Gopie. ( i ) Misfive van den Heer Veld- Maarfchalk Hertog Louis van Brunswyk, aan Haar Hoog Mogende de Heeren Staaten Generaal der Vereenigdö Nederlanden. In dato 'sGravenhage den 21. jfuny 1781c HOOG MOGENDE HEEREN! Het ïs niet dan met de gröotfte Teeg  ( 3 ) difpenfeeren, en waar over ik derbalven U Hoog Mog. om verfchooning moat verzoeken, zullende my egter alleen bepaalen tot die periodes in welke Ik Perfoneel werde aan getart. Na dan verfcheide Reflexien my in geenen deele concerneerende (en die Ik derhalven moet laaten , ter beantwoording aan die geene, tot wiens Lafte dezelve koomen) gemaakt te hebben, tot Juftificatie van de Propofitie door Heeren Gedeputeerden der Stad Amjieldam den 18 Mey laatftleden, ter Vergadering van Holland gedaan, en wel fpeciaal van de voorflag om Zyne Hoogheid een Kleine Raad of Committê toe te voegen, fpreeken meergemelde Heeren Burgemeefteren Zyne Hoogheid, woordelyk aldus aan: ,, Dat deeze Voorflag (mogelyk gegrond op vroegere Voorbeelden) geen„ fints voorkwam, uit eenig mistrouwen op de goede Difpofitien en Inten„ tien van Uwe Doorl. Hoogheid, welke men geene Reedenen heeft te ver,, denken, offchoon de Regeering onzer Stad, tot derzelver hartgrievend „ leedweezen, word geinformeerd, dat, quaadgezinde Uwe Doorl. Hoog„ heid, zulks gezogt hadden diets te maaken. „ Maar, dat zodaanig mistrouwen alleen viel op den geene, wiens invloed op den „ geeft van Uwe Hoogheid, gehouden word voor de naafte oorzaak van de traagheid „ en Jlapheid in de behandeling der zaaken, welk niet dan ten uiterften nadeelig „ kunnende zyn voor'talgemeene welzyn, men lang, dogvrugtelooshadverwagt, „ dat de gevaarte omftandigheeden, \n welke de Republiq geraakt is, einde}, lyk eens aanleiding zouden gegeevzn hebben, tot Serieuze Deliberatien, over 3, de middelen, welke in 't vervolg met meer vigueur in 't werk zouden beho„ ren gefield te worden, dan daar hier op tot nog toe vergeeïscVi gehoopt was 3, en het thans aankomt op de behoudenis van het waarde Vaderland, van s, deszelfs duurgekogte Vryheid, van Uwe Doorl. Hoogheid en van Hoogts 3, deszelfs Huys, en met een woord, van alles wat den Inwoonderen in de „ Republiq dierbaar is, zoo heeft de Regeering van Amfleldam geoordeelt, niet „ langer door ftilzwygen zig aan pligt verzuim fchuldig te moeten maaken, „ maar zig, hoe ongaerne ook, gedrongen gevonden, om tot deezen flap te „ koomen, en aan Uwe Hoogheid met verfchuldigde Eerbied, dog teffens „ met die openhartigheid en gepafte vrymoedigheid, welke het gewigt der zaaken vordert, onder't oog te brengen, enrondelyk te declareeren, dat vol„ gens het algemeen begrip, de Heer Hertog voor de eerfte Oorzaak word gehouden s, van den elendigen en gebrekkigen Staat van Defenfie, waarin het Land zig „ bevind, van alle het verzuim dat daaromtrent plaats heeft, en van alle de ,, verkeerde maatregelen, zeedert eenen geruymen tyd genoomen, met alle de fa„ taaie gevolgen uit dezelve geproflueert, en dat men Uwe Hoogheid kan verzee„ keren, dat de Haat en Afkeer der Natie teegens den Perfoon en het Minifierie „ van den Hertog tot die hoogte is geklommen , dat daar uit de facheufie en „ oniangenaamfle Gebeurtenisfen voor H welzyn en de Ruft van het algemeen te wagten zyn. Dat 'er geen twyffelis, of dit gezegde, zal Uwe Hoogheid „ wel reeds, van anderen zyn voorgekoomen, dog by aldien zulks al eens „ niet gebeurd was, zulks eeniglyk moeft worden toegefchreeven, aan eene vrees „ voor de uitwerkfelen van het ongenoegen van den Hertog, terwyl men zig met ,, opzigt, tot het voorgemelde, met alle fiducie durft beroepen op het ge„ tuygenis, van zoo veele eerlyke en Cordaate Leeden der Regeering, als „ Uwe Hoogheid dies weegens, onder het geeven van de noodige vryheid A 2 n tot  (4 ) „ tot fpreeken, en ernftige aanmaaning, om volgens pligt en Confcientie de, „ waarheid te zeggen, zoude gelieven te ondervraagd}Dat zy meer dan „ eens met zeer veel Leedweezen hadden vernoomen, hoedaanig den Heere Raad„ penfionaris zig in 't byzyn van onderfcheidene Leeden van de Regeer ing van „ Holland hadde beklaagt, over het misverfland, dat tusfchen hem Heer Raad. „ penfionaris en den meergenoemde Heere Hertog plaats had. Gelyk mede over „ den Invloed welke de zoo evengedagte Heer Hertog op den geeft van Uwe „ Hoogheid heeft, waar door zyne pogingen ten befte van het Vaderland te meer,, maaien zyn verydelt geworden. „ Dat deeze Difcrepance en verifhillendheid van oogmerkenen fentimenten. „ tusfchen den principaalen Raad van Uwe Hoogheid, en den eerften Minifter „ van deeze Provintie, alleen niet dan de allernadeeligfte gevolgen hebben „ kan, maar ook een genoegzaam motief uitleeverd om de flerkfte Inftantien te „ doen tot het removeeren van de Source, van dit mistrouwen en onéenigheid, „ Terwyl 'er zonder een voorafgaand Herftel van Confidentie en Eensge„ zindheid, geen middel overig is, om de Republiq te Sauveercn. . „ Dat ook niets nodiger is, voor het welzyn van het Doorlugtig Huys van „ Uwe Hoogheid, en voor de Confervatie van Hoogftdeszelfs Gezag, Ag,, ting en Geneegenheid by de Natie, en voor deszelfs Reputatie by de na- buurige Mogendheden, want dat men Uwe Hoogheid kan verzeekeren, „ en moet waarfchouwen, dat Hy wel eens het voorwerp van Minagting en „ Mistrouwen by het Gemeen zou kunnen worden, in de p\aatze van te zyn „ en te blyven het waardig voorwerp van des Volks en der Regenten Liefde „ en Hoogagting, ge\yk hattelyk gewenfcht en gebecden word, dat Uwe „ Hoogheid en deszelfs Doorl. Nageüagt, altoos zullen ondervinden, mde,, waal hier van grootendeels affiangd, het behoud en de welvaart, van het „ dierbaare Vaderland, en van het Huys van Orange. „ Dat hoe zeer men ook begreep, dat het de.Lecden derSouverainitcit altoos „ vryftaat, ja dat derzelver pligt mede brengd, om aan Uwe Hoogheid, en „ aan hunne Mede Leeden, hunne gedagten voor te draagen, omtrent den „ Staat en de Behandeling der publique zaaken, men egter Jiefft zoude geme„ nageert hebben, tot deezen teegenswoordigen ftap te komen, zoo 'er zig „ maar eenigen hoop tot beterfchap of verandering had opgedaan, maar dat „ men zig hier mede, om welgemelde Reedenen, niet meer durvende flatteee, ren, en de nood op het hoogde geklommen zynde, niets anders overi<* „ fcheen, dan den waaren Staat van zaaken, op deeze wyze voor Uwe Hoog„ heid open te leggen; Hem op hit ernjiigfte te bidden, dezelve in Serieuze „ Overweeging te neemen, en niet langer, gehoor te geeven aan den Raad en In„ ftnuatien van een Man, die zodaanig met den Baat van Grooten en Kleinen „ overlaaden is, en als een Vreemdeling, geene genoegzaame Kunde van onze Regeerings-form hebbende, nog ons Land een goed hart toedraagende, word aangezien. „ Dat het verre van ons is dien Heer te willen betigtigen met dat geene waar. ., mede hy maar al te opentlyk befchuüligt word, of als gegrond aan te merken, ,, de Soupf ons van een verregaand en ongeoorloofd attachément aan het Engelfche Hof of van quaade Trouw en Corruptie; dat wy vertrouwen dat een Heer van