( ï 3 Miffive van Zyne Doorlug- tige Hoogheid, den Heer Erf-Stadhouder, aan de Heeren Staaten van Zeeland, van den 24 Mey 1784, tot addres van eene copie authenticq der Acte tuflchen Hoogftdenzelven Vorft en den Veldmaarfchalk, Hertog L. van Brunswyk, gepalleerd den 3 Mey 1766; en van de Miffive door gemelden Erf-Stadhouder ten geleide vangelyke copie aan Hun Hoog Mogende gefchreeven. Relatyf tot de Staaten Notulen van den 1784. Edele Mogende Heeren, blondere goede Vrienden! De Heeren Staaten van Holland en Weft-Vriesland Ons verzogt hebbende, om zekere Acte tuflchen Zyne Hoogheid den Heere Veldmaarfchalk Herrog van Brunswyk en Ons gepaffeerdop den 3 Mey 1766, ter tafel en ter deliberatie van HooggemeldeHeeren Staaten te brengen; hebben Wy, om een blyk te gee ven van Onze deference voor de verlangens van Hooggemelde Heeren Staaten, aangenomen binnen korte dagen eene copie aüthemicq van voorfchr. Acte aan Hoogftdezelve te fuppediteeren; doch confidereerende de naauwe relatie die Wy hebben, zoo tot de gantfche Unie, als tot ieder der zeven Provinciën in het byzonder, hebben Wy noodig geoordeeld, zoo aan de Vergadering van Hunne Hoog Mog. als aan de Heeren Staaten van de refpective Provinciën eene copie authenticq van bovengemelde Acte toe te zenden, en hebben niet willen afzyn aan Uwe Ed Mog. voorfchr. copie, als mede die van de Miffive die Wy ten gelelde aan Hunne Hoog Mog. gefchreeven hebben, te doen toekomen, en refereeren Ons kortheids halve aan' de ledure van de beide bovengemelde ftukken. Waar mede: Edele Mogende Heeren, byzondere goede Vrienden! Wy Uwe Edele Mogende bevelen in Gods heilige protectie. (Onder ftond) Uwer Edele Mogende Dienftwillige Dienaar, ln2lGulT%gltn (WaS gCteekend) ^ Pr- * Orange. (Lager ftond) Ter Ordonnantie van Zyne Hoogheid. (En gecontrafigneerd) T. J. de Larrey. A Wy  f 2 ) Wy Willem by der Gratie Gods Prince van Orange en Naflau, Erf-Stadhouder, Erf-Gouverneur, Erf-Capitein Generaal, en Admiraal der Vereenigde Nederlanden, &c. &c. &c. Nademaal Wy op Onze meerderjaarigheid, en by den aanvang Onzer Regeering iterativclyk en ferleufelyk in overweging hebben genomen, hoe dat wylen Onzen Heer Vader Hoogftzaliger gedagteniffe, reeds in, en voor den Jaare 1749, zeer ernftig bedagt is ge wee ft, om den Heere Prince Louis van Brunswyk, die zig als doen in dienft van HaareKeizcrlyke en Koninglyke Majefteiten bevond, door alle meeft kragrigfte inftantien te bewegen, om in den dienft van de Republyk over te gaan, onder den naam, en met den (kul van Veldmaarlchalk over de Troupes van den Staat, maar in der daad en in realiteit, omme met Hoogftgedagten Onzen Heer Vader, den geheelen laft van het Militair departement te helpen dragen, om met Hoogftdenzelven te wezen, en gecomïdereerd te worden op den voet van een vertrouwd Vriend en Bloedverwant, om met denzelven Heere Prince de concert te gaan en van zyne talenten en wyze raadgeevingen gebruik te maken, in alles dat het Commandemenc van het Leger, en het Militaire wezen eenigzints zoude mogen concerneeren, ende vooral en voornamentlyk mee dit groote oogmerk en tot dat gewigtig einde, dat, indien het den Hemel behaagde over zyne dagen vroegtydig te disponeeren, Haare Koninglyke Hoogheid en Wy, nevens Onze Vrouwe Zufter, in denzelven Heere Prince, zouden vinden een Vriend en Bloedverwant, wiens raad en adfiftentie voor Ons van zoo groote nuttigheid en van zoo veel toeverlaat zyn konde, gelyk alle deeze energique betuigingen woordelyk voorkomen en gevonden worden, in de eigenhandige Miflivens, door Onzen Heer Vader, op den n November 1749 en i8January 1750, aan Hooggemelden Heere Prince geaddreffeert. Hoe dat Hooggemelde Heere Prince van Brunswyk aan die herhaalde inftantien gecedeert, het Hof van Weenen, alwaar zig op eene zeer avantageufe voet, en inde voordeeligfterelatien van faveur en naauwe Bloedverwandfehap met Haare Keizerjyke en Koninglyke Majefteiten geplaatft vond, verlaten hebbende, en herwaards overgekomen zynde, na dac daar toe was geobtineerd de agreatie van Haare Keizerlyke en Koninglyke Majefteiten, aan wien Onzen Heer Vader de over-  ( 3 ) overkomft en de bezittinge van Hoogftdenzelven Heere Prince als een fpeciaal faveur by Miffive van den 10 November 1749, had verzogc, de zoo goede en hoogwyze voorzorge van Onzen Heer Vader door de evenementen, welke federt gebeurt zyn, ten vollen is gejuftificeert, en voor Ons door eene dadelyke ondervinding van de hoogde utiliteit en van de aller heilzaamfte gevolgen geweeft is; terwyl het fataal rydftip, waar in Wy van Hoogftgedagten Onzen Heer Vader wierden beroofd, het geval al vroeg heeft doen exteeren, waar in de falutaire voorzieningen van Hoogftdenzelven in het engagement en eraploi van den Heere Prince van Brunswyk voor Ons en Ons Huis van deeze zoo nuttige uitwerking zyn bevonden, dat wyle Haare Koninglyke Hoogheid Onze Vrouwe Moeder, Hoogftzaliger gedagteniffe, niet heeft gehasfiteert, omby dispofitie van uitterfte wille, Hoogftdenzelven Heere Prince, die als doen reeds door de Heeren Staaten der gezamentlyke Provinciën tot Reprefentant van den Capitein Generaal was aangefteld, tot Executeur Teftamentair en adminiftreerende Voogd over Ons en Onze zeer beminde Vrouwe Zufter te verzoeken en te benoemen. En hoe dat eindelyk het luctueus evenement, waar door Haare Koninglyke Hoogheid, Onze Vrouwe Moeder, mede van Ons is weggerukt, den famenloop der beiden gevallen heeft daar gefteld, waar door de zoo goede en hoog wyze voorzorge van wylen Onzen Heer Vader, dit voor Ons onwaardeerbaar voorregt heeft uitgelevert, dat Wy in den Hooggemelden Heere Prince van Brunswyk, door al hetgeen Hoogftdezelve aan Ons, zoo ten aanzien van de reprefentatie van Ons, als Capitein Generaal, als in het byzonder met opzigt tot Onze educatie heeft geprefteert en bewezen, oneindig meerder hebben mogen genieten en ondervinden, als Hoogftgedagte Onze Heer Vader van de voorfchr. zyne zoo goede en hoog wyze voorzorge, en van zyn volmaakt vertrouwen op Hooggemelden Heere Prince zig ooit zoude hebben kunnen beloven. En nademaal Wy gaarne wenfchten gelegenheid te hebben, om Ons nog voor eenigen tyd van de wyze raad en affiftentie van Hooggemelde Heere Prince van Brunswyk te bedienen, en Hoogftdezelve aan Ons gedeclareert heeft, dat hy door de fterkfte banden van tedere liefde en vaderlyke affectie aan Ons verbonden, genegen en bereid was, om zyne vermogens, daar die voor Ons van eenignut konden wezen, nog voor eenigen tyd aan Ons op te offeren. A 2 Zoo  ( 4 ) Zoo is *t, dat Wy met Hooggemelden Heere Prince van Brunswyk wederzyds en onderling zyn geconvenieerd, en verdragen over de poinéten en in de maniere hier na volgende. i. Dat Hooggemelde Heere Prince van Brunswyk zig aan Ons zal engageeren en verbinden, zoo als Hoogftdezelve zig engageert en verbind by deezen, omme Ons in het beleid der zaaken zoo wel van het Militaire departement, als van alien de verdere en andere departementen, onder Ons gezag behoorende, met raad en daad te zullen adfifteeren en byftaan, in alles, ten alien tyden, en zoo menigmaal Wy zulks van Hoogftdenzelven zullen requireeren, en voor Ons dienftig en noodig zullen oordeelen. 2. Dat Hooggemelde Heere Prince verpligt zal zyn, om ia alle zaaken, welke door Ons in zyne handen zullen worden gefteld, Ons getrouwelyk te dienen van Hoogftdeszelfsraad en advys, daar in advyfeerende en handelende zoo als in goede consciëntie, tot bewaring van Onze Hoogheid, Prasrogativen en Geregtigheden , mitsgaders ten meeften dienfte en welvaart van den Staat der VereenigdeNederlanden, zal vermeenen te behooren, zónder daar van af te wyken door gunft of ongunft, voor eenige byzondere Provinciën, Steden, Collegien of Leden van dien , of vpor eenige particuliere Perfoonen, 't zy buiten of binnen de Regeering, ofte uit eenigerley andere oorzaaken, hoedanig dezelve ook zouden mogen zyn, in alles anders niet voor oogen houdende dan het geen dat tot voorftand van Onze ware en regt» matige belangens, en ten gemeene befte en tot bevordering van het meeften weizyn deezer Landen op de efficacieufte wyze zal konnen en mogen ftrekken. 3- Dat Hooggemelde Heere Prince van Brunswyk zig ten voorfchr. einde geftadig by en omtrent Onzen Perfoon zal onthouden, en in het byzonder verpligt zyn Ons te accompagneren op de reize, die Wy eerlang in en door de Provinciën, Steeden, en Plaatfen onder Ons Erf-Stadhouderfchap refTorteerende, ft aan te ondernemen, 4.  ( 5 ) 4- Waar regens Wy Ons voor en ten behoeve van Hooggemelden Heere Prince op het kragtigfte engageeren en verbinden ,. om Hoogftdenzelven ter zaake van al het geen hy tot preftatie van dit engagement en in het geeven van de gerequireerde raad en adliftentie, zal hebben gedaan en verrigt, van alle aanfpraak, namaning, en relponfabiliteit ten vollen en volkomentlyk te zullen indemneeren en bevryden, zoo als Wy Hoogftdenzelven daar van indemneeren en bevryden by deezen., niet willende, dat Hooggemelde Heer Prince ter dier zaake aan iemand anders, dan aan Ons in eigene Perfoon , eenige rekenfchap of verantwoordinge verfchuldigd zal zyn: ende in cas aan Ons geduurende die engagement iets menfchelyk mogt overkomen, willen en begeeren Wy, dat Hooggemelde Heere Prince van Brunswyk zal konnen volftaan, met op Onze geheime Secretary over te leveren en te doen depofiteeren de Stukken en Papieren, tot Ons bewind ïpecleerende, welken als dan onder Hoogftdenzelven beruftende zouden mogen zyn, zonder dat Hoogftdezelve aan iemand van Onzen Erven, Succefleuren, of recht verkrygende, tot het geeven van eenige opening, veel min tot het doen van eenige verantwoordinge , verpligt zal zyn, ofte daar toe op eenigerleye wyze geneceffiteert zal konnen of mogen worden. Ende dit alles alzoo by provifie en tot Ons beiderzeids kennelyk wederzeggen toe. Aldus tuffen en Ons ondergefchreeven onderling geconvenieert en gearrefteert en met Onze wederzeidfche Signature en Zegels Onzer Wapenen bekragtigd. Gedaan in 's Gravenhage den 3 Mey 1766. (Geteekend) W. Pr. v. Orange. (L. S.) L. Hertog van Brunswyk. (L. S.) Op huiden den 3 Mey 1766, heeft Zyne Hoogheid, de Heer Hertog van Brunswyk, den Eed op het voorenftaan- A 3 de  ( 6 ) de engagement in handen van Zyne Hoogheid den Heere Prince Erf-Stadhouder gepraefteert en afgelegd. In kennifle van My Cott. (Geteekend) T. J. de Larrey. J. A. Keuchenius. (Onder ftond) Accordeert met deszelfs Origineel. In kennifle van My (Geteekend) T. J. de Larrey. Aan de Staaten Generaal der Veree- nigde Nederlanden, in 's Hage den 24 Mey 1784. Hoog Mogende Heeren! TV? nadeelige en van alle fundament ontbloote gerugten, -»-^ die feedert eenigen tyd verfpreid zyn ter gelegenheid van zeekere Aéte tullchen Zyne Hoogheid den Heere Veldmaarfchalk Hertog van Brunswyk en Ons gepafleert den 3 Mey 1766, en welke gerugten Wy niet minder fletrilTant voor Onze reputatie dan voor die van Hooggemelden Heere Hertog confidereeren, zouden Ons bewoogen hebben om deeze Acte te publiceeren, om daar door aan een ieder de oogen te openen en te doen zien, dat het geene verfpreid was, als of Wy Ons by eede verbonden hadden, om in alle zaaken den raad van Hooggemelden Heere Hertog te vraagen en te volgen, niet alslafter is; doch Wy hebben gedagt, dat het niet aan Ons convenieerde om Ons met naamlooze fchryvers te corapromitteeren en eene refutatie uictegeeven van het geene in naamlooze gefchriften gedebiteert wierd tot Onze laften, maar dat zoo lang nog Uw Hoog Mog. nog een der Hooge Bondgenooten goedvond eenige informatie omtrent deeze Acte te vraagen, Wy konden fuperfedeeren met het communiceeren van deeze Acte; dan de Heeren Staaten van Holland en Weft-Vriesland hebbende goedgevonden op den  ( 7 ) den 12 deezer te refolveeren eene deputatie aan Ons te zenden , om zig omtrent de bovengemelde Acte te informeeren en Ons te verzoeken, om dezelve ter tafel en ter deliberatie van Hooggemelde Heeren Staaten te brengen, hebben Wy aangenoomen, om een blyk te geeven van Onze deference voor de verlangen van Hooggemelde Heeren Staaten, binnen korte daagen eene copie authenticq van meergemelde Acte aan Hoogftdezelven te communiceeren; doch Wy hebben van Onzen pligt geacht, om terfens aan Uw Hoog Mog. eene copie authenticq van gemelde Acte tefuppediteeren, als meede aan de Heeren Staaten van alle de reipective Provinciën. Wy twyffelen niet of de ledure van het voorfchr. ftuk zal doen ceffeeren de gerugten, die daar omtrent verfpreid zyn, en dat blyken zal, dat die Acte niets inhoud, dat in het minfte voor den Lande nadeelig of prsejudiciabel kan worden aangezien; dat Wy geen engagement hebben aangegaan, het welk als ftrydig met Onzen pligt, zoude kunnen worden geconfidereert, te meer wyl het niet is geweeft zonder voorkennis en agreatie van Uw Hoog Mog., dat Wy Ons bediend hebben van den wyzen raad en alfiftentie van Hooggemelde Heere Hertog. Wanneer Wy op den 8 Maart 1766 vernoomen hadden, dat op voordragt van den Heere van Bronkhorft, te dier tyd ter Vergadering prasfideerende, by Uw Hoog Mog. eenparig was gerefolveert, om eene plechtige en folemneele deputatie, betraande uit acht Heeren uit het midden van Uwer Hoog Mog. Vergadering met Hoogrtderzelver Griffier, te committeeren, om zig by Hooggemelde Heere Hertog van Brunswyk te begeeven, om denzelven te feliciteeren met dien dag, en op het nadrukkelykfte te betuigen de volmaakfte dankbaarheid en de diepfte erkentenis, die Uw Hoog Mog. hadden en altoos zouden behouden voor de groote en uitmuntende dienften door hem Heere Hertog aan den Lande gepraefteert, met by voeging, dat Haar Hoog Mog. niets vuuriger wenfchten, dan gelegenheeden te hebben om hunne innerlyke fentimenten aan den dag te kunnen leggen, en Hooggemelde Heere Hertog van dezelve ten volle te overtuigen , en dat Uw Hoog Mog. om hunne erkentenis tot den hoogften top te zien ryzen, hem Heere Hertog op het vriendelykfte verzogten zyne groote vermogens by continuatie ten nutte van de Republyk te willen belteeden, hem ver* zeekerende, dat zulks van hunne kant altyd met alle teeke- A 4 nen  ( 8 ) nen van hoogagting en affectie voor Zyne Doorlugtige perfoon zoude worden beantwoord; hebben Wy den Heere Raadpenfionaris Steyn verzogt, om aan de Heeren Uwer Hoog Mog. Gedepureerdens tot de Buitenlandfche zaaken voor te draagen, dat Wy met veel genoegen vernomen hadden de Commiffie door Uwe Hoog Mog, dien morgen aan Hooggemelde Heere Hertog van Brunswyk gedecerneert, om denzelven te bedanken voor alle de getrouwe dienften aan de Republyk gepraefteerd, en in het byzonder, dat Uwe Hoog Mog. by die gelegenheid gemelde Heere Hertog verzogt hadden zyne groote vermogens by continuatie ten dienfte van de Republyk te willen befteeden: dat gelyk aan Ons niets aangenaamer konde zyn als deezen Staat nog lange te zien jouïïfeeren van de uitmuntende talenten van Hooggemelde Heere Hertog en teffens gelegenheid te hebben, om Ons van desztifs wyze raad en affiftentie te bedienen, Wy gemeend hadden, dat om daar toetegeraaken, dienftigzoude wezen, dat het Hof van Weenen, met wiens bewilliging gemelde Heer Hertog in den Jaare 1750 op het verzoek en de inftantien van wylen Onzen Heer Vader herwaards is gekomen, daar van behoorlyk wierd geïnformeerd, in bedenking geevende, of aan den Heere van Burmania, Uwer Hoog Mog. extraordinaris Envoié aan het Hof van Haare Keyzerlyke en Koninglyke Majefteit niet zoude kunnen worden gerecommandeerd de noodige devoiren te doen, ten einde zulks met agreatie van het Keyzerlyke Hof mogt gefchieden, welke voorflag is geamplecteerd en gerefolveerd, om aan gemelde Heere van Burmania aan te fchryven, dat hy uit Uwer Hoog Mog. Miffive en Refolutie, op dien dag genomen, zal hebben gezien, dat Wygetreeden waren inde exercitie van de hooge Charges en digniteiten, op Ons erfelyk gedevol veert, en dat daar door de repraefentatie van Zyne Hoogheid den Heere Hertog van Brunswyk is komen te ceffeeren, dat Uwer Hoog Mog. door lange ondervinding kenniffe hebbende van de groote en ongemeene verdienften en bekwaamheden van Hooggemelden Heere Hertog en niets meer verlangende als Hoogftdenzelven in de funétien aan hem toevertrouwt hier te Lande nog lange te moogen behouden, ook met aangenaamheid ontwaar geworden waren, dat Wy gaarne nog eenigen tyd van deszelfs wyze raad en affiftentie gedient zouden zyn, dat hy Heer van Burmania op de wyze, die hy het convenabelfte zal vinden, daar van aan Haare Keizerlyke en Koninglyke Majefteiten kennhTe zal geeven, met betuiging dat Haar Hoog Mog zig vleyen en vertrouwen, dat Hoogftdezelve wel zullen willen aggreëeren en be-  ( 9 ) bewilligen, dat Hooggemelde Heere Hertog verder in den dienft van deezen Staat moge continueeren; en waar omtrent Uw Hoog Mog. een favorabel antwoord bekomen hebben by eene Memorie, door wyïen den Heere Baron van Reifchach, excrordinaris Envoié van Haare Keizerlyke Majefteiten , uit naam van Haare Keizerlyke en Koninglyke Majefteit geprefenteert den 27 Juny 1766. Wy refereeren Ons kortheids halve tot de lecture van de bovengemelde Acte, uit welke zal blyken, dat Wy Ons nimmer hebben verpligt, om den raad en het advys van Hooggemelde Heere Hertog te moeten inneemen, veel min te volgen , nog dat Wy daar toe by Eede zouden zyn geadftringeert, maar dat Zyne Hoogheid de Heer Hertog zig verbonden heeft, door den Eed van getrouwigheid op deeze Acte in Onze handen afgelegd, om in alles en ten allen tyde , wanneer Wy zulks van hem zouden requireeren en het noodig en dienftig zouden oordeelen, Ons met zynen raad te zullen adfifteeren, en Ons in alle zaaken welke door Ons in Hoogftdeszelfs handen zouden worden gefield, getrouwelyk van zyn advys te zullen dienen, terwyi het altoos van Ons welbehagen bleef afhangen, om van den raad en het advys van Hooggemelde Heere Hertog al of niet gebruik te maaken, en zulks nog maar alleen zoo lange alsWy het zouden goeddunken, zynde dezelve Acte ingerigt alleen by provifie en tot kennelyk wederzeggen van beide zyden. Wy oordeelen dat uit den aart en natuur van het engagement door Hooggemelde Heere Hertog by de bewufte Acte aangegaan, als van zelve voortvloeid de billykheid van het tegenbeding, door hem by dezelve Acte geftipuleerd, namentlyk, dat Wy hem van alle aanfpraak, namaning en refponfabiliteit zouden indemneeren en bevryden ter zaake van al het geene hy tot prseftatie van deszelfs engagement en in het geeven van de van hem gevorderde raad en affiftentie zoude mogen hebben gedaan, met bygevoegde verklaring, dat deswegens aan niemand dan aan Ons eenige verantwoording zoude zyn verfchuldigt, zoo als ook niet aan iemand van Onze erven, by aldien geduurende het voorfz.engagement aan Ons ietwes menfchelyk zoude mogen overkomen, en zulks te meer, in aanmerking, dat het aan Ons vryftond om den raad van Hooggemelde Heere Hertog in te neemen of niet in te neemen, en om na dezelve ingenomen te hebben, zyn raad te volgen of niet te volgen, en dus dat wanneer Wy den raad en het advys van Hooggemelde Heere Hertog hebben  ( «o ) ben geamplecteerd, Wy dien raad de Onze gemaakt hebben, en de verantwoording van de daar uit voortlpruitende demarches op Ons genomen hebben. Wy kunnen derhal ven voor Uw Hoog Mog. niet verbergen Ons gevoelig leedweezen over de veranderingen, die Wy in de begrippen van veeie Leden der Hooge Regeering deezer Landen gezien hebben feedert eenigen tyd omtrent Hooggemelden Heere Hertog, en dat, daar zoo by Uw Hoog Mog. als by de Heeren Staaten der refpeetive Provinciën by Onze meerderjarigheid de fterkfte blykeh gegceven zyn van derzelver genoegen over de waarneeming van de geduurende Onze minderjarigheid aan hem toevertrouwde poften, zonder dat tot hier toe ietwes bepaaldelyks op eene wettige wyze regens Hooggemelde Heere Hertog is ingebragt, veel min beweezen, hy by continuatie moet ondergaan, dat verfcheide Leden zig niet ontzien, van met de allerhatelykfte uitdrukkingen van hem by derzelver advifen melding temaaken, en hem als den audeur te willen doen aanzien van de ongelukken , die feedert eenigen tyd het lieve Vaderland overgekoomen zyn, daar Wy geruftelyk kunnen en gaarne opentlyk willen verklaaren, dat Wy verzeekerd zyn, dat Hooggemelde Heere Hertog altoos heeft getracht, zoo veel in hem isgeweeft, door raad en daad het welzyn van het Vaderland te bevorderen, en den Lande, in de poften, die hem door Uw Hoog Mog. zyn toebetrouwd, wel te dienen. Wy houden Ons verzeekerd, dat de opening, die Wy omtrent de bewufte Ade, zoo aan Uw Hoog Mog. als aan de Staaten der refpeetive Provinciën geeven, zal dienen, om te doen cefteeren de nadeelige geruchten, die ten opzigte van de meergemelde Ade zyn verfpreid, en waar van de onwaarheid door de bioote lecture van de voorfchr. Ade ten klaarfte doorftraalt, en wenfehen vuuriglyk, dat nu beweezen zynde de ongefundeertheid van het geene ten nadeele van den Heere Hertog is verfpreid, als of hy kort na Onze meerderjarigheid van Onze fentimenten van vriendfehap en affectie voor zyn perfoon misbruik hadde gemaakt, om Ons te induceeren tot het paffeeren van eene Ade, waar by Wy Ons verbonden tot zaaken ftrydig met het geene Wy aan den Lande in Onze differente waardigheeden verfchuldigt zyn, de voorige fentimenten van hoogagting en welmeenendheid voor Hooggemelde Heere Hertog wederom mogen herleeven. Waar mede &c.   Miffive van Zyne Doorlugtige Hoogheid , den Heer Erf-Stadhouder , aan de Heeren Staaten van Zeeland, van 24 Mey 1784, tot addres van eene copie authenticq der Acte tuffchen Hoogftdenzelven Vorft en den Veldmaarfchalk, Hertog L. van Brunswyk gepaifeerd den 3 Mey 1766; en van de Misilve door gemeiden Erf-Stadhouder ten geleide van gelyke copie aan Hun Hoog Mog. gefchreeven. Relatyf tot de Staaten Notulen van den 1784.