D fi PATRIOTTISCHE DAME I N C O X M 3H JE of de VROU WELYKE SALET - BEZOEKEN NA DE MOODE VAN DE TTD. Verhalende uit fpyt alle de Kluchten * en Grappen die zedert zeven jaaren tyds hier en daar voorge* vallen zyn. Verluiftert door de afbeelding der Camiïers in Miniatuur* van alle de Doorluchtige Hes* ren en Barnes, welke op het Helden Toneel van de Slegte tyd gefigu» reert hebben gehad. Ten verzoeke van een der Salet Dames overzien en gecorrigeerd door D £ y^jSSÏ SCHR rVKR(mLli vak d£ V<^ BOERE STUIJRDEERKAMER^ EERSTE STUK. N°. i.   D £ PATRIOTTISCHE DAME I N C O X JE Jt JE, OF DE VHOUWELYKE SALET-BEZOEKEN KA DE MOODE VAN DE TTD. I. SALET.BEZOEK. De Salet Kamer van Mevrouw van HeU denftyn, was bereids in behoorlyke order gefchikt, en van alles na dc moode van de tyd voorzien, wat enigzints dienen kon, om haare drie intieme Vrindinnen, A H«t  O) met welke zy beurtelitags een Salet bezoek onderhield, luifterlyk te omvangen; ja zelfs verliep rer een quartier uurs over den gezetten tyd, en niemand verfcheen nog; Het is voor alle Leezers zoo gemakkelyk niet , om zich een regt denkbeeld te kunnen vormen, hoe laftig en verdrietig, zelfs mag men zeggen, hoe onverdraaglyk lang, de ryd aan een Dame van fmaak vallen moet, die zulke zwaarwichtige ontdekkingen, aanmerkenswaardige ontmoetingen, heilzaame raadge* vingen, en voor al de gewoonlyke klachten over de dienflboden op haar hart heeft; onderwetpen, die in deeze byeenkomften meeftal verhandeld worden , waar niet zelden nog bykomen de oordeels vellingen 9 over het gedrag van den anders teergeliefden Ge« maal, befpiegelingen over het Huishouden van bekende Familien, derzelver opfchik en pragtige levenswyze, altemaal zaaken, die de grootfte oplettenheid der Salet Dames overwaardig zyn, dat zeg ik, zulk een Dame genootzaakt is, dit alles in haaren overkropten boezem nog langer als zy gedagt ha&J te moeten fmooren, is iets, dat zoo wel het fee»  C 3 ) begrip van den Leezer als de befchryving van myn pen verre te boven gaat, tn waar van volfhekt niemand dan een Salet Dame zelve, de regte bevatting bevroeden kan. BoghetgQen Mevrouw van Helden/lyn, voor deeze keer wel voornamelyk op t harte la& was zeer verfchillende, van alle de bovengemelde onderwerpen, die 57 veel te beuzelachtig aanmerkte, om er zig in deeze tydsomftandigheden mee op te houden, het was in een woord gezegt, de liefde tot hee Vaderland, waar van haar boezem gloeide, zy oordeelde het zelve in 't uiterfte gevaar, alles wat zy tot deszelfs behoud, in haare altoos werkzaame herfenen, zogt op te fpooren , fcheen niet toereikende genoeg om den laatftcn flag, die het zelve dreigde, af te keeren,* Dien cigenftcn dag had zy een tyding vernomen, waar door haar bloed aan het zieden geraakte, en haare wezenstrekken houding, gang, en ftem nog meer aanaelyks, zoo te zeggen verkreegen, dan waar mede zy bere?ds van haar jeugd af aan ry« kelyk genoeg was bedeeld geweeft, en i« waarheid, die Dame moeit In de oogen van A 3 een  C 4) een jorg Heer, die zig op zyn fterkte ea courage weinig vertronwen durfde, zeer ontzachelyk fcheinen, meenig ruiter van vroegere tyden, zoude meerder aanzien gehad hebben, by al dien hy op een paar fchouderen van gelyke breedte als dïe van Mevrouw had roemen moogen, haare armen en handen kunnen juiiV niet blank of poezelig ge* noemd worden, maar daar en tegen durf ik verklaaren dezelve zoo nerveus en krachtig te zyn, om overwinningen van wat flag 'j ook wezen mogt te behaalen, waar op de dapperfte Amazone der aloudheid, zig zelfs verhoefvaardigen zou, en aan meer da» eenen Vaandeldrager van de ilegte tyd, had men een krygsmans houding en tred waarge< nomen, indien het in deszelfs vermogen geweeft ware, zoo fteevig en vaft met zyn beenen voor bet front heenen te flappen, dan Mevrouw van Heldenftyn nu uit ongeduld het vertrek op en neder wandelde, grooteJyks geftoord, dat haare Vrindinnen zoo lan» ge uitbleeven. «- Franfynl riep zy met een ftem, die de theekopjes op haare grondverven dede rammelen, en jufvrouw lÏÏrmh fint*  ( 5 ) Jyntjes gehoor op zodanig een wyze trof, waaruit zy gernakkejvk konde afleiden, dat haar Mevrouw zig niet in de vroolykfte luim bevond. Dq Leezer moet nog eens zo dom zyn, as ik hem in der daad veronderrtel, indien hf niet raden kan, dat jufvrouw Franfyntje dc Kamenier van Mevrouw van Heldenitya was, en ik kan 'er nog geruftelyk byvoegen, da; er geen aartiger en charmanter meisje (uitgenomen haar praatachtigheid,) in den omtrek van byna de halve Heere gracht te vinden is; aan haare goede memorie en oplettentheid op alle bewegingen, handelingen, gebaarden en woorden van haar Mevrouw, ben ik veel particulaiteiten verfchuidigt, waar van anders de leezer voor altyd zoude verftooken geweeft zyn. Jufvrouw Franfynt* je haaftc zig dierhalven om ftraks voor Mevrouw te verfchynen, die haar belafte op ilaande voet een ander hoofdftel uit te zoeken, dat haar zoo yerwyfd niet ftond, als het geen waar meede zy nu gekapt was. Tegenfpraak kon Mevrouw niet dulden, daar van had Franfyntje een overtuigend bewys A 3 ge-  co gehad, by gclegcntheid van een oorvyg die zv onverwacht van de geduchte hand in een genoegzaam zelfde geval, van Mevrouw ont< vhig, dus zy zonder draalen na boven liep, cn alle inutze doozen in een ommezien opkraamde, waar onder zy een hoofdnulzfl vond, dat zo het haar voorkwam de goedkeuring vau Mevrouw zoude wegdragen; ik ben blyde om hieiNter plaatze, het goed ooxdeel van Jufvrouw Franfyntje te kunnen recht doen, en de leezer zal met my van het zelvde gevoelen zyn, als hem word bekend gemaakt , dat dit vrouwelyk hoofdfieraad veel overeenkomt met een Grenadiers muts had, hoewel bereids enige jaaren uit de mode,' echter behaagde-het zelve aan Mevrouw \zn Beidenflyn, in dit tydsgewricht zodanig, dat zy de Kamenier beval om haar aanftonds na de kapkamer te volgen, om nog voer de aankomft der verwacht wordende Dames gereed te zyn. Het fcheen of deeze dag uitgekipt was om Mevrouw van Hcldenjlyn verdriet te veroor. zaaken; Naauwelyks had de Kamenier het iüpzel van Mcwouw losgemaakt, om het zei-  (7) zelve met een meer na het Militaire zweemend hoofd veifierzel te 'verwilTelen, of het Rytuig van Mevrouw Schranderberg, eene van de drie verwacht wordende Dames ftond voor de Deur zoo drae zy de Hoep was opgeklommen vroeg zy aan de Knegt die haar inliet of Mevrouw van Heldejlyn onpasfclyk was, dev/yl zy haar nog niet vernam, en zoo als gewoonlyK gefchiede nu niet door haar zelve met eene gulhartige omhelzing by het inkomen verwelkomt wlerd , dog het geraas van nog twee andere koetzen, die genoegzaam te gelyk van weerszyden van het huys kwamen aanryden, en dadelyk voor het zelve Uil hielden was oorzaak dat Mi* vrouw Schrand^rherg het antwoord van de Knegt niet wel verfkan kon, maar die bei. de Equipagien aanftonds voor die van haare Vrindinneu te weten van Mevrouw Vrooiyk 3 en van Mevnmw Goedhart herkende, zy bleef dierhalve- net Voorhuys fïaan en verbyde die twee aankomende Dames \ om gelyktydig met de zelve de falet Kamer in te treden, het welk dan ook na veeïe Neigingen en hofvelykc Complimenten, om malA 4 kan-  kinder den Voorrang te geeveH eindelyk gefchiede. Midierwyl dat; deeze Plichtplegingen duurden, waar van het geheele Huis weergalmde , was Jufvrouw Franfyntje in de grootfte benaauwthcid, hoe meer zy van baare Mevrouw , die van Gramftoorigheid blaakte, aangezet wierd van fpoed te maaken, feoa onhandiger haar alles afging, en waarlyk, by aldien het goede Franfyntje ongelukkig 'genoeg geweeft ware, om in dit hachelyk tydflip tuiTchen de Helden armen van haar Mevrouw te geraaken , ik geen Oortje wedden wilde van ooit meer een cn« kei woord uit het klapagtige bekje, van dat lieve kind , tot verluiflering van deeze Hiftorie te zullen hooren. 1^'u was het voor Mevrouw van Heldenjlyn niet langer mooglyk om haare Vrindinnen naar haar komft in het Salet te doen «vachten, zy rees ploffelyk van haar ftoel op 9 juiil in het zelve ogenblik dat de Kamenier een flrik van het Kapzcl ilyf toetrok , deeze onvoorziene zaamenloop van zaaken had ongelukkig ten gevolge, dat dit ontzachelyk Hoofdftclzel 9 tmfchen de Vingeren van ' Juf-  O) jufvrouw Franfyntje hangen bleef, en Me* vrouw van Heldenflyn bloodshoofds overeind iiond; de verfchrikte Kamenier, trilde en beefde van angft, te meer om dat zy de regter hand van haar Meefterefle zag zig om hoog verheffen , en eei*e vuift formeeren wiens uitpuilende kneukelen, haar tedere Leeden met een totale vergruizing dreigden, deezen doodelyken flag dan zoo veel als Menfchmooglyk was te voorkomen, viel het arme Franfyntje op haar knien en bad haar vertoorende Mevronw met traanen in de Oogen om genade en verfchooning — Vertrek uit myn gezicht fchepzel, zeide Mevrouw van Heldenflyn, met eeuen haar het kapzel, dat zy nog tufTchen de van fchrik beftorven vingeren vaftnield afnemende, ik zal my zelve wel helpen en zeg aan de Dames myn afzyn voor eenige minuten nog te willen gxcufeeren. Een vogeltje dat uit de handen van een kwaade jongen ontfnapt kan niet blyder zyn dan ons Franfyntje nu was van zoo goed koop uit de kapkamer te raaken; zy dee haar boodfehap aan de Dames, zoo veel als mooglyk de onfteltenis die zy on« dei-  dergaan had verbergende, dog die was al te zigtbaar om by het falet Gezelfchap geen agterdocht te verwekken dat 'er iets buiten gewoon tuffen en haar en Mevrouw van Heldenflyn moeft voorgevallen zyn, hier over ontitonden verfcheide giffingen onder het gebruiken van ee« kopje Thee, die Franjynt. je met een nog bevende hand ftond in te fchenken , en Mevrouw Vroolyk fluifterde meenige aartig heden de andere Dames over dat onderwerp in 't Oor. Onderwylen dat deeze drie Mevrouwen malkanderen vermakejyk genoeg onderhielden, was de MeefterefTe van het Huis in haar kapkamer dapper in de weer, tn de verkooren Muts ter dege naar haar zin vaft gemaakt hebbende, kwam zy met verhaaiie Happen de trappen af, de kamenier opende yitngs de faletdeur; de Dames reezen overeinde zoo drae Meuouw van Heldenflyn in het vertrek trad, en na wcc'erzydfchc verwelkommingen en omhelzingen, nam elk we* derom plaats aan de theetafel, alle genoegzaam te gelyk aan Mevrouw van Heldenflyn vragende, of haar ook eenig ongeval was over*  overgekomen, dewyl zy zoo ontroerd fcheen. Menouw Vrolyk voegde boertende daarby, dat zy wedden wilde om het in eens te raaden, en onmooglyk een andere oorzaak van Mevrouws gemelykheid vinden kon, dan dat zy ongenoegen met haar mutzemaakfter ge* had had, ■ Waarlyk zeide Mevrouw Goedhart, ik ben van het zelfde gevoelen, en als men my een diergelyk tooyfel als dat van Me* vrouw van Heldenflyn voor een nieuwe moede op' drirgen wilde, zoude ik niet eens zoo toegeef'e* lyk geweefl zyn van het te willen *draagen , Me* yrouw Schranderberg bemerkte ondertusfchen aan het donkere gelaat van haare gemelyke vrindin, dat haar die fchertzerycn mishaagden, uit dien hoofde het gefprek op een anderen boeg willende wenden, vroeg zy aan dezelve of er ook iets nieuws van ftaatszaaken was? Mevrouw van Heldènflyn die fnaar hoorende roeren, keerde zig tot de Kamenier zeggende, kind gy hebt hier gedaan, pas op dat ons niemand komt ftooren voor datgy my hoord bellen; jufvrouw Fran* fyntje tripte de kamer uit, en haare Mevrouw fprak het uitgeleezen drietal in deezer voe* «et?  gen aan. ■ Hoe is het mooglyk, dat „ Vrouwen van zo veel Geeft en doordrin* „ gend oordeel, waarmede gy myne waard* „ fte Vrindinnen van den Hemel begunftigd „ zyt, zoo luchtig en vrolyk over beufela. „ ryen praaten kunt, in een tyd daar alles „ den gewisfen ondergang van Land en Stad „ verkondigt, misfchien hebt gy de verfcbrik„ kelyke tyding nog niet gehoord, die alle 9, myne hoop ten eenemaal heeft neergeflagen, }, ik zie geen uitkomft meer, het verraad en „ geweld zyn ten hoogden top gefteegen, „ trouw en deugd worden met voeten getre5, den, fchande en fmaad treft ons Land, ti de vreemdeling zal met ons den fpot dry„ ven, als hy ons met flaavfehe ketenen „ bekaden ziet, onder welkers ondragelyke „ laft wy van hartzeer bezwyken zullen". Hier fcheptezy een weinigfe adem, van welke tusfchenpoos zich Mevrouw Goedhart be« diende, om haare bedrukte Vrindinne zoo fchielyk als zy konde, te trooftcn. Nu Mevrouw zeide zy tot haar, bedroef u niet al te veel, hebt gy een kwaade tyding gehoord, *k daar en teegen km u yan eene zeer goede ver*  (13) yerzekerên, wy hellen van deezen middag een eigenhandige Brief van onzen Neef uit Utrecht ontfangen, waerin hy ons de heugelyke gebeur» tenis meld, dat der Staaten troepen die Stad in* genomen hadden, zonder dat het aan eenig menfch het leeven gekoji heeft. ■ Zelfs heeft men viel Mevrouw Vrolyk in, de voorzigtigeid ge* bruikt, om de fchietgeweeren in flukken te flaan, of in het water te werpen, om aldus van zyn zaak zeker te zyn, als iemand van die helden op nieuw de lufi bekroop, zynen medeburger te vernielen, nu hoop ik in het toekomende jaar, myn Tante te gaan bezoeken, en op myn gemak in die bekoorlyke Maliebaan te wandelen, • < • *> * Ja! ja! zeide Mevrouw Schranderberg al boenende; Mevrouw Vrolyk denkt maar telkens cm haar eigen plaijiertochtjes, zy zou de beleefd* heid niet hebben, om aan een van haare goede Vnndinnen te vraagen, of zy ook geneegen wa* ren mede vtn de party te zyn"? Wat zegt Mevrouw van Heldenftein er van, heb ik geen ge* lyk? vroeg zy aan die chagrinante Dame; met eenen haar vriendelyk by de hand ne«' mende, Deeze tusfehen fpraaken had onze heldhaftige Dame geeazints verwacht, zy meen-  C 14 ) aeendë door haare zielroerende " aanfpraak die Dames voor te bereiden, om die gewicht tige tyding, die haar dien dag, zoo gruuzaam gefoltert had, met minder ontfteltenis te doen ontvangen; dog bevindende dat haare Vrindifinee zoo oneindig in denkwyzen' verfchilden over eene gebeurtenis, waarvan de gevolgen allerbcklaaglykil, voor het Vaderiand moeiten uitvallen, trok zy haar hand terug, met,een de ftpel agterwaards fchuyVSttdfe, en vdrvolgde haare redevoering alm dus. „ Mevrouw Goedhart denkt myn Cha» „ gryn te verdryven , van my een tyding „ meede te deelen; die juift de Bron is waar uit myn doodelyk verdriet zyn Oor„ fpronk heeft, Ik ben een Neederlandfche „ vrouw, en ben 'er gtootfch op"! hier haalde zy haar fnuifdoos uit klopte met een Mannelyke fwier op de zelve, en nam een Prife Ja! herhaalde zy ik draag 'er „ roem op , dat myne begrippen in het geen ons Vaderland betreft met de Uwe „ Myne anders waarde Vrindinnen ganfch #5 niet overeeftfteinmen, Gy toont U blyde „ dat  C is) dat de Stad Utrecht zoo fchandelyk ver» j, laaten is, zonder florting van Menfchen„ bloed, en geeft dus te kennen dat het „ fncuvelén van drie of vier laat ik ten „ hoogften ftellen , vyf of zes duifend „ menfehen, U meer aan het harte legt, „ als de Eer van te kunnen roemen, „ Utrechts wallen, met den degen in de „ vuift verdeedigt te hebben"! Toen greep de regte hand van Mevrouw van Heldenflyn een braaykooker, die zy op haar linker zyde droeg, zoo fnel en vaardig in de vuift, dat de falet dames op die fcbieiykö en onverwachte beweeging niet verdacht, er grootelyks van verfchrikten. „ Wat kan „ het Oog en Hart van een vrygebooren „ Neederlander'% ging zy voort haar ftem verheffende en met de Braaykooker flaatig ginds en weder te zwaayen, „ waardiger „ zyn, dan zyn Eer, vryheid, en Rech „ ten? Dit alles is met de laffe Over„ gave van Utrecht verboren gegaan, men „ verlaat een Plaats die door. de Nieuwe „ aangelegde Werken, en Batteryen, met „ awaar Gefchut overvloedig voorzien , B door  , door het inondeeren van genoegzaam „ den ganfchen Landftreek rondfom de „ zelve, ongemaakhaar fcheen; wiens tal. ,, ryke bezetting van Krygshelden uit ge. „ noegzaam alle Landen van Europa zaa* 3, men gevloeid , aldaar fcheenen een „ kweekfchool gefticht te hebben van moe* 9, dige verdedigers haarer vryheid , en „ Rechten, waar heenen de kern van wel« „ geoefFende Burgers met haare Nood en ,, Dood tartende Officieren aan hun Hoofd, zig begaf, waarheenen zeg ik , duizenden 3, van getrouwe Nederlanders, haare milde „ liefdegiften zonden, en tot welkers ver„ dediging millioenen uit 's lands fchatkïil: „ verfpilt zyn, zulk een Stad laat men den „ vyand ten prooy, zonder flag of ftoot! „ Laat zig nooit iemand van de manneiyke kunne van gantfch Nederland in myne te* 5, genwoordigheid beroemen, van te willen 3, vechten, ik rukte hem zyn degen, die hy on„ waardig is voortaan te draagen, van dezyde 3, brak hem voor myne knien aan ftukken, en fmeet hem de brokken in het aangezigt»'* liier vloog de biaaykoKer over het hoofd van  C n) van Meyrouw Schranderberg, als een werppyl uit de forfche hand van Mallemutska, (een vermaarde Amerikaanfche Bofch Jagerin;) gelukkig en by tyds hadden de drie Dames alle de bewegingen van Mevrouw van Melden* /2yragade geflagen, en na maate dat dezelve geduurende de oratie heviger en menigvuldiger wierden, hoe meer zy haare oplettendheid verdubbelden,* dog aan de laat» fte beweeging van den zig om hoog verheffenden arm van haare vergramde Vrindinne, bemerkt hebbende, dat er iets gevoelyks ten haaren opzichten gebeuren kon , bukten zy fchielyk alle drie te gelyk zoo diep zy konden, haare hoofden op de theetafel neder. Zodra-deeze drie boetdoende Dames aan het redervallcn van den Braaykoker, die eerfl: van de wand afkaatfte, eer hy op den grond rolde, bemerkten, dat die vigoureufe Attacque geëindigd, en het gevaar voorby was, waagden zy het op nieuw om weder regt overeinde te zitten, en het geleeden verlies by dien florm op te maaken, men be» vond tot wederzeids genoegen, dat enkel op B 2 zorn»  C 18 ) iomraige plekken, de Linten , Kanten en , Strikken van haare kapzeis door de voige fchonken Thekopjes nat gemaakt waren; Mevrouw van Heldenflyn was- zelve verfchrikt, in haaren blaakenden yver, om de eer van het Vaderland op te houden en haare veront* waardiging voor de verzaakers van helden» deugden te doen zien, zig zo verre door haar drift te hebben laaten vervoeren, dat daar door haare befte en lieffte vrindinuen in oogfchynnelyk gevaar geraakt waaren, daarop verliet zy haar zitplaats, om den in haar colêre ontfnapten braaykoker op te zoeken, die zy aanftonds in een fecuure plaats opfloot, om in navolging van meer andere Utrcchtfchc Helden door het gezicht van dat inftrumentnie-t meer in verzoeking te kunnen gcraaken van Iemand te befchaadigen. Onze nu enigzints bedaarde Heldinne vervoegde zig weder op haar zitplaats, na dat zy de ftoel digter by die van Mevrouw Schran« derberg gezet had, verzocht zy het gezelfchap om verfchooning wegens haare agteloosheid, dat zy waarlyk in haar drift niet om de braaykoker, die zy in haare hand hield, gedacht hadt  C 19) feadt, dat haar die onverhoeds ontglipt was; De Dames waaren blyde haare vrindinne in een zagter gemoedsgefteldheid te zien, en Mevrouw Vrolyk het woord opvattende, zeide, dat het haar gamfch niet verwonderde, de Utrechtfe helden vlugtende te zien, want al dat gezwets en fnorkeryen, die men dagelyks in de Couranten leeft, hebben my al lapge niet, veel goeds voorfpeld, waarlyk dappere lieden zal men nooit pochen hcoren, zy zullen Rooit haar tegenparthy met laage fcheldwoorden beledigen, of allerlei leugens en lafteringen verzinnen, om des zelfs eer te krenken, hoe dikwils vervolgde zy, hebben wy berichten uit Utrecht gehad, waarover elk edelmoedig Nederlander van fchaamte bloozen moeft, men durfde op fehanddaden roem draagen! Wierd een enkel particulier perzoon, van een bende gewapende lieden mishandeld, of een verlofganger in ftaaten dienft, op een deerlyke wy* ze gehavend, door een troep wachtdoende ïurgers, ftraks wierd zulk een laage fchanddaad, vcor een heldenftuk uiibazuind, en ce uitvpeders van zulke vervoerelyke gewei, B 3 de  C 20 ) denaryen wierden als handhavers van de bur« gerlyke Rechten en nationale Vryheid, door de verblinde menigte toegejuicht, neen Me. vrouw! voerde zy verder te gemoed, zig /oor. namelyk tot Mevrouw van Heldenflyn wendende, als gy met meer bedaardheid van zinnen, en zo het mooglyk waare U vooroordeel te verwinnen, die gebeurtenis befchou« wen wilde, zoud gy overtuigend bevinden, dat men van lieden tot zulke laagheden bekwaam , vergeeffch dappere daden verwacht; zoo dra zy bemerken dat het ernft word, haar wanbedryven te beteugelen, en hunne tegenftrevers, die zy lange getergd hebben, flegts van verre zien naderen, druipen zy doorgaans met een ftille trom heenen. Mevrouw van Heldenflyn, haalde haare fchouders op, nam een fnuifje, dog fprak niet. ■ Als men van de tegenwoordige gefleldheid van ons Land, zeide Mevrouw Schranderberg, het woord opvattende, met eenigen grond oordeelen wil, diend men zig de toedragt van zaaken ten minften zedert zeven jaaren herwaards voor ogen te ftellen, toen leefden wy in'ruft, de Koophandel, en  ( M ) cn Zeevaart bloeiden, Konlten en Weten* febappen waren in haaren vollen luifter, de Ambachtsman behoefde na geen werk te wachten, de landman dacht alleehig om zyn Akker en ploeg, en leefde vergenoegt; wat ontbrak er tog toenmaalen aan ons geluk? De over moeden onverzadelyke Gierigheid 2al zekerlyk antwoorden , och nog zeer veel!, en waarlyk uit deeze twee verderfelyke bronnen, zyn alle de beroerten, en onheilen, die ons tegenwoordig drukken, ontdaan: Wie zette ons het meefte aan om deel te neemen aan buitenlandfche twiften? Wi® raade ons welke van die ftrydende partyen te onderfteunen? Wie anders, dan zommïge handeldryvende en onverzadelyke Winftzoekers van onze eige Natie, die ©p niets anders dachten, en van begeerte branden, om haar Coffers met fchatten op te vullen, al wierd het Land in eenen onvermydelyken enf verderfelyken oorlog daar door gewikkeld, wat raakt tog een gierigaard» de ar* moed en elende van zynen evenmenfch, hy fluit de oogen voor recht en billykheid, aï* le zyne geeflverinogens zal hy befteeden, om B 4 zy  C«0 zyne ©nrcchtveerdjge handelwyzcn, door de een of andere fchooHfchynende reeden geoorloofd doen voorkomen, en dan is hyvaft verzekerd, dat zyn voorbeeld honderde beb. zuchtigen aanzetten zal, om het zelve te volgen. De Zeevaart en de Koophandel moet „ vry zyn! Waar van zal ons Land anders „ beffaan! Word die verhinderd of belem. „ merd! dan zullen alle hanteringen en am„ bachten ras in een kwynende ftaat geraaken, wie zal de Konfte» en Wetenfchap. pen in ons Land aanmoedigen? Waar. „ door zullen onze Fabrieken aan den gang ,, blyven? Nieuwe aangelegd, en de oude „ verbeterd worden? Waar van zullen de ,; Amptenaars van den grootflen tot den al lergeringften toe gereekend, floreeren ? „ Wie zal den fleeper, kruyer, en alle zoor „ ten van arbeidslieden hun beftaan geevtn ? t9 wie tog anders dan onze Zeehan- „ delaars , die den overvloed door het gant„ fche land verfpreiden , en elk Ingezeten „ doen gelukkig zyn, dog zo dra enig bc9, dwang op de fcheepvaart plaats grypt, zul  C 33 ) zullen wy ons van alle die voordeden in „ zeer korten tyd verdooken zien'1. Dit waaren de fcboonfchynende reedenen, waar * van zig verfcheiden hebzuchtige Koophandelaars en eerfle aanftookers van den laatften Zee oorlog bedienden, en waar mede zy hunne flinkfe ftreeken en eigenbelang bedoelde oogmerken zogten te bewimpelen, de gevolgen hebben ook doen zien, dat duizenden van onze landgenoten door die bedriegelyke drangredenen verblind, niets verder onder, zogten, ja zelfs niemand hooren wilden , die van enige bepaalingen, hoe verre zig de vrye handel en Zeevaart; zoo wel ten opzichten van onze vyanden, als ten aanzien van onze Bondgenooten , uitftrekken mogt. ■ De zee moet vry zyn en onze Koophandel ook, het overige raakt ons niet! Dit was het beknopt antwoord, dat men op alle duidelyke voor; ltellingen en redeneringen verkrygen konde; hoop van in de toenmalige omflandigheden groote winden te behaalen, had elk een aangezet om koophandel öe dryven, de min, ile Winkeliers, ja de meefte ambachtslieden indien zy maar enig geld het welk zy met B 5 naar.  ( 24) ïiaarftig werken hadden overgegaard, misfen konden, of van andere ter leen krygen, be* fteeden het zelve tot zulke Koopwaaren, die zy wiften, dat de vyanden van onzen Bondgenoot het meefïe nodig hadden, pakten ze in baaien, kiften, en vaatjes, gaven dezelve den Stuurman, Bootsman of Matroos van het een of ander fchip, op halve winft of behouden reis meede. De vaarensgaft nam alles aan, ook al op hoop van winft, niet tegenftaande hy de meefte tyd geen raad wift waar alle die goederen te bergen, dewyl de Rheeders van den bodem wel zorg gedragen hadden, denzelven tot zinkens toe met zoortgelyke Waren overal vol te laaden, dus den Varensgezel geen andere kans overbleef, dan die aanvertrouwde Koopmanfchappen, in zodanige hoeken en hollen te floppen, alwaar zy daagelyks gevaar liepen, van gantfchlyk te bederven, of tes minften zeer befchadigt te worden. Honderde van [fcheepen op die wyzc beladen, verlieten onze Haavens, en fielden de ondankbaare en wederfpannige On» derdanen, van onzen vriend en Geallieerden  C 25 ) den, onder wiens zagte Regeering zy ryk, maar tevens ook weeldrig, en ontembaar geworden waren, in ftaat om haare Muitzucht den vollen teugel te vieren, en de wettige Regenten die over haar gefteld waren opently1*: te hoonen en te befpotten, van dit alles was men hier te Lande zeer wel bewuft, dog zoo als ik reeds gezegt heb wat raakte ons dat, wy brengen onze waaren waar wy willen en die ons het meefte geld daar voor geeft, verder bemoeit zig de koopman met geen ftaaftzaa. ken hy heeft genoeg te doen met zyne Rekeningen te fluiten, en om zyn Boeken in Order te houden, met alle die (laats of Regeerings krakeelen van een ander Mogentheid kunnen wy ons hoofd niet bree» ken, ons Land is een vry Land, onze Negotie moet insgelyks vry zyn, en het woord van Vryheid, bleef vao toen af by alle de geene die de egte beteekenis daar van niet wilden, of uit domheid niet konden begrypen als in den Mond befturven —— „ Onlangs dee zeeker Hospes op zyn „ Manier, viel Mevrouw Froolyk haar viindin » in  Ca6) * fa ^e rede, een niet onaaitige oplofllng s» van de vryheid. Een Boer die meer bebasrgen icïepte om in de Herberg een s> glaasje Genever ©nder het rooken van » zvn pyp te Ieegen dan op het veld te wer>, ken, kreeg verfchii met een foldaat wiens »> Courage en dapperheid onrerwinnelyk „ was, zoo drae hy een kroeg of Herberg in voorby ging, gaf hy 'er de doorflaanfte w blyken van, men kon vaft ftaat maaken, ,. dat zoo veel ftuivers zig in zyn zak bevonden, een even gelyk getal Borrels in „ weinig tyds door hem geveld te zien „ Hun onderlinge twift ontftond over de „ vryheid ï de Boer hield ftaande, dat hy 3, van de vryheid veel meer genot had dan „ den foldaat, ik werk zeide hy als het 9y my belieft, ik ben myn eigen Meefter, 3, en behoef Niemand, te ontzien, daar en „ tegen een foldaat maar een flaaf is, dan „ moet hy marfcheeren, dan wederom exerceeren, of het waait en regend, koud „ of heet is even wei moet hy op fchild3, wacht ftaan , drinkt hy reis een Roes of ?? eeH borrel te veel en verbruit het aller* ininfle,  C 27 ) M rrilnfte, vlaks kan hy meer ftokfiaagcn o4 „ zyn huyd, als duiten van de- geheels , Maandsgagie in zyn zak tellen , Loop , Loop , wat wil tog een fnaphaandrageiï „ van Vryheid praatcn? 5, De Krysman, hoe wel geen groot Re-3 s denaar zynde , beantwoorde zyn Tegea 'n. party, zoo goed hy kon met te zeggen, „ dat een Boer dog maar een Boer bleef» 1» ik wil daar meede te kennen geeven „ «, vervolgde hy verder, dat 'er geen Beeil „ is, dat zwaarder werken moet, dan een „ Boer want als hy zyn Paarden even lang en geduurig agter een liet werken , als ,, hy zelfs genoodzaakt is van te doen , zoo „ leiden die Dieren fchielyk met de beenen ,t om hoog, en dan mogt de Boer van Vry* „ heid wel zelve de Ploeg trekken , dus ,, ziet Gy klaar en duidelyk, dat Gy minder „ Vryheid hebt als U eigen Beeft, wat da „ verwytingen betreft, die Gy my gedaan 3, hebt, van te moeten marfcheeren, exer„ ceeren, fchildwacht houden in het guur„ fte weer, dat zal ik U onnozele Hals „ aantoonen, anders niet dan p uure en lon- s, tere  fy tere Vryheid te zyn, ziet Gy niet dage>y Jyks Ryke, en kaale, Oude en Jonge „ Heeren , in ileeden Dorpen op s Heere wegen , en velden rnarfcheeren, fchild. „ wachten uit zetten, en al het geene doen, „ wat een foldaat verrichten moet, Let „ maar eens wel op meenig fobertjes of pro„ per in een foldaten pak uitgedorfcht 3, Heertje, hoe hy heigd, fwoegd en zweet, 3, als hy zwenken moet> hoe lastig hem de „ fnaphaan valt die zyn teer fchoudertje „ drukt, van zyn melk, bakkusje flroomt , het zweet, en druipt van de KneeveJs die hy om volmaakt een foldaat te gelyken 9t op wat Manier dat weet ik juis niet, on« „ der zyn Neusje vaft gemaakt heeft, zyn „ Oogjes puilenpem door de zwaare Beere „ Muts geperft , onder het heen en weer „ huppelen ten hoofde uit en wat hoort Gy „ zyn Mond zoo drae hy maar eventjes we6, der adem kan fcheppen en aan het praa„ ten raakt? Ik zal het U zeggen, niets „ anders als Vryheid ! Vryheid ! Nu kunt 5, Gy grof en onbehouwen fchepfel befloot den Militair; indien Gy «iet dommer als  ( 29 ) „ u paard het welk ik reeds beweezcn heb vryer dan Gy zelve te zyn, gemakkelyk „ begrypen, dat een foldaat de Man is die op Vryheid roemen durf , en geenzins 5, een elendige Boer. Deeze laats genoem* „ de Perzonagie ftond in beraad, of hy nog „ langer over de Vryheid praaten, dan niet „ liever vechten wilde, dog na naauwkeu» rige befchouwing fcheen hem de foldaat „ een fteevige Gaft te zyn, daarom rezoli, veerde hy voorzigtigheids halve , hura „ onderling Krakeel, aan de Uitfpraak van „ den Hospes overtelaaten die dit zonder * „ ling Pleitgeding al lachende had aange* „ hoord. „ De Hospes dan door beide Partyen „ daartoe aangezocht zynde, vroeg den Boer „ of hy niet aan zyn Landheer jaarlyks „ Huur betaalen moeft! ■ Ja zekerlyk „ moet ik l was het antwoord, nu dan ver* „ volgde de Hospes hebt Gy ook geen vry* „ heid, om den mallengerd te fpeelen, of ., als het werkenfiyd is, dezelve in de j, kroeg met ledig te zitten en zuipen te „ verfpiüen, en zqq Gy het evenwel doet* n dan.  C'3o) dan kunt Gy ü Huur niét op brengen Gy word van de Hoeve gejaagd: uw Huysraad „ en Vee verdocht, en Gy zyt een bedur*f ver? Man. Toen keerde hy zig tot den »> Soldaat en aan denzei ven gevraagd hebbende of hy niet wanneer hy zig liet aanneemen „ volgens de krygs Articulen beloofd had „ den Dienft getrouw, nuchteren, en be „ kwaam waar te neemen? dit insgelyks „ met Ja beantwoord zynde, ging de advi„ zeerende Hospes al veider voort om daar uit dit gevolg te trekken, dat den foldaac 5, geen Vryheid had om befchonken en on. ,, bekwaam op de Parade, of op zyn Poft te verfchynen, en by aldien by onvoor« >, zichtig genoeg was om nochtans die Vry* „ beid te willen gebruiken,hy zig tenonrecrV », te beklasgde als zyn Rug daar voor be. „ taaien moeft! Wat my belangd ver« „ volgde hy, ik heb de vryheid met dub* belde Kieid te fchryven, maar doe ik ,j dat, myn Neering zal drae verloopen, „ men zal myn Huys als de Peft meiden „ ik zal te grond gaan, wanneer ik dacht )HS te winnen. Dierhalven ziet Gy befloot de  X 3* ) ft de Hospes zyn Advis, dat Niemand tt% heeft op Vryheid te roemen dan die „ geen, die zyn Plicht doet, en de ver» binteniiTen die hy met anderen heeft aan5> gegaan naauwkeurig vervuld. " — Dat is zeker een Fabel, zeide Mevrouw Goedhart doe zy bemerkte dat Mevrouw Vroolyk ophield met fpreeken want wat Hospes in 't Geheelal zou zoo een taal voeren! in dien het evenwel waar was, dan dunkt my zouden wy een goed werk verrichten, van dien Man enig Geld te fchieten om een deftig Logement of aanzienelyke Herberg te huuren, want waar een foidaat of Boer komt drinken kan niet veel by zonders zyn , Twee van dat viertal Dames, moeften hartel yk lachen over de Naive uitdrukking van Mevrouw Goedhart, zelfs kon Mevrouw van Heldenflyn zig niet onthouden van te mees* muilen, hoewel zy van het geheele falet di» fcours der drie Dames deeze dag weiaig gefticht wierd. Ondertuffchen maakte Me* vrouw Vroolyk een vlyend Compliment aan baar vrindin voor de welmeenende deel* necming die zy in de Welvaart van eer*  Ï30 fjraar en eerlyk Man ftelde, dog te gelyK daar by voegende dat dien eigenfte Hospes ganfch geen onderfteuning nodig had zynde een welbemiddeld Man die een gereno. meerde Herberg op had, en die zy altyd als zy naar haar Buitenplaats reed, voorby moeit. By aadien Gy Piefier hebt Mevrouw zeide zy verder, dan zullen wy 'er eerftdaags een Visje gaan eeten, om ü nog verder alle zwaarigheid te beneemen van aldaar door een dronken boer of foldaat te zullen geftoord worden , behoef ik U flegts te zeggen dat de voor verhaalde ïlydooy, ©p een der Banken van het voorplein van die Herberg voorgevallen is, die de Kaftelyn, want zodanig mag Ik hem we! noemen flegts uit aartigheid Hond aan te Jiooren. Alle de Dames lieten zig het voorftel van Mevrouw Vroolyk welgevallen , zelft Mevrouw van Heldenflyn Hond voor haar Cemaal in van de Party te'zullen zyn, en de overige Dame» hoopten insgelyks derzelVer beminde Echtgenooten daarin te doen XPeftenunea, gjs twyfvelende geenzins of die Jiee«  C 33 3 ÉTeeren zouden dezelvde begeerte toou&ü om dat wonder deezer Eeuw tetaanfchou* wen; De Tyd naderde ondettulTchen met ilerke fchreedcn, op welke het falet Gezelfchap gewoonlyk van een fcheide , en nog had men weinig op malkanders kleedin^ en opfchik gelet , behalven dat het kapzel van Mevrouw van Heldenflyn als zyade bereids veele Jaren uit de Mode gebannen, de byzoiadere Oplettentheid en verwondering haa# ren Boefem Vrindinnen geduurende dit bezoek fmd tot zig getrokken, de Dames dan haare Nieuwsgierigheid niet langer kunnende bedwingen, waagden het dewyl zy zagen dat de Heldhaftige, en fchrikverwekkende gebaarden van Mevrouw van Heldenflyn, in een vrindelyk gelaat, en gulle betuigingen van Vrindfchap hervormd waren , aan dezelve te vragen, waar by het tog toekwam, dat ze dien dag zulk een ouwerwerdfch Fas» foen verkoozen had? Onze Heldinne was geen kleintje lover die vraag verleegen, de waare Oorzaak daar van te ontdekken, te weeten om te beproeven of zy door dit zoon van Militaire opfchik de eerfte Dames C z van  (34) flti efts Land niet tot navolging kondé overhaalen, het geen niet miiTen zou die van minder Rang insgelyks daartoe aanzetten en wel drae door de Burger vrouwen , die tog de Aapen van de Dames waren, zoude opgevolgd worden, by gevolg in korten tyd de alle gemeene fmaak zyn moeft, van alle die zig onder de regtgeaarte Nederlandfche Vrouwen rekenen wijden. Onder myne Leezers zullen zig verfcheiden bevinden die zeer befchaamd zouden ftaan, als men haare ongereimde en dwaaze Ontwerpen wift, die zy veeltyds in baare eerfte drift en oploo» pentheid genoomen hebben; In het zelvde geval bevond zig ook Mevrouw van Helden' ftyns zy wacfate zig dierhalven wel, van de ♦eigentlyke beweegredenen aan haar© Vrindinnen te kennen te geeven zeggende fltgts zeer koeltjes, dat terwyi zy dog niet van zin geweefr. was van dien dag uit te gaan en daar en boven ook enige Hoofd pyn gevoelde, zy dezelve, om dat zy vafter dan enig ander kapzel om het hoofd floot, verkoozeu had, men fcheide kort daar; naa van malkan-» der, na alvorens de behfcorlyke plichtplegin-  (35) gen in diergelyke gelegentheid gebruiklyk, en de wederzydfche neigingen , waar onder ook eene zeer diepe van elke Dame* voor den leezer zorgvuldig waargenomen te heb» ben. Met zulke hoffelyke manieren eindigde dus dit eerfte Salet bezoek* II SALET BEZOEK. T\Ta dat de drie Dames vertrokken waX n1 ren, bleef Mevrouw van Heldenflyn nog een geruimen tyd in een pynzende ge* Halte aan de tafel zitten, zy overdagt de gefprekken, die er in dat bezoek waaren voorgevallen,* dog de onverwachte overgaaf van Utrecht, waar over het discours in den beginne gerouleerd had, zig op nieuw met alle de haatelyke couieuren, die haar vindingry* ke geeft maar eenigzints bedenken kon, voor oogen ftellerade, raakte haar bloed wederom aan het giften, zy was over een groot fpiegel gezeeten, waarin zy haare gantfche gedaante en beweegingen kon gade flaan? c 3 ea  C 3« ) én alle de maneuvres die haar verhitte in* beeldingskracht, het lichaam dee verrichten klaar en duidelyk waarneemen: zy zag dan onder meerandere vertooningen, haar reg« te hand een genoegzaame onvrywillige be# weeging maaken, verhefFende zig dezelve geheel om hoog boven het Grenadiers Kap» zei, en drukte het fryf op het voorhoofd neder, laatende voor het overige de zorg aan de oogen over, om door dikwerf herhaalde op en nedertrekkingen der wenkbraauwen, haar beft te doen van weder zoo onbelemmerd dan te vooren te moogen zien, deeze onmededoogzaamhcid, wierd eigentlyk veroor. zaakt, door de gewaarwording van Mevrouw Heldenftyn zelve, te weeten zy bevond, dat de muts zoo diep in de oogen gefchooven, hen geheele aangezigt iets ontzachelyks byzet* te, dierhalven kreeg de hand bevel, van haare opperhcerfchercsfe, de muts in Jtatu quo te laaten, en met een verlof om op haar regter heup een weinigje te moogen uitruilen, toen Mevrouw zig in deeze houding een poos met goedkeuring befchouwd had, moeft de eigenfte hand, na een veel beduidende zwen«  C37) zwenking zig terftond na de linker heup bei geeven, welke beweeging veel overeenkomft had, met die van een Officier, die in zyn eer gekweft zynde, de hand aan het geveft van den degen flaat, juffrouw Franfyntje die op haar teenen na boven gefloopen, en aan de deur die met? een fpleet open was, de handelingen, en al het doen van haare mee- » fterefTe, na gewoonte befpiede, verzekerde my, dat de hand van Mevrouw, ook waar* lyk een vuift op haar linker heupibrmeerde, als van iemand die den degen aangrypt, daar op rees die Dame eenigzints voor over ge* bukt van den ftoel overeinde, tafte met de andere hand, een weinigje na beneden de linker zyde, als of zy in haar gedachten de fcheede vafl hield, toen verwyderde zig den regter arm met ftyf in een geflooten vingeren, op zodanig een wyze van de linker heupe, waaruit men klaar bemerken kon, dat het blinkende lemmer nu ten voorfcbyn kwam. Haar houding en flappen wierden zo ontzachelyk, dat Franfyntje op het tipje ftond, van haar poft te verhaten, om niet onver * C 4 hoeds  C38) hoeds verrafcht te worden, dog ziende dae Mevrouw voor de fpïegel ftaan bleef, en zulke gebaarden maakte, als of zy iemand tot een tweegevecht uitdagen wilde, dreef haare nieuwsgierigheid boven, en zy bleef ftaan om te luifteren, waar het verder heen wilde, zy hoorde kort daarop Mevrouw van Heldenflyn de voigende woorden uiten. ——. Ach! was het mooglyk myn wenfeh te verwerven! dan zouden alle Nederlandfche Vrouwen, op myn voorbeeld met het zwaard in de vuift, deter en glorie van het Vaderland, die haar man* nen door het fckandelyk vlugten uit Utrechts Wailen, zao lafhartig bezoedeld hebben, op nieuw weer heftellen, die tallooze meenigte van Nederlandfche Heldinnen, zouden met my aan hun hoofd, de vlugtelingen gaan opfpooren, en hun dwingen van wederom hunne wapenen op te vatten, en dezehen tegen den Vyand te keeren! Hier dee zy eenige Iangzaame flappen door de kamer. Ja! vervolgde zy , in¬ dien zy weigerden myne beveelen te gehooxzaa men, die bloodaards zouden op ftaande voet, hunne gerechte Jlraf door deez arm, — die zy fchielyk om hoog verhefte, dog ongeluk- kig  C 3?) kig tegen de kaars, die op een der ïuftert fiond te branden, met haar vuift ftiet, dat dezelve va» boven, met het vlammende einde in een der plooyen van het militaire Kapzel viel, het gaas vatte aanftonds vunr, en onze Heldin ftond in een ogenblik in ligte en volle vlam; Gelukkig voor Me* vrouw dat de Kamenier haar ftond te befpie* den; want dezelve fnelde^ met een vaart haare meeftcresfe tot hulp, fcheurde onver, fchrokken die betoverde Muts van Mevrouws hoofd, en trapte dezelve zoo lang onder haar voeten, dat de brand wel ra* geblufcht, dog van de gantfche gedaante van dit overhecrlyk konftftuk, dat den vinding» ryken geeft eener oude mutzemaakfter ont> worpen had; dog door de fubtile vingershaarer winkeldogters vervaardigd was, bleef anders niets, na de naauwkeurigfte bezigti* ging over, hoe men hetzelve ook keeren en draayen mogt, dan een tod "geen opraapens waardig, Meermaalen heeft men pra^tige Pa?eizcn, koftbaare Lufthoven en heeren Huyzen, door de alvernielende vlammea verflonden C 5 gezien , ~  ( 40 7 gezien, maar of de eigenaars derzelve, o* ver het geleeden verlies, meerder fpyt en droefheid gevoelden, dan Mevrouw van Helienjlyn, in dit onvoorziene en allerbeklaagJy*ft toeval onderging, is iets, dat zeer moei*jelyk om te bewyzen vallen zoude; als men niet te voorbaarig te werk gaat, en met be. daarde zinnen, eene gebeurtenis van dat gewigt befchouwd, dan zal men klaar ontdekken, dat niet alleenig dit koftbaare konftftuk, door de vlammen verteert wierd, maar daar en boven, de bezitfter van het zelve, midden in haare overwinningen daarvan be» roofd wierd, de verdere voortgang haarer zegenpraalende wapenen gefluit, en de al ree behaalde glorie, zoo te zeggen, door de onwaardige voeten, van een Kamenier vertrapt moeft zien. Ik wil niet ftaande houden, dat deeze aanmerkingen, van Mevrouw van Heldenflyn in dit beraauwt ogenblik gemaakt wierden, ik zou aan de waare toedracht van zaaken'zekeriyk te kort doen, want juffrouw Franfyntje betuigde, dat zo draeMevrouw gewaar wierd, in vuur en vlam te zyn , zy dezelve in haar angft en ontfteitc nis,  (40 iris hoorde roepen: Help! Help! Franjynè^ je! lieve meid, die verwenfchte muts my tag fchielyk van het hoofd, 't is zeker, dat* ik er door betoverd word! onderwylen met haar voeten trippelende, als of zy de vloer onder dezelve bereids voelde gloeyen; Het ge* vaar aldus doer de fpoedige hulp van jufvrouw Franfyntje, gantfchelyk voorby zyn de, het geen voor Mevrouw een overtuigend bewys opleeverde, dat die Kamenier zoo onhandig niet was, als zy wel eenige uuren van te vooren haar verweeten had, beflooe op ftaande voet, door een deftig gefchenk, aan jufvrouw Franfyntje, dat onrechtmaatfg oordeel ten haaren opzichten te vergoeden; ten dien einde nam zy de overblyfzels van het meer gemelde Konftftuk in haar handen, zie hier kind, zeide zy tot de Kamenier, haar alle de onbefchadigdc plaatfen met de vinger aanwyzende, wanneer gy het alles los gstorrent hebt, dog gy moet het voorzichtig doen, dan zult %y bevinden, dat 'er nog vry meer goeds aan is, als het nu wel gelykt, alle die eindjes moet gy vervolgens netjes, dat men hst niet zien kan, aan malkaar zetten, hier of daar waar  'C 43 > 'mar eett gaatje offcheurtje is, kunt gy het meê ten kantjlopje verhelpen, en ik honw my verze* kert, dat op die manier de blondes overvloedig lang genoeg zal worden, voor het fatzoen van een muts zo als gy draagt. Daar! befloot zy haare onderrechtende redevoering, die dat ©nfchatbaare gefchenk, het welk voor de gelukkige Kamenier beftemd was, verzclde» Ik doe het U pref ent \ Een deftig koopman, die door onvoorziene Ongelukken en onvermydelyke Rampen in Verval geraakt, by den Regent, om het een of ander Officie komt follicitceren cn aan wien men een Turfdraagers plaafr. aanbied; Of een Zakkerolder, die met veei gevaar , een taamlyk gevulde Beurs, aan een gegallonneerd Heer ostfurzeld, en by het openen derzelve , niets als duiten ge waar word, kunnen zeg ik, onmooglyk min. der blydfchap gevoelen , over het geene zy verworven hebben, als Jufvrouw Franfyntje in deeze gelegentheid betoonde: Dog alle dingen 4van te voor en te weeten, en in *s Menfchen hart te Ieezen, is iets waar op zig geen Verveling beroemen kan, dier hal- ■ %  { 43 7 Ten zal het den Leezer niet verwonderen | dat Mevrouw van Heldenflyn, hoewel eenj Dame van veele uitmuntende Hoedanighe-: den, dog insgelyk ook onder de ftervelingen behoorende, met geen zekerheid bepaalen kon , wat in het Hart van haar kamenier omging zy veronderftelde in het tegendeel , oneindige dank betuigingen, voor haare Mil* dadigheid, uit den Mond van Franfyntje t© zullen hooren, dog -dezelve, In Navolging van waarlyk groothartige zielen, willende ontwyken , belafte zy de kamenier onmidlyk naar het uitfpreeken , haarer laatfte wo'orden, Ik doe het u Frefent, naar bene* den te gaan, en aan de knegt te zeggen, van fpoedig de Tafel te dekken, terwyl het alree Iaat was, en zy Myn Heer alle ogenblikken ' t' huis verwagte. Nooit had juffrouw Fran* Jyntje prompter aan de bevelen haaren MeeftereiTe voldaan , echter was zy genood zaakt, de halfverbrande en verzengde Todden mee de te fleepen. Zoo veele Dienftbooden als in de keuken verzameld waaren, nog meer als eens zoo veal ge'uk wenfohingen , Jontfing juffrouw Fran-  ( 44 7 trmfyntje vati elk, der zelve; over de otf verwachte vermeerdering haarer Rykdom* men, en dit onfehatbaar Premat, wierd op een Afchfchop, of Tang beurtelings van ieder om hoog gehouden, men zwaayde het zelve gints en weder als Vaandel, dat door juffrouw Franfyntje op hunnen algemee» nen Vyand veroverd was; Mevrouw Schranderberg ontving des anderen daags, een Og* tend Vifite van Mevrouw Vroolyk, en men fchertfte niet weinig, over het byzonder Ca» racter van Mevrouw van Heldenflyn, der zeiver Mannelyke Neigingen, hadden zig nog nooit zoo fterk aan die beide Dames vertoond , als in 't laatfte falet bezoek ? , Inderdaad zeide Mevrouw Schranderberg i valt het myn mocijelyk, als ik iemand van t -e fexe, op een Heldentoon hoore fpreekc Een Vrouw dunkt my, is veel eer *:><*, cm de Mannen tot Eendracht en Vreed* aan te zetten, dan der zeiver reeds meer dan te veel ingewortelde Haat, tegens malkanderen nog verder voedzel te geeven, zy behoorde te bedenken, dat hoe langer de Party fchappen duuren; die onder  t4S> «fer de Mannen plaats hebben hoe eerdek der zeiver weder zydfche winften, het zy in den Koophandel, of hanteeringen verminderen moeten , by voorbeeld; Een Com* misfionair moet een aanzienelyke Leverancie buitens Lands doen, hy vind de verlangde ware, by. een ordentelyk gegoed Koopman die hem dezelve tot een matige prys wil hy anders enige percent winnen aanbied, de Com« misfionair ftaat op het punt van den koop te fluiten; midlerwyl hoord een ander ryke Handelaar, die insgelyk dezelve Koopmanfchap, op zyne folders beeft leggen, dat die geen, wie zoo krachtig met zyne ge» voelens verfchiid e» juiffc tegen ftrydig over de Regeerings wyze van ons Land denkt, kans heeft om zyne waare met winft te verkoopen; fluks ftuurd hy uit partyzucht gedrceven, zyn Makelaar na den Commis* fionair, verkoopt aan den zeiven de eigen» fte waare, met zoo veel per Cent verlies, als den ander dacht te winnen , met de hanteeringen is het even eens gefield, een welbemiddeld Ambachtfman weet, dat een ander minder gegoed werkman fchoon van het zelfde beroep daa hy» dog in begrip- pej  C 46 ) #en ©ver 'sïands zaaken ganfch niet mei de/yne overeenstemmende, tot ecngewoone* lyke prys, aan een Fabriqueur werk lee, vert, btfluit om zynen Meedeburger te bederven, voor zulk een kagen ptys te wer. ken, dat voor den anderen ondoenlyk is, en het is enkel de partyfchjp, die hem met minder winft doet te vreede zyn, als hy maar het verfoeijelyk genoegen genieten mag om den geen te gronde te helpen ; wiens gevoelens met de zyne ftryden. Mevrouw Vroolyk was het volmaakt eens in dat ftuk met haar Vrindinne, zelfs nam zy aan te beweeren, dat niet alleenig, alle brave Huyshoudfters belang hadden orn haar Mannen tot het afleggen van alle Paityfrhap aamemaanen , maar ook zulke Vrouwen, die voor Pronkfters, fnoepfters * en Uitloopfters te boek ftonden. Vcor «erft dan vervolgde zy, zet ik het de befte Hu^houfter in zeflen, al was zy een Lid van allé Oeconomifene Takken der Geleerdheid, die men opgericht heeft het zy ia ons Land, of in eenig ander van ganfch Eu* fopa& om het geen in het Huishouden no»  C 47 ) dig is te bezorgen, zonder dat haar Man van wat qualiteit »f beroep hy ook wezen mag, het daar toe vereifchte Geld, in die alles overtreffende teconomifche handen, van zyne onwaardeerbaare wederhelft, gefield heeft; waar zal een Pronkfter al den koft> baaren Opfchik van daan haaien die dezelve indien zy enige fchoonheid bezit, oordeeld noodig tehebben, om haare bevalligheden nog meerder glans by té zetten , [en is zy leelyk, Oh! dan moei zekcrlyk een dubbel* de fom hefteed worden waar het mooglyk, enkel het oog van de aanfehouwers, op de blinkende Pracht te veftigen, om door dien weg haar mislyk Gelaat voor by tezien. Het lekkere bekje, van eene fnoepfter, zal Erwten Boonen of gort kouwen moeten, en de Lip treurende hangen iaaten, ais baar Man geen winften heeft, zy zal de Tyd we» derom wenfehen, toen zy aan de tavel zittende , waarop eer- goed ftuk vlees met fmaakelyke voorfpys ftond, weigerde om er van te proeven, onder voorwendzel, dat ze op Eetcns tyd nooit honger hadl zy loog niet j haar Maag was van te vooren, met P A-  (43) Amandeltaartjes of iets diergeïyks reeds op gevuld \ Hoe welkom zal een Uitkopjler by haar karnuiten zyn, als ze ontdekken, dat de beurs van Buurvrouw leeg is, de een is niet t'huys, de ander moet een verre bood fchap doen, de derde zegt geen tyd te hebben van een praatje dien dag te kunnen hou. den, de vierde geeft haar regt uit te kennen van al dat uit en in loopen Wars te zyn, dat zy bereids voor lang die geduurige konkelaaryen; en onnutte praatjes als zeer fchadelyk voor haar huyshouden befchouwd had, en dus word Buurvrouw welmeenend aangeraaden van voortaan in haar eigen huis te blyven; Om nu alle die goede Vrouwjes haar wenfeh te doen genieten, en haar verkiezing en eigen Zinlykheid te kunnen op vo'gen, is geen ander weg open dan haare bannen, tot het afleggen van alle Partyfchap over te haaien, cm op die Manier, weder aan het Geld winnen te geraaken . en ïs 'er eens weer Geld in 't buys, dan moefl het waarlyk, een onnozele Duif var» een vrouw zyn; als zy geen kans zag, om haar part daar van magtig te worden.  (49) Mevrouw Schranderbcrg lachte hartelyk; om het grappige verloog van haar Vrindin, en wenfchte dat Mevrouw Vroolyk het zelve op het aanftaande falet bezoek her haaien wil* de, het geen dezelve haar ook beloofde, met verzekering van gaarne alles te willen bybrengcn, wat eeningzins tot hun ©n< derling vermaak ftrekken kon; De bepaalde dag ter byeenkomft van het falet bezoek verfcheenen zynde, liet Mevrouw Schranderberg wiens Tourbeurt het was den vereifchten toeftel vervaardigen, om het Gezelfchap te ontfangen. Juffrouw Clara haar kamenier beyverde zig, om niet alleenig de goedkeuring van Mevrouw, maar ook te gelyk die der verwacht wordende Dames te erlangen, en ftelde alle haare vrouwelyke vermogens, die om de Dames te kappen en te kleeden al zeer uitmuntende waren, met zodanig een' goede uitflag te werk, dat zy 'er zelve van voldaan was: Waarlyk zeide zy tot haar Meeflerrelte, als Mevrouw nu belieft voor het groote fpiegel te tree den en alles niauw* keurig te h'efchouwen, hoe verwonderlyk fraay het alles zit, dan zal Mevrouw zelve moeten D 2 toe*  (50) uejfemmen, dat 'er niets aan ontbreekt, en ïk wil wedden, dat niet een van al de Dames met zoo veel Jmaak en gratie zal gekleed zyn! — Gy wild zeggen Kind, viel Mevrouw haar in de reedc, dat geen van die Dames Znlk een bekwaams Kamenier heeft, als gy u zelve verbeeld te zyn, is dat u meening niet Klaartje? Die vraag wierd door een gelaat, en cpflag van oogen verzeld, waaruit die uitmuntende , en weergalooze kleedfter, niet onduidelyk leezen kon, van zoo gemeenzaam tegen Mevrouw niet imeer te moeten fpreeken, en dewyl zy eerft zedert zeer weinige daagen, in Mevrouws dienft getreeden was, befloot zy wyslyk, zig in het toekomende daarna te voegen, ondertusfehen kon zy niet verhinderen, dat haar aangezigt en hals bloed rood wierd, baar tong weigerde te fnappen, e: men»  C 54 > >, men, als hebbende van zyn jeugd af aan k „ voor een vafte ftelregel gehouden, het„ zelve by alle gelegentheden grcetig aan „ te neemen, maar by geen eenjge daarvan „ met goeden wiUo% als was de lom nog » 200 kIein wederom af te fcheiden; maar „ wat de raadgevingen betreft, daar meede „ was hy in tegendeel 7.00 mild, dat, in. „ dien hy zyn ergften vyand in armoe gezien 5, had, en door denzelven verzocht wierd „ om hem voor dien dag met een enke„ le fchelling te willen helpen , dewyl „ hem den daaraan volgende onderfteuning „ beloofd was, aanftonds niet zyn góede „ raad zoude klaar geweeft zyn, van te zeg- » gen, m Onnozele, hals! op beloften is „ geen flaat te maaken, gaat u liever op ftaan„ de voet verzuypen, dan leidt gy morgen vafi „ geen gebrek meer, en hebt heeden ook niets ,, noodig. Op diergelyke foort van fchrande „ re ontwerpen, konden die voor de inge„ beelde Vryheid yverende helden, ten al„ len tyden van onzen rentenier vertrouwen, „ en hy was ook in der daad dag en nagt ?> in zyfie herfenen werkzaam, om middelen te  tas) te benamen, en iets uit te vinden, waai door zy alle hindcrpaalen, die haare te„ genftrevershen in den weg Heiden, fchie„ Iyk konden te boven komen* „ Zyne Echtgenote, wierd Mevrouw ge* „ noemd, van alle die geenen, die haar iets te koop prefenteerden, of iets van haar „ koopen wilden, onder de eerfte verftaa ik, ,,, alle Groenvrouwen, of Boerinnen van „ daar omftrceks, diedaagelyks vragen kwa„ men, of er iets nodig was; en onder de laatfte wil ik alle linnen vodden koopfters, ,, en gebaarde mannen, die gewoonlyk met ,, een zak op den rug, ouds koop, by de ?, weg roepen, begreepen hebben; niet te„ genftaande zy telkens tegen dis lieden zei„ van haar flegts juffrouw te noemen, kon,, den ze wanneer zy haar gehoorzaamden, „ verzekerd zyn van nooit meer met die Me* vrouw of Jufvrouw te zullen marfchande* „ ren; dog er zyn zeer weinig, onder dat f, flag van menfehen zoo eenvoudig, van ,, niet aan de wyze, waar mede dat gebod ,j gefchiedt te bemerken, dat het geen mee„ nens is, en blyven dus aanhoftden, van E 5 „ die  ^, die goede floof met het Mevrouw fchap zoo lange aan de ooren te vleemen, tot „ dat ze het kamp geeft, en zo naauw niet '„ meer op een ftuivertje ziet. Van aan„ zienelyke perzoonen had zy dien tytel niet „ te verwachten, haar houding, manieren „ en gefprckken deeden ras bJyken, dat zy „ maar een zeer gemeen hurgerlyk Vrouwtje „ was; cfichoon haar opfchik het tegendeel „ wilde aantoonen: Kwam zy zomtyds in de 5> Stad, dan gaf zy zig alle moeite om die „ huyzen te vermeiden; alwaar zy voor de„ zen gedient had: want het was haar eens „ gebeurd , dat zy een derzelve voorbygaan^ „ de, de meid die de ftoep ftond te boenen haar gewaar wierd, hard genoeg na binnen toe riep? * Kom gaaww voor Mietje! „ kyk reisjes hoe' zwierig onze Manna is opge„fchih! Onze Mevrouw had ook in der „ daad by den raadgeevenden Rentenier, ?5 toen hy nog zyn vatt verblyf in de Stad „ hield, in kwaliteit van werkmeid gewoond, s, en wifl hem op haar manier insgelyks te „ raaden en van zyn zwakfte zyde aan tc ,. taften, met te beweeren, dat zyn belang j, het  C57 ) het volftrekt vereifchte, van met haar te „ trouwen ? dat hy daar door een dubbel „ Profyt, zoo klaar als den dag, te gemoed „ konde zien nameiyk in haar Perzoon, zyn ,, Huysvrouw cn Werkmeid vereenigd te vin" „ den, van de eerstgenoemde Hoedanigheid, „ kon hy alle aangenaamheden , die een „ Vrouw in Haat was haaren Man toe te „ brengen verwachten, en wat de tweede „ betrof en ruim zoo gewichtig was, zoo won hy daardoor de Jaarlykfe huur uit.** „ Dit laatfte argument, deed de Balans na den Wcnsch en begeerte van de Raad. „ geefiter overflaan, eii dewyl de goede Man j, alree een gevoelige draay om zyn Ooren, „ van de hand des Mingods ontfangen had, „ die hem deede zuifebollcn, wierd in dien „ Dommel zyn Huuwelyk met Hanna ook „ werkelyk voltrokken. Hanna een wakke* „ re Bazinne zynde, die zoo als men zegt ryden en omzien kon, toonde weldraeaan ,, haaren Gemaal, dat behalven alle de ver* „ wachte aangenaamheden , hy een fchoon „ boek papier konde klaar leggen, om het M dubbel getal, van onaangenaamheden daar 5» OP  C 58 ) in op te BOteeren, die een Vrouw dagelyks „, haaren Man verfchafte; zy had hem be" „ reids, in de eerfle twee of drie dagen na „ hun Bruiioft, al raljeerende, onder het ftoejen doen zien, met hoe weinig moei* 9, ten zy hem van zig afweeren kon, hos zy met haar eene hand beide de zyne vast* „ hield, zonder dat hy vergeefsch zyne >5 krachten infpande, om dezelve lostekry„ gen,, met wat vaardigheid zy hem van den grond tilde, en op het bed fmaktc dat het „ ftuifde,* al'e deeze Maneuvrcs overdacht „ hy ftiiletjes ia zyn Eenzaamheid by hem „ zelve, hy reflecteerde, hoe deerlyk dat „ het met zyn beide Oogen, de Neus, Wan5, gen, en zyn losfe Tanden gefield zoude „ zyn, indien zyn handen in een eaauwe ge« „ vangenis opgeflooten, verhinderd wierden, „ om deze've te befchermen, wanneer zy „ ter eniger tyd, door de in voile Vryheid j, wraaknemende Vuist, van zyne in gramfchap ontflooken Wederhelft mogten bet, fprongen worden, en eindclyk flelde hy „ zig het uitcrile gevaar voor Oogen dat hy ** 1'iep, in geval zy Kuisje op een boven Ka- » nier  t 59 J 3] mer kreègen, dat hem zyn vef toren de Buis* „ vrouw, met dezelve Vaardigheid uit een „ der Venfters op ftraat kon transporteeren, ;, met welke zy hem badineerende, op het „ bed geworpen had: hier ontllipte hem een „ diepe zucht te gelyk met een bedroefde „ toon deez'woorden uitfpreekende. — Ach „ was ik nog ongetrouwd! Dog die wensen „ kwam nu te laat, en hy ondervond heC „ oude fpreekwoord ten zynen opzichten „ volmaakt bewaarheid , nameiyk dat het j, veel gemakkelykcr valt, van aan andere „ raad tegeeven, dan aan zig zelve, dog „ aan het touwetje vast zynde, moest hy „ uit de nood, zoo als meer anderen een „ deugd maaken en 'er zig na fchikken. Hy „ nam dan zyn befluit, als een man die „ waarlyk voor zyn huid bang is, en zocht „ dezelve zoo veel in zyn vermogen was, in alle haare uitgeftrektheid zorgvuldig te „ conferveeren, of met andere woorden, „ hy bevlytigde zig om zyne Echtgenoote ,, in alles te believen, dog in het ftuk van ?, Geldzaaken, kon hy zyn natuur onmoog^ „ lyk zoo ganfchclyk verzaaken, van goed «, feniks  fj fchiks het geëifchte in te willigen, maar „ zoo drae by gewaar wierd, dat zyn ge?, dugte wederhelft begon kwaad te wor95 den, en mine maakte van hem te nade< „ ren, trok hy de beurs en telde de begeer < 3, de fom." „ Op die wyze in zyne levensmannier ten „ opzichten van zyn vrouw voortvaarende, „ volgde deeze in alles haar eigen zinnc. „ lykheid , zig weinig ftoorende, of het 5, met die van haaren Heer en Meefter overeenttemde: zy was nu zya vrouw , en »i een braaf man behoorde zyn Echtgcnoote ?3 in eer en waarde te houden, ja zeifs de „ eerfte te zyn, om op fraaije kleeren voor „ haar te denken; dog dewyi hy, zoo als zy bereids gezien had geen kenner van „ de modes en goede fmaak der Dames was, i9 in haare verkiezing diende te berusten, „ dat zy het hooy zo min als hy over den „ balk zoude werpen, en alles wat zy t©t „ haar opfchik nodig oordeelde, ten naauw* „ fte bedingen zou, voor het overige was s) het zyn zaak om, zoo als elk fatzoenelyk „ Man, die zyn vrouw lief heeft, en weet „ wat  „ wat haar toekomt ook verplicht is te doen; „ van alles zonder morren, of als een ftuiuv „ fche bok te kyken, met veel plezier te be< „ taaien; dit waren ten naasten by de da„ gelykfche lesfcn die zy aan haaren Man „ gat: en geen Profesfor in de jijlronomie 3> kon meer moete neemen, om zyne leer» „ Hellingen de ftudenten fmaakelyk te maa* „ ken, dan zy nam, om de haare den itug* „ gen Man in te fcherpen, dog het was den „ moriaan gewafchen, en hy bleef geduurig; u als de vrees hem dwong aan zyn vrouw >, geld toe te tellen, zulke misfelyke bekken „ trekken, die in plaats van plezier aan te „ duiden, zyn grootfte hartzeer te kennen „ gaven; dog de nu in zyn vrouw herfchepte „ Hanna ftreek het zonder meede dogen naa „ haar toe, en fchikte zig 200 kaakelbond „ daar voor op, dat het elk in het oog „ liep, en haar oók grooten deels de on* ,, aangsname ontmoeting, met haar oude „ kennis die de Hoep boende veroorzaakt „ had, welk voor haaren hoogmoed zoo „ grievend voorval aanleiding gaf, om deri „ altoos toefteiairjesclsa Eegae over te haa* „ lens  C 62 ) > Ien> ?öortam buiten de Stad te gaan woo* 5, nen, onder voorwendztl. van beeter koop 3, aldaar haar huishouden te kunnen inrich99 ten, zig wel wachtende, om de waare „ beweegreden haaren Man te melden." „ Naauwclyks, was 'er een jaar vterftrecken, dat dit voortrefFelyk paar, zig bet „ gewoel der Had onttroken hadden, of „ myn Heer den Rentenier had het genoeo gen, door zyne weergaalcofe huisvrouw, „ den tak zyner voorvaaren, in de vrouwe9, lyke linie, met een nieuwe fpruit ver„ meerderd te zien; Alles wierd van toen af „ aangewend, om dit ©nfchatbaar pand, „ hunner wederzydfche Huuwelyksliefde, „ een opvoeding te geeven, waarvan men „ met recht verwachten kon, dat dezelve >, de uittteeke»de hoedanigheden, haarer „ Ouders zoo niet overtreffen, ten minften. „ zeer wel evenaaren zoude. En waarlyk a, het jonge VLannaatje zette zoo drae zy op het Toneel der waereld verfcheen, een keel op, die het geluid van de groote », Hanna als zy op haar Man keef, vry we! n by^kwam, en hoe meer de jonge Juffrouw « ia  ( 03 ) 'ti in jaren toenam, hoe meer dee zyblyken „ het evenbeeld van haar Mama ze zullen „ worden, aangaande de hoedanighëden van »9 Papa, die kon zy genoegzaam haar eigen j «., noemen, want zy was zoo fiug in het lee» „ ren, dat zy byna niets begreep, van alle» „ waarin zy in een franfeh kostschool onder. 9, weezen wie^d. Nochtans dunkte het haar 3, Ouders tyd te zyn, om hun Dochter van *t ichool t-e neemen, terwyl tog Moejché », en zyn waalfche vrouw zelfs niet veel meer „ wisten om de jonge Juffrouw te kunnen fee* ] „ ren. Kort van te vooren dat Juffrouw j „ Hannaatje thuys ontbooden, en nog door ,i de Mademoifelle in alle vrouwelyke handj „ werken onderwezen wierd, begonnen alree, veele jonge Heeren waaronder vfe „' icheide van gelyk calibre als dene-jonge „ Dame Genoodfchappen op te rechten, en » in het fchool van Mars even ge/yke vor„ deringen te maaken. De oude Heer was „ overal by, en zag met veel vermaak , de i „ jonge helden exerceeren, en onderhield „ geduurig zyn Gemaalinne, over de dappere s 9, daaden, die men van lieden te wachten5 E „ had.  C«4> had, die iets uit hefhebbery deden, e» veel accuraater en gefwinder verrichten, „ zoo als hy met eigen oogen aanfehouwd „ had dan de geoeffenile foldaaten; van n wat Moogentheid 't ook wezen mogt, im- mers doen konden, met byvoeging, dat „ zoo hy nog in zyn jonge jaren was , in „ die Krygsoeffeningen , tot behoud van het 39 Vaderland zoude deel neemen." „ Die fchrandere Dame gaf daarop haaren „ Echtgenoot te verflaan, dat zy voor lang 3, al haar gedachten had laaten gaan over 3, de wyze, hoe hy zoo wel als zy zelvre, „ en voornamelyk ook haar tedere beminde 3, Dogter, den lande in de tegenwoordfge „ tyd een allcrgewichtigftcn dienst konden «,„ doen, en niets gefchikter, en met haaren „ Haat ovcreenkomender daartoe gevonden had, dan de jonge Juffrouw haar Dogter „ in navolging van meer andere deftige Juf* „ frouwen ook een Donderiesfe te doen worA den (denkelyk wilde zy Donatrice zeggen) „ en ten dien einde reeds een fraay Vaan- del vervaardigen liet, om het zelve door »» Jujfrww Hmnaatjt aan het exerceerend Ce-  Q Genoötfchap op een mooje dag, tot 'é'ëti prefent te vereeren, zo dra zy de aan „ fpraak, die by de plegtige overgave be~ „ hoorde, en die de fchoolmeefter van 't „ Dorp voor een cieviel prysje reeds had „ opgeiield, van buiten zou geleerd heb„ ben; Dit waswaarlyk een gantfch onver„ wachte nieuwstyding voor den Rentenier ,• „ hoewel hy door zyne ongemeene vlugheid ,:, van Geeft begreep, dat zyn geslachtsnaam „ daar door vermaard zoude raaken, zag „ hy te gelyk by voorraad met een droev.g „ oog die mooje penningen agter na, dia dit fpelletje uit zyne zakken zoude haaien, „ dierhalven was zyn blydfchap op 't aan1 „ hooren van dezelve zeef gemaatigd, en hy dróng niet fterk aan, om de volyoering daar van te verhaaften. De jonge „ juffrouw had ondertusfehen werk genoeg, „ om de aanfpraak, die in hoogdraaventheid „ en onverftaanbaare uitdrukkingen, geen Oratie uit de oudfle Romans behoefde t& „ wyken, egtef zeer duidelyk gefchreeven „ was, na de meefte woorden eerft gefpelu t, te hebben, eindelyk te kunnen leezen/,, I a » mint  C 66 ) maar-om dezelve van buiten te Ieeren* p9 dat was van haar »het onmoogelyke te wil* „ len vergen,- het welk de franfche meefter ,, van *t koftfchool ook bereid is, met zyn „ eigen handtekening ten allen tyden, te be„ veftigen; als zynde hem de waarheid daar „ van in verfcheide gelegentheden proefon„ dervindelyk by de jonge Juffrouw geblee„ ken. „ Nochtans begonnen de geefivermogens van het byna volwasfen Hannaatje zig ai^ lengskens te ontwikkelen, en zy zag kans „ om Vader, Moeder, het Genoötfchap ea „ alle de aanfchouwers ten haaren opzichte, „ te bedotten; onderwylen haar papa en „ mama verzekerende , dat zy de aanfpraak 3, na een reis of twee overzien te hebben „ alree op haar duim had, en maar verlan-gde dat de dag verfcheenen was, op welke 3, zy dezelve met de vereifchte gratie, (te „ gejyk eenige grimmasfen makende) konde s, uitfpreekenS Alles wat Hannaatje zeide „ of verrichte, wierd van haare ouders als „ onverbeeterlyk befchouwd, en twyfeiden „ geenzints, of alle de aanfcnouwsrs van „ die  die plechtigheid, zouden met een gelykc „ opgetogentheid haare uitfchitterende be* „ gaafdheden bewonderen. Eindelyk zag men dien gewenfchen dag aanbreeken! „ Papa, Mama, de jonge Jufvrouw, alle „ drie in haar ^pronkgewaad uitgedofcht, „ begaaven zig in een huurkoets na het ex„ ercitie- veld, waar heenen reeds de leden „ van het Genoötfchap, onder fluyt en trom» „ mei, met afwisfeling van ander krygsmu„ ziek, met onverfchrokken tred gemarcheerd waaren en in behoorlyke order gefchaard „ (tonden, om het koftelyke Vaandel uit de „ handen der genereufe Donatrice te ontvan? gen, zy naderde dan met een houding „ en gang van een fchooljuffer, die nooit „ op de lesfcn in dat opzicht van.MawïzaZ ontvangen had willen acht liaan, en Hapte „ lullig na die heldenfchaar toe. Neeg : „ zoo draa zy op de plaats; waar zy moeft „ halte houden gekomen was, overal frisch in „ het rond, en dat zoo fchielyk agtcr een, „ dat de aanfchouwers zich met recht over „ haar. zoo als Mama voorzeid had, ver» ,, wonderden. Toen begon zy met den zoet* Eg „ vloei*  C68) ., vleiende toon van een Nimph, die uit at haar macht Schelvis langs de firaat roept J* haare harangue, en men hoorde de vol." , reende woorden door de lucht in aller oo« ren heenen dringen: ——— Deez dag altl le andere daagen! Deez vergaderde Helden ;\ alle andere Helden? Dit hart', toen lei zy , de regterhand op haar linker borft en ver- volgde, alle andere harten! met een zweeg ,. zy, en de aanfpraak was geeindigt. Elk dacht ze zou vol houden: ten ininften zo ,, lang, dat men begreep wat zy zeggen wil- dfel maar Hannaatje wift wel beter! zy ^eUet zig plotzelyk door een flaauwte be. £ vangen te zyn en zeeg op den grond ne» der: By geluk waaren de meefte belden ; ,i} ?h niet wetende wat hun zelve mogt ,, .verkomen, met een rcukvlesje in haare \, zakken voorzien; elk fnelde met een ongeloufelyke onverzaagdheid na de be, , z-vymde Donatriece, en in weinig minuten U 1 ide zy in al het reukwater, dat van alle •pten op haar nederftorte, te dryven: zy kneep haar oogen wel zo digt als moog,, iyk was toe, evenwel drong 'er zoo veel vars  8j van die fubtiele vogt in, dat ze de pya „ niet langer wederflaan kon, genoodzaakt „ was met haare beide handen dezelve te „ wryven, het geen van alle de omftanders „ voor een teken dat de flaauwte nu over „ was ©pgenomen wierd: Men richte haar „ over einde, en zy gaf met afgebrooken „ woorden te kennen, dat zy verlangde om „ naar huis gebracht te worden. Papa en „ Mama hielpen haar met veel zorgvuldig* „ heid in de Koets, met een den koetfïer „ bclaftende heel zoetjes te ryden. Op die „ wyze eindigde die plegtigheid eerder dan „ men verwachte, en het ondeugende Han* „ naatje verheugde zig hcimelyk, dat haat „ die pots zoo wel gelukt waf. De helden hadden ondertusfehen het Vaandel vaft „ beet, en de Rentenier hoorde weinig da„ gen daarna zyn naam benevens die der Da~ „ natrice in de Couranten met veel lof ver„ melden, en gevoelde dus voor de eerfte „ keer na zyn trouwdag, een waare blyd„ fchap, die de uwe, waarde Tante! zeer ,, wel moet evenaaren, van ten langen IaatE 4- *» fte-  (' 70 ) fte aari het einde en flat te zyn, van de „ Gefchiedenis dér jonge Juffer met het Vaan* ï\ ■ del.'*- ■ .':*.- 'Zoo dra Mevrouw Goedhart ophield met Ieezen, klapte Mevrouw Vrolyk ten teken van goedkeuring in haar handen, bravo / bravo ! rièp zy uit, hoor Mevrouw voegde zy daarby, ds gy uwen Neef dien Heven jongen wederom fchryft, groet hem van mynent wegen en zeg hem, dat zoo dra hy hier komt, hy zig haaflen woet om my een vifite te doen, du een harte* ïyke zoen op hem wacht, dien ik in prefentie yan mynen Heer en meèfler aan hem ge even zal, om dat hy door zyn grippig verhaal mynen fmaak iè4 wél getroffen heeft. Mevrouw Schranderherg lachte, zeggende zig insgelyks onder het hooren van dezelve, zeer wel gediver*. teert te hebben: wat Mevrouw van Helden* fiyn aanbelangd, die gaf haare opentlyke goedkeuring juift niet te kennen, hoewel zy on» der het hooren leezen van zommige pasfagies, zig niet had bedwingen kunnen van te glimlachen, en draaide het gefprek op andere onderwerpen, waar meede men zig zolang  C7i) lang onderhield, tot dat het Horlogie hun de tyd aanwees, op welke dit Salet gefelfchap gewoonlykvaneen fcheide. III SALET BEZOEK. Een Heer uit D . . . zoo even "gearriveerd, liet zjg by myn Heer van Hel* denflyn aandienen , en de eerfte verwelkomd complimenten naauwelyks geëindigd zynde, of zyn Gemalinne van het Salet bezoek t'huys komende trad in het vertrek,* na wederzydfchc plichtplegingen f vroeg Mevrouw aanftonds wat nieuwe tydingen myn Heer mede» bragt ? ■■ „ Dezelve zyn niet alleen „ nieuw antwoorde dien Heer; maar ge» „ noegzaam voorbeeldeloos, en doen ganfch „ geen eer aan onze landgenoten. De per» „ zonaadje die zeeker woelgecft zoo fyntjes in onze Stad gefpeeld heeft, en de aan„ hitzingen en opftookingen, die zyn liftig „ bryn by alle gelegentheden uitvond , orn de .„ meefte burgers tot zyn fnoode oogmerken E 5 „ over  1 n over te haaien; zyn zoo vervoeyelyk, dat „ de nakomelingen weigeren zullen om 'er „ geloof aan te flaan: te meer; om dat zy j, deeze Eeuw als zeer verlicht, en van al* „ le haatelyke vooroordeelen gezuiverd, zul„ len aangetekend vinden: Hoe zullen zy „ met reden vraagen is het mooglyk? dat „ menfehen, die het geluk gehad hebben „ in zulk een befchaafde Eeuw te leeven; „ dan nog zoo dom en verblind konnen zyn, „ om niet de bedriegelyke en vuile flreeken „ van een fnoodaard te ontdekken; wiens s, raadgeevingen en handelingen zoo klaar „ het tegendeel van alles, wat men ook „ van befchaafd en verlicht zwetfte, aan. »» toonden! —— Ijc vraag myn Heer en „ vooral Mevrouw om verfchooning; ging „ dien Heer een buiging maakende verder „ voort met te zeggen ,• indien ik de gebeur- tenis die nieuwelings in onze plaats is voor„ gevallen, vooraf met eenige omftandighe„ den en aanmerkingen ophelderen moet, en daar door moogelyk uw gedult te lang ,t uitrekken zalM ? Vrees daar niet voor befte vriend! zeide myn Heer van Heldenflyn het woord  < 73 ) woord opvattende: uw verhaal kan niet te breedvoerig en uwe aanmerkingen te menigvuldig zyn, wy zullen met vermaak na dezelve luifierenl Mevrouw eene gelyke verzekering gegeeven hebbende, vervolgde dien Heer in deezer voegen. .■ ?> Het is over „ bekend dat de meefte van onze Regenten „ en burgers, geduurende den gantfchen tyd ? in welke de muitzucht in byna alle plaat„ zen van ons Nederland heerfchte, by aan„ houdentheid blyken gaven van haare ver„ knogtheid aan 's lands geveftigde conilitu„ tie, en de iladhouderlyke Regeering, en „ dat alle pogingen die uit het liftige brein „ van dien flad en Iandberoeder voortvloeit „ den, vergeeffch aangewend wierden; om „ door Cchoonfchynende redeneringenen bei „ loften derzelver ftandvaftigheid te doen „ wankelen: Deez faizaris eindelyk het „ masker afligte, zyne helfche bedoelingen opentlyk ten toon fpreide, en met een „ groot gedeelte der door hem misleide burgers, zaamenfpande; om door bedrygin„ gen en geweld die getrouwe Vaderlanders „ te dwingen bun plegtig gezwooren eed te 91 ver*  C74) j, verbreeken, en in zyne heillooze maatre. „ gelen te doen (temmen; geholpen door „ oproerige muitemakers, die in andere „ Steeden een gelyke rol als hy by ons fpeeU den: welketalrykegewapende burger ben„ de aanvoerden, die blindelings zig overal 9, lieten geleiden; waar heenen hunne wre„ veligc opperhoofden het goedvonden, wierd onze Stad omcingeld, en wie zig „ verftauten durfde zulke ongehoorde han» „ delingen; als met de waare vryheid van „ elk ingezeten volltrekt ftrydcnde aan te merken, kon verzekerd zyn van die ge„ weldenaars mishandeld te worden. „ Die huichelaar juichte van b^dfchan 'fi zig zoo wel onderfteunt te zien: en dat het'^vergift, het welk hy in publieke bla* s, den door gantfch Nederland verfpreid had, „ op duizenden van menfchen de bedoelde „ uitwerking deed; namelyk alle ontzag en „ eerbied voor haare wettige Overheden „ met voeten te treeden! Verfcheide van die „ opgerocyde benden, tot hun hoofd heb„ bende een Bediende der Kuypers van de „ groote koopftad A rukten met, „ hun.  C 75 I hunne moordgeweeren de Stad in, veree* „ nigden zig met die welke alree van Mn, nen onze muur en na derzclver komft ge« 5, reikhaifd hadden: Men bezetten markten, „ ftraaten en hoeken; zelfs particuliere hui. „ zen; waar van de bewooners in getrouw» „ heid voor 'i lands geveftigde conilitutfe „ uitblonken, men drong 't Stadshuis mg „ beroofden de wettige Regenten van haar „ gezach, en ftelde zulke in haar plaats „ van wie die doortrapte en roekeloos vent „ verzekerd was geen tegenftribbelingen, „ tot volvoering zyner verraader'yke oog» „ merken te zullen ontmoeten; Hy lachte „ in zyn vuift en konde naauwlyks zyn ei„ gen oogen geloven, dat zoo veele honder„ den ja duizenden van menfehen; waar on* „ der de meefte voor fchrandere en door? „ ziende lieden wilden gehouden worden; „ echter nog zoo onnoozel waaren, van op „ zyne wenken te paffen; alles wat hy ordonneerden zonder onderzoek te volyoe„ ren, en zyne gezegdens en raadgeevingen „ als orakelfpraaken aan te merken; zyn „ hoogmoed en verwaandheid r«ezen door t» opofferen dan die Stad overtegeeven: on« ,, derwylen dat hy nog beezig is, hunne „ blooheid door de uitgezcgfte fcbeld* „ woorden te befchimpen, komt men hem „ berigten , dat buitenlandfche Troepen, „ maar wein ig uure» Yan onze Stad hadden „ Post gevat! Een fchuimbekkend wild „ fwyn, dat zyne woede verdubbeld, op „ het naderen van den Jager, kunnen de oogen van boosheid, niet meerder tinto„ len, dan die van deezen oproertlooker, „ op het hooren van dit onverwachte nieuws«. „ Hy zwygt voor een poos, knerfcht op „ zyn tanden, en houd de gcflcoten vuist „ tegen het gefronfte voorhoofd, in deeze geftalte blyft hy enige minuuten overpyn. „ zen, wat hem te doen ftaat! — Be< i» ëeefi U °P het eêen^lik 9 roePt hy met eeis „ gebiedenden toon m de wooningen der ge* „ removeerde Magiftraatsperzoonen , ziet toe ,, dat 'er U geen ontfnapt, neemt ze gevangen^ „ én voerd dezelve na het Stadhuys zegt hun 9 u dat as aUm 4e mdere isfluitm van 't Volk  C 78 3 afwachten moeten! Op zodanig een wy&j wist die doortrapte roervink, aile des„ zelfs doemwaardige ontwerpen te bewim„ pelen en op den naam van 't Volk te doen „ affluiten, ja genoegzaam alle de fchande„ lyke en verneederende ftappen, waartoe „ de belhamels, in andere Steeden de Bur„ gery hadden aangehitst, en die zy blin* „ delings op hunnen raad dceden, wierd „ de algen,eene Volkftem geheeten , op „ welkers zoo deerlyk misbruikte naam,, n alle die ongehoorde en verfoeijenswaar„ dige handelingen, uitgevoerd wierden/* „ Elk der geenen, die hem omringen, is even greetig zyne beveelen te gehoor„ zaamen, era bcyveren zig, als om ftryd ,, op de eer te mogen roemen , dezelve flip* „ telyk volvoerd te hebben; wie zal het „ gelooven, dat menfchcn , die van niets „ anders , dan Vryheid fpraken, en alles „ om dezelve te bejaagen, wilden opzetten, „ als flaven heene draaven, die voor de „ zwiep van hunnen beftierder vreezen,zig u, haasten, om het aangewezen werk te verw richten : Men ontziet zig met, in het hol»  Re van den Nacht, zyne wettige' Regegft „ ders te befpringen , dezelve van hunne I „ Rust en Vryheid te berooven, als gevang gene na het Stadhuys te voerena en aldaar 3, optefluiten. Die razende muiter, vertoeft „ niet lang, na het hooren, dat aan zya |j „ bevel zoo fpoedig voldaan was, hy dringd „ door den ganfchen drom der wachten, „ die de Achtbaare Burgervaderen, met de „ opgeplante Bajonetten gevangen houdens „ en heeft de vermeetelheid, als een bezee„ ten, zyne wettige Overigheid fchuimbek- I „ kende, aldus aan te blaffen, « WiU „ lem de Vyfde triompheerd! Dog gy zult diei ,, Zeegepraal duur bekoopen^ Gy hebt dezelve, lang in u hart gewenfcht, en alles heimelyW ,, en opentlyk aangewend, om hem die overwin-* M ning gemakkelyk te maaken, maar naderd hy „ onze Muuren, om ons door geweld te doem „ bukken, maakt dan vast flaat, dat gy aan* 5, eengekoppcld , met alle die geene welke m „ uwe gevoelens Jlemmen, voor ons hcenen zult „ gedreeven worden, de Koogels die men op on# ii fchieten zal, zullen eerst uwe Lichaamen 39 meten doorhoorsn, voor dat zs de onze tref<  ( 8o > „ fenlunnen! Een weeldrige Bok, die trotfch „ op zyn Hoorens, den ontzachelyken Leeuw 3, durfd dreigen, kan van dien Koning der „ Dieren, met geen meerder veragtmg aan„ gezien worden, als waarmeede deeze on„ verfchrokken en Groot barfige Staats Man„ nen, dit fnorkende fchepzel befchouden; „ een derzeive verwaardigd zig nog, dien „ fnoodaard deeze woorden toe te voegen, Jr ■ Zidder onzinnige l voor u eigen Jlraf, }) die gy door uwe roekeloosheid alle frgenblikken „ verhaast, ontvlucht ylings het wraakzwaard, }, dat bereids opgeheeven is, om u te treffen, „ op dat u nog tyd overig blyve, in ver af gek' „ gen hooien, berouw te gevoelen, en het Op* „ pexweezen om vergiffenis voor uwe wanbedty* 3I ven te fmeeken! 5J Wanneer een Roofvogel, plotzelyk töifi S5 de Lucht nederdaald, om de vermeende ., Prooy, tusfchen zyn klaauwen te knellen, # maar in plaatze van dien, de gefpannea 3, netten over hem heenen flaan en hy de» „ Vogelaar ziet naderen, vergeefsch tracht, 5, om zig weder in de Lucht te vet heffen, p even zoo vruchteloos waren de Pogin-  » Sen van dien vermeetele, om zyn fpraaf 5, weder te krygen, toen hem die woorden „ in de ooren klonken, en zyn tot hiertoe, „ nog verftokt gebleeven hart beklemden: „ zyn leeden beefden, de beenen knikten, „ en met waggelenden tred ontduikte hy „ den aanfchyn zyner door hem zoo gruu» „ welyk gehoonde Overigheid; angst en „ fchrik, beving genoegzaam in een zelvde ogenblik , alle zyne meedeftanders, de ,, Troepen van den Staat waren digt de „ Stad genaderd, *s Lands Soevereinen ge» j, booden op ftraffe des doods, alle verde* „ re oproerige bewegingen teftaaken! Wree* velmoed en baldadigheid , maakten nU „ plaats voor benaauwtheid en vreeze, die ,, alle harten van de muitelingen innam ^ „ elk zogt na een goed heenkoomen; dia in overmoed en boosheid hadden uitge* „ munt, vlugten na buitenlandfche gewes» „ ten, veele van de overige misleide mee* „ nigte, verfchoolen zig in hunne woonin» gen, ontwapenden zig beevende, en hoop* ten op genade en vergiffenis, voor hunne „ fpoorelooze en dolzinnige bedryven» Door Fa n de©?  % deeze fjpoedige en gelukkige omwenteling, „ van 's Landszaaken, zien zig onze Acht„ baare en ftandvaste Burgervaders , in haa* re eer en waardigheid herfteld, en gaan 3, nu onvermoeid voort, om de rust en vei* „ ligheid, aan elk Ingezeeten te verzeeke* „ ren, en ieder braaf en weldenkend Bur» ger, heeft het genoegen, om eindelyk „ weder opentlyk, zyn eerbied en dankbaar„ heid, voor haare aanhoudende zorg, ten „ besten van Stad en Land aangewend, met „ blyden monde aan hun te kennen te gee„ ven." De Heer van Heldenflyn, gaf in beleefde uitdrukkingen aan zynen Vriend het genoe' gen te verftaan, hetwelk hy over deszcifs verhaal gevoelde, met by voeging, dat hy van harten wenfchte, een even gclyke blyde uitkomst, der nog aanhoudende trouhels, hier ter Steede te mogen zien; het gefprek nog enige tyd over andere onderwerpen voorgezet zynde, nam dien Heer terwyl het reeds kat wierd zyn affcheid, na dat hy zig by Mevrouw, die hem toefcheen, fanfch niet döor zyne gefprekken vervroor, lyfet  ( «3 ) ïykt te zyn, geëxcufeerd bad, van zyne viflte, zoo lang uitgerekt te hebben. Na dat dien Heer vertrókken was, konde Mevrouw van Heldenflyn, zig niet weder houden, van tot haaren Gemaal te zeggen, dat zyn Vrind, een zeer partydig Mensch was; die alles ophemelde wat door die geene verricht wierd, wier gevoelens met de zyne overeenftem» den, dog met de grootfte veragting, de be* dryven van zodanige zyner Meedeburgers affchilderde, die anders dan hy over de Regeering dachten, en dat zy, het gantfch niet welleevend vond, ja zeik d!cn Heer zeer ongemanierd noemen moest, van zoo vry zyne gedachten in prefenrie van een Dame te uiten, van welkers denkingswyze, hy zig te vooren had bebooren te iniormeeren, om niet dezelve door zyn vervee» lend discours, en haatelyke nieuwstydingen, tturen lang lastig te vallen, dog wat haar betrof, zy wel verre van daan was, om zyne opgefierde vertellingen , voor goede munt aanteneemen, dat die tydingen, van een geheel anderen kant komen moeilen, voor dat zy ecniggeiopf daaraan liaan zoude. F 3 Myn  C 84 > Myn Heer van Heldenflyn had zyn byzon* dere reeden en was in het ge^al, oni zeer omzichtig ten aanzien van zyne Gemalinne te werk te gaan, hoewel dien Heer, veele uitmuntende hoedanigheden bezat, en onder zyne voorvaaren verfcheiden teilen kon, die de aanzienlykfte bedieningen, van ons Geineene-Best met veel eer bekleed hadden , zoo fcheen echter de geluk godes be» ilooten te hebben, hem zoo fchielyk niet met haare gunsten te overlaaden, zy wilde eerst zien, hoe verre hy flrekken zoude, met die geene die hy van de natuur had ©ntfangtn; Èn waarlyk oordeelde die eigen*' zinnige en wispeltuurige Lacht - Juffer, ten opzichten van dien Heer zoo onbillyk niet: Want meenig fchryvertje Zou om een ftuivertje te winnenl —— met my niet zitten, van op zyn Nagels te byten, en een grap te verzinnen! —- Indien hy, zoo als Myn Heer van, Heldenflyn. op, een deftige Familie, voor* treffelyke opvoeding, ongemeene welgemaakt, heid van Lichaam, doordringend verftand, en vooral op dien zwier en geeftige, aar* êÊgbeid, die nooit nalaat van een Dame te be»  (83) bekooren, roemen kon. Volgens zyn g;» boorte en rang, was hy in de verplichting gebracht, wilde hy anders denzelven met luifter ophouden, in het ftuk van 't Huuwslyk, zoo naauwkeurig niet alle de vereifch, tens en hoedanigheden, die by wel in een Echtgenoote wenfchte, gaade te liaan, en als dezelve maar flegts de hoofddeugd bezat! zig over het gemis der mindere te getroosten: zyne tegenswoordige Gemalinne, was die Dame by wie hy, die noodzaakeiyke hoofddeugd in vollen luifter aantrof.— ,9 Zoo 'er eenig Leezer in deeze verlichte „ Eeuw mogt gevonden worden, van nog zoo onnozel te zyn en te onderftellen, „ dat ik iets anders daar door verftaa, dan geld, en zelfs veel geld, dien behoef ik „ flegti te vragen , waarom hy tog zyn „ Achtftuivers zoo grootelyks beklaagd, en 9, berouw heeft van dezeiven voor deeze i, grollen hefteed te hebben? Indien hy „ niet overtuigd was, dat geld een hoofd„ deugd is, waar van het bezwaarlyk valt, „ zig verftooken te zien! Nu ik met dee9, ze hals gedaan heb, wend ik my liever F 4 töt  £ tot die Heeren, die vermoogende Ouders „ hebben, of die een groote prys uit de „ Lotery getrokken, of aan welke een ryke >> Ervenis te beurt is gevallen, of door een 9> anaer toevallig middel met het geld in „ haar zakken rammelen; wat kan die tog Achtftuivers fcheelcn ? al waren 't zelfs ach9, tentwintig, als ik maar het kunstje tref, om „ haar den ledigen tyd aangenaam te ver. 5, dryven." De Heer van Heldenflyn had verfcheide reizen, die fchatryke Dame in voornaame gezelfchappen aangetroffen, en niettegenflaande het groote aantal zyner Meedemin naars, wist hy door zyne uitmuntende begaafdheden, en aangenaame manieren, de byzondere achting en oplettentheid, van die Dame tot zig te trekken, alles wat zyne bedekte vyande , en nydige meedevryers bedenken konden, wierd in het werk gefield, om hem zyn doelwit te doen misten, Kantenverkoopflers, Wollenaaisters, Musfemaakflers, franfche Winkel-Dames, de Kamenier, de Dienstmeiden, tot de Schoon, juaakfters van 't Huis in cluis, krscgen hunne  Cs? 3 . ne Inftruftien, en volmachten, hoe ieder zig, by voorkomende gelegentheid, behoorde te gedragen , en trokken daar voor, volgens hun rang, of bekende Capaciteiten een convenabel Salaris! Die Dame wist een tyd lang, niet, hoe dat zy 't had, zy twyf* felde of er niet tovery onder fpeelde! Kwam zy in een franfche Winkel, waar ze gewoonlyk als zy iets benodigd was, beitelde of kogt, zy hoorde de naam van Myn Heer van Heldenflyn noemen, zy geliet zig daar geen agt op te flaan, en ging voort met Madame te marchandeeren, de Winkel Tuffers a la Mode hielden dezelve Contenance. r— Och neen zeide Mad. Roze tot Mad. Violette zig gelatende zeer yveiig te naaijen die Heer zou my in het geheel niet behaagen, het is een bekende ligtlooper , en zoo als Gy wel zegt, zyn beurs weegt vooral niet zwaarder! En zy kon geen enkel woord, tot alle de bovengenoemde falareerde Perzoonen fpreeken, of zy wierd door hun, op een aangenaame vois, met het haar reeds bekende Liedje, van Rofe en Violette onthaald: De gevolgen hebben doen z-ien, dat die verF S \fprei-  C 88 ) fpreide geruchten , geenzins de gehoopte uitwerking te weegv brachten, en waarlik aan een welgemaakt ïleer, doet de naam van galant te zyn , by de Dames weinig hinder, en wat de tweede aanmerking be» trof, namelyk die van een leege beurs, dat gebrek kon door een ryke Dame zeer ipoedig en gemaklyk verholpen worden: Mevrouw van Heldenflyn, moet zekerlyk in dat ftuk met haaren Hiftorie-Schryver, van een en hel zelve gevoelen geweest zyn, want weinig weeken, na hunne onderlinge kennismaaking, wierd zy de Gemalinne van Myn Heer van Heldenflyn. Door eene welgepaste infchikkelykheid, . won die Heer, hoe langer hoe meerder de oprechtite toegenegentheid zyner Gemalin* nej en door zyn inneemend gedrag, wist by dezelve, van veele Eigenzinnigheden afteleiden, die wat fterk in 't oog liepen, dog het was hem nog niet gelukt, haare begrippen over s'Landszaaken, met de zyne overeen te brengen, en hy vermeide zorgvuldig, alle zodanige gefprekken, die tot enig dtfput, tusfehen hun beide over dat on«  C 89 ) onderwerp, gelegentheid konden geeven* dog genoegzaam door zyne Gemalinne verrast, voor dat hy de tyd had, om zynen ouden Vrind uit D. . . , ten haaren opzichten te prsevenieeren 5 fpeet het hem uiteruiaaten, van zyne Gemalinne in Colere te zien; Gelukkig dat Franfyntje hem uit die verlegentheid kwam redden, met te vragen, of Myn Heer en Mevrouw niet geliefden aart Tafel te gaan? dat het bereids een Uur over de tyd was l ■ Is het wel mooglyk Fransje zeide Myn Heer van Heldenflyn fchielyk van zyn ftoel opreizcnde, en met drift op zyn Horlogie ziende, het is in der daad zoo laat Myn Engel! Voer hy voort onderwylen Mevrouw naderende, ook voel ik dat myn Apetit wakker word , dog voor dat wy gaan eeten, verzoek ik om een kusje! En met een floot hy haar in zyn Armen, en vermeer* derde het getal , zoo als Juffrouw Franfyntje^ die 'er naauwkeurig op Hond te ietten, my verzekerde wel op anderhalf doezyn; Franr Jyntje voegde er by, dat zy onder het Kus» fen, haar Mevrouw had hooren zeggen, Gy zyt dog een wonderlyk Menfch! Gy laat nooit ie*  c 90 y ivmind te tyd, om boos te kunnen blyven. —« Dat had zy waarlyk wel! merkte dit aartig Kaïneniertje nog aan ; wie drommel zou willen kwaad zyn, als men zoo een Man had. Dcwyl ik de voornaamfte , myner Salet Dames, zoo wel gehumeurd aan het foupé geholpen, en dezelve na alle waarfchynelykheid, een zoete en aangenaame Nachtrust zal genooten hebben , moet ik eens gaan zien, hoe het aan't Huis van Mevrouw Goedhart gefteld is, alwaar de tourbeurt van het Saletbezoek ditmaal ftond gehouden te worden; ik zou een onverzoenelyken haat, van juffrouw Nette of Nanette, (zoo alfe Mevrouw haar Kamenier by verkiezing noemde) op mynen hals laaden, indien ik niet insgelyks van haare begaafdheden melding maakte, om dat ik op de bekwaamheden der beide anderen, zoo machtig geftofd heb, en zonder aan de waarheid te kort te doen, moetik ronduit zeggen, dat Juffr. Nette of Nanette, in zindelykheid, de beide andere Kameniers verre overtrof, en nooit of ooit, zullende Theekopjes, de Schooteltjes, laat ik het maar in eens zeggen , het ganfche Tfcee-  TheeferviesV op enig Saletbezoet waar hét ook zyn mag-, zodanig glimmen, als die we}* ke deeze zindelyke Kamenier gewreevera had; maar vergeeffca wreef, en waschte zy haar Aangezicht, armen en handen, het vel bleef dog overal geel, rimpelig en grobbe. lig, en geleek wat moeite zy zig geeven mogt, Hooit ter deege fchoon te zyn! Ik zeg zulks geenzins, om Juffer Nette of Na. nette te beleedigen, in tegendeel gefcbied het, om elk, van haare zindelykheid te overtuigen die op het zien, van haar poeze* groezig vel, daaraan mogt twyffelen. Mevrouw Goedhart wist ook zeer wel, dat dit een natuurlyk gebrek van haar Kamenier was, het welk zy niet verhelpen kon, zy was aan haar gewoon, en liet zig van haar kleeden en kappen, zonder den minilea weerzin, voor haar perzoon te betoonen, en Juffrouw Nanette deed deeze dag ook haar best, terwyl zy wisé dat het Saletbezoek dien Namiddag verwacht wierd; het gewoone uur daar zynde , verfcheenen de Dames kort fia malkanderen aan het Huis van Mevrouw Goedhart, dewelke haar Vrindinnen, met  X 92 ) t*ïydfchap en gulhartige omhelzingen ©nè» ring; na dat men zig aan de Theetafel ge« plaatst had, vroeg Mevrouw Vroolyk of zy weder het vermaak zoude genieten , van deelgenooten aan Mevrouw Goedharts Correspondentie te worden? Die Dame antwoorde lachende, dat zy vreesde, zoo haar Neef wist, dat zulk een geeftige Dame • als waar voor Mevrouw Vroolyk by hem bekend was, zig zoo begeerig toonde, van zyne opftellen te leezen, hem dezelfde ho. vaardy bekruipen zou , die hy zoo béi lachelyk, in den pcrzoon van zeker overbekende ftookebrand, had afgefchilderd, en het geen de voornaamfte inhoud wa%, van zyn Iaatfte aan haar toegezonden Vertoog, maar dat zy zig wel wachten zoude, het Gezeifchap daar meede te verveelen, ver* mits zy bovendien verzeekert was, het ver» pliehtend verzoek van Mevrouw Vroolyk, voor niets anders, dan een bloot Compli» ment te moeten houden, alleenig gefchikt, om haar te doen gelooveu, dat men waar» lyk iets bevalligs in den fchryftrant van haaren Bloedverwant ontdekte! »■1 « 1 Kom! Ik  (C 93 ) Ik zal U aanfionds helpen! riep Mevrouw Vm\ lyk van haar ft oei opfpringende, en plante zig in een dreigende geftalfc voor Mevrouw Goedhart! hei haal het nog eens zoo Gy durf dl ging zy voort, en richtende het woord met een tegens Mevrouw van Heldenflyn! Gy Me* vrouw! Zult uwen byjiand niet weigeren, aan de verongelykte party: Kom help my wraak neemen, van dit ergdenkend fchepzel; toen viel zy Mevrouw Goedhart op het Lyl , en be« ftormde haar van alle kanten, met te kittelen en te plukken dat die goede Dame, die te gelyk de verbaasde houding van Me* Vrouw van Heldenflyn in 't oog kreeg, vanlachen meende te ftikken, en buiten ftaat was, van den minften wederftand te kunnen bieden. Mevrouw van Heldenflyn, had op het boer** tend verwyt, van Mevrouw Goedhart weinig acht geilagen, zy zat in afgetrokkenheid van gedachten , die zig waarfchynlyk, op de Vaderlandfche onlusten bepaalden, dog door het fchielyk opfpringen van Mevrouw Vroolyk, uit die diepe overpeinzing geftoord .wordende, yolgd&n. fraai» oogen alle de be«  feeweegingei van deeze, zoo het haar toe** fcheen, waarlyk vertoorende Vrindin , zy zag derzelve dringende houding, en hoorde zig noemen, om tot hulp der beleedig» de Party te willen toefchieten! haai veel vermoegende vuist, had bereids de laatfte orders cntfangen, en ftond gereed * om alle de Leeden, van die geene, ter deege afte. beuken en met blaauwe plekken te tekenen, die de ftrafziende ogen van haare gebied, fier, zouden komen aantewyzen; by geluk, en nog ter regter tyd, dat die gramziende ogen, haare blikken, op de houding, en 't gelaat, van Mevrouw Schranderberg floegen, die Dame lag met haar Hoofd en Lichaam, het welk zy met beide de handen aan weers» zyden onderfteunde, agter over haar ftoel, en lachte zoo geweldig, over die onvoorziene opfchudding , en zeldzaame vertoo* ning die Mevrouw van Heldenflyn opleeverde, dat haar de traanen langs de wangen liepen, de laatstgenoemde Dame3 ftond nog te ftaroogen, en was nog in twyffel of die traanen droefheid, dan wel blydfchap te kennen gaven, toen Mevrouw Vroolyk:  C 95 "j (fyk, van 't ftoeijen moede, omkeek, en jing van alle de Keyzers, Koningen, Vor. s> ften, Graaven, Ridders, Barons, in een t; woord zoo jgoed als duizend in de verdel- » ging  < 91 j 3, ging van alle zodaanige perzoonen, <3[0 „ men door valabele bewyzen overtuijen' „ kon, van uit adelyken bloede gefprooten te zyn: Als dit project zoo ver zoude „ gelukt zyn; dan had men weiders niets an,' „ ders te doen als naar alle landen blaazen* „ de Herauden te zenden, die ieder eers „ aanplakker met kwaft en ftyffelvat en van „ een genoegzaame kwantiteit biljetten voor* „ zien, agter zig op haar paard konde meei .„ de neemen om overal te verkondigen, en op alle boomen; vooal op die van de „ weituitgeftrekte bosfchen van Amerika hun* „ nebilletten te plakken,- welkers voornaam,, fte inhoud hierop behoorde uit te komen, 9, Dat vermits zig nu op en rondfom den 9, ganfchen aardkloot, geen van alle nog „• leevende ichepzeien beroemen kon, uit „ adelyken bloede af te Hammen; de Bua„ gerstand nu alleenig gerechtigd was om een onbepaalde heerfchappy te voeren, over 5, alle Landen en Zeen, Meiren en Riviren, ,5 Menfchen en Beeften, die zig boven en j, op de aarde, van binnen of rondom de* zelve bevinden mogten. Dan bleef hem 0 3 w ÜC&tf  , ? 98 ) *fc 'Hechts1 nog maar overig, van alle die pla** „ caaten met zyn fignet èn handtekening te „ bekrachtigen, en ziet! klaar was keos! Met „ zulk flag van herfenfchimmen vermaakten „ en kwelden hy tevens zynen hoogmocdigen „ geeft, om dat hy alle die luchtkafteelen,• v zoo drae ze hem voltooit fcheenen, eens. „ klaps weder zag inftorten. „ Hy bezat fchianderheid genoeg; zelfs „ zou men hem den naam van verftandlg 5, toegekend hebben, indien zyne heerfch„ zucht en onbepaalde hoogmoed hem niet ,, aangezet hadden, van zulke besluiten te „ neemen en daaden uit te voeren, die een 3a verftandig man, ten allen tyden met ver„ ontwaardigïng befchouwen zal. Devvyl hy 5, zig van zyn jeugd af aan op de Rechtsge# „ leerdheid had toegelegt, maakte hy zulke vorderingen in dezelve, die hem op een $ der voornaamfte Ampten in het burgerly* 9i ke groote hoop gaaven, en hy beklcede 3, ook waarlyk; geduurendè dat de oneenighee» ,, den in onze Provintien gewoed hebben, „ een zoo aanzienlyken poft, dat elk rede„ lyk burger die minder hovaardy dan dit *> ves>  c 99 y ,K verwaande fchepzel bezat, zig daar mede %> ten hoogden vereerd, getrouw en dankbaar „ aan den ftaat daar voor betoond zou „ hebben: Dog zulke denkbeelden kwaa- men nooit in zyn hart op! het was te vol „ vannyd,atgunft, fpyten wraakluft, om in „ het zelve eenig gevoel voor de waare be„ langen van zyn Vaderland te doen huis„ veften. Alle zyne beüuiten en raadgevin„ gen waaren enkel daar heenen gericht, „ om de Edelen van den lande en allen, „ die den Vorft of den Adelftind toege„ daan waaren, te dwarsboomen; al wier5, den derzelvcr maatregelen nog zo nuttig „ en heilzaam voor het land en *t volk be- vonden,- hy misgunde hun de eer om iets ,5 ten beften van den ftaat te verrichten, en „ wift door zyne geveinsde zucht voor de „ glorie van 's lands Souverein, zeer veelen over te haaien om *t oor aan zyne voor,, ftellingen te leenen, en met hem in te „ Hemmen om dezelve werkftellig te maaker». „ Hy verzon iets by afweezentheid van „ den Vorft, waardoor twee zyner boven;J dryvende hartstochten; namelyk boogmoe^ G 3 „ en  ( 100 ) en haat, zo hem dacht voldaan konden „ worden: Van onheuchelyke tyden her» „ waards wierd zeker Poort nooit geopend als „ roor den Vorft alleen; wanneer hy ver» koos door dezelve te ryden: Om die „ eer nu insgelyks deelachtig te worden, y, waaren zyne geeftvermogens dag en nagt „ bezig; die hy volgens zyn eed en plicht tot de welvaard van Stad en Land beftee„ denmoeft, maar daar voor liet hy zorgen; „ wien het lufte, ten minfte hem niet! Een „ zaak die hem nader raakte, en niets min„ der dan zyn eigen van hem zelve hoogft „ geliefd per zoon betrof, verfchafte zyne i7 herfenen werks genoeg. Het burgerman„ netje wilde volftrekt door die poort.ryden, ,, zig verbeeldende als dan vorfteJykc eer te genieten; maar dien hals kwam niet in de gedachten, dat alfchoon de koetzier 33 en de lakey met den Vorft te gelyk door 3, de poort reeden, zy daarom geen meerder „ aanzien verkreegen ; dan zy te vooren 3, hadden gehad. Hy wift het dan zoo te s, bekuipen, dat die poort geopend wierd; |, het volk deeze nieuwigheid ongewoon, ,, fchoot  „ fchoot van alle kanten toe om te zien wat 'er gebeuren zou. Men ontdekte ras dien gewaanden Vorft in een oude huurkoets ko» „ men aandraaven : er? hy was zo fcherpzigtig „ d&hy zeide te kunnen zien dat de meenigte „ groote luft betoonde om de paarden te ont„ fpannen en hem daar uit; of misfchien de „ koets om te trekken, ja een wit be/lurven „ Men welke den toom der paarde aanvatte; „ wyl dezelve daar tegen aangedrongen wierd, door de volte van toefchoywers, moest zyn „ allerbitterfte wraak daar over ten deel Worden ; midlerwyl zat dit verwaande „ fchepzel, in hetrytuig van angst tetrilleu en te beeven, in deez benaauwtheid wenfeh„ te hy de hulp van zyne zwarte dienstveer„ dige Geesten te mogen erlangen, en wel „ daadelyk verfcheen een derzelve, inMenfchelyke gedaante met een blinkend „ zwaard in de vuist, en ftelde zig voor het portier, om zyn Meester te befchermen, verfchcidc Machines wierden in „ beweging gebracht, en hy raakte onbe» „ zeert, door kunst en vliegwerk, weder' „ om in zyn kamer, doende ftilletjes een „, gelofte, van nooit meer, al bereikte hy G 4 de  T" £ 102 ) *> ó*e jaren van Methuzalem, door die poort „ te zullen ryden En nu waarde lante a, terwyl ik dit fchrvve, is die hovaardige verdweenen, waar heen! weet geen Jfter„ veling met zeekerheid te zeggen." Onder de Dames ontftonden verfcheide gisfingen , over die gefchiedenis, en Mevrouw van Heldenflyn was niet geheel en al vervreemd van het gevoelen , dat er zeekerlyk iets of wat van Tovcry daar on» der fchuilde! — Accoordl Riep Mevrouw Vroolyk boertende uit, en om die Hiflorie, met een andere van gelyk allooy te flaven^ sa! ik er eene indien de Dames my gelieven gehoor te verkenen, gaan vertellen, die alle twyffeling% als of er geen tovery meer in de waereld plaats hadf aan elk beneemen zal. Ieder gaf blymoedig zyne toeftemming, en beloofde een ftipte Attentie; Mevrouw Vroolyk fchoof haar ftoel een weinige agteruit, om als het te pas kwam, met haar handen, tot op luiftering van het verwacht wordende verhaal, enige beweegingen te moeten maaken, haar de nodige ruimte daartoe niet ontbreeken mogt, toen met een fchalkagtig oog haar Vrindinnen in het rond aanbouwende*  C 103 > wende, maakte zy een ftaatige buiging, en begon die miraculeuze gebeurtenis aldus —• „ Van oude tyden herwaar ds," en nog hedendaags, is het by alle befchaafde Natiën, en mooglyk ook by de allerruuwfte Volke» ren s indien zy flegts eeten en drinken lus» ten, de gewoonte geweest, om de Traktaten en Verbintenisfen, die zy met hunne Nabuuren of Bondgenooten aangingen , door een goeden mond voieeten, of anders gezegt, met een deftige Maaltyd, en nog anders, door een prachtig Gastmaal te celebreeren, en te vieren, om zoo ik my verbeelde hier door te kennen te geeven, dat zoo zoet en zagt, als elk lékker brokje, door de keel neierwaards zakte , en een aangenaame nafmaak in den mond overliet, even zulke aangenaame uitwerkzelen, de geflooten Verbintenis, voor de belangen der wederzydfche contrafteerende Natiën, ten gevolge hebben zoude. Doch het zy die de waare reeden is, of dat die gewoonte aan een andere oorzaak moet toegefchreeyen worden , het is ten minften , onbe» twistbaai, dat de Kastelyn, van een der gro»t  C 104 J gfootfle en voornaamfte Logementen binnen de Stad R . . . . . orders ontfing, om voor-* een bepaald getal Perzonen een Maaltyd te bereiden, van de uitgeleezenfte allerbeste én keurigftc fpyzen , diè het tot zulke zaaken afgerichte brein, van hem, zyn vrouw, of koks, maar eenigzins verzinnen konden, dewyï dat Gastmaal dienen moest, om de onlangs aangegaane Verceniging van twee Natiën, tot bevordering buhner onderlinge inzichten, te celebreéren, te vieren en te verheerlyken : dat zynë Rekening niet te hoog kon loopen als hét [maar alles Puik Tuik was. Zou oen Hospes, Waard, Logementhöuder, Kasfeiyn, of met wat naam die Lieden ook verkiezen genoemd te worden, zou? vrnag ik, een enige van hun allen in den ganfehen omtrek van dé oppervlakte des aardbodems gevonden worden , die blyder fcoodfefcap wenfehte te ontfangen? Ik zal onbefchroomt voor dat foorc van flervelin» >cn antwoorden, vermits ik my van haare toeflemming verzcekerd houde, en zeg dus volftr.ekt, van Neen! En waatlyk deeze eer-  C 105 ) cerbaare Kastelyn, kon zyn vreugde naau* welyks intoomen, en wacbte flegts zoo lang tot dat die geene vertrokken waren, van welke hy die aangenaame last ontvan* gen had, toen vierde hy aan zyn blydfchap den vollen teugel, en begon toen die Hee« ren nog in 't afgaan van de ftoep waren, alree een overflag te maaken, hoe veel hy hoofdzaaklyk daarby winnen moest; het overige zou zig wel fchikken ; Evenwel begreep hy, dat na maate die ryke Heeren bediend zouden worden, en in zyne verrichtingen genoegen neemen , hy ook de Reekening behoorde te reguleeren, de dag dien men tot dit aanftaande Feest beftemd had , was niet ver af, dus viel er geeri ogenblik tyd te verliezen 1 Alle handen en beenen, van zyne koks, knegts, en meiden^ beweegden zig nu dag en nacht, aan flaapen dacht niemand , ieder vlamde op de beloofde Penningen , indien hy zyn best deed ; dus zogt den een boven den andere uittfemunten. meenig knegt en meid, rolden door al te groote drift, van de trappen over malkander heenen^ raapten hunne fpil  fpiljen, zonder een enig woord te fpreekcn, weder by malkaar, want daar was geen tyd om te kunnen kyven- Timmerlieden , Schilders , Vergulders, hadden insgelyks hunne vermoogens befteed, ©m den ruimen Zaal, met nieuwe Decoratien en Zinnebeelden, op dit Feest toepasfelyk te vertieren, geheel om hoog, was een groot Orcheitre , voor de Muficanten Vervaardigd; met een woord alles bevond zig in behoorlyke order toen de beftemde dag verfchcen : Met groote ftatie en deftigheid, namen alle de Heeren volgens h* gemeene- beweegingen in de ftad zyn, maar wat 'er de waare reden van mag zyn, is my tot nog toe onbekend! Dat hoor ik met ver» I maak Mevrouw, antwoorde dien Heer, en dte is een teken ging hy voort, dat onze beraad'. \ jlaagingen geheim gelwuien, en van de dep&' I efies die wy ontfangen of afvaardigen, niets uit* I ' lekt, en kan u met een tot een overtuigend be- I wys verjlrekken, dat gy zo wel Mevrouw, ak I de gantfem lurgery mit alk de wertge inwoon-1 dsr£. I  C"3 > ders, geruft op zulke hoofden kunt vertrouwen , die de kunfl van geheimhouding hunner befluiten% }iet geen ook waarlyk een noodzaaklek vereifchte van groote flxatsmannen is; (hoewel ik my juift daar onder niet wil begreepen hebben,) in zulk. een hooge graad bezitten, dat zelfs myn Heer u Gemaal, die tog den toegang in de voornaam/Ie hyeenkomflen en gezelfehappem heeft, daarvan fchynt anlewufl te zyn. De Dame voerde hem te ge&ioet, dat terwyl haar gemaal dien dag, in gezelfchap van verfcheide heeren, de maaltyd buiten 's huis gehouden had, en nog niet was te rug gekomen, haar onbe« wuft was; of hem dien aangaande iets bekend mogt zyn: dog wat haar betrof, ko» zy hem verzeekeren met nog niemand daar over gefprooken te hebben, < dat haar echter plezier gefchieden zoude zoo hy de goedheid hebben wilde, indien Jjy zelve maar, de waare reden van alle die op» fchudding wist, waaraan zy dog byna twy felde, enige opheldering wegens die on« gewoone toerustingen aan haar te geeytn. H % Wat  'C XI4 ) Wat ingebeeld Heer, onkundig Officier, of onnozele Staatsman, zal geen fpyr gevoelen, wanneer hy gewaar word dat men in hem die hoedanigheden , wélke hy veinst te bezitten niet veronderfteld; Deez^Bunrman die de kwaliteiten van Heer, Officier, cn Staatsman te gelyk, in zyn enkele Perzoon vereenigd zag, vond zig ook daarom driedubbeld beleedigd, dat men twyffefde ©f hy wel van de gewichtige zaaken, die in den Krygsraad verhandeld wierden enige 'kennis had,- zyn hoogmoed wierd geraakt, de hoognodige Geheimhouding, voor een Staatsman, zoo onontbeerlyk en waarop hy zoo gcfnoefd had, wierd eensklaps vVfgéè. ten, cn dien b-locd vertelde sanftonds allee wat hy wist. - Hoor Mevrouwt zeide hy daarop, dtg het llyfv onder ons, Gy moet. -vectens%, dat de vreemde Troepen die zoo „ den baas in ons Lnnd fpeeien, dfgt hy ., onze Buitenwerken genaderd zyn, cn de „ verrcectelhefd gehad hebben ,. van niet „ alleen êfts cutzachelylre en ongenaakbaare s> plaatzen , maar zelfs deeze groote cn ts machtige'Waereld. Stad cp teeifchen, en „ tot  8 ïï5 > ?, tot eene ontrlddely-kc overgave aan te ?> maanen, Gy kunt Hgteiyk begrypen Me* ,1 vrouw, voer by. voort hoe dat ons, ik meen den hoogen Krygsraad, die Depêche „ welke ons ftoutelyk door een vyandlyk „ Trompetter overhandigd wierd, in de M-ooren klonk; Meest alle van die hoog„ wyze Leeden, waar onder ik ook zelve: „ waren over die impertinente Boodfehap £ ten uiterften verontwaardigd j en konden ons geen denkbeeld formeeren hoe dat een Buitenlandsch Legerhoofd , dien wy voor dcezen , voor een groot en kundig „ Generaal hielden, zig zulke Grimeren in ,, zyn harsfencn konde haaien, van zuïk $ een Scad, ja waereld vol Mentenen, als „ deeze Plaats met regt genoemd mag wor„ den , door zyne -onderhoorigc Manfchap, „ dat meest altemaal gedwongen Huurlin„ gen ^yn, ooit of ooit te zullen bemach* rlgen, en wier aantal ten minden, twee ■„ derde minder is, als'dat der voor d3 3, Vryheid firydende helden, welke zig bin,? fiftft onze Muuren en den omtrek van dien bevinden! Maar wat zal men zegH 4 >> Sen •  £ gen: Vervolgde hy met een onderrech* „ tende houding, het fchynt dat de Vreem» „ delingen, niet eerder wys worden 9 voor „ dat ze te A komen; ik heb reeds „ onder de hand te kennen gegeeven, dat men dien Heer behoorde verlof te gce* » ven> van vrY en ongehinderd, met zyn „ knegt in de Stad te komen, dan wilde „ ik wel zelve de moeite op my neemen, „ om met hem de buitenkant langs te wan» „ delen, daar zou hy jouw , wat Kanon „ zien leggen, 200 groot en zwaar als hy „ van zyn leeven ooit gezien had, dan „ zou ik hem na de plaatten voeren , waar „ hy Koogels, Bomben, en duizende van „ Vaaten met Buskruid gevuld, befchouwen „ kon, het onnoemelyk getal, van Snaphaas, nen, en Zabels zou hem doen yzen, als •s hy overdacht, wanneer alles wat leven „ ontfangen had, in onze Stad daar meede J9 gewapend wierd, en op zyn Volk kwam „ aantrekken! ten overvloede zou ik hem 3, in fatzoenelyke Gezelfchappen van onze S) voorname Kooplui brengen, die niet wei» geren zouden, om dat ik hem yerzejde , „ in  C ïi7 ) jl ia haare byeenkomften toetelaaten, daar „ kon hy als deeze1 Heeren aan h<*t discu» 5Ï rceren waren , in de tyd van een of twee „ Uurcn r meer hooren en leeren, als in „ alle de Staatsvergaderingen, die hy ooit „ in zyn Land heeft bygewoond, en het is „ waarlyk een lust, om die verftaadigc Man. „ nen over alierly onderwerpen te hooren „ redeneeren, het zy dat dezelve Staatsaf„ fairen , Oorlogszaaken , of Konften en „ Weetecfchappen in alle de takken der Ge„ leeïtheid betreffen, alles weeten zy zoo „ klaar en bondig voorteftellen , dat een „ kind het begrypeu kan, eik woord dat zy fpreeken is een fenrentie: over Koop» „ manfehappen, hoord men die Heeren, in „ de tegenswoordige tydsomftandigheden „ geen enkel woord reppen; zy leggen zig „ eenpaarig daarop toe, om een nieuwe Regeeringsform , in ons Land vast te ftei„ len, en zyn -"er alree op een wisje wasje „ na, daar mecde klaar, fiegts ontbreekt *, er maar, om die van alle ingefloopen p misbruiken gezuiverde Landswetten, in „ alse de Vereenigde Provinciën in trein H 5 » »  C ii* ) fe brengen-: Ma*r dat hoord eigentlyk, „ tot ons depaitemcnt, of dat een en het„ zelve is, het Defenziewcezen zaï daar voor zorgen, en dm Herken Arm daar„ toe gebruiken. Nu verbeelde ik my- vast „ Mevrouw vervolgde fcy zyne doorwrogte Reedevoering, als deez Generaal met be„ daarde zinnen , alle deeze dingen waar „ van ik hem de nodige ophelderingen zou„ de geeven, (want Gy gelooft niet Me« „ vrouw voegde by er by, wat moeite het p, in heeft om de Buitenlanders een zaak te „ doen begrypen) zelfs kwam te zien en te „ hooren, dog eindeïyk en ten Jaatften bef, rrerken zon, dat hy zyn rekening deer» ]}>k misgemaakt had, en met al zyn Volk, v 700 ?oed cn kwaad hy kon, over hals cn „ kop nasr zyn Land turn]* ?Gude keerer?," Mevrmw van Held erf yn vréezende, dat die welbedachte Rspdgeeving van hsaren buurman', in de volle Vergadering des hooglofFelyken Kryg-rasds , dc overhand ïüogt verkrygen was daar over £ansch rJet in haar aife, iy zag bertids.ia verbeelding alle die vreemde Troepenmet zak cn pak een  C X19 ) een overbaaften terug Marsch aanneemcn,* en dus op eenmaal, alle de Krygstoerustingen verydeld ; wie zou ' haar voortaan, over fchieten, houwen, fteeken cn vechten, of over Moord, Brand en Plunderingen onderhouden konnen? allemaal tydingen, die zy graag hoorde , als dezelve maar ten voordcele van de party die zy toegedaan» was, uitvielen, wcshaïven zy zig naaste,zoo drae hy met fpreeken ophield, san hem te vragen of zyn vooiilag, in de ver. gadering goedgekeurd was? hy haalde zyn fchouwders op en antwoorde van neen! dat met meerderheid van iiammen befiooten was,öm alles wgt naar onderwerping, cf iets -diergelyks zweemde, glad van de hand te wyzen, en de nodige orders bereids gegeeven waren, om een vigoureuzen tegeniland aan den vya'nd, zoo het hem luste ons aantevallen , te kunnen bieden, dat de ongewoons beweegingen, en gewoel, uie men nu in de Stad zag, een gevolg wa. ren. van die uitgevaardigde bevelen welke met allen fpoed moellen uitgevoerd worden. — Door die tyding myn Heer, geeft Gy my  C ) &y genoegzaam het leeven weder! zeide daar. op die Dame, en ik zie met vermaak dat 'er nog helden in ms Land gevonden worden, Me zulke dappere befluiten een vryen Neederlander $asfendc noemen durven: ik zal er nog byvoegen, dat het niet voldoende genoeg is, zig te verweeten als men aangevallen word, zoo lang moeten wy niet wogten, de vyand is digt by ms, laaten wy de etrfie zyn die hem aantasten, dog vooral, dienen alk pas/en en weegen, langt welke hy onze lang getergde wraak ontvluchten ton, met onze Krygsbenden bezet te worden, dan kunnen wy hem ganfchelyk verdelgen, en niet een enigen overlaaten, die huilende en Irytende, hunne welverdiende Jlraffen , tn zyn Land kan navertellen, dog verbreid de Faam, den Lof onzer Zegepraaiende Wapenen, en dat toeder nieuwe Berden, op onzen vryen grond rukken! wy volgen maar onze ecrjie handelwyze9 dat is te zeggen , hm te omcingelen, en te verjhan, en houden op deeze manier met hun fmd tefpringen zoo lange aan, tqt dat hun Land van Volk ontblood een wingewest, voor ons, of wien het Jlegts lust, worden zul. Men moet geenzins veronderftelüfn, dat deezt  deeze twee fiaatkundigs Buuren, de eenigftó in onze Stad waren, die zig op zulk een aangenaame wyze onderhielden, en hunnera geest vermaakte», honderden , en duizenden , wisten hun tyd , door zoortgeJyke Buurpraatjes, even zoo ftreelend voor hunne denkbeelden en uitzichten te flyteiu Evenwel maakte de komst, van Myn Heer van Heldenflyn een einde van die zoetö zamenfpraak, en de Heer met de Ringkraag vertrok naar zyn ei*en Huys en Kamer, ©m de welverzonnen Proje&en , zoo van hem zelve, als zyner Patriottifche Buurvrouw verder na te denken en te perfeftioneeren; Ondertusfchen viel er al vry wat voor, geduurende die dagen, welke het Salet bezoek dat nu by Mevrouw Vroolyk ftond gehouden te worden , vooraf gingen. Dog om de goede Gratie, van alle voortreiFelyke kameniers, in welkers gunst, ik my tot nog böQ zoo ongemerkt heb weeten te dringen, by deeze gelegentheii niet te ver* liezen, dien ik ook de Perzoneele begaafd heden, en uitfteekende bekwaamheden, va» Jufrouw AUm cf 4.a)4u *W «&Sr, diü ook  ^ 122") ook wel by troubel weer in Aal verander-, de, ik meen, als haar Mevrouw in eea knorrige luim was, en niet veel lust om to fpreeken had! zoo wierd zy, om de over» toliige fylaben van een woord te meiden, Aal genoemd, dog wanneer zig haare Meesteresfe, in een uitfteekend goed humeur bevond, dan hiete zy\A^ye, en als het weerglas , van Mevronws gemoedsgeitel, variabel aanwees, zoo was haar naam Aleti Oin nu myne gevoelens, zoo als een ichry» vertje, van myn flag ook betaamd, aan die der Aloude Wysgeerez? , cn aan die der Ge« leerden van onze tyd, te oadesrwerpew, welke hoofdzakeiyk. hierop uitkomen, van in alJe gewichtige zaaken, die twyfelachtig zyn, den middelweg in te liaan: zoo zal ik OEbefchroomd, den laatstgenoemde naam verkiezen, en zeggen, dat Juffrouw Alst de kamenier van Mevrouw Vroolyk, een van die uitblinkende fchoonheden, waarvan alle beroemde Aftrologisten getuigen, dat maar twee, of ten hoogden drie, in een gan« fche Seu;v gebooreri worden, had kunne» zym Dog  Dog dit was m zo° JHÉfci het zoo evei>i gemelde zeJj&ftjöBa voorrecht, was haar niet te beurt gevallen, zy moest zig met veele andere Meisjes vergenoegen, van onder die Clasfe te behooren, die ten allen tyden, by aldien zy niet reik zyn, met een zuivere Concientie, de gelofte doen moogen, van nooit te zullen tróuwen; zy had dierhalvcn, haare jeugdige dagen, ook zeer gerust gedeïsten, en was van alle aanvechtingen, djr dartele Ivlansperzonen , altyd bevreid ge. bleven : allengskena de 35 jaren bereikt hebbende , was-Juffrouw Met in den dienst van Mevrouw* Vroolyk geraakt, drie Jaren, had zy bereids de post van kamenier by die Dame waargenomen , en naderde dus mee fterke fchreeden, de Vry fiers Herberg* waarvan zy het Uithangbord, de vier kruis* fes,, reeds duideiyk bekennen kon: Daarom zal het niet ongeiooflyk fchynen , dat, zy zig by alle voorkomende .gelegcntheden, zeer voorzichtig en wys betoonde, haar gedrag was ook waarlyk, van dat der jonge, cn wulpfche kamentertjes, die by ondervinding weeten', dat op haar iroonitje,  X 114 ) ^omtyds by verrasfing, v/el een kusje gw drukt word, zeer ondei Ccheiden, by voorbeeld, als een van de bedienden, dat vluk* fe Quanten waren, op de trap, cf in de gang van 't huys , haar fchielyk voorby liep, en maar eventjes, met zyn Elleboog* of rokfpand, haar perzoon kwam aanteraaken, riep zy hem agcerna. ——— Wie meend gy dat je voer hebt zeg? De knegt veriiaat «iet ter deeg wat zy roept, dog denkende, dat zy hem iets te belassen heeft, draaid zyn hoofd om, en vraagt wat zegt gy Aaltje? Kyk hoe onnozel weet Gy u te houdens antwoord zy, op haarmanier meesmuilende. Neen maatje vervolgd zy wat Gy zoekt zult Gy hy my niet vinden! Gy word weder kindfeh, tf gek malle , Aal! is het weder antwoord , en de knegt haast zig om van haar ontflagen te worden, naar de Keuken, daar hy met de andere Dienstboden de wysheid van Juffrouw Alet fchaaterende van lachen (laat te befpotten. Wie oude Kronyken, Gefchiedverhaalen, van groote Mannen en Vrouwen, Koningen cn Koninginnen» geleezen heeft t die zal  C *25 > weeten, dat veele derzelve, in haar Jong? heid, of ook wel in een vergevorderden Ouderdom, door den Mingod , tot veele, dwaaze en befpottelyke bedryven zyn aangezet, hoewel zy op andere tyden, als die kivaade jonge hen ongemoveerd liet, zig ak wyze Lieden, of ten minftenredelykwelen ge«' fchiKt gedroegen, — zoo is 't! dat ikhïer aan elk en iegelyk verbiede, van tegeloöven, dat Juffrouw Aletde eenigfte Perzoon is, diewTan«' hqci zy haaren zak vol wysheid nateld, met fpyt be i, dat er nog veel te kort fchict^. Hot veele jonge Juffers en jonge Heertjes r. want met die Heeren en Dames, die reed* in Jaren gevorderd zyn, kan ik niet fprec* ken, zulke deftige perzonen houden zig enkel bezig, met geleerde en vernuftige werken te leezen, en verwaardigen zig nooit, om prulTchriften in te zien! Ik vraag das, aan de eerstgenoemde , hoe veele onder hen zig niet wel herinneren konnen, vaa mooglyk meer dan eens, ten opzichten hun* ner vermeende Minnaars, en Minnaresfen, zodanige verneederende en belachelyke flap pen gedaan te hebben» die meer of min b^ I het  (126 y het gedrag van deeze kamenier, ten aanzien" van een niet onaartige knaap gehouden, zouden vergeleeken konnen worden ? Dus hoop ik, zal men in Juffrouw Alet 9 zulk zoort van kleine misftappen, wel willen over het hoofd zien, en in tegendeel aan haar den verdienden lof niet weigeren, om dat zy zig. zoo wel na de zinnelykheid van Mevrouw Vroolyk te fchi&ken wist; als die Dame haar bekeef, zy zWeeg, het zy dat ze fchuld had of niet, wierd haar iets gebooden, zy volvoerde het op ftaande voet , zonder het tweede bevel daartoe aftewachten, en keek r.óoic zuur , in de tegenwoordigheid van haar JMeesteresfe, zy nam zig zorgvuldig in acht , em het doen o-f laaten van haar Mevrouw , zoo als gewoonlyk gefchied , wanneer de dienstboden by malkaar zyn, te berispen, en haare volmaaktheid, in hoedanigheid als kamenier, vertoonde zig nooit in ïlerker daglicht, als wanneer haar Meesteresfe, over enige onpasfelykheid klaagde. Dan! Jat dan! -—- en wat dan? —— het zal onge* loofvelyk fchynen; dan zeg ik, wierd juffer Alet jonger en ouder, dan isy waarlyk was! —"  ( J fcn de Leezer zal zeggen, dat is Toverpraati of malle klap! ■ Geen van beide uwe onderftellingen, zult Gy my kunnen waar maaken, Gy ongeloovige, en mistrouwende Leezer wie gy ook zyt! Gy behoorde wat meerder vertrouwen , in den vermaardent fchryver, van dit nog veel vermaardcr werkja te ftellen! hy kan het niet helpen, dat als er iets in zyn gedachten fchiet, hem de vereifchte bekwaamheid ontbreekt, om het* zelve aanftonds zoo klaar en óuidelyk ter neder te ftellen, als hy wel wenfehte,, daarenboven, volgd elk fchryver zyn manier om een zaak voortedraagen, ik behoud de myne, ieder geloofd dog , dat zyn kraav een valk is, en ik verzoeker myne Leezers, dat als zy het door de» tyd zoo ver br.cn* gen konden, van maar gerust voort te loczen , zonder z;g over myne zcgswyze boos te maaken, zy eindelyk klaar genoeg, myn' meening zullen begrypen. Ik wilde dierhalven te kennen gceven, dit Juffrouw Alet alsdan, zoo luchtig en ge* zwind, als een jong Meisje van iö Jaren, dc trappen op en neder liep, cm alles by  malkander te haaien, wat zy eeriigzins getf fchikt oordeelde tot [verlichting van Mevrouws ongefteldheid; en haar daarmeede, zoo zorgvuldig en voorzichtig bediende en koesterde, als een oude Baaker van 50 of 60 Jaren, zy mogt zoo bekwaam zyn als men wil, immers een kraamvrouw behandelen kon: Door Geld! gefchieden veele wonderen, en terwyl Mevrouw Vroolyk een meer als gemeenen Rykdom bezat, en ganfch niet gierig was, zoo kon het wel mooglyk zya , dat door de aanzienlyke prefcntén, die Juffer Met van haare milde Meeftcres* fe vry dikwyls ontfing, het wonderwerk van 13 of 20 Jaaren, jonger en ouder ia een enkele dag te worden, door een kamenier verricht is ? Juffer Met had event* jes, op de ftoep geiïaan en rond gekeeken, öf zy kwam fchielyk binnen loopen, om ïïievroüw aan te dienen , dat zy de koets van ^ièvrouw Goedhart, bereids van verre zag iomen aanryden, waarop die Dame aan» ffconds, haar beminde Vrindin te gemoed ging, en met een hartelyk kus verwelkoom* de, zy begaven zig na'de Salet-kamer, ea na&u«  1m y ' saauwelyks gezeeten zynde, vroeg Mevrouw Goedhart aan haar Vrindiane, of zy niet ön* gemeen ontfteld, en verfchriKt was geweest, geduurende alle de dagen, zedert welke zy de Eer had gehad, het Gezelfchap by zig aan huys te zien? J(k kan niet ontkennen, 2cide Mevrouw Vroolyk, dat ik my eenigzins ongerust gemaakt heb, dog myn Gemaal wist my alle vrees te beneemen, met my te verzeekeren, dat er zig nog een genoegzaam getal van verJlandige en bedaarde Heeren in de Stad bevond, die alle de doldriftige en zinlooze befluiten, welke van de meenigte genoomen waren, door haaï beleid en kundigheid, zouden wceten te verydelen, en naar allen aanfehyn, zoo begind alreeds , de dqfye woede in te krimpen, daar men nu ondervonden heeft, hoe verkeerd de zaaken uitvallen, die men zonder kundigheid, met een kreegel hoofd onderneemt. Door de aankomst, der twqc andere Dames, wierd het Salet gezelfchap nu voltallig, en het gefprek over die zelve ft^f, was m algemeen; Aan Mevrouw van Heldenflyn gevraagd zynde of zy nicttegenftaande haar bekende moed ? dog evenwel z.00 als zy alle j 3 _ jk  r c 130 ï bekennen moeiten, was ontfteld geweest? -— Myne ontfleltenis antwoorde die Dame is nochtans geloof ik uit een andere oorzaak'voortgefprooten dan de uwe! Dit zeer ftaatig gezegd hebbende, nam zy een kopje Thee! door Mevrouw Schranderberg verzogt zynde, van zig nader te willen veiklaaren, gaf onze heldin de volgende opening. • Door het bulderen der Kanonnen, door het vuur en doodbraakend gedonder, der heele en halve Kartouwen, door het gekletter der granaat en, ofdoor het affchieten van Musketten en Pijlooien, zelfs het nedervallen, van duizend vlammende Bomben te gelyk, die Torens* dakken en ver* wulfzeis van Palyfen en 'Huyzen doorbooren, en eindelyk barjlende, de verwnefting en vernieling, der voorwerpen die hen omringen door de yfelykJle Jlaagen voltooijen! zouden myn hart gemzins Jnslder, dan gewoonlyk doen kloppen, of mynen Geest ontjléllen konnen, maar! hier nam zy een tweede kopje: Op alle andere Scletve* zoeken die in ganfeh Europa, Afia, Africaen America gehouden vjorden , zou geen eene 'Dame9 op het aanbeoren van deeze Inleiding tol het falctdiscours, aan de Theetavel zy»  s ( 13^ ) zyyi zitten geblecven, maa?r fchielyk cn net. jes, met de vingers in haar ooren, de ka* mer uitgeftooven, en elk van hun, trillende en bevende in de Keuken, een glas vol koud water gevraagd hebben. Maar onze drie Dames, hielden gerust haare plaatfen in, zy kenden haar Vrindinfie, cn waren aan derzei ver Manhafte Expresfien gewoon, zy namen dan, ieder ook een kopje Thee, egter konden zy niet vermeiden, onder het drinken, eenwcinigje re rillen, als hun dit.yzelyk Tafereel in gedachten kwam; Mevrouw van Heldenflyn zette hefleege kopje en fchooteltje, wederom op het Theeblad, en vervolgde haar redenvoering met een ernftig gelaat in dee* zer voegen, mair genoegzaam, dien eigenjlen dag, dat de Fyandlykheden des Morgens begonnen, bereids tegen den avond te hopx&n, dat men niet twyffelde, of alle .verdere krygrbedryven zouden gejlaakt worden,. en dat men Van onderhandelingen fprak, die mooglyk een volkoomen onderwerping, aan de - eisfehen fes vyands ten doel hadden! dit wes het, ,wcar ov$r ik . mtjielde, en het geen, myn hart I 4 Jchrik  Jchrïk vervulde, ieder regtgeaarte Needer!andert zal ook niet eerder verjchrikken! als wanneer hy yerneemd, dat men het zwaard, in dejcheedefteekt, zonder dat de Vryheid, tot welkers verkreiging het zelve getrokken was, aan elk Jngezeeten van ganfch Needei land, weder ge* geeven is! ■■ Kan het wel mooplyk zyn myn lieffte Vrindinne, zeide Mevrouw Schranderberg, de hand van de Oorlogzuchtige Dame vattende, en dezelve tusfchen beide de haare drukkende, dat wy zoo oneindig in denkenswyze verfchillen kunnen , wy 2yn in een en dezelve Stad gebooren, en hebben genoegzaam een even gelyke opvoe* ding genooten, zedert die jeugdige Jaren, waarin het verftand tot kennis en onderfcheiding van zaak en begin d te ontluiken, hebben wy eene gemeenzaame verkeering met malkander onderhouden, onze denkbeelden, die wy ons over verfcheide dingen geformd hadden, en elkander mededeelden, itemden "byna altyd overeen , vooral ais het zaaken betrof, die tot verlichti-ng der Elende van onzen Evenmensen, ftrekken konden; zouden ,wy dan tegenwoordig tegenftrydige wenfehen in  C *33 3 ïn onze harten voeaen? Waar door wordéü onze Ingezeeten ongelukkiger, dan door flceds aanhoudende verdeeldheden, die hoe langer ze duuren , hoe verbitterder de haar, van den eenen Burger tegen den anderen aangroeit. Wie van ons zoude zig niet verheugen, van eens het einde dier onheilen te zien, die genoegzaam alle Familien in ons land verdeeld hebben. De zoon ftuift in drift teegen zynea Vader op. ■ '* ƒ$• waar zegt hy ik moet « daar voor erkennen! maar de liefde tot myn Vaderland is de eenigfte gebied^ fier, die ik ontzien moet: Vader, Moeder, Broeders en Zuflers komen in geen aanmerking; ah het welzyn van het- Vaderland daar meede gemoeit is; ik weet wat myn plicht is en He* geen ik doen moet; wat kan de glorie evenaaren die een rechtgeaan Neddrlander verkrygt; wanneer hy zonder aarzelen toefchiet, om met het ftaal in de vuifl, ter verdeediging der rechten van i&yn Vaderland, te jliyden, en als het zyn moet, grootmoedig daar voor te jneuvslen: Die jongman zou nooit zulk een taal legens zyn fcraaven Vader gevoerd hebben; indien hy J s niet  C 134) friet daagelyks gelegontheid genoeg had, om diergelyke ophef van ivoorden op2eiteIyk in ie meefte dagpapieren geplaaft, (om eenvoudige en verwaande lieden tot een foort van Enthufiismus aan te zetten,) van buiten te kunnen leeren, en zonder zig lang te pynigen, van te onderzoeken waarin het welzyn van het Vaderland beftaat, is '* hem genoeg dat zyn Mama, Zufter of een buurjuffer tegens hem zegt, dat nem demonteering waar* Jyk fraay ftaat. Na dat hy dan zo heldhaftig van Vaderland, welzyn, rtaal in de vuift, glorie en fneeven gifprooken heeft, ftapt hy de kamer uit, neemd den /ponton of fnaphaan, na dat de kwaliteit is waar in hy fun» geert, maakt daar meede zoo wat fratze voor de fpiegel, of in de keuken voor de meiden, die hy wel degelyk door fzyn aape kuuren vermaakt, tot dat by ten laatfte genoodzaakt is, om dat hy te lang den held voor de dienft^ boden gefpeeld heeft, op een drafje langs de ftraaten te loopen, om nog in tyds op het exercietie veld, zyne bekwaamheeden te kunnen deplojeeren. De ontftelde Vadex durft zyn gezag niet gebruiken, de naeefen  r *35) J^ner bekenden zyn met die averechtfe va« deriandslietde befmet: Advocaaten, Procu* reurs, Notarisfen, allen pryzen hemelhoogs de edelmoedige , gevoelens- van zynen held* haftigen Zoon: Wat kan de goede Vader doen? hy weet dat het geen kwaade jongen in zyn hart is, maar dat zoo lang de partyfchappen blyven aanhouden, en opentlyk -al 'het ontzach voor de Regeering met voeten getreeden word, hy zynen zoon tot de we* derkeering zyner voormaalige Ievenswyze onmoogjyk brengen kon: voorheen was het een beleefd en nedrig jongeling, dog juili geen der fnedigfte zynde, viel het de op* roerftookers niet zwaar om hem in haare belangen te doen deelen, en zo lange als die den baas zouden fpeelen, zag hy geen kan?s om het vaderlyk gezag te doen gel. " #en. :■, Wat is toch meer te wenfehen voer Mevrouw Schranderberg voort, als eens het ein< ; de te zien van zoo veele ongeregeldheeden, die men in genoegzaam alie das (en der bur« gerlyfee zaamenleving ontdekt ■, en op anders -niets dan hun. ouderling bederf uitlopen moeten,  ( *36 ) ten, het'kan der halven ook byu myne liefftc vriniin onmooglyk iets anders, dan de grootje blydfchap verwekken, van zulke tydingen te hooren, die de lang verwachte en billy< kc onderwerping der gezaamentlyke burgery aan hunne wettige Regenten aankondigen, en in plaatle, Edat wy de inrukking der vreemde troepen als vyandig of fchadelyk ▼oor den lande befchouwen zouden, hebben wy in tegendeel de gegrondfte reden , derzelver komft, voor den grootften zegen, die ooit deeze vereenigde gewcflen genooten hebben, aan te merken; hun oogmerk is geenzins om veroveringen te maaken, of ©nze Steeden in bezit te houden, neen! het zelve is maar alieenig daar heenen gericht» om den moetwil 5en de baldadigheden der wederfpanriige muitelingen te keer te gaan» hen te noodzaaken van hunne wettige Overheid weederom als voor deezen, de ver» fchuldigde eerbied en gehoorzaamheid te be. wyzen, met een volkomen onderwerping van hunnen boozen wil, aan de beveelcn van 's lands hooge foevcreinen, met een woord, dezelve zyn tot geen itnder eiide hier na toe  < 137 1 gezonden, dan om de ruft weder onder on£ tc hcrftellen, en alle die kwaadwillige boosdoenders, die zoolange denbraaven en vry. en Nederlander , door hunnen met den Jluyet van vryheid omhangen opxosrft andaar dt ini-s», teid hebben, te dwingen van zig aan de welverdiende kaftyding te onderwerpen, of door een fchandclyke en overhaafte vlucht, de rechtmaatige ftraf hunner euveldaaden te ontrekken. Mevrouw Vroolyk ziende dat de heldhaftige vrindin, geen groote haaft maakte, om op het voorgeftelde van Mevrouw Schranderberg te antwoorden, vatte het woord op: « Vooreerfi ordonneer ik u Mevrouw zeide zy tot de laatftgenoetnde Dame van uw ftoel op te Jlaan, en voor myn per zoon een paar douzynvan êie frisfche en fchieiyke neigingen a la mode der bewujle donatrice te maaken, om dat ik uwe redejivotring zoo jiil als een muisje heb aange* hord, zonder u een enkele reis in de woorden te vallen; dog, voer zy voort, indien gy my belooven • wild, dezelve opmerkzaamheid te toe ven, kunt gy geruft zitten blyven, en de hifto» He vm den li^un. in 't SciiViTjs « gemak ; aatb  < 138 7 Atnlmren: De Dames lachten over de grappw ge houding en aartigen zwier, met welken, zy haare bewoordingen verzelde, en het ge* erfchte wierd van allen met blydfchap ingewilligd; waarna Mevrouw Vroilyk haar verhaal in deezer voege begon. In die nacht, welke dien vreezelyken ochtend voorafging; wanneer duizenden van on< ze helden veel te vroeg wakker gemaakt wierden , voerde over een der nieuw aangelegd dcBatteryen, niet ver van onze Stad de wilde : Capityn Ringkraag het opperbevel: men kom naar zyn zeggen geen kundiger en bckwaamer officier, om dien poll te bewaaren, gekoozen hebben, en men moet hem■ waarlyk het; recht doen, dat zoo lang de vyanden zich befcbeiden gedroegen, en niet avanceerden, hy alle de courage en dapperheid, die dc beroemdfte Generaals V3n vroeger en laater ecuwen mogten bezecten hebben, blyken liet l zyn Luitenant en Vaandrig hebben ook door hunne daaden aan de waereld doen zien, dat zy in moed en krygsbeleid, hunnen Capitem geen hajr breed behoefden te wyken. Deez te verecrjgdc helden gingen dan in 't val len \  C r39 > jen van den avond overal by hunne onderhdö rige manfchappen rond, om te zien oi alles in behoorlyke order gefchikt was, en geile* ten zig als of zy werklyk eenige kennis van militaire Zaaken bezaetea, echter rangeerden en fchikten eenige waaifcfae onderofficiers al* les naar hunne eigen begrippen en op zodanige wyze, welke hun beft dacht, ora den vyand, zo 't hein lufte hun aan te taften, fchieïyk te doen afdeinzen. Onze Capitein bezig» •tigde alles, en betafte cn bevoelde het Ca* non, die, die en die, dunkt my zullen hst wel houden! zeide hy, onderwylen met den kneukel van zyn voorite vinger op difc zwaare ftukken grof gefchut kloppende, ea naauw toeluisterende; als een vrouw die potten en pnnnen koopt, dog vooraf daar door beproeven wil, of er ook een fcheur in is,- 't welk hy van een bevaamde witte wyd* mondfche keulfche potte of kannekoper fcheen geleerd te hebben: * Maar die, die cn die, gaat hy voort, dmr m^et gy lui voorzick* tig mee zyn, en niet al ts jhrk aanfiooken, of zy zouden drae batjlen; dog ik waarfchou w jouw luit zso rus ais gy dut kmzrkt. maar Jchidyk  ligt er uit te fpringen, dan kan het ugeeh kwaad. Kyk! een fchrander Capitein moet op alles letten, en zoo veel als menfchnooglyk is , voor het behoud van zyn volk zorgen: wat zegt gy er van heer Luitenant ? —-—- dat het voor de foldaa • ten een groot geluk is, u tot haaren Capitein te ^sbben. Myn heer Ringkraag, die zoo als gylieden ziet, op alles een wiskonfi heeft; dog alle Capiteins hebben ook zoo geen occsfie, om leeden te zyn van de geleerde Genootfchappen, Zoo als hy, dat kan de heer Vaandrig ook getui' gen! Ja wel, ja we-l, zei de Vaan- deldraager, welke, zoo veel verftand bezat als de domfte Boere Richter in de boere Recht* bank, die op de Amftehlamfche Schouburg vertoont word , en wat hy niet en weet , daar op zullen de befte Generaals die wy gehad hebben, toen onze voorvaderen tegen Duc d"Alba vochten* nu ook niet antwoorden. Terwyl deez opperbevelhebber zig zoo uitfteekend hoorde pryxen, ftond hy met de handen in zyn zakken te grabbelen, deelde ds-ar op een meenigte zefthalven in 't ro jtelkess daar by voegende; Nou jongens toond dat gy lui vechten kunt; dank je, dank je heer CV  Capitein, jouw weergaa is 'er niet heer Cal piteinl ,Hy hoorde zig zoo graag met dien naam noemen, dat zyne mildadigheid zoq lange aanhield, tot dat de laatile van die muntfpecie gevloogen was: Nou gy lui moet geede wacht houden, wy Officiers gaan; zoo als gy lui ziet, niet eerder foupeeren, voor dat wy olies nagezien en onze plicht hebben waar" genooinen, daarom moet gy ook het geene doen waar voor gy ben t" fchjeep gekoomen. Kyk l elk in het zyne'. Nou zoo als gezegt is, pas ter deege op, en als er van nacht onraad koomt, roept ons dan maar aanjlonds wakker. Oh.' o* vergeliikkige krygsh'eden, die op zulke ervaaren en bekwaame opperhoofden roemen moogt, wier welfpreekendheid alleenig toereikende genoeg is, om in uwe harten dien moed te doen ontfonken, die vereifcht word om de roemruehtigrte daaden uit te voeren; zonder dat het nodi^ was, om uwe onverfchrokkeutheid door enige drinkpenningen te onderfteunen. Onze waereldberoemde en weergalooze Of pergezachvoerder, droomde eventjes , dn hyinde Doelen aan tafel zat, om met di  (y Bocaal in de hand, de gezondheid van, vee?ligt de Vader der plunderaars volgens hun uitroeping van den 30 May 1787 &c. &c. &c. ...... te drinken! toen hy plotzelyk, door een canon fchoot verfchrikt, dén vo/. gefchonken,bocaal aan (tukken vallen liet," en bevende van zyn ïuftplaatit opfprong, ter gelyker tyd kwam de Luitenant en Vaandrig , de laatfte reeds door oniteltenis by bet daar 31a toe komen een pand van zyn rok aan een 'boere heg afgefchsurd hebbende; waar hy naderhand op roemde door een pijlooljchoot af. gefchooten te zyn, niet minder dan hun Cd* ftiefn doodelyk ontfteld, op de boute, de uitgezette fchiidwachten ontdekten den aannaderenden vyand, en de verfchrikte bevel» voerder wierd ras daar van verwittigd. Een goed beleid, kan in tyden van gevaar, vede onheilen afwenden, Onze drie opperofficic* ïen hielden dan ook geheimen krygsraad: dezelve fchielyk geëindigd zynde, ging de Capitein op de Batteryen by zyn volk, dedag begon aliengskens de duiiterheid van den nacht te verdry ven: en zoo verre zyn oogen reiken konden, ontdekte by overal den aan- toch  1143 3 tocht dsr Vyandelyke troepen. »■ < ~"T 2)W zeide de moedige bevelhebber met zyn vin* gcr wyzende, komt de vyand, hier hebt gy Kanon in overvloed, daar is het luspulver, en daar leggen de kogels; g y ziet dat u niets ont+< breekt, deeze braave lieden met een de waal* Jche Onderofficiers op hun fchouders kloppende, zullen u wel onderrechten, gy moet maar alles knaphandig doen, wat zy jouw ordonneer en zullen; daar voor trekken zy haar geld, en gy u gagie: gy moet maar braaf daarop irfchieteri en vuur en, dat het een aart heeft: Ik groet ul wy gaan onze geheime orders volvoeren, Daarop dwaalden dit drietal helden agter de batteryen, langs verfcheide wegen , om etn veilige ontkooming op re fpooreri: Het fcheen öok in der daad , dat de deugdzaame toveres* fe Urgande de miskende nog zorg voor de helden droeg, zy ontdekten een leege kar# rernclk fchuit, fprongen welgetroo'l in de/el«? ve, en roeiden met al hun magt naar Stad toe , de Capityn zat aan het roer , en had werk genoeg van te kunnen zien, om dat de onhand ge roeijers hem menig klets watejr in de. oogen deëden druipen; echter X 1 \m  C 144) landen zy gelukkig in behouden haren, cw ferveerende dus hunne kundigfteeden en dapperheid, voor andere Mogenthedcn, die dezelve mogcen benodigc zyn. De Dames nog eenigen tyd over dit verhaal gekortswyld hebbende, Hapten, dewyl het uur van fchciden gekomen was ; na wedcrzydfche omhelzingen, in hunne koetzen, en de fchry» ver om dat het reeds laat is in zyn bed. V SALET BEZOEK. Den volgenden dag, dat Mevrouw Goedhart haaren beminden echtgenoot met het verhaal der helden gefchiedenis, die Me* vrouw Vrolyk zoo grappig had voorgedragen, vermaakte, wierd het gefprek door de komft van den heer Boert nog levendiger: Ik moe$ bekennen, zei dien Heer; zo drae hy in 't vertrek trad , dat zoo dikwyls als ik by uliedenkom, my eok telkens de lust van te trouwen bevangd, houd u gemak bid ik u, ik mag dat postuur fcy uitlek gej^ag zien, vervoegd©  C *45 } Volgde deez oude Vrind van 't huys, terwy] hy gewaar wierd, dat Mevrouw Goedhart, d€ fchoot van haaren /Gemaal verlaaten wiide, indien Gy u plaats niet inhoud Mevrouw, gaa ik direft wederom heen, maakt met die Heeren en Dames die u minder bekend zyn, zoo veel Ceremoniën als 't u behaagd, isaar aan een oude Vryer, zoo als ik ben, moet gy u in 't minst niet ftooren, die is een nul in 't Cyffer, en verdient de regtmaatige itraf, van ooggetuige te moeten zyn. hoe dat de blanke en poezele hand, van een fchoone vrouw, de wangen van haaren Eegaa ftreeld en hem met ogen aanziet, die zonder hard te fchreeuwen, duidelyk genoeg zeggen! Ik bemin U! Al dat veirukkelyke wat daarin opgeflooten legt kan ik my wel verbeelden, maar om bet werklyk zelfs te genieten, daartoe is de kans verdweeren, en ik moet voor altyd dat ontfehatbaar geluk misfen: ik zou ook waariyk , in eene onherftelbaare Melankolie, zugtende myne overige levensdagen üytcn moeten, byaldien myn Geest, r iet geftadig, door het gedrag der meeste getrouwde van myne overige kennisfen, op* K 3 ge«  C *46 ) gebeurd wierd! Hoe vaart, Mevrouw U beminde? vraag ik aan den een, ——heter dan ik wel wenfchte h het antwoord. — ïk bcgryp u niet, veik aar u nader, ~ om dat Mevrouw de Beminde, naar wiens ge* zondheid gy vraagd, zoo een luidruchtige keel, en onhebbelyke uitdrukkingen , tegens my ge? truikt, die wilde ik vermeiden , dat dezelve niet van de dienstboden gehoord v/ierden of dat ik ook driftig wierd, my fchielyk befluiten dee* den, deeze wandeling te doen, Naauwelyks kryg ïk dit befcheid, of een ander kennis, kcmt na ons toetreeden —— 17 dienaar Heeren! zoo druk aan het praaten, Moe vaard het? Redelyk beste Vrind, hoe vaard Mevrouw. Oh! dat meet Gy lieden haar zelve gaan vraagen , zedert vier dagen loopt zy pruilende door he t huys, dei ze morgen waagde ik, om de hand van myn wederhelft te vatten, en te vraagen hoe dat zy voet! de hand wierd fluurfch te rug getrokken, en de mond is, en blyft, voor my op het mchtjlot; wy fandelen met ons dr.en zoetjes voort, cn worden den Heer . , . . voor de glaazen .van zyn Zykamer, een brief zittende te iee- zen 5  C 147 ) 2 te bom, cm my nu voeren niet meet san die zwaare verzoeking i !oü te ftellen, zoo heb ik beflooten, van nooit meer in a huys te koomen, het is voor de hatftemaal dat; wy ons zien,- toen ftond Myv fi eer Boeit van zyn ftoei op , maakte twee ilaatige buigingen, nam zyn hoed, wéés tóètzyn linker hand naar zyn hoofd, lei dezelve vervolgens op zyn hart, boog z;g rogmaals, en flapte de kamer uit: Myn Heer Goedhard, had al *yn kracht nodig, om zvne Gemalirne op de fchoot te houden, geduurende de grappige vertooningen van zynen Vriend, maar "zoo draay deeze de kamer nirging, vloog zy hem agterna, om hem zyn fpottemyen betaald te zetten, na dat deeze jonge Daae, de Pa^ luik van den Heer Boert naar haar hartenslust geaccommodeerd cn moede van flaan was, om dat deeze, van zig te revengeere», een van haare fchoone handen bemagtigdë cn dezelve kuste , wierd de ftilftand van wapenen, r,n dat dien Heer beterfchap heloofd had eindelyk geflooten, — I oor ft mte deugeniet, zeide Mevtouw Goedhard, tegens liaar overwonnen vyand , zoo Gy W&êén ter*.  1149) vergiffenis erlangen wild, moet Gy *ons, alle ds Nieuwsty dingen, die gy weet vernaaien. «. Ziet gy nu niet zelve beste Vrind, antwoorde de Heer Boert zyn woord tegens myn Heer Goedhard richtende, dat de Dames altyd het geene begecren , het welk by aldien men hun gehoorzaamd, niet mïsfen kan, aan de, zelve in plaats van vermaak, een verveelend verdriet te veroorzaaken, daarom moeten wy ons bevlyiigen, van fteets het tegendeel in acht te necmen van alle zaaken hoe geBfaanad, die zy van ons komen te vergen. Is dat nu de beloofde beeterfchap var. uwen weergaloozen Vrind? zeide Mevrouw Goedhart tegens haaren Gemaal, die onderwylen zat te lachen, my dunkt dat hy van kwaad, hef nog erger begind te maaken, al weder een onrechtmaatige Oordeelvelling der Da. mes, antwoorde de Heer Boert houd U maar flii beste Maat , onder die woorden zyn Vrind toeknikkende , ik zal my by Mevrouw uwe Beminde, van alles zuiveren, en haar vrywillig doen bekennen, dat een oude Vfcye*; op verre na, geen zoo lomp en hwaadaartig fchepzel is, als dc Dames zig & 5 in  < *5°J Sn-. *t algemeen verbeelden; dog in ernst grt iprooken, vervojgde de Heer Boert, by, aldien , ik alle die kinderagtige praatjes, die men op de beurs van lieden, waarvan zom, mige zeden meer dan een halve Eeuw, zonder leiband loopen , dagclyks hoort en na vertellen wilde als mede de dolzinnige befluiten, en redeneeringen, die in CofFyhui. zen, Sociëteiten, en de meeste gezelfchap» pen voorvallen, u kwam meede te deelen, 200 zoude het geduld van Mevrouw, voor dat ik met het tiende part .gedaan had, uitgeput, en myn Heer de nieuwsvertelder, verzogt worden, van die malle klap te willen flaaken: Evenwel zal ik enige ftaaltjes by. brengen, die u in ftaat zullen ftellen, om van de rest te kunnen oordeelen. ■ Deftig in het zwart, de agtbaare tronie, door een groote witgepoejerdc Paruik, nog meerder Achtbaarheid bygezet, met een kostelyke Rotting waarop een konftig gewerkte Goude Knop praalt in de hand, ftaat de Heer midden in den kring, van verfcheide ftaatkundige Kooplieden, en Makelaars in Wol, GofTy, Thee, Honing, Wascfe, Correnten en  C 151 > *n Rozynen, Pruimen, Amandelen, in Kt$& zen, Obligaten, Wisfels e. z. v. in alle •welke zaaKen , die lieden zeer crvaaren waa* ren, dog bovenal hoorde men hunne kennis in Staats cn Oorlogszaaken uitmunten, voor-, pginflyft in den tak der krygskunde, van vestingen te defendeeren, of te veroveren, en men kan nu, tot aigemeenen lof van onr ze Beurs zeggen, dat er van alle de duizen*, den van becnen en voeten, die dezelve betieeden, geen twee by malkander ftaan, df. zy draagen een hoofd, waarin men duide» Jyk de herfenen van etn Ingenieur kan hoo* jren rammelen. Ik houd Jïqande, hoorde ik den bovengemelde Hker . . - . op een hoo'Tche wyzt; zeggen, dat, me^ ailefleenen, vanflracden en grachten moet u'tgraven. want ais de Bomt en. pp de fteene komen te vallen, zullen dezelve zeker m:er kwaad veroorzaaken, als vsmneer ze in de aaide of zmd komen te ./moven, en dus in het minfte geen kwaad kunnen doen , de fteene zeg ik moeten eerst opgenoumen, en ah- ik zie, dat daaraan voldaan is, zal ik ve-der zeggen tvat men doen moet, en eerdernieil hoewei nu reder,  ( 152 ) feder, van de gezaamentlyke omitanders} zyn eigen ervaarentheid, in diergeïyke Mi« lït'aire handelingen, voor de beste hield, zoo had het üirerlyk gelaat, de aanzienlyke geftalte en deftige opfchik van dien Heer , nochtans zoo veel vermoogen, op dit mindere foort van Ingenieurs, dat zy een groote begeerte, lieten blyken om te weeten, wat verder tot behoud van de Stad, en tot een vigoureufe defenfie behoorde ondernoo. men te worden, laat het daaraan niet haperen, zeide een bczweete Makelaar ik heb alree, hier digt by de ftraatfieene zien oprteemen! en hy loog ditmaal niet, want de firaat wierd waar het nodig was, vermaakt; Nul myn Heer, myn Heer hoorde men van alle kanten, nu kunt Gy het immers wel zeggen als 'i u beliefd? hse moet men dan verder te werk gaan, ais alle de ftraatfieene en klinkers verdweenen zyn? • Dan behteft men Jlegts, hernam die deftige Heer, op alle dakken van kerken, huizen, cf andere gebouwen, die men niet wil befchadigd hebben, een, of ten hoogften twee Mannen, te ftellen, zelfs zou men Vrouwen en aankomende Jongens, cf Meiden  ( 153 ) £*n daar toe gebruiken kunnen, ah ze maafr %oo veel krachten hadden, om een flok, omtrent ) twee of driemaal zoo lang als deeze Rotting, hier wierd dezelve om hoog gehoeven, ent met zyn goude knop in vollen luifter, ver* toont, een Joodfe Makelaar, wien de fraay heid van de Rotting meer bekoorde, dan de Redevoering van deszelfs Eigenaar, vroeg, of hy die fpantzierftok verkoopen wilde, dat hy een liefhebber daartoe wist, die hem wel betaalen zou! Als een Profesfor in de Anatomie, met het ontleed mes in zyn hand, by een Cadaver ftaat, en beezig is, om zyne leergierige cu oplettende difcipels , in het fyne van die kunst te onderwyzen , door de komst van zyn Dienstmeid midden onder zyne Iesgeevingen geftoord word, die de fleutel van de Bufetkas, uit naam van Mevrouw komt vragen, welke hy in een zyner zakken, onweetende , moet geborgen hebben , dm morrende en grommende, in zyn eigen, op vrouw en meid, vergeefsch na denzelven in zyn rok, kamizool en broeit tast, terwyl de jonge knaapen^ de meid3 om dat z% oud en  f T54 ) leelyk is, met nydi^e oogen afinzien; Even zoo knorde en mompelde onze onderwyz.n* de Ingenieur binnens monds, op den isjraè* tiet, tenvyl de weetgierige Cadetten die hunnen Chef omringden , den Hebreuwer, in zyn Vrouws Moeder Aparcementje wenfchten: den Rottingkooper, wierd dan fchielyk aan het verfïand gebracht, dat dc Beurs ï nu niet zoo zeer tot de Negotie, als wel tot het verhandelen, van flaatszaaken, en het geen tot behoud van Stad en Land dienen kón , gefchikt was, hy zig daarom op een ander tyd wachten moest, als hy hoorde, dat men van zulke gewichtige zaaken fprak, van koopen, of handelen ooit een woord te reppen, de gebaarde Marchand fchoof na een anderen hoek, en liet het Corps Ingenieurs by malkander. Hun opperhoofd hervatte zyne onderwyzingen, en alle' de omtlandeis zetten op nieuw hunne ooren1 fchrap, cm ter deegen toe te Imiteren. —ïk wilde dan zeggen begon hy den draad van zyn onderwys wederom cptevatten dat als ze mar zoo veel krachten hadden, om een ftok, van voornoemde lengte, wel ie kunnen regesten  ren, of naar welgevallen handelen, zy met den* zeiven in haar handen, maar vlytig , om hoog in de lueht moeften kyken, en zoo drae zy een Bombe gewaar wierden, die op een der dakken waar zy Jionden, wilde nedervallen, zy dezelve \ met haar ftokken flegts van boven de dakken , Jiraatwaards behoefden te keer en, laat en zy daar nu de fleene opgenoomen zyn, zoo lang en breed nedervallen als zy willen, in het zand, of aarde , moogen zy zoo wat woelen, dog ze fmooren aanflonds, op die wyze kan men verhoeden, dat niet een enkele pan, van onze dakken befchadigd word, en wy lachen met al dat gedreigde bom* bardeeren: Hier haalde hy een goude fnuifdoos uit zyn zak, nam een deftige prife, die hy door deeze nieuwe uitvinding, ook wel meende verdiend te hebben, en wachte met ongeduld na de loftuitingen zyner Stadgenooten, tot welkers behoudenis alleen, hy dit geheim geopenbaard had. Indien den beroemden Nederlandfchen » vesting bouwkundige Coehoom, de lust ?, beving, van ftilletjes op zyn teenen, uit „ het Graf te verreizen, om uit nieuwsj> gierigheid, ©veral by zyne kandgenootea *„ rond  C #t j, rónd te fnufFelen, hoe verre dat ze hes „ na zyn dood, in die kunst gebracht had. den, by toeval hier te A onder „ onze beursgasten, verwart raakte, enge* noodzaakt was geworden, voor dac hy uit het gedrang kon koómen, het voor* „ verhaalde vertoog over de krygskunde „ aantehooren, wat meend Mevrouw of gy „ Myn Heer, wat die, in zyn tyd groote „ Man gedaan zou hebben? Oh! „ gy bedenkt u veel te lang, kom! ik zal „ het u wel zeggen,* voor eerst zou hy met „ ogen neus en mond weid open, beide de „ barden onder zyn armen houdende, ont« „ field en verwonderd, over zulke verhee» ven kundigheden deezen nieuwen Phenis „ in de Ingenieur kunst gedaan hebben aan te „ kyken, vervolgens, met fpyt en befebaanv „ de kaaken, na zyn onderaardfeh verblyf „ terug gekeert zyn, en zig over hals en „ kop, zoo diep als 't eenigzins mooglyk „ was onder den grond gemoffeld hebben , „ om aldaar voor altyd te betreuren, van „ niet in een tyd geleeft te hebben, waara, in hy door de krygskuudige Advifen van / • ?, Koop-  ( 15?) g ïfoppM, en Makelaars in ftaat had kun» n ge#etö worde,!., om hec in zyn kunst j, n jg wy verder te brengen." M ar ssg" üof Peer: wie brengd dis Lkien, doe. in het froefd dat onze Stad gebombar« de-i:iï. zal wordt:* ? vjo*g Mevrouw Goedhart. — — Or,! ik zie -vv' il/wöiwwantwoorde wy« Heer Bo rt, niet t^gmftaande dat Gy, een N\- t? van u eigen Lardslicden: als y.y z|g eens in helden, zoo al nu herf< mnd "ebben, in eend gy myn lieve D-.me, dat ge na iemand wacnren, om hun hóoid ma '•wiasne^en te vullen,- ncerr, . neen , zoo gek moer men ze met verflyten. elk ftouwd zyn Ercinkist, zo vol met zyn cige zotte inbeeldingen , dat er weinig' ruimte voor de harfenfehimmen van anJere daarin overhlyt-i, evenwel, als zy ondervinden, dat de dolzinnigheid der roekeióoze ontwerpen, van iemand hunner fpitslroeders, èc haare oveitref-, zoo ruimen-ze echter, raar eerst hevige debatten in hünre Sociëteiten om op de ftoel der Redenaars die by de komst der tJiremtjche vluchtelingen , na boven gebraentv ** doch  C «5* ) doch nu tot 't doen der Redenvoeringen we» der beneden geplaats is ) een hoekje voer dezelve op, by voorbeeld ik had naauwelyks, dat zoo even gemelde foort van Ingenieurs verlaaten, of ik geraakte by een andere hoop, wiens dolle en gevaarlyke bedoelingen, elk Mensen, die nog een greintje gezond veritaud had overgehouden, moeiten doen yzen; En in niets minder beftonden, dan de Zeedy. ken door te lleeken, dewyl men geen andere kans zag, om den vyand tekeeren, en liever verkiezen moest, door de inbruifchende Zeegolven, met vrind en maagen, vrouw en kinderen <&crftonden te worden, als zig aan de genade van den vyand overtegeevcn. Dat 2ulk verwoed voorftel, van een dolleman kan gedaan worden, is gelooflyk, maar dat honderden ja duizenden van Menfchen, aan die men juist niet de gewoenlyke tekens van krankzinnigheid befpeurd, hetzelve niet allee»ig goedkeuren (zoo als de voorige avond in hunne Sociëteit gedaan was, om zulks met fpade en fchop zelf uittevoeren met alle man, doch door de vermindering der aanwezende, wier, groot getal van s'uagts 1% uur tot fmor- geus  C 159 ) gent tea 5 uur tot op 10 Perzoonen vermin • derde , onjocilyk voor hun zelve uic zwakte der overbiyvende, bevonden ivierd) doch nu werklyk last geeven , om het uittevoeren, en zig beyveren , van met al hun macht de behulpzaame hand daas toe te leenen, is iets, dat gy zoo wel Mevrouw, als u Gemaal, en onze nakomelingen , altyd weigeren zullen van te gelooven, en hy die de onftervelyke namen van Witmond, Quint, Hcspe, Kok, Berg, en diergelyke voorftanders van 't zogenaamde Pafriottismus hoord noemen, zal geen oogenblik twyfFelen , of er zulke zotte en dolzinnige pïansmceders in de waer-Id geweest zyn. Ik zou my waarlyk verbeelden, beantwoorde de Heer Goedhart, zynen vriend, dat gy myn Heermai uwe gewoonte, met de dwaasheden van onze Meedeburgers fchertfte, zoo my niet dat zelve gruuwzame voorneemen. waar van de verhardfte en gevoellooste mensch fchrikken zou, door een der eerwaardigfte Perzoonen, verhaald was, met byvoeging, dat men de ernftigfte maatregelen, had moeten in het werk ftellen, om I- 2 dit  C ï6o ) dit alreeds begonnen Boefeftuk te beletfén* wat braaf Nederlander ! moet niet verontwaardigd zyr:, als zig zulk fchutm van zyne Landgenooten, den achtingswaardigen naam van Patriot wil toeëigenen, die door hunne fnoode bcdryven , den voorheen , by alle uir'heemfche Natiën hooggefchatten naam van Nederlander, nu in tegendeel zoo verachtelyk maaken, dat ieder Vreemdeling verbiyd is, buiten onze Provinciën gebooren te zyn, men zal hem- niet verwyten, zyne wettige Regenten en achtbaare Burgervaders, fcaL dadig, in de openbaars Geftichten, alleenig der gerechtigheid toegoheiligd , aangerand, befchimpd, en zyne fchendadige handen aan dezelve gefiagen te hebben, hy kend zig vry, van de misdaad, om s'Lands hooge Souve* reinen door zyn oproerig gedrag te noodzaaken, van hunne vergaderingen, tot heil van ' 't Land en Volk ingericht, na elders te moeten verleggen, hy hoeft niet fchaamrood te wordoa, zyne openbaaie Kerk-Lceraars, ge« fehonden geflagen, ofongeftrafd zynen MedeIngezeten gewond , en vermoord (of volgens fnoode beraamde plannen van vloekwaardige wind-  , 'windgeesten die -fchoon de laagfte Snaar of Qidnt öp de zogenaamde Viyheids Fiool ïpeclcnde ter fmooricg der waars Folkflem uitgeplunderd) te hebben. Hoe veele fchandelyke wanbedryven, zou ik nog konnen opnoemen, welke van die uitzinnige Landb?roerders, geweldadig zyn uitgevoerd, era die ieder rechtgeaaite en vrye Nederlander, ten alten tyden in zyn hart verfoeijen zal. Men onderhield zig nog enige tyd, over die zelve Hof, waarna de Heer Boert, zyn affcheid nam, dog van te voren aan deeze twee waardige Echtgenooten belooven moest, zyn Viftte, by de eerftc gelegent';heid te zullen hervatten; wy kunnen intus. lenen • zoo het den Leezer belieft, eene gaan kyken, hoe dat het aan Huis van Me* vrouw van Heldenflyn gefield is, het was die Dame garsch r.ict vergecten, dat het aan* ftaande S;detbezoek tot haarent gefebicden moest, maar, Ot het zelve, wanneer de Lucht boven onze S'tfÜ zoo dicht met Bom. ben aan' malkander b-zet wierd , dat ae moeite zou vinden van haar Braaykooker ip.t tus fchen tte {reeken , als dan plaats *{** L 3 soude  ( 162 3 zoude hebben ? dat was een zaak, die haar neg zco ze. er niet loefchecn, zy wist dat haar Vrindinncn, weinig Courage hadden, en' niet wagen zouden, van onder die yzere hagelbuy door te ryden,- dog dewyl zy op het gezelfchap dier Dames, ongemeen gefield was, zoo gaf zy haaren geest de handen zoo vol werk, om middelen te verzinnen, waar door die fchroomagtige Vrindinnen, voor alle ongelukken beveiligd, gerust cn zonder vrees, zig naar haar huys tot het gewoone Saktbezoek begeeven konden, dat die afgefxoofde kreupel, niet wist; waaraan het eerst te beginnen, hy knikkebeende reeds ver» fcheide maaien, en was op het tipje van te bezwyken, toen de goede geheugenis, dat even zoo een ftcevige baasinne, als haare gebiedfter was, dien waggelende flakkerd kwam onderfchraagen; of om myn gezegde, met andere woorden, voor alle Leezers vcrflaanbaar te maaken : Mevrouw van Heldenflyn herinnerde zig, van in de Couranten geleezen te hebben, ten tyde toen de Spanjaarden en Franfchen , hunne refpeclive harfenea,, onder malkander roerden , en dit  C «fc ) mer.gzel in een distiieerkeetel te kooken zette, om van den fubtilen Geest, die daar Uit waasfemen zou, te verneemen, bet best© middel, om van zeker wisje wasje, of uithoekje, meefter te worden. Dat die fubtile Geest, ook werklyk, een foort van dryvsnde Batteryen had uitgevonden, die van boven, door een puntig aan weerszyden fchutnie afioopende dak , het welk digt aaneen, met yzere flaaven belegd was, gedekt waren, dus alle Bomben, die daarop nedcrvielen, notoir moeften affcham» pen en in Zee vallen , zonder het alle: min» fte letzcl, aan deeze konftige gevaartens te kunnen toebrengen. Hoe meer onze pynzen^e, en voor het welzyn haaren geliefde Vrindinnen zorgende Dame. , deeze, uitvinding overdacht, hoe meer zy dezelve aplkabel in deeze tydsonv Handigheden oordeelde ; waarom zeide zy by haar zelve, kon men niet een dicrgelyk dak, boven de koetfen maaken, en het zeive met een, to: over de paarde i eenen laaten fchieten? cn dus ongchindert, overall m toeryden, al vielen ce Bomben zoo digt k 4  C i6-t) als fneeuwv4okken uit die Lwcbt; di»s voor de behoudenis der Salet Vernet, deeze P-'e. cautie vastgeïteld zy^de; wachte ïy al ee g, nMar de t huysköthst van haaren G mth\, om hem haaré inventie meede tc d :, cn denzei ven meefter te iaaten, v.-: j un fruysdaé , met diergelyke ft-aven en y?erc plaatcn té doen voorzien, zoo Hrae hy de bevestiging, ecner aaml iande Bo iuauee. ring zou frernoönJÖi htbben: Naauweiyks, was myn Heer van Heldenflyn' de floep opgeklommen , of ztfaè vindingryk<; wederhelfd, die in de zykamcr gezcf ten was , wierd hem ge-vaar, ftond febitdyk van haar itoel op, om hem zelve binren te laatert'; 'dog een der knegts had haar die kans afgewonnen , en bereids opengedaan, Wkt heb ik na u v-rlangdmyn Heer, zeide die bezorgde Dame zoo drae haar 'Gemaal jn de kan er trad, gy behoeft voor my niéts te verbergen $f te ontvemztn, gy kent myn manier van dennen, gy vertoont een My gelaat, en een gefiti.it* heid van geest, die in rdseze tydsoniflandighe■den, een zeldzaam verfchynzel is, en ik houde tr.y verzeekert, dat gy u geweld aandoet, van deeze  ( iöS ) deeze uïtsrlyke fchyn van weltevreedentheii , voor my biyken te laaien, om my niet te ontrusten of beangst te maaken; wus ik een dier vrouwen, welke dobr het vallen der bladen van een loom verfchrikken, en voor hun eigen fchaduw beven, dan zou u gedrag pryzeniwaardïg zyn, dog aiergelyke zwakheden, hebt gy myn Heer, van my nooit onuervonden, clcor zulk een han* deiwyze ten mynen opzichten, word ik veel eer Itpleedigd : dus kunt gy zeer geruit, aan my, den dag en uur bekend maaken, die befiemd is , om duizenden van Bomben op onze Stad te doen nfdervuilen. De Heer van Heldenflyn , door deeze ftaatig-i aanipraak verwelkomt, had op nieuw gelegentheid, van zyn geduld te oeffenen, en te gelyk alle zyne bekwaamheden in het werk te Hellen, om dit opgevatte denk* beeld te verdryven, met de ongegrondheid van zouan;ge geruchten aan die Dame op eon overtuigende wyze, begryplyk te maaken , onder andereu voor reien gevende, dat zoo• er iets van dien aart te vreezsn ware, het zelve zeckcrlyk> aan die Perzoonen, weike de beftiering cv.r de onde|« h 5 hac*  ( j 66 ) handelingen toevertrouwd was, es die nog ©nafgebrooken voortgezet worden, bekend moest zyn! daar hy integendeel, van die Heeren, de nadrukkeiykile verzekeringen ©ntfasgen had, dat binnen weinig dagen, alles in der minne zou gefchikt zyn, dierhalven die uitftrooyfels, van de Stad te be. fchieten, of te bombardeeren , met geen ander oogmerk gefchieden, dan de verwar, ringen nog grooter te maaken, waaruit veeie lososaartige kwaadftcokers, hun voordeel wel wisten te trekken, zig weinig ftoorende, of lieden van doorzicht, hunne arglistige ilreeken ontdekten, als zy maar aan den anderen kant, een party Iigtgeloovige menfchen bedotten konden, van al het geen voor waarheid aantenecmen, wat zy by ieier op komende gelegentheid , tot bereiking hunner oogmerken goedvonden van te verzinnen. Door meer andere voorftellingen van deezen aart, wist het die Heer, zoo ver, by zyne Gemalinne te brengen, dat ze niet een enkel woord, van haare nieuwe uitvinding, tegens hem repte, en •ok ganseh niet gezisd was, van onnodig kos •  C **7 ) kosten, zonder de uitcrïlc noodziskc'ykheid te maaken, weshalven zy , zonder meej voor de veiligheid haarer Vrindinnen bevreesd te zyn, het Saletbezoek, als naar geweonte bleef afwachten. Het verffrekte dus , voor Mevrouw van Heldenflyn, tot een byzonder genoegen, de drie koetfen van haare Vrindinnen, de een na de ander, op den beftemden dag, te zien komen aanryden , zonder nodig te hsbben» van zig met de yzere Parapluy van haare inventie te voorzien, evenwel konde zy niet nalaaten, van om hoog te kyken, dog overal de Lucht klaar en helder bevindende, verdween alle verdere ongeruscheid, en ze ontfing die Dames, met een zichtbaare blyd. fchap, over derzelver behouden aankomst ,op het Salet; men befpeurde wel drae, dat .onze Heldinne , buitengemeen wel gehu» sneurd was, en zocht, door allerhande fchertzeryen, de oorzaak daarvan te ont* dekken Wie weet zei Mevrouw Vroolyk als wy de AJïrtdogisten daar over gingen raadjslesgen, of haar Orakel fpraak niet oia» irent deeze woorden behelzen zou. ■* 3, Door  C itë y 1, Doer de Planeten onze byzondere goede * Vrinden i zyn wy gelast, om aan alle 9, waereld bekend te maaken, dac na ver» ?, loop, van ©en groot half douzyn Maan» den, de bewoonders van zeker waterag. t>, tige Landftreck in Europa, met tegenfraan„ de, dat veele onder ben, in hunne hard„ nekkigheid, en voorbeeldelooze ftyf hoof3, digheid , onverzetteij-k biyven voortvaa. „ ren, en by aanhoudentheid biyven weige„ ren, van aan onze onfeilbaare Prognos. at ticatien, of voorwetenfchap, het aller* „ minfte geloof te flaan , ja zelfs het lyntje „ zoo ver trekken, van te onderftcllen, dat «r, onze harsfenpan lek geworden zynde, al 3, Jiet gezond verfland daaruit geloopen, wy 5, middelerwyl ganseh niet links zynde , om „ daarin te remediëren, dezelve met iterke dranken, malligheden en zotternyen tot 5, overloopens tee, weder zouden opgevuld »> hebben! Dat zeggen wy ongeacht, dit s> met gering aantal van kwaadwillige, en s, orgeloovige, echter nog een groote me?, nigte goede en leerzaame ingezeeten over • & Wjtft, die 'm alle ïrfyéëégtgc gevallen » fet*.  £ hunne toevlucht tot onze wonderbaare> en voor het overige menschdom onbe»> grypelyke kunst, met een onbepaald ver„ trouwen koomen neemen, ten blyke waar* y, van. bet nederig verzoek, van deeze drie „ RefpeSlable Saletdames ook een onlochbaac ,, bewys opleevcrd; zoo is 't, dat wy on* „, derzelver begeerte hebben laaten welge* „ vallen, hoofdzaaklyk hierin beftaande,' 3, dat zy fuplianten wel wenfehten te wee* „ ten, uk wat bron de ongemeene blydfchap. en weltevreedentheid, van haare zeer ge^ „ achte, en niet minder beminde Vrindirt 2, (hier word u Doopnaam en Geboortejlond op* genoemd* die ik van te voor en al had moeten „ opgeeven,- lui fier dan ter deege, vervolgde „ Mevrouw Vroolyk 4 te gelyk een paar tikjes» „ met haar waaijer op de wangen van die Dame geevende, wier Horoscoop zy beezig was te trekken) op het jongst gehouden Saletbe„ zoek was voortgevloeid? hier mecde on„ bewimpeld verklaaren, dat dezelve enkel „ en alleenig ontdaan is, uit de bewustheid, „ van na verloop der reeds gemelde tyd, j, haare Landgenooten , met een jongen  % held] of heldinne te zullen befch enken j 1 <"'e bereids bijnnen de korte tyd, van twee i, of diie minuten na zyne Geboorte, zoo i, niet door de roemryke daalden van zynen onverwinnefyken heldenarm , ten min„ fren door zyn krachtig geluid, alle om„ ftanders vei bazen zaj.' Zoo drae Mevrofw Froo/v* deeze Orakeliaal geëindigd had. nam zy een leeg Theefchooltdtje, ging by de Dames rond, neeg voor elk derzelve, en vroeg falaris, voor de Aflrologisten toen zy by Mevrouw van HeU denjlyn kwam, en zoo grappig voor haar ftond te neigen, was die Dame over haare boerteryén zoo wel voldaan, dat ze niet naiaaten kon, dezelve rusfchen haar armen te drukken en harteiyk te kusfen , zeggende dat ze een lieve, en geeftige meid was, dog «Jat in het waarzeggers bakje geen enkele Penning klinken zou, om dat de Orakel Spraak ten haaren opzichten wel dcgelyk mis was, en beloofde, als de Dames maar wederom haare plaatzen geliefden te neemen, want ze waren alle drie op de been, om haar te noodzaaken van het geheim te openbaar  C *7*' ) baaren, xy dezelve volkomen genoesjèüi zoude geeven; waarop een,zoet deftige Rei denvoering over de vricndfcbap volgde 9 warriii die Dame beoogde, fdat men voor de welvaart zyner Vrinden behoorde even* gelykc zorg te draagen, en alles moest, aan • wenden, wat tot derzelver beveiliging, m tyden van gevaar ftrekken kon , als door al zulke middelen, die men best oordeelde, tot zyn eigen zeifs behoudenis te moeten ii 't werk Hellen: Toen wierd een volleedige» befchryving gegeeven, van de voornoemde Machines, welke haaren geest zoo beczi^ gehouden en meenig ilaapelooze nacht veroorzaakt hadden, dog die zy met waarheid zeggen kon , meer ten dienfle van haare Vrindinnen, dan wel tot haar eigen gebruik had uitgevonden; met een betuigende, offchoon zy de onfeilbaarheid* van dit be« hoed middel, geenzins in twyffel trok, zy echter zig niet had bedwingen konnen, dat zichtbaar genoegen, het welk de Dames aan haar befpeürd hadden, te laaten biyken, na* me!yk vasi haare geliefde Vrindinnen, in het Salet als naar gewooate te mogen ont>  ffcngèn, zonder in de noodzaaklykheid ge; bracht te zyn , van dat Prefervatif in de moode te brengen. Intifsfchen was Mevrouw Schranderberg zoo wel, ais Mevrouw Goedhart m twyffel om te bcflisfen. of zy meerder, door de Bocrtefv:n van Mevrouw Vroolyk, dan door de ferie.ufe Uaranguc van hunne Vrindinne vermaakt waren , evenwel hielden zy z:g zoo'ltemmig, als zy maar konden, en gaaven haare dankbetuiging en in beleefde woorden aan hunne Vrindin voor derzclvé edelmoedige blyken van waare vriendfehap te kennen, met daar by te voegen, van gaarne te willen tóeftein. men, in betftuk van inventie, zeer veel by die Dame te kort te fchieten, maar het ergfie voor my, zei Mevrouw Vroolyk, 20a' die \waade gewoonte geweest hebben, en die ik on* mooglyk kan afwennen , van zomtyds uit nieuws* gierigheid, met myn hoofd uit de keets over het pot tier heen te kykenah nu na dat de wind was, een enkele droppel van die yzere plaatsregen op myn kcpzel gewaayd had, zou ik al te gevoelig- van myn tiiev m gierigheid voor altoos ■geneezen zyn-: Om daar ui te voorzien dacjht Mek  C m 1 Mevrouw Schranderberg geen beter middel ta xyn, dan geduurig een y»jfö * dan zou hy nuzoo niet leggen fruiptrekken ï Dit vonnis waarde Tan* te, komt my weder al te hard voor, dierh&lven is myn ootmoedig verzoek, dat gy als middelaaresfe ten mynen opzichten, het zoo ver by uwe Engelagtige Vrindin trachtte brengen, om my alleenig de Eer te vergunnen, fan haar Ed. met den allerntderigjlen Eerbied te verzekeren , dat als ik hst geluk zal hebben, van haare hekoorlykheden te naderen, en een van haare fchoone Jwiden eventjes, met myn lippen drukken msg, M 4 ik.  C Wfe ) ft my op die gunst, meer verhovaardigen zal, als op alle den lof, dien, een ganfeh Legioen van Geleerde, myne fchriften immers zouden komen toezwaaijen. P. S. Ge duwende myn ylhoofdigheid, onU fing ik het bezoek van een Reiziger, door wiens behulp, ik in ftaat gefield ben, om .u de hier Ingevoegde Hijlorie van de Ridders met den Braak, over te zenden, indien dezelve, aan u waarde Tante, of aan Mevrouw Vroolyk enig vermaak bybrengen kan, zal zulks, de volkome geneezing, van uwen %etrmbleetden, dog fleets onderdmigen Neef, fpoedig bewerken, — i Mevrouw Vroolyk , zeide van nooit gedacht te hebben dat Mevrouw Goedhart en haar Neef, twee zulke moetwillige fchepfels waren, dog verzogt haar dartele Vïihèfii, met hetleezen van dëHiftorie te willen beginnen, de andere Dames een gelyke begeerte toonende, voldeed Mevrouw Goedhart wilvaardig aan hun verzoek in deezer voegen. Dat alle de geenc, die bereids in haar vrocgfte jeuebt, hunnen geest met de vermaarde Miftohen van Urzo enFalentyn, den Ridder met de Zwaan, cn mot dc onvergc, m  ( i8ï ) lykelyke daades der Ridders van de rdwï?* Tav el in Engeland, om wc e , Hl'e vaa den top tot dc tecnen toe,- geharnaste helden gezceten waren, verfierd hebben, dog naderhand ailengsfeens' in jaaren toeneemende, de oneindige wonderdaaden van Amadis van Gaaien en deszeifs ganfche nageflacht door en door geleezen, en aïic die verwonderenswaardige geoeunemsfen, zodanig h hun geheugen geprent hebben, dat zy, lieden die minder in de ftudten ervaareri, uuren, dagen en Jaaren agtereen, met öie tèëfiyfci gefchiedenisfen onderhouden kunnen,- eac zulke Perzoonen zeg ik 5 een zeer groot voorrecht, boven het osverige gros van 't menschdom genieten zullen, om de volgende befchryving, eener nagdnieuwe ontftaane Ridderfchaar , zoo als het behoord ter deege te bevatten, is buiten allen twffftl, * In een verafgelèegèri gewest, waar- heencn, ten miniten, van hier eene refze van twee ot urie maanden zou moeten beileed worden, door de vkigfte fchildpad, die- uit nieuwsgierigheid die landftreek zien wilde, was een Stad? die doorgaans de ciachM 5 ü.  C 182 ) tige, en ryke genoemd wieri, veele ver. waande Inwoonders f geloofden dit ook ia den volitrekiten zin, en verhovaardigden zig, van in die plaats gebooren te zyn : gedroegen zig uit dien hoofde, by alle gelegenthedcn trotfeh , norfch en onbefcheiden iegens de Vreemdelingen , en pochten op een Voorrecht, dat de grootfte fchurk, ea decgnlet, met den braavften en eerlykften Man, van een cn dezelve plaats geboortig, gemeen heeft: De verüandige en befchaafdfc, onder deeze fteedelingen , waren dik* rnaals zeer verieegen cn bloosden van fchaamtc , over de vergaande Infolentie, waarmeede een ryke Koopman of Winkelier, jn openbaare Gezelfchappen, van Keizers , Koningen, Voiften of in het generaal, van alle buitenlanders fprak, en het begin en 't Hot van deeze discoursfen , waren enkel daar heenen gericht , om te bctoogen , dat alle macht en heerlykheid, wyshcid en verftand, binnen den omtrek vaa die Stad beflooten was. Zy zagen den een of ander Vreemdeling, die aieezebelachelyke redeneeringen insgelyks had  (i83) aangehoord, zyn fchoudcr.s ophaa'e* eii meesmuilen 9 zy naderden dënzeiven beleefdciyk, -— koomt myn Heer zeiden zy, ver» gun ons de Eer, om u in andere byeenkcmfien te geleiden , waar gy ondervinden zult, dat alle onze Ingezeeten, nog zoo Jlaapelzot niet zyn, als deeze onze langoorige Meedehurgers u rede gegeeven hebben van te onderfi ellen; wy zyn vervolgden zy, overtuigd dat in alle Landen, en onder alle Natiën, deugd en ver* fiand gevonden word, dog dat dis ge ene welke het meest daarop fnorken. het mpist daar mee de bedeeld zyn; laat en wy het genoegen genieten, om door heujche bejegeningen, en gedienjligheden , die eik weldenkend menfeh verplicht is, den Vreemdeling te bewyzen, u de laage en ver* achtelyke handelwyze, die gy van een hoCp, Wuanwyze en lompe gekken ondergaan helt, voor altoos te doen vergeet en! Door rd dien omhaal, wil ik ilegts te kennen geeven, ckt zoo wel in die Stad, als in alie andere, op den ganfehen aardbodem , verflandige en gekken, heufche lieden en lomperts., ryke en arme onder malkander woonden daar was insgelyks geen gebrek,, aan Jorge be* mid-  (m) middelde leegloopers, kaale fortuinzoekers, Compioirbedienden, cn klerken van allerly $ag: door aiferfy flag, verftaa ik de geenc, welke hun beroep zoo ais het behoorde waarnamen, en de zulke, welke zig in tegendeel, met malligheden ophielden, hunne kostelyke tyd en verdiende penningen, tot uitvoering van zaaken berteeden, waartoe zy gansch niet gefchikt, of waar van zy geen de minite kennis hadden : nochtans onbezuist voortgingen om zig door hunne dwaasheden , by alle bedaarde Inwoonders, feeipottelyk te maaken. Zulk foort van lieden, ook in andere fïee* den te ontmoeten, is geen nieuws, maar uit dat cigenfte llag van i noes hanen , een nieuwe Ridderfchaar te zien ontftaan , is iets waar van zig deeze ver afgelegen Stad, allecnig beroemen kan; Een Reiziger, die zig; verfcheide dagen, toen zig dit agtffce wonder der waereld, in zyn voile luiiter vertoonde, aldaar moest ophouden, geeft'er de volgende befchryving van — verbeeld u, „ zegt hy, dat het bereids avond was, toen ?, ik door een der Poorten, die met gewa< ' „ pen»  Jj, pende burgerlieden bezet was , in- d?é „ Stad aankwam, ik wierd aangehouden, „ en ondervraagd! met het antwoord dat ik „ hun gaf, genoegen neemende, liet men J? my pasfcercn ,• op meest alle gragtcn en ftraaten, moest ik op zyde fehuiven en „halte houden, om verfcheide hoopen van „ gewapende Inwoonders voorby my heenen te laaten marfcheeren, naauwelyks, was „ zoo een troep voorby, of verfcheide an* dere? meest al van de vrouwelyke kun„ ne, gedeeltelyk met zwarte zyde Pellies« „ fes , of met katoene fchoudermantels, elk naar hunnen ftaat, voor de guure a» vondlucht gedekt, liepen my van agteren, „ de meeste part haare kinderen aan de hand „ meede fleepende, byna om verre —— kom voort,, baast UI dan kunnen wy ze nog „ zien eeten! Beeze woorden, hoorde ik „ geduurig, van ieder troep dier vrouwelyke „ partygangers herhaalen , my kwam aan5, ftonds in gedachten, dat de Koning of „ Vorst van dat Land in *t openbaar fpysde, „ zoo als ik wel meer, in andere plaatfen „ by folemneele gelegentheden aan de ho-  f i86 ) £ ven gezien had; en flenderde dien trein a! agter na, tot dat de meenigte voor hst „ Koninglyke Hofplein ftaan bleef/' „ Gelukkig voor n,y dat ik in de wonder„ gefchicdcnisfen van Amddïs van Gnukn wel „ ervaaren was, want ik ontdekte ras, hoe „ zeer ik ook met myn oogen n,a het Ko» „ nings Paleis zocht, dat het zelve ganfeh„ lyk verdweenen, dog uit den grond, „ waarop het zelve geflaan had, een nieuw 1 „ Avantmtr verreezen was , dat door de , allerdapper/is Ridders , ten einde moest „ gebracht worden ik wierd opgetoogen », van blydfchap, die tyd nog te beleeven, „ waarin ik zulk verhaazend Avantittir, zelfs aanfehouwen kon, wier gelyke, van de ï „ meeste onzer tydgenooten, voor loutere j „ harsfenfehimmen gehouden worden ; Alle myne zinnen dan by een vergaderd heb' », bende, om dit wonder voor altoos, in i „ myn gedagten te prenten, bevond ik, dat „ dit Avantuur eigentlyk hierin beftond: „ Men zag een vierkant gebouw, op ver„ borgene Pylaarennisten, die alle de pronk„zuilen, van den fynften marmer, welke „ia  in Italien, 'of in wat Land 9t ook wezeit „ mag, gevonden worden, als men maar ds« „ zelve had zien kunnen, zekeriyk in fchoons, hcid, verre overtroffen zouden hebben , M evenwel om dit gemis, voor des aan< „ fchouwers oog, te vergoeden, zag men „ van binnen, rondsom de wanden, ver„ fcheide goude zonnen blinken, dog die „ het onkundig gemeen, flegts, voor geel „ koopere fchootels aanzag: Aan de eene „ zyde van binnen dit konftig gevaarte, wierd ik, niet zonder een ziddering door al „ myn leeden te gevoelen, een yzeiyke cn „ geduurig vlammende vuurkolk gewaar, „ digt by welken de wyze Toveresfe die ,, dit Avantuur geiticht had, gezeeten was \ „ het viel verwonderlyk om te zien , hoe „ gemeenzaam zy, met een yzere Draak ver* „ keerde, dog durfde het nooit wagen , met haar handen, aan deszelfs hoofd te tas„ ten, daar en tegen, handelde zy, deszelfs 5, twee ftaarten met minder befchroomdheid, „ zoo dikwyls, als hy zyn zwarte muil op„ fperde , goot zy om hem te paaijen, een „ groote lecpql vol Tovetpap f tusfehen zyn » o»1'  ( 188 > U önderfte kaafcen , waarop hy zyn dikke „ Tanden zoo fel op malkander tocfmeet, ,„ oat men ditn fchrokkigen hap, op een „ rcdeyk verren afftand, duideiyk hooren „ kon, en met een zig omwentelende, ftak „ hy fchielyk zyn hoofd , midden in de s, vlammen , van cften yzëiyken vuurkoik, „ die onopfioudelyk bleef branden , en „ fchccn aldaar gerust te biyven fl lapen." „ Maar de w.yze Toveresfe, die f™ be„ ftierde, wist op een haair na, wanneer „ het tyd was, om hem wakker te maaken, „ dan vatte zy, met beide haar handen, de „ twee ftaarten, van den Draak byeen, en „ rukte hem met een vaart uit de vlammen „ aanftonds fperde hy, zyn glimmenden en „ nog rookenden muil, weit open; fluks, „ greep , de deugdzaame Toveresfe, een „ Machine tusfehen haar vingrren, die veel „ dveremkomst fcheen te hebben, mer die, „ waar meede Nepuvus % in zyn regterhand „ verheeld word.; en ftak dezelve in den >, muil-ar den Drank, haalde daar meede, die door de yzeiyi e hitte* hard geworden Toverpap, tusfehen zyn tanden van „ daarjs  C 189 > " / v r » daan, en overreikte dezelve, aan een ma* „ gere Ridder van de flegte tyd , die dczei,, ve zoo gulzig infchrokte, als de Draak ,, gedaan had, toen ze nog week was. Dee* „ ze bezigheid, wierd geftadig en zoo fchie« „ iyk agtereen, door de naaritige Toveres, „ cn den onvermoeider! Draak herhaald, tot dat omtrent, tweedouzyn, van die fmag* „ terige Ridders, die daar omftreeks hadden „ post gevat, en beurtlings, in dit wonder* M gcfticht, haar voedzel kwamen zoeken, „ haar bekomst fcheenen te hebben, waar,, na , de bezweete ftichteresfe, van dit „ wonder Avantaur, wat ruste, en den nu genoegzaam gloeiende Draak, zag» men „ op een Rotsfteen , om zig te verkoeien leggen: die menigte van volk, die er was „ zaamen gevloeid , om de kaakebeenen, ,, van die helden te zien beweegen, zakte „ uit een, verheugd, van nog bytyds geko„ men te zyn, var» die hooge Perfonagien in „ *t openbaar te zien fpyzigen." „ Nog een weinigje tyds geftaan hebben» „ de, om rond te kyken, begaf ik my ins • 99 gelyks, volgens het Adres, dat men my 9> tan zeker particulier Burger dier plaats „ Jiï „ had  c y % had opgegccvcn , na deszelfs woöhïng, „ by cSttfeng my bcleetd, rrm v r.zekering, dat hen- plèizicr, gefchieden zou, todten 3, ik in zyne huisvesting genoegen natn 5 wy „ geraakten wel drae, in een gemeenzaam 3, onderhoud , waar by ik hem verzocht, van my een nadere opheldering, van die „ wonder Avnutuur die ik gezien , en op myn manier , aan hem verhaalde, te willen 3> geever. ; Ik zal my bevlytigen, antwoorde * myn Vrindelyke Gastheer , al lachende, „ om u genoegen te geeven, en myne opbelde- ringen, zoo goed ik kan , ha u verhaal fchik„ ken ■■ gy diend dan vooreerst te weten 3, myn Heer, vervolgde hy , dat Gy de naam Van Ridders, nog veel te vroeg, aan die 3y fchraaie borsten geeft; want de echte Rid- ders, waren gewoongiharnarst te verfchynen; i, ten tweeden, die wyze vrouw* welke gy ten „ onregte, voor een Tover esfe helt aangezien, «, heeft aan die zwakke Mannetje? beloofd, van „ hen door het voedzei, dat zy zoo konfiig Weet ■3, te bereiden, zoo Jïerk te zullen maak 'eii ,< dat „, zy een harnas dragen kunnen, dien die Hoe.' k den ook hoog nodig hebben, willen zy anders? van de -geditttrige vexitim, van de firmt-  C tpO f>' jchgens, 'gémeene wyfen en meiden, beveiligd f, zyn, als zy op hun avond tour uit zyn, aai ., gy co£ al verkeerdelyk Avontuur noemdt dan j, worden die voóze heiden, bedroefd geplaagd, het zy, met hun uit te jouwen, of met vui' „ ligheid en Jieenen te werpen , waarvan zom* 3, mige raak zyn: de Ceurageujlen onder hun, hebben het zomtyds wel gewaagt, van hm ,, paarden om te draaijen, en zig na die plaat„fen, waar diergelyke Canonades, vermoedlyk „ van daan kwaamen te hegeeven, maar wierdeh ,, niemand gewaar, de jloute jongens of meiden, *fi verfchoolen zig, agter een vat of floep, en j, lachten in haar vuiji» „ Wat ten derden de vreezelyke vuurkolk, en yzere Draak betreft, daarvan zou myn s, vrouw* die nu voor een dag of tien, uit d$ „ Stad is, u best onderrechten kunnen, dewyl „ haar diergelyke zatikcn, beter als my bekend zyn, waarom ik ook liefst daar van zwygen ,, wil" De Reiziger eindigt hier ?yne be« fchryving, met enkel nog daar by te voegen, zig zoo lang iri die Srad niet kunnende ophouden, om de terugkomst, van des vrindé. iyken Gastheers Huisvrouw, aftewachten, dus genoodzaakt is geworden, zonder oplosfjng, <'va» dat geheim w moeten vertrekken. De-  C 192 ) Tïewyl nu, geen van deeze vier Dames, tn -ie oude Ridderboeken veizeerd was, en d.e ftudie belaas ? hedendaags ganfchlyk verwaarloosd word, moeiten zy ook ter goeder trouw openhartig bekennen , van dit MisteHe niet te kunnen doorgronden; Mevrouw van Heldenflyn was nog de enigfte D .:ne , die mm of meer agterdogt kreeg, dat het narsfen-'vat, van r^eefje den Compmi:t van deeze Hiftorie, wel degefyk gefpleeten was. d©$ liet uit discretie, voor Mevrouw Goedh .n, mets daarvan b'yken, evenwel , kon zy * iet vei hoeden, van een diepe zucht |e Kt.iten, waarna, haar de volgende woor» den ortHipten. —» 0! Liefde, Liefde,