(I) Miilïve van Zyne Doorlug- tige Hoogheid, den Heer Prins van Orange, van den 12 October 1786, aan de Heeren Staaren van Zeeland, met een Miflive aan Hun Hoog Mog. en bylaagen, reclameerende deszelfs Regren en Praeeminentien, als Erf-Capitein Generaal, enz. Relatyf tot de Staaten No* tulen van den 19 daar aan volgende. Edele Mogende Heeren, Blondere Goede Pr zenden f Wanneer Wy in ernftige overweeging neemen de tegenwoordige gevaarlyke tyds omftandigheden, waar in de Republyk zig thans bevind, door de . verregaande oneenigheden die in dezelve plaats hebben, en vooral door de maarregulen die in zommige Provinciën ten Onzen opzigre genomen zyn, waar door Wy in de exercitie en uitoeffening van de Waardigheden op Ons erffclyk gedevolveerd, buiten activiteit gefield worden, zoo hebben Wy gemeend niet langer te kunnen fupperfedeeren, om deeze zaaken die van een zoo gevaarlyke natuur, en van de allerfchroomelykite gevolgen, zoo voor den Staat in het alge* meen, als voor ieder Provintie in het byzonder, zyn moeten , onder het oog van de gezaamentlyke Bondgenooten te brengen, ten ei ode daar tegen nog in tyds zoude kunnen worden voorzien. Wy hebben ten dien einde een Miffive aan Hun "Hoog Mog. afgezonden, waar van Wy de eere hebben een affchrift hier nevens te voegen, waar in Wy Onze bezwaaren omtrent het gepaneerde hebben voorgefteld, en verzogt dat de fefpective. Bondgenooten deeze Onze bezwaaren in ernftige overweeging geliefden te neemen,. en met allen ernft geïnfteerd, dat Wy in Onze Regten en Prsseemineniien her* fteld mogen worden. Wy refereeren Ons tot den inhoud van voorfchr. Mifïïve* en vertrouwen dat Uw Ed. Mog. daar op zoodanige efficatieufe Refolutie zullen helpen neemen, als tot herftel zoo van de harmonie tuflehen de refpeétive Provintien, als van het vertrouwen tuflehen de Regenten en Ons, en tot redres A en  (2) en mairmen Onzer wettige verkreegen Regten en Prseeminentien, en bewaaring van de Conftitutie en Regeeringsform meeit oirbaar zal geoordeeld worden. ' Waar mede, Edele Mogende Heeren, Byzondere Goede Vrienden 9 Wy Uwe Edele Mogende bevelen ih Gods heilige Protectie. (Onder flond) Uwer Edele Mogende Dienflwillige Dienaar. :paletr785. (Was geteekend) W. Pr. v. Orange. (Lager flond) Ter Ordonnantie van Zyne Hoogheid. By abfentie van den geheim Secretaris. (En gecontrafigneerd) J. de Khmer, Aan  ( 3 ) Copie. Aan de Heeren StaatenGeneraal der Vereenigde Nederlanden. Hoog Mogende Heeren! In de criticque omftandigheden» waar in het lieve Vader* land zig thans bevind, kunnen Wy niet langerftil zitten, om onder het oog van Uw Hoog Mog. te brengen , hoe Wy niet dan met eenegevoelige aandoening, en innig leedwezen, befchouwen de ongelukkige en hooggaande oneenigheden en verdeeldheden, die in deeze Republyk ontftaan zyn tusfchen Regenten en Ingezetenen in fommige Provintien, en die tot die hoogte geklommen zyn, dat daar uit zelfs verdeeldheden tuflehen de refpective Bondgenooten te dugten zyn, waar uit niets anders, dan de allerfacheufte gevolgen te voorzien, en niet minder, dan eene gantfehelyke omwenteling van de wettige en vaftgeftelde Conftitutie van de Regeering te vreezen is. Het fmert Ons vooral, dat Wy voor Onzen Perfoon, en. uit hoofde Onzer Digniteiten en Eminente Charges, in alle deeze rampzalige verwarringen en oneenigheden zoo merke* lyk geconcerneerd zyn, en by veele onverdiend worden aan* gemerkt als de oorzaak en aanvoerder van alle deeze beroertens, waar door men niet alleen getragt heeft, Ons by de ge* heele Natie verdagt te maken, maar zelfs het zoo verre heeft weten te brengen, dat Wy het vertrouwen van veele der Staatsleden hebben verlooren, en daar uit zien* gebooren worden zoodanige Staats-Refolutien, die de duidelykfte kenmerken wegdraagen van een gemanifefteerd wantrouwen omtrent Onze denkenswyze en gehoudene directie, en waar door Wy in Onze eere en goede naam niet weinig gefletrifleerd zyn» AI over lange hebben Wy tot Ons innig leedwezen be* fpeurd, dat men getragt heeft door allerlei onbetamelyke wegen het zaad van verdeeldheid te ftrooyen, onder Regenten en Ingezetenen van dit wel eer gezegend en in welvaart bloeijend Vaderland, en dat men nimmereenigegelegenheid heeft laatenvoorbygaan, om Onzen Perfoon en Onze gehoudene directie verdagt te maken, en Onze onfchuldigfte handelingen en gedragingen in een allerhatelykft dagligt te fteïlen; ja dat men zélfs zig niet ontzien heeft Onze dierbaare en Koninglyke Gemalinne en Ons Huis, ware het mogelyk, in veragring te brengen by de gantfche Natie. A 2 En  ( 4 ) En al hoewel Wy Ons regtmatig beklag over de openbare fcnending van Onze goede naam en verfpreiden lafter tegen Ons, en wat Ons dierbaar is, meer dan ééns aan de Heeren Staaten van de Provintien, alwaar zulks plaats had, hebben voorgedragen, en niets meer geëifcht, dan dat aan Ons dat Regt en die Juftitie mogte worden uitgeoeffend, die de geringde Burger en Ingezeten van een Vry Land vorderen kan, 200 heeft het Ons nooit mogen gebeuren dat aan Ons billyk verzoek en gegronde klagten is gehoor gegeeven. Wanneer, zoo door LJw Hoog Mog., als door de Heeren Staaten van de refpeétive Provintien, twee faamroovende Schriften onder den titul: Aan het Volk van Nederland en zekeren gevonden brief waren verboden, en eene aanzienlyke premie regens de Autheurs of Uitgeevers belooft was, zoo is het gevolg daar van niet anders geweeft , dan dat de Hellingen daar in vervat, in andere Schriften zyn overgenomen en in het openbaar geleerd en aangenomen; ja Wy in tegendeel hebben moeten ondervinden, dat de lafter en leugentaal nog paal nog perk kennende, onbefchroomd en ftoutuioedig onder het oog van den Souverain is voortgegaan, om ai den lafter, die het helfche vuur in ftaat is aan te blazen, tegen Onzen Perfoon en Huis uittewerpen; gelyk uit de menigvuldige Couranten en dagelyks uitkomende Schriften openbaar IS, tot ZOO verre, dat Onze Perfoon daar in word befchreêven, als een tweede Hertog van Alba en een Vyand van het [Vaderland. Bewuft van Onze onfchuld; verzekerd van het getuigenis van een goed en onfchuldig geweten; overtuigd dat nimmer uit Onze verrigtingen en gehouden gedrag, federt het begin Onzer adminiftratie tot op het huidige oogenblik toe, zal kunnen worden be weezen, dat Wy immer of ooit eenig oogmerk zouden kunnen gehad hebben, ten nadeele van 's Lands Hoogheid en Onafhanglykheid, of der Ingezetenen Regten en Privilegiën; zoo hebben Wy met die veragting en verontwaardiging, die zulke lafter en leugentaal verdient Ons moeien ftilhouden in afwagting van gunftiger tyden ên om. ftandigheden. Hoe zeer het Ons tot in de ziel getroffen heeft te moeten ondervinden, dat getragt is door alle deeze ongeoorloofde middelen eene weldenkende Natie te mislei- n9 hefTm°ge]yk> van haare liefde en genegenheid voor Ons en Ons Huis aftetrekken. . 6 Hoe hard en hoe onverdiend deeze handelvvyze ook zy ge-  ( 5 ) ge wee ft; Wy zouden mogelyk nog hébben kunnen blyven ftilzitten in een billyk vooruitzigt, dat eene bedaarde overweging van alle de fchroomelyke gevolgen van zoo eene handelwyze, en met te rug zien ophetgepaffeerde, de Regenten eens eindelyk bewoogen zouden zyn geworden, om gezamenderhand alle middelen in het werk te ftellen, om deeze haatelykheden te ftuiten, de ruft en eendragt teherftellen , en het vertrouwen tuflehen Hun en Ons te doen herleevens dan daar het thans niet meer is een befchuldiging van eer en faamroovende Schryvers, maar de zaaken zoo verre gebragt zyn, dat tegen Onzen Perfoon, denkswyze en verrigtingen, befchuldigingen zyn." ingebragt in de Souveraine Staats-Vergaderingen van meer als ëéne Provintie, door Leden van de Regeering; dat by fommige derzelver Provintien aan die befchuldigingen niet alleen gehoor is gegeeven , maar dat dezelve ook ten gevolge gehad hebben Refolutien van een allerbedenkelykfte nafleep en vooruitzigt; zoo kunnen Wy niet langer blyven ftilzitten , zonder Ons verantwoordelyk te ftellen voor Ons, voor Ons Huis, ja voor den Staat zelve, uit hoofde van de betrekkingen en relatien , waarin Wy tot elke Provintie in het byzonder, en tot alle dezelve gezaamelyk, uit-hoofde van de Waardigheden, die Wy de eer hebben in de Republyk te bekleeden, en die op Ons erffelyk zyn gedevolveerd, ftaan; wyl het voor den Staat geenzints onverfchillig zyn kan, of Wy de agting en vertrouwen van de Regenten "en Ingezetenen verdienen , dan of Wy door Ons gedrag en gehoudene directie dezelve verlooren hebben. Wy zouden meer dan één exempel kunnen bybrengen van gebeurteniflen in deeze of geene Provintie of Steden , die duidelyk doen zien, hoe men by fommige Regenten Onzen Perfoon en handelwyze heeft in verdenking gebragt; ja het ontbreekt ook aan geene voorvallen, waar in ontwyfTelbaare bewyzen doordraaien, dat men op Onze wettige Regten en Praeeminentien , op Ons erffelykgedevolveerd, heeft tragteri te empieteeren en de allerduidelykfte trabes medebrengen van ontevredenheid tegen Onzen Perfoon; Wy zullen die voorvallen voor het tegenwoordige voorby gaan, en Ons alleen bepaalen tot dat gene, 't welk aanleiding gegeeven heeft tot die verregaande klagten, befchuldigingen en daac uic refulteerende Refolutien tegen Ons, by occaiïe van de oneenigheden en beroerten in de Provintie van Gelderland en Utrecht. A 3 Ai-  ( 6 ) «i™ e",g Vanua"t middelen v™ geweid, of om den Militairen arm te gebruiken ,n Burgerlyke qu^ftien en verdeeld- oetenheTd0 IT" Wy °nS « • * «eer «tan éé" gelegenheid, m deonaangenaame noodzakelykheid gevonden om op verzoek van de Heeren Staaten van deêzfe„Teené Provincie daar van gebruik te maaken, en Wy hebben nim met weigerig geweeft daar aan de hand te leenen^ zoo 1" Ons zulks door de Heeren Staaten van de refpeaiveP?ovifn tien verzogt wierd. "vcrrovin- _Het is Ons ook nooit als een poind van befchuldiging toegekent, wanneer Wy in de Provintien van Holland en Zeeland, op de requilKie van de Heeren Staaten van voorfchr Provintien, Troupes hebben gezonden toe maintien van dé fZ L n* ,r,anquilli,eit5 ^ of fchoon Wy met gl yken Wy herhaalen hier het geen Wy in Onze Miflive van den 13 Auguftus jongftieden aan de Heeren Staaten van Holland hebben vóorgedraagén, dat, indien het onder de mogelykc gevallen ware, dat een Erf-Stadhouder, Erf-Gouverneur en Capitein Generaal zig zoo verre vergeeten kon van de auctoriteit, waar mede hy door den Souverain is bekleed, te misbruiken tot benadééling van 's Lands waarebelangens, en dus'tegen de intentie van den Souverain, Wy ontwyfelbaar zekér ftëlden , dat Hoogftdezelvehet regt en de magt zouden hebben , om voor hunne eige Hoogheid en Veiligheid op eene eflicacieufe wyze ordre te ftellen; Wy voegden 'er te gelyk by, en die betuiging hernieuwen Wy hier, dat Wy Ons die eerbiedig denkbeeld van dé regtvaardigheid van den Souverain Vormden i dat zulks nooit gefchieden! kan of mag zonder zeer gewigtige redenen, waardoor ten klaarftën confteert van het misbruik der touvertrouwde auctoriteit. 1P-S'// jgnM*HlJ ie jfsb "■ " ■ • • : 1 ?a • r . :-L Dan zulke redenen zyn ten Onzen opzigte nooit voorgedraagen, en kunnen ook in waarheid nooit voorgedraagen worden, om dat Wy het Ons altoos tot een pligt en genoegen voörgefteld hebben, de oogmerk van den Souverain, in Onze bétrekking tot elke Provincie, met al Ons vermoogen te bevorderen. Wy wenfehen niets vuuriger, dan een einde te zien van alle de onaangenaame verdeeldheden, die thans in deRepublyk , reeds federt eenigejaaren ontftaan, nog plaats hebben. Wy verlangen dit des te meer, om dat Wy voor Onzen Perfoon en Huis daar in byzonder geconcerneerd zyn; Wy verzoeken hier toe op het allernadrukkelykfte, dat Uw Hoog Mog. en de Heeren Staaten van de refpeétive Provintien, elk in den haaren, daar toe de hand gelieven te bieden, en Uw Hoog Mog. zullen Ons altoos volvaardig vinden, om al wat in Ons vermogen is aan te wenden, tot bereiking van die gewenfehte eindens. Wy kennen Onze verpligtingen; Wy weeten, waar in Onze waare grootheid en geluk geleegen is, niet daar in, dat Wy Zouden tragten, met verkorting van 's Lands Hoogheid en Privilegiën te empiëceeren op de Regten der Souverainiteit, maar in de agting, vertrouwen en geneegenheid van Regenten en Ingezetenen tot Ons; Wy herinneren Ons de verdienden dier Helden en groote Mannen, OnzeDoorlugtige Voorvaders uit den Huize van Orange en Naflau. — Onze grootfte ambitie ftellen Wy daar in „ om hunne beroemde voet- ftap-  f 15) flappen en daaden, ten befte van het lieve Vaderland aange* wend, te drukken en na te volgen. Wy zyn bereid Ons leeven, Ons goed en bloed op te offeren, tot welzyn en behoud van het lieve Vaderland, ter handhaaving vanVryheid en Onaf hanglykheid in Godsdienft en Burgerftaat. In die gevoelens ftaan Wy en zullen Wy altoos tot het laatfte oogenblik Onzes leevens blyven, in. die gevoelens wenfehen en hopen Wy Onze Kinderen, met Gods hulp, onder het opzigt van eene waardige en verftandige Moeder, Onze Koninglyke Gemalinne, op te leiden. Veel konden Wy hier nog bybrengen , om aan te toonen alle de fchreeuwende en tergende lafter en leugentaal, die ongeftraft onder het oog van den Souverain in fommige Provintien, en zelfs, zoo het fchynt, met adveu van denzelven , wordt uitgeboezemd. — Wy willen liever alle deeze akeligheden'met Ons ftilzwygen voorby gaan. Wy zyn by plegtigen Eede verbonden voor te ftaan en te vorderen de Hoogheid, Geregtigheid, Privilegiën en Wel* vaaren van deezen Lande, Leden, Steden en Ingezeetenen van dien; Wy mogen dan ook met dat zelfde regt vorderen, dac Wy in Onze Regten en Privilegiën niet worden verkort, maar daar by allezints mogen blyven gemaintineerd, voor al terwyl dezelve op eene wettige wyze op Ons erffelyk zyn gedevolveerd, en een voornaam deel uitmaaken van de tegenwoordige Conftitutie en Regeeringsform, die byden Souverain zelfs meer dan ééns voor de heilzaamfte en befte is erkend. Wy zouden hier nog meer kunnen by voegen, betrckkelyk tot alle de bedenkelyke Refolutien en Ordres by de Heeren Staaien van deeze en geene Provintien genomen en gefteld, laakende de Militie, en deMagf en Autoriteit, die daarover by dezelve geoeffend worden, en waar uit veele confufien te verwagten zyn; dan alzoo de Raad van Staate by Haare Miflive van den 29 September jongftleden, aan Uw Hoog Mog., dit poinét aan de ernftige overweeging van de refpeétive Provintien heeft voorgedraagen, zoo kunnen Wy vooc het tegenwoordige daar in beruften, in afwagting, dat Uw Hoog  ( 16 ) Hoog Mog, en de refpeétive Hooge Bondgenooten, daar op ipoedig en vrugtbaar zullen gelieven te refolveeren. Waar mede, Hoog Mogende Heeren! Wy Uw Hoog Mog. beveelen in Gods heilige Protectie. , (°nder ftond) Uwer Hoog Mogende Gehoorzaame Dienaar. (Geteekend) W. Pr. v. Orange. Op het Loo, den 10 O&Qber 178(5. Copie. Extract uit het reces desLanddags in Auguftus en September 1786, binnen de Stad Zutphen extraordinair gehouden. Jovis den 31 Auguftus 1786. /""Vitvangen en gelezen eene Miffive van deRaaden deezes V^ Furftendoms en Graaffchaps, gefchreeven te Arnhem den 26deezes maands, houdende dat, nadatzy, ter voldoening van 'sLandfchaps Refolutie van den 11 Mey laatftleden de Publicatie ten zei ven dage door Haar Ed. Mog. gearrefteerd * in naame van Hoogftdezelve hadden doen emaneeren en vervolgens, ten fine van publicatie en aflixie, volgens gewoonte, aan de refpective Officieren en Magiftraaten verzonden, het daar op in den beginnen deezer maand was gebeurd, dat de Momber en fubftitut Momber aan den Hove hadden gedeclareerd, dat aan hun, zoo by publique gerugten, als uit de nieuwspapieren waste vooren gekomen-, dat men zoude hebben nagelaaten de voorfchr. Publicatie binnen de Stad en Jurisdidie van Elburg te doen promulgeeren en affineren het geen zy Momber en fubftitut Momber, Eed en Amptshalven, zig verpligtgevonden hadden ter kennifle van den Hovete moeten brengen; dat het Hof vermeend hadde zig aan™ ftonds van de waarheid van dien te moeten certioreeren, en daarom had goedgevonden het Berigc van Burgemeefteren, Sche-  d7) Schepenen en Raaden der Stad Elburg te requireeren, of het waar was, dat de voornoemde Publicatie aldaar niet was gepromulgeerd, en zoo ja, om dan op te geeven de redenen, waar door zulks zoude zyn veroorzaakt? Dat zulks tot gevolg gehad hadde, dat het Hof agt dagen daar na hadde ontvangen, eerft een Miffive op den naam van den Magiftraat en Gezwooren Gemeente der Stad Elburg» zullende dienen tot berigt op 'c gunt voorfchr.; en daar na een byzondere Miffive door vier Leden van den Magiftraat der voorfchr. Stad onderteekend, waar by dezelve, met byvoeging van eenige Stukken, waar uit zoude kunnen blyken, 't geen aldaar op dat fubjecl: gebeurd was, tot hunne decharge verklaard hadden, geen deel te hebben in *t verhinderen van 't doen promulgeeren en affigeeren der gemelde Publicatie , voorts, zoo wel het daar omtrent door twee Leden van hun Collegie, nevens agt Gemeenslieden, in eene onwettige en incompetente Vergadering gerefolveerde, als het dien aangaande door dezelve gegeeven berigt aan denHove, te houden voor illegaal, informeel, inconftitutioneel en onbeftaanbaar» Dat het Hof wel aanftonds hadde geobferveerd, dat het zelve alleen hadde gevordert het berigt van Burgemeefteren, Schepenen en Raaden der Stad Elburg, en geenzints medé van de Gemeente aldaar, en dat, zoo de Gemeente op dit fubjeét iets aan den Hove hadde voor te draagen gehad, dezelve zig daar toe afzonderlyk, by een behoorlyk Requeft, hadde behooren te addreffeeren. i Dan, vermits de inhoud van datftuk, op zig zeive, waar door de waarheid van de aan het Hof gedaane delatie volkomen was geconftateerd, zoo veele gewigtige bedenkingen en reflexien aan het zelve hadde opgeleverd, het Hof overzulks goedgevonden hadde, om, onverminderd hunne nadere deliberatien over dat gemeenfchappelyk berigt, dat ftuk, zoo wel als degementioneerde, daarna ingekomene, Miffive van vier Leden van den Magiftraat van Elburg, aanftonds te ftellen in handen van den Momber en fubftitut Momber, om daar op ten fpoedigften te dienen van derzelver Confideratien en Advys. Dat het zelve, en inmiddels mede nog ingekomen zynde een Miffive van W. H. van Spaan, Schepen en Raad der Stad Elburg, houdende tot zyne decharge de redenen, die C nera  ( i8 ) hem buiten ftaat hadden gefield, om tegen de informeele handelingen, met betrekking tot de aangetoogene Publicatie, te Elburg gehouden, te kunnen protefteeren, met declaratoir tevens, van zig met de vier Leden van den Magiftraat ten vollen te conformeeren; het Hof, na examinatie van alle die Stukken, zig wel bevoegd zoude geagt, en ook geen zwarigheid gemaakt hebben om, ingevolge delnftrudie van den Momber en fubftitut Momber, op hun geadvifeerde te disponeeren. Dan dat het Hof, zoo uit aanmerking der nabyheid van Haar Ed. Mog. Vergadering, als van hetgewigt van de zaak, en het zonderlinge en veruitziende fyftema, het welk daar in ontdekt wierde van een Stad, of wel van twee Magiftraats Leden, en eenige Burgers van dien, welke zig opentlyk de facto betoonden te onttrekken aan de Auétoriteit van hunnen wettigen Souverain, en zelfs zig daar boven zogten te plaatzen, gepaard met een comminatoir van geweld, geprefereerd hadde om Haar Ed. Mog. van dit alles, met toezending der Stukken, te informeeren, ren einde Haar Ed. Mog. zei ve daar omtrent de noodige dispofitie zouden kunnen verleenen, en zoodaanig refolveeren, als tot voorftand van de Hoogheid en Souverainiteit van den Lande, tot onderhouding van de goede order, en van de obfervantie der Wetten, en tot maintien van haar wettig gezag, mitsgaders tot bevordering van de ruft en veiligheid der goede en vreedzaame Ingezetenen deezer Provintie, naar haare hooge wysheid, zouden oordeelen en bevinden te behooren. Waar op gedelibereerd, en in ernftige overweging genomen zynde de bedenkelyke fituatie waar in zig de Steden Elburg en Hattem bevinden; mitsgaders de hooge noodzakelykheid tot herftellingder ruft en order aldaar, hebben Haar Ed.Mog. goedgevonden en Verftaan, dat, in de eerfteplaatfe, Zyne Hoogheid als Capitein Generaal deezer Provintie, zal worden verzogt, om, zoólpoedig mogelyk een bekwaam aantal Militie, met al het noodige voorzien, onder het beleid en Commando van een bekwaam Officier te zenden naar ' dé Steden Hattem en Elburg, omaldaar Garnifoen te houden, en tot nader order re blyven, met fpeciale laft aan den Commandeerenden Officier, om, des noods, zoo onvermoedelyk eenige wederftand, van wien het ook wezen mogte, het zy om in de voorfchr. Steden in te komen, het zy om daar binnen geplaatft te worden, mogtontmoeten, geweld met geweld, tot maintien van Haar Ed. Mog. Hoogheid en Oppergezag in déezen Furftendom en Graaffchap, te keeren. Ten  ( 19 ) Ten welken einde-hier van mede ten fpoedigften aan de re* fpedive Magiftraate.n van de gemelde twee Steden zal worden kenniffe gegeeven, met recommandatie en uitdrukkelyke laft, om, tot het inneemenen plaatzen van de gemelde Troupes in haare gemelde Steden , alle mogelyke faciliteit, ter bereiking van Hunner Ed. Mog. ferieufe intentie, toe te brengen. En dat voorts het Hof Provintiaal zal worden geaudorifeerd, gelyk geaudorifeerd word mits deezen, om, na dac zal zyn geïnformeerd, dat het gemelde Garnifoen in de Stad* van Elburg zal zyn aangekomen, zig tén fpoedigften en Corps, geadftfteerd met den Momber en fubftitut Momber deezer Landfchap, dervvaards tebegeeven, en aldaar, namens Hun Ed. Mog., die gewiffe order te ftellen, dat 'sLandfchaps gearrefteerde Publicatie van den n Mey 1786 aldaar werkelyk werde gedaan, op zoo eenewyze als, naar omftandigheden , meeft convenabel zal vinden; voorts, om aanftonds tegen die genen, welke zig reeds feitelyk tegen; het publiceeren van 's Landfchaps gerefolveerde mogten hebben geoppofeerd, of zig nog verder mogten oppofeeren, te doen procedeeren, en regt en Juftitie tegen de Ichuldigen te adminiftreeren, en in 'c generaal óver al het voorgevallene in de gezegde Stad kenniffe te neemen , en de goede order te herftellen, maakende tot dat einde,.zoo noodig, mede gebruik van de aldaar als dan gevonden zullende worden 's Lands Militie, dewelke verpligc zal zyn haare orders en bevelen in alles te refpedeeren en gehoorzaamen, en, na dat alles aldaar in ruft, en onder betamelyke gehoorzaamheid zal zyn gebragt, wederom naar haare gewone refidentie plaats, binnen de Stad Arnhem, te rug te keeren, en , wanneer het verblyf van het Garnifoen aldaar, het zy voor het geheel, het zy voor een gedeelte, niet noodig mogte worden geoordeeld, als dan daar van aan Zyne Hoogheid als Capitein Generaal kennis te geeven, om verder over het verblyf daar ter plaatfe, of empïoy elders, van die Militie, zoodaanig te kunnen disponeeren als zal gelieven goed te vinden. . . Wordende het voorfchr. Hof verder 'geaudorifeerd, om voor haar vertrek naar Elburg , aan de Magiftraat van die Stad van den dag, wanneer voornemens zyn zig met haare fuppooften aldaar te.vervoegen , advertentie te geven, ten einde dezelve Magiftraat in tyds de noodige preparatien tot derzelver receptie en verzorging van de noodige Logementen, komen te maken. C 2 Al-  ( *o ) Alles nogthans ongeprayudicieerd de ordinaris Jurisdictie in de gemelde Stad van Elburg voor hec toekomende. (Onder ftond) Pro vero Extra&u. (Geteekend) B. Gun. Plegber. Copie. Doorhgtige Furst en Heer ! Ingevolge van Ons gerefolveerde van heden, hebben Wy goedgevonden 9 Uwe Hoogheid, als Capitein Generaal deezer Provintie, by deezen, aan te fchryven, dat Wy met het uitterfte ongenoegen, en teffens fenfibelft leedweezen, vernomen hebbende de demarches, tot welke de Heeren Staaten van Gelderland hadden kunnen goedvinden , ten opzigte van de Steden Hattem en Elburg, te komen, als mede het gunt op naam van de Heeren Staaten van Utrecht, tot het doen inrukken van eenige Militie binnen dezelve Provintie was ondernomen, volftrekt dienftig en noodig hebben geoordeeld , om van Uwe Hoogheid te requireeren eene prsecife en openhartige opening van deszelfs Perfoneele denkwyze, over de geweldige maatregelen tegen dezelve Steden en Provintie beraamt, en in het werk gefteld, terwyl Wy verwagten, dat Wy door een voldoende ouverture van de gevoelens van Uwe Hoogheid (binnen vier en twintig uuren na den ontvangft deezer aanfchryving, aan Ons bekend te doen worden,) zullen worden gefield en gehouden, buiten de onaangenaame noodzaaketykheid tot het neemen van zoodanige maatregelen, die voor den Perfoon en 't Huis van Uwe Hoogheid niet anders dan van nadeelige gevolgen zou* den kunnen zyn. Waar mede: Doorlugtige Furfi en Heer l zullen Wy God bidden, dat hy Uwe Hoogheid believe te behouden in zyne genadige befcherming. Gefchreeven in den Haage, den 6 September 178<5. (Onder ftond) Uwe Hoogheids Dienftwiiïige Goede Vrienden, De Staaten van Holland en WeftVriesland. (Lager ftond) Ter Ordonnantie van dezelven. (Geteekend) C. Clotterbooke. Co-  (ai ) Copie. Aan de Heeren Staaten van Holland en Weft-Vriesland. Loo den 8 September 1780*. Edele Groot Mogende Heeren, By zonder e Goede Vrienden/ Uwer Ed. Groot Mog. Miflive van den 6 deezer, waar by het Uw Ed. Groot Mog. behaagt heeft, om van Ons te requireeren, prascife en openhartige opening van Onze perfoneele denkwyze over de maatregelen tegen de Steden Hattem en Elburg in de Provintie van Gelderland, als mede tegen de Provintie van Utrecht beraamd , en wel binnen vier en twintig uuren, na de ontvangft deezer aanfchryving, aan Uw Ed. Groot Mog. bekend te doen worden, heeft Ons niet weinig getroffen, door dien daar in ten klaarften doorftraalde eene verdenking, als of Wy in deezen niet zouden gehandeld hebben, ingevolge de exaéte regels van Onzen Eed en Pligt; eene verdenking, Ed. Groot Mog. Heeren! voor Ons des te vreerader, door dien het Uw Ed. Groot Mog., uit de eigenhandige Miflive van de Heeren Staaten van Gelderland, aan Uw Ed. Groot Mog. geaddrefleerd, en by dewelke, na Wy verneemen, een zeer ampel detail van den geheelen toedragt deezer zaak vervat is, moet gebleeken zyn, dat door Ons niets is gedaan of verrigt dan op fpeciaal verzoek en requifitie der gemelde Heeren Staaten, waar aan Wy, in qualiteit als Stadhouder en Capitein Generaal van dezelve Provintie, verpligt zyn te obtemporeeren, even als met relatie tot de Provintie van Utrecht, buiten het eerfteBattaillon van het Regiment van den Heere Prince van Heffen Darmftad, 't welk naar Amersfoort is gemarcheerd, geen verzoek, door de Heeren Staaten van Utrecht, tot het zenden van eenige Troupes naar die Provintie aan Ons is gedaan, nog eenige Patenten daar toe door Ons zyn afgevaardigt; ondertusfchen flrekt het Ons tot een zonderling genoegen, dat de diverfe approbatoire Refolutien van de Heeren Staaten van Gelderland ten klaarften aanduiden, dat Wy aan Hunner Ed. Mog. intentie en requifitie, volkoomen voldaan hebben, 't welk tot Onze juftirlcatie, indien dezelve hier te pas kwam9 alleszints voldoende zoude zyn, en offchoon Wy vermeenen van niet te veel te vorderen, wanneer Wy met alle In- en Opgezetenen eene vrye denkenswyze reclameerden, zoo C 3 ma-  ( aa ) maken Wy echter geen zwarigheid om Ons ais nog te gedraagen tot die fentimenten, welken Wy meermaals, zoo aan Uw Ed. Groot Mog., als aan de overige Bondgenooten hebben opengelegt, en het is op grond van die principes, dat Wy Uw Ed. Groot Mog. verzeekeren kunnen, dat Wy, zoo zeer als iemand, afkeerig zynde van alle geweldaadige middelen , niets vuuriger gewenfcht hadden , dan dat 's Lands Hoogen Geregtigheid, en de wettige Audoritieit van den Souverain overal, door het aanwenden van zagte middelen, had kunnen bewaard, of wel herfteld worden, daar ze gekrenkt was, dan daar de ondervinding, in Uwer Ed. Groot Mog. eige Provintie, meermaalen geleerd heeft, dat, tot bewaaring derzelver, de Militaire arm noodig geoordeeld is, zoo zal het Uw Ed. Groot Mog., wanneer Hoogftdezelve hier by een oogenblik wilden ftil ftaan, niet kunnen verwonderen, dat de Heeren Staaten van Gelderland daar insgelyks ten zei ven einde gebruik van hebben gemaakt, niet om de gefchillen tuflehen Hun Ed. Mog. en haare Ingezetenen te befliflen, maar om de gelegenheid te verfchaffen, dat die klagten en gefchillen, op eene bedaarde en regteriyke wyze, konden onderzogc en afgedaan worden. Ondertuflchen zoo is het Ons ten uiterften aangenaam, hier nog by te kunnen voegen dat, by de expeditie, welke in 't byzonder Uwer Ed. Groot Mog. attentie fchynt naar zig getrokken te hebben, geen Burgerbloed geftort is. Wy vleijen Ons , dat deeze Onze ouverture van Onze perfoneele gevoelens en verpligtingen, by Uw Ed. Groot Mog. volkoomen voldoende zal bevonden worden; dus Wy Ons in deezen zullen moeten vergenoegen, met de aangenaame en ftreelende overtuiging, van niets gedaan of verrigt te hebben dan 't geen Onzen Eed en Pligt van Ons vorderde. Waar mede: Co-  ( »3 ) , Copie» Extraéc uit het Regifter der Refolutien van de Heeren Staaten van Holland en Weft-Vriesland, in Haar Edele Groot Mogende Vergadering genomen op Vrjdag den 22 September 1786. By refumtie, en tot finaale afkomft, op heden volgens Hun Ed. Groot Mog. Refolutie van den 16 deezer gedelibereerd zynde op het Rapport, ten zei ven dage uitgebragc, door de. Heeren van de Ridderfchap , en verdere Hun Ed. Groot Mog. Gecommitteerden tot het groot Befogne, hebbende tot voldoening aan Hun Ed. Groot Mog. Refolutien Commifforiaal van den 8 en 11 te vooren , geëxamineerd eene Miffive van Zyn Hoogheid, den gemelden 8 op het Loo gefchreeven, tot refcriptie op de door Hun Ed. Groot Mog., by Miffive van den 6 dier maand gevraagde explicatie van deszelfs byzondere en Perfoneele fentimenten, over de geweldige maatregelen tegen de Steden Hattem en Elburg genomen, als mede de Miffives der drie Hoofdlieden van Over-Yffel, Campen, Deventer en Zwolle, daar toe relatyf, breeder onder de Notulen van voorfchr. 8 en 11 deezer. Is'goedgevonden en verftaan, by provifie, en onverminderd de verdere deliberatien van Hunne Ed. Groot Mog. by deezen, te perfifteeren by de differente gefielde ordres, ten aanzien der Militie van den Staat, waar by dezelve, tot nader bevel, is ontflagen van het articul in den Eed, uit kragte van 't welk zy aan den Capitein Generaal deezer Provintie gehoorzaamheid verfchuldigd was, en waar by ook nog andere noodige voorzieningen zyn gedaan, om provifioneel voor te komen den invloed van den Capitein Generaal op, en deszelfs direftie over de gemelde Militie, als in dit oogenblik onbeftaanbaar geoordeeld zynde met de zekerheid deezer Provintie, en de maatregelen tot dat einde genomen wordende, en verder, by provifie op te fchorten het effect van Hun Ed. Groot Mog. Refolutie, van den 8 Maart 1766, waar by aan Zyn Hoogheid, als Capitein Generaal deezer Provintie, by fpeciaale delatie is opgedragen de collatie en begeeving van alle charges over de Militie, ftaan de ter repartitie deezer Provintie, van Vaandrig tot Collonelincluis; mitsgaders, dat dien conform aan de Chefs der Militie, ter repartitie deezer Provintie ftaande, zal worden aangefchreeven, om, by provifie, en tot nadere ordre van Hun Ed. C 4 Grooc  ( 124 ) Groot Mog. van de voorvallende vacatures byhun Regiment of Corps, aan Hun Ed. Groot Mog. aanftonds kennis te geeven, ten einde by Hoogftdëzelve in de vervulling daar van te worden voorzien; blyvende niet te min in zyn geheel het geen ten opzigte van Militaire Charges onder de Zwitfers, of andere overgenomen Troupes, by gemaakte Tradaaten of Capitulatien aan anderen is geaccordeerd; met verderen laft aan Gecommitteerde Raaden, om, by het in Eed neemen der Officieren, de clauful, concerneerende de gehoorzaamheid aan den Capitein Generaal , uit den Eed te laaten. En zal Copie van deeze Refolutie worden gezonden aan Zyne Hoogheid tot deszelfs rraaricht, en ook kennis van dezelve gegeeven aan den Raad van Staate, voor zoo veel het poinct der difpofitie over de Militaire Charges aangaat. (Onder ftond) Accordeert met het voorfchr. Regifter. (Geteekend) C. Clotterbooke. Aan de Heeren Staaten van Holland en Weft-Vriesland. Loo den 26 September 1786", Edele Groot Mogende Heeren, Byzondere Goede Vrienden / TYfy hebben met zeer veel leedweezen uit Uw Ed. Groot | TT M°g- Miffive en Refolutie van den 22 deezer loopende maand gezien, dat het Uw Ed. Groot Mog. behaagd heeft, by provifie, en onverminderd de verdere deliberatien van Uw Ed. Groot Mogende, te perfifteeren by de differente gefielde ordres ten aanzien der Militie van den Staat, waar by dezelve tot nader bevel is ontflagen van het Articul in den Eed, uit kragte van het welke zy aan Ons, als Capitein Generaal van Holland en Weft-Vriesland, gehoorzaamheid verfchuldigd was, dan van welke ordres Uw Ed. Groot Mog. aan Ons in Onze voorfchr. qualiteit nimmer hebben gelieven eenige kennis te geven ; en verder by provifie op te fchorcen het effëd * Uwer  ( 25 ) UwerEd. Groot Mog. Refolutie van den 8f^^, waar hv aan Ons als Capite n Generaal Uwer Ed. Groot Mog. Lrovinde by fpecialedelatie is opgedragen de collatie en bege, ving van alle Charges over de Militie, (taande ter Uwer Ed. Groot Mog. Repartitie, van Vaandrig tot Colonel incluis. Wy kunnen over deeze Uw Ed. Groot Mogende Refolutie niet ongevoelig zyn, als waar door Wy met de daad verftoken worden van het regt, Ons met volkomen e^paangheid van alle deLeden van Staat, in Onze quahteit aüErf-Qiïttteu| Generaal van Holland en Weft- Vriesland, opgedraagen en ge, defereerd. Wv zouden dus met regt kunnen reclameeren het effecl deezer Uwer Ed. Groot Mog. met eenpaarigheid genomene Refolutie, die, Zoo dezelve zoude kunnen en mogen gealtereerd of ingetrokken worden, ten minften volgens de grond* wetten niet zoude mogen veranderd en opgefehort worden dan met gelyke eenpaarigheid. Maar het geen Ons boven al gevoelig aandoet, en waarin Wy met Ons ftilzwygen niet kunnen beruften, 1S het motiet dat Uw Ed. Groot Mog. gelieven te allegeeren tot ^netn5a deezer Refolutie , om, namentlyk voor te komen Onzen in* vloed als Capitein Generaal op, en Onze! direétie over de gemelde Militie als in dit oogenblik onbeftaanbaar met de W tot dat einde genomen wordende. Wy zouden, behoudens het geen Wy aan Uw Ed. Groot Mogyverfchuldigd zyn, van Uw Ed. Groot Mog. kunnen verzieken en wel met dien ernft, die een ^ belang, als is de confervatie van Onze Ee en goeden, Naam, vordert, om aan Ons te willen mede deelen de redenen vm mistrouwen, die Uw Ed. Groot Mog. tegen Onzen invloed op, of direétie over de Militie, hebocn opgevat > waoneer Wy volkomen in ftaat zouden zyn, om aan Uw Ed. Grooc Mog. te kunnen bewyzen de ongegrondheid van derzelver mistrouwen en van de infiraulatien, die eenige, voor het vaderland en voor Ons kwalyk geïotentioneerde, Perloooen aan Uw Ed. Groot Mog. hebben ïngebragt, , Dan Wy zyn ten vollen geruft, dat niets met eenigen grond van waarheid tegenOns zal kunnen worueo geaUegeerd ^liec  ( *5 ) welk Ons met regt het vertrouwen van Uw Ed. Groot Mog zoude hebben kunnen doen verliezen, en Wy kunnen voor God. voorUwEd. Groot Mog., voor het gamfche Volk van Nederland, en-zelfs voor de geheele Waereld betuigen dat Wy ten dien opzigten een blank geweten hebben;ÏJw Ed. Groot Mog. zullen het Ons ten goeden houden, w"vl Onze Eer Ons dierbaarder is dan herleven, en Wy met dien blaam en fletriflure niet kunnen blyven, die al deblyken van mistrouwen van Uw Ed. Groot Mog. en byzonder de bovengemelde periode uit Uwer Ed. Groot Mog. meergemelde Re folutie op Ons hebben geworpen, en Wy, zoo aan het Huis Waar mt Wy gefproten zyn, als aan die, aan welke Wy de eer hebben van geallieerd of geparenteerd te zyn, aan Haar ?°°I^0g: e" üan„de refPQ^ Provintien, aan welker dienft Wy door de Waardigheden op Ons Erfelyk gedevolveerd, zyn verbonden, en aan Ons zeiven verfchuldigd zvn om Ons van dien blaam te zuiveren; dat Wy, Ons zei ven onichuldig kennende aan het verbreken van die trouwe, waar toe Wy Ons, zoo aan Uw Ed. Groot Mog., als aan den Lande van Holland en Weft-Vriesland door den Eed dia Wy alsErf-Stadhouder, Erf-Gouverneur, Erf-Capitein Ge neraal en Admiraal van Uwer Ed. Groot Mog. Provintie ter Vergadering van Uw Ed. Groot Mog. by het aanvaarden xler bovengemelde Waardigheden hebben afgelegd, het daar voor moeten houden, dac niets wezentlVVn Onzen laften is, en dat alle de maatregelen, ten Onzen nadeele genomen, alleen daar uit zyn refukeerende, dac zommige Leden Uwer Ed. Groot Mog. Vergadering het oor hebben geheven te leenen aan Lieden, die derzelver vertrouwen onwaardig zyn, en die geen ander oogmerk hebben, dan om de wettige Voorregten , aan Ons en aan Ons Huis door Uw ±,d. Groot Mog. verleend, en door de voorige HeerenStadhouderen en Capiteins Generaal geëxerceerd, te vermindeJenn.\f^]fsJ om een geheele verandering in de wettige vaftgeftelde Conftitutie deezer Landen remaken, en hetStadhouderlchap of geheel te vernietigen, of wel uit te werken dat het zelve van geen nut voor het lieve Vaderland of voor de goede Ingezetenen zyn kan. Terwyl Wy verder aan Ons referveeren , om ter Onzer volkomene Juftifïcatie zoodaanige verdere maatregelen te nemen, als Wy raadfaam oordeelen zullen. ^rHw«mede.Z0Uden Wv kunnen ei"digen, ware het nier, dat wy noodig oordeelen, om nogmaals te betuigen, dat nim-  ( 27 ) nimmer by Ons iets is gedaan of getenteert, 'c geen Wy oordeelen niet overeenkomftig te zyn met de waare belangens van den algemeenen Staat der Vereenigde Nederlanden, en by zon der van den Lande van Holland en Weft-Vriesland, en dat Wy niets meer verlangen, dan om in ftaat gefteld te worden, om met 'er daad blyken te kunnen geeven van de waare Vaderlandsliefde, waar mede Wy bezield zyn, en dat Ons niets meer ter harte gaat, dan het welvaaren van de Vereenigde Nederlanden en byzonder van Uwer Ed. Groot Mog. Provintie, waar in Wy zyn geboren en opgevoed, en dat Onze grootfte zugt is, om in Gods hand een nuttig werktuig te zyn tot bevordering van het welweezen van den Lande. Waar mede &c.  Miffive van Zyne Doorlugtige Hoogheid, den Heer Prins van Orange, van den i2 0clober 1786, aan de Heeren Sraaten van Zeeland, mee een Miffive aan Hun Hoog Mog. en bylaagen, reclameerende deszelfs Regten en Pra> eminentien, als Erf-Capitein Generaal , enz. Relatyf rot de Staaten Notulen van den 19 daar aan volgende.