen zyn met bloed bevlekt ezv. Maar zou men niet denken, dat daar het reeds meer dan anderhalve Eeuw geleden is, dat dien bozen rol gefpeelt is; daar de gemoederen meerder bedaart zvn geworden ; daar de overheid alle verdraagzaamheid uitöeffent, men naderhand ook zagtzinniger, verdraagzamer en liefderyker ontrent de Ledemateu, en ook ontrent de zoo zeer mishandelde Rcmonfïnnten, zou gehandeld heb, ben; maar neen! omrent de laatliei word zonder ophouden alle list. en bedrog in 'c werk gef.elt, om aan den enen kanc V 3 da:  15$ DE POST VAN HET dat Kerkgenootfchap In een hatelyk daglicht te plaatzen , es aan de andere zyde, het gedrag der Dordtfche Vaderen te verdedigen: zo handeld men nog met kinderen, wie* mishandelde Voorvaderen, reden hadden om uit te harsten, Houden hebben myomgingeld, ene vergadering van Boosdoenders heeft my omgeven. Wat nu ons eigen Kerkgenootfchap, en de mishandelingen ontrent de Ledematen betreft: de boze Joodfche geestlykheid , hoe zwart ook door Jezus afgefchildert, keurde ten minften nog af, het gedrag hunner Voorzaten, zeggende indien wy ten tyden onzer Voorvaderen varen gewceft, wy en zouden met hen geen gemeenfchap gehad hebben, aan het bloed der Proplteten; maar hoe heeft zig nu de gereformeerde geestelykheid gedragen zedert het Synode van Dordt ? hoe gedraagt zig nog de gewelddryvende meerderheid, niet alleen zy die door bun gedrag, den naam van Paus, en Kardinaal, of van Sultan, en Grootvizier verkragen, maar ook alle anderen, diehen behulpzaam zyn,en van de hand vliegen? is 'er ooit iemand geweest, die openlyk, den bozen handel door, en ten tyde van dat Synode gepleege heeft afgekettrt? is het niet in tegendeel waar, dat ze zo in hunne Leerredenen, als in ontelbare boeken, het gedrag der Dordfche Vaderen ten Hemel verheffen, onder hetvoorwendfel dat ze den dorschvloer gezuivert hebben? tonen zy door dit hun gedrag, niet op ene veel erger wyze dan de Joden dat ze kinderen zyn, dier gewelddryvers, en de mate hunner Vaderen vervullen? Roepen zy door hun aanhoudend gedrag, niet uit, al het gebeurde keuren wy goed; wy flemmen daar wede in, het kome over ons, en over onze kinderen! yzelyke verharding; verbazende verblinding! is 'er niemand hunner die ten minsten enigiints ziet, hoe van tyd tottyd, tot hen gezonden worden, rechtvaardigen, en vrome Christenen, die hun onbekeerlyk gemoed totltruykelblokken —• tot verzwaring hunnes wangedrags dienen ? Christenen, dien, zy niet ophouden op allerley wyze te vervolgen, op dat  NIEUW JERUZALEM. fgf dat over hen kome al het rechtvaardige bloed dat vergoten is, van het begin der hervorming af, tot op dien tyd toe, dat hunnen dag zal zyn verftreken, en zy ondervinden dat Christus als Koning moet heerfchen, lot dat hy, alle de vy~ inden, onder zyne voeten zal gelegt hebben. Toen Jezus die waardgtige , en getrouwe getuige, die nooit anders dan waarheid fprak; die de boosheden zyner tydgenoten, niet dan in den hoogften nood openbaarde, en dit deed, niet in 't geheim, rraar wel voor de ooren der fchuldigen , hen, rechtftreeks aanfprekende s toen Jezus zeg ik, den Joodfchen geestlyken, hunne verregaande wanbedry. yen had voorgehouden, kwam 'er, volgens het bericht van Lucas, een der wetgeleerden, zeggende, mee/Ier als gydeze dingen zeg t, zo doetgy ook, ons fmaadheidaan; en, als hy (Jezus) deze dingen tot hen zeide, begonnen de Schriftgeleerden, en Farifeeuwen hard aantehouden, en hem van vele dingen te doen fpreken; hem lagen liggende , en zoekende iets uit zyne mond te bejagen, op dat zy hem befchuldigen mogten. Dit was het gedrag; dit waren de woorden der boze Joodfche geestlykheid! indien de onze niet geheel blind was, zy zouden zig zeiven, in dat tafereel onderkennen; maar nu zeggen ze, wy zien; dus blyft hunne zonde! Niet om hen te overtuigen; maar om zo veel mogelyk, de oogen der gemeente te openen , zal ik, hun buitenfporig gedrag nafpeurende, het ordentlyk, in een helder daglicht ftellen- Dan myn vriend, daar 'er reeds genoeg is voor twee afdelingen; en ik nog veel — zeer veel te zeggen heb, breek ik dit maal af ,my noemende. Uw Weimenenden mede arbeider ZELOTES.  ri» DE POST VAN HET NIEUW JERUZALEM. MYN HEER DE POST! Heden irS November, vinde ik, in de Schuurmanfché Courant aangekondigt J. Ray , verhandelingen over den cerften Chaos (nu, de Schryver Heeft hem niet gezien, en derhalven is hy, voor hem,enen oiiüitputlyken bron) den Zond* vloed, en de om floping en verbranding, der waereld. Alles voor den geringen prys van 24. Huivers; ik zeg geringen prys, &ant 'er komen nog plaatjes by, die den Chaös, den Zondvloed (beide voorleden,) en dan ook de ontfloping, en1 verbranding der waereld,'nog toekomendyverbeelden. Wat zyn de graveerders niet kunstig? Intusfchenj gelyk de mgysjeS zig door hunnen opfcbik aanpryzen, zo doen het de Boekverkopers, door iets anders. De Hooggel. Heer % van NuisKlinkenberg, had, over 2 petr. 3. vs 7—13. enige Leerredenen gedaan: zekerlyk ten hoogden oordeelkundig, erf ftigtelyk; want de redenaar fprak van zaken, dien geen oog nog gezien heeft. Voor vele Jaren was ik in het begrip dac Predikanten ,en althans Profesfóren, alles lazen , en dat hunne» Uitfpraken, orakelen waren; maar de ondervinding, heeft my het tegendeel geleert. Over het 3de Hoofdeel van Petrus aden brief, is, o ver, en weder zeer veel gefehreven; maar met dit alles houdeud de buitenfporige uitleggingen nog niet op; het vervolg hier na; Deeze Afdeeling is by de te vooren gemelde Boekver* kopers voor één en een halve Huiver te bekomen»  D E P O S T VAN HET NIEUW JERUZALEM. De Een en Twintigfte Afdeeling. En in wat huis gy zult ingaan, zegt eerst : Vreedt zy deezen huize. JEZUS, 'Vervolg van ue iwtnugjtt afdeeling.) In een bundel Godgeleerde. OeffeningenAo. 1759 by Hendrik Fteroot uitgegeven, zyn (6de deel 5de, en 6de Huk) twee verhandelingen over dat onderwerp; beide met de Letters Z: Q: waar voor ik bykans zou lezen, Zion guint. te meer daar my onderrigt is, dat door het Placaat, 'twejk door den bemoeial J. van den Honen, van 'sLands Staten, ig afgetroggeld, het vervolg van die verhandelingen, is agter gebleven; als zynde door de Eerw: Claslls, niet geüpprobeert. Wat van een en ander ook wezen moge; Ik kan «iet altoos dulden, dat de gemeente met woorden.*van winderige wetenfchap werde opgehouden, en naar huis geX zon-  ifa DE POST VAN HET zonden. Dan misfehien hapert zulks aan my: en derhalvea bidde ik, met alle die nedrigheid,ootmoedigheid, en onderdanigheid , die men aan enen Predikant, Profesfor &c. verfchuldigd is, my te onderrigten, of de redenen, in gemelde verhandelingen voorkomende, niet afdoenend zyn j en zo neen, dan te mogen weeten waarom? Ik beken, de partyën zyn ongelyk; hoe zal ik kunnen beftaan, tegens enen Meester in de vrye kunfien, Leeraar indewysbegeerte, Tkeol: Profesfor, en Predikant? maar geen nood; als ik beter onderrigt word, zal ik myne doling openlyk bekennen. Dan al wederom eene zwarigheid. ■ Het is geene glorie, dat een kind, door een held verwonnen word. Doch het is altyd ene overwinning. Ik beken dat Profesfor Klinkenberg my verre vooruit is. Zyn Hoog Eerw. kan, by voorbeeld het woord Stoïcheia, waar over hy zoo natuurkundig gehandeld heeft, misfehien in 4 of 5 talen, meer dan ik uitdrukken, en zal by gevolg daar van de betekenis beter verftaan; maar Zyn Ho og Eerw: gelieve te wetea, dat offchoon ik nooit in het geval ben geweest, om het ftof van lage, en hoge Scfioieu te Kunnen affchudden, ikegter zo ver gevorderd ben , dat ik by voorbeeld, het woord Menfa, extempore zou kunnen declineeren : daar en boven ben ik zo ver gevorderd, dat ik van de geleerden heb overgenomen om myne gedagten te verdedigen , tot den laatften druppel inkt toe. Zo ik in talen geheel onkundig ben, zo troost ik my daar mede, dat ik nimmer indenoodzaaklykheid zal komen, om ene Latynfche Oratie te moeten doen ; door de Jongens wegens de taal berispt, en my genoodzaakt vinden, om ze te moeten laten herdrukken. — ook hope ik my nooit in het geval te zullen bevinden^ om met N: Hartman, den Schryver van den Huisbybel, door enen ProrTesfor befpot te worden, wegens het fchryven vanenea fyfol, over den Bybel. ONT ME. P. S.  NIEUW JERUZALEM. I<5j 3>. S. Of fchoon ik my tekene anonyme, hope ik egter dat de Heer Klinkenberg, my niet zal plaatzen onder de NagtüUen, en Fledermuyzen, die geen and woord waardig zyn. Neen, myn lieve Klinkenberg', indien 'er gene andere hinderpaal mogt wezen, zal ik, indien gy het begeert, mynen naam openbaren. geef my, en vele kundige Ledematen het genoegen, dat wy mogen weten de redenen die u bewegen, om dat te verwerpen, 't geen onzes oordeels, ene uitgemaakte, en voldongene waarheid is. —■ UT SUPKi. A N D W O O R D. Wy hebben geen oogenblik geaarzeld om deezen briev te plaatzen , nademaal deszelfs Schryver zich in allen geval verplicht, om zynen naam te openbaaren, en by ons bekend is. Wy twyffelen 'er niet aan, datdeProfr. Klinkenberg aan het heufch verzoek van den brievfchryver zal voldoen ; zyn Hoog Eerw: wordt onzen geringen Post aangeboden, om daarvan gebruik te maaken,- dewyl wyvooronderftellen dat Zyn Hoog Eerw, over dit onderwerp geen groot boekdeel zal uitfchryven, E3YH X 2  1*4 DE POST VAN HET MYN HEER DE POST! Terwyl gy bezig zyt te fchryven ter verbetering in 't ftuk van den Godsdienst; En bizonder de Heerfchende kerk fchynt onder het oog te hebben, zo zend ik UE: 'deze aamerkingen. Vind Uw: Ed: goed, na dezelven vanilyl verheterd, en van fpelfouten gezuyverd te hebben, «en plaats te gunnen, zal my aangenaamzyn. Anders zal ik dezen-by den uitgever te rug laten haaien. / Ongemeen getrouw en yverig fchynen velen van de Leeraars der Heerfchenden kerk te zyn, en altoos aan te dringen op een verbetering in het waarnemen van den Godsdienst, en de zeden. In byha alle hunne Predikatiën, en bizonder op de Dank-vast en bede-dagen, hoort men hen zeer aandoenlyk klaagen, over het verval in Godsdienst en zeden; het verwaarlozen van de opvoeding der jeugd; Het niet opkomen, of ten minften; naar evenredigheid van de grootheid der gemeente, niet opkomen, in de kerken onder de Predikatiën, daar de weg der zaligheid word aangewezen; Het verwaarlofen van den Huis Godsdienst; en wat niet al ? Menigmaal hoort men hen zelfs ernftig aandringen , ja zelfs middelen tot verbetering aan de hand geven. Doorgaans is het dan: zal er een algemene verbetering komen, dan moet ieder van zyn eigen huis, ieder van zyn eigen hart beginnen. Ey lieve , myn Heer de Post! zegt my toch , van waar komt het dan , dat een verwaarlofing en verbaftering van Godsdienst en zeden nog zodagelyks hand over hand toeneemt; en van jaar tot jaar erger word ? daar deze Leraars evenwel te yverig zyn, en niet ophouden van te vermaanen , te waarfchouwen, te bidden, en te fmeeken. Zy kunnen hunne handen immers in cnfchuld wasfchen, en zeggen, wyzynrynvanhcftkedvati dit  NIEUW JERUZALEM. 155 dit hardnekkig en wecrharftig volk. Maar zagt: Eer ik hen al te veel veröntfchuldige , wil ik eens zien, of ik ook de waare oorzaak van dit verval, in der Leeraren handelingen zeiven moet zoeken. Veelen , ja ik mag byna z* gen, dei meesten doen wel hun best, ieder naar zyn vermogen , overeenkomflig zyne bizondere gevoelens, ernftige Leerredenen op den Predikltoel te brengen: want daar van hangt al hunne eer, en goeden naam af. En wat betreft de flipte waarneeming daar van, dat kan men niet nalaten; want zo men geen lust had, dan zou het geld moeten kosten. Of men zou een ryken H r moeten zyn !jl dan ltan men in de Vroegpredikatiën wel een La Cave zenden. Of daar door de Armen -Beurs benadeeld wordt, dat fcheelt den Leeraar weinig. Opentlyke Catechifatien in Kerken, en Godshuifen, kan men nog minder verzuimen; want daar komt geen Proponent te pas, altans is in geen gebruik, de meesten hebben ook nog particuliere Catechifatien aan • hnnne huizen ; maar dat is alleen voor kinderen van goede Vrienden, of van Menfchen van aanzien, die dat zo niet geweigerd kan wordpn !! ! M^r U dat nu al de plicht van een getrou Leeraar der Kerke, die legt opgeflooten in het bevel van Jefus: gaat henen verkondigt het Euangelium aan alle Creatuuren? in al dat bovengemelde werk der Leeraren vind ik geen heenen gaan om het Euangelium te verkondigen. Het is waar: zy blyven niet altyd in hunne huyzen, ma-ar gaan heenen naar de Kerk, naar de Godshuizen om't Euangelium te verkondigen. Maar, voor wien verkondigen zy daar het Euangelium. Voor die geenen die zig daar laten vinden, die gaern het woord hooren; maar is dat dan genoeg ? Pasfen op die menfchen wel die zo even genoemde, van hun geuitte beftraffingen, van ongodsdienftigheld, niet opkomen in de vergaderingen ? immers neen ; want hunne tegenswoordigheid op dat egenblik, moest den Leeraar den mond X 3 ft0P  i66 DE POST V A N HET floppen. Anderen die niet opkomen, die horen het nfet, en dus is deze beftraflïng vrugteloos Maar hoe moet ik dan Jezus beve! verdaan ? als hy zegt: gaat dan heen en verkondigt het Evangelium. Als de Dicipelen die deezen last in de eerfte plaats kregen, zig alleen bepaald hadden , om op de Sabbatten der Joden, of op den eerften dag der vveke, de Sabbat der Kristenen, heenen te gaan naer de Sinagogen, of in een, daar toe bepaald huis, om het Euangelium te verkondigen aan de genen die daar wilden komen o;n het woord te horen, zouden zy dan aan hunnen 'last voldaan hebben? of redenen gehad hebben om te klaagen, dat het woord van zo wynige geboord, en nog minder gelooft wierd ? immers neen. Om voord te gaan, zo dnnkt my, als een Kristen Leeraar zig ook verpligt vind, om, volgens den last van Jezus, het Euangelium te verkondigen, dat hy dan.ook het Euangelium moet verkondigen by de hnyzen,\\\ navolging van zyn groot Patroon en voorbeeld, Jezus zelfs, en zyne Dicipelen. Anders kan hy onmogelyk voldoen aan zyn last, gaat dan heen en verZondigt kfit EÏljOltgilitU» "He Órïulisi aiu wan t , Voor eerft: Alle Menfchen dien hy het Euangelium moet • verkondigen, komen niet in de Kerk. Hoe zal hy dan nu het Euangelium verkondigen zo hy hun niet bezoekt in hunne huyzen? en sde: Alle die in de Kerk komen, verftaan ook niet al* le den Inhoud van het Euangelium, uit des Leeraars voorftel; want uit gebrek van vooraf vereifchte kundigheden, zyn zommigen niet in ftaat, om met eenig begrip uit zulk een algemeen, en zomtyds verheven, of opgefiert voorftel, het eenvouwig Euangelium te verftaan, en in zulk een gewaad te kennen. Andere hoorders zyn zo diep onkundig, dat zy niet eens de woordcn verftaan; de klanken hooren zy wel, maar de betekenis der woorden is hun onbekend. Even als iemand die over een wetenfchap hoort fpree"  NIEUW JERUZALEM. «S? fpreken, waar van hy de kunstwoorden niet eerft geleerd heeft. En deeze eenvouwigen in de gemeente, behoot en immers ook tot die geenen, aan wien het Euangelium moet verkondigd worden. Maar de Leeraars doen immers ook huisbezoeking, en dan verkondigen zy het Euangelium, aan die menfchen.— ten minden hier in Amfterdam heefi ieder zyn Wyk, die aan zyne bizondere zorg en opzigt is toevertrouwd. Ja maar helaas! Huisbezoek! ! hoe wordt dat waargenomen? zommigen doen dat zo, dat zy alle drie jaren eenmaal, op zyn best, hunne wyk rondkomen. Doende alle jaren een gedeelte, zo als Do. Ku...r. en dat doen zy op een tyd als de meesten, ten minften: de Mannen , of aan hm werk, of niet te huis zyn. Zo dat veelen in hunne Wyk nooit een Predikant aan hun huis ontmoeten. En men zomtyds al eenige huizen in een Wyk zou moeten aandoen, indien men zig wilde informecren, wie de Predikant van zulk een wyk is. Ja' maar zullen de Heeren Predikanten zeggen: de tyd laar het ons niet toe; wy hebben te veel bezigheden in ons beroep, om meerder werk van het huisbezoek te maken. En ook, wy kunnen altyd onzen Ouderling niet vergen, om zyne beroep te laten vaaren, en met ons huisbezoek te gaan doen; Want die Heeren hebben meest een beroep, ; dat veel hunne tegenwoordigheid verëischt. — het is zo. Aangaande het eerfte. de Leeraars hebben veel tyd nodig tot hun werk, (gelyk boven reeds gemeld is.) voor hunne Predikatiën en Catechifatien, en boven dien nog den tyd om; die te componeren, en te memdriferen, voor zo veel als zy geen ouden voorraad voor handen hebben, die wat kan opgewarmd worden. Want die in Amfterdam ■ Predikant wordt, heeft al enige jaren te voren in andere Gemeentens, in den zelfden dienst geweest, ten minften de verhandelingen over den Catechismus zyn by de meeste n  168 DE POST VAN HET NIEUW JERUZALEM. ten alle jaren woordelyk dezelfden. En behalven dit, ie dan een Predikant niet verpligt al zyn tyd die hy heeft, in het werk van den dienst des Euangeliums te belteeden? Waarom antwoord men dan ook zo niet, wanneer men in het best vau den zomer, en men een vrybeurt op zondag heeft, en nog een of twe beurten kan verruilen , of, des Noods, een Proponent aanbefieden,. en verzogt is by eer» of ander oud wyf, (wier confientiehaar, over veelewanbedryven pynigt, en zig door het logeren van haaren geliefden Predikant, die haar dan wat honig om den mond fineert, en 'daar door haar pynigende confientie wat zoekt te flillen) op een of anderebuyten plaats verzogt wordt, en weken agter-een uitblyft; en Iaat zyn gemeente of wyk ten prooy. Zomtyds wanneer de Buytenolaats digt by de Stad is, neemt men zyn Predikbeurt waar; laat zig met de Koets van buyten naar de Kerk, en van; de Kerk weer naar buyten brengen. _ dan Antwoord men niet, Wy hebben geen tyd. Want men krygt daar voor daaglyks goede prefenten, en na den dood verwagt men een aanzienlyk Legaat Geen wonder dan...!;.. Boven dien ook, een Leeraar mag wel een uytfpanning hebben. Maar zal een naarrtig Koopman, en yveng Ambachtsman, wel zulk een langdurige uitfpanning kunnen neemen, wanneer noodzakelyke bezigheden in zyn beroep, zyne tegenwoordigheid vereifchten? en waarom dan die Heeren, daar zo veele menfchen in de hun aanvertrouwde Wyk zyn, aan wien zy nog nooit het Euangelium verkondigd hebben? mag men niet wel zeggen zo menig een, als in dien tyd, in zo een Wyk: fterft, zonder dat hem ooit door zynen Leeraar het Euan gelium verkondigd is, die fterft voor Rekening van zulk eenen Leeraar. Hy is geen goede Herder, maar een Huurling. het vervolg hier ng.  D E # O S T VAN HET NIEUW JERUZALEM. De Twee en Twintigfie Af deeling. Genoeg getwist; het Kristendom Ziet einde/yk uit naar Vrede. Och! dat de waare Eenvouwigkeid, Op aarde keur zetel nam. H. (Vervolg van de een Eentwintigfte afdeeling.) "\^C^at het tweede voorwendzel betreft; men kan altyd zo geen Ouderling krygen: daar op mag ik wel vraagen; is het dan juist altyd noodzaaklyk, dat een Leeraar als hyuytgaat, om in zyn wyk het Euangelium aan zyn Gemeente te Prediken, van een Ouderlingverzeldmoet zyn? ikbeken Ja,als hyplegtig als gecommitteerde van denKerkenraad komt, moet hy door een Ouderling geadfifreerd zyn ,dog als by veelen niet te huis gevonden, of by anderen belet gevonden heeft, zou het dan zo kwalyk geno^ei worden, wanneer hy daai zonder Ouderling, zulken liyden eens nader bezogt, op y «en  i7o DE POST VAN HET een anderen tyd dat by wist beter gelegen te komen? Immers neen. Maar die Heeren verdeelen hun tyd zo, dat tot dit gewigtig werk geen tyd genoeg over is. Want voormiddags moet men fludeeren; Even nademiddag doet men zyn gewoone wandeling; En des Avonds gaat men op een vroom gezelfchap, daar men zeer geagt en geëerbiedigd wordt, en ook van veel nut kan weezen. dog moet men daarom, om gezonden te bezoeken, de kranken doen omkomen? is'dit volgens de Les van Jezus, de gezonden hebken de Medizyn-Meester niet van noden, maar die ziek zyn ; en na zyu voorbeeld, die zyne bezoeken aflag by, en een vriend was van Tollensreu en Zondaren? Laat ons nu eens zien op wat wyze de Huisbezoeken, -daar men ze doet verrigt worden. Zommigen komen in Huis, met een ongemeene burgelyke beleefdheid, envriendelykheid, maar men is met de menfchen, daar men komt niet bekend, want de vorige Huisbezoek is zo langgeleden, daar weet men niet meer vari, derhalven wat zal men nu zeggen? men ftaat zelfs verleegen, en tyd om zig met de menfchen bekent te maken , durft men daar niet van neme». Men begint deswegens een aanfpraak , dia doorgaans'al daarop uitloopt: dat Eerlang 's Heeren Avondmaal onder ons /iaat gehouden te worden, en dat men daar moet gaan. En men fchest dan eenige kenmerken , na het begrip waar in men zelfs ftaat; en vraagt: of'deVrienden daar lust toe hebben? Zo ja, danwenst men zegen, en gaat heen. Anderen beginnen een foott van Catechifatie; vragen en Antwotrde» zelfs, zo als Do. K....» en houden dus een alleenfpraak., Vragen na geen verdere omftandigheden, van Huisgezin, noch van Kin deren en derzelver opvoeding; noch van eenig ding. En doen dus niets minder, als het Ettangeliurn teverkondigen . Weder anderen komen in een Huis met een ftuurs gelaat, en tonen daar mede reeds aauftonds bun vooroordeel,, en X ma3»  NIEUW JERUZALEM. lf\ Lm dus dat eenvouwige menfchen door hun houding r'edln aanftonds ton ftaat zyn, om een woord m c S^lfpreeM, en ook van ontfteltems wem,g VI van het geen tot hun gefprooken wordt; en zeer ; de u* de rwaandheid van zuik een Leeraar ziende, hem opeen : onvriendelyke wyze ontvangen en oo^:«« Jen zyn, om met zulk een Leeraar z>ch m gefprek 13 Wat dunkt U? ik zou rog meer kunnen aanmerken, Jc za het ditmaal hier by laten. Hebben die I eerennn Te en om te klaagen over die dingen, noemde; of, mag men niet liever zeggen: al d.e ongo s lustigheid verbastering in Godsdienst, en zeden daa v„ alleen de oorzaak te zoeken, en ook te vmden « Z -uw waarnemen van Ujp geween pligt der Leerden, namelyk: keen U gaan, en ket EuangeHm te re, hondigen. Amfterdam Geloof dat ik b-n, «fiOftoboi?*. Uw beftendige Leezer. Een eenvouwig Lidmaat der Prademineer ende Kerk. A N D W O O R D. Wy zyn het met onzen Korrespondent volkomen eens, dat da bedienaars des Euangeliums, in veele opz-chten hunre plichten verreukeloozen. - vooral heeft 'er een groot verzuim, en overandwoordelyke nalatigheid by hen plaats omtrend de huisbezoeking; en evenwel 'er is geen phcht Te meerder voer hnnne rekening legt dan deezen wel te v«rftaan: dat denzelven wordt uitgeoeffend, gelyk door d. Y 2 Apo»-  tr* DE POST V A N HET Apostelen des Heeren i» n.- , • »* en da„ Ü* 2'lnTT:S l^T' ^ de gelteldheid der O J f" byZ°nder onde»oek «oor bef^^C'^ W3arbymen Hchc, en aan/boort „f/ ' *>u1Sgeno<*en voor. ^vaarê nJ l Weg Van z™ de-.gd, en Xa?ntr" Z° met'rder teb°«n, Li!! vZeZ rZv.en Q Trvea'zo'geIyk oRzen k— Daar te boven: men kan, in a„en vel' a;f ;u:Ttoefchryven'20 datzy' kia^- ï b k eemg geV°el hebbeü . °P "« xelv oo. genoiik 2,ch behooren te fchaamen hét is niPf „u JJ~ ...de ^é^.^ZSZ meest ai en de pochten hnnner zending, dat het Kristen dom zo doet vervallen. — * £,.den echter ™" fprookcu Befchouvven wy maar eens het prediZn van T Euangelium. - Wm wordt ^ * ™ " r vinderige klanken, die de ziel onledig te Zyn het n,et veelal aanhaalingen van de byzondere be te" msfen der grondwoorden, die men van Jen Godgew d^ kanzei hoort? de zedenlesfen van het Euangelie, wlden «.n* behandel; en dat is die zedenleer van onzen God lyken Jezus, daar de Apostelen zo veel mede op dd!n ^heden, des Zondags moet'er gepredikt, dan, eenTekst ff'ochc- Trommius by de hand, e„ een dorre en drooge ke;  NIEUW JERUZALEM. 173 liet Euangelium prediken!!! ik kan het ruime veld, dat ik hier voor my zie, in deeze afdeeling niet bereiken. ik zal ook wel eene byzondere afdeeling nodig hebben, om over dit onderwerp iets te zeggen. ■ Ik beloove mynen korrcspondent, en alle myne leezers, hier over iets nader te zullen mededeelen. Ik heb nog iets voor mynen korrespondent, naamlyk, een verzoek, dat hy zyne denkbeelden eens bepaale by het •woox&PrtdcminertndeKerk, waarvan hy zich, een eenvouwig Lidmaat, tekent het klinkt my altoos vreemd in de ooren, dat men deezen tytel geeft aan de Gemeenre van denleevendigenGod; en ik geloove dat, indien Jezus nog op aarde verkeerde, hy dezelven zoude afkeuren. Nu zal ik een gedeelte van eenen, lasst ontvangenen briev, die zyn opzicht hadt op mynen Post, hier laaten volgen. „ Elk verlicht Kristen weufcht, dat de Geest der verdeeldheid eens moge ophouden, en 'er een einde koomen van de fcheuringen tusfehen de Kristelyke Genootfchappen. —— Dat alle Kristenen, die een' en denzelfden God belyden een' en denzelfden Kristus erkennen, en dezelfde hoope hebben, zich mogten vcreenigen. Maar is zulks wel mooglyk, zo lang iiet Formulier-geloof, dat alleen rust op gezag van menfchen en Kerkelyke Vergaderingen, Hand houd? ■ Elk ftemt toe, dat het natuurlyk onmooglyk is, dat alle menfchen even eens kunnen willen en werken; dat God met wyze oogmerken, by de fchepping van den menfeh , deeze verfcheidenheid in zyne denkwyze heeft ingeplant. Maar waarom willen wy dan tegen die Godlyke inrichting handelen, en van zulke menfchen vorderen, dat ey in hunne denkwyze met eikanderen zullen overeenftemmen? is dit geen onraooglykheid vorderen, wanneer men Geloofs • Formulieren, gefchoeid naar de byzondere denkwyze der Opftellers, aan alle menfchen wil opdringen, en hunne zielen daaraan verbinden? —— Y 3 ^  #74 DE POST VAN HET Zullen wy dan met grond kunnen hoopen, op een zalig einde van dï verderflyke twisten en verdeeldheden onder de Kristenen? deeze hoope kan alleenlyk vervuld worden, daar door, dat de Kristenen eindelyk eenmaal befluiten, alleen dat geene te volgen, het welke in de Leer van Kristus duidiyk wordt befchreven ; dat geene , waarin alle menfchen redelyker wyze moeten overeenftetnmen. ——■ Niemand immers kan met waarheid, met redelyke over*tuiging beweeren, dat tot het Weezen van het echte Kris* tendom zoude behooren, dat men weete: hoe Jezns de Zoon van God is --  NIEUW JERUZALEM. 175 AND WOORD Niets is wenfchelyker, dan dat de Geest der verdeeldheid eens moge ophouden, en 'er een einde koomen vau de fcheuringen tusfehen de Kristelyke Gcnootl'chappen, euz, Het koomt ons voor dat daartoe het eerfte en voornaamfte, zo niet het eenigfte middel is, eene onbevooroordeelde, aan Taaien, Rede, en Philojophie, getoeste Uitlegging en Verklaaring van de Leerftukken in dei H. S. vervat. Wy willen zelfs, dat deeze ftelling als een vierden Pylaar, van het gebouw der Kristelyke Vryheid en •Verdraagzaamheid worde aangemerkt. En offchoonwy van -de derde ftelling Hechts iets gezegd hebben, en in het vervolg nog veel moeten zeggen, zo willen wy hier deez» -vierde reeds oprichten. VIERDE STELLING. "Ter bevordering van de Kristelyke Vryheid en Verdraagzaamheid, is ten uiterfte noodzaaklyk;eene Onlevooreordeelde , tan Taaien, Rede , en Philofophie getooste, Uitlegging en Verklaaring van 'dt Leerftukken in de PI. S. vervat. I. Ik fchryve van eene onbevooroordeelde Uitlegging en Verklaaring. Zeeker men moet onbevooroordeeld te werk gaan Hy derhalvea, die eene behoorlyke fterkte van .verftand hadde, de grondtaalen vorkomen meester, en de hulpmiddelen tot eene naauwkeurige uitlegkunde, by de vlugge vaardigheid om dezelven te gebruiken; hy, daar te boven, die geen anderen Godsdienst, dan den waaren natuuriyken, kende; en al hadt hy geen' Godsdienst; al v/ist hy niets van eenen Kristelyken Godsdienst, of van de H. S. hy zoude de beste Uitlegger en Verklaarer van de bedoelde Leerftukken wezen. Geen Vooroordeelen, geen Godsdienst-Partye», zouden hem in den weg zyn; en hy ZOU!  DE POST VAN HET NIEUW JERUZALEM. zoude onder alle de Uitleggers, die, hoe bekwaam zy anders ook zyn mogen, echter altyd eene zeekere Party zyn toegedaan, uitmunten; hy zoude den waaren zin der H. S. het gemaklykfte vinden. II. Maar die Uitlegging en Verklaaring moest ook de» toets van Taaien, Ride en Philofophie kunnen doorftaan. A. Zy moest den toets des. Ta al en kunnen doorflaan. De Kristelyke Godsdienst behelst in zich waarheden, dia in de H S.,, en daarin alleen , vervat zyn , en kunnen vervat zyn.- hier uit volgt, dat geen Leerftelzel waar kan zyn, indien het niet overeenkoomt met de H. S. en derhalven, daar de H. S. in eene andere als onze moedertaal , in welke ik thands fchryve , gefehreven is, daar kan men alleen , door eene rechte Verklaaring der H. S. opmaaken, welke de waare inhoud van het fchriftelyk Leerftelzel is. Het koomt my voor, dat men in deeze verlichte Eeuw, in de Taalkunde zeer verre gevorderd is, zo verre, dat men aan zulk eene nieuwe Uitlegging en Ver. klaaring derH.S.met het meeste voordeel zoudt kun ïen arbeiden. Ik vleije my dat de Hoog Eerwaardige Heeren Taalkenners, daartoe opgewekt, aan zulk een taak gaarna zouden willen medewerken, en hunne verftandelyke vermogens daartoe infpannen, niet om ons op te houden mee een droog verhaal van de verfcheideue betekenisfen van een enkel grondwoord, als, by voorbeeld, het woord,, I Waereld, Joh, 3. vers 16. maar om ons door kracht van bewvzen te toonen, dat volgens den aart Her taaien, dit, of dat grondwoord, in die, of in deeze betekenis; moet verklaard worden, al was het dan ook dat daar by bleek, dat het woord Waereld, van de geheele Kristen Waereld moest verftaan worden, welke God heeft liefgehad. Het vervolg hier na.  fi E 2> O S '0. VAN HET NIEUW JERUZALEM* De Drie en Twintig/te Afdeeling, Èeproeft alle ditigen en bekends het goede. PAULUJ. {Vervolg van de Twee en twintig/Ie afdeeling.), y hebben in een voofige afdeeling, by de oprichting van een' vierden Pylaar voor het gebouw der Kriste^ lyke Vryheid en verdraagzaamheid, gefchreeven over de noodzaaklyliheid van eene onbevooroordeelde, en aan taaien getoet'fle uitlegging en verklaaring van de leerftukken, in de H. S. vervat. B. Nu moeten wy nog iets fchryven over de noodzaak, fykheid van eene aan Rede en Philtfoph.lt getoetfle uitlegging 'en Verklaaring van die zelve Leerftukken. Wy meenen dan, Rede en Philo/ophie, tot het verklaaren. van de H. S. noodig ce hebben. Wy erkennen in deeze, onontbeerlyke Leidsvrouwen, die ons met de hand tot het waare Schriftelyk Leerilelzel wyzen, 2:  ,78 DE POST VAN HET De Rede die h.are oorfprong uit God heeft, en ons bo. ven de beesten verheft, of fchoon niet zo. volmaakt, als in den ftaat der onnooz,!heid, of gelyk zy in een ander leven zyn zal, deze Rede* heeft gezag omtrend de Goddelyke waarheden, zo dat wy door dezelve alle Leeiftukken, en derzelver waarheid of onwaarheid, mogen onderzoeken. Zonder Rede, zonder onderzoek, iets te omhelzen, daadlyk te gelooven, is eenen blinden Godsdienst plaats geeven, en met de Atheeners, eenen Altaar bouwen voor den onbekenden God. —— Ik heb geen lust om my breedvoerig over de Rede , dat dierbaar Godspand, dat beeld van God , dat in onze zielen is overgeplant, nittelaaten. Maar ik wil alleen opgemerkt hebben, de gronden waarop wy vast ftellen, dat de verklaring van het Sehrlftelyk Leerftelzel, «A dezelve moet getoest worden. ■ Vooreerst: Zeeker is het, dat veele Bedienaars van het Euangelie, in zommige gevallen, de Rede aanpryzen om waarheden te onderzoeken, of fchoon zy anders alle gezag der Rede ontkennen. By voorbeeld: men bewyst met de Rede, tegen Atheïsten, en Deïsten, dat 'er een. enzv. Maar in andere Leerftèllingen, wel¬ ken fchynen met-de reden niet overeenteftemmen, keurt Wen het gebruik der Rede af, en men wil dat men zyne ge■dachten zal gevangen leylin tot de gehoorzaamheid van Kris. jfc, Dit koomt my zeer tegenftrydig voor, dat men in het eene al, en in het andere niet gebruik maakt vanyen-> en kan hier niet oordeelen — en zo in meerder gevallen - "oraeeien. der H. S. —-1 p«UofoPb,e in het verklaarcn Het is. een. der kenmerken van de Godhko „„„ ». . zy regen de Rede niet ftrvdf, , °P^"nng «W dateenSchriftverk,:Z > t^oln^"' Schrifaiurtekst gecroffm h-efr' f ********zia va» eerys ^ wysgeerigen redciyk, of pnredelyk is ee- TJa' ^ Verkiaari»S kanaanneemen ' * d'Zdve Voor waarheid zoek  NIEUW JERUZALEM.' i5i zoek omtrend de wyze waarop die waarheden waarachtig zyn. Dy voorbeeld; het woord is vleefch. geworden. Dat is eene onmiddelyke waarheid der H. S. maar hoe is dit ge- fchied? Hier zwygt de Schrift, en deeze vraagekaa alleen beaudwoord worden door de Philofophie; dat is te zeggen: met betrekking tot de mooglykheid, waarop het gefchied is. Deswegens is de Philofophie ren hoogfte nuttig en noodzaaklyk by de verklaaring der II. S. De Leerftukken van den Godsdienst zyn indeH. S. zeer verftrooid, althands volgen niet alleen op malkanderen; maar hoe vindt een uitlegger der H. S. dezelven, en hoe krygt hy dezelven by malkanderen? op deeze wyze; wan, lieer de Leerftellige waarheden met de Philofophifche verknocht worden., waardoor ze in cc beste orde koomen ; en waardoor het ook alleen mooglyk is, om een volkomes Leerftelzel uit de H. S, optezamelen. Ik befluite, hy die met vrucht, aan eene uitlegging en verklaaring van de,Leerftukken in de II. S. vervat, zoude arbeiden. Hy moet onbevooroordeeld, als of hy geen Godsdienst hadt, te werk gaan; hy moet Taalkundig, Re» demachtig, Hymoet een Pliilofooph zyn. Enveiee> nigen zich deeze vereifchten, niet in eenen en denzelven perzoon, op eenen dezelve voortreflyke wyze; genoeg zo maar een enkel vereifchte in eenen perzoon piaats hadt, en veelen zich dan vereenigden om eenmoedig te zaanjea te werken. En hoe noodzaaklyk is zulk een uitlegging en verklaaring van de Leerftukken der II. S. ! 1 — Djj is de Vierde, maar waarlyk, niet de minne Pylaar tot bevordering van het gebouw der Kristelyke Vryheid en ver- draagzaamheid. Maar, hoe koomen wy aan zodanig eene uitlegging en verklaaring? eer ik hierop aadwoordde, wil ik vooraf eene nodige aanmerking maaken. Men moet aan invee ftelling, behelzende, ie noodzaak* 2 3 h eens: dat ter bernawoor- van verloog en zaligheid. Stuit eens. dire van die Prysvraag werden uitgenodigd, de eerfte LiehTv» onzent die -^He»e»v»deHooge^ S als heldere Zonnen tintelen. Zy niet aan twyffelen, als Kristenen, als veri.cn»Kranen, Slicht rekken aan dien feboonen taak te meiden;  i§4 DE POST VAN HET NIEUW JERUZALEM. zy zouden de infpraak van hun geweten moeten verwaar. loozen, en de kalmte der ziele geringachten, indienzyna. laatigbleeven. - En zo zouden wy binnen korte tyd eene zodanige verklaaring kunnen verkrygen, om die daarna aan het heil deralgemeene Kristenkerk dienstbaar te maaken, door gefchikte middelen. Breek aai... breek aan, o Morgenftoad! _ t Zal enkle klaarheid zyn - . Wanneer die Euangelie-Zon Gods Kerk befchynen zal \\ Verheven Geesten 1 toeft niét,"kóm Ontlluit voor ons dit Heiligdom Verdwyn Verdwyn, o fombre Nacht! Naar t hol van bygeloof Maar dat in 't vrye Kristenryk, " De Zon van Jezus reine Leer Ons door't geloof, in 't harte daal, En met een eeuwig licht beftraal J - - Ik voel de kracht van mynen Naam* f7E,NHKRISTEN»elk een> Naam* Uw Heer, de kristus, is myn Beer" Uw Hoofd, t^tBroeder ü Englen! juidnJ ve dierbre Euangelie-Leer I* 't heilgefchenk van onzen Heer.» A-  D £ ÏP O S T VAN HET NIEUW JERUZALEM* De Fier en Twintigfte Afdeeling* Tandem bonaCaufa Triumphai. ■ a_pfc -r.l .: '" ■ • vunro Vmpi n W «WCj^JjMj»' Nu zullenwy onze Leezers weder, eenige gewigtlge flufcken van onzen Korrespondent suumcuique, mededeelen, Zo in deeze, als in de volgende afdeelingen. WEL EDELE HEEREN! Daar ft al wêederom een blyk van derzelvër waaré 'Liefde en Yver, om, ons diep vervallen Christendom op «beuren eu te hertellen, zoo door het plaatzen van het, door Vyf en Twintig onbefprooken Mansleeden der Gereformeerde Gemeente onderteekend». Request aan den Amfterdamfchen Kerkenraad, in derzelver Refpeftive 16en 17 Afdeelingen van UWEds. voor alle Liefhebbers van Hyland Tezus en zyn Ilylig Euangelium, volfirekt mntiier&WedtS Aa tlad  iS ver. tiet aangciooiit act coatran, fa ^ A 2  188 DE POST VAN HET deedigt? dog hiervan genoeg voor eerst, by my„ volgenden . aanftaande week zal ik UW Eds. by welzyn doen geworden twee imresfante flnkken, en dan direét daarop laaten volgen alles tot Clasfis toe; en derzelver aanmerkingen en wyzen raad o? alles minzaam en erkennelyk in wagten. _ Verblyvende intusfchen met waare Hoogachting enaankleeV*n. WEL EDELE HEEREN! UW Ed DWDr. Amfl; ji Novemb. en beftendige Leezer l7U' SUUM CU1QUE. NODIG ANDWOORD. Indien Ds. Perifonius ee« warm hart bezit, by een kalm gevoel van de waarde van den besten Godsdienst van Jezus, die hy verkondigt, zal hy de gulde ks Jpreekakó ** doe alzó, zich zeiven ten mute maaken : Dog indien niet, dat hy dan de doet r.aar m.ne worden net naat myne werken, tot een symboliu m aanneeme! ï -—- nu , aan de vruchten zal men htm kennen.  nieuw jeruzalem. i«9 copia Eencs Brief aan Do. PER1ZOMIUS van 523 Febr: 1785. WEL EERWAARDE HEER! Of fchoon, (na de reeden van den Apostel Petras) on. zen Heere Jezus Christus in al zyn leiden door het Joodfche Sanhedrin , niets is overgekoomen, dan de Hand en Raad van God te vooren bepaald had dat gefchieden zou. Wie egter, die enigzints de Menfchen-liefde in zyn Boezem voelt ontvlammen by elk een voorftel van dat leiden, Ziet die aanzienlyke Vergadering niet aan met de grootfte Verontwaardiging en afkeer? Hoe verfoeit byniec zulk een fnode vervolging en onrechtvaardige rechispleegrng. Dus was> ictrg het UtPEW rrryn gefleldheid, gepasfeerde Sondag morgen in de EylandsKerk, onder uw dierbaar voorftel. _ Het was voor my, die door de Goddelyke Voorzrenrg. heid geroepen ben, om de zaaken van onzen gelictden ouwden Broeder De Lange mede te bevorderen, bynaouvermeidelyk van my af te weè'rën, die denkbeelden welke relatie hebben tot de Rechtshandel van ons Amfterdams Sanhedrin der Christenen, omtrent den Eerwaardigen uitbreide* van Jefus Koningryk. . Dan hoe wierd myn hart ontroerd toen ik indagt: dat in alle Kerkgebouwen van deeze Stad, dit, dat ik hier hoorde, van de Canfels vloeide Ach zei Je myn hart, rshet mooglyk? Kunnen onze Schriftgeleerden het gedrag van deeze aanzienlyke Vergadering laaken zonder khpptng Van hun geveetenl Immers de Joodfche Raad zogt valfche getuigen tegen den (vopï zig zeiven, oruicrrul- is Dit geeitzeeker te kennen dathetue:>,rootfle wreedheid zoudaichynet) zonder fofihhldiging, en ,gcmgen. Aa 3 l8'  iS<5 DE POST VAN HET Iemand ter dood te doemen, en daarom, om ann u'e Fons van Recbt te voldoen, 'er moesten getuigen zyn,, al waaren die] Valfch. draalt de Boosheid in het oog, dan wanneer men voor genoomen heeft te (treffen, en, daar toe gebruikt zulke middelen die leugenachtig en valfch zynf hoe veel te meer als 'er geene befchuldigers zyn niet alleen, maar in, den Raad (zoo 'er op Suspitie geltraft konde worden) een gantfche Schaare intreed om de anfch.'kl te toon en, zig daarvoor in de Bresfe fteld, en fmeekt: o:n toch niet onfchuldig re verdoemen, deezen niet te willen b,ooren » maap het doodvonnis te doen gelden, (*) Dit verontwaardigend iozigt in den handel en gedrag des Amfterdamfchen Sanhedrins, bragt by ïay te weeg; dat ik genoodzaakt wierd dc Kerk uit te vlugten, om hetgevatr vara loydkeels uit fchreeuwen: ruk de balk uyt uw eigeï* oogen , eer gy onderneemt die van een AiNDER aan te wyzen; te voor koomen; Wat iunkt u Myn Meer? verdient zulk een verkeer in de Gemeente niet den naam van ergernisfe? UW EW: zegt misfehien: Wie kan dat helpen? gy neemt die erger* sisfe! ach was dat waar. Kon Uw Ew. door waare reede-: my hier van overreeden-; hoe raseh was de ergernisfe weg. Geloov niet dat ik moetwillig tÊ^cn eene wettige firaf aandruife, neen, ftraf vry als 'er ftraffens reeden zyn, ea ik zal amen zeggen; maarook, help, heip den omehui- di- (') JIctroeden nocroikdcAtiiffcldamfchL-Kci'kCerifUreeen Doodvonnis cm dat die zoo verre verbasterd is van Christus ordonnantie, dat men, ecnltireerd zo.ider vermaning of beftralfing vooraf, dat men het de Gemeente niet aanzegt door het Formulier daartoe verordend, op dat die verroaane; ende Ccnfuurc niet anders kan gehouden worden ais. eene 1'oimeelc afinyding, wyl op dezelve geen middelen tot :e rechtfercngingvo!gcij,dus,DiE gecbmsureeerbi,s,is dood in d*. gemeekxbn*  N I E U W JERUZALEM. ■dl«B e« der, verdrukten om des Euar.-telitr.ns w'Ue. dit, m. èai toch de bron van haat Wét altoos blyvenbydezulken die geen oüvoorvvaardelyk Euangeliumb-rypenkunnen'; zulks eifch ik van UW EW. als onzen Vader, Herder en Broeder! , Ik begeer voor onzen Broeder geen Genade maar Rec«f, ïk begeer van UW EW. als onzen Wyk Predikant, en dus onzen Vader in het byzonder dat UW Ed. ons verzorgt on e Ungens bezorgt om dat gy onzen W EW. niet van die verpligting los zyt zoo lange UW EW dien Pon bekleed; Immer, als herder is UW EW. nietalleeneigendebezorging, dat geene ver^rendew^ ven van buiten de kudde beichadigen, maar «i&nsnauwage lieven, datde Lammeren van de Schapen met ven.eeden 1 den. A', onzen Broeder leid, leiden zy rmmers allen Z UW EW. eens (naar de Les van onzen Heer en Mees. Z v oreen oogenblik in de plaats van den leidenden Broe. Zl, en hem, in de Uwe; hoe zou UW. EW niet wenfchen dat Uwe Broeders zig uwe zaak aantrokken Het is wat te «egen Myn Heer! ^rechivaardigeZiel* die uitblinkt in gèloov en Christelyke Deugden tuiten^ Koningryk der Hemelen te fluiten, des Heeren Oogalfet aan Maaken, en dat (zo verre de gemeente weer), zonder «i^ttirre reedenen!!! , Zouden de Sleutelen des Hemelryks wel daar toe aan de 7vn? Hoe komt het toch K^t"- Lite doen moet, om een van ^LSrenin de kudde tebehoud:u, daardeze.ve ;:rtzeggenvandeIlerderSoPe;kenSabba^op^ h me' dezulken, die de kudde oneer aandoen, Ja, die Schurft IZ en "e uitwerping nodrg vereisten. Zou dit wel een .ieenfehap zyn van een natuurlyk Herder? Ta k UW. EW. bidden mag, doed recht! nerg uwe Jln tot het geroep der «.pende! — ** umdebres-  ipa DE POST VAN HET NIEUW JERUZALEM. fe en roei de ergernisfe uit de gemeente, toon door mannalykedaaden, datgy waarlyk de Herder zyt, niet van natuurtyke Schaapen, maar van onfierflyke Zielen, heteygendom vari ' uwen grooten aanfleller. laat niet toe dat uwe Meeda arbeiders daarmede willekeurig orafpringen. en UW EW. zult zoo zeeker triumpheeren, als hetzeeker is dat ik dlc beeden fchryve. Ik ben UW EW. door Liefde tot eendragt In de Gemeente ontftooken , Broeder in Christo. Amft: 23 Febr. . \y3s gef. l?3*' J= v. d..gd. J. Deeze Afdeeling is by de te yooren gemelde Boekverkopers voor één en een halve Huiver tl bekoomea.  D S É O S . T VAN HET NIEUW JERUZALEM. De Vyf en Twintigfte Afdeeling, Tandem konaCaufa Triumphat. COPIA. Van een Adres, aan In den Naam en op het gezag van de Amfterdamfchen ^ onzen Heere Jezus Christus, alKerkenraad ingelc- hier vergaderde Heeren in het verddoorA.DELAN- gemeen, als ieder Lid der AmGE fterdamfche Kerkvergadering in het byfonder. IVtet de teeder-hartelykfte erkentenis van deeze Hoogverheevene Charafters, ueeme de Vryheid, door deeze Letteren , te treeden in uwe Vergadering , met die hoop * dat UW EW. dezelve zullen inzien met harten gexuiverd Van alle vooroor deel, en doortrokken van liefde totEendragt in Christus gemeente , over welke de Heilige Geest Ulieden als Herders en Opfienders gefteld heeft. Ik zal my niet inlaaten, om de zuiverheid myner Leer of enlcrhpekkheid in den wandel voor UW EW. oog tebreh-  DE POST V A N RET gen, alzoo my nimmer eenig Lid der Gemeente of der Kerkelyke Vergadering verfcheenen is, welken my van het een bf ander (dat, buitenwnyn weeten, in het oog mogt loopen) heeft aan het verttand;g;bragt. Wel is waar, dat de Vergadering op den 4e May 1773my myne Acte als Cathegifeer-Meester heeft afgenoomen dog nimmer my eenige dwaaling ontdekt, dus'er geen andere reeden voor zyn kan dan deeze: de Vergadering wil dat zo»\ althans: was zulks niet gefchied om ergerlyke zonden ;— men was verpligt en zou volltrekt my dan, na de regulen onzer belydenis, als een onwaardigen van den Tafel des Heeren hebben afgeweerd; ——— Deeze fluitreeden fteunt zso onwrikbaar op gronden van zekerheid, als immer eene watrrheid bevestigd is. ook zal ik myn gedrag, naar het ontneemen dier Acte niet behoeven te rechtvaardigen, alzoo de Last van den Apostel Paulus: leerd en vermaand eikanderen alle dagen , en het voorfchrift onzer Kerke, in het 55 Antwoord van onzen ontfchatbaaren Hydelbergfchen Cathegismus, de groote Acle van alle geloovigen is, welke my en alle (niet als een Meest:r in leeren doet pronken) maar als Christen verbind; en ik Jefus Christus zalbeleiden voor alle Menfchen zoo lang ik adem haale ; Ja ik zal, — (Duld dog myne Heeren dat ik di£ verltlaare,) het den Jongen kinderen niet verbergen, maaralle, welke onderricht begeeren, wat de Leerde der Gereformeerde Kerk inhoud ^ verklaareu en aanpryzen; ik zal de gronden dierLeerals de eenige weg van zaligheid haar infcherpen en alzoo het zuchtend Koningryk van Jezus helpen uitbreiden, alwaar het ook, dat Placaten der Princen of doodflrafzelvs, daartee» gen waaren* Alleenlyk is myn oogmerk, door deeze Letteren, met UW EWs. (als Christi Dienaars, die, alle Menfchelyke eerzucht in hunnen dienst ter zyde Hellende , Christus onzen Heere als hunnen grooten Patroon naarvolgende, hunne  N1EÜW JERUZ ALtM. m ne *,«« laaten befluren doof Goedheid en liefde) myne onhandigheid naa te gaan, en daar oP myn verzoek te laaten volgen. Weet dan Eerw: Heeren! dat ik geloove en beleide, eene eenige algemeene Christehke Kerk, zoo als zulks " uitgebreid beleeden word, in het 7, 8, en 29e Art. on" ze^Geloofs -Belydenis. dat deeze waare Kerk moet ge- regeerd worden natt de Geestelyke Policie die ons de " Heere geleerd heeft in zyn woord, Art: 30. " Dat 'er Dienaars of Herdersmozvm zyn om het woord Gods te prediken, de Sacramenten, te bedienen en alle " m middelen aan te wenden, waardoor de waar» leer ,, haar loop hebbe. Dat ze ook: de Overtreeders dier Leere op geestely.a wyze ftraffen en in toom houden. " Dit alles geloof ik in zoo een verheeven zin, dat alle Leeraars en oifienders, welke wettig, en overeenkomftig des Heeren Last, tot het werk der Bediening, geroepen zyn van God zelve geplaast zyn, de Slemels van het Komng'ryk der Hemelen in handen hebbende , en alles wac 2y lieden {agtenolgends-Christi bevel) fluiten en ontfluiten van God in den Hemel daal voor word gehouden - en dat zy, die zig tegen deeze macht ftellen, de Gods regering zelve weederftaan. ■ • Deeze Belydenis die ik, in de tegenwoordigheid Gods, voor de taal myna harte verklaar, bevestigt myne erkentenis boven gemeld; ■ Dan fchoon dit alles, by my en alle waare Gereformeerden vast ftaat, gefchisd dit egter altyd, met deeze expresfe voorbehoud en referve nogthans: dat die Regeerders der Kerke zyn, (volgends Artic: 32.) zig wei moeten wagten, af te wyken van dat geen ons Christus onzen eenigen Meester geordonneerd heeft, maar verwerpen niet alleen de yflfche Kerk, volgends Art: 29. die methaare dwingeland?, Bb * haaï  i. ,y behandeld, als bedienaars, de Sleutelen van het Koninnyk der Hemelen! eene teedere zaak ! en ztflt daar waarlyk Rekenfchap van moeten geeven aan onzen eenigen Mees ter' ■ is ra» c™e manier van hem bevoelen? — Luid dm uw Lastbriev van bet hof des Hemels? Heeft Christus gezegt tot zyne Discipelen, C^ienaderhand ffi-ters der gemeentens wierden en den grooten raad meede uitmaakten?) mdien uw Broeder teegen U gezon- diSt heeft, citeer, dagvaard, roep hem voor U . 1,3,3 maal. bdien hy tot U niet koomen wil, Cal waaren 'zyne voorwaarden nog zoo billyk) ky. *3 ^al* een Heiden of een Tollenaer? hebbende Apostelen dus gehandelt in hunne geftigte gemeentens, (UI. tot voorbeelden) zelvs met een Ketters menfeh! Hebben onze Kerkvaders in het opftellen onzer Formulieren, en, infonderheid des Bans zulk een voorfchrift gegeeven? ' Geftelt UW Ew: gewoonten* ftrekten eens tot nuttige ein. dens: handeld gyl: dan nog als Chrüti Dienaars? —— moest dan , (na de ade citatie), den Zondaar niet worden onder het oog gebragt: dat zyne zonde van dienaart wierd dat, zoo hy, voor de 3de maal geciteerd zynde, niet en kwam , de maate zyner ongerechtigheid vol was. en hy ia, gevolg-van dien, met den ban geftraft moest worden, op dat Gods-Toorn niet over de ganfche gemeente verwekt wierd, , , Oordeelt zelve \ laaten uwe geweetens fpreeken. Laat Gy deden, dus doende, uwe Macht belturen door goedheid en Liefde? De'1 leere Jefus zegt; „ Gaas „ heenen tot uwen zondigenden Broeder beftraf hem, tus* fchen ü en hem alken, onder vier oogen." - Ik bentot Rb 3  158 D E P 05 1" V A N HET ü gekoomen, in den Perfoon van mynJWykpredikant; ifc ben tot U gekoomen, door den Deurwaarder der Vergadering, en met. Krindelyke Inflantiën verzogt te inoogen weeten: w myne befchuldiger ,wat myne zonden zy! - UW Ew. hebt het voor my verborgen gehouden, èn daarop zonder vermaning, waarfchouwing of iets van dien aart, my geftraft nu i; maanden, fonder in al dien tyd, naar my oi" het myne om te zien!. Is dit Herdersaan? is dit BroederfykJ Maakt zef- ve devergelyking.H^r zujk eene behandeling t'huyshoörd by de valfche of by de waare Kerk ? Dan rlfiatte^enftaande deeze zoo duidelyke overtuigingen , houden UW EWs. misfehien nogthans aan, en zeggen ; Blan hoe dutfegy ons, die: z o o e e~ne hylige bedien* ning outfangen hebben, (volgends uwe eigene erkentenis) dus vraagende, bepaalen by onzen pligt? , daar gy baarblykelyk de welvoeglykheid, in alle Regeringen verei- febende, hardnekkiglyk weederftreeft? Ik antwoorde: indien UW EW. door deeze welvoeglykheid onbepaald verftaan, die Sonveraine macht, autoriteiten altoos verbindende wil van een Koning tot zynen Onderdaan, en de onverbreekbaare verpligting van deeze aa» zynen wettigen Vorst, en, de weederftreeving van dien, een ftrafbaare zonde; dan ja, is myne misdaad ze eker, en de ftraffe rechtvaardig Maar \ wie dieEcnr Gereformeerd is, en , zyn Beleidenis verfiaat, weetniet, volgends de te vooren gelegde gronden, *dat zulk eene PAUSLY/flï Heerfchappye, tot de minfte Schaduw toe, uit Gods Kerk gebannen is.' en dat de ouderlingen, om die te weeren, daartoe, by de Herders in de Gemeente geplaast zyn, (volgends het Formulier hunner bevestiging..) De gereformeerde Kerk leerd: dat de geheele Gemeente, aanzienlyke zo wel als geringe, geleerde zoo wel als on» ge,-  NIEUW JERUZALEM. 199 geleerde, Leiden zyn van een Lichaam , en dat Christus alleen het hóófd is; - Apostel Paulus, die onfeübaare Schryver, deeze heeft ons, door de geregelde fchikking van een natuurlyk Lichaam (1 Cor: 12) èene welvoegly Weid voorgefchreeven; die volmaakt en den Toetfteen is van alle weederftreeving, die recht gefchikt is om ieder Lid te doen dienen in zyn flant tot onderhouding, bewaaring en bevordering van hetgehee* Lichaam; -—-In deeze voorfchriftenvanwelgevoeglykheid zullen UW EW. vinden: wel dat 'er eefie ondergefchiktheid vereifcht word, van de minder tot de meerdere Leeden, en dat UW. EW. in een zeer aanzienlyken ,'neérlyken rtand geplaatst zyt aan het Lichaam der gemeente; maar nogthans altyt ondergefchikt aan de Leningen en voorfchriften van het eenige Hoofd, als werktuigelyke of bedienende Leeden, die uit hoofde van uwen voortreffelyken fiand, eenen mach. ti«en arm zyt, niet, om de mindere Leeden te vynigem, en zoo het Lichaam te doen kwynen en verteeren, maar, om deszelvs volmaaking hoe langs hoe meer te bevorderen; althans niet om op een Meesterachtig» toon de geringe Leeden, op een bkodvermoeden vmkankerige ongefteldheid, af te kappen , en te zeggen; ik heb met U niet van nooden! Overweegt eens met goeden ernst, om des Eendragts wille het gedrag van de e w: vergadering! Was het welvoeglyk dat gy lieden, op een bloot vermoeden, van myeeuNiEUWE belydenis myner Leere afeifchten; doe ik dieDEED,mymV/ geloofden? Doe verder zaak- l,k antwcorde: wat ondervraagt gymy? — de «ene die my gehoord hebben, die ik geleerd hebbe * ik „ebbe niets bedektelyks gedreeven? Hebt gy deezen voor byna achtten w^gehillykten wedereifch,Broeder*mg willigd? hebt gy niet inteegendeel my, zoo I.efdeloo. L onbarmhenig, aflagen in myn aangezigt, doorbeten-  soo DE POST VAN HET NIEUW JERUZALEM. neemen van myn daaglyks brood?en daar meede gezegtj antwoord gy afeoo den koogen Priester? . Ik twytTel niet: wanneer UW. Eds. het ganfche geval, langs deeze welvoeglyke regulen, laat ontwikkelen, met zulke Harten als zig op den Predikffoel vertoonen, of gyzuIt£ E POST VAN HET en Christelyke Eendrachtslievde rteunend , en getuig err Smeekfchrift, door 25 onbefprooke Leeden deezer ^ineente geteekend; de grond waar 00 zulks gefchiecJe, was waarlyk lievde voor Gods Kerk, en deszelvs behoudenis zy wisten, (fchoon niet alleen eeven gronaig) het verfchil tusfchen den Kerkenraad en onzen Broeder, het was hun met onbekend: dat aan de fyde des Kerkenraads vooroordeel nangeftookt door eene prikkelende eigenlievde, hierin zyn hoofdrol fpeelde, en dat hy fints lange, het voorwerp was oP wien men loerde, zulks had zig te duideiyk vertoond in het Jaar 1767. toen eenen lasterenden ONKgefterkt met twee onbevoegde getuigen, die alleen konden getuigen wat ONK hen verzekerde,metblydfchapwierdenaangenoomenen 13 Leeden,.(die door en door 'smans leenng kenden * en de waarheid die Zy dien aangaande verklaarden, met folemneele Ede betuigden te willen bevestigen,) werden van de hand geweefen. Zy waaren overreed dat fchoon die zaak, zoo veel dê Perfoon van den Broeder betrof, door de tusfchenkomst van de Ed: M: Heeren Commisfarisfen Politicq wierd ver fcietigd , egter leevend bleef by hun, welke 3 getuigen „ie? wisten wat zy zeiden,noch wat zy bevestigden, omdat zy den Perfoon ,noch wat hy leerde verftonden, prefereerde» booven3i fints Jaaren kundiger; De menfchen zyn heeden zoo wel, als ten tyde van den geleerden Brakel' (** ie norzegging van Apostel Paalus aan Timoteui) Lievhebber* van haar zeiven, en daarom verwagten wy nietan der* of zulke wateren zouden zulke -Visfcheu opJeeveren Hoe tasrbaar wierden wy kier in bevestigd, toen in hes Jaar |f7S de ordonnantie van onze booggeeerbitfigde Overheid wirrd in train gebragt: dat alle, wie voorneemens waaren in het vervolg van tyd oeftening te willen doen Zig aan «en Karkelyk Examen moesten onderwerpen Ho.e onverdraagiyk beeft de Vergaring deeze ordonnantie  NIEUW JERUZALEM. *«X L tot hun oogmerk met deezen Man niet misbruikt ? het Was immers niet die geoeffend hadden, maar die het verder wilden doen,- deezen wierden bedoelt, en evenwel teegen de Intentie van de Wel Ed- Gr. Agtb, Magiftraat deezer Stad, offchoon de Man neevens andere, veizeekerde geen i oeffening te zullen doen, men eifehte van hem oeffemngs Examen; hoe kwam dit dog te pas? Was het om i waakfaamheid te toonen voor de fuiverheid der Leere? — : Dat zy verre, ■ ■ Was dit de yver? hoe zou men dan i s jaaren kunnen laaten verloopen dat men zommige Leeden i in hun Wyk niet eens befogt! Wat zeggen wy 2 jaa- ren2 Wy zullen UW EW plaatfen aantoonen daar in i 5 en meerder jaaren geen Predikant zig heeft vertoond! wat, | dau? Wy fchroomen hel niet rondborftig te zeggen, I wyl UW EW: gedrag zig verraad. — Geen befcbuldi- l ging was thans in uw Vergadering gebragt, althans ze is : hem noch ons immer gebleeken; maar opgevat vooroordeel I zogt fterkte door fthyn van waarheid tebekoomen, endaart pm de man moest fpreeken, was het dan niet door een oef1 nings examen, dat niet vlotten wou ,.ten minften door op I kele-rAFdeen'1f is by de te vooren Semdde Boekverkopers voor ééri eu een halve Huiver te bésoWèiL  fi E II o | 8 VAN HET NIEUW JERUZALEM* De Zeenn en Tmntigfle Afdeeling* Tandem bonaCaufa Triumpkat. r Vervolg van de zes en tmntigfle afdeeling) \^7at dunkt U Eerwaarde Heeren! Luidt zulk een taal nietwonderiyk? wy wisten wei dat onze formulieren van eenheid niet meer ia dien rang (tonden, waar in dezelven door onze Vaderen geplaast cyn;maar geheelonder de voeten, dat is iets vreemds! Die allerhytigfte plegtigheid tot den Kinderen doop behoorende Q?r. exempel) beeft ons al lang geleerd, dat de formulieren haare weefendlyke kragt geknikt was. Hoe veroorlooven zig niet onze Leenaars, omhethoofdzaielykÖe, het allergewigtigfte gedeelte van dat korte, dog volzaaüelyk klynnood (het Formulier naamentlyk) welk te leézen eene daaglykfe taak in de Huisgezinnen der Christenen behoorde te zyn , over teflaan, endenDoophefferen nog den gemeente met nadruk voor te leezen, ja de ganfche gewigtige drangreeden tot onzen Hemeifchen Vader * Dd in  aio DE POST VAN HET in het gebed by die plegtigheid behoorende, willekeurig daar (e iaaten; en dan nog, zonder een genoegzaame waarheid, volgen laaten : Gelievdenin den Heere Christo gyl: hebt gehoord dat „ de doop een verordeninge Gods is, om ons enons"zaai » zyn verbond te verzeegelen." waardoor dan ook deonkunde in de boofdzaaklyke leer des Kinderendoops zoo verre gevorderd is, dat veelen die uit fleur naarvolgen en geene andere noodzaakiykheid kennen dan dat dit kind hier by een Naam bekomt en gechristend word. Waar loopt dat heen ? Maer dat nog verder gaat» eene Kerkeiyke Tugt geoefend, en het Kerkelyke Formulier verworpen, een voorbeeldigen Broeder gecentreerd zon. der wettige fehult , en zonder bepaaling van tyd; „aar den gcpenfnreerden niet om te koomen zien of hy leevt of lee ven kan, in 18 maanden onverfchillig te zyn' . aJsde Kerke Gods ontbloot word van zieilyke .fteenen; als hv hoomt door zyn gefchriften met zyn geest, en daar in dufdelyk overtuigt wat hy weeder ftreeft: of de Kerke) vke welvoeglykheid of eene van valfche vinding, dandeoogen fluit voor de zaak die voorgedragen word , niet te vreeden met den geest maar het Lichaam , dien zwakken Romp eifcht om zyne hartstogten gevoelig te trefen . A onverdraag.ykeHeerfchzugt / ^_ Wy ftaan ve'rbaastover het laage van Gods Kerk- —_ Men behelpezignie m deeze uitvlugt: indien de man oordeeld verongelykt e zyn, den weg tot clasfis en Synode zou men hem ku n oopen maar (buken fin hehalvendatdeve^ge ïng gaap: aIs £en ooven, en UW Ew. dezelve zien kunt alsgy uwe oogen oopend) maar waar toe al dien omfl.g* Moogt gy vryelyk onrecht pleegen, om dat een hooger Rechtbank van Menfchen daar over oordeelen kan' iX geene kortere weg? „ dan een aI ' ^ * e woordig opperweezen, met „we gewmens vergaderd! Z ne  NIEUW JERU ZA'LEM. ,B hooz. Rechtbank genoeg ? Deeze wecten de zaaken nc hoog- ^c - .„ it t]w. ew. zyt ïmgrondig, en voor deezen daagt by u. UW. r.w. y Lrs «aW^ *< */s Wfife^ f f' , Weeten uw. Ew. niet dat de man fchoon echt gerefo - mee-d, min vermoogend en beboet tig ls? - » "ee„ man met een gouden ring aan. den Vinger en ztfryk Skieed, trouwens was hy dit ,uw Ew zouden (o Rempftnge £ v.) wel tot hem zeggen: „ zit hier oP eene eerlyke pta«e-, wyl de Kerkelyke Tugt naar de Leervan Chn - lus en de voorfchriften onzer Kerk, voor het grootte ge- Veelte in onbruik is, exemt in zoodanig een gevalals thans voor ons is. . . Wv l>aopen hier van af, met deeze verzekering, datiie. oogmerk'deezes brlevs (diewy behoudens den eerbiedvoor „we hylige Chnraetos , alleen over uwe afwykende gedra2 en zoo verre zig ieder Lid in het afge trokken e daar L fchuldig maakt, of gemaakt heeft, willen opgevathebbenO alleen is tot uwe vermaaninge. wy herzeggenaf»T kende gedragingen, wyl uw Ew. by uwe luisterryk.Mmreede in onze gemeente hyliglyk gezwooren hebt, d Gods woord, en de voorfchriften onzer Kerk, uw eenigen Re. I, en Richtfnoer zyn zou; dat , zoo in uwe leeringen vermaningen , beft» Hingen, als volftrekte nodige tugt hevde Zo* u dryfveer zyn zou. Hebben wv derhalven de paaien van vereifchte befcheidenheid eenigzints te buiten getreeden , door eenige Iterke uitdrukkingen indeezentweeden letter; — Laat geen eigenlievde hier over Rechter zyn, xnaar denk dat uwe daad grevend, uwe verfmaAng groot voor ons is, en dat hylig yvervuur (onbefmet van muyterey) voor de welltand van Gods Kerk ons dan aangevuurt heeft i en wy verzekeren ons, dat uw Ew. de zaak in dat Jigtbefchouwt, ons zulks Broederlyk vergeeven zult. Hebben uw Ew. dan eindelyk.nog lievde voor de gemeente; bemind gyl: de rust der Kerke in deezen hegged d 2 'ï*  *& DE p OS T VAN HST lyke tyd; v/iid gy de Vyandén van dien openlyk befcijaa» men ? Wel aan, flaat met ons eenen weg in; gebruikt ten raio» flen eenige toegeevïykheid, gy zyt nu, in plaats van onze befchermers onze parthyen geworden. Hoort ons, en geevt den man in gefchriften op: die Stikken waar op uw vooi5? oordeel rust. treft gy bet doel, hy zal nog kan het nies ontfeinzen -wy zullen , wy fvveeren hethylig! U van dienst zyn ;hem veroordeslende, uwe zaak voor de Kerk van Nederland opentlyk rechtvaardigen: maar hebt gyl: ook mi*, getasfen onfchutdiglyk veroordeeld, en blyft gyl: volherden in dit uw doen, en, kan onze tusfchenkorast ,totwegneemir.g van de aan ons hier door gegeeverMergarnisfê, niets op U vermoogen, zoo betuigen wy meternst: (orshetalles eens t'zaamen te trekken} tot nog toe niet anders te kannen zien, of dit ondergaande-moet wettig uit UW. Ew. handelingen, in deezen gehouden, volgen, en voor UW Ew. rekening ter verantwoording fiaan. 9t „ Eerst: eene eigendunk*!yke en gan fel willekeurige ha». „ delwys in Gods Kerk, niet gegrond op Gods woord, nog „ overeenkooraende met onze openbaare en vastgestelde „ Formulieren van eenigheid. „ 2. Eene losroasking, en dus eene vemkiging van de» „ zelve, voor zoo verre die aan uwe eigendunkelyke ban* „ delingen niet voldoen, waar door wy buiten fiaat gefteÜ „ worden ons daar naar te gedragen. „ 3. Dat UW EW. de oorzaken zyt, dat de Sleutels ia Gods Kerk onder ons niet meer naar de inftefliag van. ■' Christus gebruikt, of gebruikt kannen worden. S 4. Dat UW. Ew. een waar en nedrig Lid en Broeder „ in Christus verdrukt; en een aanzienlyke dog egter aan „ agterklap fchuïdige ongeftraft laat gaan, in het geval vaa, H De. Builde. £ 5. Dat UW, Ew. 25 oubefprooken Leederaaaten in, l \ V ' ' " 6 '' " - baar,  N1EÜW ]ERUZAL£M. 213 „ haar billyke, en op Godswoord en onze formulieren ge„ gronde verzoeken, geen recht doed erlangen. „ En ten 6de: volgt uit dit alles (»?arons inzien} dat de „ Band van eenheid door VW. Ew. in deezen gebrooken „ word, waar aan het grootfte gedeelte van kei verval van „ Gods kerk te wyten is, wyl een Ryk dat verdeeld is, „ daar de Banden van vereeniging gebrooken worden, niet „ kan beftaan." Vertrouwende vervolgens dat,UW. Eerw.ons geenmuyters zullen noemen, wanneer wy (hoe ongaarn ook) liet ganfche geval in een onweerfpreekelyken zaamenhang, met al zyn Bylagen ter onzer Rechtvaardiging, niet alleen voor Clasfis, en Synode, maar voor de ganfche kerk van Nederland zullen oopenleggen. Wy fluyten met deezen hartgrondigen wensch : dat wanneer den overfteu Herder zal verfcbeenen zyn, waar voor wy allen moeten geopenbaard,worden, dat verwyt, geboekt by Ezechiel in het 34 Cap> UW Eerw. niet zal treiTen. ■ Gy hebt u zeiven, en niet de kudde gewerd , gy hebt het vette gegeeten, n met de wolte gekleed, hetgemefte " geflagt, maar de fchaapen niet geweid, het zwakke niet * gefterkt, het kranke niet geheeld, het gebrookene niet " verbonden, het weggedreenn niet wedergibregt, het ver" horen, niet opgemgt, maar over het Erfdeel de Heeren met hardigheid en geftrengheid geheerscht, en daarom „ wit cl , Va-r dat UW. Eerw. als getrouwe, zagtmoedige Herders, die uw Herders ampt zoo teeder, als u Leerraars arnpt, ern'ffig hebtbetragt, en daarom de onverwelklyke Kroene der Heerlykheid, (waar van Apost. Paulus fpreekt, en l Ttetr 5.) moogt bekaaien! het zy zoo. ' In teawaglfef van eene gunftige ommezwaai vau D d 3 ltQ  214 D E POST V A N HET ken, en antwoord binnen 14 dagen , zyn wy uit veeier naam. WEL EERW. HEEREN! Broeders in Chrlsto UW. Ew. EendragtGed. 2 Febr. : Beminnende Broeders I78ö> was Get: enz. Nu zullen wy nog een briev, met het toegezondene van onzen Korrespondent, op vriendelyk verzoek, plaatzen. WEL EDELE HEEREN! Hebben UW. Ed. uit voorgaande flukken gezien , de Vrienden van Alderd de Lange zig lydfaam eerbiedigen langs wettige weegen by den Amfterdamfchen Kerkenraad gedragen hebben; Thans zullen UW. Ed. hun taay geduld moeten bewonderen. Ik geev het aan UW. Ed- aan de geheele gemeente, ja , aan het Volk van Nederland te beoordeelen : moet men den Kerkenraad van Amfterdam niet aanmerken als een verwarde Sociëteit daar de Ariltocratie den Scepter van geweld voert ? Is zoo een hoop niet inftaat, fcheuring zo wel in ons Lieve Vaderland te verwekken, als zy inde Kerk, (onder het alziend oog van God Almachtig) doen om de Liefhebbers van Jefus en zyn Heilig Euangelium de gtievenftt fmerte aan te doen? — Ik vraag UI. myne vrienden is de volkftem, BYHuN,niet geheel gefmoord? Hebben zy teegens Gods Wet niet moet willig,en hardnekkig gezondigd, en daarom die van onze vertegenwoordigers,^.^/^» Soiptrain van dit vrye Land, veracht en venreeden! Zyn: v  NIEUW JERUZALEM. z\ï Zyn zy dus volgends Goddelyke en Menschlyke wetrwi niet ftrafbaar? • Of: meenen de kwaaden van dat gezelfchap, dat het Ampt van Predikant van Amfterdam, hun voor ftraf, die op Euveldaaden volgen moet, beveiligt-? Ik twyfel of duc d'alsa wel zoo verftokt en wreed zoude hebben willen zyn, teegen hun, die de Roomfche Leer niet waaren toegedaan, als deeze Dwingelanden, de Opfienders en Brftierders der Gereformeerde Gemeente, waar van A. de Lange toont cierlyker Lid dan zy lieden te zyn. ■ Wat mankeerd hun nog? — Ik zal 't u zeggen: de folterkoord, het Schavot , en den Beul, om fchult bekentenis van onfchuldige harten ten keele uit te wringen, om zig dronken te maaken met martel-bloed! — Immers, zy zouden daar zoo een gebruyk-van maaken als van hetBannisfement, hun godloose c e n s u r e aan dien braaven Broeder betoont! • Dees Leidfaam Christen trad, (zoo als d'Eer heb gehad UW. Ed. te doen zien) den 12 Jan. onlangs, door zyn welgeftelde Letteren, eerbiedig en Cordaat hunne byeenftomfte in, en legt, (hoe onbevoegt ook,) op nieuw de gevoelens van zyn hart, voor hun , die zyn party en Rechters te gelyk waaren, oopen; waar op, noch ontbod, noch bezoek, nog herftel volgde, en, God weet ot het voor eenige det Vergaadering uiet verduyfterd is, en, zooniet verbrand, ten minften gefeponeerd, en in de Schatkamer hunner ongerechtigheid gebragt! Ik verïrouwe ten minden de Leeden der Vergadering, die de lange, in zyn Leer en gedrag kennen , en welker Kinderen zelvs door hem geleerd zyr>, hoe ook overstemd door de meerderheid, hun protest zonden hebben laaten aantekenen, en, hunne Confcientien ontlast van wroegingen, die, by hun, welke de Leeden van Gods gemeen.  aifi DE POST VAN HET NIEUW JERUZALEM. nieeate mishandelen, geveld aandoen, en door hetafïnyden van dezelve het Lichaam] van Christus verminken, een n*- tuurlyk gevolg moeteu hebben. Nog eens: de meerderheid vaa éitonchristefyke Vergaadering, in de zaak van de lange, isfirafbaar volgends Goddelyke en menfchelyke wetten, W'w zal hun kunnen vrypieiten van het Crimen Ltefifummi Majtjlath t — Hun toegefchroevt geweeten kon door gepafte middelen noch drangreedeneti ontteenigd noch, los gemaakt worden; Neen: het uügetoogen zwaard der gerechtigheid, den vrienden vmde Lange, van God zeivs door zyn ,wet in handen gegeeven, zaagen zy onverfcbüfig aan, «n denken, tot nog toe, niet, het gewet is om hun in hunne ongerechtigheid te vernielen.» over dfe verftokten zal God zig wreeken ais over Vyanden van zyn gemeente, en dus ook van hem; ais over Verhoorders van zyn kerk en die der gemeene (ruste in het Lieve Vaderiand, oin zyns naams en eere wü. wee han!!! , (Bet Vetveig hier ««.) Dt!flrAfdee!J"? fs by de te voorea ^melde Boekver* kopers voor een ea een faaive ftmver te bekoomen.  D E POST VAN HET HIEUW JERUZALEM» 0e Agt en Tmntigfle Afdeeling* tandem bona Caufa Triumphai. f"Vervolg van de zeven en tmntigfle afdeeliftg) "\Jw Udsi hebben gezien, en het is veeie aanzienlyke; Leeden der gemeente zoo min als den Kerkenraad VEtt Amft. onbekend, hoe de Vrinden van de lange al verder waakten voor 't recht ,ende luifter van Gods Kerk, hec "heil der gemeente, volgénds hun ingeleeverd fmeekfchrifc dato a Eebr. dezes jaars. het antwoord daar op heb ik in Subftantie by myn voorgaanden UWËd.maarwafrheidmee- degedeelt. Eenige Leeden van de minderheid des Amflm. Kerkenraads ; verwonderd over de onbegrype'yke Langmóedigheïd. Van de Vrinden van de lange, en de verftoktheid van de Inquifiieurs, fcheen het toe , of men de moet had laatèA Sakken, en 'er van afiïapten, te meer, ivyl Zy zagen de deur van die Kerk-Vergadering voor de zaak van DE lange geflooten was. wat gebeurd'er? «— Een PrédiE e tant  2l8 DE POST V A N HET kant 'm een aanzienlyke Sta*J van dit wingewest, de lak. ge grondig kennende, was in de ziel getroffen over de mishandeling aan die voorbeeldig Lid; hy wilde hun Godonteerende en daarom Vervloekte cenfuur met geen onverfch'1. lige oogen aanzien, waar door zy dien onfchuldigen in zyn klimmende jaaren, nog daar en booven een beete Broods uit de mond fcheurden! en oardeelde deeze Herder i de Vrinden van de lange moesten doleer en, invoegen als de Eer heb Uw Ed. by neevensgaande te informeeren. dit Inftrument, zoo opwekkend tot lievde voor weigepl&atfte Harten, bragten de gecommitteerdens door den Deurwaarder dier vergadering 'smorgens 9 uuren , in en onaangezien deeze Heeren hun affaires, en de beurfe moesten verzuimen, bleeven zy tot 2 uuren naar de-middag, toen wierden zy al binnen geroepen en (op hun gewoone Kerkvrindelyke wyze) -uitgefteld'tot volgende Clasfe, om dat'erzoo veel zaaken te behandelen waaren, (waar onder zoo.vernoomen heb die van van Dorp meede was) alles niet kon ' afgedaan worden? zy zouden over de zaak van de lange .commisfie beleggen, om dezelve te onderzoekea. x Op ien geltelden tyd weder gekoomen en hun'smorgens ten 9 uuren aangediend wierd, te 0 uuren 'savonds geantwoord : de Clasfis in de zaak van de lange, om dat dezelve informeel aldaar was ingebragt, niets kondedoen! —■ Een der gedeputeerden verklaarde daar op, onkundig te zyn in de maniere der Kerkelyke Procedures, verzogthun de Form daar van te verftendigen. Wie eist niet op het hooren van hun antwoord: „ dan moetje by kundige Luy 3, gaan". wederom gevraagt: of zy dan niet by. des kundigen watreu?— moesten zy nog hooren: „ daarmoetje 5, buiten de Vergadering naar informeeren" Waar op verzogt wierd protest tegen zoodanige handelingen , metaanteekening van Apél voor het Synode, dat gewygerd wierd. waarop een derz«lve, (op dien tyd eens driftig,) zeide,zyn wy dan  WIEUW JERUZALEM. Mg dan 'hier voor een Aristocraatifche Rechtbank ? Toen wilden zy niets meer hooren, de Schel wierd getrokken, en zy moesten heen gaan ; zoo als g°fchiedde, en in het heen gaan zeiden „ wy wenschen ul: beeterscimp"! en wel zoo luyd, en by herhaaling , dat het buiten de Vergadering gehoord wierd. waar over die Clasficalen (monarchen in hun waan) zoo gefloord wierden, dat zy,zoo als onlangs ben ontwaar geworden, teegens dien een ae^ievan Jnjurie wilden inftitueeren, dat zy allen wel gewenfchthad- den, dog, zy hielden geen woord. ('t hotiandfch oude fpreekwoord zegt niet te vergeefs: „ het is beter hard „ geblaazcn dan de mond gebtand)" Ik'geloov en heb grond te vertrouwen: dien H*eer, me: oopen armen, de citatie zoude ontfangen hebben, in zeker gezelfchap heb ik hem eens hooren zeggen» Placaten, keuren en ordonnantiën, worden by den Pelitieken Rechter gehandhaavt, die fcheid zig ' zoo van de wet niet als de Kerk vergaderingen , die zig in het geval van de lance booven Goddelyke en Menfchelyke wetten ftellen, dezelve verdraaien, verkragten en over. treeden naar het in hun kraam te pasfe komt; door welke infame gewoonte zy fcheuring in Land, en de Kerke veroorzaaken; ja de gemeente hun kan en moest verklaaren inhabil en onbekwaam te zyn voor die gewigtige Poster», en te onrechtvaardig en onwaard tot decideeren in gefchillen. en verklaare daarom ook : (dat ik aanneem uit de artfc culen in het Dordfche Synode, welke zy aangenootaen, en befwooren hebben, te bewyzen.) dien hoop voor fchaade en fchandelyke meubels van de maatfchappy , rustverftoorders in Land en Kerk, en daar om van hun gewigtig teeder Ampt moesten ontzet, uit de Christelyke Gerefor. meerde gemeente geklopt, en daar niet weeder ingelaaten worden, voor dat zy op recht berouw van hun aanfeekenie zonden getoond hebben. Ziet daar myne Vrinden, (Lievhebbers en Voorft'anders E e s vaa  ?2q D E POST VAN HET van het heilig Euangelium van Jefus, die de ChtistelykeVtyhsiê herftellen en maintineeren,) myn belofte vervuld! het word tyd dat ik deezen eindige, ik gevoel my onder dit fe'iryven zoo getroffen over de onmenfchlyke daaden dierLeerraars, Opfienders en Befiierders der Kerke (God bererd) dat ijk de Pen naulyks meer zoude kunnen bellieren, i?jef rary.fi, felende aan derzelver ftandvasiigheid in het voortgaan,om het zuchtend Koningryk van Christus te onderfteunenen op te beureö , en de geweldenaars en Vyanden van het zelve met moed te befiryden. wyl intusfchen de eer heb, (UW Eds- verder toewenfchende: Zeegen en Voorfpoed in dit UW Ed. zoo toeneemend werk.) met waare hoogachting en aankleeven my onopaoudelyk te noemen WEL EDELE HEEREN! Amft. Dec. UW ED. DW Dienaaj i;8d. en Eeftendige Leezer. SUUM CUIQUE*. TS. Verzoeke alies, deezen aangaande agter een, konde het zyn te plaatzen;; UW Ed. doe bonderde Leeden met my daar dienst mede. Valere}  NIEUW JERUZALEM. 32J £0pia. • Aan de Wel Eerwaardige en zeer ge¬ leerde Heeren", uytxnakende de Wel Eerwaarde Clasfis van Amfterdam, op heden de 12 Juny 17S6 binnen deeze Stad vergaderd. WEL EER WAARDIGE EN ZEER GELEERDE HEEREN! De ondergeteekenden, allen Ledemaaten der waare Ge. reformeerde Gemeente binnen deeze Stad, vinden tothunne grievenfte fmerten zig genoodzaakt, hun klaagende tot Uw Ew: te wenden, over de verregaande onaangenaame mishandelingen aan 'hun. en, een hunner meedeleeden der Gemeente aangedaan door de meerderheid der Eerwaarde Kerkenraad van Amfterdam, waar onder zy, niet ongevoellig of onverfchillig kunnen zyn, maar zig verpligt reekenen, om , de zaake Gods en zyner Gemeente, en, uyt Liefde jegens hunnen Boeder, zig dezelve aan te trekken; en dewyl zy vrugteloos by den Kerkenraad zelfs, poogingen tot redres aanwenden, vindeu zy zig verpligt, de zaak te brengen voor deeze Wel. Ew. Vergadering, in de welgegronde verwagting, dit, dezelve onze Klagten vemeemende, niet zal naarlaat 11 die te onderzoeken, en dus aan ons eerbiedig verzoek te voldoen. De zaak, die wy de vryheid neemen aan Uw. Eerw. voortedraagen, is deeze. alderd de lange, een man, die een Lidmaat is der Gereformeerde Gemeente, en teffens aangefteld, naa behoorlyk onderzoek, tot Categefeermeester in deeze Stad , en,in beide die cpzigten weegens zyne kundigheeden, gekleefdbeül aan de rechtzinnige waarheeden in Godswoord,, en de Formulieren van eenigheid begreepen; ftigtelyk gedrag; Godvrugtigheid en andere bekwaamheeden ,by allen die hein kennen, geacht als een der leevendi^e leeden vau Jezus Ge£ e 3 msen-  S24 DE P O ST VAN HET meente, en, een bekwaam voorwerp, ter vocfrtzettïng vaa de waare kennis der waarheid die naar de Godzaaligheid is , in de Gemeente, heeft evenwel moeten ondervinden, naa voorgaande verfcheiden mishandelingen, dat de Kerkenraad heeft kunnen goedvinden, hem zyne. wettig verleende Acte van Cathegefeermeester te ontneemen, hem te verbieden het onderwys in de geloofswaerheden, en, hem daar door, niet alleen van de voor hem aangenaame bezigheid, maar ook van zyne kostwinning te berooven, en nog daar en boven, zonder dat aan hem eenige gegronde aanleiding bekend is, hem herhaalde maaien voor. hunne Vergadering te citeeren, aan welke Citatie niet zoude naargelaaten hebben te voldoen, indien hem de reeden, waar om hy daar verfchynen moest, maar gezegt wierd. dit meende hy, met recht te moogen vraagen , om dat hy de haudelwys van den Kerkenraad, zoo meenigmaalen ondervonden hebbeude, het niet vylig keurde , zig voor die Vergadering te ftellen, om, misfehien op voorlieden die hem onvoorzien waaren te antwoorden, waarom hy,en aan den Knegt der Vergadering, die hem de Citatie bragt, en, aan zyn wyk Predikant dan ook vorderde de reeden van die Citatie te moogen Weeten. maar zulks hem geweigerd zynde, heeft hy niet kunnen befluiten daar aan de voldoen, 't geen van zulk een gevolg is geweest, dat de Kerkenraad hem vaa zyn Lidmaatfchap gecenfureerd heeft, en, hem die cenfuur, door den wyk Prsedikant laaten aanzeggen, zonder hem Ooit over eenige zaaken, die de cein'-'iF verdiende, te hebben onderhouden, of, vermaand. r- De ondergeteekenden, deezen broeder te wel kennende, dat hy zulk een behandeling niet verdiende , hebben, uye lievde voor hem, en de Gemeente, en in het vermoeden dat de Ew. Kerkenraad dit ftuk niet recht bad doorgezien , geoordeeld, wel te moogen zig deeze zaak aantrekken, en hebben daarom, in November 1784, zig ingefchriften vervoeg"  NIEUW JERUZALE.M. 223 voegd by den Kerkenraad, met verzoek van intrekking def cenfure van den genoemden broeder! Dog het is 'er zoo verre van daan ! ■ dat men ons heeft willen'hooren, dat de Vergadering niet eens ons gefehrift heeft willen inzien ! gelyk zy ook op dezelfde Wyze heeft gehandeld met een brief, van een uytons, aan hun EW. gefchreeven, alsmede met een van genoemde de lange zei vden 12 Januaiy, en een nadere van ons den s Febr. dezes Jaars! Zoo dat wy by dien Kerkenraad niets kunnende vorde- ren! thans ons tot Uw. Ew. vervoegen. Wy twyffelen niet Wel. Eerwaarde Heeren! ofUw.WEw. zullen onze poogingen moeten goedkeuren , en, met lievdelyke gezindheid onze klögten gelieven te hooren, en (zooveel in Uw Ew. is) daar aan te voldoen- Wy zondigen immers niet? als wy, langs wettige weegen. het goede zoeken, en, de mishandelingen^/»aangedaan , opneemen, als of zy ons wierden aangedaan. Wy noemen het mishandelingen, en. verzeekeren ons, dat, Uw Ew. het met diezeivde naam benoemen zullen, als dezelve de zaak gelieven te onderzoeken. Om tog van voorgaande zaaken niet te fpreeken. 1. De Afte van Cathegefeermeester is hem ontnoomen alleen om dat hy niet voldeed aan een eisch van den Kerkenraad omzig van nieuws te laaten Examineeren. . Maar Wel Eerwaarde Heeren! daartoe was hyniet yerpligt, Hy, die geene publieke oeffeningen hield, was rdet ineede begreepen onder dé Refolutie van H. Ed. Gr. Achtb. waar op de Kerkenraad haar eisch fcheen te gronden, zulks was ook niet noodig, om dat hy, meer dan eens, eene regtzinnige belydenis van zyn gevoelen had afgelegt, zonder dat hy ooit Legaal van onrechtzinnigheid befchul- digd is ■ Het was niet veilig voor hem, om dat hy ondervonden had,  ai4 vru VAN HET NIEUW JEküiAL&Al had, dat liy, voor eene Vergadering fprak, waar onder" 'er waaren, die , op zyne belydenis , niets weetende aantemerken, hem , tot zyne zeer grootefmerten, toevoegden, }, dat hy wel een rechtzinnige belydenis kon le opgeeven , „ en evenwel, met zyn harte anders konde gevoelen! 1 Waar wil dat heen myne Heeren! als men zoo lievdeloos mag denken en fpreeken, hoe zal danooitiemand zeker zyn, aangaande de gevoelens van Ledemaaten, Cathegefeermeestsrs, Predicanten? -— en, hoe zal dan ooit iemand , met eenige vrugt, zyn gevoelens kunnen uytfpreekeil voor eeaige Vergadering van Menfchen?—-en, hoe kon meti dan meergemelde de lange dwingen, tothet doorflaan van een nieuw Examen, waartoe zoude dat dah dienen ? • en wie zoude, naar zulk een ondervinding, niet eeven als'hy, geweigerd hebben, aan dien noodeliozen en vergeevfebeh eifch te voldoen? Het is'er eevenwel zoo verre Van daan dathy, uiteeni* ge vrees, zulks niet inwilligde, dat wy zeer wel weeteri dat hy ten allen tyde bereid is, reekenfehap van zyn ge* voelens te geeven, als overeenkomljig met Gods woord, en de Formulieren van onze Kerke. (Het Vervolg hier Deexe Afdeeling is by de te vooren gemelde Boekvef* kopers voor één en een halve ftuiver te b#koomen.  D E P O S " T VAN HET NIEUW JERUZALEM. De Negen en Tmntigfle Afdeeling. Tandem bonaCaufa Triumphat. ' (Vervolg en Jlot van de Agt en twintig/Ie afdeeling) «jo. at de Cenfuure van deezen de lange betreft: Uw. Ew. zullen van de onwettigheid derzelve al ras overtuygd ftaan, als, dezelve maar vergeleeken word met het voorfchrift der Kerkelyke tugt in Godswoord, den Catechis. mus en andere -Formulieren, aan' welke, zo wel Kerkelyki Vergaderingen als particuliere leeden gebonden zyn. — Iminers die Kerkelyke tugt gaat alleen over leeden, die, „ of door dwaalleer of dooreen ergelyk gedrag,zigals onchris- telyke en Godloofe menfchen aanitellen, maar nooit is hy ,, daar meede behoorlyk bezwaard geweest, befchuldigd of ,, onderhouien." Zn wy aden, dte hem kenner, durve» het tegendeel gertsst 'verzeekeren. Het kan weezen dat vooroordeelen van zommige leeden ¥ t der  aarS DE POST V AN HET dei Vergadering iaeui verdagt maaken vau onrechtzinnigheid, geïykeen derzeiven zig heeft uitgeiaaten, dat dezelve de lange, erger was dan een Hernhutter, maar deezen zyn immers de regels niet van eene reehtvaardige Handeling eens Kerkenraads, rasar voor al daar zy zo ongegrond zyn als deeze, veel eer verfoeilyk en verkeerd. Maar, moog- lyk zegt de Kerkenraad; de lange is niet gecenfureerd om onrechtzinnigheid en dwaalingen, nog om eenige ergerlyke leevenswyze, maar om zyne wygering, vanteComjpateeren op de 3de maal herhaalde Citatie, zy zouden dus toeöaan, dat zy die reedenen, die de Bybel en de Formulieren geeven tegens de lange niet hebben. En, is het dan welgegrond, tegens zo iemand zo ge- fïreng te procedeeren? • alleen 00 het niet koomen op de Citatie, in welke de zaak der befchuldiging niet was uitgedrukt. Wy willen we! toeflaan: dat in zommige gevallen, dit een reeden kan zyn, waarom men, door zuikeenflerkmid. del, den gecitsfcrden zoekt te noodzaaken om aan de citatie te voldoen, maar dan moet de wygering ook zyn een Contmnacie, en, de geciteerde alleen uit hardnekkigheid agterblyven. Maar zo kan men immers de lange niet aanmerken , daar hy niet gewygert heeft te koomen, maar wel wilde Compareeren, alleen verzogt hy aller Vriendelykst: dereeden daar van te weeten; die by geene Vergadering immers, zullea gewygerd wferden te geeven. 30. is het geene mishandeling, dat, de Kerkenraad onze vrzoeken en vertoogen die wy, alleen uit liefde, jegens den kwalyk gehandelden Broeder, naar Jezus voorfchrift handelden, niet eens heeft willen leezen en onderzoeken, beoordeelen ofeenig reguard daarop Haan, niet tegentlaande dezelven met alle befcheidenheid en ernst wierden voorgefleld. t— Zo immers word den weg van herflel geheel afgefneeden , en eene, in Christus Kerk onge- ho ir-  NIEUW JEROZALÏM. *=7 ho^de heerfchzngr, o?er de leeden der Geneeste In- gevoerd. ,, ,. lier is om deeze reedenen dat wy «IereeibicdigK verzoeken, dar de wel Eerw. Clasficaaie Vergadering, zal gelieven zig onze zaak en de zaak van onze Broeder os Lnge aan te trekken, de Kerkenraad van AmflerfMi ie gelasten, opening van hunne handeling aan Uw. Ew. te geeven; onze belangens daarby te hooren, en voorts daarop fe befluiten zo alsin rechtmaaugheid naar Kerkenorde*zalten verftaan te behoor*., waarmeede, wy, God Mdde.de da hv over- deeze wel E erw. Vergadering, zyn hebt en geest 2 eene ruime maae>itftorte, ons met alle lievde noem«u Wrt Zetwaarde Heeren; Uw. Ed. D. W. D. cb2. NODIG BERICHT. Niemand onzer geëerde leezers rangfehikke dec«, « die voorige Hukken, betreklyk a. de lange onder de naamlooze gefchriften, in deeze tyd uitkomende; alzo de „namen der ondertekenaars niets tot het weezen der zaak toe, of afdoen, en dezelven , onder de origieele ftuk&en, by Kerkenraad berustende, geteekend ftaan. Ft 5  *» BE POST VAN HET' MYN HEER DE POS T! In myne voorgaande aanmerkingen, door Uw. Ed. ge* plaats: 20 en ar. Afdeeling , veronderfteld een Jaarlyks toeneemend verval in Goddienst en zeden hier in Am.fterdam, en hoe het zelve veel al te wyten is, aan het verzuymen van denzoNootzakelyken pligt, der Leeraaren, in hun Huisbezoekingen; zo zal ik nu pogen te onderzoeken, of dat werk in die uitgebreidheid, zo als dat vanmy in myne voorige gevorderd is, wel tot den Pligt vaneen Amfterdamfch Leeraar behoord, en dusie et regt van een getrouw Leeraar kan gevorderd worden. En welke de oorzaaken zyn van een zo jammerlyk verval in deezen Nootzaakelyken plicht, en een onderzoek na middelen van herltel. Aangaande het êerfte. een yder Leeraar in de gemeente van Amfterdam, word by zyn inzegening, in, de Gemeente het gewone Formulier, te vinden agter in de Staaten Dybels, voorgeleezen, in dat Formulier, word hem. den pligt vaneen getrouw Herderen Leeraar, uyt de woorde. Gods, vooral door den Apostel Paulus geboekt, voorgehouden. Byzonder fchynt dit Formulier te doelen, op het Herder Ampt, Hellende daarom de Pligten van een getrouw Herder voor, zynde Gods woord , regt tefnyden, op dat een yder zyn befchyden deel, van de ware wyde der Schapen , zo in het gemeen, als in het byzonder, mag worden toegedeeld. Maar is nu niét de eerfte verpligting van een goeden Herder, dat Hy zyne Schapen kend, opdat, hy wete wat een yder nodig heeft, om een yder van hun, zyn befchyden deei behoorlyk te geven ? Hoe zal nu onze Herder zyne Schaapen leeren kennen, zo hy de geleegenheid, ten grjotften deele verzuimt, van zyne Schaapen op te zoeken, gelyk hun Groote opper.Herder hun voor-gïng,.:die zyne Schapen opzogt. En ook ditzelfde Formulier field hun Paulus in zyn Herder ampt voor, daar hy, zo zyn  Nï E U W JE Rü 15 A L E M. 229. zyn de ygen woorden van het Formulier, zig zelf, den Herderen voorfteld; alshy zegt: hoe hy het Euangelium ver. kondigd heeft, openbaar en by de Huyzen. hebben nu onze Amlterdjmfche Leeraars, op het hooren voorlezen van dit Formulier geantwoord, Ja ik van ganfche harten, dan. hebben zy immers daar mede betuigd, dit hun .Ambt zo te willen aanvaarden, en hun Herders Staf in navolging van hun grooten Patroon en voorbeeld, en zynen Kruysgenoot Paulus, op te nemen en hun te volgen met allen vlyt. Taulus , geen ;wonder dat die getrouw was in zyne bediening , want'die'kon betuigen, volgens zyn eigen taal, wy dan wetende den fchrik des Heren, bewegen de Menfchea tot het geloof, en geen wonder want hy verftoud, de nadruk van de waarfchouwing aan Profeet Ezechiel, daarde Heere zegt, Menfchen kind indien de Godlooze in zyne zonden fterft, en gy hem niet gewaarfchoud hebt, zyne ziele zal van Uwe hand geé'yst worden. Mogten dat vele van onze Amfterdamfe Leeraars, eens recht Op hun hare voelen, welke de nadruk van deze bedryging is, zy zouden zich wat meer. bekommeren , over zo veele ongewaarfchoude zielen, in hunne bezondere wyken, En laten die zo niet dwaalen als Schapen die geenen Herder hebben, jammerlyk is het, dat men in een Godsdienst die de Heerfchende is, in een Stad als deze, over ztttk een diep verval moet klagen. Andre maar Gerolleteerde gemeenten hunne Leeraaren maken de onfe befchaamt. Vraagt een Rooms Paftoor, na de Ledematen van zyne gemeente, en hy z*l Ü vandeneerften tot den laatften, van de Aanzienlykften die Paliyzen, tot de geringfte die Stulpen bewoonen, van hun kunnen overdag doen, hoe zy in het Godsdienftige bcltaan zo ten opzigt van hun zelfs als van de hunne, daar in tegendeel, onze Leeraars, geen tiende gedeelte van de Schapen , hunner wyde kennen, ai? men daar ten minften afFf.i neemt  a3? DE POST VAN HET neemt, die gene die zy ook zouden kennen al woonSe* zy in bunne Wyk niet. ■ Nog twee Aanmerkingen aangaand» de nuttigheid , die de ondervinding geleerd heeft, dat bet getrouw waameemea van het Huisbezoek gehad heeft, en nog hebben kon. En daar mede zal ik voor ditmaal voldongen houden, dat eea Amfterdams Leeraar, verpligt is getrouw te zyn, in dezen Kootfakelyken pligt. Myn eetfte aanmerking is deze : gezien le hebben dat op zekeren tyd een getrouwen yvrlg Leeraar die van het Huisbezoeken veel werk maakte (of liever by be, 20gtniet de Huyzen, maar de Menfchen , die daar in vroonden} Een geheele verandering in de Godsdienftigheïd, ,i» zyn wyk te weeg bragt. Menfchen die geheel niet om den Godsdienst dagten, zag men nu op de vriendelyke venna■nz en regt hartelyke aanpryzing van haren Leeraar, n% de Kerk gaan, men hoorde in hunne Huyzen Godswoord lezen- de Kinderen niet door een Pastorale , Meesteragtige, en gezagvoerende toon verfchrikt, maar in tegendeel hefc denk aan-epreefen , begonnen te leeren, kreegen lust in het nazoeken van Godswoord, en maakten tamelyke vorde. en daar nu Helaas , die zelfde Wyk , zo jaraTerivk verwaarloosd word , om dat door de tegenwoorTe wykpredicant , niet word - opgekweekt het «en door zyn voorganger die overleden is, reeds ge. 1-d was. ten tweede: Het huisbezoek kan en moet.po* lteen byzondere nuttigheid voor zulke menfchen » een Tk zyn, die door byzondere tegenfpoeden, « bun beroep !fdo Jr lekten en andere ongemakken bezogt, in Armoede «dompeld, inhonneeenzaamheidzittentezugten, enuute Sen van waar hunne hulpe komen zal, en die zo nod* talden enseentroostelykwoord, door huren herder, «. 1n hunne zorge is toevertrouwd, tot bun gefproken w.e , het is immers ook het werk van een getrouwen he^r de ^ndeLammeren te verbinden, de zwakken zagt.er, to  NIEUW JERUZALEM. C3S yden, eu de verminkte op de fchouderen te dragen, of wik gv liever? voor den bedroefde een woord terregtertyd te fpreeken. © wat klinkt het geroep van zulke elendigéh tot in deooren van den Heere Zebaoth !! en Wat zal zyn wee eens yslyk zyn tegens zulke herderen, die zyn volk opeten of zy brood eten. dc Heere bedoelt zeker zulke Herderen die den loon na zich neemen zonder dat zy hun werk bchoorlyk daar voor verrigten. En wat dunkt u van onze Herderen? indien zy voor yderhuisbezoek een vifite konden aantekenen gelyk een Doftoor Med. zouden zy dan ook meer tyd vinden voor dit werk? Aangaande het tweede ftuk, of de oorzaak waar uit dit pligtverzuim voortfprtiit. Veele van onze Leeraars hebben een goed voornemen als zy eerst hier komen; in het opftellen vin kunne eerfte Predictie voor de Gemeente van Amfterdam hebben zy zig dien Post in al deszelfs uitgebreidheid voor den Geest gebragt, zo dat zy verbaast fhande niet zelden in hunne ttaCTe-Predicarie uitroepen wie is tot deeee dingen bekwaam ? Klynderé gemeentens, van waar zy dan hier komen is dat werk zo zwaar niet. zommige hebben daar, byhun aiïcheid, meï den Apostel Paulus kunnen betuigen , dat zy den gantfchen Raad en wille Gods tot 's menfchen verlosfmg gepredikt hebben zo in het openbaar als by de Huizen; dat wenfchen zy in Amfterdam ook zo te doen , en nemen nadeze betuiging zeer ootmoedig den Herdersfhf op. het voornemen is dus we! heel goed, maar de uitvoering daar hapert het an. Ik wil niemand, in 'tbyzonder veroordeeleri , wiens ei?en Confidentie hem niet veroordeelt, na de IntrePredicatie moet men contra vifites doen by Collegas en andere die vifites van Fiticitatiehebben afgelegt. en in het doen van t te verdee. djgen, in dat zeekere venr >uwen, dat wy niets gefehreven hebben of het kan met korte woorden beweezen worden. -, Maar dit is ondertusfch n het gevolg geweest dat flechts Weinige onzen Post geleezen hebhen. Wy voorzagen derhalve geer wel, dat wy.voor ditmaal pns oogmerk niet zouden bereiken, en begreepen aan dea anderen kant, dat hiertoe in vervolg van tyd misfehien b&ter gelegentheid zoude geboren worden, wanneer naamlyk de zaaken, die thands alleen het voorwerp van bafchouwing en overdenking zya , eens zullen ten einde gebracht worden, het Volk van Nederland, op. zyn best tea halve verlicht, wil niet, althands nog niet, geheel verlicht wor len ; en dus zoude onzen arbeid geheel vruchteloos Weezen. Nu moeten wy met onzen Leezer nog iets ten floue van alle* fpreeken. En iegeiyk van onze Leezers, zal wel opgemerkt hebben, nat wy in de eerfte Afdeelingen van ons onvoltooid went en geheel ander. Pfap heb.andeld hebben dan in het , Vervolg. Wy hebben ons werk begonnen, indervoe- gen als wy het zouden hebben volgehouden en ten einde gebracht; maar wy zyn reeds in debeginzelen voorteemen» geweest, om den arbeid te ftaaken , immers van tce af aan, dar wy ovenuigd waren, dat wy „j„ navAg kondea Zyn. dan wy hebben dat echter-niet gedaan, en zyn mm pf meer , van Plan veranderd , althands wy. hebben q* merendeels opgehouden, met het bevechten der Kerklyke Anftocraatie, of wy ons ook meerder Leezers konde geWinnen, en twfehen. helde hebben wy ech^r nier «daar. iets  » NIEUW JERUZALEM. 437 iets van ons eerfte Plan haten invloeijen. Maar dtar t/y ook hier mede niet konden vorderen, en dit zo zeer ons oogmerk niet was, hebben wy dan befloten een einde te maaken ■ Wy hebben nog het eene en andere belooft aan onzt Leez.ers te zullen mededeelen, dog wy hebben gcdeeltelyk daaraan voldaan, in zommige Afdeelingen , fchoon aldaar ter plaatfche juist niet gemeld is, dat het geftelde ter voldoening van onze belofte was het geene ondertusfchen door ons beloofd, en niet naargekomers is, houde ons de gunftige Leezer teri goede, is het naar ons oordeel voorali nogetn tyd van zwygen, er komt, naar de Les van den wyzen Man, ook nog wel een tyd van fpreeken. 6 Hoe zullen de ortodoxe geeftelyken in hun fchik zyn als zy deeze l£,atfte" Af deeling leezen!!! De Geesfelroede van de tug, de kerk uit gevaar, hunne geweerens op den ouden Zondendroefem gerust! dubble ftof tot yrolykheid. gaat maar voord — Heeren! zo lang het volk van Nederland niet verlicht is, zal 't wel gaan; zo lang de heerfchende zaaken in ons Vaderland nie< zullen afgedaan weezen , zult gy uwe grootheid zien , en den fcheimfchen veinfaart en gevloekten Ariftocraat kunnen fpeelen Indien God het in zyne langmoedigheid kan gedogen !! maar het werk door ons begonnen , zal toch we! eenmaal worden voordgezet, en uwefchandelykegewetensdwang en duldelooze oiiyerdiaagzaamheid aan den dag gebragt. Yverzuchtige ! Geeftelyken laaten nu de Predrkftoelea daveren van fcheklwoorden op onzen arbeid, zegt aan uwe Eenvouwige toehoorders vry, dat wy van zelfs zyn uitgefcheiden: nu hebt ge een gefchikt middel om 's volks vertrouwen op u re gewinnen , deeze fchoone gelegentheid moet gy niet laaten voorbygaau, het kan uwe laafte grootheid kevorikren, en uwe zielen dwïngolandy ruggefteunen. Gg 3 eQ  ajS DE pOSTVAN HET En gy, geliefde Leezers! die onzen arbeid met toegene; gentheid begunftigd hebt, wy zullen ons verblyden als wy ontdekken iets tot uwe verlichting te hebben toegebragt. Wy bedanken onze geëerde Korrespondenten voorhtmno medewerking, en indien wy nog eenmaal, in betere gelegentheid, handen aan 'twerkflaan, verzoeken wy andermaal die zelve welmeenende Korrespondentie. Wy brengen ons geheele werk ten einde met de volgend© BEDE j;snc.-v IK ' " . . . . ~ ■'<:. -i AAN GOD, O God, zo vol van Heerlykheid i In wien den Hemel juicht. Daal needer in uw heerlykheid; Herftel de breuke uws ryks. Dat waarheid en verdraagzaamheid In 't hart der kristnen woon. Beftraal! o God , met hemelschlicht Het aardsgezind vcrftand; Jaag 't fnood vooroordeel van ons weg'.... Dan praalt uw dierbre Kerk. De Schyndeugd die uw ryk ontfierd, Wordt dan ^en toon gefteld. St  NIEUW JERUZALEM, Stel paaien aan de dwinglandy, O God die niemant dwingt! Schenk aan uw Kristnen deeze gunit» Dat elk zyn Vryheid voelt j En dat dit zalig zoet gevoel Hen tot uw' dienst bekwaam. Dan rolt uw lof uit eenen mond Van 't gantfcVie Krisiendom; En gy wordt vry en bly gediend Naar Jeïns reine leer. Dit is die blyde morgenftond Daar 't Englendom opwacht. Hoe zal den Hemel blyde zyn ! J Daar rolt het Zanggeluid Ik hoor verrukt de melody De Zaligheid de Zaligheid is onzen God, hy '/ Kristendom.... Juicht Englen, juicht in God!! EINDE. £3      T