505 B 107     ECHTE MISSIVE, Van dé Gi^ neraal Dumouriez, aan de BataaVen3 te Breda en Geertruydenberg* MYNE VRIENDEN! J)aar ik altoos* gélyk uliedeft bekend is,'getroffen ben geweeft over het noodlot, welke u, federt den Jaare 178/5 getroffen heeft, om uit uw Vaderland verbannen te worden, door eenige Regenten, aan wier hoofd den Stadhouder zich bevond, en die alles na zyn genoegen draaide eh wende, vermits uw Vaderland door Pruisfifche Troepen overftroomd was: die zelfde Troepen zyn het* myne Vrienden, dié den reeds gefufpendeerde Stadhouder* zoo als uw alle bekend is, weder op den hoogften trap van eer geholpen heeft: gy zy t vervolgens gedeeltelyk gebannen, gevlucht, en na onze Landen overgekomen: eenigen uwer waren reeds fboedig ih de uiterfte armoede gedompeld, en genooten onze byftand en hulp: het is, integendeel, waar, gylieden bood u aan, en betoonde uw bereidwillig om in onze dienft over te gaan, doch wat konde wy van zulken verwagten, die Zig zeer laf tegen een weinig Pruiflïfche Troepen gedraagen hadden , en overal waar die zich vertoonde, ging gy vluchten : ik heb u meermaalen hierin onderhouden, doch uw Antwoord was, dat gy al verraaden was: dit hebt gy meenigmaalen herhaald, waarop men eindelyk tot: befluit is gekomen, om ulieden onder onze Krygsbende te plaatzen. De tyd is dan gekomen dat ik ulieden het meefteu noodig dagt te hebben, dewyl nu het tydftip geboren is, dat den Stadhouder uwen* en onzen Vyand* den Oorlog is gedeclareerd: ik heb de voornaamfte uwer Liedert by elkander geroepen * om over den toeftand van Holland te fpreeken* en op wat manier de Provintiën van Holland het beft te attacqueeren was: gy hebt myn daartoe de A voor-  vóorflagen gedaan, en verzekerd het ganfche Land fpoedig in myne handen te zullen leveren, reden geevende dat u den toeftand van Holland ten vollen bekend was; hierin beftaande: ten eerften, dat de Militairen op den eerften aanva} genoegzaam alle tot myn Leger zoude overloopen; ten tweede, dat de Fortificatiën van den Staat (legt en onbruikbaar waren, en dat meer dan 10,000 Hollanders binnen in het Land de Omwenteling in de tyd van agt. dagen zoude bewerken. In deeze volle verzekering ben ik op de Provjntte van Holland aangevallen: ik heb my binnen weinig dagen mëefteF van de Steede Breda en Geertruidenberg gemaakt: men heeft direckt andere Steden en Pkiatfen belegerd, doch vonden eene kloekmoedige tegenftand j reikhalzende verlangde ik reeds dat 'er een menigte Hollandfche Militairen tot my zouden overloopen, doch alles was vruchteloos, ze ontvingen ons integendeel zo wel, dat het my meer dan 8000 Man gekoft heeft, zonder dat ik iets heb kunnen avanceeren. Ik ken de moed der Hollanders niet te kort doen, want zy hebben zig als braave Kareis gedraagen, en dat ik de bovengemelde Steden heb overwonnen, is niet dan aan de lafhartigheü van dé Commandanten dier Piaatzen toe te fcbryven; indien dezelve wél verdeedigd waren, had het my meer dan 20,000 Man gekoft, eer ik dezelve in myn handen had gekreegen. _ Ik wenschte wel dagelyks te verneemeE dat 'er opftand m de Proviötie Holland zoude gefchied zyn, ten voordeeie van de AntiStadhouderlyke Party, doch niets is 'er gebeurd, en, na ik verneem, is de Stadhouderlyke Party ten vollen meefter in het Land, om alte ongeregeldheden, waar zy die vinden, te beteugelen, en deszeifö Aanvoerders te ftrafFen, in een woord, ik ben door «lieden op eene ontzagchlyke wy s o m den tuin geleid, ik vind Holland in den beften te van tegenweer, en voorzien van dapper Krygsvol^ en ik decla-  C 3 ) reer, indien Holland zig blyft verdeedigen, dat ik met geen 300,000 Man in ftaat ben, die Republiek te winnen; ik ben dus genoodzaakt geworden de Belegering van verfcheide Plaatfen op te breeken, d0or bet. aannaderen van de Ooftenrykfche en Pruiffifche Troepen, die onze Legerbenden omftreeks Maaftricht, Luyk en Aken,, ge-, noegzaam totaal geruïneerd .hebben, en reeds verre in Braband aanrukken, om welke reden ik my naar Antwerpen moet, fpoeden * om» ware het mogelyk, hun verdere voortgang te fluiten; ik zalu eenigen van myne Krygsbende laaten , oiri.de overvvonne Plaatzen, indien dezelve aangetaft worden, te verdeedigen, en welke gy niet moet overgeeven, can dat gy. alle zult gefneuveld zyn, en, zo gy het tegendeel doet, zal ik ü myn be'fcherming onttrekken, en gy zult alsdan deperfte zyn, tegen wien ik myn Kanon zal wenden. Ziedaar het geen ik ulieden moefl bekend maaken, zogy triumpheerd, zyt gy vry, maar zo anders, dan is het uw dood , bedenk u, eer het te laat is, gy zie thans tuflehen twee vuuren in. DUMOURIEZ. NB. Deeze bovengaande Mifïive is ons ter hand gekomen; wy twyfelde geen oogenblik om dezelve ter Drukpers te geeven; het is ons zeer aangenaam, dat Dumouriez ons Land byna onverwinnelyk vind; hy kan verders verzekerd zyn, waar wy zyne Benden aantreffen, wy dezelve zullen vernielen, wy vreezen zyn mothoop niet, integendeel, zullen wy, met Gods hulp, ons zo verdeedigen, dat hun de trek tot een verdere intocht in ons Land wel zal vergaan. De zogenaamde Bataaven hebben, volgens bovengemelde Miflïve van Dumouriez, geen keus meer, niets dan een akelig graf ftaat hun voor oogen, want komen zy in onze handen, waaraan wy niet twy- A 2 felen,  C 4 ) felen, 'zullen zy zeker als verdoemde 'Verraders van het Vaderland g*» ftfaft wordert. Bezef töbh ééns;' Inwoonders van deeze Republiek, die nog die verderfelyke Factie zyn toegedaan, wat u te wagten ftaat; ik bid u, óm Gods wil, keer terug, eer het voor altoos vöot u té laat is; volg myn raad , myhe Landgenooten, en ftryd in het vervolg voor Godsdicnft, Oranje en Vryheid. Geen Exemplaar en echt, dan dus getekend,