ALMANACH, voor de JEUGD; bestaands i n Z E D E L IJ K -E VERHAALEN. en stukjens van S M A A K. Voor den Jaare 1791. Te /! MS T E L D A M, Bij JACOB van WERVEN, Bockverkooner.  VERKL. VAN DEN ALMANAC H. Dit is 't Jaar na de Schepping der VVaceld. . . 574® Zedert den Zondvloed. . 4084. Van Christus geboorte. . 1791 Zedert het lijden Christus. . 1753 Zeden de ontdekking van Amerika. 290 UITREKENING. * Zonne Cirkel 8 j d'Epaéta 25 '1 Gulden Getal 6 I Zond. Lett. is B» BEWEEGL. ÏEESTDAGEN. Septuagefima, den 20 Februarij. Vasten-Avond 8 Maart. Paaslchen 24 April. Hemelvaart Christi 2 Junij. Pinxter 12" dito. Advent 27 November. QUATERTEMPERS. 1. Den 16, 18 en 19 Maart. II. Den 15, 17 en 18 Junij. III. Den 21, 23 en 24 September» IV. Den 14, 16 en 17 December» G E T IJ D E N. De Lente begint den 20 Maart. De Zomer, den 21 Junij. Be Herfst, den 23 September. Be Wintel? 5 dea ai Dtcembe*.  JANUARY, Louwmaand, 31. Dagen, * ■ 11 ■ 1 Zaturd. 2 Zond. 3 Maand. 4 Dingsd. 5 VVoensd 6 Dond. 7 Vrijdag 8 Zaturd. 9 Zor.d. 10 Maand. 11 Dingsd. 12 : VVoensd 13 Dond. 14 Vrijdag, 15 . Zaturd. 16 Zond, 17 LVlnand. 18 Dingsd. 19 VVoensd 20 Dond. Si Vrijdag 22 Zaturd. 23 1 Zond. 34. Maand. 25 Dingsd. 26 , iVoensd 27 Dond. 28 Vrijdag 29 t Zururd. 30 [ ZuTid. 31 \ Maand. Nieuwe Jour. Uipzig J. Doesb. J. F.indhoven J. Thclesphorus. Drie Koningen. \ Kasfel j. S. Omtr f. Opent. Mid.R. Koppermaand. Hijginius. Archadius. Julerta. S. pontïaan. Paulus, M.NaamJefus. S. Antonius. S. Pieterjioel. Mar. en Marth. Fabisan enSeb. i S. Agniet. S, V'ncent. Oorfchot Jf. Antwerpen P. S.PatiLhtkeei, Kortrijk L Tilburg J, Heren tb als J. Ernqierik: f. Geersl ergen P. JLuik j, © Maan' Uingsdag den 4, S. namiddrgq ten 4 uur» 49 min. -fS| Eerfte Kwart. Woen«d?g den ia, 's morgens ven 6 uur. 10 min. Volle ^y Maan , Dond. de» 1 2o,-'s mor» ; gens ten Dond. Vooifch.k.P. ten 8 uur. 29 Vrijdag Ed.P.Loosd.13 42 min. 50 Zaturd. Ed. Hoorn. B.  MAY, Bloeimaand, ZU Dagen. 1 | Zond. 2 vlaand. 3 Dingsd. 4 VVoensd 5 Dond. b Vrijdag 7 Zacind. 8 Zond. 9 Maand. 10 Dingsd. 11 VVoensd 12 Dond. 13 Vrijdag 14 * Zaturd. 15 Zond. 16 Maand» 17 Dingsd. 18 Woensc 19 Dond. 20 | Vrijdag 21 Zaturd 22 Zond. 23 Maande 24 Dingsd 85 Woens 2ö Dond. 27 Vrijdai 28 Zatun 29 Zond. 30 Maanc 31 1 DingS( s. Phtl Amh.DoesbB Mif-Mich. op. Erabden. j. I HageP. W«U* 1 Franeker P. I Lis, Zwoi. B. j Maftrigt P. | Arnli.Leerd.B I Jubüate. ' "Ubaldus. Torpes. 1 VVeespZev.B Uelderuraïf.P Bernardiniis. iisbe'ga. Cantate. PhiLpp. NT,er. joannu, r\ Urbaan. Heenvl. P. r Joannes. |'. Germanus. IVocem. t Dag Gor.! petroncüa. ®Nieuwe Maan Dii^gsdag den 3, *S morg. ten 5 uur.37min. -m Eerfte ® Kwart. 1Woensdag d;n 11, 's avonds ten 111 uur. 19 min. Volle ^ Maan Woensdag den 18, 's morg. ten 1 uur. 35 min. CLaatfte Kwart. ■ gsdag den 24 . '3 av. ter. 7 | ?. uur. 8 ;nin.  JUNY, TPi.edemaand, .-o. Drigen. 1 Woensd i 2 Dond. 3 Vrijdag 4 Zaturd. 5 Z'md. 6 ivïnand. 7 Dingsd. 8 Woensd 9 Dond. sp Vrijdag U Zi'.urd. 13 Maand. 14 Dingsd. 15 Woensd 36 Dond, 17 Vrijdag 38 Zaturd. 19 Zo/jA 20 Maand. 21 Dingsd. 22 Woensd 23 Dond. 24 Vrijdag 25 Zaïurd. 26 Zotm?. 27 Maand. 28 Dingsd. 29 Woensd 30 Dond. ( Delft Gron. P. Hem, Christi. \ Enkhuifen J, Quirinus. Exaudi. Utr.Waalw.P Bi iel. Lar. P. Gore.Gron P. Gron, Goud.P Brou.Monïf.P Vast. s. Barr. PinxterSch. K 1 2 Pinkt er dag. Duiv. Med.P. £«*f.Amft.L. Am ft. Lootd. . Dord L. Quati Harl. J. /ƒ. Drievuld, Bos J'sGrav.P Bom. Dev. P. Vast. Midd.|. II. Sac.s.J.B. Domburg. P. Beufekom. P. flaarl.Leidf.K Punnerent. L. Vastendag. sPetr.enPaul f. Paul, ged. m Nieuwe Maan Woensdag den 1, 's av. ten 9 uur.2Ömin. ^ Eerfte ^ Kwart. Dond. den 9, 's nam. ien 4 uur. 25 min. (5) Volle w Maan Dond. den 16,'s morg. ten 7 uur. 46 min. Laatfte ^ Kwart. Donderdag den 23 , 's morgens ten 7 uur. 53 min.  .TULY, Hooimaand, ?t. Dasen. i Vrijdag I s Zaturd. 3 Zond, I 4 ' Maand. 5 Dingsd. 6 Woensd 7 Dond. - 1 Dond. 2 Vrijdag 3 Zaturd. 4 Zond. 5 Maand. 6 Dingsd. 7 Woensd 8 Dond. 0 Vrijdag iq Zaturd. 11 l 12. Maand. 13 Dingsd. 14 Woensd 15 Dond. ; ió Vrijdag 17 Zaturd. 18 ZW. 19 Maand. 20 oingsdai Woensd 22 Hond. •XI Vrijdag , 24 Zaturd. 25 Zon U 26 Maand. 27' Dingsd. 28 Woensd 29 Dond. %° Vrijdag s. Gillis. Schoonrew.P. Kampen B. Abc. VVasf. K. Zier.JAlkra.P Gend.üeil.P. Blok K.Alk.J. Maria Gd-, Workum f. Tertolen J. Aldev.LoenK. Arnfienvamlo, Amit.LValk.P f F^r/i. Heus.P Utrecht 1e. Corn. Cijp. j./.^.3ur.P. Amtt Bet n.K. Leijden le. Fa*t. Gron.p, s. Matt. Qjjtat. Leeuw. P. O-taUriemPer Qnat. PcrLB, Leerdam K Ucr. Thiel P, Bur.P Tex. S. Gore. Zwol P s.M'ich.Goï.V. s.Hieronimus. SEerfte Kwart. Maandag den 5» 's morgens ten ï 1 uur. 9 min. ©Volle Maan Maandag den 12, 's movgens ten 11 uur. 56 min, (fö> Liatfèe ^ Kwart. Dsngsdag den p.o, 's üiidd. ten 12 uur. 6 min. & Maan Woensdag den 28, 'S morg, ten o UUC.2IUÜI!»  OCTOBEÏl, Wynmaflnd, 3T. Dagen. i Zaturd. a Zond. 3 Maand. 4 Dingsd. 5 Woensd 6 Dond. 7 Vrijdag 8 Zaturd. 9 10 Maand 11 Dingst'.. 12 VVoensd 13 Dond. 14 Vrijdag 15 Za'.urd. 16 Zond. \ 17 Maand, 18 Dingsd. 19 VVoensd 20 Dond. 2,1 Vrijdag 22 Zamrd, j »3 Zond. 24 Maand. 25 Dingsd- 26 VVoensd 27 Dond. 28 Vrijdaa 29 Zaturd. 30 Zond. 51 1 Maand. s öarOjTiiieU'. Amft. Biar. K. Leiden ontzet, s KuylP Nijk.Weesp P Goeree. J. Edara. P. /Ilkm. ontzet. Oostz.Vi^n.K S. ViciorEeerd.Purm.BPurm.PDO:di. ; Scliagen. B. : Vianèn B. Boere Zat. Heemsk. K. Amer?f. P. sLuc.VVeespB Vianen. B. 1 Delft. Goud.B s.Uif.Gron.B. Alkrru Hari.B. Akerfloor. K. Amft. Haarl.R Woer.PRor.B Munn.VVijkB. F«J/»Naard,B .f. Sim. en Jud. Alk. Edam. B. E!d.Rljeen.K. Fast. Anih.B. 3Eerde Kwart: D»ngsd;den 4,'s avonds ten 5 uur. 50 min. fê\ Volle W Maan VVoensd. ' den 12, 's morg. ten I nur.4imin. CLaatfte Kwart. Donderdag den 20, 's morgens ten 6 uur. ! 51 min. p| Nieuwe ^ Maan Donderdag den 27, 'S morgens ten 10 uur. 40 min.  'NOVEMBER , Slagtmaand30. Dagen. 1 Dingsd. 2 Woensd 3 Dond. 4 Vrijdag fi Zaturd. 6 Z ond. 7 Maand. 8 Dingsd. 9 Woensd 10 Dood. n Vrijdag. 12 Zaturd. 13 Zond. 14 Maand. 15 Dingsd. 16 VVoensd 17 Dond. 18 Vrijdag 19 Zaturd. 2<~> Zond. 21 Maand. c>2 Dingsd. 23 Woensd 24. Dond. 25 Vrijdag 26 Zaturd 27 Zond. 28 Maand. 29 Dingsd. <*o VVoensd ^•'aferA.Med.P Alderz.Mun.B Gouda, Lis.B. DokkJ.Bos.B Pur.P.Alkm.B Lenaard. s fV'l'ebrordus Bred.WeespB Alkmaar P. Alkm.P.LisB. S. Maarten. Ma wen. Spar. Uitg. K. Gor.P.Arnh B Gorcum B. Munnikk. B. LisB. Delft va. [luiten P. S. Elilsbet. Eadmundus. Maria pref. S. Cecilia. Munnikend.B Lis B. Utr. d. sCath. Velf.B. Vlijm.P. VI. B. \Adv. befl.Tyd Hoorn B. Fast.Vurm.h, S. Andries* H Eerfte Donderdag den 3, 's morgens ten 12 uur. 30 min. s J. ; s. Franciscus. 2 Adv. s. Barb. Sabbas. S. Nicnlaas. s. Arnbroüus. Maria ontv. Liofls J. Mêkbiades. 3 /Wv. Rnd. ƒ. loachinisd. J. S. Lucia. Qjmt. Rijsf. J. Tong el veen J. Quat. Helm.J. 'Quat. Berg.J. 4"Advent. Megengofus. Vastendag. R. Thomas. Halle bevaart Yverd.vullem. Vastendag. Kersdag. iKersd.s.Stev. 1* Jan Evang. OnfiofeJeKinO Tho. Ca«tel. S a > inu s . [ s. Silvefter. Ife Eerttu sW Kwart. Vrijdag den 2, 's namiddags ten 1 uur. 53 «rftt» ^ Volle W Maan Zaturdag den 10, 's namiddags ten 2 uur. 32 min. 3 w Kwart. Zondag den 18, 's namiddags ten 2 uuf. 11 mis. é&S Nieuwe w Maan. Zondag den 25, '3 morgens en 5 uur» 24 min.  Van de ECLIPSEN deeses Jaar?, In dit Jaar zullen zich vier Eclipfeo op den Aardbol vercoonen , als twee aan de Zon , en twee aan de Maan, waar van één aan de Zon . en één aan de Maan , bij ons zuilen kunnen gezien worden. De eerfte zal zijn aan dc Zon den % Apiil, het begin bij ons te zien *s namiddags ten i uur , 16 min., hel midden ten 2 uuren, 41 min., en het einde ten 3 uuren, 59 min. De tweede zal zijn aan de Maan den i3 April, 's namiddags ten 3 muren, 43 min., buiten ons gezicht. De derde zal zijn aan de Zon den 27 September, 's nachts ten 12 uuren, 4 min., buiten ons gezicht. De vierde zal zijn aan de Maan den T2 Oétober, het begin bij ons te zien 's nachts ten 12 uuren, ji min., het midden den 12 üclober, 's morgens ten 1 uur, 44 min., en het einde 's morgens ten 3, uuren, 30 min*  VACANTIE N. Voor de Edele Hove van Holland. Vacantie eindigt den 8 Januarij. ■—— —i begint den 4 Maart eindigt | den 13 dito. ■ den i§ April, eindigt den i Mei. ■— den 10 Junij, eindigt den 26 dito. Groote Vacantie begint den 31 Julij, eindigt den 4 September. Vacantie begint den 23 December. Voor de Edele Heer en van Jmjleldam. Vacantie eindigt den 10 Januarij. —— begint den 22 April, eindigt den 14 Mei. ■ ■ «■'— den 11 Junij, eindigt [ den 2 Julij. Groote Vacantie begint' den 16 Julij * eindigt den 27 Augustus. Vacantie begint den io September eindigt den 1 Ociober, » -—- den 24 December.      ZEDELIJKE VERHAALEN. Fannij en Dor mond. Pannij. een Juffer van eene wonder» baare ichoonheid , was de Dogrer van eenen ouden vrek , welk alles verachtte, wat hem geen Schatten kon aanbrengen en zo onmeêdogend omtrent zijn evenmensen was als een Tijger die van den honger gierende , op de'n roof loert. Zijn Dogter Fannij.was, daar inregen , bij haare wijdberoemde fchoon•foéid, van zulk een zagten inborst, dat niemand , die maar het min «je gevoel had, in {laat was, om haar niet te beminnen, wanneer hij haar maar eens gezien en gebroken had* Haare Moederwas haar reeds vroea door den dood ontrukt en eene oude Dienstmaagd, welke haaren Vader om Fannijs wille reeds lang gediend had, had intusfehen de plaats van haare Moeder bij haar vervuid. Op den ouderdom van zestien jaarengekonien zijnde, had Fannij, fchoon A zij  C 2 ) zij met haaren Vader op het Land woonde, reeds zulk een menigte aanbidderen, dat zij zelve met du groot aantal verlegen was; te meer, om dat 'er veelen bij.waaren, van wieu haar Vader gaarne zou gezien .hebben, dat zijne Dogter 'er eenen gekoozen had, alzo dezen zeer rijk bemiddeld waaren; Hoewel Fannij geheel en al doof voor de fmekingen , en blind voor de fchatten van deze Rijkaarts was. Zij was echter niet geheel doof voor de infpraak der liefde. Dormond, een jong bdelman, welke in haare Nabuurt chap woonde en in goede zeden en zagtgeaartheid, maar niet in rijkdom, aan haar gelijk was, had haare genegenheid geheel en al gewonnen. Reeds in hunne vroege jeugd hadden zij een bijzonder genoegen in elkanders bijzijn gciad, en deze genegenheid had met het groeijen hunner jaaren zeer fterk toegenoomen; zij beminde elkander nu vuuriglijk, en zaagen elkander dikwijls, dan hunne bijéénkomsten, moesten zeer geheim gefcliiedde, want Fannij wist zeer wel, dat haar Vader in 't geheel niet met haare liefde voor Dormond gediend zou zijn; te meer daar zij, boven dat, wel vrisc dat hij reeds een zeer  C 3 ) zeer rijk minnaar voor haar had uitgekozen, daar de middelen van Dormond naauwlijks toereikende waaren, om hem zijn levensonderhoud te verfchaffen. De^ Tijd echter, die ten laatften alles aan t licht brengt, verraadde ook de bijeenkomsten van Fannij en haaren minnaar aan haaren Varier. De oude had reeds lang bemerkt, dat Dormond liefde voor Fannij en zij weder voor hem had, en dus had hij zijn Dogter allen omgang met Dormond ten ftreng* fte verboden ; maar de liefde der twee Geheven rriumfeerde over de ftrengheid des Woekeraars. Toen hij dus gewaar werd, dat zijn gebod in den wind geflagen werd, en dat het hem dus zeer gemakkelijk mislukken kon, om eenen rijken fchoonzoon te verkrijgen, waarop hij zo zeer gezet was, werd hij woedende en hrulde in zijnen toorn, gelijk eenen Leeuw, welken men zijnen roof zoekt te ontneemen; ja, hij zou in zijne woede zijne Dogter gewis van kant hebben geholpen, indien hij niet begrepen luid, dat hij daar mede zijn uitzicht zelf onder den voet zou geholpen hebben. Hij bedwong zich dus om zijne , A 2 wreed-  C 4 ) wreedheid in zo verre den tengel bot te vieren, hoewel hij zijn ongenoege over zijne ontdekking niet weinig regen Fan. nij liet blijken en haar zodanig liet op* pasfen, dat het haar onmooglijk was Om haaren geliefden Dormond te kunnen Ipreken. Zij had echter door de getrouwhe d van haare kamenier nog gelegenheid om hem van het gepasfeerde kennis te geeven; dan deze kennis geeving was met een boodfchap vergezeld, welk een doodelijk nieuws vooc hem was, wijl zij hem melde, dat haar Vader belloten had, om haar bin» nen weinig dagen, aan een rijk Edelman uit te trouwen. Dormond ftond op dit verhaal even of hij verfteend was, en Juliaans , de kamenier van F a n nij, w. '» ke hem de boodfchap bragt, ha-d werks genoegiom hem in zo verre te brengen, dar hij haar eenig antwoord aan haare Juffer te rug gal. Dat hij echter zo geheel verflagen en niet woedend, niet hoopeloos op deze tijding wierd; was dat hij in 't denkbeeld was , dat dit werk met den wil van Fannij, en dat zij hen dus ontrouw getrouw geworden was; uit welke vérflagenheid m omechtmaatig denkbeeld hij echter wei-  C 5 J welhaast gered wierd, toen Juliaanb hem, uit Fannij's raam zeide, dat zij nu oi^ts liever wenschtte dan met bem door te gaan en naar het ogenblik verlangde om daar toe gelegenheid te hebben. Nu begon hij als op nieuw te herleeven, en beraamde welhaast middelen om aan het verzoek van zijne geliefde Fannij te voldoen, welk pjan hij Fannij weder door haare kamenier deed te weeten komen; het welk irfïe.s zeer gelukkig af liep zonder dat de Vader van Fannij 'er in 't minlte nog nét geringfte van te weten kwam. De vlugt was dan, wijl men niet lang mogt marren, op den volgenden avond bepaald, van den dag wanneer Dormond was te weten gekomen, dat de Vader van Fannij over haare hand befcbikt had, weshalven hij zich in aller ijl fpoedde moest, om dat geen vaardig te krijgen het weik tot hun vlugt vei-eischt werd. Een Reituig , met goede Paarden, was iets, dat ook voliirekt onontbeerlijk was, doch hier door viel zijn geheeie plan in duigen. De Riltuig - verhuurder , welke Dormond ongelukkig kende , en van debetrekking, welke hij op Fannij had, iets wist, A 3 be-  co begon lont te ruiken en was fchurks genoeg, om Fannij's Vader te berichten, dat Dormond bij hem had geweest, en tot welk een einde, waar na deze zijne maatregelen nam; terwijl hij aan den Stalmeester gelastte om alles zijn gewoonen loop te laaten houden en Dormond het Rijtuig te leeveren zonder hem iets te zeggen. Dormond haalde dus op den be» Hemden tijd het Rijtuig af, vervoegde zich met het zelve ter beltemderplaaifc, en was opgenoomen van vreugde wanneer hij zijne geliefde Fannij met haare kamenier, Juliaane, naar het Rijtuig zag toe flappen , en nog meer toen hij haar met een vuurige kitsch nevens zich in het Rijtuig plaatrte; dan hoe onftelde hij wanneer hij, een ogenblik daar na, zich , geheel en al, van gewapende lieden omringd zag; zich op eens verfcheide wonden voelden geeven en zijne Fannij van hem zag affcheuren, zonder dat hij in Haat was om haar, of zich zelveu te verdedigen. Echter had hij nog moeds genoeg om zijne vijanden zo dra hij zijne wapens meester was geworden het hoofd te bieden en velden 'er, met zijne pisfioolen twee ter neder; hoewel hij ten laat-  C 7 ) laatfte overweldigd en naar de gevangsnis gefleept werd. De vader van Fannij had deze omflandigheid zeer wel kunnen voorkomen , wijl nij zijn Dogtcr fle;;ts het uitgaan had behoeven te betwisten om dit alles uit den weg te ruimen, maar dan had hij zijn oogmerk gemist^ om Dormond ten val te brengen. Hij had voorgenoomen om dezen geheel en al uit den weg te mimen en wel zo, dat hij htm nimmer weder in den weg zou kunnen zijn; en, om dit plan eer uitvoer te brengen, hier voor had hij ftroomen Wenfche'ibioed over. Hij was ook nu zo hij meende volkomen in zijn oogmerk geflaagd; want Dormond, was nu niet alleen fcbulüig aan het vervoeren van ztjn Dogter maar ook fchuldig. door het doen 'van twee moorden; weshalven hij zich reeds in voorraad verheugde om Dormond welhaast op het ichavot zijn leven te zien eindigen. Fannij, die door de fchrik buiten zich zeiven geraakt en dus te huis gebragt was, was zo dra niet bij zich zelve gekomen, of zij was geheel wan» hoopende, en verviel, door droefheid afgemat, in zulk een zwaare ziekte, A 4 dat  C 8 ) dat mm niet anders dacht, of het zon met haar gedaan geweest zijn ; terwijl Dormond, welke nu voorzeker den d^od verwachtte , zich zeer gelaaten toonde en in zijn ziel verheugd was, wijl hij nu gezien had, dat zijn Fannij hem getrouw gebleven was. Zijn grootfte bekommernis was dus maar , hoe het met zijne zielsbeminde gefield mogt zijn, en dat zij zich zijn lot te zeer zou aantrekken. Zijne wonden waare dus wel dra geheeld en na dat bij etlijke keeren voor den Rechter in bet verhoor had geweest, liep 'er een algemeen gerucht, dat Dormond eerlang het hoold zou moeten verliezen. De ziekte van Fannij had ook eerder uitgewoed als men in den beginnen wel had moogen vermoedden , waar door zij ook welhaast begon te heritel» len , en haar Vader dit ziende, en niets op het oog hebbende dan aan zijne wraaklust te voldoen , deed het zijn Dogter nu welhaast te weeien koomen, dat haar minnaar, zijn min voor haar, op het Schavot met zijn (even zou moeten boeten. In den beginnen fcheen het weder, of deze tijding haar den dood zou gekost hebben, doch weinig tijds hier na had deze wiede tijding eene te.  ( 9 } regertgedeldc werking op haaren geest. Zij werd van dag rot dag moediger, hoewel zij zich uiterlijk zeer zwak hielt, en nam nu een vast befluic, het koste dan wat het wilde, on haaren DoJrmond nog eenmaai voor zijnen dood te omhelzen, en, was 't haar mooglijk, hem bij het leven te bewaaren, en, van zijne ketenen te verlosfchen. Van dit opzet gaf zij echter aan niemand kennis, zelfs niet aan de getrouwe Juliaane, haare Kamenier, en toen men zulks het minst van baar verwachtte, trad zij op z.ekeren avond ten huize uit, begaf zich ijlings naar de gevangenis van Dormond, en verzogt aan den Sipier om haaren geliefden Minnaar maar eenmaal te mogen fpreken. Zij was zeer wel onderrecht, dat het goud de beste fleutel voor de meeste grendels en flooten is, en dus onderdeunde zij haar verzoek met den Sipier teveus een groot gefchenk aan te bieden , indien hij in haare maatregelen # wilde treden ; doch deze Sipier een eerlijk man zijnde, had zulks niet de minde invloed op hem. Hij bedankte Fannij om het gefchenk' aan re neemen, en weigerde plat af om haar toegang tot haaren Dormond te geeven." Dan fchoon hij A 5 be-  C 10 -) befland tegen den glans van het goud was, bij was zulks niet tegen de ïcragt van haare traanen en gebeden. Dezen deden hem in zijnen pligt wankelen en bezorgde Fannij de vrijheid om haarén minnaar te mogen bezoeken. ,. Uwe traanen en uwe gebeden, Mejuffer! " zeide hij „ bewegen mij, om aan uw verzoek te voldoen. Ik zal U dus bij den gevangenen Jongman gaan laaten in die hoope, dat gij moed genoog zult hebben , om zo bedaard van hem af te gaan als ge nu tot hem kouu," het welk zij aannam, met verzoek, dat men haar bij haarè terugkomst niet zou aanfpreken; het welk haar werd toegedaan. De Sipier opende nu met een de Deuren der gevangenis en gaf haar eene kleine lamp , om haar "den duisteren kerker in te leiden. Zij trad bevende den gang door, welke baar naar het akelig hol bragt, daar haarenD ormond op een weinig ftroo aan den grond gekluisterd lag. Juist als zij de deur in trad, was hij, met het hoofd op de eene hand leunende, in flaap gevallen, ter« wijl, de gerustheid van zijn gemoed op zijn gelaar gefchilderd was. Nauwlijks was Fannij hem ontwaar geworden , of zij riep met luider Hemmee in  <11> in haare vervoering, uit: „ neen, mijn Dormond! gij zult niet fterven ! eerder zal men mij duizend dooden aandoen , eer men daar toe komen zal!' waar door hij ontwaakte, doch zo verbijsterd wss, dat hij, zelfs toen hij haar reeds in zijne armen gefloten had, noch niet kon befeffen, of hij wel wezendhjk zijne geliefde Fannij omhelsde. Doch Fannij ontruktte zich welhaast, als eene andere Atnazoone , aan de omhelzingen van Dormond en eischtte van hem , dat hij haar de behulpzaame hand zou bieden, om zijne boejjen te verbreken, ten welken einde zij eenig gereedfchap onder haare klederen had mede sebragt. Dormond, die nu volkomen van gedachten was, dat zij middel gevonden had om met hem te ontvlugten, ont« floeg zich nu welhaast van zijne boei» jen{ maar hoe ontftelde hij, wanneer zij vervolgens van hem eischtte, dat hij zijne klederen voor de haaren zou verruilen , om daar mede door te gaan. Zijn tegenfpreken, noch zijn bidden, orn haar rot andere gedachten te brengen, raogt hier niets baaten, en, wilde hij haare liefde niet verliezen , zo moest hij gehoorzaamen. Dor-  C 12 5 Dormond famraelde echter zolang tot de Sipier hen kwam verrasten, en, fchoon deze op het ogenblik tijding geKregen had om Dormond nog wel gevangen te houden, maar echter van zijne ketenen te ontflaan, Hond hij ten uiterfte verzet over de onderneeming van de jonge Juffer en deed haar eene zeer ernffcige beftrafnug daar over. Zij, tiaar in tegtn, was ten uiterfte bedroefd, dat haare onderneeming mislukt was , en poogde nog den Sipier te bewegen, om baar in de plaats van Dormond te houden, daar de goede Sipier, hoe* veel medelijden hij met de tot in haar ziel bedroefde Fannij had, echter in 't geheel niet toe befluiten kon. Ter» wijl Dormond aan den anderen* kant betuigde, dat hij nooit van daar zou gegaan hebben, of noch gaan zou. indien hij haar in zulk een elendig verblijf moest agterlaaten. Dan daar Fa nNij nog re zwak was, om die lu\ige gemoedsaandoeningen te wederftaan , waar aan zij zich overgaf, bezweek zij welhaast in de armen van haaren Minnaar, die haar dus, door den Sipier verzeld, naar binnen bragt; waar na Dormond weder werd opgefloten. Fannij weder bij zich zelf gekomen  C Ï3 O men zijnde, wierd nu zo veel mooglijfc door den Sipier getroost en naar het huis van haaren Vader geleid. De Sipier verzekerde haar, datdezaaken van Dormond op een zeer goeden voet {tonden en bad haar, dat zij zich nu kloekmoedig zou gedragen; wijl zij anders misfchien haaren Dormond en ook hem ongelukkig zou maakcn. Intusfchen was 'er vrij wat verandering in het huis van Fannij in haar afzijn voorgevallen. Men had gemerkt, dat zij bet huis was uitgegaan , en daar men niet kon begrijpen, waar zij naar toe zou gegaan zijn, en zeker veronderftelde dat zij geen kragt genoeg had om verre af te gaan, dacht men ook 2' ker te moeten veronoerftellen, dat Fannjj zich verdronken had ; temeer, daar men eenigen tijd te vooren eenig gerucht in de rivier , welke voor het huis liep, had gehoord. Haar Vader wierd over deze ontdekking als zinneloos, en, naar zijne kamer loopende, fchoot hij zich zelve aldaar met een pistool voor het hoofd, dat hij het op net ogenblik beftierf. Eannij te huis gekomen zijnde en vernomen hebbende, welk een geweldigen dood haar Vader ondergaan had, ver-  C M ) verviel door dezen dubbelen fchok weder in zulk een hevige ziekte, dat men haar reeds verfcheide keeren voor dood hielt, eer men weder hoop op haare opkomst had. Dormond bleef nog eenige dagen in de gevangenis, maar daar den Rechter nu volkomen overtuicht was, dat de Vader van Fannij de vervoering van zijne Dogter zeer gemakkelijk had kunnen voorkomen en de Perfoonen , welken door Dormond gefchooten waaren , niet alleen niet dood waaren , maar 'er niet meer aan hunne herftelling te twijfelen was, en I) ormond, boven dat. voor een zeer braaf Edelman bekend ftond, werd hem zijne vrijheid wedergegeeven; het welk zulk een i'poed aan de herftelling van Fannij teweeg bragt, dat zij welhaast in haare voorigö gezondheid en fchoonheid te voorfchijn trad. Waarop zij zich met haaren Dormond in het huwelijk liet verbinden, en met hem vervolgens een gelukkig leven leidde. Ehh   E X I zi  JlE T.  r  C 15) E L I Z A B E T. <■====—=—===» FLiZAiiET, eene Juffer, welke niet alleen van eene meer dan gemeen e fchocubeid was, maar welker Vader een aanzienlijk Capitaal bezat, wierd door een fongman, Ligthart genaamd, uitfpoorig'bemind, zo lang de Fortuin baar Vader gunftig was. Elizabet had buiten hem verfcheide aanbidders, maar daar Ligthart een jong bevallig en rijk bemiddeld Mensch was, verwierf hij, boven alle de anderen, den voorrang en men zag eerlang eene echtverbintenis van hen te gemoer. Den tijd van hun huwelijk was ook reeds bepaald en alles ftond met de uiterfte pracht uitgevoerd te worden ; wanneer de Vader van Elizabrt, door den Koophandel, op eenmaal inden droefften itaat gedompeld werd , door in tens niet alleen zijn Capitaal te verliezen , maar boven dat nog in zeer zwaare fchulden te blijven zirten; het welk niet zo haast door Ligthart vern'>omen werd , of zijne liefde voor Elizabet verkoelde zodanig, dat hij eerst voorgaf het huwlijk met haar nog ceni-  C 16 ) eenigen tijd te moeten uitftellen en daar na 2idj geheel van haar verwijderde. Dit laatlïe ging Elizabet zeer ter harte, want 'daar de jonge Lieden elkander vunrig beminde, en aan hunne driften den teugel bot gevierd hadden, zo had Elizabet zich zeive ook reeds in zo verre met Ligthart gewaagd , dat hij, zonder eerloos te zijn , haar niet verlaaten kon ï bij welk ongeval nog kwam , dat de Vader van E l i z h bet, door de al te ^rooie fmart, die hij verduurèn moest, overweldigd zijnde, kort na zijn ongeluk, onder zijnen last bezweek , en dus Elizabet aan zich zelve overliet- Elizabet het lijk van haaren Vader niet ten prooi van zijne f'chuldeisfchers willende hiaten, nam al den lust, onder welken den erlijken man bezweken was , op zich en beitelde hem met eere ter aarde; hoewel het niet zeer lang leed, of Ligthart vond hier door gelegenheid, om zich van haar te ontflaan , op dat hij met een ander, op wien hij nu het oos had , zich in *t huwüjk zou kunnen begeeven. Hij was met eene der voornaamlbe fchuldeisfchers van den Vader van Elizabet bekend, cn deze wist hij nu aan te zetten, om Eli.  Elizabet ten fterkue over de fchnld van haaren Vader te vervolgen, wa^r door men haar welhaast naar'eene elendige gevangenis zag fleuren, alwaar zij nog genoodzaakt was, zich zelve door het Spinnewiel haar levens-onderhoud te bezorgen. Wij hebben boven reeds verhm'd , dat Elizabet, buiten L i o t h a r t, nog een menigte aanbidderen bad ; en onder dezen was 'er eene, welke Edel. aart genaamd was , en die , fchoon reeds bejaard zijnde, niet alleen een Zeer rijk , maar tevens een beminnelijk man was. Hij had Elizabet altijd, niet om haar vermogen, maar om haar pertbon en deugden bemind, en zulks deed hij nog; weshalven hij, toen hij hoorde , dac zij ongelu^k-g geworden was , daadlijk middelen in her werk ftelde , om haar uit dien rampftaat , waar in zij als gedompeld lag, re verlosfen. Ligthart, die ihtusfehen met eene andere Dame reeds febtkking' tot een huwelijk gemaakt had, was niet zo dra onderrecht geworden , dat Elizabet ftond verlost te worden, of hij ve; bleek te van Nijd , dat hij zich in oogmerk te leur gefield zag, als B o< i  C i8> ook door eene rechtmatige vreeze, dat Elizabet nu haare rechtten tegen hem, daar hij een volftrekten eedbreker was, zou doen gelden. Hij peinsde dus eenigen tijd om een plan uit te denken, waar mede hij dit te keer zou gaan , en hij wist eindelijk geen beter middel uit te vinden, dan Edel aart op eenmaal uit den weg. te ruimen , waar door de ongelukkige Elizabet dan als vooren van alle redding verdoken zou zijn. , Om nu in dit zijn oogmerk te ilsgen, zogt hij, onder een zeer laag voouvendzel, twist met E delaart, en daagde hem tot een duel uit; hoewel deze uitdaagirg door Edel aart met veragtin'g van de hnnd gcweezen werd. Het lot°fcheen, echter té willen, dat Ligthart voor zijne valscbbeid zou geftraft worden; want hij weinig dagen na de uitdaaging gewaar werdende , dat Edelaart eenige uuren ver buiten de Stad moest zijn; posteerde bij zulv op dien weg, viel Edel aart met den degen in de vuist aan , en eischtte kwanswijze fatisfaétie voor den hoon, weiken hij voorgif, dat Edel aart hem had aangedaan. Edeiaart, toen met een Zijdgeweer'  ( '9 ) weer gewapend zijnde, was genoodzaakt van leer te trekken en zijn leven tegen zijnen aanvaller te beichermen. Hij verdedigde zich echter fWs , en had niets op het oog dan den zèdeloozen en losbandigen Ligthart, was het mooglijk , tot reden te brengen 9 dan daar deze het met alle geweld op het leven, van Edel aart toeiag er» «ich onvoorzichtig waagde, was Edelaart ongelukkig genoeg, om den jongen flegthoofd, door eenen ongelukki» gen floot ter neder te leggen. De goede Edelaar f was hier over ten uiterfte aangedaan, maar twee Officiers , waar van de eene een zeer bedaard Heer was, hem kort agter op gereden zijnde , en het geheelè geval gezien hebbende, troostten hem en droegen de zaak zodanig in zijn voordeel bij den Rechter voor, dat hij geheel werd vrtjgelprooken. waar door hij nu in de gelegeniieid bieef, om, eenige dagern dafe< na, Elizabet uit haare drukkende omftandigheid, door dien hij haare ieluildeisfcrrers voldeed, te verlosfen. Zo ara bij haar omflag bewerkt had, fpoeide hij zicb «aar de gevangenis, oai er Elizabet uit te leiden. Hij was. ü 2 ^ door  ( 20) door den bezadigder- Officier, van weiken wij 20 even gefprooken hebben, en die nu een zeer goeden vriend van liein geworden was , vergezeld en nimmer loeide bij met meerder genoegen naar een prachtig paleis, dan hij nu naar de gevangenis van Elizabet deed. Elizabet, die in al den tijd, dac z'j zich in den Kerker bevond, nog geen rust genóoten had, was door den druk die baar prangde, eindelijk geheel afgemat, op baar ltoel in flaap gevallen, zo als Edel aart met den Officier binnen trad. Mij trad dus met zagie treden naar haar toe en zeide tegen den Officier: „Zie daar, mijn Heer, de beminnenswaardige Elizabet, wtiï ke het ongeluk van haaren braaven Vader in dit aklig hol moest boette I" Door welk gerucht Elizabet echter duadhjk ontwaakte en niet minder bevreemd dan verfchrikt was door de vizite , welke zij thans kreeg, te verneetnen. Edelaart liet haar echter niet lang in haare ongerustheid; maar zeide baar daadlijk, tot welk een einde hij in haare gevangenis gekomen was, en verzogt haar met hem naar buiten te gaan,  (21 ) gaan, en in den koets te treden, die hij voor haar had doen komen, en we!ke haar naar haare wooning, daar hij alles m order had doen brengen zou geleiden, het welk door Elizabet, die , van verwondering en dankbaarheid , een geheelen tijd niet in üaac was om te antwoorden, werd aangenoomen. Den volgenden dag begaf zich Edelaaut naar het huis van Elizabet Cdie nu reeds den flegten flap van Lier' wart omtrent Edel aart vernoomen had, et, waar over zij, 1'choon verontwaardigd , echter zeer getroffen was} en verzogt haar, om vooral het geen hij voor haar gedaan had, ficgts haare ftand te mogen erlangen, indien het in haare magt ftond hem te beminnen; Daar hij zich tevens verbond, om haar alles te fchenken, wat hij ter liefde van haar had opgeofferd , en voor altoos van haare hand af te zien, indien zii geen welgevallen aan z;jn Perfoon moge hebben." Beloovende hij haar, daar aan boven, nog , om echter ten allen tijd voor baar te zullen zorgen. * Dan de beminnenswaardige Elizabet, was te zeer door de Edelmoedigheid van B3 Epej,,  C 22 ) Eoelaart getroffen, dat zij in ftaat l zou geweest zijn , om hem haare hand te weigeren. Zij voldeed dus van har-' te aan zijn verlangen. 'en trad welhaast met haaren waardigften vriend m het? echtverbond, waar in zij beide eend ongeftoorde vreugde genooten. ARIS«   1HISIUS E ij]  I11IE.   ARISTUS en JULIAANE. •C < , y ^RIstus, een Man van groot ver. # moOgen., haci zich , fchoon reeds bejaard zijnde, door den echt aan eene nog jonge en zeer fchoon e Dame, Juliaan e geheten, verbonden, en leef de eenigen tijd met haar zeer vergenoegd en gelukkig. De Nijd, welke den gelukftaat dezer gelieven , welhaast zeer hinderlijk in de oogen blonk , was toen zeer fpoeditr * werkzaam, om hunne rust te (tooren° • en koos daar toe ten werktuig uit, zeker Jongeling , welke de Vriend van Aristus fcheen en Wild genaamd was. Deze had reeds lans de'fchoonheid van (uliaane beloerd, en het had hem flegts aan moed gemangeld, dat hij met reeds lang eenen aanval op haare eere gedaan had. Echter door den tijd meer en meer gerneenzaamer met haar geworden zijnde, waagde hij het verfcheide keeren , om, was bet hem mooglijii, haar ten val te brengen ; waar in hij echter in 't geheel niet iiaagde, alzo hij van tijd tot tijd door B 4 haas  C 24 ) Tiaar met Pcbande wierd afgeweezen. Terwijl Juliaane uit voorzichtigheid ,'om' ade ongevallen te vermijden, daar haar de oploopenhei/l van haar Gemaal bekend was, deze ongeregeldheden van Wild voor Aristus alleen verborg, om daar door voor te konten, dat zij eikander nog ongelukkig markten. Wild, welke zich veel op zijne. Jeugd en inneemend voorkomen had iaaten' vourftaan , en voorzektr de Zege ■ op de tederheid van Juliaane had gemeend'weg te dragen , was bijna v/oe- , dend geworden, door zien zo rtandvastig dpor Juliaane, op ver'fcbeïde reizen, te.'xien afflaan; echter, wilde hij eenige hoop blijven voedde, om nog eenmaal in zijn oogmerk te flagen, zo di nde hij zich in alles zeer gedwee te hou icn, wujl hij anders , door zijn eige gedrag, aanleiding zou gegeeven hebben, dat aristus ontdekkingen gedaan had, welke hem in 't geheel niet -aangenaam konden zijn, het welk aües echter niet kon beletten , dat Wild in minnenijd omftak tegen alle de Vrienden van Aristus , welke daagbjks gemeenzaam met hem en Juliaane omgingen ; wijl hij in de gedacnien kwam ,  C 25 ) kwam, dat dezen hem in zijn oog» merk, in den weg mogten zijn. Öm zich nu duchtig op hen te wreken , leidde Wild 'er zich op toe, om den een voor en den ander na, bij Aristus, omtrent zijne Juliaane, verdacht te maaken ; waar in hij in zo verre zijn oogmerk bereikte, dat Aristus zich meer en meer van zijne gemeenzaame Vrienden verwijderde eti ten iaatfte ook ijverzugt'g omtrent zijne Gemalinne wierd; terwijl Wild zijnen rol zo wel wist te fpelen, dat hij fteeds de vertrouwde Vriend van Aristus bleef. Juliaane Heet intusfchen zeer .droevige dagen, want Aristus door de jalouzie geplaagd wordende, behandelde haar fomwïileq zeer hard; daar zij, met dar al, geen de minfte reden toe gegeeven had en niet het minfte nog het geringrte van de fnonoe fchelmerij van Wil d gew?ar geworden was; terwijl die Guit," nu de meeste Vrienden van A ris r us van hem verwijderd waaren, de grootfte hoop voedde, om nu in zijn helsch oogmerk te flagen, en d;;ar toe fljgts eene bekw;jame gelegenheid af wacbre, daar hij inmiddels bij verlcheide voorvallen wel duidelijk B 5 te  c ^ ) te kennen gaf, dat hij alle hoop nog niet had opgegeeven, om eenmaal op haar te triumfeeren. Het geval wilde intusfchen, dat de gelegenheid daar toe zich als van zeiven Voor hem aanbood. Aristus moest eene kleine reis doen, en ver* zogt dus aan Wild, dat hij het oog op zijn huis zou houden, en zich bij voorkomende gelegenheden met die zaaken wilde bemöeijen, die, of niet recht gingen, of welke door zijne Gemalinne niet konden afgedaan worden; het welk door .Wild niet alleen met de grootfte bereidwilligheid , maar zelfs met graagte werd aangenoornen. Juliaane was hier echter volfirekt tegen , waar voor zij openlijk tegen Aristus uitkwam, en toen hij de reden wilde weten , welken haar bewoogen, om hem hier in zo geweldig te wederflreeven , febroomde zij niet, met ronde woorden aan haar Gemaal re verklaaren , welke ongeregelde lastigheden zij zo dikwijls van Wild had moeten verduuren ; waar aan Aristus echter in 't geheel geen geloof wilde fl ian: nadien hij nimmer iets ten dien opzichte van Wild had gemeend te kunnen vermoeden. Weshalven zij ge-  C 27 ) genoodzaakt werd, om hem te bidden, dat hij, eer hij zijne reis aanvaardde, nog eerst het gedrag van Wild omtrent haar, eens van nabij wiide befchouwen, alzo zij wel verzekerd was, dat hij in hem dan dien vriend met vinden zou , welke hij in hem dacht te hebben. Aristus liet zich dan ook eindelijk op de fterke inftantie van Juliaane bier toe overhaalen en nam om het ge» drag van Wild des te boeter te ondertasten , affcheid van hem en fcheen daadlijk op reis te gaan, hem nogmaals dc zorg van zijn huis aanbeveelende. Hij was echter maar eenige uuren , zogenaamd , op reis geweest, . of hij was reeds weder zeer bedekt in zijn huis gekomen, zonder van iemand als van zijne Gemaünne gezien te zijn. Daar hét nu in den vroegen morgen ■was, dat Aristus op reis fcheen te gaan, was de zon nog nauwelijks aan het midden-punt des Hemels gekomen. Of Wild vervoegde zich reeds bij Juliaane en liet zich , toen hij bij haar alléén meende te zijn , zo verre door zijne ongeregelde driften vervoeren, dat hij zich niet ontzag om haar  C 28 *) haar het onbefcbaawifte voorlid te doen, Julia verzette zich niet zeer veel zagtheid tegen zijne onhebbelijkheid ; maar zulks was even als olij in 't vuur om deszelfs vlam te blusfcben, en toen hij bemerkte dat noch vleijen, noch gebeden helpen mosten, om de eerbaare en ftandvaste Juliaane ten val te brengen, begon hij te eislchen en vervolgens te drijgen. Aristus die in zijn fcbuilplaats, welke naast de Kamer daar Juliaane met VV11 d zat, was , alles zeer duidelijk verftaan kon, en wiens bloed reeds aan 't gisten was geraakt, toen nij tiet eervergeete voorftel van zijnen zogenaamden Vriend Wild geboord had, wierd geheel woedende toen hij dezen fchurk op zulk een hoogen toon tegen zijne onicbuldr'ge Gemalinne hoorde Ipreken. Hij begreep nu ze^ r klaar uit welk oogpunt Wild gewerkt had, wanneer hij zich zo zeer vermoeid had, om alle zijne Vrienden en zelr de eerbaarheid van zijne weleer zo dierbaare Juliaane bij hem verdacht te maakt n; waar door zijne drift te hevig wierd om zich langer te kunnen be« dwingen. Wil©  C 29 ) Wild hoorde niet zo dra eenig gerucht, of hij Heide zich in een postuur of hij geheel onverfchjllig omtrent Juliaane was. Dan hoe verdagen was hij, toen hij Aristus met den degen in de vuist, als woedend, op hem zag aankomen en hem de bitteslre verwijtin* gen hoorde toeduwen. Hij zag zeer duidelijk dat het op hem gemunt was en dus trok hij ook van leer om zich ie verdedigen, doch nauwelijks had zijnen degen getroKken of hij kreeg een queuuur in zijn hand waar door hij zijn zijd geweer liet vallen en geheel weerloos voor de waak van Aristus ftond. Juliaane die intusfchen de ergfte gevolgen vreesde, had nu echter moeds genoeg, om zich tusfehen beiden te werpen, en haar Gemaal op haare knieen te bidden, flat hij dezen fchurk, aan de wroeging van zijn eige geweten zou overlaaten en zich niet met het bloed van zulk een valsehaart zou be zoedelen ; terwijl Wild, intusfchen onder eenige latte bedrijgingen, ztch eerst de kamer en vervolgens metalle fpoed de huisdeur uupakte, en, in't vervolg, niet weder voor de oogen van Arts-  C 30 } Aristus, nog de braave Juliaane verfchijnen dorst. Aristus daar en tegen, was, doordit voorval, nu geheel en al van het kwaad verwoedde, dit hij omtrent de eerbaarheid van zijne Gemalïnne, door de aanltoking van Wilo gehad had, genezen. Hij beminde haar dus nu; weder als voorheenen, zonder eenïiie argwaan omtrent haar te voedden ; keer* de weder tot zijne getrouwe Vrienden en Heet met zijne dierba?re Juliaans , tot aan het einde zijns levens, de ge» noegelijkfce dagen.   j ift    C 31 ) JULI A. <= .- ■ > J)e Heer Argantus, een oud Edel» man, had, bijna zijn gantfche leven door, -zich met niets bezig gebouden, dan vermaaken na te jsagen en zich uit dien hoofde met niets bekommerd, alSr hoe hij zijne wellustige begeertens in den ruimden maat bevredigen zou. Zijne Huisvrouwe v/as reeds zedert eenigen tijd overleden en eene Dogier, Julia geheten, was het eenigfte kind'dat hij; 'van de vruchten van zijnen echt had ' overgehouden. 1 ulia het voetfpoor van haaren Vader volgende, bekommerde zich dus ook over niets, dan om de weelde en pracht in alles in den ruimften zin te. dienen en ftak derhalven met alies den fpot wat buiten dien was. Zij was door de Natuur redelijk wel bedeeld, met lichaamelijke fchoonheid, en had: door haaren galanten omgang ftecds een geheelen zwerm van Minnaars agter zich; onder welken 'er flegts maar eene was., welke bet oprecht met Julia. meende , en haar . verfcheide maaien voor de laagen, welke haar door haare au-  C 32 ) andere Minnaars gelegd werden , trachtte te waarfchouwen. Het was 'er echter verre af, dat deze Jongeling, welke wij Ka rel zul'en noemen aan Julia mogt behaagen; neen, zijne ftijvè houding Cdus noemde zij zijn mannelijk voorkomen) Hond haar Zo geweldig tegen, dat Kar f. l wat moeite hij ook mogt a;m wende, om Julia te behagen, echter flegts ' het voorwerp van beipotting bij haar was. Den Minnaar , omtrent welken zij bet gunfÜgfte dacht, was eenen AtARdus, een voiilagenJLigtwn's, en weine de genegenheid van Jui ia zodanig wist te winnen, dat zij welhaast geheel en al van hem af hing; het welk ten gevolge had, dat Ka rel zijne Minnares, voor welke hij eene oprechtte liefde voedde, verlaten en geheel en al aan Alardus overlaaren moest. Intusfchen flierf Argantus, de Vadc van Julia, aan de gevolge van zijn liegt levensgedragen liet zijne Dogter niets dan een verwarden boel. met zwaare fchulden beladen, na. Julia was dus niet weinig over den dood van haaren Vader getroffen. en Helde nu al haar vertrouwen op Alardus; doch welke het nimmer oprecht met haar  C 33 ) «meend had, en haar ..reeds bijna moede was, te meer, toen hij gewaarwerd in, welken verwarden ftaat haar Vader zijne zaaken gelaaten bad. Julia had echter nog te veel aan» lokkeHikherien , dan dat hij zijn hart dsadlijk van haar kon af te fcheuren; .dan bij, die zich van zo veele fch- one, welke hij eerst bedorven had Had weeten los te maaken , vond ook welhaast middel, om dit zich ook van Julia, welke nu geheel en al van hem afhing , te doen, en wel op de volgende vij'ze. ilJij had zich reeds een geruimen tijd zeer koel tegen Julia gerond, zeer denkelijk, jn die hoopedat zij hem daar door ten laatfte zijn affebeid zou geeven; het wefk echter geheel anders uitviel, wijl Julia van'dag tor dag meer en meer genegenheid voor hem licè blijken. Alaruuj vond dus goed, om van handelwijze te veranderen; toonde ziqh meer en meer omtrent haar Perfoon genegen te zijn, fchoon hij niets op betoog had, dan haar zodanig re hoonen, dat zij voor altijd van hem zou afzien. Hij verzogt haar dan ten dien einde , C om  C 84 ") ern een pfeiffer-reisje van eenige dagen met hem te doen, om daar door het geleden leed, door den dood van haaren Vader , eeriigzins te verzetten en zulks werd gteetig van Julia aangcnoomen. Na een paar dagen gereisd re hebben , kwamen zij in zekere Stad , welke J uLiA geheel onbekend onbekend was, en alwaar hij haar in zeker huis bragt, het welk hij voorgaf een Heibeig te zijn, doch welks uiterlijk voorkomen, niets had, dat aan een Heiberg gelijk was. Zij wierden 'er echter zeer wet ontvangen, en naar het Julia toeicheen , moest Alardus daar meer geweest Zijn, ten minften met de bevvooners van het zelve wel bekend weezen. Bij het inkomen ontmoette Julia aldaar ook eene Juffer, welke zij nu en dan wel eens op gezelfchappen in haare Vaderftad ontmoet had, en waarom zij geen de minfte argwaan voedde, dat zij bedrogen werd.. Niets was echter zekerder dan dit laatfte. Men had hen een kamer aangewezen, alwaar zij zich zouden verversfchen, en hier was het, dat Alardus aime Julia voiftrekt veiraade, want J- Waauw  C 35 > naauwlijks was Julia hier met benr ingetrpden , of hij verliet t onder zeker voorwendfel, het vertrek , en zij zag haaren Minnaar niet weder. 1 Na dat zij nu eenigen tijd op hem had zitten wachtten, maakte zij eenig. gerucht en vroeg naar haaren Minnaar» dan al het naricht, dat zij van hér» kreeg , was dat men niets van hem wist r rnaar dar hij zich zekerlijk daadlijk wel zou weder vinden laaten. Julia had nu reeds een groot gedeelte van den dag op Alardus zitten wachtten . zonder iets van hem te 'weeten te komen , en ftond op bet punt om te verneemen, of men haar niet naar de Stad haarer inwooning zou kunnen voeren, wanneer 'er ten Boezemvriend* van Alardus binnen trad, en zich' ten uirerlte verwonderd toonde , van J ulia in zulk een goeden weldand te vinden. ■ Juli a was over deze zijne verwondering niet weinig verzet, en verlangde te wèeten, van waar dezelve zijn ooi» fpronk mogt genomen hebben, waar op< de vriend van Alardus haar te ken-' nen gaf; hoe hij haaren Minnaar ontmoet, en dtze hem bericht had, dat  ( Sö ) Julia geheel en al van haare zinnen beroofd was, en hij haar in het Gekkenhuis hefteed had , om te zien , of nien haar , daar door, in haaren voorigen ftaat kon te rug brengew, en d;u zij zich nu ook werke'ijk in een Gekkenhuis vond opgefloten. Julia dit bericht gehoord hebbende, werd woedende van fpijt, wijl zij nu zeer wel bemerkte, dat Alardus opentlijk den fpot met haar badgedie. ven ; te meer, toen zij vervolgens vernam, dat hij met de Juffer, welke zij bij het inkomen van dit huis ontmoet had, weder weg gereden was. Julia gaf zich dus geheel aan de wanhoop over, en rukte in haare woede, haare kleederen v»n haar Lichaam, dan de vriend van A lak dus, welke daar fkgts gekomen was, om het Ipel, bet welk Alardus met Jul,ia fpeelde, ten einde te brengen, deed haar welhaast opmerken , dat fchoon zij hem voor was gekomen, als geheel bij baar zinnen te zijn, men echter uit dit haar gedrag, indien zij daar in bleef voortgaan, zou moeten befluiten, dat zij waarlijk krankzinnig was, en men haar, daar voor houdende , niet ligt haa-  C s? ) haare vrijheid zou geeven , en zij dus welhaast ter verachting van geheel de waereld zou zijn ; welke reden haar eemgzins deelen bedaaren, en aan den vriend van Alardus raad vraagen, wat zij in dit geval zou aanvangen. De vriend van Alardus, welke flegts. ten dienfte van Al.ardus bij baar gekomen was, om haar den raad te geeven , waar door Alardus geheel en al van haar zou onifligen zijn, was nu ten uiterfte verheugd, dm zich zo wel in zijn oogmerk geflaagd te zien. Hij begon nu dan voor eerst, om haar den oiigelukkigen ftaat , waar in zij door den dood van haaren Vader, en door dat Alardus haar verlaaten had, op de allervreel'elijklte wijze voor oogen te ftellen , en zeide tot befluit, dat hij niets beter voor haar wist, dan dat Zij zich in een Klooster begaf, alzo zij, daar door, zich van alie fmaad en hoon bevrijdde zou, en dan geen zwarigheid meer te wachtten had ; biedende hij zich zeiven aan , om haar naar een Klooster te geleiden, het welk hij haar op gaf, en waar In hij haar vei zekerde , dat zij bet zeer goed zoude hebben. J u i i a ten uiterfte verdrittig in deC 3 zen  C 33 ) zen haaren toeftand zijnde-, nam de:: aanbieding van den vriend van Allr- ■ ©us aan, liet zich in een Klooster op-:ilnifen , en fieet haare dagen met een 1 fteeds duurende knaging in haar gcwe» ■ ten, dat zij eene vvaare min veracht, , en eene valfche min geliefkoosd had. ELEO-    EBE1AA.1T.   C 39) ELEÖNORE rn EDELAART. ~ . » F delaart , een Jongeling van geboorte en vermogen , nam een Meisje uit den Burgerttand tot zijne Gema» linne, en leefde met baar eenigen tijd zeer vergenoegd en gelukkig. Zij hadden reeds drie Kindereu te faamen gedeeld , en het Huisgezin van Edelaart, was iteeds een voorbeeld voor alle Huisgezinnen. Dan daar op het •ondermaanfche niets beftendig is , zo was het 'er ook verre af, dat dit bet geval van Edelaakt, omtrenr zijn geluk zou geweest zijn. Eleönore g raakte van tijd tot tijd niet lieden van uiterlijk aanzien' bekend, ging op gezelschappen , bals en andere vermaaken , en werd ten laatlte eene volflage Coquette, blijvende dan halve, dan geheele nachten, en fom wijle dag en nacht uit, zonder naar huis of huishouding om te zi n; en wat nog het deerijjkfte van allen was, was dat zij zeer fterk aan het fpel vei (laaft was , en , daar door, zich zelf en haar geheel huisgezin welhaast ki het uiterst bederf {lotte, / C 4 Edel-  ( 40 ) Edel a artj die een vijand van diergelijke bijeenkom ften was. en dus nimmer kwam daar zijne Gemaünne het g '00' sc vermaak meende te kunnen vinden , leed boven dat een zeer groot baltzeer , om dus baar, die hem het waardigst was , op zulk eene ongeregelde wijze voort te zien gaan. Daar hij echter toegeevend genoeg wus, om haar, af en door, den ruimen teugel te geeven , op hoop, dat zij eenmaal zou te rug komen. Zij had nu den tijd van drie jaaren zulk een levenswijze gehouden, en in dien tijd niet eens zo veel tijd gehad, om haare Kinderen eens te aanichouwen. Haar Gemaal had haar zeer dikwijls met alle zagtmoedigbeid , getracht van haar bederf ie rug te houden . maar altijd te vergeefVch; zo dat de zaa ...en van Edel aart ren laatfte in zulk een flgceomlrandigueid geraakte, dat hij zelve wanhoopte, om ze immer weder in order te zullen kunnen brengen. E l e ö n o r e begon pu van tijd tot tijd ook zeer in 't naauw te komen, en bad reeds een groote fomme geld van zekere valfcbe fpeejder, welke zich voor cqn Graaf uitgaf, en zi:h altijd in de Ge-  C 41 ) Gezelfchappen liet vinden, alwaar Elbönore haai vermaak zogt, opgenooinen, en zag, wat zij ook ondernam , geen de minfte hoop, om immer weder van dien last ontHagen te worden; terwijl zij dasglijks van den gewaanden Graaf wierd lastig gevallen. Zij geraakte dus ten laatfte in eene doodelijke bcnaauwtbcid, om een middel te vinden, om den Graaf te vreden ftellen , en bad verfchede fchriknelijke plannen beraamd; ja, zelfs in zo verre, dat zij reeds werkelijk het befluit nam , om nog eene kans te waagen, en, zich, zo deze mislukte, dan van kant te helpen, om, daar door, op eens van alle last omflagen te zijn. Zij vervoegde zich dus met alle haare Juweelen bij zekeren Jood en verpande deze voor zulk een hooge fomme als hij fraar geeven wilde , met welk geld zïj zich dan weder naar de fpeeltafel begaf, om daar mede het geluk nog eenmaal te beptoeven, terwij! zij echter na eecige uuren gefpeeld te hebben, weder alles kwijt was. Mijn Heer de Giaaf, die niets minder op het oog had, dan ook hij baar geld, dat hij haar door een twede hand C 5 af-  C 42 ) afhandig had weeten te maaken „ ook ■haare eer meester te worden, had haar reeds eenigen tijd van nabij laaten waarj nemen-, en wist nu zeer wel, dat zij thans in eene allerbenaauwdfte ornftandigheid geplaatst was. Hij viel haar dus nu allerhevigst aan , en eischtte zijn verfchooten'geld , of dat zij hem ten wille zoude zijn. . Hoe verre of Eleönore nu van het Ipoor der reden gedwaald was, zij was echter nog niet laag genoeg gevallen, om zkb tot dit laatfte te laaten overreden , zij zag hem over dit voorHel met verachting aan; terwijl haar op eenmaal de lettellen der verblinding van de oogen vielen, en zij nu zeer klaar Kmerkre , welk een fchandelijke trek men haar federt eenigen tijd , tot haar geheel verderf, gcfpeëld had. Zij antwoorde deo gewaanden Graaf dan op eene zeer fierem toon, dat hij nimmer tot zijn oogmerk, omtrent zijn voorüel, gou komen ; maar dat zij hem den volgenden dag zijn geld zou doen geworden, waar"mede hij zich uit het Gezelfchap weg maakte en naar huis begaf, met het vast voornemen, om zich dien nacht nog van kant, en dus een einde ° aan  ( 43 ) aan alTe haare rampen, zo zij meende* te maaken. Edelaart, die zich door het flegt gedrag van Eleönore, van dag tot dag, in zeer zwaare fchulden flak , wachtte ook alle dagen, om uit zijn huis gezet te worden, en zogt overal te vergetfsch naar redding; dan toen zijne ■wanhoop ten hoogften toppunt gereeten was , ontmoette hem eene uitkomst, welk hij nimmer te gemoet gezien had, en eclrer 'hem op eens uit alle zwarig» heid redde. Het was verfcheide jaaren geleden, dat de Vader van Eleönors uitlandiï* gegaan was , zonder dat men zedêi t weder iets van hem vernomen had* De rede hier van was, dat hij op zijn uitreis door een Turks rooffchip genoomen, en in flavernijgevoerd was; waar fei hij verfcheide jaaren had moeten zuchten, zonder dat hij eenig bericht aan züne viienden van zijn bedroefden fta.it had kunnen geeven. Hij geraakte vervolgen*; in vrijheid en, op een der Westindifche Eilanden, in dienst van een Heer, welke met hem naar zijn Vaderland dachc te gaan. Deze bragt dus alle zijne Schatten bijéén en ging daar mede, met  ( 44 ) met den Vader van Eleönore. fcheen; maar op reis komende te overlyden, maakte hij al'e zijne Schatten aan de Vader van Eleönore, die d-ar mede, als de zijnen, behouden in zijn Vaderftad aankwam. Zij"e Huisvrouwe, de Moeder van Eleönore, was intusfchen ook overleden, en zijne Dog* ter aan den Heer Edelaar T in den Echt yerbondén: Hij had dus uaauwlijks dit naricht gekregen , of hij vervoegde zich naar" het buis van E delaart , weike op het zelve ogenblik itond uit zijn goed sezet te worden , als de Vader van zijne Gemalinne hij hem ten huis in trad, het welk nu echter welhaast door de tusfehenkomst van den ouden Man geftüit werd. Ede-laart was nu over deze gebeurtenis als opgenomen van bÜjdl'chap , en zag met een hijgend verlangen zijne GcmaÜnne te getnoet, om haar dit tangenaam nieuws hekend te maaken. Hij zond dus op verfcheide plaatfen, om haar op te fpóorcn, doch echter te vergeefsch, zo dat men zich moest getroosten , om zich te bedde te begeeven, eer men Eleönore gevonden bad, te meer» daar de oude Man, vermoeid  C 45 3 inoeid van de reize, ook naar rust verlangde. Eleönore, ten laatfte eindelijk in een wanhoopenden ftaac te huis gekomen zijnde, en van haar Kamenier vernoomen hebbende, wat 'er den volgenden dag b'j haar aan huis was omgegaan, en dat 'er zich nu nog werkelijk een oud fieer in huis bevond , was nu in de vaste verbeelding, dat het met haar gedaan was, en de oude Heer een fchuldeistcher was, welke bezit van het hu;s had genoomen , waar door zij nu nog te meer in haar opzet, om zich van kant te helpen, gelterkt werd. Zij begaf zich dus ogenblikkelijk nagr haare kamer, en, ontkleed zijnde, maakte zij welhaast een aanvang om een einde van haar rampzalig leven te maaken. Zij wtrd echter nog gelukkig in die godloos voornemen verhinderd; vvant doende y.ijnöe met zich te verhangen , fchopre z\] hij geluk de ftoel om, op welke zij geklommen was, om zich van kant te helpen, op welk gerucht haare Kamenier boven en nog even tijds genoeg kwam om haar te redden. Door het gerucht dat d?Kamenier, op het zien van dit vreeslijk fchouwfpel, ge.  C 4 °* ) semaakt had, was Edel aart ook voor den dag gekomen en icbrtidde een vloed van traanen over den beklaagenjken toeftand zijner Gemallinne en het uiterfte waar toe zij' gekomen was, op welk serucht de Vader van Ei. e on 0 r e 'nu ook kwam toéfchtetett. Eleönore , befchaamd en verlegen, over de wandaad die zij gepleegd bad r ftond, geheel wezenloos en vooral teen zij haaren V?.dcr vernam; Die haar nu gebood om rust te neemen en haar door haare Kamenier, den geheelen nacht door, deed bewanken, enden volgen*, den morgen haar in 't bijzijn yan haaren Man haar gedrag , het welk hij- nu reeds in 't breede vernoom'en had , met de fterkfte kleuren affchilderde en haar tot beterrchap aanmaande. Elf önore die nu waarhik een fchrik had voor het levensgedrag, dat : zij nu eenige jaaren gehouden had,, toonde nu een waar berouw over al het : seweegde, en beloofde aan Vader en 1 Gemaal dat zij door haar toekomend l gedrag toonen zou, dat haar berouw 1 oprecht was. Haar Vader zond nu, op haar verzoek, het geld aan den gewaande*? Graat',.]  c 47 y Graaf, en, een Landgoed gekogt neb* bende, ging hij met het huisgezin van zijne Dogier aldaar zijn ver Wijf neemen. Eleönore werd nu weder de braavé en heminne'ijke Echtgenooie van Ede la art, die zij te vooren grweest was en al haar vermaak beft oud nu in haare kinderen wel op te voeden en haar daagüjks ten aanbooren van haaren geliefden Vader en Gemaal voor die verleidingen te waarfebouwen, welken op het punt waaren geweest, om h >re in haar eeuwig bederf te ftorten» E L  C 48) E l E G A N T E S en A L?> E R TIN E. < j , r> fit hb er tïn e was de Dogter van een zeer eenvoudig Landman en welks geheele rijkdom en aardscn vergenoegen in dit Kind beftond, zij was in niles aan eene Engel in gelijk, voor zo vene de onvolmaaktheid dezer Aarde , zulks toelaat. Haare waare eenvoudigheid was echter oorzaak dat zij bedrogen weid; dan haare zuivre ziel bleef geheel onbefmet. Elegantes, een wellustig Jongeling en de zoon van den Landheer van den Vader van ^albrrtine , was door haare fchoon beid bekoord geworden ; fprak her lieve Meisje van zijne liefde, zttgte, weende, zwoer haar een eeuwige trouwe en zegevierde geheel en al over haare waare eenvoudigheid. Toen Elkgantks zijne dierlijke lusten voldaan, en de bekoorlijkheden van Alhertine voor hem niet meer nieuw waaren, verliet hij haar in zulke omlfandigheden, welke voor A lrertin e en derzelver Vader allerdruk» kendst waaren. De eenvoudige Schoone had   ÏLEGIITES  EL Bil TIÏÏI .   > C 49 ) had hem op zijn woord geloofd, ziek geheel en al aan hem overgegeeven en thans was zij eene verlaatene en eene gefchondene. De Vader van Albertine was oud, en ftierf van hartzeer. Zij werd welhaast van de Landhoeve afgezet en moest haar brood al bedelende'zoeken, wijl zij nergens , uit hoofde haarer zwangerheid, werd toegelaaten om hec zélve met haarer handen arbeid te winnen. In dezen uiterllen nood was Alber» Ti ne eens des avonds op den weg, wanneer 'er zich een allervreeslijkst weêr opdeed. Op ieder ogenblik fcheen het Gehee!-a] als in vuur en vlam te liaan door de felle blikfeuifchichten, welken als van rondsom op elkander aanfehooten; terwijl de raatelende donder het aardrijk deed daveren. Er was in dit vreefelijk weder geen de minfte berging voor A l b e r t i n e te vinden. Zij Hond onder den blooten iHemel en wachtte alle ogenblikken, oin door den geweldigen ft room , welke 'er, van den ichrikbaaren plas regen die 'er viel, ging, weggevoerd te worden. Hec Algoeddoende Opperweeën outD ferpa-  C5cO Fermde zich echter eindlijk over A i> bert ine , her onweder bedaarde en zij' zag van verre een licht flikkeren ; , alwaar zij, na nog een peruimen tijd g( loopen te hebben , ook behouden aankwam. Toen zij aan dit huis gekomen was, verftoutte zij zich om aan te kloppen; zij wierd gehoord en men vroeg, wie zij was ? , Ik ben eene ongelukkige, zeide „ALbertine, welke llegts om een nacht herberg vraagt. :. , Wanneer gij waarlijk ongelukkig zift. ztide men tot haar, komt dan „ binnen.' Nu werd haar de deur geopend en Zij wtrd voor eene oude Dame genragt, wiens deftige weezentrekke de OfilchuW dige Albertine dteden fiddereii. ,, Gij ziji. door het weder afgemat, „ zeide de eerwaardige Manopne, maar t. enter onille'd. . Ach, zeide Albertine, zn'ks heeft zijn feiten Mevrouw ! 1 ijrfó ** onachtzaamheid heeft mij heden in ' een Haat gefield, die mij moet doen bioozen, warmer ik mij mijnen voo^ rigen. geiukftaat te binnen brenge ,  C 5* 3 echter ik ben geheel onfchuïdig, jfc „ ben verteid en verlaaten geworden, „ maar mijn bare is zuiver gebleven." De oude Mevrouw de vrijmoedigheid -van Albertine ziende, ondervroeg haar verder , na dat zij baar dreoge Kieoeren had doen geeven, en bemerkte nu, dat haar Neef de verleider van Albertine was. De goede Me* vrouw , die zich altijd ten uiterfte vermoeide, om ongelukkigen te hulp te komen, was dus.te edelmoedig, om de ongelukkige Albertine te laaten zwerven. Zij behield haar bij zich en deed den Vader van den verleider weeten in welk een ongeipkkigen flaat hij een eerlijk en eenvoudig Meisje gebragt had. Terwijl Albertine fntusfehen van een zeer welstichape. dochtertje beviei , en welker oppasfing. nu al haar vermaak, als ook dat van de oude Mevrouw was. Elegantss, welke flegts fleet was, om daar door den beèrfcbend » bedorven fmaak te volgen, bekommerde zich echter zeer weinig aan de bedroefde Albertine. Hit' had zijne, drdt bevredigd, met haar te verleiden, en toen hij zich daar door verzadigd; & a meenc  pp» 7eér groote beminnaar van recht en g^c'itfgheici zijnde, hjd met ZO baas* van zijne ^^^ÏK den Haat van Alb**tinb Jefcwgen, of bij onderhielt zijnen zoon ove. de-e ^« f^heM," ZS «eze Sl„e verfoeilijke handelwijze voor hem open te leggen.. . Eleganïf.s, die, zo a's wij o ven reeds aangemerkt hebben, thans 5?et meer aarifde fohoöne AjlbBrt i^dachï, ftond even of hij van den donde? getroffen was, wanneer zjn Vader hem zulk eene onverwachte vraa» deed. Hij kende de g'-ureri» heidb van zijnen Vader en dus meende ïfdat "het beste voor hem zou z^ d- zaak re ontkennen; maar daai htm , op dien tijd , de -on ft huid , de= onnozehbeid en fchoonheid van de door hem verleidde Albertine we da zeer levendig voor den geest kwaamen, waa ren zijne aandoeningen zo fterH, an  C 53 ) zijn Vader zeer klaar bemerkte , wat '•er in zijn bare omging en hem welhaast tot bekentenis bragt. Van tijdelijke Schatten zeer rijk bedeeld zijnde, wenschttede braave Vader van Elegantes flegts , om zijnevenmensen zo wel als zich zelf gelukkig te zien. Hij kende Albertins voor een zeer deugdzaam Meisje, en zij was buiten zijn weten, terwijl bij eene reis deed, door de opzichter over zijne goederen, van de Landhoeve gezet, zonder dat nij vervolgeus had kunnen te weten komen , waar het ongelukkige Meisje vtrvaaren was. Hij zeide dus tegen zijtren Zoon, dat het zijn wil was, dat hij de ongelukkige Albertine, welke flegts door hem was ongelukkig geworden , tot zijne GemaMnne zou neemen, het welk door deze, na dat hij tot zich zelven gekomen was, en hij zijne fchendaad aan Albertine gepleegd, zich met ijzing te binnen gebragt hüd, gretiawerd aangenoomen , en hij zelf nu naac het ogenblik verlangde, om haar, welke hij door zijne laageti verleid had, ^lukkia te maaken. Hij wilde zelve daadlijk op reis gaan, Do om  C 54 } ©ra Het lieve Meisje verfchooning te bidden voor de ontrouw, welke hij omtrent haar begaan had; maar zijn Vader wilde haar haar geluk eerst in gefchnft bekend maaken, terwijl hij ten zeiven tijd ook eenen brief aan zijne Zuster, welke Albertine had ingenoomen, afzond. , ■ , v Albertine was door de oude Mevrouw nu in dien ftaat gekleed, in welke zij meende dat zjj vervolgens zou moeten verfchijnen. Zij had haar voorfchoot juist met verfche bloemen om daar mede de wieg te vertieren, waar in de vrugt haarer, dus verre ongelukkige. Helde lag, zo als de boode binnen trad, om haar der. brief te geeven, welke de blijde boodfchap in zich bei Vatte, dat zij hem, die zij nog waarlijk in haare tedre ziele liefhad, tot haare Echtwenoote bekomen zou , en hij van zijne& veikeerde denkwijze was te rug gekomen, waar over zij buiten maate verheugd was. ' De oude Mevrouw was hier over ook ten uiterfte verheugd én giif Albertine van toen af eene bruirifchat, welke tan den rijkdom van Elegantes £eëvcnredigd was; bet welk zij hem  C 55 ) met den Boode, welke haaren brief gebragt had, deed woeien. Weinig tijds hier na b,gaf zich Elkgantes, van zifn Vader vergezeld, op reis naar zijne Tante om zich in 't bezit van zijne, voor hem, nu weêr , zo waarde Albertine te Hellen. Hunne ontmoeting was teder en zijn betrouw was waarlijk oprecht. Hunne echtverbintenis wierd nu welhaast voltrokken, en Elegantes was vervolgens in de arme zijner Albertine de gelukkigfte aller ftervelingen. D 4 B È-  C 56 ) BESPIEGELING NA EEN O N W E DER. H oe aklig zag de lucht Door faam gepakte buijen, Gekleed in diepen rouw, Waar voor het oog verfchrikte. Hoe fchittrend was het vuur Der felle blikfem irraalen, Gevolgd door fchok', op fchok, Van fchone donderwagen. Dan — na dit vreeslijk weêr, Dat Mensch en Vee deed beven, Is kruid en Bloem verkwikt, 't Geen ftraks nog droevig kwijnde. Het  C 57) Het keurig Veliapijt Schijnt als op nieuw herbooren^ En geeft, op 't aangenaamst, De Ifeffeiijkfte geuren. , Ik zie de donkre lucht Zich in het blaauw herkleden," En 't koestrend licht der Zon Met pragt te voorfchijn koomen. Hoe lieflijk kuscht haar glans De verfche regen droppen, Van 't lang virfnugre land, Dat nu zijn dorsc kan laaven. Ó, Wonderdoende God! Hoe wijs zijn uwe werken; ' Uwe onbepaalde raagt; Doe mij mijn kleinheid kennen ! D 5 Z Er  ( 58 ) ZEDELIJKE WIN TER-GEDACHT EN. aizoen des Winters is verfcheenen En gras en kruid en bloem verdweenen, De Zon geeft nu , van 's Hemels trans, Op 't. Aardrijk flegts een flaauwen glans; Men hoort de Noorde winden blaazen En,buldrend, met verwoedheid, raazen, De weiden zijn nu dik befneeuvvd, Waarop de Kraai van honger fchreeuwt; Men ziet in 't Land, noch vee, noch (knaapen ; De bloemen-hof fchijnt gantsch her» (Tchaapen In eene dorre wildernis; 't Toont alles , dat het winter is. Gelukkig zij, die, door Gods zegen, Om kost noch kleedren zijn verlegen, En, voor de guure lucht bewaard, Ai koesterende, bij den haard, Hun  t 59 ) Hun koude leden kunnen warmen; Dan, ach! hoe bang is 't lot der Armen, Die, zonder eenig heul of troost, Met hun elendig teder kroost, Het noodig dek- en voedfel derven; Hoe meenig een daar van zou fterven Indien het medelijdend, hare Niet gaf verzagting aan hun fmart! Wil dus , met uw verkrege gaaven, ó Mensch ? de zuivere armoed' laaven; Geef hen gulhartig, van 't geluk, Dat gij geniet, in hunnen druk, Vei'Hgtnis aan hun droeve fmarte, Tot vreugd van uw gevoelig harte; Terwijl gij nog daar voor uw loon 'Ontvangen zult van 's Hemels troon« D O-  C 6b) DORIS en LAURA. *]Toen Do ris nog bij Laura was» Dreef hij 2ijn Schaapjes fteeds met (vreugde; Geen arbeid kwam hem ooit te onpas, Tqen hij zich in haar min verheugde i Maar nu zijn zielsvriendin Moet fmoore haare min, lïelaas J nu mist hij alle vreugde. Haaj  C <5i ) Haar Vaders fnoode dwinglandij Doet haar in wrede boeijen leeven. Terwijl hij fchreeuwt, thans zijt gij vrij! Doet zijn geweidnarij haar beeven; Zijn vuige dorst naar goud, ÜMr hij zijn hoop op bouwt, Ber.e tut haar alle vreugd van 't leven. Een Minnaar, die zij doodlijk haat, Wil hij, dat zij zal teder minnen; Dich nimmer zal deze onverlaat Haar ongeveinsde liefde winnen; ó Neen , want Laura zweert, Schoon zij is overheerd, Ik zal mijn Doris eeuwig minnen. i> Do-  'C ) 6 Do Ris! hou dus immer moed, Uw min zal eenmaal tÉumfeeren, Hoe zeer de dwinglandij thans woed, En gij u fchandlijk ziet verheeren; Uw waarlijk trouwe min, En die van uw vriendin, Zal eindlijk glansrijk triumfeeren* 11 E T  HET BEDROG der D R O O M E N. e lieve flaap look naauvv' Mops oogen » Of zijne zie! werd opgetogen, En gaf, door haar verbeeldings kragt, Aan hem een' aller aangenaamlte nacht». Hij zag, dus, door de wolk gordijnen, Het purpre morgen rood verfchi joen, Terwijl de zon, met al haar glans, Verfcheen aan 's Hemels breden trans. Zij deelde fier, in betItaatliikkiimmerj Een gouden gloed aan de oosterkimmen; Ja, deed, door haare Majesteit, Verdwijnen alle fomberheid. Het groen der hooggetopte boomen, De fpiegeiende waterftroomen,  Era eeti bemoschtte waterval Verdorde een ruim bekoorlijk dal; Een lieflijk Choor van Füomeelen Kwam met zijn zang de zinne ilreelen, Wanneer de fchoone Ronzemond, In dezen blijden Morgenttofid, Te vald kwam, zonder Herders knaapjes; Zij dreef hr>ar wit gewolde fchaapjes Naar eene kristalijne beek, Die zagtjes f uischtte door deez ftreek. Mops meelde naar heur toe te treden, Maar fchriktre wakker, en met reden, Want Jan de wat'ht, door onverffond, Riep op het ullerfelfte brand. Tiet  Het Luiden der Poortklok van' AMSTERDAM. '/ Verlangen. r)en aXTan.'sinorg.ten half 7en 'savonds ten half 5 uur. Den 8. Feb.'smorg. ten f>,'savonds rensuur Den 24 dito, 'smorg. en'sav. ten half 6 uur Den 14Maart, 'smorg. ten 5 'sav. ten 6 uur Den 28 dito,'smorg. als bov.,'sav.renhalf7 Den to Apr.,'smorg. tenhalf5'?av.ten7uur Den 22 dito, 'smorg. alsbov.'sav.tenhalfS Den 7 Mei, 's morg. ten 4. 's av. ten 8 uur. KB. Van den 7 Mei tot den 8 Augustus blijven alle Poorten openita^n tot 's avonds ten half 10 uuren, als Uiede de Stads Herbergen. '/ Verkorten. Jpen SAug.'smorg. tenhalf5,'sav.ten half 8 Den 25 dito, 'smorg. ten 5,'sav. ten 7 uur. Den 9 Sept. 'smorg.tenhalfrT/Sav.tenhal(7 Den 21 ditOj'smorg. als bov.'sav. ten6unr Den i30et.'smorg. ten6,'sav.tenhalf6uur Den 2r dito,'smorg. tenba!f7'sav,ten*uur Den 6Nov. 'smorg. ten7,'sav;tenhalfViur De maand December blijft als vooren. E HUUR-  HUUR-CEDULLEN. Van Huizen, Landen, Scliepen, &c. Alle de Jaaren Huur bij een gcrekent. Bened. de 50 gl. op een 3 ft. Z. fox 6 : 9 Van 50 gl. tot 100 6 ft Z. o:io:r> 100 tot. 200 12 ft. Z.o:i7:o o00 ïirf 60O24 ft. Z. i:i2: O 600 — 1000 3 gl.Z. 3:18:01 1000 — 2coo 6 gl.Z. 7:14:0 2coo — 3co° 8 gl. Z. 10:4 : o 1 3000 — 400012 gl. Z. 15 :4 *• 1 4000 — 6000 16 gl. Z. 20: 4: o 1 6000 12000 18 gl. Z. 22: i4:» 1 12000 en daar boven 24 gl Z.30: 2!t>,| De Huurders moeten hebben Ccpijen 1 van Huur Cedullen op een 6 ftuiv. Zegel. , ten ware de HuurCedülle zelfs was qp i een 3 ftuiv. Zegel, dan behoeft dc Copije i ook niet hooger dan van 3 ftuiv. te zijn. , OBLIGATIE N. Tot —- too gl. op een 3 ft* Z fox 6 i boven — 100 gl. tot 200 6 ft. Z. 0:10: boven —200 gl. tot 600 12 ft. Z. 0:17' boven — 6co gl. tot2coo24 ft. Z. 1:12 ! boven de 2000 gl. op een 48 ft. z» 3 •' 4 I Obliaatien van B**Ieeningen , met Burg \ tochten , Echte Luiden &c. gereguleerd ais boven. F k ij» 1  PRUZEN DER GEZEGELDE PAPIEREN. i Zegel a 3 ft. kost ƒ0:5 1 a 6 ft. - o: 9 1 a 12 it. - 0:16 ï a 15 ft. —- - 1:0 x — a 24 ft. 1 :11 i ■ a 30 ft. - 1:18 1 a 48 ft. —- - 3:0 1 —— a 3 gr, • 3:16 t a 4 gl. - 5:0 1 — a 7 gl- r * 7'-u 1 a 8 gl. -— • 10: o [ a 9 gl. • «Ti 3 [ ■ a 12 gl. > - 15 : o t ■■ a «6 gl. • 20: o i a 18 gl. —i 22:10 r a 24 gl. ——• • 29:18 Foor het Huwelijk Aan tekenen voor die gegoed zijn , word betaald met hetK Zegel. N 2000 en daar hoven—ƒ 3 al. f 6 : 9 6000 en daar boven — 6 gl. — 12:16 12CCO en daarboven — 15gl, _ . n coooo en daar boven — 30 gl, •—. 63: 2 E 2 € o n-  C o n c e n t C e e t. e n ter negra* vinge voor die gegoed zijn. Van aooo tot 4^°o ƒ '3- 4 4000 — fooo . 6 -— '