Extraéfc uit de Refblutien van de Heeren Staaten van Holland ténde Weftvrieslandc, in HunEd. Groot Mog. Verga der ïnge genoomen op yrydag den 6 O&ober 1786. ONtfangen een Midive van die van de Weth der Stad Delft, gefchreeven aldaar den x deefer, houdende der felver Berigt by hun Edele Groot Mog. Refolutie van den $ January deefes jaars gerequireert op de Requette aan hun Edele Groot Mog. oeprefetiteert door Mr. J. A. van Heemskerk, Mr. C. vari Bereiteyn en Mr. W. H Teding van Berkhout, Raaden in de Vroedfchap f en thans oud Schepenen der felve Stad , om verklaring nopens het getal der Leden, waar uit het Collegie van de Weth moet beftaan, en dat de Penfioriaris of Secretaris niet als tot hunne MiniÜeriaie Bedieningen in de Kamer van de Weth worden geadmitteert, by welk Berigt word gerefereert tot de IVlemorie van den Penfionaris Emants en Secretaris vander Goes, met de Bylagen van L\u. A. tot H. daar nevens gevoegt, en ïynde daar by verder overgekgt tiet Advis van de twee met hun gediffentieert hebbende meede Leden, 'sGravetande en van den Boogaart op defelve Materie ter hunner Vergadering ingebragt, alles breeder hier na gèinfereerr. Waar op gedelibereerr zynde,is goedgevonden en verftaan, dat het voorfz Berigt met de Bylagen daar toe behoorende, mitsgaders de bovengemelde Requette zullen worden geexamineertdoor de Heeren van de Riddertchap* en verdere hun Edele Gr. Mog. Gecommitteerden tot het groot Befogne, en de Vergadering daar op gediend van der felver confideratien en advis. Acsordeert met de vöorfz Reiolutien; Berigt van die van de JVeth der Stad 'Delft j met een Memorie en Bylagen van den Tenfionaris en Secretaris en bet Jidvïs van twee Leden j op de Requefte van drieVroedfchappen y en Oud-Schepenen , om Verklaring nopens het getal der Leden van de Weth, en dat den 'Penfionaris of Secretaris, niet als tot hunne Mi' tiifteridle Bedieningen inde Kamer van de ff etb worden geadmitteert i met die Requefte.Commijf.   ( 3 ) Edele Groot Mog. Heeren, WY hebben op zyn tyd ontfangen V Edele Groot Mogende iMiflive van den s January deefes jaars, waar by het U Edele Groot Mog., in gevolge hoogftder felver gerefolveerde ten felven dage behaagt heeft, aan ons fen fine van berigt te fenden de Requefte aan U Edelë Groot Moggepratfenreert door Mr. J. A. van Heemskerk, Mr, C. van Berelteyn en Mr. W. R Teding van Berkhout, Raaden ,„ de Vroedfchap, en thans Oud Schepenen deeler Stad, om verklaaring nopens het eetal d-r Leden waar uit het Collegic van de Weth moet beftaan • 1? iat ? PDenlfonf15 of Secretariflen, niet als tot hunne Jvhnifleriaie Bedieningen in de Kamer van de Weth worden geadmitteert. Hoe feer nu, Edele Groot JViog. Heeren, wy ons op goede gronden verbeelden, dat deefe faak wel en te reet moeit worden geconfidereert als ten eenemaale domefticq en dus defelve als by ons getermineert zynde, ook even daar door voor afgedaan behoorde te worden gehouden, hebben wy egter gemeend belt te zyn, om van'den Penlionans en becretanffen te requireeren der felver fchriftelyk belang, en wy hebben vervolgens de eer by deefen aan U Edele Groot Mogende te doen toekomen de Memorie door den Penfionarls Emants en den Secretaris vani i ' ( Secrrecarij. Vockeftaerr, inmiddels overleden zynde; aan ons gefuppedireerr, met de Bvhsen d^r r-p beboerende, tot welkers inhoud wy ons M?» "yn efereerende. Wy vertrouwen wyders, dat U Ede/e G>oot Mog. het een en ander geëxamineert hebbende geenefwangheid zullen maken om te verklaaren» dat defelve faak niet anders kan worden geconlidereert als pure domefticq, en dus ons Collegie door ü Edele Groot Mog. fal worden geroamtineert in eene poiïeflïe en een regt, het welk by de Memorie van bovengemelde Miniliers naar onfe gedagieri feer wel is gededuceert, en dat mitsdien het verfoek door bovengemelde Mr. J. A. van Heemskerk,- Mr. C. van Berefteyn en Mr. W. H. Teding van Berkhout, by voorfz Requefte gedaan, fal worden afgeflagen en geweefen van de hand. Wy neemen wyders de vryheid hier nevens te voegen het Advis van twee met ons gediflentieert hebbende Medeleden, op deefe materie ter onler Vergadering ingebragr Ln hebben de eer na U Ede'e Groot Mog. in Godes allerneiligite befcherming te hebben aanbevolen ons të noemen: Edele Groot Mog. Heeren, Onder ftond, U Kdele Groot Mog. dienftwilligë Dienaaren, Die van de Weth der Stad Delft. Delft den ± Lager ftond, Odober Ter ordonnantie vari 1786. defelve. Was geteekent, J. L, D. Èruyti.   Cs ) Edele Groet Achtb. heeren, "VTA dat de Heeren van Heemskerk, van Berefleya en Teding van Berkhout, fig by Requefte hadden geaddreiTeert aan hqn Ed. Gr. Mog. en by het felve verfogt, Dat door hun Ed. Gr. Mog. mogt worden' verklaard, dat het Collegie van de Weth, of de Wethouderfchap deefer Stad, moeit worden gecompofeerd door den Officier, de vier Burgemeelteren en feeven Schepenen in der tyd, en dus moet beltaan uit twaalf Leden Tonder meer, en dat het felve Collegie niet bevoegt is, nög vermag eenige andere Perfoonert tot integrerende Meede-Léden te adfu'meren, of aan iemand, wie het ook fy, een concludeerende Stem in hunne Befognes toe te kennen, nogte den Peniipnaris, of Secretarill'en deefer Stad Delft anders dan tot het waarneemen van Miniiléiiale bedieningen in de Kamer van ds Weth te admitteeren. *Soo hebben hun Ed. Groot Mog. op den j Jan. jongltleden goedgevonden en verilaan, dat de voorfz, Requefte foude worden gefonden aan de Leden van Weih deefer Siad, om hun Ed. Gr. Mog. daar op re dienen van berigt, her felve Requeft vervolgens door die weg ter kennifle van U Edele Gr. Achtb. gebragt zynde, hebben U Ed. Groor Achtb. daar op van de Ondergetekende, en van wylen den Secretaris Voekeüaert gerequireert, om U Edele Gr. Achtb. te dienen van hun belang, de Ondergetekende en den foo evengemelde nu overledene Secretatis Voekeflaert hadden geene andere gedagten, dan om aan die requi/itie van U Edele Groot Achtbare foo fpoedig mogelyk te voldoen, dan fy vonden figverpligt, om, hoe feer fy fuftineerden, dat deefe faak was mere domefticq, echter aan de verdere Leden van deefe Vergaderieg onder het oog te brengen, niet alleen al het gunt fy ten aanfien van defe voor hun foo onaangenaame faak in de Regifters deefer Stad gevonden hadden, maar ook by die geleegenheid te onderfoeken de redenen en gronden by de bovengemelde drie Heeren tot ftaving van hunne fuftenu geallegueert, daar meede befig zynde, hadden iy het genoegen van de Documenten by die Heeren aangehaalr, te kunnen vinden, dog defelve Heeren op pag. 2 van hun gedrukt Requeft fig beroepende op eene Ordonnantie, navolgende dewelke die Schout, Burgemeelteren, Schepenen en Secretaris der Stede van Delft hun vougen ende reguleren foudenby Maria Koninginne Douariere van Hongaryen, Bohemen &c, als Regemefle van haaren Broeder C^rel Grave B van  van Holland (meeft bekend onder den tiïulyanKëy. Ier Carel den V.) geapprobeert, en door CommiilarilTen uit den Hove van Holland op haare Majetkits exprelTe Laft en Coromiflie den 13 Nov. i?5rr. finnen deefe Stad gepubliceerd , by dewelke, Art. 4. uitdrukkelyk was geitatueerd, Dat de SecretarhTen (een van welke te dier tyd teffens was Penfionaris) in faken van Juftitie of Politie ofte de Stad of Burgemeelteren aangaande, geene opinie hebben en zullen nog, als anderen opinieren zullen mogen defelve perturberen in hune voir en opinie. Soo hebben de drie Mini ft er* geene moeite verzuimt, om het felve ftuk te kunnen nagaan enmagtig te worden, dan, het felve cp het Raadhuis defer Stad en de Archiven niet gevonden wordende, hebben fy eindelyk ontdekt dat in het repertorum van de Placaten, Ocïroyen en Ordonnantiën, (taande geregütrèert in de Memoriaal Boeken van den Hove van Holland, beruüende }JD de Grime vandenfelven Hove, beginnende Anno 1513 en eindigende Ao. 1641 gevonden wierd eene Miffivevan Vrouw Maria,daar by haare Hoogheid aan den Raad van Holland overfend fekere Ordonnantie, waar naar Schout, Burgemeefters, Schepenen en Secretaris der Stede Delft hun reguleeren zullen in aJIe materie van JuÜitie en andere Politique faaken, ordonnerende een uitten Rade, ende een uit de Rekeningc te committeeren en volgende dien met die van Delft befogneren, ende van de diftkulieuen by henluiden bevonden rapport doen fouden, zulks mede ghedaan is, Ende haarlieden Verbaal meede daar na ghevolcht, welende feer groot, van date de Miflive den fevenden November xvcn. vermits nu dit (tuk aan de drie Miniüers het meetle fcheen te obileeren (dan waar van het contrarie in het vervolg fal worden betoogd) hebben fy, om daar van prsecife geinformeertrezyn, fig by Requeite vervoegt aan den Hove van Holland, en fodanig verfoek gedaan, als aan U Ed. Gr. Achib. uit den Requefte felfs, hier nevens gevoegt onder de Bylagen lub Litt. A. breeder fal confteeren, met dat gevolg, dat hun verfoek door gemelde Hove immediaat is geaccordeert, en na verloop van eenigen tyd, ten hunnen koften uitgegeeven een Copie authenticq van het ftuk felve, hier nevens te vinden fub Litt. B., hier meede eenige weeken verlopen zynde, zyn 'er. op nieuws omftandight den tusfchen beide gekomen, dewelke oorl'aak zvngeweeit, dat de Ondergetekende met het in orde brengen van hun Berigt hebben moet-n fupercedeeren, als onder anderen het overlyden van de Schoonmoeder van den tweeden Ondergetekenden, het welk hem ger.oo*- faaki  Cf) faakr heeft fig ëemgen tyd re Gorinchera te moeten ophouden, terwyl, het direét op de thuiskomt! van den tweeden Ondergeteekenden voorgevallen De fuhit loverlyden van den Secretaris VockefïaCrt al meede gelegenheid gegeeven heeft, dat de beide Ondergetekende (welkers oceupatien en önderfcheidene relatien door dit ifterfgeval meede voor een geruimen tyd waren vermeerdert geworden) vervolgens verhindert zyn geworden om eerder aan de requiiitie van U Ed. Gr. Achtb. te voldoen. Hoe feer nu de Ondergereekende reeds de eer hebben gehad hier van mondeling aan U Ed. Gr. Achtb. kenniilë te geeven, en tëffens het genoegen gehad hebben, dat U Edele Gr. Achtb. fig het felve hebben baten welgevallen, foo hebben fy echter noodfaakelyk geoordeelt het een en ander by deefen fchriftelyk te repeteeten, ten einde :daar uit altoos foude kunnen coniferen, dat geene andere dan wettige reedeneri oorfaak. zyn geweelt, dat dit hun 'Berigt niet eerder* ter deefer Vergadering is gefuppediteerd, wat nu dé faak felfs belangt, foo kunnen fy niet öntveihfën,dat het aan bun, en wylen den Secretaris Vockeitaart ten üuerften tenf\be\ was, wanneer het op den xi February van het gepaneerde jaar aah dein het hoof ei deëfes gemelde Heer van Heëmskerck,van Berelleyh en Teding van Berkhout, had kunnen behagen, orri aan de twee Öndergerekende niet alleen tebetwifieri de faculteit, om met eenige andere Leden van dé Weth te referveeren een Contra-Aanteekeningjegens eene gedaane Aanteekening van eenige Leden, waaronder juifl die drie Heeren fig bevonden, maar felfs by die gelegenheid in de Notulen te doen infereien; dat fy de Stem'van den Penfionaris en Secretarifiert in de Weth cootradic%erden, dan hoe grievend ook deefe demarche voor hun was, foo'is liet echter aari den anderen kant voor hun tot geene geringe faiisfactie geweeit, dat die laak op dén ifi der daar aani volgende maand by U Edele Groot Achtb. ten hunnen voordeden is getermineert geworden,en wel by een finale Refolutie, om dat wy en wylen den Secretaris Vockeiiaart ter goeder trouw van begrip zyn geweeft, dat foo wel de drie geroeide Heeren, als de Penfionaris ende Secretariiïën, door het neemen van die Refolutie, geëngageert waren, óm,hoedanig de faak by U Edele Groot Achtb. ook mogt begrepen zyn, fig daar aan te moeten gedraagen , focder die faak verder te trekken, of fig aan eenig- ander CoUegie te addreileeren, in dat begrip waren deÖndergeteekende gebragt door U Ed. Gr. Achtb. Refolutie van den xi February bovengemeld, als waar by met eenparigheid van Stemmen der praeienre Leden (waar onder de Heeren van Heemskerken Bereüeytï tig bevonden) en zulks ibnder eenige cemeiUtie, waar omtrent de Ondergetekende iig expreiïelyk be- C 2 roe-  c & y roepen op het getuigenis der refpeétive Leden van de Weth van het gepallëerde jaar, was gerefolveerr,..: «v , iry, , \ Dat het geconftateerde recht van Stemmen der Minilters in de Vergadering van de Weth, na een naauwkeurig onderfoek van faaken fal worden in deliberatie genomen, en Jïnaai getermineert op heeden en vier weeken &c. Terwyl den Heer Teding van Berkhout,dewelke opgemelde dag abfent was dog by de refumtie der Refolutie prefent fig het felve fonder eenige contradictie heeft laaten welgevallen, en de faake vervolgens conform de voorfz Refolutie om daar van een finale afkomlt der faake op den zi Maart in deliberatie gebr^gt zynde, hebben de Ondergetekende met communicatie van den overledene Secretaris Vockeftaarr, fig in de deliberatien daar over in het geheel niet ingelaten, maar het felve overgelaten aan de verdere Leden van de Weth, met dat gevolg, dat den Heer Hoofd-Ofncier, de vier Heeren Burgemeelteren, en de feven Heeren Schepenen hunne votas hebben geuit, en met eenparigheid ( de drie gemelde Heeren uitgefonderd) hebben goedgevonden te verklaren. Dat de Penfionaris en de beide Secretarisfen, als zynde in eene onafgebrokene poflesfie, en volkomen recht, en a/s integreerende Leden van de Weth re lïémroen, by aanhoudenheid van het felve hun toegekend recht zuiien joui/Ieeren, en dus blyven behouden hunne conclufive en decifive Üemtnen in de Vergadering van de Weth, aan defelve Minilters uit kragte van de voorfz pofleflie in het gemelde recht competeer.ende, en welke defelve Penfionaris en SecrerarhTen, en hunne Praedecefleuren in Officio feederc meer dan een Eeuw herwaards fonder eenige de minfte interruptie hebhen gehad, Niettegenftaande nu na ons begrip, en dat van wylen de Secretaris Vockeftaart, de faak finaal was afgedaan, fooianig en in diervoegen, dat daar over geene addrefien het fy aan de Heeren Veertig Raaden deefer Stad, of aan hun Edele Groot Mog. konden gedaan worden, zyn echter de gem. drie Heeren van een ander begrip geweelt, als hebbende ten felven dage doen aanteekenen, dat fy fig met die Refolutie niet hadden geconformeert, maar geinüeerd dat het point in quaellie, foo dra mogelyk, door Heeren Burgemeelteren foude werden gebragt ter deliberatie van Heeren Veertigen, de Ondergeteekende en de Secretaris Voekeftaart hadden fig geflatteerd, dat de faak daar by foude hebben gebiee Ven, dan, omtrent agt maanden daar na hebben de felve moeten ondervinden, dat de gem. drie Heeren  ( 9 ) fig hebben geaoMreiTeert by een ample Memorie aan de Heeren Veertig Rr.aden deefer Stad, by alllé de Leden dee/er Vergadering bekend, dan met geeri ander gevolg, dan dat het felve Collegie by meerderheid van Hemmen op den 19 December jongfU Jeeden heeft goedgevonden te verklaaren dat die faak finaal by de Weth zynde gerermineerd, vervolgens moeit worden gehouden voor afgedaan, foodanig mitsdien, dat de Ondergeteekende wederom het genoegen hebben gehad, dat op het addres van de gem. Heeren, ook by dat Collegie geen reguard is genomen geworden, dan de drie gem. Heeren * foo het fchynt, niet konnende heruiten in deefe twee decifien, hebben einde'yk kunnen goedvinden fig te addreiTeeren aan hun Edele Groot Mog, en daar by te doen foodanig een verfoek, als in de prsemifTen van dit ons Berigt breeder is voorgedragen. Wy zullen vervolgens als nu met permiilie van U Edele Groot Achtb. overgaan tot onderfoek det redenen en gronden by de meergem. diie Heeren tot iUving van hun luiienu gealiegueerd, doch wy kunnen met nalaten, U Edele Groot Achtb. te veribeken, om vooraf denelver attentie te veftigen op het dispofnif van het Requeft van gem drieHeerenj waar by defelve initeeren dat hun Édele Groot Mog. fouden gelieven te verklaren > Dat het Collegie van de Weth niet bevoegt is, noch vermag een/ge andere Perfoonen tot integreerende meede Leden te adfumeeren, of aan iemand, wie het ook fy, een concludeerende Stem in hunne Befognes toe te kennen, nochte den Penfionaris of Secretariflen deefer Stad Delft anders dan tot het waarnèemen van Minitteriale bedieningen in de Kamer van de Weth te admitteeren, Uit dit verfoek komt het de Ondergeteekende vry klaar voor, dat de voorn drie Heeren tot op dit ogenblik (taan in een begrip} dat 'er- geen fpeciaale Weth of Refolutie is, het fy van de Graven in der tyd, het fy van hun Edele Groot Mog. of van de Regeeiing deezer Stad, waar by het zelve aan het Collegie van de Weth is verboden en geinterdiceert, en dat mitsdien het verfoek van gem. drie Heeren niet kan van applicatie gemaakt worden op de twee Ondergeteekende, als ten aanfien van dewelke foodanig een Wet of Refolutie niet exteert het fy verre intufTchen van ons om te willen beweeren, dat daaromtrent voor volgende Penfionariffen of Secretariilen geene verandering foude kunnen worden gemaakt, wy zyn integendeel volflrekt van gedagten dat het aan U Edele Groot Adhtb» vtyftaat, om daaromtrent foodanig te handelen, als U Edele Groot Achtb. zullen te'raden worden, en dat 13 Ed. Groot Achtb, aan het voorltel van den Heer Hoofd- C Officier*  ( ro ) Officier, of van Heeren Burgemeefieren in der tyd, om de Penfionaris of Secretaris een conclufive item re geeveu, kunnen defereeren, of het'felve weigeren, dit blykt ook uit den aart en natuur der faake; want foo dra 'er een dispenfatie word verleend van een Wet of Refolutie, foo fpreekt het van felfs,dac het aan die geenen die de Wet of Refolutie in de Waereld hebben gebragt, vryftaat om daaromtrent te handelen, foo als defelve oordeelen het raadfaamfi te zyn, en wy zyn het volkomen eens met de drie meergem. Heeren, dat de dispenfatie, die by U Ed. Groot Achtb. m der tyd aan ons is verleend, volllrekt niet anders kan werden geconfidereert, als. eene ipeciale conceffie aan ieder der felve fonder dat zulks by hunne Succefleuren kan worden getrokken in confequentie, ten dien effecte, dat defelve fouden kunnen praerendeeren, dat aan hun dat recht van conclufive fiem foude competeeren; het contrarie van dien blykt ook uit de fucceflive Refolutien federt foo een lange reeks van jaaren by U Ed. Groot Achtb. genomen: want zynde Penfionarilfen en Secretariflën in der tyd, door de Leden van de Weth van de Refolutie van 1661 gedispenfeeit, foo is het zonneklaar, dat het niet anders kan worden geconfidereert, als een ipeciale vergunning van defelve Leden van de Weth aan ieder van de Penfionariflen of Secretariflën, en het is dan ook om die reden dat wy van gedagten zyn, dat de Refolutie by dit Collegie op den zi Maart van het gepaleerde jaar genomen, op dien voet moet worden geïnterpreteerd, maar niet op foodanig een wyfe, als of het recht van fteraraen aan de Ondergeteekende fonder fpeciale conceffie van deefe Vergadering foude,competeeren; al het welke ook nog nader geconfirmeert wordt door het geval waar in de twee nieuw aangeflelde Secretariilen lig bevinden* terwyl defelve van de voorn. Refolutie niet zyn gedispenfeert, en dus ook geen conclufive llern zyn hebbende. Wat nu betreft de gronden felfs door de voorn, drie Heeren geallegueert, foo zullen Ü Edele Groot Achtb. bevinden, dat defelve bellaan in twee argumenteni in de eerÜe plaats hebben defelve Heeren voorgedragen, Dat het Collegie van de Weth, foo wel in deefe als in andere Hollandfche Steeden niet anders bekend is, dan als een combinatie der beide Collegien vau Burgemeetteren en Scheepenen, hebbende aan hun hoofd den Officier of Schout deefer Stad, aan wien volgens man4ement van Ktyfer Carel van dato 16 Mey iffo in de Kamer van de Wethouders ingang gegeeven moet worden tot allen Honden als het hem goeddunken fal, fonder dat die Wetheuders noch die van de Vroedfchap eenige Or-  ('i) Ordonnantiën of Statuten aangaande der Stede ofre Pohtien van dien, zullen mogen rnaaken ten fy in* het byweefen van voorfz Scnnór'; en dat by gevolg, daar het Collegie van Burgemeeüeren uit vier, en dat van Scheepenen uit feven Perfoonen beilaar, fonder in hunne affonderlyke Vergadering eenige meerdere of andere integreerende meede Leden te kunnen of mogen erkennen, overzulks het gecombineerde Collegie van Wette, dan ook nitc grooter of talryker kan zyn, dan de evengem. t wee Collegien, welke nevens den Heer Hoofdofficier te faamen het felve compoleeren, en dus maar kan bellaan in twaalf individues, volgens den wiskundigen regel, dat het ge heel niet grooter kan zyn dan alle deiiëlfs deelen. Wy hebben Edele Groot Achtbaare Heeren! gemeend beit te zyn een Copie van het voorn, mandement hier nevens te voegen onder Litt. C. ten einde U Edele Groot Achtb. in Üaat te nellen, om daar uit felfs te kunnen nagaan, of daar uit te haaien is, dat geen, dat gem. drie Heeren uit het felve conform den bovengem. voordragt hebben willen haaien. Wy vragen aan de gem. drie Heeren, of by dat mandement wordt bepaald, dat het Collegie van de Werii moet bellaan uit Schout, Burgemeefferen en Scheepenen fonder meer? of by het'felve aan de Wethouders wordt geinterdiccert aan den Penfionaris en Secretaris een item te geeven? noch van het een, noch van het ander zullen V Edele Groot Acht. daar van iets in het felve link vinden. Dit erkennen wy feer gaarne dat het Collegie van Heeren BurgemeeÜerctr, beÜaande uit -vier Veeltgeerde Heerenj, en het Collegie van Heeren Scheepenen, beltaande uit feven geelzeer de Heeren in die beide Collegien geen Lid kan of mag geailumeerd werden; maar geheel anders is het geleegeri met het Collegie van de Weth, derfelver getal is voor lob veel wy weeten nimmer pfaècife bepaald, en. om ten klaarrten aan te toonen, dat de drie Heeren uit dit (tuk volllrekt niet kunnen venrieeren, dat te dier tyd het Collegie van de Weih beüond uit Schout, Burgemeelteren en Scheepenen alleen, foo neemen wy de vryheid ons enpaiiant te refereeren tot de Ordonnantie van 13 Nov. 1551 hier nevens gevoegt fub Litt. B (waar op de gem. drie Heeren fig lel% beroepen en waar van wy ioo aanüonds nader zullen moeten gewagen) waar by men op psg. vind deele notable periode, En tot dien einde fal de voorfz, Treforier, Burghmeeüeis, Scee^enen en andere v^n de Wet doen ?lck in 't zyne alle neerltigheit &c. Hier uit blykt vervolgens, dat al het geen degem.' drie Heeren, tot betoog dat het Collegie van de C 2 We{h  ( 12- ) Weth conform dat mandement maar moeft bellaan uit Burgemeelteren en Scheepenen, aan han hoofd den Officier of Schout deefer Stad, geheel en al, met de daar by gevoegde wiskundige regel, komt te evanefceren en vervallen. De tweede grond waar op de drie gem. Heeren fig beroepen, belhat in het 4 Art. der bewufie Ordonnantie van 155:1 waar by is geftatueert, Dat de voorfz Secretariflën in faake van Jufticien, Policien oft de Stad oft Burgeroeeitere angaan gheen opinie hebben en zullen noch als d'andere opinien zullen mogen defelve perturber in heurlied voix en opinie, Wy neemen de vryheid op dit Huk in het generaal aan te merken, dat gefteld al eens, dat defelve Ordonnantie was van dien aart en natuur, dat defelve moïïlt worden geconfidereert a/s nog tot een Cynofuur te moeten ürekkeR (.des geenfins foo a/s in 't vervolg fal confteeren) dat Articul als dan geene de allerminltc relatie heeft tot het Collegie van de Weth, vermits in het felve met 'er daad niet anders wordt gewag gemaakt, als van het Collegie van Jultitie, zynde dat van Heeren Scheepenen, en van het Collegie van Heeren Burgemeelteren, ten aanfien van welke beide Collegien het van felve fpreekt., dat de Penfionaris en Secretariflën geen Hem hoe genaamd hebben, en ook niet hebben kunnen, als zynde die beide Collegien bepaald aan 4 en 7 Perfoonen; dat daar by komr, dat in dat Articui geen de mi'nffe mentie word gemaakt, van den Penfionaris, terwyl de woorden een van welke te dier tyd tefens was "Penfionaris in dat Articul niet zyn te vinden, en alleen narrative door de drie Heeren daar in zyn ingevoegd, hoe feer men uit het Articul, foo als het in het Requeft van de drie Heeren is aangehaalr, foude kunnen en moeten haaien, dat het waarlyk een ingrediënt van het Articul in de bewuite Ordonnantie was, ondertulTchen is het feer notabel, dat die woorden daar in niet gevonden wordende, 'er vervolgens in dat Articul van den Penfionaris geen gewag word gemaakt, en dat mitsdien den eertt Ondergeteekenden in fijne qualiteit foude kunnen fulüneeren, dat het felve verkeerdelyk op hem toepaflelyk wordt gemaakt, hoe feer hy echter geen meer recht in dit werk praetendeert ais den tweeden Ondergeteekenden; maar wy allegueeren het alleen om aan tc toonen, dat dit Anicut geen relatie heeft tot het Collegie van de Weth, terwyl de Penfionaris en Secretaris reeds in het jaar 165-5 foo als in 't vervolg fal blyken, gelegd worden van over een immemor'talen tyd tn de poQefJïe van een conclufive flem in de Weth te zyn geweefl. De drie Heeren fouden mogelyk hier tegen kunnen allcgueren: dat het echter een waarheid was, dat ten tyde van  ( n y van de voorn. Ordonnantie een der SecietariïTen te gelyk was Penfionaris, en dar dus dat Articul wèï degelyk meede fag op den Penfionaris, dan hier regens remarqueeren wy, dat het een bekende règëï is tot qualitates tot perfonae, en dat die twee bedieningen van den anderen geiepareerd zynde, niet kunnen worden geconfundeert, boven en behalven dat uit die felfde Ordonnantie cunfteerd, dat daar in meer dan eens voorkomt de Perioon van Mr. Huych van Eynde, ais Tenfwnaris en Secretaris > en dat foó de intentie by de Ordonnantie was geweert, om het 4 Art. ook relatif te maaken tot den Penfionaris, het felve als dan even gemakkelyk daar in had kunnen worden uitgedrukt, foodanig dat mitsdien na onle gedagten daar uit klaar is op te maaken, dat dt»t geheele Art. fig in die tyd bepaalde tot de Secretiïrifien, voor foó verre defelve als Minifiers fungeerden in de Collegien van Heeren Burgemeelleren en Heeren Scheepenen, by al het welke nog komt, dat daar er in die Ordonnantie foo dikwyls en foó menigmalen gefproken wordt van de Weth, daar uit klaar af te neemen is, dat ingeval dit Art. relatie had tot de Weth, het felve daar in even gemakkelyk had kunnen worden geplaatit doch van de Weth in dar Arr. (hoe feer anders verfcheiden malen in her Hak felve niet gewaagt wordende, foobegrypen wy dan ook, dat dat Art. hier verkeerdelyk wordt ingeroepen. Doch wy gaan verder Edele Groot Achtbaare Heeren! en fuüineeren met fiducie, dat deefe Ordonnantie federt de affchaffing der Graaflyke Regeering niet meer in aanmerking kan komen: ten dien einde neemen wy de vryheid U Ed. Groot Achtb te verfoeken van defelve geheel en al te doorbladeren, wanneer wy vertrouwen dat U Ed. Groot Achtb. met ons daar van zullen zyn overtuigd, U Edele Groot Achtb. zullen uit den ganfchen teneur van defelve fien, dat dit geheele ftuk de Regeering deefer Stad in die tyd regens derfelver wil en dank is opgedrongen, en volitrekt buiten kennis der Regeering is gecoucheerd, wy refereeren ons daaromtrent tot de periode op pag. van defelve Ordonnantie voorkomende en dus luidende: Waar na hebben den voornoemde Schout, Burgem. en andere Pè/foonen verfogt vertrek en metten anderen te mogen f, re ken, ende naar Convocatie onderlinge gehouden hebben by monde van de Penfionaris Mr. Huygovan Eynde voorn, ons ter antwoorde doen geeven hoe dat fy Wiiiich ende bereid waren te , volkomen die goede geliefte van haare Mr. in a'les wes hen mogelick ware maar dat fy vuyte leef ure van de voorfz. Ordonnantie bemercren eenige pointen en Art. daar inne gecouchèert te üaan die nyet practicabel nog oock térPoD licie  ( *4 ^ licie en welvaart van de Stede hen hedochte re dienen cn oeyck fchynen te contrarieeren eenige Octroyen by heml. eertyts verworven, verfoekende niettemin Copie van de voorfz Inltruclien en Ordonnantiën en tyd van drie ofte vier dagen, omme die felve bat temogen overleggen &e. Hier uit f.d *an U Edele Gr. Achtb. ad octilum Hyken, dat dit ganfche werk is in de Waereld gekomen buiten kennis en concurrentie van de Rege* ring, en de ondervinding heeft geleerd, dat dit ganfche ftuk , fpeciaal na de affweeiring der Graatlyke Regeering in des obfervantie is geraakt, het kan aan U Ed. Gr. Achtb. niet v.yn onbekend, dar in vorige tyden dc magt den Graven ten aanfien derStedel, ke laakcn fig foo ver extendeerde, dat defelve willekeu* rig mot advis van die van hunnen Rade Ordonnantiën coucheerden, en defelve aan de Steden tóefonden, of door dei felver CaromnWis deeden puhliceeren en introducceren, en deefe felfde Ordonnantie is daar van een ipreckend bewys, doch federt de affweting der Graaflyke Regering is deSouverainr.nnmer gewoon geweefl: fig te immifeeren in domelticque en huishoudeKke faaken der Steden, maar hun Ed. Gr. Mog hebben het felve overgelaten aan de Regeringen der Steaen fc'fs, waar van de Keurenen Ordonnantiën in rille Steden fpreekende beweyfen zyn, fodaoig vervolgens. dar alle foongelykeOrdonnantiën (dewélke in ve;fcheide/ie sndere Steden mo* gelyk rm de niet zu'den zvn onbekend) endieaandelelve mede tegens den w\\ en begeerte der Regeering in die tyd opgedrongen zyn, van felfs zyn nomen te vervallen, immers fal aan U Ed. Gr. Achtb. uit deefe felfde Ordonnantie coniferen, dar daar by rellriciicn en bepalingen werden gemaakt, die felfs in de jegen^woordioe tvden aan de Steden geen Stem in Staat heibende worden vrygelaten, want conform deefe Ordonnantiën had de Regeering deefer Stad geen aanllelling van een Thefaurier , maar de nan/telling moeit gefchieden door den Graaf of deifelfs Reprefentant, volgensdeeieOrd mnanttemoeit den Thefaurier Rekening doen voor Commidariflen van den Graaf, of fijn Stedehouder nieuwe Werken tor Fortificatie van de Stad mogten niet werden gemaakt fonder confent van den Raad of Stadhondcr van den Graaf, ja 'er mogten geen penningen op Einantie worden genomen nog Huilen of Erven van de Stad verkogt &c. fonder expres confent of Ordonnantie van den Graaf! wy laat en het vervolgens aan U Ed. Gr. Achtb. felfs over, om te oordeelen , of dit Huk van dien aart en natuur is, dat daar op in deefe tyden als nog kan reguard genomen worden, wy vertrouwen Edele Groot Achtb. Heeren 1 hier meede ten vollen te hebben gerescontreerd de twee hoofdargumenten van de drie meergemelde Heeren,  ( *s ) ren, terwyl wy verder ten aanfien van de Refolutie van deefe Vergadering van den n April 1661. en waar van wy de eer hebben een Copie hier nevens te voegen lub Litt. D. geene refleclie foude makerij, a]s zjnde eenvoudig door de gemelde drie Heeren rarraiive geallegueert, was het nier, datdie Refolutie was van dien aart en natuur, dat wy begrepen, dat daar uit de een en andere gevolgtrekking ten onlen voordeele kan worden gemaakt, in de eerile plaats foo ichyren de gemelde drie Heeren niet te contelleeren dat het aan de Heeren van de Weth in die tyd heeft vrygeltaan, om fodanige Refolutie te neemen ten aaniien van de bepaling der Stemmer! van den Penfionaris en Secretarie in de Weth, rra-ufoo dat foo is, dan gelieven de meergemelde drie Heeren ons ten goede te houden, dat defelve infubilamie erkennende, dat het Collegie van de Weth de bevoegiheid had om dse Refolutie te neemen,de gemelde drie Heeren dan ook van gedagten moeten zyn* dat dat felfde College dan ook geregtigd was om den Penfionaris en Secretaris daar van re dispen* feren, terwvl het buiten alle regenfpraak is, dat een Collegie, hei we\k de magt heeft om den geenen, tegens welke foo een Re'oVaüe komt tewerken ,daar van te dispen feren, in de tweede plaats foo zul 1 en' U Ed. Gr! Achtb. uit die Refolutie gewaarworden, dat over de Stem van den Penfionaris en Secretaris in de Weth difFerenten en onlulten waren ontitaan tuiVchen Burgemeelteren en Schepenen, her is Ed» Groot Achtbaaae Heeren, intufi'chen feer Iteker, dat de Heeren welke tegens de Stern van den Penfionaris en Secretaris hebben geadvtfeerdyfe- x kerlyk alle redenen en gronden daar tegen zullen hel ben geallegueert, maar het is feer remarquahel, dat die Heeren fig nier beroepen, hebben ophet Reglement van 13 November i$s 1. het welk een der voornaamfie argumenten is van de jegenswoordigé drie Heeren, en hier u t meenen wy te mogen afleiden, dat men te dier tyd van begrip is geweell» dat dat Reglement ten deeferi in geen aanmerking konde komen, terwyl men niet kan fupponeren, dat de Leden van de Weth van die tyd, onkundig zyn geweelt van dat Reglement, daar het felve als toen meer dan een eeuw jonger was als tegenwoordig. Tot dus verre Edele Groot Achtb. Heeren, hebben wy ons opgehouden met ten deefen diltruélifte werk'te gaan, maar wy zullen thans met permiflie van \J Edele Gr. Achtb. toetrceden om onfe fuftenue te juiüficeeren, ten dien einde reflecteren wy , dat defelve Refolutie nog maar den ouderdom van twaalf jaaTen had bereikt, wanneer de Heeren van de Weth hebben goedgevonden de Penfionaris en Secretaris daar van te dlspcnfeeren en een conclufive Stem te geeven, en dat zulks fucceffivelykis gedaan, tot den tyd der aanüelling van den eerfl Ondergeteekenden als Penfionaris deefer Stad, en hoe leer D % het  ( 16 > het een en ander kortelyk is aangehaalt in het Requeft der drie Heeren hebben wy echter de eer alle de dispenfatien in een ftuk hier nevens te voegen fub Litt. E., terwyl wy daar omtrend geene andere reflectie zullen maken, als alleen, dat het aan een ieder die onbevooroordeeldt denkt fal moeten frapperen dar, daar onfe Praedeceileuren in Otricto met en beneevens de Ondergeteekende een reeks van nx jaaren van die dispenfatie fonder eenige de allerroinfte contefhiie hebben gejouiileert, 'er thans fodanige middelen worden aangewend om ons van dat recht re verdoeken; een recht, dat wy niet hebb n gevraagd, maar het geen aan ons fonder de aUerminfte follicitatie is gegeeven , en waar van wy ons willen wy ons niet repiochabel maaken aan ondankbaarheid aan dit Collegie ongehouden rekenen om het felve te laaten vaaren, wy noemen het felve Ede'e Groot Achtb. Heeren! een rechte doch zulks verfbeken wy dat met dUunitis mag opgevat worden: wy prajrendeeren geen direct recht tot eéh conclufive Siem in de Weth uit hoofde van onfe Ambten, maar wy merken het alleen in foo ver aan, als een recht,dat aan ons, en wylen den Secretaris Vockeftaert,doorU Edele Groot Ach b, of wel het Collegielvan d'e Weth in der tyd, vergunt is, en in welk recht de overleede Secretaris Vockeilaert die fig deefe fnak renalJerfterkite heeft aangetrokken dentydvan 33, denUatil Onderget. 33, en den eerft Onderger 15 jaaren in por,felfie zyn ge weeft, fonder dat daar over immer eenige con.reftatie is gevallen als alleen in dit geval by de meergemelde drie Heeren, ia, fonder dat, voor foo veel wy uit de RegiÜers hebben kunnen gedragen, daar over federt het jaar 1673. wanneer die dispenfatien zyn geintroduceert eenige qufeftie isgevallen» maar Ed. Gr. Achtb. Heeren wy kunnen niet voorhy by deefe gelegenheid te remarqueeren, dat, hoe leer de meergemelde drie Heeren deefe faak tegen ons nu voor de derdemaal hebben opgevat, en wy dus (ouden kunnen geconfidereert worden als in dit werk alleen te zyn geinrerefieert, de faak egter het Collegie van de Weth deefer Stad niet minder en wel voornamentiyk conceineerd , terwyl de demat che van de drie Heeren is ingerigt, om door middel van een Refolutie van den Sonverain U Ed, Groot Achtb. te ontneemen een Recht, dat het Collegie van de Weth van ouds heeft geëxerceert; dat dit Collegie van dat recht in de poileliie is eentermyn Van 113 jaaren, is door de drie Heeren byderfelver Requefte felfs geallegueerd, maar wy gaan nu een ftap verder om te toonen, dat die termvn van 113 jaaren veel verder kan worden uitgebreid, en uit eene Refolutie van Heeren Burgemeefteren deefer Stad van den 17 December 1655. dewelke wy de eer hebben hier nevens te voegen lub Litt. E. zullen U Ed. Gr. Achtb. bevinden, dat in die tyd twee Schepenen deefer Stad de Stem van den Penfionaris en Secretaris mede hebben getracht te betwifteu, dat men  men dat berwiflen te dier tyd heeft geconfedereerd als een ongehoorde nieuwigheidmet byvoeging , dat de Penfionaris en Secretaris van defelve flemming in de Weth van over een imtnemoriale tyd in de poS. feffie zyrt geweeft, wy moeten Ed. Gr.Achtb.Heeren, hier repeteeren het geen wy reeds bevorensgefegd hebben, dat namelvk de Stem van den Penfionaris en Secretaris in de Werh, na onfe gedapren met direct voortvloeit uit derfelver Commi(iie,maar alleen uit hoofde van een vergunning van het Collegie van de Weth> en die Relolutie in diervoegen befchouwt zynde, foo conileerd daar uit ten aller-* klaarlten, dat dit Collegie reeds in het jaar 165-5-.cn dus nu 131 jaaren geleden, van over een immemoriale tyd die Stem aan den Penfionaris en Secretaris hebben vergunt, wy moeten 'er by voegen, dat uit die felfde Refolutie ten klaarfien blykt, dat de Heeren Veertig Raaden en Vroedfchappen deefer Stad in die tyd van het felfde begrip zyn geweelt alshec jegenswoordige Collegie van Veertig Raaden en Vroedfchappen, en van fentiment zyn geweelt, dat liet een faak was dewelke niet behoorde rot hun Departement. Wanneer men nu dit een en ander met een attent oog befchouwt en onbevoordeelt te werk gaat, foo laaien wy her aan het oordeel van U Ed. Groot Achtb. met volkomen fiducie over, of U Ed' Groot Achtb. uir dit alles f.amc-n genomen niet moeten concludeeren, dat dit een faak is, welke eenis en alleen dependeert van dit Collegie* en het is dan ook niet alleen mer dien eerbied , die wy aan het fetve Collegie als Minifters deefer Stad verfchuld/gt zyn, maar ook infonderheid uit hoofde van onfe betrekking als Mede Leden van her felve, dat wy ons indispenfabel verpligc rekenen U Ed. Gr. Achtb. te moeten foiiiciteeren om het recht aan het felve Collegie, waarin het felve mogelyk, foo lang als deRepubhcq een onafhangelyke Mogendheid is geweelt, in de poireffie geweelt is, te willenmaintineeren,terwyl wy geen ogenblik twyffelen of U Edele Groot Achtb. zullen by derfelver Berigt aan hun Ed. Gr. Mog. niet alleen aan hoogfidelelve onder het oog brengen, dat het met de regels van billykheid en regtvaardigheid niet overeenkomflig foude zyn , óm ons, dewelke ongevraagd deefe conclnfive Stem hebben geobtineerd, daar van te veriteeken, maar in 't bylonder ook infieren dat dit recht, om aan den Penfionaris en Secretaris een conclufive Stem tegeeven, en defelve te di-.penfeeren van een Refolutie by U Ed. Groot Achtb. genomen, aan dit Cöllegieniec werde benoomen. Dan gelyk wy ignoreeren, of ü Edele Groot Achtb. mogelyk fouden kunnen goedvinden, onv deefe onfe Memorie van belang ter Tafel van hun Ed. Groot Mog, te brengen, foo vinden wy ons verpligt nog te toucheeren een argu- E ment*  ( i8 ) ment, het geen milTchien by de fodanige, dewelke van de conftitutie der Regering deefer Stad onkundig zyn, foude kunnen werden gemaakt, en bier in beftaande, dat, hoe het ook met de faak gelegen mogt zyn, en hoedanig het ook met de pofleilie, waar in het Collegie van de Weth mogt zyn om aan den Penfionaris en Secretaris een conclufive Stem te geeven mogt zyn gefield, de Penfionaris en Secretaris echter nimmer Eed hebben gedaan als de Leden van de Weth, wy erkennen volmondig Ed. Groot Achtb. Heeren, dat fodanig een argument feer veel fchyn heeft, maar dat het van felfs vervalt, wanneer wy ons beroepen op de kunde van alle de Leden die ooit in de Weth geweeft zyn of nog zyn, was 'er een Eed in de Waereld voor de Leden compoferende het Collegie van de Wetb foo foudenwy ons fekerJyk met fodanig een argumentatie feer verleegen vinden, maar fodanig een Eed is 'er niet, de Schout of Omcier deefer Stad, doet by de aanvaarding van fijn Ampt den Eed a\s Schout, de liurgemeefteren als Burgemeelteren, de Schepenen als Schepenen, maar 'er is geen affonderlyke Eed voor de Leden van de Weth bekend, en wy neemen de vryheid ons te refereeren tot het logenaamd; Eedenboekje, waarin de Eed, die de Schout, Burgemeesteren en Schepenen by de aanvaarding van hunne bediening moeten doen, woordelyk ftaangeinfereert, en U Ed. Gr. Achtb. zullen daar uit overtuigd worden, dat die refpective Eeden geene de minite relatie nebben tot het Collegie van de Weth, en hier meede vervalt dan ook de aWeguaüe van de meergemelde drie Heeren, Dat namelyk de incongruiteit van de feffie van den Penfionaris en Secretaris inde Weth nog te meer doorftraalt, daar defelve Minifters niet hebben afgelegd nog kunnen afleggen de Eed tot de Ampten van Burgemeefter of Schepen ftaande, maar alleen tot de waarneeminge hunner refpective Ambtsbedieningen van Penfionaris of Secretaris zyn beëedigt, Wy vertrouwen vervolgens uit dit geavanceerde, dat het felve genoegfaam is om onfe fultenu tejultificeeren, dat 'er geen Wet of Refolutie is, weike dit Collegie heeft aan den band gelegd van geen conclufive Stem aan den Penfionaris en Secretaris tegeven; dat 'er geen Oótroy of Privilegie is het welk dicteerd dat het Collegie van de Weth alleen moet beftaan in Schout, Burgecieeileren en Schepenen, dat U Ed. Gr. Achtb. federt meer dan een eeuw in de pofTeflie zyn geweeft om de conclufive Stem aan den Penfionaris en Secretaris te accorderen, dat federt onheugelyke tyden, die men felfs in 'tjaar16$f reeds een immemoriale tyd noemde, de Penfionaris en Secretaris daar van heeft geprofiteerd; en dat het ver-  < *9 ) volgens ten uitterffen hard en onbillyk foude zyn» wanneer wy daar van wierden ontfer. Hier meede foudefl wy onfe Memorie van belang kunnen eindigen, was het niet dat men op her flor van het Re* queft nog een argument had gemaakt, het welk den tweeden Ondergeteekenden alleen concerneerr, Dat namelyk denfelven een eigen Broeder is van den Burgemeefter Mr. Adriaan yander Goes, daar nogthans geene Perfoonen in die relatie tot elkander ftaande, te gelyker tyd Burgemeefters of Schepenen der Stad Deltc mogen zyn, volgens het Privilegie door Koning Philips gegeeven den 15 September ifoo en ter nakoming van het wlke in het Billier,dat jaarlyks aan alle de Leden van de Vroedfchap tegen den dag tot het nomineeren van nieuwe Burgemeelleren en Schepenen gefield, werdr thuis gefonden gedrukt ftaar: Een ieder iy verdagt in fijn Cedulle van Nominatie niet te Hellen Vader en Zoon, ofte twee Broeders, Wy zullen El. Groot Achtb. Heeren , niet treeden in een onderfoek over den aart en natuur van d«t Privilegie (hoe feer ten aanfien van het felve wel eens is gefulVmeerd geworden, dat bet felve fel te "Delft is gegeeven, doch dat nergens conlteerd, dat het voor de StacJ Delft is in de W aeveld gebragt) maar a//een daar omtrent remarqueven, dat hoe men ook van het fe/ve moge denken, dit in allen gevalle feker is, dat het fejve geen andere betrekking heeft ais tot Burgem. en Schepenen, en dat her nimmer van applicatie is gemaakt op den Penfionaris en Se. cretaris vis a vis van Burgemeeiieren of Schepenen, en wy fouden in ftaat zyn om te kunnen demoniseren dat verfcheide Minifters te gelyk met hun Vader of Broeder in de Weth zyn geweeft, terwyl felfs den tweeden Ondergetekenden niet alleen met deflelfs Vader als Burgemeefter, maar ook met zyn Broeder, foo in qualiteit van Burgemeefter als in die van Hoofd-Ofhxier en Schepen deefer Stad in de Weth Stem heeft gehad; en om van geen meerdere voorbeelden gebruik te maaken, foo kan uit de Regifters van dit Collegie ad oculum confteren, dat de jegenswoordige Heer Raadpenfionaris van Bleiswyk als Penfionaris onfer Stad te gelyk met fijn HoogEd. Geftr. Heer Vader, Lid van de Weth is geweeft; moetende wy hier nog laatftelyk by voegen, dat al was, het al eens, des geenfins, dat 'er op de Stem van den Penfionaris en Secretaris in de Weth al eenige reflectie konde vallen, het echter feker is, dat de Ondergetekende daar van zyn in een deugdelyke pofleflie, en dat, daar 'er jegenswoordig foo veela l\egemen in deefe Provincie zyn, die felfs fuftineren, dat hunne aanfteiling ftrydig is met vorige Refolutien, ja felfs met Privilegiën, dan die nogthans Ei des-  desmettegenftaande in de pofleflie van hunne bedieningen blyven, het voor de beide Ondergetekende ten utterften fenfibel foude zyn, om, fonder dat 'er een directe Refolutie of Privilegie is het welk zulks belet, uit hunne pofleflie te uorden geftooten Wy befluiten dan Edele Groot Achtb. Heeren, deeie Memorie, in die vetwagting , dat ü Ed. Gr Acht b. niet zullen nalaten dit ons belang, waar in het crediet van U Ed. Gr Acbtb. Collegie niet weinig is geconcerneerd, ter kenniile van hun Ed Gr. Mog te brengen; terwyl wy van de sequiteit vandenSouverain vertrouwen, dat defelve geen fwarigheid fal maaken, om het verfoek van de gem. drie Heeren at te ftaan en te wyfen van de hand. Wy neemen verder de vryheid, vermits federt het Addres van de gemelde drie Heeren aan hun Edele Groot Mog., her Collegie van Heeren Schepenen voor het groot fte gedeelte is verandert, hier nevens fub Litt. G en H. te voegen de Refolutien van ü lid. Gr. Achtb. en van de Heeren veertig Raaden deeler Stad betrekkelyk tot de demarche van dedrie Heeren, beveelen onfe Perfoonen in degunttigeprotecfie van U Ed. Gr. Achtb. en hebben de eer ons met verfchuldigde eerbied te önderteekenen: Edele Groot Acht baar e Heeren 3 Onder Hond, ~ , ü Edele Groot Achtb. feer UeJrt i6 Mey onderdanige en gehoorfa- '786. me Dienaaren. Was geteekent, G. B. Emanu. H. vander Gtes>  ( it) Aan dm tiove van tioiUHé GEVeo reverenrelyk re kennen Mr.Güillhrh Balrha/ar Emants, Raad en Pen/ïonan'sé Mr. Hendrik \ ockeikt rD en Mr. Hendrik vander Go-es, Secretariflën der blad Delft. Dat in het gepaifeerde jaar dv^or drie der Regerende Schepenen van gem. Stad met name Mr. Jan Anrhony. van Heemskerk, Mr.Christiaan van Ikr-ftevn en Mr. Willem Hendrik Teding van Berkhout in het. Collegie van de Weth aan de Supptn. was bedi^puteerd eene conclulive Stern in het felveCollegie,deuelke aan hun by het aanvaarden van hunne poften refpetfivelyk by dispenfatie van fekere Refoluüe door het felve Collegie was geaccordeert, even loo als zulks reeds meerdanhonderd twintig jaaren op gelyke wyfeaanhunne Prsedecelieuren was geconcedeert geworden^ dan met geen ander gevolg, dan dat der Supplianten f'.it. nu by het voorn. Collegie is ge"luftinceeïd geworden; dat de gem. drie* Regerende Schepenen fig daar op wel hebben, gead lrefleerd aan het'CoUegje van de veertig Raaden en Vroedichappen der voorn. Stad* dog by welk Collegie de gem, drie regerende Schepenen mede n;er hebben gereufleert; dat het een en ander van dat gevolg verder isgeweeft, dat defelve fig eindelyk hebben geaddreifeert aan de Staten deefer Provinciej terwyl hun Edele Groot Mog. op den s deefer het Requeft door defelve daar toe gepraefenteer 1 hebben gefonden aan de Leden van de Weth der Stad Delft, om hun Ed. Gr. Mog. cjar op te dienen van Berigt; dat de Leden van de Weth voornt. goedgevondenhebbendé het felve Requeft te ftelJen in handen van de Supplianten om hun belang deswegens aan het Collegie van de Weth op te geeven, de Supplianten by lecluure van defelve Requefte bevonden hadden, dat daarin was gefteld denavoJgende periode. Dat ook dien conform in eene Ordonnantie navolgende dewelke die Schout* Buvgemeefteren, Schepenen en Secretaris der Stede van Delft, hun vougen ende reguleren zullen by Maria Koninginne Douariere van Hongaryen, Bohemen &c. als Regentefle voor haareö, Broeder Karei Grave. van Holland (meelt bekend onder den Titul van Keyfer Karei den V.) geapprobeert, en èoor GommiflarifTen uit den Hove vari F Hok  u f li ) Holland op haare Majefteits expreiTe Lalt en Cömmiilïe den 13 Nóv. i$$t binnen deefe Stad gepubliceert Art. 4 uirdrukkelyk is geftarueert, dat deSe'cretarilfco (een van wélke te dier tyd teffens was Penfionaris) in faaken van Juliitie of Politie ofte de Stad of Burjgemeefteren aangaande, geene opinie nebben en zullen, als anderen bpinerert zullen mogen defelve perturberen in neuren voix en opinie. Dat de Suppliantlen na de voorn. Ordonnantie te Vergeefs gefógt hebbende,en genoeglame reden hebbende óm té twynelen, of dete'vedp het Raadhuis der Stad Delft welwas jeruftende, ter oorfake, dat fy defelve niet nadden bevonden op de Lylïeh der Ardiiven van voorn. Stad, ontwaar waren geworden; dat in het gedrukte Repertorium van de Placaten, Oftroyen, en Ordonnantiën ftaandegeregiftreerd iri de Memoriaal-Boeken van den Hove van Hólland, beruftende in dé Grifhe van denfelven Hove, beginnende anno ,co en eindigende Annó 164% inclus. gevonden tfierd éèhe Miffive op deefe wyfe gedecif- Miflive van Vrou Man'e. daar by haare Hoogheid aan den Raad van HoU land overfent f'eekereOrdonnantie, waar naar Schout, Burgerheefters.Schepenen en Secrerans der Stede van Delft hun reguleeren zuÜen in alle materie vari Juluue,en de andere P'olitiqüefaeken brdonnerende een uitren Rade.éndeeen' uit te Rekeninge tè commirtef ren, eh volghende dien met die van Delft belogneren, ende van dé dirricüheiten by henluyderi bevonden rapport dóén fou den; zulks mede gedaan is, ende haar Lieden Verbaal mVde daar nagevohht weferide feer grorit van datodeMillive den levende November XVcLI Dat de Supplianten wel gaerne waifchreri te zyn gemünieert van een Cöpie van het ge melde ftuk eh dienvolgende té raden waferi geworden lig te addrélfeeren aan defeb Hove weshalverl de Supptn. fig keereh tot Ü hd Mog. ootnioedtglyk vérloekende, dat U Kd' Mog den Griffier, óf eene dér SecretariH™ aan de Supptn. u.t te geeven een Copiê aUthent.cq ten hunnen kollen van de gem Mij. fi?e cn de Bylagen daar toe fpefterendè Onder ftond, 't Welk doende. Afa.  Litt B. Marie by dergracie Godts Coninginne IJouagiere van l]0%. gr ten van Bohème* tSc. Rem gente. Lieve ende er> in t cone vp fijnen eedt van 't guendt dies de ontfanck gedrage fal heboen, gedueren d« voorf weeke en dane ond zyn hantteke ome achfervolpen denklven Haat te recouvreren van de voorfz Collecteur depenn van dien, Ende van drie maand tedriemaandfalde voorf Controlleur gehouden zyn de Conuen 11e by hem gehouden geafhtmtert vp z)ren eedt geteekent en gefloten te leveme dtnvoorn Trelorier omme die bewaert te wordene en over te bringhene vp zyne rekenn tor juuiticatie van deniëlven Ontfanghe. Jo t verpachten van d voorfz ontfanck gebeurt na Pui lieatien als voen veihaeJt es fal verclaert word t recht van t gene dat men verpacht en ofier eenige vtyheid oftlaftenzyn fal t felve oeck verklaert uorden welclaetlicken en die ghene dien den pacht blyven tal fchuldich fal wefz ten contentemente van d Treforier van Hond an oft emere hynnendrie dagen naar dat hem den pacht Ut ven zyn fal loufhfante borge te Hellen op reële executie in hand van de Schruterh ter pntie van twee Burchmrs oft twee ^cepenen aan welkeborchtocht die T/cforier zyn verhaei hebben lal als op den princip.den en op gelycke executie. Ende indien cke verfoucken oft vereggen eenige atllag ome wat faecke dat zyn mochte. üe vooif Pachtt rs 1 och eenige Co lecteurs en zullen mogen do n eenige beialinge het fy van Renten oft ander* athgnatien, deur wicn Oeck t iclve gebuen tiwch t rr.aer zuilen gehoud uelV. de volk lome v.n dc j acht ofte < col-  ( 3* ) colleclane m leven in hand van de Treforier acquit en tal hemlicr gheen beiaJyn (treeken. - . , Nyeminr wefende in de Wet fal mogen pacht eenige AlVys oft andere partie van de Stede noch yvotd gecmmiiteert ter collec/laiie valt noch directeJyk oft indireeteiyk noch by cenich verltant daer paert ofre deel an hebben vp peyne van inhabihteit oft arbitrale correctie. - Item angaen d vuyt geven fal den Treforier gehoud wefz t felve te vereffien foe vander bede fubventie en andere ordfe vuyt geven daer fy gratie en quytfcheldige af hebben en overbringen certificatie ofte quitancie van d Ontlanger dat fy zulks gratie ofte quytancie gebruykt hebben met verclaringe voor wat jare en tyde t felve geduert heeft oft noch dueren fal bringen in fijne ontfanck 't geene datter de Stat af geprofliteert heeft deur deur de voort' gre. De voorfz Treforier en fal in toecomende tyd geheen Renten betalen ten fy in pntie van twee van twee Burchmrs oft twee Scecen ovtrfende de Brieven en andere tehooit befcheyt den Rechte genoech welen en daarvan ie rm/ccn een quayer dar geteeckenr lal worden by twee Burgmrn en twee Scepen en metten Trefotier foe van de Lyfrenten a/s ertïelicke Renten inhouden de namen enioenarnen van de Coopers Heffers oft Befuters vandien met certificatie hoe fy daer anne gecomenz} n en waer iy woenachtich zyn welbefcheilicken inhouden oft gebeurt es by erffenille by trans porte ofte coope met de lignatie vuyt crachie van wat Oëlroy die vercacht zyn en in wat jaer iteilen t felve wel daer enfpecifel'cki-nin de Rekenn en fal den voorfz Trcfo/ier overbringen quyten die hv in ordine riegenfal volgen zyn Rekenn, fc'nde indien vermint ware die diveriche Renten hidde fal de quittan overgenomen word op d erlie partie tn den text fal hem referen op d andere pauie detigneren de blaeden, Ende vp die achterlte pïmiefidhy die bewyfen op te voorgaan quitancie ooc de iigneren de blaeden. Ende indien eenige Renten gevond zvn vercreghen ofte uercocht onde heuriied.' weerde oft tot laege en vylen pryfe. de Trelorier lal t felve van Itonden an tekenen geven den Schoutet en Scepenen ome als dan tot ontlat,tinge vin der voorfz Stei'e, foo verrr de. btat ver mach te reüuuen den prys daer voer, die H z vei-  t 5* > Vercregen es oft anders ten bequarmUcn f\t by advyfe van d Gedeputeerde op de Reker.pen tot 'dien ey> de fal de voorfz Trefo ie; Burchmrs Schepenen en andere van d wet do; n e'ck in t zyne al e neeiüicheyt ome t lelve ie vernemen foe iy by haer Eede fchuldich zyn ie doene, doen t feltide noteren op de \ooriz Rekenn De voorfz Treforier fal in h>e Rekenn. bringen claerlick en by goede dJignatie en tpecificatie wat lo renten gelolt zullen weiz mette brieven oft andere fournhinielbelcheeoc daer af wefen nvisgaders vaodcr gebleken die men bevinden fal dies angaende. lnsgelycx fal hy oeck doen van die betalinghe van d Jyfrochen met certificatie dat y leven en wat gebreken hy daar inne gevönd fal hebben bf van die verandcrur e van dten het waere vp andere liven oft v*r.lu r en met Copie van d Octroye foe van d ve-c«-vmge van d lyftocht oft erfte icke Rente daar toe dienende met cenirheane van d dage v,.n d befter!te en overbrngen van de vooriz verliet rven lyfrerte de brieven gecaüeert met qüict-41 en ordonnan. Ende van d Renten die men hy toekomende tyde vercopen fal in Jyftochon céé triielicken fal in lyltochren o/te erlkück- n lal de Tre/orier overbringen C« pie auctentique v n d Oétroy mitgaders van d onginae brieven van d Renten met quictancie en d.a:r t.f.nuken een pticulier Capitle. Voorts fal de voo-feyde Treforier ( rdinantie bringen van twee Burgmrn en twee Schepenen geteekent by d Secretaris van d fallar^s vacatiën Penfion ris en b öde'oon met brandt der Stadt mefgaders ceniricatic en quicrancié inne houden den loon en dagen insgelycx v,ar Achtb. goedgevonden en verllaan dat den geme/den Penfionaris Heinfius geduurende zyne bedieninge als Raad en Penfionaris deezer 5tad invoegen als deflelfs PraedecefTeurs van der Dulfen en Kinfchot insgelyks in het Collegie van haar Achtb. allenthalven zal hebben een concludeerende Stem, waar van denzei ven Heere Heinfius weederom binnen gekoornen zynde, Weezende kenniile gedaan, heelt denzei ven haar Achtb. daar over ollicieufelyken bedankt en verzocht dat hem daar van een Acte mogte werden ter handen geileld , het ivelk hem dan ook by haar Achtb. is geac2ordeert geworden. Woensdag den zy September 1679. Is by de Heeren van de Weth mette vacante Secretarisplaatfe deezer Stad van de Heer Penfionaris Mr. Anthony Heinfius be* innüigd Mr. Bruno van der Duiten outlte Zoon van wylendeHeerPenfionaris Mr.Arent van der DufVen. Ten voorfz dage is by haar Achtb. meede 'oetgevonden en verttaan, dat den Secretaris Vlr. Bruno van der Dullen akans aangeiteld nvoegen als dellelfs Praïdecefleur Mr. Anthony Hein-  Secretaris Vockejiaert. Tenfionaris Baert. Secretaris Mr. Jacob van der *Dufen> Teufiontris Hoornbeek. de^iyd van zyne vooriz Bedieninge geduS De Heeren van de Weth der Stad Delft hebben den Secretaris Mr. Hendrik Vocke ltaert toegelïaan ende geaccordeerd, zóo\-Us denzelven toegelïaan ende geaccordeerd werd by deezen, dat hy geduurende zyne Bediening als Secretaris deezer Stad zal zyn ende blvven een integrerent Lith van de Weth, ende vervolgens in haar Achtb. Vergadering hebben een concludeerende Stemme. Aldus gedaan den 29 Juny 1689 Pf^fent de Heeren allen. (Den 30 April 1691. Is by de Heer Officier ter Vergadering** van haar Achtb. geproponeerd dat veVmits de Stad nu weeder was verzien van een Penfionaris en dat de Penfionarillen in der tyd voor deezen by een ipeciaale Relolutie van haar Achtb een concludeerende Stem in de Vergadering van haar Achtb. was gegeeven of haar Achtb; met zouden kunnen goed vinden, na; t het exempel van de voorige Penfionarillen de Heer Baerr jegenwoordig Penüomris deezer Stad te begunltjgen met een concludeerende Stemme in deeze Vergaderinge; waar op zynde gedelibereert is goedgevonden met eenpaarigheid van Stemmen den gemelden Heer baert een concludeerende Stemme naar het exempel van deflelfs PraedeceUeurs te geeven. Maandag den n December 1695-. De Heeren van de Weth der Stad Delft, hebben den Secretaris Mr. Jacob van der Dusren toegelïaan en geaccordeerd, 200 als den zeiven toegedaan en geaccordeerd werd by deezen, dat hy geduurende zyne Bedieninge als Secretaris deezer Stad zal zyn en blyveri een integrerent Lith van de Weth, en vervolgens in haar Achtb. Vergaderinge hebber) een' concludeerende Stem. Maandag den 15 September 1698, De Heer Officier heeft ter Vergadering voorgedragen, dewyl de Heer Penfionaris Hoornbeeck in die qualité aireede ter Vergaderinge van de Heeren Veertigen was geiniroduceert, en dat haar Achtb. gewoon, waareri M 2 de  Secretaris van der Goes. Secretaris Vockejtaert. Secretaris van Kinfch « Bisdot 14) ae PenfionariiTen deezer Stad tot Medeleeden van deeze Vergadering te aflumeeren, or haar Achtb. naar voonge exempelen niet zouden kunnen goedvinden den gem. Heer Penfionaris Hoornbeek als een Lith van deeze Vergaderinge te aflumeeren; waar op weezende gedelibereerd is goedgevonden den gem Heer Penfionaris Hoornbeek tot een Meedeht van deeze Vergadering te aflumeeren, gelyk den zeiven geallumeerd werd by deezen. Maandag den 15 December 1716. De Heeren van de Weth der Stad Delft hebben den Secretaris Mr. Andnes van der Goes toegedaan en geaccordeerd, zoo als den zeiven toegelïaan en geaccordeerd werd by deezen, dat hy geduurende zyne Bediening als Secretaris deezer Stad een Lith van de Weth zal zyn en vervolgens in de Vergaderinge van haar Achtb. hebben een concludeerende Stemme. Maandag den 24 April 171}. De Heeren van de Weth der Stad Delft hebben goedgevonden den Secretaris Mr. tiendruk Hendriksz. Vockeftaert te aflnmeereii tot een inregrerent Lit van haare Vergaderinge, ende daf hy geduurende zyne Bedieninge zal hebben een concludeerende Stemme indezelve Maandag den ^ttlius 17*9- De Heeren van de Weth der Stad Delft hebben den Secretaris Mr. Gaspar Rudolph * van Kinfchot toegelïaan ende geaccordeer , zoo als den zeiven toegelïaan ende geaccordeerd werd mids deezen dat hy geduurende zYn Bediening als Secretaris deezer Stad als Lith van de Weth een concludeerende Stem zal hebben zoo als aan vorige Minifters by ipeciale Refolutie van haar Achtb. is geaccordeerd. Maandagh den 27 April 1739- Op het geproponeerde van de Heeren BurT gemeefteren of haar Achtbaare niet zouden konnen goedvinden aan de Heer Mr. jacob Bisdom Penfionaris deezer Stad na het voorbeelt van het geen altyd aan Stads Minifters is gefchied, concludeerende Item in deeze Vergadering te geeven, weezende gedeiiDe-  'Penfionaris van der Cragt. Secretaris van RitbeeL 'Pen (ion arts van Blyswyt en Secretaris Vockeftaert. Secretarie van der Go ( 49 ) ••.•». " reerd is goedgevonden aan den Heer ■• Penfionaris Bisdom geduyrende deifeifs gemelde functie een concludeerende Hem, in deeze Vergadering te accordeeren. Maandagb den 18 Mey 1744- Op het geproponeerde door de Heeren Burr gemeefteren is aan de Heer Mr. Johannes van der Craght Penfionaris deezer Stad na het Exempel van het geen aan vorige Minifters is gefenied met dispenfatie van de Refolutie van den ii April 1661 conclufive Hem in .deeze Vergaderingh geduurende deszelfs functie geaccordeerd. Maandag den 17 Meert 17 S°- Den Heer Officier heeft ter Vergadering voorgedraagen, dat den Secretaris van Rieheek nu omtrend twee jaaren zyn fun&ie hebbende waargenoomen, door, haar Ed. Achtbaare tot nog toe met geen concludeerende Hem is begiftigt zoo als aan alle de voorige Minifters is gekhied, geevende daar orome in bedenking of dezelve conlideratie voor gedagte Secretaris behoorde te worden getoont, het geen ünanim geapprobeerd zynde, is den Secretaris van Riebeek met. dispenfatie, van de Refolutie in dato 11 April 1661 tot inregreerend Lid deezer Vergadering geafiumeerr. Maandagb den r6 Jüny i7ï*« De Heer Officier heeft ter Vergadering \, voorgedraagen dat de Penfionaris van BJeyswyk en Secretaris Vockeftaert door haar Ed, Achtbaare met geene conclufive Hem waaren begiftigd, zoo als dat aan alle voorgaande Minilïers is gefchied, geevende daarom in bedenking of dezelve confidentie voor gedagte MimUers behoorde getoond te worden het geen Unaniem geapprobeerd zynde,zyn voornoemde Penfionaris en Secretaris met dispenfatie van de Refolutie in dato 11 April ï66i tot integreerende Leden deezer Vergadering geaifu meert. • Maandag den 27 Mey »754- De Heer Officier heeft ter Vergaderinge es. voorgedragen of haar, Ed. Achtbaare niet triaaf v.rn dc Heeren Burgemeelteren en Regeerders der Stad Delft begonnen Ao. 1596. V0V10 474. "VTA dat de Heeren Mr. Andnes van der Goes, en Arend van der Burg Scheepenen deefer Stad op den 16 December 1655 des avonds in de Kamer van de Heeren Burgemeelteren, gecompareert zynde uit den naam van het Collegie Czoo zy zeyden,) verfogc hadden', daar haar Achtbaare op den volgende dag, zynde den 17 der voornoemde maand in dé Vergaderinge van dc Heeren Veertigen die ten zeiven dage op het verkiezen van een Veertig geconvoceert waren, zouden gelieven te proponeeren de zaakeh raakende de ortnclufive ltemming van Penfionaris en Secretaris in de Vergaderinge van de Heeren vnn de Wet, daar toe zy fultineerden dat defelve niet behoorden geadmitteerd te worden, het welke by de Heeren Burgemeelteren na verfcheiden discöüaOen, als een onhoorde nieuwigh* id geë'xcufeerd zynde met allegatie dat g?me!dr Penfionaris en Secretaris van defelve ftemann,g in de Wet van over een inmemonaalen fyd in  . , (s* y . . •', in de poiïe/ïïe waren geweeft, wt\ gemelde Heeren vander. Goes en vander Buren daar op uir de Kamer geichei len, en des anderen daags de Heeren Burgemeelteren voor het aanvangen van de Vergaderinge van de Heeren Veertigen voornoemt na gewoonte in haar Achtbaare Kamer Vergadert zynde, is aldaar de Heer vander Goes alleen gecompareert, en uit den naame als boven by denzelven wederom veffógH dat haar Achtbaare het geene vo'orfchreeve isj raakende de Penfionaris eh Secretaris ter Vergadering van de. Heeren Veertigen geliefden te proponeeren, het welk: hy de Heeren Burgemeelteren, weederom om reedenen voorfchreeve geëxculeerd zynde, is daar op uit de Kamer vertrokken, het zelve „ aan her Collegie van Scheepenen te zullen refereéren, waar op gevolgd is, dat de Heeren Veertigen ten zeiven dage Vergadert zynde, de Heefeh 'Burgemeelteren aldaar meede prcefent weelende, na dat de verkiefinge van een Veertig voltrokken was, dén meergemelde Heer vander Goes aan de Heeren Burgemeesteren nogmaals verfogt heeft, de vooifchreeyè zaake rakende de Penfionaris en Secretaris re willen proponeeren, het welk by gemelde Heeren Burgemeelteren als een ongehoorde nieuwigheid weederom geëxcufeerr, zynde, met; allegatie van het oude Regt en PoiTefiie van van Penftonaris en Secretaris voornoemt, als meede dat haar Achtbaare het regt van Troj>oneereu m de Vergadering van de Heeren Veertigen frivativelyk competeerde zonder dat iemand anders daar toe bevoegd ofte gequalïficeert waare M met verzoek dat hy van dat voorheemen wilde delifteeren, hebben de Heeren Burgemeesteren niet tegenllaande ïterative aanmaningen en inltantien by den Heer vander Goes, zoo aan haar Achtbaare als aan Heeren Veertigen daar over gedaan, by haare voren geallegeerde reedéneri, van éxcufe geperfifteerd, zonder dat het zelve gefultineerde van de Heeren Burgemeelteren, hy iemand van de andere Leden van de Vergaderingen gecontradiceert Is geweeft, én is de voorkhreeve zaake,zon-; der omme vragen daar by gebleeven. Gedaan den 17 December \6$$.  'Propojitie van de Heeren van Heemskerck j van Berejietn en Teding van Berkhout y otntrend de ft cm van de 'Penfionaris en Sfcretariftentn het Collegie van de Weth. < ft ) . Litt. G. Extraét uit de Rcfolutien yarï dt Heeren Veertigen en V roedfchappen der Stad Delft concernerende Stads zaaken in 't particulier, begonnen roet den jaare 1783. ÏDhgsdag 8 November 1785*. NA dat de deliberatien over faaken concerneerende Srads Finantie waren afg-loopen heeft de Heer Praelident Scheepc-n van Heemskerk, 7,00 voor zig zelvs, ftls voor de Heeren regerende Schepenen . van Berefteyn tn Teding van Berkhout, gedaan praelecfure, en .vervolgens aan den Heer Praefident Burgemeefter van Blommellein overgegeven de hier nevens gemfereerde Propoinien en zyn daar over geene deliberatien gevallen terwyl alle de Leeden het zelve ftuk hsbben overgenomen. Edele Achtbaare Heeren l -p|EOndergetekende Medeleden dezer Vroed•L* fch.rp en Regerende Schepenen dezer Stad vinden zig verpligt aan U Ed. Achtb. alsjaar. lyks uitbrengende, de Nominatie van Burgemeelteren en Schepenen dezer Srad te ÈAttpn m='t den Hooft Officier uitmakende de VV eth, of U/erhouderfchap dezer Stad, kennis te ge» ven, dat in de maand February 1785 ter gelegenheid, dat door de Onder gei ekenden nevens de Schepenen van Hoecke en van Breda teoen zeekete bv de meerderheid van de Weth amoorsene- Refolutie eene aantekening gedaan, In door de overige Leden daar tegen een Contra aantekening gereferveerd was, onder welke Leeden men goedvond meede te Hellen den Penfionaris Emanrs en Secretaris van der Goes, de Ondergetekende gemeend hebben zig daar tegen te moeten oppofeeren, en mitsdien gedeclareert in geenen dcelen aan Minifters, onder wat benaming het moge zyn, toe te kennen en dus niet ongemerkt te kunnen laaten pafteeren, dat op naam van dezelve eenige aantekeningen ot Contia aftekeningen gefchieden, als aan niemand dan .wettig aangellelde en tot de Vergadering h( h orenden Leeden competerende, en we! expresfelyk aan zig te referveren, indien door den Hooft Officier of andere Leeden vande Weth in het vervolg aan de Mmilters eeuig recht van Hemmen mogte werden toegekend, zig te zullen addrell'eerendaar en zoo zy zouden fneenen te behuoren.  ( H > \ • Dat daar op gevolgt is eetje Vergadering van de Weth tot het afdoen dier 2aakeo bepaald en gehouden op den ii Maart 1785- iri welke, ,by alle de Leeden , except de Ondergetekenden, welke by hunne voorfz aanT tekening hebben geperfilleerd is goedgevonden te verklaren, , Dat de Penfionaris en de beide Secretariflën als zynde in een onafgebrokene PoiTeflie en volkomen Recht orn als integrerende Leedep van de Weth te itemmen by aanhoudendheid van het • zelve hun toegekend recht zullen jouifeeren en dus blyven behouden hunne conclufive en decifive Hemmen in de Vergadering van de Weth aan dezelve (Minifters) uit kragte van de, voorfz, PotTeflie en het gemelde Recht competerende, en welke dezelve Penfionariflen en Secretariflën en hunne PraBdecefTeuren in ofheio, zeederd meer dan een Eeuw herwaarts zonder eenige de minfte tnteruptie hebben gehad. , Dog waar tegen de Ondergetekende hebben doen aantekenen, dat zy zig met die Refolutie nier, hadden geconformeerd, maar geiniieerd, dat her PoinCt in quellie zoo dra mogelyk door Heeren Burgemeelleren zoude werden gebragt ter deliberatie van Heeren Veertigen. £)an, —— Dat Heeren Burgemeelteren' tot heeden niet goedgevonden hebbende san dat billyk verzoek van de Qndergetekendens te defereereii, zy geoordeelt hebben, niet langer te kunnen of mogen uitltellen om zelve deze Zaak ter deliberatie van U Ed. Achtb. te brengen, vertrouwende dezelve in deze Vergadering van een geheel anderen uitilag zal zyn, ?n dus onnodig maaken een addres aan den Souverain, waar van de Ondergetekendens zig anders niet zouden kunnen dilpenfeeren. Dat ten dien einde, de Ondergetekendens de vryheid neemen aan D Ed. Achtb. voor te dragen, , , Dat het Collegie van de Weth zoo wel in deze als in andere Hollandfcbe Sreeden niet anders bekend is, dan als een conbinatie der beide Collegien van Burgemeelteren en Schepenen, hebbende aan hun hoofd den Officier qf Schout dezer Stad, aan wien volgens Mar> dament van Keyzer Karei van dato 16 Mey 15-59 in de Kamer van de Wethhouders ingang gegeeven moet worden tot allen ftonden HU 'c hem goeddunken zal, zonder dat die 6 Ö Weth-  ( f4 ) Werhhouders nog die van de Vroedfchap eenige Ordonnantiën of Statuten aangaande der Stetden ofte Politien van dien zullen moogen maken, ten zy in 't byweezen van voorfz Schoutè — En dat by gevolg daar her Collegie van Burgemeelteren, uit vier, en dat van Schepenen uit zeven Perfoönen beftaat, zonder in haare afzonderlyke Vergaderingen eenige meerdere of anderen integrerenden Leeden te kunnen of re moogen erkennen over zulks het gecombineerde Collegie van Wette, dan ook niet grooter of talryker kan zyn dan de eevengemelde twee Collegien, welke neevens de Heer Hoofd Officier te zaamen 't zelve compofgerefc, en dus maar kan bellaan in twaalf individues, volgens den wiskundigen regel dat het geheel niet grooter kan zyn dan alle desielfs deelem Dat ook dien conform in eene Ordonnantie, navolgende dewelke die Schout, Burgemeelteren, Schepenen en Secretaris der Steeden van Delft, hen vougen en reguleeren zullen by Maria Konlnginne Douariere van Hong?.* ryen, Boheemen &c. als Regentefle voor haat Broeder Karei Grave van Holland (meel! bekend onder den titul van Keyzer Karei den Vyfden) geapprobeerd, en door Commiflar'u* fen uit den Hove van Holland op haare Ma. jefteits exprefle lall en Commiflie den 13 No* vember 1551, binnen deze Stad gepubliceerd, Art. 4, uitdtukkelyk is geftatueêrd, Dat de Secretariflën (een van welke te dier tyd teffèns was Penfionaris) in zake van Jujiitie of Tolitie ofte de Stad of Burgemeelteren aangaande geene opinie hebben en zullen, nog als anderen opinieeren zullen mogen, dezelve perrurbeeren ifl nnnne voix en opinie. Dat al verder wanneer in den jaave 1661 tulTchen Burgemeelteren en Schepenen dezer Stad differenten ontltaan waaren; ter zaake van het voteeren en ftemmen, van den Penfionaris en Secretaris in 't Collegie van de Weth op den 10 April van dat jaar is gelloo-» ten, en s'anderendaags door de Wethincompleere getale vergaderd zynde is geapprobeerd en geratificeerd een accord behelfende; Dat de Pentionariflen en Secretarisfen of ieder van dien in toekoomende te nomineeren, ende te verkiezen niet zullen voteeren; nog te ftemmen hebben in 't maaken van Statuten, Keuren en Ordonnantiën, nogte in 't vergeeven van eenige Officien, nogte geenderhan- dc  J 1, ( ) Sc maaken hoedanig die zouden mogèfj zyn. B Zynde bv dat accord aan de toen fühgee.; rende Penfionaris en Secretariflën wel eenig meerder faveur geduurende der zelvër dïenfi ioegeftaan, dog met dien verftande en uitdrukkelyke byVóeging, Dat daar uit niet zoude mogen of kunnen worden getrokken nogte geinfereerd, dat de jegenswoordige Penfionaris of Secretariiien zoude vermogeri ofte geregtigd te zyn te voteeren ofte Itemmen hebben in 't maaken van Statuten, Keüren en Ordonnantiën en zonder dat het zelve den voorn. Penfionaris en Secrèrartiïen zouden prafcjudU cieeren in haar goede naam of faam, die verftaan wierden daar door geenzints gelaedeerd te weezen , nademaal al 't geen vooriz is niet alleen gefchiede tot wegneeminge van de difterenten en otiluüen, nemaar ook tot itabileeringe en vastllellinge van de onderlinge correfpondentie en confidentie in het meergemelde Collegie van de Weth. Dat echter her faveur aan de toenmalige Minifters geconcedeerd, alleen/yk daar in bëttond, dat derzelver advis oif ftemmen konde beletten, dat de vyf voorzittende Heeren doof de zes volgende niet konde worden overltemd, maar dat zy Penfionaris en Secretaris zig dan by de minderheid voegende de ftemmen dier voorzittende Heeren konde helpeti egaüfeeren, en daar door effeétuceren, dat 'er geene conclufie genoomen konde worden, dog dat zy nimm.tr zelvs niet als de vota Zes tegen zes Honden de eene party booven den -anderen konden doen praivaieeren, of dezelve helpen overftemmen, 't welk in dat accord ten duidelykllen is geëxpreileerd, ook nog mët deeze woorden. Dat de Penfionaris en Secretaris de balance wel kunnen helpen vereffenen, maar niet doen overgaan. Dat Voorts wel fuceefliveh k aan de vólgende Penfionariften en Secietanïf.n dezer Stad, door het Collegie van de Weth is vergund een conclufive (tem in die Vergadering, dog al tyd als een perfoneele en temporeèle difpenfatie van de voorfz Refolutie van denn April i6óf, als namenlvk op den 30 Decemberfif 3 aan den Penfionaris van Kinfchot en Secretaris Heynfius, op den 18 September 1679 aan dert zeiven Mr. Anthony Heynfius als Penfionaris O x die  , f S6 1 die ter dier tyd en gelegenheid zelvs aanmerkte, Dat de eevengemelde fpeciale c<~>nceflle in 't jaar 1673 aan hem als Secretaris gegeeven,met het veriauen van dien. dienlt was koomen te cefteeren, en dat hy zig als nu niet gequaliiiceerd vond om op die en andere zarken in de Vergadering van de Weth voorvallende zyn item te geeven, ten waare haar Achtb. de növo hem zulks quaamen te accordeerert en toe te Üaan Voorts op den xj September 1679 aan den Penfionaris Mr. Bruno van der Dullen, op den 79 Juny 1689 aan den Secretaris Mr. Hendrik Vockefïaerr, op den 30 April 169; aan den Penfionaris Baart, op den rr December 1695aan den Secretaris Mr. Jacob vaodcr Dullen i op den 15: September 1698 aan den Penfionaris Hoornbeek, op den 15" December 1710 aan den Secretaris Mr. Andries van der Goes, pp den 14 April 1713 aan den Secretaris M,r. Hendrik Vockeltaert Hz., op den July t-nq aan den Secretaris Mr. Gaspar Rudolf h van Kinfchot, pp den xy April 1739 aan den Penfionaris Mr. Jacob Bisdom* pp den 18 Mey 1744 aan den Penfionaris Mr. Johannes van der Craghr, op den 17 Maart 1750 aan den Seereraris Riebeck die NB. toen reeds omtrend twee jaaren zyne functie had waargenomen, zonder nog met die voorfz concluderende Hem te z\n begiftigd, op den zó Juny I7fx aan den Penfionaris Pieter van BleyswyK en den Secretaris Mr. Hendrik Vockeflacrr, op den xy Mey 17^4 aan den Secretaris Mr. Hendrik van der Goes, en eindclyk op den xi December 1771 aan den Penfionaris Mr. Guiljam Balthafar Emants, welke drie laaltgemelde Minifters van die fpeciale vergvjnn ngen en difpenfatien nog aftueel jouifeeren Dan dat daar van nog zeer verre devieert en exorbeert de voorfz Refolutie by de meerderheid van de Weth op den n Maan genoomen, als by welke de poflelTie om in dat Collegie meede te ftemmen niet alleen v:ord toegekend aan de Perfoonen der tans fungerende Heeren Penfionaris en Secretariflën nogte enkel gederiveerd uit de fpeciale concellie a«n dezelve ten tyde van ieders aanllelling refpeelive, door het zelve Collegie live bene live «mie verleend, maar integendeel voorgdteld als een fofejjie en regt \ welk aan dezelve Penfionaris en Secretariflën zoude competerte > en 'c weik humw Pfa;dece»leuten in officia  4 i ... . titi , . , ^ zeederd meer dan een Eeuw, herwaarts, iitó dit jaar aan de Heeren Regeerende Scheepenen van Heemskerck, Van Berelteyn en Teding van Berkhout had kunnen behagen ) . ae Heeren van de Weth tot het neemen van de gemelde Refolutie hebben gepermoveert, voor te nellen, terwyl de Ondergeteekende al wyders van gedagten zyn, dat welke alleguatien gemelde drie Heeren tegens de Item van den Penlionans en Secretaris ook zouden kunnen of mogen allegueeren, dezelve nimmet ter beoordeeling kunnen worden gebragt, dan van het Collegie van de W eth zeivs, Het komt de Ondergetekende vry klaar voor, en het is naar hun begrip bu ten alle conteltatie, dat het Collegie van Heeren veertig Raaden en Vroedfchappen dezer Stad, en het Collegie van de Heeren van de Weth twee afzonderlyke Collegien zyn, geheel in dependent van den anderen- en wel zodanig, dat zelfs de Perfoonen die Collegien uiimaakende, behoudenr de Privilegiën dezer Stad, niet dezelvde behoeven te zyn, of om accu rater te fpreeken, dat de Leden van de Weth niet behoeven ie worden gekoozen of genomineert uit het Corps van de Heeren Veertigen dezer Stad, zodanig dat vervolgens aan de zyde van de gemelde drie Heeren die in dit werk aanleggers zyn, notoir incumbeert om te bewyzen, dat het Corps der Heeren veertig Raaden en Vroedfchappen dezer Siad de bevoegtheid heeft, om in te trekken Refolutien van de Heeren van de Weth, of aan dezelve Refolutien toe re zenden, om zig daar naar re reguleeren, terwyl zonder zodanig bewys het addres van de gemelde drie Heeren aan de Heeren veertig Raaden en Vroedfchappen van zelfs moeten koomen te vervallen. Ondertufl'chen kunnen de Ondergetekenden met voor by te remarqueeren, dat het hun voorkomt, dat deeze zaak voor een afgedane, en finaal gerefolveerde zaak moet worden gehouden, waar omtrend zy de vryheid moeien gebruiken, om te remarqueeren, dat 'er by het Collegie van de Weth op de Propofttie of Aanteekening van gemelde drie Heeren, op den xi February jongtlleeden met eenparigheid van Itemmen der Prajfente Leden ( waar onder de Heeren van Heemskerck en van Berelteyn zig bevonden) en zulks zonder eenige Conteltatie, waar omtrend de Ondergetekende zig exprelfelyk beroepen op het getuigenis der relpeétive Leden van de Weth is gerefolveert, Dat het gecontelteerde recht van ftemmen der Minifters in de Vergadering van de Weth na een naauwkeurig onderzoek van zaaken zal worden in  (y . In deliberatie genoomen en finaaC gétermineert op hüyden en vier weekeri &c. Terwyl den Heer Teding van Berkhout, dewelke op gemelde dag abiënt was, dog by de refumtie der Refolutie preefent, zig het zelve zonder eenige Contradictie heeft laaten welgevallen; dat vervolgens de zaak conform de voornoemde Refolutie, om daar van een finale afkomft te maaken op den zi Maart, in deliberatie gebragt zynde, de i en 3 Ondergetekende met communicatie van den tweeden Ondergetekenden, zig in deliberatien daar over in het geheel niet hebben ingelaaten, maar het zelve overgelaaten hebben, aan de verdere Leden van de Weth, met dac gevolg, dat den Heer Hqofd-Oflïcier, de vier Heeren Burgemeéfleren en de zeeven Heeren Scheepenen hunne votas hebben geuit, en zodanige Refolutie met eenparigheid (de drie gemelde Heeren uitgezondert) hebben genoomen, als waar over de gemelde Heeren zig ten deezen hebben beklaagd, De Ondergetekende zyn wyders van begrip, dat zy door geen Collegie hoe genaamt vari dat recht, het welk door de Heeren van de Weth aan hun is vergund (en waar van de twee laafie Ondergetekenden reeds meer dan dertig jaaren hebben gejouiileert, kunnen Worden vevlleeken, een recht het geen aan hun zonder aanzoek is geaccordeerd; een recht het geen zy onder het oog en in prsfentie van meer als drie vierde van het Collegie van Heeren veertig Raaden hebben geêxerceert* en waar in zy zig zodanig hebben gedragen, als zy volgens confeientie, en altoos in het oog hebbende de waare belangens der Burgeiye dewelke aan hun zoo zeer als aan eenig Lid der Regeenng, ter harte gaar, vermeenden te behooren; De Ondergetekende kunnen niet ontkennen, dat zy gefommeert zynde op hunne beurte, om hunne gedagten te moeten uitten op voorvallende zaaken, nu en dan wel eens, en Zulks zonder aanzien van Perfoonen, hebben gediffentveerd van andere Leden, dog nimmer is dit hun door een der Leden, welke van tyd tot tyd in de Weth hebben geparoifTëert qualyk afgenoomen als door deeze drie Leden, dewelke dan ook die gelegenheid, dat de Ondergetekenden met hun in gedagten verfchilden fchynen te hebben waargenoomen, ©m hurt daar van te ontzetten, De Ondergetekende vertrouwen vervolgens, Q cttft  Refolutie veertig Raaden op de Tra pojïtie van d drie Leden jegens de ftei vau de Penfionaris en Set retariffen in de Weth. ( 6% ) dat gelyk deze zaak finaal by de Heeren van de Weth is afgedaan en geiermineert, dezelve zaak, dan ook voor afgedaan zal worden gehouden, terwyl zy dan ook eerbiedig verwachten van het Coilegië van de Heeren veertig Raaden en Vroedfchappen deezer Stad , dat door hun Edele Achtbaare zal worden verklaard; dat deeze zaak, als rouleerende over een dispenfatie van een Reiolutie by de Heeren veertig Raaden qua tale. onbekend, behoord aan de cognitie van de Heeren van de Weth, üaande het aan het zelve Collegie volltrekt altoos vry, om by aanltelling van een nieuwe Penfionaris of Secretaris, als dan ten aanzien van de di penfatie zodanig te rcfol* veeren, als hun Ed. Gr. Achtb. zullen vermeenen te behooren; De Ondergetekende hebben de eer zig mee alle eerbied te teekenen {Onder Hond) Ed. Groot Achtbaare Heeren U Eiïele Gr. Achtbarens O. E. G. Dienaren, (Was geteekend) G. B. Emants, H. Vockeitaerr, H. vander Goes, (Ter zyde Haat) Delft November 1785". Maandag den 19 Tieeetriber 17$?- De Heeren veertig Raaden en Vroedfchappeu der Stad Delft, geconvoceerd zynde met verzoek om zig ter Vergadering te bevinden, e is vervolgens door de Heeren Burgemeelteren in deliberatie gebragt de onder de Notulen ¥ van den 8 der gepafleerde maand geinfereerde Propofitie van de Heeren Regeerende Scheepenen van Heemskerck, van Berelte^n en Teding van Berkhout relatif tot de Reiolutie van de Edele Gr. Achtbaare Heeren van de Weth deezer Stad, van den zr jVJaart jongftJeeden concernerende de flem van de Penfionaris en Secretariflën in het gemelde Collegie van de Weth, als meede de Memorie van de Penfionaris Emants, en de Secretariflën Vockeftaert en vander Goes concerneetende dezelve zaak aan hun Ed. Gr. Achtbaare de Heeren Regeerende Burgemeelteren deezer Stad gefuppediteen en door gemelde Heeren Burgemeelteren op den 30 November laaftleeden aan deeze Vergadering gecommuniceerd, en onder de Notulen van dezelve dag geinfereerd; Waar op gedelibeert zynden is by hun Ed. Achtbaare goedgevonden en verftaan te verklaren dat deze zaak finaal zynde getermineert by hun Edele Groot Achtbaare de Heeren van  Aanteekening van eenige Lede?!. Aanteekening Van vyf H*>eten Schepenet Tegen de Rcjb lutie op den Reqt. van de Officieren van de Schutterye te > van de Weth, vervolgens móet werdeh gehouden voor afgedaan. De Heeren Regeerende SeheepërJeh van Heemskerk, van Bereüeyn, Teding van Berkhout en van Breda, oud Schepenen vander Burch, en Veertig Raaden 'sGravefande van der Burch, vanden Bogaart, Caü en vanV tedenburch, hebben gedeclareert in het neemen van deze Refolutie niet te hebben geconcürreert, maar geadvifeerd, öm de zaak te maaken Commiit riaal. Litt. H. Extraét uit de Relöltrien van de Heeren van de Heeren van de Weth der Stad Delft,in haar Edele Groot Achtb. Vergadering genoomen op Maandag de& 7 February 178 5; TMl Schepenen van Heemskerck, van Hoecke van Beretteyn, van Breda en Teding van t Berkhout, hebben zig met de Refolutie op • den Reqt. by de Schutterye van D.duhaven genoomen niet geconfcvmeerr, als begtypende, dar her zelve had behooren te w orden geheld in handen van Heeren Burgemeelteren om deèze Vergadering te berigren en dat her zelve Requell vervolgens behoorde re werden gebragt ter deliberatie van Heeren Veertig Raaden omtrie daar op te disponecen zoo als dan zoude geöordeelt worden te behooren. En hebben de overige Leden deezer Vergadering aan zig gereferveerd, tegens de vooriz aanteekening zoodanige Contra aanteekening te doen, als te raden zullen worden. Maandag den ±1 February tySy. De Heer Praefident Schepen van Heemskerck heeft zoo voor zig zelve als uit de naam van de Heeren Schepenen van Berefteyn ert Teding van Berkhout ter Vergadering overgeleverd de voigende aantekening met verzoek dat dezelve in de Notulen mag werden gein* lëreert. By de refumtie der Notulen van de Heereri van de Weih in dato 7 February 1785" geremarqueert zynde, dat ter gelegenheid van eene gedane aantekening door de Schepenen van Heemskerck, van Hoeeke, van Berelleyn,van Breda èn Teding van Berkhout, by de overige Leden dezer Vergadering een Contra aantekening was gereferveerd3 en door den q' t Sche-  Refolutie omtrend het recht van Jien men van de Penfionaris i Secretariffen in de IVeth t het voorfz recht aan d delven toeg kend. 'Schepen van Heemskerck aan den Hec Hoofd Officier gevraagd zynde, of zyn i£d en de overige 1 eden, die deze Contra aantekening gedaan hadden, ook onder die over «e Leeden verftonden de als toen prefent geweeft zynde Heeren Penfionaris Emants en Secivtaris van der Goes, en zulks door den Heer Hoofd Officier zoo voor hem zelfs als voor de overige Leden affirmative beantwoord z\nde, hebben de Schepenen van Heemskerck, van Berefteyn en Teding van B rkhout tegen das gedeelte der Lxteniie geprotcfteerd, als in geenen deelen aan Mininers onder wat benaming dit moge zyn toekennende, en dus niet ongemerkt kunnen laaten p.dferen dat op naam van denzelve eenige a^n eKeningen of Contra aantekeningen gefchieden, als aan niemand dan aan wettig aangeftelden en tor de Vergadering behporende Leden computerende, en referveren wel exprefTelvk aan zig, in dien door den Heer Hoofd Officier of andere Leden van de Weth in het vervolg aan de Minifters eenig recht van ftemmen mogt u orden toegekend, zig te zullen addrelieren daar en zoo zy meenen te behooren, als begrypende zy tot conlervatie van de belangens der Burgerye, die dit zoo zeer concerteert, daar toe ten fterkften ver/ Jicht te zyn. En is na lecture van de voorfz aantekening en declaratoir der gemelde drie Heeren Schepenen by bun Edele Groot Achib. goedgevonden en verftaan, dat het geconteiteerde Recht van ftemmen der Minifters in de Vergadering van de Weth na een naauwkeurig onderzoek van zaaken zal worden in deliberatie genoomen en finaal getermineert op huyden en vier weeken zullende zyn Maandag den zi Maart 1785 blyvende inmiddels en gedurende de voorfz bepaalde termyn van vier weeken alles met relatie tot bet gem. vecht van ftemmen der voorfz Minifters in ilate en op den voet als tot hier toe gebruikelyk is. Maandag den zi Maart 1785. Ingevolge hun Edele Groot Achtb. R •>. lutie van den zr February jongftleden, g-.pror- cedeert zynde tot her finaal termineren van het recht van ftemmen der Minifters in deeze « Vergadering door de Heeren Schepenen van Heemskerck, van Bereftevn en Teding van « Berkhout gecontefteerd by derzelver ;ianreKe- ning ten voorfz dage ingelevert en in de No?- tulen van de Weth geintereerr, tot welke ?- finale afdoening de dag van heedon was bc. paalt. 1$  Aanteekening van de Schepenen vanHeemskerckj van Berefteyn en Teding van Berkhout j tegen de Refolutie van den n Maart laaft leeden, op bet fubjefl van het Is by de Heeren Officier, allé dé Burgemeelteren en alle de Schepenen, except alleen de drie Heeren van Heemskerck, van Berefteyn en Teding van Berkhout, dewelke by hunne voorfz aantekening hebben géperllffeerd, goedgevonden en verftaan te verklaaren, geJyk verklaard word by dezen, dat de Penfionaris en de beide Secretariflën, als zynde in eene onafgebrokene poffende en volkoomen recht, om als integrerende Leden van de Weth te ftemmen, by aanhoudenheid van het zelve hun toegekend recht zullen jouifleren, en dus blyven behouden hunne conclufive en decilive ftemmen in deeze Vergadering aan dezelve uit krachte van de voorfz polfeffie en het gem. recht competerende, en welke dezelve Penfionaris en Secretariflën en hunne Praedecesfeuren in olficio zedert meer dan een Eeuw herwaards zonder eenige de minfte interruptie hebben gehad. De Penfionaris Emants en Secretaris vander Goes, hebben by gelegenheid van de deliberatien over het gefuftineerde van de Heeren Schepenen van Heemskerck, van Berefteyn en Teding van Berkhout gedeclareerd, dat, hoe zeer zy zig (als door hun hun Edele Groot Achtb. zelfs eene conclufive ftem gekreegen hebbende in alle zaaken zonder onderfcheid) bevoegt oordeeien om in deeze zaak zoo wel te adviferen als bövengem. drie Heeren Schepenen, zy echter behoudens hun recht van een conclufive ftem, en zonder daar van in deezen af te gaan, en zonder dat daar uit eenige confequentie zal kunnen worden getrokken, als wel direöelyk daar tegen protefterende, gemeend hebben met communicatie van den Secretaris Vockeftaert, als in dezen met hun in gelyke relatie ftaande, de deliberatien over deeze zaak aan de verdere Leden van de Weth te moeten overlaten. Maandag den 4 April 1785". De Heer Praefident Schepen van Heemskerck, heeft by de voorfz refumtie zoo voor zig zelve als uit de naam en van wegens de Heeren Schepenen van Berefteyn en Teding van Berkhout ter Vergadering ingeleverd de volgende aantekening met verzoek dat dezelve in de Notulen mogte worden geinfereerr. De Schepenen van Heemskerck, van Berefteyn en Teding van Berkhout nebben zig met de genomene Reiolutie op den zi Maart 1785- rakende het geeven van een concludeR rende  het recht van ftemmen in de Weth door de Penfionaris en Stads Secretarieën. Referve Contra - Aan teekening. Contra-Jan teekening vat de Tcnjionari Emants, cui fuis. ( ) rende ftem aan den Penfionaris en dé twéé Stads Secretarifien niet geconformeert, maar als toen geinfteerd en inlteren by deezen, dat het point in queltie zoo dra mogelyk gebragt worde door de Heeren Burgemeeileien ter deliberatie Van Heeren Veertigen, voor het overige als nog perfifterefide by hunne bevorens gedane aantekening en alleenig tot wegneeming van alle confequentien, die men ten onregte op den voorn, xi Maart uit die aantekening heeft tragten te haaien, als nu te declareeren, dat zy met de woorden in het {lot van dezelve voorkomende als begrypende zy tot coufcrvatie van de belangens der Burger y die dit zoo zeer concemeer t, daar toe ten ferkfte verpligt te zyn, niet anders bedoelt hedben als dal zy begreepen tot coufcrvatie van de belangens der Burgery 3 die zeer veel intrefl heeft > niemand als -wettig aangeftelde Leden in de Weth feffie hebben j daar toe ten . fierkften verpligt te zyn. Aftum den 4 April 178)- (was geteekend) J. A. van Heemskeick, C. van Berefteyn, Teding van Berkhout. De Penfionaris Emants en Secretaris vander Goes hebben tegen de bovengemelde nadere aantekening van de Heeren Schepenen van Heemskerck, van Berefteyn en Teding van Berkhout, gerefervee/d het doen van zoodanige Contra aantekening als zy in tyd en wylen zouden te raden worden. Maandag den 11 April 1785. Üe Penfionaris Emants en de Secretaris van t der Goes by dezelve Notulen aan zig gerer fervéerd het doen van een Contra aantekening 1 van de Heeren Schepenen van Heemskerck, van Berefteyn en Teding van Berkhout, zoo heeft de voorn. Penfionaris ovcrgelevert volgens de aanteekening, om in de Notulen Van de Heeren van de Weth te worden geinfeveert, luidende als volgt: De Penfionaris Emants en Secretaris vander Goes hebben Zoo voor zig als voor den Secretaris Vockellaert, als in dezen met hun in gelyke relatie ftaande op de nadere aantekening van de Heeren Schepenen van Heemskerck, van Berefteyn en Teding van Berkhout, op heden en agt dagen ter Vergader ;,g van de Heeren van de W'eth overgegeeven, en onder de Notulen van dien dag geini'ereert doen aantekenen, dat zy by lectuur en overweging van de eerfte aantekening van gemelde drie Heeren, niet dan zeef gevoelig waa- reff  (ft)' vreii aangedaan geweeft over de laatfte periode in dezelve voorkomende, als waar by niet onduilter wierd te kennen gegeeven, dat gem. drie Heeren van begrip waaren, dat het itemmen van Miniilers in het Collegie van de Weth niet overeenkomllig zoude zyn met de.belangens der Burgery; dat daar tegens door verfcheide andete Leden ten klaarden was aangetoond en gedemonllreert, dat de Penfionaris en Secretaris in de Vergadering van de Heeren van de Weth niet itemden als Minifters, maar als Leden van de Weth zelfs3 en dat dus de qualiteiten van ieder Lid van de Weth ten dezen in geenconfideratiekonde komen, en dat inzonderheid door de Penfionaris Emants en Secretaris van der Goes by de gem. drie Heeren Schepenen ten fterkften was geinfieerd dat dezelve Heeren de boven femelde periode als zeer odieus voor hun en e Secretaris Vockeilaert zynde, geliefden te traceren, en roet by voeging, dat zy zig anders in de verpligiing zouden bevinden, om daar tegens zoodanige demarche te doen als zy te raden zouden worden; dat gem. drie Heeren daar. op wel hadden te kennen gegeeven, dat, zy met die periode geenzints in 't oog hadden gehad, om de Penfionaris en SecrerariiTen in hunne Perfoonen te laederen, maar alleen begrepen hadden, dat derzelver aanllelling niet wettig was, en uit dien hoofde niet overeenkomllig was mer de belangens der Burgery, terwyl gem. drie Heeren verder hadden aangenomen om hun gedagten daar over te laten gaan, en hun femiment in een volgende Vergadering daar over nader te uitten. Dat de Penfionaris Emants en de Secretarisfen Vockeilaert en van der Goes vervolgens uit de nadere aantekening van gemelde drie Heeren wel hadden befpeurd, dat dezelve de bovengem, periode niet hadden gebruikt, om hun daar meede in hunne Perfoonen of qualiteiten te attacqueren, doch dar zy wel gewenfcht hadden, dat de gemelde drie Heeren het zelve wat duidelyker en meer overeenkomllig met derzelver mondelinge verzekering in de gemelde nadere aantekening hadden gefield., dan dat zy het zelve daar laatende en als nu met de bovengemelde mondelinge verzekering genoegen neemende, niet te min ten aanzien van de zaak zelfs moeiten remarqueeren, dat het hun tot een byzondere genoegen hacf verft'rekt, dat alle de overige Leden deezer Vergadering, uitgezonden de drie bovengemelde Heeren hun de Juftitie hadden gedaan van bet R x recht  Copie van vorenflaande aantekening verzocht. ( 68 ) recht van ftemmen van de Penfionaris en Secretariflën te confirmeeren, en dat zy voor 't overige van begrip waren, dat deeze zaak, waaromtrend op den xr February jongftleden een eenparige Refolutie (en wel met concurrentie van twee der drie bovengemelde Heeren) was genomen, om dezelve op den xx Maart daar aan volgende finaal te termineren, en waaromtrent by de refumtie, wanneer alle de drie gemelde Heeren praefent zyn geweeft, geen de minfte reflexie of bedenking geoppert was, hier mede dan ook was afgedaan en finaal getermineert. De Heeren Schepenen van Heemskerck,van Berefteyn en Teding van Berkhout, hebben verzogt Copie dezer aantekening, en van de Notulen betrekkelyk tot het different van het flemmen der Penfionaris en Secretariflën vervat fub datis 31 Jann. ty8y, 7 Fe6r. xr dito, xi Maart, 4 April dezes jaars. Ed. Gr ooi Achtb. Heeren, r\En Ondergetekende (niets meer verlangende dan dat de, in deeze tyden zoo hoogft noodzaakelyke goede harmonie en eensgezindheid, voor al tuflchen Regenten en Regenten eens mogt herleeven, en waar roe hy aan zyne zyde alles zal trachten re contribueeren, fret geene met zyne eed en pligt beftaarrbaar is) hadde wel gewenfcht, dat het bereids op den xi Feoruary des gepafleerden jare 1785-, in deeze Vergadering ontftaane different, over het meede Itemmen of roteeten der Heeren Minifters in de Weth, afgeloopen en ten einde gebragt had kunnen werden, voor en al eer hy Ondergetekende, met den eerfte January defes jaars 1785, tot meede Lid deezer Vergadering is aangefteld geworden, Maar zig nu (daar den Souverain het berigt dezer Vergadering op het addres dien aangaande door de Heeren van Heemskerck, Berefteyn, en Teding van Berkhout, aan hoogft dezelve iugedient requireerd) in de onaangenaame noodzakelykheid bevindende, om zyn gevoelen meede op dat ftuk rondborftig te moeten uitten, — vertrouwd den Ondergetekende U Ld. Groot Achtbaare het hem wel ten goede zullen gelieven te houden dat hy verkooren heeft zulks fchriftelyk te doen en daar by aan U Ed. Groot Achtbaare zoo korr mogelyk voor te dragen, Dat  (H9) Dat hy Ondergetekende, met alle mógelyke onzydigen naauwkeurigheid, zoo hét Requeft der drie gemelde Heeren * als meedé hetgerequireerde berigt der Heeren Minillersj (met voor by gaan van verfcheide reflexieni u-elke zyns bedunkens anderzints, niet onge* grond, daar op zoude te maaken zyn) hebbende doorgezien, geleezen en herleeien, als hu door het berigt der Heeren Minifters zelve, ten vollen is overtuigd geworden van dë echtheid van het Privilegie ftatuet of ordonnantie, vhoe men het ook noemen wil) door Koninginne Maria namens haren Broeder, Keyzer Karei als Grave van Holland, in den jaafe 1551 , aan Burgemeelteren , SchepenenVroedfchappen en Gemeente der Stad Delfgegeeven, en door de Heeren Minifters, onder hunne JBylaage lub; Littera B. overgelegd. Den Ondergetekende maakt geen zwaarigheid, om aan de Heeren Minifters toe te ftaanj dat het Zelve ftatuet of ordonnantie niet bepaald ziet op het Collegie van de Weth, en daar by ook geene bepaling gemaakt is, van het getal der Leden, waar uit de Wethrjuderfchap dezer Stad moet bellaan, maar moet niet te min eens eenvoudig vragen; welke zyn de zaaken, die in de Weth behandelden afgedaan wtr&eitl zyn het niet meelt al zaa-» ken de Politie en Jultitie betrcfFende? En wat zegt nu her vierde Articul vari voornoemde ordonnantie? Dat ^namentlyk) de Secretariflën in zaaken van Juilitie of Politie of de Stad of Burgemeelteren aangaande , geene. opinie hebben en zullen, nog als anderen opinieeren zullen mogen, dezelve perturberende in haare voix en opinie. En wanneer men nu aan Heeren Minifters, biet alleen een eonfuleerende, maar ook een concludeerende ttemming in de Weth geeftf inen als dan niet direct lirydig handelt, teegens de uitdrukkelyke woorden van voorItaande 4 Articul, by het u eikedewetgeevende macht, het Itemmen der Minifters volltrekt verbied in zulke Col'egten, waar in over Juli, tie en Politie gehandeld word? Kunnende, na het gering oordeel Van den Ondergetekende ook niets ongerymder werden uitgedagt, dan Minifters Hemmende Leden van een Collegie te maaken, en dat zulks in den jaate ijji by de Regeerii g dezer Sttd r>ok alzoo begreepen is, vermeend den Ondergetekende evident te confteeren daar uit? 'dat in het Requeft en Doleantie by die gemeen e Vroedfchappen der Steeden van Delft aan haare Majelteit overgegeeven, en waar iö S 2./  C 70 ) 7.y zig over verfcheide Articülen van voorfz itatuet of ordonnantie beklagen; Articul 40 gezegt word. ™ Aangaande het 4. £ en 6. Articul fpreekende van de Secretariflën, word eensdeels \kfttlks gcobferveerd, maar eensdeels daar zy verlicht worden van moeyten, en de ook advyze, loopt tot groote Ichaade van de Gemeente, dewelke deur dien gefuüreerd word van Kade, die hun luyden zonder koften van de voornoemde Secretariflën, plagte gelchieden, daar deur veele fchamele Lieden hen het recht niet verftaande, lieten in recht vorderingen te treden, of ook heure Parthyen ongelyk te doen door beter onderwys. Ie weeten by het voornoemde 4 Articul van voorgemelde ftatuet of ordonnantie was bepaald, dat de Secretariilen in zaaken van Judiue of Politie geene opinie hebben en zullen by het y Articul dat voorzeyde Secretariilen geen Ichriftuure mogen maaken, het zv voor den Ofljc.er of Parthyen nog geven advys otte Raad, en by het 6 Artieul dar voornoemde Secreteriiren en zullen niet moogen ontfangen eenige Eed öcc. ö Hier op nu zegd de Vroedfchap by haat voorlchreeve Requeft en Doleantie, dat zulks eensdeels (name/dyk conform het eertt^emelde of 4 ArricuJ; wierd gcobferveerd: maar eensdeels {oï anderdeels) met betrekking tot den inhoud van het 5 Articul, dat de Secretariflën daar door wel verligt wierden van moeite en tot geeven van advyze, maar daar door groote ichade aan dc lchamelc Gemeente wierd toegebragt, welke zonder koften door de Secretariilen plagt en geholpen te werden &e. Kunnende na her gering oordeel van den Ondergetekende geene andere gezonden zin van voorlchreeve woorden van gemelde Doltantie gegeeven werden. En cbnherende dan ook daar uit te geivfc dat de Vroedfchap dezer Stad reeds te dier tyd van begrip was. 1. Dar aan geen Minifters, ftemmina in vatken van Juftitie en Politie behoorden verleend te worden, en dos evtn daarom dc inhoud van dat 4 Articul door hun w'ièrd geohferveerd En dat een lagere Wkiitfatè'ur geene bevoegdheid Oe/it om' in ctne U et van een HngereWetgevende rnagi ontfangen eenige de minfte veraiuhring te maaken, 7 onder fpeciale voorkenms-  ( 71 ) ie en toeitemming van dezelve Wetgevende hoogere magt. (Even als het nog binnen korte jaaren in de Vroedfchap dezer Stad begreepen is met relatie tot het verminderen der Poorter jaaren en die der Vroedfc-happcn ) Waar op vervolgens gevolgd zyn een nadere ordonnantie van haare Majetteit in dato 14 Mey $5-5-3 en een in dato 25- Mey if5*4 (van allë welke Hukken Copie onder den Onder, getekenden berultende zyn) by welke twee nadere ordonnantiën wel eenige veranderingen zvh gemaakt in zommige Articulen van voorlchreeve eerffe ordonnantie by voorgemelde Requelte en Doleantie opgegeeven ; maar NB. mei ltandhouding van alle dié Articulen welke by gemelde twee tealte ordonnantiën niet veranderd zyn geworden, en onder die. ook het voorgemelde 4 Articul in quetti, het geen dus in zyn volle kragt en werking is gebleeven, Is het nu Edele Groot Achtbaare Heeren! eene van ouds alom geadopteerde Itel en zet regel, alat geen Magitlraat of eenig ander Regeerings Collegie, hoe ook genaamd bevoegd is, om van de letter of inhoud eener Handven1, Privilegie, Sraruet-Oclroy of Ordonnantie aan haar door eene hoogere Wergëevende hand (eertyds de Grave van HolJand nu hun Ed, Groot Mogende a!s Souveraine van den Landen) tot een rlgtfnoer harer handelingen verleend, en de onderhouding en nakoming van welke door haar, by de aanvaarding van haar Ampt of Bedieninge plegtig befwooren is, in het minlte, hoe ook genaamd aftegaan, o( in het zelve eenige de minite verandering te mogen maaken zonder fpeciaale voorkenniffe en goedvinden van die Hoogere Wergëevende hand, welke haar zulks verleend, en ten rigtfnoer hunner daaden en handelingen gegeeven heeft. Zoo ipreekt het dus ook, onder reverentie van zelfs, dat alle by de Weth deezer Stad, na dato van en met voorfchreeve Handvett Itatuet of ordonnantie van Anno 1551 buiten voorkenniile en fpeciaal goedvinden eertyds van den graad, en nu van hun Edele Groot Mogende; Üruiig gepleegde daaden en genomerie Reioiutien, ïpfo jure zyn nul, de Heeren Minitiers nooit een wettige aanftelling tot het meede votecen of Itemmyn in deeze Vergadering gehad hebben, en het zelve dus aan haar Wel tdelens kan nog vermag werden toegekend. Dog vermits de Ondergetekende (een afkeer hebbende van alle het geene maar eenige: S 2 de  c n i de minfte fchyn van verkeerde verdenkingen zynes evebnaafte zou kunnen hebben) gaarne wil vertrouwen ja zig moreel verzekerd houd, dat de zaak, Zoo aan de zyde van de Heeren van de Weth, als aan de zyde van de Heeren Minifters nog nooit, uit dat reChte oogpunt is befchouwt geworden, — En daar by te gelyk klaar begrypt, dat het voor de twee Heeren oudfte Minifters (de Heeren Penfionaris Emants en Secretaris van der Goes) een zeekere zoort van onaangenaatne hardigheid zoude zyn, eensklaps verltooken té worden, van iets, het geen aan haar Wel Edelens reeds zoo veele jaaren lang flchoon onwettig) egter ter goeder trouwe is vergund, en doof haar Wel Edelens geufeerd geworden. Zoo wil den Ondergetekende gaarne aan de deliberatie van U Edele Groot Achtbaare overlaaten, of 'er niet een middel uit te denken zoude zyn en by bet in te leveren be-igt aan hun Edele Groot Mogende voorgeiield kunnen werden, om gemelde twee Heeren, hun leven lang of Amptsbediening gedurende te doen blyven jouifTeeren van de tot hier totdoor haar Wel Edelens genotene ftemmina in de Weth, to Mits men zig maar vervolgens, na over/yden of afftand van gemelde Heeren, a/s ook nu reeds met relatie toe de nieuw aangeftelde jongfte Heeren Secretariilen Uiptelyk gedroeg na het 4 Articul van voorgemelde ftatuet of ordonnantie Van Anno Ijyi tot tyden wylen daar in door, en met goedvinden en approbatie van U Ed. Gr. Achtb. verandering zoude zyn gemaakt. Vindende hy Ondergetekende zig verder Vefpligtampts en Eedshal ven, hoe ongaarne ook anderZints, rondborftig te moeten declareeren, dat zoo wanneer by deeze Vergadering de zaak anders onverhoopt mogte werden begreepen , hy Ondergetekende in zyn volkoomen geheel wil blyven, om dien aan* gaande, in zyn privé zodanig te handelen, als hy ter handhaving der door hem belwoote Handveften, Rechten en Statueten na de geringe aan hem van God gefchonkene kundigheeden, zal oordeelen te behooren, verzoekende dat dit zyn advis en declaratoir in de Notulen, deezer Vergadering van hecden mag. werden geregiftreerd, ten einde daar van ten allen tyden zoude kunnen blyken, en van het een en ander aan hem Copie gegeeven werde. (Was geteekend) M. 'sGravefande (ter Zyde ftaat) t3elft den xS September 1786. (Onder ftond) De Ondergetekende conformeerd zig met het bovenftaande advis, (Was geteekend) Bs. v, d. Boogaart.   BERIGT van 'JOU van de TVtth der Stad ' 'Delft, met e3t Memotie en Bylagen van ien Penfionaris en Secretaris 3 en het jSdvis van twee Leden, op de Requefte van drie Vroedfchappen, en Ord Schepenen, om Verklaring ruPens het getal der Leden vat de IVeih, en dat den Tcttfwtaris of Secretaris , niet ais tct hunne JVjmijteriale Beddingen inch Kamer van de H'eh word n geadmitteert, met die Requefte.Ccmmitf. . 6 Ocïoer