EX BIBLIOTHECA F.G.WALLER 1933  KLEENE JAN.   GEVALLEN van KLEENEN JAN, ' besch reeven door. KLEENEN HEIN, met plaatjens. Te Z U T P H E N, 8 ij H. C. A. THIEME m d c c c.  Vernaaien als deezen maaken meef in2 druks op jeugdige gemoederen, dan beginzelen , die dor en droog aangedrongen worden. MONTIILY REVIIW.  J3eman,die naar de rots gezwommen "was,maak» •te iet treurig" einde van Jan óelsena . MIz.^a -   B E R I C H T- Het is geen gemaldijke taal y eenen weg, welke zoo wél betreeden is als die om voor Kindere* te fchrijven, zeer* nieuw te niaaken ; men hoopt, nogttiands 3 ia deeze bladen, ten minften eeneé bevalligen weg aangeweezea tt A a  < <* > hebben, om der Jeugd te doen zien hoe veel beter de deugd, dan de ondeugd zij? De deugd, die ver re boven ftreefr, Wat eer, of magt, of rijkdom geeft.,  GEVALLEN VAN KL E ENEN JAN. EERSTE HOOFDSTUK. Kleene Jan werd in het jaar i?66> ie Bristol gebooren. Zijne ouders waren een zeer goed flag van menfchen, maar uit hoofde van veele bezigheden verplicht, om hem bij eens minne te beiteeden. De goede vrouw , bij wie zij hem beitelden , was eene van die y welke God vreezen en haar' naaste* A 4  g GEVALLEN VAN liefhebben als zich zeiven - zij nam kinderen ter minne, om dat zij, even getijk de mieren, te naarftig was, om in Ledigheid te leeven.. Na dat Jan eenen korten tijd bij' Kaar was geweest, begon zij te zien. dat hij een knaapjen van eeue zeer Hechte geaartheid was: want zo menigmaal als hij zag, dat andere kinderen zig met het een of ander Speelgoed vermaakten , was hij altijd op? listen bedagt, om hun hetzelve teontneemen \ en wanneer hij het clan konvernielen, was hij in het beste humeur van de waereld j of wanneet de min nu of dan gaarne hadt, dat de kinderen fliepen, en Jan zich of in eenen fpeelzieken, of in eenen krifer   Zij oordeelde iirt raadsaametlieinnaar eexu? Irlio ol le zend en.. hlz. t|.  KLEENEN JAN. f bigen luim bevond — welke laatfte in 't algemeen zijn geval was —zoo maakte hij, om dat te beletten , of geraas, of hij deed iets, waar door hij de andereu aan het Schreeuwen hielp. Om deeze en veele andere flechte trekken werd hij altijd op eene gepaste wijze geftraft , maar met zo weinig uitwerking, dat de min oordeelde, dat het raadzaamer voor zijne ouders zoude zijn, hem naar een School te zenden , uit vrees dat hij de andere kinderen zou benadeelen, dewijl kwaade zamenfpreekingen goede zeden bederven. Overeenkomftig dat begrip deelde zij hun haare gedachten mede: de ouders volgden haaren raad, en binnen weinige dagen lieten  ÏO GEVALLEN VAN zij den kleenen Jan afnaaien. Bij zijn vertrek kon de min haare traanen toch niet bedwingen : want zij had hem lief, hoe ondeugend hij ook ware. Vermiid den fchijn des kwaads, o jeugdt ëh wijk. nooit af van *t pad der deugd;  XLEENEN JAN. %% TWEEDE HOOFDSTUK. Zoo dra Jan te huis gekomen was, zouden zijne ouders hem naar fchool, en verzogten den meester , om hem tegen de vacantie zo veel van zijne Hechte gewoonten af te wennen, als mooglijk zoude zijn. Vader en moeder omhelsden hem vervolgens , en verlieren hem. — Den volgenden morgen ontwaakte hij door het luiden der klok.-Hij vroeg zijnen flaapkameraad wat dit beduidde. — Deeze antwoordde, dat dit de Schoolklok was, welke des morgens ten zeven «uren geluid werd, om de jongens te  tb BEVALLEN VAN doen opftaan, zich te doen wastenen , en naar het fchool te gaan. Jan zeide» dat hij niet wilde opftaan, om dat hij nooit zo vroeg was opgeftaan, toen hij nog te huis was. Ten tijde dat de meester in het fchool kwam , vroeg hij naar den kleenenjan,en hem wierd door zijnen flaapmakker Smlth verhaald, dat hij niet wilde opftaan: de meester zond vervolgens deezen, om aan Jan te zeggen , dat, zo hij binnen tien minnuten niet in het fchool ware, hij hem beneden zou doen brengen, en ftraffen. Jan wilde echter niet komen; de meester was dus verpligt zijn woord te houden; diensvolgens liet hij hem beneden brengen , en ftrafte hem int  KL EEN EN JAN. 1$ tegenwoordigheid van alle de Schoolkinderen. Kort na deeze ftraföefeniflg luidde de klok voor het ontbijt, en Jan had zijne les niet geleerd , 't welk de meester hem vergaf, onder belofte dat hij zich in 't vervolg beter zoude gedraagen. Na het ontbijt gingen alle de jongens fpeelen ; een derzei ven , nog« thands, kon niet r.aarlaaten om Jan te kwellen, en te verwijten dat hij geflxaft was geworden. Jan kon dit niet verdraagen, en na weinige woorden kwamen zij tot daaden, met dat gevolg dat Jan het won. Deeze overwinning, fchoon over lijnt zwakkere 1, maakte hem zo ftout, 33  14 GEVALLEN VAN dat hij grooter jongens uitdaagde , doch, om zijne eerzucht te ftraffen , kreeg hij gemeenlijk flagéti; Schuwt de luiheid, lieve kinderen! In uws levens prilften tijd ; Laat zij nooit den lust verminderen, Waarmeó ge u der kering wijdr. Laat nimmer drift uw' geest verhecren, Legt nooit den grond tot ergernis, Poogt, fteeds, de vrede te veimcêren: In 't hart, waarin die woonende is.  KLBENEN JAN. j$ PERDE HOOFDSTUK. Kleene Jan maakte flechts traage vorderingen, zoo wel in het leeren ais in het verbeteren zijner zeden: want, toen het vacantie werdt ,kon hij nog geen woord van twee lettergreepen fpeUen; echter was hij in het een en ander een weinig meer gevorderd, dan toen hij naar fchool ging, en zijne ouders , verheugd van eènige verbetering te zien, deeden al wat m oog. bjk was, om hem genoegen te geeven, terwijl hij te huis was; en over. todden hem met verfnaperingen Speelgoed en kleene boekje*, toen hij B 2  16 GEVALLEN VAN weder naar fchool te rug keerde; alles echter miste het bedoelde oogmerk. Jan was een grcot liefhebber van het gene hij een grap noemde. Op zekeren tijd , dat het kermis in de fiad was , kreegen hij en twee van zijne makkers vrijheid om uit te gaan : zij kwamen overeen om eenige potfen te (potten. Jan ging ten dien einde voor een ftuivcr kruit koopen, en het zelve in een Huk graauw papier gedaan hebbende, liep hij naar eene oude vrouw, die appelen zat te braaden over een' pot met kooien — Ka dat hij eenige appelen van haar gekogt had, wierp hij , onder voorwendfel van zijne handen te warmen , het kruit in *t   De pan. ipiono^j 3e appelen roldenovei- de iti-aat, eiitle arme "VToruwiel „ hlz.iy.  KL' EE NEN JAN. vuur en liep weg. Dit had de verlangde uitwerking:het kruit vatte vuur,de pan fprong, en de appelen rolden over de ftraat. De arme vrouw trachtte Jan te krijgen; doch zoo als zij hem wilde naarloopen, trokken twee van zijne' makkers een touw van de ftraat op, ?t welk zij niet zag, en waar door zij viel, Aanftonds verzamelde zich volk rondsom haar , en terwijl zij haare droevige historie vertelde , liepen de kleene deugnieten weg, echter niet zonder gezien te worden. Toen zij eikanderen ontmoetten, wenschten zij zich onderling geluk met den wel-uitgevoerden grap; maar de oude vrouw intusfchen bij hunnen meester geweest zijnde, verraste deeB 3,  IS GEVALLEN VAN ze hen met eene zweep , juist toen zij bijeen (tonden, en roste hen recht duchtig, zonder één woord te fpreeken. Na dat hij hen genoegzaam geftraft had, deed hij hen naar de oude vrouw gaan, niet alleen om haar vergifnis te vraagen, maar tevens tot één duit toe de fchade te vergoeden., welke zij haar hadden veroorzaakt. Kinderen! doet dus nimmer kwaad: Want ftraf volgt wis, 't zij vroeg of laat.  KL EENEN JAN; if VIERDE HOOFDSTUK. Kort na dit luspoeder - verraad, de dugtige kastijding voor weike misdaad Jan aanmerkelijk fcheen verbeterd te hebben, kwam de vacantie weder aan, en hij wierd 'naar huis gezonden — Zijne ouders verheugden zich , in eenen zo korten tijd, eene zo groote verandering te zien, overweegende hoe erg hij was , toen hij voor de eeifïe maal naar fchool ging, Zij hadden alle mooglijke toegevendheid voor hem : want Jan lag zich toe cm ieder* 13 4  2® GEVALLEN VAJÏ een' te behaagen, en ieder een poog* de om zulks ook hem te doen. Toen de vacantie bijna ten eindewas , gaf ieder, die den kleenen Jan kende, hem eenig fpeelgoed, om met zich naar fchool te neemen: ook hadden zijne ouders even vóór zijn vertrek , buiten zijn weeten, een grooten* koek in zijn koffer gelegd. Jan was niet vroeg genoeg ter fchool gekomen, om zijne moeder, welke hem gebragt had , nog dienzelfden avond weder naar huis te kunnen doen keeren : ook nodigde de meester haar om een paar dagen te blijven, 't gene zij deed. Den volgenden morgen toonde Jan üaar de fpeelplaats, en het fchool. -  KLEENEft JAN. 21 Des namiddags verzegt zij een balven dag vacantie voor de jongens, en zij gaf hun een daalder om zich vrolijk te maaken ; den volgenden morgen keerde zij weder naar huis. ' Zo dra mama vertrokken was, opende Jan zijn koffer, en, tot zijne groote en aangenaame verrasfing, vond hij op den bodem den grooten koek. Na weinige dagen was Jan al het fpeelgoed moede , 't welk hem te huis gegeeven was, en hij verkogt zotlijk onder zijne makkers voor drie guldens, wat zes guldens en meer gekost hadt. Dit geld,met dat welk hij nog overig hadt van het gene mee naar fchool was genomen, beliep omtrent een . halven rijder , waarvan hij het  22 GEVALLEN VAN grootfte gedeelte op eene zeer onheblijke wijze doorbragt, die zoo wel noodig zal weezen om te vernaaien als vermaaklijk om te weeten. Ziet hij, die fchaars zijn' pligt betracht,' Zoo mildlijk zich beloond ; Hoe groot is 't gned, dat op hém wacfeï, Die leerzaam zich betoont.  KLEENEN JAN. £3 vijfde hoofdstuk. Op zekeren dag, terwijl Jan bezig was met fpeelen, kreeg hij zulk eene tandpijn s dat hij genoodzaakt werd in huis te gaan. De maïtrcsfe zulks van eene der dienstboden gehoord hebbende, zond hem een glas brandewijn, misfchien meer, dan voorzichtig was. Doch zij deed het met een goed oogmerk ; en het is ongelukkig, dat wanneer men meent goed te doen, de uitwerking juist het tegenovergeftelde is. Jan vond veel fmaak in denbran* dewijn, en bleef dien houden , zoo  »4 GEVALLEN VAN dat hij, vervolgends, wel eens in een wijnhuis in de buurt infloop. Zijn meester dit verneemende, oordeelde het zijn pligt te weezen dit kwaade beginfel te beftrijden, voorziende dat zulks het bederf des jongens zoude bewerken 5 diens volgens ging hij op zekeren tijd, dat Jan daar was, verkleed in een boeren kiel, mede in de herberg, en eischte een glas bier. Dan toen het op betaalen aankwam, zeide hij , onder voorwendfel van geen geld te hebben, dat hij wenschte, dat men hem een Huiver wilde leencii. Jan antwoordde , dat hij hem dien niet wilde leeneu, maar wei dat hij met hem 'er om wilde fpeelen. De meester nam dit aan, en verloor   J>e mei\ftei" nekk» : ik zal Lei noo'cens "waapVa"  &LEENEN JAN. de eerfis maal. Toen zelde de meester : „ ik zal \ nog eens waagen , ea zoo ik weder verlieze, zal ik mijn kiel voor het .gelag moeten laaten, doch hij won , en maakte zig, onder het een of ander voorwendzeï, nog daarenboven meester van de gantfche beurs van kleenen Jan. Schuw dronkenfchap, die onheil brouwt, En fchande h2gt op jong en oud; Tot fpel, gevloek, en armoed' voert; »a driften vvekr, het harMjöroerc. Q  <±6 GEVALLEN VAN ZESDE HOOFDSTUK. Toen Jan al zijn geld verlooren ïïad, ging hij naar huis; en juist als de kinderen naar bed zouden gaan, liet de meester hem bij zich in de kamer komen, en dect hem deeze vraag: „Is het bericht waar, 'r gene ik hoore, dat gij telkens in de herberg loopt? " Jan antwoordde , dat hij daar nimmer geweest was. De meester vraagde hem vervolgens , hoe veel geld hij hadt. Jan antwoordde, dat hij niets had: ^arit dat hij liet bad verlooren,  KLEENEN JAN. 2j toen hij weinige dagen geleden uit fpcelen was geweest. Daarop zeide de meester,, denkt ge we! om dien boer? Zie mij eens recht in het gezicht, en zeg mij of gij u dien boer niet herinnert? Jan , zijnen leugen nog Haande houdende, zeide, dat hij niet bagreep wat hij meende; waarop 2ijn meester hem op de volgende wijze aanfprak. „ Gij hebt mij een leugen verteld > „ en het liegen is eene misdaad te„ gen God e%nenfchen, Menfchen „ moogt gij voor eenen konen tijd y, bedriegen, doch eindelijk zult gij ,, bekend en ook veracht worden; „ maar nimmer kunt gij God be C 2  £8 gevallen van p, driegen: want die kent alle xiwt „ gedachten en handelingen. — Ik }9 was die boer, en licbbe al mv p geld gewonnen, dat ik zóó lang zal bewaaren , tot dat ik eene „ zeer groote verandering in uw ?s gedrag zie. — Nu kunt ge naar „ bed gaan. " Jan ging naar bed, maar kon niet fiaapcn: want zijn geweten was zodanig ontwaakt door de misdaad, welke hij tegen God begaan had, flat hij geene de minfte rust kon genieten voor dat hij opftond, en alle de gebeden opzeide, welken hij kende. Toen weder naar bed gaaude, fliep hij tot aan den morgen. Kei gemoed van Jan wm ücq  Kis E K NE N J AN. 59 ao ontroerd, dat bij nu naar zijnen meester ging, en, op zijne knieën vallende , hem zeide : „ meester , „ ik heb gezondigd tegen den he„ mei , en tegen u; ik heb God „ om vergiffenis gebeden , en ik „ hoop, dat gij het mij ook zult „ vergeeven. - " D« meester, verhengd van zodanige fterke bewijzen van boetvaa» digheid en berouw in een kind van zijne jaaren. te zien: want hij was toen fleehts elf jaaren oud,- zeide: ,r ik vergeeve het u, en hoop dat „ God het u zal vergeeven ; en,. 5r in plaats van uw gsld re houden T rr en u een' zwaaren taak te gee- ven, 3Rik gij uw. geld re rug-KbC 3  30 GEVALLEN VAN „ ben, als gij het nodig hebt, cn „ hoe gij u langer wél gedraagt, des? te meer zal ik u beminnen. —" Terwijl Jan vergiffenis vraagde,, werd 'er een koffer voor hem gebragt* Zijn meester opende het zelve, en vond 'er een pak zwarte kleederen in, vergezeld van een' brief, dien hij aan Jan gaf, en, van welken het volgend een echt aflchrift is. Mijn lieve jcng^i» „. Het is met hartbreekende droef„ beid , dat ik u _ kennis geeve „ van het verlies , welk ik gister „ gcleeden hebbe , door den dood 9, van eenen voor mij waartien man,  -^yji meeiter vond ereeupai zwarte ileedereia hl . ]>|z , ^0   k l e e k e n jan. £1 „ ert voor u liefhebbenden vader, lic „ hoope dat gij mij tot troost zult y> weezen in mijnen ouderdom. Lie„ ve jongen! gedenk der deugdzaams ?, lesfen van uwen vader, en der „ genegenheid van uwe liefhebben„de moeder Bristol i o Augv 1777.. E. Williams. Jan beminde waarlijk zijne ouders, en deeze brief brak hedf bijna het hart. — De meester, zo uit' zijne traanen, als uit de kleederen bemerkende, dat iemand van zijne bloedverwandten overleden was, riep Jtm bij zich, om. hem te" vertroosten: want hij had zijns meesters hart gewonnen* e 4  3 2 . Ü E V A L L F V A" N Toen de kinderen aan het enw bijt waren, zeide hem zijn mecsr ter: „mijn lieve jongen! het verlies „ van eenen vader is zeer groot; „ maar het is een verlies, dat wij „ allen natuurlijk te wachten heb? ., ben , en wij behooren daarover „ niet misnoegd te zijn: want Gods „ wil moet gefchieden. " De meester bragt hem vervolgens in de kamer , en liet hem daar eenige dagen in frik© bij zich blijven s tot dat zijne droefheid ecu weinig bedaard was. Vindt, kindren ! reeds in uwe jeugd-, ïh ouderliefde uw hooglre vreugd : Laat ftceds" uw lippen waarheid fpietfcen.'t Is fgt dat gij den mensch bedriegt; Maar God, die eiken mond, die liegt Veracht, zal ook» dat doel verbrccken.  KkfiENEN JAN. 33 ZE-V Ë ND E HOOFDSTUK. Zoo dra kleene Jan terug ge* komen was van de droefheid, welke het verlies van een' vader ï-atuurlijli moet verwekken in het hart van ieder kind, dat zijne ouders zodanig bemint, als dezelven behooren bemind te worden j keerde hij ook weder tot zijne oude fchelmfche ftreeken te rug: want hij wa§ eeu zeer groot liefhebber van met de Itraatjongens te fpeelen , die zelden of nooit tot iets goed zijn. De kennis aan deeze jongens bragt hem in zeer veels onaangenaamheden;  34 GEVALLEN V.A Nf do verkeering met dezelven echter werdt voor eene wijle tijds minder; aangezien de vacantie begcm te na* deren, en hij, gedüurende dezelve, ifaar huis werdt gezonden. M.iar Jan, in plaats van naar Kristol te gaan, ging naar een dorp, werwaards zijne moeder zich had begeev.en; en toen hij daar kwam, vond hij, dat zij hem niet met die blijJfchnp ontving , welke haar anderszins gewoonlijk vergezelde: hij bemerkte, dat eene zwaarmoedigheid zich over haar gèïaat verfpreid hadt: want hoe verblijd zij ook ware van haaren zoon te zien, konde zij ech. ter niet nalaaten aan haaren man te ge.te.ikcn, wien hij zeer fbrk geleek.  kleenen jan. 35 Deeze, was de droevigfte vacantie , welke Jan ooit gehad had ; en hij was zeer blijde toen dezelve geëindigd was. Ten tijde dat hij weder naar fchool ging, waren 'er in zijns mees* jters tuin zeer goede appelen rijp, die hij zich vocrgeüeld hadt grootdeels te zullen eigenen : met dit oogmerk ftond hij cp een' morgen vroeg op, en wekte tevens zijnen flaapmakker, hem vraagende om jnede te gaan, en eenige appelen te neemen, maar Smith, die een zeer goede jongen was , weigerde hem dit wijslijk, en Jan ging alleen. — Zo dra hij vertrokken was, ging e'ij-n bedmakker den meester opwek*  §6' GEVALLEN VAN keu, die zeer te onvrede riep: wie js daar? „Smitti, meester! die u komt „ zeggen dat kleene Jan den tuin ia „ gaan belleden."— „Ik dank u," zeide de meester, ga in de zaal, en ik zal oogenbliklijk bij u zijn. Hij ging, en de meester volgde hem fpoedig met eene zweep in de hand; zij gingen vervolgens te famen, en kwamen ongemerkt i bij den boom , in welken Jan zat, en bezig was zijne zakken te vullen. De meester begroette hem met te zeggen: Schurk! kom naar beneden. Jan viel oogenbliklijk uit den boom, en zich omkeerende, zag hij zijn' meester en den jongen Smith ; hij meende 'er tpen weder ia te kUn*  Zij lwanuwa ongemei-ti bij den l>ooinfin wellen Jan zat.   &LEENENJANT. %f men; maar ds meester gaf hem geen tijd, en ftrafte hem daadtijfc naar verdienften. Dit gedaan zijnde, vraagde hij hem, waarom hij zijne appelen ftal: gij weet, voegde hij 'er bij, dat, wanneer gij mij om eenigen daar van had gevraagd, ik u die zou gegeeven hebben. De meester doorzogt vervolgens zijne zakken, en gaf alle de appelen, die hij 'er ia vond, aan Smith. Jan kreeg een zwaa,ren taak, en werdt opgeflooten, terwijl de andere jongens fpeelden. Sommigen van mijne kleene lee* zers zullen zeggen, dat Smith niet had behooren te klappen; maar eea van de Godlijke gebodea is: gtf wit niet fteelen* 5  3& G E V A L LE N 'VAN • AGTSTE HOOFDSTUK, : Den morgen , na dat Jan zijn* iwaaren taak afgedaan had , ftond hij vroeg op , en liep van fchool, met oogmerk om zijne moeder te huis te verrasfen, zelf eer zij zoude opgeftaan zijn, om zich te beklaagen over de flechte behandeling, welke bij meende ondergaan te hebben. Na dat hij eenige uuren rond gezworven had: want hij was beducht èm den rechten weg te gaan , uit vreeze van achterhaald te. worde»*  KIvE ENEN JAN. 39 -00 kwam hij op een bijpad, op den hoek van een bosch , waar eene bende van heidens haare fpijze zat gereed te maaken, beftaan. de in een ftjft van een fchaap, dat zij weinige nachten te voren listig hadden gedood,, en h~t welk zij op den vorigen morgen den eigenaar af. gebedel hadden, Kleene Jan, n\# weelende dat dit volk- gewoon wss kinderen te be» fteelen, en dikwils zelf vohvasfehen rneufchen, ging vrijmoedig 0p hen aan, en vraagde hen naar den weg, welken zij hem gereediijk zeiden! Een van hun vraagde hem vervolgens om eene aalmoes, waarop hij, ora een man ce fchijnen , al het gejd D 2  40 GEVALLEN VAN uit den zak haalde, 't welk hem op vérfcheidene tijden door zijne moeder was gezonden, beloopende etlijke guldens ; en gaf een ftuiver aan den genen, die hem de aalmoes gevraagd hadt; tsaar de bende, ziend* dat hij meer gelds en ook goede kleederen hadt 5 befloot, om hem van alles te berooven. Met dit oogmerk fprsk een dezelven hem in deezer voege aan: „ lieve jongen! gij moest „ bij ons blijven: gij zoud zo geluk9y kig zijn als een koning. " Na eenige overreedingen en zeer veele bedreigingen gaf Jan zijne toeftem* ming. Den volgenden nacht ging een van-de heidens in eene fchaapskooi,  CJaiVen lluiwr aan hem; die de aalmoes. «Terra agd hadt. Mz.4o.   KL EENEN JAN. en fbeedc 'er eenige wol; dan terwijl hij bezig was om dezelve in de keel van het onnoozel fchaap ta fteeken , om het arme dier te verünooren, en het den volgenden morgen naar gewoonte aftebedeien, kwam de herder, welke door het geblaat wakker geworden was , aanloopen, om te zien wat 'er te doen ware. Den kaerel dus geen tijd blijvende om het fchaap af te maaken,. eer de herder aankwam, en beflootea hebbende om te vermijden , indien zulks moogiijk ware, dat hi| gevangen wierd, rtak den herder in den flrot, met het zeifde werktuig , dat hij gebruikt had oin de Wol van het fchaap aftefebeeren w m ö 3  '42 GEVALLEN VAN liep toen uit al zijn vermogen naar . zijne makkers, die op het hooren ■ van dit nieuws ogenbliklijk langs on« derfcheiden wegen heênvlooden. Het gekerm van den armen her. der deet ecnig volk tot zijne hulp • toefchieten : hij verhaalde zijn droevig geval, zo goed hij konde. Wijl het maanlicht was en hij den booswigt kende: want de bende had zich eenigen tijd in de nabuurfchap op- • gehouden ; zo wierden de heidens terftond vervolgd, maar te vergeefs; doch den volgenden dag werdt de moordenaar, die zich eenige mijlen van daar in een bosch verborgen hadt, in hechtenis genomen; en getfcragt zijnde bij den armen herder,  KLEENEN JAN. 43 die bijna dood was , zwoer deeze in tegenwoordigheid van den rechter , die de verklaaring van zijne ftervende lippen inwon, dat de gevangene de booswigt was, die hem aangerand hadt; en ftierf eenige 00* genblikken daarna. — De moordenaar werd vervolgens naar Bristol gebragt, alwaar hij veroordeeld wierd , om op die zelfde plaats gehangen te worden, waar hij de daad hadt bsdreeven. Kleene Jan, deezen moord verneemende , en zich van de bende ontflagen vindende, die zich nu wijd en zijd verfpreid hadt, haastte ztch naar het huis zijner moeder; doch waar hij te.vroeg aankwam, om iuD 4  44 GEVALLEN VAN ?e koomen , zonder het huisgezï* te ontrusten. Hij ging derhalven voor de deur zitten, en overdacht zijne verfcheide lotgevallen, tot dat hij aan het tijdftip kwam, dat hij van fchool ge» loopen was, 't welk hem zodanig deed ijzen, dat hij bijna gevoelloos werd. „ Helaas, riep hij uit, de traaaen hem uit de oogen rollende, en zijne woorden door fhikken afgebrooken wordende , „ ik zal het „ hart mijner goede moeder ver„ fcheurd hebben: want zij bemint * mij; fchoon ik haarer liefde on„ waardig ben ; zij weet dat ik H fefit fchool verlasten heb,, en mij*  klernen jan. 45 „ ne ondeugd heeft buiten twijfel 3) haaren dood veroorzaakt; zoo dat it ik nu vader noch moeder heb* „ be. „ " Met deeze denkbeelden vervuld, kon hij zich niet langer weerhouden van aan te kloppen ; maar fdvielijk ingehatcn wordende, vergat hij oogenbliklijk alle zijne gewaarwordingen , niet betrekking tot zijne moe» der. Hij cischte eenig ontbijt; ea niet vóór dat hij daarmede gedaan hadt, vraagde bij hoe het met zijne moeder ware. Toen men hem zeide dat zij welvaarende was , ging hij bij haar, en, begon re klaagen ever de behandeling, welke hij m hst fchool ondergaan had. Zijne mo«-  4? G Er V, ALLE N VAN der zeide hem,, dat zij dagt , datdie behandeling zelfs nóg te goed voor hem was, en ging, nog denzelfden dag, met hem weder terug. — Toen zij in het fchool gekomen' waren, zeide de, meester: „ me* n vrouw j Ik moet u vergiffen^ „ vreoges , van u niet gemeld te if hebben dat uw zoon is wegge* „ lóopen ;• dewijl Ik ieder ogenblik-' „ verwagtte , dat hij zou te rug komen: ook. dagt. ik dat bij uwer aandacht en zorg onwaardig vvas, „ en ben van oordeel, dat, zo hij 'eenige bezigheid of beroep zal ter „ hand neemen, het nu tijd is om daarmede aantevangen : .want &  .K-LEENEN jAN. J\f kan hem niet weder aanneemen, si om dat hij verfcheidene van mijne „ beste leerlingen bijna bedorven ,, heeft. — Zijne moeder volgde deezen raad , en na met den meester vereffend te hebben, keerde zij met Jan naar huis. Hoe zeer gepijnigd in h geweten., Door Unaagend wroegcn gantsch vervuld., .Kon Jan zijn nukken niet vergeeten j .Vergroc-tend daaglijks zijne fchuid.  4& GEVALLEN VAN NEGENDE HOOFDSTUK. Den Volgenden dag begaf zich de moeder van Jan bij zijnen oom, een koopman te Bristol, met wien zij raadpleegde om hem op eea comptoir te plaatfen; doch welke eindelijk zelf befloot hem te neemen. Terwijl zij derwaards gegaan was, lieten zijne booze heblijkheden niet toe, dat hij niet het een of ander kwaad bedreef: hij nam vier nootendoppen, vulde die met pik, en deed die vervolgens onder de pooten w de kat. Qm\xm eeja m v*   Juist toen liij te LedtLe olnQ, Wam iets 211 de Kamer vlieden . Uz . 49..  KL RENEN JAN. 4^ dn het huisgezin te bed was ge.» gaan, zette hij de poes néér in zijne eigene kamer, weke tegen over die van de dienstb)den was, die hij voorgenomen had te yerfcbrikken^ hij maakte geweld, om h^t arme dier vrees aan te jaagén. De kat begon vervolgens rond te loopen } maar juist toen hij te bedde ging, en het g.-volg van zijnen list meende te zullen zien, kwam onverwacht iets in de kam^r vliegen, 't welk hij dacht een fpook te zijn, Jaii fchrikte, fchreeuwde■■• luidkeels en Viel ued;r, in flaauwte. Het gedruis had het geheele huis. gezin wakker gehaakt, met fpook en ai. Het fpoo'c was de meid, E  50 GEVALLEN VAN die hij gemeend hadt te doen fehr'kken.' Deeze , gewoon in haaren öaap om te wandelen, en ziende dat hij zeer verfchrikt was , deet alles, wat mooglijk ware om hem tot bedaaren te brengen; maar juist toen hij bij zich zeiven kwam , merkende, dat zij, die hij nog dagt dat een fpook was, hem vast hield, fchreeuwde hij nog harder dan te voren, en viel cp nieuw in flaauwte> *j Ondertusfchen kwamen de andere dienstboden , die alles fpoedig te recht brachten. Den volgenden dag ging Jan naar zijn' oom te Eristol; maar beviel niet zeer aan die familie: want zijn oom, die een vroom man was, had  KLEENEN JAN. $1 des avonds , als de zaaken afgeloopen waren, de gewoonte, in den bijbei te leezen, waarbij het geheele .huisgezin moest tegenwoordig zijn, .en dit gedaan zijnde , vereenigden zij zich in dankzeggingen aan God voor de ontvangene weldaaden en blijken zijner voorzienigheid gedunrende den dag. Jan zag hiervan, gelijk elk een 't ook behoort te zien , weldra de nuttigheid , en begon zich fpoe* dig zeer gezet en ernftig re bewonen; zo fteik zelfs, dat, 'wanneer zijn oom genoodzaakt was, om uit de ftad te gaan , zo als dikwils gebeurde, jan de avond - voorleezingen voor het huisgezin pleeg te E a  5^ GEVALLEN VAN doen. In 't kort hij werd zo oplettend en naarftig, dat zijii oom groot vertrouwen in hem Helde, en hem, cp een kersmis, het land door zond, om zeer aanmerkelijke lommen te ontvangen, en andere Üaaken van beiang te verrichten. Nooit zult ge, o ondeugd i zegevieren, Uw' hdfeben aanflag zelf ten fpijt, Als Reden onder de banieren t Van GodK*dienst heel uw bek beftrijdV  K LEEN EN JAN1. 5$ TIENDE HOOFDSTUK. Het fneeuvvde fterk, en waaide geweldig , toen Jan zeker dorp inkwam ; en daar hij dagt, dat de ftorm niet fpoedig zou bedaaren, begaf hij zich ra eene kleene herberg , waar hij, toevallig, zijn oog flaande op een tooneelbillet, dat op de tafel lag, met verwondering den naam las van Dolleman, eeif ouden fchoolm akker en een' van zij na geliefdfte fpeelgenooten; en daar de fchouwplaats juist achter de herberg was 9 liep hij aanftoads- achter op E 3  54 GEVAL LIK VAN het tooneel, en zag 'er Tom Dolleman weldra afkoomen. Jan , zich bekend gemaakt hebbende , en het ftuk geëindigd zijnde , gingen zij te famen in de herberg. Jan begon Tom zeer ernftig te fpr.eken over de ellendige wijze, waarop hij leefde,, Hoe! " zeide Tom, „ ik win mijn brood fat„ foenlijk , leef als een heer, en „ ben nooit gelukkiger geweest , „, dan nu; " zich van verfcheidene zulke valfche uitdrukkingen bedienende , om Jan tot ondeugd te verleiden. „ Indien gij lust hebt, om „ bij ons te komen," zeide Tom, „ dan zal ik mijn best doen dat gij ' „ aangenomen worde: want ik te  KLEENE» JAN. 55 ,, zeer in gunst bij onzen beftuur. „ der." „ Zo ik al wilde," zeide Jan, op wicn de drankdien zij gebruikten , zo wel als de redenkracht van Toni thans begonnen te werken, „ wat zal ik dan doen met het „ geld, dat ik voor mijn' oom heb „ ontvangen?" — „Hol ho! dat „ is juist de zaak, " zeide de ander, „ hoe veel hebt gij wel?" — » Twee duizend guldens," antwoordde. Jan — „ Zeer gelukkig," riep Tom uit, „ voor deeze fom kunnen „ wij de geheele troep hebben, en „ dan zullen wij zoo gelukkig zijn „ als de koning zelf." Men zond om den befhuirder, en de koop werd geflooten, terwijl E 4  $6 GEVALLEN VAN Jan in eene foort van zwijmeling was ; en zij vertrokken omtrend middernacht. Geen fpeekooneel, ondanks zijn vreugd, Troone immer u van 'c pad der deugd»  KLEENEN JAN. 57 ELFDE HOOFDSTUK. . Jan zich in het bezit van zijnen nieuwen aankoop ziende, en Tom tot beHuurder gemaakt hebbende, begaven zij zich naar eene andere plaats; 'waar zij flechts weinige dagen geweest waren , toen zijn gewaande vriend Tom , met ce 1 paar loozé knaapen , een van welken de vorige beltuurder zelf was , het befluit nain om hem de troep weder afhandig te maaken. Tom wist zeer wél dat Jan een liefhebber van het fpel was j dien#»  58 G 2 VALLEN VAN volgens lokte hij hem daartoe, en liet hem op zekeren avond een goede ibmme gelds winnen. Men nam echter vóór, hem den volgenden avond van alles te berooven , door een aanzienlijk kapitaal tegen zijne troep te zetten; doch dit oogmerk werd verijdeld; wam het Huk, dat dien avond vertoond zoude worde i, was George Ba:n veil., waarin. Jan, voor de eerfte maal de rol van George zoude fpeelen. — Hij begon met veel levendigheid; dan, aan dat gedeelte van zijnen rol komende, waar George zijnen oom eerst berooft , en daarna vermoordt, gevoel le hij, dat hij weinig minder deed, dan zijn eigen rol fpeelen; zoo vermogende   Mom en-piftool-vieieu tem. uit delaiul . LLz.^g .  K L E E N E N JAN. waren in de daad de overtuigingen van zijn geweten, dat mom en pistool hem uit de hand vielen, en hij op het tooneel nederzeeg. Hij werdt terftond binnengedraagcn , en men moest verfehooning vraageh: want hij was buiten Maat om verder door te fpeelen , en zijn rol werdt door een' ander' opgenomen. Dit gelukkig geval voor Jan, welk hem in zijnen loop ter ondeugd fluitte, en hem eene andere gelegenheid gaf om weder tor het pad der deugd te keeren, was echter zodanig tot zijn nadeel ruchtbaar geworden, dat hij den volgenden dag gevat, en voor een' rechter gebragt werd , op vermoeden,  'Sm GEVALLEN VAN dat hij eenig kwaad gedaan had; doch wijl niets tegen hem kon beweezen worden , werd hij weder op vrije voeten gefield ; en daai hij zich met vee! verlies van de troep hadt afgemaakt, ten behoeve van Tom en de andere looze gasten, vertrok hij, om van zijnen beledigden oom en moeder die vergiffenis te verwerven, welke hij, waarlijk, zoo weinig verdiende. Tracht jre ooir, ojonfcïmg! nur vermaak Denk (leeds dac ook op roosenpaên * Nier fchaars de fcherpfte doornen (tuB