586 J 8   ÏCORT BEGRIP van dé GESCHIEDENISSEN des x VADERLANDS, IN VRAAGEN en ANDWOORDEN. geschikt tot gebruik d e li S G H O O L E 'Né TE l E T D E N, Mij D. du MORTIER en ZOOK pt dcclxxxi Xi  Na de kennis van den fchoonen Godsdienst, en van Gods gefchaapen Werken, is die van de Vaderlandfche Historie de gewigtigfte 3 nuttigde en aangenaamfte zaak. Martinet.  KORT BEGRIP VAN D E GESCHIEDENISSEN VADERLANDS. L HOOFDSTUK. *i F- TT oe wordt het Land genoemd, hetwelk I $ wij bewoonen? A. De Vereenigde N e d e e la n d e n ; of we! \ de Republiek of het Gemeenebest der vereenigde NeDERLANDSCHE PrOVINTIEN. 2. V. Hoeveel is het getal deezer Provinticn o£ Landfchappen ? A. Zeven — Te weeten : Gelderland, Ho lland, Zeeland, Utrecht, Friesland, Overijssel en Groningen en Ommelanden, Zijnde Gelderland het eerfte in rang, omdat hetzelve in vroegeren tijd een Hertogdom was,- Holland en Zeeland Graaffchappen, en de vier overigen Heerlijkheden waren. 3. V. Hoedaanig is de Regeering van dit Gemeenebest? A Elk deezer Provintien of Landfchappen wordt door zijne eigen Staaten beftuurd, en dus is in elk eens A a bij. DES  4 KORT BEGRIP VAN Dl biizondere Overigheid deeze zenden ijder Afge¬ vaardigden naar 's Graavenhaage, alwaar zij te famen. eene Vetgadering uitmaakeri, die Staat en GeneraüL genoemd wordt in welke Vergadering gehandeld en heflöotêrt wordt over de zaaken die den garifchen ftaat betreffen. 4 V. Welken tijtel geeft men aan de Startten Genera d; — en welken aan de Staaten van elke Fro- vintie in 't bijzonder? A. Aan ée Staaten Generaal geeft men dien van Hoog M oog en de He eren; en aan Hun fchrijvende, een Request ol ander gefchrift, zegt men Uw Hoog M oogen den ■ Aan de Staaten van elke bijzondere Provintie wordt den tijtel van E dele M o ogen de Heer en en Uw Edele Moogenden gegeeven, uitgezonderd dien van Holland, welken men Edele Groot Moügende H e er en en U w Edele Groot Moogenden noemt. 5. V. Wie oefent de opperheerfchappij in ijder der I*rovinüen ? A. In Gelderland de Edelen en Steden; gelijk ook in Holland, doch de Adel heeft daar maar éénen Mem en de Steden agttien: — in Zeeland de Eer/ie Edels en de Steden: in Utrecht de Geestelijkheid, de Adel en de Steden: in Friesland da.Steden en Grietmannen, die Balliitwen van het platte Land zijn, verdeeld in drie Ampten of Distritten, van welke ijder een zeker getal Grietenijen of Balliuwfchappen ver. yat: in Qverijsfel de Edelen en de Steden: —- i 1 Groningen de Stad van dien naam, en de Heeren of Drosjaarden van het platte Land. 6. V. Wie heeft nog, voor een groot gedeelte, het beltier deezer Republiek in handen ? A. De Stadhouder, Kapitein en Admi- baal Generaal, en^ enz. enz. welke hoo- ge waardigheid in het jaar 1747. erflijk geworden is een voor-  GESCHIEDENISSEN DES VADERLANDS. 5 veordeele van zijne Hoogheid Willem den IV zopwel in de Manlijke als Vrouwlijke Lienie. 7. V Welke zijn de Landeo die Bondgenooten en de Landen die afhangelijk van de veieenrde ProViniien zijn ? ö A HetLandfchap Drenthe , dat onafhankelijk en Bondgenoot is _ Hollandsch Braband en V laanderen, dat overheerde Landen zijn, bekend onder den naam van Genzumteits Landen. 8. V. Wat kan men voords , in 'talgemeen, orntrend dit Gemeenebesc, aanmerken? A De Provintien van hetzelve zijn ongemeen volkrijk naar maate van derzelver kleene uitgeitrektheid; . de Lucht is er, over't geheel, vochtig en dik; . de grond is er bijna overal moerasfig; maar verfraaid door veele lusthoven , die het vermaaklijk en aangenaam maaken; daeze Staat drijfr den ftcrkften koophandel van geheel Europa, en heeft, behalven in ander re Weerelddeelen, zeer fchoone bezittingen in Oost. In. dien; de Inwooners zijn doorgaands weJgcfteid • en veelen zijn er die groote rijkdommen bezitten • 1 zij zijn uitftsekend veel aan hunne vlijtigheid, aan hunne mgefpannen werkzaamheid en aan de zagtheid hunner Regeeringeverfchuldigd,- de heerfchende Godsdienst is in alle de Provintien de Gereformeerde, nochtans ftaat men alle andere Gezindheden de vrije oefening van hunnen Godsdienst, onder zekere bepaalingen toe ; maar die vrijheid is verbonden aan de Socinianen] MahomethaanenQn Af godendienaar en. — Voor het overige moet men aanmerken, dat men , van deeze Republiek en -fc^taffpreekende, hen de Zee - Moogendheden noemt, II. H O O F D S T ü K. X,V. Hoe wordt de Frovintie Gelderland verdeeM? A. in iiet kwartier van Nymegm, of de Betuwe, A 3 het  die de Provintien Gelderland', Holland en Utrecht bewoonden; en dePriefindie een gedeelte van Holland, en de Provintien Friesland; Overijsfel en Groningen bewoonden • 2J ^nwa.ar wa»;en deeze Volken herkomstig? «fel* v n 3agvieren ftainden af van een oud Germanrsch Volk, genaamd, van welk zij zich afzon¬ derden, en z,c i hier nederzetteden , " omtrerïtf honderd jairen voor Christus geboorte. —- Van de Friefen vindt men geen bhjk, dat zij van elders herkomstig zijn; zoo fltlks gefc.hied ts, is er de geheagents geheel van verlopren geraakt; magr het is waai fchijnlijk, dat zij altijd hunne Landen bewoond hebfieu. zef VdkelT^^ 'dp AarÓ en ^enewijze dcc 4.  OESGHIXpENI$SEN DES VADERLANDS. Q 4. Zij waren onbefchaafd; echter blonken zij uit in het beoefenen der deugden van Getrouwheid , Openhartigheid en Kuischheid. Even als de overige Ger niaanen, waren zij groot en flerk van Lidhaam- gingen in hunne jeugd gehee! naakt, en kleedden zich ou. der geworden zijnde, met beestenvellen — Zij woonden in hutten , uit takken van boomen , ilroo biezen en riet-jsjamen gefield —- Hunne fpiize btftond in Haver, Gerstenmeel, Melk, Boter, Kaas, Appelen wild entain Vee,- en zij dionken, of zuiver Water" of een afkookfel van grafnen, even als ons Bier - Voor het overige waren zij dappere Krijgslieden, en gewoon om honger, dorst en de ongemakken van luchc en weder te kunnen verdraigen. 4. V. Welken Godsdienst hadden zij? A. Zij waren Heidenen, en aanbaden het Gelternte en het Vuur; doch zij hadden, in de oudfte tiiden , noch afgodsbeelden noch tempels ; maar oefenden hunnen Godsdienst in de open lucht, in bosfehen, aan hunne Goden toegewijd; waarin zij altaren van groene zoden opristten , op welken zij hunnen Goden niet alleen beesten, maar ook jomtijds menfehen offerden. 5. V. Tot op welken tijd hebben de Batavieren de<| ze Landen bewoond ? w A. Totdat de Franken, zeker Duitsch volk, zich van Batavien meester maakten, herwelk ondheeks het jaar 277. gebeurde, en hetzelve meer dan honderd jaarén in hielden Doende de Saxen in het jaar 359. eenen inval in dit Land, waardoor zij een groot gedeelte van Batavien beraagtigden — en in het jaar 407. overweldigden eenige afgelegen woeste Volken een groot gedeelte deezer Landen ; zoodat de Batavieren zoodaWng met de^ze Volken vermengd raakten, dat er eirtdeii%t hier te Lande , geene andere gedachtenis van hun is overgebleèyen, dan alleen de naam >• <É4weikei| in dat gedeelte vanGelderland, deBetuwe genaamd, bewaard woróx. A 5 6.  10 KORT BEGRIP VAN DE / 6. V. Wanneer is het Christelijk GeloÉP in de£ze K&hdfebappen aangeno^men ? A Egbert, een monnik uit Ierland, en na hem Wil. lehrord en Aéelbert, predikten hetzelve in deeze Landen , óp her einde der zesde eeuw^. 7. V. Werd het algemeen aangerofmen? A Neen, de Friefen volhardden in hun ongeloof tot Óp het einde der agffte eeuw^j -— doch van toen af werd het Evangelie, Lier te Lande, alomme geloofd en belecdën. 8- V. Hoe komen de beide Provintien van Holland en Zeeland aan die halmen? A. Waarfchijmijk door de Decnen en Noormannen, die geduurige invallen in deeze Landen deedeo > Zijnde er, in het Noorden, twee Provintien, die deeze nafmen draagen. q. V. Welk middc! wendde men aan, om de invallen dier Barbalren te^gentegaan? A. De Koningen van Duitschlarid en Vrankrijk riofotten verfcheiden Qraqfjcfidppm op san de grenzen ifun'ïfét Landen, en ftefdén de Graaven in ffaat, om de Noormannen te rug te drijven, wanneer zij eenigea inval ondernamen ----- Zijnde het te gelijk door deeze fchifiking, dat de Provintien Holland e:; Zeeland, tot Oraaffchappen gemaakt zijn. —— Hebbende verders de beide Landfchappen van Holland en Zeeland doorgaands dezelfde Graiven gehad ; fchoon het Graaffchap mèermaalen van het eene Stamhuis tot het andere over? jging —• terwijl het qbderr ui ichëïi de GraVen deezer twee Provintie:} \v .ïcu , die zich, bovenv anderen , meest beroemd maakten. ïo. V. Hoe veëie Stamhuizen recent men, dat er bekend zijn ? A, Vijf; te weeten: I. liet Hollandfche Huis, II. bet Huis van Henegouwen, l!l. het Huis van Bei] er en, IV. het Huis van Soiirgondten en V. het Huis van q'Qsfamjk. IV. HOOFD-  GESCHIEDENISSEN DES VADERLANDS. II W. HOOFDSTUK. 1. V, Wie n de eerfte Graaf van Holland geweest? A. Diederik ds L de zoon van een Frieseh Edelman, die de/ze waardigheid van Karei den kallen, Koning van Vrankrijk, naar fomtóiger gevoelen in het Jaar 863. doch waarfchijnlijker in het jaar 923. yèrkire/* gen heeft. 2. V. Wie volgde hem in de$ze zijne waardigheid op? A. Zijn Zoon, Diederik de If. Onder "hem nam de Oorlog met de West • Friezen, die bij de drie honderd jaaren geduurd heeft, een begin Doch deöze Diederik iloegze bij R^ijriburg; en ilierf in het jaar 989. 3. V. Wie was de opvolger van Diederik den XL? A. Zijn Zoon, Arnoud; die éénen geduurigen Qor- log met de West Friezen had'; van welken hij in cenen yêldflag, op, of omtrend de plaats daar nu het dorp Winkel ligt, in het jaar 993. gedood werd. 4. V. Wie is de vierde Graaf van Holland geweest? A. Arnoud 's Zoon, Diederik de ilï. — De WestFriezen onderwierpen zich aan hem. Hij bouwde de Stad Dordrecht, en oorloogde lang tegen den Bisfchop van Utrecht. -—Oij ilierf in het jaar 1039. 5. V. Wat is er merkwaardigs, geduu'rende de Eegeering van zijnen Zoon Diederik den 'IV. de vijfde . Graaf van Holland, voorgevallen? A. Hij had op den duur oorlog met de Vlaamfchen, met Keizer Hendrik den III. , de Bisschoppen van Utrecht en die van Keulen. Zijne vijanden namen Dordrecht in; maar Diederik verjaagde hen van daar —— Doch hij werd mot eene vergiftigde pijl, pp eene verrajfdeüjke wijze, in de heupe gekwetst, waarvan hij, in bet jaar 1049. flierf. 6. t". Wat is er onder de Kegeerlnge van zijnen Broeder, Flor is den l. voorgevallen? A>  ït ÏORT BEGRIP VAN DE A. De oorlogen tegen dé Bisfchoppen van Utrecht, Keulen en Luik; welker „eaers hij tweemaal ver- iloeg. Doch, na den laatften veldflag, zich onder het geboomte ter ruste begeren hebbende, werd hij in den ilaap, door zijne vijanden, omgebragt Dit ge. beurde op den 18. Junij van het jaar joói. 7- V- Wie was zijn opvolger ? A. Zijn Zoon, Diederik de V. Doch desze, rmnderjaarig zijnde, ftond twee ja/ren onder de voogdij fchappe van zijne moeder, Vrouwe Geertruia . geduurende welke voogdijTcbappe. Robert de Vries, zoon van Boudewijn den V. Gra/ve van Vlaanderen, zin hebbendein het gebied over Holland, middel vfcnd , om de Gravinne Geertruid over te haajen, van met hem te trouwen. — Hierop regeerde hij % jaaren als Graaf van Hollapd, en wel tot dat Godevaart met de Bult, Hertog van Lotharingen, in het jaar 1071. hem aanviel, en noodzaakte, om naar Vlaanderen te vlugten als wanneer het bewind over Holland toen in handen kwam van de^zen Hertog Godevaart, dje het ruim vier ja4ren behield- de Stad Delft ftichtte, en aldaar vermoord werd in het jaar 1076. Doch het was na zijnen dood, dat Diederik de V-in het Graaflijke bellier herfteld werd , dje de Utrechtfchen verfloeg i en zederd vreedzaaimjegeerde tot |n het jaar 1091. $. F. Wie is de agtfte Graaf van Holland geweest? A. Floris de 11 bijgenaamd de Vette, Zoon vari Diederik den V. .— Hij regeerde vreedzaam geduiirende dertig jaaren, en overleed in het jaar 1122. 1 9. V. Wie volgde, na zijü overlijden, in het Graaflchap op? A Zijn Zoon , Diederik de VI. dewelke langen tiid oorloogde legen zijnen broeder Fioris, bijgenaamd de Zwarte, die de West - Friezen tegen hem ophistte, doch, door tusfchenkomst des Keizers, werden zij heidè^cmdelijk verzoend , >enc!e Hij bevestigde zijn gezag, en lïrekte het over zijne naburen uit. —— On inies, met windfels omwonden; het iijk lag voorover op her aangezicht. 4. V Op wien kwam het Graaffchap na den doöd van defzen Willem? , A Op zijne oudfle Zuster Margaretha; dewelke, bij ha|re huldiging i den Lauden en Steden verfcheiden Privilegiën gaf doch welhaast, namelijk m den jaare 1349. itxmd zii het bewind der Rege&inge af, ea droeg het ha/ren Zoon Willem op, op voorwaarde, dat de/ze aan haar daarvoor een gedeelte der inkomsten betalten zou* de -— doch Willem hierin zijne belofte geen geftand doende, deed zulks haar befiuiten, de Regeling weder te aanvaarden; waartoe zij hulp m Engeland zogt, ten einde hairenzoon tegentegaan; die ondertusfchen bezi> was, om zich op nieuw voor Graaf re doen verklaaren. - Uit welke verdeeldheid van Moeder en Zoon, die hevige en verderflijke tweefpalt gebcoren is, die anderhalve Eeuw geduurd heeft, en bij den *jaam van Hoekfchen en Kabeljaauwfchen, in de gefchiedenis bekend is zijnde de eerfte de Moeder, en de andere den Zoon toegedaan. Deeze verdeeldheid ondertus- ferien was van dit gevolg, dat Margaretha, na eenige nederlagen, zich verpligt zag, Holland, Zeeland en Friesland, bij verdrag, aan halren Zoon afteftaan, en 2ich alleen met het bezit van Jrïenegouwen te vergenoegen, doch hetwelk zij geen tien maanden overleefde; dervende den 30. September des jaars 1355. . Door dit verdrag kwam het Graaffchap dus aan het Huis yan Beijeren. VI HOOFDSTUK. 1. V. Regeerde Willem de V. Margaretha's Zoon, üït het öuis vajj JBeijeren, lang na den dood zijner bloeder ï Al.  GESCHIED E NI S5 EN DES VADERLAND?; 1^ A. Weinig tijds, na dat hij de Heerlijkheid van Heusden aan Holland gehecht had, hetwelk hij inden jaare 1357. verrichtte, werd hij krankzinnig, en bleef in dien ellen! digén toeltand tot op zijnen dood, die in.het jaar J3.89. voorviel'. 2. V. Wie had het bellier over het Land, geduurende 's Graaven krankzinnigheid ? A. Door bewerking dW Hoekfchen werd de Rege^ring aan Albrecht opgedr.ajgen , die den rijtel van Ruwaard voerde, zoo lang zijn Broeder leefde —— Na Willèm's dood volgde hij in bet Graaffchap op. 3." f. Wat is er onder zijne KegeiÉringe voorgevallen ? A. De oorlog met de Geldcrlchen en ; Utrecht- fchen, dien met de Friezen, en de verfchiüen dien bij met Jan, Heer van Mei, had. Hij over¬ leed in den Haage, den 12. december des jaars 1404. 4. V. Wie is de vierden twintigfte Graaf van Hoila«d geweest? A. Willem de VL , .ondfte Zoon van Albrecht. ■ Naauwelijks had. hij de hulde als Graaf ontfangen, of de verdeeldheden der. Hoekfchen en Kabeljaauwfchen werden weder leevendig — de eerden namen verfchei- den Steden met geweld in veifcheiden Lieden van rang werden te Haarlem, in eenen opftand, vermoord de Graaf, welke de Hoekfchen altijd begunftigd bad , liet 've^le aanzienlijke Lieden van de Kabeljaauwfche panij, in de gevangenis onthalzen, en 2nd hunne üghaamen aan hunne Famiiien. Na dat hii zijne eenige Dochter Jacoba, in het jaar I4r5., aan Jan, Hertog van Touraïm, (doch die in het jaar 1417. overleed, j uitgehuwelijkt had, deed hij, om de Regeling over de^êe Landen vóórhaar te verzekö' ren, in het jaar 141$. haar als toekomende Gravin, door de Edelen en Steden inhuldigen waarop hij den 31- Mei ie* jaars 1417. ilierf, 5. *V  'iS KORT BEGRir VA^f DÈ * 5. H Kwam Vrouw Jacoba, na haar Vader/ dpod^ Bu it» her vreedzaam bezit der Regeeringe ? y/. Neen , de Hoekfchen poogden er haar wel ih te bevestigen, maar de Kabeljaauwfcneri veriéttedjen 'ilcn, met alle magt, er tegen -.Jrlaac eigen oom zelf; 'Hertog Jan van Beljèren, öhderft'eunde hierin /met'alleen de laatften , maar drong zich , in haare plaatèWler Regeeringe van Holland in. - Het is ons 'onmo- ^eliik, om hier ter plaatzc, verflag te geeveh Van 'alle 'de beroerten, die onder het beltier deezer ongelukkige .Gravinne, in deeze Landenhebben piaats gehad/ wij moeten ons vergenoegen, met alleen te zeggen*^tlat pï gedwongen is geworden het Graaffchap, op den 3! Julij des jaars J428. en eindelijk zelfs ook den Graafli ken Tijtel in het jaar 1433. aan haaren neefP/;'. Ups, Hertog van Bourgondien , af tefcaan, en zich 'met de Heerlijkheden van Voorne, Zuidbeveland en Tooien, en het Ampt van Houtvesterinne van Holland te 'vergenoegen. Zij eindigde haar rampfpocdig leevenopbet fiot Teyüngen , in Rhijnland, den 8, Öclobervari het jaar 1436. —— Met haaien afftand in het jaar 143.3. wal het Graaffchap overgegaan in het Huis van Bourgondien. VU. II O O F D S T U K. s v- Regeerde Hertog Philips , de eerfte uit het Bonrgondifebe Huis, deeze Landenlangen tijd als Graaf ( A. Van het jaar 1433. tot het jaar 1467. ftervende hij den 14. Junij van het laatstgenoemde jaar. - flij wikkelde deeze Landen in de oorlogen welken hij buiten 'sLands voerde; waartoe hij de Landzaatcn echter niet beweegen kon, om deel in te neemen, dan door het verleenen van voordeelige Privilegiën. 2. V. Wat is er gedenkwaardigs yooreevajlen onder de Regeeringe van Philips den L zijn Zoon en opvolger , Karei dm J., bijgenaamd de Stoute ? A»  GESCHIEDE KISSEN DE S V A tiZll t A N D S. |0 A. Aanhoudende-oorlogen tegen Vra'nkrijk, de Keu* lenaarscn deZwitfers l -— Terwijl de Ingezetenen, die door den aangroei des Koophandels rijker geworden wa. ïén; zich te gelijk oök wenden aan eene koftbaarer leevenswijze , en zich hierdoor dus het opbrengen van 2waare Geldfommen, ( welken de Graaf, ter bereikintic zijner oogmerken, echter noodig had,) moeilijk mankte ; hetwelk van dat gevolg was, dat er hier en daar , en bijzonderlijk te Hoorn , in het jaar 1471., merk. iiikc opfchuddingen onder het V7olk ontftönden. —— Het was ondertusfchen den 5. Januaiij des jaars 1477.-, dat deeze Graaf, in zijnen tweeden veldflag tegen de ZwiMers, bij Nancy-,' fneuvelde. 3. V. Wie was het, die hem , na zijnen dood, opvolgde ? A. Zijne eenigfte Dochter Maria, die, kort daarna; met Maximiliaan, Êertug van Oostenrijk , trouwde. —~ Staande h'aare Regeeringe genoot het Land , gelijk meest altijd onder eene Vrouwlijke Regeeringe gefchied is, weinig rusts. Lodewijk de XI., Koning-van Vrankrijk, was het, diezicb al aanftonds tegen haar verzettede, » geheel Bourgondien aan haar ontnam, en hetzelve aan zijne kroon hechtte: deeze omftandigheid, waarin Vrouw Maria alle hulp noodig had , bragt zeker niet weinig toe, tot het verieenen dier gunftige Privilegiën, met welken zij den Landen en Steden befchonk , en waardoor zij, zoowel bij de Hoekfche als- Kabeljaauwfche panije, zeer in achtinge was; —— onder welke Voorrechten he: bekende Groot Privilegie, hetwelk den 14. Maart des jaars 1477. geteekend werd, zeker het rninfle niet was; behelzende hetzelve, onder anderen: ,, dat „ de'Ampten alleenlijk aan Inboorlingen gegeeven zou» „ den worden ; -— dat de Recbtzaaken , die ten eer* „ fte» aanleg aan de Steden behoorden, niet- dan bij appèl, of beroep, voor het Hof van Justitie in den Haage zouden mogen worden gebragt; —— dat de Ingezej, tenen niet buiten 's Lands in rechten zouden worB 2 5, den  %U. KORT BECRIP VAN DB „ den betrokken; *4— dat de Magiscraaten der Steden, op den ouden voet, zouden worden vernieuwd; ——» dat de Staaten vrijelijk mogten vergaderen, zoo dik- „ wijks als zij het goedvonden; dat men gee- >, nen oorlog aanvangen geene nieuwe belastin- „ gen heffen en geen geld munten zou, dan bij „ goeddunken der Staaten; — dat de Steden niet ,, zouden behoeven te draagen in de Graaflijke Beden, „ in welken zij niet bewilligd hadden, < en dat „ geene Graaflijke Ordonnantiën gelden zouden, die met der S eden Privilegiën ftreeden." Middelerwijl rees de twist tusfehen de Hoekfchenen Kabeljaauwfbhen, onder haare Regeeringe, ook wederom tot zulk eene hoogte, dat dezelve te Dordrecht, Leyden, Gou» da , Schoonhoven en Hoorn vreeslijke beroerten verwekte en deezen, gevoegd bij de oorlogen in welken zij genoodzaakt was te deelen, benamen haar alle vermaak. Zij ilierf den 27. Maart van het jaar 1482., Jaatendehaaren eenigen Zoon , Philips, tothaaren opvolger in de Regeeringe, na; waardoor dus de heerfchappij over deeze Landen uit het Huis van Bour* gondien, in dat van Oostenrijk, overging, VUL HO ÜFDSTUK. 1. F. Wat is er merkwaardigs gebeurd, geduurende •Ie Regeeringe van Philips den 1L, Maria'sZoon, de negen - en twintiglle Graaf van Holland, en de eerfte uit het Huis van 'Oostenrijk? A. Dewijl hij omtrend vier jaaren oud was, toen hec Graaffchap aan hem verviel, regeerde zijn Vader, Maximiliaan , geduurende zijne minderjaarigheid deeze iloeg de Hoekfchen verfcheiden reizen, zoo bij Utrecht en in Vlaanderen, als elders 5 waardoor hij hec geluk had, dat men die haateüjke verdeeldheid, welke zo* Ungegcdisurtl had, eenmaal vosr geëindigd hield, »«■ Hjj  «GESCHIEDENISSEN; DES VADERLANDS. tl Hij ook bragt het zoogenaamde kaas- en broods volk tot onderwerping, dat in het Noorderkwartier eenen <~ geweldigen opftand verwekt had, bij gelegenheid der zwaare lasten welken 's Vorften uit - en inlandfche oorlogen veroorzaakt hadden. Hij ontüoeg zich van zijne voogdijfchap toen hij Keizer werd , in hetlaat 1493., als wanneer Pkilips ruim 16. jaaren oud was . Deeze, toen de Regeering zelf aanvaarende, floot in het jaar 1495. het groot Verbond van vrijen Koophandel met Engeland en huwde, in het zelfde jaar, te Antwerpen, met Joonna, eene Dochter des Konings en der Koninginne van Arragon en Kastiüen. Dan , de Gelderfchen, welken hem weigerden te huldigen , veroorzaakten hem veel moeite, om den oorlog togen Karei van Gelder voordtezetten, dewelke tot in het jaar 1505., als wanneer hij een beftand met hem trof, aanhield. Hierop ging hij naar Spanje, om zich als Koning van Kastilien te doen verklaaren, dewijl dat Koningrijk aan hem vervallen was, door den dood zijner Vrouw 's Moeder doch hij ilierf koit daar- pa, aldaar, namelijk iu September des jaars 1506. 2. F. Wie werd toen Graaf na hem ? A. Zijn Zoon, de weereldberoemde Karei de II., namaals de vijfde van dien naam onderdo Keizeren, en de eerlte onder de Koningen van Spanje : Maar bij het overlijden zijns Vaders nog geen 7. jaaren oud zijnde, aanvaarde Keizer Maximiliaan,'zijn Grootvader, wederom de voogdijfchap; doch deeze, met de Rijkszaaken te veel beflommerd zijnde, droeg het bellier deezer Landen, voor dien rijd, op, aar. zijne Dochter Margaretha, Hertoginne Weduwe van Savooije. -— Geduurende 's Graaven niinderjaarigheid verbrak Hertog Karei van Gelder het beitand, dat hij in het jaar 1505. met Philips den tl. gemaakt had, euverfchaf- te Margaretha zeer veel werks totdat, in het jaar 1512., een beftaad. voor 4. jaaren, ouderling, ge- U 3 tof-  kort begrip van de ti'orTen werd: — Inmiddels nam Karei, in den jaare 15 r fu paauwelijks 15. jaaren bereikt hebbende, de Regeering zelt ïn handen; terwijl hij in het jaar 1517. tot Koning van Spanje gekroond werd; en na den dood zijns Grootvaders, Masimiliaan , verkreeg hij, in het jaar 1520., de Keizerlijke Kroon. ■ . ■ Deeze Karei, die door zijne grootedaaden met recht den bijnaam van den Groaf$ny weiken hem is toegekend geworden, verdiende, herwon Friesland van de Gelderfcben — ■ - ■ ook deed hij zich voor Heer van Óverljsfel en Utrecht erken? «en terwijl Groningen en dcszelfs Ommelanden zich aan hem overgaven; en na den dood van Graaf Karei van Gelder, die in bet jaar 1538. voorviel, nam (rij ook Gelderland in bezit. Na dat jiii voords bloedige oorlogen gevoerd had met Vrankrijk, Deenemarken , Schotland, de Turken enz., Hond hij het Keizerrijk ten behoeve van zijnen Broeder, Fer■di-nand, af; en Spanje en de Nederlanden gaf hij zfjnen Zoone Philips; — begeevendezich in een Klooster in Spanje, om zijne dagen daar in ililte te eindigen ü in hetwelke hij in het jaar 1558. overleed. 3. V. In wat jaar is Philips, de derde Graaf van Holland van dien naam, en de tweede van dien naam onder de Spaanfche Koningen, en hierom doorgaands Philips den II., genoemd , voor Graaf erkend? A. Jn bet jaar 1555., na dat hij den eed bevestigd bad, om alle de Voorrechten, door zijne voorgangeren verleend, te zullen handhaaven; op welken eed de Xandzaaten, hem, wederkeerig, dan ook trouwe en gehoorzaamheid zwoeren, en voor Hertog, Graaf of Heer ontvingen. Dan, daar hij in het jaar 1559. > weder naar Spanje keerde, liet hij het betlier der Re? geeringe in handen van zijne £uster, Margaretha van Parma, die den Kardiaaal Perenot van Granvelie, een Bourgondiër van geboorte, in deeze haare waardigheid van Gouvernante of Landvoogde-sfe der Nederlanden , tt>X Raadsman verkoop 4. V%  öESCHIEöE NISSEN DES VADER LA ND S. U 4. V: ïs Philips etayeed, welken hij bij zijne hui* d»gmg gezwooren had, getrouw naargekoomen \ 1 A- m Scenen M%{ ri m ^onde welhaast., dat h?,t voornaame doelwit zijner poogingen was, om een vojftrekc onbepaald en willekeurig gebied over deeze •Gewesten te voeren — en dat hij daartoe, zoo onvoorzichtig als ongelukkig, de voetftappen van zijnen Vader volgde; ——. want hij vernieuwde de Plakaaten van Karei den V. tegen die ,• welken men Ketters noemde ; waardoor men die geenen verftond, welken de Leer der Hervormden, dié in en na het jaar 1517. door Luther, Calvijn en as deren gepredikt werd, toegedaan waren ; en welke Leer, onder anderen , ook bier oe Lande, geenen kleenen ingang vond. De uitvoe- ring van die Plakaaten , ondertusfchen, kon niet geïchieden, dan met krenkinge van 's Lands Privilegiën, alzoo de Ingezetenen, door dezeiven, aan hunnegewoone -Rechtbanken onttrokken, en, zelfs op de minite be.fchuldiging of verdenking van Ketterij, gevonnisd werden door eenen Raad van Onderzoek, ofInquifitic , die door Karei den V., in het jaar 1522., aangebeld was , en die verfcheiden mindere inquiflteurs onder zich had, 5. V. Wat deed Philips nog meer? A. Hij richtte, onder anderen, in de Nederlanden eenige nieuwe Bisdommen op, om des te beter en vb jt;ge* tegen de zoogenaamde Ketterij te waaken; hij gaf de voornaam He bedieningen aan Spanjaarden en anderen , die geene inboorlingen des Lands waren, en bij liet eenige Spaanfche Troepen in bet Land, om de volvoering der Plakaaten van de Inquifirie, des te eemaklijker te maaken. - - £1 het welke re-en *s Lands Voorrechten, doorhem bezwcoren, regelrecht itrijdig was. 6. V. Verzetteden de Staaten des Lands zich niet tegen deeze nieuwigheden en verfmaading der Privilegiën? A, 's Konings Stadbouder over Holland., Zealand en £ 4 Utrecht,  24 KORT BE CR I F V Aft DE Utrecht, en eenige andere Groöten, zetteden huii aan. om den koning te verzoeken , dat de vreemden niet met Ampten mogten begiftigd , en het Land, bij den Raad van Nederlanderen, mogte geregeerd worden ; — en dat deSpaanfche Soldaaten het Land ruimen , en de Steden met Nederlanderen bezet mogten worden. 7. V- Wie was toen 's Konings Stadhouder over Holland, Zeeland en Utrecht? A. Willem , Prins van Oranje, afkomftig van Hendrik den Rijken, het Hoofd van het Huis der Graaven van Nasfau, gebooren te Dillenburg, den 14. April des jaars 1533.» uit Willem, Graave van Nasfau en Juliana, Graavin- ne van Stolberg Hij was , als een groot gunlleling, -door Keizer Karei zelf opgevoed, en door hem, in het jaar 1555., tot Edelman van zijne Bedkamer, en tot Opperbevelhebber van zijn Leger benoemd en Philips fcad, kort voor zijn vertrek uit deeze Landen naar Spanje, hem tot Stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht aangefteld , waarbij in het jaar 1500. het Graaffchap Bourgondien gevoegd werd. 8. ft Waarin beitond toen het Ampt van Stadhouder? A. In het bekleeden der plaatze van den Opperheer' o het verbeelden van zijn Perfoon, in alles, wat de \ orst hein aanbetrouwde , of waarmede hij hem belastte. .9 F. Maar, — (om den draad dergefchiedenisfe we« deroprevarten, _) hoedaamgflaagden de Staaten in hun verzoek aan den Koning, waarvan wij in de 6de vraage gefprouken hebben? ö ^ Eindelijk was het van dat gevolg, dat de Spaan- fche Soldaaten in het jaar isöi. het Land ruimden • en dat,zelfs Granveile, (die op den Koning het meest vermogt, doch op wien de Edelen des Lands, en met In h^-IT 7rbitterr W?ren->) zich verP^ vond in in he. ,aar 15Ó4. het Land te verhaten; — doch de 10. V*  CESCHIEDÜ Nlss É N DES VADERLANDS." Zf ■ 10. V. En de ïnquifitie? . A. Deeze werd noch opgefchort noch vernietigd —— in tegendeel liet de Koning in het jaar'i5<5<. afkondigen , dat dezelve in ftand moest blijven, 1 en dat de Plakaaten, deswegens, uitgevoerd'moesten worden. Maar de meesten van de Stadhouderen der Provintien, en bijzonderlijk de Prins van Oranje onder dezeiven, weigerden volftandig de volvoering derzelven. IX. HOOFDSTÜ K. 1. V. Wat was het gevolg van de weigering der Stad-fcouderen, ten aanzien van de volvoeringe der bevelen van Philips, met betrekking tot de inrjuititie? A. Dat een getal van wel drie a vier honderd faamverbonden Edelen, met Hendrik, Heer van Bnderode, san hun hoofd, op den 5. April van het jaar 15,56., aan de Landvcogdesfe, te Brufdld, een fmeekfehrift inleeverden, in hetwelke zij verzochten, dac de Inquifitie, en de Plakaaten tegen de zoogenaamde Ketters, verzacht, en de uitvoering derzeiven, iruusfehen, opgefchort moet worden. 0 ö 2. V. Wat wedervoer hun bij de Landvoogdesfe? A. De Graaf van Barlaimont, die bij de Gouvernante was, z,ende, dat zij over de komst van dee/en Edelen en grooten Stoet verbaasd en onirteld was, v^ide 0111 haar gerust te Hellen, in het Fransen: 't Is "fl'chts een hoop Bedelaars, zijnde net woord Bedeiaais, in deïranfcheTaal, Cueux, en dit woord is , naderhand , door verbastering, veranderd in dat van Geuzen; welke naam, federd, door de Roomsgezinden, aan de Hervormden gegeeven werd. Ondertusfchen waren deeze Edelen juist alle geen Voorftanders der nieuwe Leere — daar waren veeie Roomsgezinden zelfs onoer; doch dieeenen billijken afkeer hadden van alle vervolgingen om den Godsdienst. B 5 3. V.  2jS KORT BEQRIF VA| DB 3. V. Maar welk andwoord gaf de Gouvernante hoi' op hun verzoek ? 9 A. Het kwam voornamelijk hier op neder: „ Dat zij, door een Gezantfchap, den Koning, haaren Broeder, zou zien te bcweegen, tot het verzachten der Plakaaten; doch dat zij niet gemagtigd was, om dezeiven op. tefchorten. 4. V. Voldeed zij hieraan V A. Ja; maar geheel zonder vrucht Philips kon zelf van zioh verkrijgen, om de beide Heeren, welken zij naar het Spaanfche Hof, totdat einde, gezonden had, van kant te helpen. 5. V. Hoe gedroegen de Onroomfchen zich int.usr fchen ? *■ A. Daar zij zagen, dat de Edelen en Grooten des Lands hunne zaak zoo zeer ter harte nameu, werden zij ftoutmoediger en begonnen, in het openbaar, doch gewapend, te prediken De Landyoogdesfe, ondertusfchen, nam, op bevel des Konings, toeviugt tot de Krijgsmagt, om dit met nadruk tegentegaan , -— dit was van dat gevolg, dat zich de Edelen ook wapenden niet alleen maar ook het gemeen der Her* vormden, aangezet door eenige onvoorzichtige en heethoofdige Edellieden, werd zoo raazend, dat het de Roomfcbe Kerken openbrak , de Beelden vepletter- den, en de kostelijkheden derzelven vernielde. 6. V. Werd deeze gewelddaadige handelwijs door Oranje gebillijkt ? A. Neen, wel verre dat hij die onbefuisde middelen, welken geheel buiten zijne kennkfe gefchied waren, üoude goedkeuren, deed hij te Antwerpen eenigen yan die Beeldftormers llraffen : Des niet te min werd door deeze balddaadige woede des gemeens , hec Verbond, hetwelk de Edelen onderling gemaakt, hadden, krachteloos gemaakt, doordien zeer veelen, en inzonderheid ftoomschgezinden - zich van hetzelve hierom  GESCHIEDENISSEN DES VADERLANDS. *7 .Stfzonderden , en met de Landvoogdesfe eene overeen» ■ion troffen. Dit, ondertusfchen, en nog veele andere, niet minder gevreesde, onaangenaarnheden, maakte Qranje zoozeer verdrietig, dat bij zijne -Airp'en nederleide, en , in den jaare 150;., na epn teder affcneid van den Graave van Egmomd genoomen te hebben, naar zijne Duitfcbe Staaten vertrok. Inmiddels werd Maximiliaan van Hennin, Graaf van Rosfu, bij voouaad , tot Stadhouder, in zijne plaarze, aangeiteld. ; 7. V. Welke middelen gebruikte Philips middelerwijl, om zijn gezag, hier te Lande, ftaande ie houden; en zich van den overmoed des gemeens , in bet pleegen der gemelde Kerkfchennisfe, te wrceken? A* Hij benoemde Ferdinand de Toledo, Hertog van Alva, toe Landvoogd over de Nederlanden, en zond hem, in den jaare I5&7-• met een Leger Spanjaarden, dat uit niet minder dan 5000. Voetknechten en t 200. Ruiters beftond , herwaard, om de inquifïtie met beweid te onderfchraagen; en over de gepleegde buitenfpoprigheid wraak te oefenen. 8. V. Hoe gedroeg zich de Landvoog/iesfe Margaretha , in dit netelig tijdsgewricht ? A. Zij had te vooren ai haar vermogen reeds aangewend, om Alva's komst, hier te Lande., voortekomen ,* doch hierin niet hebbende kunnen flaagen, en nu ziende, met weik ecu' ruimen last hij, door den Koning, voorzien was, waaruit zij, met reden , het gevolg trok, dat zij geheel onnut geworden was, , nam het befluic, om haar outflag van de Landvoogdij© te verzoeken, —waarin de Ivoning baar dan ook te wille was. X. HOOFDSTLJ K. 1. V. Wat deed Alva, toen hii hier te Lande gekomen was, om aan het oogmerk zijner zendinge ge voldoen 9 A.  *8 tORT BEGRIP VAN DE A. Hij ftelde al aanftoods eene foort van Rechtbank -aan, die hij den Raad van Beroerte noemde,* maar die welhaast door de Nederlanderen , en met recht, den bloedraad genoemd werd, voor welken edel en onedel , zonder aanzien van 's Lands Vrijheden en Voorrechten , gedaagden gevonnisd werden. Door deezen Raad liet Alva de Graaven van Egmond en Hoorne, nevens verfcheiden andere Edelen en Grooten des Lands, die hij,kort na zijne aankomfte, onverhoeds had weeten gevangen te neemen, op den 3. Junij des Jaars 1568., teBrusfel, onthoofden terwijl Oranje en andere Grooten , welken naar elders de wijk genoomen hadden, met verbeurdverklaaringe hunner goederen , uit den Lande gebannen werden. 2. V. Aan welke gruwelen maakte de Hertog zich verder fchuldig? A> Hij liet verfcheiden Steden aan de gierigheid en ongehoorde wreedheid zijner Soldaaten, ftraffeloos ten beste; hij vervolgde deOnroomfchen te vuur en te zwaard waardoor veelen van de besteder Ingezetenen het Land verlieten. Ja, de bloeddorftige Alva gaf zich in deeze vervofginge zoo zeer roe, dat hij zelfs een toeleg gefmeed had, om de Hervormden, Js nachts voor Aschwoensdag, aan veele oorden tevens, te verrasfchen ■ doch welk wreed opzet hem evenwel niet volrtrektelijk gehikte. Hij vorderde verders van de Ingezetenen den tienden penning van alles wat verkocht werd, en dea twirtigften van alle vaste goederen; en wilde die ongehoorde en drukkende belasting, met kracht en dwang van wapenen, te Brusfel het eerst doen nerFeri ■ -r- waarioe men zegt, dat reeds alle gereedheid gemaakt was. Ja! metéén woord, dit wreede Monter plaagde deeze Landen zoodaanig, dat hij zelf zien heeft durven beroemen, in de zes jaaren, welken hij de Landvoogdije bekleed had, meet dan agttien dfcizend Mentenen orogebrag: te hebben, 3. V,  C E S C H I E DE NISSEN DES VADERLANDS. 20 3. V. Welke gevolgen had zulk eene gruwelijke barbaarsheid ? A. Dat Oranje, de ellende des Lands niet langer kunnende aanzien, niet de andere Heeren die de vlugt naar ï)ui(schland genoomen hadden, grootendeels op eigen kosten, een en andermaal een Leger bijeen verzamelde, met hetwelk hij en zijn Broeder Graaf Lodewijk, den Bloeddoriligen Alva, tegenftand hooden . doch was in den aanvang zoo ongelukkig in zijne onderneem ingen, dat hij zelf genoodzaakt was, om eindelijk, bij gebrek aan geld, zijn krijgsvolk te moeten afdanken, en te rug te keeren; hetwelk Alva zoo verhoovaardigde, dat bij eene zegepraalende intreedein Brusfel deed, en zich • zeiven aldaar een praalbeeld deed oprichten —. » eene verwaandheid, die zeer veelen ten uiieriten afkeerig van hem maakte. . 4. V. Welke poogingen deed Willem de I. verder, om den zoo zeer gedrukt wordenden Nederlander, ware het mogelijk , uit de klaauwen des verderfs te rukken? A. Daar zijn oogmerk , ie Land, ten dien einde hein mislukt was, wilde hij zijn geluk ter zee er nu 10e beproeven hierom gaf hij lastbrieven uit aan gevluchte Edelen, Kooplieden en anderen, om voor eigen rtekening op vrijbuit te vaaren. Deeze vrijbuiters, die door de Spaanfchen met den naam van Watergeuzen beftempeld werden, behaalden van tijd tot tijd veei voordeels pp den vijand zelfs gelukt* hec hun, om in het jaar 1571. twee vijandelijke vlooten , de eene van zestig en de andere van veertig Schepen, te bemagtigen en niet alleen dit, maar daar zij bij zekere gelegenheid, door eenen ilorm, de Maas ingedreeven werden, namen zij op den 1. April des jaars 1572., onder den Zeevoogd Willem, Graave vau der Mark, den Kriel in, na denzclven in 's Prinfen naame opgeéischt te hebben Door welke gebeurtenisfe, Alva, die toen juist bezig was om de Wet«©ud#rfcbap van Prus- m  go KORT BEGRIP VAN DE fel te dwingen tot het hefTcn van den tienden pennfng, dit zijn opzet geheel vaaren liet. -—— En kort hier na verklaarden Vis li-gen, Veere en Zierikzee, met de meeste der £uid- en Noordhollandfchc Steden, de eene na de andere, zich voor den Prins wien ook een gedeelte van Gelderland , van Overijsfel en van Fries-* land toeviel. 5. V. Welk eene handelwijs werd er toen bij Hollands Staaten genoomen? A. De Edelen en Steden die de zijde van Willem den I. gekoozen hadden, vergaderden den 15. Julij des jaars 1572. te Dordrecht* en namen het beÖüic; om Oranje voor 's Konings Stadhouder te erkennen, en hem uit 'sLands Kaste eene zekere fomme gelds toe tc ftaan, tot onderhoud van een nieuweüngs doorhem geworven Leger; met behulp Van hetwelke hij ^-fan ook binnen kort, na met hetzelve over de Maas getoogen te zijn, Mechelcn, Leuven, Dendermoude, Oudenaarde, en meer andere plaatzen bemagtigde,' —— waarop hij met hetzelve Bergen ," in Henegouwen, poogde*te ontzetten, '—welke Stad Graaf Lodewijk van Nasfau tevooren, onverhoeds, verrascht had, en nu door Alva, die dezelve wilde heroveren, belegerd was —■ doch deeze onderneeining mislukte den Stadhouder, al200 die Stad, op'den 19. September des jaars 1572., voor de Spaanfchen weder bukken moest, en bij ver- drag aan huu overging;1 Hetwelk ondertuslcheq vat dat gevolg was, dat de Brabandfche Steden, den Prinfe wederom af- en den Hertoge toevielen. 6, V. Wat deed Alva verder, om de oogmerken vaii Oranje tegentegaan ? A, Hij zond zijnen Zoon, Don Fredrik, met het Leger naar' Gelderland,' die Zutphen, in weinig tijds, overmeesterde, en'in die Stad eene deerlijke plondering en eenen ijs fe lijken moord, aanrichtte. waarop Gelderland, ff af] korts geleeden, vooreen voornaam  GESCHIEDENISSEN DES VADERLANDS. 31 peiieelre, Oranje's zijde gekoozen had , nn geheel en al Alva wederom toeviel. HierDp trok Don Fredrik, de Veluwe langs, naar Maarden, hetwelk hij insgelijks bemagtigde, én, om dat 's Prinfen volk aldaar geweest was, een gelijk lot met Zutphen deed ondergaan. Haarlem werd vervolgends belegerd; welke Stad zulks zeven maanden verduurde; maar door hongersnood eindelijk verpligt was, om op den 12. Juiij des jaars 1573., op genade en ongenade van den getergden krijgsknecht, .zich overtegeeven. . Hierop wendde het Don Fred-rik naar Alkmaar; maar deeze Stad verdedigde zich zoo manlijk , dat hij op den 8. October des jaars 15?3' genoodzaakt was , in allen haast, van dje muurcn te vlugten. Ook viel er te deezer tijd een Zeeilng voor op de Zuiderzee, t-usfchen de West.Frit fche Schepen en de Vloot van den -Graave de Bosfu, ( welke van den zijde van Philips , Stadhouder van Holland was, ) -—fc in welken de Spaanfchen geheel geilagen werdan, en den. Graaf zelf gevangen genoomen werd. —Weinig tijds hierna riep de Koning den Hertog van Alva te rug — die dan ook naar Spanje wederkeerde, zich rnet ontailiike fchulden en eenen alaemeenen fmaad belaaden hebbende, • 1 en Dort L&nis de Reqnejem■:, reeds te vooren tot zijnen opvolge* benoemd, werd als Landvoogd des Konings , in zijne- plaaue, herwaaid gezonden. XI. II O O F D S T ü li ' - ■ i •- . | 1. V. Wat is er merkwaardigst onder het bellier vat? dcezen nieuwen Landvoogd, Alva's opvolger, voorde'vallen? 0 A In de eerfte plaatze de flag op de Mokerheide', welken 's Prinfen Broeder, Graaf Lodewijk, aldaar óp den 14. Aprii des jaars 1574. leeverde, aan het fepr dat Requefcns, onder Sancïijg t%%tf, tegen heyi gezon - den  KORT ITEGRIP VAN DE f > den had; —— doch hetwelk ten ongelukkigen gevolge had , dat niet alleen het Leger der Bondgenooten daar verflagen werd; maar dat zelf Graaf Lodewijk, met zijnen Broeder Hendrik, in deezén flag, jammerlijk Iheuvelde. 2. F. En wat verder? A. Oogenblikiijk na deeze overwinning die Requefen& behaald had, was hij bedacht, om het beleg van Leyden, hetwelk men in November des jaars 1573. reeds begonnen, doch in de Lente van dit jaar weuer opgebrooken had, in allen ernst te hervatten. Dit ■gefchieddedanook onder het beleid van denVeidoverlTen, irancisco Baldes, die zich den 26. Mei deezes jaars , met een Leger van bijna 7000. man , te Ltyderdorp nederfloeg, • ■ alle de toegangen tot de Stad be- zettede en wel 62. Schanfen om dezelve deed opwerpen. ■ ~- Terwijl in de Stad flechts eenige "Vrijbuiters eu vijf Vaandels bezoldigde Burgers, nevens 2eer weinige mondbehoeftens , waren. Meer dan vijf maanden , ondertusfehen, hield deeze moedige Stad die zwaai e belegering uit, ïchoon zij in dien tusfchentijd den jammerh'jkften hongersnood moest verdun- jeil ~— eie tot zulk een toppunt rees, dat veelen in zeven weeken geen Brood geproefd hadden , eu Paarden- Honden - en KattenvJeesch, voor de grootite lekkernij gehouden werd waarvan her natuurlijk gevolg was, dat de pest verder de ijsfelijkite verwoestingen aanrichtte , en meer dan ooco. menfehen in't graf fleepte. Dan, eindelijk behaagd*; het God, deeze benaauwde veste te verlosfen, door tenen zwaaren Noordwesten, en vervolgends Zuidwaard geueeidea wind, te doen waaijen , door welken zooveel waters door de ten dien einde opengezetten fiuizon en doorgeÜooken dijken , om de Stad en in de Schanfen der Spanjaarden gejaagd werd, dat deezen in allen haast de vlugt namen, en de vloot, onder den dapperen Muifct*  GESCHIEDENISSEN DES VADERLANDS. 33 tot ontzet der Stad gefchikt,, op den 3. October, 's morgens ten 8- uuren . behouden binnen kwam. 3. V* Werd de Burgerij van Leyden , voor haare moed en ftandvasrigheid, in het uitharden van dit beleg betoond, niet op eene bijzondere wijze beloond? A. Ja. De Prins van Oranje verleende ten dien einde, op naam des Konincs. op den 6 Januari] des jaars 1575., aan deeze Stad, Octrooi tot het nachten eener Hoogefchoole van Holland uie ftderd dan ook hier geplaatst, en binnen korten tijd zeer beroemd werd. 4. V. Welke waren de gevolgen, die dit ontzet te wcege bragt? A. Dat de Landvoogd Requefens, met de Provintien van Holland en Zeeland, te Breda, in nadere onderhandeling coc vrede kwam doch die echter vruchteloos afliep, uic hoofde, dat de Spanjaarden op hec vertrek: der Onroomfchen bleeven aandringen ; en de gefchillen over den Godsdienst en alle anderen, niet wilden laaten verblijven aan eene Vergadering der Staaten van alle de Provintien. Incusfchen llooteu die van Holland en Zeeland een naauw Verbond van vereeniging te fanien, ten einde elkander, tegen den algemeenen vijand, met meerder nadruks , te kunnen bijftaan-en be- fchermen en zij droegen den Prins van Oranje het bewind der Regeeringe volkomen op, zoo lang de oorlog duuren zoude dit Verbond kreeg in hec jaar 1576. zijn befUg. 5. V. En gingen de zaaken voor het vrijheidlievende Vaderland toen niet voorfpoediger ? A. Neen de Spanjaarden overmeesterden, op den 8. Augustus des jaars 1575., Oudewater; ia welke Stad zij de meesten der Burgeren, zonder aanmerking op kunne of ouderdom, deerlijk vermoordden; - . Schoonhoven , en verfcheiden andere plaatzen , dooc v/vtëen zij zi«hroeester van de ihoomen maakten, wtr-  %\ KORT BEGRIP VAN DE , den insgelijks door hun bemagtigd. Door een en ander , als mede door de weigering, die Engeland betoonde, ©m deeze Gewesten bijftand te-verleenen, en het geringe uitzicht, dat men op eene begonnen onderhandeling met Yranknjk had, werd het Land in zulk eene engte gebragt, dat Oranje zelfs aan de redding van hetzelve begon te wanhoopen in zoo verre, dat hij in of omtrend het iaar 1576. den vertwijfelden voorflag deeds om het Land , door het doorlteeken der dijken en het verbranden der watermolens, voor den vijand onbruikbaar te maanen ; en met have en huisgezin den nood naar elders te ontvlugten. 6. V. Hoedaanig eene uitkomst gaf de Godlijke Voorzienigheid in deezen bitteren nood? A. i e Landvoogd, Don Louis de Requefens, ilierf cp den 5. Maart des jaars 1576. i— en deeze onverwachte dood boezemde den Landzaat weder eenigen moed in hier bij kwam, dat de Spaanfche Soldaaten, bij gebrek aan betaaling, aan 't muiten iloegen, en veel-e verwarringen in Braband en Vlaanderen te weege bragten * zoo dat de Staaten der Provintien geen middel vonden, om zich uit deeze ongelegenheid te redden, dan door een Verdrag met Holland en Zeeland aantegaan, hetwelk deu 8 November des jaars 1570. te Gend gtflooten werd — en welk Verdrag of overeenkomst, federd , de Gsndfcke Pacificatie of Bevreediging, genaamd is. - 7. V. En welke onmiddeïijke gevolgen had dit Gend* fche Verdrag? A. Dat verfcheiden Hollandfche en Zeeuwfche Steden, ( na dat de Spaanfche bezetting dezeiven veriaaïen had, ttn einde zich bij hunne muitende Spitsbroe. deren in Braband en Vlaanderen, te voegen, ) zich aan.ftonds onder het Stadhouderfchap van Willem den I. begaven; ——— die dus de handen wat ruimer kreeg,' om ook de nabuurige Gewesten zijne zijde te doen kiezen.  I . GESCHIE-DENISSE»'DES VADERLANDS. 35, XII. HO OF D S T U K. 1. V. Wat was de oorzaak, dat de rust, hier te Lande, toen ter tijd, niec volkomen heriteld wierd? A. De handelwijs van Bon Jan -van Oostenrijk, dis' donr der Spaanfchen Koning, tot Landvoogd over deeze Landen, in Requefens plaatze j werd aangeleid: alzoo hij de Provintien, uitgezonderd Holland eiTzeeland * wist overtehaalen , om met hem een nieuw verbond' aantegaan. Oveieenkomftig hiermede gaf hij ook' een Plakaat uit, het Eeuwig Edift genoemd. Doch hij zelf was de eerite, die het gellooten verdrag fchond, alzoo hij, kort daarna, zich van hec Kasteel Naamen.' en van Charlemonc, meestér maakte. 2. V. Welke gevolgen had dit ? . A. Dat de Aigemeene Staaten beflootén, om hem té beoorlogen -— dewclken ten dien einde weder bij Oranje en de Staaten van Holland en Zeeland aanzoek' deeden om hülpe — wordende Willem de I., wijders , op den 22. Oclober dés jaars 1577., tot Ruwaard van Braband aangeileid. öndertusfchen werd van de£: Staaten zijde, de waardigheid van algemeenen Landvoogd , aan Matthias, Aartshertog van Oostenrijk , hoe jong en ongefcnikt tot dien Post hij ook ware ópgedfaagen, en Oranje tot deszelfs Stedehouder aangelteid. 3. V. Hoe was het, öndertusfchen, in Holland geIteld ? a A. De Stad Amfterdam, die tot hiertoe dén vijand was toegedaan gebleven * werd genoodzaakt 's Prinfen zijde te kiezen; in welke keuze die van.Ucrechc, in O&o* berdes jaars 1577., haar voorgegaan waren; doch dit gefchiedde bij een verdrag, hetwelk den 8. Februari)' des jaars 1578. geteekend werd; en welk verdrag van ïsulk eenen aart was, dac heczelve aanleiding gaf tos eene hevige beroerte onder de Onroorafche ingezetenen flier Stad; uit faoofde dat daarin, onder andéren, be-*  g6 KORT BEGRIP VAN DE dongen was, behoudenis der Regeeringe, en dat geene andere, dan den Roomfchen Godsdienst, binnen deStad, geoefend zou worden: - Dit oproer barstte uit op den 26 Mei daaraanvolgende, enbragt te weege, dat de Regenten , door het Volk, van hunne Raadsplaatzen ontzet, en anderen in hunne plaatze aangelteid werden; die de Kerken der Roömschgezinden aaniloids aan de Gereformeerden deeden inruimen. Kort hierna veroorzaakte het gemeen te Haarlem en te Goes ook eenen opftand , die mede eene diergelijke uitwerking had. 4. V. Werd er niets in 't werk gefteld, om de partijen met elkander te doen verdraagen? A. Der Staaten Landvoogd, de Aartshertog Matthias , deed met den Raad van Staaten wel eenige poogingen hiertoe, door het ontwerpen van een Geloofs-Vrede, doch zonder vrucht; alzoo verfcheiden Provintien dit van de hand weezen; hierdoor bleeven de be- roerenisfeu en oneenigheden niet alleen aanhouden; inaar vermeerderden zelfs zoo, dat men te raade weid, tén einde zich tegen Don Jan van Oostenriik te kunnen verzetten , den Hertog van Anjou tot Refchermer der Nederlanden te verkiezen ; — doch deeze, zich niet verdraagen kunnende met Hertog Johan Kafimir, die ook herwaard gekomen was, keerde eerlang, na weinig verricht te hebben , naar huis, en de laaide vertrok insgelijks kort daar na. , 5. V. Bedacht men t»en geene andere middelen tot heritel ? A% Ja: -— De Provintien die de zijde van Oranje hielden, flooten den 23. Januarij des jam-s 1579. te Utrecht, de beroemde Unie , of het Verbond van Vcreeniging , hetwelk den grondflag van de Vrijheid van deezen Staat vestigde. —— In hetzelve werd, voornamelijk, vastgcIteid: ,, dat ijdeve Provintie'bij derzclver Regeering, „ Godsdienst ciiVoorrccliicn geLaaten zoude wordon — en  GESCHIEDENISSEN DÏÏS VADERLANDS. 37 „ en dat hst gemeen beleid des Oorlogs, b f.'de Algemeene Staaren deezer nader Vereenigde Gewesten, zoude blijven berusten.'" 6. V. Wat werd aan de zijde der Spaanfchen gedaan? A. De Koning zond Alexander Farntfe, Hertog van Farma, in de plaatze van Don Jan van Oostenrijk, die overleeden was, naar deeze Landen. Hij behaal¬ de zooveel voordeels op de Staaten, dat hij daardoor bewerkte, dat fommige Provintien en Steden zich voor hem verklaarden, en met den Koning eene verzoening troffen. Zelfs was de Granf van Rennenberg, Stadhouder van Friesland, Oven'isfel en Groningen , ( Landfchappen die in het Bondgenoodfchap waren, ) heimelijk met Panna overeengekomen, en lloeg openli k tot J8 KORT BEGRIP VAN DE 2. V. Beandwoordde de Hertog van Anjou aan het .vertrouwen hetwelk men jn hem gefield —— en de waardigheid met weike men hem bekleed had? A Geenzins Hij vatte het denkbeeld op, dat hij .-door \s Lands Staaten. in zijn gezag, al te zeer bepaald „was geworden hetwelk heni beiluiten deed, om in den aanvang van het jaar 1583.% eenen aanflag op Antwerpen en andere Brabandfche en Vlaamfche Steden te wangen; ongetwijfeld met oogmerk, om die Gewesten vohtrekteliik te overheeren; en indien zijn toeleg pp Antwerpen v die reeds ver gevorderd was, gelukt had , zou hij zeer wanrfchijnelijk zijn doelwit bereikt hebben; maar door de wakkerheid en moed der Antwérpenaaren zijn listig overlegd plan verijdeld ziende, zocht hij zich naderhand, bij de Stad, de Staaten en den Prins hierover wpl te verfchoonen, doch zonder vrucht, waarom hij naar Frankrijk keerde,— alwaar hij in Jtinj'j deszelfden taars overleed. 3. V. Waaraan werd, ten deezen tijde , bij Holland, voornamelijk gearbeid? A. Om de Graaflijkheid van Holland en Zeeland, van welke men, gelijk gezegd is , te vooren Philips, vervatJen had verklaard , nu den Prinfe van Oranje optedraa- 10Ü4 .Sederd eenigen tijd was dit groote werk zoo jterk doorgezet, dat het san de zijde van zijne Doorluchtigheid reeds zijn beflaghebbende, er jn't begin van Juiij des jaars 1584. niets, dan de daadelijke inhuldi.gieg, aan ontbrak, alleen het draaien van Mid¬ delburg, Veerè en Goes, die ook Amlterdam en Gouda dee;:cn aarzeien, was oorzaik , dar amlks nog niet fgefchied-was; en in weerwil yan al dit feho.orvoe- ten, zou men er nn waarfchijndijij; evenwel toe gekomen zijn, zooniet een geval? op zich-ze( ven zoojjsfeJijk als rampzalig, hetzelve veihinderd had. 4. V. En dat was?.... A De gruwelijke moqrd, door zekeren Bourgondiër, '•niet  CESCHlEDENfSsEN DES VADERLANDS 39 met naame Balthazar Gerards, aan den Prinfe, in het 52. jaar zijns oude.doms, op den 10. fuiij des jgflVs 1584., te Delft,gepleegd. Deeze moordenaar, die in deeze zijne hel fche onderneem inge door venc-heidcn anderen reeds voorgegaan was, federd dat Philips in het jaar 1580. Oranje vogelvrij verklaard h.id, ft lukte het, met een Pistool, op welk drie kogels gelaa. den waren, deezen Held zoo gewis te treffen; dat hij dien men den fchoonen eernaam van Vader des Vaderlands en Grondlegger der Nederlandfche Vrijheid eegeeven heeft , aanftonds Ilierf. 5. V. Werd de Moordenaar niet gevat? 4- Ja ! en hierdoor had hij weinig nuts van de 25000. gouden kroonen , die de Koning op 's Prinfen lijf gezet had; hij beleed voords, dat hij reeds C. iaaren met dit voorneemen had zwanger gegaan; en na dat ziiri proces bij Gemagtigden uit den HoogenenProvintiaalen Raad, en van die van den Gerechte en Schepenen van Delft, opgemaakt was, werd hij op de pijneliiklte wijze overeenkomftig de groothejd van zijne bedreeven warJ daad, tpr dood gebragt. XIV. HOOFDSTUK. t. F. Welke maatregelen werden er genoomen ten aanzien der Regeeringe van deeze waggelende Republiek, na 's Prinfen vroegtijdigen en rampzaligen dood? A. Er was een jaar toe noodig, eer de Staaten van Holland en Zeeland befluiten konden, om Graaf Man. rits, s Prinfen 1 weeden Zoon, tot Stadhouder van hunne Provintien aanreftellen. Ondenuslchtn was bij Utrecht den Heer Filters aamlonds tot die Waardigheid verkooren; terwijl Friesland deezen Post, van nieuws, aan Graaf Wilkm um '^Jasfau opdroeg. 2, V. Werd Prins Maurits de Öpperregcering, die zijn Vader bekleed had, niet opgedragen? C 4 ' A.  4° KOUT BEGRIP VAN DE A Noen : Maar de hoopelooze toeftand, in weiken deeze Landfchappen , bij den dood van Willem, den L, gekomen waren, noodzaakte den Staaten, om htt Oppergezag den Koning van Vrankrijk aan te bie* den Dan deeze , geweigerd hebbende dit aante- neemen , en de voordgang der Spaanfchen, die Brussel, .Antwerpen, Zutphen, Ny-megen, Doesburg, en de meeste GelderTche Steden innamen , zoo werden de Staaten genoodzaakt, dat zelfde aanbod aan Kllzabeth, Koninginne van Engeland, te doen, die ondertusxhen hetzelfde als Vrankrijk hun deed wedervanren —~ aileen met dit. onderfcheid, dat zü eenen bepaalden onderband in krijgsvolk beloofde, voor welken men haar Jkie'üe en VUsflngen zou inruimen , en ten onderpand geeven. 3. V. Gefchiedde dit? A. Ja: Zij zond Robert Dudlei, Graaf van Lei- cester, aan het hoofd va» ruim 5000. man, op het einde des jaars 15S5 , herwaard; dewelke, korrna zijne aankomst, door deA'gemeene Staaten,tot Gouverneur Generaal der Vereenigde Nederlanden aangelteid werd, —■ Deeze Landvoogd, of Befchermer, in den beginne Doesburg ingenoomen , en Zutphen vruchteloos belegerd hebbende, voedde, ten voordeele van zijn Hof, zoo V-eele laage inzjehree, terwijl hij oorzaak was van het •veriies van Deventer, Sluis, Grave, en van andere Steden, dat hij zich welhaast bij Hollands Staaten , en bij de voornaamften der Ingezetenen , zoo zeer gehant maakte, dat hij, (inweêrwil dat de meeste Predikanten hem zeer vleiden, en het gros van 't gemeen hem naar de bogen zag, en na zich openhaailijk voor eenen Dwingeland, inplaarze van Verlcsfer, te hebben doen kennen,; in het laatfte des' jaars 1587., naar Engeland keerde, uit vreeze van hier anders naar verdienden behandeld te zullen worden. 4.1 V. Hoe ging het met Js Lands zaaken, na het vertrek van deezen vijandelijken vriend? A.  GESCHIEDENISSEN DES VADERLANDS. 41 A. De Staaten der orderfcheiden Provintien ftelden yich in het Oppeibewind hunner Provb tie: waarna ét Begetring allengs eene hetere gedaante begon te krijgen terwijl Maurits nu tem bi de gelegenheid kw;un, 0111 die waardigheden in nadtuk te kunnen uitoefenen, welken hem in het jaar 1585, opgedraagen waren; wordende hij vervolgends, in het jaar 1590^, door de Staattn van Utrecht en ook door die van Overi.sfol en Gelderland , tot Stadhouder van die Provintien aangeileld. — Öndertusfchen was het, onder het beiekl van deezen Prins, dat I3reda , in het jaar 1590., brj ver. rasfing, ii gerooinen werd, rp eene wijze, bij welke deeze groote Krijgsman een meesterftuk van Krijgskunde blijKen deed: alzoo hij uieze Ucn:kte veroverde, in navolginge van het Trojaarfche Paard , door middel van eënTurilchip, in hetwelk Krijgsvolk verborgen was. - Voords bemagtigde hij ook Zurpheu en Nymegen in het jaar Steenwijk en Coeverden in het jaai-1^0.2., Geertruidenberg in het jaar 1593. en Groningen limiet jaar 1594- 5. V. Werd er ter Zee niets verricht? A. In het jaar 1588. rustten de Spaanfchen acne Vloot uit van 140. Schepen., met omtrend 2oeoo. koppen bemand, met welke or.tzachelijke Zeetnagr, die trotfelijk door hun zelfde Onoverwinnelijke Vloi-t genoemd werd, zij naar onze kusten ftevend'cn; . deeze Vloot zou niet de Zeemagt van Panna vereenigen; doch Paima 's Scr epen weruen door oe Staatfche Üoriogfchepen , onder den Bevelhebber Scymours , buiten Duinkerken inge- lluoten gehouden. Öndertusfchen raakte die mjg- tige Spaanfche Vloot, eerst den 31. Julij, en vervoigends den 2. Augustus des jaars 1588., met de Engdfchen (laags, door welken zij geheel \ eddelocs gcliagcn werd — in zoo verre, dat zij, naderhand nog dooi eenen itorm beloopen zijnde , naauwelijl.s met 5c. Schepen en de helft der manichappe, in Spanje te rug kwam. £ 5 6 K  4* KORT BEGRIP VAN DE 6 V. Bleef Parma nog lang in het bezit der Landvoogdiie, in welke hij Don Jan opgevolgd was? A. Hij bekleedde dien Pest tot aan zijnen dood roe, .die voorviel in den jaare I5 Ojrjderiusfrhcii hadden de Staaten een Ver.  GESCHIEDENISSEN DPS VADERLANDS, ,45 ..Verbond met Vrankriik en Engeland geflooten; ten bewijze, dat zij door die Hoven als een Onaf hangeiijk en Vrij Volk aangemerkt werdtn. 2. V. Deed men ook geene poogingen, om den vijand met 's Linds Zeemagt afbreuk te doen ? A. De Staote» zonden, in het jaar 1596.^, eene Vloot uit, onder beviel van den Heere van IVarivond, welke, door de Engelfchen geholpen , de Spaanfchs Vioor iloeg, de Sltad Cadix innam, uitplunderde en verbrandde, —Drie jaaren laaten rqsiren zij e ne andere Vloot uit, die, onder bevel van Jonkheer Picter van. der Does, naar Brazi Klevende,* op groot Kanarie eene landing deed, het Kasteel aldaar overweldigde, en AHagona en Go- mera verbrandde • doch in weerwil hiervan viel deezeitpgt nipt zeer voordcelig uit, uit hoofde der zwanre fterfx», die onder het Scheepsvolk plaats greep. 3. V. Weike aanmerkelijke gebeurtenis is er in het jaar i6*qp. voorgevallen? A De verniasrde Veldilag bi) Nieuwpoort, op den 2. Julij , tusfchcn Prirs Maurits en de Aartshertogen Albert cn izabella, in weiken het Leger der laaiften genoodzaakt was, *s avonds om 7, uuren , na het verlies van omtrend 3000. dooden en veele gevangenen , onder welken den Admirant van Arragon was, het üigveld te veriaaren. Bij welke overwinninge Maurits, in het volgende jaar, ook nog die voegde, van het inneemen van Rijnberk en Meurs en het veroveren Sluis, jn het jaar 10*04.» gepaard met het verfl >an 'van het Leger onder Spinola, welke voorgewonnen htd, om deeze Stad te ontvetten. —— Doen di vre;:gee .over deeze overwinningen werd in dit raar niet weinig verminderd, door het overgaan van Oost„ndo , op d.n 2. November, aart de zijde des vijands* na dat hetzelve 3. jaaren belegerd was geweest, en den Staat wel Sooco. man, en maandelijks iocïcoq, gtfL£& van verde.digen gekost bad, 4. n  4* KORT RFGRTP VAN DE 4 V Is dit tijdvak niet nog door iets anders gedenkwaardig? A. Js, door het oprichten van de Algemeene OostIndifche Compagnie , waartoe de Staaten in het jaar I602. Octrooi verleenden; hebbende het verbod van den vaart op Spanje en Portugal, door Koning Philips in het jaar 1599 Rcdaan, hiertoe gelegenheid gegee- ven. Hei kapitaal der gezegde Compagnie werd begroot op 66. tonnen gouds: « De eerlle Vloot,, die zü uitzond, beftond in 14. Schepen, onder bevel van den Zee voogd, Wijkraad van Warwijk; — en in het jaar 1603. brngt zij eene andere van 13. Schepen in zee; welke beide uitrustingen der Maaticbappije meer dan een derde van haar kapitaal kostte. 5. V. Hoe liep het verder met den krijg te Lande, na bet jaar 1604 ? s A De Veldtogt des jaars 1605. was geenzins voordeelig: Antwerpen werd door Prins Maurits te vergeefse!) belegerd gelijk ook zijn toeleg op Gelder mis'ukre, waarbij nog kwam, dat zijn Leger door Soinola, die te vooren Lmgen en Oldenzeel vermsesicrd had, veifchalkt, en rot eenen aftogt genoodzaakt werd,- hierdoor kwamen de Staaten tot "het befluie^ om alleen verweerender wiize te ooiioo^eo. Des niet te min was het jaar 1606. even midcelig voor hun; als waarin Grol en Rijnberk den Staaten, door Spino. Ia, ontnoomen weid. Da.p ter zee behaalde de Admiraal Jacob van Heemskerk, in het jaar 1607., eene volkomen overwinniig op de Spaanfchen. onder bevel van den Vlootvoogd d' AviLi, in de baai van Gibraltar? fchoon onze dappere Heemskerk in dit gevegt fneuvelde. 6. V. Hoe ging het wijders mee 's Linds z.iaken V A Men had federd eenigea tijd, vad dcSpaanlche-zijde, te midden van het geluk des krijgs , dat hun nu zoo zeer fchcenguriftig.ee zijn , .meer dan immer, voorllagen gedaan van vrede of wapenfehorsfing; waartoe zij genuadzaater wa«  GESCHIEDENISSEN DES VADERLANDS. 45 waren, trit hoofde van den flechten ftaat, in weiken hunne geldmiddelen gebragt waren, door de zwaare kosten van den oorlog: —— Dan , 's Lands Sraaten bleeven volftandiglijk weigeren naar eenige voorila^en van dien aart te luisteren , ten zij men de Vereenigde Nederlanden als Vrij en Onufhangelijk erkende. Hierop verklaarden de Aartsheriogen , dat zij met de Staaieu wil- . den handelen als met vrije volken; op weiken voet de onderhandelingen dan ook in 's Haage begonnen werden, in het jaar 1607. 7. V. En werd deeze onderhandeling gelukkig voordgezet'? A. Over het treffen van eenen vrede kon men het in geenen deele eens worden dus zou deezen handel vruchteloos hebben moeten afloopsn: Dan de Gezanten van Vranknjk en Engeland , (leiden, in Augustus desjaars i6o3-, aan beide de partijen, een iklUnd voor eenige jaaren voor — tot welk een Beftand de meeste Pro. •yinden nietongeneegen waren; — alleenlijk Zeeland verklaarde zich er tegen ,* gelijk ook Prins Maurits hetzeivs zeer afkeurde hetwelk gelegenheid gaf tot geen gering misnoegen des Prinfen op Qldeubamevdd, Ad/okaat van Holland, die de meeste Regenten tot den vrede had weeten te doen overhellen. Eindelijk evenwel beüooten de Algemeene Staaten en Pans Maurits zdvej eenpaariglijk, tot het aangaan van een Beibnd voor 12. jaaren,' hetwelk dan ook den 9. April des jaars iGog. te Antwerpen geilooten werd; hebbende de Koningen van Vrankrijk en Engeland zich ais borden voor de onderhouding van hetzelve verklaard. XVI. HOOFDSTUK. fcté&J ■ïmmfi r;*r>v «ba* •> km ■■ . ^ riéj • 1. F. Genoot het Land nu, allerwege, de rust, die het door het lk.fl.and verkrecgen had? A. Vene van daar — dezelve werd welhaast van  40" ÉORTDEGRIPVANDE ) binnen geftöörd dooreen tweedrachtsvuur, hetwelk Wr het hm der iverke ontftond, tusfchen Jacobns Arminius en Fraiiiiscus Gomarus, beide Hoögleeraareu in de Godgeleerdheid te Leyden ; die met elkander in verfchil geraakt. Waren over de Godlijke lkilutten, geh'jk ook over de ttebjdeüs en den Katechismusj hetwelk van dat gevolg was, dat deése Lauden, en inzonderheid dö Provintie Holland, door de gefchillen en hevige twisten over den Godsdienst * tusfchen de Remonftrantehen Cofc traremünftrancen , of aanhangers van Arminius eu Gomarus, deerlijk ontrust werden. i V. Kon men de twistende partijen dan niet veree* nfgen? A. De Staaten van Holland wendden hiertoe alles aan; maar te vergeefsch — zoodat men, voor binnenlandfche onlusten beducht, op aanraaden vai; 'sLandS' Advokaat, van Üldenbarheveld , die tot gemaatigdheid neigde, Waardgelden befloot aantencemen, in Steden, cie het meeste gevaar van opfchudding liepen, ten einde her oproer, zoo er eenlg or.tftaan mogt, in alien haast te ftiilen. Dan* Prins Maurits, die zich bij de Contraiemonftrabten gevoegd had, geviel dit belluiü 200 weinig, dat hij wist te bewerken, dat de Waardgelder*, weder afgedankt wérden; en dat 's Lands Staa* ten befloote», tot het houden van eene Nationaaie SijBode, om in dezelve de zweévende gefchillen Ovet den Godsdienst te doen beflechten. 3. V. Kïj gefchiedde dit ? A; y~9 en deeze werd ontdekt in Februarij des' jaars 1623» —— Verfcheiden perfoonen, die bij de jongfte verandering in Holland, van hunne Amptcn ontzet waren, hadden aan dien fnooden toeleg deel aan het hoofd van welk vloekgefpan , zich de twee Zoons van den onthoofden Advokaat, gefield hadden waarover ceoudfteder twee Broederen , met naame Reinier, Heer van Groeneveld, benevens Statius, geweezen Predikant te Pileis wijk, en nog verfcheiden andere Perfoo, Hen, met den dood geftraft werden. 3. V, Gelukten öndertusfchen den vijand de onder, netmingen, weiken hij tegen den Staat, bij het hervatten des oorloos, in 't werk Helden? A. I«ec.n — - zijn toeleg op Thiel, en ook zijn aan- fiag op Sluis, mislukte; gelijk Spinola in het jaar JÓ22. ook niet ILtagde, om zich van Bergen op den Zoom meester te maaken. - Trouwens, de onder- necmingen van der Staaten zijde daagden even min gc- Jukkig ; alzoo Prins Maurits ie vergeelsch toeieg maakte, om Aotwcrncn, bij vernsfing, imer ecmen; en .Uieda,, dn door Spir.ola beiegeid w* ? te ontzetten: —• Wel-  GESCHIEDENISSEN D ES VADERLANDS. 49 Welke verijdelde poogmgen hein 200 zeer verdrietig maakten , dat hij hierdoor in eene kwijnende ziekte verviel; weike hem'in November des jaars 1624. noodV zaakte, van het veld te verbaten, en naar 's Haage te keereu; alwaar de natuur hem weldra den flag toebragt, die den trouwloozen verraaderen geini«t was; ftervende den 23. April des jaars 1625., in het 58. jaar zijns oudeidoms, XVIII. HOOFDSTUK. 1. V. Wie volgde Ma urif sin de Stadhouderlijke Waar. ' digheid op? A. Zijn halve Broeder, de heldhaftige Fredrik Hen» drik, die, pas drie weeken ie vooren, gehuwd was met Amelia , Dochter van den Graavevan Sotms. ~—. 't Geiuk fcheen deezen Prins meer dan Maurits te begunftigen, alzoo hij binnen weinig jaaren verfcheiden aanzienlijke Steden, als Grol, Wezel, Vf lertogenbosch , Maastricht, Limburg, Rijnberk en Breda, uit de magc des vijamis rukte, en aan den Staat overleeverde. 2. V. Maar werden er door de Staaten, federd hec uitgaan van het Beftand, ook geene aanmerkelijke voordeden ter Zee behaald? A. [a. De Luitenant Admiraal PietHdn, veroverde te Mantaza, inh»t jaar 1028., derijke Spaanfche Zilvervloot, waarvan de waarde meer dan elf en een half mihoen guldens beliep. Ook ondernam men feueri een togt naar Brazilien, en veroverde in het jair JÖ30. verfcheiden iterkten op die kust. In h>e jaar 163 r. meenden de Spaanfchen eene landing op hic Kiland Tholen te doen,* maar zij werden hierin door de Staatfche Vloot verhinderd , die de Spaanfche Schepen op het Slaak aantastte, nam , en te Dordrecht opb.ragr. — £n weinig jaaren laater, namelijk op den 21. Q&obör des jaars 1630., behaald* de Luitenant Admiraal Martèn  ij® KORT TJEGRIP VA N DE yHorpértz Tromp>eenc luisterrijke overwinning op, de Spaar> : fche Vloot, voor Duins; waardoor de.vijand meer dan ,40 Schepten" verloor. Inmiddels hadden's Lands . Staaten met denFranfchen Koning, Lodewijk denXilL, in het. jaar 1035., een verbond:i tegen den Spanjaard, ge, flooten.; hetwelk die voordeelige gevolgen voor den :Staat had, dat de Kroon van Spanje, ( aan welke de Heerfchappij der Spaanfche Nederlanden, mat bet overlijden der Infante, Izabella Klara Eugenia, in den jaare 1633., .weder gekomen was,) eerlang tot vrede genoodzaakt werd. 3. V. Deeden de Spaanfchen, hierna, dan wezenlijk poogingen, om zich van den oorlogste ontdoen? A. Ja. Gelijk zij federd het^ hervatten des oor- logs den Staaten dikwijls om den vréde aangezocht hadden , doch de onderhandelingen, dien aangaande, telkens . afgebrooken waren; zoo namen zij nu deminderjaarigheid . van Lodewijk den XIV. waar, om , na zoo veele fchaden als hun toegebragt waren, en waardoor hunne Schatkisten geheel uitgeput waren, de handelingen over den vrede .te hervatten, en de Staaten beilooten, met hun in onderbande Imge te treeden; wordende Munfter tot . de plaatze der bijeenkomlte bepaald. ;' Ondertu»- - fchen werden de vijandelijkheden hierom niet gelhakt, aiaar voordgezet; met dat gevolg , dat Prin9 Fredrik Hendrik., in het jaar 1644., ^as van Gend, ea in het .volgende iaar, Hulst, veroverde. . . 4. V.'Viel er verder niets van belang voor? vf^Neen; ■ dé vredehandel vorderde in h^t jaar -2646. zeerlkrk; hetwelk de krijgsverrichtingen verfiaauv/en-deed;,.—r— En ook ,. Prins Fredrik Hendrik was toor den Veldtogt van dit jaar» «d ziekelijk geworden , . ®u.verzwakte zoo zeer, dat röen, r$eds bij den afloop deezes jaars, aan zijne hèritellinge wanhoopte; gelijk ■ h;j dan ook den 10. Maart des jaars 1647. overleed, toet j^iotgea niet heiende, van het fiöusn van den  GESCHIEDENISSEN DES VADEfcLANDS. vrede met Spanje te mogen zien; hoezeer hij op het laak iie zijns letvens, ten beste des Lands, er naar haakte, dat dit gewigtige werk zijn baflag kreege; fchoon hij nog zeer ongaarne de Gemagtigden van deu Staat naar Muniter had zien vertrekken, om erover den vrede te handelen. 5. V. Wie volgde hem in het Stadhoude.rfchap op ? A. Zijn Zoon, Wilkm de 1L, gehuwd met Mariai-, Dochter van Karei den I., Koning van Engeland. ; • . DeezenPrinfe behaagde de vredehandeling even zoo rr^in, als dezelve in haaien aanvang zijcefi overleeden Vader fmaakte , wijI hij zeer tot den oorlog geneigd was; weshalven hij in April des jaars 164.7. volftrekt te velde wilde; en zelfs, fchoon de Staaren van Holland er zich tegen aankantteden , eenlg Krijgsvolk naar den kanc van Hulst zond , om de Grenzen te deKken; doch de Staaten bewoogen hem, hetzelve te rug te ontbieden; —— waarna zich a!ie; tot den viede fchikte. 6V V. Wanrieer werd denzei ven dan te Munfter geteekend ? A. Den 3». Januarij des jaars 154*8., wordende de Zeven Vereenigde Nederlanden, in dit Verdrag, door PAi* Ups den IV., den toemaaligen Koning van Spahj'e, voor eenen Vrijen en Onaf bangelijken Staat eikend, op we}hen hij en zijne nakomelingen niets te eifchen hadden. - — Ziedaar ons Vaderland een reeks van gevaaren ontworiteld, en in het bezit van eene Vrij beid gefield, die de zegenrijke vrucht was van eenen tachtigjaarigen ooriogl XIX, HOOFDSTUK. 1. F. Waardoor werd al aanftonds de rust deezer Gewesten geftoord, na het fluiten der Muniïerfche vrede ? A. Door eene binnelandiche tv/eefpalt tusfchen Prins WUlem den II. en de Regeering der Stad Amlterdarowelke hieruit ontftond, dat er, na het fluiten van den vre. d&iae* Sparije, bij fitoiland beflooten was, onveer*  52 KORT BE5RIP VAN DE jrrooter gedsefte Krijgsvolk aftedanken , dan de Prins vanOranje en de meeste der overige Provintien, goedvonden , en van welk beftuit men de Stad Amfterdam als de voornaamite oorzaak aanmerkte. Om hierin , ware het mogelijk, overeentekomen, beftooren de Algemeene Staaten, den 5. Juni) des jaars 1650., zijn Hoogheid, met eemge Gemagtigden , naar de Hollandfehe Steden te zenden, ten einde hen van gedachte te doen veranderen. Maar deeze Bezending had in geenen deele de verlangde uitwerking; naardien de Staaten van Holland niet alleen bij hun gevoelen Weeven, maar zelfs aan de Steden verbooden, om de Afgevaardigden der A'gemeene Staaten te ontvangen; beweerende, dat zoodaanige bezendigeu niet behoorden te gefebieden , dan aan de Vergaderingen der Staaterj van de onderfcheiden Provintien. 2. K Welke gevolgen had dit toen verder ? A. Dat zijn Hoogheid, op den 50. Jutij, eenige Heeren, die wegens Holland in den Raad zitting hadden r in ftilte deed gevangen ncemen, en 's anderendaags naar Loevellein voeren liet; zendende wijders eenig Krijgsvolk , onder bevel van Graaf Willem Fredrik, Stadhouder tan friesland, naar Amfterdam, óm deeze Stad, C weike- mede geweigerd had, om zijn Hoogheid, in hoedaanigheid van Afgevaardigde der Algemeene Staaten., te erkennen , ) onverhoeds te bemagtigen ; ten einde aldaar eene buitengewoone verandering in de Regeeringe te maaken. 3. V. En gelukte deeze onderneemimg den Prmfe? A, Neen. <—- De Wethouderfchap werd tijdig genoeg bericht van.de aannadering des Krijgsvolks, om de Stad in ftaatvan tegenweer te ftellen ; zoodat Graaf Willem , den 3©- J.ttHj voor de Stad gekomen zijnde, de poort geflooten en alles in beweeging vindende, niet raadzaam vónd, geweld te gebruiken; waarop ziju Boo^rÏKid zeji naar dia fejtat yaa A.mftmlap tr»kj —• feet-  CESCHIEDENISSENDES VADERLANDS. 53 hetwelk ten gevolge had, dat er den 5. Augustus een verdrag , rus  KORT BEGRIP VAN Dfe op de groote Zaal van *t Hof gehouden, en beftaande -uit meer dan 300. Gevolmagtigden, geopend, en den ci.- Augustus daaraanvolgende, geflooten ; - " > > in welke Vergaderinge, door de Staaten in 't gemeen, orde "bsraamd-werd. op de zaaken die de Unie, den Gods* dienst en het Krijgswezen betroffen. 3. V* Werd het Land ook niet weldra in eenen oorlog •gewikkeld ? A> ja! met he$ nabuurig Engeland- alwaar Oiivter Cromwel, onder den tijtel van Proxeftor, destijds, de klem der Regeeringe in■-handen had» en wejke «órlog gelegenheid gaf tot zeven verfchillende Zeedagen, waarvan er vier in het jaar i6sa. en drie in bet jaar 1653. voorvielen , en in welken onze beroemdo Zeehelden, Tromp, de Ruiter, de'Witte en van Galen zfch manlijk kweetcn enonllerflijke eere behaalden , fcföoon beide, de hier het eerst»en ba^ig^tx^inde. iv-e rnct bun dierbaar loeven boeten moesten. Üan , welhaast evenwel , namelijk op den rs. April des jaars 1654., werd er weder eenen vrede getroffen, onder belofte van de Staaren van Holland, van den jongen Prins nimmer tot; de Waardigheid 'zijner Voorzaaten te zullen verheffen.» 3. V. Had de Staat ook nog andere oorlogen te voelen? A. Ja J eenen met Portugal-, door welken-zij Brazil, ijtavZurA- America, verloor'; fenoon de Pom'tgeezen na> derhand, bi? verdrag, voor hetzelve agt JViihoéncn Gul* tJcrïs bfloofden.. ■ Ook werden de Staaieuhier* na genoodzaakt, uit hoofde van het belang'des Koop* .liandels, om deel te neemen in den. ontli-aanen- Noord- fchen oorlog; ten welken einde zij iri het jaar eehe aanmerkelijke Vloot * omier btvel van den ^eevoogd Obdam, Re ere' van, ■Wassenaar,■ in zee zou* den, om de Stad Dantzig, in Poolen, welke-do»r Karek Güstaaf, Koning van* Zweeden-, belegerd was ge- Wofdeii, te ontzetten, welk^ ondemeeming hun fes-  verfloeg ; — wordende twee jaaren hierna, name- lijk in he* jaar 1660., den vrede in *t Noorden herfteld. 4 f. 'Wat viel er vervofgends voor? A. Na dat Cromwel, Protector van Engeland, (door, wiens toedoen Karei den L onthoofd was geworden , ) overleeden waS, beklom Karei de II., Zoon van den genoemden Karei den ï., in 't jaar 1660., dén Engel, fcnen Throon. —- Deeze, in weerwil-van alle de infehikkelijkheden die 's Lands Staaten voor hem ge- • bi nikt hadden , — en rwettcgenftaande die van Hol- * land de Acle vernietigd hadden, bij welke zij zijn Zusters Zoon, den Prinfe van Oranje, van alle de Waardig- \ heden-zijner Voorzaaten hadden uitgcflooten, verklaar- ' de in het jaar 1ÓÖ4. den oorlog aan den Staat, na 'al-" voorens verfcheiden onzer Oost- en West - Indifcbe Bezittingen -aangetast', en over de honderd onzer rijk ge- Jafadëb Koopvaardij fchepen genoomen te hebben. — Terwijl de Bisfchpp van Munrter, -Barend van Galen , naar men meent door de Engel fchen. aangehitst en door hun geld .tfnderftèund, op den 19. September des volgenden, jfgirs, ons ook den oorlog verklaarde, en aanftonds met .tfcn magtig Leger der Staaten bodem overviel, en ver-.' frheiden plaatzen in Zutphen en Overijsfel wegnam; —doch door hulp van Vranknjk , ( welke den" Staat met öeoo. man , ingevolge het tusfchen hun in dtyn jaare 1662. geflopt en verbond , 'onderfteunde, ) werd den' ftisfchop wefhaast tot vrede genoodzaakt ,* die dan ook, re-es.in het begin vun't volgende jaar ,vte Kleef geteekénd werd., i- V Welfce gewïgtige Zeedagen zijn er, geduure*.' de deezen oorlog met ingeland , onder Karal denfl., voorge-valJen ? A. l'.éii den 13. Junij des janrs vé$%i 'tnsfcbeu den Adftiiraal'-Obdam en den Ërigclfcftea jm't welke zéér ©4 "y **'  5ö KORT DECttïP VAN DE nadeeüg voor den S:aat uitviel, alzoo onze Admiraal, reeds in den beginne van het gevecht, door het uiringen v.in zijn Schip, het leeven liet, en veele onzer Schepen in de handen der Engelfchen vielen. — Een andere Zeeflag, die vier dagen achtereen duurde, viel er voor in Junij des jaars itéG.. msfchen de Ruiter en Monk , op de hoogte van Duins; in welken de,Engelfchen, roet veel verlies , genoodzaakt werden te wijken. Een derde Zeedag, die den 4. en 5. Augustus daaraanvolgende, wederom onder beleid van de Kuiter, voorviel, was voor ons nadeeliger, alzoo nu de onzen, in denzelven, genoodzaakt werden, na een wan* hoopend vectiten, af te deinzen; gecvende dit gevecht ook aanleiding, dat Tromp van ziju ambt verlaaten , ea tV. J. van Gendt, in zijne plaatze, aangeftelri werd. —• En na dat de Engelfchen , in dit zelfde jaar, in 'tVlie» twee oorlog- en verfcheiden Koopvaardijfchepen verbrand, en het Eiland ter Schelling geheel uitgeplunderd en verbrand hadden, zanden, de Staaten onzen wakkeren de Ruiter, met C. de iVh, Ruwaard van Putten, als hunnen Afgevaardigde op de Vloot, naar Chattam; al.vaar de onzen zeer veele Engelfche Oorlogfchepen in derr. brand Haken ,en eenen buit veroverden , die op vier tonnen gouds gefchat werd; welke behaalde overwin* jung zooveel aandrangs gaf tot vrede, dat dezelve te Breda, ( alwaar men deswegens intusfcheu in onderhandel inge was, ) cp den 31. Julij des jaars j.65?., geflooten werd. 6. V. Was de rust toen van langen duur? A. Neen,* Lodewijk de XIV. maakte bij den dood zijns Schoonvaders, Philips de JV., aanfpiaak op een gedeelte der Spaanfche Nederlanden, —— en maakte zich hierom aanftonds meester van fommige Steden m Henegouwen en Vlaanderen. ^— Öndertusfchen was het der Staaten belang, dat Vrankrijk in de Nederlanden niet al te ii-erk wierde; 2n hierom flooten zii, in hec  GESCHIEDENISSEN DES VADERLAND?, 57 het i*ar 1668., een drievoudig verhond, de Tripte AMantie genoemd, met Engeland en Zvretden , bij Letwelke men de voorwaarden vastftelden-, op welken men eenen vrede tusfchen Vrankrijk en Spanje zou trachten te bewerken. Daar nu dit oogmerk gelukte , en Vrankrijk zich hierdoor verpligt vondt met Spanje vrede te maaken, was Lodewijk de XIII. zeer te onvrede op de Staaten ,* alzoo zijne overwinnende wapenen in de Spaanfche Nederlanden , daardoor beperkt werden; —hierom zocht hij de Staaten van dit verbond aftetrekken; ten einde deezen voor hem nadeeligen vrede , te verbieeken; maar in dit zijn doelwit misfende, wendk de hij zich tot de Engelfchen , en kwam met Karei des -II., in het jaar 1670., overeen, van een geheim verdrag met hem te fluiten, om den Staat te beoorloogen ; gelijk hij twee jaaren laajer ook Zweeden, ten zelfden einde , wkt overtehaalen. 7. F. Wat deeden 's Lands Staaten in deeze zaake? A. Het gevaar voorziende, trachrtcn zij, door onderhandeling , Vrankrijk ter neder te zetten; — zij verzochten Engeland , van het verbond niet aftewijken; poogden andere Moogendheden in hun belang over te baaien, « en wapenden zich ter Zee era .te Lande 3 —*- Doch, fchoon 's Lands Zeemagt eerlang in goeden ftaat ware, de Krijgsmagt te Lande was gering; doordien fo-mmige Provintien tot geene vermeerdering van dezelve oefluiten wilden, zoolang men den Prins van Oranje niet tot Kapitein Generaal over dezelve aanltüde,..-— en Holland inzonderheid kon hiertoe niet, dan met moeite, en zulks enkel voor éenen veld* togt, gebragt worden,- — bij welke Provintie, in 't jaar I07i< > een ontwerp beraamd was, hetwelk voor een voornaam gedeelte, in 'tjaar 1070., door de andere Provintien aangeroomenwierd, behelzende onder anderen, om het Kapitein Generaalsambt. voor altijd van her Stad- fcourierlcbap te verwijderen ; , wefr£ 0;itwerp fë- D 5 *SfUj  5# XORT BECRIF VAN DE derd, onder den naam van Eeuwig Ediiï, vermaard gc^. ' worden is. \ 8. V. Kwam hec eindelijk tot eene daadeüjke Oorlogsverklaaring ? A. Ja : — Na vrucbrelooze onderhandelingen, in welken 's Lands Staaten , Vrankrijk en Engeland", ware het mogelijk, van hunne eifchen trachtten te rug té brengen.,- verklaarden zij heide , op den zelfden dag, namelijk den 7. April des jaars 1Ó72., den Oorlog aan den Staat. En naauweliiKs was het Fran fche Leger in aarrogt,. of de Keurvorst van Keulen eu de. Bisfchop van JMunöer- volgden in deezen hun voorbeeld; . 200 dat wij ons toen te Land en ter Zee, door vier Vijanden -tegelijk , aangetast zagen. 9. V. Waven deeze Landfchappen in (iaat, om deer gen het hoofd te kunnen -bieden V A. Neen.; —- liet Hollandsen Leger, dat ; onder bevel van den-Prins van" Oranje , bij Arnhem- lag.., te zwak lijnde om tegen i-tand-te bieden , trok te rug door Utrecht, «aar den kaut van Holland; waardoor de Franfehen zich niet alleen, meester maakten van 'de Provintien Gelderland en ;Utrecht, maar zelfs vielen de drie Holland fche Steden , Naarden Woerden en Oudewatér in hunne handen-; 9*— terwijl de Keulfchen en Munfterfchen, Overijbfel, Zutphen en.een gedeelte van Friesland over,» meesterden.. io deczen hoogen nood zouden, de Staaten gaarne tot een vergelijk gekomen zijn, maar die werd door den vijand afgeweezen. i4-2 Öndertusfchen was het .volk in de verbeeldioge gebragc, dat verkeerd bellier en ontrouw, plaatshebbende in de tegenwoordige" Stadhouderloze Regeeringe, oorzaak was van het verlies van zoo. veele Steden, om welkereden zij op de ve-rheflinge des Prinfen», tot .Stadhouder, hoe langer hoe meer aandrong, ,— hetwelk dan ook lii jüiij deezts jaars 1072., (na dat de Staaten van. Holland aeteeuw-ig Edid verBietigd badden ,)ztjn beilagka^g: — x " ' Wor»  CESCHÏEDE.NTS*r.ïï DES VADERLANDS. 59 Wordende Willem de III. toen tot alle de Waardigheden zijner Voorgangerenwerbeven, -—- en die daarenboven, •in het jaar 1674., in zijne manlijke nakomelingen etïJijk verklaard werden. XXI. H O O F Ö S T U K. t. F. Wat volgde al aanflonds op dé verhtflingë van Willem den 11L? A. Onder anderen de val van de Gcbroederen ie W-:t9 de eene 'Rsadpenüonaris van 'Holjand , en de andere Ruwaard van Putten zijnde, en op welken de haat-des gemeens zien zoo zeef gelaadeh had, (als gehouden wordende voor zich het fïerkst tegen de verheflinge des-Prinfen gekant te hebben,) dat het, — aan hunne wraake, door het Recht geene voldoeninge kunnende wedervaaren , in weerwil van dm boozen laster dien men hun aantijgde eindelijk, op den ?o. Augustus des jaars 1672., tot het gruwelijke uitteriie overfloeg, om"beide deeze Broeders, openlijk, in dollen woede, aanrevallen >— moorddaadig van het keven te berooven —- e» hunne ontzielde Lijken daarenboven , onmenfehefijk te mishandelen : — —— Terwijl er geenen over dit bedrijf gekaft zijn geworden, --— wordende den raad, welken zijne Hoogheid deswegens gaf, opgevolgd, van namelijk de handdag digen niét te vervolgen, omdat er de voomaamfte Burgers medepligtig aan waren. ' 2. F. Maar, ^-(cm den draad'der gefchiedenIsfe ce vervolgen, — ) hoe liep het met den véldtogt af? A. ■ Öp'hét einde des• jaars 1672, belegerde zijn Hoogheid vruchteloos Charleroi; —- terwijl ds Franfchen intusfehen eenen-inval in Bolland ondernamen , en de Dorpen Bodegraven en Zwarnrrrerdam ( die middelerwijl van de meeste Ingezetenen vêrlaatcn waren ,.,) gehsd uitplunderden en- verbranden, ti&^j bellaar 1 i>7«3*  $0 K0RT BEGRIP VAN DE 16*73. herwon Willem de III. Naarden en Bon' en de Verovering van. deeze Stad noodzaakte den vijand het Land te runnen; —- de Keizer en Spanje, die deel m den oorlog namen, veroorzaakten, dat het tooneel daarvan, naar elders verplaatst werd. V' En fe°edaa"iS was het lot van den oorlog ter ^ee % A Dat) 7. Junij des jaars 1072. viel er een bioednie ZeeOag voor tegen de vereen igde Engel fche en Franfche Mooten , in welken de Admiraal van Gend (heuvel- •c!e In het jaar 1673. Aoeg de Ruiter tweemaal in Augustus tegen de vereenigde Vlooten der Franfchen eni Engslfchen, en behaalde groote vdordeelen op dezei vei]. 4- Werden er geene onderhandelingen tot vrede 'gehouden? 0 A. Ja£— en die waren eindelijk van dat gevolg, dat den iq. ïebruarij des jaars 14574. den vrede met Enge. jaiKi vden 22. April daaraanvolgenden dien met den "Bisfchop van Murdhr, en den ir. Mei deszelf. den jaa»s, dien met den -Keurvorst «jan Keulen geteckend werd; — terwijl het, onder aanhouden van wederz.iüfche vijandigheden, aanliep tot den 10. Augusttis des jaars 1*78. eer denzelven met Vrankrijk gefloo- jen werd, jn welken tjuafchentijd, te weeten in het laar ifi.7%, onze dappere de Kuiter, die met eene Vloot naar S.cilien gezonden was. om de Spaanfchen tegen Vrankiijk te ondertonen , in eenen tweeden Seeflag, welken daar gejtverd werd, zoo zeer gekwetst werd, dat Hij aan zijne bekomen wonden overleed. 5. V. Was de rust, tbands in Europa'herftejd, vaa langen duur? \ Ncen'' , ^et Jeed met lang, of Vrankrijk brak weuer een eerstgelegdcn vredpband , door eenen nieuwen inval m de Spaanfche Nederlanden te doen. - ^tjn Hoogheid, oordeelde, Jat de Staat hierdoor op»  GESCHIEDENISSEN DES VA DER LA N D S. <5l Hieuw in groot gevaar gebragt werd , ftelde hierom eene nieuwe werving van 16000. man voor; dan, dewijl de ondti fcheiden Provintien daar niet eenpaarig toe komen konden , en de Stad Amfterdam, inzonderheid, haare ftem hiertoe voluit weigerde, rees er geea gering misnoegen tusfchen den Prirs en deeze Stad. Middelerwijl werd er, op den 15. Augustus des jaars 1684.., een wapenftilfiand voor 20. jaaren, tusfchen de oorlo.gendeMoogendheden, geflooten, hetwelk oorzaak was, dit de voorgemelde werving achterbleef. 6. K Hoe was bet, omtrend deezen tijd, in Engeland gclteld ? . 4- Koning Jafab de IL, met wiens Dochter Marië zijn Hoogheid, in het jaar 1677. » in het huwelijk getreeden was , den Roomfchen Godsdienst alomme in zijn Land willende invoegen, vervolgde de Hervormden, hetwelk ook in Vrankrijk, door Lodewijteden XIV., in 't werk gefield werd: Het grootje gedeelte der Onderdaanen van den Engelfchen Throon, bierdoor tot misnoegen verwekt, zocht den Prins van Oranje, die hunne zijde hield, in het jaar 1668., fterkasn, om hen te verlosfen van eene. willekeurige emRoomfche Regeeringe; waaromtrend zijn Hoogheid bdloot hen te wille te weezen, bijzonderlijk, toea men in Engeland een ondergeflooken Kind, voor dea rechten Erfgenaam der Kroone, wilde doen doorgaan , jnetoogmerk, om 's Prinfen Gemalin, bij meer, ook daardoor , van haar wettig recht op dezelve, te verft'ee- ken; en Land* Siaaten befiooteo, zijn Hftog- heid, in dat zijn voorneemen, te onderfteunem 7. V. Hoedaanig ftelde de Prins de volvoering vaa dit genoomen befluit in 't weike? A. Zeker verfchil, over de verkiezing van eens» Aartsbisfehop van Keulen , gaf zijn Hoogheid welhaast tene gevallige gelegenheid, om, zonder veel opzichts te veroorsaakefl, op de Mokerheide eec Leger bij esa t*  0? K DTt T EEGRIP Vf A N< DE te doen brengen; — - terwijl men eene Vloot vair racer dan oorlogfchepen in gereedheid bragr, die zijn Hoogheid met dit Leger, zoodra de wind gunftig ware-, naar Engeland moest overvoeren; gelijk hij ém dok op den 26. Oftober des jaars 1688. van den Staat affcheid nam, en, na eenige tegenfpoeden, behouden in de haven van Torbai landde. • ... Weinig tepcnftands vindende, trok hij voord naar Londen > daar hij Koning Jakob den ÏL welhaast zoo zeer in het naauw brast, dat die de wijk naar Vrankrijk nam, a4waar de Koningin te vooren reeds vertrokken was. —• Door deeze vlugt de Throon ledig ttaande, en de Prm- fes van Oranje federd ouk naar Engeland overgeltooken zijnde, werden beide Vorftelijke Perfoonen, in het be* gin des volgenden jaars 1689.» è$ Koning en -Koningia van Groot -Brittanie gekroond. XXII. HOOFDSTÜ K. ï\ V. Kon Vrankrijk de jongfïe verandering, in Eft* geland voorgevallen, en het deel dat onze Staat daaraan gehad had, zonder weerzien aanzien? A. in geéuen deele: ——- Hierom had bij in December des jaars j 683. den oorlog reeds aan de Republiek verklaard, -1— die met den Keizer, met Koning "Willen) en met eenige andere ïvloogëndheden een verbond geflooten hebbende, in het jaar 1693. eenige voordeèleb op de Eranfchen behaalde', in 'den flag'bïj Naaien; doch in tegendeel den veldflag bij Ficmy , die op den J. Julii voorviel, verloor; terwijl dö Franfohen u-r Zee, op de hoopje van Bevefier, ur des jaars 17; 6. overleed , en'welk 'ft.erfgeval groots véncriilieu tusfchen de Huizen van Bourbon en Oostenrijk verwekte; alzoo zij' beide aanfpraak 'meendsi* tè hefcbèft ©p de "Nalaatenfchap des'oyeclpeiVn Xorji.ngï.' 4. y.^ Welke partij 'koozen de Staaten hierin?, A. Na'dar zij te vergeefsch ai les aangevend' hadden, m. %f£tgtm\ ÉÉIp Èi^ml^i «n j%j -Keizer^ ware  KORT BEGRIP VAN DE hetmpgelijk, te vereffenen, gingen zij in het jaar i7or. verfcheiden verbonden aan, ren einde zich te vérderken ,* en maakten zich gereed, om Vrankrijk te beoorloogen ; die intusfehen eenige Steden in de Spaanfche Nederlanden in bezit genocmen had. inmiddels maakte men ook in Engeland de noodige toebereidfels tot eenen oorlog met Vrankrijk, toen Lodewijk de XIV., na den dood van Jakob den II., die den 19. September des jaars 1701. voorviel, deszelfs gewaanden Zoon, den zoogenoemden Pretendent, voor Koning van Engerand erkende. 5. V. Wat viel er voor, te midden van deeze toerustingen ten oorloge? A. De dood van Koning Willem , die in zijn Paleis te Kenfington , op den 19. Maart des j^ars 1702., aonder kinderen natelaaten, overleeo : En naar¬ dien zjjne Gcmaalin , Koningin Maria, reeds in het jaflr iö95- overleeden was, werd hij door Anna, haare Zuster, op den Engelfchen Throon opgevolgd. — blijvende de hooge Ambten, die hij hier re Lande bekleed had , onbegeeven; alzoo de vijf Provintien , over welken hij Stadhouder geweest was, te weeten: Gelderland, Holland, Zeeland,' Utrecht en Overijsfel, ^beflooten, zonder Stadhouder te regeeren. Terwrl in Friesland en in Groningen en Ommelanden , de Voiiten uit den Huize van Nasfau -Dietz , uie hooge Waardigheid bleeven bekleeden. XXIII. HOOFDSTUK. 1. V. Hoe ging het voords met den oorlog? A. De Saaaten verklaarden dien aan Vrankrijk en Spanje den 10. Mei des jaars 1702. — En in den veldtogt van dit zelfde jaar mislukten den Franfchea den aanfla* op Nymege*, dien zij in Junij in 't werke itcltSen; dovb Ra«k©ü vufchtoden Steden ki Duiuchland in;  «ES CHIÏÓE Nfl *S E N DES VADERLANDS.,^ fn; ri—N waartegen de Bondgenooten zich meester maakten van Venlo , Stevenswaard , Roermonde en verfcheiden Steden aan den Nederrhijn ; middeler- wijl dat de vereenigde Engelfche en Staatfche Vloot de Spaanfche Gallioènen, in Vigos, veroverde of vermelde In het jaar 1703. werd Bon , door den Hertog van Marlborough, die het Leger der Bondgenooten aanvoerde % ingenoomen; en in den veidilaa te Ekeren werden de Franfchen geflagen. in het jaar 1704. behaalden de Bondgenooten eene volkomen overwinning op de Franfchen en Beiierfcben, in den vermaarden flag bij Hochftet, die op den 13. Augustus voorviel; terwijl de vereenigde Vloot der Engeb fchen en Staatfchen, met die der Franfchen, ten zelfdea dage, voorMaliaga, in een gevecht geraakte, dat niet dan door den nacht, gefcheiden werd. ' 2. V. Viel er dit jaar niets verder aanmerkelijks voor? A. Neen, zoo min als in het volgende* Maaroa den 23. Mei des jaars i7có"..verfloegen de Bondgenooten, bij Ramillies, in Braband, hetgeheele Franfche Leger en deeze overwinning had ten gevolge,dat geheelBraband en Vlaanderen zich aan hun onderwierp. < . In het jaar 1707. werd er niets van aanbelang verricht; - maar op den 11. Junij des jaars 1708. wonnen de Bond* genooten den veldflag bij Oudenaarden , en maakten zich kórt daarop meester van Rijsfel, Gend en Brugge. In het jaar 1709. gaven Doornik "en Bergen in Henegouwen zich aan de Bondgenooten over; en in den bloedigen veldflag bij Malplaquet, die'voor .den fcherpften en gevaarlijkiten van den geheelen oorlog gehouden is, behielden zij het ilagveld. —r In hec jaar 1710. namen de Bondgenooten Dóuai T Bethune en andere plaatzen in ,• maar in Spanje verlooren zij den Veldflag van Villa Viciofa. 3. V. Hoe ging het in den volgenden veldtqgt? A. In donzelvtn werd Boicfeain door de B'ondgenóó. E tea  I 66 KORT BEÓRIF VAN DE ten ingehoomen ; hetwelk het eenigfte was, dat er in ditjaar,vas Keizers Erfgoederen, volgends de Pragm. iique SanBte, alléén komen moesten op zijne oudfte dochter, de Aartshertoginne Maria Therefïa, gehuwd aan Franascus den III. , Hertoge van Lotharing!; waarom deeze zich è.m ook aanftcnds voor Koningin ' .van liODganje en Bobeeme deed ukrocpcn. E 3 2. K  ^0 '" kon T BEGRIP VAN Dg 2. V. Wie was, van alle de geenen die aanfpraak maakten op denalaatenfchap van Keizer Karei dén V-I., de éerfte , die de wapenen opvatte, oin zijne eifchen te doen gelden? A. De Koning van Pruisfen , als Keurvorst van Brandenburg ; die, ih Deeember des jaars'174e., in het Hertogdom Silefie viel, en zich van verfcheiden Steden in hetzelve meester maakte; doch na den veldflag van Gzeslauw maakte hij, door bemiddeling van Engeland en den Staat, vrede met de Konin^inneyan Hongarije, en Silefie werd hem grootendeels algeliaan. 3. V. Bemoeide zich de Koning van Vrankrijk met deeze onlusten niet? A. Gewisfelijk ; hij hield de partij der Keurvor- (len; en het is voornamelijk door zijne bewer- kinge , dat de Keurvorst van Beijeren, in het begin des jaars 1742., tot Keizer verkooren werd , onder den naam van Karei den VU. 4. V. Wat deéden h Lands Staaten in deezen toe(land van zaaken ? A. Zij onderfteunden de Koninginne van Hongarije met geld,* en foflopten tot het aanwerven van meerder Krijgsvolk; hoezeer Vrankrijk hen ditook zocht te ontyaaden, onder voorwending van zijne vreedzaame inzichten ; en hen een verdrag van onzi|digbeiJ aanbood, hetwelk zij wegerden aanteneemen. 5. V. Hoe ging bet intusfehen met de zaaken der JConinginne van Hongarijel A. Daar zij niet alleen niet den Koning van Pruisfen , maar rteds te voeren al met den Koning van Sardinië, en nu ook met den Koning va» Pooien, a«is Keurvorst vuil Saxen , eenen vrede getroffen had; kwam dg Koning van Engeland met een. groot aantal Krijgsvolk haar te huipe, om de Franfchen, die zich langs de Rivier den Nekkgr begonnen to verzamelen, vandaar te Jjjlpen veidjijvenj waarop hjj dan ook welhaast her, 2. V. Wie was, van alle de geenen die aanfpraak maakten op de nalaatenfchap van Keizer Karei dén VI., de eerde , die de wapenen opvatte, oin zijne eifchen te doen geiden? A. De Koning van Pruisfen , als Keurvorst van Brandenburg ; die, ih Deeember des jaars'174e., in het Hertogdom Silefie viel, en zich van verfcheiden Steden in hetzelve meester maakte; -—.— doch na den veldflag van Gzeslauw maakte hij, door bemiddeling van Engeland en den Staat, vrede met de Koninginne van Hongarije, en Silefie werd hem grootendeels algeliaan. 3. V. Bemoeide zich de Koning van Vrankrijk met deeze onlusten niet? A. Gewisfelijk ; hij hield de partij der Keurvor- ften; en het is voornamelijk door zijne bewer- kinge , dat de Keurvorst van Beijeren, in het begin des jaars 1742.^ tot Keizer verkooren werd , onder den naam van Karei den VU.  GESCHIEDENISSEN DES VADERLANDS. 71 het geheele Franfche Leger, bij Dertingen, uit het veld flöeg ; —— geduurende welken tijd ook de Staaten 20000. man hulptroepen op marsch gezonden hadden, die,de tijding deezer overwinninge verneemende, geraaden vonden terug te keeren, en den winter in Nederland aftewacbten. *— De zaaken deeaer belaagde Vorftinne" werden, door de gezegde overwioninge, op dien voordeeligen voet gebragt, dat het zich liet aanzien, als of zij eerlang van alle haare Vijanden in Duitschlanc! bevrijd zou zijn geworden. Dan, in het jaar 1744. Veranderde dit gunitige vooruitzicht geheel van gedaante, 6. V. Waardoor werd deeze verandering te wese rebragt? fa 0 4- Vrankrijk , die eerst weder eene onderneeming begunftigde , om, ten behoeve van den zogenaam Jen Pretendent, eenen inval in Schotland te doen; hetwelk den Staat noodzaakte , om den Koning van Engeland met óopo. man bijteftaarj, waardoor deeze onderueeming verijdeld werd , verklaarde vervolgends openlijk de» porlog aan Engeland, en kort daarna ook aan de Ko- Binginne van Hongarije : . Waarop de Koning van Pruisfen mede zijnen eerstgemaakten vrede verbrak, door in Boheeme te vallen en de Stad Praag te vermeesteren ; — doch Prins Karei van Lotharinge noodzaakte hem, nog in November deszelfden jaars, Praag weder te verlaaten en Boheeme te ruimen. 7 V. Welke gevolgen hadden de Krijgsverrichtingen van Prins Karei ? A. Het fluiten van het viervoudig Verbond van War» fcbauw, in her begin des jaais 1745.. donr beleid van den Gezant der Staaten , den tjeere C. Calkoen, tusfchen Engeland, Hongarije, de Staaten en Poolen. ~ Na hetwelke de zaaken der Koninginne van Hongarije zich nog meer ten haaren veordecle fehi.kten, door den dood van den door Vrankrijk opgeworpen ftcizer, die den 20, Januarij van hetzelfde jaar vpor•**" £ 4 viel;  I;'0 R T, BEGRIP'V-AN DE viet; '-—t wanrniet alleen trof ziireenen vrede met derj Keurvorst van Beijeren, zijnen Zoon; maar ook werd haar Gemaal, de Groot- Hertog van ïoscaanen, tot den Keizerlijken Zetel verheven, ondetden naam van Fran- ciscus den 1. Hierop volgde • eene overeenkomst tusfchen den Koning van Engeland en den Koning van Pruisfen , te Hanover, betreffende de voorwaarden, op welken.deeze laatfte, in den vrede met de Koninginne van Hongarije en den Keurvorst van Saxen, bewilligen zoude; hetwelk ten gevolge had,dat de vrede te Dresden, nog datzelfde jaar, op den 25. December* tusfchen deeze. twee Moogendheden , geteekend werd. 8. V. Maar wat deed Vrankrijk volgen op de Oorlogsverklaaringe, die hij aan de Koninginne van Hongarije, in het jaar 1744.., gedaan had? A. Het inneemen van verfcheiden Steden in de Oostenrijkfche Nederlanden, in welken de Staaten , volgends het Barrière-Traftaat van' den jaare 1715., bezetting hadden; weiken daarop beflooten, de gezegde Koninginne met nog 20300.- man te ondenieunen ; fchoon Vrankrijk den Staaten op nieuw de onzijdigheid vooiüoeg , welke zij ook wederom weigerden. 9. V. Viel er dit jaar in de Nederlanden niets verder voor'? ,'■ A. Neen , doordien Prins Karei met het Oostenrijkfche Leger over den- Rhijn getoogen was; hetwelk de Franfchen verpligtte , het voornaamfte gedeelte hunner Krijgsmagt ook naar dien kant te wenden; . maar in April des jaars 1745. belegerden de Franfchen; :£)oortffc , hetweik zij, nevens veele andere Vlaamfche en Henegouwfche Steden , innamen , na den, voor de Bondgenooten nadeeligen veldflag bij Fontenoï, die op den 11. Mei voorviel. In het jaar 1746. bemagtig- den zij Brusfe!, Bergen, Charleroi, Namen, enz. 10. V. Werd er middelerwijl niet over den vrede gehandeld i ... A.  €ESCHÏ£D.EN4$S;EN, DES V AD E TvL A N D S. 9* A'JV ~T~ teBredaMoch die■ onderhandeling Iicd vruchtefoosaf,- _ wanneer de Koning van Vrankr k zich nu van de Oostenrijk fche Nederlanden pij*»lil heel ir.etster gemaakt hebbende, cp den ff AM §cs jmm 1.747., aan de Staatdn kennis deed geeven 35 hu cerzelver Bodem zou aantasten; — terwijl W?i krijgsvolk, ten zeilden tijde, in Hollandse!. ViaandeW viel, en f bmnen,korten tijd , bijkans alle de &3K Plaatzen m hetzelve vermeesterde Fpfn' ?Van ühWQïklüZ was K inval der. . verwekte eene ongemeene verlegenheid inzonderheid in VJisfingen en in geheel Zeeland al! waar fommige Inwoontrs het gevaar reeds naar elders' ontwecken waren In deezen coettand van zaaken be^on men , in Zeeland , eenige beweeg ngen te be fpeuren; de Schutterijen op de wachten begonnen te fpreeken van de noodzaakeiijkheid, Qm eenen Stad: houder en Kapitein Generaal aanteltellen j _ en di> was van dat gevolg , dat zijn Hoogheid, Willem Karei Hendrik Injo Prins van Oranje , die reeds SfadW der van drie Provintien was, eerst Stedelijk, en daarna Staatswijze , uitgeroepen en aangelleld werd tot Stad? houder, Kapitein Generaal en Admiraal van 2-eland- -~ welk voorbeeld ook welhaast door Holland en de oveZ Ir°'int7 èowlgd werd; zoodat alles op den 4 Mei deszelfden jaars zijn.beflag kreeg, als wan. neer de Algemeene Staaten het beiluic namen, om den Prms aantelle ien tot Kapitein .en Admiraal Generaal over de geheele Krjjgsinagt van den Staat. I . yyür dende eenigemaanden daarna, alle deeze hooge Waar-"; digheden Lrflijk verklaard, zoowel in .de Manlijke als Vrcuwbjke Nakomelingen van zijn Hoogheid. s xxvi mom*  74 KORT BEGRIP VAN DE XXVI. HOOFDSTUK. i. V. Maar wat was nu vervolgends het lot der wa« ^enen ? A. De Franfchen floegen de Bondgenpoten in den flag bij Lafeld, die voorviel op den 2. Julij des jaars 1747.; waarna zij Bergen op den Zoom, na eene belegeringe van agt weeken, bij verasfinge, innamen. —En n? dat Engeland en de Staaten met de Keizerinne van Rusland een verdrag gellooten hadden , waarbij die Vprftin zich verbond, tot het leveren van 37000. man hulptroepen , die eerlang op wegfloegen, om naar de Nederlanden te trekken, kwam men overeen, om over den vrede te handelen; waartoe de onderhandelingen reeds in Maart des jaars 1748. begonnen. 2. V. Werden de Krijgsverrichühgen intusfehen *voordg«zet? A, De Franfchen belegerden den 15. April de Stad Maastricht, welke hun den p. Mei, bij verdrag, werd overgegeeven; waarna de wederzijdfche vijandelijkheden alomme ophielden,' — en de vrede. handelingen werden,géduurende den Zomer van het jaar 1748.., zoo fterk voordgezet, dat de vrede, te Aken, op den 18. O&ober dészelfden jaars, getekend werd; — waarop de Staaten wederom in 't bezit raakten van alle de Piaatzen, door Vrankrijk op hun veroverd. 3. F- Wat is er ? in dit jaar, hier te Lande, verder aanmerkelijks voorgevallen ? 'A. De Prinfes van Oranje beviel den 8. Maart van eenen Graaf van Buuren, die bij den doop Willem genoemd weid , en dien wij thanrls, als de Vijfde van dien naam, den eerftoel zijner voorvaderen mogen zien bekleep'en. 4. ' V. Maar was alies, hier te Lande, bij en na het aanvaarden der Regeeringe door Prins Willem den IV., v;n binnen in goede rust en orde gebleeven? 4. Uffiüi — veele muitzieke gtestsn begeerden, in- zon*  GESCHIEDENISSEN DES VADERLANDS. 75 zonderheid in Holland, Zeeland en Utrecht, vrfchettien dingen , zoo ten aanziene der Gemeene Middelen era Posterijen des Lands, ais in zaaken van Reeeer inga enKrijgsraaden; —— hetwelk op fommige plaat/en gepaard ging met het pionderen van verfcheiden huizen. _ DÜOr welk een tn- ander veeJe -L - Regeeringe zoo wars werden van het Bewind, dat zit in Holland1 bewilligden in het befluit der Staaten. 0111 zijn Hoogheid, den Prtefe Erfitadbouder, te fikti* gen , tot het veranderen der Regeeringe in de Steden,- — hetwelk dan ook eerlang gefchiedde, 5. V. Wat viel er verder bijzonders voor?' r it' lrl h^Jaar J749. werd zijn Hoogheid het Erf. ftadhouderfchap v3n Staats.Braband , Vlaanderen en Opper - Gelderland , benevens het Opper- Directeurfchap der Qost- en West- Indifche-Compagnien, te voo. ren nooit door eenig Stadhouder bekleed , opgedraagen. 6. V. Leefde zijn Hoogheid nog lang hierna? A. Slechts tot den 22. October des-jaars 1751. De -Prins was door eene zwaare ziekte, weike hem in hec jaar 174-8. had aangetast, zeer verzwakt, en deeze zwakheid nam, in den Zomer voor ziiu overlijden jneer en mter toe; — waarom hem de wateren van Aken aangepreezen werden: Maar deezen werk^ |en niets uit ter zijner verligtinge, i en hij kwam ■in s haage terug; daar de ziekte zich zoo zeer verhief , dat hij , ten gezegde dage , het tijdelijke met het eeuwige verwisfelde: _ Behalven eenen Zoon, Prins Willem, van welks geboorte wij gefprooken hebben -ook nog eene Dochter , de Prinfes Carolina , nalaatende, üiedenü8. Februarij des jaars 1743I gebooren was. XXVII. HOOFD b T U K. U V. Wie volgde zijn Hoogheid op a!s Stadhcudsr, Kapitein en Admiraal Generaal ? f ' A.  KORT BEGRIP VAN BE A. Zijn Zoon, Prins Willem de V., onder de voogdije zijner Moeder, haare Koningiijke Hoogheid , Anna, toen Gouvernante ; door welke alle de "Waardigheden zijner Doorluchtige Hoogheid , geduurende deszelfs min* derjaarigheid, zijn waargenoomen. 2. V. Welken zijn de voornaamfte gebeurtenisfen , In het jaar 1752., hier te Lande, voorgevallen? A. Onder anderen werd het verdrag van onderlingen bijftand, tusfchen Engeland , deezen Staat, Poolen en Saxen, in het voorige jaar reeds geflooten, ten deezen tijde, bekrachtigd en üitgewisfeïd. — En op den 5. Junij werd de jonge Erfprins , door den Ambasfadeur van Engeland, op het Pluis de Oranjezaal, met de Ridderorde van den,-. Kousfeband, plegtiglijk omhangen. — Ook deed haare Koningiijke Hoogheid , de Prjnfesfe Gouvernante, ( die öndertusfchen , den 22. December deczes jaars , zitting in de hooge ColJegien nam , } verfcheiden ontwerpen van befpaaringe béraamen , waarvan er met het beste gevolg in 't werk gefteld werden ; gelijk zij ook eenige fchik- kingen op den Koophandel, op de Recbtsoefeninge in Friesland, enz., maakte. ^ 3. V. Bleef ons Land, middelerwijl, met de andere Moogendheden in vrede? A. In net jaar 1755. geraakte hetzelve in oorlog met de A'gierijnen, die 3. jaaren duurde. Ter- wijl de oorlog., die in het volgende jaar tusfchen Vrank» rijk en Engeland ©ntftond, uit hoofde van eenige veri ichilien over de wederzijdfche Amerikafche bezittingen dier, Kroonenvjden Nederlandfchen Koophandel mede £qcne. geringe fchade toebragt, .doordien, de Engelfche Kapers en Zeeroovers , in weerwil van de ftipfte on2ijdigbeid welke-'s/Lands Staaten' in acht namen, een groot gedeelte onzer Koopvaardijfchepen namen en in hunne havens binnen bragten, alwaar-zij prijs verklaard toerden, — zoo dat de Lijsten der Awtodammeren;, % ' in  GESCHIEDENISSEN DES VA D E R L A V DS. 77 In het Jaar 1758., wegens de zeefchaden opgemaakt, reeds 9. Milioenen 130. duizend 690. gulden beliepen: Waarom de Hollandfche Kooplieden zich genoodzaakt vonden, zoo bij de Algemeene Staaten als *ij Mcvrouive de Gouvernante, Smeekfchriften inteleeveren , ten einde befcherming en herftelling van den Koophandel en Zecvaard te verzoeken; -« hetwelk ten gevolge had, dat den 26. Februarij des jaars 1759. bij de Algemeene Staatsn beflooten werd, tot de uitrusting van vijf. en twintig Oorlogfchepen; om dös, ware het mogelijk, de zeeroverijen der Engelfche Kapers eens te beteugelen. , 4. F. Was haare Koningiijke Hoogheid, Mevrouw© de Gouvernante , niet korten tijd voor dat die beiluit bij de Algemeene Staaten genoomen werd, overleeden? A. Ja, —— zij was op den 12. januarij des jaars 1759. aan eene uitteering en waterzuchtige verzwakking, haaren rninderjaarigen Zoon en den Lande ontrukt. Waarom de Staaten van Holland aanftonds de ncodige fchikkingen beraamden, tot het btëedigen van den Prins Lodswijk Ernst, Hertog van Brunsvuijkmifenbuttd , Veldmaarfchalk van den Staat, als vertoonende zijn Doorluchtige Hoogheid , den Heere Prinfe Erfltadhouder, over wier, hij, reeds eenige jaaren te vooren , als Voogd benoemd was , en omtrent welke voogdij, de Staaten van Holland,toen een Reglement beraamd hadden. 5. F. Wat viel er vervolgends merkwaardigs voor ? A. Het Huwelijk van haare Doorluchtige Hoogheid % Mevrcuwe Carqlhia, Prinfesfe van Oranje en Nasfau, mee zijn Doorluchtige Lloogheid, Karei Christiaan „ Brins van Nas/au IVtillurg, Generaal van het voetvolk van deezeu Staat, hetwelk den 5. Maart des jaars 17/50., in 's Haage, ftaatelijk voltrokken werd. 6". F. Wat gebeurde er verder van aanbelang? A. De oorlog tusfchen Vrankrijk en Engelaiad, waa£ b!if  }8 KORT BEGRIP VAN CE ~ bij de Hafidel en Zeevaard der Nederlanden zooveel gf. leden hadden , nafn in het jaar 1702. een einde. i. Ook nam zijn Doorluchtige Hoogheid, de Heer Prins Erfiladhouder , op den 9, Maart des jaars 1763., wanneer hij daags' te vooren den ctiderdom van 15. jaaren bereikt hr:d, voor de eerftemaal zitting in de Vergade. Finge der -Sfaaten Generaal en Raad van Stnaren, volgends de fchikkitfgen over de voogdije van deezen Vorst beraamd. Terwiil op den 9. April des volgenden jaars de Prinfes Weduwe, Maria Louifa, Grootmoeder van den tegenwoordig en Erffladbouder, in den ouderdom van omjtrend 78. jaaren, te Leeuwaarden overleed. XX VUL H OOFDST Uit. 1. 'f. Waardoor is het jaar ijcè. voor de Vereenigde Nederlanden merkwaardig geworden? A.'Bijzonderlijk hieraloor , dat zijn DoorluchuVe Hoogheid , Willem' de V., Prirs! van Oranje en N a'sfa u , op den 8. Maart deezes jaa;s den ouderdom fan 18; jaaren bereikt-hebbende', de hooge Waardigheden van Erfltadhouder, Kapitem eh Admiraal Géneraal ten zei ven dage' aanvaard heeft. Die daarop dt-n 4. Octoberdes volgenden jaars, te Berlijn, in hec Huwelijk trad met haare Koningiijke Hoogheid", Fredrica Soj>hia Wilhelmina , eenige Zuster van den tHands regeerenden Koning van Pruisfen: Uit welk Huwelijk wij eene Prinfes entwee Prinfen, thands in leeven zijnde, hebben mogen zien gebooren worden , —— waarvan de Prinfes , Fredrica Louifa Wilhelmina géuaamd , den 28. November des jaars 1770., de eerite Frins, Willem Fredrikgttxï^mé,èen 24. Augustus des jaars 1772., en de tweede Prins, Willem George Fredrik, den 24. Februarij des jaars 1774. {er weereld is gekomen. 2. V. Ontflondercmtrendhet jaar 1768. niet een gefchil tusfchen de Staaten en den Keurvorst van dea Paltz? W* , ; - : '.'*:> A*  GESCHIEDENISSEN DES VADERLANDS. 7^ ■$s&nfW hetzelve nam voornamelijk zijn oor fprong uit fce£ verkeerd-aangeeven- van eenige vaten Suiker, die naar Doste 1 dorp beftemd waren, en hierom te Dordrecht, in het jaar 17681, waren aangehouden geworden;■ ~— hetwelk den Keurvorst aanzette , om de Vaart der Rotterdam fche en Dordfche Schepen , langs den Rhijn naar Duirschland , te beletten,- - waarom 's Lands Staaten , op den 29, Mei des jaars 1770., voor eenen bepaalden tijd, allen Koophandel op cn mot de Landen van den Paltz, verbooden. Doch de Keur- vorsi trok zijn verbod hierop fpoedig top waarop's Lands Staaten de Vaan ook weder vrij fielden. — En hiermede waren deeze verschillen en moeijelijkheden vereffende 3- V. Welk verdrag werd er in het jaar 1774. tusfchen Vrankrijk en deezen Staat gefboten? A. Op den 28. Maart is tusfchen die Kroon en dee. ze Gewesten', ten voordeele der wederzijdfche onderdaanen, het verdrag geflooten, waarbij het Recht van Auhame , (volgends welke, uit kragte eener wet varr Karei den Grooten, lieden, aan de overzijde der Elve woonende, iu Vrankrijk geene goederen erven kon> den; en welk Recht ook wecierkeerig door de Nabtmren geoefend werd,) volkomen sfgefchajt en vernietigd' is geworden. Wordende in den Herfst van die zelfde jaar,.ook hetzelfde verdrag tusfeheu Zv/eedej» en deezen S:aat geflooten. 4. F, Wat is er, hier te Lande, verder voorgevallen? A. De onlusten, bij de Jnwooters der Engelfche Volkplantingen in Nowrd.. Amerika omfhan, over het beflier van het Jlrüfche Minifterie ten haaren op-zichre, en die een bron van zeer veele voornaame gebeurtenisfen geworden zijn , gaf ook aanleiding, dac Ei^eland, in den jaare 1780., aan omen Staat den oorlog verklaarde, na reeds te vooren een aannierke. lijk getal, onzer wcêrlooze Koopvaardijfchepen weggenouinea. te hebben, \n d|tf||l^p.Oilog, die niec voor  89: KORT RE GRIP -VAN" DE voor-den 20. Mei des jaars 1784*. door eenen Vrede1 toén te Parijs geteekend, achtervolgd werd, leedei wij geene geringe fchaden; neemende de Engelfchem veelea onzer Komptooiren en Volkplantingen in dö Indien weg; -Terwijl de aanmerkelijkfte daad, die wij'in denzelven van onze zijde kunnen aanvoeren, de Zeeflag is, die op den 5. Augustus des'jaars 178 r. op.de Doggersbank voorviel, tusfchen den Schout bij nacht, Zoutman, en den Engeifchen. Admiraal, Parker; alwaar de laatfte, na oen gevecht Van 4. uuren, zich verpligt vond aftedeinzen, zonder één eemge onzer Schepen genoomen te hebbenr • niettegenflaande de veel grooter fterkte van zijn Esquader. - 5. V. En wat gebeurde er verder ? A. föaar het ons beftek is, hiermede te eindigen.. houden wij onzen taak voor afgedaan,* her gordijn ook tevens fchuivende voor het ergerend chouwfpel der verdeeldheden , oproeren en verwoestingen , die federd geheeischt hebben tot floopinge van de algemeene ruste , en die zoo veelen onzer medebewooneren' ongelukkig gemgaKt hebben. Terwijl wij Gode vuu- riglijk bidden , dat hij de Eendragt, de Menschlijkheid en de Broederlijke Liefde wil doen herieeven in de verdeelde harten van alle onze Medevaderlanderen • opdat de algemeene rust herlleld worde en duurzaam' zij, niet flechts in onze dagen, maar ook tot aan het einde der Weereld. EINDE.