y de Uitgeeffter dezes, de wed. j. dóll , zyn noch eenige Exemplaaren te bekoomen van VERHANDELINGEN OVER DEN OOST-INDISCHÈN HANDEL, door GTSBERT KAKEL van HOGENDORP.   HAPPORT van de Burgers Johan Hora Siccama en Boudewyn van Rees. Jan De Commisfie tot het ontwerpen eener Cwftitutïe voor het Folk van Nederland. BURGERS REPRESENTANTEN! D eondergeteekenden, benevens den TSvay&Patthé,) door UHochn, in^evrVe Lfvve Misfive van 4 November des voo kcden ja^rs, verzo ;'c en geconm. t.c li „ om te vervaardigen een uitgewerkt Plan van &lgenjeene g?è\enredigde Beia tingen , naar het relatief vermogen van deIng,ez.teoen dêezer Republi k, gegrond op hot principe of fysthema van voiköme'në éé iheid en oodeel. aarhéü des 3ataaffchen Volks, in "dsszdl's beifcian en bcuuur zoo naar binnen als na.r buiten, met die de Tabellen die nodig ,.uilen zyn, om zodanig Bewerp met dé r.teste duüelykheid en kragtdaar te Hellen". Deonitrgeteekendeij, zeggen zy, thans aab Uüeden verilag zullende deen van hunne vérrigtjjjgeo, mogen met nalaten vooraf te verklaaren, dat zy deezen niet min allervwaarwigtf ften als verëereud n lasc niet hebben op zich genomen, noch daarin vervolgens zyn voortgo aan, om dac zy waanden aan Ulieder verlungen volkomen te zullen kunnen beantwo Hen . of Ulieden zoodaiig Plan aan te bieden, welk in allen opzichte aan de verw.igcing zoude kunnen voldoen. Van de bezwaarlykheid , die daa ïn geleden is, volkomen oveauigd, hebben zy alleen hunne welwillende pogingen wil lm aanwenden, om, zoo veel hunne kundigheden en inzigten toelieten , alle hun békende zamenftdlen van belasting, te overweg-en en re onderzoeken, en -.©danig vjntwerp van X Belasting, als, fiuns inziens, met Uwen last meesto^erè'enfcomffi'g, cn w$ Vaderland als een één en onvërdëelt Voik, best gefchikc zoude zyn, te vervaardig- n, en aan Ulieder beter en verlicht oordeel g;willig te onderwerpen. Hèt alzoo door hun vervaardigt Plan bieden zy Ulieden dus niet aan als een Plun, welk zy zich verbeelden boven alle zwarigheden en bedenkingen verheven te zyn. Alle zamenllellen van Belastingen, hebben, behalve" dealgemeenezwarigheden , waar aan het eene meer het andere minder onderhevg is, ook dezulken , die daar aan byzonder eigen zyn. Het volgend Ontwerp is daar van geenzins vry; dit erkennen de ondergeieekendengaarne; maar zy oordeelen het nodig, hierby tevens te mogen en te moeten voordragen den regel , waarna zy meenen, da: alle ïamenftellen van Belasting, en dus ook hun Ontwerp, beoordeelt moeten worden; namelyk: welk zamenfte] het minst gedrukt word door die algemeene zwarigheden, endoor dezulken, die daar aan byzonder eigen zyn ; als mede welk Plan, en, op zich zeiven, het beste, en daarenboven voor de Staatsregeling van het Bataaffche Volk, als een en ondeelbaar, in deszelfs beftaan en bèttuur naar binnen, het gefchikile is, en met die orde van zaaken het meest ovfiëenkomt. Ten einde nu de onierge:eekenden te beter in ftaatzouden zyn, om, zoo veel mogelyk, aan den hun opgelegden last te voldoen, hebben zy gemeend voo af eerst té moeten bepaalen wat door Ulieden bedoeld en verfhan werd door e n Plan van algemeene geëvenredigde Belastingen, naar het relatief vei iKOg- n der Ingezetenen, gegrond op het beginzel van volkomen é nheid en ondc.lbaarheic ; ten tweeden vast te (lellen alle die gronden en begmfelen , welke uit een gezond begrip van Ulieder bedoeling noodwendig voortvioeyen; waaróp on/e Omwenteling rust, en de toekomende Staatsregeling gebouwd moet zyn , en die met het waarachtig oogmerk van Belastingen overëcnitemuien. >--rSrv  En zullen de ondergececkenden, zoo in den loop van die Rapport, als in het laatfte deel daarvan, iedere Belasting in het algemeen Plan toetzen, zoo aan deeze beginzelen en gronden, als aan Ulieder. duidclyk verklaard doel in den hun opgedragen lasc. De ondergeteekenden meenden daarom,,dat zy gerustelyk en veiliglyk konden aanneemen, dat door Ulieden bedoeld werd een zoodanig Plan van Belastingen, welken, zonder onderfcheid,. konden geheft worden door degantfche uitgeftrektheid der Bataaiiche Republiek, als een eenig onverdeeld Volk, en die volkomen gegrond zyn op het thans aangenomen billyk beginzel van Gelykheid, daarin beitaande, dat het iandeel, welk ieder enkel Burger dragen moet in den algemeenen last, niec is een volkomen even groot gedeelte, maar, volgens de gronden van recht, waarop het vorderen van Belastingen rust, in.betrekking tot dat aandeel, welke ieder ander zyner Medeburgeren in dien algemeenen last draagt; en welk betrekkelyk aandeel van allen en een icgelyk niet afhangt van de willekeur van de Wetgevende Vergadering of van het Uitvoerend-Belruur, maar, zoo na mogelyk, gegrond is op het vermogen, welkeen ieder bezit. Eneindelyk, dat die Belastingen niet eerst behoeven gevordert te worden door de refpeftive ondergefchikte Machten, noch alvoiens geftort in particuliereKasfcn , maar alleen voorgefchreeven kunnen worden van den op perften wil des fouverainen Volks der eene en ondeelbaare Bataaffche Republiek, en dat de gantfche opbrengst daar van zuiver, en zonder eenige, of althans, met de minfte defaicatie overgebragc worde in de Nationale Schatkamer. Bovendien hebben de ondergeceekt nden gemeend, dac zy ook deeze betrekkelyke gelykheid behoorden in het oog te houden , ten opzichte van dat geen, wélk , endcr de thans nog aanwezige Belastingen in de verlchdlcnde deden der Republiek, door een ieder Ingezeten, word opgebragt, en vervolgens zal kunnen en behooren opgebragt te worden, en dat alzoo eens ieders geëvenredigt aa deel, naar elks relatif vermogen, berekend behoord te zyn naar die voordeelen of inkomften, welken hy, naar de gelegenheid van de plaats zyner wooninge, en gevolgèlyk naar de gefleldheid en de meerdere of mind.re gelegenheid tot ruimer of fchraaler winstgevenden handel, of de maate der vrugtbaarheid van den grond van het door hem bewoond gedeelte der Republiek, *ari zyn vermogen kan genieten. Het is naamlyk in een Ontwerp van algemeene geêvenredigde Belastingen naar het relatief vermogen der Ingezetenen van de eene en onverdeelde Bataaffcie Republiek, de vraag niet, af ten, naar welken zich ook de waarde en de Huurder Landeryën hebben bepaald, zoude alle veranderingen, welke hier in , op grónd van gelykheid, in het dragen der belastingen, gemaakt wierd, niets anders zyn dan eene gelykheid in fchyn , en eene wezentlyke ongelykheid in de belasting voortbrengen, waar door aan eenige gegeeven zoude worden, 't welk men anderen ontnam. 6. Eindelyk: de Landbouw, een der hoofdbronnen van het geluk en de welvaart der Volken, en tevens de zeekerfte, moet vooral in ons Vaderland, waar zoo ligt gebrek aan de voortbrengzelen des Lands kan plaats hebben, en daar nog zoo veele fchoone ftreeken onhebouwd liggen, op alle mogelyke wyzen aangemoedigd worden. Deszelfs voordeden, behalven dat hy de gezondfte en fïerkfte Burgers aan den Staat geeft, zyn, naar het oordeel van veelen, ook van de ondergeteekende, in evenredigheid te verkiezen boven die van Koophandel, Fabrieken en Trafiken; en wanneer de Landbouw bloeit, moet ook daar door algemeene welvaart over de gantfche Republiek verfpreid worden, en derzelver inkomften door de andere belastingen toeneemen, naardien door den toeneemenden veiëenigden bloei van Landbouw, Fabrieken en Koophandel , het getal der Inwoov eten vermeerdert, waar door dan ook het getal der Woonhuizen en derzelver waarde en de gezamentlyke mkotnften. van de Inwoners der Republiek, en alzoo ook de inkom/ten der Republiek zelve noodwendig grooter moeien worden. . Alle deeze redenen worden door anderen tegen gefproken, met alleen op den m-ohd van gdyfcheid, maar ook daarop, dat indiende belastingen op de Landeryën oriveranderryk dezelfde blyven, zoo als die tegenwoordig zyn, dit, by eene maar eenigzints aanmerkelyke daling van den prys der Producten, den Landbouw in dommige Gewesten dermaate zoude drukken, dat verfcheide Landeryën zouden moeten verlaten worden, zoo dat eenige lngezeetenen te gronde zouden moeten gaan door de ongelykheid der belastingen. De ondergeteekenden met het locaale van alle de voormalige Gewes.en in dit opzigt met bekend zynde en «-een tyd gehad hebbende, deswegens de nodige inlichtingen in te winnen, zyn daarom van oordeel, dat de Wetgeevende Vergadering , zal behoren te doen onderzoeken, of 't met het Nationaal zoo wel als individueel belang der eigehaaren van Landeryën in de onderfcheiden Gewesten, als meede met de byzondere omflandlgheden en gebruiken in ieder van dezelven plaats hebbende, befbaanbaar zy, om in de belasting op Landeryën geene verandering te maken, of om dezelve 0? eenen algemeenen geëvenredigden voet, tegen den iooite penning van derzelver waarde in te rigten, mits echter alles intusfehen bleet op den tegenwoordigen voet, tot den tyd toe, dat de Quohieren op de andere belastingen gerevideerd zuilen worden. . Hoe veel nu dit middel van de Verponding op de Landeryën tegenwoordig m alle de voormalige Gewesten opbrengt, is aan de ondergeteekende met gebleeken door uien zy, in de hun ter hand gefielde Finantiëele Rapporten, meest al, in ééne masfa met de Verponding op Gebouwen worden opgegeeven Dit is de reden dat de ondergeteekende zich hier alleen by gisüng moe- 0 Q ten  ( H ) ten bepaalen; doch zy meenen, dat zy, op grond van onderzoek, zoo veel den aart de zaake en de form en inhoud dier rapporten zulks gedoogden, den opbrengst dezer belasting geruste]yk op drie millioenen mogen °bepaalen. Zy hebben dus hier van geene Tabel kunnen vervaardigen, en zal die ook niet eerder kunnen worden vervaardigt, voor dat door de Coilegiën van Adminillratie in ieder der voormalige Gewesten, fpecifique opgaave gedaan is, van dat geen, waarop de belastingen op de Landeryën als zodanig gelegd en daar van opgebragt, zyn aangeflaagen. Deeze opgave, gelyk ook een berigt wegens de wyze, op welke deeze belastingen gegaderd worden, is volfbrekt noodzakelyk, om daaruit teformeeren, een nieuw generaal quohier van alle de Landeryën, afgezonderd van alle andere Verpondingen op Woonhuizen of andere Gebouwen. 1. Deeze belasting zal moeten gedragen en betaald worden bv den Eigenaar, naardien naar deeze en alle andere belastingen van Heemraads-Gclden, Dyklasten, Polder- en verdere Binnenlandfche kosten, de pryzen der Huuren geregeld en bepaald zyn; ten zy hieromtrent by contracten of conditiën van Verhuuring andere bepaalingen gemaakt waren, blyvende echter de Eigenaar, ingeval van wanbetaaling, zoo als bevoorens, aanipraakelyk. 2. De betaaling daarvan zal moeten gefchieden op den tegenwoordig in ieder Gewest tot nog toe gebruikelyken voet, mits egter dat deeze Verponding voor het einde van de tiende maand van dat Jaar, waarover dezelve betaald moet worden, voldaan zy. En zal dit zoo lang op deeze wyze comhmëeren, r.Dt dal omtrent den tyd en de termynen va;; betaaling andere bepaalmgffn door dc Wetgeevende Vergadering gemaakt zullen worden, welk onafmmgelvk van bet bV voorens gemeld te doene onderzoek over de belasting zelve aan" die Vergadering zal behooren overgelaaten te worden. 3. Die langer, dan ééne maand, in gebreke blyft om zyne verfchuldigde Verponding te voldoen, zal zulks teriïomi by parate reële Executie op den gebrekkigen worden verhaald. 4. De alzoo geëxecuteerde goederen zullen om gereed geld worden verkogt, en de geheels Executie door de gantfche Republiek binnen ééne maand moeten afloopen. Eer nu de ondergeteekende overgaan tot Verponding op de Huizen oor deelen zy,het nodig, om hier nog te moeten fpreeken, van eéne thans in gebruik zynde be'asting, welke onder den naam van bezaayde Landen, Hoorngeld en wat dies meer is, eigentlyk op de voortbrengzelen des Lands en dus op de Landeryën zelfs gelegd is. Hier door zoude men wel tot de'gedagten kunnen komen, dat de Verponding op de Landeryën met deeze belasting zoude behooren verhoogd te worden; maar naar het oordeel der ondergeteekende zoude zulks aan verfcheiden inconvenienten onderhevig zyn. 1. Zoude daar door weggenomen worden de evenredigheid in de waarde der Landeryën en het quar.tum van derzelver belasting. 2. Zoude het eenige verwarring en fchynbaaren grond tot klagten kunnen geeven, als men Bouw-en Teellanden tot Weiden, of Bosfchen tot Bouwlanden enz. of omgekeerd wilde gebruiken. 3. Deeze belasting zoudï alsdan drukkende kunnen worden voor den minvermogenden; dat is voor die Daggelders en Arbeidslieden, die in verfcheiden gedeelten van ons Vaderland één Koebeest voor hun eigen gezin hebben; want de belasting op de Landeryën verhoogd wordende, zoude zulks invloed hebben 'op den prys van het VVeiloon, die daar door mogelyk zeer onevenredig en willekeurig verhoogd zoude kunnen worden, 4. Ingeval  f 15 ) ; £ urgevaj men deeze belasting op de Landeryën bragt, zoude in de tauxam van ae waarde der Woonhuizen en verdere Getimmerten tot een Boerdery behoorende, onderfcheid moeten gemaakt worden tusfchen de Woonhuizen en £ Vcfere Gebouwen- Dic z°ude niet altyd en overal gemakkelyk kunnen gesneden, en grond geven tot vermoedens en klagten, dat de gelykheid in de sting met was ia agr genomen. Om alle deeze reedenen zyn de ondtrgeteekeeden te racer van oorded, dat de Verponding op de Landeryën mei behoord verhoogd te worden met deeze belasting op de Bezaavde -Landen, tfoorngeid enz maar dat de beide tausatiën van de waarde der'Huizen, waar val' (n tiet Wjïok gefprooken worden, behoord te gefchieden naar de waare reeeie waarde van het Woonhuis en alle verdere Getimmertens, van Stallen, jenuuren, Tergen, Lootfenenz. tot eene Boerdery behorende, het zy die aan het Woonhuis verheeld zyn, of daarvan zyn afgezonderd. j Verponding op Woonhuizen en Gebouwen, welk middel de ondergeteekende zullen voortellen, heeft, onder dien of cenen anderen naam, geen plaats m aUg de Gewesten; in eemgen is alleen op de Woonhuizen onder den naam vanScnoordcen of Haardfteden-geld,eene belasting gelegd, doch op geeneandere Gebouwen, in anderen zyn zy zeer hoog op alle'foorten van Gebouwen; en ra aeezc belastingen heeft in de Republiek thans de grootfte ongelykheid plaats. Hierom zyn de Ondergetekenden van oordeel, dat eene nieuwe tauxatie zal behoren te gefchieden over alle de Woonhuizen, Pakhuizen, Schuuren, S allen, Luotfen, Bergplaatzm, Molens, met uitzondering van die, welken tot het uitmnslen van wurer gebruikt worden, waaronder nogthans, dat gedeelde uaarvan, welks geichikc is tot Woonhuis van den Molenaar, en verdere door hem ten zyncn byzonder en dienste gebruikt wordende getimmertens niet begree* pen zyn; met één woord, van alle Gebouwen, hoegenaamd en waartoe geDcztgd, zonder du van eenige derzelven, immers eenige permanente remisfie ot kvvy.tfehelding zal mogen verleend worden: i*. Van deeze Verponding op de Gebouwen, zal ook een nieuw generaal Quo&er moeten w.-.rden gemaakt, afgezonderd van de andere Verponding op de Landeryën en alle andere belastingen. ~°: P.cz°,lve moeten gerekend wotden op één ten honderd, of tegen den honderdften penning van de waare reëele waarde. 3°. De raoxatie zal moeten gefchieden niet als oud of nieuw, noch naar den toevaüigen lagen prys. waarvoor in eenige gedeelten van het Gemeenebest de Gebouwen, zederd de Revolutie zyn verkogt geworden, als waardoor de grootire ongelykheid in deeze belasting zoude ingevoerd worden, noch ook naar den Huurprys, naardien daarin te menigvuldige, niet ligt te ontdekken, fraudes gepleegd kunnen worden. 4°. Maar de tauxatie zal moeten gefchieden door de Eigenaars, naar zodanige gemiddelde waarde, als de Koop- en Huurpryzen der Woonhuizen en andere Gebouwen me waarde zederd de laatfte twaalf jaren bepaald hebben. 5°. Ieder Eigenaar zal gehouden zyn, om van zyn Huizen en andere Gebouwen, deeze taxatie en daarop gegronde Verponding fubjecf, het zy die Huizen en Gebouwen door ze!ven gebruikt worden of niet, behoorlyke opgave, mee annwyzing van het DillricT:, of de wyk der Stad of Dorp waarin die Huizen en Gebouwen ftaan, en van het nommer, waar onder zy op de tegenwoordige Quohieren bekend zyn, te doen binnen ééne maand, nadat daarvan door het Uitvoerend Beftuur by Proclamatie Advertentie gedaan zal zyn, en zulks aan df Ivlunicipaiireit van de Plaats, waaronder de getauxeerde goederen geleegen zyn, of aan zodanige Commisfie, a!s ,door dezelve zoude mogen wordenaangeweezen? Pe reden hiervan, zal in hei vervolg blyken. D % 6, Dee,  C i« ) ^5°. Deeze Verponding komt ten laste van de Eigenaars, naardien de Huurprys van Woonhuizen en andere Gebouwen reeds voor lang naar deeze belasting ingerigt en geregeld geweest is. De betaling daarvan zal op eens mogen, maar in niet meer dan twee termynen moeten gefchieden; het geheel of de eerste termyn voor het einde van de maand van April, en de tweede termyn voor het van de maand van Augustus. De tyd en wyze van Executie der nalatigen en gebreekigen, zal op gelyken voet geregeld worden, als hier voren wegen de Executie voorde nalatigen en gebreekigen in het voldoen der Verpondingen , voor hunne Landeryën bepaald is. Of in de bepaling van de waarde van Pakhuizen, Schuuren, en andere Getimmerten, tot het dryven van Koophandel of andere Neering, of het exerceeren van Fabrieken en Tarfiieken nodig, in betrekking tot de daar over te bepalen Verponding eenige moderatie zal behooren gebruikt te worden, en zoo ja, op welken voet door die Commisfie, waarvan in het vervolg zal worden gefprooken, kan hy geene mogelykheid vooraf bepaald, maar moet geheel en al overgelaaten worden aan de eerste Wetgeevende Vergadering, om daarin naar bevinding van zaken te handelen; onder bepaling nogthans, dat dezelve de redenen en gronden deezer moderatie aan het Volk zal behooren open te leggen. Hoe veel nu deeze belasting of Verponding op Woonhuizen en alle, andere Gebouwen zal kunnen opbrengen, kan, om hier vorengemelde redenen niet zeker opgegeeven worden, maar de Ondergeteekenden meenen, dat zy dezelve veilig op zeven Millioenen mogen (tellen, uit aanmerking van het waarfchyneJyk getal en de waarfchynelyke waarde van alle de Woonhuizen en alle andere Gebouwen, in de gantfche uitgeftrektheid der Republiek. Even min kan met juiste zekerheid vooraf bepaald worden, op welken tyd deeze Verponding zal kunnen ingevoerd worden. Hiervan moet een niet al te hekrompen tydperk by de Conftitutie bepaald worden. Ondertusfchen, om die hier voorlopig aan te merken, behooren alle tegenwoordige belastingen, van welken aart en onder welken naam ook, die tegenwoordig binnen het Gemeenebesc geheft worden, blyven voortduren, tot den tyd toe, dat het nieuw Plan van belasting, welke word aangenomen, tot ftand gebragt zal zyn, en in wer* king gebragt zal kunnen worden-, 't zy dat de oude belastingen met of zonder verandering gehouden worden, 'r zy dat een of meer belastingen in plaats van andere tfians geheft wordende belastingen gefield worden. Het tot dus verre voorgefleld middel van reële belasting, beftaande in eene Verponding op Woonhuizen en alle andere Gebouwen, beflaat dus voor het eerfte gedeelte geheel en alleen uit de oude Belastingen, welken daarvan tegenwoordig nog geheft worden;en het tweede gedeelte is insgelyks wel uit de oude thans nog in gebruik zynde belastingen op Woonhuizen en andere Gebouwen zamengefleld; maar onder zodanige verbeeterde inrigdng, als eene algemeene geevenredigde belasting naar het relatif vermogen der Ingezetenen volflrekt vordert en noodzakelyk maakt. Het andere middel, tot welks voordragt de Ondergeteekenden nu zullen over gaan, is eigenlyk eene converfie van, en fubfritutie voor alle die oude belastingen, welken de Ondergeteekenden, en zoo zy meenen, op de overtuigendfte gronden, oordeelen, dat in een zamenllel van belastingen, zoo als van hun gevorderd is, en welk zy ook alleen voor ons Vaderland gefchikt oordeelen, niet mogen of behooren overgenomen te worden. Het quantum van den opbrengst van dit tweede middel hangt derhalven af Van het quantum van den opbrengst van alle die andere belastingen te zaaien , in welker plaats dit nieuwe middel behoorde gefield te worden; en a°. Van de vermeerderde behoeften van den flaat; of liever van een beeter en geregelder inrigung van het finantiëel huishouden van den Staat. Dit  C 17 ) Dit is het, welk de Ondergeteekenden ernftig en eerbiedig verzoeken, iét de Burgers Reprefentanten wel zullen gelieven in hét oog te houden in het beoordeelen van hun plan, en alle andere ontwerpen van belastingen, dat het naamlyk met genoeg is, om genoegzaame middelen aan te wyzen,uit welker oobren*sc de uitgaven van den Staac gevonden kunnen worden; maar dat het gantfche zamenflel en ieder middel in het byzonder op zich zelvcn billyk en rechtmatig is, en gegrond op de re la tive gelykheid, zoo dat de Ingezetenen, zoo veel ^elis mogelyk, hoofd voor hoofd, volgens zodanig nieuw flelzel van belastingen, met meer zullen dragen, dan zy, op dien grond van gelykheid en in evenredigheid van de vermeerderde behoeften van den Staat, onder het tegenwoordig, of eenig ander zamenÜel van belastingen zoude hebben moeten opbrengen. - Dit meenen de Ondergeteekenden met vertrouwen te kunnen zeggen, dat in. dit eerfle nu voorgedragen middel van reëele belasting, of verponding op Landeryën en op Woonhuizen, en alle andere Gebouwen en Getimmerten, en by de befchouwing en by het in werking brengen allezins zal blyken : van de verponding op de Landeryën Ipreekt dit van zeiven, naardien hier in geene verandering gemaakt is, en van die op de Woonhuizen enz. zal een ieder, zelfs bv het inzien der Financiëele Rapporten van de voormaalige Gewesteh, overtuigd worden. Alleen fchynt dit niet gezegd te kunnen worden van die Gewes:en> alwaar tot nog toe geene belasting op Woonhuizen enz. plaats had; maar, behalven dat de gelykheid vordert, dat alle belastingen overal en op gelyken voet gedragen worden, hebben de Inwooners van zodanige Gewesten op te merken, dat zy deeze, voor hun als dan nieuwe belasting dragen uit hooïde der vermeertierde lasten van den Staat; en te onderzoeken, of zy door de andere belaslingen niet even zeer verligt zullen worden; terwyl de vraag voor die geenen, die nu meerder zouden moeten opbrengen dan te vooren, en alzoo ook de grond van beoordeeling van dit plan altyd deeze moet zyn: of dezulken te vooren in behoorlyke evenredigheid in den algemeenen last droegen, en of zy thans gegronde reeden van klagten hebben. Moeielyker is het voor de Ondergeteekenden in de nadere behandeling deezer zaake geweest, om voor de andere tegenwoordig plaats hebbende belastingen , bekend onder den naam van Gemeene Middelen, Haven - Speciën en dergelyke indirecte belastingen j andere meer geê'venredigde en billyke belastingen in derzelver plaats te fielten; zy zyn in de onderfcheiden Gewesten te zeer van elkander verfchillende; te meenigvuldig en te zamen gefield, en alzoo in de berekening te onzeker, hoe veel een iegelyk Ingezeeten, evenredig aan zyn relatif vermogen, in dezelven, volgens de letter en het voorfchrift' van de Wer, zoude hebben behooren en kunnen opbrengen, dan dat daaromtrent eene maar eenigzins zekere berekening zoude kunnen gemaakt worden. Eene berekening, welke noch moeielyker, zoo niet onmogelyk word, om dat men niet kan bepalen, welken invloed op den prys der Koop goederen hebben alle die menigvuldige belastingen, welke by herhaling betaald moeten worden<, door hun, door welken .ze bewerkt en verkogt worden, en welke verkooping, ja ook de bewerking van zeer veele goederen, dikwerf herhaald word, eer zy komen tot hen, door welken zy gebruikt worden; maar deeze berekening word volflrekt onmogelyk, naardien men op dien invloeid niets hoegenaamd kan rekenen, uit hoofde dat veelen der geenen, door welke die goederen bewerkt of verkoge worden, niet betaalen alle die belastingen, waartoe zy anders gehouden zouden zyn. Hoe zeer dan ook de Ondergeteekenden dit alles, zoo veel mogelyk, in acht genomen hebben, houden zy het egter daar voor, dat in de perfoneele belasting , welke zy in plaats van de Gemeene Middelen en andere indirecte belastingen gefield hebben, geenzins eene volmaakt evenredige gelykheid by den eerften aanvang zal plaats hebben, fchoon in dit plan zoo wel by den aanvang als voortgang volmaakter, dan in eenig ander zamenftel van belastingen; terwyl alle die onevenredigheden, welke zich in het zelve zouden mogen opdoen, ras ontdekt en fpoedig herfleld zullen kunnen worden. Het andere middel van belastingy tot welks voordragt de Ondergeteekenden thans zullen over gaan, welk zy in alle opzichten en betrekkingen, befch ouwen als eea algemeene geevenredigde belasting, naar het relatif vermogen der Inge- E ze-  C !* ) zetenen van ons één en onverdeek Gemeenebest, en alzoo hét meeat vóldoeudt aan den hun opgedragen last; dit middel, zeggen zy, beftaat in eene perfonede belasting, gegrond op eene tweeledige quotifatie, beiden naar het pretumpdf vermogen der lngezeetenen, de eerfle berekend naar de waarde der Huizen , welken zy bewoonen, de andere naar eens ieders zuivere inkomflen; en beiden onder het beneficie van doleantie. De eerfle quotifatie beflaat in eene belasting op ieder hoofd van een huisgezin, pro cents gewyze gewyze geëvenredigt aan de waarde van dat Huis, v» TV ieder bewoond, 't zy dat huis hem in eigendom toekomt, of door hem in huur gebruikt word. Deeze belasting ligt dus niet op de Woonhuizen als zodanig, maar op derzelver bewoners > en word gedragen by de bewoners, het zy die eigenaars r,f huurders zyn, naardien deeze belasting komt in de plaats van een gedeelte dier belastingen , welken te voren op de verteeringen gelegd waren. Zy rust op de onderflelling, dat de menfehen over het algemeen bet tere of flegtere huizen bewoonen , naarmaate van hun vermogen en middelen van beftaan, en dat de waarde der huizen zich bepaald naar gelegenheid van meer of minder voordeeligen handel en vertier; en werkt alzoo evenreedig en gelykmaatig over alle de Inwooners dezer Republiek, als gegrond zynde op eens ieders pretumtief vermogen. Het geene de Ondergeteekenden, ten opzichte van de waarde van alle de Hui^ zen door de gantfche Republiek, zoo in de Steden en op de Dorpen, als ten platten Lande, reeds te voren gezegd hebben, moeteu zy hier herhnalen; dat als men die waarde met zekerheid wist, men ook ftrikt zoude kunnen bepaalen, de hoeveelfle Penning, of hoe veel per Cent naar de waarde van ieder woonhuis, door deszelfs bewoners zoude behooren betaald re worden; als mede hoe veel het geheel beloop deezer belastinge zoude bedragen. Maar deeze zekerheid geweest zynde buiten het bereik van de Ondergeteekenden, meenen zy, dat men de waarde der Huizen binnen het Gemeenebest veilig kan ftellen op zeven honderd vyftig miilioenen, waarvan de belasting tegen eene quotifatie van twee ten honderd, of den 5ofle Penning gefield zynde, ten minflen zal bedragen zestien millioenen, entegen tweeën een quarr. ten honderd, ruim agttien millioenen^ Deeze gegiste waarde en het waarfchynelyk getal der Huizen rust op verfeheide bereekeningen, gegrond op het locaaie van deeze en geene der voormaalige gedeelten onzes Vaderlands en waarvan de Ondergeteekenden hier een Tabel fab Litt. D. voegen, waar uit tevens bJyke, wat een ieder, naar de waarde van het huis, welk hy bewoond j in deeze belasting zoode moeten dragen. Dan, ten einde deeze belasting, aJs geheel nieuw zynde, nader te doen kennen , zullende Ondergeteekenden dezelve wat meer en detail voorftellen, terwyl zy de vryheid gebruiken, om Ulieden, Burgers Reprarieiitanten.' verder te verwyzen naar het Werkje, daar over gefchreeven, onder den rittü : Iets c:^r het invoeren van algemeene "belastingen over de geheele Republiek; en waarin tevens verfeheide van de gronden, waarop het gantsch Ontwerp der Ondergeteekenden rust, breeder verhandeld en uitvoerig betoogd worden. i°. Deeze belasting word gefield in de plaats van eenigen der thans plaatshebbende indirecte belastingen. a9. Zy word gedragen naar het pra?fumtief vermogen der lngezeetenen, en alzoo naar het waarfchynelyk aandeel, welk ieder te voren in de indirefte belastingen opbragt, met wegneming van die ongelykheeden, welken daarin plaats hebben. ,i , - 3°. Dat prajfumtief vermogen word berekend naar de waarde van dat Huis , welk iemand bewoond. 4°. Onder Woonhuizen worden ook begreepen Koers- óf Wagenhuizenen Paardenflallen, 't zy aan het Woonhuis verheeld of niet,daaraan naastgelegen, of naby of verderaf fhrandewelken niet volftrekt tot iemands metier vereischt r;i :r yonnay "hicbi .. 3 . w-ot*  C 19 ) orden, net uitzondering echter van het geen Art. 15 en 16 «ader bepaald Deeze belasting word alzoo niet gevorderd van Pakhuizen, Stallen, Schuuren, j^oorfen, en andere Uergplaatzen voor iemands handelgoederen; doch ook niet uitzondering als boven. 6». Door Pakhuizen, Stallen, Schuuren, Lootfen en andere Bereplaatzen, veritaat men dezulken, die in het geheel niet bewoond worden. J"'^ zodanige van de genoemde Gebouwen, die bewoond worden door eenen Oppasfer, een Huigezin hebbende, worden in deeze belasting aangeilaagen naar zodanig gedeelte als daarvan bewoond word. -li' Teg-fS ?^hdf*j aan een Woonhuis door den Eigenaar of Huurder gebr"!kt wordende, verheeld, als meede van Kelders en Zolders, tot berging van Koopgoederen gebruikt wordende, mits die Zolders niet zyn dezulken, die men gewoon is te noemen Zolders onder het Dak, zal van die Woon-•uizen worden afgetrokken naar de waarde van die Pakhuizen, Kelders of Zolwelken door Winkeliers of andere Neringdoende Lieden tot het bergen nunncr goederen gebruikt worden, niet begreepen. 9°> Deeze belasting word gedragen door de Bewoners. io°. Van deeze belasting zyn vry alle zodanige lngezeetenen die Huizen beWoonen, tot beneden de waarde van rwee honderd guldens, insgeiyks word Mm betaald wegens ledigftaande Woonhuizen, mits door den laatften Bewooner daarvan tydige kennisgeving gefchiede. ï1 j °VXan de Huizen' die door meer dan eenen Huurder bewoond worden, .ullea moeten betalen, tot der tyd toe, dart zy dee/e kennisgeving en vertoo-i van quitantie, als boven bepaald is, zullen gedaan hebber;. — Dergelyke a n e ing. cn onder dezelfde pcenah'teit, zai ook gedaan moeren werden wegens de e. rite Quotifatie. * - 11. Van deeze belasting zyn vry alle Ingezsetenen , wier inkomflen geen twee, honderd Guldens bedragen. 12. Insgelyks alle Amptenaars, 'tzy Nat.'onaale of in particulieren dienst eener Gemeente of publique Corporatie, Militaire perfoonen, zoo Zee- als LandOfficiers, voor zoo verre hunne Tractementen en Soldyen aangaat. 13. Deeze belasting zal op gelyken voet en wyze betaald worden, zoo als by Articul 23, 24 en 25 van de eerfte Quotifatie bepaald is. 14. De Quohieren deezer belastingc inovdet gebragt zynde, zullen in het vyfde jaar herzien en geredresfeerd worden, en de belasting, volgevss het alzoo gerediesfeerd en nieuw geformeerd Quohiér, met het zesde jaar wederom eenen aanvang nemen. 15. Dit zal in het vervolg alle vyf jaaren plaats hebben. 16. In deeze, gelyk ook in de vorige quotifatie zal de overflag gefchied ter goeder trouwe, en naar de best mogelyke werenfehap. 17. En om daarin de Ingezetenen te gemoet te komen, dat zy de begroti van hunne zuivere inkomsten niet juist cn preecifelyk kunnnen opgeeven, zalee opgaave prjefumtivelyk een tiende gedeelte beneden den waren ftaat der inkom ten bedraagende, als eene gave en goede opgaaf aangenomen worden. 18. Doch die meer als een tiende gedeelte zouden willen verzwygen en agt< houden, zullen deswegens zodanig geboet en geflraft worden, als de groot van het verzweegen en agterhouden gedeelte zal verëifchen. 19. De bepaling van die boeten en flraffen zal vooraf door de Wetgeeven Vergadering behooren te gefchieden. NB. Dit alles, welk in de laatste vier Articulen bepaald is, zal met de n dige verandering en toepasfing 00S plaats hebben in de tauxatie der G bouwen voor de Verponding, en in die voor de eerste quotifatie, o< zullen rer' com'pleeeeringe van het Reglementaire verfcheiden Articuls v; het eene in het andere gedeelte behooren overgenomen te worden. 20. H  ( *3 R . ' 20. Hy, wiens inkomsten tusfchentyd, dat is, in den loop en dming van. het Quohier dezer belasting, zoo als Articul 14 en 15 bepaald is. g mogten vermmueren, dac hy uit dien hoofde meende in een lagere ciasit a.m.;eilaagen te nioeun worden, zal zulks, na behoorlyk bewys daarvan gegeeven te hebben, kunnenverkrygen. Waarin dit bewys zal behooren te be(tu n, cn hoedanig ingengt te zyn, worde overgelaten aan de Wetgeevende Vergadering. 21. Wiens inkomsten in dien tusfchentyd van vyf jaren mogten vermeerderen , zal daarvan geene aangeving behoeven te doen voor den tyd van de revifie van het Quohier. 22. Een Boedel die door verfrerf op een of meer Inwooners overgaat, zal wegens deeze belasting aar.fprakelyk blyven, voor het restant der vyf jaaren vart het lopend Quohier in welk de verdeeling van zodanige Boedel voorvalt. 23. De beraling dezer belasting zal gefebieden op denzelfden voet m wyze; als bpyen in de eerfle quotifatie Articul 23, 24 en 25 bepaa/d is; beha)ven da de maanden gerrekend worden te lopen van den 16 van de eene tot den 16 van de andere maand. 24. Naardien dit middel van perfoneele belasting, be/laande n't derzc twee Quotifaden, gefield word in plaats van de Gemeene Middelen en alle bda.vting op vertceringen, kan de werking daar van eerst eenen aanvang neemen. des daags na du die andere middelen zyn opheeven en vernietigd, d ch tot dien tyd toe zullen dezelven geheft worden, als. tor nog toe gebmikelyk .is.. 25. Van den tyd, waarop dit zal gefchieden, zal voo:af tydïg en behooriyfe dienen kennis gegeeven te worden, ten einde Burgers éfli neermgdoende lngeszeetenen, die waaren verkopen, waarvan de impofitie by den inÖag moet worden voldaan, daar van zoo weinig mogelyk opdoen. 26. Aan neering doende lngezeetenen zal als dan, na geduaue peiling, reftitude gefchieden van de door hun uitgefchoocer Impofinëa. 27. De nodige bepalingen onder welke deeze reilitutie in het bovenflaande Artikel vermeld, zal plaats kunnen hebben $ zullen mdet door de Wetgevende Vergadering aangeweezen worden. 28. Insgelyks behoord aan de Wetgevende Vergadering te blyven de faculteit, om het Reglementaire van deeze en de andere belastingen met een of meer Ar ikelen te vermeerderen, en over deeze dc nodige interpretatiën en expllvuiiZi:, des gerequireerd wordende, te geeven, mits echter biyvenue in den geest van het bereids geflatueerde. Hoe veel deeze belasting zal kunnen opbrengen, kan voor af, m?t zrkcrl-eld onmooglyk bepaald worden. Wanneer de ondergeteekende hadden kun en be* komen alle die onderrignngen en inlichtingen, waaiöp eene zekere Dei, • cning in dezen behoord gebouwd te zyn, doch welken zy, zoo door rclrek aan tyd, als door andere oorzaken r.u niet gehad hebben, dan z udcr zy geene zwarigheid gemaakt hebben, om hieröntrend eene tame'yk preci fi n IfaaÈ voortedragen, dan, zich hier in ook alleen hebbende moeten verlaten op irisfingen, welke zy echter vertrouwen, da: by onderzoek zullen bevond n worden te bezitten zodanigen trap van waarfchynclykheid, waar voor de zaak uit haare natuur vatbaar is, meenen zy dien opbrengst veilig te mogen ftellen op twaalf millioenen , blykens de hier bygevoegde Tabeile Sub. Litt. E. Dus het ontwerp van een zamenflel van belastingen, welk deondergeteHtende befchouweu als op zich zeiven, en voor ons Vaderland het besté, dat is, welk aan de minfle gebreken onder hevigst is, het volledigst voidoed aan de re- F a legde  i M ) legde grond en beginzelen, waarop een goed belastingswezen behoord gebouwd te zyn, en byzonderlyk beantwoord aan den last, welke gy de ondergeteekende hebt opgelegd, dit ontwerp, zeggen de ondergeteekende, in zyne byzondere deelen befchouwd hebbende, zouden zy het hier by wel kunnen berusten laaten, waare het niet, dat het tot vollediger begrip daarvan zoude kunnen flrekken door het zelve verëenigd en in zyn geheel te befchouwen, en tevens voor te dragen, hoe dit Plan _tot fland en in werking gebragt en aan den gang gehouden kan worden. 1. Het gantfche ontwerp beflaat uit vier belastingen, waar van twee uit het oude flelzel van belastingen overgenomen, en twee nieuwe voorgefleld zyn, in plaatze van alle de overige oude belastingen. 2. De twee oude belastingen zyn de Verpondingen op Landeryën en op alle Gebouwen. —- De twee nieuwe worden gefield in plaats van alle de thans plaats hebbende zoogenoemde gemeene, benevens verpagte middelen. 3. In de eerfle word ten minflen voor als noch, geene verandering gemaakt, en blyft zy geheel op den ouden voet, behalven in den tyd en de wyze van betaling. 4. De tweede moet eerst op eenen geregelden , gelykmatigen en geëvenredigden voet gebragt worden, om door alle de lngezeetenen der Republiek, overeenkomflig het relatief vermogen, gedraagen re worden. 5. De derde en vierde kunnen insgelyks wel niet terflond by het aannemen en daadelyk invoeren der re wagten Staatsregeling in werking gebragt worden; maar het komt den ondergeteekenden voor, dat 'er niet veel tyd vereifcht zal worden , om de tweede derde en vierde belastingen te regelen, en zodanig in orde te brengen, dat zy geregeld in werking gebragt, en aan den gang gehouden kunnen worden. 6. Om de eerfle in orde en werking te brengen, word niets meer vereisc' dan dat uit de Quohieren der Verpondingen, in de refpective voormalige < westen aanwezig, getrokken worde een feparaat Quohier van Verponding c de Landeryën. 7. De vervaardiging daar van moet gefchieden door die geenen , door V leen de Quohieren der Verpondingen tot nog toe gefchreeven zyn geworden. 8. De Secretarisfen, ol zy, tot welker departement het vervaardigen oude Quohieren behoorde, zyn verantwoordelyk voor de abuizen en misflae die daarin door hun of hunne Klerken mogten begaan zyn. 9. Deeze verantwoordlykheid zal, ten einde alle kwaade trouw in het 1 vaardigen van dit nieuw Quohier zoo veel mogelyk voortekomen en aftefny duuren tot vyf Jaaren na dat dit Quohier in voege voorfchreve zal geformt zyn. 10. Binnen een maand, na dat zy de orders tot het opmaken van dit ni< Quohier zullen ontfangen hebben, zullen zy, aan het Adminiflratief Beflu waar onder zy reforteeren, globale opgave doen , wat deeze Verponding ove; Landeryën in hun diftrict volgens dit nieuw Quohier zal opbrengen. !ï. Binnen nog eene maand, zullen zy, van het, volgens Articul 6. gei meerd Quohier, welk provifioneel onder hen zal blyven berusten, om daar c naderhand befchikt te kunnen worden, maken twee affchriften, en dezelve z den aan het Adminiflratief Befluur, waar onder zy reforteeren; het eene om het zelve bewaard, het andere om door het Adminiflratief Befluur binnen e maand aan het Uitvoerend Befluur gezonden te werden. 12.  C *5 ) 12. De refpecrive Adminiflracive Beduuren, zulltn binnen eene maandna dat zy de globale opgaaven omhingen zuilen hebben, aan het Uitvoerend Befluur opgave doen van den vollen opbrengst door hun gantsch Gewest, volgeni een Alphabetifch Register van alle de refpecrive plaatzen. 13. Het Uitvoerend Befluur heeft de magt om dezulken, van welken het vermoed, dat in het vervaardigen dezer Quohieren niet ter goeder trouwe zoude tê werk gegaan zyn, voor zig te requireeren, Van hun te vorderen exhibitie en overgifte van het nieuw Quohier en van zodanige en zoo veele oude Quohieren als het tot een grondig onderzoek nodig zal oordeelen. 14. Het Uitvoerend Befluur zal uit deeze afzonderlyke Quohieren, zoo dra mogelyk een generaal Quohkr formeeren, en het zelve met den meesten fpoed doen drukken, en voor geringen prys verkrygbaar maaken, ten einde daar door èi Natie in gelegenheid te Hellen, om deeze belasting te kennen en te kunnen onderzoeken, en hunne gedachten des verkiezende, rot voorlichting van •het Bclluur aan het zelve meede te deelen, of door den druk waereldkundig te maaken, of naamlyk de Verpondingen op de Landeryën behooren te blyven op den ouden voet, of dat de Landeryën op nieuw tot aanflag in de Verponding getauxeerd en tegen een ten honderd van de waarde zouden behooren belast te .worden. . ... 15. Aan iedere Stad, Dorp, Gehugt of District, waar van zodanig Quohier geformeerd is, zal een atdrük van dat gedeelte des geheekn Quohiers gezonden worden. Aan het Adminidratief Befluur een afdruk van alle de Plaatfen onder het zelve reforteerende. —— Ieder gedeelte zal afzonderlyk voor een matigen prys te bekomen zyn, 16. Teneinde de tweede belasting, zynde de Verponding op Woonhuizen en alle andere Gebouwen, tot dand en in werking te brengen, zullen de Municipaliteiten van alle Plaatzen, eenieder inden haare, hunne gemeenten in zoo veele Wyken verdeelen, als zy, ter befpoediging der uitvoeringe zullen nodig oordeelen. 17. In een ieder deezer Wyken zullen door de Ingezetenen een of meer Burgers benoemd en gekoozen worden, om aan dezelven ter hand re dellen de Tauxatie-Billietten, welken ieder Lnvooner van zoodanige Wyk vatt zyn Woonhuis of Woonhuizen enz. in dezelve ge/eegen, en waar van Artikel 22. van deeze Belasting op bladzyde 20 gefprooken is, conform dat Articul gemaakt zal hebben, en zulks binnen den tyd van eene maand, na dat het befluit tot het doen deezer tauxatie ter hunner kennisfe gebragt zal zyn. 18. Alle de Wyken zullen ten dien einde met eene aparte letter benoemd, en ieder Gebouw, 'tzy Woonhuis of ander Gedigt, met een apart nommer aangeweezen, en zoo letter als nommer op eene zigtbaare plaatfe op de voordeur of een van derzelver posten, met oly-verw getekend worden. 10. De Gecommitteerden in Art. 17. genoemd, zullen zorgen, dat nie" mand der geenen, van welken zy zoodanige Billietten ontvangen, daar in ag" terlyk blyven. 20. Zy zullen uit de by hun ontvangen Billietten een genefaale Lyst formeeren, en binnen veertien dagen aan de Municipaliteit hunner wöonplaatfe, of aan de daar toe gedelde perfoonen eene globale opgave doen van de totale waarde van alle de Woonhuizen en verdere Gebouwen, daande in hunne Wyk, en waarvan hun de opgave in voege voorfchreeve, gedaan zal zyn. 2t. Zy zullen de door hun geformeerde Lysten, ter hunner verantwoordinge, onder zich houden, tot 'er tyd toe, dat zy daar van gedechargeerd G zullen  C ) zullen zyn, om dezelven alsdan ter nader aan te wyzen plaatfe te bezorgen, maar daar van zullen zy maken drie affchriften, en die, benevens de ontvange Billietten, binnen een maand bezorgen aan de Municipaliteit hunner plaatIe, het eene om onder die Municipaliteit te verblyvca, en de twee anderen, om door dezelve verzonden te worden aan het Administratif Beiluur, waar onder dezelve resforteerd; en welker eene onder ieder Administratief Befluur zal blyven, het andere door hetzelve zal verzonden worden aan het Uitvoerend Befluur. 22. Alle Municipaliteiten of andere Gequalificeerden, zullen de by hun ontvangen Billietten (waar van in Artikel 20.) zorgvuldig bewaaren, en de globale opgaven van de Wyks-Gecommitteerden byëen voegen, en daar van insgelyks globale opgave doen aan het Administratif Befluur, waar onder dezelve resforteerd, en zulks binnen den tyd van veertien dagen. 23. In zoodanigen der voormalige Gewesten, alwaar ten platten Lande geene Municipaliteiten of plaatfelyke Beduuren gevonden worden, zal het Administratief Befluur zorgen, dat aan de vorige Artikelen voldaan worde, op / zoodanige wyze, als met de gelleldheid van die Gewesten best voegd, en meest gefchikt is, om aan het oogmerk van het gefielde in die Artikelen, te voldoen. 24. Zy zullen deeze globale Lysten ter haarer verantwoording, en verder als boven, onder zich houden, doch daar van twee affchriften maken, en dezelven (benevens de twee affchriften in Artikel 21. vermeld^) binnen eene maand, zenden aan het Administratief Beftuur, waar onder zy resforteeren. Het eene deezer twee affchriften om onder het Administratief Befluur te blyven berusten, het andere om door hetzelve verzonden te worden aan het Uitvoerend Befluur. 25. De refpecrive administrative Befluuren zullen uit deeze by hun ont. vangen globale opgaven, formeeren eene nadere globale of generaale opgaaf van alle de Steden, Dorpen en Plaatfen, onder hun befluur resforteerende en daar van, binnen ééne maand, berigt geeven aan het Uitvoerend Befluur.' «• nöiiafri^fv hrtnd ta lvjAv.'> v& mr> -np.hovi ««isüóiba iv. 26. Deeze door het Administratief Befluur gemaakte generaale Staat, zal, ten einde als Artikel 21., onder hetzelve blyven; doch daar van een affchrift moeten gemaakt worden, om, benevens de affchriften, Artikel 21 en 04 gemeld, in den by Artikel 24. bepaalden tyd, te verzenden aan het Uitvoerend Beftuur. 27. Ten einde van den beginne af aan, zoo veel mogelyk, zeker te kunnen zyn, dat de tauxatiën, in Artikel 17. vermeld, zoo rigtig en juist doenlyk geformeerd worden, en om de daar in begaane misdagen en abuizen, en de geoleegde fraudes te beter te ontdekken, zal het Uitvoerend Beftuur, uit de by hetzelve ontvangen, en Artikel 20. en 21. vermelde Lysten, een generaal quohier doen formeeren, ten einde, zoo als boven Artikel 14. en 15. breeder gemeld is. 28. Betrekkelyk de derde belasting, fchoon dezelve insgelyks rust op eene tauxatie der Woonhuizen, enz. en alzoo uit de voorige reeds eenigzints gekend kan worden, zal egter daar van eene afzonderlyke opgave gedaan behoren te worden. 29. Door de Ingezetenen, Wyks-Gecommitteerden, Municipaliteiten en administrative Befluuren, zal ook dat alles moeten verrigt en in acht genomen worden, welke, ten aanzien van de tauxatie voor de Verponding, in de vorige Artikelen 16. tot 27. bepaald is; en zulks alles-binnen denselfden, by ieder Artikel bepaalden tyd. 30. Ook  C V ) 30. Ook zal het Uitvoerend Befluur daar van een generaal Quohier doenfbrnieeren en drukken enz., ten einde zoo als by Artikel 14. en 15. breeder gemeld. 31. Alle hetzelve zal ook mutatis mutandis plaats hebben opzichtelyk de vierde belasting of de perfoneele quotifatie, gegrond op eens ieders inkomflen, als: 32. Ieder Ingezeten zal zich zeiven aangeeven in zoodanige clasfe, waarin hy zal vermeenen te behooren. 33. De Steden, Dorpen, en alle Plaatfen zullen verdeeld blyven in de Wyken, waar van Artikel 16. bladzydc 25. gefprooken is. 34. De verkiezing van Wyks-Gecommitteerden, derzelver werkzaamheid, als mede die der Municipale en Administrative Befluuren, zullen op gelyke wyze gefchieden, als wegens de Verponding op de Huizen breeder hier vooren bepaald is. En word dit alles hier door de ondergetekende wegens deeze twee laatfle Belastingen zoo kort voorgedragen, uit gebrek aan genoegzamen tyd. Een en ander Artikel zoude zekerlyk wel naar der aart der aangcevinge, met eenige verandering behooren voorgedragen geweest te zyn; maar die veranderingen zullen zich aan ieder oplettenden fpoedig verwonen, en kunnen, wat dit Ontwerp aangaat, van weinig gewigt zyn. De ondevgetcekende oordeelen het gezegde genoeg zal zyn, om te doen zien, op welke wyze de organifatie deezer belastinge zoude kunnen aangevangen en fpoedig voltooid worden. 35.. Zoo dra nu het Uitvoerend Befluur uit de by hetzelve ontvangen globale opgaven, Artikel 12. en 25, van de Verpondingen op de Landeryën en Huizen, als ook van die andere Belastingen, of de beide perfoneele quotifatiën, opgemaakt zal hebben het quantum, welk alle deeze Belastingen te fatnen zouden kunnen bedragen, en bevind, dat daar uit opgebragt zoude kunnen worden zoodanige fomme als door de ondergetekende daar van is opgegeeven, zal het gemeld Uitvoerend Beftuur daarvan terflond kennis geeven 'aan de Wetgevende Vergadering, en aan dezelve den tyd voordellen, met welken het nieuw zamendel van belastingen vastgefteld, ingevoerd en in werking gebragt zoude ü 4 kunnen en behooren te worden. 36. De tyd, waarop dit zoude kunnen gefchieden, behoefd niet uitgedeld te worden, tot dat de gedaane tauxatiën en quotifatiën geverifieerd zullen zyn; naardien de eerde belasting voor alsnog blyft, zoo als die tot nog toe plaats heeft, en verder bepaald zoude kunnen worden, dat een ieder der drie laatfle belastingen provifioneel zoude betalen volgens de door hem zeiven gedaane open aangave; dat daarvan aan de Ingezetenen wel provifioneele Quitantiën zullen worden afgegeeven, maar dat zy deswegens niet finaal zullen worden gequiteerd, tot dat by gedaan onderzoek zal gebleeken zyn , dat de op- en aangave rigtig en naar behooren gefchied is, of dat de .daarin begaane misflagen of bedreeven fraudes behoorlyk geredresfeerd zullen zyn. 37. Ten dien einde zal, zoo dra by de Wetgevende Vergadering het in Artikel 35. voorgeftelie gedecreteerd zal zyn, door het Uitvoerend Beftuur gezorgd worden, dat door de gezamentlyke Inwooners van iedere Wyk eenige eerlyke, kundige en bckwaame Perfoonen, 'tzy uit die Wyk zelve 1 of, indien naar het oordeel van de Agenten van het Uitvoerend Beftuur, aldaar geene gefchikte Perfoonen gevonden werden, uit eene of meer daar naast gelegen Wyken, genoemd en aangefteld worden, om de ingeleeverde, en onder de refpecrive Municipaliteiten of elders berust hebbende Tauxatie- en Quotifatie-Billietten der Ingezetenen van zoodanige Wyk over te neemen, om die met en beneyens een ofmeer Gecommitteerden van wegen het Uitvoerend Beftuur te examipeeren % G 2 en  C *8 ) én aan alle zoodanige Ingezetenen, welker Billietten zy in order bevonden tifch* ben, daar van blyk geven, welk voor dezelven tevens zal flrekkcn voor de fir.aJe Quitantie, waarvan in Anikel 36. gefprooken word. Doch zal door dee -e Con)misfiën, ten aanzien van dezulken, welker Billietten niet in order bevorden worden, zoodanig worden gehandelt, als nader by de Wetgevende Vergadering zal behooren bepaald te worden; alles echter conform het vastgeftelde overeen'komftig Anikel 17., 18., 19., bladzyde 15. en verdere, hiertoe reiative Artikelen. 38. Ingevalle iemand op goede gronden mogt oordèefen, in de tauxatledoóf deeze Commisfie bewaard te zyn, zal het hem vryftaan d; ar over te doleert:;. Ten dien einde zullen alle de doleerende Ingezetenen zich adresf eren aan het Administratief Befluur, waar onder zy resforteeren ; door welken echter, na het verloopen van zekeren nader te bepaalen tyd, geene dolean iè'n meer aanpenojpen zullen worden; deeze tyd verflreeken zynde, zullen de administiative Beiluuren daar van kennis geeven aan de Wetgevende Vergadering (oi aan het Uitvoerend Beftuur) door welke alsian, op advis van de admimstra.ive Be Uiuren, benoemd zullen worden Commisfïën van drie daar toe gefchikte Bmgers, 'tzy w: de Wyk waar in de doleerende Burger woond, 't zy uit een of meer der naastgelegen Wyken. En zal door deeze Commisfie by arbitrage gedecideerd worden, cn wel ten koste van den Klaager, indien die in 'tongelyk gelleld word. 39. Wanneer het Uitvoerend Befluur of deszelfs Agenten , genoegen nee,nt in de by Artikel 37. vermelde Gecommitteerden der gezamenlvke 'Inwooners eener Wyx, zal het aan hetzelve verbjyven, om daar by geene Gecommitteerden van zynentwege te voegen. _40. Doch wanneer het nodig geöordeelc , om ook zodanige Gecommitteerden by de Wyks-Gecommitteerden te voegen, zal het daartoe ook benoenjen eerlyke, kundige en bekwaame Perfoonen, ilaande ter goeder naam en faam, en, zoo veel mogelyk, het vertrouwen van de Ingezetenen van zoodanige Wyk bezittende. j 41. In allen gevalle zal het Uitvoerend Beftuur, deeze Gecommitteerden no< dig oordeelende, daar toe benoemen zoodanige Perfoonen, die, behalven de n vorig Artikel genoemde hoedanigheden, woonen in de Wyken of Plaarien van welker Ingezetenen de Billieuen geëxamineerd zuilen worden; althans, ter vermyding van zwaare en menigvuldige reiskosten en vacatiegelden, uit een of meer der naastgelegen Wyken of Plaatfen. 42. De alzoo, volgens vorige Artikel genoemde Perfo nen,zullen dit onderzoek doen ter goeder tiouwe en op hunne verantwoordelykheid. 43. Zy zullen, na gedaan onderzoek en redies van alle drie deeze Belastingen nieuwe Quohieren opmaaken, en dezelve, benevens de hun ter hand geHelde Tauxatre- en Quotifatie Billietten, bezorgen aan de Municipaliteit, van welke zy deeze Billietten ontvangen hebben. 44- Omtrent deeze nieuwe geformeerde Quohieren, zal in alles gehandelc worden op dezelfde wyze, als wegens de eerfle Quohieren, hier vooren Artikel I4-> 15» 20—27. en andere, is bepaald. _ 45 De tyd, van welken de termynen van de eerfle vyfiaanVe duuring van cfe mvoege voorfchreve in orde gebragte Quohieren, een aanvang zoude behooren te neemen,zoude gereekend kunnen worden met het begin van dat jaar, in weïïullen border11 ükV°erend BdIl,Ur in orde «*W en gedistribueerd 46". Tot  ( 29 ) 4<^- 'Tot het ontvangen van alle deeze Belastingen, zullen geene Gaarders van's Lands wegen worden aangelteld nog gefalarieerd; maar de gezamentlyke Ingezetenen van iedere Wyk zullen uit hun midden, of uit een naby geleegen Wyk, iemand, daartoe de vereischte bekwaamheid hebbende, benoemen en aanltellen, aan welken zy hunne verfchuldigde belastingen, voor of op de gebelde termynen , zullen kunnen en behooren te voldoen. 47. De Ingezetenen zullen met die Gaarders, onder goedkeuring van de Municipaliteit hunner Plaatfe, handelen over het Gaarderloon, zoo en in dier voege, als zy met den anderen zullen overeenkomen. 48. De Gaarders zullen, ten genoegen der belanghebbende, zoodanige borgtogt Rellen, als te voren door de gezamentlyke Ingezetenen bepaald zal zyn. 49. De gezamentlyke Ingezetenen eener Wyk blyven in allen gevallen aanfpraakelyk voor de aan den Lande verfchuldigde belastingen, wanneer die door den Gaarder niet behoorlyk waren verantwoord. 50. De Gaarders zullen gehouden zyn, om iederen by hun ontvangen termyn van iedere belasting, waarvan zy de invordering hebben aangenoomen, 'rigtig en fpoedig, immers uitterlyk binnen eene week, na deszelfs afloop, te bezorgen aan zoodanigen Perfoon of Perfoonen, als daar toe door de gezamentlyke Ingezetenen hunner Stad of Plaaüe gecommitteerd en aangefteld zullen worden. 51. De Gaarders zullen gehouden zyn, om de-Qukantie of Quitantiën by hun voor de verantwoorde gelden ontvangen, binnen eene week daar na, te vertoonen aan eene daar toe door de gezamentlyke Ingezetenen van iedere Wyk, voor één jaar benoemde Commisfie van vyf Perfoonen, waar van 'er ten minften drie tegenwoordig zullen moeten zyn, wanneer de Quitantiën vertoond worden. 52. Hier van zal altyd behoorlyke aantekening gedaan worden in een daar toe te vervaardigen Register, welk onder een deezer Gecommitteerden zal berusten. 53. Deeze Gecommtttcerden zullen daar van, binnen de naasrvo/gerjde week, kennis en berigt moeten geeven aan eene andere Commisfie van vyf Perfoonen, onder bepaling als in Artikel 51. en 52. gefield is. 54. De beide Commisfiën zullen, binnen drie weeken, na het eindigen van het jaar, van haare veriigcingen verflag geeven aan de gezamentlyke Ingezetenen der Wyk. 55. De Borgen der Gaarders zullen altyd Leden zyn van eene van beide dee e Commisfiën. Doch een Gaarder meer dan twee Borgen hebbende, zullen in eene deezer beide Commisfiën niet meer dan twee derzelven, of in iedere Commisfie maar een mogen genoemd worden tot Commisfaris; wel verftaande, indien die Borgen woonen in dezelfde Wyk, voor den Gaarder van welker Belastingen zy Burgen zyn. 56. Ingeval de Gaarders hunne Quitantiën ter behoorlyker tyd niet vertoonen aan de eerfle Commisfie, of deeze aan de tweede Commisfie, binnen den bepaalden tyd geen rapport doet, zal de een den ander daar toe aanmaaneri, en, zulks een en andermaal te vergeefsch gedaan hebbende, daarvan, binnen ééne week, kennis moeten geeven aan de gezamentlyke Ingezetenen der Wyk, welke zy ten dien einde zullen oproepen. H 57. In-  ( 3o ) 57* Ingeval de eerfle Commisfie, als mede wanneer de beide Commisfien In het uitvoeren van het geene by de vorige Artikelen bepaald is, in gebreeke bleeven, zullen de gezamentlyke Ingezetenen van ieder Wyk het op de Leden der gebreekige Commisfie of Commisfien mogen verhaalen, wanneer de Gaarder zyne gegaderde penningen niet behoorlyk konde verantwoorden, en de door hem gefielde Borgen niet in ftaat waren, om de te kort komende penningen aan den Lande te voldoen. — Het belang der Ingezetenen vordert derhalven, om geene Gaarders en Gecommitteerden te benoemen, of geene Borgen toetelaaten, dan die behoorlyk gegoed zyn. 58. De gezamentlyke Ingezetenen van eene Stad of PJaatfe, zullen uit hun midden één of meer Perfoonen benoemen en aanftellen, om de gelden van de particuliere Wykgaarders te ontvangen. 59. Deeze plaatfelyke Ontvangers, waar toe ook de Wykgaarders, ingeval daar roe geene andere gefchikte Perfoonen gevonden worden, vcrkiefelyk zyn, zullen de by hun ontvange gelden uit iederen termyn van elke Belasting, binnen veertien dagen, na het afloopen van iederen termyn, vragtvry overbrengen naar zoodanige plaats binnen het Departement of Resfort, waar onder zy behooren, en aan zoodanige generaale Ontvangers, als daartoe van wegen het Uitvoerend Beduur zullen aangeweezen zyn. 60. Het gaderloon der Plaatzelyke Ontfangers, als meede dat van de Wykgaarders, zal over alle de lngezeetenen eener Stad, Dorp of Plaatze omgeilaagen, en eens ieders belasting daar meede procents gewyze verhoogd worden.-- . - < ■ 1 - ■ ( \ ' • V.»/ ' 61. Ten aanzien van het flellen van voldoende Borgtocht. De verant- woordelykheid van alle de lngezeetenen voor de ontvangen en aan den Lande verfchuldigde gelden. — Het vertoonen van de Quitantiën van de Generale Ontfangers aan daartoe te benoemen Commisfien, en de veiantwoordelykheid dezer Commisfien, zal mutatis mutandis, het zelfde behooren bepaald te worden, als wegens de Wykgaarders enz. hier boven Arrikd 48 tot 57 gefield is. 6a. Doch zullen deze Commisüën be/raan uit agt Perfoonen, waar van by her vertoonen der Quitantiën enz. ten miniten vyf Leden zuilen moeten tegenwoordig • zyn. 63. Omtrend de Generaale of Nationaale Ontfrngers in de refpecrive Departementen of reforten, meenen de ondergeteekende, dat zy hier niets behoeven noch vermogen voor te dragen, als niet behoorende tot den hun op opgedragen last, alleen zullen zy de vryheid neemen, alhier optemerken, dat de Tractementen van deeze Generale Ontfangers, die zeiven voor hec aanftellen en falarieeren hunner Bedienden zullen behooren te zorgen en verantwoordelyk te wezen, en welker getal zeer gering kan zyn, de eenigfte onkosten zyn , die wegens het inzamelen der belastingen uit 's Lands Kasfe volgens ditPlan , zullen behoeven voldaan te worden. Wel is waar, de Gaderloonen der Wyksgaarderen en Plaatzelyke Ontfangers komen nu over het geheel, volgens dit Plan ook voor reekeninf en ten laste der Natie; maar het behoeft geen betoog, dat de door de ondergetekende voorgeftelde manier oneindig minder zal kosten, dan alle andere wyzen van gaderen en beloonen der refpective Gaarders cn ontfangers, en dat dezelve vooral in geene vergelyking kan koomen met de tegenwoordige allerkosthaarfte 'adminiftratie. 64. De ondergeteekende moeten de vryheid neemen, om hier noch eene zaak fchoon minder tot hunnen last behoorende, voor te dragen, te weeten. Wanneer door de Conftitueerende Vergadering, of by de Acte van Conflitutie mogt bepaald worden, dat by de Nationaale Schuldbrieven of Obligaüën zouden afge-  C 3ï ) afgegeeven worden Coupons , zouden de ondergeteekende van oordeel zyn, dat dit niet behoorden te zyn Coupons maar Ojdtantiën, even als tegenwoordig in het voormalig Gewest Holland noch plaats heeft ten aanzien van de LosrenteBrieven. Dat deeze Quitantie door den Houder der Schuldbrief zoude behooren ingevuld te worden, met de groote of den inhoud der Schuldbrief en derzeiver Folio eri Nommer; - Dat de Houder der Schuldbriefde Quitantie als voldaan zoude onderteekenen, en dat bepaald werd, dat zodanige behoorlyk ingevulde en door den Houder onderteekende Quitantiën zouden" kunnen gegeeven worden in betaling van 'sLands Lasten, mits dat hy, dieze in betaling gaf, dezelve in dorfo als voldaan en betaald afteekene. Hier door zoude na de gedagten der ondergeteekende, al het kwaad welk anders van Coupons te wagten zoude zyn, vermyd en voorgekomen kunnen worden, naamlyk al te groote circulatie van het geld verbeeldend papier in den handel, in het namaken daar van — want al te groote circulatie zelfs van geld, is even nadeelig voor den handel, zo niet nadeliger, dan te weinig; en zoo ver den ondergeteekenden bekend is,-heefc in de Losrente - Quitantiën in Holland, nooit eenige veivalfching of namaking plaats gehad. f 65. Noch eene zaak van het aller grootfle gewigt moeten de ondergeteekenden hier by voegen , eer zy dit gedeelte van hun Rapport befluiten; — naamlyk: Zoo lang het nieuwe Plan of zamenltel niet in volkomen gereedheid is om ingevoerd en bewerktflellig- te worden, behooren alle belastingen van welken aart ook en onder welke benaming, die thans in de gantfche uitgeftrektheid van het Gemeenebest plaats hebSen, of gedurende de Revolutie plaats gehad hebben, geregeld én ordenlyk blyven ingevorderd en betaald te worden; en behoord daar meede aangehouden en voortgegaan te worden, tot aan den eerüeh dag van die maand, met welks begin de nieuwe belastingen in werking gebragt zullen worden. Alzoo zal de geographifehe verdeeling der Republiek op den tegenwoordigen Voet behoren te blyven, tot dat het Finantieweezen gereed zal zyn, en beide, dat is de nieuwe geographifehe verdeeling, en het nieuw zamenflel van belastingen te gelyk ingevoerd te worden. Alle de lngezeetenen zullen hunne oude belastingen, voor zoo verre die verfcheenen zyn, behoren aangezuiverd te hebben voor den aanvang van het nieuwe plan van belasting. En de Intermediaire Adminiftrative Befluuren der voormalige Gewesten , behooren op hunne verantwoordelykheïd gelast te worden, om binnen eene maand, na zeekeren tyd by de Có'n/iiruè'erende 'Vergadering te bepaalen, aan het Intermediair Uitvoerend Beftuur pertinente en ipecjfike opgave re doen van alle bovengemelde belastingen. Hoe zeer de ondergeteekende zig volkomen overtuigd houden, dat het quantum, van den gezimentlyken 'Opbrengst der door hun Vóorgeflagen middelen van belasting, wanneer ze rigtig en naar behoren tot fland en in werking gebragt worden, ten minfte de vereifchte fom van twee en veertig miilioenen zal bedragen; hebben zy echter het zelve flegts gefield op veertig millioenen , en zullen nu kortelings voordragen die middelen; welken ter vindinge van het te kort komende, zoo dit gebeurde , zouden kunnen gebezigd'worden. Deeze middelen zyn uit de thans aanwezigen overgenomen, niet om dat de Ondergeteekenden dezelven meer dan andere der oude belastingen, houden voor overeenkomftig met de gronden en beginzelen, gelyk dit uit het vierde en laatfle gedeelte van dit Rapport zal blyken; maar de ondergeteekende hebben ze alleen, ingeval van nood en geènzints in eenig ander geval, willen behouden, om den algemeenen kreet, welke (echter by minkündigen) voor het behouden daar van gehoord word. Zy voor zich zouden eerder van advies zyn, om ook die middelen aftefchaffen en daar en tegen oordeelen,'dat des nodig zynde, de perfoneele quotifatie, gegrond op de inkomflen, met een ten honderd zoude kunnen verhoogd, en alzoo in plaats van vier op vyf ten honderd gefield worden. ■ Deeze middelen nu zyn het recht op de Cöllateraale Succesfie, het recht op Alienatitn en Hypothecatiën van Goederen, en het recht op het Klein - Zegel. In alle drie deeze belastingen zoude echter zeer aanmerkelyke veranderingen behooren gemaakt te worden, want tegenwoordig hebben ze allen, in alle de H 2 voor-  C 3^ ) voormalige Gewesten geene platts; in allen, daar ze geheft worden, zyn zy op een verfchillenden voet en wyze ingerigt, en in eenige Gewesten zyn zy ten hoogilen drukkende. Het recht op de collateraale fuccesfie, zoude naar het oordeel der Ondergetekenden, behooren geregelder ingevoerd te worden, zoo als zulks tegenwoordig in Stad en Lande plaats heeft. En hebben de Ondergeteekenden de vryheid gebruikt hier by als Bylaage, fub litter F, te voegen, een afdruk van de Ordonnantie op het Recht der collateraale fuccesfie aldaar thans geobferveerd wordende; en zy gebruiken de vryheid, kortheidshal ven daartoe te verwyzen. Het recht op Hypothecatiën en op Alienatiën of Verkoopingen zouden behoo i ren bepaald te worden op den 5ofle Penning of twee ten honderd. Het recht van Alienatie zoude zich ook alleen behooren te bepaalen tot vaste Goederenen Scheepen, en zich geenzins, gelyk thans in Holland plaats heeft, uit te llrekken tot roerende en meubilaire Goederen. Het recht op het klein Zegel, zoude de grootste verandering behooren te ondergaan. Daar het beginzel om de Juftitie om niet te doen admmiflreeren, is aangenomen, behooren op Aclens, Inflrumenten en Schriftuuren voor den Rechter te produceeren, geene Lands belastingen gelegd te zyn. Zegelrecht op bedry'f, gelyk in eenige Gewesten reeds lang heeft plaats gehad, en weinige dagen voor de Revolutie in Holland is ingevoert geworden, is , behalven dat het aldaar fchreeuwend ongelyk- is in de bepaling van de grootte of den prys der Zegels, reeds zeer drukkende, en zoude noch drukkender worden door die ongelykheid weg re neemen, dan het reeds is; en al dit bezwaar komt eindelyk vooral op den gemeenen man neder. Naar het oordeel der ondergetekenden, zoude dit behooren vernietigd te worden, en alzoo zoude 'er geen ander Zegelrecht overblyven , dan op Contracten van allerlei aarr, Testamenten, Codicillen enz. enz., en waarop hetzelve tegenwoordig hier of daar, in een of ander der voormaalige Gewesten meer gelegd ;s. Hoe veel deeze middelen alzoo veranderd, zouden kunnen opbrengen, kan door de ondergetekenden niet bepaald worden. Volgens het opgegeevene in de financieele rapporten, brengen zy tegenwoordig iets meer op dan drie millioeenen. Eindelyk komt by de voorgedragen middelen noch een ander inkomst voor het gemeene Land, welke echter geene belasting is, noch als zodanig befchouwd kan worden, naamlyk de Posteryen. in Holland zyn zy zederd 1748 aan de Provincie gekomen , en zoo de Ondergeteekenden wel geïnformeerd zyn, gebezigd tot een fonds van aflosfing der Provinciale fchuld. Naar het oordeel der Ondergetekenden behoorden alle Pot teryen Nationaal te zyn, en de zuivere voordeden daarvan zoo dra mogelyk, beheerd te worden ter vermindering der Nationaale fchuld; dat is, niet om daar meede dadelyk aftelosfén, gelyk dit eertyds plag t£ gefchieden, maar om met de hieruit by Kas zynde gelden, intekopen zoo veele van de Nationaale Schuldbrieven, als die fomma zal bedragen; — thans brengd, volgens opgaaf als boven, dit fonds ruim vier honderd duizend guldens jaarlyks in Holland op. Deeze vernietigings-kas der Nationaale fchuld, zoude met het provenue van de Verkopingen der Domeinen en Geesrelyke goederen, als meede met het provenue van het verwisfelen der Provinn'aile in Nationaale Schuldbrieven, waar voor door de Houders eeia per mille zoude behooren betaald te worden, behalven nog daar en boven ééne fchelling voor het uhgeeven van iedere nieuwe Schuldbrief, en wanneer 's Lands omflandigbeden dit gedoogden, met den opbrengst van de belasting op het recht op de collateraale fuccesfie. Eindelyk hebben de Ondergeteekenden on 'er de inkomflen uit belastingen gebragt, of liever overgenomen die van de uitgaande cn inkomende Rechten, ter fomme van twee millioenen. Of deeze belasting, mits de nodige verandering ondergaande, zoude behooren te blyven , dan geheel afgefehsfr en vernietigd te worden, vermeeten de Ondergeteekenden zich niet re b^flisfen, fchoon zy voor het tegenwoordige meer tot het laatlle dan het cerile zouden overhellen. Zy oordeelen zich daarom verpligt om te moeten advif-eren, dar deeze belasting by provifie , gedurende de eerfle vyf jaaren, tot aan de revifie der Conilitude zoude behoren behouden te worden, en dat inmiddels deeze zaak door  ( 33 ) door het Uitvoerend Beftuur zoude behooren onderzocht té worden, om aan de Commisfie van Revifie vcrflag van zyne bevinding te geeven. De gezamenlyke opbrengst dezer belastingen bedraagd dus , als vo'gt: Verponding op de Landeryën ... ƒ 3,000,000. -U Verponding op de Huizen .... 7,000,000. Perfoneele Quotifatie naar de waarde der Huizen . 18,000,000. — Perfoneele Quotifatie naar de Inkomflen . . . is'ooo'ooo. ü* Collateraal, y\!ienatiën, Hypothecatiën, Klein Zegel . 2,'ooo,'ooo! Inkomende en uitgaande Rechten . . . 2,000,000. —- ƒ 44,000,000. ■— Posteryen tot vermindering der Nationaale Schuld . 500,000, — ƒ44,500,000. — Hl. Daar de Ondergeteekenden in het tot dus verre gegeeven verflag van hunne verrigtingen, en in de voorftelling van hun ontwerp van een zamenüel van algemeene geëvenredigde Belastingen voor ons Vaderland, naar deszelfs te verwagcen Staatsregeling gefchikt, reeds meer dan eens gelegenheid gehad hebben om de reedenen aan te Hippen, waarom zy gemeend hebben geene andere middelen van belasting in hun ontwerp te moeten aanneemen, zullen zy in de behandeling van het derde ftuk, welke zy zich in dit Rapport hebben vóorgefteld, kort zyn; om naamelyk 1. De redenen, die de Ondergeteekenden bewoogen hebben om de voorge- jTV dragen middelen alleen te verkiezen, aan Uiieden voor te dragen, en 2. De voornaamflc zwarigheden, welken daartegen gemaakt zouden kunnen werden, op te losfen. De Ondergeteekenden kennende den algemeenen kreet * dat men in het Financiëele geene nieuwigheden behoorde in te voeren; overtuigd dat men daar toe niet ligt moet beiluiten, maar daar in met alle mogelyke voorzichtigheid en behoedzaamheid te werk te gaan, hadden wel gewenscht, dat zy van het oude hier te Lande tot noch toe aanwezig ftelzel van belastingen meer ftukken en deelen, en zelfs het geheel hadden kunnen overneemen; maar gelyk dit in de behandeling van het vierde punt, welke zy zich in dit Rapport hebben voorgemeld , nader zal' biyken; zy hebben zc allen, met de hoogst mogelyke naauw-. keurigheid en onzydigheid overwoogen en onderzocht, en tot het beiluit moeten komen, om ze allen, behalven de Verponding op Landeryën en Huizen, te verwerpen. Deeze beide belastingen, de laatfle egter niet dan met aanmerkelyke veranderingen, als mede de door hun voorgedragen Quotifatie naar het relatief vermogen der Ingezetenen hebben zy daarom aangenomen, om dat dezelven aan hun zyn voorgekomen, als de eenigffe hun bekende middelen, die de proef kunnen, doorflaan, en met de gelegde gronden cn beginzelen overeenkomen. Deeze gronden en beginzelen door de Ondergeteekenden in de premisfie van dit Rapport kortelyk voorgedragen; zyn die , waar in alle echte Financiers dien naam waardig, overeenkomen; dat is, zulke Financiers, die de werking van iedere belasting op zich zeiven en van alle gezamentlyke belastingen verëenigd weeten te overzien, en met de tegenwoordige en toekomilige gelleldtenis van zaken te vergelyken, en die ftaat met menschkunde paarende, de inkomflen der belastingen aan den eenen kant zoo zeeker mogelyk weeten te bereekenen, en aan den anderen kant zorgen, dat geene lngezeetenen door den aart en de wer-" king der belastingen boven anderen gedrukt en bezwaard worden 3 voor zoo vejre F b ■ naamelyk de aart en natuur van alle belastingen, en derzelver ilelzelen dit gedoogt. De Ondergeteekenden vertrouwen, dat dit aan Ulieden, Burgers Reprsfentanten! by het onderzoek van bun ontwerp volkomen en overtuigend zal bly- I - ken,  ( 34 ) ken, zoo wel wat het geheel als een ieder van deszelfs deelen aangaat, en i gy Lieden by nader onderzoek zult bevinden, dat hetzelve in allen opzichi en betrekkingen met de gelegde gronden en beginzelen zoo veel mogelyk ov een komt. Het zy den Ondergeteekenden vergunt, om dit wegens een en ander d gronden en beginzelen aan te toonen, waaruit tevens de voordeden van dit O werp ten klaarden, zoo zy vertrouwen, zullen blyken. De grond van recht, om belastingen te vorderen, en van pligt, om die draagen, is volkomen toepasfelyk op de twéé' eerste middelen. Dit beho geen nader betoog. Het gantfche Vaderland is het algemeen voorwerp van algemeene befcherming en beveiliging, en de Vaderlandfche grond is verde in de byzondere Eigendommen der lngezeetenen, en daarop fiaan hunne W< ningen. En zulke lngezeetenen die geen eigen Land of Huis hebben, maar Huur van anderen gebruiken, genieten echter zoo wel die befcherming, als die door den prys der Huizen in den last dragen. Maar ook hunne overige be. tingen zoo wel als hun lyf en inkomflen, zyn geene mindere voorwerpen befcherming en beveiliging. De Maarfchappy befchermt niet alleen tegen eer buitenlandfchen Vyand door haare Legermagt en Vloot, of tegen Roovers d< Strafwetten, naar ook docr degantfche inrigting van haar Staatswezen, inwen en huishoudelyk Befluur enz., maar zy befchermt ook buiten de voorgenoemc alle de overige bezittingen der lngezeetenen, en zy bevordert de middelen, i die bezittingen te kunnen vermeerderen, daar meede naar welgevallen te han Jen, en die naar zyne verkiezing te gebruiken. Voor dit gedeelte der befch ming, als meede voor die van lyf en leeven (want men kan in het oplegg van belastingen niet bepalen, welk deel daar van voor de befcherming van en leeven, welk voor de Bezittingen en Eigendommen betaald moet wordt zoo dat zy tot elkander zouden ftaan als i, 3 en 6, of welke andere betrekki g^n men zoude willen Hellen. Het is volkomen onbereekenbaar; lyf loopt minder gevaar dan goed, en dit minder dan de inkomsten) voor deete deelen der befcherming en beveiliging ftrekken de twee andere belastingen, waarin een ieder juist in zodanige gelyke mate draagt, als hy in evenredigheid van dezen eigendom befcherming nodig heeft. De eerste voorwerpen der befcherming en alzoo der belasting zyn zichtbaar; de anderen worden afgemeeten naar derzelver prariumtive groote en hoeveelheid, zigtbaar uit den fland waarin iemand zich in de Maatfchappy plaatst en min of meer te bereekenen uit zyne huishoudeiyke levenswyze. Het rechtmatig aandeel in de eerste en tweede belasting kan dus nauwkeurig aangeweezen worden; zoo ook van de derde, naardien eenieder onderfteld moet worden zodanig Huis te bewoonen, als met zynè belastingen of middelen om die te bewaren en te vermeerderen, overeenkomt, en de vierde kan altyd uit iemands bedryf en levenswyze met eenige waarfchynlykheid, worden berekend. In alle de voorgeflelde middelen, kan het Befluur altyd nog genoeg, zeeker zyn, van het quantum der inkomsten van den Staat, zy hingen nier at' van toevallige oorzaaken. Het getal van morgen Lands, blyft at tyd hetzelfde; zoo Ook na genoeg van Woonhuizen en andere Gebouwen, want zoo elders verhuizingen van buiten plaats hebben, gaat dit altyd zeer langzaam toe, en door oorzaaken welke het Befluur meest altyd in zyne magt heeft te voorkomen of weg te neemen. En 'er moeten geweldige en langdurige fchokken in een Land gebeuren, eer de vermogens en inkomsten der lngezeetenen aanmerkelyk verminderen. Veel min hangen zy af van willekeur en grilligheid, gelyk alle belastingen tegen de weelde daarvan afhangen. De inkomsten daarvan zyn zoo veranderlyk als de weelde zelve. Eene belasting by voorbeeld, op Paruiken en Hairpoeder, of op Speelkaarten, is bykans niets waardig, zoo dra mode of overdryving van zeekere beginzelen geene Paruiken of Hairpoeder gedoogt, of zich met andere beuzelaryën dan Speelkaarten wil vermaken. En wat de betrekkelyke gelykheid, gegrond op het vermogen aangaat, de Ondergeteekenden vertrouwen, dat geene enkele belastingen of eenig zamenflel 'daarvan, dezelve tot zoo hogen trap zal brengen, als het Plan, welke zy Ulieden hebben voorgedragen, naardien de hier voorgedragen gelykheid niet zoo zeer beflaat in de letteren in het voorfchrifc van de Wet, maar in haare uit- voe  C 35 ) voering en werkmg zelve; naardien den aanflag daarvan zeer weinig, en in het opbrengen in het geheel geen bedrog gepleegd kan worden, ook kunnen alle zodanige ongelykheeden, die in den beginne by de invoering of naderhand mogten plaats hebben, zeer gemakkelyk ontdekt en ligt herileld worden. Het plan der ondergeteekenden is volkomen gefehikt, om ten allen tyde,naar gelegenheden en omflandigheden van zaaken, de belastingen te kunnen verminderen of vermeerderen, en wel in dezelfde evenredigheid als zy te vooren door een ieder Ingezeten gedragen waaren, zonder dat deeze verandering eenige de minste belemmering in het beheer der Financiën zal veroorzaaken, of dat het bewerkftelligen daarvan, eenige buitengewoone moeite en werkzaamheid veroorzaaken zoude. Dus kan' orn dit met een voorbeeld optehelderen, de perfoneele quotifatie, t zy naar de bewoonde huizen , 't zy naar de inkomsten, of wel beiden, met een half, of één ten honderd, of meer verminderd worden, wanneer bevonden werd dat de uitgaaven van den Staat minder zouden bedraagen, dan, waarop deeze belastingen door de ondergeteekenden gerekend zvn; of dat de belastingen zeiven meer zouden opbrengen, dan door hun berekend is, of dat 'sLands uitgaaven naderhand verminderen. Deeze vermindering moet, gelyk'de ondergetekende, by de behandeling van het eerste poindt bladzyde 10. hebben aangetoond, naar alle waarfchynlykheid reeds fpoedig plaats hebben, en moet die nog meer toeneemen, door het verminderen van Interesfen van afgeftorven Lyfrenten, en van vernietigde Nationale Schuldbrieven enz. enz. Want, om met die uitgewonnen Interesfen, als mede van de Lyfpenfioenen, en wat meer zoude mogen verminderen in de permanente uitgaaven, de inkomsten der vernietigings-kasfe der oude fchulden te vermeerderen, kunnen en mogen de ondergeteekenden niet advfieeren, om dat de Natie als dan altyd, ten minsten nog meer dan een halve Eeuw, zoude bezwaard blyven met dezelfde belastingen, waar onder toevallige oorzaaken haar maar voor een tyd gebragt hebben, en waarvan zy derhalve zoo veel, en zoo dra mogelyk behoord ontlast te worden. Ten anderen: hoe zeer de ondergeteekenden hier boven , reeds een kleen en gering Fonds hebben aangeweezen, tot het oprichten van eene vernietig'ngs-kasfe der oude fchulden, en meenen dat dit gering Fonds zelfs, gelyk met den zoo zeer verlangden algemeenen Vreede, en herleevende Welvaartin ons Vaderland, eenen aanmerkelyken invloed zal hebben, op het ryzen van den prys der Nationale Schuldbrieven, meenen zy echter, dat die prys niet opgejaagd moet worden door middelen, by het Befluur zelfs gebezigd; iets welk gewis gebeuren zoude, wanneer het Fonds der verniecigings-kasfe, jaarlyks zoo aanmerkelyk vermeerderd wierd, door de byvoeging van de Interesfen der afgeloste fchulden, en van andere vorige, maar als dan niet meer continueerende uitgaaven. Want hierdoor zoude veroorzaakt worden, dat men meer in fchyn, dan in de daad afloste; dat het Land die intekoopen Schuldbrieven te hoog zoude moeten betaalen , waardoor de Ingezetenen met lasten gedrukt bleeven, en zulks alleen ten behoeven van alle dezulken, die zodanige Schuldbrieven gekogt, of in aanbedeeling van erfenis ontvangen hadden, verre beneden dien prys, welken zy met zoo flerk toeneemend Fonds van vernietiging zouden gelden. Men zegt wel het Crediet van de Natie vorderd, dat de prys of reëele waarde haarer Schuldbrieven, zoo na mogelyk gelyk zy aan de nominale waarde, en dat gevolgelyk het Beftuur daaraan het zyne moet bydragen. Maar behalven dat dit louter fteunt op vooroordeel, en de kwaade practyken van ondeugende Staats-Dienaars, om hunne Meesters tegen wil en dank der Natie, door Geldlichtingen in derzelver oogmerken te onderfteunen, en de Natie onder den last daarvan voor eeuwig te laaten zuchten; zoo zal het Crediet der Nationale Schuldbrieven genoegzaam ryzen, wanneer door de Vreede, eene vaste Conftitutie, geregelde, voldoende, en ook draagelyke belastingen, de Natie van de zekerheid van Capitaal en Renten der Nationale Schuld, genoegzaam overtuigd zal zyn. Ook is het Crediet der Natie niet gelegen in de wezenlyke waarde hunner Schuldbrieven; deezen zyn een Koopwaar , aan ryzing en daaling onderhevig; en het Crediet der Natie is in de beurs van alle haare Leden. Het Beftuur moet zorgen, dat de belastingen altyd geregeld, I 2 zui-  ( ) alver en volledig opgebragt worden, op dat het in ftaat is, in alle behoef en van den Staat met gereed Geld te kunnen voorzien. 1*Erv£i dien zvn 'er nog verfcheideri andere redenen, naar het oordee deft e ettke'ndJn, zoo Staatkundige als Financieele , waarom bet Beftuu, de vernietiging der publieke fchuld, niet al te zeer behoord te befpoedigen. maarSèf behandemrg noch hier de plaats is, noch de roeping der onder gCM^-^!ang te worden een ander beginzel is in dit PIa, volkomen in 't oog gehouden, dat naamlyk de belastingen niet werken in een omgekeerde reden van het vermogen, en dat de minvermogende zo, veel mogelyk verligt worden. Het eerste kan van geene der oude belastin gen op de confumptive gezegd worden; hoe gróoter huisgezin, hoe meer he £ behoeften van eerste en tweede noodzaakeivkheid nodig heeft; derbalven hoe nuttiger huisgezin voor het Vaderland, hoe meer lasten het moet drage Een arme daggelder met een talryk gezin, brengt thans dikwerf meer belas ting aan het Land, dan een minvermogend ongehuwd man, die op kamer 111 Niemand kan zich deeze noodwendigheden onthouden, of hy wil of niet hy moetveele lasten opbrengen. Volgens dit plan komt alles, wat een talry huisgezin, met een ander in gelyken ftaat of vermogen of inkomsten flaande, o deeze febynbaare ongelykheid uit, dat hy een grooter huis moetende bewoon*n zwaarder lasten moet opbrengen , da.n hy adders zoude behoeven te doer Schmbaar zeggen de ondergeteekenden, om dat er geene wezentlyke ongeiyk heid is. zoo lang die belastingen geëvenredigd zyn aan iemands vermogen, ver eenigd met deszelfs inkomen; ook komt het drukkende en beftraarttide m geen vergdyking met dat der indirecte belastingen, want het kost veel mindere op offering, vooreerst een kleiner huis, met een groot gezin te betrekken ( waal aan men blykens groote en volkryke Steden ligt gewoon word,) dan dagelyks zich van'de geringfte aangenaamheden, ja zelfs van de levens-noodwendigheden te moeten onthouden. — En waarlyk, dit is een der grootte voordeden van. dit plan van belastingen, boven alle anderen. De indirecte belastingen, drukken alle te zamen op een en hetzelfde voorwerp, welke in de eene belasting geen verlichting vind, noch verzachting tegen de anderen; in du plan integendeel vergoed de eene belasting, het geene de andere zoude fchynen of waarlyk kunnen bezwaarlyk doen zyn. . En wat het tweede aangaat, te weten: verhgung van belastingen voor den minvermogenden. Ook dit is volgens het oude fïelzel onmogeiyk. Het gebeurde in 1791 en 1705 bewyst dit. In 1791 zag men in Holland geen kans, om het Brood voor minvermogenden verkrygbaar te maaken, zonder ook den vermogenden daarvan te doen jouïsfeeren. In 1795 vond men die in Friesland en te Rotterdam niet, dan door zeekere fchadeloositelling arm een minvermogenden, welke althans te Rotterdam niet zeer geregeld kon gaan. Volgens dit Plan is het verligten van belasting voor den minvermogenden zeer ligt en gemakkelyk, zonder dat dit den vermogenden eenigzins behadeele, of de fchaale der gelykheid verbreeke; en zonder dat daardoor eenige belemmermg of hinder aan het beheer der Finantiën of eenig aanraerkelyk verlies voor 's Lands kasfe veroorzaaken zoude. . Dus'zoude, om dit met een voorbeeld op te heideren, de eerste Quotifatie; o-egrond op de waarde der Woonhuizen, door de Ondergeteekenden geifeld op twee en een vierde ten honderd, voor'eenigeClasfen, met een vierde, voor an, ^r. deren, met een half ten honderd, kunnen verminderd worden. Hierom meenen de Ondergeteekenden zelfs te moeten advifeeren, dat, zoo wanneer by de organifatie dezer belastingen bleek, dat de opbrengst daarvan toereikende zoude zyn, of wanneer 'sLands behoeften dit in vervolg van tyd zouden kunnen ge do ogen , dat zeggen zy de'voorgeftelde verminder ng in de aangeweezen Clasfen dadelyk ingevoerd wierd. ; De zwaiigheden, welken tegen dit Plan aangevoerd zouden kunnen worden, ot welker oplosfing de Ondergeteekenden thans zullen overgaan, zyn _ of de gemeene zwaarigheden tegen alle belastirgen en 'zamenfleUen van belastingen, • of  ( 37 ) of byzondere; met de eerste meenen de Ondergeteekenden, dat zy zich niet Behoeven op te houden, en te kunnen volftaan met een algemeen antwoord, daarin geieegen, dat alle anderè lleizels van belasting, meer dan dit, gedrukt worden door die algemeene zwarigheèdén, als daar zyn, dat zy drukkende zyn voor de lngezeetenen, niet gelykelyk dragen, en wat dies meer is. De byzondere zwarighecden Zyn of tegen het Plan'en de belastingen zeiven* of tegen de uitvoering en werking daar van. 1. De eerfle is, dat het altyd gevaarlyk is, om veranderingen in het ftelzel der belastingen té maaken , en dit de Franfche Republiek daar aan zyne grootfte onheilen te danken heeft. Hier hebben de Ondergeteekenden reeds te voren bladzyde aangemerkt 4 dat men in het maken van veranderingen altyd met de hoogst mooglyke omzichtigheid moet te werk gaan; en antwoord daarop verder, dat het gevaar niet geieegen is in de veranderingen, noch in dé invoering daarvan, maar in den aart der veranderingen, en vooral in de manier, waarop die veranderingen worden ingevoerd. De wys van invoering en niet het veranderd ffelzei van belas¬ ting, is de oorzaak geweest van de Flnanciëele verwarringen in het Frarisch Gemeenebest. Hier tegen meenen de Ondergeteekenden, dat zy door de voordragt vah Organifatie, in werking brengen en uitvoering, genoegzaam voorzien hebbem a. De grootfte zwarigheid tegen dit óntwérp van een zamenïfel van belasting fchynt daarin gelegen te zyn; dat de prys der Arbeidsloonen en die der Koopgoederen, thans geregeld is naar den aarr efl de hoeveelheid der belastingen, welken tegenwoordig nog aanwezig zyn; doch dat die op beiden aanmerkelyk zouden behooren te daalen onder dit ftelzel; en dat de grootte deezer vermindering niet wel vooraf kan bepaald worden, om dat men niet juist kend de maate van invloed der tegenwoordige belastingen op dien prys. Dat gevolgelyk deeze daaling niet fpoedig, maar zéér langzaam zóude kunnen daargefteld worden; en dat dit derhalveti van zeer nadeelige gevolgen, zoo niet voor alle, teft minsten voor eenige Ingezetenen zoude zyn. Dat de prys der Arbeidsloonen en Goederen, zoude behooren te Verminderen, (preekt van zelfs*, en dat die daaling niet zeer fpoedig, maar langzaam zoude komen, erkennen de ondergeteekenden volmondig, enwenfchen jwlf, dat het niet al te fpoedig toega of overhaast worde: maar zy zien die nadeelige gevolgen althans gantsch zoo algemeen niet. Verre her grootste gedeefre riv.r Inwooneren beiraat uit Arbeiders en Handwe'rks - Lieden, en uit Neeringdöende en Handeldryvende Lieden , 't geen alle deezen dus door de perfoneele belastingen zouden fchynen te verliezen, ofte veel bezwaard re zyn, zoo lang do prys der Arbeidsloonen en Koopwaaren niet, tot den als dan natuuriyken cours gedaald zouden zyn, zullen zy zeiven ook aan den anderen kant blyven profiteeren, door den of in het begin geheel niet, of vervolgens maar langzaam daalcnde prys der Arbeidsloonen, welken zy zelveri winnen, of de Koopgoedeien, die zy zeiven verhandelen, en alzoo zoude dit nadeel alleen nederkomen op Renteniers, welk voor hun niet zeer aanmerkelyk zal kunnen zyn, om dat hoe langzaam deeze daaling ook moge toegaan, dezelve échter vetl fpoediger zal daargefteld wor den, dan men verwagt, of te vooren by mogelykheid kan berekenen. 3. Zoüde tegen dit plan kunnen ingebragt worden, dat dé grootte dei- belas* ring voor de Ingezetenen, eenen iegelyk in Zyn ftand, zeer drukkend en ondraagelyk fchynt. Dit fchynt zoo, maar de ondergetekende hebben in den loop van dit rapport: reeds aangemerkt: ï. Dat het qüantum der Staatsbèhoeften, en gevolgelyk de belastingen, niet veel grooter is dan te vooren. 2. Dat de gezamentlyke Opbrengst deezer belastingen, aan de behoeften van den Staat gelyk zyn. 3. Dat 'ér. door de gezamentlyke Ingezetenen, thans niet veel meer zal behoeven opgebragt te worden dan te vooren. 4. Dat dit plan ten deele beftaat uit oude belastingen, ten deele eene conyerfie is van, en fubflitutie voor de meesten der oude belastingen, K Hier  C 38 ) Ilierby moeten de ondergeteekenden voegen. 1. Dat de grootte van eens ieders aandeel in hét dragen van den algemeenen last, niet ligt in de foort en natuur der belastingen, maar in de behoeften van den Staat. a. Dat zoo deeze en geene Burgers, volgens dit plan nu meerder zouden dragen das te vooren, dit voornaamlyk veroorzaakt word, doordien de vorige ongelykheden zyn weggenomen. 3. Dat de meerdere last van een iegelyk der Ingezetenen meer in fchyn beftaat, dan in wezentlykheid; naardien men nu tot één penning toe kan weeten, wat men moet dragen, daar men dit te vooren, zoo uit den aart der belastingen , als door de lluikeryën, by geene mogelykheid konde naargaan., 4. Een meervermogende kan een huis van mindere waarde bewoonen, dan een mindervertnogende; of ook wel beiden een huis van gelyke waarde bewoonen , en dus draagt de een proportioneel meer dan de andere. Deeze zwarigheid drukt alle plans van belasting in 't algemeen, en niet één minder, of zoo weinig als dit. Dit is boven bladzyde . . reeds aangetoond. Er is geen plan uittedenken, waarin nier hier en daar, deeze of geene ongelykheid zal gevonden worden, en waaraan de één of ander door zyne levenswyze zich niet aan eenig gedeelte van den last zal kunnen onttrekken. Dit zal echter maar zeer zelden plaats hebben; want maar zeer weinige menfchen tot ruimer levenswyze in flaat, zullen verkiezen in eeu kleine bekrompen wooning te huisvesten, enkel om de belasting te ontgaan. Indien dit echter algemeen in gebruik was, zoude dit plan het best middel tegen de weelde zyn, waarop zy, die anders deeze zwarigheden zouden willen maaken, verlangen, dat in een ftelzel van belasting acht gegeeven worde. ■ Ook word de ongelykheid, zoo na mogelyk herfteld, door de geëvenredigde quotifatie naar de grootte van eens ieders inkomsten. Deeze belasting is misfehien de eenigfte, waarin de hoogst mogelyke gelykheid kan plaats hebben. Dit erkennen zy zelfs die ze onuitvoerlyk oordeelen. De ondergeteekenden zyn niet van dit gevoelen; echter hebben zy het' om verfcheiden redenen niet raadzaam geoordeeld, om die alleen voor te dragen. 5. Wel is waar, dat Bewooners van huizen, die om hunne Winkels Neering dezelve moecen kiezen, op daartoe meest gefchikte ftreeken. en oorden van eene plaats, waardoor derzelver prys aldaar veel hooger is dan in andere gedeelten van die zelfde plaats; als mede, dat een klein aantal andere perfoonen, onder de tegenwoordige belastingen nu een huis van grooter waarde kunnen bewoonen, fchoon met hunne vermogens en inkomsten niet evenredig, waardoor zodanige Neeringdoende Lieden ende andere Perfoonen, volgens dit ftelzel, meer of min benadeeld zouden worden. De laatsten kunnen zich na eenen anderen oord in hunne Stad of Dorp met der woon begeeven, Indien deeze meerdere belasting voor een huis van meerdere waarde, dan hun vermogen of inkomen gedoogt, voor hun te drukkend zoude zyn, of andere Perfoonen by hun kunnen laaten inwoonen. Dit zal altyd noch minder hard zyn, dan, wanneer zy om de grootte der belastingen op de verteeringen, zich van het meer of min noodzakelyke moesten onthouden. —— En wat de Neering- en Winkeldoende Lieden aangaat: 1. Voor zoo verre deeze belasting voor hun in den beginne drukkende zoude mogen zyn, zal zich dit misfehien in het vervolg herlïellen; want indien de zwarigheid wezenlyk by de ondervinding zal blyken te beftaan, zal zy niet in deeze of geene enkele Stad, maar in alle Steden en op alle Dorpen van het Gemeenebest gevoeld worden; zelfs door alle de Ingezetenen, naardien de prys der Koopgoederen zich, altyd fchikt naar de lasten, die de Verkooper moet dragen. 1. Het drukkende deezer belasting, word voor zodanige Ingezetenen insgelyks ook weder iets vergoed voor die volgens de inkomsten, 6. De  C 39 ) 6. De verandering in de waarde der huizen, fchynt eene andere zwarigheid tegen die plan. Maar die verandering is noch zoo groot, noch zoo menigvuldig, als het zich laat aanzien, vooral niet in tyden van rust en Vreede. Hierop moet vooral gelet worden. Een wys Wetgeever vormt zyne Staatsregeling niet voor een oogenblik, noch naar voorbygaande omftandigheden, maar hy berekend ook het ■toekomende, en regeld zich naar het geene by aanhoudendheid zal kunnen en behooren plaats te hebben. Hiertoe kunnen de Staatsregeling, en Regeeringsvorm, en de Wetten, veel, zeer veel, zoo niet alles toebrengen. — Behalven ■dit alles, is hier tegen ook voorzien door het voordel van revifie van de quohieren na zodanig tydverloop, op welken de waarde der huizen, zoo daarin intusfehen eenige verandering mogt voorgevallen zyn, reeds wederom gevestigd en beftendigt zal kunnen zyn. Tegen de belasting geëvenredigt naar de grootte van eens ieders inkomften, zyn een menigte van bedenkingen geopperd, welken echter, naar het oordeel der Ondergeteekenden, van niet veel of geen gewigc zyn. i. De algemeenfle is, dat zy wel de natuurlykfte en billykffe is, maar onuitvoerlyk. Waarom zy onuitvoerlyk zoude zyn, word wel gezegd, maar daar van geen reden by gebragt. veel min beweezen. De Ondergeteekenden menen daarom zich hier te mogen beroepen op dit hun Rapport, waarin zy verineenen de uitvoereiykheid daarvan aangetoond te hebben. De gewigtigfte zwarigheid fchynt te zyn, dat eene belasting op de inkomften, eene belasting is op de vlyt, naarftigheid en arbeidzaamheid, en dus wel verre van die aantemoedigen, dit middel gefchikt is om ze uit te dooven. Een Rentenier by voorbeeld, bezittende een Capitaal van honderd duizend Guldens, aan Nationaale Schuldbrieven, heeft daarvan twee duizend vyf honderd Guldens., 6 en betaald alzoo wegens deeze belasting tegen vier ten honderd gereekend, maar tagtig Guldens; doch een Koopman of Fabrikeur wint door zyne onvermoeide vlyt en naarfligheid met eene gelyke bezitting, de een vyf duizend Guldens, een ander zeven duizend vyf honderd Guldens, een derde wederom tien duizend Guldens, enz. Zoo zal de een twee honderd, de ander drie honderd, en derde vier honderd Guldens aan lasten opbrengen, terwyl de Rentenier niet meer opbragt dan honderd Guldens. Er is dethalven een allernadeeligfle en o-evaarlykfte ongelykheid van de aUcrilechtde foort in de werking deezer belasting, als zynde het equivalent der befcherming en beveiliging- voor dezelfde bezittingen, als i, 2, 3, en a , zoo dat de laatfle die befcherming en beveiliging , viermaal duurder moet betaalen dan de eerfle. Twee Boeren, wier Wooning en Landeryën naast elkander gelegen, en even groot zyn, wier Landen even vruchtbaar zvn, en die alzoo dezelfde gelegenheid hebben tot dezelfde winsten, kunnen echter zeer ongelyke inkomsten hebben, om dat de een ieverig, naarstig, arbeidszaam is. De een wint vier duizend Guldens, en de andere drie duizend Guldens; de eerfle moet gevolgelyk honderd zestig Guldens, en de andere maar honderd twintig Guldens opbrengen. De proportie der belasting van de naarstigheid tot die van de luiheid, is cerhalven als 4 tot 3. Daar deeze zwarigheid rust op eene verkeerde roepasfing van het zuiver beginzel, dar de belastingen het equivalent zyn der befcherming en beveiliging, vervalt zy van zelfs.- De befcherming en beveiliging, dat is de befcherming welke men dadelyk geniet, of die men kan nodig hebben, is voor alle deeze Burgers geenzints even groot, maar die voor den eenen zal zeer veel verfchiilen van die voor den anderen. Een Rentenier wiens bezitting in Effecten, een zeer klein volumen uitmaakt, wiens handel en bedryf in mets anders beflaat, dan om een en andermaal zyne Renten aan 's Lands Comptoiren of elders te ontvangen, geniet in deeze betrekking zeker veel minder befcherming en beveiliging, dan een Fabrikeur of Koopman; en flel, dat drie Koop lieden of Fabrikeurs met hetzelfde Capitaal, denzelfden Handel of Fabriek 6 dryven, dan kan dat verfchil van winsten niet komen van een vermogen, welk by allen in de daad even groot is. By den Rentenier is het een dood  ( 4° ) Capitaal, en byde Kooplieden, ofFabrikeurs verdubbeld dat vermogen in evenredigheid van zyne vlyt en naarlligheid, en naar maate hy zyn Capitaal meermalen in één en het zelfde Jaar omzet/ De Koopman of Fabrikeur die zyn Capitaal van honderd duizend guldens vier maal in een Jaar omzet, biyft wel een vermogen van maar honderd duizend guldens behouden; maar door zyn viermalig gebruik daar van is het als het waare, als of hy een Capitaal bezat, niet van honderd duizend guldens, maar van vier maaj honderd duizend guldens. Hy geniet alzoo ook viermaal zoo veel befcherming en be veiling als de eerfte, die zyn Capitaal maar eens omzet en alzoo zyn vermoogen zelfs met niet eenmaal verdubbelt. — De Boer, die van dezelfde groote van even vrugtbaar Land vierduizend guldens wint; daar de ander daar van maar drie duizend heeft, krygt meerdere zoo wel als betere voortbrengzelen van zyn land. Daar doorheeft de eerfte een uitgebreider handel dan de laatfle, en geniet daar door meerdere befcherming, of kan de-elve behoeven. Dan, indien het gezegde niet voldoende geoordeelt mogt worden, kunnen de ondergeteekenden 'er by voegen, dat deeze zwarigheid de belasting op de inkoften niet meer ja minder drukt, dan die op de verteeringen, in welkers plaats dezelve is aangenomen; verre de meeste menfehen verteeren, naar mate zy winnen; en dus moet de ieverige en naarftige man ook onder dat ftelzel van belasting meer opbrengen dan de traage en vadzige. Met duizend guldens meerdere winst behoeft men niet veele verteeringen te maken, oni in 's Lands Jasten veertig guldens meer op te brengen; geJyk dit het verfchil wegens duizend guldens zoude zyn onder de belasting óp de inkomften. • Ook zal niet ligt iemand lui en ieverloos worden, met oogmerk, om minder in den algemeenen last te draagen; integendeel, een ieder zal gaarne gewillig en blymoedig veertig guldens meer willen dragen in den last voor het Vaderland, voor iedere duizend guldens, welke hy jaarlyks door zyne vlyt meer kan winnen. Eene andere zwarigheid tegen dit middel, is, dat de opbrengst daar van onzeker, en de belasting zelve vexatoir Zoude zyn; onzeker, om dat men zich niet zal aangeeven in de behoorlyke clasfe, als de tauxatie aan de Ingezetenen zelve word overgelaaten; vexatoir, wanneer men die field in handen van Bedienden. Dat deeze belasting aan vexes, aan zeer veele vexes gelegenheid zoude kunnen geeven, wanneer men de tauxatie aan Bedienden overliet, is ook het oordeel der ondergeteekenden ; en daarom hebben zy deeze wyze niet gekoozen. Maar dat de opbrengst onzeker zoude zyn, als die aan de Ingezetenen zelve werd overgelaaten, meenen zy temogen ontkennen, naamlyk, als de wys en manier, welke de ondergeteekenden, wegens de rauxatien, onderzoek en publiciteit hebben voorgedragen, gevolgd word, en waar tegen de ondergeteekenden niet kunnen z-en, dat eene gewigtige en gegronde bedenking kan overblyven by iemand, die deeze Zaak naauwkeurig en onpartydig onderzogt heeft, geJyk de ondergeteekenden zich vleyen dit gedaan te hebben. Die publiciteit kan voor de Commercie in het algemeen, of voor dén eerly ken Koopman in het byzonder, of voor eenige andere masfe van Ingezetenen, fchadelyk noch nadeelig zyn. Dit meenen zv beweezen te hebben in eene Memorie van adflructie, welke hier agter in de Bylaagen, fub Litt. G. geplaatst is, en waar toe zy de vryheid nemen te verwyzen. De voornaamfte zwarigheden, welke tegen het Plan der ondergeteekenden zouden kunnen gemaakt worden, meenen zy volkomen opgelost te hebben, en oordeelen het Onnodig om anderen, van minder gswigt, te vermelden; zy zullen overgaan tot de befchouwing van die, welken wegens het invoeren en in werking brengen en houden, daarvan gemaakt zouden kunnen worden. De hoofdzWarigheden , welken, zoo als het dé ondergeteekenden toefebynt, tegen de invoering en werking van dit ontwerp gemaakt zouden kunnen worde zullen hieröp nederkomen: i°. Dat 'er met alle die tauxatiën en clasfifkaiië met al dat provifioneel formeeren van Quohieren, het drukken en vériprefd daarvan, meer tyds zal verloopen, dan in dit Ontwerp is opgegeven. F Vooral de Commisfien van onderzoek daar aan te langen tyd zullen moeten befte den , en dat het zeer lang zal aanhouden, eer het in volkomen orde en gere-el volgens de finaale gearresteerde en gepubliceerde Quohieren in werking gebrt ^al kunnen worden» s*« Dat volgens dit Plan het beiasringsweeze?», als 1 waf>r  ( 4i > waare, geheel getrokken word uit de niagt van het Beftuur, waar door ■« Luuii inkomsten minder geregeld en ordenlyk gegaderd zullen wordcn.~ Wat de eerfte zwarigheid betreft; de ondergeteekenden vertrouwen, dat dezelve door een ieder, die ze onderzoekt, bevonden zal worden van geen, althans van weinig, aanbelang te zyn; zelfs dat'er weinig aan geleegen zoude zyn al waare de zwaarigheid wezenlyk, en al werkte ze in alle haare kra;rt. Toegedaan zynde, dat zeJ.fr tot het opmaken, drukken en publiceeren der provifioneele Quohieren een ganfeh Jaar vereifcht word; dat de Commisfien van onderzoek zoo daar toe, als tot het in orde brengen der Quohieren nog één Jaar nodig hadden; dat met het drukken der in orde gebragte Quohieren nog een Jaar, en alzoo te zamen drie Jaren verloopen zouden, neemt dit alles niet weg: dat da eerfte globale opgaven niet zouden kunnen komen binnen twee of drie maanden terkennisfe van de Wetgevende Vergadering, cn dat alzoo dit Plan in werking gebragc zoude kunnen worden binnen zes maanden, na dat het Dec;>eet tot het doen der Tauxatiën en Quotizatiën by dezelve genomen was: want, zoo dra de globale opbrengst over de gantfche Republiek bevonden word genoegzaam te zyn voor de uitgaaven van den Staat, kan volgens Artikel 34 en 35 het Plan in volle werking gebragt worden. Alles dcrhalven, wat uit deeze zwarigheid zoude kunnen volgen, zal lier op uitkomen, dat dit nieuwe Plan eerst gedurende drie Jaaren na het aannemen der Conftitutie zoude moeten werken als 't ware by provifie, en dat de vyf Jaaren van de eerfte during der Quohieren, eerst eenen aanvang zouden kunnen neemen met het vierde Jaar der Conftirutie, zoo dat de revifie der Quohieren niet voor het agfte ]aar der Conftitutie zoude kunnen gefchieden, en niet vroeger dan met het negende geredresfeerd in werking gebragt zoude kunnen worden. Maar dit provifioneel zoude over het geheel binnen veel korter tyd en zelfs volgens de gemaakte zwarigheid binnen twee Jaren moeten afgeloopen zyn; want zoo dra de Commisfien van onderzoek de finaale Quitantie voor de reeds verloopen en betaalde termynen, volgens Artikel 36 gegeeven zullen hebben, is de tyd van het eigenlyk provifioneele voorby; welk ongetwyfeld ten aanzien van verre de meeste lngezeetenen binnen veel korter tyd zoude plaats hebben. ■ Ook kan tot het doen der nodige onderzoekingen en het verifieeren der Tauxatie.en Quotifatie-Billetten, als meede tot het opmaken der Quohieren, by geene mogelykheid, zoo veel tyds vereifcht worden, wanneer het Plan der ondergetee_kende in gemelde Artikel 36 en anderen gevolgd word. En zoo wanneer de termyn van het eerfte Quohier al agt Jaren zoude mogen duuren, meenen de ondergeteekenden dat daar in geene zwarigheid gelegen is; naardien als dan zodanige gebreeken, welke tegen venvagting in deeze middelen of de behandeling daarvan, mogten mgefloopen zyn, by de Revifie des te beter en zekerer her/leid zou Jen kunnen werden. Betreffende de tweede zwarigheid, dat het belastingswezen als nu geheel onttrokken zoude worden aan het Beftuur, w^aar door 's Lands inkomften minder geregeld gegaderd zouden worden en alzco daarop minder zeekere ftaat te maken zoude zyn; ftaan de ondergeteekende niet alleen volmondig toe, dat het belastingsweezen niet meer gelyk te voren geheel en alleen zoude ftaan en beftierd worden by de Bedienden van het Befluur, maar zy oordeelen ook dat het daar ook niet behoord te zyn in eene welingerigte Volksregering; terwyl zy meenen, dat zy het gevolg grootelyks behooren te ontkennen. Gelyk de waare vryheid eenvoudig geleegen is in het wegnemen van alle belemmeringen, die iemand in het betaamelyk gebruis maken van zyne kragten en vermogen hinderlyk zouden kunnen zyn ; gelyk de echte kunst van regeeren bellaar in niets te willen befhmren, maar aan alles zynen gewoonen loop hatende daar aan flegts cie rigting te geeven, dat het ter bevordering van het algemeen welzyn dienflig zy, en daar aan naar gelegenheid van zaken, regtflreeks of zydelings het zyne toebrenge; zoo ook is die de echte, gelukkigmakende Volksregeering , alwaar niet de gantfche Natie of ieder enkel Burger handeld over de algemeene Staatsbelangen, maar daar ieder, ten nutte van het algemeen werkt in dien kring, waar in de Staat der Maarichappy hem geplaatst heeft; en dat hy alzoo de algemeene belangen der Natie leere kennen, door het verkrygen van de nodige kennis en door de meede behandeling van zyn aandeel in die gemeene belangen. Op dezen , zoo de ondergeteekenden meenen L echc  ( 4* ) echt Republikeinfchen grond hebben, zy de werking, van hun ontwerp getouwd, en zouden buiten dien daartoe anders hebben moeien befluiten om Finantieele reedenen, welke nu een tweede grond voor dit ontwerp aan hun hebben opgeleverd. Deeze reeden is geleegen in de öndrageiyke kosten, welken altyd hefteed moeten worden tot het beheer der Finantién, wanneer alles door 's Lands Bedienden Beliuurd word. Het zoude de moeite wel waardig zyn om eens naukeurig op te maken, wat dit gedeelte van het Beduur tot noch toe in de gantfche Republiek gekost heeft. In Holland alleen zal dit meer kosten dan een nrillioen driemaal honderd duizend guldens. Naar de gedachten der ondergeteekenden, behoord het beheer der belastingen en der Finantie te zamen over de ganfche K epubliek, volgens hun Plan, op verre na zoo veel niet te moeten noch te zullen bedragen. En kan in de rigtige invordering geene ongeregeldheid noch wanorde veroor aakt worden, naardien in de Quohieren der Verpondingen op Landeryën en Gebouwen nimmer eenige verandering, en in die der Quotifatiën gegrond op de waaade der Woonhuizen en de groote der Inkomften Jaarlyks maar zeer geringe en weinige veranderingen kunnen voorvalleu, waar van telkens by iedere verantwoording moet blyken, en de Nationaale Schatkist door de gefielde Borgtochten altyd zeker is van den zuiveren en volkomen opbrengst van alle de belastingen. De ondergeteekende achten het niet ondienftig om hier te herhaalen, hetgeen zy te voren reeds gezegd hebben, dat zy hun ontwerp van belastingen alleen bereekend hebben na die uigaven, welken als- permanente lasten van dm Staat kunnen worden befchouwd, en dat «y van oordeel zyn, dat voor de temporaire uitgaven op eene andere wy;e zal behooren gezorgd te worden, omdat het na hüriijè gedachten noch raadzaam noch Staatkundig zoude zyn, om de belastingen bykans met een rJterum tantum althans zoo lang de Franfche Troepen in dienst van ons Gemeenebest blyven, te vermeerderen Deeze hunne gedachten aan Ulieder beter oordeel onderwerpende, kunnen zy Ulieden tot het voorzien in deeze las-en, geen ander middel dan dat van vry willige Geldheffing aanraden, onder bepaling echter, dat voor zoo verre de gewoone inkomften de permanente uitgaven te boven gaan, dat furplus ook ter voldoeninge van die buitengewoone en temporaire uitgaven gebruikt zoude worden. Wane, daar de ondergeteekenden meenen, dat voor de vryheid van een Volk niets gevaarlyker is, dan om aan zyne Reprefentanten of aan het Beftuur de magt in handen te laaten tot het doen van Geldligtingen, dan dezulken en in zodanige omftandigheeden, als by de Staatsregeling bepaald zyn, zoo ook oordeelen zy, dat ieder keer tot het voldoen dezer temporaire uitgaven mee meer zoude behooren genegotieerd te worden, dan uit de Jaarlykfche reekeningen van het Uitvoerend Beftuur gebleeken was hoognoodzakelyk te zyn. En het komt de ondergeteekende voor, dat, onder deeze bepaling, het Jaarlyksch te .Negotieeren geld nooit de fom by de Bylagen A. loco 3. gefteid, zal behooren te gedragen, zoo uit hoofde van de waarfchynelyke vermindering van de permanente uitgaven als door het gebruiken van dat Fonds, welk zy tot eene vernietigings Kas der oude Schulden hebben aangeweezen. IV. De ondergeteekende in de behandeling van de drie eerfte poincten een en ander maal reeds gelegenheid gehad hebbende om hunne gedachten over de zogenoemde gemeene en andere Middelen, welken zy gemeend hebben in hun Ontwerp van een ftelzel van belastingen , zoo als van hun gevorderd werd, niet te mogen overneemen, zullen kort kunnen zyn in de behandeling van het vierde en laatfle poinct, welk zy zich in dit rapport hebben voorgefteld, om, naamlyk reden te geeven, waarom zy het tegenwoordig aanwezig ftelzig van belastingen noch in zyn geheel, noch daar uit meerdere gedeelten, ian de Verpondingen op Landeryën en Gebouwen in hun ontwerp over te neemen. Want het is niet nodig, om ze allen afzonderlyk te befchouwen. Het Hoofdgeld is zekerlyk wel eene der oudfte en algemeenfte belastingen, en fchynt zoo wel met de goede gronden en beginzelen over een te komen als het •equivalent  C 45 ) •Equivalent voor de befcherming van lyf en leven. Maar daar allen menfche, hec leven even dierbaar is, althans door de Maatfchappye behoord befchouvvd te wordeni daar de rykfie en vcrmogendite man, ten deezen aanzien, geen meerdere befcherming geniet noch behoeft, dan de armfte en behoefdgfle; zoude de gelykheid in deeze belasting daar in moeten beftaan, dat allen even veel, de rykften niec meer dan de armfle, betaal jen. Maar, behalven, zeer veele andere zwaarigheden, in de uitvoering deezer belasting geleegen, en wel-, ke daar te boven altyd als haatxfyk en drukkende, byzonderiyk hier te Lande is befchouwd geworden, ligt in die fchynbaare gelykheid juist de grootile ongelykheid. Want teegen het Ho fdgeld geld juist dezelfde aanmerking, als tegen de belastingen op middelen van verteering, dac zy naamlyk werkt in een omgekeerde reeden van het vermogen, al field men de kinderen tot een zeeker getal van jaaren vry, van hun echter zal het Hoofdgeit behooren betaald te worden, wanneer ze de bepaalde vry jaaren te boven zyn gekomen, hoe hoog die vry jaaren ook bepaald mogen worden. 'Er zullen altyd zeer veele gezinnen zyn, in welken het onderho ;d en de zorg der kinderen blyft ten laste van de ouders. Een talryk gezin zal dus veel zwaarer moeten dragen in deezen las:, dan ten kinderloozc echt, en de gehuwde fchoon kinderlooze man zal ahyd noch het dubbel moeten dragen van den ongehuwden; en alzoo zoude detze belading drukkende worden voor den niet vermogende vader van een talryk geflagt, die niet zelden geene geleegenheid vindt om zyne kinderen uit te huwelyken. Wat aangaat de zoogenoemde indirefre belastingen of gemeene middelen; men behoeft, naar het oordeel der ondergeteekende de gronden en beginzelen waar op een goed zaamenfiel van belastingen behoord gebouwd te zyn, flegts te kennen, en den ."art onzer toekomllige Staatsregeling te raadpJeegen, om overtuigd te zyn, dat geene der elven in een nieuw plan van algemeene geëvenre-' digde belastingen, naar het relatief vermogen der Ingezetenen gegrond op het pnn. ipe or fystema van volkomen eenheid en ondeeibaarheid des Bataafïchen Volks in deszells beftaan en beftuur zoo raar binnen als naar buiten kunnen over-* genomen worden. Alle deeze belastingen werken in eer omgekeerde reeden van het varmogen, drukken en nuttigften Burger, den Vader van een talryk kroos:, het meesr; zyn voor denzeJven ondragelyk, zy zyn allerkostbaarst in tfe beheering, ("de Coljecrloonen der belastingen kost in Friesland meer dan twee honderd duizend guldens, en dat der Gemeene Middelen alleen in Holland meer J-n een millioen, onzeker in e opbrengst, aan taïïooze ontduikingen en fluiiryen, wrelken niet ügt te ontdekken, nimmer re verhinderen noch voor te >men zyn onuerheevig; zy zyn de hoofdoorzaak van het verval onzer Fabrie:n en Trafieken, en van den ondergang van derzelver naar buiten, zy zyn het hte middel om by den minvermogenden allen moed en vrolykheid van geest t te dooven, en om de harten van allen die met zwaaren arbeid voor zich en m gezin een fober beita n moeten vinden, af te keeren van de Revolutie en : te vormen Staatsregeling. Belastingen op verteeringen, zelfs zoogenoemde vry willige verteeringen en op )orwerpen van wselde te leg en, flryd tegen den grond, waarop de magt van dastingen te vorderen rust, want daar uit, dat iemand veele verteeringen verest te maken, volgt noch geenzints het recht der Maatfchappye, welker We:n op bdlykheid en r.gtvaardigheid gebou vd zyn, om van hem, om die reein, ook veele belastingen aftevorderen Het kan alleen gelden in eene Maathappy welker beftuur op het recht van den fterkflen gebouwd, en 'er op uk , om van de Inge eeteaen zoo veel aftevorderen, als maar eenigzints mogelyk 3or hun opgebragt kan worden; alwaar men niet vraagd; met hoe weinig kan ; Staat toe, en hoe kan dit op de gemakkelykfte wyze door de lngezeetenen orden opgebragt; maar hoe veel kunnen de Ingezetenen opbrengen? met een oord; zodanige gronden van belasting mogen overal gelden, maar geenzints in ;n Vrye Republiek. —— Het denkbeeld dat deeze belasting een equivalent zou. ; zyn voor de befcherming van de genietingen des levens en van het genot der faatfehappelyke genoegenen gerieflykheeden, is niet zeer juist noch nauwkeug, want het genot des levens vind ieder Menfch by zich zeiven en by die gee;n zyner mede Menfchen, ma welken hy die genoegens en gerieflykheeden ver- L 2 kies;  C 44 ) kiese te gemeten. De Maatfchappy geeft hier niets, en kan derhalve n v, genot niets vorderen,- ten zy men haar de magt wilde toekenner, om aan allé dd lngezeeten voor te fchryven, welke levenswjs zy zullen hebben te boud;Wanneer de Maatfchappy recht hadden te verklaaren, dat zy de genietingen del levens enz. befchermt en daar om macht heeft, om voor die qv.afiz befcherming 'belastingen, zeer zwaare belastingen aftevorderen, dan heeft men in yorigedagen te reeht van de Roomsch Catholyke belastingen afgevorderd voor de vryheid van Godsdienst; en dan waare het zeker een der beste belastingen, dat is, in de o-ewoone verkeerde betekenis, die het meest geeven, om geene Godsdienstige Vergaderingen noch eenige andere bycenkomflen 't zy tot leerzaam onderhoud, of tot onfchuldig vermaak toe te laaten dan-onder zwaare belastingen. Er zyne "-eene reedenen, Zedenkundige zoo min als Staatkundige en Finr.ntiëele, waarom de voorwerpen van weelde onder byzondere belastingen zouden mogen en moeten gebragt worden. Grond van recht is "er niet, dun in magt en willekeur; want 'er zal nimmer reeden gegeeven kunnen worden, waaiöm men de belasting niet hooger of lager gefield heeft. De reden waarom zy zouden behooren belast te worden, zal alleen gefield kunnen worden m omstandigheid en byoogmerk; te Weeten*, om dat de Staat geld nodig heeft, enomdatmen de weelde wil beteugelen; maar de behoefte van den Staat geeft geen recht tot. willekeurige belastingen' en het by oogmerk om de weelde te keer te gaan, zal even min bereikt worden , als om door zodanige belastingen eenige aanmerkelyk* bydrage voor 's Lands Inkomften te bekomen. De belastingen , welken op eigenlyke voorwerpen van weelde gelegd kunnen worden, zyn, hoe hoog ook, te gering, dan dat daar door eenig perk aan haren voortgang gefield zoude kunnen worden. Want, al waare het, dit men eenig byzonder voorwerp van weelde zoo hoog konde belasten, dat het eenigZints bezwaarende wierd om zich het zelve aan te fchaffen, zoude men ras zien, dat de weelde zich op andere, tot dien tyd onbelaste voorwerpen zoude plaatzen. De ondergeteekende zouden het hier by volkomen kunnen laten berusten, ter verklaring hunner reedenen, waarom zy de indirecte belastingen niet in hun Plan hebben overgenomen; waare het niet, dat deeze belastingen fchier by alle befchaafde Volkeren en in alle eeuwen hadden plaatsgehad, en datnog tegenwoor'fflg verre de meeste Financiers ten voordeele daar van zyn vooringenomen. Hierom meenen zy dat zy deeze zaak nog wat omftandiger moeten behandelen. ' 5 »„.'," Drie voordeelen worden 'er voor de belastingen, gewoonlyk Gemeene ^uidelen genoemd, by zommige cc berde gebragt, naamlyk dat die belastingen vrywillig gedraagen worden, door dien niemand van de meesr belaste zuak,.n meer behoeft te gebruiken, dan hy zelf goedvind. Het is waar, dit fchynt wel in den eerflen opflag voordeelig te zyn, voor den Vader eens talrykcn Huisgezins of andere in min of meerdere bekrompene omffctndigheden zynde, vooral zoo'de belastingen óp de eerfte levensbehoeften of geheel wierden weg;elaaten of althans veel verminderd. Maar aan de anderen kant is het niet minder waar, dat daar door juist ook de belastingen op de min noodzaakelyke behoeftens zoo veel te hooger belast moeten worden, waar door dan de Vader eens talryken Hudsgezins of andere die in min of meer bekrompene omft o. iphedenzyn, zoo veel te meer belet worden, cm van de minnoodzakelyke bchoeftens tot verkwikking van zich zeiven eri zyns Huisgezins gebruik te maken, hy is by gevolg niet minder dan vry, en word hier door wel ter degen ged•>••->•.gen zich alleen, of meest al alleen met de behoeftens van de eerfte noodxakelykheid te behelpen, terwyl zyn meer vermogende Meede - Burger li deezen alleen waarlyk vry is, want deeze kan zoo hy wil, van de meer heiasre ?aaken van tweede noodzakelykheid of weelde gebruik maken, en ook tellens veywMU§ zich daar van onthouden; waar door hy dan dat gedeelte van de belastingen. hee welk hy naar zyn meerder vermogen behoorde te dragen, van zich kan atfei.j!ven en zyne Meede-Burgeren, die meer met hunne vermogens ovefeenkó^ftyf leeven, te torfchen geeven. Gelukkig en God zy gedangt dat de fpyzen, uic de behoeftens van eerfte noodzakelykheid behoorlyk bereid, niet alleen op den duur voor een onbedurven gehemd te niet alleen allerfmakelykst zynü sa-aar pok onder de allergezondlte geteld moeten wordm.  I 45 ) Hot tweede voordeel meent men hierin te vinden > dat dé vöorWérpC'rt Vat! weelde belast worden, de Staatkundige Financier moet hier vooral' zich zeiven vragen of het belasten van de voorwerpen van weelde wel waarlyk zoo nuttig is, eri of het wel een zeer groot geluk voor ons Land zoude zyn dat dd weelde daar uit verbannen Was, en dat ten gevolge van dien , dit Lat d mogelyk door twee vyfde deelen van deszelfs inwooners, die nu hun beilaan in het vervaardigen of genieten van de voorwerpen van weelde vinden, minder bewoond wierd, het welk, als men geen ideaal voor het wezentlyke meend, noch al zoo geheel onbewysbaar niet zoude zyn ais dit misfehien in den eerften opflag voorkomt. Maar toegellaan , dat dat nuttig zoude wezen en het bovengemelde eerlle voordeel al meede toegeftemd, en by gevolg de maate rondom vol gegeeven rynde, ook dan is de belasting op de Huizen zeel veel meer voor te trekken boven de Gemeene Middelen, vooreerst, om dat het voorgemelde eerfle punt* het zy men het als zeer billyk of onbillyk befchouwd , en even zoo bet tweede punt, het zy men het als nuttig of onnuttig voor de Maatfchappye oordeelt, ook in de belastingen op de Huizen even eens plaats heeft, als by de gemeene belastingen ; terwyl iemand, die zich aan het meede dragen van die belastingen begeerd te ontrekken, zich even zoo wel in een kleihder huis kan behelpen, of een huis gaan bewoonen op een gedeelte der Stad of Plaats daar de huizén na derzelver innerlyle waarde, althans met berrekkirge tot behoorlyk gemak en gerief minder kostbaar zyn; en wat de weelde amgaat, een ieder z.1 moeten to-'-fhan dat het bewoonen van een groot en fraay huis in het beste gedeelte eenef Stad of Plaats ook wel degelyk onder de voorwerpen van weelde moet geteld worden; en zoo hy dan inziet, hoe veel meer de bewooners van zulke meet kost'-aare huizen, in de beiastinge op de huizen en inkomften, (welke inkom- TA ften in 't algemeen gereekend ku nen worden min of meer over een te komen, en geëvenreedigt te zyn met de kostbaarheid der bewoond wordende behuizinge) moeten betaalen, dan zal hy moeten toeltemmen, zoo hy die berekening maai? eens gelief i op te maaken, dat zulk een in de beiastinge op de huizen en die op de inkomften zamengevoegd, zoo veel meer be aald in proportie van de waarde van het bewoond wordende huis, dat de weelde, die vooronderfteld kan worden in proportie van de Waai de der huizen door den bewooner genooten te kunnen worden, niet minder dan onbelast blyft; vooral wanneer men in 'toog houd, dat niet alleen de Woonhuizen maar ook dat'de Stallingen en Koetshuizen &c. &c. aan de belastingen onderhevig zyn. Als men nu inzie: alle de voordeden, die de beiastinge op de hulzen geeft, zoo wegens de zekerheid, gemakkelykheid der invorderinge, byna otimogelykheid der fraudes, zonder gemakkelyk ontdekt te kunnen worden; en als men inziet, dat het niet wel mogelyk zal zyn om hier tegens asfurantie compagnien van Smokkelaars op te rigten zoo als men zegt dat met betrekkinge tot de Gemeene Middelen niet alleen mogelyk maar ook in gebruik zyn ; dan zal men zoo als de ondergetekende vertrouwen , aan deeze belastingen boven die van de Gemeene Middelen den voorrang niet kunnen weigeren. Eéne zwarigheid, waar van reeds te voren met een enkel woord gefprookan is, blyft 'er over; namelyk dat iemand tegenswoordig een grootere en meer waarde hebbende behuizinge zoude kunnen bewoonen, dan wel met zyn reëel vermogen zoude overeenkomen, en dat by gevolg zuik eene by de verandering der belastingen nadeel zoude konnen lyden. Doch hier tegen'merken de ondergetekende aan, vooreerst: dat dit althans gedeclteïvk, door de belastingen op de inkomften word verholpen, als waar in de mindere vermogende ook minder betaald, ten tweede dat de beiastinge^ op de huizen in der daad niet anders is dan een commutatie van het grootfte'gedeelte der oude belastingen, en dat by gevolg van het wezenlyk of gepretendeerc bezwaar vooreerst moet worden afgetrokken, dat geene welk zoo iemand in de oude belastingen , die door deeze nieuwe zouden worden vervangen had moeten $0. dragen ; zoo dat de klagte als dan alleen zoude kunnen vallen op het furplus van dat geene, welk meer gedragen zoude moeten worden. Maar, wil men zich by dit befluit niet zeer verre vergisfen, dan moet men 'er by in 't oog houden, dat de oude belastingen zoo ais die tegenwoordig plaats hebben, op verre na niet zouden toereiken, om aan de Staatsbehoefcens te voldoen, en dat by gevolg boven die oude ook noch zodanige nieuwe belastingen, welke zouden M moe-  ( 46 ) moeten worden opgelegd, en die nu alle in de oelasringen op de Ilnizen es inkomsten zyn begreepcn, gedragen zouden moeten worden; want dan zal men bevinden, dat 'er of geen wezenlyk, of althans niet dan een zeer klein bezwaar zal overbly ven ; maar welk noch bovendienniet dan in het begin plaats zoude kunnen hebben, en zich met 'er tyd van zelve fchikken. Behalven dat een ieder zich des noods aan het furplus van dien last zoude kunnen ontheffen, of door een kleinder huis te gaan bewoonen, of door andere by zich te laaten inwoonen. Met een woord, fchoon in alle de Gewesten en in alle Steden onzes Vaderlands, wel eenige zullen gevonden worden, die meenen zullen zich met regt te mogen beklagen, boven welke zwarigheid niet een eenig ftelzel van belastingen verheeven is; komt het den ondergetekenden voor, dat dit kwaad, welke noch langduurig noch zeer groot kan zyn, geen nuttige algemeene maatregel die eens voor al zoude worden ingevoerd, en aan welke hun inziens zulke groote voordeden van algemeen belang gehegt zyn, behoord te beletten. Het derde voordeel, welk men aan de belastingen op verteeringen en weelde toefchryft, is daarin gelegen, dat daardoor de Vreemdelingen deiasten van den Staat helpen dragen, terwyl zy gedurende hun verblyf, ook befcherming en beveiliging genieten. Dan dit voordeel houden de ondergetekenden voor fchynbaar en ongeoorloofd, en rustende op eene verkeerde toepasfing van het beginzel der befcherming. Want het aandeel, welk zodanige Vreemdelingen, die geene betrekking van Koophandel als anderzints tot dit Land hebben, (en dezulken kan men hier alleen bedoelen) genieten of kunnen behoeven in de befcherming, i* zeer gering, en in geene evenredigheid tot die hooge belastingen, welken op de voorwerpen van verteering en weelde geheft worden. Een Beftuur zoude met even goed recht van zodanige Vreemdelingen, een zeker gedeelte kunnen vorderen van dat geen, welk zy by zich hebben, wanneer zy hunne voeten op deszelfs bodem zetten. Het is niet nodig, en zoude te ver heenen voeren, om hier alle de redenen mihreerende tegen dit ftellen van Vreemdelingen onder zodanige dire&e of indirefte contributie by te brengen ; dit alleen zal men 'er nog van zeggen, dat hoe gemakkelyker het reizen door de Republiek voor Vreemdelingen gemaakt worde, en hoe onkostbaarer derzelver verblyf, zy te meer dezelve zullen komen bezoeken, en door hunne Geld-verteeringen de Ingezetenen in ftaat ftellen, om 's Lands lasten op te brengen. Belastingen op alle andere Vreemdelingen, 't zy die hier komen, om hunnen handel te dryven, 't zy om eenigen arbeid te verrigten, worden niet door hun, maar door ons betaald; rerwyl den werkenden ftand in de belastingen te vertigten , het eenigfie middel is, om die Vreemdelingen, die thans jaarlyks aanmerkelyke fcharren van hier haaien, te beweegen, dat zy hier hun vast verblyf neemen, waar door wy duizende handen zouden winnen voor onze Fabrieken, en voor het defricheeren onzer onbebouwde Duinen en Heigronden , waartoe het ons meer aan menfchen, dan aan geld of andere middelen ontbreekt. By deeze gronden, waarom de Ondergeteekenden gemeend hebben om in zoodanig ontwerp van belastingen, als van hun, en paar hun inzien, te recht, gevorderd word, niet te mogen overneemen noch het oude ftelzel in zyn geheel , noch meerdere van deszelfs deelen, zouden zy noch verfcheiden andere gewigtige redenen kunnen voegen, waare het niet, dat zy dit voor geheel overtollig hielden, en meenen dat het genoeg zal zyn, om het gezegde kortelyk byeen te trekken. Alle die belastingen op verteeringen van meerdere of mindere noodzaakelykheid cnop weelde, zyn niet gegrond op het recht, welk de Maatfchappye heeft, om belastingen te vorderen. Het beftuur kan nooit zeker zyn van dat geen, welk zy zullen opbrengen. Zy zyn aan duizenderlei fraudes en fluikeryen onderhevig". Dezen kunnen nimmer voorgekomen worden, cn zyn moeielyk te ontdekken zoo ook de geen, die ze pleegt, en zulks te minder, om dat de Bedienden dezer middelen en de Wagters tegens Sluikeryen niet zelden eenigen door de vingeren zien, 'tzy uit vriendfcbap of door omkoping, terwyl zy anderen op de ondragelykfte wyze vexeeren De  ( 47 ) De onevenredigheid en ongelykheid, die daar in, zelfs volgens de we! plaats hebben, kunnen moeilyk ontdekt, en zo dit al, echter nimmer herfteld worden. By voorbeeld Wyn, Tabak, Koffy, Thee, Brood, Vleesch en Bier, en andere Waaren, zyn bezwaard, en kunnen niet anders dan bezwaard zyn mee dezelfde fom, hoe verfchillende die zei ven waarde en prys ook moge zyn, waar door dus de minvermogende akyd meer gedrukt word dan de meervermogende.--. Iemand, die uit noodzakelykheid één of meer dienstboden, zelfs Koets of Wagen en Paarden van middelbaaren prys moet gebruiken, behoorde met minderen last gedrukc te worden, dan die een gelyk getal dienstboden, fchoon niet volftrekt behoevende, en fraaije Staatfie-koetzen en Paarden van zeer hogen prys gebruikt. Zy werken altyd in eene omgekeerde reeden van het vermogen. En fl de invordering daarvan is omflagtig en kostbaar. Het betalen lastig en moeijelyk voor de lngezeetenen. Zy ftryden dus tegen alle gronden en beginzelen, waarop een zamenftel van billyke geevenredigde algemeene belastingen naar het relatief vermogen der lngezeetenen gebouwd moeten zyn. Hier by moeten de Ondergeteekenden nog ééne aanmerking van een anderen aart, en tevens van het allergrootfte gewigt byvoegen; naamlyk, dat de belastingen op verteeringen en weelde uitmuntend gefchikt konden zyn, wanneer onze Staatsgefteltenis op foederative gronden gevestigd moest worden, maar geenzins voor een één en ondeelbaar Gemeenebest in deszelfs beftaan en beftuur zoo naar binnen als naar buiten. In een Plan derhalven van een ftelzel van algemeene belastingen, voor zodanig Gemeenebest gefchikt, gevolglyk ook in een Plan van Belastingen op middelen van verteering en weelde, is het eerfte verëischte, welke nimmer door de ontwerpers uit het oog mag verboren worden, om de Belastingen interigten, niet naar de gefteldheid en omftandigheden van deeze of geene Stad, of van het een of ander Gewest; maar, zoo veel en zoo na mogelyk, van het gantsch Gemeenebest in alle zyne deelen; en dat men alzoo daar in het algemeen belang en de billykheid, ten opzichte van alle die deelen boven alles in het oog moet houden, wil men niet een of ander gedeelte door de drukkendfte lasten bezwaaren, en alzoo jegens de fchreeuwendfte onbillykheid en onrechtvaardigheid pleegen. Dezelfde voorwerpen moeten derhalven in alle Gewesten, Steden en Dorpen van de gantfche Republiek, met eene volmaakte even groote belasting bezwaard worden. Gemaal, Beestiaal, Wyn, Brandewyn, Plaizierfreld Dienstboden-geld enz. kunnen in Holland niet hoger worden aangeflagen, dan in Bataafsch Braband of Drenthe-, maar indien van zoodanige belastingen iet noemenswaardig zoude opkomen, waren ze voor Bataafsch Braband en Drenthe verderffelyk en voor derzelver Inwoners ondraagelyk, terwyl ze voor Holland mhfehien flegts bezwaarende zouden zyn. Tabak, Koffy en Thee, voorwerpen van weelde, en de kneden daarenboven meer nadeel.g dan voordeelig voor de gezondheid, thans belaft in Stad en Lande, Friesland en Utrecht, en misfehien ook elders, kunnen by geene mogelykheid in Holland op gelykeu voet belast worden, zonder de grootfte ftremming en belemmering m deeze Artikelen vtm den Koophandel, thans onder de gewigtigflen, te veroorzaken; of indien dit geen plaats mogt hebben, zullen de middelen van Smikeryen zodanig vermenigvuldigen, dat deeze belasting in Holland niets van eenige aanmerking zal opbrengen. Meend men dat deeze en veele andere inconvenienten zouden kunnen voorgekomen worden, door deeze foorten van belasting in het eene gedeelte van het Vaderland hoger te ftellen dan in het andere , naar het evenredig vermogen der lngezeetenen van die onderfcheidene gedee ten, dan zoude men by geei e mogelykheid kunnen tegen houden alle die belemmeringen, welke hier en elders aan den vryen in- en uit- en doorvoer van en na en door die verfchillende gedeelten toegebragt zouden worden; iets, welk zoo nadeelig is voor de algemeene welvaart, en eigenaamg gefchikt is, om het Federalisme wederom, vroeg of laat intevoeren. Ook zoude daardoor de weg tot het zeden bedervend Sluiken voor altyd geopend, en bet beheer der betastingen aan de vorige kostbaarheid en een moeilyk onderzoek onderworpen blyven. , .,, , _ * Indien men zoude meenen, dat deeze belastingen op de middelen van verteering en van weelde, aan de Steeden en Dorpen zoude kunnen gegeeven & Ma wor'  C '48 ;j worden, by wyze"van admodiatie, dan zoude men, ia plaaize van zeven of negen quota's, zoo veele hebben, als 'er Steden en Dorpen in de Republiek zyn; behalven oit, zoude ais dan het quantum in de Steden en Dorpen moeten gevonden worden cp de vertecringen, maar dan zouden ook de voorgemelde inconviniënten ten hoogften vermeerderen. Zoo men dit niet verkoos, zoude men dezeive moeten verdeelen over de Hooiden der huisgezinnen, en in eens moeten bepaalen het quantum, welk ieder dacrin zoude dragen, en alzoo ook, by eene capiratie moeten ingevorderd worden; doch dit zyn middelen, die overal, waar die gebruikt zyn, de radeeligiïe gevolgen en de grootfte onevenredigheid in het dragen van belastingen hebben voortgebragt. Wilde men alle deeze belastingen leggen op de huizen en inkomsten , dan zouden zy dezelfde voor en nadeelen van die belastingen, weiken daaraan op zich zeiven befchouwd, altyd eigen zyn, hebben, maar dan zullen zy bovendien ingeval men ze tot a'gemcene belas: ingen over de gantfche Republiek Wilde invoeren, noch dit genoegzaam onövevkomelyk nadeel hebben, te weeten, dat het byna onmogeiyk zoude zyn, om het aandeel van iedere Stad en Dorp, op eene maar eenigzinï geëvenredigde wyze te bepaalen. Wilde men, ren einde zekerheid te hebben, dat 'sLands inkomsten zonder fchade voor het Land ingevorderd zoude worden, hiertoe voorflellen den weg van verpachting; dan zoude men daardoor niet alleen alle de te voorengenoemde inconvemënten ber.oe.dtn; maar ook bovendien gebruik maaken van een middel, welk in ons Vaderland akyd voor a.'Jerhateiykst is gehouden , en tot de geweicl.'gfte oproeren te meermaalen tanleiding heeft gegeeven. En hiermede zouden de ondergetekende dit gedeelte van hun rapport, zelve kunnen befluiten: zoo zy zich niet verbonden hadden, om reden te geeven yan hun aovis, om van het middel of recht op de Col.'ateraa/e Succes/ie, dac op verkopingen van roerende en onroerende Goeder.?n, dac van Hypothecatiën, en dat van het klein Zegel , niet dan in den hoogen nood gebruik te maaken, en dezelve zoo dra mogelyk geheel aft'.fch iffeji. Die reden is eenvoudig; om dat niet een van die middelen,, de pioef der gelegdd gronden kan doorffaan. Want, fchoon men van de eerste zoude kunnen zeggen, dat daardoor eenigzins vergoed word het minder inkomen, weik ongeu.ouwden aan den Staat bezorgen, fleunt het echter op geen recht, maar op het ge* bruik van minder befchaafde eeuwen, naamlyk, dat de nalatenfchap der verftorvenen vervalt aan den fummus imptrans, van wien zy door afftand van een zeker gedeelte daarvan, ger^dimeert word. De belasting op de Verkoopingen cn Hypothecatiën heeft geen anderen grond, dan in het welbehaagen van den Wergeever, beiden zyn onrechtvaardig, de eerste vermindert den koop-prys voor gelyk aandeel als de belasting bedraagt; de tweede drukt den reeds gedrukten, die genoodzaakt is zyne goederen te verpanden, no,"meer; en is daarenboven, voor zoo verre een Hypotheecq récht van preferentie geeft, onrechtvaardig voor de overige Schuld-Eisfchers van den quaji Eigenaar van zodanig gehypothfqueerd goed, ten zy het eenen iegelyk ten allen tyde vryftaat, om de Prothocollen van zodanige gehypothequeerde goederen cpteflaan, of dat aan zodanige daad op eene andere wyze, alle mogelyke puoliciteit gegeeven wierd. Het klein Zegel is een allerdrukkendst bezwaar voor de Ingezetenen, en word door de menigvuldige verkooping van hetzelfde goed, vooral zeer drukkende en ondraagelyk voor den minvermogende, naardien de Verkoopers den prys hunner Waaren altyd mede bepaalen naar de lasten , welken zy moeten dragen. Dus meenen de Ondergeteekenden, de taak, door Ulieden, Burgers Reprafemanten! hun opgelegd, volbragt te hebben, zoo veel hunne vermogens gedoogden, en de tyd, welken zy daaraan hebben kunnen belteeden, heeft toegelaten; waare het hun vergund geweest, waar het in Ulieder vermogen geweest, hun te vergunnen, daaraan een langer tyd te befteeden, vooral tot het vervaardigen van dit verflag hunner werkzaamheden, zy vertrouwen, dat en hunne verrigtingen en hun verflag deswegens beter aan uwe oogmerken en verwagtinge, zekc-rlyk althans aan hunnen wensch voldaan zouden hebben. Nu geeven zy het Ulieden zoo als het is, en onderwerpen hunne verrigtingen aan Ulieder billyk  C 49 ) lyk oordeel, met gunstig verzoek nogthans, dat Gylieden die onnaüwkeürighèêi den en gebrekkelykheeden, welken in her. verflag hunner verrigtingen zich hier en daar mogten voordoen, om gemelde reedenen goedgunstig wik verfchoo^ nen. Zy meenen echter dit verflag niet te mogen eindigen, zondes Ulieden verklaard te hebben, dat zy het in de gronden en beginzelen, welkë Gylieden, Burgers Reprrefentanten! zeiven hun hebt aangeweezen, volkomen eens zyn geweest. Dat zy meenen, voor zoo verre zy zulks hebben kunnen beöordeelen, dac hun Ontwerp mee die gronden en beginzelen volkomen overëenflemd, en dat zy zich ten vollen overtuigd houden, dat geene der lngezeetenen van ons één- en ondeelbaar Vaderland, veel min gantfche gedeelten van hetzelve, zich op goede gronden zouden kunnen beklaagen, door dit zamenftel van belastingen bezwaard te zyn* en dat, zoo dit, tegen vermoeden al mogte plaats hebben, zodanige bezwaaren zich zeer fpoedig en gemakkelyk zullen laten verhelpen; terwyl zy vertrouwendat* als deeze wyze van heffing der benodigde geldmiddelen eenmaal in werking gebragt, en alle vooroordeelen door de ondervinding weggenomen zufen zyn, de lngezeetenen van alle de voormalige Gewesten in den vorm dezer belastingen genoegen zullen neemen, terwyl het drukkende en ongelykmatige van belastingen op verteeringen overal en ten allen tyde ten bederve van de minvermogende Gewesten, zal blyven gevoeld worden. Hierom vinden de Ondergeteekenden zich ook gedwongen, om Ulieden, Burgers Repraefemtanten! by het Heil des Vaderlands te bezweeren, om het algemeen belang der ééne- en onverdeelde Republiek, in uwe beflisfingen in 't oog te houden. Hiertoe den Goddelyken Zegen over uwe pogingen teii beste des Vaderlands biddende, zullen de Ondergeteekenden, welk ook Ulieder oordeel over hunnen arbeid moge zyn, zich gelukkig achten in de overtuiging van gaarne, zoo veel in hun was, daartoe te hebben willen meedewerken. Heil en achting! Uwe Medeburgers J. H. SICCAMA. B. van REES. In den Haage, 1? Fe- bruary 1798. Het vierdejaar der Bataaffche Vryheid. N BYLAGE   C 51 ) BYLAGE ? Ai/i. STAAT van Uitgaven voor de Bataaffche Repuhliek. Totaal. Permanent. Temporair. Voor de Landmagt —ƒ 9,054,005 16 b ƒ .9.054,005116 8 Civiele Lyst —!— 651,237 o 2 651,237 o 2 Franfche Troupes — 10,559,827 .5 1 oj > - - ƒ10,559,827 510 Bar. Rescripriën 3,000,000 o 01 - • 3,000,000 o o Bat Coupons — ■ ■ 1,793,715 Ü o 15793,715 11 O Renten der geguaran- deerde Franfche en Generaliteits Obli- gatiën — 160,coo o b i6o,cco o o Dedommagement aan Zeelandvoor het verlies van 'tCommit- timus —j— 4I9-)6i7 3/, $\ 419,617! 3! 8( Kosten der Nat. Ver- I j gadering —J— 483,100 oj o 483,100 o o ƒ26,121.502 r6'i2j/'i2.56r,675 n 2/13,559,827 510 Voor de Marine 8,000,000 o{ o 8,ooo,ouo o o Renten der Nationale r Schuid ■ 20,000,000 c o .20,000 000 o o /45,iai,502 16 0/40,561,675 11 2 Buitenlandfchezaaken - 1,000,000 o o 1,000,000 o o Binnelandfche Correspondentie \ 300,000! o\ o\ 300,000! o o Administrative Beftuir- ) ' \ \ \ > ren en Hoven van I / / Justitie * 500,00c o o 500,000 00'. West - Indifche Com- j -' - pagnie —1— 1,000,000 o o ' 1,000,000 o o Subfidiën aan Zeeland en Rivierdyken —% 1,078,497 3 4 1,078,49? 3 4 ƒ58,000,000/ o 0/44,440,172'14 6 I NB. Het verfchil, welk hier in de permanente Uitgaven gevonden word met de opgave in het Rapport, word veroorzaakt, om dat aldaar de temporaire Uitgaven gefield zyn op ƒ 14,000,000- o- 0. Na BY-  ( 5* ) BYLAGE A. 2. POSTEN, met welken de permanente Uitgaven, met den tyd, kunnen verminderd worden. Pcniioenlysc \f 739,113 S/12 Geweer-Fabriek ■■ ■ 139,164 0 o a Comp. te Amfterdam . 46,800 o o Friefche Guardes —— • 36,12^ o o Groninger Guardes • ■ . 14,046 0 o Aankoop van van het deficieerende in de Magazynen ———— 400,000 o o Bureau van Liquidatie 1 . 7*482 10 o ƒ 1,382,727 18 10 Verhoogde Soldycn . [ƒ a.60,000 o o Haagsch Guarnifoen ■ -J 38,61416 o Duitfche Regimenten ■ ( 470,752 81 c : 7^367 4 o Commitumus van Zeeland ■ f Aig,6ij 3 o West-Indifche Compagnie ■ 1,000,00c o o Renten 160,00c o o Vermindering op de Civiele Lyst wegens Penlioenen en Interesfen ■ 300,000 o o | — 1,879,617 3 S Buitenlandfche zaaken —— ■ !ƒ 250,000 0 0 Binnenlandfche Correspondentie 150,000 o o ■ ■ 400,000 o o [ƒ 4,44I,7°2| 6 4 Deeze fora zal nog aanmerkelyker worden, wanneer, door het affchaffen van de confumptive Middelen, de Soldyen der Militie, en de Kostgelden voor de Marine, vry wat lager gefield zullen kunnen worden. Vooral, wanneer voor de Armée vaste Guarnifoenen zullen aangeweezen kunnen worden; en byzonderlyk, indien alsdan de Bataaffche Nationale Armée, ten aanzien der groote Verlofpasfen, gebragt konde worden op den voet der Pruisfifche Militie. ) Als mede door de inkomften van die Landen, welken het Gemeenebest, vólgens 't Traclaat met de Franfche Republiek, in ruiling zal ontvangen voor Vlaanderen , Maastricht enz. B Y-  ( 53 ) B Y L A G E A 3. Vermindering der Temporaire Uitgaven. Geduurende den Oorlog, en tot den tyd van algeneene Vreede , bedraagen de Temporaire Uitgaven ƒ13,559,827 5 iö Na den Vreede zal de aflosfing van de resteerende vyftig Millioenen aan de Franfche Republiek, moeten gefchieden jaarlyks met —— ■ 6,000,000 0 o En alzoo eene vermindering van de Temporaire Uitgaven ter " ■ ■ fomme van . . , ƒ 7,559,82^ 5 10 B Y L A G E B. Inkomften der Repubhk, volgens het voorgedraagen Ontwerp van algeneene Belastingen. Verponding op Landeryën *—■ ƒ 3,000,000 j o 0 Op Gebouwen / 7,000,000, o o I —— — —-ƒ10,000,000 o o Perfoneele Quotifatie naar de waarde der Woonhuizen — ■/i8,oco,ooü o o Naar de Inkomften ■ 12,oco,ooo( o o 1 30,000,000 o -o Collateraal, Alienatiën, Hypothecatiën, klein Zegel ƒ 2^000,0001 o o Inkomende en uitgaande Rechten ———\ 3,oco,ooo\ 0\ o i )—!— 4,000,000 Oj O / /44,ooo,ooo o o Inkomften der Posteryën ter varmindering der Nationaale Schuld - - - 500,000 fej p [ ƒ44,500,000 o o q BY-  C 54 ) Ö Y L A G E C. Pergelykmg van den gezamentlyken opbrengst der lelastingen voor de Revolutie, met die, welken thans opgebragt moeten wordeuy De gezamentlyke Belastingen bibben voor de Revolutie bc . draagen, ongeveer ƒ30,000,000 o o Als ruim ƒ9,000,000 | o o op Verponding en dergelyke. Ongeveer 11,000,000 o o op zoogenaamde vry willige Verteeringen. En ruim 9,000,000 o o op behoeften van de eerfte noodzaakelykheid. En zulks behalven de Inkomeide en Uitgaande Rechten. Voor eerst zullen voortaan dooi de Ingezetenen moeten opge bragt worden > 4a,ooo,oooj o o Welk dus fchynt te zyn f of —■— —r —— ƒ12,000,000 o 0 meer dan te vooren; maar hier tegen , moet aangemerkt worden: i°. Dat te vooren nooit eai vaste enj permanente post op den Stait van Oor log gebragt werd voor de Marine, en die thans gefield word op ^ -\ f 6,ooq,qqo o\ o s°. Dat de permanente Uitgaven welhaast) zullen kunnen verminderd vorden met eene fom van < 4,000,000 00 30. Dac de Renten der ^ermeerderde Schulden van vrywilhge en geforceerde! \ Geldheffingen, meer bedraigen dan — 2,000,000 o o Welke tz famen insgelyks maak /ƒ12,000,000 o o Alzoo bJykt uit deeze vergelyking: 1 °. Dat de Lasten niet veel hooger zyi dan te vooren, door dien de helft dei j meerdere Staatsbehoeften veroorzaakt word door de betere zorg voor de Marine. 20. Dat met een goed huishoudelyk be fluur, en het aanwenden van alle mogelyke middelen van bezuiniging, de lasten voor de Ingezetenen in het vervolg minder kunnen worden, dan zy te vooren ge wees; zyn. 1 . B Y-  Tegen over Bladzyde 54. B Y L A G K D. Berekening van den opbrengst der perfoneele Quotifatie, naar de waarde der Woonhuizen. las ft. IVaarde. Huizen. Lasten, • • • . 4,000- 0-0 10 O • O 10- O- O 4' D- D • • • 6,000.0-0 15-0 0 .... 15.0.0' 5* E. E. ... 3,000- o- o ? io. o ?.l0, o . . . . j _ <ï p ï? ••••••• jl,. L. r* x' • • • 200-0-0 O-I o- o 0.10- O .... y. Cl O /- I • . . 200- O- O O" Io« Ö 7' u. u. ... 5>O00- O- O I2-IO- O I2-IC O ' Boven- 2,000- 0-0 < o- o < - o- o ' Kelder. 3 I 1,000- O-O o.mr> „ T ^ _ 8. H. H. - ro o s.,o o 3,coo 0-0 - io- o ........ 7.I0. c | 0 O . ; ■ ,.£5 M s ö 1 po.- «si 3 s §1 PI P~ O PT' rx. rS £. O § rs g o 1 g *o ro g. * ^3 t-3 -o o . 3' 0 3 1 H ï* < / / 3 ^ 5 o l rb ft. >. *i ■ 2 p ^ s -d p. g " o - erg rf rj a < 5 O 5 3 2. g f0 5' cu ^ rt> Cu ra c cr o -1 £ s' o- JU rt' O « C P N N cr O 2 ? p* 3 j cm I ' I - - - I. - - - T^oTT^ó | 73 o o j Afgetrok- | /«8 o o ken. . 200- 0-0 o-10- 0 Vermindering B,yfc . • ƒ39,000- o- o ƒ 97-10- o Voor het volgende Termyn. f VOOR HET 2de termyn 1 7 99-  Omme het hand. SCHETS Van de wyze., op welke den Ontvang, Administratie en verantwoording, van de Belasting of perfoneele Quotifatie, naar de waarde der Woonhuizen zouden kunnen worden ingericht. L Folio 1,2,3,4, Maandftaat van een Wyk. II. Maandftaat van een Gemeente. III. Maandftaat van een District. IV. Maanftaat van een Departement. V. Maandftaat van de gantfche Republiek, I  l<öl. % j EEMS en LAUWERS, GRONINGEN, Wyk A. ^wrmtn Ifte Termyn I799. I?99. Nommers N a a m e n, | ~~^dw ^Contributie ZIT^ ~~ Nu op Naam van Vermindering door Afbraak, Tj ~ ~ Huiden a 2 Per Ct. M Restanten. 0n,bewoonde ' ~_ Brancifchaadc, enz. Huizen. Eigenaars. Huurders. hu?5n' 's hors. taald- Huizen. ^ : -4 — 1 I 1 E.genaars. Huarder8. Contributie. ia ET" ca' *»* § i I I ! • 1 I 1 /45,soo- o- o I ƒ,12 io. o U 96- s-oj/ 5- 5- o j f z- io- o J j — j  Fol. 3. T JL» voor het EEMS en LAUWERS, GRONINGEN, Wyk A. * termyn i ft e Termyn 1799. 1799. Nommers nT a men. , , § Contributie . . , ' _ Nu op Naam van Vermindering door Afbra; der , _ V Huiten Va per Cc. He °e" Restanten. Onbewoonde * Brandiehaade, enz. Huizen. Eigenaars. Huurders. "m 'sjaafs. taald' Hulzen' Eigenaars. Huurders. . , ~ ~~~ , , _J f Waarde. Contnbui i [ Si ^ ÏS n < IU I ' M / j - v ' ' ' ' 1 ; 'J 1J ' LL ƒ27,000- O- O i ƒ 67^ lO- Oj ƒ 65- O- O i ƒ 2- IO- O i i ~| 1  FoJ. 4. - L ! EEMS en LAUWERS, GRONINGEN, Wyk A. ^«rmtn ifte Termyn 17 99. i 799. Nommers N a a m e n. ,„ , , x Contributie n^uu^ ^ > Nu on n1nm ZI Vermindering door Afbraak, der Wf* der \ fl per Ct. ll*h™ DC" Restanten. Onbewoonde °P Na_^™° Brandfcbaade, enz. Huizen. Eigenaars. Huurders. Hu,ZCn' 'sjaars. Wa,d' HuiZen- leenaars. Huurde~ ,~ 1 ( [ t ^ Waarde. Contributie. as I rë" : t o «f re s» ? I 1 a ' ga w o 10 rè o •* o _ re r-? b • o. m ƒ38,500- o- o 1 ƒ 96.5-0 ƒ 91- o- o 1 ƒ 5-5-0 ƒ... f ■ —  J-^eeze Staaten zouden telkens na 't afloopan van iederen termyn, moeten worden overgezonden aan de Municipaliteit der Plaat* van den algemeenen Gaarder, en den Nationalen Ontvanger van het Departement, waar onder de Gaarders refpedli.elyk behooren. De verminderingen zoude geen plaats behooren te hebben, dan op last aan het Adminiflratief Beftuur in- de Departementen. De daarvan uittegeeven Aften, zouden hier nevens op zyn plaats gevoegd moeten worden by die Maandftaaten, welken aan den Nationalen Ontvanger van het Departement gezonden worden, enz. enz. zoo als in het plan van belastingen vermeld is. Schoon van de ledigftaande huizen niet betaald worde, moeten zy doch oP «2e Lysten blyven ftaan, tot dat zy, of weer bewoond, of gelleeten worden.  I I f. E EMS en L AU WERS, GRONINGEN. *• teVm y k Recapitulatie van de Wyk A. i799. i Contributie , Vermindering door Afbraak , Waarde der . ^ Hebben be- Restamen. Onbewoonde Brandfchaade, enz. Huizen. , T r taald. Huizen. _ s (aars. I / Waarde. Contributie. I. f 39,200-0-0 ƒ 98-0-0 / 73- o- o ƒ17100 ƒ7- 10- o ƒ200.0.0 ƒ0 10' o a. 45,000-0-0 112-10- 0 96 5- o 6' 5 o ... ... ... 3. 27,000 0-0 67 10- o 65- 0-0 2 10 o " • • ... 4. 38,500-0-0 06-5-0 91- o o 5- 5-0 ... ... ... W / ?! n 8 t Cl. n> « 2 2* ^* . ro 3 Cu n V - Wyk A. ƒ149,700 0.0" T 374- 5 o ƒ 325* 5" o ƒ 4»- 1° o ƒ 7-10 0 ƒ 200. o- o f 0. io"^ .1 io-o y l 550 f 'A' 5 o Afgetrokken - 200-0-0 10 o- o Vermindering. Blyft - - - ƒ 194,500 0-0 I ƒ 373. 10. o Voor het volgende Termyn.   III EEMS en LAUWERS, GRONINGEN. ifte Termyn i 799. VOOR HET 2de TERMYN. 1799 ■ Vermindering door Afbraak , Waarde der Cowrlbiw'e i Contributfe Hebben be- op-m.*- Onbewoonde Brandfchaade, enz. Wyken. m a a per Cc. jfte ïermyn taaJd. Restanten. _ sjaars Waarde. | Contributie. Wyk A. ƒ 149,700-0 o ƒ 2994- 0-0 ƒ 374 5* 0 / 325- 5* 0 / 4» IO 0 ^7* »°- ° ƒ200- o- o fo lo- o — B. 150,000-0-0 3OOO- O- O 375- O- O 3OO O- O 70- O O 5- O' o C. 50,000 0-0 1000- o- c 125- o- o 120- 0-0 500 ■ D. -2,000-0-0 1440- o- o 180- o- o 160- o o 20- 0-0 W 3 3 2. bs ^ o 2 o 2 p P Cu I : « ƒ 421,700-0.0 ƒ' 0434 o o ƒ 1054- 5 o I ƒ 905 5- o ƒ136 10 o ƒ 12-10 o ƒ aoo- o- o ƒ o- 10- o 136 10-0 905 5-o ƒ1054- 5 0 Afgetrokken - 200-0-0 40 0 o- io- o Vermindering Blyft - - . ƒ 421,500.o-o I ƒ 8430- o- o ƒ 1053- 15 o Voor het volgende Termyn.   TV 1 T • VOOR. HET EEMS en LAUWERS, ^ termyn. ifte Termyn 1 799- *799- NB. Het volgt van zelfs, dat alle deeze getallen niets anders dan ideaalen zyn, en maar willekeurig gefield, om tot een fchets van bereekening te dienen. f—— . vermindering door At braak, Waarde der Contributie L Contributie Hebben be- nOnbewoonde Brandfchaade, enz. Districten. \Mzeü. a a per Ct. 8lIle Termyn. taaid. Restanten. sJaars- Waarde. | Contributie. Groningen. ƒ 421,700- o- o ƒ 8434-0-0 ƒ 1054 5- o ƒ 905-5-0 ƒ 13610- 0 ƒ 12-10- o ƒ 200 o- o f o-io- o JVester-Qitartier. 250,000- o- o 5000- o- o 625- o- o 575- o- o 40-0-0 10- o- o ....... Hunzinger,Qjart. 280 000- o- o 5600- o- o 700- o- o 600- o- o 100- 0-0 TivelingQuartier. 300,000- o- o 6000- o- o 75°- °- 0 7°°- j- o 50- o- o Qldambten. 320,000- o- o 6400- o- o 800- o- o 700 o- o 90- o- o o io- o 400- o- o 1- o- o Gorec/u, enz. 150,000- o- o 3000- o- o 375' °" 0 35°- °- 0 25-0-0 . . . . —ƒ1,721,700- o- o ' ƒ 34434- T~° f 43°4- 5' o f 3830 5' 0 ƒ 44i-io o ƒ 3T-10 o ƒ 600. o- o ƒ 1- io- o 441 IO-O 1 43°4 5 0 ƒ4304- 5 0 Afgetrokken - 600- 0-0 12 o- o 10- o- o Vermindering. Blyff - - - ƒ1,721,100- 0- 0 ƒ34422. o- 0 ƒ 43°2 I5- o Voor het volgende Termyn. | I lil I   V. BATAAFSCHE REPUBLIEK ï 7 9 9- VOOR DEN 2den termyn 1799. I mnnfo o hy zyne huishouding en levenswyze op diezelfde wyze wilde continueen; en zoo hy dit laatfte binnenshuis al niet wilde doen, dan zoude hy daar»or, vooronderfteld al dat de impölïtiën op den ouden voet gebleevcn waren, • noch maar weinig voordeel by hebben, daar de impoiiciën toch in allen geile altoos maar een klein gedeelte van de verteeringen uhmaaken, zoo dat dit > zyn best in het geheele jaar niet meer dan een zeer gering voorwerp zoude innen uitmaaken, en dus van weinig cf geen invloed kunnen zyn tot herftel n zyne zaaken; daar hy dm door vermindering van zyne verteeringen wel een deelte maar zeker in lange niet alle impofitiè'n zoude kunnen ontduiken; maar 'oro'.iderfteld het was zoo dat zoo iemand den flegten ftaat zyner zaaken, door et in de noodzakelykheid te zyn van zyne opkomften publiek op te geeven, •nda bedekt houden ; dm zoude het noch, ja, voor zulk eenen wel voordecjig nnen zyn, doch daarentegen «ouden andere dan ook door de publiciteit huur inkomften belet worden om de Bancqueroeren ror fciiaade hunner Grediteüv te vergrooten; en dus zal het voordeel door de publ.ckeic der inkomften deezen gevalle grooter zyn, dan het voordeel het welk uit de non puo'iciit van de inkomften zoude kunnen voortvloeyen. Wy meenen dus dat het gemeen crediet van hetCommerciëerend gedeelte der Natie, hier by noch rimerkelyk bevoordeeld, noch aanmerkelyk benadeelt zal worden, en dat het hier meede zal geleegen zyn als met zeer veele zaaken, die of als zeer goed, of ais zeer kwaad gehouden worden, naarmaate men die van de goede of van de kwaade zyde alleen aanziet, maar die by eene onzydige overweeging van alle de oogpunten waar uit zy befchouwd kunnen en behooren te worden, blyken onverfchillig te zyn. Zoo als het nu bier meede met hetrekkiage tot de 5de Hoofd-clasfe geleegen is, zoo is het mee ie geleegen met de 4de, en zal het düs onnodig zyn daar van iets te zeggen Met betrekkinge tot de 2de en 3de Clasfe is het al byna even eeis geleegen, en wat de ifte Clasfe betreft, zoo zoude men uit de opgaaven van hunne inkomften zeekerlyk na genoeg de waarde hunner goederen kunnen bereekenen, doch goede Huishouders zullen bier by eer voor- dan nadeel lyden; en de flegte Huishouders zullen hier door mogeiyk aangemoedigd worden, om hunne verteeringen meer naar hun vermogen in te rigten; zynde voor het overige het geene omtrent de vyfde Clasfe gezegd is, dit al meede op deeze ifte Clasfe toepas' felyk. Voor het overige is het zeeker, dat, daar de mindere of meerdere bagoedigtheid van de Ingezetenen dezer Republiek , in de Steeden en Dorpen hunner wooninge, veelal, fchoon niet nauwkeurig, echter over het geheel reeds te zeeker bekend is, dan dat uit de hiervorengeftelde publiciteit, alles te Zaamen genomen , eenig merkelyk nadeel -over het algemeen zoude kunnen voortfpruiten. Het is 'er met dit alles verre van daan, dat de ondergeteekenden niet zouden gevoelen , dat het altyd onaangenaam is en blyft zyne inkomften openlyk bekend te maaken; maar daar het hun voorkwam, dat de Verponding op de Lan-~ den en Huizen, gevoegd by de perfoneele belasting op de Huizen en Inkomften, een fysthema van belastingen zouden uitmaken, naar hun inzien, veel meer dan eenig ander fysthema van belastingen, overeenkomende en met de gronden die hen waren voorgefchreeven, en met de beginzelen die zy zich zeiven tot een richtfnoer gefteld hadden en met het heil van alle de lngezeetenen deezer Republiek; en daar de eerfte, tweede, en derde belastingen gelegd waren op goederen die niet verheeld konden worden, maar altoos voor onderzoek bloot honden, zoo was de laatfte van een geheel tegengeftelde natuur, voöfaamlyk P 'omtrend  5* ) oratrend die geenen, wier fnkomften niet uit vaste goederen voorr'brootem Hec fraudeeren was hier gemakkelyker, en zoude ongetwyileid maar al te veel plaats hebben, ten zy daar teegen door gcnoeg/.aasne rniddekn voo-Am , èn alzoo voorgekomen wieid, dac de eerlyke iMan niet veelmeer beaWaarl zoude worden ia het dragen van zynen last, dan de oneerhke die geen zwarigheid nftöa&t om zich zoo veel maar immer mogelyk te onttrekken, in het dragei van zyn aandeel in de algemeene belastingen; en hier toe kende de onJergetwkerden geene andere middelen aan mindere zwarigheeden onderhevig, dan de publ*citt4t van dat geen, welk de lngezeetenen in deeze beharing van perf.ncclc Quoiiïacie naar cens;eders Inkomften zouden dragen; zoo dat alle en een iegelyk i;urr. en wee ren , wat anderen betaalen, en dus min of meer en na genoeg berekenen, ètf zy zelve ook te veel in vergëlyking van anderen betaalen, - En uit welke publiciteit daar en boven nog dit voordeel zoude voortvloeycn, dat men den opbreng: t in de onderfcheiden Plaatzen, Steeden en Departementen tegen elkmv'cr kan vergelyken, tn daar uit verzekerd worden, dat de belastingen, met eenen eétipöi igen fchouder, over en door alle de lngezeetenen van de gcheele Böraoffché Republiek naar hunne vermogens Worden gedraagen, of dat de ongelykheden geitenden hcVfteld zouden kunnen worden ; want welke bedenkingen ook tegen deeze publiciteit gemaakt zouden mogen worden, (waar van de ondergeteekenden zich echter vleyen de voornaamfte opgelost te hebben) die publiciteit zal deeze voordeden hebocn , dat wanneer een ieder overtuigend ziet dat hy niet meer bezwaard is, dan anderen, en dac hem daar en boven uit de Jaarlykfche Reekentój* en verantwoordingvan hec Beftuur blyke, dat 's Lands inkomften mét aile mogelyke en betamelyke fpaarzaamheid hefteed werden, rén beste des Vaderlands, cn waaiö.n bovendien voor een braaf Reprt fencanc die geene Volks-gunst bejaagd, door Volks vïeyerey , maar 's Volks achcing poogd waardig .e worden door waare dugdcii, zuivere Vaderlandsliefde, de beste en zeekerfte grond van achting en liefde der Natie gelegen is. Dat wanneer de lngezeetenen zien, herzeggen de ondergeteekenden dat zy niet meer dan anderen bezwaard zyn, zy als dan ook hunne lasten, hoe zwaar ook, met gewilligheid zullen dragen; cn dat zy in deeze publiciteit zelve, een zekere; waarborg zullen heb ben tegen alle zodanige vexazlön, die anders byeene tauxatie van den kanc van hec Beftuur door deszelfs Bedienden zoo ligt gepleegd kunnen worden; want als dan zal een iegelyk gemakkelyk kunnen beoordeelen, of die geenen, die wegens vermoedelyke ce geringe opgaave hunner Inkomlhn gecalangeerd zouden mogen worden, zich die te regc op den hals gehaald hadden, dan of zulks ter onderdrtikkinge gefchiede, cn dus zoude de opentlyke bekendmaking der Inkomften in deeze de zekerfte waarborge zyn hunner veiligheid. Dit zyn de gronden Mede - Burgers, waarop het geheele fysthema van belastingen en ook de opentlyke opgave van de Inkomften ten fine van belastingen berusten ; zy begrypen zeer ligc dac dit fysthema van belastingen veele tegenftanders zal hebben, zoo voor verkleefcheid aan het oude, en door bedilzugt, als van die geene die by het oude fysthema van beiastinge beeter hun belang zoude mogen meenen te kunnen vinden. Dan, hoe zeer zy geenzins twyifelen, of deugdzaame en bedaarde Mannen zullen met hun in gevoelen kunnen verfchillcn, zy vertrouwen tevens dat, noch Gylieden, noch ieimnd hunner Mede-Burgers hun, met recht, euvel zouden kunnen opneemen, deeze opentlyke opgaave der Inkom en ten fine van belastingen cc hebben voorgdlagen, naardien zy zich zeiven even eens als hunr.e Mede-Burgeren daar t an zullen moeten onderwerpen, indien dit PJan en Systhema van belastingen zoude mogen worden goedgekeurd en aangenoomen. BY-  ( 59 ) BYLAGE F. ORDONNANTIE OP DE COLLATERALE SUCCESSIE. Art. i. Van a!!e roerlijke en onroerhjke goederen, Aftiën, Crediten, Heerlijkheden Gerechtigheden in deeze Provincie gelegen of uitftaande, die iemand van zijne Vrienden of Bloedvrienden in de Zijd Linie of opklimmende Linie, (dat js van kinderen of kinds-kinderen op Ouders of Groot - Ouders) ofte ook van vreemde Lieden in deeze Provmtie, Drenthe en Wesrejwoldingerland, of ook buiten dezelve woonagtig, door Erfregt na dc Wet, door Testament, of uirerfte wille, door opdiagt in Oevelgang, mitsgaders door gifte, zoo ten aaniien van de dood, als vrywillig uit de hand meer dan twe honderd Car. Gis. bedragende , ( van den gehelen boedel te verlhan) komt te erven of te verkrijgen, zal betaalt worden door de Ingefetenen dezer Provintie, Drenthe en Westervvolde, wanneer aan de Overledene, of die gene, waar van zodane goederen acquireren , in de vierde graidt of daar onder bezibt zyn de 3ofle, en door Uitheemfche de dofte penning, dog over de vierde graad door de Ingefetenen van deeze Provmtie, Drenthe cn Westerwolde de 24fte, en Uitheemfche de 36de penning: niet te min zullen hiervan zijn geëximeert, en met de Ingezetepen deezer Provintie worden geëgalifeert, zodane Uitlandcrs, welke htm fixum domkïilum hebben in piaatfèn, alwaar in relatie vün dit of zoortgelijke middelen , de Jne:eze tenen dezer Provintie niet meer dan de Ingezetenen aldaar behoeven te betalen. • 1 ■ ■' Art. 2. ' Desgelyken zal van alle goederen, Heerlijkheden en Gerechtigheden in deze Provintie, die iemand als voornoemd van een Perfoon buiten deeze Provintie, Drenthe en Westerwoldingerland woonagtig, mogten aanerven ofte verkrygen, het vooifchreven Contingent worden betaalt, gelijk mede zodane vaste goederen en Gerechtigheden in deze Provintie gelegen, dewelke mogen toebehooren aan eenige Abtdijen, Proostdijen, Decanicn en andere Gcfliehtcn of fundatiën, hoe ook dezelve mogen zyn genaamd, nietregenflaar.de de Corpora, tot welke zodane goederen behoren , leggen buiten hec resfort van deze Provintie, zoo dikwijls en menigmaal, als zullen komen te overlijden of verplaat ;c worden, de Abcen, Abtdisfen, Proosten, Decanen en andere Frieuren en Superieuren van zodane Corpora, tot dewelke die goederen onder het territoir van deeze Provintie fpecteeren mogen, Wordende alle Adminiftratoren of Gemagtigden van bovengemelde Corpora, of perfonen, welke buiten deeze Provintie wonende, hunne hier leggende goederen doen adminiftreeren, gelast zig inwendig een vierendeel jaais na Publicatie deezes, en verders bij eike verandering van Adminijiratie een vierendeel i :ars daarna, ten Comptoire van dit middel aantegevcn met fchriftelijke en ondergetekende opgave, voor welke Corpora, Abten, Abtdisfen, Proosten, Decanen, Prieuren en Superieuren, of voor welke andere Perfoonen zy eenige goederen of effecten in deeze Provinffe beheren: om vervolgens in het geval bovengcfteld deeze Ordonnantie te voldoen-, by poé-na, dat anderfints in privé daarvoor aanfprakeJyk, en cb'ndem. Pa na*  ( 6o ) nabel zullen zijn; voorbehoudens des Ontfangers regt op de goederen zelve in cas van infolventie der gêmagtigdcn. Art. 3. Zoo wanneer iemand de Lijftugt van eenige goederen, en een ander den Overledene in de opklimmende of Zijd Linie beftaande, of ook vreemd wefende den Eigendom mogte zyn gemaakt, zal die gene, zo deze goederen ter Lijftucht ontfangt, den voorfchreven inpost betalen, en hetzelve aan diens erfgenamen voor de overlevering der goederen door den Eigenaar worden gerefljtuéert zonder rente. > Art 4,1 * Q'TffV A \, ï" De Voorfchreven inpost aldus door den Lijftuchtenaar eens betaalt zijnde, en de goederen, waar van de Lijftucht heeft , by zijii leven op andere Perfonen in de opklimmende of Zijd Linie, of ook vreemde in eigendom het zy eens, het zy meermaalen verervende, zal de Lijftuchtenaar niet gehouden zijn den gezegden inpost weder te betalen , dog de Erfgenaamen van de Eigendom der gemelde got deren zullen verplicht zijn, binnen den tijd hierna te bepalen, bekentmaking te doen, maar de voldoening van deezen inpost, niet eerder wegens de verdere verervingen geduurende de Lijftucht voorgevallen behoeven te doen, dan wanneer de goederen na het overlijden van den Liiftuchrenaar magn'g worden:, wanneer wegens ieder vererving van den Eigendom door den kaften Erfgenaam , de gefielde inpost na cien voet en maniere op dit middel geftelt, of nog te ftellen zal worden betaalt. Art. 5. Nogthans zullen in het vervolg Man en Vrouw eikanderen by Testamente of andere ukerlle wille, ten Eigendom uit haare goederen mogen verbeteren , zonder aan den Voorfchr. Inpost onderhevig te zijn , mirs niet excedeerende de halffcheit van den geheelen vererfden boedel, onder welke halffcheit echter niet zal zijn begrepen het geene direct, by Huwelyks - Contract is vermaakt, als zijnde vry van deze hst: zullende \an het meerdere door Man en Vrouw dit middel worden beiaalt getaxeerd na de fuccesiie in de 4de graad ; dog ingevalle de geheele boedel , zó Man of Vrouw aan elkanderen ten Eigendom komen te maken , ciuizent Car. Gl. of daar onder mogte zijn, zal van dezelve dit middel niet worden betaalt. Art. 6. En indien Man en Vrouw eikanderen mogten hebben gemaakt de lijfcucht van alle hunne goederen, of van een gedeelte derzelver, met magt om die te mogen verteeren, zal zulk een lijftuchtenaar wel verpligt zijn , om daar /d"Z - van aangevinge ten Comptoire of Collecte te moeten doen met dengnatie van de Perfonen, op welke de Eigendom is gedevolvcert , dog daar van geen Contingent geduurende het deven van den lijftuchtenaar worden betaalt, maar alleen na diens aflijvigheid het Contingent van het refiduum do^r de Erfgenaamen, die het zelve als dan acquireren, voldaan moeten worden. Aft. 7. } Van dezen Inpost zullen geheel vrij zijn alle Gasthuizen, Weeshuizen, Kerken, en bekende Armen van aalmoeien levende; mits nevens alle bekentmaking ten Comptoire of Collecte doende. Art. 8. En op dat dit middel rigtig en eenparig geheven moge worden, zullen alle die gene, zo enige goederen in de opklimmende, zijdiinie of van vreemden mog-  C 6t ) mogten erven, tot Executeurs zyn aangeftelt, of zich, uit welken hoofde ooki het bewind en maneance in het fterfhuis aanmatigen, gelijk ook Man of Vrouw Boedelhouder of Boedelhoudfter zijnde, het zy zelve Erfgenaamen zijn, of voor andere fungeeren , al bedraagen dezelve ook geen 200 gis. , egter verplat zijn hetzelve bekent te maken, en aangeevinge te doen aan den Particulieren Ontvr. van het ifte Comptoir , indien het Sterfhuis gelegen is in de Stadt of Stadtstave!; maar hetzelve te lande zynde, zal de aangeving gefchieden by den Colleéteur ter plaatje waar de Overledene woonagtig is geweest; of, indien het Sterfhuis buiten de Provintie is, ter plaatze daar het grootfte gedeelte der goederen in deeze Provntie gelegen is, en zulks binnen den tijd van een Maand na dat de goederen zyn vererft, indien de erfgenamen, of de andere voornoemde perzonen binnen deze Provintie woonen, maar dezelve zich buiten deeze Provintie onthoudende, binnen den tijd van vier maanden; en zal, in dit laatfte geval by de aangigt zal moeten worden; dan de Ontfanger geene remarques hebbende, zal het Inventaris by de Heeren van het Ouartier met een fchriftelijk Declaratoir, dat hem geene bedenkingen zijn voorgekomen kunnen doen binnen geven, zonder zig in peifoon te fiflcercn, of den Inventarifant te kien citeeren, ten zy op requifitie der Heeren Gecommitteerden. En op dat het geblijke, dat de Inventaria als boven zyn geëxamineert, zullen dezelve door de beide Heeren Gecommitteerden en den Secretaris by Apoflille geteikent worden. Art. 15. Byaldien de langstlevende van twee Ehelieden, of iemant anders, blijvende zitten m den boedel van de verflorvene , van de Erfgenamen in tijds aang maanc zijnde om Inventarium overtegeven, egter daar in nalnng mogte blijven, zodanig, dac.de Erfgenamen het zelve Inventarium daar door asn den Ontfanger Jób- van die middel in tyds niet konden overgeven, zal in zulk een geval de breuk by het 11 de Art, bepaalt, komen ten laste van die gene, welke in mora zal worden bevonaen. Art. 16. Wanneer, de vorengeftelde breuke reeds verfchenen zynde, de Erfgenamen Verder nalatig mogten bi wen om net Inventaris overteleveren, zal de^Ontfsnger van dit middel by AcJe der Heeren Gedeputeerden worden geautkorifeert om t.m overftaan van het Gerichte eer plaatfe het Inventaris op kosten' der Erigenamen optemaken;. zullende de gemelde Ontfanger in alle andere gevallen vol-  C 63 ) volfttekr, niet vermogen eenige Inventaria te formeren, of dóór heilij öf zp Clercq te doen opmaken of copiëren. Art. 17. De Erfgenamen bevonden wordende iets willens van het Inventarium gelaten te hebben, zal het verzwegene zonder eenige oogluikinge prijs worden verklaart , en het prijs verklaarde goed voor een derde vervallen aan de Provintie , een derde aan den aanbrenger, en een derde aan den Ontfanger van dit middel : dog iemant dopr verfuim of onachtzaamheid 'er iets hebbende afgelaten , zal hy daar van het dubbelde Contingent betalen, de eene halffcheid té verdelen als voren; en in dat geval, als mede, wanneer het Inventaris niet in forma word bevonden, de Jura van een Commisfie moeten voldoen» Art. 18: En indien de Ontfanger van dit middel mogte vermenen, de Taxatie van een of ander ftuk goed op het Inventaris gedaan te zyn verre beneden de waardy, en derhalven de Taxatie zoude willen verhogen,zal het aan denzelven vryflaan,met goedkeuring der Heeren Gecommitteerden, die verhoging te doen, mits dezelve niet minder dan met een vierde part verhogende, wanneer die verhoogde goede^ ren voor hem en niet voor een ander op den Eedc bij het aanvaarden van zijn Ambt gedaan, op de verhoogde fomma zal mogen aannemen-, mits daar van be- I °7talende den Inpost zo. wel als de andere: ten ware zaake dat de Erfgenamen of Succesfeurs, van de voornoemde goederen, liever het regt van dit middel betaalen wilden na de verhoogde Taxatie; in welken gevalle daarin den voorfchr. Ontvanger zullen blijven geprefereerd, mits van de fomma, waar mede is verhoogd, het dubbelde Contingent betalende, van welks eene helfte een derde voor de Provincie en twee derden voor den Ontvanger zullen komen. Art. 19. Iemand een Inventarium aan den Ontvanger van dit middel overgevende, zal kunnen volftaan mee de verklaring, dat N. N. zo, of zo veel ingevolge Verzegeling of Obligatie, met expres/te van de verfchijndagen fchuldig is, zonder dat den Inventarifant gehouden zal zyn de naamen en toenaamen van de Schuldenaars uittedrukken. Art. 20. De langstlevende van beide Ouders Kind ofte Kinderen verliefende, welkers goederen onverdeelt zijn gebleven, of wanneer de langstlevende Ouder in gemeenfehap van goederen met zijne Kinderen is blijven continueren, zal dezelve kunnen volflaan met een globale Taxatie aan den Ontvanger van dit middel overtegeven, met pnsfentaiie, om, des gevordert, dezelve met Eede te bekra^tigen. Art. 21. Om de Fraudes, tegen dit middel wordende begaan, dies te beter te weeren, en de nalatige tot hun plicht te houden, zullen de refpective Leeaanzeggers in de Stadt gehouden en verpiigt zijn, eene nauwkeurige aantekening te doen van de overledene perfonen, by welker dood of begraaffinge zy gebruikt worden, welke geen kinderen of kindskinderen hebben nagelaten, en daar uit alle vierendeel jaars by een Daaler breuke aan den Ontfanger van dit middel onder hurne onderteikeninge een extracl te bezorgen behelzende de namen der Overledenen, wat Ouders, Broeders, Susters, of andere Vrienden, ieder der Overledenen nalaat, en wie na haar beste kennis Erfgenaam zy: zullende te Lande zoodanige aanteikening door de refpective Kosters moeten gefchieden, en gelijke bekendmaking aan de ^Collecteur ter plaatze worden gedaan by een Daaler breuke, en zullen de Collecteurs gehouden zijn alle vierendeel jaars een Extracl daar van * als boven Vermeit, by, dezelve poena aan, den Ontfanger van dit middel te beforgen; ten Qa ein-  ( 64 ) einde de Ontfanger daar uit behoorlyk informatie bekome, welke perfoonen ze* dert de laatfte aangevinge verftorven zijn, en welke erfgenamen hebben nagelaten, Art. 22. Desgelijks zullen alle Meijerlieden in deze Provintie, wier Eigenaren buiten dezelve wonen, zo zij gewoon waren de Huuren aan den Eigenaar zelve te betalen de bekentmaking ten Comptoire in de Stadt, en aan het Collecc te lande als voren moeten doen, wanneer pan Eigenaar ofte Ontfanger van Huuren door den dood en vererfin de Zijdlinie veranderen bij fes Car: gis. breuke: doch by aldien de Eigenaar in deze Provintie een Adminifirator tot het opbrengen der Huuren heeft gehad, zal by dezelve breuke zodane bekentmakinge door den Adminifirator gedaan moeten worden. Art. 23. En om de voorfchr: L ee Aanfeggers, Kofters en Meijerlieden des te meer tot hun pligt aantemoedigen , word aan dezelve boven een derde der breuke mits dezen belooft, en toegevoegt de tiende Penning van zodane Collateraal als ce Provincie zal verkrijgen van de ÊrrTenisfen door de Erfgenamen niet intijds aangegeven en verzwegen, maar door hunne aangeving ontdekt. Art. 24. De Ontfanger van dit middel zal acces hebben tot alle boeken van aangevingen, mitsgaders tot de aantekeningen bij de Comptoiren, Collecteurs, Lee Aanzeggers en Kosters te lande gehouden; gelijk mede toe slle publique Prothocollen, en vo' rts bevoegt zijn om van andere geregijireerde Contracten en publique Inventaria van verftovvene Boedels, wanneer vermeent, dat de Provintie daarby eenig belang heeft, op allegatie van dat Interest, gratis vifte en pro debito cepie mogen erlangen. Art. 25. De Confiscatie der goederen ert de breuken uit dit middel voortfpruitende, zullen niet verjaaren dan na ommekomst van drie jaaren, van die dag af te rekenen, dat iemand deeze Ordonnantie heefc overtreden; zullende de brei ke worden verdeelt in dezer voegen, dat een derde voor de Provincie, een derde voor den Aanbrenger, en een derde voor den Ontfanger van dit middel zal zijn. Art. 26'. Om de Ingezetenen des te beter te gerijven en den Ontfanger van dit middel te verpiigten dezelven te expediëren, zal dezelve gehouden zijn op vier dagen in de week, als Dingsdag, Woensdag, Donderdag en Vrijdag voordemiddag van half tien tot half twaalf uuren ten zijne huize te vaceren en aldaar te expediëren alle die geene zo zig wegens dit middel adresfren. Zonder op eenige andere plaatfe eenige penningen te ontfangen of eenige zaken, dit middel betrefFende, te behandelen: ook niets,onder wat naam het mogte zijn,mogen vorderen of ontfangen, dan het geene in deze Ordonnantie is vermeit, bij de poena in deszelfs Injlructie vervat, uitgezonden voor ieder quitantie, wegens Erffnisfen over 3000 Car. gis. renderende, een gld. 4 iïr. en van alle andere quitantiën dit middel betreffende, 12 ft. ten voordele van deszelfs Clercq; als mede 6 ftr. voor de Apoflille of Authorifatie op het Inventaris ten voordele der Secretarie, en 6 ftr. voor de Boden wegens het bezorgen der Inventarien aan de Heeren Gecommitteerden, en dezelve aan het Comptoir te rug te brengen. Art. 27. Dit middel zal by Provintiale Execu tor talen door den Ontfanger worden geinnet; zullende van ieder Infinuatie, Summatie, en last tot Executie, boven het ordinaire loopgeit en de kosten der Executie, genieten een gl, 4 ftr. en deszelfs Clercq 6 ftr. CON-  ( 6*5 ) CONCEPT OF VOORSCHRIFT VAN EEN INVENTARIS. Het Caput zal zyn: Staat cn Inventaris van zodanige goederen als te overleden hrefc nagelaten, en op zyn verërft (of zo de goederen aan een derde ter Lyftucht zyn vermaakt, te ftellen) op ten Eigendom en op ter Lyftücht zyn vererft. Voordeelige Staat. Ten Eerften Vastigheid; waar onder imo. De Eigendom der Landeryën, onder beklemminge verhuurt, te taxeren na drie ten honden van de Huuren, en het fesjarig gefchenk, over de jaaren gerekent. 2 do. Behuisde Landen, waar vm het onderhoud der behuifinge den meijer in» cum^eerd, en onbehuisde Landen, beide in iosfe huure uitgedaan, benevens Grondpachten en Heemhuuren te taxeren na vier ten hondert van de huuren. 3tio. Behuisde Landen, waar van het onderhoud der Behuifinge den Eigenaar incumbeert, benevens andere verhuurde Behuifingen (na aftrek van het Schoorfteen-geld) te taxeren na vijf ten hondert van de Huuren. 4t0. De Goederen, die de Overledene zelfs heefc gebruikt, Beklemrechten en andere, die geen vaste pri)s hebben, za\ de Inventarifant na beste wetenfchap móeten taxeren, en zich daar in onderwerpen aan het i8de Art. van deze Qr» ///. dcnnantie. Ten tweeden Capiralen met de verfchenene Renten; zullende alle Provinciale, Stads, en Ommelander Brieven (fchoon op dezeiven tijd hoger ofte lager verkogt mogten worden) als mede andere Brieven over wisfe Debiteuren cent pro cent gerekent worden. Ten derden Alle andere Crediten, Mobilia, Lijfstoebehoren. Ten vierden Dubieufe en illiquide Crediten door den Inventarifant op het Inventaris pro memoria te Rellen met referye, om nadat die, of een gedeelte daar van, zullen zijn ingekomen, het Contingent aan de Provintie te voldoen, of dezelve op een zekere fumma te taxeren, behoudende in dit iaatfte geval de Ontfanger het regc vannaascing, als Art. iS. vermeit. Nadeelige Staat. \tno. Capiralen volgens Verzegelingen enObligatiën met expresfie van de namen der Creditoren en van de verfchijndagen. ado. Alle andere fchulden. Het Slot zal met bepaling van dag, maand en jaar moeten zijn. Vorenftaande Staat en Inventaris na beste wetenfchap overgegeven engetaxeert, biedende aan, om dezelve met Eede te bekragtigen. R O R-  C «« ) ORDONNANTIE OP DE VRY WILLIGE VERKOPINGEN, Art. i. Van alle Verkopingen, Verpachtingen en andere Verdragen, waar door voor zekere prys worden verliëneert Landen, Zanden, Veenen en derzelver vergravingen, Huilen, het zy op eigen of Pachtgrond ftaande, mits de laatste de waarde van soo Caroli gis., furmonteren, Pachten, Beklemmingen , Tienden, Heerlijkheden, Gerechtigheden, Molens, Trek- en Veerfchepen, met het regt van het Veer zal in handen van den Ontvanger van dit middel ten voorceele 'van de Provmtie worden betaald de Vijftigfte Penning. Art. 2. Zodane Vijftigfte Penning zal worden geheven, zo dikwyls door Koop, Wisfeling, Verpachting of andere Overdragt, de voorfchrevene goederen van Eigenaar veranderen voor de helfte by den Verkoper, Verwisfelaar of Verpachter, enz. te betaalen, zullende den Koper voor de Verkoper inftaan, en des Verkopers deel aan het Koopfchat mogen korten, desgelyks in alle andere Overdragten. Art. 3. Zullende niettemin, wanneer eenige goederen dezen Impost fubject tegens elkanderen verwisfeld worden, de betaling der voorfchreevene vyfcigften Penning alleen gefchieden wegens het geen den een aan den ander in Geit, Blijken, Beesten of andere losfe goederen, ter Suppletie van de meerdere waardy toegeeft, in welke gevallen de goederen van post tot post zullen worden opgeftelt, en de prijs daarby worden uitgedrukt, dog voor losfe goederen zullen niet worden gereekent eenige gereedfchappen die aard en nagelvast zijn, en tot een Brouwery, Stokery, Gortmakery of ander Fabriek behoren. Art. 4. Ten welken einde de Koper en de geene aan wien iets verpacht of verwisfeld is, gehouden zullen zijn, by de breuke van een pond groot ieder maand te verbeuren, voor ieder post van hunne gedaane Koop, Pacht of Verwisfeling aan het ifte particulier Comptoir in de Stad of ten platte Lande, aan den Collecteur ter plaatze, alwaar de goederen gelegen zyn, kermis en aangeeving te doen, binnen den tijd van vier weeken na de gedaane Koop, enz. daarby uitdrukkende, welke goederen, voor welke prijs, en van wien dezelve hebben gekogt, gepacht of gewislëld, onder voldoening van zes duivers voor ieder post onder 1000 gsl., en 12 ftr. van ieder post boven 1000 guldens, by den Koper en Verkoper half en half te betalen: zullende de voorfchr. breuken worden verdeelt, invoegen dat een derde voor de Provincie, een derde voor den Aanbrenger, en een derde voor den Ontvanger van dit middel zal zyn. 5-  ( 67 ) Art. 5. Do refpsctive Collecteurs te Lande, zullen dc gedaane bekendmakinge moeten overbrengen aan «ien Ontvanger van het ifte Particuliere Comptoir, en die wederom aan Rekenkamer en Ontvanger van dit middel op dezelve wijze en by dezelve pcenaikeit als Art. 9. van de Collateraale Succef/ie is vastgefteld: zullende de Cobettems aan den Ontvanger van het ifte Comptoir betaalen een derde der dour hen ontvangene Jura voor de aantekening. Art. 6. Van alle welke aangevingen de Ontvanger van dit middel eene Notitie zal formeren, als van de Collaterale Succesfis Art. 9. is goedgevonden, en mede «eene andere betaling zal mogen ontfangen dan van de geene, zo ingevolge het^de Art. op dit middel aangeving zal hebben gedaan, met byvoeging der Cedulie van aaugeving, en authsntique Copie der Verzegeling. Art. 7. De Voojfchr. aangeving op behoorlijke tijd en plaats gedaan zijnde, zullen de lUjpectwc Kopers, Pachrenaars, en aan wien enig vair goed verwiiTek is gehouden zijn binnen vier maanden, na dar hunne V^^iingen of Brieven van Overdragt zullen hebben belijet, een geauthentifeerde Copia Aan den Ontfanger van dit middel overtegeven, en daar op de geftelde beteling, onder genieting van Quitantie, moeten doen, zonder iets meerder verpiigt te zijn dan 12 ftr: aan des Ontfangers Clercq voor ieder Verzegeling. Art. 8. En in gevalle de Koper of die eenig goed gepacht of door wiffeling aan zig heeft bekomen, langer als de bepaalde tijd mogte uicftellen de gefeide betaling van dit Contingent te doen, zal hetzelve bij Infinuatie, Summatie, en Executie geinnet worden, en de Ontfanger voor ieder actus genieten een gl. 4 ftr., boven het loopgeJd en koften van de Executie, en fes ftr. voor de Clercq. Art, 9. Voorts word by dezen gearrefleert, dat alle voorfchr. handelingen, waar van uit hoofde dezer Ordonnantie Contingent aan de Provintie moeten worden betaalt, binnen hec jaar en zes weken na dat dezelve zijn ingegaan, gerechtelyk geJalemnifeeft zullen worden, by de breuke van een pond groot ieder maand by den Koper, Pachter, W'sfelaar enz. te verbeuren en te verdeelen als Art. 4.; ten waare om erneffelyke redenen by Requeste aan de Heeren Gedeputeerden voortedragen, langer tijd mogce zijn coegeftaan, of genoegzaam rechtens daar gedaan, dat het Contract vernietigt is. Art. 10. De Actiën, zo den Ontfanger, uit hoofde van de overtredingen dezes, gefchipen mogten worden, zullen niet verjaaren dan na ommekomst van drie jaaren , van dien dag afcerekenen, dat iemand deze Ordonnantie overtreden heeft. Art. 11. Zal in het houden van 't Comptoir enz. agtervolgen het 2.6/le Art. van de Or- donnantie op de Collaterale Succesfie bepaalt. Art. 12. En om alle Fraudes, die middel betreffende, des te beter voortekomen, zullen alle Collegien regt van Zegel hebbende door hunne Secretarien, en voorts alle de gene, welke het regt van Zegelen oeffenen binnen veertien dagen na ieder R 2 vie- : tiid en olaats p-edann 7Ünde. 7nlT»n  C 68 ) vierendeel jaars, te houden als met \mo Januarij begonnen, aan den Ontfanger van dit middel moeten toezenden een vertekent Regifter van alle Belijingen , waar by de Provintie wegens dit middel is geinteresfeert, en in de laaft verlopene drie maanden voor hun zijn gedaan, bij de breuke van drie gis. ten voordele van den Ontfanger van dit middel voor ieder week, dat het regifter later zullen hebben verzonden; en zal door den Ontfanger voor ieder poft op zodane Regifter ge. ftelt drie ftr. worden voldaan en aan de Provintie in rekening gebragt. Ende, op dat zulks tot een ieders kennis moge komen, zal dezen door de geheele Provincie van de Predikftoel worden afgeleezen, en verders aangeflagen ter plaatzen, daar men gewoon is zulks te doen. Aldus gedaan binnen Groningen in Collegio op Woensdag den 16 January Ï793- '> G. G. ALBERDA, vt. Ter Ordonnantie der Heeren voorfz. E. J. ALBERDA, Secret. Naar het origineel; / Gedrukt re Groningen, byjacob Solt 1793.   w i