TWEEDE vervolg van bet EERSTE STUK der ALMELOSCHE OUDHEDEN, VERVATTENDE EENIGE AANMERKINGEN OP DE NAARDER UITGEGEEVEN ALMELOSCHE BRIEVEN, MET BYLAGEN, iiiwegeeven doot Mr. j. w. RACEt Te C A M P E N, Ter Drukkerye van ƒ. A. de CHALMOT, MDCCLXXXrL   VOORBERICHT» J P fene menigte Burgeren en ïngézëtenéti g ^ $> van het Stedeken Almelo, offommigeii ***** opnaatne van dezélvert, hadden door Sub- en Obreptie; zonder gewoone forra van pleit, en zonder voorafgaande beflisfing der Exceptie van Renvooy, die door de Vry vrouwe, der Heerlykheid Almelo was Geobjirieerd, en dus ook zonder dat ten Principaalen Litiscontestatie was gefchied, veel weinigér dat eene voU ledige behandeling van de zaak ten Principaalen was gedaan; eerte voor het recht en aloud bezit der Vryvrouwe déezer Heerlykheid, omtrent het Huk der Keur van Burgermeesteren en Gemeentelieden , nadeelige Polityke Refölutie van Hun Ëd. Mog. Ridderfchap en Steden bekomen (i). Waarfchynlyk wicrd toen niét duidelyk begrecpen, dat het gefchil blootelyk be^ ftaat in eene Questie de meo fjf tuo, en dat het zelve gefchil geheel afgezonderd is van het Staatsrecht deezer Provincie; ja dat het niet meerder voor eeh Staatsgefchil kan worden aangezien dan wanneer ook de Ingezetenen van hét Landgericht van Almelo eenig gefchil, over de aanftéU ling van een Richter, aan hunne Vry vrouwe zochten te verwekken» De Rechtsdwang over deèi (i) Te zien hier vooren^ bk 248.  II VOORBERICHT. deeze Heerlykheid behoort aan derzelver Heeren, of Vrouwen, na dat zy dien van het Duitfche Ryk verkreegen hadden. Van deezen hunnen Rechtsdwang hebben zy aan het Stedeken Almelo iets bepaaldelykgegeeven, door hetzelve tot eene Stad te maaken, en een zeker gedeelte, van het gene, welk men Stadrecht pleegt te noemen, aan het zelve toe te ftaan, nevens een gedeelte van de aanflelling der Stads Regeering : hoewel anderszins in diergelyke Steedjes, in Heerlykheden, de aanftelling der Regeering gemeenlyk geheel door derzelver Heeren is behouden. Van dit alles is in dit werkjen hier vooren breedvoerig gehandeld; en in dit vervolg zal daar van nog meer gezegd worden. Dit onderwerp behoort derhalven tot het Privaat Burgerrecht, omtrent het bezit en be. houd van wederzyds rechten, tusfehen onderhoorigen van de Souvereiniteit deezer Provincie, ftandgrypende; te meer om dat het Stedeken Almelo geen invloed heeft op het Staatsbeftier; 't welk geheel'anders in de Provinciale Overysfelfche Kleine Steden, Medeleden van de Provincie, wordt befpeurd. Voords zedert dien tyd, dat Hun Ed. Mog. Ridderfchap en Steden de voorz. Refolutie hadden genomen, wierden nog verfcheiden ftukken opgefpeurd, waar uit het recht der voorz. zaake zelve nog zo veel te meer blykbaar is. Dit alles gaf aan de Vryvrouwe deezer Heerlykheid welgegronde redenen, om zich hier over naarder by Hoogstgemelde Heeren Staaten te vervoegen (2); 't welk van die billyke uitwerking is geweest, dat de voorgemelde Polityke Refolutie wierd ingetrokken en het gefchil naar het Competent Gericht door Hun Ed. Mog. Gerenvoijeerd (3), en vervolgens, voor het Ge* fur- (2) Hier vooren, hl. 12. (3) Hier vooren, M. 358.  VOORBERICHT. m furrogeerd Drosten Gericht van Haaksbergen, met Eifch en Aanfpraak ten Posfesfoir, op den 19 Decemb. 1786, door de Vryvrouwe deezer Heerlykheid daar over pleit begonnen. Doch die van Almelo waanden, niet indachtig te zyn aan het Landrecht van Overysfel Deel 2. tic. 16". art. 1. in de woorden: wanneer d'een den anderen aanfpreekt ende vervolgt met rechte, fo fullen noch aan de een noch aan de andere zyde geen brieven n >ch levelfchriften van jemand verzocht, noch ook gegeeven worden, om fodanige procedure afteftellen; noch wilden zy zich herinneren,dat in deeze aller heilzaamfte wet de voornaamfte grond van vryheid is gelegen; en dat deSouverein, door deeze wet, als 't waare, zich zeiven heeft verbonden, om, in weerwil van dezelve wet, aan niemand eenig Privilegie te verleenen: gelyk ook niemand deeze wet overtreeden zal, dan die geen vertrouwen Helt in de rechtvaardigheid zyner zaake, om de. zelve eene volledige behandelingen onderzoek te doen ondergaan. Even dit ook is de reden, waarom de Party van de Vryvrouwe deezer Heerlykheid, in het voorz. Drosten Gericht, de zaakflee. pende zoekt te houden. De voorzeide meenigte Burg eren, dit Landrecht overtreedende, vervoegdden zich wederom hier over by Hun Ed. Mog.; doch wierden, naar behooren en ter ftandhouding van dit recht, by eene Refolutie van den 21 Oólober 1786, afgeweezen: terwyl op de voorgaande, doch naderhand door Hun Ed. Mog. ingetrokken Polityke Refolutie niet gelet kon worden. Hier door derhalven wierdhetverkreegen recht van de Vryvrouwe deezer Heerlykheid, dat de zaak, voor het voorz. Drosten Gericht recht» hangig, aldaar moet worden afgedaan, zo veel te meer bevestigd. Na dat het voorgemelde fmeekfehrift der Vry* ~ vrou-  IV VOORBERICHT. vrouwe deezer Heerlykheid, ter bekooming van Redres der voorzeide Polityke Refolutie van Hun Ed. Mog. aan Hoogstdezelven was ingezonden en eene rechtmaatige uitwerking had bekomen , wierd een oud Protocol van aanftelling van Officianten in het Archyf des Huizes en Heerlykheids Almelo toevallig en op eene andere plaats dan alwaar men het zelve zou gezocht hebben, nevens nog meer andere Hukken, ontdekt. Hier dopf is het recht der zaake zelve verder zo klaar -en naakt beweezen, dat men ten hoogften verwonderd zou moeten Haan, indien iemand, deeze zaak onpartydig onderzoekende, niet met den frootften afkeer, over de onrechtmaatige beandelin^ van deeze AJmelofche Burgeren tegen hunne Vryvrouwe, zou worden aangedaan. Dit wordt in dit werkjen, zynde het tweede Vervolg van het eerfte Stuk breedvoeriger met by voeging der bewystfukken verhandeld. In dit ftuk zyn ook geplaatst veele bewysftukken aangaande de ftrafwaardige ongebondenhe. den, misdaaden en ftraatfehenderyen, die, wegens gebrek van genoegzaame fterke hand, ftrafloos, in het Stedeken Almelo worden gepleegd, om dat dezelven uit eene verregaande verachting en verfmaading van het gezag en recht der Hoogheid des Huizes cn Heerlykheids Almelo hunnen oorfprong hebben. Aan deeze zelfde oorzaak is ook te wyten het Tumult, welk op den 24 November des afgeweekenen jaars 1786 in dit Stedeken is voorgévallen, waar van de bewysftukken pp het einde hier zyn bygevoegd. Hieromtrent is aan te merken, dat, hangende het gefchil omtrent de gemelde Polityke Refolutie van Ridderfchap en Steden, door de tegenparty der Vryvrouwe van Almelo wierd ondernomen, om, buiten de Burgcrmccstcren en Gcmeentslieden, die,  VOORBERICHT. V die, geduurende de rechthangigheid van dit gefchil, van zelfs Continueerden en , door een uitdrukkelyk befluit van de Vryvrouwe en Burgermeesteren , voor Gecontinueerd gehouden waaren, fommige andere Gemeentelieden te verkiezen. Deeze zogenaamde nieuwe Gemeentslieden wierden echter, om de voorz. reden, niet in den eed genomen; en waaren dus, zo wel door gebrek van behoorlyke aanftelling als van beécdiging) gee"e Gezwooren Gemeentelieden geworden. Daar benevens verviel derzelver voorgewende aanftelling nog zo vee! te meer door de intrekking der gemelde Polityke Refolutie van Hun Ed. Mog. Ridderfchap en Steden; zo dat alle handelingen, die door deeze lieden in hunne aangemaatigde hoedanigheid van Gemeentslieden wierden ondernomen, voor eigenrichting en wederftreeving van de naarder Refolutien van Hun Ed. Mog. zyn te houden. Door de intrekking der voorzeide Polityke Refolutie is de zaak wederom aan haare biliykheid, en aan het onverbreekelyk recht deezer Provincie, naamlyk om niemand zonder formeel Proces, vooral in eene zaak van zulk een groot gewigt en gevolg als deeze, uit het bezit te werpen; 'en om den gewoonen loop van Juftitie te doen ftand houden,herlteld geworden. Evenwel deeze zogenaamde Gemeentsheden, dit kennelyk recht verwerpende, wilden de uitzetting van Heeren lasten, die in dit Stedeken door Burgermeesteren, Gemeentslieden en Zetteren wordt uitgevoerd, mede verrichten. Zelfs eenige Burgermeefteren en Gemeentslieden van hunne Party waren met hun van begrip, om de andere Gemeentslieden van deeze Verrichting uit te (luiten. De oude Zetcedel, dien men moest gebruiken in het opmaaken van ee. nen nieuwen, wierd door een Burgermeester van * 3 die  VI VOORBERICHT. die party van de tafel weggenomen. Terwyl al. Ie vermaaning, om den zei ven wederom op zyn plaats te leggen, ten einde door elke Party ongeprejudiceert gebruikt te kunnen worden, en om op deeze wyze alle daadelykheden, als welken aan niemand eenig recht kunnen geeven, voor te komen. Doch dit hielp niet. Zelfs de zogenaamde Gecommitteerden van een groot deel Burgeren mengden zich in deeze zaak der Stads Regeering, verfcheenen op het Stadhuis en deedeneen fchriftelyk Protest, 't welk zy, even als of zytot de Stads Regeering mede behoorden, verzochten dat (zo ilaat 'er) na behooren worde Geinfereerd. Dit hun Protest behelst, onder anderen, een verzoek, dat de Gemeentslieden, die zy vooronge. qualificeerd hielden, van het Stadhuis zouden worden afgeweezen : omreden, dat zy namens hunne Committenten niet konden toelaaten, dat bovenmelde perfoonen op deezen Raadhuize in eenige Qualiteiten, hoe ook genaamd, als Gemeentslieden kwamen te Fungeeren; en dat zy eene Contraire handelwyze zouden befchouwen als flappen van geweld en als eene verkrachting van Stads Privilegiën. Het Gemeen te Almelo, de tegenkanting tegen het wettig gezag en rechten van deszelfs Vryvrouwe voor een Patriotisme houdende, wierd door zulk een gedrag deezer Gecommitteerden opgehitst, en liet zich des avonds in meenigte vinden voor het Stadhuis, roepende en fchreeuwende, om de Burgermeesteren, Gemeentslieden en Zetteren, welken den zetcedel voltrokken, daar uit en daar af te hebben. AUcenlyk wierd 'er door dit Volk niet by gevoegd, dat zy wilden, dat dit gefchreeuw in het Stads Protocol zou worden Geinfereerd. Het gezag der Burgermeesteren vermogt hier niets, om het Volk te doen bedaaren en vertrekken. Ook  VOORBERICHT. Vil Ook wierden de Stads lantaarns, ftaande by het Stadhuis, herhaaldelyk uitgebluscht. De voorzeide Burgermees teren, GemeentsJieden en Zee. teren, eindelyk zich naar hunne wooningen begeevende, wierden op ftraat door dit famengerottc Volk met ftraatfteenen gebombaardeerd .* al het welke, en de verdere als toen gepleegde ftraatfchenderyen en gruwelftukken, uit de voorzeide hier by gevoegde bewyzen te verneemen zyn. Zeldzaam ondertusfchen was het, dat twee der Burgermeesteren van de tegenparty dei- Vry. vrouwe van Almelo, des anderen daags, toen met het neemen van Informatien over het gene voorgevallen was, zou begonnen worden, zo weinig van dit Tumult vernomen hadden, datzy het zelve flechts voor eenige buitenfpoorigheden, die op gisteren door eenige perfoonen zouden zyn ge. daan, geliefden aan te zien. Doch ongerymd is het, dat vervolgens gepoogd wierd, om de oorzaak van deeze eenige zogenaamde buitenfpoorig. heden, die 'er zouden zyn gepleegd, toe te fchryven aan zekeren Nachtwaaker, die met zyn gewoon zydge weer, des avonds tusfchen tien en elf uuren, het woedend Volk voorby gaande, door het zelve met fteenen wierd gefmeeten; en die dit Volk daar over beftrafte, 't welk, even als hier door beleedigd, hem omcingelde, zo dat hy zich met zynen fabel moest verdedigen. Een enkel Man, door niemand bygeftaan, zou, naar zulk een valfch voorgeeven, twist gezocht heb. ben met een hoop oproerig Volk, 'c welk zyne voordduurende woede en feditieus gedrag nog even te vooren aan zyn eigen Regenten, onder anderen, door ftraatlleenen naar dezelven te werpen , had betoond. Geen wonder ondertusfchen, dat wederftrecvers van de Vryvrouwe van Almelo , die deeze hunne Vryvrouwe thans verachten en  Vffl VOORBERICHT. en verfmaaden, in plaats van verfchuldigden eerbied , gehoorzaamheid, hulde en trouwe aan haar te bewyzen, dit fchandelyk oproer voor het oog der Natie en inzonderheid ook voor den Souvercin zoeken te verbergen. In iets diergelyks toch hadden de zogenaamde Gecommitteerden ook reeds te vooren groot belang gefield; toen zy den Advocaat Racer, die door eenig Volk in dit Stedeken met ftraatfteenen vervolgd was, voor eenen Eerroover, Lasteraar en Leugenaar, openlyk uitkreeten, indien hy dit niet bewees; 't welk hy echter, hoewel het Confteert, niet ten gevalle van deeze Gecommitteerden te be. wyzen is verpligt, 't en zy deeze Gecommitteerden hun voorgewend wettig belang naarder toonen. Ook bevroeden deeze lieden zeer wel, dat eene weldenkende Natie, overtuigd van het gebrek van Publyke veiligheid in het Stedeken Almelo, en dat dit gebrek aldaar wordt verooN zaakt, door dat veelen van dit Stedeken de pleitzaal van het Competent Gericht tegen hunne Vryvrouwe fchuuwen, eerlang niet zal gelieven geT diend te zyn met zulke Patriotten, die geweld verkiezen boven het Privaat Burgerrecht, volgens welk alle derzelver tegen de Vryvrouwe deezer Heerlykheid opgeraapte gefchillen voor het Competent gewoon Gericht bepleit en beflist moeten worden zonder dat men onze Hoogé Heeren Staaten , rechtsdraads ftrydig met de grondftellingen van dit Gemeenebest, die ook door onze Voorvaderen, op dit onderwerp, herhaaldelyk tegen de Landsheeren zyn gerecla* meerd, daar mede behoort lastig te vallen (4). (4.) Men zie voords Racer, Overysf. Cedenkjl. VL Siuk, M 353—369-  TWEEDE VERVOLG VAN HET EERSTE STUK DER ALMELOSCHE OUDHEDEN". 1 D lCWyI de.Heeren Almelofche Teeenfchrr* %S?*M nTh raadZaam hebben gevonderf* SfSM £ JLgT ce vooreQ v;an deeze zvd» js gezegd, te wederleggen, maar Hechts h»t een roJeerd n-oL h«hl«-over reeds aan het Gefur- ï dn£™ en „Gencht van Haaksbergen recht. tenïn^ï derfJeeren S<^ten fcwalyfe te berich- AInSn ?p ,door/ub- en °breptie de Vryvrouwe vaa met alle d,>Cfadeelen:,ZO a,chcen wv onnoodi^.on» WV meenèn '^f Tdichtrele° W« te bemoe jen. SSeDH' ?leeDlyk gen,oeg te zvn' e™ge aanfflerungerj daar op te maaken, om het Publyk t* Aa>2 k„  göo" Almelofche Oudheden. beveiligen tegen misleiding, waar mede van de andere zyde, om, waare hetmoogelyk, denwegvan het recht te fluiten, tn de Advocaaten van de Vryvrouwe van Almelo aftefchrikken, het eerst begon- DeHet opgefmukt Verbaal, door de Heeren Tegenfchryvers te berde gebragt, aangaande het gene omtrent de zaak der Keur van het Stedeken Almelo, ter Staatsvergadering, van den .25. October 1785 tot heden toe zou ?yn gebeurd, kunnen wy, zoals het liet, geenszins met onze goedkeuring verwaardigen Indien de Heeren Staaten onze bemoeijmg noodie hadden; dan zou het ons aan geen gelegenheid ontbroken hebben, om aanmerkingen daar op te manken. Ondertusfchen bevatten wy zeer klaar, dat de Refolutie van Ridderfchap en Steden van den 2 < October 1785, als, om redenen , te vooren reeds gemeld, van alle kracht van Vonnis ontblooc, door Hooggemelde Heeren Staaten heeft kunnen, en, onder eerbied, ook moet ingetrokken worden, en de ganfche zaak naar den Ordinaris cours van Julritie, door wiens belemmering de grondwetten van den Slaat zouden worden aangetast, verzonden. Het zou overtollig zvn, hier over breeder te handelen ■ dewyl uit onze voorgaande Hukken blykt, hoe zeer de Tegenichryvers, in hunne hier tegen sevoerde redeneeringen, het fpoor byfter zyn , en in een eanfch bemorst gewaac, zo onbedachtzaam als oneerbiedig, aan Ridderfchap en Steden eene vlek te poogen aantewryven. De verwondering der Heeren Tegenfchryvers, dat de Advocaat Racer de rechten der Kleine Steden verdedigt, en tevens de party tegen een ydel eefchreeuw van die van Almelo opvat; is een blylc dat die Heeren niet gelieven te bezeffen het te vooren reeds betoogde onderfcheid tusfehen de Kleine Steden van Overvsfel en het Stedeken Almelo,noch de geheel andere gronden, op welken de Overysfelfche Kleine Steden. Leden der Souvereinueit, haare rechten verdedigen. Doch verwonderens waar-  Almelofche Oudheden. ■ %6j waardig is, dat (om den fpreefctrant van die Heeren te gebruiken) eenig zich noemend Volksvriend in het hoofd heeft kunnen krygen, om een groot gedeelte Almelofche Burgeren het recht van Autonomie of eigen wetten, dat is, van geene nieuwe wetten van Ridderfchap en Steden anders dan met den Heer vrywillig aan te neemen, en van het maakeü van Accoorden en Wilkeuren met den Heer over de Domestike Regeering in het Stedeken Almelo, een zeer uitmuntend en aan de Autonomie verknocht recht, met voeten te doen treeden. Gelukkig dat de Kleine Steden, wier veldtekenengevoeglykerop het Huis te Almelo dan in het Stedeken Almelo vertoond kunnen worden (daar de voorz. Kleine Steden in deezen het zelfde recht in den haaren, als de Heer van Almelo met het Stedeken Almelo en met de Ingezetenen der ganfche Heerlykheid bezit) zich door geene Aristocratifche Volksvrienden, op ydele voorwendfelen, willen laaten ontwringen. Ook zal de gisöng wel niet ongegrond zyn, dat deeze Almelofche Burgeren weinig Patrocinie by deeze zogenaamde Volksvrienden zouden vinden; indien zy dit onfehatbaar recht wilden vasthouden, en het vrye Poütyk fysthema der Heerlykheid Almelo, welk veelen te zeer in de oogen fchittert, niet ter verdelging overgeeven: verblinde Burgeren, die eene wolk voor Juno zoeken aan te vatten. Daar de Kleine Steden liever alles dan dit zeergroote recht van vryheid verliezen zouden. Of fommi£e zich noemende Volksvrienden dit alles overtreffend recht den Ingezetenen der Heerlykheid Almelo zoeken uit het oog te doen verliezen, om het ook door de Kleine Steden te doen verwaarloozen, laaten wy aan het oordeel van anderen, 't Is waar, de Advocaat Racer verfchilt hieromtrent van andere zich noemende Patriotten: en dit, nevens het punt der rechten van de Kleine Steden van Overysfel, als ook dat hy de rechten der Edelen nietaltyd naar den fmaak van fommigen verhandeld heeft, kan aan min bedreeyen Patriotten oorzaak gegeeverj A a 3 heb-  3*58 Almelofche Oudheden. hebben, om hem alleenlyk in naam voor een Volfr, ynend aantezien, en voortewenden, datzy de rech ten der Kleine Steden wel zo getrouw enftandvÏÏ tig, als hy zouden verdedigen. Inmiddels geeven de Tegenfchryvers door dit hun verwvc omrren? de Volksvriendfchap en de verdeedigbg yderT 2 Steden, duidelyk te verftaan, dat zySdirgefchil ge yk ook alle andere opgeraapte Al melofch'ge Ichilien, op de baan van het Patriotisme hebben gebragt en alsnog zoeken te houden. Sommige Le den van Ridderfchap en Steden, in den belhne zulke grondbeginfelen, in deeze z aken" S vermoed hebbende, zyn daar door te meer ge fob- en obrepeerd geweest. 6 ca Eer wy voordgaan, dient gezegd te worden dat onlangs in hetArchyf op het Huil Almdo by nader onderzoek gevonden, is een oud Origineel boek, waar m veele begeevingen van OfficieS in de Heer! lykheid Almelo, door de tydelyke Heeren aedaari zyn aangetekend, onder anderen ook de Lnfte hngen van Burgermeesteren &c. te Almelo. Schoon verfcheiden begeevingen en, onder anderen Sok aanftellmgen van Burgermeesteren &c. verzuimd zyn daar in te boeken. Men vindt 'er die van ?ï?o tot i67l, van .683 tot 1687,van i6S9tvla l6952, van i7io tot iU6 van i7i3 tot l72i 5 zo a s heÊ Extract daar van hier nevens is gevoegd onder A lerwyl het Extract van aanflcllmgen vani Burger" meesteren en Gemeentslieden, uit het Stads bolk, voor zo veel op het Stadhuis nog voor handen is (te zien hier vooren bi. 7T &c. ƒ begint met 1607 en van jaar tot Jaarj t0[ heden toeans de S ftelde Burgermeesteren en Gemeentslieden meldt • dus ook van veele jaaren, waar van geen aanteke.' inng in het boek van Officien op den Huize(Almelo wordt bevonden Door dit ontdekte nflrument wordt de verdonkering vaD het oude KeurToTo. col, op het Stadhuis te Almelo hebbende blluT genoegzaam vergoed. Ook zu'len de Tezenfrhrv vers-door dit Huk zo veel te minder tegenTet Edel Na-  Almelofche Oudheden. 369 Nakroost van Graaf Adolf Hendrik van Rechteren, wiens gedachtenis door hen, zo wel in voorgaande gedrukte brieven als hier , niet weinig is aangetast, zich kunnen verdedigen; byzonder ook tegen de tegenwoordige Vryvrouwe der Heerlyk. heid Almelo, die zich tot eere rekent, geene ontaarde Kleindochter van deezen haaren Grootvader te zyn: hoewel men vertrouwt, dat zy aan de onheus chheid der Tegenfchryvers te goede houden zal , dat dezelven aldus op eenen verachtetyken trant haar befchryven. Zy zullen daar uit bevinden, hoe zeer zy in hunnen waan bedroogen zyn, als of deeze Adolf Hendrik de bewerker van de ftandgrypende form der Keur te Almelo zou zyn. Zy zullen daar uit leeren, dat het hun ganfch niec fraay Haat, hem by de waereld voor een Overheerfcher van de Ingezetenen zyner Heerlykheid en derzelver rechten te willen gehouden hebben, fchoon geen fchyn of blyk daar van ooit door iemand heeft kunnen bybegebragt veel weiniger beweezen worden. Zy zullen daar uit bevroeden, hoe Romanesk zy de voorzeide Almelofche Keur hebben doen afhangen van Staats gebeurtenisfen, van den Munfterfchen en andere Oorlogen; en hoe ongepast zy hun Roman met te bewonderen fraaiigheden hebben vercierd, populo ut placerent, quasfecisfent fabulas. Maar laat ons het gemelde nieuws gevonden ftufc meer van naby befchouwen. Wy ontmoeten aldaar het Concordaat, Wilkeur of Conventie van den 2r Febr. 1663, onder anderen betreffende de Raads Keur te Almelo , waar in voor deezen (gelyk 'er Haat) veele Abuifen en Disorders waaren ingekroopen, van welke Abuifen en Disorders men juist ook één zeer aanmerkelyk uit deeze Wilkeur zelve belpeurt: als men aanmerkt, dat de zeven Gemeentslieden (want de achtfte, genaamd Jan Bulck, kon niet fchryven, zie boven bl. 74.) die deeze Wilkeur of Conventie alhier met hunne onderfcheiden handen zelfs ondertekend hebben, niec alle dezelfA a 4 dea  37° Almelofche Oudheden. den zyn, welken bet dubbeld van deeze Conventie jn het Stadsboek, op bet Stadhuis berustende, te zien hier vooren bl. 73,hebben ondertekend; maar dat in plaats van twee van die, naamlyk Jan van Lochem cn Wolter Baerschers, aldaar bevonden worden Hendrik Schuitemaeker en Hendrik Peters; ten blyke dat 'er Disorder heeft plaats gehad omtrent twee van de acht Gemeentslieden , welken de eene partyen erkende, doch voor wel•ken de andere party twee anderen voor Gemeentslieden hield, ter zelfder tyd als men, gelyk uit de Acte zelve blykt, het daar in eens was, dat 'er maar acht Gemeentslieden waaren. Hierom wierd de ondertekening van de ééne deezer twee gelyklui•dende Acten , die gefchied is in het voorzeide boek van den Heer van Almelo, wel mede gedaan door de voorzeide twee, d;e de Heer van Almelo voor Gemeentslieden hield ; doch de andere alleensluidende Acte in het Stadsboek wierd niet door deeze twee maar door de twee andere Gemeentslieden, welken de Stad voor Gemeentslieden hield, mede ondertekend. Het zal niet noodig zyn, de reden deezer Disorder, hoewel het anderszins niet ondoenlykfchynt, natefpooren: genoeg dat deeze Disor•der blykt. En gelyk de eene Disorder en Abuis gemeenlyk anderen ten gevolge hebben ; zo kan men ook niet twyfelen, of 'er zullen meer Abuifen en Disorders geweest zyn. Hier door, onder anderen, vervalt almede de gisfing der Heeren, tot het Rapport Gecommitteerd, als of dus onwaarachtig, in deeze Wilkeur of Conventie van 1663, zou zyn gemeld, dat toen Abuifen en Disorders in de Keur te Almelo zouden zyn ingekroopen : om dat in 1660 eene Decifie of Accoord, onder anderen over de Keur is gevallen. Dit immers kon niet ver. hinderen, dat alevenwel voor het jaar 1663 Abuifen en Disorders waaren ingekroopen; het zy zedert 1660, het zy te vooren, die by de Decifie of Accoord van 1660 niet waaren weggenomen. Dus ziet men, hoe blindelyk geredeneerd en gedwaald wordt,  ' Almelofche Oudheden. 371 wordt, wanneer men de uitdrukkelyke woorden van oude Acten, door geloofwaardige perjfbonen gemaakt, op ydele gisfingen , van onwaarheid verdachc wil houden,- daar nogthans in plaats van gisfingen daar toe een volledig bewys word vereifcht, welk alle tegenfpraak te boven gaat. Doch dit was nier enkel het doel der Tegcnfchryvers: maar de Heeren van Almelo moeden (om de taal der Tegen•fchryvers te gebruiken) gegispt worden. Doch ter zaake. De Heer van Almelo nevens Raad en Meente, om de voorzeide Abuifen en Disorders weg te neemen, maakten deeze Wilkeur by deeze Aóte van den 21 Febr. 1663. Convenieerende daar by, om het getal der Gemeentslieden voor het toekomende te vermeerderen met vier; 't welk echter op dien keurtyd niet wierd uitgevoerd, maar de Keur van Burgerineesteren gefchiedde twee dagen daar na door de toen op het Stadhuis tegenwoordig zynde zeven Gemeentslieden zonder uitloting, veel min by uitloting uit twaalf, als zyncie de Gemeencslie» den toen nog niet tot dit getal vermeerderd: en wel gefchiedde toen de Keur door dezelfde zeven Gemeentslieden, die de voorzeide gelyk luidende Acle van den 21 Febr. 1663, in het gemelde boek van den Heer van Almelo, ondertekend hadden; Vervolgens op den 27 July deszeifden jaars 1663 begon men eerst deeze Wilkeur of Conventie , van den 21 Febr. 1663, uit te voeren: vermoedelyk om dat de Burgcrmcesteren en Gemeentslieden, die deeze Wilkeur met den Heer in hunne qualiteic* dus van wegen de Stad, 'hadden opgericht, eerst onderzoeken wilden of iemand uit der Burgeryzich daar over bezwaard zou vinden. Want het blykt uit de Almelofche Wilkeuren, door den Heer en Burgermeesteren opgericht, datze niet met oproeping van de Burgeren zei ven zyn gemaakt, fchoon dit niet benam, dat de Burgcry zich over zodane Wilkeuren bezwaard achten kon. Ook blykt, dat deeze zelfde Maxime van ouds in andere zo wel Groote als Kleine Steden is gehouden. Doch geen A a 5 be-  -372 Almelofche Oudheden. bezwaar ten aanzien van deeze Wilkeur van den n Febr. 1663 geopperd wordende, maar de Burgery daar in berustende (gelyk ze ook in het "ervolg, door yry en onbedwongen te lyden, dat de Keur naar deeze Wilkeur gefchiedde, haare toeftemming verder heeft betoond) zo wierd alstoen, naamlyk op den 27 Juiy, getreeden tot de vervulling van het twaalf getal, door nog drie Gemeentslieden met eenpaarig Confent van den,Heer en Burgermeesteren, niet in plaats van eenigen der acht Gemeentslieden, maar boven derzelver getal, te verkiezen. Ondertusfchen blykt hier wederom de voorz. Dis', order, die in het Huk der Keur was ingefloopen. Want indien tot dien tyd acht Gemeentslieden waaren geweest, gelyk in de voorz. Wilkeur van den 21 Febr. 1663 geileld worde: waarom dan wierden geen vier in plaacs van drie perfoonen tot Gemeentslieden , om het getal van twaalf te bereiken aangefteld? Of indien 'er toen tien Gemeentslieden waaren: waarom dan geen twee, in plaatze van drie, tot het voorz. einde verkooren ? Dit laat zich gemakkelyk oplosfen, als men, volgens hec waarfchynlyke, onderdek, dat men de verwarring en Disorder, waar door twee Gemeentslieden te veel aanweezig waaren, aan eike party heeft willen toefchryven door een van die twee te behouden. Dus was dan nu tot het getal van twaalf Gemeentslieden gevorderd, waar toe men op Petri 1663 reeds zou heb ben vorderen moeten, indien toen de alstoen gemaakte nieuwe Wilkeur aanftonds was uitgevoerd , en de verkiezing van Burgermeesteren volgens dezelve gefchied. Doch dit (zo als gezegd) deed men niet, rnaar de Keur van Burgermeesteren was toen nog op den voorigen voet gedaan. DeeerfteKeur, die volgens de Wilkeur van 1663 gefchiedde, was die van Petri 166"4.. Maar toen ontbraken wederom drie van de twaalf Gemeentslieden om dat een van hun was overleeden en twee derzelven tot Burgermeesteren waaren aangefteld in plaats van de afgetredeae Burgermeesteren Johan Meyer enOfTo En-  Almelofche Oudheden. S7S Engels. Dus wierden toen drie Gemeentslieden naamens den Heer en het Stedeken, door elk voor de helft, aangefteld, en het getal der twaalf Gemeentslieden Gecompleteerd; zo dat op Petri dag 1664 voor de eerfte maal, volgens de Wilkeur van den 21 Febr. 1663, de Keur van twee Burgermees, teren wierd gedaan door zeven uit het tot twaalf vermeerderde getal uitgelootede Gemeentslieden. Dit alles is breeder te verneemen uit hec voorzeide hier by gevoegde Extract, waar door de Heeren Tegenfchryvers zich in alle hunne verbeeldingen verydeld bevinden zullen. Voords blykt ook uit dit zelfde Huk, gevoegd by het verdere Register op het Stadhuis te Almelo (te zien hier vooren bl. 75 &c.) dat deeze Geconvenieerde wy- e van aanitelling van Burgermeesteren en Gemeentslieden vervolgens gerustelyk is gehouden en waargenomen; en derhalven, door eene vrye berusting der Burgery van veel meer dan honderd jaaren ten overvloede bevestigd. Dit nog te meer, om dat naderhand in het jaar 1683 gefchillen en Procedures tusfchenden Heer van Almelo en het Stedeken over wederzydfch rechten zyn ontllaan,zonder dat die van het Stedeken daar by eenig gefchil over het punt der Keur, als welk'er niet was, hebben aangeroerd; zo weinig zelfs, dat ook in dat zelfde jaar 1683, en vervolgens, van jaar tot jaar, de Keur van Burgermeesteren en Gemeentslieden volgens de hier vooren gemelde Wilkeur van 1663 is gefchied, gelyk uit het voorzeide hier by gevoegde Extracl is te zien. Terwylook daar benevens deeze Wilkeur of Conveutie van 1663, by het Accoord over de gemelde gefchillen en Procedures, in 1683, doortusfchen fpraak van Heeren Gecommitteerden van Ridderfchap en Steden gehouden, en hier vooren bl. 263-—265 te zien, alsmede is bevestigd in deeze woorden: fullende alle voorgaande accoor den en Conventien, tusfchen de tydelyke Heeren van Almelo en het Stedeken ingegaan, in haar volle weerde verbiyven. Daar dezelve anderszins als eene Conventie, ja eene voor  374 Almelofche Oudheden. voor en na opcnlykopgevolgde Conventie, tusfchcn den Heer en het Stedeken gemaakt,, daar van bad moeten mtgeflooten worden: en daar ook de ben tmg van de Burgery in de voorzeide Conventie van I663 nog te zigtbaarder is, indien het waar zou zyn, dai de Burgery zeive daar te vooren de Keur van Burgermeesteren zou hebben gedaan; als wan neer nog zo veel te minder by moogelykheid zodane verandering zonder haar weetea en berustendaar. omtrent gemaakt en opgevolgd kon worden: wyl zy daar door zou hebben opgehouden te doen het geene zy zelve te vooren zou hebben gedaan. Terwyl het voords ook boven alle vittery der Tee-en fchryvers is gefield, dat Conventien door iemand met Burgermeesteren en Gemeentslieden in derzei ver Qual.teit, en dus als Repreientanten van de Mad, gemaakt, Conventien met de Stad gezegd worden , en derhalven alhier onder de woorden, Conventzen tusfehen de tydelyke Heeren van Almelo en het Miedeken ingegaan, begreepen zyn; temeer daar deeze Conventie van 1663, zo als gezegd, met weeten van de Burgery van den beginne af, en dus zo we voor als na bet gemelde Accoord van het jaar 16J3, is opgevolgd, en daar door met'er daad betoond, dat deeze Conventie van 1563 mede onder het voorz, beding, by het Accoord van 1683, begreepen zy. Eene Conventie, die voor en na en op den zelfden tyd, wanneer men vastllelt, dat al le voorgaande Accoorden en Conventien in waarde zullen blyven, is opgevolgd, kan niet anders dan by wege van eene verregaande vittery ruim honderd jaaren daar na beknibbeld worden, als of dezelve onder die Accoorden en Conventien niet zou begreepen zyn. Wy houden het derhalven daar voor, dat men in het minst niet noodig hebbe te flellen, dat voor het jaar 1663 de Keur van twee Burgermeesieren door de Burgery zelve zy gefchied. Want gefield eens dit waare zo; dan zou daar door a! evenwel geene verandering aan het hier vooren reeds op ver- fchei-  Almelofche Oudheden. 3 75 fcheiden plaatfen betoogde recht, kunnen toegebragt worden. Maar dewyl een Notoire dwaaling, veroorzaakt door eene drukfout in de bekende Decifie en Accoord van 1660, alwaar in het gedrukte, in plaats van dan noch, geleezen wordt daar na, ons in den beginne misleid heeft,- zo zal men ons niet kwaalyk kunnen neemen, dat wy ons aan die Helling niet meer houden; te minder om dat het recht ons leert, dat, met bewys der dwaaling, alles wat men op de onwaar bevondeneonderftelling heeft gezegd, van zelfs vervalt. Zo ras wy ontwaar wierden, dat anders in het oorfpronglyke dan in het gedrukte geleezen wordt, kon 't niet misfen, of het gebeurde omtrent de Keur voor het jaar ióöo kwam ons in een geheel ander daglicht voor 't gezigt. Dat de Heeren Tegenfchryvers ons dieswegens als onbedacht en veranderlyk titelen; zulks, nevens andere laage befpottingen meer, kan aan deeze Heeren by voorrecht gegund worden. De woorden van deeze inzonderheid naar den liyl der Heeren Inftelleren uit de Groote Steden op papier gebrachte Decifie en Accoord van 1660, waar uit wy thans metzekerheid befiuiten, dat door Gemeente aldaar verdaan worden Gemeentslieden, luiden, volgens het oorfpronglyke aldus: Tenderden, dat die faken van jujlitie, over breuken , particuliere ende generale opbadingen , ofte CONVOCATIE VAN DE INGESETENEN ten dienjle van de Stadt of Landt, by klockenflag, of te anders; Item van nieuwe getimmerte volgens die Concesfie-brief van Egbert van Almelo hier voor gementioneert, flaen ter judicature van den Richter ende den vier Schepenen te f amen, over alle andere Civilefaken den INGESE TENEN rakende, comt die vier Schepenen alleen, nae oude gebruik die lege jurisdictie, fa wel in perfonele als reale actiën ; SONDER DA T NOCHTANS die famentl. MEENSLUIDEN offte eenige van defelve int een of ander van 't geene voorfcr. f uilen mogen worden geconvoceert, gekent, gehcort, ofte op het Raedthuis toegelaaten op poene van een olden fchilt, telkens by ieder Csntravent&ur te verbeuren, ful. lende  576 Almelofche Oudheden. lende DE GEMEENTE DAN NOCH in faken van lefwaar ende belastingen van de Stadt behooriyk gekendt, ende haare injage VOORBEHOUDEN bïyven. Te vooren (bl. 347 &c.) is reeds getoond, dat de tegenftellige betekenis der woorden fullende de gemeente dan noch, en de daar by gevoegde voorbehouding, pa de voorafgaande uitfluitende woorden zonder aat •nochtans die famentlyke Meensluiden &c. ons noodzaak* lyk tot het zelfde voorwerp, naamlyk Gemeente te rug roepen, en dat dus Gemeente en Gemeensluiden hier het zelfde zyn. Men moet 'er mede fpotten» als men de Tegenfchry vers hier over hoort rede» neeren, wanneer zy zeggen, dat hier zou worden te kennen gegeeven , dat de Gemeentslieden in zaaken buiten die van Juftitie zullen moeten gehoord worden; en dan noch dat de Burgery in zaaken van bezwaar % en belastingen van de Stad behoorlyk zou moeten gekend worden. Want fchoon wy gaarn aan de Heeren Tegenfchryvers veel beuzelingen te goede willen houden: zo kunnen wy nogthans aan hun niet toelaaten, om in eene Decifie en Accoord eene handvol woorden te ftrooijen» die 'er niet ge. leezen worden; en, dat meer is, die ook geheel verkeerd zouden zyn. Aangemerkt dat het onwaar js , dat de Gemeentslieden over andere zaaken worden Geconvoceerd, gehoord of gekend, dan waar door de Stad bezwaard of belast zou kunnen worden; zo dat derhalven dit tot de Gemeentslieden en niet tot de Burgery zelve in de voorzeide woorden behooren moet, of ('t welk ongerymd zou zyn) dat de Gemeentslieden met niets te doen zouden hebben. Die Heeren hadden ook zeer wel moeten opmerken, eensdeels , dat zy zonder bewys , en in weerwil van alle menfchelvk geheugen , Hellen > dat voor deezen de Ingezetenen zelfs over zodane zaaken te famen geroepen zouden zyn; en anderdeels, dat in dit zelfde artikel de Convocatie van de Ingezetenen tot een ganfeh ander einde, naamlyk om zelfs in perfoon iets te verrichten, ten eenenjaaale onderfcheiden wordt van de Convocatie der Ge.  Almelofche Oudheden. 377* Gemeentslieden, of Gemeente, behoorende tot zaaken, die by Reprefentatie door de Gemeentslieden, in derzelver keprefentative Quahteit gedaan kunnen worden, en van ouds gedaan zyn. Even zo klaar is ons thans ook uit het onlangs ontdekte gemelde boek, waar van bet Extract hier by is gevoegd onder A. gebleeken, dat zo wel voor als na de gezeide Conventie van I663,en zelfs reeds voor de Decifie en Accoord van 1660, de Keur van Burgermeesteren niet door de Burgery zelve maar door de Gemeentslieden is verricht. Want hier vooren, is getoond, dat de Keur van Petri 1663 niet is gedaan, noch kon gedaan worden, volgens de Conventie van dit jaar, om dat toen nog niets van het gene tot deeze Conventie behoord?, om dezelve te kunnen naarkomen, was uitgevoerd: by gevolg is» de Keur toen gefchied naar de wyze der voorgaande jaaren. Maar op Petri 1663 is de Keur door de Gemeentslieden verricht: en, by wyder gevolg, was dit de wyze van het doen der Keur in voorgaande jaaren, volgens de Decifie en Accoord van 1660. Dit zelfde leert ons ook de Keur van Petri 1659, in het aangehaalde Extradt vermeld. Alwaar de woorden Gemeente en Gemeentslieden, even zo als in de Decifie en Conventie van 1660, met elkandereo worden verwisfeld, en gezegd,dat DIE GEMEENTE VAN DE STAD T van har entwegen oock hebben gecontinueert Jan Meyer ende Hendrick Gerrits aliasPrins, en dat deeze gecontinueerde Burgermeesteren den eed hebben gedaan, in prefentie van den E* Reinhart Götze, 'tot dien einde fpecialyk in plaetfe vanfyn Hooch Ed. WGb. Geflr.'geauthorifeert en mede. ten OVERSTAEN VAN DE GEMEENSLUIDEN. Men voege hier by het gene beneden aangaande de onderi'cheiden bewoordingen Gemeente en ganfche Gemeente zal gezegd worden. Ook de voorzeide woorden van harentwegen geeven ons duidelyk het Reprefentatyf karakter te kennen, in 't welk de Gemeente van de Stad deeze BurgermeefterenContinueerden: en by gevolg wordt hier doox  3?8 Almelofche Oudheden. door Gemeente niet de Burgery van de Stad zelve maar de Reprefenteerende Gemeente, dat is, de Gemeentslieden, als in hunne Qualiteitde ganfche Gemeente van de Stad daaritellende, verftaan. ÏMogeeiis: Gemeente van de Had, van haarentwegen kan niet te kennen geeven Gemeente van de Stad van haar zelfs wegen, maar moet betekenen van wegen de Stad : om dat, indien men door Gemeente hielde Burgery zelve zou willen verdaan, ganfeh niet klinken zou, dat zy van wegen haar zelve de Keur zou doen: ook zou het niet fluiten, dat zy, daar zy de perfoon zelve zoude zyn, de Keur van wegen de Stad, welk woord hier ook niets anders dan Burgery te kennen geeft, zou uitvoeren. Gevolglyk blyit 'er alleenlyk nog over, datmendoor Gemeen' te hier Gemeentslieden hebbe te verftaan. In de handeling van den Heer enBurgermeefteren van den 20 Febr. 1664, te zien in het Extract onder A. wordt het woord Gemeente insgelyks voor Gemeentslieden genomen, als 'er ftaat, dat drieplaatfen in de Gemeente zyn vacant geworden. En in de Ampliatie op de Keur van den 21 Febr. 1665, hier voorén bl. 145. art. 4. wordt ook zelfs het woord Stad gebruikt voor de genen , die de Stad Reprefenteeren in het doen der Keur, dat is, de Gemeentslieden; ten blyke dat men in deezen aan hetReprefentative te denken hebbe. Maar by de Heeren Tegenfchryvers, zyn deeze handelingen, door den Heer met jBurgermeefteren en Gemeentslieden gehouden, altemaal bedriegeryen van deeze Mannen , die zo zeer hun eer en eed zouden vergeten hebben, om der Burgery een rad voor de oogen te willen draaijen. Doch dit zonder bewys te durven ftellen, is even zo roekeloos en onbedachtzaam, als de hier vooren gemelde ongegronde argwaan tegen den Heer, Burgermeefteren en Gemeentslieden, naamlyk dat dtzelven valfchelyk in de Acte van den 20 Febr. 1663 zouden hebben gefteld, of coegeftaan te ftellen, dat 'er toen Abuifen en Disorders in de Keur waaren ingekroopen. Een ander bewys, van dien  Almelofche Oudheden. dien tyd, dat de woorden Mccntc en Gemeentslieden, te Almelo met eikanderen verwisfeldzyn geworden, is te zien in het hier by gevoegde Extract uit het Protocol van het jaar 1656, onder B. Voor het overige zoude het eene wonderbaare zeldzaamheid zyn , dat de Burgery zelve de Keur der Burgermeesteren zou hebben gedaan gehad; daar zy nogthans zelfs geen Gemeentslieden door haar zelve aanftelde. Wy hebben te vooren, bl. 34.7. ook reeds aangemerkt , dat door Gemeente verftaan worden Gemeentslieden , wanneer gefproken wordt van verrichtingen, die by Reprefentatie der Burgery gefchieden kunnen; en dat dit (trouwens het is bekend) de reden is, waarom alsdan de Gemeentslieden worden genaamd Gemeente, als vertoonende dan de Gemeente. Zelfs hebben de Heeren Tegenfchryvers (hoewel het tegendeel dan nog niets ter zaake doerr zou) met geen van alle de door hen bygebragte voorbeelden van oude Accoorden en Conventien, tusfehen Heeren van Almelo en het Stedeken, beweezen, dat de Gemeente, dat is, de Burgery, zelve met den Heer Zou hebben Geaccordeerd "of Geconvenieerd, maar integendeel altoos derzelver Reprefentanten, gelyk deezen alleen de Acten nevens den Heer hebben geteekend, als zyn de Burgermecsceren en Gemeentslieden Of anders genaamd Gevolmagtigden van de Gemeente. Dus "kan het niemand vreemd voorkomen, dat in verrichtingen der Burgery, die by Reprefentatie van dezelve gedaan kunnen worden, door Gemeente verftaan worden de Gemeentslieden. Ons gemoed (om alhier de woorden der Heeren Tegenfchryvers te volgen) vol van verontwaardiging over de onbedachte en ydele redeneeringen onzer Tegenlchryveren, zou meer ontlasting noodig hebben, dan waar van wy, zedigheids halven, ons bediend hebben of bedienen zullen, Waaróm wy Hechts met een woord zullen aanmerken, dat het Z'0 niet is, dac wy ooit zouden hebben gedacht, B b dat  380 Almelofche Oudheden. dat Burgermeesteren en Gemeentslieden door Conventien de rechten der Burgery van eene Stad in eene Heerlykheid, ten voordeele van het bewind van een Heer derzeive, aan de Souvereiniteit der Provincie onderhoorige, Heerlykheid, zouden kunnen benadeelen, zonder dat de Burgery daar in onbedwongen beruste, en dus daarin bew'illige. Terwyl, wat betreft eene benadeeling der Burgery door verjaaring, wy niet kunnen goedvinden, om dezelve met eene benadeeling door Conventie te verwarren. Wy kunnen ondertusfchen aan de Tegenfchryvers toeftaan, dat, gelyk zy zeggen, indien de Burgermeestercn en Gemeentslieden in deeze hunne Qualiteit met iemand Convenieeren; daaruit niet volgt, dat de Burgery zelve daar in niet bewilligt. Wy zouden hier niet verder behoeven te melden van verfcheiden Accoorden en Conventien, tusfehen den Heer en het Stedeken Almelo, welken de Pleeren Tegenfchryvers beweeren , door de Burgery zelve met den Heer te zullen zyn verricht. Want al was dit zo, dan zouden nogthans geen honderd zulke voorbeelden het bovengemelde recht veranderen kunnen. Maar, hoezeer ook de Tegenfchryvers dit anders voorwenden ; zo is nogthans zulks omtrent geen eene handeling door' hen getoond. Wat toch aangaat den Concesfie-brief van Egbert Heer van Almelo, van den jaare 1420 (waar by hy verklaart, gegeeven en gemaakt te hebben, tegeeven en te maaken den Schepenen en gemeene Burgeren te Almelo alzodane recht, vryheid en wilkeur als aldaar befchreeven Haat enz.) kan het hier geen aanmerking ten voordeele van de Tegenfchryvers verdienen, dat daar in te kennen gegeeven wordt* dat dezelve Concesüe-brief behelzen zou eene handeling van den Heer ter eener, en der Schepenen, nevens de Burgery, ter andere zyde. Daar uit immers blykt in het minde niet, dat de Burgery zelve alstoen die handeling zou verricht hebben. In tegendeel blykt uit het flot van het Reverfaalvan diea brief,  Almelofche Oudheden. 3gf brief, dat de Schepenen het voor zich en de Burgery gedaan en dus, by Reprefentatie der burgery verricht hebben, inde woorden: hebbe wy Scheuenen vorgs. var uns en nakomenden Schepenen der Slai Van Almelo en nakomende Borghers der Stad van Almelo unfes Stades feghel beneden an defjen breff ghehünghen* Trouwens het fpreekt zich van zelfs, da"t de gézaamelyke Burgers zelfs met niemand pleegen te handelen maar wel door Reprefentanten. Ondertusfchen doet de opmerkzaamheid (om den ftyl der Tegen^ fchryvers te bezigen) van die woordenvittende Tegenfchryvers ons nog een weinig by deezen brief ftilftaan, om aantemerken, dat die Heeren zeer t'onrecht voorwenden, dat deeze Concesfie-brief, en het Reverfaal van dien, een Convenant tusfehen den Heer en de Burgery zouden zyn, waar by, over en weder, rechten zouden zyn toegedaan crl verfproken ; 't en zy de vittery dier Heeren zo verte gaanmogt, dat zy de voorwaarden, op welken de Heer van Almelo aan het Stedeken eenige rechten heeft gegeeven, welke rechten een zeker verleend Stadrecht aanduiden, willen gelieven aante. merken als aan hem door het Stedeken toegeftaane rechten. De partydige Schryvers der Confideratien tegen de Almelofche gedrukte Deductie, wier opHel ook zelfs by hun eigen Principaalen voor geen Euangelium wordt gehouden , waar van wy hier vooren bl. 33. een Haaltjen, welk is voorgekomen in het gefchil, over het recht van overfternming ter Landsvergadering, gezien hebben, zyn ook niet m ttaat geweest om de waarheid om ver te hebben kunnen fchryven. Terwyl wy voor het overige onnoodig achten, om naarder te bewvzen, dat niemand dan de Heer van Almelo aan het Stedeken deszelfs zogenaamde Stadrecht heeft verleend, of kunnen geeven-, en dat het geen Stedeken van deProvincie maar van den Heer van Almelo is. Want dit is hier vooren bl. 14—22. 256, 257 & 266. genoeg getoond. Indien men niet wist, dat eene blaats zeer wel met poorten en andere vestingen B b 2 voor*  382 Almelofche Oudheden. voorzien en dus eene Stad kan zyn, zonder nogthans iets te bezitten van Zulk een recht, t*elk Stadrecht word genoemd, om dat het Zelve j van tyd tot tyd, aan Steden is gegeeven (jj; dan zouden de Tegenfchryvers ons ligtelyk op de mouw gefpeld hebben,* dat de Heer van Almelo geen Stadrecht aan dit Stedeken in 1420 zou hebben kunnen geeven, om dat het reeds in eenen brief van 1407, door de Tegenfchryvers aangehaald, gelyk ook door ons hier vooren bl. 212 &c bygebragt, eene Stad genoemd wordt. Derhalven komt de aanmerking, door hen hieromtrent gemaakt, op woorden vitterye uit. Doch om deeze Heeren Tegenfchryvers wat meer te gemoet te komen, zullen wy nog een fi.uk der oudheid hier in vlechten: naamlyk dat het belang, door den Heer van Almelo in den bloey en voorfpoed van zyn Dorp of Vlek Almelo gefteld, vorderde, dat men daar ook vrye jaarmarkten had. Doch 't was, naar de rechten van het Duitfche Ryk, niet geoorloofd, dczelven ten nadeele van de nabuuiige plaatfen intertellen. De Bifchop van Utrecht, in wiens Leenmanfchap de Heer van Almelo was, en die dus aan des Bifchops Gericht, dat is, Hooge Bank .van den Bifchop en zyne Dienstmannen, was onderworpen (2), zou den Heer van Almelo, over eene daad van oprichting zulkergroote marken, in deszelfs Dorp of Vlek Almelo ondernomen, voor dit zyn Gericht hebben kunnen trekken. Ook kon de vryheid van jaarmarkten in dit Dorp of Vlek niet dan zeer onvolmaakt zyn: om dat de Heerlykheid Almelo Hechts van eene zyde, te weeten naar het Graaffchap Bentheim, langs ongelegen wegen, genaakbaar was , zonder door des Bifchops Land te moeten reizen; alwaar derhalven de voornaamfte vryheid in het toe en afreizen naar en (1) Zie OverjsJ.Gedei k.'l.I.Siük, Voorbericht, n. 1—4. (2) Zie over deeze doffe, Overysf. Gedenkfl. II. Stuk, hl. 105— 145-  Almelofche Oudheden. 380 en van zulke jaarmarkten , even zo wel als aan jaarmarkten van Steden , gelegen in des Bifchops Land (3), aan deeze Almelofche jaarmarkten moest bezorgt worden. Hierom gaf Bifchop Jan van Arkel aan den Heer van Almelo, in het jaar 1346, eenen brief, luidende als volgt: " Wy Johan by „ der genaden Goddes Bifcop Tutrecht, doen to „ weten, allen Iuyden, de defen brieff fullen fien, „ of horen lefen, Dat wy gegeven hebben, ende „ geven in defen brieve ende vryen Arnde van AI,, melo, ende fynen nacomelingen, om mennigen „ dienst, ende trouwe, de fyne Olderen unfen „ Heren ende unfen vorvarderen Biscoppen Tutrecht gedan hebben, ende hy uns dagelix doet „ ende doen fal, in SYNEN DORPE TOT AL,, MELO, jaerlicx twe vrye marcce, elckenmarcket durende twee dagen, de eerfte up St. Geor„ gensavent, ende up St. Georgens dach, de aa„ dere up St. Matheuen avent Apostels, ende up „ St. Matheuen dach. Hier aver ende an waeren ,, Her Philips van Gronevelt, Proest van Eist, „ ende unfe Manne ende Dienstmanne, Her Hu„ bert Schencke, Here van Culenborch, Her Ro,, bert van Arkel, Here vanden Berge, Her Hen. „ riek van Vianen unfe Marfchalck des Geitichces van Utrecht, Her Gyfebert van Sterckenborch Riddere, Her Sweder Uterloe Canoniek der Ecclefie to Deventer, ende Diederick van Grim„ berge Knape. In oirkunde defes brieves, up „ dat defe dingen vast ende (lade büven. So heb„ ben wy unfe grote fegel an defen brief gehaa„ gen, Gegeven int jar uns Heren duyfent drye ,, hundert fes ende veertich, des dinxdages na den „ eerden Sondage inden vasten, als men fingc In,, vocavit ". Het is opmerkelvk, dat de plaats Almelo hier EEN DORP, VAN DEN HEER VAN AL- (3) Zie hier van Overyf. Gedenkfl. III. Stuk, bl. 153.  3 §4 Mnelofche Oudheden, ^y1^0' M°r de,n BifcoP ze!ven wordt gezegd. Aan.dit zyn Dorp (om het ons recht te beduidfS heeft de Heer van A lmelo naderhand in het jaar uw een zeker Stadrecht by den voorzeiden briéf ee geeven, na dat hy het reeds jaaren te vooren vïn" poorten en vestingen had doen voorzien, die uk het aandeel der breuken en wat al meer de Héér van Almelo aan het Stedeken had gegeeven zoude" gemaakt en onderhouden worden? MeV , e h ? vooren b 1 266 Dit eertyds Dorp van de Heeren van Almelo heeft derhalven geen Stadrecht noch eenig ander recht, boven de Ingezetene' van°hed Landgericht , dan 1 welk de Heeren van Almelo aan hiVfn 'erv6bbfn Vervr,eemd' MeC een woord zoï dat uS HPn ,° yga? bl^oegd kunnen worden, dat uit den voorzeiden brief, onder anderen de IfSS b\yk\l™^ veelen ïn het Ste? deken Almelo de Dispoiuie over de Policv om trent de markten in dit Stedeken, aan hunnen Heer zoeken te betwisten. / 1 cr Van deezen uitflap te rug keerende tot de Almelofche Accoorden en Conventien, zullen wv ook even zo bevinden, dat óe gemeene Meente, o faling vaTiTSVr?31" 711 Smoken WOrdc » dS bril? U,w J4)e' fClve Dlets h^efc vemcht, maar dat zy door de Schepenen is Gereprefenteerd geworden; waarom ook nergens in dien briefde gemeene Gemeente, als fpreekende, indeezen briff voorkomt, maar wel de Heer en de Schepenen in de woorden; Ende mme der meerdere vefteniiïe deiïes fij'^"^ degenynge vorfcreven, Mant UNS DES AN BETDEN TSTDEN wal ghenoegdeende,he noeget, föe hebbe IK S WE DER Heer toe Voert ende toe Keppel ende Jonckheer toe Almelo mynfegelvlr n y , yormyne erfgename vor naekomelinge- er,ibefitters der hi\ KAIlD der Stadt van Almelo unfer Stadts Ce &l vor uns ende voer unfe alinghe meenthe mtlicke mede' be- (4) Sy Pumbak, 4nslcct, pm. 3. bl. 430 tjc.  Almelofche Oudheden. 385 leneden an deefen breef gehangen. Wie toch waaren hier de peribonen, diende zaak aau beidea zyden, als onderhandelende Partyen, genoegde, en die dezelve bevestigden? Immers geen anderen dan de Heer ter eener en de Schepenen, voor zich en de ganfche Gemeente, ter andere zyde. Ook herinnert ons deeze brief, dat ganfche of $Unge Meente aldaar onderfcheiden van blootelyk Meente worde gezegd, en dat juist het laatstgemelde woord aldaar wordt gebruikt in de woorden: ende die Scepe~ nen, die die Meent he jaerlicx kef en, die folen den an* deren (fleutef) hebben. Waarom anders dit zo onderfcheidenlyk , dan om dat door gemtene of alinge Meente de ganfche Burgery, doch door Meente de Gemeentslieden, die de Schepenen kielen, worden verftaan? Insgelyks zyn deeze onderfcheiden bewoordingen , onder anderen , ook nauwkeurig in acht genomen in het Extract hier by onder A. op het jaar 1659, alwaar Gemeente en gantfche Gemeente wel degelyk onderfcheiden worden, en het eene verftaan wordt van de Gemeente, dat is, Gemeentslieden , die de Keur doen. Hierom wordt het woord Gemeente aldaar geleezen in de Acte der Keur:doch de woorden gantfche Gemeente worden aldaar van de Burgery zelve verftaan, en komen daarom alleenlyk voor in het formulier van den eed, in de woorden: mitsgaders DE GANTSE GEMEENTE IN DE STADT fall fjn holt ende trouw, om te kennen te geeven, dat men in het formulier van den eed niec te denken hebbe aan Meente als Gemeentslieden, maar aan de Burgery zjive; anders dan in de Acte van aanftelling der Schepenen. Nu wy^ eenmaal door de ontdekte drukfouc op het rechte fpoor zyn gebragt, zou het ons aan veel andere diergelyke voorbeelden niet oncbreeken, om, zo het noodig waare, hier by te brengen. Voords wat aangaat den brief van 1508 (j), indien (5) By DüM3Ar, d. I. bl. 442 &c. B b 4  3 8 <5 Almelofche Oudheden, dien het flot daar aan niet ontbrak, dan zou men msgelyks zo veel te meer bevinden, da" aUaar da gemeens Burgers niet door zich zelfs maar door de Reprelentanten gehandeld hebben. Zelfs de inhoud van aen brief bepaalt zich niet tot handelingen , die de Burgery zelve zou verrichten, niet tegenftaan, de aldaar gezegd wordt, dat de Burgers deze!ven zouden doen. Want hoe zouden de ifeeren Tegen. ichry vers ons beduiden, dat, het gene aldaar aan de Burgers wordt toegefchreevcn, de Burgers zelfs de breuken zouden inmaanen en daar van aan den Hee» Rekening doen? hoe, dat de Burgers zelfs hun aandeel van de breuken enz. tot nut van deStad zouden ketren? Daarom hebben wy hier vooren te recht aangemerkt , dat door Burgers, Burgery, Gemeente enz. hier derzelver Reprefentancen worden verftaan, m handelingen, die by Reprefentatie van de Univerfiteit gefchieden kunnen. Het flot van den brief van 15Ö4, hier by onder C, verzekert ons, dat ook aldaar de Burgery zelve niet gehandeld noch Geaccordeerd heeft/maar wel dat de Schepenen, voor zich en de ganfche Gemeente der Stad, zulks hebben gedaan. Hier van ook kan men door het Accoord van 1649, hier by onder D, dies te meer overtuigd worden, als zynde ingegaan tusfchen den Heer tereener, ende (zo ftaat'e?) wyBorgemeejteren wegen onze Gemeente der Stadt Almeloe ther ar deren zyde Hoewel aldaar in het flot wordt IT nu ^aCC//;r^f,d0,°/ dieP^9^e Lontrahenlen, als den Wel Gel. Heere van Almeloe tfc. ende Borgemeefteren,neffens DIK VOLMECHTlGFn KW DERGEMEENKN BORGER T thoA^efof^ zegeld en onderfchreeven is; zo is dezelve echter door geen zodane Gevolmagtigden getekend noch gezegeld , maar wel door den Heer, de Burgermeesteren en fommigen der Dedingslieden: gelyk ook m de handeling des briefs nergens zodane Gevo,magt.gden te voorfchyn komen, zo min als de ganfche Gemeente aldaar zelve gehandeld of Geaccordeerd heeft; als voor de welke, gelyk wy gezien  Almelofche Oudheden. 38/* Zien hebben, de Burgerrneesteren hier handelen en verfpreeken het gene aldaar worde gezegd door de ganfche Gemeente verfproken te zyn: om dat da Burgermeesteren zulks hebben verricht wegens de ganfche Gemeente. De Tegenfchryvers bewyzeo niet, wie door de gemelde Gevolmagtigden der gemeene Burgerye aldaar bedoeld worden: terwyl in allen gevalle aanftonds blykt, dat ook insgelyks die Accoord niet door de Burgery zelve maar doorperfoonen, die de Burgery Keprefenteerden , met dea Heer is gemaakt. Doch dat deeze Gevolmagtigden waaren Gemeentslieden; daar van zal het volgande Accoord van den 27 Juny 1657, hier vooren, bl. 353, te zien, vergeleeken met het hier by gevoegde Extract uit de Refolutien van Ridderfchap en Steden van den 24 Juny 1657, onder E. ons overtuigen ; en dus de onbedachtzaame vittery der Tegenfchryvers op eenmaal in rook doen verdwynen. In dit Accoord, van den 27 Juny I657, wordt geleezen: Alfoo eenige verfchillen ende onlusten waeren ontJf.aen, ende errefen, lusfchen den Wel Ed. Heere Zei. per vün Rechiefen Heere van Almeloe, ende Vriefenveene, ende DIE INWOONDEREN, BURGERS ENDE ANDERE INGEZETENEN DES STEDEKENS ALMELOE, ende dezelve foo 'hoogs waeren geklommen, dat de voorfs. Heere ende RESPECTIVE VOLMACHTEN DES VOORN. STEDEKENS van de Ed. Mog. Staten defer Provincie van Overysfel hadden verzogt een onpartydigen Richter, ten einde'liaere alinge questie ende verfchillen by forme ende figure van rechte gedertimineert mochte worden. Terwyl de voorzeide Refolutie van Ridderfchap en Steden, drie dagen te vooren genomen, ons leert, dat deeze Gevolmagtigden geen anderen waaren dan Burgermeesterenen Gemeentslieden, in de woorden : Op te Requeste door DEN ANWESENDE BURGERMEESTEREN ENDE GEMEENSLUTDEN DES STEDEKENS ALMELOE tegens derzelver Heere Zeyger van Rechteren Heere tot Almelo overgegeeven, waer by door Remonflranten verB b 5" zocht  3&S Almelofche Oudheden. zocht een onpartydigen Richter, daer toe hie Heere van Almeloc, hier op< verfiaen wefende, zich J„ Z ie toont enz. Dit Actoord van 1657 is derha ven do^ Bflrgermeesteren en Oemeencsl^deainhüaae& Jitcu, dat is, namens de ganfche Gemeente nfS' gery , mee den Heer van Almelo gemaaïï en d00l" Jezelven, zo veel toen te Deventer, alwaar hec ij opgercht aanweezig waaren, getekend : well en ook, ,n het flot van het zelve, Se handelendenar tyen worden gezegd te zyn geweest, in deVool' den : Aldus aoor ons omkrgefchreeven tusfehenfpreeken gedaen, geaccor-deert, ende door parhtyen refpect"e7e' ?5? -WW»- Ö^Soeden de Heeren legcnlchryvers tevens Jigtelyk, dat zv zich almede zeer vergisfen, als zy ftellen,'dat nie? beweezen zou kunnen worden, dat het BurZr meesters en Gemeentslieden zyn geweest, die St SÏS V° f,nde ï*?9* Van 1660' hebben ondertekend. Ook volgt daar uk, dat zy, door hun verkeerd voorgeeven, tot die ongerymdneid moeten vervallen, dat geen één van alle de voorgaande Ac° coorden en Conventien , tusfehen den Heer van Almelo en het Stedeken opgericht, iets deuJS zou: om dat in geen één met^e Burgery zelveS haiideld blykt te zyn, of gehandeld is. Doch 't fchynt, dat die Heeren zich weinig daaraan gelegen laaten liggen, al was het ook maar om met nanoen en tanden vast te houden, dat de voorzeide Vv ilkeur of Conventie van 1663, door Burgermeesteren en Gemeentslieden, dus in hunne Oualite t naamens de Stad, met den Heer van Alrnelo gemaakt, geene Conventie met het Stedeken Almelo zou zyn, die, nevens alle andere Conventien, by het Accoord van 1683 wederom is bevestigd, waar van hier vooren overvloedig is gehandeld. Even zo is ook de onderhandeling en Accoord, van den 8 November i65o, zonder de Burgery zel ve, alleen door de Burgermeesteren en Gemeentsheden verricht en ondertekend ; ook zonder van eenige overroeping der Burgery, zo min in dit als in  'Almelofche Oudheden, 389 jn alle de andere Accoorden en Conventien, in hec allerminfte te gewaagen. Het bewys dat ook ..ven zo de hier vooren gemelde Acte van 1657 alleen door Burgermeesteren en Gemeentslieden, alszyttde Gevolmagtigden van het Stedeken, met den Heer is opgericht en onderteekend, is alleen genoeg om te onderlidlen, dat hec ook even zo hier is gelegen ; zo dat de Heeren Tegenfchryvers zouden moeten bewyzen, dat het in deeze Acte van 1660 anders zou zyn gefchied. Ondertusfchen blykt uit de ondertekening zelve dat deeze is gefchied door vier Burgermeesteren: waarom ook te minder kan getwyffeld worden, dat de overige ondergetekende zeven perfoonen Gemeentslieden zyn geweest. Hier toe is ook opmerkelyk, dat fommigen deezer Gemeentslieden de voorzeide Acte van den jaare 1657, die wy gezien hebben, alleen door Burgermeesteren en Gemeentslieden onderfchreeven te zyn, getekend hebben; en zelfs dat vyf van hun de meergemelde Wilkeur of Conventie van 1663 als Gemeentslieden hebben ondertekend, die derhalven toen alsnog Gemeentslieden zyn geweest: dewyl men in dien tyd en vervolgens zelden van Gemeentslieden veranderde, dan om reden van o. verlyden of bedanking, gelyk dit alles te verneemen'is uit het Extract onder A. Voor het overige zal ook niemand onderdellen , dat eenige andere perfoonen onder de Burgermeesteren en Gemeen' slieden zouden vermengd geweest zyn, die zonder zich te onderfcheiden eenige Acten zouden getekend hebben, noch dat de Burgermeesteren en Gemeentslieden, als zynde zelfs alleen de berechtig. den en genoegzaame Gevolmagtigden van het Stedeken geweest, eenige anderen, tot verkleining van hun gezag, ter ondertekening zouden hebben willen toelaaten. De vier Burgermeesteren onderfcheiden zich, in deeze Acte van 1660, van de verdere ondertekenaars : om dat de ondergetekenden alleenlyk van twee foor ten waaren, naamlyk Burgermeesteren en Gemeentslieden. Dus indien 'er meer dan dee-  39a Jlmslofcli' Oudheden. deeze twee foorten van ondertekenaars geweest wa* ren; dan zouden,om dezelfde reden, deGem™" lieden z, h even zo wel van de ovWigï, als £ Burgermeesteren van hun, in derzelver ondertekening onderfcheiden hebben. Wie dan (om de Reclamatie der Heeren Tegenfchryvers te gebrmken )* die zich zeiven met verblind zoekt te houden zal durven voorgeeven , dat de Burgery van het Stede ken Almelo van ouds gewoon zou zyn geweest zei ve met de Heeren van Almelo te Accordeeren of te Convenieerèn? daar zulks door de Burgermeeste, ren mee gevolg der Gezwooren Gemeente, in deize! ver Quialiteit, dus naamens de Stad van ouds gefchied is; en daar de aldus gemaakte Accoorden en Conventien zyn Accoorden en Conventien tusfehen den Heer en het Stedeken ingegaan. In alle deeze Accoorden en Conventien heeft de Burgery onbedwongen berust, en zich daar naar gedraagen; byzoDder ook heeft dezelve (zonder dat eerder dan in den verleeden jaare eenige Burgeren gepoogd hebben, om zich daartegen te verzetten) Verust, en langer dan een eeuw zich gedraagen naar de Conventie van 1663 over de Keur gemaakt; 'twelk de Burgery niet zou hebben gedaan, noch volgens het recht heeft kunnen doen, indien zy wilde voor! wenden, dat daar door van haar recht zou zvn weggenomen iets dat zy zou hebben willen of met recht zou hebben kunnen behouden; of ook dat zy zulks door verjaaring niet zou verlooren hebb-n LindelyJe wat aangaat het Accoord van dén 14 ïuly I683, t welk re zien is hier vooren bl. iöi-Ió* • het zelve is msgelyks alleen door Burgermeèsteren en Gemeentslieden in hunne Qualiteit, dus van wegen de Burgery, met denHcer van Almelo beraamd en getroffen, zonder dat de Burgery, even zo min als in alle voorgaanden (hoewel tSenookhetgelch over den accys en werf geld tusfehen haar en den Heer beftond. en daar over door de Buroermeeste ren in dei zei ver Qualiteit Proces wiercT gevoerd) zelve heeft getracteerd of gehandeld. Want dus luidt  Almelofche Oudheden. 391 luidt het flot van dat Accoord: en zyn hier van twee alleens Inydtnde Contracten opgericht, die TtN W E■JDERZTDEN fyn beteikent. Maar wie waaren die ten wederzyden'! Geen andeien dan de Heer van Almelo ter eener , en de Burgermeesteren en Gemeentslieden, in hunne Qualiteit, waar mede zy naamens de Stad handelen, rer andere zyde. Ter* wyl uit het Extract hier by onder A. op de jaaren 16S-? , 16S4 & 1685 , by nauwkeurig onderzoek blykt, dac alle de perfoonen, welken aan zyde van de Stad dit Accoord getekend hebben, geen anderen dan Burgermeesteren en Gemeentslieden zyn o-eweest. Dit alles zy genoeg ter beandwoording •van de menigvuldige verdichtfelen; door dc Heeren Tegenfchryvers voorgebragt, die ook zonder eenige wederlegging niets ter zaake zouden doen , om het veel langer dan een eeuw door de Heeren van Almelo bezeten recht, omtrent de Keur in het Stedeken Almelo , als zynde een recht tusfehen Ingezetenen en Ingezetenen onder den Souvercin van Overysfel ftandgrypende , wegteneemen of zelfs in het allerminfte 'te veranderen. Was niet de ziftery der Heeren Tegenfchryvers over de woorden leste Accoort in de Ampliatie van den jaare 16^5, te zien hier vooren bl. 146, geheel wederlegd hier vooren bl. 28, 19■> 337 > 33*- etl weerfprak niet het Advys der voornaame Hoilandfche Rechtsgeleerden de ydele aanmerking der Tegenfehryveren, dat die Heeren van alles geen genoegzaam bericht zouden hebben bekomen; dan zouden wy niet nagelaaten hebben, breeder daarvan hier te melden. Maar uitvlugten, zonder wederlegging van het door ons betoogde, 't welk dezelven doet vervallen , wyders aan te raaken, kan ons niet gevergd worden- Wy meenen ook met het grootlte recht ons alhier van de eigenwoorden der Heeren Tegenfchryvers te moogen bedienen: te weeten, dat men geen vrye taal, ftrekkende om het Volk zyne rechten te leeren en zyne eigen waarde en vermoogen te doen ken-  392 Almelofche Oudheden. ven en zaThtfn!SVden «^X^** Sedree* den Predikftoel wil geffifcen he^h ' ^t^0'vaa bedoelde AimeJolche^feS, ;Wan£ de vol vryheid T,Qd van hec recht van eigen wet en en Predl^u wat daar toe behoort der ^nr »,g^?0nten' en Almelo, door den Heer W^^Jg^ff was het ook door hunne Schaanen in rui l ?3 wierden Dan zou i^^&t*!^^^ de vryheid daar in niet beftaat, dat men SlV 1 uitvoerende magt oeffene Wanf S ■ e waare; da„ zou|en d I^Z^Ztefö ken Almelo, gemeenlyk geene vryheid bezitten en nog minder de huislieden in het LandgerfcnS ton0m,e; als ook *' de gei^df/de Si.voereö." de  Almelofche Oudheden. 393 de magt oeffenen, door elk tot hunnen pligt gehouden kunnen worden. Zaaken en waarheden,die wy kort voor eenen Geleerden prediken, zonder ook noodig te hebben, hem verder te overcuigen, dat deeze'karakters van waare vryheid de Heerlykheid Almelo vercieren. Maar 't is zoo, hy de zaak uit een verkeerd oogpunt befchouwende, beeft zich vergeeffche moeite gegeeven, en is daar over door de Vryvrouwe der Heerlykheid Almelo vriendelyk berispt geworden, als te zien onder F. Hoe hec zy, men kan in 't gemeen aanmerken, dat het beter zy, tegen alle oproerige handelingen, en ftoute eigenrichtingen, (waar van wy ftraks nog eenige Haaltjes zullen by brengen (?),) te prediken, dan, van den heiligen Leerdoel, der aandachtige Gemeente, niets kwaads kunnende vermoeden, eenen onverhoedfcben fchrik op 't lyf te jaagen, als of 'er een tirannyk kanon, rechtftreeks op de hartader van haare vryheid gepointeerd, van de Battery des Huizes Almelo ltond los te bulderen; en dat het veel ftichtelyker zy, de verbindende kracht van de Goddelyke Wet, de Tien Geboden, met eene Euangelifche eenvoudigheid aan de vroo.me gemoederen der toehoorderen voortedraagen, dan door oneerbiedige uitdrukkingen, haatelyke betichtingen en driftige aanfpraaken, die nergens minder dan op den Predikftoel pasfen, zich in verdacht te brengen van tweedragt in Kerklylce en wareldlyke Regimenten te willen aanrichten. Eene eenpaarige en ernftige vermaaning zou de Vryvrouwe der Heerlykheid Almelo hebben kunnen bevryden van de moeyte om, tot behoud van de Publyke veiligheid in het Stedeken Almelo een Commando door het algemeene Land gewapende Burgeren (die de Tegenfchryvers noemen bezoldigde Legerknechien) by de Heeren Staaten te verzoeken; welk verzoek de welgemelde Vryvrouwe nu laatftelyk op het tweede Reces van den Landdag heeft (7) Zie anderen hier vooren, bl. 33—30}  394 Almelofche Oudheden. heeft herhaald; zo als-het zelve met de rtt£» ^ behoorende «ukken, die veekn Sn de gebéurt? nisien beheizen, welken haar tot dit Ver 2 ™, p >gt hebben hier by is gevoegd onder G Onder dezelven worden ook eenige Hukken, betrekkïlvk tot het vervolgen en werpen met «eenen bvawlnï te Almelo op «raat door een troep Volks «„ den Advocaat Racek gepleegd, bevonden De zoee naamde Gecommitteerden van het groot«e redSte der Burgeren van Almelo moeten zich niet verbeeU den, dat dit bewys hier zou zyn bygevoe-d om hunnen laster tegen dien Advocaat daar mede uit te wisfchen Integendeel de voorzeide AdvocaaïwiU by Retorfie, zodane Gecommitteerden' voor Las e raars Eerrovers en Logenaars houden , zo lanTzv niet bewyzen, dat zy een recht van Retorfieop hem zouden verkreegen hebben, door dat hy heeft e™ S«' enft"0gftaande.^ud<:, dat hy door een tro% volks zo als voorzeid , u aangerand geworden. Zy zullen derhalven tot dit einde moeten bewyzen dat zy m zulk eene nauwe betrekking tot dien booZen troep volks «aan dat hun eenAö e van D fre, wier plaats de Retorfie bekleedt, zou zyn ge. fchapen uit het gene deeze Advocaat ten laste van dien troep volks heeft gezegd. Nog eens; zy zullen moeten bewyzen dat die troep volks Burgeren van Almelo zouden Zyn geweest, datze hunne Committenten zouden zyn geweest, en dat hunne bekomen Commisfie zich billyk zou uit«rekken omftraatfchenderyen, door troepen volks in Almelo gePleegd, te verdedigen. Doch deeze Gecommitteerden zullen dit zo min gaarn bewyzen, als door anderen beweezen zien. Ook vorderde hun nliet. om derzelver bevestigende Helling, dat hy het zou geloogen hebben, te bewyzen >om niet? zo lang zy deeze ftelhng met bewyzen, aan eene billyk! Retorfie van zelfs voor Leugenaars gehouden te worden, onderhevig te zyn. Ondertusfchen hebben deeze Gecommitteerden ook geen reden, om jn dit opzigt zeer gevoelig te zyn: wyl meer ftraat- fchen-  Almelofche Oudheden* fchenderyen van deeze foort in het Stedeken Almelo onlangs zyn gepleegd, gelyk met de voorz.Hukken beweezen is. Een gewaand Patriotisme, 't welk het waare Patriotisme oneer aandoet, wil gaarnzyne fchandelyke gevolgen voor het oog der Natie verbergen, en de genen, die met het waare zyn bezield, by de Natie verdacht Hellen. Voor hec overige laat elk oordeelen, of deeze zogenaamde Almelofche Gecommitteerden voorzigtig genoeg zyn geweest, van tot hun voorzeide gedrag zich bediend te hebben van het Advys der Heeren Tegenfchryvers , als hunne bedienende Advocaaten, dan niet. Terwyl wy veele verdichtfelen en beuzelingen van het tegenfchrift naar verdienften daar laaten; zo zouden onze aanmerkingen hier voltrokken zyn ; was het niet, dat de Tegenfchryvers hadden gelieven goed te vinden, iets, zo nieuw als ongehoord, aangaande de Competentie van Gericht, in het opgeraapt gefchil over de Keur in het Stedeken AImelo, voortebrengen: naamlyk zy zoeken uit hec gemelde Accoord van den 27 Juny 1657 'c welk is te zien hier vooren, bl. 353, te beweeren, dat dit gefchil ter Vergadering van Ridderfchap en Steden zou behooren uitgemaakt te worden. Doch hunne proeven van chicane en woordenziftery fchietenhier te kort. Daar Haat: Ende of het gebeurde, dat: va toekomftige tyden eenich misverftand ofte questie vegen de Gemeente boven vermoeden, tusfchen den tegenvoor digen Heere of des]'elven nakomelingen ende die vont; Stedeken, mochten comen te ontftaen, dat de decifiedaer van fal flaen by Ridderfchap ende Steden deezer Provincie, ofte derzelver Èd. Gedeputeerden, ende fal dz Gemeente wegen het angraven van nieuwe toeflaegen hatt hebben te reguleeren naer marcken rechten in deefen gebruickelick, fo dat fy die nieuwe toeflaegen binnen jaere ende dach fullen moeten infmyten of anders nae Landrechte procedeeren. Wat hier door de woorden misverftand ofte questie wegen de Gemeente verflaan worde, openbaart zich aanflonds, als men aanmerkt, C c dat  gyö Almelofche Oudheden. dat 'er wordt gefproken van het geval, wanneer die zouden ontitaan tusfchen de Heeren van Almelo en het Stedeken, welk vervolgens in dit Accoord ook wordt genoemd Gemeente van Almelo: gevolglyk dat alhier door de woorden wegen de Gemeente niet kan verftaan worden wegens de Gemeente van de Stad maar iets anders 'twelk ook Gemeente wordt gezegd', waar over toen juist gefchil was,, en waar over in dit Accoord uitdrukkelyk wordt gehandeld , te weeten het Meigraven niette minfte fchaade van de GEMEENTE, en het maaken van aangraavingen in de Gemeente. Hier van was ook reeds in den brief van 1634, hier vooren bl. 50, gefprooken in de woorden : omb tot fublevatie ende dempinge der voorfs. Schulden zodanigen eenen toejlagh in der Gemeynte te moegen vercoepen, waer van die ingefetenen defs Gerichtes twie deelen en die Stad Almeloe derdendeelfolden hebben toe genieten enz. Men vergelyke hier mede het gene hier vooren is te zien bl. 154 157. Zoleestmen ook iri het Accoord van 1564, onder C. Verder foe heft die Beer van Almelo ende fin huefs als befitter der Jwerjcap van Almelo den vurbenoemten Schepenen ende DER GEMEENTE een ftucke lants wederomme *elavet toe wyfen tot behoef der Stadt Almelo daer dat minnest fchadehck is. Doch vervolgens wordt van eene ganfch andere Gemeente in deezen brief gewaagd, als er ftaat: ende laven, dat fie na dato dusfes breeffs giene nye toeflage meer maeken en willen OP DER GEMEENTE. Dus eene Gemeente niet van het Stedeken Almelo, noch in ditStedeken; maar eene Gemeente van den Heer van Almelo, van de Ingezetenen des Landgericht, en van het Stedeken, buiten ditStedeken gelegen: dat is, met één woord, de gemeene veld gronden in het Landgericht van Almelo. Gefchillen wegens deeze Gemeente, anders genaamd Markenzaaken, worden by veelengeacht ter Vergadering van Ridderfchap en Steden te behooren; 't welk by dit Accoord uitdrukkelyk is bedongen; ten blyke dat hec volfirekt onwaar is, dat gefchillen tusfchen de Heeren van Almelo en  Almelofche Oudheden, 30? en het Stedeken ter Landsvergadering zouden dienen moeten. Dan toch zou niet te pas hebben kunnen komen, zulks in dit byzonder geval te bedin* gen. Aangaande deeze betekenis van het wóórd Gemeente, in deeze zelfde ftofFe, en onderfcheiden* lyk van de Gemeente der Stad Almelo; is ook te zien in het hier by gevoegd oude Request van 1655, onder H. en in nog een ander fïuk onder L Hier door vertrouwen wy dat deeze vittery zal vervallen. Het heeft ons zeer verwonderd, dat de Heeren Tegenfchryvers tegen de waarheid hebben onder* field, dat men de zaake voormaals niet anders zou begreepen hebben, dan dat by het Convenant van l6r5o alle gefchillen, over alle punten, daar by vermeld, aan Ridderfchap en Steden zouden zyn op» gedraagen. Wy Zullen niet 20 zeer aanmerken, hoe verkeerd men dit hoort uit den mond van Tegenfchryvers, die reeds uit den brief van 1657, eene algemeene onderwerping van alle gefchillen, tusfchen den Heer en het Stedeken, aan Ridderfchap en Steden daar by zullende zyn gedaan, hebben willen bewyzen; en dus eene veel nauwer bepaalde onderwerping , naderhand by het Convenant Van 1660 zullende zyn gemaakt, zo befpottelyk als overtollig verdichten. Maar te vooren is reeds doof ons getoond, dat door deeze bepaalde Referve, in het Convenant en Decifie van 1660, bloocelyk en alleen de Interpretatie van het gene, welk in dit Convenant en Decifie van 1660 is vervat, aan de perfoonen der toenmaah'ge Heeren Gecommitteerden wierd voorbehouden. Voords Zeiger VAn Rëchteren Heer van Almelo betoonde die ook aller duidelykst door zyn gedrag in 1661, wanneer wederom een nieuw gefchil hier over was ontflaau. Want toen vervoegde hy zich niet by Ridderfchap en Steden; zo als hy echter zou hebben moeten doen, indien niet aan de perfoonen der Gecommitteerden maar in het gemeen aan Gecommitteerden van Ridderfchap en Steden de Interpretatie van hec  398 Almelofche Oudheden. voorfz. Accoord en Decifie zou voorbehouden zyn» Maar hy Addresfeerde zich by die zelfde Heeren Gecommitteerden, om dit gefchil, volgens derzelver Referve, aftedoen: als te zien is uit het Re quest hier by gevoegd onder K. Terwyl het thans niet noodig zyn zal, om de verdere ftukken, tot dit geval behoorende, hier bytevoegen. Hier toe dient ook, dat, hoewel het gefchil in 1683 over den Accys &c. mede in het voorz. Accoord en Decifie van 1660, en daar in aangehaalde Accoorden was vervat;nogthans geen van beide partyen in het hoofd heeft kunnen krygen, zich, ingevolge van dit Accoord en Decifie van 1660, by Ridderfchap en Steden te vervoegen, om van Hun Ed. Mog. of wel van door Hun Ed. Mog. te benoemen Gecommitteerden , eene Gereferveerde interpretatie te erlangen: terwyl de voorz. Gecommitteerden toen niet meer in Ieeven waaren. Neen maar men voerde toen over die gefchillen Procedures, die eindelyk, met behulp van Gecommitteerden van Ridderfchap en Steden, zonder aan derzelver beflisfing onderworpen te zyn, wierden afgemaakt, te zien hier vooren bl. 263—265. Daar benevens is ook m allen gevalle reeds hier vooren overvloedig getoond, dat thans het gefchil niet is over eenige Interpretatie "van de Decifie en Accoord van 1660 maar dat hier de zaak betreft eene bedilling van eene naardere Conventie van 1663, voords de verjaaring en andere punten meer, te lang om hier wederom uit onze voorige verhandelingen te worden opgeteld. Het ver uitziende oogmerk der Heeren Tegenfchryvers, om aan het Stedeken Almelo in deezen een Geprivilegieerd Gericht by Ridderfchap en Steden te bezorgen* ftrydt tegen de grondftellingen van dit Gemeenebest, en is van zeer zorgelyke uitzigten omtrent meer andere zaaken, die men dan insgelyks ter beflisfing op de Landsvergadering zou willen trekken. Zodane Privilegiën moogen, onder eerbied, in het geheel niet verleend worden Men gezwyge, datze in allen gevalle niet dan met een-  Almelofche Oudheden. 399 eenpaarigheid van ftemmen gegeeven zouden kunnen worden, naar luid van hec Reglement van Re- feering deezer Provincie van 1657. Zelfs daarom an ook de vraag, of deeze of gene zaak by Privilegie , dan volgens het recht, ter beflisfing aan Ridderfchap en Steden zou gebragt worden , niet by meerderheid van Hemmen worden uitgemaakt, zo min als eene verleening van Privilegie zelve: wyl de meerderheid niet kan Decideeren, dac het geen Privilegie zyn zou, om de overige Leden, die het anders begrypen, van derzelver recht van het te kunnen beletten, te verfteeken. Een misleid gedeelte Almelofche Ingezetenen verbond zich, by eene Acte van den 7 Decemb. 1784, van welke wy een geloofwaardige affchrifc hebben, tot den aanval op hunne Vryvrouwe deezer Heerlykheid, in onderftelling dat (zo ftaat 'er) deeze Stad haare rechten en privilegiën niet by giften en Concesfien van den Heer deezer Heerlykheid verkreegen heeft Sfc. Wy hebben door onwederfpreekelyke bewyzen getoond, dat deeze onderftelling ten eenenmaale valfch is. Bygevolg vak het ganfche Almeloofch gewaand Patriotisme zo veel te meer van zelfs in duigen, en de zaak komt enkel daar op neder: naamlyk, wat rechten de Heeren van Almelo van het hunne aan dit Stedeken hebben vervreemd; en wat rechten dit Stedeken daar van by Conventien en Accoorden behouden of wederom aan de Heeren, dat is, aan den boezem waar uit die gekomen waaren, vervreemd zou hebben, of door verjaaring verlooren. Al het welke louter en alleen het Privaat Burgerrecht tusfchen Ingezetenen en Ingezetenen, onder dezelfde Souvereiniteit, betreft, en van het onderwerp van het Patriotisme behoort geweerd en afgefcheiden te worden, om te verhoeden, dat het Overysfelfch Patriotisme niet in verdenking geraake. Althans het is te vermoeden , dat veelen zulk een Patriotisme, als welks leerftellineen zouden medebrengen, dat 'er dusdanig op de Vryvrouwe de Heerlykheid Almelo zou moeten los C c 3 ge-  4oo Almelofche Oudheden. moeten loopen, daaï zy faev Sden Z h hfC °°S dere foort van AlmeloofchPaSrW^ byzon" h. om derzelver recht van' eïïef weTSn ïn"068 woonten, en van het maabv r ° en §ewelkzy met hunne Heeren heoben S?'?' 'C vaarenden einde om zich by eene zekerP r" JaatCn Patriotten ter kwelling van de VrvS foortvan melo, en ter vernieling va,d£°""e van Aldeezer Heerlykheid eelvt her Kosteiyke /echten by Ph(edrdS aan zynelXiter ?Rget°omde Paard Terwyl 'er zvn, dTzTch on rne,mnd-CC maakeaVryvróuwe deezer Heeriyfe om de SchotfchnTten , met de inSft. i Courante° en te bekladden. mfaamfte leugens telkens Doch, op'dat wy eindigen en on„ verandering van Conclufi■ gd?e'wym«* hl? geene He recht Haande houden rch„uZ , het §rooEHuiten wy alsnog? dat het ™r ?F "?aaken: Zo be' den, verwekt hebhenf^,,. n Gemeentslie- Hemel! 'eDj fchleeuwt tot Gon in den A.  Almelofche Oudheden. 4or A. Extratt uit een gefchreeven boek van begee. ving van Officien, berustende in het Archyf des Huizes en Heerlykheids Almelo. Fol. 50 verfo. Op Petri 1659 heeft de Hooch Edel Wellgeboren endeGeftrengeZeiger van Rechteren Heer toe Almelo ende Vriefenveen gecontinueert in de Magiftraat Borgtrr. Jan Bulck ende Peter Baerfcher insgelyks die Gemeente van de Stadt van harent wegen oock hebben gecontinueert Jan Meyer ende Hendrick Gerrits alias Prins welcke alleeenparich en elck voor fich in 't befonder den Eede van getrouwicheid hebben gedaen in debita forma als hier nae volget, in prefentie van den E. Reinhardt Göcze tot dien einde fpecialick in plaetfe van fyn Hooch Ed. Wgbci'. Geltrt. geauthorifeert en mede ten overftaen van de Gemeensluiden Actumutfupra Volgt het formulier Ik Lave ende Sweere eenen Eet tot Godc AHmachtich, dat lek het recht ende privilegie van den Huize ende Heerlicheit Almelo, als oock het recht ende privilegie der Stadt Almelo wil veur ftaan, ende fyn Hooch Ed. Geurt, den Heere van Almelo mitsgaders de gantfe Gemeente in de Stadt fall fyn holt ende trow, Doende voerst den Rycken gelyck den Armen, den hulpeloofen als den genen die hulpe heefft, wefenden geen anfiender der perfonen noch door haet noch nyt noch door vriendefchap off maegfehap noch door gunst, noch door gaeve, noch om eenich ding ter werelt, hoe dat meufchen finnen mochten bedencken, So waarlick my helpe Godt. Cc4 Nae  402 'Almelofche Oudheden. Nae geprasteerden Eedt heefFt Hoochelto R**, van Almelo den vier Borgemeyfteren - eer datfc alle maent fullen vlfitSdfe ma'ten' gewichtenEroot groff ende witte Broo dTtaflel voor het gemeene beste oprechtelick Sae len twieden, dat alle ingebrouwen bifren ™*» Ten derden fullen die Borgermeifteren iIIp 7m Dinar van dón R.^r» 41 Z1-^ geadfifteertmet een Zeiger van Rechteren? Heer tot Aimi f g j ■ ' langCO Vuurbeeren.  'Almelofche Oudheden. 4°3 angflen fes weken, 't welcke alfo geregilïriert ende te boecke gebracht is. Ter ordonn. van Hoochglten. Heer by my Ondergcn. delen bet. (Onderjtaat met eigen hand) R. Göïze. Alfo deur het ouerlyden van den E. Peter Arentfen in fyn leven Borgemeifter tot Almelo, het Borgermeifter Ampt vacant is geworden, fo is du fyn Hooch Edel Welgeboren ende Geftren. beliefte heefft in desfelfs plaetfe te kiefen ende toe (tellen den E. Jan Swam, welcke op huiden naevolgende Eedt van getrouwicheit heeiTt gedaen, Actum op 't Raedthuis den n 7bei' 1660. Ick laue ende fweere enen Eedt tot Godt Almachtich, dat ick het recht ende privilegie van den Huife ende Heerlicheid Almelo, als oock het rechtende privilegie der Stadt Almelo wil veurftaan, ende fyn Hooch Edel Gefit, den Heer van Almelo, mitsgaders de gantfe Gemeente in de Stad fall fyn holt ende trouwe, Doende recht den ryeken gelyckden armen , den hulpelofcn' als den genen die hulpe heefft, wefende gheenanfiender derperfonen noch door hact, noch nyt, noch door vriendfehap off maegfehap, noch door gunst noch door gave noch om enich ding ter werelt foo dat menfehen finnen mochten bedencken. So waarlick my helpe Godt. Ter ordonnantie van Hoochgltn. Heer by my ondergefen. defen beteickent (onderjiaat met eigen hand) R. Götze. (onderjiaat met eigen handen) Johan Meyer Borgemeifl. Johan Gertfl-n Bulck Borgem. Jan Swam Borgemester. C c 5 Op  4°4 Almelofche Oudheden. Op Petri dach A". 1661 Heeft r«r„ tr ■ ~ Weligeb. ende Geftrt. de Heer va fenveen gecontinueert ende gtaplrobS?^^ giftraet, Borgern*». lan BulcVenH, i « n de Ma" lyck oock die Gemeente; varidl LJ " Wai?» gewegen hebben geconSueeï Orrr» p„dt ,Van harent gens bovenftaende formulier^SS^ KA^tyoU et die et fupra ëeprestiert, Actumao. Ter ordonnantie ende Aufldrifttie van Hoochgemelten Heer (onderftaat met eigen hand) Pv. GöTZE. gnvecn, in de MagiLïc ^ZZ^T^Z' Deeit, Borgemre» Tan RnW Pn t„„ c ëCdPpio- fupr" t0rmi"'er ï=Pnstierc Actum ao. et die ut Ter ordonnantie en Auctorifatie van Hoochgemelt. Heer van Almelo (onder/laat met eigen hand) Pv. GÖTZE. (onderftaat met eigen handen) Jan Gersfen BtUck. Johan Mevr. Otto Engels. Jan Swam. (post alia) ^ur tot lbo heefft: fyn Hooch l Geft deneer vfn Ah?? to ende Vnelenveen beliefft met de toJSfc opt  Almelofche Oudheden. 40S .opt poincF vant kiefen derfelve eene goede ordre tot ruste ende beste vant gemeene te beramen, ia manieren als volget; Eerstlick fall het getal der acht Meensluidcn vermeerdert worden metnoch vier bequame perfoonen, uyt de Borgerie ofFte Gemeente by Hoochgitd. Heer van Almelo ende de Borgemeifteren halff ende halfF te kiefen Dien volgens fullen die twaelf Gemeens, luiden feven uyt haer uyt maken by lotinge welcke leven doen fullen defen naevolgenden Eedt. Wy feven Gemeensluiden totte keur uicgelotet, laven ende fweeren eenen Eedt tot Godt Almachtich, dat wy fonder anfien van perfoonen, noch om haet off nyt ofF eenige andere inlichten gifFten ofFte gauen, olFte verwantfehappen , fullen kiefen nae onfe beste geweten , de nutfte ende bequaemfte perfonen wefende van de ware gereformierde Heligie ende voorftanders van dezelve het fy uit ons Gemeensluiden ofF uyt de gantfe Borgerfchap fo waerlich helpe ons Godt Voorts is oock by Hoochgemelten Heer van Almelo ende Borgemeifteren gewillkeurt dat dages voor Petri fyn Hooch Ed. Geftr. ende de Burgemeifteren fullen overwegen ofF het dienftich ende nodich ware eenige van de Gemeensluiden te houden ofFte te veranderen, Oock is by den Heer van Almelo ende Borgemeifteren verftaen, dat nae defen tyt gheene jncomelingen in deefe Stadt fullen angenomen worden, ten fy fake dat fe an de Borgemeifteren vertoont fullen hebben eerlicke getuichnisfen van hare afFcomfte ende comportementen,hoezy haer op andereplaetfen hebben gedragen, ende waer mede fy vorders haer mette haren willen generen, ende 'onderholden : maer fulcke Testimonia ofFte het eene ofFte ander ontbrekende fullen de Borgemeifteren defelue belasten te vertrecken , ende fullen tot defen einde van de Borgemeifteren twie perfonen uyt die Gefwooren Gemeente geftelt worden om oplicht op die  4o6 Almelofche Oudheden. die Incomeliogen te nemen ende Hen n ren t'felue bekent te .naken. ° BorSeme^e- (onderjlaat met eigen handen) fT-ef TeC.hterAn- Jan GersfeD B^ck Bareemev- ende tot beveStunge onderteKt" Ac^t (onderjlaat met eigen handen) Albert Ruinck. Jan ten Raerrt* r,„ r . ftraat geconSnuSt^de^ Jan Bulck ende Boreemr IinS i Eorgemr. van getrouwieheit KenSdaen vnSCketLenEredt muiier daer toe geftatueertf ge"S heC for" Die Gefwoorene Gemee'nslnirlen ten Cate, Albert Ruinek Hendrièl % Dame van Lochem en Woke• ArenSeïLh?™' Jan haercn voor dit Taar tot I ~ ben uvtceQ de perfoonen Stevffl^ufen^r" ^°j0r~n5 wel&e ingelycken den fean^SSche^ daen. Actum m Curia ao. ct die gt f"™011^ ge' J er ordonnantie en foeriale A„fu,;r • gebied. Heer van Almi^^S^t (onderjlaat met eigen hand) R. GörzE 1663. (on-  'Almelofche Oudheden. 407 (onderjlaat met eigen handen) Jan Gersfen Bulck Borgemeyfter. Steven Luie. kas Borgemeyfter. Jan Swam Borgemester. Koerdt Leffers Borgemester. Ac 1663 den 27 July opt Raedthuis Met eenparich Confect van de gebiedende Heer van Almelo ende Borgemeifteren derfelver Stede, worden gecoren Jan Swam de Jonge als Meensman ende vaendrager, Gerrit Hendrixen Bulck als Meensman ende Vaendrich. Jan Prinfen als Meensman ende Bevelhebber. Zullende voornoemde perfonen geholden wefen de Chargien ende plaetfen t'accepteren, by poene van 25 Caroli gl. gelyck mede alle andere die hyr inne weigerich fullen bevonden worden. onderjlont met diverfe handen geteickent Z. van Rechteren. Jan Gerritfen Bulck Borgern^. 'Court Leeffers Borgemer. Jan Swam Borgemer. Steven Lucas Borgern^. Accordeert mette Principaal Teste me (onderjlaat met eigen hand) R. Götze. Alfo door het overlyden van wylen Jan ten Cate als gewefene Gemeensman, mitsgaders Borgemeifteren Johan Mever ende Otto Engels zynde afgetredene Borgemeifteren des verloopenen Jaars 1663 drv plaetfen in de Gemeente fyn Vacant geworden So heefft fyn Hooch Edel Geb. Geftrt. onfen gebiedenden Heer van Almelo belieft t' Authonfceren de E. Reinhardt Götze Verwalter Richter des Lantgerichts Almelo, ende door denfelven an fyden ende uyt name van fyn Hooch Edel Geb. Geftr. tot Gemeensman doen kiezen gelyck dan op hfayden datum bier Ondergef™. gecoren is den perfoon van Hen-  4°§ Almelofche Oudheden. man geftemt de peSvan & ? drerde G^eens. Q«ff waer med/dan SS ge" f ar^ff r""" tCn luiden eecoinDlecierr enr£ Vd" cwairr Gemeens- (onderjlaat met eigen hand) R. Götze 1654. Op Petri dach 1664. is meneetrpHen u woonte tot verkiefinge deT ffiSft. °J- erge' gevolge heeft Hoochgemififervfn An d,,en,ten lieft tot Bore-em m te r™i- ,van AIrr»eIo be- getall totte keur gecomen ende Eedt genr"srierE ïen5 ^Ir^n'couïtf'6^ d''e ^'ASSeïsSf ^oao7dDitC^ twie Borgemeifteren neffens die in A^f dcke Geb. Heer v. Almelo, K Eedt vi£ ^ ^ mforma hebben geda'en ^ff^R^ Ter ordonn. en Auctorifatie ut f« pra in fidem get. (onderjlaat met eigen hand) R. Götze 1664. (post  Almelofche Oudheden. 409 (post alia) Fol.65verfo. Reglement ende Ampliatie op te keur als anders. 1. Op den dach Petri als men die keur fal doen fullen die Meensluiden tydelyck ende prseys te 8 uyren, hun al temaele op het Raedhuys laten vinden, allwaer den Richter dan mede verfchynen fall neffens de Borgemeifteren om de fleutels over te leveren, na olde gewoonte. 2. Dat gedaen fynde fullen die Borgemeifteren wederom van het Raedhuis keeren, ieder nae huis ofte daer het haer zal goed duncken. 3- Diensvolgens fall die Richter de keur van des Heeren wegen doen. 4- Sulx gedaen fynde fullen die Gefworen Meensluiden met haer keur voort vaeren ende fall den Richter noch Meensluiden niet mogen fpargeren wat voor een Borgern^. offce Borgemeefteren den Heer van Almelo gecoren heefft, voor ende aleer die Stadt die hare oock hebben gedaan. 5- Vorders fullen die Borgemeefteren ordentlick op het Raedhuis gehaelt worden om dengewoontlicken en daer toe ftaenden Eedt in forma te praesteren. 6. Nae defen fullen alle de Meensluyden wederom op het Raedhuis commen. 7- Om alle questien twiedracht ende onheilen te evi- terea  41 o Almelofche Oudheden. teren fal! als dan publyck voor die Borgem^n en(je Meensluiden geleien worden het leste Accoort tus fchen den Heer ende Stadt in den jare 1660 den" 8 Novemb. opgericht ende punctuelick achtervolgt worden op dat niemant daer van ignorante komme te pretenderen. 8. Ten achten fall de Richter ende Borgemeifteren alle maent pnecys, die maeten, als fchepels, Ellen, kannen, ende gewichte hebben te viliteren als mede het broot, groff ende witte broot te wegen, nae bevindinge het zelve te doen vergrooten ofte vercleinen ende te pryferen als nae die waerdye, wat die witte weite Tarve offte Rog»en als dan fal commen te gelden en hun des wegen alle tyd met eene goede ende oprechte prys courante te doen verfien, mede fall het byr geproeft ende gepryfeert worden door den Richter ende Borgemeesteren. 9. Eintlick, worden die Meensluyden ernstlick be. last ende gewaarfchouwt dat fich niemant van delelve lall laten gelusten directelyk ofte in directelyk ietwes van het gene in ofte omtrent die keur beraetilaget gefecht offte ommegegaen mochte fyn, uyt te brengen offte an iemant bekent maken, by poene van fyn Meensmanfchap ende fall daer en boven arbitralicken ende een ander ten Exempel als een meineedige geftrafft worden. Onderjlont Aldus communi confenfi gearresteert ende geapprobeert van zyn Hooch Ed. Welgeboren Geftrt. van Almelo neffens Borgemeiftren. en_ de famentlicke Gefworen Gemeente Gedaen opt Raedhuis den 21 Febr. 1665. was geteickent mi prefente Georgh Herckel Secr. Op  Almelofche Oudheden. 411 Öp Petri dach 1665 heeft Hooch Edel Welgeboren ende Geftrenge Heer Zeiger vanRecnterjm rieef tot Almelo ende Vriefenveen in de Magiftraet der Stadt Almelo gecontinueert Borgenion. Otto Engels ende in die vacante plaetie van wylenBorgerm::.Jan Bulck gecoren tot BorgcrmLr.denperfoonHendrick Tetersfen welcke beide den Eedt vangetrouwicheit in forma hebben geprafteert. Die Gezwooren Gemeensluyden, hebben inde Magiftraet als Borgemeifter gecontinueert den perfoon Court Leeffers ende nieuws gecooren jan Swam junior welcke van fyn Hooch Edel Geb. Geftr, me» de fyn geapprobeert, dienvolgens hebben dcfelve den Eedt-van getrouwicheid gedaen. Actumin Curla den 22 Feb. 1665. Ter ordonnantie en fpeciale authorifatie van myn gebied. Heer van Almelo defen onderteickent. (onderjlaat met eigen hand} R. Götze. Op Petri dach 1666 heeft d Hooch Wel Ed. Geftr. Heer myn Heer Zeiger van Rechteren Heer tot Almelo cn Friefenveen in die Magist. der Stad Almelo gecontinueert Otto Engels, eh Hendr. Pe» ters d Gemeensluiden hebben gecontinueert d perfoonen Court Lhephers ende Jan Swam Junior d welde van fyn Hooch We] Ed. Geftr. nader fyn geapprobiert, en. hebben voorn. Borgemre». dienvolgens den Eed van getr'ouwicheit gedaan. • Op Petri SÖ67 heeft dHooch Wel Ed. Geb Geftr. Heer, myn Heer Zeiger van Rechteren Heer toe Almelo en Vriefenveen in die Magist. tot Almelo gecontinueert B'en. Otto Engels, en Hendr. Peters, ende hebben d Gemeensluiden gecontinueert d perfoonen Court Lephers cn Jan Swam Junior, dwelck by fyn HVVEd. Geb. Geftr. mede fyn geapprobiert ende hebben voorn.^ Borgemren. dienvolgens den Eed van getrouwiclreid gedaan. D d (pat  4-12 Almelofche Oudheden. (Post alia) vl°rl9'rl PutH 1668 h?eft die Hooch Wel Ed. Geb. Geftr. Heer, myn Heer Zeiger van Rechteren Heer tot Almelo ende Friefenveen , in de Magist. tot Almelo gecontinueert, Otto Enp-eN en m plaats van Hendr. Peters gecooren Hendr.' Bulck' en hebben die Gemeensluiden gecontinueert, d perionen Court Lephers ende Jan Swam Junior ende hebben voorn. Borgem™. den Eed van getrouwic heit gedaan. (Post alia) vFfiJb verf2: Pp Petri 16(50 heeft die Hooch Edel Geboren Geftr. Heer Zeiger van Rechteren Heer tot Aimelo ende Vriefenveene etc. in de Magiftraet tot Almelo gecontinueert die EE. Otto Engels ende Hendnck Bulck ende hebben de Gemeensluiden gecontinueert die perfoonen van Court Lephers ende jan Swam Junior ende hebben voorn. Borgermeisteren den Eed volgents het formulier hier voren te fien gedaan Actum den 22 Febr. 1660 Ter ordonn. ende fpeciale authorifatie van gebiedende Heer van Almelo defen on- derteickent (onderjlaat met eigen hand) H. V. Rechteren Richter. (Post alia) Fol. 73. Op Petri avond den 21 Febr. KJ70 heeft fyn Geftr. myn Heer van Almelo belieft te Authoriferen die E. Henr. van Rechteren Richter des Laue Genchtes Almelo, ende door den felvenaen fyden ende uyt name van fyn Geftr. in de vacante Meensmansplaetfen door het overlyden van Henr. vanRaelte neffens die Borgemeisteren tot Meensman gekozen Gerryt Luxon ende in plaetfe van Jan Koppers die E. Swier Swam ende hebben den eed daar toe ftaende hun afgenomen ende gepreftiert. Actum ut iupra. Ter  Almelofche Öiidfadêtil Ter ordonn. van myn Heer van Almelo f onderjlaat met eigen hand). H. V. Rechteren 1670» Op Petri dach I6T70 heeft fyn Hooch Edel Gebo* ren Geftr. myn Heer van Almelo in die Magiftraet der Stadt Almelo gecontinueert die E. Otto Engels ende in die vacante plaetfe van wylen Henr. Bulck den perfoon vanHendrick Schuitemaecker gecoren. De Gefwooren Gemeensluiden hebben in de Ma* giftraet gecontinueert die EE. Court Lepherts ende Jan Swam Junior welcke van fyn Geftr. fyn geap* Êrobiert ende hebben dienvolgens de fameatelicke urgemeisteren den Eedt in forma gedaen. Actuiu Ut fupra Ter ordonn. en fpeciale Authorifatie (onderjlaat met eigen hand) H. V. Rechteren T670. (Post alia) , Fa!. 75- verfo. Op Petri avond ió"7r heeft fyn Geftr. de Heer van Almelo, door de Richter Henr. van Rechteren, neftens die Burgemeisteren in die vacante Meensmans plaetfe van Henrick Schuitemaecker, gecoren tot Meensman den perfoon van Gofen Lepherts, ende den eed daar toe ftaende ge. preftiert. in fidem (onderjlaat met eigen hand) H. V. Rechteren. Op Petri dach tff?t heeft Geftr. de Heer van Almelo, in die Magiftraet der Stad Almelo gecontinueert die EE. Otto Engels ende Henrick Schuitemaeker Die Gefwooren Gemeensluiden hebben in die Magistraet gecontinueert die E. Jan Swam Junior ende in de plaets van Court Lepherts tot Borgemeister gecoren die E. Jan Bulck, weldke van iVü D d 2 Geftr.  414 Almelofche Oudheden. Geftr. fyn geapprobierc ende dienvolgens famentelick den behoorlicken eed in forma gepreftierc in fidem fubfcripfi (onderjlaat met eigen hand) H. V. Rechteren Richter. (post alia) Fol. 68 Ick ondergefchreven authorifere mits defen die E. Henrick van Rechteren Richter des lantgerichts Almelo, om mynent wegen en uit myn naeme fich te vervoegen cp het Raethuis, enaldaer voor myn keur der Meensluiden te ontfctten, Gofen Lepbars, Lambert Luickas, Peter Backer, Zeiger Peters, en Berent Ruinck, en wederom in derzelver plaetfe te verkiefen Gerrit Luickas, jochetn Peters, Jan Hilgerinck, HendrickSwamGlacfemaeker, en Gerrit van Rhaen, gelyck mede te Continueren Daniël Weermans Actum op Petri avontdea 21 Febr. 1683 (onderjlaat met eigen hand) A. H. V. Rechteren d Almelo. Ingevolge bovenftaende acte van au thorifatie heeft de Richter uit myn naem de keur gedaen (onderjlaat met eigen hand) A. H. V. Rechteren. Op Petri dach 1683 heb ick Fleer van Almelo de Burgemeysteren Adolph de Reyger en Hendrick Schuitemaecker afgezet en in dérfelver plaets weder geftelt Gerrit Luxon en Derck Roelofs aenzyde van de Gemeensluiden fyn Hendrick Swam en Steven Luickas als Burgemeyfteren gecontinueert (post alia) Fol. 68. verfo. Op Petri avont den 21 Febr. 1684 heeft fyn Geftr. dHcer van Almelo door de Kichter Henrick van Rechteren neftens die Borgemeifteren in die vacante Meensmans plaetfe van Berent Ha-  Almelofche Oudheden. 4ry Hagedoom, aangeftelt deszelfs Neve Wesfel Hagedoorn, dewelcke ten gevolge van dien den behoorlycken Eed daer toe ftaende heeft gepreftiert. Ter ord. (onderjlaat met eigen hand) H. Boom. Op Petri dach heeft fyn Geftr. d Heere van Almelo door deszelfs Richter Henrick van Rechteren in die Magiftraet doen Continueren die E. Gerric •Luxon en Derck Roelofs. Die gefworen en in de keur fynde Gemeensluiden hebben in de Magiftraet gecontinueert Joan Swam ende ontfettet Steven Lucas, in wiens plaetfe fy wederom gecoren hebben de perfoon van Jan Bolck en hebben gefamentlyck den Eedt in forma afgeleghc Ter ord. (onderjlaat met eigen hand) H. Boom. Ao. 1685 Op Petri avont heeft fyn Geftr. d Heere van Almelo door de Richter Henrick van Rechteren in de Vacante Meensmans plaetfe van Gerrit van Rhaen aen fyde van fyn Geftr. gecoren tot Meensman Antoni Voncke ende heeft den Eedt daer toe ftaendc gepreftiert. Op Petri dach heeft fyn Geftr. door de Richter voorf. in die Magiftraet der Stadt Almelo gecontinueert die E. Gerrit Luxon ende Derck Roelofs. Die Gefworen Gemeensluiden hebben in die Magiftraet gecontinueert Jan Bolck, ende Burgem.Jan Swam ontfet, in welckers plaetfe door die in de keur wefende Gemeensluiden , wederom gecoren is die perfoon van Berent Ruinxwelck by fyn Geftr. geapprobiert, ende vervolgens famentiyck den gewoonlycken Eedt daer toe ftaendc in forma gepreftiert. Ter ord. van fyn Geftr. (onderjlaat met eigen hand) II. Boom 1685. D d 3 (Post  416 Almelofche Oudheden. (post alia) Fol. 90. 16-86 Op Petri avond heeft fyn Geftr dHeere van Aimelo etc. door de Richter H^r r-t letten de Gemeensluiden Jochem Peters ende rVr m Lucas en in desfelft plaetfe verkoren Ernst Wil' helm Cramer en Jan Roelofs ende aen fyden van de Stadt is in de vacante plaets van Berent Runcx'foo voorleden jaer tot Burgermr. by het onfet van Br Jan Swam geworden is, meteenpaerigheytvan fteml men aengeftelt die perfoon van Jan Bolck, waer mede vervolgents het getal van Gemeensluiden ad „Vi? gCf Spcompletiert is, ende den Eedt daer toe ftaende afgenomen ende gepreftiert, aldus ge- d4PruarV;o86RaethUIS °P f°nd3Ch morSen Ter ordonnan. geteeckent ende alhier ingeftelt. (onderjlaat met eigen hand) H. Boom 1680", Op Petri dach 1686 is men naer older gewoonte getreden tot het verkiefen van de BurHemevfteren ende heeft fyn Geftr. dien te gevolge feRnTo? Burgemeifteren te Continueren de perfoon van Gerrit Luxon ende Derck Roelofs. Voorts na dat die twaelffgefworeneGemeensluiden die Lotten getrocken hadden ende uit defelve feven in het getal tot de keur gekomen waeren hebben dieiclve tot Burgem. gecontinueert Jan Voncken ende Burgem. herent Ruinx ontfetten, ende weder in desfels plaetfe aengeftelt Jan Swam welcke twee Burgemre». „effens die aen fyden van fyn Geftr! dHeere van Almelo den Eedt van getrouwigheit hebben gedaen. Aft. in Curia a°. die et fupra. Ter ord. van fyn Geftr. (onderjlaat met eigen hand) H. Boom 1686. (Post  Almelofche Oudheden. 417 (Post alia) Fol. 97. Op Petri avond ICT87 heeft fyn Geftr. d Heere van Almelo etc. door de Richter Henrick van Rechteren daer toe geauthorifeert doen Continueeren voor dit jaer alle desfelfs Gemeensluiden, ende aen fyden van de Stadt. in plaets van d overledene Jan Wanfchers aengeftélt de perfoon van fienrich Pastoors, waer mede het getal der Gemeensluiden gecompleteert is, ende den Eedt daer toe ftaende gepreftiert gedaan op Raethuis den 21 Febr. 1687. Ter ord<\ geteeckent (onderjlaat met eigen hand) H. Boom. Op Petri dach den 22 Febr. 1687 is naer older gewoonte getreden tot het verkiefen der Burgemeysteren, ende heeft fyn Geftr. door de Richter believen ontfetten van desfelfs Burgem1'. ampt Derck Roelofs en in desfelfs plaetfe weder aengeftélt Henrick Schuitemaker en voorts gecontin. Luxon. Voorts na dat de twaalf gefworen Gemeensluiden die lotten getrokken hadden, ende uit defelve feven tot de keur gekomen , hebben de Burgeme». Swam en Jan Bolck in haer ampt van Burgem. gecontinueert, welcke twe Burgem^. neffens die aen fyde van fyn Geftr. d Heere van Almelo etc. den Eedt van getrouwigheid hebben afgelecht. Act. in Curia Almeloenfi Ao. et die ut fupra Ter ordonnancie van fyn Geftr. geteeckent. (onderjlaat met eigen hand) H. Boom 1687. (post alia) Fol. 104. Op Petri avond 1689 heeft fyn Geftr. dHeer van Almelo etc. door de Rentm. H. Boom daer toe geauthorifeert, doen Continueeren alle desfelfs Meensluiden en in plaetfe van Jan Roeloffen Lieutenanc die figh doenmaels bedanckte aengeD d 4 ftek  |fB Almelofche Oudheden. fielt Zeiger Peters, en aen fyden van de Stadt de haere mede gecontinueert, waer mede dan het getal der Gemeensluiden weder gecompleteert is gen den Eedt daer toe ftaende, in behoorlicke fórma geprestiert Gedaen op het Raetbuis den 21 pX. Ter ord. (onderjlaat net eigen hand) H. Eoom 1689. Op Petri dach den 22 Febr. 1689 is men nae older gewoonte getreden tot het verkiefen der Uurgermemeren en heeft fyn Geftr. door de Rentmr. ifoom believen te Continueeren desfelfs Burgen^». Luxon en Schuitemaker voorts-nae dat die twaelfP gelworcn Gemeinsluiden die lot ten getrocken hadden, en uit defelve feven tot de keur ^eWn, Sb;"Lhei'Lnt *Tck in P!aets van Er- Jan Swam ioo flch hadde bedanckt tot Burgem'-. aen-eftelt welcke twee Burgeme,, neffens die aen fyde vSyn Geftr. dHeere van Almelo etc. den Eedt van ge n-ouwigheid hebben afgeleght. Actum in Curia Almeloenfi ao, et die ut fupra. ' 1 Ter ord. (onderjlaat met eigen hand) H. Boom i<5q. (Post alia) nlah jc\Tverf0' °P .Petri av°nd 1692 heeft fyn Geftr. de Heere van Almelo etc. door de Richte? Hendrick Swam daer toe geauthorifeert, in de twe vacante Gemeensluyden plaetfe te weten DanTel Weerman en An toni Voncke' voor dit jaer aengeftélt Tan van Loghem Kerkmeefter ende Ge rit H, tl nrek waer mede dan het getal van fyn Geftr GeJ TèfnEèSl iïfr VTU'C iS' ten K einde ?y den Eedt in fqrrria daer toe ftaende hebben ge, pres-  Almelofche Oudheden. 4*£ pre/leert. Gedaen op het Raethuis den 21 Febr, 1692 Ter ord. geregiftreert en getekent. (Onderjlaat met eigen hand) H. Boom. Op Petri dach den 22 Febr. daer aen volgende is men naer older gewoonte getreden tot het verkiefen der Burgermeiiteren , en beeft fyn Geftr. believen te Continueeren desfelfs Burgem-11. Gerrit Luxon en Hendr. Schuitemaker, voorts nae dat de twaelff Gemeensluyden die Lotten getrocken hadden en uit defelve feven tot de keur gekomen , hebben Br. Ruinck in desfelfs ampt gecontinueert, en in de vacante plaetfe van Br. Jan Bolck aangeftek tot Burgem'. Hendrick Bolck , welcke twe Burgermren. neffens die aen fyden van fyn Geftr. de Heere van Almelo etc. den Eedt van getrouwighek afgelecht. Actum in Curia Almeloenfl Ao. et die ut fupra. Ter ordonnantie van fyn Geftr. geregistreert en getekent. (onderjlaat met eigen hand) H. Boom. (Post alia) Fol. 122 verfo. 1710 den 21. Febr. fyn uit ordre van fyn Hoog Graafl. Excellentie de Gemeensluiden Henr. Ruink, Jan vanOink, Wolter Baerfcher en Henr Stokkelaer door my daer toe geauthorileerde afgefet en in aer fel ver plaetfe Jan Captein, Gerrit Voelers, Jan Colmfchate, en Henr. Roelofs aangeftek en Egbert Rompelman en Berent Hagedoorn als oude Gemeensluiden gecontinueert geworden. Eodem hebben de gefamentlyke Burgemeilteren wegens de Stadt defe naevolgende vier Gemeensluiden vergeten Jan Bolk, Jan van Lochum, Lucas Prins, Jan Berent Bolk, en in derfelver plaets verkoren Derkjvan Barkum , JanBaarftal, Frerik D d 5 BqIK  42o Almelofche Oudheden. Bolk en Gerrit van EepeenEvertCramer> euHenr Holtman gecontinueert. c"xienr. 1710 den 22 Febr. op Petri da? fvn vj„r„ 1 fyn Hoog Graafl. Exceüentiê^t%!£&£™ by Continuatie gehouden, DerkvanHaarster,Lam bert Hagedoorn, en van fyden van de Stad dooi-de" uitgelotte Gemeensluiden in plaats van ErnsrWilm VnlZ%ea Htim- teD van nieuws vS Wn Henr. Swam en Luicas Bruins .hebbende hier op de gem. vier Burgman, den Eed van getrouw\t heid m forma afgelegd. ö«rouwig- Ter ordonn. alhier geregiftreert (Onderjlaat met eigen hand) J. H. Schmid Richter. tflt den 21 Febr. heeft fyn Hoog Graafl. Et. cellentie die bovenftaande Gemeensluiden <*econri nueert en van de gefamentlyke Burgemrenöfvn houden Henr. Holtman, Evert Cremer enDerkvan Barkum , en van nieuws verkoren geworden Tan Bolk, Arent Swam en Willem Muller?weïke laaËe ook haaren Eed naar behooren gedaan hebben 1711 den 22 Febr. oP Petri dach fyn op ordre'van fyn Hoog Graafl. Excellentie Derk van Haarst eS Lambert Hagedoorn in die Magiftraat door my ondergef chr. gecontinueert geworden, en door de 7 Bfi0"e ^meensluiden wederom de twee oude Burgrs. E. W. Cramer en Herman ten Eru°-eencar.e> gecoren en aangefteJt geworden, dewelcke alle viS het Juramentum fidelitatis in forma en na behooren geprassteert hebben. "cuuuren Me prsefente (onderjlaat met eigen hand) J. H. ScHJim Richter. (post alia) Fol 124 verfo. 1712 den 12 Febr. ben ik ondergeichreeven door zyn Hoog Graafl. Excellentie op c btadnms gezonden geworden, en hebbe uitkrast van  Almelofche Oudheden. 421 van die aan my verleende authorifatie de Gemeens, luiden van den voorleeden jaare alle gecontinueert: maar door de gefamentlyke Burgemeesteren fyn in plaats van Jan Bolk en Willem Muller, Jan Prinfen Eaarftal en Hermen Spyker van nieuws aangefteld geworden. 171a. Op Petri dag heeft fyn Hoog Graaft. Ex. cellentie my ondergefchreeven geordonneerc om Burgm . Derk van Haarst af te fetten en Henrick Holtman in deszelfs plaats aanteftellen en Burgmr. Lambert Hagedoorn te continueeren, fynde almede van de feven Gefworen Gemeensluiden Burgmr. E, W. Cramer gecontinueert en Arent Swam in de vacante plaatfe door de dood van Herm. ten Bruggencate gekoren geworden, waar op alle den Eed van getrouwigheid naar behooren hebben afgelegd. AU dus gedaan in Curia in dato als boven. Ter ordonn. van fyn Hoog Graafl. Excellentie alhier geregiftreert (onderjlaat met eigen hand) J. H. Schmid Richter. 1713 den 11 Febr. fyn uit order van fyn floog Graafil Excellentie vyf van d'oude Gemeensluiden gecontinueert, Egbert Rompelman afgefmeten en in fyn plaats Theod. Glisfenburg verkoren gewor. den. De gefamentlyke Burgermeesteren (except E. W. Cramer als dewelke eenige weeken voor de keur geftorven) hebben by Continuatie gehouden Derk van Barkum en Herman Spyker, en van nieuws tot Gemeensluiden, Berent Holtman, Otto Lindeman, Frerik Bolk en Wolter Baarfcher. 1713 den 22 Febr. op Petridag fyn ingevolge ordre van fyn Hoog Graafl. Excellentie by my ondergefcr. Richter in die Magiftraat gecontinueert geworden Bgmle». Lambert Hagedoorn en Henr. Holt. man en by de feven uitgelootte Gemeensluiden ArentSwain gecontinueert en Arent Mulicrus in de plaats  4»» Almelofche Oudheden. plaats van d'Overleden Burgmr. E. W. Cramer -e koren geworden, hebbende navolgens alle vier den Eed van getrouwigheid in forma geprssteert Ac tam op het Stadhuis Anno et die als boven Ter ordonn. geregiftreert Onderjlaat met eigen hand) J. H. Schmid Richter. (post alia) Fol. 127. I7I4 den 2l Febr. fyn door ordrevan lyn Hoog Uraafi. Excellentie door myondergefchreven als daar toe geauthorifeerde, d'oude fes Gemeensluiden voor dit lopende jaar gecontinueert geworden met naame Berent Hagedoorn, Jan Can- i?» SurrK,V^!e?'. Jan CoImfchate, Henr. Roelofs, Iheod. Ghsfenborg. Synde insgelyks by de vier Burgemeefteren der btad Almelo gecontinueert geworden haare oude ze5 Gemeensluiden, als Derk vanBarkum, Hermen Spyker, Berent Holtman, Frerik Bolk, Otto Lindeman , en Wolter Baerfcher. 17x4 den" Febr.opPetridag heeft fyn Hoog Graafl. Excellentie voor dit lopende jaar by continuatie in de Magiftraet gehouden desfelfs 2 oude Burgemeefteren Lamb. Hagedoorn en Henr. Holtman: hebbende de 7 uitgelotte Gemeensluiden almede in de Magiftraat gecontinueert haare 2 oude Burgemeefteren Arent Swam en Arent Muilerus welke vier Burgemeesteren daar na het Juramentum' van getrouwigheid in forma voor my geauthorifeerde hebben afgelegd. Actum op het Stadhuis den 22 1'ebr. 17x4. Ter ordonn. alhier geregiftreerd (onderjlaat met eigen hand) J. H. Schmid Richter. (post alia) Fol. 128, 1715 den 21 Februaryfyn aan fyden van  Almelofche Oudheden. van fyn Hoog Graafl. Excellentie als oude Gemeens, luiden gecontinueert geworden, Berent Hagedoorn, Jan Captein ; Jan Colmfchot , Henrick Roelof, Theod. Glisfenberg, en in plaats van d'overledene Gerrit Voelers, Jannes Verfchagen aangeftelt geworden. En aan fyde van de Stadt fyn door de gefamently-" ke 4 Burgt meefleren gecontinueert geworden, Derk van Barkum, Frerik Bolk, Berent Pastoors, Otto Lindeman, Wolter Baarfcher, ende in plaats van Hermen Spyker, Tymen Muller gekoren geworden. 1715 den 22 February op Petridag ïyn van fyde en uit name van fyn Hoog Graafl. Excellentie by Continuatie in de Magiftraat gehouden geworden Lambert Hagedoorn en Henrick Holtman. En wegens de.Stadt Almelo is door de feven uitgelötte Gemeensiuiden als Burgemeester gecontinueert geworden Arent Muilerus, en voor Burgemr. Arent Swam van nieuws gekooren geworden Tan Bolk. Ende vermits naar exnminatie'van Verwantfchap van deefe laatfte twee Burgemeesteren van de Stad is bevonden geworden, dat fy beide'voorfchr. als aangetrouwde Oom en Neef malkandcren waaren jjeftaande, fo is deeze Circumftantie aan Haar Hoog Graafl, Excellentie door de Richter Johan Henrick Schmid onderdanig voorgedragen geworden, de. welke dan voor deeze reiie (gelyk ook voor dezen in. den jaare 1698 door zyn Hoog Graafl. Excellentie om redenen is gefchied) fodane keur heeft laten pasfeeren, edog fonder Confequentie voor 't toekomende; waar op boven verhaalde vier Burgemeesteren het Juramentum fidelitatisingewoonlyke forme hebben gepra:steert. Actum in Curia Anno et die ut fupra. Ter ordonn. geregiftreert (onderjlaat met eigen hand) j. H. Schmid Richter. (post  4H' Almelofche Oudheden. (post alia) Fol. 129. i7i6 den 21 Febr. heb ik onder*efchreeven uit name en van fvden vin Am u „ Graafl. Excellentie als oude Gemeensuid^ Scorf tinueert Berent Hagedoorn, Tan CaoSn8 „ Colmfchate, Henrick Roelofs', Theodofus QisfS borg en Jannes Verfchagen, hebbende de gefament-' lyke vier Burgemeesteren van fyden van de Stadt msgelyks de anderen fes oude Gemeensluiden, als Derk van Barkum Frerik Bolk, Berent Pastoors, Otto Lindeman, WolterBaerfcher en TymcnMul! Ier gehouden. J 17J6 den 22 Febr. op Petridag fyn aan fyden van ?yn,HL°g ^aafl Excellentie voor dit lopende iaaï m de Magiftraat by Continuatie gehouden gewordej Lambert Hagedoorn en Henrick Holtman. Desgelyks ook van fyden van de Stadt door de feven uitgelotte Gemeensluiden als Burgemeefteren fyn^gecontinueert geworden Arent MuTlerus en Jan Des hebben de 4 Burgemeesteren voorfchr. den Eed van getrouwigheid in forma afgelegd. Gedaan op het Stadhuis in dato als boven ^eaaaa Ter ordonn. alhier geregiftreert (onderjlaat met eigen hand} J. H. Schmid Richter. (post alia) «,£?:»130 V?ff" Actom °P het Stadhuis van Al. melo den 21 Febr. 1718. dfï ^°rdre ran rln H°2S Graafl- Excell. worden van fyde van fyn Hoog Graafl. Excel], voorn. des. leirs Gemeensluiden van den voorleden iaere alle gecontinueert met naame Berent Hagedoorn, Jan Colmfchate, 'Iheod. Glisfenborgh , Tannes Verfchagen, Jannes Ruinik, Harrnen Joelink Vpn ZydCn Xan de Stadt fYn d°or de gefamentlyke Burgemeefteren te weeten Hendrik Holt- man  Almelofche Oudheden. 425* man en Jannes Ruinck in plaats Burgem,-. Lambert Hagedoorn overleden fynde als oude Gemeensluiden gecontinueert geworden Berent, Holtman, Jan Berentfen Bolk, Harmen Spyker. Ende in plaats van Wolter Baarfcher , Willem Boom, van Tymen MullerEvert Kremer, vanFrerik Bolk Derk van Barkum aangeftelt. Actum op het Stadhuis van Almelo den 21 Febr. 1718. (post alia) Fol. 133 verfo. Aclum in Curia van Almelo der* 21 Febr. 1719. Uit ordre van fyn Hoog Graafl. Excellentie worden tot Gemeensluiden gecontinueert Berent Hagedoorn, Jan Colmfchot, Jannes Verfchagen, Hermen Jolink. En in plaats van de Burgemr. gewordene Jannes Ruink en de overledene Theod. Glisfenburg van nieuws gekoren Albert Ruinks en Albert Prinfen. Aan fyden van de Stad zyn door de vier Burgemr. gecontinueert Berent Holtman, Jan Berentfen Bolka Evert Cremer en Derk van Berkum. En in plaats van Hermen Spyker en Willem Boom; . van nieuws' gekoren Jan Bolk en Henrik Tusvelt. in fidem R. J. Liens Secrec pro vera Copia (onderjlaat met eigen hand) Joh. Fred. Nilant Richter. Actum in Curia van Almelo den 21 Febr. 1720. Uit order van fyn Hoog Graafl. Excell. worden tot Gemeensluiden gecontinueert Berent Hagedoorn, Jan Colmfchot, Jannes Verfchagen, Hermen Jolink, Albert Prinfen, Albert Ruink. Aan fyden van de Stad fyn door de vier Borgemrn. gecontinueerd Berent Holtman, Derk van Berkum, Everc  4i6 Almelofche Oudheden, Even Cremer, Jao Berents Bolk junior, Tan Berents Bolk fénior, Henrik Tusvelt in Adem (onderjlaat met eigen hand) Joh. Fred. Nilant Richter. Actum in Curia van Almelo den 22 Febr. 1720. An zyden van zyn Hoog Graaffl. Excel 1. zyn als Borgemeefteren gecontinueert Hendrik Hokman en Jannes Ruink. En door de feven uitgelote Gemeensluiden gecontinueert Jan Bolk en Gerrit Bolk. in fldem (onderjlaat met eigen hand) Joh. Fred. Nilakt Richter (Post alia) Fol. 135 verfo. Actum in Curia van Almelo den 21 Febr. 1721. 1 Uit ordre van fyn Hoog Graafl. Excellentie worden, tot Gemeensluiden gecontinueerd Berent Hagedoorn, Jan Colmfchot, Jannes Verfchagen, Hermen Jolink, Albert Prinfen, Albert Ruink. ' An zyden van de Stad zyn door de vier Burger. meefteren gecontinueerd Berent Holtman, Evert Kremer, Derk van Berkum, ]an Berents Bolk junior, Jan Berents Bolk fenior, Hendrik Tusvelt. in fldem (onderjlaat met eigen hand) Joh. Fred. Nilant Richter. Actum in Curia van Almelo den 22 Febr. 172 r. ■ Aan zyde van zyne Hoog Graafl. Excellentie worden als Burgemeefteren gecontinueert Henrik Holtman en Jannes Ruink. An zyde van de Stad zyn gecontinueerd Jan Bolk «n Gerrit Bolk. in fidem (onderjlaat met eigen hand) Joh. Fred. Nilant Richter. B-  mltheloféhe Oudheden. 427 B. ■ExtraEt uit het Protocol van Contentieujb zaaken des Landgerichts Almelo. 'Gerichte geho'Iden dén Ir Juny ao. 1556. Richter Zeger Blanken J. U. D. Coernoten Lambr. Hagedoren ende Joan van. Gulick. Die Volnv. van den Heer van Almeloe fecht dat die Borgers van Almeloe hun hebben verdrieftec ende verltoutet, 4b nu ende vordelen, mit grótè disordre, van ciey toe fteecken ende uic de mercfcé toe voeren, ende daerinne noch dagelix continueren niet tegcnftaende poenaal verbot by kerckenfpraecke gepubliciert, hier in judicio per eopiattt Overgegeven, ende nu noch deur het wechvoreni, door Berent Derx gecontinueert is tegen 't ielve verbot. Concluderende daerom dat de voorf. geciteerde berent Derx fal worden gecondemneert in de gecomminierde poene van 10 ggl. ende tiénrnüdde haver, ende hun wachten van gelycken meer toe doen by gelyckepoene te verbeuren, meteischmakinge van costen. Erfchenen Berent Derrix verfochtê copie endè een maent tyt, daer op vermitz voervalkode Vacantie hem 14 dagen is vergunftiget is. Gerichte g'eholden den 25 Juny a^. 1655. Richter Zeger Blanken f. U. D. Coernoten Lambert Hagedoren end Hint. Bufch. Erfchenen Borgemesteren Joan ten Kaet'te endè Steven Lucas geadfifteert met die Meentslieden Otte Engels end.e Coert LephartSj interveniërende E * Voeï-  428 Almelofche Oudheden. voer Berent Derrix, daer tho exhiberende fchrifFtelyck Reces verfoekende als daer in etc. Gerichte geholden den 2 July 1656. Richter Zeger Blancken Dr. ... | Lambert Hagedoorn. Genchtsl. {Derrick Golens> Die Volmr. van den Heer van Almeloe heeft gefien, 't gene Borgemeifteren Johan ten Kate ende Steven Luicafs g' adfifteert met Otto Engels en Court Lepharts gemeintlicken den 25e». Juny lestleden hebben ten protocolle gebracht, fecht daer en tegens enz. E Contra Borgemesters ende Gemientsüeden bovengenoempt feggen te perlifteren by het genige fte voer acht dagen fchriftlyck irigelevert, ais waer by een onpartydich Richter is verzocht worden, ende oock impetriert enz. Borgemeesteren ende Miente voerfoecken van defe dages handelinge copie ende 14 dagen, het welck by den Gerichte is geaccordeert. c. Kundt ende apenbaer fy eenen ydermenlichen die dusfen spenen bezegeldenn breeff werden iien lee. fen off hoeren lefenn, dat tusfchen den Edelvhestenn erde Erbaeren Henrick van Rechterenn Heer thoe Almelo ende Agnes van Westerholte gênant van Rechterenn fynn ehelicke huesfrouwe eensdeels unde der Schepenn mit fampt der gantzer Gemeinte der Stadt Almelo anderdeels, een fruntlick verdrach opgerichtet ende gemaecket is, als der twiste ende gtbrecke haluen die fie bis heer oader malkanderen toe  Almelofche Oudheden-. 42^ tóe faemen gehadt hebben , herkomende van die angegrauen Lande Alzoe dat die Schepen undé Gemeinte vurfs. lick willen yegen den heeren van Almelo unde finer huesf. und oeren erffgenaemen holden in aller billicbek endegebuer als guedeffromme gehoerfaeme onderfaeten fchuldich finnen to doen Dem gelyck willen die Heer van Almelo fyn huesf. vu'rg. ende oer erffg. lis befchutten endebea fchermen foe voele als moegelichen unde eenguedt vurftender fyn, verder foe, heffe die heer van Al* mclo ende fin huesf. als befitter der heerfchap van Almelo, den vurbenoempten Schepenen ende der Gemeinte een ftucke Lahts wederommegelauet toe wyfen tot behoef?der Stadt Almelo daer dat minnest fchedelick is, beholtliök offte die Schepenende die Gemeinte dat vurg. Landt roe yenigen tyden verkoffcen dat die vurg. heer van Almelo fyn huisf. vurfs. offte befitter der heerfchap van Almeloaltoe» den naerkoep hebben fall Oeck heffe die Heer van Almelo ende fyn huesf. vur lick ende oeren erffgi offte befkters der heerfcap van Almelo gelauet ende lauen dat fie na dato dusfes breeffs gienenyetoeflaege meer maeken en willen op der gemiente dandie olden angegrauen Landen die vur dato dusfes begreepenn , fullen blyuen in vheste ende kraffe demnach willen die Heer van Almelo ende fyn huesf* mit fampc oeren erffg. offte befitter der heerfcip van Almelo dat Broeck vryen mie fchutten der ongewaerder biefte als to weten peerde, koen, fchae-. pe ende voert giene biefte wtbefundert daer die Schepenen een guet benoegen an hebben zullen ter bilücheit, hier mede fullen allen twist ende gebreck tusfchen des/eri vurg. parthien affgedaen fyn éndè nedergelacht nue ende tot ewigeh tyden, fundef enige wederroep van yemande, behoklick dat dié heer van Almelo hebben wil dat beflach dat Gert ten Ruwenhove begreepen hadde, omme daer een hues op to fetten vur den muiier. Daer desfe Contra cl ende voerwaerde gemaket is finne by an endé Ouer gewest alfe vurhandelers Verdraeges ffrundd E e 2 djö  43 Almelofche Oudheden. die Erbaer ende fFromme Herman ther Remmena ende Everwyn Vuncke Schultz tho Helleudorn Inn oerkunde der waerheit hebbe ick Henrick van Rechteren Heer vurg. vur my myner huesf. ende onfen nakomelingen myn Zegell an desfen breeff doen hangen '1 ot wider vhestenisfe der waerheit hebben wy dedingeslude durch begerte van beyden Parthien oeck onfe zegele mede an desfen breeff gehangen Ende tot noch verder vhestenisfe aller puncen vurg. hebben wy Schepen der Stadt Almelo, onfe Stadt zegell vur ons ende onfer gantzer Gemente oeck an desfen breeff gehangen Actum Anno viff. tienhundert ende vier ende tfestich denn ncenthienden February. Hier aan hangt een zegel in groen wafch aan een francynen Jlaart, zynde de andere ze. gels af ge y allen. D. Ick Zeger van Rechteren Heere thot Almeloe t'Vriefenveen ende thoe Kernhem &c. ther eenre, ende wy Porgemeesteren wegen onfe Gemeente der Stadt Almeloe, ther andere fyde. Doen kundt ende bekennen mitz defen, voer onfs ende onfen nhakomelingen, alfoe over fecker plebifcitum op dach Petri 1646 by die borgerye opgericht, quaestie ende verfchill is errefen. Soe isc dat wy t' voerf. plebifcitum voerby gaende , mitten anderen in der vrundtfehappen vergeleecken ende eenparich overkommen fyn, dat wy onfs beiderzytz naer inholt van den befegelden brieff, by Heere Egbert, Heere thot Almeloe Anno 1420 op onfer L. Vrouwen avont afgegeeven, ftrictelick reguleren, oick den feifen Letterlick ende puuccuelick naerkommen fullen  Almelofche Oudheden. 43 * len ten were het Lantrecht contrary ftatueerde, waermede defe qusestie then eenenmael is opgeheven. Then tweeden dat die Heere van Almeloe in voerfs. Stadt nhae fynn Wel Ed. Geftr. welgevallen , op eygen gront, uytdriffcen fall moegen maecken, als oick int Landt Gerichte op zyn Wel Ed. olchorige Erffenn thot een negendeell, mier niet* op nye ongewaerde plaettfen, anders als mit kennisfe van voerfs. borgerye. Belangende die Thoeftaegen fyn parthyen mitten anderen geaccordertj dat men wedderfytz fich fall gedragen, nhae den letterlicken teneur van den befegelden briefF by Heere Henrick van Rechteren Heere thot Almeloe Anno 1564 gunftelicken verleent. Angaende t'exces then huyfe van Henrich Kremer begaen, fall int vergetenisfe geftelt worden, des hebben de voerfs. Gemeente voer allen defen, by waere woorden ahngeloofft, een eherlycke recognitie ahn haeren Gebiedenden Heeren t'ofFereren. Waermede parthyen defenthalven fullen gelcheiden blyven. Hier waeren ahn ende over als dedinges Luiden, die Wel Edel geboren unde Geftrenge Adolph Henrich van Raesfelt tho Twickeloe Heere thoe Laege, Cornet &c. Jor. Wolter van Höveft tho Hoickinck, Jor. Oeto van den Bellinckhave, tho den BelliuckhofF, Jo^. Frans de Reyger tho Wermertinck ende Glatbecke, die Erentfeste Joachiin Blancken Dr. Richter thot Almeloe, die Erentfeste Anthon van Hoven Richter tho Borne, ende meher andere goede Luyden genoech. Ende finnen hier van twee alleens luidende ende dorch eene handt gefchreevene jnftrumenten op franchyn verfeerdiget, die van die principale Contraheneen, als den Welgeb. H^.ere van Almeloe &c. ende Borgemees-. teren, neffens die Volmechtigeren der gemeenen Borgerye tho Almeloe, als oick van den bavengenoempten dedinges luiden thot eine getuichenisfeder waerheit allen voerg. puncten ende articulen verfegelt ende onderfchreven binnen, dier van het eene jnftrument den Heere vaa Almeloe voerfs.. E e 3, then,  43*. Almelofche Oudheden. then handen geftelt is, ende dat ander die Boww meesteren van Almeloe ontfangen, alles fonder IS droch, arch ofFte hst Actum Almeloe den vvfP thynden Martij Anno &c. Ein dufent, fefs hunderc seegen ende viertich &c. Z. van Rechteren Fleer tot Almeloe. Andries lorck Borgemeester. Tonnis Wolfs Borgemeyfter. Schotto Averftege ibidem Secretans. A. H. van Raesfelt. Otto van Bellinckhave. Wolter v. Hoeuell. Frans de Reiger. Anth. van Hoven. En hangen aan deezen brief zes zegels van, wafch aanfrancynen Jlaarten, zynde ds overigen afgevallen. E. Extraa uitte RefoJutien van Haer Ed* Mog. die Staten van Overysfel, Mercury den 24 Juny 1657 post mej-idiem. Opte Requeste door den anwefenden Burgermee fleren ende Gemeensluyden des Stedekens Almeloe tegens derzelver Heere Zeyger van Rechteren Hee re tot Almelo overgegeven, waer by door fiemonftranten yerlocht, een onpartydigen Richter, daer toe hie Heere van Almeloe, hierop verftaen wefende, fich genegen getoont, mits dat die by d'ingefetenen van Almelo gepleechde feitelickheyden alvorens mede worden gerepareert. Waer tegens Rei^nftranten hebbende g'allegeert, berechticht te lyn tot het gepleegde infmyten, ende da£ fuIx behoirde gelaten te worden in dien ftaet, als tegen-  Almelofche Oudheden. 433 genwoordich is, nae dat voorts parthyen tot verfcheyden maelen ter vergaerderonge binnen gedaen, ock door Commisfarisfen gehoort, ende daer van ter vergaderonge rapport gedaen was, is , nae rype deliberatie, goet gevonden, dat die Heeren van de Magiftraat der Stadt Deventerfullen worden verfocht ende geauthorifeert, gelyck defelve verfocht ende geauthorifeert worden mits defen, tot Richters , om daar inne te doen , foo ende als nae Rechte fal worden bevonden te behoren. Wel verftaende, dat beyde parthyen haer vermeente recht, on ierlinge quffistien ende befwaernisfen ömuitanie fullen hebben in te dienen, ende binnen feeckere korte daer toe te prafigerene termynen te volfchryven, fullende inmiddels die ingeworpene toefiagen, op costen van ongelyck, ende fonder prejudicie van des eenen ofte des anderen vermeente recht door gemelte Heeren gefurrogeerde Richters opgemaekt * ende byde die eyntelicke decifie van faecken, daer op nae rechte behoirt, gelet worden; belastende parthyen, ondertusfchen van alle dadelyckheyt, tfy met woorden ofte wercken, byarbicralc ftrafïe, fich te fullen ontholden. F. Ik S. C. F. Gravin Douairière van Rechteren Vryvrouwe der Heerlykheid Almelo, doe mids deezen den Eerwaerden Ds. J. Kantelaer . Predikant alhier te Almelo, te kennen geeven, hoe dat dezelve door kwaalyk gezinden (gelyk ik liever onderfteilen zal) misleid geworden zynde, zich ontydig, en nadeelig voor myne rechten en vryheden, meermaalen op den Predikftoel over zaaken deezer Heerlykheid heeft uitgelaaten ; en laatstleeden nog op Paasdag, zo wel onwaarachtig, als ten eenenmaale onftichtelyk en tot verkleining van het recht, aan my als E e 4 Vry-  Almelofche Oudheden, aangeftelden ^ïffiglSSJgaï^g^ "7 berts, heeft durven voordellen £ Jl' * Lam" Ouderling volgens beteSS^ eh^8 fteramen van den Kerken-nH i rhe3d„ vaa Wcshalven ik den ^S^è^?^*** Wel ernftig wil hebben ^3 y deezea om voor het toekomende dlsleffs ;? 7 M gelast' gebreken te zuiveren enS. ft ,Van zuIke beS^^i^^S ^handelingen ^» door%erC^ ^ zal, om «akc te wordent EÏÏmJS?'* I?et geD00cK fteaen zvn (,> 1 ! gens effieacieuie middelen "5 door deT üienaaTaeanflie^brUikeD^/^ zal dikanr me „„„ ujenaar aan den voorzeide Pre- van°geZreLee;dChC ^rgeleezenj,'en Mum op den Huize Almelo den 22 April r786. (W getekend) S. C F. Douairière Gravin van Rechteren Geb. Gravin van Rechteren Almelo. 4hnelo den 22 April 1786. Abraham Vhiklik», lo ÊDEiE;  'Almelofche Oudheden: 43* Edele Moogende Heeren! Myn Heeren Ridderfchap en Steden, de Staaten van Üverysfel. Sophia Carolina Florentina Gravin Donariere yan Rechteren, Vryvrouwe der Heerlykheid AlïrlèTo, neemt de vryheid U Ed. Mog. zeer eerbiedig voor te draagen» Foor eerst, dat zy alsnog herhaaldelyk de ee* heeft, U Ed. Mog. te melden, dat de publykeveiligheid in het Stedeken Almelo reeds federt een, germmen tyd zeer geturbeerd is geworden, en Remonftrante zich buiten daat bevonden heeft en nog bevindt, om daar tegen naar behooren te kunnen voorzien, wyl daar door vermoedelyk niet minder gevaarlyke geweldenaryen en tegenftand zouden te duchten zyn, te meer om dat ook de Burgermeesteren van het voorzeide Stedeken, uit vreeze voor gevaar of van kwaalyk door het gemeen behandeld te zullen worden, of om andere redenen, zich bezwaard bevinden om in deezen te doen het gene» waar toe dezelven zyn vcrpligt, van al het welk U Ed. Mog. veele Haaltjes gelieven te vcrneemen uit de hier by gevoegde kondfchappen en (Tukken van No. i tot Nv 49. Zelfs vermeent Remondrante ontdekt te hebben, dat de gewoonte van geweld en eigenrichting in het voorzeide Stedeken te pleegen wederom nieuwe doffe bekomen heeft, door een ontdaan ongenoegen onder het burgermilitie ge. noodfchap in dit Stedeken, waar aan men meent te moeten toefchryven dat nu onlangs negen huizen op eene verregaande wyze met teer zvn beftreeken en bedorven geworden, zonder dat men tot nog toe iets anders heeft kunnen vermoeden, dan dat zulks zy gepleegd door lieden, die anderszins tot dezelfde party behooren , en wel uit een voorgeeven dat dezelven door hunne voornaamflen te zeer geE e 5 dro«.  43°* Almelofche Oudheden. drongen zouden worden om den wil van deezen oo te volgen. Terwyl de Remonftrante geen moo«elykheid ziet, om de daaders van zulke en diergeïyke geweldenaryen en tumulteufe handelingeiAnec de vereifchce rigeur te Corrigeeren en dcelven voor het toekomende voortekomcn, zonder dat een genoegzaam Commando krygsvolk in hec Stedeken Almelo, ten dienfte der Publyke veiligheid en juftitie worde gelegd; en dus geenszins om zich met gefchillen die de Burgery tegen Remondrante moveert, te bemoeijen. Ten tweeden, neemt Remondrante de vryheid TJ Ed. Mog. zeer eerbiedig te herinneren, dat zy zich over de Approbatie van Exercitie genootfchappen en derzelver Veldtekens, in het Stedeken Aimelo door Remondrante nevens den Magiftraat doch buiten het voorz. Stedeken in de verdere Heerlykheid Almelo, volgens het recht van Remondrante, door Remonftrante alleen te doen, by Request aan U Ed. Mog. ingevolge Hoogst derzelver Refolutie van den 15 April 1785 heeft gevoegd, met eerbie. dig verzoek, dat, indien U Ed. Mog. mogten difficulteeren, om aan Remonftrante het gebruik van dit haar recht te laaten toekomen, alsdan dit en meer andere gefchillen, die U Ed. Mog. onverhoopt aan Remonftrante , wegens rechten over de Heerlykheid Almelo , welke Remonftrante fustineert aan Heeren van Almelo toecebehooren , te moveeren, alsdan zodane gefchillen door den ordinaris Cours van jufticie of onzydige Arbiters by gewoon pleit met U Ed. Mog. of de Provincie moogen worden beflisd. Ten derden, heeft Remonftrante de eer U Ed, Mog. te herinneren, dat zy de vryheid heeft moeten gebruiken om zich ten aanzien van de Refolutien van Hun Ed. Mog. de Heeren Ordinaris Gedepureerden van den 2 Febr. 1786 omtrent hetafzenden van Publicatien van den dankvast en bededag aan de Mennonitcn Gemeente te Almelo, by Request aan U Ed. Mog, eerbiedig te vervoegen en daar-  Almelofche Oudheden, 43? daaromtrent U Ed. Mog. naardere Dispofitie tevêrzoeken. De Remonftrante verzoekt zeer ootmoedig: dat U Ed. Mog. op alle voorgaande punten, ingevolge reeds gedaane eerbiedige fmeekfchriften .van Remonftiante, fpoedig en gunftig gelieven te Refolveeren. 'T welk doende S. C. F. Douairière Gravin van Rechteren, Geb. Gravin van Rechteren Almelo. REGISTER der STUKKEN. No. 1 tot No. 12. h. Kondfchappen enftukken, be« hoorende tot het geweld aan lommige perfoonen by avond gepleegd op Petri avond 1786 ten Huize van Hendr. ter Brugge, die aldaar door eene meenigte volks gezocht en overvallen en zwaar gewond zyn, en mede behoorende tot hec feitelyk oploopen van de deur van een huis in Almelo door den Mulders knecht, die zich noemt Adolf Erler, en handelingen van den Richter en Magiftraat omtrent zyne detentie, en loslaating van den zei ven, in weerwil van de Vryvrouwe der Heerlykheid Almelo en van de Richter en twee Burgermeesteren, op eigen gezag door de twee overige Burgermeesteren gedaan. N°. 13. Kondfchap aangaande dreigementen van den Heer Graaf te willen doodfehieten &c. No. 14. een aangeplakt papier behelzende fchelding en zwaare bedreiging aan de Vryvrouwe van Almelo. No. 15. het zingen van een fchandelyk liedjen tot verachting der juftitie omtrent de zaak" van  43 S Almelofche Oudheden. van den voorzeiden Adolf Erler, en aangaande • het hier vooren gemelde aangeplakte brieften •No. iö. • Dreigementen van den Heer Graaf te willen doodfchieten. No. 17. Dreigen met den Sabel, en bepisfen by avond op ftraat. r No. 18 & 19. 1 fchelden voor kabaal en dreigen of roepen om iemand van de brug te willen werpen. No. 20. . Geweldenarven by avond en by nacht op het huis van den Ontvanger Ree door troepen volks herhaaldelyk gepleegd. N°* \\ &,2ru~7T Ba'daadigheid van een troep Almelofche Schutters voorzien met fabels en ltokken en roepen van dezelven haar uit Heerlykheid, des avonds op weg of ftraat gepleegd. No. 23 & 24. — Het afhouwen van kopwilli. gen, door Schutters met hunne fabels op een Zondag gepleegd, om daar mede te fpeelen. JNo. 2j. Rumoer door eene menigte Schut- ters des nachts op ftraat gemaakt, toen Adolf ürler op het Stadhuis was gedetineerd. No. 26. Vervolging en fmyting met fteenen naar iemand door een troep Schutcers by avond gepleegd. 3 No. 27. - Geweld en dreigementen van dood- fteeK-en, en roepen ik vraag na geen Graaf na geen Gravin, na geen blikfem, en ftaan naar ie. mand met een fabel, dooreen van het gezel&haP 1 Schutters ten huize van den Hospes Hendrik Efendam gepleegd. No. 28. Geweldenaryen en dreigementen onder een hoop Volks den Ontvanger der Heeren Lasten, met het Gericht Executie doende, aangedaan ten huize van Leusberend, di» aan den Ontvanger zeide, dat een van beiden fterven zou, indien zyn goederen verkocht wierden. N°. 29. Het uitfchelden voor kabaal, do->r  Almelofche Oudheden: 439 eene mecnigte Schutters des avonds gedaan, waar by een derzelven den fabel uittrok;. No. 30. Aanranding &c. door Schutters op ltraat gepleegd. N°. 31. Gtweldenaryen en dreigementen door een Schutter in een gezelfchap van Schutters gedaan ten huize van H. J. Klcizen. No. 30. ■ Vervolging door een troep Schut¬ ters met nafmyten van (lokken en fteenen, fiaan met den ftok, inflaan van glaafen, en fmyten op de deur, by avond gepleegd. No. 33 & 34- Vervolging en flagery, door een Schutter des nachts gepleegd. No. 35 & 36". Attropeering vaneenmeenig- te Schutters voor de deur van G. J. Gast,(laan op de deur , en uitdaaging met fchelden en vloeken. No. 37. Uitdaging en moleftatie door eenige Schutters gepleegd voor de deur van den uitgedaagden en gemolefteerden. N°. 38 & 39. 40. Vervolging en mishande¬ ling met fmyten van koedrek en andere vuiligheden op ftraat, door een troep volks, waar onder eenige Schutters, begaan. No. 41 & 42. Vervolging en werping met fteenen door een hoop volks by avond op ftraat aan Dr. Racer gedaanNo. 43« ' * Smyten op de deur van P. Hane- kamp by avond gepleegd. No. 44. Vervolging en aanranding door ee- nig volk uit Almelo by avond op ftraat gedaan. N0, 45. Vervolging en fmyting met fteenert door een troep Schutters by avond op ftraat gedaan. N". 46. 47- 48. 1 1 Geweldige oppofitie tegen Gerichtlyke Executie door den Ontvanger, waar van eene met een dreigement van met de greep te willen doorloopen is verzeld. N0. 49« Certificaat der Magiftraat van Almelo aangaande het befmeeren van negen huizen metleer, des nachtc gepleegd. JSk 1.  4%o Almelofche Oudheden* N\ r. Vraagai-ticulcn om daar op ter infhntie van de Hoogheid des Huizes en Heerlykheid Almelo, nae voorgegaane Citatie en errinneringe van de zwaare itraffe des Meineeds onder Lede te verhooren. C Hend'v Overdyk Na. Test. ) en l Gradus Wilmink Getuigen ouderdom en verwantfchap. t Ad art. r. verklaard HendrikGverdyk oud te weeKen in het 23 jaar en onverwant. t^.3"- ï-, v«Haard de tweede Getuige Gradus Vviltrink oud te weezen ongeveer 30 jaar en onverwant. Of Getuigen daags voor Petri jongstleeden, des agtermiddaags zyn geweest aan het. huis van Hendrik ten Brugge alhier, wanneer aldaar met veel gedruis inkwaamen fiendricus 1roost, de zoon van de Boer Renfink en Mannes Swam, zynde Hendrik Troost en Mannes Swam Schutters van het bui-er Exercitie genootfchap alhier. ö - Ad art. 2. verklaard Hend^. Overdyk, dat daags voor Petri jongtsleeden des agtermiddaags zy sre"weest aan het huis van Hend'-'. ter Brugge alhi-r wanneer aldaar met veel gedruis inkwaamen Pfendnkus 1 roost de Zoon van de Boer Renfink en de Zoon van Gerrit Swam , Manmis genaamd zynde, Hendrikus 1 roost en Mannus Swam Schutters van het exercitie genoodfchap alhier en Renfink ook een Schutter. • Ad art. 2. verklaard Gradus Wilmink dat daags ■• •'-1 voor  Almelofche Oudheden* 441 voor Petri jongstJeeden des agtermiddaags zy geweest aan het huis van f JendriK ter Brugge alhier', wanneer aldaar met veel gedruis inkwamen, Hendk. Troost, de Zoon van Gerrit Zwam, Mannus genaamd, de Zoon van de Boer Renfink zynde Schutters van het exercitie genoodfehap alhier. 3. Of Getuigen weeten dat de voorz. Zoon van de Boer Renfink toen aldaar den Ruiter Gerrit Wolters op de voet getrapt heeft? Ad art. 3. verklaard Getuige van deezen artikul niet te weeten. Ad art. 3, verklaard Getuige van deezen art. niet te weeten. 4* Of voorzeide Gerrit Wolters toen daar op aan den gcmelden Renfinks Zoonzeide, of hy wel wist, dat hyhem op de voet trapte? Ad art. 4, verklaard Getuige het gevraagde in deezen artieul niet gehoord te hebben. Ad art. 4. verklaard Getuige het gevraagde in dec zen artieul niet gehoord te hebben. 5- Of de gemelde Renfinks Zoon toen daar op andwoorde, dat hy wel lydenkon, 't geen hy hem gedaan hadde, en dat, als hy anderswat wilde, dat zy dan maar zouden buiten komen ? Ad art. j , verklaard Getuige het gevraagde in deezen artieul niec gehoord te hebben. Ad are. 5. verklaard Getuige van het gevraagde in deezen artieul niet gehoord te hebben. 6, f Of hier op de broeder van voorzeide Gerrit Wolters, met naame Jan, zynde een Ruiter, daar op andwoorde, dat hy alleen daar toe genoeg ia flaat was ? Ad  442 Almelofche Oudheden. Ad art. 6. verklaard Getuige dat Jan Wolters aan de deur Üonde leide tegens Renfinks Zoon, Hend'c. 1 roost en Mannus Swam dat hy het alleen wel afJconde 1 Ad. art. 6. verklaard Getuige van hetgervaagde in deezen artieul niet gehoord te hebben. 7- Of hier op de voorz. Zoon van Renfink, eö de voorz, Hend*. Troost en Mannus Swam nevens den gemelden Jan Wolters uit het huis voor de deur zyn gegaan, en of Getuigen hen zyn gevolgd, om te zien, wat 'er gebeuren zoude ? Ad art. 7. verklaard Getuige dat Hindricus Troost Jan Wolters buiten gedaegt heeft, en dat Jan Wol- ters hem doen voor by de Rok heeft gekreegenen op het holt heeft gezet. Ad art. 7. verklaard Getuige dat Hindricus Troost Jan Wolters buiten heeft gedaagd en dat Jan Wol. ters hem doen voor by de Rok heeft gekreegen en op het holt heeft gezet. 8. Of toen de voorz. Jan Wolters den gemelden H. Troost voor by de Rok heeft gevat, en op een daar liggend hout neergelegt, zonder hem egter te liaan ? Ad art. 8. verklaard Getuige dat gefeide Jan Wol* ters gemelde Hend'. Troost op een daar liggend hout heeft neergelegdt, maar niet heeft geflaagen. Ad art. 8. verklaard de tweede Getuige dat gefey* de Jan Wolters den gemelden Hendricus Troost op een daar liggend hout heeft neergelegd maar niet heeft geflaagen. 9. Op hier op voorbygegaan is Joh. Revjus zeggende tegen de voorz. Perzponen; jongens houd vreede, of diergelyke woorden é Op  Almelofche Oudheden. 44.3 Op art. 9. verklaard Getuige dat des tydes, daar as voorbygegaan Jannes Revius feggende tegens de voorzeide perfoonen jongens houd vreede. Ad art. 9. verklaard Getuige dat des tydes daar is voorbygegaan Jannes Revius feggende, Jongens houd vreede, en dat hy Getuige daar op geandwoord hadde dat zy zulks wel graag wilden doen, als zy haar maar ongemolefteerd liecen. 10. Of daar op de voorzeide Jan Wolters heefe geandwoord monfieur Revius wy zoeken geert rufie, als zy ons maar ongemolesteerd willenlaaten? Ad art. 10 zegt Getuige, het gevraagde in deszen artieul niet gehoord te hebben. Ad art. 10 zeg: Getuige dat voorzeide Jaa Wolters heeft geandwoord monfieur Revius wy zoeken geen Rulle, als zy ons maar ongemolefteerd willen, laaten. tl. Of hier op de voorz. Jan Wolters nevens Ge» tuigen voord wederom in het voorz. huis van. tiende te Brugge fyn gegaan, en aldaar op de Camer gaan zitten , terwyl de voorz. Hend-, Troost, en de Zoon van Renfink ert Mannus Zwam naar elders eenen anderen weg heen gingen ? Ad art. 11. zegt Getuige dat hy en voorzeide Jan Wolters voords wederom in het huis van Hendrik ter Brugge zyn gegaan en aldaar op de kamer gaan. zitten en waar de voorn. Hendk. Troost en de Zoon, van Renfink en Mannes Zwam gebleeven zyn kan. Getuige niet zeggen. Ad art. 11. verklaard de tweede, dathyen voorz. jan Wolters voord wederom in het huis van Hend' ter Brugge zyn gegaan, en aldaar op de Camer gaan zitten, en waar dat de voorn. Hend% Troost en de F f Zooa  444 Almelofche Oudheden. Zoon van Renfink en Mannus Zwam gebleeven zyn weet Getuige niet. 12. . Of niet ongeveer anderhalf uur daarna, de in voorigen ai tikul gemelde drie perfoonen, met fabels zyn weder gekomen, neven eenemeeDigte ander volk, meest van het Exercitie genoodfchap alhier met fabels of ander geweer voor het gemelde huis van Hendrik ter Brugge ? Ad art. 12 verklaard Getuige van het gevraagde in deezen art. niet geilen te hebben. Ad art. 12 verklaard de tweede Getuige, dat on. geveer anderhalf uur daar na de in voorige artieul gemelde drie perfoonen met fabels en zyn wedergekomen, nevens een,meenigte ander volk meest van het Exercitie genoodfchap alhier met fabels of ander geweer, voor het gemelde huis vau Hendrik ter Brugge zyn gekoomen. Of toen, nae dat deeze troep volks aldaar was gekomen, aanftonds de Glaazen van de opkamer van het voorz, huis van Hendrik ter Brugge 'zyn ingeflaagen ? Ad art. 13 verklaard Getuige wel gezien te hebben, dat de glaazen in de keuken met geweld wierden ingeflaagen van het gefeyde huis van H. ter Brugge. Ad art. 13 verklaard Getuige dat deeze troep volks aldaar zyn gekomen aanftonds de Glaazen in de keuken van Hendi;. ter Brugge fyn ingeflaagen of ingeftooten. 14. Of hier op aanftonds de voorzeide drie perfoonen en verdere gemelde troep volks aldaar in huis gedrongen en in de keuken gekomen zyn? Ad  Almelofche Oudheden* 44 J Ad art. r l verklaard Getuige dat daar op de voorzeide drie perfoonen en verder gemelde troep volks in het huis gedrongen en in de keuken gekomen zyn. Ad art. 14. verklaard de tweede Getuige dat daar op de voorzeide drie perfoonen en verder gemelde troep volks in het huis van Hend,{. ter Brugge ge* droDgen en in de keuken gekomen zyn. 15. Of niet voord daarop veele uit de keuken pp de Caimer, alwaar Getuigen met de voorzeide Ruiters waaren, zyn komen opdringen en wie waren die al ? Ad art. 15 verklaard Getuige datter voord veele pp de kacur uit de keuken kwaamea alwaar Getuige en de Ruiters waaren, is geweest Lambert Schoe» maker, Gerrit Troost, Antony Haverkamp. Ad art. ig. verklaard de tweede Getuige, dit: yoort daar op uit de keuken op de kameralwaarGetuige met de voorz. Ruiters waren, zyn komen opdringen , fy nu 2 Gerrit Muller, de knegt van de Muller Spyker"Adolph genaamd, Jan Nyland de Zoon van Berend Schreurs Gerrit genaamt, de Zoon van Gerrit 'Zwam, Hein genaamd, en meer anderen daer onder Berend Schreurs die Getuige voort in het haar Jiadde gegreepen, zo dat hy Getuige van gefevde Berend" Schreurs wilde afgaan na Gerrit en Jan Wolters en doen aan Hein wierd toegebragt door de Zoon van Gerricj Zwam Hein genaamd eene fwaa.re houw in zyn hooft. 16. En of toen deeze perfoonen, die aldus op de kamer gedrongen waaren, op de gemelde Ruiters zyn aangevallen , zo dat een derzelvc daar op aan de hand en 't hoofd, en de andere ain het hoofd zwaar gewond is geworden? F f 2 Ad  446 Almelofche Oudheden. Ad art. icT. verklaard Getuige dat des avonds met geweld op de kamer zyn komen opdringen Gerrit Muller de knegt van de Muller Spyker, de Zoon van Berend Schreurs, en de Zoon van Gerrit Nyland Jan genaamd en de Zoon van Gerrit Swam, Hein genaamd, en dat zy voord op de Ruiters zyn aangevallen, en dat eene van de Ruiters zwaar aan de handen in het hoofd gewond is , en in de andere aan het hooft, fwaar gewond is geworden. Ad art. i<5. verklaard de tweede Getuige, dat des avonds met geweld op de kamer zyn komen opdringen Gerrit Mulder, de knegt van de Muller Spyker , Adolph , de Zoon van Berend Schreurs, de Zoon van Gerrit IN'yland Jan genaamd, en de Zoon van Gerrit Zwam Hein genaamd, en dat zy voord op de Ruiters Jan en Gerrit Wolcers zyn aangevallen, en dat eene van de Ruiters fwaar aan het hoofd en hand gewond is, en de andere aan het hoofd iwaar gewond is geworden, voegende hy Getuige daar by dat ongeveer een half uur van te vooren was, getuige yyf ftuivers aan de Zoon van Uerrit Zwam Mannus genaamd fchuldig welke hy Getuige ook voord aan dezelve heeft betaald, waar op Gerrit Muller fprak en feyde is hy uw geld fchuldig, laat het nu betaalen of flaat hem in de nekke dat hy daale valt en nooyt weer op ilaat, waar op Mannes zeyde hy wil betaalen. Ik J. W. Harwig van wegens de Hoogheid des Huizes en Heerlykheid Almelo Verwr Rigter van gefeide Heerlykheid, Certiflceere kragt cieezes, dat voor my en keurnooten als waaren Winant Pollen en Jan Boom na voorgaande wel en wettige gedaane Citatie ennnermge van de fwaare ftrafTe des Meineeds onder folemneelen Eede de hier boven genoemde Getuigen op artieul gedeponeerd zo als in het lange daar onder ftaat geregi. ftreerd. In waarheid oirkoude heb ik Verwr. Rig-  Almelofche Oudheden. 44? Rigter deezes eigenhandig getekend en gezegeld. Actum Almelo den 7 Meert 1786. ■ Jak W. Harwig Verwr. Rigter. N°. 2. Noodgerichte gehouden den 6 Maart 1786. f Derk Bruins. - f Jac. Revius. Cosf. < J en L Gerrit Dake. Vraagarticulen om daar op ter iniïantie , van de hoogheid des Huizes en Heerlykheid Almelo, na voorgaande wettige citatie, en erinneringe vandezwaare fcraffe desMeineeds, onder folemneelen eede te hooren. f 1. Mannes Kuiper anders genaamd | de krasfe. 2. de Zoon van Pluimers Cornelis. Hendrik Bolk. Tony Bolk. Nom. lest. -< Lambert Brugginkanders genoemd I. de Mineur. I Barnardus de Ruyter zynde de J voorzoon van Jan Vis, een L Ruyter. I. Getuiges ouderdom en verwantfchap. JE f 3 Op  448 Almelofche Oudheden. Op are. I.zegt tkt. Getuige, ongeveer ne<*en en twingtig jaaren oud, en onverwant te wezen. Op art. i. zegt 2de Getuige, ongeveer 27 jaaren oud en onverwant te wcezen. Op art, 1. zegt 3de Getuige omtrend 20 jaarfen oud, en onverwant te weezen. Op art. 1. zegt 4de. Getuige in zyn 19 jaar oud en onverwant te weezen. Op art. i. zegt 5de. Getuige, ongeveer i9jaaren oud en onverwant te weezen. Op art. r. zegt. 6Je. Getuige ongeveer 23 jaaren oud en onverwant te weezen. ' i.~ Of Getuige daags voor Petri jongstleeden des agtermiddaags zyn geweest aan het huis van Hendrik ter Brugge alhier, wanneer aldaar met veel gedruis Inkwaamen Hendrikus Troost, en de Zoon van de Boer Renfink, en Mannes Swam, zynde Hendrikus '1 roost en Mannes Swam Schutters van het burger Exercitie genoodfehap alhier ? Op art. 2. zege de ip. Getuige ciathy daags voor Fetri laatstlceden, zy geweest ten huize van Hendrik ter Brugge, en dat toen aldaar inkwaamen Hendrikus Troost, cn de Zoon van de Boer Renfink, zyr.de Schutters van hetExeicitiegenoodfehap deezer Stad (zo Getuige niet beter weet) als mede Mannus Zwam maar of dezelve veel getier maakten kan Getuige niet zeggen. Op art 2. zegt 2& Getuige, als dat hy Getuige is geweest daags voor Petri, aan het huis Hendrik ter Brugge alhier, en dat toen aldaar Hendrikus Troost, de Zoon van de Boer Renfink en Mannes Swam, welke onder het Exertie genoodfehap deezer Stad zyn. Op art. 2. zegt 3de. Getuige, als dat hy daags voor Petri is geweest aan het huis van Hendrik ter Brugge, en dat thoèn aldaar inkwaamen Hends. Troost, de Zoon van de Boer Renfink en Mannes Swam,  Almelofche Oudheden. 449 Swam, en dat dezelve onder het Exertie genootfchap deezer Stad zyn. (Jp art. 2. zege 4de. Getuige, a!s dat hy daags voor Petri, zy geweest ten huize van Hendrik ter Brugge, en dacthoen aldaar is ingekomen de Zoon van de Boer Renfink en Hendrikus Troost, en dathy niet anders weet ais dat deeze voorn, perfoonen onder het Exercitie genoodfehap deezer Stad zyn. . Op art. 2. zegt Getuige, dat hy de Getuige daags voor Petri fagtermiddaags is geweest ten huize van Hend's ter Brugge, en dat toen aldaar inkwaamen Hend'. Troost, de Zoon van de Boer Renfink, en wel gehoord te hebben , dat dezelve onder de Schuttery deezer Stad zyn. Op art. 2. zegt de 6de". Getuige, dat hy daags voor Petri is geweest ten huize van Hend';. ter Brugge, en dat toen aldaar inkwaamen Hend<. Troost, de Zoon van de Boer Renfink en Mannes Swam, en dat dezelve ook onder hét Exercitie Genoodfehap deezer Stad zyn. 3- Of Getuige weeten dat de voorz. Zoon van de Boer Renfink toen aldaar den Ruiter Gerrit Wolters op den voet getrapt heeft? Op art. 3. zegt de ifte. Getuige, van het gevraagde in deezen artikul niets te weeten. Op. art. 3. zegt de 2de. Getuige, van het gevraagde in deezen artikul niets te weeten. Op art. 3. zegt 3de. Getuige, hier van niets te weeten. , , • Op art. 3 zegt 4de. Getuige, dat hy van het gevraagde in deezen arcic. niets weet. Op art- 3. zegt 5-e. Getuige zulks niets gezien té hebben, maar wel gehoord te hebben dat den Zoon van Renfink zulks zoude gedaan hebben. Op art. 3. zegt de 6de. Getuige, van hetgevraagde in deezen artieul niets te weeten. 4« Of de voorzeide Gerrit Wolters toen daa? F f 4 °P  4;$o, Almelofche Oudheden* op aan de gemelde Renfinks Zoon zeide, of hy wel wist dat hy hem op den voet trad ? Op art. 4. zegt ifte. Getuige, hier ook niets van gehoord te hebben, a te wee'en.4' ZCSt °e^' Wer °°k niets vaQ «e hebben.4' ^ ** '3Je* GetuiS^lks niet gehoord Op art. 4. zegt de 4de. Getuige, van het gevaagd de m deezen artie. niets te weeten te ntbbem' ^ ^ ^Z*' ZU'k'S °ieC gehoord te hebben.4' zegt6l'r-GetuiSe' datookniet gehoord ft V£|pX«tbV Of de gemelde Renfinks Zorjn roen daar op andwoorde, dat hy wel lyden kon, het ge. ne hy hem gedaan had, en dat, als hy anders wat wilde, dat zy dan maar zouden bui", ten komen? Op art. 5 zegt r. Get. als dat hy die woorden Siet gehoord heeft die hem hier gevraagd worden ^Op art. 5. zegt 2. Gete. hier ook niets van te wee. • Op art. 5. zegt 3. Getuige, hier ook niets van te weeten. ■ CT? h Mfti alf h» h£m °P de ™< nptt, dat liy dat wei lyden kon. «eweeTeV"2^' ^ GetUJ'gej biero«etvaa 6. Of hier op de broeder van voorzeide Gerrit Wolters, metnaame Jan, zynde een. Ruiter, daar  'Almelofche Oudheden. 4S* daar op andwoorde dat hy alleen daar toe genoeg in haat was? Op art. 6. zegt de r»e Getuige, als dat Jan Wolters daar op zeide tegens Hends. Troosc, dat als hy wat wilde dat hy dan alleenig met hem buyten zoude komen. Op art. 6- zegt Getuige hier ook niet van te weeten. Op art. 6. zegt 3^. Getuige, dat hy gehoord heeft,, dat den Ruyter Jan Wolters zeide tegens Hends. Troost, dat hy alleen in ftaatwasom methembuyten te gaan- Op art. 6. zegt 4de. Getuige, niet gehoord te hebben dat Jan Wolters zulks tegen de Zoon van Renfink gezegd heeft. 'Op art. 6. zegt 5. Getuige, dat hy wel gehoord heeft, dat de Ruyter jan Wolters tegens Hends. Troost gezegd heeft, dat als hy tegens zyn Broer iets hadde, dat hy het dan voor zyn broeder wilde opneemen. Op art. 6. zegt de o". Getuige, als dat de Ruiter Tan Wolters tegens Hends. Troost zeide, dat alleenig wel in lïaat was om met hem buiten te gaan. 7- Of hier op de voorz. Zoon van Renfink, en de voorz. Hends. Troost en Mannes Swam, nevens den gemelden Jan Wolters uit het huis voor de deur zyn gegaan, en of Getuigen hen zyn gevolgd, om te zien wat 'ergebeuren zou? Op art. 7. zegt de 1^.. Getuige, dat daar op Hendrikus Troosc, de Zoon van de Boer Renfink, en Mannes Swam, met den voorn. Ruyter Jan Wolters zyn voor de deur gegaan, en dat'Getuige haar is gevolgd om te zien wat 'er zoude voorvallen. Op are. 7. zegt 2. Getuige, hier ook niet van te weeten. Op art. 7. zegt 3. Getuyge, als dat daar op de drie voorn, perfoonen, de Zoon van de Boer RenF f 5 link  ,352 Almelofche Oudheden. fiiikHend*. Troost en Mannes Swam, met den voorn Ruyter J. Wolters zyn buiten gegaan, en dat hv Getuige haar toen gevolgd is, om te zien wat 'er zoude gebeuren. Op art. 7. zegt 4de. Getuige, als dat den voorn Jan Wolters met Hends. Troost is na buiten gegaan endathy Getuige baar is gevolgd om te zien wat'er te doen was. Op art. 7. zegt de 5 de, Gecuige, als dat toen daar op voorn. Renlink en Hend". 'I'roost, met de Ruyter jan Wolter is na"buiten gegaan, en dat hy Getuige daar gevolgd is, om te zien wat daar voorviel. Op art. 7. zegt de 6de. Getuige, dat toen daar op drie voorn, perfoonen mee de Ruyter Jan Wolters zyn voor de deur gegaan, endathy Getuyge haar gevolgd was, om te zien wat 'erzou voorvallen 8. Of toen de voorz. Jan Wolters den gemelden H Troost vóór by den rok heeft gevat en op een daar liggend hout neergelegd, zonder hem echter te liaan? Op art. 8. zegt de 1. Getuige, dat daar op de Ruyter Jan Wolters, Hend*. Troost voor by den Rok heeft gevat, en hem op een aldaar liggend hout heeit neergezet, zonder H Troosc geilaagen te hebbenOp art. 8 zegt de a'-. Getuige, dat toen daar op de Ruyter Jan Wolters den perfoon Hends. Troost heeft voorby gevat en heeft hem op een aldaar liggend hout neergezet, zonder hem te liaan. Op art. S. zegt 3de. Getuige, als dat toen de voorz. Jan Wolters, den perfoen Hend>. Troost voor by den Rok heere gevat, en hem op een aldaar liggend hout heeft neergezet, zonder den zei ven te Daan Op art. 8. zegt de 4de. Getuige, dat daar op Jan Wolters den voorn. Hend'. Troost, heefc voor by den Rok gekreegen en hem neergezet, zonder hem nogthans te flaan. Op are 8 zegt de 5de Getuige, dat hy niet kaa zeg-  Almelofche Oudheden. 453 zeggen of Jan Wolters, PlencL. Troost gefloten of geflaagen heeft , maar dat hyagtetuitgaande tegens een hoopjen mist is gekomen, en dat hy toen is gevallen. Op art. 8. zegt de 6'c. Getuige, dat daar op den Ruyter Jan Wolters den perfoon Hends. '1 roost voor by de rok heeft gevat, en heeft hem op een aldaar liggend hout neergezet, zonder hem te Haan. " '" ■ ;b#*H aot::vr?»wL . , ! Of hier op voorby gegaan is Jannes Revius, zeggende tegen de voorz. perfoonen jongens houd vreede of diergelyke woorden. Op art 9> zegt i;tc- Getuige als dat daarop is komen voorbygaan Jannes Revius, en heeft gezegd, jongens houdt vreede. Op art. 9. zegt £tfe| Getuige van het gevraagde In deezen articu! niet te weeten. Op art. 9. zegt de 3de. Getuige, niet gezien te hebben, dat Jannes Revius hier is gepasfeerc. Op art, 9. zegt 4de Getuige, van het gevraagde in deezen artikul, niets gezien te hebben. ' Op art. 9. zegt de vyfde Getuigen, als dat hy gehoord heeft, dat Jannes Revius gezegd heeft houd vreede. Op- art. 9. zegt de 5de. Getuige, dat toen haar is voorbygegaan Jannes Revius en heeft tegens haar gezegd jongens houd vreede. 10. Of daar op de voorz. Jan Wolters heeft geandwoord, Monfieur Revius wy zoeken geen rufie als zy ons maar ongemolefteerd willen laaten? Op art. 10- zegt de Getuige, dat hy vastgelooft van jaa, dac Jan Wolters zulks tegens Jannes Revius gezegd heeft. Op art. io. zegt 2.v. Get». van het gevraagde in deezen artic. niets gehoord te hebben. Op art. 10 zegt 3X Getuige, hier van niets gehoord te hebben. Op  454 Almelofche Oudheden. Op art. ro. zegt 4je. Getuige, zulks ookniet eehoord ce hebben. b Op art- to.zegt 5de. Getuige, gehoord te hebben dat jan Wolters daar op gezegd heeft, Monfieur Revius wy zoeken geen Rufie, als zy ons maar ongemolefteerd willen laaten. Op art. 10. zegt 6^. Getuige, dat toen de Ruyter Jan Wolter daar op geandwoord heeft, Monfieur Revius wy zoeken geen rufie, als zy ons maar ongemolefteerd wilden laaten, ir. Of hier op de voorz. Jan Wolters nevens Getuigen voord wederom in het voorz. huis van Hendk. ter Brugge zyn gegaan, en aldaar op de kamer gaan zitten, terwyl de voorz. H. Troost en de Zoon van Renfink en Mannes Zwam naar elders een auder weg heen gingen ? Op are- 11. zegt irte. Getuige, als dat hier op de voorz. Jan Wolters, aanftonds met Get. weer is in het voorn, huis gegaan, en aldaar op de opkamer is gaan zitten, zonder te weeten waar de andere voornoemde perfoonen gebleeven zyn. Op art. ir. zegt de 2& Almelofche Oudheden. 18. Of niet de voorz. wonden aan de perfoonen wierden toegebragt door de voorz. Gerrit en Jan Muider, de knegt van de Mulder Adolf, en zoon van Gerrit Zwam genaamd Hermannus, en Lambert Schoemaker, zullende Getuigen zo veel zyn weeten, hebben op te geeven, wat wonden elk en aan wie deeze perfoonen hebben toegebragt? Ad art. 18 verklaard Getuige niet te weeten wie de wonden aan deeze perfoonen heeft toegebragt. Ad art. 18 verklaard de tweede Getuige dat niet weet door wien deeze wonden aan die voorn, perfoonen zyn toegebragt. Ad art. 18 verklaard Getuiginne dat niet weet door wien deeze wonden aan de voorn, perfoonen zyn toegebragt. 19. Of zy niet op de voorz. Ruyter Jan Wolters toen hy reeds zwaar gewond was en op den grond lag alnog met hunne fabels en hout gehouwen en gellagon hebben? Ad art. 19 verklaard Getuige van deezen artieul niet te weeten. Ad art. 19 verklaard Getuige niet te weeten ofhy doen hy op den grond lag nog eenige Hagen gekreegen heeft. Ad art. 19 verklaard Getuiginne niet te weeten of hy doen hy op de grond lag nog eenige Hagen gekreegen heeft. 20. Of Getuige ook weeten of hebben hooren zeggen door wie dit Volk 'er toe gekreegen is om de gemelde Ruyters en Soldaaten aan te randen , 't welk zo veel Getuigen wecten of gehoord hebben, moet worden opgegeeven? Ad art. 20 verklaard Getuige hier van niet te weeten en ook niet van anderen heeft hcoren zeggen. Ad art. 20 verklaard Getuige niet te wee ten dat 'er  Almelofche Oudheden, 493 er iemand geweest is, die dat Voikjen heeft aangezet om de Ruyters en Soldaaten aan te randen, maar wel heeft gehoord uit de mond van Gerrit ten Cate, dat zy daar waaren toe aangezet door de zoon van ... en de zoon van ... en de zoon van . . . Ad art. 20 verklaard Getuiginne van het gevraagde in deezen artieul niet te weeten. 21. Of niet een der gemelde aanvallers met naa» me Gerrit Muller als toen eene geringe wonde aan de hand gekreegen heeft? Ad art. 21 verklaard Getuige hier van niets te weeten. Ad art. 21 verklaard Getuige van het gevraagde in deezen art. niet te weeten. Ad art. 21 verklaard Getuiginne wel te hebben hooren zeggen dat Gerrit Mulder een geringe wonde aan zyn hand gekreegen hadde. 22. Of iriet Getuigen van anderen gehoord hebben , dat de voorz. Gerrit en [an Mulder die zelfde avond, na dat het voorz. geval was gebeurd , zyn geweest aan het huis van Abr. Buisfant en aldaar op wyn getrafteerd, en dat de voorz. Buysfant aan hen gezegd heeft jongens gy hebt het wel gemaakt, drink eens voor den fchrik, of diergelyke woorden die te noemen ? Ad art. 22 verklaard Getuige van het gevraagde, in deezen artieul niet te weetcn» Ad art. 22 zegt Getuige wel te hebben hooren •zeggen , dat Buisfant gezegd heeft, jongens gy hebt het wel gemaakt, drink eens voor den fchrik. Ad art. 22 "verklaard Getuiginne wel te hebben, hooren zeggen dat Buisfant gezegd hadcle, jongens gy hebt het wel gemaakt drink eens voor den fchrik. 23. Of Getuigen niet van anderen hebben hoo» .ren zeggen, dat de voorz. Gerrit en Jdn Mul* I i 2 der.  494 Almelofche Oudheden. der, of een 'van beiden des anderen daag» zyn geroepen geweest aan het huis van Egbert Hofkcns en aldaar goet onthaald 'i Ad art. 23 verklaard Getuige van het gevraagde in deezen artieul niets gehoord te hebben. Ad art. 23 verklaard Getuige van het gevraagde in deezen artieul niet te weeten. Ad art. 23 verklaard Getuiginne van deezen artieul niet te weeten. Ik J. W. Harwig wegens de Hoogheid des Huizes en Heerlykheids Almelo, Verwaker Richter van gezeide Heerlykheid, Certificeere kragt deezes, dat voor my en Ceurnoten als waaren Henr. Jan Huiskes, en Wi» nant Pollen, perfoonlykzyn gecompareerd, die hier bovengenoemde Getuigen , en hebben onder folemneelen geprasteerden eede op ieder artieul gedeponeerd zo als in het lange daar onder ftaat geregiftreert, in waarheids oirconde heb ik Verwalter Richter deezes eigenhandig getekend en gezegelt. Actum Almelo den 27 Febr. 1786. J. W. Harwig Verwr. Richter. No. 7. Noodgerichte gehouden den 2 May 1786 f Dr. W. H. Lamberts. ten Jac. Revius. Vraagaxticulen om daar op ter inftantie van de  Almelofche Oudheden. 495 de Hoogheid des Huizes en Heerlykheid Almelo, na voorgaande Citatie en erinnering van de zwaare ftraffe des Meineeds, genchtelyk te hooren. „ fCatharina Huis vrouw van HermanNom. Test. j DUS Kuiper. 9,. , . , I. ' f*\ ff)"" Getuige ouderdom en verwantfchap ? Op art. t zegt Getuige tusfchen de 40 a 50 jaaren oud, en onverwant te weezen. 2. Of Getuige op den 21 Febr. jongstleden des avonds is geweest ten huize van Hendk. ter Brugge te Almelo, wanneer aldaar rufie was? Op art. 2 zegt Getuige op den 21 February laatstleden aan het huis van Hendk. ter Brugge geweest te zyn , toen aldaar rufie was. 3. Of Getuige gezien en gehoord heeft, dat als toen de Touwflaager Gerrit Muller met geweld op de opkamer aldaar is komen opdrin. gen, en gezegd heeft nu zullen wy eens regeerenl Op art. 3 zegt Cetuige, dat op dien voorz. avond , de Touwflaager Gerrit Mulder met geweld op de opkamer is komen opdringen , en hy toen ook gezeid heeft, nu zullen wy eens regeertn. T 4. i Of ook Getuige gezien heefc, dat alstoen aan het voorz. huis, in de keuken, de zoon van Gerrit Zwam, Gerrit genaamd, en de Mulders knegt Adolf Erler op de Ruyter Jan Wolters, toen hy reeds op den grond lag, de eerst genoemde met een fabel en de andere met een hout geflaagen hebben ? Op art. 4 zegt Getuige dac zy gezien heefc, dat toen aan hec voorz. huis in de keuken, de zoon I i 3 van  496 Almelofche Oudheden. van Gerrit Zwam, genaamt Gerrit, met een fabel, en den Mulders knegt Adolf Erler met een hout, op den Ruyter Jan Wolters, toen hy reeds op den grond lag, geflaagen hebben. 5- Of toen niet Getuige daar op zeide, jlaathcm niet meer want hy is al dood? Op art. 5 zegt Getuige dat zy coen tegens deeze voorzeide perfoonen gezegt heeft ftaat hemmetmeer want hy is log al dood, en dat zy Getuige daar op hoven op den Ruyter Jan Wolters gevallen was. Wy Burgemeesteren Schepenen cn Raaden der Stad Almelo Certificceren kragt deezes, dat ter inftantie van de Hoogheid des Huizes en Heerlykheid Almelo , na voorgegaane wettige Citatie, perfoonlyk voor ons in den Gerichte erfchenen is , Catharina de huisvrouw van Mannes Kuiper, dewelke na erinneringe van de zwaare ftraffe des Meineeds, en daar op in forma geprasfteerden Eed, op voorenftaande Vraagarciculen hebbe gedeponeerd, zo en als onder ieder van dezelve in her lange ftaac geregiftreerd. In kennisfe der waarheid hebben wy deezen met onzes Stads zegel en des Secretaris fubferiptie laacen Corroboreeren. Actum Almelo datum ut fupra. S> -\ Ter Ord-ie. t Q | D. J. Lamberts Secretaris. No. 8. Noodgcrigte gehouden den 7 Maart 1786. Cosf.  Almelofche Oudheden. 497 f Derk Bruins. Cosf. Jac. Revius. L en Gerrit Dake. . Vraagartikelen om daar op ter inftantie van de Hoogheid des Huizes en Heerlykheids Almelo, na voorgaande Citatie en eriunering van de zwaare ftraffe des Meineeds, onder eede te hooren. Nom. Test. (Abraham Nyhof Stadsdienaar, i. ' Getuigen ouderdom en verwantfchap ? Op art. i zegt Getuige, ongeveer 56 jaaren oud en onverwant te weezen. 2. Of Getuige het hier nevens gaande Relaas', welke aan Getuige moet worden voorgeleezen , en met het Vidimus getekend, heeft afgegeeven ? Op art. 2 zegt Getuige, het hier nevens vertoonde Relaas, welke met het Vidimus \sx\ heden getekend is, voor het zyne te erkennen. 3. Of toen Getuige aldaar, naamlyk aan het huis van Hendrik ter Brugge, in de keukeu kwam, aldaar in de keuken veel Volk was? Op art. 3 zegt Getuige, dat toen hy Getuige ten huize van Hendk- ter Brugge in de keuken kwam, 'er zo veel Volk was dathy'er naauwelyks kondoor dringen. 4- Of Getuige daar onder aldaar ook gezien heefc, die met fabels en hout en bylen waaren voorzien, en wie, die te noemen, zo veel Gecuige weet? Op art. 4 zegt Getuige, aldaar favonds niemand met een zabel hout of byle gezien te hebben, en dat hy Getuige na dac hy zyne boodfchap heefc gedaan, direct "is weer heen gegaan. I i 4 5'  49 8 Almelofche Oudheden. Of toen aldaar ook niet een meenigte Volks buiten huis voor de deur ftond? Op art. s zegt.Getuige, als dat 'er coen voor de deur ook Volk itonde. 6. Of niet de zoon van Jan Vis, Barnardus genaamt, dezelfde is met Barnardus de Kuy' ter , wiens Stiefvader is de voorz. Jan Vis? Op art. 6 zegt Getuige, dat de zoon van Jan Vis, Bernardus genaamd , dezelfde Barnardus Ruyter is, wiens Stiefvader is de voorz. Jan Vis. Wy Burgemeefteren Schepen en Raaden der Stad Almelo, Certificeeren kragtdeezes, dat ter inftantie van de Hoogheid des Huizes en Heerlykheid Almelo, na voorgaande wettige citatie perfoonlykvoor ons in den Gerichte erfchenen is, Abraham Nvhof, Stads Dienaar, dewelke na erinneringe van de zwaare ftraffe des Meineeds, en daar op in forma geprasteerden Eed op voorenftaande Vraagarticulen heeft gedeponeert, zo en als onder ieder van dezelve in het breede ftaat geregistreerd. In kennisfe der waarheid hebben wy deezen met orzes Stadszegel en des Secretaris fubferiptie laacen Corroboreeren. Accum Almelo dacum uc fupra. Ter Ord«o. D. J. Lamberts Secretaris. Vidimus in Judicio. Almelo den 7 Maarc 1786. in fidem D. J. Lamberts Secretaris. Relatcre ik ondergetekende Stadsdienaar van Almelo, dat ik uit order van de Heeren Richter en Bur-  Almelofche Oudheden. 499 'Burgermeefteren ben geweest aan het huis van Hendrik ter Brugge, op den 21 Febr. Ï786zynde Petri avond: en hebbe gevraagd volgens order van de bovenftaande Heeren aan deszelfs Vrouw in abfentie van haar Man en aan Arend Baarfchers of alles in rust en vreede was, en tot andwoord bekomen van ■jaa, waar op ik voord na boven ging op de opkamer en aan de deur klopte, die my voord wierd öpengedaan , waar op ik zeide , ik koome uit order van de Heeren, Richter en Burgemeefteren, om te vraagen of hier alles in rust en vreede is, en weet niec beter, of de zoon van Jan de Vis Barnardus genaamd, zeide jaa alles is in rust en vreede-, maar daar zynder drie, met wierde my de deur weder toegeflaagen, ftootende voor de tweedemaal nog eens aan de deur, maar konfe niec open krygen. Acfum Almelo den 4 Maart 1786. Abraham Nyhoff Stadsdienaar. No. 9. Vraagarticulen om daar op ter inftantie van de Hoogheid des Huizes en Heerlykheid Almelo, na voorgaande Citatie en erinnering van de zwaare ftraffe des Meineeds, onder .„ folemneelen Eede te verhooren. De Meid van den Ontvanger Garhardus Rhee Harmina Hemmink. 1. Getuige ouderdom en verwantfebap af te vraagen ? • Ad arr. 1 verklaard Getuiginne oud te weezen in haar vier en twintigften jaar en onverwant. 2. Heeft Gecuige op diagsdag avond , zynde I i 5 ge-  ■$0Q Almelofche Oudheden. geweest den 21 Febr. jongstleeden, gezien dat een)Mansperfoon met geweld de deur van het huis van Gerrit ten Cate Hendriksz. on liep? H Ad art. 2 verklaart Getuiginne dat zy op de gevraagde tyd gezien heeft, dat een Mansperfoon met geweld, de deur van het huis van Gerrit ten Cate Hendriksz. heefc opgeloopen. 3. Kende Getuige dat Mansperfoon, zo ja die te noemen? Ad art. 3 verklaard Getuiginne dat Mansperfoon wel te kennen, zynde geweesc de knegt van de Muller Spyker Adolf genaamd.. 4« Op wat wyze en waar mede liep hy die deur op? Ad art. 4 zegt Getuiginne niet gezien te hebben, dat hy iets in handen hadde, maar dat hy daar met geweld was tegen geloopen dat de deur uit het flot fprong. Heeft Getuige des tyds by het huis van Gerrit ten Cate of van Jacob Hendrik Boom zynde, niet gehoord, dat onder eenige perfoonen welke daar Honden gefproken wierde over de flagerye ten huize van Aiartens Hendrik voorgevallen? Ad art. 5 zegt Getuiginne dat des tydes by het wynhuis van Juffrouw Biermans verfcheiden Menfchen Honden,die tegens malkanderen fpraakenvan het voorgevallene by Hendrik ter Brugge, en zeiden onder anderen, heb ik niet goed geflagen, of my goed geweerd, waar op door anderen met vloeken en zweeren ja wel geandwoord wierde. 6. En dat 'er gezegd wierde, daar hebbende Ruiters braaf wat gehad, dat.is haar goed, zomoesten zy wat^ hebben, zy moeten nog meer hebben, of diergelyke zinhebbende woorden? Ad  Almelofche Oudheden. »'r53i Ad art. 6 verklaard Getuiginne het gevraagde ia deezen artieul niet gehoord te hebben. 7. Weet Getuige wie dat zeide, die te noemen? Ad art, 7 verklaard Getuiginne van dat gezelfchap heeft gekend, als de knegt van de Muller, Adolph. genaamd. 8. Wie waren al onder het gezelfchap, waar in het voorz. gefprek gevoerd wierde ? Ad art. 8 refereèrd Getuiginne zich tot den voorigen artieul. Ik Jan Willem Harwig wegens de Hoogheid des Huizes en Heerlykheids Almelo Verwr. Richter van gezeide Heerlykheid, Certificeere kragt deezes, dat voor my en Keurnoten als waren Winant Pollen en Jan Boom,' na voorgaande wel en wettig gedaane Citatie en erinneringe van de zwaare ftraffe des Meineeds onder folemneelen Eede die hierboven, genoemde Getuiginne op ieder Artikel gedeponeert , zo als in het lange ftaat geregiitreerd. In waarheids oirkonde hebbe ik Verwalter Richter deezes eigenhandig getekent en gezegeic. Actum Almelo den 3 Maart 1786", J. W. Harwig Verwr. Richter. N°. 10. Noodgerichte. gehouden den 28 Septemb. I786- cosi:  ifo» Almelofche Oudheden. fjacobus Revius Cosf. *> en L Gerric Dake. Vraagartikelen om daar op ter inftantie van de Hoogheid des Huizes en Heerlykheid AImelo, na voorgaande Citatie en erinnering van de zwaare ftraffe des Meineeds, gerichtelyk onder eede te hooren. \ ^ fRe Me-d- Doü- W- H.Lamberts. Nom. Test. < De Chirurgyn Joh. Ruinck. LDe Chirurgyn Rutgerus Raket. E. I Getuigen ouderdom en verwantfchap P Op art. i verklaard de eerfte Getuige, ongeveer 59 jaaren oud, en onverwant te wezen. Op art. i zegt tweede Getuige, ongeveer fJöjaaJen oud en notoir onverwant te zyn. , Op art. i zege derde Getuige byna <5i jaaren oud en onverwant ce wezen. 2. Het Wel Edele Gerichte wordt verzocht om aan Getuige de hier vertoonde zes Atceftacien, aan elk de zyne voor te leezen, en mee hec vidimus te cekenen, en voords ce vraagen, of Getuige deeze Acceftacien, elk de zyne naar waarheid hebben afgegeeven ? Op are. 2 zege de eerfte Gecuige, voor zo verre Getuige bewusc is, de cwee alhier in deezen Ed. Achtb. Gerichce vertoonde Acteftatien, welke Getuige zelfs geleezen heeft de volkomenc waarheid te behelzen. Op art. 2 zegt tweede Getuige, de hier in deezen Ed. Achcb. Gerichce aan Gecuige vereoonde drie Atceftatien, welke Getuige zelfs heefc geleezen , de volkomene waarheid te zyn. Op art. 2 zegt derde Getuige, "dat de in deezen Ed. Achtb. Gerichte aan hem vertoonde Atceftacie, welke Getuige zelfs heeft geleezen, de volkomene waarheid behelst. Wy  Almelofche Oudheden. 503 Wy Burgermeesteren, Schepenen en Raaden der Stad Almelo Cercificeeren kragt deezes, dat ter inftantie van de Hoogheid des Huizes en Heerlykheid Almelo, na voorgegaane wettige Citatie, perfoonlyk voor ons in den Gerichte erfcheenen zyn, de Med.Doctor W. H. Lamberts, den Chirurgyn Joh. Ruinck en den Chirurgyn Rutgerus Raket, dewelke na erinneringe van de zwaare ftraffe des Meineeds, en daar op in forma gepra;steerden Eed, op voorenftaande Vraagarticulen hebben gedeponeert, zo en als onder ieder van dezelven in het breede ftaat geregiftreerd. In kennisfe der waarheid hebben wy deezen met onzes Stads Zegel en des Secretaris fubfcriptie laaten Corroboreeren. Actum Almelo datum ut fupra. Ter ordt'c. ( D. J. Lamberts Secret. Vidimus in Judicio Atlum Almelo den 28 September 1786. in -Rde.m D. J. Lamberts Secretaris. 1786 den 21 February ben ik ondergetekende gehaald op den Huize Almelo, door de Lyf knegt van haar Hoog Geboorene deGravinne van Almelo, des avonds circa acht uur, en aldaar gedaan eenige verbanden aan de perfoonen Gerrit en Jan Wolcers, de perfoon Gerrit Wolters verbonden met twee hoofdwonden en kwetzing aan zyne eene hand, de perfoon Jan Wolters verbonden met een wonde aan het agter hoofd, en een zwaare kwetzuur aan zyn hand, maar heb alles in het eerfte verband niet nauwkeurig kunnen onderzoeken door de hemorafi of bloe-  Almelofche Oudheden. blocdinge die daar by was, en het tweede verband niet gedaan , waar in de omirandigheid beter en nauwkeuriger onderzocht kan en moet worden ge. daan , dien zelfden avond door order van het Gericht gegaan na het huis van de militaire Graades Wiliemfe, dezelve verbonden met twee foluties of wonden in 't hoofd, eene aan de zyde boven het oor, en een wat hooger na boven, dezelve verbon. den zonder toevallen tot den 24 dito, daar na niet meer door myn verbonden. Kutgkrus Raket Mr. Chirurgyn. Vidimus in Judicio Actum Almelo den 28 September 1786. in fidem D. J. Lamberts Secretaris. Ik Ondergefchreevene Certificeere kracht deezes dat ik den 23 February deezes jaars , verzogt ben by de Ruiter Jan Wolters te komen, en hem de noodige huipe toe te brengen , wegens twee zwaare ontfangene wonden , eene aan 'c hoofd boven 't os occipitis, lang deeze volgende maate 1 1 1 ' i i "1 i~~i ~ |_iJT_~——1 rondagtig doorgaande tot op het pericranium, de andere zwaare wonde, was in de rechter hand , met verlies van byna de twee leden van de middelde vinger, en verder doorgaande door beenderen en peefen, van onderen en boven door gehouwen, tot byna aan de Carpus van de hand toe; waar door de twee volgende vingeren byna lam zyn geworden. Actum Almelo den 25 September 1786. W. H. Lamberts Medecine Doctor. Vidimus in Judicio Actum Almelo den 28 Septemb. 1786". in fidem D. J. Lamberts Secretaris. ik  Almelofche Oudheden. 50$ Ik Ondergefchreeven attefleere by deezen, dac ik gevificeerd,en by de verbanden geadfiftecrd hebbe, van de Ruiter Gerrit Jan Wolters den 23 February deezes jaars, welke ook vier wonden ontvangen hadde, twee aan 'c hoofd en cwee aan de hand, de eene wonde was toegebragt op 't os frontis doorgaande tot op 'c pericranium lang deeze maate 1 i i i 1 1 1 1 1 1 j de tweede hoofdwonde was boven het os poenetale doorgaande, tot op 't pericranium lang deeze maate 1 1 1 '1 1 i 1 "1 daar by cwee wonden op de hand , de eene deeze maate, lang 1~ 1 1 1 1 1 1 J~\ T^l en de andere lang 1 j 1 1 1 j_ Y " \ ~i 1 deezer maace door de bekleedfelen heen. Actum Almelo den 25 Sepcember 1786. W. H. Lamberts Medecine Doctor. Vidimus in Judicio Actum Almelo den 28 Septemb. 1786* in fidem D. J. Lamberts Secretaris; Bekenne ik ondergefchreeven gevificeerd en verbonden te hebben Gradus Wiimenfen, tweefolutien aan de zyde des hoofds omtrent het os cemporalis deezer maate 1 1 1 1 11 1 ;—\ lank, penitreerende op het bekneel toe, voöTTen gedeelte, en nog een folutie aan dezelve zyde des hoofds wat laager omtrent tegen het oor "deezer maace 1 1.1 1 1 1 1 1 1 door de be- kleedzels op de musculus Maxxiliaris. Almelo den »4 February 1786. Joh. Rotnck Chirurgyn. Vidimus in Judicio A&um Almelo den 28 Sepcember 1786. in fidem D. J. Lmsmss Socreraris.  '5°6' Almelofche Oudheden. Bekenne ik Ondergefchreeven gevifiteerd en verbonden te hebben Gerrit Wolters, twee folutien op het hoofd boven het os frontis, deeze maate 1- 1 _"' 1 1 '_J 1 lank, penetree. rende ongeveer tot op het pericranium toe, een tweede foiutie boven het os frontalia, deeze maate LsJCT1 1 C 1 i " 1 ) ~"I lank, pene- treerende ongeveer tot ophetpericranium toe,nog twee folutien op de hand, de eene deezer maate 1 1 L 1 1 1 I lank en de andere ook deze maate 1 i _ i 1 ï i - i 4 "I lank beide door de gemeene bekleedzels doorgaande. Almelo den 28 February 1786. Joh. Ruynck Chirurgyn. Vidimus in Judicio Actum Almelo den 28 September 1786. in fidem D. J. Lamberts Secretaris. Bekenneik Ondergefchreeven gevifiteerd en verbonden te hebben, Jan Wolters een foiutie op het hoofd boven het os occipitis deezer maate 1~ 1 i ' ' 1 ' 1 1 1 1 1 1 1 , , i lank, wat rondagtig, doorgaande tot op het pericranium toe, als ook een zwaare foiutie aanderechterhand van het agterfte gedeelte van de zelve door en door, met verlies vaneen groot gedeelte van de middelde vinger van gemelde hand. Almelo den 28 February 1786. Joh. Ruyis-ck: Chirurgyn. N°, 11. Noodgerichte gehouden den 7 Maart 1786. Cosf.  Almelofche Oudheden. f Derk Bruins. Cosf. jac- Revius en [.Gerric Dake. Vraagarticulen om daar op ter inftantie van de Hoogheid des Huizes en Heerlykheid Almelo, na voorgaande citatie en erinneringe van de zwaare ftraffe des Meineeds, Getichtelyk onder eede ce hooren. f i. de Vrouw van Jan BrugginkNom. Test. ■( 2. Willem Kuyper Berendz. I3. Abrah. een Bruggencace. 1. Gecuigen ouderdom en verwantfehap ? Op are, 1 zege eerfle Gecuige, ruim 30 jaaren oud en onverwanc ce wezen. Op are 1 zege cweede Getuige, ongeveer55 jaaren oud en onverwanc te wezen. Op are. 1 zegt derde Gecuige, ongeveer 69 jaaren oud en onv.rwanc te wezen. 2. Of Getuige op donderdag naast den laatst verleeden dank- vasc en beede dag, wanneer de Mulders knegt Adolf, naamens de Hoogheid des Huizes en Heerlykheid Almelo buiten Almelo op de molen was gevat geworden en wederom was los geraakt, eene groote menigte Volk op flraac gezien hebben? Op Are. 2 zegt ifte Getuige, dac zy Gecuige op donderdag daags rta den dank- vasc en bede"3dag, wanneer den perfoon Adolf Erler, naimens de Hoogheid des Huizes en Heerlykheid Almelo buiten Almelo op de molen was gevat geworden, en wederom los geraakc,coen een grootemenigce Volk op de flraace gezien ce hebben. ■ Op are. 2 zege 2de Getuige, dac hy op laatscleeden donderdag daags na de dank- vast en bede dag wanneer de Mulders knegt Adolf, op de molen buiten Almelo gevat was, naamens de Hoogheid des K k Hui-  jo8 Almelofche Oudheden. Huizes en Heerlykheid Almelo, dat hy toen eene groote menigte Volk op de ftraat gezien heeft. Op art. 2 zegt 3de Getuige, dat hy op laatstleeden donderdag, daags na den dank- vasten bede dag, toen Adolf Erler namens de Hoogheid des Huizes en Heerlykheid Almelo, was gevat geworden op de molen buiten de Stad, waar op hy toen weer is los geraakt, wel een groote menigte Volk op de ftraat gezien heeft. 3- Of Getuige gezien hebben dat de zoon van Tony Schreurs, zynde Pyper van het bur- fer Exercitie genoodfehap alhier, en Pieter kamerling Schutter van het voorz. genoodfehap, den voorzeiden Mulders knegt Adolf, 'toen hy los was geraakt, hebben by de hand gehad, en dat de zoon van de Boer Renfink vooruit liep, en dat deeze drie voorz. perfoonen, zwaaiden met de hoeden om het hoofd, en hoezee riepen? Op art. 3 zegt de eerfte Getuige, dat zy Getui- fe wel gezien heeft dat Pieter Kamerling zynde chutter van het Exercitie genoodfehap alhier, met de Mulders knegt Adolf toen den zeiven was los .geraakt, en na Herm. Spykers huis ging naast den zeiven heeft gegaan, cn' dat toen zy weer te rug kwaamen dat toen den Pyper Tony Schreurs zoon ook wel naast den zei ven ging, en ook wel gehoord te hebben dat zy veel getier en gefchreeuw maakten, maar niet te weeten wat zy riepen. Op art. 3 zegt tweede Getuige, van het gevraagde in deezen artieul niets gezien te hebben, maar wel gehoord te hebben , dat de voornoemde menigte, een groot gefchreeuw en getier hadden, maar niet te weeten wat zy riepen. Op art. 3 zegt derde Getuige, dat hy met zekerheid nitt kan zeggen, wien toen by den voorz. Mulders knegt zyn geweest, maar wel gehoord te hebben dat zy een groot gefchal of gefchreeuw maak-  1 Almelofche Oudheden, 509 maakten, maar ook niet te weeten wat zy geroepen hebben. 4- Of niet meer andere perfoonen ook hoezee geroepen hebben, of ander gefchreeuw gemaakt hebben , zullende Getuigen deeze perfoonen, zo veel zy weeten moeten noemen? Op art. 4 zegt eerfte Getuige, als dat zy met attentie daar niet op gelet heeft, en dus ook niet te weeten of 'er eenige by zyn geweest die Getuige gekend heeft, maar wel gehoord te hebben dat zy veel getier en gefchreeuw maakten, en dat 'er ook een menigte Kinderen by waren. Op art. 4 zegt tweede Getuige, hier van niets met zekerheid te kunnen zeggen, om dat Getuige niet voor de deur geweest is. Op art. 4 zegt derde Getuige , geene van die voornoemde menigte gekend te hebben. Wy Burgemeesteren, Schepenen en Raaden der Stad Aimelo Certificeeren kragt deezes, dat ter inftantie van de Hoogheid des Huizes en Heerlykheid Almelo, na voorgegaane wettige Citatie, perfoonlyk voor ons in den Gerichte erfchenen zyn, de Vrouw van Jan Bruggink, Willem Kuyper Barnardz. en Abrah. ten Bruggencate, dewelke na erinneringe van de zwaare ftraffe des Meineeds, en daarop in forma gepr£efteerdenEed,opvoo« renftaande Vraagarticulen hebben gedeponeerd, zo en als onder ieder van dezelve in het lange ftaat geregiftreerd. In kennisfe der waarheid hebben wy deezen met onzes Stads zegel en des Secretaris fubfcriptie laaten Corroboreeren. Attum Almelo datum ut fupra. Ter Ord*. D. J. Lamberts Secretaris. K k 2 No.  510 Almelofche Oudheden. N°. 12. Wy Ondergefchreeven Onderrichter en Dienaars der Heerlykheid Almelo, attefteeren mids deezen, dat wy opdonderdsg, na den dank- vast en bede dag, uit order van de Hoog Gebooren Vryvrouwe der Heerlykheid Almelo, den Mulders knecht Adolf Erler hebben geapprehendecrd op de winde Molen buiten Almelo, en den zeiven vervolgens gebragt ten huize van de Postmeefter van Heek, om hem vervolgens op den Huize Almelo in hechtenis over te brengen, dat wy,uit dit voornoemde huis gegaan zynde', tot voor by den HofvanChristiaan Kompelman, door eene menigte Volk agtervolgt en omringt wierden, datdaar op de Geapprehendeerde zich omkeerende, en zo het ons toefcheen vertrouwende op de menigte van dit Volk, van dewelke hy agtervolgt wierde zo doende geéchappeert en ontvlugt is, hebbende wy hem uit vreeze voor de menigte van Volk niet durven houden, noch agtervolgen. Actum Almelo den 2 Maart 1786. Abraham Vrielink Onderrichter, f dit is het merk van Hermannlts Kuiper. Lambert Boom. No. 12. a. Heeren Confraters Burgemeefters Revius en Dake, alzo de Vrouw van Almelo de Richter Dull bymyzend, om te verzoeken dat de Burgemeesteren aanftonds moogen vergaderen, om informatie te neemen, aangaande het voorgevallene ^by Hendk. ter Brugge 1 verzoek hier op antwoord wanneer  Almelofche Oudheden. 511 oeer wy zullen vergaderen, 't zy boven op 't Stadhuis of ergens anders. UEDWDienaar en Confrater Almelo den 22 February 1786". Dirk Bruins. Relateere ik ondergeteekende Scads Dienaar van Almelo , dat ik die bovenftiande aan de Heeren Burgemeefteren Jacobus Revius en Gerrit Dakehebben haten leezen, en tot antwoord bekomen, dat zy haar tegenswoordig daar niet konnen over uit laaten. Almelo den 22 February 1785. A. Nyhoff Stads Dienaar. No. J2. b. Memorie voor den Onderrichter des Land-Gerichts Almelo. Om met noodige permisfie ter inftantie van de ondergecekende Burgemeefteren der Scad Almelo zich ce vervoegen by de Hoog Geb. Vrouwe S.C. F. Gravinne van Rechteren cot Almelo, en haar Hoog Geb. te infinueeren, dat, wanneer op gisteren de knegt van Harmen Spyker Adolf Erler naar hun gevoelen wederrechtelyk van wegens Haar Hoog Geb.geapprehendeert was,Infinuantenzwaarigheid gemaakt hebben om derzelver Suppooften in het overbrengen van den Geapprehendeerden perfoon de behulpz-ïame hand te bieden, doch dat zo ras opgemelde perfoon zich wederom binnen de Scad bevond, zy op requificie van de Hoog Geb. Vrouwe Geiniinueerde geenszins geweigerd hebK k 3 ben-  51* Almelofche Oudheden. bende, den zeiven op het Raadhuis te ontbieden, en aldaar in bewaaring te ftellen, om, of wederom gerelaxeerd, of de zaaken zulks vereifchende aan Haar Hoog Geb. vervolgens geëxtradeerd te worden ; daar nu ondertusfchen de infinuanten nog ten eenemaalen ignoreeren hoedanige bezwaaren, indiciën en prasfumtien ten lasten van den by hun bewaard wordende Adolph Erler worden ingebragt, en zy echter zich in gemoeden verplicht vinden, om de rechten der Stad voor zo verre die mede hun ter bewaaring zyn toevertrouwd, naar hun vermogen te befchermen, waar toe de Inlinuanten wel degelyk oordcelen te behooren het recht van onderzoek, of een door hun binnen Almelo gevangen perfoon, zodane feitelykheden begaan hebbende, dat hy aan de Crimineele Rechtbank der Hoog Geb. Vrouwe Geinfinueerde moet worden overgeleverd; begrypende de Infinuanten, dat het recht aan hun Competeerende, in perfoon en binnet, Almelo te apprehendeeren , en drie dagen in bewaoring te houden, een overblyfzel is van een veel grooter recht, waar mede alsnog de judicature, of de gevangene Perfoon genoegzaame prcefumtien en blyken van fchuld tegen zich heeft om aan het Hooge Gerichte te worden overgegeeven, noodzaakelyk geoordeeld moet worden verbonden te zyn, indien gemelde recht, niet tot een ydele klank zonder betekenis, en de Infinuanten, nevens hunne Confraters tot den laagen rangvanSuppooften en Dienders van de Vrouwe Geinfinueerde zullen worden vernederd: zo zyn dan om geallegeerde redenen Infinuanten genoodzaakt geworden, U Hoog Geb. Vrouwe Geinfinueerde by deezen ferieuslyk te verzoeken en te fummeeren, om aan hun zo fpoedig moogelyk te geeven vifie van alle de bezwaaren en pra;fumtien, die ten lasten van hunnen Gedetineerden gebragt worden, op dat zy na rype examinatie van dezelve, de zaak van dat gewigt bevonden zynde, dat eenfextraditie aan U Hoog Gebs. Geinfinueerdens Rechtbank nodig bevonden worde, zy den  Almelofche Oudheden. 513 den zelveti alsdan naar ouder gewoonte op zyn tyd aan de Grutters brugge in handen van U Hoog Gebs. Richter doen ftellen, of anders met den zeiven naar plicht, geweeten, en goeden raade handelen. De Infinuanten zyn overtuigd, dat U Hoog Geb. Geinfinueerde geen oogenblik zal heficeeren om in dit hun rechtmaatig verzoek en fummatie tecondefcendeeren, en het tegendeel byna voor onmoogelyk houdende, verwachten ten fpoedigfte opening van gemelde pointen , waar mede hun Gearrefteerde befchuldigd wordt, zullende het ingevalle het eens mogte gebeuren , dat U Hoog Geb. in hec rechtmaatig verzoek van Infinuanten mogt weigeren te treeden, zodaanig in deezen handelen, als zy meenen dat met de rechten die hun zyn toevertrouwd beflaanbaar is, en zy eenmaal voor den Alweetenden Richter der wereld nevens U Hoog Geb. verfchynende, zullen kunnen verandwoorden. Verzoekende voords hier van Exploictovergaave van het dubbeld, en Relaas als naar rechten. Almelo den 3 Maart 1786. Jacobus Revios Burgmr. Gerrit Dake, Burgemeefler. N°. 12. c. Ik S. C- F. Gravin Douairière van Rechteren, Vryvrouw der Heerlykheid Almelo, doe mids deezen aan de Ed. Achtb. Magiftraat der Stad Almelo te weeten, dat, tot myne verwondering , door twee Leden der voorz. Magiftraat , met naamen Jacobus Revius en Gerrit Dake, aan my op gifteren is ter hand gefteld geworden eene zeer onheufche en oneerbiedige Infinuatie, die ik niet anders aanzie dan K k 4 tot  514 Almelofche Oudheden. tot ftreraming der Juflitie jen vcragting van mvn wettig gezag, op onkundige raadgéeving, ie zyn geprattizeerd ; en waar over ik my thans niet brceder uitiaaten zal, als zulks ter zyncr tyd en plaatfe . Refervcerende. Terwyl ik thans alleen maar de vooïz. £d. Achtb. Mag'iftraat alnog ordonneere en gelaste, om den op myne Requificie ge-pprehendeerden, op het Stadhuis van Almelo thans Gedetineerden cn van zwaare geweldenaryen bcfchuldigden Adolf Erler, op heden aan den derden dag van deszelfs apprehenfie, ingevolge het in deeze Heerlykheid Gerecipieerd Landrecht Deel 2. tit. 9. art. 7. cn de wyze, waar op het zelve ten aanzien van Juwooneren in de .l?tad Almelo wordt uitgevoerd, breeder in de Gediukte Deductie der Heerlykheid Almelo bkidz, 106. gemeld, aan mynen Richter en zyne Dienaarcn overteleveren, die hem vervolgens op den huize Almelo in hechtenis zullen brengen, wanneer vervolgens tegen hem zal worden geprocedeerd, zo als in goede Juflitie zd bevonden worden te behooren. Zullende ik hier op aanftonds een andwoord van bereidvaardigheid tot het voorzeide van de Ed. Achtb. Magiftraat, cn d .t de voorz. iwce lïurgermeefleren zich van alle wederftreeving der Juflitie onthouden , verwachten j en dan daadelyk het uur en tyd der gemeldeoverleevering, waarop dezelve tegen alle tumulteufe beweegingen aller beveiligst zou kunnen uitgevoerd worden , raarder worden bepaald: terwyl ik de voorz. Ed. Aihtb. M.-giflraat wel ernftia recommandeere om inmiddels alk- precautie te gebruiken, dat de voorz. Geapprcht-ndcerde niet échapeerc. En zal deeze aan de Ed. Achtb. Magiftraat voornoemd tot derzelver naricht en om zich daar naar te hebben reguleeren worden voorgeleezen. Aclum op den Huize Almelo den 4 Maart 1786. S. C. F. Douairière Gravin van Rechteren Gebr. Gravin van Rechteren Aimelo. Re-  Almelofche Oudheden. 51$ . Relateere ik ondergetekende Stads Dienaar van Almelo , dat ik dit bovengaande aan Burgermeester Revius bebbe baten leezen, en Burgermeeste* Dake hebbe voorgeleezen, en Burgermeester bruins en Burgermeester Lamberts waaren niet te huis, en Burgermeefler Revius en Burgermeefler Dake verzochten hier van Copie Almelo den 4 Maart 1786". A. Nyhoff. c°Pia* No. 12. d. De Ondergetekende Burgermeefteren Dirk Bruins en W. H. Lamberts, hebbende geëxamineerd de Requilïtie van de Hoog Gebooren Vryvrouwe van de Heerlykheid Almelo , tot oyerlceveringc van den op order van de Hoogheid des Huizes en Heerlykheid Almelo, door Richter en Burgermeefteren op den 2 deezer gedaan apprehendeeren en thans op hec Stadhuis alhier gedetineerde Adolf Erler, op eergilleren door deezes Stads Dienaar aan hun ter hand gefield, en daar by overwoogen hebbende deredenen waarom hunne Confraters Jac. Revius en Gerric Dakè deeüneeren, aan die Requificie' te voldoen, hebben niec kunnen nog willen af'zyn eer hunner decharge by deezen te declareeren; dat hoezeer zy genegen zyn ingevolge hun eed en plicht, de Rechten en Privilegiën van deeze Stad, tegen een ieder welke daar op zoude willen compieteeren, ce helpen m ïintineeren en defendeeren , zy echter , immers voor alsnog, geene genoegzaame redenen vinden, waarom zy de voorzeide gerequireerde overgaave zouden kunnen of mogen verweigeren, dat zy daarom van Advys zouden zyn, dat die overgaave als van ouds behoord te gefchieden, en daar van aan de H. Gebr. Vryvrouwe behoorde kenK k 5 nis  $i6 Almelofche Oudheden. nis gegeeven en op een veilige overbrenging van de Gedetineerde order gefteld te worden, willende zy by verdere tergiverfatie van hunne Confraters voornoemd, en indien die overgaave aizo niet gefchied, buiten verandwoording zyn van alle onaangenaame en nadeelige gevolgen , welke daar uit by tyd en wylen zouden kunnen proflueeren, protesteerende daartegen ten aller kragtigften by deezen, midsgaders tegen alle kosten, welke door eene verdere verweigeringe zullen veroorzaakt worden, en zal deeze inhet Stads Refo'utie boek worden geregiftreerd, ten fine en effecte als naar rechte. Almelo den 6 Maart 1786. (was getekend) Dirk Bruins Burgermeefler. W. H. Lamberts burgermeefler. Pro vera Copia D. J. Lamberts Secretaris. Copia- No. 12. e. Vergadering gehouden den 7 Maart 1786. Ter deezer vergadering voorgebragt en geleezen Zynde een Request van Adolph Erler, thans alhier op het Stadhuis in arrest en bewaaring zynde, verzoekende om daar by geallegeerde redenen dat hy tegens daar bygeoffereerdeborgtochtenhandcastinge uit dat arrest en bewaaring mogte worden gerelateerd, zo is na deliberatie daar over door Burgermeefleren goedgevonden en verftaan, dat van gemelte Request copie authentyk met en nevens extract deezes zal worden gefteld in handen van den Heer Richter Dull, om zulks te kunnen Communi- cee-  Almelofche Oudheden. 51? ceeren aan Mevrouw de Gravin Douairière van Rechteren, en teffens daar by aan haar Excellentie te kennen te geeven, dat Burgermeefter voornoemdalnog verwagten en verzoeken; dat Haar Hoog Geb. binnen 24 uuren, aan Burgermeesteren gelieve op te geeven, en re fpecificeeren deprseteni'egeweldenaryen waar aan deeze Adolf Erler zich zoude hebben fchuldig gemaakt, en voords de informatien of bewyzen hier toe betrekkelyk zullende zyn, by copye over te geeven , ten einde Burgermeefteren moogen kunnen examineeren, of dat p-etenfe geweld van die natuur is, dac daar over Crimineel mag geprocedeerd, cn de Gearrefteerde in hechtenis gezet worden ; dan of het zelve, in val 'er zodaanig geweld mogte zyn begaan, mee een Civiele breuke behoord geftraft te worden. Eu zo Haar Hoog Geb. hier aan niec mogte gelieven te Defereeren, of Haar Excellentie als dan ookzou kunnen goedvinden, den Gearresteerden en alnog in bewaaring ziccenden Adolf Erler cegens de borgcocht en handcafting by Requesc vermeld, ce oncflaan; Declarcevende Burgermeefteren voornoemd by verweigering van die een en ander, eer zaake deezes zodaanig'ee zullen moecen doen, als naar rechten zal behooren, alles nogchans onder procesc, van hier door noch aan derechcenvan hec Huis Almelo, noch aan deRechcen der Scad eenige prejudicie ce willen hebben coegevoegd , en byzonder om hier door geenerley attencie aan het rechc van Crimineele jurisdictie voor zo verre die aan Mevrouw de Gravin of het Huis Almelo Competeert, te willen hebben toegebragt, maar in deezen alleenlyk te willen zorgen voor de bewaaring der Rechten vandeScad en haare Burgeren en Inwoonders. (was getekent) Jacobus Revius Burgr. Gerrit Dake Burg. Van  '5rt> Almelofche Oudheden. Van 't bovenftaande hebben de Burgermeefteren D. Bruins en Lamberts copie en een termyn van drie maal 24 uuren om 'er over te Delibereeren verzogt. Pro vero copia D. J. Lamberts Secretaris. No. 12. f. Extract uit het Protocol van Contentieuze zaaken des Stads Gerichts Al• melo, Noodgerichte gehouden den 8 Maart 1786" des avonds rykelyk half zes uuren. f Derk Bruins. | Dr. W. H. Lamberts. Cosf. •< Jac. Revius. I en L Gerrit Dake. Compareert in deezen Wel Ed. Achtbaaren Gerichte Adolf Erler, geadfifteert metzyn bediende Proc. W. Diederich, zeggende ter voldoening, aan het appointement van dit Wel Ed Achtb. Gerichte, van heden veerdig te zyn, de handtastinge als by Requeste vermeld afteleggen, en dien ten gevolgeonder handtastinge te willen verklaaren , dat hy zich ten allen tyde, wanneer hy Geiequireerd za'l worden, om weer alhier op het Raadhuis te verfchynen, en zich in bewaaringe te ftellen, zal Comoareeren en zich iifteeren, verzoekende dat hem dêeze handtastinge mooge worden afgenomen ; voords fifteert Comparant alhier Klaas Troost en Herm. Spyker, welke vaardig zyn de borgtocht by Reques- te  Almelofche Oudheden. 51 p te vermeld, op zich te neemen, en dien ten gevolge alhier hy handtastinge, zich als borge te verbinden voor alle civile actie welke de Fiscaal, Burgermeefteren of Rich ter van Almelo , tegens Adolf Erler wegens pretenfe Civile Delicten mog ten willen maaken, en dus zich ce verbinden, dat zy zullenbetaalen alles waarin dan Adolf Erler Civiliter mogte worden gecondemneerd, wegens breuke of boete, en te zullen voldoen aan het gewysde dienaangaande. Verzoekende dat haar deeze borgtocht mooge worden afgenoomen, en dat hier onder geregiftreerd, en dat Comparant hier op mooge worden ontflaa- Decreec. Voorenftaande borgcochcen en handtastinge, zyn door Adolf Erler, Klaas Troost en Herm. Spyker in forma afgelegd, en word derhalven den Gearresteerden hier op uit het arrest ontflaagen. Hier op erfcheenen Burgermeefter Derk Bruins en Dr. W. H. Lamberts, zeggende zich hier over niet uittelaaten, maar zich te houden aan haar voorgaande gezegde, of overgegeevene memorie of refolutie. pro vero extractu D. J. Lamberts Secretaris. No. 12. g. Memorie voor de Stads Dienaar van Almelo. Om op order van de ondergecekende Richcer der Heerlykheid Almelo ce kennen te geeven aan de Heeren Burgermeefteren Jacobus Revius en Gerrit Dake, dat, daar Geinfinueerden, zo wel als Infinuaat verplicht zyn, om de Rechten van de Hoogheid des  5füO Almehfche Oudheden. des Huizes en Heerlykheid Almelo, volgens eede, voor te liaan, het denInfinuant ten hoogden heefc verwonderd, hoe Geinfinueerdens daar tegens zo groovelyk hebben kunnen goedvinden aan te gaan, door den ter requificie van' de Hoogheid des Huizes en Heerlykheid Almelo op den 2 deezer door Richter en Burgemeederen in apprehenfie genomen Adolf Erler, na gedaane weigeringe van overgave van den zeiven aan de Hoog Geb. Vryvrouw yan Almelo, onder prretext, dat zyn feit ten hoogden genomen, Hechts een zaak van breuken zoude zyn, by Decreet, zonder twee overige Burgermeederen, en in weerwil van dezelve, ja ook zonder Itfinuant, buiten welke de Geinfinueerdens zich hebben onder • liaan, een pretens Gerichte daarover te houden, uit de detentie onder borgtocht te ontdaan; daar nogthans Geinfinueeidens uit de zo zeer aan hun bekende Conventie en Decifie van 1660 zeerwel weeten en overtuigt zyn, dat, onder anderen, over zaaken die breuken betreffen, het Gerichte niet dan door de Richter met de vier Schepenen te zaamen gehouden mag worden. Weshalven Infinuant zich verplicht geacht heeft, aan U Heeren Geinfinueerdens by deezen de betrachting van uwen eed, en zeer wel aan U bekenden plicht te recommandeeren, en dus U te fummeeren, om daatelyk en aandonds de zaak wederom te brengen indien daac, waar uit deHeeren Geinfinueerdens dezelve door hun wederrechtelyk Gerichte en Decreet gebragt hebben, bezorgende dus, dac de Geapprehendeerde voornoemt, aandonds wederom in detentie door U Geinfinueerde worde gebragt, als wanneer door Infinuant als Richter nevens de gefamentlyke vier Schepenen over het verzoek van ontflag onder borgtocht zal worden gedaan, en gehandeld naar behooren. En zal deeze aan de Heeren Buigermeederen Revius en Dake worden vertoont en voorgeleezen, en daar van gerelateerd. Actum Almelo den 13 Maart 1786. E. Düll Richter. Re-  Almelofche Oudheden. 52i Relateere ik ondergetekende Stads Dienaar van Almelo, dat ik dit bovenflaande aan de beide Heeren Burgermeefterea J. Revius en Gerrit Dake hebbe vertoond en zelfs geleezen, maar verzoeken van dit bovengaande Copye. Almelo den 13 Maart 1786. A. Nyhoff Stads Dienaar. No. 12. h. Ik Sophia Carolina Florentina, Gravin Douairière van Rechteren, Vry vrouw der Heerlykheid Almelo, met de uiterfteindignatie verftaan hebbende, dat twee Burgermeefteren van Almelo met naamen Revius en Dake, hebben kunnen goedvinden den op myn order Geapprehendeerden Adolf Erler onder borgtocht uit de detentie terebxjeren,endaar door zich aan fpolie en geweld, l r verregaande inobedicntie en wederftreeving der Juflitie fchuldig te maaken; daar geenszins aan de Burgermeefteren van Almelo eenige Crimineele Jurisdictie hoegenaamd is Competeerende, en dus ook niet eenige Cognitie en Decifie of een op order van my Geapprehendeerde bevryd van Crimineele aanfpraak zoude zyn dan niet; ordonneere en gebiede mids deezen aan den Richter en gezaamelyke Burgermeefteren van Almelo, om, ongeacht de voorzeide geweldaadige handeling en ontflag, den voorz. Adolf Erler, wegens zyne op Petri avond gedaane zwaare geweldenaryen en misdaad, aanftonds wederom te apprehendeeren en op het Stadhuis in fecuure bewaaring te ftellen, en voords den zeiven heden agtermiddag om drie uuren aan de brug, welke tusfchen de Allée van den Huize Almelo en de Stad ligt, te brengen, en den zeiven .aldaar aan den Richter en zyne Dienaaren over te leeveren, die hem vervolgens op den Huize Almelo in detentie zullen brengen; en zal deeze aan den Richter en de vier  522 Almelofche Oudheden. vier Eurgermeefters door den Stads Dienaar worden voorgeleezen, om zich daar naar ftiptelvk te reguieeren, en te (trekken naar behooren, ónder voorbehoud van Hoogheids Actie tegens de cwee gemeide Burgermeefteren wegens hun reeds geperpetreerde. Accum op den Huize Almelo den 10 Maart 1786. En zal van de voorz. voorïeezing door den Stads Dienaar behoorlyk worden gerelateerd: Actum op den Huize Almelo den 1 q Maart 1786. u S. C. F. Douairière Gravin van Rechteren, Gebr. Gravin van Rechteren Aimelo. Deondergefchrevene Burgermeefteren D. Bruins en W. II. Lamberts zouden gaarne aan de bovenftaande order van de Hoog Geb. Vry vrouw van Almelo voldoen, indien 'er geene gegronde redenen waren van te vreezen voor een oploop, waar door de Ondergetekenden niet alleen groot gevaar zouden loopeu, maar ook de apprehenfie zoude verydeld en verhinderd worden. Almelo den n Maart 1786. J D. Bruins Burgermeefter. W. H. Lamberts Burgermeefter. Ik ondergetekende Stads Diencar relateere, dat ik dit bovenftaande aan de Heer Richter E. Dullen Burgermeefter J. Revius zelfs hebbe laaten leezen, en aan Br. G. Dake zelfs hebbe voorgeleezen, verzoekende hier van Copie. Almelo den 1<5 Maart 1786. A. Nyhoff Stads Dienaar. Ik ondergefchreeven Richter der Heerlykheid Almelo 5 fchoon oproer en geweld voorziende, ben bereid aan de voorenftaande order, te zaamen met de vier Schepenen te voldoen, inhereerende echter myne Infinuatie op heden aan de Burgermees-  Almelofche Oudheden, 523 meefteren Jac. Revius en G. Dake gedaan. Almelo den 13 Maart 17 86. E. Düil Richter. N°. 13. Noodgerichte gehouden den 3 Maarc 1785. f Derk Bruins. Cosf. •< Jac. Revius en LG. Dake. \" Vraagarticulen om daar op ter inftantie van de Hoogheid des Huizes en Heerlykheid AU melo, na voorgaande Citatie en erinnennge van de zwaare ftraffe des Meineeds Gerichtelyk onder eede te hooren. f De Vrouw van Post Gerrit. Nom. Test. ■< De Meid van Juffer Bierman en [.Post Gerrit. r. Getuiges ouderdom en verwantfehap ? Op art. 1 zegt de eerfte Getuige, ongeveer 3» jaar oud, en onverwant te zyn. Op art. 1 zegt de 2de Getuige 29 jaaren oud, en onverwant te wezen. Op art. 1 zegt de 3de Getuige, ongeveer 45 jaaren oud en onverwant te wezen. 2. Of Getuigen op maandag óf dingsdag of een andere die te noemen , in de laatst voorlecdene week, zyn geweest by of omtrent den hoek van den gang, alwaar Ernst Boom in den klomp woont. Op art. 2 zegt de ifte Getuige, als dat zy op dingsdag den 21 Febr. laatstleeden, heefc gïftaan L I ac  5*4 Almelofche Oudheden. achter in klomps gang, op den hoek van Hendk. Baarskers huis. Op art. 2 zegt 2de Getuige, op dingsdag den 21 Febr. laatstleeden naar haaren Hof gegaan te zyn, 's morgens ongeveer om 11 uuren, en dat zy toen de Grutters brug is overgegaan, maar dat zy niet op den hoek van den gang geftaan heeft. Of Getuigen toen° aldaar hebben zien ftaan twee perloonen woonende in deeze Stad met naame Antony Haverkamp en Wesfel Kuiper? Op art. 3 zegt ifte Getuige, als dat toen op de Grutters brug Honden, onder meer anderen, twee perfoonen woonende in deeze Stad, met naame Antony Haverkamp en Wesfel Kuiper. Op art. 3 zegt de tweede Getuige, die voornoem, de perfoonen Antony Haverkamp en Wesfel Kuijper niet gezien te hebben. 4- Of Getuigen toen aldaar eene van deeze voorz. perfoonen tegen den anderen hebben hooren zeggen, dac wanneer de Graaf wederom met zyn Corps door de Stad kwam trekken, men hem alsdan van het Paard moeste fchieten, en dat de andere daar op heeft geandwoord, dat men dat maar moest doen, of diergelyke zinhebbende woorden ? Op art. 4 zegt de eerfte Getuige, dat die twee voornoemde perfoonen Antony Haverkamp en Wesfel Kuiper tegens elkandercn zeiden, dat wanneer de Graaf wederom met zyn Corps inde Stad kwam, dat zy alsdan voor de deur van Getuige, wilden gaan ftaan, en dat zy de Graaf dan eerst van het paard wilden fchieten, en dan vervolgens de anderen. Op art. 4 zegt de tweede Getuige, van het gevraagde in deezen artikel niets gehoord te hebben. Wie van de twee voorzeide perfconen heeft ge-  Almelofche Oudheden. $ 2 ƒ gezegd, dat wanneer de Graaf wederom met zyn Corps door de Scad kwam trekken, men hem van het Paard moede affchiet-n, en wie van de cwee voorzeide perfoonen heefc daar op geandwoord dat men dac maar moest . doen? Op art. 5 zegt de eerde Getuige, als dat de twee voornoemde perfoonen te weeten Antony Haverkamp en Wesfel Kuiper, alle beide gezegd hebben, dat wanneer de Graaf wederom in de Stad kwam, men den zeiven van hetPaard moeste fchieten, cn dan vervolgens de anderen. Op art. 5 zegt de tweede Getuige, dat zy in het yoorbygaan gehoord heeft, dat 'er eene van dac VoiiC welke op de brug dond zeide, ze wilt hem met koogels fchieten, maarniet te weeten wie van de perfoonen zulks gezegd heeft. 6. Of Getuigen gehoord hebben, dat de voorzeide perioonen toen aldaar nog iets meer hebben gezegd 't welke Getuigen zo veelzv hebben onthouden, zullen moeten onseeven f ö t Op art. 6 zegt de eerde Getuige, dat zy daar 00 hce" gegaan, en dus niet te weeten wat 'er meer gezegd is. Op art. 6zegt de tweede Getuige, verders niet gehoord te hebben, om dac zy direcc is door-e.gaan naar huis. &e . Derde Getuige af te vraagen. Of Gecuige in den avond van den ar Febr laatstleeden niet gezien heeft, daceenMansi Perioon de deur by Gerrit ten Cate Hendk. zoon heefc opgeloopen? fcJ?P 7 ZeF de d^rde Getu'ge, gezien te hebben, dat op dpn 2i Febr. laatstleeden, door een Mansperfoon de deur van Gerrit ten Cate Hendk zoon ie opgeloopen geworden. w ' * - I-U g  526 Almelofche Oudheden. 8. Door wie en op wat wyze gefchiedde zulks? en hoe laat in den. avond? Op art. 8 zegt de derde Getuige, dat hy favonds ongeveer om tien uuren, uit zyn huis gegaan is, om een boodfchap te doen, en dat hy op de ftraat gekoomen zynde, een ganfch komplot Mansperlbonen hoorde aankoomen, waar voor hy zichzogt te verbergen, in de gruppe tusfchen Jan Costers en Abraham ten Bruggenkaten huis ging zitten , cn dat daar op dat komplot ging tot voor het huis van Jur. Hagedoorn, en dat daar op de Mulders knegt Adolph, thans Gedetineerde alhier, weer te rug is gekomen, en heeft met zyne fchouder drie maal ie°ens de deur van Gerrit ten Cate Hendk. zoon aangeftooten, zo dat dezelve de derde keer met geweld los vloog. Wy Burgermeefteren, SchepenencnRaaden der Stad Almelo, Certificeeren kracht deezes, dat ter inftantie van de Hoogheid des Huizes en Heerlykheid Almelo, naar voorgaande wettige Citatie, perfoonlyk voor ons m den Gerichte erfcheenen zyn, de Vrouw van Post Gerrit, de Meid van Juffer Bierman en Post Gerrit, dewelke naar erinneringe van de zwaare ftraffe des Meineeds, en daar op in forma gepresteerden Eed, op voorenftaande Vraagarticulen hebben gedeponeerd, zo en als onder ieder van dezelve in het lange Haat geregiftreerd. In kennisfe der waarheid hebben wy deezen met onzes Stads zegel en des Secretaris fubfcriptie laaten Corroboreeren. Actum Almelo datum ut fupra. Ter Ord'*. D. J. Lamberts Secretaris. N0;  Almelofche Oudheden. 52? No. 14. Noodgerichte gehouden den 2 en 3 Mey 1786. f Dr. W. H. Lamberts Cosf. -< en L Jacobus Revius. Vraagarticulen om daar op ter inftantie van de Hoogheid des Huizes en Heerlykheid Almelo, na voorgegaane Citatie en erinneringe van de zwaare ftraffe des Meineeds, Gerichtelyk onder Eede te hooren. rPaulus Hanekamp. j Bernardus Mollink. ut _ rp : j De Meid van Juffer Anna ChristiNom. Test. < na Stuurman^ 1 Eva Veltkamp Huisvrouw van W. I Moots. 1. Getuigen ouderdom en verwantfchap te vraagen? Op art. i zegt de eerfte Getuige, 31 jaaren oud en onverwant te wezen. Op art. 1 zegt de tweede Getuige, ruim 44 jaaren oud en onverwant te zyn. Op art. 1 zegt de derde Getuige, 21 jaaren oud en onverwant te wezen. • Op art. 1 zegt vierde Getuige, rykelyk 30 jaaren oud en onverwant te zyn. 2. Of Getuigen nu voor eenige dagen een papier hebben gezien, geleezen of hooren leezen, waar op deeze of diergelyke woorden ftonden: de Patriotten boven en de Cabaalen orader, de Meuje van kant of het Slot verbrand, en üe Graaf liaale de donder, en waar en wanneer hebben Getuigen zulks gezien, geleezen of hooren leezen? LI3 Op  523 Almelofche Oudheden. Op art. 2 zegt eerfte Getuige, zulk een papiet niet gezien, geleezen of hooren leezen te hebben. Op art. 2 zegt tweede Getuige, dat hy voor eenige dagen geiceden een briefjen gezien heeft, waar op Hond, de Patriotten boven, dat het verders niet goed gefpelt was, dat dus Getuige het ook niet goed leezen kon, en dat daarom 'er verder ook geen opmerking had van gemaakt. Op art. 2 zegt derde Getuige, dat dit voornoemde briefjen aan het huis van haar Juffer AnnaChristina Stuurman is aangeplakt geweest, dat zy Getuige het zelve 'er heeft afgefcheurd, endatzywel gezien heeft dat'er in flond, de Patriotten boven, maar dat uit deeze woorden eenige letters waren vergeeten, dat het verders niet goed gefpeldwas, en dat zy dus van den woordelyken inhoud verders niet weet. Op art. 2 zegt de vierde Getuige, dat zy voor eenige dagen in den Stuurmans gang , een briefjen heeft aangeplakt gezien, waar op gefchreeven flond, de Patriotten boven en de Cabaaltn onder, Graf ende lleppe nae den donder, en de Burgemeifters in de Stad, vi van een kastet in brand 1786. 3' Of hebben Getuigen by gerucht van ande. ren gehoord, dat 'er zulk een papier hier te Almelo ergens aangeplakt of gevonden zy, waar op het voorz. flond gemeld? Op art. 3 zegt de eerfte Getuige, dat hy by geTugt gehoord heeft, dat 'er zulk een papier, Vaar op het vooren gevraagde flond gemeld, hier in Almelo is aangeplakt geweest. Op art. 3 zegt tweede Getuige, dat hy wel gehoord heeft, dat 'er zo een briefjen is geweest, maar van den woordelyken inhoud kan Getuige niet zeggen. Óp art. 3 zegt de derde Getuige zich te refereeren tot den voorgaanden artieul. Op art. 3 zegt de vierde Getuige zich te refereeïcn tot den voorgaanden artieul.  Almelofche Oudheden. $29 Is niet het gerugt, dat 'er zulk een papier of brief, waar op het voorz. gefchreven Hond , te Almelo aangeplakt of gevonden zy gegeweest, in Almelo bekend, zo dat men'er te Almelo veel van fpreekt? Op art. 4 zegt de eerfte Getuige, dat het hier in Almelo zeer wel bekend is, dat 'er zulk een papier alhier is aangeplakt geweest , waar op het voorz. ftond gefchreven, en dat 'er hief ook wel veel van gefprooken word. Op art. 4 zegt tweede Getuige, niet te kunnen' zeggen, of hier in Almelo bekend of onbekend is, of 'er zulk een briefjen aangeplakt of gevonden zy of niet. Op art. 4 zegt derde Getuige, wel gehoord te hebben dat over dit voornoemde briefjen gefproken wierd, en dat ze ook wel aan Getuige gevraagd hebben, heeft by uw een briefjen gezeten, waar op Getuige andwoorde van jaa. Op art. 4 zegt vierde Getuige, niette weeten of* dit gerugt in de Stad algemeen bekend is, dat 'er zulk een briefjen zy aangeplakt geweest, alsmede ook niet of hier over veel gefprooken word of niet. Word 'er ook by gezegd, waar dit papier aangeplakt of gevonden zy geweest, endoor wie het gemaakt en openbaar gemaakt zy, het welk Getuigen dan zullen moeten opgeeven? Op art. 5 zegt eerfte Getuige, dat volgens gerugten het voornoemde briefjen in den zogenaamden Stuurmans gang zoude aangeplakt geweest zyn, maar wie het gemaakt of verfpreid heeft weet Getuige niet. Op art. 5 zegt tweede Getuige, van het gevraagde in deezen artieul onbewust te zyn- Op art. 5 zegt derde Getuige, dat 'er verfcheiden Menfchen bygeftaan hebben, toen Getuige 'er LI4 by  53° Almelofche Oudheden. by kwam, maar wie het gemaakt of vcrfpreid heeft weet Getuige niet. Op art. 5 zegt de vierde Getuige , dat dit yoornoemde briefjen, aan het huis van Juffr. A. C. Stuurman is aangeplakt geweest, maar "wie het gemaakt of verfpreid heeft kan Getuige niet zeggen. .6. Van wie hebben Getuigen gehoord, die te' noemen; dat 'er zulk een briefjen aangeplakt of gevonden zy, of dat 'er een gerucht is, dat zulk een brief aangeplakt of gevonden zy geweest? Op art. 6 zegt eerfte Getuige dat toen dit voornoemde briefjen 's nagts moet aangeplakt zyn geworden, 's morgens den Metfelaar Gerrit Kuiper tegens Getuige heeft gezegd, dat'er zulk een briefjen van dien inhoud aldaar aangeplakt of gevonden was. Op art. 6 zegt tweede Getuige, dat zo Getuige Biet beter weet, van de Meid van Juffer Stuurman gehoord te hebben, dat 'er zulk een briefjen zoude geweest zyn. Op art- 6 zegt derde Getuige, zich te refereeren tot den voorgaanden tweeden artieul. Op art. 6 zegt de vierde Getuige, dat zy van Hendrik Goorkate gchoordheeft, dat'er wat nieuws was in Stuurmans gang. Wy Burgemeefteren, Schepenen en Raaden der Stad Almelo, Certifkeeren kragt deezes , dat ter inftantie van de Hoogheid des Huizes cn Heerlykheid Almelo, na voorgegaane wettige Citatie, perfoonlyk voor ons in den Gerichte erfcheenen zyn, PaulusHanekamp, Barnardus Mollink, de Meid van Juffer A. C. Stuurman en Eva Veltkamp Huisvrouw van W. Moots, dewelke na erinneringe van de zwaare ftraffe des Meineeds, en daar op in forma geprresteerdenEed, opvoorenftaande Vraagarticulen hebben gedeponeerd ,  Almelofche Oudheden. 531 neerd, zo en als onder ieder van dezelve in het breede Haat geregiftreerd. In kennisie der waarheid hebben wy deezen , met onzes Stads Zegel en des Secretaris lubicriptie laaten Corroboreeren Actum Almelo datum ut iupra. Ter Ord"e. D. J- Lamberts Secretaris. No. 15. Noodgerichte gehouden den r8 May 1786. f Derk Bruins Cosf. i en LJac. Revius. Vraagardculen om daar op ter inftantie van de Hoogheid des Huizes en Heerlykheid Almelo, na voorgaande Citatie en erinneringe van de zwaare ftraffe des Meineeds, Gerichtelyk onder eede te hooren. f Jannes Velthuis | Paulus Hanekamp. Nom. Test. •< Jan Bruggink en L Derk Rompelman. 1. Getuigen ouderdom en verwantfchap ? Op art. 1 zegt ïfte Getuige, ongeveer 24 jaaren oud en onverwant te wezen. ; Op art. 1 zegt 2de Getuige, rykelyk 31 jaaren oud en onverwant te zvn. LI 5 Op  53* Almelofche Oudheden. Op art- i zegt derde Getuige, ruim veertig jaaren oud en onverwant te zyn. . Op art i zegt vierde Getuige, ongeveer 40jaaren oud en onverwant te wezen. Of Getuigen alhier in de Stad Almelo, zedert eenigen tyd door Jongens langs de ftraat hebben hooren zingen, een zeker liedjen, waar in onder anderen voorkomt, dat een zeker Mulders knegt zich liet overheeren van een moorddaadig of Duivels Rot, of cliergelyke woorden ? Op art. 2 zegt de eerste Getuige, dat hy wel heeft hooren zingen, door de kinders op de ftraat, een zeker liedjen, betrekkelyk op een Mulders knegt. Op art. 2 zegt tweede Getuige, dat hy Getuige verfcheiden maaien, door de iongens op de ftraat, heeft hooren zingen een liedjen, betrekkelyk tot het voorgevallene met de Mulders knegt Adolf Erler hier te Almelo, waar van hy den woordelyken inhoud niet en weet. Op art. 2.zegt derde Getuige, dat hy wel een hedjcn heeft hooren zingen langs de ftraat, waar m den Mulders knegt Adolf Erler voorkwam, maar van den woordelyken inhoud niet te weeten. ^ Op art. 2 verklaard vierde Getuige, wel een liedjen van kleine kinderen te hebben hooren zingen, maar daar geen acht opgegeeven te hebben. 3. Of dit liedjen betrekkelyk is tot een zeker mulders knegt, genaamd Adolf Erler, die gezeid word eenige perfoonen gewond te hebben, waar over hy van wegens de Hoogheid des Huizes en Heerlykheids Almelo wierd gevat? Op art. 3 zegt eerfte Getuige, dat zo het hem dunkt , dat het op dat geval van de Mulders knegt Adolf Erler, welke voor eenigen tyd door de Hoogheid  Almelofche Oudheden* 533 heid des Huizes en Heerlykheid Almelo, is gevat geworden, coepasfelyk was. Op are. 3 zegt tweede Getuige , dat het voorzeide liedjen gemaakt is, op den Mulders knegt Adolf Erler, welke voor eenigen tyd door de Hoogheid des Huizes cn Heerlykheid Almelo, is gevat geweest. ^ Op art. 3. zegt derde Getuige , dat het voorzei* liedjen, betrekkelyk was op den Mulders knegt Adolf Erler, welke voor eenigen tyd door de Hoogheid des Huizes cn Heerlykheid Almelo is gevat geweest. Op art. 3 zegt vierde Getuige, dat zo als men zegt, dat dit liedjen zoude betrekkelyk zyn, op den Mulders knegt Adolf Erler, welke voor eenigen tyd door de Hoogheid des Huizes cn Heerlykheid Almelo is gevat geweest. 4- Hebben Getuigen ook gehoord, wie dit liedjen heeft gemaakt, en wie het zelve hebben verfpreid? Op art. 4 zegt eerfte Getuige, niet te weeten wie dat liedjen gemaakt of verfpreid heeft. On art 4 zegt tweede Getuige, niet gehoord te hebben wie dat liedjen gemaakt of verfpreid heeft. Op art. 4 zegt derde Getuige, niet gehoord te hebben wie dat liedjen gemaakt of verfpreid heeft. Op art. 4 zegt vierde"Getuige, niet te weeten wie dat liedjen gemaakt of verfpreid heeft. 5- ! /' ■ Of Getuige onlangs of zedert eenigen tyd op ftraat alhier hebben hooren zingen een zeker ander liedjen, waar in, onder anderen, voorkoomt, de Patriotten boven en de Cabaalen onder, de Burgermeefleren in fland of hit Slot verbranden de Graaf haale de donder, of diergelyke woorden. Op art. 5. zégt eerfte Getuige, daar ooknietvan te weeten. Op art. 5 zegt tweede Getuige, dat hy voor eenigen  S34 Almelofche Oudheden. nigen tyd , by avond, voor het huis van Derk Rompelman, iieeft hooren zingen, een liedjen, van deezen inhoud: 'de Patriotten boven, de Cabaalen onder, en Burgermeefler en in fland, of het Slot in brand, en de Graaf haale de donder• \ Op art. 5 zegt derde Getuige, van het gevraagde in deezen artieul niets gehoord te hebben. ;*Op art. 5 zegt vierde Getuige, - van het gevraagde ra deezen artieul niets gehoord te hebben. Wy Burgermeesteren, Schepenen en Raaden der Stad Almelo, Certificeerenkragtdeezes, dat ter inftantie van de Hoogheid des Huizes en Heerlykheid Almelo, na voorgegaane wettige Citatie, perfoonlyk voor ons in den Gerichte erfcheenen zyn , Jannes Velthuis, Pau« lus Hanekamp, Jan Bruggink en Derk Rompelman , dewelke na erinneringe van de zwaare ftraffe des Meineeds, en daar op in forma geprsesteerden Eed, op voorenftaande Vraagarticulen hebben gedeponeerd , zo en als onder ieder van dezelve in het lange ftaatgeregiftreerd. In kennisfe der waarheid hebben wy deezen met onzes Stads zegel en des Secretaris fubferiptie laaten Corroboreeren. Actum Almelo datum ut iupra. Ter Ordtie. D. J. Lamberts Secretaris. N°. 16. Vraagarticulen om daar over ter inftantie van de Hoogheid des Huizes en Heerlykheid Almelo, na voorgaande Citatie en erinneringe van  Almelofche Oudheden. S3S van de zwaare ftraffe des Meineeds onder Eede te hooren Geeze van het Velthuis. i. 1 * Getuige ouderdom en verwancfchap ? • Ad art. i verklaard Getuige oud te wezen 30 jaar en onverwant. 2. Is Getuige op dingsdag den 21 Febr. jongstleeden niet gegaan door de ftraate fchietende van den plas na de Grutters brugge ? Ad art 2. verklaard Getuige dat zy op den 2r Febr. jongstleeden is gegaan door de ftraate fchietende van den plas na de Grutters brugge. 3. Of Getuige toen aldaar heefc zien ftaan twee perfoonen woonende in deeze Stad , met naamen Antony Haverkamp en Wesfel Kuiper? Ad art. 3 verklaard Getuige, niet anders te weeten of die beide perfoonen namentlyk Antony Haverkamp en Wesfel Kuiper daar geftaan hebben. 4' Of Getuige toen aldaar eene van deeze voornoemde perfoonen tegen den anderen heeft hooren zeggen, dat wanneer de Graaf wederom met zyn Corps door de Stad kwam trekken, men hem alsdan van het Paard moefte affchieten, en dat de andere daar op heeft geantwoord dat men dat maar doen moest, of diergclyke zinhebbende woorden? Ad art. 4 verklaard Getuige wel gehoord te hebben, dat aldaar tegens malkander zeiden dat wan» neer de Graaf wederom kwam, willen wy hem fchieten, met byvoeginge,maar den donder heeftfmeuken gehoord nu zal hy niet komen. 5- Wie van die twee voorzeide perfoonen heeft gezegd, dat wanneer de Graaf wederom met zyn  53^ Almelofch Oudheden* zyn Corps door dc Stad kwam trekken men hem van het Paard motfte affchieten, en wie van die twee perfoonen heeft daar op geandwoord , dat mén dat maar doen moest? Ad art. j refereerd Getuige zich tot den voorigen 6 Of Getuige wel gehoord heeft dat de voorz. perfoonen toen aldaar nog iets meerder hebben gezegd, 't welk Getuige, zo veel zy heeft onthouden, zal moeten openbaaren ? Ad art. 6 verklaard Getuige haar niet te kunnen winneren, wat woorden aldaar door die perfoonen meerder gefprooken zyn. Ik J. W. Harwig wegens de Hoogheid des Huizes en Heerlykheids Almelo, Vcrwalter Richter van gezeide Heerlykheid, Certificeere kragt deezes, dat voor my en Ceurnoten als waaren Jan Boom en Winant Pollen, perfoonlyk is gecompareerd die hiervoorengenoemde Getuige, en heeft na voorgaande wel en wettig gedaane Citatie en erinnering van de zwaare ftraffe des Meineeds onder Eede gedeponeerd, zo als onder ieder artieul in het lange ftaat geregiftreert. In waarheids oirkonde hebbe ik Verwalter Richter deezes eigenhandig getekend en gezegeld. Actum Almelo den n Maart 1786. J. W. Harwig Verwr. Richter. N°. ij. Noodgerichte gehouden den 24 April 1785. Cof,  Almelofche Oudheden. fDr. W. H. Lamberts. ** Cosf. ■{ Jac. Revius en L Gerrit Dake, Vraagarticulen om daar op ter inftantie van de Hoogheid des Huizes en Heerlykheid Almelo , na voorgaande Citatie en erinneringe van de zwaare ftraffe des Meineeds Gerichtelyk onder Eede te hooren. Nom Teft iDevk Ba"elink. %. Getuigen ouderdom en verwantfchap ? Op art. i zegt de eerfte Getuige, ongeveer 25 jaaren oud en notoir onverwant ce wezen. Op are. 1 zege de tweede Getuige, ruim 26 jaaren oud en onverwant te wezen. 2. Of Getuigen voorleeden Paafchmaandag avond ongeveer negen uuren op de ftraat te Almelo hebben gezien of ontmoet eene party Schutters voorzien met zabeis ? Op art. 2 zegt eerfte Getuige, op voorleeden Paafchmaandag avond, ongeveer om negen uuren-, op de ftraat alhier, een meenigte Schutters heeft gezien of ontmoet, en dat eenige van dezelve met sabels voorzien waren. Op art. 2 zegt tweede Getuige, dat hy geen-rat» ty Schutters op Paaschmaandag avond gezien heeft. 3. Of niet Getuigen gezien of gehoord hebben • dat deeze Schutters toen met hunne zabelsop de ftraat krasten langs de fteenen, of immers dat fommige van dezelvezulksdeedeti? Op art. 3 zegt eerfte Getuige, dat hy van verren gezien heeit, dat eenige van deeze Schutters, met hunne zabeis over de fteenen krasten, maar wie dat zulks gedaan heeft kas Getuige niet bepaa- Op  53? Almelofche Oudheden. Op art. 3 zegt tweede Getuige, van het gevraag, de in deezen artieul niets gezien te hebben. 4- Of niet Getuigen gezien hebben, dat een van de voorz. Schutters, die te noemen, achter de eerfte Getuige kwam, en zyn uitgetrokken zabel opgeheven had, als of hy den eerften Getuige daar mede wilde ftaan ? Op art. 4 zegt eerfte Getuige, dat een van de voorz. Schutters, zo Getuige niet beter weet,zynde de zoon van Willem ter Vree alias Wiefc Berends, Willem genaamt, welke achter Getuige kwam met den opgehevenen fabel, alsof hy Getuige daar mede wilde flaan, maar of hy de fabel bloot of in de fcheede gehad heeft kan Getuige niet zeggen. Op art. 4 zegt tweede Getuige, dat hy een party Volk op dien voornoemden avond gezien heeft, maar of het Schutters waaren, weet Getuige niet, om dat het avond was, en dat een van deeze party Volks, na Derk Bartelink toeging, maar wat den zeiven daar wilde doen weet Gecuige niet. 5- Of niet eerfte Getuige eer aanhooren van tweede Getuige, toen tegen den voorz. Schutcer zeide : ftrond jonge , wat wout gy doen, gy moet niet gluips koomen, maar als gy wat doen wilt, dan komt voor de vuist ? Op art. 5 zege eerfte Gecuige, dac hy Getuige daar op tegens den voornoemden Schutcer zeide, ftrond jonge, wat wout gy doen, gy moet niet gluips komen, maar als gy wat doen wilt, dan komt voor de vuist. Op art. 5. zegt tweede Getuige, dst hy 'erniets van gezien heeft, om dac hy wel ongeveer een fmeee weegs voor de eerfte Getuige was, maar dac naderhand Derk Bartelink tegens Getuige gezegd heeft, daar was een ftrond jonge die wilde my met den fabel flaan. ■ 6. Of niet daar op deeze Schutter wederom by den  Almelofche Oudheden. $3$ de.) troep Schutters ging, en deeze troep vervolgens daar op nepen en fcheeuwdea pouns of iets diergelyks? Op art. 6 zegt eerfte Getuige, dat daar op dee* «en Schutter, wederom by den anderen troep Schut* ters is gegaan, en dac daar op eenigevaa baarrie* pen prou of pouw of iets diergelyks. - Op art. 6 zegt tweede Getuige, hierniets van te weeten, om dac hy is weggegaan. . • .■ 7. : r> cu:1 Eerfte Gecuige alleen ce vraagen. Of niec Gecuige meermaalen op ftraat is aan* gedaan geworden, wanneer des avonds ging als Koster om te luiden, en hoe dan en op wat wyze, en door wat voor zoortvan Volk wierd. Getuige aangedaan? Óp art. 7 zegt eerfte Getuige, dat hy verfcheï* den keeren, wanneer hy in qualiceic als Koster des avonds ging luiden, op de ftraat gerno'efteerd is, en wel onder anderen, een keer, wanneer hy naar hec Stadshuis wilde gaan luiden, dat toen voor hec huis van Gerrit v m der Maas een hoop Volk ftonde, Jsynde Schucters, voor zo verre Gecuige dezelve kende, alsnaamelyk, Derk, de knegt van K. Koek, en een Schutcer uic de Schalerooy, en dat wanneer hy Getuige tegens dezelve gekomen zynde, ay hein Getuige bewaaterd hebben, ten minften dat hy warm water op zyn hand en hoofd gekreegen heeft, waarop deeze menigte fterk begon te lagchen, dat hy vervolgens van hec luiden weer te rug gekomen zynde, toe voor by het huis van Gerrit Zwam, dat'hy toen door de zoons van voor* noemde G. Zwam, met fteenen is nagefmeeten geworden, waar van hy 'er nog eene tegens zyn arm gekreegen heefc. Wy Burgemeesteren, Schepenen en Raaden der Stad Almelo, Cercificeeren kragt deezes, dat ter inftantie van de Hoogheid des Huizes en Heerlykheid Almelo , na voorgaande .wettige''Citatie, perfoonlyk voor ons in den . M m ■ Ge*.  540 Almelofche Oudheden. Gerichte erfcheenen zyn Derk Bartelink en Jan Wilmink, dewelke na erinneringe van de zwaare ftraffe des Meineeds, cn.daar op in forma geprajfteerden Eed, op voorenftaande Vraagarticulen hebben gedeponeerd, zo en als onder ieder van dezelve inhetlange ftaat geregiftreerd. In kennisfe der waarheid hebben wy deezen met onzes Stads zegel en des Secretaris fubfcriptie laaten Corroboreeren. Actum Almelo datum ut fupra. Ter Ord*. D. J. Lamberts Secretaris. N". 18. Noodgerichte gehouden den 6 Febr. 178CT. fDr. W. H. Lamberts. Cosf. -< Jacobus Revius en LG. Dake. Vraagarticulen om daar op ter inftantie van de Hoogheid des Huizes en Heerlykheid Almelo , na voorgaande citatie en prtevifatie van de zwaare ftraffe des Meineeds, onder folemneelen Eede, af te hooren, deeze navolgende Getuigen. fEerdewyn van Putten. Nom. Test. -< en L Egbert ter Brugge. 1. Getuigen ouderdom en verwantfchap? Op art. 1 verklaard de eerfte Getuige, byna 56 jaaren oud, en onverwant te weezen. Op  Almelofche Oudheden* 54 Op art. l verklaard de tweede Getuige, ruim 29 Jaaren oud en notoir onverwanc te zyn. 2. ^ p Weecen Gecuigen zich niet zeer wel te erin* neren, dac zy met malkanderen, en Barceld ter Mors, ftaande op de hooge Brug by de fchuetinge, over die Brug hen voorby ge* gaan is Hendk. Jan Swam met een fnaphaan? Op art. 2 verklaard de eerfte Getuige, als dac zy Getuigen met Barceld eer Mors, op de hooge Brug by de fchutting gellaan hebben, en dac toen haat is voorbygegaan Hendk. Jan Swam en Jannes ten Oever, eh dat de laatstgenoemde eenfnaphaan by zich had. Op are. 2 verklaard de tweede Getuige , dat zy Getuigen met Barceld eer Mors op de hooge Brug by de fchuttinge gedaan hebben, en dac coen haar is voor* bygegaan Hendk. Jan Zwam en Jannes een Oever, maar niec meer ce weecen wie van haar beiden eert fnaphaan heefc gehad. 3. Is Hendk. Jan Swam niet na zyn huis leggende kort by die Brugge gegaan, en heefc hy coc aan zyn huis gekomen zynde, zich nieC na Gecuige gekeerc, en gezegt dien blixemfchen Cabaai fmyc den blixem van de Brugge , of wat moveert my of ik doe hec dien ouclen Gryskop? Op art. 3 zegt de eerfte Gecuige, niet verftaan te hebben wac Hendk. Jan Zwam gezegd heefc. Op are. 3 verklaard de tweede Gecuige, dat Getuigen ftaande op de voornoemde Brug, Hendk. Jan Zwam haar voorbygegaan zynde, gezegd heeft, den donderfchen Cabaai den Gryshaairigen, zouden wy van de Brug fmyten, +• Heeft Bartold ter Mors niet gryze haairen, or heeft iemand anders van Getuigen gryze haairen.? M ra a Op  54» Almelofche Oudheden. Op art. 4 zegt de eerde Getuige, niet te weeten of Bartold ter Mors gryze haairen heeft, maar wel dat Hendk. Voorknegt gryze haairen heeft. Cp art. 4 verklaard de tweede Getuige, als dat Getuige met zekerheid niet kan zeggen of Bartold ter Mors gryze haairen heeft of niet, en ook verders niet te weeten of 'er meer waaren die gryze haairen hadden. Stond op die tyd iemand anders als Getuigen en Bartold ter Mors op die Brugge, wie Ven had ook eene van hun gryze haairen? Op art. 5 verklaard de eerfte Getuige, dat op die tyd Egbert ter Brugge, Lucas ter VVierk, Bartold ter Mors, Hendk. Voorknegt en hy Getuige op de Brug gellaan hebben, cn dat Bartold ter Mors en Hendk. Voorknegt gryze haairen hadden. Op art. 5 verklaard de tweede Getuige, dat Lucas ter Wierk en Eerdewyn van Putten by Getuige op dé Brug geflaan hebben , en verders niet te weeten wie 'er meer gedaan heefc. 6. Hebben Getuige niet vast gelooft dat Hendk. Jan Zwam, door dien ouden Gryskop Bartold ter Mors bedoelde, en om wat redenen geloofden Getuige dat? Op art. 6. verklaard de eerlle Getuige, van deezen artieul niets te kunnen zeggen. Op art. 6. zege de tweede Getuige, niet te kunnen zeggen wie Hendk. Jan Zwam bedoelde, om dat hy andermans gedagcen niec kan weecen. 7- Wanneer is dat geval voorgevallen, den tyd zo na moogelyk te bepaalen ? ■ Op art. 7. verklaard de eerste Getuige, dat het wel ftyf drie weeken is geleeden, dat dit geval is voorgevallen. Cp ore 7 verklaard tweede Getuige, dathetmisfchicn ongeveer drie weeken zal geleeden zyn, dat dit voornoemde geval is gebeurd. Wy  Almelofche Oudheden. 543 Wy Burgemeefteren, Schepenen cn Raaden der Stad Almelo, Certificeerenkrag-tdee7.es, dat ter inftantie van de Hoogheid des Huizes en Heerlykheid Almelo, navoorgegaane weetio-e Citatie, perfoonlyk voor ons in den Gerichte erfcheenen zyn Eerdewyn van Putten en Egbert ter Brugge, dewelke na erinneringe van de zwaare ftraffe des Meineeds en daar op in forma geprssteerden Eed, op vooren» ftaande Vraagarticulen hebben gedeponeert, zo en als onder ieder van dezelve in hetbreede ftaat geregiftreert. Ik kennisfe der waarheid hebben wy deezen met onzes Stads zegel en des Secretaris fubfcriptie doen Corroboreeren. Actum Almelo datum ut fupra. Ter Ord»e. D. J. Lamberts Secretaris. No. 19. Noodgerichte gehouden den 4 Febr. 1785. f Derk Bruins. Cosf. i Jacobus Revius en LG. Dake. Vraagarticulen om daar op ter inftantie van de Hoogheid des Huizes en Heerlykheid Almelo, na voorgaande Citatie en erinneringe . van de zwaare ftraffe des Meineeds, onder Ee» de te hooren. f Hendrik Koe brugge. Nom. Test. ■< Lucas ter Wierke en t,Hend. Voorknegt. M m 3 I,  544 Almelofche Oudheden. li Getuiges ouderdom en verwantfchap? Op are. i. verklaard de eerste Getuige, ruim 30, jaaren oud en notoir onverwant te weezen. Op art. I verklaard de tweede Getuige, rykelyk 40. jaaren oud en niet verwant te zyn. Op art. 1 verklaard de derde Getuige, ruim jq jaaren oud en notoir onverwant te weez-en. 3- Weeten Getuigen niet zeer wel zich te er. inneren, dac zy met malkanderen en Bartolc ter Mors ftaande op de hooge Brugge by de fchuccinge, over die Brugge hen voorbygegaan is Uendk. Jan Zwam niec een fnaphaan ?• Op are. 2. z"gt deeersce Getuige , als dag Hendk, Jan Zwam en Post Jannes, hen zyn voorbygegaan, ftaande zy Getuigen op de hooge Brug by defchuc-. tinge, en dat een van beiden een fnaphaan had* maar niet meer te weeten wie van haar beiden. ; Op art. 2 zegt de tweede-Getuige, alsdatzyGetuigen en Bartold ter Mors, geftaan hebben op de hooge Brug by de fchuteinge, en dac coen haar-ia voorbygegaan jan Hendrik Zwam mee een fnaphaan. O? art- 2 verklaard de derde Getuige, als dat Hendk. Jan Zwam, hem Getuige op de hooge Brug by de fchuttinge is voorbygegaan, en dat hy geen fnaphaan heeft gehad. r3- Is Hendk. Jan Zwam niet na zyn huis, lig., gende kort by de Brugge , gegaan, en heefc hy coe aan zyn huis gekomen zynde, zich niec na Gecuige toegekeerc, en gezegd, dien Blixernfchen Cabaai fmytdenh.lixem.van de Brugge, of Wt moveert my of ik doe het dien ouden (gryskop ? Op art. 3 verklaard de eerste Gecuige, wel gehoord ce hebben dac Hendk'. Jan Zwam van den gryzen, iesc gezegd heeft, maar verders niet te weeten, wat ny daar van gezegd, en ook niet te weeten dut hy iemand genoemt heefc. 0p  Almelofche Oudheden. 545 Op art. 3 zegt de tweede Getuige, als dat Hendk. Jan Zwam, toén hy over de Brug gegaan was, gezegd heeft, Jtoot den donderfchenCabaai van de Brug, den Gryshaairigen uit de lange wooninge. Op art. 3 verklaard de derde Getuige, als dat Hendk. Jan Zwam wanneer hy over de Brug gegaan was, bleef ftaan, en zeide, fmyt den donderfchen Cabaai van de Brug af, den Gryskop uit de lange woonin* 4- Heeft Bartold ter Mors niet gryze haairen, en heefc iemand anders van Getuigen gryze haairen ? Op art. 4 verklaard de eerfte Getuige, als dat een ieder zien kan dat Bartold ter Mors gryze haairen heeft, en of 'er meer geftaan hebben die gryze haairen hadden weet Getuige niet. Op art. 4 verklaard de tweede Getuige, als dat Bartold ter Mors gryze haairen heefc, en dat 'er ook wel meer zyn by geweest die gryze haairen had-' den. Op art. 4 verklaard de derde Getuige, als dat Bartold ter Mors, en hy Getuige zelfs ook gryze haairen heefc. 5- Stond op dien tyd iemmd anders als Getuige en Bartold ter Mors op die Brugge, wie? en had ook eene van hun gryze haairen ? Op art. 5 verklaard de eerfte Getuige, als dat, zo Getuige niet beeter weet, Eerdewyn van Putten naast hem op de Brug geftaan heefc, als mede Egberc eer Brugge, en of 'er eenige van hun gryze haairen hadden weet Getuige niec. Op art. s zegt de tweede Getuige, als dat Eerdewyn van Putten, by Getuige op de Brug geftaan heeft, en of 'er meer by hem geweest zyn, weet Getuige niet, als mede of'er meer met gryze haai» ren by waaren, kan Getuige niet bepaalen. Op art. 5 deponeerd derde Getuige , als dat by haar Getuigen op de Brug geltean hebben (zo GeM m 4 tui-  $46 Almelofche Oudheden. tujge niet beter weet) Eerdewvn van Putten en EX bert ter Brugge, en dat 'er geene anders als hy Getuige en bartold ter Mors waaren die gryze haairrrt hadden. ' w* (5. Hebben Getuigen niet vast gelooft dat Hendk. Jan Zwam door dien ouden Gryskop Bartold ter Mors bedoelde, en om wat redenen geloofden Getuige dat? Op art. 6 verklaard de eerfte Getuige, als dat hy Zyne verklaaring gedaan voor het geene hy gezien or gehooid heeft, maar niet voor het geene hv celooft. J ° Op art. ö verklaard de tweede Getuige, als dat Hendk. Jan Zwam niemand genoemd heeft, wieden ouden Gryskop was. On art. 6 zegt de derde Getuige, niet te weeten wie riendfc. Jan Zwam door dien Gryskop verftond ö;n dat hy niemand noemde. 7. 3 ytfriv* tu o Wanneer is dat geval voorgevallen, den tyd zo na mooglyk te bepaalcn? Op art- 7 zegt de eerfte Getuige, dat het rykelyk 14 dagen gelcedcn zal zyn, dat dit geval i* voorgevallen. pp art. 7 defoneerd de tweede Getuige, als Getuide niet beetcr weet, zal het aanftaande maandag 14 dagen worden , dat het voornoemde geval is voorgevallen. Op art. 7 verklaard de derde Getuige, dat het wel ongeveer veertien dagen zal gcleeden zyn, maar dat Getuige zulks niet nauwkeurig kan bep'aalen. ' Wy Burgermeefteren, Schepenenen Raad en der Stad Almelo, Certificeeren kracht deezes, dat ter inftantie van de Hoogheid des Huizes eu Heerlykheid Almelo, naar voorgaande wettige Citatie, perfoonlyk voor ons in den Gerichte erfcheench zyn , Hendk. Koe-brugge, Pticas ter Wierk en Hendk. Voorknegt , dewelke naar erinneringe van de zwaare  Almelofche Oudheden. $4? re ftraffe des Meineeds, en daar op in forma gepresteerden Eed, op voorenftaande Vraagarticulen hebben gedeponeerd, zo en als onder ieder van dezelve in het lange ftaat geregiftreerd. In kennisfe der waarheid hebben wy deezen met onzes Stads zegel en des Secretaris fubferiptie laaten Corroboreeren. Actum Almelo datum ut fupra. Ter Ord"». D. J. Lamberts Secretaris. N°. 20. Vraagarticulen om daar op ter inftantie van de Hoogheid des Huizes en Heerlykheid Almelo, na voorgaande Citatie en erinneringe van de zwaare ftraffe des Meineeds Gerichtelyk onder eede te hooren. Gerhardus Rhee. Deszelfs Huisvrouw Frederica ten Cate. Deszelfs Meid Hermina Hemmink. : i. - -j-v _ Getuigen ouderdom en verwantfchap tevraa- gen ? Ad art- i verklaard de eerfte Getuige oud te wezen ongeveer 64 jaar en onverwant. Tweede Getuige verklaard oud te wezen ongeveer 60 jaar en onverwant. Derde Getuige verklaard oud te wezen ongeveer 24 jaar en onverwant. 2. Of niet onlangs verfcheiden maaien des avonds M m 5 en  54? Almelofche Oudheden. en 's^nagts een troep Volks voor by het huis van Getuigen woonende buiten deStad Almelo is gekoomen, maakende een groot geroep en getier, zo dat Getuigen menigmaal daar door verfchrikt zyn geworden? Ad art. 2 verklaard Getuige dat verfcheiden maaien des avonds en 's nagts een troep Volk voor by het huis van Getuige, woonende buiten de Stad Almelo is gekomen, maakende een groot geroep en getier, zo dat hy Getuige meenigmaal daar door verfchrikt is geworden. 'i woede Getuige verklaard, dat verfcheiden maaien des avonds en 's nagts een troep Volks voor by het huis van Getuige, woonende buiten de Stad Almelo is komen loopen, maakende een groot geroep en getier, zo dat zy Getuige menigmaal daar door verfchrikt is geworden. - Derde Getuige verklaard dat verfcheiden maaien s avonds en fnagts een troep Volks voor by het huis van haar Heerfchap woonende buiten de Stad Almelo, is koomen loopen, maakende een groot geroepen getier, zo dat zy Getuige meenigmaal daar voor verfchrikt is geworden. 3. Of niet nog laatstleeden Paaschmaandagavond of des nagts, een hoop Volks by het huis van Getuigen hebben koomen loopen, als ook geweldig op de deur van Getuigen hooren flaan, Zo dat Getuigen niet anders dachten, dan dat de deur zoude zyn ingeflaagen ? Ad art. 3 verklaard de eerfte Getuige, dat op laatstleeden Paafchmaandag des nagts om twee uur, een hoop Volks by zyn huis heeft hooren loopen, en dat zy ook geweldig op zyn deur hebben geflaagen , zo dat Getuige niet anders dagte dan dat zy de deur zouden in ftukken geflaagen hebben. Tweede Getuige verklaard, dat op laatstleeden Paafchmaandag des nagts om twee uur een zwaaren flag op haar deur is gedaan, dat Getuige daar van wakker is geworden , en niet anders dagte, of zy hadden de deur aan ftukken geflaagen. Der-  Almelofche Oudheden. $42 Derde Getuige verklaard, dat op laatstleeden Paafchmaandag des nagts een hoop Volks by haar Heerfchaps huis heeft hooren loopen, en dat zy ook geweldig op de deur van haar Heerfchap hebben «eflaagen , en niet anders dagte, of zy zouden de deur in {tukken geflaagen hebben. Ik T- W. Harwig wegens de Hoogheid des Huizes en Heerlykheids Almelo, Verwalcer Richter van gezeide Heerlykheid, Certifrceere kragt deezes, dat voor my cn Ceurnoten als waaren J. H. Boom en Winant Pollen, perfoonlyk is gecompareerd die hicrvoorengenoemde Getuige, en heeft na voorgaande wel en wettig gedaane Citatie en erinnering van de zwaare ftraffe des Meineeds onder Eede gedeponeerd, zo als onder ieder artieul in het lange ftaat geregiftreert, In waarheids oirkonde hebbe ik Verwalter Richter deezes eigenhandig getekend en gezegeld. ' 'Actum Almelo den 22 April 1786. J. W. Harwig Verwr. Richter. N«. 21. Vraagarticulen om daar op ter inftantie van de Hoogheid des Huizes en Heerlykheid Almelo , na voorgaande Citatie en erinneringe van de zwaare ftraffe des Meineeds Gerichtelyk ouder Eede te hooren. Fenneken Vrielink Huisvrouw van Jacob Heuvelman. 1. Getuige ouderdom en verwantfehap te vraagen ? Op  8S5> Almelofche Oudheden. Op art. r verklaard Getuige oud te wezen in haar 54 jaar en onverwant. 2. Of niet Getuige voor eenige weinige weeken geleeden, op eenen avond, voor haar huis gezien heeft eene groote party of hoop Alraelofcne Schutters, voorzien met fabels? Op art. 2 verklaard Getuige, dat 'er voor eenige weinige weeken geleeden, op een avond, voor haar buis gezien heeft eene groote party of hoop 4 melolche Schutters, gedeeltelyk voorzien met •labels en andere met ftokken. 3» Of niet Getuige alstoen zag en hoorde, dat dit Volk de fabels trok, en daar mede op het daar leggend hout floeg? Op art. 3 verklaard Getuige, dat als toen gezien Én gehoord heeft, dat dit Volk de fabels trokken, en daar mede op het daar liggend hout floegen. 4" Of niet Getuige toen hoorde dat dit Volk of fommigen van dezelven ook daar benevens riepen haar uit Heerlykheid? Op art. 4 verklaard Getuige, dat alstoen dat Volk of fommigen van dezelven geroepen hebben haar Uit Heerlykheid. , ' Ik Jan Willem Harwig, wegens de Hoogheid des Huizes en Heerlykheid Almelo Verwalter Richter van gezeide Heerlykheid, Certificeere kragt deezes, dat voor' my en Keurnooten als waaren Jan' Hendk. Boom en W. Pollen, na voorgaande wel en wettige gedaane Citatie en fcherpc erinneringe van de zwaare ftraffe des Meineeds, de bovengenoemde Getuige onder folemneelen gepresteerden Eede op ieder artieul gedeponeerd, als onder dezelve in het lange ftaat geregiftrcerd. In waarheids oirkonde hebbe ik Verwalter Richter voornoemd, deezes eigenhandig getekent en gezegeld. Ac-  Almelofche Oudheden. 55* Actum Aimelo den 22 April 1785. J. W. Harwig Verwr. Richter, N°. 22. Noodgerichte gehouden den 24 April 1785. f Dr. W. H. Lamberts. Cosf. ■{ Jac. Revius en L Gerrit Dake. Vraagarticulen om daar op ter inftantie van de Hoogheid des Huizes en Heerlykheid Almelo , na voorgaande wettige Citatie en erinneringe van de zwaare ftraffe des Meineeds Gerichtelyk onder Eede te hooren. Nom. Teft. -< Gerrit Huiskes. 1. Getuige ouderdom en verwantfchap te vraa- gen? Op art. 1 zegt Getuige ongeveer 32 jaaren oud en onverwant te wezen. 2. Of niet Getuige voor eenige weinige weeken geleeden, op een avond voor het huis van jacob Heuvelman, niet verre van de Stad Almelo gelegen, heeft gezien een groote party of hoop Almelofche Schutters, voorzien metfabels? Op art. 2 zegt Getuige, op een avond nog niet lang geleeden voor het huis van Jacob Heuvelman wel een groote menigte Volk gezien te hebben, maar niet te kunnen zeggen wie het waaren, en 1 ook  552 Almelofche Oudheden. ook niet te weeten of dezelve met zabeis voorzien waren, om dat het flik donker was. 3- Of niet Getuige alstoen zag en hoorde, dat dit Volk dc fabels trok, en daar mede op het daar liggende hout floeg? Op art. 3 zegt Getuige wel een flag gehoord te hebben, maar niet te weeten of het met een fabel is gedaan, of met iets anders? 4- Of niet Getuige toen hoorde, dat dit Volk, of fommigen van dezelven ook daar benevens riepen , haar uit Heerlykheid? Op art 4 zegt Getuige wel gehoord te hebben, dat dit Volk riep, haar uit Heerlykheid. 5' Of niet Getuige onder dit voorzeide rumoer, ten huize van voorz. Jacob Heuvelman is gekomen , en aan de Vrouw van deezen gevraagd heeft, hoe ziet gy 'er zo uit ? Op art. 5 zegt Getuige, dat hy toen daar op in het huis van de Ramaker Jac. Heuvelman gegaan is, en dat de Vrouw van J. Heuvelman 'er over aangedaan fcheen te wezen, waar op hy Getuige nog had gezegd, gy hebt immers noch geen molest in huis, hoe kunt gy daar zo over aangedaan zyn. 6. Of niet de voorz. Vrouw daar op aan Getuige antwoorde, dat kunt gy wel denken, als ze eens voor u deur zo een rumoer of geweld pleegden , zoud gy dan ook niet verfchrikken, of diergelyke zinhebbende woorden? Op art. 6 zegt Getuige, dat de Vrouw van Jac. Heuvelman daar op aan Getuige antwoorde , dat kunt gy wel denken als ze eens voor u deur zo een rumoer of geweld pleegden zoud gy dan ook niet verfchrikken. Wy Burgemeefteren, Schepenen cn Raaden der Stad Almelo, Certificeeren kragt deezes, dat ter inftantie van de Hoogheid des Huizes cn Heerlykheid Almelo, na voorgegaan e  Almelofche Oudheden. 5*53 gaane wettige Citatie, perfoonlyk voor ons in den Gerichte erfcheenen is, Gerrit Huiskes, dewelke na erinneringe van de zwaare ftraffe des Meineeds, en daar op in forma geprssteerden Eed, op voorenftaande Vraagarticulen heeft gedeponeerd, zo cn als onder ieder van dezelve in het breede ftaat geregiftreerd. In kennisfe der waarheid hebben wv deezen , met onzes Stads Zegel en des Secretaris fubferiptic laaten Corroboreeren. Actum Almelo datum ut fupra. Ter Ord""e. D. J. Lamberts Secretaris. No. 23. Vraagarticulen om daar op ter inftantie van de Hoogheid des Huizes en Heerlykheid Almelo, na voorgaande Citatie en erinneringe van de zwaare ftraffe des Meineeds, Gerichtelyk onder eede te hooren. Jan Woltcr. 1. Getuige ouderdom en verwantfehap te vraagen? Ad art. 1 verklaard Getuige oud te wezen "2iaar en onverwant. ~ J 2. Of Getuigen gezien heeft dat op laatstleeden zondag den laatsten April eenige Schutters van het gewaapende Genoodfehap alhier, met hun-  Almelofche Oudheden. hunne fabels eenige kopwilgen, ftaande voor den Hof van den oud Bürgemeefter Kok, en voor den Hof van Lambertus ten Cate, hebben afgehouwen ? Ad art 2 verklaard Getuige wel gezien te hebben, dat op laatstleeden zondag den laatsten April eenige Schutters van het gewapend Genoodfehap van Almelo , met hunne labels eenige kopwilgen ftaande voor den Hof van den oud Bürgemeefter Kok, en voor den Hof van Lambertus ten Cate, hebben afgehouwen, zeggende onder malkanderen ziet onze fabels zyn zo fcherp, dat wy daar zo een dik hout kunnen doorflaau. 3. . Of Getuige de naame.n van deeze Schutters, die dit gedaan hebben, weetende, dezeïv3 dan te noemen'? Op art. 3 verklaard Getuige de naamen van de Schutters wel te kennen, zynde geweest Wolter Hectbrink, Jannes Lamberts, de zoon van Gerrit Zwam, Gerrit genaamd, en Jan te Vree. 4- Of Getuige weet dat deeze Schutters vervolgens met deeze afgehouwen ftokken hebben gegooid of gefmeeten na een koek, gebonden aan een paal ? Ad art. 4 verklaard Getuige wel te weeten, dat deeze bovengenoemde Schutters vervolgens met deeze afgehouwèn Hokken hebben gegooid en gefmeeten na een koek, aan een paal gebonden. Ik Jan Willem Harwig, wegens de Hoogheid des Huizes en Heerlykheid Almelo, Verwaltér Richter van gezeide Heerlykheid, Certifkeere. kragt deezes, dat voor my en Keurnooten als waaren Winant Pollen en Gerrit Jan Vellecate , perfoonlyk is gecompareerd de hier bovengenoemde Getuige; en heeft na voorgaande wel en wettige gedaane Citatie en erinneringe van de zwaare ftraffe des Meineeds onder folemneelen "geprasteerden Eed ge-  Almelofche Oudheden. 555 gedeponeerd, zo als onder ieder artieul in het lange ftaat geregiflreerd. In waarheids oirkonde hehbe ik Verwalter Richter voornoemd, deezes eigenhandig getekend en gezegeld. Actum Almelo den 6 May 1786. J. W. Harwig Verw, Richter. No. 24. Noodgerichte gehouden den 6 May 178c». f Derk Bruins Cosf. i en L Gerrit Dake. Vraagarticulen om daar op ter inftantie van de Hoogheid des Huizes en Heerlykheid Almelo, na voorgaande wettige Citatie en erinnering van de zwaare ftraffe des Meineeds, Gerichtelyk onder eede te hooren. f Berend Wolters. Nom. Teft. < Gerrit van Lochem en Ljan Hendrik Pols voort. 1. Getuigen ouderdom en verwantfehap te vraa* gen? Op art. 1 zegt eerfte Getuige, 53 jaaren oud en onverwant te wezen. Op art. 1 zegt tweede Getuige, om de 30 jaaren oud en onverwant te zyn. Op art. 1 zegt derde Getuige, ongeveer 63 of 64 jaaren oud en onverwant te wezen. Na '2.  556* ' Almelofche Oudheden. 2. Of Getuigen gezien hebben, dat op laatstleeden zondag den laatften April, eenige S chutters van het gewaapend Genoodfehap alhier, met hunne fabels eenige kopwilgen, ftaande voor den Hof van den oud Bürgemeefter Kok, en voor den Hof van Lambertus ten Kate, hebben afgehouwen? " Op art. 2 zegt eerfte Getuige, dat hy gezien heeft, dat eenige Schutters van het Exercitie Genoodfehap alhier, op laatstleeden zondag ongeveer half 2 uuren, met hunne fabels eenige kopwilgen, ftaande voor de Hoven van den oud Bürgemeefter Kok en Lambertus ten Kate, hebben afgehouwen. Op art. 2 zegt tweede Getuige, van het gevraagde in deezen artieul niets gezien te hebben. Op art. 2 zegt derde Getuige, van het gevraagde in deezen artieul niets gezien tc hebben. 3. Of Getuigen de naamen van deeze Schutters, die dit gedaan hebben, weeten, dezelve dan te noemen? Op art. 3 zegt eerfte Getuige, dat de naamen van deeze Schutters, die dit gedaan hebben, waaren de zoon van de wed. Jan Lamberts, de zoon van Gerrit Zwam, genaamt Gerrit, en de zoon van Willem ter Vree, Jan genaamt. Op art. 3 zegt tweede Getuige, hier ook niets van te weeten. Op art. 3 zegt derde Getuige, hier ook niets van te weeten. 4. Of Getuigen weeten, dat deeze Schutters vervolgens met deeze afgehouwen ftokken hebben gegooid of gefmeeten naar een koek, gebonden aan een paal ? Op art. 4 zegt de eerfte Getuige, dat zy met die afgehouwene ftokken, fomtyds gooiden naar een koek, welke aan een paal gebonden was, en dat ey 'er zich ook fomtyds mede om den rug lloegen. Op  Almelofche Oudheden* 55? Op att. 4 zegt tweede Getuige, hier ook niets Van te weeten. Op art. 4 verklaard derde Getuige, hierooknïetS Van te weeten. Wy Burgermeesteren, Schepenen en Raaden der Stad Almelo, Certificeetenkragtdeezes» dat ter inftantie van de Hoogheid des Huizes en Heerlykheid Almelo, na voorgegaane wet* tige Citatie, perfoonlyk voor ons in den Gerichte erfcheenen zyn, Berent Wolters, Gerrit van Lochem en Jan Hendrik Polvoort, dewelke na erinneringe van de zwaare ftraffe des Meineeds, en daar op in forma geprssteerden Eed, op voorenftaande Vraagarticulen hebben gedeponeerd, zo en als onder ieder van dezelve in het lange ftaat geregiftreerd. In kennisfe der waarheid hebben wy dee. zen met onzes Stads zegel en des Secretaris fubfcriptie laaten Corroboreeren. Actum Almelo datum ut fupra. RTer Ordtie. D. ƒ. Lamberts Secretaris. N°. 25. Noodgerichte gehouden den 24 April tyiïG. fDr. W. H. Lamberts. Cösf. •{ Jac Revius en L Gerrit Dake. Vraagarticulen om daar Over ter inftantie van de Hoogheid des Huizes en Heerlykheid Almelo, na vborgaande Citatie en erinneringe Nna yan  550* AlmelofcJie Oudheden. van de zwaare ftraffe des Meineeds, Gerichtelyk onder eede te hooren. f Jan ? clhorst en dezelfs Huisvrouw. Nom. Test. -< Catarina Vrielink, en (.Gerrit Kuiper. i. Getuiges ouderdom en verwantfchap ? Op art. i zegt de eerfte Getuige, 51 jaaren oud en onverwant te wezen. Op art. 1 zegt tweede Getuige, byna 49 jaaren oud en onverwant te wezen. Op art. 1 zegt derde Getuige, rykelyk 38 jaaren Oud en onverwant te wezen. 2. Of niet voor eenigen tyd gercedcn, toen de Mulders knegt Adolf Erler op het Stadhuis te Almelo in arrest was, eenmaal des nagts eene groote menigte Schutters met fabels , doch fommige met ltokken, genoegzaam degeheele nagt op de ftraat te Almelo geweest zyn, maakende aldaar een groot rumoer, en kloppende verfcheidene Burgers uitliet bedde? Op art. 2 zegt eerfte Getuige, dat hy toen's morgens ongeveer om 6 uuren, door het geraas of getier van die menigte Schutters, op de ftraat met haare fabels, alsmede ook eenigen met ftokken, is wakker geworden, en wel op die zelfde tyd als Adolf Erler op het Stadhuis alhier in arrest of bewaaringe zat. Op art. 2 zegt de tweede Getuiginne, als dat zy op een nagt toen Adolf Erler op het Stadhuis alhier in bewaaring zat, wel geloop op de ftraat gehoord te hebben, maar 'er verders niets van gezien te hebben, om dat zy Getuige 'er niet om uit het bed geweest is. Op art. 2 zegt derde Getuige, dat hy Getuige op een nagt wanneer Adolf Erler op het Stadhuis in arrest zat, wel rumoer op de ftraat gehoord te hebben, en zo Getuige niet beter weet, ook op Ge-  Almelofche Oudheden, 559 Getuiges deur geklopt is, maar dat hy Getuige 'er niet om opgedaan is, maar ook niet te weeten wie hem op de deur geklopt heeft. 3- Of niet Getuigen alstoen door den voorzeiden troep Volks niet uit het bed geklopt zyn? Op art. 3 zegt eerfte Getuige, door den voorzeiden troep Volks niet uit het bed geklopt te zyn- Op art. 3 zegt tweede Getuige, door dit voorr noemde Volk niet uit het bed geklopt te zyn. Op art. 3 zegt derde Getuige, zich te refereeren tot den voorgaanden artieul. En wat wierd door den voorzeiden troep Volks, of door fommige uit dezelve geroepen , waarom zy Getuigen opklopten, en waar m beftond dit? Op art. 4 zegt eerfte Getuige, van het gevraagde in deezen artieul niets gehoord te hebben. Op art. 4 zegt tweede Getuige, van het gevraagde in deezen artieul niets gehoord te hebben. . Op art. 4 zegt derde Getuige, van het gevraagde in deezen artieul niets te weeten. Wy Burgemeefteren, Schepenen en Raaden der Stad Almelo, Certificeeren kragt deezes, dat ter inftantie van de Hoogheid des Huizes en Heerlykheid Almelo, na voorgegaanewettige Citatie perfoonlyk voor ons in den Gerichte erfcheenen zyn. Jan Selhorst en deszelfs Huisvrouw Catarina Vrielink, en Gerrit Kuiper, dewelke na erinneringe van de zwaare ftraffe des Meineeds, en daar op in forma geprsesteerden Eed, op voorenftaande Vraagarticulen hebben gedeponeerd, zo en als onder ieder van dezelve in het lange ftaat geregiftreerd. In kennisfe cler waarheid, hebben wy deezen met onzes Stads zegel en des Secretaris fubferiptie laaten Corroboreeren. N n 3 Actum  56'Q Almelofche Oudheden. Aftum Almelo datum ut fupra. \ Ter Ord'*, {(' \ P, J. Lamberts Secretaris, N°. 26. Vraagarticulen om daar op ter inftantie van de Hoogheid des Huizes en Heerlykheid Almelo, na voorgegaane Citatie en erinneringe van de zwaare ftraffe des Meineeds, Gerichtelyk onder Eede te hooren. Hendrik Overdyk, %. Getuige ouderdom en verwantfchap te vraa. gen? Ad art. 1 verklaard Getuige oud te wezen 24 jaar tn pnvervyant. 2. Of Getuige voor eenige weeken geleeden op een avond, zo veel Getuige weet die te noemen , door een groote menigte Schutters van het burger Exercitie Genoodfehap alhier te Almelo, cn veelen van hun met fabels voorzien, is vervolgd en met fteenen gefmeeten geworden, en door fommigen der zeiven ook aangerand, zeggende tegens Getuige blixem, zyt gy daar blixemfchen Schelm, zal ik u eens? Ad art. 2 verklaard Getuige, dat voor eenige weeken geleeden op een avond, de zoon van Gerrit Jsfyland, Jan genaamd, en de zoon van Hendrik te Wierik, Willem genaamd, en de zoon van Jan Wesfels, Gerrit Jan genaamd, als mede meer andere  Almelofche Oudheden. 56*1 dere Schutters van het burger Exercitie Genoodfehap alhier te Almelo, en veele van hun met fabels voorzien, hem Getuige zyn vervolgt, en met fteenen hebben gefmeeten, en door fommige derzelve ook is aangerand, zeggende tegens hem Getuige blixemzyt gy daar, blixemfchen Schelm zal ik u ook eens kitzen. 3- Of Getuige hier op uit vreeze van door deezen hoop Schutters nog erger mishandeld te zullen worden, in huis ging, en of toen vervolgens door deeze Schutters met fteenen op de deur van het huis van Getuige wierpen? Ad art. 3 verklaard Getuige, dat hy uit vreeze van door deeze hoop Schutters, nog erger mishandeld te zullen worden, in zyn huis is gegaan, en als toen vervolgens door deeze Schutters met fteenen op de deur van Getuige hebben geworpen of gefmeeten. Ik Jan Willem Harwig wegens de Hoogheid des Huizes en Heerlykheid Almelo, Verwalter Richter van gezeide Heerlykheid, Certificeere kragt deezes, dat voor my en Keurnooten als waaren L. Harwig en WinantPol, perfoonlyk is erfcheenen die hier boven genoemde Getuige, na voorgaande wel en wettige gedaane Citatie en erinneringe van de zwaare ftraffe des Meineeds , onder folemneelen gepraesteerden Eed gedeponeerd, zo als onder ieder artieul in het lange ftaat geregiftreerd. In waarheids oirconde hebbe ik Verwalter Richter voornoemd, deezes eigenhandig getekend en gezegeld. Actum Almelo den 29 April 1786. j. W. Harwig Verwr. Richter. N n 4 No.  56*3 Almelofche Oudheden. No. a7, Vnagarticulen om daar op ter inftantie van de Hoogheid des Huizes cn Heerlykheid Al, melo, na voorgaande Citatie en erinneringe: van de zwaare ftraffe des Meineeds Gericbtelyk onder eede te hooren. "r Jan Avontuur. < Gerrit Jan Schutten. vAlbert Avontuur. ' ' ttnel) nc7|*ritd jtfd nr,v 'w&frsb.' Getuige ouderdom en verwantfehap ? Op art i de eerfte Getuige zegt oud te weze» ïe jaaren en onverwant. Op art. ï zegt tweede Getuige oud te wezen ongeveer 30 jaar en onverwant. Op art. 1 zegt derde Getuige oud te wezen ongeveer 21 jaar en onverwant. Of voorleeden Paafchmaandag aan het huis. van den Hospes Hindrik Eièndam, zvnde gelegen by deeze Stad , geweest zvn' eenige Schutters van het Exercitie Genoodfehap met naamen Jan Nyland, Gerritszoon, Hermannus enGevntZwam, Wolter HeetbrinkBerendszoon en Gerrit Schreuder Berendszoon ? °? 2nve£,aard de eerfte Getuige, dat op voorleeden Paafchmaandag, aan het huis van den Hospes Hendk. Efendam zyn geweest eenige Schutters van het Almelofche Exercitie Genoodfehap, met naamen Jan Nyland , Hermannus en Gerrit Zwam, Wolter Heetbrink en Gerrit Schreuder Op art. 2 verklaard tweede Getuige, dat op voorleeden Paafchmaandag, aan het huis van Hendrik Efendam zyn geweest eenige Schutters van het AH melofche Rxercitie Genoodfehap, met naamen Jan Nyland Hermannus cn Gerrit Zwam, Wolter Heetennk cn Gerrit Schreurs, " Ö*p  Almelofche Oudheden. $6j Op art. i verklaard de derde Getuige, dat op de gevraagde tyd aan het huis van den Hospes zyn ge* wee:-t, de Schutters Jan Nyland , Hermannus en Gerrit Zwam, Wolter Heetbrink en Gerrit Schreurs. 3' Of Getuigen gehoord en gezien hebben, dat deeze Schutters toen aldaar gedreigd hebben eenen Gerric Sehotveld, of meer anderen, die zich toen aan hec huis van den voornoemden Hospes bevonden, welken Gecuigen zo veel zy weecen, zullen hebben ce noemen? Op are 3 verklaard Gecuige, dac Jan Nyland gezegd heefc , als hy eenige van des Graven Schutters zag, hem zyn bloed in het lyf kookte, en eenige dreigementen heefc gedaan, en gezegt tegen Getuige, koomt 'er mvn uit met uw twee of drie. Op are. 3 verklaard Gecuige, dat Jan Nyland eenige" dreigementen aan Gerric Sehotveld heefc gedaan , en ook wel aan meer anderen , die hy buiten hec huis heefc gedaagd. Op are 3 verklaard Gecuige, dac Jan Nyland gezegd heefc als hy eenige van des Graven Schuceers zag, dan kookte' hem hec bloed in hec Ivf, en vervolgens zeide, koomt 'er maar uit met uw twee of driën. 4- Beftonden deeze dreigementen door deeze Schutters ain de gemelde perfoonen niet daas in, dat zy zeiden daczy hen wilden doorftee* ken en dac zy hen de bloote fabels op de borst hebben gezet? Op art. 4 verklaard de eerfte Gecuige dac de SchuW ter Jan Nyland, aan de perfoon van Gerric SchotVéld gedri-gd heefc dat hy hem wildedoorfteeken, en dac hy hem vervolgens den bloocen fabel op de borst gezet heeft. Op art. 4 verklaard de cwecde Getuige, dat de Schutter Jan Nyland aan de perfoon van Gerrit Sehotveld gedreigd heeft, dac hy hem wilde door- ftee- N n 5  5<54 Almelofche Oudheden. fteeken, en dac hy hem vervolgens den blooten fa. bel op de borst gezec heefc. Op art. 4 verklaard de derde Getuige, dac de Schutcer Jan Nyland aan de perfoon van Gerrit Sehotveld gedreigd heefc dac hy hem wilde doorIteeken, en dac hy hem vervolgens den bloocen fa. bel op de borst gezec heeft. Of Getuigen gehoord hebben, dat de voornoemde Jan Nyland toen zeide, ik vraag na geen Graaf, na geen Gravin, na geen blikfem? Op art. 5 verklaard Getuige wel gehoord te hebben, dac Jan Nyland zeide, ik vraag na geen Graaf s na geen Gravinne, na geen blikfem. Op are. 5. zege tweede Getuige, wel gehoord te hebben dat Jan Ny land zeide, fchrik van Patrioccen, Patrioccen boven. Op are 5. verklaard de derde Gecuige wel gehoord te hebben, dac Jan Nyland zeide, ik vraag na geen Graaf, na geen Gravinne, na geen blikfem. 6. Of Gecuige gezien hebben, dac deeze Jan Nyland daar op mee den fabel na den voorz. Gerric Schocveld floeg, en zeide, ik zal den donder den kop in flaan? of diergelyke zin hebbende woorden V Op are. 6 verklaard Getuige wel gezien ee heb. ben, dac Jan Nyland mee den bloocen label na voorz. Gerric Schocveld heefc geflaagen. Op are. 6 verklaard Gecuige, wel gezien ce hebben dac Jan Nyland, den gezeiden Schocveld mee den blooten fabel boven hec hoofd fconde, en zeide, ik zal hem den kop inflaan. . Op art. 6 verklaard de derde Getuige, wel gezien te hebben dat Jan Nyland met den bloocen fa|>el na gezeide Gerric Schocveld heeft geflaagen. Ik J. W. Harwig van wegens de Hoogheid des Huizes en Heerlykheid Almelo, Verwalter Richter van gezeide Heerlykheid, Cer. tificeere kragt deezes, dat voor myenReur- noo-  'Almelofche Oudheden. $»i;'.^iHjTf'-ïv.■"<•■ ';; <«(«' .' Wat voor dreigementen of andere kwaade wo ar-  Almelofche Oudheden* 573 woorden hebben deeze Schutters öf fommigen derzelve alstoen by dit ganfche geval gebruikt, welke woorden of dreigementen Getuigen, zo veelzy wecten, zullen melden ? Art. 7 verklaard Getuige, dat deeze Schutters tegens hem gevraagt hadden , of hy wat op haat Schuttery te zeggen hadde, waar op hy geand* woord hadde van neen. Art. 7 zegt Getuige van het gevraagde in dee» iten artieul niet gehoord te hebben. 8. Of eerfte Getuige door de menigvuldige Vervolgingen van gemelde Schutters, zich genoodzaakt gevonden heeft, om onder hun Exercitie' Genoodfehap te gaan, en zedert dien tyd niet meer van dezelve is vervolgd geworden ? Art. 8 verklaard Getuige, dat hy zich op gepasfeerden zondag, onder het Boeren Corps beeft, laaten aahteekenea , en dat hy zedert dien tyd. van geen Schutters meer is aangerand. Ik jan Willem Harwig, wegens de Hoogheid des Huizes en Heerlykheid Almelo Verwaltet Richter van gezeide Heerlykheid, Certificeere kragt deezes, dat voor my en Kewnootert als waaren W. Pollen en Gerrit Jan VelleCate» na voorgaande wel en wettige gedaane Citatie en fcherpe erinneringe van de: zwaare ftraffe des Meineeds, de bovengenoemde Getuige onder folemneelen gepresteerden Eede op ieder artieul gedeponeerd, als onder dezelve in het lange ftaat geregiftreerd. In waarheids oirkonde hebbe ik Verwalter Richter voornoemd, deezes eigenhandig getekent cn gezegeld. Actum Almelo den 27 Mey I7S6. j. W. Harwio Verwr. Richter» q o 2 N".  574 Almelofche Oudheden. N°. 31. \ Vraagarticulen om daar op ter inftantie van de Hoogheid des Huizes en Heerlykheid Almelo, na voorgaande wettige Citatie en erinneringe van de zwaare ftraffe des Meineeds Gerichtelyk onder Eede te hooren. fHendrik Jan Klcifen en deszelfs Huisje vrouw Jenneken Kleifen. i. Getuigen ouderdom en verwantfehap te vraagen? Ad art. i zegt eerfte Getuige oud te wezen ongeveer 31 jaar, en onverwant. Ad art. 1 zegt tweede Getuige oud te wezen ongeveer 32 jaar en onverwant. 2. Of voorleeden vrydag veertien dagen, zynde geweest den 12 Mey des avonds of des nagts nevens meer andere Schutters van het Genoodfehap te Almelo aan het huis van Getuigen is geweest Lambert Ziegeler, Schutter van het Genoodfehap te Almelo? Ad art. 2 verklaard Getuige, dat op de gevraagde tyd, zynde geweest den 12 Mey, nevens meer andere Schutters van het Genoodfehap te Almelo aan zyn huis is geweest Lambert Ziegeler Schutter van het Ger.oodlchap te Almelo. Ad art. 2 verklaard tweede Getuige, dat op de gevraagde,tyd des avonds en laat in den nagt, nevens meer andere Schutters van het Genoodfehap te Almelo aan het huis van Getuige is geweest Lambert Ziegeler Schutter van het Genoodfehap te Almelo. O' Of Getuigen als toen hoorden dat de voorzeide  Almelofche Oudheden. S7S zeide Lambert Ziegeler als toen eenige woorden verwisfelde met den Pachter Gerrit ten Bruggenkate ? Ad art. 3 zegt eerfte Getuige, niet gezien of gehoord te hebben , dat Lambert Ziegeler eenige woorden met den Pachter Gerrit ten Bruggenkate verwisfeit of gefprooken heeft. Art. 3 zegt tweede Getuige niet gezien of gehoord te hebben, dat Lambert Zeigeler eenige woorden met den Pachter Gerrit ten Bruggenkate verwisfeit of gefproken heeft. Of Getuigen als toen den voorzeiden Lambert Ziegeler hebben zien zwaaijen met zyn fabel om het hooft, en gehoord dat hy zeide, Goddomy van deezen nagt zal 'er een getrouwd Man van myn handen Jlerven? Ad art. 4 verklaard eerfte Getuige, wel gezien te hebben, dat Lambert Ziegeler den blooten fabel in de hand hadde, en zeide daar zal 'er eene aan. Ad art. 4 verklaard tweede Getuige, wel gezien te hebben, dat Lambert Ziegeler den fabel in de hand hadde , en wel gehoord heeft dat Lambert Ziegeler eenige woorden gefprooken heefc, maar niet weet of hy de gevraagde woorden gebruikt of gefprooken heeft. Ik J. W. Harwig wegens de Hoogheid des Huizes en Heerlykheids Almelo , Verwalter Richcer van gezeide Heerlykheid, Certificeere kragt deezes, dat voor my en Ceurnoten als waaren Jan Boom en Winant Pollen, perfoonlyk is gecompareerd die hiervoorengenoemde Getuigen, en heeft na voorgaande wel en wettig gedaane Citatie en erinnering van de zwaare ftraffe des Meineeds onder Eede gedeponeerd, zo als onder ieder artieul in het lange ftaat geregiftreert. In waarheids oirkonde hebbe ik Verwalter Rich- O o 3  $j6 Almelofche Oudheden, Richter deezes eigenhandig getekend en ge, zegeld. ö Actum Almelo den 27 Mey 1786. J. W. Harwig Verwr. Richte?. No. 32, Vraagarticulen om daar op ter inftantie van de Hoogheid des Huizes en Heerlykheid Almelo , na voorgaande Citatie en erinneringe i Van de zwaare ftraffe des Meineeds Gericlitclyk onder Eede te hooien. Hendricus van den Brouer. Jan Wesfels. Albert Wiechers cn zyn Huisvrouw. 1. Getuigen ouderdom en vcrwantfchap te vraagen i> Ad art. 1 zegt eerfte Getuige, oud te wezen ruim 30 jaar en onverwant. Ad art. 1 zegt Getuige Jan Wesfels oud te wezen ongeveer 60 jaar en onverwant. Ad art. 1 zegt Getuige Albert Wiechers oud te wezen ongeveer 50 jaar cn onverwant Ad art. 1 zegt Getuige Leide Kamerling Huis-' vrouw van Albert Wiechers oud te wezen on-eveer 38 jaar en onverwant. ö 2. Eerfte Getuige alleen te vraagen. Of Getuige op vrydag den 26 Mey jongstlceden des avonds of des nagts is gekomen van den zogenaaaiden Elshof, en alstoen dooree- ni-  Almelofche Oudheden. 57? nige Schutters van het Boeren Genoodfehap van Almelo is vervolgd, en met ftokken en fteenen nagefmeeten? Ad art. 2 verklaard Getuige Hendricus van den ' Brouer dat hy op vrydag jongstleeden des avonds om elf of twaalf uuren is gekomen van den zogenaamden Elshof, en dat hy als toen door eenige Schutters van het Boeren Genoodfehap van Almelo is vervolgd, en door dezelve met ftokken en fteenen is na gefmeeten geworden. 3- Eerfte Getuige alleen te vraagen. Of Getuige toen is gevlugt in het huis van Bou Lucas, en of gemelde Schutters daarop de glaazen van dit huis hebben ingeflaagen, en met een meenigte fteenen op de deur gefmeeten ? Ad art. 3 verklaard Getuige, dat hy als toen in het huis van Bou Lucas gevlugt is, en dat gemelde Schutters daar op de glaazen van dat huis hebben ingeflaagen, en met eene menigte fteenen en ftokken op de deur hebben gefmeeten. 4- Eerfte Getuige alleen. Of niet Getuige om niet meerder door deeze Schutters mishandeld of vervolgd te worden, in ftilte uit dit huis is weggevlugt? Ad art. 4 verklaard Getuige, dat hy in ftilte uit dat huis is gevlugt, om niet meerder door deeze Schutters mishandeld of vervolgd te worden. 5- Eerfte Getuige alleen. Of Getuige die Schutters of eenigen van dezelven kent, die dan met naamen te noemen? Ad art. 5 verklaard Getuige, 'er gene van gekend te hebben, om reden dat ze zo na niet geweest zyn, als alleen Hendrik en Jan uit het Eshuis, en dat eene van deeze twee hem Getuige nog een flag met een ftok over den arm gegeeven hebben. Op4 6,  57 8 Almelofche Oudheden. _ "; ';'-v '■"-»'«rTi.v irjjji-'i^: • i 1 De drie laatfte Getuigen alleen te vraagen Of op vrydag den 26 jongstleeden, def avonds oi des nagts aan het huis van Getuigen is ko men vlugten Hendricus van den Bouwer, die zeide door heden van het Schutters Genoodlenap van Almelo vervolgd te worden ? Ad art 6 verklaard Jan Wesfels, dat voor zyh deur op de gevraagde tyd des nagts is komen kloppen Hendricus van den Bouwer, en geze«t dat hy htm de deur zoude open doen, waal- op Getuige zeide dat hy geen deur open deed of hy wilde eerst gelaaZt °pftceken' en dat h? hem «oen heeft inAdarr. 6 verklaard Jan Wiechers, dat hv en Tan Wesfels in een huis woonen, en dat Jan Wesfels gedaan. !? liendricus van den Bouwer heeft open - Ad art. 6 verklaard Getuiginne, dat op de ee' vraagde tyd voor de deur van Jan Wesfels fl&jffc geklopt door Hendricus van den Bouwer."n dat hem de deur is open gedaan. 7. Drie Jaatfte Getuigen alleen te vraagen. £f™ SJ£?n\b°Tt daar °P de fi]aazen van het nuis van Getuigen zyn ingeflaagen, en met een menigte fteenen op de deur gefmeeten en een groot rumoer van Volk door Getuigen gehoord is geworden ? 8 Ad art. 7 zegt Getuige Jan Wesfels, dat daar on de glaazen van Getuige en zyn Buurman zyn K imecten, en met een menigte van fteenen o 1 ruiten aan ftukken zynde gefmeeten, datze met Ad art. 7 zege Getuige, dat by haarde glaazen < zvn  Almelofche Oudheden. $79 -zyn ingefmeeten en wel tien ruiten aan ftukken, en datze met fteenen en boon en Hokken fterk op haar Buurm.ins deur hebben gefmeeten. 8. Drie laatste Getuigen alleen te vraagen Of Getuigen den hoop Volks, die dit deed, ook hebben gezien, enzo ja, of Getuigen daar van ook eenigen die te noemen gekend hebben i ■ Ad art. 8 verklaard Jan Wesfels geen VblK gezien noch ?ekend heeft. Ad °;:rt. 8 zege Getuige geen Volk gezien, noch gekend heeft. - . Ad art. 8 zegt Getuiginne geen Volk gezien noch gekend heefc. Drie laatfte Getuigen alleen te vraagen. Hebbeu Getuigen ook iets aan dit Volk als toen gezegd, en aan het zelve toegeroepen, en wat dan ? . . • " Ad art. 9 zegt Getuige geen Volk gezien te hebben, en ook niet geroepen heeft. Ad art. 9 zegt Getuige geen Volk gezien te hebben, en ook niet'geroepen heeft. Ad art. 9 zegt Getuige geen Volk gezien, en ook niet geroepen heeft. 10. Drie laatste Getuigen alleen te vraagen. Hoe en op wat wyze is dit Volk van het huis van Getuigen weggeraakt, en hebben Getuigen ook gehoord, dat door het zelve of fom. migen van het zelve, iets wierd gezegd , en waar in beftond die dan? Ad art. 10 zege Getuige van het gevraagde indeezen artieul niets te weeten. Ad art. 10 zegt Getuige geen Volk gezien of gehoord te hebben, Ad art, iq zegt Getuige geen Volk gezien of ge"boord te hebben. ]k Jan Willem Harwig wegens de Hoogheid des Huizes en Heerlykheid Almelo. Verwalter Richter van gezeide Heerlykheid, CertifiO 0 5 cee-  $$o Almelofche Oudheden. ceere kragt deezes, dat voor my en Keurn* ten als waaren Winant Pollen en Gerrit Vri?' link na voorgaande wel en wettige gedaane Ci" tatie en erinneringe van de zwaare ftraffe des" Meineeds onder folemneelen geprsfteerden Eede de hier bovengenoemde Getuigen op ieder artieul hebben gedeponeerd . als daar onder in het lange ftaat geregiftreerd In waarheids oirconde hebbe ik Verwr Richter voornoemd deezes eigenhandig ge^ent^en gezegeld. Aüum Almelo den 3t J. W. Harwig Verw. Richter. N°. 33. Noodgerichte gehouden den 24jn]y I?86( f Derk Bruins. Cosf. < Dr. W. H. Lamberts en (Jac. Revius. Vraagarticulen om daar op ter inftantie van de Hoogheid des Huizes en Heerlykhéfd Almelo, na voorgaande Citatie en erinneringe lyk onder Eede. te hooren. Lare *T ~ f °"o Nyhof. Nom. Test. i en L Gerrit Kuiper. Getuigen ouderdom en verwantfehap te vraa- Op art. 1 zegt eerfte Getuige, ongeveer .ir iaaren oud, en onverwant te weezen. ÜD§eveer4rJaagn  Almelofche Oudheden. Op art. een verklaard tweede Getuige, ongeveer 36 jaaren oud en onverwant te zyn. Of Getuigen den 12 deezer maand fnagts alhier over ftraat hebben zien gaan, Jan Avontuur, hebbende een Meis jen by zich, genaamt Janna van het Getkate'? Op art. 2 zeec eerfte Getuige, dat hy fnagts van den 12 op den 1,3 deezer maand Juny, heefc zien gaan over ftraat, Jan Avontuur met een Meisjen by zich hebbende, zynde Janna van Geckaace. Op art. 2 deponeerd de tweede Getuige, deeze gevraagde perfoonen niet over ftraat te hebbenzien gaan, maar dat zy alreeds flaags waaren toen Getuige 'er by kwam. , 3. Of Getuigen gezien hebben dat de voorzeide Jan Avontuur als toen aldaar is vervolgd en aangegreepen door den zoon van Lambert Boom zynde Vaandrik of Schutcer van hec Boeren ExercitieGenoodkhap alhier, en genaamd Gerrit? Op art. 3 zegt eerfte Getuige, dat hy gezien heeft dat Jan Avontuur met hec voornoemde Meisien Tanna Getkace genaamd, over de Ichutcing is gegaan, waarop hy gezien heefc, dac de zoon van Lambert Boom, genaamd Gerric, haar is gevolgd, maar dat hv Getuige niet gezien heefc, wie van haar beiden "eerst heefc a mgegreepen, ofgeflaagen, maar toen hy Getuige 'er by is gekomen deeze voornoemde perfoonen handgemeen waaren, en niet te weecen of Gerric Boom onder hec Boeren Exercitie Genoodfehap is of niec. Op are. 3 verklaard cweede Getuige, niec gezien te hebben dac Jan Avontuur en Janna Getkaate, door de zoon van Lambert Boom, Gerrit genaamd, zyn vervolgd geworden , om dat hy toen aldaar met en was, maar dat hy 'er eerst is bygekomen toen deZelve reeds flaags waaren. 4« Of Getuige gezien hebben, dat als toen ze- kei»  '582 Almelofche Oudheden. ker Jan Heetbrink is gekomen die den voorz Jan Avontuur ontzetten wilde, en dac dezelven als toen mee den voo?z. zoon van Lambert Boom in flagery geraakte ? Up art. 4 zegt eerfte Getuige, dat 'er aanftonds renf $°°te meenjgCe Volks toevloeide, da° hy he?dU,nfetwefte.Vraagde " deeZM ^ meC Op art 4 zegt tweede Getuige , dat hv 'er eerst bygekomen ,s, toen ze reeds* flaags wLrenf en Tnoeïoo'fe^"5 haar zeide> ^ h zuTk een rumoer op de ftraate niet wilde hebben , waaroo fan wat Se ^f^^ Zeide' dat l7y niemand wat deede, maar dat hy aangetast was geworden. . y. pf Getuigen gezien hebben of gehoord dat de voorze.de zoon van Lambert Boom hï voorzeide Meisjen aan Jan Avontuur heeft willen ontneemen, en wat heeft hy daar om trent gezegd of gedaan? y uaarom . Op art. zegt eerfte Getuige, van het jrevraaffdo m deezen artieul niets te weeten. Sevraagae Op art. 5 deponeerd tweede Getuiee vin gevraagde in deezen artieul niets te Sten. da Ir , a md0' Cei;cificee^n kragcdeezes, J Sr'"ft1]*1?/3» de Hoogheid des Huizes en Heerlykheid Almelo, na voorwanne wettige Citatie perfoonlyk voor onfifden Gerichte erfcheenen zyn, Otto Nyhof en Gerrit Kuiper, dewelke na erinneringe van" de zwaare ftraffe des Meineeds, en iaar op n forma gepraefteerden Eed, op voorenftaande Vraagarticulen hebben gedeponeerd zo en als onder ieder van dezelve inhülm. ge ftaat geregiftreerd. In kennisfe der waarheid hebben wv dee zen met onzes Stads zegel en des Secretaris iubfcriptie laaten Corroborecren. crecans Ac=  Almelofche Oudheden. 583 A&um Almelo datum uc fupra. Ter Ordtis. D. J. Lamberts Secretaris. N!. 34. Vraagarticulen om daar op ter inftantie van de Hoogheid des Huizes en Heerlykheid Almelo , na voorgaande citatie en erinneringe van de zwaare ftraffe des Meineeds, Ge. richtelyk onder Eede te hooren. Jan Avontuur. Jan Heetbriok. 1. Getuigen ouderdom en verwantfehap ? Art. 1 zege de eerfte Getuige oud te te wezen 18 jaaren en onverwant. Art. 2 zegt de tweede Getuige oud te wezen ongeveer 30 jaar en onverwant. 2. Of eerfte Getuige met een Meisjen genaamt Janna van hec Getkaate den 12 deezer maand des nages is gekomen uit het huis vau den Hospes Hendrik ter Brugge hier te Almelo, alwaar toen een Bruiloft was, en als toen op den gemeenen weg vervolgt zyn geworden door de zoon van Lambert Boom zynde Vaandrik of Schutter onder het Boeren Exercitie Genoodfehap alhier, en genaamt Gerrit, en of tweede Gecuige die gezien heefc? Ad are. 2 verklaard de eerfte Gecuige, dac hy met een Meisjen genaamd Janna van het Getkaate den 12 deezer maand des nagts is gekomen uit het huis van den Hospes Hendrik ter (Brugge hier ce Ai-  SU 'Almelofche Oudheden. hymens* CÏ3?S£^ E? Jf ^ van het Getkate den 12 deeter ™Z^m]ea Janna gegaan van het huiJ°van hSSL^BtS^.'^ toen een Bruiloft was. om Shuk7P £g 5 3lWaf toen zyn vervolgd door de zoon vin r ëT' »n aIs en Berend Hondebrink. van Lambert Boom Tweede Getuige alleen te vraagen. Art. -3 zegt de tweede Grrniïl p ■ ben, dat dzoon va Lambe?g,e",etSezi«> teheb. tuige heeft ^ffSp^%\^m.d^er^Gevoorz. MeisjenVat vSor ui? iT^nt.^^ gekomen en GeïufgVonS?^ ^«jj- Art. 4 verklaard de eerfte GetmVe aar t u brink als toen is gekomen, en C?r„t Jan Heet" wilde, en als dat hy GeTuTge toe? 1 °nCze"en zoon van Lambert boominfaaen e^ir V°0rz* Heetbrink ook den zei ven op de gemeen e ftra?t P ;t °m' en door en dat hy ^A?™^^!^.**,, en denzelven heeft van zich eeWpn deedlSd» volgens flaags zyn gewordenf D' CD toenver* Eerfte en tweede Getuige alleen te vraagen Of  Almelofche Oudheden. 585 Of de voorz. zoon van Lambert Boom het voorz. Meisjen als toen heefc willen ontneemen aan eerfte Gecuige , en wac hy daaromtrend gedaan en gezegd heefc naauwkeurigce vernaaien ? Art, 5 zege de eerfte Getuige dat de zoon van Lambert Boom hem hec voorz. Meisjen heefc willen ontneemen, en coen voords flaags zyn geworden» Are. 5 verklaard de cweede Getuige van hec gevraagde in deezen arcieul niets mee zekerheid ce kunnen zeggen, om dac hy iets voor uic was geweesc. Ik Jan Willem Harwig wegens de Hoogheid des Huizes en Heerlykheid Almelo, Verwalter Richcer van gezeide Heerlykheid, Certificeere kragt deezes dat voor my en Ceurnooeen als waaren Jan Bosm en Winanc Pollen , na voorgaande wel en weccig gedaane cicacie en fcherpe erinneringe van de zwaare ftraffe des Meinseeds, de Doven genoemde Getuigen onder folemneelen gepra;fteerden Eede op ieder artikel hebben gedeponeerd, als onder dezelve in het lange ftaac geregiftreerd. In waarheids oirconde hebbe ik Verwr. Richcer deezes eigenhandig gecekend en gezegeld. Accum Almelo den 24 Juny 17S6. J. W. Harwig Verwr. Richter. No. 35. Vraagarticulen om daar op ter inftantie vandè Hoogheid des Huizes en Heerlykheid Almelo, na voorgaande Citatie en erinneringe van da  5$6" Almelofche Oudheden. de zwaare ftraffe des Meineeds Gerichtelyk onder Eede te hooren. Hendrik ten Hove en deszelfs Huisvrouw Aaltjen Meijers. Gezine Jxupers. i. Getuigen ouderdom enverwantfchapte vraagen? Art. i verklaard de eerfte Getuige, oud te wezen in zyn twee en zestigfte jaar en onverwand. Art. i verklaard de tweede Getuige oud te wezen ongeveer 46 jaar en onverwant. Art. 1 verklaard de derde Getuige oud te wezen ongeveer jo jaar en onverwant. 2. Of Getuigen gezien hebben en gehoord, dat eene meenigte Schutters van het Almelofche Genoodfehap zich verzameld hebben voor het huis van Gerrit Jan Gast, en een groot gefchreeuw hebben gemaakt, en dat een van dezelve met naame Bemardus van Els met een fabel floeg op de deur van Gerrit Jan Gast, en riep 'eruitrooijen Blikfem, 'er uitrooijen Donder, 'er uit Schobbejak, gaat morgen na de Graaf van Limburg en zegt hem dat wy u hebben uitgedaagd, houdt gy het nog met Limburg wy zullen uw wel keren wat Limburg is, ik ben Goddomy de knegt vari Bürgemeefter Dake: ofzoveelen wat al meer vloeken en woorden Getuigen hebben te melden? Art. 2 verklaard de eerfte Getuige wel gehoord te hebben dat 'er een groot gefchreeuw voor de deur van Gerrit Jan Gast was, en dat eene van dezelve met naame Barnardus van den Els als toen reide ik ben den Beer, en wel gehoord heeft dac 'er op de deur geflaagen is, en zeide 'er uit rooijen Vos, 'eruitrooijen Elixem, en tegens de Vrouw van Gerrit Jan Gast riep, gyzyt eenHoer, enzegt bu dat wy u hebben uigedaagd. Art.  Jlmelófche Oudheden. 53/ Art 2 verklaard de tweede Getuige, wel gehoord te hebben, dat hy Barnardus van den Kis zeide, ik ben een Beer, en gy zyt een Vos, en hem Gerrit [an Gast heeftuitgedaagd metysfelyke vloeken, en dat hy zeide tegens de Vrouw dat zy een Hoer W Art. 2 verklaard de derde Getuige, wel gehoord te hebben dat 'er een meenigte Volk voorde deur van Gerrit Tan Gast was, en dat hy Barnardus van den Els zeide tegens Gerrit Jan Gast, ik ben een Beer en sv zvt een Vos. . , Ik Tan Willem Harwig, wegens de Hoogheid des Huizes en Heerlykheid Almelo, Verwalter Richter van gezeide Heerlykheid j Oertificeere kragt deezes, dat voor myenlveurnooten als waaren, Jan Boom en Wmant Pollen , na voorgaande wel en wettige gedaane Citatie en fcherpe erinneringe van de zwaare ftraffe des Meineeds , de boven genoemde Getuigen, onder folemneelen gepraïsceerdeii Eede op ieder artieul hebben gedeponeerd, als onder dezelve in het lange ftaat geregi- In waarheids oirconde hebbe ik Verwalter Richter deeze eigenhandig getekend en gezegeld. Actum Almelo den 12 Sept. 1785. J. W- Harwig. Verwr. Richter. No. 36. Noodgerichte gehouden den 12 September 1786. f Derk Bruins. Cosf. -{ Jac. Revius cn L Gerrit Dake. ■ Pp Vraag-  588 Almtlofche Oudheden. Vraagarticulen om daar op ter inftantie van de Hoogheid des Huizes en Heerlykheid Almelo, na voorgaande Citatie en erinneringe van de zwaare ftraffe des Meineeds, Gerich* telyk onder eede te hooren. f Gerrit Jan Gast en deszelfs Huisj vrouw. | Hermanus Reuvenkamp. Nom. Test. ~{ Hendrica Reuvekamp. I Hendk. Jan Klafen. } Lucas Bruggink en L Hendrik Bolk. i. Getuiges ouderdom en verwantfehap tevraagen? Op art. i zegt de eerfte Getuige, ongeveer 38 jaaren oud en onverwant te wezen. Op art. 1 zegt tweede Getuige, ongeveer32 jaaren oud en onverwant te wezen. Op art. 1 zegt de derde Getuige , ongeveer 60 jaaren oud en onverwant te wezen. Op art. 1 zegt de vierde Getuige, ongeveer 31 jaaren oud en onverwanc te wezen. Op art. 1 zege de vyfde Getuige, ongeveer 44 jaaren oud en onverwant te wezen. OP art 1 zegt de zesde Getuige, kort aan de zestig jaaren oud en onverwant te wezen. Op art. 1 zegt de zevende Getuige, rykelyk 20 jaaren oud en onverwant te wezen. 2. Of Getuigen gezien hebben en gehoord, dat eene menigte Schutters van het Almelofche Genoodfehap zich verzameld hebben voor het huis van Gerrit Jan Gast, en een groot geichreeuw hebben gemaakt, en dat een van dezelven, met naame Barnardus vandenElst met een fabel ftoeg op de deur van voorz. Gerrit Jan Gast, en riep 'er uit Bh'xem, 'er uit  Almelofche Oudheden* Uit rooijen Donder, *er uit Schobbejak, gaat morgen na de Graaf van Limburg en zegt hem dat wy u hebben Uitgedaagd, hou Jt gy nee nog met Limburg, wy zullen uw wel leeren wat Limburg is. Ik ben Goddomy de knegt van Bürgemeefter Dake: of zo veel en wac al meer vloeken en woorden Getuige raogten gehoord hebben, Zullen Getuige hebben tel melden? r Op art. i zegt eerfte Getuige, dat hy laatst iavonds wanneer hy na bed wilde gaan, hemeengrooÊ geftooc op de deure gemaakt wierd, endathy toen gezien heefc, dac hec door Schuccers vanhecAlme* fche Ëxercicie Genoodfehap gedaan wierd , waai* onder was Barnardus van den Eist, welke hem Ge* tuige met den blooten fabel, op de deur gefuagen heeft, en dat denzelven Schutterriep , 'er uit Blikfem, 'er uit Donder, en 'er uit Schobbejak, gaat morgen na de Graaf van Limburg en zegt hem dac wy u gemoleftee'd hebben, gy houdt het met dea Graaf van Limburg, wy zullen hec u nu wel leeren fc ik woonc by Bürgemeefter Dake, en ik ben den zogenaamden Beer, zege dac cegens de Graaf van Limburg, en dac den voornoemdeScnutcer vervolgens nog heefc gezegd, 'er uic hoerige Blikfem en ook tegens Getuiges Vrouw gezegd heefc er uit Hoere. t Op art. i zegt de tweede Getuige, dac zy wet gehoord heeft, dat zich eene meenigte Almelofche Schutters laatst voor Getuiges huis vergaderd had* den, waar onder eenen Schutter met naame Barnardus van den Eist, welke tegens Getuigen riep'eruit rooijen Blikfem, 'er uic rooi jen Donder, 'er uit Cabaai, en 'er uit Schobbejak, en zegt hec morgen aan Limburg dac wv ugemolefteerd hebben, en dag ik den zogenoemden Beer ben, houd gy hec nog met Limburg wy zullen het u nu wel leeren, ea dat'den voornoemden Barnardus van den Eist, haar met den bloocen fabel op de deur en venfters sreflaagen heefc, en dat 'er veer meer fcheldwoorPp j den  S9o Almelofche Oudheden. den zyn voorgevallen, welke Getuige niet meer kan opgeevcn, en dat hiér ook is by geweest Gerrit van'den Bos. Op art. 2 zegt derde Getuige, dat hy Getuige alreeds in zyn bed lag, en dat hy door het geraas en rumoer is wakker geworden, wanneer hy meende dat 'er brand was, maar dat hy daar op van zyn Vrouw en Dochter hoorde, dat het dronken Vo'lk was, en dat hy toen te bed is blyven liggen, zo dat hydus van het zelve niet woordelyk gehoord of gezien heeft. Op art. 2 zegt de vierde Getuige, wel gehoord te hebben, dat 'er voor het huis van Gerrit Jan Gast, een menigte Volk vergadert was, welke aldaar een groot gefchreeuw en getier maakten, zo dat Getuige meende dat'er ongemak was, en dat zy den Schutter Barnardus van den Eist heeft hooren roepen tegen voornoemde G. J. Gast, 'er uit gy rooden Donder, en verders met zekerheid'er niets meer van verftaan te hebben. Op art. 2 zegt de vyfde Getuige, dat hy alstoen al te bed is geweest, maar dat hy wel veel Volks, geroep en gefchreeuw gehoord'heeft, en dat hy daar op is opgeftaan, en zyn deur even heeft los gedaan, maar niet te weeten wie het geweest zyn, maar dat hy wel heeft hooren zeggen van anderen , dat het den Schutter Barnardus van den Eist zoude gedaan hebben. . Op art. 2 zegt zesde Getuige, dat hy wel gehoord heeft, dat 'er Volk voor de deur van Gerric Jan Gast vergaderd was, cn dat hy ook wel gehoord heeft , dat dezelve aldaar een groot ge. fchreeuw maakten, en dat zy ook riepen, 'er uit rooden Blikfem een Vos en een Beer die byten clkanderen niet, zegt dit maar tegens Limburg, cn dat den Schutter Barnardus van den Eist zulks tegens Gerrit Jan Gast geroepen heeft. Op art 2 zegt de zevende Getuige, wel gezien te hebben, dat 'er zich een menigte Schutters van het Almelofche Exercitie Genoodfehap vergaderd had-  Almelofche Oudheden. 591 hadden voor het huis van Gerrit Jan Gast , en dat dezelve aldaar een groot gefchreeuw en getier maakS en dat eene van deeze Schutters met naame Barnardus van den Eist, tegens voornoemde G. f Gast r ep, 'er uit rooden blikfem, gy zult tegéns my blank ftaan, zegt dit tegens Limburg, en dS? de Vrouw van Gerrit Jan Gast tegens den zeiven vroeg wat zyt gy voor eenen, waar op den zeiven andwoorde*, ik ben den Beer, een Beer en een Vos byten malkanderen met zeer, en dat hy Getuige wel meer gefchreeuw en geflaag gehoord heeft:8 maar 'er met zekerheid niet meer van te kUDnCDwy BuTgermeefteren, Schepenen en Raaden de/ Stad Almelo, Certificeeren kracht deezes, dat ter inftantie van de Hoogheid des Huizes cn Heerlykheid Almelo, naar voorgaande wettige Citatie, perfoonlyk voor ons in den Gerichte erfcheenen zyn, Gerrit Jan Gast en deszelfs Huisvrouw, hermanuskeuvekamp, Hendrica Reuvekamp,HendrikJan Claefen, Lucas Bruggink, enHcndriKBolk, dewelke naar erinneringe van de zwaare ftraffe des Meineeds, en daar op m forma gepresteerden Eed, op voorenftaande Vraagarticulen hebben gedeponeerd, zo en als onder ieder van dezelve in het lange ftaatgerc- ^ïiiTennisfe der waarheid hebben wy deezen met onzes Stads zegel en des Secretaris fubferiptie laaten Corroboreeren. Actum Almelo datum ut iupra. Ter Ord«=. fTC\ D. J. Lamberts Secretaris. P p 3 Nood»  Almelofche Oudheden, No. 37. Noodgerichte gehouden den 27 Septernb. 1786", f Derk Bruins Cosf. <{ en L Gerrit Dake. Vraagarticulen om daar op ter inftantie van da Hoogheid des Huizes en Heerlykheid Almelo, na voorgaande wettige Citatie en erinnerine van de zwaare ftraffe des Meineeds, Gerichtelyk onder eede te hooren. f Hendrik Velthuis Norn. Teft. < en IJan Lenterink. 1, Getuigen ouderdom en verwantfehap te vraa- gen? Op art. 1 zegt eerfte Getuige, ongeveer 40 jaaren oud en onverwant te wezen. Op art. 1 zegt tweede Gecuige, om de 15 jaaren oud en onverwant te wezen. 2. Of Getuigen gezien hebben, dat opdonderdag den 7 September deezes jaars, Derk Bar, telink en deszelfs Moeder , hier te Almelo buiten de deur voor het glas ftonden, en dat als toen twee van het Almelofche Schutters Genoodfehap met naame Barnardus van Eist zynde de knegt van Bürgemeefter Dake, en Jan Jvnuppels tot hen kwaamen , zeggende tegen den voorz. Derk Bartelink, als Yy wat wilt gaat met my alleen? Op art. 2 zegt de eerfte Getuige, dat hy gezien heeft^dat Derk Bartelink en deszelfs Moeder op den17 September deezes jaars, voor haar deur op de ftraat itonden, en dat als toen daar op Barnardus  Almelofche Oudheden. 593 An* van Eist, zynde de knegt van Bürgemeefter G. Dake enSan Knuppels, zynde beide Schutters van £t ExerSe Genoodfehap van Almelo, naar voorfz. Derk Bartelink en deszelfs Moeder zyn toegegaan, waJr op den voornoemden Barnardus van Eist tegens Derk Bartelink zeide, als gy wat wilt dan gaat *0?a« fzegt de tweede Getuige, dat hy gezien heeft dat Derk Bartelink en deszelfs Moeder, op den 7 September laatstleeden, op de ftraat voor haarLurPftonden, en dat daar op Barnardus van Eist en Jan Knuppels beide Schutters van het Exercitie Genoodfehap alhier, by voorz Deik Bar telink en deffelfs Moeder kwaamen, maar of zy tegens Derk Bartelink gezegd hebben, als gy wat wilt gaat met my alleen, kan Getuige niet zeker zeggen, en ftaat daar over in twyftel. Of Getuigen gehoord hebben , dat voorz. Derk Bartelink daar op antwoorde, ik hebbe met u niets van nooden? Op art. V zegt de eerfte Getuige, dat daar op Derk Bartelink andwoorde , tegens deeze twee Schutters, ik hebbe met u niets van noden. Op art.3 zegt tweede Getuige, dat hy wel gehoord heeft dat Derk Bartelink daar op tegens: Barnardus van Eist en Jan Knuppels zeide, ,k hebbe met u niets van noden. 4. Of Getuigen gehoord hebben, dat de voorz. Tan Knuppels daar op tegens den voorz. barnardus van Eist zeide, .Haat den Blikfem m of voorden bek, en meer andere kwaade woorden Opdan. 4 z^tTeerfte Getuige, dat hy gehoord heeft da Jan "Knuppels daar op tegens Barnardus van Eist zeide, haalt den dit en to(met vloekwoor- Bartelink in huis ftonde, dat zy B. van Eist en J.  S91 Almelofche Oudheden. Knuppels iets tegens Derk Bartelink zeiden, maar dit met verdaan te hebben , en het heS ook aï weer wat vergeeten is. K al Of Getuigen gezien hebben , dat zich als toen een groote menigte Volk voor de deur van voorz. Derk Bartelink vergaderde ? Op art. 5 zegt de eerfte Getuige, dat zich daar op een groote menigte Volk voor de deur van Derk Bartelink vergaderde. • Op art. 5 zegt tweede Getuige, dat zich daarop een groote menigte Volk voor de deur van Derk Bartelink vergaderde. 6. Als ook dat de Moeder van voorz. Derk Bartelink voor deezen haaren zoon ging ftaan, op dat hy met geflaagen zoude worden ?' Op art. 6 zegt cerfte Getuige, dat de Moeder van voornoemde Derk fS^^S^JlS^ is gaan ftaan, om hem te befchermen - Op art. 6 zegt de tweede Getuise," dat daar nn de Moeder van Derk Bartelink, v^or c?en £lveï gmg ftaan, om dat hy niet met haar flaan zoude. Of Getuigen gehoord hebben dat de zuftcr van voorz. Barnardus van Eist daar op tegen n^^'fldc; P^eenTodde, een Canaljef Op art. 7 zegt de eerfte Getuige, dat de zufter van Barnardus van Eist iets tegens'Vrouw g£ zeggfm"" ' ' raaai" W3t' kM Öe«üge^& Op art. 7 zegt tweede Getuige, wel gehoord te hebben, dat de zufter van Barnardus vaEistdaï op tegens Vrouw Bartelink zeide, gy Zyt een Tol de, maar van Canalje weet Getuige niet zeker VVy Burgermeefteren, Schepenen cn Raaden der Stad Almelo, Certifkeeren kragt deezes dat ter inftantie van de Hoogheid des Huizes cn Heerlykheid Almelo, L voorgele wettige Citatie, perfoonlyk voor ons in den Ge-  Almelofche Oudheden. 595 Gerichte erfcheenen zyn Hendrik Velthuis cn Tan Lenterink , dewelke na erinneringe van de zwaare ftraffe des Meineeds, en daar op in forma geprffisteerden Eed, op voorenftaande Vraagarticulen hebben gedeponeerd, "o en als onder ieder van dezelve in het lan- ^SeS^er waarheid hebben wy deezen met onzes Stads zegel en des Secretaris fubferiptie laaten Corroboreeren. Actum Almelo datum ut iupra. N°. 38. Noodgerichte gehouden den 18 Mey 1786. f Derk Bruins Cosf. < en LJac. Revius. Vraagarticulen om daar op ter inftantie van de Hoogheid des Huizes en Heerlykheid Almelo , na voorgaande Citatie en erinneringe van de zwaare ftraffe des Meineeds Genen, telyk onder eede te hooren. r Jannes Kamphuis Nom. Teft. < en t Hermen Warnink. ï. Getuiges ouderdom en verwantfehap ? Op art. 1 zegt eerfte Getuige, 66 jaaren oud cn onverwant te wezen. P P 5 °P Ter Ord«e. D. J. Lamberts Secretaris.  $96 Almelofche Oudheden. Op art, i zegt tweede Getuige, ongeveer ?o jaaren oud cn onverwant te wezen. 2. Of Getuige gezien heeft, dat, ongeveer een half jaar geleeden, hier te Almelo, aan het huis van Getuige is komen vhjgten H. J. Nyweert, wordende vervolgt door een hoop Volks, waar van drie Schutters van het Almelofche Genoodfehap met naame Berend ten Hoove, Gerrit Mulder en den Tamboer Majoor van het Genoodfehap hem vervolgden tot in het huis van Getuige? Op art. 2 zegt de eerfte Getuige, dat het ongeveer een half jaar geleeden, aan het huis van Getuige is gekomen H. J. Nyweert, en dat hem Getuige voorkwam , dat voornoemde Nyweert wat ontfteldwas, waar op hy den zeiven iets te drinken prefenteerde, en dat daar oo vervolgens Berent ten Hove en Gerrit Mulder "(zynde Schutters onder het Exercitie Genoodfehap alhier) ook in het huis van Getuige zyn gekomen, en dat 'er vervolgens tusfchen voorz. Schutters en Nyweerd, eenige woorden zyn verwisfeld, maar wat, weet Getuige niet meer. Op art. 2 zegt twééde Getuige, dat het ongeveer een half jaar is geleeden, dat H. J. Nyweerd by Getuige is gekomen in 't retireeren , en dat hy door eene menigte Volks wierd agtervolgd, waar onder waren twee Schutters van het Exercitie Genoodlchap alhier, met naamen Berent ten Hoven en Gerrit Mulder, en de Tamboer Majoor van het zelve Genoodfehap, by Getuige aan huis met den voornoemden Nyweerd hebben gefprooken. Zeggende als toen°de voorz. Tamboer Majoor tegen den voorz. H. J. Nyweert, heb ik u met al lang gewaarfchouwd om het Vet koopen te laaten? 1 Op art. 3 zegt eerfte Getuige, dat het wel zou kunnen wezen dat 'er zulk of diergelyke woorden wa-  Abnelofche Oudheden. 59? waren voorgevallen , maar dat Getuige door de langheid van tyd zich zulks met zeker meer weet teotart?3nZegt tweede Getuige, dat het welzoude kunnenWen, dat 'er ^^oo^n Getuige aan huis tegens voornoemde Mwf ™ ZY» gezegd, maar Getuige kon 'er met altyd byzyn, Sm dat 'er geduurig een voor en een ageer moest wezen, om dat hy bevreest was, voor molcitatie aan zyn huis, Of de voorz. Nyweerd als toen uit vreeze, voor de menigte Volk, die voor Getuiges deur ftond , en op het aanraaden van Getuige, a^ter uit het huis van Getuige is gevlugt, om in veiligheid naar zyn huis te komend Op art. 4 zegt eerfte Getuige, datH.J. Nyweeid, toen op aanraaden van Getuige, en om dat er vee» Volk voor Getuiges deur ftond, agter uit het huis "ö^'fïfSe Getuige, « hy Geuy hem voornoemde Nyweert aangeraaden hadde, om de menigte Volks, die voor Getuiges deur ltonu, agtcr uit"te gaan, en dat hy daar op zulks ook: gedaan heeft. • ; D„nri„r. Wy Burgemeefteren, Schepenen en Raaden der Stad Almelo, Certiflceeren kragt. deezes , dat ter inftantie van de Hoogheid des Huizes cn Heerlykheid Almelo, na voorgegaane wettigè Citatie, perfoonlyk voor ons fn den Gerichte erfcheenen zyn, Jannes Camphuis cn Harmen Warnink, dewelke na erinneringe van de zwaare ftraffe des Meineeds, en daar op in forma geprxsteerdenb-eü, op voorenftaande Vraagarticulen hebben gedeponeerd , zo en als onder ieder van dezelve in het breede ftaat geregiftreerd. In kennisfe der waarheid hebben wy deezen , met onzes Stads Zegel en des Secretaris fubferiptie laaten Corroboreeren. ^  593 Almelofche Oudheden. Actum Almelo datum ut fupra. Ter Ordtie. D. J. Lamberts Secretaris. No. 39. Vraagarticulen om daar op ter inftantie van de Hoogheid des Huizes en Heerlykheid Almelo, na voorgaande Citatie en erinneringe yan de zwaare ftraffe des Meineeds, Gerichtelyk onder eede te hooren. J. G. Nywerth. i. Getuige ouderdom en verwanefehap? Ad art. i verklaard Getuige oud te wezen 52 jaar en onverwant. J 2. Of Getuige ongeveer een half jaar geleeden hier te Almelo voor het huis van Jan Boom geftaan heeft, onder een hoop Volks, waar onuer veele Schutters waren van het wapen Genoodfehap alhier, wanneer Getuige aldaar itond te kyken na een koppel vette Beeften voor het gemelde huis ? Art. 2 verklaard Getuige, dat hy ongeveer een half jaar gcleeden, hier te Almelo voor het huis van Jan Hendk. Boom geftaan heeft, onder een hoop Volks, waar onder veele Schutters waren van het gewapend Genoodfehap alhier, en doen hv Getuige aldaar ftond te kyken na een koppel vette Beesten voor het gemelde huis. 3. Of Getuige gehoord heeft, dat als toen een of  Almelofche Oudheden» 599 of meer van de gezeide Schutters tegen Getuige riepen, dat blikfèmfché Vet koopen zal ook uit vezen, na datze Gecuige als toen met koedrek en andere vuiligheid geworpen hadden? Art. 3 verklaard Getuige wel gehoord te hebben, dat als toen een of meer van de voorzeide Schutters tegens'Getuige geroepen hebben, dat blikfem-, fche Vet koopen zal ook uit wezen, na datze hem Getuige als toen met koedrek en andere vuiligheid geworpen hadden. 4» , Of Getuige om zich te falveeren als toen is gevlugt in het huis van Jannes Kamphuis, of Jannes Meyer genaamd , en aldaar in huis door drie Schutters met naame Berend ten Hove, Gerrit Mulder en den Tamboer Majoor van het Genoodfehap met naame Mannes de Mandemaker is vervolgt geworden? Art. 4 verklaard Getuige, dat hy om zich te falveeren als toen is gevlugt in het huis van Jannes Camphuis of Jan Meyer genaamd, en aldaar in huis zynde, door drie Schutters met naame Berent ten Hove, Gerrit Mulder en den Tamboer Majoor van het Genoodfehap met naame Mannes de Mandemaker vervolgt is geworden. Zeggende alstoen de voorzeide Tamboer Majoor tegens Getuige', heb ik u al niet lang ge. noeg p-ewaarfchouwi om het Vet koopen te laaten? Art. 5 verklaard Getuige, dat als toen de voorz. Tamboer Majoor tegens hem Getuige gezegd heeft, heb ik u al niet lang genoeg gewaarfchouwd om het Vet koopen te laaten. 6. Of Getuige als toen uit vreeze voor de menigte Volk die aldaar voor de deur (tonden en op het aanraaden van Jannes Kamphuis of Jannes Meyer genaamt, agter uit dit huis gevlugt is, om in veiligheid na zyn huis te komen ? Art.  6oo Almelofche Oudheden» Art. 6 zegt Getuige, als toen uit vreeze voor de meenigte Volk die aldaar voor de deur ftonden en op het aanraaden van Jannes Campbuis of Tannes Meyer genaamt, agter uit dat huis gevlugt is, om in veiligheid na zyn huis te komen, als wanneer hem Getuige in den zogenaamden Bodden wederorri een troep Volk is tegen geloopen, Zo dat hy Getuige genoodzaakt is geworden, om by eenen Fi-. ItpLorrem wederom in te vlugten, welke genoeg te doen hebben gehad om haar deur en glaazen te beveiligen, en uit dat huis wederom agter uit is gevlugt, alzo door den Efch van agter in zyn huis is gekomen. ° J Ik Jan Willem Harwig wegens de Hoogheid des Huizes en Heerlykheid Almelo, Verwalter Richter van gezeide Heerlykheid, Certificeere kragt deezes, dat voor my en Keurnooten als waaren Jan Boom en Winant Pollen, perfoonlyk is erfcheenen die hier boven genoemde Getuige, na voorgaande wel en wettige gedaane Citatie en erinneringe van de zwaare ftraffe des Meineeds , onder folemneelen geprasteerden Eed gedeponeerd, zo als onder ieder artieul in het lange ftaat geregiftreerd. In waarheids oirconde hebbe ik Verwalter Richter voornoemd, deezes eigenhandig getekend cn gezegeld. Actum Almelo den 5 Aug. 178c". J. W. Harwig Verwr. Richter. No. 40. Noodgerichte gehouden den 27 Sept. i7$6. Cosf.  Almelofche Oudheden. 6ot fDerk Bruins Cosf. < en L Gerrit Dake. Vraagarticulen om daar over ter inftantie van de Hoogheid des Huizes en Heerlykheid Almelo, na voorgaande Citatie en erinneringe van de zwaare ftraffe des Meineeds, Gerichtelyk onder Eede te hooren. Nom. ïeft. (Jenneke Kruiderinks. r. Getuiges ouderdom en verwantfchap te vraagen? Op art. i zegt Getuige, in het 27 jaar oud, en onverwant te wezen. 2. Of Getuige voor meer dan een half jaar geleeden (de tyd zo na Getuige weet te bepaalen) voor het huis van jan Boom alhier te Almelo , gezien heeft Nywert onder een hoop Volks, waar onder veel Schutters waren , van het Exercitie Genoodfehap van Almelo? Op art. 2 zegt Getuige, dat het rykelyk een half jaar geleeden is, dat zy Getuige Nywert heeft zien gaan voorby het huis van Jan Boom hier te Almelo, en dat aanftonds daar op zich een menigte Volks om voornoemde Nywert vergaderde, maar geene van deeze perfoonen gekent te hebben, of daar geen agt op gegeeven te hebben. o* Of Getuige gezien heeft dat de voorz. Nywert door den gemelden hoop Volks is vervolgt geworden, en door fommigen van dezelven met koedrek of andere vuiligheden is nageworpen geworden, terwyl hy dit Volk zogt te ontvlugten ? Op  ! 602 Almelofche Oudheden. Op art. 3 zegt Cetuige, dat zy wel gezien heeft, dat den voorz. JNywert door deeze menigte Volks vervolgt is en nagefmeeten wierd, maar waar mede weet Getuige niet. 4- Of Getuige de perioon of perfoonen ook weet te noemen, die den voorz. Nywert als toen met koedrek of andere vuiligheid gefmeeten hebben, die dan te noemen"? Op art. 4 zegt Getuige, geene van die perfoonen te kunnen noemen, die den voorz. Nywert als toen nagefmeeten hebben. 5- Of Getuige weet of gehoord heeft, waarom zy den voornoemden Nywert alstoen vervolgden, zulks als dan te melden? Op art. 5 zegt Getuige, niet te weeten waarom zy den voornoemden Nywert alstoen vervolgden cn nafmeeten. b 6. Getuige zal verder hebben op te geeven de omftandigheden, die Getuige zich meer van dit geval thans mogt herinneren? Op art. 6 verklaard Getuige, verders van dit geval geene omftandigheden meer te weeten. Wy Burgermeesteren, Schepenen en Raaden der Stad Almelo, Certificecren kragtdeezes dat ter inftantie van de Hoogheid des Huizes en Heerlykheid Almelo, na voorgegaane wettige Citatie, perfoonlyk voor ons in den Gerichte erfcheenen zyn, JennekenKruiderink, dewelke na erinneringe van de zwaare ftraffe des Meineeds, en daar op in forma gepreesteerden Eed, op voorenftaande Vraagarticulen hebben gedeponeerd, zo en als onder ieder van dezelve in het lange ftaat geregiftreerd. ° In kennisfe der waarheid hebben wy deezen  Almlofck Otdke&en. ven met onzes Stads zegel en des Secretaris fubfcriptie laaten Corroboreeren. Actum Almelo datum ut fupra. Ter Ord«e. D. J. Lamberts Secretaris» N°. 41» Noodgèrichte gehouden den 27 Sept. 1786. f Derk Bruins Cosf. < en {.Gerrit Dake. Vraagarticulen om daar op ter Inftantie; vto de Hoogheid des Huizes en Heerlykheid Almelo , na voorgaande Citatie en erinneringe van de zwaare ftraffe des Meineeds Gerichtelyk onder Eede te hooren. Nom. Teft. (De Boode Reïnt Hamtink. r. Getuiges ouderdom en verwantfehap te vraa-. gen? . , , . Op art. 1 zegt Getuige, in zyn 67 jaar oud ea, onverwant te zyn. 2. Of Getuige op den 5 DeCemb. 1785 na waarheid aan den Richter en Magiftraat van Almelo , by Informatie , die verzogt word aan Getuige voor te leezen, heeft te kennen gegeeven , dat hy als toen op gisteren avond ongeveer 10 uuren van het fecreet komende, en den Advocaat Racer hem ontmoetende goeQ q «ea  #04 Almelofche Oudheden. den avond gewenfcht hebbende, en bemerkende dat met fteenen gegooid wierde, die geene welke gooiden, doch waar van hy geene kende, daar over beftrafte, en gezegd heeft, zy zouden het laaten, en hem debeenen niet aan ftukken gooijen,, dat de Advocaat Racer daar op tegen hem gezegd hadde, het geld u niet maar my, dat de Advocaat Racer tegen het Volk dat met fteenen gooide gezegd hebbende, wagt maar ik zal uw wel morgen vinden, doordat Volk in de handen geklapt wierd ? Op art. 2 verklaard Getuige, dat de Informatie welke Getuige op den 5 December 1785 aan Richter en Burgemeefteren van Almelo heeft afgelegd, en welke aan Getuige wederom woordelyk is voorgeleezen, de volkomene waarheid behelst. Wy Burgemeefteren, Schepenen en Raadcn der Stad Almelo, Certificeeren kragt deezes, dat ter inftantie van de Hoogheid des Huizes en Heerlykheid Almelo, na voorgegaane wettige Citatie perfoonlyk voor ons in den Gerichte erfchecnen is, de Boode Reint Hamtink, dewelke na erinneringe van de zwaare ftraffe des Meineeds, en daar op in forma gepraïsteerden Eed, op voorenftaande Vraagarticulen hebben gedeponeerd, zo cn als onder ieder van dezelve in het lange ftaat geregiftreerd- In kennisfe der waarheid, hebben wy deezen met onzes Stads zegel en des Secretaris fubfenptie laaten Corroboreeren. Actum Almelo datum ut fupra. Ter Ordtie. D. J. Lamberts Secretaris. No.  Almelofche Oudheden* N°. 42. . Vraagarticulen om daar op ter inftantie van de Hoogheid des Huizes en Heerlykheid Al* melo, na voorgaande Citatie en erinneringe van de zwaare ftraffe des Meineeds Gencntelyk onder eede te hooren. Mr. J. W. Racer. Getuige ouderdom'en verwantfehap te vraagen? . * _.r Art. 1 verklaard Getuige oud te wezen in zyn 5* jaar en onverwant. 2. Of Getuige op zondag avond den 5 Decemb. Ï78T kort na tien uuren hier te Almelo uic het "huis van Bürgemeefter Bruins is gegaaa over de Molenbrugge, en zo voords na faee huis Almelo ? . , ■ Art. 2 zegt Getuige, dat het gevraagde in deezen alzo gebeurt is. Of Getuige op de Molenbrugge gekomen, zvnde, als toen zag dat een koppeltjen Mansperfoonen aldaar aan zyne rechterhand ftond» en dat Getuige noch niet over de voorzeide brugge zvnde , een of meer van dat Volk zich. na het midden van deeze brug agter den Getuige begaaven, dauzende, fchreeuwendeen klappende met de handen? Art. 3. hier op zegt Getuige ja, en dat het alzo gefchied is. fa Of Getuige als toen is voortgegaan langs de. ftraat, en vervolgens op den hoek van den. klomp in eene andere ftraat is ingegaan, en of Getuige op beide deeze ftraaten door een of meer van dat Volk is vervolgt en met fteeq q 1 nen  fo6 Almelofche Oudheden. ïien na gefmeeten, zonder evenwel den Getuige te raaken, klappende dit Volk wederom met hunne handen? Art. 4 hier op zegt Getuige, dat hy zo als hier gevraagd word, is vervolgd geworden , en met iteenen na hem gefmeeten, en met handen geklapt. Of Getuige als toen omtrent het bruggetjen aan den Dyk na het huis Almelo gekomen zynde heeft zien ftaan den JBoode Reint en den zeiven aangefprooken? Op artieul vyf zegt Getuige ja. 6. Of Getuige gehoord heeft dat de voorz. Bode Reint daar op tegen dit Volk begon te roepen, en of Getuige daar op aan voorz. Bode Reint heeft gezegd, dat het hem Getuige gold, en dat men hem Getuige van den Molenbrugge of met het werpen van fteenen had vervolgd ? Art. 6 zegt Getuige, al het gevraagde in deezen artieul de waarheid te zyn. Ik Jan Willem Harwig, wegens de Hoogheid des Huizes en Heerlykheid Almelo Verwalter Richter van gezeide Heerlyk-heid, Certificeere kragt deezes, dat voor my en Keurnooten als warenHarm. Berends en Hendrik Velthuis, na voorgaande wel en wettige gedaane Citatie en fcherpe erinneringe van de zwaare ftraffe des Meineeds, de bovengenoemde Getuige onder folemneelen gepresteerden Eede op ieder artieul gedeponeerd, als onder dezelve in het. lange ftaat geregiftreerd. In waarheids oirkonde hebbe ik Verwalter Richter voornoemd, deezes eigenhandig getekent en ge- ^.cgciu. .ncium mmcio oen 20 dept. 1786". J. W. Harwic Verwr, Richter. No.  Almelofche Oudheden, 607 N°. 43- Noodgerichte gehouden den 28 Septemb. 1786. fjac. Reviuè Cosf. "j en 1 Gerrit Dake. Vraagarticulen om daar op ter inftantie van de Hoogheid des Huizes en Heerlykheid Al«.Pin na vooreeeaane Citatie en erinneringe vTn de zwrefrlffe des Meineeds, Genen, telyk onder Eede te hooren. f 1. De Richter Elias Dull. j 2. Paulus Hanekamp Nom. Test. < ^ Deszelfse^dd AIe5da Stoken.L kamp. Getuiges ouderdom en verwantfehap te vraa- Op an0 i zegt eerfte Getuige, in het 46 jaar oud pn onverwand te wezen. ... Op an 1 zegt tweede Getuige,rykelyk 31 jaaren oud en onverwant te wezen. Op art. 1 zegt derde Getuige, ongeveer 20jaaren oud en onverwand te wezen. Tweede en derde Getuige alleen te vraagen. Of op donderdag den 21 deezer maand Sep. tember, derde Getuige is gekomen aan het huis van van der Maes alhier te Almelo, om tweede Getuige te roepen , zeggende dat tweede Getuige in huis moest komen, om dat door een hoop Volks op de deur van tweede Getuige met fteenen geworpen wierd, en of derde Getuige dit fmyten niet heeft gezien en gehoord^ ^ ^ ^  Mnelofche Oudheden. Op art. 2 zegt tweede Getuige, dat cm donder dag den 2I deezer maand, wanneer eeKdceS der Schutters van het almelofche Exercitie GenO0dfchap, welke na Deventer waaren geweest, hierin Almelo weerom kwaamen , de MeïSvan tweede Ge uiige aan de zyt van het huis, uit een venfter was uitgeklommen, om, dat zy uic de voordeur niet durfde uitgaan , om den tweeden Gecuige te roièn welke hy Gerrit van der Maas alnicrWScIowïïJ dat hy te huis moefte komen, om ci«»ySueenia ■niet in huis durfde wezen, om dat'er zeer (rei k mee fteenen op Getuiges deur wierde gefmeeten, en dat ze meende datze de deur in Hukken wilden fmyten maar dat Getuige deeze keer het fmyten nie\ ge hoord af gezien heeft, maar wel jjn voorgaande fy. Op art. 2 zegt derde Getuige, dac oP donderda» den 2i deezer maand , Gecuige favonds alleen tl huis zynde, wanneer 'er mee fteenen op de deur van tweede Geringe gefmeeten wierd, waar op zy Ge tuige aan de zyd van hec huis uic een venfter is gel klommen , om cweede Gecuige te roepen dar hv in huis moeite of beliefde te koomen° «dac zy ce- SShSfGetuige zeide** * fcjjrRr Tweede en derde Gelige alleen te vraagen. Of hier op Gecuigen als toen na huis fyn Ke. gaan en bevonden hebben, dat een mSf£ van fteenen, voor de deur lag, en IK deur door.hec fmyten befchadig"d was, doch ' dat het Volk reeds weg was, behalve i twee Sens?die nog eenig molest op de S Op art. 3 zegt tweede Getuige, dat zy daar on na huis gegaan zyn en den volgeden morgen eeï meenigte fteenen voor Getuiges deur vindende welke Gecuige heefc laaten wegneemen, 3 teen ook ziende dac 'er een deuk in de deur was, welke 'eruog in is, en dac wanneer Getuige 'er opaan kwam  AMeloJche Oudheden. ^ *wam 'er verders geen molest op Getuiges huisgedaan is. . , Getuige, dat zy daar op SP &de zydf in he hu5 in het venfter is wederom aan de ga ui . ingeklommen , en dat,daa. op zydezelvelos «n de deur f^XaSfden avond niet na «leed, maar dat zy op ^ veelftee£ie belehaadige,der deur £ m.^of ,| ££2SSSS93S deur getaee. ■ten wordt. Ferfte Getuige alleen te vraagen. OfSige gelen er. gehoor eeft,to KlTuSte^ito «• Alnjelo ™p fteenen wierd gefmeecen, en wat al balXdfgh^ geweldenaryen aldaar mee Sedaan zyn, zal Getuige zo veel weet, heb On « SSaSSifc Getuige dathy opdonby gelegentheid,du d c van het o c Hinpkamo , derwaaras gegaan..**» «u . » . liantKump , Meisjes (kunnende wat zy voor haacun, e_a 8™ . , ft deedeö, heb- gezien of gehoord. Eerfte Getuige alleen te vraagen.  Almelofche Oudheden. Of Getuige ook gehoord heeft a*> * hoop Volk fommige va.dezelve d?Hdeeze°groot gefchreeuw, of JoS „ ft eeH ge, zo veel weet 7,1 u fl ' dle Getl«gemaakt of ge^oók* n he^ " melde°' ^$&^a^ffi** een groot rumoer wa?, waar van °Bhder ^et Ze,ve ee* ™* icau erinneren,' ie^veï£^^«^ Eerfte Getuige alléén te vraagen ^S'Stt^^^ hoop , SenTte $5^JK Gp art. 6 verklaard eerfte Gpc.,;^ »e, welke hy in voeeen v«« ge' van de geeHanekamp aangetroffen heeft "'j^ he£ huis va" te hebben. ^cen eene gekend Eerfte Getuige ïfleen te vraagen. desclvebefchaadigd wa/ Cfl nie£ g^neeft, dat dat ter inftantie?™ £ Êceere" dac die ^ 6. Eerfte Gecuige alleen te vraagen Of Getuige als toen deszelfs kraam, nit vreeze voor een troep Almelofche Schutters die zich voor den kraam van Getuige vergaderd hadden, hebbende opgepakt, en Sar mede weggevaaren zynde, W vervolgd gewogen! door  Jlmlofthl OuiSrtm. '6'i door den gemelden troep Volks, tot by het reeds avond is geweest- J0^ uweet of Schutters f ?r5lï ha^iidec^t Lxouden flaags is geraakc. IsSbShfsmf» ^ veel 1y weet zal hebben te noemen, en o? Getnige^ndertesfcheo wegvoer ! Op art. } •Jf .^^fe.^Slt.', diehy SnrifBVdSnl'n^SoS-,'doen dathy Getuige daar is bygebleeven. Fprfte Getuige alleen te vraagen. Ofals toenr een zeker Boer die te noemen Or ais toen t Getuide moest maa- Ten GdTl?y weg^t^^fVit hetnietgoed zou'gaan ellende Getuige de woorden zo veel weet, hebben op te geeven? veel we", i GetWe dat toen een Boer Op art. 8 zegt cerlte .V""1». d . „evnagde iS by SlcïSeft 5o Jweetzyrrnaamnfet, 'huizen woont. Twpede Getuige alleen te vraagcr. Of Gewi« in de gepasfeerde maand July en Sm n- iondas den 9 van die maand, op de Si °n?mde S.finge9 te Almelo, heeft zien vafrenTlbert Nyhof met zyn boekenkraam viarende van Almelo naar Wierden i Op aS zegt tweede Getuige , dat den gevraag-  ÓH Almelofche Oudheden. Tweede Cetuige a'lleeo te vraagen. volgd diep Mae zief„«feSt v£ toer.veel VoIkH de^» g n^?e de^5' en dat toen een nnd Afin 1 vv Jeroen opliepen, hieid, ^^sAf^i^Shi^tegea moest vervolden ™L , lvf e°ie'ien op den weg Schutters geSt ^ ^"«tofheeAlmelofche Tweede Getuigenleen te vraagen. Asfesforen Pr. B. j! K„ape e/p/ Gy ? rHPngrS • ,M Wgwnïe wettige CfcaS h,A° £frJchte g^ompareerd zy! die £ het hoofd deezes, genoemdeVeLigen, en heb-  Almelofche Oudheden. 615 hebben na vooraf aan hun gedaane fcherpe h -nnerinae van de zwaare ftraffe des MemeedsendSr op in formageprsfteerden Eede, «n ieder der voorenftaande Vraagarticulen, S nftantie van de Hoogheid des Huizes en Heerlykheids Almelo, gedeponeerd, als onder dezelve ftaat geregiftrecrd. In kennisfe der waarheid hebbe ik Verwr. Richter voornoemd deeze gegeeven onder mvn hand en zegel. ïótum Rysfen den 3 Oftober 1786. A. Berends Verw. Richter. No. 45- Noodgerichte gehouden den *8 September 1786. fDerk Bruins. Cosf. < Jac Revius en l Gerrit Dake. Vraagarticulen om daar op ter inftantie van de Hoolheid des Huizes en Heerjykheid^melo, na voorgaande ^eeds rinse van de zwaare ïtrauc uw Gerichtelyk onder Eede te hooren. f Gerrit Post. . Lambertus ter Haar. Nom Test. < jannes ter Haar. (_Geeze Vis. Getuigen ouderdom en verwantfcbap tevraagen? *  «0 Awlofi?.. Oudhitn, «JP lrt' 1 ZegC vierdeGetuige, ongeveer ,„ ten, oud en onverwant te wezen! nt,eVeer ^2 Jaa' Eerfte Getuige alleen te vraagen. met fteenen nageimeeten tot aan het huis van Lambertus ten Haare ? vaa Eerfte Getuige alleen te vraagen. n fiSaSffSfiJ' gev,u^-nethuisvan bef hifr^V6? 5 d6ezcr «aanï&p eS STA? ft^^ Gerrit Post aldaa^n'buis'w ïrf^SK gekomen een troep van het A iilr u' J11 ercitie Genoodfcha? heSbend^beis fech Op art. 4 zegt de eerfte Getuige, dat na dat hy  Almelofche Oudheden. Cr/ Gecuige, by Lambertus ter Haar in huis was, al» daar een meenigte Volks voor de deur vergaderde, waar onder ook veel Schutters waaren van hec Exercitie Genoodfehap aihier , hebbende fabels by haar, wanneer aldaar lte.k mee fteenen op de deur gefmeeteu wierd. Op art. i zegt tweede Getuige dit op den 5 deezer maand Sepcember, favonds by Getuige aan huis gekomen is Gerrit Post, en gevraagd heeft of hy wel een pyp tabak mogte aanfteeken, waar op ook daacelyk in het huis van Gecuige een ftraaefteen kwam invliegen, en dat 'er als coen een grooC rumoer voor de deur was. Op are. 4zegt derde Getuige, dat op dingsdog avond, den 5 deezer maand September nadat by Getuige in huis gekomen was Gerrit Post, eenfteen over Getuiges deur gefmeeten wierd, en dat ook daar op een troep Volks voor Getuiges deur gekomen zyn, waar onder veele van hec Exercitie Genoodfehap van Almelo waaren, en dat dezelve ook fabels by haar hadden. 5- Drie eerfte Getuigen alleen te vraagen. Of op die fmyten eerfte Getuige tot aan de voordeur en tweede en derde Getuige, tot buiten de voordeur zyn gegaan ? Op art. 5 zegt eerfte Getuige, dat Lambertus ter Haar opdatgefmytvoor de deur na buiten is gegaan, en dat Getuige als coen in huis is geweesc, maar dac daar op Jannes eer Haar in huis is gekomen, en tegens Getuige zeide, dat hy er uic moefte, want dac Jan Knuppels tegens hem gezegd hadde, datzy haar anders met den fabel de glaazen wilden inilaan, en het huis omver haaien. Op are. 5 zege tweede Getuige, dac hy en zyn zoon even na dac fmycen, voor de deur zyn gegaan , en dac de eerfte Gecuige over de deur heefc gelegen. Op art. 5 zegt de derde Getuige, dat hy Getuise reeds buiten voor de deur ftond, en dat zyn Va* der  Cr 8 Almelofche Oudheden. der op dat fmyten buiten was gegaan, en dat Ger. rit Post toen by haar in huis was. 6. Drie eerfle Getuigen alleen te vraagen. Of deeze perfoonen als toen op den Getuige hebben gefcbolden, zeggende Cabaai, Croaat, terwyl een van de voorz. Schutters, met naame Jan Knuppels toegenaamd den Knuppel , met den blanken fabel in de hand , den eerften Getuige dreigde , zeggende voords dat eerfte Getuige 'er zoude uitkomen , eü wat moveerd my of ik fteek 'er door? Op art. 6 zegt de eerfte Getuige, dat hy als toen aan de deur is gegaan en dat toen Jan Knuppels tegens Getuige zeide, gy zult 'er uit Cabaai, Croaat, Blixemskind, en dat den voorz. Jan Knuppels met den blanken fabel voor Getuige ftond, en den zeiven zeide ook tegens Getuige, wat moveert my of ik fteek 'er door. Op art. 6 zegt tweede Getuige, dat deeze meenigte Volks wel gefcholden hebben, en riepen Cabaai , Croaat, maar niet te weeten tegens wien zy dit riepen. Op art. 6 zegt derde Getuige, dat deeze voorz. meenigte Volks, hebben geroepen Cabaai, Croaat, maar niet te weeten tegens wien zy zulks riepen, en dat Jan Knuppels ftonde met den blanken fabel in de hand, en dat het wel zoude kunnen wezen dat J. Knuppels tegens G. Post gezegd heeft, dat hy 'er uit zoude komen, en wat moveerd my of ik fteek 'er door, maar dat Getuige dit vergeeten is. Drie eerfte Getuigen alleen te vraagen. Of eerfte Getuige daar op heeft geandwoord, ik heb u ja myn leeven geen kwaad gedaan, hoe kunt gy my zo fmyten? Op art. 7 zegt eerfte Getuige, dat hy daarop tegens Jan Knuppels geandwoord heeft, ik heb u ja  Almelofche Oudheden. 6l ja myn leeven geen kwaad gedaan, hoe künd gy my zo fmyten. . . Op art. 7 zegt tweede Getuige , dat Gemt Pose tegens deeze meenigte Volks zeide, ik heb u ja myn leeven geen kwaad gedaan, hoe kunt gy my zo plaagen. . - t Op art. 7 zegt derde Getuige, dat Gerrit Post* hier op tegens deeze meenigte Volks gezegd heeft* ik heb u ja myn leeven geen kwaad gedaan, hoe kunt gy my zo fmyten. 3. Drie eerfte Getuigen alleen te vraagen. Of als toen de voorz. troep Volks of fommige van dezelve, die (zo veel Getuigen weeten) zullen hebben tenoemen , zeiden tegéns tweede en derde Getuige, dat zyden eerften Getuige uit het huis zouden laaten gaan , of dat zy hem anders de glaazen wilden infmy* ten? Op art. 8 zegt de eerfte Getuige* dat Jannes ter Haar tegens hem Getuige gezegd heeft, dat hy nu uit het huis moefte gaan, of dat zy hem anders de ("hazen wilden inflaan, of dat hy anders ongemak beleefde. Op art. 8 zegt tweede Getuige, dat deeze meenigte Volks tegens Getuige gezegd hebben, maakt dac gy Gerrit Post uit het huis krygt of gy houd geen glas of ruite heel. Op are. 8 zegt derde Getuige, dat eenige van deezen troep Volks, welke Gecuige echcer niet hebbe geiend, tegens Getuige zeiden, dat zy Getui* gen Gerrit Post uit haar huis zouden laaten gaan, of dat zy hem anders de glaazen wilden iufmycen. 9. Drie eerfte Gecuigen alleen te vraageü. Of als coen tweede en derde Getuige; aart eerfte Getuige zeide, dat hy nu uic het huis moest gaan of dat zy hem anders de glaazen zouden ftukken flaan ? Op R t  *520 Almelofche Oudheden. Op art. 9 zegt eerfte Getuige zich te refereeren tot den voorgaanden artieul. . Op art. p zegt tweede Getuige, dat hy daar od in huis gegaan is, en tegens Gerrit Post gezegd heefc, ik mag myne dingen rdet kapot gemaakt hebben, ik zal u agter uit laaten. Op art. 9 zegt de derde Getuige, dat hy daar op tegens Gerrit Post gezegd heefc, dat hy nu uit het JKS^* ^ ^ ****** ^-u '10. Drie eerfte Getuigen alleen te vraagen Of eerfte Getuige als toen de zydd deur is uitgegaan? J °P ar£jïp/egt. de eerfte Getuige, dat hy daar op de zydel deur m den Vilders ganf is uicgeg^an p£?Z ff tWCedf üetuifie, dat dal- op G. gaan m gaDg is u"£e" Op art. io zegt de derde Getuige, dat daarop gaan 10 Vildersgang is uicge. IT. Drie eerfte Getuigen alleen te vraagen. Of Gecuigen de perfoonen van den voorz. troep Volks ook weeten te noemen, zullende Getuigen hebben te noemen zo veel zv daar van gekend hebben ? * Op art. ii zege eerfte Gecuige, van deezen troep Volks geiend te hebben, Jan Knuppels en de beide oudfte zoons van Jan Fikkerc, en verders 'er met zekerheid geene meer van gekend te hebben art'"feSc .tweedeGetuige, dathyvandee?en 5°°? Volks Sekend heeft. de jonge Vrouw van Jan Pnkkmk en Gerrit ter Braeken Gelsken Op art. ii zegt derde Getuige, dat hy Getuize maar half, Jan Knuppels, van deezen troep Volks \ gekend heeft, en verders met zekerheid 'er geene van gekend te hebben. crüeene 12*  Almslofch öudkde-rh &ït 12. Eerfle Getuige alleen te vraagen. . Of Getuige toen is gevlugd door den Vilders gang, achter in het huis van Willem Waaghals, en voords na het huis vari Getuige? Op art. 12 zegt eerfte Getuige, dat hy toen is gevlugt door den Vilders gang achter in het huis van Willem Waaghals, en zo voords na het huis Van Getuige. 13- Eerfte Getuige alleen te vraagen. Of Getuige toen hy na het huis van Willerrï Waaghals vlugtede als ook toen hy van daar na zyn eigen huis vlugtede, alwederom dooiden voorzeiden troep Volk is vervólgd en met fteenen nagefmeeten, zo dat een fteeii den arm van Getuige trof? Op nvt. 13 zegt eerfte Getuige, dat toen hy na het huis van Willem Waaghuis vlugtede alwederom door den voorz. troep Volks is vervolgt en met fteenen nagefmeeten geworden, en wel zo dat hy Getuige agter het huis van W. Waaghals eenen fteen tegens zvn arm gekreegen heeft, en vervol*pns ook tot "aan zyn huis toe vervolgd en nagefmeeten is geworden, en dat de oudfte zoon van Jan Kikkert hem nog eenen fteen nagefmeeten heefc in zyn huis, welke tot aan den haard rolde. 14. - Eerfte Getuige alleen te vraagen. Of niet eene van de voorzeide troep Volks met naame Jannes Fikkert, nog een fteen in huis van Getuige fmeet, die tot by den haarfe rolde, wanneer aan het huis van Getuige by den haard zat een zeker Vrouwspérzoon met naame Janna Kalkhoes? Op art. ia zegt eerfte Getuige* zich te referee* ren tot den voorgaanden artieul, c-n dat als toen by Getuige aan huis by het vuur Zat Janna Kalkhoes» Vierde Getuige alleen te vragen. Era Of  Almelofche Oudheden. Of Getuige op dingsdag den vyfden deezer maand September des avonds gehoord heeft dat eerfte Getuige omtrent het huis van Getuige riep en bad, dat zy hem met vreeden zouden laaten, hebbende Getuige de eerfte Getuige aan de ftem gekend ? Op art. 14 zegt vierde Getuige, dat zy op den vyfden deezer maand September, aan de ftcm gehoord en gekend heeft, dat den eerften Getuige Gerrit Post, des avonds voor by haar huis is gegaan , en dat zy van den zeiven heeft gehoord, dat hy zeide, dat zy hem toch met vreeden zouden laaten, dat hy niemand iets deede, het welk zy tot twee keeren toe meent gehoord te hebben, en waar pp zy ook aanftonds een groot rumoer hoorde Wy Burgemeesteren, Schepenen cn Raaden der Stad Almelo, Certificeeren kragtdeezes, dat ter inftantie van de Hoogheid des Huizes en Heerlykheid Almelo, na voorgegaane wettige Citatie, perfoonlyk voor ons in den Gerichte erfcheenen zyn, Gerrit Post. Lambertus ter Haar, Jannes ter Haar, en Geeze Vis, dewelke na erinneringe van de zwaare ftraffe des Meineeds, en daar op in forma geprEefteerden Eed , op voorenftaande Vraagarticulen hebben gedeponeerd, zo en als onder ieder van dezelve in het lange ftaat geregiftreerd. In kennisfe der waarheid hebben wy deezen met onzes Stads zegel en des Secretaris fubferiptie laaten Corroboreeren. Ter Ordtie, D. J. Lamberts Secretaris.  Almelofche Oudheden. 623 N\ 46. Relateere ik Onderrichter der Heerlykheid Almelo , dat ik uit naam van den Ontvanger te Almelo Geradas Rhee, en met permisfic van den Heer Richter te Almelo E. Dull, ben geweest aan het huis van tonnes Lambcrs Letteboer, om eert koebeest te panden, voor de Landsmiddelen, waar op hv my antwoorde dat hy my de koe ontmeld, en zyn Vrouw zeide, zo ik de koe aanraakte om ze te krygen zal ik u met de greepe door loopen. Almelo den 10 May 1786. Abraham Vrielink. No. 47. Relateere ik Onderrichter der Heerlykheid Almelo dat ik uit naam van den Ontvanger te Almelo Geradus Rhee, en met permisfie van de Heer Richter te Almelo E. Dull ben geweest aan het huis van de wed. Albert Velten om een koebeest te panden, voor de Landsmiddeien, en doe ik de koe het touw om de hoornen had gedaan, is de zoon van de wed. Albert Velten gekomen en heelt het touw van de hoornen tegen myn wil afgedaan, en Zeide dat ik de koe niet zoude hebben. ' Almelo den 10 May 1786. Abraham Vrielink, Relateere ik Onderrichter der Heerlykheid Almelo , dat ik uit naam van den Ontvanger te Almelo R r 3 Ge* N>. 48.  #24 Almelofche Oudheden. Ceradus Rhee en met permisfie van den Heer Rich ter te Almelo E. Dull ben geweest aan het huis van Hendrik de Snieder om een koebeest te panden yoor de Landsmiddelen, en hy heeft gezegt dat hy ons de koe onthoud het mag gaan hoe het wil, Almelo den io May 1786. Abraham Vrielink. No. 40. Wy Burgermeefteren, Schepenen en Raadender Stad Almelo, Certificeeren* rnids deezen, dat des nagts van den eerften op den tweeden deezer maand Oclober, binnen deeze Stad negen huizen zyn beteerd geworden, en waar na de Heer Richter en Burgermeefteren, alle moogelyke moeite en vlyd hebben aangewend, om den Daadcr of Daaders van deeze verregaande ftraatfchenderye te ontdekken, ten welken einde zyn Wel Ed. Geftr. en de Magiftraat deezer Stad tot heden toe alle moeite tc vergeefs gedaan en aangewend hebben. Oirconde onzes Stads Zegel en des Secretaris Ondertekeninge. Actum Almelo den 10 October 1786. Ter Ordtio, D. J. Lamberts Secretaris, II-  Almelofche Oudheden. 625 Copia» H. Request van de Burgeme'efteren ende Gemeente der Stad Almelo aan den Heer van Almelo den 14 Juny 1656 geëxhibiert. Hooch Edel Gebooren Geftrenge Heer van Almelo. Die Borgemr. ende Gemeente der Stadt Almelo met leetweefen verftaen hebbende, dat U Hooch Ed. Geftr. haren Gasthuis Meyer Berent Dercks voor recht verdaget ende angefprokcn folde hebben voor eene poene van thyn goltgl. ende 10 mudde hauer, uyt oorfaeken dat hy eenigen Cley tot dienfte van die Borgerie uyt haeren gemeinen veltgront gegrauen, binnen Almelo folde hebben gebracht, willen extrajudicialiter & citra ullam prasiuditionem de quibus protestatio cortelicx daer tegen hebben gefecht, diewyle notoor ende buyten eenige Controverfie is, dat die Borgeren van Almelo tot deeze Gemeente, waeruyt den Cley gegrauen is, NB. ten vollen, gelyck haere andere mede marckgenoten fyn gerechtiget, dat U HEd. Geftr. als een hoofft ende voorftander in plaetze van eenige turbel haer by foodane gerechticheit behoorde te mainteneren, gelvck fe"oock vertrouwen , dat hy fall worden doen, ingevolch verfcheydene accoorden, fegelen ende brieven by de voorolderen ende U Hooch Ed. Geftr. felffs daer van opgerichtet,invoegen dat defelve dicnstlick willen hebben verfocht, dat U HEd- Geftr, tot voorcominge van alien misverftantende costen, haeren voorfcr- Gasthuys Meyer (waar voor fie ter noot in allen gevalle oock fouden moeten intervenieeren) dien aengaende will gelieuen te quiteren &c, d' Apoftille wafs Remonftranten fullen haere gefuftineerde gerechR r 4 tic»  62Ö Almelofche Oudheden-^ ticheit, van ten vollen in den gemcenen grondt mede te behooren in tyt van acht dagen aut ifcerim geholden lyq te exhiberen, om als dan nae examinatie ende bevindinge van dien, op haer verfoei' vorders te mogen disponeren , blyvende ondertusichen myne actie ende anfprake op Berent Derxen m fyn geheel. Attutn Almelo den 14 Jüny 165Ó. was get. Z. V. R. I. Extract uit het Boek van Acten van begeevingen van Officien in het Archyf des Huizes en Heerlykheids Almelo. Vncienvcenplichtich fyn toe repareren , endefulcicet londer anvoeren met eerde qualick conde ge-' £feÖrin{ vu' d tenten met kunnen toekaten dat bovengenoemde Perloonen, op deezen Kaadhuize, in eenige qiialtteiten hoe ook genaamd als Gemeentslieden komen tefungeeren, zullende de Ondergefchreeven eene contraire handelwyze befchouwen als Happen van geweld en eene verkragting van Stads Privilegiën, Zich daar tegens zodanige rechtsmiddelen referveerende, als zy zullen oordeelen noodig en dienithr te bevinden. ö Met wyder verzoek dat dit hun protest behooriyk worde geinfinueerd, om te kunnen ftrekken na, behooren. Almelo den 24 November 1736. J. R. yan Lennep. Klaas Troost. G. Schimmelpennink Janz. Jacob Hendk. Boom. Abr. Buisfant des Amories. J. L. Ernst. Copia. j^0> De ondergetekende Burgermeefteren Jacobus Re* vius en Gerrit Dake, declareeren mits deezen, dat zy  Almelofche Oudheden. 62$ «y ingevolge Landrecht wel bereid zyn Informatien te necmen en Kondfchappen af te hooren van eenige buitenfporighedea die op gisteren door eenige perfoonen zouden zyn gedaan. Als mede dat zy nogmaals protesteeren tegens een Zogenaamde zettinge, die gisteren ganfch wederrechtelyk gedaan is, door daar by ongequalificeerde asfifteeren» de perfoonen, als daar zyn J. VV. Harwig, B. ten Bruggencate Jz., H. Evertman, Jan'Selhorst fenior, Otto Lindeman en Jan Mollink, zich qualificeerende Gemeentslieden, deezer Stad, dat zy als nog protesteeren om op haar naam Kondfchappen af te hooren, of Informatien teneemen, even als of zy lieden in die pretenfe zetting zouden hebben deel gehad, en hier in geenen deelen willen zyn ge» prazjudiceert in haar goed recht, terwyl de Ondergetekenden niet bewust zyn, dat haar eenig leed of belet zy gefchied, alzo dezelve reeds te acht en negen uuren zyn na huis gegaan. Verzoekende dat dit protest ten eerften worde geregiftreerd ter haarer Decharge, om te kunnen ftrekken naar behooren. Almelo den 25 November 1785. Jacobus Revius Burgerm. Gerrit Dake Burgerm. Pro ver cl Copia D. J. Lamberts Secretaris. No. 4. Noodgerichte gehouden den 4 en 5 January 1787. f Derk Bruins. Cosf. -< Dr. W. H. Lamberts en t Gerrit Dake. Vraag-  <*34 ' Almelofche Oudheden. Vraagarticuleni om daar op ter inftantie van de hoogueid des Huizes en Heerlykheid Almelo , na voorgaande citatie en erinneringe van de zwaare ftraffe des Meineeds 3 Ge. nchteiyk onder Eede te hooren. H. Evertman Gemeensman [ 2. B. ten Bruggenkate Genieensin. -vr „ I 3- Jan Mollink Gemeensman. Nom. Test. -{ 4. Gerrit Peppels Zetter. I 5. Paulus Hanekamp Zetter. 6. Jan Zeihorst junior Zetter L7. Hendrik Jan huiskes Zetter. ^n ?'Sen ouderdom en vervvantfchap te vraa- Op art. 1 zegt eerfte Getuige ruim 42 jaaren oud en onverwand te wezen. Op art. 1 zegt tweede Getuige, in de 50 jaaren oud en onverwand te wezen. J J Op art 1 zegt derde Getuige, ongeveer %i jaaren oud en onverwant te wezen. J Op art. 1 zegt vierde Getuige, ongeveer d6 iaa. ren oud en onverwant te wezen. 4 J Op art. 1 zegt vyfde Getuige, ongeveer «•> iaa. ren oud en onverwant te wezen. 3" J Op art. 1 zegt zesde Getuige, ongeveer «ri iaa, ren oud en onverwant te wezen. ; J Op art. 1 zegt zevende Getuige, ruim rJo jaaren oud en onverwant te wezen. J^ren 2. Of Getuigen op Vrydag den 24 November des afgeloopenen jaars, de eerfte Getuige als Bu?! gemeefter en de andere Getuigen alsGemeenslieden, op het Stadhuis alhier zvn geweest doen ?6 UltZCt 86 VaD d£ Lands middelen te Op art. 2 zegt eerfte Getuige, dat hy op den 24 November 1786 in qualiteit als Gemeensman, tt hier  Almelofche Oudheden. '635 hier op het Stadhuis is geweest, om de uitzettingé te helpen doen over de Lands middelen. . Op art. 2 zegt tweede Getuige, dat hy óp dett 24 November 1786, in qualiteit als Gemeensman, alhier op het Stadhuis is geweest, om de zettinge te helpen doen óver 's Lands middelen. Op art. 2 zegt derde Getuige, dat hy op den 24. November 1786, alhier op het Stadhuis is geweest in qualiteit als Gemeensman, om de uitzettingé o* ver de 's Lands middelen te helpen doen. Op art. 2 zegt vyfde Getuige, dat hy Getuige op den 24 November 1786 is geweest, alhier op het Stadhuis, in qualiteit als Zetter,om de uitzet* tinge te helpen doen over 's Lands middelen. Op art. 2 zegt zesde Getuige, op den 24 November 1786 alhier op het Stadhuis te zyn geweest, ih qualiteit als Zetter om de zettinge te helpen doen over 's Lands middelen. Op art. 2 zegt zevende Getuige, dat hy op den. 24 November 17Ö6, alhier op het Stadhuis is geweest in qualiteit als Zetter, om de uitzettingé te helpen doen over 's Lauds middelen. 3. Of als toen in tegenwoordigheid van Getuigen de uitzetting door de Burgermeefteren Bruins en Lamberts, en de Gemeentslieden B. ten Bruggenkate, Selhorst, Harwig, Evertman, Lindeman en Mollink , en vier van de achc Zetteren, de uitzetting wierd begonnen, terwyl de overige Burgermeefteren, Gemeentslieden en Zetteren, weigerden om met de andere voorgemeld de uitzettingé te helpen doen? .t Op art. 3 zegt eerfte Getuige, dat als toen ïritegenwoordigheid van Getuige, de uitzettingé door de Burgermeefteren Bruins en Lamberts, en Gé* meentslieden B. ten Bruggenkate, Selhorst, Harwi", Evertman, Lindeman en J. Mollink, en vier' van de agc Zetteren de uitzettingé wierd begonnen , terwyl de overige Burgermeefteren, Gemeents S s Hè'  636 Almelofche Goederen. lieden cn Zetteren, weigerden, om met de bovengemelde de zettinge te Üöen. Op art. 3 zegt tweede Getuige, dat hy Getuige met Burgermeefler Bruins en Lamberts, nevens de Gemeentslieden in deezen artieul genoemd, en vier der acht Zetteren, de uitzettingé heeft begonnen terwyl de overige Burgermeefteren, Gemeentslieden en Zetteren, weigerden, om met de anderen voorgemelden de uitzettingé te doen. Op art 3 zegt derde Getuige, dat toen in tegenwoordigheid van Getuige door de Burgermeesteren Bruins en Lamberts, en Gemeentslieden Harwig, Bruggenkate, Evertman, Selhorst, Mollink en Otto Lindeman, en vier van de acht Zetteren de zettinge is gedaan, terwyl de overige Burger* meefteren, Gemeentslieden en Zetteren weigerden, om met de andere voorgemelde de zettinge te doen. , ° Op art. 3 zegt vierde Getuige, dat als toen in tegenwoordigheid van Getuige de uitzettingé door de Burgermeefteren Bruins en Lamberts, en de Gemeentslieden B. ten Bruggenkate, Selhorst, Harwig, Evertman , Luideman en Jan Mollink, en vier van de acht Zetteren de uitzetting wierd begonnen, terwyl de overige Burgermeefteren en Gemeentslieden en Zetteren weigerden, om met de bovengenoemde perfoonen de zettinge te doen Op art. 3 zegt vyfde Getuige, dat toen in tegenwoordigheid van Getuige de uitzettingé door Burgermeefteren Bruins en Lamberts, en Gemeents lieden B. ten Bruggenkate, Selhorst, Harwig, Evertman, Lindeman en Mollink, nevens vier der acht Zetteren de uitzetting wierd begonnen ter wyl de overige Burgermeefteren, Gemeentslieden en Zetteren weigerden om met de voorgemelde perfoonen de zettinge te doen. Op art. 3 zegt zesde Getuige, dat als toen in tegenwoordigheid van Getuige de uitzettingé door de Burgermeefteren Bruins en Lamberts, en Gemeentelieden B. ten Bruggenkate, Selhorst, Harwig, E- vert.  Almelofche Oudheiett. $$f vërtman, Lindeman en Mollink, en vier der acht Zetteren, de uitzectinge wierd begonnen, terwyl de overige Burgermeefteren, Gemeentslieden en Zetteren weigerden om met de andere voorgemelde perfoonen de uitzettingé te doen. 4- Of hier op door voorz. Bruins en Lamberts, en Gemeentslieden Bruggencate , Selhorst, Harwig, Evertman, Lindeman en Mollink, en vier der acht Zetteren in rust en vreede met het maaken der uitzettingé wierd voordgevaaren tot aan het tweede vierendeel van de Stad? Op art. 4 zegt.eerfte Getuige, dat hier op door voorzeide Burgermeefteren Bruins en Lamberts,en de Gemeentslieden Bruggencate, Selhorst, Harwig, Evertman, Lindeman en Mollink, cn vier der acht Zetteren in rust en vreede een tyd lang is voordgevaaren met het maaken der nieuwe zet* cedul. Op art. 4 zegt tweede Getuige, dat hier op door Burgermeefteren Bruins en Lamberts, en Gemeentslieden Bruggenkate, Selhorst, Evertman, Lindeman, Harwig en jan Mollink, en vier der acht Zet* teren in rust en vreede met het maaken der Uitzettingé wierd voordgevaaren, tot aan het tweede vierendeel van de Stad. Op art. 4 zegt derde Getuige, dat hier op door de in deezen artieul genoemde Burgermeefteren, Gemeentslieden en Zetters, met de uitzettingé in rust en vreede wierd voordgevaaren tot aan hec tweede vierendeel van deeze Stad. Op art. 4 zegt vierde Getuige, dat hïer op door de voorzeide Burgermeefteren , Gemeentslieden en vier der Zetteren in rust en vreede met het maaken der uitzettingé wierd voordgevaaren, tot aan het tweede vierendeel van deezer Stad. Op art. 4 zegt vyfde Getuige, dat hier op door de in deezen artieul gemelde Burgermeefteren, Gemeentslieden en Zetteren in rust en vreede met S s 2 de  638 Almelofche Oudheden. de uitzettingé wierd voordgevaaren tot aan het tweede vierendeel deezer Stad. Op art. 4 zegt zesde Getuige, dat hier op dooide in deezen artieul gevraagde Burgermeefteren , Gemeentslieden en Zetters met het maaken der uitzettingé wierd voordgevaaren tot aan het tweede vierendeel van deeze Stad. Op art. 4 zegt zevende Getuige, dat hier op door Burgermeefteren Bruins en Lamberts, en indeezen artieul gemelde Gemeentslieden en vier der acht Zetteren in rust en vreede met de uitzettingé "is voordgevaaren. Of Getuigen gezien^hebben, dat alstoen Burgermeefter Dake den ouden zetcedul, die tot het opmaaken van den nieuwen zetcedul gebruikt wierd, van de Tafel afnam F Op art. 5 zegt eerfte Getuige, dat hy niet gezien heeft dat Burgermeefter Dake den ouden zetcedul van de tafel heeft afgenomen, maar dat hy naderhand wel ondervonden heeft, dat den zeiven weg was, om dat wy vervolgens met de Regifters de nieuwe zetcedul hebben moeten maaken. Op art. j zegt tweede Getuige, van het gevraag, de in deezen artieul niet gezien te hebben. Op art. 5 zegt derde Getuige, dat hy als toen gezien heeft dat Hendk. Jan Huiskes den ouden zetcedul op de tafel heeft neergelegt, en dat daar op Burgermeefter Dake den zeiven van de tafel heeft opgenomen, welke in het maaken van den nieuwen gebruikt moest worden. Op art. 5 zegt vierde Getuige, dat hy gezien heeft dat Hendk. Jan Huiskes den zetcedel op de tafel heeft neergelegd, en dat daar op Burgermeester Dake den zeiven wederom van de tafel heeft weggenomen. Op art. 5. zegt vyfde Getuige, niet gezien te hebben dat Burgermeefter Dake den zetcedul van de tafel heeft weggenomen, maar zulks wel verftaan te hebben uit de protesten of fummatien en verdere zeggingen. Op  Almelofche Oudheden. ^39 On art. 5 zegt zesde Getuige, dat hy gezien heefc dat Burgermeefter Dake, den ouden zetcedul, die tot het opmaaken van den nieuwen zetcedul gebruikt wierd, van de Tafel heefc weggenomen. Op are. 5 zegt zevende Getuige, dac na dac net eerfte vierendeel afgedaan was, hy Getuige met meer en weet of hy de oude zetcedul op de latei heeft neergelegt, of dat hy den zeiven aan iemand heeft overgegeeven. 6. Of Burp-ermeefter Bruins hier op aan voorz. Burgermeefter Dake vrieg, of hy den voorzeiden ouden zetcedul wederom wilde geeven of wederom op Tafel wilde leggen, om gebruikt te kunnen worden? _ Op art. 6 zegt eerfte Getuige, zulks niet gehoord te hebben. - , ,, , • . Op art. 6 zegt tweede Getuige, zulks ook niet gehoord te hebben. Op art. 6 zegt derde Getuige, dat hy hier van niets gehoord heeft. . •■- Op art. 6 zege vierde Getuige, dat hy wel gehoord heeft dat Burgermeefter Bruins, hier op aan Burgermeefter Dake vrieg, of hy de voorz. zetcedul wederom op Tafel wilde nederleggen, om gebruikt te kunnen worden. Op art. 6 zegt vyfde Getuige, dat daar op Burgermeefter Bruins aan Burgermeefter Dake vrieg, of hv den voorzeiden ouden zetcedul wederom wilde geeven, of op Tafel nederleggen, om gebruikt te kunnen worden. . Op art. 6 zegt zesde Getuige, dat Burgermeester Bruins hier op aan Burgermeefter Dake vrieg, of hy den ouden zetcedul wederom op Tafel wilde nederleggen , om gebruikt te kunnen worden. Op art. 6 zegt zevende Getuige, hier mets van te weeten. Of de voorzeide Burgermeefter Dake dit weigerde, zo dat de Burgermeefteren Bruins en ö S s 3 Lam-  640 Almelofche Oudheden. Lamberts en de Gemeentslieden en Zetteren hier vooren gemeld, met het doen der zetting niet konden voordvaaren? m°£ arl 7/eJgC eerfte Get«'ge» dat hy wel ondervonden heeft dat wy een tyd lang niet met het maaken der nieuwe zetcedul konden voordvaaren, maar van het verweigeren van Burgermeefter Dake om den ouden zetcedul weerom op tafel neer te leggen, heeft Getuige niet gehoord. 08 * Op art. 7 zegt tweede Getuige, dat 'er een verandering was, om niet te kunnen voordvaaren met de zettinge, 't welk Getuige wel denkt ontftaan te zyn door het wegneemen van den ouden zetcedul Op art. 7 zegt derde Getuige, dat hier niets van en weet, om dat hy toen na huis is geweest Op art. 7 zegt vierde Getuige, van het gevraag, de in deezen artieul met zekerheid niet te weeten TïSE?"' 7 ?egt vyfde Getuige, dat Burgermeefter Dake hier niet op heeft geandwoord, maar dat dezelve ten minften niet wederom op Tafel wierd neergelegd, en dus Burgermeefteren Bruins en lamberts nevens haare Gemeentslieden en Zetteren verhinderde, om met de zettinge te kunnen voordvaaren. b q l^°P/n- i? llgt zesde Gec^ge, hier niets van gehoord te hebben. b te weeten7 ^ ZeVende Getu,'ge> hier niets van 8. Of niet als toen eenige perfoonen met naamen J. K. van Lennep een Mennoniet , Gerrit bchimmelpennink Wz. en Abraham Buisfant des AmonesinsgelyksMennoniten, en voords Jacob Hendrik Boom, J. L. Ernst, zich noemende Gecommitteerden van Burgeren, op hu Stadhuis zyn gekomen, en zich met deeze publyke zaak of zetting bemoeid te hebben , en geprotefteerd? Op art. 8 zegt eerfte Getuige, dat hy niet beneoen is geweest, en dus deeze gevraagde Ge- com-  Almelofche Oudheden. 64.1 committeerden der Burgeren niet gezien te hebben. Op art. 8 zegt tweede Getuige, dezelve niet gezien te hebben, om dat hy boven was. Op art. 8 zegt derde Getuige, dat hy wel weet dat de Gecommitteerden van de Burgeren, 'smorgens een Protest hebben doen voorlee/,en, maarhy Getuige geene van dezelve in perfoon op het Stadhuis gezien heeft, als behalven J. L. Ernst, welke boven in het gezelfchap van Getuige is geweest. Op art. 8 zegt vierde Getuige, zulks wel te hebben hooren zeggen, maar deeze gevraagde perfoonen niet gezien te hebben. Op ark 8 zegt vyfde Getuige, dat Getuige de in deezen artieul gevraagde perfoonen niet gezien heeft, om dat dezelve in een ander vertrek waren, maar wel gehoord te hebben dat dezelve 'er waaren, en derzelver Protest te hebben hooren leezen. Op art. 8 zegt zesde Getuige, wel gehoord te hebben dat deeze in deezen artieul gevraagde perfoonen alhier op het Stadhuis zyn geweest, maar" dezelve niet gezien te hebben. Op art. 8 zegt zevende Getuige, dat na dat Getuige een pyptabak gedopt hadde, naar beneden gegaan zynde, en dat hy toen hier beneden de in deezen artieul genoemde perfoonen gezien heeft, maar wat dezelve aldaar deeden weet Getuige niet. 9- Heeft niet als toen de voorzeide J. L. Ernst tegens den Zetter P. Hanekamp gezegd, wat verziet gy 'er op, dan zal ik u van het Stadhuis gooijen of fmyten, of diergelyke woorden? Op art. 9 zegt eerfte Getuige, dat hy wel gehoord heeft dat 'er gezegt is, ik zalumetdènStads Dienaar van het Stadhuis laaten zetten, maar door wie zulks gezegt is, en tegens wien, weet Getuige niet. Op art. 9 zegt tweede Getuige, zulks met ge» hoord te hebben. S s 4 Op  §4% Almelofche Oudheden» Op art, 9 zegt derde Getuige, hier niets van gehpord te hebben. ö ' Op art. 9 zegt vierde Getuige, zulks in perfoon Uiet gehoord ce hebben, maar wel gehoord te hebben dat P. HancnLamp zeide, dat J. L. Ernst diergelyke woerden tegens hem gezegd zoude hebben. Op art. 9 zegt vyfde Getuige, dat den perfoon J. L. Ernst cegens hem Gecuige gezegd heefc, wat verziet gy 'er op dan zal ik u van het Stadhuis doen afzetten of afgooijen, of ten minften diergelvke zin. hebbende woorden. Op art. 9 zegt zesde ^Getuige, dit niet gehoord te hebben. Op are. 9 zegt zevende Getuige, hier niet van gehoord te hebben, ö 10. Is niet als toen ook aan den voorz. Zetter Hanenkamp door een of meer perfoonen, die te noemen, zo veel Getuigen weeten, 'gezegd geworden, dat men hem wel eens door den Stads Dienaar van het Stadhuis konde laaten zecten? Op art. ro zegt eerfte Getuige, zich te refereeren tot den voorgaanden artieul. Op art. io zegt tweede Getuige, zulks cok niet gehoord te hebben. Op art. io ?egt derde Getuige, hier ook niet van gehoord te hebben. Op art. ro zegt vierde Getuige, dat zulks ook wel van P. Hanenkamp gehoord heeft, dat zv hem door den Dienaar van het Stadhuis wilden 'laaten zetten, maar zulks van niemand anders gehoord ca hebben. Op art. io zegt vyfde Getuige, dat toen door Burgermeefter Revius en voor zo ver Getuige weet door J. L. Ernst tegens hem Getuige ook gezegd is, dat men hem wel eens door den Stads Dienaar van het Stadhuis konde laaten afzetten. Op art. ïo zegt zesde. Getuige, wel naderhand ge-  Almelofche Oudheden. 64$ gehoord te hebben, dat diergelyke woorden tegen p. Hanenkamp zouden gezegd zyn, maar hetzelve toen niet gehoord te hebben. _ Op art. 10 zegt zevende Getuige, dat hy naderhand wel gehoord heeft dat zulks tegen P. Hanenkamp zoude gezegd zyn, maar het zelve in perfoon niet gehoord te hebben. 11. Of hier op de Burgermeefteren Revius en Dake nevens die van haar party, zich in een ander vertrek van het Stadhuis begaven, na dat Burgermeefter Bruins inkwam met de oude Registers, die hy gehaald had om in plaats van den door Burgermeefter Dake weggenomen zetcedul te gebruiken ? Op art. 11 zegt eerfte Getuige, dat hier op de Burgermeefteren Revius en Dake, nevens die van haare party, zich in een ander vertrek van het Stadhuis begaven, na dat Burgermeefter Bruins inkwam, met de oude Registers, die hy gehaald had, om in plaats van den ouden zetcedul te gebruiken, in het formeeren van een nieuwe zetcedul. Od art. 11 zegt tweede Getuige , dat hier op de Burgermeefteren Revius en Dake, nevens die van haare party, zich in een ander vertrek van het Stadhuis begaaven , na dat Burgermeefter Bruins inkwam met de oude Registers, om in plaats van de weggenomen ouden zetcedul te gebruiken. Óp art. r 1 zegt derde Getuige, dat hy 'er toen niet is prefent geweest, om dat hy toen van het Stadhuis geweest is. Op art. 11 zegt vierde Getuige , dat daar op Burgermeefteren Revius en Dake, nevens die van haare partv, boven van de kamer zyn weggegaan, toen Burgermeefter Bruins boven kwam met de oude Registers die hy gehaald hadde, om in plaats van de zetcedul , die door Burgermeefter Dake was weggenomen, te gebruiken. Op art. 11 zegt vyfde Getuige, dat hier op de Burgermeefters"Revius en Dake, nevens die van S s 5 haare  644. Almelofche Oudheden. haare party, zich in een ander vertrek bc-o-aver, toen Burgermeefter Bruins inkwam met de oJdeRe gisters, die hy gehaaid hadde om in plaats van den weggenomen zetcedul te worden gebruikt Op art. 11 zegt zesde Getuige, dat hier onR.,,germeefteren Revius en Dake-nevens die vanhaaie party , van boven van de kamer zyn weegecaanSr beneden, naar dat Bürgemeefter BrufnfSam met de oude Registers, die hy gehaald had S Plaats van de door Burgermeefter Dake wegS men zetcedul te worden gebruikt. weëgeno.Op art. 11 zegt zevende Getuige, dat hv inkt met en weet, of Burgermeefter ReviuTen ffi nevens die van haare party , zich amftnnH. n, ander vertrek hebben'be'geeven toen^B r|e mee? ter Bruins inkwam met de oude Rei>wM« 7 ? gehaald had, om in plaats vanTde wfggenomen^ den zetcedul te worden gebruikt? WegsenomeQ ou12. Of met als toendoor de Burgermeefteren Bruins cn Lamberts, nevens de Gemeentslieden Bru°! 0 genkate, Selhorst, Harwig, Evertman Lm deman en Mollink nevens vier va? de' Zet teren de uitzettingé is voltrokken gewor. Op art. ra zegt eerfte Getuige, dat als toen door Burgermeefter Bruins en Lamberts nevens de °n deezen artieul genoemde Gemeentslieden en vier woeden. IS' ^ uitzetciD2e is voltrokken ge. Op art. 12 zegt tweede Getuige, dat door de in deezen artieul genoemde Burgermeefteren , Ge meentsheden en Zetters de uitzettingé is voltrok", ken geworden. ö "Uiv Op art. 12 zegt derde Getuide, dat als toendoor de in deezen artieul gemelde Burgermeefteren Gemeentslieden en vier van de Zetters de uitzettingé is voltrokken geworden. ""-zettinge Op art. 12 zegt vierde Getuige, dat als toendoor de m deezen artieul gemelde Burgermeeft?ren7en Ge-  Almelofche Oudheden. 645 Gemeentslieden nevens vier Zetters, de zettinge is voltrokken geworden. . Op art. 12 zegt vyfde Getuige, dat toen door 'de Burgermeefteren , Gemeentslieden en Zetteren in deezen artieul gemeld, de uitzettingé is voltrokken geworden. Op art. 12 zegt zesde Getuige, dat toen door de in deezen artieul gemelde Burgermeefteren , Gemeentslieden en vier Zetteren, de uitzettingé is voltrokken geworden. Op art. 12 zegt zevende Getuige, als dat toen door Burgerm. Bruins en Lamberts, nevens de in deezen artieul gemelde Gemeentslieden en Zetteren, de uitzettingé is voltrokken geworden. 13. Of niet als toen des avonds omtrent 7 uuren het Volk van het Exercitie genoodfehap alhier van Deventer terug komende, met ftaande trom en brandende toortfen in gelederen voor by het Stadhuis trok, en of niet kort daar op een groot gedeelte van het voorzeide Volk met ftaande trom en brandende toortfen, doch zonder geledéren, wederom voor by.het Stadhuis te rug trok? Op art. 13 zegt eerfte Getuige, dat als toen des avonds om 7 uuren, het Volk van het Exercitie genoodfehap alhier, van Deventer te rug komende, met ftaande trom heen en weder voor by het Stadhuis zyn getrokken, maar niet te weeten of dezelve brandende Flambouwen by zich hebben gehad, om dat Getuige niet voor de deur is geweest. Op art. 13 zegt tweede Getuige, dat hy het Volk niet voorby het Stadhuis heeft zien marcheeren, maar wel de trom heen en weder voorby het Stadhuis te hebben hooren flaan, en dat 'er toen ook wel gezegd wierd, dat dit het Volk was van het Exercitie genoodfehap alhier, welke wederom van Deventer te rug kwamen. Op art. 13 zegt derde Getuige, dat hy wel gehoord  646* Almelofche Oudheden. hoord heeft op dien avond ongeveer om 7 uuren. dat toen een gedeelte van het Exercitie genoodfehap alhier, wederom van Deventer terugkwamen met llaande trom, alhier heen en weer voorby het Stadhuis getrokken zyn, en dat wanneer voor de tweedemaal weerom kwaamen, zy ook brandende Flambouwen in de handen hadden. Op art. 13 zegt vierde Getuige, dat op dien avond ongeveer 7 uuren een gedeelte van het Volk, van het Exercitie genoodfehap alhier, van Deventer alhier te rug komende, met llaande trom alhier voorby het Stadhuis heefc hooren trekken. Op are. 13 zege vyfde Getuige, dat op dien avond 'savonds ongeveer om 7 uuren, een gedeelte van het Volk van het Exercitie genoodfehap alhier, van Deventer wederom te rug kwamen , met llaande trom en brandende toortfen of flambouwen en in gelederen voorby het Stadhuis trokken, maar dat wanneer dezelve voor de tweede keer wederom te rug kwaamen Getuige dezelve niet gezien heeft, maar wel gehoord heeft, dat dezelve met llaande trom over de ftraate trokken. Op art. 13 zegt zesde Getuige, dat toen opdien avond ongeveer 7 uuren, een gedeelte van het Exercitie genoodfehap alhier, van Deventer wederom te rug kwaamen, met ftaande trom en brandende toortfen (zo Getuige niet beter weet, en zo als Getuige ook gehoord heefrj heen en weer voorby het Stadhuis zyn getrokken. Op art. 13 zegt zevende Getuige, dat hy \ avonds ongeveer om 7 uuren een gedeelte van het Exercitie genoodfehap, van Deventer alhier te rug komende met llaande trom alhier heen en weder over ftraat heeft hooren trekken. 14. Of niet omtrent een half uur daar na een groot getier en geroep by het Stadhuis wierd 1 F gemaakt, en eene meenigte Volk aldaar verzamelde, roepende, har op har uit, toe jon. ' gens har op, der af, en diergelyke woor'fcXh.. ■ den  Almelofche Oudheden. < 647 den meer die Getuigen zullen hebben te noemen ? Op art. 14 zegt eerfte Getuige, dat ongeveer een half uur daar na een groote menigte Volks voor het Stadhuis vergaderden, welke aldaar een groot gefchreeuw en getier maakten, en welke ook riepen har uit, har op, hor- af. Op art. 14 zegt tweede Getuige, dat ongeveer een halfuur daar na, een menigte Volks voor het Stadhuis vergaderde, met een yfelyk getier en gëroep en welken diergelyke woorden riepen har op, har af, har uit, toe jongens har op. Op art. 14 zegt derde Getuige, dat toen ongeveer een half uur daar na een menigte Volk voor het Stadhuis vergaderde, welken aldaar een groot gefchreeuw maakten, en welken rieoen haf op, har af. Op art. 14 zegt vierde Getuige, dat hy wel gehoord heeft dat ongeveer een half uur daar na, zich eene groote menigte Volks voor het Stadhuis vergaderde, met een yfelyk getier en gefthteeuw, dewelke riepen har uit, har af. Op art. 14 zegt vyfde Getuige, dat ongeveer een half uur daar na een groot getier en geroep by of voor het Stadhuis wierd gemaakt, en een menigte Volks aldaar vergaderde, welke riepen har op har op, har af har af. Op art. 14 zegt zesde Getuige, dat ongeveer een half uur daar na een groot getier en geroep by het Stadhuis wierd gemaakt, en eene meenigte Volk aldaar verzamelde, welke riepen har uit, 'nar op. Op art. 14 zegt zevende Getuige, dat ongeveer een h df uur daar na, zich een menigte Volk voor het Stadhuis vergaderde met veel gefchreeuw en getier, en welke ook riepen har op, har af en diergelyke woorden. 15- Of niet de Burgermeefteren Bruins en Lamberts, en eenigen van hun gezelfchap naar het andere vertrek gingen, om met de Burgermees»  '64 3 Almelofche Oudheden. meefteren Revius en Dake te overleggen ,~wat men doen zou om het Volk van voor het Stadhuis te doen weggaan ? Op art. 15 zegt eerfte Getuige, dat Burgermeesteren Bruins en Lamberts met eenige van hun gezelfchap naar het andere vertrek gingen, om met Burgermeefteren Revius en Dake te overleggen wat .men doen zou, om het Volk van voor het Stadhuis te doen weggaan. Op art 15 zegt tweede Getuige, dat hy wel gezien heeft dat daar op Burgermeefteren Bruins en Lamberts na beneden na Burgermeefteren Revius en Dake gegaan zyn, maar wat zy daargëdaan hebben weet Getuige niet, om dat hy 'er niet is by geweest. Op art. 15 zegt derde Getuige, dat toen daar op Burgermeefteren Bruins en Lamberts en eenige van hun gezelfchap naar beneden zyn gegaan, om met Burgermeefteren Revius en Dake te overleggen, wat men doen zoude om het Volk van voor het Stadhuis te doen heen gaan. Op art. 15 zegt vierde Getuige, dat hy wel gezien heeft dat daar op Burgermeefteren Bruins en Lamberts, boven van de kamer zyn afgegaan,maar waar dezelve zyn heen geweest weet Getuige niet, om dat hy boven is gebleeven. Op art. 15 zegt vyfde Getuige, dat daar op Burgermeefteren Bruins en Lamberts, nevens eenige van hun gezelfchap naar beneden gingen om met Burgermeefteren Revius en Dake te overleggen, wat men doen zoude om het Volk van voor het Stadhuis te doen weggaan. Op art. 15 zegt zesde Getuige, dat daar op Burgermeefter Bruins en Lamberts van boven zyn gegaan naar beneden, maar dat hy Getuige boven is gebleeven, en dus zulks niet gehoord heeft. Op art. 15 zegt zevende Getuige, hier ook niet van te weeten. ld. Of niet de voorzeide Burgermeefteren Revius en  Almelofche Oudheden. 549 en Dake hier op zeiden, dat zy reèds buiten geweest waren, doch dat zy aan het Volk niets doen konden ? Op art. 16 zegt eerfte Getuige, niet gehoort te jhebben wat Burgermeefteren Revius en Dake hier op geandwoord heeft. Op art. 16 zege tweede Getuige, hier niet van te weeten. Op art. 16 zegt derde Getuige, hier niets van te weeten. Op art. 16 zegt vierde Getuige, hier ook niets van te weeten. Op art. 16 zegt vyfde Getuige, dat hy zulks in perfoon van Burgermeefteren Revius en Dake niet gehoord heeft, maar wel dat eenige van ons gezelfchap zeiden, dat Burgermeefter Revius en Dake zulks zouden gezegd hebben. Op art. 16 zegt zesde Getuige, dat hy gehoord heeft dat Burgermeefter Bruins gezegd heeft, toen hy wederom boven kwam, dat Burgermeefteren Revius en Dake zouden gezegd hebben, dat zy reeds buiten waren geweest en dat zy 'er niets aan doen konden. Op art. 10" zegt zevende Getuige, hier ook niets van te weeten. 17- Of met een der Dienaaren of YVagts met naame Hendk. Lankamp van de ftraat op het Stadhuis is gekomen, zeggende, dat hy tusfchen de menigte Volk voor het Stadhuis was geweest, en aan dezelve geboden had, dat zy ftil zouden zyn , doch dat daar op een zeker perfoon, genaamt Mannes Colman , tegens hem had gezegd dat hem zulks niet raakte, en dat de voorz. M. Colman hem daar op twee maaien voor zyn borst had geftooten ? Op art. 17 zegt eerfte Getuige, dat hy wel gehoord heeft dat den avond WagtHendrikLankamp op het Stadhuis gezegd heeft, dat hy voor het Stadhuis tusfchen deeze meenigte Volks was gegaan,  6$o Almelofche Oudheden. gaan, om dezelve te gebieden, dat zy ftil zoudefi wezen, dat daar op Mannes Colman hadde gezegd, dat hem zulks niet en raakte, en dat het vreugde waar, en dat hy hem toen ook voorby in zyn rok had gegreepen. Op art. 17 zegt tweede Getuige, dat den avond Wagt Hendk. Lankamp boven op het Stadhuis gekomen is, en heeft gezegd, dat hy voor het Stadhuis tusfchen deeze menigte Volk gegaan was, om haar te gebieden dat zy ftil zouden wezen, maar dat Mannes Colman daar op tegens hem gezegd hadde, dat hem zulks niet en raakte, en dat hy hem daar op ook tweemaal voor zyn borst geftooten hadde. Op art.. 17 zegt derde Getuige, dat den avond Wagt Hendk. Lankamp is boven op de kamer gekomen, en heeft aldaar gezegd,dat hy buiten voor de deur was geweest om aan dat Volk te gebieden, dat ze ftil zouden wezen, en dat daar op Mannes Colman tegens hem gezegd heeft, dat hem zulks niet en raakte, en dat hy hem daar op ook twee maal voor zyn borst geftooten heeft. Op art. 17 zegt vierde Getuige, dat de avond Wagt Hendk. Lankamp, boven op de kamer is ge* komen, en heeft tegens Getuige gezegd, dat hy buiten op de ftraat voor het Stadhuis geweest was, om aan deeze menigte Volks te gebieden, dat zy ftil zouden wezen, en dat daar op M. Colman tegens hem gezegd hadde , dat hem zulks niet en raakte, en dat hy hem daar op twee maal op de borst geftooten hadde. Op art. 17 zegt vyfde Getuige, dat hy wel gehoord heeft, dat den avond Wagt Hendk. Lankamp boven op de kamer kwam, en dat den zeiven zeide, dat hy aan deeze menigte Volks die voor het Stadhuis vergaderd waren,, niet doen konde, en dat ze met fteenen fmeeten, en dat Mannes Colman hem had geattakeert en hem voor by de borst gevat hadde. Op art. 17 zegt zesde Getuige, dat de avond Wagt  Almelofche Oudheden. ■ 6.51 Wagt Hendrik Lankamp boven op de kamer is gekomen en gezegd heeft, dat hy buiten was geweest tusfchen deeze menigte Volks en dat hy dezelve had o-eboden dat ze ftil zouden wézen, dat daar op M. Colman tegens hem had gezegd, dat heni zulks niet en raakte, en hy hem daar op tweemaal voor zyn borst had geftooten. . Op art. 17 zegt zevende Getuige, dat den avond Wagt Hendrik Lankamp van de ftraat op het Stadhuis^ gekomen, zeggende, dat hy tusfchen dé menigte Volks voor het Stadhuis alhier was geweest en aan dezelve geboden hadde dat zy ftil zouden wezen , dat daar op M. Colman tegens hem gezegd hadde, dat hem zulks niet en raakte , en dat de voorz. M. Colman hem daar op tweemaal voor zyn borst geftooten hadde^ 18. . Of niet de Lantaarns ftaande op ftraat omtrend het Stadhuis, wierden uitgeblust eri by herhaaling door den Lantaarn opfteeker wederom wierden aangeftoken? Op art. 18 zegt eerfte Getuige, dit niet gezien te hebben. . Op art. 18 zegt tweede Getuige, hier op geene. reflexie geflagen te hebben. Op art. 18 zegt derde Getuige , dat de Lantaarns ftaande op ftraat kort by het Stadhuis , geduurig wierden uitgeblust, cn by herhaaling door dén Lantaarn opfteeker wederom aangeftooken. Op art. 18 zegt vierde Getuige, dat de Lantaarn* ftaande op de ftraat, uit was, en dat toen de Lantaarn opfteeker gehaald moefte worden om dezelve wederom op te fteeken. Op art. 18 zegt vyfde Getuige, dat hy gezien, heeft dat de Lantarens die kort by het Stadhuis ftonden doorgaans uitgeblust waren s en dat hy ook wel géhoord heeft, dat dezelve op dien avond verfcheiden maaien wederom aangeftoken waren. Op art. 18 zegt zesde Getuige, dat hy herhaalde reizéJ. T r  6$z Almelofche Oudheden. reizen gezien heeft, dac de Lantaarns digt by het Stadhuis ftaande uit waren. Op art. 18 zegt zevende Getuige, hier niets van te weeten. IQ. Tweede, derde, vierde, vyfde , zesde en zevende Getuigen alleen te vraagen, op dit en alle volgende articulen. Of niet vervolgens als toen een groot rumoer van Volk by of voor het Stadhuis bleef, zo dat Getuigen vreesden van langer op het Stadhuis te blyven, en daarom de Burgemeefteren Bruins en Lamberts eene boodfchap zonden aan de Burgemeefteren Revius en Dake, om mede uic derzelver naam een Rot Burgers te gelasten, om by het Stadhuis te komen? Op art. 19 zegt eerfte Getuige, dat toen vervolgens een groot rumoer van veel Volks voor en by het Stadhuis bleef, zo dat ze vreesden om langer op het Stadhuis te blyven, en daarom Burgemeesteren Bruins en Lamberts een boodfchap zonden aan Burgemeefteren Revius en Dake, om mede uit derzelver naamen een Rot Burgeren te beftellen, om by het Stadhuis te komen. Op art. 19 zegt tweede Getuige, dat toen vervolgens een groot rumoer van veel Volk by en voor het Stadhuis bleef, zo dat Getuigen vreesden om langer op het Stadhuis te blyven, en daarom de Burgemeefteren Bruins en Lamberts een boodfchap zonden aan Eurgemeefteren Revius en Dake, om mede uit derzelver naam een Rot Burgers te gelasten om by het Stadhuis te komen. Op art. 19 zegt derde Getuige, dat toen vervolgens een groot rumoer van veel Volk, by of voor het Stadhuis bleef, zo dat Getuigen vreesden om langer op het Stadhuis te blyven, en daarom Burgemeefteren Bruins en Lamberts een boodfchap zonden aan Burgemeefteren Revius en Dake, om mede uit haaren naam een Rot Burgers te gelasten om by het Stadhuis te komen. Op  Almelofche Oudheden. Op art. 19 zegt vierde Getuige,dat toen Vervolgens een groot rumoer van veel Volk alhier voor of by het Stadhuis was, zo dat Getuigen vreesden om langer op het Stadhuis te wezen, en daaröm Burgemeefteren Bruins en Lamberts een boodfchap zonden aan Burgemeefteren Revius en Dake, om mede uit derzelver naam een. Rot Burgers te gelasten oni by het Stadhuis te komen. Op art. 19 zegt vyfde Getuige, dat toen vervolgens op dien avond een groot rumoer van veel Volks by of voor het Stadhuis bleef, zo dat Getuige-vreesden om'langer op het Stadhuis te blyven, en dat hy wel gehoord heeft, dat Burgemeefteren Bruins en Lamberts hadden gezonden na Burgemeefteren Revius en Dake om mede uit haar naam een Rot Burgers ce gelasten om by het Stadhuis te komen. Op art. 19 zegt zesde Getuige, dat toen vervolgens alhier voor of by het Stadhuis een groot rumoer van veel Volk was, zo dat Getuige vreesde om langer op het Stadhuis te blyven, en daarorrt de Burgemeefteren Bruins en Lamberts eene boodfchap zonden aan Burgemeefteren Revius en Dake om mede uit haar naam een Rot Burgers te gelasten om by het Stadhuis te komen. Op art. 19 zege zevende Gecuige, dat hy wel gehoord heeft dac Burgemeefteren Bruins en Lamberts 'er over gefprooken hadden om een Rot hier voor het Stadhuis te willen hebben, en dat Burgemees-eer D. Bruins gezegd hadde, dat zulks door den. Rocmeeftef geweigerd was. 20* Of niec hier op de Burgemeefteren Bruins en Lambercs een Rot Burgeren hebbende geor* donneerd, als toen de Rocmeefter Jan Boom. op hec Seadhuis kwam en vrieg, óf die ordre uit naam van de Burgemeefteren Revius en Dake was gegeeven, en dat de Burgers anderszints niet wilden komen ? Op art. 20 zegt eerfte Getuige, dat dien Rótmeefter niet boven óp de kamer is geweest,, maar T t a dae  654 Almelofche Oudheden, dat Bürgemeefter Bruins den zeiven gefprooken heeft, en dat wanneer Bürgemeefter Bruins wederom op de kamer kwam aanftonds zeide, dat Jan Boom tegens hem hadde gezegd, dat wanneer die orders niet kwamen van Bürgemeefter Revius en Dake, dat de Burgers alsdan niet wilden komen. Op art. 20 zegt tweede Getuige, het gevraagde in deezen art. niet uit den mond van den^Kotmeester Jan Boom gehoort te hebben, maar dat wanneer Bürgemeefter Bruins wederom boven kwam, het zelve aanftonds zeide, dat hem zulks door J. Boom gezegd was. Op art. 20 zegt derde Getuige, dat hy het heeft hooren zeggen, maar dat hy het uit den mond van den Rotmeefter niet gehoord heeft. Op art. 20 zegt vierde Getuige, dat daar op den Rotmeefter J. Boom op het Stadhuis kwam, en zeide, of die orders waren gegeeven van de Stads Burgemeefters, dat het anders niet konde helpen, cn de Burgers niet wilden komen. Op art. 20 zegt vyfde Getuige, dat hier op Burgemeefteren B ruins en Lamberts een Rot Burgeren bebben gcordonneert, en dat toen den Rotmeefter J. Boom op het Stadhuis kwam en vrieg, of de ordre uit naam van Burgemeefteren Revius en Dake was gegeeven, en dat hy Getuige van Burgemees. ter Bruins gehoord heeft dat hec Rot Burgers anders niet wilden komen. Op art. 20 zegt zesde Getuige, dat hy dit uit den mond van den Rotmeefter J. Boom niet gehoord heeft, maar dat hy zulks wel van anderen heeft hooren zeggen, die 'er by hadden geftaan, wanneer J. Boom zulks hadde gezegd. Op art. 20 zegt zevende Getuige, dat hy daar niet by is geweest, en dus hier ook niet van te weeten. 21. Of de Bürgemeefter Bruins hem hier op andwoorde, dat de Burgemeefteren Revius en Dake, die toen reeds van het Stadhuis vertrok-  Almelofche Oudheden. 655 trokken waaren, die mede ordonneerden? Op art. 21 zegt eerfte Getuige, dat Burgemeester Bruins daarop geandwoord hadde, dat Burgemeefteren Revius en Dake, die toen reeds van het Stadhuis waren, dit mede ordonneerden. Op art. 2i zegt tweede Getuige, zulks in perfoon niet gehoord te hebben, om dat hy daar niet by is geweest, maar naderhand wel gehoord te hebben dat Bürgemeefter Bruins hem zulks geandwoord hadde. Op art. 21 zegt derde Getuige, dat hy wel gehoord heeft dat Bürgemeefter Bruins hier op aan de Rotmeefter geandwoord heeft, dat Burgemeesteren Revius en Dake dit mede ordonneerden, dewelke toen reeds van het Scadhuis waren. Op art. 21 zegt vierde Getuige, dat daarop Bürgemeefter Bruins andwoorde, dat Burgemeefteren Revius en Dake, die toen reeds van het Stadhuis waren, dit mede ordonneerden. Op art. 21 zegt vyfde Getuige, dat Burgemeester Bruins aan die Rotmeefter hier op heeft geandwoord, dat Burgemeefteren Revius cn Dake, die toen reeds van het Stadhuis waren zulks mede ordonneerden. Op art. 21 zegt zesde Getuige, dat hy gehoord heeft dat Bürgemeefter Bruins hier op tegens den voornoemden Rotmeefter andwoorde , dat Burgemeefteren Revius en Dake dit mede ordonneerden. Op art. 21 zegt zevende Getuige, hier ook met van te weeten. 22. Of niet Getuigen nevens de Burgemeesteren en Gemeentslieden van haar gezelfchap te vergeefs op dit Rot Burgeren tot favonds te tien uuren wagteden, doch dat niemand kwam? Op art. 22 zegt eerfte Getuige, dat hy Getuige met zyn verder gezelfchap te vergeefs op dit Rot Burgers hebben gewagt tot 's avonds omtrent tien uuren, en dat niemand kwam. T t 3 Op  €$S Almelofche Oudheden. Op are. 22 zegt tweede Getuige, nevens' de Burgemeesteren en Gemeentslieden van zyn gezelfchap te vergeefs gewagt te hebben tot 's avonds ongeveer tien uuren, en dat 'er niemand van dezelve en kwam. Op art. 22 zegt derde Getuige, dat hy nevens Burgemeefteren en Gemeentslieden van zyn gezel? fchap tc vergeefs op dit Rot Burgeren tot 's avonds qmtrent tien uuren hebben gewagt, zonder dat 'er iemand kwam. Op art. 22 zegt vierde Getuige, nevens de,Burgemeefteren cn Gemeentsiieden van haar gezelfchap . te vergeefs op dit Rot tot favonds te tien uur hebben gewagt, zender dat 'cr iémand kwam. Op art. 22 zegt vyfde Getuige, dat Getuige nevens de Burgemeefteren en Gemeentslieden van haar gezelfchap op dit Rot Burgeren tot's avonds ongeveer tien uuren hebben gewagt, doch dat hier yan niemand kwam. Op art. 22 zegt zesde Getuige, dat toen hy Getuige met de Burgemeefteren , Gemeentslieden en Zetteren van zyn gezelfchap te vergeefs op dit Rot Burgeren hebben gewagt tot ongeveer tien uuren. Op art. 22 zegt zevende Getuige, dat hy Getuige nevens de Burgemeefteren en Gemeentslieden van zyn gezelfchap, op dit Rot Burgeren te vergeefs hebben gewagt tot 's avonds ongeveer tien uuren, maar dat 'er niemand kwam. 23. Of niet als toen de Burgemeefteren Bruins en Lamberts nevens haar verder gezelfchap goed? vonden, om zich door de vieravond Wagten, na huis te laaten brengen by een Lantaarn om dat de twee naast by het Stadhuis ftaande Lantaarns een en andermaal waren uitgeblust geworden ? Op art. 23 zegt eerfte Getuige, als dat toen Burgemeefteren Bruins en Lamberts nevens haar yerder gezelfchap goedvonden, om zich met een • • Lan-  Almehfche Oudheden. 6s? Lantaarn door de vier avond Wagten na huis te laaten brengen. Op art. 23 zegt tweede Getuige, dat toen Burgemeefteren Bruins en Lamberts nevens haar verder gezelfchap goedvonden om zich door de vieravond Wagts met een Lantaarn na huis te laaten brengen. Op art. 23 zegt derde Getuige, dat Burgemeesteren Bruins en Lamberts nevens haar verder gezelfchap goed vonden om haar door de vier avond Wagts met een Lantaarn na huis te laaten brengen, omdat .de twee naast by het Stadhuis ftaande Lantaarns uitgeblust waren. Op art. 23 zegt vierde Getuige,dat als toenBur.gemeefter Bruins en Lamberts, nevens haar verdere gezelfchap goedvonden, om zich door de vier avond Wagten met een Lantaarn na huis te laaten brengen, om dat de Lantaarns die digt by het Stadhuis ftonden uitgeblust waren. Op art. 23 zegt vyfde Getuige, dat toen Bürgemeefter Bruins en Lamberrs nevens haar verder ge.zelfchap goedvonden om zich door de vier avond Wagts na huis te laaten brengen met een Lantaarn om dat de Lantaarns by het Stadhuis ftaande waren uitgeblust geworden. Op art. 23 zegt zesde Getuige, dat toen Burgemeefter Bruins en Lamberts mee haar verder gezelfchap goedvonden om zich door de vier avond Wagts ■ na huis te laaten brengen met een Lantaarn, om dac de Lantaarns by het Stadhuis ftaande uitgeblust waren. Op art. 23 zegt zevende Getuige, dat als toen •Burgemeefteren Bruins en Lamberts nevens haar verder gezelfchap goedvonden om zich door de vier avond Wagts met een Lantaarn na huis te laaten brengen. 24. Of Getuigen nevens haar verder gezelfchap op ftraat gekomen zynde, aldaar zagen veele perfoonen, waar onder verfcheiden waren met lange witte broeken, op de ftraat ftaande, en T t 4 of  £58, Almehfthe Oudheden. of als toen eene meenigte ftraatfteenen naar Getuigen en haar gezelfchap door dit Volk •wierd geworpen, zo dat een fteen tegen de Lantaarn vloog, en een der Wagts een fteen tegens het been, als ook dat de Gemeentsman Jan Selhorst met een fteen wierd geraakt? Op art. 24 zegt eerfte Getuige, dat Getuige nevens haar gezelfchap op ftraat komende, aidaarzagën een meenigte Volks, en dat haar als toen door dit Volk een meenigte ftraatfteenen wierd nagefmeeten, waar van eene tegens de Lantaarne welke de eene Wagt in de hand hadde vloog. Op art. 24 zegt tweede Getuige, dat hy Getuige nevens zyn gezelfchap op ftraat komende, een menigte Manspérfoonen zagen ftaan, waar onder verfcheiden waren met lange witte broeken, en dat zy daar op door dit Volk, met een menige ftraatfteenen zyn nagefmeeten geworden, waarVan eene tegens de Lantaarne, én eene tegens het been van den avond Wagt vloog. Op art. 24 zégt derde Getuige, dat hy als toen pp ftraat komende we] eenige Manspérfoonen geziën heeft, en dat zy vervolgens zyn na huis gegaan, en dat onderweegs haar met een fteen is nagefmeeten geworden. - Op art. 24 zegt vierde Getuige, dat hy op ftraat komende, niet veel Manspérfoonen gezien heeft, maar dat na huis gaande, zy Getuige met een fteen hebben nagefmeeten, welke Getuige ook nog heeft geraakt. Op art. 24 zegt vyfde Getuige, nevens zyn voorzeide gezelfchap op ftraat gekomen zynde, aldaar zagen veele perfoonen op de ftraat ftaan, en dat als toen een menigte ftraatfteenen na Getuige en zyn gezelfchap wierd geworpen, zo dat hy heeft gehoord dat een fteen tegens de Lantaarne, als mede dat de Gemeentsman Jan Selhorst en de Wagt Hendrik Lankamp ieder door een fteen zouden ge• troffen zyn Op art. 24 zegt zesde Getuige, dat wanneer Getui-  Almelofche Oudheden. 639 tuige met zyn gezelfchap op ftraat komende, een menigte Manspérfoonen aldaar zagen ftaan, waar onder verfcheiden waren met witte lange broeken, en dat als toen door dit Volk op haar gezelfchap met een menigte ftraatfteenen wierd geworpen , waar van 'er eene tegens de Lantaarne vloog, en een fteen Jan Selhorst getroffen heeft. Op art. 24 zegt zevende Getuige, dat hy Getuige by het afgaan van het Stadhuis niemand gezien heeft, maar dat hy wel eenig gerettel op de ftraat gehoord heeft, zo Getuige niet beter heeft gehoord door fteenen veroorzaakt, en dat daar op zo Getuige ook niet beter weet, gehoord heeft dat Bürgemeefter Bruins zeide, ligt eens om wie fmyc daar. 45, Of niet, terwyl Bürgemeefter Bruins, woonende niet ver van het Stadhuis, aanzyndeur klopte, nog verfcheiden fteenen op zyn ftraat vloogen ? Op art. 25 zegt eerfte Getuige, hier niet van te weeten om dat hy coen al voor uit is geweest. Op art. 25 zegt tweede Getuige, zulks niet gezien te hebben. Op art. 25 zegt derde Getuige, hier niet van te weeten om dat hy toen alreeds in huis was. Op art. 25 zegt vierde Getuige, hier niet van te weeten om dat hy toen al ce huis was. Op art. 25 zegt vyfde Getuige, wel fteenen te hebben hooren vliegen, maar om dat Getuige fchielyk wegliep, is Getuige hier niet attent op geweest. Op art. 25 zegt zesde Getuige, dat wanneer Bürgemeefter Bruins, woonende niec ver van het Stadhuis, aan zyn deur klopte, 'er nog een menigte ftraatfteenen op zyn ftraat vloogen. Op art. 25 zegt zevende Getuige, hem zulks onbekend te zyn. 26. Of Getuigen,na dat dit alles was gepasfeerd, T t 5 in  -,66v Ter Ord»e. D. J. Lamberts Secretaris. No. 6. Noodgerichte gehouden den 15 Decemb. 1785* fDr. W. H. Lamberts. Cosf. -( Jacobus Revius. L Gerrit Dake. Vraagarticulen om daar op ter inftantie vaa de Hoogheid des Huizes en Heerlykheid Almelo , na voorgaande citatie en erinneringe van de zwaare ftraffe des Meineeds, Ge. richtelyk onder Eede te hooren. De avond Wagts. f Hendrik Lankamp. I Evert Grasdorp. Nom. Teft. < Arent Baarfchers 1 en l Gerrit van den Eist. 1. Getuigen ouderdom en verwantfcbap ? Op art. 1 zegt eerfte Getuige, rykelyk 50 jaaren oud en onverwant te wezen. Op art. 1 zegt tweede Getuige, ODgeveer 36 jaaten oud, en onverwant te wezen. Op  êiïrhihfch ÓvJhede/h - '66f ■ Op aft. i zegt derde Getuige-, ongeveer j§ jaaren oud en onverwant te wezen. Op art. i zegt vierde Gecuige, ongeveer 40 jaaren oud en Onverwant ce weien. 2. Het Ed. Achtb. Gerichte word verzogt, orri aan Getuigen, elk de zyne op den 25 November deezes jaars afgelegde Informatie , voor te leezen, en dezelve met het vidimus van heden te tekenen, en voords té vraagen o£ Getuigen deeze Informatie elk de zyne naar 'waarheid hebben afgelegd? Op art. 2 zegt eerfte Getuige, dat hy deezs Informatie welke hy op den 25 November deezes jaars, en welke met het vidimus vaa heden getekend is, de volkomene waarheid te zyn. Op art. 2 zegt tweede Getuige, dac hy deloformacie welke hy op den 25 November 1785 heefc afgelegd , en welke mee hec vidimus van heden getekend is, de volkomene waarheid re zyn-. Op ayc. 2 zegt derde Gecuige, dac hy zyne op den 25 November deezes jaars afgegeeven Informatie, en welke mee hec vidimus van heden getekend is, de volkomene waarheid te zyn. Op are. 2..zegt vierde Getuige, deeze zyne Informatie welke hy Getuige op den 25 November Ï786 heeft afgegeeven, cn welke met hec vidimus van heden getékend is, dé volkomene waarheid te zyn. .. Wy Burgemeefteren, Schepenen cn Raaden der Scad Almelo, Certificeeren kragt deezes * dat ter inftantie van de Hoogheid des Huizes en Heerlykheid Almelo, na vóorgégaane wettige Citatie perfoonlyk voor ons in den Gerichte erfchéeneh zyn, de avond WagtsjHendrik Lankamp, Evert Grasdorp '\ Arend Baerfchers en Gerrit van der Eist, dewelke iia eri inneringe van de zwaare ftraffe des M.mpeeds, en daar op in forma gepraisteerden Ked-, op 'voorenftaande Vraagarticulen hebben ge-< V v de-  (JÓB 'Almelofche Oudheden. deponeerd, zo en als onder ieder van dezelve in het lange ftaat geregiftreerd. In kennisfe der waarheid, hebben wy deezen met onzes Stads zegel en des Secretarie fubfcriptie laaten Corroboreeren. Actum Almelo datum ut fupra. Ter Ordtw. D. J. Lamberts Secretaris.' Informatien genomen den 25 November 1786, van het geene alhier is voorgevallen, des avonds den 54 deezer, ten overltaan van de Heer Richter E. Dull en Burgermeefteren. Derk Bruins, Dr. W. H. Lamberts, Jac.Revius en Gerrit Dake. Vidimus in judicia Almelo den 15 December 1780, in fidem D. J. Lamberts Secretaris. Hier over gehoord Hendrik Lankamp den avond Wagt, zeggende, dat hy op gisteren avond wanneer Burgemeefteren en Gemeentslieden op het Stadhuis alhier vergaderd waren, ter occafie op de zettinge te doen van 's Lands Schattingen, dat 'er als toen 's avonds een menigte Volk voor het Stadhuis ■vergadert waren, dewelke zongen en fchreeuwden , dat hy daar op in zyn voorzeide qualiteit, gegaan is tusfchen deeze voorzeide menigte Volks, en aan dezelve geboden heeft dat zy ftil zouden wezen, en dat daar op Mannes Colman tegens hem zeide, dat hem  Almelofche Oudhedeü. Q69 hem zulks niet en raakte, en dat zy zingen zouden* dat den voorzeiden M. Colman hem Informant daar op twee maaien voor zyn borst geftooten heeft, en dat zulks zynen Confrater Evert Grasdorp ook wel gezien heefc, en dat wanneer zy lieden gingen te weeten hy Informant en Gerrit van den Eist in haar voorz. qualiteit, om tewaaken of op te pasfen $ dat haar toen met een fteen is nagefmeeten geworden, en dat vervolgens de Burgemeefteren haarlieden gerequireerd hadden om haar naar huis te brengen, des avonds even naar tien uuren, dat haar liederj toen, a!s mede Derk Bruins, j. W. Harwig, jan Selhorst fenior, Jan Selhorst junior , Berent een Bruggenkace, Hendk. Evereman, Paulus Hanekamp en H. J. Huiskes, ook niec fteenen nagefmeecen zyn geworden, waar van hem Informant en Jan Selhorst fenior, ieder een tegens de beenengecroifen heefc, en dac hy Informant meende dat zy hem een Lantaarne, welke hy in zyn hand hadde, dac zy hem dezelve in ftukken fmeecen, alzo de fteenen onder tegens de Lantaarne vloogen. Vidimus in judicia Almelo den 15 December 1785. in fidem D. J. Lamberts Secretaris. Hier óver gehoort Evert Grasdorp, zeggende * dat hy gisteren avond, wanneer hy in zyn qualiteit ais avond Wagt ging waaken en oppasfen, dac hy als toen met zynen Confrater Hendk. Lankamp alhier voor het Stadhuis komende, alwaar de Burgemeefteren en Gemeencslieden vergadert waren om de zetcinge te doen over 's Lands Schattingen, Kien* de dat 'er als toen een groote menigte Volks voor het Stadhuis vergadert waren , welke zongen en fchreeuwden, en dat daar op Zynen Confrater Hendrik Lmkamp tegens deeze menigte Volks Zeide, dat zy het fchreeuwen en zingen zouden laaten, dat V V 3 • diaï  6y6 Almelofche Oudheden. daar op Mannes Colman tegens Informants voorn. Confrater zeide dat hem zulks niet en raakte, cn dat daar op voorz. Mannes Colman, Hendk. Lankamp op zyn borst geftooten heeft, en dat wanneer zy Informanten, Burgemeefteren W. H Lamberts, Otto Lindeman, Jan Mollink, Gerrit Peppels en D. J. Lamberts, ongeveer om tien uuren na huis bragten, haar ook met een fteen nagefmeeten zy geworden , en dat vervolgens wanneer zy lieden den Burgemr. Derk Bruins, J. W. Harwig, Berend ten Bruggenkate, Hendk.Evertman,Paulus Hanekamp, Jan Selhorst fenior, Jan Selhorst junior, en H. J. Huiskes na huis bragten, zy wederom met fteenen nagefmeet-en-zyrr geworden. Vidimus in judicia Almelo den 15 December ^86". in fidem D. J. Lamberts Secretaris. Mede hier over gehoord de avond Wagt Gerrit van den Eist, zeggende, dat hy met zynen Confrater Arent Baerskes van den nieuwen eindekwam, 's avonds ongeveer agt uuren, dat als toen voor het huis van Juffrouw Bierman, haar is te gemoet gekomen Mannes Colman, en dat daar op zynen Confrater Arent Baerskes, den voorz. Mannes Colman voor in by zyn rok greep, en tegens den zeiven zeide, wat i? 'er te doen, waar op "Mannes Colman andwoorde dat 'er geen ongemak was, en dat het geen nood was, dat zy vervolgens na den ouden einde zyn gegaan, en dat zy aldaar geen ongemak vernomen hebben, maar dat wanneer dezelve we. der ce rug zyn gekomen, en dat wanneer hy Informant en Hendk. Lankamp op de Moblenbrug waren, 'er als toen een fteen agter haar neer kwam vallen, en dat zy vervolgens gezien hebben, dat 'er een menigte Volks voor het Stadhuis waren (alwaar Burgemeefteren cn Gemeentslieden vergaderd wa-  Almelofche Oudheden. 671 waren) en dat dezelve aldaar een groot gefchreeuw en getier maakten, en dac hy vervolgens rykelyk tien uuren, is gerequireerd geworden, om Burgmr. W. H. Lamberts en de Gemeentslieden Otto Lmdeman', Jan Mollink, enden Zetter Gerric Peppels , als mede de Secretaris Lambercs om dezelve na huis te brengen, en dezelve als toen op ftraat zynde, met een (teen zyn nagefmeeten geworden, en dat zy vervolgens wederom na het Stadhuis gegaan zyn, en hebben burgmr. Derk Bruins en de Gemeentslie. den Jan Selhorst fenior, J. W. Harwig, Berend ten Bruggenkate en Hendrik Evereman, nevens de Zetters Jan Selhorst fenior, H. J. Huiskes en Paulus Hanekamp naar haare huizen hebben gebragt, en dat zy als toen ook met fteenen, op de ftraat zyq nagefmeeten geworden. Vidimus in judicio Almelo den 15 December 1786. in fidem D. J. Lamberts Secretaris. Eindelyk hier over nog gehoord den avond Wagt Arent Baerskes, zeggende, dat hy op gisteren avond ongeveer 8 uuren wanneer den zei ven met zynen Confrater G. van der Eist, van den nieuwen einde kwam, d>c haar als toen op de brug by het huis van Klaas Troost, verfcheiden Manspérfoonen te gemoetkwaamen mee eenig gecier,cn datzydaar op deeze perfoonen hebben laaten voorby gaan, en dat zy daar op zyn blyven ftaan, voor hec huis van Juffer Bierman, dat al> toen den voorzeiden troep Manspérfoonen wederom te rug kwamen met een ysfelyk getier, en dat hy Informant daar op eene van deezen troep Volks in den arm greep, zynde Mannes Colm3n , waarop hy Informant vroeg, myn Gad wac is 'er doch ce doen, waar op Mannes Colman zeide dat 'er niemedal te doen was, wasrophy zeide hce kuad gy dan zo een leevead m-iikcn, en V v 3 dat  6~% 4hnehfche Oudheden. dat zy vervolgens deeze perfoonen gevolgd zyn naar den ouden einde, en dat zy ais toen wederom van den ouden einde terug kwamen Hendk. Lankamp by haar is gekomen, en heeft tegens Informant gezegd dat Hermannus Colman voor het Stadhuis was, en dat den zeiven hem Hendk. Lankamp op cie borst geftooten hadde, en dat wanneer zy wederom by het Stadhuis kwamen (alwaar de Burgemeefteren en Gemeentslieden vergaderd waren) 'er een menigte Vo.ks voor het zelve vonden , welke aldaar een groot gefchreeuw en geraas maakten, en dat de Burgemeefteren Derk Bruins en W. H. Lamberts haar pis toen orders gegeeven hebben om hier by of op het Stadhuis te blyven, en dac hy Informant daar pp Bürgemeefter W. H. Lamberts en de GemeentsJieden Otto Lindeman, Jan Mollink, en Zetter Gerrit Peppels, als mede de Secretaris Lamberts, met zyne andere Confracers heefc na huis gebragc, en dac haar al? toen op ftraac komende met een fteen is nageworpen geworden, en dac zy toen vervolgens weetom na het Stadhuis gegaan zyn , en hebben -Burginr. Derk Bruins, de Gemeentslieden J. W. Harwig, Berent ten Bruggenkate, Hendk. Evertman en Jan Selhorst, en de Zetters Hendk. Jan Huiskes, Paulus Hane^amp en Jan Selhorst junior, naar buis hebben gebragt, en dat haarlieden als toen een, menige ftraaifteenen zyn nagefmeeten geworden. Pro vera Copia i D. J. Lamberts Secretaris, N'. 7, iNToodgerichte gehouden den 12 January 178?, TDr. W. H. Lamberts Cosf, i en {.Gerrit Dake. Vraag-  Almelofche Oudheden. 673 Vraagarticulen om daar op ter inftantie van de Hoogheid des Huizes en Heerl} kheid Almelo , na voorgaande citatie en erinneringe van de zwaare ftraffe des Meineeds, Gerichtelyk' onder Eede te hooren. f i. Derk Bruins Bürgemeefter. | 2. Derk Bartelink. Nom. Teft. 1 3. Gerrit Kuiper Nagtwaker. I 4. Aleida Bartelink. L5. De Richter E. Dull. n Getuigen ouderdom en verwantfchap te vraagen? Op art. 1 zegt eerfte Getuige, rykelyk 51 jaaren oud en onverwant te wezen. Op art. 1 zegt tweede Getuige, rykelyk 25 jaa. ren oudi en onverwant te wezen. Op art. 1 zegt derde Getuige, rykelyk 30jaaren oud en onverwant te wezen. Op art. 1 zegt vierde Getuige, ongeveer 30 jaaren oud en onverwant te wezen. Op art. r zegt vyfde Getuige, 46 jaaren oud ea onverwant te wezen. 2. Drie eerfte Getuigen alleen te vraagen. Of Derk Bartelink en Gerrit Kuiper op vrydag den 24 November jongstleeden, des avonds kort na tien uuren zyn gekomen aan hec huis van Bürgemeefter Derk Bruins alhier, om een boodfchap te doen? Op art. 2 zegt eerfte Getuige, dat Derk Bartelink en Gerrit Kuiper op vrydag den 24 Novemb. jongstleeden, des avonds kort na tien uuren, zyn gekomen aan het huis van Getuige, om een boodfchap te doen. Op art. 2 zegt tweede Getuige, dat hy Getuige en Gerrit Kuiper op vrydag avond den 24 November jongstleeden, des avonds kort na tien uuren, V v 4 zya  ?H AlmehfcU Oudheden. zyn gekomen ten huize van Bürgemeefter Derk BiUios alhier, om een boodfchap te doen. Op art. 2 zege derde Getuige, dac hy Getuige Jüet DÊtk Banelink op vrydag avond den 24 November jongscleeden, des avonds korc na tien uuren' zyn gekomen aan het huis van bürgemeefter Deik Bruins om een boodfchap ce doen, 3. Drie eerfte Getuigen alleen te vraagen. Of niec als coen zeer fterk mee fteenen'door' Volk welk voor hec Stadhuis, of op ftraat ftond, na voorzeide Derk Bartelink en G. Kuiper wierd gefmeeten, tot dat zy tegens, ep in het buis v,ai) voorz. Bürgemeefter Bruins waren gekomen ? . Op ai.c. 3 gegf vle eerfte Getuige, dac wanneer als toen D. Bartelink cn G. Kuiper by Getuige in Jiujs waren 'er zeer fterk met fteenen op de deur van Getuige wierd geimeeterj, door Volk weikeop itraat ftonaen. ^ Óp art. 3 zegt tweede Getuige, dat toen zeer ,lerk met fteenen tjoor Volk weike op ftraacen voor bet Stadhuis ft.onde.Ri naar Getuigen vriend gefmeeten, totdat zy yopr, en ook toen zy alreeds in hec huis van Bürgemeefter Bruins mtso* 'er npg fterk met fteenen op de deur wierd gefmeeten. Op are. 3 zegr derde Getuige, dac als toen zeer Uprk met lEeenen, door Volk welke voor het Scadbuis en op ftraac ftonden, wiprd eefmeeten, naar hem Gecuige en D. Bartelink, toe dac zy reeds in het hms van Bürgemeefter Bruins waren gekomen. d. Drie eerfte Getuigen alleen te vraagen Of niet na dat de voorz. bartelink en Kuiper hunne boodichap verricht hadden, en dus een wcinjg tyd* 2'daar hadden vertoeft, als toen Bürgemeefter Btuins aan denzelven geze«d heeft, dec zy na het Stadhuis zouden gaan om flopr de Dienaars of' Wagts geadfifteciq of geïnd re worden, ten einde om nier door hec Voik op ftraat aangaand te worden ? " Op"  'Almelofche Oudheden. 6?$ Op art. 4 zegt eerfte Getuige, dat ca dat D. Barteliuk en G. Kuiper, haare boodfchap verrigt hadden, dac als toen Getuige tegens haar gezegd heeft, dac zy na hec Stadhuis zouden gaan, om door de Wagts of door iemand anders na huis te worden gebragt, of tot haarer adfiftentie mede neemen, pra dac het zo een combustieulén avond was, en om dat Getuige vreesde dat het anders dien avond niet goed zoude afloopen. .' Op art. 4 zegt tweede Getuige, dat, na dat hy Getuige zyne boodfchap by Bürgemeefter Bruins had afgelegd, Bürgemeefter Bruins cegens haar heeft gezegd, dat zy na het Stadhuis zouden gaan, om door een Dienaar of Wagts, naar haare huizen geadlifteerdof geleid te worden om niec door hec Voik pp ftraat aangerand te worden. Op art. 4 zege derde Gecuige, dac na dat hy Getuige en D Bartelink hunne boodfchap stenigthebbende, als toen Bürgemeefter Bruins tegens hun gezegd heefc, dac zy na hec Stadhuis zouden gaan om door een Dienaar of Wagts geadfifteerd of geleid te worden, ten einde om niec door hec Voik pp ftraac aangerand te worden. Tweede en derde Getuige alleen te vraagen. Of niec Getuige op hec Stadhuis zyn gegaan om de Wagt of Dienaars tot.hun geleide, te bekomen, doch weike zulks aan Gecuige weigerden? - ) Op are. 5 zege cweede Getuige, dat zy daar op na hec Stadhuis zyn gegaan, om de Dienaars of Wagts toe haar geleide te bekomen, en dat toen den Dienaar R. Seldam cegens Getuige zeide dat hy zulks niet en deede buiten ordre van alle vier Burgemeefteren, en dac cwee der avond Wagten met Getuige zyn gegaan toe aan de voordeur van hec Stadhuis, maar waar dezelve verder gebleeven zvn weec Gecuige niec. 'Op are 5 zege derde Gecuige,dac zy op het Stadhuis zyn gegaau om de Wagts of Dienaars tot haar V v 5 ge-  676 Almelofche Oudheden. lSSMedeen.bek0men' d0Ch Welkezulks aaa Getuige 6. Tweede eo derde Getuige alleen te vraagen. Or niet hier op Getuigen alleen zyn op ftraat weggegaan en aanftonds wederom door een hoop Volks, ftaande omtrent het Stadhuis, met fteenen zyn nagefmeeten ? Op art. 6 zegt tweede Getuige, dat zy Getuigen daar op voord aiieen zyn weg gegaan, en aanftonds wederom door een hoop Volks ftaande omtrendb.ee stadhuis met fteenen zyn nagefmeeten geworden. Op art. 6 zegt derde Getuige, dat zy daar op alleen zyn weg gegaan, en aanftonds wederom door een hoop Volks ftaande omtrend hec Stadhuis mee xteenen zyn nagefmeeten geworden. Tweede en derde Getuige alleen te vraagen. Ut met Getuigen als toen door een menigte Volks zyn vervolgt geworden, en met fteenen nageimeeten ? : Op are. 7 zegt tweede Getuige, dat Getuige door een menigte Volks met fteenen wierd nagefmeeten, en dat hy toen ook is vervolgt geworden. Op art. 7 zege derde Getuige, dat zy daar op door een menigte Volks zyn vervolgd geworden en met fteenen nagefmeeten. -. iv. ••l" oitJ-f!CC . .!;,; . . » dio^ - ■ .jj Tweede en derde Getuige alleen te vraagen Of niet de voorz. Gerrit Kuiper die Volk over du fmyten met fteenen beftrafce, en daar op door dezelve onder een geroep van een of meer deezer perfoonen, dat hy het loos;, dat zy hem met Jteenen [meeten omcingeld wierd en als toen met den fabel dit Volk afweerde 'zo dat een derzelven met naame Steven de zoon van Frerik van de Schelfhorst daardoor wierd aan hec hoofd gewond, en hy G. Kuiper verder door dit Volk met fteenen gefmeecen, en ook dqor dit Voik aan het hoofd gewond wierd ? Op  'Almelofche Oudheden. 677 Op art. 8 zege tweede Getuige, dat G. Kuiper daar op door een menigte Volk wierd omcingeld, en dat G. Kuiper dezelve befhafte en zeide, datzy haar immers geen kwaad en de eden, en dat zy haar ftil rorden laaten gaan, en dat daar op G. Kuiper door dit Volk aangetast wierd, en dat by Getuige toenis gaan viugten. . Op art. 8 zegt derde Getuige, dat Getuige dit Volk beltraft hebbende, en dezelve vraagende waarom zy haar fmeeten, dat hy toen daar op door een menigte Volks wierd omcingeld, dewelke zeiden, dat hy het loog dat zy hem fmeeten, en dat hy Getuige daar op niet een hout op de kop wierd geflagen, waar óp hy zeide, waarom zy zulks deeden, dathy niet wist dat hy van zyn leeven een Menfch hadde kwaad gedaan, en dat hy vervolgens nog al meer geflagen wierd met fabels en ftokken, waar op hy Zich toen verweerde. 9- Tweede en derde Getuige alleen te vraagen. Getuige zal de perfoonen van deezen troep Volks die hem met fteenen fmeeten, als ook die hem vervolgden en omcingelden en voords ftoegen en wondeden , zo veel Getuigen wee. ten met naamen hebben te noemen? Op art. 9 zegt tweede Getuige, dat hy op ftraat niemand van deeze menigte Volks in perfoon gekend heeft, als alleen Hendrik Princen alias de Biefe, maar dat hy Gecuige wel kon zien, dat het Schutters waren, om dat dezelve witte lange broeken aan hadden. Op art. 9 zegt derde, geene van deeze menigte Yolks iu perfoon gekend te hebben. 10. Tweede Getuige alleen te vraagen. Of Getuige zich niet als toen op de vlugt begaf, en om hulp riep, en een menigte Volks als coen den Getuige naliep, roepende, houd den donder daar loopt hy heen , of diergelyke v/oorden ? Op  Ó75 Almelofche Oudheden. fSP arta IOJzeSt tweede Getuige, dat hy zich als toen aanftonds on de viugt begaf, en om hulp ep en een menigte Volks als toen Getuige naliep, wel! jee nepen, houd den donder daar loopt hy heen. 11. Tweede Getuige alleen te vraagen. öf Getuige als toen is gevlugt in het huis van Oernt ter Braake junior tegen over de MennonitenKerken aldaar door het voorz. Volk wierd vervolgt, en, aldaar uit de agter deur willende vlugten, aangegereepen en met fabels, houten en fteenen geflaagen, en by de haairen getrokken en gefleept , waar door Getuiee zwaare wonden op het hoofd en op de hand bekomen heeft? ^ Op art. i i zegt tweede Getuige, dat hy toen is gevlugt ,n het huis van Gerrit ter Braake junior, en aldaar door het voorz. Volk wierd vervolgd, en aldaar uit de agter deur willende vlugten, aangejrre". pen en met labels, houten en fteenen geflagen, en by de haairen getrokken en gefleept, waar door Getuige zwaare wonden aan het hoofd en op de hand bekomen heeft. r 12. Tweede Getuige alleen te vraagen. Of niet dit Volk aldaar in huis een wieg met CeD, KA"dJn dezelve omver fmeeten, of het onderfte boven liepen, zo dat het Kind 'eruit viel? * Op art. 12 zegt tweede Getuige, dat hy wel f?e zien heeft dat die Volk een wieg welke in de keuken ftonde omver liepen, maar niet gezien te hebben ofhet Kind'er uit is gevallen. uu 13, „r Tweede Getuige alleen te vraagen Of Getuige als toen door dit Volk verfcheiden maaien hoorde roepen, j^at den donder dcod, of meer ander woorden ? 5 Op art. 13 zegt tweede Getuige, dat hy dit Volk heeft hooren roepen, Jlaat den donder dood. 14.  Almelofche Oudheden. 6?9 T4. Tweede Getuige alleen te vraagen. Getuige zal moeten opgeeven by naamen alle die hy van deeze troep Volks, zo die by het Stadhuis ftonden, als die hemen den voorz. Gerrit Kuiper vervolgden, als ook die den Getuige in het voorz. huis vervolgden, floegen en by de haairen fleepten, fneden , de hand vast hielden, en het voorz riepen, zo veel Getuige de naamen weeten te noemen? Op art. 14- zegt tweede Getuige, dat hy op ftraat niemand anders in perfoon gekend heeft, als Hendrik Prinfen alias de Biefe, en dat by Gerrit ter Braeke in huis gekent heefc, G. Mulder, de zoon van G. Zwam genaamt Gerrit, Jan Hendrik ter Brugge, de zoon van Frerik van den Schelfhorst genaamt Gerrit, de huisvrouw van Gerrit ter Braake, deszelfs Broeder en Hendrik Bolk. en verders 'er geen meer in perfoon gekend te hebben, maar dat hy Getuige wel kon zien dat het Schutters waren, om dat ze witte lange broeken aan hadden, welke door niemand anders als door Schutters gedraagen worden. 15- Tweede Getuige alleen te vraagen. Of Getuige daar op door den Broeder van de Vrouw van den voorzeiden ter Braeke, met naame Berent ten Bruggenkate, uit de achter deur wierd gelaaten, zeggende by aan Getuige als zy het wisten, danjloegen zy my dood? Op art- 15 zegt tweede Getuige, dat hy daar op door de Broer van de Vrouw van voorz. ter braake met naame Berend ten Bruggenkate, agter uit de poort wierd gebragt, en dat toen den zei ven regens Getuige heefc gezegd, als zy het wisten dan jloegen zy my dood. 16. Tweede Getuige alleen te vraagen. Of Getuige dit aldus ontvlugtzynde, vandaar zeer bebloed en met gevaar van te verdrinken is  t$Sö Almelofche Oudheden. is gekomen over het ys aan het huis van Dö» minus Keiler, en van daar is gebragt geworden aan Gecuiges huis, endoorden Heer Med. Dr. en Bürgemeefter Lamberts is verbonden geworden ? Op art. i6 zegt tweede Getuige, dat hy dit aldus ontvlugt zynde, van daar zeer bebloed en met eevaar om te verdrinken is gevlugt over het ys aan bet buis van Domicus Keiler, en van daar is gebragt geworden aan Gecuiges huis, en door denMed.Dr. Lamberts aldaar is verbonden geworden. n- 1. weede en vierde Getuige alleen te Vraagen Of toer. de Gecuige Derk Bartelink aldus in huis gebragt en verbonden wierd, hv als toen zeer bebloed was, zo dat zyn kleed'eren bvItans geheel bebloed waren, en of Getuige als toen gezien of gehoord hebben dac toen de voorzeide Derk Bartelink verbonden wierd, of kort daar na, met eenige fteenen van bui* ten door de glaazen van het huis van Getuige wierd gefmeeten V & Op art. 17 zegt tweede Getuige, dat wanneer hy aldus te huis gekomen zynde, en verbonden wierd, hy als toen zeer bebloed was, en dat wanneer hy Getuige verbonden wierd, er als toen nog met een tra glanzen van Getuige wierd gefmee- Op art. 17 zegt vierde Getuige, dat zy wel gezien heeft wanneer Derk Bartelink te huis kwam, hy zeer bebloed, was, en er zeer elendig uitzag, zo dat hy haast niet te kennen was, en dat zy gehoord heeft dat er roen nog meteen fteen door de glaazen van Getuige wierd gefmeeten. 18. iVierde Getuige alleen te vraagen. Of Getuige als toen voor de deur ftaande, ge. zien heeft, dat uit een troep Volks, weïke de deur van het huis van Getuige en van haar Broeder Derk Bartelink voorby pasfeerden, met  Almelofche Oudheden» $v met een fteen door hec glas van dft huis gefmeecen wierd, cerwyl haar gewonde Broeder daar binnen was gebragc om verbonden ce worden ? Op art. 18 zegevierde Getuige, dac zy als toen voor de deur was en gezien heeft, dat er een troep Volks haar huis voorby ging, en met een fteen door het glas van haar huis wierd gefmeeten , cerwyl haar gewonde Broeder daar binnen was gebragc en verbonden wierd. 19. Vierde Gecuige alleen te vraagen. Of Gecuige gezien heefc, wat voorperfoonen onder deezen troep Volks waren, die Gecuige dan met naamen zo veel zy weet, zal hebben te noemen ? Op art. 19 zege vierde Gecuige, dat zo Getuige niet beter weet onder dien troep Volks was de knegt van K. Cock genaamd Derk, en verders er geene van gekend te hebben. 20. Eerfle Getuige alleen te vraagen. Of niet Getuige kort daar na, dat de voorz. Derk Bartelink en Gerrit Kuiper des avonds op den voorzeiden tyd uit hec huis.van Getuige waren weggegaan, gehoord hebben dat op ftraat mee iteenen wierd gefmeeten , als ook dat op deuren en in glaazen wierd gefmeeten, en dat om hulp geroepen wierd? Op art. 20zegt eerfle Gecuige, dac kort daarna, na dat voornoemde Derk Bartelink en G. Kuiper op dien voorz. avond uic hec huis van Getuige waren weggegaan, gehoord hebben dat op ftraat met fteenen wierd gefmeeten, en ook by Getuige voor de tweede keer met een fteen in Getuiges glaazen wierd gefmeeten, en ook dat er by anderen met fteenen in glaazen en op deuren wierd gefmeeten, en ook wel een gekerm op de ftraat te hebben gehoord, maar het zelve niet te hebben kunnen verftaan. zi.  " op voorenftaande Vraagarticulen hebben gedeponeerd, zo ei als onder ieder van dezelve in het lange ftaa: geregiftreerd. fn kennisfe der waarheid hebben wy deezen met onzes Stads zegel en des Secretaris ondertekeninge doen bekragcigen. Accura Almelo datum ut fupra; Noodgerichte gehouden den 2 en 4 December 1786. f Derk Bruins Cosft + en LJac. Revius, Vraagarticulen om daar óp ter inftantie van de Hoogheid des Huizes en Heerlykheid Almelo, ba vóórgaande Weccige Cica'tie en erinneringe van de zwaare ftraffe des Meineeds Gerichtelyk onder Eede te hooren. X y Nöm. Ter Ordt'c» D. L Lamberts Secretaris1. No. 8.  084 Almelofche Oudheden. " Gefina ten Bruggencate Huisvrouw van Gerrit ter Braake. Berent ten Bruggencate. Nom. Teft. \ Hendrik Bolk. j Jan Veltkotte. J Gerrit ter Braake junior en L Gerrit Mulder, i. Getuigen ouderdom en verwantfchap te vraagen? Op art. i zegt eerfte Getuige, 37 jaaren oud en onverwand te wezen. Op art. 1 zegt tweede Getuige, ongeveer 18 jaaren oud en onverwant te wezen. Op art. 1 zegt derde Getuige, rykelyk 60 jaaren oud en onverwand te wezen. Op art. 1 zegt vierde Getuige, ruim 20 jaaren oud en onverwant te wezen. Op art. 1 zegt vyfde Getuige, ongeveer 40 jaaren oud en onverwant te zyn. Op art. 1 zegt zesde Getuige, ftyf dertig jaaren oud en onverwant te wezen. 2. Of Getuigen op vrydag avond den 24 der maand November deezes jaars, des avonds ongeveer tusfchen tien en elf uuren alhier te Almelo zyn geweest ten huize van den jongen Gerrit ter Braake ? Op art. 2 zegt eerfte Getuige, op den 24 Novem. ber deezes jaars ongeveer favonds tusfchen tien en elf uuren ? in haar huis geweest te zyn, en dat zy Getuige de Huisvrouw is van Gerrit ter Braake. Op art. 2 zegt tweede Getuige, dat hy favonds ongeveer tusfchen 10 en n uuren, den 24 deezer maand November deezes jaars, is geweest ten huize van den jongen Gerrit ter Braake. Op art. 2'zegt derde Getuige, dat hy op vrvdag avond den 24 November deezes jaars is geweest ten huize van den jongen Gerrit ter Braake. Op art. 2 zegt vierde Getuige, dat hy op den 24 der  Almelofche Oudheden. (jSi -der maand November deezes jaars, des avonds tusfchen cien en elf uuren is geweest ten huize van deü jongen Gerrit ter Braake. Op art. 2 zegt zesde Getuige, dat hy öp vrydag avond den 24 Nov. 1785 favonds tusfchen tien eti elf uuren is geweest ten huizé van den jongen Gerrit ter Braake alhier. 3- Of Getuigen toen aldaar gezien hebben Derk Bartelink woonende alhier, en of Getuige toen eerder aldaar aan huis waren dan de voorzeide Derk Bartelink aldaar kwam, dan of Getuige daar aan huis zyn gekomen, na dat de voorz* Derk Bartelink aldaar reeds was ? Öp art. 3 zegt eerfte Getuige, dat zy Getuige in haar huis was, wanneer Derk Bartelink aldaar in kwam, en dat Zy den voorzeiden Derk Bartelink op den voorzeiden avond aan haar huis gezien heeft. Op art. 3 zegt tweede Getuige, dat hy reeds by G. ter Braake in huis was, wanneer Derk Bartelink aldaar inkwam, doch den zeiven aanftonds niet gezien te hebben, maar wel aan de fpraak gehoord té hebben dat het Derk Bartelink was. Op art. 3 zegt derde Getuige, dat hy eerder is geweest aan het huis van Gerric ter Braake als Derk Bartelink coen aldaar is ingekomen, en dac hy Getuige hem ook niec gezien heeft, om dat hy aldaar zat te wiegen. Op art. 3 zegt vierde Getuige, dat hy by den jongen Gerrit ter Braake voor de toonbank ftond, en dat er toen een rumoer op de ftra3t kwam, waarop hy Getuige na buiten ging, om dat hy meende dat er brand was, en dat hy Getuige toen daar op is na huis gegaan, en dat hy Vervolgens is weerom gegaan om zyne waaren te haaien van voorZ. Gerrit ter Braake, en dat wanneer hy aldaar kwam dezelfs Huisvrouw zeer ontfteld Was, zo dat ze was adêïgelaaten en van Derk Bartelink niet gezien ce heb* ben. öp art. 3 zegt zesde Getuige, dat Derk Barte- X x % ' link  686 Almelofche Oudheden. link reeds by Gerrit ter Braake aan huis was, doen Getuige er gekomen is. 4« Of Getuigen gezien hebben dat de voorzeide Derk Bartelink toen aldaar in huis kwam vlugten, en of Getuigen gehoord hebben, dat hy toen hy daar in huis kwam, riep, ach God, ach God, helpt my, helpt my. Op art. 4 zegt eerfte Getuiginne, dat op deezen voorzeiden avond in haar huis is komen vlugten Derk Bartelink, woonende alhier, en dat wanneer hy by haar in huis kwam, riep, ach God ter Braake helpt my toch. Óp srt. 4 zegt tweede Getuige, als dac voorzeide Derk Bartelink, op voorz. avond aldaar in huis kwam vlugten, en dat hy toen riep, ach God, ach God, helpt my, helpt my. Óp art. 4 zegt derde Getuige, hier niets van gehoord te hebben. Op art. 4 zegt vierde Getuige, hier niet van gezien te hebben, om dat hy er niet geweest is. Op art. 4 zegt zesde Getuige, dat hy niet gezien heeft dat Derk Bartelink by Gerrit ter Braake in huis is komen vlugten, om dac hy Gecuige er coen ' noch niec en was, maar dac Getuige vervolgens wel gehoord heefc coen Gecuige aldaar ook in huis was, dat Derk Bartelink riep, ach God, ach God, helpt my, helpt my. Of Getuige gezien hebben, dat als toen aanftonds een menigce Manspérfoonen aldaar i/x huis drongen, van hec Burger genoodfehap te Almelo? F Op are. 5 zegt eerfte Getuige , dat zy gezien heeft dat den voorz. Derk Bartelink voord daar op door een menigte Volks vervolgd wierd, maar dat Getuige niec en w< et of dezelve van hec Burger Exercicie genoodfehap waren of niet , om dat 'er toen vervolgens meer in huis kwamen. Op are, 5 zegt tweede Getuige, dat hy toen ge» zien  Almelofche Oudheden. 687 zien heefc, dat er daar op een menigte Mansper. foonen by haar in buis drongen, en niet te kunnen zeggen of zy vau het Burger genoodfehap waren of niec. Op are. 5 zegt derde Getuige, dat toen daar op ■wel eenig Volk inkwam, maar dat Getuige dezelve niet en kende om dac de lampe uic was, en om dat hy op hec Kind moest pasfen. Op art. 5 zegt vierde Getuige, dac hy wel gezien heefc dac er veel Volks voor hec huis van Gerrit ter Braake ftonde, maar dat hydaar op zynes weegs is gegaan, om er niet vau te weeten. Op art, 5 zegt zesde Gecuige, dac toen aanftonds daar op by Gerric eer Braake een menigce Volks in huis drong, waar onder waren van hec Burger genoodfehap alhier, maar dac Gecuige zulks niec net kan bepaalen om dac hy ze alle niec gekend heefc. 6. Of immers hebben Gecuigen niet gezien, dat deeze menigce Volks coen aldaar in huis was , en dac dezelve by zich hadden fabels, ftokken en ftukken houc en fteenen? Op are. 6 zege eerfte Gecuige, niet gezien te hebben dat deeze menigte Volks, die toen aldaar in huis kwamen, by zich hadden fabels, ftokken noch fteenen. Op art. 6" zegt tweede Getuige, niet gezien te hebben dat dit voorz. Volk fabels, ftokken of fteenen by haar hadden. Op art. 6 zegt derde Getuige, hier ook niet van gezien te hebben. Op art. 6 zegt vierde Getuige, hier niets van gezien te hebben. Op art. 6 zegt zesde Getuige, van het gevraagde ip deezen artieul niets gezien te hebben. 7- Of Getuigen gezien hebben dat de voorz. Derk Barteüok aanftonds door de agter deur van dit huis dit Volk wilde oncvlugten, doch dat hy die deur niet zo fpoedig kon los krygenof hy X x 3 wierd  6S8 Almelofche Oudheden. wierd reeds door dit voorz. Volk aangepakt en te rug getrokken ? Op art. 7 zegt de eerfte Getuige, van het gevraagde in deezen artieul niets te weeten, om dat tqen de lampen al uit waren. Op art. 7 zegt tweede Getuige, dat den voorz. Derk- Bartelink aanftonds door de agter deur van dit huis deeze voorz. menigte Volks zogt te ontvlugten, maar dat hy deeze deur niet zo fchielyk konde Jos krygen, of hy wierd door deeze menigte Volks ciref;t aangepakt en te rug getrokken. Op an- 7 zegt derde Getuige, dat hem zulksonmoogelyk- was in den duifteren te konnen weeten, Want dat hy als toen by het Kind ftond. Op art. 7 zegt vierde Getuige, hier ook niets af te weeten. Op art. 7 zegt de zesde Getuige, dat hv gezien heeft dat Derk Bartelink deeze voorz. menigte Volk zogt te ontvlugten dpor de ageer deur, maar dat hy die deur niet zo fchielyk konde los krygen , of hv wierd reeds door dit voorz. Volk aangepakt en te rug getrokken. fa " p 8. Of Getuigen toen aldaar zagen, alsookhoorden, dat de voorz. D. Bartelink door dit Volk wierd aangegreepen , en met fabels, houten , Mokken en fteenen geflagen, en by de haairen langs den grond gefleept ? ha£Phf8 fSt Cerfte Ge^>gmne, dat zy toen in haar huis wel geroep en geftommel gehoord heeft, maar dat zy door den fchrik, die zy Getuige had ftftgeZ™ d3n Derk Bartelink m" ftokken fabels 0f fteenen geflagen wierd. ■ Op art. 8 zegt tweede Getuige, dat hv wel gezien en gehoord heeft, dat deeze menigte Volks den voorzeiden Derk Bartelink aanftonds aangreepen en den zei ven iloegen, maar waar mede kan Getuiïï njet zeggen. ll,loc Op art. 8 zegt derde Getuige, zulks ook nietaezien of gehoord ce hebben. ' doosniet ge- Op  Almelofche Oudheden. 6hg Op art- 8 zegt vierde Getuige, hier ook niets van te weeten. Op art. 8 zegt zesde Getuige, hier ook niets van te weeten. 9. Of toen de lamp door iemand van dit Volk, die Getuigen zullen hebben te noemen, met de hoed of op een andere wyze, die Getuigen zullen hebben te noemen, wierd uitgedaan of uitgeblust? Op art. 9 zegt eerfte Getuige, dat zy niet en weet door wie en hoe de lampen zyn uitgedaan geworden. Op art. 9 zegt tweede Gecuige, als dat de lampe toen is uitgekomen, maar Getuige weet niec hoe of op wat manier. Op art. 9 zegt derde Getuige, dat hy wel gezien heefc dac de lampe uit geweest is , maar niec ce weeten hoe dezelve is uitgekomen, om dat hyzeer ontfteld was. Op are. 9 zegt vierde Getuige, hier ook niets van te weeten. Op art. 9 zegt zesde Getuige, dat hem voorftaat dat de lampe uit geweest is, maar hoe dezelve en wie ze heeft uitgedaan kan Gecuige niet zeggen. 10. Of Getuigen toen hoorden, dat dit Volk ysfelyk raasde en vloekte, en dat een of meer van dit Volk, dien, of die te noemen, riep of riepen, fnyt hem de hand af, en flaat den donder dood, hy heeft nog niet genoeg, hy is nog niet dood? Op art. io zegt eerfte Getuige, hier niets vaa te weeten. Op art. io zegt tweede Getuige, het gevraagde in deezen artieul niet gehoord te hebben. Op art. 10 zegt derde Getuige, dit ook niet ge. hoord te hebben. Op art. io zegt vierde Getuige, hier ook niets af te weeten» X x 4 Op  c9© Almelofche Oudheden. weeTen"' IOZegtzesde Ge"""ge, hier niets van te - ii. Eerfte Getuige alleen te vraagen. Cf Getuige uit vreeze, dat den voorz. Derk Bartelink door dien troep Volks dood geflageq mogte worden , na buiten liep en óm huln riep? r Op art. ii zegt eerfle Getuiginne, uit vreeze dat den gezeiden Derk Bartelink door deeze menigte Volks zoude dood geflagen worden, en ookuitvreeze voor haar Kind is na buiten geloopen en om hulp geroepen heeft, - r Of Getuigen gezien hebben , dat de voorzeide Derk bartelink toen aldaar zeer aan het hoofd en op de hand gewond was, en zyn hoed in Hukken geineeden, en zyn hoofd, handenen kleederen vol bloed, als ook dat er veel bloed op den grond en aldaar llaande zakken lag, als ook dat het bloed tegens de muir was gevloogen ?• ö Op art. "i 2 zegt eerfte Getuige, dat zy wel gezien heeft dat er op den grond, als ook óp de'aldaar ftaande zakken bloed lag, als mede dat voorz.Derk Bartelink zyn hoed aan ftukkcn gehouwen of gelheden was, maar Derk Bartelink zelfs naderhand niet •gezien te hebben dat hy bebloed was. Op art. 12 zege tweede Getuige, dat hy wel gezien heeft, dat er op den grond als mede op de zakken veel bloed lag, maar niet te weeten of Derk Bartelink aan het hoofd of de hand gewond was en ook wel gezien te hebben dac zyn hóed aan Hukken geineden was. , pP arj- »* "gt derde Getuige, wel gezien te hebben dat Derk BartehnK aan het hoofd bloede als mede dat er ook bloed op de zakken lag, maar pp den grond, en of zyn hoed in ftukken gefneden is heeft Getuige niet gezien. b Op  Almelofche Oudheden. 6*91 Op art. 12 zegt vierde Getuige, hier ook niets af te weeten. Op art. 12 zegt'zesde Getuige, dat hy wel gezien heeft dat Derk Bartelink zyn gezigte aldaar bebloed was, maar van zyn hand, op den grond of op de zakken, als mede of zyn hoed in Hukken gefneden is weet Getuige niet. I3- Of tweede Getuige Berend ten Bruggencate eindelyk de gelegendheid heef; waargenomen, om hem Derk Bartelink uic de agter deur te laaten, zeggende hy Getuige, als ze het wis. ten danjloegen ze my dood, en of de andere Getuigen die ook gehoord of gezien hebben ? Op are 13 zege eerfte Gecuige, dac zy Gecuige Derk Bartelink zelfs de agter deur heefc open gedaan, en dac zv coen cegen haar Broer B. ten Bruggencate zeide 'laat Derk Barcelink nu ageer uic de poorce. Op art 13 zegt tweede Getuige, dac hy Getuige hem Derk Barcelink vervolgens agter uic heefc gebragc, en dac hy ook tegens Derk Bartelink gezeid heeft, ah zy het wisten can floegen ze my dood. Op art. 13 zegt derde Getuige, wel te weeten dat B. ten Bruggenkate hem Derk Bartelink agter uic heeft gebragt, maar niet of B. ten Bruggenkate het gevraagde tegens hem gezegd heeft of niet. Op art. 13 zege vierde Gecuige, vau hec gevraag, de in deezen arcikel niets te weeten. Op art. 13 zege zesde Getuige, hier niet van te weeten. 14- Getuigen zullen de naamen der perfoonen van dit Volk, welke toen aldaar in huis gekomen is , zo veel zy weecen, ondevfcheidcntlyk moeten opgeeven? Op art. 14 zegt eerfte Getuige, dat zy door den fchrik van deeze menigte Volks, die toen aldaar in huis kwamen, niemand met zekerheid gekend heeft, als Gerrit Mulder en Gerric Zwam. Xx5 Op  €gz Almelofche Oudheden. Op art. 14 zegt tweede Getuige, geen van deeze voorz. menigte Volks die toen aldaar in huis gekomen zyn gekent te hebben als Gerrit Mulder. Op art. 14 zegt derde Getuige, dat hy geene van deeze menigte Volks die aldaar in huis geweest zvn gekent heefc. ' Op art. 14 zegt vierde Getuige, dat hy niemand van dat Volk gekend maar dat hy gezien heeft, dac den ouden Gerrit Zwam toen het rumoer gedaan was gekomen is om de Vrouw van G. ter Brake drinken te brengen. Op are. 14 zegt zesde Getuige, dat hy aldaar op dien avond by Gerrit ter Braake aan huis gezien heefc Gerric van het Posthuis, Berent ten Bruggencate, de Huisvrouw van Gerrit ter Braakejunioren eene van de zoons van Gerrit Zwam, Gerrit of Frerik genaamd. 15' Als ook zullen Getuigen onderfcheidentlyk de naamen van de perfoonen zo veel zy weecen moeten opgeeven , die voornaamenclyk toen aldaar den voorz. Derk Barcelink aangreepen, gehouwen en geflagen, en langs den grondgefleepc hebben? 00 Op art. 15 zegt eerfte Getuige, hier niets van te weeten. Op art. 15 zegt tweede Getuige, zulks niet te weeten. Op art. 15 zegt derde Getuige, hier ook geene van gekent te hebben. Op art. 15 zegt vierde Getuige, hier niets van te weeten. °-paru' ^«gt zesde Getuige, dat hy Getuige gezien heefc dac Derk Barcelink met Gerrit van het Poschuis is handgemeen geweest. 16. Byzonder zullen Getuigen moeten verklaaren of niet de Schutter Gerrit Zwam hem Derk Bartelink toen aldaar met een fteen aan het hoofd heeft geflagen ? O?  Almelofche Oudheden. 693 Op art. 16 zegt eerde Getuige, hier ook niets af te weeten. Op art. 16" zegt tweede Getuige, zulks niet gezien te hebben. Op art. iö zegt derde Getuige, zulks niet gezien ce hebben. Op art. 16 zegt vierde Getuige, hier ook niec van te weecen. Op are. 16 zege zesde Getuige, dat hy hier in hec geheel niec kan van zeggen. 17- Als ook of niet de voorzeide Gerrit Zwam toen aldaar de hand van den voorzeiden Derk Bartelink heefc vasc gehouwen, en dac Hendrik Prinfen toegenaamd de Biefe, hem coen aldaar even boven de hand in den arm fneed, terwyl den voorz. Gerric Zwam aldus de hand vast hield, en anderen van die Volk riepen fnyd hem de hand af? Op are. 17 zege de eerfte Getuige, hier ook niets yan te weeten. Op art. 17 zegt tweede Getuige, zulks niet gezien of gehoord te hebben. Op art. 17 zegt derde Getuige, hier niet van te weeten. Op art. 17 zegt vierde Getuige,hier ookniet van gehoord of gezien te hebben. Op are. 17 zege zesde Gecuige, hier niec van gezien of gehoord te hebben. 18. Als ook zullen Gecuigen zo veel zy weeeen , moeten opgeeven den naam of naamen van den perfoon of perfoonen die toen geroepen heeft of hebben, jlaat den donder dood, hy heeft nog niet genoeg, hy is nog niet dood ? Op art. 18 zegt de eerfte Getuiginne, hier ook niets van te weeten, om dat zy meest in het voor- huis is geweestOp are, 18, zegt tweede, zulks ook niec gehoord te hebben. ' Op  694 Almelofche Oudheden. Op art. 18 zegt derde Getuige, dit ook niet genoord te hebben. Op art. 18 zegt vierde Getuige, hier ook niet van gehoord te hebben. Op art. 18 zegt zesde Getuige, hier niet van ge. hoord te hebben. 19. Of Getuigen gehoord hebben, dat de voorzeide Bartelink menigmaal om Gods wille bad, dac ze hem met vreeden mogten laaten P Op art. 19 zegt eerfle Getuiginne, hierookniets van gehoord ce hebben. Op are. 19 zege cweede Gecuige, hec gevraagde in deezen arcieul ook niec gehoord te hebben. Op are. 1 y zege derde Gecuige, die ook niét gehoord te hebben. Op art. 19 zegt vierde Gecuige, hier ook niecs af te weeten. u PP ari- ^ zegt zesde Getuige, wel gehoord'te hebben dat Derk Bartelink menigmaal die voorzeide Volk om Gods wille bad, dat ze hem met vreeden mogten laacen. 20. Vyfde Gecuige alleen te vraagen. Of Getuige op vrydag avond den 24 Novem. ber deezes jaars, des avonds ongeveer tusfchen tien en elf uuren door iemand die te noemen is geroepen geworden om in huis te komen? Op art. 20 zegt de vyfde Getuige, dat hy niet beter weet als dat ze Getuige hebben nagefluurd Hendrik Bolk om hem Getuige in huis te haaien, welke Getuige egter niet heeft ontmoet of gezien, maar Getuige is van zelfs te huis gekomen. 21. Vyfde Getuige alleen te vraagen. Getuige zal de naam of naamen "van die hem riepen hebben te noemen en te zeggen, ofhy niet om dat Derk Bartelink aan Getuiges huis geflagen wierd, geroepen is geworden, of om wat redenen wierd Getuige geroepen? Op  Almelofche Oudheden. 695 Op art. 21 zegt de vyfde Getuige, dat het zeker wel zo zal wezen dat hy Getuige in huis gehaaid is, om dat Derk Bartelink aan zyn huis geilagen wierd, maar dat hy zulks met zekerheid niet en weet, om dac hy Hendk. Bolk niec gefproken of oncinoec heeft. 22. Of Gecuige by zyn huis gekomen zynde, aldaar zag een menigce Schutters van het Burger Exercitie genoodfehap alhier , en waren er ook nog eenige in huis die aldaar rumoer maakten, of wat deeden ze daar? Op art. 22 zegt vyfde Getuige, dat toen hy Getuige by zyn huis kwam er een menigte Volks voor Getuiges deur ftond, maar dat hy niet weet of het Schutters waren of niet, en dat in huis komende zyn Vrouw doodelyk ontfteld was, en dac er toen niemand meer in Getuiges huis was, die Getuige kende, als Gerric Zwam, welke Getuiges Vrouw iets te drinken gaf, Hend. Bolk en deszelfs Zwager. 23. . - Vyfde Getuige alleen te vraagen. Heeft Getuige ook gezien of gehoord, dat de voorz. Derk Bartelink, door eenige Schutters is geflagen , gewond, en of heeft het Getuige hooren zeggen, die dan te noemen ? Op art. 23 zege de vyfde Gecuige,dac hy vanzyrt Vrouw en Zwager gehoord heefc, dac ze Derk Bartelink in zyn huis geflagen hadden, en dat zy den zeiven in de agter keuken, in de keuken en op de deele hadden gehad, maar niet door wie zulks zoude gedaan zyn. 24. Vyfde Getuige alleen te vraagen. Of Getuige heeft gezien of hooren zeggen, dat de voorz. Derk Bartelink toen aldaar zwaar g'fewond is geworden, en of Getuige gezien heeft, dat er een menigce bloed op de grond en de aldaar ftaande zakken lag? Op are. 24 zege vyfde Getuige, dat hy in huis komende bloed heeft zien leggen op de grond als ook Of  '0f5 Almelofche Oudheden. op de aldaar ftaande zakken, cn dat zyn Zwager Berend ten Bruggenkate en Hendk. Bolk tegens Ge tuige zeiden, dat Derk Bartelink er wel braaf wat van zoude gekreegen hebben. 25. Vyfde Getuige alleen te vraagen. Getuige zal de naamen van de perfoonen eü van dat Volk zo veel Getuige weet hebben te noemen ? _ Op art. 25 zegt vyfde Getuige, dat hy niemand in zyn huis als Gerrit Zwam, Hendk. Bolk en deszelfs Zwager gezien heeft. Wy Burgemeefteren, Schepenen en Raadeti der Stad Almelo, Certificeeren kragt deezes, dat ter inftantie van de Hoogheid des Huizes en Heerlykheid Almelo, na voorgegaane wettige Citatie perfoonlyk Voor ons in den Gerichte erfcheenen zyn, Gefina ten Bruggencate Huisvrouw van Gerrit ter Braake, Berent ten Bruggencate, Hendrik Bolk, Jan Velkotte, Gerrit ter Braake en Gerrit Mulder, deWelke na erinneringe van de zwaare ftraffe des Meineeds, en daar op in forma geprses* teerden Eed, op voorenftaande Vraagarticulen hebben gedeponeerd, zo en als onder ieder van dezelve in het lange ftaat geregiftreerd. In kennisfe der waarheid, hebben wy dee* zen met onzes Stads zegel en des Secretaris fubferiptie laaten Corroboreeren. Actum Almelo datum ut fupra. Ter Ordtie. D. J. Lamberts Secretaris. No,  Almelofche Oudheden. 69? No. 9. Vraagarticulen om daar op ter inftantie van de Hoogheid des Huizes en Heerlykheid Almelo , na voorgaande citatie en erinneringe van de zwaare ftraffe des Meineeds, Gerichtelyk onder Eede te hooren. Gerrit Knuppels. r. Getuige ouderdom en verwantfchap te vraagen? Ad art. 1 verklaard Getuige, oud te wezen ongeveer 46 jaaren en onverwant. 2. Of Getuige op vrydag avond den 24 November deezes jaars des avonds omtrent elf uuren door eenig Volk in Almelo met fteenen is nagefmeeten , toen Getuige was om den Heer Medicine Dr. Lamberts te haaien om Derk Bartelink te verbinden ? Ad art. 2 verklaard Getuige, dat hy op vrydag avond zynde geweest den 24 November deezes jaars des avonds omtrent elf uur door eenig Volk in Almelo met fteenen is nagefmeeten, toen Getuige is gegaan om den Heer Medicine Docter Lamberts te haaien om Derk Bartelink te verbinden. Of Getuige de perfoon of perfoonen weet, die dan te noemen, die Getuige toen aldus met fteenen nagefmeeten hebben , en heeft Getuige toen ook niet gezien, dat er door dat Volk of iemand fterk met fteenen op de Kerk deur of Kerk gefmeeten wierde? Ad art. 3 verklaard Getuige wel gehoord te hebben dat des tydes doen hy by Domine Kelder wilde irgaan neffens den Medicine Dorfter Lamberts om JJerk Bartelink te verbinden, er fterk met fteenen  6*98 Almelofche Oudheden. nen op de Kerkdeur en Kerk gefmeeten wierd, maaf dat Getuige doordien het zeer duifter was het Volk niet heeft kunnen kennen. 4. Indien Getuige dit Volk nïet by naamen mogt gekend hebben, dan Zal Getuige moeten verklaaren of zy alle of bykans alle lange witte broeken aan hadden, die niemand dan die van het Schutters genoodfehap alhier plagt te draagen? Ad art. 4 verklaard Getuige van het gevraagde in deezen artieul niet te kunnen zeggen, en ook niemand daar van gekend heeft. Ik Jan Willem Harwig, wegens de Hoogheid des Huizes en Heerlykheid Almelo, Verwalter Richter van gezeide Heerlykheid, Certi* ficeere kragt deezes, dat voor my en Kcurnooten als waaren Jan Boom en VVinant Pollen, na voorgaande wel en wettige gedaane Citatie en fcherpe erinneringe van de zwaare ftraffe des Meineeds, onder folemneelen gepraesteerden Eede, de hier bovengenoemde Getuige op ieder artieul heeft gedeponeerd, als daar onder in het lange ftaat geregiftreerd. In waarheids oirkonde hebbe ik Verwalter Richter voornoemd, deezes eigenhandig getekend en gezegeld. A&um Almelo den 13 December 1785. J. W. Harwig Verwr. Richter. No.  Almelofche Oudheden. 'fyp -N°. io. Noodgerichte gehouden den 19 Decemb. 1780!. f Derk Bruins. Cosf. 1 Jac. Revius eQ L Gerric Dake. Vraagarticulen om daar op ter inftantie van de Hoogheid des Huizes en Heerlykheid Almelo, na voorgaande wettige Citatie en erinneringe van de zwaare ftraffe des Meineeds Gerichtelyk onder Eede te hooren. f Gerrit Jan Broekhuis, en zyn HuisI vrouw Nom. Teft. { Jenneken Kruiderink. [ en l Hendrik Princen. 1. Getuigen ouderdom en verwantfchap ? Op art. I zegt eerfte Getuige,in de dertig jaaren miH en onverwant te wezen. 0 O art 1 Zegt tweede Getuige, ongeveer 28 jaa* ren oud.'en onverwant te wezen. Op art. 1 zegt derde Getuige, m het 26 jaar oud en onverwantte wezem Op art. 1 zegt vierde Getuige, ongeveer 50 jaaren oud en onverwant te wezen. Drie eerfte Getuigen alleen te vraagen; Of 00 vrydag den 24 November laatstleeden, eer dat als toen des avonds de oproerigheid in deeze Stad begon ; Getuigen aan hun hul? Sen gezien een Schutter van het Exercitie genoodfehap alhier met een fabel op zyn zyde, S gehoord dat deeze Schutter zeide, van avond Talht op de oude Gemeentslieden los of iosgaan ? öparl■ ^gt eerfte Getuige, dat op den 24N0,  700 Almelofche Oudheden. vember deezes jaars, ongeveer favonds om p uuren, by Getuige aan huis gekomen is een perfoon meteen label by zich , maar Getuige kan niet zeggen of hv onder het Exercitie genoodfehap boord of niet, en dat den zei ven tegens Getuige zeide, dat het op de ftraat zo roerig was, en dat hy dit zydgevveer van Pauter Gerrir hadde gehaald. Op art. 2 zegt tweede Getuige, dat op dien avond wanneer alhier op ftraat oproerigheid was, dat toen Javonds ongeveer om 9 uuren, by haar Getuige is aan huis gekomen een perfoon met een zydgevveer by zich, en dat zy niet en weet of den zeiven onder het Exercitie genoodfehap is of niet, den weiKen tegens Getuige gezegd heefc, dat er zulk een gedoente op ftraat was, en waar op den zeiven weer is weggegaan. Op art. 2 zegt derde Getuige, dat op dien avond van den 24 November deezes jaars, voor dat de oproerigheid alhier op ftraat begon, by Getuige aan buis gekomen is een Schutter van het Exercitie genoodfehap alhier, dewelke een fabel by zich hadde, en dewelke tegens Getuige zeide, dat ze op Itraac zeiden, dac de oude Gemeencslieden van het otadhuis af zouden. 3. Drie eerfte Getuigen alleen te vraagen. Jvxetuigen zullen den naam van den voorzeiden schutter hebben te noemen? Op art. 3 zegt eerfte Gecuige, dat den naam van den voorz. perfoon is Elias Kruiderink, welke od dien avond by Getuige aan huis is geween °P art.' 3 zegt tweede Getuige, dat de voorz. perfoon is Ehas Kruiderink, welke op dien avond by Getuige aan huis is geweest. Op art. 3 zegt derde Getuige, dat den naam van dèezen voorn, perfoon was Elias Kruiderink, welke op dien avond by Getuige aan huis is geweest. 4- Vierde Getuige alleen te vraagen. Of Getuige op den 24 November laatstleeden des  Almelofche Oudheden. foi des avonds wanneer alhier te Almelo de oproerigheid was, is op ftraat geweest? Op art. 4 zegt vierde Getuige, dat hy Getuige op dien avond een kwartier over tien uuren, wanneer alhier de oproerigheid op ftraat was, is op ftraat geweest. 5- Vierde Getuige alleen te vraagen. Of Getuige als toen om door het meenigvuldige werpen van fteenen niec geraakt of ge^ kwetst te worden, by de ftraat ageer een Lindeboom zich heeft verfchuild? Op art. 5 zegt vierde Getuige, dathy geen fteeö gezien heefc, en dat hy ook niet by zyn weeten agter een Lindeboom gefchuild heefc, maar dat hy aan de zyd na de ftraate na de kant van Dr. Heppenhuis is langs gegaan. 6. Vierde Getuige alleen te vraagen. En of Gecuige, dus niet gezien of gehoord heeft, dat als toen op ftraat met fteenen wierd geworpen? . Öp art. 6 zegt de vierde Getuige, dat hy geen fteenen gezien heeft, maar dac hy wel gerammel op de ftraac gehoord heefc. Wy Burgermeefteren, Schepenen en Raadert der Scad Almelo, Certifieeeren kragt deezes, dat ter inftantie van de Hoogheid des Huizes en Heerlykheid Almelo, na voorgegaane Wettige Citatie, perfoonlyk voor ons in den Gerichce erfcheenen zyn Gerric Jan Broekhuis en zyn Huisvrouw Jenneken Kruiderink, en Hendrik Prinfen , dewelke na erinneringe \an de zwaare ftraffe des Meineeds, en daar Öp in forma geprassceerden Eed, op Voorenftaande Vraagarticulen hebben gedeponeerd, zo en als onder ieder van dezelve in hec lange ftaat geregiftreerd. In kennisfe der waarheid hebben wy deelt" y 2 zen  yo9 'Almelofche Oudheden. zen met onzes Stads zegel en des Secretaris fubfcriptie laaten Corroboreeren. Actum Almelo datum ut fupra. Ter Ordfe. D. J. Lamberts Secretaris, N°. ii. Noodgerichte gehouden den 4 Decemb. 1786. f Derk Bruins. | Dr. W. H. Lamberts. Cosf. ^ Jac. Revius 1 en L Gerrit Dake. Vraagarticulen om daar op ter inftantie van de Hoogheid des Huizes en Heerlykheid Al. ^melo, na voorgaande Citatie en erinneringe van de zwaare ftraffe des Meineeds Gerichtelyk onder eede te hooren. Nom, Teft. -[ Maria Rekers. 1. Getuiges ouderdom en verwantfchap te vraagen? Op art. 1 zegt Getuige, ongeveer 28 jaaren oud en onverwant te wezen. 2. Of Getuige op zaturdag den 25 der maand November deezes jaars en dus des anderen daags na dat des avonds te vooren het Volk van het Militie genoodfehap van Deventer was te rug ge-  Almelofche Oudheden. 703 gekomen, en alhier oproerigheid was, is gegaan om wacer te putten en gezien heeft een menigte Almelofche Schutters of ander Manvolk daaromtrend ftaande? Op art. 2 zegt Getuige, dat zy op vrydag of zaturdag avond den 24 of 25 der maand November deezes jaars favonds is gegaan om water te putten, en dat zy als toen een menigte Manspérfoonen aldaar heefc zien ftaan, waar van zy geene gekend heeft, om dat zy niet voor den dag dorde komen, om dat ze voor dezelve bang was, en dat zy zo lang met den emmer by de put heeft geftaan, eer dat ze water dorde krygen, tot dat zelve weg waren. 3. Of Getuige gehoord heeft dat een of meer van deeze menigte Volks zeide, te Petri of te Sinte Petri zal het nog anders gaan'? Op art. 3 zegt Getuige , dat zy wel gehoord heeft, dat een van deeze perfoonen zeide, ce Sinte Petri zal het nog anders gaan, maar niec ce weeten wie van deezen troep Volks zulks gezegd heeft. 4- Getuige zal de naam of naamen der perfoonen die dit als toen gezegd hebben, zo veel zy weet, moeten noemenP Op art. 4 zegt Getuige, dat zy en niet weet, wie van deeze perfoonen zulks gezegd heeft. 5- Indien Gecuige gehoord heefc waar over deeze meenigce Volks als coen mee eikanderen fpraaken, dan zal Gecuige zulks moeten opgeeven ? Op are. 5 zege Gecuige, niec gehoord ce hebben waar over deeze perfoonen verders fpraaken, en dat zy er ook geen achc op gegeeven heeft. 6. Gecuige zal zo veel zy weet moeten opgeeven, wac elk van die Volk, de naamen van elk te noemen, toen zeide? Yy3 Og  f04 Almelofche Oudheden. Op art. 6 zegt Getuige, dat zy zulks niet kan .apen, om dat zy het niet en weet. Getuige zal de naamen der perfoonen van deeze menigte Volk, zo veel zy heeft gekend en onthouden, hebben te noemen ? Op art. 7 zegt Getuige , van deeze perfoonen geen eene gekent te hebben. " Wy Burgemeefteren, Schepenen en Raaden der Stad Almelo, Certificeeren kragt deezes, dat ter inftantie van de Hoogheid des Huizes en Heerlykheid Almelo, na voorgegaane wettige Citatie perfoonlyk voor ons in den Gerichte erichecnen is, Maria Rekers, dewelke na erinneringe van de zwaare ftraffe des Meineeds, en daar op in forma geprajsteerden hed, op voorenftaande Vraagarticulen hebben gedeponeerd, zo en als onder ieder van dezelve in het lange ftaat geregiftreerd. In kennisfe der waarheid, hebben wy deezen met onzes Stads zegel en des Secretaris fubfcriptie laaten Corroboreeren. Aftum Almelo datum ut fupra. Ter Ordtie. D. J. Lamberts Secretaris. No. 12. Noodgeriche gehouden den 4 Decemh. 1785. fDerk Bruins. r r J Pr* W' ?' Lamber?' Gosf. < Jac. Revius 1 en IG. Dake. Vraag-  .Almelofche Oudheden. 705 Vraagarticulen om daar op ter inftantie van de Hoogheid des Huizes en Heerlykheid Almelo, na voorgaande Citatie en erinneringe van de zwaare ftraffe des Meineeds Gerichtelyk onder eede te hooren. f Fenneken Schouten en dezelfszus{ ter de Huis vr. van Jan Bruggink. Janna Meullink de Huisvrouw van Nom. Teft. J Lambert Boom. j De Hospes H. ter Brugge. | Geesken 't Colleavelt Vrouw van L den voorz. Hospes. iinSKf) •• 'r. • 1. Getuigen ouderdom en verwantfchap te vraagen? Op art. 1 zegt eerfte Getuige, ongeveer 29 jaaren oud en onverwand te wezen. Op art. 1 zegt tweede Getuige, in haar 25 jaar oud en onverwant te wezen. Op art. 1 zegt derde Getuige, ongeveer 42 jaaren oud en onverwand te wezen. Op art. 1 zegt vierde Getuige, in zyn 61 jaar oud en onverwant te wezen. Op art. 1 zegt vyfde Getuige, ongeveer 43 jaaren oud en onverwant te zyn. 2. Twee eerfte Getuigen alleen te vraagen. Of een zeker perfoon die te noemen, onlangs aan het huis van Getuige is gekomen en gezegd heeft, dat als de Nagtwaaker G. Kuiper weer beter was, hy dan nog meer zou hebben, en dat ze hem den hals wilden breeken, of den kop inflaan, of wat voor dreigementen heeft Getuige daar van gehoort, die Getuige zullen hebben te noemen ? Op art. 2 zegt eerfte Getuige, dat een dag of twee naar dac G. Kuiper alhier op ftraat geflagen is geworden , er iemand by haar voor de toonbank heeft gezegd, dat wanneer G. Kuiper weer beter Y y 4 was  fo6 Almelofche Oudheden. nekkte?n,Cer,Z0U1e hebben' en datze hem«e hllf in r° t? breeken' 3Imr w'e zulks gezegd Heeft kan Getuige met meer zeggen. hnn&T; r"^ Te?e Getu'ge, dat zy wel gehoord heefc, dat by haar aan huis gezegd is, dat kwam?rh^V Uii^r WCer beter wa*' cn&op lira tal ^ 'T Zoyde vergaan, en datze nS? tl k WlideD 'S breeken' hiaw Getuige kan heefc? ge" ' ™e ZU ks by haar aan ^uis Sezegd Of een zeker perfoon , die te noemen , onlangs aan het huis van Getuige is geweest en gezegd heefc, dat als de Nagtwaaker G. Kuiper weer beter was, hy dan nog meer zoude beoben? en wat dag is dit gebeurt, of wan- gerugï was?0"11'86 fiCh°0rd' daC « Z0 ee« Op art. A zegt derde Getuige, van het gevraagde m deezen artieul niets te weeten. b Vyfde en zesde Getuigen op deezen en volgende articuien te vraagen. Of op zondag den 26 November deezes iaars eene menigte Almelofche Schutters voor het buis van Getuige is gekomen, en twee vau deeze Schutters die Getuige zullen noemen, SS* o ^ Getu,'êe gingen en een foopjeri Op art. 4 zegt vierde Getuige,dat op gepa