REDEVOERING Uitgefproken te Zalt- Boemel, OP HET NATIONAAL FEEST, Den ip December 1799, Het vyfde Jaar der Bataaffche Vryheid» Door den Burger H. WEYTINGH, Rctlor der Latynfche School aldaar. Tc ZJLT-BOEMEL, by H. H. de MEIJERE, Stads-drukker* M D C C C.   TroOJRJBJE&ZCMT. jO)eze Redevoering) "welke alleen gefchreven was, om op den Feest-dag gereciteerd te worden, verJchynt, op verzoek van enigen tnyner f^r lenden, in het licht. Ik befloot daartoe te gereder, om dat ik begreep, dat de waarheden, door my daar in voor gefield, wel ene nadere lezing en overweging van tnyne Medeburgeren verdienden; terwyl dezelve Jlechts eens gehoord zynde /igtelyk vervliegen. Overigens, indien ik enigen byval mogt verdiend hebben, zo erken ik hier openlyk een groot gedeelte daar van ver/chuldigd te zyn aan onzen kundig en Organist, den Burger C. BUTS, wiens voortreffelyke bekwaamheden, door ene Vaderlandfche geestdrift aangevuurd, deze plegtigheid den grootJïen luister hebben bvgezet. Toevallige omfiandigheden zyn oorzaak dat dit Stukje niet eerder verjchynt. H. Weytinch. Z. Boemel, denz Febr- 1800. J&et 6 Jaar der Bat, Vryheid,  De Reden leert het, en de ervaarnis zal het ftaaven, Men blyft, waar de Ondeugd heerscht, ook zonder (meefter, fiaaven, Pe fchoonfte Vryheids-boom, hoe ryk alömgeplant, Gaf zonder zeeden nooit de Vryheid aan een Land. 't Is ydel, met den naam van Broedetfchap te fpeelen. Zo lang het hart nog wrokt, en wraak de ziel kan (ftreeler. Feith's Gedicht en. lil D. p. 170,  Medeburgers en Burgeressen? JCs 'er immer een tydflip, belangryk en treffend voor den waren Vryheids-vriend, dan voorzeker is het dat egenblik, waar in hy door zyne Vertegenwoordigers plegtig wordt opgeroepen, niet flechts om openlyke blyken van zyne vreugde te geven, over de verlosfing zynes Vaderlands uit het dreigendst gevaar; om daarvoor aan het albeftuurend Opperwezen zynen vurigften dank, aan de manmoedige verdedigers der Vryheid den verdienden lof, en aan de asfche der gefneuveiden ene dankbare traan toe te wyden: maar ook, om zich zeiven en anderen optewekken en aantefporen, tot de betrachting van die deugden, die het caraöer van den waren Vaderlander uitmaken, en zonder welker beoeffenwg de Vryheid niet kan beltaan. A Pi)  C 2 5 Dit tydftip 'is thans daar, Myne Vrienden J thars Svn wy hier, op uitnodiging van het Vertegenwoordi. gend Lichaam des Bataaflchen Volks, by een vergaderd, ji, tot viering van een Nationaal Feest; ter verering van », den roem, door de verenigde Bataaf(che en 1'ranfcbe i, armee behaald; ter nagedachtenis van die Helden, „ welke voor het Vaderland en de Vryheid op het bed „ van eer gefneuveld zyn ; ter opwekking van Vaderi, landsliefde, en vereniging van alle weidenkenden, tot énen zin, tot één gevoelen, cm de Staatsregeling „ getrouwelyk aantekleven, en het Vaderland te be„ houden: maar vooral ook, om aan het Opperwezen d» „ dankerkentenis der Natie te helpen toebrengen, voor „ de blyken van deszelfs weldadig Albefluur, m d* verlosfing onzes Vaderlands zo uitftekend doorflralen„ de." Zie daar de woorden van het Uitvoerend Bewind dezer Republiek, ons in deszelfs Publicatie van den eerden- dezer -maand aangekondigd, die het oog. merk onzer byeenkomst, en het onderwerp myner redevoering uitmaken. Een gewigtig tydftip, Myne Vrienden! voor ons allen ; maar meer dan voor iemand uwer, gewigtig voor my» die door de vererende keuze van het Gemeente beduur dezer Stad geroepen ben, om in dit plegtig uur, in Kaam van het Uitvoerend Bewind, tot L L. het woord te voeren: en waarhk, indien oprechte liefde voorliet Vaderland, en gloeiende yver voor de heilige zaak der Vryheid , by my riet over het ontmoedigend bezef my-> «et zwakheid gezegepraald hadden, nimmer zoude i& verm.jtel genoeg geweest zyn, om zulk eene gewigrige taak op my te nemen: mogten zy flegts het gebrek vaa wel.  C 3 5 welfprekcnheid vergoeden, dan zoude ik durven .hopen , dat myne redevoering enigzins aan haar oogmerfe za! beandwoorden. Verleent gy, Myne Vrienden! my Hechts aandachtige oren, en ontvangt myne woordea oiet toegenegene harten! \^^anneer wy enze gedachten te rug voeren tot vorige tyden , en de gefchiedenisfen van Nederland ia verlopene eeuwen nagaan , hoe vele treffende bewyzen vinden wy dan niet voor de waakza ne zorg en befcher.» mintï, door het albeltuurend Opperwezen aan ons Vaderland betoond; hoe vele uitflekende blyken van heldenmoed, van Vryheids- en Vaderlands-liefde, hoe vele navolgingswaardige voorbeelden der verhevende burgerdeugden , die de eeuwen onzer voorvaderen tot het luisterrykst tydperk der Bataaffche gefchiedenis maken-: maar ook hoe dikwyls zien wy daar de Viyheid, nu eens door vyandelyke wapenen van vuige Dwingelanden , dan weer door inwendige verdeeldheden, en heerschzucht van trotfche Groten, op den rand des verderfs gebragt, ja foms voor een tyd geheel onder» „drukt. . Vestigen wy, om van vroegere Ecuwen niet te (preken, on^c ogen op dat belangryk tydperk, waarinde eerfle grond (lagen onzer vryheid gelegd wierden. Dc zon der verlichting had, na zulk een langen flikdonkeren nacht van barbaarfche onkunde, hare welda,dige dralen over het grootfte gedeelte van Europa uitgebreid; zy drongen ook in peze gewestendoor, ert» A a de  C 4 D Ée Nederlanders, wel verre van ongevoelig te zyn voor hunnen koesterenden invloed, begonnen thans hunne Waai de als mensch te leeren kennen, en de ware burgerlyke en godsdienftige Vryheid, waar van zy te lang verdoken geweest waren, of flechts ene ydele fchaduw behouden hadden, op den rechten prys te fchatten; en Weldra wendden zy ook tot herkryging van dezelve, de yvcrigde pogingen aan. Dan de fomberfte aller Dwingelanden, die ooit met een yzeren fcepter vrygeborene Volken drukte, verzette zich tegen hun. Philips de twede, door domme en heerschzugrige Monniken beftierd, zond een heir van beulen herwaards, om het Üitfpruitend kiemtje der Ncderjandfehe Vryheid in zyne geboorte te vertreden. Nu begon de dormwind der vervolging van alle kanten op te deken. Schavotten cn bram.dapels vervulden het ganfche land, en het bloed ftroomde van 't eene eind deszelven tot het andere. Duizende vielen door het zwaard des beuls: duiz^nde verlieten -have en goed , om in benydenswaardige ar. moec'e, onder vreemden, He.'el ene toevlugt en de Vryheid te zoeken. Vreesfelyk woedde, gedurende enige jaren, de geesfel der Dwinglandy over dit eertyds zo gelukkig land: maar machtiger dan deze verhief zich telkens de onweêrdaanbare geestdrift der Vryheid; en herleefde met nieuwen moed en frisfeher krachten, uit fokend puin en dromen bloeds. Dan de albedurende Voorzienigheid, die het lot van Volkfrën en Vorden in hare hand heeft, toonde ook hier op htt heerlykst, hoe krachteloos, zonder haaren byftand de grootde macht op aarde, en hoe derk met hare hulp de geringde zy. Want aan wie anders, daji aan  aan Haar, Is het toetefchryven, dat een Volk, tiet ■welk een nauw merkbaar ftipjen op den aardbol beflaat, zo veele jaren zulk een' bloedigen ftryd konde voeren met den machtigden Vorst der Kristenheid, den Heer over twee Waereld-delen, in wiens Ryken de Zon nooit onderging. En echter moest deze trotfche Waerelddwinger, in dien ongelyken ftryd met een handje vol zyner onderdanen, onderliggen. Na de vreesfelykfte worfteüngen , zegepraalde eindelyk de Nederiandfche dapperheid, en dwong haren afgelïredenen Beheerieher een vernederend beftand en de onwillige erkentenis zyner Vryheid af. Dan zo heerlyk deze uitkomst voor de Nederlanders was, zo fchandelyk waren de verdeeldheden, die weldra hen onderling verfcheurden, en de pas geborene Vryheid, als 'tware, in de wieg dreigden te verfinoren: trotfche heerschzugt, door de lage vleiery van baatzuchtige Groten geholpen, fmeedde weldra de hatelykfte ketenen voor den Bataaf: en de echte Vriend dei Vryheid, fneuvelde als een offer zyner belangloze Vaderlands liefde, op het fchavot, of verkwynde in een' fomberen kerker, of wierd het woedend graauw ten piooi gegeven. Zo bleef de Vryheid, in dien vernederenden toeftand, geduren ie meer dan ander halve eeuw, beurteling door buitenlandsch geweld bedreigd , of door binnenlandfche heerschzuoht onderdmkt; tot dat eindelyk in onzen tyd de zucht tot haar eensklaps in de harten der Nederlanderen ontwaak'.e, en de yverigfte pogingen wierden aangewend, om haar in haren vorigen luister te herftelïen. Dan ongelukkig moesten ook deze weldra voor ipheetnsch geweld, en uitheemfche wapenen zvvigten. A3 De  C « ) ps heerschzucht, door de twee machtigde Mogendbedea van Europa gerugfteund, waande thans haren troon onwankelbaar gevestigd te hebben; de verdrukteVryheidsv,end beweende in ftiJ.te het lot zynes Vaderlands, en hoopte op ene betere toekomst; of ontvlood, te fier om zich onder het juk te buigen, naar vreemde gewesten Dan de albefluurende Voorzienigheid waakte ook thans «reder over de verdrukte onfchuld. en deed dezelve in fpyt van hare magtige onderdrukkers zegevieren. Het vuur der Vryheid ontlook in het naburig Frankryk en verbreide zich fchielyk, en als door een ctearfeken fchok, door alle de delen van dit groot en magtrg Ryk. De Franfchen eenmaal hunne waarde als mensen hebbende leren gevoelen, en door het fchoone der Vryheid bekoord, werpen eensklaps hunne aloude tasters af, en hernemen de hun te lang ontroofde rechten des Burgers. Dan ook zy zouden dezelve niet zonder ftryd genieten. Byna alle Mogendheden van Europa fpanden tefamen, om den wankelenden troon des Frasifchen Alleen - heerfchers te fchragen, cn der Natie tere pas verkregene Vryheid te ontweldigen: en ook onze Overheerfchers, dronken van hun geluk, en door den fchitterenden glans hunner eigene grootheid bedwelmd, mengden zich m deze dolzinnige famenzweefïng tegen de geheiligde rechten van het menschdom. Dan de Franfchen, wel verre van voor deze aanvallen te bezwyken, vliegen als een énig man te wapen, vormen zich ihel tot ontzachlyke legerfcharen , bieden den wdnngenden vyand het hoofd, brengen hem tot wyken. gr vervolgen hem — en, in plaats .van^jcfa hat.afge, wo/«  < 7 y worpen juk weder te laten opleggen, planten zy wyd en zyd den ftandaard der Vryheid in hunner vyanden fönd. Nu naderden zy ook onze grenzen; en onze trotfche Overheerfchers, in hunne ydele ontwerpen ife leur gefteld, verbergen zich achter de Vaderlandfche «romen, en wanen zich daar voor allen aanval zeker. Doch de Almachtige befchaamde hun op nieuw De fnelvlietende ftromen , die den indringenden vyand de onoverkomelykfle hinderpalen in den weg moesten leggen veranderden op Zyn beftel eensklaps in een marmeren heirbaan, en openden den toegang voor de zegepra* lende Franfchen. Verfchrikt vloden onze laatdunkende Geweldenaars, en zogten midden in den barren winter ene toevlugt by hunne overzeefche Bondgenoten. Na zegevierde de Vryheid alomme op den Bataaffchen grond: elk Waar beminnaar van het Vaderland juichte sn vergaf edelmoediglyk zyne diepvernederde onderdrukkers alle vorige beledigingen. Weldra begon Zich de lieve Vrede in het verfchiet te vertonen, en gaf den Vriend des Vaderlands hoop, dat eerlang alle nevelen zouden verdwenen Zyn, en de zon vanvoorfpoed met onbewolkten glans aan den Bataaffchen gezicht, einder zoude opgaan. Dan, helaas! al te raS verdween dit bekoorlyk vooruitzicht. Nieuwe wolken pakken zich van rondsomme te famen, de oorlogsdonder ratelt op nieuw des te verfchrikkelyker, en het onweder barst onverwacht op ons te deerlyk geteisterd Vaderland uit. De trotfche Brit, die erfvyand van onzen voorfpoed, befchouwde met al te rydige ogen den op nieuw ontluikenden bioei Van Nedsrjand, dan dat hy niet alle pogingen zoude  ( s 5 aanwenden om dezelve, ware hetmogelyk, geheel te vernietigen. en leende dus maar al te gretig het oor aan de heilloze inboe^emingen van onze vluchtende Overheerfchers. Niet vergenoegd, me: onzen koop. handel en zeevaart, die bronnen van onzen welvaart geftremd, onze overzeefche bezittingen ons ontroofd, en door hunne overmagt van inwendig verraad geholpen , onze zeemagt vernield te hebben, verenigen zich deze Wilden van Europa met de Barbaren van het Noorden, en braken eensklaps een ontzaglyk heir van woeste krygslieden op onze vreedzame ftranden uit. Thans bedreigd der Vryheid de laatfte flag. Te zwak is onze legermagt, om enen zo geduchten Vyand tegenstand te bieden ; te ver zyn de benden onzer getrouwe Bondgenoten verwyderd, om zo fpoedig, als de dringende nood des Vaderlands het vordert, ter onzer hulpe toetefchieten: en ten overmate van lamp fpant het verfoeilyk verraad, door verachtelyke booswichten in onzen boezem gefmeed, met den indringenden Vyand tot onzen ondergang te famen, en doet van rondsomme de woeste oproerkreet opgaan. Daar ontrolt de Dwinglandy hare bloedige vanen! Reeds hoor ik het gedonder van het gefchut, het gekletter der musketten, het gekerm der gewonden; t eeds zie ik gehele dorpen in rook en vlammen opgaan; zie ik den ongelukkigen landman, naakt, van have en goed beroofd, het ftaal des moordenaars ontvluchten ; reeds hoor ik het gegil der mishandelde onfchuld, het klaag-gefchrei der onnozele kindschheid, die te vergeefsch hare vermoorde ouders wedereisfchr. De woede des ftryds verheft zich tot de verfcbrikkelykfte hoogte: reeds bedekken duizende doden, ftervenden  C 9 3 en verminkten den vegen grond: ik zie onze brave Ver» dedigers, fchoon met leeuwen-moed ftrydende, voor de overmagc te rug deinzen: ik zie den bloeddorftigeri vyand immer voorwaards dringen: ik zie — 6 Myn Vaderland! wie redt U? . . . . Ik bezwjk —• —- Het Orgel /peelt een Largo, fchetzende de ellende van den alvernielenden oorlog; verbeeldende het tydjlip, waarop de vyand onze retirerende u^rmee vervolgt; min hoort het gekerm der gekwetsten, en gejammer der ongelukkige Land* heden: men hoort aanhoudend canonneren, het welk telkens nader komt: eindetyk fchynt enze Armee weer post te vatten Zy bekomt gedurig verwerkingen, zo van Franjchen als Bataven; het welk doof de Mnrfelliaanfche en Utrechtfche Marfchen wordt aangekondigd. Onze Armee rukt weer voorwaarts: het gevecht begint op nieuw, wordt van tyd tot tya heviger, ja allerlevendigtst: doar onderscheidene appéls van Trompetters en Hoornblazers, wordt het fein gegeven om halte te houden: het gevecht vermindert, houd geheel op De vyand •wil capituleert»: vreugdetonen kondigen dit reeds voorlopig aan; eindehk verfpreidt zich de bevestiging dezer blymaar door de ganfche Armee. — ViSorie-j'eest; waarby alle krygs. muziek gehoord wordt, onder geduurige falvós fnet canon. 3 Wat  C i6 5 "Wat hoor ik? is het ene begochelitig, of is het wezenlykheid? ó Ja het is zo; ik hoor her. Tonen des Jubels vervangen de noodkreet der fcbreiende natuur! 6 Ja, ik zie het! onze moedige Krygslieden, döor verfchen benden veriïerkt, vallen met onweêrftaanbaar geweld op den Vyand in. Zie eens, hoe zy vechten! De overwinning zweeft over hunne hoofden, en wenkt hun met haren palmtak toe! Daar wykt de Vyand — hy deinst — hy vlucht —- by verbergt zich in zyne verfchanfingen. Bedwelmd — zinneloos, woedend van fpyt — dat hy zyne door Aromen bloeds gekochte voordelen eensklaps weder verloren ziet, — door fchaamte ter nedergeilagen — door den honger geperst, — van ▼oren door den moedigen aandrang der fiere Republikeinen, van achteren door de woedende Elementen befiorrad, ontzinkt hem de moed; en die trotfche, die eerst in zyne gedachten geheel Nederland reeds ene zekere prooi zyner moord-en roofzucht waande,bidt r.u op ene vernederende cn fchandGlyke wyze om een vryen aftocht; en de Republikeiniche Edelmoedigheid fchenkt hem die. ó* Ja, ik zie het! Het is gene begocheling, het is ene wezenlykheid. Keil U, Myn Vaderland! Gy zyt gered 1 Nu moogt gy eindlyk adem halan, Na dagen van den bangsten druk; Nu fchittert met vernieuwde firalen Bataaf] de Zon van uw geluk. •t Verderf, dat waarde op uwe firanden-j Reeds wroetende in uwe ingewanden,  (") Is gunstig van u afgekeerd; En hy, die 't moordflaal durfde wetten, Om 't op uw vrije borst te zetten, Uw trotlche vvaud is verneerdl ■* « * Juich nu Bataaf.' o \velk een zegen l Het Vaderland is uitgered ! Pees roem 's niet te duur verkregen. Die al uw daên de kroon opzet. Gy hebt den woesten Brit verflagen; Gy brengt de glorieryke dagen Van uwe gryze Vaderen wéér. Juich nu, Bataaf! Uit 's Heme.s bogen Ziei. tnans, met vrolyk tint'lende ogen, Die Ed'len op hun nakroost neêr! • * * Ja Gy, die in aloude dagen Voor Vaderland en Vryheid flreedt. Voor haar uw goed en bloed dors: wagen, En dwingelanden fidderen deedt! De Naneef, op uw voorbeeld ftarend, En uwe' deugden evenarend, B & Toont  Cu ) Toont zich zo ed'len afkomst waard. Triumf! na zoveel nedeilagen, Was deze roem voor onze dagen, Voor 't eind der achttiende eeuw gefpaard. Cy waande Neêrland te overmannen, " Vermet'le Brit.' door krygsgeweld: 't Verraad, met u te faamgefpannen, , Had u den zege reeds voorfpeld. Cy dacht dat uw barbaarfche Horden Cansch Neerland ras ten jprooi zou worden. Maar gy miskende den Bataaf! Nog durft Hy ftout gevaren tarten, Nog fta'at gegrift in aller harten : Vtel liever dood te zyn dan Jlaaf. * * * Daar vlugt ge, o trotfehaart, overladen Met fchande, naer uw roofnest heên. U volgt, voor al uwe euveldaden De vloek der menfehheid op uw treên. Beef vry! Haast zal de wreker komen, Die 'tfchuld'iocs bloed» dat gy deedt Aromen, I Vaa  € t5 > Van uwe handen eisfchen zal. Triumf! ik zie reeds 't ftrafzwaard blinken, lk hoorde wraakbazuinen klinken, En 't aardryk juichen op uw val. En gy, Bataaf! na zo veel Iyden, Eens eind'lyk weder vry en bly, Gedenk, door hoeveel bloeds en ftrydea Het Vaderland behouden zy. Laat dit u fteeds ten fpoorflag wezen» Om geen gevaar of dood te vrezen. Wen 't Vaderland en Vryheid geldt, Trekt dan vol moeds ten ftryd, Bataven l Lafhartigheid alleen maakt flaven, Maar Zege en Vryheid kroont den Held! Het Orgel fpeelt de zo even gereciteerde Lierzang, als een Marsch in muziek gebragt. Wie uwer, Myne Vrienden! had zulk een gunstigen ommekeer van zaken, binnen zulk een kort tyds bellek, durven denken of hoopen? En wiens hart verheft zich thans niet op het herdenken der door* gedane gevaren, tot het gevoel dat reinste vreugde, over de wonderdadige verlosfing onzes Vaderlands» Ca liet behoud onzer dierbare Vryheid. En wie uwer. 83 zou  04 ) zou weTgeren, zich in dit gedenkwaardig uur plegtig te verbinden, om zich dit edelfte gefchenk des He. mels altyd waardig te gedragen. Vryheid toch kan zonder deugd en goede zeden wel verkregen , maar voorzeker zonder dezelve op den duur niet behou. den worden. Getuige zy htt voorbeeld van zo vele Gemenebesten, waar van de Gefchiedenis der Waereld melding maakt; die vry bleven, zo lang zy deugd* Zaam waren ; maar die, met hunne deugd, oók tevens hunne Vryheid, en weldra geheel hun aanwezen ver. loren. Laten wy ons dus op derzelver betrachting yverig toeleggen. Laten wy in alle onze betrekkingen als Mensch, als Burger, als Echtgenoot, als Vader, die pligten vervullen,'die de Godsdienst en de Staatsregeling van ons vorderen. Laat oprechtheid, eerlykheid, goede trouw, matigheid, fpaarzaamheid, en alle andere deugden ons verlieren, gelyk die het fieraad onzer brave Voorvaderen waren. Laat ons gehoorzaamheid aan de Wetten, die wy ons zeiven gegeven, eerbied voor de Overheden, die wy zeiven gekozen hebben, laat de Overheden eerbied voor de geheiligde rechten des Volks, laat oprechte, zuivere belangloze liefde voor het Vaderland eiken Burger bezielen. Laaten wy vooral het opkomend gedacht,de hoop des Vaderlands, door onze lesfen en voorbeeld, ware Vryheidsliefde inboezemen, en in hunne tedere harten vroegtydig het zaad van alle maatfchappelyke deugden ftrooien. Laat ons onze zonen tot nuttige Bur« g«rs, onze dochteren tot brave huismoeders vormen» en dus het het geluk des Vaderlands, ook voor vol- ' gende geüachten , vestigen. Nog eens, laten wy ons«* - - d«r  C 15 } der Vryheid waardig gedragen; en gewisfelyfc, wy Zullen dezelve behouden, en als een heilig onderpand van geflacht tot geflacht, aan onze laatfte nakomelingen overleveren. Maar, Myne Vrienden 1 wie uwer is 'er ook, die niet, te midden van het vermeesterend gevoel van vreugde , zyn hart tot den bron en oorfprong van deze zegeningen verheft, en in verrukking uitroept, Dit werk is door Gods Alvermogen, Door 's Heren hand alleen gefchied. Het is een wonder in onze ogen: Wy zien het, maar doorgronden 't niet! En wie zendt niet, door zulke indrukken bezield, zyne vurigfie dankerkentenis, voor deze zo onverwachte, zo grote, zo heerlyke verlosfing, ten He. mei op? Ja, Algoede Vader van het Menschdom ! Almachtige Befturer van het lot der Volken.' Aan u , aan u alleen, zy onze hartelykfle dank toegebragt. Gy, die zo menigmaal het vege Nederland, in de hagJykste omftandigheden hebt befchermd en bewaard, Gy zyt het, Gy alleen, die ons Vaderland uit den jongsten nood redde: die den arm onzer krygslieden fterkte, en hun moed en kragten gaaft om te overwinnen, God der Vryheid! Gy maakte ons vry, maak ons ook deugd-» zaam en der Vryheid waardig. Wees gy verder met ons Vaderland! Laat het onder uwe hoede veilig rusten. Bewaak, befcherm onze dierbare Vryheid, fchenk ons den Vrede weder, doe daar door onzen kwanenden I  I dracht, en oprechte Broederfchap weder in ons midden wonen, en laat dus het graf dier Biaven het graf onzer Partyfchippen zyn! Welaan dan, Myne Vrienden! laat ons thans, met een opgeruimd hart dezen plegtigen dag aan de zuiverde vreugde wyden. Laat deze vreugde cetamelyk, laat zy Republiekeinen waardig zyn. En, 6.' mogt dezelve voor ons ene voorbode van nog heuchelyker gebeurenisfen Wezen. Mogten wy ons fpoedig in den zo lang te vergeefsch gewenschten algemenen Vrede verheugen. Ja, lieve Vrede! Kind des Hemels! Daal fpoedig van den Hemel neêr, En geef aan 't wreed verwoest Europe Geluk en vergenoeging weêr. Te lang reeds woedde d' oorlogs - geesfel. Of zal zy woeden zonder end? /ch ! dat haar vreesfelyke flagen Door u toch wierden afgewend. Erbarm u over 't zuchtend Menschdom» Dat, in een akeligen nacht Van ramp en tegenfpoed gedompeld, Va» u alleen zyn redding waefa.. C5  C 19 D Gy kunt alleen de wonden helen. Die d' oorlogs • roede aan 't aardryk floeg; Terwyl gy 't bloed'g zwaard des Krygers Verwisf'len doet voor fpade en ploeg. Doe gy de velden weder bloeien. Die thans der ros En gy, die, op deze bloedige dagen , uwe Vader, lands en Vryheidsliefde met uwen dood bezegeld hebt! heilig zal voor altoos uw aandenken aan onze harten zyn. Gy hebt getoond, alles, ja zelfs uw leven, voor het Vaderland veil te hebben. Gy trekt moedig ten ftryd, en vondt den dood in de armen der overwinning. Rust zagt, gy Edelen, op uwe legerfteden, op uwe bedden der Eere! Milde tranen vlieten van rondsomme op uwe graven, en geven u het vererend getuigenis, dat gy uwen pligt getrouw bleeft in uw leven en in uwen dood. Gy hebt u zeiven onlterfeiyk gemaakt in de Jaarboeken des Vaderlands: en wen eenmaal de nakomeling uwe namen en uwe da. den leest, zullen dezelve hem met gelyken moed ontvonken : en uw edel voorbeeld zal ten allen tyde aan het Vaderland Helden, en moedige verdedigers der Vryheid fchenken! Maar, Myne Vrienden! niet flechts met ydele tranen moeten wy de nagedagtenïs dier Edelen vieren: wy moeten meer doen. Zy hebben de Vryheid door hun bloed bevestigd; zy hebben door hunnen heldendood ons derzei ver genot verzekerd: en zouden wy dan roekeloos zulk een gefchenk verwaarlozen? dan zoude eenmaal dat bloed voor Gods richterftoel tegen ons getuigen. Neèn! laten wy, elk voor zicht ons beyveren, om onze Vryheid meer en meer te bevestigen. Laten wy ons allen, als één énig man. rondom het altaar de Vaderlands fcharen, en aan het zelve eeuwige, onfehenbare trouw zweren. Laten wy, ieder met voorbyzien van alle byzondere belangens, «iet dan het algemeen belang behartigen; Laat een. C dracht,  1