HEELKUNDIGE ZIEKTENKUNDE. J. J. P L E N C K, HOOGLEERAAR. IN DE GENEESKUNDE T E T U R N A U. Uit het Latijn en Hoogduitsch vertaald. Te UTRECHT, bij G. T. van PADDENBURG en ZOON, DOOR Boekverkopers achter St. Pieter. 1799.   VOORBERICHT. Daar eene grondige kennis der Ziektekunde en alles war tor dezelve aanleiding geeven kan, het zij meer van verre, als ook van nabij, van zeer veel belang is, voor de geenen, wien de zorg der uitwendige ziekten is toevertrouwd, zoo zij ten minden wenfchen op eenen vasten grond te bouwen, daar kan het niet anders, of het moet den Heelmeesteren genoegen geeven, dat ook dit werkje van den kundigen Plenck hun daartoe eene gegronde voorlichting geeven zal. Wij  VOORBERICHT. Wij wenfchen dat ook dit ftukje met dezelve graagte zal worden ontvangen als veele andere van denzelven Schrijver, en dat het mag aanleiding geeven tot eene redelijke behandeling ▼an alle uitwendige ongemakken.  J)e Heelkundige Ziektekunde is eene Pathokwetenfchap, welke handelt over de üic- f^rgt^ wendige ziekten. Zij word verdeelt In een Algemene, welke de ziekten Generalis, in het algemeen , en in een Bijzondere, welke ieder derzelve af. Speeiatih zonderlijk befchouwd. De Algemeene Ziektekunde word iri vijf ftukken verdeelt. 1. Handelt over de naamen, verde- Nofoiogiëi lingen, en onderfcheid der ziekten. 2. Over derzelver oorzaaken. jEtioibgid-. 3. Over derzelver toevallen, Symptomd- 4. Over de kenteekenen. Sti'ot'm-. §. Over de geneezing.- therafeié- A Hei  The.-apcia. Hygieine. Pharmaccutica. Chirur~ gia. Nofohgia. Morhus Exiernus. Benominationes. Divifio. Morbi Sur.plicez parf'um fclidarum. ( * ) Het Leerftuk over de Geneezing der Ziekten word in drie deelen onderfcheiden. 1. Gaat over de Levenswijs en reegeling der natuurlijke dingen. 2. Over de Hulpmiddelen. 3. Leert de Ziekten, door de band alleen, of door werktuigen geneezen. Het eerfte (tuk der Algemeene Ziektekunde bepaald zich , omtrend de Benaamingen, Verdeelingen en het Onderfcheid der Ziekten. Zen uitwendige Ziekte is eene tegennatuurlijke gefteldheid van eenig deel des Menfchelijken lichaams. De benamingen der Ziekten worden ontleend , of van hunnen aart, of van hun voornaamfte toeval, of van hunne naaste oorzaak. v De verdeeling der Ziekten kan hoofdzakelijk tot deeze.drie navolgende klasfen gebracht worden. 1. Eenvoudige Ziekten der vaste deelen. 2. Werk-  ( 3 ) 2. Werktuigige Ziekten der vaste, declcn. Organici. Partittm fluidaruntl 3. Ziekten der vloeijbaare déeïen. Eenvoudige Ziekten "der vaste Doelen, zijn te ^natuurlijke gefteldheeden , der Eigenjchappen welke de vezelen van ons lichaam uitocffenen. De voornaamfte Eigenfchappen onzer lichaamsdeelen zijn •, derzelver 1. Zaamcnhang. 2. Vecrkragt. 3. Prikkelbaarheid. 4. Gevoeligheid. De Ziekten der zaamenhang. De zaamenhang der -eerfte beginzelen, waar uit de veezelen beftaan; kan op drieërlij wijzen van den natuurlijken flaat afwijken, 1. Zij kan te zwak of te weinig zijn. 2. Zij kan te fterk of te veel zijn. 3. Kan zij geheel verbrooken worden. Wen de zaamenhang der eerfte beginzelen van de vezelen des li^haams te weinig of te zwak is, word zulks in de zachte deelcn, eene ftapheid. der vezelen, in de. harde, eene weekheid genaamd. A 2 Is Cokafio. Elaflici' /'as. Jrritabili» tas. Setifilitas. Mor bi Co- hafionis. Elementa, Cokafio de- jiciens. Excedens, Soluta. Partei molles taxi' tas fibrarum MolIi~ ties. Fires.  ( 4J Rigiditas. Fragilitas. Tabus. Pulvis. Morbi Elafticita/is. /Eftuatio. Inertia. Morbi Irritabilitati%. Irritabilitas. Mobilitas pbrarum muscularium nitnia. Torpor fib'arumtfimculariutn. De geheele vernietiging der zaamenhang, maakt in de eerfte eene verfmelting, wegvloeijing ,' in de laatfte asfhe , jlof. De Ziekten der Veerkracht. De Veerkracht der deelen kan of te veel, of te weinig zijn. Dc al te fterke Veerkracht word gespannenheid , De verzwakte Veerkracht eene werkeloosheid der veezelen genaamd. De Ziekten der Prikkelbaarheid. De Prikkelbaarheid der fpierveezelen kan op vierërleiwijze eene Ziekte veroorzaaken ; zij kan namentlijk, of te fterk, of te zwak , of in beweeging te licht aangedaan, of geheel onbeweeglijk zijn. De te fterke Prikkelbaarheid word eene al te groote beweegbaarheid der Spierveezelen genaamd. De verzwakte Prikkelbaarheid maakt eene yerjlapp'wg der Spierveezelen. Eene Is in tegendeel de zaamenhang te fterk of te veel , dan noemt men dit in de zachte deelen: eene flijfheid of onbuigzaamheid, in de harde eene brosheid.  C 5 ) Eene tegennatuurlijke zamentrekking der Spierveezelen, word kramp. Eene tegennatuurlijke onbeweeglijkheid derzelve, lamheid genaamd. De Ziekten der gevoeligheid. Eene al te groote gevoeligheid veroorzaakt onaangenaam gevoel, en bij verderen voortgang pijn. Eene verzwakte of afweezende gevoeligheid , brengt gevoelloosheid voort. Werktuigige Ziekten der vaste Deelen. Zijn tegennatuurlijke gefteldheeden der z/chtbaare eigenjchappen in de vaste deelen van ons lichaam. De zichtbaare eigenfchappen van de werktuigen onzes lichaams, zijn, derzelver getal, omtrek , grootte , gedaante, ligging , zaamenvoeging , geheelheid , zaamenhang , zelfftandigheid, couleur, warmte, oppervlakte, zwaarte. De Ziekten in getal. Kunnen tweezinds zijn, of in te groot of te klein getal. Het getal is te groot wanneer 'er fes vingeren, drie ballen, eene dubbelde roede of twee hoofden, gevonden worden. A 3 Het Spasmus, Paralyfis, Morbi fett' fiiitatis. IngratA fenfatio, Dolor. Infen/iiitas Morbi Qualitatet vijibiles. Morbi Numeri»  ( 6 ) Het getal is te klein, wanneer 'er eenig deel aan het lichaam ontbreekt; bij voorbeeldt, een arm, vinger, been, enz. Morbi dismetri. Amplitud* ■morbefa. Angufiia morbofa. Eurisma. PMogtfss. Anaftomo- De Ziekten van den omtrek. Ook deeze kan in twee opzichten zondigen, of den omtrek der houdene deelen kan te groot, of te klein zijn. In het eerfte geval word eene tegennatuurlijke wijdte gebooren. In het tweede is derzelver engte te groot. Tot de eerfte klasfe worden zecven zoor ten gebracht. 1. Eene tegennatuurlijke verweiding der Vaaten, of natuurlijke holligheeden, als bij v. b. in dc waare flagader en aderfpatten ; in de Buikwaterzucht enz. 2. Eene tegennatuurlijke verweiding der vaaten, welke bloed of andere vochten omvoeren, gepaard met roodheid en hitte, gelijk in de ontfteeking cn roode vlekken. 3. Eeuc tegennatuurlijke vcrweiding der natuurlijke openingen of mondjes der vaaten , als bij v. b. in fommige bloed-  ( 7 ) bloedftortingen, en in de buikringen bij Liesbreuken. 4. Eene tegennatuurlijke verweiding der pooren, in de wanden der vaaten of holligheeden plaatsgrijpende , waardoor de vochten, welke natuurlijk in dezelve opgeflooten zijn, thans als door eene teems doorzweeten; zoodanig eene doorfijpeling heeft in alle fterke ontfleekingen, of in alle tegennatuurlijk uitgefette holligheeden plaats. 5. Eene tegennatuurlijke opening der vaaten of holligheden, als bij v. b. eene verwonding der bloedvaten, of der holligheden van het bekkeneel, borst, of buik. 6. Eene fcheuring der bloedvaten of holligheeden, bij v. b. eene doorbraak van de Navel, bij eene buikwaterzucht; eene breuk der gewrichtsbanden bij ontwrigtingen, der aderen in aderfpatten, der flagaderen in de flagaderfpatten. 7. Eene tegennatuurlijke doorflijting of doorvreeting van eenige holte, het zij door eene fcherpte, brandmiddel of zweer. A 4 Tot Diaped' fis. Diierefis. Rixis. Diabrofn.  ( 8 ) jSnguftia 'morbofa. Emphraxis. Stenochoria. Thlipfis. li/as Ctvi- 1. Eene verftopping van de uiteindens der vaaten of leibuizen, veroorzaakt door eene ophooping van eenig vocht in de vaaten of buizen zelve, 2. Eene toefluiting der weegen of buizen , door eene verdikking van de wanden der buizen zelve; dus gebeurt het fomwijlen dat de opzwelling of uitzetting van de binneujte rok des Slokdarms, der Pisweg, of der Scheede, eene bezetting deezer openirgen te weeg brengt. 3. Eene drukking der vaaten of holligheid , te weeg gebracht door eene oorzaak buiten het vat of de holligheid zelve geleegen. Zo kan een knoestgezwel onder den Oxel, door zijne drukking den Armflagader in zijne werking beletten, den aanvoer van bloed naar den arm verhinderen , en eene uitdrooging te weeg brengen. 4. Eene tegennatuurlijke zaamentrekking en toefluiting van eenige buis of Tot de Ziektens van het tweede zoort of die uit eene tegennatuurlijke engheid ontftaan, behooren insgelijks zeven foorten.  (9) of weg, veroorzaakt door deszelfs eigene zaamentrekkende kragt; dus brengt eene te zaamgetrokke Pisbuis, eene belette pisloozing te weeg. 5. Eene tegennatuurlijke zaamenvalling' of toefluiting der vaaten of buizen, bij v. b. in de Navelvaaten na de geboorten. 6. Eene tegennatuurlijke zaamengroeijing der vaaten of weegen , zo als men bij voorbeeld in den ouderdom ontwaard. y. Eene al te geringe opening der buizen , welke natuurlijk geopend zijn moeten, bij v. b. in de verenging der Voorhuid, of te kleine opening in den Rechten darm. Angufiia apertur*. De Ziekten in grootheid. Morbi Magnitw dinis. De natuurlijke groote der deelen kan of overmaaten groot, of te klein zijn. De vermeerderde omtrek van eenig deel, word Zwelling of Gezwel genaamd; hier toe behooren dus alle zoorten van tegennatuurlijke gezwellen. De verminderde omtrek of grootheid word vermagering, verdorring genaamd, A 5 dit Tumor, In- luniefietl- tia. Synizejts. Collapfus, Symphifis. Aridure.  Morbi pgur Ammoni* acatis. Murid- iiea. Specifica Morbi Ghronicio Morbi aculi. Morbi Dtgetiera*  Rancefcentia. Putrefcentia. Purulefcentia. ( 18 ) ge kennelijke geweldige oorzaak, van hun natuurlijken aart veranderd worden. Zodanige veranderingen worden Ontaartïngen genaamd, en huisvesten, of in de zogenaamde Eerfte Wegen, alwaar zij Onzitiverheeden , of in de Vochten zelve, alwaar zij Kwaadzappigheid , Bederf der Vochten genaamd worden; zodanige Vnhtontaartïngen beftaan 1. Of in een bederf der olieachtige 'deelen , welke natuurlijk onfeherp zijn, in een fcherp vocht, zo als men bij v. b. in bedorve Booter ontwaard. 2. Of in een geheele Ontaarting van Bloed of andere Vochten van ons Lichaam , in een dun en ftinkend vocht, zo als men in een dood lichaam, of eenig verdorven deel van het zelve, befpeurd. 3. Of de vochten, welke Lijmaartig en aan Verdikking onderworpen zijn , ontaarten in een wit fcherpeloos vocht, Etter genaamd. . i. De Etter nu is goede en waare Et' ter, wanneer dezelve fmaakeloos en zonder reuk , de zelfftandigheid heeft van Room van Melk, geelachtig van Couleur, zwaarder dan Water  ( «9 ) ter, in het Vuur brandbaar is en na een voorafgaande Ontfteeking, Wond of Zweer, kennelijk word. 2. De Etter is kwaad, als dezelve de tegenovergeftelde eigenichappen bezit, dus dun, ftinkend, fcherp, groen, zwartachtig of bruin is , dit word ook Bloedige Etter of Scherp Water genaamd; Saniês Ichor: 3. De Etter word onwaare genaamd, welke eene geele Slijm gelijkt , in het Vuur niet brand , noch eene voorafgaande Ontfteeking of Wond als Oorzaak erkend, deeze ziet men in de Verkoudheid , den Druipen , onwaare Traanfistel , en den witte Vloed. De Ettervorming is tot nog toe duister , de Geleiachtige aart der wei in Wonden , Zweeren , en bij Ontfteeking, uit de ontftooke Vaaten als uitzweetende, en zich vermengende met de Olieachtige deelen des Vetroks, fchiint de zelfftandigheid des Etters te vormen ; de Onwaare Etter is onbrandbaar wegens gebrek aan Olie. B a 4. De Ppgenia.  C *o ) Crufta inflammatoria. CancreJcentia. Acrefcentia Bi lis. Atra bilis. Acrimofiin materia perfpirabilis. Acrimonta urine. Acrimovia ftercorea. 4. De omjleeken Korst, is eene tegennatuurlijke Ontaartmg van het wij of lijmachtige gedeelte des Bloeds, in een wit en taaij Vocht, het welk de oppervlakte van het Bloed, in Ziekten, van een ontfteekcnachtigen aart, uit de aderen des Lichaams getrokken, bedekt. 5. De Kankerwording , is eene verandering van de opeengehoopte vochten in het Knoestgezwel, in eene eigenzoortige Scherpte , welke alleen in den Kanker plaats heeft. 6. De fcherpte der Gal, is eene bijzondere Ontaartmg der Galle. 7. Zwarte Galle, zo als in de Zwartgalligheid en Razernij e. 8. De [cherpheid van de ftoffe welke de onzichtbaar e Doorwazemhig maakt, en uit eene bcletting of ophouding van .deeze voorkomt. 9. Scherpte uit eene ophouding der Pis. 10. Scherpte uit eene ophouding der Drekftoffe. ' 1r. Scherp-  C 21 ) 11. Scherpte welke uit de opslorping in Zweeren, en omvoering van deeze door den gemeenen Voclnftroom, veroorzaakt word, 12. Onzuiverheid der eerfie weegen, deeze kan meenigvuldig zijn, of zij word voorgebracht door zuure, rottige, gallige, llerke, lijmachtige, zoute, raauwe, fpecereiachtige, fcherpe , aardachtige , windrige, vergiftige of met wormen bezette zelfftandigheeden •, naar welkers verfchillende Aart, derzelver ondcrl'cheide Benaamingen ontleend worden. 13. Eindelijk behoort hier toe die ont- Degene» ratio liquorum. aartin? der vochten, waardoor zij dan eens de overeenkomst met Honing, Pap, Vet, dan eens met die van Kraakbeen, Been, of Aarde, erlangen. • De Ziekten van onderlinge Mengeling. Deeze worden gebooren, wen de eerst zamenftellende deelen onzer vochten met elkander kwalijk vermengd zijn. Hiertoe B q dier- Acrimo' nia ulcsrum. Saburra primarum Fitrum. Morbi vtifcela.  ( 22 ) Aquofitas. Okofitas. Chylofitas. Glutinofiras. Cruofitas. Celatinofitas. Terreftritas. Acriiateu dierhalven worden de volgende ongefteldheeden gebracht, als te groote 1. Waterachtigheid , wanneer 't Water te veel is, gelijk in de Waterzucht. 2. Of wen 'er te veel Olij aanweezig is, gelijk in de te groote Vetheid. 3. Of wen de Melk overvloed ? zo als bij Kraamvrouwen, 4. Of wen Slijm te veel is, gelijk in koude (lijmerige Geitellen. 5. Of wen het roode gedeelte des Bloeds overvloed , gelijk in de bloedrijkheid. 6. Of wanneer Lijmachtige vochten de overhand hebben, zo als bij kinderen. 7. Of Wanneer het Aardachtige zichtbaar is , gelijk in den Ouderdom, het Voeteuvel, en die aan Steen onderworpen zijn. 8. En eindelijk wanneer eenige Scherpe Stoffe boven de andere vochten kennelijk word. Zie hier over de Scherpen. De  ( *3) . De Ziekten uit eene verdwaling . van plaats. Wen de vochten uit de vaaten waarin zij natuurlijk plagten omgevoerd te worden , nu in andere buizen tegennatuurlijk overgaan, word zulks Verdwaaling van plaats genaamd; dit gefchied dikwerf in Ontfteekingen, als het roode Bloed overgaat in zodanige vaaten, welke anders Weij of Waterachtige vochten omvoeren. De Ziekten uit een ophouding der vochten. De belette Uitloozing van vochten welke natuurlijk uit het Lichaam ontlast moeten worden , maakt eene ophouding; hier toe behoort de Ophouding der lloffe van de onzichbaare Uitwazeming, der Pis, Ingewands vuiligheden , van de Melk, Maanftonden, Kraamvloed, Aambijen, Etter en van alle andere Ziekte ftorFe. De Ziekten door eene uitloozing der vochten. De Ontlasting van eenig vocht uit het Lichaam, word uitloozing genaamd; hier toe kan de tegennatuurlijke of te groote uitloozing van Bloed uit een Wond, van B 4 Et- Morbi '.x errore Morhi retentionis. Retentii. Morbi Ex Excre. tione ' humoris. Excretie.  C H ) Morbi Ex fecretions huinoris. Effujio. Extravafatio. Metajla- Morbi Ex mota humor urn. Etter uit eene Zweer, van Wije of Water uit eenig Waterachtig gezwel, gebracht worden. De Ziekten uit affcheiding der vochten. Eene tegennatuurlijke affcheiding van eenig vocht, is eene uitflorting of uitvaating van eenig gezond vocht uit zijne eigene vaaten in de cellen des Vetroks, of in de groote Holligheeden van ous Lichaam. Hier toe behooren de uitvaating van Bloed in de Bloedron \ van Water in Watergezwellen; van Lucht in het Luchtgezwel en van Melk in Melkgezwellen. Verplaatzing integendeel word genaamd, wen de affcheiding van eenige Ziekteftoffe, naar eene andere plaats bepaald word, hier toe behooren, alle gezwellen door verplaatzing , of Scheiding der. Ziekte, veroorzaakt. De Ziekten uit beweeging der vochten. De Beweeging der vochten kan of fterker zijn als natuurlijk, of zwakker, ef geheel ontbreeken. De  ( *5 ) De te groote beweeging, over het geheele lichaam, maakt eene overmaad van beweeging. Wen dezelve te fterk naar een zeeker gedeelte van het Lichaam bepaald word, maakt zulks eene opéénhooping. Wen dezelve geheel ontbreekt, word hier door een flilftaan der vochten gebooren. Eindelijk kan het ook gebeuren dat den invoer of het uitvloeiden van vochten uit, of naar zeeker gedeelte, belet word, waardoor weder andere Ziekten voorkomen. Over de verdeeling en het onderfcheid der Ziekten. De afloop van -iedere Ziekte word gemeenlijk in vijf perken verdeeld. ï. In het begin, of wanneer de Ziekte een aanvang neemt. 2. In deszelfs aanwas, of wanneer dezelve aanhoudend toeneemd. 3. In deszelfs fland, wanneer de Ziekte op zijn hoogfte gevorderd is, en noch af, noch toeneemd. B 5 4. In Decurfuu Stadia. Ptïticipium. Augmtn* turn. Statuit Excefus in mot». Congefiio. Stagnatie. hfluxus Efluxus,  ( 26 ) Decrementum. Finis. Differen. tin. Ejfentitt' lis. Accidentalis. Grigo, Caufa. Het wezentlijk onderfcheid van eene Ziekte is, waardoor dezelve in der daad van natuur verfchild, en zich doet onderfcheiden, van andere Ziekten. De toevallige onderscheiding is, waardoor Ziekten van een en dezelve foort, onderling verfchillen, Het is van het wezentlijk onderfcheid der Ziekten, dat derzelver bijzondere Klasferj, Zoorten, Geflagten en Verfcheidenheid ontleend worden. Daar in tegendeel het toevallig Onderfcheid afhangt, van den Oorfprong, Tijd, Zetel, Afloop, Aart, Leevenswijs, Sexe, Leeftijd, Luchtftreek, en Uitkomst der Ziekten. Liet onderfcheid der Ziekten van hun oorfprong. Met opzicht tot derzelver 'oorfprong of oorzaak, worden de Ziekten verdeeld. i. In 4. In deszelfs afneeming, vermindering, wanneer de Ziekte minder word. 5. In deszelfs einde, wanneer de Ziekte afgeloopen is, of ophoud. Het onderfcheid der Ziekten is, of we¬ zentlijk, of torn  C *7 ) 1. In Erfelijke , Aangebcore znAangebragte. Erfelijke, welke van de Ouders tot de Kinderen overgaan ; deeze dierhalven kunnen, of van Vaders of Moeders zijde oorfprongelijk zijn; zo kan het Venusfmet, de Steen , het Kropgezwel, of de Gezichtsverduistering, van de Ouders, op de Kinderen komen. Aangeboore, welke het Kind reeds in 's moeders Lichaam verkrijgt, doch van eene andere dan erfelijke oorzaak afhangen. Hier toe behooren de Moedervlekkan; het Waterhoofd, gefpleeten Ruggegraad en alle andere Wangeualtc. Aangebrachte, welke geduurende den gantfchen levensloop in en op het Lichaam voortkomen. Hier toe behooren dierhalven, buiten de zo even opgenoemde , alle andere Ziekten. 2. In Vcornaame of Hoofdziekten, en in Bijkoomende. Voornaame zijn dezulke welke door geene andere Ziekten , maar door hunne eige oorzaak worden daargeftcld , als Wonden, Kneuzingen, Breuken. Bijkoomende worden of door eene andere voorafgegaane , of noch aanwezig zijn- Haredi* tarii. CongenitL Adventitii, Primarii.  C =8 ) faademii. Endemii. Epidemici. Sporadiei. zijnde Ziekte voortgebracht ; dus word eene Ontwrichting, door een inwendig Gezwel in de Gewrigtsholte, een Zweer door eene voorafgaande Ontfteeking , en eene Blindheid na eene voorgegaane Kunstbewerking veroorzaakt. 3. In Algemeene Ziekten, Landziekten, Heerfchende Ziekten, ver/preide Ziekten. Algemeene, welke zonder voorafgaande Befmetting, veele Menfchen op dezelve plaats aantasten; zo worden Krijgslieden, langs fterk ftuivende weegen trekkende, bijna alle door ontfteeking der Oogen aangedaan; zo veroorzaakt eene vochtige lucht dikwerf aan veelen een zinkingachtige Tandpijn. Landziekten, welke aan een Land of Volk eigen zijn ; zo is het Kropgezwel den Bewooneren der Alpen ; de Scheurbuikige Zweeren den Zeegrenfenden; de Hairvlegt, alleen den Poolen , eigen. Heerfchende zijn de zodaanige, welke te gelijker tijd, op dezelve plaats en veelen Menfchen aandoen, dit ziet men dikwerf in de Bloedzweeren , Pestbuilen en kwaadaartige Keelonriteekingen. Verfpreide , welke op alle plaatfen en tijden onder de Menfchen waargenomen wor-  C =9 ) worden, zo kunnen ook Heerfchende Ziektens foms de aart van Verfpreidde aanneemen, bij v. b. één Mensch kan door den Pestbuil of kwaadaartige Keelontfteèking worden aangedaan. 4. In Waare , Onwaare, of door Komt gemaakte Ziekten. Waare, die inderdaad door eene natuurlijke oorzaak worden veroorzaakt. Onwaare, welke door veinferij of konst nagebootst worden, als het Mankgaan, Lazer ij , of Huidvlekken, bedriegelijk op de Huid gefchilderd. Konfiige, welke door de konst worden gemaakt, als bij de Etterdragten, Fontanellen , Spaanfchevlieg-Plaasters. 5. In Wettige of Schijnziekten. Wettige, welke den waaren aart van eene Ziekte hebben. Schijnziekten, welke wel den fchijn van eene zeekere Ziekte hebben, doch de wezentlijke aart dezer Ziekte ontbeeren. Hier van daan de onderfcheiding der Breuken en der Slagaderfpatten in waare en valfche. 6. In Verï. Ariifzci- Legitimi, SpuriU  ( 3o ) Se des. Externs* Intertti. 6. In Ziekeen welke door een in- of uitwendige oorzaak worden voortgebracht. Tot de eerfte zoört, behooren de Ziekten , welke door een ontaarting der Vochten of Vaste deelen, zonder eenig uitwendig geweld ontftaan, bij v. b. Zweeren uit een fcheurbuikige of andere oorzaak. Tot de tweede zoort, alle Ziekten, welke door eene uitwendige oorzaak voortgebracht worden, gelijk Zweeren na het aanleggen van Blaartrekkende Plaasters , Ontfteeking op voorgegaane Kneuzing volgende enz. Het onderfcheid der Ziekten met betrekking tot derzelver Zitplaats. Zo zijn zommige ï. Uitwendige, welke aan de' uitwendige oppervlakte des Lichaams voorkomen, als Wonden, Zweeren, Gezwellen. a. Inwendige, welke in eene der Holligheeden van ons Lichaam huisvesten , als de kwetzing van eenig Ingewand, uitftorting van Bloed of Water in den Buik ; het Waterhoofd ; de Waterborst; Beenbederf in de Gewrichten. 3. Dwa-  C 3" ) 3. Dwaaiende, die van de eene plaats naar den anderen voortgaan; dus ziet men in zeker zoort van Roos. 4. Bepaalde, welke fteeds op een en dezelve plaats blijven huisvesten, zo als in de meeste Ziekten. 5. Teruggaande, welke na eenigen tijd aan eenig uitwendig deel zich vertoond te hebben, terftond naar binnen gaan; dus verlaat de Roos dikwerf de uitwendige Huid, en plaats zich in de Longen of Hersfenen. 6. Eigenlijdige , welker oorzaak huisvest in het zelve deel, waar de Ziekte zich vertoond. 7. Medelijdige , alwaar men de oorzaak op eene geheel andere plaats te zoeken heeft, dan daar de Ziekte z\fh kennelijk maakt , bij v. b. in de Zwarte Staar door eene Onzuiverheid der Maag; in de Kiespijn door Zwangerheid; in de Braaking door eene beleediging van het Hoofd. 8. Toevallige , welke alleen maar Toevallen zijn van eene andere Ziekte, dit Idiopathiei. Sympaihici. Symptematici. Fagi. Fixii Retro' graii.  C 3* ) Univer' files. Partiales. Tepici. Morbi fartium. dit kan bijna in alle Ziekten plaats grijpen. 0. Algemeene , welke de geheele Oppervlakte des Lichaams aandoen; als, in de algemeene Water- of Windzucht, algemeene Verbranding, wanneer iemand in een te heet Bad valt. 10. Gedeeltlijke, welke een Deel geheel treffen, als Zucht der Beenen, het Luchtgezwel aan het Hoofd , de Roos aan het Aangezicht. 11. Plaaislij'ke , welke in eenig Deel maar een zeekere plaats bevatten', gelijk een Wond, een beurs Gezwel ; veele Ziekten echter fchijnen met opzicht tot hunne Zeetel plaatzelijke , welke inderdaad uit hoofde van • hunne oorzaak algemeene zijn, gelijk de Kanker en het Kropgezwel. ia. Welke alleen aan zommige deelen - eigen zijn; dus maakt men eene ontleedkundige verdeeling der Ziekten: van het Hoofd, Hals, Borst, Buik, Ledematen, of der Huid, Oog, Tand, Been of Klierziekten". Het  C 33 ) Het onderfcheid der Ziekten volgens derzelver Afloop. In dit opzicht worden de Ziekten genaamd. 1. Korte, welke binnen eenen korten tijd eindigen , als de Ontfteekiflg, "Wonden, Beenbreuken. 2. Lange, welke een geruimen tijd nodig hebben eer zij kunnen gcneezen worden, als de Zweeren, Breuken , Uitzakkingen. 3. Sleepende , welke een gantfche reeks van jaarcn aamveczïg zijn, als de Kanker, verouderde Zweeren, Winddoorn, Beenbederf. 4. Aanhoudende, welke van derzelver begin tot hun einde met dezelve heevigheid voortduuren. 5. Verheffende, welke bij tusfchenpoozen nu eens minder dan flerker zijn, doch niet geheel afgaan. 6. Tusfchenpoozende, welke op een zeekere tijd aanvallen en wederom verdwijnen , zo heeft men eene wederkeercnde Oogontfteeking, welke zich om den anderen dag vertoond. C Zom- Breves. Longi. Chrsnici. Continu!. Rtmit tenles. Internisttentes.  Paroxysmus. Presctdentes. Apyrexia. na de Vrije Tijd herkomt, noemd men dit tïjdflip Aanval. 7. Voorgaande, welke eene andere Ziektp v.orp-aan. dus is de Ontfteeking Ace t[forti, Succeffwii. Magni, de voorganger van het Ettergezwel, de Splijting van een Been, die van Beenbederf. 8. Bijkoomende, welke eene reeds aanweezig zijnde Ziekte vergezellen, bij v. b. het Koudvuur bij een Wond, de Kneuzing bij eene Knoestgezwei aan de Borst. 9. Opvolgende, welke na het einde deiZiekte volgen ; zo volgen op de Kinderziekte dikwerf Bloedvinnen, witte Vlekken op de Oogen of Verzweeringen met Beenbederf. Het onderfcheid der Ziekte uit hun Aart. Volgens deeze zijn dezelve. 1. Zwaare, welke geduurende hunnen loop met gevaarlijke en zwaare toeval- C 34 ) Zommige tusfehenpoozende Ziekten komen op eene vaste tijd weder , andere houden geen vaste ftreek ; de tijd welke tusfehen het afgaan en vernieuwd opkomen der Ziekte plaats grijpt , word de Vrije Tijd genaamd; wanneer de Ziekte  C 35 > vallen verzcld zijn , zo als de beklemde Breuk, de Zenuwkwetzing. 2. Ligtei wanneer de toevallen gering zijn, gelijk in oppervlakkige Wonden en Zweeren. 3. Goedaartige, welke noch met gevaar vermengd zijn , noch zwaare toevallen hebben, zo a|« de Beursgezwellen, goedaartige Verharding, of Slijmprop. 4. Kwaadaartige, welke eenig verborge of opentlijk gevaar met zich brengen, als het getergd Knoestgezwel , de open Kanker , de'1 dolle Honds- of vergiftige Addersbeet. 5. Hahftarrige , welke de meestbeproeiae Hulpmiddelen tegenftaan, of door eene gewoóne behandeling verergeren, gelijk het Kreeftgezwel en het verborge Beenbederf. 6. Befmetteüjke , die door a?nraaking van den eenen Mensch bij den anderen overgaan , als het Venusgifc, den Pestbuil. 7. Gerecgetde, welkers Toevallen niets ongewoons hebben. G 2 8. 0«- Parvt\ BehignU 1 Maligni.-, Rcfrafia* rit. Cotitagioft. É.egulartt*  trregulares. Simplices, ComplicS' ti. Sanabileu Infanabiks. Cs*) 8. Ongereegelde, waar bij zich ander, als gewoone Toevallen verwonen. Eenwudige, welke aan een zeeker ar een gedeelte des geheels . zo r.ls in de eenvoudige Beenbreuk en Ontwrichting. 10. Zaamengejielde, welke aan het zelve deel mceimaaien voorkomen, bij v. b. eene dubbelde of driedubbelde Breuk in een en het zelve Been. 11. 'Zaamengepaarde, welke te gelijk met eene andere Ziekten aan het zelve deel aanweezig zijn, dus bij v. b. een Ontwrichting, gepaard met een Wond, met Beenbederf, of eene Breuk. Het Onderfcheid der Ziekten van derzelver Uitkomst. De Uitkomst der Ziekten is zeer verfchillende, men verdeeldze daarom, in ~ ...» 11 11. TVT 1. (Jeneesifj/se, weiite aoor ae rsatuur of Konst voor geneezing vatbaar zijn. 2. Ongeneeslijke, die alle geneezing wederitreeven. 3. Doo-  ( 37 ) 3, Doodelijke, welker uitkomstdenDood ten gevolgen heeft, — deeze worden wederom verdeeld in 1. Volflrekt doodelijke , in welke noch de Natuur noch de Konst in ftaat zijn den dood aftekeeren. 2. Uit hun eigen aart doodelijk , in welke de Konst in ftaat is het Leeven te behouden, daar zonder dezelve , de Natuur zou te kort fchieten om den dood tegen te gaan. 3. Bij toeval doodelijke, welke fcboon zij uit hun eigen aart niet doodelijk zijn , zulks echter, of door eene verkeerde behandeling des Heelmeesters, of door misbruik der zes niet natuurlijke Dingen, bij vervolg worden. 4. Twijfelachtige, welker Uiteinde in het leeven ot' den dood, onzeeker is. 5. Wederkeerende, welke geneezen zijnde, aan wederopkoming onderheevig zijn , bij v. b._ de Staar en Blindheid. ©\ Heilzaams, welke de Mensch voor eene zwaardere Ziekte voorbehoeden, of bevrijde». De fcaeidingverC 3 wek=. Lethales, /Ihflilutt Let/ialis, Per fe Lethales. Per ae- cid>- is Lethales. Ancipites. Recidivi. Salutares,  C 38 ) ïnfatuires. Artificet , Milites, ' Rujlici, Littcrati , Ecckfia'li • ci, Divites, Pauperes, Pet e grinantes, Sedcnta rii. Stngui- «ei. Bi/iofi , Pi luit ofi, Atrabiarii. Spxus. Moibi l',e minai um wekkende Gezwellen en Zweeren ftrekken hier van ten voorbeeld. 7. Niet Heilzaame, welke geene andere Ziekten voorkomt, noch van dezelve bevrijd. Het onderfcheid der Ziekten met opzicht tot de Levenswijs. Hier toe behoord 'die verdeeling der Ziekten, welke aan Werklieden, Krijgslieden , Landlieden', Geleerden, Geestelijken , Rijken, Armen, Reizenden of Huiszittende», ieder in hunne bijzondere betrekking, meer bepaaldelijk eigen zijn. Het onderfcheid der Ziekten uit hoofde van het Lichaamsgeftel. Naar maaten dit verfchild, worden de Ziekten in die der Bloedrijke, Gallige, S.'ijmige of Swartgallige geiteldheid, onderfcheiden. Liet onderfcheid der Ziekten met betrekking tot de Sexe. De Mannen en Vrouwen hebben in z iramige gevallen Ziekten aan hun ge/lage eigen ; de Vrouwelijke Ziekten worden on-  ( 39 ) onderdeeld in die der Maagden* Zwangere, Baarende, Kraam en Oude-Vrouwen. Het onderfcheid der Ziekten uit de Leeftijd, Zommige deezer behooren tot de Vrucht, andere tot de Kindsheid, Jongelingfchap, Folwasfchen Staat, of Ouderdom. Het onderfcheid der Ziekte afhangeUjk van de Luchtjlreek. De Luchtf reek is of Warm, oïKoud, of Gematigd, of Vochtig, of Droog, van alle deeze veranderde afwisiejingen, hangd dus veelal de onderfcheiding der Ziekten af, Het onderfcheid der Ziekte afgeleid naar den tijd. Na deezen worden de Ziekten verdeeld in die welke in de Lente, Zoomer, Herfst of Winter , bij Nieuwe of Volle Maan, bij Dag of bij Nacht voorkomen. Nu eens zijn zij Verfche of Nieuwe, dan eens Verouderde. C 4 Ein- virgines, gravida parturiett» tes , puerpera , vetula. Embryo. Infantiel, atasjuvenilis. tetat vinlis. ftntttus. Clima Calidum. frigidum. temperaturn. humidum. fi' ccum. Vcrnales, JEflivi , /lutumnales, Novi' luna i s Plenilunares Diumt Nocturni. Recentes. Invet er et i.  (40 3 Stadia, incipien tes, Pregredientes,ftantes^de(linantes.finientes. Aitic logia. Caufa. Leerfluk over de Oorzaak der. Ziekten. Een Wezen het welk eene Ziekte voort, brengt, word de Oorzaak der Ziekte genaamd. De Oorzaaken der Ziekten worden in, het gemeen verdeelt. Preedisponmites. Occajionaies.' Pnximee. ■ In Voorbereidende kende. of Voorbefchik- 2, In Aanleidende of Opwekkende, 3„ In Naaste of welke van de Ziekte, onajjcheiddelijk zijn.. Door eene Voorbefchikkende Oorzaak word verdaan zodanige eene gedeldheid,' xn het Lichaam zelve vervat, waar door het bekwaam gemaakt word, om eene Ziekte te ontfangen. Niet in alle Ziekten ontwaard men eene Voorbefchik kende Oorzaak, Eindelijk rust derzelver onderfcheiding op derzelver verfchillende tijdperken , in Beginnende, Voortgaande, Staande, Af neemende en Eindigende Ziekten.  ( 4i ) Deeze Voorbefchiktheid is eene zekere Gefteldheid der vloeibaare of vaste deelen, of van beide te gelijk, en is reeds aanweez'ig in het Lichaam, eer de Ziekte zelve gebooren word. De Aanleidende Oorzaak is dat geene, het welk op het Lichaam aangebracht, de Ziekte, in het Lichaam, het geen voorbefchikt was , dadelijk verwekt. Deeze oorzaak word ook afgeleegen genaamd, en word verdeelt. 1. ïn eene Uitwendige , welke buiten het Lichaam beftaande, aan het zelve word aangebracht. 2. In eene Inwendige, welke zijne zieplaate in het Lichaam houdende, de Ziekte als Oorzaak voedt. Prarlir pofttio. Remota. Externa. Interna. De tiaafte Oorzaak der Ziekten , is die verandering der vaste of vloeibaare Deelen, waar door zij eene Ziekte aanweezig doen zijn: of in 't kort. De naafte Oorzaak is de Ziekte zelve. Het is van het uiterst aanbelang voor den Heelmeefter zich in het onderken-, nen van de Oorzaaken der Ziekten te bekwaamen ,daar de geheele Geneezing van dezelve, in het wegneemen der Ziekelijke Oorzaaken geleegen is.

Door eene Uitvaating van Bloed; Blaauwe Vlekken, onwaare Slagaderbreuk, Bloedron. — ,—- van Wije, Lucht en Waterachtige Gezwellen, Waterzucht. van Water. Waterachtige Gezwellen. ,, Lucht. Luchtgezwellen. Door eene Verplaatzing van Ziekte ftofe, worden fcheiding verwekkende Gezwellen gebooren. Door eene ophooping, of te geweldige bcweeging van het Bloed naar een zeeker gedeelte , Bloedftortingen , Oogontfteekingen , fwarte Staar. Door het ftilftaan, bederf der Vochten , of verfchillende Ontaarting van het ftilftaand Vocht, zo als in de Beurs Gezwellen, en bij Waterzuchtigen dikwerf te zien is; door het ftilftaan der Pis, word Steen gebooren. Door eene van eenfcheiding der eerfte Beginzelen. Ontftaan verfcheide Ziekten dus door affcheiding van Water. Het Luchtgezwel, en Waterzucht. — Van Olie. Vetheid — Van Chijl. Melkgczwellen — van Aarde, Steen of Aardachtige Gezwellen. — Van Lijmachtige, Lijmachtige Gezwellen. —Van eenige voeden.  C4§ ) dende Stoffe, Vleesgezwellen , Slijm of Vleesch Proppen. i. Een Opwekkende Oorzaaken der Ziekten. Zijn zodanige gcfteldheeden welke de naafte Oorzaaken opwekken, of, zij zijri de Oorzaaken van de naafte Oorzaaken. De meest bekende opwekkende Oorzaaken zijn die geene, welke onder den naam van natuurlijke of niet natuurlijke dingen voorkomen. is De Lucht, 2. Spijs en Drank, 3. Rust en Beweging, 4. Slaopen en Waaken, 5. Uitloozing en Ophouding, 6. Gemoeds Aandoeningen. De Lucht, De Lucht des Dampkrings, welke ons Lichaam omringd, heeft die eigenfchap, dat zij alle deelen, welke van de Opperhuid ontblood zijn, prikkeld, doet ontftceken, bederven of fchielijk uitdroegen, Hier om is zij zo fchadelijk bij Wonden, Zweeren of Becnsontblootingen; dan ook de Lucht kan door meer bijzondere fchadelijke Vermogens op het Lichaam werken en Ziekten voortbrengen. Aer Aer Atviofpheree.  (49) i, Een Warme Lucht. Verdunt de Vochren , verflapt de vaste Deelen , wekt de Prikkelbaarheid te veel op; en brengt in de Gal en overige Vochten eene overhelling tot Verrotting voort; van hier, dat bij eene wanne Lucht, groote Verettering, heet Vuur, Wormen, weeldrig Vleesch, of Kramptrekkingen, de Wonden zo dikwerf verzeilen. a. De Koude Lucht. Verdikt de Vochten-, doet de vaste Deelen zamenpakken; Plet Ijs, doet onze Vochten ftremmen, en in Ijs verkecren ; hier van de Winterhielen, heet Vuur, Verfterving in de bevroozene deelen; voornamentlijk als men fchielijke warmte op dezelve aanbrengt.' De koude op eene Wond, belet de Ettermaaking, en is foms oorzaak van Kramptrekkingen. 3. De Drooge Lucht belet of vertraagt de Geneezing der Wonden en Zweeren; en veroorzaakt Oog- en Keelontfteekingen. 4. De Vochtige Lucht; deeze, door de onzichtbaare Doorwazeming te ftremmen , en de vaste Deelen te verflap- D pen, Aêr Calt* dus. Air Frigidus. Ah- Siccus, Ah' Himi~ dus.  ( 5° ) Aer Heterogeneisrepletus. Aër Putridus. A'èr Epidemie us. jfër Pulverulentus. pon , brengt langduurige Oogontfteekingen , Tandpijnen , of Zinkingszwellen voort. 5. De Lucht met vreemde Lichaamen behebt. Hier toe behooren voornamen dijk,' de Rottige en Stoffige Lucht. 6. De Rottige Lucht , deeze ontwaart men voornamentlijk in de Gasthuizen, door de rottige uicwaz>jm'.ng van de Zieken; ot van de opdampingen uit de rottige, of met verfter- ving gepaard zijnde Zweeren. Hier tloor worden de Wonden dikwerf met heet'Vuur aangedaan; w:.ar van het gevolg is, dat in Zodanige Gasthuizen, de meeuc, welke afzetting der Leeelematen of Panbooring ondergaan hebben, i'cerven. 7. Besmettende. Lucht, welke eene bcfmettende fteffe met zich voert, brengt nu eens Pestbuilen , Etterbuilen, elan eens eene kwaadaartige Keelontfteeking voort. 8. De Stoffige Lucht is dikwerf oorzaak van roodheid der Oogen, Keelontfteeking, Heesheid. P. De  C5i ) 9. De Windige Lucht, of Wind. Wen dezelve de Daaken der Huizen door zijn geweld afrukt, óntftaan hiér door foms veelc Hoofdwonden — Daarenbooven droogt de Wind de Opperhuid, en maakt fplijtingen der lippen. 10. De Wegneeming der Lucht. Door middel der Luchtpomp uf Kopglazen; maakt eene verbaazende Uitzetting in het Deel, of over het geheele Lichaam. De in her water gevallene fterven door gebrek aan Lucht. n. De Lucht met Stank of fcherpe Uitwazeming behebt, is fchadelijk voor het Gezicht; veroorzaakt Oogontfteekingen; door den damp van Sterkwater heeft men de Staar zien gebooren worden. De Lucht met Kwik voorzien, in de Kamers alwaar Kwijlenden gevonden worden, is den Scheurbuikigen allerfchadelijkst, en doet hen foms in eene verdervelijke Kwijling, of andere ongemakken vervallen. 11. De Lucht, -welke uit de Deden onzes Lichaams word uitgeworpen; dit. gefchicd alleen door de verrotting. D 2 Hier Air Ventofus. Venlus. Aër Ablatus. A'èr cum fret ^ e_ v-t Exhalatione acri. At Mercurialts. Aër ex vofris partibus extri catus.  C 5* ) Aër noftrispartfbm infinttatus. ïngejla. Qvantitas. Qualitas. Ouanfitas gxceJens. Hier van, bij eenig door heee Vuur aangedaan Deel; het Luchtgezwel , hier van het uitzetten der Lijken. 13. De Lucht, welke in en tusfchen onze Lichaamsdeelen word ingébracht ; zo vervult de Lucht, welke door eene enge Wond tusfchen de Deelen indringt, het gantfche Lichaam; dus gebeurt het, dat door het breekcn van een Rib , de Long gekwetst word, en hier door het gantfche Lichaam door Lucht wonderbaarlijk word opgeblaazen. 2. Ingenomen Zelfftandigheden. Onder deezen naam bevatten wii alles, wat onder de gedaante van Spys en Drank, Hulpmiddel of Vergift, door middel van den Mond in het Lichaim word ingevoerd. De fpiizen ku nen of door haare Hoeveelheid of door haare Hoedanigheid oorzaak zijn van Ziekten. De Hoeveelheid is of te groot of te klein. Te groote Hoeveelheid der fpijze, maakt eene kwalijk bereidde Chijl; van hier , dat door 'te groote gulzigheid eene te fterke Ettering , kwaade Etter, Wild- vleesch,  C 53 ) vïeesch , of Ontfteeking bij Wonden of Zweeren veroorzaakt worden. Bij Kraamvrouwen kan eene, te groote gulzigheid oorzaak zijn van Zogverplaatzingen naar de Leedemanten ; tegennatuurlijke opzetting en Ontfteeking der Borften, — in de Wonden der Maag en Ingewanden brengt de Gulzigheid alleen foms den dood mcede; en Breuken worden door deeze zelve oorzaak dikwerf beklemd. Te geringe Hoeveelheid van Spijze, of het Vasteni doet de Vochten tot Rotting overhellen , en zij brengt hier door bij Wonden of Zweeren eene kwaade Verettering, heet Vuur, ja niet zelden den Dood te weeg. En het is de alte groote onthouding van Voedfel, welke Beenbreuken onherftelbaar maakt. De Hoedanigheid der ingenoomen Zelffrandigheden kan op verfcheiden wijze fchadelijk zijn. i. Geestrijke maaken ophoopingen naar het Hoofd , uit dien hoofde zijn zij fchadelijk in alle Hoofdwonden, of fehudding der Hersfenen. Het aanhoudend gebruik van Geestrijke en verhittende Dranken , doet de Klieren verharden, en brengt veelmalen zodaD 3 nig Ouantitas deficiens. Jsj unium. Spirituafa.  ( 54 ) Tingui.i- C lutinofa. Sa/fa. Akalina. nig eene Vernaauwing des Slokdarms te weeg, dat dc Doorzwelging bijna geheel belet word. a, Vette verzwakken en verflappen de Eerfte Wcegen en het Buikvlies , waar door Breuken gebooren worden. Wen de vette Zelfftandigheden ia het Lichaam bederven , maar ken zij eene fterke onzuiverheid dn de Maag; waar door.de Chijl fterk geworden, en in het Bloed gebracht, het Vet en Merg der Beenderen aandoet; waar uit Ontfteekingen, Roos, Uitflag, kwaadaartige Zweeren; het Vuur; en Beenbederf ontdaan. 3. Lijmachtige veroorzaaken eene Ljjmige, en te gelijk verzuurde Ophooping in de Eerfte Weegen, waardoor een gelijkzoortige Chijl in het Bloed komt, welke of Klierverftoppingen of Gewrichtzwelling, of onwacreGewrichtsaangroeijingen, of Zuchtgezwcllen voortbrengt. 4. Zoute veroorzaaken eene Pckclachtigc en Scheurbuikige fcherpheid der Vochten. 5. Loogzoutige verdunnen het Lijmachtige ces Bloeels, waar uit ele On-  ( 55 ) geneeslijkheid van fommige Wonden, Zweeren, en Beenbreuken voortfpruit, gelijk ook Bloedftortingen en paarfche Vlekken, door de vdrdunning des Bloei:;. 6. Zuure brengen Hecte, Huidziekten, Weekheid der Beenderen, Engel.che Ziekte voort. 7. Zoete, derzelver langduurjg Misbruik verzuurt de Vochten; hier door worden bij Kinderen de Tanden zwart; cn zij worden door eb Engelfche Ziekte aangedaan. 8. Scherpe, of Specerijachtige; hier van Ontfteekingen der Wonden cn Zwoeren ; tc lang gekaamd bederven zij de Tanden, en maken dezelve zwart. 9. Windige zijn bij hen, die aan Brcu • ken onderheevig zijn, dikwerf Oorzaak van derzelver Beklemming. 10. Koude brengen niet zelden een Zinking Keelziekte, en Tandpijn voort. Warme, fplijtingen en zwartheid der Tanden; te Hecte, Verbranding van den Mond, Keel, en Slokdarm, welke eene docdelijkc vernaauwing van dit deel ten gevolgen heeft. D 4 11. Ver- Acida. Bul da. Atria. At omattca. rtatulenta. Frig'da,  Venenata. Difpepta. Heteregetiea. 11. Vergiftige hebben naarmaate van het verfcnillênd vergift ook onderfcheiden uitwerkingen , dus bij voorbeeld heeft Brood uit bedorven Meel gebakken eene drooge Verderving in alle de Leedemaaten te weeg gebracht. Dus heeft men waargenoo- ' men, dat door het gebruik van Rottekruid, verderving der Teeldeelcn ontdaan is. 12. Kwaadvoedende maaken raauwe Ophoopingen, waardoor veel maaien Brcuksbeklemmingen ontdaan. Vreemde. Deezen worden of in de Keel, of aan den In- of Uitgang der Maag, of bij het Klapvlies van Tulp, of in den Uitgang des Rcgten Darms opgehouden, i >oor eene verkeerde Slikking dringen zij foms in den Buis van Eustachius, in den Strotfpleet, in de Lucht- of Long. pijpen. En brengen of eene fchielijke Verdikking, of Ontdeekingen, Ettergezwellen , en foms wonderbaare voortkruipende Fistels voort. Te Sterke Spiersbeweeging. Wen dezelve te fterk is, vermeerdert dezelve den Omloop des Bloeds', vermeerdert hier door de Ontdeekcn gezwellen, Mufcub r' m exceéruuExcesfm.  C 57 ) icn, en doet de koude Gezwellen ontftecken; is ook fchadelijk voor hen , die aan Bloeddortingen onderheevig zijn; veroorzaakt de ontzettingen en verplaatzingen van Beenbreuken en Ontwrichtingen , cn verhindert derzelver Geneezing, Ilier toe behooren ook eenige bijzondere Beweegingen van fommige Deelen , . ais: 1. Het Persfen; bij Baarende, Stoelgang, Waterloozing, Woritelen enz. waardoor Keelbreuken , Uitzakkingen, en Oogontfteekingen ontdaan. 2. Hevige Inademing , welke bij Blaaswerktuigen noodzakelijk is, maakt Breuken en Oogontfteekingen, 3. Plet Braaken, en Hoeften, maakt Roodheid en Bloedvlekken der Oogen, Breuken , foms eene Scheuring van den Slokdarm. 4. Het Niefen veroorzaakt Breuken, en bij hen, welke de PanboorLg ondergaan hebben, word hier door de Uitpersfing der Hersfenen. uit het Bekkencel veroorzaakt. D 5 5- C«- Motinfiii' gulares. Nixus. Infpiratit valides. Vomitus. Tujfts. SternuUh lia.  C 58 ) Rifus immodieus. Of itatiê vdlida. Vociferatio Saltus. Ingreffiis diutumus. Divaricatio j'cmorum. Lajuiati Elevitit) ponderum 5. Onmatig Lachen veroorzaakt Kropgezwellen aan den Hals en Bloedsophoopingen naar de Hersfenen en Oogen. 6. Sterk Geeuwen ontwricht de Onderkaak. 7. Schreeuwen maakt Breuken. Zingen, Roodheid der Oogen, en Keelontftceking. 8. Springen, Beenbreuk, Ontwrichting of Verftuiking van den Voet, der Knie, of der Dijc; Scheuring der Lever, derMüt, der Groo;eSlagader; fchudc,";ïg der Hersfenen; Breuk van den Pees van Achilles. 9. Aanhoudend gaan,.brengt Stijfheid, cn Vastgroeijing der Gewrichten voort. ic. Van Èenfeheiding der Dijen, is Oorzaak van Breuken. 11. Het Draagen , verdraait foms de Ruggegraat, en geeft Aderfpatten aan de Beenen. 12. Optillen van Gewigten, veroorzaakt Zijdewee , Breuken , Uitzakkingen. 13. Ht  C 59 ) 13. Het TVorftelen, verdraait de Peezen en Spieren, breekt de Gewrichtsbanden, ontwricht of verttuikt de Hand, of de Vingers, of den Onder- of den Opperarm. Te Geringe Spiersbeweeging. Veroorzaakt Stijfheid der Banden, en Spieren, cn Gewrichten. Hier toe worden pok bijzondere Gefialien van fommige Leeden gebracht, als. 1. Het Staan, wen zulks te iarg word aangchou 'en, brengr Zuchtgezwellen, Aderfpatten, cn Zv\ecrcn aan de Beenen voort. 2. OngereegeJde Ligging, maakt kromme Lcedcmaien en Bocchels. 3. Het Zitten, brengt dezelve Ongemakken, en Stijfheid der Knieën te weeg. 4. Het knielen , is Oorzaak van het Wolfsgezwel. 5. Het Liggen, wen zulks te lang agtcr een duurt, maakt Ontfteeking, Ontvelling , en het Vuur aan het Heilig en Staartbeen, of in het Hiel- Lucüa, Qiiies muf' cutorumexcedens. Pnfinira Singulares. Status. SitusJnep' tus. Sejfia. Cenuflcxio. Dccubitus.  ( 60 ) Hielbcen, en foms Steen in de Nieren en Blaas. Violentia externa. Scijfura. Punltura. Contufio. Mor fus. Rupturo, Jmputatio. Lapfut. Clohus tormental ius, pratervokm. Uitwendig Geweld. Hier toe behooren. 1. De Sneede , 2. De Steek, 3. De Kneuzing, 4. De Beet, » 5. De Scheuring, 6. De Afzetting, of door het Mes, of d.or den Koogel. 7. Het Vallen, vooral van een aanzienlijke hoogte, veroorzaakt Beenbreuk, Ontwrichting, Kneuzing der zachte Deelen, en Schudding van de Hersfenen of het Ruggemerg. 8. Een voorbijvliegende Kanonskoogel; fchoon door deeze de Deelen niet aangeraakt worden , verbreekt zij echter de Beenderen; ontwricht dezelve; verbrandt de zachte Deelen; of doet het Bloed uitvaaten ; en fchudt de Hersfenen, 0. Een  ( 6T ) Q. Een Kanon skoogel, welk de Deelen raakt, neemt meestal dat gedeelte weg; foms vermaalt zij, als 't ware, 't zelve in een week Vleefige Pap. 10. Een Koogel uit een Snaphaan, gaat middelijk of onmiddelijk door het Lichaam, of raakt het zelve maar aan; van waar een groot verfchil in de gefchooren Wonden, en Kneuzingen ontftaat. 11. Het Boor en , maakt een gat met verfcheuring. 12. Het Kraauwen , maakt Bloedige Ontvelling, welke bij Kwaadzappigcn gelijk ook aan de Beenen bij oude Lieden Etterig word. 13. Het Wrijven, hier toe word de Ontvelling in de Palm der Hand door werken, of van den Bal des Voets door reizen, der Dijen door Paardrijden, der Borsttecpels door het fterk Zuigen van het Kind, gebracht. lij. Uitrekking van eenig Deel. Deeze gefchied, of J'chielijk, of langzaam. In het eerfte geval ontdaan er, zwaare pijn, Verfcheuring der Vaaten, en Zenuwen, waar uit de Bloedron, Ont- Globus tormentariuspurtem tangens. Globus fclopeta- rins. 1 Terebratitr, Scalptura, Tritura. Ex/en/ia part is. Subiitanea ; lenta.  15. Verdraaiing. Ontwrichting der Deelen , Beenbreuken , . en Uitvaating van Bloed, zijn deszelfs gevolgen. 16. Zamendrukking , van een geheel Deel; doet het zelve derven; van een Slagader, Uitdroegen, van een Ader; door Zuchtgezwel aandoen ; van een Zenuw, Lamheid gebooren worden. 17. Schudden, heeft of geweldig plaats door het geheele Lichaam, of bepaal: zich bij eenig gegeeven Deel. Dus word door een hevige Sprong van een aanzienlijke hoogte het geheele Lichaam, integendeel van een Slag tegen het Hoofd, aileen dit Deel, gefchud; hier van, dat van een gefchud Hersfengedel verfcheidenc toevallen voortköonïen , als Braa- Contorfto. Compre[po. Commotio. 7 C 6a ) Ontfteeking , Kramptrekking voortkomen. In het tweede geval, inzonderheid dan, wanneer de Uitrekkende Oorzaak fchiclijk weggenoomen word gelijk het Water in de Waterbreuk , in het Zuchtgezwel, in het Buikwater, ontdaan hier door niet zelden verderving of Bloeds-1 uitftortingen.  C 63 ) Braaken, e:i afweezigheid van de Uit-'cn Inwendige Zinnen; van het fchudden des Oors is Doofheid; van de fchudding des Oogs, is Blindheid ontfraan. Uitwendig Aangebrachte. Hier toe behooren: i.De Kleeding, welke of door haare drukking, of uit hoofde der Stofte, waar uit zij zamengefteld is, fchaaden kan. Wen het Hoofd door haairige Muizen bedekt is, word het te fterk Gebroeid; het Bloed word te zeer na het zelve gelokt ; en dit geeft aanleiding tot voortbrenging van Ongediert op het zelve. Wen de Hals door eenig verfierzel te fterk gedrukt word, ontftaat hier door Roodheid der Oogen, en Neusbloedingen. Als de Borst door fchadelijke Rijglijven te zeer gedrukt word, ontftaan hier door Bocchels, Ontvellingen der Axels, en Opzwellingen der Armen. Wen de Beenen door te fterk fluitende Kousfen aan de Voeten, door de te zeer Forinfecui aihr.ota. Feftimenta. ■  C H ) fafiia. zeer prangende Schoenen ingeflooten zijn, ontdaan hier door Zweeren of Lekdoornr„ 2. Kwaalijk aangelegds Zwagtels, welke te fterk aangehaald, de Deelen doen verflikken en verderven; gelijk dikwijls bij Beenbreuken waar- Fencna. Ctniagiurn. Medicamentei ifieongrua. genoomen word. 3. Vergiften , uitwendig aangebracht.; dus is er Verderving ontdaan door het bedrooijen van eenig deel met Rottenkruid, of opgehceven bijtende Kwik; zo volgt dikwerf op de Beet van een vergiftigen Adder, de dood, of het Zuchtgezwcl aan eenig deel; door het befmeeren van den Aars met een fmeerfel uit den Wortel van Bilfenkruid, komt fomtijds een Ylhoofdigheid voort. 4-De Befmettïng, heeft plaats, wanneer eene Ziekteftolfe uit het Lichaam van een Zieken, in dat van ccnen Gezonden word aangebracht. Zodanig vergif oiitelkt men bij den Kanker, in het Venusfmet, in den Pestkool, en in de Pest zelve. 5. Nuttelooze of kwalijk aangebrachte Hulpmiddelen, dus heeft men waargenoomen, dat, door verouderde fmeer- fels  C 65 ) fels welke garftig geworden waren , goedaartige en verfche Wonden tot kvvaad-aaruge Zweeren overgingen ; door verhittende Middelen op Winterhanden aanteleggen word foms koud vuur gebooren; van vette Middelen bij de Roos gebeezigd, ontftaat foms een rottige Zweer, of Zweer met verllerving, Infecla. Res aliena. Corporiinmijk, Frigusi 6. Infe&en, fommige veroorzaaken door hunne Beet of Steek eene breede ontlteekings oppervlakte, of ontftooken Knobbels , gelijk de Wespen en Vlooijen 5 —- Luifen maaken de Luisziekte. Vliegen leggen foms in de Wonden en Zweeren hunne Eijeren; de Helfche Vlieg doorboort de Huid, veroorzaakt de hevigfte pijnen en foms den dood. 7. Vreemde Lichaamen in het Lichaam ingebracht, brengen door haar Prikkelende kragt Ontfteekingen en Verè'tteringen voort, waardoor zij zich foms wonderbaare Uitgangen verfchaffen. 8. De Koude, veroorzaakt Winterhanden. E y. Hu  C Jgnis. Fttlmtn, Lux tii' tnia. Radii Solis. Sonus. 9. Het Vuur , maakt Ontfteekingen ; Etteringen en Verderving; droog Vuur veroorzaakt eene drooge verderving, doch Nat Vuur, bij voorbeeld kookend Water, brengt eene vochtige Verderving, zich door Waterblaasjes vertoonende, voort. 10. De Blixem, het geen een derk en zamengepakt Eleétriek Vuur fchijnt te zijn, maakt wonderbaare Verbrandingen, Uitvatingen, Beenbreuken, Hersfenfchudding en Zenuwtrilling; Ja fomwijlen den dood, zonder eenige merkbaare In- of Uitwendige beleediging natelaaten. n.7e fterk Licht, veroorzaakt Schemering en Blindheid. 12. Zonne-ftr aaien; door derke Zonnenfchijn koomen er dikwerf Zomerfproeten, ja niet zelden groote Blaazen in het Aangezicht. 13. Het Geluid, de geweldige dag; welken een afgefchooten kanon door de trilling der Lucht maakt, is oorzaak geweest van een Bloedvliet uit, de Neus, van een moeilijk en geheel verlooren Gehoor. Een onaangenaam  C67 ) naam geluid maakt dikwijls een gevoel van Soorheid der Tanden. 14. De Reuk; wen dezelve te fterk is, maakt zij roodheid der Oogen, of een Ontfteeking derzelven. Der Werklieden of Konftenaars, De Bronnen, waaruit de Ziekten, waar aan bijna ijder bijzonder Ambacht onderWorpen is, moeten afgeleid geworden, zijn. 1. De Sloffe , welke'ijder in zijnen kring behandelt, waar door hij aangedaan word, of waardoor hij de Lucht waar in hij verkeert, bedeelt 2.. De Geftalte, beweeging, of handeling welke ieder tot zijn werk nodig heeft. De Land' en Tuinlieden, welke geduü1 rende den gantfchen Zomer aan de branidende Zon blootgefteld zijn, krijgen hier idoor een verbrand aangezicht en Sproetten. Door hunnen geduurigen arbeid krijgen ,zij Eelt der Handen. Indien de LandlieE a den Odor. Artificum, Fontei. Mattrieu ■ I Pofitur*) motus, manipu la tinnes. Ruflici, Hortulani,  Litterati Medici, Chirurgi. Docimaft*. Cernjfarii, CuprariL ferrarii ( 63 ) den aan de Vijt der Vingeren gekweld gaan; en de Heelmeeder rioor eene fpoedige en diepe Inlnijding dezelve niet voorkoomt, zo zal ras Verderving, of bed .f der Kootjes ontdaan; terwijl de verdikte Opperhuid zich over de Onder gelegene Deelen vastfluit, dezelve gewei- ; dig drukt , en door zijnen tegendand oorzaak, is van de fchrikkeüjkde toevallen. De Geleerden, worden door het Leezen en Schrijven bijziende. Genees- en Heelmeesters, dellen zich bloot aan befmettelijke Ziekten , door omgang met zieken. Metaalfmelters, worden door het Metaalfmelten blind, en krijgen door het gloeijen van het ijzer en het dooven van het zelve in Water, de zwarte Staar. Loodwitwerkers, welken het Loot door den waasfem van Azijn fmelten, krijgen opgekrompen Vingers, Handen of Voeten , foms van het geheele Lichaam, in t Vastzittende Jigtpijnen. Koper/Jagers , krijgen bij gevorderde Taaren dikwijls groen Hair en Tanden, en worden gemeenlijk hardhoorende. Smits, worden insgelfks hardhoorende, door het zwaar tillen.en beuren aan dijfheid en onbuigzaamheid, als ook aan Breu-  (69 ) Breuken onderworpen, en door het geweldige Vuur, waaraan zij blootgefteld zijn, Leepoogige en blinden. Staahverkers, door het zitten aan den Slijpfteen worden gemeenlijk Windachtig- Kwilgraayers, krijgen losheid en uitvallen der tanden. Zalvenfmeerdrrs , gevoelden voorheen beevingen der handen, waarom de Heelmeesters hedendaags, hen die aan Venuskwaalen liggen, aanraadetl zich zelve met de Quikzalven te wrijven. Vergulder?, deeze worden foms door de overblaazing, waarmede zij het zilver moeten overtrekken, door de Kwik welke opkiimt, Lam, Siom, en Doof. Lettergieters, worden do^r den Damp van h^t Spiesglas, en het Lood, aangedaan door kromtrekkingen, en doofheid der banden. Steenhouwers, worden door de Steentjes, welke of in de Oogen of in het Oor, koomen met Oogontfteeking, of Doofheid aangedaan. Een blaas, welke in hunne winkels opgehangen en fterk wegeflooten is, bevat na eenigen tijd, bij derzelver opening, foms een aanmerkelijke hoeveelheid van dit ftof, ten bewijze hoe doordringend het zelve zij. E 3 Kalk- Chalibt*' rit. Mercurii f,j[res. Iatrêlipt*. Inaura* tores. Typifufores. Lapieida,  ( 70 ) Sftlinariu Coqui, foricarii. Gypfarit, Figulk Zoutbereiders, worden aan Scheurbuik en Leepoogen onderheevig. De Koks, krijgen door geftaag bij het Vuur te verkeeren, Oogenfchemeringen, en worden eindelijk Blind. Vuttegravers, worden meest alle door den ïterkcn ftahk, waaraan zij geduurig bloot gelteld zijn, Leepoogige en uiinciachtige, en kunnen naauwlijks door de pijn, welke zij aan de Oogen lijden , vier uuren op den dag werken, en zijn genoodzaakt vervolgens op een donkere plaats te blijven zitten , hunne Oogen telkens met laauvv Water afwasfchende ; zo fcherp immers is de {tank, dat het Zilver en Koper hier door terftond zodanig word aangeilaagen, dat de Vlekken 'er met moeite kunnen uitgedaan worden ; hier uit blijkt ook hoe fchadelijk eene onzuivere Waterpot voor het Gezicht is, Wasfchers, worden dikwerf Leepoogig door den fchadelijken Damp van 't Zeep- wa- Kalkbranders , hebben verzwooren Lippen cn rimpelige handen, doch zelden zijn zij Schurftige. Pottenbakkers, krijgen Kromtrekkingen der Vingers door het Kalkmaaken van het Loot tot het verglaazen; en worden , door het behandelen der koude kliio. nnn Handen en Voeten Tigtip;. tttricei.  (7« ) water; door 'c ftaan in het water krijgen zij Zuchtgezwellen; de Vijt aan de Vingeren door de afwisfelende koude en hette, en Splijtingen in de Handen door de Zeep. Kaarsfemakers, door den flank welken het gefmolten Vet geftaag geeft, worden deeze Leepoogige. Molenaars, worden hardhoorende, door het aanhoudend geraas der raaderen en het vlugge Bloemmeel. Bakkers, worden Hees door het Stuifmeel: krijgen groote Handen, door het geduurig werken met de Handen. Paruikemakers, worden Blindachtig door de Poeder. Sifters, worden door het Siften en en de daar door opvliegende ftof Blindachtig, en krijgen door de Mijten, die in het meel zitten, Luisziekte en Schurft. Timmerlieden, worden door hun zwaar werk krom, krijgen Rug- en Dijepijnen, foms overvalt hun de Heupjicht, of zij worden met Breuken behebt. Dragers, door het draagen van zwaare lasten, en het Bukken van het Lichaam, worden krom , en krijgen Breuken. Kleermakers , door het geftaag zitten worden deeze Lieden krom en geboccheld, en worden met geboogen knieën E 4 dik- larii. Molitores. Piftorcs. jirtifi:cs erintum ad Jcititio- rum. Cribra- tores. JEdikf. Bajuli. Suttres.  (70 Sartwes. Curfores. Equifones. Cantaiores. JFJitui. Statarü srtifkes. dikwerf mankgaande; bij hen zijn de Ar« men dikker, en de Borstfpieren fteeviger dan bij andere Menfchen, 'een uitwerking van hunnen arbeid. Schoenmakers , gaan langzaam, door de drukking welke hunne Voeten onder het zitten ondergaan ; en krijgen een krommen Rug. Maar ook de Meisjes welke gefchikt zijn om te naaijen, of te brijden, zitten door gewoonte met verwijderde Schouderbladeren , en worden geboccheld. De Loopers , worden dikwerf door Breuken aangedaan. Paardrijders, krijgen Heen door het fchudden der Nieren ; worden Wellustig door het drukken der Teeldeelen; en met Aambijen behebt door de wrijving van den Aars. Zangers, krijgen Breuken, gelijk ook Kinderen, welke veel fchreeuwen, en zij die den Waldhoorn blaazen, de Oogen worden rood door het fchreeuwen; ook Heeschheid, en Keelsontfteeking door de werking van het Strottenhoofd. . Zij die bij de Indianen met een verheeven Item de uuren door roepen aanduiden , worden meest Blind. Konftenaars, welker handwerk ftaandê is, gelijk ook de Kamerdienaars der Ko- nin-  C?3) ningen, en de Oude Wapendragers, welke den gamfchen dag ftonden, krijgen , eerst Aderfpatten en daarna Zuchtzwellingen der Beenen. Konftenaars, welke een zittend handwerk hebben, gelijk ook Letterbiokkers, worden aangetast door Aambijen, deels oorfprongelijk uit hunnen traagen Stoelgang, deels uit hoofde van den rechten Hoek, welke de Darmvaten onder het zitten maaken. Eindelijk worden alle Konftenaars, welke aan een Stinkende Lucht blootgefteld zijn, langzamerhand Leepoogige of Kwaadfappige , en hier van daan worden bij hun de Zweeren moeijelijk Geneczen. Gemoeds Aandoeningen, Zijn zodanige denkbeelden, welke met geweld der Ziele, als het ware, ingeprent, Tegennatuurlijke en onwillige beweegingen in het Lichaam ten gevolgen hebben, of voortbrengen. Zodanige Denkbeelden worden geenzin ts door eene OnyerfchilUgheid; Maar meestal door eene zeer groote Haat of Blijdfchap agtervolgd, en worden daarE 5 of] Animi P&r themata, Adiaphoria.Odium. Gaudiunt. Artifjces fedentar.iL  (74) Grata. Ingrata. Gaudiunt. A-izor. ha. om de Zielsaandoeningen in Aangenaame en Onaangenaame verdeeld. Aangenaame, zijn de zulke welke wij begeeren, gelijk de Vreugd en Liefde. Onaangenaame, waarvan wij een afkeer hebben , als , Gramfchap , Haat , Nijd, Droefheid, Vrees, Schrik, Schaamte, 1. De Vreugd, daar zij den Omloop des Bloeds vermeerdert, is zij fchadelijk voor ontftookene Deelen, en in Slagaderkwetzingen. — Ja eene te groote Blijdfchap veroorzaakt foms den Dood. 2. De Liefde, of Minnedrift, veroorzaakt in beiden Sexe een meerderen toevloed van Bloed naar de Teeldeelen, hier door kan eene Ontfteeking der Roede, of Ballen, of eene Zaadbreuk ontdaan, of ook vermeerderd worden. 3. De Gramfchap, kan door den Omloop des Bloeds aantezetten, een Ontfteeking bij Wonden, Bloedftorting uit dezelve, en eene heevige ontfteeken Koorts veroorzaaken; de Beet van een vergramd Mensen, of Dier, kan de Dolheid te gelijk met  C 75 ) de Watervrees aanbrengen. De Gramfchap bederft de Gal , en brengt hier door.de Roos te voorfchijn. 4. De Droefheid, brengt Verhardingen en Zuchtgezwellen voort, daar zij de Zenuwen en Vaten des Lichaams ten uiterfte verzwakt. 5. De Frees, maakt alle de Spiervcezelen fchielijk flap , hiervan komt eene onwillige Waterloozing, door ontfluiting der Sluitfpier; hier van, dat fornmige lijders door Vrees voor eenige Konstbewerking reeds door Flaauwtens aangedaan worden , en na de Konstbewerking door fterker Ontfteekingen bij de Wonden aangetast. 6. De Schrik , brengt Kramp in de Spieren, hier van bij Gewonden Kramptrekkingen ; en, daar door de Schrik de Vaten Zamengetrokken worden, loozen zij onder het doen der Konstbewerking weinig Bloed, welk- zich naderhand dan eerst zal openbaaren; de Schrik brengt niet zelden Knoestgezwellen voort, of doet Mcerer. Timor. Terrer.  C 76 ) doet dezelve in Kanker overgaan; daaren boven kan een Schrik eene ligte Wond bij toeval doodelijk maaken, daar 'er voorbeelden zijn, dat Menfchen, na eenen hevigen Schrik, aan de gevolgen eener ligte Wond overleeden zijn. gudor. Imaginatii ^ravida. 7. De Schaamte, doet de Wangen bloozen , en kenteekent dus een vermeerderden toevloed van Bloed naar het Aangezicht. De Inbeelding eener Zwangere Vrouw. Er word noch getwist, of eene geweldige Inbeelding van eene Zwangere Vrouw pp de Vrucht eenen Krachtdadig en Wefkzaamen invloed hebbe. Ik denke immers niet, dat door dezeive eenige nieuwe wording van Deelen, welke te vooien niet aanwezig waren, of integendeel eene geheele vernietiging van Deelen, welke te vooren reeds inderdaad beftonden, zoude kunnen te weeg gebracht worden; des niettegenftaande kunnen wij allen invloed der verbeelding niet ontkennen; de Moedervlekken fchijnen hunnen oorfprong aan  (77) aan eene tegenna uurlfjke ontwikkeling cLr Vrucht verfchiüdigd te z^n. Te groote Oefening der Zintuigen. Of de In- of de Uitwendige Zintuigen kunnen of te fterk geoefftnd, of te zeer verwaarloosd worden. Alle oeffening, waardoor de Hersfenen te zeer ingefpannen zijn, gelijk in zeer Scherpzinnige Studiën, verzwakken uittermaten de Zenuwen, en brengen te veel Bloeds naar het hoofd; hier van moeten dezelve vermijd worden in Hoofdwonden en Oogsgebreken. Te fterke Oeffening van het Zintuig des gevoels verflapt het zelve, en lokt het Bloed naar het zelve, hiervan word door een al te fterk gebruik des Gezichts, dit Werktuig zo aanmerkelijk verzwakt, dat het zelve rood word, of geheel nutteloos word door den zwarten Staar ; door het hooren van een al tefchel Geluid worden wij doof. De Slaap. Te lange Slaap verzwakt de Vezelen, en verwekt eene flijmige gelteidheid in de Exerclta- t'0 nimiafenfuum. Sommis.  C/8 ) Figili*. ris Di. vin», Fis Dia' balt. de Vochten; hier van daan de Geneigdheid tot Zuchtgezwellen. Het Waaken. Wen het zelve te lang duurt, worden de Oogen Rood, en het Gezicht verzwakt. Be Goddelijke Kracht. Van Oudsher was het een algemeen gevoelen, dat de vergramde Godheid het Menschdom met Ziekten, en verderfelijke Plaagen bezocht, doch het ia hard, dat men den Algoeden God, welke aller Heil zoekt te bevorderen, als de Oorzaak der Ziekten algemeen zou aanmerken. Be Kracht des Buivels. Dat er Toveraars of Wicchelaars zouden zijn, welke door eene overeenkomst met den Duivel de macht zouden hebben , de Menfchen met Ziekten naar Willekeur te bezoeken, is niets dan een fabel; immers alle Ziekten, welke Kwaaddoeners den Menfchen aanbrengen, zijn Uit-  C 79 ) Uitwerkzelen van de Konst of Natuurlijke Vergiften. Vborgegaane Uitwendige Ziekten. Zo zijn de Fistels dikwerf de gevolgen van voorgegaane Wonden of Ettergezwellen , zo word de Roos dikwerf door Verderving gevolgd. Voorgegaane Inwendige Ziekten. De Inwendige Ziekten zetten dikwerf de Ziekteftoffe, op verfchillende Uitwendige plaatzen van het Lichaam, neder, waar uit verfchillende Scheidingsgezwellen , of Gezwellen door verplaatzing voortkoomen. Voorbefchikkende Oorzaaken der Caufy Ziekten. Pror Roos en Roosachtig Uitilag voortfpruiten. 4. Zwart Galachtige, waarbij het Bloed dik, zwart, en als Pek vertaaid is, waar door Knoestgezwellen en opcne Kankers der Zwartgalligen. 5. Vei- t 8ö ) V. ik kelt, geeft dit aanleiding tot veffcheiden Werktuigige Ziekten, naarmaate namentlijk dezelve of te (chielijk of te langzaam, of kwalijk gefchied, waaruit de wanltalligheden en Moedervlekken fchijncn te moeten worden afgeleid. Lichaams Gefleldheid. Temperament; Hier door word eene bijzondere gefleldheid der Vochten verdaan; en daartoe behooren dierhalven.  ( 8i ) 5. Vette, waarbij het Olieachtige over- Obefum. al zichbaar is , dezelve heeft de Vcrettering zeer ligt ten .gevol¬ gen. 6. Lijmachtige, wanneer in al de Vochten eene Lijmachtige Zelfltandigheid de overhand heeft, gelijk foms bij de Vrucht en bij Kinderen, waardoor Moedervlekken en Uitwasfen gebooren worden. 7. Geestrijke, waarbij het Zenuwvocht overvloeit, en waardoor bij Wonden ligtelijk Krampen en Stuipen voortkoomen. 8. Kwaade en Kwaadzdppige, waarbij de Vochten door eene zekere Scherpheid zijn aangedaan, of wen er eene verkeerde of bedorven Mengeling bij plaats grijpt. Eigenaartige Gefleldheich Geeft zodanige gematigdheid te kennen, welke aan ijder Lichaam bijzonder eigen is, en waardoor het eene Menseh zich door Uitwendige zaakeh geheel anders aangedaan voelt, daii het andere, dus zal, bij voorbeeld, hét aanfehouwen van een Wond of Kat, bij den eenen een Bcfwijming voortbrengen, de andere Gelatin»' ftim. Spirituofum. Cacochy' viic >, Ca- cheSlica Teinpertes% Idiofyncm* (ia.  Habitus Cerporis. Senfllis. Infenjtlis. Rohufluf. Debilis. 5- Stij- ( 8* ) zal er niets van weeten, zo zal een op de Huid aangelegd Hulpmiddel dikwerf bij den een de Huid ontvellen, en bij den ander geene de minfte verandering daarftellen. Lichaams Aart. Deeze, alleen betrekking hebbende tot de vaste Deelen, kan zijn. {.Gevoelig, waarbij de Zenuwen zeer gevoelig, en de Spieren zeer Prikkelbaar zijn. In deezen koomen bij Wonden, zeer ligt, Ontfteekingen, Krampen, of Stuipen. a. Ongevoelig, waarbij eene tegenovergeftelde eigenfchap der Zenuwen en Spieren plaats grijpt, zo als bij Waterigen en Zwartgalligen. 3. Sterke, waarin de Vezelen fterk en Veerkragtig zijn, gelijk bij werkzaame Mannen, en bij de Landlieden. 4. Zwakke, waarin de Vezelen geen genoegzaame kracht bezitten, maar zwak zijn, zo als bij Kinderen.  C 83 ) 5. Stijve, waarbij de Vezelen reeds verftramd zijn, zo als bij oude en ftokoude Menfchen. 6. Slappe, wanneer de Vezelen flap, flets zijn, en weinig Veerkracht hebben, zo als bij de Vrouwen en Kinderen. 7. Magere, warneer de Vezelen wel fterk zijn, doch door weinig Celwijsweeflel zamengehouden worden. 8. Vette, wanneer de Vezelen flap zi;n, en in veel Vet ingewikkeld liggen. 9. Ziekelijke, komt over een met de Kwaadzappige. Be Leeftijd. Ieder Tijdperk onzes Ieevcns brengt zijne eigen Ziekten meede. 1. De Kindsheid, brengr Spruw, het Kikvorschgezwel , Ontft eking des ISavels, deszelfs Verzweering, Waterbreuk , Navelbreuk of Liesbreuk; Hoofdberg , Daauwworm , Melkkorst; Oor- en Oogvloeyrgen, Gloed, Branding, Ontfteeking van het Tandvleesch, moeilijk Tandkrijgen, Winddoorn, Kropkliergczwellen voort. 2. Be jfongeling/chap; de overvloed, en fterke beweeging des Bloeds naar het Hoofd, brengt in deezen Leeftijd, F 2 Neus- Rigidus. Mollis. Maciten* rus. Pinguis. Morbofus. JEtas. JEta* ifi' faniilis. /Etas juvtnilis.  C 84 ) Neusbloedingen, Keelsontfteekirtgen, en Roodheid der Oogen te weeg; omtrend de Huwbaarheid, komen er Kliergezwellen in de Liezen, en Zaadbreuken. 3. De Mannelijke Leeftijd, levert Aambijen, den Steen, en Voeteuvel. 4. De Ouderdom; deeze heeft Stijfheid der Vezelen ten gevolge, waardoor de Vochten Scherp, Aardachtig worden, en de Gewrichten doet Veritijven, de Ruggegraat krommen; het Gehoor verlooren gaan, het Gezicht ftomp worden, of geheel verdwijnen. — Hierbij komt de Brosheid der Beenderen, en het ontaarden van Wonden en Kneuzingen aan de Beenen, in Kwaadzappige Zweeren. De Sexe. De Mannelijke; heeft rooral aan de Teeldeelen bijzondere Ongemakken, als waare en onwaare Zakbreukcn; Vernaauwing der Voorhuid Beknelling van het hooefd der Roede door het overhaalen der Voorhuid, Zwelling, Ontfteeking, Verharding der Ballen, Onmacht. De Vrouwelijke; derzelver Ziekte hangen af van derzelver onderfcheiden Teelh dee- JEtas virilis. JEtaïfenitis. Sexus. Maiculimus. Foemineus.  C 85 ) deelen, van de Borden, en de bijzondere Werkingen aan deeze Sexe ei^en , gelijk ook van de Maandzuiveringen, en de Baarenscijd. In de Teeldeelen vallen, Uitzakkingen, Scheuringen der Baarmoeder, of des Bilnaads; in de Mammen, Ontfteekingen, Verhardingen, cn Knoestgezwellen. Zamenflelling van eenig Deel. Het eene gedeelte van ons Lichaam is, uit hoofde van deszelfs bijzonder maakzel, meer gefchikt tot eenige Ziekte, dan het andere; dus is het Knoestgezwel eigen aan de Klieren; het Ettergezwel is de zitplaats des Vetroks; dus ontftaan 'er in den rechter Darm door Vet cn Rotftoffe, dikwerf Fistels aan den Aars. Het Leer/luk der Toevallen. Een Toeval is het uitwerkzel, of een zeker Verfchijnzel van, of bij eene Ziekte. Ieder Toeval dierhalven, onderdek of eene beleediging van de Werkingen onzes Lichaams, of eene beleediging der zichtbaare Eigenfchappen , in eenig gedeelte van het zelve. De Toevallen worden verdeeld; met opzicht tot derzelver Oorfprong. Origo. F 3 i.In Symptomatologie- Symptoma. Stmctura Part is.  C 86 ) Morbi. Caufe morbi. Symptoma- tum. Epigeno- tnena. jipparitio. Pracedentia. Concomitantia.Subfequentia Sc des. Externa. Interna. Propria. CkaraSerift'.ca. Pathognan.ica. Coiumunia, PericuIt/a. I.Itl Toevallen der Ziekte, welke van de Ziekte zelve, 2. — Van de Oorzaak der Ziekte, 3. — Der Toevallen, van de toevallen. 4. — Nieuws ontflaan, welke van een Nieuw opkooraende Ziekte ontdaan. Ten tweede , naar den tijd van hunne Verfchijning. i.ln Voorafgaande, welke de Ziekte voorgaan. 2. — Verzeilende. 3. — Opvolgende. Eindelijk naar hunne Zitplaats. In Uitwendige, - welke in eenig zichtbaarlijk beleedigde Hoedanigheid; In Inwendige, welke in eenige beleedigde werking beftaan. Ieder Ziekte heeft daarenbooven. 1. Haare Eigen toevallen, welke aan deeze aileen eigen zijn, en Kenfchetzende, of Ziektenkundige genaamd worden. 2. Gemeene, welke dezelve met andere gemeen heeft. 3. Gevaarlijke, welke Lee vensgevaar aanduiden. 4. Niet  C 87 ) 4. Niet gevaarlijke, welke her, Leeven niet bed-eigen. Uitwendige Toevallen. Zijn beleedigingen der zichtbaare Hoedanigheden. Hiertoe behooren bijna alle Uitwendige Ziekten, welke als Toevallen van andere uitwendige gebreken kunnen aangemerkt wcrden. Pijn , een vermeerderd onaangenaam gevoel, in eenig deel, is een toeval van Ontfteeking; van OpeneKanker; Verkoudheid Gezwellen; Winddoorn ; Wonden versch aangebracht; Zenuwkwetzing, en foms van Zweeren. Ongevoeligheid, wen dit in eenig gevoelig deel voorvalt, is het een Toeval van koud Vuur, van een gebonden, gedrukte, of afgefheeden Zenuw. Warmte, gevoel van branding in eenig deel, is een toeval van Ontfteeking, of Zenuwkwetzing. Koude, is een toeval van Verfterving. Wankleurigheid; deeze is verfchillende, de Pairsfe is een toeval van Uitgevaat Bloed, van een onwaare Slagaderfpat, Aderfpat; koud en heet Vuur. De Zwarte, is in de drooge Verderving, de Roode in de Ontfteeking, en F 4 de Non peri- cutofa- Symptomata externa. Dolor, Anodynia. Calor. Frigus. Color Morb lm. Liver. Nigredo. Rubor.  C 83 ) Pal.'or. Fcetor. fruritm. Durities, Intumescent ia. Aridura. Inflamma* tio. de Blceke in het ZuchtgézWel kennelijk. De Stank, is een toeval bij een Kanker, Rottige, met Beenbederf, of Verderving verzeld gaarde Zweer; hiertoe behoort ook de Stank, door een bedorven Tand; Kalk der Tanden , Mondfcheurbuik, of PestÜool der Tong; de Stank in de Ooren ver/.elt' een Zweer. In de Neus , de Hinkende Neuszweer. Aan de Teeldeelen , de afloop van de Drekft. ffe, en der pis. Jeukte, geeft een Schurftige fcherpheid te kennen, of van Zweeren, of van ter Geneezing overhellende Beenbreuken. Hardheid, is een toeval van een Knoestgezwel en Beenknobbel; de Papachtige is een toeval bij verderving en de Zucht; Veerkrachtige in Wijegezwcllen, en Darmbreuken; Golvende in de Ettergezwellen. Zwelling, is een Toeval van alle, zo Heete, als Koude Gezwellen. Verdrooging, is een Toeval van Gekwetde Slagaders, en voornaame Zenuwen van eenig deel; of van den Winddoorn , of niet herdelde Ontwrichtingen. Ontfteeking, is een Toeval bij Wonden, Zweeren, Beenbreuken, Ontwrichtingen , Kneuzingen. Het  C 89 ) Het Luchtgezwel, is een Toeval bij Wonden, Verfterving; Breuk der Ribben; en den Adderbeet. Be Roodheid; is een Toeval bij oude Zweeren, een beleedigde Hersfenpan, en verborgen Beenbederf. Be Oogovtfteeking; is een Toeval van bijna al'e Oogziekten, en Hoofdbeleedigingen; de Roodheid der Oogen, den 7. of 8 dag na de beleedigde Hersfenen voorvallende, is een Toeval, het geen een Veretterd Herbfengeilel , en den dood aanduid. Be Roodheid der Oogen, in den Borstkanker, of op eene andere plaats, geeft te kennen, dat het gif reeds door het geheele Lichaam zich verfpreid heeft. Het koud Vuur, is een Toeval bij zwaar beleedigde Zenuwen, verbrijzelde Beenbreuken , Ontwrichting der Wervelen , beet eens vergiftigen Adders, affnijding van een voomaatne Zenuw of Slagader;' van fommigc Wonden , Zweeren, Gezwellen , Breuken. Verettering, is een toeval van gekneusde Wonden, \ an Zweeren, cn van fomraige Gezwellen, als het Omltooken Gezwel, de Bloedvin. F 5 Zwaar- Emphyfi' ma. Erythema. Qpthalmia. Gattgrtena, Suppuratio.  C 9° ) Gravitas. Levitas. Siccitas. Humiditas. Putfatio. Pullus Aboliti». Sircpiius articulorum. H.emcrrhagia. H.emorrhagia %a rium. Hsmorrhagia au rium. Zwaarte, de vermeerderde Zwaars is een Toeval bij Ontfteeken en Verharde Gezwellen. Ligtheid, is een Toeval van het Luchtgezwel. Droogheid, is een toeval van eene drooge Oogomfteeking. Vochtigheid, kenfcherst een Vochtige Oogomfteeking. Klopping, is een Toeval bij Ontfteeking, welke tot Veretre-irg overgaat, maar voornamentlijk bij een waare Slagaderbreuk. Afvezendlieid der Klopping, is een Toeval bij ve.fterving, bij een doorgefneeden Slagader, of wen dezelve af.ebonden of gedrukt word, gelijk na de Konstbewerking van een Slagaderfpat word waargenoomen. Gekraak der Gewrichten, is een Toeval van Scorbuit; Verdraaiing der Hand, of Voet, of van het Luchtgez vel. Bloedvliet, is een Toeval van Wonden, Scheurbuikige Zweeren, Hinkende Zweeren, opene Kanker. Neusbloeding , is een Toeval bij een gekneusde Neus, gefchudde Hersfenen, of uitgetrokken Veelvoet. Oorbloeding , is een toeval van een gefchokt Hersfengeftel. Tand.  C jm ) Tandvleesbloeding, is een Toeval bij de Scheurbuik des Monds, en des Tandvleesch. Watervloed, is een toeval van een gekwetst Watervat, of van een geopend Watergezwel. Wijcylosd, is een Toeval bij verfche Wonden; en fomtnige w.eldrige Zweeren. Etter, of Vloei]hg van fcherpe Stoffe, is een Toeval bij Wonden en Zweeren, de Ettsrvloeijing uit de Neus, is een Toe ai bij de Hinkende Neuszweer, en bij eene Kropklierziekte; de Oorv.oed is een Toeval van een verzwooren Oor, of een gefchud Hoofd. Lcedewatersvloed, is een Toeval van doorgaande Wonden, of Zweeren in de Gewrichtsholligheden. Aarsvloed, is ee1 toeval bij een Aarsfistel, of inwendige Aanibijen. Zamentrekking, Optrek.dng, der Spieren of Banden, is een Toeval van Beenbreuken, of Gewricht^wonden, en Zweerei . Werkeloosheid, of eene re groote Verflapping der Spieren, en Barden, is een Travel bij Verdraaiingen, foms bij gedaane Gewriehtshe; Hellingen. Stomacacs. Lymphx fiuxus. Seri fiuxus. Puris, faniet fiuxus. S-jtioriét fiuxus. Prvttor' rhcea. Contraaura. Atom'a.  ( 9* ) Symp tornata Interna. A&ionum. Fttalium. Symptomata pulfus. Pulfus tardus, intermittens. Crebrior, iurior. Symptoma^ tafebriïia. Febris in • flatnma- toria. Inwendige Toevallen. Zijn beleedigingen der Leevendige, Natuurlijke, of diergelijke Werkingen. De Toevallen der Leevendige Werkingen. Zijn betrekkelijk tot de Polsüag; de Beweegirig van 't Hart, en der Ademhaling. De Toevallen der Pols/lag. Eene kleine, traage en tusfchenpoozende Pols, is een Toeval van eene In- of Uitwendige Bloeding, van het koud Vuur, of van den Dood. Eene Schielijke en Harde Pols, is een Toeval van Koorts en Ontfteeking. Hier toe dierhalven behooren de toevallen van Koorts en Ontfteeking. Toevallen der Koorts. i.Ontjleeken Koorts, is een Toeval het welk Ontfteeken Gezwellen voorgaat , verzelt, of opvolgt; onder den naam van Wond of Etterkoorts, word een Toeval verftaan , 't welk bij Wonden, zwaare Kneuzingen , of Beenbreuken , waarmeede Ont-  C 93 ) Ontfteeking gepaard gaat, zich voordoet. 2. Rotkoorts, is een Koorts door eene opgeflorpte RotÜcfte veroorzaakt, en is een Toeval bij Verderving, rottige Zweer, of Zweer met Beenbederf. Zij die gewond zijn, of aan Zweeren onderworpen, en aan de Rottige lucht der Gasthuizen blootgefleld blijven, worden eer door Rotkoortfen aangetast, dan Gezonden. 3. Galkoorts, is oorfprongelijk van bedorven Gal; en gaat daarom niet zelden gepaard met Roos, Wonden en Zweeren. 4. Teerlngkoorts , welke het Lichaam langzaam doet vermageren, is een Toeval volgende op lang geflooten, of verhooien gebleevc-n Ettergezwellen, op groote voorgegaane Wonden of Zweeren, welke veel Etters loozen; en voornamentlijk op den Kanker, of een open Watergezwel. 5. Tiisfchenpoozencle Koorts, welke geregeld om den anderen of derden dag wederkeert, is geen toeval van eene uitwendige Ziekte; dan, daar door eene kwalijk bcftierde Leevensregel de Ptttrida, Biliofy. Leitta, Intermit* reus.  C 94 ) Sjmptema- ta inflam- matoria, Phrenitis. Cephalitis, Pleuritis. de gekwetften eerder aan diergelijke Koorcfen onderbeevig zijn, en duor dezelve aangetast worden , dan andere; zo word dezelve foms een bij— koomend Toeval van eene uitwendige Ziekte. Ontfteeking Toevallen. 1. Hersfenvdes Cntfteekin:, eene Ontfteeking van de Vliezen der Hersfenen , welke uit de Ontfteeken koorts, en eene woefte .Jlheid gekend word, is een Toeval van Kneuzing des Hoofds, of Verwonding van bet zelve; fomwijlen volgt dit Toeval op een Oorontfteeking, na een hevige Kiespijn, of geweldige Vijt. 2. Hersfenontfteeking, Ontfteeking der Hersfenen zelve is een Toeval, volgende op een gekneusd Hersfengeftel, of een Wond aan hetzelve, of eene Hersfenpans indrukking. 3. Keelsontfteeking , wen er vreemde Liernamen in de Keel, of Strottenhoofd, eenigen tijd opgehouden worden, zo werden deeze Deelen Ontftooken; en dit maakt hun Toeval. 4. Het Zijdewee. Eene Ontfteeking der Tusfchenribbige Spieren, en van het  (95) het Borstvlies, is een Toeval, het welk de Borstkneuzingen, Breuken der Ribben, en van het Borstbeen volgt en verzelt. 5. Longontft eeking* is foms een Toeval van verwondinge v.n dit Deel, foms van eene Keelsontfteeking afkomfig. 6. Fan het Middenrif; Wonden, Kneuzingen , en Onifreekingen maaken dit Toeval in dit Deel. 7. Fan het Hart, een Toeval bij oppervlakkige Wonden van dit Ingewand. 8. Der Maag, van die zelve Aandoeningen, of van een doorgeflikte Naaide , of eene geknelde Maagbreuk. 9. Der Darmen, een Toeval van derzelver Kweczing , Kneuzing , Beklemming , of van fcherpe doorgezwelgde Lichaamsn. ro. Van het Darmnet, is een Toeval der beleedigingen ven dit Ingewand. ii. Der Leever, foms der Leever zelve, foms door het Meedegevoel na een gefchokt Hersfengeftel. 12. Der Peripneu* monia. Paraphrt* nitis. Cardiiis. Gaftritis. Enteritis. Epiploï'tis. Hepatitis,  (96) Spktiitis. Nephritis. Cyftkis. Metritis. Mjofiüs. Symptomata aiïionis Coi dit. Lipothymia. l i. Der Milt, insgelijks een Toeval of van Iviiltsgebreeken, of -van aan^edaane Hersfenen* 13. Der Niet 'en, op Kneuzing of verwonding der Nieren; 14. Der Blaas, is een Toeval op een Ontfteeking, Wonding, of Kneuzing der Blaas, foms op Waterveritopping, ruuwe Stecnfnijding, of Blaasbeklemnnng. 15. Der Baarmoeder, of van Kneuzing of van Verwonding, of Scheuring, of na de Keizerfneede, op dit Ingewand verricht. 16. Der f Spieren i vólgt als een Toeval na Wonden, Kneuzingen, Breuken, Afzettingen. De toevallen van de Werking van 't Hart l. Flaauwte, of eene Oogenfcbijnlijke ophouding. der Leevendige Werkingen, is een Toeval op eenige In- of Uitwendige Bloedvliet, van Vrees voor eene Aderlating, of eenige andere Heelkundige Konstbewerking ; van verfterving; van een Gekwetst Hart. 2. Op-  C 97 ) 2. Ophoudende Pols, is een Toeval het welk het Lichaam fchijnbiiar Dood maakt, en word gevonden bij Opgehangene, Bevroozene, verdronkene , en Moeilijk Gtboorne. 3. Hartklopping , verzelt de Wonden Van het Hart, en deszelfs Slagaderfpatten, fomwijien is het maar een uitwerkzel der Vrees. De Toeval en der Ademhaling. Stikkende Ademhaling, is een Toeval bij het Borstwater, de Etterborst, een half doorgenikte of in den Slokdarm hangenblijvendj Brok of Vreemd Lichaam, foms in de Luchtpijp, bij Kliergezwellen aan den Hals, bij doorgaande Borstwonden, met uitltorting van Bloed of Lucht, bij Kweizingen der MiddenrifZenuw , bij eene Indrukking van het Zwaardwijze Kraakbeen, bij het Buikwater, of eene BoccbeJ. Etterborst, is een Toeval van eenig Ettergezwel in de Borst, van eene Gewonde of Gekneusde Long. G Toe- Afphyxia. 1'alpitati* Cordis. Symptomata Rtfpirationis.Orthopnma. Empyema.  ( 98 ) Symptoma* ta Acliofium Anitnalium. Symptomaja enluum extemo rum Amaurofii. Amblyopia. Photophtbia. Cophofis. Ageuftia. Anofmia. Anoesthepa. Toevallen der Dierlijke Werkingen. Zijn beleedigingen der Uit- en Inwendige Zintuigen der Slaap en Willekeurige Spiersbeweegingen. De Toevallen der Uitwendige Zintuigen. Zwarte Staar, is een Toeval van de o-ekwetfte Wenkbraauwzenuw, van een gekneusd Oog of Hoofd , van eene Verwonding derzelve, of van Ziekten der Voorhoofds - boezems. Schemering, is een Toeval van bijna alle Oogziekten. Lichtshindmng, is een Toeval vooral bij een Inwendige Oogontdeeking. Doofheid, is een Toeval op kneuzing en verfcheiden Ziekten van de Deelen van bet Gehoor volgende. Smakeloosheid, is een Toeval van Verlamming der Tong. Afwezigheid der Reuk, is een Toeval der Neuszweer, en van den Veelvoet. Gevoelloosheid, geeft als Toeval te kennen van een afgefneeden, gebonden, of gedrukte of bedorven Zenuw, of ook van Verderving. Doof-  ( 99 ) Doof gevoel, is een Toeval 't geen verderving voorgaat, of eene langzaame Verdorring; en is oorfprongelijk van een gedrukte of gebonden Zenuw. Kruipend of Tintelend gevoel, is een Toeval van deze zelfde gebreeken. Pijnen en onaangenaame Aandoeningen. Hoofdpijn, is een Toeval van Kneuzing des Hoofds, van een Beenknobbel of Beenbederf, aan 't zelve. Scheele Hoofdpijn, is een Toeval van Oogontdeeking, van Tandpijn, en van zodanige Gebreken, welke hunnen Oorfprong in de Snotboezems des Voorhoofds hebben. Borstpijn, is een Toeval van een Uitwendig Ettergezwel der Borst, van een gekneusde Borst, of van geweldig Persfen. Maagpijn, is een Toeval van een Maagbreuk, van indrukking des Zwaardwijzen Kraakbeens, of van een gekneusden Bovenbuik. Darmpijn, is een Toeval bij beklemde Darmen, of gekneusden Buik. Leverpijn, is een Toeval van een te zeer gezwollen Galblaas, of eenig Ettergezwel in de Lever. G 2 Nier- Stupor» Fomicatiti Döhres et jenfationes ingratte. Cephala. gia. Hemicrania. Pleur»dine. Cardialgia. Celica. HepataU gia.  C ïoo ) N'phralgia. H-jfltral gia. Arthritfc. Anxietas. Laflitudo. Pruritus. F/igus. Cakr. Synptomata fenfuum inferno rum Delirium. Rabies. Nierpijn, is afkomftig van den Steen, welke foms door Verettering in de Lendenen voorkomt. Pijn in de Baarmoeder, is een Toeval van eenig Verfteend weezen, Vleesprop, of Kankergezwel in de Baarmoeder of Scheede fchuilendc. Jichtpijn , is een Toeval, welke de Verdrooging foms voorgaat. Benaawwdheid, is foms door den Beet eenes vergiftigen Adders oorfprongelijk. Vermoeidheid, is een Toeval bij Wonden, bij Scheurbuik , bij befmettelijke Ziekten, vooral bij Venusfmet. Jeukte, is een Toeval bij Zweeren, Schurft, en Beenbreuken, welke in langen tijd niet verbonden waren. Koude , is een Toeval volgende op Bloedllortingen, op Etterloozing, bij Verftervingen. Warmte, is een Toeval der Koorts welke heete Gezwellen verzelt. Toevallen der Inwendige Zintuigen. 1. Tlheid, is een Toeval bij groote Bloedllortingen, tierslenbeleediging, en zwaare pijn. 2. Razernij, is een Toeval Oorfprongelijk van den Beet van een dol Dier.  bia. Taransii' mus. Pertigo. Stupiditas. Amnefia. Symptonta- ta fomni. Sopor. Typhom*' nia. Agrypns'a. 3. Watervrees, is insgelijk een gevclg eenes dolLn Hondsbeet. 4. Sint Vitus Dans , men zege dit een Toeval te zijn, 't geen op den Beet van de Tarantula volgt, echter zijn hieromtrent nog geene zeekere bewijzen. 5. Zwijmeling, is een Toeval het geen op groote Bloedontlastingen of Schudding der Hersfenen volgt. 6. Dommeligheid, volgt op Hoofdgebreken. 7. Vergetelheid, is een Toeval van be leedigde Hersfenen. Toevallen van den Slaap. Ronkende Slaap, is een Toeval van uitgevaar Bloed op de Hersfenen, of van een indrukking der Beenderenof van een Inw-ndig Waterhoofd, van opftopping der Pis, van een fchielijk Opgedroogde Zweer. Wakende Slaapzucht , is een Toeval van een geprikkeld Hersfengeftel, en volgt ook foms op den Beet van de Scolopendra van het Eiland Marrinique. SI aapeloosheid, is een Toeval oorfprongelijk van alle onaangenaame denkbeelG 3 den,  C 102 ) Panophobia. Symp torna ■ ta motus mufcularis Spafmi et Convulfiones. Spafmi. Tetanus. den, van Pijnen, vooral die des nachts zich verheffen. Schrik in het Slaapett, is een Toeval, het geen Beenbreuken, het Waterhoofd, en den Beet van een dollen Hond agtervolgt. Toevallen van Spiersbeweeging. De Werking der Spieren, kan of door eene te groote Zamentrekking, of Verflapping, of Ontaarting zondigen. De Krampen of Trekkingen worden verdeeld in Krampen, en in Stuipen: anders in Vaste, en in Beweeglijke Trekkingen. Krampen, zijn Tegenwillige en Standhoudende Zamentrekkingen der Spieren. Stuipen, zijn Tegenwillige, doch zich herhaalende Trekkingen der Spieren. Krampen. Rechtftijvigheid, is zodanige, eene Tegennatuurlijke Zamentrekking der Spieren van het geheele Lichaam , waardoor hetzelve als een hout Beeld uitgeflrekt liggen blijft, en of voor over, of agter over, of ter zijden getrokken word. Het is een Toeval volgende op een beleediging der Hersfenen, of der Slaapfpier, van  C ">3 ) van een Gekneusde, Gebonden, Gerekte, Geprikkelde , of door eenig Brandend middel aangedaane Zenuw; hierom volgt dezelve foms op Hoofdwonden,- Beensafzettingen, Bindingen der Zaadftreng, Zenuwtrillingen, bedorven Tanden, en Ontwrichtingen met Verfcheuring der Gewrichtbanden , voornamen dijk in zeer Prikkelbaare Geitellen, warme Luchtgefteldheid, en vuile en onzuivere Gast- of Ziekenhuizen. De Kramp, is een Toeval van Aderfpatren aan de Beenen. Kaakskramp, is een Toeval bij een Ontfteeking der Amandelen, en meest altijd eene Voorboode van een geheele Verilijving of algemeene Kramp. Aangezichtskramp of Honds Lag, volgt foms op eene kwetzing van de Middenrif Zenuw. Stuipen. Een Stuip, is een Tegenwillige werking van alle Spieren van ons Lichaam. Het is een Toeval, dat op Hoofd of Hersfenbeleedigingen, of die van het Ruggemerg, of Zenuwfteek volgt, ook op zeer hevige Pijnen en zwaare Bloedftortingen, als Tandpijn, Oorpijn, Tandkriken, den Steen, Beensbederf van het J5 G 4 Hoofd Cratnpus. Spnfmus maxillie, Rifusfar' do iiins. ConvidRü' nes.  C 104 ) Nyftagmus. Trismus. Epilepjia. Horror. Tremor. Ster nutatio. Qscitatio. Singultus. Hoofd, der Lenden, gefpleeten en gedrukte Ruggcgraat, Inwendig Waterhoofd; ook worden zij die Gewond zijn, en aan een te koude Lucht blootgefteld, hier door aangedaan. Oognikking, Oognijping, is een gevolg van Oogontfteeking. Tandknerftng, is een Toeval van zeer doordringende P.jn. Valkndsziekte, is een Toeval van een Beenuitwas, of Beenbederf in het Bekkeneel; of van een Wervelbeen , gefchudde Hersfenen, of een veruuderde en thans fchielijk geneezen Zweer. Huivering, is een Toeval van een beginnende Ontfteeking, of Verettcring. Beev'mg, is een Toeval van een gekneusd Hoofd en Schrik. Niezen, is een Toeval van een Zinkingachtige Oogontftéeking, uitgetrokken Neusprop. Geeuwen, is een Toeval van een wederkeerende Oogontfteeking, en Bloedftorting. DeHik, is eene Tegenwillige-Zamentrekking des Middenrifs met eene luide Inademing , welke fchielijk afgebrooken word, en is een Toeval van Bloedftorting, Pisopftopping, Verderving, Keelontfteeking met Spruw, Ontfteeking der Hers-  C i°5 ) Hersfenen, van her Middenrif, der Maag, Darmen, geknelde Breuk, gebrooken Wervelbeen, of ingedrukt Zwaardwijze Kraakbeen. Hoest, is een Schudding der Borst met geluid gepaard, en een Toeval van eenig Vreemd Lichaam in de Luchtpijp ingedrongen j van eene opgenoomen, en na de Longe gebrachte Etterltoffe. Lamheid. Beroerdheid, is eene Lamheid van alle de Spieren der Willekeur onderworpen, met eene ronkende Ademhaling en eene bijna niet te overwinnen Slaapzucht gepaard, zij is een Toeval van beleedigde Hersfenen, door Uitgevaar Bloed, of ingedrukt Been veroorzaakt. Lamheid, is de Onbeweegbaarheid van één Deel, en een Toeval van een Afgefneedene, Gebondene, Gedrukte Zenuw, van een Gekneusd, of Gedrukt Hersfengeftel. Halve Beroerdheid, wanneer de eene zijde des Lichaams aangedaan is. en is insgelijks een Teeval van Gedrukte of Gefchudde Hersfenen. Geheele Beroerdheid, wen de Lamheid alle de Deelen des Lichaams onder het Hoofd geleegen aandoet, en is een ToeG 5 val Tufts. Paralyfis. Apopkxia. Paralylis, Hemiph' gia. Paraple* gia..  Debilitas. Toevallen der Stem. Sytnptomata vocis. Ap 'lonia. Pfellismus. Sprakeloosheid, is een Toeval van de Afgefneeden, Gedrukte, of te fterk Uitgerekte en terugkeerende StrottenMoofdszenuw, gelijk bij Opgebangenen plaats heeft, of van eenen gewonden Luchtpijp, Borst, afgefneeden Tong, of door Kramp aangedaan. Het Stameren, is eene Onmacht om eenige Sijllabes goed uittefpreeken, en is een Toeval van een kwaad gevormde Tong, het ontbreefcen van dien, van de Lel van het Verhemelte, der Tanden; Haazelip , gefpleeten Verhemelte ; Kikvorsch Gezwel, en gekneusd Hoofd. Onaangenaame Spraak, Neusfpraak, is een Toeval der Neusprop, der Neuszweer , der vernaauvvde Openingen der Neus van achteren , der ontbreekende Lel. Pie- Cacophovia vox nafa lis. ( ioO val van een Ontwrichting der Wervelen of een beleedigd, of gefchokt Ruggemerg. Zwakheid, van het geheele Lichaam , is een Toeval van een Inwendig Waterhoofd, gefpleeten Ruggegraad, den Beet van een Vergiftig Dier, of eenige Befmettende Stofte, als Venusfmet, Scheurbuik , 't koud Vuur.  C 107 ) Piepende Stem, is een Toeval van de Prop in de Keel, en in het Strottenhoofd. Heefe Stem, is een Toeval van een Zinkingkeelziekte, Verkoudheid, of verlengde Lel. De Toevallen der Natuurlijke Werkingen. Zijn beleedigingen der Eetlust, Dorst, Kaauwing, Doorzwelging, Cii ijl maaking, Bloedmaaking, Voeding, Affcheiding en Uitloozing. Toevallen der Natuurlijke Spijslust. Verhoren Honger, is een Toeval van zwaare pijn, Wondkoorts, Bloedflorting, eener beleedigde Galblaas of Maag, Mislijkheid, Walging, is een Toeval van Schudding der Hersfenen. Dorstloosheid, is een Toeval van een Verlamde Keel. Dorjtigheid, is een Toeval bij Wonden, Ontfteekingen en Vcrfterving. Venuskwelling, is een Toeval bij eenen kwaadaartigen Druipen, bij Watervrees, bij Gehangene , bij het aanleggen van Spaanfche Vliegen. 0«- Symp tornata a&ionum naturalium. Anorexia. Naufea. Adipfia. Polydiplia. Satyr i:>fis. fox fibilam. Fox rau' ca.  C 108 O Onmacht, verlooren Minnelust, mee Onmacht tot de oprichting der Roede, is een Toeval van een Val op de Lenden of het Heiligbeen, of bij verharde Ballen. Persfing op den Stoelgang , geduurig voorvallende, is een Toeval van Steen, van Ontllooken Blaas, of Rechtendarm, of pijnlijke Aambijen , en Aarsfistels, voornamcntlijk na derzelver Konstbewerking. Pooging tot Waterloozïng, is een Toeval bij Moeilijk Wateren. Symptomitta Digeflionis. Mafticatio Itefa. Dyfphagia. Anaphrt- difia. Tenesmus ahi. Tenesmus Feficae. De Toevallen der Spijsverteering. Belette Kaauwing, is een Toeval van den ontwrichten Kaak , of gebrooken Kaak , losflaande Tanden, of Tandpijnen , Lamheid of Kramp der Kaak ; Kwetzing der Wang en Kaakfpieren, derzelver Zweeren, gefpleeten Verhemelte, Haazenlip, Kikvorschgezwel. Belette Doorzwelling, is een Toeval van Kramp, Watervrees, Verlamde Slokdarm , van Gezwellen, In- of Buiten dezelve geleegen, en dezelve drukkende; van vreemde Lichaamen in dezelve bevat, fcht iring des Slokdarms, Ontwrichting des %ongbeens, Keelbreuk, Slijm of Vleesprop des Slokdarms, of dezelve uit  uit de Neus voordkoomende, maar in de Keel neder hangende, eindelijk van een Oncitooken, Veretterde, Knoestachtige, Venerifche, Scheurbuikige; Zuchtige, Aderfpattige, Verlamde , Krampachtige of Zinkingachtige Keelziekte. Kwaaie Verteering, is een Toeval van kwaade vermenging, van een Gewonde Maag, of van een Maag of Darmbreuk; ot van een gekwetfte Galblaas of Leverbuis. Toevallen der Bloedmaking. Kwaadfappigl -d, is een Toeval van Bloedstorting , van Zweeren , allerlei Scherphedens, Kropklier ziekten, Scheurbuik; Venusfmet; Uitdrooging en belette Voeding. Geluw, of Galachtige Kwaadfappigheid; is een Toeval van Gramichap, of van een Beet van een Vergiftig of raazend Dier. Waterzucht tusfchen de Huid, is een Toeval, volgende op eene voorafgegaane Bloeding; Na het fchielijk toemaaken van loopende Zweeren; na het al te fterk loopen derzelve, na het te lang ophouden der Pis. De Dyfpepjia. Symptmnata fangui* fi atitnis. Cachnxi». Iclerut, Atiafarca.  Sympttma» ta Nutritionis.Tabes. Phthifis, Symptomata Seereti* ■ nis. Prcfluvia fangui' Ttea. Hamopty. fis. Hamatewefis.. C "O ) Be Toevallen der Voeding. Uit drooging, of Vermagering van het geheele Lichaam, gepaard met eene Teeringko >rts, doch zonder Hoest of Slijmloozing ofEtterloozing, is een Toeval van allegroote Zweeren, Kropgezwellen, Kanker, Maagbreuk , Kwetzing der Borstbuis., voorgegaane zwaafe Bloedllortingen. Teering, of Vermagering van het ge1heele Lichaam met een Teeringkoorts en Opracheling van Etter en Hoest, is een Toeval van Gekwetfte, of na voorgegaane Verwonding Veretterde Long, van fchielijk geneezen Zweeren, welker doffen als dan naar de Longen gevoerd worden; te lang ongeopende Ettergezwellen. Toevallen van Affcheiding. Hiertoe behooren ftortingen en terughoudingen der Uitloozing. Bloedvloejingen, Bloedfpuwing , Uitracheling van Schuimend Bloed, is een Toeval eenes Gewonden Long, en Gekneusde Borst. Bloedbraaking, is een Toeval van een Gekwetfte Maag, of Kneuzing derzelve of doorgezwolgen Bloedfuiger. Bloed*  C ni ) Bloedwatering, is een Toeval op een Gekwetfte Blaas of Nier', volgende op het Tillen van te zwaar gewigt, de Steen in de Blaas, Aambijen. Bloedvloed uit de Baarmoeder, is een Toeval der beleedigde Baarmoeder, voornamenthjk bij Zwangere , of wen 'er Vleesproppen in dezelve zijn. Bloedige afgang, is een Toeval 't geen of Kwetzing der Ingewanden of Kneuzing des Buiks te kennen geeft. Floejende Jambijen, is een Toeval van Aambijen, of Uitwasfing, of Kanker der Ingewanden. Onbloedige Vloeden. Braaking, is een Toeval van gefchudde Hersfenen, Gekwetst Middenrif, geklemde Breuk, Gekneusde Maag, Ophooping van Water in de Nieren. Darmkronkel, Drekbraaking, gepaard met beletten ftoelgang, is een Toeval van Geklemde Breuk, of Vernaauwden Regtendarm. Buikloop, te menigvuldig, is een Toeval van een langgeflooten Etterznk, of van Zweeren, Ettergezwellen, Wonden, uit welke de Etter opgeflurbt word, Pisophouding, of het aanleggen, en geduurende een Hcemata. ria. Metronhd' gia. Diarrheea truenta. Fiuxus hamer rhaidalcs. Proftuvia non fanguinea. Fomitus. Heus. DiarrhcOt.  C m ) Ptyalismui. i Ptyalismus furulentus. Anacathai-fis. Diabetet. Enurefis. Jncontinentia alvi. een geruimen tijd aanblijven van een aftrekzei van Aloë. Het Kwijlen, eene gronte Uitloozing van Speekzei, is een Toeval van een Ontwrichten of Gebrooken Onderkaak, of van een Gekwetfte Speekzelbuis, van een Zweer in den Mond, een Scherpe en Prikkelende Tand, Opftopping der Pis, aanlegging van Uitwendige Kwikmiddelen. , Etterkwijling, is een Toeval van Verzweering in het Oor , in de Neus, of in de Keel. Etterloozing, uit de Longen, is een Toeval van Gekwetfte Long, Gekneusde Borst, Etterborst. Pisvloed, is een Toeval van Gekneusde Lendenen. Onwillige Pisvloed, is een Toeval van een Ontwrichten wervel, van een Vleesprop in de Scheede of Baarmoeder; Uitzakking van deeze , Blaasbreuk , Fistel der Blaas, Steenfnijding, moeilijken Arbeid. Onwillige Stoelgang, is een Toeval eener Ontwrichte Lendenwervel, of verbreeking van deeze, van een beleedigd of gefchud Ruggcmerg, van den Kanker, of Gezwellen in den Rechtendarm, of aan de Sluitfpier van deeze, bij de Steenfnijding  C "3 ) ding of de Aarsfistel aangebrachte Verwonding. Etterwateren, is nu eens een Toeval van den Steen, van Aambijen, van Gekwetfte Nieren of Blaas, dan eens van opgenoomen EtterftofFe. Wittenvloed, uit de Scheede of Baarmoeder, is een Toeval van een Zweer, of den Kanker in deeze Deelen, of van derzelver Vleesch, of SI ijmproppen,' of Uitzakking van de Baarmoeder zelve. Druipen, het vloejen van een Etterachtig of Slijmachtige Stoffe uit den Pisweg, is foms een Toeval van Steen in den Blaas , of van een Ingebracht Waskaaisje in dezelve, of van een Zweer, of Klemming der Voorhuid. Winderigheid', is door haar Oprisping en Windloozing een Toeval bij hen die Gebrooken gaan. Windloozing, door de Scheede of Pisbuis, is een Toeval bij den Aarsfistel, in de Blaas of Scheede zich openende. Terughouding der Aftefcheidene. •Pisopftopping, of in de Blaas of in de Nieren of in den Pisbuis; die der Pisbuis is een Toeval van een Steen, of Uitwas in deezen weg zich ophoudende, van eenig Gezwel in den omtrek des H Bil- P'juria Leucorrhraa. Gonorrhctat Fh tutentia. Aerlopfa. Retentiones Fxcernendorum, Ifchuria.  ( H4 ) Ifc huria rena'.is. Dyfuria. Dyfmenorhagia. Ohaipatia alvi. Biïnaads, of tusfchen de Blaas en den Regtendarm; van een Vernaauwden of Omflooken Pfcweg, van eene Krampachtige zamentrekking der Sluitfpier van de Blaas , van een Verlamde Blaas , een door Zacht opgezwollen Roede, zamengegroeide Voorhuid. Die der Nieren, is een Toeval van, cf bij een Ontflooken, of Gekneusde Nier, van een beledigde of Krampige Blaas , gelijk foms na ce Steenfnijding gebeurt. Moeilijke TFaterloozing , zijnde eene Pijnlijke of Brandende pisloozing, is een Toeval van den Steen, van Ontflooken Aambijen, van een verfchen Kwaadaartigen Druipert, en foms van Uitwendig aangelegde fpaanfche Vliegen. Belette Maandvloejing, is een Toeval uit een ontaart Zamengegroeide of Bedorven Opening of Mond der Baarmoeder, der Scheede of Uitwendige Teeldeelen. ^ Hardlijvigheid, is een Toeval, waarbij de Regtendarm Zamengegroeid of Vernaauwd, of met Vleeschproppen bezet is, of wen deeze of de Galblaas Gewond is, of als er een geklemde Breuk aanweezig is. Over  C "5 ) Over de Kenteekenen der Ziekten. Een Kenteeken, is zodanig een Verfchijnzel, waardoor wij in ftaat zijn den Aart en Gelteldheid van eene aanweezige, voorbijgegaane, of noch aanftaande ziekte te onderkennen. De Kenteekenen der Ziekten worden verdeeld. i.In zodanige welke den tegenswoordigen ftaat der Ziekten aanwijzen. 2. In die, welke deszelfs voorgegaanen ftaat aankondigen. 3. Eindelijk in de zulke, welke het aanftaande Lot der Ziekte voorfpellen. Die Kenteekenen welke den tegenwoordig zijnde ftaat der Ziekten aanduiden, worden wederom verdeeld, in eigen, gemenen, en over- of bijkomende. De voovfpellende Kenteekenen zijn Goede, Dubbelzinnige, twijfelachtige, of Kwaade. De Onderfcheiding der Ziekten. Is die Wetenfchap, welke de Kenteekenen opleevert, waar door wij eene H a aau- Semtiotica Signum. Diagnf ftica. Ar.amntr ftica. Progna» ftica. Prapria. Communia, Epiginomena,Bor.a,*quivoca, mala. Diagnofis M. rb*. rum.  C «O Taclus. H/us. aanweezige Ziekte kennen , en van alle andere onderfcheiden kunnen. Op deeze wijze erlangen wij deeze Kenteekenen , door behulp onzer uitwendige Zintuigen, door een gezonde Beoordeel ing, en door Vergelijking. i. Door het Gevoel, het welk door de Vingeren of door behulp van Werktuigen, als een Tentijzer of Snijftaaf, gefchied; onderzoeken wij de diepte, en rigting der Wonden en Zweeren, den fchuilende Steen in de Blaas , de Ontwrichtingen , en Beenbreuken, de Hardheid, en Weekheid , Vochtsgolving , Klopping, Hette of Koude der Gezwellen. a. Het Gezicht, doet ons de uitwendige gedaante der gebreken kennen; zo zien wij .de Uitgeftrektheid van Wonden en Zweeren; den omtrek en de Couleur der Gezwellen. Door het befchouwen der Stoffe, welke een Wond of Zweer opgeeft, krijgen wij onderrichting nopens de beleedigde inwendige Deelen," zo kunnen wij bij Loozing van DrekftofFe in een Buikwond»  C "7 ) wond, van eene kwetzing der dikke Darmen verzeekerd zijn. 3. Het Gehoor, Leevert ons het gekraak der Gebrooken Beeneindens en van de Lucht in het Luchtgezwel. 4. Be Reuk doet ons de Lucht bij veritorven Deelen; en bij verwondingen der dikke Ingewanden of der Blaas, door de Stoffe te onderfcheiden, erkennen. 5. Be Smaak, dus kan het bittere ons ten waarborg zijn, dat bij eene Buikwond de Galblaas gekwetst is. 6. Beoordeeling, hier door fpooren wij den aart der Ziekte na, door acht te geeven op de Toevallen der Ziekten, op de werking der Oorzaaken, welke de Ziekte gewrocht hadden , en op de fchadelijke zo wel als helpende Middelen, welke aangebracht worden. 7. Vergelijking , waardoor wij minder kennelijke met de meer bekende gebreken vergelijken. H 3 %.B$ Auditus. OlfaQm. Gufluu Ratioti' nium. Anakgi*.  C "8 ) Motus auttmalicus. Proprium jignum. Ctmmuite fgnum. 8. De Urerktuisige beweeging, daarenboven, des deels, en de pijn, geeven dikwerf duidelijk genoeg den zeetel des gebreks te kennen. Ijder Ziekte heeft zijn eigene, gemeene, en bijkoomende Kenteekenen. Het eigen of ziektekundig of onder-" derjcheidend Kenmerk van eenige Ziekte, is zodanig een, waardoor de Ziekte van alle andere te onderkennen is; dus is de Klopping bij een waare Slagaderfpat, de Kuil of Indrukking der Vinger bij het Zuchtgezwel, en het gekraak in het Celwijs Weeffel een eigen Kenteeken bij het Luchtgezwel. Somwijlen echter befiaat dit onderfcheidend Kenteeken op zich zelve alleen, foms moeten er verfcheiden Kenteekenen te gelijk daar toe zamenloopen. Want er zijn gevallen welke geen eigen, onderfcheidend Kenteeken hebben, en dierhalven met geen mogelijkheid kunnen ontdekt worden ; dus bij voorbeeld leevert uitgevaar Bloed onder het Bekkeneel geen eenig, onderfcheidend Kenteeken op, Door een gemeen Kenteekm word verftaan, zodanig een het welk aan verfchillende Ziekten gemeen is; zo is de pijn  C "9 ) p:jn een Teeken het geen zeer veele zo wel Koude als Heete Gezwellen verzclt. Bijkomende, het welk aanduidt , dat er bij de aanwezig zijnde noch eene andere Ziekte zal vooraf gaan cf volgen. Zo maakt een tusfehenpoozende Koorts, na eene verwonding volgende, een bijkoomend Lenteeken. Herinnering der Ziekte. Is die wetenfehap, welke de Kenteekenen oplcevert, waar uit wij de Oorzaaken cVr Ziekte ontdekken. De Naaste Oorzaak ontdekken wij, 1 uit den aart der Ziekte, 1 uit eene bekende werking van de opwekkende of afgeleegene oorzaak, 3 uit de tegenwoordigheid van de voorbefchikkende Oorzaak. De Opwekkende Oorzaak, word dikwerf kennelijk door het verhaal des lijders , vooral" dan wanneer eenig uitwende geweld, of andere uitwendige Oorzaaken zijn voorgegaan; indien in tegendeel eene bij den Zieken onbekende Inwendige Oorzaak mogt plaats grijpen, dan is het de plicht des Heelmeesters alle de Inwendige Oorzaaken natefpeuH 4 ren, Signum, Epig-'Omemn. Anamnefh Morbo- rum.  Progno/ts Morborum. Zins, /Eqttivoca. Mals. Murbi Exitus, Morbi fanatie. ren, welke zodanige eene Ziekte kunnen daar ftellen. Hier toe dierhalven behooren he: wel acht geeven op, en erkennen van, de Uitwerkzelen der zes niet natuurlijke dingen, en van voorgegaane Ziekten. Voorfpellirg der Ziekten. Is dat Leerfluk, het welk de Kenteekenen aan de hand geeft, waar uit wij de aanflaande gefteldheid der Ziekte kunnen voorzeggen. De Voorfpellende Kenteekenen zijn: Goede, welke hoop op Leeven en Gezondheid geeven. Twijfelachtige , welke noch gevaar , noch moeilijkheid in de Geneezing voorspellen. Kwaade, welke voorboden zijn van gevaar, of des Doods. Door deeze Kenteekenen voorfpellen Wij: i. Ben Uitgang, of het Einde der Ziekte, in de Gezondheid, in een andere Ziekte, of in den Dood. •.Be Geneezing der Ziekte, welke of Gemakkelijk , Moeilijk of Onmogelijk zijn zal Het  Het is altijd de plicht van een Verflandig Heelmeester in twijfelachtige gevallen geen zeekere, maar altijd waarfchijnlijke voorfpellingen te maaken. De Uitkomst en Geneezing van ijdrre Ziekte word, in de bijzondere Ziekte, kunde, geleeraard. Over de Geneezing der Ziekten. De Geneezing der Ziekten in het Algemeen. De Geneezing beftaat in het wcgneewen van de Naaste Oorzaak der Ziekten. Deeze wegneeming gefchied of door de eigen Natuurskragten of door behulp der Konst; hier van daan is de Geneezing, óf Natuurlijke, of Konfïige. Be Geneezende Natuurskragten, zijn zodanige magten in de vaste of vloeibaare Deelen bevat, waardoor de Natuur in ftaat gefield word de Ziekte tegentegaan, ofte Gencezen, hier toe behooren voornamentiijk. i.Be Zamenheelende Kragt, welke de Wonden , Zweeren , en Beenbreuken geneest. H 5 i.Bs Curaifo. Naturalis, Artificia- Fis Conff iidans.  Fisfupptf ratoria. Fis abfor' htns. Pis fxctrr.tns. Fis vitalis aucJa. Fis Fitalis isnminuta. Appetitus. Peculiaris. £.D: Etttryormsnde Kragt, welke de Raauwe, Verdopte, Scherpe, Verftorvene, Bedorvene, of Vreemde, van de Gezonde Deelen affcheid. 3. Opflurpende Kragt, waardoor uitgevaar. Bloed, Wije, Water, of andere Vogten door de Opflurpende Vaaten word aangetrokken, en hier door Uitvaatingen, Waterzuchten en andere Gezwellen gelukkig doet verdwijnen. 4. Uitdrijvende Kragt, deeze drijft de Vochten door de Huid, Nieren, Darmen, gemaakte of Natuurlijke Zweeren, naar buiten, het zij zulks door Verplaatzing of door eene Scheiding gefchiede. 5. Vermeerderde Leevsnskragt, waardoor meermaalen Gezwellen, welke hun Oorfprong aan Veritopping fchuldig zijn, opgelost worden. 6. Verminderde Leevenskragt , foms word hier door de gevaarlijkfte Bloedvliet, wen dezelve eene fhauwte te weegbrengt, geneezen. 7. Een bijzondere Trek, geeft foms eenig onverwagt , doch heilzaam mid-  C I23 ) middel aan de Hand , wasrdoor de Ziekte 't ondergebracht word. De Meeste der Natuurskragten zijn ons echter tot nog toe onbekend. Zeer veele Ziekten worden daarenboven zonder eenige eigentlijke Hulpmiddelen geneezen, maar wijken door een* cereegelde aanwending der Natuurlijke dingen, als van de Lucht, Spijs, Drank, Zielsdriften, Rust, Beweeging, Veranderd geitel; Climaat. De Middelen, welke de konst bij de hand neemt ter Geneezing van Ziekten, zijn drieërlij ; de Leever.sreegel, Hulpmiddelen, Werktuigen. Hier van word de Geneezing der Ziekteu door de Konst verdeeld: In dat gedeelte, het welk de Ziekten geneest door Voedzel , en behoorlijke Reegeling der Natuurlijke dingen. In dat fhik, het welk de Hulp- of Geneesmiddelen ordent. En in dat gedeelte, waar in of de Hand alleen, of Werktuigen , of een gereegeld Verband verebcht word. En daar ieder Ziekte, of voorgekoomen, of geheel, of maar ten deele Geneezen kan worden; verdeelt men de Geneezing. i.Ia Hygieine. P harrr.aceutics. Chirurgia.  C i?4 ) Methodtis. Curandi. Indicans. Indicatio. Indicatum. Contra Indicans. ï. In eene Voorbehoedende. 2. In eene Onderhoudende. 3. In eene Volkoomen Geneezing. De Geneezingswijze, is de reegel, waarna de Geneezing moet ingericht worden. Om deeze Geneeswijze wel en gelukkig te beraamen , moet de Heelmeester met alle naauwkeurigheid acht geeven bij iedere Ziekte; welke zij; 1. Het Aanwijzende, het welke de wegneeming der Ziekte vordert. 2. De Aanwijzing, waardoor de Ziekte kan weggenoomen worden. 3. Het Aangeweezene, het geen in ftaat is de Wegneeming uittewerken; en of er geene 4. Tegen Aanwijzing, of zodanige gefteldheid, welke belet het Aangeweezene aanteleggen, aanweezig is. Het Aanwijzende, onderftelt de Naaste Oorzaak welke moet weggenoomen worden. De Aanwijzing, is de werking des hulpmiddels, waardoor de Ziekte Geneezen word. Het  ( "5 ) Het Aangewetzene, is het Hulpmiddel of Werktuig zelve, welk de Kragt ter wegneeming in zich bevat. De Tegen Aanwijzing, is eene gefteldheid der Ziekte, cf van het aangeweezene,. tegen de Geneezing aanloopende, of ftrijdende. Daarenboven word de Geneeswijze vetdeeld in eene Redelijke, welke op aanwijzingen gegrond is; en Proefnundige, welke zonder deeze alleen op Ondervinding rust. De Redelijke Geneestrant, kan alleen in Ziekten, omtrend welker aart men zeker is, plaats vinden. De Proef kundige, word gebeezigd in zodanige Ziekten, welker aart onbekend is; hier van kan men eigenzoortige hulpmiddelen in deezen Proefondervindelijk toedienen. De Bijzondere Geneezing der Ziekten. De Ziekten of derzelver Naaste Oorzaaken worden , door de volgende Hulpmiddelen of Werktuigen , weggenoomen. De Ratitnalis. Empirica. Curatl» Morbtrum fpeciatim.  C ) D: Geneezing der eenvoudige Ziekten, in de vaste Deelen. ï.De Slapheid der Vezelen en Weekheid der Beenderen; door Verfterkende , Zamentrekkende Middelen , koud Water, en Omzwagteling. De Stijfheid der Veezelen, en Brosheid der Beenderen; door Verzachtende, Slijmige, Olijachtige. Vermeerderde Prikkelbaarheid ; door Wegneeming der Prikkel, Verdoovende, Verzachtende, foms Verfterkende. Verminderde Prikkelbaarheid; door Prikkelende , en Verfterkende. Kramp; door Verdoovende; Heulfap, de Kwikgom. Lamheid, vereischt Zenuwfterkende , Prikkelende, vooral Spaanfche vliegen. Vermeerderd Gevel, en Verminderd Gevoel, eifchen dezelve Middelen als in de Prikkelbaarheid. De Geneezing der Werktuigige Ziekten, word in de Bijzondere Ziektekunde geleerd. De Geneezing der Ziekten in de Vloeïjbaare Deelen. Volbloedigheid, word Geneezen door Aderlaaten en Schraal Voedzel. Bloed-  ( 1*7 ) Bloedleedigluid, door Voedzaame en Verfterkende. Dikheid of Verdikking, door Oplosfende, Ontfteekingweerende en waterige Dranken. Dunheid, door Verdikkende en Verfterkende. Ztture Scherpheid, luistert na Opflurpende; Aarde, Loogzouten, Bittere. Loogzoutige Scherpheid, door Zuure. Pekelige Scherpheid, Omwindende, Verdunnende, Affpoelende. Pokkige Scherpheid, door Kwikmiddelen. Scheurluikige Scherpheid, door Citroenfap; Oranjefsp; en Verfche Kruiden. Gigtige Scherpheid, door eigenfoortige, als Spiesglas, Wolfwortel. Van het Voeteuvel, koud Water, eigenzcortige. Verkoudheid Stofe, bereiding van Antimonie en eigenzoortige. Kropzserive Stoffè, Kor/rtsbast, Scheerling, Yenetiaanfche Zeep. Kankerachtige Stofe, Scheerling, en andere eigenzoortige. Die der Pesthol Stoffè door Wijnruit Azijn, Campher, en eigenzoortige. Kot-  C "8 ) Rottige Stofe, door Rottingweerende, Koortsbast, Campher, Arnica, Wijnruit. _^ Sterke Stofe, Buikzuiverende, en mei! Honig voorziene Middelen. Die met Beenbederf, word door Peruviaan fche Bast, door de Duivelsdrek foms geneezen. Ophooping in de eerfte Wcegen, door Braak- en Buikzuiverende Middelen. Dwaaling van Plaats, terugdrijvende, koud Water. Ophouding van de Stofe der Doorwazeming, door Zweetdrijvende. Ophouding der Pis, door wegneeming van de belemmerende Oorzaak. De belette Stoelgang, door Clijfteeren, en Buikopenende. Ophouding van *t Zog, door Uithaaling met de Luchtpomp. De Agterbüjving der Maandftonden, door Hervoortbrenging van dezelve. De Agterbüjving der Aambijen, door Bloedzuigers, De te Groote Uitloozing van Bloed of ander Vocht, door Stempende Middelen. Uitvaatmg en V ftilftaan der Vochten , door Oplosfende, Srovingen; Inwendige Ontlastende Middelen, en 't maken eener Opening. Vit-  C 129 ) Verplaatzing, door eene Opening. Ophoopir.g Ünt/leeking, worden geneezen, door Ontfteeking weerende , uitloo. zende , terugtrekkende , omwindende , middelen, het wegnemen des prikkels, Aderlating, koud water. Over den Levensregel der Zieken. De Achtgeeving op het Voedfel en bet Regelen der Natuurlijke dingen, welke onder het bereik des Heelmeesters in de behandeling van Heelkundige gebreken, vereischt worden , maaken dit Leerftuk uit. Deeze Regeling geeft ons de zes Natuurlijke dingen, door welker juiste inachtneeming de gezondheid bewaard, en de Ziekten geneezen kunnen worden , hier toe behooren dus: I. De Lucht, 2. Spijs en Drank. 3. Beweeging en Rust. 4. Zielsaandoeningen. 5. Opgehouden en Uitgeloosde* 6. Het Slaapen, cn Waaken. De Lucht, Deeze zij bij Wonden, en Zweeren, matig warm, zuiver en Uil, met vermijding van Rottige of door Ziekteftoffe befmette Lucht, of te'vogtige, te koude, I of ViÜui.  C 13° ) of te warme. Ook moeten Wonden en Zweeren niet lang aan de Lucht, fchoon dezelve zuiver is, worden blootgelïeld. Het verband moet fpoedig, en onder het dampen van eenige welriekende S toffe aangelegd worden. De Spijze. Moet in zijne hoedanigheid en hoeveelheid alle goede vereischtens bebben. Zij moet gemakkelijk te verteeren zijn, en in geene te groote of te geringe hoeveelheid op eens gebruikt worden. De Spijs-Regeling, is drieërlei: eene Volledige, Middenmatige, Sobere. De Vslledige of Voedende, is de zodanige, welke niet alleen de Ligchaamskragten onderhoudt, maar ook dezelve vermeerdert. Hiér toe behooren: Cromienfoepen met Vletschfoepen. Vleacb van gefnecdene jonge Dieren. Jmijere Groentens. Gebraaden Hoendervleesch. Deeze Spijsregeling is dienflig voor fterke Menfchen, welke ligte Wonden hebben; of van eene Ziekte geheel teruggekoomen en herfteld zijn. De Middenmatige onderhoudt wel de kragten, maar vermeerdert dezelve niet; gelijk Groen- Diata pitna, medioeris, tinais.  ( 13* ) Groenten- of Rijstfeepen. Gekookt Hoendervkesch. Gekookte rijpe Vrugten. Deeze Spijsregel is nuttig aan Gewonden, en aan hen die aan andere Kwaaien fukkelcn, waar bij geene Ontfteeking noch Koorts aanweezig is. De Sobere, of Schraale, is die, welke de verminderde kragten eenigzints in ftand doet blijven; als Groenten, of Meelfoepen. Gekookte zuure Vruchten. Aan hen die zwaare Wonden gekreegen hebben, en waar bij eene Wond-koorts of Ontfteeking zich paart, word deeze regel voorgefchreeven ; hier van word deeze de Ontfteeking tegengaande behandeling genaamd. In alle gevallen echter moet de Heelmeester in 't oog houden, dat hij den Leefregel fchikke, naar de Jaaren, Gewoonte, en Tijdsgelegenheid, waar in de Zieke zich bevind. De Drank. Hen die het gewoon zijn, is Water de beste Drank, Wijn en goed Bier, komt hen, welke zwak of even van eene Ziekte opkoomen, doch zonder Koorts of I 2 Ont-  C i5a ) Ontfteeking zich bevinden, te ftade. Limonade of een afkookzel van Garst met Honig en Azijn, of eene dunne Amandelmelk met Salpeterzout, kan men gevoeglijk in Ontfteeken Ziektens geeven. De Beweeging en Rust. Eené matige Beweeging kan men aaü hen toeftaan, bij welke noch Koorts noch Ontfteeking noch gebrookene Ledematen plaatsgrijpen. Eenegeboogenerichting komt bijna in alle gebrooken Leeden te ftaade. Het lang agter een liggen op hec Heiligbeen moet zo veel mogelijk bij Zieken vermijd worden, waarop men voornamentliik in de Breuk der Dije, of van het Been te letten hebbe. Ziels - Aandoening. De Hoop en gen-,atigde Vreugd zijn bij alle Zieken voordeelig, daar in tegendeel alle andere Aandoeningen, Ziels- of Verftands Werkingen, of al te groote Infpanningen, zorgvuldig vermijd moeten worden. Opgehouden, en Uitgeworpen. De Stoelgang, Waterloozing, Huidsdoorwazeming, moeten dagelijks onderhouden  C 133 ) den worden, en teruggehouden, bevorderd worden; de Stoelgang door Clijdeeren; het Water maaken en de Uitwazeming door Drank, welke of Pisdrijvend, of Uitwazeming bevorderend zijn moet. Het Slaapen en Waaken. De Slaap zij gematigd ; daar het Waaken immer Schadelijk is. Over de Geneezing door Hulpmiddelen. Wen de Heelkundige Ziekten Hulpmiddelen vorderen, en dezelve worden toegediend, word zulks het Leerftuk der Hulpmiddelen genaamd. Door Hulpmiddelen, verdaan wij die weezens, welke uit de drie Rijken der Natuur genoomen, gefchikt zijn, om Ziek. ten te Geneezen. Hierom worden dezelve voor eerst verdeeld in Hulpmiddelen van het Planten - Rijk, Dieren-Rijk, en Delf/lofelijk Rijk. De Hulpmiddelen ter Geneezing der Uitwendige Ligchaams kwaaien gefchikt, worden of uitwendig aangevoerd; of in de Maag ingenoomen; daarom worden dezelve in de tweede plaats verdeeld in Uitwendige en Inwendige. En vermids dezelve, of zo, als de Natuur dezelve opleevert , of door de Kruidmengkunde, veranderd en bereid, of I 3 dooi" Pharma* teutiea.  C 134 ) door de Hand des Heelmeesters of Kruidkundigen uit veele enkele zamengefteld worden, zo worden de Hulpmiddelen in de derde plaats Onderdeeld, in Enkele, Bereidde, en Zamengeflelde Hulpmiddelen. Daar eindelijk de Werking der Hulp» middelen van derzelver Zamenltellende Deelen afhangt, en deeze naar gelang van derzelver verfcheidenheid ook zeer Veel verfchillen; zo worden de Middelen ook na den Aart of Hoedanigheid van derzelver Zamenltellende Deelen verdeeld in Slijmige, Olieachtige, Geleiachtige, Gomachtige , Harsachtige , Lijmerige , Baljemachtige , Wrange, Welriekende , Zeepachtige , Scherpe, Brandende , Verdoovende; Zuure, Loogzoutige - Geestrijke; Luchtvolle, Aardachtige, Metaalachtige, Waterige, Werkiulgige. Naar hunne Werking, zijn zij: Verzachtende, Zamentrekkende, Verfterkende, Bijtende, Opdroogende; Bevochtigen, de, Omwindende ; Pijnfbllende , Ettermaakende; Aantrekkende, Terugdrijvende; Wegvreetende, Verbeeterende , Afvaagende; Heelende; Litteeken bevorderende; Verwarmende, Verkoelende; Oplosfende, Pndeedigende; Eigenfoortige. AU  C 135 ) Als een noodwendig vereischte voor een Heelmeester is het noodig, dat hij weete, welke de Gefchiktfte gedaante zij, waar onder de Geneesmiddelen moeten aangelegd worden. Van hier dat de Verdeeling derzelve ook naar gelang van derzelver Aanvoering, gemaakt worde; voor eerst. i.in Voorfchriften van de Bereidde ; als van overgehaalde Wateren, Azijnen, Geesten; Tinctuuren, Aftrekfels, Elixirs, Uittrekzels; Olieën, Afkookzels, Honingen, Vochten, Slijmen, Zeepen; Mergen , Harsfen , Sappen, Zouten, Reuzeis, Smeer, Bereidde Spongie, Bereidde Aarde , en Metaalen. a. In Voorfcbriften van Zamengeflelde, als Zaniengeftelde Wateren; Tinctuuren; Speciën; Stoovingen, zo Drooge als Natte, Omflaagen, Spoeldranken, Mondfpoelingen Inlpuitingen, Clijfleeren, Wasfchingen, Baaden; Wademingen, Berookingen; Poeders, Plaasters, Smeeringen, Zalven, Wrijvingen, Slikmiddelen; Zetpillen, Koekjes, Steenen, Koogeltjes; Bougies. I 4 En  C ?sO ; En uit dit alles volgt, dat de Heelkundige Kruidmengkunde zich gemakkelijk In drieën doet onderfcheiden: Waar van het eerfte over de Eenvoudige of Enkele, het tweede oyer de Bere dde of Zamengeftelde middelen en het derde over de wijze om dezelve tot een Uitwendig gebruik voortefchuivetj handelt. Over de Hand-dadige Geneezing der Zhkten* Onder den eigentlijken naam van Heelkunde behoort dat Gedeelte der Geneeskunde, het welk of door de Hand alleen, of met behulp van Werktuigen, of door gereegelde Verbanden de Ziekten geneestDe Geneezing door de Hand alleen word dan gebeezigd, wanneer noch een behoorlijke Levensregel, noch de Geneesmiddelen ter Geneezing voldoen. . De Hulpmiddelen, welke bij de Handdadige Heelkunde gebeezigd worden, zijn, de Handen, het Verband, en de Werktuigen. Daarom word ze ook in zo veele Leerftukken verdeeld, als: i.Het Leerfluk der Verbanden • waar in de Zamenflelling, en het Aanleggen derzelver, geleeraard word. 3. Het Curatio Manualit,  C 137 ) l.Het Leerftuk der Werktuigen, welke de gedaante, Zamenlïelling, Stoffè, Verdeeling, Werkingen Gebruik van deeze leert, en te kennen geeft. 3. Het Leerfluk der Kunstbewerkingen in dit Leerfluk word gehandeld over de Aanwijzingen, Tegenaanwijzingen, de Plaats, Voorbereiding der Zieken, Toe/rel tot het Verband, en Werktuigen ; Ligging zo met opzicht >an den Lijder als Heelmeester; en de Handeling der Konstbewerking zelve; en eindelijk over het Verband, en al het geen Onder of Na de Konstbewerking zou kunnen voorvallen. De Ouden verdeelden de Konstbewerking naar de onderfcheiden Uitwerkzelen, welke dezelve te weegbragten, in' zeven foorten. i. In eene Zamenvoeging van het geen Tegennatuurlijk gefcheiden was. a. In eene Terugbrenging , waardoor de Deelen, welke hunne natuurlijke Holligheid verlaaten hadden, worden in hunne plaats herfteld. I 5 3-1» Syntnefs. Taxis,  C 138 ) Dio'-tho/is. Diarejis» Exerefis. Projlhe/ts. Aphttre/ïi, Manualis, Injlrumert' talis. 3. In eene Teregtflclling, of Regting, welke kwalijk gevormde Deelen trage te veranderen. 4. In eene Var.eerifcheiding, waardoor de Deelen tegennatuurlijk vereenigd, van elkander worden gefcheiden. 5. In eene Uitneeming, waardoor Vreemde Ligchaamen uitgenoomen worden. 6. In eene Bijvoeging, welke het Ontbreekende aanvult. 7. In eene Wegneeming, welke het Overtollige wegneemt. Hedendaags verdeelt men de Kunstbewerkingen. ï . In Hand-dadige, welke alleen door de Hand volbragt worden; als de Herftelling van Breuken, Ontwrichtin. gen. 2. In Werhuigige, welke dooi de Hand met Werktuigen gewapend gefchied, als Aderlaaten, Panbooren, Afzetten. LIJS-  C 139 ) L IJ S T der HEELKUNDIGE VERBANDEN. H ier toe behoort eene zekere voorraad van verfcheiden Zamenltellingen van de Eenvoudigfte tot de meest Moeilijke, waarom wij den Heere Plenck in de opgaa* ve derzelver ltiptelijk zullen volgen. I. Plukzel, of uitgeraafelde Linnendraaden; welke bijzonder Zaaraengevoegd, uitmaaken: 1. Wieken. 2. Steekwieken. II. Plaasters : of andere Geneesmiddelen. HL Drukdoeken. VI. Enkele Zwagtels, of Windzels. Rondgaande Windzels. Opklimmend Windzel. Nsderdaalend Windzel. Ver-  C !4° ) Ver e enigend Windzel. Uitdrijvend Windzel. Samendrukkend Windzel. Vasthoudend Windzel. V. Zamengeftelde Windzels. VI. Bijkoomende zaaken, als: Spalken, Kusfens, Banden, Gaarn, enz. Hoofdwindzels. Het Groote Hoofddekzel. Het Kleine Hoofddekzel. Het Hoofdverhand. De Slingerband. Zesboofdige Band. Vereenigende Band. Het Schuitverband. Het Zonneverband. Verband bij de Panbooring. Oogwindzels. Eenoegig Verband. Dubbel Oogverband. Driehoekig Oogverband. Het Oogverband van den Heer Wencel, JSeusverbanden. ' Het Zwaluw Ve-band. Het onderfcheidend Verband. De Neus - flingerband. Ver*  Verhanden voor de Lippen. Verband voor den Hazenmond. Verband voor de Boovenlip Verband voor de Onderlip. Verbanden voor de Onderkaak. De Enkele Muilband. De Dubbele Muilband. De Slingerband. Verband voor het Aangezicht. Het Momaangezicht. Verbanden aan den Hals. Het Zamenhoudende, VereenigendWini. zei. Het Verdeelend Windzel. Het Verband bij de Strotfneede. Het Zamenvoegend Windzel. Verbanden voor de Rug en Lendenen. De Schouderband met bet Servet. Vierfpans Verband; Middellijfs JVindzel. Verbanden tot de Borjlen. Vierhoofdig Verband tot het afzetten der Borst. Enkel ophoudend Verband. Dubbel ophoudend Verband. T wijze band voor de Bor/Ien. Ver-  C na ) Verbanden tot den Buik. De Vereenigends Band. Buiks Cingel. Verbanden tot het Manlijk Lid. Verband voor de Verwonding der Roede. Draagband voor den Balzak. Schortband voor denzelven. Verband voor der Vrouwen Boezem. Boezembund. Verband voor de Bilnaad en Billen. Enkelvoudig T Verband., Dubb ld T Verband. Verband tot de Liesch. Ht Koornaair Verband. Het Verband voor de Desbreuk. Verband voor den Scboudertop. Enkel Ster Verband. Dubbel Ster Verband. Opkli.nmend Koornaair. IVede) daalend Koornaair. Verband voor den Opper- en Onderarm. Verband tot de Breuk van den Arm. Verband tegens bet Ontwrichten der Sc ouder. Verband b:j bet afzetten des Arms. V1 rband bij bet Afzetten des Onderarms. Verband tot bet Gewricht d.s Elleboogs. Verband tot de Ontwrichting des Elhpijps Ver-  C H3 ) Verband tot het Ahrlaaten. Verband bij eene beleedigde Slagader. Verband bij eene Slagader Breuk. Verband tot de Hand en Vingeren. Verband tot de Voor-hand. Verband tot de Na-band. Verband tot eene Vinger. Verband tot alle de Vingeren. De Vingerhoed. Het Verband tot de Aderlaating op de Hand. Het Verband na het Afzetten van een Vinger. De Geheele Handfcboen. De Halve Handfcboen. Verbanden tot de Dije en het Been. De Koornaair voor de Ontwrichting der Dije. Het Verband bij de Breuk van V Dijebeen. Het Verband bij de Breuk van 't Been. De 18 Hoofdige Band. Het Verband bij de A' atting der Dije. Het Verband bij de Afzetting van bet Been. Verbanden tot de Knie. Het Verband voor de Ontwrichte Knie. V-rband voor de Langwerpige Breuk der Kniefcbijf. Het  C H4 ) Het Verband voor de Dwarsfcbe Breuk der Kmefcbijf. Het Verband voor bet breeken én fcheu. ren van den Band der Kniefcbijf. Verbanden tot den Voet en de Toonen. Het Verba. J voor der, Ontwrichten Voet. Het Va band tot de Aderlaating op den Voet. Het Verband tot de Breuk van den Pees van AchiUes. Verbanden tot de Breuken. Enkele Breukhand voor de rechterliescb. Enkele Br ukband voor de Linkerliesch. Enkele Breukbmd mei een holle Pop. Enkele Breukband met een buigbaars Veer. Dubbele Band met een buigbaare Veer. Enkel" Band voor de Navelbreuk. Schortband voor de Navel. B-?7?d tot de Breuk in de Bilnaad. Leder e Breukband voor Kinderen. Breukband van Bombazijn. Het Verband voor Kavelbreuken bij Kinderen. De Breukband voor Navelbreuken bij Knderen. Buikband tegen het te jlerk hangen der Buik.