D E EDELMOEDIGE VRIENDSCHAP.   D E EDELMOEDIGE VRIENDSCHAP. ZANGSPEL. gevolgd naar het fransche, VAMlTlt A Ut P RE UVE. door BARTHOLOMEUS RULOFFS. Te AMSTERDAM, b* JAN HELDERS, in de Nes. Ï782, Met Privilegie.   T' O MWWX) X3ST G AAN DE WEL EDELE GEBOREN VROUWE, MEVROUWE CONSTAWTIA GEEMELUIBA HOOFT, *3 ECHT  ECHTGENOOTE VAN DEN WEDEDELEN GESTRENGEN HEERE, Mre HEN BR. IK WICOILAAS HASSELAE1., SECRETARIS DER. STAD AMSTERDAM. Het lustte Marmontel, wiens keurige tafreelen Den man van deugd en fmaak — den verst en onderdaan, Door hun natuurlyk fchoon, bewonderen en ftreelen, Zo menigmaal zy op dezelven de oogen flran; Het lustte Marmontel, door meesterlyke trekken Van onverrukte trouwe en grootfehe eenvoudigheid , De waare vriendfehap, zo zeertreffende, te ontdekken, Dat ik geen deugd ken die zich édler oiïderfcheidt! Let men op corali, en a8' haar handelingen, Op n e l s o n, de eer getrouw, wat lot hy onderga, Op blandfort, die zo ftout zyn liefde kan bedwingen, En op de plichtgezinde en braave julia; Dan  Dan moet die fchildery der vr'endfchap harten treffen, Dan geeft de vriendfchap van haar'voorrang merk en blyk, Dan valt het, naar my dunkt, gemaklyk te bezeffen, Dat zy dichtyver wekte in 't lelyvoerend ryk. Waartoch,waar zou men doffe enwaar een voorwerpvinden, Zo voer de kunst gefchikt, zo treffende en zo eêl ? Waar, omeer.'zangrpcI, zo vol (maak.zich te onderwinden, Ie: uitgezochters voor Verfaii'es fchouwtcneel! Men zong di: fchoon tafreei.'tKonFrankryks volk behaagen. 't Muzyk verrykte het, me: ongemeenen zwier: En wy, die 't kunstfehcon fieeds beöogen na te jaagen, \Vywe::sehten,reeisvoorlang,datfch:!drend zangfpel hier: Gy zehyflfemiw.dit heugt me, omhaalde uw keurige ocren Met een gevoei.'g harte op dit tekoo:-Iyk .pel: Gy wensehte, nevens ons, in onze taal te hooren, Da: fieriyk voorLce'.d uit den grooten Marmontel: En ik, terwyl cic lente en zor.ier e;:i:ge uuren, By vroegen morgen- of by fpaadin avendftond, Myn' gee:t door dichtvuur liet verrukken en befiuuren, Ik nam uw' wensen in acht, dien ik zo bJllyk vond, E i flotg de hand aan'twerkjomdeavriendfchapsprocve Den nederlandfchen dos te fckenken... en zo zy Een fie-elyker tooi, dan ik haar geef, behoeve, Uw naam, zo gy 't gedoog:, zet haar dat fieraad by. Zou  Zou haar de naam van hooft niet van meer nadruk wezen, Dan of ze lauwren by volmaakter dichtkunst droeg ? De vitterye en nyd en afgunst zal hem vreezen; En dit, dit i$ voor my en myne kunst genoeg. Laat dan uw naam, Mevromv,ili fpel een' glansen verleenen, Die myne kunst ontbeerdt, en haar zofchoon zaïftaan; En neem, daar zich myn hart en diehtlust hier vereenen, Dit zangfpel tot een blyk en pand van achting aan! i 7 8 i. B. R U L O F F S,  BERICHT. jjf)] oordien in Frdnkryk, federt eenige jaaren, eene heerfchende drift, om zang/pelen (opera's) te zien vertoonen, dermaateJierk heeft toegenomen, dat zy geen geringen inbreuk gemaakt heeft op de beste treur- en blyfpelen der beroemdfle Dichters; en die zelfde drift onze kunstminnende ftadgenooten niet min dan de Franfchen fchynt te bekruipen, en fchier ten eenenmaale aan dat foort van fpelen, die te gelyk oore en harte Jireelen, boeit, fcheen hst fny toe, den zangfpelminnenden geenen ondienst te zullen doen, wanneer ik de proeve der vriend- Jchap  BERICHT. fchap in de nederduitfche taaie ten tooneele voerde. Ik ondernam, in eenige ledige uur en, welken ik gemeenelyk in het zomer faifoen der dichtkunfte op. offere, deze proeve der vriendfchap te vertaaien, en doe haar te voorfchyn komen onder den naam van de Edelmoedige Vriendfchap, oordeelende dat deze benoeming niet minder voldoet, dan die, welke men* in het oorfprongelyke aan dat/pel geeft, door dien het gedrag van den braaven blandfort niets minder dan den tytel van edelmoedig verdient, en dermaate uitblinkt, dat ik geloove, dat een diergelyk gedrag van weinigen zal worden naar gevolgd; waardoor ook dit zang/pel die bevallige uitkomst verwerft, die voormamelyk en ten grcotften deele den luister der beste iooneelfpelen uitmaakt. Men neeme my niet kwalyk, dat ik my dus over dit zangfpel uitlaate en in deszelfs lof wyde; 't is 'eiverre af, dat ik niet zoude bekennen,dat een kundig too-  BERICHT. tooneellief'hebber, offchoonde zang/pelen, door wel opgejield en aandoenelyk muzyk, veel voor hebben, zelden met minder te vredenheid en aandoening den fchouwburg zoude ver laat en , na het zien van een fraai treur- bly- of burgerlyk zedenfpel, indien hy het op die wyze zag uitvoeren, dat de maaker zich zyn arbeid niet behoefde te beklaagen, en de tooneelfpeeler naar verdienfte roem en lof verwerven kon. Het zal onnoodig zyn myne leezeren op te houden met het gefchiedkundige van dit fpel, of hen eenig bericht te geeven nopens de fchikking en aandoenelyke uitdrukkingen , die in het zelve te vinden zyn, en den opjlelleren, die onder den naam van m. m. en favart voorkomen niet weinig lof aanbrengen. Zy, die de geestryke en doorwrochte werken van den beroemden marmontel, waarin de oorfprong van dit fpel te vinden is, hebben geleezen, zullen niet onkundig zyn ** 2 van  B E R I C II T. van de hoedanigheden, met welken de hoofdperfoonaadjes in dit fpel pronken. Ik zoude hiermede dit bericht eindigen, indien ik niet oordeelde, mynen leezeren een ver/lag te moeten doen van eene kleine verandering welke ik in dit fpel maakte, in het zevende tooneel des eerften bedryfs; dezelve beftaat hierin, dat ik door huberta aan corali een cyther doe brengen, ten einde het Aria, dat zy by den zangmeester zingt, daar mede te accompagneeren, terwyl men in het oorfprongelyk zal vinden, dat men Lady julia eene harp brengt, tot dat einde waartoe corali den cyther bezigt. De zulken echter, welken mogten verkiezen het fpel gelyk het oorfprongelyk is te willen vertoonen, heb ik willen te gemoete komen, met eene vertaaling van het oorfprongelyke in dit bericht te voegen} dezelve moet geplaatst worden, op bladzyde 19. Zie hier lezer ep wat wyze ik het fransch heb wrgezet. ju-  B E R I C U 'L julia* Hoe* ! tevens eene harp ? corali, tegens Julia. Indien ge my vergunt Metu, difi m^fisterlyk de harp handteeren kunt, En Nelfon, in de les die ik thans neem, te deelen Dan zal myn zang, gefterkt door uwe kunst, Bevalliger het oor van uwen broeder ftreelen. Bewys my deze gunst! julia. Hoe weinig ik ook ben in deze kunst bedreeven, Wil ik u, inet vermaak, hierin genoegen geeven. nelson. Maar welke taal zult gy verkiezen, enz. Voor het overige wyze ik de kundigen, aangaande de vryheid, welke ik verplicht was te neemen in het ftellen der woorden op de zangftukken, naar het geen ik daar over aantekende, in het voorbericht myner spreekende schildery. By aldien deze Edelmoedige Vriendfchap beantwoord aan de verwachting welke myne ge. **3 ach.  BERICHT. achte kunstvrienden'er van hebben, zal ik my voldaan houden. Zulken,die met vooroordeel het bevallige, dat in de meeste zangspelen te vinden is, laaken en den fchouwburgzoekende tebenadeelen, het nuttige, dat, doorliet toeneelfpel, den man van fmaak en gevoel, wanneer hy,in ledige uwen,zich op eene betaamelyke wyze verlustigt, wordt medegedeeld, wraatken, en alzo alles, den fchouwburg betreffende, zonder eenigen grond, lasteren, zulken raad ik, een weinig ftil te ftaon by het geen 'er de Heer en Mr. h. calkoen van zegt: „ In groote fteden (dus luidt zyne beden„ king ,) in groote fteden althans is eene „ openbaare fchouwburg eene onöntbeerlyke „ zaak. — Het is eene inrichting, die ftaatkun5) dig goed genoemd mag worden. — Zy, Se de„ zelve uit een ander oogpunt befchouwen , „ kennen de Menfchelyke Natuur niet; of blyven „ aan  BERICHT. „ aan de misbruiken, die van de beste zaaken „ onaffcheidelyk zyn, hangen. — Daar moet „ eene verfcheidenheid van vermaaken zyn , „ om dat de firmken der menfchen verfchillen. „ Ja al was dit zo niet, de eentoonigheid in de „ vermaakelyke tydkortingen, moet zorgvuldig „ vermyd worden, zullen dezelven eenigen in„ vloed behouden. — Een fchouwburg , die „ den naam van een oeffenfchool van kunst en ,, zeden verdient, is daarom van een onbegry,, pelyk nut voor de Maatfchappy (*). (*) Verhandelingen van het Genoot fchap onder de zinfpreuk: FLOREAST LIBERALES ARTES Tweeden Deels tweeden Stuk, bladz. 71. V E R-  VERT0O3SERS. n e l s o n , Lid van het Parlement van Engeland. Lady julia, zuster van Nelfon. corali, Jonge Indiaanninne, toevertrouwd mn Nelfon. blandfort", Engelsch Kapitein ter Zee. Eeil ITiLIAANSCH zangmeester. Een notaris. hub-erta, Kamenier van Julia en Corali. Het Spel fpeelt in Engeltnd. DL  D E EDELMOEDIGE VRIENDSCHAP. ZANGSPEL. EERSTE BEDRYF. Het Tooneel verbeeldt eene kamer, welke, naar den engelfchen fmaak, rykelyk met prachtige meubelen is voorzien. Aan de-eene zyde van de kamer ftaat een fchryftafel welke gs« richt is, om dezelve voor eenegewoo* ne tafel te doen dienen. Aan de andere zydeftaan eenige floelen. EERSTE TOONEEL. NELS o N, alleen. ARIA. M yn ziel is vol angstvalligheden. 'c Daglicht Tcliynt, maar fheelt me niet. 6 Eer ! beftutirdfter myner reden, Zyt gy 't niet meer, die my gebiedt? A Co-  2 De EDELMOEDIGE VRIENDSCHAP; Corali zou my beliaagen ! Dat pand, my door den trouwften vrind, Door Blandfort, hartlyk, opgedraagen, Door Blandfort, die haar teder mint? b Vriendfchap ! die ik voel herleeven In myn ontroerd en bang gemoed, Verleevendig uw' cedlen gloed; Nooit toch, nooit zal ik 't my vergeeven, Zo myne liefde u hinder doet. Myn ziel, enz. 6 Dat ik iemant mogt den ftaat myns harte ontdekken!.. Ter goeder uur' zie ik daar Julia. Zy is voorzichtig. ..zy, zo ik te raade ga Met iemant, zy alleen kan my tot raad verftrekken. Ik beef, nu ik haar zie. TWEEDE T O O N E E L. JULIA, NEL S O N. JULIA. Myn broeder, zo gy kunt, Wenscht Corali, dat gy uw byzyn haar vergunt. NELSON. Boe Corali» JULIA. Ja zy. Of is 't u ongelegen ? bïl-  ZANGSPEL. 3 NELSON. My ongelegen ? Neen,.. Zy heeft, naar allen fchyn, U de oorzaak, waarom gy dit vordert, niet verzweegen. JULIA. Ze onthoudt my de eer, om haar' vertrouweling te zyn... NELSON. den> 'k Weet niet, waardoor het kom'; maar zy fchynt ontevreEn, fchoon ze, uit eigen aart, fte-eds gul is en oprecht, Nu echter wordt ze, in 't geen ze doet, of zegt, Zeer achterhoudend...Spreek, geeftgy haar hiertoe reden? JULIA. Gy hoont my door die vraag. NELSON. Zy haakt naar eenzaamheid... 't Zal Blandfort veelligt zyn, wiens afzyn zy befchreit. JULIA. Dan heeft ze ook oorzaak, om te treuren. Eene Indiaanfche weeze als zy , van hulp ontbloot. En die het mogt gebeuren, Toen 't vyandlyke ftaal haar vaders oogen floot, In Blandfort, vriend en vader aan te treffen, Zou die 't gewicht van haar verplichting niet bezeffen Voor zo getrouw — zo braaf een vrind, Die niet alleen zyn woord, gegeeven aan haar' vader, Van wien hy hartlyk wierdt bemind, Als raadsman en als vrind te gader, Volvaerdig nakwam ; maar met zo veel ernst en vlyt, Eer/Ie Bedryf. A 2 Dat  4 De EDELMOEDIGE VRIENDSCHAP; Dat Corali haar' kindfchen tyd Alreeds ten einde was, in de allervroegfte jaaren? ' Hy wist haar hart en oordeel op te klaaren , En heeft, door het gevoel van waare erkendlykheid, Haar' geest den tyd der jeugd zeer ver vooruit geleid. NELSON, met drift. Haar kracht van denken gaat haar jaaren ver te boven. Men moet het geen men ziet gelooven, Haare oogen, zo my al niets anders blyken gaf, Haare oogen maaien my haar ziel en deugden af. DUO. JULIA. Ik lees te klaar in uw gedachten: Ja, myn broeder, gy bemint. Wil naar geen bewimplhig trachten, Ze is toch vergeesch, myn lieve vrind; Staak uw doelwit, om te veinzen, "t Veinzen komt u niet te ftaï, Ja, ja. Ik dring door uw gepeinzen. NELSON. Ik haar beminnen ? Ik dit verzinnen ? Neen, myn zusrer, 't heeft geen' fchyn. Kunt ge in dit vermoeden zyn ? JULIA. Zy, van"liefde als opgewogen, z;«  ZANGSPEL."' S Ziet u, met befchroomdheid aan, En, gy zelf, gy durft uwe oogen Naauwlyks op haar nedcrflaan. NELSON. Waar zyn uw zinnen, Ik haar minnen? JULIA, Ja, men verraadt ziel, eer men 't gist. NELSON. Gy zyt misleid met al uw' list, JULIA. Wil de waarheid niet verdooven. NELSON. 'k Spreek oprecht, wil my gelooven. JULIA. NELSON. Wil, ai wil uw drift niet fmoo» U; haar minnen ren- Zulks verzinnen? Caroli kan u bekooren, Maat hoor!... neen, wat gy En zy kweekt in haar hart dien gloed. hoort of ziet, Ja, ja, goed, goed. Gy raadt het niet. Ik lees in uw gedachten, Ja, myn broeder, gy bemint. Wil naar geen bewimpling trachten, Ze is vergeefsch, myn lieve vrind. NELSON. Uwe onder/telling rust op ongegrond vermoeden. Eerfte Beirtf. A 3 jv-  <$ De EDELMOEDIGE VRIENDSCHAP; JULIA. Vermoeden?Schoone draai,dien ge aanmyndoorzichtgeeft, NELSON. Wat gy u inbeeldt te bevroeden, Denk niet, dat Caroli in my een' minnaar heeft. Uwe achterdocht onteerteen vriendfchap trouw en vaardig. JULIA. Uw hartstocht is die uitvlucht waardig; Want ik bedrieg me zeer, indien gy, in den fchyn Van een volkomen vriend, haar' minnaar niet zoudt zya. NELSON. Maar... JULIA. Laat my onbewimpeld fpreeken. Myn vriendfchap is u fteeds gebleeken. Gy kent me, als zuster en vriendin... Spreek broeder, voegt het u, aan 't roer van 't ryk gezeten , Als fchutsheer van de wet u zeiven te vergeeten, Door onbedachte min ? Zult gy, die anderen ten voorbeeld dient te (trekken, Zult gy den braaven naam van een' getrouwen vriend, Een' naam, dien gy met recht tot nu toe hebt verdiend, Door eene drift, uwe eere onwaardig, dus bevlekken? NELSON. Wat durft gy onderdaan ? Waartoe door zulke flirenge reden My*  ZANGSPEL. 7 Myn zo gevoelig hart doorfneeden ? JULIA. Ik toon u openhartig aan, Tot welk' een' laagen peil de liefde u zal doen daalen. NELSON. Hoe, daar het de onéér is, Die myn geweten ftrekt tot fchrik en ergernis, Betaamt het u myn hart zo ysjyk af te maaien \ JULIA. Uw plicht, waarvan ge u zyt bewust, Is my veel waarder dan uw rust... Geen ander mag de hand van Corali ontfangen Dan Blandfort, die dat dierbaar pand, Vertrekkende uit dit land, ■ Aan uwe zorg beval... Geef acht op uw belangen. Dat pand is u betrouwd. Ge ontrooft het aan uw' vrind. Een dwaaze drift maakt u verblind. Ik ken het mcnschlykhart, maar 'tuwe in het byzonder. NELSON. Hoe meer ik naar u hoor, hoe meer ik my verwonder. Wat toch voorfpelt ge my ? JULIA. Iets, dat gy myden moet. NELSON. Dat is myn oogmerk ook. JULIA. Keurt gy dit waarlyk goed, Eerflt Stdryf. £„  S DE EDELMOEDIGE VRIENDSCHAP; En hoopt gy, in uw' plicht en oordeel wel te flaagen, Poog u dan jegens haar meer ernftig te gedraagen. NELSON. Dan zal ze meenen, dat ik haar als een flavin... JULIA. Haar flaaf te zyn was ligt veel beter, naar uw' zin. NELSON. 'k Zal dan wat naauwer op myn'omgang met haar Ietten, JULIA. 'k Zal alles trachten by te zetten Om u te helpen in dit zorgelyk geval... Gy , wacht haar hier; ik ga, en zal ftraks wederkomen, Om dat u min myn hart doet fchroomen, Dat uw gefprek met haar, u zeer belemmren zal. NELSON. Doe dit en gy zult my verplichten. JULIA. Schoon ik dit niet geloof, zal ik myn' post verrichten. DER-  ZANGSPEL. 9 DERDE TO O N E EL. Nelson, alken. ARIA. N^en, neen, nooit zal de min, De rust, die myn gemoed zo lieflyk ftreelt, verflooren: '1< Heb voor die drift geene ooren, 'kVeracht, met fleren zin, Al 't genot der tederheden. Zoude ik zo dwaas vertreeden, Myn' roem en eer? Neen, nimmermeer. Maar ik behandel al te ftraf myn zwak gemoed; Ik wederfta vergeefsch den reeds ontdoken gloed... Door het vermoogen Dier hemelfche oogen , My zelv' onttoogen, Is 't ydel wat de reden doet. Neen, neen, nooit, enz. VIERDE T O O N E EL. CORALI, n ELS on. nelson. Myn zuster, Corali, berichtte me, dat gy Haar hebt gevraagd naar my. Eerjle Bedryf. B cor-  io De EDELMOEDIGE VRIENDSCHAP; C ORALL 't Is zo; wat ik mag overleggen , 'k Heb, dunkt me, u altyd iets te zeggen.., NELSON. My iets te zeggen ? CORALI. Ja : maar waarom dus ontfleld ? NELSON. Hoe ik ontfteld ? CORALI. Zeer fterk, en dit is dat my kwelt, ARIA. Gy, zo ik denke, geeft my reden Van dit myn vry en ongeveinsd beften, 'k Zie uw aart —'k zie uwe zeden, En neem uw tedre oplettendheden, Van harte, in waare blydfchap aan. Hoe het zy, Verfchoon in my, Dat ik u myn' eerbied toone, En myn gemoed, dat u niet vleit, V, door erkent'nis beloone. Zo ik hierin myn' plicht voldoe, Schryf u daar van de reden toe. Gj zyt het toch die m' in myn plichten, Getrouw hebt willen onderrichten. bil-  ZANGSPEL. ii nelson, ter zyde. Ik ken my zelv' niet meer... myn hart is als myne oogen Vervoerd... Myn zuster neen, gy hebt unietbedroogen. corali. De drift, waarin gy fpreekt — de drift van uw gemoed Voorfpelt my mooglyk niet veel goed. Verveel — mishaag ik u ? nelson. Mishaagen! — my mishaagen ? corali. De oprechtheid, die myne oogen zagen, Voorheen op uw gelaat verfpreid, Schynt door een wolk van ontevredenheid Bedekt... ik heb gewis u ergens in beledigd. nelson. 'k Betuig u, nergens in... corali. Hoe gy dit ook verdedigt, Ik ben u echter, en dit onderftel ik vast, Vblftrekt tot last. Eene ongelukkige is vol argwaan — vol vermoeden; Dan , hoe 't hier mede ook zy, Al wat gy doet aan my Uw zorg, uw vrienfchap —'t is, dit kan ik ligt bevroeden, 't Is al om Blandfort. nelson. „ „ „ , , Ja, ik heb met vreugd den plicht Zerjte Bedryf. B 2 yan  i,2 De EDELMOEDIGE VRIENDSCHAP; Van een' getrouwen vriend, uit al myn hart, verricht: Dan, fints ik kennen leerde uw fchoonheid, deugd en Zyn myn geringe oplettendheden, (zeden , En wat my de eer en plicht van vriend of voogd gebiedt, Niet meer om Blandforts wil, maar u alleen gefchied. c orali. 'k Verdien uw tederheid, met reden, Want ik bemin u, met zo veel vermaak. nelson. Hoe gy ? Hoe Corali! bemint ge my ? corali. Ja Nelfon, 'k heb u dit oprechtelyk beleeden. nelson. Ach! Corali! .corali. Gy fchynt verleegen en ontfteld... Of hoont myn vriendfchap u ? nelson. 6 Neen; maar 't geen my kwelt, •En maalt in myn gedachten, Betreft een rechtsgeding , iets, dat ik graag zou trachten, Te ftellen in een meer of min voordeelig licht. rcorali. Dan is dat rechtsgeding misfchien van groot gewigt. HEL-  ZANGSPEL. 13 NELSON. Wel ja... ik moet dit ft uk naauwkeurig overweegen, Zo gy gcdoogên kunt, dat ik hier peinsfe en fchryv'... CORALI. Ik heb hier niets in 't minfte tegen, En zal, op dat het u niet hinder, dat ik blyv', In ftilte leezen. NELSON. Gy zult toch myne aandacht trekken. CORALI. Ik kan u tot geen hinder ftrekken, Wanneer ik leezen zal, terwyl gy overlegt, En uwe zaak bepeinst... Zy gaat zitten. Nelfon ontjluit zyn Lesfenaar, en daar hem verfcheide dingen beletten , eens laade uit te haaien legt hy die ter zyde. Die dingen beftaan in een bosch pennen , een toiletkoker, een gouden fnuifdoos, twee pistoolen. Aan de andere zy doet Corali ook een lesfenaar open, waaruit zy een boek neemt. NELSON, na dat zy beide eenige togenblikken heiben gezweegen. Langs welken weg van recht, Op welk een wys zal ik de onnozelheid, gevangen, En reeds geboeid, haar recht,haareeisfchen doen erlangen? CO RALI. Geef haar de vryheid weer. Eerflt Bedryf. ' B 3 »E"  14 De EDELMOEDIGE VRIENDSCHAP; nelson. Gy leest niet. corali. Ja gewis, Maar tevens hoor ik toe. nelson. Indien 't uw meenig is, My niet te ftooren , tracht voor 't minst dan niet te fpreeken. Gy kunt myne aandacht door een enkel woord verbreeken. corali. Zodra gy fpreekt word ik oplettend. nelson. Laat ons dan Te Taamen zwygen. corali. Ja, zo ons dit helpen kan. nelson, ter zyde. Ja, dit gefchrift behoor ik ernstig te overleezen. corali, ter zyde. Laat ik van nieuws afaan... In eene langduurige ftilzwygendkdd, welke van Nelfon en Corali wordt waargenomen, zien ze eikanderen, van oogenblik tot oogenblik, aan. nelson. Hoe kan het mooglyk wezen, Ik  ZANGSPEL. ij Ik kan niet denken... 't is, of alles my verdriet. corali. Dit boek gevalt me in 't minfte niet. nelson. Wat dunkt u Corali? doon wy Xvel 't geen we willen? Hoe fiyten we onzen tyd? corali. Dewyl wy nietverfchiilen, Gy 't oog m'et van my wendt en 't myne u fteeds ontmoet, Was ons het fpreeken ruim zo goed, Als voor ons zeiven iets te leezen of te denken. nelson. Gy fchynt het leezen dan de voorkeur niet te fchenken? c or al i. Wanneer ik met u fpreek dan leer ik waarlyk meer, Dan ik uit al myn leezen leer', V r F D E T O O N E E L. julia, corali, nelson, huberta. ii u b e r t a. Uw meester in 't muzyk, mejuffer, is gekomen. nelson, ter zyde en terwyl ty het geenhy utt zyn lesfenaar genomen Jteeft weder in dezelve bergt. Hy komt hier recht van pas. Esrjli Eedryf. Jl3.  i6 De EDELMOEDIGE VRIENDSCHAP ; julia. De tyd dient waargenomen, Daar Blandfort niets verzuimt, dat tot uw voordeel dient, Hoe veel zyt gy dan niet verfchuldigd aan dien vriend ? corali. Niets kan myn ziel zo zeer verdrieten, Dan onverplichte zorg van andren te genieten. Al 't geen my Blandfort toont verdient myne achting wel; Maar weet toch, dat ik my met die vernedring kwel. En, daar my dit reeds lang al heeft verdrooten, Heb ik,en vlei me , dat ik loflyk doe, beflooten Geen nooddruft — geene gunst te erlangen, dan datik. tegen Nel/en. U mag beminnen. julia. Neem u fteeds in acht en fchik Uw zielshoedanigheid en uw bevalligheden Met zo veel zorg en overleg en reden, Dat gy 't inwendig en 't uitwendig fchoon vereent, En beide fterkte en glansen verleent. Yeel vrouwen, die, alleen hier door, gelukkig leeven. Dit is het middeljuisr.dat onze kunne dient, Om aan ons harte een' vriend, Een trouwen echtgenoot te geeven, 't Is onze fchoonheid , die de mannen trekt en bindt, 't Zyn onze zielsbevalligheden, Waarin de liefde een zeker middel vindt, Om aangenaam te zyn in 1 oog der reden. ^  ZANGSPEL. ri CORALI, t egens Nelfon , terwyl zy heen gaat. Opdat ik dezen raad te ontfangen waardig fchyn'. Zult gy van myne les alleen het voorwerp zyn. ZESDE T O O N E E L. JULIA, NELSON. NELSON. Beklaag me, zuster. Ik ben, waarlyk, te beklaagen. JULIA. Het is, gelyk ik dacht En heb gevreesd. Gy mint, en wordt ook niet veracht. Men fchynt u wederliefde en achting toe te draagen. NELSON. Zo is het. Corali verzekert my hier van. Haar tedre ziel, die geen geveinsdheid dulden kan, Bediende zich van list noch ftreeken, Om my van haare min te fpreeken. Haar openhartige aart — haar ongeveinsd gemoed Denkt,dat men,onbefchroomd,die neiging mag ontdekken, Die zulk een zacht geweld op onze zielen doet, En ons geleerd wordt, als wy wedermin verwekken, Te ontveinzen. JULIA. En in dit geval, Vrees ik, dat vriendfchap al haar recht verliezen zal. Eerjle Bedryf. C nel-  18 De EDELMOEDIGE VRIENDSCHAP; NELSON. 't Is noodeloos, hier voor te vreezen. Denk nimmer, dat ik tot zo wreed een naberouw, Als, in dit opzicht, op myn liefde volgen zou, De onedele oorzaak !poog te wezen, 'k Vertrek op morgen... of veelligt decz' avond. JULIA. Hoe! Vertrekken?... NELSON. Ja, opdat ik dus myn' plicht voldoe, En aan myn' vriend geen pand ontroove, Dat hem alleen behoort. Ik vlei me en ik geloove, Dat myn verwydering myn post is en myn plicht. Hoe wierdt, het geen de rede aan my gebied, verricht, En op wat wyze toch zoude ik myn' plicht betrachten, Indien ik telkens, dag aan dag, De deugd en fchoonheid voor my zag, En niet beftancr was voor haar krachten ? De omftandigheid, waarin myn hart zich hier bevindt, Is al te ongunftig, om, als een getrouwe vrind, My zo volftandig, als myn plicht eischt, te gedraagen. Wat mensch zou zich zo na by zyn verzoeking waagen ?  ZANGSPEL. 19 ZEVENDE T O O N E E L. julia, corali, nelson, de zangmeester. corali, tegens Julia. z o gy het toe wilt liaan, Zal my de meester, in uw byzyn, onderwyzen. Gy, die de kunst verftaat, moogt, hebbe ik u voldaan, My dan, naar myne vordring, pryzen, En zeggen, of ik reeds zo zinge, dat ik 't oor Van Nelfon kan voldoen. nelson. Ik ben, eer ik u hoor, Hier van reeds overtuigd. corali, tegens Nelfon. 'k Zal liefTelyker zingen. Wanneer ik my verbeeld , dat gy Oplettend luistren wilt naar my. nelson, ter zyde. Dit woord ontbrak 'er nog, om my volftrekt te dwingen. H u b e r t a Irengt eene cyther linnen. julia. Een cyther tevens, hoe ? corali. 6 Ja, ik heb voorlang My reeds verbeeld, dat zulk een inftrument, den zang Eerfte Bedryf. C 2 Wan-  2o De EDELMOEDIGE VRIENDSCHAP ? Wanneer men 't aartig en met oordeel weet te fpeeletTr Niet minder 't oor doet ftreelen. Ik heb, hierom, van tyd tot tyd, Me in ftilte geoeffend, als ik myne les ftudeerde. Dat thans uw oordeel aan my recht doe, of myn vlyt Beloond is:'kweet datgy't yoorlang.met kunst.handteerde, julia. Zeer gaerne. nelson. Welke taal zult gy verkiezen, 't fransch, Het duitsch of 't itaaljaansch ? julia. Dit is het zelfde. Althans Het komt my zo te vooren, Dat, zo ons ooit muzyk zal treffen of bekooren, Het juist van zulk een' aart en nadruk wezen moet, Dat het de ziel, in 't geen het voortbrengt, fpreeken doet. Den juisten ftaat van 't hart zangkundig uit te drukken. Kan ieder natie toch. de zangmeester. Het geen de Lady zegt, Is eene waarheid, die, hierin, 't gefchil bedecht; Tegens Corali. 'k Heb hier een aria dat nieuw is. corali. Wil 't gelukken, Zo zal ik 't zingen. JRIJ  ZANGSPEL. bz ARIA. Hy, die de liefde opzetlyfc wil weêrftreeven, Opent zich een wreed verdriet: Hy vleit zich zelv' hy vleit zich, haar te ontzwecVM, Maar ontvlucht haar pylen niet. By 't zacht geruisch der klaare beeken, Zoekt men vergcefsch de zoete rust. Der vooglen thoonen en der veldelingen lust Doen 't harte in liefde ontfteeken. Waar men is, Droefenis Kwelt fteeds ons harte, Met overmaat van fmarte: Maar dan zal onze hoop herleeven, Als liefde ons harte bindt. Niets zal onzen wensch wêerftfceven. 't Heil volgt hem, die getrouw bemint. Met vreugd gaan onze dagen voort, Men kent geen boeijens dan genoegen. De beekjes zullen zelfs zich voegen, Tot ons vermaak, dat niets verftoort. De liefde zal ons waare rust doen vinden , Daar ons de vreugd bekoort, En niets, dan zy alleen, ons meer zal binden. DE ZANGMEESTER. Zy zingt treffelyk. Eerjle Btdryf. C 3 hbl*  22- De EDELMOEDIGE VRIENDSCHAP; NELSON, tegens den zangmeester. 6 Ja. Ik hoorde nooit haar wedergaê. Ier zyde. Ach! Corali, gy ftreeft door uw hoédanigheden Alle anderen voorby. Julia Jioot Nelfon aan, die haar, op Corali wyzende, met zekere ontevredenheid zegt. Haar fchoonheid en haar zeden Zyn waarlyk fterk genoeg, al nam zy ons gemoed Door geen talenten in. met drift opjlaande. Hoe lieffelyk, hoe zoet, Hoe teder is haar ftem! CORALI. .Zou u de zang mishaagen? Gy fchynt te onvreden. NELSON. Neen. CORALI. Ik merk het wel. NE L SON, Voorwaar, Ik fpreek gelyk ik denk. Ter zydé. •Is Ben ontevreden; maar 'k Ben  ZANGSPEL. 23 'k Ben 't op myzelv' alleen. DE ZANGMEESTER. Indien ik het mag vraagen, Behaagt u dit muzyk ? NELSON. , 't Behaagt my in de daad; Dan 't is voor ditmaal wel, zo gy het hier by laat. De zangmeester, eenige nederige buigingen maaiende, vertrekt. ACHTSTE T O O N E EL. JULIA, CAROLI, NELSON. NELSON. Gy fchynt, alreeds zo ver gevorderd, naar ik reken, Dat u wel, zonder fchade, een meester kan ontbrecken. CORALI. Gy vleit me Nelfon. JULIA. Neen, Hy vleit u niet; gy zingt bevallig, niet alleen , Waar in den besten finaak enfpeelt heel fraai; na dezen, Zal dit ons tydverdryf, by 's broeders afzyn, wezen. CORALI. Hoe dan! NELSON. Ik ga hier ver van daan. Eerfte Bedryf. co.  24 De EDELMOEDIGE VRIENDSCHAP; corali. Maar Julia en ik, wy zullen met u gaan. nelson. Neen Corali, ik laat u by myn zuster blyven. corali. Hoe! kan uw hart die daad als billyk onderfchryven ? Gy voelt dan niets van die genegenheid, Die 't harte eens broeders van alle andren onderfcheidt? julia. Daar zyn verfcheiden zaaken, Die my hier houden... Nu, myn broeder, ik ga heen , Opdat ik al het geen Gy noodig hebt op reis, moge in gereedheid maaken. NEGENDE T O O N E E L. corali, nelson» corali. Uw zuster mag dan doen, zo als het haar gevall', Maar ik weet, dat ik toch met u vertrekken zal. nelson. Zou dat welvoeglyk zyn ? corali. Gy fchynt my dan te haaten ? nelson. Neen, ik betuig u, neen. ,... co-  ZANGSPEL. 25 CORALI. ik blyf dan, zo gy blyft; en gaat ge, ik ga ook heen. Zo gy de waarheid fpreekt, kunt gy me niet verlaaten. NE LSON. Zo ik u zeggen kon wat my op 't harte legt... CORALI. Spreek toch, ik bid u dat gy 't zegt. NELSON. Ik durf niet. CORALI. Nelfon, fpreek. NELSON. Zo gy het dan wilt weeten, Ik ga alleen om u. CORALI. Gy acht het dan voor kwaad, Dat ik u teder minn' ? NliLSON. Ik lette vroeg en Iaat Op 't geen uw heil raakte, en hebmy hieringekweeten, 't Was dan ondankbaarheid, Zo gy me ongunftig waart. CORALI. Zulks zy, met recht, gezeid. NELSON. Maar uw genegenheden Eerjle Bedryf. D Zo  2ö De EDELMOEDIGE VRIENDSCHAP; Zo teder, zo oprecht, te erlangen, zou ons hart Vervullen met berouw en fmart. Gy hoort een ander toe naar billykheid en reden. CORALI. Helaas! ik vat uw meening met. NELSON. Die achtenswaarde vriend , wiens braafheid my gebiedt, Dat ik hem eere, en dien ge ook moest als vriend befchouwen, Moet die niet op myn woord vertrouwen ? Toen hy u my beval, fcheen hy u waard. CORALI. Dat is, Dat is en blyft hy nog. NELSON. Dan blyft de zaak gewis, Dat ge uw' befchermer, die uw jeugd heeft opgetoogcn, Alleen bemint. CORALI. Hy is zo dierbaar in myne oogen, Als immer vader my kon wezen. Al het goed, Al 't geen hy my ooit heeft beweezen, Staat in myn ongeveinsd gemoed, Doorzuivre dankbaarheid, te leezen. NELSON. Wel nu, dan wacht hy ook zodra hy wederkeert, Dat gy, die hem,als vriend en vader,eert, Meer  ZANGSPEL. 27 Meer dan die vriendfchap,dandiedankbaarheidzulttoonen, En hem, als echtgenoot, met uwe min beloonen. CORALI. Neen, tot dien prys is nooit voor hem myn hart. NELSON. Het moet. CORALI. Het is onmogelyk: ja Blandfort, wiens gefprekken En lesfen, my nog fteeds tot raad en vreugd verftrekken, Is veel te braaf, dat hy niet keuren zou voor goed, 't Geen ik u zegge. Meer dan eens, verfcheide maaien Heeft Blandfort my gezeid : „ Nooit moet een vrouw haar zielsgenegenheid", „ Dan naar de keur, die 't harte doet,bepaalen." ARIA. Wil men zich zonder min veréén 011, 't Is misverftand en baart verdriet. Zodra het tydftip is verfcheenen, Dat men 't beminde voorwerp ziet, Het geen ons hart gebiedt, Dan komt de fmart de rust verftooren: Alle toevlucht is verlooren .• Waar men vliede of waar men ga, Liefde is ons by en roept ons na; „ Dit is alleen het voorwerp uwer zinnen", • • Wat ons kan verwinnen; Berjls Bedryf. D 2 Hoe  a8 De EDELMOEDIGE VRIENDSCHAP; Hoe men zich ook vleit, 't Is louter ydelheid. Men blyft beminnen , Zo men op 't einde ziet. Ach! ach ! wil men zich zonder min verecnen, 't Is misverftand, enz. NELSON. Hoe, zoude ik dan een' vriend verraan, Die zich gerust ftelt op myn trouw, by hem fteeds heilig ? Zo lang ik leef zal ik die neiging tegenftaan. Daar cerc en woord niet geld wat fterfling leeft daar veilig! ARIA. Neen, ik verfoei, met reden die gedachten. Ja, ik verfmaadde my, indien dit was gefchicd; 'k Vlood voor myzelven van verdriet. Terwyl men mint, moet men zich wachten, Eere en plichten te verachten. Zo dra de flaap, by nacht, myne oogen, De nacht het aardryk badt omtoogen, Zou myn ziel,door fchrik, My deez' taal doen hooren, ., Verraadt ge uw' vrind, „ Die u bemint? „ De wroeging zal uw rust verftooren." CORALI. Maar door wat fchyn, of eenig naberouw Ons beide treffen zou ? Zo Blandfort onzen echt toeftemde ? 'k Wil hem fchryven, Dat  ZANGSPEL, 99 Dat hy toch fchielyk kom' f.. nelson. Neen, zo, in dit geval, De zaak voor hem niet mag verborgen blyven, Beloof ik u, dat ik hem onderrichten zal. TIENDE T O O N E E L. julia, corali, nelson; huberta, aan Nelfon een' Irïef geevende. huberta. Men bragt my dezen brief, om dien aan u te geevcn. ELFDE T O O N E E L. julia, corali, nelson. julia. Veelligt heeft Blandfort u iets van zyn komst gefchreeven. corali, op een' blyden toon. Lees hem, op dat we zien Of zyne komst misfchïen Zo fpoedig zy, als wy verlangen ? nelson. Uw drift, om Blandfort haast te ontfangen, Dat teder ongeduld, Behaagt me en het vervult My met meer achting voor uwe inborst... Etrfie Bedryf. D 3 hel-  3o De EDELMOEDIGE VRIENDSCHAP; CORALI. Nu, genomen, Dat ik van harten wensch'.dat Blandfort haast mag komen, Is dit verlangen niet namurlyk? en verdient Zo teder, zo weldoende een vriend, Dat fterk verlangen niet? Ik zou zyn lot befchreijen, Zo hy rampzalig was. nelson, na het leezen van den brief. Hy komt. corali, verlegen. Hy komt ?.. nelson. Gewis. Misfchien zal hy geen uur verbeiên. CORALI, 't Verheugt me. nelson, op eene min of meer verwarde wyse. En dit is iets, dat my verrukklyk is. Hy leest den brief. Myn waarde vriend, misfchien Zal ik u, voor dat gy deez' brief zult leezen, zien; £n eer — het fieraad aller vrouwen, Myn waarde Corali aanfchouwen: Dat pand , dat dierbaar pand, dat gy van my ontfingt. Ik weet geen woorden uit te vinden, Om  ZANGSPEL. 31 Om u te melden hoe myn hart, my noopt en dringt, Om my aan haar, door 't huwlyk, te verbinden. Uw zuster, die my acht, zal zeker al het geen Wat zy heeft •mogen denken, Dat Corali en haar bekoorlykheên, Meer glansch heeft kunnen fchenken, Wel hebben aangewend. Opvoeding en natuur Zal ik, op 't allerfchoonst, vereend zien, in het uur, Dat my 't gelukkigfle zal wezen. Niets Jiaat my meer te vreezen. Hoe wel te vreden is myn hart!.. Nooit gaf uw hand M.y grooter weldaad, dan in 't geeven van dit pand. Myn vriend ftaat op zyn recht. JULIA. En, zonder overleggen , Moet gy hem trouwen. CORALI. 'k Zal hem, onbewimpeld, zeggen, Dat hy, het zy, hoe 't zy, myn man Nooit worden kan. NELSON. Maar... CORALI. Waarheid is my fteeds volftandig bygebleeven, 'k Bemin haar en ik wil naar haare wetten leeven. Eerjlt Btdryf. W2L-  32 De EDELMOEDIGE VRIENDSCHAP; nelson. 't Is tyd, dat ik my voort van hier begeev', julia. , Gy gaat. Daar Blandfort ftraks te komen ftaat? Zal dit gevoegelyk... nelson. Het moet volftrekt gefchieden, Ik wil het oog van zulk een' vriend ontvlieden. Ondraagelyk zou my zyn byzyn wezen. Zeg Al 't geen gy, na een bondig overleg, Kunt zeggen, om my te verfchoonen. Tegens Corali. Zo gy my vriendfchap wilt betoonen, Zwyg dan, tot dat ik keer... Myn leeven of myn dood Hangt van uw lippen af. Tegens Julia. Gy weet wat ik befloot. 'k Verlaat me op uw beleid. julia. Daar kunt ge u op betrouwen. Ik wensch u fpoedig weer te aanfchouwen. Ja, nu, terwyl ik peins, wat u tot voordeel (trekt, Keur ik het goed, dat gy vertrekt. TRIO.  ZANGSPEL. 33 TRIO. NELSON. 11; ga, ik moet vertrekken, Wil my niet tegenftaan ! CORALI. Neen, neen, gy zult niet gaan. JULIA. Laat niets tot hinder ft rekken, Zie cere en vriendfchap aan. C ORALI. Verlaat, verlaat my niet. Corali mint gy teder, Doe haar toch geen verdriet! JULIA. Herroep, herroep uw woord niet weder. N Ë L S O Ni Hoe kan ik haar verlaaten? Ze ontroert op nieuw myn hart. r CORALI. Wat zou 't u baaten, Dat hy my zou haaten, En heenging, tot myn fmart? JULIA. Vertrek, vertrek, hoor haar niet aan. Eerjlc Bedryf. E ju-  34 De EDELMOEDIGE VRIENDSCHAP; JULIA. CORALI. NELSON. Laat niets tot Wnder Neen, wil niet vertrek- Ik ga, ik moet vertrek- ftrekken, ken, ken, Wil hem niet tegen- Gy moet niet heenen Wilmy niet tegenftaan.. Baan; gaan. Ik moet myn (mart ver- Hoe loont gy dus myn winnen , harte? Myn Corali beminnen , Gy treft myn ziel door En echter van haar fmarte, gaan! Nelfon,kunt gy heenen ik ga, ik moet vertrekgaan ? ken, la wil ons toch veria.- Neen, neen, wil niet wil my niet tegenftaan.vertrekken, ten, 1 Vertoeven kan niet Gy moet niet heenen , . gaan. baaten, 6 Zie eer en vriendfchap aan. _ _ C ORALi. Gy toont dus,my te haaten, 6 Nelfon ! wil niet gaan. NELSON. ïk moet u wel verlasten, Myn plicht moet zyn voldaan. JULIA. Wat ramp was hem befchooren, Zo hy zyn' plicht verliet! TULIA. CORALI. NELSON. Ga heen,wil haar niet Wil hem niet raaden. Wat ramp was my beloeren, Mydns te verfmaaden, f<*ooren, M, vriendfchap, die 't 6 Nelfon! kunt gy Zo ik myn'plicht ver. , nir-t rica I gebiedt. "lct- ^  ZANGSPEL. 35 JULIA. Laat u, voor alle dingen, Steeds uwe ecre dierbaar zyn. NELSON. Niets zal my ooit tot oneer dringen, 'lt Volg uw' raad ; de eere acht geen fchyn. CORALI. 6 Wrcede zuster, gy Gy leert hem my verfmaaden! JULIA. CORALI. NELSON. Hoe 't hier mede ook 6 Wreedezuster,tnz. Ja,de eerc is 'tal voor zy, wy' Laat de ecre alleen u raaden, Laat niets, enz. Neen, neen, enz. Ik ga ik moet, enz. Ga,ga, toch heen hoor Blyf, blyf toch,óvcr- haar niet aan. dric-t! Hoor naar de Item der 6 Wreede angstvallig- Nelfon gaat IltttU reden, heden! 't Is vriendfchap, die 't Helaas ! hy mint my gebiedt. niet. Eindt van het etrjie Bedryf. E 2 TWEE-  36 De EDELMOEDIGE VRIENDSCHAP; TWEEDE BE DRY F. EERSTE T O O N E E L. ©o ra li, alken, gekleed als eene Indiaanfche, uitgenomen de diamanten, oorjierzelen en eenïkostbaar halsjnoer, waarvan een klein cristalynen hart aan een zwart koortje afhangt. ARIA. N elfon gaat, Nelfon gaat heenen! Hoe toch kan hy dit beftaan ? Nelfon gaat, Nelfon gaat heenen! Zou ik dan niet heenen gaan?.. Men wil my geen' troost verkenen. Zou ik dan niet heenen gaan ?.. Hy wil my uit min begeeven, Hoe toch kan hy dit beftaan, Door min gedreeven?.. Ja, ik wil ook heenen gaan. Ja, ja, wat men ook zal zeggen — Wederleggen! Ik zal hen door deez' reên weêrftaan : „ Hy heeft my begeeven , „ Ik wil dan ook heenengaan." TWEE-  ZANGSPEL. 57 TWEEDE T O O N E E L. CORALI j HUBERTA. CORALI. Bind my hier 't kleed eens vast; nu rep u... HUBERTA, Zo te onvreden ? CORALI. Ik ben 't... of ben het niet.. . HUBERTA. 'k Ben die oploopendheden In u niet zeer gewoon. CORALI. Doe maar het geen ik wil,. En zonder tegenfpraak. Indien gy me acht, zwyg ftil. Ontfang dit geld. ( Haar etnig geld geevende. HUBERTA, het geld aanneemende. Ik zal u niet weêrftreeven. CORALI, haar halsfnoer afleggende. Dit draagt men niet in 't land, waarin ik denk te loeven. Zy legt ook haare oorjierzelen af. Deze opfchik,die my weinig vleit, Behoort ook afgeleid. Tweede Bedryf. E 3 uv-  38 De EDELMOEDIGE VRIENDSCHAP; huberta. Ontdek me uw doelwit toch, wat wil?.. corali. 'k Heb hooren zeggen, Dat men een fchïp heeft in gereedheid leggen, 't Geen dezen avond op madras vertrekken zal: Ik kan, door dit geval, Myn doel bereiken, en, kan ik myn hart vertrouwen, Wy zullen morgen hier elkandren niet aanfchouwen. huberta. Wat hebt gy dan toch voor ?.. corali. Voor eeuwig hier van daan, Uit dit verfchrikklyk land te gaan, Waar ons verbooden wordt, te minnen trouw en teder. Nu weet ge myn geheim... maar zeg het niemant weder. Vaarwel. huberta, ter zyde, en heengaande. Ik dacht gewis te weinig aan myn' plicht, Zo Julia niet van cTeez' zaak werde onderricht. DERDE T O O N E E L. corali, alleen. D it cnstalynen hart alleen zal met my trekken; 't Is een gefchenk van Nelfons hand6 Waard en ö noodlottig onderpand!.. Zy kuscht h:-t zelve. Gy zult my meer dan iets tot troost en vreugd verftrekken.  ZANGSPEL. 30 Zy gaat zitten. Ik ga hier ver van daan, En neem, op nieuw,. een' ftaat van leed en armoede aan, Voor 't minst, een Iand,dat ik myn vaderland mag heeten... Zy Jlaat op. En ik zal Nelfon... och! hoe zal ik hem vergeeten ?.. ARIA. Wat my ook fta te vreezen, Nelfon, myn hart zal 't uwe wezen: 'k Zal, zonder u, niet leeven, Schoon gy my dit gebiedt. Ver van me uw hart te geeven, Wilt gy myn min weêrltreeven, Dan, wat gy my ook doet Iyden, Dit kan my nog vcrblyden: Gy toch vergeet my niet. In onze woestenyüi, Helaas! g;i ik myn lot befchreijen .; En zeer verre uit uwe oogen, Beweencn myn verdriet: Gy, zonder mededoogen, Myn fchreijend oog onttoogen, Staat fteeds bloot voor angst en fnlarre; Maar dit vertroost myn harte: Gy toch vergeet my niet. Tweede Bedryf. ÏJoi  40 De EDELMOEDIGE VRIENDSCHAP ; Hoe zal 't myn rust verftoorcn, Als ik uw taal niet meer zal hooren. U is de fchuld te gceven, Dat gy myn ziel gebiedt, En zoudt gy my weêrftreeveH, Alleen voor u te leeven ? Al fcliynt gy my te verachten , 'k Zal naar uw byzyn trachten', En gy vergeet my niet. Hier leefde ik wel te vredeq. Myn hart, vervuld met tederheden, Dorst u, fchoon bccvend, toonen, Dat gy myn ziel gebiedt. Gy moest myn hart verfchoonen, Uw zorgen te beloonen ; Maar gy, nimmer te overwinnen, Gy, dien 'k fteeds zal minnen, Gy toch vergeet my niet. Dat liefde u breng te binnen, Wat hart u minde en blyft beminnen, En gy, gevoelloos te achten, Zo trots, zo wreed verftiet. Mei  Z A ,N G S P E L. 4t Met fierheid. Ilerfchets me in uw gedachten... Maat wat heb ik te nachten !... Waat tócli wordt ik heen gedreeven.. ? Ach! Nelfon! Als ik u heb begeeven, Denk, denk om my dan niet. VIERDE T O O N E EL. JULIA, CORALI. JULIA. In deeze kleeding ! en reeds zo reisvaardig? CORALI. Ja, Het is my ernst, ik ga. JULIA. Gy gaat? CORALI. Ja, waarelyk. JULIA. Geef, bid ik u, toch reden Van dit gedrag. CORALI. Verdien ik meer uw tederheden, Dan Nelfon..? Nelfon gaat en dit, dit keurt gy goed, En waarom zoudt gy dan beletten, Tweede Bedryf. F Dat  42 De EDELMOEDIGE VRIENDSCHAP; Dat ik myn reis nu voort zou zetten? Mint gy my meer dan hem ? julia. Myn zusterlyk gemoed Is Nelfon wel bekend. corali, met eenig ongeduld. En gy laat hem vertrekken! Daar ik voor my, al wat Ik denken konde, dat Hem wederhouden kost, gedaan heb. Kan het firekken Tot eer van u, zyn zuster en vriendin, Dat ik uw' broeder meer — veel meer, dan gy, bemin ? julia. Ik heb myn' plicht voldaan. corali. Wat land, en welke zeden!.. Natuur, die de edle ftem van 't medelyden hoort, Menschliefde hoogacht, is een vreemdlinge in dit oord. julia. Ik denk u dienst te doen. corali. ö Die gedienftigheden Zyn vruchten van 't verraad. Ik haatte u, zo ik ooit Tot haat bekwaam was. julia, haar tederlyk by de hand neemende. Gy my haaten!.. co-  ZANGSPEL. 43 C O RAL I. Haaten '... nooit. Vergeef me!.. Waarelyk, ik wist niet wat ik zeide; Maar echter ga ik heen. Myn hart wil, dat ik fcheide, En zulk een land verlaat, waarin het ergernis Veroorzaakt, als men mint — als men gevoelig is. Ik ga, en zeg het u te vooren. JULIA. Maar denk toch. CORALI. Niets zal my, in dit myn opzet, ftooren. JULIA. Gy wilt volftrekt dan heenen gaan, En hooren naar geen' vaad ? welaan, Ga heen, uw oogmerk fteunt op reden, Want Nelfon komt weerom. CORALI, vol Uydfchap. Hoe, Nelfon? JULIA. Ja, zelfs heden. Hy is 'er reeds. Ik kwam dit zeggen. CORALI. Deze zaak, Zo onverwacht, geeft my het grootfte zielsvermaak. Verrukklyk oogenblik! JULIA. Maar ftaat u niet te vreezen, Twttde Bedryf. F 2 Dat  44 De EDELMOEDIGE VRIENDSCHAP-, Dat u dit oogenblik van flecht gevolg zal wezen ? corali. Hoe ! gy verbaast my... Daar uw broeder wederkeert, En ik door vreugd ben ingenomen, Schynt gy verlegen , dat uw broeder weer zal komen, 'k Begryp de reden met. julia. Uw vreugde is 't, die my deert. Bedwing uw drift en tracht u zelve te overreeden, Dat Blandfort met hem komt.. corali. 'k Verfia my op die zeden, Die kunst van veinzen, niet. julia. Toon u, om Nelfon, dan, Indien, gelyk gy zegt, uw hart niet veinzen kan, Voor 't minde een weinig ingetoogen. Zyn hart is vatbaar voor verdriet, En heeft zyn kwellingen. Befchouwt gy hem met oogen Van vriendfchap, toon u dan zo uitgelaaten niet. corali. Ik zie... 6 'k zie dan Nelfon weder!.. Wat vreugd gevoelt myn hart, hoe lieflyk is ze en teder! v r f-  ZANGSPEL. 45 V Y F D E T O O N E EL. julia, corali, nelson, blandfort. £ U A T U O R. corali en blandfort. Welk een vreugd, nu 'k wedervinde, Het geen myn hart beminde! julia en nelson. Wat kan meer vreugde geeven? Wy zien Blandfort weer. corali en blandfort. Niets kan thans myn heil weêrftreeven, 'k Verlang geen vreugde meer. julia. corali. nelson. elandfort. Dat hoop u toe-Wie fcheidthem Dat hoop uw, Dat hoop uw vlucht zy. weêr van my ? e„z% Nu blyft de hoop 1 me by. corali. Ik was door fmart verwonnen. blandfort. 'k Zie myn heil thans begonnen. corali. Wat heb ik moeten lyden? Twiedt Bedryf. F 3 t r  46 De EDELMOEDIGE VRIENDSCHAP ; TE sa AM en. 6 Gy blydtte aBei tyAeè ! corali. Welk een vreugd, nu ik hervinde, Het geen myn hart beminde. blandfort. Zy is fchooner in myne oogen. Myn ziel is opgewogen. 6 Blyde tyd! julia en nelson. Betoon u nu verblyd, Gy fluit een' echt, wiens heil gy waardig Zyt. julia. corali. nelson. blandfort. Betoon u zo't Hoe draag ikuiy Betoon u zo 't Voldoeaan't geen behoort zo'thoort, behoort. men zegt. Daar ge aan zyn Daar my een an- Daar ge aan zyn Thans fluiten we oog bekoort. der meer be- oog bekoort. een'gewenschkoort? «cht. Ter zyde. 6 Nelfon,wil hem toch uw liefde ontdekken! 6 Nelfon, enz. Dat zoude u zelf tot fchand vetftrekken.Tegens Blond. fort. Uw blydfchap is vervuld. Nugy haar trouwen zult. I»-  ZANGSPEL. 47 JULIA. CORALI. NELSON. BLANDFORT. ó Zag hem toch, myn waarde vrind, Dat u myn Iiart bemint. Dat zoude u zelf, Haar hart en't enz. myn Moest naauw verbondenzyn. 'k Zie myn vvaardfte , op dezen tyd, Niets dat myn harte meerverblydt. Laat zyn liefde u Voldoe aan 't niet verveclen. geen men zegr. Hier door zult ge 'kWoid gelukkig ons allen ftrce- door deez' ten. echt. Welk een vreugd Welk een vreugd Welk een vreugd Welk een vreugd nu hy hervin- nu hervia- 1111 Iiy 'ieivm" nu ik hervinde, de, . de> de> Het geen zyn Het geen myn Het geen zyn Het geen myn hartbeminde! hart beminde! hart beminde! hart beminde! JULIA en NELSON. War kan meer vreugde geevenï Wy zien Blandfort, enz. CORALI en BLANDFORT. Niets kan thans , enz. Tweede Bedryf. eland-  48 De EDELMOEDIGE VRIENDSCHAP; BLANDFORT. Ter goeder uur heb ik myn' vriend op weg ontmoet, Genegen, om zich naar zyn landgoed te begeeven; Maar, door de vriendfchap aangedreeven, Vergeet hy 't geen hem reizen doet, En keert met my te rug. NELSON. 'k Had geen gepaster zaaken 5 Dan my, door 'tbyzyn van myn' halsvriend, te vermaaken. BLANDFORT. Omhels me, Ó Nelfon ! — dat ons beider-harten ~'t zoet Der vriendfchap fmaaken, nu 'k u eindlyk weer ontmoet. JULIA. . - Uw komst was noodig. BLANDFORT. Ik verblyde my, te ontdekken, Dat vriendfchap in uw hart het zelfde kan verwekken, Dat ze in uws broeders hart veroorzaakt. CORALI. In de daad, Wy allen hoopten (leeds, u in gewenschten ftaat Te aanfchouwen. BLANDFORT. Om my te behaagen , Zie ik u zekerlyk deez' dag die kleeding draagen ? Zo is myn byzyn u dan aangenaam ? CORALI. Zou 't niet ? Zodra myn oog u ziet, Ge-  ZANGSPEL. 49 Gevoelt myn hart zich dermaate ingenomen, Als of ik dan myn' vader weêr zag komen. blandfort, tegens Nelfon. Maar, zo 'k my niet bedrieg, my dunkt, dat uw gelaat, Zo vrolyk, zo gezond, niet ftaat Als voormaals; waarde vriend, zyt gy niet wel? nelson, op eene treurige wyze. 'k Heb reden, Om, in dit opzicht, weltevreden En wel voldaan te zyn'. julia. Maar ik voor my Ontrust me diens aangaande. corali. Ik mede. blandfort. Hoe 't ook zy, Gy allen komt my niet zo welgefteld te vooren, Als eertyds nelson. Wy, myn vriend ? blandfort. Wat is hier toch gefchied ? Uw houding , uw gelaat voldoet me in 't minfte niet. Door wat verdriet ging uw tevredenheid verlooren ? Tweede Bedryf. G *x}~  5o De EDELMOEDIGE VRIENDSCHAP i JULIA. Wat of'er toch, nu men u hier gezond aanfchouw', Aan ons geluk ontbreeken zou ? NELSON. Aan ons geluk kan niets ontbreeken, Nu wy u wederzien. BLANDFORT. 'k Wil openhartig fprecken, Iets is 'er zekerlyk, fchoon ge uw verdriet bedekt, Dat u tot kwelling ftrekt. Maar myne komst zal al uw hartzeer op doen klaaren. Tegens Nelfon. Ik vorder het, gy moet me uw droefheid openbaaren. CORALI. Ja, Nelfon, is 'er iets dat u verdriet of kwelt, Gy moet aanBlandfort.nu hy't eischt,uw' ftaat ontdekken. Zyn hart, dat prys op trouwe en waare vriendfchap ftelt, Zal u gewis tot troost en hulp verftrekken. BLANDFORT. Ik zie, dat myn geluk Corali's. ziel bekoort. NELSON.. Te groote zorg misfchien, te fterke bezigheden • Zyn, zo ik vrees, de reden , Dat myn gezondheid niet zo fterk is, als behoort, Om"my, gelyk voorheen, gelukkig te doen leeven. 'k Heb dus beflooten, my, voortaan, Van zo veel zorgs en werks te ontdaan, En  ZANGSPEL. 51 En in geen' omflag van veel zaaken te begeeven. BLANDFORT. Veelligt is van den kant van 't hof u iets ontmoet, Het geen u heimlyk treuren doet ? Dan, wat verdriet u over zy gekomen, Van dezen kant behoeft gy niets te fchroomen. Ten hove is uwe deugd in grooter achting, dan De grootfte hoveling zig zeiven brengen kan. NELSON. Het is geen grilligheid of afkeer voor de menfchen, Die my naar de eenzaamheid doet wenfchen; Maar 't ftadsgewoel verveelt me. Ik fchuw de maatfchappy. Het platte land bevat meer vreugde en rust voor my. CORALI. Wel, zo u 't land gevall', wy zullen u verzeilen. B LANDFORT. Ver van my tegens uw begrip en keuz' te Hellen, Ben ik genegen, u te volgen waar gy gaat. JULIA. Dat onze wensch alleen in uw geluk beftaat, Is u bekend. BLANDFORT. Wy zyn reeds lang oprechte vrinden. ■ Uw hart is 't myn'. Ik eisch uw byzyn. Gy en ik, Wy moeten ons fteeds by eikanderen bevinden... Daar ik myn zaaken alzo fchik , Om haast met Corali in 't huwelyk te treeden. Tweede Bedryf. G 2 My-  5'2 De EDELMOEDIGE VRIENDSCHAP; My vleijende met haar genegenheden, Zult gy, naarmaate ik u in d'echt gelukkig fchyn', Gelukkig.(in myn' omgang zyn, En dit geliefde pand door uwe zorg bewaaken „■ Zelfs als wy zyn getrouwd. NELSON. Neen, dit zyn uwe zaaken. BLANDFORT. ARIA. Vrolyk wordt de tyd gcflectcn, Als liefde en vriendfchap ons geleidt. Men ziet, van 't heelal vergceten, 't Heelal met onverfchillighcid. Liefde en vriendfchap zullen tevens, Geduurig, vry van fmart, De allergrootfte vreugd des lecvens Doen gevoelen aan myn hart. NELSON. Ja, met een tedre ziel, gevoelt men, in dien flaat, Al wat het waar geluk ons ondervinden Iaat. BLANDFORT. Wel nu treed ook in d'echt. NELSON. 'k Zal nogeen' tyd lang wachten. BLANDFORT. Gy doet niet wel, naar myn gedachten. Wat  ZANGSPEL. 53 Wat zorg ons wegfleepe, ons gemoed Vindt in een tedre gade een zielsbetovrend goed: Haar vriendelyk gelaat, haar omgang, haare zeden, Verdryven, met de daad, de zwaarfte angstvalligheden: Zy biedt ons een geluk, waarvan 't genot ons hart Den zoetiten troost verleent in de allerfelfte fmart. julia. Myn broeder zal u dit, zo 'k gis, niet tegenfprccken. nelson, Zacht. Maar zuster... blandfort. Corali, 't is u veelligt geblecken, Wat fchooriheid hem behaagt. Ontdek my deeze zaak. corali, verlegen en door een wenk yVederhouden. 'k Gehoorzaamde u , met veel vermaak, Zo ik my niet genootzaakt hield, tc zwygen. blandfort. Befcheidenheid behoort gezag te krygen, Naarmaate de eer der vrienden zulks gebiedt, 'k Ben zo volftrekt nieuwsgierig niet, Dat ik, ten kosten van de vryheid myner vrinden, Iets, dat men graag verbergt, zou willen weeten, neen. Hier toe wil ik geen hart als Nelfon's hart verbinden. Zyn vryheid is myn wet. nelson. Myn vriend ?... Tweede Bedryf. G 3 ju-  5+ De EDELMOEDIGE VRIENDSCHAP; julia, tegens Blandfort. Uit zyne reên En houding kunt gy zyn verlegenheid ontdekken. blandfort. Zyne achterhoudendheid kan myn verwondring wekken, Zy echter hoont my niet... Maar Corali, die my , Steeds zonder blyk van veinzery, Behandelde, zal in haar hart geen zaak verheden , Voor Blandfort. c o r a l i. Zulk een zaak zou myne ziel verveelen. 'k Zou, hoe bedekt ik nu ook fchyn', In 't geen my zelf betreft, fteeds openhartig zyn. blandfort. Dan wilt gy met myn hart, ook myne hand ontfangen? 'k Zal een' notaris hier gaan haaiennelson, Zou een knecht?., blandfort. Ik deed, myn vriend, het geen gy zegt, Betrof die zaak, zo teder, geen belangen. Al wat tot ons geluk behoort, eischt onze vlyt. 'k Ben nooit onachtzaam op myn'tyd: Nooit loom, nooit traag ter gang, wanneer ik over zaaken Van wezenlyk geluk ontwerpen heb te maaken; En zeker, ik voor my denk, dat, in dit geval, Hpt ongeduld ons meer dan de yver hindren zal. T7y  ZANGSPEL. 55 Hy gaat tot het einde van het tooneel, doch keert weder te rug. Ik kom te rugge, om u het noodigfte te zeggen, Ten einde gy myn hart hierin ziet openleggen... Indien ge, (en in dit licht is 't dat ik u befchouw',) 6 Corali! u fteeds beminnelyk en teder, Zachtmoedig, deugdlyk, braaf,oprecht,tergoedertrouw, In onzen echt gedraagt, wacht van dien echt dan weder Al wat tot uw geluk en 't myne (trekken kan. Denk nooit, dat ik, uw vriend , de rechten van een' man Misbruiken za', om u, zo 't u gevall' te leevefl' Naar d'eerften ftyl en (maak, Om u, in alies wat gy ooit kunt wen