HET XLECHXSGEDÏN& van LODEWYK DEN ZESTIENDEN? ge weezenen KONING-; der 2F JSL^LET S C M M of volledige en egte VERZAMELING Van alle de Rapporten aan de Nationale Convent de gedaan , en van de verfcheidene gevoelens, betreklyk dit Rechtsgeding, door de Verteegenwoordigers des Volks , of andere perfoownt oj> het Nationaals Spreekgeftoelie voorgedragen , cf doer den druk gemeeq gemaakt; en dus van alle ftukhen en handelingen , tot dit groite Rechtsgeding betreklyk, tot , de eindelyke uitfpraak van het vonnis toe* DERDE DEEL. Te DUINKERKEN, B« van SCHELLE en C O M £j En te H 4 A R L E M, 8 * J. T E T M A N §» MDCCÜCUI,   GEVOELE N van Gedeputeerden van het Departement DE V O R N E-7 ■ Wegens de gerechllyke be'óordeeling vaif LODEWYK DEN ZESTIENDEN^ burgers: 1LTw Comité van Wetgeeying, n een Ontwerf van Decreet, wegens de gerechtlyke beöordeeiing van den geweezen Koning voorftel lende,, heeft tot eerfte artikel gefield : Lodewyk de zestiende kan gerechtlyk geoordeeld worden: en ik zeg: Lodewyk de zestiende kan en moet: gerechtlyk geoordeeld worden. De geweezen Koning word befchuldigd van allerlei zoort van hoog" verraad tegen de franfc.he Natie, welker bloed geftroomd heeft.—De geweezen Koning is in een (laat van gevange.nis, uit hoofde van een Decreet van het We gecvend lighaam ; doch van twee één : hy ,onfchuldig, of hy is fchuldig; byaldien hy onfchuldig is, dan moet zyne Vryheid hem wedei> JU. DEEL. A  S GEVOELEN gegeevcn worden, niet als Koning, wy erkennen 'er geen meer; maar als Burger: indien hy fchuldig is, dan moet hy geftraft worden, in evenredigheid van zyne misdaaden; — zodat, hoe men het neeme, 'er moet, in deeze gewigtige zaak , eene gerechtlyke beöordeeling plaats hebben. Morisfon heeft van dit fpreekgeftoelte, wat het zaaklyke aangaat, gezegd: dat de Koning onfchendbaar verklaard zynde door de Conftitutie, engeene misdaaden begaan hebbende, noch hebbende kunnen begaan, zints zyn onttroning, hy ook niet gerechtlyk geoordeeld kon worden. Fauchet, dit valfehe grondbeginfel onderfteunende,fen fchreeuwende, dat de Wet geene terugwerkende kragt heeft, welke laatfle grondregel wy zo wel westen als hy, maar die van geene toepasfing op onze ftelling is, heeft 'er bygevoegd : Niet (legts is hy niet gerechtlyk 'oordeelbaar; maar hy is by voorraad reeds geoordeeld, door zyne afzetting, en de ftraf,om, te midden van een vry Volk, zyne dagen, als gevangene, te eindigen. Bewaart hem. Een Koning is, overal waar men deeze gedrogtlykheid erkent, en kan niet anders zyn, dan het Hoofd, dan de eerde Amtenaar des Volks, werkende in deszelfs naam, en, ten voordeele en vvehveezen van dit Volk , alles doende, dat in zyn vermogen is. Als zodanig een, het zy hy zig al of niet bedriege, wanneer Z;yne daaden bevoorens, door de algemeene uitfpraak, die zyne Wet maakt, niet zyn wederfprooken ; wanneer, zelfs in dit geval, zyne handelingen- het algemeen belang benadeelen ffiQg-  van duoüe d'aSSÈ. g pfsogten , is hy geenzins veriincwoordlyk. Hy kan, hec zy waar of valsch, zeggen: Ik het} my bedroogen! en hec is in deezen zin, dat hy pnfchendbaar is, om dat geen enkel perfoon, geen gedeelte des Volks het rechc heeft, oni hem te befehuldigen, en om dat het re.cht des Volks, in 't algemeen, in dit zelfde geval, niet anders beftaat, dan in de magt van hem aftezetten, de eenige draf, die hem kan wordetj opgelegd; en het was in deezen zin alleen, dac de Conltitutie Lodewyk den zestienden voor onfchendbaar verklaard had. Alhier word de geweezen Koning befchuldigd yan, in overéénftemming met denabuurige Mogenheeden, den boezem des Vaderlands verfcheurd, en 'er liet Haal en vuur in overgebragt te hebben ; van de Vryheid te hebben willen vernietigen, en dcrzclver Verdcedigers vermoorij te hebben, of te hebben laatcn vermoorden. Dit zo zynde, dan is hy een Bedrieger, een Verraader, een Dwingland, een Tyger, die,^ niet flegts de Conltitutie , waarvan men zq breed tegen ons opgeeft, maar ook de eerflre van alle wetten, de menschlykheid, gefchonden heeft; en, — hy zou niet gerechtlyk oordeeU baar zyn? Eveneens zou men kunnen (lemmet} yoor de onderéénmenging der vier hoofdftoffèn; en de vernietiging van het menschlyk geflagc. 'Er is geen verfchil tusfchcn , Medeburgers l Want, om my te hetoogcn, dat Lodewyk de. zestiende niet gerechtlyk geoordeeld kan wor? den, moet men my overtuigen, dat de Franfchen, op eene conflitutionele wys, beflootca hebben, dat Lodewyk de zestiende het recht had, om hen, ftrafloos, om hals te laaten brenA ? gen}  4 GEVOELEN gen; en waarlyk , ik daag zynefi yverigften veN deediger uic , om my dit bewys opteleveren, Verwyderen wy van nu af, en voor altoos, deeze Conltitutie van de ftelling, die wy te behandelen hebben, vermits zy 'er volftrekt geene toepasfing .op heeft. Misfchien zal men my zeggen, dat ik dwaal, om dat de Conftitutie wil, dat, indien de Koning zig aan het hoofd ftelt. cener Legermagt; tegen de Natie, of zig niet aankant tegen dergelyk eene ondernceming, die in zynen naam gefchied, hy gehouden zal worden, afftand van: de Koningiyke waardigheid gedaan te hebben; dat aldus de eenigfte draf, die Lodewyk de zestiende zig op den hals kan haaien, voor dat hy een Legermagt, op zyn naam,"tegen de franfche Natie dulden en betaalen zou, in de afzetting beftaat, en dat, volgens Fauchet, hy reeds deeze draf ondergaat, door de vernietiging der Koninglyke waardigheid; dat hem geen meer draden opteleggen zyn; het geval voorzien geweest zynde. Maar behalven dat dit klein , en zeer klein bewys, blykbaar zyn doel mist, zo als ik geloof, by voorraad, reeds beweezen te hebben, wil ik het echter nog wel onderzoeken. Ik vind dan in dezelfde Conftitutie: Dat de Koning, yoorbedagtlyk of wettiglyk afdand gedaan hehbende, in de clasfe der Burgers zyn moet; dat hy gerechtlyk befchuldigd en geoordeeld kan worden , voor daadcn , begaan na zynen afftand, -r.— Maar wel nu, thans vraag ik, hen, die willen, dat Lodevvyk de zestiende niet gerechtlyk geoordeeld kan worden, of hy niet, van het oogenblik af, dat hy een Legermagt tegen  van dugue d'ASSÏ» j gen de franfche Natie geduld en betaald heeft; Van het oogenblik af eindlyk, dat hy begonnen heeft een verraader te zyn , volgens de letter Van de Conltitutie, gehouden word, voorbedagtlyken afftand van de Koningiyke waardigheid gedaan te hebben? Men verwyt hem niet flegts cene enkele verraadery, welke alleen zyne afzetting zou kunnen te wege brengen; maar een geheeie reeks van verraaderyen , van allerlei zoort, en op verfchillende tydperken gepleegd. Van het eerfte tydperk af, was hy geen Koning meer; de volgende tydperken, die nieuwe misdaaden zagen te voorfchyn komen, maakten hem gerechtlyk oordeelbaar: dit is de begeerte van de Confticutie; ingevolge waarvan ik befluit, dat Lodewyk de zestiende gerechtlyk kan en moet geoordeeld worden >, volgens de Conltitutie zelf. Hoe zal hy gerechtlyk geoordeeld worden?— Deeze vraag is nog niet onderzogt geworden. Ik heb wegens dit onderwerp een ontwerp, dat volkoomen in gereedheid is om de Vergadering voortedraagen. A 3 GE*.  GEVOELEN VAN Sé Jt 'M Ê o V W Gedeputeerden van het Departement D Ü L O T. WEGENS DE VK.AAG: üf Lodewyk Capet, lautjle Koning der Franfchen , gerechtlyk geóórdeeld kan worden? JlVjFédeburgers! ik kom niet, om met wydfchë praaien fieraadde kunst der Redenaars, voor uwe' bogen ten toon te fpreiden : nog minder kom' ik, om de ichuldige en nuttelooze beproeving te doen, om u in de draaden eener fyngefponnen redeneerkunde te verft]ikken. Uier", in dit Heiligdom der evengeiykheid, ben ik onder mybe broeders : ik zal hun myne denkbeelden Voordellen, zo als ze my voor den geest gekomen zyn, en in die zeilde order; zoo ais zy uit zig zelfs in myne bedaarde en vreedzaame overweèging , hebben post gevat. Ik zal hoogen jBrys (te'len op de aëloude Wet, die de Redehaars verbood^ om de Griften ih bevveeging te fercB^ën: reeds hieb ik de myi:e afgelegd aan dén  VAN B. ALB©UYS. ? den voet der altaaren van de Volksmajefteic. Kan de verraaderlyke Lodewyk Capet gerechtlyk geoordeeld worden voor de misdaaden, waaraan hy zig fchuldig maakte, toen hy nog op den troon der Dwingelanden, den troon zyner Voorvaderen gezeten was? Dit is de vraag, die gy wilt oplosfen, en die een iegelyk onzer uicgenoodigd is te behandelen. Ik zal den kring niet overfchryden, waar binnen gy het uitgeftrekte veld, dat ons al daadlyk geopend is geworden, bepaalden omfchreeven hebt. Vermits het ons niet meer geoorloofd zy, om deeze geWigtige vraag van alle zyden te ontleeden: vermits het ons verbooden is, om tusfchen/tf en neen, een middenterm te zoeken ; ziet hier myn antwoord: neen! Lodewyk de Verraader, die Tyran, wiens barbaarfche handen nog rooken van het zuiverde bloed der kinderen des Vaderlands; Lodewyk, die, daar, in dat oude roof hol der Koningen, in deezen nieuwen Etna, den blikfem, fmeed* de, waarmede hy de helft der Franfchen verbryzelcn moest, en de zwaare ketens, waarin hy de overigen kluisteren zou; dit Monfter, deeze benaaming is te zwak en drukt myne gedagten niet volkomen uit, deeze Koning kan niet gerechtlyk geoordeeld worden. Medeburgers! myn antwoord op uwe vraag", is het antwoord van een vry Man; van een Republikein, fier genoeg, om het gevoelen tegentegaan, dat zig het heerfchende gelooft te zyn. Dat zy, die de rechten der Vryheid eerbiedigen; dat zy, die, in-ernst, aan de evengeiykheid gelooven, zulks bewyzen, door in A 4 ftü-  I ttÈVOELEN fiiirè> naar de ontwikkeling myner redenen e* bewyzen te luisteren. Medeburgers! wanneer ik zeg, dat Lodewyk Capèt niet gerechtlyk geoordeeld kan worden, dan ben ik 'er wel verre af van te willen, dat het zwaard der wetten hem nimmer zou kunnen bereiken. Ik doe niet anders, dan my binnen ftieh omtrek te bepaalen, welken de Wet my 'heden voorfchryft, en waarvan zy my morgen ontheffen kan. De zaak van Lodewyk bepleitende , verdeedig ik, en wil ik niet anders verdeedigen, dan de heilige rechten van het Volk* üat in zyne kluisters zugtede. Door een Decreet te verklaaren, dat de geWeezen Koning gerechtlyk geoordeeld kan tor* "den, is teffens te verklaaren, dat hy het zal Worden. Het ontwerp van het Comité van Wet•geeving Zelf heeft geen midden gelaaten, tusïchen die ftraffend Decreet, en de keus der Rechters % die 'er de verfchriklyke toepasfing van moeten nïaaken. Tusfchen het decreet en het ■fchavot ziet Lodewyk niet anders dan de ftraf Van het pleitgeding. Dit eerfte Decreet zal hec 'waare Decreet van befchuidiging zyn: vervolgens zal men niet anders zien, dan eene eenvoudige formaliteit. Kunnen wy derhalven thans ' verklaaren, dat. de geweezen Koning gerechtlyk geoordeeld kan worden? Neen ! dit kunnen wy niet, om datwy nog niet weeten, of hetrecht* 'om deeze groote vraag te -befLsfen , ons gegceven is geworden door den opperden wil des Volks, 't welk ons gefield heeft om zyne begeerte uhtedrukken , en geenzins om aan hec #clve onzen wil optedwingen. Medeburgers! verheffen wy ons tot de hoogte van  Van niet verleid te worden, door de trotfche titels, die de vleïery ons zomwylen heeft toegefineeten. Dat de duurbaarfte tytel voor onze harten die zy, van eerfte Beftuurders te weezen van een Volk , dat zyne Vryheid herwonnen heeft Het Volk is de Souverein; geen zaamgefteld lichaam, geen enkel perfoon kan een gezag oefenen, dat niet opzetlykutt het zelve voortvloeit. Het Volk is de Wetgeever; de Wet is de uitdrukking van den algemeenen wil der Burgers, die over de oppervlakte der Republiek verfpreid zyn. De bevelen, die gegeeven wordenj buiten de gevallen, door deezen geheiligden wil bepaald, zyn willekeurige bevelen, en, willekeurige bevelen maaken hen fchuldig , die dezelven geeven en ten uitvoer brengen. Vreezen wy, Medeburger,! van tot dit uitterfte te vervallen, en kennen wy de Mtgeftrektheid en de bepaalingen der magt, die vins is toevertrouwd geworden. Hebben wy de magt ontvangen, om de befchuldiging van den geweezen Koning voorat te beöordeelen? Heeft het Volk ons uitdruklyk deeze magt gegeeven, of is deeze gedugie magt blykbaar begreepen , in die , welke het ons heeft toevertrouwd? Doorloopen wy alle de aften, die wy, ter deezer plaatfe , ter bewaaring gaven, toen wy •uit onze Departementen aankwamen: zy behelzen de zaamvereeniging der geenen, die, in de «erfteVergaderingen opgefteld werden, deeenigtie , in welke de Souvereiniteit huisvest: zullen ' wy 'er tweeënveertig , zullen wy 'er één «enigen onder vinden , waar by het Volk ons formeel de magt heeft gegeeven, om den Man A 5 tc  '10 GEVOELEN te befchaldigen,dien men alstoenKoningnoemde? Neen! Medeburgers! neen ! her Volk heeft ons deeze magt niet uitdruklyk opgedraagen. Zien wy of het Volk ons deeze magt op eene ingewikkelde en ftilzwygende wys heeft afgeHaan. Het Volk, zal men my zeggen : heeft om met eene onbepaalde magt bekleed: Maar begoochelen wy ons zelve niet op eenegevaarlyke twyze; maaken wy ons geen ftelfel, dat tyrannisch en voor de Vryheid verwoestende is. Deeze onbepaalde magt is niet dan met betrekking toe het onderwerp van onze zending. De onbepaalde magt, door de volken aan hunne vertegenwoordigers gegeeven, in een uitgeftrekter zin aangenomen, heeft de DicTators, de Protectors en de Koningen voortgebragt. Op de laatlte wanbedryven van den Dwingeland, die in den tooren van den Tempel is opgeflooten, verhief zig de geheele Natie. Alle de hoofddcelen van dit onmeetlyk lighaam zwoeren, de Vryheid en de Evengelykhcid te zullen handhaaven , of, in derzelver verdeediging, te zullen fterven. „ Gaat derhalven heen," zeiden onze Medeburgers, na deezen plegtigen eed: ., Gaat naar de Nationale Conventie. Weest met onze geheele magt bekleed. Gaat en regelt, volgens uweWysheid, de artikelen van deeze Conventie. Wy Hellen ons volkomen vertrouwen in u. Rechtvaardigt onze keus, in deeze uwe verhevene amtsbediening." Door eene Nationale Conventie aan de Franfchen de Vryheid en de Evengelykheitl te verzekeren; met één onwrikbaare hand, den draad der oude wetten vasttehouden, die, tot dat onzen arb"-; 1 vol-  V A B. ALBÖÜYS. voltooid zal weezen , de Natie te rug moet houden Van de afgronden der regeenngloosheid: dit, Medeburgers! maakt alle onze magt iiit, wy hebben geene andere: een enkele _ ftap huiten dezelve maakt ons tot overweldigers van de Volksfouvereiniteit: een enkele ftap buiten dezelve maakt van de Beftuurders des franfchen Volks, een Senaat van Romen , ot eene talryke Vergadering van zulke grootmachtige Heeren , als die eenige ongelukkige zwitferfche Cantons verdrukken en in onkunde dompelen. Durven wy deezen ftap doen, dan - zullen de vreemdelingen, die gekomen zyn, óm, beneffens ons, de gezonde lugt der Vryheid inteademen, naar hun Vaderland terugkeerende, zeggen, niet gelyk Cineas, in een Vervoering van uitzinnige verwondering, maar in de diepfte bitterheid hunner ziel, dat zy, in deezen omtrek, een vergadering van Koningen gezien hebben. Ons te zeggen van, in geheel Vrankryk, dé Vryheid en Evengelykheid te handhaven, Was ons genoeg gezegd , om de Monarchie te vernietigen; was ons genoeg gezegd, om, met den byl der Vryheid, den ftam van dien rampzaligen boom te' treffen , welks takken, te veel ontzien door de befchroomde en beeVende handen der eerfte werkluiden , als nog aan het aardryk den daauw van den morgenftond, en de weldaadige warmte van het gefternte van den dag ontroofden; was ons genoeg gezegd, om die verderflyke wortels uitteroeïen, die alle de zaaden van het algemeene welzyn Verdroogden of verflikten. Aan deeze eerfte Volksbegeerte is voldaan; wy  *a VOELEN wy hebben den troon ter nedergeworpen; Vrankryk is voor altoos van deezen geeslèl verlost : wy hebben geen Koning meer s maar de pcrfoon die het geweest is4 blyft ove- rjg; blyft met alle zyne rechten overig en de geheele menschlykhcid vordert ten zynen behoeve , het natuurlyk , hec onvervreemdbaar en geheiligd recht, van niet befchuldigd te kunnen worden, dan uit naam der Wet. De opperfte Wet, het heil des Volks, beveelt de gevangenneeming van den Phalaris van Vrankryk , van den bloedgierigen Capet; zy beveelt tellens de voortduuring-van zyne gevangenis : maar dezelfde omftandigheeden, maar dezelfde oogenbliklyke gevaaren beveelen niet, om zyne befchuldiging te verhaasten : deeze befchuldiging vooraf te beöordeelen is dezelven te formeeren: deeze befchuldiging derhalven kan Vooraf niet beoordeeld worden, dan Bit kragt van de Wet, dat is te zeggen, uit kragt van den aigemeenen Volkswil, nadruklyk aangekondigd*. De woordvoerder van het Comité van wetgeeving was genoodzaakc te belyden, dat hy> in het franfche Wetboek , de Rechters van Lodewyk Capet niet gevonden had ; dat hy 'er even min zyne Befchuldigers in had gevonden , en even zo min ook de befchuldigfoaarheid als de Rechters en de Befchuldigers, Ik beroep my op de noodzaakiykheid, welke liy niet vertoefd heeft zelf te gevoelen , om zig der duisterheid van zyn uitlegging van het fianfche Wetboek te onttrekken, ten einde zig fpoedig te begeeven mar de duidelyke grond-  VAN B. ALBOU Y"S« IJJ grondbeginfelen van bet recht der Volken, welke ïiy met zo veel geleerdheid ontvvik-r keld heeft , in zyne verftandige ontleediging der Jaarboeken van de dwinghmdy der Koningen, en de rechtvaardige wraak dar Volken: maar is het , door^ het recht der Volken, of enkel door den wil des franfchen Volks , dac de Nationale Conventie beftaat, en zullen wy, in het algemeene Wetboek der Volken, onze magc vinden , om de vraag te beflisfen , die ons onledig houd? Neen! Burgers! het Volk, het geheele Volk van alle de Departementen der Republiek, heeft deeze magt in zyne atvermoogende hand behouden. Deeze magt, geheel en al afgefcheiden van de magt, om dc Republiek te vormen , en tot tyd en wylen derzelvcr oude wetten te handhaven, is ons nier. toevertrouwd geworden : ftellen wy ons dan ook niet bloot voor het verwyt, van dezelve overweldigd te hebben. Vervoegen wy ons tot het Volk, plegtig vergaderd in alle de gemeenten van het land, in alle de wyken der Heden: want het Volk is te Antibes en te Duinkerken, is te Bayonnc en te Land;u, en niet alléén en geheel te Parys. Vraagen' wy het zelve , of het begeert , dar. . zyn oude Onderdrukker gerechtlyk geoordeeld werde; of dat het ons de magt verleent, dat wy zelfs die verHaarmg doen. Met is de bekendmaaking van deezen wil alleen, die deeze beöordeeling wettigjyk mooglyk kan maaken, en aan een befpiegelend grondbegtnfel van hec recht der Volken, de werkzaame kragt Kan byzetten van eene Nationale Wec- Wagten wy deeze Souvereine beflisfing af.  ?4 Gevoelen af. Het leeven van een gevangenen, onder de bewaaring der braave Paryzenaars, eenige maanden verlengd, kan noch de vryheid noch de evengelykheid in de waagfchaal Hellen; integendeel wy zullen die twee vaste pilaarert bevestigen van den heiligen Tempel, dien wy voor het Volksalvermogen gaan oprichten. De geheele Natie zal die verfchriklyke Hem doen hooren, die de voorhoofden der koningen doet verbleeken. Alle de troonen der aarde zullen 'er door gefchud worden, en deeze verwoestende Monfters zullen hen leeren kennen, die zy een hand vol partyzugtigen durven noemen, hen naamlyk, die een verééniging uitmaaken van vyfentwintig millioenen menfchen, die vry zyn, alleenlyk , om dat zy vry wilden wcezen. Ik Hel het volgende Decreet voor: EERSTE ARTIKEL. De beflisfing der vraag, of Lodewyk de zestiende gerechtlyk geoordeeld kan worden, behoort aan het lranlche Volk. TWEEDE ARTIKEL. Het Volk heeft deeze magt niet opgedraagea' aan de Nationale Conventie. DERDE ARTIKEL. De eerde vergaderingen zullen beroepen, en elk Burger verzogt worden, om zyn Item op deei.e vraag te geeven. VIER-  VAN B. A L B O U Y S» »3 VIERDE ARTIKEL. Het Comité van Conltitutie zal een Ontwerp van Decreet voordellen, behelzende de wyze om de (temmen te verzaamelen , en er de geheele verzaameling van te doen toekomen aan de Nationale Conventie.  "GEVOELEN VAN DEN BURGER D U FRICHE-VALAZ E\ Gedeputeerden van het Departement B E V O R N Ei Betref en de de gerechtlyke beöordeelingvan LODEWYK CAPET. V an alle kanten der Republiek verheft zig een gefchreeuw tegen Lodewyk Capet. Men befchuldigt hem, van de ftrafwaardigfte zaamenfpanningen tegen zyn Land gefmeed te hebben; van het bloed der Franfchen mee ganfche beeken te hebben doen ftroomen; van, in den boezem van den ftaat, den uitheemfchen vyand te hebben ingeroepen; van dezulken be-' zoldigd te hebben, die gewapend waren, om ons te verdelgen; van alle mooglyke middelen gebezigd te hebben, om het Volk te verleiden en uittehongeren, en om dezulken omtekoopen , die met het algemeen vertrouwen en gezag bekleed waren, De bewyzen zyn opengelegd. En men vraagt, of Lodewyk Capet ter ge« f«chtlyke beöordeeling gefteld kan worden?  VAN DUFR!CHE»VALAZE\ 'if Hoe vreemd moe: deeze vraag niet voorkomen by den eerften oogöpflag? Het fchynt immers niet betwistbaar re zyn, of men een fchuleigen, of voor 't minst een verdagten, gerechtlyk oordeelen moet? , Maar Lodewyk Capet was Koning der Fran«* « fèhen! Wel nu, is deeze tytel dan een gunscb/ief van ftralloosheid ? Doorloopt de Jaarboeken van alle de Volken der aarde, en gy zulc zien, dat 'er geen onder hen is, dat niet ééa of meer zyner Koningen te recht gefteld heeft; de lysc daarvan zou te lang vallen, en tot niets, anders {trekken; dan om eenige getuigenisfen iê meer opteleveren; maar, Wetgeevende Medeburgers! niemand uwer, of hy heeft genoegd aaame bewyzen, wegens deeze ftof, ingewonnen. Ons Land levert van dit zoort vier weibeken-, de voorbeelden op. Childerik de eerfte werd, door een Volksvonnis, afgezet, Deeze noodlottige naam wa» dien van den laafden der Koningen van den eerften ftam: het Volk verwees hem om afgezet, gefchooren en in een Klooster opgeflootea te worden. Lodewyk de zagtmoedige werd aan twee voanisfen van afzetting onderworpen. Eindlyk ontnam, in het jaar 987, het fran-; fche Volk de Kroon aan Karei van Lotharingen , om dezelve op het hoofd van Hugo Capeo te zetten. Het was aldus een gebruik onder ons, om onze Koningen gerechtlyk te oordeelen, wanneer het algemeen belang zulks vorderde 9 of jfcheen te vorderen. «.«.DEEL, S ^ Maü  lS e E V o E L « M - ' Maf ?ebruik Js in een Wet verkeerd*,; door de Conftitutionele Charter. Men telt twee zoorten van kroonsaflranden , de eene voorbedagtlyk en de andere wettig. Doch deeze laatfte kan niet uitgefprooke» worden, dan na een gerechtlyk onderzoek. . Pe Koning der Franfchen kan derhalven wettiglyk voor Rechters gebragt worden. Intusfchen verfpreiden de uitdrukkingen der Wet en de tegenwoordige omftandigheedeneenige nevels over deeze vraag, die zo eenvoudig in haar oirfpronp is. De Conftkütie, heeft men u gezegd: diebe-helst, dat de afftand wettiglyk kan uitgefproken worden , voegt 'er in het agtfte artikel van het zelfde hoofdftuk by : „ Dat, na den voorbeda^dyken of wettigen affland, de Koning in de cJasfeder Burgers zal zyn , en, even gelyk zy, gerechtlyk befchuldigd en geoordeeld zal kunnen worden , voor daaden, na zynen affland gepleegd. * Waaruit men befluic, dat hy, voor de misdaaden, door hem geduurende zyne regeering: gepleegd, geene andere ftraf dan de afzetting beloopen kan; het geen daarenboven bevestigd word, door de voorafgaande verklaaring, dac zyn perfoon heilig Cn onfchendbaar is. Dóch , dus vervolgt men, de afzetting is uirgefbrooken, zedert de Koningiyke waardigheid vermengd is. Derhalven heeft het geval geen plaats meer, om Lodewyk Capet voor eenige Vierfchaar te daagen , wegens' de misdaaden, heeft £ rende z^ne regeering gepleegd  VAN DüFRrCïïE-VAI-AZE'o HÉ • My dunkt, dac ik de kragt der tegenwerping piet verzwakt heb. Laaten wy nu beproeven,, om 'er op te antwoorden. . Gy, myne Wederparty! ftaat toe, dat Lodewyk Capet ter gerechtlyke beöordeeling gefteldj ■£ou hebben kunnen worden, ten einde zyne afzetting te hooren uitfpreeken, indien zy thans/" mooglyk ware; maar gy verfchanst u in de tegenwoordige omftandigheeden , en gy befluic 'er de nutloosheid,uit der daging voor de Rechters. Vreest gy het verwyt van partydigheid niet? Neen! want uwe ZieJen zyn zuiver. Intusfchen» zal ik u zeggen, dat gy zeer ligtvaardiguitfpraak doet, tusfchen een Volken tusfchen hem, die. deszelfs Koning was. De omftandigheeden alleen brengen u tot uw t»elluit;maar ze zyn niet naauwkeurigzodanig al^ gy dezelve hebt voorgefteld. De wettige afftand is geenzins tegen Lodewyk Capet uitgelproken geworden ; en zo dit de vraag ware geweest , dan twyffel ik niet, of zulks had aanleiding gegeeven tot eene menigte woordenftryden, ten einde te weeten, welke de bevoegde Vierfchaar mogt zyn, om 'er kennis» van te neemen. Herrinnert u den eeuwigen gedenkdag vati den éénëntwintigfte September. Wy hebbens de Koningiyke Waardigheid voor vernietigd verklaard, en verder niets: de naam van Lodewyk Capet is zelfs niet eens vermeld geworden. Het is een zaak, en geenzins een perfoon, die wy hebben willen vernietigen. Ik draag 'er volkomen geheugenis van. Myn ftem geevende, dage |,k ruim zo veel aan het toekomende als aaa hes B 2 f  ï0 gevoelen tegenwoordige geflagt, en ongetwyffeld had het eerde niets te maaken, met den Man, dier» het hier betreft. Lodewyk Capet is dus aan geenerlei gerecht.' lyke bcöordeeling onder worpen geweest, enondertusfchen, zo hy fchuldig was, onderwierp de Wet hem aan ftraf; en ondertusfchen, zo hy fchuldig was, zoud gy hem aan een billyke ftraf onttrekken, en dat alleen uit kragt der tegenwoordige omftandigheeden , die van veel Iaater dagteekening is als zyne misdaaden zyn, en gy zoud hem onftrafbaar verklaaren ! Welk eet» voorbeeld zoud gy den Dwinglanden geeven, die als nog de aarde verwoesten l en met welk eene verbaasdheid zouden de Volken, dit zo ondeugend Decreet verneemen! Maar, zegt gy: Lodewyk Capet moet wftl ongeftraft bly ven; om dat de afzetting niet meer uitgefproken kan worden; om dat voorts zyn perfoon onfchendbaar is, wegens alle de daaden, door hem begaan, onder den naam van Koning; om dat het agtfte artikel van de Verklaaring der rechten behelst, dat niemand ge« ftraft kan worden, dan uit kragt eener Wet, vastgefteld en afgekondigd voor het pleegen del misdaad; om dat, eindlyk, de Wet hem geen andere ftraf oplegt, dan de afzetting. Let wel op, dat gy hier den waaren ftaat der vraag uit het oog verliest. Het is hier de zaak niet, om de ftraf re weeten, die Lodewyk Capet moet opgelegd worden, ingevalle hy fchuldig bevonden word; dit zal de zaak weezen van zyne Rechters; en gy behoort nog niet onder dei^erver getal, en, gy zyc althans'als nog niet in rechterlyke bediening. Het is hier alleen de zaak,  VA» DUyRlCHE'VAL AZe\ 5¥ zaak, om te weeten , of hy ter gerechtlyke beöordeeling gefteld zal worden. Maar wanneer de befchuldiging openbaar is, wanneer de misdaad van een alles overtreffende zwaarte is, dan dunkt my, dat men zonder opzigt tot de ftraf, zig van den verdagten moet verzekeren , en hem in handen der juftitie ftellen. Indien gy nog blyft aanhouden, dan antwoord ik u eindlyk, dat de Wet de Koningiyke misdaaden in clasfen hebbende afgédeeld, en een ftraf-op dezelve toegepast, Lodewyk Capet, zo hy befchuldigd word van deeze misdaaden, uit kragt der Wet, voor Rechters verfchynen moet; dan moeten die Re6hters uitfpraak doen op de bedryven; dan moeten zy, of de ftraf toepasfen, of verklaaren, dat "er geen misdand plaats hebbe; of eindlyk, ziende, dat, door de nieuwe order van zaaken, de ftraf, zonder eenig opzigt op de misdaad, is afgefchaft, dan moeten zy de Nationale Conventie raadpleegen, ten einde te weeten, wat zy, in deeze nieuwe order van zaaken, in de plaats gefteld begeerc te hebben van deeze ftraf, die niet vernietigd is geworden uit onverfchilligheid voor de misdaad. Ik zou hier mede kunnen befluiten, vermits my dunkt, genoegzaam beweezen te hebben, door het onderzoek zo der vraag, als van derzelver byvoegfels, dat Lodewyk Capet ter gerechtlyke beöordeeling kan en moet gefteld worden: maar by een dergelyke vraag, moet men alle luiden van goede trouw tragten te voldoen. Het woord onfchendbaarheid pynigt als nog eenige hoofden; want dit woord heb ik nog £ 3 niets  niet önderzogt, wat derzelver waare betékend aangaat. ^ Ik fta toe, om aan het zelve een bepaalden f f §eeven: ^aar om niet in ydele en nietsbetekenende uitweidingen te vervallen, zullen wy, uit den zin, welken men aan dit woord hecht, eene niet op zig zelfftaande tegenwer- ËFfcïftG trekken' die een PJaaCs «1 ku* «en bekleeden, m den fchakel der voorftellen, die gunft.g zyn voor Lodewyk Capet. flJnn? oT*' dat ^ ter gerechtlyke beoof- g, T' VermKsJ z?ne '«''sdaaden uitdrukiyk opgenoemd zyn m de Conftitutionele A&e, en vermits deeze Acïe zelf eene ftraf „afbreekt tegen den Koning, aan deeze misdaaden fchul- Én ik heb 'er bygevoegd, dat, deeze ftraf Wnde afgefchaft te worden, door de nieuwe We3 ta?un' Z°nder da£ men daar door begreepen hebbe , iets in 't minst, ter zaake var, der. geweezen Koning, Vooraf te oordeeJen ot Zyne misdaaden te verzwakken of uit te wisfchen, in die geval, de Rechters de Nadomie Conventie moeten raadpleegen, ten einde uSPSA Wdke ** *» * * Pl^rs der aizettmg, ftellen moeten. Merkt op, dat ik, ih zó weinig woorden dénk. MhCb ^''"r *^ dat * -l?m "è denkbee,den n]et heb ^ vom.fc]]en ^.^ gunftigfte gczigtspuht voor myne ftdlfng 't Was my genoeg te antwoorden, zonder de W gernverpingen, die my gemaakt zyn, te beant- boorden, en om, niet door alle mooglyke be- -.fcyzeto en uitweidingen , maar op eeneonweder* ïland-  ?VAN DUFRICHE-.VALAZt'. ?3 ,#andlyke wys, vast te {tellen, dat Lodewyk Capet ter gerechtlyke beöordeeling gefteld kan worden. Maar, zal myne Tegenparty zeggen : waar toe zal deeze ftap dienen, vermits de Rechters, gehouden, om de Nationale Conventie te raadpleegen , wegens de ftraf, te ftellen in ftede der afzetting, aldaar ten antwoord zullen ontvangen , dat 'er geene ftraf is, die derzelver plaats vervult, en dat de onfchendbaarheid den Koning in veiligheid ftelt, tegen alle andere zoorten van ftraffen. Ik merk hier op: dat ik hier niet gefprooken heb van eene plaatsvervangende ftraf, anders dan om lange woordenftryden voortakomen; om het twisttooneel te fluiten, en om hoe eerder hoe beter tot een befluit te geraaken. Ik was daarom niet te minder overtuigd, dat Lodewyk Capet een zwaarder ftraf, dan die der afzetting, ondergaan moet: ik ga 'er de noodzaaklykheid van'bewyzen. Een der Redenaars, wiens gewisfe hem ten voordeele van den geweezen Koning heeft doen fpreeken , heeft gezegd , dat de onfchendbaarheid van den Mosarch was daargefteld tot zyn byzonder voordïel, en ten voordeele van het Volk. Hy heeft zig bedroegen: even goed zou men kunnen zeggen, dat de ftof om de form gefchapen was. Een Volk, met volle vryheid over zyne belangen raadpleegende , ftaat de Koningiyke Waardigheid niet toe , dan om het voordeel, dat het verwagt uit dezelve, voor zig te zullen ontftaan. _ g 4 Dat  Dat Volk is het, dat zyne eigen wette* maakt; want het is, vergadert zynde, Souverein, zo volgens daad, als volgens recht. Er is dan geen eenige zyner verdragmaaheeft"' ^ VoordeeI niet ter bedoelifig Het is niet te voorönderftellen, dat het Volk fia zyn eigen verwoesting tragt, noch dat het in iets zal toeftaan, *t welk naar zulk een noodlottig einde geleiden kan. Indien het echter, ten deezen opzigte, zig, hoe ook genaamd, vergrypt, dan is het flegts in de woorden , en geenzins in het voorneefflen; dan is het alleen by wyze van verbeelding, en niet weezenlyk. Wanneer, — deeze eeuwige waarheeden eenïnaal erkend zynde,—in de Conftitutionele Charter van een Volk, een artikel, hoe ook genaamd, gevonden word , dat het zelve ten ftaatkundigen ondergang zou kunnen brengen, dan moet dat artikel aan eene verklaaring onderworpen worden , waar by het Volk zal zeggen Wat het 'er door verftaan heeft, en dat alsdan de zaaken zal herftellen, overéénkomftio- de reden en zyn belang, dat op één uit komt? Doch verfcheiden twyffelingen doen zig op, met betrekking tot den zin , dien men hecht aan de onfchendbaarheid van den Koning der Franfchen. Deeze twyffelinge'n zyn van die zoort, dat men van den eenen kant wil , dat hem alles geoorloofd zy, uitgezonderd zes daaden, uitgedrukt in de Conltitutie, en waar voor hr met anders beloopt, dan de ftraf der afzetting.  ' van dufriche-valazs'. *5 Men wil dat hy, door de toeflemming d s Volks gevolmagcigd is geworden, om meinëi te mogen zyn, om tefteelen, te fchenden, te vermoorden, te verbranden en te vergift! Men wil, dat hy, door de toeftemmin. les Volks gêvolmagtigd is geworden, om h s mogen hongeren , om het zelve uitheemfche vyanden te mogen verwekken, deeze yyandeji te bezoldigen,om binnenlandfche, -beroertenaantehitfen, om burgers tegen bursrers re wapenen, om een burgeroorlog te berokkeni-n. om, ten deezen einde, zyne fchatten te beiteeueo, om voor de oproerigen wapenen en oorlogsbehoeften in gereedheid te houden, — en men heeft 'er bygevoegd, dat hy voor geene van deeze bedryven gerechtlyk agtervolgd kon worden, byaldien hy flegts de oplettenheid bezit, om de zaaken in diervoegen te beleggen, datdebuitenlandfche of inlandfche oorlog niet op zynen naam gevoerd werde. Uit hoofde deezer prerogativen, toegedaan, zo men wil, door een krankzinnig Volk, aan den Monarch, welken het zig verkoozen heeft, redeneert deeze Monarch op de volgende wys : Zodanig zyn de termen van ons Verdrag; zy zyn verpligtende voor u en voor my: ik verfchuil 'er my agter, en ik heb 'er my agterverfchoolen. Gy ztüt, zonder eene uitfleekende ontrouw, zonder alle de regels der rechtvaardigheid te fchenden, onze overéénkomst niet in diervoegen van natuur kunnen doen veranderen, dat gy my, door onrechtvaardige uitleggingen, dat geene als een misdaad zult aantygen, waartoe gy my plegtig gêvolmagtigd hebt. Ik heb derhal ven, zonder aan de goede trouw der verB ^ bon*  2 Ik ken die gevloekte flaatkunde niet, die de onfchuld mee de misdaad vermengt. Onfchuld is by my a.toos onfchuld, en het is ter haarer verdeediging, dat de openbaare magt is ingefteld. De Koningen , die wy onttroond hebben, hebben anders kunnen denken en handelen : zy hadden ongetwyfFeld gewelddaadige middelen, noodig, om een order van zaaken te handhaaven, weike die der natuur regt tegen overftond. Thans moet alles, zonder eenige hindernis zyn natuurlyken gang gaan. Wy hebben zelfs niet eens noodig om alle de zwaarigheeden te berekenen. Overwinnaars zynde van alle de Koningen, toen zy zo veel op ons vooruit hadden , zouden wy dan nu de zwakheid hebben, om hen te vreezen, nu hun getal verminderd, nu hun kragt byna vernietigd is? De franfche Natie is alvermoogende, maar zy is tefFens rechtvaardig en edelmoedig. Kinderen van Lodewyk Capet! verwagt van haar rechtvaardigheid en medelyden. GÉ-  GEVOELEN VAN DEN BURGER Gedeputeerden van het Departement DE SJONE ET L O IR E; Betreklyk Lodewyk den Verraader, of den laatflen, en zyne Familie. JJet zou, in allerlei opzigten, wel een zeer valsch denkbeeld weezen, om deezen perfoon niet anders dan als een gewoon Burger te befchouwen. Hy was nooit Burger: voor en zedert de Conltitutie was hy exlex: fteeds was hy buiten het Maatfchaplyk Verbond. Het zou derhalven eene fchending van alle. grondbeginfels weezen, hem te oordeelen, volgens de vastgeftelde formen en wetten. Men kan in hem niet anders zien dan den Staatsman; men kan derhalven zyn zaak niet anders befchouwen, dan in derzei ver Jïaatkundi'ge betrekkingen met de Natie. De Natie zig tot een Republiek gevormd hebbende, wil geen Koning meer: deeze Man derhalven word haar niet flegts nutloos, maar verderflyk; zy moet 'er zig dao van ontjlaan. Vol-  Volgens ilaatkunde, en volgens het recht der volken, is het algemeene Welzyn de opperfte Wet der Natiën. Het is volgens dit grondbegin/ei, dat het lot van Lodewyk den laatften "feeflist moet worden. De Baadftraf heeft een befhan in ons, als nog tartaarse», Wetboek-, dus kan Lodewyk ter dood gedoemd worden, zonder onze verbeelding, nog aan deeze ftrafoeffenine gewoon . te verbaazen. Maar fteeds heb ik de doodftraf befchouwds nh zedenloos, onftaatknndig, nutloos en eevaarlyk. Nimmer heb ik kunnen begrypen, wat nuttigheid 'er fleeken. kon in een afgehouwen hoofd. Wat fïrafTe derhalven moet, naar myn denk? beeld, de Natie oeifenen op Lodewyk "den Verraader ? Om en zyne misdaaden te caracïerifeeren, en de wraak, die de Natie het recht heeft, om op hem te neemen, vorder ik, dat hy ter dood yerweezen werde! maar ik begeer niet, dat hy fterve, vermits zyn dood nutloos en zelf rampzalig voor de algerpeene zaak zou weezen. Alle de Arïflocraaten, alle de binnenlandfche Misnoegden en de Emigranten vorderen zyn dood en dien zyner Vrouw; bygevolg zou dezelve hun voordeelig zyn , om dat, volgens hunne ffelling, zy 'er by winnen zouden: i°. een minderjaarigheid. z°. een Regentfchapvoor. Monfieur^ en ten 3?. een Lteutenant-Generaal» fcbap voor d'Jrtois. indien onze wanden deezen dood begeeren , en dezelve nuttig zy voor huns  VA-N C. U MASVYSR. 3# hunne ontwerpen, dan zou hy voor ons verderf]yk kunnen zyn. Indien, door dit hoofd te doen vallen, alle ■de hoofden der Booswigten teffens vielen, dan was 'er geen zwaarigheid: maar deeze Koningiyke Hoofden zyn aan die van de Hydra gelyk; als gy 'er een afhouwt, word 'er een ander her» booren. In ftede van dezelve aftekappen, moet men ze verjaagen; dit is het eenige behoedmiddel, dat de ftaatkunde en de veiligheid der Republiek; ons voorfchryven. Men zegge niet, dat, Lodewyk den verraader verdryvende, wy onze vyanden verllerken | Verre van daar: elk Emigrant,elkFranschman, die misfchien toe zou treeden , om voor zyn Zoon het harnas aantefchieten, zal niets voor hem doen. Hy is de moeite niet waardig. Het hoofd van den Vader afhouwende, wan zullen wy doen met dat van den Zoon? Zal de vrees, die men ons zou willen inboezemen, „iet volftrekt de zelfde weezen? Men begeert een groot voorbeeld voor de Koningen en de Volken. Men begeert der» prys voor het bloed, dat hy heeft doen ftroo» men. Maar kan dan al het bloed van deezen Man één enkelen droppel bloed van een eerlyk Burger opweegen? Welk eene gelyk (lelling! Een groot voorbeeld voor de Koningent Wy zullen fteeds, in hunne oogen, Muitelingen en Koningmoorders zyn: maar gelukkig zullen de fcheldnaamen der Koningen, even zo min als de vervloekingen der Pauzen , de  3& 6E T0BLXJI vfyë Volken en Wysgeeren beletten vOorfpoe- dig te weezen. Een groot voorbeeld voor de Volken? Maar men zal 'er hen onweetende van laaten; maar men zal de gebeurtenis, voor hunne oogen,' in een verkeerd licht piaatièn ; maar men zal ons, in uitheemfehe landen, lasteren; maar de Volken van het Noorden zyn nog niet ryp voor dergelyk een voorbeeld. En ik ook: ik wil hun een groot voorbeeld g'eeven , maar een leevendig, een fpreekend, een verfchrikiyk voorbeeld. Ik wil dat Lodewyk de Verraader, zynefchande en ellende met zig fieepende, tegen alle de Volken, by welke hy zal omzwerven, zeggen zal: ., Ik was een flegthoofdig en bloedgierig Tyran; toegeeflyk aan de woede eener wreede Vrouw; de fpeelbal van dweepzieke Priesters t van myn Hof, en van een verachtlyken hoop zogenaamde groote Heeren, zo guitachtig als eerloos; ik wilde eene edelmoedige en groothartige Natie onderdrukken; zy is geheel opgeftaan, zy heeft der onderdrukking tegenftand gebooden, zy heeft het yzeren juk, waaronder zy, zedert zo veele eeuwen zugtede, afgefchud, zy heeft haare rechten ontdekt, en thans is zy vry: te fier, te fterk om my te vreezen, heeft zy my fmaadlyk verdreeven , en ik vlugt uit haar midden weg, overlaaden met fchande en vervloekingen. Ziet daar in de daad een groot Voorbeeld voor de Volken, een groot voorbeeld voor de Koningen, die 'er zelfs niet van zullen durven reppen y uit vrees van hun eigen Qjiderdaanen wyzer te maaktu. Werpt,  VAN C. En M A S U Y E R. 33 Werpt, zonder vrees, deezen Man, deeze Familie, te midden onder onze vyanden Smyt deezen Twistappel te rug, dien men onder ons niet heeft geworpen, dan in de hoop van de vreedzaame gemoederen te zullen b-anghMgen en verontrusten; van de Republiek haatlyk by hen te maaken; en van partyfchappen en verdeeldheeden aanteltooken, onder welker begunlliging, vermetele Mannen, zig verheffen willen op de puinhoopen der algemeene zaak. Wat zou Lodewyk, vlugreling en vagebond, by de Despoten van Europa uitrigten ? Zyne tegenwoordigheid zou hun verveelen, zyn Huisgezin zou hun tot last verftrekken , want een Koning, zelfs wanneer hy onttroond is, leeft van. geen weinigje: getuigen hier van, Jacobus en zyn nageflagt. Te vergeefsch zou hy hen tegen ons willen wapenen: hunne middelen zyn ons bekend; hunne kragten zyn reeds verbryzeld, en denkt men, dat, het geene zy niet hebben kunnen doen, toen zy geholpen wierden door de fchatten en de verraaderyen van de civilelyst , zy dat nu zullen doen, nu zy van deeze Koningiyke en fchandlyke hulpmiddelen verfteeken zyn? Ik befluit derhalven , dat, na het eindlyk Verhoor van Lodewyk , zyn vonnis in deezer voegen , door den Prefldent der Conventie , zal worden uitgefproken. „ Lodewyk ! de Natie heeft u befchuldigd. Uwe misdaaden zyn bekend; de bewyzen daarvoor zyn goedgekeurd. De Nationale Conventie oordeelt u des doods waardig; maar de Natie vordert uw bloed niet: zy verdryft u uit haar midden. Vlugt van haar grondgebied, Zo gy ■ ju. deel C of  S4 GEVOELEN VAN C. fc. MASUYER.' of de uwen 'er ook weder den voet op zult zeeten, dan zyn uwe hoofden den dood toegewyd, en elk burger zal het recht hebben, om u en de uwen, aan zyn welgevallen opteofferen." _ N. B. Zekere Perfoonen die zig by tiitfuiting Patriotten noemen, die alle anderen befchuldigen, van niet tot hunne hoogte te zyn opgeklommen , niet tegenftaande zy nog zeer laag zyn, zullen my misfchien van Koningsgezindheid befchuldigen, ja! zelf wel van Ariilocratie: zy echter, die my kennen, weeten dat fk fteeds een Republikein geweest ben. Men zal niet zeggen, dat ik een Aanhanger ben van Lodewyk den Verraader , vermits men weet, dat ik, reeds in de maand Juny laatstleeden , ophet fpreekgeiloelte der Wetgeevende Vergadering, ter groote ergernis def regte zyde, der Feuillanten , der Gemaatigden, der Fayetistea en van alle de toenmaalige eerlyke Luiden, lodewyk den verraader der kroone onwaardig verklaard heb : maar ik ben noch bloedhegeerig noch bloeddorstig. Nooit heb ik da nuttigheid van een afgehouwen hoofd kunnen begrypen, en de belangen der algemeene zaak waren my fteeds duurbaarder, dan myn eigenbelang. GS*  GEVOELEN VAN Gedeputeerden van hec Departement DU MORHIBAN; Wegens de gerechtlyk: beöordeeling va® LODEWYK DEN ZESTIENDEN, BURGERS! j[n de gewigtïge zaak, welke gy behandelt," befchouw ik llegcs één vraag; alle de overige zyn 'er enkel natuurlyke gevolgtrekkingen van, en, naar myne gedagten, weinig gefchikt voor» onderzoek. Kan Lodewyk de zestiende gerechtlyk geoordeeld worden? Zodanig is, volgens my, hec eenvoudige onderwerp, dac gy iti aanmerking te neemen hebt: maar de uitdrukking is gebrekkig. Deeze wyze van de vraag interigten, is, ten zelfden tyde, een hoon voorhet franfche Volk en een lastering tegen de rechtvaardigheid en de vryheid : ik zal niet zeggen, dat zy de fchimmen beleedigt der Burgers, die op den tienden Augustus zyn opgeofferd geworden : want de verkleefdheid aan bet geen  3Ö °EVOELEN niet meer is moet eindlyk ophouden, en de (rem der wysgeerte moet de plaats vervangen van het valfche gefchreeuw der beguichelini Het is met voor de Broeders, welke gy°veno r^ bebt dat gy heden onderzoek doet, maar vo^r de geflagten, die gebooren liaan te worden Ik zeg dat de vraag kwalyk ingerigt ;s, en d tt dezelvealdusmoestgelleld zyn: Kan 'tZyn,dat , lodewyk de zestiende nut gerechtlyk geoordeeldwerde? Medeburgers! ikzie nictandersd,n deeze uitdrukking, die best met de zaakftrookt. V,?i uF, f de ellendiSe byzonJerheeden en belacnlyke formaliteiten der oude gerecfnsörder, op de zaak der Natiën willen overbrengen, en de groote belangen der Volken als Rechtseleerden gaan onderzoeken? Weezen wy rechtvaardig, maar weezen wy tellens groot, en vooral, fchudden wy alle vooroordelen af; hoeden wy ons, eens vooral, tegen de zedelyke dienstbaarheid, daar wy heden van de natuurlyke flaaverny verlost zyn. Wie uwer gelooft oprechtlyk, dar Lodewyk de zestiende met gerecht]jk geoordeeld kan worden? Men werpt de onfchendbaarheid tegen, die door de Conffitutie is uitgefprooken geworden: rnaar^ wat was vooreerst deeze wanflaltige Conltitutie, waarin niets goeds gevonden werd, dan naare eigen gebreken, en d.e, door haare gevaarlykheid en buitenfpoorigheid, ons gedwongen hec t, haar te vernietigen, beneffen^ de ftaatkundigegedrogtlykheeden, die zy heiligde, ren nadeele van het algemeen geluk. Zult gy zegge,,, dat het een Verdrag was tusfchen het Volk en den Monarch? Maar,waar was dan de vrywillige toeftemming der beiden par-  TAN LEQUINIO. 3? parryen? Lodewyk de zestiende had het aangenomen! — Wat? zyn eigen werk, en dat der bedriegers, welken hy betaalde; maar geenzins de vryë voordellen des Volks. Het was, zult gy my zegden, het werk van da Vertegenwoordigers der Natie. Maar, is het ter goeder trouw, dat men iets dergelyks als waar kan vastftellen? Wat was deeze vertegenwoordiging, door den Tyran zelve voorgelehreeven, en voor de helft zaamgefteld uit zyne dienaaren, en afhanglingen van de dwinglandy, die, misnoegd van dezelve by ons te zien verzwikken, dezelve elders met vlyt zyn gaan opfpeuren, zo dra zy dit Heiligdom hebben kunnen verbaten , waar zy alles gedaan hadden, om haar, onder het masker der Vryheid, te herltellen. Is dit uwe Volksvertegenwoordiging? Maar ik wil zulks al eens toeitaan. Ik voorönderltel, dat de Natie wettiglyk vertegenwoordigd is geworden. Ik wil alle gedagten van verleiding en bedrog aan een kant zeuen. Ik vernietig zelfs voor een oogenblik den bekenden invloed van die verderflyke Lyst, die zo dik wils de misdaad gerechtvaardigd, en zo vaak het wanbedryf gevernisd heelt. Ik voorönderltel , dat de Leden der Conllitueerende Vergadering alle ongenaakbaar voor deeze Magt geweest, en hunne harten Iteeds zuiver gebleeven zyn: hadden zy dan vermogen genoeg, om deeze onfchendbaarheid tocteftemmen ? Had het franfche Volk hun dat vermogen gegeeven? . Burgers! ik zal my nader verklaaren. Dorst het franfche Volk, na tien eeuwen in de domfle flaaverny gedompeld te zyn geweest, denken ? \5 as het, by het verlaaten deezer langduurige Dienstbaarheid, als nog geheel neder* C 3 ge-  (9 ©ËVOELEN geboogen* onder bet verpletterend gewigt zyh -r oude gewoonte, en, als by verrasfing, ontwaa* kende uit zyne ftaatkundige fiaapziekte, dat het Volk zig in ftaat bevond, om vrylyk een verdrag aan te gaan <, met den hoogmoediger» en ontmcnschten Voogd, die, zo langen tyd, zyne magt misbruikte? Wanneer het Volk vrylyk had kunnen raaöpleegen, zouden dan, op den zeventienden Juny, drie duizend menfchen , onsder het oog der Conftitueerende Vergadering, het altaar des Vaderlands met hun bloed befprengd hebben, toen eenige wysgeerige Burgers het "vreedzaam!yk onder'ftonden, om hunne aan* «dage te vestigen op de weezenlyke vraag, waarmede men zig toen bezig had te houden ? Neem! het verdrag beftaat geenzins; want het franfche Volk heeft er niet weezenlyk in töegeftemd, kon er niet in toeftemmen: het was als nog zyne ftaatkundige kindsheid niet ontwasïfen. 'Ora dit verdrag van waarde te doen zyn, hadden de twee Partyen zig in eenen ftaat moeiten bevinden, dat zy beide feven vry , even Onafhanglyk, en zondereenigen invloed van de «en op de ander waren. Doch , van den eenen kant, dorst het Volk ïriet denken, en van den anderen kant, bezat het Hof eenen al vermogenden invloed. Waar bevond zig derhalven de evengely'kheid ? Waar was derhalven het verdrag? Het Volk zeiVe heeft geen verdrag aangegaan, en niemand ken, ten nadeele van het zelve, op zynen naam Verdraagen. Het Vo\k was, om zo te fpreeken,* toinderjaarig: het geen deszelfs geveinsde, des' &elfs zogenaamde Vertegenwoordigers , (hen als Vertegenwoordigers Vooröaderöellende,) ten voor-  VAN L E Ü I N ï ö. 3g> voordeele des Volks hebben kunnen doen, is goed; hec geen zy ftrydig met 's Volksbelangen verrigt hebben, is nul. * ; Deeze grondregel van het recht, zo plechtig en naauwgezet ingeroepen, wanneer het een byzonder perfoon betreft , en zo algemeen voor waar erkend, zou dan ophouden toepaslyk te weezen , wanneer hec een geheel Volk mog£ gelden? Ik geloof het niet. Maar zien wy nu, wat deeze Koningiyke onfchendbaarheid kan zyn, en wat zy in de daad was; zien wy wat deeze rampzalige mantel Was, waaronder de verraaderlykc complotten van den Dwingland, zyfïehuiehelagtige ongevoeligheid, zyne werkzaame verraaderyen , zyne weezenlyke zaamenzweerïngen, en alle zyne fehuldige voorneemens tegen de openbaare vryheid en de algemeene veiligheid, zig zouden hebben kunnen verbergen. Was het een verlofbrief van boosheid , die men bedoeld had hem te geeven? Maar wie zou dit hebben kunnen doen, uitnaam des franfchen Volks? Indien Brunswyck, indien Willem, aan het hoofd eener zegepraalende Armée, te Parys, Waren binnen getreeden, en zo gy als dan Lodewyk den zestienden zelve verdagt had gehouden , dat hy de oirzaak deezer Zogenaamde overwinning, de Auteur van dit verraad was, zoud gy het dan redenlyk genoemd hebben , wanneer men in omvraag gebragt had : of hy fchuldig was? of het billyk ware, dat hy gerechtlyk geoordeeld wierd? of zyne onfchendbaarheid zyne misdaaden niet bedekken zou? • W.! nu, zal de verandering in de omftandigheeden genoegzaam weezen, om verandering in de C 4 grond-  4° GEVOELEN gfondbeginfels te veröirzaaken ? Of wel zou uwe edelmoedigheid u kunnen beletten rechtvaardig te zyn ? Deeze onfchendbaarheid zal men zeggen- is eenvoudigiyk vastgefteld: zy is, in de Conftiturie met verklaard geworden. De onfchendbaarheid derhalven van Lodewyk den zestienden moet algemeen zyn Maar heeft dan het teeenwoordige franfche Volk het recht, om aan Lodewyk den zestienden roeteftaan, om ongeftrafd inbreuk te maaken op de vryheid der toekoomende geflagten? Was dit zelfs de bedoeling van T a' 7ernteëenwoordigers ? Kunt gy dit voorpnderftellen? - Dan was het toen geweest"! gy hen allen aan de ftraf, ten minsten aan de ïchande, als verraaders, had moeten overleveren. De Wet laat zig niet verklaaren.' — Hoe' het weezenlvke Couftitueerende Lighaam , de waarlyk Volksvertegenwoordigende Vergaderd heeft dan 'het recht niet, om eene Wet te verklaaren, gemaakt door het fchaduwbeeld eener Volksvertegenwoordiging? Zy heeft derhalven dan ook het recht niet, om 'er een te maaken. Of de Wet der onfchendbaarheid kan zig laai ten verklaaren, en alsdan zult gy 'er de billyke toepasfmg van weeten te maaken: of zyk-ui het niet, en alsdan zult gy ze zuiver en eenvoudig verwerpen; want gy zult niet blind of zwak genoeg weezen, cm de ongerymde en ba.baarfche ftelhng vast te houden, dat Lodewyk de zestiende het recht had, om, ongeftrafc, alle de hranfehen te doen vermoorden; het recht om, al zagtfes eri zoetjes, de fchakels der ketting van het leenrecht te vernieuwen, en eind- -'yk',  VAN E, E Q U I N I •. 41 lyk, om onbefchroomd te arbeiden, teneinde het Volk andermaal, met alle de volgende geihgten, in de flaaverny te dompelen. Gy zult niet onrechtvaardig genoeg tegen u zeiven en de Volken weezen, om, door eene fchuldige lafhartigheid, de vryë, maar door de Dwinglandy bedekte poogingen, tegen de veiligheid, het beftaan en de vryheid des Volks, te heiligen. Lodewyk de zestiende kan, en Lodewyk de zestiende moet gerechtlyk geoordeeld worden.. Het Volk zelf zou hem oordeelen, byaldien gy hec niet deed. Heefc elk Burger, in de daad, niet het welverkreegen rechc, om elk een te verpletteren, die zou tragten hem te vermoorden of in flaaverny te ftorten? En wat zoud gy aan het zo onbillyk tot toorn verwekte Volk te antwoorden hebben, wanneer het, zig aan zyne woede overgeevende, den geenen, onder uwe oogen, flagtede, die de geheele Natie aan zynen hoogmoed opofferde, en dien gy niet fchuldig zoud durven vinden? Zeggen wy derhalven met volle verzekerdheid:Lodewyk de zestiui.de ka/i en moet gerechtlyk geoordeeld worden. Door wie moet Lodewyk geoordeeld worden? Dit is de tweede vraag, voor hen, die 'er, ten deezen opzigte, eendoen. Nog eens, zou men van deeze-zaak eene algemeene zaak begeeren te maaken, en met den moordenaar van een Volk handelen, als met een burger, die aan een byzondere misdaad fchuldig is? Aan welk thans beftaande Vierfchaar zoud gy dit rechtsgeding kunnen toevertrouwen; of liever, welke is de nieuwe Vierfchaar, die gy zoud oprerigten hebben ? Want het is kjaarblyklyk , dat geenen van die, welke thans in werkzaamC 5 held  4- «evoêlem »efd zyn, ingerigt is, om zig van deeze zaak «neester tc maaken, of zaamgefteld op JJ ™ wyze dat men 'er dezelve a'an opdraagen kan Zult gy eene oftdruklyke Commisfie benoemen dat ,s te zeggen, een zoort van kortfton3 Üérfchf5' ^Wfteld uit een kiein getal per oonen Hgt vatbaar voor invloed; mfsfchien zelf gemaklyk te verleiden, om reden van hun ÏÏ£J?£ ™fteeds'^gefield, aandehardSekkfge verzoekingen der vreemde hoven en der vyanden van de Revolutie, die de Republiek tri,'" ^e?W? befluit; daarenboven ficcd* blootgc leid aan hïndernisfen, waarmede de fl,pte eerlykheid tc meerder te worstelen heeft , daar zy zig re geftrenger aan haare pligten verbind; ,k wil zeggen, (leeds wederhoren door de punten der welvoeglykbeid,der onvoorziene moedykhéëden en der vitteryen, die zo wel de kleinmoedigheid als de al te geflrenge deugd op elk eene hunner fchreden, zoudln ^treffen, en deeze zaak nimmerëindigende maaken? ö Eindlyk, zult gy de Bezwoorenen van alle de Departementen zaamenroepen, om een Nationaal Gerechtshof te formeeren? Maar welk een menigte van nieuwe moeilykheden doen zig hier op, en vooral, welke vertraagingen en verschuivingen, de gevaarlykde van alle hinderHisfèn in deeze zaak! Medeburgers! het is voor u van het grootftö belang, dat deeze zaak fchielyk ten einde o-eïtfagt werde; Want alle vertraging is doodfyk voor de algemeene rust, en misfehien ook voor de zaak der vryheid. De vyanden van het algemeen belang beroeren de Volksmenigte in ai-  VAN 1 S (J ö 1 N I & AJ Clerici opzigten, en de onlusten welke gy ondervind, onder het fchoonfchynend voorwendfel der leevensmiddelen, hebben zeik geen ander beginfel dan deeze vertraging, en geen andere aanltookers , dan de Aanhangers der oude regeering en de laage Dienstknegten van een Hof, waarvan de wanördens hun onderhoud opleverden, of de Agenten der uitheemfche Hoven, onderrigt van de verblinding en wispeltuurigheid van eene onwecrende menigte, en belang hebbende by derzelver verleiding , en om ze tot eenen verfdinklyketi en afgryslyken opfhmd tegen u te beweegen : zo hun dit gelukt, dan zuüen ze groote hoop verkrygen , om een algemeene regeringloosheid én eenen burgeroorlog daarteüellen ; om vervolgens het despotismus te vestigen , door de verééniging der uitheemfche Hoven, zaamverbonden tegen eene Natie, alsdan, in al derzelver deelen, uitééngewerkt. Den opfland te veroirzaaken, ten einde Lodewyk den zestienden te verlosfen , of hem te doen vermoorden, ten einde u vervolgens te befchuldigen , ten aanzien der Volken , en vooral des franfehen Volks, in welks oog zy belang hebben u fchuldig te maaken; ziet daar het doel, werwaards deeze vyandige monllers der menscblykheid, der Vryheid en der Rvengelykheid bellendiglyk heen itreeven. Alles vordert derhalven een 'fchielyk vonnis , en gy alléén kunt het vellen. Gy hebt de Koningiyke waardigheid afgeschaft: Gy kunt geen geweezen Koning in de  44 get0elew de Republiek dulden. De Koningsafgoderf is nog niet vernietigd. 'Er bedaan nog te veel flaaffche zielen. Indien Lodewyk de zesnende onfchuldig is, dat men hen op vryë voeten delle; dat hy de Republiek verlaate, en dat hy heen vliege, om zig te veréénigen met dat klem aantal andere Despoten die nog eemge oogenblikken te worftelen' .hebben, tegen den droom der reden en der verIichang die eerlang alle hunne troonen zal verbryzelen, er een dooiende bende van zal maaken, en hen tot die laagte brengen, dat zy, op geen één dip van den aardbodem, een vaste fchuilplaats vinden zullen. Indien Lodewyk de zestiende fchuldig is, dat hy op het ichavot omkome ; maar dat het vonnis fchielyk geveld werde. Dit is van groot belang, en gy alléén kunt deeze verpiigrW vervullen. Zal men zeggen, dat gy Befchuldigers zyc, en dat gy , ten zelfden tyde, geen Rechters kunt weezen? Maar welke goede trouw zou er m dergelyk een voordel zyn? Heeft niet tfedert lang , het geheele Volk Lodewyk den zestienden befchuldigd, en hebt gy niet geduurende verfcheiden maanden, tegen 'deeze algemeere befchuldiging gewordeld? Hetfran.fche Volk zelve zou u dan geen bevoegden Kechter kunnen opleveren. Medeburgers j verbant alle kinderagtige aanmerkingen. Het franfche Volk heeft zyn lot m uwe handen gedeid: gy 2yc 'er verönt_ woordiyk voor : verraad het niet. Oordeelt Lodewyk den zestienden, en oordeelt hem icüielyk. Ik  TAN LEQUINIO. 4$ Ik vorder, dat de Conventie decreteere, dat het omilandig Rapport , wegens de inftelling van deeze zaak, binnen drie dagen een aanvang neeme, en dat de beflisfende de. reeten genoomen woiden, by oproeping by naame en met luider ftemrne.  GEVOELEN VAN » $f JP JE T X X, Gedeputeerden van het Departement BE L* A I S N E; Wegens de gerechtlyke beöordeeling van LODEWYK DEN ZESTIENDEN, Kan Lodewyk Capet , geweezen Koningvan Vrankryk, zaamenzweerder tegen de Natie nedergeftort van den troon en van de verbazende hoogte der ftoutfte oppermogenheid, in do Jchande en flaaverny; uit den fchoot des overvloeds en der vcrmaaklykheeden, in eenen éénvoudigen, en nog als by gunst toegeflaane middenfland, en die hem, eiken dag, een brood van fmerte oplevert; kan Lodewyk Capet ge-rechtlyk geoordeeld worden , wegens de misdaaden , • die hy, Koning zynde, gepleegd heeft? Door wie moet hy het worden? Moet men zyn vonnis aan de fanéïie des* franfchen Volks onderwerpen? En welk is de ftraf, die hy ondergaan moet? ° Zodanig zyn de onderling betreklyke vraagen *" .welker oplo^ng, voor de franfche Repu-  VAN M. E. P E T ï T. 4? bliek, het geluk zal voortvloeïen, van rechtvaardig te zyn in haar eigen oogen, in de oogen van 't geheeliil, en van een voorbeeld te geeven, dat de menschlykheid beveelt, en dat de vryheid verwagt. Ik zal niets onzeker of onbepaald tragten te laaten in dit groote Rechtsgeding, ontdaan, in den loop der menschlyke gebeurtenisfen, tusfchen de Volken en die wreede en verflindende gedierten, welke men Despoten noemt. Dit onderwerp is waardig het geheele menschlyke geflagt. Ik fpreek tot de doorlugtigde Vergadering, die de waereld immer aanfchouwde. Ik fpreek tot een vry Volk, tot het tegenwoordig geflagt, tot de nakomelingfchap; ik zal derhalven zo veel in het vermogen myner Ziele is, opregt zyn gelyk de waarheid, en gedrcng gelyk de eeuwige rechtvaardigheid. Kan Capet gerechtlyk geoordeeld worden voor de misdaaden, die hy, op den Conftitutionelen troon, begaan heeft? 'Vooreerst merk ik aan, dat het hier de uitfpraak betreft, wegens een dier menfchen, die 'er niet anders dan den naam van hebben; die, door het uitwerkfel eener, om zo te fpreeken, ingefchapene dwaaling, zig, uit hoofde hunner natuur, boven alle Wetten verheven achten; die de wetten befchouwen als de werktuigen van hun fmaak en grilligheid, en die ze fteeds, door hunnen verderflyken invloed , kragtloos gemaakt hebben; die, in de aangenomene erflyke gewoonte van duizenden eeuwen , om de Volken onder zig te verdeden, en 'er, even als over beestenkudden , over te befcbikken, zig verbeelden, dat de menfchen hun in eigen-  4' GEVoELEN eigendom toebehooren , en gelukkig zyn van hun toetebehooren , en dat, wanneer het 'er voor hen op aankomt, om dit hun eigendom te bewaaren, de moorderyen, de meinëeden, de verleidingen en alle zoorten van vaischheeden en booze bedryven , daaden van heldenmoed en deugd zyn. In de tweede plaats merk ik op, met eene verbaazing, die my grondig onderricht, wegens de eerfte der vraagen, welke ik behandel, de noodzaaklykheid zelve van deeze vraag te moeten behandelen. Indedaad, waarom vraagen wy, of Lodewyk Capet gerechtlyk geoordeeld kan worden? Is het niet, om dat onze zo genaamde Conftitutionele Wetten, deeze onöntwarbaare warrelklit van groote grondbeginfelen en uitzonderingen, die zig onderling verflinden, het ftilzwygen onderhouden , ten opzigtè van de misdaaden van Lodewyk Capet? En is dit fïilzwygen zelf, dit zo beleedigend ftilzwygen voor de eeuwige rechten van den mensch, niet de eerfte misdaad van Lodewyk Capet en zyne Conftitutionele Agenten ? Niet te vreeden met dit ftilzwygen der Conftitutie, zal Capet 'er op aanmerken, dat derzelver Maakers, niet genoeg voor hem gedaan hebben; hy zal 'er zyne magt te veel bepaald, en 'er de Vryheid des Volks nog te groot in vinden: hy zal zeggen, dat de Civilelyst te gering is, en dat tien uitgeftrekre Kafteelen niet genoegzaam zyn, om zyne Koningiyke uitgeftrektheid te bevatten. Capet, Capet, en altoos Capet; begeerde hy, in de Conftitutie, in het Ryk der Franfchen, en onder den ganfchen hemel, niet anders te zien dan Capet. Dee-  "f A S Mo Eo P E T l T. 4^ ÏJeeze gewigtjge en ftomme hoogmoed , en. hieraan kunnen wy niec twyffelen, ftrekte ten, goudmyn voor eenige welfpreekende handelaars in conftitutionele en regelende zinftellingen„ (Capet kwam, uit den Chaos der Revolutie, tè voorfchyn, vry van alle fchulden ; ryker dan; ooit; gewapend met een, ik belet het, Veto^, waar door alles naar zyn welgevallen gaan moest ^ onfehendbaar, en als zodanig geplaatst op een fchitterenden troon, waar agter alle misdaaden? zelf die van de Natie vermoord te hebben, eene verzekerde ftrafloosheid aantroffen. Of Capet heeft dit ftilzwygen der Wet, ter* opzigte der Koningiyke misdaaden betaald, oj? hy heeft in dit ftilzwygen toegeftemd. In do beide gevallen is hy fchuldig. Dat men hier niet zegge, dat Capet, die zig geneegen voel,' de, om de franfche Vryheid te verdeedigen? niet behoefde te yqrderen, dat 'er ftrafïen vastgefteld wierden, tegen de Koningen , die een aanflag op deeze Vryheid zouden willen onderneemén: deeze voorönderfteiling ware al te grof en ongerymd, vooral na de tegenbetuiging van Capet, gedaan den éénëntwintigften juny i7gir Neen! zeker: in de Conftitutie is geen een ar^ tikel, dat regelregc toegepast kan worden pp bet byzonder geval van Capet. Men zou een meesterftuk van diepzinnige hairklooveryen kunnen maaken , alvoorens deeze ConftitutionelQ leerfteiling te vernietigen: Na den voorbedagtlyken of wettigen afjland, zal de Koning i/p de Clasfe der Burgers zyn, en zal hy, even, gelyk zy, gerechtlyk befchuldigd en geoordeeld fcunnen worden, 'voor daaden, gepleegd nek pynen af ft and. ' Het i$ de zaak niet, onj2 — peel. 30 j£j  5® «EVOBLEN alvoorens te bewyzen, dat de grootfte misdaaS der Koningen van Vrankryk, een andere ftraf dan de afzetting kan verdienen,-~ in deeze vooronderftelling, den vernuftigen te fpeelen; men moet dezelve , met afgryzen , den rug toekeeren. 'Er zyn geen befchreeven wetten tegen Lodewyk Capet! .— Zo veel te beter: het is in het gewisfe van het menschdom , dat zyn vonnis is uitgefproken.— Gewisfe van hetmenschlyk geflagt! eeuwig Boek! onuitbluschbaare en geheiligde Fakkel! ftraal van de Godheid zelve! gy zyt het, die den mensch aan den mensch vertoont, door voor hem de zedenleer en de waarheid te fcheppen. Zesentwintig millioenen van myns gelyken hebben 'er in toegeftemd, om my hun Opperhoofd te noemen; hebben my al hun kragt, al hun vermogen toevertrouwd; hebben my met rykdommen en eere overlaaden; hebben my oneindigen eerbied waardig verklaard. Zy, hun geluk aan myn perfoon gehegt achtende, hebben gezegd: Zyn perfoon is onfehendbaar en heilig, — en heilig! — lntusfchen zal ik hunne eigen kragt tegen hun zelve, en hun vermogen tegen hunnen wil keeren. Ik zal hunne rykdommen ten hunnen verderve doen dienen, en de eer, waarmede zy my doorlugtig gemaakt hebben, tot hunne eeuwige fchande doen verflikken ; ik zal my omwikkelen m'et die onfchendbaarheid, die zy my gegeeven hebben, 'ten einde aan de gerechtlyke beöordeelingmyner misdaaden te ontfnappen; en ik zal tegen myn Volk zeggen: Gy hebt het recht niet, om my gerechtlyk te oordeelen! Ja!  ?'A IS Rt, E, P E T I Ti 5! Ja! zo "er één, in de Maatfchappy ihgeïyfd;, Monfter beftaat, bekwaam om dergeJyk een taai in zyn hart te voeren, dan moet men het, zon» der forme van proces, uitroeien. By de laatfte ontknooping echter, is dit de eenige taal, die Capet, ten zynen voordeele voeren kan, wanneer hy u, of de rechters, die gy benoemen zult., zou willen weigeren. Vooronderftel, dat hy, op dit oogenblik,voor deeze balie vericheen; twyffelt gy dan, ofhy niettrag* ten zou alle de redenen te doen gelden, ontleend! van zyne Koningiyke natuur, ten einde het oordeel der menfchen te ontwyken? ofhy u niet zeggen zou: zedert veertien honderd jaaren, was ik, oirfpronglyk uw Meester, en was ik, door eea onheuchlyk gebruik, gêvolmagtigd, om, voor het welzyn en geluk van Vrankryk, algemeen en onbepaald, alles te doen, wat ik geloofde noodzaaklyk te weezen. Gy hebt eene Revolu» tie begeert: ik heb 'er my, in den beginne, wyslyk tegen verzet; vervolgens heb ik 'er verftandiglyk in toegeftemd. In dit alles , en in alles, wat 'er vervolgens gebeurde, is 'er niets jn myn gedrag, dat zig niet laat verklaaren en wettigen door de Koningiyke weetenfchaps Weetenfchap, die zy geleerd hebben, uit de franfche Zedenleer en den Godsdienst zelf. De Priester was fteeds aan de zyde van den fterkften, en het was volgens bevel yan den HemeJ, dat ik dat geene was, het welk gy onrechtvaardig en verraaderlyk noemt. Met wat recht zult gy my gerechtlyk oordeelen ? Ik weet, door de ondervinding der eeuwen , dat de vryhffjd voor u verderflyk is, en dat men u, met behendigheid , mpet kluisteren, om u gelukkig- en D 9 yree<$2  5* esro*i#eif vreedzaam te maaken. Was ik niet boven n verheven, om alles tenens te overzien, en was ik, op deeze nuttige hoogte geplaatst, niet beter in (laat dan gy zelve, om te begrypen, wat meest tot uw voordeel verftrekte ? Hebben uwo voorouders mynen voorzaat Hendrik den vierden wel gerechtlyk geoordeeld, wegens de meineedigheid jegens zynen God, en de flagting van een gedeelte van zyn Volk , ten einde vreedzaamlyk over het ander gedeelte te heerfchen? Hebben zy het getal berekend der Franfchen, die, in deeze onrustige tyden, door het zwaard] der oorlogshelden en der beulen, zyn nedergeveld, en waarvan de lyken ten grondilag verftrekten van dien Koning, welken gy als nog groot noemt, en van den voorfpoed van zyn Volk, zonder welke gy niets zoud weezen % Hebben zy dit getal berekend, ten einde'ereen gedeelte in te vinden van het crimineel proces, dat zy tegen hunnen Koning zouden onderneemen ? Een Koning van Vrankryk , zegt gy, gelykt u niet meer? Hebt gy wel bedagt, dac een Koning van Vrankryk, door een lange reeks van eeuwen , verloopen zedert het begin der franfche Monarchie, op uwen grond genaturalifeerd is geworden ? Bewyzen enkel de vraagen, die u, ten mynen opzigte bezig houden, door hunne moeilykheid niet, dat zy nooit had* den moeten gedaan worden? Ik ben geen Ko* ning meer: ik kan het niet meer zyn: ik ftem het toe; ik kan Burger weezen: ik vraag, omt het te worden; of liever, ik ben het; want eindlyk ben ik toch iets. Oordeelt my voor*taan voor myne toekomltige bedryven, en nies voor myne voorleedene daaden, Voor 't ovgri*  ¥ k » m. ti ü ! t i ?; a gs, neerrit iti aanmerking wat ik was, en zies wat ik ben. Ongetwyffeld is de rechtvaardigheid in het menschlyk hart; maar het medelyden is 'er ook. Medeburgers ;rrtén zal tragtén n té vertederen ten behoeve van een enkel perfoon, ten einde Xi wreed en onrechtvaardig te maaken tegen de geheele Natie. Men zal u alle deeze aanmerkingen onder den aandagt brengen, en deezs aanfpraaken tegen u inrigten, en zo gy de antwoorden niet ontleent ter plaatfe, waar ze natuurlyk gevonden worden , van de algemeens Zedenleer naamlyk,en het hart van den mensch, 'dan zal Capet, bevlekt met de misdaaden, door hem toegedaan, het toevoorzigt der juftitie van zyn gedrag afwenden, en gy zult zelf, in de termen van de wetten, hem niet eens fchuldig kunnen vermoeden, offchoon omringd door de flagtöffers zyner boosheid en verraadery. ^ Dit moet wel zo zyn ; want byaldien de Conltitutie uitfpraak op zyne misdaaden deed, dan had hy een misdaad te minder gepleegd,het ftilzwygen naamlyk der Conltitutie op zyne ontworpen wanbedryven. Hoe dan! is het hier de eerfte duistere omHandigheid , waar de ftellige wetten zwygen? En, zedert dat 'er rechtsgedingen, en vooral trimineele rechtsgedingen in de waereld geweest zyn, waar is hy toch, die men niet gerechtlyk geoordeeld heeft, by gebrek aan een Wet, die duidlyk en ftellig, de zoorten der misdaaden uitdrukte? In een zaak van algemeen belang, wanneer 'er geheel geene wetten waren , dan moest men 'er een putten uit de onverderflyke hron van alle wetten, uit het geweeten naamlyk D § va»  §4 öévoece» ¥arl hét mensfchlyk geflagt: doch, het is dit gèweeten, dat tegen een iegelyk onzer zegt, dat hy, die, door fchandlyke middelen, aan zyn eigen welweezen, vyfentwintig miliioeneti tnehfchen opoffert, gerechtlyk geoordeeld moet gorden: dat hy, die in 't openbaar die wetten toeftemt, welke hy, in zyn afzonderlyk beliaan, tragt te vernietigen, gerechtlyk geoordeeld moet worden: dat hy, die* ten aanzien van hemel en aarde, meinëedig is, gerechtlyk geoordeeld moet worden: dat hy die, looslyk, aan de wetten ftilzwygen oplegt, gerechtlyk geoordeeld moet worden: dat hy die lafhartig en verraaderlyk zyns gelyken, een Volk, dat hem Van onderhoud verzorgt, doet vennoorden, gerechtlyk geoordeeld moet worden: dat hy, tegen wien de geheele godlyke en menschlyke rechtvaardigheid haare ftem verheft, gerechtlyk geoordeeld moet worden, niettegenftaande het voorbeeld zyner Voorzaaten, die, of alvermogende , of behendig genoeg waren , om het recht te ontfnappen: dat hy, die, door zyne geboorte , door zyne opvoeding, of door zyne gewoonten, een Monfter zal geworden zyn, als zodanig befchcuwd moet worden, en dat dit Monfter, uit eene vrouw gebooren, en niet voor gek Verklaard, gerechtlyk geoordeeld en geftraft moet worden, ter handhaving van de zedenleer en de goede order. Gemeenebestgezinden ! Ziet daat de waarheid. 'Tusfchen de waarheid en een geweezen Koning zult gy niet in twyffel ftaan. De waarheid geld meer dan een gewezen Koning, en zelfs meer dan een Mensch-. Door wie moer 'Capet gerechtlyk geoordeeld wor-  VAN M. E. P E T ï T. 5< worden? door de Nationale Conventie, door de geheele Natie. Ik beantwoord aan twee der vraagen teffens, die ik zo dadelyk heb voorgeteld. n J J Begeeven wy ons, ten einde de grootfte daad van rechtvaardigheid daar te ftellen, buiten den engen kring der gewoone formaliteiten ; ^ met dat alles evenwel den opperden wil eerbiedigende van hun, die ons gezonden hebben, en onze eindlyke uitfpraak onderwerpende aan de fanftie des franfchen Volks, geraadpleegd by Gemeente Vergaderingen. Aldus zuilen wy de geheiligde rechten des Volks bewaaren. Aldus zullen wy, ter genoegdoening van onze Committenten, de aanzienlyke magt uitöeffenen , waarmede wy bekleed zyn. Aldus zal de ganfche Natie hec Geheelal leeraaren, dat de Koningen eindlyk de ftraf moeten ondergaan, die hunne misdaaden verdienen , en dat, door de voorziening der dingen, het niet eeuwig veroorloofd zy , om zig, door kragt van wanbedryven, de ftrafloosheid te bezorgen. Aldus zal het franfche Volk ziende, dat de groote misdaadigers het zwaard der gerechtigheid niet ontfnappen, van zelf tot de order wederkeeren, die het bemint en begeert. Men heeft u voorgefteld, om de Conventie in een Gerechtshof te hervormen; om , uit haar midden, gezwooren befchuldigers, en gezwooren Vonnisvellers zaam te ftellen ; en dat alles, om Capet gerechdyk te beöordeelen ; en dat alles in eene Republiek, en als een voorrecht voor een geweezen Koning, die zelfs geen mensch was! Deeze denkbeelden fchynen my der majefteit D 4 des  «IVO'Bfc»» Bes Franfchen Voiks, der majefteit van die V**»-* gadering, waar aan het, in die alles, eene volkomenheid van vertrouwen fchonk, weinig waardig te weezen. Keeren wy ons, in alle zaaken, tot het eenvoudige, en wy zullen de grootheid, de rechtvaardigheid en de waarheid Vinden. Capet is, door de algemeehe fterri, vahhoog Verraad tegen de Natie befchuldigd: hy werd 'er mede befchuldigd op den tienden Augustus1792, vermits de Wetgeevende Vergadering, die deswegens door geheel Vrahkryk gepreezen werd; hem, m zyne Koningiyke bedieningen opfchortede, en hem in den Tempel deed opfruiten; voor het overige het franfche Volk daar heen leidende, om, als het beste middel voor deszelfs welzyn, en ter handhaaving der gerechtigheid jegens Capet, eene Nationale Conventie fe beroepen ; met eene onbepaalde magt bekleed. Zekerlyk js onze magt nret onbepaald, derzelver natuurlyke paaien zyn de Vryheid, en bygevolg de wil des franfchen Volks. Wy hebben zeer zeker het recht, met betrekking tot het vasrftellcn van Wetten en met betrekking tot Capet, om alles te doen-, wat het franfche Volk , in eigen perfoon niet doen kan: want wat zullen wy anders hier uitrigtent ■Ziet hier, welk befleit 'ik trek uit dee^e on'tegenzegiyke waarheeden, en wat den grondflag Zal uitmaaken van een Decreet, het welk ik u zal voor-Hellen. 'Er valt geen Decreet van befchuldiging tegen Capet uittebrengen. ip. Oih 'dat Capet befchuldigd word van een misdaad , biet voorzien door de Conllitutie. 20. Om dat fcy befchuldigd word door de algemeene ftem.  M. £ i H i t' 'Sf |*. Óm dan hy, op heetèr daad gegreepert is. De buitenge woone Vertegenwoordigers des Volks zyn zyne natuurlyke Rechters, en zyn Vonnis, üat niet geveld kan worden, uit kragt der ftelïige wétten, moet, om deeze reden, aan de fandtie des Volks onderworpen worden. Welke is de ftraf, die men Lodewyk Capet zal opleggen ? Hoe! weet men dan niet, dat men zyn haa'tlyk beftaan van den grond der Vryheid moet uitwisfchen: dat dé Vryheid, de rust der Republiek, de gerechtigheid, en de verfchuldigde eerbied aan de Wetten,het insgelyks begeeren ? Ja! het beftaan van Capet kweekt nog eenige onzekere monarchaale hoop, in verfcheiden befchroomde en vefachtlyke Zielen, die luidrugtig de Republiek en de Vryheid toejuichen; maar die, in ftilre naar de herftelling der oude regeérihg reikhalzen. De ketens der 'flaaverny zyn , ih eene Republiek , gebooren Wordende , onder de oogen van haaren nog leeVenden Dwingland , voor zekere perfoonen, gelyk de leibanden, gebezigd voor zwakbeenige kinderen: zomtyds maaken zy de vertooning van ze te kunnen misfen, en ondertusfchen beeven zy van dezelve geheel en al verbroken te zien , en fchikken en fteuneh zig, in en door hét geeh niet ophoud hun kwaad toetevoegen. Ja! het aanzyn van Capet is het aantrekkende middenpunt van alle de bedriegeryen, van alle de zaamenfpanningen, en van alledekunsthaaryen van onze binnen- en buitenlandfchevyanden: het is de geléegenheid en het voorwend- fel van alle Rustverftoorders. De doodftraf heeft ongetwyffeld iets afgryslyks , iets ver'Ichriklyks in zig; maar is het evenwel niet tè D 5 ver-s  58 « E V O E £ E. M verwonderen, dat men juist deeze aanmerking maakt, by de handeling over een Mis. daadiger, die duizend dooden verdiend heeft? En wat is de dood van een oogwenk tyds', by de langzaam uitgeltrekte misdaad van een geheel Volk om hals te brengen? Hoe! wanneer het hoofd van een kleinen namaaker van Asfignaten ; het hoofd van een dief; van een ceelder der geftoolen goederen uit de Gardemeuble; de hoofden der ondergefchikte zamenzweerders tegen Vrankryk , door het zwaard der Wet gevallen zyn, zal dan het hoofd van Lodewyk den Valschaarr, den Wreeden, den «ooidzaamenzweerder, niet insgelyks vallen? fcni zodanig, GemeenebestgezindenJ zou dan, onder ons, het privilegie eener ten hoogden toppunt gevoerde eerloosheid weezen, dat wy hem de bevoegdheid zouden laaten, om als nog fchandelyke ontwerpen te fmeeden, zagtmoediglyk vervvagtende , dat de wroeging ons wreeken zou? — Onswreeken! Bedreigt men ons ook niet , dat wy het verwyt van wraakgierigheid verdienen, wy, en het geheele Volk? Is het dan aldus, dat men onze zogenaamde edelmoedigheid ten behoeve van onze vernedering zou willen, verdraaien ? Men wreekt zig niet, wanneer men de natuur , wanneer men het Vaderland wreekt, en de misdaaden van Capet zyn van dien aart, dat God zelve er belang by heeft, datze geilraft worden. Maar, zegt men nog : zullen wy , Capet doende vergaan , niet alle Natiën tegen ons vergrimmen? Heeft hy geen Broeder, aan wien wy geleegenheid zullen geevcn, om ons afte» lemideren, ais Barbaaren, die het op hetleeven van  VAS M. t. P E T 1 T. 5? fan hunnen Koning toeleggen? Heeft hy geene Vrouw, geene Zuster en een Zoon? Wat zullen wy met alle deezen uitvoeren? Wat de gramfchap der Natiën betreft; men veröorloove my, 'er niet in te gelooven, ol dezelve niet dugten. De lompe en bloedige Koningiyke fchim van Lodewyk Capet, zig van het fchavot begeevende, zal de waereld doorloopen, en zal, tot op de troonen toe, cue zielen van leem en yzer, welke door niets bewoogen konden worden, met fchnk en verbaasdheid treffen. De Volken zullen haar befchouwen , met die bedaarde verwondering, die fteeds door de hoop vergezeld word, en het afbeeldfel, dat 'er die onbefchofte en bedrieglyke perfoonaadje , welk men Monjteur noemt, immer van maaken kan, zal, voor de oogen der menigte, haar het lidteken van den byl der Wet niet kunnen afneemen. Zou deeze Broeder ons dan een grooter kwaad kunnen doen, dan het geen hy ons toewenscht ï Capet leevende, of Capet dood, zal dit eenige verandering maaken in zyne haatlyke voorneemens f Dat hy zig tot Regent van het Ryk verklaare, tot Koning zelf, zo hy wil, op een vreemd grondgebied, wat verfcheelt het ons! Hy zal dan gelyk weezen aan die Bisfchoppen in partibas, aan die Bisfchoppen van Jeruzalem, Damas , enz. belachlyke Herders eener Kuddo, die hen gewurgd zou hebben ; Herders, die uit naam der Kerk, op een verren afftand, de fchaapen van Mahomet vervloeken. De Vrouw van Capet ? zy is befchuldigd: men zal haar insgelyks moeten oordeelen. Zyne Zuster ? dat zy eene Franfche worde, en, indien  66 6 ï y o É ï t -f- dien *y nog kan, waardig, om een eèrlyfc *ranschman te trouwen. Zyn Zoon! Zyn Zoor»? Antonetta gerechtlyk geoordeeld wordende, gelyk zy moet, dan zal men aan dit woord, zyn Zoon, de waare betekenis kunnen eeevem Voor i overige t dat hy zig onder onze Kinderen verlieze ! dat hy onkenbaar worde, te nndden van alle die geenen, naar welke hy zal behooren te gelyken! dat men hem leere zyn eigen brood te winnen; ingevalle evenwel , zyn Koninglyk humeur, waarmede hy doortrokken is,uit hoofde van den befmetlykert omgang met het Monfter , dat hem gebaard heeft, m het roofhol van alle misdaaden, zig mdiervoegen niet doe biyken, dat het noodil werde maatregels der voorzigtigheid, die zyne vryheid zouden kunnen belemmeren, te bewerkstelligen. Lodewyk Capet moet gerechtlyk geoordeeld Worden: hy moet het worden door de Convenae. Zyn Vonnis moet door het Volk gefano tioneerd worden, en, hy heeft de doodflraf verdiend» ONTWERP Van decreet. De Nationale Conventie, in aanmerking neemende, dat Lodewyk Capet, geweezen Koning der Franfchen , befchuldigd word , door de Volksftem, van de misdaad van hoogverraad jegens de Natie; dat de Conftitutie zig niet, op eene duidlyke wyze, uitdrukt, wegens de by, «rodere misdaaden, waarmede gemelde Capet befchuldigd word; dat hy gevolglyk niet onderworpen zou kunnen worden aan de gerechts-  viit m, i. p n i t. 6*» vormen; dat bet ftilzwygen der Conltitutie-do eerfte misdaad is der vyandfchap, of der onverfchilügheid van gemelden Capet, voor de be» langen der Natie; dat het franfche Volk, de Conventie niet heeft doen vergaderen, dan om, volgens de omftandigheeden, te doen, hetgeen het belang der Vryheid en de handhaaving der algemeene zaak, zouden vorderen, — decreteert hes geen volgt: EERSTE ARTIKEL. Lodewyk Capet, de laatfte Koning der Franfchen , word erkend, befchuldigd te zyn, door de Volksftem, van een zaamenzweering te heb* ben aangegaan, tegen de Vryheid en het b*-. ftaan der franfche Natie. TWEED e ART IKELo De Nationale Conventie is de eenigfte bevoegde Vierfchaar om hem te oordeelen, en het Vonnis moec onderworpen worden aan de fanclrie des Volks, veréénigd in Gemeentëverr: gaderingen. DERDE ARTIKEL, 'Er zal daadlyk, van wegens de Nationale Conventie, aan elke Gemeente een brief worden afgezonden, by welken zy verzogt zullen worden? om, binnen het kortfte tydbeftek, te vergaderen, en te verklaaren, of zy begrypen, Lodewyk Capet de ftraffe des doods, of der eeuwige gevangenis opteleggen, na dat alle de  4% SETOELEN Rf. ï. PETÏT. de bewyzen zyner misdaaden door de Con» ventie verzaameld zullen zyn, en na dat men zyne verdeediging zal gehoord hebben. Ook zullen de Gemeenten verzogt worden, om , binnen het kortfte tydbeltek, hunne gedagten deswegens aan de Conventie te doen toe.3 komen. GE-  G E V O E L E N VAN DEN BURGER Gedeputeerden van het Departement VAN jp a R r Wegens het rechtsgeding van LODEWYK DEN ZESTIENDEN; Jfjv, voor wien de naam van Republikein geen bloote tytel is ; zy wier vuurige zielen gloeien van de deugden, die deeze heilige naam errinnert, zien, niet zonder de uitterfte ongerustheid, het fchandlyk gewigt, dat de Nationale Conventie hegt aan het rechtsgeding van den grootften der menschlyke booswigten. De minst verlichte, maar oprechtfte burgers ontdekken met fchrik, in deeze misdaadige plegtigheid , eene der fchranderfte en kragtdaadigfte middelen, om den moordenaar eener groote Natie te behouden. Hoe meer zy overweegen, hoe gereeder zy zig overtuigen, dat deeze Vryheiddoodende ftap, ten voorwerp heeft, ora het republikeiusch caracler te ontzenuwen; om de  04 f E ? O E , E. B S de talryke aanhangers van den Ex monarch öïf hunne wykplaatfen ten voorfchyn te doen koomen, om hen aanfpooring en tyd te geeven, van ui? die verdoofdheid te bekomen, waarin zy voor eenige oogenblikken gedompeld zyn, door den kragtdaadjgen nadruk des Volks, in de uitoeffening van deszelfs Souvereiniteit; om hun een baak te ontfteeken, die hun, te midden van den ftaatsftorm, die hen niet verzwolgen, maar al? leenlyk verilrooid heeft, den te houden en weg aantewyze, en otn hun een punt van verééniging aantebieden, waar uit zy, tot een geheel gevormd, werkzaam zyn kunnen, en van waar zy hunne doodlyke onderneemingen en moordzieke complotten' kunnen hervatten. Het zou niet moeiiyk vallen te bewyzen , dat dit rampzalig doelwit reeds bereikt is: het zal genoeg zyn aantemerken, dat de waare Ver?deedigêrs der éénige Republiek, der onverdeelbaare, der Volksrepubliek, thans veel ftouter agtervolgd worden, dan voor den dag van den. tienden Augustus; dat duizenden van fchotfchriften de Republiek overftroomen; dat zy, eiken dag, onbefchroomder en veiliger verfpreid worden, dan voor den dag van den tienden; dat de gehuurde Schryvers , met veel meer onbefchaamdheid, dan voor den dag van den tienden, hen beleedigen en verfcheuren, die fteeds de vyanden der Koningen geweest zyn, en dae zy, veel fchaamtloozer, dan voor den dag van den denden, Bkaaren bouwen voor de bekende aanhangers der dwinglandy, en de' onverzoenr lyke vyanden der evengelykheid. De allei-fhoodfte uitzigten' van deeze bloed* gierige Koningsgezinden bepaalen zig niejt enkel "m  VA N Jt. B. J. ROBESPItRRE. 6$ tot die eerfte gelukkig gevolg: zo wel vyanden zynde van de vryheid van alle Volken, als van de vryheid van hun eigen land, vreezen zy, om flaa de Volken, die het ftaarende oog op ons vestigen, het gemaklyk navolgbaarè voorbeeld te geeven van de vernieling van een Koning, en om hun te doen zien, dat een Koning zelfs geen mensch is: Zy vertoonen hun deeze gebeurtenis onder eene vreeslyke gedaante , die alle de geenên verflaagen moet, wjlke tragteri zouden ons naartevolgen. Zy bevestigen aldus de waggelende tróonert dér Despoten. Zy fchuiven de vryheid der waereld eenige eeuwen agter uit. Zy ontvlammen het bygeioof der Volken voor de dwinglandën , die reeds niet meer zyn zouden, wanneer Wy aan dèezezelfde Volken betoogd hadden, dat niets minder ftoutmoedigheid verëischte, dan het herwinnen der Vryheid en het vernietigen van een Koning. Het fchandlyk verlengd onderzoek,; wegens de gerechtlyke beöordee'ling van Lodewyk, is derhalven een misdaad van gekwetfte menschheid, die de glorie des Franfchen naams ontëeren zou , ingevalle de Souvérein ontëert kan worden, door daaden, die hem Vreemd zyn. Welke zyn dan de moeilyke vraagen , dié . het de zaak is te onderzoeken ? Léveren zy eene vraag-ftoffe op, waarvan de oplosfing het vernuft of de bekwaamheid der Redenaars vereeren kan? Myne ziele is döodlyk bedroefd, eri een kreet van wanhoop ontglipt my,- wannéér jk bedenk , dat 'er aan de Amtenaaren van een Volk, dat vry wil zyn, is Vóorgefteld geworden , om te onderzoeken of zyn Dwingland gerechtlyk öordeelbaar is! Wanneer ik be- iii. deel. E denki  66 GEVOELEN denk , dat hun is voorgefteld geworden, offt afzonderlyk te willen beflisfen, of deeze Booswigt niet onfchendbaar zy. Franfche Natie! hebt gy niet gebeefd, op deeze verfchriklyke vraagen ? Gy hebt dan niet, op ftaande voet, de uitöeffening uwer Souvereiniteit weder in handen genomen, toen gy deeze ondeugende en alle maatfchappyverwoestende voorftellen hoordet? Achl gy kunt daii niet gelooven , dat men een oogenbiik twyftelt, of de fchuldigfte der ftervelingen, die onder het gewigt der grootfte en talrykfte wanbedryven bezwykt, gerechtlyk oordeelbaar zy? Wat redenlyk mensch zou zig niet verbeelden, te midden eener bende Roovers te weezen, waar de fterkfte de Wet ftelt en alle vyandlykheeden wettigt, wanneer hy zig overtuigen kon, dat men, in goeden ernst, dergelyk eene vraag onderzogt? Wie zou de Man weezen, die niet den geenen zou tragten te ontwyken, welken hy verdagt kon houden, van te twyffelen aan de noodzaaklykheid , om Lodewyk gerechtlyk te oordeelen? De niet minder zedenlooze vraag der onfchendbaarheid, deeze vraag, die de franfche Natie beleedigt, is niet minder fchandlyk onderzogt geworden. Verbeeldt ge u zelve niet te bevinden, in dat voor altoos rampzalige tydftip, op den bloedigen dag van het Veld van Mars, waar de Burgers, vergaderd, om de eeuwige wetten der rechtvaardigheid en der evengelykheid interoepen, op eene afgryslyke wyze vermoord werden? Beeft gy niet, wanneer gy de tegenwoordige omftandigheeden vergelykt, met de omftandigheeden dier dagen van rouwe? Het betrof  VAN A. B. j. ko BESPIER RE. 07 trof toen den Verraader en zyne zogenaamde onfchendbaarheid: thans betreft het dehzelfden Verraader en dezelfde zogenaamde onfchendbaarheid. De onverfchrokkene Yerdeedigers van de rechten . des Volks werden als toen vervolgt, oftder de benaaming van Partyzugtigen , van Republikeinen; thans worden zy het, onder de benaaming van Rustberoerders. Zou deeze maar al te weezenlykc gelykheid ook een anderen La Fayette niet zyn magtig Leger aankondigen, gereed ftaartde, om, ten tweede maaIe, de beste Burgers, hunne Egtgehooten en Kinderen te vermoorden ? Gy verbaast u over deeze verfchriklyke TafcreeltMi, gy, getrouwe Amtenaars van een edcir moedig, goedaardig en vertrouwlyk Volk! Gy gevoelt 'er maar al tc zeer de wrecde waarheid van ! Gy zyt ontftcld wegéns den donkere weg, waar langs menu heeft weeten heen te brengen: met fchrik ontwaart gy de diepte van den afgrond, dien men onder uwe treden gegraaven heeft; gy wenscht denzelven gevuld te zien: Wel nu ! haast u, om, met verontwaardiging, dié fchandteekende bladzyden, uit onze gefchiedenis, te fcheuren: ontrukt dezelve, byiildien het nog tyd is, aan de oogen der geitrenge Nakomelingfchap: tekent, met eene vaste hand, den weg der Vryheid af: dat het Geheeliil weete, dat de franfche Natie nimmer, in de ongêrymdè en gedrogtlyke Wet der onfchendbaarheid van haaren Despoot,heefttoegeftemd;datj byaldleri zyn hoofd het fchavot niet ohtëart, zulks komt, om dat zyne iVfedepligngen, piaaf geenzins de Natie, hem hebben vrygefproken; hn dat, de voorönderftëlde flilzwygende aanE e nee-  neeming der overgeziene Conftitutie, geen bewys tegen het franfche Volk weezen kan Nooit heeft dit verlichte en bovenal deugdzaame Volk kunnen toeftemmen, en nooit heeft het toegeftemd m deeze verfoeilyke en tyrannifche Wet. De ftilzwygende toeftemming word verönderftelt door de uitvoering van de Wet; maar is deeze Wet immer ten uitvoer gebragt geworden ? Zyn wy niet in het oogenblik, om te weeten of het Volk 'er de uitvoering van dulden zou.? Zien wy niet, hoedaanig deszelfs ge- o1 utCr ?eZen °pzi§cen SeWeest "» en nog is? Heeft het niet zyne tegenverklaaringen doen hoorcn voor zo veel de dwinglandy der Conftitueerende Vergadering veroorloofde, op het oogenblik, waarin het, voor de eerftemaal, de toepasiing betrof, van den gódloozen wil deezer ongetrouwe Amtenaaren? Hoorde men deeze tegenverklaaringen niet van alle oorden der Republiek, op het oogenblik, waarin men de onbefchaamdheid had, om deeze ftaats- en zedeiyke gedrogtlykheid ten voorfchyn te brengen ? het Volk riep ons toe: Oordeelt, veroordeelt en ftraft den moordenaar van vyfëntwintig millioenen menfchen. Deeze ftilzwvgende toeftemming derhalven heeft 'er nooit geweest of kunnen zyn, en byaldien het veroorloofd ware te vooronderftellen, dat het Volk of onweetende of barbaarsch genoeg geweest was, om deeze ftilzwygende toeftemming te verkenen, verdwynt dezelve dan niet voor deszelfs formeelen wil, heden met zo veel nadruk aan den dag gelegd? Zou het u geoorloofd weezen, deszelfs dwaaling u te errinneren 'er, bewyzen van te ontkenen, en u aldus de medepligtigen te maa-  VAN A. B. J. ROBES PI ER RE. $9 maaken van hun, die het bedroogen hebben en als nog bedriegen willen ? Dit is al te lang gefpceld met het gevoelen en de deugd van het algemeen: dit is al te lang de ftem van ons gewisfe gefmoord , dat hem ons vooraf reeds heeft doen oordeelen, veröordeelen en ilraffen; van ons gewisfe, het welk ons zegt, dat, byaldien Lodewyk de laatfte onfchendbaar zy, een iegelyk onzer dan ook onfchendbaar is, om hem den dolk in 't hart te wringen. Te dulden, dat men langer deeze twee vraagen onderzoekt, die ten fterkften de Natie en de menschlykheid beleedïgen, die de grondflagen van het maatfchaplyk Verbond doen fchudden en verwoesten, is zig wanverdienstlyk te maaken by het Vaderland, is eene onzedenkundige daad te verrigten, welke moet doen vreezen, dat wy niet waardig zyn, om, aan een deugdzaam Volk, de Wetten voorteflellen. Het zou niet minder onredelyk weezen, zig te bepaalen tot het onderzoek van de form, om den Tyran te oordeelen. De Conventie moet geen kostlyken tyd verliezen met het hoorenvan fchriftuuren, van verfchuivende en ontduikende uitvlugten, en andere kunstnaaryen van de Vierfchaar, in een Rechtsgeding, dat het Volk reeds, door den opftand, geëindigd heeft. Zy moet die form aanneemen, welke door het algemeene welzyn gevorderd word, dat is te zeggen, de minsdangduurige en de fpoedigfte.. 'Er is geen vrees, van onrechtvaardig te zullen weezen tegen hem, die niet anders is dan misdaad en wanbedryf. De Conventie moet geen oogenblik in twyffel liaan, om dit heilzaam grondbeginfel te erkennen: indien zy het zelve verwierp, dan E S zou  70 GEVOELEN zou zy verantwoordlyk worden voor alle de ongelukken , die de Republiek bedreigen. Zy moer zig overtuigen, dat deeze groote Misdaa• djgcr de toorts van den burgeroorlog is ; de ©irzaak van den hongersnood, die zig te midden van den overvloed doet gevoelen; dat de weezenlyke Volksberoerders met hunnen Meester verdwynen zullen. Ja! Medeburgers! dit Monfter is het 'verzaamelpunt van alle Booswigten van allerlei rangen: het is de kreng,' waaraan zig alle booze en verflindende Infekten hegtén. Zonder misdaad , kunt gy zyn ongelukkig en noodlottig beftaan niet verlengen. Gy moet Zynen Val verhaasten, en 'er flegts de wyze toe verkiezen, die ftrookt met de tegenwoordige omftandigheeden, met de natuur der zaak, met het caraéter van waare Republikeinen en met de wysheid en de ftaatkunde eener Natie, die naar de Vryheid reikhalst. Het betreft hier de veroordeeling van een Dwingeland, die meer misdaaden beging, dan hy oogenblikken leefde. De duizenden van flagtöffers,' allerwegen de oppervlakte van de Republiek bedekkende, vorderen recht. Al had hy geen andere misdaad gepleegd, dan die van geveinsd te hebben van de wenen der Natie aanteneemen, ten einde in den ftaat der Natuur te leeven, te midden onder een béfchaafd Volk, dan zou elk Franschman het recht hebben, om hem met duizend fteeken te doorboorcn, en geen hunner zou'er van afftaan,'alvoorens gewrooken te zyn. De hoop van zig te rechtvaardigen, zou een nieuwe beïeediging voor het Volk weezen; zig te rechtvaardigen is voor hem even mooglyk, als onste overtuigen, dat de Zon het heelal niet ver-" lich?  VAN A. B. J. ROBESPIERRE. 71 licht en verwarmt. Ik ftel u het volgende Decreet voor: De Nationale Conventie, in aanmerking nee mende, dat Lodewyk Capet, geweezen Koning der Franfchen, geoordeeld is door het Volk, dat de Amtenaars des Volks hunne pligten verraaden en de rechten des Volks fchenden zouden, byaldien zy onderncemen mogten, om de afte van deszelfs Souvereiniteit te overzien; — decreteert, dat Lodewyk Capet voor de balie zal gebragt worden, om aldaar te verklaaren, wie zyne voornaamfte Medepligtigen zyn, om aldaar zyn doodvonnis te hooren uitfpreeken, en om, op ftaande voet, ter ftraffe geleid te worden. E 4 GE  GEVOELEN van Gedeputeerden van- het Departement D E LA S A R T H E; Betreklyk de gerechtlyke beöordeeling van. LODEWYK DEN ZESTIENDEN. burgers! wetgeevers! JFJet zal voor de toekomftige eeflaeten een reden van verwondering opleveren, daf nien in omvraag heeft kunnen brengen, of de fchuldigIte der Stervelingen het algemeene lot der boozen moet ondergaan, of met de Goden gelyk gefteld moet worden. Dank zy der doodlykë uitvloeifds van het Despotisme die als nog onze zielen beknellen en de zedelykheid onzer geneegenheid ontaarten j Wy hegtcn aan deeze ftaatkundige hersfenfchim een zo breede venooning,een zo weidfchen zwier van zorgvuldigheid dat men fchier zou twyffélén, of wy ^aarjyk vry waren> en of Wy ^. * ^ 1 noogte van gemeenebestgezinde begrippen, zouden kunnen verheffen. De welëer door onze dom-  fAVt *. PHILIPPEAUX. 73 domme krankzinnigheid aangebeden Afgod oeffent, op onze verbeelding, nog een zoort van tqvcrkragt, die een menigte wonderfpreuken en bygeloovige bewysredenen , doet gebooren worden: wy gedraagen ons kinderen, die bevreesd zyn, om het geen hun verbaast te onderzoeken, en zyn, om zo te fpreeken, meer bezig met de middelen, om onze beguicheling te vergrooten, dan om het menschlyk geflagt te wreeken, wegens de onbegryplykfle gedrogtlykheid. Medeburgers! ik zal u, met de openhartigheid van een vry Burger, het zelfde gevoelen voordraagen , dat ik reeds ontwikkeld heb voor uw Comité van Wetgeeving, op den eerden dag, dat deeze zaak aldaar onderzogt werd. Bekwaamer Redenaars dan ik, hebben reeds een vloed van licht over deeze zaak verfpreid; maar men kan niet te veel verlichten in een onderzoek, dat de kwaadaartigheid of de Koningsafgodery, in het gevoelen van het algemeen, te ontaarten poogt. Reeds beproeven deeze twee te zaamen werkende verdervers, om de Burgers te verleiden, door de kunst van drogredeneeringen argelfstigheid, vermomd onder het bedricglyk uitwendige van mededaogen en edelmoedigheid. Reeds word 'er, onder den naam van een Ex minister, vermaard door zyne kwakzalvcry , in grooten overvloed, een werkje verfpreid, waarin men alle kragten infpant, om het franfche Volk andermaal met die flaaffche en eerlooze aandryvingen te bezielen, die, geduurende zo langen tyd, deszelfs ellenden en wanhoop veroirzaakt hebben. In deezen loozen pleithandel, voorgefchreeven dqpr de laaghartigheid van een ftaaf; £ 5 die  f4 P EVO ELEN die zig kromt aan de voeten van zyn meester,dryft men de onbefchaamdhcid tot zo verre, om zelfsvan erkentenis te fpreeken. Dezaamenroepmg der Staaten Generaal word aldaar gekenmerkt als een voorbceldelooze weldaad, daar zy, in de verwagting van derzelver Autheur, Zig bepaalde,om den draaikolk te vullen,waarin de fpaarzaame Lodewyk de zestiende, geduurende zyn regeering, een fonds van tien milliards i« v«rewólgen worden. — Met het zelfde oog befchouwt hy den invloed, bezorgd aan de gemeenten , terwyl men die eeniglyk Knikte, ter begunftiging der uitzuigende ontwerpen van een onverzaadlyk Hof, dat het V olk , tor den Jaatften druppel bloeds toe , begeerde aftetappen; dat cwee mededingende machten in een ftaat van oorlog wilde ftellen , en den Tyran opperfte Bemiddelaar maaken, ten einde, by de ontknooping van deeze groote Comedie, het Despotismus meer dan immer te bevestigen. Ik beroep my op de lompe onbeschaamdheid, die de gekroonde Bewindsmanaan den dag legde, ten opzigte der Volksgedeputcerden , toen deeze, na zig met den verbaazenden last zyner fchulden bezwaard te hebben, den ftaat tragteden te beveiligen tegen de geduurig te verwagtene wederkeering van dezelfde onheilen. Ik beroep my op die befaamde kunstnaaryen, die uitgeput werden, ren einde de Staaten Generaal te doen uit één fcheiden, toen zy van de rechten des Volks wilden fpreeken, in die kloekmoedige zitting van den tweeëntwintigften Juny, waarin de Koningiyke Intendant eene dreigende houding tegen zyne Meesters. aannam. Ik beroep my op de vyandige aanfla- gen,  VA N P. PHILIPPEAUJv. gen, die hy zig vervolgens veroorloofde, om den fchrik en de wanhoop in hunne Zielen te verfpreiden, en op dat onzaglyk Leger, dat geichikt was, om de Hoofdftad te ftraffcn, en om een edelmoedig Volk , dat hem om recht vroeg, te verpletteren. ' De heerfchende zorg der Dienaars van de Dwinglandy was fteeds, om derzelver misdaaden te verkleinen, door het klein aantal menschiievende bedryven, aan het verwoestend vernuft der Tyrannen ontfnapt, of door onwederftreefbaare omftandigheeden noodzaaklyk gemaakt, met nadruk te verheffen en te roemen. De Kwakzalver van Geneve, getrouw aan deeze handelwys, breid zyne pluimftrykende befpiegegelingen uit, tot de verstüfgeleegene tydperken der regeering van Lodewyk den zestienden, om hem, even als een Wysgeer, als een aandoenlyk Mensch, der leevendigfte belangneemmg waardig, ten fchouwtoneele te voeren, en deeze tegènftelling verfchaft hem de geleegenheid , om wegens ondankbaarheid uittevaaren. Het is misfehien overéénkomftig met de groudbegmfels van een Haaf, om zig zeiven toetejuichen, wegens liet kwaade , dat zyn Meester niet heeft kunnen doen, en om deeze ontkennende daaden in deugden te hervormen: maar dat een geheele Natie, aan de bloedige kunstnaaryen van deezen Menschëeter ontfnapt, hem dankbaarheid verfchuldigd zou weezen, om dat hy niet eiken dag onrechtvaardig en wreed geweest is, dit is iets, dat nimmer in het hart van den onpartydigen kan opkomen. De wreedfte onderdrukkers van het menschlyk geflagt, hebben zig, van tydtot tyd, in eenige loflyke bedryven verlustigd. Lo• • de-  70 «ÈVOELEN devvyk de zestiende, medegefleept door de onWederlnmdlyke aandrift, die, by voorraad, de zegepraal der wysgeerte en de vryheid der volken daarftelde , heeft eenige vlttgtige trekken van rechtvaardigheid, over een groot^aantal van misdaaden verfpreid ; maar Nero , Cali-mla Lodewyk de elfde en Karei de negende hadden ook eemge tusfehenpoozingen van menschlykhejd, doch zyn ze daarom te minder met een eeuwige vervloeking overdekt geworden?Neen ' nooit zal ik gelooven, dat de Booswigt, die in zyn Land gewapende Moordenaars en Beulen komen deed; die, door de afgrystykfte meinedigheid, den hemel en de aarde bcleed/gde : die den burgeroorlog, onder zvne Medeburgers, aanftookte; die hen, met verontwaardiging,aan de woede en wreedheid van uitheemfche krygshoopen overleverde; die een Koophandel maakte van het bloed des Volks, en het,'door hongersnood, tot wanhoop voorbereidde; die alle de rampen reffens op het hoofd van deeze edelmoedige Natie wilde vércemgen, door alle de bronnen van het algemeen geluk te vergiftigen ofte doen opdroogen, en die, op den dag van zynen gedenkwaardlgen Val, zonder eenige bekommering, zyne gulzigheid den vryèn teugel vierde, te midden van het zielverfcheurend toneel, dat de arbeid zyner barbaarscbheid was:ik zal nooit gelooven dat dergelyk een Man de vriend des Volks was, of dat hy, in een eenig tydftip deszelfs geluk begeerde. Hy bezat de ziel van een Konmg, dat is te zeggen, van een Monfter, het caractëv van een Huichelaar, de uitwendig-' heeden van een cerlyk Man en het hart van een Booswigt. Verhard in het wanbedryf, door de fnood-  VAN P. PHIklPPEAUX. 77 fooodheid der Priesters, noch fchaamte noch wroeging ontwaarende jveréénigde hy in zigalie de rechten, die de eer der vergoding, in den modderpoel van Romen , verdienen kunnen; nïaar die, aan de Rechtvaardigen en de volgende geflagten, niet anders dan een gevoel van afgryzen inboezemen. Men zou geneigd worden te gelooven, dat zyn Verdeediger, in den fmaak van het heekelof het byfchrift heeft willen vallen, daar hy het beproefde,om hem met de Wyzen van Griekenland te vergelyken, om 'er een fabelagtige Godheid van te maaken,en de bedryven te vermommen, die een te onwraakbaar aanzien verkreegen hebben, ten einde op den koddigften Roman, de belachlykfte klaagliederen te maaken. Met is aldus dat hy, in zyne digterlyke taal, de heldenverrigtingen van Lodewyk den zestienden, betyteld, als uitfleektnde bedryven van eene edelmoedige weldaadigheid. Ongetvvyffeld had hy altaaren voor hem opgerigt, indien het hem gelukt ware, om geheel Vrankryk in vuur en bloed te zetten. Het is aldus, dat hy aan hem het onverariderlyk voorneemen toefchryft, om ia Vrankryk den vreede en de rust te 'herft ellen. Ja! zonder tvvyffel, hy begeerde de vreede van het graf, daar hy allerwegen den burgeroorlog aanftookte, den fakkel des bygeloofs ontftak, .en geheele legio's van moordenaars op zyn Vaderland deed toefchieten, ten einde over de lyken te heerfchen. 'Er ontbreekt niets aan de oirfpronglykhcid van deeze fchildery; want dc Ex-minister verheft de zuiverheid der Zeden van Lodewyk en van  f9 fefe'vdÉLEN van zyne getrouwe Medegezelïmne. Deeze uitdrukking, alle de andere waardig, erriftnere ons, dat Claudius en MesfaJina insgelyks hunne Lofredenaars, en waarborgen voor hunne deugden hadden. Men befpeurt dus, dat dëeze guhstling der aardfche Grootheid, de rampzalige beguichelingen zou tragten te doen herleeven, die zo langen tyd het menschlyk geflagt, onder het fchandlyk juk van een hand vol Roovèrs, heeft doen krommen. Hy fpreekt van de dooriugtige Voorvaders van Lodewyk den zestienden, die, geduurendé negenhonderd j'aaren, over het lot des5 Ryks befchikten: hy had ook behooren te fpreeken van hunne dooriugtige misdaaden, vani alle die afgryslykheeden , waarmede zy onze Vaders overhöopt hebben, ert van die tien milIioenen armen, welker natuurlyke eri zedelyke bnuiarting, op alle de grondftippen der Republiek, van den verwoestenden en godloozen geest van het Despotismus getuigt. Dit is niet, om dat hy zig zei ven bednegt ten aanzien van het wreed caracter der Koningen; want, volgens hem, was het kwaad, dat zy de fftervelihgeti gedaan hebben , een pli'gi , voorgefchreeven door de voorwaarde van hun geboorte, door een toevalligheid, dieonsverpligtede, ons te fchikken naar de dwaalingen van den Tyran, en verdraagzaam te weezen - ten opzigte zyner zwakheeden. Groote God! welk eène verfchriklyke ftelling ? Was dan de hel de oirfprong van de pligt ert de geboorte der Koningen? de Schryver fchynt ons zulks te kennen te geeven, wanneer hy zegt, das  VAN P. PNILIPPKAUX. 79 dat hunne Staatkunde onbegaanbaar is met de grondbeginsels der zedenleer. En ondertusfchen fchreeuwc hy uit; Dat de Monarch, door,de Conltitutie, niets was, dan alleen in fchyn, en dat hy den troon bekleedde, zonder 'er eenigen eerbied te genieten. Het was dan niets, eene civilelyst van veertig millioenen; het opperfte gebied zo van binnen als buiten, en de algemeene befchikking te hebben, over de openbaare magt en over alle de plaatfen van aanbelang? Hoe ken men grooter zaamenvoeging van magten aan een éénig Mensch toëftaan, zonder hem met den blikfem te wapenen, ten einde alle Vervelingen tc verdelgen ? Hy bekent verder: dat de taak van een Koning boven alle menschlyke kragten is. Doof welk een vreemde eigenzinnigheid'beklaagt hy zig dan, dat de uitgeftrekte magt, aan Lodewyk den zestiende gelaaten, nog veel te beperkt was? Maar, zodaanig is het lot der Drogredenaars en der Luiden van kwaads trouw, dat zy zelve de Wapeas, om hen te befchaamen, aan de hand geeven. Byiildien men hem hier geloof wil geeven, dan zyn de verraaderyen van den Dwingeland, ter wederverkryging van de volheid der volflrekte oppermagt, flegts beuzelagtige zonden, die men met toegeeflykheid behandelen moet. , Wy moeten, zegt hy: niet al te veel gewigt hechten aan geringe onderwerpen , van dewelke daarenboven de bewyzen niet anders te vinden zyn, dan in eenige versheide gefchriften. Ongetwijfeld zyn 'er een groot aantal bcwysftukken, door de fchukligeii, zorgvuldiglyk ver-  80 6ÉVÖEL I!:£ vernietigd geworden; maar 'er fchietèn nogari-" dere genoeg over, om hét Geheelai van hunne boosheid te overtuigen. Elk, den naam vari Mensch waardig za, hec fchafjdj fc » ™ Het Rechtsgeding van Lodewyk den zestienden * een groot Gedenkffuk voor d?Sddems; en ik gelooide het nuttig te Zyn foor de algemeene zaak, óm, mec weinig woorden' deeze onbegfyplyke Vtrdeediging fe wederleggén waarm de önbefehaamdheid het der buitenfpoongheid betwist. De Schryver beklaagt £?2? °TT Van * ^achünten aanzt n en van al den^eerbied, d\ezyn cara&er nboczemt. Hy behoorde liever te zUgten óver het lot van zo veele duizenden Weduwen en Weezen,agcergelaaten door deflagtöffers,die de Verraader ate zyne wreede Oogmerken heeft opgeofferd. Ik beken, dat het iLilyTis, om aan Lodewyk den zestienden de achting van een eerlyk Man töetekènneri, zo als de laaghartig Kwakzalvers zig bemoeien, om in den geèsc der menigte te doen gebooren worden. \ya de eerbied betreft aan zyn caracïer verknogt; het fleschje van Rheims is verdwèeneri met dè bedriegende bcguichelirig , die ons, i„ hez fhoodftecn lomprte der gedierten, onder menschlyke gedaante eene Godheid deed befchouwen ; en ik geloof niet dat ons, óm deezen re^lei;?anZ!'en' te" ^Valle der Hangen, die dezelven inroepen, te doen herleeven, de  VAN P. PHILIPPEAÜX. 8$* de lusc zal bevangen, om Lodewyk den zestien» den op den troon te hcrflellen. Eindlyk lastert hy, ongegrond, het franfche Volk, wanneer hy voorönderltelt, dat men den, fchrik verfpreid heeft, ten einde een iegelyk fchroomvallig te maaken, die de zaak van den Dwingeland zou hebben willen bepleiten. Dee-i ze zaak heeft Verdeedigers gevonden, zelfs in den boezem der Conventie, en zy zyn aldaar; aangehoord geworden, met een aandagtenllille bedaardheid, die de beste loflpraak op de Ver-, gadering maakt. Zy zyn het, die ik, van dit fpreekgeftoelte a koom te bellryden. Ik eerbiedig de beweegredenen van hun gevoelen; maar ik geloof, dat het gevaarlyk en tegenftrydig is met alle grondbeginfels. Moet Lodewyk de zestiende gerechtlyk geoordeeld worden? Dit is met andere woorden te vraagen: ofhy verheven moet worden boven alle menfchen en wetten? Ik onderzoek deeze vraag in drieërlei betrekkingen : volgens het natuurlyk recht, volgens het recht der volken, en yolgens het- burgerlyk recht. Volgens het natuurlyk recht, hoor ik het ge-? fchrei der flagtöffers, op zyn bevel vermoord, te Rysfel, te Thionville, in de vlakten by de Maas en van Champagne, en voor het Paleis van den Dwingeland, op den vermaarden dag yan den tienden Augustus. Deeze flagtöfFers vorderen wraak: elk burger had, op het oogenblik der overwinning, het recht om dezelve uit» ceöelfenen , en zy werd niet opgefchort, dan door de zekerheid van een plegtige ftraf. Volgens het recht der volken of der ftaatkun- jfii. deel F de3  8ft GEVOELEN de, kan Lodewyk de zestiende, krygsgevangene, eeuwige vyand des Volks , dat hy vernietigen wilde, in zyn perfoon, geen beleedigend voorbeeld van ftrafloosheid voor de misdaad, opleveren. Zegevierende, had hy zyn vermogen gekentekend, door moorden en vervolgingen : zyne Medepligtigen voeden fteeds de hoop van dergelyk een uitkomst nog eenmaal tot weezenlykheid te zullen brengen, en wie zou aan eene Natie het recht mogen betwisten, om de gevaarlyke fchokken , waarmede zy bedreigd word, te voorkomen, door met een maar al te wettig zwaard, den perfoon te treffen, die fteeds ten drangreden of ten voorwendfel der zaamenzweeringen zal verftrekken? Volgens het burgerlyk recht, moet elk Moordenaar , elk Brandftigter de maatfchappy voldoening geeven, voor de beleediging, die zy van hem ontvangen heeft, en te vergeefsch zou ik naar het groot beginfel van evengelykheid zoeken, wanneer iemand, met deeze twee misdaaden befchuldigd, onder een menigte andere perfoonen, het privilegie bezat, van niet gerechtlyk geoordeeld te kunnen worden. Men roept, ten zynen behoeve, de Conftitutie in. Dit bewys is zo moeilyk gemaakt, dat men het nader moet bepaalen, wil men 'er de verdiensten van Ieeren kennen. Ik zou my tot dit grondlirtikel van de Conftitutie kunnen bepaalen, waar gezegd word; dat de Wet dezelfde moet weezen voor allen, het zy ze befchermt, het zy ze /Iraft; maar, zegt men, de Koningiyke perfoon is van deezen grondregel uitgezonderd. Volgens het tweede artikel van het tweede boofdftuk der derde afdeeling van  TA» P. PHILIPPEAUX, 8| van de openbaare Magten, is de perfoon des Konings onfchendbaar en heilig. In hec vyfde artikel: Indien hy, na den eed van getrouwheid aan de Natie gedaan te hebben, denzelven herroept,zal hy gehouden worden', als afftand gedaan te hebben van de Koningiyke Waardigheid. Volgens het zesde artikel; Indien hy zig aan het hoofd pelt eener Legermagt, of zig niet, door een formeele daad, tegen der gelyk een onderneeming verzet, die 9 op zyn naam, ten uitvoer gebragt zou worden, zal hy gehouden worden, afftand van de Koningiyke Waardigheid gedaan te hebben. Eindlyk in het agtfle artikel: na den voorbedagtlyken of wettigen afftand, zal de Koning in de clasfe der Burgers zyn, en even gelyk zy, gerechtlyk befchuldigd en geoordeeld kunnen worden, voor daaden, gepleegd na zynen afïtand. Vooreerst vraag ik, of Lodewyk de zestiende den eed ten uitvoer heeft gebragt, dien hy gedaan heeft, van getrouw te zullen zyn aan zyn Souverein, en van het maatfchaplyk Verbond té zullen handhaaven, 't welk voortaan alleen zyn recht op de Koningiyke Waardigheid kan uitmaaken ? Van alle kanten antwoord men my van neen! antwoord men my, dat hy een Verraader is; dat hy, op een fchandlyke wys, die edelmoedige Natie heeft opgeofferd, welke hem, den verbaazenden last zyner fchulden op zig neemende, en hem alle zyne moorderyen-vergeevende, daarënboven nog met weldaaden overlaadde. Hy zelve derhalven heeft deeze Conltitutie verfcheurd, en gy maakt 'er voor hem een recht van! Maar indien zy een Verbond is,  ?4 . In dit middel is noch langwyligheid te vreezen, noch onzekerheid te dugten. De Eerftevergaderingen beroepende, binnen de veertien dagen van het Decreet van veröordeeling, zou derzelver begeerte, door de geheele Republiek, op den, tweeden of derden dag der veréëniginguitgebragt weezen, en de oprechtheid deezer begeerte zou gewaarborgd worden , door eene wilsbekendmaaking met luider ftem, die de kunstnaryen van den burgerhaat den voet zoude ligtcn, door de vuige flaaven, die een vryheiddoodend gevoelen tusfchen beiden zouden durven opwerpen, met fchande te overdekken. Decreteert, dat de eerfte Vergaderingen hun ftem zullen geeven, door ja of neen te zeggen, wegens het Vonnis, dat gy geflagen zult hebben, en ik: verzeker u, dat de fanclie des Volks noch lang noch twyffelachtig weezen zal. De Tyran is, in aller harten, veroordeeld, en eene eenpaarige toeftemming van uw Decreet zal de laatfte flagen toebrengen, aan de verwagtingen derdwinglandy. W- peel. G Van  «evoelen Van dit middel gebruik maakende zult gy veel verrigt hebben,' voor de glorie der Natie en terbevestiging van de Republiek. Toen over de groote vraag, betreklyk de beroeping op het Volk, in de zitting van den vyftienden January, by oproeping der naamen, geraadpteegd werd , ftemde P. Philippeaux •egen de beroeping , en gaf aldus reden van zyn gevoelen, op hec fpreekgeftoelte. medeburgers! Onder alle de ftaatkundige maatregels is 'er geene, die my meer belemmerd heeft, dan die, om het Volk, by hec vonnis van Lodewyk Capet, tusfchen beiden te doen komen. Ik beken rond uit, myne eerfte gedagren begunftigden deeze ftelling; ik heb dezelve ftaancle gehouden in uw Comité van Wetgeeving: ik heb ze andermaal hervoorcgebragc, in myn gedrukt gevoelen. My dacht in dezelve een uitgeftrekr zo wysgeerig als zedelyk voordeel co ontdekken, om ipooien met bloedige letteren, in onze irefchie- tZ^ul1 Zf£ü Zyn' » waarvalt 1 e Over gemaklyk zal zyn, hem te overtuigen Conventie" f ^ ^SSle J 'rr n d,e ve™ deryen van deszelfs Koning het ten vcrdcrve fleepten, met alJe magt enge? zag bekleed zy , dat in haare handenhet lot berust der Republiek, die van haaren arbeid en de overeenflemmmg haarer Leden, haar geluk, Z\Zvïa' m hMrf Slorie verwagt; dat zy de befclnkfter geworden is der duurbaarfte belangen en van alle de verwagtingen der Natie ; £ !™ ^f^ntWOordfyk is, wegens alle fcaafe oogenbhkken, en het gebruik, dat zy zal maaken, van de uitgellrekte magt, die haar toevertrouwd: maar deeze uitgerekte magt me men haar gegeeven heeft, door haar ten mld-' Öenpuht van alle gezag te maaken, geeft haar het recht niet om onbepaald alles te doen, om de gronahegmfels tc fchenden, om zig boven alle gebruiklvke formaliteiten te verheffen, om de kragt van het algemeen gevoelen te trosfeeren om, met voeten te treeden de bittere beitrdfngcn , en de hevige befchimpingen, die tcneaeimoedige overlaating van alle haare rech- ten,  V A N J E A N JU LI K JJ. I05 ten, zig van dezelve weet te ontdoen, ter gunfte van mannen, tegelyk doorzigtig en deugdwam, genomen van de geheele oppervlakte der Republiek, onbekwaam, om omgekogt te worden, en van een geftrenge eerlykbeid, en daar door niet aan de kwaadaartigheid alle middelen ontrukt, om haar te lasteren, door de befchuldiging, van liever geluisterd te hebben, naar de&ftem der driften, die haar beroeren, dan naar de ftem der eeuwige rechtvaardigheid, die in alle onze befluitneemingen moet voorzitten, vooral wanneer hy, die 'er ten onderwerp van ftrekt, een perfoon was, geëerbiedigd door de aêloude vooröordeelen, byna een voorwerp van afgodery voor een Volk , zedert lang aan _ de dienstbaarheid gewoon, en die, de blinde ligtgeloovigheid, maar al te lang, als een der aardfche Goden bewierookte. Het is waar, de Nationale Conventie is het fpraaktuig van den Souvcreinen Volkswil; het is door haar mond, dat hetzelve zyne Godfpraaken uitfpreekt; zy is bekleed met alle magten gezag; maar dit gezag en deeze magt zyn, zedert "de opening van onze Zitting, niet van natuur veranderd, nog hebben geen nieuwe vergrooting ontvangen1: en tot heden toe heeft zy, geroepen ore ukfpraak te doen over het lot van verfcheidcn fchuldigen en overtuigden van ontrouw of ftaatsnjisdaaden, waartegen zy decreeten van befchuldiging gegeeven heeft, de uitvoering van deselven opgedraagen aan Lighaamen en Vierfchaaren, belast met het voortzetten der wraakneeming wegens de wanbedryven, en met het doen uitvoeren der Wetten , die uit feaare wysbeid toortvloeïen. Zy kan noch moet G 5 alle  106 <6 E v O E l E N alle magten uitöeffenen. Ongetwyffdd ware het te wenfchen, dat zy zelve alle de dryfveerert van een uitgeftrekt en zaamgefteld beftuur, omvatten en beftuuren, en aan zo veele ontrouwe of verraaderlyke handen de teugels van het gezag ontncemcn kon; dat zy, met haare beveiligende fchaduw, alle de deelen der Republiek bedekken, /dat zy aile de klagten verzamelen, «11ede vorderingen hooren, en alle de ftraffen en beioomngen, zonder tusfchen weezens, uitdeden kon: maar, in de onmooglykheid, waarin zy zig bevmd, van alle ondergefchikre Agenten te kunnen misfen, moet zy de eerfte zyn, om het voorbeeld te geeven, van de verheven onderfcheidmg m de eeretrappen, verftandiglyk tusfchen de Magten vastgefteid; moet zy de Burgers, van natunre maar al te zeer geneigd, om deeze magten te verwarren, leeren, om dezelve zorgvtildiglyk te onderfcheiden, door zelve zig te houden op de fcheidslinie, ifie hen van elkander afzondert. Maar deeze aanmerking verkrygt een nieuw 'gewigt , wanneer men zig zelve ondervraagt, Wegens de beweegredenen, cfie de Conventie zouden kunnen doen befluiten , om zelve dit Rechtsgeding ter hand te neelnen, dat zo veel' geregeldheid vordert in de by}!onderheeden, en zo veel geftrengheid in de formaliteiten. Het is moeilyk deswegens zig zelvcïi te antwoorden, vooral na den Rapporteur van het Comité geleezen tc hebben, die zelve-bekent, dat de Befchuldigde geen Koning Meer zy; dat hy zynen oirfpronglyken tytel hernomen heeft; dat hy Mensch is. Wel nu, Lodewyk, door de vernietiging der Koningiyke Waardigheid in Vrank-  y 4 ji j e A n j t' t i t S. icf Vrankryk * van den troon gedaald is derhalven in de gewoone Clasfe der burgers wedergekeerd: fchuldig ïynde, moet hy, gelyk zy, en volgens de geltrengheid der bekende gerechtsförmen, geoordeeld worden: waartoe dreze aanfteotlyke onderfcheiding in een Land, alwaar, na den hersfenfcbimmigen Afgod der grootheid om verre gefrrieeten te hebben, men geene andere grootheid moet toeftaan, dan me der verdiensten , der bekwaamheden en der deugden ; dan die der dooriugtige bedryven d.c den &o* daat aan de zyde van den Generaal piefen, en Baptiste met Duttiouricz gelyk ftellen ? Waartoe-, vraag ik: deeze aanftootlyke onderlc;.eidtngtusfchen burger en burger; tusfchen een Generaal, aan het hoofd zyner légers, de Natie verradende , eh den eerften Amtenaar van een vry Volle; tusfchen een Kunstenaar en Lodewyk Capet , byaldien zy gelyklyk misdaadig, en met dezelrde wandaaden befchuldigd zyn? Zouden eronder ons ook nog onëdelen en raadsheenyken weezen? Waarom verzend gy de eerften naar de crewoone Vierfchaaren; terwyl gy de anderen , fa de banden van uw opperlte rechtsgebied we* derhoud? Toont gy daar door niet, dat gy u nog niet gansch en al ontdaan hebt van dién gryzen eerbied, dien men, nog niet lang geleeden, onder ons had, voor de zogenaamde heilige perfoonen der Koningen? Maar gy ftcmt het toe, *n misfehien, byaldien gy ernltig begeert hebt, dat hy'door de Conventie geoordeeld wierd, zyn'u deeze woorden ontfnapt: De befchuldigde is geen Koning meer; hy heeft zynen oirfpronglyken tytel hernomen; hy is Mensen. Levert hem dan over in de handen, die gelast , «yn,  iö8 zyn,, om, uit naam van de Wet, de wraak uitteoeffenen van een billyk verontwaardigd Volk ' War gedrag heeft, tot op ditoogenblik, de Conventie gehouden, niettegenftaande zy, be- Jigde? Want dit recht beftaat van zij zelve Waneer een burger by haar word aangeklaagd, als fchuldig aan haatlyke kwaadftookingen telen tZr¥ f dCn StaaC' Van ^daadige Verftandhoudmgen met de buitenlandfche vyanden, die d00r de Legers der Republiek, geleid door de heilige Vryheidsliefde, op de vlult eedreeven Zyn dan heeft zy zig bepaaJd fotëde mtoefjenmg der bedieningen van gezwoorenBefchuldigers; zy heeft gevoeld, dat Zy hiergroote hmderpaalen kon aantreffen, niet in het overwehdigen der rechten van de Vierfchaaren, vermus zy in haaren boezem, als in een middenpunt, alle magten en alle rechten samentrekt, maar cioor zig zelve de bedieningen van geboren Vonnisvellers toe te fchryven. De talryke hmderpaalen, die zy heeft kunnen befpeuren, beftaan als nog: zy is fteeds in dezelfde omftan' engheid geplaatst: waarroe derhalven deeze krenking van grondbeginfels in geiyke gevallen? Maar dciikt niet medeburgers! dat, door het ontvvyken van zelve uitfpraak te doen , wegens het lot van Lodewyk Capet, ik begeer, om uwe aandagt aftelokken van het onderwerp dat u onledig houd, of de Conventie te noopen zoek, om de oogen te fluiten voor de gevolgen van deeze groore onderneeming. Wanneer zy unfpraak zal gedaan hebben, dat de geweezen Koning geoordeeld zal worden , door de van haar aangeweezen Vierfchaar, dan fchieten haar nog  H« J E A N J O L I E Ti. 105» »og groate pligten ter vervulling over. Een Decreet van befchuldiging tegen hem uittebrentren- alle de {hikken te verzaamelen, die ten Lndftag moeten verllrekken van dit buitengewoon Rechtsgeding; en voor de oogen der volken die hunne aandagt op ons gevestigd houden, en der nakomelingfchap zelve die ons oordee en moet, de tusfchen beide koomende oordee velling S rechtvaardigen, eindlyk: die^^htbankzaam tellellen, waaWan de gefchiedems der Volken Stauwlyks een Voorbeeld oplevert: ziet daar de taak , welke de Conventie zig behoort opteleggen: maar daar ook moeten haare bediemn«e? zig bepaalen; en hier ftilftaande zal zy ge|oeg gedaan hebben, om te beletten, dat de misdaad ongeftraft blyve, onder den vah^hen gUmp van een verbryzeld Koninglyk hoofafieraad : zy zal een ruim veld geopend hebben, voor den wettigen haat der Volken tegen hunne onderdrukkers. , Ik zeg, dat de Conventie daar moet ophouden , vermits alle gerechtsvormen ftrydig zyn met de wyze van beöordeeling, die u , door het Comité is voorgedraagen; welke wyze met alle grondbeginfels ftrydig is, en de kieschheid van een groot aantal onzer Medeamtgenooten verontrust? Ongetwyffeld is 'er niemand onder ons die niet de glorie begeert van, door zyn ftem de Natie gewrooken te hebben, wegens de misdaaden van Lodewyk Capet: maar de Wetgeevers van een groot Volk, die, m dit oogenblik, geheel Europa tot getuige en tot rechter hebben, moeten naar een nog gewisfer glorie reikhalzen, naar die, van niet gelasterd | worden, zelfs dan niet, wanneer zy de ge-  il& CBvOEL BJf" ftrenge grond begin fels eener ftranende gerechtig heid YöJgen. Wy moeten,in dit geval,dat, in de &?ft? eter ftanfebe Republiek, geen voorbeeld had, of ook meer hebben zal , «Vermits de Koningiyke Waardigheid, die plant, eigen aan den despotiken, en door de flaaverny beTreeden grona, met. groeien kan op den akker der Vryheid, mdiervoegen te werk gaan, dat onze vyanden zelve genoodzaakt worden, om onze ge^ maaupheid en wysheid in onze maatregels, roe* tejuichen; alles moet, in onze bedryven, het kenmerk draagen van die onpartydigheid, van die edelmoedigheid, welken de Amtenaars moeten caraclerizeeren van een Volk, wiens openhartigheid en eerlykheid , door geheel Europa L vermaard zyn, en die ons den eerbied en achting doen verdienen der Volken, die wy ons beyveren, om ze, beneffens ons, in de weldaad der Vryheid te zien declen ; die wy behulpzaam Willen weezen in het verbreeken hunner ketenen #n die wy aan ons, door eenezagtaartiaemen^chJievendheid, tragten te verbinden. :. Ik ik toe, met Mail he, dat Lodewyk de zestiende niet gerechtlyk geoordeeld kan"worden door eenige der Vierfchaaren, thans, door de tonfbtüae, beftaande; maar is het dan zo moei-' y orT^en te fchePPc»> die 'er onafnangivk van is? Dat men ons hier niet terenwer-pe witderzelver zaamenu\eliing de Republiek zou Runnen kosten, door, uit de drieè'ntagtig Departementen, (want de Befcb.ujdigdo-beh.eort aan het algemeene %feam der burgers, en niet aaneen gedeelte van 't RyRJ de Perfoonen opteroePcri, die hem moeten oordeelen : deeze :znini«peid7 die men maar al te-dikwiis vermengt met de  yi» JIAH JOH*» II* de vraagen van het hoogfte aanbelang, zou onwaardig zyn, en voor dengeencn, die er her ontwerp van aan de hand gaf,en voorhen,aan wie het zou aangebooden worden, indien zy he konden aanhooren, zonder het pynlyk gevoel eener diepe verontwaardiging te ontwaaren. Indien de Nationale Conventie, onderdoende voor de hersfenfchimmige bekommeringen , befloot Zig te verklaaren als gezvvooren VonnisveUas, gelooft, dat men dan niet in gebreke zoublyven van te zeggen, dat wy , met verachting van alleregels,gelyktydig enbeurthngs, befchuldigers, rechters en getuigen geweest waren. Indedaad, het ftryd met de natuur der zaaken, dat wy, beurt om beurt, het een en ander zyn zouden; dat wy van taal en van rdi zouden veranderen, ingevolge datgeene , het welk best met het goed gevolg onzer oogmerken zou kunnen ftrooken, en ingevolge de vcrfchillende indrukken, die wy ontvingen van de voorwerpen, die ons,in den loop var> ditRech geding, zouden komen te treffen. Wat onpartvdigheid, wat biilykheid in de beöordeeling, welke zuiverheid in de denkbeelden zoud gy kunnen verwagten van een Rechter, die zig verklaard zou hebben voor befchuldiger; cue gehandeld zou hebben als party; van een Rechter die getuigenis geeft, tegen dengeenen, dien hy befchuldigt? De reden, de rechtvaardigheid, de algemeene Zedenleer der Vo ken, de rechtsgeleerdheid van alle eeuwen , alle de ftellige wetten, verzetten zig eenpaanglyk tegen deeze leer,' die de Rapporteur van uw Comité getragt heeft te bouwen, op de grondbeg.nfels, die hy, met meer welfpreekenheid dan juistheid,  113 •»!T»EtBlf mee meer behaaglykheid dan waarheid, ontwik-' keld heeft. Ik weet dat, zyn gewisfe raadplegende, en dit is een recht, dat ik met genoegen alle myne Medeamtgenooten laat wedervaaren, memand hunner zig in dien moeilyken toeftand bevind, die hem doet vreezen, om alle deeze rollen teffens te fpeelen: maar zodanig zal niettemin de bedrieglyke taal der vyandfchap weezen; zodanig zyn de drogredenen, die zy met m gebreke zal bfyven tegen u te bezigen, zelfs by onze Nabuuren, ten einde u hun vertrouwen en hun achting te doen verliezen. Maar zal Lodewyk de zestiende 'er te minder om geftraft worden? Zult gy daarom te minder, aan de Volken, een groot voorbeeld opleveren, wanneer gy aan den laster de laaste bron ontrukt, die haar misfchien , tegen u , is overig gebleeven ? Maar, zult gy tegen onze Vyanden zegpen: wy zyn geenzins befchuldigers, wy in eigen perfoon; het is de Natie zelf, die zig als befchuldigfter voordoet. De ftem van haare zielsfmart heeft geklonken tot aan de grenspaalen der Waereld; want is 'er wei één eenig bewooner op den aardkloot, wien de lange gefchiedenis onzer rampfpoeden onbewust is? Het zyn de nutloos verfpilde fchatten , de bedorven algemeene welvaart, onze in de asch gelegde fteden, onze verwoeste Velden, de nogrookende puinhoopen van de kloekmoedige ftad Rysfel, de bloedige en met lyken bezaaide boorden van den Rhyn en de Moezel, onze kwynendeKoophandel, onze rouwdraagende Kunften, de weenende Vaders en Moeders, aan den Memel hunne Kinderen, hunne eem'gfte hoop, de vreugd  > A JEAf» J u U ï »; '§?$ 'en de vertroosting hunner gryze dagen, geftor-: yen in het ftryden voor de Vryheid, en on$ grondgebied, door de horden der Cannibaalea ingenomen, yerdeedigende, te rug vraagendel Ziet daar de ongelukkige Getuigen, die, tegen een verraaderlyken Koning, den moordenaar, van zyn Volk, in het gerichte cpftaan! — Hoe, Medeburgers! wanneer wy, voor onze oogen? ïict bloedige lighaam van LucretU zien , den fchuldenaar met wonden overdekt, het mededoogen in de openbaare plaatfen opwekkende , en Virginia, door haar Vader aan de maagdlylce eerbaarheid en de Vryheid opgeofferd, 'aan-, fchouwen; dan vordert gy nog getuigen? Hoe ! zal men, om Manhus te veröordeelen, voor hec Volk het gezigt van het kafteel der Tuileries moeten verbergen, waar weldra de Schepper^ der Vryheid, op de puinheopen van het overwonnen Despotismus , zig zullen gaan nederzetten? En zal de vrees van den bloedigen tabberd van Csefar weder te zien, ons andermaal in, de ketens klinken? — Ja! maar, zal men nog tegen u zeggen , de Natie verklaart zig door uwen mond, en gy doet haar fpreeken, overéénkomftig het welgevallen .van uwe driften, die gy in de plaats ftelc van haaren Souvereineii wil , welke u , op dit ft.uk, niet bekend gemaakt is geworden. Zy begeert wel, dat haar geweezen Koning gerechtlyk geóórdeeld werde, (en wie weet, of men niet nog, na de wonderfpreuken, die men , op dit fpreekgeftoelte, aangevoerd en ftaande gehouden-heeft, trasten zal, om twyffelingen te doen ontftaan, wegens deeze eerfte 'vraag', die de verftagdoener van uw Comité, 4U. deel. H g£  tïJL GEVOBLEW op zulk eene zegevierende wyze ontwikkeld heeft Q maar heeft zy u gezegd , dat gy zelve hem oordeelen moet? dat de Conventie zig tot een Gerechtshof moet opwerpen? dat gy umoet blootüellen aan de verdraaidheeden en de belemmeringen van een langduurig rechtsgeding? dac gy verfcheiden maanden moet flyten , met te luisteren naar de antwoorden van den Befchuldigden, en naar de ontelbaare pleitgedingen, die, misfchien.dag aan dag, zyne wettig aangeftelde Verdeedigers, voor uwe balie zullen doen hooren? Deeze tyd, u met geen ander oogmerk gegeeven , dan om het geluk van een groot Volk daarreftcücn, gaat gy derhalven verkwisten , in den verveelenden omflag van formaliteiten, die, door de pen van een bekwaam Verdcediger, zig, tot in het oneindige, vermenigvuldigen zullen, en men zal 'er het drukkende en verveelende wel van moeten verdraagen, wanneer men eenmaal, voor uwe Vierfchaar, de zaak ondernomen, en gy dezelveaangeflagen zult. hebben. Aldus derhalven zal de Republiek , in haare geboorte, nog verfcheiden maanden zonder wetten zyn, en zonderdie Conflitucie, die, gevestigd op de eeuwige grondflagen der Vryheid en Evengelykheid, haar regeeren, haar wegens de onheileu der flaaverny vertroosten, haar, tot het geheugen der Tyrannen toe, doen verliezen moeten, en die zy van u als een weldaad en een fchuld verwagt. Medeburgers! myne Amtgenooten! Volgt deeze denkbeelden, waarvan ik u flegts een lugtige fchets geef, en ziet in welk een doolhof wy ons wegwerpen, door ons in gezwooren Vonnisvellcrs te gaan hervormen, ten einde de wan- be«  VAN J E A N J U l I ï N, Iï£ bedryven te kennen, te last gelegd aan den geweezen Koning, aan dat kunstwerktuig van Vaucancon , die, gelyk onlangs Gregoire op die fpreekgeftoelte gezegd heeft, terwyl het Kanon der Tuileries ftroomen van vuur en yzer braakte, over den bloem der oorlogshelden, in die verblyf zyne fpyzen at en verteerde. Befchouwc alle de middelen, alle de kunstgroepen van hec rechtsgeleerd bedrog, die hy te werk zal ftellen , om , en uwen arbeid en zyn treurig uitëimde te vertraagen; in de hoop van 'er zig aan te onttrekken, of om uw geduld, aftematten, of om u mededoogen wegens zyn lot inteboezemen. Ziet de werkzaamheeden van uw Comité van Conftitutie opgefchort , of aanmerklyk vertraagd door geduurige ftoorenisfen ; het aantal Leden der Conventie, die onöphoudlyk bezig; zullen zyn met de opftelling der gedingftukkent van het proces, met het vergaderen der Hukken, het byéénzamelen der bewyzen, en welr ker tegenwoordigheid dikwils noodzaaklyk zal weezen, of in de Comité's, of in onze zittingen. Onderzoekt ook, want in dergelyk eenv ftof moet men alles zien, alles hooren, zelfs dat geene, het welk onze eigenliefde zou kunnen kwetfen, -— onderzoekt of eene zo groo? te Vergadering tot dat redentwisten, tot die gewigtige bedaardheid bekwaam zy, die een ber fluit van aangeleegenheid vergezellen moeten» daar het hetleeven van een burger betreft; een befluit, dat der Nakomelingfchap onder de aandagt moet komen ; dat een der voornaamfte hoofdbouwftoffen zal uitmaaken, in de gefchigdenis van onze ftaatkundige hervorming, en das; h § *i?  \l6 ««VOELEN aldaar, voor de glorie van den franfchen naam,' zuiver moet voorkomen, even gelyk de beweegredenen, die het zelve hebben voorgefchreeven. Onderzoekt, of eene zo talryke Vierfchaar, en die, meer dan eene reize , in den loop van eea zo iangduurig als zaamgelteid Rechtsgeding, geieegenheid zal hebben, om door een heimlyk afgryzen bevangen te worden, op het verhaal van zo veele verraadery en, gebezigd door hem, die de Vader des Vaderlands had moeten zyn % en die 'er ten Tyran en ten Geesfel van verftrekte; onderzoekt, zeg ik, of, doordrongen vaa een diepe verontwaardiging, niet deeze Vierfchaar, zelfs in de tegenwoordigheid van den befchuldigden, zo veel te heiliger, als hy aldaar dat rechtvaardig, maar fchriklyk befluitzal moeten hooren, dat hem van den Tempel naar 't Schavot, en van 't Schavot naar't Graf zal doen overgaan, ondanks zig zelve zal kunnen weggelleept worden, vergeetende voor een oogenblik, de heiligheid haarer bedieningen, door eenige dier fnelle en natuurlyke beweegingen, die haar ten nlinden verdagt maaken van overhaasting, en die nieuwe wapenen voor de lasterzugt zouden opleveren ; Onderzoekt of, wy, omtrent de burgers, die ons omringen, (ondanks het geen wy tewagtén hebben van den godsdienlligen eerbied,dien zy deeze gewigtige plegtigheid zouden toedraagen, maar echter door de zelfde gevoelens als wy getroffen) zouden kunnen waarborgen, dat hun niet eenig blyk van goed- of van kwaadkeu» ring zou ontfnappen; of niet misfehien een iegelyk, zyn gevoelen uittende, volgens-zyn gewisfe en innerlyke overtuiging, uit hoofde van $in overblyffel van medelyden , waarvan bet; zorrj-  V & ï* JBAN JULIEN. Xtf gorfityds zo moeilyk is zig te ontdoen , voor de blaam of de berisping te vreezen zou hebben ; of hy niet, vreezende voor de onaf hang* lykheid van zyn gevoelen , een fchuldig ftilzwygen zou bewaaien, wanneer zyn geweeten het hem ten pligt maakte, om te fpreeken, en of onze kwaadfpreekers , uit deeze verfchillende verwisfelingen, die ik u voordraag, geene nieuwe . hoofdlasteringen, 't is waar, even zo ongerytnd als de eerfte, zouden kunnen trekken, en alom verfpreiden, en doen gelooven, dat wy ingeblaazen waren geworden, door de menigte der aanfchouwers; dat onze ftemmen niet vry waren geweest; dat zy ons -afgeperst waren geworden, door de vrees voor de gevaaren , waar mede men ons omringde? Onderzoekt, of in het geval, (en deeze party komt my voor, als alle de belangen te veréénigen, het geen gy verfchuldigd zyt aan u zelve en aan de Natie, -aan wie gy rekenfchap moet geeven van de party, die gy neemen gaat,) of, in het geval, als de Conventie decreteert, dat Lodewyk de zestiende geoordeeld ;zal worden, door een Vier-», 'fchaar, die niet uit haaren boezem genomen is, bet niet gevoeglyk zou zyn, ter voorkoming vooral deT rampzalige uitwerkfels van de omkooping, die de Rapporteur van bet Comité, en • misfchien niet zonder eenigen grond fchynt te vreezen; want, gelyk een vermaard Manzegd, weinigen zyn door weinigen omtekoopen $ dat ■de Conventie aan zig het recht behield, om dit •groote Rechtsgeding te overzien, en om 'er bet zegel vannationale goed- ofkwaadkeuring op te zetten, zelfs om , indien ''er reden voor was, bet Rechtsgeding op nieuw te beginnen? En, H 3 door  door deeze manier, in een min of meer ver* ichillenden zin te volgen, zult gy het zelfdé gedrag houden, dat een der verftandigfte Wetgeevers, de eer van zyn land en de bewondering der eeuwen, zig had opgelegd, toen hy* vreezende het misbruik, dat het Volk, in de beöordeeling der misdaaden van deszelfs vermogen zou kunnen maaken ; begeerde, dat de Areopagus de zaak overzag; dat, byaldien zy geloofde, den .Befchuldigden ten onrechte vry» gefprooken te zyn, zy hem op nieuw befchuldigde; dar, zo zy geloofde, dat hy ten onrechte verweezen was, zy de uitvoering belettedej en op nieuw de zaak deed" beöordeelen. Onderzoekt eindlyk of, onafhanglyk van dit voordeel^ dat gedeeltlyk den invloed van het goud der uitheemfche hoven verbant, het nietnogeen ander voordeel aan den befchuldigden zou opleveren, zonder dat ik daardoor bedoeie, hem aan de ïlraf te ontrukken, die hy verdiend heeft, «een toeviugt naamlyk tot een opperfte Vierfchaar, byaldien hy zig onrechtvaardiglykofonwettiglyk veroordeeld geloofde te weezen? Jn het laatïte geval zou de Conventie het beroep op haar gedaan afdoen, en de bedieningen van een Hooggerichtshof waarneemcn: want, wie heèft ons gezegd, ■en wie zou 'er ons voor durven inftaan, dat de wettig aangeftelde Verdeedigers van Lodewyk Capet-, (want zo hy 'er zelfs in den boezem der Vergadering gevonden hebbe, dan behoeft men niet te wanhoopen , zo als men in den beginne te vreezen fcheen, dat hy 'er ook buiten de Vergadering zal vinden,) die Mannen, welken zyne verdeediging zullen onderneem en, hem, Veroordeeld door de Vierfchaar, die gy zult aan- wy-  VAN JH» JÜLIEN. tij? «yzen, niet zullen aanranden, om zig van het Vonnis, dat gcflagen zal weezen, op het Volk te beroepen. Indien gy, tot op dit oogenblik, geen kennis van zyn zaak genomen hebt, ander» dan als gezwooren befchuldigers, dan zult gy bevoegd zyn , om 'er nogmaals kennis van te neemen, vermits het franfche Volk zig bevind , in de Conventie, die het met alle zyne magten bekleed heeft. In de voorönderftelling van het tegendeel, zult gy deezen hinderpaal op uwe» weg vinden, en gy zult vervallen in al dat geene, hetwelk ik beproefd heb aftefchetfen. Ik ftel u het volgende ontwerp van Decreet voor: EERSTE ARTIKEL. De Nationale Conventie decreteert, dat 'er reden van befchuldiging is tegen Lodewyk den zestienden. TWEEDE ARTIKEL. Hy zal geoordeeld worden door een Vierfchaarj, genomen buiten den boezem der Vergadering. DERDE ARTIKEL. Het Comité van Wetgeeving zal, binnen den tyd van drie dagen , de wyze van derzelver forsneering, voordraagen. VIERDE ARTIKEL. Het Comité van algemeene Waakzaamheid jg&l belast worden, met het verzaameien en opH 4. Jiaa>-  • E V o B h È ft Jaden- uit alle de bewaarplaatfen, van alle dé nokken en bewyzen, die dienen moeten ter optelling van de Gedingftukken van het proces van Lodewyk Capet. vyfde artikeu , Het zal gehouden zyh, om, binnen agt dagen , den uitflag zyner naarvorfchingen aan de Conventie medetedeelen, door aan dezelve een ontieedend tafereel te vertoonen,van de ontdekkingen, die het gedaan zal hebben. 'Zesde artikel; Van het Decreet van befchuldiging, van allé de vefzaamelde Hukken en bewyzen, zal 'eropening gegeeven worden aan den Befchuldigdenbinnen den gezetten tyd, voorgefchreeven ia het voorgaande artikel. zevende artikel. 'Er zal aan Lódewyk den zestienden verklaard worden, dat hy zig voorzien kan van een of meer Raaden ter -gyner keuze-, en van zodanige wettig aangeflelde Verdcedigers , als hy noolSner * óordeelen voór de verdeediging zy- 'agtste artikel. ïngevalie de Befchuldigde weigeren mogK 2ig Raaden en Verdeedigérsaantefchaffen, zölleri zy hem;, amtswegen', door de Conventie gegeeven worden. jjg  VA» j*AN JOLÏEN. t&t NEGENDE AR.TIKKL. De verzaamelde oirfpronglyke ftukken tégéri Lodewyk den zestienden; de bewyzen behelzende van gekwetfte Nationale Majefteit, waar^mede hy befchuldigd word, zullen ter bewaaring "gelegd worden by de nationale archiven» onder de perfoneele verantwoordlykheid van den Opperpapierbewaarder. 'Er zullen wel overziene affchriften van afgeleverd worden, zonder dat, onder eenig voorwendfel, de oirfpronglyke ftukken verplaatst zullen kunnen worden. TIENDE ARTIKEE. Indien-, na de mededeeling der ftukken en van het Decreet van befchuldiging , Lodewyk dè zestiende vordert, om in zyn antwoorden, gehoord te worden, voor de balie der Conventie f zal hy aldaar toegelaaten kunnen worden.  GEVOELEN VAN DEN BURGER & O TT Z M T* Gedeputeerden van het Departement BÊ LA HAUTÊ-GARONNEi Betreffende de gerechtlyke beöordeeling van LODEWYK DEN ZESTIENDEN» rm Jl_ oen het onderzoek over deeze altoos vermaarde zaak ter baane kwam, waren de Vertegenwoordigers der franfche Natie al dadelyk overtuigd, dat zy dezelve, als Staatskundigen, vrylyk zouden kunnen verhandelen, en aan hec Heelal een groot Voorbeeld geeven. Maar weldra ftortede de raazemy der redenvoeringen , en misfchien ook de gewoonte der befpiegelingen, deeze zelfde Afgezondenen, aan Welken men zig verbeelde, met recht, alles te moogen vraagen, in den doolhof der formen; en het ongeduld naar eene, op zo veelërlei wyzen aangekondigde , ontknooping, laat heden niet anders over, dan om die gelukkige beweegingen, die, in andere omftandigheeden, ten min-  VAN R O U 2 E T. 1*3 fciinften zo veel begunftigd zouden worden, nis iy zig thans bedwongen vinden,, binnen deengfte perken te befluiten. Eindlyk, vermits hét waar ÏS| dat» na verfcheiden zeer plegtige aankondigingen, die aart de Gelastigden des Volks de vryheid Van aanmerkingen te maaken over zulke gewigtige belangen verleenden, nu -echter verëischt worde dat in den tusfehenty d van eene zitting, gefcheiden ten zes uuren des avonds, tot tien uuren des volgenden morgens, ds Afgezondenen der Departementen , na een gedeelte van den nagc in de Comités te hebben doorgebragt, alles wat hun gewisfe, in zulk eene moeilyke gefteidheid* hun had kunnen ingeeven, op de bureau ne derleggen, om ter drukpers overgeleverd te worden; vermits het waar is, dat 'er een oogenblik geweest is, waarin de Conventie medegefleept zou hebben kunnen worden* om te verklaaren, dat zy noch te oordeelen noch te verwyzen, maar alleen -te ftraffen * en toe te flaan had, welke dan ook de voorbereidfels waren van hun, die men Wyzen heeft genoemd en wier fakkel ons behoorde te verlichten, — zo laaten wy, .zonder eifchen en zonder driften, de grondbeginfels ontleeden , volgens welke wy ons gedraagen moeten. Indien ik, in myne eerfte redenvoering, niet -genoegzaam beweezen had , dat het geenzins het belang der franfche Natie was, om Lodewyk den zestienden gerechtlyk te oordeelen,en dat het nog minder met haare rechtvaardigheid llrookte, om hem nieuwe ftraffen te doen ondergaan , dan zouden de beroeringen, die men •gedert, op zo veelërlei wyzen, getragt heeft te her-  1*4 n a » è * 6 e v o e £ e n hei-niéuwen, my nóg veel overtuigende bewW fe" ^leveren, voor de waarheeden, die ik, in den beginne, flegts heb moeten aanftippen. Doch de Rüstverftoorders, maar al te zeer •gewoon zynde te doen hooren, dat de beroeringen* welken zy verwekken en voortplanten, de voortbrengfels zyn van tegenftrydige oirzaaken, waarvan zy de uitwerkfels dugten, zal ik ïny bepaalen, om thans, in rechten te onderzoeken, na in de daad te hebben vastgefteld» dat het geenzins uw belang was, om Lodewyk den zestienden gerechtlyk te oordeelen, noch Jat het met uwe rechtvaardigheid ftrookte, om ■nem te ftraffen, of het mooglyk is, dat de Nationale Conventie hem oordeele of ftraffe, zóntier zig met fchande te overdekken, in de oogen van het tegenwoordige geflagt en van de Nakomehngfehap? Hoe zeer wy ook gekweld mogten worden tioor de verdenkingen, die ons de takken en lpruiten der Koningiyke geflagten inboezemen , na den moord van alle Koningen,v_ al moesten wy nog -zo veel te meer op onze hoede zyn tegen alle Koorten van heerfchappy, die de gewoonte of de overpeinzing eener dwinglandy, hoe ook genaamd, in de plaats der Koningiyke Waardigheid zou kunnen ftellen ; luisterende 'een oogenblik naar alle deeze aanmerkingen, en Vooiönderfteliende, dat alle Volken, onze manier van de Vryheid te gebruiken, aanneemen, en dat onze middelen, om ons van dezelve te verzekeren gefchikt zyn, om de banden deezer algemeene broederfchap zaamtetrekken, die het van zo veel gewigt zou zyn, te doen erkennen; hoe zal de Nucionaie Conventie zig te gedraagen heb»  ROÜSET. }2 BR GEVOElTew frelling, de meest onmaarfchapjyke, die het geoorloofd is voorteftellen, aanneemcnde, zal her biet mooglyk zyn, een tyd te voorönderftellen, waarin de maatfchaplyke Mensch eenig zoor? van waarborg heeft, ten opzigte der overéénkomften, waaraan hy toegeftemd zou hebben, zig tc zullen onderwerpen, Waaruit men noodwendig moet befluiten dat, wanneer zelf de oude Wetten zo ongerymd waren, als wy moeten verlangen, dat de nieuwe eenvoudig zullen zyn , alle inbreuk op deeze oude Wetten een misdaad is: alle doodflag, vryr Willig gepleegd tegen derzelver uitfpraaken, is jeen moord: en vermits de moordenaar zo-veel te lafhartige? is, als hy minder gevaar loopt, met zig aan zyne woede overteleveren, als hy minder hmderpaalen, in het voldoen zyner bloeddorst, te overwinnen heeft; met welk een fchande zouden vyfëntwintig millioenenperfoonen zig dan niet belaaden, door zig te bezoedelen met het bloed van een Man zonder verdeediging, eu welken geep eene ftellige Wet hun veroorlooft aantetasten, wanneer zy zelf wettiglyk het bewys zyner misdaaden mogten verkreegen hebben. Indien rnen ons ernftig tragt te herhaalen, dat Lodewyk de zestienden geoordeeld, dat hy verweezen geworden is, op den tienden Augustus , en dat ons niet anders overfchiet, dan hem te ftraffen: onderzoeken wy dan, met afgryzen een gevoelen weerende, dat ons in beulen zou herfcheppen, in koelen gemoede, wat 'er pp den tienden Augustus gedaan is, en wat de eerfte Vergaderingen verftaan hebben, als een ge'yolg van deezen gedenkwaardiger! dag, en wy zul-  TAK R. O 0 Z B 13f zullen ons voorzeker niet, blootftellen, om do verwycen van onze Nabuuren en van de Nako•melingfchap te verdienen, en om hunne verontwaardiging optewekken. Voor den tienden Augustus had de Natie» billyk in opftand door de uitwerkfels van her, proefïïuk van onrechtvaardigheid, het welk ons maatfchapiyk Verbond in zig behelsde, meer dan eens haar misnoegen betuigd, van zig eene zo harde en met haare ware belangen zo ftrydiga Wet opgelegd te hebben. De vreemde misdagen van deeze Wet bragten het Volk nog meer byzonderlyk tot opftand, op den tienden Augustus, en de Leden van den Souverein, die zig toen te Parys bevonden, ftraften het roofnest van den Dwingeland, waaraan de Natie zig zo dwaaslyk had overgeleverd. De Wetgeevende Vergadering, doordrongen met de grootheid en heiligheid van haaren last, begaf zig tot het neemen van maatregels voor de algemeene veiligheid, die de omftandigheeden haar voorfchreeven. Zy eerbiedigde de Wet, waarvan de bewaaring haar was toebetrouwd; zy eerbiedigde dezelve, zo haatlyk, zo moordende als zy ze ook erkennen mogt: zy beriep den Souverein, om deeze zelfde Wet te hervormen, De Souverein verhief zig op de ftem zyner Gelastigden, en juichten den yver zyner Vertegenwoordigers toe: hy erkende de poodzaaklykheid van een nieuw maatfchapiyk verbond, en ftelde andermaal zyne belangen in de handen van nieuwe Vertegenwoordigers. De Conventie formeerde zig, en van het eerfte oogenblik af, werd de Koningiyke Waardigheid,  |S<5 NADER GE VOELEN erkend voor pnbeftaanbaar met het geluk de» Volks , vernietigd. De Republiek was nog paauwlyks aangekondigd, of de Befcbermgeest der Vryheid verftropide de benden moordenaars, waarmede de Dwingelanden reeds onze velden pyerftropmd hadden, De Befchermgeest der Vryheid, onze Nabuuren bezielende, maakte ons tot werktuigen haarer overwinningen, zo yeei te vleiender als zy minder bloedkosteden, en de Despoten , fldderende op hunne troor r.ca , gereed om in te Horten, gaven aan het heelal fiet belangryk fchouwfpel, van dep niensch aan alle zyne rechten wedergegeeven. Ziet daar alles, waf 'er zedert den tienden Augustus gebeurd is, en ondertusfchen ontdek ik geenp «dier fpooren van beöordeeling en verwyzing ten opzigte van hem , dien men wil, dat >vy gelast zyn te ftraffen. Integendeel, ik zie 'er de geenzins dubbelzinnige toeftemming in , zo yan de laatfte Vertegenwoordigers der Natie, als van de Natie zelve: -—dat, naamjyk, volgens het ongerymde Verdrag, waarvan de ongerymdheid het beftaan niet wederfprak, de eerfte openbaare Amtenaar bekleed was, met een te groot gezag, voorzien van te veel privilegiën j dan dat het mooglyk ware hem te bereiken , dan zelfs, wanneer het algemeene welzyn zulks vorderde, byiildien men niet begon piet- het laatfte maatfchapiyk Verbond te vernietigen, pm 'er een ander" voor in de plaats te ftellen, waarin men de belangen regelde van de maatfehappy, en niet de belangen yan zulk of zulk ecp haarer leden? Ziet daar wat de Wetgeevende Vergadering heeft aangekondigd: ziet daar, wat de eerfte Ver?  van r o u 5 s ?i iaf Vergaderingen erkent hebben: ziet daar het man-, daar, dat zy ons hebben toevertrouwd, en wy kunnen zeggen, dat wy het reeds ten grQQtften deele vervuld hebben, met de fchandelyke boeien te verbryzelen, die, door de grilligheid van één eenig Menseh, den wil verlamden var* vyfëntwintig millioenen menfchen. - Maar hebben de eerfte Vergaderingen ons gêvolmagtigd, om de willekeur te ftellen in de ©laats der Wetten, waarvan zy ons de hervorming, hebben toevertrouwd? Hebben de eerfte Vergaderingen ons gezegd, dat zy ons de magt opdroegen , niet alleen om redenlyke wetten te ftellen in de plaats van barbaarfche overéénkomften, maar ook, om te werk te gaan, even als of deeze overéénkomften nimmer beftaan hadden, en om, door ons in deezen Chaos van onzekerheid te dompelen, dezelfde verwarring voor d« toekomende geflagten te bereiden? Want eindlyk, indien, onder het fchoone voorwendfel van de wetten der natuur, wy ons heden veröorlooven, om ons te gedraagen, wegens het geene gisteren gebeurd is, even als ot onze overéénkomften van dit oogenblik van alle eeuwigheid af beftaan hadden, wie zal er ons dan voor inftaan, dac wy morgen, door dezelfde middelen , op onze beurt, niet de üagtofFers zullen worden van nieuwe befpiegehngen, of zo men wil, van nieuwe ontdekkingen, die mèn gelooven zal ten voordeele van het algemeen te moeten doen ftrekken? Medeburgers ! mistrouwen wy de mtwerklel* van dergelyke omkeeringen: dezelve heiligende, zoud gy, op het eerfte oogenhlik,de werktuigen van uw eigen verderf kunnen worden: Ilfc DEEL. ï  13° NADJER GEVOELEN waarborgen wy ons wederkeeriglyk, zo dat w? in vreede kunnen rusten, in de febaduw der wetten hoedanig dan ook derzelver oavolkomenheid weezen mag. Laaten wy wel overtuigd zyn, dat de willekeur de verfchriklyklte geesfel der maatfehappy is, en dat men in het willekeurige vervalt , met alleen wanneer men den zin der wetten te leur Helt, om 'er baatzugtige toepasfingen van te fmeeden; maar ook wanneer men derzelver ftilzwygen aanvult. En gy, Wetgeevers! in de voorönderftelling, dat gy oordeeldct te moeten gelooven, dat gy nog niet genoeg gedaan hebt, om de Natie te wree^en, wegens alles, wat een Verraader zig tegen haar veroorloofde; dat gy nog niet genoeg gedaan hebt, om haar te wreeken, door haar voor altoos te beveiligen , van aan dergelyke gevaaren weder blootgcfteld te worden, verbryzelende, in de handen van deezen groeten Misdaadiger, den Schepter, welken een ander, nog eenmaal, op de hoofden uwer Naneeven zou hebben kunnen doen drukken ; doende hem, droppel voor droppel, verzwelgen van den beker der vernederingen, die de verfchrikkingen van een onverwagten dood, voor hem en voor alles wat hem omringt, elk oogenblik,zo bit&er moeten maaken; doordien het der murmureeringen en het gefchreeuw, die zo dikwerf onze lippen flooten, gelukt is, ons te beletten van dezelve te openen, en ons te brengen tot hec zwakke middel, om dat geene te fchryven, hec welk voor onze glorie zo belangryk zou weezen, om het te kunnen doen gevoelen: er- ritmert u, dat, gezonden door de Natie, om voor dezelve wetten toetebereiden, gy aangekondigd  T A N R Q V Z % ?• fgf, dfgd hebt, dat zy geene andere Conltitutie hebben zou, dan die zy zelve zou hebben aangenomen, en dat deeze daad de meest Confti.tu.tiow neele van allen weezen zou , die, door eert groot voorbeeld, de bevoegdheid zou heiligen , ■6m, volgens de omftandigheeden, de lyfftraflyke wetten aantevullen, die men zou begeeren te bedekken met het masker van het algemeen belang, ten einde aan een grooten haat te voldoen, of om groote ontwerpen ten diende te ftaan. Als gy de inzigten, die gy zoud kunnen hebben, ten opzigte van Lodewyk den zestienden en zyne ganfche familie, welëer gelyklyk toe de Koningiyke waardigheid geroepen, terfanclio des Volks verzend, merkt dan wel op,dat, daar de tegenwoordige gemoedsgisting u zelfs do bevoegdheid ontzegt, om, voor deezen befchuldigden, te hooren, dat gy voor alle andere hooren zoud, gy uw glorie niet behouden kunt, die gewaagd word door een overyld befluit, dan door aan uwe Lastgeevers de zorgovertelaaten, om juistlyk te bepaalen, tot watpunt, ten opzigte van het lot van den laatften uwer Koningen, de invloed beftaan moge, dia veröirzaakt word, door het gefchreeuw van den haat, en der wraak , die u vervolgen in de ftraaten, op de open plaatfen, aan uwe deuuen, ja! totin deezen uwen omtrek toe; of door het vooruitzigt op de Nakomelingfchap, die, ontdaan van de driften, die ons beroeren, evenals van de gevaaren, die ons bedreigen,onzeftandvastigheid of onze zwakheid, onze rechtvaardigheid of onze partydigheid , zal heöordeelen; naardien het van zeer veel belang is, om ons aelye, zo veel ons mooglyk zy te oordeelen, I | VOOf-  13* NADER GEVOBLEN vooral, alvoorens wy ons eenige dier daaderi veröorlooven, waarvan de trekken zig vereeuwigen moeten. Mogten deeze korte aanmerkingen, reeds voorafgegaan door dezulke, die voldoende had' den moeten zyn, om ons te verlichten, om ons te overtuigen, dat de dood van een perfoon, welverre van de Koningsgezindheid te geneezen, vtot niets anders zou ftrekken, dan om deeze ziekte te gevaarlyker te maaken, voor de zulke, die het ongeluk mogten hebben van 'er mede behebt te weezen, ja! misfchien, om ze befmetlyk te doen worden; — mogten deeze aanmerkingen , die de natuur en de eerfte grondbeginfels al te naby komen, dan dat men ze zou kunnen vermengen met de wysgeerige of ftaatkundige redenvoeringen, die men u , zedert zo langen tyd, met zo veel ophef, heeft aangekondigd , uwe harten doordringen, in ftede van uwen geest te doen dooien en uwe eigenliefde te vergrimmen; en u overtuigen, dat de maatregel van algemeene veiligheid, die gy zult blyven houden, tot dat de Natie haare begeerte geuit hebbe, alles is, wat gy, in dit deel, verfchuldigd zyt aan uwe Committenten, die, nog eens, aan u al de zorg betrouwende, om hun wetten voor het toekomftige te bereiden, niec moesten verwagten, dat gy misbruik zoud maaken van hunne mandaaten, door wetten voor hec voorledenc te maaken, en u zelve met derzelver toepasling te belasten: dit alles geleid my toe myn ontwerp van Decreet, in deeze bewoordin-, gen begreepen:. „ De Nationale Conventie, den yver en den moed toejuichende, die de Nationale Wet- gee-  VAN R.QÜZÏT. 133 geevende Vergadering ten toon heeft gefpreid, by de opfchordng van de uitvoerende magt in de handen van Lodewyk den zestienden, blyvende de vernietiging der Koningiyke Waardigheid in Vrankryk, en de aankondiging der Republiek;— decreteert: dat by de voordraaging der Conltitutie teraanneeming aan het franfche Volk, aan het zelve zal worden voorgefteld, om het lot te regelen van Lodewyk den zestienden, van zyn Zoon en zyn Dogter, van zyn Vrouw, van zyn Zuster Elizabeth, en van alle de perfoonen van het geweezen regeerende Huis, thans in Vrankryk. En tot dien tyd toe, zal de Nationale Conventie doen voorzien in de veiligheid en het onderhoud van den geweezen Koning en ?yn Familie, die zig in den Tempel bevinden,  GE V O E L E N VAN '3% 3b ö V j& 'jo o Gedeputeerden van het Departement D U L O I R -E T; 'Èetreklyk de gerechtlyke beöordeeling yan Lodewyk Capet, genaamd LODEWYK DEN ZESTIENDEN» « -i ■ - ■ i Toep, op het tydftip, dat gy üw Comitë gelastedet, om een rapport uitcebrengen wegens Lodewyk den zestienden, ik aan de Vergadering voorftclde , om vooreerst te decreteeren dat deeze fchuldige Man gerechtlyk zou geoordeeld Vorden, verhief niemand de Hem, x>m dit voortel te bellryden: men merkte alleenlyk aan, dat deeze verklaaring nutloos ware; dat de wil van den Souverein zig duidlyk had Uitgedrukt, en dat het eene der beweegredenen was, waarom de Nationale Conventie was geformeerd geworden; men vorderde, uit dien "hoofde, de order Van den dag, en vervolgens werd dit myn voorItel., beneffens het voornaame voortel aan uw Comité verzonden. Als toen fcheen de billykfceid en noodzaaklykheid deezer gerechtlyke be- oor-  ▼ A N L. BOURDON. I35 oordeeling zo zeker te zyn, dat bet als nutloos voorkwam, om deswegens in eenig onderzoek te treeden:thans nu ze beftrceden worden,moet men ze bevestigen , en ondervinden, dat de oude gewoonten der Koningiyke Waardigheid, onderfteund door ydele drogredenen, door ik weet niet welk valsch gevoel van menscblykheid, (van menschlykheid voorTygers, zat van menfchenbloed!) zig alleen daartegen kunnen aankanten, dat Lodewyk de zestiende te recht gefteld werde. Vier bewysredenen zyn 'er gebezigd tegen het eerfte artikel van het Ontwerp van Decreet, datu, in deeze bewoordingen, is voorgedmagen geworden: Lodewyk de zestiende kan gerechtlyk geoordeeld worden? De eerfte is genomen uit de Conftitutie, welke verklaart, dat de Koning onfchendbaar is; dat 'er zekere gevallen zyn, waarin hy gehouden kan worden afftand gedaan te hebben; maar dat hy niet gerechtlyk geoordeeld kan worden, dan voor daaden, gepleegd na zynen afftand. De tweede, uit de geheiligde grondregel onder ons, dat niemand geftraft kan worden, dan uit kragt eener Wet, vastgefteld en aangekondigd , voor het pieegen van het misdryf. De derde is gegrond op de edelmoedigheid, die aan eene groote overwinnende Natie betaamt. De vierde, op de vrees, dat,aan eenmoorddaadigen en nieinëedigen Koning de rechtvaardige ftraf zyner vyandige aanflagen opleggende, pien den eeuwigen en onverzoenlyken haat der andere Despoten van het Heelal wapenen zal, teqen de Natie, die hem veroordeeld zal hebben. ö I 4 Hè:  «ÉVÖEifcïï ..Mét is tót 'deeze vief beweegredenen 5 dag Slles te rug komt, wat men gezegd heeft, en alles, Zo ik denk, wat men Éeggenkan, rerbegunftigihg van Lodewyk den zestienden: want de Vervoeringen der welfpreekenheid, waaraan een der Redenaars zig heeft óvergegeeven, ten tinde ons te overtuigen, dat de aanfchouwing Van de zegevierende vryheid , de afgryslykfte ftraf is, die men een Dwingland kan doen ondergaan, rïïogeh de verhevenheid Zyner gevoelens verëeren, maar verdienen geen ernftig antwoord ; en byaldien het noodzaaklyk ware, 'er 'èen óp të geeven, ik Zou hém zeggen: Het is hier de zaak niet, om een Karei den negenden, door Wroegingen vérfcheurd, te ftraffen: voor hem zou de dood een weldaad; voor hem zou het leeveii een afgryslyke marteling geweest zyn. Hier is het een Lafhartige ert een Wreedaart, wiens doffe en bevroozert verbeelding misfchiéh hog verfchrikt kan worden door het'voorüitzigt der billyke ftraf, dié hem Verwagt; maar dé bloedige fchimmen der burgers,die hy vermoorden liet, hegten zig niet aan zyne voetftappen: mét een koud en droog oog aanfchouwde hy de ftraf van hen, die hy Zelve misdaadig had doen worden. Ik kom tot de Vraag. Het betreft hier de keus Riet 'der ftraf van den Dwingland; maar het betreft alleen het recht, om die ftraf uittefpreeken. Ik zal op de ti'itvlkigtmaakende redenen antwoorden , die ten behoeve van Lodewyk den zestienden aangevoerd zyn, en vervolgens betoogeh, dat zyne cercchtlteiling billyk en noodzaaklyk is, Dit  Dit bewys moet overtuigende weezen, niet flegts voor hec franfche Volk, welks wonden nog bloedende zyn, en in welks hart de gevoeligheid der tangduurige beleedigingen, die het verduurde, leeft, en nog langen tyd leeven zal; maar voor alle de Volken van het Heelal; voor de geheele Nakomelingfchap, die zig tusfchen Lodewyk den zestienden en ons ftellen , en onze gerechtlyke beöordeeling oordeelen zal. Weest derhalven bedaard en onlydlyk gelyk zy. In de bewoordingen der Öonftituue, heelt men ons gezegd, is Lodewyk de zestiende cufchendbaar: in de bepaalde gevallen kan hy gehouden worden, als afftand gedaan te nebben. ., , In den zin derhalven van hen, die dit artikel inroepen, had Lodewyk de zestiende zig niet flegts fchuldig kunnen maaken aan de grootfte ftnsdaaden, zonder zig aan eenige andere ftral, dan die der afzetting, bloot te ftellen; maar men moet ook, om hun aan zig «elven gelyk te doen blyven, voorönderftellen, dat zy 'er byvoegen, dat indien zyne misdaaden niet behooren tot het getal der geenen, die bepaald zyn, «•eworden, in de Conftitutioneele aéte, hy zelf Kig niet eens in hec geval der afzetting bevinden Z° Weldra zullen wy onderzoeken welke invloed deeze A'&e-, op zig zelve genoomen, hebben kan, op het Decreet, dat wy neemen moeten: wv zullen onderzoeken, of deeze Afte van Lodewyk den zestienden de noodige uitvoering erlangde, zo dat men ze, ten zynen behoeve, ban inroepen; en of ze van het franfche Volk de aanneeming verwierf, die alleen degewoone I 5 rech-  33* © e v o b l i n rechten der juftitie zou kunnen doen opfchorren In dit oogenblik zullen wy dezelve voor, onderfteilen als verpligtende voor de beide partyen , en ingevolge van dien gaan redeneeren. ö Toen het franfche Volk, vermoeid van eene agttienhonderdjaarige dienstbaarheid, de aêïoude fterkte: van het Despotismus verwoest, en zyne Vryheid wedergewonnen had, ftelde het zyne Vertegenwoordigers aan, met volle magt, - om hec plan van Conltitutie te ontwerpen, dat hen gefchiktsc zou voorkomen, ter verzekering van deszelfs geluk. Deeze Mannen geloofden! by gebrek aan verlichting , door vooröordeeien of door een laatfte pooging van omkooping misfchien, dac de erflyke monarchaale regeering de eenige gefchikte was voor eene groote Natie :zy hadden de zwakheid van te denken dat vrye menfchen hunne eigen zaaken zelf niet Ronden waarneemen: zy vergaten, dac de Koningen nooit beftaan hebben, dan tot ongeluk van den aardbodem, en zy bellisten, dat wy een Koning hebben zouden : zy beflisten , zeg ik; want, gefterkt door den wil van vierentwmgtig millioenen Menfchen, hadden zyhet ook anders kunnen beflisfen, en zy gevoelden zo wel, dat zy daartoe het vermogen hadden ' dat zy de Koningiyke Waardigheid, welke zy Lodewyk den zestienden aanbooden, alleeniyk verbonden aan de trotfche voorwaarde , van de enkele en gaave aanneeming der Conftitutie. Het was derhalven geen Verdrag, dat, op dn tydftip, zig formeerde, tusfchen twee partyen , die elkander in rechten gelyk waren: het was  VAN X.. B 6 U tl » ó N. 339 ws eene voorwaarde, die de Overwinnaar den Overwonnenen vooffchreef: her was derhalven geenzins het perfooneel belang van Lodewyk den zestienden, 't welk de Conftituëerènde Vergadering bedoelde; hec was, ten minsten het moest eeniglyk het belang der Natie zyn. Men begreep toen, dat het noodzaaklyk ware, dat is te zeggen, dat het belang der Natie het vorderde, dat de perfoon van Maren eerden Amtenaar onfchendbaar en heilig « Heelt men hier mede willen zeggen, dat hy, itratloos, alle foorten van wanbedryven zou kunnen pleegen? Ongetwyffeld neen! want behalven, -dat dergelyk een voorrecht het toppunt van alle ongerymdhcid, en ftrydig met alle denkbeelden van Zedenkunde zou weezen, zou het ook eene tegenltrydigheid in zig behelst hebben, ten opzigte van de benaaming van eerften openbaarefj Amtenaar; hec zelfde geval zou plaats gehad hebben, zelfs met de benaaming van Vertegenwoordiger , byaldien men, zonder fchaarftte, tig nog van deeze misdaadige uitdrukkingen bedienen kon, welke door de lafhartige Autheura der overziening is aangenomen geworden. Het een en ander voorönderftelc eerbied en onderwerping aan de Wetten, boven dewelke, dé in deezen zin voor onfchendbaar verklaarde Man , zig Zou hebben kunnen verheffen , en die by , ongeftraft, onder de voeten zou hebben kunnen vertreeden. Deeze onfchendbaarheid heefc nimmer kunnen noch moecen verftaan worden, dan in deezen zin; dat de Monarch, in geenerlei geval, ?noch om geenerlei bedryf, betreklyk tot bet ïjeftuur der uitvoerende magt, dat hem was toever-  >4e OEVOEtEN vertrouwd , gerechtlyk befchuldigd of geoori deeld zou kunnen worden. De onfchendbaarheid is niet gedecreteerd geworden dan in deezen zin; het bewys daar van vloeit daar uit voort,dat hetconftitueerendeLighaam ten zelfden tyde decreteerde, dat geen bevel van den Koning zou kunnen ter uitvoer gebragt worden, indien het niet getekend ware door hem, en ondertekend door een Minister: en in een ander artikel, dat, in geenerlei geval , het bevel van den Koning, »'t zy mondling of fchriftlyk, een Minister aan de verantwoordlykheid zou kunnen onttrekken. Aldus begreep men, door deeze verantwoordlykheid der Ministers, de zwaarigheeden te zullen voorkomen, die, zonder dezelve, uit de onfchendbaarheid des Konings zouden voortgevloeid zyn, en deeze verantwoordlykheid der Ministers, (noodwendige onderamptenaaren, voor alle daaden van den eerften openbaaren Amtenaar voortvloeiende,) bevestigt genoegzaam, dat de onfchendbaarheid niet anders bedoelde, dan de bedryven, betreklyk de uitöeffening van de uitvoerende magt, en dat zy geenzins volftrekt was. Men onderfcheidde, op eene betreklyke wyze, den Mensch van den Koning: alle de daaden van den Koning wierden gefteld buiten het bereik der ftraffende Wetten, vermits zy geen beftaan konden verkrygen , zonder de medehulp yan zyne Ministers; en vermits deeze, aan de wetten onderworpen zynde, de Natie, in hunne verantwoordlykheid, een genoegzaame waarborg had, of dagt te hebben, zo dat zy nimmer de hand zouden leenen tot eenige inbreuk op de Wet,of tot eenig wanbedryf, waardoorzynoodul. . wen»  VAN U BOURDON. «4* wendig hun geluk, hunne Vryheid, of hun lee. ven in de waagfchaal zouden hebben gefteld. Maar indien zulks hetzelfde geweest ware, ten opzigte der daaden van den perfoon, aangemerkt in het afgetrokkene van de Koninglyka bedieningen : indien zulks hetzelfde geweest ware, ten opzigte der daaden, die hy onmidlyk en door zig zelve begaan kon; dan zou er, ten deezen aanzien, een man beftaan hebben, waaraan het geoorloofd ware , om ongeftrafc een moordenaar te weezen. Een Man had dan ongeftraft, wanneer zulks zyn genadig welgevallen had geweest, onze vrouwen, onze kinderen, en ons zelf, kunnen vermoorden! Merkt nog op, dat hy niet flegts boven alle Wetten verheven geweest, en aan derzelver bereik ontfnapt zou zyn; maar dat ook het flagtöffer, dac op 's Konings hart de flag had doen te rug kaat^ fen, waarmede deeze voornam hetzelve van hec keven te berooven, zelf fchuldig zou geworden zyn, van aangevallen te hebben op de onfchendbaarheid van zyn geheiligden perfoon , en onderworpen aan alle de geftrengdheid der Wetten. Ziet daar intusfchen het natuurlyk gevolg van een ongerymd grondbeginfel. Ik vraag aan elk en een iegelyk, die goede trouw bezit, of het mooglykzy, om, in deezen zin, de onfchendbaarheid toe te ftaan? ot de grond , waarop een dergelyk Monfter de Vryheid gehad zou hebben, om ftrafloos zyne verwoestingen te pleegen, geen land van moord en verwoesting zou geweest zyn? en of dergelyk eene bepaalde voorwaarde zig begrypen Iaat in eene Afte, die men yoorönderftelc gemaakt ge-  342 SEVOEtüN geworden te zyn, ter verzekering van de apen; baare Vryheid? En, door welk verwonderlyk privilegie,zon deeze voorgewende Vertegenwoordiger genot kunnen gehad hebben, van eene onfchendbaarheid, veel uitgeftrekrer dan die, welke de Conltitutie aan de waare en eenige Vertegènwoordigers des Volks verzekert? Strekt de onfchendbaarheid van deeze zig uit, buiten de uitoefening der bedieningen, die hun zyn toevertrouwd ? Kunnen zy niet crimineel'agtervolgd worden, de aangeweezen formaliteiten in acht neemende? Zyn ze niet gerechtlyk oordeelbaar voor alle lyfftraflyke Vierfchaaren? Kunnen zy zelfs niet, op heeter daad betrapt wordende , gevangen genomen worden, zonder volmagdging van het Wetgeevend lighaam? Hunne onfchendbaarheid derhalven beftaat niet, gelyk ook die des Konings, dan in de gevallen, waarin het het belang der Natie is, dat zy beftaa. Het was het belang der Natie, dat haare Vertegenwoordigers vrylyk hunne gevoelens konden uitten, en'er werd gedecreteerd, dat zy, ten deezen opzigte alléén , niet gerechtlyk agtervolgd zouden kunnen worden. Het was, (men dagt zulks ten minsten,) het belang der Natie, dat haar eerfte openbaare Amtenaar, door behulp der verüntwoordlykheid van zyne Agemen, zonder welke hy, in deeze hoedaanigheid, niet werkzaam weezen kon , onfchendbaar was in alle zyne beftuuringsverrigtingen: maar de Natie had geen meer belang by hem, dat hy onfchendbaar Was, in zyne perfooneele bedryven , en die Vreemd waren aan de Koningiyke Waardigheid, dan  ▼ AN L. BOURDON. I4J dan by haare onmidlyke Vertegenwoordigers: wanneer een hunner zig in 't geval gefteld had, om door het zwaard der Wet te vallen, hy zou door zyn plaatsvervanger zyn opgevolgd geworden; dit moest en dit kon het zelfde zyn, met betrekking tot den perfoon, die Koning was. De onfchendbaarheid van den Koning derhalven ftrekte zig niet uit, dan tot zyne Koningiyke bedryven. Hy was dus, even gelyk alb andere burgers, onderworpen aan de Wetten, de wreekfters der beleedigde algemeene en perfoneele vryheid en veiligheid. Thans is het de zaak nog maar, om deeze grondbeginfels op de misdryven van Lodewyk den zestienden toetepssfen. Gy zult hem niet te recht ftellen, voor die oproerige- en op de algemeene Vryheid aanvallende afkondigingen, die hy heeft doen openbaar maaken en aanplakken: voor die af kondigingen, waarin hy, zyne liefde voor de Revolutie betuigende, de ftrafloosheid verzekerde aan de wederfpannige Priesters , aan de gevlugte franfche Edelen en Ridders: voor die afkondigingen, waarin de liefde voor den Koning, de vrees van het hart des Konings te zullen treffen, voorgedraagen werden, als beweegredenen, veel kragtdaadiger dan de liefde voor het Vaderland, en dan de fchrikom deszelfs boezem te verfcheuren. Gy zult hem niet te recht ftellen , om dat hy zyne fanctie geweigerd heeft aan heilzaame Decreeten, en om dat hy door gebruik te maaken van zyne zwaartekracht alle de vyandige aanflagan aanmoedigde, die 'er het gevolg van geweest zyn. Gy zult hem niet te recht ftellen, om 4u.t hy, fchoon met verachting der Decreeten, niet  144 eevosLiH niet anders, het zy in zyn Raad, het zyin ge** zantfchappen, het zy aan het hoofd van onze Legers, gebruikt heeft dan Contrarevolutiegezinde Agenten. Alle deeze bedryven zyn daaden, bedekt door zyne Koningiyke onfchendbaarheid; zyn daaden, waarvoor men zyne ver*v antwoordlyke Agenten in ftaat van befchuldiging gefteld heeft, ten minften had behooren te ftellen ! Maar gy zult hem te recht ftellen voor de verkwisting der penningen van de civiele Iyst, gebruikt, om zyne Gardes en zyn Militairhuis te Coblentz te betaalen: gy Zak hem te recht ftellen, voof den moord op het Veld van Mars, voor den moord te Nancy, voor den moord van La Chapeile: gy zult hem te recht ftelleq voor de eerlooze overlevering van Verdun en Longwy: eindlyk, gy zult hem te recht ftellen, om dat hy alle zyne misdaaden voltooid hebbe» door, in eigen perfoon en onmidlyk, den moord van den tienden Augustus te beveelen. Zyne onfchendbaarheid is op geene deezer bedryven toepaslyk; want zy zyn alle zyne eigene; zy behooren aan hem alleen; want 'er is geene onr fchendbaarheid, waar hy geene verantwoordlyke Agenten heeft. Ik zou, aan de Verdeedigers van Lodewyk den zestienden, een uitgebreider veld kunnen openen. Ik zou met hen, in fyftema, kunnen ovcréénftemmen, hoe ongerymd het zelve dan ook zy, wegens eene volftrekte onfchendbaarr heid; maar ik zou hun vraagen, of zy begeerden, dat dit recht, van, in geen een geval, door de geconftituëerde magten, gerechtlyk her ichuldigd noch geoordeeld te kunnen worden, zou kunnen ingeroepen worden tegen de JNatij-» ze{?  ff A > ï«. B O V ft ï> O I?: 'Ï4| serve? Alvoorens zy my antwoorden, hoop ik; dat zy ryplyk , myne vraag overweegen zullen; dat zy in aanmerking zullen neemen, dac dé Natiën door zig zeiven beftaan; dat zy beftaan. kunnen, onder deeze of die regeeringsform, en zonder Koningen;dat zy insgelyks onfchendbaar zyn ; maar dac hunne onfchendbaarheid van een .verhevener zoorc is, dan de onfchendbaarheid der Koningen; dat de eerfte beftaat, volgerig het natuurlyk recht, tervvyl de andere flegts eeri uitvinding van de Wet is: dac de eerfte weezenlyk ftrekc ter bewaaring van het geflagt, waarvan zy eene eigenfchap is; terwyl de andere, om geene andere reden, aan de Koningen coebehoort, dan om dac zy ze van de Natiën ontvangen hebben, die ze niet hebben kunnen geeven , om 'er een misbruik cegen haar van ce maaken; en zedert wanneer ook is de pottebakkergeen meeseer meer, om aan de klei zodanig eer% vorm ce geeven, als hy het voordeeügsc oor.deelt? ' Het is voor hunne belangen, ongetwyffeld kwalyk begreepen, dac de Volken Koningen gemaakc hebben; hec is voor hunne belangen, dar .zy dezelve, met kragt, met vermogen en fchatten omringd hebben: het is insgelyks voor hen , ,en niec voor de Koningen, dac de mindoorzig.tigen aan de Vorsten de onfchendbaarheid verzekerd hebben.; maar nimmer hebben zy begreeV pen, dat zy om hals gebragt zouden mogen worden, door de wapenen, die zy, ter hunner eigen verdeediging, hadden overgegeeven: nimmer hebben zy begreepen, dat de fterkten, die zy tegen den Vyand hadden qpgeworpen, tegen hen zelve gekeerd mogten worden: zy hebben #i. deel, K heg  £4 CE VOEL t l| bet recht aan zig gehouden, om de Koningiyke waardigheid weder in te trekken en de Dwinglanden te ftraffen; en alle de Volken der aarde zullen dit recht uitöeffenen, wanneer de maat der Koningiyke onrechtvaardigheeden vol zal zyn; wanneer de dag der wraake, die eindlyk voor de Franfchen aanbreekt, ook voor hen Zal gekomen weezen. De Volken zyn Souvereinen: hunne rechten zyn onvervreemdbaar, en niet flegts kunnen zy die herneemen op hunne Overweldigers; maar zy kunnen en zy moeten teffens, en dit is een groote daad van rechtvaardigheid , zy moeten teffens de hoofden der Tyrannen doen vallen, door den boettenden byl der beulen. Wie zou hun dit recht durven betwisten, daar het van hen is, dat alle magten voortvloeien, die de openbaare order in de waereld handhaaven, en de "booswigten beteugelen, door de heilzaame vrees voor de ftraffen? De Koningen, gefchaapen door de Volken, zouden dan, ftrafloos, op de weezenlyke onfchendbaarheid hunner Souvereinen kunnen aanvallen , en de billyke verontwaardiging van deezen zou gefluit worden, door de verdigte onfchendbaarheid van het werk hunner handen? Over twintig jaaren, Medeburgers! zullen onze Kinderen bezwaarlyk kunnen begrypen , hoe zulke ellendige vraagen den kostlyken tyd hebben kunnen doen flyten van de Grondleggers hunner Republiek? bezwaarlyk zullen zy kunnen begrypen, dat her, in verfcheidene onzer Zittingen ten aanhooren der partyen , de vraag betrof; of een enkel perfoon aan de gerechtlyke beöordeeling van allen zou kunnen on-  VAN I» SOtJRDO»; endferworpen worden ? dat men in twyffel dors? #aan, tusfchen het lot van een meinëedigen Koning en het lot van vierentwintig millioenert menfchen ! o 1 Hoe verre zyn wy af van die aêloude hoogheid der Republikeinen, die , dei. Koningen op hunne rechte waarde wisten te fchatten, en niet dagten, dat, om meer te zyn da» een Koning, men zig verbeelden moest iets te weezen! Wil men als nog deeze volltrekte onfchend*' baarheid voorönderftellen, zelfs tegen de Souvereine Natie, van dewelke zy is voortgevloeid! dan zal de Conllitutioneele Aéïe zelve de ver-» oordeeling van Lodewyk , in fonneele bewoor-,; dingen, behelzen, Word 'er niet in deeze Acte gezegd, dat, in zekere gevallen, hy gehoudeiï kan worden afftand gedaan te hebben , en dac hy,na zyn voorbedagtlyken of wettigen afftand, gerechtlyk befchuldigd en geoordeeld kan wor» den, voor naderhand gepleegde wandaaden? Van het oogenblik af, waarin Lodewyk mis» daadige gemeenfchap onderhouden heeft, mee de vyanden des Vaderlands, is hy gehouden geworden, afftand gedaan te hebben, dat is te zeggen, dat hy afftand gedaan hebbe, door de daad zelve, zonder dat het noodzaaklyk ware, dat zyn afftand, door een gerechtlyke atte» wierd uitgefproken; en dit is juist, het geen de Conftitutie den wettigen afftand noemt; afftand die in de Wet begreepen is: zedert het juiste oogenblik van deezen wettigen afftand, dat i? te zeggen, zedert de eerfte daad, waardoor hy denzelven verdiend heeft, was hy gerechtlyk pordeelbaar voor alle de navolgende daaden. 2al men willen gelooven, dat hy niet genoeg  gedaan heeft, zedert de dagtekening van deezeï» afftand, om ter gerechtlyke beöordeeling gefteld te worden? Maar, byaldien zo veele, bewyzen ontoereikende zyn, om de Vertegenwoordigers van het franfche Volk te overtuigen van de verpligting, waarin zy zig bevinden, om de veröordeeling van Lodewyk uittefpreeken; wel nu, Medeburgers! oordeelen wy hem dan niet; maar maaken wy ons ten minften ook niet fchuldig daaraan , dat wy het goed geloof des Volks misbruikt hebben. Errinneren wy ons, dat, op den Moedigen dag van den tienden Augustus, daargefteld door de boosheid van Lodewyk, na dat het Volk , met zyn gefchut en pieken, door de batailjons zyner trau wanten was heen geflagen, na dat het, ftormenderhand, het Kafteel der Tui- leries had ingenomen, het leeven van den lafhartigen en wreeden Despoot, na dat hy het teken van flagting en dood gegeeven had, zig fchandiyk in dit heiligdom geborgen heeft; dat dit leeven, volgens het recht der overwinning, volgens het recht van den oorlog, ter befchikking van den Overwinnaar ftond, en dat, byaldien de Overwinnaar edelmoedig genoeg was, om hetzelve te fpaaren, het was, om dat hy zyne handen niet bezoedelen wilde, met een onzuiver bloed; dat het was, om dat hy den Dwingland, dien hy gevangen had, befpaarde voor het zwaard van den beul. Ach! indien wy deszelfs wettige verwagcing te; leur moeten ftellen, waarom lieten wy dan niet, (zonder aan de Natie, met de lyken haarer vermoorde Kinderen omfluuwd, eene wraak te belooven, 4ie wy-niet verlchaffen konden,) de rechtvaardig-  VAM L. B 6 XI R. D O H. 5!4"> dïgheid haare'n gang gaan, op deezen gedenkwaardigen en verfchriklyken dag? toen immers was alles rechtvaardig. Staan wy derhalven niet langer op een fyftema, zo ongerymd in deszelfs oirfpronglykheid, als rampzalig in deszelfs gevolgen, en wederleggen wy het bewys, dat men zou kunnen ontkenen uit de verklaarmg der rechten; „ Niej, mand, word 'er gezegd: kan geilraft wor* x den, dan uit kragt eener Wet, beftaan heb„ bende voor de misdaad." 'Er is geene Wet, die aan Lodewyk den zestienden verbied, om moordenaar en meinëedigen te zyn; derhalven kan hy niet geftrafc worden, van zulks geweest te zyn. 'Er was ook te Romen geen Wet tegen de Oudermoorders, vermits de Wetgeevers begreepen hadden, eene waardige hulde aan de menschïykheid te moeten afleggen, door de onmooglykheid van dit misdryf te voorönderftellenc maar 'er was een Wet tegen de Moordenaars, en hy, die zig aan de eerfte misdaad fchuldig ■maakte , kon ten minften zig niet onttrekken ïian de ftraf, die over de tweede was uitgefproken. Indien 'er geen ftraf is voor de zulken, die J!-, eCrfte ten minften * 'er «een één •oogenblik, waarin Lodewyk vermoed kan W0S den, de Conltitutie te hebben aangenomen Ik ga over tot het tweede tydoerk Tï , * gevangen te Parys wedergXgt te SS me'fenr'dif te111"^ d°°r ^ ^25 mentenen, die hem met eene koele verachting overhoopcen Mecfchande overiaadenTSh f zyn paleis binnen. ' aa Wy ^ V°ik frbee?de zig, dat de laatfte daff der dwinglandy gekomen was : het verbeeld! «g? dat het onmooglyk was, om zo v5eme£ eedigheeden ongeftraft te laaten; maar de wan keimoedigheid der Vergadering in haaren befchouwende, en voor de uitkomst vreeS? fbr»  van i~ a o» u r d. • 157 formeerde hec Volk het ontwerp van een Voortel waarvan de bedoeling was, te verkrygen, dat Lodewyk, door de Natie, in haare eerfte Vergaderingen , geoordeeld wierd. Dit vorderfchrift moest getekend worden op het Veld van Verééniging. (Champ de la Fédéraiion, oy de Mars.) . , Lodewyk, wiens crediet niet vermindert geworden was door zyn vlugt, om dat dit crediec andere grondflagen had dan de achting; Lodewyk, onder wiens naam La Fayette als toen regeerde; Lodewyk, aan wien de meerderheid der Vergadering haare ftemmen verkogt had, was veel vermogender geworden dan ooit Het was de zaak , om het uitwerkfel te voorkomen van eenen eisch, waarvan men de gevolgen met berekenen kon. Al het goud der civile lyst geraakte in beweeging. Drie dagen na de Veree, niging werden de burgers, die, na alle de lormaliteiten van de Wet vervuld te hebben, zig* vreedzaamlvk en zonder wapenen, verzamelen moesten , "om het altaar des Vaderlands, ten einde aldaar hunne begeerte te ondertekenen , by de omgekogte Vergadering aangeklaagd, als een hoop partyzugtigen en roovers, die alles in vuur en bloed wilden zetten, en alle Geconftt- tueerde Magten vernieügen. Deeze aanklagte werd gedaan op den zeventienden Jury, by de opening der Zitting, meer jdan drie uuren voor dat de verzameling plaats had. Ik zal my niet inlaaten in de afgryslyke omftandigheeden van deezen befchreïenswaardigen dag; zy behooren tot de gefchiedenis; zy vorderen een Tacitus. De ftandaart des dood is ontrolt; misleide burgers, aangevoerd door  tjS 8 b V O £ I, e fj La Fayette en Bailly, vermoorden de vreedzaa; me en ongewapende burgers. Het Veld der Veréeniging is met bloed bedekt. Het oogmerk van Lodewyk en van zyne Medephgtigen is bereikt. De Patriotten worden vervolgd, worden in den Kerker gefmeeten; en te midden der algemeene ontfteldtenis, is men bezig met de overziening en komt zy tot rypheid; terwyl zy de Conffitude ontLrtende, het gedrogtlyk fyftema van twee Kamers moe* medebrengen. De dagen van Vincennes en La Chapelie werden met het zelfde oogmerk voorbereid, en het was dwars over de lyfeen der vermoorde burgers heen, dat Lodewyk, van zyne opfchorting ontheven, de Conilitutioneele Afte ontving, en andermaal ten troon klom. Ik yraag, of in dit tweede tydperk, in die tydperk, getekend door zo veele moorderyen, *er «elf alle die openbaare daaden van afzonderende, die de Ihoode Ministers, zig verlaatende op de ftrafloosheid, die de omkooping van alle de Geconftitueerde Magten hen verzekerde mee hunne handtekening bekleeden dorsten, men noe vooronder/lellen kan, dat Lodewyk, weezenlyk en ter goeder trouw, de Conftitutioneele Koningiyke Waardigheid, aangenomen had ? Dat men, met oplettenheid, den brief Jeeze waarby zyne aanneeming word aangekondigd * dat men denzei ven met onpartydigheid leeze*' en men zal zien, of deeze dubbelzinnige aanneeming met begreepen was in bewoordingen, gefch!kt, om geene tegenllrydigheid te maaken, met eene tegenbetuiging, die de verftandhoudmgen van Lodewyk met de «aaraeuzweerdera  V A N t. S ö U R D O N. 15$ van buiten, hem de hoop overlieten, om waereldkundig ce kunnen maaken. Het derde cydperk is gekenmerkt, door een itgtervolgende reeks verraaderyen van allerlei zoorc, die Lodewyk had zaamgelfeld. Het beleedigde, hec van alle kancen bedreigde Vrankryk zag de voorcbrengfels der ryke goederen van de geesclykheid verkwiscen, aan het, met groote kosten, onderhouden van niecsuitvoerende iegers op de grenzen. Hec Volk, beevende van verontwaardiging, vorderde, met luide ftemmen, den oorlog: het Hof, dac alle zyne verraaderyen in gereedheid had gebragc, 't welk verraaders had in het Ministerie, aan hec hoofd onzer legers, en in alle onze grensfteden, had moeite, om het ongeduld te vermommen,waarmede het dien zelf begeerde: deeze oorlog werd derhalven verklaard. Het begin was gekentekend door de grootite ongelukken. Onze Grenslteden worden overgeleverd. Brunswyck marcheerde naar Parys, voorafgegaan, door zyne beleedigende manifesten Het ware gedaan geweesc mee de Vryheid, indien Lodewyk en La Fayette hunne verftandhoudingen met de vyanden beter hadden kunnen verbergen; maar het Volk ontdekte dezelve; het bekwam uit zyne bedwelming; het vorderde, met nadruk, de afzetting van een Koning, die beftendig meinëedig was; onderrigt van do buitengewoone toebereidfels, die 'er gemaakt werden in het Kafteel der Tuileries; van de ver-, ééniging van een menigte vreemde Soldaaten, die men, te Parys, in verachting der decreeten , te rug gehouden had, verhief het Volk zig'op nieuw; het trok naar de wooning van  |H * s v n x i 9 n todewyk, waar de gehuwde trauwanten rtri den verraaderlyken Koning bevel hI2" $ hec zelve een broederJyk onthaal ce betoenen? en om wanneer hec, door die onthaal ffl «vooragoglykzQft genaderd zyn, 'er v™S ren op te vuuren. Die bevel werd ten uitvoer veTra ïhet S^ït P vhWr rpn nr i • ' bJ es de alarmtrompec; vliegt ten ftryde, en Is overwinnaar: het maakte S 5f~ ' e° ^aar'lTdtte z g de lange reeks der misdaaden van Lodewyk, van denwelken men, toe dus verre,geene andere bewyZen had gehad, dan degevoW Du laatfte tydperk is niee&anders, dan een voortduurend zaamenweeffei van verraaderyen* bet tweede » eene aanéénfehakeling van moorden ' Tn :,ieenter\ert00nt fleS« -Snëedighee, iZ'Molüt ^ Ch°T meQ Anders dan een Monfter dar, geduurende drie jaaren, niet opgehouden heeft, met misdaad op misdaad S ftapekn, ten.emde.de Vryheid te verderven en ber Despotismus .te herftellen. In geene der tydperken is bet mooglyk, Qm den £R. l g Conftituue te ontdekken. nê ■ Met wat voorhoofd, durft men dan als nog ten zynen voordeele, ee.n Verdrag inroepen' M hy nooit heeft aangenomen? <,ro<*eiV Had zyne aanneeming van waarde geweest dan ware .zulks nog niet genoeg, om Se?v£ drag verbindende te maaken; dit is het, dat ons nog ter betooging overfchiet, " Het Volk kan zig nooitontdoen van zyneSour veremiteit: dezelve is onvervreemdbaar en kan «iet overgedraagen worden; zyne Amtenaar en, be-  ▼ A W i. BOURDON. jbelnsc om het eene Conltitutie opteftelien, moeten hunnen arbeid, in. derzelver volkomen ontlcdigihg, aan deszelfs fancïie onderwerpen: deeze fancïie moest Heilig weezen: deeze grondwaarheid, thans plegtig aangekondigd; heefè nimmer miskend kunnen worden* De Conltitutie is geenziris onderworpen geweest aan de ïanéïie des franfchen Volks; nimmer heeft zy deszelfs toeftemming ontvangen; zy heeft hetzelve niét kunnen verpligteri. Te vergeefsch befchöuwt meri de Verééniging van 1790 als ëene aanrieemihg: de Conltitutie was toen nog niet gemaakt : men bezweert geen Verdrag , waarvan dé voorwaarden niet zyn uitgedrukt. Het franfche Volk bezwoer, op dien fchoonen dag, niet anders dan de Vryheid en de evenge> lykheid, én deeze twee eedeh , die het zeer wel vervuld heeft, zyn voldoende, om te bewyzen, dat het geene Acle bezwoer,verderflyk voor de eene en andere. Te vergcélsch derhalven zou Lodewyk de zestiende thans de voordeden inroepen ,, welke dit Verdrag hém fcheeri te verzekeren: dit Verdrag heeft geen weezenlyk beftaan, vermits het noch door hem, noch door het Volk is aangenomen géworden: het moet hém derhalven worden geweigerd. Wy hebben daarenboven beweezen, dat, vooronderftellende dit Verdrag bekleed te zyn, mei al de formaliteiten, die aan den Koning de ujcwerkfels vart een verbindend Verdrag zouden verzekeren, de onfchendbaarheid, die bet den Vórst verzekert, geenzins eene volftrekte onfchendbaarheid is: dac deeze zig niet verder uicftièkt dan tot de daaden, tot welker'daarftellina; &. PEEt, X, he *  l6% GEVOELÉJSi hem de medewerking van verantwoordlyke Ageh.3 ten noodzaaklyk was, en geenzins tot alle dé wanbedryven, waaraan hy, individueel en perfooneel, zig fchuldig gemaakt heeft tegen hec Volk. Wy hebben beweezen, dat deèze onfchendbaarheid, beftand tegen de aanvallen der geconftitueerde Magten, zig krommen moest onder het gewigt van de onfchendbaarheid der Natie. Wy hebben vastgefteld dat, door de' eerfte daad zyner verraaderyen , hy gehouden zynde als afftand gedaan te hebben, hy gerechtlyk oordeelbaar Was, voor zyne naderhand gepleegde wandaaden. Eindlyk hebben wy doen zien , dat 'er, voor het bedryven zyner vyandige aanflagen, ftraföpleggende wetten beftonden , die op deeze aanflagen toepaslyk zyn l derhalven kan hy gerechtlyk geoordeeld worden. Maar moet de edelmoedigheid , die eene groote overwinnende Natie betaamt; moet de vrees, van, door eenen Tyran de billyke ftraf zyner misdaaden te doen gevoelen, de haat der andere Despoten van het heelal te zullen wapenen, den arm van het Recht, die gereed is toe te liaan, niet wederhouden? De edelmoedigheid eener groote Natie is noodzaaklyk aan derzelver belangen verbonden, en" kan nooit,afgezonderd van de rechtvaardigheid, op zig zelve ftaan: haare belangen vorderen, dat de Tyran, die haar heeft Willen verflaaven, die, om daartoe tegeraaken, misdaad op misdaad ftapelde, haar niet meer ongerustheid vefoirzaaken kan: haare belangen willen, dat hy verga! Zyn beftaan zou de partyzugtigen onderhouden, en ten voorwendfel tot nieuwe Revölutien dienen. Wie zal my ten waarborg voor my-  V A N In BOURDON. iÖj niyne Vryheid ftrekken? wie zal my de beftendigheid der Republiek verzekeren, die ik met myn bloed heb helpen grondvesten, zó lang de Tyran Zal adem haaien ? , - Men fpreekt van edelmoedigheid jegens Lodewyk: Ó! byaldien hec mooglyk ware, dat eene kvvalykbegreepene edelmoedigheid u ten zynen behoeve fprak: indien gy ü in ftaat gevoeldet, tót dergelyk eene uitterfte zwakheid, haast u dart, kleinhartige Vertegenwoordigers! om u zelve, in de hoedaanigheid van rechters; te wraaken! geeft uwe plaatfen over, aan de ongelukkige burgers, die de flagtöffers zyner laaghartige verraaderyen geWoWen zyn! geefc uwe plaatfen over aan die helden der Vryheid i die edelmoediglyk vergaan zyn , zedert den oorlog, dien wy zyne medepligtigeh aandoen ! dac hy voor deeze dooriugtige en verfchriklyke Vierfchaar verfchyne ! dat hy aldaar rekenfchap aflegge Van alle zyne daaden! dat hy, inde tegenwoordigheid deezer bloedige fchimmen, zyi ne zogenaamde onfchendbaarheid bybrenge, èri hy aldaar zyne vonnis erlange ! Men fpreekt van edelmoedigheid jegens Lo¬dewyk: Medeburgers! geefc achc op den Krik; welken men u fpanc, en ziet werwaardsrtieh ti heen vervoeren wil. Gy hebt alle de zaamenzweerders, die dè wapenen tegen hun Vaderland gedraagen hébben, tér doodftraf veroordeeld : gy hebt alle de Emigranten tot een eeuwige verbanning verweezen, zonder onderfcheid van Kunne, zonder te onderzoeken, of de beweegredenen hunner vlugt, meer of minder verfchoonlyk waren, 6a gy hebt den dood gedecreteerd tegen die  Ï04 CBVOE&éj* 1 onder huri, welke den franfchen grond immerweer zouden becreeden. Hec Nationaal belang beveelt u, onwederftandlyk, deeze geftrenge maatregels; maar zult gy met de wreedfte onrechtvaardigheid pleegen wanneer gy het Hoofd, den Werkmeester vari alle deeze zaamenzweeringen fpaart, terwyl gy zyne Medepligcigen zult doen vergaan? Vreest dat zy, die uvv oordeel, ten behoeve van Lodewyk, zullen poogen te verleiden * Zig wapenen zullen aanfchaffen tegen u , om eerlang uwe barmhartigheid interoepen, over die menigte van fchuldigen, welken hy in de misdaad heeft medegefleepc, en wier verderf en ongelukken hy alleen gebrouwen heeft, o! Zo gy deeze eerlle zwakheid begaat, wie zal dan de Natie waarborgen, dac gy niec insgelyks door de tweede zult weggerukt worden? De Wet, de reden en de rechtvaardigheid vorderen openlyk de gerechtlyke beöordeeling van Lodewyk, en deeze zyne beöordeeling is de dood! En, wat verfcheelt de vryë ftervelingen de eeuwige en onverzoenlyke haat der Despoten? De Republiek zweerende, de vreede, broeder* fchap en onderfteuning van onze wapenen beloovende, aan alle Volken, die naar de Vryheid reikhalzen, hebben wy immers reeds alles gedaan , wat mooglyk was, om de magtlooze gramfchap der Dwinglanden te doen ontvlammen ? Maar het is door hen te braveeren; door hun te betoogen, tdat wy niec fchroomen rechtvaardig tezyri; door, zonder aarzelen, de ftraf üitcefpreeken, die de vyandrge aanflagen van eenen onder hen verdiend hebben, dac wy deontroering ea den fchrik zullen vergrooten, die on-  V A » L. S O U R. ö O N. l6$ 'onze overwinnende wapenen reeds in hunne zielen verfpreid hebben. Reeds fchudden alle hunne troonen: de ftraf van den meinëedigen Lodewyk zal hen een nieuwen fchok geeven, en voor alle flaaffche Volken den weg aftekenen , die alleen ter Vryheid geleid: — den dood der Dwinglanden namenlyk. Medeburgers! zoud gy kunnen aarzelen?Zou de Onderdrukker en Moordenaar des franfchen Volks aan het zwaard der Wet kunnen ontfnappen ? Haast u, om te verklaaren, dat hy 'er aan onderworpen is, en vreest, dat een langwyliger onderzoek ,in eene zo eenvoudige vraag, aanleiding kan geeven, om te doen denken, dat de dweepery der Koningsgezindheid nog aanhangers onder u hebbe! Ik vorder, dat de Conventie daadlyk verklaare, dat Lodewyk gerechtlyk geoordeeld kan worden. De Nadonale Conventie heeft zedert gedecreteerd, dat Lodewyk gerechtlyk geoordeeld zpu worden, en dat hy het worden zou, door haar. In ftede van zig te vergenoegen, met eene een. ypudige fchuldopgee vende Ac~te(Aêïe énonciatif) van zyne misdaaden te geeven, heeft men een Acte van befchuldiging {A&e ePaccufation) gedecreteerd, waarin de misdaaden, die ongetwyffeld ftraf baar zyn, maar die hy, zo als hy ook gedaan heeft, by zyn verhoor, op zyne Ministers kon fchuiven; de misdaaden, waarvan het beWys niet duidlyk kon worden, dan door het gevolg van een rechtsgeding, zig vermengd en L 3 vet-  verward vinden, met de misdaaden, die hei» peifooneel eigen zyn, en met de misdaaden die klaar en dmdlyk zyn. Mep heeft vervolgens gedecreteerd, dat, aan nem en aan zyn raad, opening zou gegeeven worden, van ten minften twee honderd ftukken, waarop de Afte van befchuldiging rustede, én door deeze twee decreeten heeft men alle de deuren der rechtsgeleerde kunstftreeken opengezet. Intusfchen is het op den 26 van deeze maand, dat hy ter eindlyke verhooring komen moet; Ziet hier het gedrag,' dat, zo my dunkt, de Conventie houden moet, in deeze gedenkwaardige omftandigheid, byaldien zy beantwoorden Wil aan den algemeenen wensch haarer Committenten, en aan het geen de rechtvaardigheid van haar' vordert. ' '' ' '■'" : Ik befchouw Lodewyk Capet als een zaamenZweerder, op heeter daad gegreeperi, en waarvan alle misdaaden klaarblyklyk zyn. Uit die punt werkende, zal de Conventie daadlyk decretëeren, dat zy, zonder verwyl, uitfpraak zal' doen,'over zyn lot; dat zy, zónder eenigeftoornis te veroorlooven, zal luisteren, naar alles, wat zyn Raad zal goedvinden te zeggen , ter zyner verdeediging. Indien eenige haarer Leden bégeeren té fpreeken :, om te bewyzen, dat hy niet fchuldig is, zal men hun het woord toeftaan , zonder te dulden, dat zy zig van de zaak zelve verwyderen.' Indien 'de klaarblyklykheid zyner misdaaden fteeds dezelfde blyft , zal, op ftaande voet, het onderzoek geopend worden, wegens de ftraf," den fchuldigen opteleggen, en wanneer het onderzoek zal gellooten zyn , zal élk Gedeputeerde ge-  VAN Ir. BOURDON. l6f gouden weezen, het fpreekgeftoelte te beklimmen, om aldaar, met luider Hem, zyn begeerte te uitten , die hy op de bureau zal gaan tekenen. Het Vonnis, dat geveld zal worden , zal, binnen vierentwintig uuren, ten uitvoer worden gebragt. L 4 GE-  GEVOELEN ▼ A N JD M JB JU T> 1 ' ■ i Gedeputeerden van het Departement $ E U AIS NE; WEGENS DE VRAAGT Zal de geweezen Koning gerechtlyk geóórdeeld worden? Jus male facienli cum fit rcgi nullum manet jus populi natura fupremum. milton. Pro populo anglicano defcnfio, Ik heb geweest voor het Voornel van order, gedaan door Pétion, \ welk bedoelde hec vast'' Hellen eener wyze, te volgen in dit gevvigtig onderzoek Het geen Robespierre zo daadelyk zeide heeft my deszelfs nuttigheid beweezen. Ily heeft aan den perfoon des Konings toege[chreeven, het geen aan dèKoninglvke waardigheid toebehoort. Indien'er, op de puinhoopen van den troon, een onfchuldig Man gebleeven ware, zoud gy dan eenige ftraf, tegen deezen perfoon hebben uitgefproken ? Het is, omdat de  VAN JEAN DE B * Y. \6§ .de Man, die den franfchen troon overleefd heefc, met groote misdaaden befchuldigd word, dat gy hem te oordcelen hebt, en wanneer ik, in deeze zaak, de Volken oplettende zie op uwe beflisfing, dan zeg ik , dat het belang der Volken 'er deszelfs gewigt aan hyzet. Het is ook, óm dat veele zwakke of befchroomde burgers, door den naam yan Koning, by zig zelf in tweeftryd zyn, dat gy, om van hun de inblaazingen der vyandlyke Ariltocratie te verwyderen, deeze vraag moet in 't reine ftellen: Zal de Koning gerechtlyk geoordeeld worden? en de wolk Van onfchendbaarheid wegblaazen, in welke men hem poogt te omwikkelen, ten einde hém aan de Nationaale rechtvaardigheid te onttrekken.' Ik zegge derhalven dat, zedert lan: gen tyd, het gezond verftand voor ons bcflist zoude hebben, indien wy allqen belang by deeze zaak hadden: maar, Wetgeevers! de Volken hebben het beneffens u. De Vqlken en de Koningen zyn, óm zo te fpreeken , by uwe zittingen tegenwoordig. 'Gy hebt reeds ten overvloede aangekondigd, dat gy vry begeert te weczen; maar het is door de werkzaamhecden yan, deeze begeerte, dat men oordeelen zal, of dc verlichting de "overwinning op dq onkunde zal behaalen; of de gewoonte der flaaverny wedcritand kan bieden aan cte rechten van den Mensch, en eindlyk, of de diepe lidtekens van eene tyrannifche befchaafdheid, na vier duizend jaaren, aan het menschlyk geflagt yeröorlooven zullen, om de houding en ftand der Vryheid te herncqmen. Aldus derhalven, indien'er, in een zaak, die betrekking heeft met de Zedenleer des Volks, en het belang der Vryheid, een enkel' bewys i.s, .H. " ' ' " * L 5 ' da^  < 17» G « V o E L E N dat nog niet is aangevoerd, dan moet het aan de overweeging der Volksvertegenwoordigers aangebooden worden. Men moet de Vryheid met van onrecht vaardigheid of v^n overhaasting kunnen befouldigen; noch men moet zig kunnen verbeelden, dat het recht der Volken hunne Zedenleer verdooft. Eindlyk moet alles, in deeze zaak, aan den dag gebragt worden, wat het gevoelen van hem, dieftemt, onderfteunen, en hem deswegens rechtvaardigen kan, «at hy het cpgefteld hebbe, met kennis van zaaken : en zulks is niet minder van belang voor het befluic, dac gy neemen zulc, dan voor den perfoon zelf, Dusdanig, Medeburgers! zynde beweegredenen, die my aanzetten, om insgelyks m deeze zaak te fpreeken, en ziet hier de Vraagen, die ik my zelve gedaan heb. Kan de geweezen Koning, een opzigce van hec natirarlyk recht, ten opzigte van het fiaatkundige recht en ten opz-gte van het fiellige recht, gerechtlyk geoordeeld worden? Indien gy op deeze verdeeling, dat geene wilt overbrengen, het geen u reeds gezegd is geworden, dan zult gy zien, dat 'er weinig om te zeggen overfchiec: wanc, volgens hec natuur. lyk rechc kan hec zelfs geen vraag opleveren. Maar de zwaarigheid komc enkel daar van daan, dat de Wet, onafhanglyk van de rechten, verknogt aan het beffaan van den enkelen perfoon, eenigermaaten , door eene vinding, met den perfoon des Konings, een ftaatkundig beftaan vermengd heeft, voortvloeiende uit de natuur en het geheel der bedieningen, welke hem zyn roegefchreeven; zo dat, wanneer men fpreekt van den perfoon des Konings, men u ftrakszyne pre-  y 1 H JEAN DE B R Y. 17^ prerogativen tegenftelc. Doch van wie heeft hy dezelven? -—Van den algemeenen wil, ik wil zeggen, van de Natie, en alhier is de zaak tusfchen deeze zelfde Natie en den Koning: doch ik vraag, of men denke dit grondbeginfel zuiver en onaantastbaar te zyn ? Dat men 'er, onbewimpeld, het befluit uit opmaake, en men ons zegge, dat de prerogativen, toegertaan aan den openbaaren Amtenaar, zulks zyn voor ,het belang van den perfoon, en niet ten voordeele van de Maatfchappy, die hem' heeft aangefteld! — maar byaldien dijt befluit ongerymd is, dan moet Siet grondbeginfel het insgelyks weezen , en wanneer het de vraag is, om te oordeelen tusfchen den perfoon des Konings en de beleedigde Natie, dan kan 'de eerfte geen prerogativen tegen zetten, die noch in, noch voor hem zyn. Het ftaatkundige recht is allerwegen gegrond op het algemeen belang: dus, vermits het van aangeleegenheid is, dat het belang van een enkel perfoon, de maatfchaplyke overéénftemmingniet In de war brenge, door den algemeenen arbeid tot zyn eigen voordeel te keeren, — word de diefftal geftraft. Dus, vermits het van aangelegenheid is, dat de wil van allen niet onderdoe voor den wil van een byzonder perfoon, word de wederftreeving aan de Wet geftraft. Nergens kan de misdaad , dat is te zeggen, hec bedryf van een èenig Mensch tegen alle de anderen , goedgekeurd of geduld worden. De Maatfchappy, die een Verdrag zou formeeren, waarby zy 'een eenigen Wil boven de haare zou verheffen, zou een Verdrag maaken, dac in den grond nul en van geener waarde was, en geene de minste verpligting met zig brengende , noch aan  ïffc GEVOELBN aan de zyde van hetmaatfchaplykLighaam,nocïi aan de zyde van deszelfs Leden: wanc dirfzoger naamde Verdrag zou niet anders weezen, dan de daad van omkeering van elke Maatfchappy, en de onderwerping der algemeene overéénkomften aan eene byzondere overéénkomst. Dit is het natuurlyk recht, zal men my zeggen: ik geloof het wel; want het ftaatkundige recht, zo als ook alle andere zoo.rten van rechten, is niet anders dan het natuurlyk recht, toegepast op de maatfchaplyke huishouding, op het burgcrlyke leeven, en op de onderlinge betrekkingen der Volken. Het natuurlyk recht is die grondige en groote reden, waarop alledegrondbeginfels van overéénkomst fteunen moeten , byaldien men begeert, dat zy vast zullen zyn, en niet tot tegenftrydigheeden, of zelfs tot misdaaden geleiden zullen. Het is deeze reden, die de mensch, door een zoortvan inftinét, op? fpeurt in alle de regels, die men hem aanbied, of tot welke hy zig verpligt:hy begeert dezelve in zyne gewoonten; hy wil ze in zyne wetten, hy ontdekt haar in zyne onwillekeurigfte gevoelens ; en, om onmidlyk ter zaak te treeden , welke ik behandel; het is door haar, dat hy den mensch , overdekt met flagen en baadende in het bloed, beklaagt; dat hy den Moordenaar agtervolgt, indien hy in den ftaat der natuur is, of het zwaard der Wet op zyn hoofd nederroept, zo hy zig ih een Maatfchappy bevind. Het is op deeze eeuwige tafels, dat 'er, tusfchen de woorden, Natuur en Maatfchappy, gefchreeven ftaat, dat een Koning, om zyne misdaaden, gerechtlyk geoordeeld kan worden. D.eeze vraagen zullen ten hoogden eenvoudig wor-  V A N JÉAN Dt BRY. I73 worden, wanneer men 'er alle byvoegfels vari afzondert, met behulp van welke, men dezelve vermomt. Cl. Fauchet heeft gefproken van de zoort van ftraf: doch dit is de zaak niet, die hec hier betreft; het is zelfs ingewikkeld toegeftemd, dat hy geoordeeld worden moet. Anderen bepaalen zig tot het meer öf minder Zwaare der bedryven: deeze aanmerking is volmaakt vreemd aan de tegenwoordige zaak. Hec geen hier beflist moet worden, is, of eene eeuwigduurende gevangenis, of de veröordeeling coc de pyniging, om, te midden van een Vry Volk, te ademen, eene voorafgaande gerechtlyke beöordeeling voorönderftelt? De daaden Van een Mensch kunnen gerechtlyk beoordeeld worden, wanneer deeze Mensch zig Koning noemt. Hec natuurlyk recht ftaat geene uitzondering toe: het maatfchapiyk belang, in de ftaatkundige order, duld 'er geen: 'er fchiet derhalven het ftellige rechc over. Wac denkbeeld zou men zig moecen vormen van een Wee, die de oogmerken der natuur, en het belang der Maatfchappy dwarsboomde? Voorzeker, na zo Veele eeuwen flaaverny en ontaarting, zou het niet te verwonderen weezen, dat de Magt j die de Conftitutie verhecven had, bedroogen door de verraadery, die haar overzag, en als nog onderhevig aan een overfchót van aêloude afgodery, geofferd heeft aan de vrees voor de Koningen, en aan het bygeloovig ontzag, gevorderd door de Stervelingen: maar zeker, ik weet niet welke andere bygeloovige eerbied, — niet voor de Conftitutie , een werk, waarvan ik de eerfte grondbeginfels eerbiedig, — maar Voor de gebreken, die dezelve bedurven hebben,eeneenig fter-  $74 CEVOELSlJ fterveling zou aanzetten, om tebëgëeren, dat derzelver foütën óf ftilzwygen, gelden zouderi boven de belangen der Maatfchappy en de wetten der natuur. Het geen aan het Wetboek ontbreekt word daar gevonden. Merkt wel óp, dat ik niet fpreek van de ftraf, om tóetepasfen , ën dat, tusfchen dit punt en de vraag, die wy behandelen, 'er eene üitgeftrekte tusfchenruimte is; ten minsten zo men niet wil, dat het voor een Koning reeds eene ftraf zy, aan eeri gerechtlyke beöordeeling onderworpen te worden. Van een anderen kant, Vind ik in de Conftitutie zeer wel; dat de perfoon des Konings Onfchendbaar en heilig is, het geen of hetzelfde bëtekent, als de onfchendbaarheid, in dezelfde Conftitutie, aan de Gedeputeerden toegefchreeó ven, of dat in 't geheel niets betekent, en, in dit gevali is hy gerechtlyk óordeelbaar, want wy zouden het kunnen zyn; en het overige der vraag heeft geene betrekking, dan tot de wyze^ die men in deeze beöordeeling te bezigen hebbe. In de tweede plaats vind ik aldaar niet, dat dé Natie, als een lighaam aangemerkt, afftand gedaan heeft van het recht,om uitfpraak over zyne goede of flegte daaden te doëtt; en ik herhaal het, dat daar, waai- het Heilige recht zwygt; het aah het natuurlyke en ftaatkundige recht ftaat, om te fpreeken ; dat het deeze zyn + die men als dan moet raadpleegen: desgelyks, dat, voor-het beftaan van alle aanmoedigende Wetten, de menschlievenheid een edel gevoel, eh de edelmoedigheid eenë deugd was, loffpraalc en beloohingeh waardig: als ook, dat, voor het beftaan van alle beteugelende Wetten, de' barbaarschheid en wreedheid tegen zyns gely- fcenj  VAM JEAN DE BRY. 1^5 ken, tegen een vertrouwlyk en zagtaartfg Volk, misdaaden geweest zyn, die vervloeking en ftraf verdienden: als ook, dat, welk gewigc men dan ook hegcen moge aan de ftaatkundige bedenkingen, die men omtrent de Koningen maakt, niet voor het belang der Republiek, en om dé byzondere ftaatzugt te vernietigen, het aan geene geconftitucerde Magt ftaat, om uitfpraak over hunne daaden te doen: maar de Natie, die opgeftaan is, en die haare rechten herneemt; maar het Volk, dat zig te zaamen voegt en alle be* ginfels van bederf weert, verraad zyne belangen, verhaast zynen val, en verwoest zyn eigen Zedenleer, wanneer het eene uitzondering toeftaat; Vermits het hier de vraag is van het Heilige recht, Medeburgers, zou ik u, in deeze zaak i twee redenen kunnen voordraagen, getrokken Uit de Conftitutie zelf. De eene, dat, in de daaden , voor welke de Natie geen waarborg heeft, en waaromtrent de verantwoordlykheid der Ministers niet beftaat, de last van deeze verantwoordlykheid te rug fluit op den bedryver van deeze daaden; want nog eens gezegd, nooit kan eene Natie zig lydlyk krommen en zig gedwee houden, onder den arm vari één eeriig mensch. Doch elk, die ter goedef trouw handelt , zal toeftemmen , dat, in de Koningiyke bedryven , die de uitbersting der Vryheid verhaast hebben, de ministeriëele verantwoordlykheid nul, of te' leurftellende was* In de tweede plaats, zou ik u doen opmerken, dat 'er, in de Conftitutie, gezegd word, dat, ha den voorbedagtlyken of Wettigen afltand, d& Koning onderhevig is aan den loop der wetten, voor alles, wat hy zou kunnen verrigten. Ik vind  if5 ÖEVOÉLER vind vervolgens, dat hy gehouden word, ftand gedaan te hebben, wanneer, ih het gei val van eenen vyandlyken inval, hy daarvan, zonder tydsuitftei, geen kennis geeft aan hei: Wetgeevend Lighaam. Brengt u de tydperketi voor den geest van het vertrek der Pruisfchen j en van die $ waarin hunne aanltaande aannadering ons werd bekendgemaakt, en zegt my, of toen , naar de letter der Conltitutie zelf, hy niet gehouden moest zyn geworden, als afftand gedaan te hebben? Onderzoekt het geeil hy naderhand gedaan heeft, én dat men alsdan het hart hebbe, om aantevoeren, dat alle zyne bedryven zonder blaam zyn : want eindlyk , geen gevoel van valfche edelmoedigheid moet ons hier bcguichelen, noch onze verklaaringen moeten,— zelfs ons voegende by de artikelen, die zeer listig zyn opgefteid, ten behoeve van een Magt buiten de Wet, allèen ter begun- ftiging van deeze Magt verftrekken, ten nadeele van de Natie. Maar, zonder echter deeze redenen geheel te laaten vaareh, zal ik 'er niet op blyven aanhouden. De vraag verhandelende, of een Koning gerechtlyk geoordeeld kan worden, moet een Conventioneel Lighaam zig, zo veël maar mö« gelyk is voordellen, geplaatst tè zyn, buiten den kring der toepasfingen: het vertegenwoordigt eene Natie, en de Natiën zyn onpartydig en rechtvaardig; want zy zyn fterk en vermoogendc. De beweegredenen van' wedefkeerigheid; en die van maatfchapiyk belang, willen, dat 'er geenerlei uitzondering plaats hebbe; en ik begryp my geen Verdrag, dat, op deeze rechteiï inbreuk mag maaken: hier Vooral derhalven„ mo^e»  Y A N J | A If DE B R Y," t7# moeten zy geëerbiedigd worden. Ik hebugeen* zins gefprooken van die weezenlyke of voorgewende Volksberoeringen, waarmede men zig X'erbeeld, de Gerechtigheid te doen bukken : dat zy, hier te ftede, fteeds door u gehandhaafd werde, en de zaamenzweeringen zullen van voor haar aangezigt verdwynen, en byaldien haar gpondllag met uw bloed verzegeld moet zyn, dan zal zy daar door, meer dan ooit, te om* wankelbaarder worden. Wat men 'er ook van gezegd hebbe, de ftandvastigheid en de Wet hebben fteeds de boozen genoodzaakt te vlugten. Moet men u onderhouden over het geene de Koningen van Europa, beevende en woedende, van zig op hunne vermolzemde troonen, ontdekt te zien, zeggen en doen zullen? ó Medeburgers ! het is minder,het Vonnis, dat zy vreezen, dan het koelbloedige onderzoek , dat, deeze vraag ophelderende, even gelyk de morgendampen , alle hunne belachlyke vorderingen, zal wegvaagen. De Koningen , hoe hard ook fchreeuwende tegen hetEngelfche Volk,hebben het den moord van Stuart vergeeven: maar deeze bedaarde redentwisten, deeze Wysgeerige gefprekken, over hec geen de Koningen zyn, en het geene zy behooren te weezen, zullen zy u nooit vergéeven: doch vreest minder hen te beleedigen, dan de Volken, die u insgelyks met opmerking hefchouwen , die u insgelykshooren, die zeerwel gevoelen, dat zy partyen in deeze zaak zyn, en aan wie gy verantwoordlyk zult weezen, voor de waarheeden die gy voor hen verborgen gehouden zult hebben. Een Koning kan gerechtlyk geoordeeld worden s deeze grondregel, fchynt my toe, door JIJ. DEEIas M fffe  1^8 GEVOELEN onbetwistbaare grondbeginfels, onderfteund te weezen. De natuur en de maatfchappy vorderen deeze grondbeginfels: ik heb dezelve, zo veel in my was, in al hunne eenvoudigheid opengelegd: ik hebze, noch op dien, noch op deezen toegepast: zy behooren aan allen. Ik heb Lodewyk den zestienden, als Koning, gehaat: als Mensch, beoordeel ik hem: op dit woord , vertegenwoordigen zig voor n t geest, de bloedige beeldtenisfen van den Oorlog, de moorden van den tienden Augustus, de verraaderyen van Longwy en Verdun, de rookende puinhoopen van Rysfel, de ellenden der Patriotten, en het menfchenbloed, de vlakten van Belgica drenkende, ik laat hier af! • Aan de Koningiyke waardigheid behooren alle de ondeugden van het ongelukkige menschlyke geflagt. De Koning moet gerechtlyk geoordeeld worden; hy kan het worden; hy moet het fchielyk gedaan worden! En, welke dan ook, op dit laatfte punt, de verfcheidenheid der gevoelens weezen moge, — hoewel ik zeer wel weet, dat de Ariftocratie voordeel zal poogen ré trekken uit de party, die gy neemenzult; alhoewel ik niet onkundig ben, dat, in elke voorönderftelling, het zy gy langzaam of vaardiglyk uwe ftem geeft, 'er fteeds, in uwe befluiten, eene omgekeerde zyde zal weezen, die haar gun (tig zal kunnen zyn, — ik vorder, dac uwe feeflisfing niet langer agter wcge blyve, en dat, zonder, aan een enkel perfoon, een aanmerklyk gedeelte van den tyd te geeven, die aan allen toekomt, gy eindlyk gevoelt, dat aan alle kan ren door zwnarigheeden omringt , de ,-zekerfte party, en die het minst aan de verwy- 6n-  H " JE 5» » E BRV; If f dngen der Volken is biootgelteld, die is, oni zig aan de grondbeginfels ce houden. 'Er zyn, ten deezen opzigte, twee beweegredenen van groot gewigc. Zolang men, redenlykerwyze^ eene dubbele keur voor oogen zal hebben, zal de Koning beflendig hec middenpunc blyven van alle de zaamenzweeringen cegen de Vryheid:hec is aan zyn perfoon, dac alle de ftaatzugttgen? die vervaard zyn voor de eentoonigheid der evengelykheid, voor derzelver beflendige wantrouwens, en voor die vuurige geftrengheid, welke haar kenmerken; het is aan zyn perfoon, zeg ik : dat zy alle de zaamenzweeringen zullen poo • gen te hegten, op den cienden Auguscus, door het-kanon der Patriotten, afgefneeden: het is; op hem, dat alle ontwerpen, alle verwagtingen komen uitteloopem Ten behoeve van wien , worden toch alle die volksönlusten, die bekommeringen, die lluiptrekkende beweegingen, en in 't algemeen alles, wac (trekken kan, om de heilige zaak der Vryheid te lasteren, door haar dat uitterlyk voorkomen te geeven, 't welk de aanwinsc van voorltanders te rug houd, voortgeplant? Is het ten behoeve van een nieuwe en onbekende Dwinglandy? neen! 't is ten be? hoeve van de oude: 't is om dezelve te doen herleeven , om 't even op welk hoofd. Welke perfoonen zyn het, die zig, ten deezen opzigte, vermoe'jen? het zyn alle de aanhangers van het oude Veto, de Edelen, de Priescers en die verdoolde Weezens, welken men overtuigt, da* zy hunne eigen rechten verzekeren , wanneer zy die van anderen fchenden. En wy zelve, indien het waar was, dat onze verdeeldheid van gevoelens dier Party ten dienlte llond, ter wier M a yer-  verwoesting, wy zo naauw verbonden waren,' welk verwyt zouden wy niet aan ons zelve te doen hebben, van nog langer deezen zuurdeesfem yan byzondere driften te Jaaten verzuuren, die allen, ik ben 'er van verzekerd, zwygen zullen, wanneer de groote belangen der Republiek ons onledig zullen houden ? Snellen wy derhalven, met een vasten en vluggen tred, naar ons doel. Ik zie, door Vrankryk, de Leden verfpreid van die reeks elkander opgevolgd hebbende Koningen, welke een langduurigenfmartJyk nadenken by de Nakomelingfehap zal overlaaten. Ik zal hen geenzins bel'chuldigen, van de Revolutie niet anders te befchouwen, dan een nieuw zoort van list, die den ledigen troon, aanbied aan elk, die 'er zig meester van wil maaken: de Volken fmeeden geene listen. Ik zal' hen dien rampzaligen naam niet verwyten, welke door zo veele deugden moet geboet en vergeeten worden. Ik zal hier zelfs my niet, ontydiglyk, verontrusten wegens het fchitterende van hunne deugden : maar ik zal ook niet langer ligtvertrouwende genoeg zyn, om tegelooven, dat zy geheel en al veilig zyn, tegen vryheiddoodende inboezemingen! Doch ik ben overtuigd, dat de verhevene lesfen der Evengelykheid even Hipt moeten gegeeven worden aan hun, die, door het ongeluk hunner geboorte , 'er het verste van verwyderd zyn. En wel nu! in deeze betrekking zelf, — ten einde zy 'er niet toe komen , om te vergeeten, dat de Natie Souverein is; .dat 'er in Vrankryk geene Koningiyke Familie meer beftaat; dat niemand zig kan vleien met een uitzondering, ten opzigte van de Wet; ten einde zy weeten mogen, dat het voorbeeld vat*  V ft N J E A N DE B R y. ISI Van Collatyn, uit Romen verdreeven ter oirzaake van zyne verbindtenis met Tarquyn, Voor ons niet verlooren zal weezen; vorder ik: i°. Dat gy erkent, dat de Koning gerechtlyk geoordeeld kan worden. 20. Dat gy onderzoekt, op morgen, in welke form zulks gefchieden zal. Wetgeevers! het is aldus, dat gy de zaamenzweeringen 'beletten zult van ryp te worden cn uitteberiten, en dat de Natie, overtuigd, dat gy de haare, en dat gy voor haar alleen zyt, in u berusten zal; dat zy u zal omringen met de fterkte Van het algemeen gevoelen, en aan de Candidaaten van het Despotismus, het beeld uwer rechtvaardigheid zal voorhouden, onderileund door haaren opperften wil. M 3 GE-  G Ë V O E L Ë' N VAN DEN BURGER ö JL a W X M jELh Gedeputeerden van het Departement BÉ LA CHARENTE INFERIEURE; Betreklyk de wyze van injleïïing van het rechtsgeding van LODEWYK CAPET* burgers! "^^Zr y hebben ons met eene groote vraag mgelaatcn. De ongeruste Volken wfcigten, iii ïtilte,op eene beflisfing, welke van invloed moet wcezen op het lot der Kroonen, en op de Vryheid der regecringen. Het is geenzins doof afgetrökkene, bovennatuurkundige befpiegelingen, het is geenzinsdoof de fpeelihgeU der verbeeldingskragt , of door de middelen der welfpreekenheid, dat gy licht Verfpreide'n moet over dit belangryk onderzoek': gy moet het ophelderen, door de kragt der redeneering * Êh de waarheid der grondbeginsels. Koel ën zónder drift,zal dtNakomelingfchap ons  VAN G A R N I E R. Iög ©ns beöordeelen, niec "volgens hec geene wy gezegd ; maar volgens hec geene wy gedaan izullen hebben. Ik kan Lodewyk Capec oordeelen. Dac de beguicheling der welfpreekenheid verdwyne; myne oprechtheid zoekc myne reden; myne reden roept myne overtuiging. Hec is in de ftaatkundige wegen van het Maatfchapiyk Verdrag, dac ik dezelve vinden moet. Volgt my, Medeburgers ! ik zal duidlyk zyn. Weest gy aandagtig. Kan een Koning gerechtlyk geoordeeld worden ? Het is vreemd, dat men, na de Koningiyke waardigheid vernietigd te hebben , hec gevolg van een geheiligd grondbeginfel, in cwyffel trekt. Dergelyk een vraag derhalven is de wraaking van eene ftaatkundige waarheid: maar vermits men dezelve beflisfen moet, zyn 'er nog andere, die, offchoon insgelyks gemaklyk optelosfen, haar vooraf moeren gaan. Wat is een Koning? Door wie, en om wie is hy ingefteld geworden? Eenmaal vaste bepaalingen, wegens deeze drie voorftellen, gemaakt hebbende, zal deoplosfing van het vierde voorltel, zonder moeite, zig voor ons opdoen. Een Koning is een Zedelyk Weezen, een openbaar Agent, die, door zyne enkele beftuuring, beweeging -en leeven geeft aan alle de ftaatkundige dryfveeren, zaamgefteld door den algemeenen wil, ingevolge grondflagen , door denzelven gelegd. Door wie is hy ingefteld geworden? Indien ipen Kowng niet anders is dan een Agent, dan M 4 «ea  1*4 «ÊVÖÉL E » een Zedelyfe Weezeh, belast met het bcftüüf over de algemeene magt, dan ontleent hy zyn aanweezen van een voorafbeftaanhebbende oirzaak, en geenzins van zig zelve. Het gefchapen Weezen maakt een fcheppend Weezeh hoodzaaklyk, en welhaast zullen wy het kennen. Dé natuur béftond voor den Mensch'; de Mensch der natuur beftond voor de maatfchappy. Dwaalende en verhaten, gevoelde hy de behoefte van_zig te veréénigen, door het gevaar Van op zig zelve alleen tc wéezen: hy zag, om zig heen, Weezens, fterker dan hy, die hem eene aanvallenden tegenftand bóodeiï, uit deeze fterkte gebooren wordende:binnenin zigzelvert, ontwaarde hy driften, behoeften, neigingen, denkbeelden: de vrees wees hem zyne zwakheid aan, en zyn vernuft deed hem opmerken, dat de fterkte uit zyne veréénigde zwakheid gebooren Werd. De Mensch derhalven naderde den Mensch* ' maar deeze nadering was alsnog de Maatfchappy biet: eene overéénkomst moest dezelve voorafgaan, en den perfooneelen wil aan den algemeenen Wil Verbinden. Het was, op den dag Van deezen overéénkomst , dat dë Gemeente begon; toen verfcheen ook het Verdrag, dat, aan het ftaatkundige Lighaam, het leeven gaf. De menfchen, aldus maatfchapiyk verbonden-, gevoelden de behoefte van Wetten te moeten hebben': zy maaktenze: maar teffens zagen zy, dat zy niets verrigr zouden hebben, indien 'er geen perfooneelen beftuurder beftond, die de tverkzaamheid der algemeene kragten beftuurde. Het is deeze beweegende beftuuring naar den wil  VAN G A R N i E k.' '﫧 wil van allen, die dë Régeefing uitmaakt, èa de perfoon, waaraan dezelve is toevertrouwd, word Koning genoemd, dat is te zeggen, een, weezen, dat de kragten Van het f&atkündigè Lighaam, regeert en buigt, naar 'de bedoeling hunner inftelling-, het geluk der z'aamenverbondenen. De Koning derhalven is gefohapen door het Volk -, want het Volk Was voor hem: hy behoort dus aan dengeeüenj die hem gefchapeh heefc. zyn ftaatkundig beftaan derhalven heeft niets bovennatuurlyks, niets Godlyks. Waarom is hy ingefteld geworden ? Wy zyn nog zo digt by dat bygeloovige en 'onkundige-tydperk, 'waarin wy geloofden, dat de Koningen hunne Scepters van de Godheid hadden ontvangen ; dat de Sóüverëirnteit, ift hunne handen, een recht, en de flaafïche gehoorzaamheid in Óiis een pligt was: om ons heen zyn 'er nog zo veele Volken, die-, bcheerscht door deeze beguicheling, nog heden gelooven, het geen wy over weinig dagen geloofden, dac het noodig zal zyn, een oogënbiik, Onze aan»dagt op deeze bekende Waarheid te vestigen. Het is in de natuur de'r gefchapene Weezens-, om alles voor, en rtiers tegen hunne fchepping te doen. Irly , die-maakt, fnftelt of werkt, het zy, dat zyn mftincl hem voortftftuwT, of dat zyn verftand hem beftuurt, maakt, werkt en -ftelt in, fteeds voor, en nooit tegen zig zeiven. Aldus, het Zy dat wy ons plaatfen in den maatfchaplyken ltaat; 'het zy dat de wil enkelvoudig of zaamverëenigd is, deszelfs natuurlyke nciqing rigt zig fteeds naar het nut van elk, of naar het ïiut van allen. -Het Volk derhalven zoekt zyn M 5 ge-  186 Gevoe l kïï geluk in zyne Wetten, en de toepasfing van dit geluk in zyne regeering. De Koning, de raagiïlraat, de beftuurder, die het Volk aanftelde om te beftuuren en te doen beweegen , was zulks derhalven , ten voordeele van den Aanfteller, en niet van den Aangeftelden, die zig verbind met het maatfchapiyk Lighaam, zonder dat bet maatfchapiyk Lighaam zig ooit met hem verbind; het geen alle denkbeeld van erflyke Koningiyke Waardigheid verbant. Een Koning derhalven is onderworpen aan den wil, die hem heeft aangefteid, en deeze wil heeft op hem het gebied-, dat elk mensch op een zaak heeft, die hem toebehoort, wanneer zy hem verderflyk of hem wederftreevigis. Daar dan de algemeene wii niet anders is dan de Wet, daar kan de Wet derhalven een Koning oordeelen ; want het tegendeel te vooronderftellcn , zöu hem boven haar te plaatfen weezen; zou hem niet ten mededinger, maar zelf ten Souverein van den Souverein maaken, 't welk de omkeering zou zyn van alle grondbeginfels , en de ontbinding van het ftaatkundige Lighaam. De Koningen derhalven kunnen gerechtlyk geoordeeld worden, niet, om dat het rechtccner INatie in derzelver fterkte beftaat, zo als Kerïaint zegt, (*j hetwelk eene -ftaatkundige Kettery is; want de fterkte doet niet anders dan het recht handhaaven ; de Wil ftelt het zelve -in; maar om dat de Souvereiniteit des Volks haare piagt uitftrekt over de byzondere perfoonen, waar uit het is zaamgeftelt, zo als ook over de Agenten, die 'er uit voortfpruken. In- (*) Ziet zyne waarnceffling op de Conlb'tutio»  VAN G A R N t E R. iSf indedaad, hec zy men een Koning aanmerkt j, ïn zyne betrekking met de Maatfchappy , als een Zedelyk Weezen; óf, in zyne betrekking met haar, als Lid of Onderdaan van den Souverein ; hy is, in het tweede geval, $ de maatfchappy, en ondergefchikt aan hec Verdrag, dat hem verbind: hy behoort* in het eerfte geval, aan de maatfchappy, zonder 'er buiten te weezen , en is verantwoordlyk voor de daaden die hy op zig genoomen heeft. Zo hy dus volgens zyne aanftelling, gehouden is, te beftuuren en te regeeren, dan, verwoest of onderdrukt hy, zo dra hy ophoud ce regeeren; en als Onderdrukker heeft de Wee hec rechc, om te ftraffen; want, konzy hem dit niet doen, de maatfchaplyke band zou verbroken worden, en de opHand van het Volk alleen zou denzelven weder aanéén kunnen knoopen. Wanneer het oog des vöoröordeels de voor* werpen door het oog dér reden laat bepaalen, dan ziet de reden, dat een Koning, uit kragt zyner bediening veréénigen moet om te bewaaren, werken om te befchermen, beftuuren om te handhaaven; en wanneer de rigting van zyn gang uit één werkt en losmaakt, uitvoert en uitfpraak doet, werkt en onderdrukt, dan is het ftaatkundig evenwigc verbroken , en de Wee, die deezen verraaderlyken Agenc in haare hand vind, heeft hec rechc hem te bereiken, en den llinger te verbryzelen, welker teruggaande fnelheid,alle de dryfveeren van het ftaatkundig Lighaam van hun ftel helpt. Deeze grondbeginfels toegeftemd zynde, hoor ik, naar my dunkt, nog zeggen , dat ze niet op Lodewyk toepaslyk zyn. De Conftitutie heeft hem  ï88 «EVOELBH hem in eene byzondere Chsfe gefteld, en her is, volgens deeze Helling, dat men zig, ten zy* jien opzigte, gedraagen moet : zy Heeft, ter zyner begunftiging, eene befchermende Wet ingefteld , en deeze Wet verklaart hem onfchendbaar en heilig, zonder gerechtlyk befchuldigd te kunnen worden voor daaden, gepleegd voor zynen affland. Dit is,zonder twyffel,de eenige redeneering, welke Lodewyk kan doen gelden, om zig te redden uit de klem van het algemeen grondbeginfel , en zig te ontllaan van te recht gefteld te worden : maar zal deeze redencering, van naby befchouwd, de ontleeding kunnen doorHaan? Voor eerst, van waar komt hem deeze onfchendbaarheid, in welke hy alle zyne misdryven, waarmede de algemeene verontwaardiging hem befcfruldigt, begrypt omwikkeld te weezen? Is het van wegens zyne heiligheid? Niemand dan de Godheid is heilig. Is het van het Volk? Nimmer heeft het Volk een enkel perfoon boven zig zelve willen verheffen» Is het Van de Conftitutie? maar byaldien het waar is, dat de grondöirfprong van alle Souvereiniteit, weezenlyk in de Natie huisvest, dan moest deeze Conftitutie haar aangebooden zyn'ge worden, en zy dezelve bekragtigd hebben: tot daar toe, heeft zy niet verbindende kunnen weezen. Dat men ons niet zegge, dat deeze bekragtiging gefchied zy, door de benoeming der Gedeputeerden tot de Wetgeeving,, want de geheele Waereld weet, dat zy de Koningiykeaanneeming is voorafgegaan ; de geheele Waereld weet, dat het niet veroorloofd was aan het Volk te vergade-  VAN GARNIER. Ifj? deren, dan alleen om te verkiezen; de geheele Waereld weet, dat hoe Souverein het Volk ook was, het echter vermoord is geworden, door den befaamden La Fayette, op het Veld van Mars. Het heeft derhalven zyn wil met vrylyk kunnen uitdrukken: doch, indien het waar is, dat de Wet de uitdrukking van deezen algemeenen wil zy, dan moet men hier uit belluiten, dat, overal, waar dezelve niet openlyk is uitgefpro'ken, 'er geene Wet beftaat: alsdan hebben wy geene Conftitutie, en eene onfchendbaarheid, die niet dan uit de Conftitutie haaren oirfprong heeft, verdwynt noodwendig met dezelve. Maar, laaten wy dit verdeedigend Wapentuig in de handen van Lodewyk. Staan wy toe, dat de Conftitutie van 1791 eene Wet zy/'Befchouwen wy de onfchendbaarheid van naby , dac ftaatkundig monfter, door de on weetenheid voortgebragt, en door de pluimftrykery tot een per, loon gemaakt. Toen de Natie, door de ftem haarer Amteriaaren, de onfchendbaarheid, ten behoeve van den Koning, verklaarde, zag zy niet, noch kon zy in dit prerogatif niet zien, dan het geen goed op zig zelve was; om dac de algemeene wil zo zuiver is, dac dezelve zig fteeds toe hetalgemee-, ne nuc bepaalt. Indedaad, twee onderfcheidene en van ééngefcheidene Magten aanneemende, heeft zy, om de overéénftemming der Maatfchappy, moeten willen, dat zy enafhanglyk waren; maar onafhanglyk in hunne onderlinge betrekkingen, en r.iet&in hunne betrekkingen met het ftaatkundig  1$Ö G B V O E L E Ü lighaamj. dat, als Souverein, volgens den aart de? zaak, hen allen beheerscht. Indien men derhalven, zig tot deeze denkbeelden bepaalende, door het woord onfchendbaarheid begreepen hebbe, de eenvoudige onaïoanglykh'eid der magten onder elkander, indiervoegen, dat de gang van de eene den gang v.in de andere njet belemmeren kon, dan is deeze onfchendbaarheid redenlyk , en ik voop my verklaare, dat ik zelf geene andere begeert heb? maar indien men 'er door verftaan heeft, o kost, om hem ook onkwetstbaar te maaken, en, om haar zelve gelyk te blyven, zeg ik, dat Zy het had moeten doen; want zy kon hem geen genot doen hebben van het eerfte prerogatif, dan door hem het tweede te geeven, Het is uit de juistheid deezer redeneering, dat men de waarde der onfchendbaarheid berekenen moet. Indjgn een perfopn niet onfchendbaar kan zyn, kan het verzaameld geheel van perfoonen het dan wel meerder weezen? Ongetwyffeldneen ! elk een maakt zig.een duidlyk denkbeeld van de Souvcreinjteit , vermits elk een weet, dat de Souvereiniteit niet anders is dan de wil van al? len, die zig uit den wil van elk byzonder perfoon zaamenftelt. Elk een maakt zig een denkbeeld van de onfchendbaarheid van de Souvcreine oppermagt, om dat elk een begrypt, dat een magt, die zig verdeelt, zig onzydig maakt, en ophoud te zyn, door haare éénheid te verdeden, Maar, hoe de onfchendbaarheid van het maat? fehaplyk Lighaam te begrypen ? Om haar tot één geheel te veréénigen, gelyk de kragt, of gelyk den wil, moet elk byzpnder perfoon haar H  VAN GAE.NIER. ^3 by gedeelte bezitten. Doch, indien geen Mensch eenig gedeelte van dit recht hebbe, dan heeft hy , zig vermaatichappende, 'er geen verzaameld recht uit kunnen zaamenftellen: want een geheel word niec vergaderd, dan uit deszelfs deelen 4 en waar deeze niet gevonden worden, kan het andere zig niet tot één brengen. De maatfchappy derhalven heeft aan. Lodewyk niec kunnen geeven, het geen zy zelf niet had. Indedaad, alle dagen word-de eene Mensch door een anderen Mensch, het eene Volk door andere Volken aangevallen : alle dagen word een Mensch gekwetst en een Volk vernederd: de een noch de ander zyn derhalven onfchendbaar, noch in hun geheel, noch in hun gedeelten, Om zig een juist denkbeeld van de onfchendbaarheid tc maaken, moet men haar metnaauwkeurigheid omfchryven, en haar bepaalen binnen den cngften en haar alleen voegenden kring. De onfchendbaarheid, die niec heeft kunnen huisvesten dan in hec maatfchapiyk Lighaam, is niets anders dan de verzaamelde Magt, die niec önderdrukc zou kunnen worden door de perfoonlyke magc, om dac de zwakheid niets is voor de fterkte, en omdat, wanneer aile de perfoonen öpftonden tegen deeze zedelyke magt, 'er alsdan geen ftaatkundig Lighaam meer zyn zou, én het dit Lighaam niet meer zou weezen, 'c welk gefchönden zou worden, óm dat het zou Ophouden tc zyn, door de ontbinding der banden , die het zaamen voegden. Het is dus alleen in deeze enkele betekenis, dat men de onfchendbaarheid begrypen moer, en als dan' kan zy niet ophoudlyk zyn ; en ¥i. deel. N wan-  194 «EVOEI.EM wanneer zy zulks ware, het Volk zou het niet kunnen willen , om dat deeze ophoudlykheid de vervreemding der Souvereiniteit zou met zig brengen, :cen recht, dat zig nooit heeft kunnen overdraagen, en dat beftenliglyk niets heeft geweest in de handen der Dwinglanden, het zy het geweld het overweldigd, of de toeftemming het bekragtigd had. Maar het was een veel grooter prerogatif, 't Welk het conftituecrende Lighaam aan den Koning had afgeftaan , het maakte hem onfchendbaar en heilig: de Godheid is niets anders: gelyk zy, was hy boven het bereik der Wetten: gelyk zy, vermogt hy alles, en zulks door zyn wil. Aldus had dit vergodlykt Weezen , door een onbeperkt vermogen, van de Conftitutie het recht ontvangen, om een Tyran te zyn, en het fcheen, dat hy 'er gebruik van maakte, in , al deszelfs uitgeftrektheid. Wie is de Republikein, die zig ten lofredenaar zal opwerpen van zulk een gedrogtlyk grondbeginfel? ' Verhaten wy derhalven deeze afgetrokkenebefpiegeiingen van het verftand, en deeze kindsheid der redeneering! Boven de Wetten is niets dan de Maatfchappy, die dezelve maakt; het is alleen aan haar , dat dit recht toebehoort. Een Koning ontleent zyn beftaan van haar, en byaldien de Vryheid wordzaamgefteld uit de gehoorzaamheid van elk in 'c byzonder aan den wil van allen, dan moet hy het eerfte de Wetten ten uitvoer brengen, en dezelve opvolgen: telkens als hy ze fchend, vermindert hyde Vryheid, en moord hy hec ScaaJkundig Lighaam, dat  VAK GA It NIER. ip- dat het recht heef: zig deswegens te beklaagen, en hem te treffen. Lodewyk was niet anders dan een Agent ert een openbaar Amtenaar. Hy moet rekenfchap geeven van zyne bedieningen, aan den geenen, die 'er' hem mede belastede. De Natie is hec alleen, die niet vcrantwoordlyk is, om dat eeri Souverein niemand heeft, waaraan hy rekenfchap doen kan ; vermits hy op niemand uitloopt , en dat allen op hem uitloopen. Het Volk is, in zyne verééniging,het geen de Schepper der Waereld in de natuur is. Zyn wil is zyne Wet: alles moet voordeezen wil bukken, om dat dezelve biliyk is, en alles moet, door5 een grondbeginfel van rechtvaardigheid, begeeren, dat elk, die deezen wil fchend, zonder onderfcheid van rang of ftaat, geftraft werde : Want voor de Wet is een Amtenaar nié: anders dan een Burger, en verfchilt 'er niet van, dan daar door, dat hy verantwoordlyker is. Een Koning derhalven is gerechtlyk oordeelt baar, juist om dat hy Koning is; want zo hy" filet geoordeeld konde worden , Zou hy meer dan Koning weezen, en de Conftitutie heeft aan Lodewyk niet anders dan de Koningiyke waardigheid opgedraagen. Moet hy, vermits hy gerechtlyk oördeelbaar is, gerechtlyk geoordeeld worden? Indien een Man, die aangefteld is, om te regeeren en te befcherrhen, de Vryheid onderdrukt, indien hy, met de uitheemfche Mogeifheeden, geheime Verftandhoudingen onderhoud, om zyn Land in flaaverny te brengen; indien hy, ontrouw omtrent zyne eeden, dezelve niet anders gedaan heeft, dan om, met te beter uitN a üa|  ip6 GEVOELEN flag en te grooter Verraadery, het Volk te be* driegen; indien hy, door eene fnoode ondankbaarheid, de rykdommen eener weldaadige Natie tegen haar zelve gebezigd heeft; indien hy het hoofd en de aanvoerder, van de zo binnen als buitenlandfche zamenzweeringen geweest is; indien hy dezelve door zyn bloedgierig Véto onderhouden hebbe; indien hy, overéénltemmig met de Verraaders, die hy, in de iferke fteden van het Ryk befchikte, deeze fteden aan den Vyand overleverde; indien hy, het geduld niet kunnende vermoeien van een kragtig Volk, welks moed te werkzaamer herbooren werd,te midden van deszelfs onheilen, en van de verraaderyen, de wapenen tegen zynen Souverein gekeerd heeft; dan moet dergelyk een Man , niet flegts gerechtlyk geoordeeld, maar hy moet met den dood geftraft worden; en wanneer deeze ftraf verbooden mogt zyn by alle Volken, dan zou zy in ftand moeten blyven voor de Koningen ; want nooit zal de Vryheid weezenlyker zyn, dan wanneer de zulke, aan wie èen groote magt is toevertrouwd, het minst vry zullen weezen. Aan de zyde van den Scepter des gezags, moet de Scepter der Wet geplaatst worden, en de Amtenaar moet nooit den eenen aanraaken zonder den anderen in opmerking te neemen. Een enkel perfoon kwetst, door zyne misdaaden, flegts gedeeltlyk het maatfchapiyk Lighaam; een Koning kwetst het in zyn geheel: het is door hem, dat de Vryheid verlooren gaat: het is door hem, dat het Despotismus zig vestigt, en dat de onderdrukking de Volken overftelpt. Het is een misdaad Koning te weezen; het  TAN GARNÏERT I97 het is een deugd hem te treffen. Hy, die aarzelt tusfchen Cefar en de Republiek , is noch monarchgezinde noch republikein : hy is een flaaf, en verwagt flegts een Cromwel, om te ondergebragt te worden. Vordert het belang der Republiek, dat Lodewyk gerechtlyk geoordeeld, en, zo hy overtuigd is, dat hy met den dood geftraft worde ? Om de hoogte deezer vraag te bereiken, moeten wy ze alleen, in haare ftaatkundige betrekkingen befchouwen. Het is minder de Mensch, en het geene hy geweest heeft, die ons moet treffen ; het is minder de menschlykheid, en het gevoel, dat zy ons inboezemt, dat ons moet beheerfchen, dan wel het gevolg van ons befluit. Het algemeene welzyn is verbonden aan de maatregelen, die wy, in dit oogenblik, neemen zullen, en, terwyl wy zullen beraadflagen, is het Vaderland en zyn de geflagten daar, die op ons wagten, en het aan zig voorbehouden, om ons te oordeelen. Wanneer ik myne befchouwing vestig op onzen tegenwoordigen toeftand, dan vind ik, datwyveréénigd, om een nieuw maatfchapiyk Ven te formeeren, gezwooren hebben, omonzeC ftitutie op de grondflagen der Vryheid en Evengelykheid nedertezetten, en reeds zouden deeze grondflagen gefchokt worden, indien Lodewyk niet gerechtlyk geoordeeld moest worden Een Volk,dat een gevoel van eerbiedigheid bewaart, voor een nedergevelden Afgod, is nog afgodisch in zyn hart; de regeering der deugden is voor het zelve niet gemaakt; want de liefde der Vryheid berekent zig naar den haat der dwinglandy. N 3 Het  J9.8 GEVO ELEM Het is derhajven van meer belang, dan wy ons verbeelden, voor hec welflagen onzer ontluikende Republiek, dat Lodewyk geoordeeld worde, zo wel, om te weeten, op welken meerderen of minderen afftand, wy ons, van de flaaverny verwyeerd bevinden, als om die fpil der zaamenzweeringen te bereiken, om welke, onöphoudlyk, de hoop en verwagting der Koningsgezinden, der twistftookers, der fchurken en der regeeringloosheidzoekers draaien: want, welke ook de bedugthecden der lafhartigheid zyn mogen, bedriegt 'er u niet in, Medeburgers! hqj, is alleen op den val van den Tyran , ~dat de algemeene voorfpoed zig moet verheffen. Herrinnerc u daarenboven den eerften Brutus. en bedenkt, dat, wanneer de ftandvastigheid een deugd word, de zwakheid een verraad zy. Op den dag,'waarop Lodewyk in het graf zal daalen, zullen het wantrouwen, de haat en de zaamenzweeringen 'er met hem teffens in verzinken. Het is met dan uit zynen asch, dat de Vryheid moet gebooren worden. Het is ongecwyffeld niet voor u, dat gy Lodewyk Capet zuh doen oordeelen. Gy kent de verhevenheid uwer grondbeginfels, en deeze is onafhanglyk van dit befluit: maar deeze maatregel der rechtvaardigheid is noodzaaklyk, om 'er de geheele Republiek op te ftigten, en 'erde Volken, die ons omringen, door voortebereiden: ik zeg meer; gy zyt dezelve vcrfchuldigd aan uwe verpligting, aan uwe Committenten, aan de Volken, die ais. nog in de ketens zugten, en aan de Geflagten , die, even gelyk zy , 'er neg éénmaal in gouden kunnen zug?.  y a n garnier. 199 Dat men ons niet zegge, uit een grondbeginfel vnn gemaatigdheid, 't welk het grondbeginfel der menschiievenheid niet is, dat de edelmoedigheid des franfchen Volks vordert, om Lodewyk vergiffenis te fchenken , en hem en zyne familie te verbannen. De Romeinen ongetwylfeld maakten er gebruik van, ten opzigte der Tarquynen: maar Zyc gy vergeeten, aan welke gevaaren deeze onftaatkundige barmhartigheid hen bloot ltcidc ? Welke oorlogen zy doortefïaan hadden met alle de tegen hen opgedookte Volken van ltahcn i Yn wat ware 'er van de Vryheid geworden, indien Romen, ter haarer verdeediging,gccn Brutus, geen Cocles en Scevola, uit haare muuren tegen hen had zien optrekken? Ongetwyffeld zullen wy ze ook onder ons vinden, en een Dasfas, een Defille en Beaurepaire hebben reedsde eerflen doen vergeeten. Maar, wanneer de Capets Tarquyns zyn, hebben wy dan nog, even gelyk op den dag van den tienden Augustus, Vaderlandfche Helden," om ze aan hunnen wreeden haat opteöfferen? Neen! voorzeker; het word tyd, dat de troonen daar heen vallen, en hec geheelal vry worde. De Volken moeten weetcn, dat de Koningen niet anders leeven dan van de wanbedryven, en dat de Wet_ het rechc hebbe, om hen ten allen tyde te bereiken. Ben iden wy dan een groot voorbeeld voor de Volken. Het Ryk der verlichtingen kan verdwyncn, en te midden der ftuiptrekkingen van de Vryheid, die hervoort wil komen, zal het, voor onze Naneeven, reeds een groote (lag, aan de flaaverny, toegebragt zyn, op de bladzyden der Gefchiedenis te vinden, hoe hunne Voorvalt 4 ders  2ÖO GEVOELEN ders hunne ketenen verbraken, en hoe , op heg punt van dezelve te herneemen, zy den Afrod velden, die ze fmeedede. ö Lodewyk kan gerechtlyk geoordeeld worden: nog meer, hy moet het worden, en dusdaanig is de wil van het Volk, vermits hetzelve, hem klmnehde dooden, toen het hem als Vyand gegreepen had, verkoos hem optefluiten,ten einde hem aan de wraak der Wetten overteleveren: deeze Wetten derhalven moeten hem oordeelen, met als Koning, want dit is hy niet meer; maar als moordenaar en zaamenzweerder. Ondertusfchen aarzelen wy nog: Lodewyk ademt, en eiken dag hebben wy het zielgrievend fcbouwfpel onder de oogen, van die troostlooze moeders en cgtgenootcn, die, te vergeefsch hunne zoonen en hunne mannen zoekende, ons onze gelukkige vorderingen vermelden, by het voortdraagen hunner ongelukken. — En , waar zou voor ons de Vryheid weezen , indien de edelmoedige Deciusfen, op»den tienden Augustus, niet hadden weeten te fterven? En, daar hunne klaagende fchimmen ons wraak komen afvorderen , twyffelcn wy nog, of hun Moordenaar gerechtlyk kan geoordeeld worden? ö Vryheid ! befchermende Vryheid! beveilig ons te"en de misdaad van ondankbaarheid! Door wie, en hoe, moet Lodewyk geoordeeld worden ? De verlchillenheid der gevoelens, ten opzigte van deeze vraag, ontfpruit niet anders dan uit de dwaalingen en vooröordeelen, waarmede al* nog onze grondbeginfels omwoeld zyn. Steeds verfaagd door de fchittering van den {ïoom, daar wy 'er niet meer dan de puinhoopen  VAN ÖARNIEft» 2QI yan befchouwen, fchync hec, als of wy geen krasten hadden, om ons ce ontllaan van dieflaaffche denkbeelden, die reeds verre ageer onzen rus behoorden ce weezen; noch om ons, met een foelie vlugc, coc den befchermgeesc der Vryheid te verheffen. Lodewyk, deeze zaamenzweerder van den dag van den tienden Augustus, en van alle de wanbedryven, die denzelven zyn voorafgegaan, moet gerechtlyk geoordeeld worden, door dezelfde Vierfchaar , die reeds uitfpraak gedaan heeft overhetlotderMedepligtigen, ofgy fchend het grondbeginfel der evengelykhcid, en deezen heiligen grondregel, dat de Wet voor allen dezelfde moet weezen, hec zy ze befchermc, hec zy ze lira ft. Indien gy befluit, dat de Conventie hem oordeelen moet, dan verwarc gy de magten; dan keert gy alle de regels om, en zulks zonder eenige bedoeling van algemeene nuttigheid. Gy verheft u alsdan tot befchuldigers en rechters: de Vryheid befchouwc u met fchrik, en de rechtvaardige Man moet een Land ontwyken, waar een Senaat, alle gezag en magt, op zyn eigen hoofd llapelende, aanklaagt en vervolgt, befchuldigt en in de gevangenis fteekt, oordeelt en wetten maakt, zonder andere magt, dan die van zyn wil; wat moet gy meer zyn, om Despoten te weezen? Vreest derhalven de ftem van het algemeen gevoelen: vreest zelfs het gevaar van dergelyk een voorbeeld voor de Vryheid. Een misdaadiger verfchilt niec van een anderen misdaadiger, dan door de verfcheidenheid van zyn misdaad, en deeze verfcheidenheid in de misdaaden, eene N S ver"  202 GEVOELEN verandering in de toepasfing der ftrafFen maakende, brengt 'er geene te wege, in de vverlykheid. Lodewyk moet geoordeeld worden gelyk elke andere fchuldige , en zulks door de gëwoone Vierfchaaren, ten minsten zo het Volk zelf geene afzonderlyke Commisfie formeert, welke hem, in deszelfs npam, oordeelt; omdat het Volk, ten allen tydc, het iecht heeft, om zyne magt te herneemen, en dezelve zodanig en aan den geenen toctevertrouwen, dien het behaagt. Alsdan geef ik de voorkeur aan het Ontwerp van Decreet van Gertoux : maar in geencriei geval, zal ik toeftemmen, dat de Conventie, ophoudende te beftaan, zig verkeere in eene lyfftraflyke Vierfchaar, vermits 'er geen Misdaadiger is, die niet, met goed gevolg, vorderen kan, om, volgens de vastgeftelde gerechtsformen, en volgens de wetten van zyn land , geoordeeld te worden, en die geen recht heeft, om te zeggen, dat eene uitzondering, afzonderlyk voor hem gemaakt, ten minften zo de Souverein zelve die niet maakte, eene fchending is van het maatfchapiyk Verdrag, waartegen hy, in zyne hoedaanigheid als Lid van de maatfchappy, het recht hebbe , van zig aantekanten , zo veel in zyn vermogen zy. Zal ik u fpreeken van Antonetta, deeze Vrouw die fchandvlek haarer Scxe, die door den Memel, in zyn toorn, aan Vrankryk gegeeven is? Ongetwyffeld zal zy, zo als haar Egtgenoot, riet bybrengen , dat zy onfchendbaar is. De Wet moest haar reeds bereikt hebben, en ik ftel voor, om, van d,t oogenblik af, een Decreet van befchuldiging tegen haar te vcrlecnen. Lodewyk Karei boezemt een ander belang in; on-  VAN GARNIER. onfchuldig aan de misdaaden van zyn geflagt, zegt de menschlykheid ons, dat hy in deszelfs ftraffen niet deelen moet: doch hy is de Telg van dien Koning, welke niet meer is; gcbooren wordende, bragt hy het onderdrukkende zaad der overheerfching met zig ; in zyn hart kan de liefde der Vryheid zig niet veréénigcn, met de gevoelens der wraak; en, zyn lot, met het belang der Republiek, in de wcegfchaal leggende, zegt de tederhartighcidmy, dat Karei onfchuldig is, terwyl het geluk van myn Vaderland my verzekert, dat de Zoon van Lodewyk den zestienden fchuldig zy. Maar, indien gy van my verwagt, dat ik u zeggen zal, welke ftraf, ik begryp, dat men hem behoort opteleggen, dan zal ik u niet antwoorden gelyk Tarquyn, die, toen men hem vroeg, wat hy met de voornaamfte Raadsheeren van Romen, op zyn bevel gevangen, wilde doen ? zig vergenoegde,. met dtn top van de hoogfte plant in zyn tuin afteflaan. En ook ik, beftuurd, niet door de wraak of de wreedheid, gevoelens zo natuurlyk eigen aan de Koningen, maar door de aandriftder Vryheid; en ook ik, zeg ik, ik zou den moed hebben, om de hoogfte plant aftellaan, indien het belang der Republiek den val van Lodewyk Karei gebood; maar vermits my dunkt, dat de algemeene veiligheid zig veréénigcn kan, met de maatregels der mcnschlicvcnheid, die een edelmoedig Volk kenmerken, bepaal ik my, om, ten zynen opzigte, de ftraf der opfluiting voorteftellen, en gy moet dezelve beveHcn, vermits onze tegenwoordige toeftand zulks vordert. Maar, wanneer onze bevestigde Regeering het ge.  SOA GEVOELEN VAN GARNIER." geluk des Volks verzekeren zal; wanneer het vermogen der Wet, alle de partyzugtigen en alle derzelver aanhangers, voor zyne voeten zal geveld hebben; wanneer geen zaamenzweerder zig meer aan zyne waakzaamheid onttrekken , of aan zyne wraak ontfnappen zal kunnen; wanneer wy, omringd door onafhanglyke Volken, gelyk wy, en veréénigd met.ons, geen anderen troon zullen befchouwen, dan dien der Vryheid; dan zal de Zoon van Lodewyk den zestienden, in onze oogen niet anders zynde dan Lodewyk Karei, in den ftaat treeden, om aldaar gelyk wy, genot te hebben van de rechten eens burgers; en om, indien hy ze verdient, in de eere te dee» Jen, die het algemeen vertrouwen toewyst. CE-  GEVOELEN van Gedeputeerden van het Departement V A N PARTS; Betreklyk de gerechtlyke beöordeeling van LODEWYK DEN ZESTIENDEN. burgers! J l)e Vergadering is, zonder'het te weeten. verre van de weezenlyke Vraag weggefleept geworden. 'Er is hier geen rechtsgeding te maaken Lodewyk is geen befchuldigde. Gy zyt in geenen deele Rechters. Gy zyt, en gykunt niet anders weezen, dan Staatsmannen en Vertegenwoordigers van de Natie. Gy hebt geen vonnis te vellen voor of tegen iemand; maar gy hebt maatregels voor het algemeene Welzyn te neemen; gy hebt een bedryf van nationale voorzienigheid te pleegen. Een onttroonde Koning, in een Republiek, is flegts tot twee gebruiken goed; of om de rust van den Staat te veritooren en de Vrvheid te doen waggelen; of, om beiden teffens te bevestigen. Maar ik beweer, aat  206 GEVOELEN dat het caracter, 't welk uwe raadpleegt, tot hiertoe, heeft aangenomen, regelregt te^endit oogmerk inloopt. Indedaad, wat is de mrty die de gezonde ftaatkunde voorfchryfc, om de gebooren wordende Republiek te grondvesten ? het is om de afkeer voor de Koningiyke Waardigheid ten diepiren in de harten te graveeren, cn om alle de Aanhangers van den Koning met verbystering te liaan. Derhalven, aan het geheelal zyn misdaad voortedraagen als een vraatïftuk, en zyn zaak als een voorwerp van het gewigtigile , het naauwgczetfte , het moeilykfle onderzoek, dat de Vertegenwoordigers des franfchen Volks kan bezig houden; een onmeetlyken alltand te ftellen tusfchen het enkele geheugen van het geene hy was, en tusfchen de waardigheid van een Burger, is juist het geheim gevonden te hebben, van hem als nog gevaarlvk voor de Vryheid tc maaken. Lodewyk was Koning en de Republiek is gegrondvest: de berugte vraag, die u onledig houd, word door deeze weinige woorden beflist: Lodewyk is, om zyne misdaaden, onttroond geworden: Lodewyk verklaagde het franfche Volk als muitelingen: om hetzelve te kastyden, riep hy de wapenen der Dwingelanden, zyne Medebroeders, in: de overwinning en het Volk hebben beflist, dat hy alleen een Muiteling was: Lodewyk derhalven kan niet gerechtlyk geoordeeld worden; hy is aireede veroordeeld, of de Republiek is niet openlyk vry verklaard. Voorteflellen, om Lodewyk den zestienden proces aantedoen, op wat wyze dan ook, is voor het Koninglyk en ConflitutioneelDespotismusagterUittedelnzèn; is een contrarevolutiegezind denkbeeld ;  VAN M. ROBESPIERRE. 107 beeld; want het is de Revolutie zeifin verfchil te brengen. Indedaad, indien Lodewyk alsnog ten onderwerp van een rechtsgeding kan vertrekken, dan kan hy vrygefproken worden, dan kan hy onfchuldig weezen, wat zeg ik, dan word hy gehouden het te zyn , tot tyd en wyle hy geoordeeld is: maar, indien Lodewyk v.ygefprooken word, indien hy voor onfchuldig gehouden kan worden, wat word 'er dan van de Revolutie? Indien Lodewyk onfchuldig is, dan worden alle de Verdeedigers der Vryheid Lasteraars; dan waren dc Muitelingen de vrienden der Waarheid, en de Verdeedigers der onderdrukte onfchuld; dan zyn alle de Manifesten der uitheemfche Hoven wettige eifchen tegen eene heerfchende party. De gevangenhouding zelf, die Lodewyk, tot op dit oogenblik toe, ondergaan heeft, is dan eene onrechtvaardige kwelling; de Verbondelingen , het Volk van Parys, alle de Patriotten van het franfche Ryk zyn dan fchuldig,en dit groote Rechtsgeding, hangende voor de Vierfchaar der natuur, tusfchen de misdaad en de deugd, tusfchen de vryheid en de tyranny, is dan eindlyk uitgeweezen ten voordeele van de misdaad en de tyranny. Let wel, Medeburgers! gy word hier bedroogen door valfche denkbeelden. Gy verwart de regels van het burgerlyke en ftellige recht, met de grondbeginfels van het recht der Volken. Gy verwart de betrekkingen, die de Burgers onderling met elkander hebben,met de onderlinge betrekkingen der Volken, ten opzigte van een Vyand, die tegen hen een zaamenzweering aangaat. Gy verwart insgelyks de gelteldheid van een  •08 GEVOELEN een Volk iri opftand, met de gefteldheid vaneen* Volk, wiens regeering bevestigd is. Gy verwart eene Natie, die een openbaar Amtenaar ftraft, en haare regeeringsvorm bewaart ^ met eene Natie, die zelve haare regeering vernietigt. Wy draagen aan de denkbeelden, die ons gemeenzaam geworden zyn , de uitfpraak op, over een buitengewoon geval, dat afhangt van grondbeginfels, die wy nog nimmer hebben toegepast: aldus, vermits wy gewoon zyn, om de misdaaden, waarvan wy getuigen zyn, gerechtlyk te zien oordeelen, volgens gelykvormige regels, zyn wy ook natuurlyk geneegen te gelooven, dat, in gcenerlei omftandigheid, de Naden, volgens billykheid, op eenige andere wyze, geftrenglyk te werk mogen gaan; tegen den geenen, die hunne rechten gefchonden heeft j en overal, waar wy geen gezwoorenen, geen vierfchaar, geen rechtsgeding zien, vinden wy ook geen juftitie. De bewoordingen zelf, die wy toepasfen op denkbeelden, die verfchillende zyn van die denkbeelden, welke, in hét gemeen gebruik, door deeze bewoordingen worden uitgedrukt,- voltooien het bedrog. Zodanig is het natuurlyk gebied der gewoonte, dat wy de willekeurigfte overéénkomften, zomtyds zelfs de gebreklykfte inftellingen, befchouwen, als den volftrekten regel van het waare en valfche, van recht en van onrecht. Wy bedenken zelfs niet^ dat de grootfte hoop als nog noodwendig aan die vooröordeelen verknogt is, waarmede het Despotismus ons gevoed heeft: wy zyn derwyzeri onder deszelfs juk nedergeboogen geworden, dat wy ons zeer bezwaarlyk opbeuren tot deeeu- wi-  VA*» k. RÖBESPIERRE. 20§> wig* grondbeginfels der reden; dat dies; wat tot de heilige bron van alle Wetten opklimt, in onze Oogen, een onwettig caracter fchynt aanteneemen, en dat de order van de natuur zelf; ons als wanorder voorkomt; De majestueuze beweegingen van een groot Volk, de verhevene neigingen der deügd vertoonen zig dikwerf aan Onze fchroomvallige oogen, gelyk de uitberstingen van een vuurberg, of de omkeering der ftaatkundige Maatfchappy; en zeker, geenzins de minfte oirzaak der onlusten, die ons beroeren , is de tegenftrydigheid der zwakheid onzer Zeden, der ongeregeldheid van onS verftand, met de zuiverheid der grondbeginfels en de nadruklyke kragt der caracters, die dé vryë Regeering voorönderftelt, naar welke Wy tragten durven. Wanneer eeri Natie genoodzaakt isgewbrderi, bm den toevlugt tot het recht van opftand te neemen, dan gaat zy, met betrekking tot den Dwingeland, tot den ftaat der natuur over: maar hoe zou deeze dan het Maatfchapiyk Verbond kunhèn inroepen? Hy heeft het vernietigd: de Natie katt het nog bewaaren, wanneer zy hec noodig oordeelt, wat de onderlinge betrekkingen der Burgers aanbelangt: maar de uitwerkingvari de dwinglandy en van den opftand beftaat; in het geheel en al verbreeken van dat Verdrag, met betrekking tot dèn Tyran; beftaat in heri wederkceriglyk in een ftaat van oorlog te ftellen; De Vierfchaaren en Rechtsgedingen zyn niet anders gemaakc dan voor de leden der Maat* fchappy. f; Het Is een byfter grbove tegenftrydigheid; te voorönderftellen, dat, in de nieuwe order vari " ! ht. DEEfc, 9 ÜM  aio GBVOELEW zaaken, de Conftitutie de eerfte plaats kan bekleeden: dit ware te voorönderftellen, dat zy zig zelve overleefde. Welke zyn de wetten, die haar vervangen? die der natuur; die, welke de grondflag der Maatfchappy zelve is, het welzyn des Volks. Het recht om den Tyran te ftraffen en dat van hem te onttroonen is dezelfde zaak; het een brengt geene andere formaliteiten mede dan hec ander. Het Rechtsgeding van den Dwingland is de opftand; zyn vonnis is de val van zyn vermoogen, en zyn ftraf is die, welke de Vryheid des Volks vordert. De Volken oordeelen niec volgens den loop der Gerechcshoven: zy veilen geen vonnis: zy fchiecen den blikfem: zy veröordeelen de Koningen niet; zy herftortenze in het niet; en dit recht weegt ryklyk dat der Vierfchaaren op. Indien het tot hun welzyn is, dat zy zig tegen hunne onderdrukkers wapenen ; hoe! zouden Zy dan, om hen te ftraffen, gehouden weezen, een gerechtsform aan te neemen, die voor hen een nieuw gevaar zou kunnen worden ? Wy hebben ons tot dwaaling laaten vervoeren, door vreemde voorbeelden , welke niets gemeens met ons hebben. Dat Cromwel Ka*«rël den eerften doe oordeelen, door een gerecht* lyke Commislie, waarover hy befchïkte; dat , Élizabeth, op dezelfde wyze, Maria van Schotland veröordeelen Iaate! het is natuurlyk dat Tyrannen, die huns gelyken opofferen, niet aan het Volk, maar aan hunne ftaatzugt, het algemeen gevoelen, door beguichelende formaliteiten, te bedriegen tragcen Hec was daar de zaak niet der grondbeginfels of der Vryheid, maar der fieicery en der loosheid. — Maar hec Volk .'welke  VAN m. ROBESPïÉRRE. £ï ï (ce andere Wet kan het volgen , dan die deé rechtvaardigheid en der reden, öriderfteund door deszelfs alvermogen? In welke Republiek was de noodzaaklykheid bm den Tyran te ftraffen betwistbaar? WerdTarquin ter gerechtlyke beoordeling geroepen? Wat zou men te Romen gezegd hebben , ingevalle de Romeinen zig voor zyne Verdeedigers hadden durven verklaaren? Wat doen wy? Wy i-oepen van alle kantert Advokaaten in, om. de zaak van Lodewyk den zestienden te bepleiten: "Wy heiligen als wettige daaden, het .geen, by fclk vry Volk, als de grootfte der misdaaden befchouwd zóu geworden zyn: wy nöodigen zelfs de Burgers tot laagheid en omkooping Uit: Wy zullen nog eenmaal, aan de Verdeedigers vari Lodewyk burgerkrooneri kunnen toewyzen ; want indien zy zyne Zaak verdeedigen, künueti zy hoopert, dezelve te doen zegepraalen, anders! zoud gy aan het Heelal flegts een belachlyke klugt te zien geeven! en nog durven wy vari fcene Republiek fpreeken! Wy roepen formaliteiten in, óm dat wy geen grondbeginfels hebben: wy kittelen ons met kieschheid, óm dac óns kragt en nadruk ontbreekt; wy praaien mee eene valfché menschlykheid, óm dat het gevoel vari waare mertschlykheid ons vreemd is: Wy èerbiedigert de fchadüw van een Koning , oni dat wy het Vólk niet weeten te eerbieden: Wy zyn tedergevoelig voor de Verdrukkers, om0dac ónze ingewanden niet rommelen van medelyderi voor de Onderdrukten. _ . . Het proces aan Lodewyk den zestienden! Maar wat is dit proces,indien het niet deberóeibing i,s van den Opftand op eene Vierfchaar. of O % Yst-  .SIS CEYO'ELEtf Vergadering hoe ook genaamd? Wanneer «es Koning door het Volk vernietigd is geworden, wie heeft dan het recht, om hem weder op te wekken, ten einde van hem een nieuw voorwendfel re maaken van onlust en muitery; want welke andere uitwerkfels kan deeze Helling toch hervoortbrengen ? Een worftelperk openende voor de Kampvegters van Lodewyk den zestienden , vernieuwt gy de krakkeelen van het Despotismus tegen de Vryheid; heiligt gy het recht van lasteringen uittebraaken tegen de Republiek en tegen het Volk; want het recht van den ouden Despoot te verdeedigen, brengt het recht mede, van alles te mogen zeggen, wat ter zyner zaake dient. Gy wekt alle de partyzugtigen op, gy verleevendigt, gy bemoedigt de Animerende Koningsgezindheid. Men zal vrylyk, voor' en tegen, party kunnen neemen. Wat zal wettiger, wat natuurlyker zyn, dan allerwegen de grondregels te hcrhaalen , die zyne Verdeedigers, met luider ftemmen, voor uwe balie, en van dit fpreekgeftoelre zelve, zullen kunnen belyden? Wat Republiek is het, wier Grondvesters haar van alle kanten Tegenpartyders verwekken, ten einde haar, in heur wieg, aan tevallen? en ziet welke fnelle vorderingen deeze Helling airede gemaakt heefc. Op het tydftip van de maand Augustus laatstleden , hielden zig al de aanhangers van de Koningiyke Waardigheid verborgen: hy, die alstoen de verdeediging van Lodewyk den zestienden had durven onderneemen , ware, als een verraader, geftraft geworden. Thans fteekerï zy onbefchaamdlyk en ftrafloos de hoofden op. Thans hervatten de meest befaamdfte Ariftocraa-  VAN M. ROBESPIERRE. ï 13 tïfche Schryvers, vertrouwlyk hunne vergiftigde pennen, of vinden Opvolgers, die hen, in onbefchaamdheid, overtreffen. Thans overftroomen de voorloopige gefchriften van allerlei vyandige aanflagen de Hoofdftad, waar gy uw verblyf houd, de drieëncagtig Departementen, ja! zelf de gaanderyen van dit Heiligdom der Vryheid. Thans hebben gewapende Mannen, zonder uw weeten en tegen de Wetten ingekomen, de ftraaten deezer Stad van hun oproerig gefchreeuw, dat de ftrafloosheid van Lodewyk den zestienden vordert, doen wedergalmen. Thans, gelyk men u gezegd heeft, befluit Parys lieden in haaren boezem, zaamvergaderd om Capet aan de gerechtigheid der* Natie te ontrukken. U fchiet niet anders overig, dan deezen omtrek tè ontfluiten aan de Kampvegters, die reeds elkander verdringen, om de eere van de lans te breeken, ten behoeve van de Koningiyke waardigheid. Wat zeg ik ? thans verdeelt Lodewyk de Afgezondenen des Volks. Men fpreekt voor en men fpreekt tegen hem. Wie had over twee maanden durven vermoeden, dat het een vraag zou geworden zyn, ofhy al of niet onfchendbaar ware? maar zedert een Lid der Nationale Conventie, dit denkbeeld, heeft voorgedraagen, als het onderwerp eener ernftige raadpleeging, dat alle ander bedenking vooraf moet gaan, is de onfchendbaarheid, waarmede de zaamenzweerders van de Conftituëerende Vergadering zyne eerfte meinëedigheeden bedekt hebben, ingeroepen geworden ter befcherming van zyne laatïle euveldaaden. ó Misdaad ! ö Schande.' het fpreekgeftoelre des franfche Volks heeft weder£almd'van den lof van Lodewyk den zestienden. O 3 Wy  Wy hebben de deugden en de wel daaden van de» Tyran hooren roemen. Ter mauwer nood heb? ben wy de eer of de Vryheid der beste Burgers, aan de onrechtvaardigheid yan een overhaastig befluit kunnen onttrekken. War zeg ik? wy hebben, met een fchancflyk genoegen, de vuilaartigfte lasteringen zien byeepzamelen, tegen de Vertegenwoordigers des Volks, bekend door bunnen yver voor de Vryheid. ' Wy hebben een gedeelte deezer Vergadering zien vervolgen door een ander gedeelte, byna ten zelfden tyde, dac zy door de veréénigde zotterny en boosheid werd aangeklaagd. De zaak van den Tyran alleen is dei wyze heilig, dat zy niet te lang, niet te vry onderzogt kan worden t en»waaröm ons hier over te verwonderen? dit dubbel verfchynfel ontflaat uit dezelfde oirzaak. Zy die belang hebben by Lodewyk , of zyns gelykcn, moeren dorsten naar het bloed der patriottifche Gedeputeerden, die, voor de tweedemaal, zyne^itraf vorderen: zy kunnen geen genade bewyzen, dan aan hun, die zig, ten zynen behoeve, maatigen. Is het verfoc-ilyk ontwerp, om het Volk te ketenen, door het vermoorden van deszelfs Verdeedigers, wel een enkel oogenblik uit het oog veriaoren geworden? en moeten alle degeenen, die hen thans vervolgen, onder den naam van regeeringJoosheidzoekers en onrustzaaiers, niet zelve die onlusten veröirzaaken, welke hun verraaderlyk ftelfel ons voorfpeit? Zo wy hen daaromtrent gelooven, dan moet het rechtsgeding ten minften verfcheiden maanden duuren; dan zal hec de aanfhande lente bereiken, als wanneer de Pispoten op ons een algemeenen aanval moeten ftefty ¥|n W?lk ??n. g?öpen1e loopbaan voor.  VAN K. ROBESPIERRE. 2ï5 de zaamenzweerders ! welk een toegeworpen yoedfel voor de list en de ariftocratie! Aldus zullen, de Aanhangers der dwinglandy nog hoopen kunnen op den byftand hunner Bondgenooten, en de uitheemfche Legers kunnen de ftoutheid der Concrarevolutiegezinden aanvuuren, ten zelfden tyde , dat hun goud de getrouwheid der Vierfchaar , die uitfpraak wegens zyn lot moet doen, in verzoeking zal brengen. Rechtvaardige Hemel! alle de wreede horden van het Despotismus ftellen zig in gereedheid, om op nieuw, in naam van Lodewyk den zestienden, den boezem van ons Vaderland te verfcheuren. Lodewyk beftryd ons nog uit het diepst van zynen Kerker, en men twyffelt, of hy fchuldig is; of men hem als vyand kan behandelen! Ik wil zeer wel gelooven, dat de Republiek geenzins een ydele naam zy, waarmede men ons vermaakt; maar welke andere middelen zou men toch kunnen bezigen , ingevalle men de Koningiyke Waardigheid tragtcde te herftellen? Men roept, ten zynen behoeve de Conftitutie in. Ik zal my wel wagtcn van alhier alle de zonder wederantwoord gebleevene bewyzen te herhaalen, ontwikkeld door hen, die zig verwaardigd hebben, dit zoorr van tegenwerpingen te beantwoorden. Ik zal daarenboven flegts een woord zeggen voor hen,die zy niet hebben kunnen overtuigen. De Conftitutie verbied , alles wat gy gedaan hebc. iHdien hy niet anders geftraft kan worden dan met de afzetting, dan kunt gy echter dezelve niet uitfpreeken, zonder zyn proces te hebben opgemaakt. Gy had het recht niet, cm hem gevangen te houden: hy heelt het r-xht O 4 om  pm zyn omflag, fchadevergoeding en intrest van « ce vorderen. De Conventie iröordeefc u: gaat aan de voeten van Lodewyk den zestienden ' zyne goedertierenheid inroepen ' óZ°P°rm}a- ik ZT ",y /thaa™n, om langer deeze Conftitutionele hairkloveryen in ernst te Reeh sbanken of bever aan de Cabinetten van niet I 3 WC?en e" Van Ber,y«- ^ kan met lang onderzoeken, daar waar ik overtuigd ben, dac hec raadpleegen een fchande is. Hec is een grooce zaak, heeft men gezegd, die men met eene wyze en Jangzaame omzigS? he!d moet beöordeelen. Gy zyt hec, die 'er een groote zaak van maakt; 2* waVzeg ik? Gy zyt ^t, die 'er een zaak van maakt. Wat lZ Jyf?m ? dc2elve?Is h« demoeiiykheid? «een ! I het de perfoon? in de oogen der Vryheid is er geen verachtlyker; in de ooeen der menschlykheid is 'er geen fehuldiger. Hy kt die nog laaghartige* zyn dan hy. Is het de nuttigheid van den uitflag?dij is een reden temeer; om denzeiven te verhaasten. Een groote zaak is een ontwerp van een Volkswet: een froote 3k £ die van een óngelukkigen, door L Defpti mus onderdrukt. Weik is de beweegreden der onop oudeiyke tydsuitfteliing die gy1£Ï„£ Veelt? Vreest gy het Volksgevoelen te kwetfen * daar het 'c Volk zeifis dat niets anders vrees ' dan de zwakheid of de ftaatzugt zyner a££ naars; even a.l« of hec Volk een £ g well en1 '1^7™*' en boerende, tot wellen pjyS 0Dk> 2ig te b£raemen in d?'Jaa^ heid  VAN M. ROBE SPIIRRK. »l? heid en in de dienstbaarheid. Gy fpreekt van hec Volksgevoelen; maar ftaat het niec aan u, om hec zelve te beftuuren en ce verfterken? indien het dook, indien het ontaart, op wie anders dan op u, zal men zulks moeten vernaaien? Vreest gy de tegen u zaam verbondene uitheemfche Koningen? ö! Ongetwyffeld is vrees voor hen te toonen, het middel om hen te overwinnen! Het middel om de Despoten van Europa te ver-r baazen is hun Medepligtigen te eerbiedigen! Vreest gy de vreemde Volken? Gy gelooft dan nog aan de ingefchapen liefde voor dedwinglam. dy: waarom reikhalst gy dan naar de glorie, om het menschlyk geflagt te verlosfen? Dóór welke tegenftrydigheid voorönderftelt gy, dat de Volken , die niet verbaasd geftaan hebben over de verklaaring van de rechten van het menschdom, verfchrikken zullen wegens de kaftyding van «enen hunner wreedfte Onderdrukkers? Eindlyk, zegt men, zyt gy bedugt, voor de befchouwing der Nakomelingfchap! Ja! de Nakomelingfchap zal, in de daad, zig verwonderen over onze zelfsöngelykheid en zwakheid: onze Nazaaten zullen ceffens den hoogmoed en de vooröordeelen hunner Voorvaders belacchen. Men heeft gezegd, dac 'er vernuft toe behoort, om deeze vraag te doorgronden: ik beweer, dat men'er niec anders toe behoeft, dao goede trouw: 't is hier minder de zaak zig te verlichten, als wel zig niet moedwillig te verblinden. Waarom dunkt ons dat geene, 'tweik ons, in den eenen tyd, klaar en duidlyk toefchynt, in een anderen tyd, duister te weezen? Waarom verandert dat geene, het welk doof de gezonde zinnen des Volks gemaljlyk beflist O 5 word,  Sl8 «BVCElin word, voor deszelfs Afgezondenen, in eenbyns onoplosbaar vraagftuk? Hebben wy het recht, om eenen wil te hebben, tegcnövergefteld aan den algemeenen wij, en eene wysheid verfchillende van de algemeene reden? Ik heb de verdeedigers der onfchendbaarheid een ftout grondbeginfel hooren opgeeven, dat 1k byna zelf gewaagd zou hebben , aan den dag te brengen. Zy hebben gezegd, dat zy, die op den tienden Augustus, Lodewyk den zestienden konden hebben opgeofferd, eene deugdzaame daad verrigt zouden hebben; maar de eenigIfe grondflag van dit gevoelen kan niec anders zyn, dan de misdaaden van Lodewyk den zestienden en de rechten des Volks: doch zyn dan, in den tusfchentyd van drie maanden, zyne misdaaden of de rechten des Volks veranderd? Indien men hem toen ter tyd aan de algemeene verontwaardiging ontrukte, gefchiede het ongetwyffeld alleen, op dat zyn ftraf, plegtiglyk bevolen door de Nationale Conventie, uit naam van het Volk, te gewigtiger zou worden voor de vyanden der menschlykheid; maar, in omVraag te brengen, ofhy fchuldig zy, of hy geftraft kan worden, dit is ontrouw te worden aan de Franfchen. Misfchien worden 'er perfoonen gevonden, die, hec zy om te beletten, dac de Vergadering een caracler aanneeme haarer waardig; het zy, om de Volken te verfteeken van een voorbeeld, dat hunne zielen tot de hoogte van repubiikeinfche grondbeginfels zou verheffen; het zy om nog fchandlyker beweegredenen, niet moeilyk zouden zyn, wanneer een heimlyke hand de bediening der Nationale juftitie vervulde. Medeburgers! wantrouw?  VAN M. ROBESPIERRE. S|§ trouwt u voor deezen ftrik! Hy, die dergelyk pen raad durft geeven , dient niemand ander* dan de vyanden des Volks. Wat 'er ook geïbeure, de ftraf van Lodewyk zal voortaan niec goed zyn, dan voor zo verre zy het plegtig kenmerk eener algemeene wraakoefening zal draagen. Wat ligt het Volk aan den verachtr lyken perfoon van den laatften Koning gelee* gen? Volkvertegenwoordigers! de zaak, waaraan het Volk, waaraan u zelve geleegen ligt, is deeze, dat gy de verpligtingen vervuld, welke u zyn opgelegd geworden. De Republiek is aangekondigd; maar hebtgy ons dezelve gegeeven ? Gy hebt nog geen ééne Wet gemaakt, waardoor deeze naam gerechtvaardigd word; gy hebt nog geen éénen misdag van het Despotismus hervormd. Weg met de naamen! Wy hebben als nog de dwinglandy in haar geheel onder ons, en daarenboven, nog de verachtlykfte partyzugtigen, de zedenlooste kwakzalvers, mee de nieuwe gisting van onlusten en burgeroorlog. De Republiek! — eh Lodewyk leeft nog? — en gy plaatst als nog den perfoon des Konings tusfchen ons en de Vryheid? Vreezen wy,door te veel angstvalligen kommer, ons zelve fchuldig te maaken; vreezen wy, dat door al te veel toegeeflykheid voor den Misdaadiger, wy ons niet in zyne plaats ftellen. Nieuwe zwaarigheid! Tot welke ftraf zullen wy Lodewyk veröordeelen? De doodftrafis te wreed. Neen! zegt een ander: het leeven is een nog wreeder ftraf. Ik vorder dat hy leeve! Advokaaten van den Koning! is het uit medelyden of uit wreedheid , dat gy hem aan de tof  *2<3 CZVOÏLEN ftraf zyner misdaaden te onttrekken poogt? Voop my, ik verfoei de doodftraf, door uwe Wetten voortgebragt. Ik heb noch liefde noch haat voor Lodewyk; ik haat alleenlyk zyne wanbedryven. Ik heb de vernietiging der doodftraf gevraagd aan de Vergadering , die gy als nog de Conftitueerende noemt, en het is myn fchuld niet, wanneer de eerfle grondbeginfels der reden aan dezelve als zedenlyke en ftaatkundige ketteryen zyn voorgekomen: maar gy, die 'er pooit op bedagt waart, om dezelve interoepen, ten behoeve van zo veele ongel uk kigen, Welker misdaaden minder de hunne, dan'die der regeering zyn, door welke noodlottigheid ernnnert gy ze u, enkel, om 'er de zaak van den grootften der JVlisdaadigers mede te bepleiten ? Gy vordert een uitzondering op de doodftraf, alleen voor hem, door wien ze juist gewettigd zou kunnen worden. Ja! de doodftraf is, over 't algemeen genomen, een misdaad, en dat om deeze reden alleen, vermits zy, volgens de onverderflyke regels der natuur, niet kan gerechtvaardigd worden, dan in gevailen, dat zy noodzaaklyk word, voor de perfoneele, of maatfchaplyke veiligheid. Doch nimmer vergt de algemeene veiligheid de doodftraf voor gewoone misdryven , om dat de Maatfchappy dezelve fteeds , door andere middelen , k'an voorkomen, en den fchuldigen in de onmooglykheid kan ftellen, om haar verderfiyk te weezen. Maar, het beftaan van een onttroon* den Koning, in het midden eener Revolutie, dieniets minder dan gevestigd is, door beboorlyke Wetten; van een Koning, wiens naam alleen der beroerde Natie den geesiel des oorlogs op  VAN M. ROBESPIEKR.lt. 2fl «p den hals haalt, kan, noch door gevangenis noch door uitbanning, onverfchiüig gemaakt worden voor hec open baar gel uk, en deeze wreede uiczondering op de gewoone wetten, die de gerechtigheid goedkeurt, kan niec anders geweeten worden, dan aan de natuur zyner misdaaden. Met weerzin vermeld ik deeze noodlottige waarheid. ■ Maar Lodewyk moet lierven , uit hoofde dac hec Vaderland leeven moet. By een vreedzaam Volk, vry, en geëerbiedigd van binnen zo wel als van buiten , zou men naar uw gegeeven raad, om edelmoedig ce zyn, kunnen luisteren: maar een VolR, dat men als nog zyne Vryheid betwist, na zo veele opofferingen en flryden; een Volk, by wicn de Wetten niet onverbidlyk zyn", dan voor de ongclukkigen; een Volk, by wicn de misdaaden der dwinglandy onderwerpen van verfchil zyn, dergelyk een Volk moet willen, dat men het wreeke; en de edelmoedigheid, waarmede men u vleit, zou maar al te veel gelyken naar die' Van een bende Roovers, die den buit deelen. Ik Het u voor, om, op dit oogenblik, over het lot van Lodewyk te beflisfen. Wat zyne Vrouw betreft, gy zult haar naar de Vierfchaaren verzenden, als mede alle de andere perfoonen, mee dezelfde vyandige aanflagen befchul- ^ digd, Zyn Zoon worde bewaard in den Tempel, tot dat de openbaare Vreede en Vryheid bevestigd zyn. Wat Lodewyk aangaat, ik vorder, dat de Natiönale Conventie, hem, van dit' tydftip af, voor een Verraader yan de franfche Natie, en fchuldig tegen de menschlykheid verklaare. Ik Vorder dat hy, onder deezen tycel, ïoc.een voorbeeld aan de Waereld gefteld worde, op  £22 GEVOELEN VAN M. ROBESPIERRjj. *p de plaats zelve, waar deh tienden■ Aitatófttf * de edelmoedige Martelaars der Vryheid gevaS zyn, en dat deeze gedenkwaardige gèbfurS geheugd worde door een gedenkfeïen 1 fehikt om, m de harten dé? Valken, het fevoel hunner rechten en het afgryzen egentó Tyrannen en in de zielen derTyrannef den hedzaame fchnk voor de rechtvaardigheid derVolken, aancekweeken. "«""goeie aer  Zitting van Maandag den 3 December 179a: Het eerfte jaar der Republiek. Het onderzoek wegens Lodewyk den zestienden heeft plaats gehad in de order, als v°barbaroux vorderde, dat Lodewyk de zestiende in geding gefteld zou worden. charlier, dat hy in ftaat van befchuldiging gefteld zou worden. . fEen gedeelte der Vergadering verklaarde zig, door een ongedwonge beweeging, ten behoeve van dit laatfte voorftel. Ter ftemmingl ter (lemming, het Decreet van befchuldiging! werd 'er, met grooten yver, geroepen.) gamon. Dat Lodewyk de zestiende vooraf gehoord worde! . & Saint-amdre'. Lodewyk Capet is op den tienden Augustus geoordeeld geworden. Zyne gerechtlyke beöordeeling in omvraag te brengen, zou zyn der Revolutie proces aan te doen , en u voor Rebellen te verklaaren. m.Robespierre verkreeg het woord, er. uitte zyn gevoelen, zoo als men hetzelve voor dit onderzoek leest. petion. Ik verzet my tegen alle de voorftellen, die gedaan zyn geworden, betreklylc de wyze, om den geweezen Koning te veröordeelen. Het Decreet van befchuldiging komt my voor het befluit niet te weezen, het welk ev neemen moet; want het voorönderftelt de verzending van het Vonnis aan een Vierfchaar, hoe dan ook genaamd: en met welke magt de Rechters ook bekleed mogen zyn, zy kunnen,  *24 ZITTING 3n deeze zaak, geen uitfpraak doen. De Viefc fchaaren moeten niet oordeeien, dan door toépasfing van eene befchreevene Wet: en het lyfftraflyk Wetboek is gansch niet op den geweezen Koning toepaslyk. Gy zult derhalven verpligt zyn, om eindlyke uitfpraak té doen; want, ié het in eene gerechtlyke Vierfchaar, dat men dé Bewyzen, ontleend van het natuurlyk- en ftaatkundig recht,in aanmerking zal kunnen neémen? Neen! — en ziet daar, waarom dit vonnis niec anders dan door de Nationale Conventie «eveld kan worden. ö Men heeft gezegd,dat 'er geën vonnis weezen thoei't. Zekcrlyk tWyffelt niemand onder ons,Óf Lodewyk de zestiende fchuldig zy, en ofhy geftraft moet worden : maar hoé zal hy die' Worden? Welke ftraf moet hy ondergaan? Dit punt is nog niet beflist. Voor 't minst fchiec het. maaken der toepasfing van de ftraf nóg overig. Men moet derhalven verklaaren , en ik doe 'er het voorftel van. i °. Dat Lodewyk de zestiende geoordeeld zal worden. a°. Dac hy het worden zal, door de Nationale Conventie. LEóARPENTiER. In omvraag re brengen, of Lodewyk Capet geoordeeld zal worden ? is'vafi de zéekerheid een vraagftuk te maaken. Der-; halven ftcl ik, ingevolge hét voorftel van Pétion, het volgende opftel van Decreét voor: De Nationale Conventie verklaart, dat zy Lodewyk den zestiendén zal oordeeien. Een menigte der Lederi riepen: Ter jlerriinïng;, ter ftemming! Met eenpaarigheid van Hemmen eindigde de Vergadering het- onderzoek.- Men  Van »en derde december; as<{ Men herhaalde de voordellen, ten getale van, drie.: Zal Lodewyk in ftaac yan befchuldiging gefteld warden? Zal hy ten vyand van hec Vaderland verklaard worden? Zal hy gevonnisdl Worden ? chaille. Decreceerc, dat gy, binpen drie dagen , over Lodewyk den zestienden befchikken zult. buzot. Verklaart, dac Lodewyk Capet nimmer de Koning der Franfchen geweesc zy,'en> dac hy gevonnisd zal worden. Ander opflel. Lodewyk de zestiende zal hec hoofd op een fchavot verliezen. Ander. De misdaaden van Lodewyk Capet hebben hem befchuldigd. De afgryslykheid zyner wanbedryven , haalt hem de doodftraf op den hals. Zyn Vonnis zal naar de eerfte Vergaderingen verzonden worden. Ander. De Koningiyke waardigheid is eeijr misdaad van gekwecfte menschJykheid : Lodewyk de zestiende heeft ze nog verzwaard, door zyne wanbedryven. Hy zal met den dood geftraft , en het vonnis, binnen vierentwintig uuren, ter uitvoering gebragt worden. cambon. Ik vorder, dat Lodewyk de zestiende deezen nagc werde opgehangen. Men vroeg den voorrang voor het voorftef ■$au Petion. Dit werd aangenomen. De Vergadering decreteert: i°. De geweezen Koning zal geoordeeld worden, i9. Hy zal het worden door de Nationale Convenfie. * Zit*  2S>6 ZITTING Zitting van Dingsdag den 4 December'1792* Het eerfte jaar der Republiek. Ter geleegenheid van een Adres, door de Wykcn van Parys gezonden aan de Nationale Vrywilligers, ten einde hen te verzoeken, om op hunne posten te willen blyven, tot tyd en wyle het Vaderland hen weder in zynen boezem riep, van welk Adres de verëerende vermelding is gedecreteerd geworden, —vorderde genissieux, dat alle toegeftaane verlofgeevingen wierden ingetrokken, en dat de afweezige Gedeputeerden gehouden zouden zyn, zig naar hunne posten te begeeven. „ Het is geenzins in het oogenblik, waarin het de zaak is, om het Rechtsgeding van Lodewyk den zestienden te eindigen, dat de Vertegenwoordigers des Volks zig met hunne byzondere zaaken moeten bezig houden; en alhoewel dergelyk een Vonnis, voor de Republikeinfche Wetgeevers, geenzins verheven zy, boven de meest gewoonlykfte uitfpraaken, moet echter niemand hunner, in deeze zaak, van zwakheid verdagt gehouden kunnen worden." lan je in ais. Het fchynt dat men, ten gevalle van het rechtsgeding van Lodewyk Capet , buitengewoone zaaken wil verrigten. Ik verzet my tegen het voorftel van den Voorftemmer, en vorder, dat 'er geen nieuwigheid plaats hebbe. thuiuot. Wanneer de Conventie de Nationale Vrywilligers verpligt, om op hunne posten te blyven, dan moet zy hun het voorbeeld geeven , door geen verlof aan haare Leden toeteftaan, en door de Leden, die met verlof afweezig zyn, weder te rug te roepen.  VAN PftN VIERDE DECEMBER, Z&f Dit "voorftel van Thuriot is gedecreteerd geworden. Kort daarna hernam men het onderzoek, wegens de gerechtlyke beöordeeling van Lodewyk, den zestienden. remi. Leert de Volken om, op eene hunner waardige wyze, de Dwinglanden te ftraffen. Hercules verleedigde zig niet, om de Roovers,. die hy vervolgde, een proces in forma aantedoen ; hy zuiverde 'er de aarde van. Indien gyheden nog twyffelingen koestert, wegens de icr» oordeeling van den laatften onzer Tyrannen; indien gy als nog voorönderttelt, dat hy boven, andere ftervelingen verheven is, welk een voorbeeld zult gy dan geeven aan de Volken, tot wie* gy de Vryheid overbrengt? Zy zullen gelooven?om, by het ftraffen hunner Tyrannen, even gelyk gy, te moeten aarzelen. Zy zullen geloo» ven, dat het niet, dan na den dood van honderd-duizend Burgers geoorloofd zy, om te onderzoeken , of zyn leeven niet nog eene geheiligde zaak zy. Vreest gy niet dac zy, by voorraad moedloos geworden, door de befchouwing vaa zo veel ongelukken en zwaarigheeden, de voorkeur zullen geeven aan hunne oude flaaverny,, boven hunne kragtlooze en ellendige Vryheid., en aan de regeering der Koningen, boven de*lafhartige onzekerheid van een Senaat, die beeftöm dezelve te ftraffen? « Gy begeert langwylige en plegtige formaliteit ten : gy vreest, even gelyk de Engelfchei* befchuldigd te worden, van barbaarsch uwen Koning vermoord te hebben. Indien de > geest «Ier Engelfchen gemeenebestgezind ware geV/eest, indien zy gemeenebestgezinde Schryvers  9.S.Z Z l T T I N # hadden gehad, men zou de fchicterende daad van rechtvaardigheid, die zy tegen Karei ScuarB oeffenden, niet gelasterd hebben. De beste wys, om een Koning te oordeelen, is de kortile; is die van Scevola en van Brutus. Of, de Republiek zal regeeren, en de afkeer tegen de Koningen zal onverganglyk zyn gelyk zy zelve: in dit geval hebt gy geene lasteringen! te vrcezen: — Of, de troon zal zig op nieuw verheffen, en als dan zal het zegevierende Despotjsmus weldra andere voorwendfels vinden, om uwe glorie te verduisteren. Haast u derhalven , om eene eeuwige Republiek te grondvesten; om haaren grondfleen, in het bloed van eenen meinëedigen Koning te leggen: zou dit vonnis dan zo betwistbaar, zo moeilyk weezen? of, zou men niet liever gelooven, dat de Rede.naars, die in deeze zaak gefprooken hebben, eenig hoogmoedig belang hadden,om, een iegelyk in de vooraffpraak zyner redenvoering, aanrekondigen,dat deeze zaak moeilyk en groot is? Hoe! gy hebt de verklaaring der rechten ge-, heiligd , zonder uitzondering , en gy zoud, ter gunfte van den grootflenderMisdaadigers,'er een op gaan bouwen ? Gy hebt het decreet der natuur aangekondigd, en gy zoud het heden ten dage beleedigen ? Myn befluit is, dat dit Rechtsgeding tot een eenvoudig verhoor gebragt werde, gevolgd door de veröordeeling. buzot. Men zegt, dat zig hier aanhangers van de Koningiyke waardigheid bevinden. Alvoorens derhalven ons in de vraag intelaaten, vorder ik, dat 'er gedecreteerd werde, dateik, die, in Vrankryk, de Koningiyke waardigheid lal voorftellen, of zal onderneenien, die weder ia*;  van den vierde december. 21^ meevoeren, met den dood geftraft zal worden. (Talryke toejuichingen gingen 'er gelyktydig , van alle kanten der zaal op. De geheele Vergadering rees over einde, ten teken van toeftemming in het voorftel van Buzot.) Ik voeg 'er by, onder wat benaaming het dan ook weezen moge, en ik vorder, dat myn voorftel ter ftemming gebragt werde, door een oproeping by naame. (De toejuichingen werden fterker herhaald. Men vorderde, dat 'er op ftaande voet tot de oproeping by naame werd overgegaan.) philipfeaux, bazire en lejeune wilden zig tegen deeze voorftellen verzetten. Zy verwekten gemor. rem'bel , bourdon en tureau , integendeel, onderfteunden dezelve. merlin. Ik vorder, dat, in dit geval, by het voorftef van Buzot deeze woorden gevoegd worden: Ten minften, zo het niet zy in de eerfte Vergaderingen. (Een hevig gemor verhief zig van alle zyden. Men vorderde dat Merlin beftraft zou worde» , als de Nationale Souvereiniteit beleedigd hebbende.) guadet deed tot de order van den dag overgaan , ter zaake van dit tusfehenbeiden komend voorftel van Merlin , en zeide: „ Misfchien heeft de Nationale Conventie zig niet te beklaagen, van een gevoelen gehoord te hebben, dat de fleutel aan de hand zou kunnen geeven van dat Ontwerp, 't welk, volgens eenigen raadzelagtig, maar, zo 't my fchynt, zedert eenigen tyd, geformeerd geworden is, om'naamlyk, voor het eene Despotismus een ander in de plaats te ftellen: ik wil zeggen, om een Despoot te P 3 ver;  §36 ZITTING VAN fi£N VIERDE DECEMBER. Verheffen, onder wiens befcherming zy,. die hem toe deeze overweldiging gebragt zouden hebben, zeker zouden zyn van, gelykertyd, en de ftrafloosheid van hunne misdaaden, en de gerustheid van op nieuw andere te moogen pleegen, zouden verkrygem Eindlyk zal de Conventie misfchien zig niet te beklaagen hebben, van die gevoelen te hebben gehoord, dac duidlykgenoeg de noodzaaklykheid verklaart, om, in de franfche Republiek, de wanorder en regeeringloosheid te onderhouden, die noodwendig, vroe^ of laat, hec despotismus moeten naar zigfleepen. Vervolgens werd een nieuwe leezing gedaas Van het Voorftel van Buzot: het werd ter ftemmmg gebragt, door zitten en opftaam Niemand a-ees overëinde op de cegenproeft De Prefi- denc kondigde hec Decreec aan : De Nationale Conventie decreteert, uitnaam der Republiek, de ftraffe des doods tegen een iegelyk, die voorftellen of tragten zal, om in Vrankryk, het zy de Koningiyke waardigheid, fcet^ zy eenige andere Magt, inbreuk doend© pp 's Volks fouvereiniteit, te herfteflen.  GEVOELEN VAN J, JD. Gr- J/?JLVJBL,m Gedeputeerden van het Departement DE LA SEINE INFERIEURE; Betreklyk het rechtsgeding van dett KONING» heb, voor de Nationale Conventie, beweerd, dat de geweezen Koning niet gerechtlyk oordeelbaar was. Hy zou het zyn, ware het de zaak om hem af- en een ander in zyn plaats te zetten. Hy is het niet, om dat de wil des Volks de Koningiyke waardigheid vernietigd heeft,en om dat deeze wil van gelyke waardy is als het vonnis van afzetting. De Conftitutie heeft het franfche Volk niet van deszelfs Souvereiniteit kunnen ontzetten. Dit is een eeuwig grondbeginfel, dat op alle de Maatfchappyen van 't geheeliü. toepaslyk is. Word een Monarch afgezet,door den wil des Volks, hy word eenvoudig Burger. Hy moet P 4 wel  toel op de eene of andere wyze beftaan. danig is de réden, ëh zodanig was dé Conftitutie, ten opzigte van Capet. Een Koning kan* door duizenderlei omftandigheeden, aan zyn Volk, mishaagen, zonder ^ Tn u » n,ogeeni§e misdaad ce wyten hebhet Volk kan hem ten allen tyde afzette* Jni * T Y W£1S',in ^ §r°nd dër Zaak> no0* LnT da" e,tneerfte openbare Amtenaar,-WaarVan het Volk, onbetwistbaar zig ontdoen kan* feen nieuwe regeeringsvorm aanneemende; ' toto * "^Ivenbeweezen, dat Capet geeng». oordeelbaar is, ten opzigte van de ffzet- U hy dan oordeelbaar met betrekking tot dë bnsdaaden, die hy gepleegd heeft? — Neen \ er is een plegtige uitfpraak in de Conftitutie, dat Hv niet onderworpen is aan de lyfftraflyke Westen, dan wanneer hy in de elasfe der burgers zal getreeden zyn. Noemt dit onfchendbaarheid; maar zodanig was de Wet. Hy zal niet onfchendbaarer weezen, dan de burger, die de deur van een huis onder de voet loopt, met den by* tot m het binnenftë doordringt, gevangen ert bntflagenword, door de Wetf vermits dé Wet geen eenige ftraf tegen hein uitgefproken heeft. tS2 Capet.aüe,en treed gy buiten den kring ** Wet, en ziet daar het kwaad. Gy vordert de wetten der natuur. De Cromwellisten kon den gelyk hebben, maar gy niet. Gy hebteene Wet ac hoe. De origerymdheid van de Wet t-eGhtvaardigt de ongehoorzaamheid aan de Wet ^fe? n 18 er S'ecn Maatfchappy meer «ttttegeaftaande deeze redenen; die ik ü, bfr 'hes  ViV Wl j. 3k ». f A ö R E. iet lpreekgeftoelte, heb voorgedraagen, en dié gy met moeilykheid aangehoord hebt, verklaart gy hem oordeelbaar te zyn. Ik onderwerp my aan uwe verlichting en aan uwe decreeten. Is üw voorneemen hem te oordeelen zonder hem te hooren? — Neen! wel nu, ik durfu yraageri, waar zyn zyne misdaaden? Vooreerst zal ik u zeggen, dat de wil des Volks, zo wel een Titus als een Nero zou hebben kunnen afzetten, en dac men, boven dat Alles, misdaaden voor hem zou hebben kunnen vinden, ten einde hem te ftraffen, al ware het niet anders dan in zyn gedrag voor Jeruzalem. Ik heb het u gezegd, de beste der Koningen heeft fteeds, als Souverein,eene onöverwinlyke ftaatswreedheid, hec zy die voorckome uic hem zeiven, of ure degeenen , die hem omringen. Een Koning is een zoort van Tyger, die, hoe zeer hy met eene fluweel zagte poot ftreelt, lechter niet kan nalaaten, om zyn nagels uititefteeken. Dit gefteld zynde , zien wy dan, of het wel rechtvaardig zy,om Capet met even zo bloedige trekken te fchilderen als Nero en Caligula. Een gedeputeerde der Conventie heeft ons feen ftuk voorgeleezen, gevonden in de Tuileries, eh heeft ons gezegd, om het ons aantekondigen, datwy, in het zelve, het afgryslykst gedrag, en het volkomehfte bewys van de boosheid Van den laatften onzer Koningen zouden vinden. War heeft hy ten voorfchyn gebragt? een ftuk, waarin wy, in dien tyd, allen zouden hebben toegeftemd, vermits het toen ftrookende was mee hec algemeen gevoelen, en dat Jêè Cënftitueerende Vergadering, bedroogen of P 5 niet  6g4 NIEUW 6IV0 EL E N niet bedroogen, vry algemeen, even gelyk Lo* oewyk , de moorden, door den befaamde» Bouiilé gepleegd, had goedgekeurd. Capet heeft geld, geput uit de fchatten der Ratie, aan zyne Broeders en aan zyne Gardes gezonden. Is het beweezen, dat dit geen agterftahen waren, die hy aan zyne Gardes betaalde^ Is het beweezen, dat dit gefchenkniet veeleer een daad van broederliefde, van lieöaadig-, iieid , dan van zaamenzu,pPr;ng. geweest zv? Capet heeft de Pruisfchen en de Oostenrykers tot ons gelokt; niets is twyffelagtiger. Men wist, dat, om het franfche Volk te temmen, onze vloekwaardige Prinfen het moesten doen Muiten, vermoorden misfchien; en het zou niets buitengewoons zyn geweest, wanneer de Barbaaren te onzent waren gekomen , zonder zyne toeflemming: ten minften komt het my voor, dat men tot heden toe, onder de ftukken, nog geen enkel blyk gevonden heeft, die deeze misdaad volledig bewyst. Ik wil Capet geenzins vryfpreeken, wegens den dag van den tienden Augustus, Hy heeft op het Volk doen fchieten: ziet daar een burgermoord! — Maar was het zyn voorneemen dien te begaan? Waar zyn de bevelen, die hy gegeeven heeft? Hy heeft zig geborgen te mid- , den der Nationale Vergadering: nieuwe misdaadigheid, zegt men: doch waar is het bewys? Capet was het onderwerp der Contrarevolutie. De dag van den tienden Augustus, het inkomen der Barbaaren, in Vrankryk, was zyn werk, óf moest het zyn: efl cuiprodeft; hy moet fterven l Ik vorder het bewvs voor het voorneemen tot aanvallen. Alles is beweezen, zegt Robes- piej*  VAM P. J. »' a3S «ierre. Waarom heb ik ?s mans verlichting en geweeten niet ? Ik zal niet fchryven, voot Lodewyk, dien ik haat als Koning, dien ik befcherm als Mensch, hem verfchoonende m de wreede omftandigheid, waarin hy zig bevind. ; De civile lyst, telVeto, de keus zyner nu* Histers, vrouwen, broeders, bloedverv^,^ hovelingen,ziet daar de beulen van Cape - Wel ke verleiders! Ik beroep my op Amades Epictetus* laatenzy my zeggen, o^y,^zui& een proef, ftandvastig zouden gebleeven zyn. Het is op het hart der zwakke ftervelingen, dat ik myne grondbeginfels of myne dwaalmgen ^KeeMk my tot de ftaatkunde, alhoewel dit gezigtspunt, van alle billykheid ontbloot, my afgryzen baart, dan zeg ik: Waartoe dient de ftraf van Capet? Was de dood van Karei den eerften den Engelfchen nuttig ter oprigting van de Republiek & Neen! de ftraf van den Vader heeft den Zoon herfteld , en de onberekenbaare Volksberoeringen kunnen, jn Vrankryk, dezelfde uitkomst daarftellen. Ik ben geenzins overtuigd, dat de dood van Capet het welzyn des Volks is. Wanneer ik eenige Leden der Conventie, op het fpreekgeftoelte,raadpleeg, dan laat zig een ontwerp vermoeden, om, na den dood van den geweezen Koning, de onlusten te vereeuwigen, ten einde een nieuwen Koning, een Oppergezaghebber, Driemannen, of Wykmeesters aanteftellen. Myn bewys vind zig in de aanfpraaken, die aanleiding geseeven hebben tot een decreet, in de zitting van den vierden December. Men is derhalven - met  8$6 SÜt)* «ÉVffïiJK tóet zeker, dat, Lodewyk veröordeelen de, alk onlusten zullen ophouden, Indien Lodewyk de laatfte van zyh geflagt Wa« Satepopuhfuprema lex, dat hy verga 1 Maa? ^onn t TG t3Jrykf famiIie* bekwaam om den Ir ' ^?Jgens de dWaaze grondregel* nen ? het al flegts één perfoon te minder zyn, met betrekking tot den eisch op den croon, 2 fran.ehen! weeren wy uit onze befpiegelingen die bloedige denkbeelden, welke de Natie, die gy vertegenwoordigt, zeer zouden kunnen omeeren, vooral, zo zy dat vrugtgevolg ftie.: hadden, 'e welk gy 'er van verwagt dI verftandigfte ontwerpen kunnen ketfen, door de gebeurtenisfen, en ik zie niet, wat men 'er ook Van zegge , wat gy te vreezen hebt van Lodewanneer hy , volgens de bewoordingen Van de Conftitutie, tot de eenvoudige hoedaa-, fcigheid van burger word wedergebragt De yver van zekere Gedeputeerden,' om den arbeid van het beftaan des Volks aan het vonnis des Konings opteöfferen» is by my verdamDe toejuichingen der tribunes, op het bloedgefchrei der wraak, zyn by my verdagt. Het franfche Volk is goedaartig , edelmoedig , £rootmoed,g, en men hoort geen enkel perfoon van deeze tribunes de tedere aandoening der zaetmoedigheid toejuichen. Medeburgers» Vertegenwoordigers! neemt u in acht! Onze Legers verbaazen de Waereld door hunhe Krygsdeugden. Waardige Mededingers van imze krygvoerende burgers! legt u toe op die deug-  Van *. J. »• * f a t7 r t. 237; deugden, welke a betaamen, op de waardig-' beid, op de grootmoedigheid, op de zagfSar» tigheid. Verfcheidene onzer Gedeputeerden hebben zelf het afgryzen doen gevoelen, dat zy van doodvonnisfen hadden: zulc gy dan, voor de laatfte. reize, deeze wreedheid uisöeffenen op jden laatften uwer Koningen? Vertegenwoordigers des Volks! Wat zou hec fchoon, wat zou het uwer zending, waczouhet dier Volksfouvereiniteit, welks mandaacenu verfieren, waardig weeaen, om Lodewyk Capet voor uwe balie ce doen komen , niec als een Misdaadiger, maar als een Franschman, welëer , als Koning, op het fchild opgetild, en thans te rug gebragt in de menigce, door het opperfte gezag des Volks, en dan tegen hem te zeggen: Gy zyt onze Koning niet meer; dit is de begeerte des Volks. Wy zullen u geenzins uwe misdaaden verwyten. Uw pligc was, om ons, als een Vader des huisgezins te beftuuren, cn gy hebt ons vermoord! Ken derhalven de grootmoedigheid van het Volk, datu, ondanks uw vlugt, voor zyn eerfte openbaare Amtenaar verkooren had: het verheft u in ftede van u te ftraffen; het maakt u tot een fransch Burger: deeze cytel is verheven boven dien der Koningen. Fa-, bricius zou zig niet gegeeven hebben voor den? Koning van Epire, noch de laagfte der Romeinfche burgers voor Jugurtha. Herftel, als bur-i ger, door uwe deugden, het onwaardige ge* drag, dat gy als Koning gehouden hebt. Uwe gevangenis is voor u open gezet." 1 Dit plan, Wetgeevers! beroert uwe ftaatkun» dige denkbeelden. De gevangenis voor den ge» weezen Koning te openen ? Gv fiddert. Het is  i3$ NIEUW G-EVOSLEl? een woedende Leeuw, zegr gy: die op het Volk zal aanvliegen; en wanneer zelfs zyne misdaaden flegts taamlyk beweezen waren, zou zulks genoeg zyn, om hem opteöfferen. Ongetwyffeld behoeft gy redenen van ftaat > om Capet ter dood te verzenden. Ik heb al myn aandagt gebezigd in het luisteren naar de ftukken, tegen Capet, op het fpreekgcftoelte, voorgeleezen; ik heb 'er niet anders in opgemerkt, dan de zwakheid van een Man, dien men verleid, om hem de hoop inteboezemen, van zyn oud gezag gerechtlyk te kunnen wedervorderen, en die zig overgeeft aan de beweegingen der uitzinnigheid , door die hevige zugt om te heerfchen, welke den mensch zo natuurlyk eigen is; en ik beweer, dat de grootfte meerderheid der Monarchen , die op hun bed geftorven zyn, veel fchuldiger waren dan hy. De goede Lodewyk de twaalfde zelf, vyftigduizend Franfchen, voor zyn byzonder verfchil, in Italië opofferende , was duizendwerven misdaadiger. Ik zeg het u onbefchroomd, het is onbeflist , dat Lodewyk de zestiende , door zyn eigen toedoen , de Barbaaren op uwe grenzen gelokt heeft. De Koning fterve, de Koning leeve; zyn dood opent den weg tot een nieuw flagveld, of ten minften, zy verandert de zaak in 't verfchil niet. De kragt uwer wapenen en der reden zullen alleen, in de Republiek, alle geest van Koningsgezindheid uitdooven, en nog meer zal dit eene verftandige Conftitutie doen , die , volkomen voldoet aan de begeerte van maatfchaplyke evengelykheid, welke de Natie beneffens u geüit heeft, en die niet vervuld zal worden, dan door^  VAN r. j. ïavr B, &3& •door, op eene bepaalde wyze, den ftaat der ar-; zne en ryke Burgers te verzekeren. Veroorlooft my, u een vraag voortedraagen , die veel heilzaamer voor u is, dan de dood of het leeven van Capet. Wanneer gy de middelen zoekt, om het beftaan des Volks te verzekeren , zult gy naar een fchaduw grypen , indien, onder den arbeid, dien gy ten deezen opzigte verrigt, gy, ten gevalle der ftaatkundige inzigten, de mzigter» der weldaadigheid vaarwel zegt; dan zullen alle de wetten, die gy zult afkondigen, met beter van waardy ^> <*an verfcheidene der ouden, welken gy flegts zult herftellen,en die geenzins, het vermoorden des Volks, in de oproeren, uie de ellenden gebooren, belet hebben. Ik heb gereisd. In Holland, by voorbeeld» Ontvangt de Weduw van een matroos, van eeni foldaat, van een werkman, van een marskraamer zelf, in de ellende ftervende, een jaarlyks inkomen, geëvenredigd aan het getal haarer kinderen. Zy heeft noch de fchande om te vraagen, noch de vernedering om te ontvangen. Zy ontvangt met waardigheid: dit is eene nationale fchuld. Wat doet gy, Franfchen! voor deeze WeJ duw? Onzeekere liefdegiften. Zomtyds, na niet weinig fmeekfekriften, neemen de Beftuur-i ders der Hospitaalen één of twee haarer kinderen naar zig. Gelooft gy dan, dat de Moeders onder de armen geenzins aan hun kroostf gehegt zyn, en is de verpligting van te moeten kiezen, om, of op eene finartlyke wyze van haare kindereu te fcheiden, of dezelve vanhon- ge*  «40 * i ïu yr « p v U B A S - R H I N; Uit naam van de Commisfie van Twaalven; Den vyfden en zevenden December i7pa, Het eerfte jaar der franfche Republiek, ^Medeburgers ! in uwe Zitting van den derden deezer maand, hebt gy gedecreteerd, dat Lodewyk Capet gerechtlyk oordeelbaar is, en dat hy geoordeeld zal worden door de Conventie. Dit Decreet heeft hec onderwerp geweest eener ernflige raadspleeging van uw Comité van Twaalven, dat in het zelve een zydeling bevel gemeend heeft te zien, om der Vergadering kennis te geeven van de ftukken, waarin zy een tafereel zal befchouwen van den afgryslyken afgrond , die de Tyran en zyne medepligcigen voor Q 3 uwe  m6~ r a p , r, q r t uwe voeten gegraaven had. Zy zal 'er de bëlydenis van den Koning in vinden, de belydenis, door zyn eigen hand ondertekend, dat, wanneer .hy zyn oud gezag zou v/eder bekomen hebben., hy de oude regecringsform weder zou hebben herfteld. Het eerfte deezer ftukken is een memorie van Taion, met aanmerkingen op den kant gefteld door de hand des Konings, waarin de oude Rechter der burgerlyke zaaken. (Lieutenamtiyil) errinnert , dat, reeds in den'winter van 1788, hy ontwerpen had gezonden in de bailjuwfchappen, om naar dezelve de Lastbrieven optefteJien voor de Gedeputeerden ter Staaten Generaal;'welke ontwerpen, opgefteld waren geworden door Sainte-Foix en Montmorin, en die.; zonder den tegenftand van Necker, zegt de Memorie, veel onheilen zouden hebben voorgekomen. Geroepen tot den pose van Rechter der'burgerlyke zaaken, had Talon zig van de middelen bediend, om een talryke Clasfe van burgers, welker invloed van veel betekenis was in "de Revolutie, perfooneel aan zig te verbinden. Onder hen bevond zig Mirabeau, die, terwyi Talon zig bepaald had, om den indruk yan Volksbeweeging aan Parys te geeven, zig belastede met de moeite om de Provinciën te gaan bearbeiden. Men zal aldaar zien, dat het verlies van, Mirabeau als toen gelooven deed, dat het plan niet langer agtervolgd kon worden, en dat men een nieuwe order in het gedrag aannam, tot op het vertrek hunner Majefteiten; dat de Club der Jacobynen in zulk eene verachting. Vy;as geraakt, dat men hoopte, om, binnen zes y/eeken, 'er de deuren van toetemetfelen, dat! ; .• ; het"  „ O O « R U H L. HT het oogenblik van het vertrek des Konings, een ïard, om door te brengen, tydftip, voor Ta-. Ion en Sainte-Foix, geweest was, en^dac de verzaameling, die zy gefonneerd b^, ^; klein lezertje had voortgebragt. Hy eindigt met aan den Koning, Chevillon, Courtois en eemge anderen, te emnneren. . § Ziet thans hier een ftuk, het welk bewyst dac Mirabeau verbonden had geweest, om deContrarevolutie ten dienfte te ftaan; het is een brief van Laporte aan den Komrig- ,1 Woensdag den ai Maart 179*- Ik 1eb aanJ uwe Majefteit rekenfchap gegeeven van hei onderhoud, dat ik gehad heb, m« den Hec de Luchet; ik dagtniet, dat zulks zo fchielyk toeSng. De vraagen zyn zeer duidlyk. Mirabeau wifeen verzekerd inkomen voor het toekomende hebben; het zy in lyfremen op den Staat, het zy in vaste goederen: hy bepaalt de gtootte van het inkomeS niec. Keurt uweMajefteit goed, dat ik Mirabeau zie, en hem polfe , wegens zyne grondbeginfels en zyn geneigdheid? Ik geloof, dat men met hem meer openhartigheid en goede trouw, dan behendigheid, moet gebruiken. Mirabeau heeft reeds bedroogen geweest. Ik weet mee zekerheid, dac hy gezegd heelt, omtrenc twee jaaren geleeden, dat Necker hem tweemaalen bedroogen had. In de netelige omftandigheeden , in welke wy ons bevinden, is hy de eeniefte Man, die in ftaat is, om uwe Majefteit te dienen. Hy is heftig. Hy• noemhet Driemanfchap, het trium gueujat. Ik geloof, dac men hem coc zulke flappen moet brengen, dat hy zig niet weder tot die Party vervoegen kan." T Q 4 La  M-8 R A p p © n y La Fayette zal zyn beurt hebben na Mirabeau, Ziet hier een brief, gedagtekend van den 23 Juny 1790. Hy fchynt door de hand des Konings geichreeven te zyn. „ Wy ftellen een volkomen vertrouwen in u • maar gy zyt derwyze overkropt met de pligten van uwen post, voor ons zo nuttig, dat het onmooglyk' is, dat gy aan alles genoeg kunt doen: men moet derhalven zig bedienen vaneen Man, die bekwaamheid en werkzaamheid bezit, en die dat geene kan aanvullen, het welk gy zelf, door gebrek aan tyd, niet doen kunt. Wy zyn overtuigd, dat Mirabeau daar toe het best gefchikte voorwerp is, door zyne werkzaamheid, zyne bekwaamheeden en de heblykheid, die hy heeft, om de zaaken, in de Vergadering te beftuuren. Wy verwagten van den Heer La fayette, dat hy de zaaken met Mirabeau overlegge, ten welweezen van den Staat, yan myn dienst en van myn perfoon.'' Uit deeze drie ftukken aan uw Comité gebleeken zynde, dat Talon belast is geweest, om, m de hoofdftad* de Volksbeweeging aan den gang te helpen, heeft zy de bewyzen voor deeze beweeging gevonden in de Staaten, volgens welke 'er een fonds was vastgefteld, vooreerst van 184,400 livres, vervolgens van 164,000 livres,en eindlyk yan 100,000 livres,per maand, om luiden te hebben , verknogt aan de civile lyst, m de bureaux der Nationale Vergaderingin de Club der Jacobynen, zo in de Zaal, als m de Comités; in de Sociëteit der Broederfchap by de Club der Cordeliers; als ook twee der beftuurders in den Raad der Commune; toemichersin elke Seclie; Schryvers om de redeyW t'm-  jj © o r ruhi,. H9 TiHffen te ontwerpen;Redenaars om de gevoelens voortteplancen, die men wilde gevolgd hebben, en die insgelyks dienstbaar waren m de bataillons- voorfteldoeners in de Koffiehuizen, in de Schouwburgen, op de openbaare wandelwegen, in de kroegjes buiten de Had, en in de winkels; en dan nog een algemeen Opper- en Onderhoofd. Hy zou omtrent vyftienhonderd perfoonen ge^ bruikt hebben ; maar zeven perfoonen zouden alleen gecorrespondeerd hebben met het Onderhoofd, indiervoegen, dat, ingevalle van eene groote gebeurtenis, men hen kon doen verdwynen, zo dat de draad der zaamenzweering zou verlooren zyn. Ziet hier de byzonderheid der Volksbeweeging, waarmede Mirabeau belast was, ten opzigte' der Provinciën. Deeze ftaat is gefchrecven door de hand van Laporte. De Heer Abt Grasfmet, bekend dooreen lofreden op den Dauphin, Vader van Lodewyk den zestienden, een man van veel geest en hevig Ariftocraat; hy zal Verdun, Metz, Nancy, Straatsburg, en Haguenau bezoeken: iooo livres in de maand. De Heer Perron, Advokaat in het Parlement van Pau, een vuurigman, verftaande het Béarnais, het Biscaaisch en het Spaansch; hy zal de grenzen van Spanje bezoeken , van Perpignan af tot aan Saint Jean de Luz toe: iaoo livres. De Abt Gaudin, Correspondent, zyn verblyf houdende te Sables d'Olonne, Schryver van de Inconveniens du Célibat des Prétres: 200 livres in de maand. Te Lyqn, Andri, een zeer geacht Notaris en die verlangen zou een bureau van aantekening van het zegel te hebben, aoo livres. Te Cevennes, J ar dan, Q 5 Schoon-  250 R A P p © R T Schoonbroeder van den Prefident van het De. parcement Des Bonches du Rhöne: 300 livres Te Charlev-iüe, Macar, Colonel: 300 livres' Orleans, Loifedü, weleer verknogt aan het In" tendancfchap : 300 livres. Te Chalons en Dyon Cazotte, Neef van den Schryver van dien naam; soo hvres Te Saint-Malo, Richiére, Caotem van de Nationale Garde: 300 livres Te Limoges, Martin, Neef van den Abt Deprades 200 hvres. Te Ciermont in Auvergne, Courvieilïe, Ingenieur der bruggen en wegen : aoo hvres. — (Men is 'er niet zeker van?) — Te ^UrS' P^S^miers, Koopman in graanen en Officier Municipal: 300 livres. Te Troyes, Simm , man van letteren: £>oo livres." Deeze inrigting zal geen ander doel fchynen te hebben dan de letterkunde, en dit zal het eerfte punt weezen van de Correspondentie; maar de uitflag zal zyn, om de Gedeputeerden ter tweede Wetgeeving te kennen, als ook hunne zeden, hunne begaafdhecden, hunne grondbeginfels^ het gevolg der nieuwe Gerechtsorder in de Departementen, het inkomen der Contributien, de gefteldheid der Regimenten en der Nationale Gardes. — Men moet deezen eerften arbeid niet anders aanmerken dan een proef. De Nationale Vergadering heeft begreepen de Uitvoerende Magt de handen te binden, door aan dezelve alle betrekkingen met de Departementen te ontneemen ; 't is mooglyk, deeze betrekking, zonder veel onkosten, weder te herftellen. Andere Brief van Laporte aan den Koning. „ Den 23 February 1791. Ik heb de eec van aan uwe Majefteit het uitgewerkte Plan ter hand  f, O O R. E- {O ,H L. £.51 hand te Hellen, waarvan ik-haar, twee dagen c;eleeden,een eerfte noot overhandigd heb. Het ontwerp heeft, in het eerfte voorkomen, iets romanesk; maar ik geloof het niet onmooglyk te zyn; de goede uitflag daarvan komt my zelf waarfchynlyk voor. Alles wat ik zeggen kan, is dat de Man, wiens geheim ik verraaden heb, door hem aan uwe Majefteit te noemen , een Man met een kop en van veel vernuft is, Zedert twintig jaaren heb ik veel verkeering met hem gehad, en zedert een jaar heb ik hem, zo te Barrèges als te Bayonne niet verlaaten. Ik kan uwe Majefteit verzekeren, dat zy geen getrouwer onderdaan heeft. Uit het Cabinet van uwe Majefteit komende, vond- ik een brief van den Bisfchop van Rennes, die my verzoekt, u het hierbygevoegde ftuk te willen aanbieden, het welk, in zyn bisdom, uitgedeeld en aangeplakt zal worden.' Woensdag 'den 23 February. Ik neem de vryheid om uwe Majefteit te doen opmerken, dat, welke party zy gelooft te moeten neemen, ten opzigte van het ontwerp van M. het voorzigtig fchynt te weezen , om 'er in t geheel niet van te fpreeken, tegen hen, die het andere ontwerp van het vertrek uit Parys beftuuren." . Kanttekening van Lodewyk den zestienden., CM. de M. O. N. ï. Z. T.) Ontwerp van vertrek uit Parys. Het betreft hier de veréemcring van de veiligheid , de waardigheid en volksgezindheid van den Monarch, met de rusten bedaardheid van de Monarchie en het Volk.Ten deezen aanzien denken wy, dat elk ontwerp-, het welk ftrekken zou om den Koning met geweld opteligten , ontydig zou weczen. Wy.. zeg-  *$a *. a p j» «9 r. t zeggen niet, wat wy in het Volk zullen tewege Brengen; maar wy zullen tragten, het tot de liefde van den Monarch wedertebrengen ■ het voortebereiden,om wederkeeren tot de ordèr en het de verklaaring van den drieëntwintigftenjuny te doen befchouwen, ais het eenigfte middel , dat de belangen van den Koning met die der Natie veréemgt. Wy ftaan voor de uitwerkingen van de onderneeming, in de voorlieden, geduurende vyftien dagen in , indien wy ten eerften eene fom van 200,000 livres, ter onzer befchikking hebben. Wy zullen van hen de zekerheid verkrygen, van tot geen een eenige Volksbeweegmg de hand te zullen leenen, dan volgens de mbJaazing van hen, die onze Agenten zyn. Dit punt verkreegen zynde, zal de Koning zig te paard moeten zetten, en zig begeeven naar een der Voorheden, die hem zal worden aangeweezen: aldaar zal men roepen: Lang leeve de Koning ! Zyn Majefteit zal alle blyken van Volksgeneegenheid geeven :zy zal in 't algemeen fpreeken, en indien iemand uit het Volk, ftusfchen twee haakjes,] zig zal voordoen, en haar fpreeken zal over de ellende en de duurte van den tyd, dan zal zyn Majefteit antwoorden: Ik heb alles gedaan, wat myn Folk begeert heeft en fteeds heb ik deszelfs geluk gewild. Dit zal, ftapvoets gaande, gezegd worden. De Koning zal een twintig ftuks Louis d'Or daar heen werpen, zeggende: Ik wenschte meer te kunnen doen! en zig op een galop van daar begeeven. Dit zal geen twee of drie reizen herhaald zyn, of ais dan zullen wy geen moeite hebben, om nadruklyker tegen het Volk te doen fpreeken. Dan zal de Koning met wandelen ophouden,  DOOR. ROHL. S53 den , onder voorwendfel van zyn gezondheid. Wy verwagten hem daar: alsdan zal hy groote (lagen moeten doen. TEr beftaat een Sociëteit, die ons van groot behulp kan weezen \ kwalyk zaamgefteld in haaren oirfprong, was zy zelf de oirzaak van haare ontbinding. Maar het Volk kan vergeeten, dat zy eenige uitdeeiing van brood gedaan heefr. Deeze Sociëteit zal op nieuw vergaderen, en, op den dag der verééniging, een voorftel van de Voorlieden ontvangen. Dit voorftel zal loopen over onderwerpen, die de omftandigheeden aan de hand zullen geeven. De naam van den Monarch zal 'er niet in vermeld worden. Den volgenden dag van deeze zitting^ de gezondheid van den Koning niet verbeterd zynde, zal zyn Majefteit, aan de Maire van Parys, kennis doen geeven van haare begeerte, om, geduurende eenige dagen, een andere lugc inceademen. Deeze fchriftlyke kennisgeeving moet ryplyk overwoogen worden , om dat onze zendelingen zig belasten zullen met de verklaaring. Het is van belang om 'er geen afweezigheid, langer dan van agt dagen , in aantekondigen. Hec overlegde antwoord van den Maire zal ongetwyffeld zig bepaalen, tot het toeftaan van eenige wandelingen naar Saint-Cloud: alsdan zullen onze middelen zig in hun geheel ten toon fpreiden. Men heeft kunnen opmerken dat, wanneer hec belang der heerfchende Faclie zig gedwarsboomc vind, door hec belang der Vergadering of der juftitie, alsdan de Sectiën en de Clubs vergaderen, dat de hoofden zig verhitten, en dat een Volksöpftand zeer gemaklyk de vyanden van Vrankryk en Van zyn Majefteit doet zegepraalen. Men  '254 Rapport _ Méti heeft niet vergeeten, dat de order vari den Maire aan de troepen, op den vyfden Oftober, den verklaarden wil des Volks ten beweegreden had Men zou zig met deezen wil kunnen onderdennen, [tusfchen twee haakjes,! dit punt is het meest bejiisfende. By gevolg zal, op den volgenden dag, na dat het antwoord van den Maire, in Parys, zal aangeplakt weezen, ten zes uuren des morgens, ons Folk, ronder■fchrapt,] zig in menigte begeeven naar het kateel, en verzoeken, om den Koning te fpreeken. Eene Deputatie , eerbiedwaardiger dan die van den vyfden Oclober, zal by den Koning aandringen, om toch geen vertrek uitteftellen, zo noodzaaklyk voor zyne gezondheid. Zyn JVlajefteic zal als dan vrees fchynen te hebben van aan de Kwalykgezinden nieuw wantrouwen' mteboezemen. [Hier vind men een geheele reden onderfchrapt,] Verfailles errinnert aan den Koning al te treurige tydftippen; zyne veiligheid zou daar misfchicn in de JVaa*fchaal gefield kunnen zyn. Saint- Cloud %l Rambouillet zyn 'er digte by; de Jacobynen, [tusfchen twee haakjes,] ('er zal voor de eerfte .keer melding van gemaakt worden f) hebben aldaar talryke meedegenooten. Compie*ne en Fontamebleau veréénigen alle voordeden tn zig. [Hier eindigt alle onderfchrappingj De Koning zal verzogc worden, om een keus tusfchen deeze twee fteden te doen. Hy zal antwoorden, dat hy zig aan de yverige verzoeken van zyn Volk overgeeft. Het Volk, dat geene hinderpaalen in zyne Oogmerken kent, eh dat vaardig is in zyne middelen van uitvoering;, zal antwoorden, dat. niets • den" Koning verhindert j  D & O ft ;R « - H L. dert, om zyne beloften ten uitvoer te brengen: hy kan te paard of met zyn koets gaan ; zyn Volk vergezelt hem, en zyne Familie volgt hem van digte by. Tot dus verre word de Koning geenzins gewaagd. Hy heeft zig flegts twee of driemaalen .vertoond: zyn begeerte om lugt te gaan fcheppen is niet ongemeen. Wat de Deputatie van het Volk betreft; hy is onderhevig, om 'er zo veel verfchillende te ontvangen, dat het niet in zyn magt is, deeze te weigeren; in waarheid niets kan derzelver zending, waarmede zy gelast zal weezen, doen verdenken; want geene Volksbewceging, zal dezelve hebben aangeduid. De Koning buiten de fluithekken zynde, moet men op twee zaaken verdagt zyn; op de fnelheid der reis en de veiligheid van den Koning. Het weinige vertrouwen, dat wy ftellen in de Onderhoorigen, doet ons de voorkeur geeven aan den dienst van vreemde wisfelposten boven de ftalmeesters van den Koning. Wy zullen noodig hebben een Militair te raadpleegen, aan Wiens verftand en getrouwheid geen de minfte twyffel is. 'Er is 'er een, die, alhoewel vreemd aan ons ontwerp, de man fchynt te weezen, gefchikt voor onze verrigting. Men moet vooreerst toeftaan, dat hoe eerder zyn Majefteit zig van Parys verwyderen zal, hoe eerder de kroon op zyn hoofd zal 'rusten. De verklaaring van den drieëntwintigftenjuny moet het oogmerk weezen der herhaalde poogingen van den Monarch en der vrienden van de Monarchie. Wy onderwerpen' ons plan aan het opmerkzaam onderzoek. De geheime middelen zyn de werkluiden en hunne opperhoofden, een groot getal fchryvers , ver. . . , fchei-  256 .R A I* r O R T fcheiden broederfchappen * zódanige afs de Bafoche, enz. Eene talryke Sociëteit in de voorftad Saint • Antoine zal den fchok volgen, dieii wy haar geeven zullen." Byvoegfels. Brief van Laporte, gekanttekend (apoftillée) door de hand des Konings, den 19 April 175(2. ,5 Sire! het is eenige dagen geleeden, dat Rivarol by my kwam. Hét oogmerk van zyn bezoek was, om voor zyn Vader een plaats te verzoeken , in de Domeinen van den Koning. Hy fprak één en één half uur over de publieke zaaken: ik bewaarde het ftilzwygen op dit ftuk. Ik heb hem betuigd, belang in zyn Vader te ftellen. Eergisteren is hy wedergekomen. Hy bleef een paar uuren. Hy fprak my niet van zyn Vader, dan in 't heengaan. Deeze Man is een zonderlinge fnapper. Om hem te Volgen word een moeilyke oplettenheid gevorderd. Ziet hier hec refultaat van het geen hy my gezegd heeft: de Koning verliescdes Volks geneegenheid; om ze hem weder ce bezorgen, moec men dezelfde Luiden gebruiken, die ze hem oncrukc hebben: dat zyn zy, die in de feétiën heerfchen: een Danton en anderen: deeze Luiden zyn niet moeilyk te winnen : men geeft hun wat geld en eenige maaltyden. ëuzot. Indien de Conventie my veroorlooft den Verflagdoener in de reden te vallen, dan vorder ik, daar Rivarol te Parys is, dat hy in ftaat van gevangenis, en het zegel op zyne papieren gefteld worde. Dit voorftel is gedecreteerd. De Verflagdoener vervolgde: Merke  3 o o r R n n 25^ Merkt op, (zegt Rivarol,) dat deeze Luiden kwalyk van de Vergadering fpreeken. liet is gemaklyk hen te doen begrypen, dat de ftout;heid der Vergadering flegts daar van daan komt, dac de Kontng aldaar geen tegenftand gefteld heeft. — Zie daar, Sire! hec geen Rivarol my gezegd heeft. Hy verlangt uwe Majefteit te mogen onderhouden. Ik heb de grootfte om.zigtigheid by hem in aehc genomen. Belast mee' de huishoudlyke byzonderheeden van het huis -van uw Majefteic, zal ik my wel wagcen, hein raad te geeven wegens zyn ftaatkundig gedrag. Alles, wat ik op my neem hem ce zeggen, is, dac de millioenen, die men u bewoogen heeft uittedeelen, geen vrugt in 'c minschebben voorcgebragt; dat 'er de zaaken flegts te erger door ;gaan," Andere brief van Laporte, gekanttekend door de hand des Konings rdeti 22 April, 179a, „ Sire ! ik zend aan uwe Majefteit een brief, eergisteren gefchreeven, doch dien ik niet eerder dan gisteren nademiddag ontvangen heb: dezelve is van den bisfchop van Autun, die begeerig fchynt te zyn, om uwe Majefteit te dienen. Hy heeft my doen zeggen, dat zy de proef zou kunnen neemen van zyn yver en van zyn crediet, en hem de punten aanwyzen , waar zy begeeren zal, hem te bezigen. De nieuwe Factie, die zig, by de Jacobynen, verheft, wil de herftelling van de openbaare magt, de? handhaaving van de monarchie, de vernietiging van den democratifchen aanhang, en de veiligheid van uw perfoon \ maar ik geloof, dat zy « JU, DEEL. R. kfiS  25' RAPPORT beheerfchen wil. De Wëtgeevingen zullen voo?by gaan; maar de Koning zal blyven beftaan. Bewaar uw Kroon, en nog eenmaal zult gy uw Sezag herneemen. De Factie weet ■> dat uw Majefteit geld heeft verfpreid, het welk gedeeld is geworden, tusfchen Mirabeau en eenige anderen, die niet genoemd worden. In de hoop van ook hun part in deeze uitdeelingen te zullen krygen , gaat deeze Factie het ontwerp, om de Civile ly's't aantevallen, beftryden, het welk, deezen morgen , in de order van den dag is. Men moet beter in ftilte het algemeen gevoelen vormen, en ik geloof zeker te weezen, dat men 'er kragtdaadlglyk aan arbeid. Ik verneem, dat het heden de vraag niet zal weezen van de Civile Iyst, of ten minften van de Domeinen. Het Comité der geldmiddelen heeft een zitting van verééniging, voordeezen avond, voorgefteld aan het Comité der Domeinen. De prefident van het Comité heeft "my., deezen mofgen, zyn rapport doen ter hand ftellen , my .verzoekende , om het hem voordenmiddag weder te bezorgen." barrere. De prefident van hec Comité der Domeinen was. Parent de Chasfy. De verflagdoerièr vervolgde: Andere brief van Laporte aan den Koning. ,, De Heer de 1 )rucourt vertrekt op het oogenblik van my. Alles wat hy my gezegd heeft is zeer raaÖzelSgtig. Alles wac ik 'er van heb kunnen hégrypèn is, dat hy verbonden is mee de Heeren Liers, d'Espreménil en de Bonnay: deeze heeren zyn yverige dienaars van uwe Majesteit; maar zou hun yver niet onvoorzigtig kunnen worden? Hy vraagt 70,000 livres, die hy bin*  pOOR RUHU 25(? binnen een maand zal wedergeeven, indien uw Majefteit hec gebruik niec goedkeurt, dat hy 'er van gemaakt zal hebben. Ik heb hem verhaten, hem zeggende, dat ik van zyne vraagrekenfehap aan uwe Majefteit zou geeven. Ik" weet van hem, dac hy zig aangebooden hebbe by den Heer De Sepceuil. Hec is een man, die, onder een fchynbaar bedaard voorkomen, een geweldig heet hoofd verbergt: hy is een dier Dienaars van uwe Majesteit, die al hun bloed voor haar geeven zouden. Deezen nadenmiddag heb ik het billet van den Heer Duquesnoy ontvangen. Ik zal uwe Majesteit rekenfehap geeven van de noot, die ik hem heb doen toekomen. merlin. Ik vorder, dat de Vergadering daadlyk beveele, dat Duquesnoy, Maire vanNancy» in ftaat van gevangenis gefteld zal worden. Dit voorftel is gedecreteerd. rhul deed de leezing van twee andere ftukken. Het eerfte van den geweezen Koning aan Bonnal, oud Bisfchop van Clermonc, wegens de vraag, of by zyn Paasfchen kon vieren. Het tweede is hec antwoord van Bonnal, behelzende het refultaat eener raadgeeving van Bisfchoppen van eene beproefde befcheidenheid. Brief van Lodewyk den zestienden aart' den Bisfchop van Clermont; zonder dagtekening en geheellyk door zyn; hand gefchreeven. Met vertrouwen kom ik , myn Heer de Bisfchop ! my tot u vervoegen, als een dier perfoonen onder de Geestlykheid, welke beftendigjyk den'verlichtften yver voor den Godsdienst  ^6o RAPPOR* getoond hebben. Het is wegens myn paasfchen * dat ik u kom raadpleegen: ik wenschte het binnen veertien dagen te vieren. Gy weet het treurige, geval, waarin ik my bevinde, door de ongelukkige aanneeming der Decreeten wegens de Geestlykheid. Ik heb deeze aanneeming fteeds als gedwongen befchouwd; vastlyk beflooten hebbende, om, indien ik myne magt weder bekomen zal, den Catholyken Godsdienst te herftellen. De Priesters, welke ik gefproken heb, denken, dat ik myn Paasfchen vieren kan. Ik bid u, de Bisfchoppen, die gy gevoeglykst zult oordeelen, te willen gaan zien, en om my; neevens uw antwoord, myn brief te rug te zenden." „ Om uitfpraak te doen, (zegt hy;) op deeze gemgüge vraag, heb ik al de verlichting en de genade van den Allerhoogften noodig. Ik heb met de meestaanzienlyke Bisfchoppen geraadpleegd: Zy zyn allen van gedagten, dat uwe Majefteit zig onthouden moet, om de heilige tafel te naderen; want eindlyk zal zy niet, dan door een groot getal verdienstlyke werken, zig, in de oogen -van God, kunnen zuiveren, van aan deeze Revolutie medegewerkt te hebben. Ik weet wel, dat zy, door onwederftaantbaare omihtndighecden, is medegefleept geworden; maar zyne getrouwe Onderdaanen zullen nog lang hem te verwyten hebben, van Decreeten, verwoestende voor den Godsdienst, te hebben gefanftionneerd, enz." Uwe buitengewoone Commisfie vind, zo op dit oogenblik, in de papieren van Dufresne Saint Leon, en doet my ter hand ftellen, een brief, welken zy gelooft u te moeten doen voorieezen.  i> $ o r r ü h t2 e5» Hy is niet gedagtekcnt; maar hy heeftc; zoals gy hooren zult, betrekking tot het tydsgewrigt van den tienden Augustus. „ Verbeeld u, dat deezen morgen, alvoorens „ naar de Vergadering te gaan, de Koningin „ een piftool uit den gordel van M. L. H. rukte, „ die zy, in woede, aan den Koning gaf; hem „ zeggende: Zie daar,myn Heer!het oogenblik „ van u te vertoonen! maar de Lompert aric„ woorde niets. (Dit zy onder ons gezegt!)" Gy hebt, door een Decreet, uw Commisfie van Twaalven gelast, om de zodaanige der papieren, gevonden in het kafteel der Tuileries» welke betrekking hebben tot Dumouriez , in uwe magt te ftellen. Deeze ftukken zyn van tweeërlei zoort ; die naamlyk, welke betrekking hebben tot de voorraadverzorging van het leger, en die, welke betreklyk zyn, tot het perfooneele van Dumouriez. Ik zal eerst fpreeken van de ftukken, die gehandeld hebben over de voorraadverzorging. In eenen brief van Sainte Foix aan een zekeren Barbaret, word gezegd: „ Ik heb, zedert twee dagen, Dumouriez by my. Hy heeft zyne Couriers, van Parys en uit hec leger komende, ontvangen. Hy heeft my gunftige antwoorden gegeeven. Morgen vertrekken hy en zyne Medgczellen naar Kamerik." Ziet hier een anderen brief van denzelfden, gedagtekend van Monc Sainc Martin, waar in gezegd word: „ Na twee dagen by my vertoefd te hebben, is Dumouriez van hier vertrokken, om zig naar Brusfel te begeeven. Ik heb hem tot Kamerik vergezeld, waar ik gedeeld heb in de feesten , voor hem gefebikt. Hy heeft gebruik gemaakt van dit enthufiasmus, om zyne R 3 ba- k. ■  20*2 R A P P O R f bataiüortffte verfterkeii, indiervoegen dac, zót hy gewild had, de geheele ftad hem gevolgd zou hebben. Hy is, ten twee uuren des morgens, vertrokken naar Valenciennes. — Zyne Belgifche Veldtogt zal in de aanftaande week, beginnen, en ik hoop, dat dezelve met den gelukkigften uitflag zal bekroond worden." Derde brief van Sainte Foix aan Barbarec, zyn Oom* in welken hy hem zegt: „ Gelooft gy, dat, zedert ik te Brusfel ben , ik niet aan het doelwit myner reize gedagt hebt ? Deeze Veldtogt zal goed zyn en voor u en voor my." Brief van Talon aan Sainte Foix. Gy verrukt my, door my uwe reis naar Brusfel te melden, en ik maak 'er ftaat op, dac deeze goedj geleegenheid u niec ontfnappen zal. In een brief van aan Dumouriez, word gezegd: „ Ik deel zeer veel in de glorie van uw gelukkig flaagen. — Myn Oom zal u een voorftel doen, voordeeh'g voor uw leger. De vriend, dien ik u aanbeveel is een goed Jacobyn. De voorraad, dien hy u zend, beftaat in klederen , kapotten , kousfen , fchoenen , enz." Ziet,hier een anderen brief van Saint Leon •aan Sainte Foi>;. rt Meld my wanneer gy te Brusfel zult gekomen zyn. Ik verfta my een weinig meer dan een ander, op 't ftuk der geldmiddelen. Daarenboven is 'er geld te winnen met Agent te zvn van een Regeering, die geen hoofd heeft, eh ik kan gemaklyker zwemmen in een groote rivier, dan in een enge vischcobbe, die daarenboven vol welzand is." Het eerfte ftuk, betreklyk tot den perfoon van  t) ö o R R H I» f{>3 *an Dumouriez, is een brief van Lapcrte vai^ den 19 Maart 1791. „ Ik heb de eer van aan uwe Majefteit den/ brief van Dumouriez te doen geworden. Alhoewel met hem in gevoelen verfchillende, zedert twee jaaren, heb ik de vcrbindtenis onzer kinder- en ftudeerjaaren niet willen verbreeken. Het zy hy my heeft willen bedriegen, of dat hy ter goeder trouw handelde, althans hy heeft my veel verknogtheid aan uw perfoon betuigd. Ik heb hem niet gezien, dan met verontwaardiging vervuld voor de Demagogen: met dat alles is by een Rcvolutiegezinde : nooit zal hy myn vertrouwling zyn, voor zo verre het de belan • gen van uwe Majefteit betreffen mogt, ia die punten, welke ik anders befchouwe als hy die befchouwt. Ik gevoel het bezwaar, dat uwe Majefteit ondervind in de vreemdelanden, van de Luiden die de Revolutie zyn toegedaan. Wat Dumouriez betreft, hy heeft geest, caraéter en een goede kop. Een man van zyn ftempel kan, of zeer nuttig, of zeer gevaarlyk zyn. Ik heb hem niets gemeld van het onderhoud, dat ik, in uw cabinet, met La Fayette gehad heb. De Koning, zei hy my glimlachende: is metanders omringd, dan door fcheurzieke Kerklyken. Zeg my, dus vervolgde,de Heer La Fayette; — (dt Verflagdoener. Ik geloof, dac men hier Dumouriez leezen moet.) is het geweeten van den Koning dat van het Departement van den Raad of van de Civile lyst? Ik vond hier niets geestigs in. Ik heb de eer u het bulletin van deezen dag te zenden. Uwe Majefteit zal de artikels opmerken, welke ik onderfchrapt heb, waarin R. 4 Se"  t&f tL A p P O R -f gezegd word , dat Deffieux het geheim der Jacobynen heeft." Brief van Dumouriez aan den Koning* Parys, den 19 Maart 179.x. Sire! uwe Majefteit is de eerlykfte man uit zyn ryk. Het is onder deezen tytei, dat ik,, met vertrouwen, myn eerbiedige klagten u doe toekomen. Gy moet my niet kennen, dan door myne diensten; vermits myn geboorte en myn fortuin my nooit in ftaat gefield hebben, om u ce naderen. Ik ben zedert vyfëndertig jaaren in dienst. Ik heb verfcheiden wonden ontvangen. Ik heb nooit beioonïng gevraagd of gekreegen. Ik heb de tederfte geneegenheid voor uwe Majefteit; dezelve is verdubbeld door de omftandigheeden. De Heer Laporte is, zedert veertig jaaren, myn vriend; hy zal myn waarborg weezen.. Ik ben by u gelasterd geworden. Die laster moet wel hevig geweest zyn, vermits uw Majefteit de keus, die haar van myn perfoon, otn te Lyon het bevel te voeren, gedaan is, verworpen heeft.. Ik heb 'er in ftilte om gezugt, Sire! ik befchouw de zulken als uwe vyanden,, die u flegte dienften bewyzen, en die meer hunne driften, dan uwe belangen raadpleegen. 'Er doet zig voor my eene nieuwe geleegenheid op, ©m nuttig voor u te weezen. Uit de hier bygevoegde nota zult gy zien , dat ik u groote dienften zou kunnen bewyzen, indien ik te Mentz was. Niets is gevaarlyker voor het Ryk en voor iaw perfoon , dan de ontwerpen der Prinfen. Het gewigt van deeze zending, myne ondervin*  BOOR. RtJHLi Efjjy Vinding en myne betrekkingen zyn het alleen, die op myne jaaren, en met myn rang, my beweegen kunnen, een plaats van de tweede order in het Diplomatike aanteneemen. De Heer Montmorin zal u deeze keus voordellen. Ingevalle dezelve u niet behaagen mogt, belpaar my dan den hoon van een tweede weigering, door my te beveelen, van den Heer Montmorin te verzoeken, van zyn voorftel intetrekken. Andere brief, ongetekend; maar geheeliyk gefchreeven door de hand v an Laporte; gekamtekend &okf den Koning, den 26 Mei. Sire! vermits het waarfchynlyk is, dat Montmorin, eerder dan ik, uwe Majefteit zien zal, moetik u zeggen, hec geen de Heer Dumouriez my gezegd heeft. De Heer Talon is hem komen zien , om hem ce fpreeken, wegens de leening van den Heer Ribes, Hy heeft hem met de grootfte hevigheid gefproken. Hy beklaagt zig, dat hy hem meer dan 600,000 L. fchuldig is. Men moet al!e dagen 2 a 300 Soldaaten van de Nationale Garde betaalen , het welk meer dan 100,000 L. in de maand kost. Hy dringt aan op de noodzaaklykheid eener leening van 1,500,000 Livres. Brief van Sainte Foix aan den Koning, den 4 Juny 1792. Sire! toen ik de vryheid nam, u, omtrent twee maanden geleeden, myn gedagcen ce uitten , wegens Dumouriez, kende ik hem genoeg, om te weeten, wat hy worden zou, en dat hy een der getrouwfte dienaars van uwe Majefteit R 5 zou.  hS6 RAPPORT zou weezen. Thans heb ik het verdriet van to zien, dat hy geene myner raadgeevingen gevolgd heeft, ik was volftrekt tegen de oorlogsverklaring, en had hem een zeer verfchillend plan van onderhandeling ter hand gefteld. Het belang van uwe Majefteit, en het belang der Monarchie vorderden het wegzenden der Ministers : maar ik begreep , dat zulks gefchieden moest, één voor één, en niet allen gclyktydig, uit vrees, dat zy niet allen weder herfteld mogten worden, zo als in July .1789. Ik geloofde, dat hy, het leger bearbeidende, het zelve moest doen dienen ter verdelging van de partyzugtigen, en dat hy, in de Vergadering, zig een Party bewaaren moest. Men vorderde het drukken van deeze ftukken. De Conventie ging tot de order van den dag every. om reden, dat dezelve gedrukt moesten ■worden met het algemeen Rapport. merlin van Douaï. Alvoorens u, metwei5iig v/oorden, te onderhouden, over hec onderwerp , om het welk gy my op dit fpreekgeftoelte aanlchouwt, geloof ik het van myn pligtte weezen , u een daad te vermelden, met zekerheid voorgevallen in het Departement du Nor-d, in de maand July laatstleden. Dumouriez, door Douai trekkende, om zig by het leger van Luckjier te vervoegen, zeide my, dat hy de Conftitutioncele Koningiyke Waardigheid bemind had, doch dat de looze kunstftrceken hem 'ereenwanfmaak voor hadden ingeboezemd. 1 ly ging van daar naar Rysfel, en deed in de Sociëteit, als toen genaamd , de Vrienden der Conftitutie, eene redenvoering om dezelve aan te fpooren, ten einde aan de Nationale Vergadering een adrea te  DOOR R. U B L. 267 te zenden, om van dezelve, dc afzetting van Lodewyk den zestienden te vorderen. Ik. ga over tot het geene my betreft. Toen de Commisfie van Twaalven baar eerde rapport heeft gedaan, in het welk ik my befchuldigd vind, was ik by eene dervende Moeder, van wie ik het laatfte vaarwel ontving. Ziet hier de daaden. Ten tyde, toen hqt de vraag was van het rapport wegens de Domeinen, randeden Dangivilliers en Dangest my aan, waarfchynlyk zo als zy deeden by Barrère. Ik ontving hen op een heusfche wys. Met ontwerp', tusfchen my cn Barrère vastgefteld, wierd twee dagen agtcr elkander, door het Comité onderzogt: onze bedoeling was,de zaak der Domeinen aftefcheiden van die der Jagten. Het eerfte punt was, om te weeten, of de jagten van den Koning omperkt zouden worden. Wy kwamen 'er toe, dat zy het zouden worden. Vervolgens was het de zaak om te weecen , op wiens kosten deeze omperking gefchieden zou: de meerderheid begeerde, dat het zou zyn op kosten van de openbaare fchatkisc; maar men was overeengekomen , dat men 'er in de Vergadering niet van fpreeken zou, vermits deeze onkosten als dan, ftiizwygend, van zelf op dc Natie komen zouden. Het eerfte artikel van het ontwerp van Barrère werd gedecreteerd. Barrère- ging tot het tweede artikel over. Ik ftuitede hem , en vroeg aan de Vergadering, op wiens kosten deeze omperking gefchieden zou? Ik ftelric voor, dat het zyn zou op kosten van' de Civile lyst. De meerderheid, ftout in het Comité, dorst, in de Vergadering, het hoofd niet opfteeken. Myn voor-  668 RAPPORT DOOR ROSfi voorftel werd gedecreteerd. Daags re vooreu Jad ik geleegenheid gehad den Zegelbewaarder, Champion deCicé, te zien: hyzeimy, terwyl *y my de hand drukte: uw Schoonbroeder is Commisfaris van den Koning. Het is een gedane zaak. Ik ben 'er moeilyk om, dat hy my door Mevrouw Necker heeft doen fchryven; dit «luid van zyne en uwe zyde wantrouwen aan. Op morgen het rapport over de jagten. — Ja' zei 3k tegen hem, op morgen. Ik deed myn voorftel. Gy gevoelt, dat myn Schoonbroeder uitgefchrapc werd op de lyst der Commisfa.nsfen van den Koning. — Oordeelt my nu! Zit-  Zitting van Donder'dag den 6 December 179a: Het eerfïe jaar der Republiek. bourbotte. Medeburgers! my dunkt, dat, in al het onderzoek, betreklyk het gefechtlyk beöordeelen van Lodewyk Capet, wy dat caracter en die houding niet hebben aangenoomen, welke aan de Vertegenwoordigers van een vry Volk voegen. Drie weeken waren 'er verloopen, zedert dat het Comicé van Wetgceving zyn rapport, wegens dit onderwerp had uitgebragt, en als nog zogt de Vergadering zig te verlichten, ten opzigte van het beftaan van een grondbeginfel , dat zy alleen in een vraagftuk herfchapen heeft; — en de Vergadering, die de Volken hunne rechten van Souvereiniteit wil leeren erkennen, heeft, toen het de zaak was, om uitfpraak te doen over het lot van een Tyran, die een geheele Natie den dolk in 't hart wilde wringen, ten vraagftuk voorgefteld, of deeze man gerechtlyk geoordeeld kan worden ? Eiadlyk hebt gy, door uwe twee eerfte Decreeten, uwe twyffelingen ten deezen opzigte, vernietigd. Ik befchouwde dezelve als een vyandigen aanflag op de Nationale Souvereiniteit, om dat het Volk, dat 'er u de uitöeffening van heeft toevertrouwd, u het recht niet gegeeven heeft, om dezelve te beperken. Ongetwyffeld zal 'er een tyd komen, waarin wy, meer bejaard voor de Republiek , want nog zyn wy niet anders dan kinderen, meer van naby deeze ydele fchaduw der onfchendbaarheid befchouwende, en in alle haare hersfenfchimmige gedaanten opmerkende, bloozen zullen, van éénmaal beproefd  C70 ZITTING VAN DEN tc hebben, om haar te beftryden. Eindlyk, ntt een onderzoek van drie weeken, het welk zou hebben kannen doen gelooven, dat de Despoten als nog, zelfs na hunnen val, een zedelyke dwingiandy over de zielen der Volken oeftenen, feebe gy*volkomenlyk het laatfte tydperk deezer vraag bereikt, die het lot van alle de Dwinglanden van het heelal gaat beilisfen, en gevolglyk ook het lot der Volken, die zy als nóg in hunne ketens houden. Bedenkt, alvoorens u, in dit opzigt, aan eenige maatregels overtegeeven, dat alle de Volken der aarde het opmerkzaam oog op u vestigen. Bedenkt dat uw voorbeeld de baak zy, die hen beftuuren zal in de kour-s, die ter verlosfing geleid, en bedenkt teffens, dat xle J.'.ngwyligheicl, door u betoond, in het verklaaren, dat een raisdaadig Koning, de moordenaar eener Natie., aan de algemeene rechtvaar' digheid , rekenfehap zyner wanbedryven ver» 'fchuldigd is, meer dan tien jaaren misfehien, tiet welgeluk ken hunner poogingen, tot de ganschlyke uitdelging der Tyrannen, die hen verdrukken , kan agteruitfehuiven, vermits gy hen zult hebben leeren twyffelen, of de Koning een ze alle de gebreken van een gerechtscommisfie te voorönderftellen ? Ik zal geenzins fpreeken van de bezwaarnisfen en langwyligheedcn, die men zou moeten te boven komen, om de overziening yan het vonnis vast te ftellen: welke gerechtsyorm zou gevoeglyk kunnen zyn, voor een zo uitgeftrekc en zo volkryk land als Vrankryk? Ik moet ook aanmerken, dat een der zekerfte middelen, om de Republiek, door het fcheppen van partyfchappen, te verdeelen, beftaat, in het zaamenroepen van alle burgers, om individueel uitfpraak te doen, over het lot van een éénig IVlensch. Dit gebruik, eenmaal in onze ftaatkundige wetgeeTing ingevoerd zynde, zou het, in de handen van een ftaatzugtigen, een gemaklyk middel kunnen worden, om zyne vrienden en zyne vyanden te kennen; om zyne kragten te berekenen, en om de Wetten en de Vryheid te verwoesten , door de fcheuringen der muitery. Ik vorder, dat Lodewyk geoordeeld worde % volgens de verftandige en eenvoudige formen van het gezwooren Goêmanfchap, en dat by onderWorpen worde aan de ftraffen, door het lyfftraflyk Wetboek, voor alle burgers vastgefteld. Geene gunften, geene privilegiën meer voor de Koningen, zelfs niet in hunne vonnisfen. Een Koning, een tyran, moet elk oogenblik den dolk yan den vryën fteryeling, den knods des Volks, of het zwaard der Wet vreezen/ ' X' ' ■ 5 ' ' De  Z E S D E N DECEMBER. 379 De Nationale Conventie decreteert het geen volgt: m . . Art. i. De Commisfie van vierentwintigen, de Comité's van wetgeeving en algemeene veiligheid, zullen elk drie leden benoemen, die zig veréénigen zullen met de Commisfie van twaalven. . . Art. 2. Deeze Commisfie van éénentwintig leden, zal, op maandagmorgen, de fchuldyerklaarende Acïe der misdaaden, waarmede Lodewyk Capet befchuldigd word , voordraagen ; zy zal alle de ftukken, dienende ter onderfteuning van deeze Aéte, in een behoorlyke order brengen. Art. 3. De Commisfie zal, in de zitting van dingsdag morgen, ten agt uuren, de reeks der vraagen, aan Lodewyk Capet te doen, aanbieden. Art. 4. De Nationale Conventie zal, in de zitting van maandag, de fchuldverklaarende Acte der misdaaden van Lodewyk Capet onderzoeken. Art. 5. Den volgenden dag zal Lodewyk Capet voor de balie der Conventie gebragt worden , om aldaar de leezing te hooren van deeze Aéte, en om te antwoorden op de vraagen, die hem, door den mond van den Prefident alleen, gedaan zullen worden. Art. 6. Een affchrift van deeze Afte en van de reeks der vraagen zal aan Lodewyk Capet ter hand gefteld worden, en de Prefident zal hem twee dagen uitftel geeven, om ter eindlyke verhooring te komen. Art. 7. Den volgenden dag van deeze verfchyning voor de balie, zal de Nationale Conventie, door oproeping by naame, uitfpraak doen S 4 over  9.80 ZjTTItJG VAN DEN ZESDEN DECEMBER, over het lot van Lpdewyk Capet. Elk Lid zal zig op het fpreekgefloelte vertoonen. Are. 8. De Nationale Conventie gelast de Uitvoerende Magt, op'haare verantwoordlykheid , om alle de noodige maatregels te neemen, voor de algemeene veiligheid, gedimrende den loop der gerechtlyke beöordeeling van Lodewyk Capet. De Vergadering geraadpleegd zynde, wegens de te geevene voorkeur aan een der verfchillende ontwerpen van Decreet, verleent dezelve aan het laatstvoorgeleezene, en brengt, agteréénvol-i gende, elk artikel ter ftemming, en neemt ze allen aan. '  RAPPORT DOOR DEN BURGER Gedeputeerden van het Departement DE V E U RE} het welk de schuldverkl4arende acte der misdaaden van lodewyk capetis voorafgegaan: Gedaan ter Nationale Conventie uit naam der Commisfie van Eenentwintigen, op den tienden December het eerfle jaar der Republiek. lf lodewyk is by het Volk aangeklaagd geworden als een Tyran, die zig beftendig heeft toegelegd, om de voortgangen der Vryheid te beletten of te vertraagen, en zelfs te vernietigen , door vyandige aanflagen , bellendiglyk onderhouden en herhaald; en die, 'er niet toe hebbende kunnen geraaken, om, door zyne poogingen en wanbedryven, eene vryë Natie te verhinderen, van zig eene Conftitutie en Wetten te geeven , een plan van zaamenzweering, 't S 5 'welk  28a rapport welk den Staat vernietigen moest, heeft ontworpen , beftuurd en ten uitvoer gebragt. De verraaderyen van Lodewyk, geduurende de zitting derConttitueerende en der eerfte Wetgeevende Vergadering zyn aan elkander verbonden, en bevatten , over 't geheel, een enkel plan van onderdrukking en verwoesting. De aannecming der Conftitutie zou als nog, met de fluiër der volks toegeevenheid, de misdaaden bedekken , gepleegd , geduurende de eerfte zitting , indien Lodewyk deezen fluïer niet zelf verfcheurd had, door in 1792, eene verraadery te begaan, waarvan het plan in 17S9 ontworpen was, en waarvan hy gedwongen geweest is de uitvoering te verfchuiven, uit aanmerking van zyne perfooniyke veiligheid. Vrankryk was tot dat tydsgewrigt genaderd, waarin de algemeen verfpreide verlichtingen, en de kennis der rechten van den Mensch eeneaanflaande herfteiling aankondigden. Een op zig zelf ftaande Despoot, waggelende op zynen troon, kon zig niet langer ter been houden, dan door zig met de magt, het vertrouwen en de verlichting des Volks ce omringen. De openbaare Schatkist was zonder fonds, zonder crediet, zonder middelen, om een algemeen bankeroet voortekomen, waarvan het tydperk flegts nog eenige dagen verre was. De openbaare Magt was zonder eerbied voor de Vryheid der burgers, en zonder kragt om de openbaare order te bewaaren. Het was onder dergelyke vooruitzigten, dac de eerfte Volkvertegenwoordigers zig, tot een Conftitueerende Vergadering, veréénigden. De eerfte arbeidzaamheeden deezer Vergadering  BOOR ROBERT LINDE T. 2.83 ring kondigden het lot van Vrankryk aan. Al aanftonds Helde Lodewyk zig voor, om zig dezelve te onderwerpen en dienstbaar te maaken. Hy ondernam, op den twintigften Juny, 1789, den loop van derzelver zittingen en raadpleegingen optefchorten. Dit was een gelukkige dag voor Vrankryk. De Volkvertegenwoordigers veréénigden zig in de kaatsbaan van Verfailles, en deeden den plegtigen eed, van nooit te zullen fcheiden, en van overal te zullen vergaderen, waar de omftandigheeden zulks vorderden, tot tyd en wyle de Conftitutie, op vaste grondflagen , gefteld en bevestigd zou weezen. Lodewyk verfcheen, op den drieëntwintigften Juny, te midden van haar, met al de fchittering en vertooning van een Despoot, om haar zyne begeerten aantekondigen, met dat gezag, het Welk hy, op het voorbeeld zyner Voorgangers, gewoon was ten toon te fpreiden, in de zittingen, die men Lits de juftice noemde, welke hy hield te midden van eenige Magiftraatsperfoonen, om die volftrekte bevelen te geeven, die de droefheid en de vcrflaagenheid in den Staat verwekten, en fteeds de algemeene onheilen vermenigvuldigden. De heldenmoed en de ftandvastigheid der Nationale Vergadering verhieven zig boven het dreigende vertoon van het Despotismus; zy volhardede in haare befluiten; zy verklaarde de perfoonen der Vertegenwoordigers voor onfchendbaar ; en beloofde eene Conftitutie aan Vrankryk. Op den vyf en twintigften deed Lodewyk, door wagten en foldaaten, alle de toe- en ingangen der Kaatsbaan bezetten. Het Volk weid 'er van ver-  *S4 RAPPORT verwyderd, en het was dwars door de baionnetten Moederen der Soidaaten van het Despotismus heen, dat de Vertegenwoordigers des Volks de phacs hunner Zitting bereikten Te vergeefsch vaardigde de Nationale Vergadering aan Lodewyk een boodfehap af, ten einde hem te verzoeken om zyne wagten te rug te trekken, en de gegevene orders op te herten: hy ging zwanger van een uitgeflrekt ontwerp, Vrankryk ^ ^ rampzaliSer aanflaS °P Eiken dag deed hy, omftreeks Parys en Verfailles, nationale en vreemde troepen komen, door een trein van gefchut gevolgd; 'er formeerden zig verfcheiden Campen. Het (fond niet langer vry te cwyffeien, of Lodewyk de Vergadering en de Natie verflaaven wilde, of zyne eerfte wapening kenmerken, door een bloedigen aan hec franfche Volk verklaarden oorlog. De Nationale Vergadering decreteerde , op den agtften July, dat de Koning verzogt zou worden, om de noodige bevelen te geeven, om de maatregelen te doen ophouden, die gelyklyk onnut, gevaarlyk en verontrustende waren, en om fchielyk de troepen en den train van gefchut te verzenden , naar de plaatfen, van waar men dezelve had doen komen. Op den negenden, decreteerde zy dat vermaarde adres aan den Koning, waarin zy, met nadruk en waardigheid, een fchildery ophing, van de veröntrustingen , de volksbewee ming geleeden. Men befpeurde ce Verfailïes toebereidfelenv waarvan de beftemming niet bekend was. Me» ' fprak van eene vermeerdering der overtallige perfoonen, in het militaire huis des Konings. Met- gelukte het Hof, om door heimlyke kunstftreeken, op den drieëntwintigfïen September, het regiment van Vlaanderen ce Verfaille» te doen komen. Bouillé werd benoemd tot Generaal van een Leger, gereed om verzameld te worden. - De Gardes du Corps en het regiment van Vlaanderen bereidcden zig, door buitenfpoorige feesten, op welke de Naciebeleedigd werd, toe de uitvoering der voorneemens van hec Hof. Op  D9flil R.OBERT LINDE T. 2<)i Op deeze feesten dronk men de gezondheeders van den Koning en de Koningiyke familie; de Natie werd 'er niet voorgefteld, dan om mee verontwaardiging verworpen te worden. Voor het orchest verkoos men opzettelykMuziekftukken , ter ontvonking van den Oorlogsmoed, om den hoon der Koningen te wreeken* en het Volk aan derzelver gevoeligheid opte^ otferen. D'Eftairig gaf zyné ongerustheid te kennen, wegens de°verfpreide gerugten. Hy fprak van handtekeningen der gcestlykheid en van den adel; van een ontwerp eenes Veldtogts en eener ophgting van den Koning; en van Generaals met deezé óorlogsverrigtingen belast. Hy f neekte de Koningin, om toch alle de gevolgen te berekenen, 8ie uit een valfchen ftap konden voortvloeien. Het Hof intusfehen wederfprak deeze geragd ten niet; zelfs ontveinsde het geenzins, dat eeri Onvoorziene gebeurtenis het uit een foort van afhanglykheid zou verlosten , waarin het zig; bevond. De Nationale Cocarde werd met voeten getreeden. De Hofdames deelden de witte Cöcarden uit. De Koningin betuigde, op den vierdert October, dat zy verrukt was geworden doordett da^van den eerften Oclober !■ dag, aanmerkenswaardig, door een Ihchusfeest van de Gardes du Corps en het Regiment van Vlaanderen,die, in de verbystering der dronkenfebap, met allen nadruk, hunne verkleefdheid aan den Troon, en hunnen afkeer voor het Volk, hunnen Souverein, betuigden.,. De ongerustheid wérd algemeen. Men vertvagtede de vlugt van den Koning, T s> &9  RAPPORT De Nationale Vergadering; decreteerde , op den vyfden Üclober, dat de Koning verzogt zou worden, om eene zuivere en eenvoudige toeltemming te geeven, aan de verkharing der rechten van den Mensch en der negentien artikels van de Coniliretie. Door haare ftandvastigheid verkreeg zy deeze toeftemming , waarvan het welflaagen haarer vvcrkzaamheeden afhing. Het Volk van Parys overftroomde, ten zelfden dage, cle ftad en het hof van Verfailles. De dwinglandy werd alweder overwonnen en ontwapend. Lodewyk, zyn ontwerp van te ontvlugten niet ten uitvoer kunnende brengen,deed de Leden der Nationale Vergadering roepen , en zei hun: Dat hy zig wilde zien omringen, door de Vertegenwoordigers der Natie, en zig door hunne ra-adgccvingen laaten verlichten. Dat hy nooit gedagt had , om zig van hun te fcheiden, en dat hy ook nimmer van hun fcheiden zou. De Koning en zyne Familie werden te Paryj gebragt, en de fust fcheen herfleld te weezen. De Itaatzugtige oogmerken van eenige leden der Vergadering, hun verandering van gevoelen in gewigtige onderzoekingen, de krakkeelen, de befchuldigingen en het gevaar der omkoo ping, ceeden, op den zevenden November, het decreet uitbrengen, het welk aan de Volkvertegenwoordigers verbood, om eenige post in het ministerie aanteneemen. ïn den loop van 1790, werd het zuiden beroerd door Volksönlusten , waarvan de Godsdienst het voorwendfel was. Nimes werd ten prooi aan de rauitzugt. De plechtige verééni-  DOOR. ROBERT LINDE T. 203 gïng van den veertiende July was eene geleegenheid tot verzaameling , waarvan men gebruik wist te maaken, om van het Veld van Jaléseen middenpunt van Contrarevolutie te formeeren, en om de volftrekte Monarchie te herftellen, onder het voorwendfel van de belangen van den Godsdienst. Deeze party fcheen zig niet te verftrooien, dan om zig weder, in 1791, te verzamelen en te veiéénigen, onder den invloed en de befcherming der regeering. Op het einde van 1790, had het garnizoen van Nancy zyn wantrouwen en misnoegen tegen deszelfs hoofden doen uitberften. Het beval, door de Nationale Vergadering, op den zesden Augustus gegeeven , om de rekeningen van het beltuur van elk der Corpfen, die dit garnifoen, zaamenftelden, optemaaken en te bekragtigen, was kwalyk ten uitvoer gebragt, en de verraaderlyke Volkberoerders hadden eenen opftand aangeftookc. De Nationale Vergadering gaf een ftreng Decreet , ten einde het garnizoen weder tot zyn pligt te brengen. Lodewyk belastede Bouillé met de uitvoering van deeze Wet; Bouillé! bekend door zyn ondragelyke heerschzugt, zyne Contrarevolutiegezindheid, zyne geweldige en vyandlyke ontwerpen , en benoemd als Generaal , beftemd voor de krygsverrigting, die de opligting des Konings ten oogmerk had, in de maand Oétober daar te vooren. Op den éénëndertigften Augustus, begaf de Generaal zig naar Nancy. Hy vorderde van het Gar- • pizoen, dat het hem twee Opperbevelhebbersxe T 3 rug  -94 Rapport- rug leverde, die het gevangen hield: het Garnizoen leverde ze hem. De Generaal eischte, dat men vier der voornaamfte belhamels van elk regiment, aan hem zou overgeeven, om hen te doen ftraffen; het Garnizoen weigerde zulks, en de Generaal, die reeds zyn voornaamfte oogmerk bereikt had, in ftede van zyn voordeel te doen, met de geneigdheid en de eerfte onderwerpingen van het Garnizoen, onderftond een moorddaadig gevegt,tof midden in de ftraaten van Nancy toe. Soldaaten, Burgers, alles werd aan de vcrraadery van den Generaal opgeofferd, als die zig voorftelde, de Armee uit één te zullen werken, cien haat en het geweld der partyen te zullen aanvuuren, en van eene Revolutie te zullen doen afzien, waar door men aan zulke afgryslyke rampJpoeden werd blootgefteid. Vrankryk verweet aan Lodewyk den zestienden den moord van Nancy: hy had Bouillé met de uitvoering zyner bevelen belast, en Bouillé is zedert altoos belast geworden, met de voorbereiding en dc beftuuring der vyandiyke aanflagen , die Lodewyk tegen Vrankryk ondernam. De winter van 1791 zag nieuwe plans formeeren. De omkooping was het middel, waar van men zig bediende, om bet wel flagen van het ontwerp van Lodewyk te verzekeren, 't welk hy beftendiglyk volgde van de revolutie af. Men fmeedde een nieuw ontwerp van zaamenzweering, dat zig tot alle de deelen van Vrankryk uicftrekte: men rekende op La Fayette, en men was verzekerd van Mirabeau. Talon werd gelast, om aan Parys den noodi* gen  DOOR ROB ERT LÏNÖET. » fcuimge Mogenheedcn, ter toetreediug tot fuift Verafagi De Nationale Vergadering ftelde aan Lodewyk de Conftitutie, die zy gedecreteerd had* ter aanneeming voor: hynam dezelve aan, vérklaarendc, dat hy, in de middelen van uitvoeringen beftuur, a{ die nadruk en kragt niet beIpeurd had, noodzaaklyk tot bet geeven van den inciruk dfr beweeging, en ter bewaaring van de eenheid, m alle de gedeelten van een zo uirgeftrekcs-yk-: maar dat, vermits de gevoelens over deezë öndcnverperi verfchillende waren, hy 'er in ^willigde , dat de ondervinding alleen er rechter over bleef. Zyn vooruitziend oog omvattede toen een toekomend, dat hem toeicheeri niet verre af meer te zyn. Zyne broeders en bloedverwanten, in zyii naam, aandringende op de uitvoering der ■ Conventie van Pilnitz , maakte hy ftaat om op naam des franfchen Volks, eeri Oorlog té onderftemien, in zyn naam tegen Vrankryk gevoerd: hy kón van de wanhoop des Volks alleen de hörftelring van het volftrekt oppergezag verkrygen: verkreeg hy ze niet, het wcigcldfken van eenen inval, de zwakheid, het onvermogen , de verftrooijing der franfche légers i, zouden het Volk vefpligtën, om de Wet' vari den Overwinnaar te ontvangen, die, ten prys zyner overwinning, niet anders zou vorderen, dan de onderwerping van een oproerig Volk, ert de herftelling van zyn oude regeering, cn deeze gebeurtenis, die onvermydlyk fcheen, zou het oordeel rechtvaardigen, dat Lodewyk over de Conftitutie geveld had. De ftad Arles moest de opmerking van Lode- wvji  DOOR ROBERT LINDE f.' 3Ö3 wyk tot zig trekken. Het bygeloof heerschte aldaar, en riep, ter haarer hulp, eenen Volftrekt heerfchenden Monarch in. DeConllitueerende Vergadering, eenige onregelmaatige handelingen eener Keurvergadering hebbende willen hervormen, had deezen fchoonen oord overgeleverd aan muitzugtigen, aan priesters en despoten , door haar decreet van den drieëntwin* tiglten September , den Koning verzoekende, om Commisfarisfen naar Arles te zenden,gelast, om aldaar de rust te herftellen, en gêvolmagtigd, om de openbaare magt tot hunnen byftand te elsfchen. Deeze befchikkingen, die de ftad Arles aan den invloed der uitvoerende Magc onderwierpen, hebben de rampzaligfte gevolgen gehad. Het Ministerie had de verzending uitgefield der decreeten van den dertienden en vyftienden Mey, van het decreet en de inftructie van do maand Juny, betreffende de Colonienrmen ontving aldaar die \Vetten niet, welke de openbaare rust zouden verzekerd hebben, dan op den zelfden tyd, dat het decreet van den agtëntwintigften September, aldaar afgekondigd en ontvangen werd, als de leus ter vernieuwing vart die bloedige toneelen, veroorzaakt door de tergingen der Europeefche Ariflocratie. De uitvoerende magt verzond de decreeten, raakende de veréém'ging en de zaamenitelling, by voorraad, van Avignon en hetgraaffchap Venaisfin, niereerder, dan op het einde van Oétober. Zy liet geduurende meer dan een maand, een vuurig en verdeeld Volk , fteeds gereed, om den toevlugt tot de wapenen te neemen f j£onder zaamenftelling, zonder wetten , zonder bur-  rapport Wgerfyke commisfarisfen: en zonder wettige öf éitaide magten, aan zig zelve over. Beeze; faarfte gebeurtenisfen zyn verbonden üe« de daaröpgcvoigde , en behooren tot dat pha van Zaamenzweering, waarmede Lodewyk zig beftendig onledig hield, geduurende de zitimg Vaft het Wetgeevend Lighaam. De burgeroorlog, in alle de Departementen oratieeken , door het Bygeloof en de Ariftocratïe; de ifival der Emigranten en der ukheemfché Mcgenheeden; het handhaaven der Despotiquè Ctt Aifftocratifchc regeeringswyzein de Colonien, öf Vart höfine onafhanglykheid , zyn gedeelten van dat fleeds gevolgde plan, waartoe het gedrag en alle de bedryven- van Lodewyk gebragt moeten worden. De omkooping Vertoonde zig alweder, voor den geest zyner Agenten, als bet middel ter verkryging van ftefnmen, in het wetgeevende Lighaant. Lapofte, Radix Sainte Föfx, en Dufresnê Saint Leon Hemden oveiécn, om de Civile lyst te doen ontlasten van ce penfioenen, verfchuldigt aan de militairen, die het huis van den Koning uitmaakten. Dufresöe Saint Leofi verbond zig ten aanzien van verfcheiden leden der wetgeevende Vergadering. Hy deed, doof de meerderheid der leden vari een Comité, een ontwerp van decreet aanneemen, hetwelk de gepenfionneerden van het militaire huis van den Koning, naar het Comité van Liquidatie verzond, en onrlastede aldus de Civile lyst van verfcheiden milfiocnen. De fchuldbckentenisfen, toegefiaan door Dn- fres»  DOOR R Ö B £ R T L I N D È f. 30^ fresne Saint Leon , ten behoeve der leden; die het ontw.rp van Decreet onderfleunen, en verfchillende rollen fpeelen moesten, ten eindé het te doen aanneemen, bedraageri eene fom vart 1,500,000 livres. Dufresne Saint Leon fchreef aan Delesfart} die zig bezig hield met de vereffening der diensten van 's Konings huis, dat de leden van het Comité zig gemeenzaam maakten met de wyze, die hy hun voorftekie; dat het geheel der wederbetaaling van deeze diensten, agttien millioenen bedraagen moest, dat hy het gebragt had tot vyfëntwintig , om zig de aanvullingen té befpaaren. Deeze ontwerpen zyrt aan de Nationale Vergadering niet voorgedraagen geworden; dé be« wyzen echter van de omköoping zyn daarom öiet te min zeker. Lodewyk, na zig, door zyne Agenten, van het caracter en de geneigdheid van verfcheiden voornaame leden, in het Wetgeevend Lighaam $ verzekerd te hebben, vervolgde zyne ontwerpen. Het*Wetgeevend Lighaam bragt, op den negenden November, een Decreet uit, tegen de Emigranten: Lodewyk fchortede 'er de uitvoer ring van op, en begunftigde öpenlyk de érrfi-; gratie. Zyn oud militair huis formeerde zig te Cpblentz: hy onderhield de tractementen der Officiers en Gardes , welëer de Compagnien vari zyne Garde du Corps uitmaakende. Hy beval aan den Theforier-generaal van zyne Civile lystj op den agtëntwintigffen January 1792, om1 hüti deeze tractementen by hetthalf jaar te betaaiefi. illi DEEL; V 18  $o5 R A , V P O R T In 1792 liet by betaaling doen van de jaarwedden . bezoldingen, belooningen, onderhoudgelden en voorrechten van de Groote, eerfte en andere Officiers van zyn huis, die geëmigreert waren, en wier bedieningen niet meer beftonden. Bouillé gaf van Mentz, op den vyftienden December , rekenfehap van een kapitaal van 99 ,000 livres, die ter zyner befchikking geftaan hadden, en waarvan hy, aan den broeder des Konings, 670,000 livres had ter hand gefteld. Bouillé was dus nog de Agent en de Correspondent van Lodewyk. Men kan de onderftandgelden niet fchatten, Welke hy aan de Emigranten bezorgd heeft. In February (792, heeft hy gelyke onderftandgelden verfchaft aan de Egtgenoote van Polignac en aan La Vauguyon, en 9,000 livres aan Choifeul Beaupré. Op den zevenden July, heeft hy 3,000 livres doen toekomen aan Hamilton, en zedert den vyftienden Maart tot den vyftienden July, 81,000 livres aan Rochefort. De broeders van Lodewyk verzaamelden alle de Emigranten onder hunne ftandaarden, ontrold op de grenzen van Vrankryk; zy rigteden regimenten op, in de Staaten van verfcheiden Leden van het Duitfche Ryk; zy waren in onderhandeling met de uitheemfche IVlogenheeden ; zy deeden geldleeningen ; zy flooten Verdragen met de Staaten en met byzondere perfoonen, in naam van hunnen broeder. • De bedieningen, die zy begaven, de verbonden, die zy flooten, waren zedert langen tyd bekend. Het was op den vyfden July, dat Lodewyk  B OOR ÜOfiERf L I N b E T. jdf wyk verklaarde, dat, — öhdèrrigt zynèé*, dat" men aanhield, met zig van zyn naam te bedienen, töt hec yoorftdléri van ónlerh in ielirigcri by de iiitheemfchë Mogenheeden, tot het doeri van geldleeningeri | eri tot het z:g vëröofldöveri van krygsberideri opterigten j — hv allé onderhandelingen ? leen iri gen , koopirig.;ri , eri allé openbaare en bedekte verrigtirigjn, op zyn h§arh, door zyn broeders gedaan , afkeurde. Hy deed deeze nutlooze afkeuring niet. dm toen hy overtuigd was, dat dezelve niet fchtdelyk wis a.iri ZV.ne ontwerpen , en dat 'er de inval op het Ffanfché grondgebied nier d>or vertraagd wierdi De Emigranten beléedigdéri de Fruiifchén en hadden de gemeenfehap met Duit^chland belénrfiert , alvoorens Lodewyk zig tégen d'3ezé fchendirig der Verbonden verklaard, én voldoening gevorderd had vari de Vorftèn. w Ike, op hun grondgebied, de vergaartielingen duldeleri Van troepen , gefchikr, oiri vyandig tegen Vrankryk te werk te gaan. De Uitvoferer.de Magt fcheeri hét oor re neigen naar de dringende aanzoeken van de Nationale Vergadering. Zy opende de Onderhart lelingen niet de Hoofden des Dültfchéri Ryks eri deri Keurvorst vari Mentz; zy bfagt niét rfhdérö dan dubbelzinnige antwoorden te rug, én beloften, die zonder Uitvoering bleeven ; mr.tr zy liet ons onkundig van het Verdrag te Piinitzj Van de nieuwe verbindteriisferi , iri de maand November, aangegaan tusfchen den Keizer eri dèn Koning van Pruisfchén", eri van de toetrfeeding des Konings Van Zweederi tot het Eedgefp.m, geformeerd tégen Vrankrvk. Hét Wetgeevende Lighaam', Lodewyk vërV 2 zogt  308 RAPPORT zogt hebbende , om de Krygsmagt op een voet te brengen, in ftaat, om de nationale onafhanglykheid en fouvereiniteit te kunnen doen eerbiedigen , fcheen Narbonne zig onledig te houden, met toebereidfelen tot den oorlog te maaken, met foldaaten te ligten, en met het aankoopen van wapenen en krygsbehoeften. De Conftitueerende Vergadering had gedecreteerd , dat de Armée op den voet van oorlog gebragt zou worden, ondertusfchen was dezelve, op het einde van December, geen 100,000 manfchappen fterk. _ Het Wetgeevend Lighaam decreteerde de Iigting van 50,000 manfchappen. Narbonne deed de werving beginnen: hy deed dezelve vervolgens opfchorten, en verzond of ontfloeg een groot aantal aangeworven burgers. Hy had de grenzen bezogt. Hy verzekerde , dat hy alle zyne befchikkingen gemaakt had, en dat men den Veldtogt in de maand February zou kunnen openen. De oorlog werd verklaard op den twintigften April. Degrave was Narbonne opgevolgd. Geduurende zes weeken volgde deeze nieuwe Minister het plan van zyn Voorganger, onder den invloed van den troon. Vrankryk ondervond tegenfpoeden. Degrave nam zyn affcheid. Dumouriez, Minister der buitenlandfche zaaken, werd, in de maand Juny, in het departement van oorlog benoemd. Hy verklaarde aan het Wetgeevende Lighaam , dat hy , zig niet onvoorzigtiglyk verantwoordlyk willende ftellen, door het ministerfehap van oorlog aanteneemen, der Natie kenbaar maaken moest, dat zy geene Legers had; dat haare Steden geen beleg verdu u-  I DOOR ROBERT LINDE T. duuren konden; dat zy noch wapenen , noch krygs- noch levensvoorraad bezat; dac alles ontbrak. Servan had, in de maand Mei, de plaats vervangen van Degrave. Hy had alles te doen en alles te fcheppen. Hy ftelde aan het Wetgeevende Lighaam voor, om eene ligting te decreteeren van 24,000 Nationale Gardes, genomen uit alle de Departementen , welke zig , met hunne wapenen en uniformen, naar Parys zouden begeeven, om, op eenigen afftand van die ftad, een Corps van referve te formeeren, gefchikt om de Legers te vcrfterken , of om hen, in geval van wederfpoed, te ontvangen. Het Wetgeevend Lighaam decreteerde de formeering van het Camp, en de ligting eener Armée de referve van 20,000 manfchappen. Het decreet werd ter Sanóïie van den Koning aangebooden , die 'er de uitvoering van opfchorcede. Servan vond zig verpligt zyn affcheid te neemen. De Lajard volgde hem op. Op den tweeentwintigften Juny, vroeg men aan deezen Minister, of hy middelen en fondfen had, om den Staat te behouden ? Op den drieëntwintigften antwoorde hy, dat de Koning begreep aan de Vergadering te moeten voordellen, om eene vermeerdering der krygsmagc te decreteeren, van tweeënveertig bataillons. Men begreep niet, hoe Lodewyk de uitvoering van een decreet had kunnen opfchorten, het welk eene ligting van i>o,ooo manfchappen beval, die zeer fchielyk moest toegaan, en dat hy, op den drieëntwintigften Juny, eene ligting van tweeënveertig bataillons voorilelde, die hec V 3 by-  ST° * * * P O R T byna onmooglyk was,om,met denzelfdenfpoed t--- jorm eercn ! Men vernam , uit brieven van byzondere perf>o en, dat de Pruisfifche troepen in aantogt w rer. De Na ionale Vergadering vorderde rekenfehap van dc Uitvoerende Magt, wegens de ftaatkundige, betrekkingen tusfchen Vrankryk en 1'j u;s!chen: Op den zesden July, antwoorde Lodewyk aap bet VVctgeevundf Lighaam, dat de aanmarsch der Vrrqisfifche troepen, waarvan het getal 50,000 man.thappen beiiep, en hunne verzaamelingen op de grenzen eene overéénkomst bewees , tusfchen het Ca bitnet yan Weenen en dat van Bepyn : dar dit, in de bewoordingen der Conftitutie, dreigende vyandlykheeden"waren , en dat hy er berigc van gaf aan liet Wetgeevend Lig- Een nieuwe vyand yerfcheen op de grenzen. Lodewyk, die het Wetgeevende Lighaam vari deszeif. langduurige marsch onkundig gelaaten had, fcheen hem in zyn paleis aftewagten. De franfche Legers waren verftrooid. Montesquiou,onder voo: wendicl van dreigende vyandlykheeden van dc zyde van den Koning van Sardinië, hield, in het Zuiden, een gedeelte der^ troepen bedryvdoosl De regimenten voor de Colonien gefchikt, waren aan zjg zelfs gelaatm en overgegeeven aan' eene vol (hek te werkloosheid , in de departementen der geweezene Provincie van Bretatrne. De inlandfc'-;e Departementen en de zeeplaatfeil waren opgevuld met Nationale Vrywiiligers, én intusicl-icii had het verraaden Vrankryk geen Y&CM ^ ^e uUneemfehe magten tegente.zetten.  DOOR ROB ERT LINDE T. 311 Het plegtige veréénigingsfeest van den veertienden July was een toevJugt, waarop men rekening moest maaken. Men moest verwagten van te Parys, eene talryke Jongelingfchap, gereed , om naar de grenzen te vliegen, te zien veréénigen. Terriër, minister van de binnenlandl'che zaaken, ontrukte alweder deezen toeviugt aan Vrankryk. Hy had, op het einde van Juny, aan alle de Departementen gefchreeven, ten einde hun aantebeveelen van geene Gefedereerden naar Parys te zenden, en van alle de zig formeerende verzaamelingen te verilrooïen. Dit bevel werd niet, dan maar al te wel ter uitvoering gebragt. De Minister van oorlog had, op den tienden, zyn affcheid genomen, verklaarende, dat hy der Natie niet langer van nut kon weezen: Lodewyk liet hem de portefeuille tot op den drieentwintigllcn July, en als toen begrypende,geene beweegreden meer te hebben, om zyne voornecmens te ontveinzen, vertrouwde hy het Departement van oorlog aan Dabancourt, den neef van Calonne. De uitllag van zo vcele verraaderyen was, dat Longwy en Verdun aan den Koning van Pruisfchen overgeleverd werden, die 'er, in den naam van Lodewyk, bezitting van nam, en dat men, om, geduurende veertien dagen, zyne fnelle vorderingen te (luiten, hem flegts een leger van 16,000 manfchappen kon tegenzetten: — dat de verraadene en verloorene Natie aan haare vyanden werd overgegecven, zonder flag te kunnen leveren; dat 'er wonderen verëiscbt wierden, om haar te behouden; dat zy wonderen deed, en dat zy overwon. • Het kwam ook in het plan van dc uitvoerende V 4 magt,  S1» RAPPORT magt, om het zeeweezen te vernietigen. De Officiers van dit Lighaam waren geëmigreerd: ?er bleef naauwlyks een toereikend getal over, om den gey/oonen dienst in de havens waarteneemen. Intusfchen leverde Bertrand, minister van het zeeweezen nog paspoorten en verlofbrieven aan de Officiers af, om naar Maltha en Holland te reizen. ■ Toen, op den agtften Maart, het Wetgeevend Lighaam, aan Lodewyk, het misdaadig gedrag van den Minister van het zeeweezen voorhield, verklaarde Lodewyk , dat hy wegens deszelfs 'dienden zeer voldaan was. Hy nam, korten tyd daarna, zyn affcheid. Lacoste, die, in hoedaanigbeid van burgerlyk Commisfaris, naar de Eilanden onder den wind gezonden was geweest, was van daar wedergekeerd, om zig ten befchuldiger te Hellen van het burger- en krygsbefluur, en om, aan de Uitvoerende magt en de Nationale Vergadering, de menigvuldige bewyzen van deszelfs burgerhaat te doen toekomen. Lodewyk deed hem het aanbod van de portefeuille van het zeeweezen: Lacoste nam ze aan. Hy werd rechter van de geenen, die hy was komen befchuldigen; maar hy vergat, wat hy der Natie verpligt was: hy liet het gezag in de handen yan hun, die hy 'er, op de misdaadigfte wys, misbruik van had zien maaken. Belast om een genoegzaame Magt naar de Colonien te zenden , ter demping van de onlusten , en om de Nationale Souvereiniteit te doen erkennen, zond hy ?er flegts een zwakken ondcrfland heen, waarvan de Muitelingen zig meester maakten. '"" Vat-  ÖOOR ROBERT LINDE T. 3 J 3 Vatbaar voor den invloed van den troon, behield hy zyn plaats tot op het tydftip der verëé+ nigde ontflaggeevingen, in de maand July: maar hy heeft de belangen der Natie opgeofferd, als ook de Colonie Guadeloupe, die thans in de magt der muitelingen is. De binnenlandfche onlusten vorderden beteugelende maatregels van eene groote geftrengheid, De Nationale Vergadering bragt, op den negenent wintigftefl November, een Decreet uit, tegen de muitzieke of dweepagtige Priesters. Lodewyk fchortede 'er de uitvoering van op. De onlusten namen toe. Alle de Departemen» ten waren in de heftigfte beweejjng De beftuurende Lighaamen waren tot de nood;;aaklykheid gebragt, om eigendunklyke maatregels te gebruiken, ten einde de grootfte wanördens voortekomen. De minister verklaarde, dat hy zig verantwoordlyk ftelde, indien by de befluiten van deeze beftuurings Lighaamen in wëezen liet,doch dat de algemeene zaak verloorcn ging, wanneer hy dezelve vernietigde. Hy vroeg, aan het Wetgeevende Lighaam, om eene uirdruklyke Wet, vermits de in ftand zyn Ie wcccen geen een cenig middel opleverden, ter bereiking van de fchuldigen, en ter beteugeling hunner wanbedryven. Het Wetgeevende Lighaam gaf dit neereer, zo wcezenlyk nuttig voor de openbaare veiligheid, zo langen tyd verwagt, en zo dringend gevorderd door het ministerie. De Koning fchortede 'er de uitvoering van op. Lodewyk weigerde volftandig de hand te Icepen aan de maatregelen, die dé binnenlandfche rust verzekeren konden. V 5 Ar-  RAPPORT Arles was in een ftaat van contrarevolutie:'zy verbond zig met de ariftocratcn van Avignon. JVforfeiüe zond haare Nationale Gardes, om de gevolgen van een verklaarden opftand voor te komen. De Minister zond de troepen die zig in het zuiden van het Ryk bevonden tegen de burgers van Marleille: men ontwaarde vry laat, dat de ftad Arles een middenpunt van contrarevolutie was , waar de burgercommisf.risfen den geest van partyzugt onderhouden, én het Vaderland vergeeten hadden, om dé Koningiyke waardigheid te dienen, De dweepcry en de ftaatkunde vermengden en verwarden hunne gefchillen. De Godsdienst en de Koningiyke waardigheid waren de woor-r den van verzaameling, en dienden tenvoorwendfel voor de ftaatzugtigen, die zig aan den dienst van den troon hadden toegewyd, en die den burgeroorlog ontgonnen , ter vernedering van hun Vaderland. De onderneeming van Saillant ontdekte het geheim eener groote zaamenzwecring ; Hy was bekleed met gezag en orders gegeeven door de broeders van Lodewyk, op naam van den Koning. Hy formeerde groote verzaamelingen van volk; hy dorst zelfs een gevegt vvaagen; zyn nederlaag, zyne ftraf hebben Vrankryk bewaard tegen rampfpoeden , waarvan de Uitvoerende Magt de gevolgen niet zou hebben willen voorkomen of fluiten. Op het einde van Juny , vrqeg de Nationale Vergadering rekenfehap aan den Minister, wegens de binnenlandfche gefteldheid van zaaken, en de middelen en krachten, waarop hy aangaan  JDOOR R O BERT LINDE T. 3 I «j gaan kon, om voor de openbaare rust te ver? antwoorden. Ily kon het beftaan der onlusten en der volksberoeringen , in alle de Departementen , niet ontveinzen. In de voorh inden zynde wetten was 'er geen mjddel, om deczó wanördens te beteugelen, en den Staaf tegen pen burgeroorlog te beveiligen. Wat kon men van de regeering, ter herflel, ling van de qrder, verhoopen, daar de gelden yan de Civile lyst gebruikt werden , om de fchotfchrifteri te betaaien, om dezelve in Parys, en in de Departementen, te verfpre-iden« om de Volksgezinde Sociëteiten aantetasten, om, liet eene gedeelte des Volks tegen het ander gedeelte te vergrimmen, en het Koninglyk Gezpg optebeuren , om de Vertegenwoordigers des Volks te fchankvlekken , en om den geest van muitery, van haat -en van wraakzugt, in de plaats van broederliovende gevoelens te ftellen '? Het Ministerie verbond zig, en fchreef, op dpn tienden July, twee brieven aan Lodewyk: de eerfte kondigde de ontflagneemingen der Ministers aan; de tweede verklaarde aan den Koning de beweegreden van deeze ontflagneemingen, De Ministers zeiden, dat verfcheiden hunner zig. blootgefteid vonden aan decreeten van befchuldiging: dat, in de hezwaarende omftandigheeden van den ftaat, hunne ontflagneemingen,ten. zelfden tyde, en de Gedeputeerden haatlykzou piaaken, en hen zou doen befchouwen als den Staat uit één werkende. Lodewyk liet, toe den driceVwinrigfrcnJuly, de departementen van bet miniftcrie aan die luiden over, die hy veikoozen had uit het over- fehqc  310" RAPPORT fchot van de verleiding van het hof en van de Had, en welke hy niet behield, dan om dat hunne nutloosheid het welflaagen zyner voorneemens zo zeer bevorderde, als een wel zaamgefteld ministerie hetzelve zou agter uit gezet hebben. 6 Het verraaden Volk vorderde de afzetting van den Koning. Lodewyk bedagt eene andere verraadery; waarvan het plan en de dag der uitvoering, te Milaan, in verfcheiden uitheemfche fteden en in de departementen, bekend waren. De brieven aan Laporte gezonden kondigden deeze gebeurtenis aan. De burgerhaataanduidende gedraagman van zyne Garde had 'er de afdanking noodzaaklyk van gemaakt. Hy behield in zynen dienst de geweezen Zwitferfche Garde: de Conftitutie verbood hem zulks, en twee Decreeten gelasteden aan de uitvoerende Magt, om de Zwitfers uit Parys te doen vertrekken, en hen ter verdeediging op de grenzen te gebruiken. Hy had afzonderlyke Compagnien, tot ^eheime dienften gefchikt, onderhouden. Gilles was belast met de zaamenftellino- vaö eene Compagnie van zestig manfchappen, ^en in de maanden Mei en Juny ontving hy, voor deeze bende, een fom van 12,000 livres, die hem betaald is geworden, door den Thefaurier - generaal van de Civile lyst. Men wierf in 't heimlyk voor den Koning: men vind 'er geen fchriftjyk bewys van , dan ten opzigte van eene enkele Compagnie; maar een menigte verklaaringen, ontvangen door de Regeeringen, bewyzen, dat'er verfcheiden Compagnien en een groot aantal ongefchreevenen be- ftoa-  BOOR ROBERT LINBET. 0,tj ftonden: het getal deezer hatften bedraagt, in de verklaaringen, gedaan uit naam van de fectie des Gravilliers, zeven a agthondcrd. Het hof veröirzaakte den dag van den tienden Augustus: dag, langen tyd van te vooren voorzien. Op den negenden waren de vertrekken van het kafteel opgevuld met gewapende mannen, die aldaar den nagc doorbragten. Op den tienden, deed de Koning, des morgens ten vyf uuren, in den tuin der Tuileries, de revue over de Zwitfers. De burgers van Parys, en de veréénigden naderden met vertrouwen het Kafteel, en het was van het Kafteel, dac 'er op hengefchooten werd: Zy verduurden verfcheiden moorddaadige fchooten 'Er ontftond een bloedige ftryd tusfchen de zaamenzweerders van het kafteel en de burgers. Eindlyk word de dwinglandy overwonnen , en de troon ter nedergefmeeten; terwyl Lodewyk een fchuilplaats ging zoeken, inden boezem der Volkvertegenwoordigers. Lodewyk is fchuldig aan een verraadery, waarvan hy reeds het plan ontworpen heefc, in het begin der revolutie, en waarvan hy vcrfcheidene reizen, de uitvoering ondernomen heeft. Alle zyne fchreden, geheel zyn gang werden beftendig naar dit zelfde doel ingerigt, hetwelk beftond in de herwuv.ïng van den fcepter van het Despotismus, en in de opoffering van alles, wac aan zyne poogingen wederftand zou bieden. In zyne ontwerpen fterker en ftandvastiger dan zyn geheele Raad, werd hy nooit door den invloed zyner Ministers bezield, die hy fteeds beftuurd of verzonden heefc. De verbindtenis der Mogenheeden, de uitheemfche oorlog, de voa-  318 RAPfÖRT DOOR RÖ8ËRT LINDET.' vonken van den burgerkryg, de verwoesting der Golonien, de onlu-,cen van binnen, diehyfteedsi deed gebooren worden , die hy -onderhield eri Vermenigvuldigde , zyn de middelen geweest, welke hy bezigde; om zyn troon wederom opterigten , of om zig onder deszelfs puinhoopen te begraaven. Na het voorlcezen van dit Rapport, kondigde l.iridet aan, dat het opftel der fchutdvërklaaïende Acte der nii&daadfch nog niet volkomen gereed was, zynde de ('ommisfic als nog bezig met de overzien rig der ftukkétf De Vergadering fchcdde tot den volgenden" dag ten agt uuren, om de fchuldverklaarende Aéte te hooren. Zitting van Dingscïagdèn it December i^js. Een der Leden droeg, uit naam van deComi misfie van Eéhëntwintigen , de fchuldverklaarende Acle der misdaaden van Lodèwyk, voor: E n ander Lid ftelde voor, om, ter verbetering, by de vei klaarde daaden, nög te Voegen; i°. De geilaane poogingèn, mét toeftemming dés Koning?, om de franfche Regimenten uit één te werken. , 2U. De voorzorg van Lodewyk om,aan de vreemde Hoven, geene aridere Agenten te hebben, dan die aan de Contrarevolutie arbeideden. Een der Leden gaf kennis aan de Conventie; dat "er befaftgfyke ftnkkeri waren in handen vari den Minister der iuft'tie; eri vórderde, dat de Prefident gevolmas. rigd, zou worden, om aan den Minister der ji.ftitie ie fchryven , ten einde hem te bcrigten , em deeze ftukken aan 'de Conj-  ZITTING VAN DEN ELFDEN DECEMBER. 319 Commisfie van Éénentwintigen te doen toekomen. Men merkte aan, dat de Commisfie gêvolmagtigd was, om de ftukken naar zig te neemen, uit-alle plaatfen, waar dezelve zig bevonden : bygevolg Helde men voor, en de conventie decreteerde: dat zy tot de order van den dag zou overgaan. Verfcheidene andere voordellen,betreklyk de fchuldverklaarende Acte , werden 'er gedaan. Het onderzoek werd vernieuwd. Een Lid merkte aan, dat het van belang was te beveelcn, dat Lodewyk de zestiende voor de balie gebragt werd. Op dit voorftel nam de Conventie het volgende Decreet: „ De Nationale Conventie decreteert, dat de Commandant generaal van de Paryfche Burgerwagt, op het oogenblik, Lodewyk, uit den Tempel, voor de balie zal doen komen." 1 Men hervattede het onderzoek op de voordellen van by voeging, en ftelde voor, dat men de fchuldverklaarende Acte zou aanneemen, met de aangenomene verbeteringen. Dit laatfte voorftel werd ter ftemming gebragt. De Conventie decreteerde, dat zy, met de gedecreteerde verbeteringen, de fchuldverklaarende Acte aannam, door de Commisfie van Éénentwintigen voorgedraagen, zo als volgt: Schuldverklaarende A&e der misdaaden van Lodewyk, laatjlen Koning der FranJ'chen. Lodewyk, het franfche Volk befchuldigt u, van een menigte misdaaden gepleegd te hebben, ter  CfiO SCHÜLDVERfcLAARENDE ACTE ter herftelling van uwe dwinglandy, door het vernietigen van deszelfs vryheid. Gy hebt, op den twintigften Juny 1789, eeri vyandigen aanllag gedaan op de Souvereiniteit des Volks, door de Vergaderingen van deszelfs "Vertegenwoordigers optefchorten, en door hen, niet geweld, te verjaagen van de plaats hunner zittingen: het bewys hier van is in het procesverbaal, opgefteld in de Kaatsbaan van Verfailles, door de Leden van de Conftitueerende Vergadering. Op den drieëntwintigften Juny, hebt gy aan de Natie'de Wetten willen voorfchryven Gy hebÈ haare Vertegenwooidigers met troepen omringd; Gy hebt hun twee Koningiyke verklaaringen * verwoestende voor alle Vryheid, voorgefteld, en hen bevolen u t elkander te gaan. Üwe verklaaringeh en het proces verbaal der vergadering bewyzen deeze vyandige aanflagen. Gy hebt een Legermagt tegen de burgers van Parys doen aanrukken* Uwe Satelliten hebben derzelver bloed doen ftroomen, en gy hebt deeze Legermagt niet verwyderd, dan na dat de inneeming der Baftlile en de algemeene opftand U geleerd hebben ,. dat het Volk overwinnaar Was. De gefprekken, die gy, op den negenden, den twaalfden en den Veertienden July gehouden hebt tegen verfcheiden Afgevaardigden der Conftitueerende Vergadering, hebben uwe voorneemens doen kennen, en de moorden der Tuileries getuigen tegen u. Na deeze gebeurtenisren, en ondanks de beloften , welke gy, op den vyftienden, gedaan had , in de Conftitueerende Vergadering, en den  >ÏR MISBAABEN VAN LOBÏWYK. 325 tyd heeft de burgeroorlog die land verwoest. De Commisfarisfen , die gy aldaar, van tyd tot tyd, gezonden hebt, hebben de verwoesting voltooid. Nimes, Montauban, Mende enJaleshadden, in de eerfte dagen der Vryheid, groote Volksberoeringen beproefd; gy hebt niets gedaan, om dit zaad van Contrarevolutie te fmooren, voor het oogenblik, waar in de zaamenzweering van Du Saillant is uitgebarften. Gy hebt tweeëntwintig bataillons gezonden; tegen de Marfeillaanen, die op marsch waren., om de Contrarevoluciegezinden van Arles te bedwingen. Gy hebt het bevel over het Zuiderdeel gegeeven aan Wigenflein, die u fchreef, op denéénentwintigften April 1792, na dat hy te rug geroepen was: „ Fenige oogenblikken langer, en ik had voor altoos, om den troon van uwe Majefteit, die duizenden van Franfchen te rug geroepen , die andermaal den wensch waren waardig geworden , die gy voor hun geluk formeert." Gy hebt uwe geweezene Gardes du Corps te Coblentz betaald. De registers van Septeuii doen dit blyken, en verfcheiden bevelen, door u getekend, bewyzen, dat gyaanmerklyke fommen hebt doen toekomen aan Bouillé, Rcchefort, la Vauguyon, Choiféul' Beaupré, d'Hamilton en aan de Vrouw van Polignac. Uwe broeders, vyanden van den Staat,, hebben de Emigranten onder hunne Vendels verzaameld: zy hebben regimenten opgerigt; geldieeningen gedaan, en verbonden geflooten, in uwen naam. Gy hebt hunae verrigtingen nie  32Ö SCHULDVERRLAARENDE ACTE - %i f> ; ■■' -V A ■■ ■ - : Hg *4 afgekeurd, dan op hec oogenblik, waarin , gy 'wel verzekerd waart, dac gy niec fchadelyk voor hunne oncwerpen kosc weezen. Uwe verftandhouding mee hen is beweezen, door een briefje, gefchreeven met de hand van Louis Staniflas Xavier, ondertekend dóór uwe twee broeders, 'én luidende aldus: „ Ik heb u gefchreeven, maar het was met de post, én ik heb u niets kunnen zeggen. Wy zyn hier met ons beiden, die niec meer dan één uit maaken: dezelfde gevoelens,dezelfde grondregels, den zelfden yver om u te dienen. Wy bewaaren het ftilzwygen; maar hec is, omdat Wy* door het te vroeg te verbreeken, u in de waagfchaal zouden ftellen; maar wy zullen fpreeken, zo dra wy zeker 'zullen zyn van de algemeene onderfteuning, en dit tydftip is naby. Wanneer men ons fpreekt van den kant deezer Luiden daar,dan zullen wy naar niets luisteren; 'wanneer het gefchied van uwen kant,' dan zullen wy hooren; maar wy zullen regt uiconspad vervolgen: aldus, wanneer men wil, dat gy ons 'het' een of andér zeggen zoud, bekommer u deswegens niet. Wees gerust ten opzigte van 'uwe veiligheid, wy leeven enkel om u te dienen. " Wy werken met yver, en alles gaat Wél. Onze vyanden zelfs hebben te veel belang by' uwe behoudenis, om een nütlooze misdaad te pleegen , die hunnen val voltooien itou. Vaarwel! L. S. XAVIER, én CHARLES PHILIPPE." ÏPè Armee der troepen van linie , die op den yocc van oorlog gebragt moesc geworden zyn, was, op het einde van December , flegts ' toó^oöo manfchappen; fterk; gy had dus ver,"''1 ■ ■ • wtiar-  DER MISDAADEN VAN LODEWYK. 32? waarloosd te voorzien in de uitwendige veiligheid van den Staat. Narbonne , uw Agent, had een ligting van 50,000 manfchappen ge» vraagd; maar hy bepaalde de recruteering op 26,000, verzekerende, dat alles gereed was: 'er was echter niets in gereedheid. Na hem ftelde Servan voor, om, omftreeks Parys, een Camp van 20,000 manfchappen tc formeeren: de Wetgeevende Vergadering decreteerde zuks; gy hebt 'er uwe fanétie aan geweigerd. Een aandrift van patriotismus deed , van alle kanten , burgers naar Parys vertrekken; gy gaaft een verklaaring uit, (trekkende, om hen, in hunnen marsch, te ftuiten; onze Legers intusfchen waren onvoorzien van Soldaaten. Dumouriez , opvolger van Servan , verklaarde , dat de Natie noch wapenen, noch krygsvoorraad, noch onderhoud had, en dat de Steden buiten ftaat van verdeediging waren. Gy hebt gewagt, tot gy 'er toe gedrongen werd, door een vordering gedaan aan den Minister Lajard, (van wien de Wetgeevende Vergadering afëisehte, om.aanwyzing te doen van de middelen die hy had, ter voorziening in de uitwendige veiligheid van den Scaat,) om, door een boodfchap, de ligting van tweeënveertig bataillons voortefteilen. Gy hebt aan de bevelhebbers der troepen last gegeeven, om de Armee uit één te werken;om geheele regimenten tot de defertie aan te fpooren, en hen den Rhyn te doen overtrekken, ten einde hen ter befchikking te ftellen van uwe broeders en yan Leopold van Oostenryk,„ .Deeze. daad word beweezen, door een X 4 brief  §S§ SGHULDVERKLAA ft-E ND E ACH. brief van Toulongeon» commandant van bei fTuncbe Cornté. Gy hebt uwe Agenten in het diplomatrquege-. last,'om de Verbindtenis der uitheemfche Mcv genheeden en u^e broeders, tegen Vrankryk» te begunitigen i byzonderlyk oni. den vreede tusfchen Turkyen en Oostenryk te vestigen, ten einde den iaatllen te omflaan van de verplig$mg, om zyne grpnzen, aan de zyde van Turkyen, bezet te moeten houden, en om daar-, door, aan den Keizer een gtooter- getal troepen, tegen Vrankryk, ter vryë befchikking over' te katen. Een brief van Choifeul Gouffier, wet-' eer Arabasfadeur te Cpnftantinopolen, bevestigt; dit feit. De Prufsfchen naderden onze grenzen» Op, den agtftèn July werd uw Minister aangefproo-. ken, om rekenfehap te geeven, van den toefiand onzer Staatkundige betrekkingen met Pruisfchen. Gy antwoordedet op den tienden, dat 50,000. Pruisfchen tegen ons-in aantogt waren, 4n dat gy aan het Wetgeevend Lighaam- betigt- gaaft van de formeëfe daaden deezer dreigende vyandlykheeden, in. de termen van de. Conftitutie. Gy hebt het Departement van oorlog toever-, trouwd aan Dabancourt, neef vanCalonne, en zodaanig zyt- gy geflaagd' in uwe zaamenzwec^ ring, dat de fteden Longwy en Verdun aan de. vyanden zy» overgeleverd , zo, dra deeze 'ervoor verfcheenen zyn. Gy hebt ons zeeweezen bedurven. Een me-, aïgte Officieren van dit Lighaam waren geëmi^reertnai.«wiyks: bjeeven ap veel ov$i\  #SR MïSÖAAÖSTir VAN toÖEWVfc §2% den zëvehtieridén op het Stadhuis van ParyS* hebt gy volhard in Uwe ontwerpen, gefmeecl tegen de Nationale Vryheid; langen tyd hebtg£ ite uitvoering der decreeten van den elfden Au* güstus -, betreffende de Vernietiging der perfoo* neele dienstbaarheid * der leenregeering en dei1 tienden* weeten te vérydelen-: langen tyd hebc gy geweigerd, om de verklaaring der rechten, Van den Mensch te erkennen; gy hebt het getai üw-r Gardes du Corps tot eert dubbel 'vermeer* dêrd* ert het regiment van Vlaanderen te Ver* Tailles geroepen. Gy hebt geduld-, dat} in dé bacchüsfeesten onder uwe oogen gevierd dê nationale cocarde met voeten getreeden dê witte cocarde opgezet, ert de Natie gelast eri werd. Eindlyk, gy hèbt een hieuwen opitand nóodzaaklyk gemaakt * veroirzaakt door den doocÜ Van Verfcheiden burgers, en het was niet d ut na de nederlaag uWer Gardes dat gy van taal veranderd zyt* en uwe verraaderlyke belofte Vernieuwd hebt. De bewyzen van deeze daaderl Worden gevonden irt uwe aanmerkingen van deri agttienden September, op de Decreeten van deri elfden Augustus; in hec proces verbaal van dö Conftitueerende Vergadering; in de gebèurte* nisfen te Verfailles, op den vyfden en zesden Oftober; en in het gefprek* dat gy* ten zelf» dén dage, gevoerd hebt tegen een bezending Van de Conftitueerende Vergadering, toen gy tegen de zelve gezegd hebt* dat gy u door haa*\ re raadgeevingen wildet laaten verlichten> en « nooit van haar wildet afzonderen. Op het plegtige veréénigingsfeest van del» Veertienden July hebt gy den eed gedaan, wel»' ken gy niet gehouden hebt.. Alaanftonds heb? JH. OEESt. X E|  $22 SCIiULDVERKLAAPvENDE ACTE gy gepoogd* om den algemeenen geest te verleiden, door behulp van Talon, die te Parys werkte, en door behulp van Mirabeau, die een beweeging van'contrarevolutie aan de Provinciën «noest indrukken. Gy hebt millioenen uitgedeeld, om deeze Verleiding daar te Hellen, en zelfs hebt gy van de Volksgezindheid een middei willen maaken, om het Volk'ten onder tebrengen. Deeze daaden blyken uit eene memorie van Talon, welke gy, met uwe hand, gekanttekend hebt; en uit een brief,. dien Laporte u fchreef, op den negentienden April, in den welken, u een onderhoud meldende, 't welk hy met Rivarol had gehad, hy. u zegt: dat de millioenen , welke men u bewoogen had 'uiitedeelen, niets hadden voortgtbragt. Zedert langen tyd hebt gy een plan van ontvlugting ontworpen. Op den drieëntwintigften Februaiy werdu een Memorie ter hand gefteld, die 'er u de middelen toe aanwees, en die gy gekanttekend hebt. Op den agtëntwintigften veifpreideden 'er zig een menigte Edelen en Militairen , in uwe vertrekken van het kafteel der 7 uileries, ten einde deeze ontvlugting te begunftigen. Op den agttienden April wildet gy ■Parys verlaaten, om u naar Saint. Cioud te begee-ven; doch de tegenftand der burgers deed u ;gevoelen, dat het wantrouwen groot was. Gy pi ogdet hetzelve te verdryven, door aan de Conl'ituecrende Vergadering een brief medete.deelen, die gy gezonden had aan de Agenten der Natie by de uitheemfche Mogenbeeden, ten reinde hun te melden,'dat gy vrywilliglyk, de CmJlitutioneéle artikels , die u aangebooden "waren gewordenhadt aangenomen, en onder- «U tU5-  PEK. MISDAADEN VAN LODEWYK. %^ tusfchen naamt gy, op den éénëncwintigften Juny, de vlug'c mee een valsch paspoort; liet gy éene verkkiaring agter, ingengt tegen deeze zelfde Confticucioneele artikels; gebood gy aan dé Ministers, om geene der Aclen, uit de Natiohale Vergadering voortkomende , te tekenen, en verbood gy aan den Minister der juflitie, om het Zegel van den Staat overtegeeven. Hec geld des Volks werd verkwist, om het welgelükken deezër verraadery te verzekeren, en de openbaare raagt moest ze befchermen, onder de bevelen van,Bouillé, die onlangs belasc was geweest, met de beftuuring van den moord te Nancy, en aan wien gy, over dit onderwerp gefchreeven had; van te zorgen voor zyne Volksgezind^ heid, vermits dezelve u van veel nut kon weezen. Deeze daaden worden beweezen door de Memorie van den drieëntwintigften Fébruary, gekanttekend door uwe hand ; door uwe verklaaring van den cwincigften Juny, geheellyk van uw felirift; door uwen brief van den vierden September 1790, aan Bouillé; en door een noot van denzelven, waarin hy u rekenfehap geeft van het gebruik der'993,000 livres, door u gègeeyen, en gedeeltlyk gebruikt ter oinkoopingvan "de troepen, die u geleiden moésten. Na uwe aanhouding te Varennes, werd het gebruik der Uitvoerende magt, voor een oogenblik , in uwe handen, opgefchort, en alsnog fmeedec gy zaamenzweeringen. Op den zeventienden July werd het bloed der burgers op bet Veld van Mars vergooten. Een brief van uwe hand, gefchreeven in 1790* aan La Fayette, bewyst net beftaan eener fchijldige verbindtenis tusfchen 'u en La Fayerce, tot welke Mirabeau X 2, was  3*4 SCHULDVERKLAAREND2 ACT© was toegetreeden. De overziening begon, onder deeze wreede voorfpellingen. Allerlei zoorten van verleiding werden'er gebezigd. Gyhebc de fchotfchriften, de blaauwboekjes en de dagbladen betaald, gefchikt, om het algemeen gevoelen te bederven, om de Asfignaaten in wancredict te brengen, en om de zaak der Emigranten ftaande te houden. De lysten van Septeuil wyzen uit, welke verbaazende geldfommen 'er tot deeze vryheiddoodende kunstnaaryen gebezigd zyn geworden. Gy hebt, op den veertienden September, de Conltitutie fchyneh aanteneemen; uwe gefprekken kondigden den wil aan, om dezelve te handhaaven, en gy arbeidet aan haare verwoesting, zelfs alvoorens zy nog voltooid was. 'Er werd te Pilnitz, op den vierëntwintigflen July , eene overeenkomst gemaakt, tusfchen Leopold van Oostenryk en Prederik Willem van Brandenburg, die zig verbonden, om, in Vrankryk, den troon der volltrekte monarchie wederom op te rigten, en gy hebt, ten opzigte van deeze overeenkomst, het ftilzwygen bewaard, tot op het oogenblik, waarin dezelve aan geheel Europa bekend werd. Arles had den ifandaard des oproers opgefteeten; gy hebt ze begunftigd, door het zenden van drie burgercommisfarisfcn, die zig bezig gehouden hebben, niet om de Contrarevolutiegczinden te beteugelen, maar om derzelver aanflagen te rechtvaardigen. Avignon en het graafTchap Venaisfin waren Jiiet Vrankryk veréénigd geworden : gy hebt et Decrf^t niet ten uitvoer doen brengen, dan ei maf.1 naderhand, en geduurende deezen cy4  E L f D E N B K C E M 3 S R. 33J geroste raadpleegingen. De Nationale Conventie verlaat zig op uwe ganschlyke toewydingaan het Vaderland, en op uwen eerbied voor de Volksvertegenwoordiging. De burgers van Parys zullen deeze nieuwe geleegenheid, om hun patriotismus en den openbaaren geest, die hen bezielt, te doen blyken, zig niet laaten ontfnappen. Zy hebben zig flegts dat verfchriklylc ftilzwygen te errinneren, het welk Lodewyk, van Varennes te rug gebragt, vergezelde: ftilzwygen , dat ten voorlooper (trekt van de veroordeeling der Koningen door de Volken. Lodewyk verfcheen voor de balie. Een diep ftilzwygen heerschte in de Vergadering. De Prefident zei tegen hem. Lodewyk 1 de Franfche Natie befchuldigt u; de Nationale Conventie heefc, op den derden December , gedecreteerd , dat gy door haar geoordeeld zult worden. Op den zesden December heeft zy gedecreteerd, dat gy heden voor haare balie gehoord zoud worden. Gy gaat de leezing hooren van de Schuldverklaarende Acte der feiten. Lodewyk 1 Zet u ne-, der. Lodewyk zettede zig neder. Een Secretaris las de fchuldverklaarende Acl* der daaden. De Prefident zei vervolgens. Lodewyk! Gy zult antwoorden op de vraagen , die de Nationale Conventie my gelast heefc u te doen. Lodewyk het franfche Volk befchuldigt u, van een menigte misdaaden gepleegd te hebben, ter herftelling van uwe dwinglandy, door het .vernietigen van deszelfs Vryheid.  §34 RECHTE RL Y KE O NDE R VR &QIN 6 Gy hebt, op:. den twintigften Juny, 1789", een vyandigen aanflag gedaan op de Souycrei4 niteic des Volks , door de Vergaderingen van deszelfs vertegenwoordigers optefchorten, en Boor hen, met geweld , te verjaagen van dé plaats hunner. Zittingen: het bewys hiervan is in het Proces Verbaal, opgefleld in de Kaatsbaan van Verfailles, door de Léden vah de Conftitueerende Vergadering. Wat hebt gy te antwoorden?' ..'.,'. * ' ' ' '■" antwoord. In dien tyd bcflonden 'er geene IVetten^ ten opzigte van dit onderwerp. de president. Op deri drieëntwintigften Juny, hebt gy de Natie de wetten willen voor» ichryven. Gy hebt haare Vertegenwoordigers met troepen.omringd. Gy hebt hun twee Koningiyke Verklaaringen , verwoestende voor alle Vryheid,'vóorgefteld, en hen bevolen uit elkander te gaan. Uwe verklaaringen ■ en hec proces verbaal der Vergadering bewyzen deeze vyandige aanflagen. WTat hebt gy te antwoorden ? ■ taai • > ; .. . h Het zelfde antwoord als vooren. Gy.hebc een Legermagt tegen dé burgers van 'Parys doen aanrukken. Uwe Satelliten hebben derzelver bloed doen ftroomen, en gy hebt deeze Legermagt niet verwyderd, dan na dat de innéeming dér Baftille en de algemeene opftand u geleerd hebben , dat het Volk Overwinnaar was. De gefprekken, die gy, op den negenden, den twaalfden en den veertienden Julyge'houden hebt tegen verfcheiden Afgevaardigden •der Confticueércnde Vergadering, hebben uwe voorneemens dóén kennen, en de moorden 'der ^ ■ Tui-  I VAM LODEWYK. 335 •Tuileries getuigen tegen u. Wat hebt gy te antwoorden? v Ik was,, in dien tyd, Meester, om de troepen te doen marcheeren zo als ik wilde. ■Nooit was myn voorneemen om bloed te doen ftroomen. Na deeze gebeurtenisfcn, en ondanks de beloften, welke gy, op den vyftienden, gedaan -had , in de Conftitueerende Vergadering , en "den zeventienden op het Stadhuis van Parys, "hebt gy volhard in uwe ontwerpen , gefmeed tegen de Nationale Vryheid : langen tyd hebtgy *de uitvoering der decreeten van den elfden Augustus, berreffende de vernietiging der perfooneele dienstbaarheid, der leenregeering en der •tienden, weeten te verydelen: langen tyd hebt gy geweigerd , om de verklaaring der rechten Van den Mensch te erkennen, Gy hebt het getal uwer Gardes du Corps tot een dubbel vermeerderd, en het regiment van Vlaanderen te Ver•failles geroepen. Gy hebt geduld, dat, in de bacchusfeesten, onder uwe oogen gevierd, de nationale cocarde mee voeten getreeden, de Witte cocarde opgezet, en de Natie gelasterd werd. Eindlyk, gy hebt een nieuwen opftand noodzaaklyk gemaakt, veröirzaakt door den dood 'van verfcheiden burgers, en het was niet dan na de nederlaag uwer Gardes dat gy van taal veranderd zyt, en uwe verraaderlyke beloften vernieuwd hebt. De bewyzen van deeze daaden worden gevonden in uwe aanmerkingen van den agttienden September, op de Decreeten van den ■elfden Augustus; in het proces verbaal van de ■Conftitueerende Vergadering; in de gebeurte-nisfen te Verfailles, op den vyfden en zesden Oc-  .33^ &*ch'rglUYiCB «»»ER7lUéïrfir October, en ia het gefprek, dat gy* ten zelfden dage, gevoerd hebt tegen een bezending van de Conftitueerende Vergadering, toen g* tegen de zelve gezegt hebt: dat gy u doof haare raadgéevingen 'wildei laaten verlichten, en u nooit van haar wildet afzonderen* Wat hebt gy te antwoorden? . ***** he* onderzoek gedaan > dat Ik begréép billyk en noodzaaklyk te zyn, wegens de Decreeten, die my zyn aangebooden. Het feit der cocarde is niet waar. Nooit is zulks iti teyne tegenwoordigheid gë/chied, Op het plegtige veréénigingsfeest vart den veertienden July hebt gy een eed gedaan , weU Ken gy niet gehouden hebt, AI aanftonts hebt gy gepoogd, om dep algemeenen geest te Verleiden, door behulp van Talon, die te Parys werkte, en door behulp van Mirabeau, die eert beweeging van contrarevolutie aan de Provin* cien moest indrukken. Gy hebt millioenen uitgedeeld, om deeze verleiding daar te ftellen en zelfs hebt gy van de Volksgezindheid een middel willen maaken j om het Vólk ten onder te brengen. Deeze daaden blyken uit eene Memorie van Talon, welke gy, met uwe hand, ge-kanttekend hebt; en uit een brief, dien Laporte u fehreef, op den negentienden April, in .denwelken, u een onderhoud meldende, 'c welk hy met Rivarol had gehad, hy u zegt.» Dat de millioenen, welke tnen u bewoo«en had uittedeelen, niets hadden voortgebravt* Wat hebt gy te antwoorden? ö * lk errinner my niet juist, wat 'er in des* Zen tydts voorgevallen; maar dit alles is ge* beurd veer de aanneeming van de Conftitutie,  M1SDAABËN VAN LODEWYK. 32| $ls genoeg was ter dienstwaarneeming in de havens; Bemand iritusfchen verleende fteeds. paspoorten, en toen het Wetgeevende Lighaam u, op den agtften Maart, zyn fchuldig gedrag voorftelde, gaaft gy ten antwoord, dac gy voldaan waart wegens zyne dienften» Gy hebt, in de Colonien, de handhaaving der volllrekte regeeringswyze begimftigi: U\ve Agencen hebben daar, allerwegen, de onluscen en de contrarevolutie aangeftookc; welke in die oorden werden daargefteld, op hec zelfde tydftip, dat zy in Vrankryk te wege gebragt moesten worden ; hec geen genoeg aanwyst , dac uwe hand die verraad beftuurde. Het inwendige van den S.caat werd beroerd, door dweepzugtigen; gy hebc u een hunnen beIjchermer veiklaard, en daar door het blykbaareoogmerk aan den dag gelegd, van door hun uw oud vermogen, weder te krygen. Hec Wetgeevende Lighaam had, op den ncgenëntwinrigften. November een Decreet uitgeferagc tegen de muitzugtige Priesters; gy hebt *6r de uitvoering van opgefchort.. De onlusten waren aangegroeid.. De Minister verklaarde, dat hy,in de thans beftaande wetten, geen eenig middel kende ter bereiking van de fchuldigen. Het Wetgeevend Lighaam gaf een nieuw Decreet: gy fchortedet alweder "er de uitvoering van. op. De burgerhaar der Garde, welke de Conftitutie u gegeeven had , had'er de afdanking noodzaaklyk van gemaakt. Den volgenden dyg fchreeft gy een brief aan dezelve , met betuiging van over haar voldaan te weezen. Gy hebt haar felyven betaglen. Deeze daad word beweezen X 5  53° SCHULDWERKLAARENDE ACTE EWZ, uit de rekeningen van den Thefaurier der Civile Jysc. Gy hebt de Zwitferfche Gardes by u blyven behouden: de Conftitutie verbood het u, en de Wetgeevende Vergadering had 'er uitdruklyk het vertrek van gebooden. Gy hebt, in Parys , afzonderlyke Compagnon gehad, gelast om aldaar volksbeweegingen te veröirzaaken , dienftig voor uwe ontwerpen van Contrarevolutie. D'Angremont en Gilles waren twee van uwe Agenten: zy werden betaald door de Civile lyst. De quitancien van Gilles, gelast met de zaamenftelling van een Compagnie van zestig manfchappen, zullen u aangebooden worden. Gy hebt getragt, om, door aanmerklyke geldfommen, verfcheiden Leden der conftitueerende en Wetgeevende Vergaderingen, omtekoopen. De brieven van Dufresne-Saint Leon, en verfcheiden andere, die u voorgelegd zullen worden, bewyzen deeze daad. Gy hebt de franfche Natie laaten hoonen, in Duirschland, in Italië en in Spanje, daar gy .mets gedaan hebt, om vergoeding ce vorderen voor de kwaade behandelingen, die de Franfchen , in deeze landen, ondergingen. Op den tienden Augustus, des morgens ten vyf uuren, hebt gy de revue gedaan over de Zwitfers, en de Zwitfers hebben het eerst op de burgers gefchooten. GV hebt het bloed der franfchen doen ftroomen. Zie daar de misdaaden, welken u te last gelegd worden. Antwoord op de vraagen, die de Nationale Conventie my gelast heeft, u te doen. Een  ZITTING VAN DEN ELFDEN DECEMBER.' Een Lid van dezelfde Commi?fie deed leezing van de vraagen , aan Lodewyk te doen. Men merkte aan, dat de feiten, met duid.ykheid, gefteld waren, in de fchuldverklaarende Acte, en dat het genoeg zou weezen, om Lodewyk den zestienden , wegens deeze feiten, te verhooren. De Conventie nam daarop het volgende Decreet: De Nationale Conventie decreteert, dat de fchuldverklaarende Acte der misdaaden, aan Lodewyk den zestienden ten laste gelegd, in haar geheel, door een der Secretarisfen geleezen zal worden, en vervolgens door den Prefident agtereenvolglyk, artikel voor artikel, en dat da Prefident, na de leezing van elke hoofdbefchuldiging, 'er deeze woorden by zal voegen: -Wat hebt gy te antwoorden?" Een Lid ftelde voor, en de Vergadering nam het volgende Decreet: ,, De Nationale Conventie decreteert, dat haar Prefident, aan Lodewyk, de vraagen doen zal, welke, uit zyne antwoorden, gebooren zouden kunnen worden " Een Lid der Commisfie van Éénentwintigen gaf rekenfehap van een brief van Sainte Foy. die eenige vraagen voorftelde, om aan Lo.'ewyk Capet gedaan te worden ; de order van den dag werd gevorderd en gedecreteerd. Een Lid ftelde voor, dat geen Lid eenig ' voorftel zou mogen dien, noéh het woord opvatten , geduurende dat Lodewyk de zestiende voor de balie tegenwoordig zoude zyn; en dat 'er geduurende dien tyd geene verzoekers of deputatien, ontvangen zou worden. ' 1>üczq voordellen werden gedccreteeid. Een  $3* ZITTING VAN DEN Een ander Lid vorderde, dac 'er een flcel voor de balie gezet zoude worden, en dac de Prefident Lodewyk Capec zoude zeggen, dathy zig kan nederzetten. Die voorftel, gegrond op de menschlievenfceid, ondervond geen tegenfpraak , en men vorderde, dat het ten uitvoer gebragt werd, zonder 'er over te Hemmen. de president. Ik kondig de Vergadering aan, dat Lodewyk zig aan de poort der Feuülancen bevind. Vertegenwoordigers! zei hy vervolgens, gy gaac het recht der nationale rechtvaardigheid ten uitvoer brengen. Gy zyc verancwoordlyk aan alle de burgers der Republiek, voor hec fhndvastig en verflandig gedrag, dat gy, in deeze gewigcige gelcegenheid, houden zulc. Europa vestigt het opmerkzaam oog op u. De Gefchiedenis verzamelc uwe gedagcen en «we bedryven. De onverleidbaare Nakomeling-' ichap zal u oordeelen, mee eene onverbidlyke geftrengheid. Uwe houding zy overéénkomflig met de nieuwe bedieningen, die gy vervullen gaat. De onlydJykheid en het diepfle flilzwvgen becaamt de Rechters. De waardigheid uwer Vergadering moet beantwoorden aan de ÏVlajelteit des Franfchen Volks. Het gaat,,, door uwen mond, een grooce les aan de Koningen, en een nuttig voorbeeld, ter vrymaaking,. van de Volken geeven. Burgers op de Galleryën. verzaamel't! Gy zyt verbonden aan. de glorie en de vryheid der Natie , waarvan gy een gedeelte uitmaakt. Gy weet dat de rechtvaardigheid het voorzitterschap niet bekleed, dan by dé bedaarde en  van lodewyk." 53? Was het niet een gevolg van "het ontwerp, gefchetst door Talon, dat gy in de Voorftad ,Saint-Antoine geweest zyt; dat gy aldaar geld pan de arme werkluiden hebt uitgedeeld, en dac gy hen gezegd hebt, dat gy niets beters doen kost? Wat hebt gy te antwoorden? Ik had geen grooter vermaak, dan te kuntien geeven aan de zulken, Me hut noodig hadden; *e? is niets in dit alles, dat aant eenig ontwerp verbonden is. Is het niet een gevolg van het zelfde ontwerp.» dat gy eene onpaslykheid geveinsd hebt , om het algemeen gevoelen te pollen, wegens uw vertrek naar Saint Cioud of naar Rambouillet, onder voorwendfei van de herftefiing uwer ge^ zoudheid? Wat hebt gy te antwoorden ? Deeze befchuldiging is ongerymd, Zedert langen tyd hebt gy een plan van ont-? vlugting ontworpen. Op den drjeëntwintigftet» Februai y werd u een Memorie ter hand gefield, die 'er u de middelen toe aanwees, en die gy gekanttekend hebt. Op den agtëntwiprigftea verfpreideden 'er zig een menigte Edelen en Militairen , in uwe vertrekken van het kafteel dep 1 uileries, ten einde deeze ontvlugting te begunftigen. Op den agttjenden April wildet gy Parys verlaaten, om u naar Saint Cloud te begeeven ; doch de tegenftand der burgers deed u gevoelen, dat het wantrouwen groot was. Gy poogdet hetzelve te yerdryveir, door aan de Conftitueérende Vergadering een brief mederedeelen, d e gy gezonden had aan de Agenten der Natie by de uitheemfche Mogenheeden, ten einde hun te meiden, dat gy vrywiiliglyk, de Conftitutioneeie artikels , die u aangebooden 0J, DEEL, Y  RECHTERLYKE ONDERVRAGINS waren geworden, hadc aangenomen, en ondertusfchen naame gy, op den éénëncwintigften Juny, de vlugc mee een valsch paspoort; liec gy eene verklaaring ageer, ingerige cegen deeze zelfde Conflitucioneele arcikels; gebood gy aan de Ministers, om geene der Aften, uie de Nationale Vergadering voortkomende , te tekenen, en verbood gy aan den Minister der juftitie, om het Zegel van den Staat overtegeeven. Hec geld des Volks werd verkwist, om het welgelukken deezer verraadery te verzekeren, en de openbaare magt moest ze befchermen, onder de bevelen van Bouillé, die onlangs belast was geweest, met de beftuuring van den moord te Nancy, en aan wien gy, over dit onderwerp gefchreeven had; van te zorgen voor zyne Volksgezindheid , vermits dezelve u van veel nut kon •weezen. Deeze daaden worden beweezen door de Memorie van den drieëntwintigften February, gekanttekend door uwe hand ; door uwe ver'klaaring van den twintigften Juny, geheellyk van uw fchrift; door uwen brief van den vierden September 1790, aan Bouillé; en door een noot Van denzelven, waarin hy u rekenfehap geeft van het gebruik der 993,000 livres, door u gegeeven, en gedeeltlyk gebruikt ter omkoopingvan de troepen, die u geleiden moesten. Wat hebt gy te ancwoorden? Ik heb geen de minfte kennis aan de Memorie va i den drieëntwintigften February. Ij e«ens alles wat de reis betreft, die ik naar Vcrznnes gedaan heb, gedraag ik my aan de antwoorden, die ik, in dien tyd, aan de Conftitueerende Vergadering gegeeven heb. Na uwe aanhouding ce Varennes, werd hec  v a m Lodewyk; 33* gébruik der Uitvoerende magc, voor een oogenblik , in uwe handen, opgefchort, en alsnog fmeedet gy zaamenzweeringen. Op den zeventienden July werd het bloed der burgers op het Veld van Mars vergooten. Een brief van uwe hand, gefchreeven in 1700^ aart La Fayette* bewyst het beftaan eener fchuldige verbindtcnis tusfchen u en La Fayette, tot welke Mirabeau was toegetreeden. De overzieriing begon, onder deeze wreede voorfpellingen. Allerlei zdorten van verleiding werden'ergebezigd. Gy hebt de fchotfehriften, de blaauwboekjes eii de dagbladen betaald, gefchikt, om het algemeen geVoelert te bederven, om de Asfigriaaten in wancrediet te brengen, en om de zaak der Emigranten (taande te houden. De lysten van Septeuil wyzen uit, welke verbaazende geldfommeri 'er tot deeze vryheiddoodende kunstriaaryéri gebezigd zyn geworden. Wat hebt gy te antwoorden? Het geen op den zeventienden gebeurd i$ $ kan my in geetien deele betreffen. Voor 't 'overige heb ik 'er geen de minfte kennis yan. Gy hebt, óp den veertienden September, de Conftitutie fchynen aanteneemen; uwe gefprekken kondigden den wil aart, Om dezelve té handhaaven, en gy arbeidet aan haare verwoesting, zelfs alvoorens zy nog voltooid was. 'Er werd te Pilnitz, op den vierëntwintigften july , eene overeenkomst gemaakt, tusfchen Leopold van Oostenryk en Frederik Willem vari Brandenburg, die zig verbonden, om,in Vrankryk, den troon der volftrekte monarchie wederom op te rigten, en gy hebt, ten opzigté Y i van  345 RECHTERLYKE ONDERVRAGING van deeze overeenkomst, het ftilzwygen bewaard, tot op het oogenblik, waarin dezelve aan geheel Europa bekend werd. Wat hebt gy te antwoorden? Ik heb dezelve doen kennen, zo dra ze ter tnyner kennis gekomen is'. Foor 't overigs is dit een zaak, die, volgens de Conftitutie, de Ministers betreft. Arles had den (landaard des oproers opgefteeken; -gy hebt ze begunftigd, door het zenden van drie burgercommisfarisfen , die zig bezig gehouden hebben, niet om de Contrarevolutiegezinden te beteugelen, maar om derzelver aanflagen te rechtvaardigen. Wat hebt gy te antwoorden ? De Inftructien* die de Commisfarisfen gehad hebben, moeten bewyzen, waarmede zy gr last zyn geweest. Ik kende geen hunner, toe ze my door de Ministers zyn voorgefteld. Avignon en het graaffchap Venaisfin waren fciec Vrankryk veréénigd geworden : gy hebt het Decreet niet ten uitvoer doen brengen, dan een maand naderhand , en geduurende deezen tyd heelt de burgeroorlog dit land verwoest. De Commisfarisfen, die gy aldaar, van tyd tot tyd, gezonden hebt, hebben de verwoesting voltooid. Wat hebt gy te antwoorden? Dit bedryf kan my in perfoon niet betreffen. Ik weet niet wat tydsuitftel men^ by de verzending, genomen heeft. Foor 't overigs betreft dit die geenen, welke 'er mede heiast waren. Nimes, Montauban, Mende enJaleshadden, in de eerfte dagen der Vryheid, groote Volksberoeringen beproefd; gy hebt niets gedaan, 013  VAN L O D E W V K. 34* em dit zaad van Contrarevolutie te fmooren. Voor hec oogenblik, waar in de zaarnenzweering Van Du Saillant is uitgebarften. Wac hebt gjf te antwoorden? Ik hfib, in dit geval, alle de hevelen gegeeven , die de Ministers my hadden voor gefield. Gy hebt tweeëntwintig bataillons gezonden tegen de Marfeillaanen, die op marsch waren, om de Contrarevoiuticgezinden van Arles te bedwingen. Wac hebt gy ce ancwoorden? Ik zon de ftukken moeten zien, ten einde hierop juist te kunnen antwoorden. Gy hebt het bevel over het Zuiderdeel gegeeven aan Wigenftein, die u fchreef, op den éénentwintigften April 1792, na dat hy ce rug geroepen was: „ Eenige oogenblikken langer, en ik had voor alcoos, om den troon van uwe Majefteit , die duizenden van Franfchen te rug geroepen, die andermaal den wensch waren waar^ dig geworden , die gy voor hun geluk formeert.-" Wat hebt gy te antwoorden? Deeze brief is gefchreeven na zyne terugroeping. Hy is zedert niet meer gebruikt geworden. Ik errinner my dien brief niet-. Gy hebt uwe geweezene Gardes du Corps 'te Coblentz betaald. De registers van Septeuil doen dit blyken, en verfcheiden bevelen , door n getekend, bewyzen, dat gyaanmerklyke fommen hebc doen coekomen aan Bouillé, Roche» forc , la Vauguyon, Choifeul Beaupré, dTIarnilton en aan de Vrouw van Polignac. Wac hebt gy te antwoorden? Zo dra ik geweeten heb, dat de Gaf des du Corps zig formeerden aan den anderen kant van den Rhyn, heb ik verbood en, dat zy eeni- y 3 £c  345 RECflTERLYRE QNDERVRAG ï N G ge betaaling ontvingen. Aan het overige heb ik geen kennis. Uwe broeders, vyanden van den Staat, hebben de Emigranten onder hunne Vendels verzaameld; zy hebben regimenten opgerigc; geldkeniirgen gedaan, en verbonden geflooten, in uwen naam. Gy hebt hunne verrigtingen niet afgekeurd, dan op het oogenblik, waarin gy wel verzekerd waart, dat gy niet fchadelyk voqr hunne ontwerpen kost weezen. Uwe verftandhouding met hen is beweezen, door een briefje, .gefchreeven met de hand van Louis Staniflas Xavier, ondertekend door uwe twee broeders, en luidende aldus: Ik heb u gefchreeven, maar het was met de post, en ik heb u niets kunnen zeggen. Wy zyn hier met ons beiden, die niet meer dan één uit maaken: dezelfde gevoelens,dezelfde grondregels, den zelfden yver om u te dienen. Wy bewaaren het ftilzwygen; maar het is, om dat wy, door het te vroeg te verbreeken, u in de waagfchaal zouden ftellen; maar wy zullen fpreeken, zo dra wy zeker zullen zyn van de algemeene onderfteuning, en dit tydftip is naby. Wanneer men ons fpreekt van den kant deezer Luiden daar, dan zullen wy naar niets luisteren; Wanneer het gefchied van uwen kant, dan zul- ■ Jen wy hooren; maar wy zullen regt uit ons pad vervolgen; aldus, wanneer men wil, dat gy ons het een of ander zeggen zoud, bekommer u deswegens niet. Wees gerust ten opzigte yan uwe veiligheid, wy leeven enkel om u te dienen. Wy werken met yver, en alles gaat wei. Onze vyanden zelfs hebben te veel belang by uwe behoudenis, om een nutlooze misdaad  VAN LODEWYK. 343 daad te pleegen, die hunnen val voltooien zou. Vaarwel! L. S. XAVIER, en CHARLES PHILIPPÊ." Wat hebt gy te antwoorden? Ik heb alle de flappen myner broeders afgekeurd, zo dra ze ter myner kennis gekomen zyn, zo als de Conftitutie my yoorfchreef. Aan dit briefje 'heb ik geen kennis. De Armée der troepen van linie, die op den voet van oorlog gebragt moest geworden zyn, was, op het einde van December , flegts 100,000 manfchappen fterk; gy had dus verwaarloosd te voorzien in de uitwendige veiligheid van den Staat. Narbonne , uw Agent, had een ligting van 50,000 manfchappen gevraagd; maar hy bepaalde de recruteering op 26,000, verzekerende, dat alles gereed was: 'er was echter niets in gereedheid. Na hem ftelde Servan voor, om, omflxeeks Parys, een Camp van 20,000 manfchappen te formeeren: de Wetgeevende Vergadering decreteerde zulks; gy hebt 'er uwe fanétie aan geweigerd. Een aandrift van patriotismus deed , van alle kanten , burgers naar Parys vertrekken; gy gaafc een verklaaring uit, flrekkende, om hen, in hunnen marsch, te fluiten; onze Legers intusfchen waren onvoorzien van Soldaaten. Dumouriez , opvolger van Servan , verklaarde , dat de Natie noch wapenen, noch krygsvoorraad, noch onderhoud had, en dat de Steden buiten ftaat van verdeediging waren. Gy hebt gewagt, tot gy 'er toe gedrongen werd, door een vordering gedaan aan den Minister Lajard, (van wien de Wetgeevende Vergadering afëischte, om aanwyzing te doen van de middelen die Y 4 hy  '344 Ü£CltTBfcfcVK.e ©NÖÉRVRAGÏNÖ & had, ter voorziening in de uitwendige veiligheid van den Staat,) om, door een boodletiap, de ligting van tweeënveertig bataillons voorteftellen. Wat hebt gy te antwoorden ? ■Ik heb, den Minister, ze ftand onzer Staatkundige betrekkingen met Pruisfchén. Gy antwoordedet op\den tienden, dac 50,000 Pruisfchén tegen ons in aantogt waren, en dat gy aan het Wetgeevend Lighaam ber ligt gaaft van de formeele daaden deezer dreigende vyandlykheeden , in de termen van de Conltitutie. Wac hebt gy te antwoorden ?^ Het was eerst op dat tydftip, dat ik 'er kennis van gehad heb. 4Ue diplomatifcht correspondentie gefekiede door de Ministers. Gy hebt het Departement van oorlog toevertrouwd aan Dabancourt, neef van Calonne, en Zodaanig zyt gy gedaagd in uwe zaamenzweering, dat de fteden Longwy en Verdun aan de vyanden zyu overgeleverd , zo dra deeze eï voor verfchëancn zyn. Wat hebt gy ce antwoorden ? Ik wist niet, dat de Heer Dabancourt de Neef van Calonne was. Voor -1 overige, ik ben het niet, die de Steden ontbloot heeft. Ik Zou het nooit gedaan hebben. Wie heeft Longwy en Verdun ontbloot? Ik weet niet, of zy het geweest zyn. Gy hebt ons Zeeweezen bedurven» Eefl menigte Officieren van dit Lighaam waren ge emigreert ; naauwiyks bleeven 'er zo veel over, r.ls genoeg was ter dienstwaarneeming in de haven?. Bemand intusfchèn verleende (leeds paspoorten; en toen het Wetgeevende Lighaam op den agtften Maart, zyn iebddig gedrag Y 5 ' voor-  34<* RECHTERLYKE ONDERVRAGING voorfteld*, gaaft gy ten antwoord, dac gy voldaan waarc wegens zyne dienften. Wac hebt gy te antwoorden? Ik heb alles gedaan, wat ik kon, om ds Officiers te wederhouden. In dien tyd, voerde de Nationale Vergadering geen een bezwaar aan tegen Bertrand, waardoor hy befchuldigd werd. Ik oordeelde dat ik hem niet verwisfelen moest. Gy hebt, in de Colonien, de handhaaving der volfirekte regeeringswyze begunftigd: Uwe Agenten hebben daar, allerwegen, de onlusten en de contrarevolutie aangeftookt; welke in die oorden werden daargefteld , op het zelfde tydftip, dat zy in Vrankryk te wege gebragt moesten worden ; het geen genoeg- aanwyst , dat uwe hand dit verraad beftuurde. Wat hebt gy te antwoorden? Indien 'erperfoonen zyn, die zeggen myne Agenten in de Colonien te zyn, dan hebben zy de waarheid niet gezegd. Ik heb nooit iets bevolen , van het geene gy my daar zegt. Het inwendige van den Scaat werd beroemd door dweepzugtigen; gy hebt u ten hunnen befchermer veiklaard, en daar door het blykbaare oogmerk aan den dag gelegd, van door hun uw oud vermogen weder te k-ygen. Wac hebt gy te ancwoorden ? Ik kan daarop niet antwoorden. Ik heb geen kennis aan dit ontwerp. Hec Wetgeevende Lighaam had, op den negenëntwintigften November, een Decreet uitgebragt tegen de muirzugtige Priesters; gy hebt er de uitvoering van opgefchort. Wat hebt gy te antwoorden ? D&  VAN LOPEWYK. 34? i De Conftitutie liet my de Saniïie der Der creeten vry. De onlusten waren aangegroeid. De Minister verklaarde, dat hy,in de thans beftaande wetten, geen eenig middel kende ter bereiking van de fchuldigen. Het Wetgeevend Ligltaam gaf een nieuw Decreet: gy fchortedet ai weder 'er de uitvoering van op. Wat hebt gy te antwoorden ? Het zelfde antwoord als vooren. De burgerhaat der Garde, welke de Conftitutie u gegeeven had, had 'er de afdanking noodzaakiyk van gemaakt. Den volgenden dag fchreeft gy een brief aan dezelve , met betuiging van over haar voldaan te weezen. Gy hebt haar blyven betaalen. Deeze daad word beweezen uit de rekeningen van den Thefaurier der Civile lyst. Wat hebt gy te antwoorden? Ik heb haar ftegts blyven betaalen, tot dat zy hervormd kon zyn, zo als het Decreet medebragt. Gy hebt de Zwitferfche Gardes by u blyven .behouden: de Conftitutie verbood het u, en de '"Wetgeevende Vergadering had 'er uitdruklyk het vertrek van gebooden. Wat hebt gy te antwoorden ? Ik heb de Decreeten gevolgd, die wegens dit onderwerp gegeeven zyn geworden. Gy hebt, in Parys , afzunderlyke Compagnon gehad, gelast om aldaar voiksbeweegingen te vcröirzaaken , dieniüg voor uwe ontwerpen van Contrarevolutie. D'Angremont en Cüles waren twee van uwe Agenten: zy werden betaald door de Civile lyst. De quitancien van Gilles, gelast met de zaamenftelling van een Com-  34-8 rechterlyiïe ondervraging 'Compagnie van zestig manfchappen, zullen u aangebooden worden. Wat hebt gy te antwoorden? Ik heb geen kennis aan de ontwerpen, dis ook weet ik niets van bet ftuk zonder ondertekening. Een ander ftuk van dezelfde* natuur; gekanttekend door de hand van Lodewyk, van Talon en Sanne Foy, . Hy verklaarde het niet te herkennen. F.en derde ftuk van de.Teïrde natuur. Hy vergaarde het even weinig te herkennen Een register of dagverhaal van dé hand van Lodewyk, getyrcld: Pevfion ou gratification accordées fitr la casjette. Ik herken dit; hec zyn liefdegiften, welke ik gedaan heb. . Een ftaat van de Sehotfehe Compagnie der Garde du Corps. r ° Lodewyk herkende dit ftuk, en verklaarde, dat het beftond, voor dat hy verbooden had. ,. van met de beraaüng van I un rraftemem voortlegaan, en dat het ben, die afweezig waren, P'ec betrot. ö 1 Een ftaat van de Compagnie van Noailles.om te dienen ter beraa!inff van de behouden traftemepten, getekend Lodewyk en Laporte Lodewyk verklaarde, dac hec een zejfcje ftuk was als hec voorgaande. Een ftaat van de Compagnie van Grammont. >  - ■ • • Va.» J-oitjf tk; 35$ lodewyk verklaarde, dat het dezelfde zaak was» sis' de voorige.. Een ftaat van de Compagnie van Luxemburgs Lodewyk verklaarde het hetzelfde te zyn, als de drie andere. i Waar.heht gy de ftukken, die gy herkent, ter bewaaring gelegd? Deeze ftukken moesten by myn Thefaurier. zyn. - Een ftuk betreffende de Centfuisfes. Lodewyk: verklaarde het niet te herkennen. Een ftuk, getekend Nibn, Griffier. Lodewyk; verklaarde het niet te herkennen. Een Memorie, getekend Convay. Lodewyk; verklaarde 'er geen de minfte kennis van te hebben. Een gecertificeerde Copie van een oirfpronglyk ftuk, bewaard in het Departement de 1'Ardeche , den veertienden July 1792. Lodewyk: verklaarde 'er geen de minfte kennis aan te> hebben. Een gecertificeerde Copie van een oirfprong-> ïyk ftuk, bewaard in het zelfde Departement.. Lodewyk verklaarde 'er geen de minfte kennis aan te hebben. . Een brief betreklyk het Camp van Jalès. Lodewyk verklaarde 'er geen de minfte kennis aan te hebben. Copie van een ftuk, bewaard in het Departement de L'Ardeche. Lodewyk verklaarde 'er geen de minfte kennis aan te hebben. Een brief zonder opfchrift, betreklyk hec Camp van Jalès. Lodewyk verklaarde 'er geen de minfte kennis aan te hebben. Een Copie, overëenkomftig met het oir* , ju, deel,, Z fpron^»  §54 ft.fiCUTïË.LYkE ONöERfftïgÏN» fprohglyk ftuk, bewaard in het Departement de L'Ardeche. Lodewyk verklaarde 'er geert de minfte kennis aan te hebben. Een Copie, overëenkomftig met het oirfpronglykftük, van de magt, verleend aan Dufaillans» Lodewyk verklaarde 'er geen de minfte kennis aan te hebben» Een Copie der inftructie en magtverleening; 'aan den Heer Convay, door de broeders van den Koning. Lodewyk verklaarde 'er geen de minfte kennis aan te hebben» . Andere Copie van een bewaard oirfpronglyk ftuk. Lodewyk verklaarde 'er geen de minfte kennis aan te hebben. Een brief van Bouillé, behelzende de rekening van 900,000 livres , ontvangen van Lodewyk. Hy verklaarde 'er geen kennis aan te hebben. Een Lias, behelzende vyf ftukken, gevon» den in de portefeuille van Sépteuil: zynde twee geloofsbriefjes, (bons,) getekend Lodewyk, quitanciën van Bonnières, en de andere waren billetten. Lodewyk verklaarde 'er geen kennis &an te hebben» Een Lias van agt ftukken. mandaaten, getekend Lodewyk, ten voordeele van Rochefort. Lodewyk verklaarde 'er geen kennis aara te hebben» Een briefje van Laporte, zonder ondertekening. Lodewyk verklaarde *er geen kennis aait te hebben. Een Lias, behelzende twee ftukken, betreklyk een gift, gedaan aan Mevrouw Polignac, en aan den Heer La Vauguyon. Lodewyk verklaarde 'er geen kennis aan te hebben.  U n l o d a w y « K fëen briefje, getekend door de broeders Vat! <3en Koning. Lodewyk verklaarde, noch hec Schrift, noch de ondertekening te herkennen. Een brief van T'oulongeon aan de broeders -van den Koning. Hy verklaarde 'er geen de minfte kennis aan te hebben. Ëen Lias, betreklyk Choifeul Gonffier, eft gyne -Amtsverrigtingen. Lodewyk verklaarde! %r geen de minfte kennis aan te hebben. Een brief van Lodewyk aan den Bisfchop va» Clermont. Hy verklaarde denzelven niet te erkennen, noch ook de ondertekening, noch hec fchrift, en dat vcéle Luiden, op hunne zegels„ «le wapens van Vrankryk hadden. Een Copie, getekend Desmés-. Lodewylc; verklaarde die niet te herkennen. Een bordereel van betaaling van de wagt vat» den Koning, getekend Desmés, Comraisfaris. Lodewyk verklaarde het niet te kennen. Een Lias, behelzende de betaalde fomme» *an Gilles, voor een Compagnie van zestig manfchappen. Lodewyk verklaarde geen eenig; ftuk te herkennen. Een ftuk betreklyk de penfioenen. Lodewyk: verklaarde het niet te herkennen. Een brief van Dufresne Saint Leon* Lode»? wyk verklaarde denzelven niet te herkennen. Een gedrukt fchrift tegen de Jacobynen»: Lodewyk verklaarde 'er geen de minfte kennis aan te hebben. De Prefident ze! tegen hem, Lodewyk: des Nationale Conventie veroorlooft u te vertrekien. Daarna ftelde men voor, en de Conventie Ham het volgend Decreet;  gCC? RECHTERLYKE ONDERVRAGING- EN2*.' „ De Nationale Conventie decreteert, dat do Commandant-Generaal van de Nationale Garde te Parys, op ftaande voet, Lodewyk Capet naa* den Tempel zal geleiden." Een Lid ftelde eenige artikels voor van een Decreet, ten opzigte van Lodewyk den zestienden. Men las het eerfte artikel. Men ftelde de Opfchorting der Vergadering voor: dit werd ter ftemming gebragt en verworpen. Men vorderde het voorafgaande onderzoek: het werd ter ftemming gebragt en verworpen. , Men vorderde, darmen zig hield aan de bewoordingen van de Wet, één 'of twee vrienden #ƒ raaden. Het voorafgaande onderzoek werd geëischt, wegens.deeze laatfte verbetering: het werd ter ftemming gebragt en verworpen. Men ftelde, als een Voorftel van order, voor, om te decreteeren,dat Lodewyk den Raad zou kun' nen verkiezen, dien hy gevraagd heeft. Dit laatfte Voorftel werd ter ftemming gebragt, en de Vergadering nam het volgende Decreet; De Nationaale Conventie decreteert, dat Lo'deWyk een Raad zal kunnen neemen." De Zitting eindigde des avonds ten zevea uuren. Zitting van Woensdag den \ i December 1752. Het eerfte jaar der franfche Republiek. De Nationale Conventie nam op het yoorftel van Thuriot, verbeterd door Cambacérès, hec volgende Decreet: „De Nationale. Conventie decreteert, dac vier haarer Leden zig, op het oogenblik, naar . det|  feïTTTN* VAN DEN TWAALFDEN tltCESïBEtt. 35#, den Tempel zullen begeeven , en aan Lodewyk Capet kennis geeven van het Decreet van gisteren, 't welk hem de magt toeftaat, om een Raad'te neemen; hem aanzeggende van zig binnen het uur te verklaaren, wie de burger is, aan wien hy zig toevertrouwt. Zy benoemt ten dien einde, Cambacérès , Thuriot, Dubois Crancé en Dupont Debigorre, die van het by hunne commisfie voorvallende procesverbaal zullen opftellen." De Commisfarisfen wederkomende, zei Cambacérès : Medeburgers! de Commisfarisfen, die gy naar den Tempel gezonden hebt, hebben hunnen last volvoerd. De leezing van het proces verbaal, 't welk zy opgefteld hebben, is de getrouwfte rekening, die zy u geeven kunnen: ziet het hier: , Wy Commisfarisfen der Nationale Conventie'hebben ons, ter uitvoering van het hier bovengemelde Decreet, en van dat van heden den twaalfden December, het eerfte jaar der franfche Republiek, naar den Tempel begeeven; alwaar, ingeleid zynde, door de Officieren van de Municipaliteit, in het vertrek, bewoond door Lodewyk Capet, wy hem kennis gegeeven hebben van het Decreet, gisteren door de Nationale Conventie genomen , behelzende, dat hy een Raad zal kunnen hebben; en van het Decreet van heden, onze Zendingslast inhoudende. Leezing gedaan zynde van gemelde twee Decreeten, hebben wy , Commisfarisfen , Lodewyk Capet aangezegd, van zig te verklaaren , aan welk burger hy zyn vertrouwen gaf? Hy heeft daarop geantwoord, dat hy Target, en by gebreke van dien, Tronchet verkoos, Z 3 of,  ZITTING VAN- ffi»I» «f alle beiden, indien de Nationale Conventie*'er in toeftemde, aanmerkende, dat hem dagc„ dat de Wet hem het recht gaf, om 'er twee te vorderen. Na gedaane leezmg> heeft hy. beneffens ons Commisfarisfen , getekend , enz.. CHier volgden de ondertekeningen der CommisSirisfen; van Lodewyk; en van Ducroify, Se«yetaris van de Commisfie.) Wy moeten u ook niet onkundig laaten, dat \r door den algemeenen Raad der Commune, verfcheidene voorzorgen , ten opzigte van de? gevangenen in den Tempel,genomen zyn.. Eeni ge deezer maatregels, hebben geleegenheid gegeeven aan Lodewyk Capet, om ons eenige aanmerkingen te maaken.. Hy verzogt^ dat mens ftem papier,, pennen ea inkt bezorgde. Hy verlangde gemeenfehap met zyne Familie te hebben*. £)eeze voorwerpen, vreemd zynde aan onze zending-,, hebben wy *erons niet mede ingelaaten en de Officieren der Municipaliteit, in dienstvani den Tempel, hebben ons gezegd, dat hec befluic van den algemeenen Raad der Commune; aan de Nationale Conventie had moeten voorgedragen geworden zyn. Uwe Commisfarisfen weeten niet, of dit befluit u voorgedraagen geworden is, en welke party gy gedagt hebt te» anoeten neemen, ten opzigte der fchikkingen,. die het behelst ; maar zy gelooven u te moeten? doen opmerken, dac, het algemeen belang vorderende, dat hec proces van Lodewyk Capet Biet vertraagd worde, hetonvermydlyk is., om, toe zodanige maatregels te bcfluiten, welke'erden. voortgang van verhaasten kunnen, Hier toe behoort het bevel, om aan den Gevangenen fapiex, pennen, en, inkt te bezorgen,, en eene ks»5  kennisgeeving aan de verkoozen Raaden, welke met Lodewyk een vryë gemeenfehap moeJen hebben. Deeze fchikkingen worden daar. .nbovenaangeweezen door de «^zaaklykhe.d cm aan den gevangenen van den Tempel d« middelen van verdeediging toe te De Conventie neemc het volgend Decreet. „ De Nationale Conventie decreteert, dat de Minister der iuftitie, op ftaande voet, aan larget en Tronchet, een affchrift zal zenden, van: !S Decreet van gisteren, het welk theïst dac Lodewyk de magt zal hebben,om z.g eer, Raadte verkiezen; van het Decreet van heden, hec welk vier haarer Leden benoemt, ora hem aantezeggen, dat hy zig verklaare, wie de burger zy, aan wien hy zyn vertrouwen geeft; en va» het proces verbaal van deezen dag, opgeite ct door haare vier Commisfarisfen in den Tempel, Setekend door Lodewyk Capet. Zy beveelt, dat de Officieren der Municipaliteit van de Gemeente van Parys de vryë gemeenfehap zulle» laaten aan Target en Tronchet met Lodewyk Capet en dat gemelde Officieren der Municpahïeit', aan Lodewyk Capet pennen, inkt en papier zullen bezorgen." Zitting van Donderdag den n December } 79*. Het eerjie jaar der franfche Republiek. Men las een brief van den burger Target, van £eezen inhoud: Den 12 December, het eerfte jaas der Republiek. Zedert het Decreet van deezen morgen, word het moeilyk voor my, eenig gevoelenice hebben, wegens de feiten, aan Lodewyk de* Z 4 2G|s*  Èt2w f ,aste"ge,e^; ik moet een minHerf my onthouden van die uittefprteken: ik zal aarf T^en en'K glmaC d00r ******** hoofdpynen en borstbenèauwriheeden, die zedert wfc «en jaaren geduurd hebben ; d e U^SSSi de pleitzaa hebben doen verlaaten , èn ?dil door een vierjaarigen zwaaren: arbeid tot eeri onbegryplyk pum ver- JS^;J3 ik ter naauwernood kragten|enoeg overï om geduurende zes uuren, op elken d^ denreedzaame^bedieningen van Scheer waa tenee^" om 'erCrdngt T °nSedu!d ^«oogenblik fm er' door de nreuwe verkiezing, van ontheven te worden. Dit is genoeg gezTd dat Site V3n^d^ykden zestienden Ik l>k eene bediening behoort/en door hrWon* T^deTftS^^f^' e" het vertrouw van den Befchuldigden, en de verwagdng van het algemeen verniaden. f Jet is zelfs r>n SI oogenblik, dat- * voor de eeff!Se benOCMng verneem, welke het my onmooïyk was te voorzien. Gewéetenshaive weiger £ veroorlooft zig. met, om bedieningen te aan ! vaarden, waartoe hy zig geheel ovoZL^ Ik bid de -Nationale Conventie van aan Lodewyk den zestienden den brief te wïfS doen toeko.nen , dien ik dit oogenblik 5 ? ten einde hy een^dere keus zou kunnen doei" (peterten^ de ftepubijkein target. Hfr^^ ■ ■ *:' " ' * r '\ THV-  * &E"ETifer*B'EN »fe«EMBBRv thuwot. Toen Lodewyk u zyn Raad heefc aangeweezen, heeft hy u gezegd, dat hy Target verkoos, en by gebreke van dien, Tronchèt: Lodewyk derhalven heeft daar door aangekondigd, dat hy zig met één perfoon voor zynert Raad vergenoegde , en ik zie niet, waarom men zig.dan verpligten zou, om aan Lodewyk Capet twee Raaden te geeven..,- ■ Men vorderde de order van den. dag. Men gaf berigt, dat 'er'twee brieven, betreklyk tot dit onderwerp, waren. Zy waren van deezen inhoud: Parys den n December 179»; „Burger! Prefident! ik weet niet, of de; Conventie, aan Lodewyk den zestienden, een Raad zal geeven, om hem te.verdeedigen, en of zy 'er aan hem de keus van 'zal overlaateru ïn dit geval verlang ik, dat Lodewyk de zestiende weete, dat, ingevalle hy.my, tot deeze, bediening, verkiest, ik gereed ben, 'er my aan toetewyden. Ik verzoek u niet, om aan de Conventie kennis van myn aanbod te geeven;. want ik ben wel verre van te gelooven , dat ik een perfoonaadje ben, ge.wigtig genoeg, dat zy zig wegens my onledig houde: maar tweemaalen ben ik geroepen geworden tot den raad vanhem, die myn Meester was, i'h een tyd, toen deeze bediening met yver, door een iegelyk begeerd werd. Ik ben hem denzelfden dienst verfchuldigd, nu het een .bediening is, die verfcheiden luiden gevaarlyk vinden. Indien ik een mooglyk middel wist, om hem myne geneigdheid te doen weeten, zou ik de vryheid niet gebruiken, om my by u te vervoegen." „ Ik heb gedagt dat gy, op de plaats die gy. Z 5 be»  gtTa Zitting van d tn fcekleed, meer middelen dan iemand anders zufe jbebben, om hem die berigt te doen toekomen. Ik ben met eerbied, enz." ige'teekend) lamoignon mallesherbe. I Andere Brief. Parys, den 12 December. 1792. 7, Burger! Prefident J het gerugt vermeld; «at de Nationale Conventie heeft toegedaan, fcm aan Lodewyk den zestienden een Verdeediger of Raad te geeven. Alvoorens myn dienst «ot deeze bediening aantebieden , waartoe het Sevoel der onfchuld van Lodewyk den zestienen , en der rechtvaardigheid van de Nationale Conventie, my de begeerte inboezemt om ze te aanvaarden, met al den yver, noodzaaklyk «m dezelve te vervullen, zou ik, van u zelf, Verlangen te weeten, wat 'er van zy: ten zelfden tyde, dat gy de goedheid zoud hebben, "er my de omftandigheeden van te melden, zou ik u eenige berigten kunnen mededeelen, die dergelyk een aanbod van myn kant, voor u noodzaaklyk kan en moet maaken. Ik zal my cp ftaande voet begeeven tot de onderhandeling, die het u behaagen zal my toeteftaan, en die liet gewigt der zaak my het vertrouwen inboezemt, om van u te verzoeken. De eenvoudigheid van deezen mynen ftap, verzekert my, zo ïk durf hoopen, de rechtschapenheid van dien, Welken ik van u verwagten moet." (geteekend) souroat , burger van Troyet*. De Nationale Conventie decreteert, dat haare Commisfarisfen zig daadlyk naar den Terope$ zullen begeeven, om aldaar aan Lodewyk de bries  »ERTtEI»DEN D ECIMSE R.J jSj brieven tnedetedeelen , betreklyk zyne verdeediging, en om de noodige maatregels te neemen , om zig bepaaldlyk te verzekeren van de keus, die Lodewyk gedaan zal hebben, en van de aanneeming der geenen, die hy verkiezen Za,De Conventie decreteert vervolgens, dat de Commisfie van Éénentwintigen gevohnagcigd word, om , binnen vierentwintig uuren , affchrifren te doen maaken van alle de ftukken, waarvan bevolen is, dat mededeeling moet gefchieden aan Lodewyk Capet en aan zynen Raad; en om, tot deezen buitengewoonen dienst v alle de Amtbedienden, zelfs die van de bureau» der Conventie, ïegebruiken» Zitting van Donderdag avonê. De Minister der Juftitie deed aan de Vergadbting den volgenden brief toekomen» Brief van den burger Tronchet aan den Minister der juftitie. Parys* Donderdag den dertienden. Kwart ever zeven uuren des avonds. ■ Burger! Minister! geheel en al vreemd aan ttet'Hof,0 waarmede ik nooit, hec zy regtftreeks ofzydelings, in eenige betrekking geftaan heb, verwagte 'ik niet, van aan myn eenzaam landeoed, aan myn volltrekt afzonderlyk leeven, waaraan ik my geheel had toegewyd, my te zien. ontrukken, ten einde medewerken aan de verdeediging van Lodewyk Capet. Indien ik niet anders raadpleegde, dan myn perfoneelen fmaak en myn caradter, ik zou niet aarzelen, om eene bediening, te weigeren, waarvan ik al de kiefche te*  tederheid en mis'fchien ook het gevaar ken/ Intusfchen geloof ik, dat het Aigemeente rechtvaardig is, om niet te erkennen, dat-dergelyk" eene bediening ,: zig bepaalt, om het lydlyke werktuig van den befchuldigden te weezen, en, dat dezelve een dwangbediening word, in de omhandigheid, waarin hy ,die zig op een zo openbaare wyze geroepen vind, derzelver waarneeming niet zou kunnen weigeren, zonder op zigte neemen, van de eerfte een, vonnis te ftryken, dat, voor het geheele onderzoek der ftukken en bewyzen van verdeediging, roekloos, en ïsa dit onderzoek , barbaarsch zou zyn. Hoe het ook zy, ik geef my over aan den pligt, die de menschlievenheid my oplegt.. Als mensch , kan ik myn byftand niet weigeren aan een ander mensch , boven wiens hoofd het zwaard der gerechtigheid- is opgeheven." „ Ik heb u niet eerder kunnen berïgten va* de ontvangst, van uw pakje, dat my niet voor Vier' uuren des avonds, op myn Landgoed, beftcld is geworden, van waar ik dan ook daadlyk vertrokken ben, om my naar Parys te begeeven. Voor hét overige verzoek ik u, den eed te ontvangen, welken ik iri uwe handèn afleg, en dien ik verlangen zou openbaar gemaakt rte zien, dat, hoe de zaak ook uitvalle, ik geenblykvan erkentenis zal aanneemen, van wieu het ook in de Waereld weezen moge." Verfcheiden Leden vorderden het drukken van het voorgeleezene. ' De Vergadering ging tot de order van den dag over, uit aanmerking van haare Decreeten, genomen in de zittingen der voorige dagen. Zit-  Het eerpe jaar der franfche Republiek. "Thurioc; een. der CommisfariVfen, gezonden naar den. Tempel, deed leezing van het proces . verbaal,.aldaar door hen opgefteld. Wv Commisfarisfen van de Conventie, hebben ons naar den Tempel, begeeven , ter ïfcvoering. van haar Decreet. Geleidm de ka- . mer van Lodewyk Capet hebben wy temUg zing gedaan, i-. van het Decreet der ConvaSe? | onzen last uitdrukt; van den bnef van Target,welke weigert zyh Raad te weezen, ï< van de brieven van Mallesherbes, van.H^t en van Guillaume, die zig tot zyne Verdeedigers .aanbiedep. Lodewyk heeft ons geantwoord , dat hv gevoelig was voor de aanbiedingen, welke de burgers hem decden, die verzogten om Tem als Raad te dienen: ik neem Mallesherbes S voor myn Raad: indien Tronchet my met van dienst kan weezen, dan zal ik met Ma ksherbes overleggen, om een ander in zyn plaats %Q JtiC7Ctl.W • /* Thuriot voegde 'erby, dat de Commisfarisfen dit proces verbaal vertoont hebben aan. Lamoignon Mallesherbe, die gezegd heeft, dat hv, overëenkomftig de aanbiedingen, welke, hy gedaan had, aan de keus van Lodewyk Capet beantwoorden zou." De Conventie decreteert, dat Mallesherbe» ■vrylyk gemeenfehap zal kunnen oeffenen met Lodewyk Capet. i . r Een Lid zei, uit naam der Commisfie vaa Éénentwintigen: „ Ter uitvoering van uw De$reec van gisteren, is men in de bureau van den  S56* ÏITT1N y AH DBrf Minister van oorlog zig gaan verzekeren, of hef waarheid zy, zo als ^en brief vermeld, welke door Rulh aan de Conventie is medegedeeld geworden, dat de Lieutenant Generaal Witgenftein eene Commisfie gehad heeft, voor hec commando op Corfica. Men heeft geen bewys van deeze daad gevonden; maar men heeft een brief gevonden van den Minister van oorlog van den twintigften July, in welken hy aan Witgenftein vermeld, dat de Koning, hem benoemd liebbende, om in de armée van het noorden te gaan dienen, onder bevel van La Fayette, hy hem gebood, om zig by dien Generaal te vervoegen. Aldus word het antwoord van den geWeezen Koning geleugenftraft, die gezegd heeft, dat de brief van Witgenftein, van den agtëntwintigften April, gefchreeven was na zyne terugroeping, en dat hy zedert niet meer gebruikt was geworden. Wy hebben ook onderzogt of het waar was, dat hy een verlof zou gehad hebben, om, op den tienden Augustus, te Parys te zyn, doch wy hebben geen verlof gezien." Het onderzoek van deeze feiten is verzon^ den aan de Comités van Twaalven en van Éénentwintigen. Zitting variZaturdag den 15 December 1795, Het eerfte jaar der franfche Republiek* Tronchet fchreef aan de Conventie, dat, gisteren morgen, ingeleid zynde by den geweezen Koning, hy geene ftukken gevonden heeft, waarop de befchuldiging en het verhoor, dac hy ondergaan heeft, gegrond zyn geworden. Hy verzoekt de Vergadering dezelve aldaar te doen •e^orgen. Ver*  Verzonden aan de Commisfie van Éénentwintigen. Een Secretaris las een brief van de burgerea Olympe Degouges, van deezen inhoud: , Burger! Prefident! na den moedigen Mallesherbes bied ik my aan, om de Verdeediger van Lodewyk te zyn. Laaten wy myne kunn» aan haar plaats. De heldhaftigheid en de edelmoedigheid zyn insgelyks het deel der Vrouwen , en de Revolutie levert 'er meer dan een voorbeeld van op. Ik ben eene oprechte en getrouwe Republikeine, zonder vlek en zonder verwyt; niemand twyffelt 'er aan; zelfs zy «iet, welke veinzen myne burgerdeugden te miskennen: ik kan my derhalven met deeze zaak belasten." „ Als Koning, geloof ik Lodewyk fchuldig aan misflaagen te zyn;maar,van deezen verbannen tytel ontdaan, houd hy op misdaadig te weezen in de oogen der Republiek. Zyne Voorvaders hebben de maat der onheilen van Vrankryk volgemeeten: ongelukkig is de beker in zyne handen gebroken, en alle de fcherven zyn •tiem tegen 't hoofd gefprongen. Ik zou 'er kunnen byvoegen, dat, zonder de boosheid van zyn hof, hy misfchien een deugdzaam Koning eou geweest zyn. Ik verlang, om, door de Nationale Conventie en door Lodewyk Capet, toegelaaten te worden, ter onderfteuning van «en GrysSarc, die omtrent tagtig jaaren in een moeilyke bediening Heet, die my toefchync al de kragt en al den heldenmoed der groene jaaren waardig te weezen. Ongetwyffeld zou ik sieffens dergelyk een Verdeediger niet in 't ilrydferk gecrecden zyn, indien de zo koele als eigen-  , n-fTlNG-YAI? D E # liaatzugtige wreedheid van den Heer Target myr) heldenmoed niec ontvlamd , en myn tedergefj voeügneid niet aangevuurd, had/-. Ik-kan heden fïerven. Een myner republikeinfche toneelfhuk* jcen is op het punt van vertoond te wordep. Indien ik, op dat voor iry-~mpoglyk. glorieryle tydftip, van het daglicht beroofd ben, en dat 'er na. myn dood nog wetten heer/cben, dan zal reen myne gedagtcnis zegenen,.en myne moordenaars , niet meer bedroogen zynde , zuilen eenige traanen op. myn graf Horten. . Dat het my geoorloofd zy, aan de Nationale Conventie een gevoelen te ontdekken, het welk; my. is voorgekomen al haar aandagt waardig te weezen. Is Lodewyk de. laatfte gevaarlyker voor de Republiek dan zyne broeders, dan zyn zoon g Zyne - broeders zyn als nog verbonden 'met de uitheemfche Mogonheeden, en doen heden niet anders dan voor hen zeiven arbeiden, TDe zoon van Lodewyk Capet is onfchuldig, en _znl zyn Vader oyerleeven. „Hoe veelc eeuwen van. verdeeldbecdcn en partyfchappen kunnen de Pretendenten niet'doengebooren worden! . De Romeinen hebben zig onfterflyk gemaakt-, .door de uitbanning van Tarquin. Plet is niec .genoeg, om een Koning te dooden, dat men zyn hoofd, doe vallen. Hy leeft nog langen tyd na zynen dood: maar hy is waarlyk dood, wanneer hy zyn val overleeft. Ik eindig hier , ten einde aan dé Nationale Conventie het maaken van alle de aanmerkingen over te laaten , die de brief aanbied, welken ik haar onderwerp. (geteeksntP) olympe de goüges. m  VYFTIENDEN DECEMBER. 369' De Vergadering ging tot de order van der» dag over, uit aanmerking van de aanneeming van Tronchct. N ik kom, uit naam van de Commisfie van Éénentwintigen, aan de Conventie rekenfehap geeven,dat dc overfchryving der ftukken, dienende ter onderfleuning yan de fchuldverklaarende Acte der misdaaden, waarmede Lodewyk Capet befchuldigd word , binnen vierentwintig uuren zal geëindigd weezen. De Raaden van den Koning hebben, door een brief, hunne begeerte te kennen gegeeven, om mededeeling te hebben, voor hen en voor den befchuldigden, van alle de oirfpronglyke ftukken, ten einde de laatfte het fchrift, of erkennen, of ontkennen kan. Ingevolge hier van, heeft de Commisfie my gelast, om aan de Conventie te vraagen, door welk middel zy de overgefehreeven ftukken zal mededeeien; en of, ingevalle de oirfpronglyke gevraagd 1 mogten worden , dezelve vervoerd kunnen worden van de plaats, waar de Commisfie vergadert? De Rapporteur. De Commisfie heeft een menigte ftukken gevonden, die nog nier aan Lodewyk zyn voorgehouden geworden. Begeert de Conventie, dat hem dezelye worden aangebooden ? Werd gedecreteerd, dat de ftukken, nog niet aan Lodewyk den zestienden voorgehouden, hem voorgehouden zullen worden, en dat de Commisfarisfen 'er proces verbaal van zullen opftellen. Vervolgens werd gedecreteerd, op voorftel van Legendre, dat de dag, waarop Lodewyk ter eindlyke verhooring zal gefteld worden , va. DEEL. Aa wegg  j70 ZITTING VAN DEN weezen zal op Woensdag, den zesëntwintigften van de tegenwoordige maand December. — Vervolgens, op voorftel van Laurent Lecomtre , dat Lodewyk Capet zyne kinderen zal kunnen zien; welke kinderen als dan hunne moeder of tante niet zullen mogen zien, voor de laatfte verhooring. Men merkte aan dat de Vrouw en de Zuster van den geweezen Koning, in het rechtsgeding, befchuldigd waren geworden. Zitting van Maandag den 17 December. Men leest een brief van Tronchet en Mallesherbe, verzoekende, dat de burger Defèze hen worde toegevoegd. De Conventie ftemt het toe. CRAM5PRÏ-Z. Ik kom uit naam der Commisfie van Eénëntwintigen, u rekenfehap geeven van de uitvoering van uw Decreet van den vyftienden van deeze maand, het welk aan uwe Commisfie belastede, om Commisfarisfen te zenden naar den Tempel, ten einde aan Lodewyk de ftukken mede te deelen, die hem niet vertoond waren geworden, voor de balie. Deeze ftukken bedraagen een getal van honderd e» zeven. Het zal genoeg ter uwer onderrigting zyn, om u het proces verbaal voor te leezen, door de Commisfarisfen in den Tempel opgefleld, by de mededeeling van deeze ftukken. Wy Commisfarisfen, enz. hebben, in tegenwoordigheid van den burger Tronchet, aan Lodewyk Capet, de" ftukken medegedeeld, welke hem nog niet waren aangebooden geworden. Op de vertooning van het cerite ftuk, ancr woor-  VÉNTIENÖEN ÖECÈMBER. 37! woorde Lodewyk, dat hy het herkende. Het Was eene verklaaring van den Koning by zyn Vertrek uit Parys naar Varennes. Op het tweede Huk, antwoorde hy, het niec te herkennen. Op het derde; dat hy geloofde het te hebbén ontvangen. Het was eene Memorie van Bouillé. Op het vierde; dat hy 'er geen kennis aan'had. Het was eene Verklaaring Van Chavrot, gefchreeven in drie ftukken, betreklyk toe Danfremont; waarin Chavrot zegt, dat deeze order had, toe'hec oprigten eener Compagnie, verknogc aan den diens c van hec Hof, waarmede hy beleccen zou, dac men niet, met te grooten ophef, van de Vryheid fprak. Osfelin bevestigde de waarheid van deeze daaden. Op het vyfde, dat hy het biet herkende. Het was een brief van Laporte aan den Koning. Op het zesde, de zelfde verklaaring. Het was een brief van Laporte aan dert Koning. Op hét zevende, dat het ftuk van hem niet was: dat hy geld gegeeven had aan de Weduwe van Favras, alleen uit liefdaadigheid. Op het agtfte, dat hy het niet herkende. Het was een brief van Chambonas aan den Koning- Op het negende ^ hetzelfde antwoord. Het was eene byzondere verklaaring ^ behelzende * dat men getragt had, om Sancerre, Commandant van de Parysfche Nationale Garde, öm te koopen. Uwe Commisfie heeft den Generaal verzogc, zig terplaatfe haarer Ziccing te willen vervoegen, Aa s Hy^  372 ZITTIN8 VAN DE» Hy heeft verklaard, dat eenige byzondere perfoonen by hem waren gekomen, die getragc hadden, om, door voorftellen, vol geheime verleiding , hem omtekoopen; dat, onder andere voorftellen, men hem ook dat gedaan had, van zyn brduwery te koopen, voor 700,000 livres, daar hy 'er niet meer dan 300,000 livres voor vroeg. Op het tiende, antwoorde hy; ja, ik heb het ontvangen. Het was een brief van Narbonne aan den Koning, waarby deeze hem verzogr, vyf a zes millioenen te willen opofferen, om zyn gezag weder te bekomen. Op het elfde, dezelfde verklaaring. Hec was een brief van Lesfarc. Op hec cwaalfde, dezelfde verklaaring Het was de oncflagneeming van den Minisrer ***. Op hec dertiende , dezelfde verklaaring. Het was'een ftuk, dienende ter uitlegging van hec voorgaande. Op het veertiende, antwoorde hy: Ik herrinner het my niet. Het was een brief van Choifeul Stainville, behelzende rekening van hec geld, ontvangen van Bouillé, ter betaaling van de Gardes du Corps. Op het vyftiende, ancwoorde hy: Ik weet niec dac ik denzelven ontvangen heb. Het was een brief van Damas. . Op hec zesciende, antwoorde hy: Ik herrinner hec my niec. Op hec zevenciende, dezelfde verklaaring. Op hec agctiende, dezelfde verklaaring Op het negenciende, antwoorde hy: Ik heb geen kennis noch aan die ftuk, noch aan de daaden, die 'er in begreepen zyn. Hec was eene  zeventienden december. 373 eene verklaaring betreklyk een verzaameling van wapenen, in de Tuileries. Op het twintigfte, dezelfde verklaaring. Hec was eene verklaaring van dezelfde zoort. Op het éénëncwintigfte, antwoorde hy: Ik herken het niet. Het was een brief van Dabancourt. Op het tweeëntwintigfte, antwoorde hy: Ik herken het voor myn fchrift; maar ik weetniet, of dezelve verzonden is geworden. Het was een noot van Lodewyk aan La Fayette. Op het drieëntwintigfte, antwoorde hy: Dat heeft den zweem van het fchrift van Monfleur te weezen. Op hetvierëntwintigfte, dezelfde verklaaring. Het waren twee briefjes, ondertekend mee de voorfte naamletters van Monfieur en van Philippe Jofeph d'Artois. Op het vyfëntwintigfte; Ik ken die ftukken niet. Het was waarfchynlyk een penfioen, toegedaan aan Tailleur , voor zyn hoedaanigheid van Kamerdienaar by Mevrouw d'Ar«ois te Turin' „ ,". Op het zesëntwintigfte , antwoorde hy: Ik ken het niec. Op het zevenëntwintigfte, dezelfde verklaa- ri"o'p hetagtëntwintigfte, dezelfde verklaaring. Op hec negenëncwincigfte, dezelfde verklaaring. Deeze ftukken behelsden de verklaaringen van verfcheiden burgers, betreklyk de revolutie van den tienden Augustus. Op het dertigfte, ancwoorde hy: Hec is een ontwerp: ik errinner my niec, dac hec verzonden is geworden. Voor 'c overige, de Ve-rgaAa 3 der  374 ZITTING VAN DEM dering had hem, in.dien zelfden tyd, haar genoegen betuigd. Hec was een brief van den Koning aan Bouillé , wegens de zaak yan r^Jancy. Op het éénëndertigfte , antwoorde hy: Ik herken hec. Hec was hec antwoord van Bouillé. Op hec tweeëndertigfte, ancwoorde hy: Ik ken hec niec. Hec was een Memorie, welke de middelen van omkooping bewees, die ger beezigd Werden, een einde door een Decreet, dé Ciyile lysc yan de afrekening der penfioenen te ontlasten. Op het drieëndertigfte, antwoorde hy : Alhoewel de ondertekening doorgehaald is, ik herken het. Het was een Mandaat, getekend Lodewyk» Op het vierëndercigïte, antwoorde hy: Ik heb 'er geen kennis aan. Op hec vyfendertigfte, dezelfde verklaaring. Op het zesëndertigfte, antwoorde hy: Ik heb ?er kennis aan. Het Was een' brief van Mourgucs, die aan den Koning zyn oncllagneeming toezond. Op het zevenëndertigfle, dezelfde verklaaring. Het was een brief van Mourgues, die als de beweegreden van zyn ontflagneeming opgaf, dé weigering van de zyde des Konings, om de twee Decreeten, opgefchort door het Veto, te fanéïionneeren. Óp het agtëndertigfte, antwoorde hy: Ik heb ?er kennis aan. Het was een brief van Rohan, ten opzigte van het gedrag, dat de Koning houden moest. Op het negenendertigfte, dezelfde verklaaring. Het was een ophelderende brief van dep eerften. Op  zeventienden december. S75j Op het veertigfte, antwoorde hy: Ik heb 'er ^O^heréétiënveertigfte, antwoorde hy: Ik heb 'er kennis aan. Het was een brie van l arbé die zyn ontflag nam, en Blondei en Beaulieu aanwees, om zyn plaats te vervangen Op het twceënveertigite, antwoorde hy: ik heb 'er geen kennis aan. Het was een order van Laporte aan de Wykmeesters, om matrasfen te ftellen in de zaal der Tuilenes; in den nagt tusfchen den negenden en tienden. Op het drieënveertigile , dezelfde verklaa- ""op het vierënveertigfle, het vyfënveertigfte, het zesënveertigfte, het zevenen veertigfte, net aerënveertigfte, het negenënveertigue, het vyttfo-fte, het éénënvyftigfle en het tweeenvyftigfte; dezelfde verklaaring. Het waren verklaaringen gedaan aan de Stadsregeering , wegens de verzaamelingen van wapenen, en detoebereidfels tot den oorlog in de Tuilenes. Op het drieënvyftigfte: De kanttekening dunkt my van myne hand te weezen. Het was een Memorie, gekanttekend door de hand van Lodewyk, behelzende, dat hy de Conftitutie, met alle geftrengheid, moest doen ten uitvoer brengen , ten einde het Volk in dezelve zyn pynbank en zyn verderf mogt ken- ^Op het vierënvyftigfte, vyfënvyftigfte tot aan het negenënzestigfte ingeflooten, antwoorde hy: Ik ken deeze ftukken niet. . Op hetzeventigfte, antwoorde hy: De bnei is van myn fchrift. Het was een Volmagt aan Delaporte, om vrylyk zyne fondfen te plaatien. Aa 4 UP  S7Ö" ZITTING VAN B E W Op het éénënzeventigfte, antwoorde hy: Ik ken hec niet. ■ Op hec tweeënzeventigfte, dezelfde verklaaring. Het was een ontwerp ter formeering van een Corps Koningsgezinder. Op hec drieënzeventigfte, tot het zesënzeventigfte ingefloocen, antwoorde hy: Ik heb 'er geen kennis aan, Het waren verfcheiden verklaaringen gedaan aan de Stadsregeering.. Op hec zevenënzeventigfte , antwoorde'hy: Ik ken ze niet. Het was een noot van den geweezen Prins dc Poix, beginnende met deeze woorden: Ik heb de eer van uwe Majefteit de Memorie onder 't oog te brengén der geldfomhien, betaald aan de Gardes, in de maand April ^702. Op hec agtcnzcventigfte, antwoorde hy: Ik herken de kanttekening; maar ik herrinner my den inhoud van den brief niet. • Op het negenënzeventigfte, antwoorde hy: Ik herken myne ondertekening. Het was zyne verklaaring wegens zyn vlugt naar Varennes. Op het tagtigfte, antwoorde hy: Ik herken dezelve. Het was de vcrklaaring der Koningin, op het zelfde onderwerp. Op het éénëntagtigffe, toe het zesennegentigfte ingefloocen, antwoorde hy: Ik heb 'er geen de minfte kennis aan gehad. Het waren memorien, behelzende de onkosten van het drukken. Op het zevenënnegentigfte, antwoorde hy: De'ondertekening is van my. Het was een lystj, door Mandat aan den burger Durand ter hand gefteld. •"-> het agtënnegentigfte en negenënnegei*. tigfte,  ZEVENTIENDEN DECEMBER. S77 • tigfle, antwoorde hy : Ik erken ze. Her waren twee kwytfchriften, elk van 500,000 livres, gegceven aan Duchatelet. Op hec honderfte, honderdeen en honderdtweede, antwoorde hy: Ik heb 'er geen kennis aan. Op hec honderdderde, vierde en vyfde , antwoorde hy: Deeze (lukken zyn van myn fchnic. Hec waren gctuigfchriften, getekend Lodewyk. Op 'hec honderdzesde en zevende , ancwoorde hy: Ik heb 'er geen kennis aan. De Aflchrifcen van alle deeze ftukken, vergeleeken en ondertekend, zyn aan Lodewyk Capet ter hand gefield geworden. Lodewyk heeft, onder alle voorbehouding, mededeeling gevorderd van hec affchrift van hec proces verbaal. Wy hebben ons van alle andere aanmerkingen onthouden, en zyn ce middennage van den Tempel vertrokken. Wy hebben ons door een goede en flerke wagt doen geleiden, vermits wy de Hukken, die wy aan Lodewyk hadden medegedeeld, in onze bewaaring hadden. Hier komende, vonden wy alle Comités geflooten. Wy hebben de ftukken in het vertrek van den Officier van de wagt, ter bewaaring, nedergelegd, en onze zegels gezet, en op den bordpapieren omflag, en op de kas, in welke wy ze geflooten hebben. De Commisfie heeft gedagt, u de nieuwe ftukken te moeten mededeelen, die zy van den Procureur Syndic van het Departement Des Pyrenees Orientaies ontvangen heeft, en die gronden kunnen opleveren, tot hec doen van nieuwe vraagen aan Lodewyk Capec, Aa 5 Dee-  378 ZITTING VAN DEN Deeze ftukken zyn een Lieutenantsbrevet, ondeifchreeven door Louis Staniflas Xavier, en door Charles Philippe d'Arrois, gezonden, uit naam van den Koning, aan den Heer Raymond Etienne, den zevendenden November 1791 , door Callier d'Aiguebutel, met een briel van deezen laatften, gedagtekend van Villers le Bouillé. Het geen ons het verwonderlykst is voorgekomen , is , dat dit pakje gtaddresfeerd was aan Fitzerbert, Conful van Vrankryk te Bareel ona. Drouet merkte aan, dat deeze ftukken nutloos zyn voor het Rechtsgeding van Lodewyk den zestienden. legend re» Indien men aan Lodewyk Capet alle de ftukken moet mededeelen, die aan de Commisfie gezonden zullen worden, dan is het proces nog in geen zes maanden afgeloopen. Ik vorder de order van den dag, op alle de ftukken, die nog verder komen mogten. De order van den dag is aangenomen. Zitting van Donderdagden 10 Decemberi/Qi. Het eerfte jaar der franfche Republiek. Een brief van den Minister der buitenlandfche zaaken vermeld , dat de burger Mallesherbes hem, om vergeleekeneen bekragrigde Affchriften verzoekt van verfcheiden ftukken, welke in de bureau zyn; maar dat'hy gelooft in dit verzoek niet te kunnen treeden, zonder daartoe eene byzondere volmagc van de Nationaale Conventie te hebben, Mallesherbes vordert de mededeeling van de dagtekening van het Verdrag van Pilnitz; die van de bekendmaaking van dit Ver-  TWINTIGSTEN DECEMBER. 379 Verdrag; bekragtigde uittrekfels der berigten, dïe de Minister van dit Verdrag ontvangen heett, hét zv van Dresden, het zy van Napels; copie van den brief van den Minister der buitenlandfche zaaken aan den Ambasfadeur van Weenen; Copie van het antwoord van deezen Ambasfadeur , en vooral de dagtekening van deeze twee ftukken; Copie der berigten welken met van dien aart zynde, om onder het oog nale Conventie te brengen, door den Minister der buitenlandfche zaaken, aan het Comité diplomatique zyn overgegeeven geworden. De Conventie decreteert, dat de Ministei gêvolmagtigd word, om aan den Raad van Lodewyk Copie van deeze onderfcheiden ftukken te geeven, onder voorwaarde van aan de Commisfie van Eénëntwintigengelykeafféhriftentedoen toekomen. Zitting yan Zondag den ^ce^beriT^ Het eerfte jaar der franfche Republiek. Men las een brief van den Procureur ■ Generaal Syndic van het Departement van Parys, by welken hy vermeld, dat de Raad van Lodewyk Capet de mededeeling vraagt van de correspondentie, die, in den nagt, tusfchen den negenden en tienden Augustus, heeft plaats gehad, tusfchen de beftuurders van het Departement, den Maire en den Minister van het binnenlandscn beftuur. , , De Vergadering decreteert, dat het Departement de gevraagde mededeeling geeven zal, en dat 'er Copie van de medegedeelde ftukken zal bezorgd worden aan de Commisfie van Eenentwintigen. THU"-  $80 ZITTING VAN BEN thuriot. Ik berigt de Conventie, dat het Comité van algemeene veiligheid zig meestergemaakt heeft van verfcheiden ftukken, waar uit blykt, dat alle de Officieren, die zig, voorden tienden Augustus, in de Tuileries bevonden, in de Contrarevolutiegezinde ontwerpen van het Hof begreepen waren. Brieven van Bachmann, Generaal Major der Zwitfers , bewyzen , dat hy arbeidde , aan het opftooken der Zwitferfche Cantons tegen Vrankryk, en dat 'er een Eedgefpan was geformeerd met de Verraaders der Wetgeevende Vergadering, om het Wetgeevend Lighaam en den Koning uit Parys te doen vertrekken , en hen naar Rouaan overtebrengen, Waar men reeds alles ten dien einde in gereedheid had doen brengen. Zitting lVoensdag,den 16 Decemberi7$2. Een Lid van de Commisfie van Twaalven vermeld, dat de fleutel, door den geweezen Koning aan Thierry, den twaalfden Augusais laatstleden , ter hand gefield,en aan welke Lodewyk verklaarde geen kennis te hebben, ondertusfchen dezelfde is, waarmede de yzeren kas, gevonden in het kafteel der Tuileries, geopend word. Hy vertoonde ten zelfden tyden vier fleutels, dienende voor laaden in de vertrekken van den geweezen Koning. De Conventie beveelt, dat deeze fleutels, beneffens de noot van Thierry, op de bureau zullen worden gelegd, ten einde aan Lodewyk aangebooden te worden. de president. Ik kondig de Vergadering aan, dat Lodewyk en zyne Verdeedigers gereed zyn, om voor de balie te verfchynen. Lo-  zesentwintigsten december. 381' Lodewyk verfcheen voor de balie, vergezeld , door Mallesherbes, Tronchet, Defèze,den Maire van Parys en den Commandant der Nationale Garde. de president. Lodewyk ! de Conventie heefc gedecreteerd, dat gy heden ter eindlyke verhooring zoud komen. lodewyk. Myn Raad zal u myne Verdeedi* ging voorleezen. VEK-:  VERDEÊ Dl GING VAN LODEWYK DEN ZESTIENDEN; Uitgefproken voor de balie der NATIONALE CONVENTIE, Op Woensdag den 26 December 1792, het eerfte jaar der Republiek. DOOR DEN BURGER J2> JE S JE Z JE% Een zyner wettig aangeftelde Verdeedigers. Medeburgers! Vertegenwoordigers der Natie l jj^indlyk is dan dat oogenblik gekomen, waarin Lodewyk, befchuldigd uit naam des franfchen Volks, zig, te midden van dat Volk zelve , kan doen hooren. Dat oogenblik is gekomen , waarin hy, omringd door Raaden, die de Menschlievendheid en de Wet hem gegeeven hebben, de Natie eene verdeediging kan aanbieden , die zyn hart toeflemt, en voor haar de gevoelens kan ontwikkelen, welke hem fteeds be-  DOOR DEN BURGER DESeZE. 383 bezield hebben. Reeds verkondigt my de ftilte zelf, die my omgeeft, dat de dag der rechtvaardigheid de dagen der gramfchap en der vooringenomenheid is opgevolgd; dat deezeplegtige verrfning geene ydde vertooning is ; dat de tempel der Vryheid, ook de tempel dier onpartydigheid zy, welke de Wet beveelt, en dat de Mensch, wie hy ook zy, die zig gebragt vind tot den vernederenden toeftand van beichuldigden, fteeds verzekerd kan zyn, van de aandagt, van de belangneeming zelfs der geenen, die hem vervolgen, tot zig te zullen trekken. Ik zeg, de mensch, wie hy ook zy! want Lodewyk is indedaad niet meer dan een mensch, dan een befchuldigd mensch. Hy verblind niet meer door zynen luister; hy vermag niets meer; hy kan geen vrees meer inboezemen; hy kan geen h°°P meer aanbieden: het is derhalven het oogenblik, waarin gy hem, niet flegts de meeste rechtvaardigheid , maar ik durf zeggen, de meeste gunstbetooning verfchuldigd zyt. Hy heeft het recht, om u al de tedergevoeligheid, die een onbegrensd onheil, kan doen gebooren worden, inteboezemen, en indien, gelyk een vermaard Republikein zegt, de ongelukken der Koningen , voor hen , die in een monarchaale regeering geleefd hebben, iets meer vertederende, en iets heiligers in zig hebben, dan de ongelukken van andere ftervelingen, dan moet ongetwyffeld het lot van hem, die den luisterrykften troon van het heelal befloeg, nog een veel leevendiger belangneeming verwekken: dit belangneemen moet zelfs aangroeien, naar maate hetVfluit nadert, dat gy over zyn lot zult uitfpreeken. Tot hier toe hebt gy niet anders  384 VERDEED IGING VAN LODEWYK XVr. ders gehoord, dan de antwoorden, die hyu ge-" geeven heeft. Gy hebt hem in uw midden geroepen: hy is gekomen: hy is gekomen met be« daardheid, met kloekmoedigheid, met waardigheid j hy is gekomen met een vol gevoel zyner onfchuld; zich zyner oogmerken bewust waarvan geene menschiyke magt hem het troosclyk getuigenis ontrukken kan; en , eenigermaaten, op zyn ganfche leeven (leunende, heeft hy zyn geheele ziel voor u bloot gegeeven. Hy heeft gewild, dat gy weeten zoud, en de geheele Natie door u, alles wat hy gedaan hebbe! Hy heeft u alles, tot zyne gedagtèn toe geopenbaard: maar, ü antwoordende op het zelfde oogenblik, dat gy hem riept; zonder voorbereiding en zonder voorafgaande overweegin°-, de befchuldigingen onderzoekende , welke hy niec voorzag; onverwagt, om zo te fpreeken zig eene rechtvaardiging laatende omfnappen! die hy wel verre was , zig ce verbeelden van voor u te zullen moeten afleggen, heeft Lodewyk ü niet anders kunnen zeggen dan zyn on' fchufd ; heeft hy deeze 11 niet kunnen betoogen ; hy heeft 'er u de bewyzen niet van kunnen voortbrengen. Ik, Medeburgers! ik breng u dezelve : ik brengze aan dat Volk , uit wiens naam, men hem befchuldigt. In dit oogenblik wenschte ik door geheel Vrankryk gehoord te kunnen worden : ik wenschte, dac deeze omtrek zig eensklaps kon uitzetten, om het zelve te ornvangen. Ik weet dat, fpreekende tegen de Ver. tegenwoordigers der Natie, ik tegen'de Natie zelve fpreek: maar ongetwyffeld is hec Lodewyk geoorloofd zig te mogen beklaagen, dat eene talloos menigte burgers den indruk ontvangen heb»  StOOR* dén èurger b e s ë z é; ' 385 hebben der befchüldigingeh ; waarvan hy het onderwerp is^ en dac zy heden buiten ftaat gefield wófden, om de WaSrdy dér antwoorden te fchatten , die dezelve . vérnietigeni Het geen by hem van hec grootfté belang is, is te béwyzén, dat hy niet fchuldig zy i dit is zyrt eenigfte wensch; zyn eenigfte geda'gce. Lodewyk weet zeerwel,' dat Europa, mee bekommering, hec vonnis vervvagt, hec Welk gy véllen gaac; maar, hec is Vrankryk alléén, dac hem onledig houd. Hy weet zeer wel, dat de Nakömélingfclnp eenmaal alle de ftukken zal verzaamélen, van dit groote onderzoek, dat tüsfehert ééné Natie eft éénen Man ontftaafl is; maar LodeWyk denkt ftegts aan zyne Tydgenoóteh; hy zoekt alleenlyk, om hen uit deft bedriegenden droom te helpen. Wy zelve, wy zoeken insgelyks niet anders dan om hem' ce Verdeedigen ; Wy willen niec anders dan hem rechtvaardigen. Even gelyk hy, vergeeten wy Europa, 'CWelk naar ons luistere; vergeeten wy de Nakomelin'gfcriap, Waar van' het gevóélen Zig reeds toebereid; willen wy niec anders befchouwen, dan hec tëgenwoordige oogenblik; houdèn Wy ons mee niéts anders onledig dan mee het lót van Lodêwyk; ën zullen wy niet eerder gelóoven, ónze gëheele taak vervuld te hebben , dan wanneer wy beweezen zullen hebben , dat hy onfchuldig zy.; Ik moéc daarënboven, Medeburgers! voof tl nier Ontveinzen , en dit is Voof ons èefie grievende fmart geweest, dat,, fer zaa'mènftelling van' deeze verdeediging, de, tyd. aan óns allen y en vooral aan my, ontbrooken heèfc. . De uicgeftrekefte ftoffen waren in onze hand, en ter naauwernood hebben wy 'er de oogen op kun...m. deel, Bi* nen  gSó" VERDEEDIGING VAN LODEWYK XVÏ. nen Haan. Wy hebben, tot het rangfchikkeri der ftukken, die de Commisfie ons heeft tegengefteld, de oogenblikken moeten bezigen, welke ons waren toegeftaan, om dezelve te onderzoeken: de noodzaaklyke verkeeringen met den befchuldigden , hebben 'er my ook nog een groot gedeelte van die ontroofd, welke gefchikt waren tot hetopftellen; en in een zaak, die, uit hoofde van derzelver gewigt, derzelver plegtigheid, derzelver rugtbaarheid en wederklinking door alle eeuwen, als ik my zo mag uitdrukken, verdiend zou hebben, verfcheiden maanden overwoogen, en met alle verftandskragten naargefpoord te Worden, heb ik zelfs geen agt dagen tyd gehad. Ik bid u derhalven, Medeburgers! my te willen hooren, met die toegeeflykheid, die zelfs onze eerbied voor uw Decreet en de begeerte , om u te gehoorzaamen, u- moet inboezemen. Dat de zaak van Lodewyk niet lyde door de gedrongefte verzuimenisfen van zyne Verdeedigers! dat uwe rechtvaardigheid onzen yver te hulp kome! en dat men moge zeggen , volgens de heerlyke uitdrukking van den Redenaar van Romen, da* gy zelve eenigerwyze, met my, hebt medegewerkt, aan de rechtvaardiging, welke ik u voordraag. Ik heb een groote loopbaan afteloopen; maar ik zal 'er de uitgeftrektheid van verkorten 4oor dezelve aftedeelen. . Indien ik hier alleenlyk te antwoorden had, aan Rechters, ik zou hun niet anders dan grondbeginfelen. voordraagen, en ik zou my vergenoegen , met hun te zeggen, dat, zedert de Natie de Koningiyke Waardigheid vernietigd heefc, 'er geen uitfpraak meer te doen valt, ten opzigte  DOOR DEN BURGER DEsèHü. re van Lodewyk 5 maar ik fpreek ook tegen het Volk zelf, en Lodewyk neemt het te zeer ter harte, om de vooringenomenheid te verdelgen, die men het ingeboezemd heeft, dan dat hy geen meer dan voldoende taak zig zeiven opleggen, en het zig niet ten pligt maaken zou, om alfe de daaden te onderzoeken, die men hem ten laste legt. Ik zal derhalven vooreerst de grondbeginlelen ter nederltellen, en vervolgens de daaden onderzoeken , die de Aéïe van befchuldiging aanwyst. ë Grondbeginfelen betreklyk M de onfchendbaarheid, uitgefprooken doof de Conftitutie. Ik heb alhier de grondheginfelen uit tweeërlei gezigtspnnten te onderzoeken. Uit het gezigtspunc, waarin Lodewyk zig geplaatst vond, voor de Vernietiging der Koningiyke Waardigheid. En uit tfee; in het welk hy zig geplaatst vtttiL zedert dat deeze vernietiging is uicgelprokeii geworden. In dit onderzoek treedende vind ik vooreerst het Decreet, by het welk de Nationale Conventie beflist heeft, dat Lodewyk door haar gerechtlyk geoordeeld zal worden , en my is het misbruik niet onbekend, dat eenige, misfchien meer vuurige dan denkende, geesten, van dit Decreet getragt hebben té maaken. Ik weet, dac zy voorönderlreld hebben, dat' de Conventie, door deeze uitfpraak, by voorraad , Lodewyk ontzet had van de onfchendbaarheid, waarmede de-Confticucie hem bedekte. Bb a m  3?« VERDEEDIGING TAN LODEWYK XVI, Ik weet, dac zy gezegd hebben, dac Lodewyk, m zyne verdediging, deeze onfchendbaarueid niec langer, ais een middel, zou kunnen gebruiken. Maar d.c is eene dwaaling, waartoe de eenvpudigite aanmerking genoeg zal weezen, om ze te doen verdwynen. Wac is hec weezenlyke, dac de Conventie heek uitgefprooken? Decreceeiende,dat Lodewyk gerechtlyk door haar geoordeeld zou worden, is alles wac zy beih.c heeft, dat zy Zlg aanftelde coc rechcer over de befchuldiging, die zy zelve cegen hem had ingebrag.; maar een zeilden ryde, dac zy Z'g tot rechter van deeze beichuldiging aanfleloc, b<.etc de Conventie bevolen, dac Lodewyk gehooid zou worden, en men gevoelde dat hec wel zeer onmooglyk was, dat zy hem oordeelde, aivoorens hem te hooren. Indien derhalven Lodewyk gehoord heeft moeten worden, aivoorens geoordeeld ce worden , dan heefc hy hec recht, om zig te verdeeJgen. wegéns c.e befchuldiging, waarvan hy het onderwerp is, met alle de middelen , die hem het gefchiktfle toefchynen, om dezelve ce wederleggen: die rechc is hec rechc van alle beschuldigden : hec komc hun coe , zelfs uic de hocdaamgheid van befchuldigd te weezen. Hec itaat aan den rechter niet, om den befchuldigden vun éen éénige zyner verdeedigmgs middelen te berooven.-hy kan dezelve alleen op hunnen Wrrvn prys febatten in zyne oordeelvelling. He Conventie zelve heeft derhalven niet andc-s dan deeze magtsbevoeedheid, ten opzigte van ^odewyk. Zy zal de wa..rdy zjner verdee-  BOOR DEN BÜ R C ER DESeZE. " $$9 diging fchatten, wanneer hy haar dezelve zal hebben aangebooden ; maar zy kan niet, by voorraad, dezelve verzwakken of vonraf vonnis* fen. Indien Lodewyk zig bedriegt in de grondfceginfelen welke hy gelooft van gewigt voor hem te zyn, om ze te doen gelden, dan zal het aan de Conventie liaan, om dezelve, in haare bedisfing, te verwerpen; maar tot daar toe is het noodzaaklyk, dac zy hem hoore: de rechtvaardigheid wil hec, als ook de Wet. Ziet hier dan de grondbeginfelen, welke ik nederftel, en die ik vorder. De Volken zyn Souverein. Zy zyn vry, om zig een regeeringsform te geeven, die hun het gevoeglykst toefchync. Zy kunnen zelfs, wanneer zy de gebreken kennen van die regeering, welke zy beproefd hebben, een nieuwe aanneemen, ten einde bun lot te veranderen. Ik betwist de Volken dit recht niet: het is onvervreemdbaar: het is in onze Conflitutioneele Afte befchreeven , en mïsfchien heeft men het nog niet vergeeten, dat het aan de poogingen van een der Raaden van Lodewyk zelf, toen Lid der Conllicueerende Vergadering, te danken is, dat Vrankryk deezen grondregel in hec getal haarer eigene Wetten geplaatsr ziet. Maar eene groote Natie kan zelve haare Souvereiniteit niet uitöeffenen: het is noodzaaklyk, dat zy 'er iemand toe aanllelt. De noodzaaklykheid van deeze aanfh'lling brengt haar daar coe, om, of zig een Koning ce geeven, of zig tot een Republiek ce forrneeren. In 1789, in dat eerde tydperk haarer RevoBb 3 lu-  3QO VERDEEDIGING VAN LODEWi'K XVI. lutie, die eensklaps de regeeringsform veranderde, onder welke wy zedert zo veele eeuwen beftaan hadden, heeft de vergaderde Natie, aan haare gevolmagtigden , welke zy verkoozen had, verklaard, dat zy eene monarchaale regeeringsform begeerde. De monarchaale regeeringsform vorderde noodwendig de onfchendbaarheid van derzelver Hoofd, De Vertegenwoordigers des franfchen Volks waren van gedagten, dat, in een land, waar de Koning alleen met de uitvoering der Wetten belast was, hy, ten einde zyne werkzaamheid jreen hindernisfen ontmoecede, of dezelve overfrceg , alle de kragten van het algemeen gevoelen noodig had: dac hy dien eerbied moest 'kunnen indrukken, die de gehoorzaamheid doet beminnen, welke de Wet beveelt: dac hy de ondergefchikce Magten , die niec anders poogen , dan zig van hunne perken te verwyderen, of ze te overfchryden , binnen dezelve be'dwong: dat hy alle de driften, die hunne kragten infpannen, ter wederflreeving van het algemeene welzyn, te beteugelen of te voorkomen wist: dat hy , met bezorgdheid, alle de deelen van -de openbaare order bewaakte ; met één woord, dac hy, onöphoudlyk, alle de dryfveeren der regeering, beftendig gefpannen, in handen hield, en dat hy niet duldede, dac'er één eenige kon loswringen. Zy. waren derhalven van gedagten, dat, ter vervulling van zulke groore verpligtingen, de Monarch het genot eener zo groote magt moest hebben, en dac, om deeze magt alle vryheid in feaa-  *>©0R DEN BURGER DESèZE. $9* haare uitoefening te bezorgen, zy onfchendbaar moest weezen. . . De Vertegenwoordigers der Natie wiste* daarenboven, dat het niet voor de Koningen was, dat de volken de onfchendbaarheid fchiepen; maar dat zy het deeden voor zig zelve; dat het was voor hun eigen gerustheid, voor hun eigen geluk en om dat, in monarchaale regeeringen, de rust onöphoudlyk geitoord zou worden, indien het Hoofd der opperfte magt met, onöphoudlyk, de onbuigzaamheid der Wet tegenftelde aan alle de driften, of aan alle de afwykingen, die haar zouden kunnen te leur Hellen , of haare uitfpraaken fchenden. Eindlyk hadden zy dien grondregel, yan een rabuurig Volk als een zo zedelyk als ftaatkundi"- grondbeginfel befchouwd, dat naamlyK de gebreken der Koningen nooit perfooneel kunnen zyn; dat het ongelukkige van hunnen toeftand, de verleidingen, welke hen omringen, fteeds, de misdaaden zelf, welke zy pleegen kunnen, moeten doen werpen op de vreemde inboezemingen , en dat het beter is voor het Volk zelf, van hetwelk de onfchendbaarheid het waare eigendom is, om van hen alle zoorc van verantwoordlykheid te verwyderen, en liever hunne krankzinnigheid te vooronderftellen , dan hen te waagen aan aanvallen, die niet anders dan groote revolutien kunnen ver- Het is volgens deeze denkbeelden, dat de Vertegenwoordigers des Volks de grondflagen legden van de Conltitutie, welke Vrankryk van hun gevorderd had. Ik open derhalven de Conftitutie, en zie, ia £b 4 ter  gS>» VERDEEDIGING VAH LODEWVK XVI. het eerfte Hoofdftuk van de Koningiyke waar* dighetd , dat de Koningiyke' waardigheid ondeelbaar is, en ais erflyk word opgedraagen aan' hec regeercnde Geflagt, van manlyk oir tot ïpanlyk oir. Dus merk ik vooreerst aan, dat de cytel, welke'de Koningiyke Waardigheid aan Lodewyk heeft opgedraagen, eene aanftelling is. " ' . Men heeft getwist wegens het caracTer van deeze aanftelling.' . • . . t Men heefc gevraagd, of zy een Verdrag is? Vooi al heeft men gevraagd, of zy een verbindend Verdrag isf Maar dit was niet anders dan een woordenftryd. ■ • •• ; Ongetwyffeld was deeze aanftelling geen Ver* -drag, van die zoort, die zig niet ontbinden kunnen , dan met onderlinge toeftemming der beide partyen: het is dus bïykbaat, dac het niec anders was, dan een lascgeeving, een voorrechc, om dc Souvereiniteit ujcteöeffenen, waarvan dl Natie zig de weezenlyk'heid voorbehield,' en dat zy niet vervreemden kon , en bygevolg een voorrecht, herroepbaar, uit zyn eigen aart, gelyk alle Iastgeeyingen ; maar het was een Verdrag in deezen zin, dat, zo lang het beftond ep niet wederroepen was, het zelve den volmagtgeever yerpligtede, tot 'de vervulling .van alle de voorwaarden , waarop het gegeeven werd, .zo als het dan ook den gevolmagtigde verbond, om die voorwaarden te vervuilen, waarop hy het omvangen had. 5 Verwy deren' wy derhalven alle verfchillen, die mee anders dan in woorden beftaan, en ftelJtn v.y vooreerst vast, dat de ppnfticutioneele '" Acte ,  BOOR DEN BURGER DESCZE. 393 Afte,Lodewyk onderwerpende aan de getrouwe 'vervulling der dooriugtige bediening , die de Natie hem had toevertrouwd, hem aan geene andere voorwaarden of ltraffen heeft kunnen q|- -derwerpen, dan aan die, welke in de iastgeeving zelve zyn voorgefchreeven. Zien wy derhalven welke deeze ftraffen of :deeze voorwaarden zyn, voorgefchreeven in het Mandaat. ■ , , ' Ik ga over tof het tweede artikel en lees, dat "de perfoon des 'Konings onfchendbaar en heilig is; en ik merk.OP, dat deeze onfchendbaarheid hier, op eene volftrekte wyze, vastgelteldword. 'Er is geene voorwaarde, die haar verminkt; geene uitzondering, die haar bepaalt; geene fchakeering, die haar verzwakt; zy beftaat in twee woorden, en zy is geheel. . Maar, ziet hier de voorönderftellingen, door de Conftitutie voorzien, en die, zonder de onfchendbaarheid des Konings tc veranderen, vermits zy het caracter van den Koning eerbiedigen , zo lang hy het bezit, omftandigheeden ' voorönderftellen, waarin hy dit caraftcr verliezen, en ophouden kan, Koning te weezen. De eerfte deezer voorönderftetlmgen is die, welke by her vyfde artikel word voorgefteld. „ Indien de Koning, een maand na de uitnoodiging van het Wetgeevend Lighaam,den " eed, (Van getrouw te zullen zyn aan de Nari« " en aan de Wet, en van de Conftitutie te zul" len handhaaven,) niet gedaan zal hebben,, " of indien hy, na dien gedaan te hebben, den" zeiven wederrqept , dan zal hy gehouden worden, afftand v.an de Koningiyke Waar- digheid gedaan te hebben:'' -es .. . ■ . Bb | ; De  394 ' VERCïSDIGING VAN IÖDEWV5 XVÊ De Natie legt hier den Koning de verpligting 6" VERDEEDIGING VAN LODEWYK XVX „ door een formeele daad rpo-^n i i die door de Wet voorzien word * onderlid c, in de zaamen voetringen X u toebereiden alle J ,n"eëlpgen, die haar kunstnaaryën alle de?^r^"' «He de voorönderftejt in h^^feS? ° , T 7 grysJvkhccden, alle de plaaTen nlï^ f I "f* die pf.n ki^oj- ■ H,daften> a'le de e enden At b „ed,ge en .nlandfche oorlog m" ™' tót ree7e:orïrer,e'' uitfpraak doet hier /lï Tr en w« de verönderueli Z ^tTZ^00"*!™™ Pinglyke WaardigLf ^ ™ de Ko*  DOOR DEN BUR6ER DEsèZE. 3$7 niog in de clasfe der burgers zal zyn, en dat hy, even gelyk zy, gerechtlyk befchuldigd en geoordeeld zal kunnen worden, Voor daaden begaan na zynen afftand. Ik behoet den voorbedagtlyken afftand niet te onderfcheiden. . De wettige afftand onderfcheid zig zelve, door de artikels, welke ik heb bygebragt. Uic deeze vloeit derhalven voort, dat de Koning niet, dan na vry willig afftand gedaan, of een der misdaaden gepleegd te hebben , die de verönderftelling van afftand medebrengen, in de clasfe der burgers treed. . De Koning derhalven was van te vooren niet in de clasfe der burgers. Hy had derhalven een beftaan, dat, conftitutioneel , byzonder, op zig zelf ftaande , en volrtrekt onderfcheiden van dat der andere burgers was; en van waar kwam hem dit byzonder, dit bevoorrecht beftaan, zo het hem niet kwam van de Wet, die hem het heilig caracler van onfchendbaarheid had ingedrukt , dat zig by hem niet moest uitwisfen, dan na zynen voorbedagtlyken of wettigen afftand? F.n merkt op, dac de Wet, die zegt, dat de Koning, na den wettigen afftand, in de clasfe der burgers treed, ook deezen afftand doet voortvloeien, en waaruit? uit de grootlle der misdaaden, welke een Koning tegen eene Natie pleegcn kan; uit die, van een Leger tegen haar aanrevoeren, om haar te onderwerpen of te verflaaven, en het is na dit affchuwelyk misdryf, dat zy hem verklaard, in de clasfe der burgers getreeden ce zyn; zy voorönderftelc derhalven «iet, dac de Koning, zelfs met de wapens in de  393 VERDEEDIGINTO VAN L0DEWV1C XW.' de hand gegreepen, het leeven kan verliezenzy voorönderftelc niet eens, dac men hem tot eenige ftraf kan veröordeelen: zy voorönderftelc niec, dac hy ooic een andere kan beproeven, dan die van den afftand van de Koningiyke Waardigheid. Medeburgers .'hoe veel werken de tekften van de Confticucioneele Wee, aldus bygebragc, zaamen, eer verklaaring van elkander, en welkeen licht verfpreiden zy niet over de vraag, welke het hier betreft? Maar ik ga voort. De Koning, in de clasfe der burgers getreeden zynde, kan als dan, even gelyk zy, gerechtlyk geoordeeld worden. Maar voor welke daaden? Voor daaden, begaan na zynen afftand. Derhalven voor daaden, begaan voor zynen afftand, kan hy niet gerechtlyk geoordeeld worden, in dien zin, welke men gemeenlyk aan deeze bewoording hegt. Alles wat men op deeze daaden toepasfenkan, is de verönderfteiling van deezen afftand zelve. Ziet daar alles , wat de Conftitutie gewild heeft, en men mag van derzelver tekst niet afwyken. En voor het overige, is de Wet hier vol-maakt gelyk, tusfchen het Wetgeevend Lighaam en den Koning. Het Wetgeevend Lighaam kon insgelyks de Natie verraadenv -het kon de magt misbruiken, die zy aan hetzelve had toevertrouwd: het kon deeze magt uitftrekken tot voorby de paaien, die zy gezet had: het kon haare Souvereiniteit overweldigen. Ongetwyfleld had de Natie het recht.  DOOR DEN BURGER DESèZB. 3£$r recht, van dit verraaderlyk Lighaam te ontbinden; maar geene ftraf werd 'er, door de Conftitutie, uitgefproken, noch tegen dit Lighaam, noch tegen deszelfs Leden. Thans maak ik de toepasfing deezer grondbeeinfelen. Lodewyk word befchuldigd. Hy word befchuldigd uit naam van de Natie. Hy word befchuldigd van verfcheiden misdaaden. Deeze misdaaden zyn voorzien door de Conftitutioneele Ade, of ze zyn het niet. Zyn ze niet voorzien door de Conftitutioneele Afte, dan kunt gy hem niec gerechtlyk oordeelen ; want als dan beftaat 'er geen Wet, die men op dezelve kan toepasfen, en gy weet, dat het een der geheiligdfte rechten van den Mensch zy, van niec geoordeeld ce mogen worden, dan volgens Weccen, aangekondigd voor hec pleegen der misdryven. Indien ze voorzien zyn geworden, door de Confticurioneele Afte, dan heefc Lodewyk niec anders verdiend, dan de verönderftelling van afftand van de Koningiyke waardigheid gedaan ce hebben. Maar ik ga veel verder, en zeg, dac ze door de Confticutioneele Acte voorzien geworden zyn ; want de Conftitutioneele Acte heefc 'er één van voorzien, die de affchuuwlykfte van allen is, en in welke alle de andere noodwendig begreepen zyn; het is die van de Natie den oorlog aan te doen, door misbruik van baar eigen kragten tegen haar te maaken. Op wat wyze men zulks ook verftaan wille, alles is daar. Alle de ver» raaderyen, die Lodewyk zou hebben kunnen pleegen, met het voorneemen, om deConftitu-  4ÖÖ VERDEEDIGING VAN LODEWtK Xvï;" tie omverre te welpen, welke hy beloofd had' te zullen handhaaven, zyn nooic anders dan eeri oorlog, de Natie aangedaan, en deeze oorlog, in een figuurlyken zin genomen, is vry minder verfchrikl yk, dan de brandftigtingen ,• de moorderyen en de verwoestingen, die de oorlog, in een letterlyken zin verlïaan, altoos veröirzaakc— En wel nu, voor alle deeze misdaaden fpreekt de Wet niet anders uit, dan den vermoeden afftand van de Koningiyke waardigheid: Ik weet. wel, dat thans, daar de Natie de Koningiyke waardigheid zelve vernietigd heeft, zy deezen afftand met meer kan uitfpreeken. . De Natie had ongetwyffeld het recht, om de Koningiyke waardigheid te vernietigen. Zy heeft de regeeringsform van Vrankryk kunnen veranderen. Maar heeft het van haar afgehangen, om het lot van Lodewyk te veranderen? Heeft zy kunnen maaken, dat hy het recht niet had, om te vorderen, dat men op hem niec anders toepaste, dan de Wet, waaraan hy zig onderworpen had? Heeft zy verder kunnen gaan dan het man-, daat, door het welk hy zig verbonden had? Heeft Lodewyk het recht niet, om cegert ü te zeggen: „ Toen de Convencie zig formeerde was ik de gevangene der Natie." „ Als toen kost gy uitfpraak doen over myn lot, gelyk gy het heden doen wilt." „ Waarom hebt gy dan toen geen uicfpraak gedaan ?" „ Gy hebt de Koningiyke waardigheid ver» cieiigd; ik betwist u dit uw recht niet: maar by-  DOOR DÈN BURGER DEsèzEi, 4oi byaldien gy deeze verklaaring van den Nationalen wil had opgefchorc, en dar gy begonnen had, met my gerechtlyk te befchuidigen en te Oordeelen, dan had gy geene andere ftraf op mV kunnen toepasfen, dan den vermoeden afftand Van de Koningiyke Waardigheid." „ Waarom hebt gy dan daarmede niet begonnen?" : ,' „ Heeft, het geene gy gedaan hebt, het recht,1 dat ik had, kunnen vernietigen? " Hebt gy aidus u zeiven buiten de Conftitutie kunnen plaatfen , en my vervolgens kunnen! tegenwerpen, dat zy vernietigd was?" „ Hoe! gy wilt my ftraffen, en, om dat gy de'Conftitucioneele Acte vernietigd hebt, wilt gy 'er my de vrugt van ontrooven! **, „ Gy wilt my ftraffen, en, om dat gy geene ftraf meer vind , tot welke gy het recht hebt my te verwyzen, wilt gy 'er een uitfpreeken, verfchillende van die, waaraan ik my onderworpen had!" ' . , „ Gy wilt my ftraffen, en, om dat gy geen Wet kent, die gy op my toepasfen kunt, wilt gy, voor my alleen, een Wet maaken!". „ Zeker, heden is 'er geen magt gelyk aart de uwe ; maar 'er is een magt, die gy niet. hebt, die naamlyk , van niet rechtvaardig te weezen." Medeburgers! my is geen antwoord op deeze verdeediging bekend. Intusfchen men verzet 'er zig tegen. Mén zegt, dat de Natie, zonder haare Souvereiniteit te vervreemden, haar recht niet kon verzaaken, van anders, dan door de ftraffen der rif. DfiEu Cc Con- \  . 4/0& VERDEEDISING VAN LODEWYK XVlJ Conftitutie, de misdaaden te ftraffen, die tegen haar gepleegd worden. Maar dit is een misdag, die wel zeer te verwonderen is, dat men zjg veroorlooft heeft. De Natie heeft aan zig zelve eene Conftitutioneele Wet kunnen geeven. De Natie heefc haar recht niet kunnen verzaaken, van deeze Wet te veranderen, om dac dit recht beftaat in het weezeh der Souvereiniteit, welke haar toebehoort; maar thans zou zy niet kunnen zeggen, zonder de tegenipraak van het verontwaardigd heelal tegen zig optewekken: „ Ik wil de Wet niet ten uitvoer brengen, die ik my zelve gegeeven heb, ondanks den plcgdgen eed , dien ik zwoer, om haar ten uitvoer te brengen, geduurende al den tyd, dat zy beftaan zou." Haar deeze taal te doen voeren, zou de Nationale rechtdraden te beleedigen zyn; zou te voorönderdellen weezen, dat, van de zyde der franfche Volkvertegenwoordigers, de Conftitutie niet anders dan de verfoeilykfte van alle valitrikken geweest is. Insgelyks zegt men, dat, indien de misdaaden , waarmede Lodewyk befchuldigd word, niet begreepen waren in de Conftitutioneele Acte, alles, wat men daar uit kan befluiten, js, dat hy geoordeeld kan worden, volgens de grondbeginfelen van het natuurlyk recht, of van die van hec ftaatsreclit. Op deeze tegenwerping heb ik twee zaaken te antwoorden. De eerfte, dat het wel zeer vreemd zou zyn, dat de Koning zelve geen genot had van hec rechts  ■DOOR OEN BURGER DESCZE. 4°3. recht, dat de Wee aan elk burger cocftaat, dac naamlyk, van niet geoordeeld te worden, dan volgens de Wet, en van niec onderworpen te» kunnen worden aan eenige willekeurige gerecht, lyke beöordeeling. . De cweede, dac hec niec waar is, dat de misdaaden , waarmede men Lodewyk beichuldigtr niet begreepen zouden zyn in de Conftitutioneele Acte. Wat is het weezenlyke, dat men hem, ov.r 't geheel, verwyc? Hec is van de Natie verraaden te hebben, door, uit al zyn magt, medecewerken, eer begunftiging van de onderneemingen , die men heefc kunnen en trageen te doen, om de Conftitutie om verre ce fmycen. Doch deeze misdaad is klaarblyklyk geplaatst, onder het tweede gedeelte van het zesde arcikel, dac het geval betreft, waarin de Koning zig niet zal verzeccen cegen een onderneeming» die in zynen naam gedaan word. Maar indien de misdaad , begreepen m hec eerfte gedeelte van het zelfde arcikd, die naamlyk, van, aan hec hoofd eener legermagt, de Nacie den oorlog aantedoen, en die veel zwaarder is dan de tweede, zelve niet anders geftralc word, dan door den verönderftelden afftand van de Koningiyke Waardigheid, hoe zal men dam een grooter ftraf aan minder zwaare misdaaden' kunnen opleggen? . Ik zoek de fchynbaarfte tegenwerpingen» die men eer baane heefc gebragc: ik wenschce z» alle ce kunnen doorloopen. Ik zal niet fpreeken, wegens bet geene men Cc % 5«1  4^4 verdeedïginq van lodewyk xvb,- gezegd heeft, dat Lodewyk geoordeeld was geworden in opftand. Eli de reden en het gevoel weigeren gelyklyk het onderzoek van een grondregel, verwoestende voor alle vryheid en rechtvaardigheid; van een grondregel, die het leeven en de eer van elk burger in de waagfchaal (lelt, en die zelfs tegenftrydig is met de natuur van den ooiland. , Ik onderzoek geenzins de weezenlyke hoedanigheeden , die de wettige ophanden , of de zuike , die het niet zyn , onderfcheiden kunnen; ook niet de Mationale, of de alleen gedeeltlyke opflanden: maar ik zeg. dat een opftand, uit hoofde van zyn natuur, een fchielyke en hevige wedeiftandbieding is, aan de onderdrukking, welke men gelooft te gevoelen, en dat, om deeze redenen zelfs, zy geen beredeneerde beweeging zyn kan , en bygevolg ook geene gertchilyke beöordeeling. Ik zeg, dat, by eene i\atie, die eene Conftitutioneele Wet heeft, hoe ook genaamd, een op 'and niet -jnders weezen kan, dan eene wedc ëksk; inj an deeze Wet, en eene inroeping van een Vonnis, gegrond op de uitfpraaken, welke zy geheiligd heeft. Emdiyk zeg ik , dat elke republikeinfche Conltitutie, of andere, die niet op deezen grondflag zal rusten, en die aan den opftand alleen, om 't even van wat natuur of van wat bedoeling, alle de carafters zal geeven, die niet dan aan de Wet zelf toebehooren, niet anders weezen zal, dan een gebouw van zand, het welk de eerfte Volkswind weldra zal om verre werpen. Ik  DOOR DEN BURGER D " S è Z E. 40$ ïk fpreek nog minder van her geen men zegt, dat de Koningiyke Waardigheid een-misdaad zy, om dac ze eene overweldiging is. De misdaad zou hier aan de Zvde van de Natie weezen, welke gezegd zou hebben: Ik bied u de Koningiyke Waard gheid aan! en die by zig zelve zou hebben gezegd: Ik zal u itraffen, om dac gy ze aangenomen hebc. Maar men heeft Lodewyk cegen geworpen, dac hy de (.. onltitutiuneele Wee niet kon inroepen, vermits hy deeze Wet gefchonden heeft. Voorëersc, men vooröndertlelt, dac hy haar gefchonden hebbe; dan ik zal eerlang hec tegendeel bewvzen Maar vervolgens , de Conftitutioneele Wet heeft zelve ha re fchendmg voorzien, entegen deeze fchending heeft zy geen andere ftraf uicgefproken, dan den verönderltelden afftand van de Koningiyke Waardigheid. Men heeft gezegd, dat Lodewyk als vyand moesc ce rechc gefteld worden. Maar is hec geen vyand, die zig, tegen zyn eigen Volk, aan hec hoold der legers flch? en ondercusfehen, — ik moec hec herhaalen, vermits men het vergeet, — de Conftitutie heeft dit geval voorzien , en 'er de ftraf voor bepaald. Men heeft gezegd, dat de Koning niet onfchendbaar was, dan ten opzigte van elk burger ; maar dat 'er, van het Volk tot den Koning, geene natuurlyk betrekking meer was. Maar, in dit geval, zouden dan ook de republikeinfche Amtenaars zelve, de waarborgen niet kunnen vorderen, die de Wet hun gegeeven mogt hebben. Cc 3 Bte  Ïö6 VERDEEDIGING VAN LODEWYK XVI.' De Vertegenwoordigers der Natie zouden dan niet langer .onfchendbaar zyn tegen het Volk, voor het geene zy, in hunne hoedaanigheid van Vertegenwoordigers, gezegd of gedaan zouden hebben?.... Welk eene onbegrypiyke ftelling ! Nog heeft men gezegd, dat, zo 'er geen Wet beftond, die men op Lodewyk kon toepasfen, wil des Volks als dan de plaats van Wet zou i -kieeden. Medeburgers! Ziet hier myn antwoord. Ik lees in Rousfeau deeze woorden : „ Daar, waar ik, noch de Wet zie, die men '9) volgen moet, noch den Rechter, die uitfpraak 9} moet doen, kan ik my niet naar den algcmee9;, nen wil gedraagen; de algemeene wil kan, 5} als algemeen, geen uitfpraak doen over een 9} mensch of over een daad." (*). Dergelyk een tekst behoeft niet verklaard te "Worden. t Ik befluit hier die lange reeks van tegenwerpingen , welke ik uit alle de fchriftcn verzaattield heb, die men in 't openbaar heeft uit°-egeeven, en die, gelyk men ziet, myne grondbeginfelen niet vernietigen. Maar, voor 't overige, komt het my voor, dat, wat men ook gezegd hebbe, of wat men Zou kunnen zeggen,tegen de onfchendbaarheid, llltgefprooken door de Conftitutioneele Acte, men 'er nooit anders dan het een of ander deezer twee gevolgen uit zal kunnen trekken: of dat de Wet nietverftaan moet worden, in dienvol- ftrek- . £*) Contrat Social, het vierde artikel»  »00R DEN BUS.GER DESeZE. 407 ftrekteri zin, welken zy ons aanbied"; cfdatzy niet ten uitvoer gebragt moet worden. Doch, ten opzigte van het eerfte punt, antwoord ik, dat, toen men, in 1789, deeze Wet onderzogt, in de Conftitueerende V ergadering, men toen alle de twyffelingen, alle de tegenwerpingen,' alle de zwaarigheeden heeft voorgefteld, die men thans vernieuwt : dit is een zaak, die onmooglyk betwist kan worden; die vermeld word in alle de toenmaahge dagbladen , en waarvan het bewys in handen van de geheele waereld is, en ondertusfehen werd de Wet aangenomen, zodanig, als zy in de Con«. ilitutioneele Acte befchreeven is. Derhalven kan men haar heden in geen anderen zin verftaan; dan in dien, welken deeze Acte zelf aanbied. Derhalven kan men zig niet langer overgeeven aan onderfcheidingen, door middel van wel e men zig zou willen veroorlooven, om ctè bedoeling der Wet te veranderen of te vermommen. • • , . Derhalven kan men de volftrekte ontcnena-? baarheid , welke zy uitfpreekt, niet bepaalen, tot eene betreklyke of gewyzigde onfchendbaarheid. Op het tweede punt antwoord ik, dat men fteeds de Wet der onfchendbaarheid, al ware zy dan ook onredenlyk, rampzalig en noodlottig voor de Nationale Vryheid, moest ten uitvoer brengen, zo lang tot dat zy wederroepen werd, vermits de Natie haar had aangenomen, door de Conftitutie aanteneemen; vermits dat, dezelve aanneemende, zy haare Vertegenwoordigers gerechtvaardigd heeft van de dwaaliug zelf, * * Cc 4.  498 VERDEEDÏCÏNQ VAN LODEWYK XVI. die men hun verwyc, en eindlyk, hetwelk geene tegenwerpingen meer veroorlooft, om dat zy gezwooren heeft, dezelve ten uitvoer te zullen brengen, zo lang zy beftaan zou. " Ongetwyffcld kan de Natie heden verklaaren, dat zy niet langer eene monarchaale regeering begeert, vermits het onmooglyk is, dat" deeze regeering beftaan kan, zonder de onfchendbaarheid van derzelver Hoofd: zy kan afftand doeq van deeze regeeringswys, uit hoofde van deeze onfchendbaarheid zelf; maar zy kan dezelve niet uitwisfen voor al dien tyd, dat Lodewyk den Cqnftitutioneelen troon bellocg. Lodewyk was onfchendbaar zo lang hy Koning was; de vernietiging der Koningiyke waardigheid kan niets veranderen, ten opzigte van zynen ftaat; alles v/at 'er uit voorcvloeit is, dat men op hem niet meer de ftraf van den verönderftelden afftand van de Koningiyke Waardigheid kan toepasfen; maar, daar door ook alleen, kan men op hem geen toepasilng maaken van een andere ftraf. Befluiten wy derhalven uit dit onderzoek, dat daar, waar 'er geen Wet is, die men kan'toepasfen, men geene gerechilyke beöordeeling.hebben kan, en dat daar, waar mén geene gerechtlyke beöordeebng kan hebben, men ook geene yeröordeelende uitfpraak hebben kan. Ik fpreek van veröordeelen; maar neemt dan wel in acht, dat, indien gy'Lodewyk de onfchendbaarheid van Koning ontneemt, gy hem ten minften de rechten van een burger verfchuldigd zult weezen; want gy kupt niet maaken, dat Lodewyk dan ophoude Koning te zyn, wanneer gy verklaart hem te willen oordeeien, en dat ' by  BOOR DEN BURGER DESèzï. 4©$ hy het weder worde, op het oogenblik van het vonnis, dac gy wilc uitbrengen. Doch, indien gy Lodewyk als burger wilt oordeelen, dan zal ik u vraagen, waar zyn de bewaarende formaliceicen, die elk burger hec onvervreemdbaar recht heeft, van ce kunnen vorderen? [ ... Dan zal ik u vraagen, waar is die fcheidmg der Magcen, zonder welke 'er geene Conftuutie, -geen Vryheid beftaan kan ? Dan zal ik u vraagen, waar zyn de gezwooT renen van befchuldiging en van beöordeeling, dat foorc van Gyzelaars, door de Wee aan de burgers gegeeven, een waarborg van hunne veiligheid en van hunne onfchuld? ' Dan zal ik u vraagen, waar is hec zo noodzaaklyke vermoogen van recheswraaking, welke de Wee zelve gezec heefc tegen over den haat of de driften, ten einde deeze te verwyderen?^ Dan zal ik u vraagen, waar is die evenredigheid van ftemmen, die zy zo wyslyk heeft vast, gefteld, jer weering of eer verzageing van de veroordeling? . Dan zal ik u vraagen, waar is dacftilzwygend onderzoek, dac de rechter vordert, ten einde te overpeinzen, aivoorens hy uitfpraak doe, en dat, om aldus te fpreeken, in het zelfde vac, en zyn gevoelen, en hec gecuigenis van zyn gcWeeten befluit? Met één woord dan zal ik u vraagen, waar zyn alle die naauwgezetce voorbehoedfelen, die de Wee voor elk burger, zelfs voor den fchuldi^-en, genomen heefc, ten einde hy nimmer dan door haar getroffen worde? Medeburgers! ik fpreek hier tegen u, met Cc 5 de  %lO VERDEED IÖIÏflS VAN L0DEWVK XVI. de openhartigheid van een vry man. Ik zoek in her midden uwer naar rechters, en ik zie niec dan befchuldigers. Gy wilc uitfpraak doen over het lot van Lodewyk, en gy zelve zyt het, die hem befchuldigd ! Gy wilc uitfpraak doen over het lot van Lodewyk , en gy hebt reeds uwe begeerte aan den dag gelegd'! Gy wilt uitfpraak doen over hec lot van Lodewyk, en uwe gevoelens doorloopen Europa! Lodewyk zal dan deeenigfte Franschman weezen, voor wicn'er geene Wet, geene gerechtsform beftaan zal? Hy zal noch de rechten van een Burger,noch de prerogativen van een Koning hebben? Hy zal noch van zyne oude, noch van de nieuwe Waardigheid genot hebben? Welk een vreemd en onbegryplyk noodlot! Maar ik blyf niet langer flaan by deeze aanmerkingen; ik laat het maaken daarvan aan uw gewisfe over. Ik wil Lodewyk niet fl«fs, door de grondbeginfelen verdeedigen. Ik WW dc vooringenomenheid te keer gaan, die zig verheft, wegens zyne bedoelingen of zyn carafter : ik wil dezelve vernietigen. Ik zal u derhalven zyne rechtvaardiging voorhouden , in het onderzoek der daaden , Welke door uwe Acte van befchuldiging vermeld worden. Ik verdeel deeze Aéte in twee deeien. Vooreerst zal ik de daaden overweegen, die de Conftitutie zyn voorafgegaan. Ten tweeden, zal ik die onderzoeken, welke haar gevolgd zyn.  boor den bur6er BEsèzi. 41? ONDERZOEK der DAADEN. eerste gedeelte. Daaden, gepleegd voor de aanneeming der (Jonjlitutie. Medeburgers! in uwe Aéte klimt gy op tot de maand Juny van het Jaar 1789. Ik volg u insgelyks derwaards. En hoe hebt gy Lodewyk kunnen befchuldigen, van, op den twintigften Juny, de Vergadering van de Vertegenwoordigers der Natie te hebben willen ontbinden? Vergeet gy dan, dat hy het was, die dezelve geformeerd had? Vergeet gy dan, dat, zedert meer dan honderd en vyftig jaaren, de Vorften, meer naaryverig op hunne magt dan hy, beftendig geweigerd hebben, dezelve te beroepen; dat hy "er alleen den moed toe bezat; dat hy alleen zig dorst doen omringen door de verlichtingen en de vertroostingen van zyn Volk, en dat hy deszelfs eisfehen niet vreesde? Vergeet gy alle de opofferingen, welke hy, bevoorens deeze groote nationale byéénroeping, gedaan heeft; alles wat hy van zyn vermogen heeft afgefneeden, om het onzer Vryheid toetevoegen; die zo leevendige zelfsvoldocning, welke hy betuigde te hebben , van ons dat dierbaare goed te zien genieten, het welke hy zelve ons toeftond ? Medeburgers! wy zyn heden wel verre van dat tydftip af; wy hebben het al te veel uit ons geheugen gewist; wy denken niet genoeg, aan hft geene Vrankryk was in 1787; aan'hec gebied, dat  41* V2RDEEDIGIN-0 VAN LODEWYK XVI, dat het volftrekte Gezag toen uitöeffende; aan de eerbiedige vrees, die hetzelve inboezemde. Wy overweegen niet, dat, zonder eene edelmoedige beweeging van den wil van deezen Vorst, tegen wien zig thans zo veele Hemmen verheffen , de .Natie zelfs niet eens vergaderd zou geweest zyn. En gelooft gy, dat dezelfde man, die ongedwongen, deezen zoilontmoedigen als edelen wil had, een rnaaqj naderhand,eenen zo geheel verfchiiiendeo kon hebben ? Gy verwyt hem de Volksberoeringen yan de maand July; het cantonneeren der troepen omftreeks Parys, en de beweeging van deeze troepen. Ik zou u kunnen zeggen, dat Lodewyk toen zeer wel beweezen heelt , dat hy de voorneemens niet had, die men by hem vooronderHelt. Ik zou u kunnen zeggen , dat de troepen gecantonneerd omftreeks Parys, geen bevel had' den, dan om zelfs Parys tegen de Volk beroerdere te verdeedigen: dat, wel verre van order te hebben ontvangen, om zig tegen den wederItand der burgers te verzetten, zy integendeel order hadden, om voor hen flil te blyven; dat ik zelf deeze order gezien heb , toen ik gelegenheid had, om den Generaal (*) van deeze troepen te verdeedigen, toen befchuldigd van gekwetfte Volksmajefteit, waarvan de Natie nieE geaarzeld heeft hem vry te fpreeken. Maar ik heb u een nog beter antwoord te geeven, en het is de Natie zelf, die het myaan de hand doet. (*) Befenval.  DOOR DEN BURGER DEsèfE. 4i$ • Op den vierden Augustus zie ik de geheele Natie Lodewyk voer den Herjieller der franfche Vryheid verklaaixn ! Zie ik naar hem verzoeken, om zig met haar te veréénigen , ten einde gezaamlyk de hulde hunner onderlinge dankerkentenis aan het Oppei weezen afteleggen, en Hemt zy tot het vervaardigen van een Gedenkpenn ng, om voor altoos het geheugen van dit groote tydsgewrigt te vereeuwigen. Ik hervinde voor Lodewyk de maand July niet. - Gy hebt hem de aankomst van het regiment van Vlaanderen te Verfaillfes verweeten. • De Officiers der Municipaliteit hadden het geVorderd. .' Den hoon der Nationale Cocarde aangedaan. Lodewyk zelf heeft u geantwoord, dat, indien dit haatlyk bedryf plaats gehad heeft, het welk hy niet weet, het dan niet in zyne tegenwoordigheid gefchied zy. Zyne aanmerkingen op de Decreeten van den elfien Augustus. Het was zyn gewisfe, dat ze hem opgaf. En hoe! zou hy toen de vryheid niet gehad hebben, om wegens de decreeten zyn gevoelen te uitten, daar de Natie hem zedert het recht gegeeven heeft, om zelfs tegen de Decreeten zig aantekanten? - Gy hebt hem de gebeurtenisfen van den vyfden en zesden Oétober verweeten. Medeburgers ! hitr is flegts een antwoord., "hetwelk aan Lodewyk betaamt, dat is, van deeze gebeurtenisfen niet te errinneren. Veel liever wil ik u het fchoone bedryf te binnen brengen van Lodewyk jegens de Natio- na-  414 VIRSEEDUJNCT VAR tÖBïwYR: XÏ& " * nak Vergadering, op den vierden February, erf van de Vergadering jegens Lodewyk. ■ Veel liever wil ik u te binnen brengen, dan in de volgende maand Jnly, de Vertegenwoordigers des Volks zelve . Lodewyk aanftelden tot Hoofd der Nationale Verééniging, en ongetwyffeld, rechtvaardigt een zo fchitterend blyk van-vertrouwen het gevoelen, dat zy van hem Gy zegt, dat , zedert deeze Verééniging, Lodewyk gerragt heeft, om den algemeenen geest te bederven ; dat men by hem de Memorien gevonden heeft, waarin Talon word voorgefteld als beftemd, om in Parys te werken, en Miral beau , als gelast, om de Provinciën een beweeging van Contrarevolutie intedrukken; dat men aldaar ook brieven gevonden had van den beftuurder zyner Civile lyst, die melding maaken van uitgedeeld geld, en die zeggen, dat dit geld geen vrugt heeft voortgebragt. Gy Helt hem deeze Memorien en brieven tegen. Medeburgers! hier heb ik u verfcheiden antwoorden te geeven. Vooreerst, wanneer ik eenen gewoonen Befchuldigden in de Vierfchaaren, verdeedigde, dan zou ik ftaande houden, dat ftukken, die men tegen hem, zig niet heeft kunnen aamchaffen* dan door een inval in zyn wooning te doen hem met tegengefteld kunnen worden. Ik zou aanmerken, dat zelfs by de verzegeling die de Juftitie doet van de papieren var» elk befchuldigden , men nooit den inventaris waakt der ftukken, die verzegeld kunnen worden, dan m de tegenwoordigheid yan den  Befchuldigden , die 'er hec onderwerp van is. Ik zou 'er by voegen, dat anders niets geraaklyker zou weezen, voor de kwalykgezinden of de vyanden, dan > by de verzegeling, eenige ftukken ondertefteeken, in ftaat om den befchuldigden in de waagfchaal te ftellen, en 'er de zulke uit te ligcen , die hem rechtvaardigden. Eindlyk zou ik zeggen, dat, zonder deeze heilige gerechesform, van de noodzaaklykheiJ naamlyk, der cegenwoordigheid van elk befchuldigden, by het maaken van allen inventaris der in zyn wooning voorhanden zynde, of wegge-ïiomene ftukken, de eer, als ook de Vryheid van elk burger, alle dagen, aan het grootfte gevaar zou blootgefteld zyn. Doch deeze verdeediging, die ik het recht zou hebben , om , ten behoeve van elk befchuldigden, te doen gelden, heb ik ongetwyffeld ook het recht, om te doen gelden , ten behoeve van Lodewyk. De wooning van Lodewyk is overrompeld; zyne kasten zyn met geweld open gebroken; zyne fecretaires zyn verbryzeld ; een groot gedeelte zyner papieren is verftrooid of verlooren geworden; de Wet heeft dezelve niet onder haare hoede geplaatst; 'er is geen verzegeling gefchied; 'er is geen inventaris, in 't byzyn van Lodewyk, gemaakt; geduurende het gewoel van den inval, heeft men de ftukken kunnen verleggen of opligten ; men heefc vooral dezulke kunnen vervreemden, welke ter verklaaring zouden * - *;?nd hebben van de zulke , die men hem tegenftelt. Met één woord, Lodewyk vras 'er niet tegenwoordig, toen men zig van deeze  j^ïé VERDEEDIGING VAN LODEWYK XVI. deeze (lukken meester maakte; hy was niet tegenwoordig by de verzaameling, die men 'ervan deed ; hy was niet tegenwoordig by het onderzoek van dezelve. Hy heeft derhalven het recht van ze niet te erkennen , en meri kan 'er, tegen hem, geene bewyzen uit ontleenen. Maar daarenboven , welke ftukken zyn dit toch? . Voorëerst, brieven van een perfoon, die overleeden is. Maar, kunnen brieven van een reeds geftorvenen hier tot bewys dienen? Indien hy, aan wien men ze ten laste legt, nog in weezen ware, dan zelfs zou men ze hem niet kunnen tegenltellen, aivoorens van de egtheid van zyn fchrift verzekerd te zyn; hoe zal men ze dan kunnen tegenfixilen aan een derden? hoe zal men ze kunnen tegenftellen aan Lodewyk ? Men zegt dat deeze brieven fpreeken Van uitgedeeld geld. Maar wanneer deeze daad, die de brieven' zelve niet verklaaren , of waarvan zy de beweegreden niet opgeeven, waar mogt zyn; wanneer men misbruik gemaakt mogt hebben van de weldaadigheid van Lodewyk; wanneer men, onder voorwendfel van rechtmaatige bedoelingen, en door hem voorteftellen van een groote Weldaad te verrigten, hem meer of min grooter fommen had weeten te ontrukken , — weet men dan niet, met welk een kunst men de Koningen bedriegt ? Is de waarheid by de Koningen bekend ? Kennen zy haar wel? Zyn ze niet fteeds door valftrikken omringd? Is men 'er niet onöphoudlyk  •D'cioR den BURGER DESèzï. 4.1 ^ ]yk op aft,': om hun magt, hunne fchattcn, dikvvils ook hunne vóoröordeelen, zig eigen te maaken? en zullen zy, daardoor alleen van om-, kooping overtuigd worden, om dat lastigen of listigen , eèniger wyze , de vorstlyke weldaadigheid afgetroggeld of veröirzaakt hebben ? ; Men fpreekt van een Memorie, aan Lodewyk ingerigc, en in welke, men zegt, dat Mirabeau1 word afgefchilderd, ais bereid, om de Provinciën een beweeging van Contrarevolutie intedrukken. Maar is een Koning dan verancwoordlyk voor dè Memorien, welke men hem aanbied? Kan hy 'er de aanhaalingen van bewaarheeden ? Kan hy 'er de daaden van bewyzen. Hoe ongelukkig zou dan de coeftand der Koningen weezen, wanneer men hen insgelyks belastede, met al de verdenkingen , welke gebooren kunnen worden, zelfs uit de vorderingen,1 die men hun toezend? Medeburgers! Mirabeau heefc, geduurende zyn gehéél openbaar leeven, genot gehad van éene Volksgeneegenbeid , die men onbeperkt kan noemen. . . Deeze Volksgeneegenheid heefc zelfs zyn dood overleefd. Thans tast men zyne gedagtenis aan : maar een ftem verheft zig, om hem voor de Natie te verdeedigen : men moet derhalven wagren,' tot dac de Natie gehoord en uk-fpraak gedaan zaf hébben. Wat leveren alle deeze brieven, alle decte memorien, alle deeze gefchriften, in den grond, toch perfooneels voor Lodewyk op? 'Er vloeit geen een eenige ó'mftandigheid uit voort, orrt in. deel, Dd s)exd  41 8 VïïtDEEDIGÏNG VAN LODEWYK XVt' hem te befchuldigen : 'er beftaat zelfs geeti fchaduw van bewys, dat hy, of de ontwerpen, die hem zyn aangebooden, of de voorftellen, die men hem gedaan heeft, goedgekeurd heeft. De kanttekeningen, die men op de memorien opmerkt, behelzen niet anders dan de dagtekening en den naam van den Schryver: 'er vloek niets uit voort, dat het gevoelen kan doen kennen, dac hy 'er zig van vormde; en voorzeker, indien het geoorloofd zy, om hier het getuigenis van het algemeen gevoelen by te brengen., dan zal zyn caracler, bekend van eene geftrenge eerlykheid, alleen overgenoeg zyn, om hem vrytefpreeken van alle befchuldigingen, in ftaac om 'er inbreuk op ce maaken. Ten opzigte van den brief, welken men zegt, door Lodewyk, in 1790, aan LaP'ayecce gefchreeven te zyn, en waarin hy van hem vordert, om eenftemmig mee Mirabeau te werk te gaan! Het fchynt vooreerst, dat het niec anders was dan een oncwerp, en dat indedaad de brief niet gefchreeven is geworden. Maar vervolgens, Mirabeau en La Fayette waren coen de cwee Mannen , die, onder de Natie, de grootfte Volksliefde bezaten: beiden waren zy ten fterkften voor de Conftitutie en deVryheid : beiden hadden zy een groote heerfchappy over de geesten. Lodewyk vorderde van hun, om éénftemmiglyk met elkander te werk te gaan, en waartoe? Tet welzyn yan den Staat. — Dit zyn de woorden van den brief: waai- is derhalven de misdaad? Gy hebt hem den brief verweeten aan den Generaal Bouillé, van den vierden September van het zelfde jaar. Maa£  BOOR DEN BURGER DEsè«E.' 41 ,s, dat deeze onlusten, reeds sedert verfcheiden maanden, niet meer beftaan van hetReC d°01" ? ^ en ™ het Regeeringsbeftuur is, dat zy uitgedoofd . Men heeft ter geleegenheid van deeze zelfde onlusten, het Lodewyk ter misdaad willen maaken, van-een brief re hebben, die Wiginfthein. Commandant in het Zuiden, en die terug geroepen geworden was, hem, zedert zyne terugroeping, gefchreeven had. t rvje" voorönderlreit, dat Lodewyk hem 7S dert dit tydftip gebruikt hebbe. * *Q~ Maar vooreerst, Lodewyk kon niet beletten dat Wiginfthein hem een brief fchreef, na zvnè terugroeping; daarenboven heefc hy verklaard dat hy zig niet in 't minst errinnerde den brief' waarvan men fprak, ontvangen te hebben en' dien men niet aanhaalt, dan volgens een voorgewend register , door deezen Officier gehou- Alles wat hy doen kon was, van hem, zedert zyne terugroeping, geene nieuwe bedienino- ce geeven en indedaad, Wiginfthein heefc geene nieuwe bediening gehad. Men heeft gelproken'van een bevelhebberfchap op Corfica; doch nooit heeft hy dit beyelhebberfchap gehad. y Ook  J5G0R DEN BURGER DES è 2 E. 439 Ook beeft men gefproken van een bediening in de Armée van hec Noorden, en hec is, in dé' daad, mooglyk, dac La Fayecte hec gevraagd hebbe. Hec ontwerp van een brief, dac men! gevonden heeft, in de bureau van oorlog, fchynt 'er zelfs een half bewys van ce zyn; doch de zaak is, dac deeze brief nooit verzonden is geworden, en dac Wiginflhcin, die, zedert zyne terugroeping en tot zyn dood toe, beilendig ïe Parys gebleeven is,. zedert deeze ce rugroeping, nimmer is gebruikc geworden. ■ Men verwyc aan' Lodewyk de rekenfehap, door Narbonne, aan de Nacionale Vergadering gegeeven, mee betrekking tot de Armée. Ik antwoord, dat, by het verlaaten van zyne bediening, de Nationale Vergadering decreteerde, dat Narbonne, alléén verantwoordlyk voor alle de daaden van bellier, die hem betroffen, de achting en het beklag der Natie mededroeg. Men heeft hem verweeten her Zeeweezen verdorven, en den Minister Bertrand behouden te hebben, ondanks de aanmerkingen, die de Nationale Vergadering hem had toegezonden. Ik antwoord, dat de Minister Bertrand zelve fleeds de befchuldigingen heefc wederlegd, die men tegen hem opwierp, en dat, zo lang de Nacionale Vergadering hem niec befchuldigde, Lodewyk meester was, om hem zyn vertrouwen te laaten behouden. Men heeft hem de onheilen der Colonien verweeten. Ik geloof niet noodig te hebben, hem deswegens te rechtvaardigen.' Men beeft hem het oogenblik verweeten , I waar-  430 VERDEDIGING VAN LODEWYK XV£ waarin hy de eerfte vyandlykheeden had aangeklaagd, welke ons, van den kant des Proisfïfchen legers, bedreigden. .Lodewyk heeft, in zyn verhoor, zelve verklaard, dat hy deeze vyandlykheeden aan de Nationale Vergadering had aangeklaagd, op het eerfte oogenblik, dat hy 'er de zekere tyding van ontving, en dac de bewaarplaats der buitenlandfche zaaken 'er het bewys van opleverde. Men verwyt hem de overgaave van Longwy en Verdun. Ik antwoord, dat, wat Longwy aangaat, het de Inwooners zyn, die zig overgegeeven hebben. En Verdun betreffende; wie had dan dien Commandant benoemd, thans zo vermaard door zyn heldendeugd, dien Beaurepaire, die liever zig zei ven wilde dooden, dan zig overgeeven, . indien het Lodewyk niet is? Men heeft hem verweeten, van de franfche Natie, in verfchillende landen van Europa, te hebben laaten hoonen. Ik heb hier flegts één woord te zeggen. Ik vorder voor Lodewyk,dat men de bewaarplaats der bnitenlandfche zaaken naar zie, en aldaar zal men de egtfte bewyzen aanfehouwen , dat telkens, als 'er aan het Regeeringsbeftier eenige beleedigingen werden aangeklaagd , in eenig Hof van Europa, den Franfchen aangedaan , het Regeeringsbeftier 'er aanftonds vergoeding voor gevorderd heefc. De cyd heefc ons oncbroken, om zelve alle deeze naarfpooringen te doen; maar Lodewyk betuigt, dat de bewyzen aanweezig zyn. Eindlyk heeft men aan Lodewyk verweeten,  fcOOR DEN BURGER BEsèE». 43? tran de Zwitferfche Garde wederhouden te hebben, ondanks de Conllitucie, die het hem verbood , en de Vergadering, die 'er het vertrek van bevolen had. Ziet hier de daaden, die op deeze aantyging antwoorden, en die dezelve wederleggen. Een Decreet van de Conftitueerende Vergadering, van den zeventienden September, had gezegd, dat de Koning verzogc zou worden, om daadlyk, aan het Wetgeevend Lighaam, eene nieuwe formeering van het geweezen Regiment der Zwitferfche Garde te doen aanbieden, volgens de overéénkomften of verdragen , die goed zouden gevonden worden, door hec Zwitfersch bondgenootfchap. En ondertusfchen, had de Nationale Vergadering, in aanmerking neemende, dat dit Regiment , door deszelfs gedrag, zig verdienstlyk gemaakt had by de Natie, bevolen, dat het, op den ouden voet, zou onderhouden worden, tot tyd en wyle 'er anders zou vastgefteld geworden zyn, wegens deszelfs beflemming, en wegens de wyze van deszelfs dienst. lngevolgen van dit Decreet, zyn de Zwitferfche Gardes fteeds in denzelfden ftaat gebleeven. Op den vyftienden July laatstleden nam de Wetgeevende Vergadering een Decreet, beveelende, dat de Uitvoerende Magt zou gehouden zyn, om, binnen drie dagen, de troepen van ügne, te Parys in garnizoen zynde, te doen vertrekken. Een ander Decreet van denzelfden dag beveelt, dat het Comité diplomatique verflag zal doen , wegens de verdragen met de Zwitfers, en we-  |$2 VÊRDE'EDÏGING VAN LODEWYK XVÏ. gens de affchaffing der bediening van Colonelgëneraal van de Zwitfers. ■ Op den zeventienden, een brief van d'Aifry, betreklyk het bevel, dat hem gegeeven was geworden, om het regiment der Zwitferfche Gardés te doen vertrekken. Hy beriep zig op de Overéénkomften, die als' hog niet verbroken waren. Een Decreet, beveelende, dat, by voorraad, én in afwagting Van het verflag van het Comité Diplomatique , twee bataillons van dit regiment zig, op een afftand van vyftiëndüizend roeden, van de Hoofdftad verwyderen zullen. ' D'Affry, geplaatst tusfehen de overéénkomften met de Zwicferfche Troupes en den Wü , die de Vergadering fcheen aan den dag te leggen, deed, op den vierden Augustus, aan de Vergadering nieuwe aanmerkingen wegens" de ■wyze van uitvoering van dit Decreet, toekomen. De Vergadering ging tot de order van den dag •óver. Het Decreet werd ten uitvoer gebragt. • Medeburgers! ziet daar de daaden der Ministers. Lodewyk. had zig kunnen ontllaan van dezelve te onderzoeken, daar door alleen, óm dat het de daaden der Ministers waren. " Alle deeze daaden, zouden weezenlyk waar kunnen zyn, zouden ftof tot verWyt kunnen opleveren , zouden misdaadig kunnen weezen, dat Lodewyk echter 'er niet verantwoordlyk voor zou zyn. « Maar , dezelve onderzoekende met dien haast, waartoe de tyd my noodzaakt, heb ik . aaa  «OOR DEN ÉÜRCER DEsèzt. 4.33' aan het franfche Volk willen bewyzen , dat, zelfs in die zaaken, waarin de Natie geen verantwoordlykheid van hem gevorderd had, Lodewyk zig fteeds derwyze gedroeg, als of hy door de Wet verpKgt ware geweest, om haar verantwoording te doen. Thans ga ik over tot de daaden, die men kam aanmerken, als hem meer in zyn perfoon beseffende. 5- ïï- Ü Perfooneele daaden van Lodewyk. Alhier, Wetgeevers'! dwingt de tyd my aïv weder, om mynen gang te verhaasten. ■Intusfchen zal ik antwoorden, op alle de befchuldigingen, welke aan Lodewyk gedaan zyn geworden. In waarheid, ik zal 'er op antwoorden, mee meerder fpoed en minder uitvoerigheid , dan wanneer ik my had kunnen overgeeven, aan alle de zaamenvoegingen , noodzaaklyk voor eene verdeediging, die zo veele verfchillende hoofden bevat; maar eindlyk, ik zal 'er op antwoorden, op eene wyze, om hen ce weder-; leggen. Ik moet het herzeggen, de Raaden van Lodewyk hebben geenzins aan zig zeiven gedagt; zy hebben niet anders gedagt, dan op Lodewyk. Wy wee ten zeer wel, dat, in een zaak, waar-? op geheel Europa het bekommerd oog gevestigd houd, en die, verdeedigd voor de Vertegenwoordigers eener Natie , welke door haare zegepraalen het voorwerp der verwondering van va. deel. £e a-U  434 VERDEEDIGING VAN LODEWYK XVI. alle andere Natiën geworden is, aan alle de beweegingen der ziel een zo ryk onderwerp aanbood, men een onderzoek zou moeten hebben, even zo groot, om zo te fpreeken, als de zaak. zelf: maar wy begeeren hier het Volk te verlichten, het te recht te brengen, en de vooringenomenheeden te verdryven , die men hetzelve ingeboezemd heeft: wy begeeren het te overtuigen door de daaden alleen; en het aan een zyde ftellen van alle redeneerkundige zielsaandoeningen , is een offer te meer, dat wy aan Lodewyk doen, en ongetwyffeld zal Europa zelf ons hier voor dank wyten. Vooreerst heeft men Lodewyk aangevallen, wegens zyne weigering, om het Decreet van het Camp te Parys, en dat der Priesters tefancrionneeren. Ongetwyffeld zou ik kunnen aanmerken, dat de Conftitutie aan den Koning deszelfs fanétie volftn kt vry liet; en dat, voorönderftellende, dat Lodewyk zig bedroogen had, in de beweegredenen, die hem noopten, tot het weigeren van zyne Sanctie aan het Decreet van het Camp te Parys, men het recht niet zou hebben, om hem rekenfehap wegens zyne dwaaling aftevorderen, en nog minder, om hem dezelve als een misdaad aantetygen. Maar deeze aanmerking daarlaatende, en in de voorönderftelling, dat het indedaad eene dwaaling was, dan antwoord ik, dat zyn weigering, in den grond, niet anders dan verftandige beweegredenen had. Hy vreesde onlusten te verwekken: het decreet baarde ongerustheid by de Nationale Garde ;de gevoelens van de hoofdflad waren verdeeld; een groot gedeelte deezer ge-  DÓÓR DEN BORGER DESèZE. 435 gevoelens fcheen het decreet te rechtvaardigen; een nog grootef gedeelte fcheen hec te beftryden ; de Raad zelf was het met zig zeiven niec eens. Te midden van alle deeze beroeringen; dage Lodewyk hec voorz;gtigst te weezen. om de Sanctie, die men hem vroeg, te weigeren ; maar ten zelfden tyde, befloot hy tot een nieuwen maatregel, die alle de voordeden van hec Decreet, en geene van deszelfs zwaarigheeden in zig bevattede. Hy formeerde het Camp van Soisfons, en, by de uitkomst, is deeze formeering de belangryklte voor de Natie geworden; want het Camp van Soisfons heeft de grdötfte dienften aan de franfche armée beweezen, daar dat van Parys indedaad nucloos zou geweesc zyn- i . Ten opzigce, myne Medeburgers! van het Decreet der Priesters, mesi dwingt het ge weeten niet; Lodewyk vreesde het zyne te kwecfen, door het te fanétioneereh. Ongetwyffeld heeft hy zig kunnen bedriegen, maar zyne dwaaling zelve was deugdzaam; en, zo men deeze ftap, om deszelfs gevolgen, wil veröordeelen* is het onmooglyk, om 'er een minften het grondbeginfel niet van te eerbiedigen. Errinnert u , voor 't overige , den zo gedenkwaardigen dag van den twintigften Juny* en ziet met welk een kloekmoedigheid Lodewyk zig by zyn gevoelen houd; Hoe veele andere Vorften zouden geweeken zyn voor de waarfchynlyke gevolgen vah een zo dreigend gevaar! Maar wel nu, Lodewyk luistert naar zyn gewisfe en niet naar de vrees: hy volhard in het wederftand bieden , en zo iets zyne weigering kan rechtvaardigen, in de oogen van hun, die het Ee a mees-  436 VERDEEMGING TAN LODEWVK' Xtt. meeste geneigd waren, om ze hem ter misdaad aancerekenen, dan, durf ik zeggen, is hec de ftandvastigheid van deeze weigering zelf. Geloofc daarenboven niet, dac die gevoelen van Lodewyk, wegens hec Decreet van de Priesters, een op zig zelf ftaand gevoelen was, en dac geene der Ministers van zynen Raad 'er mee hem in deelde: de Miniscer Mourgues fchreef hon, op den zelfden dag van den twintigften juny, dat dit Decreet niec was, noch volgens zyne grondbeginselen noch volgens zyn hart. Men heefc ook, ter geleegenheid van de priesters, aan Lodewyk een Memorie tegengeweld, die men hem van Romen gezonden had, waaruit het fcheen, of de Paus zyne rechten wedereischte, ten opzigte van Avignon en van den Heiligen Stoel. Maar, hoe zou Lodewyk den Paus hebben kunnen beletten, om hem een Memorie te zenden , en hoe kon 'er, van zyne zyde, een misdaad in geleegen zyn , van die ontvangen ce hebben ? Teffens fielt men hem een brief tegen, dien hy, in 1791, aan den Bisfchop van'Clermont fchreef', en waarin hy zig by deezen aanmeld, als geneegen, om den Cacholyken Godsdiensc te herftelkn , wanneer hy zulks zou kunnen doen. Maar dit zou een zuiver godsdienftiggevoelen Zyn, en bygevolg een vry gevoelen: deeze vryheid is befchreeven in de Conftitutie: daar in tegqndeel, de burgerlyke Conftitutie der geestiykheid 'er niec in is; zy is 'er van afgezonderd geworden, of liever zy heeft 'er nooic een gedeeke van uitgemaakt, en Lodewyk fchreef voor  DOOR DEN BUR OER DïsèZE. 437 voor het tydftip , waarin hy de Conftitutie aannam. Lodewyk daarenboven heeft de Conftitutie kunnen aanneemen, zonder te gelooven, dat zy vry van dwaalingen was: hy heeft zulks zelfs gezegd, toen hy ze aannam. Hy heeft op wettige hervormingen kunnen hoopen; maar wettige hervormingen te hoopen is verre af van het voorneemen, om te verwoesten of om te keeren. Men heeft aan Lodewyk verweeten, dat hy zyne Garde is blyven bezoldigen, waarvan de Vergadering hem de afdanking bevolen had. Medeburgers! hier zyn verfcheiden antwoorden te geeven. Vooreerst kan men niet betwisten, dat Lodewyk meester is geweest, om te weigeren het decreet te fanclionneeren, 't welk uitfpraak deed, dat deeze Garde zou afgedankt worden; vermits hy deeze Garde van de Conftitutie zelve ontleende, en dat men hem dezelve, zonder zyn toeflemming, niet ontneemen kon; de Nationale Vergadering intusfehen vorderde deeze afdanking van hem, hy heeft ze bevolen. Maar, daar het Decreet van; afdanking aan Lodewyk de magt toeftond, om deeze zelfde Garde te herfcheppen, en gedeeltlyk uit dezelfde voorwerpen weder zaamteftellen, moest Lodewyk aan hun allen de bezolding, die hy hun gaf, wel blyven betaalen, tot op het tydftip, dat deeze wederherftelling tot ftand kwam. Het was een daad van menschlievenheid en rechtvaardigheid teffens. Lodewyk moest het vooreerst doen, ten op» Ee 3 zig-  438 VERDEIDIGING VAN LODEWYK XVI, zigce van hun, die weder in dienst moesten en konden treeden. Vervolgens moest hy het doen ten opzigte der anderen, vermits deeze andere Gardes niet gevonnisd waren. Hy heeft het daarënboven niet in 't verborgen gedaan; hy heeft het gedaan by een bevel, dat openbaar geweest is. Men heeft gezegd, dat 'er zig onder deeze Gardes bevonden, die bekend waren door hun burgerhaat. Maar vooreerst had men, ten deezen opzigte , niets afzonderlyks en ftelligs gezegd en bepaald. Ten tweeden, kon men hen niet voor fchuldigen houden, zo lang zy niet gevonnisd waren. Ten derden eindiyk, zy, die, in de oogen Van Lodewyk overtuigd waren geworden van burgerhaat, zouden in de wederzaamenftelling, die gedaan zou geworden zyn, niet aangenomen worden; maar tot daartoe had het barbaarschheid in Lodewyk geweest, hun den onderftand te weigeren, waar van de noodzaaklykheid voor hen zo dringende was. Ook heeft men aan Lodewyk verweeten, van onderftand aan de Emigranten gegeeven te hebben. Men heeft hem verftandhouding met zyne broeders verweeten. Men heeft hem verweeten van getragt te hebben, door middel van zyne Ambasfadeurs, de verbindtenis der uitheemfche Mogendheeden tegen Vrankryk, te begunftigen. Eind-  »00R DEN BURGER DESeZE. 439 Eindlyk heeft men hem zyn invloed aan het hof van Weenen verweeten. Wetgeevers! ik veréénig alle deeze daaden, vermits zy allen onder ééne hoofdbefchuldiging komen, en ik ga antwoorden. Vooreerst moet ik aanmerken, dat, in alle openbaare daaden van beduur, Lodewyk niet opgehouden heeft, om de fterkde tegenkanting tegen het emigreeren te betoonen, en dat hy hetzelve fteeds beftreeden hebbe, niet flegts door Nationale afkondigingen, maar ook door alle zyne betrekkingen met de uitheemfchen. ^ Ten deezen opzigte , wys ik naar de registers der buitenlandfche zaaken, en naar die van den raad: de tyd heeft ons ontbrooken, om ze zelf naar te zoeken; maar zy moeten een menigte van voorbeelden behelzen. Ik kan althans een daad bybrengen, die zeer opmerkenswaardig is, en waarvan de registers der buitenlandfche zaaken bet bewys hebben opgeleverd. In de maand November, 1791, hadden de Emigranten kanon en andere oorlogsbehoeften willen doen koopen, het welk de Inwoonders van Frankfort weigerden. Lodewyk werd 'er van onderrigt door zyn Refident. Op ftaande voet, deed hy, door zyn Minister, aan deezen Refident fchryven , en hem bevel geeven, om van zynen wege, de regeering van Frankfort te bedanken, voor het verftandig gedrag, dat zy in deezen gehouden had, en haar te verzoeken, om de voorzorgen en de waakzaamheid te verdubbelen, ten einde te beletten, dat het de Emigranten te Frankfort niec Ee 4 ge-  440 VERDÊEDIGING VAN LODEWYK XVI. gelukte, om zig de wapenen en krygsbeboefte aantefchaffen, die zy aldaar doen vraagen hadden. Ziet daar , wat de openbaare daaden aangaat. Maar wat zyn nu de afzonderiyke bedryven? Men fpreekt van onderïland in geld.. Medeburgers ! 'er is geen één eenig Emigrant, geen één waar Emigrant, waaraan Lodewyk onderftand in geld gegeeven heeft. Hy heefc toegebragc aan hec onderhoud zyner Neeven , zederc hun Vader niec meer in ftaat was, om hen zelf te onderhouden.. Maar wie is het, die moeds genoeg heeft, om hem dit ten misdryf te maaken? Vooreerst, de een zyner neeven was flegts «lf, en de andere veertien jaaren oud, toen hua Vader uit Vrankryk vertrok, en kan men kinderen van deezen ouderdom, en die hun Vader volgen, als Emigranten aanmerken?' In de tweede plaats, 'er was nog geen Wet ©p. dit tydftip, die den ouderdom, betreklyk de Emigranten, bepaalde: de Conventie zelf is bezig 'er een te maaken : maar deeze Wet, die de Conventie bezig is te maaken, beftond Biet. In de derde plaats, zedert het Decreet, dat de goederen der Emigranten, aar. de Natie verr vallen, verklaarde, en dat, bygevolgalle degoer •deren van hun Vader naar zig getrokken had bevonden de Neeven van Lodewyk zig zonder middelen van beftaan, en het waren zyne Jsieeven! — Was het hem dan verbooden de natuur te gevoelen» en haare infpraak te gehoorzaamen? — E*  ÖOOR. BEN BÜRSER DEsèZR. 40 En moesc hy, otn dat hy Koning was, ophouden bloedverwant, moest hy zelf ophouden mensch te weezen? Hy heefc eenige afzonderlyke giften aan de Gouvernante zyner Kinderen gedaan; maar het was de Gouvernante zyner kinderen , en die reeds in 1789 uit Vrankryk vertrokken was. Hy had 'er een gedaan aan een der Edelluiden, die met hem opgevoed waren, aan Cholfeul-Beaupré; maar Choifeul was, zedert het begin der Revolutie, naar Italië vertrokken, en heefc nimmer de wapenen cegen Vrankryk gedraagen, (*) Hy heefc 'er een gedaan aan Rocheforc, dien men in de Aéte der befchuldiging aanhaalt; maar Rocheforc is geen Emigranc. Hy heefc een fomme gelds aan Bouillé doen toekomen; maar dit was, aivoorens de reis naar Montmedy gefchiedde. Men verwyt hem een gift, gedaan aanHamilton ; maar dit was hy hem rechtmaatig verfchuldigd, ten einde hem de verliezen te vergoeden , die hy geleeden had, op die zelfde reis naar Montmedy , en welke, uit hoofde van zynen toeftand , hec hem onmooglyk was te draagen. Men zege, dac Bouillé, op order van Lodewyk, aan MonGeur* een fom van zesmaalhonderd (*) Wy hebben vergeeten te fpreeken van La Vauguyori d'e, in de Acte vin befchuldiging, word aangehaald ; maar La Vauruyon, was insgelyks een Edelman met den Koning opgevoed,"en was i» de eerfte oogenbUkkcu der revolutie, naar, Spanje vertrokken. E e 5  442 VERDEEDIGING VAN LODEWYK XVI. derd en eenige duizend livres, ter hand heefc gelteJd, die hy van hem ontving. Maar het is eene louter dubbelzinnige tig. drukking, die tot deeze befchuldiging aanleiding gegeeven heefc. b De rekening, door Bouillé gezonden, zegt: Ter hand gefteld aan Monfieur, broeder van den Koning, op zyn order. Deeze order is blykbaar de order van Monfieur die in de daad, by de vreemden , orders en zelfs brevetten gaf, op naam van den Koning, en t was niet die van Lodewyk, en de misvatting is nergens anders van daan gekomen, dan van de hoedaamgheid van broeder van den Koning, weike benoeming men voegde by den naam van Monfieur: doch de waarheid is, _ en byaldien men ons de Hukken had medegedeeld, die de gezonden rekening door Bouillé hebben moeten vergezellen , en waarin noodwendig de order van Bouillé gevonden moest worden, dan zou men -er het egte bewys van gehad hebben — de waarheid is, zeg ik, en Lodewyk bevestig het, dat hy nimmer aan Monfieur eenig onderftand in geld heeft doen toekomen. Alles wat hy gedaan heeft, was het betaalen eener oude fchuld van zyn anderen broeder, van 400 000 hvres: maar Lodewyk was voor deeze lcbuld borg gebleeven, en ongetwyffeld, zal men met verwonderd weezen, dat hy zyn verbindtenis niet gefchonden heeft, f*) De f») Ophelderende Noot, gemaakt na de opfielUns. fche^TT^, -hatkist was bllast met h« baaien van ver. ff heiden fchulden yan fhilippe d'Artois. Savalette Delnnge had  DOOR DEN BURGER DEsèZE. 44$ De borgtogt van den boekhandel in 1789, waarvan men niet gefchroomd heefc hem een misdaad te maaken, (want men heeft hem, toe de onfchuldigfte bedryven toe, ter misdaad gereekent,) was insgelyks een bedryf van weldaadigheid, en dat een oogmerk had, deezen handel ce begunftigen en te onderfteunen. Alle deeze milddaadigheeden derhalven, welke men hem verwyt , verëeren zyn hart, en geene derzelver kan zyne grondbeginfelen doen verdenken. Men verwyt hem, invloed gehad te hebben, op het Hof van Weenen, en om dit te bewyzen brengt men een brief by van Dumoutier aan Monfieur, en Dumoutier fchynt hem Breteuil voorteftellen, als eenigen invloedhebbende op het Hof van Weenen, en waar hy , ten zelfden tyde, voorönderftelt, dat Breteuil den wil des Konings kennen kon Maar voorëerst, is dit niet anders dan een brief van Dumoutier, en Dumoutier was wel de Agent der Prinfen by deuitheemfehe Mogenheeden; maar was het niet van Lodewyk. Zyn gevoelen derhalven kan hier van geen het minfte gewigc zyn. In de tweede plaats, die zelfde gevoelen leverc geen bewys op van hec beftaan desbedryfs, waarvan Dumoutier fpreekt, dat is te zeggen, dac Breteuil > indedaad, den wil des Konings kende. En had aan een der fchuldè'isfchers, een fom van 400,000 livres opgefchooten, en Lodewyk was 'er bwg voor geblceven. Het is van deeze borgtogt, dat men fpreekt. Deeze fom is dus betaald geworden, aan een fchuldè'isfcher in Vrankryk, en jiad bygevolg geen betrekking tot de Emigranten.  444 VïRDEEDÏGING VAN LODEWtK XVI. En eindlvk, wanneer m^n -iair van de aanhaaling mlS^!^^ van deeze vreemde dwTe 1 CCn ^ is dan nog het bewvs t? ƒ ^houwen , waar zaaklvk SvKTfk 1 ' men wei 2eer nooddat verklaart, een wij wT V me" nieC Waarin men ^ . l ,,M-(-tJ(-n te doen, en éosn melden, dat fiv Zït T 9 °M kem H Vooreerst zou k il? ö ^ -Sleurde, ze Me"^ van Tol nen berken, datdee- eenen VaJery,Broeders of7„ deilZeJven van van Todo^rïS^SlSïï^ verzekert, dat Valery niet ander- d^èen oTZ of Moeis zoon (Coufin^ <~>oms OW) van geen Lieutenant Colonelis. ' hy 0ok En zou Toulongeon zig zeiven dus rPn ™ • uit voort? •wat vi0Clc er dan «, >c welkr; wegemee" deri  BOOR DEN BURGER. DÊSeïËÊ^ 445? dcrs van Lodewyk is, dat Toulongeon fchryft, dat Lodewyk hem heeft doen melden, dat hy zyn gedrag goedkeurde, en dat hy, in een zaak van zo veel aangelegenheid, daar het de voorneemens of den wil van Lodewyk betreft, aart deeze Prinfen geen de minfte aanwyzing doet, nog eenig bewys geeft. Waarheen geleiden daarenboven alle deeze befchuldigingen, waarvan de grondtlag uit brieven genomen word? Men zal 'er over oordeelen uit een byzonder voorbeeld. Men heeft Lodewyk een brief tegengefteld van Choifeul Gouffier, by welken het fchynt, als of Choifeul Gouffier zig onledig hield, mee de verbindtenis van Turkyen met Oostenryk te grondvesten, en men heeft gedagt, dat, vermits Choifeul de Ambasfadeur van Lodewyk geweest was, men aan Lodewyk zeiven de ontr werpen van Choifeul kon te last leggen. Maar ter beantwoording van deeze befchuldiging , wil ik niet anders dan den brief van Choifeul zelf. Deeze brief bewyst, indedaad, twee zaaken: de eerfte, dat reeds twee maanden voor zyne terugroeping, Choifeul Gouffier zyne dienften aan de Prinfen had aangebooden, en 'er geen antwoord op ontvangen had. De eerfte Phrafe begint aldus : Alhoewel ik nog de bevelen van uwe Koningiyke Hoogheeden niet ontvangen heb , ' die ik, twee maanden geleeden, heb durf" ven verzoeken, hoop ik echter, dat zy zig " verwaardigd zullen hebben, om goedgunftig" lyk de hulde myher toewyding en myner on£ veianderlyke getrouwheid te omvangen." ^  4fU VERDEEDtGING VAN LODEWYK XVI. Eri de tweede zaak is, dat het drie dagen na zyne terugroeping, en ter oirzaake van zyne terugroeping zelve was, dat Choifeul Gouffier beflooten had, om andermaal het aanbod zyner dienften aan de Prinfen te vernieuwen, en om ontwerpen te fmeeden tegen den Nationalen Ambasfadeur , die in zyne plaats benoemd was geworden. Het bewys daarvoor is in deeze andere Phrafe. „ lk heb, drie dagen geleeden, myne brieu ven van terugroeping ontvangen; zy kondigen ., my aan, dat ik opgevolgd zal worden door jt den Heer Semonville: de oogmerken derhalA ven van deezen Nationalen Ambasfadeur zyn i» niec twyffelagtig, en uwe Koningiyke Hooghceden zyn te zeer verlicht, om niet te « begrypen , welke de noodlottige gevolgen „ kunnen zyn van de onderhandeling , waarti mede hy belast is." Het was dus Choifeul, die fchreef, die werkte, die, teruggeroepen door Lodewyk, zyne dienften de Prinfen aanbood; die alle kragten infpande, om, in weerwil zyner terugroeping, zyne plaats te behouden, — en het is Lodewyk, dien men befchuldigt? Eindlyk i men heeft Lodewyk een briefje ^ zonder dagtekening, voorgefteld, dat men zegt gefchreeven te zyn met de hand van Monfieur, uit naam van zyn twee broeders, en het Welk men verzekerd, onder zyne papieren, gevonden te hebben. Lodewyk heeft verklaard, dat hy de echtheid Van dit briefje noch erkennen noch betwisten kon. Maar vooreerst; dit briefje is een daad van zyne broeders, en niet van hem. Ten  DOOR DEN BURGER DESCZE. 447 Ten tweeden ; dit briefje zelf bewyst ten klaarden, dac Lodewyk met hen in geene betrekking ftond, want het voorönderllelt noch vooraf ontvangene tydingen, noch te verwagtene antwoorden. Ten derden, eindlyk, de laatfte Phrafe brengt duidlyk deszelfs dagtekening tot het tydftip van de opfchorting van Lodewyk in 179; ; en, gelyk men ziet, deeze dagtekening alleen Zou genoeg zyn, om te beletten, dat men 'er eenig ander befluit uit trok. Voor 't overige zal ik my niet ophouden, by die befchuldiging van aanmerklyken Koophandel , welke men niec fchroomt aan Lodewyk ce doen, en waarvan men voorgewend heefc, dat de papieren van Septeuil hec bewys opleverden. Gy zelve hebt hem gerechcvaardigd; gy hebc 'er in uw Acle geen hoofd van geformeerd; gy hebc 'er flegts een vraag van gemaakt: maar toen gy deeze vraag aan Lodewyk deed, heefc hy u deswegens zyne verwondering raoecendoen blyken. De omftandigheid, die coc deeze onwaardige befchuldiging ren grondflag heefc verftrekc , is in de daad, ten hoogften eenvoudig. Lodewyk had, gelyk alle de Koningen zyne Voorgangers, eené byzondere fom, gefchikc tot bedryven van weldaadigheid. In 1790 vertrouwde hy dezelve aan Septeuil, aivoorens zelfs deeze Thefaurier van de Civile lyst was. Septeuil, die niet verdagt wilde weezen, vart 'er zyn eigen voordeel mede gedaan te hebben, plaatfte , geduurende eenigen cyd , vooreerst deeze  44^ VERDEEDIGING VAN LODEWVK XVf> deeze fora, in effeéten op Parys, en vervolgens in wisfelbrieven op Parys en op vreemden. In den tusfchentyd deed hy 'er rekenfehap van aan Lodewyk: men betaalde de fommen, voor welke Lodewyk op hem fchriftelyke orders verleende. Ziet daar de daaden: Lodewyk bevestigt, dat ze naauwkeurig zyn, en 'er is, in de papieren van Septeuil, geen een ftuk, dat dezelve leugenllraft. Alles wat deeze papieren aanbieden, is eene fpecuiatie, welke het fchynt, dat Septeuil, die aanzienlyke fondfen in eigendom bezat, in de maand Maart laatstleden gedaan heeft , door koopwaaren, voor zyn eigen rekening, by de vreemden, te koopen en te verkoopen. Maar Septeuil , die, in eene verklaaring, welke hy door den druk gemeen gemaakt heeft, deeze fpecuiatie verklaart, bekent zelve, dat ze niet (legts niemand anders dan hem betrof, maar dat 'er ook een afzonderiyk register belfond, gehouden van de fondfen van Lodewyk, hec welk men insgelyks onder zyne papieren heefc moeten vinden , doch waarvan men ons geen mededeeling gedaan heeft, en dat zelfs het gebruik van deeze fondfen aanwyst. Ik zal my niet langer ophouden, by de zogenaamde Compagnicn van Contrarevolutiegezinden, die men vooröndcrltelt, dat Lodewyk te Parys onderhield, en die, zegt men, beftemd waren,om aldaar volksbeweegingenteveroirzaaken, dienfh'g voor zyne oogmerken. Nooit heeft Lodewyk zig met dergelyke by-. zonderheedtii ingelaaten. Jtfooif  boor ben burger ÓEsèzè. 449" . Nooit heeft hy, zo als hy zélve u verklaard heelt, contrarevolutiegezitide bedoelingen gehad. De Ministers hebben den ftaat van Parys kunnen willeti kennen. Zy kunnen' aldaar waameemers gehad hebben. Zy hebben kunnen begeeren, dat deeze waarneemers hun rekenfehap gaven van dè gevoelens en de beweegingen. Zy hebben de nuttige dagbladfchfyvers kunnen beloorien; maar dit waren de Ministers; het was Lodewyk niet! en daarenboven, de Ministers zelve hebben inde bezorgdheeden, die zy geloofden te moeren öp zig neemen, nooit afiders dan Conftitutioneele oogmerken kunnen hebben Ik kom tot de befchuldiging der otnkooping van verfcheiden Leden der Wetgeevende Vergadering. ■ Men heeft Lodewyk befchuldigt, van, door Verleidlyke middelen, getragc te hebben, om Decreeten te doen neemen, betreklyk de vereffening der lasten van zyn Huis, en der pen. fioenen van zyne Civile lyst. Wetgeevers! ik durf u zeggen, dat gy zelve dit niet geloofd hebt. Gy hebt niet geloofd, dat 'er een eenig Lid der Wetgeevende Vergadering was, in ftaat, om zig aan de verleiding te verkoopen, noch dat' Lodewyk zelve bekv\aam was,om de Verleiding üitceöetfenen. En wat had dan hier het belang van Lodewyk geweest? De vereffening def lasten Van zvn huis waren, in de Conftitueerende Vergadering , door Ui. oeel. Ff Mon-  45 VERDEEDIGINö VAN LODBWVK XVI* Montesquiou, gefchat geworden op dertig rniïlioenen. In de Wetgeevende Vergadering waren zy , door Cambon, op dezelfde fom gefchat geworden. De beftuurder van de Civile lyst bragt dezelve* van zyn kant, insgelyks op dertig millioenen. Maar hy had een ander plan: hy wilde , dat de Officieren van het huis des Konings, die behouden zouden worden , tien millioenen in de nationale fchatkist overbragten, by wyze van borgtogt, waarvan de interesten betaald zouden worden door de Civile lyst, en dat de vereffening op twintig gebragt wierd. Dit plan was insgelyks aangenomen geworden , door den Comrtiisfaris der liquidatie. Ook ftelde men zig voor, om het door de Nacionale Vergadering te doen aanneemen. Maar wac voordeel bood hec hem coch aan, dac men den coevlugc tot de omkooping zou hebben moeten neemen, ten einde 'er een goeden uitflag op ce verkrygen? Het verminderde de vereffening der lasten van het huis van Lodewyk met tien millioenen. Hec bragt de Nacionale kas een verligcing van tien millioenen aan. Het belastede de Civile lyst met de interesten van deeze fom. Waar was dan het voordeel, dat 'er voof de geldmiddelen van Lodewyk ingevonden werd? Men fpreekc van een fom van 50,000 livres, die, zegt men, de Commisfaris der liquidatie vorderde: maar deeze fom was voor hem zeiven niec gefchikt; de onkosten der bureau, die 2ul-  pÓOR DEN BURGER DEsèZ3. 4§* zulke aanmerklyke afbetaalingen deed, moesten en van betaald worden. ' Ten opzigte der vereffening van de penfioe» non; het ontwerp van Decreet fcheen te weezen, de verdeeling van deeze penfioenen m drie De penfioenen voor dienden in het Militairhuis werden der vereffening onderworpen. ; Te gelyk onderwierp men, aan de liquidatie, alle de penfioenen, toegeftaan door de KonmT gen, de voorzaaten van Lodewyk, voor de dienHen in de huishouding. - En wat die betreft, welke door LodewyK zelf, of door wylen de Koningin,aan de bedienden van zyn huis waren toegeihan, menverzoncf hen, die 'er aanfpraak op hadden, ten einde op de Civile lyst verzorgd te worden. Het is voor dit Ontwerp van Decreet, zege men , het welk de Civile lyst van een grooc getal penfioenen ontfloeg, die dezelve betroffen * dat men voorönderftelt, dat 'er in de daad eene bewerkltelligde omkooping plaat? gehad hebbe, en om deeze omkooping te bewyzen, haattmei? een brief aan van den beftuurder der Civile lyst,, insgelyks, zegt men, gefchreeven aan Septeuil, en waarin hy hem zegt, datdit Decreet 1500,000 livres zou kosten, en dac hy deeze fomvQorder* volgenden dag hebben moest. Voorëerst, zou ik kunnen vraagen, of deeze brief egt zy? ofhy waarlyk gefchreeven is doofden beftuurder van de Civile lyst? en of deeze indedaad hem aan Septeuil gezonden hebbe? Ik zou kunnen vraagen, of men heden, na deeze beftuurder niet meer is, bewyzen kan ontkenen uit een brief, waarvan hy , voor zya Ff % mm  452 VERDEEDIGING VAN LODEWYK X?I. overlyden, de he.d n.et n ,v n U,Cftk,ng' die h* ^hienzelf,' S„ i, y g ieefde' Züu k««nen uitlegen? Se? g " 0mkooPi"g Plaatsgehad de^^r''" Vr^gCn' - maar waartoealle S ft ? dCeZe füort'daarik»'«een ciiKei vvoora amwuorden kun? . De zaak is, uut uit d aukkcn 7eJfs df ^Lodewyk zyn meaegedeeidg, J^n Voot tionaie - < r /P D,ecreet» met aan de Na)n ;f'',ng ^erworpen, en door de«*iv.e oncitrzogt ge worden is. (*) belooft men dan, dat, indien hy het wai die z;g nnsdaadige kun.tnaaryen veröodoofde ff hct « doen neemen, hy he ^e-' lyks was, die heler h,^tt a„* u msgewerd? öeict hteit, dat het met genomen rvrEn7eIi!e beweegredcn ^ou het toch geweest Si' 7 r hebben k""«endoenSbeflu . en om, door Jooze kunsmaaryen, een dergelyk Decreet te verzoeken? g ik (preek niet van zyn caraéter, dat een afkeer van alle vuige maatre.us heeft 3Ceenalkcer die niïriff^^ ^ * Lede" der Vergadering, leenen Wart"' °m 'er de hand aa" te Ik fpreek van zyn belang: waar was dit? indien hy, indeduad, zig had willen ontlasten van ■fin? ftUkkCn zeIve'bewyzen, dat het Lodewyk niet  DOOR DEN BURGER D E S e Z E. 453 van de penfioenen , die men op zyne Civile lyst gefchooven had, wie had het hem belet? Hy had flegts opgehouden, met ze te bécaalëii. En gelooft men , dac Lodewyk niet liever dit middel j dan het andere zou verkoozen hebben? Gelooft men, dac hy de voorkeur niet zou gegeeven hebben aan ech daad van zyn wil, eerder dan den toevlugt te neemen, tot een middel, het welk van dien aart was, dat het hem in de waagfchaal (lelde. De Man, bekwaam tot het bewcrkflelligen eener fehuldige omkooping, die hem"verderven kan, is immers ruim zo zeer in ftaat, tot eene weigering, die, ja! onrechtvaardig, maar die voor hem niet gevaarlyk is ! Met óén woord , ik heb begnp van de omkooping, die ten voordeele van het perfooneel belang vertrekt; ongelukkigJeverc het menschlyk hart 'er bet bewys V2n op; maar een omkooping, die ons al de verachclykheid överlaac, waarmede zy ons bezoedelt, en waarvan al hec voordeel geheel voor anderen is, van deeze bekèti ik, dac het rny onmooglvk is, een denkbeeld te fonneeren. Men heeft Lodewyk nog een andere befchuldiging aangetygd, die, in het eerlle oogenblik, dat dezelve bekend werd, een groote gisting onder het Volk moest veröirzaakcn, en aan het zelve als zeer zwaar toefchyncn. Men heeft hem befchuldigd, van fteeds zyife Gardes du Corps, ceCobkniz, te hebben blyven betaalen. Wergcevers! deeze aantyging onderzoekende, kan ik niet afzyn u te vcrklaaten, dat ze op my zelf den fmartlykften indruk gemaakt heeft. Ik Ff^3 heb,  454 VERDEEDIGING VAN LODEWYK XV?. heb, voor dat ik de Verdeediger van Lodewyk was, zyne goede trouw durven verdenken: ik neb twyffeJingen, wegens zyne voorneemens, durven formeeren. De bewyzen 'fcheenen my toe zo fterk, de (lukken zo duidlyk, en dc befluitcn, die men 'er uit opmaakte, zo klaarblyklyk te weezen, dat het my onmooglyk was, fom het gevoelen, dat ik wilde opvatten, te verëénigen met dat, het welk ik my verpiigt vond aanteneemen. —- En wel nu \ ik befchuldig my zei ven van dwaaling: de verdeediging van Lodewyk heeft my verlicht, en ik kom hier, om'hem, ten aanhooren van geheel Vrankryk, de eervergoeding toebrengen , welke ik hem verfchulüigd ben. Een enkel, maar een beflisfehd woord, zal deeze befchuidiging ia 't heldere daglicht ftellen. Voorzeker zal het niemand uwer vergeeten weezen, dat alle de ftukken, die men heeft doen drukken , als de brief van Poix aan Lodewyk, de Memorie;, die hem toegezonden was, de brief van Coblcntz, de naamlysten der Gardes du Corps, dat alle deeze ftukken, zeg ikzig bejpaalcn tot de maand Oclober i791, cn dat de brief van Coblentz zelf deeze dagtekening draagt. ; E-n we' n"' 7'iet '1I'cr wat de Beftuurder der Civile lyst, op den vierëncwintigften November daaraanvolgende , fchreef aan den Thefaurier van die zelfde lyst. Mynheer! het voorneemen van denkomn> is, óm de Öfikieren en de Gardes der vier „ Cómpagnien van zyne Gardes du Corps, hun % tegenwoordig traiïement te laaten behouden, „ toe  DOOR. DEN BURGER DEsèZE. 455 L tot dac zyn Majefteit een beflisfcnde uitfpraak over hun verder lot zal gedaan hebben, „ maar zyn Majefteit verftaac, dac de ganfche » fom van deeze tractementen, niet meer, in „ haar geheel, aan de officieren der ftaf (Etat* „ Major^ zal geleverd worden, en dat voor„ taan elk Perfoon, Officier of Garde, ben taald worde uit de kas van de Civile lyst, „ op deszelfs kwytfchrift ofvolmagt, verge» zeld door een Getuigfchrift van zyn ver» blyf in het Koningryk. Ook heeft zyn Ma„ jefteic my gelasc, u zyne bevelen overtebrengen, dat dit zelfde ook plaats zal moeran „ hebben , ten opzigte der Officieren en an„ dere beamten van hec geweezen regiment „ franfche Gardes, die hun craccemenc behou„ den zullen." ' „ ; „ Bovendien, berigt ik u, dat zyn Majefteit bevolen heefc, om, te rekenen van den eer„ fteft July laatstleden af, optehouden met de ' betaaling van alle onkosten, hoe ook genaamd, " betreklyk de Compagnien der Gardes du " Corps, uitgezondert die der blyvende tracteSJ men een, en van het onderhoud der paar„ den." Wetgeevers! ik heb niet noodig, om my by dergelyk een ceksc op ce houden. Gy ziec dac dezelve , tot de fchaduw van deeze befchuldiging coe , waarvan Lodewyk het ongelukkige flagtöffer geworden is, verdwynen doec. In tusfchen , welke wreede aanmerkingen doet deeze omftandigheid gebooren worden! Alle de ftukken , die den grondflag van de befchuldiging uitmaaken, zyn op alie mogelyke Ff 4 wy-  4§6 VIERDEEDIGING VAN LODEWYK XVI. wyze openbaargemaakt ffeworden; men heeft om djt bedryf, Lodewyk by geheel Vrankryk' aangeklaagd! aangeklaagd by Europa! _ eq hec (luk, dat alleen genoegzaam was , om hein te rechtvaardigen, is onbekend gebleeveni' . Nog meer, men heeft de papieren van den befruurder der Civile lyst in beflag genomen. Het Oirfpronglyke van de order, die Lodewvk hem gegeeven. had, en die hy zelve aan Septeuil eer hand ftelde, moest onder deeze papieren zyn; het was zyn recht en zyn waarborg en ondertuslchen vind men, door de vreemdfte noodlottigheid, alles in die papieren, behalven deeze order. ■ ' . ' ' ' "Gelukkig voor Lodewyk, dat hv 'er zig de dagcrkemng van errmnerde; da-t by zig den brief te binnen bragt, dien hy den beftuurder der Civile lyst gelast had aan Septeuil te fehryven; dar hy deezen brief, in zyne bureau, heeft doen zoeken; dat hy 'er zig een egt aflèhriit van heeft doen leveren, en dac hy denzelven thans onder de oogen yan Europa brengen kan. Medeburgers..'-oordeelc nu, uit het caracler van deeze befchuldiging, over aiJe de anderen " Oordeelt, hoe voordeeiig het'voor Lodewyk geweest zou zyn, indien men zyne papieren, by een inva! in zyj wooning, niet in beflag gen even gelyk ftet Volk, weenen, wegens al het bloed, dat op den tienden Augustus vergooten werd; en byaldien wy Lodewyk fchuldig hadden kunnen tenten» aan de onbegryplyke gebeurtenisfen, het hebben doen plengen, gy zoud ons thans toet, benefFens hem, voor uwe balie aanfehou* wen> noch hem door ons, durf ik het zeg. gen, de hulp onzer waarheidliefde zien verJeenen. Maar Lodewyk Word befchuldigd; word befchuldigd met de afgryslykfte der wanbedryven. Het is voor hem van belang, om zig, in uwe wgen, in de oogen van Vrankryk, in die van Europa re rechtvaardigen. Men moet hem derfcaiven hooren. Men moet alle reeds gemelde gevoelens, alle vooringenomenheid, allen haat ter zyde ftellen. Men moet hem hooren, even ais of gy vreemd waart» aan dat treurrooneel, dat A u ten minften in tafereel, febetfen moest: gy zyt hem dit verfchuldigd, vermits gy uzelve tot  DÓÓR DEN BURGER DEsèzÉ. 459 toe zyne Rechters gefteld hébc. Medeburgers ■ al uwe vooifpoed, zedert deezen dag, dien cv zelf ontfterflyk genoemd hebt, zou u veroorloofd hebben, edelmoedig te weezen ik vorder niets anders van ü, dan dat gy rechtvaardig "'gv errinnert u den dag van den twintigften Tuny"; de weigering van Lodewyk, om voor de begeerte der menigte te wyken, die, gewapend, tot°in zyn kafteel toe, was doorgedrongen, zyne ftandvastigheid in deeze weigering. Die ikndyastisheid verbitterde als nog deezé reeds aangehitiie menigte. Men maakte zig mééster van derzelver gevoeiighéid, men verfterkte die, men kweekte ze aan; men bóezemde dezelv* nieuwe voortngenomenheéden in ; men verfpreidde gcrugten van zaamenzweeringen; men voorönderftelde, dat 'er een party zig geformeerd had om den perfoon van Lodewyk optehgten, ea hem buiten de hoofdftad te vervoeren; men fchreef aan deeze party uitgeftrekte hulpmiddelen toe; men fprak van voorbereidfelen , van verzamelingen, van wapenen, van militaire kleedingen; 'er werden aanklagten gedaan by de Municipaliteit; zy vermenigvuldigen; de gisting neemt meer en meer toe; en de maand July verliep aldus, in volksberoeringen en ftormen. Lodewyk intusfehen hield zig onledig met dezelve te bedaaren. In 't eerst hadhy, wysfelyk , geloofd, om deeze gerugten van voorbereidfelen en wapenverzaamelingen, ongemerkt, te moeten voorby zien: de weezenlykheid, die zy verkreegen, leerde hem eindlyk , dat het gevaarlyk zou weezen dezelve te verachten. Hy irevoclde de noodzaaklykhcid, om het Volk geö rust  4ÓO VERDELGING VAN LODEWVK XVU rust: te ftellen, zelfs ten opzme van h^n fchi nm.ge bekommeringen. Hv bood ven «g zelf £en onderfoe^ deuren voor de Ma-re zonden S.» -5 ' d'U de De Maire angora? .Mumcipaliccicmer d r ™a y ° 0ffic™ der Hef onderzoek SfctoS^ J*?? **A ^ Nationale V^&fft^^'ï*' •zelve zvne bekommJ; y dee,de de~ rekenfchap van zTb ela^T^ hy ^ haar deszelfs .antwoord nf u Maire' en ™ geen uitfprnak op VerSad^g deed 'er veroirzaakce dezelve n I. > . ' lïïen wvk to^telirm ,.„n ' afzem"g van f.odc- niet  DOOR DEN BORGER DESèZE. 40*1 niet uicgefproken werd in de zitting tusfchen den negenden en tienden , men op den tienden , midden'nagt, de klok zou luiden; dat men de alarmtrom zou roeren, en dat de opftand des Volks plaats zou hebben. Reeds in de eerfte dagen van Augustus had Lodewyk gevoeld , dat zyn toeftand neteliger werd :'hy befpeurde de woeling der geesten: men deed hem alle dagen rekenfehap van de gevoelens der Hoofdftad : men berigtede hein van de vorderingen der Volksberoerte. Hy dugtede een misftap van de menigte: hy vreesde voor het fchenden vari zyn verbiyfplaats. Hy begon eenige voorbehoedfelen van zelfverdeediging te neemen. Hy omringde zig met de Nationale Garde. Hy plaatfte de Zwitfers in zyn Kafteel. Hy onderhield een naauwer dan gewoone gemeenfehap met de Voiksmagten. Eindlyk, hy verzuimde geene dier maatregels van voorzigtigheid, welke de gebeurtenislèn en het foort van gevaar, dat hy geloofde hem boven 't hoofd te zweeven, hem konden inboezemen.. De negende Augustus verfchcen: men verwekte in de ziel van Lodewyk toen nog lecvendiger ongerustheid. Men fprak hem van Volksverzaamelingen ; men kondigde hem voorbereidfelen aan; men deed hem zelfs voor den nagt vreezen. Lodewyk verdubbelde toen zyne voorzorgen. Het getal der Nationale Gardes, die op het kafteel moesten waaken, werd vermeerderd. De Zwitfers werden op de been gebragt, en de geconilitueerde Magten geroepen. Lodewyk deed zig door het Departement omringen. Hy liet de Officiers der Municipaliteit komen; insgelyks voorzag hy zig ook van de hulp  4^* VERDEEBIGING VAN LODEWYK XVI. hulp en tegenwoordigheid, van alle de Magiftraatsperfoonen, die het meest op den geest des Volks vermogten, of de magt ter beteugeling konden hebben. Deeze Magiftraatsperlbonen vorderden, uit naam van de Wet, van de Nationale Gardes en de Zwitfers, om het kafteel niec met geweld te laaten dwingen: zy gaven bevelen die de omftandigheid noodzaaklyk maakte; de Maire zelfs deed de naarziening van de posten. ö Welhaast begon de klok indedaad te luiden • de alarmtrom ftoeg. Hec Volk liep te zaamen. Eenige uuren verliepen 'er in volksbeweegingen zonder uitwerkfel. Tegen den morgen begon de optogt des Volks: het begaf zig naar de Tuileries: hec begaf 'er zig gewapend heen: hec kanon volgde heczeive; hec werd geplanc voor de poorcen van hec Kafteel. Het Volk was daar! De Procureur-generaal Syndicvan het Deparrement van Parys naderde toen; de Officieren der Municipaliteit vergezelden hem; zy fpraken tegen de menigte; zy vertoonden aan dezelve, dat, m een zo groot aantal verzameld, zy geen voorftel, noch aan Lodewyk, noch aan de Nationale Vergadering kon aanbieden; zy verzoeten haar, om twintig Afgevaardigden ter voorftellmg van hun begeerte te benoemen. Dit verzoek had geen gevolg. Geduurende deezen tyd werd de Volksverzaameling grooter. Een tallooze menigte begaf zig naar de plaats de Carroufei. De beweegingen werden fterker. Het gevaar groeide. De Magiftraat des Volks, hiervan verwittigd, begaf *ig voor de troepen; de Procureur-generaal Syn-  DOOR DEN BURGER pEsèZB. 46$ #c las hen hec vyfde artikel van de Wet vat» den derden Oftober voor; hy vermaande hei| ter verdeediging van hec verblyf van Lodewyk , welks gezag geconfïitueerd was: hy gaf hen, ickerlyk mee leedweezen, hec bevel, om geweld mee geweld ce keeren; maat hy gaf hec. — De kanonniers, in (lede van antwoord te geeven , losten het gefchut in zyne tegenwoordigheid. De Procureur-generaal Syndic trad op net ©ogenblik in het Kafteel: hy gaf Lodewyk kennis van hec cegenwoordig gevaar: hy waarfchuuwde hem, dac hy geen byftand ce verwagjen had. Lodewyk, die reeds, vooreenig* maren, zyne Miniscers naar de Nationale Vergadering had gezonden, ten einde den byftand xan eene Depucacie ce verzoeken, deed haar op nieuw den toeftand melden, in welken hy zig bevond: de Nationale Vergadering deed'er geen «itfpraak op. De Procureur-generaal Syndic, beneffens twee andere Leden van hec Departement, verzogten toen aan Lodewyk, om zelf zig in den boezem der Nationale Vergadering te begeeven: zy noopten hem, om 'er zig heen te begeeven met zyne Familie; zy deeden 'er hem de noodzaaklykheid van gevoelen. Lodewyk begaf 'er zig heen. Een uur daarna begonnen onze ongelukken. Medeburgers! Ziet daar de daaden. Ziet daar de daaden zo als ze bekend, zo als ze beweezen zyn in alle openbaare gefchriften, en verzaameld in de proces verbaalen der Nationale Vergadering; mee één woord, zo alsze allerwegen verzekerd zyn geworden. Jk heb 'er niets van my zeiven bygevoegd. lts  4 f54 VERDEEDIGINO VAN LODEWYK XVI. Ik heb niet anders gedaan, dan te gehoorzaameh aan myn pligc van verdeediging, met u deeze droevige byzonderheeden te errinneren, en gv ziet uit de vlugheid zelf, waarmede ik ze doorloopen heb, hoe veel dit herhaal my gekost hebbe. J 6 Maar eindlyk, ziet hier de daaden. Thans, rechtvaardige Mannen! vergeer zo het mooglyk zy , de afgryslyke gevolgen 'van deezen bloed.gen dag. Zoekt ben effens mv, niet anders dan naar de oirzaaken, en zegt my": waar is dan de misdaad, die gy Lodewyk aantygt? • Deeze misdaad kan niet anders beftaan, dm m het geen gevolgd is op den aftogt van Lodewyk naar de Nationale Vergadering, of in bet geen denzelven is voorafgegaan* Doch ik zeg vooreerst,0 dat de misdaad niet weezen kan, in het geene gevolgd is, op het wyken van Lodewyk naar de Nationale Vergadering; want, zedert het tydftip van deeze toevlugtneeming, heeft Lodewyk niers gezien mets gezegd, niets gedaan, niets bevolen., en hy is niet vertrokken uic de fchuilplaats, die hy vry wittig verkoozen had, dan om de gevangenis binnen te treeden, waar hy werd ongeiloo. ten, zelfs van het oogenblik af,dat hy dieweikplaats verhaten heeft. Maar hoe is de ftryd aangevangen? Ik weet het niet: — de gefchiedenis zelf zal 'ermisfchien onkundig van blyven; maar Lodewyk ten minften kan 'er niet voor verantwoorden. Beftaat de misdaad dan, in het geen den aftobt van Lodewyk naar de Nationale Vergadering Is voorafgegaan? 6 ■ Maar welke zyn als dan'de omftandigheeden die gy befchuldigt? b Gy  DOOR PEN BURGER Ï>Ï»Ê3B; ~4p.g Gy hebt gefproken van vyandlyk.e voorneem mens, aan de zyde van Lodewyk. Maar,- waar was het bewys van deeze voar>* neemens ? Welke zyn de gebeurtenisfen, di§. gy by brengt? welke zyn de daaden? "" Men heeft in 'c onbepaalde gezegd, dat 'er een zaamepzweering gefmeed v/as, om den perfoon van lodewyk opteligtcn ? eri bu.it.eo d$ hoofdftad te vervoeren. Maar waar is deeze zaamenzweering ? Waar jt. 'er het fpocr, waar is. 'er het bewys van ? Gy hebt gefproken van toebereidfelen. Indedaad, ik zie wel, aan de zyde van Lade»? wyk, toebereidfelen van zelfvcrdeediging, maas waar zyn de toebereidfelen tot den aanval? Wac heeft Lodewyk gedaan, om van aanval overtuigd) te worden ? Waar is zyne cer% b-ewceging? waar is zyn eerfte bedryf? Gy hebt hem verweeten, van op dit tydftip nog de Zwitferfche garde gehad te hebben. Medeburgers! ik lees, in hecprocesverbaaldet Nationaale Vergadering van den vierden Augustus , dat een der Leden voorgefteld heeft, om te decreteeren; dat, terwyl men de Zwitfers alle moog-? Jyke blyken van voldaanheid en erkenteniszou geeven, de Koning niet langer een regiment Zwits£ fers voor zyne Garde zou kunnen hebben, Ik lees daar, dat verfcheiden Leden 'er op* aandrongen, dat de Vergadering, tot de beloo-' pingen voor de Zwitfers beiluitende, verklaarerj' zou, dat zy zeer verdienstlyk waren by het Varf derland; en decreteeren, dat zy, die te Parys zouden blyven, den dienst van Garde des Korf nings niet zouden kunnen waarneemen , ander* in. deel, Gg dai^  £6$ ver&eedIginö 'van lödiiwyk ïvi. dan -op vordering van de geconftïtueerde magten. ' Geene deezer voorftellen werd rgedecrëtéerd. S Lodewyk bleef dus in de termen' van het Decreet der conftitueerende Vergadering, van den 'vyftienden September, waarby bevolen was, •dat', -tot tyd en wylen de verdragen zouden her%iie&wd zyn, de Zwitfers by- hunne beflemming en wyze van dienstwaarneeming blyven zouj  »Ö«R DEN ÏURGER DE SC 2! E» 4Ó> Tegen hem, die, op den twintigften Juny, allen byftand weigerde, welke hem werd aangebooden, en die, alleen, temidden des Volks wilde blyven! Gy wyt aan hem het vergooten bloed? Ach ! hy zugt zo zeer als gy, over de noodlottige uitkomst, die het zelve heeft doen plengen : dit is zyne diepftc wond: het is zyne grievendfte fmart! hy weet zeer wel, dat hy 'er de oirzaak niet van zy; maar dat hy 'er misfchien ter droevige aanleiding van verftrekte,» nimmer zal hy zig deswegens troosten. En hy is het, dien gy befchuldigt? Franfchen! wat is 'er dan van dat Nationaal Cara&er geworden? van datCarader, hetwelk uwe aêloude zeden zo zeer boven anderen deed uitmunten? van dat Caracïer van grootheid en deugdzaamheid ? Zult gy uwe magt bezigen , om den rampfpoed ten toppunt te brengen van een man, die den moed gehad heeft, om zig aan de Vertegenwoordigers der Natie zelve toetevertrouwen? Zult gy dan niet meerder eerbied hebben voor de geheiligde rechten der herbergzaamheid ? Bcgrypt gy dan geen medelyden verfchuldigd te weezen aan de overmaat van 't ongeluk , en befchouwt gy een Koning, die ophoud Koning te zyn , nog niet , als een genoeg uitfteekend ilagtöffer van het noodlot te weezen, zo dat het u onmooglyk toefchynt, om nog meerder ellende tot zyne beftemming toe te voegen ? Franfchen ! de Revolutie, waardoor gy als berboorenzyt, heeft groote deugden in u ontwikkeld; maar dugt, dat zy, in uwe zielen, feetgevoej der menschlykheid niet verzwakke, Gg 3 -zon-r  VERDEEDIGING VAN LODEWYK XVi. zonder welke men niet anders dan valfche deug, den bezitten kan. Hoort by voorraad de Gefchiedenis, die tegen de Faam zeggen zal. 1 Lodewyk fteeg op zyn twintigfte jaar ten troon, en, op zyn twintigfte jaar, gaf hy, op den troon > het voorbeeld yan zedigheid ; 'hy bragt aldaar geene misdaadige zwakheid, geene verleidlyke hanstogt. Hy was aldaar fpaarzaam, rechtvaardig, geftreng; fteeds betoonde hy 'er zig debeiïendige volksvriend'te weezen Het Volk be- ' geerde de vernietiging yan eene rampzalige belasting, die het zelve drukte , hy vernietigde die. Het Volk vorderde de aücbaffing der dienstbaarheid, hy begon met ze, in zyne. eigene Domeinen, zelve afcefchaffeh. Het Volk verzogC hervormingen inde lyfftraflyke wetgceving ter yerzagting van het loc,der fchuldigeri \ hy maakte.deeze hervormingen Het Volk wilde, dat de duizenden van Franfchen, welke tot dus yerre, door de ■ geftrengheid onzer gebruiken r yerfteeken waren van de rechten, die aan bur^' gas toebehooren, deeze rechten erlangden, of wedt-rkreegen , hy deed 'er hun , door zyne Wetten, genot' van hebben. Het Volk wilds de Vryheid, hy gaf het dezelve. (*} Hykwam het . (*) Deeze uitdrukking',' door den Verdeediger van Lodewyk, gebezigd, en naderhand , in zj;n handfehrift, doorgei fcafapt zynde, heeft dc Nationaale Conventie; bevolen , da Franfche Vryhtid,-toez'ejnde ons dit denkbeeld in. Gg 4  Vm^ÉbrcWb van lqdèwyK xvi. tan myn liefde Voof het Volk, dié ik tèri alien tyde gegeeven had , en de wyze, waarop ik my fteeds gedroeg, my toéfcheeneh te moeten betóog.h, dat ik Weinig vreesde, öm my te waagen , ten einde bet bloed des Volks té toaaren endatzy , voor altoos, dergelyk eene beichuldiging van my verwyderen. (Qrteehnu*) LbaEWYk. Be FRES beifT 'frgèi üfeBVyfc De Nationaale Conventie beeft gedecreteerd, dat deeze noot j ü zou worden voorgehouden. ( Een Secretaris vertoonde aan Lodewyk her opfchrifc. vermoedlvk door zyne hand gefchreeven, op den, omflag om de fleutels, gevonden byThier. ïy.J Kent gy deeze noot? LODEwvKi In 't geheel niet. de president. De Conventie heefc ook gedecreteerd, dat dfe fleutéls n zouden worden Voorgelegd. Erkent gy dezelve ? lodewyk. Ik errinner my fleutels in de Feuiiiancenaan Thierry eer hand gefteld te hebben, vermits alles ten mynent weg was, en ik ze 'niet meer noodig had. de iresident. Herkent gy deezen? lodewyk. Zedert het verloop van tyd, kan ïk ze met herkennen. Jft herken hel briefie, dat er aanhangt, niet. — Jk erinner my , er verfcheiden gezien te hebben. dï ^rssioent. Gy hebt niets anders by uwe Verdeediging te voegen ? LOnEWYK» Ncffll m president. Gy kunt Vertrekken» t *,odetvyk vertrok yan de balie, benéifens êy' ne  b o^r öek 8'öroer b é s 'è e S. 473" H'e Verdeedigers» Hy werd in de Conferentie* izaai gebragt, ten einde aldaar het befluit def Vergadering aftewagteiii NB. Op zondag, den 30 December, Deleze fchreef aan de Conventie, dat hy een misflag begaan had in de dagtekening, zeggende, ter geieegenheid van de Gardes du Corps, dat alle de Hukken, die Lodewyk waren tegengefteld geworden, van de maand Oclober 1791, waren: doch dat de Waarheid der zaak is, dat de naamlyscen getekend z'yrt van den twaalfden Jaftuary 179a, zó als de Cöpie zelve behêlsc, dié 'er de Conventie van heeft laaten drukken. Hy vind deeze dagteekening, wat de zaak op zig zei* ve betreft, onver'ichifiig, th zegt, dat dezelve, wel verre van het beWys te vernietigen, dat hy getrokken heeft Uit den brief van her belluurder civilelyst, integendeel, hetzelve eenigermaaten verfterkt. De Conventie heeft het drukken van dien brief bevoolen. vervolg der zitting van den 26 Lccentbtrl Opening van het onderzoek wegens de verdediging van Lodewyk Capet. Na dat Lodewyk van voor de Ballie vertrokken was, begon het onderzoek betreklyk de verdediging van Lodewyk, en het geene verder zyne zaak betrof op de volgende wyze. thupiót. Ik vorder, dat de memorie vatt Defèze getekend worde, l manucl. Ik vorder, dat de verdeediging van Gg 5 Lq-  474" VaR^cls d-er- zitting-va» dsi« Lodewyk óp de bureau- gelegd-worde, zo als ze is, en, gelyk de ftukken der befchuldiging, gedrukt en verzonden worde aan de Departo menten, en, binnen vierentwintig uuren , aan de Leden der Vergadering uitgedeeld ; als mede, dat men dc zaak hervatte, drie dagen na de uitdeeling. [Deeze vordering .'van uicftel veroirzaakte eenig gemor op de Gaïleryen , ten blyke( yan afkeuring. — Een gedeelte der Vergadering juicht de voorftellen van Manuel toe.] . de president. Geene toejuichingen; wat ik U bidden mag. Het is de zaak der Leden van de Vergadering, om het voorbeeld van ftilte te geeven. manuel. Ik vorder, dat, indien de order van raadpleeging, welke ik voorftel, word aangenomen , de Vergadering haar onderzoek hervatte, wegens de openbaare opvoeding; dit is het bes. te middel',' om, met nut en bedaardheid , deeze zitting ten einde te brengen. brival. Ik ben van het gevoelen van Manuel j maar ik vorder, dat de antwoorden der Verdeedigers van Lodewyk Capet, door hem en zyne verdeedigers ondertekend worden ; en dat 'er, . in 't procesverbaal , . melding gemaakt worde , van de 'verklaaring, door hem afgelegd , van''er niets meer by te voegen te hebben. duhem. Ik vorder, dat hy, hoe eerder „hoe liever, gevonnisd worde. Alle de formaliteiten zyn in acht genomen. Hy heeft verdeedigers gehad, en hy heeft gezegd, van niets meer by zyne verdeediging te voegen te hebben. In elke vierfchaar, wanneer de befchuldigde gehoord, is, gaat men aanftönds tot Hemmen over. Ik vorder, dat men, op ftaande voet,'met de o'p- rqe-  ÏESCNTWINTIGSTEN DECEMBER. tf$ roeping by naame beginne. [Toejuiching van een gedeelte der Vergadering en der bur-: gers.1 Het word. tyd, dac de Natie weete , of% gelyk hebbe, om vry te willen weezen daa of hec voor haar een misdaad is: of Loaewyk Capec een verraader, dan of hy een eerlyk man zy. Hec word cy.d, dac wy u;tlpraak doen, op deeze vraag: zal Lodewyk de doodftraf onder-, gaan, ja! of neen? Vermits Lodewyk Capec, zelf verklaard heefc 'er niets meer by te voegen te hebben, vorder 'ik, dat hy op ftaande voet gevonnisd'worde. . De Vergadering befluit, dat de verdeediging van Lodewyk Capet, door hemen zyne Verdeedigers ondertekend; op de bureau nederge* legd, en hy zelve, op ftaande voet, naar den Tempel te rug gebragt.zal worden. Het was één uur na den middag. : bazire. Ik vorder, dat hy,: zonder dat wy. uit één fcheiden, gevonnisd worde, [Bcwce-* dingen van goedkeuring op dc Gallerycn.] * de president. Ik ga de Vergadering raadpleegen. Men heeft de in bewaaringlegging en hec drukken gevorderd der verdeediging, voorgedra», gen door Defèze, — buhem. Na her vonnis. charlier. De Vergadering heefc gelere-reerd, dac alle de ftukken van het rechtsgeding; gedrukt zouden worden: nu dan, de V«rdeedi-. ging van den befchuldigden is een ftuk van het rechtsgeding. Ik vorder derhalven de voorat-, gaande vraag, op het voorftel van het drukken , opgrond dac zulks van zelfs fpreekende is, volgens hec in weezen zynde dccrecc. p lanjuinais. Ik vorder om , een opzigce vaa  %7% VMVÖLG DÉR 2ÏTTING VAN ïketiriUnfChi teLmoSen Ó^eeken. Medeburgers t fiS ' dat het C>'d Word. dat wy een v" &^tW^tVEÏ,-0nS Cen^enblik te «Migmg re oaderzottai. Ik heb . v u rffr «suenden gevormd hebt. Wel nu ,TeTis d1 f dat Jk antwoord, op hetverfbeilykvooSè d t fcofS}gCdaan fcemo JDre fcotkeeelen met red en voeringen Zyn reeds over du onoerwerp gedrukt geworden / ivat hebben dezelve u geleerd? Allen komen zy op deeZe den toegepS 'da/i, " 3 °P Zy"e ZMkworf-n zvn™ lV te ' de W" zal V" .Zyw" °Pz,gte in acht worden cenomen * KiniaUiteiten, die aan alle burgers, zonder uit- zon«  ÏESëNT WINTIÜSTIN DECEMBER. zondering, zyn voorbehouden, zuilen insgelyks op uwen geweezen Koning worden toegepast. Vandaar, dac men unie t langer zal fpree^ ken, om hem door de Nacionaale Conventie w doen vonnisfen; dat men u niet langer zal zeggen , dat hy gevonnisd moet worden door da zatmenzweerders, die, op dit fpreekgeftoelte, zig openlyk verklaard hebben, de veroirzaaker* te zyn van den doorlugtigen dag van den cienden Augustus. —— ['Er verheft zig een algemeen gemor. — Een groot aancal Leden opryzende en roepende; Tot de order! Naar de Abtdy\ thuriot. Gy becoont u al ce openlyk den Aanhanger der dwinglandy ce weezen. lanjuinais. Ik zeg, dac gydezaa.menzweeN ders van den cienden Auguscus, de befchuldigers, de gezwooren befchuldigers, de gezwooren beoordeelaars', de rechcer* weezen zulc, —> [ Het gemor houd aan en verfmoort de ftern van den fpreeker. Van alle kancen roept men; Tot de order ! Naar de Abtdy ƒ ] duhem, biu.aud, legendre, duquesnoy,1 allen gelyklyk. Hy is een Koningsgezinde 1 Hy doet den dag van den tienden Augustus pro» ces aan. julien. Ongetwyffeld wil hy ons in befchuldigden , en den Koning in rechter herfchep» pen. thuriau, ïk vorder, dat de Vergadering feeds met de grootfte ftijte naar Lanjuinais hoore, en dat zy eindlyk uiefpraak doe, welke ftraf hy verdiend zal hebben. Ik zal het woord tegen hem vorderen. choudieu. Hy moet niet fpreeken. Ik fchryf my in tegen hem. Ik befchuldig hem, met de be-  478 , Vervolg der ,zitting van dke» bewyzen in de band, van den begunftiger vass den burgeroorlog te weezen. -lanjuinais. • IJoort my flegts een oogenblik. £Een groote menigte ftemmeri: Neen ! neen ' om laag! van t fipieekgcftoeïte af! voor de balie! — 'Toejuiching op de Galléryen.] LEGi:r;dre Het is Lanjuinais., die een zaamenzwcaver is. LA>-juiNf,is. Ik zeg' derhalven, Medeburgers! dat uw onrechtvaardig gemor, thüp.io:. Pn.fident! betfagt dan uw pligt, cn ontneem deezen man het woord. - dartigoyte. 'Er is een nationale misdaad "gepleegd. Men moet hem in de," eerfte plaats vonnisten.*' ' "T" >"".']' jT'' ' ^ ' ' lanjuinais. Maar wilt toch'naar my hooren, [Het zelfde gefchreeuw; het zelfde geraas.] bourdon. Prefident! ik'zal my tegen u infchryven , indien gy volhard met het woord aan Lanjuinais te laaten. lanjuinais. Maar, myn God! ' de president. . Lanjuinais'!'.een oogenblik ftike. Gy kunt het wqord nier' hebben, tegen 'den wil der Vergadering: men heeft gevorderd, dat gy rot de order geroepen wierd. [ Een menigte ftemmen van een der agterfte gedeelten van ' de zaal. ivtin ! neen ! naar de Abtdy ! Toejuiching der Galieryenl Van ,een anderen kant verneem ik, dat men vordert, dat men Lanjui- . ftais toeiaate,- om zig. te verklaaren. mazuyer, Ik vorder, dat hy gehoord worde, vermits ik wel wenschte tè wceten, wie - der Leden van de Conventie het als eene bekediging zal opvatten, van zaamehzvveerdervan - 1 - u. -v^- ■ - Mn  .den heiligen dag van den tienden Augustus genoemd te worden. — . lanjuinais. Dit is het; — maar het is, het ;geen ik wilde zeggen ! — maZuybr. ■ En ik ook , ik ben een zaamen. zweerder van den tienden Augustus, en ik ilel ?er my eene Eer in. lanjuinais. ■ Recht zo! ;. carra,: Ik vorder insgelyks, dat Lanjuinais gehoord worde! v de president. Lanjuinais! fpreek. lanjuinais. Men heeft zo even, aan myne zyde, het woord gebezigd, 't welk ik gebezigd heb : — ik bedrieg my, ik heb het niet gebezigd; ik- heb niet anders gedaan, dan het . te ' herhaalen, en zeker, ik heb het niet gezegd , om de eer van den doorlugtigen dag van den tienden Augustus te vernederen. — Ik heb het gezegd, om dat het een gepast woord is. .Ik heb het gezegd, om dat het een woord is van Barbaroux. -Ik heb het gezegd, om dat'er .rechtvaardige zaamenzweeringen zyn tegen de :dwinglandy. Ik heb het gezegd,'om dat Bru■xus, waarvan gy hier de beeldtenis aanfehouwt, . eene dier dooriugtige en rechtvaardige zaamenzweerders geweest is. . [ 'Er heerscht een groote ftilte.] choudieu. Dit belet echter niet, dat ik hec . woord vorder tegen Lanjuinais. lanjuinais. Ik vervolg myne redenvoering, en zeg: Gy kunt geen rechters blyven van den 'ontwapenden Man, van wien verfcheidene onder u, de rechtsitreekfche en perfoneele vyan, den geweest zyn; vermits deeze den inval in gyn wooning gefnaeed, en zy 'er zig op beroemd heb-  4$» "VERVOLG DIft HOTl.S'ö VAN BE* ^ hebben. [ Een Item: Het is de geheele Natie: welke hem onttroond heeft. ] Gy kunt geen rechters, geen coepasfers der wet, geen beJchuldigers, geen bezworen befchuldigers, geen gezwooren beoordeelaars blyven, als hebbende allen, of genoegzaam allen, uwe gedagten aan den dag gelegd, met eene ergerlyke wreedheid. [Een hevig gemor verheft zig, en beletten den fpreeker om, geduurende eenigen tyd, voorttgvaaren.] Volgen wy eene eenvoudige, nafuurlyke, onveranderde, Heilige Wet: deeze Wil, dat dg befchuldigde geoordeeld worde, met 4 de vpordeelen,, welke de Wet van het land hem verzekert-. Indien het derhalven waar is, dat, de zaak in aanmerking neemende van de zyde des rechts, wy geen rechters kunnen blyven; indien het Waar is, dat ik en verfcheiden anderen, liever verkiezen te flerveri, dan, met de fchending der gerechtsformen , zelfs den verfoeilykften Dwingeland, ter dood teverwyzea. «- [Eenig gemor. Een Hem zig verheffende: Gy bemint dan meer het heil van den dwingeland dan het heil des Volks?] Ik hoor fpreeken van het heil des Volks: dit is de gelukkige redensövergang, welken ik juist noodig heb, Het zyn derhalyen de ftaatkundige denkbeelden, en nietdegerechtlyke denkbeelden, tot welker onderzoek men u roept. Ik heb derhalven gelyk gehad, m^t u te zeggen, datgy u hier niet als rechters, maar als Wetgeevers vertoonen moest. Begeert de ftaatkunde, dat de Conventie onteerd Worde? Begeert de ftaatkunde, dat de Conventie deele m de zwaarigheeden, in de onheilen, welke voort kunnen yjotfen, en uit deyerfchej* km  ZEsëfl T WIN T1GSTÏ» DEClEMBEl. denheid, en uit de verwonderlyke ongeftadigheid van hec algemeen gevoelen! Zeker, in hec algemeen gevoelen is 'er {leges eene fchrede cusfchen den haac, de woede, en de liefde en hec mededoogen. Wel nu! Men wenschte, zege men, dac gy, voor het heil van den Scaac, coc de verfchriklyke ontbinding kwaamt, welke li fchynt te bedreigen, hec zy gy voor of cegen fpraak gedaan hebc. En ook ik, zegu, raadpleegt het heil des Volks. Ik Hel u een maatregel van algemeene veiligheid voor, die beter zal weezen, dan een vonnis: het heil des Volks begeert, dac gy u onthoud van een vonnis, dat u groote vyanden zal verwekken ; dac hen behulpzaam zal weezen, in de verfchriklyke zaamenzweeringen, die zy cegen ons beraamen. Indien gy de grondbeginfelen der gerechcsörder volgc, dan kunc gy, in uwe perfoonen, geene mee elkander onbeftaanbaare betrekkingen vermengen, welke by geene menschlievende eri verlichte Natie beltaan kunnen. Indien gy dé ftaackunde raadpleegt, dan zult gy gelykertyd, de vraag ce onderzoeken hebben, wegens hec leeven en den dood van Lodewyk den laatften ,< maar onder veel minder moeilyke becrekkingen. Hec word tyd, om aan het algemeen gevoelen, ten opzigre van dit eeuvvigduurend ontwerp van veröntruscingen en hoopgeevingen, eene bepaalde rigcing te geeven. Ik vorder, dac de Vergadering, haar decreec herroepende, waarbyzy beflisc, dac zy Lodewyk den zestienden gerechtlyk oordeelen zal, decreteere, dat zy over zyn lot uitfpraak zal doen, by wyze van maatregel van algemeene veiligheid, twee dagen na de uitdeeling van de memorie. Ik merk daarenboven" iü> deel. Hh aan  4 82 VERVOLG DER ZITTING VAN BEN aan, dat dit de uitdrukkingen zyn, waarvan gy u bediend hebt, in het decreet, by het welk gy het tydsuitftel, aan Lodewyk ter zyner verdeediging toegedaan, verlengd hebt. rastron. Lodewyk Capet heeft op de laatfte vraag van den Prefident geantwoord, dat hy niets ter zyner verdeediging had by te voe* gen. Ik vorder derhalven, dat men, op ftaande voet, tot de uitfpraak van het vonnis overga door oproeping by naame; want het is volgens den regel, dat, wanneer de befchuldigde niets meer ter zyner verdeediging te zeggen heeft , men tot de uitfpraak van het vonnis overgaa. amar. Gy hebt, in de zaak van den geweezen Koning, twee gevoelens gehoord; het eene voor de balie, door zyn wettigaangeftelden Verdeediger ; het andere van het fpreekgeftoelte. Het eerfte, gegrond op het ongerymde ftelfel der onfchendbaarheid, heeft ter bedoeling, om hem te rechtvaardigen wegens alle zyne misdaaden , wegens alle zyne verraaderyen: het tweede , gegrond op een misbruik van woorden en op de verwarring van alle grondbeginfelen, fchynr, opzetlyk uitgedagt te weezen, om deeze zaak op de lange baan te fchuiven. Welk is de zaak t die het hier betreft ? het betreft eene openbaare daad, geboekftaafd op alle de bladzyden der gefchiedenis; gefchreeven in alle de registers der Vierfchaaren en der beftuuringslighaamen j het betreft den dag van den tienden Augustus; het betreft de Proclamatie op den dag van den. iwmrig'fen Juny gevolgd. Men verbind zig aan de geftrengheid der gerechtsformen, wanneer tiet eene byzondere misdaad betreft, zelf da»  £ESCNT.WINTI.GSTE?Ï DECEMBER fjg wanneer een decreet van befchuldiging «g«$ een minister gegeeven is, ver mits het akdan» om zo tc fpreeken, eene ftoflyke misdaad betreft * eene daad, die, door de verklaaringen der getuigen, verzwakt'kan worden; en zo ddtwüa men de getuigen moet hooren, moet er een ge? zwoorenbeöordeelaar weezen. Hier is het geenzins dezelfde zaak: -'er zyn geen getuigen meej te verwerpen noch' te hooren j er zyn geen gerechtshandelingen meer\e yerrigten-, er is qegt» eene zaak te beöordeelen, het feit naamlyk dee dwinglandy; de algemeene kreet, die V&m alle de zyden der Republiek s tegen den Pwm«reland verheft.""De daaden zyn klaar, en, byaldien men dezelve begeert te vernietigen , dat? zal ik het franfche Volk, dan zal ik de fchimmen inroepen der patriotten, vermoord onder La Fayette, en voor de voeten van Lodewyk; gefteept, even gelyk fchaapen onder het mes van den flagter.' ['Er ontftond eeniggerugt.— Geene uitvaaringen! riepen eenige der Leden. J Ik blyf volmaaktlyk binnen de paaien van de voor-; gefielde zaak; want ik redeneer volgens de Hukken, zo als die gefchreeven; of op alle muuren aangeplakt, en in alle registers geboekftaatf zyn? 'Er is geen perfoon, die dezelve mee kent. 'Er fchiet derhalven voor u niets anders meer over, dan om zuiver en eenvoudig te beflisfen, of de daaden , waarmede Lodewyk befchuldigd word, waar zyn, en pm vervolgens de ftraf toetepasfen. Doch, ik vraag u, wac verfoeilyker misdaad 'er gepleegd heeft kunnen worden, tegen de vryheid en de evengclykheid der burgers, dan die, welke, hen gezaamenlyfc fantastende, ftrekte, om het despqasraus opteHh s ' ifö*  '484 vervolg der zitting van Dllf rigten, te midden yan een vloed van menfchenbloed? Maar wie zal de gezwooren beöordee» laar weczen? Gy allen, heefc men u gezegd, behoort coc de belanghebbende party; maar zal men u insgelyks niec zeggen, dac hec franfche Volk ook de belanghebbende party uitmaakt, om dac aan hetzelve de ftagen van den Tyran zyn coegebra?t geworden. Waar zal men hem dan moeten beroepen? ongetwyffeld voor de Planeeten. [ Toejuichingen van eenige Leden en Burgers.] llgenüre. Voor een Vergadering van Koningen. amar. Derhalven, indien de daad zeker is, en indien de rechtvaardigheid, in het hart van alle menfchen, een gevoel van recht en onrecht ingedrukt heeft, dan moet men op hem de ftraf zyner misdaaden toepasfen. Hy kan door het Volk niet gevonnisd worden ; want dan zou de verééniging van vyfëntwincig millioenen menfchen, op een enkel punt , mooglyk moeten weezen. Wie moet hem dan vonnisfen? Gy maakt eene Conventie uit, die, voor de gerechtlyke order even gelyk als voor de ftaatkundige order, die eindlyk voor het Volk, alles doen moet, wat het Volk zelve doet. Ik zeg dan, dat ons niet anders overfchiet, dan tot de uitfpraak van het vonnis overtegaan door oproeping by naame. hardy. Men heeft" het zeer eenvoudige voorftel, dat Manuël gedaan heeft, in een zeer zaamengefteld hervormd. saint andre', een der Secretaris/en. Ik breek het onderzoek af, om aan de Vergadering van een gewigtige zaak rekenfehap te geeven- De  zesentwintig sten december. 485 De Memorie der verdeedigers van Lodewyk Capec is, overécnkomftig uw decreet', op de bureau gelegd geworden; maar 'er worden verfcheiden doorfchrappingen in gevonden, en inzonderheid eene regel doorgefchrapc op de woorden : Het Folk begeerde de vryheid; hy gaf haar dezelve. barrerf. Ik vorder, dac deeze woorden, die, door den verdeediger van Lodewyk Capec, uitgefproken zyn geworden, en vervolgens door hem zyn uirgewischc, door een deereer weder herfteld worden; vermits hec nuttig is, dat men weete, dac het de Tyrannen niec zyn, die aan de Volken de vryheid geeven; dat de franfche vryheid geheel en al het werk van het franfche Volk zelf is, en de eer daarvan aan hec zelve toebehoort. [Toejuiching ] Hec is voor de eer der Natie, dat ik vorder, dat deeze woorden weder herfteld worden. Vervolgens vorder ik dat, voor het belang der waarheid, 'er op den kant naast aan gedtukt worde, dac hec uit hoofde van een decreet der Vergadering is, dac deeze woorden herfteld zyn geworden. Thans dunkc my, dat men het voorftel uit het oog verliesc, gedaan, om deeze memorie re doen drukken: ik geloof, dac men, redenlyker wyze, 'er zig niec regen verzetten kan, en ik vorder dat het ter ftemming worde gebragc. bourdon. Ik verzec my cegen het drukken. De verdeediger van Lodewyk Capet heeft zig nog andere veranderingen kunnen veröoiiooven , en de Vergadering moet haar zegel niet zetten op een memorie, waarvan niets meer deegtheid kan waarborgen. Hh 3 n...  $3 VERVOLG DER ZïTTÏNG VAN dbÜ ïï, ....... Ik vorder, dat 'er van het Hand* fchrift proces verbaal worde opgefteld. n In tegenwoordigheid der verdee¬ digers van Lodewyk Capet. duhem. Nietsbetekenende voorftellen ! Het tveezenlyke is, om overtegaan tot de oproeping der naam en ter uitfpraak van het vonnis f"13eweegingen van goedkeuringen op de Galleeryen.J De voorftellen van Barrère werden gedecreteerd. _ u HARrjY. ïk vorder, dat het Onderzoek uit» gefteld word tot drie dagen na de uitdeeling van de gedrukte memorie. , 'Ër is een ander voorilel gedaan geworden, het Welk ik onderfteun. Alle groote Staatsfchryvers, en byzouderlyk, J. J. Pvousfeau, ftellen vast, dat het Volk een daad van dwinglandy begaat, Wanneer het een perfoon vonnist. , . thureau. Het verrigt een daad vari recht "Vaardigheid, wanneer het een dwingland omïials brengt. hardy. Alhoewel by de vrye Natiën, de vonnisfen zomtyds door het Volk geveld werden, werden dezelve echter overgebragt tot Hen Raad, die ze bekragtigdé. [Gemor.] Ik licb altyd begreepen dat de rechtvaardigheid vorderde; dat de befchuldiger endebcfchuldigtle gelyke zedenlyke kragten bezaten, en dat; als ik deeze'uitdrukking mag.gebruiken, zy gelyke zedelyke uitgebreidheid hadden; want het js aldus, dat zig de evenaar der gerechtigheid begrypen laat: dóch zevenhonderd en vyftig tégen één, heeft geene gelyke uitgebreidheid. [gé-  'ëESeNTWlNfICSTEN DECEMÉER. 48f f gemor 1 Indien ik, op dit fpreekgeftoelte eenig gefchreeuw of armhartige redenen voortbragt, dan zou ik gehoord kunnen worden, f Het zelfde gemor. 1 Maar ik vermeld er met anders dan de geftrenge waarheid. Al myn Gezegde zaamentrekkende, daar men toch, wanneer men niet fpreekt in den fmaak van zekere perfoonen, zig niet kan doen hooren. — garjin. Ik vorder, om twee brieven te mogen voorleezen, die zo even aan my, als prefident der Commisfie Van Eenentwintigen, zyn toegezonden. ,, hardy. Al myn gezegde zaamentrekkende; maar, myne Heeren! Gy wilt my niet hooren? Ik zal dan vercrekken. — _ garan. De eerfte is getekend, door de drie verdeedigers van Lodewyk Capet. hardy. Maar gy weet wel, dat dit de vraag ""aran. De tweede is getekend door Ma* lesherbes alleen : ziet hem hier: Eerfïe Brief. Burger! Prefident! wy hebben de eer gehad, om ons by het Comité te vervoegen, ter oirzaake van het Decreet, het welk beveelt, dat de verdeediging, uitgefproken door üefèze, op de Bureau zal worden gelegd om gedrukt en verzonden te worden aan de vierëntagtig Departementen. Wy zouden kunnen doen opmerken, dat het opftel eener redenvoering, welke in deezen nagt eerst voltooit werd, in geen gefchikten ftaat voor de drukpers is, vermits het opgevuld is met byvoegfels en uitfehrappingen: dat het zelve met eens ten getrouwen getuige kan verftrekken Hfa 4 vaa  '4^8 vervolg der ZITTING VAN ben van het geen door den Redenaar is uitgefpro.' ken , die verklaard heeft, gefchreevene zaaken te hebben overgeflagen , en andere , niec gefchreevene, 'cr ce hebben bygevoegd. Bygevolg verzoeken wy u, ons ce veröorlooven, ora mee hec Comité zaamen te werken over de te neemene maatregels , wegens het affchrift van deeze Redenvoering , en dat de fchryver zelve , er de gedrukte proeven van zou kunnen leezen en verbeteren. Wy hebben het opftel alléén en eenvoudig niet anders ondertekend, dan uit eermed voor het decreet. (Getekend',) Door de verdeedigers, enz. Tweede brief. De ondertekening , gefteld onder het handfehrift, vervuld mee doorfchrappmgen en verwyzingen, ftrekt tot niets anders, dan om te bekragtigen, dat dit het handfehrift, is het welk onder ons hemstede : maar wanneer men 'er ons de proeven yan laat naarzien, zullen wy het zelve zeer gaarne ondertekenen, en onze ondertekening zal als dandevolkomenebekrngciging weezen der goedkeuring, die wy aan hec werk geeven zullen. (Getekend) malesherbes. - dchem. Zulks is hier de zaak niet. Wy hebben de verdeediging van Lodewyk Capet ger hoord. Hy heeft verklaard, 'er" niets meerder by te voegen te hebben. Aivoorens van hier te fcheiden, moet 'er uitfpraak gedaan worden. [Dit voorftel werd , zo het toefcheen , door een gedeelte der Vergadering onderfteund.j Wanneer de Tyrannen de patriotten vermoorden , dan neemen zy geen uitftel. [ Toejuiching yan de Gajleryen, — De" Redenaar Y?r-  ZEsëNTWlNTlGSTEN december. 4^9 vervolgt op een leevendigen toon: ] Wanneer de Oostenrykers, in zyn naam Rysfel bombardeeren, lieten zy 'er ook niet van ar. -— kersaiSt. Ik vorder, dat men derge y ke uitvaaringen niet veroorloove. Wy zyn zyne rechters, en niet zyne beulen. de president. Ik moet de gedaane:voorfteUen opneemen. Men heeft het voortel gedaan om voor drie dagen te verfchuiven. T Omtrent vyftig temmen riepen methcv.ghcid: kW neen! zonder uit elkander te gaan. ] r h m. Ik vorder, dat men het onderzoek o„S wanneer men het begeert; maardj he gvonnis en de veroordeeling worden u.tge?proken, aivoorens de Vergader ng deeze plaa s veriaace. [ Wy onderteunen het! riepen ver- fCï^™Lik, vorder hetuittel, en dat men overga om , door oproeping by naame , te temmen over het uittel. Men zal zien, wie ze zvn, die, door al te groote overhaasting, den geweezen Koning behouden, en wie zy zyn, die, met ryp beraad, zyn rechtsgeding, onder- zoeken willen. garan. Intusfchen moet 'er eenige uitfpraak gedaan worden, wegens de brieven der verdeedigers van Lodewyk Capet. De vergadering volmagtigde de verdeedigers, om, te zaamen^met het Comité van Eenentwintigen, de gedrukte proeven naar te zien der Redenvoering van Defeze. ■ * Saint Just begaf zig op het fpreekgeteelte, en vorderde de opening van het onderzoek. Velheiden Leden gschten het woord voor Hh 5 nun,  |p'ö VERVOLG DER. ZITTING TAN DES» hem, en deden afftand vari het voorftel, om $ op ftaande voet, tot de uitfpraak van vonnis overtegaan. Saint André vorderd om het uitftei der zaak te beft ry den. saint just. Het komt my voor, dat, voor alle dingen , het van belang is, om te antwoorden aan de verdeedigers van Lodewyk Capet. Ik heb een gedeelte hunner tegenwerpingen voorzien; ik vorder om dezelve te mogen wederleggen. Verfcheiden Leden dringen 'er op aan, om het onderzoek uir re ftellen. bourdon. Prefident .' handhaaf dan het woord aan den Redenaar; rouyer. Ik vorder, tak. ik heb recht om het uitftei te vorderen. [gerugt.j Ik vorder om een voorftel van order te doen, — van zeer Veel gewigt voor 't algemeene welzyn. duhem. met yver. 'Er is geen voorftel van order! — Het voorftel van order is de Natie te wreeken. [Ja! ja! — verfcheiden ftemmen. ] BAziRte. Ik vraag aan Rouyer ofhy nog met den Koning in Correspondentie is? f Gemor van de Vergadering. Toejuiching door iVJarat. ] ° duhem. Wy zullen niet antwoorden aan de dienaars van den Koning. [ Eenige toejuichingen. ] Gaat gy, en dient den Koning; maar wy, wy zullen het Volk dienen. [Toejuichingen in een gedeelte der Gallerycn. ] de presidënt. Ttn einde de Vergadering bit deeze belemmering te redden, zal ik haar ■taadplcegen.  èlSCNTVvINTlGSfEN december- ftj De Prefident bragt de uicftelling van het on- ^mefo^^ ttibg van hec uitftei te verklaaren Onverwagte vorderingen bra e ^ kWn-ine- af Zeventig a cagcig Leden rezen Tycn. Zy naderen ^ b"eau ^ Duhem Quhe'm kloin tot voor den ' La I« om de bnreau heen zig opo8™" In eisch oproeping hV ftheSden ! Ondertekenaars, enbegavea 9\ trui, deèju li deti  49I VERVOLG DER ZITTIWG VAN DES* den uitfpreeken : Op myn eer, Lodewyk te fchuldig, of, hy is niet fchuldig. lil. Indien Lodewyk onfchuldig verklaard! word, zal de Nationaale Conventie raadpleegen , wegens de maatregels van algemeene veiligheid , om dezelve re kunnen veréénigcn met de rechten van Lodewyk , als onfchuldig verklaard zynde. IV. Indien Lodewyk fchuldig verklaard word, zal hy onderworpen weezen aan de ftraffen, door' het lyfftraflyke Wetboek vastgefteld, tegen alle burgers, voor alle misdaaden, gepleegd, tegen de in- in uitwendige veiligheid van den Staat. V. Ten dien einde zal het boek der lyfftraflyke Wetten op de bureau gelegd worden. Na de verklaaring der gezwoorenen, zal een der Secretarisfen leezing doen van den eerften tytel der Wanbedryven, gepleegd tegen de algemeene veiligheid. VI. Als dan zal de Prefident deeze woorden uitfpreeken: „ Volkvertegenwoordigers! gy erkent, dat, uit hoofde onzer lyfftraflyke Wetten, de ftraf, zonder onderfcheid vastgefteld tegen alle burgers, voor misdaaden begaan tegen de algemeene zaak, in zulk of zulk een ftraf beftaat. — Het groote gezworen goêmanfchap, voor het welk Lodewyk, door het geheele Volk, is befchuldigd geworden, heeft Lodewyk fchuldig verklaard aan deeze misdaaden en aan andere nog veel grooter. Ik zal, overéénkomftig de Wet, de veröordeeiing uitfpreeken." VIL Vervolgens zal de Prefident dit Rechtsvoorfchrift uitfpreeken: „ Uit naam van de verklaaring der rechten, welke begeert, dat de Wee  zescntwintigsten december. 49^ Wet gelyk zy voor allen, het zy ze befchermt, hec zy ze ftrafc, en ingevolge der verklaaring van het gezworen Goêmanfchap, 'c welk verklaard heeft, dac Lodewyk fchuldig is, heeft JLodewyk ('deeze of die ftraf,) verdiend.'' VUL Hec Comité van Confticutie zal aanftaande Donderdag, hec zaamcnftelfel, van da grondbeginfelen voordragen, welke dc Nationaale Conventie beftuurd hebben in de gerechtlyke beöordeeling van Lodewyk den zestienden. desMour.TNs. Ik vorder, te fpreeken, te-^ gen die ontwerp van Decreet. robespiérre. Ik vorder, te fpreeken betreklyk dit ontwerp. bentabolle. Dit ontwerp van Deereer is flxydig mee hec Decreet, 'c welk behelst, dat de geweezen Koning gevonnisd zal worden daadlyk, na dat hy ter eindlyke verhonring zal gefteld geweest zyn. Dit decreecbeftaac: ikcisch 'er de uitvoering van. n Ik vorder , dat men ter ftemming overga, op deeze zeer eenvoudige vraag: zal men vonnisfen zonder aivoorens de Vergadering te fcheiden, ja of neen? couthon. Lodewyk Capet word met groote misdaaden befchuldigd In myn gewisfe is hy 'er van overtuigd. Word hy befchuldigd, dan moet hy geoordeeld worden: vermits de eeuwige zedelykheid en rechtvaardigheid vorderen, dat hy, die fchuldig is, veroordeeld worde. Het is onmooglyk, dat, in eene welinge-' rigte Maatfchappy, een gepleegde misdaad on-' geftrafc blyve. Door wie zal Lodewyk Capec geoordeeld worden? door u, want de Natie li 2 heeft f  f$oo Vervolg dér. zitting van den heeft, door u aftevaardigen, u tot een groote "Vierfchaar gevormd, een Vierfchaar ad hoe. Ik maak deeze aanmerking een einde de indrukken uittewisfert , die de tegenwerpingen van Lanjuinais, by zommige geesten, mogten nagelaatcn hebben. > ' Toen de Wetgeevende Vergadering, op den tienden Augustus, deezen perloonbefchouwde, als in zig. alleen de opperfte magt veréénigende, was zy, met reden, van begrip, dat geenegeconftitueerde magt hem gerechtlyk oordeelen kon. Het Wetgeevende lighaam gaf zyne verleegenheid aan het Volk te kennen, en verzogt het, om Vertegenwoordigers te willen benoemen, die meerder magt dan hetzelve bezaten, ten einde hem te oordeelen. Wat deed het Volk? het benoemde de Nationaale Conventie, in den zin, dien door het Wetgeevende lighaam was aangeweezen: het volgde, in de verkiezingen, naar den letter, alles, wat het Wetgeevende lighaam aan hetzelve had voorgefteld: derhalven zyt gy d;e geenen, welke door het Wetgeevende lighaam gevorderd werden: gy zyt de Vierfchaar ad hoe, door wie Lodewyk de zestiende geoordeeld moet worden. Gy hebt u zeiven niet tot rechters kunnen fcheppen; maar gy zyt het door den opp<.rften wil des Volks. Thans, wat ftaat u te doen? Gy hebt de lyst geleezen der misdaaden, waarmede Lodewyk Capet befchuldigd word : gy hebt hem gehoord, door den mond zyner Wettigiiangeftelde Verdeedigers : gy hebt flegts nog maar eene pligc te vervullen ; die naamlyk, van uitfpraak te doen. Men fpreekt van gerechtsformen , en men houd niet 'onder de aanJagt, dat gy hier gee-  ZEsëNTWINTIGSTEN december. 531 geene gerechtsformen in acht te neemen hebt, om dat gy de Vertegenwoordigers van den Souverein zyt. Men volgt de formen, ten einde tot kennis van twyffelagtige daaden te geraaken ; hier hebt gy niet anders te verrigten dan uitfpraak te doen wegens heilige bedryven. Moet gy uitfpraak doen aivoorens uit elkander te gaan, of moet gy de Vergadering tot op een ander tyd verfchuiven? Ik antwoord dat, zo eenigen osder ons nog twyrfelingen voeden, men dezelve moet onderzoeken ; maar dat de Vergadeting ten minften decreteeren moet, dat zy, metftil ftaan van alle andere zaaken, zig met deeze zaak zal bezig houden.' Ziet hier bygevolg het Decreet, dat ik voorftel: De Nationaale Conventie decreteert, dat het onderzoek , wegens het vonnis van Lodewyk Capet, geopend is, endathet, met ftilftaan van alle andere zaaken, zal voortduuren, tot op de uitfpraak van zyn vonnis toe. [Van alle kanten toejuichingen,] Het onderzoek werd geflooten , en het voorftel van Couthon met eenpaarigheid vanftemmen aangenomen. genissif.ux. Ziet daar of allen, wanneer men. iets redenlyks voorftelt, zig niet met eene algemeene éénftemmigheid verheffen! de president. Ik kondig der Vergadering aan, dat Lodewyk in den Tempel is te rug gebragt, en dat dit overbrengen met bedaardheid gefchied is. róal. Ik vorder, dat 'er bygevoegd worde, dat men geen uitfpraak zal doen, aivoorens de verdeediging van Lodewyk u zal medegedeeld weezen. Ii 3 LE«  $0 2 VERVOLG DER 2TTTING VAN DEI* LfROYT. Wy allen hebben deeze verdeediging gehoord : wy hebben 'er den grootften aandagt aan verleend : bygevolg is het voorftel van Réal nutteloos. coutkon. De rechters moeten uitfpraak doen , op het zelfde oogenblik, waarin zy overtuigd zyn geworden. bazirb. In het ontwerp van Decreet van Quinette zyn goede zaaken begreepen. Ik vorder, dat men op ftaande voet overga , om te dlemmen op deeze vraag : Is Lodewyk Capet fchuldig, ja, of neen? Verfcheiden flenimen. Wy willen niet vonnisfen, aivoorens het onderzoek gehoord te heb» iaën. Het voorftel van Bazire hadt geen gevolg. — De Vergadering befliste, dat 'er geen reden was, om te raadpleegen, over het voorftel van .£éal. lanjuinais. Ik vorder, dat, in het decreet liet welk gy komt te neemen op het voorftel van Couthon, de woorden: Tot op de uitfpraak yan het vonnis toe , verwisfeld worden voor deezen: Tot dat 'er uitfpraak gedaan zy, wegens het lot van Lodewyk Capet. Deeze ver"betering is van zeer veel gewigt. Verfcheiden fiemmen. Hetisftrydigmeteen formeel Deereer, hec welk behelst, dat Lode,wyk Capet gevonnisd zal worden. delbret.Ik onderfteun het. — Ik weet dat uw eerste Decreet het woord gevonnisd behelst ; maar zedert gy licht verfpreidende redeneeringen gehoord hebt, en die gy nog meer hooren zult, is het mooglyk, dat gy gevoelt, dat gy kwalyk hebt gedaan , met uw eerfte Decreet in deeze be-  ' SISeNTWINTIOSTlN DïCSMBER. 503 bewoordingen uitcefpreekcn. Ik geloof, datgy deeze vraag nier vooraf beöordeelen moesc; 'er zyn Leden, die denken, datgy uiefpraak moet doen, niec als rechters, niec als gevolmagcigden, maar als mannen van ftaat. [Eeneftemverhiefzig, van het uiccerfte der zaal, roepende: Gaat den Tyran om genade verzoeken !] o! Indien ik belydenis van myn geloof moesc afleggen, dan weet men wel, dac ik geen aanhanger der Koningen hen: ik zou 'er de bewyzen van kunnen geeven. coutiion. Ik doe de bedoelingen van niemand proces aan : maar ik zeg, dac die laatfte opllel, het welk, flegts één woord in het myne veranderende, het intusfehen geheel en al doet ontaarcen , zeer klaarblyklyk een valftrik zy. —Ik heb nog een andere verbetering hooren maaken, welke beftaan zou, in plaats van het woord Vonnis, de woorden eindlyk beflisfend Vonnis , te ftellen: deeze by voeging zou een tweede, een voorbereidend, een voorafgaand fchynen aantekondigen, en alle deeze formaliteiten moeten op dit Vonnis niet toegepast worden. s*i.les. Ik vorder, om het voorftel van Lanjuinais te onderftcunen. Ik ftem toe, dat 'er een Decreet is uicgebragc geworden. [Verfcheiden ftemmen, roepende: Hec moet gehandhaafd worden.] Door uwe tusfchenïnvallen legt gy myn geweeten op den pynbank. [Dezelfde ftemmen, roepende: Gy hebt het woord niec ] Wel nu, ik verklaar, dac ik hier niec vry ben. [Dezelfde : fluit hec onderzoek; 'er is een decreet.] Ik verklaar,'dat men my, met het mes op de keel, doet raadpleegen. [Gemor.] Ziet daar, li 4 wai  *04 vervolg der. zitting van den Wat ik hier verklaar! [Salles verlaat het ipreekgeftoelce.] De Vergadering fluit het onderzoek. petion. Men heefc gedagc, dat hec opftel van hec voorftel van Couthon, vooraf overlegt [Gemor in hec agterfte van de zaal.] Ten minften moet mentoeftemmen,datdezwaarighcid, die zig opdoet, niet vooraf overlegd heeft kunnen ~zyn. 1 [Verfcheiden ftémmen met hevigheid hem in de reden vallende: Gy hebc het woord niet. Petion beklimt het fpreek- geftoelce.] Ik vorder het doen van een eenvoudig voorftel. ciiabot. Hec onderzoek is gefloorea ; 'er moe ten'geene geprivilegieerden zyn. " BENTrtBOLLE. De order van den dag. Vèffchïideh ftemmen, van d-enzelfdên kant. Om laag', Petion ! van het fpreekgeftoelte af. ti gendre. Het onderzoek is gefloocen; hoe knut gy het woofd vorderen? petion. Het is een voorftel, dat ik doe. — billaijd - varennes. Prefident! Zend dan een Deurwagter, om Petion van hec fpreekgeftoèlte te doen afkomen. [Toejuiching van Marat en van drie of vier andere Leden.] In een groor gedeelte van de Zaal vordert men, dat Petion gehoord worde. Marat daalt fchielyk van zyn zitplaats en nadert het fpreekgeftuelre. Hy wend hec naar Petion,: P. r'.leu!- gy zult hier geen privilegie invoeren. Wat is dat alltft hier? Hec onderzoek is geflooten, en gy begeerc ce fpreeken ! chaeot, dchsm, legendre en julien. Mep v ; : moet  zescntwintigsten DECEMBER. 503 moet hier geen privilegie hebben van het woord te voeren. de president. Aan den eenen kant vordert men, dat Petion gehoord worde, en aan den anderen kant vordert men het tegendeel. Ik kan niet anders dan de Vergadering raadpleegen. marat. 'Er valt niet te raadpleegen. Het onderzoek is gefiooten.. [Zig naar een gedeelte der Zaal wendende.] Ziet gy niet, dat deeze Prefident de partydighcid in perfoon is? — Hy heeft ons heden reeds vyftig kwakzalverstrekken gefpeejd. De Prefident raadpleegt de Vergadering. Door eene zeer groote meerderheid word gedecreteerd, dat Petion gehoord zal worden. petion. Ik vorder niets dan een woord van verklaaring. [Het gemor en gefchreeuw van het eene einde der zaal blyven voortduuren.] petion. Ik weet niet hoe, in eene zo eraftige zaak- — [Het zelfde gcrugt in een gedeelte der zaal.] JLen ftem, zig verheffende. Luistert dan naar Koning Petion. petion. Medeburger Prefident! ïk bid u, om ten minften order in de Vergadering te houden. de president. Hoe wilt gy dat ik my zal doen hooren te midden van dit geraas, dat, ■ duhi'.m. Wy willen geen opium van het maak fel van Petion. legendre. Wy hebben zyne lesjes niëc noodig PkTioN. Ik weet niet hoe, in eene zo ernftige zaak, als die, welke u onledig houd. ~ * li 5 [Men  £05 VERVOLG DER ZITTiN'G VAN DEN [Men hoort het gefchreeuw van: Ah ! ha! de Koning Jerome Petion!] 'Een lid der tegenövergeftelde party opryzen«3e: Eindlyk, myne Heeren! verliezen wy het geduld. • Een menigte flemmen. Ja! het word tyd, dat dit alles een einde hebbe! De geheele Vergadering ftaat, door eene ongedwongen beweeging, van haare zitplaatfen op. Barbaroux, Serre, Rebecquy, Duperret en een honderdtal Leden (hellen eensklaps naar dat gedeelte, van waar het geraas komt. — Verfcheiden oogenblikken worden 'er in de heftigfte krakkeelen gefleeten ; te midden van dezelve hoon men deeze woorden : Wy zullen vertrekken. Wy zullen fchryven naar onze Departementen. — De rust moet eindlyk in de F'.rgadering lier field worden. ■ De Prefident dekt zig. —. Ongevoelig vermindert het geraas Elk Lid herneemt zyn plaats. Eindlyk word de ftilte herfteld. de president. Dat oogenblik is wel zeer verfchriklyk voor de algemeene zaak, waarin, door het niet uitvoeren van een Decreet, geromen door eene zeer klaarblyklyke meerderheid in de Conventie, dergelyk eene wanorder o.icftaat, zonder dat men 'er de beweegreden van begrypen kan. Ik verzoek alle de Leden, orn zig zeiven, en om de meerderheid te eerbiedigen ; want ongetwyffeld begeeren allen , dar de Wet de uitdrukking van den algemeenen wil zal zyn. Men heeft gevorderd, ik weet het, dat Petion niec gehoord zou worden; maar een formeel decreet heefc hec tegendeel bevoolen. Petion! gy hebc het woord.  eESCNTWINTlGSTEN december. 50?" petion. I» fel aldus, Medeburgers! dac de groote llaatsbelangen behandeld worden?—fiVlen hoorc nog eenige fteramen roepen: i.een dan! — De ganfche Vergadering doet zig hier cegen hooren. - De Prefidenc roepc de hf de redenvalders rot de order.] fetion. Hec is geenzins met zulk een ne vigheiden dergelyke perfooneele beleedigingen, dac wy uitfpraak zullen kunnen doen ovei liet Tot vaJ perfoonen en zaaken. Het is thansonmooglyk die fpreekgeiloelte ce naderen, «onder ten doel van de vuilaartigfte lastenngen te ftaatu Elk oogenblik is men een flegc burger, een vyand der vryheid, wanneer men niec van dit ot van dac heerfchende gevoelen is. ƒ heÉ al*f wy de Vryheid aan anderen zullen geeven, daar wv zelve de vryheid niec hebben, om onze gevoelens ce uiccen? Hoe is het ce begrypen dac, wanneer men, in vraagen van die gewigt de atdwaalingen eener hevigwoelende «dgeeM traet ce voorkomen, men zo fchielyk een üegc burger, een vyand der Vryheid, een koning>cezinde zy? Hoe! hec is aldus, dac wy ons zeiJen vervolden, ons zei ven belcedigen! Niemand heefc hec rechc, om aldus zyne Medeamegenooten te befchuldigen; want om eene befchuldieins: van deeze natuur te doen, zou men zoveel te treffender, zo veel ce handtastlyker bewyzen moeten hebben, als de misdaad te zwaarder zou zyn Wy hebben allen gezwooren, dat wy geen Koning zullen hebben: wie is hy dan, die een Valsehaart in zyne eeden zou weezen? Wie zou een Koning begeeren? Neen! wy begeeren er geen. — [Alle de Leden gelyklyk: Neen ! neen: nooic. — De ganfche Vergadering opryzende.— rrii-  5°8 VERVOLG DER 35ITTPNG VAN DEN Philippus Egalité, en verfcheiden andere Leden, met kragt hunne hoeden zwaaiende , ten hiyke van toeftemming in de betuiging Van Petion.] Maar, het is hier de zaak niet, om Uitlpraak te doen, noch wegens de Koningiyke waardigheid, die vernietigd is • noch wegens liet Jot van den Koning; want Lodewyk Capet is het met meer: maar het is de zaak, om uitlpraak te doen over het lot van een perfoon. Gy hebt u tot zyn rechters aangefteld. Ik geioof, dat gy alléén hem oordeelen kunt, om dat men de misdaaden van een Dwingeland becnouwen moet,.niet met betrekking tot de Heiige wetten; maar met betrekking tot het belang van den Staat. Ziet daar, waarom ik begreep^ heb, dat het aan de Conventie ftond, om uitlpraak over zyn lot te doen ; maar daarom is h t met te minder noodzaaklyk, dat wy allen aivoorens uitfpraak te doen, wel doordrongen zyn met de beweegredenen van het vonnis. Dus wanneer het de zaak zal weezen, om een iegelyk onzer, in 't byzonder af te vraagen: Zyt gv overtuigd? dan zal men, met zyn ziel en met zyn gewisfen, moeten kunnen antwoorden- Ik hen het: of, Ik ben het niet. De misdaaden van Lodewyk den zestienden zyn voorzeker genoeg bekend; maar hy heeft getragt, dezelve te verkleinen. Ik weet dat deeze ^ verdeediging niet alle de Leden deezer Vergadering overtuigd hebbe;" maar 'er zyn 'er ook, die niet overtuigd kunnen zyn van het beftaan van alle de wanbedryven. Gy hebt het gevoelen van Couthon omhelsd, het welk ftrekt om een nieuw licht over deeze zaak te verfprei! den: maar, ik fchroom het niet te zeggen, indien  2ËSeN twintig sten -DB o e-mb e 53? dien gy integendeel, dac gevoelen had .aangenoomen. hec welk van u uitfpraak vorderde, aivoorens1 te fcheiden,dan zoud gy u meclcnande overdekt hebben. [Toejuiching.] Ik zal niec zeggen, dat zy, die begeerte hebben, om, met zulk eene overhaasting uitfpraak te doen, de vrienden der Vryheid zyn, en dat zy, die onderzoeken willen, 'er tot vyanden van verftrek.ken: maar ik zeg, dac dc waare vrienden der vryheid en der rechcvaardigheid dezulken zyn, , 'welke onderzoeken willen aivoorens ce oordeelen. [Toejuiching.] Gy hebc dan wyslyk gedecreteerd , dat gy zoud onderzoeken en naaripeuren. Het is in deezen roeftand van zaaken, entoen reeds de geheele Vergadering uitfpraak gedaan had, dat 'er vorderingen te voorfchyn kwamen, wegens het opfteL De tegenwoordige zwaarigheid beftaac hier in: verfcheiden Leden willen, dac men hec Decreec herroepe, by hec welk gezegd word,dac Lodewyk gevonnisd zal worden: andere begeeren, dac hec eenvoudiglyk zegge; uitfpwaak te doen over z)m loc , by wyze van llaatkundige maatregelneeming. Ik ben van het eeilte gevoelen; maar men moet geen ander gevoelen veröordeelen. Ik vorder derhalven, dat het opftel, voorgelleld doorCouthon, gehandhaafd worde; maar dac 'er teffens verklaard worde, in het Procesverbaal, dat dit Decreet hec voorftel niet beflisc, dat tusfehenbeide ter baane gekomen is. [Toejuiching.] bazire. My dunkt , dac, in ftede van de vraag optehelderen, en ons wedertebrengen tot het punt, dat aanvanglyk onderzogt werd, Petion niec anders gedaan heefc dan dezelve ce verwar-  $ 10 vervolg van den zitting enz*. warren. Reeds is 'er gedecreteerd, dat Lodewyk Capet gevonnisd, en geenzins, dat 'ereenvoudiglyk uitfpraak over zyn loc gedaan zal worden. De vitteryen derhalven, die op 't tapyt zyn gekomen,zyn op geenerlei wyzen gegrond, en zullen nergens anders toe ftrekken, dan om de onlusten te verlengen, en om ons tot den burgeroorlog te geleiden. lanjuinais. Het laacfte Decreet behelst deeze woorden: Uitfpraak te doen over zvn lot. [Gemor.] J De Vergadering werd geraadpleegd. Het opftel van Decreet werd gemaakt, volgens het voorftel van Couthon , en bevestigd door een tweede Decreet, met de voorbehoudmg, voorgefteld door Petion.  REDENVOERIN O VAN DEN BURGER. 8 JL X IV T I tT S Tk Gedeputeerden van het Departement BE V A I S N E; Wegens het Rechtsgeding van LODEWYK DEN ZESTIENDEN. anneer het Volk verdrukt word, worden deszelfs Verdeedigers vervolgd: o Gy t die hem verdeedigt, welke door een geheel Volk befchuldigd word, gy zult u van deeze onrechtvaardigheid niet te beklaagen hebben De Koningen agtervolgen de deugd in de duisternis: Wy wy oordeelen de Koningen ten aanzien vaa het heelal. Onze raadpleegingen gefchieden m 't openbaar, ten einde men ons niec befchuldige, dat wy ons zonder omzigcigheid gedraagen. Nog eens, o Gy! die Lodewyk verdeedigc, gy verdeedigt alle de Franfchen tegen het vonnis dat de ganfche Waereld ftaatuittebrengen! —Vo.k! edelmoedig tot den laatften dag toe! —- het wilde geenzins zelve zynen vyand vonnisten: het veroorloofde, dat men alles te werk ftelde, om het te overtuigen, dat hec zig bedroog, zelfs toen waaneer zo veele huisgezinnen het rouwge-  I .£12 REDENVOERING waad over hunne kinderen draagen, wanneer de beste burgers, door de gevolgen der verraadery en dwinglandy, begraaven werden in Argone, in het geheele ryk; ja zelfs in Parys , om u En ondertüsfcheh moeteen ongelukkig Volk, 't welk zyne ketenen verbryzelde, en de misflagen Van het gezag flrafte, zig nog wegens zyn heldenmoed en zyne deugd rechtvaardigen, ö' Gy insgelyks, die de geftrehgfte réchters derregeeringloosheid fchynt te weezen!gy wilt, voorzeker, van . u niec doen zeggen, dat uwe ftrafheid voor het Volk, en uwe tedergevoeligheid ten behoeve der Koningen was. Het is ons niet 'langer veroorloofd zwakheid te vertoonen. Wy* die de uitbanning der Bourbons vorderden ! indien men dezulken verbant, die-onfchuldig zyn y ' hoe onverzetlyk moeten wy dan voor dc fchuldigen niet weezen.! Indien 'er een vriend der dwinglandy was; die my hooren kon, en die, in 't heimlyke, zaamenzweeringen* fmeedde, met het voorneemen', om ons te onderdrukken, dan zoü hy misfchieri nog het middel oplpeuren, om het mededöogeh in de zaak te betrekken: misfchieri zóu' hy de kunst vinden, om de vyanden der Koningen, als Wilden zonder menschlykheid te fchildèren Men zou niet vergeeten, omdeNakomelingfchapaantevoeren ten einde den hoogmoed der Volkvertegenwoordigers gaande te maaken. ■—. Nakömeiingfchap! gy zult uwe Vaders zegenen: alsdan zult gy weeten, Wat het gekost hebbe, orii vry te worden: thans drenkt hun bloed de aarde, dewelke, aan uwe vrygemaakte Geflagtcn, hèc lcevensonderhoud moet Verfchaffen. Alles  VAN SAINT J U S T. 5'l3 Alles wat, hier op aarde, een gevoelig hart in zynen boezem omdraagt, zal onzen moed eerbiedigen. Wat Volk zal immer grooter opofferingen aan de Vryheid gedaan hebben ? Wat Volk is meer verraaden geworden? en wat Volk heeft zig minder gewrooken? Dat de Koning zelf zyn eigen hart ondervraage! hoe heeft hy, nog in hoogheid gezeten zynde, gehandeld met dit Volk, dat, heden ten dage, niet andersdan rechtvaardig, niet anders dan groot is? Toen gy de eerfte keer, wegens dit Vonnis, raadpleegdet, heb ik u, Medeburgers! gezegd, dat een Koning geenzins in den ftaat beftond, en dat, welke overéénkomst 'er ook tusfchen hem en het Volk was geflooten geworden, behalven dat deeze overéénkomst onwettig ware, niets den Souverein verbinden zou, als die, uit hoofde van zyn natuur, boven de wetten verheven is; intusfehen echter hebt gy u tot een burgerlyke Rechtbank geformeerd, en de Souverein bevind zig voor de balie, met deezen Koning , die voor u zyn zaak bepleit en verdeedigt ! — Gy hebt veroorloofd, dat men deezen vyandlyken flag aan de Majefteit des Volks toebragt, Lodewyk heeft zyne misdaaden op de Ministers gefchoven, die hy onderdrukte, die hy zelve bedroog. Sire ! fchreef De Mourgue aan den Koning, op den 16 Juny 1792, ik neem myn affcheid. Be afzonderlyke befluiten van uwa Majefteit belemmeren my in de uitvoering der IVetten. Op een ander tyd rechtvaardigde Mourgue zig daarmede, van aan den Koning den raad gegeeven te hebben, om hei decreet te«en de dweepzieke Priesters te fanÏÏionneeren, Ö ia. mw, w8{  redenvoerïno Wat was derhalven een Vorst, voor welkenmeif zyne eeriykheid te rechtvaardigen had? En deeze man zou onfchendbaar weezen? Zodanig is den kring, in welken gy geplaatst zyt. Gy zyt rechters, Lodewyk is befchuldiger en hec Volk is de befchuldigde. Ik weetniet waarheen deeze verwringing van de klaarde denkbeelden der rechtvaardigheid u geleide. De itrik ware minder kiesch geweest, indien Lodewyk uw rechtsmagt gewraakt had; deeze wraaking der Volksfouvereiniteic had hec laatfte proefbewys zyner dwinglandy geweest 5 maar men heeft kunnen opmerken, dat, zederc de Revolutie, het caraéter des Konings niec beftaan hebbe, in openbaarewederftandbieding: handelbaar met een voorkomen van geftrengheid en eenvoudigheid, verftond hy grondig de kunst, om de menfchen tegen elkander te verdeden. Zyne beftendige ftaatkunde was fteeds, om onbeweeglyk te blyven , cf om met alle partyen gelyken gang te houden, zo als hy thans met zyne rechters zelfs eenen tred fchynt te gaan, ten einde den opftand ais een fchuldig Volksoproer te doen befchouwen. Het is gemaklyk om den geest eener talryko Vergadering omtezetten, door derzelver fterke driften in het geval te betrekken. Wie ziec niet, dat dezelfde geest, die weleer het voorzitterfchap bekleede by de fchynbaar eenvoudige doch flinkfche dwinglandy, het als nog bekleed, ten behoeve van derzelver verdeediging ? Te voren braveerde men het Volk niet. Thans braveert men u even weinig. Men onderdrukte, met zedigheid; men verdeedigt zig op dezelfde Wys. Dit gedrag doet u Yeelëer eenen aandrang out-  f A n SAINT J v S f, 5Tf ontwaaren, die tégenwillig uwe deugd verleid, dan dac het u een gevoel van overtuiging doee ondervinden. Wat is toch deeze kunst, of? wat is deeze toverkragt der grooce voorvallen, die dc grootfte misdaadigers eerbiedigen doec? Maar men moec de zaaken, van derzelver beo-in af aan, opvatten, ten einde men ons niec befchuldige van, in eene zo ernlïige zaak, mee ligtvaardigheid uitfpraak gedaan te hebben. Ik zal de verdeediging niet m al derzelver byzon'derheeden volgen. Ik za\ alleen derzelver geert pp de hielen Happen. Ik denk niec, dac men u heefc willen opdrin-t' gen, dac de begeerce, 'om hec Volk ce verligten, en het deszelfs Vryheid yyedertegeeven , in. 1789, de ftaacen heefc doen vergaderen. De noodzaaklykheid om de Parlementen te vernederen , waarvan de vorderingen den hoogmoed; van den croon verbitterden; de ellendige ftaat der huishouding en der geldmiddelen desryks; de fchynbaare bereekening, om hec Volk zig, mee eigen handen, te doen onderdrukken; de onvergenoegde geestneiging der provinciën; da heerfchende Hofftoec, die door het fombre humeur van den Koning vernedert vreesde te worden ; voegt hier by de ftaatzugt van eert trotsgh en onadelyk Minister, en ziet daar de beweegredenen, die de zaamenroeping der Staaten veröirzaakten. De Nationale Vergadering deed, in de eerfte dagen van haar vermogen, niet anders dan de tusfehenrangen verdwynen :de op zig zelf ftaande Koningiyke Waardigheid velde de orders door het Volk. De Koning had niet berekend, dac de val der Orders, dien der dwinglandy zou mee  $l6 REDENrOERINff zig fleepen. Na dar de Nationale Vergadering deeze eerfte flagen had roegebragr, verzaamelde de Koning al zyn magr en gezag, ten einde haar zelf te onderdrukken. Verbeeld u de dwinglandy van een Eenigen, in een grooten Staat, waar de Orders vernietigd zyn, en in welken de Wetgeevende Magt door den Vorst beheerscht word. De misdaaden der tyranny zyn zomtyds zo behendiglyk doorééngeweeven, dat men 'er niec, dan langen tyd naderhand, denonnaarfpeurlyken gang van bevroeden kan. De Koning onderwond zig, om eene magt te verlammen, die hy niet ontworpen had, dan om ze van de zyne afhanglyk te maaken. Men weet,met welk een nadruk hy aan de Vertegenwoordigers der Gemeenten zyn opperde welbehaagen voorfchreef. Volgde hy zelfs hierin wel de grondwecten der Monarchie?Doorloopc deeze Wetten en gy zult bevinden, dat geen Vorst voor hem, in de vergadering der Staaten, zulke diepzinnige, ryrannifehe en geveinsde berekeningen gemaakt hebbe. Men errinnert zig mee welke kunsrnaary hy de wetten wederftond, waarby de kerklyke- en leenregeering werd afgefehafc: maar coen de heldenmoed des Volks alles omverre rukte en medefleepce, coen wapende Lodewyk zig mee gemaacigdheid. Al hec goede, dac men hec Volk bewyzen kon, zonder de magt in de waagfchaal te ftellen, om het in de kluisters te houden, bewees men aan het zelve. Men was geenzins karig met die zagtftreelende woorden, die de wonden des Volks kittelen, en het tot zwakheid en geestverrukking vervoeren voor dezulken, die het beheerscht hebben. Men deed al' het kwaa-  VAN SAINT JUST. 5r7 kwaade, dat men doen kon, zonder dat het Volk zulks ontwaarde, en men deed het, met een vertoon van eerbied voor de nieuwe Wetten , welke men wilde doen verfoeien. Als toen zag men den Koning, grimmig en wreed, te midden zyner hovelingen, waarvan hy de zwakheid en de nietigheid kende , ter pleeging van fiere aanvallen , zig teder gevoelig betoonen, te midden des Volks, en in deszelfs overwinningen zig verheugen. Arm Volk ! dat uwe vreugdegeroepen uitgalmde, op den grooten weg van Verfailles, en een zegepraal bereidde voor dengeenen , die een fchavot aan uwe Verdeedigers, en aan u kluisters en ellenden toefchikte; Gy wist niet, hoe duur uwe zwakheid en uwe verblinding u nog éénmaal te flaan zouden komen. Toen uw Prefident Lodewyk ondervroeg, wegens het geweld, dat hy op het Volk had' uitgeöeffend, antwoorde hy: Ik was toen meester , en deed het geen my toefcheen goed te weezen. Ik zal niet redentwisten over de middelen , die Lodewyk bezigde, om het Volk te onderdrukken, en om dat geene daar te ftellen, het welk hy het goede noemt. Ik betwist hem nog minder den naam van meester, niettegenllaande, volgens het fyftema van onze monarchie, en de toeifemming van zynen voorzaat zelf, de Koningen niet regeerden dan door de Wet: maar dat hy, na het flegt gevolg deezer middelen, die hy bekend gebruikt te hebben, om dat, zo hy zegt, hy toenmaals meester was, hy de huichlaary bezat, om zyne vreugde over de zegepraalen des Volks te betoonen \ dat hy aan het Volk Kk 3 be-  §t&- 3. E O 2 N V O E R I M O betuigde, — tegen welk Volk hy geheele légers gezonden had, en Waar tegen hy alle de gewelddaadigheeden der dwinglandy uitputtede, — dat hy, zeg ik: aaii dit Volk betuigde; dat hy niet anders begéérde dan deszelfs Vryheid, dat hy zig verheugde over de" vlugt zyner Soldaaten en over den dood van hen, die niet anders deeden , dan zyhe bevelen ten uitvoer brengen, vermits hy de meester was; dat hy belangloosheid en volksliefde Voorwende , toen hy heimlyk zig een gansch ander denkbeeld vari de zaaken vormde, en terwyl hy de noodlottig, ile Maatregels nam, öm zyne'heerfchappy té verzekeren ; wat wil men,dat men denke van dë fchynbaare oprechtheid, waarmede men zegt: Ik was meester en begeerde het goede? Lodewyk! gy waart ten minften niet vrygefteld, van oprecht te weezen, en welke Staatswet, welk edelmoedig gevoel geleidde u tot de verraadery, toen gy'de zwakfte waart? Dit gedrag, men moet het bekennen, had alstoen geen fteliigeh rechter, by een Vorst, die zig weinig door het geweeten der weidenkenden belemmeren liet. Gy waart, zeidetgy, boven het Volk verheven, maar gy waart het geenzins boven de rechtvaardigheid, en uw vermogen beveiligde u niet tegen de gevoeligheid der Heldhaftigen; die ten behoeve van het algemeene welzyn, een zaamenzweering formeerden. Men kon u toen niet oordeelen, maar waart gy 'er te minder fchuldig om? "en moest uwe magt geene rekenfehap geeven, zo dra uwe verraaadery "er van ontzet zou weczen? Ik zou aan de gewoonte van te 'regeeren, 'aan de onzekerheid, en aan den fehrik der eerfte  VAN SAÏNT JOSt. 51^ fte ftaatsftormen, de veinzery vergeeven, bewerkftelligd ter behouding van afgryslyke rechten, als nog duurbaar aan een ziel zonder mededoogen: maar vervolgens, toen de Nationale Vergadering nuttige hervormingen gemaakt had; toen zy de rechten van den mensch aan de fanctie van den Koning aanbood, welk een onbillyk wantrouwen, of liever, welke andere beweegreden , zo het niet is de dorst om te heerfchen, zo het niet is het afgryzen van. het algemeen geluk, kluisterde toen de Vertegenwoordigers des Volks ? Hy , die zeide: myn Volk ? myne. Kinderen l hy, die betuigde, met te ademen, dan voor het geluk der Natie; die voorgaf niet gelukkig te zyn dan door haar geluk, %iet ongelukkig dan door haare onheilen;^ ze weigerde aan haar haare geheiligdfte rechten 1 hy aarzelde tusfchen het Volk en zynen hoogmoed; hy begeerde den algemeenen voorfpoed, zonder datgeene te willen, het welk denzelven vormt. Lodewyk weende -; was dit woede, of was het tederheid? Men kent eene ziel, week door de vrees en door de wreedheid; dusdaanig eene bezat Lodewyk de elfde , die den Hemel aanriep, wanneer hy bloed ging plengen; maar , zedert dat de gefchiedenis de gebeurtenisfen heefc overgebragt, was , onder de zen, de zagtaartigheid en het vertoon van goedheid, voor 't eerfte het fyftema van de dwinglandy der Koningen: overal ftelde hy zig in de plaacs van hec Vaderland , en poogde de geneegenheeden ce verftingeren, die men niet dan aan hetzelve verfchuldigd is: een ftnk zo veel te gevaarlyker, als dazelve met verborgen geweld en loosheid veréénigd wierd, Lo* é Kk 4  Rebenvoering dewyk ondermynde de Wetten, door het geweld , door de' listige knnstnaaryen van zyn gedrag, en door het belang van de ongelukkige deugd. . Deeze traanétt zyn geenzins veriooren; zy Vioeien als nog op de harten van alle Franfchen; ZV begreepen deeze trouwloosheid niet: Jangen tyd beminden zy Lodewyk, die hunne flaaverny beftudeerde. De Ellendeling heefc zedert die geenen doen dooden, welke hem coen beminden! Hoe veele wandaaden Waren 'er niet noodig^ Om hen uit den droom te helpen! Noch de vlu^c des Konings, noch zyne cegenverklaaringenV by de welke hy de vryheid den doodftcek gaf, nóch de weigering, om zig naar het altaar der ? vereeniging te begeevert , daar het Vaderland hem nep, om hem tegen het fwoegend hart te drukken; niets kon de oogen van hét Volk doen ontfiuiteri , dac volflandig bleef in hem te beminnen. Men liet hem den fchepter; heeft hy 'er erkentenis voor betoond ? Wat goed heefc hy verrfgt ? Hoe heeft hy geregeerd? Het Volk heeft de Vryheid niet gekend, dan door den bloedvlag. Het regeeringsbeftier, dac den geest der Vryheid fmooren wilde, liet, in deeze'Mohirchie, geehzins de wapehen Vaaren! terwyl itfen te Nancy het Volk om hals bragt, terwyl men Bouillé geluk wenschte, vertoonde men te Parys toneelen Van mededogen, die het werk dér misdadigfte gevoelloosheid'waren; men zei tegen het Volk , het bedriegende, door het eenig geld coetewerpen, ten einde deszelfs hart te treffen: ik wenschte meer te kunnen doen. Onder-  VAN SAINT J U S T. 541 derrusfchen heefc men u gefproken van een fchac, aan Septeuil ter hand gefield, en van mandaaten op vreemde landen , en Lodewyk fpeelde byna de rol van een behocfu- gen. , . , Lodewyk beleedigde de deugd: aan wie zal zy voortaan onfchuldig voorkomen? Derhalven, aandoenlyke zielen! indien gy het Volk bemint, indien gy U wegens deszelfs lot vertedert, dan zal men u met affehrik ontwyken. De geveinsdheid van een Koning,die het gevoel vermomde, zou niet gedoogen, dat men u langer geloofde: men zou bloozen van aandocnlyk te fehynen.^ Maar welke zorgen hielden Lodewyk bezig, toen hy, na aldus door Parys gewandeld te hebben , in zyn Paleis was wedergekeerd? Dac men zyne papieren opene. Eenige guicen werden becaald, om den algemeenen geest omtezenen. Hec verraad vergiftigde alles, coc de toejuichingen in de Tribunen, tot de ooren der burgers in de Volksvergaderingen toe. De Verfpieders werden bezoldigd, en gy weet, met welkeenkunst, eindlyk, de omkooping was zaamengefteld. Onder de papieren des Konings heeft men geenzins verftandige grondregels, om te regeeren, gevonden, zelfsdé rechten van den Mensch niet; en niets kan den ltoutften Drogredenaar doen waagen, om ftaande te houden, dat hy immer de Vryheid bemind hebbe. Ontwerpen, om misbruik van de Conftitutie te maaken, om dezelve te verwoesten, ziet daar wat men *er vond, ziec daar de onderwerpen der Koningiyke overpeinzing , en hy, die opmer• Kk 5 kinS  gifr" kfe&tttVOfcltx'&S king bezit, vind zyn gedrag overéénftemmeaide met zyne bekend gewordenegrondbeginfelen. Het Volk, goedaarcig en ligtgeioovig, om «Jat het zonder ftaatzugr, en zonder arglistigheid is, zou nimmer den Vorst gehaat hebben, indien de Vorst deszelfs rechten geëerbiedigd * en hec eeriyk beftuurd had. Men fchiep verleidingen, ten einde de Wet te wapenen, ten einde het Volk te befchuldigen en de wreedheid te wettigen. Maar men vertoont alles in een gunftig licht. Lodewyk rechtvaardigt zig wegens een misdryf, wnder voorwendfel, dat het een trek van menschïievenheid zy. Men bezigt alles, tot de dubbelzinnigheid in de woorden toe. De 600,000 Hvres , zyn, niet op order van den Koning, snaar op order van Monfieur overgemaakt geWorden : maar hoe is Lodewyk zulks dan te weeten gekomen? Welke Conftitutioneele betrekking is 'er tusfchen hem en Monfieur? Welke verantwoordlykheid was 'er tusfchen Monfieur en hem ? Men misbruikt alles; men heeft zelfs van Scheurmaakers gefproken , teneinde den opftand te befchuldigen. Het Volk, wanneer de Vorst rechtvaardig is, Verheft zig even weinig als de zee by een "bedaarde lugt. Kan het Volk gelukkig en zonder bekommering weezen, Wanneer men deszelfs rechten beftryd ; wanneer men den gang der openbaare order kluistert? Het Hof was vervuld, mee doorfleepen fchurken: men zag'er niec één eenigeerlyk man: de Luiden van vernuft waren 'ar in gunst; maar Mannen van verdienften waren *er gevreesd. Het  V A » S A t N T J » « * 5^ Het Volk van den twintigften Juny laatstleden, vorderde de fandtie eener Wet, waaraan desIel rust verknogtwas Welke is dan de vrye redering, waar, door het imsbnnk der Wetten, de misdaad onfehendbaar. en de dwinglandy geheiligd is? Waarde Wet met anders « dan een ftrik, die het gewald tegen het Volk befchermc, en tot niets anders dient, dan tot ftrafloosheid van denfterkften, ten opzigte van deHor5ounhet Volk bedaard gewéést kunnen 2Yn, te midden der gevaaren, die 'et vanaltó kanten op aandrongen? Het is gemnklyk, de verftandhouding te vermommen, aan Lodewyfc ,en laste gelegd, met den Keizer en den Koning van Pruisfchén, in het verdrag van Pilnitz; de rechtvaardigheid heeft geen lichamelyke vat op de ontveinzing van groote wanbedryven* tt.t is gemaklyk de onlusten van Avignon, de muitery van Jafés te bedekken, met het dekkleed der hoodzaaklykheid, die eene groote revolutie met ziff fleept : maar dat men oordeele volgensi aezedelykheid van den Koning, volgens zyne bedoelingen, bewaard in zyne papieren, volgens zyn fmaak voor de ontwerpen van Contrarevolutie , die men hem dcrst aanbieden , dan zier men de misdaad niet, maar men word er door getroffen. Het is gemaklyk alle de verraaderyen te bedekken; maar de vyand zettede den voet op het grondgebied; de fchrik was in den ftaat; de legers bevonden zig in een flegten toeftand ; •de Generaals waren in verftandhouding met het Hof en den vyand; de moedwilligheid was té leezen op het voorhoofd der vyanden van hen  524 a e „ e n v q e r , n o vers, bedreigden ' . f lgdcn de Wetgeedeniet, h^^±Sh^ï ,de honing regfer- ftaatkund,ge betreen "1 l a TCren? Geene f beftuulngs S&J£?***^ de magt werkte niet anders dan"' d€uuvoeren" ™gen te maaien • è dan°mzaamenzivee- «* van het Vol^t)™tH VaH de ^heid Waagt me z,vlp?fn f« V°te; «tusfchen be- heeJ Volk, en m*n r ug r °Pfhlnd va" een gefcheurziefce »" "f? **** denze^n toe aan eik bvzonderSfnon ^nC!r' in een ^ de banden van S^dmt ï' ~ den Vorst veréént , , de burgers met bcwceslne v-nT™ • ? fcbud had- Wc,le dcrhoiScn Zn? g * k0n Was  VAN SAINT JUST. 525 Was hec de liefde wel voor den Godsdienst, dac is zeggen , voor de deugd, die aan den Konin<»- hec fchryven van den brief aan den Bisfchop van Clermonc beval, waarin hy hec voorneemen fchync ce koesceren, om de cyrannifche magc ce herwinnen, na dac hy mee de kragc van een eed beloofd had, om de vryheid te zullen handhaven? Voor 'c minsc kan men nieconckennen, dac, indien zyn hare een weerzin in de Wee had, zyn Scaaczugc zyn geloof evenaarde: liever dan meineedig ce worden , moesc hy opgehouden hebben, Koning ce weezen. God vorderc niec, dac men de aarde beroere en dat men trouwloos worde, om hem ce verëeren. Derhalven, uic wac oogpunc men die gedrag befchouwe, Lodewyk heefc den hemel bedroogen, heefc de menfchen bedroogen, en Lodewyk. is fchuldig in de oogen van alle parcyen. • Kon hec Volk, ce zuiver, te eenvoudig, om niet te ontdekken en te gevoelen, alles wac onregelmaatig is, in rust blyven? Thans kent gy de vyandige oncwerpen, die de Koning zelve tegen hec Volk fmeedde: de cyd heefc niec dan maar al ce veel deszelfs wancrouwen gerechtvaardigd. Men heefc u gezegd, dac, by de verwoescing der Tuileries, de Wee, die papieren niec onder de bewaaring van hec zegel gefteld heefc, welke Lodewyk zou hebben kunnen cegenftellen aan die, welke men hem cegen ftelde : maar waarom had hy de laacfte zo zorgvuldiglyk bewaard? waarom zyn ze door hem gekanttekend geworden? Moest hy ze niec mee afgryzen verworpen hebben? Maar men moec geen onmenschlyk vermaak fcheppen, om den  den fchuldigea op de zwakfte zyde aantevallei; Komen wy tot den tienden Augustus. ' • Het Paleis was opgevuld mee moordenaars en foidaaten: gy_ weet niet dan maar al te wel, wac 'er voorgevallen is: de verdeedigers van den Koning nebben 'er de verbeeldingen van verergerd, door de waarheid te beleedigen. Lodewyk jegt dat hy, op den' tienden Augustus geen bloed vergooien heeft, maar wat heef ] y gedaan ten e nde te beletten, dat het nïet vergooten wierd? Weiken trek van moed en van edelmoedigheid verteld men van hem, op deezen gedenkwaardigen dag ? Hy wilde, aekhv ter deezer plaatfe zelf, een groote miSdaad°voorkomen, en welke andere mfsdaad, grooter dan men? Hy begaf zig in het midden uwer en maakte er zig p!aats meC geweld. Daar ter dier l ede hebben de foidaaten, die hem vergezelden de Vertegenwoordigers des Volks bedreigd. Hy begaf zig in den fchoot der Wetgeevmg, zyne foidaaten fchonden de heilig zeekerheid deezer plaats. |Iy brak door om zo te fpreeken met de degen in de vuist, tot in de ingewanden van het Vaderland, om 'er zig re verbergen. Scheen hy daar, te midden vaf het rumoer, z,g wel een oogenblik te verönc rusten over het bloed, dat men plengde? On. dankbaar tegen beide de partyen, deed het gevaar zyner dienaars hem even weinig aan, % tnT;rr,deS,V0]kS- Men fidderc> wanneer men bedenkt, dat één woord, één enkel woord van zyne hppen, de woede der foidaaten gefluit m éen voord misjchiep, dac eene uicgeftrekce hand  VAN SAINT J ü i **. $ïf ïiand het Volk bedaard zou hebben, maar men ftelc dit vertrouwen niet in de geenen, die men verraaden heeft. Men vroeg ons; ten einde de verzaamelde krygsmagt in de Tuileries, voor den tienden Augustus, te rechtvaardigen, wac wy doen zouden wanneer de verdoolde menigte eerwaards kwam? Maar, wat deed de Wetgëeving, om haare fchuilplaats te verzekeren tegen de bedreigingen van de Gardes van den Koning, van de Zwitfers en van de hovelingen? Wac deed zy op den tienden Augustus? Wat deed zy te midden van zestigduizend vreemdelingen, die te Parys waren? Wat deeden de Staaten in de kaatsbaan? En wy zelve, hebben wy niec den gewapenden arm, tot heden toe van onsver, wyderd ? Verdeedigers van den Koning! wat vraagt gy ons voor hem? Indien hy onfchuldig is, dan is het Volk fchuldig. Men moet derhalvenu.itfcheiden met antwoorden, vermits het Vaderland befchuldigd word, door de form der raadpleeging. Ik heb hooren fpreeken van een appel op het vonnis, dat het Volk zelf, door onzen mond, ftaat uittefpreeken. Medeburgers! zo gy het appèl op het Volk toeftaat, dan zult gy tegen hetzelve zeggen: Hit is twyfelagtig, of uw moordenaar wel fchuldig is. Ziet gy niet, dat dit appèlftrekt, om het Volk en het Wetgeevende Lighaam te verdeden; dat het ftrekt, om de vertegenwoordiging te verzwakken; dat de verzwakking der vertegenwoordiging ftrekt om de monarchie te' herftellen en de vryheid te verwoesten; en, byaldien bet de loosheid gelukt, om uw vonnis  5'. 8 RED E N V O E RING nis te veranderen, dan vraag ik u, myne heeren ! of u iets anders zal overfchieten, dan om afftand te doen van de Republiek, dan om den Tyran in zyn paleis wedertebrengen? Want, 'er is flegts één ftap voor den Koning van de genadebewyzing toe de zegepraal te doen, en van de genadebewyzing en zegepraal tot de Koningiyke waardigheid. Maar moet het Volk, dat befchuldiger, moorddaadig aangevallen en onderdrukt is, rechter zyn? Heeft het zig zelve niet als rechter gewraakt, na den tienden Augustus? Veel edelmoediger, veel zagcaartiger, minder onmenschlyk dan zy, die het den fchuldigen willen toezenden , heeft het gewild, dat een Kaad uitfpraak over zyn lot zou doen. Deeze Vierfchaar heeft reeds al te veel zwakheid doen blyken, en deeze zwakheid heeft niet dan maar al te veel het algemeen gevoelen week gemaakt. Indien de Tyran zig op het Volk beroept, dat hem befchuldigt, dan doet hy, het geen Karei de eerfte niet dorst doen, in een Monarchie, die in haar kragt was. Gy zyt het niet, die den Koning oordeek, want gy zyt niets uit u zei ven, maar het Volk oordeelt en fpreekt door u. Medeburgers ! het misdryf heeft vleugels; het gaat zig verfpreiden door het ryk, en de ooren des Volks boeien, ö Gy J die bewaarders zyt van de openbaare zedenleer, laat de vryheid niet aan haar zelve over. Wanneer een Volk der onderdrukking ontworfteld is, dan is de Dwingland gevonnisd. Men zal alles doen, om het Volk tot zwakheid te brengen, door de vreeslykheid zyner onderneemingen. Deeze menschlykheid, waarvan men u fpreekt is wreedheid jegens het Volk. Ditgenadebewys, dat  dat men u cragt iritéboezeme i, is bet dood vonnis "der vryheid; èn, behoort het Voi'zélf wel vergiffenis aan dert Ty*ah té fcbéfikefi? Heeft dé Souverein , evefl gelyk hec opperfte Wêezen; zyne Wéttcrt niet in de zedenleer en in dé eéuwige rechtvaardigheid'1 E welke natuurwéf heeft de groote misdaaden gefanclionneerd ? Mert Vordert de vonnisver^ zending aan het Volk ; maar welke ander» taal zou men voeren, wanneer meti dert Koning wilde behouden , en wanneer het uit fieemfche göud de ftemmert had omgekogt? Vergeet ook niet, dat een enkéle ftem, wanneer" hec een Dwingeland betreft; genoeg is; öm zyrte vergiffenis te beletten. Deeze dag" zal het lot der Republiek bëflisfen: zy is dood, en het is 'er mede gedaan, indien de Tyran ongeftrafc blyfe. Dé vyanden van het algemeene welzyn treeden ten voorfchyn , zy fpreeken onderling, zy Veréénigen zig, zy hóopen; dé dwinglandy ftapelt haare ftukken en brokken op één ^ even gelyk dat kruipend gedierte , "t welk zyne afgeknotte ledertmaaten weder zaamenvoegt. Alle de Boozen zyn voor den Koning, wie zal 'er dan hier voor hém zyn? Het huichlende mededoogen is op de lippen van den eenen; de gramfchap blaakt op die der anderen ; alles word bewerkftelligd om de harten te verleiden of te vérbaazen. Verzekert u, voor het vervolg, van 's Volk», erkentenis , door n geftreng te betoonen.Wcesc gevoeliger voor deszelfs waar belang; dan voor valfche aanmerkingen én ydele uitVaaringen ^ waardoor men behendiglyk öwefi rii/ deel. h\ éér-  53®~ R I » t N V O ï R ! » O eerbied voor deszelfs rechten zoekt gaand» te maaken, ten einde die rechten te verdelgen, en het Volk te . bedriegen. Gy hebt de martiale Wet aangekondigd tegen alle de dwinglanden der waereld , en gy zult den uwen ontzien ? Worden 'er dan geene bloedwetten gemaakt , dan voor de onderdrukten , en zal de onderdrukker gefpaard worden? ö Insgelyks heeft men onder 't Volk , en zelfs onder u, gefproken , om die geenen als rechters te wraaken, welker gevoelen zig aan den. dag heeft gelegd. De zulken, die, zonder geest van eigenbelang, niet anders dan het goede op aarde zoeken, zullen nooit, den Koning, uit een gevoel van wraakgierigheid, vervolgen; maar, na de gevaaren, die liet Volk en de vryheid, zedert twee jaaren, geloopen hebben, moet de Vaderlandliefde hen rechtvaardig en onverzetlyk maaken. En, zyn de ooren, die door de fiere waarheid gekwetst zullen worden, wel zuiver? Alles wat men gezegd heeft , om dert fchuidigen te behouden , heeft een iegelyk onzer hier reeds tot zig zeiven gezegd, door een geett van billykheid en deugd: maar zo» het Vaderland onze zwakheid, nog. niet gewraakt- hebbe , met wat recht zal dan de fchuldige onze rechtvaardigheid wraaken? Zo dra gy beraadflaagt hebt over die vonnis, is het afzonderl yk gevoelen van een iegelyk onzer een gedeelte geworden van het decreet, volgens 't welk men uitfpraak moet doen. Zal men zeggen, dat, door zyn gevoelen te* gen den Koning te uitten, men daarom zyn fee-  VAN SAINT J%* Schuldiger geworden is? Geenzins! ne« heefc geraadpleegd, en Lodewyk kan de Rechters niec wraaken , die door hec Volk gezonden zyn, zonder hec Volk zelve ce wraaken. , Men heeft zig, op eene vreemde _ wys» vergreepen, een opzigte der grondbegin leien en het carafter van deeze zaak. LodewyK wil Koning zyn, wil als Koning fpreeken* dan zelfs,'wanneer hy zig deswegens verdedigd: maar een man, die, door de onrechtvaardigheid, boven de Wetten verheven is» heeft voor zyne rechters niet anders, dan zyne onfchuld of zyne wanbedryven. Dac Lodewyk derhalven bewyze, dat hy onfchuldig; zy; en het is niet, dan met deezen tytel, dat hy ons in rechten wraaken kan. De onfchuldt wraakt geen rechter; zy vreest niets. Dac Lodewyk, aan de fchriften , die gy gezien hebt, een zin geeve, gunftig voor de vryheid! dac hy zyne wonden toone, en oordeelen wy het Volk ! „ Men zal zeggen, dat de revolutie geëindigd ïs, dat men "niets meer van den Tyran te vreezen hebbe, dat eene Wet den Overweldiger met den dood ftraft ; maar, Medeburgers! dc dwinglandy is een riet, dat door de» wind geboogen word, en dac zig weder opbeurt, Wat noemt gy dan de revolutie? dfc val van den troon? de doodfteeken aan verfcheiden misflagen toegebragt ? De zedelyke order is gelyk aan de natuurlyke, De misfla°en verdwynen voor een oogenblik, even gelyk de vogrigheid der aarde uitdampt; de ïnisilasen worden fchielyk herbooren, evea LI a g<£  $3* Reuenvoering* gelyk hec vogc anderwerf uic de wolken ne-> der drupc. De revolutie beginc wanneer de dwingland eindigt. la heb beproefd, om hec gedrag van den Koning te omwikkelen, hec ftaat aan u om rechtvaardig te weezen. Alle andere aanmerkingen, dan die van rechtvaardigheid en algemeen welweezen, moet gy van u verwyderen. Gy mojt vooral de zo duurgekogce vryheid niet in de waagfchaal dellen. Gy moet als Souverein uitfpraak doen De grootfte van alle Mis laadigeis, is een Koning. De voornaamlle zou onder ons genot hebben van een recht, aan de burgers geweigerd, en de '1 yran zou nog boven de Wetten verheven zyn, zelfs na dat by gevonnisd zou weezen ? Gy moet geenzins veröorlooven, dat men iemand als rechter wraakt; want de overweeging der zaak vordert de Item en tiet gevoelen van allen. Indien mtn dezulken als rechters wraakt, die van den Koning gefproken heoben, dan zullen wy. in den naam van't Vaderland, die geenen als rechters wraaken, die niets voor hetzelve gezegd gebben, die hec bedriegen. Hec Vaderland is in uw midden : kiese tusfchen hetzelve en den Koning! kiest tusfchen de uitvoering van het recht des Volks, en tusfc: en die uwer perlooneele zwakheid! Indien gy het; begeert, laat dan bet voorbeeld, dat gy aan de aarde, de voorftemming die gy aan de vryheid de onveranderlyke rechtvaardigheid, die gy aan het Volk verfchuldigd zyt, opgewoogen worden door het, misdaadigemedeJyden voor hem, die nimmer medeiyden bezat. Zegt  VAN SAINT JOST. 533 Zegt, ten getuige geroepen zynde, regen Europa: Dien uwe Koningen tegen ons! Wy waven 'Rebellen. Hebt moeds genoeg om de waarheid uitcefpreeken, want hec Icuynt, dat men hier fchroomt oprecht ce weezen. De waarheid brand in ihlce in aller harten, even gelyk een helle lamp in een grafkelder. Maar,zo 'er iemand is, wicn het lot der Republiek niet ter harte gaat, dat hy aan de voeten van den Tyian vaile; dac hy hem hec mes wedergeeve, waarmede hy uwe medeburgers offerde;dac hy alle zyne mi-daalen vergeete, entegen hec Volk doe zeggen, dar men ons omgekogc hebbe, en dac wy minder gevoelig voor deszelfs belang, dan voor hec loc van een mooraenaar geweesc zyn. Om uw vonnis ce matigen zal men u van fcheurzieke partyën fpreeken. Aldus heer chc de monarchie nog onder ons, en de zeden der Republiek zyn voor mets gerekend: het ftaat aan den Befchermgeest der Republiek, aan den Wetgeever, om de ze fcheurmuakers te onderwerpen. Aldus zou de Dwingeland, dooreen verdrag tusfchen het misdryf en het Volk, de vrvheid waarborgen , en men zou het lot des Vaderlands op zyne ftrafloosheid doen rusten ! deeze zwakheid is uwer onwaar'i . Her is geenzins zonder moeite, dat men de vryheid verkrygt; maar in den ftaat, waarin wy ons bevinden, is het de zaak niet, om bevreesd te weezen. Het is de zaak te overwinnen, en wy zullen voorzeker zegepraalen. Geene aanmerking kan den loop der gerechtigheid ftuiten ; zy is de medgezellinne der wysheid en der overwinning. Ik vorder, dat tik Lid der Conventie, ag.erLl 3 één*  ReMnvoerïng van saïmt jtjst. éénvolglyk, op het fpreekgeftoelte z2i verfchy» ren., en deeze woorden uitfpreeken : Lodewyk is al, of hy is niet van misdaad overtuigd. Daar na zal de ftraf of de vryfpreeking gelyklyk gedecreteerd worden, door oproeping by naame, en vervolgens zal de prefident het vonnis, opftellen ca uitipreeken. CE;  GEVOELEN VAN £ JL X X M , Gedeputeerden van het Departemene DE LA M E U R T II E, Betreklyk de zaak van den geweezen K O N I N G.1 CjTy nebt gisteren (*) voor de tweedemaal beflist, dat gy Lodewyk den zestienden vonnisten zoud, en dat zyn rechtsgeding voortgezet zou worden, met ftilftaan van aile andere zaaken: maar. ongetwyffeld hebt gy niet begreepen, om één eenig Lid der Conventie van het rechc te ontzetten, om zig, wegens den zin van uw decreet, te verklaaren. Gy hebt zyn gewisfe in zo verre niet willen pynigen , om hem iets anders dan zyn eigen gevoelen te doen aanneemen. En wanneer zelfs geene verklaaring thans meer mooglyk weezen zou, dan zou het altoos Waar blyven, dat de Conventie, een iegelyk haa- (*) Zynde den zesëntwintigfteti, den dag, waarop Lodewyk foor dc'balie verfcheen , cm zyn verdeediging voortedraages,» LI 4  53<5 IBSVQELJEN ,haarer leden tot rechter gevormd hebbende, aan elk de vryheid overliet, om met zig zeiven te raadpleegen, om de uitgeltrektheid zyner pJig. ten aftemeeten, en om zig te onthouden of me. de te werken, volgens zyne innerlyke overtui ging. Ik zal my derhalven met vrymoedigheid verklaaren, en wat ook ijw befluit zyn moge, ik zal myn pligt volvoerd hebben, door de beweegredenen voor het myne te vermelden. Medeburgers! gy zelve hebt gezegd, dat het vonnis van-Lodewyk een ftaatkundig gefchkftuk oplevert. Gy hebt te verftaan gegeeven, dat het in de hoedaanigheid van ftaatsmannen was, datgy u voorfteldct, om uitfpraak te doen. Het belang van den ftaat derhalven is heden de zaak voor u. In waarheid , het lot van een enkel perloon vind zig aan dft'groote gefchilftuk verbonden ; maar wat is het leeven of de dood van een Misdaadiger, ten opzigte van het algemeen belarig? Indiende Misdaadiger den dood verdiend had, en het lot des Ryks niettemin vorderde ' dat hy leefde, dan zou het uw pligt zyn, hem te' laaten leeven. Wat gemeens is 'er als dan tusfchen dergelyk een befluit en een vonnis? - Vonnisfen is geftrenglyk eene wet toetepasfen: de rechtvaaldigheidis even zo min ais de waarheid vatbaar voor meerder of minder. Derhalven, i\'edeburgers! door geftrenglyk te BèfliSfeti of Lodewyk fchuldig is, zult gy vomiisJti}'\ maar door hem te ftrafïcn, niet*" volgens de gcÜitnge uitlpraakcn eener befchreevene wet, taant volgens "uw gevoelen,'volgens het geen buttig zal zyn voor het heil van allen, zult gy vist VQtihisJcn^ maar gy.. zult decreteerttu Uw decreet derhalven, wanneer het fpreekt va» eer*. vori-  -VAN S A L L f- 537 vonnis, dat gy vellen moet in de zaak van Lodewyk, kan niet anders verftaan worden, dan door de verklaaring van de daad ; en al wilder gy het anders uitleggen, het zou echter nooit een andere zin, in myne oogen, hebben; want het is ook u yerbooden de natuur der zaaken te veranderen. Ik vind my derhalven niet gebonden door uw Decreet, en het is my alsnog veroorloofd, om het ftaatkundig gefchilftuk van alle deszelfs zyden te onderzoeken. Ik begeef my in dit onderzoek. Indien Lodewyk den dood verdiend heeft,en hy denzelven niet ondergaat, dan zal Lodewyk, in ons midden, een eeuwige bron van verdeeldheid worden. Zyn naam zal ten voorwendfel verftrekken aan alle de partyen, aan alle de volksberoeringen , aan alle de uitlandfche oorlogen. De ftrafloosheid zyner misdaaden zal eene openbaare ergernis weezen. Elke moordenaar , ten fchavotte geleid, zal het recht hebben, om te vraagen: „ Waarom word ik ter dood overgeleverd, daar Lodewyk nog adem haalt? Heb ik erger kunnen doen, dan myn land verraaden ?" Aldus verliest de rechtvaardigheid haare rechren en haar kragt, en de regeeringloosheid dreigt het ryk te ontbinden. Van den anderen kant: indien Lodewyk rterft, dan zullen alle zyne eisfchen hem overleeven; zy doen niet anders dan flegts van plaats veranderen: en zyne bloedverwanten zyn niet minder, gevaarlyk by een vreemdeling, dan ze zyn in 't midden onzer ; want, door middel van vverkzaame Agenten, is men gemaklyk in alle plaatfen tegenwoordig: doch kunnen de eisfchen van Lq- b ' ° ' LI 5 de-  $3a « e v e £ 1 -fe Ni dewyk, op een ander hoofd • óvérgebragt, mét nog rampzaliger worden voor de Republiek? Is Lodewyk, van alle de perfoonen , die zyne familie uitmaaken, thans niet het minst te vreezen? Lodewyk is, uit hoofde zyner misdaaden, haatlyk by de eerlyke Luiden: om zyne lafhartigheid is hy haatlyk by de Ariftocraaten. Hy verwydert aldus van zyn perfoon en de Misnoegden, en dezulken, die zy op den doolweg zouden kunnen helpen: hy word derhalven het hoofd eener party, het minst gefchikt, om hunne oogmerken ten dienfïe te ftaan. Nu dan , dra-door alleen dac Lodewyk leeft, verwydert fty alle de eisfchen 2yner bloedverwanten, zyn lè ven, dat zeeker niet zonder gevaar zou weei n, zal dar echter niet groocër onheilen kunnen voorkomen? -, Medeburgers! zyn de twee eren r oeilvke zydcn van het ftaatkundig gefchil, dat hec rechtsgeding van Lodewyk aanbied. En welnu, na dëzelVe kortlyk te hebben zaamgetrokken, durf ik deeze vraag doen: zal de Nationaale Conventie, die een verklaaring van de daad gaat geeven , daarenboven het vonnis nog uitfpreeken? — Veroorlooft my, ten einde dit ce befiisfen , om u, in weinig woorden, in alle de Syitema's, de gevolgen der verantwoordlykheid voortellellen , die op uwe hoofden weeeen zullen. b Hec is geenzins rv/yffelagtig, of niec alle de paityen gereed zyn, om zig van de gebeurtenis-, fen te bedienen. De openbaare vyanden; alle degéerfe , die, het zy in onzen boezem, het zy by de uicbeemfchen, heimlyke voorneemens 'kot-Heren, om een gezag ce herftellen, dat gy ver-;  TAN SALlBv 53^ verbannen hebt; de Despoten,-die door uwe grondbeginfelen bedreigd worden, en die, ter* einde zig wegens hunne vrees gerust te ftellen, allen zullen tragten, om u een Koning te geeven; de woede der Rebellen, die gy geflagen hebt; de verrattderyendertrouwloozen, die nog onder u zyn; met een woord alle gevaaren , omringen u: en uw befluit, hoedaanig dat ook zyn mooge, kan ten voorwendfcl ftrekken voor de onheilen, welke men u toebereid. Indien Lodewykfterft, (eerfte onderftellingO kan het Volk, ten fterkften, door dergelyk een fchouwfpel getroffen, van den dag zelfs zyner ftraffe af, voor de beweegingen wyken, die de onrustftookers het tegen u zullen inboezemen. Het volk zal vertedtrd worden wegens het loc van zyn geweezen Koning. De Hoofden der Koningsgezinde party zullen veinzen Lodewyk te beklaagen, wanneer hy hen niet meer in de weg zyn zal; zy zullen de Conventie met de haatlykfte verwytingen overlaaden ; zy zullen zyn vonnis als een Koningsmoord affchilderen ; en wie weet, tot hoe verre hunne helfche inblaazingcn gaan zullen , en wat uitkomsten zy kunnen daar ftellen! Maar wanneer de Conventie dit gevaar al eens ontfnappen mogt, zy zal daarom niet te min gevangen worden in den ftnk, die haar, ter gelegeoheid der omftandigheid, waarin wy ons bevinden, dcoralle de Despoten van Europa gefpannen word. Medeburgers l het ftilzwygen van deeze Despoten, in zulke aangeleegene om. itandigheeden is eene wel zeer verwonderlyke zaak. Zullen wy gelooven, dat zy, om dat zy zwygen, onverfchiUig zyn over 'c lot van een 0 huns  54° G "E V O E L E N huns gelyken ? Voorzeker neen! zy hebben zeer verre uiczigten. Het is niet Lodewyk, fliaar.hec is de koningiyke waardigheid, die zy behouden willen, en de doodilraf, ik twyfrèl er in 't allerminst niet aan, is noodzaaklyk voor hun fystema. Lodewyk is een gevangene, is een lafhartige , is gelchandvlekt, en heeft, met betrekkingtot ons, geen beftaan. Hunne poogingen, om hem op den troon te herftellen, zullen vrugtloos weezen: hy heeft voor hen uitgediend: zyn leeven is hun tót last; het is zyn dood, die zy begeeren! Zy begeeren zyn dood; want indien het bloed van een Kon ng op een fchavot ftroomt, dan kunnen zy hoopen hunne Volken te zullen opftqoken, tegen eene Natie, die deeze ftraf geduld zal hebben ; zy zuilen zig legers kunnen fcfaeppen, en ons zekerder beftryden. Ja! Medeburgers! ik zeg het u, om dac ik u de waarheid verfchuldigd ben, ja! alle de Volken van Europa, wat men 'er ook van zegge, zyn als nog (haven! wel verre van bedagt te weezen, om ons naat\te volgen , door zelve het juk, dac hen verhederc, afïefchudien, hebben zy moeice, om hec gefchenk ce aanvaarden, dac onze legers hun brengen. Onze grondbeginfelen zyn een kragtig voedfel, doch zwaar om te verteeren^ en waarmede, in zeker opzigt, hunne maagen als overbaden worden. Befchouwt het,gebeurde te Frankfort: befchouwt wat 'er gebeurt in het Bisdom van Trier, waar de boeren daaglyks onze foidaaten verraaden; in Braband , dat zyne p'*ic:-teis beklaagt; dat bedugt is voor zyne kloosteraaperyen, en dac misfehien eindigen zal, met ons als vyanden van God te behandelen, om dac wy de eerloosheid der Room- A-be  VAN S A L L E. 541 fche reemren vervolgd hebben. Denkc aan de lasteringen, tegen u uicgedrooid by de vreemdelingen ; denkt aan dat verWonderlyk vooroordeel, denvyandlykenfoldaatingeboezemd, welke bedugt is, om in ons Camp te komen, uit vrees, dat wy hem als Cannibaalen behandelen zullen: denkt vooral aan de vcelvennoogende middelen , die de Despoten bezitten , om de rondwandeling uwer grondbegiulèlen ce ftremmen, en vraagt dan u zelve, koelbloedig en zonder geestvervoering af, of de revolutie van het menschlyk gellagc wel zo na oy is, als men u aankondigt? Neen! de Volken worden als nog beheerschc door hec priescerlyk desporismus, en door alle de vooröordeelen, welken zy aan hunne dwingelanden hegten. En hoe zou het 'er anders mede geleegen zyn , wanneer de Franfchen , Republikeinen , zig zelve nog ondervraagen, om te weeten, of het hoofd van een fchuldigen, die Koning was, vallen moet? De uithcemfche Mogenheeden begeeren, dat Lodewyk flerve , ten einde een valfche droefheid over zyn lot te kunnen voorwenden, ten einde u, by hunne als nog (laaffche Volken te kunnen aanklaagen, en tegen u een algemeen wraakgefchrei te kunnen doen opgaan. Zy-begeeren, het, ten einde hunne Volken van uwe grondbeginfelen afkeerig te maaken; ren einde de revoiucie in haarenloop ce (luiten; een einde hunnen troon te bevestigen; eindlyk zv begeeren het, in de hoop van u een Koning te zullen geeven. (*) Vraagt (*) Zedett het uitfpreeken van deeze Redenvotfrinjr heefc Spanje aan Vrankryk, zyne volftrekte onzydigheid, en aan- ftaan-  Vraagt my niet, welke de perfoon weezetï zou, die zy u ten Koning zouden voorftellen? Om u te gemaklyker te beteugelen, zouden zy niet fchroomen het Volk te vleien, door het dien geenen aantewyzen, die aan hetzelve het meeste bchaagen zou. En wat zou hen dan hun haat ftaande fchikkingen , om onzen bondgenoot te worden , doe» melden , ingevalle het hoofd van Lodewyk géfpaard werd. Om het verraaderlyke van deeaen ftap te gevoelen, is het genoeg, de dagtekeningen te vergeivken. Het was op den «esentwintigften December , dat Lodewyk ten laatften maale voor de balie moest verfchyncn, en het was eerst op den tweeè'ntwintigften, dat Spanje daarover raadpleegde, en dat Zyne maatregels indiervoegen genomen werden , dat deszelfs officieels noot niet dan op den agtêntwintigften, dat is te zeggen , den tweeden dag na de verfchyning van Lodewyk» moest medegedeeld worden: maar alles moest aan Spanje doen. gelooven, dat Lodewyk, ten allerlangften. op den zevenè'ntwmtrgften zou gevonnisd worden, en dat deszelfs noot, niet eerder dan op den dag van 's Konings dood zou aankomen dat is te zeggen, wanneer het geen tyd meer zou weezen Is het daarom niet redenlyk, te gelooven, dat het Cabinet'va» Madrid niet anders zogt, dan om ons het gebeurde te doen bckiaagen; en dat deszelfs voorftellen, overmaatig gunstig, geene andere bedoeling hadden , dan om des te meer het Votk te bedroeven, en het tegen de Conventie te vergrimmen? Eu daar het zeker is, dat, ingevolge dc noot zelfs , de oorlog, dien Spanje ons toezeg, indien het hoofd van Lodewyk viel, fcn deszelfs voorftellen verworpen wierden, zo veel te hardnekkiger zou weezen, als de ons gedaane aanbiedingen, te gemaatigder fcheen,en,is het immers blykbaar dat Spanje, door deeze geveinsde gemaatigdheid, al de woede Van deezen oorlog, dien het zig voorftelde ons aan te doen, en waarvan net reeds het voorwendfel zeker geloofde te zyn, op de Conventie wilde daen afftuiten! De debatten in het Parlement van Engeland over het zelfde onderwerp, die. ons ten zelfden tyde zyn toegekomen, zyn even verranderlyk dan de noot van Spanje, en deeze twee Mogenheeden, die zo langen tyd niet ftilzweegen, anders dan om hunne ftem te doen hooren , dan , wanneer z,y gelooven konden, dat het lot van Lodewyk onherftelbaar beflist was, leveren een bewys te meer op, ter onderftcmiine van my« lystema.  Van s a l t, e.' » 543 naat verfcheele:i tegen zulk of zulk een hoofd van de party? Dat de verachtiykfte onder deezen , hun een kans te meer beloove , ten behoeve der Koningiyke waardigheid, en de zorg voor hunnen troon heifcbept hem, op 't oogenblik, in hunnen bondgenoot. De Emigranten zelfs Zouden, insgelyks uit inzigt voor hun belang, hunne verfchillen vergeeten, zo 'er die beftaan mogten tusfchen hen enden nieuwen Dwingland: zy zouden zyne eerfte knegten worden, indien deeze geloofde, zyn vreede met hen te moeten maaken, ten einde zyne magt te verzekeren; zyi Zouden hem dienen, zo zy, langs dien weg, op wraak en op de herftelling hunner tytels konden hoopen. Medeburgers.' deeze aanmerkingen treffen my fterk: maar wanneer ik mis hebbe m myne ver-» moedingen, dan blyft het altoos waar, dat,onder voorwendfel der ftraf van Lodewyk, het vuur Tan den oorlog zal ontfteeken worden; dat hec onze fchatten en onze Burgers zal verflinden, en dat, welke onze gelukkige flaagingen dan ook zyn mogen, de onheilen 'er van niec ce minder zwaar op ons weegen zullen. Intusfchen moeten wy zeekerftaac maaken; ce midden van dergelyk een crifis zal een altyt onvermydlyk onheil, by den kans des oorlogs, het Volk komen overleveren aan bittere overweegingen, ten opzigte van de oirzaak zyner onheilen; van dit oogenblik af, zullende voorwendfelcn; die flegts fchynbaarwaren , een beftaan, verkrygen; en wie zal 'er als dan voor kunnen inftaan, dat niet het volk, misleid door de onrustzaayers, aan de Conventie, om rekenfehap zal vraagen, wegens het bloed., dat zy zal hebben doen plengen? Het beklag over  544 ö e v 6 e .l ra over het voorleederie, de tegenwoordige onge-' Jukken, de ukheemfche oorlog, de burgerlyke onéénigheeden, aangeflookt door de vorderingen , welke Lodewyk overleeven zuilen , de verdeeldheeden, behendiglyk onderhouden in de Conventie, om haar, wat weet ik het, te kluisteren, en te fchandvlekken, het mededoogen, dac de grootfte misdaadigers naar 't fchavot°vergezeld, en zig aan hunne gedagtenis hegt, — alles zal het misnoegen tot zyn hoogfte toppunt voeren: de Conventie zal vervloekt, aangevallen, ontbonden worden, en de Koningiyke waardigheid zal, ten tweedenmaale , den haatlyken kop verheffen, te midden der puinhopen van het ryk. Ziet daar, Medeburgers! eene der twee voor"* onderftellingen. Ziet hier de andere^ Indien de Conventie, verfchrikt door deeze gevolgen, uitfpraak doec, dac Lodewyk niet derven zal, dan zal de klip, welke zyontwykc, dienen , om haar tegen een andere, even rampzalig, te verbryzelen; of liever de verantwoordlykheid word nog verfchriklyker', en de ontbin-; ding van hec ryk komc nader by. De Rechtvaardigheid, een behoeve van Lodewyk ver* kragt, zal, in alle harcen, dac mededoogen doen zwygen , 'c welk aanvanglyk hem voor de balie vergezelde. Hec Volk zal zyne Verregenwoor-digers van lafharcigheid befchuldigen * en het zal geenzins in koelen bloede weezen, dac hec hen voor kleinmoedigen of verkogten zal hou; den. Wat zeg ik? by voorraad is, voor de l'cheurmaakers, de weg afgebakend. Onvoorzigtige redenaars hebben reeds de afgryslykeleer durven bevestigen, van het recht, dat elk Burger  ▼ X N S A L L É. ger hebbe , ingevaïle de Conventie hem niec aan den dood zou overleveren: zy hebben , van dicfpreekgeftoelce, by voorraad, deri moord geheiligd , die aan zyn perfoon gepleegd zou worden: zy hébben', eenigermaate, van ie Nationaale Conventie, bu.'gerkrooneri voor den moordenaar gevorderd, en door deeze affchiiuwlyke kunscgreep, die de Conventie zelve niet eens ge: Wraakt heeft, hebben zy haar met die gruuwlyfci Wan bedryf weecen ce vermaatfehappen:'. z y bebr ben tegen haar, indien deeze zo zeer mooJvke moord weezenlyk worde, deklagten der i Jespuren weeten te wettigen, en een gron.lflag aart derzelver verraaderiyke zaamenfpanningen" weeten te geeven. En, Wat cê gelooven van deeze onbedagtzaamheeden? Welk caracler neemtri dezelve, in myne oogen, niec aan , wanneer andere, voorzeker fchuldige, redenaars nog meer hebben durver! doen, Wanneer zy den byf des Volks óver de Nationaale Conventie geroepen hebben; wanneer zy de Wettigheid' Van eenen geweldigen en möorddaadigen opftand tegen haar^ beweerd hebben, ingevaïle zy Lodewyk niec ter ftraffe verzond.' — Die trouwloozen ! —> Even als of het Volk, dat heden wettig en vive 1zaam zyn ftem kan doen hooren , noodig had, óm met kanon optetrekken, eeri einde dé Vi I gadering zyner Vertegenwoordigers te ónt nden, ingevaïle zy den valschliarc' in het pjéi jeding fpeelden! Even als of het niet zeker m ré, dat dergelyk eene uitdaajng, die ongerymd ?,nvi yveezen, zo zy aan het geheele franfche V.vlc' h'ield, inde daad, niet anders can dat gedeelte des Volks betrof, het welk ons omringt, dat men eiken dag dronken maakt van bloedgierige Hu DttL. Mm one-  54 6 C E T O' E I. E W' ontwerpen, en dat men aldus, door duizend micTdelen en wegen, blootftelt aan verfoeilyke misdaaden! -\,p fchande! —en dergelyke wanbedryven worden gepleegd, in 't aanzien van de Conventie!' en zy blyfr Hom ! en zy fluimen gerust op den rand des afgronds! — Maar, wanneer dergelyke voortekens de Conventie de gevolgen haarer verantwoordlykheid niet verltendigden , zo zy Lodewyk (paarde ;, wanneeE een (leeds geïeede party verwaarloozen mogt, om zig in het middenpunt van deeze fthrikbaarende toedragt van zaaken te plaatfen „ ten einde die tot haar voordeel te beftuuren; zou dan deeze party niet fteeds de verraaderlyke toevlugt hebben , tot elke ongelukkige gebeurtenis, om de oirzaak daarvan aan het beftaare van Lodewyk coetefchryyen, dat is te zeggen, aan de Nationaale Conventie ? De onheilen van den oorlog, die van het gebrek, onze binnenlandfche beroerten, alles zou zyn oirfprong uit den tooren van den Tempel ontleenen. Altoos zou hec Lodewyk zyn , die onze vyanden beftuuren , onze velden verwoesten, onze fteden verbranden, en onze kinderen vermoorden zou, of liever, het zou de Conventie weezen, die deezen openbaaren vyand, deeze hoop der Ariftocraacen, die eeuwig voorwendfel onzer rampen, niec van de Maatfchappy zou hebben willen affnyden. De geringfte tegenfpoed , het kleinfte misnoegen zou de beroerde Burgers inde armen der muitzieke fcheurmaakers werpen, en de Convencie, alweder het flagtöfferder Volks vervloekingen , verpletterd , vernietigd T zou haar vermogen ten prooi laaten van den eersten  VAN S A L L I. C.t ? eerften Dwingeland, die het zouden willen overmeesteren. Vooreen iegelyk, die de oifzaaken der Revolutien overwoogsn heeft, zyn deeze gebeurtenisfen zeker. De gevolgen dcrverhntwoordlykheid, waarmede de Conventie zig belasten zou, zouden derhalven zeer zeker het verlies der Republiek weezen. 'Er is flegts een middel, om deeze groote rampfpoeden te ontwyken; dat is, dat de Conventie, na de daad verklaaid te hebben, hec ftaatkundige gefchüftuk , dat hec rechtsgeding; van Lodewyk oplevert , naar hec Volk verzeilde. lp de eerfte plaacs , Medeburgers! maak ik u deeze cweeledige ftelling: of hec Volk wil, dac hy fterve, of hec wil zulks niec. Indien hec Volk wil, dac hy fterve; dan zult gy allen , die? het insgelyks wilt, gesnzins in uwe verwagtinf bedroogen worden: gy zult dan eenige dagent moeten vertoeven,, maar gy zult dan des te ze» kerder treffen. Indien het Volk niec wil, dac hy fterve, mee wac rechc zulc gy hem dan naar hec fchavot verzenden, tegen den Nationaalerfc wil aan? In de tweede plaats merk ik aan, dat het locvan den ftaat, dat is te zeggen, van de vryheid ' van de op'osfing van dit gefchüftuk kan afhangen. En nimmer moet het Volk aan zyne Ge. lastigden, hoe verftandig ze ook weezen mogen , het lot zyner vryheid, het recht, om het' ter flaaverny te fchikken , overlaa en. In waarheid , indien de Souverein beflisr dan zullen de vorderingen daarom niet te mini ' Mm 2 de?  §4$ GEVOELEN der dezelfde weezen, en de hoofden der party fajyven fteeds in hunne natuurlyke order gerangfchikt: maar de voorwendfels zullen minder oogenfchynlykheid hebben; want 'er zal geen drift, geen onwettigheid meer aan de Rechters te verwyten zyn: de uitfpraaken des Volks zullen minder veranderlyk zyn; want het zal zig houden aan het Decreet, het welk het zal hebben uitgebragt, en dat deszelfs eigen werk zal weezen. De hulpmiddelen der kwalykgezinden zullen min Ier zeker zyn , en zulks is fteeds een groot voordeel. Eindlyk, en dit is hier het gewigtige punt, de Conventie, hoedanig dan ook de gebeurtenisfen weezen mogen, zal bevryd weezen van alle verwyt, en bekleed blyven met het vertrouwen der Natie. Sterk door haar gewisfe en werkzaamheeden, zal zy, temidden der Staatsftormen, het in haar magt hebben, om dezelven te bezweeren: de laster kan haar niet bereiken. In dit Systema , moeten alle fcheurmaakers zwygen voor den Souverein; het wettige gezag loopt geen het minste gevaar; en de Republiek is beveiligd tegen derzelver ontbinding. Ên ik merk op, dat gy, behoudens het appèl, het ftaatkundige gefchüftuk zelfs niet beflisfep moet : want de omftandigheeden zyn dringende ; de gevaaren dreigende. Gy moet zelf de fchaduw der verantwoordlykheid vreezen. Uw befluit zou een gewigtig voorafvonnis weezen, een invloed, geöerfend op het gevoelen des Volks, dat u dit nog eenmaal zou kunnen verwyten. Alle invloed der Conventie, geleiden kunnende tot haare ontbinding, dat is  TAN S A L L Ei' 54J' h te zeggen, tot die van den ftaat, welke, wat men 'er ook van zegge , geen vierde pooging doen zal; en zo het die al deed , zou die ten voordeele der llaatsömkeerders (trekken , of dat het zelfde zegt, ter verdelging van de Republiek. Wy zullen alle klippen niet ontwyken, dan door den Souverein voor alles veramwoordJyk te maaken. Maar, zal men zeggen, het geneesmiddel, dat gy voor fielt, heeft zelfs zyne zwaar igheeden. Vooreerst, het middel dat het Folk zelf beflisfe! deszelfs Fergaderingen kunnen niet beraad'(lagen ; zy zullen noch de (lukken, noch de verdeediging van den befchuldigden kennen. Hierop antwoord ik, dat deeze tegenwerping goed zou weezen , wanneer het Volk uitfpraak moest doen op het beftaan van de misdaad: maar de misdaad zal verklaard weezen; 'er zal niet anders overfchieten, dan de ftraf te zoeken, die het voegzaam zal zyn, 'er op toetepasfen; en vermits het ook, in deeze naarvorfching, minder het lot van den fchuldigcn betreft, dan het algemeene welzyn, zal elk Burger de hoofdftoffen ter zyner bëflisfing in zyn geweeten hebben. Nog antwoord ik; dat eene algemeene raadpleeging nutloos is, ten minsten zo men niet begeert, dat zy insgelyks noodzaaklyk zal weezen, ter bekragtiging van de Conftitutie, dat is te zeggen, voor raadpleegingen , die nog veel grooter zyn. Men maakt een tweede tegenwerping en zegt: Maar het is een zaad van verdeeldheid: het Mm 3 is  *5<5 GE V O E I» E N fa een toorts van Burgeroorlog , te midden yan de Republiek geworpen. De burge.oorlog! — deeze is zeker, in myne oogen, bvaldien de Conventie zelvei en zonder appèl beflist , en wy kunnen blykbaar den jftaat niet behouden, zelis niet door een appel van ons befluic op het Volk; want, noch eens, Sn her fystema Van cfk appèl blyven wy verantwoordlyk voor den invloed, die wy,gebezigd «ouden hebben, dac is ce zeggen, voor de gevolgen van hec vonnis. Maar ik antwoord, dac de 'vrees, die men voorwend , wegens het verzenden naar de Eerftevergaderingen, geenzins gegrond is. indien het de zaak ware te onderzoeken, oiLodewyk fchukfe of onfchuldg is; of hy van den troon moest Happen , dan of hy op een fchavoc vergaan moest, dan ongetwyheld souden deeze twee uiteriten een middel van onvermydelyke verdeeldheid opleveren : maar Lodewyk zal fchüldïg verklaard zyn ; maar Lodewyk zal haatlyk by het Volk zyn ; hc is de bewustheid zyner misdaaden, die, van fcet eene einde des Ryks toe hec andere, eene overéénftemming van gelukwenfchingen formeert , ten behoeve van de aftchaffing der Koningiyke waardigheid. Begrypt men, dat de geescen, eenseezind in die weezenlyke denkbeeld , dac hec" alleen de zaak zy, om ce ftraffen , genoegzaam ontvlammen kunnen , over hec aandoen van zulk of zulk een zoorc van ftraf, om ons voor eenige gevaarlyke beroeringen ce doen dugcen ? Eindlyk, indien onze regenftreevers deeze  VAN SALLt; 55* verdeeldheid in het ryk vreezen , dat zy ons neggen, of dezelve niet teffens mooglyk zy , in gevalle wy zelve uitfpraak zullen doen. Het geflagen vonnis zou goedgekeurd of gewraakt worden , en wanneer men twisten kon, om te weeten , op wat wyze zig het best van Lodewyk te ontdoen , 'c zy door den dood of door de gevangenis , dan is het zeker , dat dergelyk eene fpooilooze drift even goed kan uitbersten, het zy het Volk oordeelde in zyne Eerstevergaderingen, 't zy het de overziening van het vonnis deed in deszelfs Clubs en Sociëteiten. Maar , zegt men nog, hoe alle deeze vraagen beknoptlyk zaamtetrekken ? Hoe etn entwyfelbaar refultaat te erlangen? Medeburgers ! deeze tegenwerping word niet ter goeder trouw gemaakt. Indien Lodewyk fchuldig verklaard word , dan moet hy geftraft worden. Gefchied dit door uitbanning? neen ! want Lodewyk zou zig naar de vyandlyke legers begeeven , en van zyne wanbedryven niet anders wegdraagen , .dan het recht, om zyn vlugt naar Varennes te voltooien. Zo hy eenmaal kan gebannen worden , dan is het niet anders dan by den vreede , en na de bevestiging der vryheid. Die nader befluit aan het Volk derhalven uitdruklyk voorbehoudende , zyn 'er in de daad flegts twee vraagen voorteftcllen : Zal Lodewyk fterven ? Zal Lodewyk opgeflooten worden ? Dat men niet zegge , dat de vraagen in • deezer voegen voorteftellen , de wet aan den Souverein voortefchryven is j want indien 'er Mm 4 niet.  GEVOELEN niet andets dan deeze twee vraagen zyn ; Indien daarin de belangen des Volks zig bevinc.n , dan doet de Vergadering, doof ze dus z .airnetrekken , ten opzigte van bet Volk, niet anders, dan het geen de prefident zelf, mie dagen , ten 'opzigte van de Conventie doet. Lodewyk moet, of fterven , of in verzekering opgeflooten worden. Een derde vraag is 'er' met 1 " ". '" ! inriiyk fchiet 'er nog een tegenwerping over,'die alleen ernstig word, uit hoofde, der iïitgeftrooide lasteringen , tegen een groot aantal leden van deeze Vergadering. Men zegt: Maar gy gaat uit (lel neemen, en het algemeen belang verbied u zulks. " Medeburgers ! het algemeen belang ! ö ! her gebied u integendeel, om het beftaan Sf j Cónvéntré niet in de waagfehaal te ftellen . om uwe naamen niet aan de fchande, en ictën (laat niet aan de regeeringloosheid overtelcveren. Deeze groote verdeedigers van het algèmé n btlang betoonen wel zeer veel drift! Vré zen'zy niet, dat men. hen vérdagr zal houdc • van , onder dit fchoone voorwendfrl van al :éméeri belang, eenige gebenne inzigten te verbenden? " ' • - ' ' 1 L Maar daarenboven , watis hier de zaak? Eenii. weeken mmdcrof meerder. De wetgeevende Vergadering heeft, of den zeventienden Augustus, eene Nationaale Conventie beroepen, én »p den cwintïgften September was dezelve geformeerd,: en ondertusfehèn'moest men Eerii< vergaderingen , Keurvergaderingen , verkie2'. gen èn langwyh'ge en moeilyke Formaliteiten heupen. Hier integendeel behoeft men •' niet  VAN SALLH. |S| niet anders dan een opneeming van Hemmen, Buitengewoone couriers kunnen uw Decreet door het geheele ryk overbrengen ; den volgenden dag kunnen reeds de burgers by gemeenten hemmen , en, binnen minder dan veertien dagen zal de begeerte der Republiek u bekend weezen. Daarenboven Medeburgers! gykunt, vooral door zulk eene vaardigheid, de verdeeld? heeden voorkomen , en de listen der Konings gezinden en de verfoeilyke ontwerpen der v/oikberoerders ver/delen. Eindlyk , Medeburgers ! ik herhaal het u, het betreft het beftaan der Conventie , dat is te Zeggen , het heil van den ftaat; ik voeg 'er by, dat ook het heil van Parys 'er onder begreepen zal weezen. Ik onderzoek niet, ofgy in deeze ftad vojmaaktlyk vry zyt- Gelooft gy inrusfehen niet, dat het mooglyk zy, (voor de kwalykgezindheid zo men wil,) om deswegens eenige twyffelingen te voeden ? Indien gy een vonnis uitfpreekt, zal het dan ontwyffelbaar zeker zyn, dat hec u niet" bevolen is geworden ? Vreest de lasteringen uwer vyanden. Vreest de voorwendfels der uicheemfche Mogenheeden. Vreest 's Volks bittere herdenkingen van ha gebeurde. Bedenkt eindlyk, dat, indien het Volk u éénmaal befchuldigt , het de oirz.iak uwer bëflisfing zoeken zal , in het geene U omringt, in den valfchen of waaren invloed van deeze uitgeftrekte ftad , die gy bewoont. Het is derhalven het belang van Parys, dat de fsatie uitfpraak doe; het is derzelver bei.' •v , dat men ten allen tyde zeggen kan : „ Bet is het geheele Franfche Volk, en niet het Mm 5 „ Pa,-  4', Parysfche Volk, dat Lodewyk den zestienjj den gevonnisd heeft." Dat zy ons niet komen zeggen , dat wy da grondbeginfels beieedigen, dat wy den Staat te ontbinden tragten, doorliet appèl op den Souverein j zy, die van het woord Souvereiniteit zulk een vreemd misbruik maaken. Dat deezen zwygen , byaldien zy zig niet begeeren te ontmaskeren. Wy zullen eene weezenlyke hulde aan de Nationaale Souvereiniteit afleggen , door 'er de uitöelfening van te vorderen , en hun gefchreeuw zal ons overtuigen, dat dit woord , in hunnen mond, niet anders is, dan een middel cm het Volk te verbysteren , dan om het van deszelfs rechten te yerfteeken. fk vorder derhalven, Medeburgers ? dat de Nationaale Conventie de vraag inrigte, om te weeten, of Lodewyk al of niet fchuldig zy, aan de misdaaden, waarmede hy befchuldigd word : dat elk Lid antwoorde op deeze vraag, door oproeping by naame; en dat, ingevaïle van een bevestigend antwoord, zy het ftaatkundig gefchillluk, dat is te zeggen, de toepasfing der ftraf, aan het Souvereine Volk vergende. Ik vorder daarenboven, dat, wanneer myn voorftel aargenomen, en Lodewyk fchuldig verklaard word, de Conventie haar Comité van Conftitutie beveele, om haar, op den volgenden dag, een ontwerp van decreet aantebieden, waarby bet Volk, als Souverein vergaderd, hetzyby Gemeenten, het zy by Cantons, in ftaac gefteld worde, om, veilig en vaardig, zyne begeerte, wegens deeze twee vraagen uittebrengeu : zal Lo-  VAN SALLE. £53 aewyk, fchuldig verklaard zynde, den dood ondergaan? Zal Lodewyk fchuldig verklaard zynde, oppeflooten worden? (het Volk' 111 dlC laacile geval, aan zig behoudende, om, tenty* de van vreede, hem te bannen , of zyne opfluicing eeuwigduurende te verklaaren.)  GEVOEL E N VAN C JB J3L JR. B J3LJBLOTT X , Gedeputeerden van het Departement DES BOUCHES DU RHONE; Betreklyk de bewysredenen yan verdeediging van Lodewyk Capet, ontleend van de Conflitutioneele onfchendbaarheid. vertegenwoordigers! "W~y allen hebben den haar tegen de Koningiyke Waardigheid in onze harten; maar wanneer wy hem gaan vonnisfen, die zigKoniroder branfchen noemde, vergeeten wy dan niet dat wy een mensch vonnisfen. Mier zyn wy geen broeders; geen vrienden der ongel uk ki4 burgers,om hals gebragt op de plaats van't Ca°rroulel: wy zyn de monden der eeuwige rechtvaardigheid. De Volken, die ons in opmerking neemen, zullen ons ook beöordeelen , en de gefchiedenis zal alle onze gevoelens opfchry. De Verdeedigers van Lodewyk Capet hebben vooral hunne bewyzen ontleend van de onfchendbaarheid, die de Conftitutie aan den Koning  VAN €. BARBAROöX. §5? Blng toeftond; zy hebben ook de misdaaden betwist, die hem. in de fchuldverklaarende aéte, worden ten laste gelegd, ik begryp, dat hunne bewyzen geenzins deeze waarheid omverre ge-, fmeeten hebben, dac de onfchendbaarheid niet anders toepaslyk was, dan op de daaden der Koningiyke Waardigheid , en geenzins op de misdaaden der dwinglandy: nog begryp ik, dat de misdaaden, waarmede Lodewyk Capet befchuldigd word, niet verkleind zyn geworden, door zyne verdeediging, indien men misfehien eenige byzondere verrigtingen daarvan uitzondert, waaromcrenc hy zig zeer wel kan rechtvaardigen, zonder, dat men 'er echter dit gevolg uit kan trekken , dat hy geen zaamenzweerder tegen zyn Vaderland geweest hebbe; want alle zyne daaden, zedert de opening der zitting van de algemeene Staaten toe op den cienden Auguscus 1792 coe, bewyzen deeze zaamenzweering. Aldus ben ik van harce overtuigd, dat Lodewyk Capet fchuldig is. Maar ik ben daarom niet te min van gedagten , dat men plegtiglyk denpleithandel zyner verdeedigers wederleggen moet, niec voor ons; maar voor de nabuurige Volken; maar voor de nakomelingfchap. Myne Committenten hebben my de magc gegeeven, om den geweezen Koning te oordeelen, maar zy hebben my niet gefproken, om hem ce vermoorden, en ik begeer niec, dac zyn dood, indien gy dien uitfpreekt, flegts de dood van een enkel perfoon zv, maar de dood der Koningiyke Waardigheid, door de zorg, die wy neemen zullen, om te bewyzen, dat het geflagt der Koningen befchadigende is; dat hunne eeden verxaaderyen , en hunne zogenaamde wel daaden, vyan- k '  $5 8 G EVÓÉLEN vyandige aanflagen tegen de Vryheid der Vol*  $60 GEVO ELEN" die wetten in te vernietigen, indien meri zulks als dan had willen doen, dan zou die wetvernietiging woordlyk uitgedrukt hebben moeten weezen : de Conltitutie zon uitfpraak hebben moeten doen, dac zy in den "Koning een weëzeri ei kende, verheven boven het merischlyk gefiagt, en bygevolg, onöordeelbaar door deweti ten der menfchen y in die daaden zelfs, waarirï hy, zig verwyderende van de grenzen der Komnglyke Waardigheid, als een gewoon mensch te werk zou zyn gegaan. Zo veel ongerymdheid kan niet in het denkbeeld van een redenlyk wcezen opkomen, en ik geloof niet, dac'er één eenig mensch op den aardbodem is, dia, ter goeder trouw, deeze vraag onderzoekende,- niet erkennen zou, dat de onfchendbaarheid van een Koning niet anders toepaslyk is,' dan op de daaden der Koningiyke waardigheid. Zy hebben eene Monarchie Willen vormen; zy hebben aan hunnen Koning een groote magt ] en groote rykdommen gegeeven. Van toen af werden de erflykheid en de onfchendbaarheid noodzaaklyk ; want het is gemaklvk te begrypen, dac hec aanloklyke van dergelyk een plaacs beftendiglyk volksberoeringen in hec ryk zon veröirzaakc hebben , byaldien de Koningiyke waardigheid verkiesbaar, en de perfoon des' Konings niec onfchendbaar gewêesc waren. De Conftitutie rigrede een Wetgeevend lighaam óp* en de overweldiging der magten is eene drift, eigen aan alle de ftaatslighaamen: het Koninglyk prerogatif was een teugel, die men aan deeze geneigdheid tegenftelde: 'er moesc, volgens hei: denkbeeld der bouwmeesters, een evenwigt vart magten uic voortvloeien-, waaruic hec maatfchapiyk  V AS C. BARBARGU^. $$l lyk geluk moest gebooren worden ; maar irj, .waarheid, dat fyftema van zaamenftelling kon niet anders veröirzaaken, dan de werkloosheid der regeering, door de verfcheidenheid van den wil der Geconftitueerde magten; of de verflaaving van het Volk, door hec zedenbederf van hen , dia de Wetgeevende magt uitöeffenden. Hoe het ook zy, het is zeker,' dat alle deeze inflellingen de maatfchaplyke order, ten doel wie hadden. Het was geenzins om een Tyran ce hebben, dac men een Koning aanftelde.' Men voerde, in zyn geflagt, deerliyke troonsopvolging niec in, om heczeive tot'" eigenaar te vormen van den grond en de perfoonen der Franfchen. Men gaf aan den eerften openbaaren Amtenaar de onfchendbaarheid niet, ten einde hy zelve alle de rechten yan den mensch, alle de wetten van hemel en aarde zou fchenden. Indien het derhalven waar is, dat Lodewyk Capec een Tyran was: indien hy, de Franfchen als flaaven befchouwende , alle de Mogenheeden van Europa tegen hen in 't harnasch joeg, om hen weder onder 't juk der dienstbaarheid tebrengen , waarvan zy zig hadden mogen bevryden, om dat het despotismus"een ftaat van geweld is , die geen recht verleent: indien by laaghartiglyk ondankbaar werd tegen een Volk , dat, tot tweemhalén toe, hem misdaaden had kvvytgefcholden , die den dood verdiend hadden: indien ,hy de rechten, die hy erkend, en de eeden,dte hy pltgtig afgelegd had, fchond: indien hy zig niet van de Wet bediende, Waar-» van de uitvoering hem was toevertrouwd, dan om de maatfchappy te pynigen': indien hy allerwegen de muicery en den burgeroorlog JU. DEEL» -Na " ' •' &JQB  $6* BEVOELEN aanftookte: indien hy, door zyn perfooneeleïï tegenftand, dien tegenftand aan den algemeenen wil veröirzaakte , die, gebleeken in alle de deelen des ryks, de willekeurige daaden noodzaaklyk maakce, welke de gefchiedenis onzer revolutie een zo treurig gelaat zullen byzetten: indien het waar is, dat 'er, noch op -onze grenzen , noch in het hart des ryks, noch in onze verre afgelegene Colonien, of op de plaats du Carroufel, een enkele droppel bloed geftort is, die niet geftort werd op de begeerte van deezen Koning, die teffens de moordenaar der Patriotten en der Ariftocraaten , der Franfchen en der Oostenrykers wass indien wy hem, met zyn eigen hand het graf der Vryheid delvende, verrascht hebben: .—> denkt men dan, dat hy, aan de ftraf van zo veele misdaaden kan ontlhappen , door middel eener onfchendbaarheid , welker inftelling het geluk des Volks, en geenzins deszelfs verwoesting ter bedoeling had, en welke, weezen lyk bepaald tot de daaden der Koningiyke waardigheid , de uitwerkfels niet beletten kan van de beweegingen der ziel, die de wandaaden doet verfoeien, noch van de wetten van alle maatfchappyen , die derzelver ftraf be-* veelen ? Te vergeefsch hebben de Verdeedigers van Lodewyk Capet getragt, het fyftema der onfchendbaarheid te onderfteunen, door dit artikel der Conftitutie: Na den voonfiedagtlyken of wettigen afftand, zal de Koning in de clasfe der burgers zyn, en, even gelyk zy, gerechtlyk befchuldigd en geoordeeld kunnen worden, voor daaden, gepleegd na zynen  VAN C, BAR.BAR.0U3t» dffiand. Dit artikel kan niet op zig zelf ftaande befchouwd worden, vermits het niet andere is dan een gevolg der drie andere artikels» die het geval bepaalen, in welken de atltanj* behaald zal zyn : doch , daar het m deezen flegts de zaak is van de herroeping van dea eed. van eene onderneeming tegen de Natier aan 'het hoofd van een vyandlyk leger, en van het vertrek uit het ryk , vloeit hier uit voort , dat het aangehaalde artikel niet andera toenaslyk is, dan op dezelfde gevallen. Indien derhalven de geweezen Koning ander© misdaaden pleegt; indien hy, by voorbeeld, den burgeroorlog, in den ftaat, heelt aangeftookt, daar 'er, ten deezen opzigte, geen afftand is uitgefproken, zo heeft bygevolg ooi: de toepasflng van dat artikel geen*plaats, hec welk een gevolg van den afftand is : alsdan moet men niet meer onderzoeken, of de Koning weder, in de clasfe der burgers treeden moet, vermits de Wet niet gezegd heeft, dae ! hy boven deeze clasfe verheven was. Mier zyn de grenzen van het Koning]yk prerogatif, en de toepasflng van dit grondbeginfel , geheiligd, door de oude Conftitutie: Er ts voor "een gedeelte der Natie, noch voor geen byzonder perfoon, eenig privilegie meer ,nocfr uitzondering op het gemeene recht yan all» de Franfchen. . t Van een anderen kant, indien het waar is, dat de Koning , na den afftand , gerechtlyk geoordeeld kan worden, gelyk de andere burgers, dat is te zeggen, door de Vierfchaaren, die hem bevoorens ondergefchikt waren, dan volgt daar niet uit, dat, voor den aiftar.d, ea  5^4 GEVOELEN buieen de gevallen, waarin zy bepaald word» de Koning niec gerechclyk oordeelbaar zy „ door de vergaderde Natie, of door baare Vertegenwoordigers. Deeze uiczondering op de gemeene Weccen is nergens uitgedrukt: incegendeel , men leesc in de Conftitutie , in het hoofdftuk van de Koningiyke waardigheid zelf: , Dat *er in Vrankryk geen gezag is, verheven boven dat van de fVet: waar uic gemaklyk te befluicen vale, dac de Wee, die den moord, en de zaamenzweeringen regen den Staat verbied, den Koning, even gelyk alle andere burgers , treffen moec. Nog leest men aldaar, dac de Souvereiniceic der Nacie onvervreemdbaar is, en zeker deeze ware vervreemd geworden , wanneer een haarer Agencen haar hec rechc betwisten kon , om zyn gedrag te onderzoeken, Neen! het fyftema der onfchendbaarheid kan, door den Dwingland zelf, niet 'ftaande gehouden worden. Hoe! zou Lodewyk de zestiende indedaad durven zeggen: Ik heb u verraaden: ik heb de Mogenheeden van Europa tegen u opgeftookt: ik heb, in uwen ' boezem , den burgeroorlog verwekr: ik heb bevel gegeeven, om u ce vermoorden! U Houd op! Ik ben onfchendbaar. Onfchendbaar? gy? _ Neen! de Wet zal u treffen ; want de natuur verbied u, om u met menl'chenbloed te drenken, en het franfche Volk, u tot zyn Koning benoemende , heeft u niet aangefteld, om zyn moordenaar te weezen. 'Er is geen onfchendbaarheid voor de dwinglandy, en de gekroonde roovers kunnen de weldaaden der Volken niet doen dienen, om 2i|j te onttrekken aan het zwaard der gerecht  Van e. b a r B a R 6 O X. g££ ïïgheid, 'c welk boven alle hoofden zweevende, ook dar der Koningen moet afhouwen. Dus vind men ook, in de Conftitutie van 1791, geene uitfpraak, waaruit men het bewys kan trekken, dat 'er voor Lodewyk Capet noch natuurlyke noch burgerlyke Wet beftond. Zyne Verdeedigers hebben wel de gevoelens aangehaald van eenige leden der Conftitueerende Vergadering ; maar van wat belang zyn de gevoelens - van eenige dienstknegten van het Hof? Het is de letter der Wet, die wy moeten randpleegen, en niet derzelver verraaderlyke uitleggers ; maar de letter der Wet zegt niet, dat de Koning ongeftraft alle misdaaden pleegen mag. Indien deeze uitfpraak beftaan had , dan had het my gemaklyk gevallen, om te bewyzen, dat eene Wet, die alle denkbeelden van recht en onrecht overhoop fmyt , zelfs geen Wet kan weezen , en dat eene Conftitutie, die de dwinglandy heiligt , kragtloos en van geener waarde is. Wanneer wy vervolgens opklimmen , tot tle inftelling der onfchendbaarheid, dan bevinden wy , dat zy vastgefteld word, ten einde den Koning te beveiligen, tegen de overweldigende aanvallen van het Wetgeevende lighaam, ën tegen de driften van byzondere perfoonen ; maar vermits de onzondigbaarheid van een Koning, aan hun zelfs, die deeze vreemde ve'rfiering hervoortbragten, als eene dwaaling voorkwam , waartegen de gefchiedenis van alle Volken , en de opvoeding van alle Koningen«, ten ftcrkften getuigden; vermits zy erkenden, dat een Koning een dwingeland worden , en de Vryheid van zyn land onderdrukken kons  r((-S O E V O E L É H fielden zv zig voor, om, aan de zyde van. den Conftitutioneelcn Koning der Franfchen, Verantwoordlyke Agenten te plaatfen, zonder welker medewerking hy niet werkzaam weezen kon, cn die, met hun hoofd, voor zyne Wan daaden moesten be taaien , ingevaïle zy de band leenden, om dezelve ten uitvoer te brengen. Dit fyftema van regeering, hoe fpoorïoos het ook wate, bood ten minften dit voordeel aan, dat de Koning, wanneer hy geftrenglyk de confticurioneele voorfchriften , waaraan hy zig onderworpen had, in acht nam, zig in de onmooglyk bevond, om het kwaade te kunnen doen, of dat hy het nooit doen kon, dan met medewerking van een zyner Agenten , die 'er de ftraf van zou wegdraagen i doch, daar men ni^t voorönderftellen kon , dat een Minister ligtlyk zyn hoofd zou waagen , hoopte men , door deeze voorzorgen , het geheel der misdaaden, die onaflcheidlyk zyn van de Koningiyke waardigheid, ce verminderen ; ten minften men zou geduldiger het denkbeeld van het algemeene onheil verdraagen , door het vooruitzigt op de ftraf, welke den verantwoordlyken Minister treffen moest. Wat is 'er gebeurd? Lodewyk de zestiende heeft zig aan deeze belemmerende voorfchriften omtrokken, en heeft zig, alleen, regelregt tot het wan bedryf vervoegd. Vraagt hem , wie zvne veriintwoordlvke Agent was, toen hy de Mogenheeden van Europa ophitfte, en hen inriep, om een inval op ons grondgebied te doen, om aldaar het despojjSElus en zvne rooveryen te herftelien ? Vraagt  1 A Tl C. BARBAROUX. 56^» Vraagt hem , wie zyn verantwoordlyke' Agent was, toen hy , in het binnenfte des ryks, de fnaaren fpande, tot eenen burgeroorlog; toen hy de muitelingen van Arles aanmoedigde , de zaamenzweerders van Jalés befchermde, de aristocratie van Avignon en het graaffchap Venaisfin aanltookte , allerwegen de Godsdienftige onlusten voedfel vcrfchafte, en, in onze legers en grensfteden, het verraad gebood? Eindlyk, vraagt hem; (want ik wil uwe oogen afwenden van deeze reeks van wanbedryven;) vraagt hem, wie zyn verancwoordlyke Agent was, toen hy den Bisfchop van Ciermonc vermeldede, dat hy arbeide, ten einde zyn oud vermogen te herftellcn, het geen zeer zeker eene door zyn eigen hand gefchreevene toeftemming van zyne zaamen- zweering is. ö! Hoe verre is hy 'er af om 'er op te kunnen antwoorden. Lodewyk de zestiende had beftendig twee Ministerien; het eene was belast met de uitvoering der vertoonbaare bevelen , het andere gaf en bragt de geheime orders ten uitvoer. Men heeft 'er het bewys van gevonden in de portefeuille van Bertrand en in een der brieven van Bouillé, die melding maakt van eenen heer Heyman, ten dienfte des Konings, in Pruisjchen gezonden, en door den Koning betaald: doch dit laatfte ministerie, niet geftaafd zynde, was niet verantwoordlyk: het was eene verééniging van zaamenzweerders, waarvan de Koning het hoofd was: de Wet, indien zy hen betrokken had, zou hen niet andeis dan•ais vyanden van den Staat, en geenzins als,. Nn 4 mi-3  ffi* '6 E 'v O É L E H ' toffiisrers hebben kunnen handelen. Het is derhalven waar, dac Lodewyk Capet, in de voornaamftè' bedryven, welke onze vryheid m de waagfchaal gefteld hebben, geen veramwoordlykcn Agenc gehad hebbe: maar zo dra 'er een misdaad gepleegd is, moec de Wet dezelve ftraffen: 'er is, in Vrankryk geen gezag, verheven boven dat van de Wet, en indien zy .geene Agencen vind , die voor oe daaden des Konings .moesten waarborgen, om dat dezelve -buiten hunne medewerking, bedreeven waren geworden, dan moet zy den Koning ftraffen; want Lodewyk de zestiende is noodwendig aanfpreeklyk voor alle de daaden, waarmede men zyne Agenten niet belasten kan". . , ... -f -v - Aldus vind ik, in de inftelling der onfchendbaarheid zelf, hec bewys, dac Lodewyk Cajiet mee onfchendbaar is voor de daaden, waarvan het hier de zaak is. . Reeds heb ik beweezen, dac déeze onfchendbaarheid niet'toepaslyk ware, dan op de bedryven der Koningiyke waardigheid, en geenzins op de misdaaden der dwinglandy, en dat, zo dra de Conftitutie niec uitdruklyk, een behoeve van den Koning, de natuurlyke en burgerlyke Wetten had afgefchaft, 'er uit voortvloeide, dat de Koning, even gelyk de andere burgers, 'er aan onderworpen was, behoudens de drie uitzonderingen op de burgerlyke Wet, uitgedrukt m de Conftitutioneele afte. Thans, om geheel en al hetfystema der Verdeedigers van Lodewyk Capet te ondermynen woët 'er beweezen worden, dat'er voor hem ' *mmer een Cünfficutie beftaan hebbe, vermits H  Van c, ts a r b a r O Ti X. 5 'er beftendig tegènbetuigingen tegen gedaan heeft, door zyne daaden, eri hy,.zedert lange, gehouden werd, afftand van de kroon gedaan te hebben, indiervoegen, dat hy, reeds voor den tienden Augustus, zig in de clasfe der eenvoudige burgers bevond, en bygevolg, even gelyk zy, onderworpen was aan alle de Wetten van den Staat. Ik weet dat verfcheiden my ner Medeamtgeriooten gereed zyn, om deeze zaaken te verhandelen, en ik laat het aari hun over, om deeze taak te vervullen. Nn 5 ZIT-:  ffiO 2 t T T I' n* g V A n». D e H Zitting van Vry dag den 28 December 1792*. Het eerfte jaar der franfche Republiek. . De Prefident gaf der Vergadering kennis van de omfangst der volgende brieven, die daadeiyk wierden voorgeleezen. Parys den ij December, het eerfte jaar der Republiek. le brun , Minister der buitenlandfche zaaken, aan den president der Nationaale Conventie. Gisteren avond heb ik een brief ontvangen van den Chargé d'affaires van Spanje, betreklyk tot de vraag, die thans alle de oogenblikken van de Nationaale Conventie bezig houd, en de aandagt van geheel Europa tot zig trekt. De pligten van myne bedienrfig gebieden my, om gemelden brief aan de Conventie te doen geworden; maar ten zelfden tyde, moet ik haar eenige byzonderheeden mededeelen, die aan dit onderwerp niet vreemd zyn. Devyandlyke toebereidfelen , die, zo ten lande als ter zee, zedert verfcheiden maanden, in Spanje, blykbaar zyn geworden , en de daar teegen genomene maatregels van voorzorg , aan onze zyde , aanleiding gegeeven hebbende, tot vry leevendige en dikwils herhaalde klagten, tusfchen de twee Regeeringen, is men gekomen tot het geeven van opening, waarvan het refultaat geweest is, een voorftel tot wederzydfche ontwapening, onder die mits, dat Spanje ons vooraf eene volkomene en duidelyke verklaaring zoude geeven, van onzydig te zullen blyven, geduurende den tegenwoordigen oorlog. Deeze begonnen onderhandelingen werden, omtrent drie  ■A"GTêt»TWlNïlOST«N ökcember. 57* drie maanden gcleeden, voor een oogenblik afgebroken, by het vertrek van den graaf van Aranda, maar daadlyk hervat met deszelfs opvolger, die zelve gevraagd heeft, om ze te hernieuwen. Ik zou 'er heden, met eene waare voldoening voor my zeiven , den gelukkigen uitflag van kunnen melden, byaldien ik geene reden had van te gelooven, dat deeze toeg :eflykheid van het hof van Madrid, in zeker opzigt, eene voorwaarde bedoelde , die 'er de, waarde van verzwakken kon In de daad, Medeburger P.. 0 'ent! ten zelfden tyde, dat ik de twee iogeflöoiene f uta S ontving, waarvan de eene deverklaaringbehelst der onzydigheid van de Spaanfrhe Regeering» en de andere betreklyk is tot de voorgellelde ontwapening, en de wyze van derzelver uitvoering, vernam ik, dat de Hertog van Alcudia, voor den gevolmagtigden Minister der franlche Republiek , geenzins ontveinsd had ; „ Dat een der kragtigfte drangredenen, die den Katholiken Koning, tot eene nadere vcrééniging met ons, had doen befluiten, daarin beftond, om invloed te kunnen hebben, opjietlotvan den geweezen Koning, zynen Neef." Ik ben vervolgens, meer byzonder, van deeze geneigdheid overtuigd geworden, en de Nationaale Conventie zal 'er zig van overtuigen, door den inhoud van den brief van den Ridder d'Ocariz, als Chargé d'affaires van Spanje, te Parys gebleeven, zedert den tienden Augustus, waarop* ik my niet veröorlooven zal, eenige verdere aanmerkingen te maaken. (Getekend) le brun» Co-  £t2 ZITTING VAN ï>ENr Cöpie van 'den Brief van den Heer Ridder d' Ocariz, Chargé d'affaires van Spanje in Vrankryk, aan den Minister der buitenlandfche zaaken. Parys, dert 26 December, 1792. Myn Heer! Het is met een byzonder genoegen, dat ik de brieven ontvangen heb, welke gy my de eere gedaan hebt van my toe te zenden, en die de ftukken bevatten, betreklyk de onzydigheid van Spanje , cn der Conventie, tot het doen te rug trekken der troepen van de wederzydfche grenzen. Ik hoop, dat de uitvoerende Raad en de geheele franfche Natie, als ook derzelver Vertegenwoordigers, 'ér de niéuwe en de zeer egte blyken van de oprechtheid en de vriendfchaplyke voorneemens vanzynKatholyke Majefteit in vinden zullen; als mede; hoe zeer zy het ter harte neemt, om 'niets te fpaaren, ter onderhouding van de oude overéénftemmigheid, en de broederlyke vnendfchap , welke tusfchen de twee Natiën heerfchen. Ik begryp, dat niet flegts de letterlyke zin der uitdrukkingen, door zyne Katholyke Majefteit gebezigd, maar ook de trant en de wyze waarop deeze géheele onderhandeling'is behandeld geworden, by eiken welgeftelden geest, niet anders doen kan, dan het denkbeeld vergrooten, bet welk Europa, zedert langen tyd, van de Spaanfche oprechtheid heeft opgevat, en ik achte het my zei ven tot een byzonder geluk , van thans belast te Weezen met de orders, waarvan het uitwerkfel weezen %ioet, 0111 de banden te naauwer ce fluiten, van twee  agïcntwiNtigsten decembe-r. twee Volken, die zo wel door eene onderlinge achting, als door een algemeen belang, tot vrienden gemaakt zyn, en die zulks niet, dan mes groote nadeelen, voor den een en den ander , kunnen ophouden te weezen. De brieven, die deeze orders behelzen, beneffens alles, wac tot derzelver uitvoering betreklyk is, zyn my aangebragt geworden, door een fransch buitengewoon Courier : eene omftandigheid, welke ik de vryheid neem, u te doen opmerken, als een blyk van het volledig vertrouwen van zyn Majefteit, die zelfs niet wil, dat zy verdagt zou kunnen zyn, van gebruik te maaken van eenige voorbehouding , noch van my eenige geheime bevelen te hebben doen toekomen. De verklaaring van onzydigheid, gevraagd door den minister van Vrankryk aan hec Hof van Spanje, kon als eene volitrekt nutteiooze daad befchouwd worden, vermits deeze onzydigheid in de daad reeds beftaat, en dat, aan de zyde van Spanje, geen eenige vyandlyke ftap aanleiding gegeeven hebbende, om te vermoeden, dat deeze Mogenheid 'er inbreuk op doen wilde, het dus overtollig fchynt van dezelve op nieuws te verklaaren. Dan de Koning heeft in aanmerking genomen, dat de veranderingen, in Vrankryk daargefteld, gepaard met de omftandigheeden van den oorlog , in welke de franfche Nacie zig gewikkeld vind, zo al niet hec wantrouwen, dat hy liever wilde voorkomen, konden rechtvaardigen, hec een minften konden veröirzaaken , en dac, daarenboven, deeze nieuwe verklaaring, hec zy dan noodzaaklyk of overcollig, in hec cegenwoordige oogenblik, een geloofwaardiger en zelfs ftaatlykerca-  £74 ZITTING VAN DBSI rato, aan zyne vreedzaame en vriendfchap» ]yke befluicen zoubyzecten, en bygevolg, een middel te meer zyn, om hec wederzydsch vertrouwen en de bardyke vriendi'chap ce verzekeren. Ik moec niec verzuimen , om u, myn heer!als een oncegenipreekiyk blyk van de goede crouvv van Spanje, en van deszeJfs volkomen geloof in de eeriykheid der Franfchen, de toeftemming van den Koning te doen opmerken, ter terugroeping van buitengewoone troepen, naar zyne grenzen, aan den kancvan Vrankryk, gezonden ', mee het eenige oogmerk, om de goede order ce handhaaven, welke de kwalykgezinden cragteden ce verftooren , zig indringende , om oproerige grondbeginfelen ceverfpreiden ; op voorwaarde , dac Vrankryk insgelyks zyne bmrengewoone troepen, gezonden naar de grenzen'van Spanje, zou verwyderen: want, hoewel de uicdmkkingen van deeze overéénkomsc, cusfehen de twee mogenheeden vastteftelien, in den eerften opflag,, een grooten zweem van evengelykheid hebben , moet 'er nog veel meer zyn, om dezelve weezenlyk te doen worden. Indedaad, door het verfchil zelf der twee regeeringen en door den tegenwoordigen coeftand der cvyee ryken, is het zeer klaarblyklyk, dac de troepen der Franfchen, in een veel grooter aantal en veel fchielyker, op de grenzen van Vrankryk, verzameld kunnen worden, dan de Spaanfche troepen op de grenzen van Spanje, en dat derhalven, de goede trouw, de oprechcheid en de onderlinge vriendfehap alleen , in die verdrag , eenige gelykheid kunnen daarftellen ? maar het geen hec meest kan toebrengen, terbe-  agtêntwikttiösten december. 57fJ vestiging van deeze verééniging, waarby de twee ftaaten en geheel Europa een zo groot belang hebben, zal geleegen Z3rn in de uitkomst der gedenkwaardige zaak, welke Vrankryk thans onledig houd, en die de aandagc van alle Volken tot zig trekt. Het is ingevolge de wyze, op welke de Franfche Natie, ten opzigte van den •ongelukkigen Koning Lodewyk den zestienden, :en ten opzigte van deszelfs familie, zullen te werk gaan, dat de uitheemfche Volken, met zekerheid, over haare edelmoedigheid en ge-, -maatigdheid, zullen kunnen oordeelen. Dit groote rechtsgeding, het welk het lot gaat beilisfen van het hoofd van de familie der Bourbons, zal, door den Koning van Spanje, niet befchouwd kunnen worden als hem vreemd zynde, en zyne Majesteit vreest geenzins, dac men hem befchuldigen zal , van zig te willen moeyen met de regeering van een land, 't welk aan zyn gebied niet onderworpen is, wanneer zy , ten 'behoeve van haaren bloedverwant en ouden ■bondgenoot, eene ftem doet hooren, die aan niemand anders mishaagen kan, dan aan de zulken, wier ziel omvatbaar is voor alle gevoel van zedelykheid en barmhartigheid. Het is dan, uitnaam van den Koning van Spanje, dat ik, zonder my overtegeeven aan eenige dier onderzoekingen van grondbeginfelcn, die men misfchien Jtwafyk geplaatst zou vinden in den mond van een vreemdeling, my bepaalen zal, om u eenige aanmerkingen voortehouden , welke alleen gegrond zyn op de rechtvaardigheid, op hetrechc der Volken, en op het belang van het ganfche menschlyke geflagt. Zyn'er luiden, in wier oogen dergelyke belangen niets zyn, deeze luiden kun-  5(7<3i ï . T T ï « O VAN DBB' kunnen alleen, de vuurigheid en belangrykheidj wraaken , welke men hegc aan hec rechrsge? ding van Lodewyk den zescienden, en men kan hun ancwoorden, dac zy 'er nog groocer gewigc aan hegcen, alhoewel van een ander zoort, vermics zy zelve het mee onregelmaatigheeden overlaaden hebben, diezy zelve, in elk ander rechtsgeding, hoe opk genaamd , afgekeurd zoude» hebben. Deeze onregelmaacigheeden, mee kragt beftreeden , door verfcheiden Franfchen , en door verfcheiden leden van de Nacionaale Con: vende, die hunne klagcen deswegens hebben bekend gemaakt, kunnen niec misfen, om de meer bedaarde en minder vooringenomene luiden onder andere Natiën te treffen. Het voorbeeld van een befchuldigden, gevonnisd door Luiden, die zig zelve tot rechters gevormd hebben , en waarvan 'er verfcheiden zedert niet aarzelden , om hun gevoelen aan den dag te leggen, bekleed met alle de uitdrukkingen yan haat en parcydigheid ; yan een befchuldigden , veroordeeld , zonder eenige vooraf beftaan hebbende wet, en veroordeeld om misdaaden, waarvan ik de bewyzen niet onderzoek, maar die, al waren zy beweezen, geen inbreuk kunnen maaken op de onfchendbaarheid, die eene algemeen toegeftemde v/et verzekerde; dit is een voorbeeld, te zeer verwyderd van alle gewoone denkbeelden van rechtvaardigheid , dan dat eene Natie, die zig zelve eerbiedigt, niet zou moeten vreezen, hetzelve ter befchpuwing aantebieden van de Volken, by welke zy geëerbiedigd wil worden. Het is omnooglyk , dat de geheele waereld niet, met affchrik, de gewelddaadigheeden beichüuwt, geöeflend tegeneen Vorst ? bekend ter mini}  "&GïëNTWINTIliSTEN DECEMBER. s7? ïinnsten, door de zagtheid en onfchuld van zyn, parafter, en die door deeze zelfde zagtihrtigheid en handelbaarheid, in eenen afgrond is geftort, waarin het wanbëdryf en de boosheid nim^ mer den wreedftcn der Dwinglanden nedergeploft hebben. Indien Lodewyk de zestiende; indedaad misflagen begaan heeft, wie zal dart dezelve niet ten overvloede, geboet rekenen » ^oor een zo onverwagcen val, door de harrzee-, ren van eene lange en harde gevangenis, dooc de bekommeringen voor zyne zuster, voor zyno yrouw, voor zyne kinderen, en, ik durf hec zeggen, het geen waarlyk fchandlyk is , dooc den hoon en de beleedigingen zelfs van eenige; Luiden, die zig zelve grootheid dunken te geeven , door de grootheeden, die niet meer zyn,' onder de voeten te treeden, en die vergeeten hebben, dat, byaldien de veranderingen in de ftaatkundige inrigtingen, een land ontllaan van den aêlöuden eerbied, dien het zyne Koningen! geloofde verfchuldigd te weezen, geene revolutie immer het eerlyke hart ontheft van den eerbied , dien het aan den bedrukten en ongelukkigen betoonen moet. Ik treed niet verder in de? veelvuldige aanmerkingen, die deeze ftof oplevert, maar bepaal my tot dat geene, het welk; eene rechtftreekfche betrekking heeft tot de bcdieningen van het ministerfchap, waarmede i!c bekleed ben. Alhoewel de zulke der franfche burgers, welker gevoelen gunllig is voor Lodewyk den zes* tienden, tot hier toe van gedagten waren, var*, minder vryheid van fpreeken en fckryven te hebben, dan zy, die een tegenövergefteid gevoelerj beweeren, en alhoewel by gevolg hec grootfte Xii. DïEt Qq saai  57» zittïjig van ij e h faital der eerften, het ftilzwygen bewaard her* be, kan men echter niet ontveinzen, dat de ge-* dagten reeds zeer verdeeld zyn. indien derhalven de vyanden van deezen ongelukken Vorst daartoe gemken, om de uitterfte gewelddaad £ . heeden tegen hem te doen bewerkstelligen, dan *al het onmooglyk weezen, om de uitham chen f ^«tuigen, dat zy aan de Naae, « «rnS £: zfzuZ?'ng' ? Verw^en zy zul en begrypen, de klaarblykbaarheid in * aangez]gt te wederfpreeken, zo zy 'er niet ïnt.beflunen, dat 'er derhalven, in Vrankryk byzondereperfoonen gevonden warden, veel ver-' ttogendep dan de regeering en dan de Natie deNa^e?niSd^ï,betWiStbttr» datdevreem- der franfche Natie, noch op derzelver Sa>gen van vreede van verbindtenis en kooph ndeï houdelyk door meuwe bekommeringen door meuwe volksberoeringen alle haare belangen te zien bedreigen en eeuwiglyk haare rust te zien ver boren. Daar integendeel een teffens groo " n nglyken befchuld,gden, noodwendig tegenovergetelde uitwerkfelen zal voorbrengen ^Detegenwoordigheid zelfs van Lodewy/den zes! tienden en van zyne familie zal, in de ZldeZ die zy zig ten fchniiplaats zullen verkiezen ten dir^f^everftrekken, van de edel'm% engheid en het vennoogen der Franfchen e» SCfeftS^A**™1 uwlNatiedJ fe p a eSn ^ °™™™g weet zaamen fe paaren, datzy met anders dan door edele eri wel-  ' 'a.QTftNTWINTÏGSTEN DECEMBER. . weldaadige? driften bezield word, en dat de zegepraalen haarer wapenen haargeenzmsbeletten, om vrywilliglyk haar hoold voor het beeld der gerechtigheid ce buigen. I}e gevoelens yan achting en bewondering, die zy aan alle Volken zal inboezemen, zullen niec naarlaaten, om weldra eenen vreede daartelcellen , waarnaar alle Volken verlangen moeten, en die de franfche Nacie zelf, ondanks haar gelukkig (hagen, noodig heefc. Moge deeze zo fchoone hoop weezenlyk worden! . Alles wac ik u kom te kennen geeven, is de begeerte van mvnen Koning, is de begeerte vap de fpaanfche Natie, van die Natie, welke, m haar aêlöud cara<5cer ,de rechcvaardigheid eerbiedigende, desniectegenftaande zo wel de dutten als de verheven deugden op haaren prys tefchatten weet, en welke hoopc, dac de franfche Natie o >k by deeze geleegenhcid, aan de Nakomelingfchap een voorbeeld zal geeven van grootheid en edelmoedigheid, welke haar tothiercoe o-ecaracrerifeerd hebben. Veréénigd door dezelfde gevoelens, die des ce meer vereerende zyn voor hec franfche Volk, als zy ce «erker af-, fteeken by de driften en inblaazingen, wesweg-ens hec zig ce'verdeedigen hebbe, zullen immers de banden van vriendfehap, tusfchen de twee Natiën, des te duurzaamer zyn?hoefchooa zullen de tusfchen hen voorttebrengen rechten weezen, om deeze banden hoe langer hoe naauwer toe te trekken! hoe zeer zal de wederkeerige achting, gegrond opdemenschlievendheid,. hun beiden waardig zyn! Het is, met deeze inzigten, dac zyne Kathor Kke Majefteit het zig coc eere gerekend heefc, Oo .* over hec loc van Lodewyk Capet, befchikking gemaakc hebbe. char .es. Hec is door hec gevoel van haare kragc en van haar goed rechc, dac de Conventie wel heeft willen luisteren naar de Memorie, die haar voorgeleezen is geworden. Ik zelf heb hec gevoel bewonderd, dat ons deeze leezing heeft doen verdraagen. By de grondbeginfelen ontwikkeld door Thuriot, zal ik üegcs eene aanmerking voegen. Ik vorder, dar voorcaan, onze Agenten niet met de gekroonde hoofden" zullen mogen handelen, zonder dac de franfche Republiek piegtig is erkend geworden. Wy handelen niec langege mee de 'Koningen , maar. mee de Volken. carra. Ik vorder dac de voorgeleezene brief van den Spaanfchen Minister by het Comité diT plomatique , in bewaaring gefteld- worde , en dat de Minister der buitenlandfche zaaken gelast, word te verklaaren , in welke hoedaanigheid de Minister Bourgoing aan het Hof van Spanje, is; wanc indien hy niec erkend.is, dan moecmen hem te rug roepen. De Vergadering ging tot de order van den dag. over. ten opzigte van den brief, en verzona denzelven aan het Comité diplomatique. EINDE VAN HET DERDE DEEL,  T JL- T M £ DER STUKKEN van het Derde Beet. en van Dugué dAsfé. Black, i.' Gevoelen van B. d'Albouys. . . . 6. G ev o e len van Dufriche-Valazé. . . 16. Gevoelen van C. L. Mafuyer. . . 29. Gevoelen van Lequinio 35- Gevoelen van M. E. Pent. . . . 46. Gevoelen van A. B. J. Robespierre. 63. Gevoelen van P. Philippeaux. . . 72. Gevoelen van Jean Julïên. . . . 101. Nader gevoelen v.d. BurgerRouzet. 122 ■ Gevoelen van den Burger L. Bourdon. 134. Ge voelen van Jean de Bry. . . . 168. Gevóelen van den Burger Garnier. 182. Gevoelen v. Maximilienjiobespierre. 205. Zitting van den 3 December 1792. 2,23.' Zitting yan den 4 December 1792. s.26. Nieuw gevoelen v. P. J. D.G. Faure.^i. Rapport door den Burger Ruhl. . 245. .Zitting van den 6 December 1792, 269. RAP;  g84 T A F E L, Rapport door Robe ft Linde t. . BI. a8i, Zitting van den u December 1791- 318. Schuldverklaarende Able der ?nisdaaden van Lodewyk laatfte Koning der Franfchen. - 3l9-, Vervolg der zitting yan den 11 December 179.3. • r * • • - 331» Rechterlvke ondervraging van Lodewyk • • • • 334' Zitting van den ia December 1732. 356. Zitting van den 13 December 1792. 359. Zitting van den 14 December 1792. 365. Zitting van den 15 December 1792. S^ó". Zitting van den 17 December 179a. 370. Zitting van den 20 December 1792. 378, Zitting van den 23 December \ 792. 379. Zitting van den a6 December 1792. 380^ Verdediging van lodewyk XVI. oitgefproken voor de Balie der Nacionale Conventie, door den Burger Defèze. 383. Vervolg der zitting van den2ÓZ>e- cember 1792- 473* Red en voering van den Burger Saint' Just. ... . . . . . • • SM» Gevoelen van Salie. ..... 535. Gevoelen van C. Rarbaroux. . . 556. Zitting van den 28 December 1792. 57g.