533 B 15     Misfive van Zyne Hoogheid aan de Edele Mogende Heeren Staaten 'y Lands van Utrecht. 'sGravenbage den 8. Juguftm 1785. Edele Mogende Ëeeren, Byzondere goede nenden ^ WY hebben beiden Uwer Ed. Mog. Misfiven van den 9. Juny eü van den 6. July laatftleeden fuccesfivelyk ontfangen; zynde de eerfte verzeld met alle de verdere in Druk uitgegaane bezwaaren, op naam van Zeer veele Ingezeetenen van Uwer Ed. Mog. Provincie overgegeeven, en door Uwe Ed. Mog. in handen van derzelver Heeren Gecommitteerden gefield, voor zoo veel deswegens nog niet was gerefolveert geworden; gelyk volgens Uwer Ed. Mog. informatie, ten opzigte van fommige Juridique en Judicieele Objeden bereids was gefchied; en houdende de tweede communicatie, dat Uwe Ed. Mog. raadzaam gevonden hebben, derzelver extraordinans Befchryving op het -7e.Poincl: tegens den ioe. deezer maand te hervatten, en vervolgens noodig geoordeeld, Ons daar van kennis te geeven; in vertrouwen, dat Wy tegens dien tyd aan Hoogftdezelven zouden doen toekoomeh zoodanige Confideratien en Advis, als Wy nopens zeekerdaar by gemeld Concept-Reglement Reformatoir, en ter wegneeming der bezwaaren, welke daar toe* zoo als Uwe Ed. Mog. Ons gelieven te kennen te geeven, aanleiding zouden gegeeven hebben; mogten goedvinden aan Uwe Ed. Mog. te communiceeren. Hoe zeer Wy als noch die zelfde fcugt, om de billyke bezwaaren der' Ingezeetenen van Uwer Ed. Mog. Provincie naar behooren te pondereeren , en dien aangaande Onze nadere gedagten, benevens de befte remedien tot derzelver wegneeming, en ter herftelling van de harmonie en goede order, aan Uwe Ed. Mog. voor te draagen, in Ons gevoelen, die Wy de eer hadden by Onze voorige Misfiven van den 1. September en van den 53. Mey laatftleeden , aan UweEd. Mog. open te leggen; en offchoon. deeze genegenheid, naarmaate de toeneemende verwarringen in de Provincie, en derzeiver tedugten gevolgen grooter geworden zyn, ook te ernftiger is opgewekt; vinden Wy Ons egter tot Ons gevoelig leedweezen buiten ftaat aan dit Ons verlangen als noch te kunnen voldoen; alzoo Wy Ons verpligt geoordeelt hebben 't zelve uitdrukkelyk vaft te hegten aart de hoop en vatte verwagting, dat doorgeenerley overhaalt beüuit aan een êenig der daar by gemelde Pointfeo, die te zaamen op de bewaaring 0 1 ° A der  (2) der zoo plegtig bezwoore Conflitntie van Regeering, en van de handhaving van een ieders wettigeRegten uitliepen, de minfte atteinte zoude worden toegebragt; veelmin iets beflooten, waardoordezelven buiten hun geheel 20uden kunnen raaken. Edoch wel verre, dat aan deeze Onze billyke verwagting zoude weeZen gedefereert, zoo als Wy meenden te mogen vaflftellen, hebben Wy integendeel moeten verneemen, dat noch na dienzelven tyd by fommige Leeden van Regeering is voortgegaan, met verfcheide deliberatien, ontwerpen, en daadelyke befluiten, die eeniglyk dienen, om het Regeerings-Reglement in 1674. Staatsgewys gearrefteert, en in den Jaare 174.7 wederom ingeroepen , en feedert door alle Regenten plegtig bezwooren, en uit kragt van welkers inroeping en beéédiging alleen ieder Lid zyne qualificatie tot de Regeering ontleent, te veranderen of vernietigen, in weerwil van de bondigfte Vertoogen en nadrukkelykfte Proteftatien van verfcheiden van derzelver mede-Leeden; hebbende onder anderen een bepaald getal van Vroedfchappen van de Stad van Utrecht eigener authoriteic kunnen goedvinden , hunne informeele Befoignes over een pnetens Nieuw Regeerings- Reglement niet alleen te blyven voortzetten, maar zelfs over te gaan tot het daadelyk formeeren van een zoodanig ftuk, en 't zelve by Publicatie ter toetze en onderzoek aan de Ingezeetenen voor te Hellen; en die van de Stad Wyck gerefolveert, zig zelfs eigendunkelyk van het beëedigt Regjement, waar op zy zyn aangefteld P te ontflaan, en een geheel ander voor zig te arrefteeren. En daar Wy nimmer verantwoordelyk zoüden kunnen zyn, zoo aan Uwe Ed. Mog. en de goede Ingezeetenen van derzelver Provirjcie, als aan Ons zeiven en aan Onze Succesfeuren in der tyd, voor zoo verre zy by wettige Delatie een Erflyk regt tot het Stadhouderfchap over dezelve hebben geacquireert, of noch verkrygen mogten, indien Wy aan de voorfz. handehvyze eenigzints hadden geacquiefceert; zoo vertrouwen Wy, dat Uwe Ed. Mog. met Ons wel zullen willen overeenftemmen , dat Wy op dien grond, en tot zoo lange de voorfe. notoire indragten op het voorf. Reglement met de gevolgen en aankleeven van dien, niet volkoomen zullen weezen gerepareert en buiten effecl: gefteld, over de voor z. bezwaaren Ons niet verder kunnen uitlaaten, maar dat Wy gehouden zyn, op de allemadrukkelykfte wyze tegens alle dezelven, als onwettig en onregelmatig, en tegens derzelver fchroomelyke gevolgen te moeten protefteeren, en het daar voor te houden, als of nimmer of ooit de voorfz. deliberatien en befluiten eenig aanzyn gehad hadden. Als Wy met aandagt overweegen, dat, wanneer aan wylen Onzen Heer Vader in den Jaare 1747. het Stadhouderfchap van UwerEd. Mog. Provincie, onder zeekere nauwere bepalingen, door de Heeren Staaten in der tyd wierd opgedragen, doch dat daarin door Hoogftdenzelven om  ( 3 ) om diverfe reedenen, thans niet optehaalen, wierd gedifficulteert, en gedeclareert, het zelve niet wel op eenigen anderen voet en voorwaarden te kunnen aanneemen, dan conform aan het voorfz. Regeerings Reglement van ic»74" en wel zoodanig, als die Digniteit door wylen Prince Willem den III. Hoogloffelyker Memorie was geëxerceert, ten einde daar door alle bedenkelykheeden eener gezogte explicatie van het voorfz. Reglement ten eenenmaal aftefnyden; de zaak dan ook op dien voet haar volkoomen beflag gekreegen heeft, en dat mitsdien by eene welberadene overeenkomft, het Stadhouderfchap niet anders dan op de evengemelde conditie aan Hoogftdenzelven is geconfereert, en by Hem aangenoomen, da£ hetzelve voorts by Staats - Refolutie Erflyk is verklaart , en indiervoegcn op ons gedevolveert; en dat wy eindelyk by onze Meerderjaarigheid op dien zelfden voet deeze eminente Charge hebben aanvaard, zoo fpreekt het, naar onze gedagten, van zelfs, dat wy deeze Waardigheid moeten, en Riet anders kunnen bekleeden, als conform aan liet voorfz. ingeroepen en wederzyds Be-ëedigt Reglement, als de bafis der wettiglyk bepaalde Conftitutie, en dat Wy vervolgens Ons zeiven aan manquement van Onzen pligt zouden fchuldig maken, indien Wy zonder inftemming en eene legale medewerking van de refpective Leeden van Uwer Ed. Mog. Vergadering zouden mogen beftaan, eenigen indragt daar tegens te onderneemen, ofte deszelfs vernietiging te beramen. .{^ajkfe.^ö^! W cl> wéi-o* . _> ^itmtdfd Op gelyke wyze zyn Wy verpligtte confid^ereeren, dat de refpe&ive Leeden van Staat en Regeering van Uwer Ed. Mog. Provincie het voorfz. Reglement tot eenen permanenten grondflag van hunne Regten en Relatien by de voorfz. overeenkomft, met wylen onzen Heer Vader en vervolgens meede met Ons gelegt hebbende, en ieder derzelven de obfervantie van dien met heiligen Eede hebbende bezwooren, alvoorens tot de aanvaarding van hunne refpeöive Regentfchappen te hebben kunnen worden geadmitteert, ( onder verbeetering ) eigener au&oriteic nimmer iets kunnen doen of befluiten, 't welk de verandering of vernietiging van het voorfz. Reglement Zoude met zich brengen, zonder in effecle daar door optehouden Lid van de Regeering te zyn. Regent te weezen en dit Reglement heilig naar te komen, is doch in den kragtigften zin één en hetzelfde, en daar liet gezag van ieder Lid van Regeering eeniglyk deriveert uit de evengemelde Be-eediging van dit Reglement, zoo zal ook de ware esfentie van het Regentfchap in de inta&e naarkoming van hetzelve moeten beftaan. Wy kunnen Ons bovendien geen gepaft denkbeeld maaken, van de qualiteit van een Regent in het afgetrokkene, en als op zich zelfs beftaaqde, maar moeten dezelven befchouwen in een wettig verband met het geen waartoe hy is gehouden en zich heeft verbonden, zoodanig, dat .het vermoogen tot het losmaken van zich zelfs van die verpligting altoos A 2 dencieert,  (4) defkieert, en alle contrarie daaden op het eigen tydftip dat zy gepleegd worden, reeds ipfo fado zyn geïnvalideert. En het fchynt Ons toe eene handtaftelyke tegenftrydigheid te bevatten, zich zelfs ontflagen te reekenen van eenen gedaanen Eed op een Reglement, 't welk het radicale voorfchrift van zyn gezag geworden is, en desniettemin eenegenoegzaame magt en bevoegheid aan zich zeiven toetekennen, om als Regent een nieuw Reglement te helpen formeeren. Inmiddels zyne bevoegdheid tot het veranderen of vernietigen van het meergemelde Reglement, te willen fundeeren op eene prxtenfe gemoedelyke overtuiging, dat hetzelve ftrydig zoude weezen tegens eenige privilegiën of grond wetten der Provincie, ofte van eenige Steeden en Leeden van dien, en zich dus niet verbonden te agten, zynen gedaanen Eed geftand te doen, kan hier tegens in geen aanmerking komen, alzoo geene verandering van byzondere begrippen iets geeven of neernen kan aan hetdadelyk beftaan en de verbindende kragt eener grondwet, bevoorens plegtig beledigt: dezelve laat wel aan den bezwaarden vryheid tot het verzoeken van ontflag van den Poft, dien hy meend niet langer naar zoodanig een voorfchrift te kunnen waarneemen, maar kan nooid eene gefundeerde reden uitleveren, om, na een eigendunkelyk losmaken van dien Eed, egter zich als Regent te gedragen, en eene qualificatie te behouden, die men zonder de Eedelyke verbintenis tot deszelfs naarkoming nimmer zoude hebben kunnen verkrygen; behalven dat dit doorgaande 'er geene Regeerings Conftitutie immer een oogenblik zeeker, en geene Inftruélie of Commisfie van eenige verbindende kragt meer is, en dat alle aanftellingen en mandaten, hoe heilig ook bezwooren, als'dan ten eenemaal arbitrair tegens alle gemaakte voorzorgen ten allen tyde afhangelyk gemaakt zouden worden, van de veranderlykheid van de begrippen van een iegelyk, en wel byzonder van zoodanigen, welke voor het aanvaarden hunner Poften geene de minfte aandagt gebruikt hebben om hunne verbintenisfen en pligten behoorlyk te overweegen • Wy vertrouwen teffens, dat, welke voorftellingen ook hier en daa? ter' misleiding van minkundigen, of ter bereiking van andere oogmerken mogen zyn opgeworpen, als of het in de magt en het vermogen van de Heeren Staaten Uwer Ed. Mog. Hooge Prsedecesfeuren niet zoude geweeft zyn, om met een genoegzaam verbindend efFed het'Stadhouderfchap van derzelver Provincie op den voet van het'voorfz. Reglement te concedeeren, en vervolgens Erflyk te verklaren, Uwe Ed. Mog. nimmer daar door zullen kunnen worden afgetrokken van die vafte en onveranderlyke grondbeginzeis, waarop de gantfche conftitutie enonafhangelykheid deezer Landen in het algemeen, en van derzelver Provincie in 't byzonder beruft. Het komt doch hier op niets minder aan, dan op de vraag, of Uwe Ed. Mog. in Hoogilderzelver qualiteit, Staatsgewys vergaderd, de 1 ; Hoogfte  (5) rHeogfte Overheid en Magt der Provincie uitmaken, dan niet? En of het Recht en de Bevoegdheid hebben, om.by wettige deliberatien en befluiten in het ftuk der Regeerings beftelling ten nutte en oorbaar van dezelve te difponeeren ? zoo ja; dan is de delatie van het Stadhouderfchap, en •deszelfs opgevolgde Erflyk verklaring op het voorfz. Regeerings-Reglement wettig, vaft, en zonder weederzydfche renunciatie onverbreekelyk: Maar by- aldien de Heeren Staaten in der tyd deeze magt niet zouden mogen gehad hebben, wat zal, Edele Mogende Heeren, als dan het gevolg moeten weezen ? waar zal dan doch de Hooge Overheid en Souverainiteit van hunne Provincie refideeren ? en wat zal 'er van alle de befluiten van Uwer Ed. Mog. Hooge Vergadering, ja eindelyk van de Unie zelve, en van deszelfs wettigheid, niet alleen in opzicht der Meede-Bondgenooten, maar zelfs in relatie tot onzen Publicquen ftaat, en tot de vreemde Mogendheeden moeten geoordeelt worden ? — Wy zullen in geen betoog treeden van de alles omkeerende gevolgen, die 'er uit eene zoo onbedagtzaame en gevaarlyke ftelling voor het geheele Vaderland moeten profluëeren, en laten derzelver nadere ontwikkeling geruftelyk aan Uwer Ed. Mog. hoogwyze en 's Landsvaderlyke overweeging over. Het is dus naar Onze gedagten eene onteegenfpreeklyke waarheid, dat de Delatie van het Stadhouderfchap aan wylen Onzen Heer Vader , beneevens desfelfs opgevolgde Erflyk-Verklaaring, na voorgaande onderhandeling en overeenkomft, wettiglyk door den Söuverein der Provincie is gedaan, en door denzelven Onzen Heer Vader, en door Ons by Onze meerderjarigheid aanvaart; dat zulks is gefchied op een Reglement by dienzelven Söuverein Staatsgewys gearrefteert, en feedert deszelfs oprigting gedurende den tyd, dat de Provintie eenen Stadhouder gehad heeft, beftendig naargekoomen; mitsgaders zoo wel door Ons , als door ieder Regent in het byzonder, met de plegtigfte San&ie, die in de menfchelyke maatfchappy plaats hebben kan, bekragtigd, en gevolglyk dat dit Reglement als de vafte norma der regten en pügten voor Regenten en voor den Stadhouder, buiten eene gezamentlyke bewilliging, en zonder de allergewigtigfte oorzaken, niet kan aangetaft ofte veranderd worden. En Wy mogen dus niet twyffelen, of Uwe Ed. Mog. zullen by eene aandagtige overweeging van deeze gronden niets van meer aanbelang en noodzakelykheid oordeelen, dan om in de vindicatie van dit Reglement zig Zelve in Hunne Hoogheid en gezag, en Ons beneevens Onze Erflyke opvolgers in der tyd , by Onze daar by voorgefchreevene Geregtigheeden en Praeminentien te maintineeren. Dit Ons vertrouwen is te fterker, om dat aan de eene zyde Onze Stadhouderlyke Waardigheid zoodaanig met het voorfz. Reglement is geconne&eert en daar op gebouwd, dat hetzelve gealtereert, en daar voor een ander in de plaats gefteld wordende, Wyeeven daar door niet B langer  (6) langer dezelfde Stadhouder zouden blyven, die Wy uit hoofde van een Wettig Erf-Regt gebooren zyn, en Ons dus op eerü indirede vvyze ontzet vinden van dëezeOnze Waardigheid; en dat Wy aan den anderen kant uit verfcheide omftandigheeden, en byzonder ook uit het nu onlangs ter Staats Vergadering van Uwer Ed. Mog. gerefolveerde, met opzigt tot de voorfz. gebeurtenisfe in de Stad fPyck- meteen waar en zeer gevoelig genoegen vernoomen hebben, dat Uwe Ed. Mog. de exiftentie en de adueele werking van het meergemelde Reglement, niet alleen tot op heeden toe hebben blyven erkennen, en 't zelve willen doen obferveeren, maar ook getoont hebben overtuigd te zyn, dat de dadelyke mftwfte daar van als den grondüag der qualificatie van de refpedive Leeden van Regeering zynde, niet anders dan als een arbitraire en onbeftaanbare daad kan worden aangemerkt, en eeven daar door met Ons te begry pen, dat zoodanige willekeurige verandering wordende geadmitteert, of gedoogd , eene volftrekte Regeering-loosheid zoude moeten na zig fleepen. Voor het overige hebben Wy de Eer Ons te refereeren tot de gronden, by Onze Misfive, van den 2^ Febr. des voorleeden Jaars breeder opengelegd, en die Wy als nog vertrouwen, de wettigheid van> het voorfz. Regiement, en van Onze daarby geftipuleerde Rechten, volkoomen te juftificeeren. Immiddels gaan Ons de zoo zeer toeneeraende verwarringen en de hoogft iorglyke toeftand van Uwer Ed. Mog. Provincie ten gevoeligfte ter harte; en het is uit dien hoofde, dat Wy, Ons verplicht vindende, om met den nadrukkelykften ernft by Uwe Ed. Mog. te infteeren, om door eene prompte en gepafte voorziening de verdere losmaking der Conftitutie voortekoomen, teffens gaarne declareeren, in dien gevalle bereid te weezen, om met al Onsvermoogen meede te werken tot redres van alle zulke billyke bezwaren, als door de refpediveBurgers en Ingezeetenen zouden mogen worden opgegeeven. Wy verlangen niets opregter dan den Luifter en de Hoogheid van Uwer Ed. Mog- Vergadering en befluiten, te helpen miantineeren, en het aanzien van de refpec* tive Leeden van Regeering te doen refpedeeren; terwyl het Ons teffens zeer aangenaam weezen zou, al wat in Ons is te kunnen toebrengen, tot den welftand en voorfpoed van Uwer Ed. Mog. Provincie en in % byzonder van hun, die Wy als het beftendig Lighaam der Maatfchappye, en het onveranderlyk voorwerp van Onze zorg en affedie moeten aanmerken, en uit dien hoofde altoos een billyke aa»fpraak hebben op Onze meedewerking ten hunnen goede. Wy zullen vervolgens, zoo dra Wy daartoe eene gepafte geleegenheid zullen moogen ontfaflgen, met empresfement alle middelen, die 'er voorhanden zyn, ampledeeren om hunne gegronde klagten te doen ophouden, en de bevordering van alle hunne ware belangen te / helpen  ( 7 > helpen onderfteunen. En daarwy overtuygd zyn, dat een wel geveftigd1 vertrouwen van een vry en geliefd Volck op zyne wettige Overheeden de befte band van vereeniging, en het duurzaamft middel tot zynen bloey en geluk is, zullen wy Ons eevenzeer verblyden, wanneer er, al was het zelfs ten koften en met opoffering van eenige perfoneele genoegens en agrementen van Ons beftier, in zoo verre met Onzen phgt, en met de bevvaaring van de op het Reglement op de Regeering geftabilieerde Conftitutie beftaanbaar is, zoodaanige fchikkingen zouden kunnen worden gevonden, waardoor dc algemeene harmonie fpoedig wierd herfteld, en de band eener vertrouwelyke communicatie tusfchen de Leeden van Staat en tusfchen Ons nader toegehaald, en waar door teffens de goede Burgerye, en Ingezeetenen van de voorzorg voor hun welzyn duydelyker onderrigt en in ftaat gefteld konden worden, om ook in hunnen kring op eene welgereegelden en legaalen voet aan de Provincie en het Vaderland nuttiger te weezen. Eindelyk moeten wy met alle finceriteit betuygen, dat deeze Onz* Confideratien en Proteftatie eeniglyk zyn gedicteert door het hoogwigtig aanbelang der zaak, en door het gevoel van Onze geheiligde pligten jeegens Uwer Ed. Mog. Provincie, en Ons en Onze Nazaaten> en gelyk Wy uit dien hoofde daarop Uwer Ed. Mog. aandagtige overweeging inftantelyk verzoeken, vertrouwen Wy te gelyk , dat Uwe Ed. Mog. niet langer zullen gedoogen, dat Wy in de exercitie van die regten, welke Ons by het meergemelde Regeerings - Reglement zyn geconcedeert $ voortaan verhindert of belet worden. Waar meede, &c.