D E ONNOZELEN BOER, ZO GOED ALS HY KAN, Heeft verzameld eenige VERS EN, en den zeiven na zyn vermogen, wat nader opgeheldert en verklaard, over de tegenwoordige tydsomftandigheden, zo van de Patriotten, als mede van de Salmfcbe en Pruisjifcbs Huzaaren* JAN VÊRWOERDi TE ALPHEN, ...... DOOR Uit) "$t bekoöjnen by den AUTHiUUj te Alptem,  OP DEN TYTEL. Een Boer, en is geen Edelman, Een Boer, is maar een Boer, Of Jchoon hy was een Stedeman , En nogthans kwalyk voer, Wat baten hem die naam ook dan3 Als hem dat niets toebragtt, Of hy was Boer of Stedeman, Dit maakt hem niet veragt, Als hy de Lompers van het Land, En dwaazen Stedeling. Zoo dat een Boer met zyn ver/land 9 Wel Stedelingen (a) ving* (O hmm dwazen begrippen.  D E ONNÖZELEN BOER. EERSTE RYM-VERS. Ol wonder, ja O! wonder, , De Prins weer op 2yn Troon , De kwaade Patriotten onder , O ! wonder dat is fchoon. jianfpraak tot de goedé. Waarde Tyd- ea Landgenooten , redenen van het fchryven inyner Verfen, behoef ik niet te geven, alzo een iegelyk die kan opmaken, uit deomftandigheden ^ indeezetyd roterende. Ik vrage dan nu maar, óf de zaken in dit bovengaande vers niet in dë volfte kragt waaragtig zyri? f Is het niet een allerverwonderings waardig ftuk , dat wy thans den Prinlë van Oranje met zoo eêri bnmtfpreeklyks vreugde, van zoo veele Milioenen van goede Menfcben(rengen„ ZESDE RYM-VERS. m Burgers weest nu vrolyk, Want dat vervloekte voik, Dat krygt de nederlaag* En ifioet van daag tot daag, Ook worden meer bettree den 9 Dat niet ons zwakke leden  (93 - Op nieuw weer uitgeteerd. En van hun overheerd Werden door valsch belyd, Weer raaken in den fttyd, Waar na dat zy verlangen, Clk zag ze liever hangen.) Dit Vers heb ik gemaakt, uit overtuiging van reeds geno» ten zegen, en van de nederlaag der Patriotten, egtermec aandrang, om dezelven, nog meer en meer tebetfryden, tot wering van verder onheil, waar uit wy ten deele, thans gered zyn, opdat wy niet weder in hunne klaauvven geraa* ken, waarom ik hen liever zag overkomen , (ja ik zoude het zelfs kunnen doen) het geen het flot van dit vers u komt op te geven. Nuvrageik, mynegoedeTyd enLandgenooten, ofmyne overtuiging niet op de beenen ftaat, u yï dat reeds zyn Pruiiifche Majesteit, zoo diep in on< Land is doorgebroken, en waarfcbynelyk, over alle deplaatfein onsgantfche Ne. detiand,over de Patriotten zal zegenpralen. Offchoonzy zch ƒ met dezen of geenen ydelen waan) komen te troosten, het fchyntmy toe, dat hun beter was , in zak enasfchezich) te bekeeren, op dat ze hunne ziele, nog als een buit uit de klaauwen des Duivels, gered mogten worden. En dat zy zich nog troosten, is de reden, waarom ik aandring , dat ze nog meer en meer beftreeden moeten werden om in den toom tehouden. Want, zy blyven hun gevoelen nogaankleeven,van hun«e handen nog in des 's Pririfen, en zyner aanhangeren bloed te waslchen, zooalsonlangs nog gehoord is van een zeker D e" va» den Hoogen nog hun grootfte ongeluk Gen minfte hun grootlle finerte) was dat Hem zoo veel hoon, fmaad, laster, en al wat Jeelyk was wierd aangedaan; ja zelfs tot vervloekte cZlZ% ™ teSenj-Jr uitgebraakt, zoo dat een Waar Chnsten Prinsman, de hairen als te bergen rezen van afgryzen, door hun Godvergetendeen Godtergende Lastertaal. ZTJTc u" fU met °Jverg,00ten reden, de waarebeloo»ing gefchonken werd. .Hun ongeluk beflond, ten 2. hier in, datze als zaten te piepen afe een Zwaluw, en te kirren als een Duive van wegen de weedom hunnes harten, die hun wierd toegebragt door het fnuiven en fnorken der woedende Patriotten, (de pen beert er nog van in myn hand) die doe het hun zoo bang maakten, dat ze vreesde geheel en al voor hen te moeten wyken , en als Veldhoenen dachten te moeten omzwerven, wanneer zy zoo hier als elders als een duivels bende Ok meen dat Vliegenden Leger) op ons aankwamen, om ons op den v'ugt te dryven, dat nu hun lot geworden is, en blyven zal (naar myn gedagten) tot dat zy geheel en al J&ulien wezen uitgeroeid. Het  c *a > Het geluk dat den Prinsgezinde nu erlangen ,- befiaat Werin, dat nu al die weedom, al diefmanen, ai dietemtaties, al die vrees, ren grootften deele zyn weggenomen, en zoo wy hoopen en wenfchen, dat dezelve door 's Pruislèii Heiibend (als middelen in Gods Hand) geheel enalzuileri werden weggenomen, en dan in die kragc bedryven zullen é 't geen de 3 laatfte regels van dit Rymvers melden, verheugd en verblyd zyn tot eer van God. Het grootfle geluk d3t ze nu erlangen ,is, dat zo hunnen dierbaren Prins weder in zyn vorigen ftand in hunne Provintie, op deszelfs hogen zetel in "sHage mogen zien zegenpraaien en den armen en ellendigen in % Hage weder van zv« neHoogheids, barmhartigheid en milde giften, tot dek. fel.en voedfel nu wederom erlangen kunnen, enoofczyne liefhebberen hoope hebben om van 's Hoogheids, Vaderlyke gunlte (voor hun en hunne kinderen) tegenieten, en dat Hy zyne en hunne Vyanden, zal, of laten vervolgen zonder de minfte genaden of barmhertigheid, wyl dat hoogst dezelven, en zyne aanhangeren, de aller grouweJyklte, de aller onoverkornelyklte, Pynen en fmart en (indien zy getriumpheert hadden) zouden moeten hebben ondergaan en dragen. Ik zal dezelve (zoo als my berigt is) nu nog niet opgeven, om dat ik voornemens ben6 nog iets naders af te geven. TIENDE RYM-VERS* Ag wat worden vry vermoeid, Door der Patriotten woeden, Ons vleesch gaat af, in plaats dat gcoeidj Ag l God, wil ons dog behoeden, En den Patriot verdry ven, Uit geheel ons Nederland, Op dat wy vrolyk mogen bljvoti, Ieder in zyn eigen ftand, Dan zo zullen wy herleven, En den Patriot vergaan , 4ils wy God de Eer maar geeveiï, Hu tyl hun daa w@J verflaaoj Dooi  ( 14) Door des Ptuifisch Heijerleger, Eens zal brengen in den fchand, Ja nog flegter als een Neger , Doen behandelen in ons Land. Dit Tiende Rymvers Jluit in zig. fno;dFheidklaSte ^ PriosSezinden» over hunne verai. Een redegeving, waar door zulks veroorzaakt ist 3. Een Bede tot God, om verdryving der Patriotten met een rede, waarom zy zulks begeeren. ' 4- Het goede genot, datze te wagten hadden, als hunne bede verhoort word, en eindeiyk ten 5. Den kwaden uitflag der Patriotten. Wat het eerfie betreft, hunne vermoeidheid, die kwam daar van daan, datze dagelyksals 0verkropt wierden, door hetmagtig HeijerJeger van zyn Pruiiifche Majefteit niet datze iet regens die dappere mannen hadden, maar den overlaft om die op te paften, en daardoor wierden afgemat door de gedurige beweginge en de weinige ruft die zv genoren, D 3 Het tweede, namelyk de redegeving, waar door zulks Was, was het woeden der Patriotten, Want hadden die zoo net gewoed en gewoeld , de Troepen van zyn PruifiifcheMa. jelieit, hadden nooit inons Land gekomen, niet dat wy iet ?PDm • JroePen hibbe" ï "een, wy zeggen zyn Pruim-' fche Majefteit (beueffenshet Opperwezen?wel duizenden duizendmaal hartgrondig dank. en wenfcbedatdéGoddeg Hemels altooszyn Pruilhïche Majefteit met deszelfs Huisgezin , *amriien, en zyn Heijerbende onderden Alvermogende Hand, wil befchermen en roemrugtig maken. Het Derde Stuk, is hunne Bedt tot God, om de verdry; ving der Patriotten, met de rede waarom zvzulks begeerden, kwam hieruit voort, datze dan van al die vermoeijingen, en van al het woeden enwoelen waarlyk, deze aandrang is kragtig, want wat kan iemand meer vergenoegen, als met vreede, vxyteid, en vrolyk in zyn eigen land, ert  C is > wom'ngte mogen bly vën, ten minften, het behoorden zoo zyn; maar dat ik dit intuiThen zeggen, wat zyn veele niet mei ongenoegen bezet, datze niet als by elkanderkunnen krygen, wat in de geheele waereld is, al moet een ander brood vragen, maar wat zal'.t nu worden, daarwedoor die vuüe Patriotten nu zoo in de laagtegeb ag- worden, dat men met reden te dugten heeft, dat wy na een halve eeuw nog niet herfleïd zullen zyn, hier van voor ditmaal genoeg en ik keere my tot myn Prinsgezinde Chriftenen, met hun aan te kondig.n, dat hetmy toefchyrit, dat hunne Bede reeds verhoord is, wyl 'er al veele uwer vyanden verdreven , ja dat u nog veiliger doet zyn, is, datze uit u land vervoerd zyn. En ik ftaa in dat gevoelen, (en daar in word ik dagelyks meer en meer gefterkt) dat gy eerlang, geheel van datnydigenkwaadaartigRot, zultverlo/l worden, als wy God maar geen reden geven, waarom Hy onze Verloflïng niet meerder en bevordere. De vierde hoofdzaak van dit Rymvers betreft, het goede genot dat ze te wagten hadden, als hunne bede verhoord wierd isopgefloten in de 9de regel, dat ze (als hunne vyanden verdreven waren,) wederom herleven zouden, daarom mag ik u bidden Waa re Prinsgezin den, hebt toggeeri medelyden met het ongeval van uwe vyanden; al was 't al, dat eenigeuwer Medegenoten'er fchade doorleed (gelyk ik op heden den 13 Oöober alhier gezien heb, waarvoor onze Burgemeesters zig(met groot gevaar) in de brefie (lelde, en het zoo ver bragten, dat de verdere fchade op dat tydftip gelluit werd) dien beterte remediëren is, als alles is afgeloopen, als langs zoo een weg van tegenweer, zïg zelve en alle andere goede Burgers in grooter gevaar in te dompelen B dat my al menigmaal verwondert heeft, datzulks niet meer. der is gefchied om dat ik al veel klagte gehoord hebben over de betanddmg aan 's Pruifen Hélden, dien de behandeling al beginnen aan te merken, als tekens van ondankbaar- tS* lar ,d" g0,edf Burgers lot beloon"'g voor hun (tot nog toe/gefalveerde leven, enz. 5 Was du mtelyk cteft jftfat der Patriotteji betreft behoef m  C iO Jkoiet breedvoerig te melden dewyldemeefteplaaifeiihif beginfel reeds al ondervinden, en zullen den verderen -voorï gang eerlang wel beterontdekken, 'twelkv^rde^Patriot ten, (na myn gedagten) niet heel favorabel zyn zal • JlvSÏÏ fch"^ t0£ faV£Ur ELFDE R YM-V E R Sé I. Komt Prinsgezinde doet nu blyken. Dat gy Gode dankbaar zyt Daar den Patriot moet wyken Voor Gods iever en de vlyt, Terwyl Hy ons komt befcherraen En den Patriotten plaagt. Bid God dat Hy ons erbermen, En den Patriot verjaagc. II. Zingt nu tot Gods lof van harten , En doet het tot Zyner eer, En den Patriot tot fmarten; Looft, ja looft den Hemel Heer» Springt nu vrolyk in het ronden. Roept allorame nu hoezée Bid den Heer t'allen ftonden, Om der Patriotten weê. Dit Vers behelst in zich. U Een vermaning tot dankbaarheid, over reeds genö te weldaden en zegeningen, die wy tot hier toe verkregen hebben , door de Nederlaag der Patriotten 2 Een aanrading tot vreugde aan de Prinsgezinde tot der Patriotten weedom. b**'«uc O Wat nu de vermaning tot dankbaarheid betreft, dié fpruiruitdewe'dadenenzegeningezelve, welkezyn'on. der anderen de bewaring van ons ieeven, (dat het dierbaarst JÖ vryeen veilige woning in de huize der Prinfeluiden; maar boven deze (dat ook niet moet vergeten of veragt worden} de groote overwinnmg f door 's Prinfen magt) over de Patr£ otten, zoo dat ze nu byna geheel in hunne magt gefnuikt m om ons se verderven, en verder eenig |eed toe te bren. gen.  C :7 ^ gen, dW 2e ondertufichen hunne fenynigheid nog nieé kunnen inhouden. b) Wat nu de aanrading tot Vreugde, aan den Prinsgezinde, tot der Patriotten weedom cn fmerten betreft, die moeft fpruiten, uit den lof die den Prinsgezinden tot God de* den, voor de reeds behaalde ver/osfing, uit der Patriotteti klaauwen, *t welk de Patriotten moeft toebrengen, alleri hoon, fmaaden weedom. Terwyl de Vreugde der gematigde niet alleen, maar byzonder, de ongematigde, de Patriotten als fcherpe pylen, hun als 't ware door het harte fnëed, Zoo datze vanfpyr, op hunnetanden beten, enhunwrin. gende en draijendedoor bitzenyd, 'twelk men uit hunne houding en gebaarden, met volkome zekerheid, kan Zien en opmaken, zoo dat ze als ze nog eenige moed of hart had den, het die onmatige vreugde bedryvers, wel betaald zouden zetten, wylze die te gemakkelyker (om dat ze door den drank overflelpt waren;) konden overwinnen, en dus hunne nyd voldoen. Maar de moed en het hart, is hun zoo ohtzonken, dut het by hun niet anders is, alsMaborMisfahibf fchrik van rondsommen. , Terwyl de gematigde Prinsgezinden , Vaandelen optieken in de namen des Heeren, en hun opfpringen, en hoez ie roepen, enkel fprui t uit volle overtuiging van hun gemoed, dat het van alle kanten doorftraald, dat des Heeren hand met hun en hunnen Hooggeagten Prins en 's Prinfen Huisgezin is; zoo dat ze, als zy dit bedaart inzien , al hun voo> rige droefheid , fmaad, fmarte, elende en vervolging, ge. heel uit hun harte verdwynt, en de tranen die zomtyds hun hart nog overftelpen , voortkomen uit een vol overtuigend gemoed^, van alle de weldaden en zegeningen , tot dus ver* re van 's Heeren hand hun zyn toegekomen. TWAALFDE RYM-VERS. ï. Wat is 'cr nu al aan de hand, . Des Pruiicheq Heijer is in ons Land, Om de kwaade Patriotten. Nu te helpen hèsl van kant, B Haar  C ï8 ) Haar te fchimpen en te fpotterf; Op dat zoo ons ganfche Land, II. Weer in Vreede komt te leeven , Gelyk van otide ryden af, En God, ons weer rnfte geeven, En te zuiveren van dien draf. III. Goede God, geeft dus u zegen , Op dat wy t'aller ftand bereid, Na Uw Wil, en Wet te leven, Van nu tot in der Eeuwigheid, Dit Vers fluit booftzaakelyk in zich. t. Een Verwondering, over der Pruisfen drift, ter uitroeijing der kwade Patriotten. 2. Het gevolg dat wy daar uit trekken zullen, als zv die vernield zullen hebben. 3. Een Bede tot God, om verfterking, onder alle deze om Handigheden , te voren opgegeven. Wat voor eerst de vei won dering betreft, over der Pruifchen drift tegens den Patriotten, die hebben zy my opgegeven te beftaan, en voort te komen. ic Uit hunne geleden fchade in hun land. 2. Uit de zwaare reize die zy hebben gedaan. 3. Om dat ze hun leven moeten wagen, om dat Rot uit te roeijen, of te bekeeren. En die drift is zoo Herk, dat het uit al hun reden baarblyklyk doorftraald, dat ze niet gaaren uit ons Land zullen vertrekken, voor dat zeden Iaatften der Patriotten hebben verovert, en van alles ontbloot. De tweede hoofdzaak van dit Vers,'behelst het geTolg dat wy daar (ten onzen nutte) uit trekken, als zy de Patriotten vernielt zullen hebben. Dit gevolg zal hier in beftaan, dat wy met elkander in vrede. Liefde, Eendragt in allerlei broederlyke liefdeen eensgezindheid, om elkanders liefenleed te helpen drasen en dus zoo onder onzen Prins, als onder onzen wynftok veilig mogen leven. Inzonderheid als wy overwegen, wat al zegeningen, wat al weldaden, watal voorregten en vry. he-  C '10 ) heden onze Voorvaderen door den Oranje-ftam genoten hebben, en wy en onze nazaten kunnen erlangen, als wy en onze nazaten den Prins, en deszelfs af komelingen liefderyk (niet ia icbyn) blyvenaankleeven en beminnen. Dan hebben wy ook van hem te wagten, dat Hy ons zyne ingezetenen als een kristelyk huisvader zal verzorgen, en voor onze tydeiyke belangen zorg dragen, dat Hy niet alleen verpiigr. is, maar ook moet doen , om deszelfs eigen voordeel te bevorderen. Zullen wy nu na Gods wil en wet leven na den in|ioud van de derde hoofdzaak van dit Vers, zoozyn wyook verpligt, den Overheden te gehoorzamen, en wy kunnen die niet regc gehoorzamen, of wy moeten hun ook van hirten beminnen, op dat wy zoo onder hunne Regeering (als onder goede Huisvaders) mogen Iyden, een Uilen gerust leven , vol van Burgerlyke Eerbaarheid en wasre Christelyke Godzaligheid, en hun als onze Befchutsheereumogen erkennen, eere, dienen en vreezen. Komt dan myn Waajre Prinsgezinden,laat ons by aanhoudentheid met des Pruisfen magt 's Prinfen en openbare vyan den, langs hoe meer najagen, piagen en vervolgen, dat zq hoe eerder hoe beter uit ons Land geraken. DERTIENDE RYM-VERS. Wat hoord men alle dsag, I. Niet van Graaf Zalm fpreeken, \\f Wiens Vo'k ons met een laag Zogt listig te doorftecken, Ja zelfs met Sehietgeweer, Ons zogten neer te vellen, En fciiuoten keer op keer» Als duivels uit dev hellen. III. Maar het bekwam hun liegt, Wyl wy 't geweer ook ladeu. Door een gelyk gevegt Hun deden^na hun daden, 't Geen haar niet wel bekwam, IV. Terwyl men van die Helden, Ö a Toe  (20) jCot hègèVi nian toe nam, En dan nog een neer velden , En twee zeer zwaar gtkwest" Al van die flegte benden, pie lagen op hun nest Te kennén v?.n ellenden. V. Vérvo'gèiis gaf uien kaar a iAan 's Pniifen Officier .Die hen fchielyk van daar, Vervoerden met plaifier. y$f boofihaaken zullen wy tn dit Vers in agt fieemen, en, wctt i* De gefprekken die men hier dagelyks hoorde. 3, De ontmoeting die wy van Zalms Hoezaren hier gehad hebben* 3. De flaat van tegenweer tot dezelve. 4. De overwinning die wy op hun behaalden. £. De uitllag van de overwinning. De gefprekken dien.men hier dagelyk; hoorden, was van Zalms magt, en het onheil dat men van hun te vre.ezen had. den , te weten de afkomst van zyne Troepen, waar van wy hier een ontmoeting hebben gehad. ' De ontmoeting die wy hier van Zalms Hoezaarcn gehad hebben, belfaat hier in, dat zy ten getalen van 35 337, op den 19 September tegen, of met het aannaderen van de nngt tot ons naderden , en ons begroeten met fchieten, hakken, bouwen, flaan* zoo dat wy( wilde wy ons niet laaien vennoorden) ons in. tegenweer fielden, met het afgeno men geweer van onse niet al té vriendely ke Patriotten, waar mede wy de Zalmers wederom begroeten, als ook met vorken, ltokken en anderfins, zoo dat wy door ruim 20 ge. weeren, behalven de vorken en het geen verder gemeld is, van hun veroverde 10 man, eenige Paarden, enz, zoo dat gy hier twee zaken ontwonden ziet, namelyk tegenweer en overwinning. " 'Eer ik'vandenüfrflagfpreek, moet ik vooraf nog iets byaonders melde, 't welk is, dat onder die 1© man, een was, • *'" met  ( 21 ) piet naame Kêoymans, Zoon van den Chirurgyn P.JTday. wans te Leydsrdorp, myn geweezene Buurvryer, doen ik daar woonde (merk dit eens op myn goede Leyderdorpers) deze was de Leyder van datvoor ons, zooonvriendelyk geze'fchap, wyl hem de wegen bekend was , alzoo hy die dikwils naar zyn Oom tot Aarlanderveen gewandelt heeft. Maar dezen Leyder, had zichevenwe' deeriykmistast, dat hy en zy ■> in den laten avond tot ons kwame wyl hen alle fchui'hoeken zoo niet bekend waaren, waar uit wy hen begroeten, en zoo hem met de negen andere veroverde. En hun , (dat het vyfde fluk is, dat ik moest opgeven) overgaven, aan den Officiers van de Pruisfen Hoelaren ,.d?e hun met commando vervoerde na zyn Pruiffifehe Majefteit, dat heeft Kooymans nu tot loon van zyn kwade Buurfch -p, en ik wenschte van harten, dat al de kwade Patriotten, m Berlyn, met hem zaten te Tiktakken , of te Gravejasfen; want hun gezelfchap verveelt ons, en brengt in groote elenden en druk. VEERTIENDE RYM-VERS. I. Patriotten troost u niet, Ik zeg u, dat nog u verdriet* In lang niet is ten enden. II. Daarom , zoo wilt u wenden Tot God, die aüe ding' regeerd , Zyn toorn zal meer ryzen , Zoo gy leeft op die wyzen , Gelyk gy nu lang liebt geleefr. III. Maar bid God , dat Hy 't u vergeeft, Wilt u tot H<-:«i btkeeren, En loeft tot Zyner eerèn, ■Op dat gy in der Eeuwigheid , Nog keven meugt geheel verblyd. S 3 Dit  C 22 } Dit Vers bshelst in zkb. % Een afmaning van den troost, waarmede zich de Patriotten nog komen te vieijen. 2. Een aanmaning, datze Z)cb nog in tyds, tot God mogten wenden , om zyn toorn te ontgaan , over hun vorige levenswys ontftöken. 3, Het middei, waar doorfe gered kunnen werden, en in de tyd, en in de Zalige Eeuwigheid. De troost, welken den Patriotten nu nog aan i'^eft zyn de volgende, i. Dat ze zich nog troosten met de komst van den Franfchen Koning* maar ik denk, dat" ze zich zelve hier in zoo bedrogen zullen vinden, even als zy zich ie voren troosten, met het agterblyven van zyn PruiflKche Majefieit bedrogen vonden. Maar van dezen hebben zy nu al ondervonde, dat des zelfs helden geen loodefchoenen hebben aangehad, zoo als zy Patriotten van dezelve fpottende, uidchreeuwdden voor wien zy nu al op hun genaken tot hen, zit, wegmakê en abfenteeren. De tweede reden van troost waar mede zich de Patriotten nog ophouden, is datze hunne handen nog m 's Prinfen bloed zullen wasfen.als den Franfchen Kon ng komt om hun tehelpeu, dan, ja dan, zullen wy het met beter hebben als den Prins, wel arme menfche, kunje olwilje des duivels werkingen nog niet laren varen. O ' Gy die nog uit handen zyt; Gy, jagy, maakt u ellenden nog dagelyks meerder, en de wraakoefTendeftraffezullenuharder treffen , dan fommige uwer medegenoten, en gy had m sfchien al in grooter ellenden geweest, washetomder goeden wille, en het welzyn van Steden en Lande piet wat opgehouden1 en vertraagt. Maar gy, gy zoud garen zien; dat de heele wereld in rep en roer waar, gy zyt reetepraöi. zyns, van ormoodige onlusten, die, om uzelveTi inftaat, en hoogheid te brengen, of te houden, of ontzaggelyk te maaken, geheel de Republiek wel in een bloedbat zoude willen zien inflorten, gy zyt regteLamegs; die wel een Man dood wilde liaan, om een wonde, en de Jongelingen om een  ( 23 ) éen buyi. Ja Ifmaëls regte Wout-Ezelsvan Menfchen,wieris hand is'tegen een iegelyk, en de een iegelyks hand, tegen u . gy(als het in u magt (iond) zoude het leven van een Menfch niet meer, als het leven van een Hondagten, daarom u de naam van Keeshonden gegeven is. De Leeuwen en Beeren, hebben nooit tegen elkander niet gevoert, als gy lieden hebt tragten tegen ons, uwe eigen Landgenoten te doen, maar Goden zy dank die ons de overwinning gegeeven heefc. Zio daar myn Tydgenoteo, zoo Patriotten als Prinsgezinden, Hier krygt gy van my, met opzicht tot de ëerfle. Een beginfel van fmnrten. En met opzicht tot de tweede een beginfel van vreugden. En zoo dit, waare Prinsgezinde, u behaagt, (dat uit den aftrek Haat te blyken) zoo hebt gy nog van my tewagten. i. Nog iets den Patriotten rakende» «. Een Redevoering tot alle ware Prinsgezinden, over hun gedrag,zoo voor,als in deze netelige tydsomfrandigheden. 3. Nog iets over het gedrag van veele Predikanten, in de thans roulerende omftandigheden. _ En mogelyk nog iets, met opzicht op het roemrugtig Amfierdam , waar van ik nog op deszelfs nader uitflag wagten. Waarom wy dit ons werk ten einden trengen met ootmoedige fmekingen en gebeden, dat den Opperzegenaar, den aan ons gefchonken zegen, wil verdobbelen, en uit. breiden, tot nut voor ons Vaderland , tot welzyn zyner Kerk, en heit zyner uitverkoornen, opdat Hem (zoo in de tyd, als in de zalige eeuwigheid) de Eer, de Roem en het Haleluach mag werden toegezongen. hetge!chiedeaIzoo. Dit is de wensch van uwen Vriend, Waare Prinsgezinden vrienden, en ik tekenen my te zyn, der zoodanigen ge» hoorzamen en onderdanigen en verder bereid willigen Dienaar, JAN VER WO ER T. Alpheu 14 Oftob. 1787. EE^N  C*4) EEN NIE-UW LIED, TER EEItE VAN DEN PRINS van ORANJE. Op een aangenaame Wys, W y danken Neërlands goede God.. Hoezee, Die ons verloft heeft van dit Rot,.. Viva Oranje Die God van Neêrland is getrouw,.. Hoszêei En ook den Prinfe van Nasfauw. Hy die de Eendragt heeft geplant, Wy zyn getrouw aan Dorp en Land, Weg Vryheid fchreeuwers met u gefchal, Wy zingen Oranje over al Wy fchroomen u gefchal niat meer^ De God van Neêrland heeft de Eer, Die onze Burgery vol moed Doet ftrye voor 't Oranje bloed. Waarvan gy ondervonden hebt; De wapens terftond neer gelegt; Cokardes, Kwasjes, en der by , Waar over wy nu zyn zoo bly. En roepen nu met vollen mond 5 Kom Patriotten nu in 't rond , En roept nu uit Oranje Hoezee. Komt gy nu dadelyk met ons meê. Wy vinden nu al door Gods Handj liet Vaandel in ons Dorp geplant, Claas Stortenbeek zeer wel bekend, Die doenen wy dit Lied prezent. Ons Alphfche Meisjes met maikaar^ Wy danken onze Burgerfcaaar, En brengen nu ons Lied ter flöt, Tot eer en roem van Neërlands God. £ Y NrD E.