BEKNOPT HANDBOEKJE DER VADERLANDSCHE GESCHIEDENISSEN,   De Gefeile denlis van uw Vaderland niet kennende, zijt gij buitengaat ooit een p^oed Burger,veel min een iiuttio*B.e»*ent van liet zelve te worden-   BEKNOPT HANDBOEKJE DER vaderlandsche GESCHIEDENISSEN. Aanvang neemende met de komst van kakel de Vde tot de Graaffelijke Waardigheid over deeze Landen , tot den tegenvooordigen tijd. Uit de beste AuTHEUREN, en andere echte STUKKEN, 'ten dienfie van N e ê r l a n d s c n Jongelingschap, bij een gezameld, en in orde gefield, door CORNELIS van der Aa. eerste deel. met plaaten en pourtraitten. te amsterdam, bij JOHANNES ALLART, m d c c c.   VOORREDE aan den L E Z E R. D e Gefchiedenisfen van voorige deigen , en eigen ervaring^ in onze tijden , keren aan elk, dié niet geheel en al zonder nadenken voortwandeld op het groot toneel dezer wereld, dat Staatsomwentelingen , gewoonlijk ook dat gevolg hebben, dat zij door het ontzetten van het bejlaan des eenen, en de bevordering des anderen in zijne plaatfe, aan de bedrijven en gewoone bezigheden van veeh Ingezeetenen, eene andere wending reroorzaaken, enfommigen in eenen * 3 ge-  vi VOORREDE geheel anderen werkkring overbrengen. De waarheid van dit gezegde , bevestigd zich in mijnen Per* foon: en de uitgaave van dit Beknopt Handboekje der. Vaderlandsche Ge s c h i edenissen, is 'er een fpreekend bewijs van, Hoe zeer ik mij fints meer dan dertig jaar en, op de -beioefening van onderfcheidene Weetenfchappen, en bijzonder op de kennis van ['s Lands gefchiedenisfen, in mijne fnipper-uur en toe lag; hoe zeer mijne'Vrienden mij dikwijls aanzoeken deeden, om over een of ander onderwerp, in het openbaar, mijne gedachten door den druk gemeen te maaken; nimmer liet ik mij daar toe bewegen; de Schrijf jeukte kwelde  AAN DEN LEZER, vu de mij niet: ik oordeelde toen, het fchrijven van Boeken, aan anderen te moeten overlaaten. Zeker zou ik hij dat voomeemen gebleven zijn9 had niet de jongstvoorgevallen Revolutie , eene aanleidende oorzaak gegeeven, tot het opvatten der Pen9 om mijne ten onrecht verdachte, en opentlijk gewraakte, doch eerlijke denkwijze,' op eene befcheidene doch ujfëns vrijmoedige wijze, aan den dag' te leggen. Hoe zeer dit bedrijf aan mij , als een onvervreemdbaar recht van den Mensch, toekwam', hoe zeer de gronden der Revolutie zelve, alle Ingezeetenen dat recht op nieuw waarborgde; hoe zeer men mij tot heden, nog nooit, langs den weg van redelijke overtuiging, van * 4 dwaa-  vin VOORREDE dwaaling heeft overreed, het heeft echter voor mij dat gevolg gehad, dat de verdediging van mijne daar in vervatte gevoelens, (en geefie misdaden') de grond opleverde, om mij drie jaaren lang, in eene afzichtelijke gevangenis op te fluiten en van mijne natuurlijke Vrijheid te ontzetten. Door de zichtbaarfte blijken van Gods genadig en bijfland, dit driejaarig verdriet, met eene aanhoudende effenbaar e geestgefleldheid, en zonder eenige krenking van mijne verfiandelijke vermogens doorworfleld hebbende, werd ik gefaakt: en nu flond de geheele wereld, (uitgenoomen het voormalig Holland,) voor mij open. De voorzichtigheid gebood  AAN DEN LEZER, ix bood mij, den voor mij zoo gevaarlijk geworden Boekhandel, niet weder op te vatten, al ware het, dat mijnen berooiden toeft and, zulks niet onmooglijk gemaakt had; 'er bleef dan niets voor mij overig, dan , alle mijne pogingen in het werk te feilen, om met die weinige kundigheden, die mij de beoeffening der Weetenfchappen, in vroeger dagen bezorgd had, was het mooglijk, mijn beft aan te vinden. Het ontbrak mij niet aan zulken, die mij op den gang hielpen, met eenigen, door mij uit het Hoogduitsch vertaalde Werkjes, ter persfe te leggen , en mijn voorneemen bleef befte ndig , om geen eigen werk der wereld in handen te geeven. Dan, * 5 on-  x VOORREDE ondanks dit alles, deed 'er zich eene emflandigheid op, die mij van. beft uit deed veranderen, en van daar is de uitgave van dit tegenwoordig Werkje alleen oorfprongelijk. De Uitgever deezes deed mij den voorjlag , om een beknopt uittrek fel te ma aken, van een voorheen u\tgegeeven Vaderlandfche Gefchiedenis, die niet minder dan vijf-en-twintig deelen befaat: zijn plan liep daarheen, om met vermijding van het omflachtige, en het al te korte en oppervlakkige , van verfcheide Vaderlandfche Gefchiedenisfen voor de jeugd, aan het Leesgierig gedeelte der Vaderlandfche Jongelingfchap, een beknopt Werkje uit eenige weinige deeltjes beftaande, in handen te feilen,  AAN DEN LEZER, xi len, waar in de Kern, het Wczentlijke van 's Lands Historie, op eenen bevattelijken trant, naar waarheid, werd voorgedragen. Hoe zeer ik niet ongenegen was, om zijn al fint s nuttig plan bevoorderlijk te zijn, *<ér waren echter e enige voor mij gewichtige redenen, die mij wederhielden , een bloot uittrek fel van eens anders werk te maaken; daar en boven, oordeelde ik een doorgaand gefchiedverhaal ,tot het bedoelde oogmerk veel verkieslijker , en met mijnen fmaak meer overeenkomende, dan het verhaal in vraagen en antwoorden. Men behoord (rhijns oordeels) de bekwaamheden van eenen Martin et te bezitten, om het eenigfints onaangenaame, en ver* 6 vee-  xii VOORREDE veelende van zulk eenen fchrijftrant, in het verhaalen van 's Lands Gefchiedenisfen , te vermijden: redenen die mij bewogen, om in dien voorflag niet te treden. Nu werd mij het ontwerpen van een beknopt Handboekje opgedragen; mijn belang, niet alleen, maar ook mijne zucht, voor de bevoordering der kennis van V Lands Historiën, (het geliefkoosd vak mij.ner voorgaande uitfpanuingen) deeden mij niet aarzelen; te meer, daar ik. langs deezen weg gelegenheid verkreeg , om aan het verzoek van vee- len aan mij bekende en onbekende Vrienden te kunnen voldoen, door het meerder uitwerken van mijne begrippen over alle die belangrijke Onder-  AAN DEN LEZER, xni derwerpen, welken ik in mijne ten jaare 1796. uitgegeevene Politique Denkwijze, jlechts aan/lippen kon; een Werkje dat het zeldzaam lot te beurt e viel, dat het den bijval van veele lieden, verfchillende in Staatkundige begrippen, wegdroeg, en ah een zeer kort Compendium van 's Lands Historie, aangemerkt werd. Dit zij genoeg, om den Lezer aangaande de aanleidende oorzaaken, tot het opftellen en uitgeeven van dit Werkje te onderrichten. Het. tijdvak waar mede ik gevoeglijkst eenen aanvang konde ma aken; de nuttigheid die ik mij voorflelde, in eene korte fchets van eenige bijzonderheden, ons Vaderland in het algemeen , betreffende, (en in de vijf * 7 eer-  xiv FOORREDE eerfte Afdeelingen behandeld;) heb ik in de Inleiding opgegeeven, en ontflaat mij thans, om dezelve hier te herhaalen; weshalven ik,, mijne Lezeren dcrwaards wijzende, hier alleen kortelijk bij voege: dat voor als nog, mijn plan is: om de Historie te brengen , tot de merkwaardige Revolutie des jaars 1795; dat de gewichtige gebeurtenis/en, fints het uitbarften van de Noord-Americaanfche onlusten, en de heillooze gevolgen van den Oorlog tusfchen deezen Staat en Groot-Brittannien, niet uit ^verdrevene en leugenachtige Weekof Dagbladen wijdlopig bij een geflanst ; maar in een kort beftek, uit echte authentique (lukken, en befcheiden, door mij bij een gezameld, in  AAN DEN LEZER, xv in eene behoorlijke orde zullen behandeld worden ; dat het geheels werkje flechts uit Vier deeltjes , gelijk aan dit eerfte , die elkander fpoedig volgen zullen , zal beflaan , en dat, den Uitgever , niettegenjlaande het groot aantal Konstplaatjes, dat in elk deeltje zal gevoegd worden, de Koopprijs zoo matig flellen zal, dat het werkje voor elk Ingezeeten ligt verkrijgbaar wezen zal, gemerkt de Plaaten en Pourtraitten, bevorens tot een uitvoeriger werk van der gelijken aart, met graote kosten zijn vervaardigd geworden. Ik puite met den welgemeenden wensch, dat deeze poging tot bevoer dering van kennis in 's Lands Ge-  xvi VOORR. AAN DEN LE Z. Gefchiedenisfen, onder het opgroeijend Ge/Jacht verftrekke! dat het lieve Vaderland eerlange, uit deszelfs diep vervallen toeftand gered worde! dat waare Vrijheid in Godsdienst en Burgerftaat, Onafhangelijkheid , Vrede, en Welvaart, Rust en Orde, onder ons heftendig worde, tot in volgende gef achten l Utrecht 31 Maij 1800. IN-  INHOUD VAN DIT EERSTE DEEL. INLEIDING. Aart en Inhoud dezes werks, en het bijzonder oogmerk van den . Schrijver. . Bladz. i EERSTE AFDEELING. Getal, Rang, Uitgebreidheid, Ligging , Rivieren, Land en Luchtsgejleldheid, en Buitenlandfche Bezittingen der VII Veréènigde Provinciën. . . 27 TWEE-  xviii INHOUD. TWEEDE AFDEELING. Regeerwijze vóór, onder, en naa het Graajfeiijk bewind in hei Alge meen. . . . 81 DERDE AFDEELING. Regeerwijze der VII Provinciën in het bijzonder . . 118 VIERDE AFDEELING. Voor tbr engfelen, Koophandel, Visje her ij en , en Fabriecquen onzes Vaderlands . . 173 VIJFDE AFDEELING. Staat van den Godsdienst, Geleerdheid, Kunjlen en fVeetenfchappen dezer Landen. . 218 ZES-  INHOUD. xix ZESDE AFDEELING. t8 .soVfd .'flsvsifisv ïSadfcBV -sdc oirftH Historie; fints de komst van Karel de Vde /£?if öfc Regeering in *i jaar 1515.' tot het jaar !533-, • 246 ZEVENDE AFDEELING. 1534- y- ti[iwjofö isov 005 .sbnnbab Bevattende een kort verftag van den Aart, é>« Inhoud .dezes werks;- en het lijzonder Oogmerk van den Schrijver. X_>e kennis aan de Lotgevallen van het Land zijner geboorte, of in wooning, is eene weetenfchap die ten hooien belangrijk en nuttig is, voor elkredelijk | denkend, wezen. Naar maate de voorI. Peel. a ' rach.  2 beknopt historisch handboekje rechten en vrijheden, zoo in het Burgerlijke als Godsdienftige , in eenig Land, uithoofde van vastgeftelde wetten en inrichtingen, meerder kunnen genoten worden * zelfs in onderfcheiding van andere Landen; naar die maate, is ook de graad van verplichting grooter, die 'er ligt op een Volk, dat zulk een giroftig lot mogt te beurte vallen, om zulk eene recht grondige kennis van de Lotgevallen zijnes Vaderlands , zoo veel mogelijk, zig eigen te maaken. Dat de Vereenigde Nederlandschs Gewesten, fints een tijdvak van meer dan Twee Eeuwen, een waarlijk gelukkig Land genoemd mogt worden , uit hooflle van die veele Burgerlijke en GodscüenfHge vrijheden en voorrechten die elk Ingezeten, in dezelven genoot; dat derzei ver waarde de naijver van veele nabuurige Rijken en Staaten opwek-  DER VADERL, GESCHIEDENISSEN. 3 wekte, en deszelfs inwoo'nderen, dikwils tot jalouzij aanfpoörde, behoefd geen opzettelijk betoog: elk die eeni- j germaate met de algemeene gefchiedenis van Frankrijk, Grootbrittanniè'n, en I andere nabijgelegene Landen bekend is, kan des niet onbewust zijn, weshalven wij dit, als eene bewezene waarheid, veilig mogen aanmerken. Dit zoo zijnde, wat behoorde dan het wenfchelijk gevolg te zijn? dit, dat 'er geene Natie, over het algemeen, meer kundiger in 's Lands Historie zijn moest, dan de Nederlandfche, ten einde door die kundigheden , de edelfte gevoelens van dankbaarheid, aan den Almachtigen Befteller van het Lot der Volken, in de ziel van eiken Nederlander te doen geboren worden; die voorrechten naar waardij te leeren kennen; dezelve op den rechten prijs te Hellen; en, op het voetfpoor der braav« A 2 Voor-  4 BF.KN0PT . HISTORISCH HANDBOEKJE Voorouderen , alles op te zetten, om de waare Vrijheid, Onafhangelijkheid, Roem, en Welvaart van het zelve, op alle mooglijke wijzen te bevoorderen, en ivit te breiden. Wij zouden der waarheid geene huifde doen; wij zouden, den met zoo veel .recht verkregen,, en wclgevestigden roem, van zeer veele oudere en latere Gefchiedfehrijveren over dat nuttig onderwerp verdonkeren , wanneer wij klachten voerden over gebrek aan genoegfaame handleidingen , ter verkrijging van eene grondige kennis aangaande 's Lands gefchiedenisfen: zij, die zich in die aangenaame en nuttige weetenfeh.np oeffenen, kunnen niet dan met dankbaarheid zegenen, de nagedachtenis van zoo veele voortreffelijke Mannen, die door het te boek flann van 's Lands aloude en latere Historiën, der Natie in ftaat ftelde, hunne weetiust in de-  DER VA DER L, GESCHIEDENISSEN. 5 dezen te bevredigen. Neen» zoo wij hier klagen wilden , wij zonden als dan, niet over gebrek aan handleidingen tot verkrijging van kennis ; maar Veel eer, over eene doorgaande onverfchilligheid omtrend"dit ft uk, bij veelen, fprecken moeten. Voor een' opmerkzaam befchonwer van de bedrijven zijner Land- en tijdgenooten» is het geen ongewoon verfchijnfel, menfehen aan te treffen, die, ■fchoon in de ruimfte en' gelukkigfté omftandigheden geplaatst, om kundigheden in verfcheidene takken van weetenfehappen te kunnen verkrijgen; en hunne tijdelijke belangen eenen recheftreekfehen invloed' op dit alles hebben; zich echter niet verledigen-', om uit de eerfté en zuiverfte bronnen, de kennis der Lotgevallen van hun Vaderland te fcheppeu. Sommigen vinden de uitmuntende werken van Hooft, Bor, van A 3 Ma.  6 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE Meteren, Aitzema, Wagenaar, en anderen, te groot, te omflaebtig; en meer of minder noodzaaklijke bezigheden, zijn genoegzaame redenen, dat de naamen zelfs, van deeze groote Mannen, bij een groot gedeelte der Nederlanderen onbekend bleef. Van hier, die diepe onkunde bij menfehen, van wien men, met grond, zulks niet verwachten zoude; van hier die buitengewoone bewondering van alles wat vreemd is, met voorbijzien van eigen voorrechten; van hier, die algemeene zucht tot navolging van Buitenlandfche gewoontens en gebruiken, dikwijls geheel onberekend voor ons Land en Volk; van hier, het onverftandig drijven, en ftijfzinnig doorzetten , van fmaaklijk opgedischte grondbeginfelen, niet zelden geheel en al berustende op de meesterachtige uitfpraken van anderen; 't welk alles eindelijk de zaaden van de bit-  DER VADERL. GESCHIEDENISSEN. % bitterde Staats-krakeelen, en verwoedde verdeeldheden, msfchen Burgers en Burgers , allerwegen verfpreiden , en 's Lands vastigheden fchudden doet. Het is waar, het mangeld ons niet, arm korte uittrekfels, uit 's Lands Gefchiedenisfen-, die, ten nutte en dienfle der Vaderlandfche jeugd opgeileld, gefchikt zouden kunnen zijn, om die nacht van onkunde bij veelen te doen verdwijnen; maar het is ook te gelijk niet minder waar, dat de meesten de-» zer uittrekfels zoo kort, en oppervlak* kig zijn, dat een eerstbeginnend beoeffenaar, bij geene mooglijkheid, eenige gegrondde en duidelijke kundigheden, uit dezelve verkrijgen kan. Men beginc doorgaands de gefchiedenis op te delven van de allervroegfte tijden, fints de komst der oude Batavieren in deeze Landen; men vermoeit zich op eene moeijelijke cn ongebaande weg, door A 4 ou--  8 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE onzekere''gisfingen en loutere vooronderftellingen, over de 'toedracht 'van zaaken, geduureude de EerÜe-Eeuwen onzer Christelijke Jaartelling, vóór, en ten tijde vandeFrankiiehe Vorfren-; men verward dikwiis den'Leerling, met eene optelling, van alle 'die oneindige Twisten, en Partijfehappen, die in de" midden eeuwen en laater, onder het onrustig en veranderlijk bewind, van woelzieke, dikwiis trotfche oorlogzuchtige Graaven', en VLands Edelen, plaats hadden: door dit alles een groot deel des werks gevuld zijnde, vind men zich gedrongen, om het voornaamrte en gewichtigfie gedeelte onzer Gefehiedenisfe, namelijk, die van het begin derVi-jFtiende % Een we , tot den' tegen woordigen tijd, binnen zoo enge. paaien te beperken ; dat zeer veele voornaams gebeurtenisfen, of geheel onaangeroerd blijven, of, derwijze, als ter ioops, en  DER VA DE RL. GESCHIEDENISSEN. $ en in het voorbijgaan , aangeftipt worden,-dat men dikwijls den fchakel des verhaais niet vinden kan. Dit wezentlijk gebrek, is het eenige niet; maar. 'er komt, onzes inziens, nog een ander bij, hier in beftaande: dat de jeugd volftrekt onkundig 'gelaten word, omtrent veele zaaken ons Vaderland betreffende, die,fchoon dezelven niet zoo zeer tot de Historie des Lands behoren, echter van zeer veel belang, en van zulk eenen aart zijn, dat zij zonder dezelven te weeten, volftrekt geene rechte bevatting van veele gedeeltens der Historie hebben kan. Wij zijn dus van gedachten, dat eene korte dog duidelijke fchets van de Natuurlijke en plaatfelijke gejleldhcid des Vaderlands allernuttigst, jaa, onontbeerlijk is , om veele dingen in een helder licht te zetten, en over de zaaken een juist oordeel te kunnen vellen. Het zou mij A 5 thans  iO beknopt historisch handboekje thans te uitvoerig doen worden, om dit heersfchend gebrek, door eenige voorbeelden, wijdlopig te betogen; het ware anders luttel werks; wij achten ons nu. daar van ontflagen, dewijl het in het beloop van dit werkje, aan elk opmerkzaam Lezer duidelijk blijken zal. Deeze opgegeevene bedenkingen, zullen , zoo wij vertrouwen, bij onze geachte Landgenooten, niet van allen grond ontbloot bevonden worden, en het opftellen en uitgeven van dit'Beknopt Historisch Handboekje derVaderlandsche Geschiedenissen, volkomen wettigen! Wij vleijen ons, dat deezen arbeid, niet alleen gefchikt ten nutte van het opkomende geflacht, maar ook voor de minkundigen van meerder jaaren; aan het grootfte deel der Natie niet ongevallig zijn zal: te meer, daar de manier van inrichting in veele opzichten nieuw, en van meer dan ééne zij-  der vaderl, geschiedenissen. ii zijde, nuttig en leerzaam zal bevonden worden, zoo als uit de opgaave van ons voorgenomen plan (waar toe wij thans overgaan) nader blijken zal. Uit het geene wij zoo even gezegd hebben, betrekkelijk, het onzeekere, onaangenaame, en min belangrijke van 's Lands Gefchiedenisfen , geduurende de Eerfte Eeuwen onzer Christelijke Jaartelling; als mede, om des te meer plaats voor interesfanter gebeurenisfen te fpaarefi; zal een opmerkzaam Lezer j reeds bemerken kunnen, dat wij dit ons Gefchiedverhaal, met een laarer Tijdvak beginnen zullen. Dan, hier | rijst de vraag: Van waar kunnen en I behoren wij een aanvang te maaken? wij deeden ook ons zeiven, die vraag: en fchoon de overdragt der Regering door Karel de Vde? aan zijnen Zoon Philips de Ilde die in het jaar 1552. voorviel, bij ons in den beginne, tot A 6* ons  12 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE ons bijzonder oogmerk, niet ongefchikt voorkwam, zoo bepaalden wij ons liefst tot een vroeger tijdftip\ namelijk de komst van -Karel, „aan het roer der Regering, die ten jaare 1515. voorviel. Wij hadden - twee- voornaame redenen tot die keuze; de Eerfte. is deeze: Karel was een Vorst van een rusteloos, en onderneemend Characler, die door geduurig op een volgende oorlogen en overwinningen, een geheele andere gedaante gaf, aan de ftaatkundige gefteldheid van Europa. De Nederlandfche Natie, die in dien tijd reeds, tot eenen aanmerkelijken trap. van vermogen geitegen was, moest in de gebeurenisfen van dien tijd, zoo veel te meerder deel neemen, naar maate zij op dien Vorst, als hunnen Graaf, eene naauwere betrekking had, en aan hem verbonden was. Van hier, dat 's Lands Ingezetenen zoo dikwijls hunne beurfen openen  PER VA DER L» GE^CHIEDEMSSEN. 13 wen moesten, wanneer hij door herhaalde aanzoeken,» of-zogenaamde Beden, hun lastig viel,'om onderilandgelden, tot goedmaa-kirig van de onnoemlijke kosten, tot het voeren van geduurige oorlogen, zelfs in verfcheiden afgeleegen deelen van Europa. Dit bedrijf, zoo drukkend voör den Landzaat, was oorzaak dat de zaaden van ongenoegen- zich allerwegen deeden zien, en veelen der Ingezetenen, eene geheime tegenzin omtrent het publiek beltuur koesterden. Bij deeze Eerfle opgenoemde omflandigheid , kwam nog , ten tijde van Karei/s bewind, eene andere niet minder belangrijke zaak ter baane; wij bedoelen, de Reformatie in de Leer en Zeden der Roomfche Kerke , die te dien tijde, bijna de algemeen aangenoomene Leer der Christenheid was. Het licht der Hervorming, dat in Duitschland A 7 het  14 beknopt historisch handboekje het eerst opging, verfpreidde zijne draaien wijd en zijd, en fcheen zeer fpoedig in deeze Gewesten. Karel, opgevoed in alle de bijgelovige gebruiken, en verbasterde leerfteilige begrippen der Roomfche Kerk, van die verbasterde en onweetende tijden; in dit ftuk een Dweeper; bij uitnemendheid jaloursch, op alles, wat hem dacht nadelig te zijn, voor zijne heerschzuchtige bedoelingen; en bij dat alles geduurig opgeüookt door vervolgzieke Geestelijken , die geene rekening vonden, bij eene algemeene Kerkhervorming; trachtte den voortgang van dit gefchenk des Hemels, door de gewelddadigfte middelen te beletten, en ontzag zich niet, om de voorftanders der gezuiverde begrippen , bij hem Ketters genoemd, door vuur en zwaard uit te rooijen; waar door de troublen en verdeeldheden al hooger en hooger ftegen. De  DER VADERL. GESCHIEDENISSEN. 15 De overweging van dit alles, deed ons dan ook niet lange aarzelen, dit ons tegenwoordig gefchiedverhaal aan i te vangen, met de komst van Karel de Vde tot de beheersfching van een | reeks van Landen en Staat en, ah hem ten deele vielen, en waar onder ook deeze Gewesten behoorden. Wij oordeelden dit het tijdvak te zijn, waar in onze Vaderlandfche Gefchiedenis allerbelangrijkst word, voor den beoeffenaar. Geduurende de Regeering vari dien Vorst, ontftonden die verbazend groote gebeurenisfen, die zoo belangrijk en gewichtig in onze Historie zijn, daar zij, naar eenen 80 jaarigen krijg, ten koste van ftroomen Heldenbloed, dit Land, tot een voorwerp van verwondering en naarijver voor geheel de wereld, en eene veilige fchuilplaats voor alle verdrukten en vervolgden, worden deed. Gebeurenisfen die geen  l6 BEKNOPT HiSTORlSCH HANDBOEKJE geen minder gevolgen hadden-* dan de grondvesting van 's Lands onaf bangelijkheid, het-daarfïellen van waare Vrijheid in Godsdienst en "Bnrgerftaat, en de invoering van eene zachte en gematigde Regeeringsform, volgens wijze en welingerichte Wetten , zoo als wij in het vervolg onzes Gefchiedverhaals, op de duchtigfte gronden aantoonen zullen. Alvorens echter, de ons voorgemelde 'taak te beginnen, hebben wij dienfïig geoordeeld, zoo ter wegneeming van een zeer -algemeen gebrek onder onze Landgenooten, als ook ter vergoeding van het gemis, dat men foms oordeelen mogt, door het voorbijgaan van de Historie der 14 eerfte Eeuwen te lijden; eene korte dog duidelijke fchets van eenige algemeene kundigheden, ons Vaderland bijzonder betreffende, te laa^ ten voorafgaan. Kundigheden, die voor den  DER VADER L. GESCHIEDENISSEN. 1/ den eerstbeginnendcn beoeffenaar 'van VLatids gefchiedenisfen, hoogst noodzaaklek zijn, en een ongemeen licht over de Historie verfpreiden. : Men ontwaard in de zamenleeving niet zelden menfehen, die over fommige Staatkundige Onderwerpen, op eenen meesterachtige!! en beflisfenden toon fpreekende, een grondbeginfel van gérnelijkheid en 't onvredenheid bij zich zelfs, of meer openbaare redenen van misnoegen, over den loop van véele zaaken , aan den dag leggen, die in derzelver aart , zonder genoegfaame grond , en alleen , als een gevolg van hunne onkunde, aantemerken is. Men waant namelijk, ten aanz-iene van deeze en gêene 'onderwerpen , zekere gebreken of verzuimenisfen hier te Lande, te ontdekken, die men in andere Landen niet befpeurd. Niet zelden fchrijft men die ten onrechte toe, aan verkeerde  l8 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE de oorzaaken, dewijl men zoo weinig bekend is met de locaale gefteldheid van zijn Vaderland. Zoo het hier de plaats, en tot ons tegenwoordig oogmerk meer noodzaaklijk was, zouden wij deeze algemeene aanmerking, door veele voorbeelden ftaven kunnen. Slechts twee, uit veelen, (die zeeralgemeen zijn,) op te noemen, zal de gegrondheid derzeive, in het oog doen vallen, en ons gezegde in het waare licht plaatfen. Men vaart (bij voorbeeld) dikwijls hevig uit, over de geduurige en onverhinderden toevoer van Producten, Koopmanfchappen en andere Waaren , uit vreemde Landen : men oordeeld, dit behoorde zoo niet te gefchieden, men moest die nood' wendigheden zich zeiven, hier te Lande, aanfchaffen, zelfs aankweken &c. In tijden van algemeen zichtbaar verval, zijn dergelijke klachten, als aan de  DER VADERL. GESCHIEDENISSEN. 19 de orde van den dag ; maar in hoe veele gevallen komen dezelve niet geheel en al t'onpas? hoe dikwijls ontdekt men daar door, de geringe kunde die men heeft , van de Ligging , Grond- en Luchtgefteldheid, Handelbetrekkingen , en andere Onderwerpen, betreffende zijn Vaderland ? In deeze onkunde eischt men dikwijls voortbrengfelen van den Vaderlandfchen grond, die zij of ge* heel niet. of in eene te geringe hoeveelheid, voor zulk een flerk bevolkt Land, leveren kan; en men geeft daar door, een daaglijksch voedfel, aan de zaaden van ongenoegen, die men in zich zelfs koesterd. Anderen vallen tot een tegenovergefteld uiterfte: men las veel van andere Landen en Volken; of men reisde derwaard , om algemeene wereldkennis op te zaamelen, en bewonderde , in die Landen, als eene zeldzaamheid of voorrecht, dat geene, wat me»  20 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE men in zijn Vaderland, ongemerkt liggen laat. Onkundig van de voordeelen, die de ligging, en natuurlijke gefteldheid des Vaderlands, in veele opzichten , te weege brengen, heeft men een langen dunk van hetzelve , en eene overdrevene'zucht tot alles wat uitheem?ch is. In tijden van verdeeldheden en p-rtijfchpppen, is deeze onkunde dies te mkleeüger, dewijl men dezelve we! ingezien zijnde, befchouwen moet r!s een vruchtbaare baarmoeder van onzfMge twisten, men fchrijft het wezenr'ijk of ingebeeld gebrek, dat men waant re ontdekken, aan verkeerde oorzaken toe, en daar men dus dwaald in zijne denkbeelden, dwaald men ook in de keuze ten aanziene van de middelen van hcrflel. Zulk eene onkunde omtrent zijn Vaderland, kan niet anders dan eenen nadeeligen invloed verfpreidden, bij de beoordceling van des-  DER VADERL. GESCHIEDENISSEN. 21 deszelfs Lotgevallen , Staatkundige betrekkingen met andere Volken, en vastgeftelde Regeeriugsform. Dit alles in aanmerking neemende, ;zal men niet geheel onnodig keuren, dat wij , alvorens ons Gefchiedverhaal te beginnen, onze Lezers, eene kortte fchets mqdedeelen , van de Ligging ., Uitgebreidheid, Grond en Luch/sgjjhldheid, O. en IV. Indijche Bezittingen , Regeerwijze , Land- en Zeemacht, Voorthrengfelen , Koophandel, Visfckerijen, Fabrieken , Staat van den Godsdient , der .Geleerdheid, nutte KunJlcn en ïVeetenfchappL.n ë;c. &c. der veréénigde Gewesten. Kundigheden -waar bij: elk Ingezeten een rechtftreeks : belang heeft, dog die men in werkjes van dien aart, als dit tegenwoordige, te yergeefsch zoeken zal; die rijkelijk vergoeden zullen , het gemis van de gebeurenisfen in de eenle tijden voorge-  22 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE gevallen, en buiten alle bedenking, van het grootfte nut zijn moeten. Zoo zeker als wij dit alles, als gefchikte middelen ter vermeerdering van' kennis en weetenfchap aanmerken; even zoo zeer zijn wij overreed, van onze ^verplichting, om in het te boek flaah van 's Lands Gefchiedenisfen, fteeds der waarheid hulde te doen, met in acht neeming van eene befcheidene vrijmoedigheid. Een blinde ijver, om ten koste van de waarheid, de ondeugden en gebreken des eenen te verbloemen, en de deugden des anderen te verduisteren , naar maate men min of meer gunftig of ongunftig over hen denkt, of deeze of geene ftaatkundige partij aankleeft, is eene handelwijze die ten uiterfte te wraaken is, in eenen Gefchiedboeker ten dienfte van het aankomende geflacht. Wij zijn overreed, dat naar maate de jeugdige zielen vatbaa- rer  DER VADERL. GESCHIEDENISSEN. 23 rer zijn tot het aanneemen van zekere gevoelens, die ééns wortel gefchoten hebbende, in rijper jaaren hun bijblijven, naar die maate, ook onze verplichting grooter is,' om, alleen door waarheid en onpartijdigheid, ons eenen gereeden weg te baanen tot de jeugdige en aandoenelijke harten, van hun wiens nut wij voornamelijk bedoelen: gedachtig zijnde «an het merkwaardig gezegde van een beroemd man (*), daar hij, fpreekende van Koningen en Vorften, deeze groote en gewichtige waarheden ter nederfleld : „ Terwijl hen de vleijerij in hun leven vergo„ det, flaat de Gefchiedkunde mei Üe » Sr,'ffie *n d° hand, in den hoek; en „ ziet door klederen , v oor hang fels 9 „ mas- (*) De Hoogleeraar Sander, in zijn uitmuntend werk van de voorzienigheid i ftuk bladz. 14.  24 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE „ mas^uen , orders, ft er ren ? bedienden, „ modetaal, toon, en levenswijze der „ groot e wereld heen, en grift met on» fterfiijk fchrift, de waare gejcha, „ penheid, de kleine en groote zijden, „ de gebreken en deugden, de geheime „ plooijen. in het hart des Konings, „noemt verrichtingen en vermaakcn, „ denkwijze en handeling, wet hunne „ rechte naam en, en legt het gedenk„ ftuk voor den wijsgeer, in de Archi„ ven der menschheid neder. Maar „ den hoop der kruipende fckepfelen „ knielt om, den geblinden Forst, fluit „ eenen kring, door 'Welken.de waar* .„ heid zelden dringt; en de befchou„ wende gefchiedkunde, en beoordee„ lende nakomelingfchap worden hem „ onzichtbaar, agter den wolk van „ wijrook , die hem fteeds omgeeft" Dëeze groote en gewichtige 'waarheden, zoo belangrijk voor eiken waarheidsin in-  DER VADERL. GESCHIEDENISSEN. 25 minnaar, en als zoo veele geheiligde plichten voor elk Gefchiedboeker van 's Lands Historiën aan te merken; zullen wij ten nutte onzer Landgenooten, in het famenflellen van dit werkje, ons zeiven geduurig. trachten voor den geest te brengen, om fteeds bevoorderlijk te zijn, aan de uitbreiding van die weetenfchappen, die van het grootje aanbelang zijn, voor elk Vaderlandsch Burger, wien % Lands weizijn, waarlijk ter harte gaat; voor elk, die, getrouw aan zijne zedelijke en ïnaatfchappelijke plichten, zig (leeds daar op toelegt,, om,,te midden in alle de verwarringen en beroeringen, die thans het lijdend menschdom, en ook ons dierbaar Vaderland, zoo deerlijk teisteren, voor zig zeiven te behouden, de vraag van een goed geweten voor God en menfehen, en zich zorgvuldig te wachten voor zulke bedoelingen^ en daaI. Deel. tj .  26 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE den, die vroeg of laat, het onherftelbaar verderf en ondergang van Volk en Vaderland voltooien zullen. Dit weinige achtten wij ter Inleiding tot dit Handboekje, aan onze geëerde Landgenooten, te moeten voordragen, ten einde hun met den aart, en onze hoofdbedoeling, bij de uitgave van dit werkje, nader bekend te doen worden. Hoe aangenaam zal het ons zijn, wanneer wij ontwaaren dat deeze poging liet bedoelde nut te weege brenge! wanneer zij met den bijval van het algemeen vereerd worde! EER-  DER VA DEEL GESCHIEDENISSEN. S# EERSTE AFDEELING. levattende eene korte fthets van bet Getal, den Rang, Uitgebreidheid, Ligging, Rivieren, Land- en Lucbtgefteldheid der Feréénigde Nederlandfcbe Provinciën, en derzelver Buitenlandfcbe Bezittingen in onderfcbeidentt ivcrelddeelen. De Nederlandfche Provinciën , waren vóór den tijd der afzwering van het Spaanfche Dwangjuk, dat in den jaare 1581. voorviel , Zeventien in getal: Zeven van dezelve , te weeten, Gelderland, Holland, Zeeland, Utrecht, Vriesland, Overijssel, en Groningen met deszelfs Ommelanden, die allen aan elkander gelegen zijn, wierpen dit juk af, en flooten met elkander ten jaare 1579, binnen de Stad Utrecht een Verbond, of Unie van onderlinge verééniging en befcherming, tegen alle uit- of inheemsen geweld, en noemden zich, fints dien tijd , bij uitnemendheid, De Zeven Yereenigde Nederlanden, en wel in die B a rang  22$ BEKNOPT HISLORISCH HANDBOEKJE rang en volg-orde als wij zoo even opgegeeven hebben. Deeze volg-orde der onderfcheidene Gewesten , is niet toevallig aan dezelve gegeeven: zij is oorfpronglijk van de onderfcheidene Tijtels en Rangen, die deszelfs Regeerders in vroeger dagen droegen: Uirgeftrektheid, Volkrijkheid, Rijkdom, of andere omftandigheden, fchreven dien rang niet voor; maar, daar weleer Gelderland door Hertogen, Holland en Zeeland door Graaven, en Utrecht, Friesland, Overijsfel en Groningen, door bijzondere Heeren geregeerd, en uit dien hoofde, Hertogdom, Graaffchappen, en Heerlijkheden genoemd wierden, was het zeer natuurlijk, dat men ten tijde van het fluiten der Unie van Utrecht, dien rang, en geene andere bepaalde, en fints dien tijd volgde. Bij deeze Zeven Pro- • vinden voegden zich naderhand Drenthe ; en Twenthe ; en deeze aldus veréénigde ; Gewesten, benevens die Landen die ben i van de Oostenrijkfc-he Nederlanden, bij on- ■ cterfeheidene plechtige Tractaten e^Verbon- ■ den afgeftaan ; en Generaliteitslanden i zijn ï  DER VADERL. GEsClflEDEiNISSEN. 2C) Ikijn genaamd geworden , zijn ünts, door alle ! [kelen der wereld cn bij alle Volken bekend , en vermaard geworden, onder den : »lgemeenen naam van VERééNiooE Neder- I LANDEN. De Grootte of Uitgebreidheid onzes Vaderlands , is, in vergelijking van andere Landen en Staaten, niet aanmerkelijk; bevattende deszelfs gr.ootfte lengte, gerekend van de i uiterfte Grenzen van Staats Limburg of het Land van Overmaaze, ten Zuiden, af, tot aan die van Groningen, ten Noorden toe, agt- \en-vijftig; en de breedte, gerekend van de Noordzee ten Westen, af, tot aan de uiterfte Grenzen van Overijsfel, ten Oosten, toe, vijf en-veertig uuren gaans. Ten Westen en Noorden wordt het befpoeld door de Noordzee; ten Oosten paalt het aan de Hertogdom» ' men Gulik en Kleeft Pruisjisch en Oosten* rijksch Gelderland, het Bisdom M»nfter, het ji Graaffchap Bentheim en. Oost friesland; terwijl het ten Zuiden grenst «an - staander en, Brabant, en het Prinsdom Luik. ! Men behoefd Hechts deeze opgaave van B 3 de  30 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE de uitgeftrektheid en grenspaalen onzes Vj derlands in overweging te neemcn,om over reed te worden, dat de Ligging deszei venallergunftigst kan genaamd worden, en onbe reekenbaare voordeden opleven!, die in ee< tegenovergefteld geral, voor geene fchattei der wereld, hoe groot ook, zouden kunner verkregen worden. Gunftig en Voordeel: niet alleen, ten aanziene van de gematigde Hemels-(treek of Climaat, waaronder he< ligt, als gelegen tusfchen de 51 en 5 1 graaden benoorden den Midden- of Evei nagtlijn der Aarde; maar ook uit hoofde vs deszelfs (trekking langs de Noordzee, < den loop der beide Hoofdrivieren, de Rmj. en Maas, die, naar zich binnen 's Lands in verfcheidene takken verfpreid te hebben, in dezelve ontlasten, en voor het drijven 1 van allerleijen Handel, van en naar alle Laden hoogst belangrijk is. Men denke o dertusfchen niet, dat, de zoo even genoei de Rivieren de eenigen zijn, die den V derlandfchen grond bevogtigen; wij noei den ze Hoofd Rivieren, dewijl een groot aa  DEK VADERL. GESCHIEDENISSEN. 31 tal Stroomen en Vaarten aan deeze beiden, hun bèftaan te danken hebben. Eene korte opgaave van derzelver oorfprong en loop over onzen vaderlijken grond, zal men hier niet onnut kunnen oordeelen, naardien wij daar door onzen Lezeren met derzelver veele takken, zullen bekend doen worden. De Rhijn, ontfpringt in het Alpifche gebergte , aan den voet van eenen hoogen berg, Glitfther geheeten; naa Zwitferland, de Elzas, de Paltz, Trier, Keulen, Bergsen Kleefsland doorlopen te hebben, valt hij bij Schenkenfchans, in Gelderland; alwaar hij zich in twee takken verdeeld. De grootfte en zuidelijkfte, neemt de naam van Waal aan, ftroomt voorbij Nijmegen, Thiel en Bommel, en vereenigd zich bij Woudrichem, met de Maas. De kleinfte of noordelijkfte tak, die de naam Rhijn behoud, ftroomt omtrent 4 uuren voort, en deelt zich tusfchen Huisfen en Arnhem, in twee takken, de ééne vereenigd zich met den Nictnven Tsfel, en ontlast zich bij Doesburg, met den Ouden Tsfel. De andere tak behoud de naam, van Rhijn, tot voorbij Wiik B 4 bij  32 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE hij Duurftede, in de Provincie van Utrecht: aldaar verdeeld hij zich wederom in twee takken, de eerfte of voornaamfte, neemt de naam van Lek aan , ftroomt voorbij Kuilenburg, Vianen, en Schoonhoven; en valt drie uuren boven Rotterdam in dc Maas. J)e andere tak, die de naam Rhijn behoud, loopt van VVijk bij Duurftede, naar Utrecht, en verdeeld zich aldaar wederom in twee takken: de ééne de Vecht geheten, ftroomt langs Weesp en Muijden, en ontlast zich aldaar in de Zuiderzee. De andere tak des Rhijns, die den ouden naam behoud, loopt van Utrecht, door Woerden, en Leijden, en verliest zich omtrent een uur beneden de laatst gemelde Stad, bij het dorp Katwijk, in de Zandduinen. In vroeger Eeuwen had den Rhijn te dier plaatfe , eene wijde ontlasting in de Noordzee; ftormen Hit het N. Westen, overftromingen , en andere oorzaaken, hebben deeze Rhijnmond geftopt; en de veelvuldige afleidingen door een verbaazend aantal kleine Vaarzen zal daar toe niet weinig bijgedragen hebben. De Tweede Hoofdrivier, dc Maas geheten ,  DE? VADERL. GESCHIEDENISSEN. Jflj ten , orttfpringt in Champagne, bij het Dorp lU:nfc; loopt floor het Hertogdom Bar, een gedeelte van liet Graaffchap Namen , in het Prinsdom Luik. Voorts ftroomt zij voorbij Maastricht, door Gelderland en valt bij het Fort Loeveftein in de Waal. Met deeze, en de Linge, vereenigd, neemd zij de lïaam van Mertve aan. V@órts naaf Dordrecht afftroomende, deeld zij zich in twee takken, waar van dé' ééne langs het fteedje Geervliet ftroomt. Dé andere tak die nu de naam van Maas weder aamieemd , loopt voorbij Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen, en den Briel, en ontlast zich aldaar, door een ruimen mond, in de Noordzee. Wanneer men den oorfprong en loop dezer Rivieren met opmerking befchouwd, ziet men, dat zij, beiden in hooge bergachtige Landen omfpringende, en naa veele andere Landen doorftroomd te hebben, eenen veibazenden toevoer van water aan dit Land, mededeelen. Van daar, de menigte van uitgeftrektc Meeren en Vaarten, die men op veele plaatfen in Holland, Vriesland, Overijsfel en Groningen, aantreft. Daar nu de B 5. Grwi:  34 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE Grond van het meerderdeel des Lands laag en broekig is, en door het,aanhoudend uitbaggeren der Veengronden , in de meeste Gewesten, de hoeveelheid des af komenden Waters nog vermeerderd wordt; leverd dit aan den eenen kant, wel groote voordeelen op, in het drijven van den binnenlandfchen Handel, maar aan de andere zijde, veroorzaakt dit onnoemelijke kosten, tot het onderhouden van kostbaare Dijken en Sluizen, zonder welke hulpmiddelen , deeze Lauden, reeds overlange, tot een prooi der Golven zouden geworden zijn. De Lucbtsgefleldbeid dezes Lands, is in alle de Gewesten, niet van denzelfden aart. In Gelderland en Utrecht, is dezelve door hunne hoogere ligging, en verren afftand van de Noordzee, veel drooger dan in de overige Provinciën. Dog over het geheel genoomen, is dezelve tamelijk gezond, en leverd geen aanmerkelijk verfchil in de evenredigheid van het getal der dooden, zoo in de eene, als andere Provincie, op. Over het algemeen, is de Dampkring vogtig, het welk toe te fchrijven is, aan de veele uit- waas-  DER VADERL. G §>$ GïTf E DÉ NiS S E N, 35 waasfemingen van de Noordzee, en andere Meeren, Stroomen, en Vaarten, waarmede deeze Landen omringd, en doorfneden zijn. Daar de Noordzee langs een groot deel van deeze Tanden, zich uitftrekt, is het zeer natuurlijk, dat de Weste-winden, hier meer dan eenige andere , gewoonlijk waaijen. Volgens de waarneemingen van een zeer geleerd man, heeft men jaarlijks, (de jaaren door een gerekend) de volgende winden: N. en N. W. winden 67 dagen. W. en Z. W. IS3 Z. en Z. O. 59 O. en N. O. 86 Uit deezè opgaave blijkt, dat de Westelijke Winden, bijna de helft des jaars waargenomen worden, waar in dan ook de oorzaak van het vogtig luchtsgeitel, voornamelijk, te vinden is. Intusfchen ontbreekt het niet aan drooge en koude Oostelijke en Noordelijke , zoo min als aan zwoele en heete Zuidelijke winden, die in de onderfcheidene faifoenen, een verbazend verfchil in de graaden van hitte en koude te weeg brengen : een verfchil, dat bijna 100 graaden , B 6 be-  3(5 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE beloopt, dewijl uit herhaalde waarneemingen blijkt, dat even dezelfde Thermometer, die naa de Zomer-zonneftand, tot 90 a 92 graaden boven o rees, naa de Winterzonneftand tot 4 a 5 graaden onder o daalde. Zulk een groot verfchil in de gefteldheid des Dampkrings, zou een bewooner der meer Zuideiijke of Noordelijke werelddeelen, die op verre naa dit verfchil niet ondervinden , op het denkbeeld brengen kunnen, dat zulks van eene buitengewoone nadelige invloed, voor de Inwoonders weezen moest, en hun aan veelerhande ongemakken en ziektens - blootftellen; dan, buiten de verkoudheden, en de gewoone Voor- en Najaars-koortzen, die voornaamelijk ontftaan uit de veranderingen der lucht, zijn deeze Gewesten ook in dit opzicht onder de gelukkige wereldoorden te rangfchikken. Naa deeze korte opgaave van de gcfteldheid onzes Vaderlands zelve, gaan wij over tot eene befchouwing van deszelfs Buiteniandfcbe Bezittingen in onderfcbeidenc Wereld' deeïen, algemeen bekend onder de naamen van  DER VADERL. GESCHIEDENISSEN. 37 van de Geo&roijeerde Oost- en West- Indifiche Maatfchappijen. Onder die middelen, die onze Voorvaderen gefchikt oordeelden, om der Dwinglandij van Spanje te keer te gaan, oordeelden zij van een bijzonder belang te zijn, den Handel en Bezittingen der Purtugeezen en Spanjaarden in de Oost- en West-Indiën te beftooken. Hoe nuttig men die onderneeming ook befchouwde , de ellendige toeftand der algemeene zaaken . hier te Lande door zulk een langduurige , en verwoestendehde Oorlog, gedoogden niet, dat 's Lands -Staaten eene Vloot in Zee bragten , om zulks met eene gegronde hoop, op eenen goeden uitfiag, te onderneemen. Dan, dit belette niet, dat op het einde der 16 Eeuwe, eenige Nederlandfche Kooplieden vier Schepen uitrustteden, om door het Noorden , langs de kusten van Tartarijen, een doortocht naar Cbina en de Oost-Indiën te vinden. Onkunde in de Zeevaardij, en andere omftandigheden, deeden die onderneeluing vrugteloos afloopen. Dit ftremde de zaak wel, dog men ftelde het niet buiten B 7 hoo-  3.8 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE hoope. Zeker Nederlander ***** IIout"*"> een raan van eenen ftonten en ondernecraenden aart, «rte eenige Amtfërdamfche Kooplieden aan, om de mislukte poging, tot afbreuk van den gemeenen vijand, te hervatten. Houten, had zich eenen gemimen tijd in Portugal opgehouden, met oogmerk, om eene grondige kunde te verkrijgen, van de gelegenheid der Oosterfche Gewesten, en van den handel die de Portugeezen op dezelve dreeven. Dit onderzoek, hoe zeer door hem geheim gehouden, om flipte, de listige en achterdochtige Portugeezen niet; zij hielden hem verdagt, als eenen gevaarlijken onderkruiper van hunnen handel, en beroofden hem, in eenen Kerker, van zijne vrijheid. Eer hij naar Portugal vertrok, had hij aan zijne begunstigers te Amfterdam, beloofd, verflag van zijne ontdekkingen, in den Indifchen Handel, te zullen geeven: door zijne gevangenis daar in verhinderd, trokken deeze zich zijner aan, en bezorgden eene fomme gelds, waar door hij zijne vrijheid weder kreeg. In het Vaderland terug gekeerd, en getrouw aan zijr  DER VAPfiRfci GESCHIEOEMSSEN. 39 zijne belofte, gaf hij zoo gunftig bericht aan zijne Principaalen, dat men. befloot, eene Maatfchappij van Kooplieden op te richten; op gemeene kosten vier Schepen nitterusten, en onder het bevel van Houtman naar Indien te zenden. Hij vertrok in 't jaar I595 5 houdende de gewoone cours der Portugeezen, ftevende de Kaap voorbij, naar die ftreeken van de Oost-Indiën, alwaar de Portugeezen geen bewind hadden. Agt-entwintig maanden op reis geweest zijnde, kwam hij, wel zonder merkelijke voordeelen, maar echter zonder fchade voor zijne Reders, behouden t'huis. Deeze zonden daarop een Vloot van agt Schepen, onder bevel van Jaeob van Nek defwaards, die in 1598. terug kwam. De hoop op winst, ge» fterkt door eene zucht om den vijand afbreuk te doen, lokte veele Kooplieden uit, om dit voorbeeld naa te volgen; en, daar het te duchten ftond, dat deeze trek naar winst, den geheelen Indifchen Handel zou bederven , trokken de Algemeene Staaten zich deeze zaak aan, voorziende dat uit die onderneeming aanmerkelijke voordeden te wag-  /p BEKNOPT HISTORISCH IJANDBOEüJl wagten waarcn. - 's Lands Staaten beflooten ten dien einde, alle de bijzondere Red: rijen tot één Lichaam te vt-réénigen, en aan hetzelve de ■uitfluitende vrije vaart, benevens eenige voorrechten te vergunnen, voor den tijd van 21 jaaren. Door deeze wiUe maatregulen, wierd ten jaare 1602. de Neder- LANDSCHE OOST INDISCHE MAATSCHAPPIJ Opgericht De bijzondere Maatfchappijen werden nu veréénigd tot één Lichaam, dat in Zes Kamers verdeeld werd, waarin elk zijn aandeel in de kosten tot de uitrusting dragen moest. Ruim vier-en - zestig Tonnen Gouds (*), bragt men bij één! Verbazende fom wanneer men de toeftand dier rifden in aanmerking neemt. Zij levert een fppeékend bewijs op, wat een Volk vermag, wanneer het alle de bijzondere belangen doet famenloopen in het ééne groote punt: Het heil des Vaderlands! Maar Iaaten wij ons verhaal voortzetten. Deeze Hoofdfora wierd bij een gebracht (*) In deeze 64 Tonnen fchats droegen de zes kamers bet volgende aandeel: Am-  DER VADERL. GESCHIEDENISSEN. 41 bracht in Aandëelen , van 3000guldens ieder, -waar van de jaarlijkfche interesfen bepaald ■zouden worden, naar maate van de:winften die de Maatfchappij trok. Intusfchen kan men van de hoegrootheid dier winften oordelen, wanneer men aanmerkt, dat in het jaar 1605, reeds 15* m 1606, 75; in 1607, 40, in i6c8, 20; in 5609, 25; enin 1610, . 50 ten honeerd van de bijeengebragte Hoofdsom betaald wierd. Was het wonder dat de .Aandëelen of Aftien, in deeze Maatfchappij, tot eene zes dubbele waarde ftegen, en dan eens hooger, dan eens laager cours hadden , naar maate.van de grootte der jaar;lijkfche uitdeelingen? f Men moge zich over dit kort verhaal van de eerfte opkomst der O. I. Compagnie, en de Amfierdam . ƒ3,686,430-:-: Zeeland . . 1,275,654-:-: wDelfi . . - 466,562-:-: Rotterdam . - 174,562-:-: Hoorn . . - 268,430-:-: Enkbuizen . . - 568,562-:-: ƒ 6,440,200 -: -:  ■42 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE de verbazende voordeden die zij aanbragt, verwonderen, maar hoe zeer zal die verwondering nog hooger ftijgen , wanneer > wij hier nog bijvoegen, dat deeze aanzienelijke Maatfchappij, niettegenftaande deeze zoo even opgenoemde groote uitdeelingen, nog confiderabele fommen oplag, waardoor zij Viooten uitrustte, om haaren Handel te beveiligen, Landen en Sterktens te overmeesteren, en zich te vestigen in het bezit ▼an eene uitgeftrektheid Lands, veel grooter, dan alle de veréénigde Gewesten, tot Welks opgaave wij thans overgaan. De Portugeezen, de progresfen der Nederlanderen in de Indien, met leede oogen ziende,'trachtten dezelve te verijdelen, door vijandige handelingen. De Maatfchappij was dus genoodzaakt, haaren Handel te befchermen, en geweld met geweld te keeren. 'Zij had, van tijd tot tijd ,een aantal Schepen naar de Indien gezonden, en maakte zich in het jaar 1605. reeds meester van het Eiland Ambóina, en kort daar naa , van de overige Moluccifche Eilanden. Door deeze overwinning, wierd zij meester van den Specerij'- hau-  DER VADERL. GESCHIEDENISSEN. 43 handel, de voordeeligfte van geheel Indien, en ftichte ten jaare 1619. eene fterkte op het Eiland Java, waar naderhand het uitmuntend Batavia, de Hoofdftad van Neerlandsch India gebouwd werd. De Maatfchappij dus in vermogen toenemende, wierd fpoedig geducht bij de Japanneezen, met wien zij in i6u. een verbond van Koophandel floot, waar bij zij eenen uitfluitenden Handel, voor de Nederlanders bedong. Ook bemagtigde zij de kust van Coromanilel, daarnaa Malakka; voorts het Eiland Ceihn, alle rijke bezittingen der Portugeezen, bijzonder de laatstgenoemde, als waar door zij meester van den Cancelbandel werd. Deeze Oorlog, zoo roemruchtig voor de Maatfchappij, duurde tot het jaar 1661. wanneer de Vrede, in den Haage getekend, en zij in het wettig bezit van alle deeze uitgeftrekte Landen bevestigd werd. De Portugeezen, zich aan de bedongene Vredes-artijkelen niet houdende, wierd de Maatfchappij £enoodzaakt de Wapens andermaal op te vatten. Zij ontnameu hen Koijhng , Kranganoor , Kana-  44 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE ntrnoor, en Kochin, op de Malabaarfche kust; OOk bemagtigde zij de Kaap de Goede Hoop, gelegen aan den zuidelijkften hoek van Africa, voor haar van het grootfte belang, voor de uitgaande en repatriëerende Schepen , zoo om zich te verversfchen, als om de MomCons of geduchte ftorm en onweörsbuijen onder den even-nachtlijn der aarde, op gezette tijden woedende, af te wachten. Bij alle deeze reeds genoemde voordeelen, bepaalde zich de overwinningen onzer Vaderen niet. De gunftige Voorzienigheid vergezelde hunne pogingen, met de kcnnelijkfte zegenblijken. Makasfar de eenige bezitting van de Moluccifche Eilanden, die buiten de magt der Maatfchappij gebleven was, wierd; haar in 1669. bij verdrag afgeftaan. In 1680, verkreeg.zij Japara en Cheribon; en kort daar naa, wierd zij, ïn fpijt der Engelfchen, die 'er zich tegen kantteden, bij verdrag-, in het bezit van de Stad en Handel van Bantam gefteld, en bevestigd. Zoo veele en uirgeftrekte bezittingen , vcreischten een geëvenredigd gezag. De Maatfchappij, aangemerkt ais een Handeldrijvend Lichaam.,.  DER VADERL, GESCHIEDENISSEN. 45 Lichaam, en uit dien hoofde, geene Souveraine Mogendheid zijnde, of als zodanig kunnende handelen, had wél de vrije beftelling over deeze haare bezittingen, doch kon geene Tra&aaten of Verbonden fluiten, dan op den "naam der Algemeene Staaten, onder welkers befcherraing zij genoomen wierd; Ten teken van deeze ondergefchiktheid aan de Hoogfte Macht des Algemecnen Staats, was zij verplicht, die afhangclijkheid opentli;,k te erkennen, door het verzoeken van Octrooi voor eenige jaaren, en dat wel bij vernieuwing, zoo menigmaal hetzelve ten einde liep. Doorgaands wierd deeze verdunning, met nieuwe voordeelen voor de Maatfchappij vergezeld , en deeze betoonde haare erkentelijkheids door het afftaan va>n aanzicnelijke fommen, ten behoeve van het Algemeene Hondgehoodfchap. Ten bewijze van dit gezegde, zij genoegfaam, te melden, dat zij in 1647.' -voor het verlengen van Octrooi in de Ganeralitcits Casfa telde 1,600.000, en in 1696. 3 Millioenen Guldens. In dringende omftandigheden, liet de Maatfchappij zich  46 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE zich ook niet onbetuigd, maar fnelde het Vaderland gewillig ter hulpe, door het opfchieten van gelden, of het overneemen van aanzienelijke Staats - fchulden, zoo als in 1717. het geval was, toen zij verzocht om de betaaling der Interesfen, van de Negotiatie op de Amptgelden in Holland (dat ruim 22 tonnen fchats bedroeg) ten haaren laste te mogen neemeo, en waar aan zij ook voldeed. Billijk was het derhalven, dat men aan de Maatfchappij, de b^efchikking over haare Huishoudelijke belangen, geheel over liet, en wel bijzonder ten aanzien van deszelfs Regeering, tot welkers korte befchrijving wij nu overgaan. He Regeering dezer Maatfchappij is tweeledig, de Eerfte en voornaamfte, is hier te Lande; en de Tweede, aan de eerfte ondergefchikt, in de Indien. Het Hoofd¬ bewind hier te Lande , berustte in een aantal van 65 Bewindbebberen , over de zes kameren verdeeld , waarbij naderhand gevoegd wierden 2 Leden uit de Ridderfchap van Holland/ en 9 uit de aanziene- lijk-  DER VADERL. GESCHIEDENISSEN. 47 lijkfte Hoofdparticipanten der Maatfchappij. Uit deeze laatstgenoemden, wierden de Bewindhebbers , mits 25 jaaren oud zijnde, aangefteld. Die 6000 guldens oud Ca~ pitaal in de Compagnie bezat ; dat tot 36000-: -: waarde geftegen is, was Hoofdparticipant in de kamers Amfterdam en Zeeland ; en hij die 3000 guldens oud Capitaal, in eigendom toekwam, was Hoofdparticipant in de overige vier kamers. Van deeze Bewindhebbers , zaten 'er in de kamer Amfterdam , die omtrent zeven twaalfde deelen in dezelve bezat, 25.- Agttien derzeive wierden aangefteld door Burgemeesteren van Amfterdam, vier door de Steden Dordrecht, Haarlem, Leijden en Gouda; en de drie overigen door de Provinciën Gelderland, Utrecht en Vriesland. De 20 eerften op eene wedde van ƒ3100-:-: en de overigen op ƒ 1200-:-: Bankgeld. De kamer Zeeland, die iets meer dan een vijfde deel in de Compagnie bezat, wierd door Elf Bewindhebbers uit de Zeewfche Steden,, en één uit Groningen , beftuurd, elk op eene  4$ BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE eene wedde Van ƒ 2600- :-: de kamer Delft bezat omtrent een veertiende deel, en beftond uit ze ven Bewindhebbers , waarvan 'er zes uit de Srnd. en <4 4n «;«. n,,«!i,r.,i " 7 - -" v/vviijaici verkoren wierden. Te Rotterdam, welke kamer een vijfendertigfte deel bezat, had men. er zeven, waar van zes uit die Stad, en een uit Dordrecht. De kamer Hoorn die een vijfentwintigfte deel in de Compagnie bézat, telde zes Bewindhebbers, allen'uit die Stad verkooren, en eindelijk de kamer Enkhuijzen , omtrent een twaalfde deel bezittende, zeven, uit de Stad en één uit Alkmaar, allen op een Traélement van ƒ1200 :-: ieder. Uit alle deeze Kameren die elk haare eigene zaaken beftierde, en de benodigde laage bedienden aanftelde , wierden jaarlijks 17 Leden benoemd, die gewoonlijk drie vergaderingen, de Kamer van Zeventienen genaamd, hielden, die de prijzen der Specerijen , en de uitdeeling aan de Deelhebberen, bepaalden; de brieven naar de Indien laazen, en het getal der uitgaande Schepen vastftelden, als mede de orde op de verkopingen, in de onderfcheidene Ka-  DER VADERL. GESCHIEDENISSEN. 49 Kamers. Voorts beftuurde deeze vergadering alle gewichtige zuaken, de Maatfchappij betreffende: zij nam de ftaat der Comptoiren in de Indien op , en benoemde de Hooge Amptenaaren van Gouverneur Generaal , Directeur, Majoor, en Raaden van Neerlands India. Nog wierden 'er jaarlijks tien Bewindhebberen naar den Haage afgevaardigd, die gewoonlijk de Vergadering van Tienen genoemd wierd, tot onderzoek van alle de Papieren en Brieven die uit de Indien aangebragt waren; waar op zij de antwoorden ontwierp, en aan de Kamer van Zeventienen ter goedkeuring toezond. Jaarlijks zond de Maatfchappij omtrent de 8000 menfehen en veertig Schepen in Zee, die met derzelver ladingen en noodwendigheden tot de reize, en contanten, gewoonlijk op ruim vier Tonnen Schats ieder, gerekend werden. Hoe groot deeze kosten tot de uitrusting, in den eerften opflag, ook fchijnen moogen, kwamen de winften die zij opleverden, daar mede in geene vergelijking. De beroemde Vahntijn verhaald, I. Deel. C dat  50 BfiKNOPT HISTORISCH HANDB'O'ERJB dat van het jaar 1597 tot 1722, met 1481 Schepen is aangebragt een quantiteic van Koopraanfchappen, die bij den inkoop 352 millioenen bedroeg, en voor een aanmerkelijk hooger waarde verkocht wierden. Men zou eenen vrijen toegang hebben moeten tot de Registers dezer Maatfchappij om juist te kunnen berekenen, welke aanmerkelijke winften zij van de aangekochte goederen trok , en hoe groot de fctiatten waren welken zij daar door verkreeg , fchatten, die alle verbeelding te boven gaan. De zoo evengenoemde Vahntijn , tekend aan, dat in het jaar 1632. zeven Schepen binnen kwamen, welker ladingen 21 Tonnen Gouds, aan dé Maatfchappij gekost hadden, waar voor zij 98 Tonnen Gouds bij verkoop terug ontfing. Verbaazende winften zeker! Hoe zeer kwamen.zij onze Voorouderen te ftade, om zulk eenen langen en kostbaaren Oorlog, als waar in zij gewikkeld waren, door te ftaan, en geduurende dezelve, hun Vaderland tot het hoogfle toppunt van glorie en welvaart te brengen ! Wanneer men hier bij ftilftaat, zal mea  DER VA DER L. GESCHIL DEN ÏSS EN. 51 men niet behoeven te vraagen, van waar de Maatfchappij zulke ruime uitdeelingen aan haare crediteuren , niet alleen , maar ook daarenboven, die toelagen aan 's Lands Schatkist, geeven kon, zoo als wij hier boven (Eladz. 41 en 46.) opgegeven hebben? Na deeze korte uitftap , vatten wij den draad onzes verbaals weder op, om de Regeerwijze , in de Indi'Sn, wat nader te leeren kennen. De eerfte Perfoon , die hier in aanmerking komt, is de Gouverneur Generaal , die op het Kasteel te Batavia zijne woning heeft, en, om de eer en het aanzien der Maatfchappij, voor de Indianen, luister bij te zetten, eene vorftelijke leefwijze voert. Hij doet bij zijne aanftelling niet alleen den Eed van getrouwheid aan Bewindhebberen der Maatfchappij, maar ook aan de Algemeene Staaten. Hij heeft altoos het Priefidium in den Raad van Indien, en brengt 'er twee ftemmen uit. Het is, fchoon een zeer voordelig,echter een allermoeilijkst Ampt, door de veele bezigheden die hem omringen, en alle de plechtigheden die hij bij verfcheidene gelegenheden, in acht te C 2 nee-  52 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE neemen heeft. Zijne Jaarwedde is naar dit alles geregeld , bedragende 1400 guldens 'smaands, en 400-:-: voor zijne Tafel, boven en behalven de kosten tot zijnen ftoet, die door de Maatfchappij onderhouden word. Na deeze eerfte Amptenaar, volgt in rang de Directeur Generaal, die te gelijk den tijtel van Eerfte Raad draagt. Deeze heeft het öppertoezigt over de inkoop en verkoop van alle Goederen; bepaalt dc foort, en hoeveelheid der waaren, die naar het Vaderland moeten verzonden worden. De fleutels der Pakhuizen zijn onder zijne bewaaring; en alle Opper- en Onderkooplieden, zijn aan hem verantwoording fchuldig. De Raad van Indien, waar van de twee genoemde perfoonen Leden zijn, beftaat uit T8 Raaden , en 1 Geheimfchrijver's, zij vergaderen tweemaal ter weeke, en hebben het beftuur over alle burgerlijke zaaken, en belangen der Maatfchappij. Hier op volgt de Raad van Juflitie, beftaande uit éénen 'Prefidenc en agt gevvoonc Raaden , benevens één Advocaat Fiscaal, één Water-Fiscaal, en éénen Geheimfchrijver, Het is de Hoog-  DER VADERL. GESCHIEDENISSEN. 53 Hoogfte Rechtbank van Indien, voor welk de Gouverneur zelfs, in geval van plichtverzuim , te recht ftaan moet, en op alle vonnisfen, door haar gewezen, valt geen appel. De Maatfchappij heeft het beftuur van haare zaaken , buiten Batavia, in banden van agt Gouverneurs, gefteld, de naamen dezer Gouvernementen zijn: Ceilon, Banda, Ternate , Jlmboïna, Malakka, Macasfar', Coromandel , en Kaap de Goede Hoop. Voorts is het Burgerlijk beftuur op Batavia, veel al ingericht naar de Vaderlandfche wijze; men heeft 'er Collegien van Schepenen, Weesmeesteren, Huwelijkfche Zaaken, en Heemraden, ook eene Schutterij van twee Gompagnien te voet, en één te paard. Het Kerkelijk beftuur is mede op de Vaderlandfche leest gefchoeit, men heeft op Batavia één Commisfaris Politiek, Ouderlingen , Diaconen , en , op onderfcheidene plaatfen , onderhoud de Maatfchappij tusfchen de^to en 5© Predicanten, die in de Nederduitfche, Portugeesfche, en Maleijtfche taaien, het Euangelium verkondigen.' C 3 Toen  54 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE Toen deeze aanzienelijke Maatfchappij in bloei was, hield zij geene geringe Landen Zeemacht op de been. In het jaar 1664. had zij volgens het verhaal van Jinzima 25,000 man en 150 Schepen van 20 tot 60 ftukken, benevens nog omtrent 50 mindere Vaartuigen in haaren dienst. Uit alles, wat wij zoo kort ons mooglijk was, van deeze uitgeftrekte Bezittingen, gezegd hebben, zal den Lezer genoegfaamrkunnen befluitcn, tot derzelver belangrijkheid voor het Vaderland, in het algemeen. De fchatten die door deezen handel jaarlijks in den fchoot der Maatfchappij droomden , verfpreidden een aantal Takken, van onderfcheidenen welvaart, over alle Standen en Betrekkingen, en waren, in de hand der Goddelijke Voorzienigheid, de natuurlijke middelen, waar van zij zich bediende, om dit Land tot een Toneel van haare zegenende weldadigheid te Hellen, en op te trekken, tot dien trap van welvaart, waar van wij thans , in onze dagen , flechts hier en daar, eenige geringe overblijffelen befpeuren. Men denkc niet, dat wij, door deeze uit-  DER VmmU GESCHIEDENISSEN. 55 uitdrukking , den roem dezer Handelmaatfchappü, te hoog in top vijzelen: men herinnere zich de rijke winften, die de Deelhebberen jaarlijks trokken; de toelagen en voorfchotten, die de Maatfchappii in de algemeene fehatkist ftortte; het vertier in alle takken van Negotie , door de uitrustingen van zoo groote en talrijke Schepen, tot die-ü Handel nodig* de verbazende lommen, die de ingevoerde Producten aan de AdmiraHtei'ts-Collegien en andere Comptoiren, zoo veele jaaren agter een, afwierpen; en men za4 van de waarheid onzer ftelling volkomen overreed zijn. Dan, deeze overweging zal gewis eene gevoelige traan persfen uit deoogen van elk rechtgeaard Nederlander, wanneer hij de deerniswaardige gc-fteldheid dezer Maatfchappij, fints eenige jaaren, eti bijzonder in deeze dagen, gadeflaat; en het is deeze aanmerking, die ons natuurlijk lei4, tot een kort onderzoek, van de verfchillende gedachten die bij veele Ingezeetenen plants hebben , over de voor- en nachelev, die het Vaderland heeft, bij het ftaan of vellen dezer Handeldrijvende Maatfchappij. C 4 Zij,.  56 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE Zij, die min gunftig over dit ftuk denken, beweeren, dat fints de oprichting der OostIndifche Compagnie , verfcheidene Fabriequen en Trafiquen, te gronde zijn gegaan; en dat de voordeden die zij aanbracht , daar door merkelijk minder zijn, dan men in den eerften opflag denken zou. De groote meenigte van Zijde Stoffen en Cattene Lijwaten, die de Compagnie aanvoerde, veroorzaakte den val van veele Vaderlandfche Fabriecquen; onbekend met de voortbrengfelen van het Oosten , vergenoegde me» zich met eigen gereedde Stoften. De mÜ, lioenen ponden Koffij en Thee, die zoo algemeen bij de Natie in zwang geraakt zijn, hebben de Bierbrouwerijen, (voorheen de Hoofd/teering genoemd,) bijna geheel doen verdwijnen; de Perceleinen, deeden de beroemde Fabriecquen te Delft, fints veele jaaren kwijnen; &c. &c. Anderen, gaan verder, en oordcelen, dat de Maatfchappij, eenen uitfluiten^en Handel drijvende, het Gouvernement zich had moeten . mhouden, om haar, door het verIe enen van onderftanden uit 's Lands Schatkist,  DER VADERL. GESCHIEDENISSEN, $? kist, of door het guarandeeren van verfcheidene Negociatien, ten haare behoeve, ter hulpe te komen, toen de zaaken van de Compagnie allengs te rugge gingen : men fchrijft de oorzaak van haar verval , aan kwaade directie, of een te omüachtige en kostbaare huishouding, toe, en dus, befluit men, haar aan zich zeiven te moeten overlaaten. Daar wij, aan de eene zijde, de gegrond. heid van fommigen dezer bedenkingen niet loochenen; gaat men, onzes erachtens, aan de andere zijde, te verre, wanneer men de voordeden die de Maatfchappij aangebragt heeft, minder fteld, dan de nadcelen die fommigen onzer Vaderlandfche Fabriecquen, daar door ondervinden. De groote toevoer van Producten en Koopmanfehappen, veroorzaakte niet alleen , een uitgebreidden Hatïr del in dezelve binnen 's Lands; zij deed niet alleen nieuwe Traficquen van Catoendrukkerijën, Verfmolens &c. te voorfchijn komen; maar de meeste buitenlandfche Natiën moesten ook alle die waaren, in ons Vaderland zich aanfchaffen , waar door den Handel in de Noordfche Waaren, zoo zeer C 5 toe-  58 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE toenam, dat dit Land de ftapelplaats, de voorraadfchuur, van dezelve wierd; in zoo verre zelfs, dat andere Volken verplicht waren , om dit alles hier te Lande te moeten zoeken. De Maatfchappij, was door haare overwinningen, alleen in het bezit van den Specerijhandel, en, daar zij geene mededingers in de eerfte jaaren, had, voorzag zij bijna geheel Europa, met de kostbaare vracht van haare rijkgelaadene Schepen. De Handel in die gelukkige dagen , was eenen ASti-oen handel; waar door de Nederlandfche Natie é de meeste Volken ann zich, als 't ware, cijnsbaar maakte; en konden zulke buitengewoone voordeelen, niet rijkelijk opweegen tegen het verlies, dat aan fommige Fabriecquen , daar door veroorzaakt wierd? Dit zij genoeg omtrent het eerst opgegeeven nadeel, dat men aan de Maatfchappij toekend; wij gaan over tot het Tweede. Dat de Oost-Indifche Handel, alleen gédreven wierd, ten voordeele van hen die deel in de Maatfchappij hadden, is eene bekende zaak; maar, moet men daarom ber flui-  DER. VADERL. GESCHIEDENISSEN. 59, fluiten dat het Gouvernement , zich haare belangen niet • had behooren aantetrekkén , toen haaren voorfpoed in tegenfpoed vcri wandelde? De 64 Tonnen Gouds om den Handel door te zetten, zoo wel als de kosten tot de uitrusting der Schepen onder Houtman en van Nek, wierden , buiten ccnig bezwaar van de Natie, uit dc beurfen der dcelneemers alleen, bijeen gebracht; deeze faamverbondenen, voerden eene daad uit, waar toe het Gouvernement, door de onj gelukkige geïïeldheid der tijden , in die bange dagen , buiten ftaat was; het was geen trek tot winst alléén, die hun bezielde; neen! een gehaatte Dwingeland afbreuk te doen, \ het Vaderland uit fhvernij te helpen rukken, en vrrheid van geweren te verkrijgen; mogen en moeten wij aanmerken , als voornaamc dnjfveeren, van hunne groote en ftoute onderneeming. Was dezelve mislukt, was hunne hoop in rook verdwecnen, wie zou hun fchadeloos gcftcld hebben? 's Lands Schatkist, zekerlijk niet: derhalven , zij hadden zich dat verlies moeten Iaaten welgevallen , en nog den hoon verdragen die de C 6 Spaansch-  ÓO BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE Spaanschgczinde Partij, hun deswegens zou aangedaan hebben. Daar nu hu\me pogingen, door den Goddelijken zegen, bekroond wierden ; daar hunnen handel zulk eenen weldadigen invloed over de geheel e Natie verfpreidde ; daar eene onbepaalde vrije vaart de geheele onderneeming bedorven zou hebben; wat was billijker, rechtvaardiger, en met de gezonde Staatkunde meer 'overeenkomftigcr, dan, dat het Gouvernement, zich die zaak in zoo verre aantrok, dat zij de nicuwopgerichtte Maatfchappij in haare befcherming nam, en hun, die zoo veel fchatten in de waagfchaal fielden, eenen uitfluitenden Handel verleenden? En waarlijk, die Protectie, dat Octrooi verkreeg de Maatfchappij, niet om niets! wij hebben hier vooren doen zien, hoe groote fommen zij daar voor betaaien moest; en hoe edelmoedig zij was, om dan eens door overnceming van fchulden ten haaren laste, dan weder door voorfchotten of leningen met haaren rijken fchat het Vaderland ten dienfte te (laan., zoo lange zulks in haar vermogen was. ? Wat was derhal veu bii-  DER VADERL. GESCHIEDENISSEN. 6l billijker, dan, dat het Gouvernement, de Maatfchappij wederkerig te hulpe fnelde, bij het verminderen van haaren voorfpoed? Wij willen hier niet beweeren, dat de Huishouding en directie van de Maatfchappij, zonder gebreken was; wij zijn van het tegendeel overreed; maar is derzelver tegenwoordigen toeftand daar aan alleen, en voornamelijk toe te fchrijven ? Zijn. de Eer/ie en voornaamfte oorzaaken van haaren veragterden ftaat, niet te vinden, in zamenloopende omftandigheden, die geheel buiten den werkkring der Maatfchappij, gelegen zijn ? Die allen op te noemen, zou ons te verre afleiden, flechts deeze weinigen zullen ons gezegde ftaaven. In vroeger dagen was zij bijna de eenige Maatfchappij die op de O. I. Gewesten handelde : Engeland, Frankrijk, Ziveden en Deenmarken begonden dien Handel in laater tijden, en wierden dus niet alleen haare mededingers in de Indien, maar voorzagen voor een groot gedeelte, hunne Natiën, met die waaren, die zij bevorens van de Maatfchappij koopen moesten. Dit was de eerfte winstderving. —— C 7 Zoo  62 BEKNOPT HISTORISCH HA NK BOEKJE Zoo lang de Maatfchappij nog in het bezit van den Specerijhandel bleef, (de voordeeligfte van de gchecle Oost,) konden deeze omftandigheden haar tonal bederf niet veroorzaaken; maar zij ondervond nog zwaarder rampen. Herhaalde oorlogen, waar in het Vaderland gewikkeld wierd, voonü tegen dc vereehigde magtcn van Engeland en Frankrijk, in de 17de Eeuw, belemmerden de Maatfchappij- in haaien handel. Veele rijkgclaadcne Schepen, vielen, nu en dan, ia 's vijands handen, ondanks de waakzaamfte zorge van onze dappere Vlootvoogden. Geduchte ftormen en ohweeren, deeden der Maatfchappij ook geene geringe verliezen ondergaan. In de eerfte honderd jaaren cTe l-nrs ht'öre oplichting verliepen, verloor -zij, alleen door ftormen , tusfehen de 220 en 230 Schepen. Welk een verbaazend gemis, wanneer men elk fchip en lading flechts op twee millioenen fchade berekend.' dat onheil 'rof haar ook in later tijd, veele oude lieden geheugen nog , hoe rampzalig het jaar 1737. voor de Maatfchappij was, toch de Kaapfche ftormen agt rijke ladingen, in den  DFR VADERL. GESCHIEDENISSEN. 6$ den afgrond zinken deedc-n , om van andere dergelijke ongelukken, in k-ater tijden niet te gewagen. Dan, het bleef bij dit alles niet; de grootfte en geduchtfte rampen die deeze Maatfchappij bijna geheel en al te gronde deden gaan, ondervond zij fints de jongstverloopenc 25 jaaren. De onlusten tusfehen GrootBritrannien, en deszelfs Arriericaanfche Volkplantingen, waarin Frankrijk zoo veel aandeel had; wikkelde ons Vaderland in 't jaar 1779. in eenen allerverderffclijkften krijg. Eenen Oorlog, die wij, (wanneer wij in ons verhaal zoo verre gekomeu zijn ,) uit echte bronnen, aan onze Lezeren , in alle derzelver rampzalige gevolgen , met de waare oogmerken van hun die dezelve berokkenden, zullen doen kennén. Tn de diepe wonden, die hier door aan het gehèele vaderland toegebracht wierden , moest de Maatfchappij natuurlijker wijze, een voornaam deel ondervinden. Sints M geduchte Zeeoorlog, die met de Bredafche Vrede eindigde, genoot dit Land, ter Zee, eenen beftendigen Vrede; de Zeemagt van den Staat was,  6t\ BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE was, geduurende de eerfte helft dezer Eeuwe, allengs verminderd, de oude Helden, die dezelve in vroeger dagen zoo roemrijk beftierden, waren overleden, hoe dikwijls de vermeerdering van de Zeemagt aangetoond, geëischt, en door de Staaten der onderfcheidene Gewesten, toegeftaan en beloofd was, bleef achter; en, toen dien nood-^ lottigen Oorlog uitbarstte, moest de Maatfchappij het verdriet ondervinden, dat de Engelfchen, niet alleen de Scheepvaart belemmerden, maar ook eenige haarer Bezittingen , bij gebrek van defenfie , in de Indien, overmeesterden. Het gevolg van dit alles was, dat de zaaken der Maatfchappij, hoe langer hoe meer, ten agteren raakten, en zij om ftaande te blijven, onderftand bij het Gouvernement zoeken moest. En, in de daad, dit gelukte: de Staaten van Holland, oordeelden te recht, de Maatfchappij, in dien toeftand te moeten onderfteunen, door het toeftaan van Geldleeningen ten haaren behoeve, onder haare guarantie. Men deed dit echter niet op eenen onzekeren voet: 'er wierd ook eene CommisGe benoemd,  DER VADERL. GESCHIEDENISSEN. 6'5 noemd, om den toeftand der Maatfchappij, tg 't generaal, en alle de deelen van haar beftuur en huishouding in 't bijzonder, te onderzoeken, ten einde , daar het nodig was, bezuinigingen daar te Hellen. Deeze Commisfie kweet zich, van dien gewichtigen last, bij een uitgewerkt Staats-Rapport van den 7 April 1791- (*)> waar uit men , (vooral uit de Bijlagen, bij het zelve overgelegt,) zien kan , dat haaren toeftand, op dien tijd, nog niet geheel reddeloos was, dat zij het gevraagde onderftand, niet als eene liefdegift , maar als een Voorfchot op haare te goede hebbende Retouren, van de Natie begeerde. Om deeze redenen, werd 'er eene aanzienelijke Commisiie, uit eenige kundige en bekwaame perfoonen beftaande, aangefteld, om naar de Indien te vertrekken, en aldaar met het Gouvernement van Ba- (*) Dit Staats-rapport en de daar bij beboorende Bijlagen , zijn bij den Drukker dezes , uitgegeeven, en is juist gefcbikt, om den Lezer, over den toejland der Maatfchappij', in die dagen, met grond te doen eordeelen.  66 BEKNOPT HISTORL-CH H^NPIJOifKJE Batavia, alles ter uitvoer te brengen, het welke zij ten nutte der Maatfchappij, en, overeenkomftig het belang der Natie, (die nu de Sehuldeisfcher der Maatfchappij geworden was,) zou bevinden te behooren. Welk eenen uitflag deeze maatregel, tot behoud der Ma-ufchuppij, zoude gehad hebben, kunnen wij, als nog, niet meededeelen. De Revolutie des jaars 1705. gaf aan alles eene geheel andere gedaante: de vijnndfchap, tusfchen deezen Staat en Engeland, ornttak in lichter laaije vlamme; de Kaap de Goede Hoop, en verfcheidene andere gewichtige Bezittingen der Maatfchappij tvierden, in den we-erloosten 'ftaat gelaten zijnde, niettegenftaande gedaane waarfchouwingen,door deEngelfchen weggenomen (*), eeni- (*) Wij zeggen, niettegenftaande gedaane waarfchouwingen: wij bedoelen door dit gezegde, bet zeer bekende geval tusfchen Mi\ Pieter Paulus en den Kaapfchen Burger Redelinghuis. Deeze laatfle , ivas even voor de Revolutie van 1795, ter verrichting van eenige zaaken , in het Vaderland gekomen. Oo«-*e- tui-  DER v'AHKRL. G?SCHIBDSNI'SEN. 6j ecr.ige rijkgelaadenc Schepen, te dien tijde, naar het Vaderland cours zettende, moesten uit gebrek van befcherming, in vreemde Havens binnen loopen , en eindelijk hunne ladingen aldaar verkocht worden. Hier op volgde eene geheele ftremmihg van allen Vaart en Plandel. Het Hoofdbeftuur, fints de oprichting der Maatfchappij, aan 65 Be- tuigen zijnde van die gebeurenis, en niet enkundig van de weerlooze toeftand van de kaap, ingevalle cte Engelfeben in \t hoofd kwam, dit te overmeesteren; oordeelde het plichtmatig den toeftand dier gewichtige Bezitting'} aan Mr. P. Paulus (te dien tijde aan het hoofd van deMarine geplaatst) ender het oog te brengen, met aanbod, om zich naar de Kaap , in perfoon , te begeven , en het Gouvernement in tijdt te waarfchouwen. Dit aanbod wierd niet aan- genoomen , 1?» hoedanig het met de Kaap , en de Vloot onder bevel van Lucas afliep, behoord thans hier niet gemeld. Zij, die bier uitvoeriger bericht verlangen , leezen de ftukken over die zaak uitgegeeven door den gemèlden Kaapfhen Burger Reclelinghuis.  68 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE Eewindhebberen, gekoren uit de Hoofddeelgenooten der Maatfchappij, toevertrouwd, werd toen van het bewind ontzet, en eenige perfoonen, onder den naain van Committé tot de Oost-Indifcbe zaaken, in plaats gefteld! Gebeurenilfen, die wij hier flechts aanftippen, en naderhand uitvoei iger behandelen moeten. Die reeks van Rampen, kunnen bij elk onbevooroordeeld Lezer, geoordeeld worden, de natuurlijke oorzaaken te zijn , waardoor deeze Wereldberoemde Handelmaatfchappij, gezonken is, tot, die onpeiibaare diepte, waar in wij dezelve, thans naauwlijks meer naaöogen kunnen, en zullen haaren val altoos betreuren doen. Zoo veel, en niet minder, oordeelden wij, met betrekking op dit voornaame deel der Nederlandfche Bezittingen, in het Oosten, te moeten zeggen. Wij wenden het roer, en fteeken over, ter befchouvving van de Coloni en en Volkplantingen van onzen Staat in bet Westen. Waaromtrent wij echter, minder uitvoerig zijn zullen. Dezelfde zucht die fommige Nederlanders aanfpoorde , tot den Vaart en Handel  DER VADERL. GESCHIEDENISSEN. 6$ | del in het Oosten, dreef ook anderen aan, om hun geluk, en 's vijands fchade, in het | Westen te beproeven. Naauwlijks was de Oost-IndifcheMaatfchappij gevestigd, of men was bedagt,om ook de fchatten van het Westen , in den fchoot des Vaderlands te Horten. Mr. Johan van Oidenbarneveld, Advocaat 's Lands van Holland, te dien tijde een groot gezag en invloed in den Algemeenen Staat hebbende , arbeidde aan dat groote plan, en hield, van tijd tot tijd, met veele Staatsleden , eenige bijeenkomften tot dat einde , fchoon zijnen geweldigen dood hem belette het zelve voltooit te zien. 's Lands Staaten, begunftigden dit ontwerp, en verleenden in 1615, eenen uitfluitenden Handel, voor vier jaaren, aan elk, die nieuwe Landen ontdekte. In 1617. Haken Le Maire, en Schouten, met dat oogmerk, uit Texel in Zee, ftevenden voorbij de Kaap-verdifche Eilanden, onder den Evennachtlijn door, en ontdekten bezuiden de Hiaat van Magellaan, eenen nieuwen doortocht, federd de Straat van Le Maire genoemd. Langs deezen, voorheen onbekenden, weg, kwamen zij  /O BEK KOPT HISTORISCH HANDBOEKJE zij in de Zuidzee. In 't Vaderland behouden te rug gekeerd, wakkerden zij bij veelen de Instop, om derwaards hun geluk te beproeven. Onkunde in die weetenfchappen, tot hun plan nodig, ftond hun in den weg. Deeze hinderpaal werd uit den weg geruimd, zoo door eenen Willem Vsfelinks, die voorheen te Antwerpen gewoond, en eenige kundigheden van die Landen, van de Spanjaarden opgezameld had; als ook door de hulp van den Predicant Petrus Plancius, die een zeer ervaren Wiskundigen was, en hun veele opftellen van Paskaarten door de Zuidzee ter hand ftelde. Het liep aan tot in 't jaar 1621, a!s wanneer de Algemeene Staaten, vrijheid verleenden tot de oprichting eener Algemeene West Indische Maatschappij , waar aan zij vrijheid verleenden, om op de kui¬ ten van Africa, van de Keerkring van den Kreeft, tot aan de Kaap de Goede Hoop; en in America, van het Zuid einde van Terraneuf tot door de Straaten van Magellaan of Le Maire, en op de Eilanden tusfchen beiden gelegen, te handelen. De  ' DER VAüERL. GESCHIEDENISSEN. J\ Dc Maatfchappij bepaalde 72 Tonnen Gouds bij een te brengen, en elk die 'er ƒ1200-:-: toe. gaf, kreeg recht van ftemming tot de post van Bewindhebber. Het bewind wierd , in vijf Kamers verdeeld , aan eenige Bewindhebbers toevertrouwd, en voorts veele zaaken op den zelfden voet als bij de Oost Indifche Maatfchappij gereguleerd. De Maatfchappij wierd van wegens de Algemeene Staaten begiftigd met drie Oorlogfchepen , waarbij zij zelve, 'er nog eenige voegden, en welke Vloot zig in twee fmaldeelen verdeeld hebbende, naar de Zuidzee ftevende. Het fortuin was hun niet even gunftig. Het eene, deed de Spanjaarden flechts afbreuk, met het verbranden van eenige Schepen; maar het andere deel overwon San Salvador, de Hoofdftad van Brazll. Drie jaaren bleef de Maatfchappij in \ bezit van deeze ftefkte, toen ze bea door de Spanjaarden weder ontnomen wierd, doch die verlies wierd rijkelijk vergoed in het jaar 1628. toen de» AdmiraalP. Pieterzoou Hein, de zogenaamde zilvere Vloot, overmeesterde, waardij zijnde ruim 148 Tonnen  72 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE nen Gouds. Niettegenftaande deeze gewichtige voordeden, namen Schepen, Sterktens &c, verbazende fchatten weg, en waren de oorzaaken waar door de Hoofdfom der Maatfchappij tot i3o Tonnen fchats vermeerderd wierd, waar van men bepaalde, zes pCt. rente te betaalen, in plaats van de uitdeelingen , die men bevorens te groot gemaakt had. In 1630. overmeesterde de Admiraal Lonk de Brazll, ook het Eiland Curacao. Graaf Jan Mauritz van Nasfau trok derwaards , en oorloogde aldaar met veel geluk, nam St. George d'Elmina in, en floot een verdrag voor 10 jaaren met de Portugeezen. Graaf Jan keerde in 1644. te rug, en, de Portugeezen zig van list en verraad bedienende, had dit vertrek het verlies van Brazil ten gevolge. Eenige jaaren laater, in 1664, wanneer den Staat in Oorlog met Engeland was, leed de Maatfchappij nieuwe verliezen: de Engelfchen bemachtigden het Eiland Goederede en zeker hadden zij 'er St, George d'EImina, bij gevoegd, had den Admiraal de Ruiter dit niet  'DER VADERL GESCHIEDENISSEN. 73 niet belet. Hij overmeesterde de fterkte 1 Amfterdam, en Kormantijn. De Engelfchen namen vervolgens Nieuw Nederland, dat zij Nieuw Engeland noemden , en de Franfchen ontnamen de Maatfchappij kort daar naa, I het Eiland Tabago. Dit alles had de ontbinI ding der Maatfchappij, in 1671, ten gevolde. 1 De Staaten richtten eene nieuwe Maaifchap| PU op, en maakte verfcheidene fchikkin1 gen, ten aanziene van de fchulden der oude I Maatfchappij, die zes millioenen guldens be1 droegen. Door dit alles wierd zij weder in I ftaat gefield om ftaande te blijven. Naa de I vernieuwing van haar Octrooi in 1730, wierd I de Vaart op Africa, onder zekere bepaalinI gen voor ieder vrijgcfteld, tegen betaling j van eenige Recognitiën aan de Maatfchap1 pij, in plaats van in- cn uitgaande rechI ten. De Maatfchappij wierd befhmrd door 50 j Bewindhebberen die in vijf Kamers verdeeld waren, op eene wedde van 10 pCt. van de Juitdeeling die de Maatfchappij deed. De Ivoornaamfte zaaken der Maatfchappij wierjden beftuurd door de vergadering van Tienen I« Deel. D die  74 Beknopt historisch handboekje die bij beurten 6 jaaren te Amfterdam, en 2 jaaren te Middelburg gehouden wierd. Deeze Maatfchappij bezat verfcheidene plaatfen van aanbelang in America. In Africa, telde zij op de Goudkust, de Forten d'Elmina, en Nasfau; in America Curacao, St. Euftatius, Esjequebo, en een derde deel van Surinaame. De voortbrengfelea, van de twee eerstgenoemden, zijn Goud, zoo Stofgoud, als in Staaven , en Olifantstanden ; ook word ~*er grooten handel in Slaaven gedreven, de Colonien in America leveren Suiker, Catoen, Koftij, Cacau, Tabak, &c; Behalven deeze Bezittingen, die aan de Maatfchappij behoorden, zijn 'er in dat deel der wereld, nog twee Volkplantingen, die niet door haar in eigendom bezeten wierden, maar anderen , hier te Lande behoorden, waarom wij dezelve hier zullen laaten volgen. De eerfte is de Volkplanting Surinaame. Hier boven zagen wij, dat de WestIndifche Maatfchappij flechts een derde in den eigendom van Surinaame bezat. De twee overige derde deelen, verkocht zij, aan de Stad Amfterdam, en aan de Heer Kernslis Aars ■  DER VADERL. GESCHIEDENISSEN. f§ Aarsfem, Heer van Sommelsdijk, in Zeeland, mits dat de Oppermacht over de Colonie, aan de Staaten bleef. De beftuuring dezer Volkplanting, gefchiedde door Directeuren of Gemachtigden, gekooren uit de drie Eigenaars, namelijk de Maatfchappij , de Stad Amfterdam, en de Familie van Sommelsdijk, die hunne Vergaderingen hielden te Amfterdam. In de Colonie wierden de zaaken beftuurd door een Gouverneur en eenige hem toegevoegde Raaden. Voorts heeft men 'er een Raad van Politie en Crimineele Juftitie, een Wees, en onbeheerde Boedelkamer, en eenige andere mindere Collegien. De Colonie de Berbice, is de tweede door ons bedoelde Volkplanting, die niet aan de Maatfchappij, maar aan diverfe particulieren hier te Lande behoorde, en'ftond onder de Oppermacht der Algemeene Staaten. Het Climaat aldaar, is niet zoo gezond als iu Surinaame, en de Suiker is het voornaamfte product dat zij opgeeft. Hier te Lande ftond het beftuur aan negen Directeuren, die te Amfterdam hunne bijeenkomften had* D * den, . „ . r™.w.,ö, gjwwiUVU"  7 6 BEKNOPT HISTORISCH HAND30EKJ5 don, terwijl in de Colonie zelve, de Regeering bijna op denzelven voet behandeld werd, als in Surinaame, door een Gouverneur en Randen, en eenige andere aan haar ondergefchikto Collegien. De Vaart en Handel op deeze Volkplanting is onder zekere bepaUngen voor elk vrijgefteld: dit heeft ook plaats omtrent -Surinaame. Veele Ingezeetenen uit deeze Landen, hebben 'er zich neergezet, en bijzonder in deeze laatstgenoemde Colonie, op het bebouwen der uitgeftrekte ledigliggende gronden toegelegt, waartoe zij verbazende fchatten, tegen zeer hooge interesfen, van tijd tot tijd , hier te Lande, opnamen. De fchade in laater tijd, aan de Geldfchieters toegebracht, is onbereekenbaar. De zvvaare lasten die de Planters opbrengen moesten, uit hoofde van de hoo.ge renten die zij beloofd hadden; de kostbaare leefwijze die zij, over het algemeen, invoerden ; en boven al, de laage prijs, waar op de producten daalden, door zulk eene buitengewoone vermeerdering derzelver, waren als zoo veele oorzaaken, dat zeer veele Planters aan hunne engagementen  DER "VMDER L, GESCHIEDENISSEN. 77. ren niet voldoen konden, en bankbreukig wierden. Hier door verminderde de waarde der ObÜgatien, op veele Plantagien gevestigd, derwijze, dat veelen geheel op geene de minfte waarde daalden, en anderen, voor 10, 15 en ao ten honderd verkocht werden. • Bij deeze drie opgenoemde oorzaaken "van den veragterden toeftand dezer en andere' Colonien, mogen wij nog als zeker ftellen, dat de naarijver van andere Natiën, in het aanleggen van dergelijke Colonien , in dit uitgeftrekte Wereld-deel, geen gering aandeel had. Deeze omftandigheid is zoo veel meer te bejammeren, wanneer men zeggen moet, dat de trek tot groote winften, (onder'onze Natie zoo zeer heerfchende,) de naarijver, van andere Volken in de hand werkte, tot wczendlijke nadeelen van onze eigene bezittingen. Deeze aanmerking zal welligt voor fommigen onzer jonge Lezeren, eenigfhits duister zijn, wij willen dezelve, ten hunnen dienfte nacler verklaaren. Toen de Vaart op de West-Indifche Eilanden door de Hollanders ondernomen, zulke aanzieD 3 ne-  /& BEKNOPT H1STOMSCH HANDBOEKJE nelijke voordeden opleverde, zoo als wij gezien hebben dat zij deed; ontftak dit de lust bij andere volken, om ook in die Gewesten hun Fortuin te beproeven: onder deeze teide men ook de Deenen, zij overmeesterden eenige Eilanden in America, pnder anderen St. Thomas, St. Jan, &c maar om 'er Plantagien op aan te leggen, oordeelde men de Kasfen der Hollanderen te behoeven; men beproefde zulks door Negotiatien hier te Lande, en dit gelukte,, om de voordeden die men alhier in de hooge renten berekende. Door dien weg brachten de Dennen hunne Colonien in eenen bloeienden Haat, voor de fchatten der Nederlanders, die 'er, jaa wel, goede winften van trokken; maar te gelijk aan de belangen onzer eigene Colonien een wezentlijk nadeel toebrachten. De Producten die de Deenfche Planters afleverden, waren gelijkfoorrig aan die van de Nederlanders; door deezen voldeeden zij kunne Crediteuren hier te Lande, waar door de toevoer verdubbelde, en de prijzen der Producten fiaar evenredigheid verminderden, en dit had ten  DER VADER L. GESCHIEDENISSEN, 79 ten gevolge, dat de zaaken der Nederlanders hoe langer hoe meer ten agteren raakten. Zelden blijft het ongeluk aan étme ramp bepaald ! Die lot trof ook deeze anders vruchtbaare Colonien. Misgewasfen, zvvaare Regens, Aardbevingen, en andere onheilen, die aan geene menfchelijke macht, hoe groot ook, afhangen, of door dezelve te keeren zijn, brachten nu en dan aan haaide gevoc-ïigfte flagen toe; maar boven al leeden zij veel door den alverwoestenden Oorlog, vooral in de laatfte 15 jaaren. De zelfde Oorlog die tusfchen deezen Staat en Groot Britcannien , in 1779. uitbarfte, en zoo noodlottig was voor de O. I. Maatfchappij, trof de West-indifche niet minder, en het is niet dan met innigen weêdom onzer ziele, dat wij hier ten (lotte moeten zeggen, dat de meesten van die Be« zirringen thans in de handen der Engclfchen gevallen zijn. De beftierders dezer Maatfchappij, bij de jongfte Revolutie van hunne posten ontzet zijnde, is het beftuur der West-Indifche Maatfchappij in één Lichaam, veréénigd , met dat der OosMndifche, en D 4 laat  80 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE laat ons nog eene flaauwe dog droeve nagedagtenis overig, van haaren voorigen bloei en luister. Hier mede vertrouwen wij, aan den opgegeevenen Inhoud van dit Hoofddeel beantwoord, en onze Lezers, in ftaat gefteld te hebben, om over veele zaaken, ons Vaderland en deszelfs buitenlandfche Bezittingen betreffende, eenige kundigheden op te zaamelen. Wij gaan over tot de TWEE-  DER VADEEL. GESCHIEDENISSEN. 8l TWEEDE AFDEELING. Handelende van de Regeerwijze in deeze Landen , zoo ten tijde van de oude Batavieren, als onder de Frankifche Vorflen, en het Graaffelijk bewind. Ver/lag van de Rêgeeringsform ten tijde van de Unie van Utrecht ingevoerd, en zvel bijzonder ten aanziene van bet beleid der zaaken, betreklijk het geheele Bondgenootfchap. Beschrijving van de Vergaderingen der geweezene Algemeene Staaten; het Collegie van den Raad van Staaten, het ampt van Thefaurier Generaal, Ontfanger Generaal, de Generaliteits Reekenkamer, Finanüe, en Muntkamer. v olgens onze opgegeevene Volgorde, gaan wij thans over ter behandeling van een gewichtig onderwerp. Vreemdelingen-,vormden weleer, ten aanzien van 's Lands Regeerwijze, verwarde begrippen, en het is hun min euvel te duiden, daar de laamengefteldheid derzelve, hun ligteiijk doet dwaaD 5 len  $2 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE len in de juiste bepaalingen; dan, bij ver het meefte deel der Ingezeetenen, heerscht, omtrent dit belangrijk ftuk , eene diepe onkunde. Eene duidelijke bevatting hier omtrent, is ondertusfchen, voor elk Nederlander, van de grootfte nuttigheid, zij waarborgt hem voor veele roisttappèn , waar toe hij anders, zelfs ondanks zich zeiven , vervallen moet. Wij oordeelén het, om die redenen, noodzaaklijk, onze Lezers in eenige Bladzijden van dit Handboekje, eene korte, dog duidelijke fchets te geeven, van die Regeerwijze, die vóór, en fints de beruchte Unie van Utrecht, in deeze Gewesten plaats had. Veele gebeurenisfen, die in ons Gefchiedverhaal zullen voorkomen, zouden zonder die kundigheid, of geheel niet, of zeer raoeielijk te verklaaren zijn. Men denke ondertusfchen niet , dat de jongfte Revolutie in den jaare 1795. hier te Lande voorgevallen, en die eene geheele verandering in de gewoone Regeeringsform veroorzaakte, dezen arbeid, thans geheel onnut zoude gemaakt hebben; nog minder waa-  DER VAD ER li, GESCHIEDENISSEN. 83 waane men, dat wij eene bedoeling hebben zouden , om onze Lezeren tegen de nieuwe inrichtingen, ten aanziene van dat gewichtig onderwerp, voor in te neemen: daar wij ons zeiven van die laatstgenoemde bedoeling vrij kennen, geloven wij, dat de bewijzen voor de mindere of meerdere voortreffelijkheid der Tegenwoordige, boven de onlangs buiten -èerking gefielde Regeerwijze, niets winnen of verliezen zullen, door onze begrippen, die wij daarover eerst grondig ontvouwen kunnen, wanneer wij met ons Gefchiedverhaal, tot dat gewichtig Tijdvak onzer Historie zullen gevorderd zijn; maar daarenboven (lellen wij zeker, dat de waardije , en de voortreffelijkheid van eene Regeeringsforrn, nooit vollediger, en duidelijker blijken kan, dan uit de goede gevolgen, die zij voor'een Volk, te weege brengt, Uit datbeginfel, oordeelen wij vrijheid te hebben, om eene buiten gebruik gefielde Regeeringsforrn, die door duizenden gewraakt, en verwotpen; door duizenden nimmer recht verfhan ; en echter bij des kundigen, zoo wel binnen- als bui1) 6 ten  84 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE ten 's Lands , voor één der voornaamfte oorzaken, van 's Lands ouden luister en grootheid gehouden is; in deszelfs waare gedrante, te mogen doen kennen: te meer, daar nog heden ten dage, veele gebruiken bij de oude Regeerwijze bepaald, in werking blijven, niettegenftaande eene nieuwe order van zaaken vastgefteld is. Naa deeze onbewimpelde voordracht van onze bedoelingen, zullen Nwij Eerst, eene korte fchets geven, van de aloude Regeerwijze die bier te Lande vóór, en onder de Qradffe. Ujke Regeering gevolgd wierd; en dan in de Tweede plaats eériigjints uitvoeriger opgeeven, die Regeeringsforrn die fints het oprichten der Unie , in acht genon.en is; eene Regeeringsforrn die meer dnn twee Eeuwen fcand hield, waarbij dit Land groot en machtig wierd, en die, nog maar weinige jaaren geleden , tot een richtfnoer genoomen, en , in veele opzichten, gevolgd word, door de veréénigde Staaten van Noord America, naa dat zij zich onafhangelijk gemaakt hebben, van Groot Brittannien. Wat het Eerfte betreft, het is buiten alle be-  DER VADERL. GESCHIEDENISSEN. 85 bedenking, dat de eerfte bewooners dezer Landen, de oude Batavieren, naa hunne bevrediging met de Romeinen, als een Gemeenebest, door de Voomaamften, met goedkeuring van het Gemeen, zijn geregeerd geworden. De Opperfte macht", berustte in den boezem der Algemeene Vergaderingen, van den Adel en het Volk, die Krijgsoverfien, Rechters, en Honderdmannen verkoren, om de gemeene zaaken te beftieren. Naaijverig op hunne vrijheid, en ongewoon, om, even als andere Volken , onder het willekeurig gezag van Koningen te leven, gaven zij de voorkeur aan deeze Regeering der Voortreffelijkften, dog onverminderd hun recht, om, in gewichtige gevallen, met algemeene ftemmen , te raadplegen. Dit gefchiedde op de Algemeene Landdagen, die gewoonlijk bij de Nieuwe of volle Maan gehouden wierden, alwaar de Edelflen, uit de Landzaten, en de Bekixaamflen uit het Gemeen ,gewapend bij één kwamen, ten bewijze van vrijheid, om over Oorlog of Vrede, of andere gewichtige zaaken, te raadplegen. De onbetoomde vrijheid die dit D 7 Volk  86 BEKNOPT HISLORISCH HANDBOEKJE Volk bezielde, de onbefchaafdheid in de zeden van dien tijd, en andere gebreken aan groote-Volks-vergaderingen zoo onaffcheidelijk verknocht, zelfs in laater dagen, en onder de befchaafdfte Natiën; maakten die Volks-vergaderingen niet zelden zeer onftuimig; de Priefters hadden in dezelve, alleen de macht, om, aan het gemor een einde te maaken, door het- ftilzwijgen aan de twistenden op te leggen, ld het raadplegen, hield men echter eene zekere orde, naar dien men den raad der Voomaamften onder de aan wezenden , die het zij in Jaaren , Adeldom , Dapperheid of Welfprekenheid uitmuntteden, eerst innam: ten blijke van afkeuring hoorde men gemor, doch wanneer den raad behaagde, gif het Volk zijne toe. ftemming, door het fchudden hunner fpee* ren, te kennen. In deeze Vergaderingen werden de Koningen, verkoren, die in tijden van Oorlog de Legers beftierden, en in vredestijd het Volk regeerden. Intusfehen was hunne macht zeer bepaald en onzeker; zij duurde dikwiis niet langer dan één jaar, of ééne Veldtocht»  BHIKIO TOT KRVGSOVJCRSTI.   W.H VADEKL. GESCHIEDENISSEN. 87 tocht. De Krijgsoverften , door fommigen Hertogen, of Heir-voerders genoemd, wierden ook door die.Vergaderingen aangefteld; en dikwijls wierden de naamen Koning, en Krijgsoverfïe, aan een en denzelfden perfoon toegefchreeven. Mij, die men om zijne dapperheid tot Knjgsoverfte verkoos, werd op een fchild gezet, en op de fchouders der Kiezeren omhoog geheven, gelijk men zien kan uit de nevensgaande afbeelding, daar de nieuwverkoren Veldheer Bturao, aan het Volk vertoond word. Behaken deeze Krijgsoverften, (lelde de Volksvergaderingen ook Opperhoofden , en Honderdmannen aan ; de eerstgenoemden liefderden bijzondere Landftreeken, en de laatstgemelden ftrekten hun tot Raaden, en zetten aan de Opperhoof-' den geen gering gezag bij, " 1 Uit deeze korte fchets van-de Regeerwijze der oude Batavieren, die omtrent vier Eeuwen ftand hield, kan men, bij eene aandachtige overweging, als 't ware, de Grondfchets vinden, van die Regeerwijze, dié in 'volgenden tijd ftand greep, onder de Frankifche Vorften , en naderhand onder de Graa- veiï.  88 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE ven. De oude gefchiedenisfen maaken geen verder gewag.van de Batavieren, dan tot de eerfte helfte der vijfde Eeuwe onzer Christelijke jaartelling. —— Dit dapper Volk kwam ten deele om, in de geduurige oorlogen , die zij voerden, onder de Romeinfche Legerbenden, ten deele wierden zij verplaatst, verjaagd, gedood, en verfmoiten eindelijk derwijze, dat hunnen naam zelfs, eerlang in vergetenheid geraakte. Nu wierden deeze Landen door de Friezen , de Saxers, en de Franken bewoond, en fchoon men geene zekere befcheiden van hunne Regeeringsforrn in de duistere gefchiedenisfen van die dagen aantreft, kunnen wij op gezag van voornaaine Autheuren, als waarfchijnlijk, zoo niet zeker, vastftellen, dat zij door bijzondere Koningen of Opperhoofden, en naar onderfcheidene wetten, geregeerd zijn geworden, tot eindelijk de Regeering van deeze en andere nabijgelegene Landen, in banden kwam, van Klovis Koning der Franken j die in het begin der zesde Eeuwe ftierf. Het is met ons opgegeven plan, niet overeen-  OOHLOGEX BEE BATATIEHEÏT.   DER VADËRL. GESCHIEDENISSEN. 89 eenkomftig, de reeks van overwinningen en nederlagen , geduurende de regeering der Frankifche Vorften, optegeven: alleen kunnen wij niet nalaaten den Lezer te doen opmerken, dat de bewooners dezer Gewesten , naa de fiooping van het Roomfcbe Rijk vergund werd, om naar hunne oude wetten en gewoonten te Ieeven, en onder hunne eigene ftandaarden te ftrijden. Jaa zelfs, toen Karel de Groote, op het einde der agtfte Eeuwe, deeze Landen aan zich onderwierp , bedong hij alléén, dat zij de Christelijke Leere zouden omhelzen, en beloofde bun daar tegen, den naam van Vrije Lieden te laaten behouden, hen van fchattingen te zullen ontheffen, en volgens hunne eigene wetten te doen beftieren. Intusfchen, gaf de groote uitgeftrektheid der bezittingen , aan deeze Vorften gelegenheid; tot het aanftellen van Graaven of Leenmannen in de verfchillende Landfchappen, ter bevordering van de binnenlandfche rust, die telkens door de invallen van de Noormannen, in deeze ftreeken, geftoord werd. Van hier nam het Graafschap Holland,  90 beknopt historisch hankboerje land, ten jaare 863. zijnen aanvang, onder de Regeering van Karel, gebijnaamd de Kaale. Hij verhief dit Land tot een Graaffchap, en begiftigde Dirk de Eeuste, met het zelve, onder beding, ora de Ingezeetenen bij hunne voorrechten en vrijheden te handhaven. Het Rechtsgebied van deezen eerften Graaf, was niet uitgeftrekt, maar de zwakheid en ongelegenheid der Keizeren, en van het Duitfche Rijk, gaf gelegenheid, dat de opvolgers van Dirk,iöc paaien van hun bewind,al verder en verder uitbreidden, en zij zich eindelijk, als Opperheren, onder den tijtel van Graaven van Hollanden Zeeland, huldigen lieten. Wanneer wij het aanmerkelijk en langdmtrig tijdvak der Graaffelijkc Regeering, in onze Gefchiedenis onpartijdig nagaan ; kunnen , nog willen wij, niet ontkennen, dat zij dikwijls een toneel van de jammerlijkfte partijfebapnen , in den ftaat van binnen, en der bloedigüre oorlogen , van buiten , opleeverd. Gaan wij de bedrijven der Graaven naa, wij vinden 'er Tyrannen onder, die de Ingezeetenen dezer Landen op dc onverantwoordelijk-  I/ER Vr.DERL, GESCHIEDENISSEN O/T j J.ijkfte wijze , tegen den duidelijken Icti ter der Privilegiën, die zij bezworen hadi den, door veele Knevelarijen, Geldafperfin; gen, en zogenaamde Heilige Oorlogen in afJ gelegene wereldoorden, op de fnoodfte wijze , mishandelden : maar aan den anderen kant, is het niet minder waar, dat 'er ook onder hun, geteld worden, Vorften van een Edelaanig Character, die zich toelagen om. ; de liefde en genegenheid des Volks te winnen , en den roem hunner Landen uit te i breiden. Onder dat bewind, bij veelen zoo tj gehaat , en bij fommigen zelfs gevloekt, wies echter de rijkdom en welvaart dezer I Landen tot eene buicengewoone en verbaa» zende grootte aan: iets, dat onder Tyran'I nen nimmer plaats heeft.. Hoe mildelijk bis fchonken zij veele Steden, en bijzondere Perfoonen , ,met aaczienclijke Privilegiën en 1 Voorrechten! Hoe bcvoorderden zü den binnenlandfchen Handel,.deFabriecquen, en Tratiecquen, en andere bedrijven der Ingezcetet nen! Hoe mild waren zij, in het fchenken van aanzienelijke giften , tot het bouwen van een onnoemelijk aantal liefdadige gc- ftich-  92 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE ftichten, en prachtige gebouwen ten gebruike van den openbaaren Eerdienst! Men moet wel een zeer onopmerkzaam befchouwer van ons Vaderland zijn, wanneer men de Steden, en zelfs veele Dorpen, doortrekkende, de waarheid van dit gezegde, niet allerwege op de duidelijkfte wijze ontdekt. De meeste Steden en Dorpen, rekenen derzelver opkomst, aanwas, aanmerkelijke vergrootingen , en bevolking, ftaande dat bewind. Men kan dus, aan de Graaffelijke Regeerwijze van dien tijd, het getuigenis niet ontzeggen, dat dezelve, over het geheel genomen , meer gematigd dan frreng moet! geweest zijn, en eene van de voornaar:'de oorzaaken was, van den fteeds toeneemenden bloei en welftand dezer Gewesten. De lijst der Graaven van Dirk de Eerfte, tot Philips de Tweede, bevat een aantal van Perfoonen, waaronder men inderdaad goede Vorften aantreft: had den laatstgenoemden her. voorbeeld der goeden gevolgd, en zijne macht en rijkdommen, ten nutte zijner Onderdaanen aangelegt, nimmer zou hij «iet zulk eene zwarte koole in 's Lands Ge- fchie-  DER VADERt. GESCHIEDENISSEN. 93 fchiedenisfen getekend ftaan. Wij zullen hem in den loop onzes gefchiedverhaals doen kennen , als een Dwingeland, een Dwecper, en een vertrapper van die Wet-» ten en Rechten, die hem zoo duur aanbevoolen , en door hem plechtig bezworen waren; die, doof voor de gegrondfte klachten, en de ootmoedigfte fmeekfchriften der goede Nederlanderen, zijn vermaak fcheen te fk-Ilen, om hen op de ontmenschte wijze te kwellen. Een gedrag zoo fchreeuwend onrechtvaardig als wreed, moest hij eindelijk met niets minder boeten, dan met het verlies van zulke rijke Landen, en zoo veele duizenden getrouwe Onderdaanen, die, zijne dwingiaudij moede zijnde, hem alle gehoorzaamheid ontzeiden, opentliik afzwoeren , en eene nieuwe wijze van Regeering invoerden. De Graaffelijke Regeering door de plechtige afzweering van Philips, een einde genomen hebbende, heitoren de voornaamfte Edelen en Aanzienelijken, waaronder de Stadhouders der onderfcheidere- Gewesten geteld wierden, zie'a tegen den algemeen ver-  94 BEKNOPT UIS.TORISCri HAN'BSÖÊtlJIE verklaarden vijand, op het naauwfte tc verbinden. Niet zonder veele zwarigheden doorworfteld te hebben, gelukte hun grootsch ontwerp, zij flooten ten jaare 1579, binnen Utrecht, in het groot Kapittelhuis van den Dom, thans de Gehoorzaalen der Hooge Schoole , de wereldberoemde Unie. De Hooggeleerde Bondam , wiens nagedachtenis bij Vaderland en Hooge Schoole, altoos dierbaar zijn zal, het tweede Eeiiwgetijde dier Unie, in eene uitmuntende Redevoering , in die zelve zaale, plechtig gedenkende, mogt te recht zeggen. „ Waarlijk, „ indien deeze plaats , deeze zelfde wan„ den, die ons nu bevatten, en tusfchen wel„ ken , de Bondgenooten hunne beraad/la- gingen, gehouden hebben konden fpreeken , „ zij zouden nog met roem gedenken, en ons „ thans vermelden, met welk eene fiandvas,, tigbeid, beleid, verééniging van gemoede„ ren, en Vaderlandliefde, zij getracht heb,, ben eene Eeuwigduurende Eendracht tns,, fcben zoo veele Volken vast te flellen, en „ bet inwendig kwaad van bet Gemeene- best, de Tweedracht namelijk, uit te drij- ven  DER VADERL. GESCHIEDENISSEN, $$ ,-, ven (*)." Het gevolg van dit Verbond, was de invoering van die Regeerwijze tot welks befchouwing wij nu overgaan. Om dit op de kortfte en bevattelijkfte wijze te doen, zullen wij Eerst de beftuuring van het Alg emeene Bondgenootfchap, befchouwen , en dan ten Tweeden dat van elk der Gewesten in het bijzonder. Het Eerfte Collegie dat ons, ten aanziene van ons Eerfte ftuk, voorkomt, is de Vergat! ring der Algemeene Staaten. Wij noemen die in de eerfte plaats, om dat deeze Vergadering alleen, handelde, met de Buitenlandfche Mogendheden, omtrent de algemeene belangen van alle de Gewesten. Dit deed zij, niet als één Oppermacht van verfcheidene Landfchappen, maar, als zeven Oppermachtige Landfchappen, die zich vrijwillig, met behoudenis van haare eigendommelijke Souverainiteit, door een Verbond of Unie op het naauwfte veréénigd hadden. Men moest deeze Vergadering dus aanmerken, (*) Zie P. Bondam, Redevoering, hl. 137. in 8vo.  96 B&K.N0PT HISTORISCH HANDBOEKJE ken, te beftaan: uit gevolmachtigde Afgevaardigden , van zeven Oppermachtige veréénigde Landfchappen, tot de ivaarneeming van de algemeene belangen des geheelen Vaderlands. Zij hadden eenen onbepaalden Last tot het afdoen van zaaken van gering aanbelang, of zulken, die geen uicftel gedoogden : dog in zaaken van gewicht, moesten zij zich gedragen naar den bepaalden Last van hunne Principaalen, de Staaten der onderfcheidene Gewesten. Uit d.eze korte, en' zoo wij vertrouwen, eeuvouwige omfchrijving van deeze Vergadering, ziet men duidelijk, dat de Souverainiceit of Oppermacht niet in dezelve berustte: want Hij die iemand zend, Hij, die last geeft, Hij, die de afgezondenen, in geval van plichtverzuim, of te buiten gaan van den gegeeven last, bcftra.TL-n, en ter verantwoording roepen kan, is zeker hooger, dan hij, die gezonden word, last ontfangt, en voor zijne verrichtingen aanfpraaklijk is. Daar nu deeze Vergadering faamengefteld werd door de afgezondenen uit de onderfcheidene Gewesten, kan men natuurlijk het belluit opmaaken,dat de Oppermacht of  DEK VA DE RL. GESCHIEDENISSEN. 97 of Souverainitek niet anders berustte, dan bij de Staaten van die onderfcheidene Gewesten ; deeze waren ook hunne betaalsheeren. , Deeze Vergadering was in de eerfte opkomst van dezen Staat , niet permanent : ook hield zij haare bijeenkomften niet altoos op de dezelve plaats. In 1585. vergaderde zij te Middelburg, daarna te Utrecht, en laater te Delft, Ten tijde van Leieester, die zich aan 't hoofd van den Raad van Staaten geplaatst had, wierden de Algemeene Staaten, zelden bijeengeroepen, door dien Raad, waardoor Leicester alles naar zijn believen ter uitvoer bragt. Dit verdroot de Staaten, die daarom in 't jaar 1588. hunne Vergadering van Delft, naar den Haage overbragten, aldaar tot aan heteinde van 1592, van tijd tot tijd, bij een kwamen, en naar het afïoopen hunner bezigheden van één fcheidden ; dog, fints het begin van 1593. wierd hunne bijeenkomst permanent, of altoos duurendc; terwijl de Staaten van Holland hun in den Haage, Territoir, of Grond* gebruik verleende, en bij openbaare geleld Deel, E sc~  98 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE gelegenheden den voorrang gaven , behoudens hunne Souverainitek, ais Staaten van dat Gewest. Elke Provincie zond zoo veele afgevaardigden , als haar gelustte: hun getal was gewoonlijk omtrent de 50, alle de Gedeputeerden bragten met elkander maar CCne ftem, en derhalven, alle de Gedeputeerden ter Vergadering, in 't geheel 7 (temmen uit. Het Voorzitterfchap veranderde 's weeklijks, naar den rang der Provinciën. In veele opzichten was de magt dezer Vergadering bepaald: zij kon geen vrede fluiten, of oorlog aanvangen; geen krijgsvolk werven, of fchattingen heffen; geene verbintenisfen met uitheemfche Mogendheden aangaan, dan met algemeene toefternming der Provinciën: zij mogt wetten maaken, dog het ftond aan de Gewesten om die al of niet aan te neemen; daar en tegen, de wetten, door de Gewesten gemaakt, konden door haar niet verbroken worden. Dog ten aanzien van andere zaaken, was het gezag van deeze Vergadering zeer uitfteekend. In haaren naam wierd over oorlog en vrede, mee  DER VADERL, GESCHIEDENISSEN. ] 99 met Buitenlandfche Mogendheden gehandeld; I de Bevelhebbers te Water en te Lande, zwoe! ren haar etrouwheid; zij gaf ordre tot het leveren van Veldflagen, en het doen van ij Belegeringen , zij regelde de waarde der '. Muntfpecien, en deed de aanftelling van de generaale Muntmeesters, ook die van deRe! geeringen in de Landen van de Generaliteit &c. Dog allerzichtbaarst was haar aanzien j in het aanftellen, en ontfangen van allerleije ; Gezanten, aan en van Buitenlandfche HoJ ven , zoo gewoone, als buitengewoone , mits!j gaders Konfuls en Agenten ter bevordering der belangen van den Koophandel. De Tij1 tel die dit Collegie moest gegeven worden, i Was: Hoog Mogende Heeken! en het waI pen van de Generaliteit, verbeeldde een gouden klimmenden Leeuw, in een rood veld, 1 houdende een zwaard in de eene, een bonj del met zeven pijlen in de andere klaauw. Vóór den Munfterfchen vrede, had de Leeuw een hoed op den kop, die naderhand verwisfc-It wierd, met een gouden kroon, ten teken van Oppermagt. Hunne zinfpreuk was: I Eendragt, maakt magt. E a Bij  IOO BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE Bij buitengewoone en gewichtige gelegenheden, kon 'er eene talrijke Vergadering van de Leden der Regeering uit de zeven veréénigde Provinciën , befchrcven worden , die bij uitnemendheid ds Groote Vergadering geheten wierd. Tot dezelve werd de algemeene toeftemming der Gewesten vereischt, die vooraf de punten inorde brengen , en in de Commisfien der Gedeputeerden invoegen moest. Zoo lang deeze bijeenkomst duurde, was zij verheven boven de Vergadering der Algemeene Staaten; zij verleende gehoor aan de Buitenlandfche Ministers, en alles wat bij dezelve beflooten wierd, waren Grondwetten van den Staat. Zij vertoonde op de luisterrijkfte wijze, de Oppermacht van den Algemeenen Staat, en is fints den jaare 1651, kort naa den dood van Prins Willem de Ilde niet befchreven geworden. Het Tweede Collegie, het welk met het beftuur des Algemeenen Staats belast was, droeg den naam van Raad van Staaten. Tot het oprichten van deezen Raad, gaf het vertrek van den Hertog van Alencon, gelegen-  DER VADERL. GESCHIEDENISSEN, ÏOl genheid. De gezamentlijke Gewesten tot geen beftuit komende, richte Holland, Zeeland, en Utrecht in 1583. eenen Raad van Staaten op, waar in Holland 7, Zeeland 3> cn Utrecht 2 (temmen had. IVillem de I. Prins van Oranje, zou 'er het opperfte gezag in voeren; doch zijnen dood, die in het volgende jaar voorviel, maakte verandering in het plan. Bij dc zoo evengenoenide Provinciën, voegden zich Brabant, Vlaanderen , Mechelen, en Vriesland , en deeze fielden , ingevolge den raad des Prinfen, eenen Raad van Staaten aan, die nevens Graaf Mauritz van Nas/au in Augustus 1584. het befiuur des Lands wierd opgedraagen. Men gaf aan dezelve, zoo wel in 't befiuur van den oorlog, als van 's Lands Finantien, groot gezag. Zij was echter bepaald, moest alle drie maanden aan de bijzondere Landfchappen, die de Leden afgevaardigd hadden, verfiag van hunne voornaamfte verrichtingen geeven, en in fomtnige gevallen, den Raad der Algemeene Staaten inueemen. De Al.gemeene Staaten te dien tijde nog geene pernw-";nte Vergaderingen houdende, .(zoo ais E 3. wij;  102 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE wij hier boven aanmerkten) moesten ten minften tweemaalen in 't jaar befchreven worden, om met den Raad van Staaten te beraamen, wat ten nutte van den Lande in 'c werk diende gefteld te worden, en het ftrekte aan dit Collegie tot geene geringe eer, dat die befchrijving aan haar was toevertrouwd. Nog grooter wierd haar gezag ten tijde van Leicester, aan wien de beheering dezer Landen in 1585, genoegzaam zonder eenige bepaling, was opgedragen, en deeze in dien Raad zitting nam. Door zijnen invloed, beftierde hij alles naar zijn welgevallen, dog naa zijn vertrek, bragten de Staaten, de zaaken op den ouden voet, en den Raad wierd alleen belast, met alles wat tot de befcherming. des Lands betrekking had. Toen de Algemeene Staaten, hunne bijeenkomften in den Haage overgebragc, en permanent gemaakt hadden, verminderde het gezag des Raads van Staaten, en de Inftruiftie aan haar, ten jaare 1Ö51. door de Groote Vergadering voorgefchreven, ftelde aan dezelve nog 'naamver paaien. De Algemeene Staaten trokken r.ich te dien tijde, -t! ïH * ^dt>  DER VADERL. GESCHIEDENISSEN. I 03 de kennis over de zaaken van Oorlog en Finantie, zelve aan, die bevorens alleen aan den Raad toevertrouwd waren, terwijl de handelingen met de Buitenlandfche Ministers, als mede het beleid van de Regeering des Algemeenen Eondgenootfchaps, alleen aan de Vergadering der Algemeene Staaten wierd vastgehecht. Twaalf Leden, afgevaardigd van de onderfcheidene Gewesten i maakten dit Collegie uit, die niet bij Provinciën, gelijk bij de Algemeene Staaten, maar bij Perfuonen ftemden. Dc Provincie Gelderland, Utrecht, en Overïjsfel zonden 'elk één Afgevaardigden in deezen Raad; Holland drie, Zeeland, Vriesland, eri Groningen elk txvee. De tijd hunner zitting in1 dit Collegie was onderscheiden. Sommigen bekleedden dit ampt geduurende hun leeven, anderen voor eenen bepaalden tijd, van drie, of meerder jaaren. Daar de Leden wegens Holland afgevaardigd: een vierde van den Raad uitmaakte, kan men ligtelijk nagaan, dat die Provincie een groot gezag in dat Collegie had ; dewijl zij alleen drie, en de overige zes ProE 4 vin-  tO/f BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE vinden met elkander, flechts negen Hemmen uitbragten. In den eerften opflag, zou men hier in > eenige ongerijmdheid waanen te ontdekken, doch dit denkbeeld vervliegt, zoo draa men overweegd \ dat het getal der Hemmen ., in dit Collegie berekend was., naar het aandeel, dat elke Provincie in de gemeene lasten droeg, en daar Holland alleen, meer dan de helft opbrengen moest, was het. allerbillijkst , dat die Provincie , ook zoo veele Hemmen bij het neemen der befluiten uitbragt. De Thefaurier Generaal van de Unie, en den Griffier der Algemeene Staaten, hadden ook zitting in deezeji Raad, dog hadden geene concludeerende, maar alleen eene advifeerende ftem, terwijl het Voorzitterfehap bij tourbeurten, onder de twaalf Leden weeklijks veranderende , wierd waargenoomen. De Stadhouders Willem t)r L , Maüritz, Fredrik Hendrik, Willem de 11de, en Willem de lilde, hadden weleer zitting in dit Collegie, waar in zij gewoonlijk hun Prse-advis, in zaaken waar over men raadpleegde , aan den Raad mededeelden. In . *j tij--  DER VADEKL. GESCHIEDENISSEN. 10$ tijden, waar in fommige' Gewesten eenen Stadhouder hadden, en anderen niet, viel hier over verfchil; en ten jaare 1705. beflooten de Staaten van Holland, dat de Stadhouders der bijzondere Gewesten, voortaan geene zitting in den Raad van Staaten zouden hebben, gemerkt hunnen invloed, te veel gezags zou geven, aan de Staaten van die Provinciën, waar over zij Stadhouders waren. Doch na de aanftelling van Willem de IVde in 1747, wierd deeze refoltuie buiten werking gefield. Ons beftek laat niet toe, alle de werkzaamheden van dit Collegie, uitvoerig te behandelen: wij zullen dezelve Hechts aanftippen, om den Lezer een denkbeeld te geven, welke gewichtige belangen aan hetzelve waren aanbevoolen, in het beftuur over de zaaken van den Oorlog y en de Geldmiddelen van den Algemeenen Staat. Ten aanziene van het eerfte , bezorgde zij alles, wat tot beveiliging en defenfie des Vaderlands, zoo wel in tijden van oorlog als van vrede, noodzaaklijk was. Alle hooge Officieren bij de Militie van den Staar E 5' in-  ÏÖÓ BEKNOPT HISTORISCH HANOB'OEK'Jfe in dienst gefteld, moesten voor dit Collegie beëdigd worden. Hetzelve had ook liet opzicht over het aanwerven van Manfchappen , de Krijgstucht, de Wapenrustingen, de Monfteringen in de Generaliteits Landen , den Wapenhandel, en alles wat tot de Legermacht behoord. In geval van plichtverzuin door hooge Officieren begaan, fprak dit Collegie recht, en nam overkennisfe van alle vonnisfen bij de Krijgsraden gewezen , wanneer men appelleerde; ook had den Raad hét opzicht over de Vestingwerken , Magazijnen, eri verdere Oorlogsbehoeftens. Wat hot andere deel der werkzaamheden van den Raad van Staaten belangt, de Geldmiddelen namelijk, ook deeze waren niet gering. Tegen het einde van elk jaar, formeerde zij eene nette ftaat van de gewoone uitgaven voor het volgende jaar, voor alle de kosten van het Leger, de Vestingwerken, Magazijnen, Vuur en Licht voor de Guarnizoenen, Tractementen der Ambasfadeurs en andere Staatsdienaars; de renten van de Geldfommen , opgenoomen ten be- hoe-  DER VA DER L GESCHIEDENISSEN. tóf hoeve van de Generaliteit, en voorts van alles, wat door de gezamentlijke Eóndgenooten moest gedragen worden. Die bereekening en opgave noemde men de geivoone Staat van Oorlog, terwijl zij in oorlogstijdan, en bij vermeerdering van de Landmacht , nog een tweede bereekening daar bijvoegde, onder den naam van buitengeïvoone Staat van Oorlog. Beiden wierden door den vollen Raad, met veele plechtigheden, ter Algemeene Staatsvergadering overgeleverd , waarbij zij gewoonlijk eene Redevoering deed, en in fcriptis overhandigde, {trekkende om de Staaten omtrent alles opening te geeven, de noodzaaklijkheid van het door haar geëischte, aan te toonen, en de in hun aandeel agteirtalllg gebleevene Provinciën ,~ tot aanzuivering hunner quota , aan te maanen. Uit deeze korte opgaave, kan men duidelijk zien, dat de werkzaamheden van dit Collegie zeer gewichtig en belangrijk waren. De zorge voor de veiligheid van den Staat, was de voornaame bezigheid van deszelfs Leden; zij moesten de hoeveelheid en' de noodzaaklijkheid, van de richtige opE 6 brengsf  Ï08 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE brengst der benodigde geldfommen aan deStaaten der onderfcheidene Gewesten voordragen, en in geval van verzuim in dezen, daar op aandringen: verder ftrekte hunne macht niet uit. Het ftond aan de bijzondere Gewesten, om hun aandeel in de gevraagde fommen al, of niet te confenteeren,. terwijl de wijze waarop die lasten door de Ingezeetenen opgebragt moesten worden , uit hoofde van de Sou"erainitcit van eik.. Gewest, geheel en al, buiten de beftelimge. des Raads was, en alleen door de Staatenvan elke Provincie moest bepaald- en tenuitvoer gebragr worden. Wellicht zal een of ander opmerkzaam Lezer, dit gezegde nadenkende, ons vraa-: gen: ftemden dan de Staaten der onderfcheidene Gewesten, de eifchen van den Raacf van Staaten altoos toe? en droegen zij altoos hun aandeel gaaf en gewillig? bleeven zij nooit achterftallig? Gewichtige maar ook te gelijk, zeer gepaste vraagen! Hoe gaarne wenschten wij op dezelve een bevestigend antwoord te kunnen geeven. Wij zullen in phs Gcfchiedverhaal, maar al te veel gelegen-  DER VA DER L GESCHIEDENISSEN. 100 genheids hebben, om te doen zien, in welke fcbroomelijke ongelegenheden heE lieve Vaderland dikwijls gebragt is geworden , door dien, de gevraagde toelagen, of geweigerd, of zeer gebrekkig bijgedragen wierden. Omftandigheden , die het Vaderland dikwijls in de grootfte ongelegenheden ftelde, vermits den kostbaren tijd met twisten gelleten, en aan veele zaaken eene beklaaglijke ftremming veroorzaakt wierd. Intusfehen waren deeze omftandigheden van eenen allerneteligften aart. Zij vonden hunnen grond in eene verkeerde bevatting, en onbehoorlijke denkbeelden van de Souverainiteit van elk Gewest, die bij de Uniê zoo duidelijk erkend en vastgefteld was, waar door het altoos moeijcliik was, om die verfebillen, uit den weg te ruimen, liet is zoo, bij de Unie was wel bepaald, dat de verfchillen onder de Bondgenooten, aan de arbitrage, of bemiddeling der Heeren Stadhouders, moesten opgedraagen worden, en wij zullen in ons Gefchiedverhaal doen zien, dat dit middel, foms van eene gewenschte uitwerking was : maar, daar 'er E 7 ■ tijd-  1io BUvNoPT HKsruRiscrr hamxboei^je tijdvakken in onze Historie voorkoomen, waarin de Stadhouderlijke waardigheid buiten gebruik was, kon die bepaaling weinig baaten, in tijdftippen waarin dezelve dikwijls het meest nodig was. Niet onaartig vraagt daarom een weleer ijverig voorftander, doch daarna een eerfte verwerper der Stadhouderlijke waardigheid ,dit volgende: #éf* „ zal 'er in zulke tijden, (namelijk in Stadhouderloze, wanneer men zich (naar zijn zeggen) niet fchaamde, de openvallende bedieningen, waar door veele oneerlijken, die hans genoeg hadden, om groote lommen te beloven , boven braave Burgers , aan Ampten te helpen) „ wie zal in zulke ,, tijden, met eene genoegzaame vlijt en vaar- digbeid, de bevelen der Algemeene Staaten „ ten uitvoer btcngen? Aan wien zal men ,, zaaken die jlecbts door éénen behoren te ge„ fchieden , veilig genoeg toevertrouwen ? Wie „ zal 's Lands Hooge Machten, bij aldien zij ,, door verfchillende gedachten, tot geen be„ fluit komen, met eenigen fcbijn van recht, ,, daar toe aanzetten , en door zijn crediet dikwijls zo veel te weege brengen ? Wie zal v>  ÜER VA DER L. GESCtfiEÖENISSES. III ,, de wetten en bejltiiten der Hooge Overheid ,, tegen wispeltuurigen , en opfchuddingen al„ tijd doen ftand houden?'''' En hij neeft 'er dit merkwaardig antwoord op: „ Blij dunkt, „ elk roept mij toe: Niemand beter, dan „ den Stadhouder (*)." Naa deeze korte uitflap, vatten wij den draad van ons verhaal weder op, en keeren terug tot den Raad van Staaten, welks Leden en Werkzaamheden ons nu bekend geworden ^ijn. 'Er blijft nog overig, met weinig regulen, gewag te maaken van drie voornaame Amptenaaren, die op dit Collegie betrekking hadden. De Eerfte was de Thefanrier Generaal van de Unie, die voor zijn geheelen leeftijd aangefteld werd. In alle zaaken van gewicht, zijn ampt voornamelitk betreffende, nam men zijnen raad en gevoelen in; hij hield, het opzicht over de Geldmiddelen, alhoewel zij niet door zijCO Men zie P. Paulus in zijn werkje , genoemd: Nut der Stadhouderlijke Regeering, Bladz. 104 en 105 & feqq, de eerfte druk.  112 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE zijne handen gingen, zoo ook over alle mindere Ontfangers, Commifen, en andere Bedienden. Hij ftelde de Staaten van Oorlog op , en geene ordonnantiën van betaaling wierden gehonoreerd, ten zij dezelve door hem geapprobeerd, en getekend waren. De Tweede was de Ontfanger Genet aal, deeze moest zich insgelijks daaglijksch in de Vergadering vinden laaten, om op alles wat zijn Ampt becrof, de nodige opheldering te geeven. Alle de Inkomften van den Staat gingen door zijne handen, en hij befteeddc- die volgens de ordonnantiën van den Raad. Hij vergezelde dezelve bij alle plechtige gelegenheden , en bijzonder bij het overbrengen van den Staat van Oorlog, ter Vergadering van de Algemeene Staaten. Voorts wierd dit Collegie bediend door eenen Secretaris, die verplicht was de Vergaderingen altoos bij te woonen, den Prefident de zaaken die behandeld moesten worden, te herinneren, en aanteekening te houden van alles wat 'er beflooten wierd. Hij had het opzicht over het Comptoir der Depêches,, en de Bedienden daar in werkzaam, en ad- 0»  BEB. VADERL. GESCHIEDENISSEN. 11^ fifieerde in alle bijeenkomften der Afge- -vaardigden van de Algemeene Staaten, tot het pr.iepareeren van gewichtige beüuiten. -Zij, die aangaande deeze gewichtige Amptsbedieningen nader opheldering begeeren , -kunnen hunnen weetlust voldoen , in het leèzen van hunne uitgebreidde Inftruclien , te • vinden in het Groot Placaatboek V Deel bi. ••1-5Q2. & feqq. \%u^BüÓ nvb us-f t> itto;? Wij gaan over om verfiag te geeven van de drie overige Collegien, die tot de behandeling van de zaaken des Algemeenen Bondgenoctfehaps , behoorden; zij werden genoemd de Gëneraliteits Rekenkamer, Finatltïekamer, cm Mitntkumer. 7'ot de oprichting van de Rekenkamer gaf .gelegenheid , de noodzaaklijkheid die'er was,, om juist te bepaalen, hoe veel elk Gewest moest opbrengen in.de algemeene behoeften van den Staat. Zij wierd dus in den jaare '1607. opgericht, en frrekte voornamelijk tot ontlasting van den Raad van Staaten. Elk Gewest zond twee Afgevaardigden in dit Collegie, dus beftond hetzelve uit rfc|! Leden, die elk door hunne Provinciën fee-  I 14 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE betaald wierden, en a Secretarisfen, die hunne wedde , van de Generaliteit genoten. De Leden, moesten daaglijksch zes uuren werkzaam zijn, om te onderzoeken wat elke Provincie betaald had; wat de inkomende en uitgaande Rechten op de Koopmanfchappen Cdie echter aan de Admiraliteiten betaald wierden) afwierpen; zij zagen de Rekeningen van den Ontfanger Generaal, en de ordonnantiën van betaaling door den Raad van Staaten afgegeeven, naa, zonder welke geen voldoening mogt gefchieden; zij onderzochten de Rekeningen van alle de Ontfangers der Generaliteits inkomften; zij droegen zorg voor de maandelijkfcbe betaaling van de Soldijen aan de Militie , zij namen ook kennis van alle. openbaare aanbeftedingen van 's Lands werken; behalven veeh; andere bezigheden, te veel om hier alle op ld noemen. De Finantiekamer, beftond vóór dc Rekenkamer, en was ondergefchikt aan deeze, zoo wel als aan den Raad van Staaten. Vier Cornmifen en eenen Klerk, die door de Algemeene Staaten aangefteld wierden, na-  DER VADERL. GESCHIEDENISSEN. I 15 namen hier de zaaken waar. Zij ftonden onder het opzicht van den Raad, en deden de afreekeningen van alles wat tot het Leger te velde behoorde; zoo van de hooge als laage Officieren , Artillerij - bedienden , Schepen, Wagens, Paarden, als van het geleverde Brood, Haver, Hooi, Stroo &c. De Generaliteits Muntkamer is het laatfte Collegie, dat wij nu nog befchouwen moeten. Het wierd kort na het fluiten der Unie opgericht. Bij dit verbond was het Munten van Geldfpecie, als een teken van Oppermacht, aan alle de Gewesten toegekend, maar dit nam de noodzaaklijkheid niet weg, dat 'er zorge gedragen wierd, dat de onderfcheidene Provinciaale Munten door de geheele uitgeftrektheid van den gantfehenStaat, niet alleen gangbaar, maar ook dezelfde innerlijke waarde hadden. Tot dit heilzaam oogmerk wierd dan ook deeze Muntkamer opgericht, beftaande uit drie Raaden en generaale Muntmeeflers , één Esfaijsur Generaal, en één Secretaris, die allen door de Algemeene Staaten wierden aangefteld. Zij hadden het opzicht over alles wat het Munt- we-  il6 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE wezen van den Staat betrof, verklaarden de te ligte, of vervalschte.Munten voor Billioen; onderzocht de nieuwe Munten met de oude, en beproefde of esfaijeerde het gemuntte geld, en het Mummateriaal. Niet alleen dit , maar zij fprak ook recht over alle gefchillen die over de innerlijke waarde van het Geld ontftonden, bijzonder ook tusfchen Juweliers, Goud- en Zilverfmeden, die zij in geval van overtreding, met boetens, en verbeurdverklaringen ftraffen kon. Zij befliste alle gefchillen over het alloi, of de gehalte, en 't gewicht der Munten, bij arrest , en op hunne vormisfen viel geen appél. Zij hield ook bijzonder toezi-cht op de onderhouding en naakoniing van alle Placaten op het Huk der fvlunte geëmaneerd. Voorheen genooten de Leden van deeze Muntkamer, een zeker getal van Leg-penningen, waar mede men de voornaamfte gebeurenisfen het Vaderland betreffende, vereeuwigde , bedragende jaarlijks voor elk Lid omtrent de 80 Guldens; doch fints het jaar 1671. raakte die gewoonte buiten gebruik, en fints dien tijd, vereerde men hun voor  1>ER VADERL, GESCHIEDENISSEN. I \J voor dit gemis, een mark zilver van ƒ 23-:-: in gangbaare Munt. Dit zij genoeg om onze Lezereu een klaar en duidelijk begrip te doen vormen, van de Regeerwijze, die voor, en fints het fluiten der Unie , met betrekking tot het Algemeene Bondgenootschap, plaats had. Wij onthouden ons opzettelijk, dezelve in vergelijking te brengen met de behandeling van alle deeze zaaken, die nu onlangs in ons Vaderland beraamd, en ten deele ingevoerd zijn geworden. Dit onderwerp zullen wij gevoeglijkst behandelen kunnen, wanneer wij met ons Gefchiedverhaal tot dat gewichtig tijdftip zullen gevorderd zijn. Wij fluiten thans deeze Afdeeling, om in de volgende, een aanvang te maaken met eene korte befchouwing van die Regeerwijze , die in gebruik was bij de weleer Souveraine Gewesten van den Nederlandfchen Staat. DER-  llB BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE DERDE AFDEELING, Over de onderfcheidene Regeerwijze der Zeven ■■ Provinciën, in bet bijzonder. w ij hebben hier vooren (Bladz. 96.) zoo wij vertrouwen , zoo kort en duidelijk , zulks met den aart van dit werkje, en ons bijzonder oogmerk , overeenkomt, aangetoond, dat de Souverainiteit of Opperste Macht, niet berustte, in den boezem van de Vergadering der Algemeene Staaten; billijk en natuurlijk, vraagd een opmerkzaam Lezer, bij wien dan, berustte de Opperste Macht of Souverainiteit vóór de oprichting der Unie? en, hoe wierd dezelve, tidd die veréêniging aitgeoejfend? De overweging van het Eerfte zal ons 's Lands Aloude Regeerwijze, oorfprongelijk kennen doen; terwijl die van het Tweede, door de opgaave van de aanmerkelijke veranderingen fints ruim twee Eeuwen ingevoerd, ons eenen gereedden weg baanen zal, tot de meer bijzondere befchouwing van de verfchillende wij-  DER VA DE RL, GESCHIEDENISSEN. I lp wijzen, waarop die Souverainiteit wierd uitgeoeffend, in de VII onderfcheidene Gewesten. Wat het Eerfte aanbelangt, uit het geene wij in de voorgaande Afdeeling van de Regeerwijze bij de oude Batavieren in gebruik, gezegt hebben, blijkt, dat de OpperfteMacht, reeds in die vroege dagen, aan het geheele Volk wierd toegekend; zoodanig, dat elk Lid een wezentlijk deel van het geheel uitmaakte. Dit gebruik, bij deeze Heidenfche, en onbefchaafde Volken ftand grijpende , was in der daad, gegrond op het Recht der Natuur, dat, onder menfehen, geène Rangen, Tijtels of Waardigheden kent, en uit dien hoofde, nimmer vorderde of vorderen kon. Niemand derhalven, die de waarde en verhevenheid van den mensch, in zijnen volmaakt goeden ftand, zoo als hij uit de hand van zijnen Schepper kwam, met ons erkent; zal geen oogenblik in twijffel kunnen trekken, of dat Recht, in dien volmaakt zeedelijken toeftand, den mensch al of hïéi toekwam; dat vloeiddc uit zijnen on?ondigen ftand, van zelve voort; en zoo lang  Ï20 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE lang hij dus bleef, was alle beftuur van den eenen mensch, over den ander onnodig. He? recht gebruik van zijne nogXönbedorvene Rede , en alk andere vermogens zijner ziele , waarborgden hem, voor zulke daaden, die in volgenden tijd, wetten, en ftraffen, en ook wulken, die dezelve handhaven en uitoeffenen moesten , noodzaaklijk maakten. In deezen onbedorven toeftand, waren alle menfehen volmaakt Gelijk; in dien ftand was ook die Gelijkheid alleen moogelijk. Maar, de onfaalbaare oirconden van de vroegfte jaaren der wereld, leeren ons, en, is men ongelukkig genoeg, dat bericht als een fabel' aantemerken, ftaaft het de ondervinding van alle tijden , dat, de mensch niet lange in. dien gelukkigen toeftand bleef. Door het misbruik zijner uitmuntende vermogens , en eene te gereedde voldoening aan zijne onredelijke begeertens, verloor hij zijnen eerbied en ontzag, voor het Hoogde Weezen, dat hem voorheen tot het groot voorwerp van bijzonderfte gunfte maakte, en dit ftelde hem bloot, voor alle, de gevolgen op de overtreding bedreigd. Dat  DEïl VMDEt'X pESGtnEDE,NISSEN. 121 üic verlies vr«n zedelijke volmaaktheid, had de ellendige gevolgen: met de menfehen vermeerderden de ondeugden derwijze, dat wij, in het eerfte broederpaar, reeds eenen moordenaar aantreffen; wat was natuurlijker en billijker, dan, dat 'er wetten en ftraffen bepaald werden, om die ondeugden te beperken, en nu wierd de Regeering, of het Beftuur van den éénen mensch, over den anderen, noodzaaklijk. En daar dat befiuur, bij geene mooglijkheid door allen kon uitgeoeftend worden, was het noodzaaklijk dit aan éénen, of eenige weinigen , in handen te ftellen. Uit dit weinige, kan men den oorfprong der Regeeringen afleiden; de onderfcheidene foorten van dezelve, zijn allen uit dit beginfeï, en van Jaatcr tijden, afkomftig. Het is ons oogmerk niet, om over de eene of de andere thans uitteweiden, alleen merken wij aan, dat de verkiezing van één of meerder Opperhoofden, onder de naamen van Oudften, Richters, &c. al vroeg in gebruik was: reeds bij de oude Batavieren, zagen wij, werden door het vergaderde Volk, Êo- f. Peel. F {■ * 1 nin~  l l'l 'beknopt historisch hand'BOEff^R nuigen, Hertogen, of Heirvo i ken, en bijzonder tot het beftuur over de | Finantien , werden uit de Leden van elk \ Quartier, zes Ordinaris Gedeputeerden, i drie uit de Ridderfcbap, en drie uit de Ste- : den, en dus over de drie Quartieren, agt- i tien Gedeputeerden verkooren. F 4 j In  128 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE In Holland , gewoonlijk in Zuid- en NoordHolland ondcrfcheiden , werd de Oppermacht .uitgeoeffend, even als in Gelderland, door de Ridderschap , en de Stemhebbende Steden; fchoon de wijze waarop dit gefchiedde, zeer verfchillcnde was. Het getal der Hollandfche Edelen, was zeer klein in vergelijking van de Gelderfchen. In vroeger Eeuwen was hun getal echter zeer gnoot, maar uit hoofde van de beruchte famenzwering en gepleegde moord, aan Graaf Flo'rtï de Vijfde in 't jaar 1296, werden 'er veele om 't leven gebracht, anderen ten Lande uit gedreven, en langs dezen weg hunne Stamhuizen geheel uitgerooid. De onlusten van later tijden, bijzonder de Hoekjche en Kabeljaauwfche, die bijna anderhalve Eeuw lang duurden, waren ook voornaame oorzWken van het verminderen der Adelijke Fsrai- lien in Holland. Hunne Sloten en Bezittingen werden verwoest , waardoor zij derwijze in armoede gedompeld werden , dat zij allengs tot geringen ftaat geraakt, verftrooir, en eindelijk geheel verdweenen zijn. Nier boven de twaalf Edelen, maakte in Holland de  DER VADERL. GESCHIEDENISSEN. 129' de Ridderfchap uit, en deeze allen, hadden met elkander Hechts ééne ftem, die door den Raadpenfionaris van Holland, als Penlionaris van de Ridderfchap , werd uitgebracht. Het tweede Lid van Staat, waren de ftemhebbende Steden. Hun getal was altoos niet even groot; voorheen hadden de kleine Steden zoo wel als de groote, het recht om Gedeputeerden ter Staatsvergadering te zenden, welke dan hier, dan daar bij een kwamen. De kleine Steden, de kosten te zwaar vindende, onttrokken zich van tijd tot tijd, der Vergadering, en fints het begin der zeventiende Eeuwe, bleef zulks bepaald bij de volgende agtien Steden. In het Zuider- Quartier : Dordrecht, Haarlem, Delft, Leijden , Amfterdam , Gouda, Rotterdam, Gorinchem, Schiedam, Schoonhoven, en Brielle; en in het Noorder-Quartier : Alkmaar , Hoorn , Enkhuijzen , Edam, Monnikendam, Medenhlik, en Purmereude. Gewoonlijk werden de Leden viermalen in het jaar, namelijk in Maart, Julij, September , en November , befchreven , en voorts extraordinair , zoo dikwijls zulks F 5 nood-  I30 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE noodzaaklijk geoordeeld werd, bij het Collegie van Meeren Gecommitteerde Raden , van welken wij ftraks melding maaken zullen. Bij die brieven van befchrijving werden gevoegd, de punten die verhandeld moesten worden: welken door de Vroedfchappen, in de onderfcheidene Steden, in deliberatie genomen werden. Het befluit werd aan de Gedeputeerden ter Dagvaart, beftaande in éénen der regeerende Burgemeesteren, a of 3 Leden van de Vroedfchap en den Penfionaris, Schriftelijk ter hand gefield; welke befluiten, bij monde van de Penfionarisfen ter Vergadering werden uitgebracht. De Ridderfchap had de eerfte ftem , en voorts de agtien Steden, naar den rang die wij zoo even hebben opgegeeven , en dus in het geheel negentien Hemmen. In zaaken van gewicht, namelijk in het toeftaan van gevraagde onderftanden of confenten; in het belasten van Steden, Perfonen, of Goederen; in het handelen over Vreede en Oorlog, of verandering in de Regeering, moest eenparigheid van alle ftemmen plaats hebben; doch in zaaken van min-  DER VADER L. GESCHIEDENISSEN. I3T minder aanbelang, befloot men bij de meerderheid. Om de zaaken te befpoedigen , werden 'er doorgaans eenige Leden als Commisfarisfen benoemd , om zaaken van belang te overwegen , en der Vergadering met hunne Advifen te berichten. Geene vreemdelingen maar alleen gebooren Hollanders, mogten in deeze Vergadering zitting hebben ; en fchoon 'er enkelde gevallen plaats hadden , dat lieden buiten Holland geboren , ter Vergadering verfcheenen , gefchiedde zulks niet dan naa vooraf door Brieven van Nat ur al ifat ie om tot bet bekomen van Eerambten bevoegd te zijn, verkregen te hebben. Aan deeze Vergadering ftond de begeving van veele aanzienclijke Ampten; ook de aanftelling van Afgevaardigden, in de aanzienelijkfte Collegien, zoo ter Generaliteit als elders. De Raadpenfionaris van Holland, die altoos voor vijf jaaren aangefteld, dog doorgaans naa verloop van dien tijd, op nieuws in zijn Ampt bevestigd werd; had geen gering aandeel in het beleid van zaaken. Men hield dit ampt, met het grootfre recht, voor het moeiljkfte en gewichtigfte F 6 vat*  132 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE van de geheele Republiek. Vóór de Regeering van Karei de Vde was het onbekend, maar kort naa zijne komst tot de Regeering, vonden de Staaten dierrftig om een bekwaam Perfoon , als hunnen Raadsman in gewichtige gevallen in dienst te nellen, onder den naam Advocaat 's Lands van Holland, die naderhand in 1620. verwisfeld werd, in dien van Raadpenfionaris van Holland. De Eerfte was Albrecht van Loe, die in 1510. werd aangefteld, en van deeze tot den laatst gefungeerd hebbenden, Mr. P. L. van de Spiegel, in 1795. van zijn Ampt verlaten, teld men agtien Perfoonen, die deeze Post met roem bekleed hebben, waarbij ook beurtelings het Ampt van Groot Zegelbezvaardcr van Holland , gevoegd werd. In vroeger tijden gaf deeze Vergadering zich deezen tijtel: De Ridderfchap, Edelen, en Steden, van den Lande van Holland, reprcefenteerende de Staaten van denzei ven Lande , dog naderhand, tot den dag haarer ontbinding toe , is die veranderd in Edele Groot Mogende Heer en, de Staaten van Holland en West Friesland, Deeze  DER va DE RL. GESCHlEDBNISS£Ni rjj Deeze Vergadering werd .bijeengeroepen door Gecommitteerde Raden, van de Staaten van Holland. Daar dit Collegie zoo veel aandeel in het beleid van zaaken had, zullen wij 'er kortelijk verflag van doen. De Vergadering der Staaten kwam (zoo als wij gezien hebben) flechts op zekere tijden bij één, en fcheidde, naa het afloopen der werkzaamheden, waartoe zij bij een geroepen was. Intusfchen vereischten een aantal zaaken, het beftuur betreffende, eene daaglijkfche voorziening. Jn vroeger tijden was dit werk aan het Hof, beftaande in den Stadhouder van den Graaf, en eenige Raaden, toebetrouwd, maar ten jaare 1584. befloten de Staaten, een Collegie van Gecommitteerden der Staaten, beftaande uit zeven Leden, voor één jaar aanteftellen. De voldoening van de foldijen, hei: onderhouden der Vestingen, het invorderen der ingewilligde en onbetaald geblevene Lasten, het beftuur over de Geestelijke Goederen en de bezorging van de Zeevaart, was hun aanbevoolen. Eenige jaaren laater werden de Leden vermeerderd, en het Collegie F 7 ver-  134 BEKNOPT HISTORISCH UANDUJEKJIt verdeelde zig in twee deelen, waar van net eerfte in den Haag, en het andere te Hoorn, bij een kwam. De eerften werden genoemd die van het Zuider-Quartier, en de anderen die van het Noorder-Qjiartier. Het eerstgenoemde was faamgefteld uit tien Leden , namelijk het oudfte Lid van de Ridderfchap, en negen Raaden uit de Vrocdfchappen der Steden Dordrecht, Haarlem, Delft, Leijden, Amfterdam , Gouda , Rotterdam , en Gomichem, die elk een Lid afvaardigden, terwijl de Steden Schiedam, Schoonhoven , en den Briel , bij toerbeurten zulks deden. Het Lid door de Ridderfchap benoemd, bekleedde dien post geduurende zijn leven, maar de afgevaardigden der Steden, doorgaands drie jaaren. Het Colkgie van het Noorder-Quartier beftond uit zeven Raaden, die uit de Vroedfchappen der Steden Alkmaar, Hoorn, Enkhuizen, Edam, Monnikendam, en Purmerende, benoemd en afgevaardigd wierden. Gecommitteerde Raaden , in Holland, hadden veel overeenkomst, wat hunne bezigheden betrof, met de Gedeputeerde Staaten van Gelderland , zij  DER VADERL. GESCHIEDENISSEN. 135 zij werden te recht aangemerkt als de Raad van Staaten, der Provincie Holland, en hun gezag, ten aanziene van de Geldmiddelen, de defenfie te Lande, enz. was ze-er uirgeftrekt: zij moesten van de bekwaamften en aanzienelijkften van den Lande zijn, en in bloedverwantfchap of Zwagerfchap, elkander niet in den vierden en tweed.n graad beftaan. In Zeeland, de derde in rang der Nederlandfche Gewesten, berustte het opperfte gebied, gelijk bij de anderen, bij de Staaten der Provincie, beftaande uit zeven Leden, die elk eene bijzondere ftem hadden; te weeten: de Eerste Edele, en de afgevaardigden van de zes voornaamfte Steden der Provincie , namelijk Middelburg:[ Zierikzee; Goes; Tholen; Vlisfitigen; en Veere. De Zeeuwfche Edelen, ten tijde der Nederlandfche beroerten, de belangen van Spanje toegedaan blijvende, waren meestal den Lande ontweken , en alleen de gemachtigden van Prins Willem de Eerste vertoonde in zijn perfoon, als Eerfte Edele de geheele Zeeuwfche Ridderfchap. In 1581.  I3Ö" BEKNOPT HISTOPvISCH HANDBOEKJE 1581. kocht deeze Vorst het Markgraaffchap van Veere en Vlisfingen, hier door werd de waardigheid van Eerfte Edele als aan zijn gedacht verzekerd; waarover echter in volgenden tijd verfchillende gevoelens plaats hadden. Na de dood. van Willem de Hf. de laatfte afftammeling van dien tak van het huis van Nasfau , werd die waardigheid opgefchort , dog in 1747. wederom herfteld. Deze Eerfte Edele, bragt ter Staatsvergadering de eerfte ftem uit, en voorts de zes Steden naar den rang die wij zoo even opgaven, dus in 't geheel zeven ftemmen. De wijze van raadplegen en befluiten, gefchiedde op bijna denzelfden voet, als wij in Holland gezien hebben. Het beftuur over de Geldmiddelen , de zaaken van het Krijgswezen, en verdere danglijksch voorvallende zaaken , werden bij afweezigheid der Staaten, beftuurd, even als in Holland door Gecommitteerde Raaden, beftaande in de Eerfte Edele, en één afgevaardigde van e)k der ftemhebbmde Steden, dog met dit verfchil, dat zij te gelijk in het Collegie ter Admiraliteit van Zeeland zk-  DER VA DER L. GESCHIEDENISSEN, 137 zitting hadden , en dien post, niet voor eenen bepaalden tijd van drie jaaren, maar geduurende' hun leven bekleedden. De Staaten van Zeeland, benoemden de Commisfien in de Generaliteits Collegitn, als mede begaven zij dc Ampten in haar Gewest , en hielden altoos binnen Middelburg hunne' Vergaderingen. 3n de Provincie Utrecht, was de uitocfféning der Opperde Macht, op eenen geheel andere n voet ingericht, dan in die; GeweMcn die wij nu befchouwd hebben. Daar flechts de Ridderfchap en de Steden, in die Provinciën de Staatsvergadering uitmaakten, berustte in dit Gewest, 's Lands Hoogheid bij drie Lidai, te weeten; de Geestelijken, den Adel, en den Burgerstand. Dat de Geestelijkheid in dit Gewest, aan 's Lands beftuur deel had, Was oorfpronglijk van zeer vroege dagen, immers van de zevende eeuwe , als wanneer dit Gewest tot een Bisdom verheven, en verfcheide Eeuw-n agter een , door een reeks van Bisfchoppén is geregeerd geworden, Deeze Bisfchoppén fteldeu vün m tijd  138 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE tijd tot tijd , verfcheidene Kanunnikdijen in, en de Proosten, Dekens, en de twee oudfte Kanunniken, van'vijf Kapittelen, namelijk van den Dom, Oud Munfter, St. Pieter, St. Jan, en St. Marie, die ieder eene Collcgiaale Kerk binnen Utrecht gefiicht hebben, ftrekten den Bisfchop tot Raaden. Naa de Hervorming, nam dit geheel Geestelijk bewind een pinde. Hoe zeer de Geestelijke Goederen te dien tijde, aiomme aangeflageu werden, bleven die van de Capittelen in deeze Provincie, echter onaangeroerd; en fchoon Leicester , ftaande zijn bewind , de Capittelen affchafte , werd, naa zijn vertrek uit deeze Landen, ten jaare 1582, door Prins Willem de I. bepaald, dat de vijf Capittelen in ftand blijven, en het beftuur over hunne goederen behoud-n zouden , zonder zich met zaaken , 's Lands Regeering betreffende , te mogen bemoeijen, cn dat door de Vroedfchap der Stad Utrecht, uit alle de. Capittelen een zeker bepaald getal van perfoonen, mits dui hervormden Godsdienst toegedaan, aan.de Pvidderfchap zou worden voorgeflag?u, om ■ ' daar  DER VADERL. GESCHIEDENISSEN. 139 daar uit te eligeeren of te verkiezen, zes of agc perfooncn, die, als van ouds, het eerfte Lid ter Staatsvergadering zouden reprefenteeren. Van hier werden zij Gsëugeerden genoemd, beftaande uic agt perfooncn , waar van 'er vier ub den Adel, en de vier overigen, uit den Burgerfland moesten verkooren worden, uit eene nominatie, geformeerd door de Vroedfchap der Stad Utrecht. Het tweede Lid, was dat van den Adel, of de Ridderschap. Allen, die daar toe konden befchrevcn worden-, moesten wettige bewijzen van Adelijken afkomst keveren, eene Ridderhofftede, en eenige vaste goederen , ten minften van ƒ 25.000 > : - : waarde, binnen de Provincie gelegen, in eigendom bezitten. Ten bewijze dat 'er veele Edelen binnen dit Gewest zich bevinden , dient, dat 'er bijna zestig zodanige Ridderhoffteden in de Provincie Utrecht geteld worden. Allen werden echter niet ter Vergadering befchreven, flechts zes of zeven werden tot dien post verkooren. Zij hadden, ook de beftiering over de Goede-  *4° BCK.'OPT HISTORISCH HANDBOEKJE, deren van de geweezene AdeÜjke Jönk"vrouwenftiften , in en bij de Stad Ücfteht gelegen, namelijk die van St: Servaas, de Witte Vrouwen, Oud wijk , Mart' endaal , en fa%c Vrouwenklooster} waar van de Inkomftcn of Prebenden, aan ongehuwde Adelijke Dames, tot onderhoud gegeven werden Het Derde Lid, of' de Kcrgekstand, wis faamgefteld uit de afgevaardigd n vm d; Vijf Steden, Utrecht, Amersfoort, Rheenen, Wijk, en Montfoort. Voor de veertiende Eeuw hadden de vier laatstgenoemde Steden, geen ftem in Staat, uit hoofde dat zij of, als bijzondere Heerlijkheden , of, als geene Steden konden aangemerkt worden Van hier, dat dit derde Lid m later tijd, mét d n naam van Stad en Steden beftempèld werd, en de Stad Utrecht altoos meer gezhgs hid, dan de kleine Steden. Zij alleen zond gewoonlijk twintig Gedeputeerden, terwijl de andere Hechts twee of drie, ieder, opleverden, waar door de Commisfien in de Algemeene Staaten, en den Raad van Staaten, natuurlijker wijze meest aan de afgevaard'gden wegens de Stad Utrecht, ten deele vielen,  5cn. Tweemaak-n in het jaar, te weeten h' J'tiij en in December, kwamen de Staaten bij één, en voorts zoo dikwijls, als zij buitengewoon befchrev.n wierden. Zij hielden hunne vergaderingen altoos binnen de S ad Utrecht. De -uitvoering v:,n hnnne befluiten, was toevertrouwd, aan de Gedeputeerde Staaten, befraande in twaalf Perfoonen, vier uit elk der drie (landen, en in zoo verre had die vergadering veel overeenkomst, met de Gecommitteerde Raaden in andere Provinciën, dog de beftiering uver de Geldmiddelen, was in dit Gewest, aan een bijzonder Collegie aanbevoolen, beftaynde uit vier Leden, zijnde één van de Gedeputeerde Staaten, één uit de Gceligeerden, één uit de Ridderfchap, en één uit de Steden, Wij Happen over naar Vriesland, alwaar de Opperde Macht, wederom op eene geheel andere wijze uitgeoenend werd, dan in die Gewesten die wij reeds befchouwd hebben. De Staatsvergadering van deeze Provincie, was faamgefte'd, uit de Volnuch.en van de dertig Grietenijen waar in het  14* BS KNOPT n:Vfoi!!?CH HANDBOEKJE het platte Land verdeeld was. en van dc elf Steden , naamclijk Leeuwarden , Bolswerd, Franeker, Sueek, Dokkum, Harlingen, Staveren, Sloten, Workum , Tlst, en Hi'nlopen , die in die Gewest gelegen zijn. De dertig Grietenijen waren verdeeld in drie Quartieren, Oostergon, Westergoo , en Zevenwouden. De Volmachien der Grietenijen, hadden den voorrang van de Stcd n, en daar de wijze vin de verkiezing dier Volmachten , op eene geheel bijzondere wijze gefchiedde, moeten wij dit wat meer uitvoerig behandelen. Elke Grietenij of District., maakte een Gerecht uit; en had een Grietman en twee of drie fijzitters, aan welken alleen het civiele recht wks toevertrouwd. Elke Grietenij, zond twee afgevaardigden ter Staatsvergadering , waar van de écne uit de Edellieden, en de andere uit de Eigen-erfden, moest benoemd worden. Deeze benoeming gefchiedde , door alle de Opgezee enen, die bezitters waren van een Landgoed, waarop bet Stemrecht gelegd, en ah zodanig bekend was. Zulk een Landgoed beftond in een Huis en een ze- ke-  OEk VA DER L. GË SCHJ RDÉNÏSS ÊSV. - 14 5 këfe hoeveelheid Landerijen. In de voorfte helft dezer Eeuwe, waren verlcheide misbruiken in die ft uk in zwang geraakt; men omdeed zich van de Landerijen, en behield alleen het daar toe behoorende huis, dat dikwijls in niets anders dan een ligt opgeflagen hut of fchuur beftond- door dit middel, werd men zonder veel wezentlijke hezming, in waarde, te hebben, meester, van verfcheidene ftemmen. Dit misbruik, zoo zeer Itrijdende, tegen de oude wetten en gebruiken, werd, ten jaare i/48. op de klachten van veele Ingezeetenen, her"fteld, door Willf.m dé IVde, en uitdrukkelijk bij een Reglement vastgefteld, dat niemand het ftemrechc kon uitoeffenen ten zij dan, dat hij een Huis, en eenig Land in Wettigen eigendom bezat. In Oostergoo en JFestergoo moest men ten minften tien Pondemaaten, (vier Hollandfche Morgen) en in de Zevenwouden twintig Pondemaaten of agc Morgen bezitten. Wanneer zu'k een fte dragend goed, in eigendom van eenen belijd r van den Rpomfchen fto^diénlt » vermogt hij zijne ftem niet uit te bren-  F44- BEKNOPT H^TO.RISCH IIANOBOF.KJE brengen, dit noemde men een f aapend ücmrecht: doch zoo dra Huis en Land, in 't bezit van eenen Hervormden, of Doopsgezinden overging, kon men de ftem doen gelden. Het is intusfehen niet ongewoon, in Vriesland Eigen-erfden aam e treffen , die drie, vier, en meerder ftemdragende, goederen bezitten, waar uit men kan bcfluitcn, dat der zuJker invloed, bij alle ftemmingen, veel vergroot werd. Dit fternrecht had plaats, bij dé verkiezingen der Grietmannen, Bijzitters, en andere Burgerlijke Amptenaaren. Ook van Kerkelijke Araptenaars , ^..Predikanten, Kosters, Foorzangers &c. Boven al, was het van belang,.jh het verkiezen der Volmachten ten tandsdage. Deeze benoeming gefchiedde in aüe de Grietenijen, jaarlijks op één daar toe bepaalde dag in het eind van de maand Januarij, en wel op alle pïaatfen op het zelfde uur. Als dan, kwamen de Stemgerechtigden, op den eerften dag, in de Dorpskerken famen, en op den volgenden gefchiedde de ftemmjng in het Weesbuis , dat is het Rechthuis van cike Grietenij. El-  DER VADERL. GESCHIEDENISSEN. 145 Elke ftemhebbende Stad , zond insgelijks twee Volmachten, op den Landdag, één uit de Magifiraat, en één uit de Froedfcbap; die allen een zeker Capitaal aan vaste goederen in eigendom bezitten moesten. 'Er wierden dus in de dertig Grietenijen, en de elf Steden, twee en tagtig Volmachten benoemd: deeze allen kwamen op den eerften Maandag in Februarij, op he^Landfchapshuis binnen Leeuwarden bij elkander, eik voorzien met een Lastbrief van hunne Grietenij of Stad. Drie dagen daarna, begon de Vergadering met eene deftige aanfpraak door den Secretaris, en een plechtig Gebed, door éénen der Predikanten van . Leeuwarden. Op deeze wijze reprEefentcerden deeze twee en tagtig Leden, de Souverainiteit van dit Gewest, en voerden den tijtel van Edelmogende Heeren Staaten van Friesland. Daar zulk een groot getal ftemhebbende Leden , tot veele moeilijke en langwijlige raadplegingen gelegenheid geven zoude , verdeelde deeze talrijke vergadering, naa het aflopen der genoemde plechtigheden, zich in vier declen, en verg?deri. Deel. g ° d.n  BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE d:n in vier bijzondere vertrekken, als een voor, Oostergoo, een voor Westergoo, een voor de Zevenwouden, en een voor de Steden. Elk dezer Vergaderingen, delibereerden over de voorhanden zijnde zaaken, en brachten, hunne befluiten uit: dus beftondeïi 'er in het geheel vier {temmen, en wanrcer deeze tot één a'gemeen befluit gebracht waren, was het eene Landelijke wet. Dit werk was opgedragen, aan eene Vijfde Kamer, genoemd de Staaten van Vneüand in het Mindergetal. Deeze beftond Hechts uit ag<- Leden, gekoren uit elk der Vier Kamers twee. Voorts, was de uitvoering van de befluiten der Staaten, het opzicht over het Krijgswezen en de Finantien , toebetrouwd, aan een bijzonder Collegie, de Gedeputeerde Staaten genoemd. Hun getal beftond in negen perfooncn, drie uit de Steden, en uit elk deel der Grietenijen twee, hunne Commisfie duurde niet langer, dan drie jaaren. In Overijssel beftond de hoogfte macht in de vergadering van Ridi ehschap m Stéden. De Edelen, welkers getal in deeze Pro-  D'.R VADERL. GESCHIEDENISSEN7. i 47 Provincie niet gering is, moesten eene Riddermatige Hofftede of Havezate, ten minden 25,000 Guldens waardig, waar aan een ftemrecht verbonden was, in eigendom bezitten, vier en twintig jaaren bereikt, en belijdenis van den Hervormden Godsdienst gedaan hebben. Het tweede Lid, beftond uit de Afgevaardigden der Regeeringen van de Steden Deventer, Camp en, en Zwolle, die door de Gezwoorene Gemeenten dier Steden verkoren werden. De Landdrost van Salland bekleedde altoos het Voorzitterfchap, en befchreef de Leden tot het bij woonen der Vergaderingen, die bij tourbeurten van één jaar, in ééne der drie Steden gehouden wierden. Wanneer deeze Landfchapsvergadering gefcheiden was, ftond het uitvoeren der befluiten, en het beftuur over de Geldmiddelen, aan een Collegie van zes Leden, de Gedeputees.de Staaten genoemd, beftaande uit drie Edelen, en drie Afgevaardigden uit de Steden. 'Er blijft nu nog overig, dat wij opgeven, op welk eene wijze het Souverein-gezag in hét laatfte der zeven Nederlandfche G 2. Ge-  I48 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE Gewesten , Groningen en Ommelanden, werd uitgeoefFend, De Staatsvergadering aldaar, beftond uit twee Leden, te weeten de Afgevaardigden uit de Regeering der Stad Groningen , en de Volmachten uit de Ommelanden. Dus, men alhier geene Edelen , zoo als in de meefte Gewesten plaats had, ter Vergadering heeft zien befehrijven. Wanneer de Staatsvergadering haare zittingen geëindigd hid, was het het afdoen van de voorkomende zaaken, aan eene Vergadering van. Gedeputeerde Staaten aanbevoolen, het beftond uit agt Leden, waar van 'er vier uit de Stad, en vier uit de Ommelanden verkoren werden. In deeze Vergadering hadden ook twee Syndicusferi zitting, wiens werkzaamheden veel overeenkomst hadden, met die van den Raadpenfionaris der Staaten van Holland. Het befiuur over de ïnkomften van het Gewest, werd door een Collegie van zes perfoonen waargenoomen, waar toe de Stad, en de Ommelanden, elk drie Leden benoemden. Op deeze wijze werd weleer de Opperfte Macht in de onderfcheidene Provinciën uit-t»0' ge-;  DER VA DER L. GESCHIEDENISSEN. I49 geoeffend. Hoe zeer dit in alle de Gewesten, door de Staaten gefchiedde, was echter de wijze van huishoudelijk beftuur, zeer onderfcheiden. Elk Gewest had de macht om zodanige hooge en lagere Amptenaaren aanteftellen , als het goed vond, zelfs de Stadhouders niet uitgezonderd. Men heeft tijdvakken in onze Gefchiedenis , waarin die waardigheid zeer verfchillend plaats had. Dan eens, treft men 'er verfcheidene aan, die flechts door één of twee Gewesten aangefteld werden: terwijl de andere Provinciën 'er geene hadden : wederom, vind men, dat alle de Gewesten die waardigheid,, aan éénen Vorst opdroegen; en nu onlangs zagen wij dezelve geheel vernietigen. Het zal dus der moeite wel waardig zijn, dat wij dit gewichtig Ampt hier eene'plaats geeven. Daar de Stadhouderlijke Waardigheid al lïnts oude tijden , in deeze Landen in gebruik geraakt is,. en de Stadhouders geen gering aandeel in de Regeenng, en het beftuur over de Land- en Zeemacht van den Staat was toebetrouwd, verdiend zij, G * dat.  I50 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE dat wij thans ter befchouwing van dezelve, overgaan. Niet ten onrechte merkt één onzer geachtfie Historiefchrijvers aan, dat de benaaming Stadhouder , van zelfs te kennen geefc , dat Hij een Amptenaar is, die de Stede, of de Plaats van een ander die hooger is dan Hij, bekleedt. En waarlijk, de zaak wel befchouwd zijnde, was dit ook in alle tijden, zoo onder de Graaflijke Regeering, als naa de afzweering derzelver, het geval. De Graaven uit het Huis van Bourgondicn, en van Oostenrijk, die veel al uitlandig waren, fielden verfcheidcn Stadhouders over de bijzondere Provinciën aan, die in alle zaaken van Regeering , den Graaf vertegenwoordigden , en in zijnen naam het gezag uitoeffendcn, fommigen dezer Stadhouders, waren aangefteld over twee of drie Provinciën, tcffens. Toen het Graaflijk Dwangjuk een einde nam, werd echter de Stadhouderlijke Waardigheid niet afgefchaft, zij bleef, ondanks die aanmerkelijke gebeurenis, in ftand, maar zij onderging in haaren aart en natuur eene verbazende verandering : want, onder de ' Graa-  DER VaDERL. GESCUlEDfiiNlSSENï 15 1 Graaven, gedroegen zich veele Stadhouders als Volksverdrukkers, door het onmatig misbruik van het aan hun verleend gezag. INiet zelden waren zij in die tijden , de partij der Ingezeetenen, en gaven dikwijls aan 's Lands Staaten , veele redenen van kiaclren, over hunne knevelarijen, en willekeurige handelingen. Dan, naa de invoering der Staats-regeering, met een Steehouder aan het hoofd, (lukte het Stadhouderlijk gezag, niet alleen tot een tegenwigt, tegen de Aristocratie, die zoo ligtelijk haaren fchadeiijken invloed vtrfpreiden km , maar vooral, was die waardigheid gefcliikt, om de onderlinge eendracht, onder de Staaten der onderfcheidene Gewesten te bevoorderen en aantekweeken , de verfchillende gevoelens te veréénigen, en daar door, de uitvoering der genomene befiuitcn te befpoedigen. Uit dit gezichtspunt, deeze waardigheid befchouwd, diende dezelve , in die dagen van druk en raadloosheid, tot wezemliik nut en heil van Land en Volk , daar zij voorheen dikwijls tot merkelijk onheil voor den Landzaat ftrekG 4 te.  t$2 BEKNOPT HISTORISCH HANDBÖfcKJE te- Prins Willem de I, die reeds on¬ der de Regeering van Carel de Vde, toe zijnen Stedehouder over drie Provinciën, namelijk Holland, Zeeland, en Utrecht aangefteld was , bekleedde die aanzienelijke post, ook onder diens Opvolger en Zoon Philips de Hde. Schoon Willem , ten tijde van de vervolgingen en wreedheden van Philips , den Roomfchen Godsdienst nog toegedaan was, en als Stadhouder des Konings , in zijn fnood bedrijf had kunnen deel neemen, had hij 'er echter eenen grooten afkeer van, en was eerlijk genoeg, om in den Raad van Staaten rondeliik te verklaren, dat de Vorften over de zielen hunner Onderdaanen niet vermogten te heetfchen , en de Vrijheid in den Godsdienst betwisten. Dit riet alleen, maar hij (lelde alle zijne vermogens in 't werk, om de Dwinglanlij der Spanjaarden, te keer te gaan; dit ontfrak de wraak van Philips in lichter Jaaije vlamrae; en naa dat Willem zich zelfs, bijna van alles wat hij in de wereld bezat, ten beste van de algemeene zaak des Vaderlands, beroofd had, week hij ten Lande uit h  DER VADER L. GESCHIEDENISSEN. 153 uit, en nam zijn verblijf in zijne Duitfche Staaten. Philips verklaarde Willem niet alleen vervallen van zijne waardigheden , maar daagde hem opentüjk in, om voor den Bloedraad te verfchijnen, en toen hij aan dat bevel niet voldeed, verklaarde hij alle zijne goederen verbeurd, zijn Perfoon vogelvrij , ftelde eene groote fomme gelds op zijn lijf', en nam zijnen Zoon gevangen. Hoe zeer deeze Vorst uitlandig was, verloor hij de goede zaak zijner geliefde Nederlanderen niet uit het oog. Hij bevorderde haare belangen, daar hem zulks maar doenlijk was, en onderfteundc door zijnen grooten invloed, aan verfcheide Hoven, de pogingen , die hier te Lande tegen den Dwingeland in 't werk gefield wierden. Eenige jaaren in Duitschland aldus werkzaam , geheten hebbende , begonden de zaaken een gunftiger gedaante te krijgen, Hij kwam in het jaar 157a, wederom in het Vaderland, en werd door de Staaten, in naam des Konings , ais Stadhouder aan het hoofd der Regeering 'geplaatst. Ons plan duld niet, om alle de uitmuntende bedrijG 5 ven,.  154 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE ven, van deezen Vader des Vaderlands, ter daarftelling van 's Lands Vrijheid, optegeeven, zij zullen ons in den loop onzes Gefchiedverhaals niet ontflippen kunnen. Wij zeggen thans alleen, dat zelfs zijne vijanden, hem den eernaam van Grondlegger der Nederlandsciie Vrijheid , niet weigerden , en dit was de oorzaak , dat 's Lands Staaten hem niet alleen erkenden in zijnev Stadhouderlijke Waardigheid , ondanks zijne afzetting door Philips, maar het was op het punt, dat men hem, naa de af zweering van dien Dwingeland, tot Graaf zou gehuldigd hebben, had niet een gevloekte booswicht, door Spaansch goud omgekocht, en, door belofte van eeuwige zaligheid te zullen genieten , gefterkt, zijn dierbaar leven door eene doodelijke fchoot, ten einde gebracht. Maürits de oudfte Zoon, volgde hem als Stadhouder over Holland en Zeeland, en als Capitein Generaal over de Legers van den Staat, op, en fchoon zijn gezag in verre naa zoo.groot niet was, als dat van zijnen Vader,trachtte hij 'sLands luister uit te breiden , en de Spaanfche Dwin-  DER va DER L GESCHIEDENISSEN. 155 Dwinglandij te fnuiken , waar in hij door zijne groote Oorlogsbedrijven, verbaazende vorderingen maakte. Ond-r zijn beftuur, ontftonden hooggaande gefchillen over Godsdienftige onderwerpen, die van de droevigfte uitwerking voor de ontluikende vrijheid waren. Oldenbarneveld, wiens kunde, en gezag in den Staat, als 't waare, om den voorrang ftredtn, nam, zeer veel deel in dien neteligen twist; hij ijverde, om een ftilftand van wapenen tusfchen den Sraat, endeSpaanfchen te bewerken, ten einde zich in die Kerkelijke gefchillen al dieper in te dringen. Maurits was 'er tegen, en oordeelde den afgematten Vijand geen gelegenheid te moeten geeven, om zich te hcrftellen, en naderhand den Staat met verdubbelde woede aantevallen : tegen zijnen zin, drong Oldenbarneveld, dien ftilftand voor twaalf jaaren door , maar zij kwam het Vaderland duur te ftann. Het was de oorzaak van eenen haat, tusfchen twee Mannen , die zoo zeer gefchikt waren, om 's Lrnds roem en luister te vergrootten. Dit kostte Oldenbarneveld het hoofd! en, zijnen G 6 aan-  1$6 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE aanhangf, die zeer groot was, nam dm uit gelegcndheid, om den roem vari IVIaurits op allerhande wijzen te verdonkeren. Alhoewel een fnoode asnflag op zijn leven, kort daar naa gefmeed , mislukte , ftierf hij in het jaar 1625, en zijnen hnlven broeder Fredrik Hendrik, volgde hem in de Stadhouderlijke Waardigheid op. Zelfs zij die over het algemeen niet gunfrig over de Stadhouders gedacht hebben, zeggen zeer veel goeds van dezen Vorst. Hij was dapper in zijne bedrijven, tot voltooijin^ van de grootheid des Vaderlands, door zijnen Vader en Broeder reeds verkregen. Over het algemeen, gematigder in zijne denkbeelden, omtrent de Rcmonftrantsgezinden, dan zijnen Broeder, genoten zij, onder zijn beftuur, meerdere Voorrechten, en Vrijheden, dan voorheen, Hij was gelukkig in zijne onderneemingen, omnam den Vijand veele voorname fterktens, en bracht het Vaderland tot den hoogften trap van glorie, waar toe het immer geraakte. Hij ftierf in den jaare 1647. en zijnen Zoon Willem df. II, werd toen, niet alleen Capitein Gene-  DER VADiiRL, GESCHIEDENISSEN. 157 neraal over alle de Gewesten, maar ook, te gelijk Stadhouder van vijf Provinciën.- De tegenftanders van het Stadhouderfchap, hebben ten allen tijde, veele bezwaaren tegen Willem m II. te berde gebragt. Zij befchuldigcn hem van hcerschzuchtige oogmerken , die voor de pas gebooren Vrijheid dezer Landen, door hen, fchadelijk geoordeeld worden. Wij willen hier in geen onderzoek treden , in hoe verre die befchuldigingen al of niet gegrond zijn, en laaten dit dus in het midden. Alleen, oordeeJen wij voor onze Lczeren nOdig te weeten, dat, kort naa zijne bevordering, de Vrede van Mimfter , in 164 8. gefloten werd, waarbij den tagtig jarigen krijg een einde nam, en den Staat der VII Veréénigde Gewesten , als een vrij en onafhangelijk Gemeenebest, voor geheel de wereld, door den Koning van Spanje verklaard en erkend werd. Naauwlijks was dit groote werk tot fbnd gebracht, of, de Sta-sten van Holland waren van oordeel, de Krijgsmacht van den Scaat, te kunnen, en te moeten verminderen, De Stadhouder daar en tegen , G 7 oor»  15$ BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE oordeelde dat 'er nieuwe vijandelijkheden tegen den Staat gefmeed werden, en dat uit dien hoofde 'er geene vermindering behoorde piaats te hebben. De Staaten van Holland, befloten echter, zijnes ondanks, tot die vermindering, die in 't geheel, nog geen 6000 man beliep. De Stad Amfterdam had hier voor wel het meest geijverd , waar over den Stadhouder zich zoo zeer beledigd achtte, dat hij een aantal Krijgsvolk naar die Stad zond, om de Regeering in zijne maatregulen te doen treden , daarenboven werden zes afgevaardigden van Holland, op zijne begeerte , in hechtenis genomen. Deeze gebeurtenisfen, die hunnen grond in zulke geringe beginfelen hadden, veroorzaakten eenen grooten haat tegen Willem, onder hun, die bekend ftonden, tot de Loovefteinfche FaStie te behooren. Men liet niets naa, om hem verdacht te maaken van nog meer gevaarlijke oogmerken tegen de Hoogheid en Souverainiteit des Lands, fchoon deeze niet zijn beweezen of bewaarheid geworden, door dien hij ten jaare 1650, en dus geen volle vier jaaren naa zijne aan- fteb-  DES VADEGL. GESCHIEDENISSEN. I59 ftellin^, zeer fubiet ftierf, nalaatende eene zwangere Weduwe, die eenige maanden naa dit fterfgeval eenen Zoon ter wereld bragt# Willem de II. kinderloos overleden zijnde , werd bij de Staaten de Stadhouderlijke Waardigheid onvervuld gelaaten, op begeerte van den Protector Cromwel, die in dien tijd het beftuur van zaaken, in Engeland, in handen lucl. üe Provincie van Holland verbond zich, haare ftem niét te zullen geeven, wanneer men in andere Gewesten Willems Zoon, tot Capitein Generaal wilde verheffen. In 1667. kwam het Eeuwig Edict in de wereld, waar bij die van Holland bij Eede zich verbonden, om nooit een Stadhouder aanteflellen. Dan, in 1672 veranderde de zaaken derwijze , dat het Eeuwig Edict vernietigd, en Willem de 11% als Stadhouder uitgeroepen werd. Hij bekleedde deeze hooge waardigheid tot. zijnen dood, die in 1702. voorviel, en daar hij kinderloos overleed, bleven zijne waardigheden onvervuld, tot in den jaare 1747, als wanneer zijnen Neeve, Willem Karel Hkndrik. Friso, Stadhouder van Vriesland, tot  l<5o BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE tot dezelven bevorderd werd, 's Lands toeftand, was in die dagen zeer zorgelijk; de Franfchen waren doorgedrongen tot over de Grenzen onzes Vaderlands , de voornaamfte Vestingen waren in hunne handen, maar onverwacht werd in 1748. de Vrede te Aken getekend , en de Stadhouderlijke Waardigheid over alle de Gewesten, erffelijk verklaard, in de Mannelijke en Vrouwelijke linie van het Huis van Oranje. Korte tijd hier naa, bezweek Willem de lVde onder den last die hij opgenomen had, de dood nam hem weg, en daar zijnen Zoon Willem de Vde, flechts drie en een half jaar oud was, nam zijne Koninglijke Weduwe, als Gouvernante, onder de Oppervoogdij der Staaten, het Stadhouderfchap op zich. Toen Willem in 1766. den bepaalden ouderdom van agtien jaaren bereikt had , werd hij alomme in zijne erffelijke waardigheden erkend en bevestigd, die hij tot in het begin des jaars 1795.bekleedde, als wanneer, de Revolutie, or.der veele andere, ook dit, gevolg had, dat het Stadhouderfchap geheel en ai vernietigd werd. 1 De aan»  DER VADERL. GESCHIEDENISSEN, l6t aanleidende oorzaaken, tot dien gewichtigen ftap, zullen wij in ons Gefchiedverhaal, ten behoorlijke tijde opgeeven: wij voegen hier flechts bij, dat de Stadhouderlijke Waarheid, eenen luistervollen, en aUergewichtigfïen post in ons Vaderland was; dat de invloed van den Stadhouder, in alle de Gewesten, uitneemend groot was, vermits aan Hem, de vervulling van de meelte Regeeringsposten, aanzienelijkfte Commisfien, eri andere Ampten , zoo niet geheel, althans ten grootften deele opgedraagen was. Hij had een uitgeftrekc gezag , over de Landen Zeemacht van den Staat, en zijne aanzienelijke Inkomften, die hij uit dien hoofde trok, gevoegd bij zijn eigen vermogen, en uirgebreiddc bezittingen , ftelden hem rijkelijk in ftaat, tot het voeren van eene luisterrijke leefwijze, die gelijk ftond, en in veele opzichten overtrof, die van veele voornaame Vorften en Potentaaten van Europa. Wij onthouden ons, opzettelijk, alhier over de nuttigheid , of fchadelijkheid , de voor- of de nadeelighcid, van dit gewichtig Ampt uic te weiden. Zij, die, desweger» na^  162 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE nadere inlichting hegeeren, zullen hunnen weetlust over dit onderwerp kunnen voldoen, in het reeds door ons aangehaalde werkje van Mr. P. Paulus, waartoe wij hun , ten dien einde wijzen. Dit weinige oordeelden wij te moeten zeggen., om onze Lezeren over 's Lands Regeerwijze, cenigfints met grond, te kunnen doen oordeeten , om hen dezelve te doen vergelijken, met die, welke nu onlangs is ingevoerd. Men verwachtte van ons niet, dat wij thans, over de meerder of minder voortreffelijkheid van de eenen boven de andere, ons zullen uiilaaten; die zou ons te wijdlopig doen worden: dit onderwerp zal ons wellicht eene voegzaameftoffe opleveren , om in eenen volgenden tijd opzettelijk te behandelen. Ten ilotte merken wij alleen aan, dat men aan den éénen kant zeer onedelmoedig zou handelen , wanneer, men die afgefchafte Regeerwijze, uitkreet voor een famenf:el van Tijrannlj en Overheerfching. Zoo die aantijging fchijn van waarheid had, ons lieve Vaderland zou, geduurende die Regeerwijze, gewis niet ge- fte-  DER VAD-LRL,. GESCHIEDENISSEN. 10$ üegen zijn , tot dien trap van grootheid, waar toe het weleer geklommen is. De Tijranndrj brengt nimmer zulke vruchten voort, integendeel, veroorzaakt zij den val en ondergang van de uitgeftrektfte en blociendlte Rijken en Staaten: maar aan den anderen kant, zou het niet minder een bewijs van een ingekankerd vooroordeel opleveren , wanneer men ftaande wilde houden, dat 'er geene gebreken in die Regeerwijze te ontdekken waren; de aart en natuur derzelve, maakte dit onvermijdelijk: de Oppermacht werd, zoo als wij gezien hebben, in de onderfcheidene Gewesten zeer verfchillend uitgeoelïend; zij was uit veele deelen faamengefteld, en dit kon in veele gevallen % niet anders, dan eene langwijligheid te weeg brengen, in het daarftellen van middelen, die fpocd vereischten, en waar aan 's Lands beïdPgcn verbonden waren. Door verfchillende. begrippen , en tegenftrijdige belangen , die dikwijls onder de Bondgenooten plaats hadden, werd de welvaart des geheelen Vaderlands, nu en dan, in de waagfehaai ge* fteid, en dit waren bronnen van de verregaand-  I&l BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJL gaandfte twisten en verdeeldheden , die nimmer hadden behooren plaats te hebben, onder zoo naauw verbonden, en aan elkander grenzende Gewesten. Machtige nabuuren , deedcn 'er dikwijls hun voordeel mede, het zij, door onder fchijn van vriendfchap, de twistende partijen in den Staat, tegen elkander op te hkfen; of, ter vermeerdering van hunnen invloed , de eene of andere partij aan zich te verplichten, door fchijnbaare gunften, die men naderhand al te duur betaalen moest. Veelen der opgenoemde gebreken , vloeiden uit die Regeerwijze voort; onze Voorvaderen hebben dit voorzien, en het was zeker om die rede, dat zij bedacht zijn geweest, tot het beraamen van zulke maatregulen , die recht gefchikt waren , om, behoudens het Souveraïn gezag van elk Gewest , de gerezene verfchillen in vriendfchap te vereffenen, en de hoognodige Eendracht te bewaren en aan te kweeken. Dat nu die middelen niet altoos gebruikt zijn geworden; dat 'er van tijd tot tijd aanmerkelijke gebreken en misbruiken ftand grepen , is niet aan de zaak, als zaak toe te fchrij-  DER VADERL, GESCHIEDENISSEN. \6$ fchrijven , maar aan te merken, als een gevolg van de onbeftendigheid en veranderlijkheid van al het ondermaanfche, en een beklaaglijk bewijs, dat heerschzucht, tweedracht, eigen grootheid, en te verre gedreven eigenbelang, niet weinig hebben bijgedragen , om dit weleer gezegend, en van elk bewonderd Land , tot dien laagen Haat te doen vervallen, waar in wij hetzelve , met weêdom onzer ziele thans gezonken zien. De Landmacht van den Nederlandfchen Staat, heeft ten aanzien van deszelfs getal, op verfcheidene tijden , aanmerkelijke veranderingen ondergaan: het werd vermeerderd of verminderd, naar maate van de omHandigheden waar in het Gemeenebest zich bevond. In Oorlogstijden bedroeg het tusfchen de 40 en 50,000 man, dog in tijden van Vrede, werd het op 25 a 30,000 verminderd. De kosten tot deszelfs onderhoud , werden door alle de Gewesten, naar evenredigheid van hun vermogen, gedragen, en het beftuur over dezelve, was aan den Raad van Staaten, toevertrouwd. Wij hebben  l66 BEKNOPT HigfORISCH II AND HOEKJE ben hier boven, bij de befchouwing van de werkzaamheden van dien Raad, de wijze van beftuur gemeld, en achten ons dus ontflagen thans over dit onderwerp meerder te zeggen, ten einde daar door gelegenheid te hebben, om over de Zeemacht uitvoeriger te handelen. Ten tijde van het Graaflijk bewind, was 's Lands Zeemacht zeer gering; zij beurde het hoofd zichtbaar op, bij het begin der Spaanfche troubelen, toen de Watergeuzen den Briel bemachtigende, den algemeenen vijand geene geringe fchade deede'n. Sints de vaart op de Oost- en West-Indien, en andere werelddeelen, wakkerde de Just tot derzelver vermeerdering aan, en den uitgebreidden handel, maakte zulks noodzaaklijk, om de Koopvaardijschepen, te beveiligen. Zij nam zoo fpoedig toe, dat reeds in de helft der voorgaande Eeuwe, 's Lands Vlooten den ftrijd voerden, tegen deveréénigde machten van Engeland en Vrankrijk, waar door dezen Staat in den rang der Zeemogendheden geplaatst werd. Wanneer men de Heldendaden onzer Voorouderen, onder de be-  Di.R VA DER L. GESCHIEDENISSEN. l6? bevelen van de Trompen , de Ruiter, en veele andere Vlootvoogden leest, moet men verbaasd ftaan, over de uitgebreidde Zeemacht onzes Vaderlands, in die roemvolle dagen. Zij beftond dikwijls in omtrent 300 Schepen van onderfcheidene grootte, leverde geduurig aan de vijanden flag, zelfs vier in éénen Zomer; zij vaagde de Zeën fchoon , en verbrandde de voornaamfte Engelfche Schepen, in hunne eigene Havens. Welk eene ongcmeene werkzaamheid en fpoed 'er in dien tijd plaats had, om de befchadigde Schepen, telkens te herfïellen, en in Zee te doen loopen, gaat onze verbeelding bijna te boven , en doet ons overtuigend zien, dat het verval van 's Lands Zeemacht, niet toe te fchrijven is, aan de inrichting van het beftuur over dezelve, maar aan andere oorzaaken, die wij in den loop onzes Gefchiedverhaals , breder ontvouwen zullen. Het is deeze aanmerking die ons ongevoelig leid, tot eene beknopte opgaavè van de inrichting der Admiraliteits Collegien, aan welken de bezorging van 's Lands Zeemacht voorheen was toebetrouwd. , Niet /  10b BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE Niet voor het jaar 1569. begon men hier te Lande, met ernst op de verdediging ter Zee bedacht te zijn : Prins Willem de I. die zoo ijverde voor het bevoorderen van 's Lands Vrijheid, nam ook dit belangrijk middel, met alle vlijt ter hand. Hij richtte in 1576. te CaJais, onder vergunning van den Koning van Vrankrijk, ten behoeve van de Nederlandfchc Zeemacht, een Comptoir op , dat aan de Zeevarende Hollanders en Zeeuwen, door het Canaal, brieven van zekerheid gaf, waar door zij hunnen handel en vaart veilig konden volvoeren. Deeze moesten daar voor eenige rechten, of verlofgekien betaalen, die jaarlijks meer dan een fVlillioen Guldens opbrachten. In 1572. begon men ook hier te Lande de Licenten te heffen, van alle in- en uitgaande Koopmanfchappcn , die in Holland alleen , omtrent de negen Tonnen Gouds jaarlijks afwierpen. Door deeze inkomften, werd men .hoe langs hoe meer in ftaat gefield, 's Lands Zeemacht te vergrooten , en dit maakte ook een uitgebreider befiuur noodzaaklijk. In 1585. ftelde men in Holland, eenige Gecom- mit-  DER VADERL. GESCHIEDENISSEN. I <5o muteerden Raaden ter Admiraliteit aan, die bij verwisfelitfg te Rotterdam , en in den Haage bij een kwamen; doch in het volgende jaar, ftelde de Graaf van Leicester, verfcheide nieuwe Admiraliteits Collegien, voornaamelijk in Noord-Holland , aan : deeze Collegien Provinciaal zijnde, verhoogden c.f verminderden , de in- en uitgaande rechten , naar het goedvinden der Staaten van dat Gewest, en hielden deswegens geenen eenpaarigen voet. Dit veroorzaakte misnoegen, en gaf gelegenheid, dat de Admiraliteiten, af hangelijk gemaakt werden, van de Algemeene Staaten. Vijf Collegien werden toen opgericht, namelijk drie in Holland, één in Zeeland, en één in Vriesland. Het Eerfte, dat den voorrang en vlag boven'de anderen voerde,, was het Collegie van de Maaze, vergaderende te Rotterdam: het beöond uit twaalf Raaden, afgevaardigd uit Gelderland, de Hollltidfche Ridderfchqp, Dordrecht, Delft, Gorinchcm , Schiedam, Brielle , Zeeland, Utrecht, Vriesland, en Overijsfel. Het Tweede hield haare zittingen te Amsterdam, dit Collegie was, niette- I. Deel. H gea-  170 BEKNOPT HISTORISCH «ANDBOEKJE genftaande dat van deMaaze de vlag voerde, echter het voornaamfte; deszelfs inkomften bedroegen zoo veel, als die van de overige vier Collegien niet elkander. Het beftuur beftond evenwel uit niet meer dan twaalf Raaden , afgezonden door Gelderland, de Hollandfche Ridderfchap , Haarlem , Leijden , Amfterdam, Gouda, Edam, Zeeland, Utrecht, Vriesland, Overijsfel , en Groningen. Het Derde in rang, was dat van Zeeland, vergaderende te Middelburg , het was faamgefteld uit elf, Raaden, gedeputeerd, door de Steden Goes , Amfterdam , Veere, Vlisfingen\ Zicrikzee , Dordrecht, Delft, of Rotterdam , bij tourbeurcen om de zeven jaaren, Middelburg, Tholen, Utrecht, dCn wegens de Eerfte Edele van Zeeland, en den Luitenant Admiraal. Het Vierde was dat van Westvriesland en het Noorder-Quanier, fesfie houdende bij tourbeurten van drie maanden, te Hoorn, en te Enkuuizen, het beftond uit elf Raaden, die wegens Gelderland, Amfterdam, Alkmaar, Hoorn, Enkhulzen , Monnikendam , Medemblik, Zeeland, Utrecht, VneJand, en Overijsfel, in het  DER VADERL. GESCHTEDEJNISSEN. 171 het zelve afgevaardigd werden. Het Vijfde of laatfte, vergaderde in Vriesland, binnen de Stad Harungen. Tien Raaden voerden hier het bewind, die wegens Gelderland, tlolland, Oostergoo, Westergoo, de Zevenwouden, de Vriesfche Steden, Overijsfel, Groningen, en de Ommelanden afgevaardigd wierden. Aan deeze Collegien was alles opgedragen, wat tot beveiliging der Havens , Stroomen , Koopvaardij, en Zeevaard, nodig geoordeeld werd. Zij moesten zorgen voor de uitrusting van alle Oorlogfchepen, zoo wel, in tijden van Oorlog als van •Vrede. De Hooge Bevelhebbers , tot de Capiteinen toe, wierden bij de Staaten van dat Gewest, waaronder het Collegie behoorde, aangefteld. De Fiscaalen , Geheim-fchrijvers , en Omfangers , bij de Algemeene Staaten ; terwijl de mindere Officieren en voorts alle de Commifen, en verdere bedienden, door de Collegien zelve wierden aangefteld, en voor haar beëdigd. Elk Collegie had zijne bijzondere Scheepstimmerwerven , en Magazijnen, tot het bouwen en repareeren van de nodige Schepen. Alle Ha de  1/2 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE de kosten, tot zulk een uitgebreid beftuur, benevens de Wédden en Tractementen van het groot aantal noodzaakelijke bedienden, in dienst en eed der Collegien ftaande , wierden gevonden uit de fchatten , die de in- en uitgaande Rechten , op de Schepen en Koopmanfchappen opleverden. De Zeeraaden oeffenden een bijzonder Rechtsgebied, over alle misdaden, die door haare bedienden begaan werden. De Leden , mochten eikanderen niet in den vierden graad van Bloedverwantfchap , of in den derden, graad van Huwelijken beftaan, ook geen aandeel hebben in buit gemaakte • goederen, Kapers, of Leverantien. Zij voerden den Tijtel van Edelmogende Heer en, en het Wapen verbeeldde een gekroonde Leeuw, met zwaard en pijlen in de voorfte klaauwen. VIER-  DER VADERL. GESCHIEDENISSEN. I?3 VIERDE AFDEELING. Schets van de onderfcheidene Voortbrengfelen, den Koophandel, dr Visfcherijen, en Fabrieequen, onzes Vaderlands. W V w anneer wij deeze onderwerpen eenig* fints uitvoerig wilden behandelen, welk een uitgebreid veld zouden wij dan niet te bewandelen hebben? Men verwachte dus van ons niet meer, dan eene algemeene fchets van dit alles, die echter genoegfaam zijn zal, om onze Lezeren, hunnen'vaderlijken •grond , en de voornaamfte bronnen van 'sLands voorigen bloei, welvaart, en grootheid, meer van nabij te doen kennen. Twee onderwerpen die op elkander eene naauwe betrekking hebben, dog die ons zeer verfchillende toneelen opleveren, en in elke welgeplaatfte vaderlandfche ziel, gemengde aandoeningen van vreugde en droefheid, verwekken zullen. Wij maaken een aanvang met het eerfte, te weeten de voortbrengselen- dezer Landen. H 3 Het  . 1/4 BRKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE Het is geen ongewoon verfchijnfel, in ons Vaderland menfehen aan te treffen, die ten aanzien van dit onderwerp>zeer verkeerde denkbeelden aan den dag leggen, menfehen, die allerwegen klachten voeren over de fchaarfche bedeeling der Natuur, aan deeze Gewesten,en die het ruimere deel van andere Landen, ten hoogften top verheffen. Wij hebben onze gedachten over dit algemeen gebrek onder onze Landgenooten, in de Inleiding tot dit werkje, reeds opgegeeven, en zullen dezelve hier niet herhaalen. Alleen merken wij aan, den grond van dit gebrek, in onkunde gelegen te zijn; en achten daarom éenè befchouwing van 's Lands Voortbrengfelen tot ons oogmerk noodzaaklijk. Wanneer wij onze Vaderlandfche Gewesten , met eenige opmerkzaamheid gadeflaan, kan men met volle ruimte zeggen, dat dit Land , door de gunftige bedeeling der Voorzienigheid, onder de gezegendfle landftreeken van Europa mag gerangfebikt' worden , en over het geheel, zoo veele producten kan opleveren, als nodig zijn, om deszelfs bewooneren te voeden, wanneer men de  DER VADERL, GESCHIEDENISSEN. 1/5 de bevolking berekend, naar die van de overige Landen en Staaten van £uropa. Wij zullen de voornaamfte voortbrengfelen, in de onderfcheidene Gewesten flechts aanftippen. In Gelderland, vind men, niettegenftaande een aanmerkelijk gedeelte groi.d?, in dorre Heigronden beftaat, echter zulk een groot aantal van Bouw- en Weilanden j Boomgaarden met allerlei vruchten , Veengronden , Bosfchen &c. dat deeze Provincie deszelfs bewooneren niet alleen tot eenen uitneemend Jaagen prijs voedt, maar eenen verbazenden toevoer naar elders, uitvoeren kan. Holland is bij uitneemendheid rijk in graazige Weilanden , die door een ongemeen aantal groot en klein Vee, als bedekt zijn, en miüioenen ponden van de heerlijkfte Boter en Kaas opleveren , die de geheele wereld door beroemd zijn. He Bosfchen die hier niet zoo groot en talrijk zijn, als in Gelderland, m aak en het Hout hier zoo menigvuldig niet: dan, dit gemis word vergoed, door de meerdere Veengronden, die jaarlijks eene verbazende hoeveelheid Turf opleeverqji. In fommige ftreeken dezer H 4 Pro-  1/6* BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE Provincie, bijzonder die, welke aan den kant der Maaze gelegen zijn, oogst men de JiëerHjkfte graanen, van ondërfcheidenen aart. De Veefokkerij zoo van Runderen als Schaapen, is een rijke bron van welvaart voor duizenden der Ingezeetenen; hun verbazend groot aantal , levert daaglijks tweemaal , een menigte van Melk , waar uit de Boter en Kaas gemaakt word, die de rijkfte winften aan den Landman geeft Noord-Holland is ten deezen aanzien uitneemend gezegend, en de rijkdom en welvaart van deszelfs bewooneren, leverd overvloedige bewijzen op, hoe groote voordeden zij genieten , van het verbazend getal ponden Kaas, Boter, en Wollen, die zij, of in de Steden ter markt brengen, of naar,alle oorden der wereld uitvoeren. Boomvruchten, Moeskruiden, zijn 'er in genoegzaame hoeveelheid, en de toevoer uit de nabuurige Gewesten verfchaft in de volkrijkfte Steden zelfs overvloed. — Hoewel dc Provincie Zeeland bij uitftek waterrijk is, en uit Eilanden rondom door het Water omgeven , faamgefteld is; is, zij, uitneemend vruchtbaar in veele opzichten. Dc  DER VADERL. CE5CIIIEDSMSSEiN. V7J De gronden , die aldaar geduurig gemest worden door de flibbige ftone, die door de daaglijkfche Ebbe en Vloed der firoomen opgeworpen, en agcergelaaten word, veroorzaakt eene ongemeene vruchtbaarheid tot het voortbrengen van de zwaarfte, en witfte Tarwe. die men nergens zoo vinden zal. De Zeeuwfche Witte Boonen, en Aardappelen, zijn zoo beroemd en menigvuldig, dat men jaarlijks eene groote hoeveelheid, alomme verzenden kan. De Meekrap , een cigendommelijk product van dit Gewest, zoo ook dc ZoiiteneJ en het Zeekoraal, leverd aan hun, die 'er handel in drijven, geene gejinge voordeden op; dit is ook het geval, in de groote overvloed van Oesters, Kreeften, Krabben, Mosfelen, en andere Zeebewoners , waar van de voordeden zeer aanmerkelijk zijn. — Schoon de Provincie Utrscbt onder de kleinfte Gewesten, moet gerangfchikt worden, levert zij echter eenen rijken voorraad op, van alles wat tot de noodzaaklijkfte behoeften der inwoonderen kan gerekend worden te belmoren. Men heeft *er Kootn- cn Weilanden , Veengronden , Boomli 5 vrug-  178 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE vrugten , Moeskruiden, ïil overvloed. De Tabak word hier met het beste gevolg aangekweekt, en de Veefokkerij met deszelfs voordeelige gevolgen, leverd geene geringe voordeelen op. Hij , die immer ooggetuige is geweest van den grooten handel die in de Stad Utrecht, weeklijks, gedreven word , in de voortbrengfelen van dit Gewest, zal met ons geen oogenblik twijffelen, of ook deeze Provincie is overvloedig in ftaat, om niet alleen haare eigene bewooners te voeden , maar met het overfchietende gedeelte eenen voordeeligen handel te drijven. Zijn de vier opgenoemde Gewesten als zoo mildelijk bedeeld, aantemerken, de vijfde het vruchtbaar Friesland is zulks niet minder. De onderfcheidene Gronden in dit Gewest, leveren ook onderfcheidene bronnen van zegen en welvaart in dit gedeelte onzes Vaderlands op. In het Noord¬ westelijk gedeelte, dat een Kleigrond heeft, vind men uitneemende Beutvlanden, die jaarlijks een overvloed van Tarwe, en andere Graanen opleveren. De Weilanden voeden eene groote mcenigte van Runderen, en Scbaa-  DER VADERL GESCHIEDENISSEN, i;p Schaopen, welks Boter en Kaas zoo menigvuldig is, dat zij eenen aanmerkeiijken tak van verzending naar andere Gewesten veroorzaakt. De Veefokkerij is hier aap zie oelijk, maar bijzonder zijn de Paardenfteeterijen, in dit Gewest, zeer menigvuldig en beroemd. De Vriesfche Paarden zijn bij kenners en liefhebbers als een Edel Ras bekend, en geeven een aanmerkelijk voordeel aan hun, die zich op dien Handeltak toe« leggen. Uet Zuidelijk deel van Vriesland, levert twee foorten van Turf, die men in Jonge en korte onderfcheid. De eerfte word gegraaven, en naar alle plaatfen verzonden ten gebruike van Steenbakkerijen, Verwerijen en andere Traficquen. De tweede foort die gebaggerd word, evenaart de Hollandfche, en word alomme verzonden. In het Oostelijk deel dezes Landfchaps , alwaar de grond droog en zandig is, vind men een overvloed van Bosfchen die een menigte brandhout opleveren, welks (lammen afgefchild zijnde, voor de Leerlooierijen de .benodigde Run afwerpt. Aan Moeskruiden-, Aard-< en Boomvruchten , Wild, Gevogelte, en H 6. m-  l8o BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE andere noodwendigheden dezes levens, is 'er meer dan nodig is voor de Inwoonders, waarvan de geduurige verzendingen naar andere Provinciën ten duidelijken bewijze ftrekken. Zulk een overvloed, kunnen wij aan de Provincie Overijssel niet toekennen; 'er heerscht echter onder de Ingezeetenen geen gebrek aan het noodzaaklijke, die hier ook minder talrijk zijn dan in eenig ander Gewest; zeer weinig belastingen te betaalen hebben, en daar door van geringer inkomften Ieeven kunnen. Naast aan de Zuider Zee, en den Ysfel, vind men aldaar zeer goede en vette Weilanden; in het Oostelijk deel zijn de meeste Veengronden, waaruit veel Turf getrokken word; die echter*zoo goed in foorc niet is, dan de Hellandfcbe en Vriesfcbe; in de Noordelijke ffreeken, wascht veel Hout, en de Bosfchen zijn rijkelijk van allerhande Wild voorzien. Het laatfle der Nederlandfche Gewesten, Groningen en Ommelanden ftaat ons nu nng te befchouwen. Daar dit Gewest onmiddelijk aan Vriesland grenst, en in vroeger dagen  DER VADERL. GESCHIEDENISSEN. I SI gen met hetzelve één Land uitmaakte, vind men veel overeenkomst van het eene met het andere. Alhoewel dit Gewest, als het meest noordelijke , veel kouder is, dan eenig ander, en uit dien hoofde de voortbrengfelen, aldaar, laater tot rijpheid komen , zoo is deszelfs grond echter vet en vruchtbaar genoeg , om de Ingezeetenen niettegenftaande hun groot aantal, in overvloed te voeden. De Weilanden zijn gevuld, met groot en klein Fee; in WestixoU dingerland, legt men zich bijzonder toe, op de Vetweijerij, van de bekende Groninger Osfen ; Paarden zijn 'er in menigte ; van Graanen en andere Vruchten, heeft het een rijkelijk deel ; de grond leverd Turf en Hout, en de Bosfchen, Wild in overvloed. Buiten en behalven alle deeze opgenoemde vóortbrengfelen, bevatten de gronden onzes Vaderlands in het algemeen; verfcheidene foorten van Aarde in zich, die van het grootfte nut in het gemeene levem zijn, en aan duizende Ingezeetenen een goed beflaan opleveren. De Veengronden hebben wij, in verfcheidene Gewesten, reeds opH 7 go  182 BEKNOPT IHSTOïliSCH HANDBOEKJE gegeeven, weshalven wij dat gezegde niet herhaaien zullen; maar buiten deeze, vind men op veele plaatfen onderfcheidene Aardfoorten, waar door de Steenbakkerijen, Pan. nenbakkerijen^Pottenbakkerijen, Pijpmaakerijen en Glasblazerijen aan den gang gehouden worden. Als eene bijzonderheid, ten aanziene van de laatstgemelden, kan men rujer bijvoegen, dat in onze Hollandrche Zandduinen, tusfchen de Steden ÏIaarhm cn Alkmaar een zekere uitgeftrektheid Duin ligc, dat uitneemend Wit Zand opleverd, en door de Engeifchen met geheele Scheepsladingen naar Engeland gevoerd word, ten gebruike in hunne Spiegel-Fahriecquen, voor walken het onontbeerlijk is; als mede tot het vervaardigen van hunne beroemdfte glaswerken. Ook heeft men in Gelderland, in de Rivieren, nu en dan Goudflof ontdekt. De voortbrengfelen van de Noord- en Zuiderzee , en veele uitgeftrekte LVIeeren en Rivieren, zullen wij bij de befchouwing onzer Visfcherijen kennen doen. Dit zij genoeg, om onze Lezeren aangaande dit onderwerp eenige algemeene kundig- he-  DER VADERL. GESCiTEDENISSEN. 183 heden mede te deelen; wij achten ons gezegde in het begin dezer Afdeeling, betreküjk de vruchtbaarheid onzes Vaderlands, door de duchtigfte proeven, geftaafd te hebben. Het is zoo, en wij kunnen nog willen niet ontkennen, dat niettegenftaande ons Land zoo vruchtbaar en rijk in voortbrciigfelen is, de Ingezeetenen, de toevoer v.ui ééne der noodzaaklijkfte levensmiddelen i de Graanen namelijk, uit andere Landen nodig hebben, en dat, in deeze» ftand der dingen, het Land zijne inwoon-, deren niet voeden kan : wij willen toeftaan , dat, buiten en behalven dat eerfte en voornaame voedmiddel, nog veele andere producten , die door de rijkdommen en de weelde, onontbeerlijk gerekend worden, van elders moeten ingevoerd worden : maar dit neemd de waarheid van onze ftelling niet Mveg, en geeft niemand het recht om over de geringe bedeeling van zijn Vaderland te klaagen. Waar is 'er een Land te vinden, dat in evenredigheid van omtrek, zoo fterk bevolkt is dan dit Nederland? en maakt dit dan den toevoer van buiten, niet  m BEKAPT HISTORISCH HANDBOEKJE niet noodwendig, zelfs dan, wanneer men zeggen kon, dat van onze gronden al dat nuttig gebruik gemaakt werd, dat 'er van te maaken is ? Niettegenftaande de klei- ne uugeftrektheid der Republiek, liggen 'er duizenden Morgen Lands tot onze fchande, woest en onbebouwd. Wanneer die gronden bekwaam gemaakt werden, of in vroeger jaaren bebouwd waren, geloven wij, op goede gronden, te mogen beweeren, dat de"opgenoemde klachten van veelen, zoo niet geheel, ten minften voor een groot gedeelte zouden weggenomen zijn. ne proe¬ ven, die hier en daar genoomen zijn, om ledigüggende Duin- en Heigrondentot vruchtbaar Rouw- en Weiland, of uirgeftrekte Bosfchen bekwaam te maaken, leveren genoegfaame bewijzen op, dat 'vlijt, en kosten alleen nodig zijn, om zoo veele duizenden dorre Morgen Lands, in alle de Gewesten onzes Lands, in vruchtbaare en aangenaame Landdouwen te herfcheppen. Aan vlijt, ontbreekt het onze Natie niet, en, toen zij in voorigen bloei en rijkdom was, mangelde het niet aan fcbatten, om zulk  DER VA DEEL GESCHIEDENISSEN, 185 zulk een groot ontwerp ten uitvoer te brengen. Wanneer men dit alles in overweging neemd, wie, bejammerd dan de dwaasheid niet, van zoo veele vermogende Nederlanders, die zoo veele Millioenen fcbats ten beste gaven, om de uitgeftrekte, en bijna nooit bezochte Bosfchen , de fchadclijke poelen, die van allerhande ongedierte wemelden , in America, en Africa, tot vruchtbaare Akkers aan te leggen, terwijl men in het Vaderland den kostbaren grond woest liggen liet ? Wij hebben geen oogmerk, ora de pogingen die door fommige Ingezeetenen in het werk gefteld worden, om de Duingronden tè bebouwen, op eenigerhande wijze, in een öngunflig licht te plaatfen ; integendeel, die pogingen zijn loffelijk, zij verdienen alle aanmoediging , maar wij fchroomen niet, om bij deeze gelegenheid onze gedachten over dit belangrijk onderwerp vrijmoedig voor te draagen, en 'er voor uit te koomen, dat wij, die zoo dikwijls die pogingen van nabij befchouwd hebben, ondanks den ophef'die men 'er bij veclen van maakt, aan de gelukkige gevolgen,  186* BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE gen, voor het algemeen, zeer twijfelen, zoo lang dit groote werk geen algemeener bijval vind. Het is, onzes oordeels, niet genoeg, dat men de djchtstbiigeleegene, en effenbaarfte ftrooken van die gronden daar toe verkiest, deeze toch, hebben altoos een natuurlijk voordeel, boven de meer afgeieegene, en onefene ftreeken, en men zou zich zeer bedriegen, wanneer men uit het tamelijk wél gelukken, van de genoomene proeven, op deeze uitgekipte ftrooken; tot de meer afgeleegene, en hooge dorre Zandgronden befluiten wilde. Zal ooi; het gewenschte doel bereikt worden, dan moeten 'er Vaarten gegraavonT)ijken aangeiegt, en Sluizen gemaakt worden, om alles af en aan te voeren, en dit alles vereischt tonnen fchats, t?n eene algemeene deelneemirg en navolging. Wanneer men nu den te* genwoordigen toeftand der INatie , onpartijdig befcnouwM, en naar wiarhdd beoord..,d, dan dnrv.n wij aan derzulker oordeel geimrerjjk verblijven laaten , of de Katte thnm in (laat is, om zulke orsderncemingen te doen? Neen: zij zullen met ons, wan-  DER VADERL. GESCHIEDENISSEN. 187 wanhoopen aan dert goeden uitflag voor het algemeen, en zich beklagen, dac de Natie in gelukkiger dagen, zoo veele fchatten veil had, tot het bebouwen van andere afgeleegene werelddeeelen, en het belang van hun Vaderland, in dit opzicht uit het oog verloor. Naa deeze uitftap gaan wij voort, ter befchouwirg van den Koophandel, der veréénigde Nederlanden. De Koophandel die in ons Vaderland gedreven word, kunnen wij gcvoeglijkst onderfcheiden in twee voornaams deelen: te weeten , den Buitenlandfchen Handel, die op alle Landen en Plaatfen der bekende wereld; en den Binncnlandfchen, die van het eene Gewest op het andere gedreven wordt. Vóór het begin der zestiende Eeuwe, was de eerstgenoemde niet aanmerkelijk : de grootfte tiandel bepaalde zich toen voornaamelijk,tot den laatstgenoemden; maar met het aanwakkeren van de Zeevaart, en door de gelukkige onderneemingen 'en progresfen in het Oosten en Westen, kreeg zij een geheel ander aanzien , en overtrof in ruim een halve Eeuw tijds, die van de meeste Mo-  188 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE Mogendheden. Onder de voornaamfte Tweede Oorzaaken van deszelfs ongemeen fnellen aanwas, kan men veilig deeze volgenden tellen : Eerst de verbaazende toevoer van de Oosterfche en Westerfche Producten, die met een aantal rijkbevrachtte Schepen hier te Lande aangebracht, werden. Dit veranderde de kans geheel een voordeele van de Nederlanders: in plaatfe, dat zij die Producten bevorens van de Spanjaarden en Portugeezen zich aanfehaften, konden zij zeiven 'er nu andere Landen rijkelijk meede voorzien; waar voor deeze de voortbrengfelen van hunne Landen, iu zulk eene groote quantiteit, aanbrachten, dat dit Land de ftapelaars van bijna geheel de wereld werd. De vrijheid in de uitoeffoning van den Godsdienst, aan allerhande gezindheden toegedaan, was eene Tvoeede omftandigheid die ongemeen veel bijdroeg, ter uitbreiding van den Koophandel. Terwijl in de nabuurige, en in meer afgeleegene Landen, de vrijheid des gewetens befnoeit werd, genoot elk, hier te Lande, het geluk, om Gode te dienen, naar de overtuiging van zijn  DER VADERL. GESCHIEDBN1SSEN. I 89 zijn hart: wat was natuurlijker, dan dat men der dwinglandije ontweek , en eene veilige fchuilplaats in deeze Landen zocht ? De vervolgingen tegen de Proteftanten in Brabant, Vlaanderen, en andere Landen, ais mede de woede der Inquifitie tegen de Jooden, in Portugal, maakten onze Voorvaderen zich ten nutte, door eene algemeene verdraagzaamheid voorteftaan, en zelfs aan de Portugeefche Jooden, aanzienelijkê voorrechten te vergunnen.' Hier door lokten zij, als 't ware, alle verdrevenen naar deeze Landen , en met hunne Perfoonen , ook hunne Schatten, Koophandel, Fabriecquen, Kunften en Handwerken. De Derdi oorzaak van den grooten aanwas dés Handels , kan men vinden in het eerlijk en trouw Characrer van onze Natie in die dagen. Deeze Volksdeugd onzer Voorouderen was zoo zeer bekend en beroemd bij andere Volken, dat het eene genoegfaame rede van vertrouwen, aangaande de deugdelijkheid der Koopwaaren opleverde, wanneer men die flechts van eenen Hollander kocht. . Wij zouden bij deeze drie opge-  ipo BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE genoemde oorzaaken nog eenige andere bijkomende omftandigheden kunnen voegen, vreesden wij niet te uitvoerig te zullen worden. Dit zou ook het geval zijVi, wanneer wij in bijzonderheden wilden opgeeven, op welk eene wijze den Koophandel der Nederlanderen, in alle deelen der wereld gedreven is geworden, welke Producten zij van alle plaatfen aanbrachten, en dcrwaards heenen voerden: over het algemeen kunnen wij zeggen, dat de uitgeftrekte handel onzer Natie, een onuitputtelijke bron van welvaart onder alle ftanden opende ; de verbazende fchatten die de overwinften afwierpen, ftelden de Natie in ftaat, tot het doen van nieuwe onderneemingen, tot het draagen van groote lasten tot zoo veele kostbaare en langduurige Oorlogen noodzaakelijk, en onder dat alles de prachtigfte Gebouwen , de liefdadigfte dichtingen, in veele plaatfen tot ftand te brengen. Aan deezen lluitenlandfcheu Handel, is den Bimtenlandfchenop het naauwst verbonden. Naar maate de eerfte bloeit of kwijnt, is de laatfte in eenen voor- of nadeeligen toe-  DER VA DER L. GESCHIEDENISSEN. ipi toeftand. Wanneer de Koopvaardijvlooten, zonder vrees voor vijandelijken aanval ter Zee, en onder behoorlijke befcherming van welbeftuurde Oorlogfchepen, de Vaderlandfche Havens in- en uicloopen kunnen, verfchafc die eene algemeene werkzaamheid binnen 's Lands, en een geduurig af- en aanbrengen van alle die noodwendigheden, daar aan' onaffcheidelijk verbonden. De waarheid van dit gezegde behoefd geen uitvoerig betoog: de droeve ondervinding van den 'dag, bevestigd dit. Bij de befchouwing van onze Oost- en West-Indifche bezittingen, verlieten wij dezelve meerendeels in vijandelijke handen, de Vaart en Handel op dezelve, daar door ten eenenmaale geftremt: en, daar wij door de rampen van de jongstverloopene jaaren, bijnaa zonder'Zeemacht ons bevinden, daar de verderffelijkften Oorlog te Lande , niettegenftaande de drukkendfte Geldheffingen, 's Lands inkomften binnenflokt, en alles fchijnt re behoeven, is het 'er zeer verre van af, dat de Koopvaardij eenige befcherming genieten, of verwachten kan. Zoo lang onze Kusten op  IQ2 B F KNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE op den duur bezaait zijn en blijven, met vijandelijke Schepen, die onze Zeehavens naar believen en goedvinden, bezetten, of openen; — zoo lang het aan de willekeur van eene of andere Mogenheid vrij ftaat, orn de Koopvaarders bet inloopen in de Vaderlandfche Zeegaten .te beletten, hun aftewijzen , binnen te laaten, of weg te neeman ; — zoo lang men dit alles bij gebrek van behoorlijke verdediging , ftraffeloos dulden moet, is 'er geen grond van hoop, dat onzen kwijnenden binnenlandfchen Handel , onze Fïsfcberijen, Traficquen , en Fabriecquen het hangend hoofd opbeuren, maar in dien doodelijken toeftand blijven zullen, als, waar in wij dezelve nu nader befchouwen moeten. De Visscherijen, maakten altoos eenen voornaamen tak van onzen handel uit. *s Lands ligging aan de Noord-zee, en deszelfs inwendige waterrijke gefteldheid, gaf 'er eene natuurlijke aanleiding toe. Niet alleen dat men allerhande Visch, ten eigen gebruike uit de diepte haalde, maar men dreef 'er ook eenen grooten handel op an- de-  DER VADERT,. GESCHIEDENISSEN. T93 dere Landen mede. De Visfcherijen, onderfcheid men gewoonlijk in de Groote, cn de Kleine ; tot de eerfte behoord de Haringvangst, tot de tweede, de Walvisvangst. Alhoewel deeze bijde rijke bronnen van Vaderlandfche welvaart, thans geheel en al, niet meer aanwezig zijn, en wii uit dien hoofde, dezelve met een diep» stilzwijgen zouden pasfeeren kunnen, achtten wij het echter nodig, deeze bijde belangrijke onderwerpen kortelijk te overwegen, ten einde het onopmerkzaam gedeelte der Natie, dat dit aanmerkelijk verlies zoo weinig ter harte fchijnt te neemen, omtrent dezelven opmerkzaam te maaken. De Haringvangst, die in het begin der twaalfde Eeuwe, reeds onder de Nederlanders, een tak van handel uitmaakte, werd bijzonder in Zeeland aangewakkerd, door den gelukkigen inval, van eenen Willem Beukehzoon, van Biervliet, eene Stad in Vlaanderen, om namelijk, den Haring te kaaken, en in Tonnen in te zouten. Bij het ontdaan der troubkn, deeden de Zeeuwen den vijand, ter Zee wel de meeste afbreuk, d>or L Deel. I de  IO-f BÉK iS'O PT rfiSTQKISCH HANPBOf KJE de algemeene trek om ter Kaap te vaaren: dit deed de Haringvisfcherij in Zeeland geene geringe fchade, en was de rede, dat dezelve meer naar Hol'and verplaatst werd. Het groot aantal Haringen, die iaarlijksch met onze Haringbuizen gevangen werd, bragt aanzieneliike voordeden op , want naar eene gemiddelde bereekening beliep het getal, moer dan cico Millioenen. Verbazend getal! vooral, wanneer men in aanmerking neemd, in welk eenen korten tijd die Visfcherij uitgeoefend werd, en dat de kosten daartoe benodigd, geene langduurige voorfchotten aan dc Reeders veroorzaakte. Een Haringbuis is geen groot Vaartuig, gewoonlijk tusfchen dc 05 en 30 lasten houdende, en niet boven de 9 of 10,000 Guldens kostende, terwijl de kosten tot de uitrusting voor elke reis, omtrent de 3.0C0 Guldens beliepen. Doordien deeze Visfcherij in de nabijheid onzes Vaderlands, op de Engelfche kusten, omtrent Hitland gefchiedde, kon elke Haringbuis in Hechts drie maanden tijds, twee, jaa zelfs drie reizen volbrengen. Zij waren gewoonlijk bemand met  OER VADERL. GESCHIEDENISSEN. 195 met veertien menfehen, die hun bedrijf als eene voordeelige kostwinning aanmerken konden. De menigte van Haringen die öp dien tijd des jaars, in die Zeeën aankomen, verdiend alle opmerkzaamheid. Volgens dc waarneemingen van Natuurkenners , is hun Vaderland de Yszee, bij de Noordpool : wanneer zij op den duur aldaar bleven , zouden wij ze met veel meer moeite en gevaaren moeten zoeken; maar de vervolgingen die de Walvisfchen hun aandoen, en hunnen grooten aanwas, houd men voor de oorzaaken, dat zij reeds in het begin van Maart, hunne woonplaats verlaaten, en in groote verzamelingen, Schooien genaamd, naar de Noordzee afreizen. Al fpoedig komt de Westelijke Vleugel van dit groote Heirleger, aan de Yslandfche kust aan, alwaar zij, als dan, zoo menigvuldig zijn, dat men ze Hechts behoefd te fcheppen. De Oostelijke Vleugel houd zich aldaar niet op. maar dringt de Noordzee dieper in; een gedeelte wend zich naar de Noordkaap, en ftort zich langs, de Noorweegfche Kus ten, in de Oostzee: het grootfte deel var. t 2 dee-  106 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEK)8 dee^en Vleugel, neemd den cours Westwaards naar de Hklandfche Kusten, alwaar zij in liet begin van Junij aankomt, en door de Holiandfche Visfchers opgewacht werd, als dan, is de Zee met deeze Visfchen als bedekt, zij vervullen de Inhammen en Zeeboezems van Schotland en Engeland met hunne kuit, waar naa het overfchot zich verfpreid, en in onze Zuiderzee zich vangen laar. In het begin der zeventiende Eeuwe zond men gewoonlijk 14 a 1500 Haringbuizen hier te Lande in Zee, doch dit getal is allengs merkelijk minder geworden, en beliep in de laatfte jaaren geen aco. Met dit alles, merkte men deeze Visicherij nog als eene Goudmijn voor hei Vaderland aan, meer dan 20.000 menfehen vond'n 'er hun beftaan door, en de noodwendigheden tot dezelve , veroorzaakte eene algemeene werkzaamheid, aan Houtkopers, Scheepswerven, Zoutkeeten , Zijldoekreders, Kuipers, Ventjajers cn Haringkopers, 's Lands Staaten, oordeelden dien h'-mdel van zulk een aanbelang, dat zij van tijd tot tijd, door het emaneeren van verfchei- de-  DER.VADERL. GESCHIEDENISSEN. l$J Vr dene Wetten en Placaaten, denzelven voor verval trachten te behoeden. Wanneer de | Buizen gereed lagen, tot hun vertrek, hield men op last der Hooge Overheid, in die plaatfen, alwaar zij uitgerust waren, eene plechtige Bededag, de Btrizen-hicldag genoemd: men moet die Godsdienftige inftelling, zelve bijgewoond hebben, om éenigfints met grond te kunnen oordeelen, hoe I plechtftatig, men den Hemel om eene rijke 3 Vangst, en eene gelukkige reize dezer Buizen, tegenfmeekte ! en niet alleen gefchiedde dit op die Bededagen, maar de Staaten van Holland , hadden ook aan dc Leeraaren van (ku Hervormden Godsdienst gelast, de Croote Visfcherij geduurig in hunne gebeden te.gedenken. Wij gaan ever ter befchouwing van de WalViseh vangst die in Straat Davids, en in Groenland tusfchen den 75 en 79 graad Noorderbreedte jaarlijks ondemoomen werd. Niet voor in het begin der zeventiende Eeuwe, werd deeze Visfcheiij bij de Hollanders ondernoomen; in de eeifte jaaren gefchiedde dit door eene Groenlandfche I 3 Maat-  I()8 BEKNOPT HISTORISCH HANHBOF.KJ'i Maatfchappij , de Noordfche Compagnie genoemd, doch zij verliep, en de Vaart werd aan ijder vrij gelaaten. Daar deeze reizen, meer afgelegen , en aan grooter gevaren onderhevig zijn, dan die van de Haringvangst, heefc men 'er grooter Schepen, en kostbaarer uitrustingen toe nodig. Dc kosten tot de uitrusting van één Schip, beliepen doorgaands van de 35 tot de 40,000 Guldens, die door verfcheide Kooplieden, bij gedeeltens of porden, bij ten gebracht werden, en waar van het beftuur aan eenen Boekhouder aanbevoolen werd. Elk Schip had zes Sloepen, en was bemand met ruim vijftig koppen. Men kan de voordeden van doezen Handel in geene vergelijking brengen met die van de Haringvangst; zij is aan zeer veele gevaaren onderworpen, en ten aanziene van de Vangst, als eene Loterij aan te merken. Men heeft foms jaaren gehad, dat 'er, over het geheel genoomen , veele fchatten mede gewonnen werden, en in tegendeel wederom anderen, dat 'er veele fchade bij geleden werd: dan, dit nam niet weg, dat de uitrusting van zoo  DER VADERL. GESCHIEDENISSEN. 199 zoo veele Schepen, een aanmerkelijk vertier onder allerhande Standen veroorzaakte, en een algemeene welvaard te weeg bragt. 's Lands Staaten lieten ook deezen handel niet aan het geval over, maar zorgden door verfcheidene inrichtingen, dat zij aan den gang gehouden werd : van hier verleende men, in Oorlogstijden, aan de Visfcherij, een geleide van Oorlogfchepen, om hun voor allen vijandelijken aanval te bevrijden; en voor elk Schip moest eene Borgtocht van Zesduizend Guldens geftcld worden, om te verhoeden , dat men de Vangst niet naar andere Landen vervoerde. Wanneer men deeze korte opgaave van den vooripen ftaat der Haring- en Walvischvaogst, in overweging neemd, wie beklaagd lan ook niet in dit opzicht, den ongeiukkigen toeftand onzes Vaderlands? Sints vier jairen, zijn wij van alle de voordeden die aai dien-gewiclvige/n Handeltak verbonden zijn, beroofd; met amdoening verneemd men telkens, dat de Schepen en gereedf.happen daar toe gebruikt, verkodit .worden; en wie fchrikt niet op hot herdenken aan I 4 de  200 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE de hooggaande Rampen en Ellenden, waar aan het eertijds gezegend en welvarend Flaardingen, en andere plaatfen, die hun beftaan in deezen handel vonden , thans blootgefteld geworden zijn? Buiten en behalven de zoo even genoemde Haring- en Walvischvangst, legt zich ook een groot aantal Ingezeetenen, op de Visfcherijen aan de Zee-kusten, en in de Rivieren , toe. Men treft allerwegen de lprekendfte bewijzen aan, welk een rijken voorraad van Visch,.de Noordzee en onze Rivieren , Meeren, en Vaarten binnen 's Lands opleveren, die aan duizenden van Ingezeetenen een genoegfaam onderhoud verfchaffen, wanneer zij ongehinderd, en zonder vrees voor vijandelijke handelingen, in hun bedrijf kunnen werkzaam zijn. Als eer voornaam gedeelte van deezen handel o? Zee, is de Kabbelj.auwvangst aamemarken: deeze Visch word op het Dogga-szmd', tusfchen Engeland en Jutland, en voorts op de Tslandfibe Kust, in groote menigte gevangen , waar van het kleinfte gedeelte naar de Steden afgezonden word, alwaar zij k- veic  DER VADERL. GESCHIEDENISSEN. 201 vendig aangebracht, en versch gegeten word; maar het grootfte gedeelte, word in Tonnen gezouten, en onder den naam van Labberdaan, of Zoutenviscb, in groote menigte alomme verzonden. In rustige tijden, word deezen handeltak door een groot aantal Schepen, Pisckboekers genaamd, gedreven; die dezelve in Brabant, Vlaanderen en Frankrijk, in groote quantiteit flijten. De Zai.mvisscherij is ééne van de voornaamfte die binnen 's Lancls op de Rivieren geoeffend word. Deeze Visch in Zee geteeld, verlaat al fpoedig die ruimte, en trekt in aanmerkelijken getale, naar de Rivieren, alwaar zij zich vet mesten, en door onze Vibfchers vangen laaten. De Maas, en Lek, word door hun liet meest bezocht, ook den Tsfel; de Ingezeetenen van die ftreeken vinden 'er een goed beftaan in; in vroeger dagen was de Zalm in grooter menigte ie vangen dan iints eenige jaaren, dat aan een verloop van deeze Visch toegefchreven word, en de verzending naar elders thans van weinig aanbelang gemaakt heeft. Met eenige huivering zijn wij, volgens I 5 ©ns  202 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE ons gemaakt bedek, verplicht, onze Vaderlandfche Fabriecquen in overweging te neemen. Zoo bloeiend en gezegend, als dezelve voorheen hier te Lande waren; zoo kwijnend en onbeduidend zijn zij in den tegenwoordigen tijd, wij zullen om deeze oorzaak,'er min uitvoerig over handelen. De Weeverijen , van I.akenen en andere doften, waren reeds al vroeg in Vlaanderen in bloei, doch een geweldig oproer in het begin der veertiende F.euwe , bracht de Weeverijen grootdeels van daar, in Holland, en andere Gewesten over, alwaar zij, op alle mogelijke wijzen, aangemoedigd en begunfligd Werden. Toen Lodezvijk de XIF, Koning van Vrankrijk, ten jaare 1663. fnood genoeg was, om het Edict van Nantes te herroepen, waarbij aan de Protedanten, door Hendrik de Wde, de vrijheid van geweten in den Godsdienst toegedaan was; ontdond aldaar eene bloedige vervolging, tegen alle die Ingezeetenen, die de gezuiverde begrippen der Hervormden , in Vrankrijk Hug'enooten genoemd, toegedaan» waren. Doller en ondaatkundiger dap, zag men nimmer in  DER VADERL. GESCHIEDENISSEN. 2o3" in Vrankrijk doen: dit Land werd, daar door, eene wonde toegebracht, waar aan het fints altoos kwijnde; want, daar men de Proteftanten alle hunne voorrechten in het Godsdienftige ontnam, behandelde men hun in het burgerlijke, als het uitvaagfel der wereld. Men beroofde hen van alle Maatfchappijelijke voorrechten: zij moesten gedogen, dat men het Huwelijk door eenen Leeraar , naar de wijze der Hervormde Kerk ingezegend, onwettig; en de Kinderen- daar uit gebooren, als onechte bastaarden verklaarde; zij hadden geene macht om naa hunnen dood, over hunne bezittingen, door eerlijken handel, en groote vlijt gewonnen te befchikken; jaa, de barbaarfclr? wreedheid ging zoo verre, dat men de doode lichamen van afgeftorvene Proteltanten , de rust in de aarde betwistte, en men hunne lijken onbegraven liggen zag. Zulk eene barbaarfche woede deed honderd duizenden der braaffte, nuttigde, en werkzaamfte Ingezeetenen van Vrankrijk, hun Vaderland ruimen, en elders eene veilige wijkplaats zoekt n. Met opene armen omring men I 6 deeze  204 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE deeze ongelukkigen, ook hier te Lande, ea door dien weg werden alhier veelerhande nieuwe Fabriecquen , tot ftand gebracht. Onder deeze kan men die van de Grijnen, Saaijen., Damasten , Caleminken , Fluweclen, Trijpten, Kousfen, Mutfen, Gaazen, en veele anderen tellen , die aan veele duizenden der Ingezeetenen een goed beftaan opleverden. De Zijden Stoffen, Damaste en andere Lijnwaten, die te Haarlem, en op veele plaatfen in Vriesland gereed worden, waren alomme beroemd; zoo ook de Gaaren- en Linnenbleekerijen die men in de nabijheid van Haarlem en elders vind. In de meeste Steden vond men in vroeger dagen een groot aantal Bierbrouwerijen en Azijnmakerijen, die van tijd tot tijd zoo zeer verminderd zijn, dat het alle verbeelding te boven gaat. De Branderijen en Mouterijen daarentegen , zijn in aantal toegenoomen; en ten platten Lande, ontbreekt het niet aan een genoegfaan getal Kalkbranderijeren , Steen- en Pannen - Bakkerijen ;, de Goudfche Pijpmakerijm, dc Delftfche. Porcelein of Aardewerks Fabrieccyjen zijn ten.  DER VADERL. GESCHIEDENISSEN. 205 ien allen tijde zeer bekend geweest. Geen ftreek zak men in ons Vaderland bezoeken , of men vind 'er het eer.e of andere bedrijf, dat de hoofdbezigheid der Ingezeetenen uitmaakt, doch in dit opzicht is 'er geen beroemder, dan dat gedeelte van Noord-Holland , dat men gewoonlijk de Zaankant noemd: aldaar vind men eene verfcheidenheid van Fabriecquen, en Trafiecquen die ten allen tijde, tot verwondering van alle vreemdelingen ftrekte, uit hoofde van derzelver groot aantal, efi uitgeftrektheid: Papier, Olie-, Pel-, Verf- en Houtzaagmoolens vind men 'er in overvloed; zoo ook Zijldoek- en Henniprederijen, Scheepswerven, en alles wat tot den buiten- ea binnenlandfchen Scheepvaart nodig is. De Schatten en rijkdommen, die door dit alles aangewonnen zijn, benevens de oudé eenvoudige, en ingetogene leefwijze, die weleer aldaar gevolgd werd, maakten de bewoners van deeze ftreek, tot bezitters van de grootfte fchatten , en ftelden hun in ftaat, tot het di ij ven en doorzetten van den uirgebreidften Zee-Handel y naar alle de Gewesten der I 7 be-  206 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEK JE bekende wereld. Dan , daar deeze ihins zieltogend ter neder ligt , is de welvaart ook daar, even als overal, verdwcenen , alles kwijnt, vervalt, verloopt, en de armoede en gebrek onder veele duiz t,den bekwaame Handwerkslieden, heeft eene algemeene graauwigheid over Nederland verfpreid. Over dit algemeen verval in Koophandel Fabriecquen, en andere bronnen van vorigen welvaart, is fints eenige jaaren zeer veel, en verfchillend gedacht en gefchreven; wij zouden de paaien van ons beftek te buiten treden, wanneer wij dc bijzondere gedachten van hun die zich tot het laatfle verledigden, hier opnoemen wilden; dit alles in 't midden laateude, zulkn wij ons alleen bepaalen , om, ren flotte van deeze -Afdeeling, over dit onderwerp onze bijzondere gedachten kortelijk op te gecven. Wij geloven, dat 'er in de beoordeeling van dit onderwerp ten allen tijde een behoorlijk onderfcheid moet gemaakt worden , in de Onvermijdelijke , en in dc Toevallige eorzaaken, van onzen voorigen bloei en welvaart ;  DER VADER L. GESCHIEDENISSEN. 207 vaart; dat is, in zulken die geheel buiten het beftuur van het nienfchelijk vermogen gelegen zijn; en in zulken, die door verzuim , ingefloupen misbruiken, kwaade trouw, &c. veroorzaakt zijn geworden. Deeze beide gevallen, ten aanziene van onzen vervallen Koophandel plaats hebbende , handeld men zeer onbillijk, wanneer men die beide oorzaaken, het zij uit onkunde, het zij opzettelijk, met en onder elkander verward: gefchied dit uit onkunde, dan is dit reeds onverfchoonlijk, daar binnen weinige jaaren zoo veele kundige mannen op aanfpooring van Hollands eerfte, en weleer bloeiende Maatfchappij der Weetenfchappen , de Natie over dit onderwerp veel goeds gezegd hebben; maar gefchied dit met een. opzet, vorderd men onmooglijke dingen , om daar door het gedrag van anderen in een ongunftig licht te plaatfen, ten einde zijne bijzondere oogmerken en bedoelingen ten uitvoer te brengen, dan word zulk eene handelwijze hoogstmisdadig. Om dit gezegde klaar en duidelijk voor onze Lezeren te maaken, zullen wij dit met eenige  20B BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE ge voordeelden ophelderen, en uit malkander zetten. Wat de Eerfte foort der door ons opgenoemde oorzaaken, namelijk, de Onvermijdelijken betreft; hier omtrent merken wij aan; dat de verbaazende veranderingen die fints ruim eene Eeuw, in de Staatsgefteldheid van de meeste Rijken, Vorftendommen en Staaten van Europa, ingevoerd werden , in veele opzichten aan onzen welvaart zeer veel nadeel toebrachten : nadeelen , zoo veel te grooter, om dat onze Natie niet beletten kon, d u andere Volken, bedachtzaamer werden , omtrent hunne wezentlijke belangen. Wie zal met ons niet toeftemmen, dat dit in vecie Landen plaats had? Met den aanwas der Weetenfchappen, werden veele volken, in den nacht van onkunde, uit hunnen flaap gewekt, ftrekten zelve de handen uit, om zich die noodwendigheden te verfchaffen, die zij tot hier toe van de Nederlanders koopen moesten. Men denke hier aan de Rusfen, de Zweeden, de Deenen! Gematigdheid in Godsdienftige begrippen, nam overal de plaats der woeden-  DER VA DER L. GESCHIEDENISSEN. 20p dende vervoJgzugt in, terwijl men zich op allerhande wijzen bevlijtigde, om den Koophandel, en dc Zeevaart uit te breiden en aan te moedigen. —— Zoo min nu, onze Voorvaderen eenig deel hadden, aan de woede en vervolgingen, die men in Spanje, Portugal, en Vrankrijk aanrichtte, (twee oorzaaken van onzen vooiigen bloei;) even zoo min zijn hunne nakomelingen aanfpraaklijk, voor de inlichtingen die men in andere Landen maakt, en de eerfte oorzaaken van onzen kwijnenden handel zijn. Het ftaat elke Mogendheid niet alleen vrij, maar zij is verplicht, alles aan te wenden, om langs eerlijke wegen, de welvaart haarer Ingezeetenen te bevoorderen. Deeze veranderde Staatsgefteldheid, algemeene Verdraagfaamheid in den Godsdienst, en andere nuttige werkzaamheden, hebben de balans van den Koophandel, ten nadeele van de Nederlanders doen overflaan, en daar zij, omtrent dat alles , volftrekc lijdelijk zijn , en blijven moeten, zou men zeer verkeerd handelen , bij de beoordeeling van onzen vervallen toeftand, die omftandigheden uit het  210 BEKNOPT HISTORISCH HANDBJERj» het oog te verliezen, üic laatfte intusfchen, heefc bij veelen plaats: men tracht bij alle gelegenheden , den aandacht der Natie op de voordeeligfte tijdvakken van voorigen bloei en welvaart te vestigen, en vleid het onkundig gedeelte, met het bedrieglijk uitzicht, dat men den roem van vooii- c dagen wederom zal herleven doen. fiat groote werk, zou toch aan veele zwarigheden blootgefteld zijn, al ware het, dat wij in het bezit van aïle onze Buitenlandfche bezittingen, van eene uitgebreidde Zeemacht, en in het genot van den wenfcbelijkften Vrede, met alle Natiën der wereld waren; doch daar in dit alles, juist het tegendeel plaats heeft, daar onze meeste Bezittingen in vijandelijke handen zijn, daar wij bijnaa zonder Zeemacht ons bevinden , en met de grootfte en machtigfte Volken in ftaat van vijandfehap leeven, zou het de grootfte dwaasheid zijn, zich langer met dien ijdlen waan te ftreelen, en in zulk eenen rampzaaligen toeftand, die gelukkige dagen te rug te wenfehen. Zulk eene gewemchte verandering, is boven het peil van menfehe- lijk  Ü'R V.iDEKL. GESCHIEDENISSEN. 211 lijk vermogen, en hij die zich daar mede vleid, bouwt kasteelen in de lucht. Dus oordeelen wij omtrent de onvermijdelijke oorzaaken , die onzen Koophandel deeden verminderen ; hoe gaarne wenschten wij, ten aanziene van de Toevallige oorzaaken, deeze of dergelijke verontfchuldigingen, ten voordeele onzer Natie, te kunnen voortbrengen. Het is de plicht van elk mensch, om bij het verminderen van welvaart, wanneer zijnen voorfpoed in tegenfpoed vcrwandeld, met verdubbelden ijver zich toeteleggen, zijne gelecdene verliezen te hertellen, het zij, door het hem nog overgeblevene , zorgvuldig te behouden , zoo lang hem zulks mooglijk is , of, nieuwe middelen van herftel op te fpooren, en in het werk te ftellen. Is dit in het kleine de plicht van elk mensch, hoe veel te meer behoord dit dan in het groote.. niet tot de onvermijdelijke belangen van een geheel Volk? Eu, dit zoo zijnde, dat rijst hier de gewichtige vraag: Heeft de Nederlandfche Natie , fints het verval van haaren Koophandel, door de naarijver en mededinging van andere m-  2 12 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE Volken , {die zij dit niet beletten kon ;~) dat alles gedaan, zvat zij doen kon, en doen moeit, om bet overgebleevene te behouden, en aanteivak' keren; of, nieuwe middelen bij der hand genoomen , om , waare het mogelijk , den nationaalen welvaart te hetjïellen? De overweging en beantwoording van deeze belangrijke vraage, zal elk, die der waarheid hulde doet, en zich door geene fchadelijke vooroordeelen , het gezond vcrftand overdvvarsfehen laat, van fchaamte bloozen, en edelmoedig bekennen doen, dat 'er zeer veel verzuimd, en moetwillig weggeworpen is, dat, wel in acht genomen, en ten nutte aangelegd zijnde, als gefchikte middelen in de hand der zegenende Voorzienigheid, zou gediend hebben, om onzen diep vervallen toeftand en nabijzijnden ondergang te verhoeden. Wij zullen om de waarheid van dit gezegde te ftaaven, Hechts eenige weinige algemeene daadzaaken aanftippen, die als oorzaaken van ons verval moeten aangemerkt worden, en die zoo veel te meer te beklagen zijn, naardien het in onze macht ftond, om dezelve te beletten. De  DER VADF.RL. GESCHIEDENISSEN. 213 De Eerfte, oordeelen wij daar in gelegen te zijn, dat de oude voorvaderlijke trouw en eerlijkheid in den Handel, bij veel en uit het eog verhoren werd: zoo lang deeze nog ftand hield, bleef het Nederlandfche Volk, bij de Buitenlanders den voorrang behouden , al kon men de waaren, bij anderen , even goed bekomen. Op de Nederlandfche Trouw verliet men zich, het was (zoo als wij hier voren reeds gezegd hebben) genoeg, wanneer zij die van de Hollanders kochten , om hun aangaande derzelver deugd te verzekeren. Maar het zedelijk bederf, ook in dit opzicht , onder onze Natie, de overhand neemende, bepaalde men zich niet meer, om de Nederlandfche Kooplieden boven anderen te verkiezen. De Tweede oorzaak, ftellen wij gelegen te zijn, in de fchielijk toeneemende rijkdommen hier te Lande; waar van men dat nuttig gebruik voor het algemeene welzijn niet maakte, dat van dezelve te maaken zvas. Deeze Helling, moge, in den eerften opflag, als éen Paradox bij fommigen onzer Lezeren voorkomen, wij willen dezelve om die rede voor hun uit elkander zet-  2'. 4 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE zetten, en bevattelijk maaken. Rijkdommen, Schatten, zijn, naast den Goddelijken zegen, de middelen, orn den Koophandel onder een Volk te doen bloeijen: gelukkig dcrhalven het Volk van Nederland, die dezelve bezat; doch te beklaaglijker en onvergeeffelijker daar het van dat voorrecht geen behoorlijk gebruik, ten zijnen voordeele maakte. Had men de Interesfcu van 's Lands Schuldbrieven , onbelast gelaten- van den iooften en aooften Penning, en de Renten van 4 ten honderd gaaf betaald, weiligt dat dit het kwaad zou verhinderd hebben , maar de laaae Interesfen, die men hier te Lande gaf, deed elk bedacht zi:n, om zijne Capitaalen aan vreemde Mogendheden , regen veel hogere Interesfen ten gebruike te geeven , waardoor deeze in ftaat gefteld werden, om, ten nadeele van den Nederlandfchen Koophandel, haaren eigen handel, hoe langer hoe meerder, uit te breiden. Hoe veele millioenen fchats zijn door dien weg niet in vreemde handen gekomen? Wij willen hier niet herhaalen (het geen wij hier vooren reeds als ter loops aanmerkten) dat men,  DRR VA O ER L, GESCHIEDENISSEN. 215 men, namelijk, die fchatten ter bebouwing van onze lodigliggende gronden,bad kunnen gebruiken; en dezelve nooit had behooren te geevcn ter bebouwing van afgelcegene wereldftreeken; wij willen hier niet eens gewagen , hoe zeer men daar door zijne bezittingen, in tijden van voorfpoed, reeds in vreemde handen gaf, ten nadeele van zijn eigen Vaderland; en zich zeiven blootHelde aan de willekeurige terughouding van de beloofde Renten,,zoo draa 'er verfch.illen, tusfchen beiden de Volken ter baane kwamen: maar (het geen hier alle dwaasheid in top voerd) Neêrlands Volk was verblind genoeg, om, naa het ontdaan van den jong^tgeëindigden Engelfchen Oorlog, die zoo verderffelijk voor haaren Koophandel geworden is, en hun bedachtzaamheid had behooren ingeboezemd te hebben; zich te laaten bekooren door de hooge Renten -die men in Vrankrijk aanbood, en aan dat Land, millioencn fchats ten gebruike optefchieten , die men hier te Lande zoo zeer nodig ha 1 , om aan zoo veele v-'rvallene handeltakken, en eene verzwakte Zeemacht kracht-  £ÏÓ BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE krachtdaadigen bijftand te verkenen , en waar van zij nu reeds in verfcheidene jaaren geene de minde iukomftcn genoten hebben. Wanneer men dit alles bedaard en onpartijdig nagaat, zal de tweede oorzaak, die wij opgaven, geene Paradox, maar als eene zeckere waarheid, bij elk onpartijdige moeten aangemerkt worden. Bij deeze beide opgenoemde oorzaaken van ons diep verval, voegen wij eene Derde, beftaande in: de onbegrijpelijke zucht tot navolging van alles wat vreemd en uitheemscb is, terivi'l men ■voor de Vaderlaudfche voortbrengfelen, al zijn ze zoo fraai als die der vreemden, den neus optrekt. Engelfche , Franfche, Zwiifcherfche, Duitfche Manufactuuren, en Huiscieraaden worden verre boven alles wat men in het Vaderland bewerkt, getrokken en tot hooge prijzen aangekocht, waardoor de eigen Handwerken en Fabriecquen den doodfteek gegeven word. Eene Vierde oorzaak achten wij gelegen te ziin. in de /leeds meer en meer toereemende Weelde en Luxe, die thans onder alle Standen plaats heeft, tadar tnt een losheid en lichtzinnigheid in zedelijke  der vaderl. geschiedenissen. 2 1 7 kt grondbeginflen gel/oren word, die bij vselen zoo verre gaat, dat eigenbelang, alleen, de drijfveer van alle hunne verrichtingen uitmaakt. Hoe veele Konden en Weetenfchappen tot de Fabriecquen behoorende, zijn niet ten nadeele van bet Vaderland, naar vreemde Landen overgebracht, alleen, om dat men door blinkende belooningen, zich zeiven bevoordeelen zoude? Hoe kwijnen de Leijdfche Lakenhandel en veele anderen, fints men op het denkbeeld gevallen is, om die Stoffen, in de Gcneraliteits en andere meer afgeïeegene Landen, te doen bewerken, alleen om de mindere arbeidsloonen, waar door men de kosten van eene prachtige leefwijze tracht goed te maaken? Wij zouden deeze lijst, van de toevallige oorzaaken onzes kwijnenden Handels, met nog verfcheidene andere van dergelijken , cn zelfs veel verderfièlijker aar: kunnen vergrooten, dan wij onthouden ons thans, om dit onderwerp uitvoeriger te behandelen; ons Gefchiedverhaal, zal ons, in het vervolg, genoegzaame gelegenheid geeven, die oorzaaken, gegrond op Historiéele beivijI. Dbel. K zen,  218 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE zen, aan onze Lezeren voortedrogen, v/.iarora wij deeze Afdeeling hier mede ten ein-, de brengen. V JJ F D E AFDEELING. Bevattende eene korte opgaave, van den Staaf van den Godsdienst, der Geleerdheid, nutte Kunjlen en ÏFettenfchatpen dezer Landen. tv A. * aa de hefeïmuwing vnn zoo veele onaangenaame Tafereelen, gaan wij thans over, tot het behandelen, van de bovengenoemde ond-rwerpen , die voor omen Geest een aailgemamer verfchiet opdoen. Hoe zeer de Godsdienst in ons Vaderland, veel van hiaren ouden luister verloren heefe, en de Onjndsrii rnfiïgheid, fints eenige jaaren, onder allerhande Standen, veel vekls gewonnen heeft, zoo moogen wij niet volle ruimte, tot eer van deszelfs Goddelijken InflcHer zeggen , dat de Ingezeetenen van dit Lund, in tegenltelling van andere Landen, veel ftoife van dankbaarheid hebben, over  KOXI^TG- KIOVIS IAAT ZIG ISOOriSK.   DER VADERL. GESCHIEDENISSEN. 1\$ over de voorrechten die zij in dit opzicht, te midden van het rumoer der Volken , en de rampen des Oorlogs blijven genieten. ! Het is uit de oude gefchiedenisfen kenbnar, dat dc eerfte bewoners dezer Landen, - volftrckte Afgodendienaars waren, en 'er geene denkbeelden van den waaren Gon in hunne zielen huisvestten. Meer dan vijf Eeuwen fints de komst van 's werelds Heiland op deeze aarde, verliepen 'er, eer na én dan, een fiaauwe ftraal van het licht des Euangcliums in deeze Gewesten fcheen, docfi telkens weid het uitgedoofd, door de woeste leefwijze, en overdrevene zucht toe de domfte afgoderij, die bij deeze Volken in zwang waren. Het Christendom had reeds in Engeland eenigen opgang gemaakt, en fommigc Geestelijken, ftaaken van daar naar deeze Landen over , om ware het mooglijk, ook hier de Christelijke Leere met vrucht te verkondigen, maar zij vonden den grootften tegenftand, en fommigen zelfs eenen geweldigen dood. Koning C/ovis, liet zich wel, in het begin der zesde Eeuwe, door den Heiligen Doop, der Chris* k i ten-  220 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE tenkerk inlijven, en dit fcheen een gimftiger wending voor de zaak der Christenhart te yoorfpellen, -raar die hoop werd fpoechg verijdeld. C/ovis ftierf korte jaaren naa zijne openbaare omhelzing van den Ch:istelijken Godsdienst , en het duurde niet lange, of zij, die zijn voorbeeld gevolgd hadden, vervielen weder tot hunne voorige Afgoderijen. In d ezen diepbedorven toeft.md fleet men meer dan anderhalve Eeuwe, in welk tijdvak alle nieuwe pogingen mislukten, die door verfdieidene Bisfchoppen uit Engeland gezonden, in het werk gefield werden. Eindelijk nam de zaak een gnnftig,r keer; de Afgodifche Radboud, die met geene mooglijkheid van het Heidensch Bijgeloof afretrekken was; die het Christendom herriep, toen hij reeds zijn écne voet in de Doopvonte zette;-en een bittere vervolger der Zendelingen was; deeze Radboud werd c\ tor Pepijn'm eenen Oag overwonnen (*). Deeze de zaak der Christenheid (*) Pepijn van Hostal, zo» bekend in de    DER VADERL. GESCHIEDENISSEN. 221 beid begunftigende, ijverde zeer voor de uitbreiding der Christelijke Leere, en bediende zich hier toe van den dienst en ijver van eenen Willebrordus , wiens beeldrenis wij hier eene piaatfe dubbel waardig keuTen, naar dien hij in onze Historié zeer vermaard geworden is. Deeze Willebrordus die met elf andere Monniken, naar deeze Landen ter uitbreiding van het Euangelium gezonden werd, was in Northumberland, een Graal'fchap in Fngeland, geboren, en reeds op den ouderdom van twintig jaaren tot Priefter gewijd. Mtn hield hem, boven anderen, als zeer bekwaam, tot de verkondiging der HeiHeere onder de Friezen, dewijl hij in hunne taal en uitfpraak volkomen kundig vVas. Ten jaa- de gefchiedenis van dien tijd, was ftechts dg Eerfte Staatsdienaar des Kontngi van Vrankrijk , doch beftierde in der daad bet gcheele Rijk: onder zijn bevel verloor Radboud een -Veldfiag. wüMr naar Pepijn zijne Landen aan ie Fr.ankifcbe kroon hechtte, K 3  , £22 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE ja-.re 690. landde hij te Katwijk, en voer van daar langs den Rhijn, naar Utrecht, het tvelk door Paus Sergius tot een Bisdom verheven, en fnilchrord tot eerfte Bisfchop van hetzelve aangefteld werd. Met ecnen brandenden ijver, behartigde hij de uitroeing van den Afgodsdienst; want uit Rome terug gekeerd, cn in Zeeland aangeland .zijnde, gaf hij bevel om het Afgodsbeeld v.m Merrarius, dat men Wodan noemde, en in een zogenaamd heilig Bosch vereerde, af te broeken. In deeze en andere pogingen ter voortplanting van het Christendom, werd hij onderfteund door een Schotfche Monnik, Wiv.frid genaamd, die in het jaar 717. te Wijk hij B nu 1 fie.de aanlandde , en na den dood van Wiilebrord , tot tweden. Risfchop van Utrecht, onder den naam van Bonefacius aangefteld werd. Deeze was bijzonder werkzaam in het nichten van Kerken ter uitoeffening van den Christeiiiken Godsdienst, doch werd ten jaare 733- niet een aantal zijner Mede-arbeiders. door de ongelovige Fiiefen te Dokkum in Vriesland, 00 eene jammerlijke wijze vermoord. Dit  T AFGOIJiSBjEjEÏ,» VAN TOBAH, IMP BETEL TAK WILLÏBKOTÏ1J, YEBBROKEKo     DER VADERL, GESCHIEDENISSEN. 223 Dit onheil belette echter de voortplanting der Christelijke Leere, hier te Lande, nièt'i ondanks allen tegenftand, werd zij in volgende tijden de algemeene: en de Heidenfche Afgodendienst werd eindelijk geheel eiij al verbannen. Het is ondertu'sfehen niet minder waar, dat in volgende tijd; n, de verbasteringen en bijgelovigheden, in deeze Landen, onder de belijders van den Chris* tcüjken Godsdienst , tot eene verbazende hoogte ftegen, en het wezemlbke van dien edelen Godsdienst, geheel uit het oog verlooren werd. De Reformatie die in de zestiende Eeuwe in Duitschland ondernomen werd, vond ook hier te Lande eenen gewemchten bijval, die zulke gelukkige gevolgen had, dat 'erin den jaare 1562, reeds eene Geloofsbelijdenis voor de Nederlandfche Kerken werd opgefteld , die in alle deeien overeenflemde, met die, welke té Geneve was ingevoerd, en tot weikers befcherming , de Staaten der onderfcheidene Gewesten, zich plechtig verbonden, bij het finnen der Unie van Utrecht, in het jaar 1579, terwijl de uitoeffening van den Godsdienst K 4 aan  234 BEKLOPT HISTORISCH HANDBOEKJE aan alle verfchillende gezindheden onder de Christenen, werd toegedaan en vrij gelaaten. Zelfs werd bij het \$de Artijkel der Unie, aangaande de Religie, aan elke Provincie vrijgelaaten; „ om daar in generaalijk tfte particulierlijk alzulke ordre te ftellen, als zij tot rust ende -welvaart van de Pro,, vincien, Steden, en particuliere Leden van ,, dien, en de conferratic van een ifgel ijkt ,, geestelijk en wereldlijk, zijn gned en gerechtigbeid, dienlijk vinden zullen" Deeze vrijheid aan elk Gewest verleend, om zich in het ft uk van den Godsdienst naar goedvinden te gedragen, is bij eene nadere verklaring v.ui dit zoo evengenoemde \$de Artijkel op den i Februari) daar aan volgende, nog duidelijker toegekend; door te verklaaren: „ dat ds meeninge niet en is, ,, dat de eene Provincie ofte Stad bent 'tfeit van d^andere, in V poinct van de Religie zal onderwinden." Ingevolge deeze vrijlating aan alle de Provinciën, om elk in den haaren, eenen bijzonderen Godsdienst in te voeren, werd echter de Lcere der Gereformeerden, die reeds in de Synode, ge-  DER VADERL. GESCHIEDENISSEN. 225 gehouden te Embden, ten jaare 1571. vasts gefield was, bij alle de Gewesten, als de IJeerfchende Godsdienst aangenomen. De verft hüln over tenige voormame Leerftukken m de Kerk ontdaan, en die wij in het vervo'g uitvoeriger behandelen moeten, gaf in 't jaar 1618. gelegenheid, tot hec bijéénroepen van eene Narionaalc Synode te Dordre-ht: in deeze Kerkvergadering werd de oude Leere wederom op nieuws goedgekeurd, en ten jaare 1651. op de zoogc naamde Groote Vergadering, werd zij nog nader bevestigd Niettegenftaande deeze vastgeftelde bepalingen, verloor men echter de algemeene verdraagfaamheid in het Godsdienftige, niet uit het oog • aan alle gezindheden onder de Christenen , aan Joodtn zelve, werd eene volkomene vrijheid van Geweten, in het ftuk van den Godsdienst, toegedaan, onder deeze aHeflms billijke en nuttige bepaaling: Zoo lang zij niets leerin of doen , dat flrijdig is tegen de Wetten va-a den Lande, en de verplichtte gehoorzaamheid aan de hevelen der Hooge Overheid IVIcïï volgde hier te Lande de wijze grondreK 5 gul,  22ö" BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE. gul, dat de regeering over het geweten der menfehen, alleen aan God toekomt, en aan geene menfchelijke macht onderworpen is. De Hervormde Kerkgcmeentens, zijn zeer talrijk, en bevatten, meer dan twee derde deelen van 's Lands Ingezeetenen. Den openbaaren Eerdienst word verricht door een aanzienlijk aantal Leeraaren, die in Synodaale en Clasflcaale Vergaderingen, met elkander gemeenfehap houden , cn aan de vastgeftelde Kerken - orde verbonden zijn. Uit het ondérftaande tafeltje kan men desaangaande een juist denkbeeld vormen. ;Er zijn in Predik. Synoden. Clasfen, Gelderland 300 1 9 Zuid-Holland' 272 1 n noord- Holland 230 1 6 Zeeland i?7 1 4 Utrecht 532 j 3 Vriesland 20" 1 6- Overijssel 86 i 4 Groningen 163 1 7 Drenthe 4- 1 3 hierbij gevoegd, de Predikanten van deWal- fche,  DER VADERL. GESCHiEDENISSEN. 2*f fche, Engel fche en Hoogduitfche Gemeentens, beloopt hein getal ruim 1850, die uic de inkomften der Kerkelkke Goc deren , van vroeger dagen, en de liefdadige Donaiien en Erfmaakingen van Jaater tijden, betaald enonderhouden werden. De jongstvoorgevallene Revolutie, heeft gecnen geringen invloed op het Hervormd Kerkgenootfchap te weege gebracht; waardoor het niet weinig van deszelfs oude voorrechten thans m'isfen moet. De affcheiding der Kerk van den Staat, heeft de Hervormde Kerk ontzet van die bijzondere befcherming en invloed, die weleer 's Lands Hooge Machten bovtn alle' andere gezindheden op dezelve hadden, en aanhaar verleenden, daar zij nu in allen deelen gelijk gefteld word met alle de overige' Kerkgenootfchappen , de Joodfche zelve , met uitgezonderd. Hoe zeer dit alles, alseen natuurlijk gevolg van zulk eene Revolutie zelve, afteleiden, en te verwachten was, baarde dit echter geene geringe ftof vin verwondering en klacht, bij veele Bedienaars van den Hervormden Godsdienst, die op allerhande wijzen geijverd hadden' K 6 voor  22u BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE voor die gewichtige gebcurenis; maar onzes crachtcns, kwam dit bij de zodaanigen zeer vreemd in; dezulken hadden behooren te bedenken, dat hunne bijzondere voorrechten en gnnftsn niet beftaanbaar waren, met den aart en de natuur van die Revolutie, die zij zoo zeer gewenscht, en door leer en voorbeeld bevorderd hadden, en als op Gelijkheid gebazeerd, zonder in achtneeming van behoorlijke regulen en bepalingen, aan veele onkundigen fmaaklijk maakten. Met meerder gronds en rechts beklaagd zich hes grootfte deel der Hervormden, over andere gevolgen, die de jongfte gebeurenisfen in den Staat, veroorzaakt hebben, wij bedoelen die befluiten, waar bij aan de Hervormde Gemeenten de kosten op de waarneeraiög van den Godsdienst vallende, is opgelegd, terwijl de Fondfen daar toe voorheen gefchikt, en grootdeels door erfflcllingen en liefdegaven bij één gebracht, tot Nationaalen eigendom verklaard werden. De pogingen die door de voornaamfte Gemeentens reeds in het wrerk gefteld zijn, ■om ede Fondfen, als het wettig eigendom der  DER VADEEL GESCHIEDENISSEN. 22p der Kerke , te reclameeren, zijn elk bekend, welk eenen uitüag die hebben zullen is ons als nog onbekend * maar wanneer zij, onverhooptelijk mislukken, ftaat het te vreezen, dat de uitotffening van den Hervormden Godsdienst, op veele plaatfen zal te niete loopen. Akelig uitzicht zeker! voor eiken Vriend en Vereerer van den Godsdienst van Jezus Christus, zij doet hem dikwijls beanf-ftigd vraagen: Wie zal ons bet goede doen zien? Gelukkig zij, die zich gedu urig opbeuren kunnen met de troostvolle belofte, dat het Rijk van Waarheid en Deugd , beft ndig blijven zal tot aan het einde der Eeuwen t Naa deeze korte uitftap, vatten wij onzen voorgenomen taak wederom op , om den Staat van den Godsdienst,bij de overige Gezindheden in ons Vaderland op te geeven. Het is buiten alle bedenking, dat de Roomsch Catbolijlen, in aantal, alle de overigen zeer verre te boven gaan. Naar maate van dit getal, is dat van hunne Kerken en Priesters geëvenredigd; volgens een aan ons medegedeeld bericht, hebben deeze Christenen in K 7 Gei.-  230 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE Kerken of Statiën. Priesters. Gelderland 40 4Q Holland 25 e 2(5S. Zeeland 3 4 Utrecht 33 ^ Vriesland 24 31 Overijssel 27 so Groningen iö 3o 387 446 -Zij worden verdeeld in twee onderfchcidene partijen, namelijk in Jeznitsgezinden, en in Janfenisten. De eerften zijn verre weg, de grootftcn in aantal; want, van de hier boven genoemde Statiën, behooren 'er fiechtsaan de laatstgenoemden 51, die door 74 Priesters bediend worden. Hoewel deeze Ingezeetenen ingevolge de gronden d r Utrechtfche Unie, volkomen vrijheid hadden, om binnen hunne Kerkgebouwen , hunnen Eerdienst uitteoerfenen , waren 'er echter ten hunnen aanziene in vroegere dagen, waar in men min verdraagfaam was, veele bepalingen gemaakt, die bij fommigen als ©nbeftaaribaar met de Unie geoordeeld werden.  DER VADERL. GESCHIEDENISSEN, 2Jf den. Wij hebben geene oogmerk die alle op te geeven, veel min te beoordeelen: alleen merken wij aan, dat het ons, altoos, als onbegaanbaar met de gronden onzer voorige Regeeringsforrn, en als eene onrechtvaardigheid omtrent die Christenen, is voorgekomen , dat fommige baatzuchtige Baillieuwen, en andere Graaffelijkheids bedienden, hunne beurzen'vulden met zekere Recognitiën, die elke Roomfche Statie aan hun opbrengen moest, en dat 'er voorbeelden voor handen zijn, dat fommige Statiën door die Graaflijkheids bedienden, tot het opbrengen van Geldboeten zijn verwezen geworden , wanneer aan eene of andere Statie een uitwendig Kerkvertoon ontdekt werd. Deeze beide zaaken, zijn ons ten allen tijde, als hoogst onbillijk en willekeurig voorgekomen: zoo draa men eene belasting voor de uitoeffening van zijnen Godsdienst moet betaalen, kan men die niet meer als volkomen vrij befchouwen, en evenwel, de vrije GodsdienstoefTeaing was bij de Unie aan alle Ingezeetenen, en dus ook aan de Roomfchen gewaarborgd. Billijk was  232 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE was het derhalven, dat zij in 17E.3 en 1784, van dien drukkcnden en vernederenden last in Holland ontheven werden. Wat de boeten en bepalingen omtrent hunne Kerkhuizen belangt, ook daarin gvfchiedue hun het grootfte onrecht. IVlen permitteerde aan de Jooden, die den Goddelijken Infteller des Chtistendoms, verwerpen en fmaadneid aandoen , openbaare Tempelen van bet groot/re aanzien te bouwen , en du betwistte men aan zoo veele duizenden Christenen, die niettegenftaande zij, in veele opzichten, andere gevoelens volgen, de grootfte hulde aan Jezus Christus, als hunnen God en Zaligmaker bewijzen, en in dat opzicht verfcheide andere Gezindheden verre overtreffen , die aan Hem , zijne Goddelijks Waardigheid betivisten, en voor niet meer dan een uitmuntend Zedcleitaar zvillen doen eerbiedigen Dit ftreed tegen alle gronden van recht en billijkheid, en wij houden ons verzekerd, dat, alle verfiandige Proteftanten, hoe verfchillend zij ook omtrent de jongfte Revolutie, denken mogen, met ons volkomen inftemmen zullen , dat met de af-  DER VA DE RL. GESCHIEDENISSEN. P33 sffchafrïng van dergelijke knevelarijen, aaa de waare gronden van Vrijheid en Gelijkheid, beantwoord is geworden. De nog overige disfentieerende Kcrkgenootfebappen , in ons Vaderland, kunnen naar aftrekking van de reeds door ons behandelde, met elkander geen groot aantal opleveren. Om ons te bekorten, zullen wij .in een generaale tafel, het getal der meeste Kerkgemeenten en Leeraaren opgeeven, waar uit men met één opflag kan befluiten tnt derzelver getal, in de gcheele Republiek. Gezindheden. Kerkgemeenten, Leeraars* LuTERSCI-ien 42 56 Doopsgezinden 180 350 Remonstranten 34 43 Hernhutters 6 —• CoLLEGI anten 18 o Kwakers i o Grtiksche Christenen i — De Jooden hebben op de meeste plaatfen , Gemeentens en Godsdienflige V. rgaderplaatfen ; die, te Amfterdam, den Haage, Kettjrdatn, cn te Maarsfen, zijn de aanzie- ne-  234 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE nelijkfïen en talrijkften. Sints zij even als de Christenen, in alle opzichten tot hec genot van alle burgerlijke en maatfchappelijke voorrechten bevoegd en gerechtigd zijn verklaard, groeit hun getal in alle plaatfen boe langer hoe meer aan, en in die evenredigheid , neemen hunne Synagogen en Leeraaren in aantal toe. Buiten en behalveh deeze opgenoemde Gezindheden, die op gezette tijden en plaatTen, eenen gcmeenfchappelijken Godsdienst ■verrichten , zijn 'er nog eenige weinigen die de gevoelens van particuliere Perfoonen bijzonder aankleven, en zich bij andere der genoemde Getneentens voegen, ofwel , allen gemeenfchappelijken Godsdienst nilaaten. Myftiken, Bekkfrtadnen, D enrboviaanen , Ilattemistcn , Labbedistcn, Leznho•viaanen, ócc. vind men nog hier en elders, maar hun aantal is zoo onbeduidend en gering, dat het geene aanmerking verdiend. Hoe wenfeheliik waare het, dat men dit getuigenis kon geven, omtrent de Vrijgeest envan alkrhanden aart en rang, die men allerwegen vindt! de lichtzinnigheid in den Godsdienst»  DER VADERL. GESCHIEDENISSEN. 235 dienst, geboren uit een algemeen verval in Zeden, heeft fints weipige jaaren onbegrijpelijke voortgangen, ook in ons Vaderland, gemaakt. 'Er zijn 'er veelen, die, weggeflcept en vervoerd door de fchandelijke grondbegirifelen , van Engelfche, Franfche, en Hoogduitfche Atheïsten, Deïsten, Indijferentisten , Nieuwe liervormers , Illuminaten ■of' Verlichtten-, de gevaarlijkfte lecrftellingen , tot ondermijning van den Christelijken Godsdienst, en omverrewerping van alle orde „in de burgerlijke Maatfchappij , opentlijk aankleven , verdedigen , en verfpreiden, niettegenftaande zij, ten eenigen tijde, tot Ledemaaten der Christelijke Kerke aangenoomen zijn, en daar van den naam behouden. Hun aantal neemd toe, en hunne gevoelens, zoo zeer ftrookend met 's menfehen ongeregelde hartstochten en zedelijk bederf, wint veld; en openen een donker verfchiet voor de volgende geflachten. Onder den naam van de vrijheid van de drukpers voorteftaan, legt men 'er zich op toe, om de ftoutfte Schotfchriften tegen den besten Godsdienst; en de oabelchaamdllcLibellen,  236 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE len, zoo nadeelig voor de goede Zeden, als echte vruchten van eene gezuiverde Wijsbegeerte , en verlichtte Rede, aan elk in de handen te geeven, en langs dien weg word dat dierbaar Hemel - gefchenk op de ftrafbaarfte wijze, ftralTeloos misbruikt. — Het is geen vreemd verfchijnfel' in or.s Vaderland, Leeraars van den Godsdienst aan te treffen , die in hunne openbaare Leerredenen en andere Amptsverrichtingen , zich alle moeite geeven, om Wangevoelens, geheel ftrijdig tegen de door hun erkende Leere, van dat Kerkgenootfchap, waar van zij bezoldigd worden, opentlijk voor te liaan, en fmaaklijk te maaken. De achting en eerbied die men voorheen aan den Geestelijken ftand toedroeg, en die zij uit hoofde van de eerwaardij hunner bediening ook verdiend , is verdweenen , en heeft maar al te veel invloeds op de getrouwe waar.neeming van den openbaaren Eerdienst, waaromtrent bij zeer veelen eene groote „onverfchilligheid heeft plaats genoomen. Met dit alles is 'er echter nog een groot tantal oprechte Vereerers en Hoogachters van  DER VADERL. GESCHIEDENISSEN. 237 van den Godsdienst in ons Vaderland; menfehen , die bij alle gelegenheden toonen, dat de Godsdienst bij hun geen onverfchillige zaak geworden is, en dit leeverd ook eene goede grond van boope op, voor eiken Vriend der Waarheid, dat de Godsdienst, ondanks alle pogingen van het ongeloof, in deeze Landen zal gevestigd blijven. Laaten wij nu de Hooge en Laagb Scn00len, in ons Vaderland gevestigd, wat nader van nabij befchouwen Vijf Hooge Schooi len, Tien Gymnnjlen, en ruim Zestig Latijnfibc Schooien, teld men binnen den kleinen omtrek der Zeven Veréénigde Gewesten , waar in een aanzienlijk aantal kundige Mannen bevorderlijk zijn, tot de uitbreiding van alle nuttige Kunften en Weetenfchappen. In de Twee Eerstgenoemden leeren ruim 120 Hoogleeraaren: en in de derde foort, omtrent de 2ao Leeraaren van onderfcheidenen Rang. Is het dus wel te verwonderen, dat dit Land, naar evenredigheid van deszelfs urgeftrekthdd, een veel grooter aantal van beroemde Mannen in alle vakken van Weetenf.h.ppen opgeleverd heeft , dan eenig Land  238 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE Land in Europa? Voorheen werden de Va-, ! derlandfche Hooge Schooien , door veele Jongelingen uit andere Landen bezocht , doch fints men zich op de uitbreiding der Weetenfchappcn in andere Ltrndcn, bijzonderlijk in het Noordelijk deel van Europa, heeft beginnen toeteleggen, is dit merkelijk verminderd. De vervallene welvaart enbloei van Koophandel en Zeevaart, deeden ook aan Hooge en Laage Schooien, deszelfs fchadelijken invloed ondervinden, het' geduurig verminderend vermogen der Ingezeetenen * en de fteeds afneemende lust tot Weetenfchappen, die dag aan dag toeneemen, zijn de natuurlijke oorzaaken van haaren tegenwoordigen kwijnenden toeftand. Niettegenstaande dit alles, zijn 'er een groot aantal'nutte ftiehtingen onder onze Natie tot ftand gebracht, en nog aanwezig. Reeds in de voorgaande Eeuwe vond men hier te Lande veele beminnaars van den Godsdienst, die door aanzienelijke Legaten, den bloei en welvaart der Kerke bevoordetden. Aan de meeste Hooge Schooien, zijn verfcheiden Fottdfen, waar uit eenige Jongelingen die  DER VADERL. GESCHIEDENISSEN. 239- die zich in de Godgeleerdheid oefFenen gedeeltelijk onderhouden worden. In deeze' ten einde (hellende Eeuwe is dat loffelijk voorbeeld dikwijs nagevolgd. Te Rotterdam is een Inftituut gevestigd, waar uit menaan de Hervormde Predicanten een jaargeld voldoet, mits dat zij eenige Leerredenen houden, opzettelijk ingericht, om den Christelijken Godsdienst te handhaven tegen de Vrijgeesten. Het Legaat van den Heer Jan Stolp te Leijden, is tot dergelijk oogmerk gefchikt; welk een aanzienlijke fchat zonderde den Raadpenfionaris iw Steijn , met .van zijne bezittingen af, 0tn jaarlijks aan Studenten in de Godgeleerdheid, aan Predicants Weduwen, en anderen, uit te reiken, en waar van de uitdeeling en beftuuring aan Eurgemeefteren van Haarlem werd toevertrouwd? De bevordering van den Godsdienst, werd ook bijzonder bedoeld, bij de oprichting van het Genootfchap ter verdediging van den Cbristelijken Gods^enst, dat in den jaare i78ó. in den Haage gevestigd werd. De verkondiging en uitbreiding van het Euangelium, onder verre af-  Ê40 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE afgeleegene, en woeste HeldéiifclSè Volken, werd ook hier te Lande niet uit het oog verlooren, daar men nu nog onlangs, een bijzonder Genootfchap tot dat loffelijk einde zag tot ftand brengen. Wat de Kunsten en Weetenschappen betreft, ook deezen bereikten in ons Vaderland eenen hoogen trap. De Nederlandfche Natie was reeds in vroeger tijd beroemd, in het uitvinden of verbeeteren van Konst- en Werktuigen: op hoe veele voornaame Mannen, eerfte lichten in de Weetenfchappen, kan ons Vaderland niet roem draagen? Hoe veele Genootfchappen en Geleerde Maatfchappijen zijn in deeze Eeuwe onder onze Natie niet opgericht? Die allen optenoemen zou de paaien van ons beftek verre te buiten gaan. Slechts de voomaamften , en eenige andere min bt kenden, zullen wij 'hier opgeeven, ten duidelijke vertooge, dat allerhande Weetenfchappen, ook hier te Lande, haare beoeffenaars, en voorftanders vinden mogtcn, die door 's Lands Hooge Machten, des verzocht zijnde, befchermd werden. - De  DER VA DER L, GESCHIEDENISSEN. Be Hol/andfche Maatfchappij der Weeten fcbappen die ten jaare 1752. binnen Haar■ l*m werd opgericht, en waar van zoo veele voornaarae en Geleerde Mannen binnen en buiten deeze Republiek, tot Leden aangefteld werden, verdiend, als de eerfte W rang, hier gemeld te worden: weinige jaaren daar naa, volgde men te Rotterdam dat zelfde voetfpoor, door de oprichting van het Bataafscb Genootfchap van Proefondervindelijke Wijsbegeerte; niet lang daar naa, volgde die van^/^„,datvoorbeeld5(ioor het tot ftand brcngen yan het Zeenwsch Ge_ ■nootfchap van Weetenfchappen. In Utrecht bleef men ook deswegens niet in gebreken Men behoefd Hechts de uitgegeevene werken dezer loffelijke Genootfchappen intezien, om van den edelen aart hunner werkzaamheden, in allerhande Weetenfchappen overreed te worden. Aan Taal- en Dichtkundige Genootfchappen mangelde het ook hier te Lande niet: wie kent de verdienften van de Maatfchappij der Nederlandfche Letter kunde, van het Genootfchap Kunst word door Arbeid verkregen te Leijden, van Kunstliefde I. Deel. t „ Jpaart  • 24^ BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE Waart geen vlijt in den Haage, en een groot getal anderen in verfcheidert Steden niet? Hoe veelen vereenigden- zich niet, om Genootfchappelijk , deeze of geene weetenfehap ten nutte der Maatfchapij te beoeftcneu en in anderen aantcmoedigen? De Genees-, Heel-, Artzenij, Schei-, en Vroedkunde; — de Proefondervindelijke Natuurkunde; — het verzamelen van uitgebreidde Cabinctten van Natuurlijke Zeldzaamheden hit de drie Rijken der Natuur; -— de Tceken-, Schilder-, Beeldhouw- én Graveerkunrle; ■ • deeze allen, en veel meer anderen, te veel om hier op te noemen, waren fints eenige •jaaren , de geliefkoosde uitfpanning van zeer veelen onzer Landgenooten. De belangen der mindere Standen, der ongeluk■fcig Doof en Stomgeboornen, der Verminkten en Gekwetften in 's Lands dienst < werden niet vergeten, maar met eene algemeene Geest-drift, door gereedde deelneeraiug, en jaarlijkfche 'toelage, op allerhande wijzen aangemoedigd. Men denke hier aan den Hnishnudelijken Tak van de Hollandfche Maatfchatpij der IFcetcnjcha^n, te Haarlem, aan  DÜR VADERL. GESCHIEDENISSEN. 243 aan de uitgcbreidde Maatfchappij tot Nut van het Algemeen te Amfterdam; aan het loffelijk Inftitut, ten behoeve van Dooven en Stommen te Groningen; waar mede de menschlievende Guijot zich eenen onfterffelijken roem verworven heeft ; aan het Kweekfchool voor de Zeevaart, te Amfterdam; en aan zoo veele bijzondere Perfoonen , die tot de nuttigfte eindens hunne vermogens en tijd, op de belanglooste wijze te koste lagen. En, welke nutte ffichtingen en inrichtingen werden 'er niet overal gemaakt en toe ftand gebracht, voor ouderloozen en verlatene Kinderen, voor oude en afgeleefde Mannen en Vrouwen, en allerleije armeen behoeftige Menfehen? Geen Land in de geheele wereld, kan in dit opzicht bij Nederland haaien. Cetuigen hier van, het ontelbaar aantal van Godshuizen , voor behoefcigen van allerleijen aart, niet alleen in de Volkrijke Steden, maar zelfs op de meeste Dorpen en Gehuchten ten platten Lande. De liefdadige denkwijze, die den Nederlander als aangebooren was, bepaalde L 2 zich  1 \\ BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE zich niet alleen tot hunne arme Landgenooten; maar ftrekte zich daarenboven bij alle gelegenheden uit s tot ongelukkige Vreemdelingen , die door Vuur en Watersnooden, of door de onheilen van den Oorlog, Vervolgingen, en andere rampen, in armoede gedompeld waren. Niemand ging ongetroost of ongezegend naar zijne verwoeste wooning te rug; in Nederland verzachtte men het bitterst leed, door het uitreiken van edelmoedige Liefdegiften, die men als eene geringe fchatting voor het onwaardeerbaar genot van allerhande Vrijheden en Voorrechten , zoo in den Godsdienst als Burgerftaat, aanmerkte. Wanneer men deeze flaauwe trekken van 's Lands ouden bloei en welvaart overweegd, en met onzen tegenwoordigen toeftand in vergelijking brengt, wiens hart bloed dan niet, over het verval dat in dat alles thans plaats heeft? Hoe is onze oude heerlijkheid in fchandc; onze oude roem , in verachting; ons voorig ontzag, in eene aanfluiting; onze rijkdom in fchaarschheid; onie macht in zwakheid; onze rust in onrust;  DER VA DER L. GESCHIEDENISSEN. 245 rust; onze orde in verwarring; onze eendracht, in de bitterfte verdeeldheid veranderd! Wanneer zullen wij het toppunt onzer rampen eens bereiken, en tot de oude zegeningen afdaalen? Wanneer zullen zoo veele fpreekende voorbeelden van uitgeputte Landen, aan onze Natie bedachtfaamheïd leeren ? Wanneer zal men , eensgezind, zich bevlijtigen om het waare belang van Land en Volk, boven eigenbelang; en waare grootheid, boven afhangelijkheid, in alles te bevoorderen? Hoe wenfchelijk waare het, dat de Natie, over het algemeen rechte bezefFen van haaren vervallen toeftand had , en de nog overgeblevene en voorhanden zijnde middelen van hcrftel, ter bevordering van 's Lands waarachtige belangen, en het wezentlijk heil van het Algemeen, met ernst en ijver behartigden! Wanneer 's Lands Ingezeetenen zich met meer ernst toelaagen, om met de lotgevallen van hun Vaderland bekend te worden, en dezelve in bet waare licht zich voorftelden! Dan zeker, zöu dc geest van onverfchilligheid, de zucht tot navolging van het uitk 3 heem-  246 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE heemfche, plaats maaken, voor de voorouderlijke deugden, waar door dit Land zich weleer gevreesd maakte voor de vijanden, en belangrijk voor deszelfs Bondgenooten, zoo als wij uit het verhaalen van 's Lands gefchiedenisfen volledig betogen zullen, en waar toe wij thans zonder eenig verwijl overgaan. ZESDE AFDEELING. I500 — 1533. INHOUD. Deorloopende ftchets van alle de Graaven deztr Landen. —— Uit de Hollatidfche, Henewouwfche, Beijerfche , Bourgondifche en Oostenrijkfche Huizen, tot op Karel de Vde. ' Zijne Geboorte, en opvoeding onder het beftuur van Vrouwen; —— daamaa onder dat van de Croij, en Adriaan Floriszoon. Zijn Characler in zijne vroegfte jeugd. Maximiliaan van Oos¬ tenrijk ncemd de Oppervoogdij over Karel aan, ■■ zijn ftccht beftuur, doet hem die Vcog.  DER VA DER L. GESCHIEDENISSEN. 247 Voogdij eindigen. Karel word bezitter van de Spaanfche Kroon , —— word te Dordrecht, m het openbaar, ah Graaf gehuldigd. Algemeene toeftand van zaaken hier te Lande. De Gelderfcben tieemen verfcheidene bezittingen van de Hollanders , in een. gedeelte van Gelderland, ——— vervolgens in Braband, ook in Holland. ■ Het flot te Muijden veroverd. Amfterdam word vergeefsch bedreigd. Vrede te Kamerijk. —- Nieuwe onlusten met de Hanze-fteden. Dc Hertog van Gel- . derland neemd deel in dien twist; ook de 'Bisfchop van Utrecht. —— Verraderlijke lat:del'wijze der Franfchen tegen tagtig Hol- landfche Kooplieden. De Gelderfchen bemachtigen Utrecht.. Handelingen van Vrotnv Margareet; gedrag van Maxi- miliaan. ——- Zij fluit een verdrag voor vier jaaren. Onlusten met de Gronin¬ gers en Ommelanders; —- Hertog Karei neemd 'er deel in. ■ Groningen in den Rijksban gedaan. • Joris van Saxen, valt met de Geldcrfchen in Groningen en Friesland, en plunderd domme. Zij L 4 zoe-  24S BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE zoeken hulp bij Margareet, doch te vergeef ch; ook bij Hertog Karei die dezelve door middel van Frankrijk bewerkt. — Groningen voord belegerd, en geraakt in de macht der Gelderfchen. —— Algemeene blijdfchap bier te Lande over Kakels verheffing. ——— Men bedriegt zich aangaande Zijn beftuur: —- men vlijd en vereerd ■ hem op de nederigfte wijze —— Karel doet de willekeurigfte flappen, en verwerpt alle Voorrechten en Vrijheden, —— Nieu- ■ we onlusten met de Gelderfchen. — Zee- ■ /lag tusfchen de Hollanders en do Gelderfchen, He Hollanders vallen in de Ve- ■ luwe. ——— Karel verbind zicb met Vrankrijk , de Keijzer, en de Paus. —— Inval der Gelderfchen in Vriesland en NoordHolland, zij trekken door, en verbranden Asperen. De Hollanders belegeren Arnhem. Houttain overwint de Gelderfchen ier Zee. Karel word in Spanje gekroond. —— Nieuvoe onlusten met de Vriezen en de Gelderfchen; ook met de Deenen. — Keijzer Maximiliaan fterft. — Karel volgt bem op. Onlusten desive- gens  DER V'ADERL. GESCHIEDENISSEN, 249 gens tusfchen KarEL en Francois de I. . Gedrag van Leo de X. Oorfprcng en voortgang der Kerkhervorming in Duitsch- Jand en hier te Lande. Kar el ijvert 'er tegen. Algemeene vervolging; — Vredebreuk met Vrankrijk. Verbond met Engeland en de Paus. Krijgsbedrijven hier te Lande. Veld/lag bij Pavla. - Francois de I. gevangen. — Verdrag tusfchen Kakel en hem, en de voordeden daarbij bedongen. K A R s t, trotnvd. Vredebreuk met Engeland, en de Paus, die zich met Frankri]k verbinden. Uitrustingen van deeze ter Zee en te Lande. Belemmering ter Zee aan de Koophandel. Nieuvoe onlusten met de Gelderjchen. — Den Haage geplunderd. Middelen van verdediging hier te Lande. Beftand met de Er>gcl- fchen en Branfchen. Vrede met de Ge/* derfeben. Nieuwe vervolgingen tegen de Hervorming. Verfchillen tusfchen. Lujber en Zwinglius. Wreede ftraffen tegen de Pmfflanten vastgefteld. - Rijksdag m Augsburg. Het Smalkaldisch v*r- L 5 bond.  250 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE hond. Fcrdinand word Roomsch Koning. Groote Watersnood in Holland.—— He Landvoogdesfé Margareet fterft. Maria volgt haar op. Nieuwe Beden. ■ Onlusten met de Deenen. Schreeuwende onrcchtvaerdigheid van Karel, omtrent deeze Landen, in het fluk van den Godsdienst. w ij hebben hier vooren (Bladz, 90.) met één enkel woord, den oorfprong der Graaffelijke Regeering, in de Negende Eeuwe aangeftipt. Een reeks van 35 Graven en Gravinnen volgden elkander in die Regeering op: de 21 eerften zijn bekend als 4e Vorften uit het Hollandfche Huis. Jan del, Opvolger en Zoon van Ftiris de V. (die door een aantal Edelen bij Muiderherg vermoord werd,) geheel onbekwaam tot de Regeering zijnde, werd gefteld onder de voogdij v&n zijnen Oom Jan van Avennes, Graave van Henegouwen: kort daar naa, ftierf Graave Jan door vergif, kinderloos; vermoedelijk door toedoen van zijnen Voogd, waardoor het  ETER VADERL. GESCHIEDENISSEN. 2ifen genaamt, bleven ^voor dien gruwel der verwoesting alicb tOOS  HERTOG AXBRECHI TAK BEIJEREN OTTEAXGT KBOTÏÏG ÏIENBHIJK BE XV.MET ZIJNE BOGTER BBAÏTKA TE lOKBHECHT.   DER VADERL. GESCHIEDENISSEN. SJJ teos beveiligt, bij hun werd de zuiverheid der Leere bewaard , bij hun fcheen het licht des Euangeliums, .terwijl bijna het geheele menschdom in eenen ftikdonkeren nacht van onkunde en bijgeloof bedolven lag. Deeze algemeene verbastering, deed eenige kundige mannen in Bobemen, bij het begin der vijftiende Eeuwe, reeds bedacht zijn, op eene algemeene Kerkhervorming, maar de vervolgingen die men tegen de voornaamfte Voorftanders aanrichtte, belette den voortgang in die tijden. De goede zaaden die de ijverige Johannes Hus, en anderen , aldaar in veeier harten gertrooit hadd n i fchooten , ondanks dien tegenftand, wortel, en de Hervorming vond in Duitscbland en elders, fints dien tijd, in het geheim, veele aanhangers. Dit duurde tot in het begin der zestiende Eeuwe, toen Lutber, Cahijn , Meïanctbon , Bucerus , Zwinglius , Erasmus, en andere voornaame Mannen r meer opentlijk, voor hunne gevoelens uitkwamen , en het fchnndelijk gedrag der Roomfche Geestelijkheid, voor het oog der geheele wereld, ten toone fielden. Niemand M 7 deed  278 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE deed dit onbefchrootnder en manmoediger, dan de groote Lutber, die zijne gezuiverde begrippen, in een groot aantal Hellingen , in het openbaar, te Wittenherg, deed aanslaan. Alle deeze vereenigde pogingen van zoo veele voornaame Mannen , werden op de zichtbaarfle wijze door den Goddelijken zegen bekroond , het. Licht der Waarheid drong door alle de dikke wolken van bijgeloof en onkunde heen, en fcheen ook in onze Gewesten. Uic alles gebeurde in die tijden, welks gebeurtenisfen -wij thans behandelen, en konden dus het achterdochtig en fcherp nafpoorend oog van Karel niet ontfiippen. Paus Leo de Xde, aan wiens 1 invloed hij de Keizerlijke Kroon te daiiken had, wilde van geen Kerkhervorming hooren : hij brandde van, dolle woede tegen de Ketters, (want zoo noemden men de Kerkhervormers) en nu gebruikte hij Karel als een inftrument, ter bereiking van zijne godlooze oogmerken , die dwaas genoeg was, zich daar toe verplicht te reekenen, niet alleen uit hoofde van eene dweepachtige zucht voor zijnen Vaderlijken Godsdienst ,  DER VADERL. GESCHIEDENISSEN. <2^y dienst, maar ook om zijne erkentelijkheid aan Leo? voor zijne bevordering tot Keijzer aan den dag te leggen.. De kreet van vervolging ging aipmme op, en Karel was de man, die 'er den toon aan gaf, in alle die uitgebreidde Landen en Staaten, waar over hij den fcepter zwaaide. Ongelukkige Nederlanders ! hoe deeldet gij in deezen. droeven ramp ? Hoe werd ook toen , Uwe blijdfckap over Uwen nieuwen Heer ,in weêdom veranderd? Hoe ftapelde hij niet de eene ongerechtigheid op de andere ? Niet te vre•den, dat hij Uwe dierbaarfte Voorrechten fchond, en U door last op last, tot op het gebeente uitzoog; voerde hij het willekeurigst gezag over Uwe vrije gewetens ,' die aan geene menfchelijke macht ooit te verbinden waren! Karel, die men eerder een kruipende flaaf van den Röomfchen Kerkvoogd, dan een Keijzer van Duitschland, Koning van Spanje, en Graaf van Holland, noemen ma-, was de eerfte, die in alle zijne Staaten een fterk Placaat tegen den voortgang der Hervorming deed uitgaan; Hij ftelde daarop eene Comtnisjïe san Onder- zoek,  SSO BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE zoek , in Celoofszaaken aan. Haatelijke werkzaamheid ! Billijk vraagd men hier, ,, vond „ hij onmenfchen die zich daar toe verhdig„ den?" Hoe fmert het on<, te moeten antwoorden, 'dat daar dwingelanden ten allen tijde, alles beftaan en ten uitvoer brengen durven, zoo ook Karel dit ten uitvoer bragt, en een genoegfaam aantal laage v!eijers gereed vond, om aan dien gehaatten last te voldoen. En of dit nog te weinig ware; Hij ftelde eenen Franfois van der Hulst tot algemeenen Inquifiteur, of Onderzoeker over Holland aan, voor wien allen die der Hervormde begrippen toegedaan , of daar van verdacht waren , gedagvaard werden , om over hunne gevoelens geoordeeld, en geftrafc te worden (*). ■" 1 Al (*) Wettigt dat men deeze pasfagie hozende , e ene rilling gevoeld, en zich geinkkig rakend , in een befehaafder Eeuive geboren te zijn: wij willen onze jonge Lezers ten deezen aanziene tot bedachtzaamheid aanfnooreu , door bun te doen opmerken, dat in deeze meer verlichtte dagen het onrecht,- geweld , en de heer- fchap-  JAN XfE BAKKEKjIN s'HAGE EEWOBGD EH VEB.BKAHB.   DER VADERL GESCHIEDENISSEN. 281 Al fpocdig zag men de gevolgen van deeze fnoode handelingen ; het vangen , {pannen , hangen, worgen en verbranden, werd algemeen: een Roomfche Priester te Woer•den, Jan de Bakker genaamd, was de eerfte die om zijne gevoelens, in oen Haage, als een Ketter geworgd en verbrand werd. Naauwüks was Kaiw.l tot Opperhoofd des Duiuchen Rijks verheven, of hij riep de Stenden des Rijks, te Wormt bij één, alwaar hij, tegen het gevoelen van verfchcid.-n Rijksvoriien, bij eene geringe meerderheid wist te bewerken, dat de voortging der Hervorming door de ftrengfte Placaaten verhinderd wérdË Men fchdpfif over de vrije gewetens der Menfehen, zoo verre niet verivijderd zijn , dan men oppervlakkig vermoed. Het onderfcheid is alleen gelegen in de onderwerpen, niet in den aart' der zaake. Het fchrikhewind van eenen Robespierre fh Vrankrijk, zeo onlangs plaats gehad hebbende, en bet groot aantal zijner volgelingen in andere Landen, zal deeze aanmerking alfints billijken.  282 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE . Men moet zich verwonderen hoe het mooglijk was, dar Karel zich zoo zeer verdiepte in deezen fuooden handel, ' daar de onrust, vau alle kanten, hem op den duur veel zorgs en fchauen kostte. De Koning. van Vrankrijk , kon hec leed niet verkroppen, dit hem het mi*fen van de Keizerlijke Kroon verwekte, en verklaarde den Oorlog aan Karel: de Hertog van Gelder, liet hem ook geen rust. Hij trachete die onheil aftewteren, door het fluiten van Verbonden, met de8 raus, en Koning Hendrik de VIII in Engeland De Engelfehen zouden trachtten, pui Gelderland en Vriesland, voor Karel te, bemachtigen, en deeze zou aan zijnen kant met de Engelfehen verëenigen, om de Franfchen afbreuk te doen; doch dit plan mislukte: de Stadhouder van Vriesland, behaalde dat jaar flechts eenige voordeden op de Gelderfchen, waar van hec gevolg was, dat de Heer van Lalaing Stadhouder van HolUnd, een verdrag met hen floot. Dan, dit was van korten duur, de onrustige Hertog, deed in het volgend jaar eenen geduchten inval in Holland, plunderde  DER VADERL. GESCHIEDENISSEN. 283 de den Haag» , en verwoestte , het platte Land van Holland, op de deerlijkfte wijze. Een nieuw verdrag ei digde dien moetwil, toen den Haage, nog niet herfteld van de Plundering der Gelderfchen, door een hevig oproer, over de verhoging der Excijnfen , in de kommerlijkfle omfTandigheden gebragc werd. Te Helft had een dergelijk geval plaats; de Stadhouder was verplicht om de Militaire macht, tot herftel der rust, derwaards te zenden, dat eenige dubden en gekwetften aan beide zijden kostte, en we,d dien twist niet gefrild, dan naa het afkondigen van eene algemeene quij tichelding, op den naam des Keijzers. Met meerder voordeden voerde Karet. den krijg t- gen de Franfchen, zij leden een geweldig verlies in eenen VeldQag bij Pavla ten jaare 1525, waarin hunnen Koning zelve gevangen genomen werd. Nu ftond het in Karels macht, om de voordeeligfle voorwaarden te verkrijgen. Hij ontfloeg den gevangenen Koning niet, dan, naa dat deeze zich verbonden had, om den Hertog van Gelder te noodzaaken, tot den afftand van het  2?4 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE het Hertogdom Gelder, en het Graaffchap Zutphen, en daarbij de Haringyisfcherij voor de Hollanders, vrijheide. Onder al dit gewoel verzekerde zich Karel van de vriendfchap des Konings van Portugal, door zijne Doc'iter 'ïzahëHd ten huwelijk te vrar.gen. Emanuël haar Vader bewilligde zijn verzoek; het Huwelijk werd voltrekken, en in het' volgend jaar bragt! zij eenen Zoon ter wereld, die wij in het vervolg ouder den naam" van Philips de II, zullen leeren kennen. Wij zouden te uitvoerig worden, wanneer wij de opeengedrongene kuiperijen en Bèdri egel ijk c handelingen van de Vorften van dien tijd verhaalen wilden; Frankrijken Engeland vreesden de aanwasfende macht van Kari:l , en zsgen elkander bij afwisfeRng de kans af, om zijne gunst te behouden of te winnen. Khmens de VII, die iutusfehen den Heiligen Stoel bekomen had, was niet weinig op Karei, gebeten, die de Stad Rome ingenomen, en hem zelfs op den Engelenburg gevangen gehouden had. Hij Helde al zijn invloed te werk , om Hendrik en Francois, èéüe lijn te doen trekken, en Ka-  DER VADER L. GESCHIEDENISSEN. 285 Karel alle afbreuk toe te brengen; dit gelukte, zij verbonden zich op het naauwsc, maar het was tot onheil van deeze Landen, die zij beflooten met eene geduchte macht, ter Zee en te Land, te overmeesteren. Hoe heimelijk deeze verbintenis ook beraamd werd, zij bleef echter voor Karel niet verborgen, die alles in het werk ftelde, om het dreigend on wéér aftekeeren, waar in hij tamelijk gelukte. De voorgenoomene Landing der Engelfehen en Franfchen ikp wel te niet, maar ter Zee veroorzaakten de beide Vlooten veele fchadens aan de Hollanders en Zeeuwen, welks handel geheel geftremd werd. Te Lande fïond bet ook niet gunftjg.; de. Gelderfchen beftookten den Bisfchop van Utrecht op nieuw, waarop deeze zich tot Karel om bijftat d vervoegde, onder aanbieding van het wereldlijk gebied over het Gverftieht. Karel nam die aanbieding aan, en geraakte dus in het bezit van Overijsfel, waar toe de Hollanders de kosten opbrengen moesten. De Gelderfchen vi^e.n daar op in Holland t Maarten van R0Sfum, een man van eenen ftouten aart, over- mees-  28f> BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE meesterde den Haage, die hij deerlijk uitplunderde. Dit verfpreidde alomme eenen grooten fchrik: in aller ijl bracht men Volk op de been; met een aantal Schepen bezette men de Stroomen, en Rivieren, om den woesten hoop te keeren. Deeze laatfte maatregul was oorzaak, dat 'er een verdrag met Engeland en Vrankrijk gefloten werd, waar naa de zaalten een gunftigcr keer namen. De Krijgsmacht die men in Overijsfel, onder bevel van jfuriaan Schenk van Tautenhvrg, den Graave van Buuren, en anderen, hid bijeen gebracht, beteugelden den moetwil dier roofzieke bende; zij ontnam hun Hasfclt, Hdttém, Elhtirg, Harderwijk, 'Utrecht en andere flerktens. Dit alles veroorzaakte , dat Karei van Gelder eindelijk 'bedwongen w rd, en, zijnes ondanks, den Vrede tekende, waarbij hij afftand deed van zijne verbintenisfen met de vijanden van Karel : Gelder en Zutphen, fïond hij aan hem af, mits hij het gednurend zijn leven als een Leen behield; zoo girg het ook met Groningen, de Ommelanden en Drenthe. De Vrede die te dien tijde te Kamerijk gefloten  DER VADERL. GEf CHIEDENISSEN. 28/ ten werd, gaven aan Karel de handen ruim, die daar op naar hallen vertrok. Het herftel van de buitenlandfche rust, ftrekte inmiddels den Lande tot weinig heil. De voortgangen die de Hervorming onder al dien twist gemaakt had, werden nu met allen ijver te keer gegaan, door de ftrcngfte middelen. Tot onberekenbaar nadeel van de goede zaak , ontftondvn 'er verfcfriUeh tusfchen twee van de voornaamfte Hervormers , over de Leere van het H. Avondmaal. Elk had zijnen aanhang; in Zivitfirland volgde men het gevoelen van téiffgifur, in Duitscbland dat van Luther. Karel beriep den Rijksdag te S/>iers, aldaar befloot men, dat de Lutherfche Vorften, den Godsdienst op, hunne wijze konden doen uitoeffenen, maar aan de Sacramcntarisfen en Herdopers (zoo noemden men de navolgers van zUingkus} werd zulks op doodflraffe verboden. Saxen, Brandenburg 9 Luntnburg , Hesfen, Anhalt, en eenige voorname Sreden, pretifleerden- tegen dit befluit; van hier entftord de bennaming v?n Pro'teflamen, fints zoo bekend geworden in de we-  fi83 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE wereld. Karel nam dit Protest zoo euvel op, dar, hij bij een nieuw Placaat, hier te Lande, alle voorige Placaten vernieuwde, en alle aanban :ers der nieuwe Leere, tot ■den dood doemde , de Mannen tot het Zwaard, de Vrouwen tot de Put, dat is levendig onder de aarde gedolven, en zij die andermaal den Roomlchen Godsdienst afvielen, moesten zonder genade, levendig veibrand worden. . Teiwijl liet hier te Lande dus toeging, werd in 1530. den Rijksdag te Augsbttrg gehouden: de Vorften die de gevoelens van Luiker volgden, leverden hier eene Geloofsbelijdenis over, die na.derhand in de Kerk bekend geworden is, onder den naam van de Augwuvgfde CV;fes/ie. Zij, die de gevoelens \-.\\\ Zwinglins .toegedaan waren, leverden eene bijzondere Confectie in , alleenlijk verfchillende aangaande de Leere des H. Avoiidmaals. Men kwam tot geen beiiuit, en de Keijzer ging voort, om de Hervorming te fhiiten. Ten dien einde deed hij zijnen broeder Ftrdlvand tot Roomsca Koning verklaaren , doch de .Proceftamfche Vorften, door den Keurvorst  DER VADERL. GESCHIEDENISSEN. fcSj vorst van Saxen , te Smalkalde , bij een geroepen zijnde, flooten zij een verbond van onderlinge befcherming , waar bij zij zich plechtig verbonden, elkander te zullen handhaven en hefthermen , tegen alle geweld, die men hen ter zaake van den Godsdienst, zoude willen aandoen. Niettegenstaande Karel nu in het bezit van zoo veele Landen was, had hij geduurïg geldgebrek, door de kostbaare Oorlogen die hij in Italiën voerde. Een zeker iemand, van de toenmaalige tijden fpreekende, zegt niet onaartig: „ De hffltn wis„ t n toen nog weinig van het heerlijk hulp„ middel onzer' tegenwoordige gekroonde Hee- ren, de zogenaamde Negociatien; waardoor j, de inhaligheid van bijzondere menfehen zoo ,, aanlok lijk word geftreeld, dat dikwijls in ,, bun eigen Land geldgebrek is, ter-wijl de ,, vreemde Vorften, die men niet wel aan een ,. defolate Boedelkamer brengen kan, in den „ overvloed zijn " Doch Karel gebruikte andere huismid.leien om zijne behoeften vervuld te krijgen. Door zogenaamde1 Beien drukte hij 's Lands Ingezeetenen op d2 !• DE£L- N fnood-  2C)0 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE fnoodfte wijze. De Staaten van Holland hadden zich reeds in zwaare fchuhlen geileken, alleen ten behoeve van.den Keijzer, die in gebreke bleef die gelden aftelosfen; en fchoon zij hun ongenoegen over die geduurige afvorderingen vrijmoedig te kennen gaven, zij moesten toch eindelijk hem te wille zijn. Bij dit alles onderging Holland en Zeelani op den 5 November eene nieuwe ramp: eene geweldige ftorm uit het Noordwesten , herfchiep alles in een woeste Zee: geheel Zeeland, en een groot deel van Holland, werden in den vloed bedolven, waar door eene onbereekenbaare fchade aan Dijken, Landen, Huizen, Menfehen, cn Beesten, cn eene algemeene fchaarschheid en duurte veroorzaakt werd. Om deezen tijd ftierf de Landvoogdesfe Margareet, die het beftuur over deeze Landen een reeks van jaaren gevoerd had: dit noodzaakte den Keijzer herwaards te komen, zoo als gefchiedde. Toen hem 's Lar,d> Staaten gingen begroetten, bij monde vn den Advocaat van der G'ots, deed hij reeds eene Bede van ÓOOjCGO  ONGEMEENE WATERVLOED, EN DOOKBSAAK BER HOtLAKB S CHE BYKEN.   DER VADERL, GESCHIEDENISSEN. 2QI 600,000 guldens: de onderhandelingen duurden lang, en waren ernftig; men vertoonde aan den Keijzer wat men hem al toegefhan had, en vergeleek zijne handelingen daar mede; maar het baatte luttel: in 't einde kreeg hij zijnen wensch, en 's Lands Staaten werden met groote beloften van gunstbetooningen te vrede gefteld. Karel zijnen eisch dus doorgedrongen hebbende, vertoefde niet lang in de Nederlanden; hij benoemde zijne Zuster, Vrouwe Maria, Weduwe van Koning Bodewijk van Hangar ij en, tot Landvoogdesfe; eene vrouw van meer dan gewoonc ervarenheid en kunde: Hij voegde haar eenen geheimen Raad toe , waar in den Aartsbisfcbop van Palermo het Voorzitterfchap bekleedde. Nu werden de Sraaten ten Hove ontboden, om der nieuwe Landvoogdesfe te erkennen; dit was eene gepaste gelegenheid , om wederom nieuwe Beden tc doen ; met een voorfehot van 80,000 guldens, toen een bezegeling genaamd, kwamen zij voor ditmaal vrij, waar tegen zij bewerkten, dat een aantal ingefloopen misbruiken, in het burgerlijk beftuur, bij N 2 Pla,  292 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE Placaat, uit den weg geruimd werden; ten zelfden tijde verleende hij aan het Hof van Holland eene nieuwe Infixuctie, waar bij hij op dc willckcurigfte wijze, de paaien van zijn gezag, uitbreidde. Christiaan de II. Koning van Deenmarken, die zich in dien tijd in deeze Landen onthield, brouwde mede veel moeite en onrust. Hij bad aan Karel om S-hepen en onderftandgelden gevraagd, doch deeze agterblijvende, viel hij met een talrijke bende, door Overijsfel, Gelderland en het Sticht, tot in het midden van Holland. Alkmaar en veele Dorpen ten platten Lande , werden door dien roofzieken hoop, die allengs aanwies , uitgeplunderd ; men trad met hem in onderhandeling, en op toezegging van twaalf Schepen , en 50,000 guldens te zullen geeven, trok hij te rug. Dit verwekie nieuwe onlusten met de Deenen. Koning Fredrik, nam het den Hollandercn euvel, dat zij Christiaan onderfteund hadden ; de Hanze-fteden nijdig over den aanwasfenden handel der Hollanders , deeden bun best, om dien twist aan te ftooken. De Inejezeetenen der jNed.rlandfche Gewesten,  DER VADERL. GESCHIEDENISSEN. 20,3 ten, haddén eenen vrijen handel, maar de Hollanders alléén, floot hij van dat voorrecht uit , en nam hunne Schepen weg. Door dit vijandüjk- bedrijf, werd den Oosterfchen Handel geftremd, en veroorzaakte gebrek aan Graan en : 400 Koopvaardij fchepen, en io,oco Zeelieden, die tot de Vaart op de Oostzee gebruikt werden, lagen werkeloos. De Stad Amfterdam deed wel den voorflrg om 40 Oorlogschepen , tot befcherming van de Vaart en Handel, in Zee te brengen, maar de uitgeputte Staat van Holland, door de geduurige Beden en Verzegelingen, ten behoeve van Karel, maakte de uitvoering toen onmooglijk. De Amfterdammers, lieten echter hun plan niet vaaren ; zij hadden te veel belang bij den Noordfchen Handel; zij vereenigden zich met de Noord-Hollandfche Zeelieden, en deeden eenigen tijd daar naa, den voorflag, om eene geduchte maeht in Zee te zenden, waar in den Keizer de helft, het gemeene Land een vierde, en de Kooplieden de overige vierde van de kosten betalen zouden; men kwam eindelijk tot een befluit, waar N 3 bij  294 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE bij de Keijzer, en de Kooplieden, elk de helft opbrengen zouden: elke Stad leverde in weinig dagen haar aandeel, eti dus verfcheen men gewapend ter Zee, Dit bracht de Deenen tot rede, en de vrede die 'er kort op volgde, verwekte eene algemeene blijdfchap hier te Lande. De daaling in de Noordfche waaren, hier door veroorzaakt, was buitengemeen: de Rogge alleen, daalde van 46 tot 22 goudguldens het Last, en de Teer van 50 op 13 guldens de Ton. Die vreugde was kort van duur, de rust duurde niet lang. Nieuwe onlusten met de Deenen; een verfchrikkelijke Watervloed ; eenen bedreigden inval van den Stichtfchen kant; geduurige Lastenen Geldafperfingen, volgden elkander bij afwisfeling: terwijl de vrijheid des gewetens, geduurende dit alles, op de fnoodfte wijze gefehonden werd. Intusfchen gebeurde 'er iets, dat ten aanziene van die laatfte, een gunftigcr verRhiet opende, doch door een ongezien beletfel , verdween de hoop in rook. De Turken, Ilongarifen bemagtigd hebbende, dreigden zij het Aartshertogdom van  DER VADERL. GESCHIEDENISSEN. 2 05 van Oostenrijk met eenen inval. Karel, die al zijne vermogens in verre afgeleegene Landen verfpilde, was buiten ftaat, dien gcducbten vijand te keeren, dus wendde hij zien tot de üuitfche Rijksvorften, om ouderftand. Schoone gelegenheid voor die Vorften, om aan den Keijzer te doen gevoelen, dat zijne grootheid en macht,'een eindpaal vond! Zij ftonden zijn ver¬ zoek toe, mits, dal de Keijzer hun eene vrije oeflèning van den Godsdienst beloofde ; Karel , door den nood, waar in hfj zich bevond, gedrongen, bewilligde in die voorwaarde, waarop de Vorften in korten tijd een geducht Leger op de been brachten, dat den Turken naar hun Land dreef. Nu fchepten de vervolgde Proteftaötui in Dujtschjand adem, nu konden zij God naar 't licht van hun geweten vrijelijk dienen! Wonderlijk beftel der Hooge Godheid! zoomoest een woeste bende van ongelovige Turken, dienstbaar en bevoordelijk zijn, ter uitbreiding van de Christelijke Leere! Wat Was nu billijker en rechtvaerdiger, dan dat Karel, die vrije Godsdienst oeffenlng aan N 4 zij-  20(5 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE zijne getrouwe Nederlanders, even als aan de Duitfchers verleende? Hier te Lande, vleidde men zich met die hoope, maar het was 'cr zoo verre van af, dat Karkl, integendeel , een Placaat in Holland deed afkondigen, waarbij hij op jlraffe aan lijf en goed, verbood, om bet Placaat van vrije Godsdienstoefening, door Hem aan de Duitfchers verleend, in dit Land intehrengen, te houden, te verkopen', ofte leezeiu Schreeuwende onrechtvaerdigheid van eenen Vorst, die dus willekeurig het eene gedeelte zijner Onderdaanen plaagt en kwelt, terwijl hij het andere deel gunften betoond! Wanneer hec uit onze llollandfbhé Placaatboeken, heden ten dage nog aanwezig,niet duidelijk bleek, wie zou zulk eenen handel ooit geloven kunnen? - Hoe dit zij, het gebeurde echter, cn wellicht hebben de woelingen der Ilerdopenn, die omtrent deezen tijd een aanvang genomen luclden, daar toe aanleiding gegeeven: wij zullen de volgende Afdeeling, hefteden om die beroerten, en veele anderen die daar op gevolgd zijn, te boek te ftellen. ZE-  DER V'ADERL, GESCHIEDENISSEN. Sp? ZEVENDE AFDEELING. 1534 ~~ 1555INHOUD. Voortgang der Hervorming. ——— Verfchil tur- fchen Doopsgezinden, en Herdopers. ■ Bijzonderheden, oproeren , en ftraffen , van de voornaamfle hoofden der laatstgenoemden. lVlunfter door hun belegerd. Naaktlopers te Amfterdam die aldaar beteugeld -werden. Onlusten in het Noorden. ■■ ■■ '■ Bedoelingen van Karel om den Deen fchen Tbroon in zijne familie te verzekeren. Onlusten met de Zwecden : ——— ook met de Gelderfchen. Inval in Groningerland, en vrees voor Holland. • Beden. — Uitrusting in Zeeland. — Karet, mist in zijne pogingen omtrent de Deenfche Kroon. Vrede in V Noorden. —— Oorlog met Vrankrijk. Vrede met de Gelderfchen. De Franfchen vallen in de Nederlanden. Beftond met hun. Karei van Gelder ft erft. Onlusten over W 5 zij -  «pc? BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE zijne nalatenfchap. Dood der Keïjzer- inne. Handelingen over eene bezending deswegens aan den Keijzer. Hij komt in de Nederlanden. Doet een tocht naar Algiers. Nieuzve Oorlogen met de Franfchen, Deenen, en Zzveeden. —— Holland bedreigd. Zzvaare eis/cben van I\Aft\EL. De Gelderfchen bemachtigen het Sticht. Kakel valt in Gu'iikker- land. Vraagd hulp aan de Duitfcbe Vorften. Tracht Vrankrijk te overzvcl- digen. Vrede met Vrankrijk. —— Concilie te Trente. Het word gs- j'chorst. KARKL verbind zich tot tut' roeijing der Hervormden. ■ Religie-oor- l-r-g. Onafhangelijkverklaring van het Duitfcbe Rijk. - Karel befchikt over de opvolging van zijnen Zoon. Verklaart de Graaf.ijks macht erjfelijk. Le Gcuden Balie. Oogmerk om deXVll Provinciën tot een koningrijk te maaken. — Nieuwe Vervolgingen. Inquiftteurs aangeleid. Droeve geftcldheid van zaaken hier te Lande. Concilie van Trente hervat. —— De Protcfiat-Sen wapenen zich ■ en  DER VADERL. GESCHIEDENISSEN. 2p£ in 'over'winnen. PasTaufche Vrede, • Oorlog met Vrankrijk. Schade, aan den Koophandel. - Vreeze voor eene Landing in Zeeland. Inval der Franfchen in Lotharingen. Kienzve' Beden. iè Philips hvwd met Maria Kop.inginne van Kneclaod. Oogmerken van Karei, mei dit • Huwelijk. — Voordeden der Franfchen. . ■ Zecjlag in de Hoefden. Zzvaare Beden. Verpachtingen ingevoerd Karei, wil zich van de Begcering ontdoen. Hond het geheim. Ken:t\r opentlijk voor uit. Philips komt ia Brmfel. Karel verleend eenige voorrechten. — Boet afjiand van het hezvind. Philips volgt hem op. Gedachten over Karel's afftand. tVaarfcbijnelijke redeven die hem ''er toe hezvogen. Zijn Charadter. Vertrekt naar Spanje. 1 Zijne hefwijze aldaar, Zijnen' dood. JrN iets is onder incnTenen meer in zwnnsT dan dat men vui het eene uiterfte, tot een* ander, vlak tegcnfrnjdi?, vconhohi. Zno W 6 $ «Tg;  300 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE ging het met de Eerfte Kerkhervormers ook. /Uien waren hec volkomen met elkander, daarin eens, dat 'er verbetering in Leere en Zeden hoog nodig was, maar in de wijze waarop dat moest gefchieden , dacht men verfchillende; en niettegenftaande men moeite aanwendde, om van allen dwang, in zijne denkwijze, ontheven te worden, wilde elk zijn gevoelen , als het beste , aangezien , en van elk gevolgd hebben. 'Er waren onder de aanhangers der gezuiverde Leere, fommigen, die den Kinderdoop wilden af* gefchafc hebben, Zwinglius zelve, fcheen niet vreemd van dit gevoelen. Anderen dienden den doop toe, niet alleen aan Kin. deren , maar ook aan Bejaarden. Mer.no Simons vond meer grond voor de laatfte, dan voor de eerfte, maar dit werd door anderen gewraakt, en. men gaf hun, die den Doop der Bejaarden verkozen , den naam van Herdopers, Wederdopers: een naam die men niet moet toepasfen op Menne Simons , en die Christenen, die zich in volgende tijden Menuonitcn en Doopsgezinden iioernden; deeze verfchildcn van dj gevoelens  DER VADERL. GESCHIEDENISSEN. 301 lens der Wederdopers, en nog meer van haa* re oproerige daaden (*). Onder de Herdopen waren ellendige Dwepers, die zich be- roem- C*) Veelen onzer Landgenooten verwarren zeer ten onrechte, de waare Navolgers van Menno Simons, of de Doopsgezinde Christenen , met die Dwepers en Oproermakers , wiens bedrijven wij vermelden moeten. De gevoelens der oude eente Doopsgezinden , hebben niets gcueens met die der Wederdopers, Deeze ftreefden naar bet hoogfte gezag, pleegden geweld , waren oproerig , voerden bet Zivaard; de anderen daarentegen, oordeelden zich van alle Regeering te moeten onthouden. Zij leerden alle hoon en fnaad geduldig te verdragen , fiil en vreedzaam in handel e* mandel. te zijn, en boven al, kwam hun bet voeren van Wapenen of het draagen van een Zwaard, als onbeft'aanhaar met de Christelijke zedekunde voor. Lieden die zulk eene denkwijze koesteren, plaatfen zich niet op den eerJjen voorgrond van gezvelddadige Staatsomwentelingen, zoo als het geval met de Wederdopers, Nacktloptrs, en dergelijken was, IS 2  302 BFKNOPT HISTORISCH HAND DOEKJE roemden met bovennatuurlijke gaven begiftigd te zijn. In 't eerst fcbuilde dit k'taad in Duits chianti, maar het doeg 'd: de zaak werd verfchoven rot de Keijïcr te Utrecht was, daar zou men tot fen beduit komen. Hii kwam re Utrecht, cn werd 'er (als ware hii een God,) op de pracht igfte wj'e ontfafigen. Regeering en (Jeesteliji h.-id vielen voor hem ter aarde, . en  DER VA DER L. GESCHIEDENISSEN. 3 »5 en betoonden hem de diepfte onderwerping. Nu verkreeg hij zijne eis fchen, ch naa vijf dagen eene onnoemelijke kosten aan deeze Stad veroorzaakt te hebben, vertrok hij naar Breda, bij René van Cbalons Prins van Oranje, die kort daar naa, in plaats van Lalaing, tot Stadhouder over Héiland aangefteld werd. Buiten cn behalvert eeniqe vernieuwde fchikkingen op de Regeering, de Admiraliteiten, en andere zaaken, had men luttel voordeels van zijne komst:'weder vertrokken zijnde , volvoerde hü een tocht naar Algiers, die met fcha.de afliep. Kort daar naa ontvlamde het Oorlogsvuur met de Franfchen, Deenen en Zweden, waar toe hij weder om nieuwe Beden van alle de Gewesten vroeg, en ook verkreeg. De vaart op de Oostzee, werd nu wederom geftremt door de Deenen, Holland werd door hun bedreigd, doch door de zorg van Oranje nog behouden; Maarten van Rosfum viel aan 't hoofd der Gelderfchen, in Brabant, plunderde de Meijerije van den Bcscb: Oranje trok de bende tegen met eene geringe macht, maar het O 2 vieI  314 BR KNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE te wachten , die op -het behoud zijner Voorrechten niet onverfchiilig was, cn ze verdedigen wilde! de Hollanders konden nu aan dc Gentenaars zien, wat hun te wachten fior d , wanneer zij aan des Keijzcrs eisfchen niet gereed voldeeden. Waar toe zijne konüt in Holland voornamelijk diende, en daar hij in het einde van Julij aankwam. In den Haage, vermoeid en or^oiTcld door de Jiehr, aangekomen zi'nde , riep hij de Staaten bij een. Een zijner Raaden eischte Cioccoo in zes jaaren: de Staaten naamen Bét over, en kwamen te Haarlem eennïe dagin lanter bij een. De Edelen, Dordrecht, Haarlem en AmQerdam bewilligden, de an8é*t>8 niet: toen wilde hii htt bij de mcerderdoordrijven, maar den Advocaat van. der Goe; toonde aan, dat dit llrced tegen de VVijtftW: de zaak werd verfchoven rot de Ketjïcr te Utrecht was, daar zou men tot een befluit komen. Hij kwsm re Utrecht, cn werd 'er (als ware hii een God,) op de praenugfle wj'e ontfangen. Regeering cn Ceestelijt h.'id vielen voor hem ter aarde, . en  DER VADERL, GESCHIEDENISSEN. 3 »5 en betoonden hem de diepfte onderwerping. Nu verkreeg hij zijne eisfchen, cri naa vijf dagen eene onnoemelijke kosten aan deeze Stad veroorzaakt te hebben, vertrok hij naar Breda, bij Renè van Chalons Prins van Oranje , die kort daar naa, in Plaats van Lalaing, tot Stadhouder over Holland aangefteld werd. Buiten en behalverl eenige vernieuwde fchikkingen op de Regeering, de Admiraliteiten, en andere zaaken, had men luttel voordeels van zijne komst: weder vertrokken zijnde , volvoerde hij een tocht naar Algiers, die met fehnde afliep. Kort daar naa ontvlamde het Oorlogsvuur met de Franfchen, Deenen eti Zweden, waar toe hij weder om nieuwe Beden van alle de Gewesten vroeg, en ook verkreeg. De vaart op de Oostzee, werd nu wederom geftremt door de Deenen, Volland werd door hun bedreigd, doch door de zorg van Oranje nog behouden; Maarten van Rosfum viel aan 't hoofd der Gelderfchen, in Brabant, plunderde de Meiferije van den Bcscb: Oranje trok de bende tegen met eene geringe macht, maar het O a viel  316" BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE viel ongelukkig uit. Hij werd geflagen, waar door Holland op nieuws met eenen inval van hun bedreigd werd, en veele kosten tot de verdediging vereischt werden. Dit veroorzaakte weder nieuwe Geldafpersingen, Karel eischte den looften penning van de uitgaande Waaren, en den ioden penning van de Inkomften en Bezittingen; cm hoe zeer de Staaten zich daar tegen, en tegen het bcraalen van een partij Krijgsvolk verzctteden, zij moesten eindelijk willens of onwillens, aan dit alles voldoen. Bij alle deeze droeve onheillen bleef het niet: terwijl de Franfchen dc Zee onveilig maakten door hunne kaperiien, vielen de Gelderfchen in het Slicht, alwaar zij weinig tegenftand vonden , door den onwil der Soldaaten , die onbetaald gebleven waren. Dé Landvoogdes wijtte dit onheil aan de Hollanders, en dwong deeze om die onbetaalde Soldijen te voldoen. In deezen benarden toeftand, trok Karel in allerijl, in ltaliën eene bende bij een, voegde 'er eenige Duitfthers bij, en fortte in Gul kerland, met zulk een goed gevolg, dat Hertog    DER VADERL. GESCHIEDENISSEN. 317 tog Willem, zich met hem verdroeg, en van zijne rechten op Gelderland af/tand deed. Karel wendde nH zijne macht naar Henegéuzven, en verbond zich met Engeland, en Deenmarken , tegen de Franfchen : hij begeerde ook hulp van dc Rijksvorften: maar de Proreftantfche Vorften weigerden die, wanneer de Keijzer aan hun de vrije Godsdienstoefening niet toeftond. Hij bewilligde in dien voorflag, en kreeg dus een talrijk Leger bij een. Nu fmeedde hij het ontwerp, om Vrankrijk te overweldigen, en behaalde verfcheide overwinningen. Hij belegerde St. Difier, voor welke Stad de Stadhouder Rer.é van Chhlam , Prins van Oranje het leven verloor, waardoor Willem van Nasfau, naderhand meer bekend geworden, onder den naam van W.l.em de /.het Prinsdom Oranje in bezit kreeg. St, Defier werd veroverd, an eerlang volgde den gewenschten Vrede. Het fluiten van deezen Vrede, gaf nu gelegenheid, om aan het verlangen der Christenheid, om eene algemeene Kerkvergadering te beroepen, te voldoen, Paus Paulth O 3 4,  3 I 8 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE de lilde riep dezelve ten jaare 1545. te Trente bij een. Slechts agt zittingen werden aldaar gehouden, toen zij naar Bonotfièit verlegd werd, dog daar gelukte het nog minder : zij werd opgefchort, en in 155 1. eerst hervat. Ondemiifchen fmtedde Kakel het fnood ontwerp, om den Protestarufchen Godsdienst, uit te roe ij en; een plan waar van hij reeds langen tijd zwanger ging, en daar de Nederlanderen, ten dien einde Geld en Manfchappen aan hem leveren moesten, veroorzaakte dit wederom nieuwe rampen. Karel, verbond zich tot dat heilloos oogmeik met de Paus en den Koning van Frankrijk. Hij had de IFoldenfen op de wreedfte wijze doen ombrengen, waar door de Proteftantfche Vorfttn, zijne oogmerken bevroedden, en zich met •elkander op het naau\vst verbonden. Karel dit bemerkende , fpeelde den vijnsaart , voorgeevende, een oogmerk te hebben, om de gefchillen met de Proreftanten in der minne bij te leggen, ■meenendc hun daar door in flaap te wiegen , en onverhoeds op het lijf te valkn. De Proteftanten wapenden  DER VADERL. GESCHIEDENISSEN.. 319 tten zkh : Karel bemerkende dat zijnen toeleg ontdekt was, trok nu zijne macht bij een, waarbij zijne Vloekgenooten ook bui ne benden voegden. De Keurvorst van Saxen, de Landgraaf van Hesfen, hoofden van het Smalkaldisch. Verbond , brachten 8o.,ooo Man bij elkander, en nu begon dien vrcesfelijken Religie Oorlog, die zoo noodlot tg voor de menschheid was , en de aarde niet dierbaar menfchenbloed doorweekte. De vroomc Luthtr , die deezen droeven ramp zoo zeer voorzien had, beleefde alle die gruwelen niet: htj~ftie;f na Ik c ttltftaan van veele fmerren, in het begin des :aa-s 1546. Terwij! de onrustige Karël, nu mBrjitscb. land woedde, genoten de Nederlard;-rs eenige verademing, De Land voogde&fe nam dteze rust te baat, om ver/cheidene vcrbeeringen in dee?e en geene zaaken in te voeren ; 's Lands Advocaat Ae,t van der Goe-, Lag zijnen Post neder, waar in bij opgevolgd werd, door zijnen Zoon Air. Adriaan -mn der Goes. Den Stadhouder over Holland, Lodewijk van Vraat, verkoos ook O 4 ée  320 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE de rust, en werd in zijnen post opgevolgd door de Heer von Bevaren, Admiraal over Holland en Zeeland, waardoor de Stadhouderlijke Waardigheid niet weinig aanziens verkreeg. Om deezen tijd kwam 'er een belangrijk verfchil ter baane, hier in beftaande: of de Nederlanden, al of niet tot het Duitfche Rijk behoorden, en aandeel in de Lasten dra:.gen moesten ? Veel en lang werd hier over getwist; wij zouden te uitvoerig wordn, wanneer wij alles wat daar toe, van beide kanten ,• bijgedragen werd, vermelden wilden , en vergenoegen ons alleen den uitfiag aan onze Lezeren te verbaalen, om redenen, dat federt het afdoen dier zaake, de z vj ntii n Nederlandfche Gewesten, de Ver. éénigde Nederlanden zijn genoemd geworden. Naa dat die zaak .eenen geruimen tijd» ileeper.de gehouden was, werd eiudelnk dezelve op den Rijksdag te Aug derfchciden, en meer bepaald, dan die van de voorgaande Graaven: ook in den Eed die de Staaten aan hem deeden, had men de woorden: Overfien Heer, opzettelijk vermijd ; uit al het welke men duidelijk zien kan, dat onze Voorvaderen zeer omzichtig te werke gingen in eene zaak die zij zoo ongaarne deeden, doch echter niet beletten konden. Het duurde niet lang naa deeze inhuldiging, of Karel beleende, als Keijzer, zijnen Zoon met de Nederlanden, bij eene gouden Bulle die in 155-1. in de wereld kwam. Na dat dit werk zijn vol beflag verkregen had, verklaarde de Keijzer, dat de Nederlanden nimmer van één gefcheiden, maar van éénen Vorst geregeerd moesten worden , oordeelende dat zij dan machtiger waren; hoe zeer rih waarheid was, het wa-s echter niet meer dan een glimpig voorwend- fel  DER VADERL. GESCHIEDENISSEN. 325 fel om zijne inzichten te bevoorderen; Hij bedoelde'er het heil des Volks niet mede, maar dacht, langs dien weg, zich eenen gereedea weg te baaueu , om de zeventien Nederlandfche Gewesten, tot één Koningrijk te Verheffen. De bekende Jezu.it Strada, van dit bedrijf fprekende, zegt: dat Karel dit ontwerp vaaren liet, dewijl hij geen kans zag, om alle de bijzondere Landfchappen onder ééne Regeerwijze te brengen, uit hoofde Van de verfchillende vrijheden en gezvoontens die zij hadden, waarop de Ingezeetenen zoo zeer gezet zvaren. Men zou hieromtrent wel kunnen aanmerken, dat zulk eenen taak bijnaa voor onmooglijk mooge gehouden v/orden, wanneer een Karel de Vde geen kans zag, om dezelve ter uitvoer te brengen. Was hem dit onmooglijk, moest hij zijn plan vaarwel zeggen , de vervolging om den Godsdienst, werd bij dien Dwingeland niet vergeeten. Naa het verzorgen van zoo veele belangen, die hem zijne heerschzucht inboezemde, om, was het moogliik, de geheels wereld te overheeren, poogde hij O 7 ook  32(5 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE ook over de vrije gewetens van zijne Onderdaanen te befchikken Met uirrocijen der Ketters, de uitbreiding cn bevestiging van den Roomfchen Godsdienst, werd nu met allen ernst en hitte bij de hand genomen. De Keurvorst van Saxen, en den Landgraaf van Ilesfin, voerde hij in zegepraal als zijne gevangenen om; en de ftrengffe vervolging tegen de Proteftanrcn nam met eene helfche woede, op nieuws een aanvang. Bij een Bloedplacaat in den Herfst van het jaar 1549. afgekondigd, verklaarde hij zelfs de Leengoederen van veroordeelde Ketters verbeurd, die men anders kon afkoopen. De gevloekte Inquifitie, werd ook hier te Lande ingevoerd: een gebooren Enkhuizenaar, Ruardus Tapper genaamd, was kng cn fnood genoeg, om, tot fchande van de Natie, het Ampt van Opper-Inquifiteur, te aanvaarden, die door den Paus nog aangehitst werd, om in dat godloos werk, alle mooglijke ijver te toonen. In het volgend voorjaar , werden alle Officieren gelast, de Inquifiteurs te helpen , in het a-^brcrec-n van verdachte perfoonen ; overal werden gehei-  DER VA DER L, GESCHIEDENISSEN. 327 heime Spians aangefteld, om de daaden en bedrijven der Ingezeetenen te befpieden , en aan de Inquifitie aantebrengen Gruwelijke maatregulen zeker, die de verachting van alles wat redelijk dénkt, ten hoogften waardig is, en de menschheid onteerd! De vervolging werd zoo heet en algemeen, in deeze Landen, en 'er werden zoo veele menfehen gedood, gevangen, en van hunne goederen beroofd, dat Buitenlanders fchroomden met de Nederlanders Mandei te drijven, of herwaard overtckomen: allen Handel ftond (KI; Antwerpm t toén de grootfte Koopftad , werd verlaten door de meeste en voornaamfte Kooplieden; de huizen daalden van dag tot dag in prijs; het geld raakte buiten omloop, en werd zeldzaam, Ysfelijlte gevolgen van dwinglandij en overheersfehing! Eene algemeene noodkreet ging in den Lande op, men vertoonde de gevolgen van dit alles, aan de Landvoogdesfe, die door haaren invloed bij den Keijzer, eenige verzachting wilde be wei ken,' 'er kwam ook eenige verandering in het BlriedPlacaat, maar ze was flechts woordelijk, niet  328 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE niet zaakelijk; en alleen ingericht ten voordcele van Vreemdelingen, die men daardoor de vrees die zij opgevat hadden, zocht te beneeinen, terwijl het moorden en branden op den duur bleef aanhouden. Nu werd de beruchte Kerkvergadering te Trente, die drie jaaren geleden, vruchtloos bij een kwam, door den Paus op nieuws bij een geroepen. Van alle kanten werden 'er Bisfchoppen en Prelaaten toe afgevaardigd. De Keijzer bediende zich van den Bisfchop van Atrecbt, de beruchte Antonie Perenot, naderhand Kardinaal van Granvelle, om eene keuze te doen, welke Perfoonen hij uk deeze Landen zenden zou. De keuze viel op den ftraks genoemden Inquifiteur Tapper* Franciscus Sonnius, Kanunnik van den Dora te Utrecht, en eenen Johannes Ilasfe/ivs, die ook derwaards reisden. Karel zag gaarne dat ook de Proteftantfche Rijksvorfren zijn voorbeeld volgden , den Hertog Maurltz van Saxen, benoemde de zachtmoedige Melanchton, om een Berichtfchnft voor de afgevaardig'en opteftelien, en Karel. bezorgde hun vrijgeleide: met moeite werden zij toe-    DER VA DE RL. GESCHIEDENISSEN. $2$ toegelaaren, om flechts voorfteilen te doen. Partij was hier de Rechter der gefchillen, cn de zaak der Proteftanten werd door de partijdigheid der Leden niet' bevoordeeld. Een onverwacht toeval deed de Kerkvergadering fpoedig uit een gaan, het.was de tijding, dat Maurits van Saxen dc wapenen tegen den Keijzer had opgevat , om den Hervormden Godsdienst te verdedigen, en zijnen Schoonvader, den Landgraaf van Hesfen, uit zijne gevangenis te verlosfen. De Godlijke Voorzienigheid bekroonde de pogingen van dien Held, met de zichcbaarfle zegeblijken. Hij overmeesterde veele plaatfen , en, daar Kakel, belemmerd door den Oorlog tegen de Franfchen, hem in zijne ondernemingen niet fluiten kon , was hij genoodzaakt in Augustus des jaars 1552, te Pasfau eene Vrede te fluiten, waar bij aan de Proteftanten in Düitschland,de vrije Godsdienstoefening toegekend, en de voormalige Keu vorst van Saxen, benevens den Landgraaf van Hesfen, uit hunne gevangenis ontflagen werden Nu kreeg men in Düitschland Iucnc : Hendrik dt I/de , Koning van Frank-  330 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE Vrankrijk , verbond zich met de Protefhmtfche Vorften in Duitscbland, tegen Karel., en nu begonden de vijandelijkheden der Franfchen veel feller d#n te voren \ ongelukkig voor de Hollanders zeker, want door, de onveiligheid die zij op de Zee verwekten, werden veele rijkgeladene Schepen hun ten prooi, waar door den Koophandel belemmerd, en groote fchade aan de Ingezeetenen veroorzaakt werd. Men werd ook beducht voor eene Landing op het Liiand Walcheren; dit alles deed op tegenweer bedacht zijn , doch het wek had traagen voortgang. Inmiddels beltookren de Franfchen,. den onrustigen Karel van alle kuiten, zij vielen in Lotharingen en Luxemburg, waartegen de beruchte Maarten van Rosfum een inval in Champagne deed, en volgens zijm gewoonte, door moorden en branden, de grootfte fcfnik verfpreidde. Niet voor in hec najaar van 1552. kon de Keijzer, een go* noegfaame macht tegen de Franfchen te velde brengen. Hij bel gerde Mentz, maar het krijgsgeluk begaf hem. Hij moest het beleg opbreken, en een vokjciU jaar verbeiden.  DER VA DER L. GESCHIEDENISSEN. 33 ï Het mislukken van deezen Veldtocht, en zijne rampfpoeclen in Italiën, verteerde ondertusfchen onnoemeliike fchatten: het geVolg was , dat de Nederlanders wederom tot het opbrengen van Beden aangezocht werden. De Landvoogdesfe eisch'.e van Holland alleen., 200000 guldens: veel had men hier tegen intebrengen, maar, re vergeefsch, de Staaten moesten 'er in bewilligen. Het geld was niet bij een te brengen , dan door Lasten, die ook fpoedig uitgevonden werden , op de Schildtahn, de Haardfltden, en de Bieren, dit veroorzaakte binnen 's Lands een groote onrust, door dien fommige kleine Steden, cn het platte Land zich daar door boven de groote Steden benadeeld rekenden. Te midden van alle deeze bekommeringen , poogde men echter de Haringvisfcherij in ftand te houden. Deezen voordeeligen Handeltak, kon niet gedreven worden, ten zij zij door eene genoegfaam getal Oorlogfchepen beveiligd werd, tegen de ondernemingen der Franfchen. Agt Oorlogfchepen werden toen fpoedig in Zee gebracht, door de  332 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE. dc Steden en Vlekken die het meest belang bij de Haringvangst hadden, waar door zij, te midden vjn zoo veel hitiderfiréfen, nog verricht werd, fchoon 'cr vijftig Buizen in 's vijands handen vielen. De Veldtocht van het volgende jaar, die mede niet gelukkig voor den Keijzer was, veroorzaakte eene nieuwe Bede aan alle de Gewesten. Holland alleen, moest weder 300.000 guldens daar in dragen: 's Lands Staaten c ischten dat men geene Am peen aan Vreemdelingen gaf, maar het was te ververgeeftch. De onrustige Karel wilde daar in niet bepaald zijn; en, daar de Koning van Engeland , Ednard de VI', kinderloos overleden was, en Maria de Dochter van Henrik de VIII. hem opvolgen moest, veroorzaakte dit een nieuw veld voor zijne Stalkundige inzichten. Jobanna Graij was de Kroon befproken, zij was verdraagzaam in den Godsdienst, rede genoeg voor Kakel, om haar recht te betwisten, en Maria, die eene bittere haat tegen de Ketters had, op d..n throon te brengen. Maar hij had nog andere inzichten, namelijk om Maria, aan zij-  BER VADERL. GESCHIEDENISSEN. 333 zijnen Zoon Philips, die Weduwenaar geworden was, uit ie huuwen. Veel viel hier over tc doen, in het einde verkreeg Maria. den throon , en de ongelukkige Jobanna Graij verloor het hoofd op een Schavot. Nu verzocht de Keizer de Koninginne ten Huwelijk voor zijnen Zoon, dat na veel tegenftand voltrokken werd, waar door Kakel zich verzekerd achtte, om 't eenigen tijde, ook het Britfche Rijk bij alle zijne andere Rijken , voor zijn geflacht te verzeekeren. Geduurende die onderhandelingen was Karel minder driftig op het doorzetten van den Oorlog tegen Frankrijk, de macht van Henrik de II. rukte ten jaare 1554. i« drie Colommen, in de Nederlanden, en nam een aantal Steden in Artois, Luxemburg, en Henegouwen in. De Keijzer trok zelve te veld, cn leverde den Franfchen flag , maar hij werd geflagen, waarmede de Veldtocht ten einde liep. Intusfchen waren de Nederlanders bedacht op de uitbreiding van haaren Koophandel. Zij wachten uit Spanje eene Vloot van twee-en-twintig Ooriogfchepen, die  334 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE die met veeJe Koopmanfchappon beladen waren. De Franfchen fcie-ir van vertëerrdild, pacten op dezelven in het Canaal; naauwlijks kwamen de Viooten in elkanders gezicht, of de' vijandJijkheden namen een begin: 'er werd van de beiden zijden woedende gevochten, waar van den uitflag voor de beid- Nadën fcha lelijk en nadeelig was, de Franfchen verloorcn zeven Schepen , en de onzen elf, benevens een groot aantal menfehen aan wederzijden. Bij alle deeze verliezen werd men ait jaar, tot tweernaa* len toe, nog geplaagd met buitengewoóne Beden': in Maart vorderde dc Keijzer van Holland 200 ooo guldens , en in Atfgfus'tUS daar aan volgende, vroeg de Landvoogd-:sfe eene gelijke femme: niet zonder veel tegenftribbeling, ftérhckm de Staaten in de eene zoo wel als in de andere, nietregenfraande de Keijzer op den duur 's Lands vrijheden en voorrechten op de fnoodfte wijze in den wind floeg, zoo als uit het geval met Engel Mcrnla, Pistoor te Ileenvliet, en WiU hm Dirlz on Eardes, Schout te Amfterdam, op de duidelijktle wijze bleek. Ia het volgen-  ZEE-GETEdT IK DE HOOFDEN. i5Ji.   DER VADERL, GESCIHE!)* NISSEN. 335 gende jaar 1 555- bleef den Oorlog nog duurcn, maar werd, uit hoofde van den verzwakten toefbni der beide partijen, met minder ernst d.m vooihen, uirgevoerd, waar aan de Pestziekte, die in het Keizer-" Hjke Leger ontftaan was, niet weinig toebracht. Maarten van Rosfum eindigde door deeze befmetteüjke ziekte, zijn rusteloos leven, dat hij in de gevaarlijkfte aanvallen zoo roekeloos gewaagd had, waar naa de beide Legers de rust in de Winterkwartieren namen, en een Bëflartd van Vrede voor vijf jaaren volgde. De zwaare .Heden die thans geëischr werden, veroorzaakten, dat men hier te Lande éene aanmerkelijke verandering maakte, in de invordering van de gemeene Lasten, die tot deezen tijd, bij Collecfte ingezameld werden, Zij wierpen zoo weinig af, du men óórdeelde dezelve te moeren verpachten. De Ridierfchap van Holland, eischte dit, en wihie , hniten die verandering,™ de Rede niet bewilligen. Dordrecht en Amfterdam, alwaar de Collecte d ^or Led m der Regeering gefchiedde, die 'er hunne rekening bij voa-  23f BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE vonden wilden 'er niet van hooren, maar zij wierden door de andere Leden overftemd, en de Verpachting ging 'er door, waar door de Inkomften niet weinig vermeerderd werden; want, daar de Collecte op de Wijnen en de Bieren, bevorens omtrent de 20,000 guldens opbragt, werd dit middel nu voor 40,000 verpacht. Sints dien tijd zijn de Verpachtingen in zwang gebleven, tot in het jaar 1748, wanneer ze zijn afgefchafc geworden. Men kan uit eene optelling van de menigvuldige zwaare, toelagen die de Staaten telkens geeven moesten, en uit het beloop van den Impost, op dit middel alleen , lichtelijk nagaan , dat de rijkdom van Holland, reeds in dien tijd, tot eenen aanmerkelijken trap moet gellegen zijn: billijk vraagd men hier, hoe is dit dan ftrookende met het geduurig weigeren van de gevraagde Beden? Het algemeen gevoelen is , dat de Staaten , 's Lands Schatkist doorgaands behoeftiger, en uitgeputter voorftelden, dan zij in der daad was; en, 'er zijn voorbeelden genoeg, dat men de afgevaardigden, wel uitdrukkelijk belast-  DER VAÜERL. GESCHIEDENISSEN. 337 lastte, de waare gefteldheid van haare Finantie ten Hove bedekt te houden: maar voor het achterdogtig Hof, kon het echter niet bedekt blijven, waarom het geduurig de Beden verhoogde, cn zoo gewoon werd aan den klaagtoon der Staaten, dat 'er eindelijk geen het minde gehoor aan verleend werd. Uit alles wat wij tot hier toe gemeld hebben, zal den Lezer met ons befluiten moeten , dat de Regcering van Karel de Vde , eene aanéénfchnkeling van de gewichtigfte gebeurtenisfen was, en ontelbaare toneelen van bloedige Oorlogen, wreede Vervolgingen , verre uitziende Staatkundige kuiperijen , en netelige Staatskrakeelen opleverde. Hij was nu nog maar 55 jaaren oud, en buiten de jicht, die hem nu en dan kwelde, genoot hij eene goede gezondheid, niettegenftaande zijne veelvuldige Veldtochten, gevaarlijke Reizen, en onafgebrokene Werkzaamheden: de eerzucht was bij hem met de jaaren toegenoomen, en de paaien van zijn gezach, hoe langer hoe verder uittebreiden, en , was het mogelijk, de geheele jve- I. Deel. P reld  338 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE rekl te overheeren, zijne geiiefofte bezigheid. Wonder vreemd kwam het in, dat een man van dat Charaétcr, te midden in zijne grootheid, het befluit nam, om zich op eens van dien drom van werkzaamheden te ontdoen, door alle zijne Waardigheden , Kroonen cn Scepters neder te leggen, zich van het gewoel der wereld te onttrekken, in een treurig Klooster op te fluiten, en als 't ware, levendig te begraven:f gebcurtenisfen, die wij nu eenigfints uitvoerig behandelen moeten. Zij, die hem van nabij omringden, hadden fints eenigen tijd, eenen weerzin tegen dc Regeering bij hem befpeurd, doch zijnen ftilzwngenderi aart, liet hen deswegens in het onzeekere. De veinzerij zoo algemeen aan de Hoven, vooral aan dat van Kakèl , gebocd hen het diepst ftilzwijgen, maar in den Nazomer des ja ars 1555. begon hij zijn ontworpen plan ten uitvoer te breng n, v/aar door de verwondering bij veelen ten hoogden toppunt De Kerzcr om¬ bood zi'nen Zoon Philips uit Engeland,' die 'tikt in weinig aanzien was, niet alleen bij zij-  KOMSTE VAK ÏIIIPS Mm II TE JBRITS~SEI<„   DER VADERL. GESCHIEDENISSEN. 339 ütïiiie Gemalinne, uit hoofde van zijn natuurlijk onvermogen, om eenen erfgenaam naa te laaten, maar ook bij bet algemei. n, om zijnen vreemden aart, die in gecnen deele met het Lritsch Charaéter ftrookte. Philips aarzelde niet: met biijdfchap verliet hij de Engelfche Natie, en kwam naar Err.sfel. Aldaar werd hij met zeer veel eerbetoon ingvfnald, en ten Hove omfaiycn. Karel, die nu gereed was, om het beftuur aftefiaan, deed dit echter niet, dan naa alvorens nog eenige goede daaden ten uitvoer te brengen : gedachtig aan de groote dienfte.ii van verfcheiden voornaame Nederlanderen, befchonk hij eenigen met aanzienlijke eerampjen ; Kuilenburg in Gelderland gelegen , verhief hij tot een Graaffch.ip , en Fiere en Flisjingen tot een JYlarkgraaffclnp; ook bepaalde hij, dat in Holhnd de Ampren voortaan aan Inboorlingen zouden gegeeven worden. Nu werden de Stunten van alle de Gewesten te Brusfd befchreeven, om de plechtige afftand van Karel, en de overdragt aan Philips bij te woonen, ten einde van den laatften den Eed als I' « Graaf  34© BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE Graaf afcenoemen, en aan hem, den Eed van trouwe te zweeren. Den 2.5 Oétober was de dag, die daar toe bepaald werd, en niets werd nagelaaten, om de plechtigheid van denzclven te vergrooten. Veele Vorften en Vorstinnen waren genodigd, om ooggetuigen van deeze overdragt te zijn, en waren 'cr tegenwoordig, terwijl de Stad. Bras fel, als opgepropt werd door eene menigte Edellieden en anderen ,die van alomme famenvloeiden. De groote Zaale van hec Hof, was met alle pracht in gereedheid gebrast, alwaar Karel door den mond vanFilibert van Brut fel, L*id van den Staatsraad, aan de Vergadering zijn oogmerk te kennen gaf: toen ftond hij op, en leunende op den fchoudcr van den Prins van Oranje, verhaalde hij in het kort, zijne voornaamftebedrijVc-n, die hij fints zijne komst tot het beftuur verricht had ; zijne Oorlogen, en veertig reistochten zoo ter Zee als te Lande; zijnen ijver voor den Roomfchen Eerdienst; en gaf breed op van de liefde" en genegenheid die hij altoos voor zijne goede Nederlanders gevoed, en aan hun be¬ ur»»  DER VA DER L. GESCHIEDENISSEN. 3.J.I wezen had. Het eerfte kan men aanmerken , ais een blijk van trotschheid, maar het laatfte was een openbaare logen, en een fpreekend bewijs van hoof leb e wellevendheid, die de dingen gantsch verkeerde naamen geeft. —— Zich in het bijzonder tot zijnen Zoon wendende, gaf hij hem onder de aandoenelijkfte omfhndigheden, zeer veele nuttige lesfen, die hij. voortaan in acht te neemen had, en die van een oneindig grooter waardïje en gewicht zouden geweest zijn, wanneer hij door een goed voorbeeld, die lesfen, zelve in acht genomen had. Philips, onbekwaam om zich in de VlaamfcU of Franfcbe Taaien, verftaanbaar uit te drukken, beantwoordde de taal van Kakel met fnikken en huilen, en liet' Granvelle , in zijnen naam fpreeken , die niet weinig opgaf van de liefde, die den jongen Granf voor deez'e Landen had, en inliet vervolg toonen zou. De ondervinding heefc geleerd, hoe verre die voorwendfels bewaarheid zijn geworden. De Penfionaris van Antwerpen, Jacob Maas beantwoordde du alies in eene cierlijke redevoering; de £ 3> Land-  342 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE Landvoogdesfe Vrouwe Maria, lag liet bewind neder, en daar mede nam op dien dag, de plechtigheid een einde, die men niet ongevoeglijk een bedrieglijk aapeafpel noemen mag. Den volgenden dag deeden de Staaten der onderfcheidene Gewesten den Eed aan hunnen nieuwen Heer, en in het bes-in des volgenden jaars, ftelde zijn Vader hem in het bezit van alle zijne Waardigheden, uitgezonderd de Keizerlijke Kroon, waar van hij zich kort daar naa ontdeed, dezelve te rug zendende, door den Prins van Oranje die deezen gevvichtigen last werd toevertrouwd. Dus was nu de onrustige Karel van zijne hoogte tot den ftaat van eenen Ampteioozen Burger nedergedaald ; verfchillend zijn de gedachten die men daar over gevormd heeft. Zijne aanbidders en vleiers fchreeven het toe, aan zijne Godvruchtigheid} een treffelijk bewijs, dat men ook toen, de fnoodftc handelingen met den mantel van fchijnheiligheid wist te bedekken. Anderen, geloofden zijn bedrieglijk voor* fa"  DER VA DER L, GESCHIEDENISSEN. 343 geven, als of Lichaam - zwakheid, de oorzaak ware: maar zij die de dingen hij de rechte riaam noemen, (en waar bij wij ons gereedlijk voegen) geloofden, dat dit bedrijf van Karel, nergens aan toe te fchrijven was, dan aan zijne verregaande Eerzucht , die in alle zijne bedrijven zoo zeer uitblonk. De fortuin, had hem, fints eenigen tijd den nek toegekeerd, hij was de overwinnende Karel, van de jongstverloopenejaaren, niet meer: zijne vervolgingen konden den voortgang der Hervorming niet beletten ; dit ging hem aan 't hart: zijne plannen mislukten; zijne oogmerken om de Engelfche Kroon, in zijn gefiacht te verzekeren , vielen door de onbekwaamheid van Philips in duigen : hij vreesde dat 'er wellicht naa zijnen dood, hinderpaalen zich konden opdoen, om deezen, het eene of andere deel zijner Staaten afhandig te maaken, en dus wilde hij dit bij zijn leven voorkomen, door eene opofièring, die hem anders onmooglijk zou geweest zijn. Hoe dit ook gelegen zij, de wereld werd door dit geval ontlast van een man die gaarne- 4 ge-  344 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE geheel Europa had willen rcgeeren, die dan* in Frankrijk , dan in Italicn, dan in Duitschland, dan in sJfrica, nu ter Zee, dan te Land, ftroomen menfchenbloed vergoot; Koningen en Paufen in boeien (loot; fö->jfo| op den nek trad, en in triumph omvocrde; doch die onder dit alles, tot zijn grievendst leed, deeze groote waarheid: niets is ONDER. de MAAN bestendig ! VOOf zich ze ven niet verbergen kon. — Laat ons nog koneliik nagaan, op welk eene manier hij van het groote fchouwtonec-1 der wereld aftrad, en daar mede deeze Afdeeling, en ook het Eekste heel van dit Historisch Handboek eindigen. Karel had reeds een jaar voor het afleggen van alle zijne Waardigheden, het befluit genomen, om deeze Landen te ontruimen , en in warmer Gewesten zijne tvoonplaats te aeemen: Hij liet zich eene afteekening maaken van het St. Joosten Ideester, gelegen in Spanje, op de Grenzen van Portugal. In dat Monnikenverblijf, liet hij zes kleine vertrekken, allen met bruin Laken behangen, voor zich gereed maaken,. 'die  DER VADERL. GESCHIEDENISSEN. 345 die hun uitzicht hadden op eenen kleinen tuin, dien hij zelfs bewerkte, waar nevens hij eene kleine Kapel had doen vervaerdigen tot het vieren van zijnen Godsdienst. Hij had flechts 100,000 kroonen, voor zich bedongen , om 'er zijne uitgaven, en liefdegiften uit te voldoen, die echter door Philips, zeer nalatig betaald werden. Dit klein en afgezonderd verblijf, verkoos hij fpoedig te betrekken, en ging ten dien einde, in Zeeland voor Ranmiekeus fcheep. Elf dagen was hij op Zee, waar naa hij onder geleidde van eene aanzienelijke Vloot, op deKust van Biscaijen, voet aan Land zette. Hier viel bij op de aarde, kustre dien, en riep in drift vervoering uit: 61 tnijne gemeene Moeder ! naakt ben ik uit U gekomen, naakt zal ik tot U zvederkeeren! Hij dankte' alle zijne bedienden, op twaalf der vertrouwdften naa, af, en betrok zijn ftil ver-blijf. Nu werd hij een Dzveeper in zijnen Godsdienst, een Uurwerk- en Poppenmaaker van bedrijf. Wonderlijke verandering in ftaat en ftand! 'Er zijn 'er, die hem nageeven, dat hij in het einde zijns levens, de  346 BEKNOPT HISTORISCH HANDBOEKJE gevoelens van Luther zou omhelst hebben; doch hec is niet waarfoiijnlijk: dit is zekerder, dat hij zich overgaf, aan eene Godsdienflige en gemeenzaame leefwijze, in het gezelfchap van de Kloosterlingen, met weiken hij daaglijks gebeden deed, en liedeten zong. Zijne dweeperijen gingen zoo verre, dat hij zijn ïio^aam met Zweepen teisterde, om de vertoornde Godheid, over zijne voorige zonden te vrede te Hellen,en langen tijd naa zijnen dood, is de met bloed beipatte Geesfel, die hij daar toe gebruikte, als een heilig overblijffel bewaard gebleven. Het kon niet wel anders, of zulke gdchedm, gevoegd bij zijne a-gezonderde leefwijze, hadden eenen nadeeligen invloed op zijne gezondheid; die allengs verminderde; en zij duurde ook niet langer dan omtrent twee jaaren; doch eer de dood een einde aan zijn leven maakte, verkoos hij eene liljgeloovlge klucht te fpeelcn , die ons overtuigend doet zien, tot welke dwaasheden, bet Bijgeloof, een redelijk denkend weezen brengen kan. Hij befloot bij zijn leven, zijne uitvaart te vieren, even als hij vvii-  DER VADERL. GESCHIEDENISSEN. 347 wilde , dat naa zijnen dood gefchieden moest. Zijn graf deed hij openen, zijne bedienden frak hij in den rouw, met zwarte fakkels in de handen: toog zelfs zijn doodhembd aan, en vleidde zich in eene doodkist neder. Nu werd de Misfe gezongen, en voor de rust zijner ziele gebeden: toen alles ten einde gelopen was, kroop Karel uit de kist, en vergenoegde zich, bij zijn leven ondervonden te hebben, hoe men in het Klooster naa zijnen dood omtrent hem handelen zou. En inderdaad dien beflisfenden ftap, deed hij korten tijd daar naa: de onvermijdbre dood rukte hem in de ontzachlijke eeuwigheid, in den ouderdom van agt-en vijftig jaaren en zes maanden. Dus eindigde Karel de Vde zijn onrustig leven! Mochten de Koningen daar door leeren, dat zucht tot vrede, cn zorg voor den weldand der Volken, allen roem verre overtreft! en de mindere Handen daar uit duidelijk opmerken, dat het menfchelijke leven altoos vergezeld is, met afwisfelende Ton?e!en,waar van het uitnemerdfte niet anders is, dan moeite en verdriet! Eindt des Eerflen Deels.