, . ' „ . -M:&: Dn C^acacar. ^LéÊSLSSStl ' Gjsb: l-AvJJnn Wvakkx  2 7 0 GEDENKSCHRIFT T ER MITJLJDI& X W & VAN DE OPRECHTE VAD ERLANDSCHE SOCIËTEIT E .N: D OOR M e v r o u tv e ^ -D È C A M B O Nf G E B O O R E N W A N DER WERKEN. 3/ E T P L A A T E N. IN 'sG R A V E N H A G E, Br J. F. JACOBS de AG é, Boekverkoper in de Vlamingftraat.   Hl. TOEWYING AAN DEN WA AREN V JL JD JE R JL J3L W JD E R JE M Aan u, getrouwe onder Neêrlands Volk! aan u, myne waarde Landsgenooten! aan u, die den achtbaaren naam van Belgen verdient, aan u, die, onder de betrachting uwer pligten, en by de gehoorzaamheid aan 's Lands geheiligde Wetten; u een waarlyk vry Folk moogt noemen; die, als het beste christendom, geen anderen regel hebt in het uitoeffenen van uwen Godsdienst dat het voorfchrift van uw eigen gewecten, aan u, vooral, die, in de dagen der vervolging, wanneer gy uwe voorheen uit flaverny verloste Republiek op den rand des verderfs zaagt, niet met kracht van waapenen, maar met de verfchuldigde eerbied voor uwe waare Overheden en Befchermers uwe Stem dorst verheffen tegen den kreet der dwinglandy, ter herftelling van de zoo duurbezwooren Staatsgefteltenis, die door uwe eendrachtige vredelievenheid uwen naam by den Nakomeling vereeuwigt hebt; en, die u door de wonderhand der Almagt (onder de vleuglen van den grooten Adelaar) voor uwen naderenden val zaagt bevryden, wier harten dankbaar zyn voor de befchermende tusfchenkomst van 'sLands weldoende Moeder, de grootmoedige Wilhelmina, aan u wyde ik dit Gedenkschrift! • Ontfang het zelve, als de hulde van een oprecht vaderlandsch hart, dat nimmer vreesde, zelfs in de bangfte dagen, deszelfs zuchten over Neêrlands rampen en over het lyden der verdrukte Landsgenooten uit te boezemen. En leeft ge\ukk\g «a het vierde Staats-herstel, dat gy thans, onverbreekelyk op nieuw door het Bondgenootfchap bezegelt, en door twee magtige Mogenheden voor allen aanval beveiligt ziet. M. G. de CAMBON, gebooren van der Werken, * 2  V O O R B E R I C H T VAN DEN U I T G E E V E m V JJ/as in de. allerhande dagen van verdrukking en gewéldenaty; naamenlyk weinig tyds ka de Optecbting der Oprechte Vadeüundsche Sociëteiten in de,,, dat wy reeds befiooten om deeze ten dien tyde zoo nuttige inrichting , die men gewisfelyk als bet eenig middel van tegen/land tegen de dagelykscb vermenigvuldigende gewapende Genootfchanpen moest aanmetken, door eenig Gedenkschrift, waare be: mogelyk aan onze Nakomelinge» le doen aandenken , en tefens bet zelve te doen Jlfekken ter verheffing en verdere aanfpooring a die Iqfjèlyke en kloekmoedige Vaderland-liefde, waar door. zicb de waare Belgen van hunne b aard Broeders deeden onderfebeiden. Wy badden gehoopt hetzelve in°den voorllTel^ noch bet Hebt te doen zien; maar het gemis van eenige noodzaakelyke /lukken, die ge~e'7r h inrichting betreffende, waar van zvy ons verflooken zagen, hebben van tyd tot 'tyd de uit'aa--e vertraagt. De gewensebts en fchielyke omwending der zaaken , waar mede men zic7-oo fpoedig niet durfde vleyen, maakte vervolgens, wanneer bet Werk byna in gereedheid was eeni* verandering in,bet laat/Ie gedeelte van hetzelve vólflrekt noodzaake/yk. n, .„ j , 'S' * >K' ■ *->e wonderbaare verlosfmg en de daarop volgende omjlandigbeden, waaren te gelukkige en gedenkwaardige gebeurtenisfen, om in Gedenkschrift niet met genoegen te worden aangedacht. - Din vond de Scbryfjler zicb verplicht om bet treurig fiot van hetzelve, waarin noch een aanlig voor-, mtzicht febeen over te blyven, achter wege te laaien, en bet op een biyder trant te eindigen' waar door bet niet min merkelyk is uitgebreid geworden ; niet twyffelende of 'bet zalden waaren Faderlanderen, die een oprecht deel neemen in den gelukkigen ommekeer, en waar aan zy dit Werkje beeft toegewyd, niet onaangenaam weezen een volledig verbaal te verkrygen van de beurtenisfen, die zoo wel na-, als voor- en by- de Oprechting der Sociëteiten, zoo in deeze Hof- plaats als elders hebben plaats gehad. Dan het zal om deeze reden, gemerkt de meerder onkosten, die zulks beeft veroorzaakt niet mo?etyk zyn> dit Werk voor den ptys lu't te geevên waar op de Uitgeever bet voor de geenen, die niet hebben-ingetekent bad gemeent te flellen. Moge voor 7 overige deeze myne Vaderlmdfcbe onderneeming aan myne Landsgenooten eenige genoegen en voldoening verfcbafjèn; zal by 'zicb ten boogften gelukkig achten. Den Uitgeever. NAAM-  ÏT A A M L Y" S T. D E R HE E RE N I N T E,É K E.:N A' A HE N, Tot 'sGRAT^ENHAGE, by F. JACOBS de AGE. 22S E X E M P L AAR E N, M. O. K. S, B. 5 Exemplaar en best pap. Lyckiama \ Nyeholt, Gedeputeerde wegens Vriesland , 1 best Ex P. Havart,-Ambachtsheer van Uitwyk en JVederCapel , &c. &c. best Exempl. D. Macalester of Loup, Ecuyer, 1 best Exempl 2 Portraiten. Hendrik Cornelis van Echten. De Oprechte Vaderlandfche Sociëteit de Goude Leeuw op 't Buitenhof, 2 Exempl. Johan Dominicus. R. van Sinderen , Junior. Pieter Gautier. J. Roofendaal, 1 ExemplA 2 Portr. B. A. Westerman, 1 Ex. 1 Portr. B. E; Paravicini de Capelli, &C.&C.I Ex.iPortr. H. Nieuwenhuizen. F. W. Muller. Mejuffrouw A. ]. R. Thoren, 2 Exempl. I'a'ic Scholten. Hendrina Scholten, geb. C. Raatgever, Huisvr. van Ifaac SchoJren. Mejuffrouw Amelia Raatgeever La Grau. Gysbertus Raatgeever. j. Hamburg, Corrfrhiifaïis. A. M. . ' P. van der Vooren. ];.cob Dirk Heyns, Commis ten Comptoire van de gemeene Lands Col ■ lective' Middelen over HoHar.d. I PieteiMoccind,i£jr.2Portrait. Mevrouw J. Maütz, geb. Gosfe. 'ohannes Hijger. , .1. Vlamersveld. J. V. G. T. du Caylar. MejufiK A. Bruyns. F. v. Iderot. Jan Betting, Capitein der Schuttery te Scheven. Ch. G. Haagen. Mejuffr. de Wed. Roef, geb. van Spyk. J. van Ogten. P. Schade, te Éyswyk. Mevrouw dü Tour van Warmenhuizen. Joh. van Utzel. loh. van Aalfloot. Mr. G. K. van Hogendorp, Advocaat. J. Hughes. Mejuffr. de Wed. Pastur. D, van Haren. C. Wouter van der Mieden, Commis ter Kamer van de Generaliteits Fi 1 nascie , 3 Ex. best pap. ; Mejuffr. C. Nau'a. \ • ft. v. Meerloo ,1 Exempl.\ 4 Portr. A. Ardesch , Raad en Rekenmeester, mitsgaders Griffier'en Sec-etaris der Domeinen van Z. D. H. den Heere Prince van Orange en Nasfau, &c &c. &c. J. M. Sobels, Clercq ter Charterkamer van Zyne Door!. Hoogheid. fi. Schutz, Chir. Dentiste van Z. D. H. Vlejuffr. T. R. J. A, 1 Ex. i Portr. Mejuffr. D. v d. Kaay. | j Thomas Pi geaud Danicb ,' ' rot Schiedam Mevrouw . . van Hogendorp, geb. van Haren. N. A. van Heynsbergen, 1 Exempl. 3 Portr. C. F. Herfelmari, Boöde in den Brieüe. Joh. Brill joh;*. Predikant te Ryswyk. Roelof Bprn, Kok. J. H. du Croisfi, Notaris. Jan Jacob Heydom. D, J. Guicherir. P. van Ravefteyn. Pietër Middelkoop. Mevrouw M. C. Swellen- grebel, Wed. den Wel Ei, Heer- Holland. Frans Parodiqae, best Exemplaar. L v. Santhuyfen. C. A. Madame, Griffier van den SouveraineRaad van Braband en Lande van Overmaze. 1. H. Margadant. iendrik Wille~m Haarhuys. 3 Gabry Fredrik. Chnft. Soldaen, 2 Exemplaren. D. de B ish van Aalst. W. H. MVulJer, Kvner- bewaarder van H. H. M. Voor de Opregte Vader- ' landfc'ie Sociëteit van [ Loosduinen. f. Indewey, Clercq ten . Comptoire Generaal van de Unie. ohan Anth. Zorn. !. C. de Groot, Raad in de Vroedfchap der Stad I Rotterdam, &c. &c Mevrouw.. van'Nyereld, te Rotterdam. |. H. Prins. A. L. M. Phil. Med. Dr. Johan van Hoogtlraien. ' }. G. Briede. . . . Le Roy, Rentenier. H. C. Scheurman. H. van Nieuwenhoven , Mr. Loodgieter en Pompmaker. Ph. Anders, Boode. I. Booi. j. Bool junior, 1 Exempl. 1 Portr. G. v d. Salm. ' P. Berkelbach van der Sprenckel Abraham Coenraad Sehut- trup, Koopman te Am- fterdam. Jicob Rudolph Kiodt. A. Mejan , Co;nmis ter Comptoire Generaal van de Unie, 1 Ex. 2 Portr. " 3. Guizy, Ciercq ter Griffie vai Hair Hoog Mog. 1 Ex. 2 Portr. vlr. J. Le Francq van Berk- hey.M. Lector &c. &cV te Leyden. !. de Rsaü, Commis ten Comptoire Generaal van de Unie , ï Ex. 2 Port)'. ïerrit Gravens. Jerhard Scholl. 2. C, Tieleman Ritmees ter. ïvert NieuWenhnyzen. len '.:'.< Henckel, te Amflerdam. eremias Breeman, Boekdrukker te Amfterdam. J. KlinkTpaan , Studiol!* Botanica-Leydcnfw , te Amfterdam. • J. F,  J. F; C. Rüz, Lutherfche Predicant ic 'sHage. 1. Lefb. ■ J. L Favrei. A. Heiige. Jer. Weve J. G. Winckter. W. Muchels. T. T. C. ThumrniB!. L. van Piettenötrg. Pagnlet, Overlle. A. F. Rolland, Cadet onder de HolL Guardes. F. Bymholt. ; W. van der Hout. Jan Hendrik Morren. J. L. Ponfe. Patyn , Bourgemeester, in 's Hage. DN. Am «abel. Johannes Wapperöm. C. F. :.€*ncell, SousBrigadier in 't Esquadron. Gardes du Corps. Anthony van Maurik Vryheer van Hensbroek, Heer van Rhynzaterwoude. Rover, Secretaris, &c.&c. Vafl Diest, Capitein van het . Oranje Vaandel, 2 Exemplaren. Zvn Excellentie den Hoog Wel Ed. Geb. Heer Ridder Harris , z Exempl. P. Ttip, Raadsheer te Groningen, i best Ex. J. G Mohr. Gerrit Weymar. F. Drope. P. van der (Meer, Junior. W. N. Maciaine, i Ex. 4 P.ort. Jacobus .van der Ho k, Capitein der Haagfche Schuttery. Jacobus van Baaien, best Exemplaar. |. C. Heerman. A. N'colaas du Moulin. W. Thoornbury. Slutterheim. ,Elias de Vries, Predikant. Bentinck, Officier onder de Guardes te Paard, &c. &c. t Ex. 2 Port. 'best Papier. De Gravin van Bentinck, Vrouwe van Varel, &c. &e. 6 Ex. best Papier. Graaft" &c. &c. J. C. van Bentinck, 4 Ex. best Papier. ' Gravin van Bentinck, &c &c, 3 Ex. best Papier, Freule M. van Bentinck 2 Ex. best Papier . . . van Bereftein, Lieu tenant Colonel, 1 Ex. C. Siliakus, h vroorburg. Harmanus Kok, Waage meester. G. Vallet. Johan nes Paulus Stricker, Johannes Groothuys. C. Groeniox, Heere van Zoelen en Ridderkerk, &c. &c. 1 Ex. 3 Port. Mr. R. Sandberg. C.G.vanderKestWittens, 1 Ex. 3 Port. P. A. de Moraaz, 1 Ex. 3 Port. G. P. Rulaeh. Corneli* Warinenhoven. H. MuysfonColonel van de Cavallery, Capitein Lieut onder de Gardes te Paard, 1 Ex. 2 Pot t. P. F. Gosfe. M. A. G. Michiel de Haas. Mr.J.de Vries, Advocaat. Daniël de Biuyn , teAmfterdam. J. G. van der Hoek, Junior, 1 Ex. 2 Port. N. Goedman , Vaandrig der O.ange Blanje Bleu Compagnie H. A. van Vugt, 1 Ex. 2 Port. P. J. Maas, lEx. 2 Port. Samuel van der Bergt, 1 Ex 2 Port. ]ohs. de Veer, 1 Exempl. 2 Port. M. de Haan, 1 Ex. 2 Port. Christiaan Schueyder. T. W. Chion , Raadsheer. A. de Munnik.i Exempl. \ 1. Port. te Leyde. Mejuff. Anna Geertrny Wendorp , te Amrter- dam. Hermanus Hendrik Linr berg. Advocaat. C. F. A. van Oebfchel witz . Gardes du Corps van Zyn D. H. . . . Roeloffward. Mejuff. PetronellaBumet. - - - - Catharina Burnet. Pieter Heymans. S. C. L.Loyd, 1 Exempl. Hendrik van Hoogwerf. IJ. B. VrythofT, Vaandri| der Haagfche Schuttery , J. de Suberbielle. Willem Donard , Bode vai de Generaliteit. I. de Pinto, Junior. J. C. K. 7 Exemplaar. G. Hack, Peilder. Thomas van Os, Boek verkoper, 8 Exempl. Willem Thoornbury. Ifaac Maïliart. Thomas van Os, 6 Ex. J. van. Geemert, Boekver koper, a Exempl. S. A. Bouvink, Boekver- kooper , 3 Exempl. Mr. A. G. Waelwyk. Cornelis Vin ju , Adrz. Chrlstianus. van Steeneveld, PredikanrteScheeveningen.L. Gautier, Boekverkoper , 4- Exempl. .... Bakhuyzen, Boekverkoper, 3 Exempl. .... Carter, Commies. P. de Veer. T. Ponfe. S.Rosmuller, Boekdrukker, 4 Exempl. Daniël Hoc2e, Junior. Gerardus Steevens. L Le Comte. Mr. . . . Ryver. L. Srechwey. Boekverkoper , 6 Exempl. De'ft J. de Groot, Az. Boekverkoper, 2 Ex. Mr. Q. C. H. De Boonmeester, Bailliuw en Raad der Stad Veere, mitsgaders Rentmeesier der Domeinen van Zyne Doorluchtige Hoogheid den Heere Prince van Orange en Nasfau , &c. . . . Bakker, aRyswyk. C. Poelman en Zoon , Boekverkoper, 9 Ex. Lith de jeude, best Ex. Mt. van der Lely , best Ex. Van der Lely, Junior. . . . Groer-eweegen. . . van Teylingen , Lieut. ter Zee. Mejuffr. Ma'ije Blans. Poelman. 2 Exempl. Rotterdam. . . . Bennet, Boekverkoper, 1 Ex. C. R. Hake , Boekverkoper, 40Exempl. \ N. Cornel, Boekverkooper, 8 Ex. ia P-aurtraiten.1 johs. Bil, Boekverkoper, 6 Exempl. 25 Pourtraitten.P. van Dyk, Boekverko per, 6 E». P. Kraefft , B ekverkooper, 7 Es. 12 Portraiten.. . . Pelrer, Koopman. J. Hendnkfen, Buekverkooper , ia Exempl. 25 Portr. J. Hofhoudt, Beekverkooper , 12 Exemph 6 Porir. Leyden. Luzac en van Damme, Boekverkoopers, 4 Exempl. ]. Perk, Boekvcrkooper, 4 Exempl. jlmflerdam. H. Arends, Boekverkoper, 25 Ex. ia Portr. Brie/Ie. De Courantiers en Boekverkopers J. van. Tertoolen en W. P. Turnbull de Mikker, 12 Ex. 4 Portr. t8 Ex. ordin^\ ' a , 4 Ex. best. J 4 Portr. Middelburg. Van Osch , Soekverkooper, 4 Ex. D.P.H.deHafebomme, Burgemeester &c, te Middelburg.J ohann. van Zoelen,Koopman tof Middelburg. Mr. van Osch, 2 Exempl. Deventer. J. Stit2inger, Boekverkooper, 2 Ex. Baron van AerllerBeveren, Heervan Voshol, Generaal Major in dienst vaa denStaat,Hoogheemraad I van Delftand, &c. &c. Van Aerfteröeyeren, Heer van Voshol, GeneraalMajor in dienst van den Staar, Hoogheemraadvan Delfland, Major Command. der Stad Deventer Utrecht. H. van Otterloo, Boekvcrkooper, 1 Lx. Hoorn. ]. Poelenburg, Boekverkooper, 2 Ex% Jan Komen, Sehooimeest. !. Poitenbunr. Nymegen. A. van Goor, Boekverkooper, a Ex.  TER HU LDIGING VAN DE OPRECHTE VADERLANDSCHE SOCI JÏÏTJ5IT. and! welk een naam in den mond van een denkend weezen! De liefde tot hec Land, waar in men gebooren is , is byna alle volkeren eigen ; en men ziet in de heilige bladeren, dat dezelve van de eerfte tyden der fchepp'mge obder het menschdom heefc plaats gehad: ja/ die zucht was by de eerstgeboornen der aarde noch vry fterker dan in de teatere dagen, Maar op welke grondbeginfels moet dezelve gevestigt zyn, om recht edelaardig te weezen? De wilde volkeren zyn verknocht aan hunne woefte landftreeken, en men heeft menigwcrf gezien, dat zy, in befchaafder waereïddeelen overgebragt zynde, zeer te onvreeden waaren over hunne ftandverwisfeling, alhoewel zy tot hunnend een allerelendigst leeven doorftaan. — Zie dm de gewoonte en onweetenheid; maar geenzins de rede, die hen verbind. Gants anders is net gelegen met den gelukkigen Nederlander t deeze heefc het leeven verworven in een Land, dat zyne liefde waardig is; in een Land waar hy den waaren God heeft mogen leeren kennen; in een Land waar hy het geluk had van een Christen te mogen worden; in een Land door het Opperweezen gezegent; waar aan de natuur haare beste fchatten mededeelt; waar een aangenaam luchtgezel de aarde van vruchtbaarheid doet overvloeyen. —1 En is het bezef van dit alles genoeg? Neen 'er behoort meer om ons, door God bemindde vaderland lief te hebben, —- men moet deszelfs opkomst kennen; men dient te weeten wat men aan die kloekmoedigen, die het als uit niet tot een bewoonbaar Lrmd gevormt hebben, te danken heeft; men moet A wee-  a GEDENKSCHRIFT TEH HULDIGING VAN DE weeten door wie, en hoe, het van trap tot trap tot den tegenwoordigen gelukftaat gebragt is, om het naar behooren te eerbiedigen. De onkunde in de gefchiedenisfen des Lands is een ongelukkig verzuim der opvoeding onder befchaafde volkeren, dat niet dan al te algemeen is. Welk een ruim veld zoude 'er voor ons open zyn, indien wy hier eene uitvoerige fehildery van onze fchoone Landftreeken wilden vooritellen! ons kleen beftek misgunt ons die eer; veel minder laat hetzelve ons toe om in de verduisterde eeuwen te rug te treden, om eene uitgebreidde befchryving te doen van derzelver eerfte en waarfcbynelykfte opkomst. — Wy zullen hier Hechts eene flaauwe fchetfe geeven van vollediger tafereelen, en vraagen ons wonderland, eertyds een kleen Moeras, dat, door een getrouw en eendragtig volk als uit de zee opgedolven , thans tot een raagt/gen ftaat is aangegroek, om vergeeving, indien wy aan deflclfs luifter te kort doen.' Ais uit de zee opgedolven, zegge ik: een groot aantal historie- fchryvers overtuigen ons, door veele bewyzen, dat dit thans zoo vruchtbaar Land eertyds niet anders dan zee geweest is* en wy kunnen ons niet verzekeren, dat het niet eens weder tot zyn voorigen ftand zal wederkeeren, te meer, daar deeze ftand ver wisfelingen van eeuw tot eeuw hebben plaats gehad; zoo als zulks blykt uit Gerieft XIV. Vers 3. waar wy zien, dat een deel der aarde, 'c welk ten tyde van Abraham eene woeftenye was, in laater tyd in zee is verkeert geworden, van't welk, in min verwyderde dagen, de zuider-zee, die weleer volgens baafbVykelyke getuigfehriften een fchoon landfehap is geweest, waar in de aloude Frieiche koningen zich met de jagt vermaakten, insgelyks een voorbeeld ftrekt. Dus werkt een almagtig Opperweezen: hier worden geheele eilanden uit de diepte der zee opgeworpen: daar worden weder de landen door de wateren verzwolgen •— aardbeevlngen, overftroomingen, winden, zyn hem gehoorzaam, ter aanvoering dier verfchynföls. En mogen wy ons thans zoo iuifterryk vaderland niet met recht een wonderland heeten — 'c was zee, 't was eene wildernis , en het is de fchoonfte aardftreek geworden. Moeten wy tellens niet met eerbied te rug zien op de eerfte bevolkers, die, om zoo te fpreeken door hun zweet en arbeid, en door hunne nederige behoeftigheid onzen overvloed en grootheid gekocht hebben.— Wie waaren zy? ongelukkige zwervelingen, die, door binnenlandfche beroerten en onlusten uit het oude Gennanien verdreeven zynde, zich een plekje lands gingen zoeken om zich neder te zetten; dejuiftetyd van dee- zen  OPRECHTE VADERLANDSCHE SOCIËTEIT. 3 zen aftocht fchynt in de vergeetenheid begraaven; zeker is het dat men dezelve lang voor Christus geboorte moet Hellen; dewyl men reeds daar vaa in de fchriften van Julius Celar gewag ziet maaken, die een geruimeu tyd voor de geboorte des Zaligmaakers gefchreeven zyn. De Middel eeuw heeft ons veele gebeurtenisfen onttrokken; doch hoe zeer ook de eerfte tyden met duifternisfen omheeven zyn, zoo mogen wy, zonder vrees van te d waaien, volgens de overleveringen der oude geleerde fchryveren, waar van wy alleenlyk Tacitus zullen noemen, de oorfprong der bevolkers en grondvesters van ons vaderland brengen tot zekere volken Katten genaamt, uit de Afiatifche Scyten gefprooten, welker afkomst tot op Jafet wordt gebragt. Deeze Katten in het vervolg den naam van Batavers of Batavieren voerende, een naam waarin noch heden de Nederlander zyn eer fleit, verkoozen zich, volgens Hooft en F@nM, den Koninglyken Prins Bato9 een kloekmoedig en rechtvaerdig man, zoo men wil door de wreedheid zyner Schoonmoeder Penta een balling geworden zynde, tot Bevelhebber en Leidsman, en werdt hy dus ook de Prins der Kanen geheeten — Guhardyn en Junius in hunne befchryving van Holland, en de Raadsheer Heemskerk in zyne Batavifche Arcadia beweeren insgelyks, dat Bato de eerfte Grondlegger van onzen volktlaat zy geweest, waarom dan ook de naam van Batavia aan het nieuw bevolkte eiland , en die van Batavers aan de bevolkers zoude gegeeven zyn; doch het gebrek van klaare en volledige bewyzen , doet zulks by veelen in twyffei trekken; en fommigen willen, dat de naam van Batavia veeleer af komftig zy van de Betauive of Betuwe, en dat dezelve te faam geftelt is uit de wóórden Bat en Auwe welke, byéén gevoegt zynde, beduiden goede vruchtbaar e Hoeve 9 zoo als ook heden het beste deel van de Provintie Gelderland noch de Betuwe geheeten wordt. Wat btet ook voor en tegen zy; het blyft in het onzekere, en 'er is geene minder waaricbj'nlykheid in, gelyk Hooft zegt, dat de Batavers hunnen naam aan Bato verfcbuldigt zyn, als dat de Larynen den hunnen afleiden van Latinus. De naam van Belgen is ondertusfehen op vaster grond gefteunt, dewyl men in de aantekeningen van Tacitus vind, dat de Batavers een gedeelte van het vaste Land van het Belgisch Gallie hebben bezeten. Dan wy laaten de duifterheden dier verwyderde eeuwen, die toch nimmer ten vollen zullen opgeheldert worden, aan eens ieders denkbeeldige begrippen over. — De Batavers of Belgen naamen dan bezit van hun kleen eiland, en waaren in deezen tocht, onder het geleide van hun ve-rkeozen Oppeihoofc, A 2 ge-  4 GE DENKSCHRIFT TER HUI/DIG ING VAN DE gelukkiger dan de overige Germaanen, die hunne verplaatfingen veelal met ftroomen bloeds betaalden: ten voorbedde hier van de Cimberfche „Duitfchers, die ten getale van over de tweemaal hondert en vyftig duizend naar Italien aftrekkende, door C. Marius in drie onderfcheidène veldflagen werden afgemaakt. Zie daar dan onze voorvaders op hun kleen eiland, *t welk zy Batavia heeten , dat thans als het Land onzer inwooning den naam van Holland draagt, bevestigt. Niemant belette hen om 'er zich meefter van te maaken; misfchien om dat het aan niemant benydenswaardig fcheen; misfchienom dat de aangrenzende volken geene magt hadden om hen de toeëigening te beletten —'twas onbewoont— 'twas, gelyk wy gezegr hebben, onbebouwt, woest en onaanzienlyk , het fcheen te veracht om iemant toe te behooren, de Batavers waaren de eerften, die 'er eene aanipraak op maakten — en die tyte! van eerfte toeëigenaars, bevestigde het recht dat zy 'er van de natuur op verkregen hadden: daarom zegt H. de Groot met reden (*) dat dit eiland hun rechtmaatig eigendom werdt naar de heilige wet der natuur, waar door alle de goederen , die geen eigeraar hebben, het billyk verkregen deel worden, van hem, die ze eerst aanvaard; en dat dus de inneeming van dit gewest eene vvaare grondvesting van eene vrije beheerfcliing uitmaakte, als zynde gelegd door een vry volk, in een Land zonder meefter. De oude hiftoriefchryvers leeren ons daar en booven, dat 'er geen volk waardiger konde gevonden worden dan onze Batavers tot deeze grondvesting: de Groot roemt hen als de braafftender Duitfcben: een iegelyk weet dat zy vermaart waaren, door hunnen moed en heldhaftigheid; zy waaren in oordeel en beleid verre booven alle anderen Germaanen verheeven, en gaaven algemeenlyk dikwerf blyken , dat zy hunne hartstochten wisten te betoomen. 't Geluk was 'va. Iwm oog niet dan eene uitwerking van 't geval; maar de kloekmoedigheid werdt by hun als een der eerfte en loffelykfte eertytels gehouden; doch de onverfaagtheid en krygsmoed, eene hunner uitftekendftc eigenfehappen , verdoofde nochthans in hun de vredelievenheid niet; nimmer was 'er een volk, dat zoo verknocht en getrouw aan elkander was, als de Batavers; zy leefden in eene waare broederfchap, lieten elkander in den nood nimmer hulpeloos, en offerden gewillig hun leeven op tot elkanders byftand. Hunne goederen waaren, om zoo te fprec- (*) In zyn XII. Hoofdftuk over de Oudheid der Batavieren.  OPRECHTE VADERLANDSCHE SOCIËTEIT. 5 fpreekcn gemeen, zy verdeelden zelfs hunne landeryen onder elkander, welken beurtelings door hun bebouwt en bearbeid werden, zonder, dat daar uit ooit eenige merkelyke twist of oneenigheid ontitond. Deeze onderlinge behulpzaamheid was een natuurlyk gevolg van hunne eigenaardige belangeloosheid ; de minfte fchyn van eigenbaat werdt door die uitmuntende zielen voor eene misdaad gehouden. De gastvryheid was by hun een der eerfte pligten ; een iegelyk zeifs, de onbekendde, de vreemdeling, werdt met alle tekens van vriendlykheid onder hun huisdak ontfangen, en konde aldaar vertoeven zoo lang het hem goeddacht, wordende noch daarenbooven dikwerf met weldaaden overiaaden , zonder dieswegen ooit eenig verwyt te ondergaan; want de goede Batavers noemden dit een recht, eene verpligtinge, welken de natuur aan het menschdom bedeelt en oplegt. — En was zulk eene weldaadigheid en broederliefde eene eigenfchap van menfèhen, die geene Christenen waaren; hoe moeten dan die trekken de volken deezer eeuw doen bloozen, die, in plaats van elkander wel te doen, de een den ander te vuur en te zwaait vervolgen ? De oude Batavers waaren ryk in hunne armoede; de tegenwoordige Nederlanders zyn arm in hunnen rykdom: de oude Batavers waaren groot in hunne laage eenvoudigheid, de tegenwoordige zyn laaghartig in hunne grootheid. De goede trouw en rechtvaerdigheid waaren deeze onze voorvaders eigen, en Tacitus zegt van hun, dat de zeden by hun meer vermogten, dan by andere, meer befchaafdey volken de wetten. De verlichting van den geest heeft dus de harten verbastert in plaats van dezelve te verbete» ïen. De Batavers, welken de Groot verzekert dat zich reeds eenige eeuwen voor Christus geboorte van de Landen, die wy thans bewoonen, hebben meefter gemaakt , waaren heiden en, en hadden het geluk niet den waaren» God te kennen*, aanbaden de zou, de maan en het vuur Tacitus fpreekt ons daar en boven van eenen afgod Tuïfto genaamt, welke door de inwooners van geheel Germanien als hun oudfte god zoude zyn geëerd, deeze werdt doorgaans verbeeld in een kleed van dierenvellen, ftaande op een hoogen voetftal met een fcepter in de rechte hand. — Dog men leest by denzelfden fchryver, dat de oude Duitfchers een grooten afkeer hadden van het aanbidden van goden na de gelykenis van eenig menfchelyk weezen gemaakt ? en meer andere getuigen dat de Jupiter , de Juno en Minerva der Romeinen ,, by onze eerfte Batavers verfmaad werden, waarom het dan meer waarfchynlyk is, dat de gezegde Tuifto, in die tyden veelëer door hun geëert is gewor- A 3 dm  e 6 GEDENKSCHRIFT TER HULDIGING VAN DE den, als een ongerecht teken voor den geenen waar van zy volgens den bovengenoemden fchryver zeiden afkotnftig te weezen; zynde het na veeier gevoelen niet dan federt dat zy, ten tyde der regeering van Kajus Julius Ccelar, met den Romeinen in verbond traden, dat zy door hunne gemeenfehap met deeze volken, veelen van derzelver afgoden, waar onder ook Mercurius, hebben beginnen te aanbidden. Het bouwen van tempels ter aanbiddinge hunner goden , was in de eerfte eeuwen by hun in geen gebruik, dewyl zy geloofden, dat zulke groote weezens te verheeven waaren, om tusfehen muuren beflooten te worden: 't was in de bosfehen dat zy hunnen eerdienst aan dezelve gingen wyden, de open lucht alleen mogt hun verwelffel zyn: wy vinden in veele oude fchrijveren van deeze bosch - tempels gewag gemaakt. Wat nu eïgenlyk den aard der wetten betreft, welken onze voorvaders zich by de aankomst op hun eiland gevorrrt hebben; dieswegen is niets met zekerheid te zeggen: de aangebooren zucht tot vryheid van deeze volken, hebben veelen doen onderftellen, dat zy hunne regeeringsvorm hadden ingericht op den voet van een vry gemeenebest, het welk door de meestgeachtfte onder hun, en volgens goedkeuring van het algemeen beftuurt werdt; doch G. van Loon leert ons, in zyne Aloude TJollandfche Hijhrie, dat de Ba* tavers zicb een Ryk gejlicht hebben , dat door Koningen werdt geregeert. —» Dit gevoelen werdt veelal aangenoo men , zonder echter te beweeren, dat deeze beheerfchers een willekeurig gezach zouden gevoert hebben, als ftrydig met den eigen aard des volks, waar van wy fpreeken; daarom zegt ook de Groot, in zyne Oudheid der Batavieren , dat dezelve waaren, Koningen van naam; maar in den grond niet anders dan voornaamften onder de treffelykjien: het werk insgelyks door Tacitus wordt geboekftaaft, daar by zegt, dat de Koningen der Germaanen in de Vergaderingen gehoon werden, veel eer met achtbaarheid om raad te geeven, dan met magt om te gebieden; waarom zy ook dikwerf flechts den tyte! voerden van Heirtochtleider of Veldovevfte. —■ Hoe het zy, men ontdekt hier uit niet te min, dat de oude Batavers, wier eerfte tytcl was vry te zyn, en die veeleer hun leeven dan hunne vryheid zouden afgeftaan hebben, een gezachhebbend opperhooft noodzaakelyk en nuttig vonden, zonder, dat men ergens eenige blyken vind, dat zy immer eenige drift hebben getoont om tot eene onbeteugelde volksregeering over te flaan; terwyl men integendeel uit verfcheide overleveringen ziet, dat zy aan  OPRECHTE VADERLANDSCHE SOCIËTEIT. 7 aan hunne gekooren opperhoofden, die zy als hunne waare befchermers hieldeny eene hooge eerbied en trouw betoonden; en de oude Batavifche trouw was van geen kleen belang. Zy volgden deze bevelhebbers in den ftryd; zy waaren aan dezelve gehoorzaam; niet uit nooddwang; maar uit eene algemeene verkiezing, die geene de minde inbreuk deed om hunne vryheid: daarom zegt Tacitus te recht van hun : ckt zy over hun fielden , die zy ver koor en hadden, en gehoorzaamden , die zy over hun hadden gefielt. En het geen de Drosfaart Hooft aan een der Katten , in zyn Treurfpel Bato, in den mond legt, ftrekt hun niet min tot eer, en tot bewys hunner trouw: Het zy, dat gy te Land zoekt uw geluk, of 't zy Dat gy te vvaater hebc uw reis te doen beilooten y Voert ons te Lande meed', of voert ons op uw vlooten> Al waar 't ter waereld uit; in 't Noorden ongezond, Daar 't grondelooze diep, leid als een hoogen grond * Geftaapelt door den Vorft. —- Dus fpraaken omtrent onze voorvaders, die de vryheid booven hetlëeven fleïl den, voerende, eevengelyk alle andere Germanifche volken; ten merkteken vans onafhanglykheid , een Kat in hunne vaandels, als zynde dit een dier dat byzonderlyk zyne vryheid bemind, van welk merkteken men acht, dat eigenlyk de naam' van Katten, dien zy droegen,, zoude herkomftig geweest zyn. — Onder de gezegdeHe'irtochtleiders of Opperhoofden, waar van ons de Latynen en Grieken fpree* ken, vind men onder anderen eenen Kariovalda, die voor Germanikus ten ftryd' trekkende, tegen de Cherufcen, zich een onfterfFelyken naam heefc verworven;, en de beroemde Claudius Civilis de herfteller der Batavifche Vryheid. Onze voorouders hebben lang in den ftaat der onweetenheid geleefcwant het was, volgens de geloofwaardigfte. fdvryve1» eerst mim zeven hondert jaaten, na de geboorte des Zaligmakers, dat zy, na verfcheiden mislukte pogingen van ieve* ri^zendelinsen, waar onder de Bisfchop Willebrord eene der voornaamfte is ge* weest, het Christelyk geloof hebben beginnen aan te neemen. Even eenvoudig van zeden de Batavers waaren, even eenvoudig: was hunne^ kleding:, de pracht, het verderf der mee (te Landen, was by hun onbekent. —■ Zy waaren groote liefhebbers van de jagt, en kunftige boogfcbieters: de dieren* welken zy toe buit maakten, dienden hun tot voedzel en tot kleaadje: de geroeene kryesiieden waaren, volgens Tacitus, alleenly.k van een boovenrok voorzien„ En  * GEDENKSCHRIFT TER HULDIGING VAN DE en voor 't overige geheel naakt: de rykfte en edelfte koozen de fchoonfte dieren uit, en befprengelde de afgehaalde vellen derzei ven met gekoleurde vochten, welken zy vervolgens met een gesp, of meesten deel met een doorn, om het lyf vast maakten: het gewaad der vrouwen was van dat der mannen byna niet onderfchei. den, dan door een dun linnen hooftdekfel: van andere kledingen hadden zy geene kundigheid , dewyl zy geene koopmanfchap dreeven, welke eerst lang naderhand en Jby trappen onder hun ftand heeft heeft beginnen te krygen: rykdommen waaren by hun in geene de minfte achting; een moedig paard, een forsfe fpiets, waar door hunne heldhaftigheid verhemelt werdt-, waaren hunne grootfte fchatten: de geldwinst en woeker was by hun onbekent. —- Wanneet wy de ligtheid hunnei kleding in aanmerking neemen, moeten wy zonder twyfTeling befluiten, dat zy fterker van gefteldheid zyn geweest, dan onze hedendaagfche landaard: de weelde en pracht hebben, door eene overboodige koeftering de gefteltenisfen verzwakt; Hoe meer wy van de natuur afwyken hoe meer wy onze behoeftens verzwaaren —• het zoude de Nederlander deezer eeuw vry moeijelyk vallen om zich aan de harde leevenswyze der oude Belgen te gewennen. — Hunne woningen zullen aan de volken van den nieuwen tyd niet bevalüger voorkomen, dan hunne kledingen — zy bouwden zich niet dan laage Hutten van ruwe boomen met daken van ftroo overdekt, op heuvels, of verheeven plaatfen, om zich voor de overftroomingen, waaraan het Land was bloot geftelt te beveiligen. — Hoe weinig zoude de Hechtheid dier verblyven ftrooken met onze eerzucht en zelfsliefde als wy ons voordellen, dat thans in ons gewest een gering kluisje der armoede, noch meer aanzien* heeft, dan de woning eens edelen der oude Batavers? — Even zoo was het gelegen met liunne voedfelmiddelen : melk , kaas, boter, wilde moeskruiden, het vleesch der dieren hunner jagt, zie daar hun eenvoudig tafelgerecht: een lugtig kookfel van garst was hun drank. Maar welk een deftigheid was 'er in hunne echtverbintenisfen.1 de wedetzydfche geneigdheid was by bun vry van alle laage belangen: 't gefchenk van een onveran. cerlyk en ftandvastig hart, was meer by hun, dan alle wisfelvallige bezittingen; 't zynde de befchaafde eeuwen, welken de nieuwe volken het huwelyJcs verbond tot eene foort van koophandel leerden maaken. Ds Bataven namen in hunne verëenigingen vooral de gelykheid der jaaren, evenredigheid van geftake en caraóters ja acht, en trouwden niet voor dat ze zekere jaaren bereikt hadden De huweJyks giften beftonden niet in blinkende beuzelingen, of weidfche rooifels; de bruidego.n befchonkzyne bruid met een koppel ©sfen, een wel toegeftelt paard, een schild met een fpiets en zydgeweer, waar op zy, van haare zyde den bruidegom ins-  OPRECHTE VADERLANDSCHE SOCIËTEIT. 9 insgelyks met eenige krygswaapcns vereerde: deeze giften waaren heilig, en als hunne huisgoden geacht. — De kuischheid werdt in het echtverbond als het eenige middel om gelukkig te zyn, en teffens als de allernoodzaakelykfte deugt gehouden, v/ordende de ontrouw als eene onvergeeffelyke fchenddaad onmiddelyk geftraft, zonder dat 'er vergiffenis op verleent werdt ; de doödflag kost fomtyds geboed worden; maar voor de echtbreuk was geene genade. — Van alle de volken der onbefchaafde eeuwen waaren de Batavieren byna de eenigen, die zich aan eene enkele vrouw verbonden , en aan deeze bleeven zy getrouw tot aan den Iaatften hunner dagen. • Claudius Civilis zeiveen meer anderen hunner opperhoofden, had niet meer dan eene bedgenoote «— waar by noch aanmerkelyk is, dat deeze volken zich nimmer met uitheemfche natiën in echt vereenigden, het welk die gelukkige gelykheid van aard in hun te wege bragt, welke dikwerf in bun geroemt wordt. De vrouwen waaren den naam van moeder waardig : zy zoogden haare kinders zelve: dit belette alle verbastering der zeden, en dar de gemoldsgefteltënis' niet door den kwaaden aard der voedftervrouwen bedorven wierd, van welke verbastering de Keizer Kaligula weleer ten voorbeeld ftrekte, die, fchoon de zoon zynde van den zachtaardigen Germanicus, alle de barbaarsheid zyner onmenfchelyke minne overërvende, de wreedlle aller dwingelanden mogt genaamt worden Voor 't overige werden de oude Batavers door eene ftrenge en harde opvoeding en leefwyze tot fterkeen kloekmoedige menfchen gevormt; zy werden, van hunne eerfte jeuchc af, aan de ongemakken en moeijelykheden des leevens gewoon gemaakt; dit bragt meerendendeel die onverfchrokkenheid en moed voort, waarin zy booven alle andere natiën hebben uitgemunt. — Onze voorouders waaren min geleert, min vernuftig, zy bezaten zelfs de kunst van leezen noch fchryven, hetgeen zy naderhand, door hunne gemeenfchap met den Romeinen van deezen geleert hebben; maar zy hadden meer gezond oordeel dan hunne nakomelingen, en zy waaren oprechter. De vrouwen' vergezeldden hunne mannen tot naby het leger; zy moedigden dezelve aan ten ftryde, en zagen hunne wonden met eene tedere liefde en mededoogen, doch zonder verfchrikking: 'c was dan, dac zy door het bevorderen' der geneezing en het verzachten derzelven, het meest haare vriendelyke verknochtheid deeden blyken : zy fpraken haare ten ftryd gaande echtgenooteu den moed in, door hun de eer der overwinning, en de verachtelykheid van den nederlaag voor oogen te ftellen; terwyl de hedendaagfche vrouwen, door haare klaagftem en vrees den mannen tot tófharhgen maaken. Doch laatere dagen leveren ons ten tyde der Spaanfche oorlogen noch voorbeelden op van dergelyke heldinnen, die onze eerlte moeders in heldhaftigheid niet behoeven te wyken. — De Ridder Hooft telt ons B ' ia  io GEDENKSCHRIFT TER HULDIGING VAN DE in zyne Nederlandfche, hidorie over de drie hondert Haarlejrifche vrouwen op, die, onder eene Kenauw Hasiëlaar, zelve, met de waapens in de vuist, de vyanden te keer gingen. Dezelfde fchryver vereeuwigt de heldinnen van Alkmaar, die haare mannen, in de felde bedormingen van de Spanjaarden op die dad, byftonden, en de belegeraars van de wallen weerden. De waapens der Batavers waaren van minder belang, dan men zich van een zoo ftrydbaar volk zoude verbeelden , zy bedienden zich ftechts van een fpeei; Fra~ itiey genaamtr hun fchild was van Kerk in één gevlochten teen; hetzelve was met pylen, blixems, en zwaarden befchildert. 'Zy gebruikten daarenboven werpfchichten, welken zy zeer handig wisten te beftuuren: men vond *er forotyds m éene geheele bende niet meer dan drie of vier r onder de voornaamften, die van een helm voorzien waaren; met recht mag men zeggen, dar de moed hun beste waapenrusring was. Het opwerpen van fterktens cf batteryen was by hun in geen gebruik: zy hadden geene bemuurde fteden; de dapperheid en eendrachtige fterkte der krygslieden waaren hunne beste en zekerde bolwerken om den vyand af te wenden , en de moedige Batavers konden met recht het zelfde zeggen , als de Koning Agefilaus, die, wanneer men hem vraagde, waarom zyne landen onbemuurt waaren, daadelyk zyne burgers in flagërde deed dellen, en, op dezelve wyzende,ten antwoord gaf: deeze zyn de onoverwinbaare muuren der Lacedemomaanetr> % was booven dien de natuur zelve, die, om zoo te fpreeken, ons oud Batavia gewaapend had tegen de aanvallender vyanden, door de onderfcheidenerivieren en droonien^, waar door het omringt wordt. De juifte begintyd der dedebouwing in ons gewest is zeer duider; volgens Tacitus moet men gelooven, dat de Romeinen de eerde zyn geweest in het oprechten van fterktens en bemuuringen hier te lande, ten tyd,. dat ze, met de Batavers in verbondfehap zynde, hier hunne winterlegers verkoozen, na % welk deezen, in het vervolg met hun in oorlog zynde , die bemuuring denkelyk meer en meer tot ftand hebben gebtagt. Zeker is bet dat ons vaderland, in zyn beginfel met geene bebouwde fteden is voorzien geweest, en da'c het eerst, onder de regeering der Graaven van Holland, omtrent de elfde eeuw was, dat het aanleggen van fteden recht een aanvang genoomen hebbe, onder welken Batavodorum thans Wyk te Duurdede, Dordrecht en Lugdunum, thans Leiden, als de eerden gedeld worden,— In zulk eene nederige grootheid en zonder verfchanfingen of bebolwerkte legerplaatfen, wisten onze doorluchtige en dappere voorvaders , zich , alleen door hunne eendrachtigheid en te faamen veréênde waapenkracht, te verdedigen, en als een onverwinbaar volk hun verkreegen land te beveiligen. In  OPRECHTE VADERLANDSCHE SOCIËTEIT. »t In hunne begraafrènisfen naamen zy geene de minde plegcigheid in acht : zy brachten in 't algemeen de lyken der afgeflorvenen flechts op een geruimen afltand van hunne verblyfplaats , alwaar dezelve met een treffend geween, doch zonder veel gerucht, onder de aarde bedolven werden. -— Die der grooten en edelen werden fomtyds op den houtflaapel verbrand, wordende als dan ook dikwerf hun paard en waapentuigen insgelyks aan het vuur opgeoffert. De overwinningen en veldtriumphen werden by hun eeven als by meer andere Germanifche volken verheerlykt , door openbaare zangen en gedichten , welken zy Bardites noemden-, men wil dat deeze naam afkomflig is van het oude duitfche woord bnaren, bet welk groot gejuich maaken betekent: zulke zangen dienden ook ter opwekking van den moed der ftrydende belden. Tacitus tekent aan, dat by den veldilag van Claudius Civilis , tegen Mumius Luperkus de lucht weergalmde van het gehuil der vrouwen , en van het zingen der mannen. Door wie eigenlyk eerst deeze zangen gemaakt of ingevoert zyn, is zeer duifier: Diodoor fchryft van dichters, die van de oudfte tyden af onder de Katten beftaan hebben, en door hun Bardes geheeten werden. — Wy zullen 'er hier een zes regelig voorbeeld van geeven, het welk men zegt in de oude gedenkfchriften te Keulen te zyn gevonden , en omtrent den jaare iico. moet gedicht zyn \ (_een teken , dat dat fbort-van zangen verfcheiden eeuwen in gebruik is geweest) het zelve" zal moge]yk aan het keurig gehoor van deezen tyd vry onbevallig voorkomen ; doch zal denkelyk in de dagen, waar van wy fpreeken, niet min fchoon en geeftig gevonden zyn, als heden de verfynde dichtkunst onzer eeuw: Wit ïjaotön je hihhe fïnceit Bon alten Dingen Wit fneïle geutje (*) tyucTircn Wxz f*e \ó#z tose nicrtjen Wie jie ïich in inrimfrefre (t) frfjiebtn Wit ric^e toige al jesicnge — Met jecht mag men zeggen, dat het verfchil der taal van de bevolkers en (lichters van ons Batavia ("zynde eigenlyk het oud Saxisch) met die der tegenwoordige Nederlanderen eeven groot is als het onderfcheid hunner zeden en gewoonten. De verbintenisfen der Batavërs met den Romeinen, deed van trftp tot trap hun ge. (*) Hdden. (ij Vrkndfchap. B 2  U GEDENKSCHRIFT TER HULDIGING VAN DE gevest meer aanziet» verkrygen, en men gelooft vry algemééulyk , dat zy door deezen m het bez.t kwamen van een gedeeke van het Belgisch Gal ie waar doo- een volk dat ztch, door geduurige overwinningen op de overige Germaanen do magfgfe der aarde begosten te maaken, en 't welk de Bauvers "is dZft perfte hn.pbenden onophoudelyk in den kryg inwikkelde, w I n vooZe™ v eren met min gevaarlyk, als zynde, om zoo te fpreeken dê eelTeVeeZ' den van hunne taere onderwerping aan het Roomfehe Ryfc : ten andel °I' g meenfehap met deeze gefleepene bondgenoot», deed de opreeh ^in vooners'van Batavra veel van hnnnen eigen aard en zeden verliezen, 't W.. echt Z .? T met het begin de, Christendom,, onder de Regeering va» tee T "T 1 magtige vloot op hun eiland afzond, dat zy 4, dat rX ITk \ " wanneer zy onophoudelyk gekheid hadden om mit EÊ^E™^ * ten dien/re hunner bondgenooten, den teugel te vieren doch Lu Yf T"g' omgebragt, door Keizer Nero in de gevane t verd ^ ™ ""'^ WaS wreedheid tegen een getrouw bondgenoot 0! ^ " °^haa'^ aard van een geweldenaar, die, X^l^.Z.Z^^™ overige wingewe^en de srooifte nnro.i. « •> 1C reÉ>eeung alle de volkeren der Germaanen om het juk af te werpen- van , grondilaS voor de oude lulius Vmdex de eerde waf SezVwt V; °lh«eid ^jus de Germaanen algemeenlyk beLotenlo^tn f ? 6 ^ ^™ zo° ver> *"« hiervan onderrecht, gebruikt ^^J^h«J^ bmtenisfen getrouw bieeven, (eene getrouwhe f 1. D0Ch 230 huflne ^r- voorvaderen mag zeggen, dat hun tf5%£& £ ™" ?J" ^ ^ °™ tegen Cajus Julius Vindex op te trekken - Z Lv ^ C,gen Was^ om baare en moedige krygsheldèn weer nieuwe blv^n §ekgenheid °* ^ %d- heid; want aan hun kwam de meelTe™t £J^™ T hume he,dha%' werden - Doch eerlang kreegen de Batave' ^ °^e{iaane Ga]lier* geftuit bedwang een's Ihoode^ Tiran te ft,, w . S ^ ^ afkeer Va° 0nder urans te ltaan, waar van Nero, niet eer de lucht had, of  OPRECHTE VADERLANDSCHE SOCIËTEIT. 13 of hy dak zich zelve, een onlust in zyne eigen boosheid krygende, den ftrot af. Galbazyn opvolger, cmflo-eg daadelyk den gevangen Claudius Civilis, uit vree ze" voor den bedreigden opftaud zyner Batavifche landgenooten; welker neiging tot onaf hanglykheid ook, na den dood van Galba, onder Otto en Vitellius, die beiden byna op den zelfden tyd tot Keizer verkooren werden, begon uit te breeken. De Batavifche Ruiterbenden werden by den Romeinen afgedankt, waarop van langzamerhand de Batavers, onder welken de zusters zoon van Claudius Civilis, fitlius Briganticus zeer uitmunte, en de overige Germaanen elkander begosten te onderfteunen, om zich tegen de Romers te verzetten. — Claudius Civilis, dien het fcboon ftond om zich over den dood zyn's broeders en over zyn eigen geleden hoon te wreeken, bediende zich van het gemor der Batavers, zyne landsgenooten » welken men hier tot den RoomCclTen krygsdienst begon te presfen. — Hy neemt de kans waar, en roept, in fchyn van een maakyd te doen aanrechten, de kloekHen en wysten by één, in het zoogenaamde heilige woud, thans, zoo men meent het Haagfche Bosch, om hen tegen het Roomfche Ryk op te maaken, (lellende hun, met zyne gewoone welfpreekenheid, de verdrukkingen, die zy, veeleer als flaaven, dan als bondgenoten van dat Ryk, ondergingen, op de leevendigfle wyze voor oogen. — Niets behaagde de vryheidlievende Belgen meer , dan de redenvoering van Civilis. — Zy bezweer Jen hem hunnen byiland met den ouden vaderlandfchen vloek; waarna Civilis de Kanifaaten, Friefen, en andere volken in zyne belangens overhaalden, om den oorlog te helpen (leunen. De Burgten en Sterktens» welken de Romeinen hier te lande hadden gedicht, werden dus wei haast in brand, gedooken; deeze Burgten dienden hun, naar men gelooft, tot waapenhuizen. Civilis trok dus, als Hooftleider der afgevallen Batavers, met hun, en de Kanifaaten, en Friefen, na hen door eene tcefrende heldenfpraak te hebben aangemoedigt, op de Roomfche legers aan, die niet verre van den Rhyndroom verfchanst lagen, en bemagtigde de gantfcbe vloot , die meer dan twintig zwaare fcheepen derk was. Deeze doorluchtige overwinning mogt met recht als eene der glorierykfte geroemt worden. De Germaanen, niet min begeerig om het juk van hunne halzen te werpen, verëenigden zich met Civilis, waarop de Romeinen een Leger, onder den Stedehouder Mumius Lupercus op hun afzonden. —— Hier volgde Civilis de oude; gewoonte der Batavers; hy delde zyne moeder en zusters en de huisvrouwen en kinders der andere krygslieden aan de achterhoede van zyn leger: de mans verheften het krygsgezang, terwy] de vrouwen door haar gehuil (geen gehuil van lafhartigheid cm den moed te verbaazen; maar een galm, die niet anders betekende B 3, dan  GEDENKSCHRIFT TER HULDIGING VA N DE dan: vcgt voor ons, voor uwe kinders, voQr mu Land! ) den algeineenen moed opwakkerden, en da volkomen overwinning was 'er het gevolg van. De gelukkige vorderingen van Civilis hadden ten uitfhg, dat men te Rome tot een fterker wederftand begost uit te rusten : het opperbevel van het leger werdt nu aan eenen Petilius Cerialis gegeeven ; dezelve trok met allen magt op Civilis en den zynen aan, het welk van dat gevolg was, dat eindelyk Civilis door het verraad en afvallen van eenige zyner partyen, nu eéns overwinnaar, dan weder overwonnen, geflagen , en in het behaalen van de zege, die hy zich belooft had, gefluit werdt, na dat hy alvoorens de ftad der Batavieren, waar door algemeenlyk Vv'yk te Duurflede verflaan wordt, die denkelyk de eeaigfte ftad was, welke toen ten tyde in ons Batavien beftond, in den brand had geftooken , dewyl hy geen kans zag om ze door de waapens te verdedigen , en na dat hy reeds een ontelbaar aantal van de dapperfte Romeinen had doen fneuvelen , zynde niet min de Herfieller der Batavifche Vryheid, alzoo hy, door een treffelyk verdrag wist te bewerken , dat het verbond tusfehen de Batavers en het Roomfche Ryk op een vasten en voordeeligen voet voor zyne landsgenooten werdt geftelt; een verbond 5 waarby zy den tytel verkregen van: Broeders en Vjünden van 'r Volk en 't Ryk van Rome: waar van onder anderen noch ten getuigen ftrekt een fteen , in laater dagen te Leyden uit de aarde gegraaven, waar op dees tytel, in de navolgende latynfche ivoorden gefneden ftaat: Gens Batavorum Amici, et Fratres Romami Imferii. Zie daar dan onze voorvaders voor de tweede maal een vry en onafhanglyk volk geworden. Zy bleeven geduuriglyk van tyd rot tyd den Romeinen, die hen om hunne trouw en dapperheid in hooge achting hielden op derzelver heirtochten vergezellen, zoo alszy ook, in het Softe jaar na Christus gsboorte , met hun den Brittannen hielpen overwinnen. De krygsdrift fcheen derwyze eene hunner eigenfchappen, dat zy zelden een merkelyken tyd in rust lieten verloopen. — Dikwerf kreegen zy in het vervolg gelegenheid, om ter verdediging van hun eigen gewest den oorlog te voeren, waar van hunnen kryg tegen den Franken , die hun wettig verkregen eiland dikwerf kwamen beftormen, en die ook vervolgens een gedeelte van  OPRECHTE VADERLANDSCHE SOCIËTEIT van het zelve, 'c welk hun gewillig werdt afgedaan , een geruimen tyd in bezitting hebben gehad, wel verdient aangedacht te worden. Schoon ook in laater eeuwen de invallen der Deenen en Noormannen reeds onder het beduur der Graaven hen niet minder bozig hielden. — In deeze afwisfelende onrust van legertochten en krygsvoeringsn , zyn zy altoos als een roemruchtig en dapper volk onder den naam, van Batavers, Batavieren of Belgen by de waereld bekent gebleeven, tot aan den ondergang van het Westersch Keizerryk, als wanneer deeze volken, waarvan 'er veelen in verfcheidene oorlogen gefneuvelt, anderen onder de Romeinen verplaatst waaren, of wel onder de Friefen, Saxen en Franken, die zich op het eiland Batavia-bevonden (doch welke laatften.wat laater door de Friefen weder verdreeven werden) vermengt zynde geworden , om zoo te fpreeken bun ouden naam van Batavieren verboren, en in het vervolg door dien van Friefen gekent"werden*, welke daarna, in het begin der graafFelyke regeering hier te lande, weder inden van Hollandenr ofr Nederlanders, die noch heden in gebruik is, verwisfelt werdt;, om welke reden gewisfelyk ook Graaf Dirk de Vyfde , in den jaare 1061. zich noemt, hy der gratie Gods Graave der Hollanderen. Waar uit eigenlyk de naaip van Hollander of Holland oorfpronglyk is, is zeer duider fommigen meenen,..dat dezelve moet afgeleid worden uit de laage gelegenheidder landdreeken ; anderen beweeren, dat hy herkomdig zy van Holtland' of Houtland , in aanmerking der menigvuldige bosfehen; veelen wilktr, dat die land eerst door de Deenen en Noormannen dus zoude genoemt zyn, terwyl dezelve hier bewind voerden , naar eene zekere plaats in hunne landftreek Olland genaamt; dan dit alles blyft alleenlyk op gisfing gefteunt. De oude Batavers worden dan hier als aan ons gezicht ontrukt. — Wy hebben dezelve, geduurende ruim acht eeuwen langs duiders paden, op het geleide var. de beste gedenkfehriften gevolg* -— thans gaan wy hen in een ander licht befchouwen, en wv xvAlen van trap tot trap hunne zeden en gewoonten, meer met die der tegenwoordige eeuw in vergelyk'mg zien komen. De omgang met den Romeinen en andere uicheemfche volken , hadden nu onze vrye Friefen/de afdammelingen der oude Katten en-grondleggers van ons vaderland, aan hunne eerde onbefchaaftheid (of liever eenvoudigheid ) onttrokken: het land was door kundiger bebouwing vruchtbaarer gemaakt, de wooningen hadden door beter bouworde meer aanziens verkregen: de koophandel bègost meer en meer tebloeyen, en met dezelve veele nutte kunften en weetenfehappen ; men had; reeds eene menigte oeffenichoolen ingericht—- en 'c geen meer is, de waare God had zich aan de harten bekent gemaakt: dealtaaren en beelden der afgoden, door de  16 GEDENKSCHRIFT TER HULDIGING VAN DE de onweetenheid opgerecht, waaren vergruist en omverregeworpen: de regeerïngsvorm had insgelyks eene merkelyke verandering ondergaan : de tytel van Koning begon omtrent de negende eeuw hier in vergeetenheid te geraaken, de Landvoogden die thans het bewind voerden, werden meerendeel onder dien van Hertog benoemt; doch het gezach, het welk dezelve hadden, werdt door die naamsveiwisfelir.g niet vermindert, dus droeg het land der Friefen, het oud Batavia in de negende eeuw, wanneer het onder de wetten van Karei den Grooten vervallen was, byzonderlyk den naam van Hertogdom, offchoon ook fommige Landvoogden, *door deFrankifche vorften aangeftelt, ook fomtyds den tytel van Graaf droegen. Het was eerst onder Koning Karei den eenvoudigen , dat de vaderlanafche fchryvers, met de aanfteliing van Dirk den Eerften, den rechten aanvang der Graaffelyke regeering in dit gewest dagtekenen, als wanneer ook de Graaven allengs meerder gezach begosten te verkrygen, en minder afhangelyk van hunne Opperhoofden begosten te worden, weetende welhaast zich derwyze in het bezit hunner waardigheid te vestigen, dat zy dezelve voor hunne nazaaten erffelyk begosten te maaken. De toentydige regeeringsvorm was ondertusfchen, gelyk aan een iegelyk genoeg.faam bekent is, aan geduurige veranderingen en afwisfelingen onderworpen; 't zy door de byzondere krygskrakeelen, tusfchen'de Vorften en Heeren, welken z'ichhet recht op het Graaf lyk bewind toekendden, en'cwelkzy fomtyds ook door de waapens wisten te verkrygen, waarin de Bisfchoppen van Utrecht, dikwerf geen gering deel hadden; 't zy door buitenlandfche oorzaaken, ofwel door de nieuwe handvesten en privilegiën door de opperhoofden aan de landen en fteden verleent, welke laatstgenoemde allengs, met de meerdere vermogens deezer gewesten, die door een aanzienelyken koophandel meer en meer luifter begosten te verkrygen, enkel in Holland tot een getal van een en dertig waaren geklommen. Ondertusfchen blykt uit veele oude hiftoriefchryveren, dat de ingezeetenen deezer landen, toen noch Friefen genaamt, van de eerfte tyden af, verdeelt zyn geweest in Edelen en Gemeentens, of wel vryen en o«derhoori'gen : deeze edelen waaren al vroeg in groot aanzien ; zoo uit hoofde van derzelver geboorte, als door hunne erffelyke bezittingen, en door de waardigheden en ampten welken zy bekleedden; ook vind men in verfcheidene gedenkfehriften , dat de Graaven een foort van Raad , uit de Edelen beftaande, nevens hun, in het bewind dceden deelen; en de wezenlykheid van dit gezach blonk niet onduidelyk uit, wanneer in den jaare 1203. de Edelen zich het recht aanmaadgden , om aan de Gravinne Ada, gehuuwt met Lodewyk van Loon, het graaffelyk bewind te betwisten, en het zelve aan Graaf Willem den Eerften op te dragen; want fchoon de kryg tusfchen deezen en den Graave van Loon, de be- ves-  OPRECHTE VADERLANDSCHE SOCIËTEIT. 17 vestiging van Graaf Willem vertraagde; zoo bleek hier uit niet te min , dat het gezach der Edelen ten dien tyde meer en meer grootheid verkreeg. — Wy hebben alieenlyk dit hier nodig geacht aan te denken, om in het vervolg te beter te zien, in hoe verre de waare Staatsgefteltenis, welke, in de zestiende eeuw, by üe wezenlyke bevestiging onzer vryheid een begin heeft genomen, met de grondwetten onzGE aloude voorvaderen overeenkomftig zy. — Doch wy zullen hier het beloop der graaffelyke regeering met alle derzelver onlusten, onéénigheden, voor en te« genfpoeden, voorbygaan : wy zullen den bitteren inlandfchen twist, die door den tweefpalt der heerschzucht tusfchen moeder en zoon, berokkend werdt, bekent onder den naam van boekfcbe en -kabeljaauwfche beroertens, welke ons Nederland , naby zyn val, in deeze dagen duchtte te zien herleeven , in 'sLands gefchichtboekengeilooten haten, alwaar dezelve, van genacht totgellacht, den nazaat moet verbaazen. — Wy zullen, zegge ik, het beloop der graaffelyke regeering voorbygaan ; tot daar dezelve in de zestiende eeuw uit het huis van Bourgondien in dat van Ooflenryk overgegaan zynde, ons vaderland onder de beheerfching van Philips, den tweeden Koning van Spanje, onder het juk der fiaverny deed bukken. Tot hier toe, naamenlyk tot aan de beheerfching van Philips den II. was 'er noch iet van de aloude vryheid, fchoon dezelve geduuriglyk in enger paaien begon beflooten te worden, in deeze landen overgebleeven; de regeerende graaven waaren tot hier toe meest inboorlingen en ingezetenen van dit gewest; de volken werden naar hunne ingeftelde wetten geregeert; maar thans, onder de beheerfching van eene vreemde magt komende, en wel onder een heerschzuchtig vorst, die terftond blyken gaf dat hy naar een willekeurig gezach flond , begon die edele vryheid een fchynbeeld te worden. Hier moest de keten, waar aan van tyd tot tyd een nieuwe fcbaakel gefmeed was, door een wreeden bloeddorftigen Alva worden voltooit. De allergeweldige verdrukkingen, de willekeurigfte geweetensdwang; gingen den vryen Batavier tot een Haaf maaken. — Maar z\en wy bier in onze verbeelding eenen'Philips, een Granvelle, een Alva, een Requefens, met hec zwaarr der dwin: gelandy in de vuist, onze ongelukkige voorvaders door moord en tiranny vervolgen; wy zien teflfens een doorluchtig held op/taan, die, door de magt van het Opperweezen gefterkt, de boeijen moest verbreeken;. een Prins, die aan een der kloekmoediglte en edeiite vorften, en aan eene der wyste en grootfte vrouwen, het leeven verfchuldigt was: (*) een Prins, die van zyne vroege jaaren aan het deugt« r*VViLLBM de I. Pnnce MÓ Oranje, gebooren op den 14., April 1532 oude ilyl , uit dea Graave Willem van Nasfauw Dillenburg, en Juliana gebooren Gravin van {stolberg.  i8 GEDENKSCHRIFT TER HULDIGING VAN DE dcugtfaam hof van Keizer Karei den V. opgevoed, de allerloffelykde grondbeginfels had 'verkreegen, en die zich door zyne wysheid, zachtaardigheid en voorzichtigheid, en alle tekens van een onverfaagden krygsmoed, welhaast tot een vriend en byzonderen vertrouweling van den gezegden Ryksmonarch had weeten te maaken, in zoo verre, dat dezelve dikwerf aan zyne eerfte edelingen verklaarde , dat hy den raad van den jongen Prins in gewigtige zaaken in nam. Voor zeker geen gering getuigenis van de wysheid en doorzicht van een doorluchtig jongeling. — Deeze, ja, deeze was de groote verlosfer van ons lieve vaderland— deeze wts de waare Vader der vryheid — deeze was Willem i>e Eerste. Hoe diep zouden wy in de oude en met duifternis omuuyerde eeuwen moeten dringen, indien wy de eerde opkomst van het doorluchtig Huis van Nasfauw wilden nifpeuren! een ieder* weer, 6-it die dam een der voomaamden en edelden is van het Dakfche Ryk: dus-zach- men ook in den jaare 1201. den graave Adolph van Na ss a uw tot de Keizerlyke waardigheid verheeven , ten bewyze, dat dit Stamhuis reeds van toen af een gewigtig deel in de hidorie der waereld heefc gehad. —- En was dit Huis roemruchtig door zyne oudheid en beginfel, het was niet minder glorieryk door den aard, en door de vevheeven deugden der grootmoedige Helden, die uit het zelve zyn voortgefprooten. Landsgenooten ! hoe gaarne zoude ik hier de roemruchtige krygsbedryven van den grooten verlosfer der Nederlanden eene billyke hulde bieden ! hoe gaarne zoude ik hier de luisterryke daaden , die zynen naam vereeuwigen, gedenken; daar hy, noch geen twee en twintig jaaren bereikt hebbende, als opperbevelhebber van 'sKeizers leger, in den kryg tegen den Franfchen , zynen heldenmoed deed blyken; of daar hy in wat hater dagen, toen Karei de V. het ryksbeduur, met het gezach over de Nederlanden aan zyn zoon Philips den II. had afgedaan, deezen Koning op zyne legertochten vergezeldde ? — Maar die herdenkingen zouden ons bier te ver afleiden; de dankbaarheid en erkentenis, die wy aan de nagedachtenis van den vader der vryheid verfcbuldigt zyn, roept ons tot eene vlugtige overweeging van treuriger toneelen. Philips was niet eer den troon zyns vaders beklommen; Philips had niet eer het beltuur van dit ons eertyds onaf hanglyk vaderland in handen, of de oude vryheid ging ten eenemaal Verboren: de zachte wetten en voorrechten, van het oud Batavia , fcheenen met den naam van Batavieren in de rergeetenheid weggezonken. De zachtaardige Willem de Eerste, uit naam des Spaanfchen dwingelands, de waardigheid van Stadhouder over Holland , Zeeland , Vriesland en Utrecht belüeedende, wendde geduuriglyk zyne edelmoedige pogingen aan, om de ge-  OPRECHTE VADERLANDSCHE SOCIËTEIT. 19 geweldige befluiten eens heerschzuchtigen Konings af te wenden, endoor zyne zucht tot verdraagfaamheid de.geweetensdwang te keer te gaan, en dus de rust te herfte/len: men dacht gewisfelyk in den beginne der verdrukkingen, zeer weinig om zich onaf hanglyk te maaken ; de geduldige Nederlander zoude zich veelligt onder een verdraaglyker juk vrywillig hebben blyven bukken; maar de wreedheid , fteeg welhaast tot een te hoogen top, om de harten niet tot oproerigheid te verwekken, de herwaardskomst van een ontmenschten Hertog van Alva, als Gouverneur Generaal aan het hooft van eene vreemde legermagt, maakte een begin aan geweldenaryen en verdrukkingen, die den volken, na menigvuldige bloeditortin£en, noodzaakte zicb'er tegen te verzetten. De Prins van Orange had lang de komst van deezen tiran trachten te veriedelen; doch de nieuwe eed, welken de Hertogin van Parma, die toen als Gouvernante uit naam des Konings , de Nederlanden berechtte, afvorderde, en waar by de Raad van Staaten, Stadhouders, der Provinciën, Edelen, en Steden bezwèerenm oeften: dat zy den Koning -van Spanje eene velftrekte gehoorzaamheid zouden bewyzen, en denzelven by fiaan 'tegen allen en een iegelyk, zonder uitzondering, jraet uitfluiting van alle de voorrechten en privilegiën des volks, deed ten klaarden het noodlot dat men te wachten had, ontdekken, en bewoog den Prins, om, liever de aanzienelyke ampten, welken hy hier bekleedde, te verlaaten, en naar zyne duitfche Staaten te vertrekken, om van de elende eens volks, dat hy lief had, geen ooggetuigen te zyn , begrypende te recht, dat die eed volftrekt uitliep op een willekeurig en onbepaalt gezach, 't welk eene billyke gehoorzaamheid, ten eenemaal in eene flaaffche onderwerping zoude verkeeren, geheel ftrydig met den grondflag, waar op onze voorvaders hun Staatsgeftel gevestigd hadden, en met de vryheid , die zy tegen zoo veele vorften, met moed en voorzichtigheid hadden weeten te verdeedigen. — De uitkomst leerde, dat de Prins zich niet bedroegen had; want het leed niet lang na zyn vertrek uit deeze gewesten, of de btoeddorftige Alva kwam gewaapend in de Nederlanden , en met hem de hoogmoed en beerschzucht, brengende dus den moord , dwinglandy en oproerigheid m een Land, dat, volgens deszelfs wetten geregeeit zynde, akyd de beste trouw en gehoorzaamheid aan zyne vorften had beweezen, om het in een bloedbad te verkeeren , en het van zynen Heer afvallig te maaken. Welhaast zach men alomi de hontftaapels, de moordfefaavotten opgericht, om des fchuldeloozen tot flachtoffers der boosheid te doen ftrekken, en hen 't rampfpoedig leeven in den allerfchandelyklten dood te doen eindigen. Niets was veilig voor een tiran, die zyn grootften roem fieldde in het ©péénftaapeten van lyken, en die veel- C 2 eer  ao GEDENKSCHRIFT TER HULDIGING VAN DE eer met zyne woede legermagt verfcheèri , om het geheele Land te verdelgen , dan om aan de waardigheid van Gouverneur Generaal te voldoen. — Trouwens zyne dwinglandy baart minder verwondering, als men in aanmerking neemt, dat Koning Philips, het gantfche lighaam des volks verklaart had, als fcbuldig aan de misdaad van gekwetjle majefteit, en by gevolg doodwaardig. — Waar was hier die vryheid, waar op wy thans ons verhellen? — De Batavers, de Friefen , de Nederlanders, even vry in hunne opkomst als de luchtbewoners, waaren thans de ilaaven der Kasriliaanen geworden — wat zegge ik, zy fcheenen van het recht van het menschdom uftgefiooten , en werden Hechts als redelooze dieren ter fiachtbank gevoert — ja \ de beulen toogen van plaats tot plaats om de weerlooze ingezeetenen aan de woede eens tirans op te offeren, onder welke rampfpoedigen de Graaven van Egmond en Hoorne, en meer andere Edelen en Grooten, met traanen verdienen te worden aangedacht. — Wy kunnen niet nalaaten, by deeze gelegenheid ons de woorden van den Kardinaal' Bentivoglio te herinneren: Be beulen zelve (zeide hy) werden in dat werk zoodaanig vermoeit, of zat, ofte zoo verfchrikt, dat zy *er euidelyk met 'er baast een groot getal in den vloed, die door de flad loopt, verdronken, — ja, de verweazene ongelukkigen waaren'zoo menigvuldig,, dat het begon te verveelen ze ter galge te voeren. •Maar 't bleef hier niet by; de Prirre, die zoo veele gewichtige dienden aan het Huis van Ooftenryk had beweezen ? die liever verkoozen had om het beroerde Nederland te verhaten, en van alle zyne hooge ampten, waardigheden, gekochte of verkreegen goederen verftooken te weezen , dan door een billyken wederltand tegen de verdrukkingen eene inbreuk te doen op zyne getrouwheid voor den Koring, toe welken afval zyn mededogen voor een volk, dat hem dierbaar was, hem eerst heeft doen befluken, na de komst van den Hertog van Alva, en by het invoeren van eene vreemde en alles verdelgende Legermagt, waar door Philips niet langer waardig konde geacht worden , om beheerfeber deezer landen te beeten. De Prins zegge ik, bleef zelve in zyne erflanden, alwaar hy den vreede was gaan zoeken, niet vry, zoo wel als zyn broeder Graave Lodewyk van Nasfau, voor de vervolging, en werdt door veele valfche befchuldigingen aangevallen, byzonderlyk: dat by federt lang getracht had zicb met de waapens tegen bet wettig gezach van den Koning te verzetten, om zich van het opperbewind meefter te maaken, en zicb tot een willekeurig Souverein op te werpen, (t) Men deed zyn oudfren zoon Philips van (*) Vervat in zyne Nèderlandfche Hittorie, in het VII. Boet • (tli üeeee betichting eerst uit Spanje naar onze gewesten overgewaait, wordt, lyder! in deeze dagen dcor den ondankbaaren Nederlander, noch tegen den Vorst, die hem heefc vry gemaakt, rond gedraagen.  OPRECHTE VADERLANDSCHË SOCIËTEIT 21 vanNasfau, Graave van Buuren , toen derden jaaren oud, uit de hooge fehool te Leuven opligten , en gevangelyk naar Spanje voeren : 'sPrincen goederen in de Nederlanden werden in bellig j*enoo«ien — Dus werdt het recht der natuur ender volkeren gefchonden. In 't kort, de geweldenary klom tot zulk een trap, dat het fcbeen als of de wreede Kastiliaan , *t rampfpoedrg Nederland had uitgekoozeta tot een moordhol , om aan zyne onrechtvaerdigheid- den ruimen teugel te vieren, en zyne bloeddorst te verzaaden.—- Dus werpt men dikwerf het plan, dat men zich had voorgeftelt, door eene al te groote doldriftigheid in het uitvoeren , in duigen, en de hemel laat fomtyds de boosheid in haare verblinding voort woelen, op dat zy te Spoediger haaren val bewerke. (*) De onbetembaare zucht van Philips om zyn gezach in dit gewest tot eene willekeurige dwinglandy te maaken , deed hem eindelyk al zyn gezach verliezen «— 't geluk wordt niet zelden; uit den allerzwaar/ren ramp gebooren — het lyden moest onverdraaglyk gemaakt worden, op dat men recht zoude hebben om 'er zich tegen te verzetten — 't geduld raakte ten, end — 't gemor begon de harten te overmeefteren, en Neêrlands volk, dat tot hier toe het hooft bukte onder eene gehaate tiranny, begon te neigen tot den afval van een Heer, die het bewind over een vry volk niet langer verdiende. De Edelen en Grooten , waar van 'er veelen ten lande uit waaren gevlugt, werden het onrecht moede en begosten op de verbsfing des lands bedacht te weezen.— Maar wie, wie durfde — wie zoude dit onderceemen? wat magt, welk beleid zoude zulk eene omwenteling te weeg brengen ? die glorie behoordeaan den eerften Willem van Orange: 'c was deeze, welken de Godheid tot zulk een wonderwerk beftemt had. 't Was aan deezen, dat hy den blixem in de hand wilde ftellen , om ons van de flaverny te verlosfen , om ons vry en gelukkig te maaken, om eene nieuwe Republiek op te rechten, die den luister der bekendde waereld moest weezen. Nooit was; ondertusfehen een opftand billyker en wyzer dan die van Neêrlands volk; *fe was geene ongehoorzaamheid aan het wettig gezachvan een rechtvaerdigen Souverein ; 't was geene oproerigheid tegen een welgeregelt en deugtfaam Staatsbeftuur; 'c was eene onvermydelyke nooddwang,- 'c was eene onbetwistbaare aanfpraak op het oud overgeërft recht der voorvaderen, een recht dat: (.* ) Hadden zy, die ons vaderland hebben getracht te bederven, dit bed richt, zy zouden niet beftaan. hebben eene koninglyke Princes op haaren tocht naar haar eigen wettig verblyf aan te randen en tegf n te houden een hooggaande fehanJdaad, waardoor zy de gelukkige omwenteling, die wy thans mogen bekeven, eBi teflsns hun eigen ondergang verhaast hebben. C 3  *2 GEDENKSCHRIFT TER HULDIGING VAN DE 'dat aan de Nazaaten der grondleggers van Batavia niet mogte ontzegt worden, terwyl zy thans zelfs dat, van ais mensch te worden gehandelt, fcheenen verlooren te hebben Een vorst, die zyne pligten verbreekt, verbreekt de pligten des volks tn was nu de opftand billyk \ de wyze waar op dezelve werdt ingericb- was" met minder lofwaardig: 's Lands befchermer had niets onbeproeft gelaaten om Koning Philips door zachtzinnigheid te winnen; maar de heerschzucht van den geweldenaar was onverzettelyk en alle middelen ter afwending der elende waaren te vergeef* 'Er bleef dan niet anders over, dan de waapenen of de keetens: 'c waaren de eerfte die den vryen Nederlandren voegden, 'c waaren ook deezen welken Oranee verkoos om hen te verdedigen, — hy opent dus zyne eigen fchatkist, en ontbloot zich van zyne kostbaarfte goederen, ja zelfs van zyne hof9ieraaden en kleinoodien om aan het uitgeputte Land zynen byftand te bieden, verzaamelt een talryk lege/ en trekt van zyne wattige erfgronden, daar hy een veilig en vreedzaam leeven mo2t genieten, met zyne doorluchtige Broeders naar de Nederlanden, om dezelve teren de verdrukking te befchermen. — Weinig voorzach toen dees grootmoedige vo sr dat men na verloop van twee eeuwen zyn weldadig medelyden meteen rampfpoedie volk, door de allerondankbaarfte en onrechtvaerdigfte beledigingen en ve-vobin^n van zynen doorluchtigen Naneef, zoude beloonen. * b De aantocht van den Prins op de grenzen verbaasde den Kaftiüaan, en hield ze heel Luropa in verwondering opgetoogen. Groot was in den beginne de voorr" gang der Nasfauwfche zegepraalen: de meefte fteden van Holland verlieten we! haast de zyde der Spaanfchen, om zich onder hec Stadhouderfchap van 's Lands befchermer te begeeven, in welke waardigheid hy door de algemeeneStaaten herftelc was geworden, eeven gelyk hy te vooren door Koning Philips daar toe verkooren was geweest, . doch de herftelHng der verlooren vryheid moest bloed kosten 1- Men zach eerlang den Hertog van Alva, de plaatfen, die hem afgevallen waarel op nieuw met een talryke overmagt beftryden. — Veeie voornaame Hollandfclie fteden welken van tyd tot tyd dees bloeddorftigen weder ia hauden kwamen, moestentet allerwreedfte lot ondergaan, — de Prins moest meerder gevaaren doorftaan " op dat zyn triumph, en 's volks verpligting des te grooter zouden wcezen. De verflaagenheid en wanhoop was algemeen Eene groote raeenigte perfoonen van rang, en anderen, begost zich reeds met de vlugt aan de geweldenary te onttrekken — 'sPrincen moed ftond ondertusfchen pal in alle deze omwentelingen; niets kon denzeiven m zyn groot en kloekmoedig voorneemen doen wankelen. — Zyne grootziel beantwoordde altoos aan de zinfpreuk, welke hy zich verkcozen had; Sae.  OPRECHTE VADERLAND SC HE SOCIËTEIT. SmVIS tranquillus in undis dat is: Gerust onder de woedende baaren. De Spaanfche Koning, wel ziende, dat Orange Jyf noch leven ontzach om de overmagt het hooft te bieden, eu dat deeze doorluchtige voorftander der verdrukte volken zyn laatften drup bloed zoude waagen, om zyne geliefde Nederlanders vry te maaken , dacht voorzichtigst te zyn den barbaarfchen uitvoerer zyner dwingelandy naar Spanje te rug te roepen. Het geheele Land juichte over het vertrek va» dit monfter-mensen.: men dacht reeds van verre het licht der vrede-zon te aanfchouwen. — Maar de natuur heeft meer dan een bastaart op dit ondermaanlche* voortgebragc. -- Don Louis de Requefens, als Gouverneur Generaal, naar dit ge west afgezonden, volgde niet min den Hertog van Alva op in zyne wreedheid» dan in zyne eerampten, en men zach wel haasc, dac die veiwis/èJing niet dan een list van de Spaanfche zyde waare. — Het oorlogsvuur brandde heviger dan te vooren. — Orange betaalde de overwinningen, die hy van tyd tot tyd op de dwingelanden behaalde met het leeven van zyne beide geliefde broeders, de Graaven Lodewyk en Hendrik van Nasfauw. — Hier kwam den vorst alle zyne moed en ftandvastigheid te ftade: de nederlaag, welke deeze twee Helden op de Moker-beide ondergingen, bragt het Land tot op den rand van deszelfs ondergang. Gewiste- lyk t moest een Willem de Eerfte zyn , die de dringende gevaaren, die zich van allomme ontdekten dorst braveeren , om niet de waapens aan den voet des vyands ne» der te leggen. — Maar dees doorluchtige ftond voor het recht van een onderdrukt volk. — Hy had zyn leeven ten prys der vryheid gezet. Laaten wy ondertusfehen hier met den. roem van 7s Lands Stadhouder ook de braafheid des volks aandenken. — De toentydige Nederlanders waaren zulk een befchermer waardig: men zach in hun de oude Batavers herbooren •— de burgerliefde , de vaderlandfche trouw en eensgezmthevd waaren de eigenschappen, waar op de zucht tot de vryheid gevestigt was: Eendracht maakt magt was het geheiligt kenmerk hunner blazoenen : met deezen verdienden zy een Veldheer» dien zy gehoorzaamden, dien zy vertrouwden, in het ftrydperk te volgen, .— wie zullen wy, (om van meer anderen te zwygen) onder de verdedigers der gezegende vryheid den eerften lof bieden ! de Haarlemfche burgerfehaaren, die. met hunne Heldinnen - rey aan rt hooft , door kloekmoedigheid en trouw hunnen naam, vereeuwigt hebben, — of de ftandvastige Leidenaaren, die , wyi de krygsftorm op hunne verzengde muuren donderde, en de Stad in een poel van zwavel dreigde te doen  bj. GEDENKSCHRIFT TER HULDIGING VAN DE doen vergaan , met een verëenden moed den alierwreedflen hongersnood, en de geilrengfte elende durfden verduuren om te fterven , of vry te weezen. De zucht voor 't algemeen belang; de liefde voor het vaderland bezielden in die dagen de harten van Neêrlands volk: ja de kloekmoedige Rhynftad weigerde zich by verdrag aan haaren vyand over te geeven, om de nabuurige fteden niet in haaren val mede te fleepen; deezen daar en tegen vreesden niet om haare vruchtbaare landeryen , door het doorfteeken der dyken aan den vloed over te geeven , om Leiden te ontzetten: de aanmoediging van een doorluchcigen befchermer was genoeg, om den belegerden tegen hoop te doen hoopen; zy vertrouwden op zyne belofte» van hen te zullen verlosfen, en 't was ook op den derden OStober 1574., een dag, die een eeuwige gedenkdag zal blyven , dat zoo veele duizenden zielen, als door eene wonderdaad der Almagt zich bevryd zagen (*) van hunnen overweldiger, die voor het met geweld aanbruifchend water , met verlies van veel volks, de vlugt moest ueemen. Eerlang vertoonde 'er zich weer een flaauw flikkerlicht van den vreede; maar op welk eene ,wyze zoude Philips den vreede aan zyne gekeetende flaaven toeftaan: de hervorming van den godsdienst, die onlangs na de bitterde verdeeltheden en verwarringen, was tot ftand gebragt, zoude op nieuw voor de geweetensdwang den grond hebben moeten li'gten; geene genaade voor de geenen, die de Roomsen. Catholyke belydenis niet waaren toegedaan; 't zoude eene gunst voor dezulke gerekent worden , om als balling buiten hun vaderland te mogen zwerven — Zie daar dan op nieuw de boeyen geklonken voor een volk, dat de waapens heeft opgenoomen om zyn oude recht weder te eifchen, Doch de zucht naar de onafhanglykheid, had reeds te veel vaderlands bloed gekost, om het Land flechts weder te brengen in denzelfden ftaat der dwingelandy, waar in het geweest was — gewisfelyk, men verkoos veeleer zich te ftellen onder de beheerfching van een zachter Souverein. (ft) Of wel de vriend en befchetmer det Nederlanderen, zoude liever met hun als een tweede Bato naar onbekendde oorden zyn getoogen, alwaar zy, gelyk hunne voorvaders, zich tot een vry volk zouden hebben kunnen niaa- {*) 'Een iegelyk weet byna, dat, door dê wóndere voorziening des Hemels, naar liet doorfleeken der bovengezegde dykaadje, een (terke noordwestenwind waaide, die'het water met rnagt naar den kruit van Leiden dreef, waar door het ontzet door den Admiraal Boitbt koude worden ter uitvoer gebragt, en, dat vervolgens dadêlyk na de verlosfin?, dooreen hevigen noordoolten wind het trater, zoo ras het zyn dienst verricht bad, we det te rug werdt e;edreeven. , „ (t; Men weet, dat dt-eze Gewesten in die dagen van verfchrikkmg, aan de beheeriching der Koningin van Engeland zyn aangeboden geworden; doch dat dezelve die weigerde te aanvaarden.  OPRECHTE VADERLANDSCHE SOCIËTEIT. 25 maaken. — De Godheid verhoedde die onheilen — de fchielyke dood van don Louis de Requefens, baarde eene onvoorziene omwenteling, die het Land voor zyn gedreigden val bevrydde. De bevrediging van Gent, die kort daar na door den Piias (aan wien reeds te vooren door de Staaten, de hooge Overigheid was opgedraagen) werdt bevordert, en die men met rede hoopte, dat de rust in den Lande ging te rug brengen, baande den weg tot eene gelukkige uitkomst; dezelve moest echter voor afgegaan worden door nieuwe onlusten. De onverwachte komst van Don Jan van Oostenryk, als Gouverneur Generaal, baarde eene nieuwe verüaagenheid: de listige aard van deezen, fcbeen niet minder te duchten, als de wreedheid zyner voorgangeren: men voorzach dat het verdrag met den Spanjaarden van geenen duur zoude zyn, en de Prins, eeven voorzichtig als kloekmoedig, deed zyn best om alles in een goeden ftaat van teegenweer te (tellen, doch de fpoedige dood van Don Jan, liet aan deezen den tyd niet om veel verandering in de zaaken toe te brengen ; en het fcheen of hy zich alleenlyk in de Nederlanden was komen vertoonen, als een toevallig werktuig om de flinkfche voorneemens van het Spaanfche Hof te doen doorgronden. Ook had men geene reden zich over zyn dood te verblyden: want Alexander Farnefe Prins van Parma, die door den Koning van Spanje tot zynen opvolger benoemt werdt, was een fchrikverfchynfel, dat welhaast meerder vrees baarde: deeze fcheen voor .het uiteriyke zeer zachtzinnig en rechtmaatïg, maar wist het Land in eene verdeeltheid te houden, die het, zonder het flaatkundig doorzicht van den Prins van Orange, in weinig tyds, onder het zelfde juk van flaverny zoude hebben gebragt, waar in het te vooren geweest was. De verwarringen en partyfchappen van binnen; het oorlogs-vuur rookende op de grenzen ; de elendige en geldelooze ftaat, waar in deeze Gewesten gefteld waaren, maakte het byna onmogelyk, om den kryg tegen een zoo magtig Ryk, als Spanje, uit te houden, en de onderlinge oneenigheden der Pro vintien had reeds, om zoo te fpreeken, de Nederlanden aan het tydftip van hunnen ondergang gebragt. — Dan 't is hier ons niet vergunt, om by de befchouwing van óie onlusten en tegenheden ftil te ftaan; wy willen ons hier liever een oogenblik bezig houden met onzen groeten verdediger den grondflag te zien leggen tot deeze Republiek. — Een beftuur van wysheid en beleid, dat hem den eernaam van Vader des Vaderlands, Vader der Vryheid, tot in alle eeuwen heeft waardig genaakt. Naa- nveniyk de bewerking der Unie van Utrecht. — Hier werdt de bundelpylen door den Oranje - band te faamen geftrengelt. — Hier nam dat gezeegent Bondgenootlchap een begin, waar op de redding, de voortduuring, het beftaan, de D wel.  26 GEDENKSCHRIFT TER HULDIGING VAN DE welvaart deezer gewesten gebouwt is, — Hier begon de fiere Leeuw voor de rechten des volks te waaken. — Hier kreeg de gezegende zinfprcuk: Eendracht maakt macht, haare rechte beteekenis. — Hier nam de fchoone tytel van Vereenigde Nederlanden een begin. — In 't kort, hier ging het Land der oude Bataseis een nieuwe Republiek worden. — Hier leidde de Vorst eene altoos duurende verpligting op zyne tydgenooten en op den nakomeling; maar ook Kier leidde hy den grondflag aan den wreeden en ontmenschten haat, die een Balthazar Gerards het moord-geweer in handen fieldde, om hem af te maaken. — Landsgenooten! zouden wy ondankbaar genoeg kunnen zyn om dit alles te vergeeten, en zouden wy hier geen enk'len traan laaten vallen,, in betaaling van het dierbaar bloed, dat hy voor onze vryheid geftort heeft ï Maar de bevestiging van dit gezegent Bondgenoodfchap, dat twee jaaren laater , naamenlykin 158r. gevoJgt werd door de volkc mene afzweering van de onderhoorilheid aan het Spaanfche Ryk, herfteldde de rust in deeze beroerde Landen niet.— De doorluchtige Vader Willem, mogt het genoegen niet hebben, om de Republiek, die hy gevormthad, de vruchten der onafhangelykheid te zien plukken, ;z waaren zyne roemruchtige Zoonen, die befcemt fchcenen, om de laatfte hand te leggen aan de voltooijing der allerzegenrykfte grondlegging. De afval der Nederlanden, thans, door den band der eendracht, door Willem den Eerften te faamen verkocht, ftak Spanje te flerk in den krop, om denzelven on?ewrooken te laaten. -— Philippus had reeds verfcheiden maaien getracht, om dien Vorst, onder de allerblinkendfte beloften, over te haaien, om zich de Republiek te ontrekken, enzynezyde te kiezen; maar 't was de zaak niet van den herftelier der oude vryheid, om uit eigenbelang te behaagen aan de begeerte een's dwingelands. — De allèrfchoonfte voordeelen kosten zyne ftandvastigheid niet doen wankelen, en deeze getrouwheid aan een volk, dat hy uit het juk der flavérny verlost had, verbitterde te meer den haat dien de Kastiliaan hem reeds lange jaaren had toegedraagen. — \ Verraad had reeds meer dan eens het moord geweer tegen zyn dierbaar leeven gefcherpt. — * Was het Spaanfche Hof niet genoeg den Ban tegen hem uit te fpreeken, en zyn geliefden Zoon in hechtenis te houden; neen zyne dagen waaren getelt. — In den Ja are 1582.. werd hy te Antwerpen door zek'ren jongeling Jan Jaunguï genaamt, door het hooft gefchooten, derwyze, dat de behouding van zyn leeven, in aanmerking van het gevaar, als een weerwerk der Almagt mogt worden geacht. — De Prins gaf, by deeze geleegenheid de uitfteekendfte blyken dier edelmoedigheid en grootheid van ziel, die hem in allen ge-  OPRECHTE VADERLANDSC HE SOCIËTEIT. 27 gevalle eigen was: want hy riep, fchoon hy meende zyn flerfaur te voelen naderen, de vergiffenis uit van den boosdoender, die echter op de allerfnoodfte bekentenis, een/gen tyd daar na, te Antwerpen eerst geworgt, en vervolgens gevierendeek werdt; doch de flag, die éénmaal het pas geredde Nederland moest treffen, fcheen Hechts voor eenigen tyd opgeheeven, en, voor een gewisfer hand bewaart te zyn. — 't Verraad zweefde geduuriglyk om hem heen, en 't was ruim twee jaaren laater, dat het den ontmenschten Bourgondiër Ballhazar Gerards, gelukte dien hemeltergenden moord ter uitvoer te brengen. Dees eerlooze boosvvigt, welke zich onder den naam van Franpis Guion, door list in het hof van den Prins had weeten te dringen, en zich het voorwerp van's Vorften mildadigheid te maaken, dorst voor het geld , hem door denzelven, uit mededoogen gefchonken, het moord-geweer koopen, waar mede hy den kogel door het menschlievend hart jaagde, dat voor het welzyn van Nederland gloeide. —— Hier verloor het ondhnkt gewest zyn Redder , zyn f-er/os/èr, zyn Befchermer: hier was maar een enkel oogenblik nodig, om een Hooft te vernietigen, dat in zoo veele veldflagen nimmer bezweeken was: in 'c kort, hier viel Vader Willem in het graf, onder het uitflarnelen deezer woorden (in de franfche taaie:} Hure God zyt myne ziele genadig, ik ben zeer gekwetst! Heere God zyt myne ziele en uw arm valk genadig ï en dus voerde de zucht voor dat volk, dat hy voor het bloed zyner drie Broeders, voor de vryheid zyn's Zoon?, Philips Willem van Nasfau, (dien hy uit hoofde van desfelfs acht en twintig §aarige gevangen houding in Spanje, waar uit hy niet dan ruim twaalf jaaren na's Vaders dood ontflaakt weidt, het genoegen niet had gehad weder zien:) voor zyne b^sta bezittingen, en eindelyk voor zyn dierbaar leeven had vry gekocht, hem ter eeuwigheid in; hatende twee Prinfen na, welken als de be'érvers van 's Vaders uitmuntende en roemruchtige deugden, gefchikt waaren, om zyn vroegtydig verlies aan bet bedrukte Nederland te vergoeden; naamenlyk den jongen Maurits, een Vorst reeds in zyne ted're ^eucht begaaft met de alseruidteekendfte hoedanigheden , en Fredrik Hendrik, dien hy weinige maanden , voor zyn fmattelyk overlyden, uit zyne deugtfaame Gemalin LdtrïZA de Coligny, had mogen zien gebooren werden. Welk eene fchoone en juifte vergelijking zouden wy hier nu kunnen maaken, tusfchen het groot en edel cara&er van deezen vader des Lands , en onzen tegenwoordigen Krfftadhouder? — Maar wy hebben alïecnlyk de woorden van zynen historie - fchryver aan te denken , en een iegelyk zal gemakkelyk de trekken der hoedaanigheden deezer beide vorften overéén kunnen bergen. — „ Willem de D 2 5, Eer-  28 GEDENKSCHRIFT TER HULDIGING VAN DE j, Eerste (zegt hy) was zeer goedaardig, en een volüaagen vyand van alle „ boosheid, wreedheid, onderdrukkingen geweidenary: daar benevens zeer lydzaam en geduldig, om het kwaad, hem aangedaan, te verdraagen; geen wrok „ noch wraakzucht in zyn hart voedende; een klaar bewys van een verheeven „ geest en eene zuiv're deugt, altoos gerust in het midden zyner gevaarlykfte vyan„ den; hier in gelyk met Julius Cgefar, die gewoon was zeer gemeenzaam met een „ iegelyk om te gaan, en in het openbaar te verfchynen zonder Jyfwachten, niet „ onderhevig zynde aan de minde hovaardy of hoogmoed, vergeevende gaarne die „ hem heleedigden ". — Zie daar een fchets van Willem den I. zie daar een fchets van Willem den V. En moet men hier niet met fchaamte bekennen, dat alle die blinkende deugden eeven min den grooten grondlegger onzer gezeegende en luisterryke Republiek" beveih'gt hebben voor de Joogenfpraak des Jasters, als zynen doorluchtigen Naneef? Heefc men, laas.' in deeze oproerige dagen niet noch getracht om het koud gebeente te ontrusten van hem, aan wien men de verlosfing uit de boey der flaverny verfchuldigt was. — 't Voldeed de muitzucht niet den band der Unie in flarden te rukken; men fmaalde noch op de asch van hem die dezelve had vast geftrengek t Heefc men in deeze wangundige dagen, niet ttralFeloos in openbaare en alom rondloopende fchimpfchriften zyne nagedachtenis aangevallen , om zyne grootmoedige daaden te bevlekken, door den onkundigen in te boezemen, dat niets dan het zelfbelang dien doorluchtigen had aangefpoort tot de gewigtige dienden aan den lande beweezen; alhoewel alles ten klaarden bewyst, dat hy door den opdand tegen de dwinglandy te onderdeunen, voor zich zelve de allergrootde tegenheden en gevaaren te wachten had. — Maar laaten wy hier zyne eigene woorden als eene verraaaning, door hem aan de Staaten Generaal uitgefprooken, vervat in zyne Ap~ pologie of verdediging tegen den /Jan, door den geweldenaar afgekondigt, gedenken:— Een Ban, waar in hy zoo veel als vogelvry verklaart werdt voor alle booswichten en moordenaars, die het zouden durven waagen hem van het leeven te berooven; en deeze woorden, ja, deezen draagen het merk van zyne waarachtige liefde en trouw voor een verdrukt volk , en van zyne belangeloosheid; overweegze , waarde Landsgenooten ! „ Wy zeggen u, ja zeggen het zoo overluid en begeeren, dat niet alleen zy, r„ Cde Spanjaards naamenlyk) maar ook de geheele waereld het hooren: onder! houd uwe Unie wel! bewaard uwe Unie wel! dog ziet neer„ ftig toe, myne Heeren! dat gy niet alleen met woorden, ofte by gefchrift, maar ook  OPRECHTE VADERLANDSCHE SOCIËTEIT „ ook mee 'er daad ter uitvoering brengt, ende in 't werk fielt, het geene dat het „ bundelken pylen , met eenen band te faamen geknoopt en gebonden, het welt j» gy i° uW zeSel voert» me(ie brengt en beduid, dat gy akyd in den mond hebt, „ en daar door te verftaan hebt willen geeven: dat geen lid in dit fchoon lichaam en behoort aan te zien, het geene dat zyn eigen is; maar bet geene „ dat den 5} ?j gantfehen lichaame toebehoort; en dat het eene deel deszelven lichaams niet j, „ tot hem waarten trekt de fpyze, die voor het gantfche lichaam is toebereid enz. „ En zoude het ons niet eeuwiglyk te verwyten ftaan; waare het, dat wy zulk een „ fchoonen (laat in handen hebbende, en daar toe zoo fchoone middelen, door een „ rrmpfaalige gierigheid, en begeerte van eenig gemak ofte gerieflykheid, ten na„ deele van onze mede Patriotten, trekkende om 't fqerfte, de een ééne zyde, en „ de andere over de andere zyde, ons in een oogenblik van onze doodvyanden^ „ jammerlyk en moedwilliglyk.lieten overvallen en onderdrukken? " (En verders) „ wat my aangaat, gy ziet dat het al meest om dit hooft te doen ,; is (*), en dat is het, 't geene zy voor alle dingen zoeken, dat zy op zulken „ hoogen prys hebben geilek, en voor zoo groote fomme gelds ter dood gefchikt; indien myn dood ofte eeuwige ballingfchap u een oprechte verlosfing uit alle die „ kwaaien kon te weege brengen; hoe aangenaam zoude ons zoodaanige ban wee„ zen, en hoe gaarne zouden wy zulken dood willen Jyden (f); want wat is de „ oorzaak , waarom dat wy alle onze goederen als tot een roof hebben geftelt? is; }, het om ons daar meede te verryken? waarom hebben wy onze eigen Broeders „ verlooren, die ons liever waaren dan ons leeven ? is het geweest om anderen ter„ Hond te vinden ? waarom hebben wy zoo langen tyd onzen Zoone in hechtenis „ gelaaten ? is het in uwe magt om ons een anderen weder te geeven ? waarom heb„ ben wy ons leeven zoo dikwyls gewaagt ? wat prys ofre loon is 'er van onze „ langduurige moeite en arbeid tot in onzen ouderdom toe, met verlies van alle „ onze goederen! konnen wy anders verwachten dan het geene wy begeeren, ora> ,, zelfs met onzen bloede, zo het nodig is, uwe vryheid te gewinnen en te koopen? —— Zoo gy dan meent, myne Heeren, dat ons afweezen, ofte ook on„ ze dood, u iets dienen kan, wy zyn bereid u gehoorzaam te weezen, fend ons* ,, Hechts heenen, en gebied ons tot aan het einde der waereld te gaan. Ziet daar „ ook ons hooft, ©ver 't welk geen vorst magt heeft dan gy alleen, doet daar „mee- ( *) De Prins zach hier op de menigvuldige aanflagen op zyn leeven. (4) Zoude dit de taal zyn van een Vorst, diè niet dan zyne eigen belangen zoekt voor te ftaan % D 3  3o GEDENKSCHRIFT TER HULDIGING VAN DE „ meede wat u gelieft, en tot welvaart van uwen Staat zy; doch is het, dat gy acht, dat wy eenige liefde den vaderlande zyn toedraagende, en dat wy eenig„ fints bekwaam zyn om goeden raad te geeven, zo gelooft vastelyk dat die het eenige middel is (naamenlyk Spanje met alle magt te keer te gaan} om ons te # bevryden en verlosten ". — Verdwaalde, misleide Landsgenooten! gy die alle uwe pogingen in het werk hebt gefteJt, om de uitmuntende eigenfchappen van den grondvester uwer Republiek te bevlekken, zyn u deeze zyne redenen onbckent? of hebt gy met voordacht, die in vergeetenhcid trachten te brengen, om uwen haat voor zynen doorluchtigen Naneef den teugel te vieren? — Nadert dan, om hem te keren eerbiedigen, tot de graftombe, waar in het gebeente des Helds beflooten is; — maar nadere met ontzachl befchouwt dit prachtig gedenkteken, door de algerneene Staaten , de wettige Souvereinen van den Lande, voor hem opgerecht, om daar door de gehecle waereld hunne dankbaarheid voor de vrymaaking van hun volk te doen blyken. — Leest het graffchrift, dat zy hem waardig kendden in deeze veel betekenende woorden: ter eer van God Almachtig, en ter eeuwiger gedachtenis van wllle'm van nassau Prins van Orange, Vader des Vaderlands, die bet welvaaren der Nederlanden (men merke hier op) meer geacht heeft dan zyne en zyr.er maagen eigen belangen; die tweemaai meest ten koste van zyne eigene middelen, magt ige legers heeft geligt, en onder bet gezach van de Starten heeft te veld gebragt: die de onderdrukking van Spanje beeft afgekeert: den waaren Godsdienst en de oude wetten des Lands berfielt; eindelyk, die zelfs de vryheid, aan zyn Zoon Prins Maurits, de Erfgenaam van zyns Vaders deugden heeft ovcrgclaaten, o;« die verder te b-vestigen. —- Een Held, waarlyk godvruchtig, voorzichtig, enoverwlnnelyk, wien Philip de 11. Koning van Spanje, de fchrik van Europa, heeft gevreest, en niet heeft kunnen ten onder brengen tiocb verfchrikken, maar die hem door de hand van een gehuurden moordenaar met bedrog heeft omgebragt. — De vereent'gde Nederlanden, hebben dit ter eeuwige gedachtenis van zyne verÊmflen doen [lellen. Zie daar een getuigfehrift van billyke erkentenis, dat (welk een vry gelei rocn ook aan den ftraiïeloozen laster moge verleent hebben) te fterk was ingegrr veert, em door de ondankbaarheid te worden ukgewischt. Slaat  OPRECHTE VADERL ANDSCHE SOCIËTEIT. 31 Slaat verders het gezicht op den Held zelve, zoo het anders u geoorloofc is, een1 oog door dwaalingen benevelt, op hem te laaten vallen. — Hy was eeven zachtaardig als Willem de V. en gy leest, naar 't fchynt, de vergeeving uwer beledigingen in zyne minzaame trekken, mits gy tot inkeer komt. Leert bezeffen op het aanfchouwen van hem, zonder wiens bydand gy moog'lyk niet dan kruipende diaven zoud weezen, wat gy aan 't Huis van Orange verpligt zyt. — Maar neen dit treft geene verdaalde harten, veelen onder u zyn noch den ingekankerden wrok toe» gedaan; geene fchreiende hemelgoodjes, aan welke gy de traantjes als over de wangen ziet vloeijen, en die de brandende toortfen over het graf zwaayen, om uwezielen te verlichten, vertederen uv.-— Hier befchaamt u nog het afbeeldzel van een. getrouwen Hond aan de voeten van zyn Heer geplaatst, die ten dank voor een wei. nig voed fel , zynen weldoener m den dood volgde. Zoude een redeloos fchepfel' meerder gevoelens van dankbaarheid hebben kunnen voeden, dan menfchen?— Wat heeft ondertusfchen in d% iagen uwer overheerfching belet , die bertombe,, eeven als den roem des Helds,* voor wien ze gedicht is, aan te vallen? —— Konde uwe razerny'de erntfeste faam verfchoonen, die op dezelve, als op een enkien flip, door haar kundig evenwigt {taande gehouden, door de lucht-bazuin den* lof der afgedorvene Helden fchynt te verkondigen ? — Maar de verblyf- plaatzen der dooden zyn ontzachlyk, en de boozen genaakt die zelden zonder beeven: det ftille en vreedfaame rust der üfgedorvenen verfchrikt den oproerigen die het toekomende aan het tegenwoordige opoffert, en geene andere leidraad heeft dan zynehartstochten. — Hier fpreekt de eeuwigheid, en die hoort hy niet gaarne. — Gelukkig dat het moeijelyk, laat ons zeggen onmogelyk is, om op den duur eene' waarach-ige glorie te vernietigen. De laster mogt een tyd lang, door den haat gevoed, de heldentrouw van den yry-vechter der Republiek, met den fchyn van eigenbaat befluiëren, de rechtzmnigen gelooven niet dan de waarheidHet aandenken der glörieryke bedryven van den eerden Willem van Orange,. heeft ons hier een wyl met langfaame treeden doen voortgaan: wy hebben ons mét eene dankbaare, erkentenis eenige oogenblikken by zyne doodfche rustplaats opgehouden. — Geen wonder! hy leefde en dierf voor ons.' — Hy was de grondlegger onzer Republiek! — Hy vormde die beste Staats-gedeltenis, dat gezeegen* Bondgenootfchap, waar aan het zeevenlands gewest zyne grootheid te danken heeft! —— In 't kort, hy was: de Vader van het Vaderland, Va»;  3a GEDENKSCHRIFT TER HULDIGING VAN DE Van het Vaderland, waar voor myn hart van ie ver gloeit. — Van het Vaderland, aan welks Oprechte MAATSCHAPPYikdit Gedenkfcbrift toewyde, als aan een vry volk, dat noch den eernaam van Belgen of Batavers waardig is. Thans gaan wy onze Happen weder verdubbelen. De Kastiliaanen hadden naauwelyks door de gehuurde hand van . een baldadig moordenaar, den onverwinbaaren in het graf doen vallen, of de vyandelykheden begosten van plaats tot plaats weder op te wakkeren. — De geweldigfte Staats Orkaanen vertoonden zich van allen zyde, en het lot der Nederlanden fcheen op nieuw aan eene omwenteling te zyn bloot geftelt. — Van de eene kant uit naam van Philips door een arglistigen Parma beüookt; van den anderen in gevaar, om onder de opperheerfchappy van Vrankryk of Engeland gebragt te worden, waar door de nieuwe Republiek, die haare velden noch van het bloed haarer voorvechters doorweekt zach, Hechts de flaverny met de onderhoorigheid zoude verwisfele hebben. — Maar de Hemel verhoedde het, en liet in den jongen Maurits den Lande een moedig en krygskundig Held, die, met dezelfde deugden en hoedanigheden bezielt als zynen doorluchtigen Vader, het zelve ten befchermer mogt ftrekken. Deeze Vorst naauwelyks zeeventien jaaren bereikende, bad dus reeds van zyne vroegfte jeucht gelegenheid om blyken te geeven van de dapperheid, beleid, en trouw, die hem als ingefchaapen waaren. ■— Roemruchtig! was daadelyk het begin zyner krygsbedryven; en men kan met recht zeggen, dat nooit eenig Vorst met meerder glorie zynen leevensloop begonnen hebbe. — Aan hem was het, den fchadelyken invloed van een heerschzuchtigen Lehester, die, onder den tytel van opperhooft der Engelfchen hulpbenden, inde Nederlanden gezonden, dezelve, in fchyn van byftand te bieden, door het aanmaatigen van een volHrekc willekeurig gezach, ten val zocht te brengen; doch met weinig vruchts, dewyl hy ruim twee jaaren laater zich genoodzaakt vond, om dat gezach af te ftaan en weder naar Engeland te vertrekken, na het verwekken van veele fchadelyke onlusten en verwarringen, en na het fmeeden van verfcheiden aartllagen tegen den Prins, die midlerwyl door de algemeene Staaten tot Stadhouder Capitein Generaal Admiraal was aangeftelt geworden, en door het vertrek van deeze arglistige tegenparty, de handen ruimer kreeg, in het voeren van den oorlog tegen den Spanjaarden, brengende eerlang, door zyn moed en krygskunde, een groot aantal Steden tot de zyde der Staaten over. — De gelukkige vorderingen van 'sPrinfen waapenen , waar door het,opperhooft der Spaanfche Legerknegten , Spinola, den moed voelde zakken , verbaasde Philips den III. en deeden hem neigen tot den vreede, maar op wat voet  OPRECHTE VADERLANDSCHE SOCiETElT. 3S voet zoude men in onderhandeling treeden met dwingelanden ? 't voegde geen kloekmoedigen Maurits het Land, door zynen vader vry gemaakt, weder onder de boey te zien brengen: 't geheugde hem gewisfelyk, hoe die vader, by de vredehandeling te Breda, den Staaten van Holland en Zeeland had vermaant, om niet als kruipende flaaven, maar als een onafhangelyk volk hunne rechten en vryheid te handhaaven. — Thans fcheen de flern van 's lands verlosfer noch weder ten «raave uit te breeken , om hun de listigheden en het bedrog der Kastiliaanen voor oogen te Rellen. — Gelukkig, dat de befchermer der vrygevochtenen, door zyn beleid en voorzichtigheid, den verkeertgezindden belette het harnas af te leggen, voor dat den Staat ten vollen bevestigt waare, terwyl de vergulde Iduillers, die 'er op nieuw gefmeed werden, zyne oogen niet verblindden. — Het oorlogsvuur bleef dus üneulen onder de asfche, om weder op nieuw te ontvlammen. — Onveiligheid en onzekerheid van buiten; tweefpalt en partyfchap van binnen, benevelde 's FrinCen geluk; terwyl noch daar en booven de boosheid, altyd werkzaam in het fmeeden van wanbedryyen, een toeleg maakte op zyn dierbaar leeven, en op dat van Prins Fredrik Hendrik, tot welke misdaad zich zekere Priester, Michiel Renichon, omgekocht, volgens zyne bekentenis, door den Graave van Barlaimont, had laaten gebruiken; wordende ook dees fnoodaard, niet lang daar na, op vonnis van de algemeene Staaten, gevvorgt en vervolgens gevierendeelt. 'c Jlataafsc/a gewest was ondertusfchen, niettegenltaande het voeren van een lan«rduurigen en nadeeligen kryg; niettegenltaande alle afwisfelende regenlieden, van trap tot trap aanmerkelyk in vermogen en grootheid toegenomen : de koophandel die thans een der fterkfte zuilen onzer Republiek is, maakte in het begin der zeeventiende eeuw eene merkwaardige vordering, door de oprechting eener Ooitindifcbe Maatfcbappy, welke eenige jaaren laater ook door die der Westindiën ge volgt werdt, De uitbreiding der zeevaart.werdt dus van dag tot dag grooter, en met dezelve de vermeerdering van 'slands rykdommeir, en met recht mag men zeggen, dat deeze oprechting een waardig kenmerk was van een vryen en onafhang'lyken Staat. — De Nederlanden begosten nu als op zich zelve te liaan, en derzei ver vriend' en bondgenootfchap aan hunne nabuuren noodzaakelyk te maaken. — Niets faalde 'er thans, naar 'c fcheen, om den luiller der Republiek te vokooijen, dan een geduurzaame vreede. — Een vreede, niet bezegelt door eene lafhartige onderdaan^ beid; maar door de kracht der waapenen. — Dan dit gelukkig tydflip was noch verre af. — De ICastiliaan moest zich noch met meerder bloeds het verlies der zeeven vrye landen doen vergoeden. - De groote Maurits beleefde het niet, want de E he.  34 GEDENKSCHRIFT TER HULDIGING VAN DE hemel, die meer dan eens het verraad , dat op het leeven van dien held toeleidde, had afgekeert, riep hem zelve ter eeuwigheid in, juist ten tyde, dat de Spaanfche kryg, welke nu reeds omtrent eene halve eeuw geduurt had, weder meer en meer begon op te wakkeren. — Dees rampfpoedige flag trof den Nederlanden, die door denzei ven van bunnen dapperen veldheer en besten behoeder werden berooft, op den drie en twintigftcn April 1625. — Wy zullen hier niet waagen om de verheeven deugden en hoedaanigheden van deezen wyzën en vcorzichdgen ftaats - beft uurder, en kloekmoedigen krygsman te verheffen.Dezelve blinken met gulde letteren in de gefchichten. — Niet minder bekent is zyne getrouwe liefde voor het vaderland. — Hy gaf geen gering bewys van dezdve wanneer hy a'ih de aanmerkelyke verheffingen, heerlykheden en bezittingen, welken de vyand hem in DuitschJand wilde bevorderen, (mits hy zyn hulp en byftand aan de Nederlanden wilde onttrekken ) van de hand wees, om liever de Kepubliek, door zynen vader gevestigt, te bly ven handhaaven en voorftaan. — En eeven zoo beantwoordde hy de aanbiedingen der Aards - hertogen , die hem de volftrekte oppérheerfchappy van het vereenigt gewest beloofden, indien hy zich met hun vereenigde. Schoone proeven van belangeloosheid'. Zyn doorluchtige broeder Fredrik Hendrik volgde hem op in zynehooge waardigheden. De Nederlanden waaren, order de ftadhouderlyke regcering van deezen edelaardigen vorst, vry gelukkig, en de overwinningen, zoo ter zee als te land op den Spanjaarden , die den oorlog geduurig fleepende hielden, waaren aanmerkelyk, onder welken de verovering der ryk belaaden kielen, door den Admiraal Piet-Hein, om derzelver onfebatbaare waarde de Zilver-vloot genaamt; de bemachtiging van het beste deel van Brazil; de glorieryke overwinning door den Admiraal Tromp op fluit der Generaliteit, zes Ileeren der gemachtigden van Holland in verzekering neemen en naar Loeveltein brengen ;~ doende kort daarop Graaf Willem van Nasfauw, op Amfterdara, welke ftad geduurig zyne v0orflagen,tet bemiddeling, bleef dwarsboomen, aantrekken, alwaar de poorten voor deezen vorst daadelyk geflooten werden, terwyl men zich in ftaat van tegenweer fieldde ,.twee der iluizen deed openen, en verfshei» den polders deed doorfteeken, om door middel van het water den Graaf af te weeren ; dan de Prins van Orange keeg hier van niet eer in de Hage de tyding , of hy fteeg te paard , vergezeld van eenige rnkery, om zelve de ftad een kloekmoedig bezoek te doen* den last-van Hun Hoog Mogenden te volvoeren0 en de Unie tehandhaaven; waarop die van Amfterdam, wel begrypende dat-de Prins zyn wettig : gezach niet zoude afflaan, eene bezending deeden, om een verdrag aan te bieden % waar by de Prins bedong, dat de flaat van oorlog zoude geregelt worden, volgens;; zynen voorflag, en dat de beide Heeren Bickkcr van hunne ampten zouden ontzetworden; welke punten door de regeerders der flad werden toegedaan, bedingende zy van hunne zyde de oncflaaking der Loevefieinfehe ftaatsgevajigen, waar op de E 3, Heer:  38 GEDENKSCHRIFT TER HULDIGING VAN DE Heer Stadhouder, ten hove terug gekeert zynde, door de overige Provintiën vriendelyk bedankt werdt voor zyne gunftige zorge, en voor het behouden van Amuerdam by de Unie. De Prins overleefde deeze onaangenaamheden met lang: men ondervond hier gevoeliglvk, dat de dood noch jeucht noch deugt, noch luider noch grootheid fpaart; 'twas in November deszelven jaars 16*50., dat zyne Hoogheid, in het fchoonfte tydperk des leevens, en noch geene vyf en twintig jaaren bereikende aan de kinderziekte, den Nederlanden, welken zich zeer veel van zynen moed en krygsbeleid mogten belooven, ontrukt werdt. Deeze Pri ns bezat, volgens het getuigen onzer meest geloofwaardige historie • fchryveren, een uitmuntenden geest, en eene geleertheid, aan weinige vorften eigen: hy had zich geduurende zyn kotten leevensloop geöefTent in de fchoonfte kunnen en weetenfchappen, en muntte uit als dichter, historie kundige, wis-kunftenaar, redenaar en wysgeer: hy was zeer minzaam, en weldaadig , en een groot krygsrmn. — Getuigen zyn er onverfaagthoid droeg reeds zyn eerfte veldtocht, in welken hy noch geene 17 jaaren bereikt hebbende, op Don Cantelmo, by het dorp Breskate, de zege behaalde, waarby de voornaamfte officiers, en omtrent neegen hondert gemeenen het leeven lieten. Zyn ontydig afilerven was een allerhcvigften ftög voor zyne koninglyke en hoog zwangere Gemalin, en ongelukkige Schoonmoeder, van welker verfchrikkelyks lotgevallen byna niemant onbewust is; te meer, dewyl het roemruchtig huis van Stuart, in eene zoo naauwe betrekking itond. met deeze gewesten. Dan het behaagde de hemel, eenigermaate het verlies te vergoeden: de zon vertoonde zich naauweiyk ten acbtfte maale aan de ooiïerkim of een Phenix verrees uit de geheiligde asfche des vaders, ter vertroosting van hun die het wel met het vaderland meenden. Hier trad een doorluchtig weezen, gefchikt om éénmaal de kroon te draagen, op bet toneel der waereld, in een hof met rouw behangen; zonder in de vaderlyke armen gedrukt te mogen worden ; noch van hem den ted'ren welkomkus te ontfangen; in een land, door den tweefpak der hoofden in verwarring gebragt; omringt door de vrienden en vyanden een's vaders, welken de haat en partyfehap reeds federt lang had getracht in verdenking te brengen: een telg, die wel de deugden en uitmuntende hoedaanigheden, van dien doorluchtigen vader beërfde; maar geenzins deszelfs hooge waardigheden, die niet te min als aan zyn vorftelyk huis verknocht waaren. Ja! de dood van een Prins, op wiens arm en beleid de hoop van een pas gevormde Republiek gevestigt was, fchoon fmartelyk voor de getrouwen in den Lande, was bet beweegpunt eenet omwenteling in de ftaats-gefteltenis, die een onukwisbaaren Vlek  OPRECHTE VADEKLANDSCHE SOCIËTEIT 39 vlek in onze gefchichten heefc toegebragt; zy was tenens de voorbode van ooriogsramoen en beroeringen, die den opkomenden bloeij en welvaart weder in den asch gingen-leggen. De ongelukkige gevolgen van den kryg tegen de Portugeezen , en het verlies van Brazil, waardoor de west - indifehe koopvaardy een Herken fchok onderging , was geene der minfte tegenheden; doch van meerder belang was de noodlottige eerfte engelfche oorlog tegen den dwingeland Olivier Cromiml, die> na den wreeden moord van Koning Karei den eerften, dat Ryk als Proteclor beheerschtey tot welken kryg de eerfte aanleiding gegeeven werdt , door den britfchen zeevoogt Blaake, die niet verre van Douvres den Admiraal Tromp, welke met een taliyke vloot op de kusten van Engeland kruistte, onder voorwendfel, dat deeze voor den, eerstgemelden de vlag niet wilde ftryken, yyandelyk aantaste. Eindelyk tot een openbaareu ftryd uitgeborften, vielen 'er verfcheiden zee Hagen Voor, waar in de grootede Ruiter geen geringen roem behaalde, doch weiken in het eind ten nadeele der Hoüanderen keerende, en Tromp bet leeven doende verliezen, de Republiek noodzaakte tot het fluiten van een vry fchandelyken vreede, te fchandelyker door de voorwaarde, die 'er by bedongen werdt. — 't Was hun, die zich door de ftaóhoudetlooze regeering groot wilden maaken, niet genoeg den haat en partyfchap, welken de heerschzucht tegen Prins Willem den II. berokkend had, op een vorftelyk kind, noch in den wieg te doen nederdaalen, en het zelve te berooven van die voorrechten, die als den hoeldieen uitmaakten, waar op de vryheid era het befban des Lands gegrondvest was ; voorrechten aan de dienften zyner vaderen verfchuldigt — 'er was niet meer nodig, dan een uitheemfche dwingeland, een vyand en vervolger van het huis van S-tuart, en dus ook van dat van Orange, 'twelk aan het zelve zoo naauw vermaagichapt was, om de ondankbaarheid ten boogftera top te voeren, en door het omver werpen van het bezwooren (taats - geitel het nieuw opkomend land ten val te brengen. — 'Er was niet meer nodig , dan een Cromwel, die eenige der hoofden op zyne zyde had weeten te trekken, om by het fluiten van den gezegden vreede de Staaten te doen bewilligen in die gedenkwaardige Acte van Seclusie, waar door de Prinfen van Orange, de aframmelingen van de vry vechters en befchertters van hun Land, die hen tot wettige Souvereiner» hadden gemaakt, ten eeuwigen dage van het Stadhouderfchap werden ontzet; eene acte, die dan ook (om weinige jaaren daar na met berouw weder te rug geroepen te. worden) op den -vierden-Mey 1654. getekent en bezegelt werdt; by het welk aanmerkelyk is, dat de onéénigbeden, tusfchen den overledenen Heer Stadhouder en de Staaten van Holland , over de afzonderlyke aftlanking van 't krygsvojjc ont-  40 GEDENKSCHRIFT TER HULDIGING VAN DE ontftaan, en waar van wy hier boven gefprooken hebben, reeds waaren bemiddek en als afgedaan moesten gehouden worden, waar door de geenen, die, met verzaaking van alle verpügting, een oiirechtinaatige weerwraak deeden herleeven, des te meer fchuldig moeten voorkomen. De Staaten dus, met uitzondering van Groningen, 't welk den Prins Erfïladhouder van Friesland Willem Fre der ik tot deszelfs Stadhouder had aaogeftelt, al riet bewind in handen genoomen hebbende, regelde de punten van het krygsweezen der 'Regeeringen en der Unie naar hunnen goeddunken; —- maar konde men hoopen de Unie te zuilen handhaaven, door het omver rukken van een van derzelver beste fteunpilaaren, dat is de tusfchenkomst van het Stadhouderlyk gezach, \ welk als het waare middel fchynt, om de te faam geftrengelde pylen in het eevenwigt te houden? Veele ftaatkundigen hebben begreepen, dat alle veranderingen in eene ftaais- gefteltenis, fchoon zelfs ter verbetering ftrekkende, altoos gevaarlyk zyn, als Ybydende met den zin des volks, dat zich vast houd aan de oude en ingeftelde wetten, waar aan het gewoon is; hoe veel te meer moest dan de omkeering te duchten zyn van eene regeerings - vorm, waar door men uit de ketens der flaverny van elendige llaaven, tot een vry volk Was gemaakt. —De uitkomst heeft het geleert.— Gelukkig indien de verlosfer des'Lands, de voorrechten, die hy met zyn bloed be» taalt had, voor zyne nakomelingen op eene onverbreekbaare wyze had doen vastirellen en bezegelen; maar dees belangenlooze vorst begeerde geene andere waartorgen dan de erkentenis, die men hem verfchuldigt was, en de verpügting voor zyne dienften den lande beweezen. De regeerwyze door de gemelde acte ingevoert, was dan nu geheel nieuw, en behaagde, wat moeite men ook deed om de gemoederen tegen hec huis van Orange te verbitteren, de gemeente ze:r weinig. — Deeze gewesten fieldden zich van derzelver eerfte grondbeginslêl af, onder de béftuHiring van een vorst of uitmuntend perfoon, die als eerfte bevelhebber aan het hooft van het bewind, de uitvoerende magt in handen had. — De oude Batavefrs verkoozen zich, zoo als wy te vooren hebben aangedacht, een.opperhooft, aan wien zy, zonder hem echter een wille, keurig gezach toe te kennen, bereidwillig gehoorzaamden, en deeze regeerwyze, onder welke zy van trap tot trap hun eiland in luider zagen toeneemen, had onder de verfcheidene afwisfelingen altoos ftand gehouden, en het volk was daar aan gewoon gemaakt. — De Ridder William Temple, merkt aan, in zyn onderzoek over den aard der onderfcheidene regeerings-vormen, dat het beftuur, gevoert door een takel perfoon, het natuurlykfie en eerfis of ouljle is, en düt het gezach, het welk daar  OPRECHTE VADERLANDSCHE SOCIËTEIT. 41 daar in meer dan in andere regeerwyzen plaats kan hebben, de grondflag is van alle veiligheid en ordre (*), onderftellende zelfs, dat de Democratie of volks• regeering, zeer naby komt aan de Anarchie, of heerjchloosheid. — Een republikaan, zal, volgens den eigen aard hem aangebooren, hier in niet wel Hemmen. — De beflisfching in hoe verre de gezegde fchryver gelyk hebbe, voegt best aan de meest verlichtfte ftaatkundigen; dan 't zy hier mede zoo 't wil; wy durven met nederigheid onderltellen , dat de regeerwyze, welke by de grondvesting van Neêrlands bondgenootfchap is ingevoert , de beste en gezegendfte is, die 'er in eenig land plaatsheeft, en tefTens de meest overéénkomftigfte met die onzer eerlte voorvaderen , welken bet bewind (telden in banden van zulken, die zy de voornaamjicn onder de trefelykften noemden perfoonen, naamenlyk, die door hunnen rang en geboorte, zoo wel als door hunne .ftaatkunde, moed en beleid, het beste gefchikc waaren, om het hooft eens volks te zyn, en aan wie zy meteen onwankelbaar vercrouwen het beftuur over hun durfden aanbeveelen; terwyl wy teffens by eene ernftige overweeging van de gebeurtenisfen onzes lands leeren begrypen, dat het zelve niet wel in een behoorlyk eevenwigt kan blyven, zonder een verhevendst hooft, dat volgens zyne geboorte door den hemel beftemt fchynt, om door zynen eevenmensch geëerbiedigt te worden ,• een ftaats - perfoon, die uit hoofde der hooge waardigheden, die hem als met het leeven zyn toegefchikt, en die hy eenmaal moet bekleeden, van zyne eerfte jeucht is opgeleid in ftaat- en krygskunde, en in alle die bekwaamheden en hoedaanigheden, die een volks-befchermer moeten eigen zyn; opdat hy in den Raad door zyne wysheid en beleid, en in het oorlogs-veld door zynen moed en heldhaftigheid het algemeen vertrouwen verdiene. — vertrouwen, waar op de rust, de welvaart, bet geluk, ja het beftaan eens lands alleen gegrond: vest kan zyn, en 'c welk natuurlykerwyze fterker moet weezen ten zynen aanzien, als ten aanzien van hun, die als by geval en door onvoorziene gelegenheden tot het bewind geraaken; by geval zeggen wy: voorzeker' 't gebeurt niet zelden in veelhoofdige en republiekfche regeeringen, dat perfoonen tot bet bewind verheven worden, die door hunne ouderen tot een gantsch anderen ftand waaren gefchikt; — 't gebeurt, en moet volgens den aard van een vry voik gebeuren, dat de zoon van een muziek-meester, zeer wel geöeffend om zyn vader in het onderwyzen dier kunst op te volgen, en niet in de fchoole van ftaat en krygskunde, een deel van het beftuur in handen krygt. — l Ea (*) De eerfte volken der waereld, leefden ouder eenen wergccver, aan \vien zy gehoorzaamden. F  4* GEDENKSCHRIFT TER HULDIGING VAN DE En zoude het wel mogelyk zyn, dat 'er in den kring van veele hoofden altoos eene onwrikbaare eensgezintheid plaats nebbe? men heefeten minfTen in ons vaderland meer dan eens het tegendeel gezien, en zulke dagen waaren akyd dagen vol gevaar en regenlieden: het Bondgenootfchap miste by afwisfeling niet eer het hooft, dat de verfcheidene denkbeelden wist overéén te brengen, of het fcheen op het punt van verbrooken te worden; —- en laat men hier Hechts de ftadhouderlyke en ftadhouderlooze tyden met elkander in vergelyking dellen,, als wanneer ten klaarden blykt, dat in de eerfte deeze Republiek altoos in luider- en vermogen heeft toegenomen, en dat ze inde laatde aan het kwynen gerankte: in de eerfte vermeerderde de welvaart; de rykdommèn groeiden aan; de landbouw, de koophandel, dekundenen weetenfehappen bloeiden; in de tweede werden 's lands fchatkisten uitgeput; alles kwam in verval : de Nederlanden.fcheenen by de uitheemfche mogenheden hun aanzien te verliezen, die met de verwarringen en binnenlandfche twisten dachten haar voordeel te moeten doen, en welhaast het oorlogs- vuur op de grenzen bragten. — En moet men het denkbeeld, dat de algemeene Staaten zelve in 1579. dieswegen aan den dag leidden, gelooven; dan kunnen deeze landen volflrekt, zonder een Eminent Hooft of Stadhouder, niet gelukkig beftuurt worden; en 't geen in deezen noch aanmerkelyk is, is, dat de volkftem (dat is het groo'tfte deel der Natie ) altoos ia alle gelegenheden op de zyde der ftadhouderlyke Regeering is geweest. *-* Eene ftem r die onder een vry volk een groot recht denkt verkreegen te hebben om gehoort te worden; en die ook volgens den boo* ves ; vielden Ridder Temple, den .grondflag is , waar cp alle regeering vast ftaat, 'c zy (voegt hy 'er by) dat dezelve voortkomt uit aanmerking van 't geen voor" feeden door de eerbiedigheid aan'eene autoriteit, onder welke een volk, en \\ desfelfs voorvaders voor veele eeuwen gebooren en opgevoed zyn ; of uit gevoe" lenen bevinding van het tegenwoordige, door de veiligheid en den voorfpoed Z die zy genieten "; waarom hy ook met recht zegt, dat eeven weinig ons ge. 'west> zonder een deugtfaam, wys, en gezaebbebbend Hooft de boeij der dwingelandy zoude hebben kunnen verbreeken, noch zich tot eene Republiek vormen, eeven weinig het zelve, zonder zulk een hooft, in ftand kan blyven. — Dan niets bewyst deeze waarheid beter, dan de aakelige gevolgen, welken de uitfluiting van het ftadhouderfchap en verandering van het ftaatsgeftel gehad hebben. — De binnenlandfche beroertheden,. door deezen buitenfpoorigen ftap veroorzaakt, bragten de Republiek op den rand des verderfs. — De vreede niet Engeland duurde naauwelyks tien jaaren, of de kryg barstte weder uit. ~~ De tweedrachtige Nederlanden  OPRECHTE VADERLANDSCHE SOCIËTEIT. 43 den zagen zich ter zee door de Britten aangetast, en te land door den Bisfchop van Munller; en fchoon in 1667. de Republiek weder voor weinig tyds in rust geraakte, door het aangaan van den vreede die te Breda getekent werdt, nadat de groote de Ruiter, met weinig fcheepen, veel glorie had behaalt, zoo was die vreede, om zoo te lpreeken, Hechts een kortftondige fchaduw, die na vier jaaren verdween; als wanneer twee magtige Ryken, naamenlyk Vrankryk en Engeland, de verzwakte Republiek aantastten, die, fchoon men den ftorm van verre genoeg had kunnen zien aannaderen, door een fchadelyk verzuim en werkeloosheid, buiten ftaat van tegenweer was gefteld: 'er heerschte een fchynbaare overvloed: de byzondere kisten waaren met gpudgevult, en 'slands fchatkist was ledig: de zee- en landmagt was vervallen. De Franfche waapens, door die van Munfter en Keulen geftyft, maakten -dus daadelyk eene ontzachelyke vordering. — De Provintiën van Gelderland, Overysfel, Utrecht en verfcheidene hollandfche Steden, werden in weinig tyds verovert: men beefde welhaast voor het verlies van Amfterdam, en dus voor dat van geheel Holland. — En kwam het eindelyk zoo verre, dat by fontmigtn reeds beraadflaagt werdt, of men het vvanhoopig befluit niet behoorde te neemen , om alles op te geeven, en aan den vyand ten prooy te laaten, dewyl men zich buiten ftaat zach van verdediging. ^~ Elendige moedeloosheid van een volk, dat zich zoo kort te vooren van de ketens had zien bevryden! beklaaglyk uitwerkfel van het afzweeren van zyne Bevryders ! — De zaaken, door de verdeekheden onder 's lands hoofden in verwarring gebragt zynde; had men door het gemor en door de beroeringen onder de gemeente, welke welhaast, door het bezef van de hachelyke omftandigheden, ten hoogften top waaren opgeklommen, bereids by den aanvang van den kryg een ftuk van de onedele a&e van uitfluiting moeten affcheuren, door den Prins van Orange tot Kapitein Generaal aan te ftellen; mits zyne Hoogheid niet zoude {laan naar het StadhouderJchap. Maar het gevaar, dat van allen zyden aandrong, deed eerlang zien, dat men den Stadhouder niet misfenkonde, en dus vond men zich genoodzaakt, om, alhoewel fchoorvoetende, en by veelen tegen wil en dank het, voor achtien jaaren, bezwooren bederf van 't vaderland, of Eeuwig Edifi, weder af te zweeren, en zyne Hoogheid te rug te roepen, tot alle die hooge waardigheden, die door zyne voorvaderen, 's lands verlosfers en befchermers, bekleed waaren geweest, waar onder wel duidelyk het recht van het verkenen der Patenten is uitgedrukt; — en wordende daar en booven in 1074.. het Stadhouderfchap, door de Provincie Mol- f 2 land,  44 GEDENKSCHRIFT TER HULDIGING VAN DtE land, voor *sPrinfen mannelyke nakomelingen, erfielyk verklaard, mee alle de voorrechten daar aan verknocht ; •— eene hulde, welke het mogelyk de Republiek niet kwaalyk geftaan zoude hebben, reeds aan haaren grondlegger te hebben toegewyd. In 1675. werdt aan zyne Hoogheid de Hertogelyke regeering van Gelderland, onderden tytel van Hertoge van Gelder en Graave van Zutphm opgedraagen; docli dit werdt beide door denzelven afgeuagen; eene fchoone belangenloo^heid aan het Huis van Orange eigen. Ziedaar dan het oude flants»geitel, dat door de heerschzucht, haat en partyfchap was verbrocken geworden, weder opgebouwt, in fpyt der geenen, die iiever de Republiek onder de'kluifters van eene uitbeemfche mogenheid wilden zien, dan van hun bewerp afgaan, of het gezach met een befchermend opperhoofc te deelen, Heuglyk was endertusfehen deeze omwenteling voor de Iegezeetenen.— Terwyl het in Neerland niet aan meer dan eenen Brutus mangelde, om de geenen, die zich verdacht hadden gemaakt, naar den hals te dingen. Zie daar dan het nieuw "geftarnte, dat, flikkerende op de waapens, den vyanden verbaasde, uit het midden der ftormen verreezen! — In 't kort, zie daar den Ju* Uus Cafar weder aan het hooft der Belgen, van wien men met recht ging zeggen: Hy hvarn, hy zag, hy won: en die met den oorlogsbjixem in de vuist, den vreede ging bevorderen, die ook kort daar na met Engeland, en voorts met Keulen en Munfler geflooten werdt. De noodzaakelyke veranderingen, welke de Stadhouder daadelyk in het regeerings beftuur maakte, bragten nu eerlang de opfchuddingen, die 'er van plaats tot plaats tégen hun," die 's Lands val hadden trachten te berokkenen, waaren uitgeborflen, aan het bedaaren; doch de gebroeders de Witt, moesten den haat, dien zy zich hadden op den hals geladen, aan de woede des volks ten duurden betaalen. De ceriie bezorgtheid van den veldheer, was Lands fterktens en grens-plaatfea in ftaat van tegenweer te brengen , en het krygsweezen, zoo veel mogelyk, op een goeden voet te ftellen'. — Men zach niet eer den jeugdigen Ma vors aan het hooft van het leger, en altoos in het heetfte van 't gevecht, of den verflaauwden. moed der knechten begon op te wakkeren. >— Zoo veel vermag het voorbeeld 1 en fchoon de Gaulen, zoo ter zee als te lande, noch oneindige nadeelen toebragten, eh'er noch veele Steden voor het geweld der overmagt moesten bukken; begon niet te min binnen het beloop van een jaar, dat is het geluk der waafrêrien aan onze zyde over te liaan. — Orange bevond zich, als een wonder verfchynfel overal. — 'c Waaren de gevaariykfte posten, die hy voor zich uitkoos en,  OPRECHTE VADERLANDSCHE SOCIETE iT 4.5 en 't was niet weinig voor een jong vorst in het fbydperk te komen met een alom geduciiten Turenne, die in het oorlogs veld grys geworden was. ° De Steden, door Vrankryk gewonnen, werden dan eindelyk weder van flap tot /tap ontruimt; maar kan men zonder eene heevige aandoening gedenken in welk een ftaat? — de eene ommuurt, — de andere ledig geplondert, — die tot een puinhoop gemaakt, — deeze ontvolkt, terwyl de velden rookten van het bloed der asme mishandelde ingezetenen, die het flacht • offer der krygswoede; of laat ons liever zeggen der moordzucht, wreedheid en geweldenary waaren geweest. — Ja dusoorloogden niet de Turken; maar de Giulen in de eeuw van Lodewyk den XIV. De handel over den vreede werdt ondertusfchen verfcheiden maaien begonnen en weder afgebrooken, en het liep aan tot in den iaare 167&. eer dezelve rot Hand kwam; wmdende toen te Nymegen gerekent, juist wanneer zyne Hoogheid met zyne legermagt was uitgetrokken om Bergen in Henegouwen te ontzetten ;by 'twe"rk. die moedige veldheer gelegenheid had , om noch een roemruchtig blaadje aan zyne' reeds behaalde Jauren te hechten, dewyl het hem gelukte, om, door het veroveren, van eenige buiten-posten, den Hertog van Luxemburg, en zyne medefhnders, uit zyne legerplaats te verdry ven, en zyne tenten op het verwonnen llagveld op?; te? flaan. — Doch waarby zyne Hoogheid,, zich volgens zyne gewoonte te bloot geevende, byna het leeven verloor. Nimmer hadden de Nederlanden meer reden om over het treffön eens vreedes zo> te juichen als toen. — Men zag de aftrekkende vyanden niet aan als geregelde oorIbgsbenden; maar als tirannen „ die. den naam van moordenaaren en ontmenschte* beulen verdienden, en men deed het verhaal der gepleegde wreedheden toteen fchoclen lesboek vervaardigen,, om den kinderen vroegtydig een afkeer voor de FranfcheNatie in te boezemen. — Weinig dacht men toen, dat men nóch geene eeuw laater de Republiek zoude durven Hellen onder de beflisfchende ftaatsbefchikking vair dat Ryk, tegens een ten onrecht betichten Vorst , door wiens voorzaat men vzw deszelfs vervolgingen in vroeger tyd bevryd was geworden. — Dus zyn de sffwisfelingen van dit ondermaanfche ondoorgrondelyk! . Doch laat ons hier een gordyn fchuiven voor die aa fceh'ge toneelên van wreedheid, die een gevoelig hart verblazen r 'i was thans vreede, en het in veel pltótfen verwoeste Nederland mogt nu , in eene aangenaame kalmte en rust gebragt,. geduurende een reeks van tien jaaren, onder de befcherming en het beleid' van» deszelfs doorluchtigen Erffladhouder zich herftellen, om vervolgens door datzelfde Ryk weder te worden aangevallen. J % ©ranr  46 GEDENKSCHRIFT TER HULDIGING VAN DE Orange was reeds des gaars voor het fluiten van den gezegden Vreede in een gewenschten echt getreden met Maria, dochter van den Hertog van York, die kort daar na, voor weinig tyds, den fcepter van Engeland in handen kreeg; en 't was juist dit huwelyks verbond dat de eerfte Reen des aanftoots was, waar door de nieuwe vreedebreuk veroorzaakt werdt. 't Is hier de plaats niet om te treden in alle de handelingen en oneenigheid welken 'er tusfchen de Franfche en Engelfche Ryken over de verheffing, en weder onttrooning, van gemelden Hertog of liever Koning jacobus heerschten, h is genoeg hier aan te merken, dat deeze willekeurige vorst het Roomsch Catholyk geloof teu fterkflen was toegedaan, en dat hy door het verdrukken van het Proteftantendom zieh den haat zyner onderdaanen op den halze haalde, eene verdrukking, die zoo verre ging, dat zy niet dan den ondergang van het gantfche koningryk moest na zich fleepen. — Wy laaten het herinneren dier twisten aan vollediger gefchichten toebetrouwt, en naderen met meerder genoegen tot dat glorieryk tydltip, waarin de Nederlanden haaren doorluchtigen Veldheer, in de plaats van deezen eerzuchtigen, ten troon van het magtig Albion zagen klimmen, ingeroepen door de klaagend^ en vervolgde onderdaanen, van dat Ryk, om den waaren Godsdienst tegen de dwaalingen van het Pausdom, en tegen de ondermyning hunner wetten en voorrechten te befchermen, en hen te bevryden voor de dwingelandy van een vorst, eeven onwaardig om de vader des lands als de vader van Maria te weezen, en die door zyne onrechtvaerdigbeid ten hoogften verdiende om zich volgens de begeerte der geheele natie den fcepter door zynen doorluchtigen fchoonzoon, en dochter te zien ontwringen. De verlosfer der Britten vertrok dus eerlang met zyne Koninglyke Gemaafln naar Engeland ora de aangebode waardigheid te gaan bekleden. — Wy zullen den prachtigen aftocht deezer hooge perfonaadjen, die met eene talryke vloot en va» eene aanzienelyke krygsmagt verzelt overftaaken niet befchryven. — De kusten der Nederlanden vervingen de uaanen der Bataven by hun vertrek; het kryrgebergte weergalmde van het gejuich der Britten by hunne aanlanding; het welk korten tyd daar na dat is In 1 68q. door de luisteryke krooning werdt gevolgt, en dus tilde de groote Willem de III. in de eene hand den fcepter terwyl hy met de andere de pylen beveiligde. De onttroonde Koning Jacobus vlugtte naar Vrankryk alwaar hy met opene armen ontfangen werdt; en geen wonder! men had hier meer dan eene reden om hem de hand booven het hooft te houden; w:tac onder de wrok en naiever tegen Neêrlands Erffladhouder geene der mwilen was,  OPRECHTE VAD.ERI,AiNBSfCJfïE SOCIËTEIT. 47 was, en dus berokkende de allerzegenryki'ie omwenteling voor Engeland, dat Lo~ dewyk de XIV. daadelyk den ftaat der Republiek den oorlog deed verklaaren» en vervolgens ook aan het duitfche Keizerryk, het welk met deezen Staat en andere Mogenheden in verbond trad. Deeze kryg duurde ruim acht jaaren; waar ©p in 1(597. de vreede,. fchoon weder voor weinig tyds j geüooten werdt. — Intusfchen had in tq^i. de Republiek het geluk haaren koninglyken Vaderlander weer binnen haare muuren te zien; wordende zyne Majefleit met de fterk^ fte tekens van eerbied, en met eene pracht zyner waardig, verwellekomt, en in*gehaak; maar de bly dfchap, het gejuich de genegenheid des volks, als de oprechte kenmerken van liefde en trouw voor zyn perfoon, behaagden dien monarcte vry meer, dan de hulde aan zyne grootheid. — Van Staats en Stadswegen werdt zyne lang gewensehte komst geviert door het losfen van het gefehut, het zwaaijen der glorie-vannen, en byzonder door een voortreftelyk vuurwerk, dat des? avonds by zyne aankomst in den vyver van den Hove werdt afgeftooken: de? vreugde bedryven der gemeente deeden al de drift uitblinken van een dankbaar volk voor zynen befchermer —- en met reden gewisfelyk — de Koningstadhouder verliet hier voor een tyd den troon ten einde ons gewest tegen de' gevaaren van den gedreigden oorlog in ftaat te Rellen om den vyanden het hooft te bieden mm dc Lely-vorst begon reeds door nieuwe toerustingen de grenzen tft foeftooken — hier blonk die edele voorzorg uit , die een opperhooft van het krygsweezen moet bezielen— zyne Majefteit wilde zich m€t eigene oogen van 'sLands: weerbaarheid verzekeren, en de krygsmagt ontzachlyk maaken, ook heeft dees kryg^, fchoon Bergen in Henegouwen reeds, by 's vorften aankomst in Holland, door Vrankryk bemagtigt werdt ^ den lande meer voordeel dan nadeel toegebragt9, hebbende dat Ryk byna gants Europa tegen;: in Duitsland, Vlaanderen, en elders koste dezelve meerder bloeds (*} 't Verblyf van zyne Majefteit in ons gewest was kort: de zorg voor zyn Ryk, de edele krygsdrift hem aangebooren, werden aan; de zucht voor zyn vaderland niet opgeoffert; maar zulks belette niet dat die Vorst van tyd tot tyd overftak om voor het beftuur der Nederlanden te waaken, en men; mag met regt zeggen dat by zich onder die drie hooftpligten verdeelde. Zyne roemruchtige krygs - verrichtingen,. terwyl hy zich dikwerf aan het hooft van 't leger deiland* (*") Het was deeze verfcLyning zyner Majefteit in de Nederlanden en in de algemeene vergadering der geallieerden, by uitneemenheid bekent onder der tytel ven Haagfche Conferentie, die waarfchynlyk het behoud van; dit gewest— en misfehien van een groot deel vsr» Europa bewerkte, door het (faatkurrdig beleid, waar uiedehy de bondgenooten aanfpoorde om met moed de beerschzuebt van Vrankryk te beteugelen.  48 GEDENKSCHRIFT TER HULDIGING VAN DE Bondgenooten tegen Vrankryk bevond, zyn in de hiftorien niet vergeeten geworden , en maaken daar van het glinfierendfte deel uit. — Geen vorst heeft ooit fchooner gelegenheid gehad om zynen moed en heldhaftigheid te doen blyken; maar ook geen vorst heeft ooit de gelegenheid ora zich een onftetffelyken naam te verkrygen beter doen gelden, dan Willem de JU., alleen de veldlteg van St. Denys m tegen den Hertog van Luxemburg, waar op daadelyk het Vre¬ de verbond van Nimmegen volgde, en waar by deeze vorst als Neêrlands Stadhouder, in de lente van zyn leeven, zoo veele glorie behaalde, zoude reeds genoeg geweest zyn, om hem te vereeuwigen. — Dan noch vry hooger klom de roem van dien grooten krygsheld in den laateren oorlog van 1695. by de verovering van Kamen, welke denGaulen een gevoeligen fchok toebragt, en voor den Staat van zoo veel gewigt was, dat dezelve door een plegtigen dankdag geviert werdt. — Niet minder eer verwierven hem zyne herhaalde veldtochten in Vlaanderen aan het hooft der geallieerde legers — 't gebeurde in het Beleg van Mwftricht in 16512. (een fchoon bewys zyner tegenwoordigheid van geest, en nooit verbaasden moed ) dat hy, eene zwaare wonde aan den arm bekomende en bemerkende, dat zulks zyne legerknechten verfchrikte , met de bloedende band den hoed afligtte, en den zeiven tot driemaalen over het hooft zwaaide, om den ftrydenden zynent wege gerust te fielten, en hunne verflagen ftand vastigheid weder op te wakkeren. — Wat deed hier dien grooten veldheer meerder eer de degen of de fcepter'? — Maar was het einde der zeeventiende eeuw roemruchtig voor Neêrlands Julius Ce/ar — Het koste hem bloed (*) het koste hem traanen, — het ontrukte hem in den jaare 1695. zyne koninglyke Gemaalin Maria— Maria de Moeder der Britten, die door haare wyze beheerfching ,byde afwisfelende afweezigheid van haaren Gemaal.' 't geluk des Kyks bevorderde. — Maria, om haare zachtaardigheid, deugt, menschlievenheid, en wonderbaare hoedanigheden, door alle haare onderdaanen by haar leeven bemint, en by haaren dood beweent; wordende noch in het volgende jaar de fmart van dit ontydig afkerven vermeert doordat van den Prins He ndiw k Casimir, Stadhouder van Vriesland, Groningen, en Drenthe, die in deezè waardigheden werdt opgevolgt door zynen Zoon Jan Willem Fr.so, Grootvader van onzen dierbaren Willem den V. — En of dit dubbel verlies niet treffend genoeg waare, zoo dorst noch een gevloekt verraad toeleggen op het leeven van Koning (♦) Koning William, alloos in \ heetfle van Yvuvtr, kreeg m deezen laatften oorlog meer dar. eene woudc  OPRECHTE VADERLANDSCHE SOCIËTEIT. 49 ning William zelve ten einde Vrankryk te beter zyn bewerp mogte ter uitvoer brengen om den vyand des volks, Jacobus, dien men met eene franfche vloot naar Engeland hoopte over te voeren, om eene landig in dat ryk te doen, op den troon van Groot-brittanje te herftellen. — Maar de opperfte rechtvaerdigheid deed dees fnooden toeleg (die de eerfte niet was) mislukken , tot groote blydfchap der Britten en der Nederlanderen, die daar voor den hemel een plegtigen dankdag wydden, terwyl men tefrens de gedreigde landing, die reeds zoo ras ze ondernomen werdt — aan den voorftander van den onttroonden vorst een groot aantal fchepen en volk kostte, in rook en damp zach verdwynen ; want de Engelfche en Nederlandfche vereenigde vlooten behaalden op de Franfchen by die gelegenheid eene volflagen zegepraal, waar in de overwinnaars geen enkel fchip verlooren. — De ftrydende bondgenooten lieten daar en booven niet na den flinkichen handel van Lodewyk den XIV. te lande te wreeken — de hemel zegende de waapens verfcheiden zyner bezittingen wierden verovert, de beste magazynen in de lucht gejaagt, en de oorlog was , by den uitgang der zeeventiende eeuw, vry noodlottiger voor eene natie , die ruim tien jaaren te vooren zoo trots was op haare overwinningen. De deernis waardige toeftand, waar in zich dat ryk door een drukkenden en kostbaaren oorlog gebragt zach; de elende der onderdaanen, die uit deezen kryg voortvloeide, deed dus eindelyk Lodewyk neigen tot den vreede, die dan ook in het volgende jaar tusfchen hem, Engeland, Spanje en de Nederlanden te Ryswyk getekent werdt, zeer ten voordeel van dit gewest, 'c welk hy denzelven een zeer wenfchelyk verbond voor de zeevaart en koophandel floot, en wordende de Koning William daar by ten vollen in het T>ezit van den troon van Engeland bevestigt. - Doch de omwenteling, die 'er welhaast in geheel Europa opvolgde, deed veelen begrypen, dat de gezegde vreede niet dan op eene bewimpelde veinzery van den Franfchen Koning gegrond was; ook barstte eerlang de oorlog op nieuw weder uit, by den dood van Karei den 11. Koning van Spanje, wiens bezittingen de hui. zen van Bourbon beiden vermeenden zich te mogen toeëigenen; hoe zeer ook Koning WiJham en de vereenigde Staaten, door een tradtaat van veróeeling, dien twist hadden trachten voor te komen, waar by Spanje aan den Keurprins van Beyeren; Napels en Sicilië aan den Dauphyn; en Milaan aan den zoon des Keizers móest vervallen; doch welk verdrag, door den dood van den KeurDrins weder verandering moetende ondergaan, door Lodewyk , die had weeten telewerken, dat Koning G fTPfc  een Hof, waar aan het eigen fcheen eeven ras de travaten, te verbreeken Mb te fluiten. - Een eigenfchap waarvan, de republiek drkwerf de allerdeerlykfte ondervinding heeft gehad. Koning William en de vereenigde Staaten, die, alhoewel, zy, in een goed vertrouwen, by den vreede een deel hunner krygsmagt hadden, afgedankt, thans reeds de franfche benden om hunne grenzen zagen zweeven, maakten, ter hunner veiligheid, verfcheiden^verbintemsfen onder anderen met den Keurvorst van Brandenburg (naderhand Koning van Pruisfen) en bevonden zich,, ingevolge het voorzichtig beleid en, de goede voorzorge, waar mede een kundig krygsbooft nimmer nalaat, voor 's Lands fterktens te waaIn welhaast, in ftaat van kloeke verdediging. De Republiek was thans xn een wenfchelyker toeftand om den vyand,het hooft *e bieden, dan m de voorige eeuw, wanneet-de werkeloosheid, het verzuim, het verraad, dezelve tot aan het punt van haaren ondergang hadden gebragt. De vyandelykheden werden door Vrankryk begonnen V maar waaren de aanleidingen derzelve onedel, de wyze op welken zy werden aangevangen, was noch verachtelyker Men opende door geenen openbaaren aanval of belegering bet oorlogstoneel; de list wist een binnenlandse!^verraad te fmeeden , om zich daar door TO-jKwilw*-meeseer te maaken; doch het,zelve werdt door den braa- ven.  OPRECHTE VADERLANDSCHE SOCIËTEIT. 51 ven bevelhebber der plaats, Generaal Dopfc, die 'er in tyds de lucht van kreeg, ontdekt, en den fnooden aanflag veriedelt. Maar de oorlogskreet, die van allen zyde de Nederlanden verbaasde, was met genoeg. 'Er vertoonde zich eerlang een ander fchrik verfchynsfel. •— De vorst, die naairwelyks vier jaaren te vooren door de kracht der waapenen den algemeenen vreede had helpen bevorderen, werdt aan de geenen, welken reeds op zyne nieuwe triunsphen in den aanftaanden veldtocht fcheenen te flaroogen onttogen. Een treurig gefchrey klom uit Kenfington ten hemel (*). Willem de III. fteeg van den troon, dien hy met zoo veel luister Meldeed had, naar de eeuwigheid. —- Hier viel de fchrik des krygs, en \ ftaastbeleid in *C graf — Hier ftierf der Britten vorst; der Belgen Hooft en Vader! De Staat, te fnood misleid, door meer dan een' verrader, Zwoer 'c recht van zyn geboorte op zyn geboorte • uur af —\ Doch wen men 't alles zach door tiranny verneeren, En 't halve Land reeds voor de kluisters neder boog, Vond men, hoe fchoon die boey de dwaaling blonk in 't oog, Zich ras gedwongen om 't gezwooren weer 't ontzweeren. Willem de III. was niet alleen een moedig krygsheld; maar teffens een der ftaatkundigfte vorften, die immer geleeft hebben. — Zyne edele en groote hoedanigheden maakten hem in allen gevallen de kroon en fcepter waardig. De eensgezintheid tusfchen deezen vorst «n het Britfche Parlement was by na tot hier toe zonder voorbeeld. De onderdaan ivas nooit gelukkiger dan onder zyne beheerfching, waar in zyne koninglyke geraaalin een gewigtig deel had - Het fcheen of hem de hemel had in het leeven geroepen, om de onrechtmaatige heerschzucht van zynen tydgenoot Lodewyk den XIV. paaien te zetten, het welk ook dit ryk, zoo als wy reeds te vooren gezien hebben verfcheiden maaien, door een perfoonlyken haat, op zyn dierbaar leeven heeft doen toeleggen (t) en zoo wel in Grootbrittanje als in de Nederlanden, alles in het werk heefc doen ftellen om (*) Willem de iii. is overleden te Kenfington op den 19 Maart 1701, naar men geloofde aan de gevolgen van een val, dien zyne majefteit, op de jagt zvnde, van zyn paard had gedaan. ^) Waar toe zich onder anderen zekeren Grandval had laaten otnkoopen. Ga  52 GEDENKSCHRIFT TER HULDIGING VAN DE om deeze beide natiën tegen hem te verbitteren: cn welke vervloekingen werden 'er tegen doezen grooten vorst door dergelyke verbitteringen niet gefmeedr1 Hoe dikwerf heeft men niet getracht om hem te doen verdenken van dwingelandy cn heerschzucht, ten einde hem by den volke gehaat te maaken als- een Prins, die niet anders beoogden dan het voeren van een willekeurige heerfchappyr. doch wy zullen hier alleen bybrengen het geen wy dien aangaande, ia, den fchryver zyner hiltorie leezen, (*) naamenlyk; „ dat hy zelfs aUe gelegenheden, daar „. toe flrekkende edelmoedrglyk heefc afgeweezen". De Kt/ning van Vrankryk bad hem (vervolgt hy) de provintie van Holland in Sottvereiniteit 7 te bezitten laaten aanbieden, maar hy heeft bet gezveigert: (en verder) de. Jlad Amfterdam^ de. yvei zuchtigfte omtrent de vryheid r bad in den, jaare 1672, zvanneer een algemeens fchrik deze randen bevangen had, toegefiaan, dat men aan. dm Pfins> de rechten, cn den naam van grave van Holland zouden opgedragen ; en- de Prins, milde ze niet aanneemen. dis de* Staaten va» Gelderland bem, Hartog en Souvercin van die provintie wilden maaken- weigerde hy bet zelve.. Gewisfelyk geene verglimpte aanbiedingen van Lodewyk den XIV. konden deezen waarlyk belangenloozen vorst van zyne grondregels doen afwyken zyn hart zweefde booger, en zyne ant¬ woorden ivaaren altyd fianduastig: dat hy zyne eer en trouwe nooit zsude verraaden, noch de vryheden verkoopen-van een land, V welk zyne voorvaders zoo lang befebermt hadden: verklaarende liever naar zyne duitfche ftaaten te vertrekken, dan zyn vaderland onder de dwinglandy des Gaulen te Rellen om zich zelve groot te maaken. Men moet- erkennen, dat dit alles weinig overeenkomt met de betichting van heerschzucht, waar mede een. fnoode. laster, hem trachtte te bevlekken. —- Hy was een emii/g- voorftander van den proteftan tichen godsdienst, en noeftthans was de verdraagfaamheid eene zyne uitmuntende eigenfehappen -— zyne voorbeeldelyke godsvrucht deed hem den» tytel van raensch en christen % booven dien van ryksmonarch ftellen: by dit alles bezat by eene zeldfaame bezadigthe/d en ernfligheid in alle. gelegenheden; maar aan het hooft zyner benden fchiueróe hem al het vuur eener onverfaagde krygsdrift uit de oogen. — Dan wy zullen hier den lof van dien grooten krygsman aan de voorledene , tegenwoordige én ^toekomende, geheugenisfen overlaaten, en dezelve belluiten,, met een trek van ds (* ) Het leeven van Willem ^en HL derde deel: bladz. 8& i\) Vierde deel a<5p.  OPRECHTE VADERLANDSCHE SOCIËTEIT de fchoone- oorlogsdaad, omar cp de gcbec/e waevtl.l het oog gevestigd hield, e.Hf waar aan alleen het behoud der zeeven vrye. landen is te danken geweest, — Dê halve Republiek was door binnnenlands verraad in weinig tyds in handen-' des vyands gevallen. —- 's Lands veldheer toen drie en twintig jaaren oud, verlaar gelyk een andere Scipio zyn vaderland om het te redden; hy. vereenigt zyne benden met die van 's Lands bondgenooten, en Haar, aan het hooft, derzei ven, het beleg voor de ftad Bonn in Keulen,/ Dê Ma vors der Bataven zegepraalt — hjf; verwint in vyf dage» de flad , en opend, door die luisterryke overwinning, den doortocht voor óe vereenigde legers ovet den Rhyn, en naar de Nederlanden v om den vyand op den hals te vallen , waar door bet plan van 's Lands onder-gang, dat-men- gefmeed had, in duigen geraakte, en Vrankryk de door hem overwonnene provintiën, en de menigte lieden, die hy reeds tot in het hart van Holland bemagtigc had , in nochminder tyds weder moest ontruimen, dan hy ze ver> kreegen hadbehoudende niet anders dan Maaflricbt, -waar van de herwinning^, wat laater* de heldhaftige zegepraalen van Orange moest volmaaken. Koning W i l l i a m hadingevallen hy zonder kinderen kwam te nerven, zynen Neeve, den Prins Ja ra Willem Friso tot zynen erfgenaam en opvolger van zyne erflinden benoemt,, waar door dus zyne duitfche Staaten, als mede het wettig recht op. het Prinsdom Ormge, fchoon dit-laat/te door de onrecht vaerdige dwingelandy, van «Vrankryk aan den Huize van Nasfauw ontweldigt waare , in het-doorluchtig .HiiiV van. Nasfauw Diest overgingen v vervallende de kroon •• van Engeland op Anna, Zuster van 's Konings Gemalin. — De Koning.- Stadhouder had meer: dan eens by den Staaten van dit gewest een billyke aanzoek gedaan, om. zyne faooge waardigheden* hier te lande, uit hoofde van de erffel\k verklaaring zyner nazaaten, aan hooggemelden zyn Neeve te doen bevestigen; doch de Staaten, fchoon niet goedvindende op dit voordel een weigerend antwoord te geeven,.hadden onophoudelyk, verfchooven om aan- het zelve te voldoen. De heersehzuchtige onder dezelve het eigenbelang booven dat van het vaderland Hellende, geloofde, dat zy aan dit recht van opvolging niet verbonden waa-' ren — anderen vreesden tot een beiluit te komen , en in overweging te (lellen of men- aan een vorst, die, . alhoewel men hem reeds in de wieg den aller» feitterften en onrechtmaatigfeen- hoon had aangedaan, zich niet geweigert had om 1 tegen de fchrikbaarendfte? gevaaren in te dringen ,. om- zyn vaderland , wanneer men het door verzuim byna in den grond had geholpen , weder uit de asch ©p te delven , zonder ondankbaar te zyn een zoo. billyken eisch konde ontzeg- G 3 gen-,,-  54 -GEDENKSCHRIFT TER HULDIGING VAN DE gen, die zelfs in de omftandigheden, waar in zich thans de Republiek bevond, noodzaaklyk feheen. Hoe *t zy de zaak werdt fleepende gehouden, en de vyf provintiën, naamenlyk Holland, Zeeland, Gelderland, Utrecht en Overysfel, die het Iladhouderfchap tegenftonden, beweerden, dat men het zelve by den vreede van Munfter reeds voor altoos had behooren vernietigt te bouden, en, dat die regeerwyze , nu met den dood van Willem den III. .een einde neemende, de Republiek tot haare oorfprongelyke vryheid., zoo als zy het noemden wederkeerde. —— Oorfprongelyke vryheid is een fchoon woord-, het verwekt een ftreelend denkbeeld voor een afftammeling der oude Batavieren , -en 'er is nooit een volk geweest, dat den naam van vry met meerder recht droeg dan deezen; maar wy hebben gezien, en herhaalen het hier, dat zy, by hunne verhuizing uit hunne overweldigde landftreeken, een anderen oord ter «inwooning gaande zoeken, eeven gelyk de overige Germanifche volken, zich (lelden onder een ftaat- en krygskundig opperhooft of bevelhebber, dien zy zich verkooren, cm hen, naar de wettenen voorrechten, die zy by de grondvesting van hun volkftaatgeregelt hadden, te regeeren en welken zy als de befchermer der vryheid, die hun zoo dierbaar was, altoos in hooge eerbied hielden, en die, met het volle genoegen des volks , opgevolgt werden door derzelver afftammelingen , of door de zulke, welken hun het naatfte waaren, mits wys., deugtfaam en heldhaftig zynde, en dus in ftaat om het algemeen vertrouwen te verdienen. — Maar het is zeer denkelyk, dat deeze onze voorvaders, die zich onder zulk een opperhooft of heirtochtleider met reden weezenlyk vry noemden, zich niet vry zoude hebben gedacht te zyn, indien zy zich geftelt hadden gezien onder het gezach van een groot aantal beheerfchers en halve beheerfcbers, die., 't zy door meerderheid van vermogen; 'tzy door kuiperyen, 'tzy door voorkeur; of door begunftiging zich in bet gezach weeten te dringen; — Men fchynt te moeten befluiten, dat de ftadhouderlyke regeering veel naderby komt aan de oorfprongelyke vryheid, dan het ftaatsbeftuut, zonder Stadhouder aan bet hooft. — Waar by noch opmerkelyk is, dat de zin van het meerendeel der natie, die eigenlyk de vryheid uitmaakt, ten allen tyden het Stadhouderfchap is toegedaan geweest. Maar het willekeurig befluur blonk veelen te fchoon in de oogen — de geleden onheilen door Willem den III. herftelc waaren vergeeten; het land was in een luisterryken ftand gebragt, en V was niet, meer nodig, dan eene ftadhouderlooze regeering van vieren veertig jaaren, om de provintiën weder in een verval te werpen, tot welks nfwendi'ng de hemel een vierden Willem zoude in het leeven roepen, die de g-oormoedigheid zoude heb-  OPRECHTE VADERLANDSCHE SOCIËTEIT. 55 hebben, om de Nederlanden op nieuw uit den noocl te redden. De vyf gezegde Provintiën namen dan weder dezelfde ongelukkige regeeringsvorm aan , die haar eertyds door den dwingeland Cromwel was voorgefchreeven, en bleeven zonder Stadhouder, terwyl deeze verandering in het ftaatsgeftel, byzonderlyk in Zeeland, eene groote opfchudding onder de gemeente verwekte. —- Veelen der'gee-nen, die aan eenige oproerigheid fchuidig waaren, werden in het openbaar geftrafc' of uit den lande gebannen. De regeeringen der lieden, die het oude ftaats- ge-ftel bleeven aankleeven werdén verandert. — 'Er heerschte een algemeen gemor en ongenoegen — de Raadzaal was zonder Stadhouder —- en het oorlogs veld zonder Veldheer. De wonderbaars krygsmoedy welke 'et in den jeugdigen Prins van Orange, J akWillem-Fit iso uitblonk, en waar van hy, naauwelyks zeeventien jaaren bereikende, in den jaare 1703., zich by de overwinning van HoeyenLuxenburg, inhet" leger der geallieerden bevindende, de uirfleekendue bJyken gaf, deeden in 1704.. de algemeene Staaten belluiten, om dien doorluchtigen naneef van 's Lands befchermers aan te Hellen tot Generaal der krygsmagt: met deezen tytel, die hoe wei¬ nig eevenreaig aan oe verpügting, aic men aan /.yu iiamuuis uau, vcuicu uvw m den krop ftak, trok hy, aan= de zyde der Bondgenooten te veld, alwaar hy in het veroveren van Hogfted, Schellenberg , en meer andere plaatlen , een gewigtig deel had in de wonderdaaden, welken de Gauien met het bloed van meer dan 40,000 knegten moesten foetaalen; terwyl het overfchot des legers of krygsgevangen werdt gemaakt,-of in den Donaawmoest verdrinken. — Niet minder lof behaalde dees heldhaftige aan de zyde van den grooten Eugenius irt de volgende veldtochten-,-vooral by de overwinning van Rysfel, en in den hevigen ftryd van MalplaquetJ In den jaare 1700. verbond ; zich zyne Hoogheid in het hu we» lyk met de doorluchtige Piinfesfe, Maria Lquïza vanHesse- kas se e» —» gezegende verbintenis * voor de Republiek l waar uit de vrede - vorst gebooren moest worden, die éénmaal haar befchermef moest zyn. Maar de jeugdige lïeld, die, terwyl hygeduuriglyk nieuwe lauren aan zyne reeds behaalde glorie hechtte, aan de zyde der Bondgenooten noch veele plaatfen hielp bemagtigen, genoot niet lang.het genoegen zyner heilryke ecfetvereem'ging, en móest, helaas! twee jaaren laater uit het flagveld keerende, daar hét oorlogsvuur hem gefpaarc had, zyn dierbaar leeven, in het water verliezen — hy had, naauwelyks-vier en twintig jaaren oud zynde, hêt ongeluk om by het overvaaren van het Stryenfascb^ siet een zyner edelingen om te; komen, nalaatende een teder prinfesje, wier geluk-  56* GEDENKSCHRIFT TER HULDIGING VAN DE gelukkige onnozelheid geen gevoel had van haar verlies, en eene zwangere Gemalin, die hem met de allerbitterfte traanen betreurde, en omtrent drie maanden daar na het licht gaf aan een Prins, die, eeven als de.groote Willem de lil., als een Phenix uit de asfche zyn's vaders verryzende, ook eeven als deezen, door den hemel beftemt fcheen, om in het vervolg de vryheid en den godsdienst voor de uitbeemfche kluisters en verdrukking te beveiligen, en het verkeerde weder te recht te brengen. Hier verrees dan die vriendelyke morgenzon, die in het vervolg, door den invloed haarer koesterende ftfaalen, den nacht van ramp uit ons gezicht moest verdryven — en met deeze verrees de zon des vreedes. De onderhandelingen, tot het byleggen van den krygstwist, werden met het begin des volgenden jaars tusfchen Vrankryk en de ftrydende Bondgenooten te Utrecht begonnen, en, eenige maanden daar na, tot ftand gebragt —— juist in een tydftip dat Lodewyk de XIV. zich door den hertog van Marlbourg van de eene zyde, en door den Prins Eugenius van de andere, met een inval in zyn ryk zach bedreigen. — Maar deeze heerschzuchtige vorst overleefde den vreede naauwelyks drie jaaren, laatende tot zyn opvolger Lodewyk den XV. zyn kleinzoon —na dat hy by het einde zyn's leevens eene laatfte poging gedaan had, om met den dood der Koningin Anna, waar door de kroon op Gearge den I. kwam, den pretendent, onder den naam van Jacobus den derden , op den troon te ftellen, doch aan wien, door den Hertog van Orkans ( die geduurende de minderjaarig. heid des jongen 'Konings het Ryk regeerde) het verblyf in Vrankryk en allen by. ftand ontzegt werdt, verklaarende telfens aan den Staaten het tradhat van Utrecht geftand te zullen doen, en fluitende daar en booven in het vervolg met dezelve, en met Engeland in 1717. eene drievoudige verbintenis (Jriple alliantie ^) waar by onder anderen de eerstgemelden by Vrankryk den tytel van Hoog Mogende Hee~ ren, verkreegen, dien zy by Lodewyk den XIV. niet hadden mogen verwerven . Ook bevorderden de veranderingen weiken het affterven van deezen vorst in het beituur van Vrankryk te weeg had gebragt, in 1715. het zoo wenfchelyk Bariere tra&aat, by 't welk meergemelde Staaten de oppermagt over een groot deel van het overkwartier van Gelderland verkreegen, en een gedeelte van Vlaanderen, waai' door Zeeland van de oost - en west zyde gedekt werdt, en het recht van bezetting van Namen, Doornik, Rheenen, Yperen, enz. — het w;lk de Republiek, voor de onderneeming van Vrankryk beveiligde. —— Maar hoe voordeelig deeze vreede bok zyn mogte; zy Was verzelt of achtervolgt ■van tegenheden — Allerverfehikkclykfte overftoomingen deeden den lande veel ly- den:  OPRECHTE VADERLANDSCHE SOCIËTEIT. 57 den: de fterfte onder het Tundvee,die zoo veele jaaren ging duuren, maakte de vruchtbaare velden geheel ledig, en deed nodeloos het gras uit de aarde fpruiten, floepende de nuttige osfen, wier, vleesch den ingezeten tot voedzel ftrekte of de gladde rrellek-koeyen, die een groot deel van Neêrlands fchatten uitmaaken de een na de anderen weg — een luttel melk boter of kaas Voor groot geld te mogen koopen , was eene byzondere begunfliging, de duurte der Ieevensmiddelen die uit het ontzenuwen der neeringen en hantteeringen vloeide, nam van jaar tot jaar toe. «n, 't geen niet minder medewerkte om ons gewest, dat, onder het Stadho'uderJyk beduur van den grooten Willem den III. tot zulk een hoogen trap van glorie was opgefteegen, weder langfaamer band aan 't Zinken te brengen, was de verdeeltheid die 'er onder de opperhoofden heerschte. — De geldkisten waaren uitgeput; de koophandel kwynde; de ingezetenen klaagden, en treurden over het verval, terwyl de regeerders beraadHaagden en twistten onder elkander over de middelen van herftelling, zonder te beflmten. Een iegelyk fcheen flechst zyn eigen belangen in het oog te houden. —, Zeker is het onder tusfchen dat 'er een middel moeste gevonden worden, om 's Lands kasfe te verbeteren; de algemeene belastingen te verzwaaren was niet oorbaar ; de gemeente morde reeds meer dan te veel over het betaalen der febattingen, fommige provintiën drongen op de axdanking van een deel van het krygsvolk (eene fpaarzaamheid, waar door de Republiek, meer dan eens is in het naauw gebragt geworden) anderen misfenien meer voorzichtig begeerden de troepen voltallig te houden — deezen wilden de bezoldingen verminderen — geenen vonden zulks onrechtmaatig vergadering te beleggen; misfoes te fchryven; voordragten te doen; Gedeputeerden af, tczenden; d.e fchoon zy volmagt hadden te beflisfehen, zonder iet te verrichten weder te rug keerden, waaren de meeste betrachtingen Eindelyk belloon men eene belasting te leggen van een hondertften penning op de obligmien, ftaande ten lasten der Generaliteit, — doch deeze vond werdt by den uitheemfchen die er deel m hadden en voor al in Pruisfcben zeer euvel op?enoomen Een beter voorfteï dat gedaan werdt; was, de inkomften der posteryen aan het Land te brengen (zoo als zulks ook naderhand door Prins Willem den IV. als Stadhouder bewerkt werdt) maar dit ftrookte niet met het byzohder belang van fomnnge magjftraaten, dis als commifen der gezegde posteryen zich van de hoogwiV ige inkomften, die dezelve in hunne kas bragten, zouden hebben verftooken gl T^IZ \ ge£nf der ÜQdQtt> dan aIleen^k Rortei'dani ^ dien einde in dit roodtel ftemden. In 't kort het vtjfé Nederland , dat zyne fchynbaare vryheid ^ duur  5S GEDENKSCHRIFT TER HULDIGING VAN DE duur betaalde, fcheen door de oneenighcid in den Raad een Babiion van verwarring en de gezegende Unie, door 's Lands vader en verlosfer gegrondvest en zoo duur door hem aan bevoolen was dikwerf op het punt van verbroeken te worden, en dus ook de Republiek naby haare vernietiging, — ja, hier was het, vaderlanders', dat men de ftadhouderlyke en ftadhouderlooze regeering tegen elkander in de weegfchaal kost leggen — en hier was het ook y dat fommige welmeenenden menigtnaalen dieswegen hunne, bedenkingen' voordroegen — maar \ fcheen noch de tyd niet een wys en flaatkundig Hooft nevena zich te gedoogen. Vrankryk moest zich eerst waapenen, om door een onverhoedfchen inval in Vlaanderen het Land te verfchrikken, en den jaare.van-,167a. met.al deszelfs wreede toneelen weder in geheugen te brengen — al- ds: eertytels welke tot hier toe de doorluchtige nazaat van 's Lands grondvester in zyn vaderland bekleedde, beüonden, buiten het Erfiiadhouderfcbap van Vriesland, waar in deeze vorst zynen Heer vader was opgevolgc, alieenlyk in het Stadbouderfchap van Groningen, \ welk hem in 1718, en in dat van Gelderland en Drenthe, dat hem in 172*. werdt opgedragen. En men oordeele hoe weinig hier de oude voorrechten van het Huis van Orange gehandhaaft weiden, dewyl men noch m den jaare 1^32. in Zeeland eene alleronbillykfte inbreuk, deed op de wettige erfrechten van dien vorst, door hem te ontzetten van het Marquizaatfchap van Vlisfingen en ter Veere. —— Maar 't was by, de aannadering van den volgenden oorlog, waar toe de dood van Keizer Karei den, VI. in 1740. aanleiding gaf, op wiens Ryk meer dan éèn vorst eene aanfpraak maakte , en waar in de Republiek door derzelver verbintenis met. de Koningin van Hongaryen, tegen i Vrankryk zich insgelyks zach ingewikkelt. . 't Was by het begin van deezen oorlog, zegge ik, dat men niet minder zach hoe zeer de heerschauchtigften onder 's Lands Souvereinen verwyderd waaren van het, denkbeeld van de betrekkingen, die zy hadden tot de atftamrnelingen van een Huis waar aan zy hunne Souvereiniteit hadden te danken; dewyl zy by het vermeerderen hunner landmagt, (.waar toe zy op het voorbeeld van andere nabuurige mogenbeden beilooten) konden goedvinden om zyne doorluchtige Hoogheid Willem den IV.; de naneef hunner eminente Hoofden;.de Stadhouder Capitein Admiraal Generaal van drie provintiën der Unie, in den Haare te verheffen of liever te vernederen tot Luitenant Generaal (*); zie daar een fchoonen flap' van erkentenis, als men zich op, het punt ziet van door een verkeert be- (») In den jaaie 1.74$*  OPRECHTE VADERLAND SCHE SOCIËTEIT. 59 beftuur alles te verliezen. De liefde en trouw voor de Republiek was eene onaffcheidenlyke eigenfchap van den aard der Prinfen van Orange. Zyne Hoogheid zoude dus naar men dacht niet weigeren,, om eeven als zyne voorouders, zyn leevea voor een ondankbaar vaderland in de waagfchaal te (tellen — dan men bedroog zich in de verwachting: — De Prins fteldde met zyne gewoone zachtaardigheid voor: dat hy, volgens de waardigheid , die hy reeds in een deel der Republiek bekleedde, den tytel, dien men hem aanbood niet konde aanvaarden, zonder zvnen roem te bevlekken; betuigende zyne Hoogheid daar en boven noch zyn leedweezen, dat men hem, door de aanbieding van een ftand zoo vernederend, het genoegen benoomen had, om ten nutte deezer landen mede te wetken. — Deeze weigering, welke hy aan zich zelve verfchuldigt was, die hem, als het waare kenmerk van eene verheeven ziel, door alle weidenkenden deed eerbiedigen en beminnen, verbitterde teffens meer en meer de harten der gemeente tegen ondankbaaren, die, fchoon zy het Land byisa tot het uiterfte zagen gebragt, liever alles aan hunne regeerzucht wilden opofferen, dan tot de oude cn eerfte' ftaatsgefteltenis te rug keeren. — De Prins begaf zich vervolgens voor «enigen tyd naar zyne duitfche Erflanden, alwaar hy, als Souverein vorst, door zyne onderhoorigen, geêerbiedigt en bemint, zich aan de ftormen der tweefpalt, die 'er onder de hoofden der Republiek heerfchten, wist te onttrekken. Ondertusfchen was de oorlog waar in de Staaten een gewigtig deel kreegen, in Duitsland reeds ten felften aan 't branden , en men kon ligtelyk voorzien, dat Lodewyk welhaast de grenzen der Republiek -zoude beflooken; 't was ook niet lang daar na naamlyk in 1744. dat die vorst, volgens de gewoonte der Gauleh, onverhoeds den ftaat op den hals viel, en in weinige dagen verfcheiden grensfteden wegnam, waar onder Naamen, Meenen, Yperen en het fort de Knökke. — De fchrik en verbaastheid verfpreidde zich van alle zyde; de zeldfaame voorfpoed der franfche waapenen verwekte geduuriglyk nieuwe opfchuddingen, waar toe de verfchyning van eene ongemeen© groote ftaartftar, fchoon niet anders dan het uitwerkfel eener geregelde orde in de natuur, door de bygeloovigheid , als een voorbeduidfel van rampen en regenlieden aangemerkt wordende, niet weinig mede werkte. De byftand, door de vereenigde Staaten aan Engeland beweezen, werdt door Vrankryk euvel opgenoomen : Koning Lodewyk ' zond dus reeds vroeg in het volgende jaar een leger, onder het bevebvan den maarfchaJk van Saxen, te veld. Doornik werdt belegert en verovert, hoe zeer ook de geallieerden 4 door een kloeken aanval op den vyand by Rmtenoy, doch die zoo elendig voor dezelve uitviel , die verovering trachtten te beletten. De maarfchalk H 2 van  6o GEDENKSCHRIFT- TER HULDIGING VAN DE Van Lauwendal van zyne zyde floeg het beleg voor de Had Gend, die onver** weert, onverfterkt, zich voor weinige kanon - fchooten onderwierp. ■— Eene gelukkige zegepraal, om te beginnen voor de franfchen, die daar door alle communicatie tusfchen de geallieerden en Vlaanderen affheeden, en waar door eene menigte plaatfen, die in geen beter ftaat van tegenweer waarenzich meest allen, in bet vriendelyke, aan den vyand overgaaven. — De wonderbaars kracht der franfche waapenen ontroerden de Nederlanden,, en deedén- dè Staaten welhaast toevlugt neemen.tot een vreede-handel met Vrankryk,- maar dit:werkte niets uit dan eenig. uitftel, na *t welk het Gauler-heïr in 1747. Yiings en- onverwacht in ftaats Vlaanderen in het land van Cadzand viel —Sas van; Genei;. Tzendyke en eenige fterktens, te belegeren, op te eifchen — en weg te neemen was het werk van weinige dagen —— de- reeds vergeeten hillorie boekjesder franfche wreedheden van den jaare 1672. werden weder opgezocht, en deeden den verfchrikten ingezetenen üdderen voor een zelve loc — Het donderen der kartouwen op de muuren der grensfteden, dat het binnenst van Holland deed dreunenden 's Lands aannaderenden val fcheen aan te kondigen deed de volkjlem, de ftem der vryheid, opklimmen,,om een redder een.befchermer een Hooft te eifchen. Groot was de ftaatsman, die deeze ftem, (zoo lang verdrukt en tot zwygen gedwongen) in het eind.raoed gaf öm zich te doen hooren ! (*) — Men verwarre hier ondertusfchen het geen wy de volksfftm noemen, niet met.het doldriftig-gefchreeuw van een uitzinnig gemeen,.dar, alles verlooren ziendej verbittert tegen de bewerkers van het verderf, geen ander middel vindende om-zich tegen het onheil, waar in men het geftört heeft/, te verdedigen-, dan: het: geweld , tot een fpoorloozen opftand overflaat »—~ neen wy meenen hier dè vaderlandfche ftem der rede, opryzende uit denlring der getrouwe burgerfchaare en vreedzaam e ingezetenen,, die, by de ontdekking van landverdervende Cabaalen en verkeertheden, eene aanfpraa-k maakende op de voorrechten, die hun heilig erfdeel zyn, hun geboorteland voor den val .willen bevryden. •—, De kreet der achterhoeken verheft zich doorgaans niet dan tegen de dwingelandy, waar door men de waare volkftem tracht te doen zwygen; de mukery is dus alleen het uitwerkfel van den tegenftand die deeze ontmoet. En dit was juist hier.de zaak: de braave burger ftad, by ftad, fterkte by lïerk. (•) Weinig dacht men toen ten tyde, dat de edele Ktèhizoon van dien Staatsman fn ié laatfte ramprpoedige dogen eeven gelyk By, door den hemel zonde befteait worden, om weder die waare vcJkfitj»l ten behoud van Nederland op te roepen.  OPRECHTE VA D E RL A ND S C HE SOCIËTEIT. 6i frerkte, op den eerflen aanval aan den vyand ziende opleeveren, eischte een verdediger in Hem, aan wiens voorzaaten hy zyne vryheid en geluk ftaat verfchuk digt was, en wilde de oude ftaastgefteltenis , waar mede de Republiek een aanvang genoomen had weder ingevoert zien. — 't Was het bedreigde Zeeland,.datde eerfte flagen van den kryg op zyne muuren moest wachten't welk-aan dep overige Provintiën het voorbeeld gaf; een voorbeeld, dat welhaast door deezenv fchoon door fommigen,. die liever bet; Land in de waagfchaal ftadden gefteldy tegen» wil en dank , en na al voorens het gemeen tot ftrafbaare bukenfpoorigheden te hebben laaten overllaan, gevolgt werdt.. En de vierclé'Willem uit het doorluchtig; Huis van *s Lands veilosfers werdt'dan eindelyk door de algemeene Staaten in den^ jaare 1747. in alle de* feooge waardigheden zyner voorvaderen herftek en be* noemt tot Stadhouder Capitein admiraal Generaal hunner Provintiën»- Thans zwol de blydkhap in de harten der getrouwe Belgen; geheel Nederland^ verheugde zich in eene zoo gelukkige omwenteling een iegelyk bepronkte zichn met de fchoone koleur van Oranje om de inerlyke vergenoeging door dit uiterlyfc kenmerk aan den dag te leggen. En mogte de ingezetenen niet juichen in hctr gelukken hunner wenfcl^enl 's Lands Overheden zelve maakten- door openbaareeeretekenen een fcart van vierfeest vaa-'s Prinsfen verheffing. — Maar hoe ontering Orange zelve de' herftelling der oude voorrechten aan zyn vorstelyk Huisverknocht? Hy■■aanvaarde zyne waardigheden met die grootmoedigheid en bezadigtheid, die hem-in-allen gevalle eigen waaren: Hy voegde by zyn antwoord aardden edelen Graave vm Bentinck3-Heere van Rhoon en Pendrecht die hem de' gelukkige omwenteling had '■ aangekondigt-, deeze aanmerkelyke woorden: ,, Dar' hy hoopte, dewyl hy zyne ■ verkiezing aanmerkte sis eene byzondere- beftuu„ ring van den hemel, dat dezelve door geene de minfte bioedvergieting mogte' „ bevlekt worden; en dat hy zich niet over-dezelve konde verblyden,,.voor dat hy verzekert zoude zyn, dan zy de eere van God en het geluk van zyn» 3, geliefde Vaderland tot grondflag had", woorden eener zoo verheeven ziel waardig!! Hier zaagt gy dan, gelukkig Nederland! ten tweede maal de dwaaliug overwonnen, en uwe oude regeeringsvorm herftelt,. die kort daar na-, door het erftelykverklaaren van het Stadhouderfchap voor de mannelyke en vrouwelyke afilammelingen van den vorst, zoo duur bezwooren en bezegelt werdt, dat het zelveP, Qndien men op aarde recht hebhe om aan eedsn te gelooveny nimmer weder konde vernietigt worden. —- Zyne Hoogheid, voldoende aan het verlangen der getrouwe ingezetenen, begaf H 3 ziek;  6t GEDENKSCHRIFT TER HULDIGING VAN DE zich terftond naar Holland, vergezelc van zyne Koninglyke Gemaalin (*) in welke deugtfaame en wyze prinfesfe hy aan zyn vaderland eene tedere Moeder; een med&dogende weldoenjler, en grootmoedige voorftandfter bragt. — En van de beminnelyke Prinfesfe Caroline, toen vyf jaaren bereikende, die welhaast als het voorbeeld der Nederlandfche jencht door een iegelyk geëerbiedigt en bemint werdt. Wy zullen ons hier niet bezich houden met de aangenaame herinnering der Juisteryke eerbewyzingen, waar mede deeze hooge perfonaadjes in den Hage en elders werden ontfangen. — Veelen onder u, myne tydgenootenl hebben ooggetuigen van die gelukkige dagen geweest. — Eenige veranderingen welken de Prins genoodzaakt was in de regeeringen der (leden te maaken en de gezegende invloed van hoogstdeszelfs wyze befchikking herfteldde eerlang de rust onder de misnoegden en deeden dezelve wederkeeren tot het ontzach 't welk den goeden ingezetenen voor hunne wettige beftuurers is opgelegt. Groot was ondertusfen de verflagenheid aan het Hof van Vrankryk over 's Pn'nfen verheffing. — Het zelve had weinig reden om gaarne een Stadhouder aan het hooft den Republiek te zien. — De kryg werdt niet te min door dit Ryk hevig voortgezet, 'er moest noch eene menigte plaatfen buigen voor de overmagt, en de vyand zach zich in weinig tyds meester van geheel Staats-VIaanderen. — Hulst ( f ) werdt overwonnen, zonder beltreden te worden. — 't Gevecht by Lawfeld koste meerder bloeds en meerder kruid en lood -- eeven als het fterke Bergen op den Zoom, 't welk de belegering ruim drie maanden weerftond; dan eindelyk moest deeze vesting, die tot hier toe onverwinbaar was geweest, zich insgelyks overgeeven, zy werdt verdedigt door een afgeleefden Generaal; en de bezetting was by ongeluk, in den nacht dat zy beftormt werdt, in flaap gevallen — 't verlies deezer plaats verwekte wel haast nieuwe opfchuddingen in de Provintiën. — Men vreesde voor geheel Zeeland. — Maar thans fcheen een beter en werkend krygsbeftuur het tot hier toe en niet verder* uk te fpreeken: De Heer Stadhouder deed met alle magt Tertoolen en andere meest blootgefteide plaatfen in ftaat van tegenweer ftellen, en veriedelde door die wyze voorzorge 's vyands oogmerk; ook beüooten de Staaten op raad zyner Hoogheid, inderyl 's Lands te zwakke legermagt (•) Anna, kroonprinfrsfe van Groot Brittanje, oudfte Dochtervnn Koning Gewge den II. met welke die Prins in den hare 1734. zich in den echt hul verbonden; . (|) liet in hechtenis neemen vau den Commandant van Halst La Roeque op LocvetKin, was gewisillyk mei zonder reden. •—«■  OPRECHTE VADERLANDSCHE SOCIËTEIT 6& raagt* te verftërken door het aanwerven van eene bende van tien duizend man uit de ingezeetenen , onder den naam van IVaardgdders. — Wordende deeze gewaapende manfchap, fchoon niet ten eenemaal voltallig raakende, vervolgensnaar de grenzen gezonden, om in geval van nood te kunnen byfpringen. De waggelende Republiek door. eene geregelde orde weder ademhaalende, was thans meest bedacht, om zich door nieuwe verbintenisfen en toerustingen te bereiden toü eene kloeke verdediging?,, dus werden de onderhandelingen, over een* radeeligen vreede te Breda begonnen s, eerlang afgebroken. — Dan het FranfcheHof bleef niet in gebreeken om den Staat door looze bedreigingen te verfchrikkê»,, het welk; echter weinig ingang^vond, en men deed hier te lande, door het verbieden* van een algemeenen in- en uitvoer, als anderzins wel zien, dat men niet zeer geneigt" was om zich te vernederen ; waar in de gewigtige onderftand van Rusland nier weinig mede werkte; zoo dat men in den volgenden jaare 1748. de fiere Gaulen* den Nederlanderen een vreede zach aanbieden op aanneemelyker voorwaarden* gegrond, wordende de Had Aaken verkoozen om de onderhandelingen te hervatten, alwaar ook noch voor het einde des jaars de gefchillen tusfchen de ftrydendemogenheden vereffent werden;.na dat Koning Lodewyk, noch het zeldfaam-genoegen had willen hebben, om geduurende den handelMasftricht te doen weg neemen — dog het welk-met al de andere plaatfen, door hem verovert, by het flutten van den vreede ontruimt werdt.- Dus zach men dan met het' Stadhouderfchap de rast van buiten weder herftel^, die welhaast door de wyze-verordeningen van den Heere. Stadhouder, als het af> fiharfen der verpagtingen van dè gemeene middelen, en de overdragt van - de inkomiten der Posteryen in 's lands kasfe (!*).: gevolgt werdt ^door-de eendracht van binnen»- En hier Landsgenooten ! komen wy. tot dat gezegend tydftip, dat de wenscht* oer Natie vervuldde—• hier werdt het herfteldde Nederland begunftigt met dat; dierbaar gefchenk, 't welk op bevel der algemeene Staaten, door openbaare gebeden , en door ieder Ingezeten in. het byzonder zoo vuuriglyk van den Hemel5 werdt afgefmeekt. Ja! Hier ryst de zon des Lands in d' üchtend van den vree-,. En brengt de hoop des volks en Bato's welvaart meê,— Een fchriklyke onweerswolk zal eens haar' glans bedekken,. En d'invloed van baar licht aan 't Staatsbeftuur onttrekken^ (**) De inkomften derzelver wierdfiH aan zyne Hoogheid opgedragen, doch door HoogstdenaelYen ede]*..jnctdigiyk van de hand geweezea..  6*4 GEDENKSCHRIFT TER HüLDiGTNG VAN DE Maar de rechtvaerdigheid, die 't wanbedryf verbreekt, .Zal uit den .zelfden ftorm, .tot 's Lands bederf gekweekt, Op *t hooft der fchuldigen den donder af doen daalen, En — 't heilryk zegenlicht de kruin weer op doen haaien. Hier werdt Willem de zachtmoedige gebooren (*) een telg, die men moet gelooven, dat door onze Overheden reeds met verlangen werdt te gemoed gezien, toen zy hetStadhouderfchap erffelyk verklaarden, en in wien dus, om zoo te ipreeken, dat erfrecht werdt bezegelt, voor dat hy gebooren was. - Met welk eene blydfchap, Nederlanders! werdt hy door u in de vvaereld verwellekoomt! — Hoe klom uwe juichltem ten hemel op, by zyne geboorte ! gy bragt hem uwe hulde toe als den engel des geluks, waar door de aloude Staatsgefteltenis Ckorts geleden herltelt) voor altoos bevestigt werdt,- en ,dees — ja — dees beminnelyke vorst, wiens aard en hoedaanigheden zoo volmaaktelyk beantwoordden aan uw verwachtinge - dees weldoende menfchenvriend.... Maar Iaat ons hier het aakelig fchriktoneel., waar van dit gedenkschrift, zoo wel als alle andere tydvernaaien, het hloedig merk zal moeten draagen, noch voor eene kleine wyl aan ons gezicht ontrukken — de herdenking van noch andere tegenheden, die het genoegen , 't welk de vreede (ons door Willem den IV. gebragt) aan de Nederlanden fcheen te voorfpelien, vergiftigden, moet hier eerst noch het vaderlandfche hart bedroeven. De Republiek zach naauwelyks , door het deugtfaam ftaatsbeleid van dien grootmoedigen vorst, de rust iiet geluk en de goede orde herftelt, of liet behaagde de Airaagt, dat oogenlyn van alle braave Belgen uit hun midden naar de eeuwigheid te roepen — ja — het pas herltelde Nederland verloop zyn wyzen befchermerde weldoenfter des volks werdt berooft van een tedren gemaal, en twee doorluchtige telgen van den besten en bezorgden der vaderen. — Dus werdt al 'c land in rouw geftort —£n geen rouw was ooit billyker dan deeze. Het Stadhouderfchap was erffelyk gemaakt — het was erffelyk in beide de geflachten — het was bezwooren — om nooit weder verhrooktn te worden — men dacht het ten m'mften —- om dat men niet kost verwachten, dat beheerfchers van het beste Christendom ooit eeclen konden ontheiligen — de naamtekening, is eene verbintenis tusfchen mensch en mensen — de eed is eene verbintenis tusfchen den mensch en God. — Het Stadhouderfchap was erfxUyk — Willem de V. de hoop (*) Op den 8. Maart 174%  OPRECHTE VADERLANDSCHE SOCIËTEIT 6s hoop des volksj de inboorling deezer landen, onder het oog zyner Landsgenooten Tjpgevoed, volgde dus zynen doorluchtigen vader op, in alle deszelfs hooge waardigheden , onder het deugtfaam beltuur zyner Koninglyke vrouw moeder, als voogdesfe, en gouvernante, geduurende zyne minderjarigheid, welker grootmoedige en lastige zorgen, meer dan te dikmaals, met de allerfnoodfte ondankbaarheid werden beloont, en wier nuttige en heilryke befchikkingen men geduuriglyk trachtte te dwarsboomen. Maar waaren de hooge waardigheden van den Prins erffelyk in zynen zoon; de jonge Stadhouder was niet min erfgenaam van zyn's vaders uitmuntende eigenlchappen, die, gelyk. aan het helder flikkerend zonnelicht, (dat zyne vriendelyke ftraalen alomme verfpreid, en zich door eens ieders oog doet bewonderen,) aan geene myner Landsgenooten onbekent zyn; eigenfchappen, die wy door de aller uitfteekendfte lofipraak veeleer zouden benevelen dan verheeilyken (*) Groot, eerlyk, verbeven menscb —— zveldaadig en recbtvaerdig opperhooft en befchermer — deugtfaam en liefderjk ingezeeten -— vredelievend krygsheld doorzichtig en wys plaatsman — godvruchtig , verdraagfaam Christen — medogend menschvriend — getrouw gemaal -— teder vader. •— Zie daar eenige der tytels, welken geheel Europa in hem eerbiedigde — Zelve een verheven geest en zeldfaame kundigheden bezittende, was geen vorst ooit grooter beminnaar en voorftander van kunften en weetenfchappen, die, door de edelmoedige begunftigingen van deezen doorluchtigen Mecenas aangemoedigt, langs zoo meer tot den trap der volmaaktheid opklommen — De hiftorie — de natuur en wiskunde waaren van zyne eerfte jeucht, onder zyne geliefde oefteningen. — Hy bezat eene aller zachtaardigfte minzaamheid jegens zyne vrienden, en eene gunflige toegevenheid voor zyne vyanden. — De menigvuldige verbeteringen, die hy in het algemeen beftuur heeft te weeg gebragt ftrekten ten ftilzwygende bewyzen van zyne doorwrochte ftaatkunde; waar onder vooral zyne heilzaame voorftellingen omtrent de handhaaving en herftelling van den koophandel en der trafieken zyne nagedachtenis vereeren; (f) ongelukkig is hy den Lande te vroeg ontrukt, om alle (*) Dit gevoelde, dit ondervond ik reeds, wanneer ik in myne vroege jeucht de vermeetenheid had dees dierbaaren befchermer myn's vaderlands, eênige jaaren na zyn dood tot den Held van n.yne noch ofibefdiaafde utVe%jCr t£ verkiezen' !n een werkje getytelt Willem de IV. waar van de eenige verdiende was, de oprechtheid, de waarachtige eerbied en liefde voor het doorluchtig Huis van Orange, die my in allen tydeii onwrikbaar zyn bygebleeven, en die gewisfelyk myn laatfien fnik 2iillen vergezellen. — Ja ik gevoelde dat groote hoedanigheid vry Jjgrer te bewonderen, dan te fchetfen zyn. (f) t Behaagde hem, ten bJyk dat hy een voorganger wüde zyn in het bevorderen der inlandfche manufectuuren, aan zyn Hof het gebruik van alJc «itlandfche ftoiïen e« andere waaren te verbieden. I  66 GEDENKSCHRIFT TER HULDIGING VAN DE alle de wyze fchikkiugen dien aangaande ter uitvoer te brengen. — En was Willem de IV. groot in zyn leeven; niet min groot was hy in het frerven — ja — zyn Jaatlee cogenblik was dat van een waar kemelvrimd. ■— Dan alle zyne uitmuntende deugden bevrydden hem eeven mrn als zyne doorluchtige voorzaaten van zyne dienften dikwerf met ondankbaarheid te zien beantwoorden — Dit fchynt eene noodlottigheid waar aan de befchermers der Republiek onderworpen zyn, - Maar die veel eer aan de verbastering van förnmige gevoellooze harten, dan aan den volksaard te wyten is. De Koninglyke Gouvernante aan wie nu het beduur- der Stadbouderlyke regeering en de voogdyfehap van den jongen erfprins in handen kwam, heeft laas niet min ondervonden wat kracht eene te groote willekeurigheids op een al te beperkt vermogen heeft,. en hoe bezwaarlyk het valt veele hoofden tot een zelfde fystema te brengen. De liefde, die zy voor het vaderland van haaren doorluchtigen Gemaal en lieve telgen gevoelde; de genegenheid voor een volk,, dat als haar volk was geworden, deed haar op alle zulke middelen bedacht zyn, welken ten Voordeele van het gemeenebest konden verftrekken; maar men deed haar dikwerf haare zorgen met traanen betaalen. — Hoe menigmaal werden haare wyze voortellingen, tot-verbetering van het vervallen*krygsweezen, eene voorzorg zoo nuttig, vooral in een tyd , dat- men reden had om voor eene vredebreuk beducht te zyn, door het willekeurig gezach van d waaiendeDemagogen tekeer gegaan. —Maar het fchynt dat hier het noodlot in h*t geheim xeeds bezig was met den. draad te fpinnen van de ongelukken en gruwelen, die door een laater tyd ontwikkelt moesten worden. De groote Anna, de moeder van neêrlands volk overleefde niet meer dan acht jaaren den dood van haaren doorluchtigen Gemaal , en mogt ten ongelukken der Republiek, haaren zoon niet tot de meerderjaarigheid zien opklimmen —i H was op den 12 january des jaars 1759,, dat wy haat verlooren — z^ was gelukkig — gewilfelyk —- zy waande haare teerbemindde telgen onbevreest aan de liefde en aan de trouw van een dankbaar volk te mogen overlaste» — zy verbeeldde zich niet,' dat een prins, van een iegelyk geüefkoostr en bemint, ooit het ilachtolfer konde worden van-den haat eener natie die hem zoo ieverig vanden hemel had afgefmeekt — zy was verzekert dat de lieve kinders, die zy naliet, onder baar beftuur, tot de alleruitmuntendfte deugden opgeleid, het geluk van het vaderland zouden bewerken. —. Wat zoude baare edele ziele niet gele'den hebben, indien zy onze dagen van verfchrikking beleeft had.. —- JMen zy, kaa-  OPRECHTE VAD ER LAND SC HE SOCIËTEIT. 67 haaren beminnelyken zoon, over wiens komst in de waereld alle harten gejuicht hadden, had zien befchuldigen, vervolgen, lasteren en verdrukken — gelukkig — dat dit kom'nglyk hooft, dat thans met de gryze hairlok zoude vereert zyn, inden nacht des grafs de ondankbaarheid van een volk, dat zy liefhad, heelt mogen ontduiken. — Zulk een zielsverdriet zoude de belooning geweest zyn voor haare akyd weikzaame zorgen en betrachtingen ten beste des Lands, die haar zelfs dikmaals de nodige uuren van den Raap ontroofden, en - die misfcmen den draad haars leevens te vroeger hebben afgefneden. — Veel verloor de Republiek aan haare weldaadige befchermlter — doorzichtige ltaatkunde, rechtvaerdigheid in het beflisfchen - oplettenheid in de belangen van het gemeenebest, gepaart met een verheven gee>x en een gevoelig hart. — zie daar een treil au eigenfchappen van de tweede EJifabeth, van de moeder des lands - de moeder van Willem den V., die, tot op het oogenblik, dat zy baar gloneryk leeven met het eeuwige verwisfelde niet ophield om met eene tegenwoordigheid van geest, die een iegeh/k verwonderde en aandeed, en zoo zelden het fterfuut vergezelt, te zorgen voor het welzyn van den Staat en van haare dierbaare tel„en _ ja 't was des daags voor haar overlyden, dat die groote vrouw noch befchikking maakte wegens het gewenschte huwelyk haarer doorluchtige Dochter met den Heere Pnnce van Nassau w We ilburg, het welk in het navolgende jaar voltrokken werdt. — Wat zegge ik! haare zorgen ftrekten zich noch verder uit dan haar leeven; — zy liet den minderjaarigen heer Erflladhouder onder de voogdyfehap van een vorst, door zyne voortreffelyke hoedanigheden 111 allen gevallen gefchikt om een jong held ter roemruchtige leevensbaan m te voeren. — een vorst, bemint geëert, geacht, en met de allergrootfte toejuiching dooide Heeren Staaten zelve erkent, en bevestigt in een cara&er, des te hagchelyker, door de verwarringen en oneenigheden, die 'er onder de hoofden der Provintiën heerschften — door de Heeren Staaten zelve — ja — hier — zwymelt bet menfchelyk denkbeeld by de befchouwing der wisfelvalligheid van dit ondermaanfche, als men na verloop van nwn tw'vwA^yaaven een doorluchtig man, eerst met een zoo billyk vertrouwen vereert, dooreen onbillyken haat uit den Lande ziet verbannen , en het eerwaardig hooft in dienst der Republiekgrys geworden, met fchande ziet overladen. ■ De liefde des volks fcheen ondertusfehen voor onzen jongen Erflladhouder met het vermeerderen zyner dagen aan te groenen. — Landsgenooten! met welkeen blykbaar genoegen zaagt gy dien doorluchtigen, Wanneer hy zyn vyftiende jaar be- I % reik-  €1 GEDENKSCHRIFT TER HULDIGING VAN DE reikte in de vergadering der algemeene Staaten, en in de andere hooge Collegien binnen leiden' hoe gevoelig waaren uwe harten aangedaan, wanneer men kort daar na vreesde dien lieven vrede-telg, eeven als Prins Willem den II. door de kinderziekte aan getast, te verliezen; met welk eene verrukking, daar en tegen waaren de oogen der godvruchtigeh op hem gevestigt, toen hy, naauw zestien jaaren tellende, in het byzyn der gedeputeerden van *s Lands Staaten en andere hooge itandsperfoonen, eene belydents van den gereformeerden godsdienst deed, derwyze beredeneert, en voorbeeldelyk dat zy hem de bewondering van een iegelyk deed verwerven, en hem, door de uitmuntendfte blyken van eene oprechte deugt en hemelliefde als een waaren befchermer der Christen • Kerk deed eerbiedigen toen juichte gy in het bezit van een fclat waar op al uwe hoop en vertrouwen gevestigt was, en gy zaagt met het allerfterkfte verlangen den dag te gemoet, waar in Willem de V. het beftuur van Raat zelve aanvaarden zoude. — Dat gezegend uur kwam eindelyk — en hier, Landsgencoten traden wy een tydperk in, \ welk geduurende veertien jaaren den alterfchoonden gelukftaat der Republiek heeft uitgemaakt — welk eene eensgezintheid — welk eene vergenoeging—toen zach mende waare belgen inu herleeven! — Nooit werdt een feest met meerder luister geviert, dan dat der inhuldiging van "Willem den V.: hy aanvaarde zyn erfrecht, het recht zyner voorvaderen, met die edelaardige grootmoedigheid., en zedigheid, die hem alloos tot op dit uur zyn bygeblee. ven. — Het eerfte voorbeeld van zedelyke deugt, waar mede de jonge vorst het ftaatsbeftuur aanvaardde, was de dankbaarheid ■— 't behaagde hem om openlyk, in byzyn der algemeene Staaten zyne vriendelyke erkentens voor zynen doorluchtigen Meritor te doen blyken —— waar op ook de Staaten , van hunne zyde, met de uiterlyke tekens van eene waare vergenoeging den Heer Hertog van Brunswyfc hunnen dank, voor zyne vaderlyke zorgen voor den Heer Erfftadhouder, beweezen; met betuiging zelfs van het verlangen, het welk zy hadden van den vorst verders met zynen wyzen raad, in deszelfs hooge waardigheden by te ftaan aan welk verzoek de Heer Hertog ook, tot genoegen der Republiek en rot genoegen van den Heer Erfftadhouder zelve, met de aller fchoonfte blyken van trouwen waare belangeloosheid, heefc beantwoord; weinig voorziende, dat zelfs deeze zyne bewilliging in dat aanzoek éénmaal den eerften grondflag zoude uitmaakten van de allerfnoodfte ondankbaarheid en verdrukking, die men hem mogelyk: reeds van toen aan al hadtoegezegt, en waar in de vyanden des vaderlands, een YQorwendfel wisten te zoeken om een fchaadtoneel van vervloeking te openen % aan  OPRECHTE VA'DERL ANDSCUE SOCIËTEIT. 69 aan welks uitvoering reeds heirnelyk zoo veele jaaren gewerkt fchynt te zyn; doch waar van het hachlyk faamenftel achter het gordyn der bly geestigheid, kalmte en rust, waar in de dagen van overvloed en geluk voortvloeiden, verborgen bleef, —. De tyd fcheen nu niet dan afwisfelingen van vermaak en zegening te bewerken alles fcheen in veiligheid — de braave, de getrouwe, de deugtfaame vaderlanders ontdekten geene vyanden in hunne Landsgenooten —• de band der eendracht fcheen dagelyks door nieuwe hemelgunften te vaster geftrengelt te worden Willem de zachtmoedige fchonk aan zyn vaderland eene der bemin- nelykfte Princesfen van Europa; eene waare moeder des volks; eene weldoen* fter voor het algemeen. — De Hemel' zegende zyn glbrieryken echt — met drie dierbaare Telgen, die, als burgers der Republiek,; als vrienden van hunne Landsgenooten, onder de wyze zorgen van de deugtfaame en grootmoedige W1 lhelmina, en onder het zedelyk beftuur van den besten der vaderen opgevoed', reeds in hunne eerfte jaaren alle de uitmuntende hoedanigheden van hun doorluchtig Hamhuis in zich vereenigden — de vreede van buirerr fcheen de rust enden voorfpoed van binnen te verzekeren r de fchoone gefteltheid der RepubiieJt in die wenfchelyke dagen is aan niemant onbewust — 't was toen, dat wy waar-' lyk een vry onafhanglyk — en begenadigt volk mogten heeten. — Dan, laas*S die zachte, die verrukkelyke dagen duurden kort — het vuur der tweedracht,, dat lang onder de asfche geftneult had, begon uit te barften — het verderffelyk Staats-Systeraema door Cromwel ingevoert, hetwelk ten tyde van Wille se den III. de Republiek op den rand des afgronds had gebragt, vond noch bedekte aanhangers het Erfftadhouderfchap was voor veele heerschznchtigen een fteen des aanftoots — maar het was te fteik bezwooren en bevestigt, om zonder eene wonderwerking vernietigt te worden ; eene rechtftreekfche befchuidigirrg van ontrouw, of onwaardigheid, tegen den Stadhouder, fcheen het eenig middel om een inbreuk op een zoo wettig erfrecht te doen — thans deed zich, dacnt men, dat middel op — 'er was niets meer nodig, dan de rebelleerende ondetdaanen (*) van een magtig Ryk in den opftand tegen hunnen wettigen monarch te onderfteunen met dezelve eene alliantie te fluiten — hen van krygsbe'aoef- tens en anderen vooriaad te voorzien .om; zich. van hun moederland, aftefchetk M (*) Of fomrrngen de afvallige Penfiivaniers met de oude Belgen in veTgelyking willen brefigen, is weinig — het lot der eerften Itaat iaet de flaverny der tweeden in geene eevenredigheid; en al wilde men zulks a! oriderftelkn, dan ftond her. den Nederlander niet vry dezelve by te ftaan tegen'ec» Ryk, waar mede men 111 vreede.!?», IJ  70 GEDENKSCHRIFT TER HULDIGING VAN DE ren — 'er was niet meer nodig dan om, door zulk een flinkfchen handel, eene vreede* breuk met een vermogenden Bondgenoot te weege te brengen, en vervolgens alle de nadeeien., die 'er uit dien kryg zouden voortkomen op den hals van den Erfftadhouder te laaden, om dus een verst, die niet ophield geduutig de gevaaren van zulk een oorlog aan den dag te leggen, t>y de geheele natie verdacht te maaken — 'er was niet meer nodig, dan de onophoudelyke vermaaningen van dien waaren befchermer des vaderlands, om de Republiek in ftaat van tegenweer te brengen, en het verwallen krygsweezen te herftelien, te dwarsboomen; ten einde dit verval aan hem te wyten, en hem van werkeloosheid en achteloosheid te befchuldigen. — De vond gelukte. — George de lil. de feedrieglyke kunstnary van Neêrlands verdervers moede wordende, verklaarde de Republiek den oorlog, en ontnam dezelve, in weinige maanden, het grootfte en beste deel haarer koopvaardyen, en de bastaart Belgen hadden dus het vergenoegen, om de tvriendfchap en toegeneigtheid van hunnen alouden Bondgenoot met die der Gauien te verwisfelen. — Zie daar den grondflag gelegt. — 'c Viel na het nieuw patriotiismus niet moeyelyk de eenvoudige verftanden door bedrog te verfchalken, en den Heer Stadhouder, tot hier toe geëerbiedigt en bemint, als een vyand van zyn vaderland, in haat te brengen; — Maar de elendige Üaaven van heerschzucht en zelfbelang voorzagen niet in welk een afgrond van tegenfpoeden zy ïich gingen ftorten^ zy bedachten niet, dat de onrechtvaerdigheid doorgaans hm eigen val bewerkt. — Nu fcheen reeds de eer van den deugtfaaraften der vorften verbeurt verklaart.— 't ontbrak het verwarde Nederland aan geene geldzuchtige huurlingen van de drukpers, om, voor een hand vol fchyven, den lasterbogen der verleideren rond te breiden. — Een gants flangenheïr van Couranten , Weekbladen, en Schotfchriften, rees eensflags uit den afgrond op, om den vreedfaamen ingezeten te verbaazen. — Hier hefte een balling, die naauwelyks het fchryven of leezen geleert had, het hooft om hoog om, als een getrouwe G> pst van zyne betaalsheeren, Orange te hoonen en te lasteren. — Daar vatte een afgezette predikheer, door den glans van eenige dukaaten verbyfterc, de pen op,-om een onfchuldig vorst van Landverraad te betichten — daar weder rendde een post van den Nederrhjn, die lyder niet dan te veel harten, door zyne voorgefchreevene verdraaijingen, bedurven heeft, met valfche flaatstydingen; geheime refolutien; voorloopige befluiten ; brieven en gefprekken; muitzuchtige opftookingen, ter Raadzaal uit, om de hem toebetrouwde loogenfpraaken aan een Iigtgeloovig en verdwaalt gemeen over te brengen. — Het graveerftift bragt de aller-  OPRECHTE VAD'ERLANDSCIXE SOCIËTEIT. 71 aiferplompfre en verfoeyelyklle monitors voort, om her. Eminent Hooft der Republiek, te verguizen; moniïers-, die tot in bet laatfte nagellacht 's Lands ondanfebaarhjlki zullen vereeuwigen — en dit alles- — onder een gunfiig' privilegie? terwyl het den onderdrukten verboden was zyne beledigde eer te verdedigen. 1—Wat was het gevolg dier losbandigheid f — 'Er was welhaast geene misdaad meer5o die men den doorlugtigen vaderlandfohen menfchenvriend niet durft aanwryvets- —en — veele onkundigen begonnen geloof te fkan aan de befchuldigingeny- ©m? dat men ze ongeftraft gedoogde. — Men noemde den vorst een dwingeland;Willem de V., de zachtaardigfte der vorften een dwingeland! — men betichtte hem van heerschzucht —- maar 'er is geen voorbeeld, waar in ooit zyne heerschzucht heeft uitgeblonken Willes, de V., zeide men,, had de krygsmagt laaten vervallen; rnaar hy had dikwerf tegen dat verval de aller fterk>fte waarfchouwingen ingebragt^. men v/eerftond zynen raad'—— De verdervende" kabaal had het fchip van ftaat op een holle zee gevoert; men rukte den getrouwen PaJrnuur het flingerend roer uit de hand — en men weet aan hem de' fchipbreuk die het in den afgrond ging ftorten. —* 1 Is thans geen tyd te veinzen , de waarheid is uit haare ballingfchap ontüagen. — 't Was de haat zyner' vyanden, die liet ongeluk, moedwillig, berokkende om 'ér hem mede te befchuldigen — getuigen hier van, onder anderen het verbyfterend gefchreeuw wegens de zoogenaamde misluite expeditie naar Brest, st welk nu eens als een warlwindzich verheffende dan weder verflauwende een zoo geruimen tyd, door allerlei verdigtfeïen,. eene eenvoudige en verdwaalde gemeente om den tuin leidde , met eerp voorgewend onderzoek, dat echter het geheel Legioen van logenfchryvers, noch* hunne Dictators,, op wat boeg zy het ook wendden, in een fchynbaaren goeden plooi konden brengen— dan, tyd gewonnen was veel gewonnen; de verdenkingen van eene ondoorzichtige, meniehte werden 'er intusfèhen door verlevendigt am men verwachte dagelyka den fehuld van den Stadhouder beweezen te zien. —*-• De laster gelyk aan de fneeuwbal , die 'van een hooggebergte afdaalèndetot eene' ontznehelyke groote aangroeit eer zy beneden is,. vermeerderde van dag tor dagr en met denzei ven de tweedracht en partyfchap-— de lluyer, waar onder zich' tot hier toe de haat bedekte, viel eindelyk af— De Hertog- van Brunszvyk;- de getrouwe raadsman van een vorst r wiens aangebooren uitmuntende deugden hy" had aangekweekt; 's Lands tweede krygshooft, te vooren niet alleen zoo ei-nftig van Staatsweege aangezocht; maar teifens, door den Ambasfadeur van Burmani&' van het Keizerryk als afgebeden, om zyne JïGOgnuttige dienften by den Landete-'  7a GEDENKSCHRIFT TER HULDIGING VAN DE te blyven achtervolgen, werdt op eene alleronrechtmaatigfte wyze van het grondgebied der Republiek verbannen, en van zyne waardigheden ontzet, zonder het minst bewys van fchuld of dwaaling in hem gevonden te hebben; alleenlyk om het aangaan eener voorzichtige en allezins deugdelyke acte van verbintenis, met den jongen Erfftadhouder, wien men hem, met de baarblykelykfte tekenen van achting, had verzocht met zyne wyze raadgeevingen te blyven byftaan; eene acte door den Raadpenfionaris van Holland zelve ontworpen, en welke de beide vorften niet fchroomden onder het oog van het algemeen te brengen; waar tegen ook hunne geftrengfte haaters, niets wisten op te werpen dan valfche verdraayingen, die men door de fpotfchriften liet verbreiden om de eenvoudige gemeente te verblinden; dan de doorzichtigen ontdekten wel, dat men den geweezen Mentor van den Prins alleen van het Hof verwyderde, om dat zyne waakzaamheid voor de te faamverknochtte belangen van den zeiven met die van het Vaderland, de uitvoering van het plan des verderfs in den weg was — zy ontdekten wel, dat die verwydering Hechts een beginfel was, om eerlang den Heer Erfftadhouder, op wien het eigelyk gemunt was, den zelfden weg te doen gaan, maar hier toe was meerder tyd en meer betaads nodig — aan deezen moest men als by (lukken en deelen zyne bezwooren erfrechten afneemen, om dus langfaam het Stadhouderfchap te ondermynen en eindelyk ten eenemaal te vernietigen. — Men moest eerst het hart des volks, dat meerendeel hem bemindde, van hem aftrekken — men moest hem doen lasteren en verdenken, men moest hem in haat en in verachting brengen. — Hier toe moesten drie of vier Stedelyke Raadsheren* voorpanden der nieuwe geweldige vryheid, Leveranciers der vaderland/che previiegien, opftaan, om den vreedzaamen burger zich zelve en zyne pHgten te doen vergeeten, de wetten te doen vertreeden, zich tegen zynen overheden te verzetten, en hem in de waapenen te brengen. — Men zoude zich in den krygs. handel oefenen; van plaats tot plaats trekken, om de getrouwe Regeerders, die den Huize van Orange en de bezwooren Conflitutie waaren toegedaan, van bet kus/en te zetten en een wethouderfchap naar den aard van het willekeurig zoo genaamt Patriottismus in te voeren. — 't Eenvoudig verftand fchept behaagen in zich tot gewigtige onderneemingen bekwaam te zien achten — 'c viel niet moeye. ryk den werkman die in het zweet, dat op zynen arbeid valt, zyn brood eet, door gefchenken en fchoon blinkende beloften te verleiden. — Veelen zetten dus het werktuig, waar aan de zegen van hun huisgezin verknocht was, aan een zy. de, om den fnaphaan op den fchouder te leggen; anderen verzuimden hunnen handel,  OPRECHTE VADERLANDSCHE SOCIËTEIT. 7$ del, in hoop van zich welhaast met het eerampt van Burgerheer bekleed te zie». — Sommigen werden verblind door de verzekering, van door hunne oproerige waapcning het behoud des Lands te zullen bewerken: waaren deezen ftrafwaardig ? — Néén 't waaren hunne rampzalige Opperhoofden, die hun alleenlyk gebruikten als de werktuigen hunner berokkeningen. —• De doorfleependften maakten zich een Plan van eene nieuwe regeeringsvorm, waar door zy meenden over hunne Heeren en Meesters den baas te zullen kunnen fpeelen; eene volksregeering, die op eene volftrekte heerschloosheid moest aitloopen; niet begrypende, dat zulks welhaast de Republiek in den afgrond ging Horten; en dat een Land, beftuurt door onkundigen, die het Staats - roer voor hec werktuig verwisfelen, eenmaal ia vreemde kluisters moet vervallen. — Een iegelyk had de bekende fpreuk van dpeües tot den fchoenmaker vergeeten, — zonder in acht te neemen, dat elk byzonder weezen zyne beftemmirvg heeft. De zeeheld , de krygsknecht, de landbouwer , de werkman, de geringfte daglooner maakten niet minder een nutte fchakel uit aan den keten der maatfchappy als de grootfte ftaatsman; — maar de orde der faamenleeving eischt, dat ieder in den kring beflooten blyve, waar toe hy gcfchikt -is. Maar kost gy, elendige ilaaven der misieiding.' kost gy geloovea, dat de belofte, waar meede gy u üreeldde, achtervolgd zoude worden? Ontdekte gy niet dat uwe beguichelaars u tot hun flachtoffer zouden maaken , zoo ras zy uw arm niet meer nodig hadden, en dat gy niet meer dan èe verachite uitvoeren moest weezen van heerschzuchtige Demagogen? Kost gy hoopen, dat een Ryk, daar meer dan ergens de hooge geboorte en opvoeding in aanmerking wordt genoomen, om tytels en waardigheden te verdienen, en daar het genoeg is van eene laagc afkomst te zyn, om tot eene blinde gehoorzaamheid te zyn verweezen, u izoude onderfteunen in uwe aanfpraak op het recht van regeeren? — Ja — men zag hier in uwe dwaaling, in uwe voorftelling van zekeren trafikant van Leiden tot ambasfadeur te benoemen aan een Hof , daar niet dan hoog-adeiyke perfoonen de eer zouden verkrygen van in die hoedanigheid onder het •gehoor van den monarch te verlchynen. Gewisfelyk het Franfche Ryk zoude het eerfte geweest zyn, dat uwe regeerzucht zoude hebben helpen beteugelen, om u töt ■uw handwerk weder fe rug te brengen. Maar alle die verblindingen, alle de pennen der lasterfchryveren waaren nodig, om een anderfints naarftig enbtaaf volk hunnen pligt te doen verzaaken. — Waapen! waapen! was de kreet; —— de een fchreeuwde om Privilegiën, d'tehy meende verlooren te hebben: — een ander, om de vryheid, die hy zeide hem ontnoomen te zyn; — deeze weder, fchoon hy nimmer gelukkiger was geweest dan in dit tydperk, klaagde over vervolging en verdrukking, en dit alles dacht hy te moeten verhaalen op den weldaadigften der vorsten, dien men beflooten had uit den weg te ruimen, eeven gelyk men den Hertog gedaan had. — Dus ging het het faamgelpan naar wensch. — De afzonderlyke waapenoeffening, waarop de uitvoering van desfelfs ontwerp gegiond was, nam, onder den naam van P^ry-Corpfen en Exercitie-Genoodfchappen, van Plaats tot Plaats toe,— k éeu opperden Veldheer, waar onder zy geftelt waaren, te doen afzweeren, .— De &3> srtëg^'  78 GEDENKSCHRIFT TER HULDIGING VAN DE magtigfte Provintie trachtte de zwakfte te overheran, en zond flechts haare gehoorzaanae irygsbenden, onder verraderlyke bevelhebberen af, om haare Bondgenooten onder het juk der ilaverny te brengen, getuigen hier van de beklaagende Misfive van Utrecht van den 16 Mey 1787. waar by dezelve den byftand van Gelderland in moest roepen. —Dus was de band der Unie op het punt van verbrooken te worden. De braave Regeerders, die hunne ftem weigerden, aan deeze dwinglandy, werden door de gehuurde waapendraagers van het kusfen gezet — en wat kwaamen 'er al noodlottigheden uit alle die verwarringen voort? Het uitgeeven der Confenten, door de oneenigheden der Bondgenooten, vertraagt, deeden de betaalingen ophouden, waar door veele byzondere huisgezinnen tot een onherftelbaar verval moesten komen. Welke ge welden ar yen, beledigingen, kwaadaardigheden van de eene zyde! — Welke onderdrukkingen, pyni- gingen, vervolgingen aan de andere zullen onze Jaarboeken met bloed bevlekken. En zyn dezelve niet reeds tot aan de einden der Aarde bekent? De tyden van Philips lcheenen herbooren. 'Er was geene Spaanfche Inquijitie, neen ■ maar 'er was een alvermogend Defenjïe weezen; 'er was geene religie-dwang; maar de vervolging is niet min vervolging, uit wat oorzaak zy ook herkomftig zy. ■ De Ketens zyn Ketens, en door wie ook dezelve gefmeed worden, zy knellen niet minder. ■ 't Stond de verdedigers hunner alles overheerfchende Vryheid Vry, om met het zwaarc in de vuist op het grondgebied hunner niet min vrye Nabuuren te dringen, cn over dezelve heerfchappy te voeren. De Spaanfche dwingelanden mishandelden den Belgen en doemden ben onfchuldig ter dood, — de Gewe'dsnaars van Nederland deeden hunne Broeders en Landsgenooten in de gevapgenisfe fluiten, ter galge ileepen , en aan de voeten ophangen; alleen • om dat zy eene openbaare belydenis durfden doen van hunne trouw voor het Huis van Orange. —— In Leiden porde men by openbaare Vloek en Lasterfchriften tegen den besten der Vorsten zyn Medeburger ten ftryd aan ; niet om een aannaderenden Vyand uit te weeren; maar om het verdervend Plan van een heersch- 2uchtig Driemanfchap, en derzelver medeftanders te helpen onderfteunen. 'c Was den Oproerigen Gewaapenden vergunt, om willekeurige Requesten; of liever dwangfchrifcen aan hunnen wettigen Souverein in te brengen; terwyl het hunne vreedzaame tegenparty niet vry ftond, om met eerbied en bezadigtheid haare belangen voor te draa- gen. 't Was den waaren vaderlander en verboden, op Lyfjlraffe verboden, om op de verjaarfeesten van bet vorstelyk Huis eene oranje vaênvan zynen gevel te ontrollen; terwyl hy van eene andere zyde een zoogenaamde Patriotfche wimpel van de masten der Jachten zach fladderen. > Zoo groot eene verongelyking van den recht* zinnigen, en zoo groot eene onderfteuning en handhaaving, ten aanzien der verdrukkers, konde niet anders dan onophoudelyk het hart der lydende doen bloeden; maar de oude aard der Batavieren was noch niet te» eenemaai verlooren, ■ de Nederlander had van dezen geleert het juk eener onwettige dwingelandy van den hals te werpen, — ten minsten, niet langer ftilzwygende aanfehouwer te blyven van faamenrot- tin-  OPRECHTE VADERLAND SC HE SOCIËTEIT. 79 tingen, die het lieve vaderland op den oever des verderfs bragten: 't Jaar 1787 moést het tydperk aanvoeren, waar in zich de waare vaderlanders moesten doen kennen. , Zy, naameniyk, die als ffcille en braave Ingezetenen, met behoorlyke eerbied voor hunne Over&eden, en met eene goede geneigtheid voor hunne medeburgeren aangedaan, hun ge/uk en veiligheid fielden in het bezwooren Staarsgeftel, waar op dè Republiek gegrondvest was, en die, een afkeer hebbende, van alle aucht tot oproerigheid, altoos getrouw waaren gcbleeven, aan het doorluchtig Opperhooft, wiens hooge erfrechtelyke waardigheden, het gewigtigst aandeel dier gezegende Regeerings-vorm uitmaaken. Tot hier toe waaren deeze rechtzinnigen genoodzaakt geweest hunrte hartsgevoelens 9 als 'c waare te verbergen, de hoon, de mishandelingen , de wederrechtelyke vervolgingen, en onverdiende ftrafvonnisfen van nieuw opgeworpen Gerechtshoven, en een geweldige Fiskaal, deed ieder, die den naam van Prinsgezinde droeg, beducht zyn voor het verlies van zyne bezittingen en beftand , <■ ja van zyn leeven zelve, zoo ras hy zyne oprechte en deugtfaame gevoelens dorst aan den dag leggen, en dus werdt de eendrachtige en waare Volkstem in het hart verfmoort, en de Vloekstem óf dé kreet der dwingelandy eigende zich den naam van Volkftem toe. Niemant durfde; niemant wilde de eerfte zyn, om in het openbaar zyne aanfpraak op de rechtvaerdig^ heid te doen gelden. 't Was in het Koopryk Rotterdam , dat zich de edele zucht tot eene vredegezinde herftelling der Republiek het eerst verhefte. —w*f 't Wa3 daar, dat een kleen aantal met moed en deügtbezlelde Burgers, wier edelen iever wy in het vervolg zullen gedachtig zyn, het eerst de getrouwen in den Lande durfden oproepen, tot de inftelling eener Maatfebappy; ter bevordering van eene algemeene eendrachtigheid en wedervereeniging. Een zoo fchoon ontwerp > 'c welk men met reden hoopte , dat door den Hemel zelve begunftigt moest worden , deed eenigen tyd daarna, delofifelyke drift van eenige weldenkende in deeze onze Hofplaats ontbranden om dit heilzaam voorbeeld te volgen, en insgelyks zulk een nuttige Broederfchap in te richten. ——- Laat ons dit Gedenkschrift met derzelver naamen doen pronken, de vlyt ter behoudenis van hun vaderland, doet te veel eer aan hun hart om dezelve bier te verzwygen. 't Waaren de Heeren, le Maitre; van Zelderen; van Bevere»*, Mokaaz; C. va» Diest; j. F. Btmholt; Capt. Krevbld; Capt. van der Hoek-, die met den waaten vriend van 't vaderland, den getrouwen vriend van Orange, den edelen Graave van Bentihck, Heerevan Rfooon , welken zy tot Hooft en Befchermer hunner kloekmoedige onderneeming verkooren hadden, eerlang, namenlyk op den 14 April 1787, de (lichting eener Maatfchappy tot Hand bragten, on«' der den tytel van: OPRECHTE VADERLANDSCHE SOCIËTEIT. Zoo loffelyk eene grondvesting te bevorderen, voegde aan den Nakomeling van den  8o GEDENKSCHRIFT TER HULDIGING VAN DE den Graave van Portland (*); zy voegde aan den edelen kleinzoon van wylen dett voorftander der Republiek, den Graave van Bentinck, Heere van Rkoon en Pendrecht, die ten tyde van Willem den IV, de oude vervalle Conjlitutie, met de billyke voorrechten van den Huize van Or ange, aan de ondankbaare vergeetenheid wist te ontrukken, en dus het Land van den aannaderenden ondergang bevrydde. En wie konde zich verzetten tegen de grondvesting der Maatfchappy, hoe zeer ook de heerlchende Cabaal dezelve met een wangunftig oog befchouwde? Zoude het het minder deel des volks vryftaan, om, onder het oeflenen van eenen gevaarlyken waapenhandel, zich in faamenzweeringen te verbinden, -ten nadeele van den Lande? En zoude het aan het meerder getal verboden zyn geworden, om, zonder waapens, zich onderling, ter herftel'ing der orde, in vriendfehap te vereenigen ? Zonder wapens! — jade Oprechte Vaderlandsche Sociëteit begeerde geene moordtuigen, en de leden derzelve wenschten niets anders dan hunne eerbiedige voordraagingen san den Souvcrein, tot Jierflel des Lands. Zeldzaam was de fpoedige voortgang en aanwas van onze loffely- ke Broederfchap, zynde het getal derLeeden, in weinige dagen, in deeze Hofplaats tot byna tweeduizend toegenoomen. —- De aanzienlykfte der Ingezeetenen en hoogfte iïnr.dfpeifoonen, zoo wel als de braave gemeente, fielden het eene eer, om, door d'eö tytel van Medelid, openbaare betuiging te doen van hunnevaderlandfche gevoelens, ( n van hunne achting voor Mvmds Eminent Hmfd. En even zoo ging bet-in alle andere Svfden en Plaatfen van iedere Provintie. • Ze daar dan de waare Volksstem, die men zoo lang gekluisterd had gehouden, cindelyk verreezen; geene ftem door belofte gekocht, door goud betaald, of door bedreigingen afgedwongen, maar de uitfpraak van het oprechrBurgerhart; geene ftem van kimtotett of half zinnelcozen, fgelyk die der meeste vryheids-genootfehappen) maar die van volwajfene perfoonen, met natuurlyke rede begaafc, door eene te magtige befcherming beveiligt, om door onderhandfche berokkeningen zich tor zwygen te laaten riwirger. De getrouwe Burgers, die in alle ardere Steden, in welke men het loffeJyk voorbeeld der inrichting deezer -Maatfcbsppy gevolgt had, verre het meerderdeel uitsnaakréfl , kreegen dus wwlhaasr moed , om by eerbiedige verzoekfehriften eene aanfpraak te ma;iken op de herftelling .van 's Lands oude en waare Covftitutie, zoo als onder anderen in de Hofplaats op den 35 Juny gefebtedde, alwaar zicb üadelyk een aantal van omtrent v:erduizend rechtzinnige vaderlanderen, als beveiligd door eene eendrachtige Broederfchap , waar aan eenEdeIe-BE*t inck en de bovengemelde'Opperhoofden,het merk van . Achten De Herr de B e nti nc k , Graave van Portland, wss dnor zyne Majc-fieit de Koning-Stadhouóvt begiftigd met de tytels van Geheimraad Van bet Kabinet; Eerfte JKamcrbeerBaron van Circence.ner; Jivr? graave van Falconburg; i« 1676 befchreeven in de Ridderfchap van Uolhnd, zynde toen lieer van Drumme.'en en Rbocn. y— IV.'sar z)n beite t>te! was g.ewiifelyk: Gelieft Boezem* Vriendjes  OPRECHTE VADERLANDSCHE SOCIËTEIT- ï'fc ' Achtbaarheid byzetteden, bereid vonden tot het tekenen en inleveren van een Re* quest (I), ter herftelling van de ftadhouderlyke voorrechten, waartoe anderzins veelen, hoe weldenkend van hart, uit vrees voorde gewoone mishandelingen, niet zouden hebben durven befluiten; werd 'er voor als toen niet aan beantwoord ; men had 'er ten minften de waare volksftem door leeren kennen. De nieuw opgerechte maatfchappy onderging ondertusfchen van tyd tot tyd de alleronbillykfte beledigingen van de verdervende tegenparty. (en welke inrichtingen, die flechts eenigzins tot behoud der Republiek dienden, ondergingen die niet?) Men gedenke alleenlyk het voorgevallene in den oproerigen nacht van den 30 Mey 1787 in de Stad Amfteldam, alwaar, na dat men federt veele dagen reeds den vreêgezinden leden der eendrachtige maatfchappy al ■ lerlei hoon en verguizing had aangedaan, derzelver vergaderplaats door eene bende geweldige Vry • Cerperisten gewaapender hand werdt aangevallen en ten eenemaal uitge- plundert (*). Dan alle deeze onrechtvaerdlgheden verlaagden de üandvasügheid der braave broederfchap nier. Hoe weinig gelykheid was 'er onderwyl tusfchen deeze maatfchappy , en de geweldige genootfehappen der verdervende cabaale j de eerfte trachtte den band der eendracht met hunne medeburgers weder te faam te binden ; de andere beöogde niet dan moord en muitzucht ; de eerfte zocht het vaderland te herftellen; de tweede het zelve in den afgrond te ftorten; konde men twyffelen, dat eindelyk eene gezegende uitkomst den beledigden over den belediger zoude doen zegenpraalen ? — Doch die heuchelyke tyd was noch niet; 'er moesten eerst noch meer dagen van verfchrikking komen; de dwingelaudy moest verdergaan-, een geweldig Defenfie - weezen moest alvoorens de tyden der Jnquifitie-dwang van een bloeddorstigen Alba doen herlee- ven. Men moest eerst het Land door overftrooming, en door het vernielen der dykagien trachten te bederven, en den ieverigen landman van zyn erfdeel, de vruchtbaarheid zyner akkers, berooven (-f). Men moest eerst de openbaare wegen, die voor een iegelyk, behalven voor den overtuigden booswigt, openftaan, aan den réizenden betwisten, ja zelfs aan hooge en koninglyke perfoonen, en dus dezelve den toegang tot hunne bezittingen beletten. Men moest burger - legers oprichten, om zich het recht van gezag ever zyne mede ingezetenen te verkrygen. Van plaats tot CO Ziet hier achter de Bylaag de naamen en het Request van öe tekenaaten voor de oude Confiitutie. (*) De opftand van dien nacht mogt met recht den naam van burgerkryg draagen; wordende het huls van den regeerenden Burgemeester Beeis en van den oud-Burgemeester Rendorp, zoo wel als die van verfcheiden braave en onichuldige ingezetenen, ten eenemaal aan de verwoesting overgegeeven; waar na men met grof gefchut het eiland Kattenburg overweldigde; zynde 'er van wederzyden veele doóden en gekwet/len. (t) Men berekend dat het werk der Innunddtie by Oorinchem meer dan ioo.oóo gutden gekost heeih' Wat moet'er^van een Land worden, daar men dergelyke fommen niet alleen nutteloos, maar zelfs ten bedelf yorkwlstt: ?  82 GEDENKSCHRIFT TER HULDIGING VAN" Ëfe tot Plaats trekken, om de regeerings-reglementen te veranoefen, en de wettige mi* ciflraaten uit de Raadzaal te zetten, om'er-hen, welke de muitzucht voorftonden in de Plaats te uVlen in 't kort men moest zyn vreedfaamen en fchuldeloozen medemensch in ban en boete' ja ten febavot verwyzen, alleeniyk op eene fhoode verdenking, op een- looze betichting, op eene vahch allarm, - of wel enkel om -het draagen van een Roudsbloem — En welke flinkfche flreeken; welke Icherpzinnige vonden wist men niet uit te deuken om hen, die het Huis van Orange waaren toegedaan, op te hitfehen ; en te tergen, - om, - op die wyze hun fchuldig te maaken-aan ftrafbaare fettelykheden? — 'cWas naauwelyks den rechtzinnigen Haagfchen Schutter, die zynen eed en pligt getrouw was gebleeven, geoorloft de waapenoeffening der afvallige vrycorperisten (altoos van gerechtsdienaars omcingelt) met ongedekten -hoofde te aaufchouwen, en men zoude veeleer een kerk-gefticht hebben durven ontheiligen , dan de gewyde Exercitie plaats van den Haagsen Vryburger: 's Was dtkwerf blykbaar dat men onder de prinsgezinden een opftand trachtte te verwekken, om hen eindelyk het geduld ,e doen verliezen. ■ 'Er is voor deeze waarheid een vry fterk bewys voorhanden> in de welbekende misiive van den Hove, aan Hun Edele Groot Mog. van dato den 24 TuVy 1^6 betreffende de zaak van zekren Ad-rlaan van den Berg, een kleermakers gezel,' woonende op de Geest in deeze Hofplaats, - 't is niet nodig hier het verbaal indé bovengezegde misfive vervat, in alk desfelfs onhandigheden te herinneren-, men weeé algemeenlyk, dat de gemelde van den .Berg by herhaalde reizen met eenige zyner mede-vrycorperisten van derzelver waapenoeffening uit het veld naar huis komende, door verfcheiden beweegingen, en heen en weder- zwerven, eerst de menigte hebbende weeten by één te doen verzaamen, vervolgens, zoo door gebaarden, als door het laaden van de fnaphaanen, het opfteeken der bajonnettea, oproerftookende beledigingen, cn bedreigingen hoopten hunne tegenparty aan het muken tedoenflaan — door al welke listen en kunstgreepen ook (zoo als in gemelde misfive aan Hun Ed. Groot Mog. worde voorgedraagen) de laster kourantlers een middel in handen werdt gegeeven, om de vredelievende Haagfche Ingezeten in het openbaar als oproermaakers uit te tekenen, wordende door deeze valfche nieuwsberichters het minste woord van een aanhanger van O range, tegen de bitterfte fcheid- en vloeknaamen van de andere zyde, dadelyk aangemeld, als. o£'er een.aJJeryrfelylrt oproer in de Hofplaats was uitgebroo- ken. Dan de onbevooroordeelde begreepen duidelyk, volgens het geene door den Prefidenc en Raaden van den Hove in meergemelde misfive dieswegen wordt aangemerkt,, dat dewyl de zoogenaamde Vryvecbters door alle deeze uittartingen en moed-; willige' verguizingen, den wetgexinden tot geene daaden van geweld wisten te brengen, deeae laatften gewisfelyk ,door hunne zeldfaame verdraagfaamheid, eene groote kracht aan de rechtvaerdlgheid hunner gevoelens byzetteden. Maar dit alles baatte «et; de zachtzinnigheid van de eene zyde vermeerderde de vermeetelheid en woede van de andere; men was niet voldaan, voor dat men door allerlei mishandelingen dndelyfc eeft heethooÉ-  OPRECHTE VADERLANDSGHE SOCIËTEIT. digen tot eenigen tegenftand wist te brengen, (die in andere tyden voor zeer billyk zoude zyn gehouden geworden) om denzelven naar de voorpoorte te doen voeren. Op dezelfde wyze trachtte men zekeren fpekflager, Pino,èie altoos als een braaf burger was bekent geweest, doch om zyne verknochtheid aan het Huis van Orange, gehaat, in den valftrik te leiden, door hem of zyn knecht te doen verdenken van het leveren en vervaardigen van fcherpe patroonen, doch waar van de onwaarheid wel haast tot fchande der betichters ontmaskert werdt. En wat zal men zeggen van de wreede vervolgingen tegen het draagen van Oranje vercierfels, 't welk in de maand Juny 1.786, eenflags door veelen werdt ingevocrt; indien 't waar is, 't geen men beweert heeft, dat die fchielyk uitbarstende Mode (die, als verboden zynde, door den voorzichügften in den Lande niet is achtervolgt geworden) eigenly k door eenige der doorüeepentlfte zoogenaamde voorjlanders des Vaderlands was opgeworpen ? Temeer als men hier by aanmerkt, dat de geen, die zich om het draagen vaneen Oranje musdoek om den hals mee een geesfeling geftraft zach, zynen, met hem gelyk zynden medeingezeten met de leus der geweldige vryheid moest zien pronken? « en waar was 'er eene enkele ftad, een enkel gehucht, dat vry TjJeef van deeze verdrukkingen? — Welke bloedtoneelen werden 'er te Deventer niet aangerecht f); vérgeefsch bad hier de wanhoopige vrouwe van een mishandelden echtgenoot, die door de vrye geweldenaars op den grond geflaagen, in zyn bloed baadde om genade voor zyne laatfte fnikken; — deeden de beulen van Alba meer ? — 't Was niets, om mét het gezach van eene valfche ordre bekleed,, een regeerend Burgemeester van een ftad, (als onder anderen te Oudewater) in den nacht uit zyn huis te ligten, en denzelven , op voorwenden van verdacht te zyn , naar Woerden te voeren; hem vervolgens, na een onderzoek zyner papieren en familiegeheimen, en bevinding van volkomen onfchuld, Hechts weder in vryheid te ftellen, — dit voegde aan burgers die het recht der Souvereiniteit in handen namen. — Het zelfde gebeurde aan den Heer Ivoy, een Regent, em zyne loffelyke verdiensten by alle weidenkenden geacht en bemint, die zich federt zvne ontzetting van de regeering, na veel hoon en fmaad geleden te hebben, op zyn vreedzaam Landgoed, by Maartensdyk vertrokken hebbende, in zyn ftil verblyf door een dertig tal, van woedende Vrycorperisten uit Utrecht gewaapenderhand overvallen zach, alleeolyk om dat hy den oproerigen dorpprediker van der Palm, wegen een beledigende biddag-preek had afgekeurt. Maar de misleide party dacht zicb na de entzachlyke openbaare aanfpraak der Leidfche voorvechteren, aan hunne medeburgers zi.c. [ •■'■.•■■'■:;jl»v<'" - ."(een Men had reeds lang te vooren gezien, hoe verre hier de verbittering tegen het Huis van Ok/.nge ging, wanneer men den haat op het fpraakloos Beeltenis van Willem den III verhaalende, dat meesitrftuk der kunst in de Raadzaal van zyne plaats rukte, en het zelve in flarden fcheurde en ver- tfcltgd'e. -" rrce fo .;.  tf GEDENKSCHRIFT TER HULDIGING VAN DE (een meesterftuk, dat,vervat in de alleraffchawelykfte bewoordingen tegen den StaóV boader, in de nieuwspapieren als met bloedletters tot een afgryzen van het weldenkend did der natie werdt rond gedraagen) tot alles gerechtigd. . Men matigde zich. dus ook welhaast alómme het oppergezach aan. , In Vriesland ging de,willekeurigheid zoo verre, dat men in byzondere fteden < fchoon de Staaten dier Provintie by openbaare plakaaten voorzichtiglyk verboden hadden aan alle burgergeaootfchappen, om, noch gewaapend, noch ongewaapend eenig.daei te neemen in de twisten der andere Provintie») niet min aan,af, wie 't behaagde om naar Utrecht te trekken , vrygeiei - brieven en reisgeld toefchikte, zich teffens niet ontziende, om tegen die zelfde hooge bevelens zich te voorzien van verfcheidene veldftukken. Welhaast fcheen ,'er noch wee, noch deugt , noch veiligheid meer; een geweldige Fiscaal had zich het recht verkreegen, om den onderdrukten onverhoort ter galge te doen verwyzen, terwyl onder, tusfehen aan een anderen oord de plunderbende van een graaffelyken Avanturier, die zyne verheffing in den krygsdienst aan den Heer Prins Erfftadhouder. verfchuldigt was, in-het Sticht de allerfnoodfte beroeringen aanrechtte. —Deeze woeste hoezaaren (om ftechts een enkel ftaal op te noemen, dringen op zekeren dag in een herberg, verjaagen den huiswaard uit zyn verblyf, — houden vervolgens eene openbaare verkooping van zyne huisgeraaden, verdeelenden buit onder elkander, en. vertrekken, — alles onder den tytel van befchermers der vryheid. ■ Maar kan men zich langer over de fchenddaaden der afgevallenen van het vaderland verwonderen, na de gebeurtenis van den 2S Juny 1787 ? eene gebeurtenis, die de Spaanfche dwingelanden zich veelligt gefchnamt zouden hebben. — Wy behoeven dien dag van verfchrikking niet te doen herdenken ,• dezelve zal nooit uic 's lands geheugenis gewischt worden; maar de dankbaarheid, die wy aan de grootfte en kloekmoedigste der vrouwen verfchuldigt. zyn , verbied ons hier het zwygen. Wy zien hier's lands weldoende moeder, die (fchoon zy eenige maanden te vooren haare fchrandereen zachtaardige pogingen ter herftelling der binnenlandfche rust, 'in de bekende onderhandelingen tusfchen den graave van Goerts, en den Graave de Rayneval had zien mislukken, en door de vyanden van de Republiek, en van haaren doorluchtigen gemaal, met afgunst had zien beantwoorden) ten tweede maal haare edele vermogens tracht in het werk te ftellen, om een zinkend gewest van zynen aannaderenden ondergang tebevryden, door eene bende laage burgers, en eenige afvallige krygslieden, als eene misdaadige arrejleeren, en in haare reize tegen houden. Laage burgers! -— gewisfelyk; want menfehen, welkende gcringfte grondbeginsfels van goede opvoeding hebben, zyn niet teneenemaal onkundig van de eerbied, die men aan doorluchtige perfbnaadjes verfchol-: digt is; waar van die vuigen hoop geen 'e minste denkbeeld toonde te hebben. Dan men moet erkennen, dat deeze geweldige handeling volftrekt onbegrypelyk Is, dewyl het eedgefpan voorzeker niet anders konde verwachten, of een vermogend ■vorst zoude.da belediging zyner bloedverwante aangedaan, ten ftrcngftea wr^eken, waar  OPRECHTE VADERLANDSCHE SOCIËTEIT.* waar deor men zich een afgrond delfde. — Of wel men moet onderftellen, dat de woede en haar het verftand der landverderreren verblind had , en,' dat het Opperwcezen die fchenddaad wel had willen toelaacen, om hen, eeven als de bouwlieden van Babylonieü, door hunne eigene dwaalingen en verwarringen te ftraffen, juist op het oogenblik, dat zy zich reeds de zegepraal beloofden, — \3l—'t was juist hier, dat zy zich doot de alleraffchuwelykfte fchending van de openbaare veiligheid, in het ouverhinderc doorreizen onzer vrye ftreeken, waar op de geringtte onfchuldige, en dus* byzonderlyk de koninglyke gemaalin vaa den Stadhouder» 'slands eerfte en hoogile burgeresfe, eeü onbetwistbaar recht heefc, den grondflag leidden aan de gezegende Omwenteling t die de Republiek behouden heef:. • Dan wy behoeven hier die misdaad van gekwetfte- hoogheid, niet alleen aan onze koninglyke - Bemiddelaarjler; maar teffens in haare perfoon, aan de grootfte vorsten van Europa, als aan haar vermaagfehapt, aangedaan, niet verder op te haaien; dezelve is nie* mant vergeeten, en kan nooit vergeet en worden. Te groöter de hoon zy; te meerder wordt deeze waarlyk groote vrouwe door haare kloekmoedigheid vereeuwigt, - — En , is 'er geen voorbeeld van de vermeetenhcid van Neêrlands dwingelanden ; 'er is ook geen voorbeeld, dat eene doorluchtige vrouwe geheel weerlooss alken vergezelt door haare deugt, en door haar billyk vertrouwen op den beveiligenden arm eener Aimagt, zich in het midden van haar vyanden begeeft, om een land, dat zy verlooren ziet gaan, en teffens die vyanden zeiven, voor den val te bevryden —■ ja! wy durven onderfieMen,-dat het vry minder gevaarlyk is, om aan'het hooft eener getrouwe krygsbende regen een heïrleger aan te trekken; dan, zonder gewaapende magt, tegen het verraad eener faamenzweering in te gaan. Dus zach dan 'slands moeder haare kloekmoedige en vredelievende onderneeming, door den list der boosheid veriedelen. Maar was haare poging mislukt, — zy'keerde niet min met den verheven eertytel van *svolks befchermfter te rug,— gewis, zy bleef niet min de gezegende oorzaak der heilryke omwenteling, die eerlang door de wonderhand van het Opperweezen moest bewerkt worden, en wy zyn haar niet min als de eerfte bevorderaarfter van hetheilryk Staatshcrftel onze eerbied, liefde, en erkentenis verfchuldigt. God bad het vonnis tegen de landverdervers reeds uitgefprooken, en riep de gehoonde majesteit op , om,met het ftra£ zwaartin de vuist, de muitzucht tot bedaaren te brengen (*). Men zoude hier hebben moeten verwachten, dat de billyke gebelgt- heid (*) De Pruififche monarch kreeg dë tyding der geweldadigheid aan Haare Koninglyke Hoogheid gepleegd , te Cbartottenburg, en reed dadelyk naar Berlyn, om bevel te geeven aan verfcheidene Regimenten van zich marschvaardig te maaken, betrouwende teffens het Commande over een aantal van 43000 man aan den regeerenden Hertog van Bninswyk, die ook vervolgens 0 als 's landt befchermsr, oj> d© Heücrlanden aantrok. > t»3  « m GEDENKSCHRIFT TER HULDIGING VAN DE - beid van een magtig Koning, over den hoon zyne zuster aangedaan, de verdwaalden in hun zeiven zoude hebben doen keeren. — Neen— desfelfs bedreiging werdt door de oproerige Cabaal als een loos allarm uitgekreeten, en de pruififche benden waaren reeds inhet land, wanneer de logenfchryvers in hunne nieuwspapieren noch aanmeldden , dat zyne Majesteit zich met de zaak geenzins zoude inlaaten, de haat tegen den Keer Stadhouder bleef niet min woeden. Men durfde denzelven betichten, van door de reizevan-Haare Koninglyke Hoogheid, naar haar lusthuis, een opftand te hebben willen verwekken, eene betichtiBg die niet dan uit zinnelooze hersfens konde voortkomen, dewyl het in geenen deelen met de natuurlyke rede overeen kwam, te denken, dat een tederlievend gemaal, zyne dierbaare gemaalin zoude waagen in eene plaats, daarhy een-burger-bloedbad wilde doen aanrechten ; het welk juist het zelfde zoude zyn geweest, als of men zyne dierbaarfte fchatten wilde bergen in een huis, dat men voorneemens was in brand te zetten. Niets baatte om de razende menigte tot rede te brengen, — de heerschloosheid, — 't vervolgen, — 'c verdrukken, in 'c kort de dwisglandy nam langs zoo meer toe, de-getrouwe regenten werden van ftad tot ilad, van plaats tot plaats door hunne gewaapende onderhoorigen uit de raadzaal gebannen, en van hunne waardigheden ontzet, alleen om dat zy de duur bezwooren eeden, . en het welzyn van't vaderland als heilig achtten; en bleef het hier by ? Neen, bet oproerig Holland werdt wel haast van zyn opperhooft ontbloot, de zacht- aardigfte, de menschlievendfte der vorsten werdt door de ondankbaarheid in zyne hooge waardigheden gefuspendeert, en van derzelver inkomfteq. berooft, —;— ae onrechtvaardigheid baarde noch fchaDde, noch fchaamre meer, de.aannadering.van eene magtige bende pruififche krygsknechten verlaagde wel fommige harten; .maar voor 'c berouw waaren dezelve niet meer vatbaar, en de geheele .drom van gehuurde, lasterkourantiers was-dadelyk gereed, om door hunne valfche dromeryen den verflaauwden moed weder op te wekken. Hier zagen zy van verre eene ontzachlyk Fransch teïrleger in aantocht, om de. zoonen der vryheid , tegen alle middelen ter verlosfing van het vaderland, de hand te bieden , *— daar verzekerden zy, dat de koning van Pmisfen de afichuwelyke belediging, zyner dierbaare zuster aangedaan, flechts als eene beuzeling zoude aanmerken, — in een ander blad hadden de burgerheiden, onder het qntzachelyk banier van hunnen Rbyngtaaf, de volkomen over winuiog behaalt; vertelfels, 't is waar, die wel haast weder moeste vervallen, doch terftond door nieuwe, föms noch ongerymder, berichten, werden opgevolgt, dié door den eenen met fchrik; door den anderen met blydfchap ; door deezen met verachting, geleezen wordende, zeer verfchillende üitwerkfeis op het algemeen hadden, — en waaren deeze plompe verdichtfels ilechts altoos eenvoudig voorgedraagen geworden, zy zouden niet .anders uitgewerkt hebben, dan den ligtgeloovigen en dvvaazen bezig te houden, en den wyzen te doen giimlagchen , -— maar zy waaren vervult met de allerfnoodfte en verfoeyelykfte ; lasteringen, niet alleen tegen braave inge.geten.ea, tegen deugtfaame regenteD; maar tegen  0P11ECHTE VADÊRLANDSCHE' SOCl'E'TEITV 37 iegen een der beste vorsten van Europa, — terwyl van eene andere zyde een geloofwaardig geldersch nieuwspapier , om'dat het de wasrheid voordroeg, aandetTHolfini. dér verboden werdt. Doch laat ons die geheimfchryvers van het verftrooid pa- triortismus aan hunne wroeging overlaaten;' zy hebben hunnen naam vereeuwigt, —* want als men hun in het rechte daglicht belchouwt, hebben zy niet minder kwaad gedaan met hunne pen , dan de vryburgers met hunne waapens: de laatfte beroofden hunne landfgenóoten van de"vryrnid'en voorrechten, de eerften beroofden dezelve van de'eer, Maar wat kwam het'er verder op aan ? het- ftrafzwaart was aan een zyde gelégt: de boosheid fcheen een uitfluitend privilegie verkregen te hebben, en de Rept*, blrek fcheen verbeurt verklaart. Dé gckgatifeerde muiter bende 'verbonden onder dea eed", korts te vooren in banden van bet heilloos faamgefpan afgelegt (*) waaren nu gevordert tot aan de ontknooping van een zeevernaarig (of veelligt noch ouder) ontwerpt waar van zy,door hunne meer ftaatkundige hoofden misleid, meenden dat de uitkomst hun (nochthans onder de voogdyfehap van een vreemd monarch) de beheerfching in handen zoude fteüen. De willekeurigheid was tot dat toppunt geklommen, waarop men die brengen moest om alles teverneeren, « of wel—■—(zoo als de gezegends omwenteling 'm korte dagen deed zien dat gebeurlyk was) om van dien top van eer in den afgrond neder te ftorten. Het leger der fouvereine wapenburgerr, tot hier onder de beveiliging van bun aldwingend Defenjïe weezen te Woerden hebbende ital gehouden', brak eindelyk op van die plaats, om (niet zonder daarenbooven den byftand hunnet eedgenooten uit andere fteden, dorpen en gehuchten in te roepen) op de ftad Delf aan te,trekken. -— En wie waaren deeze gevreesde waapenknechten? zou hier met recht een vreemdeling vraagen: wat was hun oogmerk, in een Land', waar in niemand eenige vyandfehap zocht dan zy alleen, wie? onze Lands- cn Stadsgenooten 1 onze mede ingezetenen! : onze vrienden! onze bloedverwanten, met welken wy eertyds in vriendfehap leefden, die ieder in het byzonder door bunnen handel, door hunne betrachtingen een nutte fchakel aan den keten der maatfchappy uit maakende-, met ons het welzyn van 't vaderland hielpen bevorderen; en teffens met ons juichten, over desfelfs gezegende ftaatsgefteltenis! — En wat was de dryfveer hunner woede? - —de verleiding der eerzuchtige demagogen , die hen door fchoonfchynende beloften, tot de elendige en ongelukkige werktuigen maakten van hunne ftaatzuchtïge belangen. —* Deeze üitzinnigen die (fchoon zy hadden gezwooren, van niet uit elkander te gaan voor dat zy alles aan hunne oogmerken onderworpen hadden, echter door den Hemel niét bet (* ) Een legelyk weet met koe veel plegtigheid die heülooze eed, die niet* minder dat de volkomeni VprnJetïl/ini»- Van hpt StaHhnn,lnrlvV linie hinr t» lm,!, kov.tla hi-i. in Aan TJo/ra A~n. A„ r„ U - .• J _ opgeruidde leden der vrycorpfen gedaan w«rdt.  ,gg gedenkschrift ter huldiging van de befkmt fcheenen, om veele zegepraalen aan hun trofeën te hechten) floegen zich .dan op den 20 Augustus 1787, onder het commando van zekeren Mappa burger van Delf, wel toegerust met alle nodige krygstuigen en voorraad, in den omtrek dier ftad neder, zonder dat men echter wist, wat 'er uit dat vyandelyk verfchynfel voort zoude komen. Maar men zach welhaast, in die ftad, dat het op haar voor eerst gemunt was, want op den 21 Augustus drongen deeze manhafte rustverftoorers ter poortein, en maakte zich dus ftormender hand meester van dezelve, waarna zy zich op de markt byéén fchaarden, en bekleed met -al het willekeurig gezach, dat zy zich hadden aangemaatigt, de braave regenten van derzelver ampten ontzetteden en anderen, naar hunne verkiezing aanftelden! met vast voorneemen om alle de geenea, die hunne landverdervende oogmerken tegen durfden ftaan aan hunnen haat op. te offeren. —— De bedryven en leevenswyze van dit vliegend leger, geduurende den tyd welken het zich in zyn camp in het veld buiten de Haagpoort Weef ophouden, zyn reeds te volledig in een dagverhaal der waereld medegedeelt, om 'er hier omftandig van te fprecken; . dezelve moeten het papier uit fchaamte doen bloozen (*> De openbaare wegen waaren niet meer veilig, en men wist den voorbygangeren, die voor Orangegezindden bekent waaren, zoo lang te belgenen hoonen, tot men hun noodzaakte om 'er zich tegen te verzetten, om dus eene fcbyubaaie teden te. vinden om ben in boeijen te fluiten en , naar de gevangenis te doen voeren; of wel men fpeelde zelv voor beul, om-zyn onfchuldigen en vreedzaamen medemensch af te maaken. Het oprechte Vadwland- fche Societeits-Huis te Delft, werdt door deeze woeste knaapen met plundering bedreigt; maar zulks werdt door hunne meer befchaafde Hoofden gefluit. En (zal bet de nakomeling gelooven?) deeze geweldige waapenknechten . werden niet min door de nieuw aangeftelde Raaden gewettigt, bet welk wel haast van dat uitwerkfel was, dat de goede en getrouw gebleevene burgery, afgedankt, en van derzelver eed ontjagen werdt, wordende hunne geweeren naar het Stadhuis gebragt (t;, in 'e kort de goede ftad Delf, van haare getrouwe regenten ontbloot, was ten.eenemaal aan de dwingelandy overgegeeven. Noch was het einde niet; op den 30 Augustus brak het •vlie- (_*) 't Was niet dan eene pattiotfche- aardigheid, om, als men lust bad tot eene fnoepery, by een koekbakker in te duiven , die men wist, c'at de verdervende Cabale niet was toegedaan; hem om Oranje-koek te vr*agen, en vervolgens dezelve twiflt al wat Oranje heette fcheen in die dagen .van zinneloosheid niets waardig) mede te neemen zonder betaaling, —— in andere tyden, en by an dere lieden zoude zulk een bedryf-met de koort zyn geftraft geworden, — diergelyke gevallen onder gingen geduurigljk , fpekflagers, bakkers en alle neringdoende burgers. (f) Dit gebeurde pp den 24 Augustus 1787 , ds wanneer ook een detachement uit het burgerleger aaar Overfcbie aftrok, om aldaar het Oranje Corps te vernietigen; by welke heldendaad isea de wreedI-sid had „ om een der Leden van dezelve als gevangen op het kanon weg te voeren.  OPRECHTE VADERLANDSCHE SOCIËTEIT, 8$ vliegend-leger, (dat men met recht by die Horden Heidens kan vergel) ken, die In vroeger tyden zich ten platten lande nederfloegen, en de fteden en plaatfen kwamen ontrusten; — ofwel by die heirlegers van fpringhaanen, die als een ftraf worden aangemerkt voor het land, waarin zy nedervallen.) op den 30 Augustus, zegge ik, braken deeze benden op uit hun camp, richtten zich eerst naar het vreedzaam dorp Ryswyk, en overweldigden aldaar de Orange Sociëteit, trekkende verders over Loosduinen , alwaar zy dezelfde willekeurigheid in het werk fieldden; naar Naaldwyk, om den gryzen Bailluw van het Westland den Heer Douglas uit zyn huis te haaien en gevangen te neemen ; — een man, die voor hun geene andere misdaad begaan had , dan zyn wettigen Heeren Meester getrouw te zyn (*). OndertU3fchen vreesde men in de Hage niet minder voor een bezoek deezer vrybeidverdedigers; maar hier toe zoude een weinig meer rnoeds en tyd vereischt zyn geworden. — Hoe 't zy, de geweldige cartouchiaanen trokken gedeeltelyk naar Vlaardingen, alwaar, eeven gelyk te Delf, door hunne verkoorenen eenige Heeren uit de regeering werden gebonst; en gedeeltelyk naar Maaslandfluis, daar men den inwooneren uit hunne wettige woningen deed vlugten, alles doorzoekende, met eene onbefchoftheid, die den ftoutmoedigften verbaasde; een iegelyk die niet toe het zoogenaamde patriottismus behoorde van alle geweeren beroofde, als of het aan niemand dan aan den vryburgeren meer geoorloft waare om, ingeval van nood, zyn leeven te verdedigen. — Maar thans begon de onweêrswolk, die hen reeds lang bedreigt had, meerder aan te naderen: de eifchen van voldoening eener fel beledigde Majefteit werden ernftiger en dringender, cn waaren door geene uitvluchten af te wenden (f); zy Hortten eerlang de vryheidszoonen, voor de breed gekneevelde pruillfcbe foldaaten bevreesd, in eene geweldige ontroerenis; doch men zwoer nochtbans, ( om dat men gedroomt had van verre reeds den glans der franfche waapens te ontdekken) (.,§) dat men liever goed en bloed zoude waagen, eer men zich aan die eifchen zoude onderwerpen. — Zulk een heldhaftig befluit was groots voor onbeproefde oorlogsknechten, die eigenlyk als ambachtsluiden, of neeringdoende perfoonen waaren opgevoed, tegen welgefpierde en (* ) Deeze woeste gewaapenden drongen omflreeks het gezegde dorp in het vcrblyf eener zieke vrouwe ; braken de kisten en koffers op; plunderden en roofden al wat hun g^eddacht, en deeden ziek vervolgens wel opdisfehen. — By fommige landluiden haalden men de oranje b/oemsn uit de tuinen ea trapte dezelve met den voet; en indien zich iemant over daeze onmenschlykheden beklaagde, was het antwoord: bet waaren geene geregelde troepen, men kon dezelve 'er niet om Jlrafftn. CO Wat was de JatisfaSie welke men aanbood te geeven, op de eifchen des konirgs van Pruisfen ? Men zoude toeftaan aan haare köninglyke Hoogheid te mogen reizen , naar haar weigevallen, zoo ras de rust herfteld zoude zyn — Wanneer? — dat wist men voorzeker niet, — ten minden die tyd fcheen noch niet naby. — Maar zyne Prulsfifchc Majefteit beantwoordde zulks op eene wyze een troon-monarch waardig. .— Een zyner beste helden naderde met een talryk Leger, met de wapens in de vuist. .(§) Ofwel, zoo als zeker dichter-courantfehryver voorfpeldde , de aannadering van' eenige duizende lanitfaaren, welke de Turk zoude deen opkomen tot hulp der patriotten, M  9* ©XDENXSCHRIFT TER HULDIGING VAN DE en van der jeucht aan geoeffende foldaaten. Maar 'er was een middelweg gevonden @m het gevaar, zoo veel mogelyk was, af te wenden, zoo als bleek uit het Declaratoir, het welk de verdedigers der vryheid op den 12. September 1787 deeden uitgaan (*): 'c was nu geen tyd meer om zich, gelyk by de geruste waapenoeffening, door dienaars van 't gerecht te laaten beveiligen; men zoude hier toe nu zyne verdrukte en gehaatte landsgenooten verkiezen. De weinige regels, die wy bier woordelyk uit dat Declaratoir zullen mede deelen, zyn genoeg ter ontdekking van de beangstheid, waar in zich de helden gebragt zagen: Men zoude de aankleeverr en handhavers van de fnoode en verraderlyke belangen en oogmerken van- Willem den V. doen arrefteeren, en dan : , Deeze gearrefleerde perfoonen zal hst genootfchap met zich tegen den vyand aanvoeren; ban alle dienften, tot welken zy zonder vrees gebruikt kunnen worden, opleggen; hen aan het heetjh vuur bloot Jhllen, en ingevalle de goede party moest hukken, gemelde gearrefleerde perfoonen ef. eerste slachtoffers der nederlaag doen worden. Ziedaar een fchoone fchmsmuur voor menfchen, die den moed in de voeten en niet in het hart draagen (f). Maar gy, braave landsgenooten.' aan wie ik de eer hebbe die Gedenkschrift toe te heiligen, gy, die onder de befchernüng van een waarachtig beminnaar des vaderlands, en onder uwe voorzichtige en edelmoedige opperhoofden, als voorftanders der oude wetten cn privilegiën, u in eene lofwaardige maatfchappy en broederfchap had verbonden, zoud gy u in zulk een geval als weerlooze fchaapen ter flachtbank hebben doen voeren, zonder tegenfland? — Zoud gy de waapens, dieu waaren afgenomen, uit dezelfde hand, die ze u ontweldigt had, uit de hand uwer vyanden, weder aanvaart hebben, om uwe verlosfers, de verlosfers van uw lieve vaderland, en van uwe nakomg. üogfehap , de wreekers der onrechtvaerdig verdrukte onfchuld, te beftryden ? — Ik dur* ve het niet gelooven! — Wat zoude din de oprechting uwer Sociëteiten van plaats tot plaats tot oogmerk hebben gehad, een werkelooze eertytel van voorftanders der au* de en duurbezwooren Conftitutie te draagen? neen gy kost dien eertytel niet verdienen dan door het merkteken van die waardig te zyn,.zonder dat zoude de volksftem zich te vergeefs hebben doen hooren. ~ üwe eerfte wet was de vredelievenheid en eendracht re bevorderen, — ja, maar niet om de waapens op te vatten tegen den arm, die door den hemel gefebikt was om die eendracht te herftellen, door het herftellen van een Hikhandelden vorst, waar van alleen hei behoud der republiek aftiing;.— niet om n te on- (*) Verval in de historifchc Iaster-courant van den 15 feptembcr 17&7. Ct) Deeze krygslts: is niet nieuw» en de uitvinding daar van behoort den vrycorpristen nier; meer ::ndre volken hebben zich bedient van dit'middel, maar eigenlyk met een ander oogmerk: zy «el len , namen!vk, de afgeleefde vaders, vrouwen en kinderen hunner vyanden aan net hooft van het leger, niet orn dezelve juist aan het heetfte vuur bloot te (tellen, maar op dat dit gezicht hunne aanvallers vertederen 1 zou'e,.en zy, om hunne namaagen te fpaaren, tot vrede zouden neigen.  OPRECHTE VADERLANDSCHE SOCIËTEIT. 91 «mderfchikken aan uwe verbasterde landsgenooten, die, fchoon het minder getal uitmatkende, en met u gelyk flaande, zich tot uwe dwingelanden opwierpen,* — 't was in het bovengezegde tydftip van verschrikking en wreedheid, 't was dan alleen geweeü * dat gy u als broeders zoud hebben moeten verzetten tegen uwe verdervende tirannen. — Cewisfelyk indien gy op het zelfde oogenblik, dac zy u de waapens in handen hadden durven ftellen, om, gelyk zy in hun Declaratoir zich uklaaten, hun tot fchutsmuur te verftrekken, die niet tegen hun zelv had aangekeert om uw vaderland te bevryden, en desfelfs opperhooft te helpen verdedigen, waard gy Neêrlands lucht niet meer waardig geweest. En laat ons de zaak in een enkel punt brengen. Vaderland is uw woord, dit is het eerfte merk van het zegel uwer broederfchap, — zoud gy dat woord hebben kunnen vergeeten? Maar bet behaagde de gebelgde Godheid uwen arm voor alle bloedftorting te bewaaren, en door het veriedelen van alle fchadelyke ontwerpen eelve onze redder te weezen. • De boosheid begon haare laatite doodftuipen te geeven, —— noch eenige trekken van geweldenary en de dag der verlosfing zoude aanlichten. Men deed in Delf eerlang de afgedankte regenten op het ü&dhuis in hechtenis zetten, met zeer ftoute bedreigingea tegen hun leeven, en doorzocht met geweld derzelver huizen, laatende byna geene huisgeraaden onbefchadigt: (*)— veelen der ingezetenen namen meteen verbleekt gelaat al lidderende de vlugt voor hunne onrechtvaerdige vervolgers, die zelfs gewaapend ter kerk indrongen, om 'er den godsdienst te ftooren. In 't kort, de wreedheid ging zoo verre, dat maar laat ons hen beklaagen, zy verdienen ons medelyden als mensch, en onze toegeevenheid als onze landsgenooten. Alle die verfchrikkingen, welke de barbaarsheid te Delf en in het Westland veroorzaakte , daalde niet min af op de inwooners der Hofplaats. — De aakelige voorbeelden van buiten j de fmartelyke ondervindingen van binnen, baarden by fommigen een hartgrievend vooruitzicht j 'er fcheen by het omzwerven van het vliegend leger geene veiligheid meer (f), en veelen vreesden voor een bloedbad. — Het uitfluitend privilegie, 't welk de oproerige party had verkreegen, die men als in triumph, met vliegende vaanen, door een guarnifoen in de waapenen ingehaald, van hunne rusteiooze, en voorden lande kostbaaie plundertochten , zach te rugge keeren, kon niet anders dan den vreedzaamen en getrouwen wachtdoenden burgeren het hart doen bloeden; en welke gedachten moest menkrygen, wanneer deezen, onder den ouden fchutterlyken eed ftaande, op hooge ordre last kreegen, om hunne fcherpe patroonen over te geevenj een last volftrekt ftrydig met de fchutterlyke wetten , waar by aan een ieder medelid der Schuttere*) Onder deeze Heeren die door een commando van het genootfchap van waapenhandel uit hunne, huizen geligt werden, waaren: de vroedfchappen Mr. J. v. Royen; Mr. Canzius Onderdewyngaarti Mr.Jï. TV. van Ho e eken; en Dr. Bitfkê Lambrègu; de Secretaris der Stad, de Bruin; en de Comrnisraris van het vaderlands genootfchap. (O Men begost thans op meer plaatfen al mede zulke vliegende legers op te werpen, onder andere» te Hoorn in Noordholland, alwaar de gewaapende majefteiten, eeven als te Delf, eens omkecring is ée raadzaal be Rookte». Ml  92 GEDENKSCHRIFT TER HULDIGING VAN DE tery geboden wordt, op de boete van vyfentwintig golden, zich voorzien te houden met een half pond kruid, en een pond kogels, tot patroonen vervaardigt; — een last, die eeven zoo veel zeide, als: vjy geeven u over aan de magt uwer baateren en geweldenaaren, enwy ftaan hun toe, om zich van alle nodige krygsvoorraad, ja zelfs van grof gefchut te bedienen, om «, die weerloos zyt, des te fpoediger van kant te helpen. -— De vredelievende fchutters hoopten, door een eerbiedig fmeekfchrift aan de Heeren Staaten van Holland en Westvriesland, zich van dien onderdrukkenden last ontflagen te zien; mair men gaf hun den tyd niet om dit fmeekfchrift aan te bieden, wordende zy door den Heer van Slingelani op nieuw tot de daadelyke overgaave der patroonen aangemaant, met bedreiging van by nalaatigheid ontfchuttert te worden. Een volk minder braaf zoude door zulk een onrechtmaatigen hoon en verongelyking aan het muiten zyn geflaagen, maar de Haagfche burgers verwierven zich in deezen, door hunne zachtzinnige onderwerping, eene eeuwigduurende eer by de nakomelingfchap. — Zy pleegden raad met den edelen voorftander van't vaderland, dien zy tot hunnen leidsman verkooren hadden , den Graave van Bentinck, die hun omtrent in deeze woorden antwoordde: dewyl u ger last wordt uwe fcberpe patroonen over te geeven , zoo voldoet aan dat bevel; gy ziet dat gy van uwe hoofden verlaatcn zyt, te weeten van uwen Colonel, Capiteinen enz. — Zie daar dan de braaven in den lande van hunne veiligheid berooft, in een tyd, dat men voor de allergruwelykfte onderneemingen beducht moest zyn; in een tyd, dat hunne vyanden in triumph met twee veldftukken (*-; binnen kwamen, om . ..... de hemelweet bet — en — deed zien, dat hy in een oogenblik de ontwerpen der menfchen kan veriedeïen. — Wy zullen hier de haatelyke onrechtvaerdigheden dier burgerbende niet opnaaien; een iegelyk weet dat zy, die men dacht het huis van orange te zyn toegedaan, befchroomt waaren om die luisterryke wachtplaats voorby te gaan; gewis een roomsch burger heeft minder eerbied nodig om het Vatikaan te befchouwen, (hoe fterk de vloekvonnisfen mogen zyn, die 'er dikwerf uit afdaalen) dan de vreedfaame Nederlander, die met den naam van Prinsman betyteld was, moest doen blyken, alshy het nedrig oog dorst Haan op die doorluchtige koetswoning. Doch het Despotismus duurde Hechts vier dagen, en fcheen alleen gefchikt om den hoogmoed met meer oneer te doen buk* ken. Maar terwyl dus hier in Holland de geweldenary en verfcbrikking van plaats tot plaats vlogen; was het in verfcheide der overige provintiën niet rustiger. In Vriesland ging de geweldenary zeer hoog: de gewaapende aanval tegen den Ammunitiemeester A. J. C.de Beer, welke door de bende vrycorpristen gevangelyk naar Franeker werdt gevoert, en andere ongeregeltheden, noodzaakte den Souverein dezer provintie, die, #20 lang de burgerwaapening niet ftrydig was geweest met de deugt en billykheid, dezelve £*J> Met dit gefcbat vestigden zy hunne hoofdwacht in het Sraatenkoetshu/s tü de tweede wagenfAraaï,-  OPRECHTE VADERLAND SC HE SOCIËTEIT. zelve had toegelaaten, om die nu by openbaare aankondiging te verbieden; -— die fchoone ftap bragt de allerverfchrikkelykfte oproerigheden en verwarringen te wege. 'Er had zich te Franeker insgelyks een defenfieweezen opgeworpen, het zelve verzette zich tegen dit voorzichtig verbod, beloovende aan een ieder der gewaapenden vier gulden ter week en vrye inquartiering; op welke wederreehtelyke handhaaving: ook het vioekgefpan der vrycorpfen beflooten te zweeren : dat zy elkander getrouwelyk Zóu„ den by ftaan, — dat zy de perfoonen der minderheid, die zy nu voor hunne eenige „ Overheden erkendden, in hunne befcherming 2ouden neemen, en niet zouden rusten „ voordat alles op de bewerkers van het kwaad vierdubbeld zoude gewróoken zyn;" verklaarende verders het gerefolveerde der wettige Souvereinen voor nut en onwaarde. Dikwerf heeft men gehoorc van het fchryven van brandbrieven, misfchien foms door den een of anderen fnoodaard, door gebrek aan onderhoud uitgedacht; maar onze landsgenooten wisten die booze vond alleen uit haat en vervolgzucht verder uit te breiden: men zond quafi uit naam van zeker genoodfehap, tot zinfpreuk voerende: tot rechtvaerdige wedervergeeding, gedrukte moordbrieven rond, getekend H. J. L. Gits, Secretaris, alleenlyk gedagtekent 19. Augustus 1787, vervult mee de afichuwelykfte bedreigingen; waar by gevoegt was: dat men zich verbonden bad met eede, omkeven en goed te wagen ; ja zelfs met de fmart enfehande van fchavot, om, indien 'er eenige aanval tegen de provintie van Utrecht ondernomen wierd, het zelve te zullen wreeken, op > bloed der geenen die zulks bevolen heeft, zoo wel als op derzelver goederen enfamilien. ■ Maar laat ons hier alle die affchuwelykheden ter zyden Hellen, en ons oog vestigen op ftreelender gebenrtenisfen. De mogelykheid der inrukking van Neêrlands verlossers, de pruififche legerknechten, hoe zeer ook de nleuwsfchryvers aan de tegen» llreevers der oude ftaatsgefteltenis belooft hadden , dat koning Frederich den hoon , zyne dierbaare zuster aangedaan, met onverfchiliigheid zoude aanzien, was nu bevestigt (*). De ftad Utrecht was ingenomen, — de vry helden, aldaar gelegen, liever hunnen eed van in hun ontwerp getrouw te blyven, willende ter'zyden leggen, dan goeds moeds her leeven in gevaar te ftellen, hadden de voorzichtigheid om uit elkander ie gaan, zonder denlaatften-, ja zelf zonder een enklen drup bioeds te wagen , en waaren welhaast, zoo wel als de geduchte Rhyngraaf met zyn legioen, verftooven, werpende hunne uitgediende geweeren over het marktplein en voor het ftadhuis. Gornichem trof het zelfde gelukkig.lot twee dagen laater (1), en werdt door duizend man pruifuchen tot' rede C*3 En hier moesten dé fabelfehryvers, die, tot dert einde toe, noch de eigenhandige brieven van zyne pruififche Majefteit voor valsch durfden verklaaren; en die zelfs, na het overgaan van verfcheiden lieden noch het algemeen wilden wys maaken, dat het geene pruififche troepen, maar vermomde prince fcldart* ten waaren, de pen eindelyk laaten vailen. NamenlykojD den 18. September 1787. Mg;  94 GEDENKSCHRIFT TER HULDIGING VAN DE rede gebragt; — de goede afgedankte regenten naamen derzelver plaatfen weder inj —» de vryburgers werden ontvvaapend; en dus ging het met alle overige oproerige plaatfen; waar by opmerkelyk is, dat 'er tot die wonderwerk niet meer dan vier of vyf dagen vereischt werdt. — Veele fchoone fchikkingen der vryheidshelden geraakten hier door in duigen; de Graaf van Rysfel werdt tot Commandant van Naarden aangefteldt, — maar — die plaats ging juist op dien ryd aan de proififchen over. —- De Rhyngraaf werdt tot hooft van het cordon der muitelingen benoemt, — doch werdt ten zelfden tyd door de gezegde benden van het waarneemen van dien post kwyt gefcholden; — het defenfieweezen deed bericht, dat men de fteden Gornichem cn Viaanen onder water ging zetten, op het aelfde oogenblik, dat men door het inneemen dier plaatfen den oproerigen van die moeite bevrydde, en teffens het land van eene onherftelbaare fchade. By de ftad Zwolle had zich, eeven als in andere plaatfen, een burgerlegertje neergeflaagen, maar men had naauw de tyd om elkander welkom te wenfehen, of de pruififche hoezaaren deeden hen, hals over hooft, verhuizen. — In 't kort, de enkele verfchyning van de afgezondenen des hemels, bragt onverwachtst eene algemeene omkeering te weeg. Afgezondenen des hemsls, zegge ik, waarom zouden wy fcbroomen om de kloekmoedige benden (door een monarch, die de almagt had uitgekooren om ons vaderland voor den val te bevryden, onder het banier van een doorluchtig legerhooft, ter onzer be- fcherming afgevaardigt) dus te noemen? Benden, die, als beftryders der oproeri- gen, en befchermers der eendrachtigen, met het zwaard in de vuist, den vrede kwamen brengen. Nooit, neen, nooit was een aantocht roemruchtiger 1 'cis groot veele landen te overwinnen, en over veele volken te zegenpraalen; maar 't is vry grooter één land, één volk te bevredigen, en voor den gewisfen ondergang te bevryden Zie (*) 't Was de eisch van voldoening over den hoon aan 's konings grootmoedige zuster aangedaan, die de pruififche troepen in het land voerde; — maar 't was ook die voldoening, die byzonderlyk het beste, zoo niet het eenigfte 'middel waare, om door de erkentenis der onrechtvaerdtgfieid, de dwaaling tot inkeer te brengen , en dus den Heere Prince in zyne wettige en bezwooren rechten te doen herflellen, waarop al teen de eendracht gevestigt kost zyn. <-— De vredelievende neigingen des dooiluchtlgtn FttÊDERtCBS zyn daaren booven ten vollen beweezen geworden , uit alle de handelingen van zyne kryijsbenden; dezelve vertoonden zich aan de republiek als vrienden , _ maar geenzins als vyanden. , En met dezelfde neiging was ook het Stadhouderlyk Huls bezielt: — dit bleek uit de fchoone misfive van de altoos rnenschlievcnde Whhelmine van den Ï5. September, aan den Heer Hertog van Brunswyk, waar in die vorstin onder anderen zegt: „ Op het oogenblik , dat Uwe Hoogheid zich aan het hooft van een corps troepen, daar de Koning myn „ broeder u het bevel over toevertrouwt heeft, naar de provintie van Holland ftaat te begeeven, zy bet „ my geoorlooft aan Uwe Hoogheid nochmaals de natie aan te beveelen, die my zoo dierbaar is." (en verder) w Vergeef my, Mynheer, dat ik uwe Hoogheids goedertierenheid over de misleidde en door „ drift vervoerde ingezetenen aanroepe , en dat ik uwe Hoogheid verzeker, de verzachting van hun lot „ en de befcherming aller goede ingezetenen, a!« eene gunst voor my zelve te willen aanmerken.•» _> Dus fpreekt 's lands moeder voor haare vyaaden eo belediger*.  OPRECHTE VADERLANDSCHE SOClETEiT. 9f Zie daar dan dat fchrikgebouw, waar aan men zoo veele jaaren gewerkt had, door een enklen oogwenk der opperfte rechtvaerdigheid omvergeworpen en tot een puinhoop gemaakt; — en zie daar dan alle die woelingen, die misleidingen, die vervolgingen, waardoor de bastaart belgen, onder voorwendfel van bet vaderland te verdedigen, het. zelve op den rand des verderfs bragten, verlooren. — Men had aan deeze verderffelyke handelingen alleenlyk zyn welzyn, het welzyn van zyn huishouden, zyn beftand opgeoftert. — Men had de republiek berooft van een deel nuttige leden in de maatfchappy; men had de algemeene fchatkisten geledigt om de boosheid en het verraad tebeloonen, en alles in een chaos van verwarring te brengen. —* Men had zich tot elendige vlugtelingen gemaakt, on| (in welke lüchtftreek men zich ook ging verbergen) van het goed vertrouwen van zyne medemenfehen verftooken, als balling rond te zwerven: want het oude fpreekwoord/, het verraad wordt wel bemind, maar nimmer de verraader, is in alle landen waar. De kortheid des tyds, waar in van plaats tot plaats de gezegende omwenteling gefchiedde, mogt mee reden als een wonderwerk befehouwc worden: een fterk bevvys geWïslelyk van de rechtvaerdigheid der zaak: een fterk bewys, dac het aan de hand der almagt waare, dat wy onze verlosfing te danken hadden. — Wie zoude hebben durven gelooven, dat menfehen, die zich aan een ontzindden haat en wreedheid hadden overgegeeven, en wie de fpreuk: dood of-vry, in den mond beftorven was, in het zélfde oogenblik waar in zy noch de allerzwaarfte bedreigingen deeden, op de enkele aaana- dering van hunne betemmers, zouden bezwyken? Dit gebeurde noehthans, —* ja, 't gelukkig Nederland moest zich verlost zien, zonder beverwt te worden met het bloed zyner weerfpannige inboorlingen. —— Een heerlyke zegepraal voor de vreedzaame verdrukten: hunne landsgenooten behielden het leeven. Het gerucht van de overgaave van Utrecht, Gornichem, en eenige andere Steden, werdt niet eer verbreid, of de fchrik was algemeen onder de oproerige party; — Het hoogmoedig defenfieweezen bergée zich in Amiteldam, en leidde den fchuld dernederlaage op den tot hier toe verhemelden Rhyngraave van Satm: de opperhoofden der misleidden redden zich door de vlugt of verfchoolen zich. De blydfchap, die zulk eene onverwaehtte omwenteling in de harten der braave eii getrouwe vaderlanderen veroorzaakte, was vry beter te gevoelen, dan te befchryven; is 'er iet treffender, dan zich uit een rampfpoedigen toelland in een ftaat van geluk te zien overbrengen? • Dit ondervond vooral deeze Hofplaats, wier grond nu fèder: ;nist twee jaaren de traanen der behoeftigen en noodlydenden had ingedronken, over het afzyn van haaren algemeenen weldoener. —- De ongeftrafce en willekeurige wreedheden , vervolgingen en onraenfehelyke bedreigingen van heerschzuchtige gewaapenden tegen waapenloozen en onweerbaare landsgenooten, die federt vier dagen het grof ge-^ fchut reeds tegen hun zagen aangevoert, deed een iegelyk voor eenige zeldfaame onderneenvng beducht zyn> — - de dood zwerfde langs de ftraaten j men dorst zich naauwe- lyks  96 GEDENKSCHRIFT TER HULDIGING VAN DE lyks veilig achten in zyne woning; en de uitkomst heeft geleerd, dat men niet veel reden had om gerust te zyn. Maar de dwinglandy zach eindelyk haaren fcepter verbrooken; 't was in den nanacht tusfchen den 17de en 18de September 1787, dat een kleen aantal van acht moedige zwitferfche foldaaten (*), die reeds des avonds te vooren tot die heilzaame onderneeming verordent en in de waapens geilek waaren geworden, zich riaar het vereeuwigde Staaten-koecshuis in de tweede wagenliraat, thans de zeldfaamewachtplaats der geweldige vryheidszoonen, begaaven, om die Heeren, ruim dertig in getal zynde, van den last der waapenen teontflaan. — De twee dreigende veldftukken, welken men geene week te vooren van Woerden, in triumph met militaire eer had ingebragt, om zyne medeburgers tot Ü3aven, onderdaanen of lyken te maaken; moordtuigen, waar van het gezicht den vredelievenden het bloed, dat reeds verpand verklaart fcheen, in de aderen had doen Hollen, verbaasden den geregelden krygsknecht niet, — en het woord werdal met eene beevende ftem door de wachthoudenden uitgefchreeuwt werdt, beantwoord met een militairen vloek, die de kracht had om den vryburger-fnapbaan uit de hand te doen vallen. Dit bezoek, dat men uit veele omftandigheden had kunnen voorzien, fcheen niet te min, dewyl men in deezen gevalle, gelyk als in meer anderen, door een woedende drift als verblind was, geheel onverwagt; want de wachthoudenden waaren zeer gerust, en vermaakten zich, als naar gewoonte, met het kaartfpel; niet zonder van alle ververfchingen, die in ftaat waaren om hen uit den flaap te houden, en van goeden wyn, ter onderfteuning van den heldenmoed, voorzien te zyn; 't welk alles, als een billyk recht van overwinning, door de belegeraars werdt cot buit gemaakt. — In 'tkort, de be* fchermers der nieuwe vaderlandfche vryheid kreegen hun ontflag en werden, met achterlaating hunner geweeren en de beide gezegde veldftukken, die eenige dagen laater gebruikt wierden om hunne Delffche medemakkers tot rede te brengen, op de vlucht gedreven- (al weder een kleene blyk, dac zy in allen gevalle zelve mede gewerkt hebben tot den val hunner zinnenlooze party). De verftoorde rustverftoorders werden ondertusfchen door hunne overwinnaars met zeer veel befcheidenheid behandelt, en kwamen met het verlies hunner lekkeinyen en eenige tabaksdoozen, die zy door hunne verhaaste vlugt vergaten mede te neemen, vry. Waar zy zoo fpoedig zich verbergden is niet zeker te beflisfchen; maar zy fcheenen eensflags van de aarde verdweenen. Veelen hunner doldriftigfte medeftanders hadden zich reeds des daags te vooren weg gemaakt. —— ~*t Scheen hier de tyd om te duchten voor de getergde wederwraak van ocfchuidige landsgenooten, welken zy federt zoo lang op eene onmenfchelyke wyze verdrukt hadden. — Zie daar dan die Hydra die deeze Hofplaats beroerde in een oogenblik ter neergeveit. En (*) Dit getal was, volgens bun efgen verzoek en verkiezing, zoo gering, dewyl zy wel gristen, dit 'er tot de belegering, die zy gingen onderneemcn, geen meerder manfehap nodig wit.  OPRECHTE VADER LAND SC HE SOCIËTEIT. 97 En wat moest het vaderlandfche hart hier gevoelen, dier getrouwe ingezetenen, die, om dat zy, wars van weiffelary, door eene openbaare belydenis van hunne liefde en achting voor het Huis van Orange , zich dagelyks aan de wreedfte vervolgingen hunner Landsgenooten zagen blootgeftelt, en die ieder avond , wanneer zy zich, na hunne eerlyke bezigheden ter rust begaaven, duchten moesten, dat veelligt de allarm-trom hen des nachts ter dood zoude komen roepen, (*) toen zy, by eene fchielykc ontwaaking, by de uchtend- fcheemering langs de ttraaten, met blyde ftemme hoorden aankondigen: Het -(*) Men heeft hier flechts den volgenden moordbriefxe leezen, die weder nleawelyks, zelfs noch op de» isfeptember uitFraneker aan eenige Staatsleden in Leeuwaarden werdt gezonden , om overtuigt tezyn, dat men niet te veel konde vreezen van weezens, die alle menfchelykheid uit hunne ziel verbannea fcheenen te hebben. ■— Zie hier dat meesterftult van wieeSheid in alle zyne bewoordingen» JOHANNES CaSPARU» ReRGSMA. „ Wy zien uit fommige pratenfe Publieatien, dat gy als noch u blyft aanmaatigen , den titul en rang „ van eerften Heer van het mindergetal; hoe wederreehtelyk zulks ook zy." „ Wy hooren zelfs, dat gy met uwe vervloekte aanhangers, die reeds federt eenigen tyd dit zoo ge„ lukk/gLand hebben verraaden, en wel fpeciaal door bewerking van Martinus van S-eheltinga, van het „ Heeren veen, de zaaken zoodanig zoekt te bellieren, dat'er meerder militie in de provintie kome.^tl „ waren het ook de eerlooze Plettenbergfche Roovers." „ En het Is daarom, dat wy u waarfc'aouwen en verwittigen, dat alle gewaapende en weldenkende burgers en ingezetenen dier provintie vastelyk beflotén hebben , wanneer aannadering van militairen „ plaats heeft, om het op uwe en uwer mede-aanhangeren, perfoonen en goederen te vernaaien; der„ zei ver bezittingen te verwoesten , en alles wat van hun is, in vuur en vlam te zetten, en zich tot den „ laatften adem, die in hun is, te zullen verdedigen, en het geheele land te zullen inundeeren. Maak „ vast ftaat, dat gy met uwe geJoemde aanhang, de thans herleevende vrye>Vriezen niet zult ketenen, „ voor en al eer gy den laatften van hun zult hebben te ondergebragt, en dus, wanneer alles voor tfwe „ verdoemde aanhang moet fterven , zoo zullen allen gerust op het flagveld nederleggen , wanneer ver„ zekert zyn u een verwoest land en een knagend geweeten na te laaten, en dat gy niet^eenen vryert „ Vries meer zult behouden in dit land ; maar alleen de zulken, die met uwe vervloekte heerschzaeht e* „ overheerfching zaamen fpannen.; en heersch dan maar in een woesteny." w Wy verzekeren u, dat dit met eede door ons allen is bezwooren. Dit is de laatite waarfchouwing,' „ die wy u doen, maak hier van het nodig gebruik." „ Wy zenden eenige copyen aan uwe mede-dwingelanden, en verwachten van u, dat gy van deeze „ aan uwe medeftanders zu\t kennis geeven, en dat wy over vier en twintig uuren verwittigt zullen „ worden, wat gy te zaamen hier omtrent bed uit, en dat gy uwe twee gyzelaars zult zenden, want „ op de eerfte tyding van in-of aanmarsch van troepen na deeze provintie, is alles gereed tot de uitvoe» ring, en indien gy-lieden niet antwoord, dan zullen wy het daar voor hou Jen, dat gy fchuidig zyt n aan het inroepen van troepen ," „ Actum by eenpaarige ftemmen in het defenfie-weezen van de Staaten der fiad Franeker op dea „ 15 fept. 1787." Was geteekent GL van Bestna, J. Roorda, P. Ëreugeman, F, Lemkema, E. Eisjtnga, Tuinemct, P. H.Rr «Wr, K. ^indala, Deuwe Zyffïra en A J. C. de Bere, Commandant Atixiliair. M  9S GEDENKSCHRIFT TER HULDIGING VAN DE Het Land is verlost , onze dwingelanden zyn verjaagt, Orange zegepraalt! Welhaasc verrees de Zon. — Zy verrees met eene bukengewoone helderheid; en bragt een dag aan, ia fchoonheid zeer zeldzaam, in dat jaargetyde — geen wolkje benevelde den gloed haarer ftraalen—geene purpere regen - koleur; maar een flikkerend Oranje, het merkteken van aangenaam weder, beverwde den Horizond — ja — de Hemel zelve droeg het eerfte het merkteken van Neêrlands verlosfing. In den eerften verhefte 'er zich niet dan een verwart gerucht onder een kleenen hoop volks; men ftak de hoofden by één; maar niemand durfde noch de waarheid gelooven. 1 Was eindelyk, naar men zegt, een jong meisje, dat het waagde om in het draagen van het wenfchelyk zegeteken een voorbeeld te geeveu, loopende, al juichende, terwyl het meerendeel der ingezetenen noch in diepen flaap lag, onder het zwaaijen van een Oranje lind, ter ftraat op — doch welhaast geraakte alles in beweging. Hier werdt 'er een by het oatfluiten zyner venfters dooreen allerfterkfte verwondering aangedaan» op het hooren roepen van Hozée! Oranje booven! een vreugde-galm, die des daags te vooren, met ban en boete of gevangenis zoude zyn geftrafc geworden. — Daar weder liep 'er een, die van verre het lang verboden Wilhelmus Lied hoorde opheffen , in verrukking naar zyne gebuuren, om het waare beginfel van dat gejuich te verneemen. Alles fcheen een beguichelende droom — konde één enkele nacht zoo veele veranderingen ontwikkelen? De vernietiging van een zeveujaarig faamenftelfel was het werk van eenige weinige uuren het werk eener befchermende Almagu — De ftraaten waren welhaast vervult met menfchen. — Deeze ging zyne vrienden; geene zyne namaagen met deeze fpoedige omwenteling geluk wenfchen — De vreugde vaanen werden aiomme ontrolt en nitgeilooken.— Dcvrolyke Oranje liedjes, die, hoe on fchuidig ze ook waren, federt eenigen tydzco veele ftokflagen gekost hadden, werden nu door de uitgelaatene gemeente met luider ftemmen opgedeunt, eene eenvoudige blyk van welmeenende liefde voor den lang verdrukten Vorst, die zelfs in verhevene harten eene foort van verrukking verwekte. Dan niets was verwonderlyker dan de fpoedige verryzing der fchoone Oranje-koleur. ■ • Hadden de gewaapende burger-heerfchers, als geweldige beschermers hunner uitzondertyke vryheid, hunne Souvereineu gedwongen dezelve uit hunne provintiën te verbannen •> in zoo verre, dat men de gcwasfen en vruchten van die koleur , welken de milde hand van het Opperweezen , tot lekkerny onzer tafels verleende , niet dan befluijert, en mee een kleed overdekt ter markt dorst zetten; waarom ook de manhafte vryhelden, veelal, wanneer zy zich op verfrisfchende appelchina's wilden vergasten, dezelve, alvoorens, die eene plaats op hunnen disch toe te ftaan , van de buitenfchil ontkleedden ja> in zoo verre, dac men, door onbefchofte gerechts dieners, de gezegende goudsbloem van de borst eener vrouwe deed rukken, dezelve verfcheuren en met den voet treden j thans was alles oranje: 't was een algemeen cJeraad geworden de knoppen en fchellen der huisdeuren, zoo wel die van den adel als der gemeente, waaren 'er meede opgetooit. De rouwdraagende zelve droeg een breeden oranje ftrik, ten blyke, dat zya  OPRECHTE VADER LA NDSCHE SOCIËTEIT. 99 zyne rouw hem niet ongevoelig maakte, aan'sLands algemeen welzyn. Welhaast «ach men de vreugde vaanen van de kerk- en ftadhuis-toorens waaijen. Het klokken fpel verkondigde, door het fpeelen van het oude vaderlandfche Wilhelmus lied de gelukkige verlosfing. —- 't Gejuich vervulde de ftraaten, men hoorde niet dan een vrolyk hozée de druk en droefgeestigheid, die noch des daags te voorsn in de trekken der meeste ingezetenen te leezen was, was thans verkeert in eene vrolyke blygeestigheid. Die fombre achterhoudenheid, die den Nederlander van den Nederlander fcheen te verwyderen, die vrees, dat wantrouwen, welke de te faamenleevirg vergiftigden, waaren verdweenen een iegelyk was in eene foort van verrukking men omhelsde elkander de een drukte den ander de hand; men wenscbte elkaêr geluk, met de lach der vrolykheid op het weezen de vrede, de eensgezindheid, fcheen herboo- ren: de vriendelyke overeenkomst, die het menschdom moet verbinden, en die het geluk aller ftaaten uit moet maaken , door woeste tegenftreevers zoo lang verftoort, kreeg als in een oogenblik het aanzyn weder. De een burger durfde den ander wéér zynen vriend noemen, zonder vrees van door wreede vervolgers als oproerftookers te worden uitgekreeren. Geen onderfcheid van (laat en geboorte; de Neder¬ landers waaren thans allen lotgenooten en juichten te faamen in de redding van hun vaderland. Nu kreegen de getrouwe fchutters de waapens, hun korts te vooren door den raad der dwingelanden ontnoomen, weder, i*) en het willekeurig Corps hunner vyanden werdt op zyne beurt ontwaapend. Maar wat moesten de geenen gevoelen, die, zonder zich eenige misdaad te verwyten te hebben, alleen op de valfche aanklachten hunner haateren in eene aakelige gevangenis gefloten, reeds de dood, het fchavot of ballingfchap verwachtten, wanneer men hun, onder het ontkluisteren zeide: Gy zyt yryt Gy wordt aan uw verloste vaderland wedergegeeven! keert tot uw huisgezin, tot uw namaagfchap, tot uwe vrienden weder, en geniet onder een beter beftuur uwe vrye voorrechten! gewisfelyk, het hart van een onfchuldigen moetgloeijen op zulk eene onverwachtte kundfchap. —-— Dan 't was des avonds, dat dat groot, dat gewenscht oogenblik verfcheen, 't welk de getrouwen in den lande, geduurende twee jaaren, van den Hemel hadden afgefmeekt, het gehoont, beledigt, en zoolang gebelgt.Opperbooft der Republiek werdt in alle zyne duur bezwooren erfrecbten HERSTELT, (t) en hier, hier viel het rampzalig ontwerp, 't welk men gefmeed had, om dit gelukkig Land ten val te brengen , en in onverbreekbrc kluisters te werpen, in duigen. Een eendrachtig vreugde gejuich klom, onder het geduu- rig («O 't Was op den zelf Jen dag, namenlyk den 18 feptember, dat het vrycorps ontwaapend werdt, en dat de fchuttery derzelver fcherpe patroonen weder kreeg. fjO Des avonds werdt, na de vergadering der Staaten van Holland en WestvrieslancJ, de herfteüing Tan -zyne Hoogheid afgekondigr. N 2  100 GEDENKSCHRIFT TER HULDIGING VAN DE rïg roepen van lang lceye onze WILLEM de V.! lang leeve Orange! ten Hemel op «* ja-hier hoorde men de waare volksdem, zoolang door dwlnglandy gefmoort, zich cn* bedwongen verheffen. — Zeer was het nu te vreezen, by eene zoo fpoedige omwenteling, dat de getronwe aanhangers van het Huis van Orange, die men zoo geweldig verbittert had, by deeze? hunne wenfchelyke zegepraal, tot eenige weêrwraak tegen hunne vyanden zouden kunnen overllaan, en dat dus het geluk, door eenige misdaadige haatelykheid mogten ge* Hoort worden; Neen, een iegelyk toonde een vaderlander te weezen; een iege* lyk kende den aart en eigenfchap van den zachtaartigen vorst, dien men voordond, en wist, dat ieder drup bloeds, zelfs van zyne wreedfte vervolgerea, hem op een traan moest ftaan men maakte zich de gunst der Almagt waardig men /paarde, als Christen, den landsgenooten het keven; mogten wy hier by voegen kunnen: men fpaarde hunne geringde bezittingen! welk eene glorie zoude het geweest zyn voor de goede party, die reeds zoo veel geleeden, zoo veel ondergaan had met een gelaatengeduld en zachtmoedigheid — doch laat ons-haar recht doen! verdiende ooit wanörde eenige verfchooning, 't was hier, als men in aanmerking neemt, met welk een noodlot men van de andere zyde haar bedreigt had — en dat de ontzachelyke menigte van geweeren, die men in de huizen der zoogenaamde patriotten vond, en die vooral ten blyk> ilrckten van zeer verraderlyke oogmerken, zeer veel tot eenige plundering heeft aan. leiding gegeeven, is ten hoogden waarfchynelyk; dewyl 'er in den beginne geene dè minde mishandelingen plaats hebben gehad, en dat dezelve eerst begonnen is na het ophaalen dier geweeren, waar by noch het gerucht liep dat 'er zeer gevaarlyke en onmenfchelyke ontdekkingen gedaan waaren, die, >zo& als het met alle verbreidingen gaat, mogelyk verzwaart zyn geworden — doch laat ons hec zeggen, het geen 'er gevondenwerdt, was genoeg, om tot bewys te drekken van de allerbooste oogmerken, waar* door ook de uitkomst heeft doen zien, dat deeze daadelyke ophaaling der vrycoristifche' waapentuigen ten hoogden noodzaakelyk was;- zoo als ook zulks in het vervolg zelfsgerechtelyk werdt ter uitvoer gebragt: 't zoude niet voorzichtig geweest zyn de beftco~ kers van htm vaderland de middelen in handen te laaten om zich over hunnen val- te wreeken. Die billyke roof maakte ondertusfchen eene zeldzaame vertooning - men zach niet dan waapenrustingen; burgers, gemeenen , ja zelfs jonge knaapjes gingen ten getaale van twee, drie of vier, den buit opnaaien, en waaren beladen met fnaphaa«en, patroontasfen, fabels, ringkraagen, grenadiers nimfen, die de meesten op het hooft droegen , al-'t welk zy in triumph, onder het roepen van Oranje boeven l langs de4 ftraaten droegen , en vervolgens in een der clasfen van de oprechte Vaderlandfche Sociëteit werdt gebragt, doch de vaandels, die eerst met zeer veel bezadigiheid werden opgehaalt, werden door de gemeente in dukken gefcheurt, als wanneer een iegelyk zyn best deed om'er een klein dukje, ter gedachtenis, van magtig te worden. -— Dit alles, mag men zeggen, ging den gantlchen dag ineen vrolyke luim en in fpotterny, zonder> eenige  OPft E C H T E VA D E R L A N D S C H E SO G1E T EIT. 101 seftige haatelykheid, door maar des avonds werdc het toneel van verwarring geo- pent; fommigen doldriftigen, die mogelyk een'ge meerdere redenen hadden dan anderen^ om op hunne ontwaapende vyanden gebeeten te zyn, begosten met glaazen in te flaan; waar in zy , gelyk gewoonlyk in dergelyke gevallen gebeurt, welhaast door meer anderen gevolgt werden , het welk ook den geheelen nacht aanhield — en men mag met recht deezen nacht een wonderverfchynfel noemen men verbeelde zich de draaien opge- vult met menfchen van allerlei rang, die zich (want het was het fchoonfte weder dat men ooit in dit jaargetyde beleeft had) tot aan den morgen vermaakten met wandelen; niemand begaf zich ter rust j een iegelyk fcheen te vrolyk om in den flaap zyn geluk-te willen vergeeten. - 1 ' ■ Aan de eene zyde hoorde men den walthoorn blaazen; aan de andere de Hemmen eener zingende menigte; hier zach men de jeucht, hand aan hand, in't ronde dansfen: — wat verder hoorde men het verbry leien der venfterglaazen; — doch dit laatfte verftoordde eenigzins de vergenoeging der geenen, die wel gewenscht hadden, dat 'er niets ondernomen waare geworden dat in het minfte ftrydig was met die vreedelievenheid, die altoos de prinsgezinde party gekentekent had en 't wélk ook mogelyk nier, gebeurt zoude zyn, zoo niet de baldadigs weigering van eenige fïyfhoöfdige der- tegenparty in het draagen van een Oranje teken, het welk de zegepraalende met reden nu dachten temogen vorderen , en tenens, wy herhaalen het, de ontdekking der men* gvuldige verborgen geweeren, de dorst tot weerwraak had vermeerdert. Hoe het zyde afgedankte Majefteiten vonden hier een befchermer in dien edelen vaderlander zelve5 wien zy, meer dan eens, door hunne verfoeijelyke listen, hadden trachten te verflrikken, en wien zy , door hunne lasterfchryvers zoo menigwerf hadden doen hoonen en beledigen — ja de moedige Graave van Bentinck kruiste onophoudelyk aan het hoofc van eene genoegzaame ruitery door alle hoeken en ftraaten van deeze hofplaats, omdoor de allerfterkfte vermaaningen , en openbaare aanfpraaken tot den volke, de vrede- lievenheid en rust aan te beveelen. IVeest vrolyk! was onder anderen zyn woord, • gy hebt daar toe dubbel reden, maar onthoud u van alle opróerigheiê', of'men zal u doen- Jlraffenl — en welk een invloed heefc zulk eene vermaaning niet, voortkomende uk den mond van eenen beminden en gescheten voorftander ja, 'c was aan hemge^- wisfelyk, en aan de vredelievende leden der oprechte Vaderlandfche Sociëteit, waarvan hy het hooft is, dat de ontwaapende vryburgers hunne veiligheid te danken hadden! ook werdt op den 19 feprember de Heer Graaf door de Heeren Staaten van Hol-* land en Westvriesland voor zyne onvoorbeeldelyke waakzaamheid en iever plegtiglykv bedankt, met verzoek om verder zynen byftandia deeze, tot hec bewaaren der orde te willen verkenen , zoo als blykt uit het volgends declaratoir, het welk wy niet kunnen nalaacen hier mede te deelen» ■ N ï * «-Wy  102 GEDENKSCHRIFT TER HULDIGING VAN DE * Wy ondergetekende W. G. T. Grave van Bentinck, Heere van Rhoon, befchrec„ ven in de order van de Ridderfchap en Edelen van Holland en Westvriesland, doen te weeten aan een ieder die deeze zullen leezen, dat wy uit kragte van de Refolutie .„ van Hun Ed. Gr. Mog. de Heeren Staaten van Holland en Westvriesland van heden „ den 19 September 1787, waarby zyn gequalificeert, en zelfs des noods geauthori„ feert, om van Hun Ed. Gr. Mog., en in hoogstderzelver naam te fpreeken en certifi„ ceeren, ja op allerley wyze voor de zulke te zorgen, oproer en plundering te ftul„ ten, en des noods zelfs geweld met geweld te keeren, goedgevonden hebben en ver„ ftaan, de Heer W. N. Maclaine, met zyne onderhebbende manfchappen te gelasten „ en te authorifeeren, om ten voorzeide einde met de noodige waapenen allerley ge„ weid aan huizen en perfoonen, en ook voornaamentlyk het plunderen des noods » met geweld te keeren." Gegeeven te 'sHage den 19 September J7S7. Tf^aï geteekent, W. G. T. Bentinck. Men ziet hier uit het welverdient vertrouwen, 't welk de Heeren Staaten (telden te den Graaf; en deeze volmagt had ook al de uitwerking, die men 'ervan verwachten konde. 'c Was niet alleen de Hofplaats, die de nuttigheid van 'sGraaven waakzaa- me toeverzicht ondervond; maar andere fteden onzer provintiën, alwaar de oproerigheid tusfchen de beide partyen noch niet gedempt was, genooten daar van hec voordeel die waare vaderlander , (die zelfs in verfcheidene gelegenheden getoond had zyn eigen leeven ten besten van 'c algemeen te. durven in de waagfchaal ftellen) reisde met eene ongelooffelyke werkzaamheid van plaats tot plaats, om 'er de gemoederen tot rust te brengen waarom ook met reden zeker iemand zeide: „ 'c is of de Heer > van Rhoon zich in verfcheidene perfoonen weet te verdeeien; waat hy is overal." Voor 'c overige werden 'er alle middelen in het werk gefteld, om de beweegingen van Vyandlykheid tekeer te gaan. 'Er werden de allerfterkfte waarfchouwingengedaan, zelfs met bedreiging van doodftraf, tegen hun, die zich aan eenige feitelyke aanranding zouden fchuidig maaken onder welke waarfchouwingen wy met recht als de uit- muntendfte mogen achten, de menschlievende vermaaning, door zyne Hoogheid zeL ve, daadelyk op zyne aankomst in zyne Hofplaats, aan het algemeen gedaan en" waar in onder anderen die edelmoedige Vorst zich dus uitlaat.- „ Gemeent te hebben „ een iegelyk ingezeten, op het ernstigfte en vriendelykfle te moeten aanmaanen, en „ verzoeken om zich vervolgens ftil en ordentelyk tegedraagen, niemant, wieby ook j, zyn moge, eenige de minfte molest aan te doen; veel min zich aan eenige buiten« fpoorigheid, of feitelyke aanranding van perfoonen of huizen enz. fchuidig te maaken."  &OIl>, yEÊMAWBS WOOBBAAK, GAF EKJf FR-OEF XAJS AMTEEMOOGE^ * JEk goedheid tevess, toen-Hij s?iak: bat MXTIKCK zij>_ TOtSKJliOBaUlK GïSIACHT SLOEG TRÖOïIWAARD BIDDENDE OOS35N, EN STSAK3 VEISCHIEJf HAT LlCHT, TOÏ BBS »EX MAATSCHAtrij, 3)at elk,i>iET diep OCBTTSEACK, m in BIT beeld IEWONBKï, zo 6HOOT ein1 staatsman als ehssthaïtïïjt Bl'koehhels; ÏEN' STE11X' VAN 'tAlGEMEEST; EEN' VOIKSVMBNB, MAAB BÜjzONBER ÏE5T'SCHRIK DER muitzuciit JSS EEN* GEESSEL VAN't BEWEID! OjRATJJE houd' 's Maks jjaam,indaïjkme ZXR&MTsa, heilig, En 'T G-RAAFlijK Vi,EK BlijV steeds, door zijn BESCMKRMIN6,VEILlJ . Johan va» //ootfjira/en ■ Trmmmrk M' ,1X^ 7. FlucaïsUeJfèJïxcud' '.f 7fafe   Oprechte vaderlandschè sociëteit. ï0-5 „ ken." ■. Verklaarende wyders: »» dat zulks niet anders, dan zyne billyke veront- », waardiging en hoogst misnoegen zoude verwekken." Eene fchoone voorzorge , die voorzeker de patriotfche geweldenaars, welken Hechts hen , die niet tot hunne faamenzweering behoorden, ftraffeloos aan den moord en aan de mishandelingen overlieten; zonder hun zelfs het recht, noch de macht te laaten , om zich in geval van nood te kunnen verdeedigen,moest doen bloozen — ja, noch meer, die onderdrukte burgers, die men kortste vooren wederrechtelykvan hunne waapentuigen berooft had gehad, waaren thans befchermers hunner vyanden, en hielden, alle weerwraak ter zyde Hellende, de wacht in hunne huizen ter beveiliging hunner perfoonen en goederen. — Ondertusfchen brachten die voorzichtige maatregels zeer veel toe, om alle oproerige beweegingen,die de billyke vergenoeging zouden hebben kunnen verftooren, te fluiten, enhet geen te meer de alte ieverigen onder de gemeente in toom hield, was de betoging, die men hun deed, dat de minfte fchyn van vervolgzucht het hart van den vredelievendflen der vorsten bedroefde, en hem de komst in zyne refidentie-plaats zoude doen vertraagen, eene bedreiging, die niet dan eene Herken invloed konde hebben op menfchen, wier hoogfie verlangen was hem weder re zien. Dit bragt ook de meeste gemoe¬ deren tot bedaaren, en 't was op den 20 feptember, dat men, op de plechtige aanzoek der Staaten van Holland en Westvriesland, den algemeenen Weldoener weder in zyne geboorte-ftad zach verfchynen. Nooit was eene inhaaling van fchooner omftandig- heden vergezelt. Men roeme vry de glorieryke wederkeeringen der Roomfche overwinnaaren, die, gevolgt door een' Heep van overwonnen helden, met de bebloedde waapens in de vuist, door het vreugtgefchrei hunner onderdaanen werden verwellekömt, terwyl de krygsrol hunner gefneuvelde vyanden, in de harten de eerbied en verwondering ; maar teffens den fchrik verwekt. — Vry grootfcher is hier de intreede van een vreedecvorst, die met den olyftak in de hand, door geduld en lydzaamheid op zyne vyanden zegepraalt. — Hier ryd de Vader des Lands, voortgetrokken , niet door fiere rosfen , die als de gevoellooze werktuigen in de hand, die hen voortzweept, hun last draagen , zonder te weeten welk een fchat zy met zich voeren; maar door zyne kinderen, die hem eerbiedigen en beminnen, terwyl de Burger-Keurbende, waar van hy het Hoofd is, de welgeoeffende Haagfche Schutters, wier trouw door de verdrukkingen verguizing den proef had doorgeftaan in zeer nette en zindelyke uniformen gekleed, in twee reijen gefchaart, met de vrye blinkende geweeren, aan zyne veiligheid toegewyd, hem den onverhinderden doortocht baanen, op welk gezicht wy den zachtaardigen Vorst, dunkt ons by zich zelve, hooren zeggen: „ Zie daar myne getrouwe Stadge» » nooten, die door geen verraad van hunnen plicht zyn afgevallen, ik zal hun befcher„ merzyn, en hun zegenen!" Hier gloeijen de harten van een gelukkig geworden volk van blydfchap, liefde en achting, op het wederzien van een vorst door wiens afzyn men alles had zien verkwynen. »•"»■ Het duizend, duizendmaal welkom welpemindde! ver»  104 GEDENKSCHRIFT TER HULDIGING VAN DE • vervolde de lucht. —■— Men fpant de paarden van de. koets om zelve den lang ge> wenschten naar zyn Hof te fleepen, en door dat liefde teken aan zyne beledigeren te toonen wat de deugt waardig is. Een iegelyk tracht zyn aandeel te krygen aan dien zachten last. Welkeen vertooning voor gevoelige harten! welk een fchouw- toneel voor een grootmoedigen die zyn volk bemint! Willem de Vyfde was aangedaan — eene dankbaare ontroernis voor de blyken van eene achting en eerbied zoo ongeveinst, was in alle de trekken van zyn zacht gelaat te leezen, de traanen vloeiden hem langs de wangen, traanen van een vader voor zyne kinderen; uit eene gantsch andere gemoeds drift ontftaande, dan die, welken hy, twee jaaren geleden, over de boosheid zyner ontaarde vervolgers liet vallen die dagen van verkeertheld waaren thans in geluk verandert, en een enkel oogenblik van dea tyd, dien men hier beleefde, fcheen al het geleeden leed te vergoeden. Op het Hof komende, werdt de vorst, by het uittreden van de koets, te gemoete gegaan door eenige zinddyke in het wit getooide meisjes, die hem uit vercierde korfjes, rykelyk met oranje ilrikken omftrengeld, mgt bloemen betlrooiden, terwyl de volksftem onophoudelyk het hozée! langleeveOrange! deed opklimmen. En deze zelfde hulde bewees men aan 's lands moeder en de vors- telyke telgen twee dagen laater. Men ontfing hun. met alle de tekens van trouw;, liefde en achting, welke men aan eene kloekmoedige bemiddelaarfler en befchermfter, die haar leeven. voor het vaderland in de waagfchaal had geilek, -verfchuldigt is. . Geene dwingelanden meer, die baar beletten om tot haare bezittingen te naderen ■— de boosheid was op de vlugt gedreeven. — De rechtvaerdigheid had de belediging; haar aangedaan, gewrooken. — en de goede ingezetenen van ';> Graven hage deeden hier hun best, om door de fchoonfte blyken van dankbaare erkentenis, den hoon haar door hunne landsgenooten aangedaan, uk te wisfchen en vergoeden. — De welverdiende hulde , die men de beste der vorstinnen, als 'sLands verloster en behoedfter aandeed^, verwekte ondertusfchen niet minder aandoening inde verbeven ziel deezer groote vrouw, ..en in die haarer beminnelyke telgen, die haar vergezelden, als die, welke haar doorJuchu'. ge gemaal gevoek had. — Nooit was de trouw en eerbied van de eene zyde, en de liefdeengoedgunstigheid van de andere, baarblykeiyker dan by deeze gezegende verwellekoming.— En thans vertoond zich weder eenelofwaardigeSchuttery,metdenfchitttrenden fnaphaan gewaapend, in twee reyen gefchaart, niet om eene koninglyke princes aan te randen, gelyk wel eer haare gehuurde geweldenaars •, maar om aan haare lang gewensch., te intreede te meerder luister by te zetten. Nu had de Hofplaats haare dierbaarfte gefchenken weder — alles juichte r—de geheele avondc werdt,in vrolykheid doorgebragtj fomtnigen der inwooners verlichtten hunne huizen — dan op den volgenden vierde men door eene algemeene verlichting der ftad en allerlei openbaare vreugde-bedry ven lSeêriandscb ver tosfingsfeest: alleen de wooningen der meest fchuidige laamgezwoornen als «ynde voor 'rr raeerendeel van hunne venfterglaazen berooft, en met planken befpykert, dopr  OPRECHTE VADERLANDSCHE SOCIËTEIT. 105 door fommigen patriotfche gordynen genaamt, waaren van dit merk van vrolykheld uïrgezondert. (•) Niet alleen de gemeente, maar zelfs deftige burgers vermaakten zich ia het openbaar met ronde -dansfen, en met uitzingen van triumph liedjes, 'c was of al de ingezetenen niet meer dan één huishouden uitmaakten en men mag met recht zeggen, dat nooit vrolykheid met zoo veele rondborstigheid gepaart ging. In die zelfde kerk, daar men korts te vooren door fommige Predikheeren, de verkeertheid had hooren begunfligen en voorflaan , werdt by de gelukkige tegenwoord gheid van den berftelden vorst, voor en na de Godsdienstoefening op den 23 September het Wilhelmus lied opgeheft, het welk de traanen van verrukking van een vertederde gemeente met blydfchap uit de oogen deed vloeijen. — De vergenoeging over de wonderbaare en fpoedige omwenteling heerschte nu welhaast van plaats tot plaats; offchoon de berftelling in verfcheiden fteden {-j-) noch tegenkanting en zwaarigheden ontmoette; dan'er bleef voor de verdervende hand geene middelen meer over om te ftryden tegen de magt van een albeftuurend Opperweezen, waar aan het eindelyk behaagde de lang verdrukte Republiek aan de dwingelandy te ontrukken . de goede en getrouwe Regenten door de onrechtvaerdigheid van hunne amp* ten ontzet, werden nu weder herftelt, met verklaaring: dat geene anderen, als wettige Magiftraaten zullen worden erkent, noch in de vergaderingen geadmitteert, als zynde vetvallen van hunne posten, en gelast zich verder met geene de minfte directie van Staats- en Stads beftuur te bemoeijen. Dus kreegen 's Lands wetten het oude aan. zien weder. 't Verlies van veele millioenen en andere nadeelen, door da verder' vende cabaal aan den Lande roegebragt, zoo wel als de rampipoeden, waar in men een oneindig aantal byzondere perfoonen geftorc had, was zoo ras niet te herftellen. — Helaas de republiek zal noch lang de lidtekens draagen der diepe wonden, die men haar beeft toegebragt! 1 Maar Hoe zeer ook deeze ver'.ichtingen naar de kortheid des tyds die 'er was, om eenige toebereldfel» te maaken, zeer fraai waaren. Dezelve kwamen in geene vergelykingmet die, welken op den Sften MmX i?33 , net cer[le gezegend geboortefeest van 's Lands dierbaarenErfttadhouder, na de hertelling, werden ingerigt, die op den 7 augustus by het heilryk geboortefeest haarer Koninglyke Hoogheid , naar men hoopt, weder plaats zullen hebben. I Men mag met recht zeggen, dat die prachtige en zeldzaame vertooning alle denkbeeld te booven ging. (t) Als onder anderente Amfterdam, alwaar de oproerige party noch in alle gewelddadigheden voortging. Deeze flad was de fchuilplaats der muitende vlugtelingen, die zich noch vleidden me1 eene "uitkomst; de buitenposten waaren reeds verlaaten, en door onze Pruisfifche verlosfers ingenoo. men , wanneer men noch voornam zich tegen hun te verdeedigen. Op den 9 OSober wierpen de Auxi. liairen noch de hatteryen op; het genoodfehap van wapenhandel deed noch aan verfcheide braave en aanzlenlyke voorilanders van Oranje het arrest aanzeggen, of dezelve uit hunne huizen opligten, en naar de hoofdwacht brengen, terwyl de razende dichter-courantier % Nomsz uttfehreeuwde: men moest am de Qmnje vrienden in hechtenis neemen, met bedreiging vaneen der zei ven op te offeren voor een iegelyk Patriot % die in Pruisjlfcbe handen zoude geraaken..  IOÖ GEDENKSCHRIFT TER HULDIGING VAN DE Maar wat was nu het noodlot't welk den muitelingen te vreezen fiond? . de meest fchuldigen waaren uit hun vaderland , dat zy verarmt en ontzenuwd hadden gevlngt; of zy hielden zich verborgen voor bet oog der waereld. —. Éen iegelyk was beducht, dat het.zoo volkryk, en eertyds bloeijead Nederland, nu door het uitoeffenen der welverdiende ftraffen, eene halve verwoesting ging ondergaan. Neen; 't was Willem de V. genoeg dat de dwiogelandy zyner vervolgeren ontwaapend, en dat het verraad ontmaskert waare. Hy wilde vtrgeevenj in 't korc, hy fcheen meer dan mensch te zyn, en bewerkte eene algemeene genade voor al de geenen, die tot bunnen pligt van getrouwheid wilden wederkeeren. • Zulk eene grootmoedigheid voegde aan Willem den geduldigiïn; zulk eene grootmoedigheid voegde aan zyne komnglyke Gemalin. —— Haare beledigde heldinnenmoed , die niets beoogt bad, dan het Vaderland van haaren doorluchtigen Gemaal en vorstelyke Telgen te verlosfen uit de hand der verderving, eischte geen enkelen drup van het bloed der beledigers. Zy zach dien Gemaal herftelt in zyn duurbezwooren en wettig Erfrecht, en dus de gezegende Conftitutie, waar aan de behoudenis der Republiek verknocht is, bevestigt. De veriedeling van bet ontwerp van derzeleer ondergang was de eenigfte wraak, die zy begeerde, en zy wrong, om zoo te fpreeken, haaren koninglyken broeder het ftrafz waard uit de hand — zoo als reeds hier vooren uit haare menschlievende brieven aan den Heer Hertog van Brunswyk gebleeken is. En hebben wy grooter kenmerk van haare zucht, om te vergeeven, noodig, dan het fchoone antwoord dier groote vrouwe aan de Gecommitteerden van de Staaten op de aanbieding van fatisfaclie voor den hoon haar aangedaan? men leeze Hechts deeze weinige regels van het zelve, om eenengtl te hooren fpreeken : t ., Verre van niet geraakt te zyn over bet lot van hun, die voor de fcholdige auteurs en me„ dewerkers moeten gehouden worden, (namenlyk van de geweldige aanranding haarer „ hooge perfoon) gevoel ik eenen waaren af keer van alle eigenlyke ftrafoeffening over *, de verongelykingen aan my gefchied , en myne aankleeving aan de belangens van een „ Land, het welk ik uit hoofde van verfcheide betrekkingen als myn vaderland aanmerke, benevens myne achting voor eene vrye Natie, van wie ik federt byna twintig ,, jaaren veele blyken van genegenheid ontfangen heb, doen my niets vuriger wenfehen, „ dan door dade'yke blyken de waare g&voèlena van myn hart open te leggen, en zoo o. veel de billykheid en 's Lands welzyn kunnen toelaaten, en behoudens de egards, „ die ik aan myn huis en, in myne gemeMe relatie aan deeze zelve Natie verfchuldigd „ ben, het lot der eevengemelde perfoonen te verzachten." Verklaarende Haar Kolünglyke Hoogheid wyders, vreemt te zyn van eenig verlangen, om de eer of goederen en vooral niet het keven der meergemelde auteurs en uitwerkers te zien aangetast enz. Het geen ten vollen overeenftemt met het geen die vorftin aan de Heeren Geelvink en Temminck antwoordde, op de aanbieding van faiisfactie der ftad Amfteldam: „ In der n daad (zegt zy ) ik begeer niets minder als ftraf voor de geweldaadigheden, die men » zich  OPRECHTE VADERLAND SC HE SOCIËTEIT. 107 „ zich jegens my veroorloft heeft." Zie daar nochthans de kwytfchelding van een wan■bedryf, 'c welk met niets minder dan met het hoofd der fchuldigen zouden hebben kunnen betaalt worden. Maar het menschlievend hart van 'sLands Moeder was hier mede niet voldaan; zy wilde een noch zeldzaamer blyk van grootmoedigheid geeven, verzoekende zelfs de ontflaaking haarer listige en lafhartige beledigers, die in Wezel in ecnegeltrenge gevangenis gekerkert , hunne ftraf voor oogen hadden aan welk verzoek terflond voldaan werdt, en dezelve op vrye voeten werden geftelt. O gy elendelingen , die misleid zyt geworden door hcerschzuchtige demagogen, in wier hand gy niet dan blinde werktuigen waard, ter uitvoering van hunne verraderlyke ontwerpen, laat zoo veel goedheid, zoo veel menfchenlicfde uwe verfteende harten aandoen! Legt allen haat en partyfchap af ! gy ziet uwe dwaalingen. Zy zyn u vergeeven, maak u die vergeeving waardig. 't Is thans het uur, om met bezadigt- heid te overweegen, welke verdrukkingen gy den besten der vorsten federt ruim zeven jaaren hebt aangedaan, en de vreedelievende handelingen, waar meede hy die beantwoordde, daar tegen te vergelyken. Herroept u mee fchrik de eer/re beweegreden der faamenzweeringen; de vernietiging vak het Erfstadhouderschap , en dus de omverrukking van de groote fteunpylaar, waarop de Republiek moet rusten. — Hierom moest men hem, die 'er meede bekleed was, verdacht maaken, — de vloekfr. em; de waapentuigen; de gehuurde pennen; het graveerftift; 't heeft alles de heerschzucht in de hand gewerkt, om het Staatsgeitel in de war te brengen. — Alles fcheen u de overwinning te belooven; de goedheid zelve van den Vorst, dien gy verdrukte, fcheen uwe veiligheid; ja , gy waard op het punt van onder het banier der boosheid van de veelbeloovende aanvoerers, welke u bedrogen, door eene blinde zegepraal, den val uws Vaderlands te bewerken. Maar de wonderhand der Almacht verbrak, in een oogenblik, uwontzachlykfaamenftelfel; 'er was eene Wilhelmina de Groote gebooren , die, door de dwingelandy beledigt, dat Vaderland tot verloster moest ftrekken. . 't Is thans aan u om door het aanneemen der verzoening den zegen dier verlosfing, die u zelve en uwe nakomelingen in uwe rechten bevestigt, te verdienen, en de nadeelen te doen vergeeten , die uw razerny den Lande heeft toegebragt; en gevolgelyk u den fchoonen tytel van Patriot, dien gy zoo lang verkeerdelyk gedraagen hebt, waardig te maaken. Dus bloeije op nieuw ons gezegend gewest; altoos verknocht aan het doorluchtig Huis van Orange onder de beveiliging van zyne twee Hooge Bondgenooten , en keere tot deszelfs ouden luister weder. O a Maar  io8 GEDENKSCHRIFT TER HULDIGING VAN DE Maar laat ons nu te rug keeren tot dat verfchynfel, het welk in het vooruitzicht 200 veel beloofde, en dat, als een nieuw licht, van achter de aakelige onweerswolk, die 't zuchtend Nederland bedreigde, kwam opdagen: Wy meenen de inftelling der Borger» maatfchappyen, waar aan dit Gedenkschrift is toegeheiligt en, die men, ten ty- de van de verdrukking, moest aanmerken als het eenig middel om een tegenwigt uitte maaken tegen een verderffelyke cabaal, die het vry gewest in uitheemfche kluisters ging werpen, niet minder knellend misfchien , dan die, waar uit het weleer door Vader Willem ontfiaakt was geworden. Onze oude zinfpreuk Eendracht maakt Macht, eeven groot als waarachtig, met de vryheid der Republiek gebooren, is een der eerfte regels van ons ftaatkundig fystema, zonder 't welke ons Land niet beftaan kan. - , 't Was dus niet onnatuurlyk, dat de braave en getrouwe ingezetenen , die, met fiddering, dagelyks de menigvuldige genootfchappen, welken de waapens hadden opgevat, om de oude en gezegende Staatsgefteltenis te beftryden , zagen toeneemen, door eene vreedelievende te faam verbinding een fchutsmuur van verdeediging trachtten op te werpen tegen hunne dwingelanden. Reeds vyf jaaren re vooren had een oprecht vaderlander in de ftad Leiden, die veelligt bereids, als in het verfchiet, het toppunt ontdekte tot het welk de partydigbeid éénmaal moest opklimmen, een ontwerp gevormt ter oprechting eener zoo nuttige broederfchap, en verfcheidene zyner vrienden en getrouwe onder zyne mede-ingezete* nen waaren zyne loffelyke neiging ter redding van het zinkend Vaderland toegedaan. — Maar — het verraad , dat akyd op zyn luimen leid, wist zich al weder tosfchen beiden te ftellen, en die beilzaame pooging werdt veriedelt. Alleenlyk het zegel, waar onder men die maatfchappy zoude ingericht hebben, en 't welk federt dien tyd door fommigen in de bittere dagen der verdrukking, in bet verborgen, op de borst gedragen werdt, is bewaart gebleeven, en ook door de thans in ftand zynde Sociëteit der gezegde ftad aangenoomen geworden, betekenende, een brandend Altaar waar op een Hart en twee ever elkander gekruiste Degeus. . ' ' De tyd ter inrichting van een zoo noodzaakelyk tegenwigt, tegen de beraadflagingen der boosheid, fcheen eerst gebooren te moeten worden met het beginfcl van het Wonderjaar 1787: Dat jaar, zoo verfchrikkelyk, en teffens zoo zegenryk: dat jaar dat d" allerfnoodlle, de onmenfchelykfte wanbedryven voortbragt: dat jaar, dat in een Land van vryheid de vryheid niet alleen door den eenen burger aan den ander; maar zelfs aan eene koninglyke Princes zach betwisten: dat jaar, waar in de Republiek onnet punt was, van een bloedbad te wordeo, maar ook teffens het jaar onzer ver' l^sfing, moesteen algemeene te faamvereenigng uitwerken, onder hun, die noch den naam van Batavers waardig waren. _ 'c Was aan de boorden der Rotte, dat het licht der Eendracht^ als-een nieuw geftarnte onvoorziens ten voorfchyn kwam; onvoorziens zeggen wy - ja de oprechting der oprechte Vaderlandsche Sociëteit in Neérlandsch rfoopftad, die de eerfte is geweest; en die, om zoo te fpreeken, het voorbeeld heeft gegeeven, aan alle de andere was geene vooraf geregelde befchikking; maar eigenlyk het  OPRECHTE VADERLANDSCHE SOCIËTEIT. 109 het toevallig uïtwerkfel van eene voorafgegaane gebeurtenis, die de hoogfte eer doet aan de waare Oprechters, welke, zoo als wy zeggen, in den eerften geen *t minst vast geftelt oogmerk hadden ter inftelling eener Sociëteit, maar alleenlyk, met eene vaderlandfche trouw en kloekmoedigheid bezielt, hunne mede-ingezetenen trachtten by één te brengen , om zich met moed, als waare Belgen tegen de fteeds toeneemende dwingelandy teveréénigen, en hunne wettige Regeering, en Conftitutie, zoo veel mogelyk, te befchermen, en desnoods, geweld met geweld te keer te gaan. — 't Waaren namenlyk drie der achtmsvsaardigjle burgeren der opgemelde ftad, die het wagen durfden om met een loffelyken iever den moed hunner landsgenooten tot die heilzaame poging op te wakkeren— doch wy zullen, om in deeze een klaarder licht by te zetten, hier het uittrekfel mede deelen van een echten brief, welken men de goedheid heeft gehad ons toe te vertrouwen- Myn Heer en geëerde Vriend! „ UEd. wilde gaarne van my hebben eenige opening of bericht, hoe men alhier tot w zoo een geluk gekomen is, dat men eene Sociëteit heeft opgerecht onder de .Antin dotaalen, wat wel de naaste aanleiding daar toe geweest is, en of 'er door dien weg tr eenig lucht gekomen is, dat men met vertrouwen kan vooronderflellen, dat het vaa » een goed fucces zal zyn; byzonder of men wel in de Leden van de Sociëteit kan be»> fpeuren, dat zy tot behoud der oude bezwooren Conftitutie te bewaaren, werken, „ den Heere Prince van Orange als Erfftadhouder, Kapitein, Admiraal en Generaal, als „ het Eminent Hoofd in onze Staats-regeering voor al zoeken gemaintineert te kry„ gen, enz. enz." w Het zal voor het tegenwoordige niet noodig zyn op te haaien de gronden der oor„ zaaken van onze ïampen; het listig ontworpen plan om Z. D. H. van zyne hoogheid „ te verftooten, is bekent. Wy zullen niet onderzoeken* of de Regenten het- kwaad hadden kunnen en moeten weeren; maar wy zullen ons maar kortelyk bepaa„ len, wat byzonder de aanleidende oorzaak is geweest, waar door de Sociëteit is in „ de waereld gekomen, en zuilen dierhalven beginnen met het laatfte, doch voornaame „ ftuk, dat onze grondwettige Herflellers meenden uit te voeren, namenlyk: om ter „ S taatsver gade cing oók de ftemme van de ftad Rotterdam tegens de belangens van Zr „ D. Hoogheid, "Neêrlands Erfftadhouder, te doen werken." „ Weet dan, mynheer! Wat middelen men in het werk geftek heeft, of men het ge»» weid (tegen onze bezwoorene privilegiën aan) heefc in de ftad gebragt, en men het daar door zoo verre heeft weeten te derigeeren, dat men in de plaats van een Stads,ï fchuttery, getrouw aan eed en pligt, een formidabel vrycorps heefc trachten in te voe,„ren, dat door deszelfs extraordinaire exercitiën zoo moest zyn, als één vrycorps in „ de gantfche Republiek; men echter niet in ftaat geweest is om die oude bekende liefde „ voor- en die onverbreekelyke gehechtheid aan den doorluchtigen huize van Orange » uit de harten der meeste ingezetenen vanRottes burgery uit te roeijen; byzonder niet w die nadrukkelyke liefde voor den perfoon van Z. D. H. Wjllsm den V, als dat ge- O 3 9 fchenk  •■xrö GEDENKSCHRIFT TER HULDIGING VAN DE „ fchenk des hemels op hunne gebeden in den tyd der bensauwtheid van God verkree* „ gen. Daar kwam by, dat de wind-vaen onder de vroedfchappen gedraeit was; en „ wy cu, zoogenaamt, veertien goede regenten hebbende, zoo moest men nu dit coi„ legie augmenteeren met nog zestien nieuwe Raaden, by directe aanftelling van Hun „ Ed. Gr. Mog. en dus lieden, naar vreemde fmaak: tot dat einde hadden de reques„ tranten, uit de zoogenaamde vaderlandfche focieteit op de Wynhaaven, een request „ geprefenteert; waar op Hun Ed. Gr. Mog. van de vroedfchappen bericht gevraagt „ hadden; welk bericht van de vroedfchap aan Hun Ed. Gr. Mog. gegeeven, zoo ge„ fundeert was, dat de nieuwe patriotten zich daar fterk tegen oppofeerden, en onder „ den haaren beraadflaagden, om wanneer zy door rede hunne begeerte niet konden „ verkrygen f het zelve dan met geweld van waapenen door te dringen (*): totdat „ einde werden op den 22 en 23 December alle de 24compagnien by één geroepen; „ ieder compagnie afzonderlyk en op onderfcheiden plaatfen, in den Doelen , en in an„ dere logementen , by wyze van comparitie, in welke comparitie voorgeftelt werdt, „ om uit ieder compagnie twee man van de fchutters te verkiezen, welken acces zouw den hebben in krygsraads vergadering, om derekening te doen en de fchutters te doen „ begraaven, na hun overlyden, met militaire honneurs, waar toe dan de krygsraad de „ buitengewoone begraafniskosten zoude te goed komen: dit moest met meerderheid „ van ftemmen gefchieden; hier wat tegenkanting daar wat ingang vindende; dit wierd „ by meerderheid vastgeftelt (en dit waren ook de ardculen by de oproeping bepaalt) „ maar een derde, en daar hun eigenlyk de fchoe wrong, was verzweegen. Doe „ was 't Heeren ! eer wy febeiden; daar was noch iets, daar wy de Heeren noch eens over vraagen moeten: het zal ulieden bekent zyn, dat Heeren geconflitueerden een Request heb„ ben geprefenteert by Hun Ed. Gr. Mog.; maar de Heeren zullen ook gezien hebben, dat „ infaame bericht door de meerderheid der vroedfchap; het zalnoodig zyn Heeren Reques„ tranten, de flem der fchuttery te ver fier ken; niemand van de Heeren, denken wy, zal bier „ toe zyne flem weigeren, en dus zullen wy tot dat einde alle de naamen van de Heeren „ maar optekenen, (f) Dit was in fubftantie de handel wyze in alle de 24 compagnien; „ maar byzonder in de compagnie No. 24 was een fchutter, met naame M. de Haan» „ welke zeide: tot dat einde moet myn naam niet gebruikt worden; waar op eenige van „ de officiers hem vraagden: dit en dats kindl zal je ons weder contrarieeren? (0) - „ Ik £*3 Zulks voegde ook aan willekeurige Majefieite», die men gewaapend had om hunne heeren en meesters aan hun gezach te onderwerpen. (t) Op zu\k een beflisfehenden toon, waar door asn de geenen, die noch Iets zouden hebben wil/en inbrengen, den mond werdt toegedaan, werden doorgaans de deliberatien der vrye geweldenaars beflooten. CO Geen gering Haaltje van goede opvoeding,  OPRECHTE VADERLANDSCHE SOCIËTEIT. ut „ Ik heb meerder eerbied voor myne wettige regenten, en dus laat ik my niet gebruiken lot „ onderdrukking van myne wettige vroedfchap ; gy hebt te weinig eerbied voer de overig,, beid; daar op antwoordde een van de officieren: de vroedfchappen zyn maar varkens\ *, als men ze by de oor en grypt, dm kruipen ze achter uit; anderen zeiden: ze dunen wet „ gedwongen te vjordenï Die werdt door de meuwerwetfche helden met handgeklap toe„ gejuicht. De kapitein dier compagnie, zynde van Zwyndrecht, hier mede noGh niet „ voldaan, zeide: als ze niet goedwillig willen, zulten wy ze met geweld dwingen! (*) ,, Deeze unie geformeert zynde, werd door eene commisfie uit dezelve aan den groo- ten krygsraad geprefenteert j waar by zy goed recht (zoo zy zeggen) eischten, en begeerden, dat de krygsraad het verzoekfchrift der geconftitueerden en conftituenten „ fecondeerden •, maar intusfehen laaten die lieden in dat Request zien, tot wat einde zy » de waapens draagen; namelyk vm een nieuwerwets heilig recht te befchermen, e« » hem, die het zelve aanrand, al waare hy ook op den ftoel der eere gezeten, het faal ,, in het eerloos hart te drukken. • Toen begonnen de vroedfchappen te begrypen, » dat het aan hunne perfoonen kwam, en dus was het nu tyd, om de burgery op te s, fpeuren tot het tekenen van een Declaratoir: tot dat einde vervoegde men zichby » eenige fatzoenelyke burgers, die bekent waaren de vastgeftelde conftitutie beftendig „ aan te kleeven: door hunne hand werdt dit Declaratoir geteekent; ter tekening ge- prefenteert-, of men verleende zyn huisom te laaten tekenen, (na dat aan fommige „ verzekering gegeeven was, dat men ten behoorlyken tyd ntfde werken zou, om zy ,y ne doorluchtige Hoogheid in zyne waardigheid te herftellfn) die tekening ging tame»* lyk voort; maar toen de nieuwe patriotten negossen te begrypen, dat, als de volks* „ ftem gehoort wierdt, het dan voor hun verlooren was, dachten zy de zaak met ge,, weid te moeten voortzetten. Tot dat groote werk was beftemt den 8 January „ 1787, zynde Maandag, gewoonlyk de dag, dat de vroedfchap vergadert, om dan, „ wanneer dezelve vergadert was, hun ftem tot de vermeer den-'g der vroedfchap af „ te dwingen. Zyne Exellentie de Marquis de Verac, Ambasfadeur van zyne „ Allerchristelykfte Majefteit, beneffens de Rhyngraaf van Salm, waar*n ook maan* „ dag ter maaltyd genoodigt by den heer fiscaal Pieter Paulus. D— Ja 't waaren eenige officiers uit dit corps, waaraan dit Dorp de oprechting zyner Sociëteit ver* fchuldtgt was. ——— Thans zach men in de ftad Delft denzelfden iever in het getrouwe burgerhart ontbranden , hier waar het koud gebeente rust der befchermers van Nederland. Was 't wonder dat zich, by het graf van den Grondlegger der Republiek de Folk/tem veiheïte, ter herftelling der gezegende Conftitutie, waar op alleen het behoud dier Republiek ge- ves- £*] Namelyk op clen 5 Febrvu.ry 1787.  OPRECHTE VADERLANDSCHE SOCIËTEIT. I!9 vestigd was? ——— Hier fcheen vader Willem uit zyne grafzerk te roepen: „ zyt »» gy die braave, die heldhaftige Belgen, die ik uit deboey der dwingelandy heb ver- lost? waar is uwe vryheid? waar zyn de geheiligde voorrechten, die ik met „ myn bloed voor u gekocht en bezegeld hebbe? •-■ ■ waar is die trouw uwer voor- zaaten? -■ zult gy uw Vaderland door uwe afvallige Landsgenooten ten val zien „ brengen, en u weder in vreemde kluisters doen werpen, of u ter Üachtbank zien „ voeren ? Vereenigt u met elkander om in den nood het geweld te keer te „ gaan, dit deeden uwe eerfte Voorvaders, en dit zyt gy aan uwe nakomelingen ver- „ fcbuidigt; maar houd, zoo lang mogelyk, het zwaard in de fchede! volgt de „ zachtaardigheid van uwen doorluchtigen Stadhouder, en laat altoos uw liefdevoor „ het Vaderland met vrede-ueide gepaart gaan. Spaart het bloed der teegen- „ ftreveren, ■■ zy zyn uwe landsgenooten , —— zy zyn uwe broeders, ■■ ■ -•■ „ zy waaren uwe vrienden, ja! dus fcheen de vader der vryheid te fpreeken. » Konden de waare Nederlanders de prachtige lykbus, voor-hem weleer door een „ dankbaaren Staat gefticht, aanfchouwen zonder deeze woorden in hunne harten te w hooren?" Wy zullen hier het ecfit verhaal van de oprechting der Delffche Sociëteit, waar snede men ons wel heeft willen begunstigen woordelyk mede deelen. KORTE SCHETS, Betreffende den oorsprong, wisselvalligheden ei b loey der oprechte Va derlandsche sociëteit, binnen de Stad Delft. „ De woedende orcaanen, die de over lang gevestigde Conftitutie tusfchen de gevaar» • „ lykfte klippen dreeven, van tyd tot tyd fchipbreuk deeden lyden, en eindelykdreig„ den gantsch te verbreizelen, lieten meede geweldige fchokken in het reine en ftand-„ vastige Delft gevoelen. Een alles omhelzende befchryving van dien tyd te beginw nen , zoude een werk op het touw gezet zyn, welks weeving, om deszelfs-fynheid „ niet ongevaarlyk en van eene te groote uitgebreidheid zoude weezen. Wy zul- n len dan alleenlyk aanftippen die gevallen,. die zich in den weg naar ons doelwit be- vinden, en die niet op zyde te fchuiven zyn; en daar ons oogmerk is een kleine bondel der gefchiedenisfen van de Oprechte Vaderlands cue Sociëteit bin-„ nen Delft by één te brengen, moet men den oorfprong^ de oprechting eerst opdel», ven, dewelke zich aan een ieder gemakkelyk voordoet, wie eenig gevoel over zyn „ Vaderland in de laatfte jaaren gehad heeft.'* „ De waapenoeffening der alhier zoogenaamde Patriotten (welker eerfte beginfelen; 5, van de maand January 1784. te rekenen zyn,) begon van tyd tot tot tyd toe te nee-»~ 9» men, en de daaden der dwingelandy hielden niet op^ich als bergen vol gevaar te ver! - f, too >  120- GEDENKSCHRIFT TER HULDIGING VAN DE „ tonnen ; terwyl de getrouwen aan hun eed en vaderland, als verdedigers der zuilen ,, van ons Staatsgebouw zich verzamelden met hunne fchuttetlyken geweeren, aanvang „ neemende van den 31 October 1785, om waare het mogelyk het dreigend gevaar af „te wenden, maar, daar het aantal weldenkende, die zich daarin niet oeffenden, en „ eevenwel wilden meede werken, van eene groote uitgebreidheid was, over weegden ,, weldenkende vrienden om een middel tot faamenwerktng uit te vinden. Da „ oprechte vaderlandfche Sociëteit te Rotterdam kwam ras in derzelver ooglynen, en „ befpeurende de genegenheid van veelen tot eene dergelyke inrichting, en om de eer„ fte navolgers te zyn, werdt 'er eene byéénkomst belegt, op zaturdag-avond den 10 m Maart 1787, op eene bovenkamer ten huize van eenen PP'illiam Webb, die beneden „ openlyk kofly-huis hield. Deeze vergadering, waar by het genoegen uit de ocgen „ • fbraalde, de vaderlandfche liefde als een ftarre glinsterde, en het vertrouwen, als van „ oprechte broederen zich openbaarde, was voor desfelfs aanvang tal- en luisterryk, „ en verciert met de tegenwoordigheid van drie braave Regenten, dewelke zoo wel „ als alle auderen van gevoelen waaren, niet dan als auditores te mogen aangemerkt » worden, en ook niet dan a's Honoraire leden der opterichtene Sociëteit te kunnen » weezen. (,*J Deeze vergadering door eigen y ver by elkander gekomen, werdt ti geopend op eene wyze, welke aller goedkeuring naar zich trok, zoo dat men vier „ heeren benoemde tot bet formeren van een Reglement, die yverig in hunne opee* „ draagene last reeds op den 17 Maart An gereedheid waaren; wanneer in eene tweede „ byéénkomst de Oprichting en wetten werden vastgefteld, het koffy-huis geflooten, .„ en voorts vier heeren, benevens noch vier anderen tot Commisfarisfen benoemt." n De toeloop der braave Delvenaaren tot deelneeming in deeze Broederfchap, was „ onophoudelyk, en hoe hoog de oprechte vaderlands-liefde in deeze bekommerlyke „ tyden, (als fleuncnde op deszelfs zuiverheid) noch haar hoofd durfde opfteeken, „ blykt uit het door meer dan 1200 menfehen geteekent Declaratoir van het Staats-, „ Stadhouders- en Stadsbeftuur aan te kleeven. De braave Regenten aangeport door hun gewisfe tot handhaaving van Neêrlands Hoekftecn en grondwetten, yverden „ om den voorrang van het honoraire Lidrmatfchap} zoo dat zy, binnenkort, groot in „ .getal werden. — Zoo draa de oprechting gefchied was, herinnerde men zich den yver „ voor het behoud van het Vaderland van het bedoelde fchutterlyk gezelfchap, onder „,de z'mfpreuk: De Godsdienst, Eendracht, Liefde, en Trouw, „ Is 't vaste fondament van ieder Staatsgebouw. „ Men gevoelde de broederlyke achting, het geen op eene algemeene vergadering op „ den C*) Wenfchelyk waare het geweest, dat deeze ltelregel in meer andere Steden Jnsjelyts had plaats „gehad. ^ppp^BWHjP^i*»*HDU *p 2&£gU;• . .f . ^ vtïH*;.j|§  OPRECHTE VADERLANDSCHE SOCIËTEIT. ui 'i;"den 21 Maart, een voorban, raar verdiende zeer gunstige Refolutie uitwerkte, >, namenlyk: dat alle excerceerende Leden den vryen toegang tot de tweede Clasfe „ deezer Sociëteit zouden genieten, zonder Entré of Contributie (ten zy zulks verkie„ zende) te betaalen; mits het Reglement en Declaratoir binnen een bepaalden tyd tee„ kenende. „ Deeze uitwerking, als mede die, dat alle Ingezetenen,- onder approbatie van „ Commisfarisfen, zonder ballottage tot den 31 Maart, werden aangenöomen, maakte „ het getal zoo groot, dat de kamers, wanneer alle de Leden by elkander zouden ko„ men, veel te bekrompen fcheenen te zyn." Intusfehen, dat dit gebeurde, waaren de zoogenaamde Patriotfche Genootfchappen »> in de Provincie niet minder yverig, om hunne vreesfelyke voorneemens ter uitvoer „ te brengen, de afgrysfelyke tydingen, zoo van Amfterdam als Rotterdam gaa- „ ven eene geene onna;uurlyke aandoening, onder de Leden, cn duldden niet langer „ ftil te zitten; maar op eene eerbiedige wyze zyn waar gevoelen te ogenbaaren, zoo „ als op den 26 April, in een Request aan de wettige Regeering plaats had. „ Daar nu deeze flap alleen ftedelyk was, en niets kon helpen aan de geheele party, „ trachtte men een adres van geen minder aanbelang aan da Staaten van Holland en „ Westvriesland tot appui van het Declaratoir van Zyn Doorluchtige Hoogheid te „ maaken, waar toe men den 3cften Mey refolveerde; maar het geen (wie verwachtte „ het anders?) zoo min als die van duizende andere ingezetenen der provintie door „ eene gunftige dispofitie gevolge werdt. „ Hoe langer hoe meerder dan onderdrukt wordende, moest alleen de zuiverheid va% „ het gewisfe een eerlyk man opbeuren; doch daar het kwaad zich als een kanker „ aanhoudend hier uitbreidde, deed zich weinig hoop op tot herflel, en dezelve ver„ minderde noch meer, toen het vliegend-Leger op deeze weerlooze ftad afkwam. „ Op den 23 Augustus was dan de dag, dat men den {landaard der tyrannen op de Stads„ poorte plantte, en de lugt weergalmde van de onwettigfte bedryvert waar van de „ befchryving verre buiten dit beftek is, maar welker gevolgen waaren, dat den vol„ genden dag eene gewaapende bende uit dit vliegend gefpuis onze leege Sociëteit, als „ een bolwerk teegen hunne ongerechtigheden innamen, en die voorheen als een reine „ Tempel was, nu als door verkeerde dienaar en onteert werdt. „ Maar laat onze pen deeze gruwelheden voorby fnellen , en het gordyn laaten val- „ len; daar nu de bloey herleeft, feedert den 18 September 1787, wanneer de „ zaaken zich omwendden, en veele vlugtelingen weder thuis kwamen, federt „ welken tyd het genootfchap (naamenlyk van Waapenhandel) niet meer was, cn „ hunne openlyke geweldenaryen een einde namen, uitwerkende een einde van de voor- „ naamfte gefebiedenisfen dezer Oprechte Vaderlandfche Sociëteit. " Wy mogen niet vergeeten om onder de eerfte Leden en voorftanders deezer Sociëteit vier achtbaare Grysaarts op te tellen; naamenlyk den Heere Mr. Jacob van der Q Lely,  122 GEDENKSCHRIFT TER HULDIGING VAN DE Lely, federt 1730. Raad in de Vroedfchap te Delft, hebbende rnim negentig jaaren be« reikt. De Heer Notaris Johttn Arnold Pryn, oud zeven-en-tachtig jaaren. De Heer Adrianus Sterk en de Heer Jan Brjur, beiden ruim tachtig, hebbende van de zes Predikheeren deezer Stad 'er vier het lid maat fchap getekent. Tot hier toe hadden de wreede vervolgingen der muitelingen, die als met een fouverein gezach bekleed werden, om hunne medeburgers en landsgenooten te overheerfchen, den moed der waare vaderlandcrcn, dieniet haakten dan naar eensgezintheid, en om de gelukkige Staatsgefteltenis weder herbooren te zien doen zwygen, — de vrecze voor onverdiende doodftraf, ballingfchap, berooving van goederen, fchande, en moord, had de meesten in eene foort van '-erkeloosheid geflort, maar (zoo veel vermag een heldhaftig voorbeeld) men had nic-i eer de heilzaame inrichting van het volkryk Rotterdam en van Delf gezien, of men zach, van plaats tot plaats, zoo in de fteden als ten platte lande de oprechte trouw eeven als de glans der vriendelyke morgenzon, van achter de wolken der tegenfpoeden uitblinken. Toen zagen veelen met verwondering, en fommigen met fchrik, dat het grootfie deel der natie, fchoon in het verborgen, noch aan haare pligten was verknocht gebleeven. > 'c Was vooral het vorftelyk 'sGraa- venhage, het geboortcvlek van den besten der vorsten, en van zyne beminnelyke telgen , de gezegende Hofplaats, waar van zy de hoogfte burgers waaren, — 't was het verblyf, waar uit de haat en dwingelandy den algemeenen befchermer en weldoener als verbannen hadden, dat het eerfte, door de oprechting eener Oprechte Vaderhand sciie Sociëteit de oproeping der volkftem navolgde. Eenige weinige braave Burgers, in zeker huis ger.aamt de Byeforf ( waar ook vervolgens een der Clasfe der gezegde Sociëteit vergadering hielt) in ftille vrolykheid by elkander gezeten waaren de eerfte, die zich te faam verbonden, om zoo veel in hun vermogen was, dit groote werk een beginfel te doen verkrygen, > de liefde en eerbied, welke het meerendeel der ingezeten voedde voor het Huis van Orange, aan welks herftelling de herftclling van de Republiek verknocht was, maakte het niet moeyelyk derzelver drift tot eene zoo nuttige te faamverbinding op te wakkeren; en men zach welhaast edelen en grooten en andere achtbaare burgers werkzaam ter bevordering van de oprechting eener Sociëteit die als in hecht funent gelegt, niet dan zegen voor den Lande konde voorfpellen. ■ Wy hebben hier vooren de naamen der waare oprechteren aangedacht. (*) 'Er vergaderde dan op den 10 April 1787, in een daar voor gehuurt vertrek, de navolgende Heeren, teneinde de oprechting dier eendrachtige maatfchappy te regeleeren :jvan Bentinck; de Luitenant Colonel van Bentinck, Capitein in deUollandfcbe Guardes; de Baren van Nagel, Kamerheer van JZyns Doorlucbtigste Hoogheid; jt,F.BymholttdeBaronds C*) 7Je BlacUytl* 79.   De F. en beste inwoonders wel met zyne goedkeuring zal vereeren. (*) Z!e hier achter ia bylaagen, wsarin derzelver naamen getrowelyk geboekt ftaao*  128 GEDENKSCHRIFT TER HULDIGING VAN DE „ Wy neemen verders deeze gelegenheid waar, om uwe Hoogheid van onzeöp* „ rechte aankleeving voor uwe Hoogheids perfoon en vorst elyk Huis te verzeke» ren, terwyl wy verder betuigen met alle nederige hoogachting te zyn: Doorluchtigste Vorst en Heer! Uwer Doorluchtigste Hoogheids bereidwillige en gehoorzaamen Dienaaren. 'De Prefident en Deeden van Directie der Oprechte Vaderlandfche Sociëteit in 's Gravenbage. {ivas getekent) W. G. F. Bentinck, {langer fond) ter ordonnantie van denzelven {was getekent) W. N. Maclaine, Secretaris. Doorluchtlgste Hooc-cebooren Vorstin! '„ De Leden van Directie der Oprechte Vaderlandsche Sociëteit in 'sGra„ venhage neemen de vryheid aan uwe Koninglyke Hoogheid te prefenteeren „ hun Reglement. Een werk, vaa dien aard, fchynt in den eer/ten opilag weinig ge„ fchikt om aan eene Vorstin van die geboorte, als uwe Koninglyke Hoogheid „ te worden aangeboden; dan daar hetzelve voornaamen tlyk gefchikt is, om de een„ dracht en het goed vertrouwen in ons Vaderland te doen her leeven , hebben wy gemeent, „ dat hetzelve aan uwe Koninglyke Hoogheid, van wiens zucht en werkzaam„ heid, tot die zelfde herfielling, wy zoo veele preuves hebben, niet onverfchillig zyn zal." Wy wenfehen derhalven, dat onze poogingeu, gefterkt door die van een aantal van„ meer dan zestien hondert Leden, welken zich reeds, zoo in onze, als in noch vier „ andere Sociëteiten in deeze plaats, die met ons ftaan veréénigt te worden, hebbenaan„ gegeeven, daar in iets zuilen kunnen toebrengen; en kan intusfehen de befchouwing „ van zoo een notabel getal ingezetenen, (waar onder wy een reeks van deasoziea„ lykfte Burgers en inwoonders zouden kunnen noemen,) die in zoo weinige dagen „ reeds zyn opgekomen, en openJyk, hun verlongen lot her/lelling van de rust hebben te  OPRECHTE VADERLANDSCHE SOCIËTEIT. ll9 „ te kennen gegeeven, eenige oogenblikken genoegen aan uwe Koninglyke Hoogn h ej d verwekken, zoo zullen wy ons daarmede gelukkig rekenen." „ Wy hebben de eere ons in 't gunstig aandenken van uwe KominglykeHoog* »> heid aan te bevelen, terwyl wy, met de zuiverfte gevoelens eener onbepaalde „ hoogachting de eer hebben ons te noemen" : Poorluchtigste Hoog-gebooren Vorstin. Uwer Doorluchtigste en Koninglyke Hoogheids bereidwillige en geboorzaame Die-, maren, De Prefident en Leden van Directie der Oprechtt Vaderlandfche Sociëteit in 's Qravenhage. {was getekend) W. G. F. van Bentinck. Onager Jlond) ter ordonnantie van denzelven (wax getekend) P. A. de Mosaaz, Secretaris, Deeze beiden brieven zyn door Haare Doorluchtigfte en Koninglyke Hoogheden met de allergrootfte minzaamheid beantwoord geworden. En konden dezelve anders dan genoegen neemen in eene oprechting, waarvan het deugtzaam grondbeginfel en oogmerk zoo wel overéénkwam met den vredelievenden aard deezer hoog vorstelyke perfoonen? Men zach in allen gevallen (wy kunnen hec niet te veel herhaalen,) dat deeze Maatfchappy alleen gebouwt was op de loffelyke begeerte om de rust en een" dracht te herftellen, en om in ftille bezadigtheid, zonder het geweld der waapenen de waare Voikflcm, ter rcddiDg van het zinkend vaderland op te roepen, en door dezelve de kreet der dwingelandy te doen zwygen. Ja, de fchoone grondregels deezer vestiging vertoonden zich in alles-, men leeze alleenlyk de volgende voordracht door 'Heeren Commisfarisfen in de openbaare vergadering der Sociëteit gedaan, waaruit ten klaarften blykt dat men hier de haat en wreede vervolgingen der woeste tegenparty met toegeevenheid, en zonder weerwraak wilde betaalen. —— „ Heeren Commisfarisfen geadverteert zynde, dat eenige kwalyk gezindde perfoo„ nen. aan wie deeze Sociteit in den weg ftaat, ziende dat zy daar op niets konden „ vinden, zich geuit hadden als of zy alle mogelyke moeiten zouden in het werk ftel„ len, om, door opftoking en andere gewoone middelen twèefpalt te veroorzaaken; t> ofwel door andere kunst-werken eenige of meerder Leden tot bnitenfpoorigheden R tc  :3o GEDENKSCHRIFT TER HULDIGING VAN DE n te verleiden, (*) vinden zich verpfcht, toe welzyn van alle de Leden, hun dit te „ communiceeren, en ten vriendelyklien te verzoeken, daar op de naauwfte attentie „ te liaan, en zich wel te wachten vooralle onvoorzichtige gefprekken en uitdrukkin„ gen, die eenigen aanftoot kunnen veroorzaaken , zoo de regeerings zaaken als derze ver é hooge Leden betreffende." Noch openbaarde zich dit merkteken van rechtzinnigheid in het volgende artykel, vervat in'de Inftructe voor Commislaiisfcn:. n Daar het eenig oogmerk van het oprechten deezer Sociëteit het algemeen welzyn van „ 'c Vaderland is, zullen Commisfarisfen altyd gehouden zyn hunne Hemmen uit te brengen, en hunne beraadilaügingen te neemen, zonder eenig aanzien des perfoons, » zonder reguarde te neemen op particuliere inzichten , haat of vriendfehap, alleen het „ oog vestigende op de waare belangens van bei Gemeenebest den bloei deezer Sociëteit, „ en de eendrachtige vriendfehap onder dezelve beftaande." Doch deeze voorzorg en goede verftandhouding beletten niet, dat, fchoon men de Sociëteit in het algemeen niet, gelyk op veele andere plaatfen, met plondering en vernieling heeft aangevallen t men echter het leeven van óe byzondete Leden van wat Haat of rang, dikwerf in het dringendfte gevaar zach; men ontzach zich niet den Graave van Bentinck, hetHoofd der broederfchap, zelve met zwaare fteenen na te werpen, om een oproer aan den gang te krygen, hetwelk, indien'et niet eene ze\dzaame geduldigheid onder de goede party had geheerscht, mogelyk ftroomen van burgerbloed zoude hebben doen vloeijen. Dit benam ondertusfehen den braave Hagenaaren den moed niet, om te pleiten voor de zaak waar voor zy zich tefaam verbonden hadden. ■ De waare Volkstem deed zich kennen , en 'er werdc reeds, omtrent eene maandna de oprechting der Sociëteit een Declaratoir en Request i f) door hun aan Hun Ed. Gr. Mog , de toenmaalige Heeren Staaten V2n Holland en West-vriesland, ingelevert; waar van de hoofdzaaken in allen dceien overeenkwaamen , met dat, het welk wy hier boovtn hebben meede gedeelt, het welk de Heer Prefident zich door die van Overfchie had doen ter handllellen , —Naarneniyk een ernflig betoog van den naby zynden val der Republiek, en eene oprechte cn rechimaatige betuiging van de begeerte, om de oude, gezegende en duur bezwooren Ccnjiitutie weder herfteld te zien. Maar men leefde toen in die gelukkige tyden niet, om fpoedig gehoor te moogen hoopen, op dergelyke fmeekfehriften,- - 't geklank der vrye waapenen; 't gefchreeuw der lascerfchry veren; het verwart gerucht der oproerigheid verdoofde de zachte ftem des onfchulds en der billykheid. ———- Wat invloed had het zachtaardig, het lydfaam, het toegewend , het grootmoedig Declaratoir op den 26 Mey door den onderdrukten Vorst zelve uitgebracht. Zyne zachtaardigheid (*) Dit was de algemeene leerregel in het waapenfchool der zoogenaamde Patriotten. (f) 2ie de Bylaagea hier ac'iter.  OPRECHTE VADERLANDSCHE SOCIËTEIT. IJt held verwekte te meerder drift ter vervolging, zyne toegeevenheid te meerder ftyfhoofdigheid, en zyne grootheid van ziel maakte zyne vyanden tot iafhartigcm en rede- looze waofchepfels. — . Het bovenilaande Request ma als aan den fpyker hangende: gaf zulks aanleiding tot het navolgende vertoogje; gegeeven in de Societeic van 'sHage den 10 Juny 1787. « De goede Ingezeetenen worden door zoo veel valfche en ongegrondde geruchten t, misleid, en door zoo veel kwalyk gezindden bang gemaakt, dat het ten ukerften » nodig wordt, hun eene behoorlyke kennis te geeven van het gebeurde met de Re» questen, om Hertelling van zyne Hoogheid; die Requesten zyn nu reeds ingeleverc „door den Haag, Amlhrdam, Delft, Leiden, Gorcum, den Br klle, Rotterdam, * Gwda, Rkoon, Pendrecbt, Overfchie, Voorhout, Oud Bey er land, Heinenoord, Sas„ termeer, Zegwaart, Rhynzaterwoude, Alphen, Boskoop, Waddingsveen, Aalsmeer „ Scheveningen, Pynaken , Benthuizen, Verheide, Loosduinen, Monster, PoeUyk, Moer„ Capel, Giesfendam, Ridderkerk, enz. Dezelve zyn allen door de Leden van de „ Staatsvergadering overgenoomen; maar omtrent dat van eten Haag, en dat alleen, zyn » Crecommitteerde Raaden gelast; om het be/inan der Conjiituciïsten te ve "neemen' „ te weeten, om dat net getal zoo aanmerkelyk groot is, wil men weecen of'er geene „ onbevoegde Perfoonen getekent hebben. Het oogmerk deezer tekening is: zoo on»> fchuidig, dat het door niemand kan verdacht gemaakt worden; men kan het nietgev noeg zeggen en herzeggen: het is enkel en alleen om de waare begeerte van het grootfle „ en aanzienelykfle deel der Natie aan den dag te leggen, en dus de echte Volkftem te doen „ hcoren, dat men de Requesten tekent, dit kan niets gevaarlyks, en noch minderiet t> flrafbaars heeten. —— De Couranten zyn dagelyks vol van allerley advertentien „ van aangebodene qualificatien rot tekenen van andere Requesten en Declaratoiren' „ om allerhande nieuwigheden en veranderingen in de Conftitutie, en die worden overal „ aangemoedigd maar deeze vrye en ongedwongen tekening moet eigenlyk dienen, „ om duidelyk voor de Staaten en Regenten, als Reprefentanten des Volks, en voor „ de Ingezeten onderling te doen doorfteeken, wat de Natie in het algemeen denkt, en M dat de wensch der vrye Nederlanderen geen andere is, dan dac de bezwoore Regee„ ringsvorm blyve gehandhaaft, en op die betaamelyke voordragt van hunnen wensch i) eene billyke aandacht gevestigd worde." Midlerwyl was nu, niet alleen byna in de meeste Steden van Holland, maar ook in zeer veele Dorpen de Oprechting eener Vaderlandfche Sociëteit algemeen geworden. ■ waarna welhaast een wenfchelyk ontwerp geftneed werdt, om dezelve als met elkander te verbinden en vereenigen; 't welk door die van A rafter dam, reeds in den beginne der maand Mey aan de Haagfche Sociëteit werdt voorgedraagen, en door deze met genoegen aangenomen, zoo als blykt uit de navolgende brieven. * * \Ve£  I$* GEDENKSCHRIFT TER HULDIGING VAN DE Wel Edele Heeren! „ Wy hebben wel op zyn tyd Uiv Ed. Misfive, onder Adres van den Heer MacaM Iester onzen mede Commisfaris ontfangen, en zyn daar over zeer dankbaar, zullende, „ 'met allen yver trachten, het vertrouwen in ons gefield te beantwoorden; bet aanbod t, van Correspondentie gaarne aanneemende, en UEd. verzoekende een van UEd.Com„ misfarisfen naar ons te zenden, om op aanftaanden Dingsdag zich ten 6 uuren 'sna>, middags te vervoegen ten huize van onzen Prefident den Heer van Rhoon, om parti„ culierlyk met de Heeren uit Rotterdam, Delft en Gouda, te beraamen, zoodaanige n arrangementen als tot het algemeen nut nodig zullen geoordeelt worden, en daar „ van, vooren aleer daar op finaal te bef] uiten ieder in den zynen rapport te doen en „ de nodige authorifatie tot eene volgende legaale vergadering te kunnen verzoeken. „ Wyders zullen wy ook nader beraamen, zoo de adresfen, als de forme van » onze Correspondentie en hebben de eere ons met byzondere achting te noemen." UEd. goede VrUnden, Prefident en Leden van Directie der Oprechte Vaderlandfcbe Sociëteit. Qivas getekent) W. G. F. Bentinck. Qaager flond) ter ordonnantie van denzelven DcnioMey, getekend) P. A. de Moraaz, Secretaris, 1787. En dat wyders alle de gezamentlyke Oprechte Vaderlandfcbe Sociëteiten als één Lichhaam uitmaakten, blykt uit den navolgenden, aan de Directeuren derzelven, na dat plegtelyk de algemeene verbintenis was voorgeflagen, uit den Hage gefchreeven. Wel Edele Heeren! „ By ons tot nut van de algemeene goede zaak nodig zynde geacht, eene vergadering van de gezaamenlyke Oprechte Vaderlandfche Sociëteiten te convoceeren, hebben „ wy dien volgende goedgevonden de voorfz. vergadering te befchryven tegen dingsdag, die weezen zal den 29 Mey, teneinde de befoignes ten zeiven dage een aan„ vang mogen neemen, verzoekende, dat TJw Edelens de Heeren uwe Gedeputeerden „ ten voorfchreeve dage believen alhier in 'sHage te laaten weezen praecis om 6 noren <„ des namiddags, ten'Huize bekent; voorzien met zoodanigen last, Refolutieen Autho•tt rifade, als nodig zullen achten, om op de voorvallende zaaken, ten mtcstsn nutte van „ 't ah  OPRECHTE VA DER LA ND SC HE SOCIËTEIT. ti V algemeen te kannen delibereeren en refolveeren ; mitsgaders ook gemunieert met de » nodige brieven van credentie. Waar mede wy de eer hebben ons met hoogachting te noemen, UEd. goede Vrienden, Prefident en Ledei van de Directie der Oprechte Vaderlandfche Socutelt in'sHage. (war getekent) W. G. F, Bentinck. (laager flond} ter ordonnantie van denzelven (was getekent y W. N. Mac la ine, Secretaris. De te faam vereeniging en onderlinge veT&andhouding, was eigenlyk dat geene/c Welk de fterkte deezer Broederfchap moest uitmaaken. Men begrypt zeer ligt, dat de inrichting derzelve op vastgeftelde oogmerken, ter redding van het verdrukt e Vaderland, gegrond waare; de hoofdzaak was in alle de Sociëteiten dezelfde, naamenlyk de her/leiJing der oude bezwooren Regeeringsrorm , en 'c was eene eendrachtige te faamenwerking, die gewisfelyk dit heilzaam oogmerk be3t bevorderen konde. En, laat ons het erkennen, de verdervende party, was de waare vaderlanders in het onderhouden der eensgezmtheid onder hunne genootfchappen voorgegaan; 't was de getrouwheid die 'er ondérling onder het eedgefpan plaats had, waar door zy zich zoo lang ftaande hebben gehouden, en waar door teffens de verfoeijelyke ontwerpen door hun ten val der Republiek gefmeed , zoo lang vermomt waaren gebleeven. Zy zonden, zonder deeze verknochtheid aan elkander, wel haast veritrooit zyn geworden. En , vermocht die eendrachtigheid zoo veel in den raad der boozen-, wat moest dezelve dan niet uitwerken in den Rey van braave vaderlanderen, wier iever alleen gegrond was op de rechtvaerdigheid? De Oprechte Vaderlandsche Sociëteit der Hofplaats werdt vervolgens van vier op drie Clasfen gebracht; doch men zach dat dezelve als aan elkander vermaagschapt waaren; want 'er werdt eerlang met algemeene goedkeuring een gefchikt gebouw aangekocht, alwaar dezelve in daartoe aangelegde vertrekken vergaderden; het welk de Broederfchap (om zoo te fpreeken) het aanzien gaf van niet meer dan een Lighaam uit te maaken. Zie daar dan de Oprechte Vaderlandsche Sociëteit deezer Hofplaats, die eigenlyk het voorwerp is van dit Gedenkschrift, opgericht. - ■ ■ Zoo als dezelve als noch beftaat en naar wy hoopen altoos moge bfyven be/laan. Wy kunnen niet nalaaten de navolgende Verzen tot derzelver glory, ons door welmeenende Dichters, en waarachtige vaderlanders gefchonken, mede te deelen- R 3 iA ;M  134 GEDENKSCHRIFT TER HULDIGING VAN DE AAN DE HEEREN • L E D' E N DER OPRECHTE VADERLANDSCHE S O C I E T E I T, GEVESTIGD IN 'SG R JL JL V E W M 21 21 & E, BY DE HEU CHELYKE OMWENTELING IN HERFSTMAAND MDCCLXXXVII. ^ nbezweeken Batavieren! wars van vuige bastaardy, f=g aerels aan de kroon der Vryheid! hoort myn' zang, dien ik u wy'! *pg eik my 't fpeeitnig, venfch/yke Eendragt! ftreelende Eendragt.! roem der aard', ^ nglen wellust, vreugd van*tmenschdom! aller fchepüen hulde waard'. ^ yterfpeelers! 'k volg uw gangen, in dit ftaatJyk gloriekoor; ier omOuit, de lieve Vriendfehap , voor elk onzer 't harttrefoor; ^ eedre Vriendfehap! tweefpaltnaatfter, nydverpletfter, raad in nood, ^ edle troosteres in rampen, traa.nenftelpft.er in den dood! Vree  OPRECHTE VADERLANDSCHE SOCIËTEIT. ,35 reêbazuinfter, hemelfchoonheid! fchenkme uw'invloed, en geef vuur an dè toonen, die myn kunstnimf flaat, tot lof van 't Albeihmr. ^ onkere onweérwolken broeidden, aan den trans van Lceuwendaal, £xj n de Oranjezon vertoonde flechts een flaauwe koesterftraal; oer- en- zeil- en treil- en mastloos, fel gezweept door deez'orkaan, ag de Hulk van Staat tc worstlen , midden op den Qfeaan; Her moed was reeds aan 't wanklen — kracht onbrak ervaaren Lién, iemand kon, 't gefolterd Vaartuig, in deez'branding, byftandbiên: ———■ r^p ar.! de grootfte Woedetemmer, Hy, die alles maaakt gedwee, preekt en op één* oogwenk Stccvcnd Xsg-J en JSs-— men zach de onnozele kicders, half naakt uitgekleed, langs de ftraat fchreiën, op het zien hunner onfchuldige ouders, die men met touwen orn den hals, terwyl het bloed uit neus en mond vloeide, naar het Defenjte■ weezen Üccpte,. om aldaar aau paaien gebonden verhoort te worden. En wac was eigen- Is; k de hooft oorzaak dier geweldige plundering; het rampzalig voorwendfel, dat 'er geheele magazynen van waapens en moordgeweeren verborgen waaren doch waarvan men naderhand met fchaamte de vajschheid bewcezen zach. Zynde het eenig waa- pentuig, waarmeede de Eilanders zich hadden trachten te beveiligen, niet dan flechte handgeweeren, en twee kleine byna onbruikbaare (tukjes , die men bygeval op een al' daar leggend koopvaardy fchip vond. Het aantal der huizen, welken 'er ten dien dage in Amfterdam werden ukgeplundert, wordt op ruim veertig gefte.lt, ■ en dit alles fcheen ftraffeloos; dit alles moesten de braaven uit de burgery aanzien, zonder de hand vanbefcherming aan hunne ongelukkige ftadgenooten te durven bieden; Ja -—— men mogt naauwelyks zulke feitelykheden niispryzen , terwyl het aan de andere zyde den iasterfchryveren vryüond, om de gebcurtenisfen te verdraaijen, vervalfchen, verfieren, ja verzinnen, en in ftavvers blaadjes rond te breiden. —.— Das werdt ook de verwydeiing van een der Commisfarisfen van de Sociëteit uitgebazuint als het merkteken van eene groote misdaadighe'td; of fchoon men zelfs zeer wel overtuigd waare, dat dien heer niets verricht had, dan 't geen met den pligt van een man van eer en deugt, van een oprecht beminnaar van zyn vaderland overéénkwam, en dat hy alleenlyk de Stad voor een tyd verlaaten had uit eene voorzichtigheid, die men in zulke dagen van moord en vervolging, daar alle beteugeling ftaat, aan zich zeiven en aan zyn huisgezin verfchuldigt is, eeven gelyk men Jneene woesteny eene bende ftruikroovers ontvlugt, waarvan men anderzins verzekert is te zullen worden afgemaakt. De Oprechte Vaderlandsche Societsiten in Haarlem, Leiden, Gouda Ge.  'OPRECHTE VADERLANDSCHE SOCIËTEIT. j45 Gornichem en andere fteden deezer provintie, byna allen op dezelfde grondregels opgericht, zyn niet min aandacht waardig; maar 't is ons niet mogelyk over alle dezelve 'breedvoerig uit te weiden; veele byzonderheden, die van Leiden betreffende, zyn zoo •wel voor ons, als voor het meerendeel der Landsgenooten, onder een dikken fluijer bedekt. Er is naauwelyks eene ftad in Holland, waar de zoogenaamde Patrietfche party met meer willekeurigheid geheerscht heeft als in deeze, en ook geene ftad waar de oprechte vaderlandfche trouw, aan de andere zyde meerder ernftig en ieveriger is geweest: dus mag men byna zeggen, dat nergens de waare en bastaart Belgen zich -meer duidelyk van elkander onderfcheiden hebben. Maar de onrechtvaerdu. gen hadden de overmagt, want zy werden krachtdaadig gehandhaaft, .... en hier gold , zoo het ooit gegolden heeft, het oude fpreekwoord: overheen moet lyden. 'Zoude men nu moeten befluiten dat zich de in derzelver Maatfchappy opgeroepen Vblkjlem minder deed kennen dan in andere plaatfen? ■ - Neen zeker, maar het valt twee oproerige muitelingen ligt, om door hun razenden kreet de zachte ftem van tien vreed. zaamen te fmooren en overfchreeuwen. Hst bleek by de optelling der teeke- naaren, dat 'er.behalven het groot aantal, dat niet heefc durven teekenen, noch veelen waaren, die geen deel aan de boosheid hadden, te meer als men in aanmerking neemt, dat, fchoon men het gedrukt Request Cdoor de verregaande vervolgzucht der Vryheidssoonen, en door de tegenwerking der toenmaalige regeering) niet meer dan ruim één dag ter teekening konde leggen, men 'er echter noch een getal van om:rent 1200 konde bekomen; terwyl 'er, behalven de fmalle gemeente, noch ten minsten naby de drie duizend burgers van verfchillenden rang overig waaren, die openbaar!yk zich onthielden van in de Patriotfche Sociëteiten deel te neemen. Ondercusfchen had men -de meeste Academisten tot de oproerige party weeten te doen overflaan. Wy willen hier niet onderftellen, dat zoo veele braave jongelingen, wier ouders dikwerf geheel andere gevoelens omhelsden, een perfoneelen haat tegen het Huis van Orange hadden. De jeucht haakt naar nieuwigheden, en vooral daar het'er op aankomt, ■om tekens van heldhaftigheid en bravoure te geeven, 't was dus geen wonder , datfommige jonge ftudenten door kwaade geesten misleid, het zinnebeeld, 'c welk aan hunnen fenaat achtbaarheid byzet, naamenlyk het beeld van Minerva, 'c welk zoo wel de woedende oorlogsdrift, als de edele zucht tot wysheid verbeeld, voor eenigentyd in het eerst- ■gemelde karatter, dat is als krygs godin wilden eerbiedigen. Dan het is gelukkig voor Neêrlands Staats-weezen dat die tyd niet lang geduurt heeft , dewyl het anderzins te vreezen zoude zyn geweest, dat de drie faculteiten der geleertheid door het; verzuim met de waapenhandel, een nadeeligen fchok zouden hebben ondergaan, die misfchien zeer goede kryshelden, maar zeer flechte rechtsgeleerden, geestelyken, en doctooren zoude hebben voortgebragt, (*; in 't kort de Rhynftad, waaraan men leenfpreukig, met op-: 00 Men zach dat dit zoo begreepen werdt in de openbaare beklagen en verzoeken tegen het geduurig uittrekken der Heeren Studenten naar Utrecht. T.  J4ö GEDENKSCHRIFT TER HULDIGING VAN DE opzicht tot de weetenfchappen den nasm van Hollandsch Athéne geeft, verdiende nooit - meer dien naam dan nu. (*) Laat ons hier alieenlyk noch by voegen, dat zy, die de waare Vaderlandsciie Sociëteit binnen Leiden tot ftand hebben durven brengen, den hoogden lof verdienen, aangemerkt het verraad, degevaaren, en vervolgingen, waardoor zy onophoudelyk gedvvarsboomt werden, — best is het het over/ge aan de ontwikkeling van laater dagen te laaten. -• •t Zal 'er mogelyk veelen verwonderen, als wy hier zeggen; dat'er in de Stad Brielle, die, van het begin der oproerigheden af, tot den einde geduurzaame blyken heefc gcgeeven van eene getrouwe verknochtheid aan de oude Regeeringsvorm, en aan het Huis van Orange geene volkomene oprechting eener Vadeulandsche Sociëteit onder de ingezetenen, zoo als in andere fteden heeft plaats gehad, zynde het ontwerp dien aangaande als in zyne geboorte gefmoort. — Doch het navolgende zal in deeze een hclderer licht byzctter» . Korte schets van het voorgevallene in de Stad . Brielle ten aanzie.v van de Oprechting eener vade rlandsche. sociëteit. De dagelyks toeneemende heerschzucht en dwingelandy der oproerige cabaal, had „ reeds lang in de harten van twee waarachtige vrienden des vaderlands, namenlyk de „ twee Heeren W. P.van Atderwaereld, thans Vroedfchap van den Brielle , en den Heer IV. F. T. de Mikker, de lofwaardige drift doen ontvlammen, tot het oprechten eener „ waare Vaderlandsche Sociëteit, in overweeging van de nuttigheid ennoodzaakelyk„ heid van zulk eene inftelling-, maar de wyze op welke dit kind zou gebooren moeten „ worden, bleef by hun altoos eene moeyelyke taak, nochthans het gevaar des Lands '„ 't welk van dag tot dag dringender werdt, deed hen eindelyk befiuiten , om alle "„ hunne vermogens ten dien einde in het werk te ftellen. — Zy deelden dus hun ontwerp „ mede aan den Wel Edel Geftr. Heer Stadhouder, BrenderdBrandes ,insgelyks Vroedfchap " der Stad, en aan den Heer vaandrig van het witte vaandel der fchuttery L van Bokkelen, „ thans Scheepen van den Brielle, beiden niet min beproeft in trouw en iever voor de „ goede zaak , welke Heeren dit ontwerp in allen gevallen goedkeurden, en zich daad„ lyk genelgt en bereid vonden, om met hun de handen in één te flaan, aanneemende „ om de gevoelens van het groote gros der burgery (by veelen van welken eene onver' „ genoegtheid heerschte, ten aanzien van zeker gezelfchap, ( zoo als het genaamt werdt) „ van eenige officieren der fchuttery, het welk weekelyks in een logement werdt ge* „ honden) omtrent het gezegde oogmerk te onderzoekenj het welk dan ook gefchied- n de, O) Naamenlyk volgens den aard der Ingezetenen; dewyl dc Athcnienzers, meer woelziek dan eenig volk op aarde ziek vexllaafden aan nieuwigheden , aan ledigheid en onnutte betrachtingen.  OPRECHTE VADERLANDSCHE SOCIËTEIT. 147 * u de, en Wel meteen allerwenfchelykften uitflag, als betoonende men in het algemeen f, daar toe eene byzondere geneigtheid te hebben, zoodanig, dat men naderhand, toen j, dit opgeworpen balletje was rondgeloopen, de gezegde Heere» geen rast liet ter in „ het werkftelling van hun ontwerp, hun dagelyks aanmaanende om het door te zetten, „ en zulks te fterker, naar maate, dat de onvergenoegtheid over hetfubfifieeren van het „ voorzeide weekeiyks gezelfcbap meer veld won. ■ Zoo dat dan de vier Heeren tea „ fpoedigften 'er toe beflooten; offchoon zy echter tevens als zeer nuttig begreepen, n om, waare het mogelyk , eenige Leden van het gezelfcbap officieren, van wier loffely» ke denkwyze zy zich ten vollen verzekert hielden, ook daar heenen te brengen, en „ dus te faamen als eenen Iyn te trekken, en waarlyk met iever de goede zaak te be„ vorderen; het welk ook zeer wel gelukt zoude hebben, indien niet de vreeze, » van aan den Heer Burgemeester Roetz (die de oprechter en prefident van het gen zetfehap was) hier door te zullen mishaagen, hen had terug gehouden. 1 De „ zucht tot redding van het Vaderland weegde echter (dewyl men reeds een begin met » de zaak gemaakt had) zwaarder; hec welk hen deed befluiten om toevlucht te nee„ men tot den Heere Graave van Bentinck, door den onderfèaanden brief, vergezelt „ van een afdruk van hec Reglement, het welk door een der Heeren meerendeel ont~ „ worpen, en verder door de drie aaderen tot volkomenheid gebragt was." Copye Misfive) gefchreeven in den Brielle aan den Hoog edelen gebooren Heere Graave van Bentinck in dato den 30 Mey 1787. HOOG EDEL GEBOOREN HEER EN GRAAF.' V, Aangedaan door eene onvermoeiden yver en de behartiging der belangen van on» dierbaar, doch zinkend Vaderland — en die van de daar aan zoo zeer geattacheerde „ kloekmoedige en welmeenende Burgerye onzer Stad, doen ons de vryheid nee" „ men door deeze ons aan U Wel Ed. geb. te addresfeeren. „ Naar den loop van het nuttig declaratoir 3 waar van wy de eere hebben een exem„ pl?.ar hier nevens te voegen, is 'er op 't voorftel van eenige Heeren officieren van de j, Schuttery by de zelve beflooten weekeiyks.. met elkander te houden etn gezelfchap, ,j ten einde in 't zelve te delibereeren, en te handelen over al het geene, dat tot bevor„ dering der goede zaak onzes vaderlands, en die der Bjielfche Burgery zoude kunnen „ (trekken, welk gezelfchap dus, zoo verre wy kunnen bezeffen, zou uitmaaken een ,» zoo genaamd defenfie wcezen. Dan vermits, door hec houden deezer weekelykfche „ byeenkomften, de goede Burgery, die toch gaarn ook iet heefc in te brengen, zoo „ 'zy vermeenen, in geenen deelen gekent; maar van alles onkundig gehouden wordt, „ is 'er by dezelve daar door ontftaan eene merkelyke gisting, die echter welnietuitge» barften; maar niet te min over het algemeen fmeulende is. —— Een aantal van dezel- Ta » V*  M&' GEDENKSCHRIFT TER HULDIGING VAN DE ij ve hebben dit aan ons doen blyken, en ons gebeden, dat wy toch op de eene of ati-, „ dere wyze de oprichting van eene Oprechte Vaderlandsche Sociëteit. h binnen deeze ftad wilden bewerken; als wanneer zy, zoo zy zich, en terecht, verH beelden nuttige Leden konden zyn ter handhaaving der oude Conftitutie ter verdelging, w der nieuwe opgeworpen landverdervende regeeringsvoim, in één woord ter prestee/, ring van die vaderlandfche fentimenten, als by het bovengemelde declaratoir gemani„ fifteert zyn, gaande die hun verlangen tevens gepaart met eene expresle declaratie, niet. „ te willen zyn de blinde werktuigen, van een deel hunner mede «burgery, die hun „ fchynen als jongens te gebruiken; dat zy dan liever hun geweer aan den wand willen, hangen en zich van alles onttrekken, enzi „ Wy hebben Hoog Edel Geb. Heer deeze te onvredenheid zoo veel mogelyk, bedaart,. „ door aan de goede lieden te verzekeren, ons niet te zullen onttrekken; maar alles te be-. ji proeven, om, langs billyke en gepaste wegen ter adoptering van hun verlangen te con„ certeeren — Wy hebben vervolgens al vooren s een en andere Heeren Regenten, wel„ ken voor eene Sociëteit zyn, te hebben gefprooken, uit eenige der voornaamfte. » leden van het weekeiyks gezelfchap, (waar in een onzer de eer heeft, vaendrig der. fchuttery e zynde, mede te paroisfeeren) herhaalde reizen gefprooken; maar, eilaas.' „ zonder vrucht. De meesten inclineeren wel tot ons voorftel in de oprichting ee- „ ner Sociëteit, dan zyn echter bezet met vreeze om de eerste te willen zyn \ of„ fchoon 'er niet te min veelen zyn, die zich wel expresfelyk hebben gedeclareert ilico „ re zullen tekenen, wanneer eene oprechting werkelyk daar was. „ Dit alles heeft ons doen befluiten een Reglement voor eene Sociëteit te con„ cipiceren, en hetzelve ge/telt en ingericht, als onzes erachtens bestftrookt, met den „ aard en het locaale onzer burgery, waar van wy het genoegen hebben Uw Hoog „ Edel Geb. hier nevens een exemplaar te doen toekomen, met ootmoedig verzoek het „ zelve ten allerfpoedigften te wille brengen ter kennisfe van het departement van Di„ rectie der Oprechte Vadeulandsche Sociëteit in 'sHage, ten einde het „ zelve door haar Wel Edle worde geapprobeert, en omtrent de hooftbedoeling (zooh nodig) gedresfeert, en wy door haar verzocht om, onder Uw Hoog Edel Geb. vleu„ gelen en opperdireftie (welke wy Uw Hoog Edel Geb. allervriendelyks bidden, to^ m heil van ons vaderland en deeze ftad, en ter encourageering te willen aanvaarden) „ ons begonnen werk voort te zetten, en het Reglement door onze burgery ter teke» „ ning te doen Efrettneeren. „ Voort overige hebben wy de eere, na Gods dierbaarfte zegeningen over alle uwe „ Conftitutioneele onderneemingen te hebben afgebeeden, met alle hoogachting ons te w noemen. (Was getekent) W. P. van Alderwaereld, L. van Borrelen en W. P. Turnbull de Mikker. (zynde de vierde derffeeren abfent.y » D ee-  OPRECHTE VADERLANDSCHE SOCIËTEIT. 149 „ Deeze brief bleef tot groot leedweezen en verwondering der fchryveren, onbeant3> woord; hetwelk zy dachten te moeten toefchryven, aan de toegeevenheid van den » Graaf van Bentinck voorden Heer Burgemeester Roetz, die, (alhoewel niet openjj lyk,) de oprichting eener algemeene Sociëteit onder den Ingezetenen geduurzaam n heeft afgekeurt. — De eenige weg, die 'er voor de vier Heeren. open bleef, om „ hun beflüit te volvoeren was dus (daar de aanzoeken der Burgers niet alleen bleeven „ aanhouden; maar zeer vermenigvuldigden,) om alle pogingeninhet werkte ftellen om „ 4en Heer Roetz, die veel invloed had op de Burgery, !en in dien tyd, zeer bemind „ was by dezelve, in hunne belaiigens over te haaien het welk de bovengemelde Heer h van Bokkelen op zich nam te beproeven, en wel met dien uitflag, dat zyn Wel Edle Ge» -ftrenge in het weekeiyks gezelfchap in de maand Mey zulks voorftelde, betuigende or s >• ontworpen Reglement goed te keuren, onder belofte het zelve te zullen tekenen, zoo „ ras wy daartoe in gereedheid zouden zyn — het geen ten gevolge had, dat een aan», tal officiers opcnlyk diesweegens mede hunne goede geneigtheid verklaarden. —- Das „ verre dachten zy dus zich met triumph te kunnen vleijen, en zy zouden ook zeker„ lyk in hun oogmerk geflaagt zyn , Indien de gemelde Heer Burgemeester zyne belofte „was nagekomen, doch ia deeze verwachting bcdroogen zy zich — zyn Wel Edel Ge„ ftrenge perfifteerde wel nader op den middag van dien zeiven dag aan voorn. Heer van „ Bokkelen, die desfelfs approbatie kwam vraagen, om Communicatie van het geconcipieerde „ en ter tekening gereed gemaakte Reglement aan de gantfche Burgery te geeven, (wel* „ ke juist als toen door zyn Wel Edlen Geftrengen was opgeroepen ter tekening voor de w oude Conftitutie) by deszelfs gegeeven woord, met vryheid laating om zich by het „volk hier op te beroepen; maar toonde zich ten zei ven oogenblik reeds huiverig het » zelve te tekenen , voorgeevende dit niet te kunnen doen, voor en al eer meerdere Re» „ genten hier toe accedeerden, verzoekende een blad hier voor open te laaten , en in* „ tusfchen voort te gaan. — Die Communicatie gefchtedde dan ook aan de vergaderde „ menigte niet alleen door den Heer van Bokkelen; maar gedeeltelyk door zyn Wel „ Edlen Geftrengen zelve, en de Heeren van Alderwaereld, Brender a Brandis en de „ Mikker tekenden ten zelve oogenblik, wordende die tekening des anderendaags, door „ die van acht Burgers agtervolgt. n Hier over vergenoegt, wachtten de vier Heeren met verlangen den volgenden dag M in, op welken een zeer groot aantal, zoo Burgers als Ingezetenen van den Lande van „ Poorne, ( welke door den Satnrdag waaren verhindert geweest), hun hadden toegezegt ,, zich als Leden te zullen aangeeven. — Dan zy hebben dit genoegen niet mogen fmaa„ ken, maar zich gedrongen gevonden het werk te doen ftaaken nadien zy door de twee,,-de en derde hand, werden geinformeert dat de Heer Burgemeester Roetz, en ande» ren zyner mede-Regenten, zich alle moeite gaaven, door intimidatie der Burgery hunne pogingen te weerftreeven enz. En hoe zeer zy ook daar na hebben getracht T 3 „ om  rsó GEDENKSCHRIFT TER HULDIGING VAN DE „ om dit vooroordeel uit den weg te ruimen, 't was alles tevergeefs — DeKett Roetz t „ dien zy op zyn woord aanmaanden, en dus niet met glans te rug kon, proponeerde „ hun wel de oprechting eener Sociëteit, gecombineert met het voorzeide Gezelfchap» n 't welk aanleiding gaf tot diverfe conferentien, zelfs in 't zelve Gezelfchap, dan op „ zulk eene wyze, dat eindelyk de vier vaderlandfche vrinden op eens refolveerden „ zich te onttrekken, en zich te vergenoegen, met die kalmte, die hun belanglooze „ vlyt van voor het heil der Burgery geyrert te hebben in hunne ziel gaf. „ Wat'er verder omtrent hec voorn. Gezelfchap, dat naderhand de zinfpreuk heeft aan.; » genoomen van: De eerste Grondslag der Vryheid („ En 'twelk mede, gelyk de plegtige Vaderlandfche Burger maatfehappyen, In de an« „ dere Steden Gecommitteerdens heeft afgevaardigt gehad ter algemeene vergadering „ der Sociëteiten) of wat 'er in het beftuur van het zelve heefc plaats gehad, noch de wy„ ze op welke het geëindigt heeft, zal men zich in deeze niet inlaaren, men erkent niet „ te min dat het van veel nut voor de Stad Brielle geweest zy, als hebbende 'er zich aller « braaffte Lieden in bevonden, welke hun kop, in cas van nood gewillig voor Orange „ en de goede zaak zouden hebben gewaagt, ook heefc de groote meerderheid van „ het zelve veel gecontribueert, tot de remoüe der Patriotfche Regenten dier Stad, en „ met de Burgery den grond gelegt tot het gedaane verzoek omtrent die der Ampte„ naaren" enz. Men ziet dus uit dit verhaal, dat het boovengemelde Gezelfchap eigenlyk niet anders was, dan eene welgezindde te faam vereeniging van eenige vrienden van het vaderland, die in hun kleenen kring met iever het welzyn der Republiek trachtten te bevorderen; maar het blykt teffens, dat dit weldenkend Genootfchap, niet tot dien ftand is gebragt geworden, waar in de vaderlandfche Maatfehappyen in de andere fteden zyn opgericht, waarvan de hoofdzaak was, om door eene «ugemeene verbintenis, der weldenkende Ingezetenen, van wat ftaat of rang dezelve mogten zyn, de waare Volkftem te doen kennen in welk geval de geringfte eerlyke Burger als met den edelman gelyk ftaat, hec welk ook in tyd van nood al de fterkre van het tegenwigt tegen de faamenzweering der verdervende party zoude hebben moeten uitmaaken ———- zoo als zulks ook door de vier opgeroeide Heeren, naar luid van hun mislukt ontwerp ter oprichting eener algemeene Smeteit, fchynt begreepen geweest te zyn. De loffelyke iever voor de grondvesting deezer burger Maacfchappyè'n huisveste ondertusfehen niec alleen in de fteden; neen, de zucht voor het vaderland blonk ook uit in de meeste dorpen en ten platte Lande. Het altoos getrouwe Overfchie was, gelyk wy gezien hebben het eerste om het voorbeeld van Rotterdam na te volgen niet minder verdienen de braave In- en opgezeetenen van den dorpe van Ryswyk te worden aangedagt —-— zy, die, fchoon gedreigt met moord en roof, en omringt van het vlie- s gend  OPRECHTE VADERLANDSCHE SOCIËTEIT.' j^fi gend leger der gcwaapende dwingelanden, ftandvastigzyn gebleeven. Men heeft de goedheid gehad om ons, zoo wegens de oprichting hunner Vaderlandsche Sociëteit, als wegens de geweldenary tegen dezelve gepleegt, met een echt verhaal te be- ■ gunftigen, 't welk wy hier mede zullen deelen. — Memorie van de voornaamste gebeurtenissen op den Dorpevan 's Ryswyk, zoo voor- ah by-, en na de gelukkige omwending van zaaken. „ In het gemelde Dorp en Ambachte van dien, is alles ftil geweest, tot in den beginne '„ ,van den Jaare 1787 als wanneer zich de partyfchap begon te ontdekken, wanneer door „-den Roomfchen Paftoor Cop aanzetting van den Heer Vreedenburgh, Bosveld, en van der Kun) zyne gemeente werdt aangefpoort, de wapens op te vatten, en een « Genootfchap van zoogenaamde Patriotten op te rechten, het welk zoo veel invloed 1 „ Jiad, dat zy in het begin van Mey op de buitenplaats van den Heer Vreedenburgh be» gonnen te exerceeren. „ En werden tot Officieren verkooren, Gerrit van der Kun Capitein; Leen. »> bert Verheul Capite*** £afsr?, Ja*t Hu, gjeu son Z.ut/*naM en Secretaris» „ Ary van R vn Faandrig; tot Geconftitueerden Leendert van der Marle „ en Antony van der Leede. Deeze Geconftitueerden hebben by het Gerechte " „ van Ryswyk, uit naam van het Genootfchap, aan Schout en Scheepenen kennis ge„ geeven, dat zy voorneemens waaren, om des Sondags, na den middag, na Kerktyd, » met flaande trom, door het Dorp te marcheeren, en werd door den Heer Vreedenburgh aan den Wel Eerwaarden , en in de Gemeinte van Ryswyk zeer geliefden Predikant , ,, Dominê Joh: Erul, verzogt des avonds naar gewoonte, geene Cathechifatie te » houden. „ Wyders werden tot Geconftitueerden op de generaale vergaderingen verkooren • 5, G. van der Kun, en Jan Hügerfon, welken die vergadering hebben bygewoont en 1 » waargenoomen. „ By het door marcheeren van het zoogenaamt vliegend of kruipend Legertje werden de flraaten en wegen bezet, en de doorpasfagie belet; eenige huizen geviflteert, inu zonderheid de oprechte Vaderland sche Sociëteit; daar de papieren weg„ gehaalt weiden, met bedreigingen gelastende, om de manqueerende ten eersten te bezorgen. „ Hier naquam een brief, gefchreeven door Jan Hilgerfon aan een der Directeuren ■ „ van de Orange Sociëteit, VVillem van den Bergh, in qualiteit als Secretaris van 't Ge„ nootfchap van Waapenhandel te Ryswyk, tenzinfpreuk voerende Vryheid is Ba-* „ taafsche blyheid , met zwaare bedreigingen om de manqueerende papieren en het fig* „ net der Sociëteit; en inzonderheid om twee brieven eigenhandig (zoo hy meldde) ge„ fchreeven door zyne Doorluchtigde Hoogheid, den Heere Prince van Orange enNas- „ lauw* a'  15» GEDENKSCHRIFT TER HULDIGING VAN DE „ fauw enz. enz. enz. dewelke in de Sociëteit zoude berustende zyn; als medegeweeren; „ fcherpe patroonen, en handgranaaten, dewelke hy zeide te zyn geborgen aan het „ Hotel van zyne Exellentie den Heere d'Almeyda Envoye van Portugal, wel verftaan„ de op de Buitenplaats Buitenlust te Ryswyk. Deeze origineele brief is overgegee„ ven aan wylen den V/el Edlen Geflrengen Heer Fiscaal '/ Hoen; hebbende door ge„ melde en andere bedreigingen veele Prinsgezindden moeten vlugten, om onheilen- te „ ontgaan: ook by het uitgaan van de gereformeerde Kerk, de Roomsgezindde Kerk „ ten gelyken tyd uitgaande, werden de Gereformeerden,-die allen den Prins waaren toe„ gedaan, door de Roomfchen, die genoegzaam allen tegen waaren, bedreigt, befpot, ,, en befchimpt; zeggende: dat zy nu haast van de Gereformeerde Kerk zouden gebruik „ maaken als haar toebehoorende, en, dat de gereformeerden bly zouden zyn, wanneer „ men hun vergundde, om in haare Kerk haar dienst te verrichtten, en wat dies meer „ is. De Prinsgezindden oplettende op alle het gemeldde van tyd tot tyd voorvallen„ de, vonden goed, om voor eerst Geconftitueerden te verkiezen, om die geenen, die „ voor de oude Conftitutie waaren te laaten tekenen; waar toe verkooren werden Wil. ,,xem van den Bergh, Willem.Joris Capelle cn Lucas Roelofs, wel„ ken ieder eene aéïc van qaal/ficatïe bekwaamen, en allen, die daar toe.geneegeix waa„ ten, dezelve lieten tekenen-, welker getal beliep op 160 perfoonen, allen van de Gé„ reformeerde Gemeinte, en vonden wyders goed om, op den 13 Juny 1787, eene „ opivECiite Vadeulandsche Sociëteit op te rechten; waar toe zich aanbos, den, als Directeuren; Hendrik Roelofs, Willem van den Bergh; en Ja„ cobus Oostirveen en tot Commisfarisfen Willem Joris Capelle; Lugaj „ Roelofs; Cornelis Vonk; Hendrik Ki.em; Abraham Solleveld, en „ Gerrit Munts, allen w.lkeu gemelde Sociëteit, op een behoorlyk Regie» „ ment, in vier byzondere.Clasfen hebben opgericht zynde fterk 70 perfoonen. „ Edog werden genoodzaakt, by het aankomen van het vliegend of kruipend lege fijt „ hunne Sociëteit te fluiten, en werden gelyk booven gemeld is van hunne papieren voor .,, een groot gedeelte berooft." ■ Pltrvolgens by de hoogs tgelükkige omwending. » Lucas Roelofs, zynde te vooren op de bedreiginge aan hem gedaan, vari hem te zul„ len oppakken en gevangen neemen, geretireert in 'sHage, ziende hoe de geweeren w der haagfche genootfehappen werden opgehaalt, verzocht eenige Hagenaars „ met hem naar Ryswyk te gaan, omme aidaar de geweeren insgelyks op te haaien, „ ten einde te verhoeden dat geene desperate dingen mogten werden gedaan, werdt van „ eenige gevolge; waarby zich eenige weinige ingezetenen van Ryswyk voegden, en „ haalden de geweeren öp (zonder de minste plundering) dezelve eerst brengende in „ de Sociëteit, en vervolgens in de groote Oprechte Vaderlandsche So„ cieteit in den Haag. Des anderen daags 's morgens werden hun door den Tuin- „ man  OPRECHTE VADERLAND SC HE SOCIËTEIT. 153 fr man van Antony van der Kun het vaandel en twee trommen te huis gezonden; edog „ eene groote menigte Hagenaars kwaamen op Ryswyk, plunderden drie of vier huizen, „ en haalden het vaandel en de trommen weg; willende verders de roomfche kerk on„ der den voet haaien, het welk, met zeer groote moeite, door hem werdt belet, be„ neffens verdere voorgenomen plunderingen; gaande de gezegde menigte wyders naar 0 Delf. Zyne exelentie den Heere Grave van Bentinck, Heere van Rhoon, enz. enz. ,, zorgende, dat'er geene meerdere onlusten zouden voorvallen, zond eenige vrywilli„ ge burgers, geleid door den Heer Gulcherit, om wagt te helpen houden in de Sociëteit 5, welke daar insgelyk wacht hield, en verdere plunderingen hebben belet, (uitge„ zondert, dat hier of daar, aan eenige weinige huizen wat glazen zyn ingeflagen) tot „ dat eene regelmatige Burger • fchuttery, op approbatie van Hunne Edel Achtbaaren „ Heeren Schout Burgemeesteren en Scheepenen, van 'sHage, als Ambachtsheercn M van Ryswyk is opgerecht, dewelke wyders alle combuftieen overlast heeftgeweert, „ en het Dorp in rust gehouden; zonder eenige hulp van noden te hebben." ■ Het blykt uit dit oprecht verhaal, 'c geen de taal der zuivere waarheid is, hoe verre het reeds met de Republiek gekomen was. — De openbaare en heerfchende Godsdienst door den Souvereia aangenomen, (cbeen reeds deszelfs achebaarheid ce verliezen. ■ En 't was niet te verwonderen, dat onftaatkundlge Roomsgezindden, die dagelyks de blyken zagen van de onderlinge verbintenisfen van het Patriottismus met het Franfche Ryk zich vleiden , welhaast den Godsdienst van dat Ryk hier te Lande boven alle anderen te zien zegepralen, en zich dus ook gerecheigt te zien tot het bekleden van ampten en voordeelige bedieningen ,' welke hoop een der fferkftè dryfveeren was, waar door veele onkundigen tot bmtefifpoorighedèn verleid zyn geworden. m Wy kunnen niet nalaaten hier noch te zeggen dat reeds op den 16 Mey 1787 en volgende dagen 150 der a-mzienJykfte inwooriers van dit Dorp hunne trouw voor het vaderland hadden doen blyken , door het tekenen der bekendde Acte , voor. de oude en heilig bezwooren Staats-regeering, hebbende tot gecommitteerden benoemt, Willem van den BerghWillem Joris van Kapel', en Lucas Roelofs: De eevfte Tekenaars waaren: De Wel Eerwaarde Heer Johan Brill, Predikant. De Wel Edele Heeren: P. Schade; P. Havart: Gysbert Karel van Hogendorp. Verders alle de Schepen* 3 de meeste WHgebooren Mannen , en Kerkenraaden. DeCopie'van de gemeldde Aftèis benevens die van de Hage, en meer andere plaatfen, door den Hoog Eüeien Heere Graave van Bentinck aan den Raad Penfionaris ter hand geftelt geworden. Het fchrikbaarend vliegend legertje der zoogenaamde patriotten, in de nabuurfchap omzwervende, hebben dezelve, (zeif- met de allerzwaarfte bedreigingen) deeze Acte trachten in handen te krygenj doch dit is hun mislukt, en dus is dezelve bewaart ge« bleevén. ■■"  l54 GEDENKSCHRIFT TER HULDIGING VAN DE Het waaren ondertusfchen de braave ingezetenen van Ryswyk niet alleen, die, om dat zy hunne ftem ten besten van het vaderland dorsten doen hooren, hun Dorp, door plundering, vreesden te zullen zien verwoesten; men leeze onder anderen het navolgende: Bericht aangaande de Oprechting eener waare Vaderlandsche Sociëteit, in den Dorpe van Loosduinen en het verdere voorgevallene aldaar. „ \ Was de Heer Maclaine, Griffier van den Raad van Braband, en mede voor„ ftander der Maatlchappy in 'sHage, die met eene edelen iever bezielt, het eerste de , goede geneigtheid van de weldenkende ingezetenen in het gemelde dorp heeft aange"> fpoort, tot de grondvesting hunner vaderlandfche broederfchap: dus wierden op den „ 28 April 1787, zekeren Pieter Bal en Adrianus van der Gaag, van wier loffelykê 1 trouw men reden had verzekert te zyn , dieswegen door gemelde heer onderhouden, " ten einde te onderzoeken of 'er geene gelegenheid zoude weezen tot het oprechten eener Oprecht/s Va-dereaxosch* Sociëteit, tot het welk zy beiden zich * ten hoogden genegen toonden, waarop welhaast een groot gedeelte van de voor"„ naamfte burgers hier van onderricht, zich vervoegden ten huize van den voornoemd/den Adrianus van der Gaag, kastelein in bet waapen van den Prins van Orange, met * begeerte om in die oprechting deel te neemen. Zoo dat de Heer Maclaine in de " daar aan volgende week zich meede aldaar liet vinden, als wanneer de geenen, die " zich voor die nuttige zaak genegen toonden, tot Commisfarisfen verkoozen Anthony " van den Berg; Pieter Bal', Philip Scbneyder en Adrianus van der Gaag, onder wier " opzicht dan ook op den 5 Mey 1787, de Oprechte Vaderlandsche Socie- * teit van Loosduinen werdt opgerecht, welke by hec tekenen van het bekende Re1' quest door 113 tekenaaren begunstigt werdt; waarby men als iets aanmerkelyk moet voegen, dat zich niet meer dan een enkele Roomsgezindenbevond. Het geen onder- * tusfchen dit goede werk in den beginne zeer benadeelde was : dat zekere Hendrik de ' Zoete toen ten tyde Koster, en Schoolmeester van Loosduinen, zich met de Roomsh oezindden vereenigt hebbende, een genootfchap oprichtte, waar van hy het eenigfte " Lid was, dat tot de Gereformeerde gemeente behoorde. In den eersten gedroegen * zich de beide partyen zeer gefchikt; doch de vreedzaame, moesten eerlang de aller" fterkfte beledigingen en hoon ondergaan, en byzonderlyk des Zondags, wanneer het " Genootfchap excerfeerde, (zelfs onder den Kerkdienst,) dewyl als dan de lieden, " die uit de Kerk kwamen, zoo door het gezegde Genootfchap, als door eene menfg" te toegevloeide Hagenaars belet, naauwelyk tot hunne huizen konden komen; wor- dende dien woesten hoop doorgaans geasfifteert door den fchout en dienaars van " 's Hage, als mede door den drost van der Meer, die zelfs de vermeetenheid had om " rc boeken der geenen, die uit de Kerk kwaatnen, te vifenteeren, en 'et de Oranje" lint-  OPRECHTE VADERL ANDSCHE SOCIËTEIT. 15S u tintjes uit te rukken. En dus groeiden dagelyks de geweldenary en onrecht- f, vaerdigheid aan." „ Op den 16 Augustus beftond Antony Schravenmade, broodbakker van net uorp » "by gelegenheid dat aldaar de brandfpuit werdt geprobeert, en de rekening daarvan „ gedaan) van een opgeruidden hoop verzelt, twee of meer brandmeesters af te zet„ ten; doch dit werdt cordaat te keer gegaan; waarop de voornoemde een request ver„ vaardigde; maar hetzelve is nooit ingeleevert. Niet lang daarna werden 'er door de „ oproerige cabaal geconftitueerden benoemt, naamenlyk Bastiaan van der Ruit, en „ de Heer Geersma, welken te Monster by het gerecht verzochten, om de regeering „ te veranderen, en denbraaven Antony van den Berg, en Nïcolaas van Breemen te.re„ moveeren (gemerkt Loosduinen ten halven onder het rechtsgebied van Monster be„ hoort;) dan zy werden uitgeftelt, en hebben geen antwoord gekreegcn voor dege« M lukkige omwending die 'er welhaast volgde." „ Op den 4 September, des morgens ten half 5 uuren kwam een detachement van M ruim 120 mannen j zy maakten zich meester van het Dorp, bezette het aan alle we» gen en toegangen tot op den afftand van byna een kwartier uur van de Hage; wor„ dende toen alle de burgers genoodzaakt hunne deuren ca vensters geflooten te houden, Z onder het aanhoudend gefchreeuw: de deur toe l terwyl de overweldigers hen be< dreigden met hunne zabels en handgeweeren. Middelerwyl kwam ook het Dorp- genootfchap in de waapenen: de bevelhebbers van het vliegend leeger drongen in de „ Vaderlandfche Sociëteit, maakten zich meester van de papieren, en gingen by 3e „ Commisfarisfen om van dezelven insgelyks de papieren en boeken op te eisfchen, „welken men gedwongen was te berde te brengen, beneffens het gefourneerde geld vorderende dat men hun eene exacte rekening zoude doen; zoo dat alle de documenten „ werden gerooft, onder eene menigte mishandelingen. —— Ondertusfchen begaf zich de overige hoop naar alle die lieden, die men dacht het Huis van Orange voor * te ftaan, haaiende met alle bedenkelyke geweldenary hunne jachtgeweeren op, die „ men vervolgens weg voerde, zonder, dat 'er ooit een enkele is weder gegeeven : by " welke opbaaling vooral uitmuntte zekere Laurens van der Lans, Heer van Directie, " benevens van der Heiden toen tabak • verkooper in 'sHage. In 't kort alle beminnaars " van Orange werden op de auetwreedfte en baldaadigfte wyze aangevallen. Reinier l van Alkemade werdt gedwongen om by het genootfchap op te komen, befchuldigt zynde, dat hy papieren onder zich had berustende, ter oorzaake, dat hy benoemt " was als mede Commisfaris der Sociëteit, en indien zyne gebuuren hunnen zin hadden „ gehad, zouden zy hem op het kanon gebonden hebben: dit lot bejegende zeker kleer„ maakers baas , met naame Geerlof Sook, om dat hy eenige oranje bloemen voor een „ raam binnen zyn huis had de pronk durven zetten; doch welken hy daarna op aanral ding in een tuin verborgen had, van waar men dezelve weg haalden, en hem daarop „ aan het kanon gebonden zynde, met den zabel den dood dreigde. Deeze woeste ben- V 2 » de..  _5xoüder, Capitein, Admiraal, Generaal/ der vereenigde nederlanden. ENZ. ENZ. ENZ. DOORLUCHTIGSTE VORST en- HEERE» ■;; t-TVTaaren uwe Doorluchügfte Hoogheids voorvaders, Hoogloffelyker Memorie, ' . W naast God, weleer het oogpunt van Nederlands vooruitgezicht; waaren die „ voortreffelyke Heiden de middelen in Gods hand, waar door het-zieltogend vaderland , „ telkens van den oever van deszelfs ondergang werd terug gebragt en herftelt in een „ ftaat van welvaart en magt, waarop gantsch Europa met verbaazing neder zag. „ Hoe billyk, hoe volkomen rechtmaatig, doorluchügfte Vorst! zyt gy thans in het „ nypen van den nood, in het branden der gevaaren, wederom onzen toevlugt, daar „ een burger oorlog , en alle desfelfs ysfelyke gevolgen, met een donderende ftem ons „ toegrimt; daar onze vierfchaaren voor ons ontoeganglyk worden gemaakt, en het w geroep van verdrukte onfchuldigen onder ons reeds tot God is opgeklommen > daar f> wy de vrye oeffening van onzen Godsdienst (men bedekke vry het oogmerk zoo lis-* (*> De tegenheden der wasreldfcfie lotgeva'Ieö 'zyn dikwerf onbegrypelyki  i5S GEDENKSCHRIFT TER HULDIGING VAN DE „ listig als men kan) in een klaarblykelyk gevaar zien; daar het fchenden onzer heilrg„ dammen, ten aanhooren van veele getuigen, byna onverfchillig worde aangezien, en „ de God-onteerende laster en leugentaal vry worden toegelaaten." „ Genoodzaakt door alle deeze rampen, en door het zien verdrukken en befpotten „ van alle poogingen, wenden wy, allen burgers en Ingezetenen der Stad Rotterdam e „ ons, byna hoopenloos tot Uwe Doorluchtigfte Hoogheid, en leggen onze ootmoeM dige Bede voor uwe Hoogheid neder." „ Onze Wensch en Bede Doorluchtigfte Vorst! is, dat het uwe Hoogheid behaageo .„ moge, al zulke doorwerkende middelen ter hand te neemen waardoor het verregaan„ de geweld binnen onze Stad, en verder in andere fteden behoorlyk worde paaien w gefteld, het waapenen van eenigen uit de Burgeryen, ter onderdrukking van anderen „ volkoomen worde belet; onze gereformeerde Godsdienst behoorlyk worde gehand„ haaft; geene bedieningen binnen onze Stad, in Regeeringe, Schuttery, of anderzins „ worden vergeeven of vervult als aan- en door gebooren Burgers onzer ftad, Ledemaa„ ten der publieke Kerk; de, door geweld in de Regeering gedrongen, perfoonen, „ beneevens alle die geenen , welken door daaden hebben beweezen, het toe te leggen „ op de omkeeringe van onze vascgeftelde Regeeringsvorm, als verbreekers van hunnen „ Eed, werkdadiglyk van de Regeering worden ontzet en geweett." „ Wy laaten aan Uwe Doorlugüge Hoogheid volkomen over de wyze, volgena ,s welke Uwe Hoogheid goedvinden zal deeze onze ootmoedige Bede ter uitvoeringe te brengen; en voegen by het bovengemelde alleenlyk deezen onzen wenscb, ,, dat 'er zoo fpoedig mogelyk zoodanige order worde geftelt, dat de waare Folk flem „ zich met gerustheid kan doen hooren booven eenigen onder ons, welken zich door geweld van waapenen over ons hebben geftelt, met verwaarloozing van hun beroep „ en Neering, waardoor de ftads inkomüen, op eene onverantwoordelyke wyze worden „ verfpilt en verteert, uit welke handelingen eene algemeene armoede, en ondergang „ van onze ftad en van ons.geheele Vaderland te wagten is". „ Uwe Doorlugtige Hoogheid gelieve, ten dien einde aan te wenden de erffelyfceopge„ draagen macht en gezach, biedende wy onze perfoonen en bezittingen, Uwe Door.„ lug'ige Hoogheid ter dispofitie aan, om.zoo veel mogelyk te dienen, en helpen uit„ voeren de middelen en maatregelen, welken uwe Hoogheid zal achten nodig te „ zyn, tot herftelling der ru;rfonen, wélke op elke van gem. dagen de voorfz. Aflens respeftivelyk hebben ondertekend. Zo-is hec ons thans ook niet mogelyk om Specmquelyk op te geven welke' perfoneu op elke van de gem. dagende voorfz. Actens respeftivelyk ondertekend hebben. Ds Plaatfen alwasr de gem. Actens ter Tekening zyn voorgelegd, zyn het Logement de G'öude Leeuw op hét BuitenhoiF, de Goude Leeuw in de Hdfftraat, en de Drie Haasjes in het Hofpoortje. Wy vertrouwen daar mede aan de bevelen van UEd. Mog. te hebben voldaan, en hebben voorts de Eer..: van met alle* Eeibied te zyn. . ' , ■ EDELE MOGENDE HEEREN! ( Onderftond-: ) Y-Ha ge? UEd. Mog. Gehoorzame Dienaren. den 14 Juny. 3 787, ( Was getekend ) j. C. Bentinck. C. van Diest.' ]. vjijy der Hoek. • A. le Maitrb Cz. J. T. Drognat*- J. vaS Heynsbergèn. Ar n. - Kr e veld. G. Oostérhout. Ai Wy  Wy Ondergetekende alle Burgew In- en Opgezetenen van *s Gravannage, verklaaren hier meede volkomen te vrede te zyn met de Staats en Erfstadhouderlyke Regering zoo als dezelve door 's Lands ©ctrooyen Privilegiën en Wetten cn wel laastelyk in den Jaaren 1766*. is gevestigdt. ' * Weshalven wy Ondergetekende voornoemt goedgevonden hebben en verftaan zo als by deeze ook goedvinden en verftaan willen hebben om de Heeren j. C. Bentinck , j. va n der Hoek, j. T. Droc» nat, A. Krevelt, C. va» Diest, A. le Maitre Comz., J. van Heinsbergen en G. Oostérhout, te Committeren zo alsby deeze ook worden Gecommitteert, gelast en gequal inteer om in naame van ons voornoemd 't. zy by wege ;van Requeste of anderfints in 't werk te ftellen zodanige middelen (met 's Lands wetten overeenkomftig) als nodig zullen bordeelen, om ons het gunt in 't voornoemd Declaratoir is vervat te doen erlangen, allerheiligst belovende alles goed te keuren wat gemelde Heeren in onze naamen zullen verzoeken, doen, ofte beloven. A&um 's Gravochage den 29 May 1787. en volgende dagen. Aan dc Edele Groot Mogende Heeren Staaten van Holland en Westvriesland. Geeven zeer eerbiediglyk te kennen de Ondergeteekende Commisfarisfen of Geconftitueerdens Van eeD Zeer grooc aantal Burgers ca Jagczeeceraca tttc2.cz taanden fn 's tfage. Dat de Onderget. met het a/krgrievendsp leedweezen voor UWED. Gr. Mog. moeten open/eggen hunne gegronde bekommeringe, wegens den ongelukkigen en akeligen toeftand, waar inne o oii*? jreareJd en overheerfching; tsr reparatie van do fytelyke beroeringen, bedreigingen en remotiën van Regeeringen; ter befcherming van de Privilegiën en Voorregten det Ingezeetenen, en vooral van het Privilegie de non evocando; en eindelyk tot kragtige handhaving van de Juftitie; de Républiecq en deeze Provincie noodzakelyk moeten verlooren gaan, en een Toneel ftaat te worden van de ysfelykfte aller Oorlogen en Verwoestingen, die der Burgeren namentlyk, en der Broederen onder elkander: Dat zy dus verwagten dat UWED. Gr. Mog. deeze eerbiedige en nadrukkelyke inftantien, door den nood des Vaderlands afgeperst, in ferieufe overweeging neemen zullen, zoo uit hoofde van de regtvaatdige aan« fpraak die Zyn Hoogheid, volgens een inconteftabel Erfregt op de dadelyke exercitie van de voorfz. Regten, aan zyne wettige Prteeminentien verkcogt, heeft, als vit kragt van den wensch en begeerte der geheele weldenkende Natie,.die de herftelling van dit Etfregt, als de heiliglte befcherming van 's volks ware Vryheid en Regten aanmerkt,.en Reclameert; terwyl niet alleen geen ander middel, hoe genaamd, toereikend is, om op Conftitutioneele gronden de zoo nodige rust te herftellen; maar ook om dat de Ondergetekende vertrouwen, dat de zaaken tot die klaarheid, en dat uiterfte gekomen zyn, dat het niet meer twyfFelagtig by UWED. Gr. Mog. zal kunnen weezen, dat alle de rampen , die ons drukken, elkander gevolgt zyn van 't oogenblik, dat de voorfz. onvoorbeeldige drift, tweefpalt, en dwang Zyne Hoogheid genoodzaakt hebban deeze Provincie voor een tyd te verlaten; en dat, zonder zyne weederkomst en weeder aanvaarding zyner voorfz. hooge funcYien, de rust niet kan worden herfteld, en de Repubüecq voor hare geheele ondergang bewaart, gelyk alle deeze gewigtige objecten breeder en duidlyfcer in het opentlyk Declaratoir van Zyne Hoogheid van den 26 Mey faastleden zyn voortgedragen. Weshalven de Ondergetekende eerbiedig versoeken en infteeren dat UWED. Mog eersten vooral, en wel ten fpoedigfte tot de opheffing der voorfz. Refolutie, waar by het Commando over 't Guarnizoen van 'sHage aan Zyn Hoogheid is ontnoomen, en Hoogstdezelve in Zyne Qualiteit als Capitein Generaal van deeze Pro vincie is gefuspendeert, gelieven te refolveexen4 -t Welk■-doende, &e» - A2 LYST  LYST DER TEKENAARS op het REQUEST, ter WEDERHERSTELLING en BEVEILIGING der OUDE en WETTIGE CONSTITUTIE. A: .A.rdefch, Anton Amiabel, David Nicolaas Allardt, Johannes Aüen, Charles Rofaett Ailflat, Johan va* Amiïbel, Nicolaas At en, Johannes Afch, Dirk van de^ Arnhem, N. v. Annocque, Louïs Allen, "Jobn Alvarez,F. Amiabel, Barthoiomeus Nz. Allen, M. Ailiaud, Pieter Aienfe, Pieter AmfabeJ, Johannes Aalfers, Gerrit Aljen, Johannes Akkerman, Joh. Hendk. Alerots, P. genaamtVogeliani. Allier, Pieter Amiabel, Pieter Asé, J. F. Jacobs de Alphen, L. van Aten, Hermanus Aalfloot, Lodewyk Annokee, Ifaak Antonie. Ambragu?. Andres, Ph. A. Anneinnatu, J, W. Angos, Charle Allier. H. Alefs, Dirk ^.hlbacb, Adant Ardefch, Antony Ably, Casber Ably, Tielemaa Ambrofius, P. Aar bode m. Dirk Amiabel, Pieter Arnaud, Jan ifaak Amiabel, Nicolaas Apes, Jofeph Althof, Carel Ahdorff, J. Amiabel, J. Alderwegen, P. v. Aubsrt, Jan Louis Amiabel, B. Ably, Jacob AnCelon, F» A'tena, W. van Aligh. F. Annokkee, J. Alten , J G. van Avenarius, Philip Carel Annokee, Junior, L, Adams, Senior , M. Adams, Junior, M. Aken, P. van Aldburg, H. C. Aumergue, Fransfis de Alderwegen, C. v. Anderen, Mattbys Arenfe , H. Aardbodem, J. Alberts, Jan Engelhart Abt, C. A. Asfelt, Willem van Arbodem, Arnoldiu» Aar bodem, Dirk S. Blankevoord, F. P. Buge, J. F. Beetens, B. Burgersdyk, Adrfanus Bolomey , P. F. L. Eresler, Baum, L P. j Bonnet, Jean ' Bonrouvrié, J. Barckemeyer, G. Betting, Jan Bom, H. Berlenbach, Antonie Berg, B. v. d. Bofch, Aalbert Buyl, Willem van Beverdyk, Jean Bremen, L. v. Banda, H. Berg, Martinus van den Berg, J G. Berg , Samuel van den Bergh, Arnoldus van den Bergh , W t. d. Bymbolt, T. Bakker, Jan Born, Roelof v. Befanger, Simon Burg, Allart van der Brilman, Johannes Berg , A ntonie v. d. Berg, Hermanus van den Beeker, Antonie Bartoldi. fiaftel, J. D. J j Bsukers, Jm Boeb, J. H. Bekkers, Jacob Boeha, Siemon B?ezé , Gysbert B^oekhuyCen , Franciskus va* Bouwman, D. Brakel, Benjamin van Bartels, Wil'.em Zwerus Brouwer, Poulus .Bruno, Willem Beurqnn, Jean Jaqucs 'B'fger, J C. B/ans, Johannes Buyl, R. v. Boejerk, J. A. Burg, Hendrik van der Buyteweg, j. . Berkhuyfen, Pieter Baltker , Andries Jacobus Bcrckelbach v. d. Sprenkel, P. Bout, Johannes Bifus, Abraham Bogaers, Jan Bollandc, Abraham B ishuyfen, Willem Balleritein, David Bakker, Chrifroffei Boor, Johannes Beeldemaker, B. C. Brouwer, J. Baak. W. H. vaa Braad, Sreeven. Bariw'ers, P. A. B/om, S. ïron, J. F. ïucheler, Ghiift.  X s X Bekker, Hendrik Brumme'/ng - Johs. Begl/nger, Jöns. Bogaers, F. Braun, Johanne* Bouls, Adrianus Geraiduï BackhuyfeD, H. Bach, W. Baneker, P. Bakker, Jofeph Bakker, T. Bakker, Tohannes Jacobus Bergh, Johannes van den Boot, C. Blafiere, J. J. Brink, Teunis Biemont, Antonie van Berck, Michiel van Beft, J. H. Beer. P. R. D. Berkel, J. van Eruyns. Johs. Burgbardt, J. F. I Bofch , P. v. d. I Br ieWhoven, Johannes Blanszaar. Loutens Buig, Pieter van der Biemont, Willem van Briel, Johs, Ants. Bakhuyzen, Nicolaas Blom, C. Buyfterlinck , Dirk Beener, Nulten Bremen, Eng Jacob van Belt, J. A Boumar, Engel Johannes Berkley . Jofeph Bouwman, Hendrik Byvank, J. W. Boor, W. Blans, Willem Boefeken, Jan Boon , Willem Bodien. Chrifloffel Schlundt Bayart & Soenn. Charles Burkes, Woutei Bex, Dirk Befon, Hermanus Beener, Wilhelm Frederik Bauman, G. J. Bosman, Cbriftoffel Bekker, T. O. Behagel, Frans Brand, Johannes Bofch, A. v. d. Boejènk. N. Blommers, Bartholomeus Bakker , Arie Behagel, Dirk Behagel, Paulus ; Bautzer, J. Brandt, J. van den Burg, Tobias van der / Bierau, J. Hart». | loudéwyn, Piet* Blans, Michiel Bouwmans, G. Beelaey, M. Burg, J. A. v. d. Behagel, Hendrik Backhuyfeu , G Breemer, Cafpaar Breme., Mattheus Beringer, Johan Godfried Beerenhout, Paulus Boek, Hendrik Bruyn, Paulus de Bax, Hendrik Bruyn , Arnoldus de Boefeken, Willem Borft; Jean van der Baaien Jz. J. van Bufch, Auguftus Cotaelisde Bouger, Nicolaas Broekhooven, Lucas B/aauwfonnevelt, Johannes v, I Baar, J, La Buulder, Fredrik Burck, Jofin Brandt, Johannes Bluw, J. G. Bremaat, Anthony Brsugele, Pieter van Beuner, Johannes ' *' i Blom, A., Blokpoel, Arie Bohemer, C. Baaien, J van Brugman, P. H. Busfchens, Hendrik Byleveld , Pieter Bomhout, Cornelis B-oon, Ary Bymholt, J. T. Becks, Adrianus Bodien, Martin Schlundt Bruno, Pieter Biuno, W. | Buyl, Corn. van Beyersbers, Johannes van Bruyn, Ingenas de Beek, Johannes van der Biggendorpe, Lucas Bommel, Gilles van Bez, Arnoldus Hermanus Blommers, Antoni Bilderdyk, W. Bouvink, J. A. Bool, Junior, Johs. Benni, Abraham Bouvegter, Chriftofftl Beekman, A. Bergh, P. van den Burgh, AlexanderEduwsrt v.d. Bruno, Davet Brawaardt, J. 3eyerbergen, Bartholomeus Brouwer, J. Baftet, J. Bongaertz, David Bongaertz, Frederik B-tuman, Jacob Bufekom, Mattewes van Berger, Coen. Bïglinger, Jacob Breetvelt, Hendrik Bruyn , J. B. de Barre, S. Bang, Johannes Hendrik v.d. Bonekamp-, Jan Dirk Bemmelen, A. v. Brauw, Johannes Burg, Arend van der B.irg, Hendrik van der Berg, Johanrds van der Bron , Jean Louis ; Biokpo, johannis Berengs, H. C. Brugman. H. 1 Burger, Johannes Brinksma, H. Bullot, E. Bahmevl, B. Breitvelt. Pietet Bender, J. Bout, Jacobus Burg, Wilm van der Boliinger, Georg Frederik BresJer, C. Brylesfel, Jacobus Boerfch, Frederik Samuel Boers, Barent Balfy, J. Berlangh, Willem de Bakker, Paulus Boisfelaar, J. Bach, J. C. fiakker, Hendrik Blom, Johan Brummeling, Wouter Bout, joh. de Buig , Hendrik van der Brink, Reynier Befon. J. Bent, Corn. van der Brakel, Andr. van Bos , Petrus Gerardus Byneveld, Hend. Byneveld, FJias Bachoven, J. F. Balfing, D. W. Botti, L. Boïs, Du Brokkelie, j. Bifa, M. Berger, E; Byleveld, Johannis 1 Bulger, M. i Bleock, Georg Coenraad 1 Berg, N. van den 1 Boshart, Jacob I A 3 Berg , Evert van den Bernardou, Simon Berg, B. van den Bruin, W. da Baum, J. Pieter Blankevoord, H. Blyfer, H. den Biggendorp, Bart. Bauman, G. Berg, Wm. van dan Berle, Johannis Andrsas Berg, Ant. van den Bakker, C, Berkeveld. Beels Maurits. Burg, S. van der Brach, Jacob Buytendorp, Willem Breetveldt, Leendert Burg , Johannis van der Bondt, F. de Beekman, H. Bakker, Johannis Burgerion, j. Bmyn, Jacobus de Blankwaard, Jacobus Bois, Andreas Wilhelmus da Baggerman, Ari Bsrk, Hermanus vaa Borneman, Johan Bartels, Pieter Befon. H. v. Brandt, Je. L. v. d. Bos, Gsrris Bisfchop, Cafper Burtner, A. Bisfchop, G. Bruggemans, Jz. A. Beylevelt, johannes Berkhout, N, Beek, J. Urashofder, Johannis Brusfel, j, van ïenhalal, Jacob Beglir ger, Jofep Braxhoofden, M. * B ilion, Cornelis Bufchell, L. S, Brandt, Leendert van éen Befon, j, Buelder, D Bourgonje, ff. Brandt, Johannis vaa Burg, Aldert van der Bremen, Carel vaa 3!ank, Geys 3eh?agetf , Andris 3ender, Johan Philip 3erre!fon, Antini Sosman, N. {yleveld, Th. van ionnouvrier, j. iarnfteen, j, de etm, P. Bode»-  X 6 X ü.'deriftap, j. ] Büuwfcholten, H. Baake, Juftus B je'demak er, Senior, C. Bcveren, Wliem van Buyfer, Dirk Biaxhrofden, Pieter Bax, Hendrik Bosman, Gerrit Badde , H. Barleben, C. Beekhuyzen, A. Burg, j. A. van der Bresier, C. j. Bodaan , Pieter Barleben , A. Berger, J ban Frederik Blaanckwaar, Jacobus Bolonye, R. Borcbard, C. Bodenftaf, Coenraad Byllardt, C. van de Buiggerman, Jobano/s Beyerbach, j. J. F. Bus, Willem jacobus de Brandt, W. v. d. Beyne, j. Barbier, j. P. Brentdeztr, johannes Berg, Genit van den Bent, Cornelis van der Blanken, Chriftiaan Benne, G. van der Berger, Hendrik Baanekamp, M. Bek, G. van der Bleek, Johannis Burner, Cornelis van' Bremen, Catel van Baumhart, Fredrik Bob, Herman Burnier, j. Baggerman, G. Bruyn, A. de Brinkjom, Theodoius van Barraud, Daniël Beglinger, Lambertus Basman, H. Blankefteyr), C. van Borgaerts, G. Brun, Jan Jaques le Barctta, Fracciscus Badousk, P. Brant, P. Bauman, Chriftiaan Bu'aarr, Jofeph Bicbtenkerch, Daniël Buchtenkerch, Jan Blekking, G. W, Bouwmeefter, SteeveBekink, Willem Boumeefter, Johannit C. Coeland, Pieter Cbataigne, P. Casfe, J. du Crepin, P. J. Couzyn, W. Carter, R. Croisfy, J. H. du Cofter, Jr. A. C. Campen, Jacob Cievers, Casper Clerc, jean Jacob Ie Comte, Jean le Campen, J. L. van Campen, P. van Campbell, Joh. Coli, Pieter Chais, C. A. Corving, Andries Theodorus Col let, Benjamyn Cox, Jan Willem j Co/Ier, A/c/crr WMaai f Chauteur, J. Le Coelandt, J. Caszel, Senior, Cornelis van Calee, H. de Calee, J. de Calee, Jr. Hendk, de Calee, W. de Camby, Hermanus Crieft, Jacob Comte, Francois Ie Chrefelius, Willem Cartentus, G. Caibentus, H P. Carbentus, Hermanus Corving, Johannes Carrière, Daniël Comte, Frederic Ie Cools, P, Ciiiakus, P. Charsdorp, Az. Gerardus van Clemens, J, H. Clement, Lourens Collet, Cornelis Coenraads, Willem Caarten , Adam Cooper, Abraham Theodorus Crodde, K'aas Corts, Jacobus Gerardus Clement, Eduart Coolfaat, JohaDnes Coolfaat, Pieter Clement, B. Coigné, P. Claüfe, Jacob Caftel, Johannes van Caftel, Machiel van Catnpbel, Junior, Joh, Combe, Hendrik La Chrift, Godfried Chriofkes, Contini, D.S. Crilder, J. Coutume, Joflb Campen. Franciscds vaa Cariot, Jan Coolhaas, Cornelis Chervet, j, D Cofter, H. Coenen, W. Ctepin, T. Coelet, Cornelis Chef d'hotel, ƒ. Ji Clements, J. H. Coucourt, j. Colet, Pieter Clements, A. Camfferman, S. Camrferman, A. Cambon, J. J, de Colet, P. Caftel, Junior, C. van Ctubert, J. J. Caspers, Tacobus z/muer, L. i :ierx, J. Collard, J. \ Co'ülier, J. F. Coeland,. J. M. Chexaou, R. Coelandt, Adrianus Coliet, Jacob Collet, Nicola» D. Donart, Willem Dominicos, Johan Dall, F. ten j Deel. A. I Deventer, A. [ Delruè'1, Jacob Diemen, Br. L. van Diest, Wil. van Diest, Hendk van Dinteren, Gerrit van Dunlop, David Deel, Ab. Doorfchot, C. v. Daniels, Albertus Dam, Antonie van Dirks, Joggem Deventer, C. Daalen, Nicolaas van Duyfhuis, Hendrik van |De»enter, J. D. Droesbeek. Nicolaas Dries, Hermanus iDorfen, Willem vw» |Drecht. R, van Drecbt, J. A. van Duyn, Zacharias Gerardus Darly, W. Deker, D. J. Dortmond, Arnoldm van i Deventer, J. A. Detmar, C. Days, Dirk. Doon, Johannes Duuzenber^ , T. W. IDenteren. Daniël vaü Dall, £. G. ten 'Dekker, Gabriel Dill, Andries Gerardte Deykerhoff, Chriftoffei Doorn, Roelof (van Domsfarter, P/eter Dekkct, Huybet» Dey, L. ]. G. De waart, f. Dekker, Wim. Dorst, Pieter van Doornc, Dirk van Diringer, T. Daan, Andries Doeyenburg, Jotancea Dekker, WriIIem Doesburg, Coenraad Duyn, Hendrik Datmaar, fan Dorften, i»an Deeve, Willem Deelen , Casper van Duyneve't, Johannss Dort, Jacobus van Dort, Theodorus van De'jeru, jurriaan Dalgery, Jan Deyk, Cornelis van Deest, Willem van. Dufaris, Adrianus Dintre, M. van Dufaris, Lambertus Deest, Antoonie van Diost, Egbert Deelen, Jofeph y. Dony, F. J. Duyebugh, Gerrit van Deele, Willem van Dalskon, Andrea Duyneveld, Paulus va». Dik, Piet van Durr, Johan Peter Duynevelt, Johannes van.. Drest, Frans van Dop, Dirk Dornfeiffen* G. S. Dona, Antony Donnr, Jacobus , Deel, Pieter van Drankier, A. Dinteren, CorneJö Deyterman, Jobs. Wilhs Dongen, Joh*" Wilhera Dooreman*, Gerrit Darde!, *-ouïs Dey, J. H. Dyk, Chriftiaan van . Diklashorst, W. Jan Dero, Euftache . Defcbampsj  X 7 X Defchamp/,«erre Galllaume • Dort, G. van Hoorn, Cornelis van Doorn, Willem van Paüber, J. Diest, Cornelis van Duynen, W. van Domen e, Chriftoph DorfFt, J. S. S. Dufaard, Cornelis Dortmont, Corn. vaa, DoolJis, johannis Dyk,H. van Drankier, ]. Deyckerhof, Frediïk Diest, Atmus Dirks, N. Driesfen, Evert Dreher, Philip Duin, Huib van Diehl, Daniël , Derié, M. S. j Denbeiair. J. van I Dokkum, K. van l Dam, johannis vaa. Durand, Dhk 1 Dieben, Js. Js. Dolk , Pieter Drope, F.1 Dam, Johannis van Dominicus, T. Düfard, D. Dresler, Karei Philip Drcgenbroek, Jacob E. Engelen, L. V. Euller, M. Ecoffey, A. Eyk Cornelis van Eyk, johannes van Epen , Alexander van Engel, D. Eerhart, Antonie Elbert, Anthonie Eerhart, Frans Eeltjes, A. Eyffeits, Johannes Hermanus Eldik, J. M. van Egerdante, Jacob Ebbens, Hendrik Engel, Frederik Eykhouc.. Cornelis Ebbens, Johannes Etnfteyn, Antonie Eveife, J. H. Eekhout, Cornelis Elderik , johannes Balcafar Epen, Amold van Engelen, Johannes van Echte- , H. C. van Es, G-.rrit van Eyndh -ven, Gerardus van Engelen, Frans van Eem ï Cornelis vtn der Efchhooffen, Georg Philip Ewes, Henderik Engeraam , P. Empelman, Hendrik Engelen, j. van Eek, Dirk van Emeci, Johannes Epen, G. v. Evening, Johannes van Elion, V W, Evertesïe, Johannes Eyfferts, jan Carel Evertens, Gerrit Equiller, Abraham d' Ebbens, Adrianus Emrich, J. B. Engenafi, C. H. Engel, Lodewyk Ebersbach, Fredericb Eyck, Pieter van Éne, Stephanus [f Emmeiling, C. I Engels, J, W. 1 Epenburg, Jan vaa \ Eek, Genie van Eek, Johannes van Esfen, J. A. van Eyckhoff, Govert van den Engel, D. C. Engenraam, Senior, P. Egmondt, C. F. van Ekfeï, Dirk van Eyck, Hendrik van der Engers, J. v. Eyk, G. J. van Edelbloed, Dirk Engels, E. P. Emmerik, j. j. Elfen, Johan Steven Engenraam, Cornelis Engeleer, Jaccb Elft, Lammert van. der Emmig, J. H. Engelhart, A. Es, Manus van F. Faber, L. C. Fermman, Joanes Fallot. Felkers, P. Freni, S. Ferchou, Lourens Feyt, C Fulpen, R. van Fooy, Magchiel de Fabre, j. Fosfe, N. j de La Freund, George Fiederick Frits, j. Feller, J. Fauotié, Pierre J Fritz, J.' faber, Louis Furremyer, Adam Favre, Louis Ferdinand Frieswyk, Bz. W. H. Frey, j. J. Fyfenaar, Hendrik Furnee,. W, Freund, C. j. Frets, Willem Fuyk, Klaas van der ( Feyt, j. Freni, Louis j. Pz. Fifcher, A. Fryfenaar, A. Frezer, j. Franken, Cornelis Fortman. Is. Faber, Johannes Fient, B. Flinck, Jooris Jamben .Johannis eaiiloy, F. 'uchs, j. Daniël < begier, J. F. Floriand, j. Ferchou, Noel Fabritius, P. G, Freveld, F. Fraterman , Pieter Frenfei, Hendrik FryCuger, Johannes Faver, Gerrit Frefier, Carel Accus Folie, Francois Friedel, Dierive Cardel Frans, S. C. Fruf, Chriftian Fanderiz, F. Foormen, Jan Otto Fulpen, £. van Tranfe, j. Mns, Johannes Feiing, Johannes Fennenbergcr, Johannes G. Goederfon, D. Goederfon, R. E. Gosfe, Jr. Pierre Gangel, ƒ W. Graauw, W. D. Gosfe, C, F. Gautier, N Goedman. Adam Goedman, Nicolaas Oautier, Pr. Jncffkes, N. Gouzy, G. Gabry, C. Gunkel, L. Go.'man , Chriftiaan Grel, Paulus Guicherit, D. j. Grootveïde, Hermanus van Gezelle, Pieter Gisfer, jacob Geusdon, Jan Graavers, Gerrit Graaf, Leendert van der Grutterswyk, Arent Grutterswyk, B. Gulden , Cafper van Grey, j. Gaft, L. de Geevel, Johannes E. Gunkel, Frederik Lodewyk Guillot, Claude Goch, Johannes vaa Greebe , J. T, Gockel, Chr. Groebe, Nicolaas Goch, Vincent van Gluneux, Hendrik Gray , F. Grooc, F. A. de 3usman, ƒ P. jielen, Kafpar vaa 3rou , jean George Gefon, Evert Graeff, C. v. d. Grbvermans, Hendrik Gog, Huybert vana Garos, Jacobus Gautier, E. S W. Gervaix, jean Mare. Gunter, JJian Hendricï Gogh, Amoldus van Groot, Arent de GeofFroy, Franc is Goh, Caarel van Gosman, pwor, Chriftiaan Groot, Fredrik de Gobel, Jan Hendrik Gout, Cornelis Gellecom , A. v. Groot, C de Geurfen, Johannes Gierard, Cornelis Gaal, Johannes GiJbcrt, J Gunbeg, Jan Greuter, Pieter de Grsp, Chriftiaan Gaade, Martinus Gooyaars, Adrianus Guicherit, W. S. Grandlienard, A. Ginkel, Klaas van Gra ff, Leendert van der Gur.berg , jan Hendrik Gervais. D. Gratiot, Pieter Ganberg, Davit Guttee, johan Hendk. Gueret, Jzaak Gimbeig, W. H. Grerrdt Andries van der Gogli, Gerrit van Ginke,  X 8 X Ginke, Esberlusvan Gheyn, Willem vm Geervliet, H. van Geys, A. Goeftoiff, B. Grundt, Johannes de G;iligam, Frans Gsnt, T. van de Ga!jaart, L. Graaf, C. Graaff. j. van de G.jillard Jz. J. Giebel, Wilhelm Henrich Glazer, Johannis Goud, j. GraafF, Baftz. Hendrik de Goete, Johan Gelder, Orto van G^zon, j.- Glazer, Jeremias G undt, H. S Guthve, G?org Willem Gooyers , H. de Grand, Urt la Geel, Martinus Graaff, Johannis Getweg, Gioudie Ginkei, Sander van Goltermars, Frederik. Gest, D. Wst. Greefkes, JVJ. Getringer, J. Gulik-, W. v. Gysfel, L. van Graaf, Hepdrik de Groneman, Johannes Hendrik Ceemert, J. van Gerritfe, Jacobus Graaf, C, D. Goldfmeding, Jacobus Gee, Ifaac de Grootenrooy, Stephanus ~ Gey, Jacobus Gefelle, Jacobus Gysbers , W. Gieten , Gerrit om, J. i GjLü, Johanr.es Goyers, J." Gorius, B. de Grooriohan, N. Groveitnans, J. Geemert, C. van Geemert, P. C. van Goudoever, H. Galiaard, Willem Grotnewegen» Jan Harmen; Gog.G. van German, Striebag Giljaard, Allebeuu«> Gockc!,' j. B. Goyaaits, Pieter Gluneu, Hendrik Groothuis, J.. Gaag, A. vari der "Gogh, Davit van Gt-rken, C. , Grimme, 15 D. Gohei, Daniël Gautier, Pieter Nicolaas Goyer, Hendrik de Grevers, Antony Grundutz. A. v. H. Goddee, F. Grim, T. Goudoever. T v. Gieien, Hendrik van Gorkum, Joans, van Gasparani, Silveflro H. Eïoek , J. G. v. d. (Hoogftraten, J. v. Hennevelt, W. Hardenberg, Coenraad iUaagen Cti; G. Hoogenhuyze Servass van Havelaar, D. Horst, W. v, d. Haas, A. de Haan, J hannes de Haag, T. P, C. Hurnar, Jan. Halfschmidt, J. C. Henbergen, Willem van Hardenberg, H. Hunfel. Pieter van Hennevelt A. Hulst Johannes van Houtfcbilt, Johannes. Hartveld, Aty Hes, Coenraad Heer, Willem, Henneman, Martinus Hi/t, J. Heyden Willem van de Hëtll Daniël Haeste^en Jacobus van Hamer j. van de II tan, H. de Hennevelt, H. G. Heyde, David H^yfer, Johan Carel Helden, Abraham van Haibeek, J JoachemHazelzeth, Matthys Heymans, Cornelis Houven, Hendrik van der Hoezeé, Junior Daniël Hoorn, Roelof van HaÖBer, Johan Miechael Hendrifius, Willem Haaksma JacobusHeitfeldt, Pieter Haan, M. de Hol, Cornelis Houwen, Gerardus van der I Hiewig, Joh. F. Hik, Pieter - Hek, Johannes Heyman, Willem Hochepied. j. Happel, R. A. Haafe, F. {. C. Harsveldt, C. Hoest, P. J. v. Hertog, W. H. de Hamburg, j. Haagen, Karei van der Heyden, Pieter van d. Hengftenberg, W. H. Hardenhorst, Teynis Hornen, Samuel van der Henftenberg, Johan. Chrisi Hogenboom, Gerrit Huybers, Hendrik Hemberge, j. Hoest, Benjamyn van Haakmyster, A. lilamirt. H*>j*Ari\r van Hen Huys, Johan Jacob Huys, Johan "Nicolaas Haarhuys, Hendrik Willem Hasfel, Jacobus van Hugg., j. j. Hafemont, Arnoldus Houwen, Johannes van de Hill, Theodvan der Hunfel Dirk van Hanier, Otto Uoldeyn, Nicolaas Hoek, Maarte Houten, Arie van Hendik, Kegel joh. Hafebach, Amoni Harsveldt, Willem Holfteyn Gr., Genie Hoepeling, Henderik Hoven, Cornelis van Heyh, H. Hubert, Francois Holte, Gerrit van Houven, G. v. d. Heyneman, Joh. Hutz, Jacob . Houwen, H D. Hufen. Johannes Huyfer. Diik Hulst, Jacob van Heiwig, Johan Godfried.Haverbeek, Harmanus Hoek, B. van der Hamer, Jofeph, Havenaar, Hendrik Harmfen. A. Horst. B. Holomeus van Helden, P. T. van ' Horch, Frantz Heeswyck-, H. v. Hartenhorst, Pieter . Harryvan, j. f ïildebrandt, Johan Courad ' | Hofman, Lodewyk Halst, Pieter Hesfen, Frans Halin, Jocob Herman, Hermanus Hotz, ]aqHoman, Louïs Houtwipper, A. HofFman, Js. C. Hennevelt, Johannes Heide, johannes van der Hoven, C. v. Hoos, Gerrit Hooft, Pieter Hollekers-, Johannes . Hurau, ïfaak Heyde, Auguftinus Hammend, Cornelis HofFman, J. E. Hellewich, Jacobus Harmeyer, ti, Hulst, Anna van 'fiuist„ Willem van Halemens, Cfiarei Heynsbergen, Ptetet van Hees, Hendrik Heiman vaat Hess, Pieter Hugtingh, Jan Allardus ' Hec-s, Johannes Hees, D' van Hiaksm, A. Helfa, Jan Jacob Hamwoid, Herman Hoest, Abraham var Hrrling, Antoni vtn Hochepied, Jicob Houten, Hermanus vin Hooft, Antonie] Haesteien, H. van Houten, H. vaa H.i ster, H, vau Heyn, J. F. Heymans , P. Hian, Jo=. Honne, Pieter Heest, M van Houten , Hendrik vaR ■ Haartert, Johannit van » H amburg, Hen. Hartog, Johannes den Holkkes, J. Huis, J. G. Hoeven, G. v. d, Hendrikfen, Johannis Hartendorp, Jo. Hackenbracht, A. Hackennracht, J. Hagen, EIb. vm der Hur-au, E. HofFtfün*-. A. Hoo^/fraaten, A, van Hoeden, Woltcr tcc HofFman, ƒ. A. fiuyfer, Hendrik - Hogen--  X 9 X ' HogenftryJ, A. Hogenband, Weylaöd Cors- tiaan v. d. "Heusden, Jacobus van Harmfen , Johan Homberg, Coenraad Heer, Joüannis Herkhuyfe, G. v. Hartony, Chriftiaan Huysman, Johannes Haantjes, J, N. Haak, Dirk Hogenhuyzen, H. T. F. van Heldn, C. van Hollander, Corn. Heyn, J. Heytmuider , J. F. Hoogftra-iten, G. D. N. J. Hout, Nicolaas Rubert van Heusde, J.van Heydeck, C . HeJiloot, Pieter H ek, j. v. d. Hendriks, J. Heuvel, O. van den H;yez, Carel Hendrik Heide, van Hag endoord > FL Haan, Marfeiis de Heinlein, Heinrich Hoeber, David Haring, A. Hoernes, Johannis Hmberg, johannis van Heskes, Willem Helygenhuys, johannes Haakmeefter, Aalbertus | Houyt, Huyten Heteren, L van Haan, C. D. Herman, j. C. Hoek, B. v. d. Haas , Michiel de Haan, Hermanus de Höve, A. v. Haas, Benjamin de Heefewyk, J. van Heefewyk, A van Hove, junior, H. van Huyfer, W. Henkes, Pieter. Hars velt, Matthys Hinsbeek, Gerrit van Huysman, P. Haas , johannes Hubert, j. Heydt, Jofeph Hartong, j. Holftein, Js. Hartog, johannes Harting, Arnoldas Heefer, R. de HofFman, Petrus Haak, A. Hotz, Hendrik Hóeven, Benjamin van der i Hedikhuizen, j. van Hinfelaar, jan Harsvelt, J. Hergenhan, Gotfried Reinhart Harmyer, Johannes Hollenbach, johan Georg Hageman, H. Heygen, jacobus Hilger, V. Hoos, 6. Helmigh, Junior, S. H. Huyfer, J. Hanryk, F. C. Hoek, j. van der Huyfer, johan Henrich Heskes, K. Haag, Kaal van der Hes, Johan ChriftofFel Hornung, johannes Harmeyer, C. flarnvan, Nol I Hes, Chrtftoftel 1 Hogenband, Jacobus Hagen, D. Heeswyk, W van. Haak, jacobus van der HofFman, johannis Houven, R. van der Hollruher, C. Hoeven , Willem ter Heymam, Samuel Ha velaar, P. Hoeksma, Lambertus Hoeven , Cornelis van der Hilt, Hendrik Hafemont, C, Hertog, H den Heymans, P. C. Huybie, J. Harst, j. van der Huls, Johan J Hofland, P. Hiddaga, johannes Hiddga, j. Haafe, H. v, d. Hellegheus, D. W. Houten, N, v. d. Huyer, Johan Herp, Hendrik van Hufen, Jurriaan Hoeven , Pieter van der Haak, Pieter van der Hout, Cornelis van der Heppener, Jacob Henneveit, J. Heel, Octo van Havart, J. Haas , J. v. d. 'Hoeven, Cornelis van der Hazemond, Pieter Hartenrot, P. 'Heymans, J sHoyel, Arnoldus , Henkers, Leendert Henkers, Johannes Hont, Willem van dsr Henkes. Leendert Haan, Pieter de I. Indewey , J. Joli, Pieter Jetter, Johan Georg Jortrand, Adrien Ihoolen, Junior, Ifak Juweel, H. Jong, P. de Illi, Johannes Jong, W. N. de JusJer, Johannes iderot, Fridk van Junier, Joh. Pieter Jan, Jongk Jone. Johan, Eelrich Joecran, Caarei i Jong, Simon de janfen, J. Jager, Willem Jerankamp, Johannes Jong, Klaas de Jurven, Johan Pieter Jaquin, Bernardus joncourt, Loui* de Jonckers, JW. J, Janfe, Johannes Janfe, Tomas , Jone, M. Janfen, D. Jaquillard. P. Joogner, Johannes Jong, C, de. Jofal, KriftofFe! Jaoften, Junior, E. B. Ingen, Dirk van Immink, Ab'. Jong, C. de , Jacobs, Johannis joha, E. Johanfon, F. H. Joofte E. Jongb, Corneiis de Janfen, Johannes Jung, Jacob Jacobs, Piëter Janfen , YCen jofeph, Giem Janfen, D. J. Jans, Tjerk Itninier, J. H. K, Kocker, L. C. L. Kaay, Jacobus van der Krantz. Johs. Berns. Kroll, C. Kest, WittensC. G. v.d. B Kinkeed, Pieter Koli, Daniei Kerling, Corneli* Knobel, Martinus Koppers, H. Kofter, Dirk Kofter, Abraham Klepper, Johan Chriftopb. Krul, Arie Kraan, Andries van der Kroonenberg, Mattbeys Koelegaar, Johannes Kok, C. Kircnmyer, J. Kors, Chriftiaan Koy, Klaas van der Kraamer, J. Kuyp, Siemon van der |Kok, Pieter Koeus, J. C. Knies, W. IKleyn, J. C. Kampen, Hendrik van, Kempe, A. van Kisfenburg, David Koppenaal, W. Kiffmeyer, Johan Hinricheim Keurenaar, C. Klaafen, Jan Hendrik Kempen^, Poulus van Kempff, J. P. Klaafen, Jan Fredrik Krekel, A. Koppenaal, Gerrit Koch, Johannes Kegeier, Hendrik Knodt, J. A. Kcch, Johan Jacob Kocfc, J. T. E. Keus, Aria L. Krul, Gerardus Koens, Daniël Knor, Jacob Rudolp Koning, P. Koens, Martynus Krantz, J J. Kramer, Martinus Koenarr, Bernardas Kral, Frans Kuhn, jacob Krabbe, Arnoldtis Keyfelaar, Jacobus Vaa Keuskamp, A. Koek, Johannes Klepper, Nicoiaas Kruyvers, Johannes Kicherer, Jacob KirchofFer, Junior,,Johanned Keuskamp: Johannes Koens, Jan Kok, Antonie Kiftmulder, johannes Kempen, Adrianus van Kann, J, M. fiofter, Dfrk Kleszeaaar,  Kleszenaar, C. t£ Kaay, Frans van der Knegc, Joh. Hendk. Koelman, Joban Balfer Krantz, j. Kevers, Wynand Kooper, Johannes K negers, Daniël Krieger, Daniël Koene, Hendrik Koevenhoven, Martinus Ketting, Johannes Koch, Willem Frederick Kups, Coenraat Koens, Abraham Koek, joh. Diettrich Koenard, Willem Konig, Vëii Hendrik, Konig. G. KieefF, Gerrit van Kok, N. Koke, A. Kelder, Piet Koning, Hermanus Kain, Gotfreid Kieldonk, Aaibert Krap, fo 'annes Kool, Johannes Koppel, Chriftian Kronenberg, G. Kisfenburg, Dirk Kisfenburg Barent Kass, Pbiiippus Kouweohoven, Corneli9 van Kocks, Hermanus Krieger, Coenraat Kaay, Tieleman van der Koch, Friderich Keyfer. Hendrik Kiftenbn-g, Manvs Kortman, Wi lem Kok, Willem Kok, Johannes Rn oft, Hendrik Kramer, Hendrik Kelder, Cornelis Kras, J. Kreekei, Johannes Keyfer, Thomas Kok, Pieter Kaak, Jacobus Koenart, Barnardus Krom, Chriftiaan, Kó.iig H. Kramer, Nicolaas Kronenberg, Andries Kooien, johannes Kooien, Coelart van Klepper, S. Kisfenburgt. Joannes Koningh, Jacobus de Klees, J Filip Konig, W. Klis, J. & W. Karamer, JH. Kempen, W. van Kemman, Hendrik Willem Keekel, Joh. Georg. Kieskamp, J. Koli, Pieter Kuning, Hermanus Keiler, Ifaac van Kolfter, M Krabbe , Hendrik Kieyndrop, Jofeph Koreman, H. Ch. Kobon, M Krul, Jacobus Keiler, Pieter Kerperik, Petrus van Kemmeren, Philip Koiding, Johan Andries Koning, Theunis Kin eme, Siri Kombrink, C. S. Klasman, H. . Klotes , hndiies 'Kempe, Willem van Keegel, Fredetic Kraeutler, J. D. Kerfeboom, Cornelis Kokie . H. Kley, Ferdinand van der Krabbe, Willem Kampman, Evert Kropmans, Adrianus Kansfelaar, Willem Kalf, Lowles Knaap , Hendrik Kohier, Johannes Knaap, Servaas Johannel* Krigers, C Kloubach, Frans Koenraats, Frans Kerkenaar, J, Hendrik iKock, Fr. An. Kocb, Fred. Car. iKerpeftein, A. Keüer , W. Ktuskamp, J. Kofrath, Willem Kolet, Pieter Keihover, A. D. Kelhover, Anthonjr Kakebeen, Zegerus Zegers Knofius, Lodewyk Kneyets, A.. Koeher, johannes, Hyd, Kaa, Pieter van der Korman, J. Kwant, J. Klomp, Johan Anton Krua, M. Kaa, Jacobus van der Kyfer, Pieter Kommer, J. Kaay, J. C. van d« Krieger, J. Karbergea, Antony Kesler, Johannis Kroes, Pieter Kalfus, Carl Koppenaal, J. KerkhofF Evert K eef. W. H. v. Kocnebache, A. Koekebacker, C. Kneynenberg, J. Kuhling, J. C. Kbacb, j. C. v. Kanfelaar, J. Kok, Hermanus Kok, A. Kramers. P. Kerker, B. Koek, J H. Korter, Johan Cornelis K mftroan, J. G. Knops, A. Koning, H. de Keus, jacob Kobold, Georg Fiedrik ' Kèyn, L. Kraan, H. Kuyper, johannis Kiekens, B. Krook, D. Kaa , Willem van der Kraft, Junior, Jacob Kieger, Otto Heindu Kramer, Nicolaas Krabbe, Johannis Kerm, Thomas , Kokier, johannes Philip / Ktilder, C. Koek, Johannis Kerkenaar, Hendrik ' Kók, GerharcJtis Karsfen, Nic. van Kievit, WiHem Kootenburg, Willem Godfried L. l/mnooy, Abraham de iLille. H. M. de Lullius Adrianus Lullius, Didericus Lushoud, C. van Leulliet, j. Ley, C. v- d. Lieberam, J. C. Lerven, Jan van Leeuw, jonannes de Lit, Louwis van Luker, johs. M.i Laak , W. ter Lang, Jan de Lehmann, Jofcan Geor» Ludovici, Johan Philip Linden, Leendert van der l< Linden, Antonie van der f' Liemans\ Jan Antonfe Loet?, Fredrix Limbetg, Jr. H. H. Leeuveu, Anderyes van Leeuwen, W. van . Laak, J; ter Letterie. M. B. Lee, Pieter van der Loo, J van der Lapie; Johannes Limberg, H. H Lucafie, Senior, Johannea Limbach, J. F. La vies, J. Lulius, T. Liefen , Bernardus Lampe, Jacob Lü?nac, Willem Linge, K. van der Lelonge. Abram Lannooy Antonie , Leene, Chriftiaan Hendn> Les, Johan Hendiik Leclair A. Loef, Jonannes Leeuw , Vincent de Leeuwen, Cornelis van .Linftee, J. H. van L»gtenberg, j. j. Lee, Pieter van der Lausfer, J. G. Lofz, L. Linden , Johannes van d?r Lagrand, Gerrit Leeuwen, L. van Lavoiee , P. A. Lucadoe, j. Lenüng, David Luhw, H. C. Laak, ]. tet Lanfink. Hendrik Lyneker, johan Frans v. Lagerwy, johannis Lambert, George Friedricb Leeune, J. van iLettrie, j. Lyherr, Falantyn Martinus iLedderaas, Matthys Linden, jacobCarel Philip v. d, 'Loopers, Huybert Lens, J. Leeuwen, C. van Letterie, Cornelis Lokman , Pieter Ligtenberg, G. Lingelbach, Nicolaas Loo, D. van Lofaleu, Johannes Lewentios, /°han Casper tegerer, Paak, /.icobus van Louwe, P. ^accrox, J. .aarman, K. Laan.  Laan, MfcMrf van der Lemmes, Arie Lee, M van der Linner, ]. Lucadou, J Liefde, Abraham de Loket, M. Lis, L. van Laros, Johannis Lubben, johannis van der Leeuwen, Engel van Loo, C. van Leyer, G. Loo, jacobus La Louwmond , D. Lang , jacob Lagerwey, H. LinderijWillem Bernardus v. d, Ledderoos, Cornelis Lucos, Chriftiaan Lanfchot, Cornelis van Liernur, G. orge Martisus J.ebman , H Georg l Loef, Gei. Lier, W. v. Leu'iet, M. Lammers, Barent Linden, Hendrik vaa Laffree, johaanes Laak, W. ter Laak, G; ter Ledel, J Liefde, A. de Leydenroih, j. W. Letterie, N. Linden, F. van der Loenen, L. v. i Lier, Hendrik van Lemrnes, Arie Latur, Gerrii Lens, j. Lausfe*, Fr. Leonard Loo W. de Laros, B. Leentvaar. Ary Ligtenfels, Jóha Philips Letterie, Pieter, Lehman , j, C. Leydenrotb, j. M. Lieberam, J. H. Lang, Hendrik Litruri, P. J. Lerterie, Junior, J. A. Lifting, Fredrik Lyher, Matthys Jacobus Liernur, Alcxander Linden, Ad/janus van der Leeuwen, Arie van Loefekoot, Pieter Lem, Cornelis Leydenroth, J. C. Long, H. Lafra , Frank Liernur, jihan Fradeiic | LitfJe5 Willem de Linden, Bernardm van Leeuw, Jacobus de Lisfoo, Antony Lappi, J. H. Leeuw, Vincent de M. Mejan, A. Mueter, F. W. Meer, A. van der Mes, Hendrk. Muller, Johs. Mede, j G. d» Malrath, j. Mol, Daniël Muraaz, P. A. de Mione, G. Le Mohr, j. G. Maclaine, C. A. Macalefter, D. \Millevjl1f- 7 Mondriaan , Gorneits Marda . Cornelis Mullem, J. van Maritz, David Mederbach, Johannes Mellynk, Lammert Meza, F de Mondt, Senior, J. A. Marree, Pieter de Meurs, Pr. van Mandenaan, Pieter Mol, Johannes Mariouw, Daniël Philippus Mees, Fk. Monderiaan, Johannes Muntz , Jacobus Mees J. H. Morren, Jan Hendrife Marthe, Jean Mulder, J. Minalts, N. Muller , Eduard Maas, P. J. Muüer, W. H. Mans velt Junior, S. Mulder, J. Mulder, D Martyn, Tieleman Maareu, F. vaa Mestrop, R Middelkoop , B J. V. Meuron , J P. Mackay, johannes Mrlscliers, Carel Merters, JösephuB Meyer Benjamyn Mansvelt, WïlJem Middelkoop, Pieter Metzingk, Ferdinand Merge, J mannes de Maners, Johannes MicheJs, jacobus Mensing, Willem Melsert, Abraham, Muly. Johan Frederich Mumzen, Jurie Janus Mestrop, M. P. Maitre, Coenraat la Mestrop, Jan Pieter Mul, v. H. W. van der Mutters, Junior J Martin, J. M. Margadant, G. H. vleyer, Coenraat Michiel, J. J. Meyer, M. de Muller, Adriaan Meyer, S. L* de Muyzer, J Mutzenbach, J. Herm. Meyer, Johan FredrikChrift. Mandean, Jan Jacob Moet, B. de Mulder. Andov 1 Mans vele, Pieter Marjouw, Cornelis Marchal, C. Marle, Junior, Egbettus van Martyn, Abraham Meulman, M. Meyer, Jacob Marfal, Cbriftian Minlot, Nicolas Jofeph Meisner, J. P. Margadant, A, Muyfebaart, Dirk Mackaay, P. Moulin, A. Nicolaas du I Meyer, Arie Maclaine, W. N. Mansvelt, Hendrik Mulder, Adrianus Meyer, Benjamin Meyer, David Meyer, Johannes Medenbach, Andelis Mansveld. Molier , Jan Meyer, Chriftiaan Molier, Adolph Meyboom, Pieter Meyer, Leendert Moeftart, Harmanns Max wils, Bart Mazinsky. Mieden, C. Wouters van der Middelkoop , j. A- vaa Michon, Jean David Moulin, Benjamin da Munk, Pieter Marjouw, H, Mecke, j. Munfer, Georg i Muller.' I Marda, Johannes Macdemakex, Dirk J Muller, C. L. Molier, Andries Makaay, Lambertus Marda, J. Molier, Dirk Moulilin, Johannes Jacobus d Memeling, B. G. Meerloo, Johannes van Milius, Johan Godfried Mofes, David Michel, Joh. W. C. Morkel , J. H. Muller, Pieter Johannes Marck, Willem van der Muller, P. W. Mets, Frans Harme Martinus, Johannes M mgers, Gerrit Mutteis , Juniot, H. Mackay, Andries Meyer, Jan de Munts, J. Milders, £ verhard Muuren . Johannis W. Meer, Roeland van der Mol, J. Mulder, L. Martyn, Feleman Mufeuig, J. Meyer, Johan Frie'.erik Monkramar, Fredrik Muns, P. Moor, Frednch Metrnan, Hendrik Meer, Andries van Jer Myn, Abraham van der Meer, W: D. Mans, C. Mutzenbach , C. Meer, H. v. d. Maaten, G. van Moet, J. L. de Mutters, PMasbergen , Arnoldus Mertz. J C. Molenbrocker, Piettt; Meyer. Tieleman Mulli, C Mansvelt Johannis i Mehl, J. C. Mutter, Willem Mutters, j. Michels, J. J. Muns, Fieter Myggel, C. Waafen , B. Vlaafen, N. Marche, P. Masfon, H J. vieerlo. B, van Weizen, Antony van kleerlo, B. van vlartyn, Antonie Muller, Johan Adam ' ifary, Junior, Meyndert Markus  Markus, J. \VMandel, J. Molsberger, Hendrik Moor, C. Muller, Adriaan Mechelen,- H. van Meer, Junior, P. v„ d. Mattern, Gotfried Metz.-C. H. Meyer, Chriftiaan Mansvelt, Willem Morigeneg , C. Munt, Johannes Piter Moulin , D. H. du Moggelswaab, Johannis Meyer, H. Man, P. de Man, C. de Makkasy, Pieter Mol, Ati Mels, J. Michon , ƒ• ƒ. , Molitoor, Hendrik Meer, Willem van Maas.H. Mohlenbeek, P. Martyn, S. Meuron, Dayid Meer, Cornelis van der Merwyk, Jan van Marle, Joïfeph Leopold de Manen, C van ivleer, D. van der Marda, Abraham Mackbeen , Daniël Metaal , Pieter Metaal, Dirk JMook, j. A. Meyere, J. de N. Nieuwenhuyfen, A. van Neuwerbufen, Jan Nieuwenbroek, Adrs, Neys, P. de Nongersfer, Johannes Eliüs Nietzel, F. L. P. Norman. J. Naafs, Jan Nieuwenhuyzen, B. J. rveys, Adrianus de Neys, Cornelis de Nieuwen, Hendrik Neede, Jacobus van Nagank, A. Nicolet, Albert Nigtevings. Jan Nukerli, W. N. Nas, Roelof van der Nysfen, Johannes Noordhoff, Jacobus Nietman, David Noorden iorp , Johannes, JNeys, Maximriiaan de 'Naber, Willem Hendrik Nikkel, Johannes Nys, Cornelis de Nepveu, Pieter Alexander Nepveu, Gerrit Nuick, Adam Noordman, David Nieuwenhuifen , J. J. j Nautz, Johannes Nieuwenhuyfen, Joh. Nieuwenhuyfen, Willem vat Ni vet, Jan Nieuwenhuifen, H. Nieuwenhuyfen ,• Barent Nys, Pieter de Nieuwerkerk, F. Nieuwenhuyfen, Johannes Nooyen, Diederik Niemeyer, Barnardus Niederer, Coenrat Nieuwenboven, Tobias van Nieuvvenboye, Tobias van Nielen, Jan Nuys, Jurrrle Nater, Johannes Nieuwenhuyzen, B. Nutbey, A. Nietman, J. Coenraad Noordyk, J. Nïeuwehove. Hendrik van Noteboom, Sjonke Neervoort, Joris Nodrdman, David Nemans, Pieter Nep, Johan Hendrik Nieuwenhuifen, J. Nieuwenhuifen, Evert Nuys, PhiHpus Nys, A. de Neuhof, Georg Nater, J-a Nagrang . Johannes Nieuwenhuyfen, Frans Nicol, Daniël Noort. Cornelis van Nooy, Jan Mattys vaa Nysfen, Johannis Neuman , J. G. Onymos,Joreph Opdenhott, J. Olden. R. van Olderfom, Janus Olderfom , Huybert Ort, Junior J hs. Otten, Hermanus Oefter, O. C. Ouburg, M. Overduyn, Casper Os, Thomas van üerlemans, johannes (Onleesbaar) met Hoogd ! Letter. Otten, Jzaak ( Onleesbaar ) f dit meïkgefet. Gyen, Gerrit van (Onleesbaar) .met hoogd : Letter. ' (Onleesbaar) met hoogd : Letter. Olphcn, Gys van Os, Paulus van Ooflendorp, L. t Onleesbaar) , Johan Daniël Ochs, J. Hendrik (Onleesbaar) Johan Georg Oeffelman, C. EP, (Onleesbaar)Johan mee hoogd; Letter. Ooflendorp. Ant. Overdorp, Henderik Ogten, C. van / A^, _rv:.i (Onleesbaar) met hoogd ; Letter. Oveting. Pieter ( Onleesbaar ) . met hoogd : Letter. Olingus. H. Ofoe, N. Os, Hendrik uan Ogten, A. van ügten, Jan van Opdenhoff. Willem Oorfchot, F. Otten, Jac, Hend. Ottenhoff, Hendricus van Offeren, jabobus vaa Orteling, j. P. Overduyn, F. Otto, Willem Orth, Frans Osfenbruggen, D. van Oudheusden , ,P. R. Otten, Johannis Oudheusde, Johannes van Ockenburg, j. van Oest, j. van Oyen, Pieter van Onzelen, C. v. P. Paas, Pr. Pantekoek, Carel Ponfe, T. Palairet, D. Ponfe, Hk Rs. Paas, D. Pabbruwe, €. Peel, Andries Pulver, D Penning, Pieter Pot, Johannes van der l Philip, Jofeph iKno, Junior, D« Pino, D. Perret, J. T. Petten, Hendk. van Peters, j E. F. Pas, j. W. Paas, Leonardus Poft, Pr. Poeteren, Adrianus van Piko, Johannes Peilers, Jan Pabft, Adolp Lodewyk Pottier, J. Pino, A. Penning, Junior, N. L. Potteren, L. v. Pino, J. Pino , W. Pino, Daniël Pluygers, Johs. Porta , Antonio de Pyper, Pieter de Pateen, P. van Petten, Louwerens vaa Poonie, Antonie van Peters, L. Paliek, Lambertus Penny, Willem Parys, Abraham Peterfen, P. Chriftiaan Ploegh, Pieter Pabsc, F lipus P!óg, Chriftiaan Petreus, j.."B. Puyn, jicobus Petri, johan Po!, Ari van der Pluygers, H Pikmans, Willem Polder, Jm Pieters, Pietet Pan, Cornelis Pis wisse, J. Pico , P. Pero, A. J. Pauli. Cornelis Petri, johan. Balthafar Putters, Lambertus Pranger, Daniël Pothoven, Hendrik Prins, j. H. Polder, F. Pos, Pieter Phlink, jofeph Paters, Mattys Plankerman, Dirk Paater, Johannes Pypers, Hk. Pouly, jacf* Pouly, Cöenraad ?utteo, A van putten, G. van de Perret Junior, j. T. Prangan, W. Pulefc,  X is X Palek, PPabsr, fredrik Pyfel, B. Pypers, Pieter de Piankerman, Willem Pikaar , G. Pieton i jan Pannekoek, Frans Pelkman, Cornelis Peterfen, Wighart Poeteren, Pieter van Pepyn, W H. Puthoff, Willem Portou, j. A. Pelkman , Adrianus Poeteren, Jan van Parels, Chriftiaan Poft, N Pronk , jacob Pan, J. Pla?, G- van der Pypers, Fredrik Permentier, Jofeph Permentter, junior, facofaus Pttttos,, ï-ftuwardus Pinzer Joh-snr.es Juftus Penny, Irak Pieterfen, Wm. Pfcitou, Johannes Pot, D. W. van der -Foeteren, Huybeit van Paff, F. Paiieke, Pieter Poft, Genit Pylaats, J. H. Pypers, J. C. Pipivi, Gerrit Putten, Bart van Peufen, P. C. Pontier, S. Pontier, Martinus Periouet, Jacob Pyftoor, j. Palis, Samuei Pyztl, Aalbertus Piuygers, j. H. Provu, Pieter Pieker, Dirk Pomphius, Jacobus Perura, Jacob lfl Piankeiman, W. Q. Quakenbeek , Jofeph van Queborn, Johs. Hendr. R, Raad, J. de Regenboogen, J, G. Roskes ., Pr. Rasfel, Gerardus van der fiooy, J. de Roeloffs, Cornelis Reyvers, J. Reumer, A. Ray, johannes Le Richter, N. Rcoye, F. v. Roeloffwaart Zachs. Koofendaa!, Martinus Rss , Sp. Hendrik Gerrit Roeffert, Johannes Reenen, L. L. van Raats, Herms. Rosmalen, Poulus van Ravenfteyn, W. van Ras, Gz.Johannes Raat, J. D. Riet velt, Ls. Sidder, Hendrik de Rau, Johan Philip Ritsman, Jan Willem Rohling, G. Richter, Chrift. Reichner. J. Ltoelofswaard, ]. Rietveld, Dirk Raayen, Jacob van Rotteveel, Jan Willemfe Ryswyk, Hendrik van Rochefoit, C W. de Rodenburg. Johannes i Rvj3- J^rnniAna van 'Kadi; Piir. EUckert, ]. H. Sen. Rictvelt, Pieter Roeft, Maggiel Roeft, Govert Ruckert j, E. Rax efteyn, Pieter van Ruyter, P. de Roy, Cn. Le Roos, Simon Riel , Hannes Rohr, Casper Rotteveel, Pieter Ryke, J. M. Rouw, Hermanis Roufteau, F. Raa, Hendrik van Roehr, Simcn Roodenburg, M. Rede, G, H. i Robbers, Johannes Ruyter, Ifak de Rotteveel, J. Ryswyk, Leendert van Ree, Jeroen de Ravoo, Johannis Richard , A. L. Richardt, Hendrik Rosmoolen.deZoon Johannes Roofendaal, P. Rutters, J. Rosfum, Pieter van Roberti, Jacobus Ros, Johannes Ruyter, Cornelis de Rutnmel, Johan Henderich Ruttig, Frans Rohling, Junior, G. Ryck. Johannes Daniël van ; Rooye, B. v. Reichner , Emanuel Rynnoy, Johannis Rey/twyk, Abr. van I Ratelband, Job. Ropel, Hendrik [Ryfewyk, 'Jacobus van C Ryck, Frans de Roofendaal, P. Roelofswaart, Jacobus Ramse, Lammert Roermeefter, A. Rilf. Jacob Roerbach, Adrianus Reyeri, J. v. Riel, Harmanus van Rietbroek, Dirk Remweswaal, Dirk Roodenburg, Coert Rooy, Gerrit de Roofendaal, johannes Rongee, Johan Chriftiaan Roskes, H. Rooden, Gerrit van Rensdyk, Albert van Romein, Johannes Riem, Jeremias jRoelofswaardc, David iR oelofswaaid, Pieter , tleynders, Pieter I Ryf, Johannes Robes . Andries Roelofswaart, Joh: Riem, Johannes Regenboog, j, Reeborn, H. Roelofswaart, H. Rygersberg, Leendert Rennooy, H. v. • Ryn, N. van Reyfewyk, Pieter van Rolls, Cornelis Rosmalen, W. v. Rinnooy, Hendrik Rosmoolen, Zoon, Johannis Roos, G. Rtffl'ngh, Fredrik Jan Reede, Leendert de Ru/ter, Mait. de Rohn, Johannis Ruydt, Hendrik van der Remmetswaal, Kryn Rochat, Abiah, David Jeremias Ros, P. | Reyders, Kryn Johannes Rutiinger, Jacob Riet, Job van Raveftyn, Hendrik van ' Rabeling, Pieter ! Roelivelt, W, D. Reinhard, Johannes > Rietter, Antoon ! Royen, Willem van ' Raatgever, Gysbertus i Rotteveel, C. J Rosmoolen, j. f Rosmuller. J. I Ruckert, Junior, j. H. i Reden, j. v 5 Ros, B. A.' 5 Roofaa. Peter £ Ruyter, Ppuwelus de £ Roux, A.'e 5 Ritsman , Simon J Reuzelaar, H, J. f Revier, F. P. Robert, j. F. Rotteveel, S. Rinders, D. Rvnders, j. Raye , C. v, Rietvelt, D. Roelofs, L. Ridder, Matthys Regenboogen, A. Ruyter, P. D. Ratelbant, E. Reylering, W. Rosfum, W. van Roftang, Johannes Michèl Rubfamen, Johan Antony Ruyter, Cornelis de Robis, Andries Ruygrak, H. Rooyen , j. vaa Rieman, Jan Roberti, H. Roehr, Fredrik: Ryswyk, W. van ^oerveld, Lodewyk Riel, Tohas van Roerrade, Chriftiaan Roofendaal, Martinus Rofler, Dirk Rutter, Adrianus de Rameillf, Chriftiaaa Rogatfnik, Johannis Ridter, F. de Reys, j. H. Richter, Corne'is Racle, Adam Nico'a Rusfeman, Dorus Rommel, Mattys Roes, Carel Ratnan, Magie! Roodenbach, Wiikto S. Scheurlec, T. A. Soldaan, Freedk. Cbtift, Stechwey, Lodewyk Schmitt, J. Schmolck J, J. Sontag, Jean Jchallje, F. P. Scherapfer, C» Ichade, P. ichneider, A. Swaap, Johan Fr. iobeis, J. M. lloot, Junior, Johacnej landberg, ichutz, H. ieghers, E. R. dè loot, J. waart, Th. v. d. wart, Maggiel de chonck, P. W. chaasberg, Martinus tein, Johan peck, M. P. vaa d. :toli, Casper chuller, Willem chuller, Johannes ChnftcfFd Schneyder  X r4 K Schneyder, Chriftiaan AS* Schonewo'fF, Johannes i S Singel?, Carei.Hendrik. S Schalwyk, Joh. Hand. van S Schalkwyk, W. S Sehuttenhelm , Nicolaas S Smits, Willem Ctriftoffel £ Sanden.Fredk AuguIUnus V. d. 5 Swaaf J. de 2 Sowsal, Philippus i Swart, Jacobus de S Stadlander, P. 5 Sage. P. Le J Scholl, Johannes Seiyn, Henderich ! Silierman., Marfeiis Stryp, Huyp Schmidt, Joanes Adolp ' Schuiier, Valendien Schouten, Jacobus Sardyn, Antonie Sardyn, Willem Sardyn, Antonie A Sauer, Johannes W. 5 Sunyer, Johan Hendrik S Smits, Hermanus Sanger, Hendrik Willem Stol , A. Swart, Pieter do Seh*ik, A. van Stoel, C. v. d. Stam, Frederick Schick, Johannes Abraham Sehuttenhelm, Junior, Ah. Schultz G P. Smits, A. Sehaasberg, S. Swaaff P. Je Stroef, H. Swaan, C. de Soke, G. F. Sehwaitzman , J. G.: Siliakus, Pieter Santhuyfen, W. A. van Swanino, jofeph Sc-hayaur, Antony van Stlken, j. H. Swaart, Ari van der Scechwey , Jan Stapele, M. v. Schouten, J. Stapels, Reynier, van Seylders, J. Sloot, L. Schaage. H. van Scholl, Gerhard Schramm. Chriftian Sioor, Willem Slgelinski, Hendrik Sonnevelt, C. v. Spil, Huybert teï Smitt, j. Adam Srjian, N. v. d. Sonfvelt, A. v. StraatmanAdolpht Sche man, DiiE Schugel, J. P. Strubel, Georg Swacenbarg, J- t» haasberg, Major, J, ;mius, Jacob Iricker, j.P cheurman, H. C. teffen. H. taal, P. wynbergen^ Louwcrens pil, Johannis ter taal, Jan Valemtyn chlinglof, Peter uyle, Karei van chulling, j. chepman, W. ertmeyer, David Ichryver, Gerardus inyders, Frans iteen, C. van der Siliakus, Jurriaan juttra, Franciscus Sof, Johan Jacob Schalkwyk, Dirk Santen . Jr. Pieter van , mits, j. itorm, S. L. L lehues, Arnoldus Stern, Dirk Lodewyk Jomme, Johannes Otto Schryver, D. Snaals, Klaas van der Stammlaar, Johann Hendrik Schnetzler, MSwaart, Johannes van Smelting, F. J. Smit, Jan Singelman, Anthony Sandri, Johannes Auguftinus Smits, Jacob Sonft, Claas van Steinnekkerjohannts Geidcon Scha'l/e, j. C. Spek , Jurie van der Spies, fheunis Sythoff, ]. D. S ar Hendrik van dei Steffen, Jacob Schiellet, H. Spangenberg, L. Slikkers, Auguft. Hendrik Spangenberg, N. Saalting, J. Sluys, Willem van der Soelen, Ktyn, van Steuyver, Louwerens Stefing, Jacob Stroppe, Johannes Simon, I'hannes Sluys , Adrianus van dex Siuvtman, J. Schaalje, Cs. J. Serphanion, Louis Francois Stauff, Andries Schaagen, Cornelis van Schade, Johannes Stechwey J. H. StaufF.Ferdlnand Struber, Henrich Slikhuys, K. 3 ander, Antüvsyj. Stockum, B. v»nv \ Soomersfchoeff, TSon, C. van Stumpkes, Godefredus Slomp, Felix Sardyn, Hendrik Stutterheim, Fredrik Johan Schouten, Jacobus Schouten, David Straten, Hendrik van Straten, C. C. van des Swartz, J. C. Schneider, H. Sypers, J. A. Schryver, Dirk Soest , Johannes vaa Saraber, Jacob Springvliet, Pieter Sagel, Martiun Scheps, C. Straatjes, P. Schreuder, H. Sanden, Joh. van der j Snydeis, Martinus Steennyer, W. Hendriscus ' Snyaer, ]an Steen, johannes van der Schroef, J. F. Schouten, Hendrik Simond. J, D. Stutterheim, Wilhelm Sibersman, H Simons, ƒ. H. , Sesnykie, Fredrifr Schuiier, Johan Georg Spek . A. v. d. Seynders, J. Spek, P. van der Swaar, Joris Sebald, ]. BSwaard, Hin. van der Schroot, Pieter S.evens, Gerardus Stutterheim, Gerhardus Stutterheim, J. F. Stutterheim, P. P. Stutterheim, Hendrik Straus, Junior, Jan Hendrik Slosfer, B. Sombroek, M. Scholder, Carel Smidt, Johan Michaël Schillet, Pb. Strp, Jacobus Senger, Peter Sctellt, Wilhem Sanden, Wouter van der Swiebel , Dirk Schilt, T.. Siteerfteyn, Martinus Sauveplane, P. D. Schlegel, Chriftiaaa Swaan, G. Steffanus, Sigilinslti, ].. G. Sehuttenhelm, Senior, A, > Setten, J. H, tan Jchenten, 3". A. Stockum, W- P. Sieraal, P. Sieraal, D. Snoek, J. van der Staal, Pieter Smits, J. Schwartz, Johan Godfriei Schipper, Gerrit Strobel, (. F. Smiets, Jan Schellenberger, God/i'eï Stade, jac. van Setter, J. C. Son, Johan Hendrik Siepold, J. PScbekema, Bartolomea* Spanjert, W T. Scheppach, J. S. Scheer, Johan Philip Sit, Gert de [SiemeD, jan Schrepfer, Fr. SiBttM, taabtofias Soetens, W. Spurie r ] Schravenboek. H. van Sinderen, Junior, R, van Scheerhout, Hermanus Schippers, Johannis Sanen, W. J. vaa Simon, J* Son, Jan van Souwer, Willem SchefFer, J. Sprengelmeyer, Hendrik Sauts, G. W. Schutman, G. S 'omeien, ƒ. r. Stemvoott, D. Schoevers, S. Sifierman, C. Scbaiai, Stephanus • Stipriaan, Simon van Schuts, J. H. Serin, J J. Schraag, W. Soer, j. Schmidt, Tobias Schroder, E v. Spek, Johanne6 Chtift van dêr Sehaasberg, Arent Suurftad, J. H. Spek , Y~ van der Steffen, Andreas Schreiber, D. P. Schuts, O. ScbutteDbel*» Ado!E< Swarts,/^obus Syp. /■ „ ScAuiler, Samuel (Schuller, Samuel Adrianus Snyders, W. Slang , johannis Swiebel, Reinier Schutt, Joiichita Schryver ,iXV Schu»,  Schott," A. Sioterdyk, Hetm«nOS Van Sidofski, ]<;h. Henir. Cbrifl; Swartz, Jacob Staal, Hendrik Solier, Cbrifttaan Scheuer, j. B. Scholl, J- R. Schalkwyk . H, R. Siber , W. Steen, J. van der Stas, Jan Batift Schmid, Georg Bos Saraber, Elie Suurlander, Fredrik Stuiffandt, T. Sluymers, Samuel Swart, Antoni de Stezlincye, Cornelis * Stade, J, A. v. Spenciers, R H. Semmeler, J. W. SaJir, G. v. d. Sovneveh, T. ( Sen, M. \ Schouten , Johannes • Sïokki, Frans Samuel ' Sneybeek, Adam Spies, Ji hannes Sluitermans, J. Soevenar, Anthoni Srölyer, J. Schafrenaar, Stevens, P/eter Swaart, Johannis van Stol, Henrdik ■ Seydel, Junior, Job. Cbrift. Staade, J. M. Swaaff, Bernardus de Sluiterraat), Jan Smit, H. Strong, H. Scb'üd, Johannis Siliiman, j. L. Seivries, Lodewyk Soeten, Jan Stockum, j. van Sluyfter, Bernardus T. Thiel, H. van Temminck, L. Temminck, A. Tbierry, joh. Tongeren, W. v, Toll, Poulus van Tomey, Jofeph Toom, jobs. van dex Tolltts, Hendrik Tol, Dukzoon , johannis van Toorenburg. P. t. van Toer, A. Le Tamboer, Fiórus Timmerman, Willem Tripp, Andreas T rooft, Johan Chriftiaan j| Taroskie, Tpmet, Cornelis 1 Trigt, Johannis R, van , Tewes, Johannes • > Wiel, j. va~ Tettes, Cornelis Teniers, G. A. Tolames, jo&annis vaa Trigt, Dirk van Toorenburg, jacob vaa Tamboer, G. Trouillé, J. A. G. Thiel, Gerardus vaa Tonnon , H. Triep, jacobus Tol, Dirk van Tengeler, J. W. Tesfier, J. W. Toorenburg, Bart. van Tol, Lavien van |Teisfier, J. i Trippelaer, H. Toale, Jof, Tiel, Marcus van Timmermans, Hendricus Termos, E. Tonnon, Nicolaas Dan/ei van r Fhierry, R. Truy, Stevanis Toorn, G. v. d. Tredoux, J. W. Tóornbutg ■, Jacob vaa Thiele, Chriftiaan Tekelenburg, Johannes Thomas, Johannes Tredoux, C F. Tredoux F. C. Tieleman, C. A. Tak, B. v. d. Tekelenburg, jacobus van Tremus, J. Godfried Tonderie , F. Tak, H. J. Toom, Simon van deï Tadey, J. Tinken, Cornelis Thol, W. van Teleen, j. U. ützel, Johannes van üyllenhaak, W. üytss, J. T. Ulrich, J. ürenfe, Jacobus üsfel, Cor. van Ufener, Fred. Utrecht. C. van Uyfink, J. N. , üding, Cornelis Uriot, Claude Jofeph Ulenberg. S. J. Ulenberg, P. J, Ulrich, J. H. Uding, Adrianus Uuénnoven, M. van V. Vooren, P. van dec Voir, Philippe le VJamersveld, Johs, Volck, Jb. Vyver, Anth. van de j Vlameisvelt, F. Sfen, H. v, d. I Verzyl, Muilman G, Vinkeftyn, G, va» Vugt, A. v. Vugt, H. A. van Viveen, Antony Vorft, j. Corn. Vermafen, D. Vlamersveld, D. Vinju, Az. Corn. Vrythoff, Jan Bernardus Vet, Maggiel de Vierfen, Johannes van Vasman, Cebafliaan Verhorst, J. H. Vallet, G. Visfer, Barma^us Verfeef, W. Vervoord, Wnletn Vos, Pieter Vermaak, Baltus Vries, M. de Vliet, Baftiaan van Ven, jan van Voerman, Johannes Vreeswyk, Hendrik Vinju, Johannes Vliet. G. van Vorft, M. Voigt, H. Voerman, Nicolaas Vlieg, C M. Vertin, Junior, Jan Vermeulen, j. Vermaak, Jorianut Veeneka, L. Viveen, Johannes Vink, B. Visfer, Wz., J. Vinju, M. Vosmaer, A. Vopel, Daniei Vinju, A. A. Vinju, Dk. Vos , Genit de Velfe, Frans van Vries, H. D. Violliger. C. Vianen, Wiiiem van Vergefon, Engelbregt Ven , j. J. van der Voigt, Hendrik Vyver, A. van de Vertin, Pieter Voigt, Levien Hendrik Vries, Johannes de Vos, Hendrik de Volck, Frederik Karei Vermeget, Gerardus Vrint, Willem Jacobus Vertoogen, Adam Veriaën, j. H. Verkayl, Dirk > Vasman, Hermanus Vos, Dirk de Valois, .Willem Jacobus . Vurfen, Nicolaas van Visfer, Jofcaajjss Vakk vanHerdt, ]an.WUleK Wiel, j. va~ Valck, Johannfs fa der Volhard, j. Vergefon, Barnardes Vergefon, Jacobus Verfteeg, Jan Vrind, lacobus de Verhoeff, Otto Vet, Johannes de Volcker, Johan Leenhart Verheeven, L. Veer, P. H. de Villeneuve, A. j. Voerman, Dirk Vark, Huybsrt P. Verbrugge, Jan Vaupell, J. A. Valck, Cornelis van der Veltmans, Andries Veltman, Junior, A.' Vliet, Ferdinand van Vliet. L. v. d. Viering, II. Veröicsc, Cornelis Vrousnvelder, Koeniaa I Voigt, Willem Valck, Willem van d* IVelfen, P. v. Verfchuur, Hendrik Vink, j. : Vrind, Hendrik A-i Vollen wyiye, Roedolf Vyver. Pieter van de . Verlinden, Johannes Vogelaar. K. Vinju, Junior, Jan Vöidere, J. van Vianen, Hendrik VfoitTony^G. Vermos, Doris Vinckhuyfen, Johannis Vinkenburg, C H, Valkenburg, Dirk Vumback, S. Voerman, W. Vink, johannis Vergoor, Gerrit Vris, Elias Jans de Vierzen, Hendrik van Vigne, Johannis La Verveen , J. F. Verheven, Johannis Petras Valck, Johannis van écr Vink, M. Valk, Willem vari eer Voerman, Jan Hend. Voordén, Anthony van Valk, C. van der Verfchuer, M. Voge'fang, Venfe, Arend Willem Vos, H. de Vemminck, A G. Vermeulen, OVoerman, Roelof Vervloet, G. Vincke, j. Voerman, j. Vermeulen, G. H Vink  fX '16-X Vink* Willem Vervlcet, j. Vasbinder, J, Voermans, t'. Visfer, D. H. Velde, W. van de Visfer, Andrief de Varkevisfer, M. Vrucü,. P. de ^ Vianen, Adriaan vaa Vinju, j. Vogel, G..de Vinke, Paulus Vyfhuifen, J. Veen, A. v. Valkenburg, Gerrit Valsk, C. van der Vogel, Johan Vosding, Ai noldus Varfea! ,,.Andrea Vliet, Carel van Ver bord, Arie Voift, Thomas van der . Vry., Tbeunis de | Vry, Koos de Vianen, Huybertus van Vael, G. van Vogel,yW. de Vreede, Willem Veer, Joh de Voogeiefang. Machgiel Visfer, Adam W. Weeber, H. Weftendorp, G G2. Waldeck, W. Weymar, A. Weydom, Jan Jacob Wtelden, P.eter van Weerdt, Adolf va» de Weymar, F. VV. Weïterroans, H. WiemeTS. Jofeph Wildtz, I- hannes Winkelman, Ottcz J. F. WotfF, Jacobus Wel, Alexander van Westiireene, Wertmuller, Daniël Lod^vvyl. Weymer, Gerret J/Viers, D. Waardt, Ecke de Washff, E. Wytvlier, A. v. Weelden, G. van Weezei, Gabriel van Weynants, Johannes Winkelman , O. R. F. W. Wit, Pieter de Wettig,. C. n Wagtner , Johanes Wefterman, B. A. Witenbacb, Jeau George OVERGESLAGEN N A M « Ailiaud, N. Aarrlrze, Kryn Jiroiisvvyk, Dirk 8.-dién, tt. SOi'urdt Baron, Johannes Coolfaat, Carel Coniini, D. Hüns, Pieter Hoi/éöfteyn, f. Kteybergen, )■ Joharmes Masfon, H. M.Nieuendorp, J. Fapst, Philipus Wel, Jofuavan Waal, Jan de Waiter, Johannes Waater, Arnold, Hendr. V, i, Wittinck, H. Wagner, Henrich Wildt, j A: Wiet, H. de Waldeck, ,j. T. Woeft, Jacobus Wynzouw, Jan Wensel, Jurrie Wilde, J. de Wieggrerfe, C. H. Wregman, Jan Wys j'e, Joh Wicherte, G. Wakers,, H. Wilde, Johannes de Weyerman t Arnoldus Wefthreene , F. A. vaa Wyland, (Jan We'de , Cornelis da Windeieg, Jacobus Wi'de, C. ,de Wilde, Corn: de Wit, Hüybert de Wynants, j. P. Weedepael, J Sh. Wefterman, Willem Wal, Johannes van der Wefierlaari, Hendrik Wefterman. ]. Wette, Johannes Wynen, Pieter van Weisebruch, j. D. Werckhovo, Geysbertus Weeber, H. Wolters. Fredrik Wesbroek , Dirk Wiliemfen, Willem WolfF, Jacobus van der Weezei, Joh van Weftman , Petrus Wa'der, Fleelix Wilde. Gerrit de Wilde, J W. de WolfF, jan de Weedepoel, G. Waldeck, P. F. Werder<, J mannes Wunnyk, lingel Wyjttt.de, Johannes VVilhelmi., Johar.r.is Windt, H. de WolfF, Pieter Wils, Johannes Wit,, Casper Weyerman» Jan Wertmuller, j. Christian Wit Mr. Cornelis de Wit, Martinus de Wefterhoff, Johannai Wiedmeyer, Christoftel Fr. Wynvoord, Pieter Wys, J. B. Wiers, Samuel Wewer, Bredsik Wit, Albertus de Wagner, Andries Wel, Matthys vaa Wyden, A. van der Weelters, R. . WoifF, Junior Haitog Wynties, J. Woltzen, Wyerts Wandens. Johannis Wylven, H. van Wefterberg, G. W. Windemoet, Cornelis Wedle, Janus de Weefel , M. vaa Weber. J. L, Wit, P. de Winterfteyn, J, A. Woll, Philip ' Willemse, Antonie Weymeling , J. Weymans, W A. F. Wagner, Fredrik Wurtz, Jan Pieter Wit, H. de Woeft. Hermanus Wytvliet, B. Wit, Hendrik de Wunderlich. Johannes Pieter Wees, Hendrik van Weyden, Dirk van der Wi' bergen, C, Wens, Hend Walzhoek. Jofeph Wicbem, G. van IVegner, Johannes Witten, Willer N. 1 WoefthofF, Gerrit Anthony ! Wagner, Johan Georg Wit, L- de Wielick, Coenraad van Wild, Johan Georg Werkhóve, Gysbertus l Weyerman, P. J Walftok, F. Wyland, A. Waal, D. de Willemse, C. Wolfoets, Jacobus Werners, Jacob Wys, Ö, de Walder, Johannes Wagner, Willem Wichman, J. Henrich Wagner, H. E. Wouw, Adam van WüQnk, H. Weytze, Ftedrik Wyken , H. Weybfter, Johan Wilhelm Wagner. Lodewyk Wettig, A. Weydman, Jacob Walraven, Baftiaan Wilde, l'red de Wit, Stephanus Y. Ypenburg, CotneVis vaa Z. Zeider van Bcveren, G. v. Zaxly, Jan Casper Zedel, Adrianus vaa Zanthuyfen , L. van Zuylen, J. van Zant, J. B. van der z*nthüyfe Hendrik vaa Zuy/en, Ary van ZaWman, JoW ïtedtik Zyl, N. van der Zwsai.enbutg, Antonie van Zwanenburg, Anthony van Zeppel, M Zonneveld, J. van Ziegelaar, Johannes Ziegelaar, Bernhart Zouw, N. van der Zeeuw, Pieter de Zadel, Johannis van iehmer, Adrian Zwaan, Johannes de Zwaan, Gerrit de Zwaan Jurreyaanis de Zadel, Adrianus van Zwieten, Jobawüs van Zeeuw, L. de Zwran, Jan Andries de Zwaen , J. D. Zwart, J. de Zuylekom, Fredrik va» Zutz. G. F. ZiehofF, C. Zeggelen, Johannis vaa Zelisfe , Arie Z'uylen, Job. van Zuurmond , Jacob Zeppel, M. Zuurmond, j. Zaan, J. H. Zelderaath, J. Zoete , Sz SI. ds Zoete, Samuel Zoete. Coid*1'* de Zeegelaar, Geuit ZiusmeWfei, Cris Zwaait- Thomas vaa dei Zilly, Jurie Philip  B TLA AG EN A- N A A M E N DER L E D E N V Att H E T, EERSTE DEPARTEMENT VAN DE O P RECHTE VADERLANDSCHE SOCIËTEIT, I N 's H Jl G 2£ PRESIDENT, \V. G, F. Graaf vak Bentinck, Heer van Rhoon. COMMISSARISSEN DIRECTEURS. A. W. C. Baron van Nagell, Hjsek van d'Heer Mr. H. E. Bymholt. Ampsen. ..... C. van Diest. J. C. Graaf van Bentinck. A. van Wyck. H. Baron van Kinkel. A le Maitre, C. Z. Jonker D. Macalester Loup. J- Heynsbergen. ©'Heer Mr. C. A. Maclaine, G- Oosterhout. . . . . . ]. van der Hoek. A. N. du Moulin. T. T. Drognat. J.Amman. ... A. Krevelt. C. F. Graaf van Bentinck S E C R E T A R I S S E N. s'Heer P. A. de Moraaz. d'Heer W. N. Maclaine. THESAURI B R S dezer SOCIËTEIT. A. W. C. Baron Nacell. d'Heer A. van Wyck. d'Heer J. van der Hoek. A. N. du Moulin. THESAURIER GENERAAL van't VADERLANDSCHE FONDS» Jonker D. Macalester Loup, * G.  C**\ Bentinck.' R. j. C. de Pagniet. Francois van Hees. G. de Zeideren van Be veren. J. B. Petreus. De Superbeille. Bymholt, Ü. C. Oester» Gerrit Goury.' Fs. A. Scheurleer- J. W. Muller. P. van der Vooren. Ducaylar. P. H. de Veer. J. H. Ruckert. H. A. van Vugt. I. van Zuylen. '9. F. Gosfe. Wm. Thornburry. A. Tetnminck. J. D. L. .Sweerts de Lancia.?. Scheyd dt Groulard. L. van Pieuenberg. Otto Limburg Sürum. Greveftein. A. J. Torck. ƒ. Betting. J. M. Singendonck. H. Aylva Eberuein. P. F. L. Bolomey. J. F. de Lannoy. C. H. L. von Harling. C. van Lynden. J. Bouwens van Nieuwveen P. A. de Rochefort. D. W. van der Bruggen. T. G. W. van Lyndei van Hovelaken. W. S. Gulch/rit J. U. S L. Ducaylar. O. G. van Byland. T. G. van Byland. F. Pardicque. Van der Ven. H. vai Hees. L. Glaver. H. van Voersv H. Loos. C. Marda. C. Hardenberg. P. J. Maas. A, van Schinne. BereSeytJ. C. Wouters van der Mie den. F. Sontar/. ^/estendoip. P. Roskes. E Schlundt Bodien. L. P. S. Kocker. J. Opdenhoff. i H. Muysfon. A. de Laiiooy. J. D. Sweerts de LaadasC. Pantekoek. L. C. Faber. J. A. Mondt. P. Schade. H. W. Baentink. J. Pardicque. A. Ardesch. A. van den Vyver. G. A. de Grovefiruis. F. B. de Bons. J. van der Hoek. F. C. van Heerdt. O. W. van TilU J. L. Reynst. W. H. van der Duyn. Joh. de Veer. De Milleville. VV. H. Naber. A. L. Richard. f. Bartoldi. ] j. J. Schmolck. S. Befanger. IW. Verzeef. ' P. H. Brugman. J. Volha'd. H. Hardenberg. C. M. Vlieg. VV. van Hogendorp. ƒ. Je Comte. H Schutz. A. Weymar. J. Dotninlcus. G. Barkemeyer. Limburg Stiium. T. Bolaers. i J. Pesters. C. G. A. Gr. van Byland P. le Voir. F. van Rooye. F. Vlamelsveld. P. van Weelden. T. P. C. Haag. A. Deventer, A. Bachman. P. Paas. M. van den Bergh. B. van den Bergh, junioi i. van Hees. P. Blom D. Palairet. Hend. van Diest. A. Ponfe. - W. Waldeck. P. GautierM. Ou' urgh. J. A. G. Trouillé. F. A'vares. |H. de Haan. Dooifchodt. F. M. Lyherr;' J. F. Bugé. S. L. Storm. C. J. Schaalje. P. J. van Teylingen.. G. M. 't Hoen. B. van Rooye. T. F. BUfchoff. C. tw. W. H. de Hertogh. F. ten Dall. Ciiataigné. ƒ. le Roy. De Nasfau. G. A. de Confttnt i Villars. F. v. Steiguer. Dav. Wyfs. G. Emants. N. Goodman. D;d. LuÜuj. Ad. Luliu1". P. A. Godin. C. B. van Schwartz. J. van Hoogftiaaten. HCEUft. W. van Diest. H. van Trebra. P. Bsrkelbach. Vander Sprenkel. J. Kramer. T. Ponfe. C. Effioguer. QuaWes de Quarles. N. Hoi/rein. N. A. van Heynsbergec L. van Zuylekofli. J. C. Hoffman. A. Deel. D. van Hess, . D. Bouwens. C. W. le Jeune.' P. J. Timmerman. P. Bresier. W. R. J. W. van Hei keren Nettelhorst. H. D. van Alphen \ den Broek. Heekeren Wierfen. J. A. Bouvink. . joh. Deol. C. B. de Saumaize. De la' Pottrie, junior, Adam Goedman. Hend. Mes. I. J. Blasfiere. Z. Roelofswaart. G O. van Burmania, F. A. de Goltz: C. Gabry. 7. J. van Zuylen van N, velt. W. van der Duyn. J. Mard*; R. Catters. f, G. Schwartzma».' P. H. F. Mataquin. D. v. Leventer. J. Muller. S. van Hogenhuysa Van Claerbergen. T. Bedaule. 8. A. Westerman. C. H. de Chambrier.. J. Vlamelsveld. G. Carbentus. J, P. Mestrop. k j. van Mullem. C. Deventer. J. D. Deventer. ii. Backhuyfen. C. van Bergen. A. van Vugt. C. A. Chals* l, ScHmidt. T. O Bleker. B. van der Burgbt. / W. H. Vries tvyk. IS. W. vau Randvvyk. A. Ardesch. Charles Bïgor. Lyklama a Nyeholt. A. Mejann. J. H. Prins. D. .1. Guicherit. F. Melfert. C. C. Tielman. A. Gloukner. J. van Houtté. . W. D. GraauwCorn. Vinju. C. E. Roëll. J. van Molratb. \V. N. Pesters. H. M..-.de LUle. G. Beelaerts van Wieldrecht. C. W. de Rochefort. :c l. B. Krantz. H. van Thiel. an J. E. Hoflfman. G. A. Christ. G. Morfèr. J. B. Vrythoff. C. van der Ley. J. van Gorkum. J. M. Sabels. W. H. Muller. L. Chr. Kellner, A. J. van Mui/fer. A. van der Hf^et. C van ter Quiermen.. len Jr'. Uu/teweg. /eJ Bannier. J G. de Mede. Ij, Sta». C- du  *C 3 '> C: du MoaHn. B. E Paravecioi de Cap- pelli. J. v. WesrenAout, J. B. Perret. .1. Roest. B. Beerens. J. VV. E. CheKu"?. J. Stein. D. Heilbron C. S. Wy riants. C. G. van der Kest Wittens. Gysbert Karei van Ho- gefldorp. J. F. van Hogendorp. D. Marits. P. van Byland. G. W. J. de Viüates. J. P. KetnprT. C. Bresier. Pierre Gosfe, junior. G. R. F. Winkelmans. A. F. Rolland. •R. van OJden.- Corn. Roelofis. { C. Braams. J. Cornets de Groot. E. R. de Sieghers. 3. de Vries. j. Michel. J. M. Boejenk. D. J. Story. J. v. Sina. H. ten Bruggen Cate. • P Coland. J. G. Lausfer. F. Mens. H. G. J. de Lannoy. A. van Dyk. F. Berghe de Trips. M. van der Speek. ]. F. van Lyncker. J. Ketpeftein. T. van der Hill. B. van der Hoek, D. Vinju, P. de Ruyter. D. Goederfon. A. Ben:ard. H. van Petten, J. F. Eifferts. H. de Wint. J. van Aalfloot. 3. van Utfel, T. van Veen. J. A.Vaupel. A. J; ViUenettve. J. K'oster. C. F. Cuncell. G. J. van der Heim. H. C. Scheurman .Pieter van Heynjtergen. L. Gunkel. |f. MorganT . IJ.T. PaUairtf. G. Verzyl Multman. A, Laurillard. j A. S. van Heteren. W. A. van Heemskerk. N. de Granuvv. N. Gau-ier. A. van de Vyver. J. van Blatuw Sonnevelt P. le Sage. C. de Witt. Mz. M. de Wut. G. - Hogenraal Dz. S, Berkenbosch Blok. V. L. S. Deel. L. de Witt Lz. D. Hogenraad'. H. van Kouwenhoven Pais. J. F. Bonman. C. C. van der Straaten. C. H. K'esfenaar, A. van Maurik. ^ j. ar: 1 J. W. Graswinkel, 1 P. van Petten. | L. Temminck. P. Hofftede. A. Margadant. J. H. Everfe. J. van Weefel. G. Kryt. A. W. C. Heide Hompesch. C. Overfiraaten. A. van Nieuwenhnyzen D. van Eek. M. van Stapelen R' van StapcleP. W'Tengeler^ Samuel Duval- J.J Tbs- Duval- W- Boot. J» van der Kaay B. Bulomey, D- N- Amiabel. J. van der Toorn. C G. Haagen- J. T-Stomy. W- de Meester i. Philip j. Thierry. S- van den Bergh, [. R. F. Spenciérs Loriol. i.Kool. Nicolaes van Daalen. Martinus Sehaasberg, N Voerman' A' Eeltje*. .l.'AUeu. L. S. le Jcire, I J. H' Veriaën.' Pieter Mansveld» S. de Roock- M« J- Jonckers' P- A. Berbiers. Unjern Sternber Abm- Verftclk. Sart. Suermond^ IJ. . Verbruggè VVrrsz»' D- F. van Gröveftlns- A- (VSchuyr, 1- de Raad. 3. deSalis H. de Haze BommcJ- P.Pesters. C B. Wieling. J- C- Reigersman, H- Collot d'Escury. ,H. Vosmaer. F. van der Hoop. Jan C. van Citters* P'BogaerS' A- Verzyl» J. Volck P. Havarf. J. Rourwurt. Pieier Kinkeed, H- H- L- van Bafel. P. W. Schontjk- G. C- Blanken. E. R. Reigersman" P. F- LankesterDirk Ko*k- Tobias van Westhreene. O - Repelaar- B • Cocq van Haaften. J. Bongé, Jan Bakker. Baltus Vermaak G. J. Besfeling- Jus:us de Bly. Jacob Camper. Jan Beukers. W. van Leeuwen' J. F. Zèllman. Louis Charles Baron de Loo, WMenfing. Jofeph de Veer. J. G. Regenbogen. Heekeren de Molenca- ten' Q. van Stryen. G. J. de HochepiedA. C. CosterJ. van der Loo. M. de Haan. A. Schu:tenhelm 'ofef O ymos, HofdoS. F. van Maanen J. Delruës, F. C. Sol.laen. Lod. Stechwey. W. van denB ergh. 2 H* Indewey. A. van den fierg&„ F. S. W- Gautier. S Sehaasberg. J .Indewey. j. P. Winkelman. VV. Hennevelt H. van Hoogwerif. Bonnouvrie. Sandberg. H. Weeber. H. Blom. M. Greefkes, D- HavelaarJ Casper ZaxlyD . Vlamelsveld. M. Euller. Willem Coster. C. P. Schultz. f. J. Mandeau. Jan de Waah G. Eigtenberar. Francois le Comte, J. P. Meisfiier. C. Schlund Bodien.. L, Spangenberg. P-F. van Helden. N. Spangenberg. I. B' de Bruyn. J. van der Sanden; J. Teisfier. B- Fient. J. Roelofswaart* H. Ho ut wippen. C van den Boon Mese*J. J. C. SchwartZ' Antony van den Berg. G. van Vinkenftein. J. van Baaien. Jz. C. van Ogten. R. G. Memeling, ]. H. Morriea. S. Sehaasberg. Louis de Joncourt. P. Westman. H. Nieuwenhuyzen» C. A. Du can. G. W. Du can. T. Nieuwenkerk* D. C. Dutilh. H. van Berk. I. H. Polhaus. J. B. Havart. C. van Buyl. L. van der Graaf. W. van Loo. A de Mey. A. P- Fremeaur. J. F-Bron• S. Repelaer. iC. A. M. de Vatte!» L. Andres* „■ Naaf» A,  < 4 > A. Heymans M- Muilman 1 J. A. Wourfterbetger de | George Konez, J-Hevmans !. van Weftrenen; Berthouw. | pfeph de Graaf. J D. Nymao. A. Bresfer. ' ]• B» Vintcenf N A A M L Y S T DER L E DEN VAN DE OPRECHTE VADERLANDSCHE S O C I E T E I T G O U B E LEEUW, C GMMI'SSARISSEN en OPRECH T E R S. 1ACOB REYVERS. DAVID PINO, Junior. DAVID PINO, Senior. FERDINAND DEMEZA. WOUTER v. d. HORST. PHIL1PPUS FELKERS. JAN HENDRIK DU CR O IS SI, Notaris. LEDEN. L A> "Pieter Aillaud. «Pbilip An'dres. ]acues Fraiigois Allaz. johan Alsdorlf. J. F. d'Agé. . ;' Antonte Aodré» Matthcus Adams, Johannes AllenMattheus Adams, X.mt-enus van Alphen. J v;.n Amerongh H. Akkerman. "J. Annoké '. J L. „A»beri' Pieter va n Alierweegcn. jacobus Amiabe'. Johannes Gerardus van Alten. Maurits Allier. Renier van den As. Louis Annocqué. Antonie Ardescl'. Frans AnfelonA. Albach. A- A.van Arnhem Johannes Aljon. Jacob Ably. C. Abbt. Dirk Ag^erbcrg* J. Ardesch. Nicolaas Amiabel, C. R. Allen. Bartholomeus AmiabelDavid Nicolaas AmiabelP- AmbrofiuS. Achenbach J. P- van Aken» f. AnnokéeLouis Annocqué. Lodewyk AaUloof. Bartholomeus AmiabeL Tieleman Ably • Casper AblyWillem van Altena. Marür.us van Attenho- Dirk Aarbodem. Pieter Allierd Coenrz. Hendrik Chnftoffel Al- denburchGerk Aal efs» J. j. Arnour. Pieter Amiabel* J. Aarbodem» B» Bonouvrier' Bon gé. J. H. Best A. Be**er _ jHepnanus Br.nkim* jHti«  <■ 5 > Antoqie Berlenbach -Roelof van Bom JLouis Sam, Bufchel Cornelis Beeldemaker L. van den Brand, junic Andries Jacobus Bakker Willem de Berlangh 3. j. F. Byerbacfo j. A. Bast Johannes Breydekker i-eonardus van Breemer Antonie van den Bergh Johannes Beegelinger I' D.Bastet H. Burgers. Ij. van den Brand, Senit Ian Beukers - Iustus Baake Iacob Bersotet I- de Barmfleiri P. Bodaan A. C- de Bujch "G. F. Bollinger A. de Bruyn T. K". van Bylevelt Gerrit Bisfchop Cornelis Bakker Beyvank lan Herman Blom Carel Beek Hendrik van der Burgh J. Boisfelaar Nicolaas Boeienck J- Buy te weg. Hendrik Beuger A. van den Bergh Hendrik Blom C. Boot £>. I. de Bekker Ï. Hf B oel ï. van Brusfel W. Bruno Alexander van den Bosch Adam Burtner lohannes Bruyns Fredrik Samuel Boersch Chriüofifel Buchelaar lohan Godfried Beeringer Hendrik Bekker Pieter van den Brand Evert Bekker i- F. Burghart Ten ais Brink I' P. Barbier lohannes Bronkhorst Hendrik van der Burgh I- G. Bekker . W. H.^Baak Beretta I. Beretta 'f. Bender ATie Baggerman Adrianus^ urgeisdyk C Bakker G. Bongaerts lohannes Benner Arie Beekhuyfen Ian van den Bylaart r Nieolaas van den Bergh Barend Beerens Ian Betting Abraham Baud Christiaan Bauman C. van Breemen Dirk Behaagel Willem Buytendorp lohannes Burger Coenraad Berger ,TlVeodorus van den Berg r I. van den Brand DanielBriel lohannes Beegelinger Samfon Godliep Bauman Ian Boefeken Andries Bosman : Leendert Botti Arend van der Blom lohannes Brummeling Leendert Breedvelt I Zuw™ van oerijcirgn rfohan Georg Bergh Pieter van der Burgh Abraham BauJat D. Bouman Hendrik Bouman I. Bantzer P.R. de Beer Jan van Brusfel Martinus van Brusfel Maurifz Belo I-an Francois Bron Reinier Brink Priem us Badoufek i A.R. van Buyl M' Boonekamp W.S. Bartels A- Bernhard H' Beekman Cornelis van Blankelrein , Iacobus lohannes Blan- j kevoort Fredrick Beekman .lohannes Braun Elias Berger Iacob Brach I. C-van Bslen , Chridoffel Bakker Philip Buyfer lohannes Broekhooven Arnoldus de Bruyn Willem Boofeken lohan Iacob Boshart •I- Burgerjon Aalbcrt Bos Willem Bruno I I Bonotivr.'er ' Msxiritz Btfl Adam Blydenbteh i Willem van den Bergh lofephus Beyno Gerrit Willem Blekking A« van den Burg> Hendrik Bax Henrich Bodde Iacob Bekkers Nicolaas Bakhuyfen Abraham Byleveld Chriftoffel Binbergen Pieter Beem. lohannes van Brand Simon Boeha I' BrUyns lohannes Baron Dirk Willem Bulfing Frans Bergman Laurens Bodaan lohannes Bruggemans Iacobus van der Beek I. Blsfeling Iustus de Bly C. van der Byl Builot , Willem van der Burg Hermanus van Bork C-'Bisfehops I-Beyleveld. I.Bonet P. Barkhuvfen lohannes Bout Iacobus Byleveld Simon Bernardo Barend Boers Willem Iacobus deBuys lohannes Blokpoel Gerrit Bosman G-C. Bleek lohan Pieter Baum B*van den Berg , W. de Bruyne Iacobus de Bruyn Willem Boshuyfen Iacobus Blankwaard A^ Boon Antonie van den Berg j Carel van Brsemen I' Brouwer II" Bcglinger Tacob van Breemen [. Bourquin Ian Hendrik Burni-er Huvbert Burgersdyk , Corneüsz: lohannes Blik Hendrik Bekker lohan Fredrik B^r W. van Buyl O H endrik de Calée lohannes Cambell A 'W, Cüufyn H. P. Caibentu» lohannes Cambei Pieter Crepin I. Coeland Iean du Casfe lohannes Lambertus van Campen. Thomas Crepin De Cambon Apdrles Theodorus Corving Ifaac ïacob Chef d'Hotel lohannes Hendrikus ClementsWillem de Calée Ifaac Casfemajoor I. Corving Cornelis Coolhaas Ian Cariut Ian Francois Coulier VV. Coenen G. Carbentus lohan Fredrik Cottler I. de Calée H. de Calée, junior t. I. Chabert Pieter van Campen . Daniël Iofep'h Contlni L Crauer Mattheus Crespin D. -Anthony Dona I. Doon Fredrik Dykerhöf ChriftorTel D}kerhof H. van Duyfhuys Willem Donart Gerrit van Dinteren Peter van der Does Willem Dekker Dirk Dop Frans Dominikus ! Pieker Demarée Cornelis van Dinteren A. Diest Daniël van Dinteren Francois Deaumergue ChrillorTelDetmar D. H. Dumoulin, Martinus Dolphin ' locbem Dirks Daniël Donker Gabriel Dekker Ian Dupré I A. van Drecbt Willem Darly Willem van Duynen E G. ten Dall Willem van Dorst Cornelis Denys Egns*  Egnathss Deeringer II F. W. Dautzenberg Cornelis Denys lohannis van Dam 1 D. Doudiet lohannes Drankier Pieter Dubisfon Chriftiaan Delferle Daniël Diehl Fredrik Drope Adrianus Denys JNicolaas Dirks Hendrik van Dyk Johannis Doolis R. van Drecht Philip Daubich Gabriel van Dam Iaques Demeufe Pieter Denys David Du ilop Ian van Dorsten Uco Hendrik van Dam A. Daniels lohannes van Dam Michel Samu.il Dsr\ée I. W. Dorgeis Frans van Diest Andries Dannenburf^ Hermanus Demaréa Nicolaas Droesbeek Dreyklufft H. van Dyk. E. TT C. van Echten Daniël Engel Fredrik Engel Leo-iardus van Engelen A. Ecoffey G. B. Eshoven P. En ge raam I. B. Emrlch Matthys Eu'lers Hendrik Eobens . Adrianus Ebbens A. Engenafie > lohannes Willem Engels lohannes van Engelen A. Eeltjes lohannes van Engelen Stephanus Hee Hendrik van der Eyk 1 M. van Eldik D. Edelbloet , P. van E'fe C. van Eyk 1 E geler Chjütiaan Emmerliner lohannes Hermanus Eyf- tiU Cornelis E ge raam Corneüs Eykhout ihannes Valentyn En- |< gers ohannes van Eyk 'ieter Engenraam , junior Vrrioldus van Eepen iVillem Eckkenhuyfen üversbach Antonie Elbert j. van Epan 0. C. Engel ïacob Andries van Elfen f. f. Emmerik A. Engelhart ïacob Eijerdans Sarabert Elie Cornelis Fredrik van EgmondG. van Eek [. Ebbens [ohannes Hendrik Eldrik Hermanus Entlich Peeter Entz lohannes Balthazar Eldrik 1. van Ebersini . T F' f ohan Casper Franfe Iacob Faber R. van Fulpen Nicolaas Francois Feuillois lohan George Fritz A. Fifcher Valentyn Frevel lohan G-orge Frey Iacobus Fritz Iacob Freni Albertus Fritz lohannes Fennernan Charles Favre Machiel de Fooy Georg Fredrik Freund Pieter Godfried Fabricius jCornelis Fyt E. van Fulpen Carel Frledel Dirk Willem Firing W. Furnée Francois Faimonville Ian lofeph Fritz I Feller, junior «■ Von Frank N. I. de la Fosfis - [ohannes Frenfe Engelbrcgt Fergifon -G. T^irend Gutterswyk T. Grim L, de Gee Jeiger Willem Gysberts rlendrik Giuneux Pieter Gefeliee 3au!az H. Grundt L. de Gast Paulus Grel Otto van GulJi F. A. de Groot A. Gutterswyk I. Goeftce Ij v. Geemert Gerardus Granvall lohan van GeldorfT Chriftiaan Gockfer S. van Gellekom Gerrit van Gaameren G: van Goor Huybert van Goch Sander van Ginkel Willem van Guellfc ; lob. Groothuis Ian Mare Gervaix Qsuiutz draaf Pieter Gooyaars Egbenus van GinkeV I Chriftiaan de Groot lohannes Everhard Geevel lohannes van Goch Hendrik de Graaf Daniël Gohier Bartholomeus Goesdorff Casper van Gllle Cbriiroph Getlinger Willem Hendrik van Geervliet Iacob G'sfcr Hermanus Goudoever- I van Goch Louis Galeaart Francois Godde Fredrik Lodewyk Gunkel N. Groebe Casper van Gulden lohan Georg Getter Gerrit Graavens Nicolaas Groos lohan Willem van Gheyn Gerrit Gille Chrifi aan van Grieshelm Andries van der Grendt Arie van der Gaag l. Gerritze lohannes Guesdom Leendert van der Graaf Iacobus Grey Martinus Greefkens L Gooiers [ohannes Geefon I Gami'er lohannes Graaf : lohannei Ellas Goetzè> [ohannes Goud Albertus Galjaard leremias Glazer I. W. GangeV C. Gosman Iean Geoffroy T. Giilekamp Iacobus Goldfmêedln", I .hannes Gettinger Willem Galjaard I >han Bernhard Góekel Hendrik de Gooyer Limbertus van Gyzel ïohan Chriftiaan Gosfert fi P. Gosman * F. A. Groeneman Glaudi Geerweg Antonie Greevers ioban Diderik Grimmé lohannes Goedier Leonard Galjaard Ian Hendrik Göbel Frans de Gooyer. H. I C/ornelis van der Hout A. Hennevelt M. de Haas Antonie Hurau Pieter van Hunfel Ian Haavenaar Willem Hennevelt W. ter Hoeve Benjamin de Haai Cornelis Heymans H. G. Hennevelt, junior Willem Heer F. C. Hartryk I. de Haan l.D. Hartilief F. Hoo\boora LI Huys t.C. Hennevelt Laurentz Hellman Otto van den Heuvel Lambertus Harievan lohannes Heyneman Hendrik Hotz D. Heyde loh. Hofnout lohan Chrlftoph Herman Georg Michiel Havenaar Willem van Hembergen Hermanus Haverbeek Albertus Hackenbrscftt lohannes Hackenbnehx l m Hendrikfe Cornelis Hammond Pieter Hfdenhorst Sebasr/aan Havart V/Mem Hendrik Hcng#i üenberg . iw  <' 7 > lohannes I-Iilt Elbertus vaa der Haagen Willem Hsrsvelt lohannes Heer G. Hoogeboo/n Iacobus van Heusden Chr. Heyde ck I.van der Harst Diri van Hunfe! Otto van Heel I jhan N icolaas Haant jens Lammert Harting lohan Harmfen L)aniel Houzée, junior Hendrik van He swyk Antonie van Heeswyk I. van Heeswyk Willem van Heeswyk lohannes Holftyn I- G. van der Hoek I. van Hedikhuyfed N Icolaas van den Houte Pieter Hardenhorst, Senior Martinus Hardenhorst , junior lohannes Frederik Heyn j lacobns van Heus&en, junior Iilfls de Haas • Dirk Haage M chiel van Hees lohannes Hilger Hermanus Helmigh Ian Hulst lohannes Hendrik Helmigh Willem Reinier van der Heyde Iacobus Hoogftrasten lohan Hendrik Hentfe lohannes Gabriel Huis LH. Heyffelaar lohannes Heymans Pieter van der Heyde Pipter Heymans CorneHs Hurau lohannes den Hartog ï.cbb Heppener Hendrik Willem Haar- huys D. ten Hagen Wiliem Hendrieius Hendrik Hilt Iacobus van Hrsfel Cornelis Harsvelt I. van der Houwe C. van Holten I. Harsvdd H. Hubenet M. Htek \A illem Heyman Arraham van Helden Cornelis Holl Hendrik van den Hoonart Arie van Houten |;A. van Hoven, [fl- C de Haan tG. Holftyn, junior 'leremias van der Hoek I. ten Hage Pieter Havelaar Petrus Hofman Andries van Hove, Senior Hermanus de Haan Barend van der Hoek Iacobus van den Höo- genbant Henry Heli I. van der Hoek ian Halffmit Gerrit van Herkhuyfen Gerrit van der Hoeven I. Hendrikfe Cornelis Hollander Benjamin van der Hoeven H. van der Houven D. H*i' 'iacob Heppenaat lohan Hullman I. M. d'Harvant Herman Hullman Chriftiaan Harmeijer • / Pieter Hilt Arie den Hertog lohannes Martinus Hofhout lohannes Hendrik Huyfer Martinus de Haan I. C. Hoencoop Dirk Dirkte Hoek Dirk Cornelis Hoek L. -van Heteren CF. Herfelman I. Hartong \ Pieter Heytveld M. Hazelzeth ,I.F. Herpst Costeanus van den Hoogenband I I. Hochepied Cornelis de Haan I.^an der Haas I. C. Haaze P. C. Heymans lohannes Hinfelaar lohannes Andreas Hofman R. van der nouven P. Helfloot Cornelis van Hilden Wiliem Hekkers I. van den Hamer Huibert van der «aak ' Antonie Hasfelbagt Ibhan Hiiyer Hendrik Hagendoorn Cornelis van der Harst Willem narremeijer R. Hagendoorn M. Vao der naageu Wiliem hoos lati loachim Hiigg Hendrik Haverbeek N. H. van Hout A. van Heyningen Frans Adrianus Hubert Hendrik Hinkel Pieter Harrach Chriftiaan aenke I. C. van Heel H. Hoepeling. I. P. Imgart Willem Ibach Dirk van ingen Claas de Jongh Raimondus Jordaan Hendrik Joosten Matthys Jonen Johan Ulrich Jong Dirk Johannes Janfen Johannes HU Fr. Hend. Johanfon Jan Cornelisfe de Jong E. B. Jooste, junior Johannes Insler Fredrik van Iderot Pieter Joli Willem Jager J.G. Jetter Simon de Jong Tjerk Janfen Engelbert Jooste , Senior Abraham Imminck Pieter de Jong Gerrit Jillife Jacob Jong Hermanus Juweel Elias joha Coenraad de Jong J. C. Jetter. K. Pieter Koöls J. H. Koek D Koolie J. F. E. Koch (< [: Krantz Kryt P: Kooiie Andries van der Kraan Jacob Rudolf Knodt T. A. Knodt * * a Leendert Keus F: A: Koen Daniël Koens Mrrtinus Koens Johannes Koens Abraham Koens ' Johannes Kooper J: K?uskamp Arie Keus Jacob Keus Jacobus van Kirnebeek George Fridrich Kobold D: H: M: Kolster J: Koek Willem Koppenaal Pieter Collet J: Krabbe U J: Koch J: Kerkhoffrr H: K'aasman Jacob Kirchmeijet C: Kok P: Kramers Willem Fredrik Koch h: Kok Jean Georjg-e Keciel Arte KerpenRein Jan Dlderich Koch C: Keurenaar Hendrik Koolmans Nicolaas Kok J: K: Kleyn Wouter van de Klashors* Trafis Krab Petrus Keizer Cornelis K'inkenberg Johannes Klinkenberg Willem Krabbe johannes Koek Ifaak van Keiler Jacob Kicherer Adam Krekel Arnoldus Krabbe J.' G: Konstman Johannes Keuskamp, juniorKoller Antonl Johannes Keyzeir A: Keuskamp Chriftoffel Guflaaf Keliaan Jacobus van der Kaay G: van Kuyk ƒ•• Keiler f* C; van der Kaay Abraham Theodorus Kooper Johannes Köhler Fredrik Krieger Hendrik Krabbe Pieter Kok Hendrik Willem Kemmari lohannes Koeflrardus t Koens * Ia-  fff* >■ Iacob Krafft Iacob K'afft, junior l m Melchior Kaai Kerpeltein lohannes Koek Cornelis Kersfeboom lohannes Krantz Johannes Cornelis Kerner Daniël Kreek Léonard Christiaan Le- brechtiKöcker Otto Hendrik de Krieger lohan Coenraad Krleg Hendrik Keizer lohannes Kuyper Willem Keiler I Krilder I. Kortier Willem van der Kaay Iacob Koch lohan Antoöi Klomp N. van der Kooy W. Knies H. van Kampen Ian Daniël Kraeutler KemptT P. Kolec M. Kroonerberp Frar.ciscus van Kampen \V. Hendrik Kegel lohannes Kisfenourg lohannes Koppenaal Abr4fe3.n1 Kqekebakker A:'.tori Knops Ioh. George Kohier Teunis Kooniog ïoh Philip Kohier Cornelis Krilder M.- van Kempen Willem Godfried Kooten- berg D: Kok h F- Klaafen Antonie Konings A: W;Keiler C; F.- Roemer H; van de Klashorst I. CfKlpMS; •L. H endrlk.Long I: M: Lïidanroth I; Legarde lohannes Lippé Bareivd Lammers H. H. Limberg H. H. Limb.-rg, junior Ian de Lang fan Casper Lieberam Machlel va'n der Lee P. Lsiterie lohan Georg.Lehman W. Lignac G.de Lange I. C. Lsydenroth Willem van Lier Handrik van Lier ' M. Leuillct H: G.- Lehman l: C; Lehman Pieter Louwe lohannes de Leeuw Leendert van Lis I: Lux Laurens van Leeuwen Hermanus Ligerwey Hendrik van Lutzenburg Christiaan van Lieshout b Leuillet Philip Carel Latour Coenraad Lemaitre K: van der Lineer I: Lux Ian Hendrik de Loos Iacob Lintz lohan Leonard Laufer I: P: Ludovici Godfried Lodewyk I fobanncs Lallréa . . 'rotian Casper Laurentius M: A: van Lamzwcerde I I: van Laak lohannes van Lerve -Bernardus vanderLinden Bernardus Liezen J: H: Lappc Wiiiem van Laar W: terLaak Leendert van Loenen Gerrit Loef ï: M: Luker Theodorus van Laak lohan Wilh, Leydenroth P: G: Lilly W: D: van Lacum N: Letterie Ail? Letterie, junior lohannes- Lefebure j Louis van Llt l: Iï: Liverdure lohannes Latour W illem Lalleman Antonie Latour lohannes van der Linde Andries van Leeuwen lohannes Pailippus Lig- tenvelds [. I. Ligrenberf» Godfried Fredrik Lutz Willem de Loo P I. Letterie I. Lptz G. Latour P. Loofekoot Cornel is Lam A. R Letterie ioh»'i Fredrik Limbaca | Ajie van Leeuwen Limbach. M. Christiaan Marchal Iacobus Muntz lohannes Mutters Augustinus Mestrof» A. Mulder Servaas Mansfeld Gerrit van Maaren lohannes Metenbach Hendrlcus Maas Adriaan Muller Ian Iacob Mandeau B. van Meerloo Daniël Mol M. Meuleman Pieter Muntz Bernardus Jacobus van Middelkoop A. Medenbach I. van Maanen I. H. Meae Hendrik lohannes Mastb n Hendrik Martinus Masfon lohan Christiaan Meijer iN.Mlnalts ! I. Michels I. de Meijer l. M. Martin Ian de Meijer, Senior Nicolaas Maazer lohannes Mol Ëverhard Milders Pieter lohannes Maas Bartholomeus van Meerlo i I. Mertens Ian Muyfer M. C. W. Melchers I. L. Melchers Abraham Meifert Cornelis Mnrjow Gottfrled Mattera Casper Mes l. F. Meiier Pieter Mansveld Abraham van der Myn lohannes Mutters Pieter de Man Willem Mansveld Hendrik Marjouw 1 C.Mees lohan Willem Markus Hendrik Mosbergen Philip Meuiman I 'hannes Hend-Meulman Hendrik van Mechelen ;ohannes Muller C. van Maanen ian Abraham Manlnius *tuistiaan Metz I. Mulder I, van der Moorft lohannes Mackay l:F:I:Mu!ly Iean Martha W: Mudders Antonie Martyn Albertus de Moedt Pieter van der Meer, Sen." Pleter van der Meer, lun. I: G: Moor Lammert Mellenk A: H: van Marle DanielMulder I: H: Mutzenbach Hubertus van detMeer Coenraad Mans Roeland van der Meet Elias Meijer !• C- Mutzenbach lohann Matheo Moencü Lambert Meeuwisfe Arie van der Meyden Adriaan Frans Meijer Ferdinand Metzingk JAry Mol H. Mansveld "Matgadant A- de Meijer Cornelis de Man Pieter Munk Cnristiaan Morganffc I» A- van Middelkoop Tieleman Meijer S. Meefenig C. Muljé P. van Melfen Pieter Mers Iacob Mantel Mes P- Mohlenbeek F. Mees Samuel Martin a. W. Meijei P- Mans I. G. Mulet I. Merlin. N« Adrlan: Nleuwenbroefc Frans Nieuwenhuyfen Normand Sjouke Nooteboom lohannes Noordyk Hendrik van Nieuwenho- ven lohannes Nikkel 1. Nigterings Svert Nieuwenftcyfen Tobias van -Mcuwenho-. ven ruriaan Nuyfink ,it//73anui Neurl ig Be-  Barend Iacobus NieuwfJhuyfen Willem Lodevry* Nieuwendorp lohannes Nantz Bernardus Nieuwenhuyfen lohan Nater Ian Nielert F. L. P. Nietfer Philippus Nuys Antonie Nagank C. Nepveu M- Nagtegaaf Tobias van Nleuwenhoven T. i. Nieuwenhuyfen I- Nieuwenhuyfen P. A. Nepveu lohannes Nieuwenhuyfei lohannes Nysfé A. Nicolet A.de Neyn O- JFTendncus van Ouenhof Louis Overftraaten Lëonard Oostendorp Arie van Oosten Huybert Olderfen G. H. Oeffelman Thomas van Os Willem Opdenhof Casper Overduyn Pieter van Oudheusden Dirk van Oofenburg A. Onderwaater Francois Overduyn C. F. A. van Oebfchel- witz lohannes Ort Franclscus Olingius Hendrik van Os I, van Oudheusden Gysbertus van Olfen I. C. van Oest Hermanus Otten Antonie van Ogten Ian van Ogten Edo Oltmans Gerrit van Oyen A. A, van Outheusden S. H. Ort M. van Osch L Oitlernan* P. jAntbony Pin% H. R, Ponfe ]■ Pino LeojwdHS Paas Gerrit Post Daniël Pino < Willem Pino lohannes Pylaars lohan Petri Adrianus van Poeteren Izaac Penny Leendert van Poeteren Antonie de Porta Willem PJankerman Casper Pabbruwe Ian van Poeteren ArnolJus Peschmans Pieter Provée Servaas Pifuisfe D. Pulver E. Pero I- Pieton Pieter Penning i N. L. Penning Laurens Peters I- Pronk T. Paff Herman Pierau lambertus Pyfel lo\vduues Pluygers I. H. Pluygers C. Pelkman F. H-Pabst D. Paas lohan Casper Pypers Nicolaas Post Ian Willem Pas lohan Peters 1' Potier S, Palies Willem Pieterfen Sweerinus Pontier Martinus Pontier Iacobus Peyn Willem Plankerman Gerrit Pepen Christiaan Peterfen Abraham Parys T-1; Pigrand R.» R isman I. de Roöy H, Raats > Ionas Regenbogen lohannes Rasz I. le Roy • I. G- Regenboogen David Romyn Pieder Radys Iacob van Raaje Pieter van Ravefteyn Pieter Rietveld Laurens Rietveld i Dfk Rietveld tt de Raat * D: Rietveld Raadgeever F: H.- G: Roofeveld I: H: Ruckert Philip Roedersdorf lohannes Reynders Leonardus Rosmuller Elbertus Raatelband Hendrik Rëeborn Martinus Roofendaal Hendrik de Ridder Gerardus van de Rasfel Hendrik Roelofs Lucas Roelofs lohannes Rynders. I. W. Rotteveel I: H. Rys lohan Philip Rau lohan Georg Ruck Nicolaas van Ryn Antonie le Roux H. T. Reufefaar Ian Rosmoolo Willem van Ravefteyn U" R^de^bu^g n N. Ruygrok Hendrik Roelofswaart Bastiaan la Ros lohannes Roelofswaart Frans Ruttig Ian Willem RIsman lohannes Raatelband Willem van Rosfum I. van Roode 1.1. Raefink I. Rutters Leendert Ruygrok Ian Rieman Pieter Rotteveel W. de Raadt I. Robbers. I. de "Ruyter N. Rigter F. de Ruyter Willem Rootbeen • A. Reinner Leonardus Rygersberg Paulus Ros Ifaac Reignar Gerardus van Rooyen A. Regenbogen I. F. Robber lohannes van Rooyen H. Roberti C. Richter. Leendert de Reede ' Salomon Rotteveel Pieter Roofa Paulus da Ruyter lohannes Ros (Hendrik van der Ruyt 'Pieier Raabeling Hendrik Roskes * * ■ 'Willem-van Rosmwa'.é ' uodewyk Roerveld. lohannes van Riel 0. Rosfier [. Rogatfnik VI. Ro ienburgh ?. W. Roggenbach j. g. Raaiing P. Rodenburgh Koert Rodenburgh Godfried Hendrik Roode VI. Rommel 1. Reusfe I. Roofendaal lohan Hendrik Relch Gerrit van Rooden Frans de Ryk, Senior W. D. Roeleveld S. C'arel Singels L. Stechwey I. H. Stechwey AdoJf Sehuttenhelm Christiaan Sisterman Ian Stechwey Nicolaas van der Souw Fredrik Christiaan Soldaaa Hendrik Simmer L v. Sauer Willem Christoffel Smits P. van der Spek g. P. Staal I. F. Sandberg P. Stadtlander 'Ian de Swaaf Iacobus Smits Iacobus Schouten Antonie van der Spek/11 Iacob Smits H Siebersma I. H. Steffens • W. Snyders g. F. Scheur g. Schol A. Schrtyder C. Schrepfer F. Schrepfer, junior C. Sander P. van Santen, junioïr P. de Swaaf B. de Swaaf Sc'iolte j. A. Smit ; i. R, Schiet J. J. Sneyder J. van der Steea IC. Soeterman j. B. Scholl ••• M. Senn Hendrik Stroe J'A's^ }.n  < 10 > I. P.-Stricker 1 'CF. Schal je Pailippiu Sowaal C. Sietf'ers F. A. van der Sanden A. Sehuttenhelm F. .1. Smelting Cornelis Sterlink Jan Schebbag Johannes Schouten C.- van der Steen Martinus Sneyders Frans Sneyders W. F. Spanjcrt Willem Scuer J. van der Spek Fredrik Stam C. M. Seppel J. A. Schmidt Willem de SwaaF W. Schuller W, Siicpkes Thomas Steufzand E. A Schrooder J. O. fiommer ; Godetrr H. J. Wer D. vinju G. Vallet J- de Vree Jan Verwyk j. Viveen. G. Vermeulen J. Vervloei M. de Vet A. Volgt -G. van Vliet C. van Vliet B. Vink 1». Verheeven H. de Viifer G. van der Valk J.H. Vrolig G. van Vaels J- Vinju, junior E. J. de Vries J. Visfer, Wiliemsz. J. van der Ven G. B. de Vroe B. van Vliedt G. Verhuist. W. 1 "F re Jrik Willem Weymar Westerink T. D. Wyfebrog D. Westgeest N. Wyland G. H. Weymar A. Wernis A. M. Wyland J. Weymeling * * * 2 NAAM- Wild Wolters E- Woesthof G.van Weelden J. Woest )- Wagener J- J- Waldek J- de Waardt J. G. Wittenbach D. L. Wertmuller J. P. Wurtz ƒ. de Wilde A. Wettig A. Willemfo D. Wirtz G. van Wichen H. Westermans G. van Weezei H. de Wit l de Wilde G. A. Woesthof J. Wynties J. van Wel IJ. Wimmers JV. Wirttrnzirtlf— w. Wagner M. van Wel A. van Wouw M. van Weezei !. Wenting A. E. Wagner H. Wolters J. van Weeteren A. van Wel G. Wicherts i P. Woest C. H, Wiggreffea i J. Wyfelé L A. Wildt K. Windemoed • C. Windemoed H. A. van de Waater G. Weymar J. Wynants H. Wens A. van Wydvliet F. Weever A, van de Weert J. H. Weijermans J. G. Wildt G. C. Wurtenberger G. B. Warnar A. van Weeteren F. Wislinzin J- P. Wys S. van de Watering H. de Wit L. de Wit H. de Wys H. de Wit J. Wemmers ' T* A txr—.u J. ]. Weydom S. Wust F. Waaheldet J. Wyne R. Welters W. A. F. Weyman* A. de Wit W. Wolfea L. Wagner J. Wegner C Wettig A. Wagner 1 A. de Wlele> B. Walraaven D. van der Weydea P. de Wit A. van Weytvliet W. Wellenkamp J. Wal ter». Z. J. Ziegelaar A van Zaadel /• B. van der Zant S. de Zoete Sz. C. Zinsmeester C. de Zwaan R. van Zinderen .1. D. Zythoff .f. van Zuylekora N. van der Zyl P. van Zwieten G. Zwaan Lr. a. W» 2-.„„»r, F. K. de Zwaan, C. Zeehof I. de Zwaan. A. van Zuylen J. Zwanlno J. Zuurmond J. F. Zuurmond A. Zeelitfe W. J. van Zaanen ■L. de Zeeuw F. Zuurlander ■A, Zeegers.  NAAMLYST DER LEDEN VAN DE OPRECHTE VADERLANDSCHE S O C I E T E I T DE DRIE HAASJES. COMMISSARISSEN en SECRETARIS deezer SOCIËTEIT COMMISSARISSEN, VAN VUGT, DE VEER, VAN DEN BERG, DE HAAN, MAAS, TEMMING. SECRETARIS,, GOUZY. L EDE N. A. AgèO.F. S. de) \ Adding B. Buyl CWiüem) Brouwer ( PouluO iua> Burgers (A.) Boon CAO Bram Bool CIO Junior Brouwer (JO Barnfteen CJ. D ) Beekman Bruyns CJO Briel CDaniël) Balen CJ- C. va») Bosfelaar CJO looi CJO C. C/oufyn (Willem) Crippyn (P. JO Couller CJ. F ) Casfemajer CJ- DO D. Demeufe CJO Donart C WfHem ) Dekker C Willem) Dippen C Frederik) E. Eesbcek CJ. V.) Biler CJohO i FÏTeuWloyes CN.F.) G. Gordyn CP ) Gaudoever CF.AO Gasparini CSilveftro) Goerik CChriftoph) Grutterswyk CB.) H. Huyzen CJ- C.) Haeksma CJO Hoyel CA.) Hardenberg CJacobus) Haagee CDirk) Hulst CA.) Heydeman CCorat) Heylige CA.) Huys CJ- JO K. Kievit CW.) Kleyn CH.) Keyfer CPO Koli CD-) Kuyk CG. van) Kirchoffer CJO l. Lilly CP. G.) Lacum CJ- v.) , Laverduure CJ. H.) f LagardeCJO ] Larafweerde CM. A. van*} | M.: j\JTul\er CC.S Meurs C Pieter van) Mariouw CD. P.) Moore C P» van der) Marda CAbrah) Meyer CS. L. de) Mork Marle CA. H. van) Meyer CE.) Meyer CA. T.) Meer C Dirk van der) Meer C R. d.) o. Onzelen C d. C.) Overklift CW. N.) P. Post CPO. f Potler CJO Philip R. Ras CH. G.) Ruckert CJ- C.) Racfinck CJ-JO Raefinck CG. G.) Raatgeever CGysbt.) Reys (Ioh. Hendk.) S. Sloot CL) Sehuttenhelm CNO iSehneyder CC.) > j Saner CDaniei) [Schrikkel (F.) öctueyet r^ucob) Salmon CFrancois) i Stiphout C Pieter) Schermers CH.) T. T\niers.(G. JO Tongeren C VV. van) Tredoux CF. C.) Tredoux CJ. G.) Tredoux CC. F.) Turnburn C W.) v. CGerrit van) Vin jee C lohannes) W. V^eymar CT. W. Weedepoel Cloh.) Westrinck CW.) Westrenen CT. A. van) Wurtenberger CG. C.) WarnaerCG. B.) I Weymar CG. H.) Weber HO Z. Zrfant (L B. van der) 't Zelfcfcn f Ary van ) Ziemons (F. M.)     i