J 02- TROUW MOET BLYKEN. JAARGANG, A A N D E BIOEDEISCHAP VAN DE AALOUDE RHETORYKKAMER TE HAARLEM, bekend by de zinfpreuk op eer (lm dag van het Jaar MD CC L XXXIV. Te Haarlem gedrukt by JO HANNES ENSCHEDE cn ZO ON EN.   C 3 ■) TROUW MOET BLYKEN. J A A ï. Z A N fi, VOOR DE KAMER TROUW MOET BLXKER op den eerjlen dag van het Jaar MDCCLXXXIF. "Waanneer de Trouw, die nimmer faalde, Op 't zondig aardryk nederdaalde, Riep zy: „ O menfchdom, bid my aan; „ Van my is 't dat de hemelingen „ Geduurig Halelujaii zingen; „ En hand aan hand ten reië gaan." A 2 Zaagt  C 4 ) Zaagt ge immer vafte trouwverbonden , Of plegtige eeden fnood gefchonden, Daar deugd en waarheid hielden ftand? Is dit, dan kan men goed en leeven, Roemwaardig aan den vyand geeven» Tot heil van ftaat en vaderland. Bewierookt men haar reukaltaaren, De heilige echt, by 't jeugdig paaren5 Houdt dan het reine huwlyksbed, Hoe zeer ook 't overfpeelend minnen, Van dag tot dag nog veld mag winnen „ Van geile wclluft onbefmet. Heeft men elkandren trouw gezwooren, Ter beurs, of op de koopkantooren, Dan gaat men valt op woord en daad;. Hoe ook het wanklend lot mag loopen, Men legt zyn boeken veilig open; En is geruft in zynen ftaat. Die  (5) Die ampten voor het volk bekleeden, 't Zy om voor 't heilig recht te treeden, Daar blinkende onfchuld zegenpraalt, Of om geheimen aan te fchry ven, Vertooncn 't fchoon van hun bedryven, Als trouw uit alles duidlyk ftraalt. Die, dienftbaar in een anders zaaken, Alle ontrouw fchuwt, zal zig vermaaken, In 't handlen met een anders goed Als eigen; zich geduurig vraagen: Mag ik den naam van trouw wel draagen? Bezit ik wel een rein gemoed? Gaan wy ter vrienden zaal dus treeden, Een gantfche ry van zaligheden, Word hier op 't gulft ten toon gefpreid; Hier kan zig 't gantfche hart verzaden; Daar trouw zig zien doet in de daaden, Daar wordt men ftaag ten feeft geleid. A 3 Wa£  co Zult ge u daar ftout ter neder zetten, Om op een anders doen te letten, Of ge in zyn oog ook rplinters ziet? Een anders feilen uit te meeten; Zig zelfs geduurig te vergeeten; De trouw kent zulke vrienden niet. Zyns naaften welvaart te benyden; Ons in zyn rampen te verblyden; Te helpen aan zyn leed en fmart; Vervreemd van alle mededogen, Altoos te blyven onbewogen, Hoe liegt geplaatft is zulk een hart? %# Een anders leed zich aan te trekken; Elkaêr geduurig op te wekken; In nood ter hulp gereed te zyn; Die in dat leerfchool wil verkeeren, Zal van den grootften meefter leeren, Te lyden in een anders pyn. Gul-  C 7 ) Gulhartig voor elkaêr te leeven, Meêlydend trooft en moed te geeven Aan 't hygend hart, gedrukt door laft; Geen uitvlugt, om niet toe te treeden Wanneer er byftand word gebeden; Is 't werk van die op weldoen paft. Ziet ge uwen vriend van 't fpoor geweken, Berifp toch nimmer zyn gebreken, Met fcherpe taal of bits verwyt, Maar let nauwkeurig op zyn gangen, En tracht hem in zyn vlugt te vangen; Ontzie daar toe noch werk noch tyd* «Li? Moet gy in 't eind zyn byzyn fchuwen, Van al zyn euveldaaden gruwen, Nog worde hy in uw gebed Aan Gods ontferming opgedraagen; Dat toch het eeuwig welbehagen, Zyn voet op effen paden zett'. O  C 3 ) O goed, onmooglyk te waardeeren, Met gulle vrienden te verkeeren, Aan wien men 't hart gantfch openlegt, En veilig zig kan toevertrouwen, Verzekerd van geen naberouwen, Offchoon men zyn geheimen zegt. Dus geeft de trouw den menfch op aarde, Een' fchat van onuitfpreekbre waarde; Een' invloed daar het al voor wykt; Een' heldren glans van hemelfchoonheid, Die zich zo duidelyk ten toon fpreidt, Als TROUW uit onze daden BLYKT. A. de WAAL MALEFYT. Fa&or.