511 76   kW f u DEDUCTIE, Gedaan maaken, en aan de Edele Mogende Heeren Gecommitteerde Raaden ter Admiraliteit, refideerende binnen Amfterdam, mitsgaders aan de Heeren Adjunóten Revilèurs, overgegeven, uit den naam ende van wegens Hendrik Rietveld, Schoutbynagt ten dienfte defcer Landen, gecommandeert hebbende 's Lands Esquader te Curacao, en 's Lands Schip van Oorlog de Nasfau, Impetrant van Mandament van Revifie, ter eenre. OP ENDE JEGENS Mr. Joan Cornelis van der Hoop, Raad en Advocaat Fiscaal van het Collegie ter Admiraliteit voornoemd, Gedaagde R. O. in het voorfë. Casj ter andere zyde. Édele Mogende Heeren! Art. 1 .£jetgeval, waar uit deeze Procedures zyn voortgevloeit, 2 En waar van het voorlid naar des Impetrants begrip noodzakelyk is om over het gantfche beloop der zaake een algemeen licht te verfpreiden, 3 Beftaat hier in. 4 Wanneer de Impetrant in het jaar 1782. de eer hadt 's.LandsEfquader te Cura¬ cao , mitsgaders het Schip de Nas/au ('t welk met noch drie anderen het voorfz. Esquader was uitmakende ) te commandeeren> 5 Bevondt zich ih de maand ]uny van dat Jaar aldaar's Lands botter öf Ad- vys-jagt de Kemphaan, gevoerd by den Lieutenant ]. J. Eye, 5 Alleen gedeftineerd zynde om depêches aan den Gouverneur der Wetf -Indi. fche Etabliffementen deezer Staat, en ordres aan de Commandanten van 's Lands Scheepen aldaar, overtebrengen; A ? Der-  ( 2 ) Art. 7 Derze/ver rescriptie wederom overteneemen, en daar mede op de veiligfte en fpoedigfte wyze doenlyk te repatrieeren: 8 De voornoemde Lieutenant Eye, gereed zynde om wederom van Curacao na Europa te ftevenen, geeft op den iaden van gemelde maand daar van kennis aan den Impetrant in zyne voorfz. Qualiteit; 9 De Impetrant zendt vervolgens op den i3den een Officier aan Gouverneur en Raden van Curacao, ten einde te verzoeken, 10 Dat de Haven mogt gefloten worden, 11 Welke aanftonds aan dit verzoek voldoen, en het fluiten der Haven by Pu¬ blicatie bekend maken aan alle de aldaar liggende Scheepen en Vaartuigen. 12 Deeze voorzorg was nodig, om voortekomen, 13 Dat het aanftaande vertrek van 't voorfz. Advys- jagt niet door vaartuigen, onder vlaggen van Neutraale Mogendheden vaarende, aan vyandelyke Scheepen wierd bekend gemaakt; 14 Doch daags daaraan, namentlyk op den Udenjuny, wanneer hetgernelde Advysjagt nog niet was vertrokken, 15 Vindt C. Geerman, voerende' het gewapende Höekerfchip, de Vrouwe Machtelyne, goed den Impetrant te verzoeken, 16 Om in Zee te mogen loopen: 17 De Impetrant, natuurlyker wyze begrypende , dat het min of meer fpoedig vertrek van 'c voorfz. Höekerfchip geenzints van zoo veel belang was, 18 Om tegen het gevaar, tot welkers afwending de vöorfz.' Haven gefloten' was, te moeten opwegen, 19 Weigert om die reeden het voorfz. verzoek, doch accordeert aan Geerman, op zyne aanhoudende Sollicitatie, gelyktydig met het Advys-jagt te mogen uitloopen, 20 Met by voeging, dat zulks naar alle waarfchynlykheid desZaturdagsden i^den zoude kunnen plaats hebben, 2ï En permitteert niettemin aan hem Geerman om op Saturdag, in den morgen, provifioneel tot voor het Fort, dat is, aan den mond der Haven, te halen. 22 Het voorfz. Advys-Jagt des Saturdags door wettige beletzelen nog wordende opgehouden, en dus niet voor Zondag ochtend kunnende vertrekken , 23 Laat Geerman aan den Impetrant nader verzoeken, om noch dienzelfden nademiddag, voor het 'sLands Advys-Jagt uit, zee te mogen kiezen, 24 'c Welk al wederom door den Impetrant, by aanhoudenheid door de bovengemelde Confidentie te rug gehouden, finaal geweigert zynde, 25 Komg  ( 3 ) Art. 25 Komt Geerman daar op zelfs aan boord van des Impetrants Schip, infteert nader op zyn verzoek, en geeft voor redenen van aandrang, 26 Dathy op dien dag eenig nieuw aangeworven volk, beftaande in Spanjaards, Negers en Mulatten, aan. boord gekreegen hebbende, bedugt was, 27 Dat dezelve, wanneer hy den volgende nagt over aan de wal bleef liggen» geduurende dezelve verloopen zouden, 28 Waar door hy nieuwe koften zou moeten maken, en apparent noch eenige dagen worden opgehouden; 29 Proponeerende tellens aan den Impetrant, dat, ingevalle het vooruitlopen in Zee aan hem gepermitteerd wlerdt, hy bereid was en aannam, 30 Geduurende dien nagt voor de Haven van Curacao te zullen kruisfen, en het uitloopen van het Advys jagt te zullen afwagten: \ 31 De Impetrant, (aan wien de voorgenoemde redenen van Geerman niet ongegrond voorkwaamen) hier door geruft gefteld zynde, 32 Dat door het uitloopen van den Hoeker, op dien voet en onder dusdanige belofte, 33 Het aanftaande vertrek van 't Adv5Ts- Jagt aan geen vyandlyk fchip kon wor« den bekend gemaakt, 34 En altoos geneegen zynde, 2S Om, voor zoo ver de dienft van den Lande zulks eenigfints toeliet, het voordeel der ingezetenen, en de welvaart der particuliere Rhederyen te behartigen, 36 Accordeert vervolgens aan Geerman zyn verzoek, die daar op noch denzelfden namiddag tegen het aankoomen van den. avond in zee loopt, 37 Houdende, geduurende dien nagt, het, zoo^ veel mogelyk was, voor de Haven, 38 En wordt op Zondagden 16 Juny, wanneer des ogtends ten negen uuren het Advys-jagt, de Kémphaan , in Zee liep, gezien circa twee mylen op Zee, beneden of beweften de Haven, 39 Liggende met zyn Hoeker om de Zuid, dat is, van het Eiland van Curacao af. 40 Terwyl het gemelde Advys-Jagt, van den Impetrant ordre hebbende bekc> men, om, wanneer het in Zee zoude zyn, agter Geerman om te loopen, 41 En daar na wederom op te werken, en deszelfs reize na het Vaderland met allen mogelyken fpoed te vervorderen, 42 Ingevolge van dien last, agter Geerman omloopt en dire# wederom opwerkt, zonder zich verder aan den Hoeker te ftooren> welke om de Zuid bleef liggen. A 2 43 Deez«  (4) Art. 43 Deeze omftandigheïd, offchóon op zich zelve van minder gewigt fchynende^ heeft de Impetrant alhier moeten aanftippen, 44 Om redenen, dat, hoe zeer de Voorfz. ordre met geen ander oogmerk was gegeeven, 45 Dan om eehe Próef te neemen, welke van deeze twee Scheepen het best bezeild, 46 En ih hoe verre de grootfpraak van Geerman omtrent de fnelheid van het Hoeker-Schip al of niet gegrond was, 47 Hy Geerman egter, by vervolg van tyd, nadat Hy door zyn buitenfpoorig gedrag het ongeluk hadt ondergaan van genomen te worden, 48 Onbefchaamd genoeg geweest is om tegen de waarheid voortewenden, 49 Dat quali de Impetrant zodanige ordre aan den Luitenant Eye zou gegeeven hebben 50 Uit hoofde en ingevolge van zëekere affpraak, die voor zyn vertrek uit Curacao met voorkennis van den Impetrant zou gemaakt zyn, 51 Dan van welke prastenfe affpraak niet alleen de Impetrant in gemoede declareert niets te weeten $ 52 Maar waar van ook de exiftentie door den gemelden Luitenant Eye by Zyne refponfiven, voor het Collegie van de Admiraliteit op de Maaze afgegeeven, volftrekt ontkend wordt. 53 Dit zy derhalven als in het voorbygaan gezegt; het vervolg der gebeurtenis verdient geene mindere aandagt, — 54 Op dien zelfden dag, omtrent twaalf uuren, wordt van de Fuyk £ zynde een Fort aan het boven of Ooft-einde van het Eiland Curacao circa drie mylèn boven het Gouvernement geleegen , 55 Van welk Fort ten minften twee mylen ver in Zee kan gezien worden, én waar op een Wagt gefield is, 56" Onder anderen, ten einde door een Wagter of uitkyk te laten uitzien, of 'er Scheepen afkomen, en een of meer ontdekkende, daar van dóór een Ganonfchoot het Gouvernement en de Stad te Waarfchoüwen, 57 Terwyl teffens aanfionds van daar een Ruiter, als expresfe, aan den Gouverneur wordt afgezonden, 58 Om aan denzelven dienaangaande nadere ónderrichting te doen,) 59 Het gewoone zein gegeven, 60 Dat een Schip, van boven af uit de Ooft komende, gezien wierdt. 61 De Impetrant door den Uitkyk van zyn Schip geadverteerd wordende, dat ar van de Buik een fchot gevallen was , i)% En  (5 > Art. , . i 6z En weinig tyds daarna, dat [een Schip, om de Oost van daan komende, gezien wierdt, 63 Zendt aanfïonds een zyner Stuurlieden, met een goeden verrekyker na de Zaling , (zynde een zeer verheeven plaats aan de top van de groote Iteng), 64 Om te ontdekken, welk een Schip dit zyn mogt, en ontfangt berigt, 65 Dat het afkomende Schip een witte vlag voerde aan den voortop, dewelke voor een Pruififche vlag wierdt aangezien, vermits men meende daar in eenig zwart ontdekt te hebben; 66 Doch dat men de vlag niet diftinót konde zien, alzoo dezelve, voor het bramzeil neerhangende, niet kon uitwaaijen: 67 De Impetrant begeeft zich daar op, van zyn verrekyker voorzien, in gezelfchap van zyn eerften Luitenant, den tegenwoordigen Capitein Gervais , na de wal, 68 Ten einde van den hoek of uitkyk, agter het Fort Jmjlerdam, leggende op denhoek van de Haven, St. Anne genaamt, nader waarteneemen, welk Sfchip het afkomende was. fJo In den beginne zagen de Impetrant en gemelde eerfte Luitenant zoo wel als alle andere Zeelieden, zich ter dier t'yd te Curacao bevindende, en delnwoonders van dat Eyland, het voorfz. Schip aan, 70 Vooreen Onder neütraale,* én wel fpeciaal Onder Pruififche VJag afvaarende Koopvaarder, die intentie had£ om in de Haven van Curacao in te loopen, ?i (Welke vooronderftelling niets onnatuurlyks inhield, daar bereids te voren van tyd tot tyd meer andere Scheepen onder deeze VJag te Curacao gekomen waren) 6 72 Waarom ook reeds de Chaloupen en kabeltouwen, welke men gewoon is by het aankoomen der Scheepen in de Haven te gebruiken, in gereedheid gebragt wierden; 5 73 Doch een weinig tyds daar na by meerdere aannadering Van het voorfz. Schip ziende, 74 Dat hetzelve breeder Zeilen voerde, dan een Koopvaarder gewoonlyk heeft, 75 Begeeft de Impetrant zich in allen fpoed na deszelfs Chaloup, en roept onder het na Boord roeien aan den eerften Officier van de Nas/au Weillurg. den te. genwoordigen Capitein Aillé toe, 76 Dat hy zich gereed moest maken om ten eerlten na Zee te kunnen gaan, 77 Waar toe de Impetrant, hoe zeer het Eiland niet gaarne van een gedeelte ^zoo hoognodigedefenfie Willende ontblooten, echter zyns ondanks genoodZaaKt wierdt, B 78 Uit  ( 6 ) Art. '78 Uit hoofde van het prafente gevaar, waaraan zich Geerman bloot ftelde, 79 Die, in plaats van het voorbeeld van 't Advies-jagt te volgen, 't welk om de Noord wendde en zich onder de wal en batteryen van een der beneden Forten retireerde, 80 De reukelooze ónvoorzigtigheid hadt van met deszelfs Hoeker om de Zuid te blyven leggen, 81 En dus zelfs gelegenheid gaf van door het voorfz. afkomend Schip te worden afgefneeden. 82 Ondertusfchen zendt gemelde eerfte Officier van de Nas/au Weillurg, die inmiddels al eenige Zeylen deed in gereedheid brengen, een der Officieren van dat Schip aan boord by den Impetrant, met verzoek, 83 Dat Hy Impetrant aan de Nas/au Weilburg veertig of vyftig Man wilde overzenden, 84 Uit oorzaak, dat van het zelve Schip zeer veele zieken in het hospitaal en ook eenige met verlof aan de wal in de Lutherfe Kerk waren, . 85 Doch de Impetrant, cofifidereerende, dat de overfcheeping dier manfchap met derzelver kooyen, (dewelke tot verfchanffingen in de Vinkenetten geëmployeerd waren) en het uitzoeken der plunje te veel tyd zoude weg. neemen, 86 Roept de ordre, om ten fpoedigftën na Zee te gaan, toe aan den Capitein Ryntjes, ter dier tyd als tweede Capitein op de Beverwyk dienende, 87 (Terwyl de Capiteinen Boot en Cras met voorkennis'van den Impetrant by een hunner goede vrienden een half uur roeyens van de haven af waren) 88 Welk Schip de Beverwyk, zoo dïgt naaft dat van den Impetrant was leggen- de, dat een roeyende Chaloup even tüsfchen beide kon doorpasfeeren. 89 Op dit moment, zynde circa één uur na de middag ,/pasfeert het opkomend Schip de haven en wordt erkend voor een vyandelyk Fregat van 36 a 38 ftukken, The diamant genaamt, 90 Waarop uit het Fort eenige kogels, doch te laat, naliet zelve worden toe¬ gezonden: 91 Ondertusfchen deedt de Impetrant om de Beverwyk, die op verre na niet zoo wel bezeild was als het Vyandlyk Schip, 92 En daar én boven door deszelfs vuile houte buitenhuid tegen de gekoperde buiten huid van den vyand veel desavantage hadt, 93 Niet alleen te exponeeren, aan boord van zyn Schip de Nas/au meede alles in gereedheid brengen om ook na Zee te kunnen gaan, en * Beverwyk te volgen 5 94 Leende ten dien einde het dagelyks anker Jigten, een boey op het tuytouw fteeken , om het zelve te kunnen laten flippen, P5 En  ( 7 > Art. 95 En een Cabel aan de loefwal brengen en valt, maken, ten einde zyn Schip te kunnen ophalen. 96 Op de Biverwyk alles in gereedheid gebragt zynde, begon men het zelve Schip op te halen, 97 Maar wat gebeurt 'er ? 98 Door de ftyve koelte uit het Ooften, tegens de volle kragt van dewelke van de lager na de opperwal moeft worden gewerkt, breekt bet daar toe gebruikt wordende Cabeltouw, 99 Waar door dit Fregat eerst tegen de Nas/au, en vervolgens wederom geheel tegen de laagere wal aandryft: 100 Hier op ordonneert de Impetrant, ten einde aan de Beverwyk meer ruimte te geeven, deszelfs Schip, waar op ondertusfchen alles in gereedheid gebragt was, op te haaien, ioï Met dat gevolg, dat ook het kabeltouw van de Nasfau, tegen dien fterken Oosten-Wind niet beftand zynde, aan Hukken breekt. 102 Na dat beide deeze breuken met alle mogelyke fpoed herfteld waaren, deedt de Impetrant , 103 Wiens Schip, aldaar tot defenfie der Haven liggende, deszelfs Gefchutte boord hadt en in alles flagvaardig was, 104 Zyne onderile Batteryen binnen boord halen en vastzetten, de GefchutPoorten aan ley digtmaken, 105 De Chaloupen in zetten, de Mars-Zeilen Reeven, 106 Het verder daar by te pas koomende verrigten, 107 En liep circa een quartier na drie uuren in Zee, 108 Onmiddelyk door het gemelde Fregat de Beverwyk gevolgd wordende, 109 Terwyl het Engelfch Fregat en de Hollandfche Hoeker, die toen bereids flaags waren, in het Weft-Zuid-Wéfl: van Hem, omtrent twee Mylen van het naaste land af, gezien wierden. 110 Zoo ras de Nas/au en Beverwyk in Zee waren, geeft de Impetrant Sein aan den Capitein Boot (dewelke ondertusfchen aan boord van zyn Schip de Beverwyk gekomen was) ui Om te jagen tusfchen het Westenen Noorden, ten einde, ware hetdoenlyk, beneden Wind van het Engelfche Fregat te komen, Ï12 Terwyl de Impetrant zelfs met alle mogelyke Zeilen by, Zuid-West, en, gaande weg, Westelyker tot West-Zuid-West op de flaande Scheepen, <#e in het West-Zuid-West dwars van Porto Marie waren, aanftuurr. 113 Kort daar na hielden de twee gemelde Scheepen op met fchieten en zeilden beiden voor de Wind heen, B a U4 Terwyl  ( 8 ) Art. 114. Terwyl hét Engelfch Fregat, alle Zeilen byzettende en West-Noord-West ftuurende, hard voor uit zeilde, 115 Door den Hoeker, die toen genomen wasj gevolgt wordende. 116 Omtrent ten zes uurea, of tusfchen half zes en zes uuren draaide de Hoeker op het zien van 's Lands Vlagge by om de Noord, en wierdt door den lm. petrant gepraait, 117 Terwyl het Volk van den Hoeker, verfcheide hoezées van blydfchap en dankzeging uitgalmende , om adfiftentie verzogt, 118 Enalzöo hernomen wierdt! 119 Ziet hier, Edele Mogende Heeren! het geval in quajflie naar de ftricfte regels van waarheid, zonder af- of toedoen, eenvoudig en zonder opfchikvoorgefteld: 120 Ziet hier de dire&ie, door den Impetrant gehouden, waar over hy zich nimmer iets zal hebben te verwyten, 121 En welke door geen Zee-Officier van eenige cordsatheid of kunde zal wórden afgekeurd ) 122 De Inwoonders van Curacao en alle de Zeelieden, zich aldaar bevindende, gaven ook op dien tyd de fterkfte blyken van genoegen , 123 Weegens de yigilantieen yv-er, waar mede men getragt hadt in Zee te komen, en aan den vyand zynenprooy ontweldigt hadt, 124 Terwyl aan de andere zyde een ieder de onkundige en lompe manoeuvres van den Hoeker ten hoogde afkeurde , 12j En de Impetrant, geen voorgevoel hebbende van de onaangenaamheederc} welke de Nyd en Partydigheid hem t'eeniger tyd berokkenen zouden, 126 Verheugde zich met de inwendige overtuiging van aan zyn plicht voldaan te hebbent 127 Ruim twee jaaren ïang heeft de Impetrant zich met dit ingebeeld geluk gekitteld; 128 Van niemand, wie hy zyn mogt, (de RheederS van het hernomen Höekerfchip niet uitgefloten) kwamen eenige klagten in; 129 De Raad Fiscaal zelfs" hadt op den yver, waar mede op "s Lands Scheepen gewerkt was, niets te zeggen,- 13© Maar nadat de Impetrant (die tot nodige reparatie van den Hoeker eenige penningen hadt uitgefchoten, en toegeevend genoeg ge weeft was, 131 Om dezelve aan Geerman op zyn verzoek te crediteeren, tot dezelve in Holland zou zyn te rug gekomen) 132 Zich in de noodzakelykheid gebragt vondt, om den boekhouder der KaperRhederye tot reftitutie van het voorfz, uitfehot in rechten aan te fpreeken, 133 Toen  (-9 ) Art. 133 Toen, ja toen eerft, verandert eensklaps de zaak van gedaante, en men begint een rol te fpeelen, die der Menfcheiykheid oneer aandoet. 134 Het fpreekt van zelfs, ten minften het is de gewoone loop der dingen, 135 Dat veelen wel ondankbaar willen zyn, maar niemand wil ondankbaar fchynen, 136 De weigering, om penningen, in tyd van nood verftrekt, met gulheid eri erkentenisfe te rug te gecvcn, moeft derhalven met een fcbynbaar voorwendzel gekleurd worden * 137 Dit gefchied ook met 'er daad, 138 En om zulk een voorwendzel aan den man te helpen , kwam de Pofl van 'M Neder - Rhyn als het gefchikfte werktuig voor: 139 De Sehryvers van dit Weekblad, door hmane vloeibare en inneemende ftyl het,zonderlinge voorrecht bekomen hebbende, 140 üra de vrugten van hunne verhitte en partydige denkbeelden by een gedeelte der Natie voor eeven zoo veele Godfprakén te doen doorgaan, 14r Neemen deeze taak gewillig op zich, 142 En , zonder zich aan de regels van een naauwkeurig onderzoek eh onzydig oordeel te bekreunen, 143 Doen zy in December van hèt jaar 1784 onder het zesdeJluk van de Byia*eii van 't voorfz. werk, ö 144 (Van welke Bylagen vervolgens dè lectuur door de Zuid-Hollandfche Cou ran van In 29fte December met geene mindere ophef dan nadruk aan het Publicq wierdt aangepreezen.) 145 Een pretens verhaal van het bovengemelde geval, zoo niet eenielyk ten minften meestal Uit een affchrift van het Journaal van Geerman getrokken, 146 En alömme met de hatelykfte by voegingen en refleótien aangevult; 147 Op zulk een grond doorgaande, en met eene zeldzaame Enthufiasme Vonnis vellende, *4* Vercjwynt het licht der Waarheid onder hunne handen, en alles wordt oP de fchandelykfte wyze verdraait: e 149 Dé onbezonne wandireftie van Geerman in het neemen van Zyne pófitïe deszelfs verzuim, om zich, op 't voorbeeld van 't Advies-Tast onder de Wal te begeeven^ J 6 ' 50 Wordt onder beneficie van eene gepretendeerde affpraak met den Luitenant Y*> (die egtér nooit geëxftèert heeft) verontfchuldigt, — c- ijri Dè'  ( io ) Art. Ui De dapperheid van Geerman in 't Gevegt met het Engelfch Fregat, waar in een Heldenftu* van den ouden tyd hemelhoog geroemd, : 152 trEl/* ^uitenanJt EjE, wiens gedrag ondertusfchen naderhand by het Collem ter Admiraliteit op de Maze volkomen is gebillykt, è 153 Wordt van ter zyde gegispt en veroordeelt, terwyl de Impetrant od wierde zwaarfte onweersbuy voornamentlyk moeit neervallenTlZ^Z ll 42 jaaren zyn Vaderland met Eer gediend heeft, lmPet^t, die 154 Door de vuilaardigfte trekken van een losbandig vernuft op de fchandelvkfte wyze wordt ten toon gefield, — P lcnandelyK- 155 De infame vooronderftelling, als of hy, aan de belangens der Engehchen gnnftigt, en dus de rol van een Verrader zou gelpeelt hebben, t$6 Steekt alomme fn verfcheide pasfages door,—- 157 Altans (en dit is het minüe, het welk men Hem ten lade legt) zyne Pant fche directie is onverantwoorde!}*,-— ö ; y gant 158 De toevallige evenementen, waar door 's Lands Scheepen zyn verhinderd geworden tot adfiftentie van den Hoeker met meerdere fpoed uitteloopen, 150 Zyn het natuurlyk gevolg van des Impetrants moetwillige traagheid onwr geeflyk verzuim of diepe onkunde, . 5 • ' 16*0 'tHerneemen zelfs van den Hoeker (Wie zou 'tgelooven?) is geenzins door een motief van zucht of yver voor de belangens der Commercie itfi Maar door een principe van des Impetrants hebzugten ydeleglorie beftuurt,*- 162 Dedienften, aan Geerman na de herneeming beweezen, zyn onverftandi* en met verwaarloozing der gepafte zuinigheid belegt, - & 163 Met één woord, de Impetrant is van 't hoofd tot de voeten een eedeci. deerde Anglomaan, een inactief fchepfel of laffe weetniet, —~ 164 De billykheid en het algemeen belang vorderen zyne flraf en proftitutie, 165 Ën Cdaar het eïgentlyk om te doen was en op moeft thuis komen) 166 Wel verre van met eenig recht reftitutie te kunnen vorderen van zyne éfcê penningen , twee Jaren geleden tot nut der Rhedery gulhartig verftrekt , 167 Behoort Hy aan dezelve goed te doen de Kaften en Schadens, door zyn wan. devoir veroorzaakt I l6% f^™i?h met dusdaniSe trekken gefcheft en uitgevoerd, moeft natuur. iVKerwyze het oog verblinden vaneen publicq, *6> 't Wélk langzamerhand de plooy van een fteekebünd vooroordeel KMÉ Ogenomen, 170 En3  (11} Art. 170 En wiens fmaak nooit beeter gevleid wierdt, 171 Dan, wanneer men a tout propos, 't zy met of zonder reeden, defnaer roerde van inactiviteit en plichtverzuim tegen de Engelfche natie. 172 Dit begreep ook de Impetrant, die op deeze wyze voor 't oog der gantfcbe Natie als Menfch, als Ingezeeten , als Officier zoo grof beledigd en gefletriflêert zynde, 173 En zeer wel weetende, dat de goede reputatie een ontfchatbaar voorregt is, 't welk maar éénmal kan verlooren worden, 174 Aanftonds de party gekozen heeft om langs behoorlyke weegen dien fnooden lafter in haar loop en voortgang te fluiten, 175 Niet door het fchryven van blaauwboeïcjes of publique verdedigingen en Deduftien , 176 Welker wisfelvallig noodlot genoegzaam altoos van de gunftige of ongunffige denkwyze der Leezers afhangt, 177 Maar door te reclameeren een Rechr.erlyk onderzoek, waar van onzydige bedaardheid en naauwkeurige aandagt de ziel en 't weezen uitmaaken; 178 Da Impetrant addresfeert zich derhal ven aan Zyne Doorluchtige Hoogheid als Admiraal Generaal, en aan den Raad Fiscaal van het Collegie ter Admiraliteit te Amfterdam, den Gedaagde in deeze R. O., 170 Met verzoek dat het geval in qusftie mógt worden onderzögt, ' 180 In die billyke verwagting, 181 ?*VJrde VaIshCid Va" di£ geheel verzo"^n ftük yder onbevooroordeeld Menfch en vooral den Gedaagden, aan wien de Impetrant deTüves zyner onfchuld hadt ter hand gefleld, moest in het oog loopen, 182 De Gedaagde dan ook R. O. op voorbeeld van het geen door zyn toenmaligen Amptgenoot by de Admiraliteit op de Maze ten aanzien van den Luitenant Eye was gepraélifeerd, 183 Deeze zaak op eene min omflagtige en voldoende wyze zou doorzien en ten einde brengen, 284 Waartoe de aanwezendheid> zoo van Geerman, als van den Boekhouder van het voorfz. Kaper-Schip des tyds de beste opportuniteit gaf. 185 Ondertusfchen ontfangt de Impetrant daar op eene Misfive van den Gedaagden , waar by dezelve hem bericht, 286 Dat de Raad geöordeelt hadt aan Zyne Hoogheid te moeten fchryVeh, ten einde Hoogstdezelve een Krygsraad aan den Impetrant zoude gelieven te geeven. 187 Du denkbeeld behaagde den Impetrant ten hoogden, als die zich eerbiedigW verzekerd hielde, .  ( 12 ) Art. m Dat, wanneer zyn gedrag door Zee-Officieren in het roetié bedreven en van de fitituatie van het Eiland Curacao mitsgaders deszelfs Haven genoegzaam kundig, wierdt nagegaan, 189 Hy eerdaags de allerruim fte vryfpraak en fatisfaaie te wagten hadt; ïaX%d^rnyftF ^ " "** tWeede Me£ ™ den GedaaSde> m Dat de Raad van gedagten was veranderd, en dat de Impetrant zelfs een Krygsraad moeft verzoeken : 192 Dit kon of begeerde de Impetrant niet te doen; en waarom niet?— 193 Om dat Hy, den geest zyner Landgenoten kennende, zeer duidelyk voor. 194 verdeZ^ V6rZC?' indUn ** d°°r Hm Zdn ****** ™rdt> Moos aan vei denkingen, en fitteryen zou onderhevig zyn, 195 En dat (rond uit gefproken) het oordeel van een Krygsraad, ter zyner eige mwfiue befeir***, hoe onpartydig en rechtmaatig ook hetzelvem de daad zyn mogt, 196 Nimmer dien algemeenen indruk zou te weege brengen, welke hy ten doel. wxt hadt en hebben moeft, 197 Namentlykom zich voor het oog der ganfche Waereld te juftificeeren: 198 De Impetrant derhalven in dit gevoelen meer en meer gefterkt, verkiëft den Koninglyken weg, en addresfeert zig by Requefte aan Haar H00X gende, 6 199 Geeft daar by het fait in qiiEeftie te kennen en vewnrtt a , u „ z*e den Raad tei van ne£ <^£%^&fö*± „ lallen, om zodanigen Eisch en Conclufie, è,e«eiaen te ge~ 200 „ Als hy vermeenen zoude ter dier zake te moeten den en neemen voor » het opgeroeide Collegie te doen, ' 201 „ Teneinde des Impetrants fchuld of innocentie wierdt gemanifefteerd, 202 " ^^i^±£t^e C ^or zoo veel des nood,/geliefden te „ verklaren bevoegd te zyn de cognitie van dezelve zaak op zich te neemen, 203 „ En 'tzelve (mede desnoods) tegelaften, 4ö4 55 Daar in Zodanig recht te doen én te Sëntentieeren, als het zelve in goede » juftttie zou vermeenen te behoren, 205 " befdentrl anderS' il?SevaI]e om^entdit verzoek van hem Suppliant een,Ve " dfn , § m0gte Va,leD' 0fCe WeI b? Haar H°og Mog. geoordeeld wor „ den zulks meer gefchikt te zyn, r' *o6 „ Haar Höog Mog een neutraal Collegie van Jufticie, 0f foec^l ten ; » dien einde Gecommitteerden geliefden te noraineeren en te qualificeeren, 2°7 „ Offi"  Art. 207 „ Om omtrent het voorfz. aan hem Impetrant ten lafte gelegde de nodige „ Informatien te neemen, en daar in zodanig te Sententieeren, als in goede „ Juftüie zon bevonden worden te behooren, 208 „ Ten ware Haar Hoog Mogende mogten goedvinden door gemelde Gè» committeerdens zodanig Rapport te laten uitbrengen , 209 „ Als den Coropetenten Rechter in Haat zoude kunnen fteüen deswegens „ eene finale decilie uit te brengen, 210 Met verdere beede „ dat voor zoo verre Haar Hoog Mogende mogten goect„ vinden op des Impetrants verzoek te requireeren het bericht van het Col„ legie van de Admiraliteit van Amfterdam, 211 „ Haar Hoog Mog. in confideratie, dat de voornoemde Geerman, zoo als ,. de Impetrant geinformeerd was, intentie zoude hebben deeze Landen met „ 'er woon te verlaten, en na Curacao te vertrekken, 212 „ Een korte en prscife tyd geliefden te prafigeeren, binnen welke het„ zelve bericht zou moeten worden ingelevert. 2 ï 3 Het voorfz. Requeft by Refolutie van HaarHoog Mogende van den 2 2ften Maart 1785 gefield zynde in handen van de Admiraliteit, .214 Om derzelver bericht en advies daar op aan Haar Hoog Mog. te laten toelomen, 315 Metaanfchryving, om het voorfz. bericht en advies ten fpoedigfien aan Haar Hoog Mog. te doen geworden, 216 Ten einde door het vertrek van gemélden Geerman de voorfchreeve zaal nïet wierdé gedüaijeert, 217 Heeft vervolgens het voorfz, Collegie op den 3cflen Maart daar aan volgende dadelyk het voorfz. gerequireerde , Bericht en Advies ingezonden, ö 218 By wélkers middelen onder anderen gepofeert Haat, dat de Raad Fiscaal gedeclareert hadt geene directe Accufatie noch formeele klagten tegen den Impetrant te hebben ontfangen, 219 Gelyk ook noch laatftelyk dc Boekhouder van het meergem. Schip acn Hem hadt toegejiemd geene te hebben gedaan, 220 Terwyl voorts by hêt flot daar van in bedenking wordt gegeven, op des Impetrants Request te refolveeren, 221 „ Dat, gelet op het gemelde Advies, Haar Hoog Mog. aan den ImpetranÉ „ lieten onverlet, om periculo petentis een Krygsraad te verzoeken ter bo„ oordeeling van zyn gedrag": 222 Met welk Advies echter Heeren Gedeputeerdens van Haar Hoog Mog. zich niet geheel en al hebben geconformeerd; »a| Maar integendeel by derzelver Rapport, op dén n«- April ter Generaliteit mgebragt; gedeefcreert van fentiment te zyn, D 224 Dal  ( *4 ) Art. \ t / 224 Dat Copie van des Impetrants voorfz. Requeft gezonden zou behöoren te worden aan zyne Hoogheid, en dat zyne [ioogheid\ou behoorelTZZZ zogt, een Zeenrygsraadte willen benoemen, aay Om des Impetrants zaak te onderzoeken en daar in te Sententieeren, zoo als bevonden zou worden te behöoren; 225 Op welk Rapport gedelibereerd, en 'c zelve by de Provincie van Holland overgenomen zynde, om in den haare breeder gecommuniceerd te worden, 227 Eindelyk, conform aan het advies van die Provincie, by Refolutie van Haar Hoog Mag. van dato 9 Mey ï?85 is goedgevonden en verftaan, 228 „ Dat Copie van des Suppliant* voorfz. Requeft zou gezonden worden aan „ het Collegie ter Admiraliteit te Amflerdam, en hetzelve aangefchreeven, 2"9 "^^'^T^^ ten fP^igften enteffens metailenaauw„ keurigheid naar derzelver gewicht en invloed, op den dienft van den Lande „ geevenredigt, te onderzoeken, ande 230 „ Des nodig bevindende, daar öp ten aanzien van de poinflen, die zuIK „ mogten verëisfchen, inneemende de conflderatien en elucidatien van zoua, „ mge Vlagofficieren onder het gemelde Collegie resfbrteerende, 231 „ Als hier toe het meefte gefchikt zouden mogen worden geoordeeld; 232 „ Gelyk mede om, naar bevind van zaaken, te?en den ImnPtr^\ „ cedeeren, het zy tot ftraf of correaie, of wel 1ot: rPr°" „ king van denzelven, bfolutie en V1*y*pree~ 233 » En eindelyk om van den uitflag van die te doene onderzoek of v»n Ai „ Procedures, daar uit refulteprpn^-. u . A ""uerzoes Ot van de ^ Hoog Mog. kennis te gt?en» ' ™ ^ afl°pen ^ Ó&t alIeS> aan H** 234 Van welke Refolutie het gevolg is ge weeft, 235 Dat de Impetrant ten verzoeke van het Officie Fiscaal, op den izdenW 1785 van wegens den Raad van de Admiraliteit te Amflerdam is befSS geworden, tegen den i8den daar aanvolgende, oeicnreeven £36 Om als dan gehoord te worden opzodanige Interrogatorien, als ten overflaan van Heeren Commisfansfen aan hem zouden worden voorgehouden, 237 Zoo als dan ook de Impetrant zich dadelyk gefifteerd en d* vnn l . Artieuls met de befte trouwe heeft beantwoord ^gehouden 338 Men heeft, Edele Mogende Heeren! aan deeze zyde dienflig geoordeeld een pnecies en uitgebreid verbaal te moeten doen, 239 ZVy^ngeebr^gyt^, ™ °P ^ Pf0Cedures ter ™ Uw Ed. Mog. 240 Ten einde daar door weg te neemen eene reproche, die, frw grond, echter vry"algeméén ten aanzien van des Impetrants condmrp iX opzicht gemaakt is, condmtes in dit H1 AU  ( «5 ) Art. . v. 241 Als of namentlyk de Impetrant zelfs occafie zou gegeven hebben, dat het geval in quasftie, niet in eene gedelegeerde Krygsraad van Zee - Officieren, 242 Waar toe zekerlyk de aart en natuur der zaake alzins gefchikt voorkwam, 243 Némaar langs den gewoonen weg van rechten, voor des Impetrants ordinairen en competenten Rechter, 244 Is onderzogt en gedecideerd geworden; 245 Daar toch uit het voorfz. Verhaal ten allerklaarften conlïeert, 246 Dat het Collegie van UEd. Mog. in den beginne zelfs begreepen heeft, dat het verzoek ter benoeming van zodanigen Krygsraad direct van wegens de Admiraliteit aan zyne Hoogheid voegzaam konde gefchieden, 247 Dat.de Impetrant als toen geen blykgegeven heeft, van zulks niet volkomen goedtekeüren, of liefst een anderen weg te willen inflaan, 248 Dan dat naderhand, wanneer Uw Ed. Mog. dien aangaande van begrip veran. derd zyn, en het doen van 't voorfz. verzoek aan Hem Impetrant zelve, als 't waare, wierdt opgedrongen , immers overgelaten, 249 Hy Impetrant om allen fchyn of fchaduw van verdenking nopens de zuiverheid zyner oogmerken zorgvuldig te vermyden, geprafereert heeft, 250 De cognitie van een Rechter interoepen, dewelke daar toe bepaaldelyk uit hoofde van zyne primitive Jurisdictie volkomen bevoegd was, 251 Een Rechter, wiens denkwyze nimmer fusceptibel konde zyn Voor de hateiyke, en echter al te gemeenzame, veronderfleling, 252 Van 't zy uit afFeóHe, of relatie van onderling belang, hodie tibicras mihi, naar de zyde van den Impetrant te zullen overhellen, 253 Een Rechter derhalven, die by de gantfche waereid en in het byzonder by de Rheeders van het Kaper-Schip voor neutraal moest gehouden worden> 254 En op wiens decifie, indien dezelve ten faveure van den Impetrant uitviel» nimmer te wagten waren die losbandige glosfen en bedillingen , '255 Welke de malitieufe pen der politique papierkladders zich meer dan eens vooroorlooft heeft op de uitfpraaken van Gedelegeerde Krygs-Raden te lacheeren, 256 Om derzelver invloed by het publicq behendig te verzwakken en een bedriegelyk mistrouwen aan te kweeken. 257 Genoeg hier van! de Gedaagde heeft vervolgens na het afloopen van des Impetrants voorfz. verhooren kunnen goedvinden, S58 Om r. o. tegen den Impetrant te dienen van eenen Criminèelen Eifch en Conclufie, 259 Waar by dezelve , na een gemutileerd Voorftel van den loop en uitflag der Voorfz. Addresfeni Da 200 En  ( 16 ) ■tri r t. aéo En een gelyk Verhaal van don toedragt van het meergemelde geval, naar eige zinnelykheid ingerigt, 261 Met byvoeging van eenige prsetenfe illatien, daar uit zeer verkeerdelyk afgeleid , 262 Vervolgens Eifch doende, heeft geconcludeert, 263 „ Dat de Impetrant by Sententie van Zyne Doorluchtige Hoogheid den „ Heere Prince van Orange en Nasfau &c. &c. &c, en van Heeren Gecom„ micteerde Raden ter Admiraliteit, refideerende binnen Amflerdam, zou „ worden verklaard, 264 j> NB. Specialyk met relatie tot het voorgevallen op den i5 Jimy 1782. „ omtrent de Hollandfche Commisfievaarder, ten Procesfe befchreeven, 265 „ Zich aan notoir plichtverzuim en Wandevoir te hebben fchuldig ge. „ maakt, 266 „ En dat Hy, ten gevolge van dien, ter zaake voorfz. voor den tyd van tien „ agtereenvolgende jaaren in zyne Charge van Schout by Nagt van Hol,-, land, mitsgaders van Capitein, 257 „ Ofte van zodanige andere qualiteit, als Hy Impetrant, aldaar Befchrevene, „ ten dienfte deezer Landen mogt beklecden , a68 „ Zou worden gefuspendèert, 2§9 ,, Met privatie geduurende denzelven tyd Van alle zodanige Traclementeri, enEmoimnenten, a!s Hem Impetrant in eenige der gemelde Charges zou„ den mogen competeeren, 270 „ Of dat de Impetrant ter zaake voorfz. anderzints zodanig zou worden ge. corrigeerd, 271 „ Als U Ed. Mog. in goede jfiiftitie zouden mogen vermeenen te behooj> ren, 272 „ Met de kosten en mifen van Juftitie, en de kosten van deezen Pro- cesfe, Alzints quafi gereferveerd 't Recht van Chrifliaan Geerman, ofte van de „ Rhedery van de Hollandfche Commisfievaerder, de Vrouwe Magdalena, ^ gevoerd by denzelven Capitein Chrifliaan Geerman, 274 j> Tot vergoeding van alle zodanige kosten, fchaden en Interesfen, als quafi n door des Impetrants plichtverzuim mogten zyn geoccafioneert. 275 Tegen deezen Eifch en Conclufie, buiten twyffel zeer naar den fmaak der Voorfz. Rhedery en van haare heethoofdige begunftigers ingerigt, 276 Is van wegens den Impetrant, na allegatie van eenige welgepaste middeïen, 277 On*  ( *? ) Art. 277 Onder expres desadveu mede van de gefundeertheid der voorfz. referve, mitsgaders van de bevoegdheid van den Gedaagde R. O. om dezelve te doen, 278 Antwoordende, geconcludeert ten fine van niet ontfankelyk, en by ordine tot ontzegging van den Eifch en Conclufie, door den Gedaagde R. O. gedaan en genomen , 279 Met de kosten, ofte tot anderen &c. 280 Waar op de voorfz. zaak wyders by wederzydsch perfiftit voor Re en Duplicq is voldongen, naar ftyle geinftrueert en bepleit, 281 Met dien onverwagten uitflag, 282 Dat by Zyne Doorluchtige Hoogheid, en den Raad ter Admiraliteit, binnen Amflerdam refideerende, by derzelver Sententie, 283 Gearrefleerd den 2often en gepronuncieerd den 2iflen February, 284 „ Gehoord hebbende den Eisch en Conclufie, door den Gedaagden R. Ö» „ gedaan en genoomen in Cas Crimineel, ter eenre zyde, 2§5 « Op en(*e jegens den Impetrant ter andere zyde, 2S6 „ En de mondelinge pleydooye, 287 „ Mitsgaders gezien hebbende de ftukken en befcheiden, ter wederzyde ten „ Procesfe overgelegt, en aan deezen Raade gefurneert, 288 „ En voorts gelet op al het gunt té letten ftondt, «89 „ Doende recht uit naame en van wegens dëHoog Mogende Heeren Staaten „ Generaal der Vereenigde Nederlanden , 290 Den Impetrant aldaar Befchrevenen , hebben gefufpendeert ter zaake van „ het voorgevallen op den 16" Jury 1782 omtrent de Hollandfche Commis„ fievaarder, by Eisch breeder omfchreeven, 291 „ Voor den tyd, van één jaar, in zyne Charge van [Schoutbynagt van Hol„ land en Westvriesland, 292 „ Met privatie geduurende dezelven tyd van al zodanig traétementen emolu- menten, als hem in de gemelde Charge zouden kunnen competeeren * 293 „ Ontzeggende aan den Gedaagde (aldaar Eisfcher) R. O. allen verderen Eisch en Conclufie, in deezen gedaan eri genomen, 294 „ En latende wyders de quaeftie over 't gereferveerde by Eisch tusfchenPar'„ tyen in zyn geheel en ongepr£ejudicieert, als in deezen Procefle niet te „ komende. ^95 Wanneer nü Edele Mog. Heeren! de voorfz. Sententie met den opgenWden Eisch van den Gedaagden R. O. wordt vergeleeken , 296 Zal men zekerlyk met een opflag van 't oog terflond gewaar morden helzeer aanmerkelyke verfchil,'t welke zich tusfcheriden êenen enanderen opdoet, £ * 297 Niet  ( \S ) Art. 297 Niet alleen wordt de tyd 'der Sufpenfie, by den Eisch voor tien jaaren gevorderd, in de Sententie flegts voor een jaar bepaald, 298 En alleen relatief gemaakt tot de Charge van den Impetrant als Schout byNagt van Holland en Wistvriesland, 299 Gelyk mede de privatie van het traclement en emolumenten niet anders dan in het hyzonder deeze Charge fpeóteerende is, 300 Daar de Gedaagde by den voorfz. Eisch expresfe geconcludeerd hadt, 301 Tot eene Sufpenfie van den Impetrant in alle zodanige andere qualiteit, als hy ten dienfte deezer Landen mogt bekleeden, 302 Met privatie, geduurende dezelven tyd van tien jaaren, van alle zodanige emolumenten en traclementen» als hem in eenige der gemelde Charges zouden mogen competeeren; 303 Maar het geen allernotabelst is, beftaat hier in, 304 Dat aan den Gedaagden R. O. niet is gevolgd, némaar ter contrarie onder de generale ontzegging van allen verderen Eisch en Conclufie mede is ontzegt geworden de door hem gevvrdefde rechterlyke yerklaaring, 305 Dat namentlyk de Impetrant als ccmmandeeerehd Officier, Speciaal met relatie tot het voorgevallen op den ióden Juny 1782 omtrent den meergemelden Hollandr fche Commisfie vaar der, 306 Zich aan notoir plichtverzuim en wdndevoir hadt fchuldig gemaakt, 307 Van welke verklaaring echter de Gedaagde R. O. al het verdere, als een gevolg, afhankelyk heeft gemaakt. 508 De Impetrant vermeent, onder reverentie , hier uit naar alle regels eener gezonde redeneerkunde te mogen befluiten, 309 Dat de Leeden van het Collegie van de Admiraliteit te Amflerdam, welke over dit Proces gevoteert hebben, van oordeel geweeft zyn, 310 Dat de Impetrant, als Commandant van 'sLands Schip de Nas/au guenerhan" de verzuim gepleegd heeft, 311 't welk eenige correctie zou hebben gerneriteert, 312 En dat ook in zyn gedrag als Schout by Nagt geene traces te vinden waren van notoir plichtverzuim en wandevoir, % 13 Waar op zodanige fletrisfante verklaring welvoeglyk zoude kunnen gefchieden, 314 En dat, voor zoo verre de Impetrant des onaangezien voor een korten tyd in zyne Charge als Schout by Nagt is gefufpendeert géworden, 315 De grond van die Sufpenfie echter nimmer nog in de kwade trouw , nog «ti een r opzettelyk wangedrag, nog in verzuimen van wezentlyk aanbelang moet ge- zogt worden »< 316 Mé  ( i9 ) Art. 316 Als welker veronderftelling, onder reverentie , eene gansch andere condcmnatie zou gevorderd hebben! 317 En waarlyk, Ed. Mog. Heeren! de zaak uit dit oogpunt befchouwt zynde, zou het mogelyk in den eerften opflag eene oppervlakkige twyffeling onderhevig kunnen fchynen, 318 Of het bezwaar, den Impetrant byde evengemelde Sententie toegebragt, in de daad wel zoo groot en grievend is, als dezelve zich voorfielt, 310 Daar , in weerwil van de fraaije 'harangue over de plichten van een Bevelhebber, 320 Welke men aan de zyde van den Gedaagden R. O., wel zonder de befte fmaak, doch niet zonder affeétacie uit Cicero heeft overgenoomen , 521 En met de vereischte deftigheid van houding en uitfpraak in het ruim der Pleitzaal heeft opgefneeden; 322 Het echter altoos eene eeuwige waarheid zal zyn en blyven, 323 Die op de natuur der zaake berust, en door geene Latynfche of Nederduitfchje Deciamatien te wederleggen is , 324 Dat ieder Zee-Officier, hoe braaf, hoe ervaren hy zyn mooge, dagelyks in het geval kan komen, 325 Dat zyne direélie, op het een of ander refpeft ftricl ingezien zynde, van ' agteren aan deeze of geene meerdere of mindere reproche onderhevig fchynt, , . 326 Fn dat daarover naar maate van de verfcirillendheid der memchelyke begrippen ook min of meer gunftig geoordeeld wordt, 327 Zonder dat juist deszelfs eer daar door fchipbreuk lydt, of het goedgevoelen van zyne bekwaamheid en vlyt eene weezentlyke vermindering ondergaat; 328 Maar de Impetrant, het geval in quas.tie wat dieper inziende, denkt daar over geheel anders: 329 Hy voelt wel, dat ja, door de gematigheid der voorfz. Sententie, na behoorelyk onderzoek van alles by een refpeclabel Rechter uitgebragt, 330 De fchaamtelooze Calumnie, Hem by den Post van den Neder-Rhyn aange„ wreeven, in rook en ydelheid verdwynt, 331 Dat voortaan niemand, zonder van profesfie een Lasteraar te zyn, helmin* fte Crediet zal hegten aan de verdraaide voordracht, 332 Welke de Schryvers van dat Libel, minder op waarheid gezet, dan aan tanne pasfie verflaaft, hebben goedgevonden wegens deeze gebeurtenis aan hunne verriikte lëezers op te disfen, —- jr 3 333 Dat  ( ) Art. 333 Dat het aan Hem Impetrant niet meer kan gevergd worden, zich'op de ongepaste refle&ien en hekelende Vraagpoinften, daar by voorgefteld, 334 Meest al de vrugten van een bedorven hart,] of natuurlyke gevolgen van eene diepe onkunde, zoo in den Zeedienst, als nopens de gefteldheid der plaatfe, alwaar de zaak gebeurt is, 335 In eenige verantwoording intelaten; 336 De Impetrant voelt ook, dat de befchuldigingen, tegen Hem door het Officie Fiscaal aangevoerd, thans in een veel gunftiger licht voorkomen, 337 Dan men natuurlyker wyze van de daar aan gegevene qualificatie en omfchryving zou hebben moeten verwagten, 338 Dat de doorfteekende disproportie tusfchen de meergemelde Sententie en des Gedaagdens genomene Conclufie by ieder individu Lid der Maatfchappy ten minften deeze uitwerking zal hebben, 339 Dat de Impetrant niet langer by het weldenkend publicq van ontrouw van notoir plichtverzuim, of eigentlyk gezegde wandevoiren zal verdagt'wordên: 340 Maar dit alles voldoet niet aan des Impetrants ambitie; Zyne rechtmatige oogmerken bepalen zich niet binnen zulk een naauwe cirkel; 341 HetEclat eener fuspenfie, hoe kort van duur, by formeele Sententie in ?p» crimineel Procesecn 342 Waar in men doorgaans fupponeert, dat het faveur der defenfie, door de Natuur en het Recht alöm gebillykt en aangeprezen, niet zal weezen nie het oog verlooren , u Ul1, 343 Maakt een al te diepe wond, waar van de lidteekeris te misvormende zvn om met geduld gedragen te worden, ^vurmenae zj n, 344 En dè Impetrant, in wiens gemoed die ftille rust eu kalmte heericht welk de onaffcheidelyke gezellin is der volmaakfte onfchuld, 345 De Impetrant doof de ftille ftem van zyn geweeten overtuigd, 346 Dat niet alleen de goede trouw en y ver alle zyne Demarches beftuurd heb ben, 347 ridfZelfS'- hTZy metefr^d gezegd, door Hem niets het minfte ge. pleegt of verzuimd js geworden, ««ure 8 348 Waar voor Hy zou verdiend hebben eenigerhande, 't zy dan meerdere of mindere, correctie te ondergaan, 349 Heeft derhal ven gemeend aan zich zei ven', aan zyne Familie, enain hetbraavP Corps der Zee-Ofncieren, 350 Die met Hem dezelfde loopbaan bétreeden, en na dezelfde Eerpalm din§ïen, 35* Indis-  ( 21 ) Art. 351 Indispenfabel verplicht te zyn, 352 Om in de voorfz. Sententie niet te berusten, maar de herziening daar van te begeeren, 353 Zonder zich door de hachèlykheid of zwaare kosten, aan Procedures van dien aart verknogt, te laten affchrikken'. 554 Uit dit principe heeft dan ook de Impetrant zyne revifie tegen de gemelde Sententie doen interjeclieeren, 355 En van haar Hoog Mog. vervolgens verzogt, mitsgaders geobtihéert een Mandament in het zelve Cas, 356 Uit kragte van het welke is Eifch gedaan en geconcludeert, 357 „ Dat by Sententie van deezen Raade, mitsgaders van Heeren Adjuncten „ Revifeurs, zou worden verklaard, 358 „ Erreur te weezen gecommitteerd in de Sententie van gemelden Raade van „ den 2iften February 1787, ten deezen in quEeltie, 359 „ En corrigeerende het erreur, daar in bevonden, 360 „ Dat als noch aan den Gedaagden R. O. zyn.6geb.eele Eifch, inCasCrimi,, neel op ende jegens den Impetrant gedaan en genomen, zou worden onts> zegt, 361 „ Met de kosten van deeze en de vorige inftantie, ofte tot anderen &c. 362 Tegen welken Eifch aan de zyde van den Gedaagde R. O. antwoordende, is geconcludeerd, 363 „ Ten fine van niet ontfankelyk, enby ordine, dat de Impetrant by Sententie ,, van Zyne Hoogheid en deezen Raade, mitsgaders van Heeren Adjuncten „ Revifeurs, zou worden verklaard, 3Ö4 „ By de voorfz. Sententie van Hoogstgem. Zyne Hoogheid ten deezen in „ quEeftie, als quafi wel en zonder erreur geweezen, te weezen niet be5, zwaart, Cum expenfis, ófte tot anderen &c ; 365 Waar op Unc inde zynde geperfifteert voor Re en Duplicq refpe&ive, deeze zaak alzoo wederom behoorlyk is voldongen, 366 En na wederzydfche wisfeling van Inventaris en flukken in ftaat gebragt, 367 Om by deezen Raade, mitsgaders by Heeren Adjuncten Revifeurs, door Haar Hoog Mog. daar toe benoemd, herzien en op nieuws gedecideert té worden. S68 ^et is derhalven, Ed. Mog. Heeren! uit de bovengemelde voordracht vaa dfn aanleg, voortgang en uitflag der Procedures, in deezen gevallen, al Zints evident, F 369 Dat  ( 22 ) Art. 369 Dat de generaale vraag, welke thans het object, van d'fecusfie uitlevert, hier op neerkomt, 37° Of namentJyk ih de voorfz. quajftieufe Sententie niet is gecommitteert „ erreurj 371 „ Voor zo verre de Impetrant daar by ter zaake van het voorgevallen op „ den léden Juny 1782, omtrent de meergedagte Hollandfche Commisfie„ vaarder, voor den tyd van één jaar is gefuspendeert in Zyne Charge van ,, Schoutbynagt van Holland en Weft-Vriesland, 37* S) Met privatie geduurende denzelven tyd van al zodanig tractement en ,, emolumenten , als Hem in gemelde Charge zoude kunnen Competee» ren, 373 „ En wyders is gecondemneert in de kosten, zoo van den ordinaire als „ Extraordinaire Procesfe, in deezen gevallen , 374 » Met ontzegging alleen van den verderen Eifch, 375 33 En of niet integendeel aan den Gedaagde R. O. Zyne geheele- Eifch, iti „ cas Crimineel op en jegens den Impetrant gedaan en genomen, hadt behooren „ te worden ontzegt, 376 „ Met condemnatie van den Gedaagde R. O. in de kosten van den Pro„ cesfe? 377 Maar ten aanzien van de Cynofure of lydihg, welke in het onderzoek en de decifie dezer vraage moet gevolgd worden, valt eene andere quEeftie, 378 Waar omtrent partyen met eikanderen merkelyk in begrippen verfchillen^ 379 En welk verfchil mitsdien, alvorens verder te gaan, moet worden uitgemaakt , 380 Ten einde alzoo een vaste hafis te leggen, waar op by het vervolg veilig kan worden doorgegaan. 381 Men heeft namentlyk by de Pieidoy ter eerfter inftantie ftaande gehouden, en als met geweld willen doordry ven, 382 Dat het quafi daar voor moest gehouden worden, als of de Impetrant zich ter purge gefield hadt, 383 Dat Hy mitsdien gehouden was van zyne innocentie te doen blyken, en ftellig te bewyzen , 384 Dat zyne gantfche directie, omtrent het voorhanden zynde geval gehouden, in alle opzichten zoo voldoende en irreprochabel geweest was, 385 Als men recht hadt van de kunde, oplettenheid, en activiteit van een Officier aan wien het Commando over een Esquader van 's Lands wege was toevertrouwd, te vorderen, 386 Een  ( *3 ) 3o"ien Syftema voorwaar, zoo vreemd als onhebbelyk, zoo regelregt gefchikt * om de gantfche ordo judicïi te verwarren en omtekeeren, 387 Dat men daar in de beroemde kunde, doorzicht en cordaatheid van den Ge. daagden naauwlyks onderkent i 388 Van waar toch (mag de Impetrant met fiducie vragen), dit onbegrypelyk denkbeeld gehaald, en waar op beruft het zelve ? .Rn 7al 't zvn od 't gedaan verzoek van den Impetrant, op de, Refolutie van Haar Hoog Mog. van den oden Mey 1785, of op denaarc der Procedures m deeze gevoert ? 390 Geenzints! uit dit alles blykt precies het contrariel j« De Impetrant heeft ja, gelyk bereids hier voren gezegt is,, aan Haat■ Hog Mog. verzogt, dat zyn gedrag zou worden onderzogt, ten einde deszelfs Jchuld of innocentie gemanifefteerd merdi, 392 Maar hoe, en op wat wyze? 393 Niet door het aanwyzen van een Collegie, voor het welke hy zich ter purg* konde flellen, 004. Maar; door den Raad Fiscaal van het Collegie ter Admiraliteit te gelajlen om 39 danigen Eisch en Conclufie, als dezelve R. O. ter zaake van het aan Bm by pubUcque papieren opgetigt pmtensfait zoude vermeenen te moeten dom en neemen, ,ncB! ht Colletievan de Admiraliteit hvoegt te verkleuren de Cognitie van en over 395 üh m LQliegievan ik * deZeive, was het nood, te gela/len daar m zodezelve zaak op zich te neemen, en aezew , danig recht te doen en te Sententieeren, 396 Als hetzelve in goede Justitie zoude vermeenen te behoren: 397 Dit was het eerfte hoofdzakelyke en primaire verzoek van den Impetrant, 398 En, voor zoo verre hy 'er fubordinatelyk heeft bygevoegd, ,00 Dat, ingevalle zulks meerder,gefchikt mogt gc-oardecitworden, Haar Hoog Mog 3" fen neutraal Collegie van Juftitie of fpeciaie Gecommitteerden zouden gelieven te nomineeren en te qualificeeren, Aoo Om omtrent het voornoemde Hem ten laffe gelegde de nodige informatïen " te neemen, en daar in te Sententieeren, nr Of wel door gemelde Gecommitteerden te laten uitbrengen zodanig Rap4 " portfals den8ComPetenten Rechter in ftaat zou kunnen Hellen, dieswegens eene finale decifie uittebrengen, 402 Zoo veronderftelde echter dit fubordinaat verzoek altoos ft^wygende, het geen bevorens by het eerfte en primaire lid duidelyk was geexpresfeerd, 403 Dat namentlyk, 't zy de Raad Fiscaal, ^^^J^u!^^, qualificeeren Perfoon, tegen den Impetrant de partes tt '404 Én  ( 24 ) Art. 404 En dat by Impetrant zyne defenfie naar de Regels en het Voorfchrifc der Juftitie zoude mogen inrigten. 405 De dispofitie van Haar Hoog Móg. in derzelver voorfz. Refolutie van den oden Mey .vervat, fpreekt ook, noch direct, noch ingewikkeld , van^-g!" 405 RPZfg W°rdt hietCr0,Ieg,'e van den gelaft de zaak, by des Impetrants Requeft aangevoerd, fpoedig en naauwkeurig te onderzoeken, P6trantS 40?|S,mede nW ^ Zakm> U ïmede™ iot "rrë&iè ofyry. 408 Als mede om van den uitflag van dit te doene onderzoek of NB WM ™ p «nm» DAAR uit resueteerenqe , aan Haar H^g Mg. W^g^fr" 4°P °Verige k°mt ^ d£ ^ °f f°™ ^r.ProcedUres geen woord in * 410 Maar £en hier op komt het eiaenM^- -Iió „ ' ^ uit kragte van de voorf, laft efS^ X ^ * ^ J M1Ü van "aar Hoog Mog. verricht? 411 Hoedanig is dit onderzoek, hoedqmVzvn de daar nir a»r*r 1, j « res by >t zelve Collegie beleid en gelord S 412 Dit verdient eene byzondere attentie; 4ii De Irhpetrarit is ter requifide van het Officie Fiscaal fWM Heeren Commisfarisfen gehoord: befchreeven en voor 4t4 Dit verhoor afgeloopen zynde, wierdt de tyd gëbooren om d^n , a loop vaazaaken te reguleerën: ~— gloren, om den verderen 415 Vondc de Raad na examen van dip mfkoA: r pretenfe bewyzen, refpe6fave Verhooren' e« van de verdere 4i5 Van wegens het Officie gefuppediteerd, g^^ gro^, 417 PrPHdeelda dGZfVerZiCh ^M b^oegd om zonder verdere judicieeï. Procedures over des Impetrants fchuld of onfchuld uitipraak te doen , 418 Dit moeft dan by wege van Refolutie dadelyk gefchied zyn; 420 Dan kon dezelve niet anders doen dan nF ov • v Procedures eene interlocutie in ZZlJ^ tfbLg!" ^ de f°rra ^ 421 Óf aan den Advocaat Fiscaal, als het recht van de Hope O^rh^ mende, overtelaaten, oge 0mhsid waarnee- 422 Wat voorftel Ry dien aangaande te doen hadt. 423 Dit laatfte plan blykt ipfc rebm & fa^s gevolgd Je ^ 4^4 En het wierdt derhalvende onvermydelyke poft van dénFiW,! de keufe zyner te doene Demarches finaal te bepaalen, 0ratrent 425 Vond:  ( 25 ) 425 Vondt hy de gefteldheid van zaaken zodanig, dat aan hem R.O. abfoluut geene Actie ten laften van den Impetrant competeerde, 426 Hy hadt zulks aan den Rechter kunnen en moeten declareeren, 427 Zonder zich door eenige complsifance voor den toenmaligen fmaak van een onftuimig publicq te laten terug houden; 428 Oordeelde de Fiscaal, dat, offchoon 'er geene volledige gronden voorhanden waren, om direct, als Befchuldiger tegen den Impetrant te ageeren, 429 Maar dat 'er echter pointen voorkwamen, waaromtrent de Impetrant aan zyne zyde zich nader moest purgeeren, en zyne innocentie bewyzen, 430 Hy hadt een verzoek of propofitie aan den Raad moeten doen , ten einde zulks aan den Impetrant mogt worden geinjungeert: 431 Viel eindelyk de Fiscaal in een begrip, dat aan Hem in zyne qualiteit we^ degelyk eene Actie- competeerde, dan moeft Hy daar mede doorgaan •* 432 Deeze waren de eenigfte wegen en middelen, uit welke moeft gekozen worden; 433 Maar is nu des Gedaagdens keuze op het laaftgezegde middel gevallen, en heeft hy raadfaam gevonden tegen den Impetrant te dienen van eenen Cnk mineelen Eisch, 434 Waar by de Impetrant van notoir verzuim en wandevoirèn befchuldigd, en uit dien hoofde als ftrafwaardig voorgefteid wordt, 435 Zoo is ook door zulks te doen . de Gedaagde R,0. van die tydftip af als Ac cufdtor op het Toneel te voorfchyn gekomen , 436 En heeft even daar door, volgens de onwrikbaarfte gronden van Rechten,; dé taak op zich gehoomen om zyne voorfchreeve Conclufie te juftificeeren, 437 Dat is ,om de pointen aan den Impetrant ten Jafte gdegt, quod adfattum düidelyk en ontwyffelbaar te bewyzen, 438 Mitsgaders de illatien daar uit getrokken, en de gepaftheid der gevorderde ftraf of corre&ie de jure door folide raifönnementen goed te maken; 439 De Impetrant daarentegen Was aan zyne zyde tot niets verplicht! 440 Niemand zal ooit dwaas genoeg zyn, om te willen tegenfpreeken, 441 Dat Hy, des goedvindende, mede hadt kunnen doen Eisch in reconventie, en daar by concludeeren, 442 Dat hy zou worden verklaard puur, zuiver en innocent, 443 Maar dat dè Impetrant, zulks niet doende, en in terminis defenfivis blyvèndè5 444 De panes Aiïoris en Rei op eene monftreufe wyze zoude hebben moeten door eikanderen haspelen, G 445 En  ( 20 ) Art. 445 En zyn antwoord in conventie in de forrn van eenen reconventieelen Eisch overgieten , 446 (Zo als het idee van des Gedaagdens Practifyns ichynt geweeft te zyn) 447 Is eene maxime, waar van, behoudens de vrugtbaarheid der pra&icale verftanden, tot hier toe geen voorbeeld geëxfleerd heeft. 448 Alles wat van een geaccufeerden kan ge vergt worden, is, dat hy, verweerenderwyze den ftoot afkeere, welke men op hem laat afgaan; 449 Dit brengt de aart der zaake mede, dit heeft de Impetrant gedaan door tot ontzegging van des Gedaagdens Eisch te concludeeren, 450 Op dien voet is tusfchen partyen gelitiscontefteert, 451 Aan dit geding was het Collegie van de Admiraliteit in dit Crimineel Proces, zoo wel als andere Regtcrs in andere zaken, ftriér. gebonden : 45a Het objeft van onderzoek kon dus ter eerfter inftantie in geenen deele zyn, 453 Of en in hoe verre de Impetrant, aldaar Verweerder, van zyne innocentie al of niet hadt doen blyken ? 454 Maar of de Gedaagde, aldaar Eisfcher R. O., het fundament zyner Aclie genoegzaam hadt beweezen, 455 En uit ditzelfde oogpunt moet, onder reverentie > alhier inRevifie dequjeftie als nog bezien en gedecideerd worden, 456 Zonder dat het iets ter zaake doet, of eenige verandering in dit principe kan te weege brengen , 457 Dat quafi by de gevalle decifie verfcheide pointen van des Gedaagdens Eisch zyn afgefprongen en ontzegt; 458 Daar het immers altoos zeeker is, en blyft, 45gr Dat de Sententie in quasftie is eene Crimineele Sententie, 460 Geweezen in een ordinair Crimineel Proces, 461 Op de aanklagte van het Officie Fiscaal, als EïsscheH., teegen den Impetrant als Beschuldigden , 462 Dat mitsdien de daar by gedaane Sufpenfie van den Impetrant in zyne Charge als Schoutbynagt, met privatie van de voordeden, welke hem in die qualiteit competeeren mogten, 463 Mitsgaders de condemnatie van den Impetrant in de koften van dén Procesfe, 464 Eene gedeeltelyke adjudicatie is van de ftraf of Gorre&ie, door het voorfz. Officie gevordert, aa5 Ên dat by nader gevolg de Gedaagde R. Ö. wanneer hy luuteneert, 466 „ Dtii  ( 27 ) Art. 4€6 p Dat de Impetrant by dezelve Sententie, als wel en zonder erreur gewee. „ zen, Qquafi^) niet zoude weezen bezwaard, 467 Natuurlyker wyze in zyne primitive relatie, te weeten die van origineekn. Eijcher, moet terugvallen, en derhalven verplicht blyft om te doen zien, 468 Dat zoo niet alle, ten minften zömmige van de pointen, waar op die Eifch ter eerfter inftantie is gefundeerd geworden, genoegzaam beweczeri zyn, 469 En dat de Impetrant uit hoofde en ter zaake quafi van deeze alzoo bcweczene faiélen wel en te recht by de voorfz. Sententie indiervoegen is gecondemneerd geworden : 470 Terwyl de Impetrant wederom tot niets anders gehouden is, 471 Dan om het gewicht en de valeur dier pratenfe bewyzen,en van de daar uit prcetenfelyk getrokkene confequentien tegen te gaan, ■ 472 'tWelk dan ook, Ed. Mog. Heeren! het eenig bellek is, waar op de Impetrant by het verdere deezer Schriftuure onveranderlyk zal voortwerken, 473 In dat eerbiedig vertrouwen, 474 Dat, wanneer Hy zich in deeze zyne deftruclive verhandeling behoorlyk zal hebben gekweeten, , 1 475 Eeven daar door, ten genöegeh van Uw Ed. Mog. zal weezen voldaan aan het betoog van de affirmacive der hier boven voorgeftelde generaale vraage> 476 Welke aan deeze zyde met de ukerfte fiducie wordt gefuftineerd. 477 Alvoorens echter tot een meer bepaald detail van zaaken toetetreeden ,zyhet den Impetrant nog geöorlooft preliminairlyk aantemerken , 478 Voor Eerst, dat de Sententie in quaeftie niet heeft kunnen of mogen geweezen worden op eenige andere faiten of gebeur tenisfen, dan op de zulke, 479 Ter zaake van welke-door den Gedaagde R. O. is Eifch gedaan, en tot de daarby gevorderde ftraf geconcludeerd geworden. 480 Dit ftuk is waarlyk van gewicht en behoort (het zy met eerbied gezegd) in het gantfche beloop van dit werk geen ogenblik uit het oog verloren te worden ; 481 Want, is de Rechter buiten de Articuls der Accufatie gegaan, en heeft Hy ook anderen gemaakt tot ingrediënten zyner Condemnatie, 48a Dan heeft Hy öp Pointen gevonnist, welke niet ter zyner cognitie ge„ Dragt waren > en waar op geen recht gevraagd was, — G i 483 Dm  ( 28 ) Art. 483 Datl heeft Hy de perfoon van Rechter en die van Aanklager tegelyk in zich vereenigd, —1 1 484 Dan heeft Hy een object vart Juftitie door het inroepen der Politie verbasterd, 485 Waar toe dezelve in dit ordinair Proces nullo tnodo bevoegd was ;•— 486 Kortöm j dan heeft Hy eene informaliteit in ejfentia judkii, een notoir erreur gecommitteerd, 487 Welk verkeerd voetfpoor in hoe revifionis judicio, 488 Door het ter zydefchuiven en onaangeroerd laaten van alle zodanige bastaards poincten, 489 Zorvüldig behoort te worden vermyd, 490 Te meer, daar de Impetrant zyne defenfie niet anders heeft ingerigt of behoeven interigten, dan volgens de leiding van het geding, 491 Dat is, gelyk zoo eeven gemeld ftaat, tegen de bejchuUigingen, ter zaake van welke het Officie Fiscaal hem als fir'aj'waardig heeft vooi gefield, 492 En ,hy mitsdien omtrent al hetgeen buiten dat geding is, in effecle omen hoord zou worden veroordeeld. 493 Niets zou, Èd. Mog. Heeren! gerrtakkèlyker zyn, dan deeze grondfteïling, 494 Die alleen ten overvloede geopperd wordt teneinde de attentie vanUÈd» Mog. voor eene ongepaste adeiding en furprile te behoeden, 495 En waar op de Impetrant zich eerbiediglyk vleit, dat naauwkeurig reguard zal worden genomen , 45è Met eene uitgebreide compilatie van jurisprudentie aantedringen$ 497 Doch zulks wordt alhier opzettelyk agtergelaten, 498 Omdat dezelve op de eenvoudigfte beginfels van het natuurlyk redenlicht ge. vestigd is, 499 En de Impetrant, zoo wel als zyne Pra'crizyns, een al te hooggevoelen van U Ed. Mog, kunde voeden, $óö Dan dat dezelve zouden nodig hebben op eenefcholastique toondoor een aan, tal van bekende Rechtspasfages te worden voorgeiigt! 501 Ten tweedeni met betrekking tot die faiten, waar op de Gedaagde R. O. zy. ne genomene Conclufie heeft gefundeerd gehad , SÖ2 En welke daarom Waarlyk en met er daad een onderwerp van cognitie ten deezen uitleveren," 503 Dat  ( 29 ) Art. , . - 503 Dat ook op dit refpect partyen het met den anderen in verre na niet eens zyn, waar in dezelve faiten eigentlyk zouden moeten beftaan! 504. De Impetrant, zoo als natuurlyk was, de fleutel hier van in hetdispofitief van de Conclufie van Eifch zoekende, T' 505 Waaar by de Eifcher R. O. hadt gecontendeert, 506" „ Dat de Gedaagde zou worden verklaard zich aan plichtverzuim en wande„ voirte hebbeafchuldiggemaakt, 507 ., Spectalyk met betrekking tot het voorgevallen op den ióden Jmuy 1782. om» „ trent de Hollandfche Commisjievaarder, 508 „ En dat Hy ten gevolge van dien ter zaake voorfz. zou worden gefuspen. „ deert &c. 509 Kon naauwlyks denken of droomen, dat men by Pleidooy ter eerfter inftantie buiten die bepaling zou getreeden zyn; 510 Evenwel dit is gefchied, 51 r En men heeft by 't zelve PJeidoy een en ander voornaam Articul, als Poinclen Van Accufacie, ten laste van den Impetrant voorgefteld en aangedrongen, 512 Waar uit men quafi heeft willen infereeren abuizen, erreuren, en ómisfien, 513 Welke pretenfelyk bereids voor den voorfz. iöden $uny zouden hebben plaats gehad: 514 Maar die gefchiedde, onder reverentie, buiten faifoen, onbevoegdelyk en tegen de teneur der voorfz. Conclufie, waaraan echter de Gedaagde R. O, firict gebonden was, 515 Ondertusfchen is al wederom de Impetrant by de queeftieufe Sententie ook niet anders, dan ter zaake van het voorgevallen op den léden Juny, gecondemneert geworden, 516 En Hy meent derhal ven met het uiterfte recht te kunnen ftaande houden, 517 Dat in hoe Revifionis judicio, 518 'tWelk naar zyn aart en natuur geene andere onderwerpen admitteert, dan die, waar op by de voorfz. Sententie condemnatie is gevallen, en heeft kunnen vallen, 519 Privativelyk en alleen behoort onderzogt te worden, iso Öf onder de Poincten, welke aan den Impetrant door het Officie Fiscaal fotrekkelyk tot dien dag, ten laste gelegd zyn, de zodanige gevonden wordena ,521 Waar van men zeggen kan: dit heeft de Impetrant gedaan, 't.welk Hy abfilüüt niet hadt moeten doen! ü 5*2 Qf  ( 30 ) Art, 522 Of dit heeft Hy niet gedaan, 31 welk Hy abfoluut hadt moeten doen, 523 Zonder dat er iets verder of anders in het Capittel te pas komt. 524 Eene derde aanmerking, welke de Impetrant mede niet kan afzyn aan Ü Ed. Mog. voortedragen a beftaat hier in, é 525 Dat (gelyk hier bevorens al en pasfant is aangeftipt,) daar de Rechter ter eerfter inftantie, 526" Wiens Ëffatum op dit refpeft de kragt van gewysde heeft bekomen, en dus voor eene geconftateerde waarheid moet gehouden worden, 527 Door de ontzegging van den verderen Eifch, waar by expresfelvk was-evórdert, 528 Dat de Impetrant zou worden verklaard zich aan notoir plichtverzuim, en wandevoiren, te hebben fchuldig gemaakt, 529 JM Véra, gedeclareert heeft tot zodanige verklaring geen fundament te vin- 530 De Gedaagde R. O, zonder aan zich zeiven ongelyk te zyn, de rechtmatigheid van het verdere gedeelte der Sententie in quaïftie, 531 Te weeten, de Sufpenfie van den Impetrant in zyne charge als Schoutbvnagt voor eén Jaar, met privatie van de voordeden daar aan beboerende geduurende den voorfz. tyd, en met condemnatie inde kofhn van den pro- 532 Volftrekt niet langer kan blyven fouteneeren, 533*In confideratie dat de Gedaagde zelfs by zyne Conclufie deeze rechterlyke verklaring, als het eer[le en groote Hoofdfluk, heeft voorgelteld, f yke 534't Welk volftrekt noodzakelyk moeft vaft ftaan, , : 535 Om daar uit de praetenfe gegrondheid der opteleggene ftraf of correclie als een onaffcheidelyk gevolg te kunnen afleiden, 536 Latende daarom direfr, op die periode, waar mede voorfz. Conclufie be?inf Woordelyk volgen, 5 > 537 En dat Hy , (te weeten de Impetrant, aldaar Befchreeve) NB. ten csvor gen van dien &C WVÜi" 538 Maar dewyl nu dit principaal fundament, ten gevolge van welke de Gedaagd* heeft gevordert, u^gae 539 Dat de Impetrant in alle zyne Charges voor tien jaaren gefufpendeert en van het genot van alle Traftementen en Emolumenten gepriveerd, 540 Of anderzints zodanig gecorrigeerd zou worden, als in goede InfiiriP 7nW * geoordeeld worden te behooren, J lu tie Z0U 541 Am  ( 3i ) Art. , ; 541 Aan den Gedaagden ten eenemalen ontvalt, en die fnaar niet meergeroert mag worden, 542 Met wat gratie kan nu de Gedaagde R. O., in weerwil van zyn gemanifesteerd begrip, blyven beweeren, 543 Dat des onaangezien de daar uit door hem geinfereerde confequentie geheel of ten deelen in Juftitie beftaanbaar is, 544 En dat de Impetrant met de quseftieüfe Sententie niet zou weezen bezwaart? 545 Dit raakt dea Gedaagde R. O.; 546 Omtrent den Rechter a quo, valt (het zy met fchuldige eerbied gezegd) dezelfde reflectie , en exfteert het zelfde Paradox: 547 Men flraft niemand, ten minften men behoort niemand te ftraffen of te corrigeeren, 548 Dan uit hoofde van een delict of quafideliel, 't zy dan ontrouw, of plicht* verzuim, 549 Omtrent des Impetrants ontrouw vak geene verdenking, maar van notoir plichtverzuim wordt hy door den Reprefentant van de Hoge Overheid dadelyk befchuldigd, en deszelfs ftraf gevorderd; 550 Aan de eene zyde zegt de Rechter , daar zyne geene termen om den Impetrant ( aldaar verweerder ) aan notoir Plichtverzuim of Wandevoirenfchuldig te ver- klaren, 551 En aan de andere zyde kan diezelfde Rechter goedvinden, om by Sententie in cas Crimineel aan den Impetrant eene Correctie op te leggen, 552 Waar door zyne Eer en Reputatie ten fterkften gecompromitteerd worden, 553 Eene Correctie, waar uit men natuurlykerwyze zoude moeten opmaken, 554 Dat de Impetrant wel degelyk zodanige verzuimen en wandevoiren, 't zy committendo of omittendo, hadt begaan, 555 Waar door hy verdiend hadt, by Cr imineete Sententie geftraft en ten toon geftelt te worden; 556 Men keere en wende de zaak zoo men wil, deeze tegenftrydigheid vah denkbeelden loopt altoos in het oog, 557 En de Impetrant vertrouwt derhalven uit deeze en de eeven voorgaande remarque te mogen opmaken de twee navolgende befluiten, 558 Voor eer ft, dat het in de tegenwoordige fituaüe van het Proces onnodig zoude zyn zich op eenige andere faiten uittelaten, dan bepaaldelyk óp dezulke; fS9 die °p «&l x6 Juny 1782. ten aanzien van de Hollandfche Commisfievaarder SOüden zyn voorgevallen s H l ' 56Ö Eli  i# ) 560TEn dat over de verdere allegatien, onder welker beneficie men des Impetrants geheele direftie by Pleydoy voor het Collegie van de Admiraliteit heeft doorgeftreeken en bedilt, 561 't Zy dezelve tot de poficie der Scheepen in de Haven van Curacao en derzelver gefteltheid, het quafi niet maaken van zekeren affpraak met den Capitein Geerman, of iets diergelyks, betrekkelyk zyn?. 562 Sicco pede zoude kunnen worden heen geflapt. 563 Ten tweeden, dat, wat 'er van de waarheid of onwaarheid zyn mogt van alle die faiten, 't zy ze dan al of niet mogcen te pas komen, 564 Hy Impetrant zonder een enkel woord meer te zeggen, in alle gevallen zyne defenfie zoude kunnen bepalen tot dit eenvoudig argument, 565 „ Ik ben by die Crimineele Sententie in qusftie gehouden voor onfchuldig „ aan notoir plichtverzuim en wandevoiren ; 566 ,, Ergo ik had by dezelve Sententie niet gefufpendeert, niet van rayne „ Tractementen en Emolumenten gepriveert, niet in de koften moeten „ worden gecondemneert! 567 Het is ook, Ed. Mog. Heeren! zeer verre van daar, dat de Impetrant van deeze generale gronden zoude willen afgaan, <6S Integendeel hy dringt 'er ten fterkften op aan, en beveelt dezelve met ernsï en nadruk aan UEd. Mog. ernftige overweeging 5 569 Dan, gemerkt aan de eene zyde deeze zaak voor den Impetrant van te veel gewigt is om niet met alle bedenkelyke naauwkeurigheid te worden uitgewerkt, 570 En de Impetrant aan de andere zyde door het doen van zulk een geborneerde Defenfie, 571 Hoe gefundeert dezelve by een Juridicq examen, waaraan het Rechterlyk oordeel gelubordineerd is, mogt bevonden worden, 572 In de onaangenaame verdenking zou kunnen vallen, 573 Als of hy gefchroomd hadt omtrent de verantwoording van zyn gedrag voor de vuist uittekomeri, 574 (Hoedanige verdenking men van wegens den Gedaagden niet zou nalaten aan het publicq behendig inteboèzemen ) 575 Zal de Impetrant (offchoon onder expresfe proteflatie van ongehoudenheid') zich thans wat dieper in Zee begeeven , 576 En, daar de pointen van accufatie, zoo als dezelve by de voorfz. Pleydooy ter eer fier inftantie bepaald zyn, een viertal van byzondere laken opleveren , 577 Zal ook tot het opneemen van ieder derzeive een afzonderlyk gedeelte dee- Schriftuure gefchikt'blyven, EER-  ( 33 ) EERSTE POINCT VAN ACCÜSATIË. Art. 578 „ Dat de Impetrant aan den Capitein Geerman het uitzeilen uit de Haven „ heeft gepermitteert, zonder te hebben gereguleert, hoe zich, in cas van „ onverwagte ontmoeting in het gezicht van de Haven, en geduurende den „ tyd, dat Hy (quafi) op des Impetrants verzoek zoude over en wederbou„ den , te gedraagen. 579 Het Voorftel, Ed. Mog. Heeren! van dit Poinct berust op de middelen van des Gedaagdens Conclufie van Eifch ter eerfter inftantie, 580 Waar by de Gedaagde pofeert, 581 „ Dat de gemelde Capitein Geerman in 't begih der Maand Juny gereed „ zynde om wederom Zee te kiezen, 581 „ De Impetrant, aldaar Befchreeven, geweigertrheeft denzelven op den „ i4den Juny te laten vertrekken, om redenen, NB. zoo Hy Impetrant „ zegt, 583 (Men hadt 'er kunnen by voegen) en aan de waarheid van welk zeggen met kan getwyffeld worden, 584 „ Dat 's Lands Advys-Jagt, de Kemphaan, gecommandeert by den Lieute. „ nant J. J. Eye, eerstdaags gereed ftondt om uit té loopen, 585 „ En daarom geen Schip uit de Haven in Zee moest gaan, dan 24 uuren na het vertrek van dat Advys-Jagt, 586 „ Om den Vyand de mogelykheid te beneemen daar van kennisfe te fery„ gen; 587 » ^at kapitein Geerman daar op in de Haven is blyven liggen tot Saturdag j, aan den avond, « 588 „ Wanneer Hem op zyn iteratief verzoek door den Impetrant is töegeftaafi, „ om uittelopen. 589 „ Onder conditie (ja«/0 590 „ Van het, geduurende den nagt, voor de Haven te zullen heen en weder- houden, en alzoo het uitlopen van het gemelde Advys * Jagt af wag« ten, 591 „ Zonder dat de Impetrant met Hem heeft gereguleert, 592 „ Hoe zich in Cas van onverwagte ontmoeting, in 't gezicht van de Haven, „ geduurende den tyd dat Hy daar, NB. op zyn verzoek, zoude over en we„ derhouden, te gedragen. § £n § Hoe zeer het eigentlyk niets ter zaake doet, of de Luitenant &*E *ls ^mfr' dant van het Advys-Jagt met Geerman al of niet eene affpraak van onderlinge adfiftèntie gemaakt heefts als van welke prstenfe affpraak dc Impetrant in alle geval- i • len  ( 34 ) Art. 593 En het isüitdeze pofitieven, in haar zamenhang befchouwt, evident, 594 Dat niet alleen de Gedaagde fupponeert, 595 Dat de Impetrant die conditie om Voor de Haven heen en weder te houden aan Geerman zoude hebben voorgefchreeven,* 596 Immers dat Hy zulks aan Hem zoude verzogt hebben,} 597 Maar dat ook Hy Gedaagde in die fuppofitie de kracht zyner beiehuldiging op dit refpeér, fundeert, 598 Of liever, dat de Gedaagde zyn praïtens raifonnement in deezer voegen zamenkoppelt: 599 „ De Impetrant heeft zelfs Geerman verzogt voor de Haven heen en weer „ te houden, 600 „ Ergo Hy was, althans uit dien hoofde, verplicht met Hem onderlinge ar„ rangementen te maaken over het geen men doen zou, 601 „ By aldien er, geduurende dat over ën wederhouden, op zyn Hoeker„ Schip eene Vyandelyke attacque gedaan wierdt. 602 „ En, door zulks niet te doen, heefede Impetrant een verzuim gepleegd, 603 „ Waar over dezelve by Sententie in Cas crimineel behoord te worden ge„ corrigeert: 604 Het eerfte derhalven , 't welk den Gedaagden incumbeert, is dè waarheid van deeze Suppofitie te bewyzen, 6*05 Maar len onkundig zou zyn geweest, kan men echter niet vobrbygaan alhier hv weré' van eene Nota, ten einde den zamenhang der cexn niet te belemmeren in het Das fant aan te merken: . > P s* Dat in de gantfche voordracht der omftandigheeden, zoo als de Raad Fiscaal dezelve opgeeft, geen enkeld woord van die praatenfe affpraak gewaagd wordt, dat mitsdien Hy Raad Fiscaal zelfs van de onwaarheid van dat voorgeeven moet zyn overtuigd geweest, immers gemeend heeft daar uit nooit tot bezwaar van den Impetrant te kunnen argumenteeren. Dat des onaafi gezien de Post van den Nederrhyn onvoorzigtig en temerair eenóee geweest is, om de exiftentie van die prastenfe affpraak mee ronde woorden, als een volftrekt zeeker fait, te affirmeeren, daar niet alleen de Lieutenant Eyeby zyne rejponjiyen op Art. 10 van de aan Hem voorgehoude Interrogatonen die affpraak ( welke daar en boven ook ftrydig zoude geweest zyn met de aan Hem afgegeve Ordres van Zyne Hoogheid ) op de pofitieffte wyze ontkent, en daar de Lieutenant, Schipper en eerfte Stuurman van het voorfz. Advys-Jagt onder Eede verklaard hebben , niecs van zodanige praïtenfe affpraak te hebben vernomen of geweeten, Vid: de voorfz. Interrogatonen en Verklaring in deBylagen, gehorende tot het Vervolg van de Misfive én Memorie, door Zyne Hoogheid op den 7de OStober 1782. aan Haar Hoog Mogende overse. . geeven, en aan deeze zyde ter eer fier infiantie geproduceert fub N°. 24. Kunnehde. ondertusfchen uit dit Haaltje aanftonds worden opgemaakt, wat ftaat te maken zy op het gantfche verhaal, door de Schryvers van den voorfz' Post altoos eeven onnauwkeurig en even partydigomtrent- het geheele beloop dezer zaak aaa hun£e Leezers medegedeeld.  ( 35 ) 6o5TMaar dit is juist het eerfte, waar in de Gedaagde te kort fchiet: 606 Nergens, ja nergens , wordt ten Procesfe op eenigerhande wyze geprobeert, 607 Dat de Impetrant zodanig verzoek aan Geerman zou gedaan hebben: 608 Men leeze en herleeze de Interrogatorien, waar op de Capiteinen en Officieren van het Esquader gehoord zyn, 609 Te weeten die van Capitein Boor, door den Gedaagden ter eerfter inftantie overgelegd fub. F. 1 loco. 610 Die van den Capitein Smissaert/m&. F- a loco, 611 En die van den Capitein Allié/w&. F. 3 loco. 6n Men onderzoeke naauwkeurig, wat de Impetrant hier omtrent by zyne refponflven op de aan Hem voorgelegde Interrogatonen fub K. 1 loco.ab Art 17 tot 24 inclufive in het breede verhaalt heeft;, 613 Geen fchyn of fchaduw van dergelyk verzoek doet zich daar in op: 614 Geerman zelfs, wiens getuigenis in dit opzicht fingulier, en in alle opzichten reprochabel is, 615 Geerman, die Zich niet ontzien heeft by zyne verklaring Suh C, 1 & 2 L. *'voortewenden, '617 (Een voorwendzel, zoo befpottelyk als onbefchaamd, daar het immers van zelfs fpreekt, 6,8 Dat de Haven geflooten zynde, geen Schip zonder töelaating van den Impetrant mogt uitlopen, C19 En hy Impetrant mitsdien de man niet was, die nodig hadt iemand, wie hy zyn mogt, te verzoeken om binnen te blyven, 610 Maar aan wien integendeel de vryheid omuitteloopen moest verzögtwordeni 611 Ën dbör wien zulks geaccordeert of geweigert kon worden) 622 Deeze zelfde Geerman affirmeert echter in geenendeelen, 623 Dat de Impetrant hem de conditie, om vóór de Haven te blyven heen en weer houden, voorgefchreeven, 6 24 Of zülks aan hem verzogt zou hebben. 6*5 Integendeel hy verklaart met rónde woorden, 626 Dac hy aan het verzoek van gemelden Commandant ( te w^ü^XkqÏ verzoek om de Haven niet uitteloopen , dan gelyktydig me ter of Advys-jagt) x a 627 h Niet  (36) Art. 627 „ Niet langer kunnende voldoen, 628 „ Aan den gemelden Commandant dereden van zyn vertrek uit de Haven „ heeft laten zeggen, 629 „ Met byvoeging, dat hy dan tot den volgenden ochtend, zynde den ió"de „ Juny, de meergemelde Kotter buiten dé Haven van Curacao zoude opwag5, ten. 630 In het prastens Journaal van Geerman, 't welk in de Po/i van den Nederhyn pag. 14 van het fesde (luk der Bylagen geinfereert ftaat, wordt de zaak byna op dezelfde wyze voorgefteld. 631 „ Ik zond (dus luiden de woorden) terftond denzelfden Officier weder na „ den Commandant met antwoord, dat het my verveelde, en ik daar toe „ ook niet in (laat was, êsi „ Dewyl rhyne Èqüipage, die ik niet konde beteugelen, niet ophieldmy ten „ fterkften te dringen om aan de Wal te gaan, > 633 „ Maar dat ik myn woord wel wilde geeven, dat ik de Kotter buiten de „ Haven op zou wagten tot dén eerstkomenden dag; 6*34 „ Waar op de Commandant ons goede Reis liet wenfchen, 635 »> En wy vertrokken tusfchen vyf en fes uuren des avonds. 636 Wat kan, de zaak wel ingezien zynde, uit dit alles toch gehaald worden? 637 In effe&e, ten minften voor zoo verre het heen en weerhouden voor de Haven en het op wagten van 's Lands Kotter aaDgaat, 638 Daar het hier eigentlyk op aan komt, 639 Niets anders dan eene confirmatie van het geen door den Impetrant by zyne Verhoören geantwoord, 640 En hierboven by de praemisfen deezer Schriftuure op de naauwkeurinfïe Wyze is gededuceert geworden,4 b 641 Dat namentlyk den Impetrant om goede redenen zwarigheid hebbende gemaakt, voor 't vertrek van 's Lands Kotter eenig Schip, 't zy dat van Geerman, of een ander, te laten Zee kiezen, 642 teten™"' k3nt ftCrfc verIaDSde ora de Haven fpoedig te ver- 643 Ten einde den Impetrant te disponeeren, óm zich tegen deszelfs vertrék niet langer te verzetten, 64* En hem alle grond van bedugting te ontneemeri, 645 Uit zich zelve, enproprio molu, aan den Impetrant heeft doen verzekeren, 645 Dat hy zich met zyn Schip niet van de Haven zoude verwyderen . maar voor dezelve heen en weerhouden, '547 Toe  ( 37 ) Art. 647 Tot dat de voorfz. Kotter insgelyks in Zee zoude zyn gelopen, 648 En dat de Impetrant, door deeze verzekering geruft gefield zynde, zich als toen het vertrek van Geerman uit de Haven heeft laten welgevallen. 640 Deeze is de waare gefteldheid der zaake, en het oogpunt, waar uit dit eerfte point van Accufatie moet beoordeeld worden, 650 En dan is de quajftie ? 651 Of de Impetrant, als Chef van het Esquader. destyds te Curacao leggende, verplicht ge weeft is, 652 Met Geerman arrangementen te maken, hoe zich over en weder te gedraagen, 653 Ingevalle van eene onverwagte ontmoeting op Zee, geduurende den tyd, 654 Dat hy Geerman volgens zyne gedane toezegging in 't gezicht van de Haven zou blyven over en weerhouden ? 655 Indien men wederom deeze vraag uit de principes en het Syftema van den Gedaagde wil hebben opgelost, 656 Zal dezelve buiten twyffel Negative moeten beantwoord worden. 657 Want, heeft de Gedaagde zelfs deze prsetenfe verpligting afgeleid uit een verzoek, 't welk quafi door den Impetrant aan Geerman zoude wezen gedaany 658 Heeft hy daarom nodig geoordeeld zodanig verzoek ftellig te adfumeeren, en in de pofitiven van zyne Conclufie van Eisch behendig intevlegten, 659 En is ondertuïfchen daar voor geen het minfte bewys voor handen, 660 Dan vervalt ook eo ipfo de grond, waar in, naar des Gedaagdens eigen begrip , de verplichting van den Impetrant op dit refpeór. zou moeten gezogt worden: 661 Maar wil de Gedaagde ronduit bekennen, dat hy in het maken van 't voorfz pofitief gedwaald heeft, 662 Dat mitsdien de confequentien, uit dit pofitief getrokken, van alle valeur ontbloot zyn, 66$ En echter te gelyk die prstenfe verplichting blyven ftaande houden, $64 Dan is het wederom notoir en buiten alle tegenfpraak, dat dezelve aliunde moet beweezen worden, 665 En zulks, niet uit deeze of geene vage paffages van zeekere harangue, waar by de generale pücht van een Bevelhebber in cierlyke bewoordingen worde v°orgeftelt, 6(55 Doch welke (gelyk veeltyds in foortgelyke geforceerde allegatien plaats heeft; op de voorhanden zynde Hypothefe buiten alle applicatie is, K 667 Maar  ( 38 ) Art. 667 Maar uit generaale of particuliere Inftmftien voor de Commandanten van een Esquader, en voor den impetrant in het by zonder, 668 Of door onwederfpreekelyke Raifonnementen, uit den aart en natuur der zaake gehaalt; §69 Maar noch van het een noch van het ander is by de gedaane Pleidooy iets wezenJyks te berde gebragt, 670 Ten warg nochtans ('t geen niemand zal toeftemmen) het meefteragtige zeggen, de Impetrant moest zulks gedaan hebben, tot walgens toe herhaalt, voor eene voldoende probatie moest doorgaan: 671 Uit wat hoofde vraagt de Impetrant (en hy vraagt het met reden ) uit wat hoefde toch zou de Chef van een Esquader, in deeze of geene Havens van dei Staat liggende , verplicht zyn, 672 M-'t den Capitein van een particulier Kaperfchip, die niet onder zyne ordre /Iaat, b/ deszelfs vertrek van daar affpraak te maken, wat te doen, of feinen te reguleeren, 673 Inden zodanig Capitein, in Zee zynde, dicht by de Havengeattacqueert wierd? 674 Of zou deeze byzondere verplichting een onaffcheidelyk gevolg zyn van.de generaale laft, 67s O n de vfeg van den Staat te doen refpe&eeren, 676 Of van het 9de en izde Articul der lnftruólie van Zyne Hoogheid, aan de zyde van den Gedaagde Sub littera N en aan deze Sub N°. 6 by Extract, over- ' geïegt) 677 „ O n namentlyk, daar Haven en Rivieren zyn, zich zoo veel mogelyk uit„ waarts te polleeren, ten einde aan de hand te weezen, 678 „ On allen overlast en hindernis, die aan de Cólonien van den Staat of de „ Sc reepen van de Ingezeetenen deeser Landen, 679 „ Die zich aldaar, of op eenige Rheën zouden mogen bevinden, 680 „ Aangedaan mogten worden, 681 „ Tegei te gaan, en zoo veel mogelyk te beletten, 682 Of om alle de Schepen van de onderdaanen van den Staat, die zy zullen „ vinden protectie nodig te hebben, of die zullen komen te vragen 683 j, Zoo veel in hun is, trachten te protegeeren. 684 Geen Mensch van gezond verftand zal deze confequentie, waar in alle verband en conaeeïie ontbreekt, goedkeuren. 685 Men zegge n:et hier tegen het kan in 't algemeen waar zyn, 686 „ Dat  ( 39 ) Art. 686 „ Dat de réfpéclfve Commandanten niet verplicht, en ook met gewoon „ zyn, zich in zoo verre met Kaperfcheepen intelaten, 68; 3, Maar hier was een ander geval, 688 „ De Impetrant wist, dat Geerman voor de Haven zou blyven heen en „ weerhouden, 639 „ En Geerman hadt zulks toegezegd: 690 Want deeze accidenteele omftandigheid verandert niets in de natuur der zaake, 691 Zoo lang men buiten ftaat is om op folide gronden te betoogen, 692 Dat de wetenfehap, welke de Impetrant van dit kortftondig vcrblyf van Geerman voor de Haven bekomen hadt, 693 Hem meer dan anders in de onvermydelyke verplichting zou gebragt hebben, 694 Om over en weder fchikkingen te maaken, welke geduurende den tyd van dat verblyf in cas van vyandelyke ontmoetingen zouden moeten worden inacht genomen, 695 En dat hy door zulks niet te doen eeji ftrafwaardig verzuim zou begaan hebben; 696 Maar dit point is en blyfe eene petitio prmcipü, tot welker goedmaking men altoos vergeeffchen arbeid zal doen: 697 Geheel wat anders is her, 698 Nu van agteren, daar het ongeluk gewilt heeft, dat juist in zulk een kort bellek van tyd een zoo onverwagt evenement geëxfteert heeft, 699 In vago te zeggen, 700 „ Het zou misfehien niet kwaad geweefr. zyn, indien de Impetrant en Geer. „ man dien aangaande eene onderlinge affpraak gemaakt hadden , 701 „ De Impetrant had zulks kannen doen, 702 Of ftaande te houden, dat de Impetrant zulks hadt moeten doen, en dat het nalaten daar van een wezentlyk verzuim zoude importeeren. 703 Hier komt het eigentlyk alleen op aan ; 704 Men vraagé die aan het gantfche Corps Zee-Officieren, niemand van hun zal deeze Helling advoueeren, 7°5 En de Impetrant durft met de uiterfte'fiducie zich verzeekert houden, 706 Dat in geene der Rapporten van de Vlag Officieren, by 't Collegie van de Admiraliteit over deeze zaak ingekomen, een diergelyk adveu gevonden wordt: Ka 7P7 Men  ( 4° ) Art. 707 Men voege hier by, dat Geerman, de Beid van dit gantfchefhik, wiens bravoure en beleid in het oog van den Gedaagden op zulk een hoogen prys ?o8 Geerman zelfs van zyn kant den Impetrant tot het maken van zulke fchikkingan niet heeft aangezogt; 709 Was dit gefchied, en hadt de Impetrant dan geweigert daar over met hem te handelen, 710 Men zou misfchien uit deze fhigge onheusheid een min of meer fchynbare grond van reproche kunnen infereeren, 711 Maar, dat de Impetrant op de bloote toezegging van Geerman, dat hy ge. duurende den tyd van nog geen vier en twintig uuren in het gezicht der Haven zoude blyven kruisfen, 712 ^l?'rFGeeTa\' u'1^ Schip rge,yk bereids Seze^ is) ™* tot des lmpetrants Esquader behoorde, en die niet onder des Impetrants ordre ftond, 713 Ongevergd en uit zich zelve, de middelen ter zyner zeekerheid zou hebben moeten overleggen en arrefleeren, 714 Is, onder reverentie, ongerymd, en verdient geene de minfte oplosüng! 7x5 Trouwens Ed. Mog. Heeren! waartoe langer in deezen cirkel voortgewerkt 1 716 De Impetrant zet voet by ftek, en bepaalt zich tot de byzondere omftandi? heeden van het voor handen zynde geval: &- 717 Wat noodzakelykheid was'er, 't zy voor Geerman, 't zy voor den W trant, om met elkander aftefpreeken, P 718 Het geen men over en weder zou te werk ftellen, 719 Ingevalle Geerman, met zyn Schip voor de Haven krm^A» ■ 1 j tt 1. 1 .. <»v<-u Krmsiende, in ^"vaar kwam van door een Vyandlyk Schip geattacqueert te worden ? 720 Het fprak van zelfs, wat in zodanig geval te doen ftoridt, en daaromtrent was geene onderlinge affpraak nodig: 721 Geerman, zoo lang Hy voor de Haven bleef, hadt voor .geene attacoue veel min voor captuur te vreezen, 5 722 Hy was door de gefteldbeid der plaatfe veilig, 'indien bv van d!n ™r >, -i bad.I willen gebruik maker, , en zieh „a de wal onder de Batterye £K£ tenbegeeven, J w *or- 723 Het gezond verftand en de eenvoudigfte beginzels eener goede Wskundc weezen diea weg als met de vinger aan, ^sminde 724 Niets was natuurlyker zoo dra ,er een oi)heker)d y ontdekt wierdt dan zich het voordeel der fituatie ten nutte te maken, dC> 725 En poft te vatten op een plaats, alwaar men, zelfs buiten gevaar h1 de aannaderinj van zodanig Vaartuig gerust kon afwagten, 3 7*6 Dit  ( 41 ) Art. 726' Dit heeft 's Lands Advys-jsgt met volkomen fucces gedaan, 727 (VidJrt. 14, 15, 32, 33, 35, 36, 38, en 43 van de Intenogatorien van denLuitenant Eye , geinfereert in het product, door den Impetrant overgelegt fub N, 4 ) 728 Het zelfde kon en moefi Geerman gedaan hebben, 729 Niet, na dat hy bevorens , tot verwondering van alle Ingezeetenenen Schippers, zich in de Haven van Curacao bevindende, 730 Een geruimen tyd om de Zuid, dat is van de Wal af, hadt blyven leggen, 731 En, nalat hy vervolgens daadelyk geattacqueert, van de Wal afgefnedenf en 'reddeloos gefchooten was, 732 Als wanneer hy, volgens zyn eigen prtetens Journaal, te vinden in de voor. fchreve Bylagen van de Post van den Nederrhyn 6 jiukpag. 18, 733 »» Alle poogingen aanwendde om maar zoo veel zeilen by te zetten, dathy „ met zyn Schip na de Wal konde komen,, of des noods den Hoeker op j, ftrand te zetten; 734 Maar by tyds, eer hy afgefneeden en reddeloos gefchooten was. 735 De waare fource derhal ven van 't ongeluk, het Höekerfchip overgekomen*, moet in de verkeerde directie van deszelfs Bevelhebber gezogt worden, "?3Ö Die verwaand gehoeg gëweest is om de eenvoudigfte middelen van behoud onbeproeft te laaten, en zich buiten noodzaake aan een gapend gevaar bloot te ftellen. 737 De moed van Geerman, in het Gevegt betoond, is ja op zich zelve eene eblouisfante Schildery van disperaüe, 738 Maar geene genoegzaame verfchooning voor het onvergeeflyk verzuim, in Üe moetwillige en noodeloozè aanvaarding van eenen ongelyken ftryd begaan: 739 De Gedaagde, zoo het fchynt, deeze uiterftens niet genoegfaam onderfcheidende, en aan eene zichtbaare réukeloosheid den eerprys toevvyzende, 740 Waar op waare dapperheid , door beleid en voorzichtigheid beftuurd, alleeti eene wettige aanfpraak heeft, 741 Zou gaarne op het voetfpoor van Geerman, deszelfs gedrag daar mede willen verbloemen, 74a Dat quafi Geerman, in het gezicht zynde eener Haven, waar invierOoc logfcheepen laagen, 743 Alle reden hadc om fpoedigen byftand te verwagten," 744 En dus gemeend heeft de eer der Nationaale vlag te moéten'ophoudens door niet te retireeren , maar zich kloekmoedig te verdeedigen, , 745 Tot dat het verhoopt ontzet by hem zou weezen aangekomen; ti 746 MMv  ( 42 ) Art. t ' 746 Maar dit pratextis louter klatergoud: 747 Geerman kon niet weeten, hoe lang het Gevegt zou worden uitgehouden, 748 Of hoe veel tyd 'er verJoopen zoude, eer een of meer dier Oorlogfcheepen de vegtende partyen zouden kunnen bereiken; 749 Dit was ten uiterften wisfelvallig en hing van honderde evenementen af; 750 Aan deeze wisfelvalligheid moeft Geerman zich niet blootgeftc-ld, némaar dt zekere party gekoozen hebben, 751 Namentlyk de retraite onder de Wal, en de Batteryen van het Fort. 75% Dieretraiy, in tyds en voor de dadelyke Attacque gefchiedende, wasgemakke» lyk, zy was fecuur, b 753 Alle contrarie manoeuvres waaren lomp, onbezonnen en kwaalyk aangelegd, 754 Zyde overgelegd 755 De verklaring van Doflor A, Hacqjjebord Sub K 16, van den Koon vaardyfchipper J. F. Gnetke Sub N. j 8. P" 756 En Art. 43 van de Interrogatonen van Capitein Boot, door den Gedaagde ee- produceert Sub F. i L,. & 6 757 Nooit kon de Impetrant a priori in Geerman zodanig een exces van dwaasheid voorzien, «wdaa- 758 Te minder daar Geerman, aan wien de politie der Oorlogfcheepen in de Ha_ ven zeer wel bekend was, 759 In het byzondef, hoe dezelve agter en voor wel goed vast gemaakt waren', 7Ö0 By gevolg geen grond konde hebben om zich op eene ongemeene fpoedlge adfiftentie te Verlaaten; r 5 761 Integendeel de Impetrant moest vooronderftelleri, 762 Dat een Capitein, aan wien 't bevel van een Schip, tot kapery uitgerust 1 wierdt toevertrouwd, ' 763 Wel verre van zich als een brutale waaghals aanteflellen, 764 Met goed overleg zou te werk gaan, 765 En, zonder dien aangaande affpraaken te maaken of onderrichtingen te ont* fangen, v 766 De befte, de eenige, èn de natuurlyke weg van redding zou hebben weeten in te flaan; ?6f Heeft nu Geerman, zoo als van agteren blykt, aan die billyke verwagting door zyne daaden niet voldaan, 768 Men  ( 43 ) Art. 768 Men wyte aan hem, en aan hem alleen, de gevolgen daar uit geprofïueerd, 769 Maar men wagte zich om aan de eene zydevalfche verdienften,als het ware, te vergoden, 770 En aan de andere zyde een Officier van eer, die in 'sLands dienftis grys geworden, van ftrafbaar verzuim te befchuldigen, 771 Wegens het niet maken van affpraaken, waar toe noch verplichting noch termen van noodzaaklykheid geëxfteerd hebben! 772 Ondertusfchen Ed. Mog. Heeren! is het allezints notabel, 773 Dat Geerman zelfs hier in geen point van bezwaar ten laften van den Impe, trant gezogt heeft; 774 Trouwens dat kon hy niet met gratie doen, 775: Althans niet zonder by reciprocatie zich zei ven als fchuldig te doen voorkomen , 776 In confideratie, dat ook van zyn kant, alvorens Zee te kiezen, aan den Impetrant geene voorflagen tot het beraamen van fchikkingen cafuquogedaan zyn-* 777 De Schryvers van de Poft van den Nederrhyn, hoe partydig en verbeeten» hoe vrugtbaar om alles tot nadeel van den Impetrant uitteleggen en te verdraai) en , 778 Hebben echter meede óp dit Articul niet gecapteerd, 779 't Zy dan dat dezelve hunnen geliefkoosden Held Geerman hebben willen fpaaren, 780 't Zy dat naar hun oordeel daar uit geen wezendlyk verzuim te haaien was, 781 En de Gedaagde R. O. hadt beter gedaan op dit refpect, hun voorbeeld te voL gen, 782 Dan de attentie van deezen Raad met zulke frivole onderwerpen beezigte houden; 783 Waar op de Impetrant bereids maar al te lang is blyven ftil ftaan, TWEEDE POINT van ACCUSATIÈ. 7 84 „ Dat de Impetrant met zyn onderhebbend Schip de Nas/au, en de Beverwyk, „ gevoert door Capitein Boot , zich eerst des namiddags ten drie uuren in „ Zee vertoond heeft, toen de A&ie tusfchen het vyandlyk Schip en den „ Commisfievaarder, NB. &00 hy zegt, daadelyk ten nadeele van den laatst„ gemelden zou zyn gedecideert geweeft. 785 Uit de oppervlakkige lectuur van dit point is het, Edele Mog. Heeren! aan. ftonds evident, 786 Dat het zelve, in 't afgetrokkene befchouwt, geen grond van befchuldiging kan opleveren, h % ?*7  ( 44 ) Art. 787 Zoo lang niet daar by teffens vooronderfteld wordt, 788 Dat het niet eerder uitlopen van gemelde Scheepen door des Impetrants verzuim veroorzaakt is; 789 En het komt den Impstrant, onder verbeetering, eeven klaar voor, 790 Dat in het onderzoek, van de gefundeerdheid of ongefundeerdheid dezer praetenfè fuppofitie, 791 (Wil men alle verwarringen vermyden) 792 Niet kan of behoort te worden" gedemelleert de quceftie; 793 Óf de impetrant de Scheepen, onder zyn Esquader gehóorende, in eenè andere dispofitie in de Haven hadt moeten plaatfen, 794 Gelyk mede niet of de Impetrant, door het Schip de Nas/au Weilburg uittezenden, eene fpoediger adfiftentie aan Geerman zoude hebben kunnen en moeten verzorgen; 795 Als welke refpeftive Articuls by de verhandeling van het 3de en 4de Poinft byzonderlyk opzettelyk zullen worden nagegaan; 795 Maar dat alhièr privatelyk en alleen in confideratie komt, 797 Öf het geval daar zynde, de Impetrant verzuimt heeft, met het in Zee brengen van de voorfz. twee Scheepen den vereischten fpoed te maken? 798 En het contrarie daar van is, ,onder reverentie, dermate zeeker, dat daar aan niet langer behoort getwyffelt te worden: 799 Immers (zoo als elders nader zal worden aangedrongen) de befcherming van het Eiland Curacao, op zich zelve zoo gewigtig voor den Staat en noch ge~ wigtiger uit hoofde van de menigvuldige Koopvaardyfcheepen, welke zich aldaar bevonden , §00 Was het voornaame oogmerk Van des Impetrants Commisfie , 801 Dit groote doelwit kon of mogt hy nooit uit het oog verliezen, 802 Hy kon of mogt derhalven de Haven van 't gemelde Eiland niet van een of meer Scheeperi van zyn Esquader ontblootén, 803 Of dezelve tot adfiftentie van particuliere Scheepen in Zee zenden, 804 Zoo lang dezelve geen zichtbaar en prsfent gevaar liepen, om geattacqueerd en genomen te worden; 805 Te minder, daarliet met de fituatie van de voorfz. Haven zodanig gelegen is, 806 Dat men aldaar niet ten allen tyde zoo ylings kan in en uitlopen, wanneer men het begeert: 807 Wie dit gelooft, vergist zich deerlyk, en rekent buiten den waard' 808 Wie  ( 45 ) Art. 808 Alle Schippers of Zeelieden, die ooit het Eiland Curacao bezogt hebben, zullen volmondig moeten toe (temmen, en de Impetrant beroept zich onbéfchroomd op hunne wetenfchap, 809 Dat, wanneer men eenmaal uit de Haven is uitgelopen, veel meer wanneer men zich eens eenige roylen beweften of beneden de Haven begeeft , 810 (Zoo als in cas fubject moest gefchieden om Geerman te adfifteeren) 8j 1 Men als dan met geene mogelykheid kan weeten , binnen hoe veel tyds men dezelve Haven wederom zal inloopen : 812 Dit kan dagen, weeken en maanden duuren, omdat men dan de ftroom altyd tegen heeft, 813 Dit hadt de Capitein Boot zelfs ondervonden, toen hy den zden November 1781 na Zee uitzeilde om te kruisfen, 814 En niet voor den iöden daar aan volgende weder heeft kunnen binnenkomen, 8ry Dit zelfde ondervondt ook Geerman, toen hy met zyn Kaperfchip, na dat het zelve herftelt, en hy wederom in de posfesfie daar van gefield was, 816 Van deSpaanfcbe.kust Marcaibo, flegts 24 mylen beneden Curacao gelegen, 817 Omtrent twaalf weeken , te weten van den iöden September tot den 8 December, wepk hadt om wederom in de Haven aldaar binnen komen: 818 Hier uit volgt al aanftonds, 819 Dat het de uiterfte dwaasheid zou geweest zyn, op de eerfte verfchyning van een afkomend Schip, S20 't Welk , zoo als alomme ten Procesfe confteert, in den beginne voor een neutraal Schip wierdt aangezien: §. 821 Zoo § Deeze Suppofitie, welke ook algemeen geloofd wierdt. en waar van meer byzonder kan confteeren uit de dezerzydfche Producten fub. N°. 7, 1 fcf 2 lUs N , 8 1 en 2 liis. N°. 2,2 lo. N9 16. en N°. 12, 1 Zo., was geenzints zoo vreemd of ODÜ&tuurlyk, als de Gedaagde het wel zou willen doen voorkomen. Wel is waar, dat de berichter in de Post van den Nederrhyn zich veroorlooft heeft, om voorte»eeven, dat quafi om de {treek van dien tyd maar één Schip te Curacao zou zyn geaniveert; maar dit voorgeeven is zoo leugenachtig als kwaadaartig, daar de Impetrant Art. 38. van de nadere Interrogatonen, by den Gedaagde fub, K. 2 lo. geproduceert, heeft weeten optegeeven, dat aldaar waren binnen gekomen, Op den 8 February 1782. een Driemast-Hoeker, genaamd Eemhoven, Schipper Pan- lus Wilkmfe uit Texel, Op den 6 Maart 1782. een Brik, genaamd de Primes van Pruisfin, Schipper M. V9I- waart uit Texel, Op den 4 Mey,' Schipper J. Alberfe, een Porüigeefche^ En verfcheide Schepen onder Keizerlyke Vlag: Waarom dan 2ou öok dit Schip in quseftie niet in den beginne voor zodanig een Neutraal Schip hebben kunnen worden aangezien? hier in ontdekt men immers nieti vreemds of onnatuurlyks! M  ( 4ê ) Art. 821 Zoo maar op ftaande voet een of meer Oorlogfcheepen te doen uitloopen, 822 Of dezelve Oorlogfcheepen uit de pofitie, waar in zy tot meerdere defenfie van het Eiland geplaatst waren, te doen verwerken, 823 Trouwens, toen het voorfz. Schip voor een vyandlyk Fregat erkend was, 824 Toen zelfs was daar toe noch geene volftrekte noodzaakelykheid; 825 Dit fchynt in den eerften öpflag eenigfints heterodox, en het is echter do eenvoudigfte regtzinnigheid: 8*6 Want Geerman , die voor de Haven kruifte , hadt, gelyk bereids te voren in het breede is aangetoond, tot zyn ontzet geene hulp van uitkoomende Scheepen noodig, 827 Hy kon, zoo hy maar gewild hadt, zich zeiven ook toen geholpen hebben, 828 Door Noordwaards en nade Haven toe te houden, en zich onder deBate ryen van de Wal te begeeven; 829 Daar het Vyandlyk Fregat hem even weinig dan 'sLands Kotter zou hebben geattacqueert, n 830 En daar hy in alle gevallen dien aanval in volkomene veiligheid hadt kunn™ af wagten; " 83 ï Maar eigentlyk nam het gevaar der Captuure, en dien volgende ook de nood zakelykheid van adfiitentie, eerffc een aanvang, - 832 Toen Geerman tot ieders verwondering door eene dollemans manoeuvre het gereedfte middel ter ontkominge verzuimt, enzich moetwillig aaa des vvandö overmagt hadt bloot gefteld: ö "v^iiai» 833 Byaldien derhal ven de Imperrant al eens by de dadelvlr» „ 7 Engelsen Fregat in deezer voege geredeneer? ba.it, ""^ Van heC 834 „ De twee Hollandfche Scheepen, namentlykhet Advys-jagt en het Kape „ fchip van Geerman, hier voor de Haven zeilende, kunnen en zullen ze„ kerlyk een ongelyk gevegt vermyden, 835 )> En ten dien einde onder befcberming van de Wal komen : 836 By aldien hy Impetrant in die vaste vooronderilelling, welke zoo eeemnd was, dat men het tegendeel niet kon verwagten, S gr°nd 837 Geene de minfte ordre tot het uitlopen Van een of meer zyner onderhebben* de Scheepen gegeeven, en zyne werkzaamheid alleen bepaalt hadt, 838 Om in de Haven zelve tegen alle onverwagte evenementen op zyn hoede te zyn, 839 Zou men dan den Impetrant in die omftandigheden van zaaken noch wel met grond van plichtverzuim hebben kunnen befchuidigen ? 840 On-  ( 47 ) Art. 840 Onbevoordeeld gedagt én gefprooken; Geenfints! 841 Edoch wat men ook van deze ondergefchikte ftelling al of niet gelieve aan te neemen, het is den Impetrant in zeeker opzicht onverfchillig, 842 Om dat de Impetrant het daarop niet heeft laaten aankomen; 843 Integendeel, niet alleen by de eerfte erkenning van het vyandlyk Fregatj maar van het eerfte opgenblik af aan, is de Impetrant in alle opzichten actief geweeft, 844. En heeft alles gedaan, wat men van een eerlyk en oplettend Commandant mag vorderen: -— 845 Het verhaal van zyn gedrag is by de prïemisfen deezer Schriftuure bereids voorgedragen, en moet hier ter plaatfe noch eens kortelyk worden t'zaamgttrokken. 846 Zoo dra de Impetrant van het afkomen van een Schip verwittigd wierdt, was zyne eerfte zorg, een der Stuurlieden aftezenden om te ontdekken, 847 Welk en hoedanig Schip het zyn mogt; 848 Dit was natuurlyk, want naar maate van deeze informatien moeften zyne verdere fcnikkingen worden ingerigt, 849 Niet gerust op het onbeflisfend Rapport, 't welk hy daaromtrent ontfangti ■ begeeft hy zich onmiddelyk inperiboa met den Luitenant Gervais na de Wal om 't voorfz. Schip waarteneemen, —— 80-o Naauwlyks ontdekt de Impetrant, dat de zeilen van het afkomend Schip meer na een Schip van Oorlog, dan na een Koopvaardy Schip geleek, of hy keert terftond na de floep te rug, 351 Stappende zoo hard aan, dat Gervais hem naauwlyks volgen kon, 852 CMen zie de Verklaaring van gemelden Gervais dezerzyds overgelegd Sub N°. 7, i°. L. 853 Direct daar op geeft de Impetrant aan het Schip de Nas/au Weillurg ördré om na Zee te gaan, 854 Zoo dra men hem verwittigd van de zwarigheid, welke zich met opzicht tot het uitlopen van dat Schip opdeedt, 855 Roept hy, om maar geen tyd te verliezen, aan een ander Schip, nament- lyk de Beverwyk, toe, om zulks te doen^ 856 Terwyl men ondertusfchen op de Nas/au, door den Impetrant zelfs gecommandeerd^ ruftig beezig is, 't Schip op te halen om Zee te kiezen:-— 857 °e toevallige clamatures, als het breken van de Kabeltouwen van beide de Schepen, en het afdryven van de Beverwyk aan laager Wal, S§8 Worden in allerhaaft herftelt,-—  (48 ) Art. 859 Alles wordt met alle mogelyke fpoed uitgevoerd, 8öo En laatftelyk, zoo dra men klaar is, loopt men met alle mogelyke fpoed in Zee, 861 Terwyl, het geen notabel is, het Volk te Curacao, hun genoegen betoonende over de gedaane manoeuvres, luidkeels het vrolyk hoezee uitroept: § 8fj2 Men kan, wel is waar, Ed. Mog. Heeren / uit de befcheiden, hinc indeovergelegt, niet met de uiterfte preciesheid de juifte uuren óf half uuren bepaalen > 863 Waar op het afkomend Schip voor een vyandlyk Fregat is erkend geworden, 864 En waarop vervolgens de voorfz. twee Oorlogfchepen in Zee geweeft zyn, 865 Als waar omtrent de refpective getuigen min of meer van elkander ve*fchillen, 866 't Welk echter niet te verwonderen is, 867 In confideratie, dat men zeer dikwils by 't verhaal van faken, voor al, wanneer de verklaringen een geruimen tyd na de gebeurtenisfe worden af! gegeeven, 868 Een dergeiyk verfchil in de accidenteele omftandigheeden ontwaar wordt natuurlykerwyze daar door veroorzaakt, * 869 Dat op 't eige moment, wanneer 't geval exfteert, een ieder juist zyne aandacht niet even naauwkeurig op het uur veftigt, 870 Terwyl ondertusfchen uit de opgemelde befcheiden, als verre het waarfchynlykfte, is op te maaken, J 871 Dat 't Engelsch Schip by 't pasfeereh van de Haven, omtrent ten klokke een uur, voor zodanig is erkend geworden, 872 En dat de voorfchreeve twee Oorlogfcheepen even ten drie uuren, of een een quart daar over, in Zee geweeft zyn, §§ 873 Hec § Zo veeleDeclaratoiren ais ten Procesfe zyn geproduceert, even zoo "veele bewyzen gi jr van de waarhad dezer pofitiven: Onder anderen kan men hier op nazien dè Verklaring van den Capitein Smissaert fub N°. 7., die van den Capitein Gfrvaïs fub. N°- 8-> die vanden Lieutenant Claris fub. N°. 10. en van J. A. Hacquegord , N«. iff. §§ Geerman en de verdere Getuigen, in des Gedaagdens produel C. voorkomende, fchv, nen de tyd van het pasfeeren van 't Kngelfch Schip voor by de Haven, wat vroeger & die van t uitlopen der twee Oorlog - Scheepen wat later te ftellen; maar noch Geerman noch zyne Conforten verdienen in 't algemeen , en byzonderlyk on dk ie fpeft, geen het rnmfte geloof, om dat Hunlieder geheele Verklaring vanchei aart en natuur is, dat daar op, t zy met eerbied gezegd, by den Rechter iïSÏÏ geen het rainfte reguard kan worden genomen , als laboreerende dezelv- aan zeer n£  ( 49 ) Arx. 873 Het is derhal ven al mede waar, 874 Dat 'er zedert de voorfz. erkenning van het Engelsch Fregat en het dadelyk in Zee loopen der gemelde twee Oorlogfcheepen ruim twee uuren verlopen Zyn: 875 Maar tabeleeri wezentlyke defeften, waar over niet zoo lugtig kan worden heen geflapt, want; 1 Het getuigenis van Geerman verdient in 't geheel geen geloof, om dat Hy quodarnmodo testis in propria caufa is. Immers heeft Hy voor zich zeiven een merkelyk intrest in het geen, waar over zyn getuigenis gaat, omdat het zekerlyk zyne zaak is om den impetrant te bezwaaren, het ongeluk aan zyn Kaper-Schip overgekomen, op des Impetrants Schouders te laaden, en zich zeiven te ontheffen van de befchuldiging, die tegens Hem uit hoofde zyner verkeerde directie eh onbezonne handelwyze zoude kunnen worden ingebragt, cn zich alzoo voor zyne Rheders tfc verontfchuldigeö. De geweeze Fiscaal van de Admiraliteit op de Maazc, Mr. D. W. Bisdom, de zaak in haar natuurlyk licht befchouwende ; heeft dit zeer wel gevoeld , wannéér dezelve by zvn Rapport nopens de zaak van den Lieutenant Kve, in des Impetrants product N« £ eemfcrecrt, aanmerkt, dat hy Eye by zeekere aldaar gement.oneerde Mafivë van Geerman ongemeriteert was gefugilleert, doch dat het aan welgemelden Raade niet te min hadt toegefcheenen, dat zulks ditmaal zou kunnen worden gepasfeert uü hoofde van de fpyUri het hartzeer, waar mede hy Geerman natuurlyker Wyze moet zyn aangedaan geweest. a Geerman en de verdere Getuigen hebben zich in effefle van zelfs als getuigen aange£denTim-ers Het biykt hiec uit hunne Verklanng dat zy dezelve op verzoek, of ter requifitie vara den Advocaat Fiscaal, of ter requifitievan iemand, hebben afgegeven en hunne depofltie is mitsdien ook uit dien hoofde reprochabel, volgens MeRürI Mmicr van procedéeren lib. 4 Ut. 78 Cap. '6 & prafertim UB. 4 Ut. 65 Cap. ï N°. 2-> fteunende dit requïfiet van een behoorelyk getuigenis niet alleen op de aangenomene pracfycq , gelyk gemelde Merula leert, maar ook op het Roomfche Recht, Novslla 90 Cap. 1 eh Lex 25 D. dè procurator: o Dé Verklaring in qufcftie is beëedlgt Voor den Magiftraat van Amflerdam, en niet voor den Rechter, by wien dezeive dienen moet, t welk echter vooral in caufa criminali, altyd behoort te gefchicden: d,t is ontwyffelbaar u,t het 51 Art. van de SZnnantie op het ftuk der Crimineele Jujlitie, waar by expresfelyk verboden wordt OPM^natielof Jteftatien, die gepasfeert zyn voor een ander Rechter, dan voor wien het Proces is Utifpendeni, eenig reguard óf inzien te nemen, in wat mamere dat net zy, ot> poene van nulliteit. a De Verklaring is nimmer in forma pröbanti belegt. Nooit is de Gedaagde gecirecrt om die getuigen op Contravragen te hooren, nooit zyn dezelve daar toe gefifteert, 't welk echter een zeef wezentlyk requifit is. VidArt IT van de Ordonnantie op de Jujlitie in de Steden en ten platten Lande. Voet ad Ut. ff. de tejtibus: qua ratione ttiam hodie obtinet, non aliterd*Pf[l°™. ftium ratas effe , quam fi coram judice per testes Jolemniter repehtce fuerint ac ' tas. citata adverfa parte, ut fi fibi expedire credut, eosdem testes, contra j r etiam pro Je interrogari defideret. N r ^  ( 5° ) Art. 875 Maar dit alles doet, onder verbeetering, niets ter zake; y 876 Hetkomt'er niet op aan omprecies te weeten, hoe lang, ingevalalles mede loopt, een Oorlogfchip uit de Haven in Zee gebragt kan worden, 877 En Eu dit verzuim maakt de Verklaring zodanig nut- en kragteloos, ut nequidem indicium jaciat, toren Confil 13 N°. 8. «tit procedeert in Criminalibus wederom zo veel fterker, nam in hoe ca/u, etiam non rogatum m ea ex tefttbu, contra reum produ&is inquirere , qua pro Rei faliuntdefen- fione, aequum est, ne in/onspereat, volgens Voet loco citato. nïmen68 'S - ^ Praftycq gecanonifeert, en by alle RechtsDoctoren unaniem aange- ^«/votrden T^^r^ juridique re0exien doen ^Iegeeren, dat het j«flA vooi den Raad ter Admirahteit van Amflerdam niet gebruikelvk zoude zvn de Getuigen mforma probanti te beleggen: ^oiumeiys. zouae zyn, ae Maar om nu niet te onderzoeken, of van dat ongebruik wel per fréquente* aüus in Cas crimineel cordteert, 't welk echter niet te geloven is, omdat 'er binnen den kring van zeer veele jaren zeer weinige gevallen geëxfteerd hebben, waarin ordinario modo piocedures in dat Cas gevoerd zyn, Gelyk mede niet, in hoe verre men immer van die algemeene maxime heeft kunnen afgaan , ten dien effecte, dat een Gedaagde dezelve niet meer met effect zou nrnT™ reelameeren; . . »«wgen Zoo blyft het egter altnos zeker ,'dat eene Verklaring, niet beëedigt voor den Rechter apud quem lisest, eene Vèrklaaring van weinig bekende Lieden, welke voor liet erootlteee.^ deelte uer te Lande niet Woo„agtig zyn, eene Verklaaring waar van NB. eerst eebruik gemaakt is nadat de Getuigen buiten 's Lands vertrokken varen, e^di» «£ tid wanneer de Gedaagde geene gelegenheid meer hadt om dezelve 0p Z Sr?S dan al met op contravragen, ten minften op gewoone Interrogatorlh te ho ren we verre van de kragt te hebben van eene psobatio, omni excbpttonf M aCa-* crimineel volftrekt gevorderd wordt, integendeel aan eene grootemaa^Ta' ? feling onderhevig blyft, en dus zoo wel naar de gronden van het Civile, als op*pri pes van het natuurlyke recht, de vereifchte graad van geloofwaardigheid geenzuit" bezit. s 5 Noch minder, en dit doet alles uit, verdient deze informele Verklaring eenig Crediet om de notoire onwaarheeden, onwaarfchynelykheeden, en contradiccien, welke daar in voorkomen; Exempligratia; a Geerman verteld, dat de Gedaagde Hem zou verzogt hebben, in de Haven te blv yen tot het vertrek van 's Lands Kotter de Kemphaan; dit is meer dan onwaarfchyl lyk; want gelyk bevorens by 't eerfte point is'aangemerkt, de Haven was gefloten, dus kon er niemand uit, zonder permisfie van den Impetrant, maar is het nu te denken, dat de Impetrant, Chef van *t Esquader zynde, en over't al of niet uitlopen kunnende disponeeren, zodanig nodeloos en min of meer vernederend verzoek zou gedaan hebben; • b Geerman zegt, dat het Engelfch Fregat tusfehen elf en twaalf uuren de Haven ™ pasfeert, de verdere Getuigen, dat omtrent twaalf uuren een Engelfch vZZt vfrh NB. by de Haven vertoond heeft, ' ritgac zien Geer,  (5i ) Art. 877 En hoe lang men daarentegen met het doen uitloopen van de voorfz. is bezig geweeft; 878 Maar, of men daar toe met vereischte fpoed gewerkt heeft? 879 En Geerman en zyne conforten verfchillen met elkander een half uur NB in dezelfde Verklaring, maaj beiden deguifeereh zy de waarheid, daar het circa'een uur of laater was, toen het r/regat de Haven gepasfeert is, zoo als alomme ten Procesfe blykt: c Geerman, om zyne kloekmoedige hardnekkigheid met allen luister ce doen uitblinken, maakt de Iigtgebvigheid diets.-dat het Gevegt ten half twee begonnen en tot circa vyf uuren, dus drie en een half uur, zou geduurt hebben. Elders zeggen Geerman en agt Zyner mede Getuigen, dat het gevegt met het Kaper-Schipmeerdan twee uuren geduurd heeft; al wederom eene contradictie van pyna anderhalf uur. Ondertusfchen wordt in het Jamaica s Magazine en Monthly Cronicle voor de Maand Juny 1782. aan deeze zyde fub. N°. 14 , 1 lo geproduceerd, met zoo veel woorden gezegd, dat de Slag een uur en één quartier geduurd heeft, En in hét Extrdtj Journal van VapteinVhKiv'i, 't welk met het Translaat aan deeze zyde is gepröduceert>&. N°. 13 , 1 en% lis, ftaat mede aangetekend: dat zeeven minuten na drie uuren de aSHe begon , en tot twintig minuten na vier uuren duurde. d Geerman verhaald, dat de Engelfche Officier op zyri Schip overgekomen, zou gezegd hebben, dat men niet kon denken, dat dnze Schepen NB. tegen den avond zouden in Zee hopen, om dat zy daar toe circa zes uuren hadden tyd gehad. De andere Getuigen ftellen de tyd, waar op het Engelfch Fregat de Haven zou gepasfeerd hebben , op twaalf, en die, waar op de Oorlög-Scheepen zyn in Zee gekomen , op vier uuren; • 6 Dus zou het naar hun eigé voorgeven geen avond geweest zyn, toen de Scheepen uitliepen , maar twee uuren voor het vallen van den avond, zoo als die te Curacao begint > en de Scheepen zouden geen zes, maar vier uuren Cal wederom een verfchil van twee uuren ) tot het uitlopen in Zee tyd gehad hebben. Deeze contradictie loopt immers direct in 't oog, en moet byeen iegelykgeweldigftooten, Ondertusfchen die contradictie zelfs daar gelaten zynde, blykt al wederom genoegzaam uit de dezerzydfche producten fub. N°. 7, 2 l0., N°. 8, i en 2 lis., N°. 10, N°. 11, N°. 12, 1 en z lis. N°. 13, 1 en 2 Us. N<\ 15, 1 en 2 lis. N°. 16 en Ny. 17, dat en. Geerman. en de andere Getuigen, de eene min de andere meer, zich aan leugentaal, of wil men het zagter noemen, aan wezendyke exaggeratien fchüldig maaken, en dat, gerekend van den tyd, waarop het Fregat voor een Vyandelyk Schip erkend is, de Scheepen binnen twee en een halfuur, een quartier onbegreepen, in Zee geweest zyn. ( De laatsgemelde reflexie behoort eigentlyk meer fpeciaal tot de paslage van den text, waar by deeze Noot geplaatst is) Maar eindelyk, e Zeven der Getuigen verklaren, dat hun Jingülier voorkwam, dat de Gedaagde in het uitlopen der Haven de Marszeils reefde, en NB. dat zulks discoursfen baardeals of het zyn voorneemen niet was de neeming voörtekomé-iK n a ii.  ( 52 ) A'RT, 5 S79 £n of de vertraaging (men ftelle die zoo groot en klein, als men goedvindt) v door gebrek van Activiteit veroorzaakt is, 880 Dan wel door toevallen en tegenfpoeden 881 Welker afweering het bereik der menfchelyke vermogens te boven gaat? 882 En daar nu alomme ten Procesfe confteert, 883 Dat het laatfte in cas fubjeft heeft plaats gehad, 884 En dat de Impetrant voor zich, van 't begin tot het eindetöe, Wel dègelyk a'len rnogelyken fpoed gemaakt heeft, 885 Zoo kan immers het laat uitloopen van meergemelde Schepen aan hem niet ais een plichtverzuim, waar over hy eenige correctie zou verdienen, geimputeerd worden, 886 't Welk alhier te bewyzen itond. 88/ Om die zelfde reden doet het Ook niets ter zaake, öf, toen deeze twee: Schepen in Zee kwamen, het Gevegt tusfchen Geerman en den Kaper bereids a! of niet geëindigt was, 888 Dan de Impetrant kan echter niet voorbygaan op dit refpect den Rechter te doen opmerken, 889 Dat, gelyk de Gedaagde R. O. by het eerfte poinct van befchuldiging gratis en zeer abufivelyk heeft geadfumeert, 890 Dat de Impetrant aan Geerman zou verzogt hebben om het voor de Haven heen en weer te houden, tot dat het advys-jagt zou zyn uitgeloopen, 891 Hy Gedaagde insgelyks by dit tweede point dezelfde fout begaat, 892 Door Indien men deeze menfchen hadt kunnen opzoeken, zou men natuurlyker wyze elucidatie hier omtrent hebben kunnenjvorderen , en hun wat fpecifiquer afvragen; Waarom zy daar over zoo verwonderd waren? • ■ Of naar hun begrip dat reven dan in 't geheel niet nodig was geweest, en waarom niet? Of daar door eene we- zentlyke vertraging in liet uitlopen is te weege gebragt? ■ Wie de Perfoonen waren die zulke discoursfen voerden? en dergelyke meer —— Maar ondertusfchen is het wederom de onwaarfchynlykheid zelve, dat deeze Getuigen als Zeelieden, zich verwonderd zouden hebben over iets, 't welk van-eene volftrekte noodzakelykheid was, ( vid infra den text) terwyl die discourfen , als of men uit het gebruik der reeven opmaakte, dat quafi de Impetrant niet voorneemens was de neming te beletten, geheel en al ftrydig is met het genoegen , door 't Volk te Curacao by 't uitlopen der Schepen betoond, en hun vrolyk geroep, waarvan zo even is gefproken. Ziet hier echter de fraaye Verklaring, die het voorname ingrediënt uitmaakt van de zogenaamde precedente informatien, waar op de Gedaagde zyne crimineele Actie tegen deri Impetrant heeft geëntameert.  ( 53 ) Art. 894 Door onder beneficie van een, zoo hy zegt, te pofeeren, 893 Dat de meergemelde twee Schepen niet eerder zouden zyn in Zee gekomen, dan nadat het gevegt tennadeele van Geerman zoude zyn gedecideertgeweeft; 894 De Impetrant wil niet onderzoeken, wie eigentlyk gebuteerd wordt door-Z^y die zulks zou gezegd hebben, 895 Gelyk mede niet, in hoe verre het een Accufator publicus, die ftellig moet pofeeren, niet wat een ander zegt, maar wat hy al of niet voor waarheid houdt, wel voeglyk ftaat, 896 Om op die vage wyze een pofitief in zyne Conclufie intelasfen! 897 Maar niets is zekerder, dan dat de Gedaagde vry voorzigtiger zou gedaan hebben, dat prtetenfe zeggen in't geheel niet overteneemen, 898 Waar van de onwaarheid uit zyne eige Hukken blykbaar is : 899 Immers, in het zoogenaamd Journaal van Geerman zelve, pag. x%vanhet6de]iuk van de Bylagen van de Poft van den Nederrhyn wordt verhaalt, 900 Dat hy Geerman ten half vyf eerffc bemerkte, dat 'er in de voorste divifie voor de groote Mast geen vuur meer gemaakt wierdt, 901 En het was niet dan eenigen tyd daar na, dat hy volgens zyn eigen zeggen, zich heeft overgegeeven: 902 Nu Autem zyn alle de Officieren, die op Interrogatonen gehoord zyn, zoo verre het eens} 903 Dat de Schepen tusfchien drie en vier uuren uitgezeild zyn, 904 Met wat gratie kan men dan, 't zy direft of by vooronderftelling, het zoo doen voörkoomen, 905 Als of by het in Zee komen dier Schepen de voorfz. flag al ten nadeele van Geerman zoude zyn gedecideert geweeft? 906 Voor 't overige, Ed. Mog. Heeren! is het nauwlyks der moeite waardig, breedvoerig optelosfen die byzondere critique, 907 Dat namentlyk de Impetrant wel zou getoond hebben, dat hy niet zogt veel haaft te maakeri, 908 Dewyl hy quafi ( volgens het verklaarde] van de %, 3, 4, 5, 7, g en 9 Getuigen in des Gedaagdens Produel C. 1 L,) niet met volle zeilen zou zyn uitgelopen, 909 Maar twee reven in de marszeilen zou hebben ingenomen, 910 Voegende deeze getuigen daarby; dat hun zulks fingulier voorkwam, endisj cours/en baarde, dis of het zyn voorneemen niet was de meening voortekomen: O 911 Want  < 54 ) Art, 5>ii Want , offchoon in facto niet kan ontkent worden , en door den Impetrant by zyn verhoor ook niet is tegengefprooken, 912 Dat de Capitein Boot en hy Impetrant met een rif in ieder marszeil zyn uitgezeild, 913 (Vid Art. 49 $ 50 van de Interrogatonen van den Capitein Smissaert , byden Gedaagden geproduceert Sub F. 2 L, en de Perklaring van den Capitein Smissaert aan deeze zyde NQ. 7, 1. L.) 914 Zoo kan echter daar uit niet worden opgemaakt dit befluit, Ergo de Impe. trant heeft even daar door getoond, dat hy niet veel haast zogt te maken; 915 Het heeft ook in de daad geen fchyn of fchaduw van probabiliteit, en kan daarom nooit gelooft worden, 916 Dat Zeelieden, hoe gering ook hunne kunde mooge geweeft zyn, 917 Het infteken van reeven by hetzeilen uit de Haven zoo fingulier gevonden, en daar over zoo nadeeiig geredeneert zouden hebben : 918 Maar wat zegt 'er ondertusfchen de Gedaagde, als Raad Fiscaal, van? 919 Is hy van oordeel, dat de Impetrant, om meerder fpoed te maken, in het lopen uit de Haven geen rif in het marszeil hadt moeten neemen, £2o Dat-hy, door zulks echter te doen, getoond heeft geen haast tè willen maken, 921 En alzoo Wegens plichtverzuim ftrafbaar zoude zyn, daar het altoos moet op neerkomen, 922 Dan moet hy door eene verklaaring van deskundigen probeeren en goedmaken, 923 Dat zonder gevaar voor ongeluk of fchadens de Schepen op dien tyd, naar maate van de gelegentheid en van de wind , zeer gerust ongereeft de Haven zouden hebben kunnen uitzeilen, 924 Maar ten betooge hier van wordt wederom niets ten procesfe gevonden, 925 Integendeel; dë Impetrant heeft by zyn verhoor zeer goede redenen op. gegeeven, waarom zyn Schip de Nasfau niet ongereeft is uitgelopen, 926 Namentlyk, dat het onvergeeflykzoügeweeft zyn, om met ongereefdemarszeilen uittelopen, 927 Dewyl het gemelde Schip ledig van Victualie, en daar door zeer rank en daar. en boven zoo flegt en oud was, 928 Dat bet nauwlyks meer Zee konde bouwen, en mitsdien in hetallereroinenst gevaar zou geweeft zyn, hadt mende volle zeilen bygezet, 929 Voórnamentlyk ómdat het eene zeer ftyve koelte waaide, 930 En  ( 55 ) Art. 930 En de Capitein Smissaert , wiens gevoelen buiten twyffel alle crediet verdient, 931 Declareert Art.\ 49 en 50 van de zoo evengemelde Interrogatonen Sub F. 2 Loco , 932 „ Dat de Capitein Boot ook reven in de marszeilen heeft gehad, om dat het „ te hard waaide, 933 „ Maar dat het reven van de Nas/au geen tyd heeft doen verliezen, wylmen ,j intusfchen de onderfte Batteryen vast zettede; 934 » By zyne verklaring aan deeze zyde geproduceerd Sub N. 7, ii, affir„ meert hy nog met meer nadruk, 935 „ Dat men wel had moeten, uit hoofde eener gereefde marszeils koelte, twee „ reeven in de marszeilen, die yder een reef te diep waren, doen neemen, 936 „ Om onder zeil en ftreek in de perpendiculair op de wind heen te durven » gaan^gÉggj»^ 937 „ Maar dat men niet gemanqueert hadt om, in zee komende, een rif uit te ,, fteeken, de marszeilen volkomen in top te heisfen, de braamzeilen by te „ zetten, 938 „ En alle mogelyke gebruik van de ftagzeilen te. maken, 939 Welk laatstgemelde mede geconfirmeerd wordt door Capitein Gervais Sub 2V1». 8', 1 6? 2 If-, den Luitenant Claris Sub N". 10, den Luitenant BunniNo Sub No. ir, van den Do&or P. A. Hacquebord Sub No. 16 en van de Koodvaardyfchipper Gmtke Sub No. 18. 940 Wel verre derhal ven, dat de Impetrant in deeze zich aan plichtverzuim zou hebben fchuldig gemaakt, heeft hy ten uiterften voorzichtig gehandelt; 941 Hadt hy als een tweede Geerman onbezonnen te werk gegaan en er alles aan gewaagt 942 Waaren de Scheepen in 't uitzeilen onklaar geraakt, en was 't verder uitlopen daar door geheel ondoenlyk geworden, 943 Zoo als zeer gemakkelyk hadt kunnen gebeuren, 944 Dan zou men hem van agteren, en met reden, van onvergeeflyke wandireótie gefugilleert hebben; 945 Maar de Impetrant heeft zich daar voor gewagt, 946 En naar de regels der kunft werkende, die de drift eener gevaarlyke over. haafting van eene welbeleide fpoed zeer duidelyk onderfcheidt, 947 Heeft hy de eerfte vermyd, door een reef te gebruiken, zoo lang het agterlaten daar van nadeelig zoü geweeft zyn, Oi 948 Doch  ( 56 ) Art. 948 Doch de tweede betragt, door het zelve te doen uitnemen, toen het Schip in volle Zee zynde voor de wind liep, en 'er mitsdien geen nadeel van die natuur te dugten ftondt: 949 En hier mede flapt de Impetrant eensklaps van dit tweede point af. DERDE POINT van ACCUSATIE. P50 ,, Dat de Impetrant zyne difpofitien uit hoofde van de fituatie der Haven •„ zodanig hadt kunnen enbehooren inteiigten, om op de eerfte verkenning van het vyandlyk Schip binnen een groot half uur een Schip ten minfiè „ ter adfiftentie van Geerman en ter defenfie van de eer der Hollandfche „ Vlag in Zee te zenden: 951 Het komt Ed. Mog. Heeren! den Impetrant ten eenemaal overbodig voor, Uw Ed. Mog. te doen opmerken, 952 Dat dit point van Accufatie, zal het iets beduiden, en niet flegts een fchot in 't wilde zyn, notoirlyk moet fupponeeren, 953 Dat de Impetrant zyne dispofitie zodanig niet heeft genoomen, 954 Dat hy binnen een groot half uur een Schip van zyn Esquader in Zee zon hebben kunnen zenden, 955 Want eenvoudig te zeggen: de Impetrant hadt zyne dispofitie zoo of zoo kunnen, en moeten nemen, 956 En Uit die eenvoudige propofitie een plichtverzuim te infereeren, 957 Zonder te gelyk vast te ftellen, dat hy zulks niet gedaan heeft, 958 Zou ongetwyffeld een Syllogismüs zonder fchakel of verband, en een Monfter in de redeneerkunde opleeveren : 959 Maar dit zoo zynde, ontftaat er eene nieuwe zwarigheid, waar van de Oplosfing niet zeer gemakkelyk valt, p 960 Hoe namentlyk de Gedaagde by zyne Conclufie van Eisch onmiddelyk op deeze Periode heeft kunnen laten volgen deeze woorden, 961 (Welke quafi het vierde en laatfte Point van Accufatie uitleveren) 96*2 9, Dat de Impetrant daar aan (te weeten aan het zenden van een Schip in Zee binnen een groot half uur) „ hadt We» voldoen, 96*3 „ Met hét dadelyk doen uitlopen van het Schip de Nas/au Wtilburgfgevoerd „ by Capitein Cras, leggende voor aan de loefwal: 964 Niets klinkt vreemder, dan, als het ware, in eenen adem te hooren zeggen: 955 „ Rietveld heeft zyne dispofitie zoo kwalyk genomen, dat binnen een half „ uur geen Schip in Zee kon komen, 966 „ En Rietveld hadt binnen dien tyd een zyner Scheepen in Zee kunnen zen„ den: 3 , . .... 997 De  (57) Art. 96/ De fteller der Conclufie fpreekt hier zich zeiven regtdraads tegen, of de Int petrant vergist zich groVelyk, 968 Deeze twee onderfcheide befchuldigingen werpen zich onderling om ver, ed zyn met elkander onbeftaanbaar: 959 Wil men de eerfte kiezen, en fhande houden, dat des Impetrants dispofitien zodanig ingerigt waren, dat daar door het fpoedig in Zee zenden van een Schip belec wierdt, 970 Dan moet men de Accufatie, dat de Impetrant het voorfz. Schip de Nas/au Walburg binnen een half uur hadt kunnen in Zee brengen, ten eenemaai laten varen, 971 Wil men de tweede aanneemen, en als iets zeer mogelyks ftellen; dat zulks hadt kunnen gefchieden, dan vervalt de gefupponcerde verhindering, waar van des Impetrants genomene dispofitien oorzaak zoude weezen, 972. En men moet het praten* plichtverzuim, of de wandireclie van den Impetrant, eenvoudig daar in zoeken, 973 Dathy in de politie, waar in zyne Schepen ter dier tyd lagen, de Nas/au Wsilburg had; kunnen en moeren uitzenden, en echter zulks niet gedaan heeft: 974 De Impetrant heeft niet kunnen nalaten deeze wanhebbelykhèid van denkbeelden , 975 Door den Gedaagden, door een Raad Fiscaal van dit Collegie, inzaaien van zyn metié begaan * 9;ó~ Op hetzelfde oogenbJik, dat hy van een ander de volmaakfte accuratesfe vórdert, en door de crimineele verrekeyker alomme blyken van prajtenfë nonchalance opfpeurt, 977 In het voorbygaan aanteroeren, 978 Dan de Impetrant begrypt zeer wel, dat deeze reflectie, offchoon op zich zei ven een bewys opleverende, 979 Hoe men zich in allerlye bogten heeft moeten wringen, om de poircten van befchuldiging ten laften van den Impetrant qüocunque modo te vermenigvuldigen , 980 Echter niet genoegzaam is, om ieder van die pointen, inab/itaclobelchoüwdi te wederleggen, 981 En zal daarom als nu toetreeden tot een opzettelyk onderzoek* 98a Of des Impetrants dispofitien al óf niet behoorlyk zyn ingerigt geweeft, 't welk eigentlyk de zaak is s die hier in aanfchouw komt, 983 En' §e,yk het Ed. Mog. Heeren! zeker is, dat deezefchikkingen nktgoed of kwaad, behoorlyk of onbehoorlyk kunnen geoordeeld worden, P 984 Dan  ( 5» ) Art. q&4 Dan betrekkelyk tot het oogmerk van des Impetrants zending na Curacao en zyn verblyf aldaar, 985 Zoo volgt daar uit van zelfs, 986 Dat, om alhier met grond eenig befluit te kunnen opmaaken, dit oogmerk voort moet worden nagegaan, 987 En vervolgens nader ingezien, of de Impetrant de fchikking of legging zyner Schepen zodanig heeft ingerigt, 988 Dat dezelve aan dat oogmerk al of niet voldaan heeft ? 989 Omtrent het eerfte verzoekt de Impetrant UEd Mog. met fcbuldigen eer" bied, als een Articul van het uiterfte belang, te willen in het oog houden, 990 Het geen hier voren bereids met een enkeld woord is aangeftipt, 991 Dat namentlyk volgens de Inftru&ie van Zyne Hoogheid, als Admiraal Generaal , aan den Impetrant gegeeven , en aan deeze zyde by extract Sub N'.6> en door den Gedaagde in toto fub littera N , ten Procesfe geproduceerd, 992 De Impetrant ja wel ordres hadt, om de Commercie van de Republicq en de Schepen der Ingezeetenen, zoo veel mogelyK, te protegeeren, en den vyand alle mogelyke afbreuk te doen, v 994 Maar dat liet groote en voornaarae doelwit van des Impetrants Reize en van de overige Schepen was de beveiliging der bezittingen van den Staat in de West. Indien, 994 En allerbyzonderst de defenfie van de Haven van Curacao, 995 Welke Haven (zoo als zyne Hoogheid by de voorfz. Inftruclie zegt) van te meerdere importantie was, 996 „ Om dat zy eene goede retraite is in de Colonien van den Staat in die „ quartieren voor de Schepen van Oorlog, 997 j) Die voor eene fuperieure magt, dewelké de Schepen van den Staat hoftiel „ zoude zoeken aantevallen, moeten retireeren ,* 998 Met dien last en op die generale inftructie arriveeren de Impetrant met zyn Schip de Nasfau, en wylen Capitein CiiAsmet het Schip de Nas/au Weüburg, te Curacao, 999 En vinden aldaar ie Beverwyk van 36 ftuk, Captein Boot , en den Arend vani 20 ftuk, Captein Delvos , 1000 Benevens een zeer groot aantal Koopvaardyfeheepen, in de Haven aldaar liggende, alle zeer ryk geladen met goederen, Iöol Aan de Ingezeetenen deezer Republicq toebehoorende; aoosj Hy vindt al verder dit important Etablisfement, waar op verfcheide na vef* andering hakende Inwoonders geteld worden, in den jammerlykften ftaat, ioo3 Geheel  ( 59 ) Art. 1003 Geheel ontbloot van alle defenfie buiten de vier Oorlogfcheepen, 1004 De weinige en erbarmelyke Militie geheel ongedisciplineerd, en byna ongekleed ; 1005 De Impetrant het Eiland in dien weerlozen ftaat ziende, en teffens bemerkende, dat 'er geene middelen ter defenfie beraamd wierden, 1006 En echter de hooge noodzakelykheid daar van penetreerende, 1007 Vindt zich genoodzaakt de Schippers der Koopvaardyfcheepen te disponeeren, en zommige derzelven te conftringeeren, iocS Om zoo wel met het Gefchut hunner refpeétlve Scheepen, als met hun Volk, de batteryen, welke by zelfs hadt doen aanleggen, te guarneren eïi te bezetten, 1009 En in perfoon als Commandeur van hun Volk, in cas van alarm, op dezelve te fungeeren, 1010 En alzo medetewerken tot behoud Van dit aanzienlyk Eiland en den onnoemelyken fchat, die aan hun was toevertrouwt, 1011 Welk een en ander zonder behoorlyke voorziening zeer zeker, even als het ongelukkig Sr. Euftatiüs, de prooy van den daar opgeftadig loerenden vyand zou zyn geworden. xoïi Wyders maakt de Impetrant fchikkingen omtrent de legging der voorfz;. vier Schepen, die het Esquader uitmaakten, waar over hy 't Commando voerde, IC13 Maar wat moest nu de Impetrant by het beraamen van die fchikkingen in het oog houden? 1014 De meefte gereedheid om fchielyk in Zee te kunnen zyn, wanneer het by enkeld hazard gebeuren mogt, 1015 Dat een Schip, aan Onderdanen van den Staat toekomende, gevaar liep van. in het gezicht der Haven door vyandlyke overmagt geattacqueerd te worden, 1016 En de Bevelhebber van zodanig Schip dwaas genoeg was, om, in plaatfê van zyne retraite onder de Batteryen aan de Wal te neemen, 1017 Zich door de lómpfte manoeuvres aan Captuure bloot te ftellen; 1018 Of de befte pofitie, om de Haven en het Eiland van Curacao, wanneer die door vyandelyke Oorlogfcheepen mogten worden aangevallen, behoorlyk te defendeeren ? 1019 Zekerlyk het laatfte! niemand van gezonde harsfcnenzaldit tegenfpreeken, joio Het zwaarfte immers moet altoos het zwaarfte weegen * Ï021 En by aldien eens het geval geëxfteert hadt, dat 'er waarlyk döór deü vyand eene wel belegde attacque op het Eiland met fucces gedaan was, p % ton* By - "4É  ( óo ) Art. 1022 Byaldien men dan van agteren hadt bevonden j 1023 Dat de Impetrant niet genomen hadt die juifte pofitie, welke naar de regels der Krygs- en Zee-kunde tot de defenfie van 't voorfchreeve Eiland gefchikt was. i©2+ En de Impetrant hadt zich daar mede willen verantwoorden, 1025 Dat hy, door het neemen van zodanige pofitie, het fchielyk uitlopen der Schepen, in Zee tot adfiftentie van noodlydende vaartuigen min of meer moeijelyker zoü gemaakt hebben, 1026 Zou men den Impetrant niet voor een flegthoofd, en zyne verantwoording niet voor kinderagtig, hebben uitgekreeten ? 1027 Zou men hem niet met reden te gemoet hebben gevoerd: Ï02 8 „ Gy moest uwe fchikkingen niet hebben ingerigt op de vooronderftelling van een byzonder geval, 't welk niet te voorzien was, dat ooit exftee„ ren zou, 1029 „ Ja al waren zodanige gevallen tè voorzien geweeft, gy moeft het on:, dergefchikte van uwe beftemming niet boven het groote doelwit derzel$ ve hebben doen prasvaleeren, 1030 „ Gy hadt moeten weeten en begrypen, waar toé gy en üw onderhebj, bend Esquader voornamentlyk gedeftineerd waren, 1031 „ En dat het verlies van een enkeld particulier Schip in geën Vergelyking „ kon komen met het verlies van een gantsch Eiland, en van zoo veele „ ryk geladen Schepen, als in dexHaven aldaar leggende waren, 1032 Een verlies, waar door niet flegrs deeze of geene byzondÊre Koopman, of byzondere Rhederye, een nadeel lydt, 't welk te herftellen is, 1033 Maar waar door aan den Staat eene byna onherftelbaare flag, en aan het geheele Negotiewezen den doodfteek wordt toegebragt. ^034. Hier tegen zou waarlyk geen replicq gevallen hebben , en de Impetrant heeft zich zeer wel gewacht een ander Plan te maaken, dan 't welk aan dat groote doelwit het allernaast beantwoordde. Ï035 De twee grootfte Oorlogfcheepen , de Nas/au van 60, en dëNasfau Weühurg van 50 Stukken, waren beft gefchikt om den Vyand het inkomen der Haven te beletten, .1036 De Impetrant heeft daarom ook deeze twee Scheepen het digft aan den mond der Haven dwarsfcheeps doen leggen, 1037 En wel het zwaarfte van beide, de Nasfm namentlyk, dat de meefte mag£ hadt, aan de ieywal, 1038 Ten einde alle van bovenwinds langs het Land na de Haven afkomende Schepen by tyds van voren intefchictcn, en alzoo de aannadering moeilyk te maken , 1059 Terwyl  ( 6i ) Art. 1039 Terwyl de Nas/au Weilburg, aan de loefwal leggende , indien de vyandlyke Schepen wat nader mogten komen , de pogingen van den Impetrant zoude fecondeeren: 1040 Het Fregat de Beverwyk, van 36" Stuk, wierdt even binnen of agter het grootfte ley-fchip aan de lager wal geplaetst, en wel zodanig, 1041 Dat hetzelve naar den eisch der voorkomende omftandigheden of de tusfchenruimte dier twee groote Scheepen, of den zogenaamden rooden weg, zoude kunnen befchieten : v 1042 En laatftelyk liet de Impetrant het Fregat den Arend van twintig Hukken plaatfen voor het bekende Waaigat, 1043 Ten einde van daar in cas van attacque te kunnen beftryken aan den eenen kant het Steene pad, en aan den anderen kant het opkomen van den Berg > van Scharlo, 1044 Öm alzoo voortekomen, dat geene vyandlyke Troupes langs het eerstgenoemde pad Stadwaarts aan zouden kunnen opmarcheeren, 1045 Of wel langs het andere posfesfie neemen vau eene hoogte, van waar dezelve Stad en Haven zou kunnen bedwingen: §.. 1046" Deeze zyn Ed. Mog. Heeren! de- dispofitien, welke omtrent de legging van 's Lands Scheepen gemaakt zyn, 1047 De Gedaagde bewyze nu op zyn beurt, dat dezelve niet voorzigtig zyn ingerigt geweeft, en tot defenfie van her, EiJand niet de bekwaamfte waren, 1048 Maar hier in zal of kan de Gedaagde nimmer flagen : 1049 Niemand der Officieren, welke onderden Impetrant gediend hebben, heeft hier omtrent anders gedagt, 1050 En de Impetrant durft zich met volkomene fiducie verzekerd houden, dat alle andere Officieren, aan wien de fituatie van het voorfz. Eiland en de Haven aldaar bekend is, 1051 Wel § Dat alle de voorfz. dispofitien met de daad door den Impetrant in diervoegen genomen zyn, en dat de Oorlog-Schepen zodanig gelegen hebben, is niet alleen aan bet gantfche Eiland en aan ieder, die flegts met de geringfte attentie het aldaar voorgevallen nagaat, over bekend, maar wordt daar en boven ook bevestigd door de antwoorden vafl alle de Officieren, die op dit refpedt gevraagd zyn. Vid Interrogatonen van Captein J. Boot Art. by; den Gedaagde overgelegd fub. F. 1 lo. Interrogatonen van Captein Smissaart Art. 18 fub. F. 2 lo. Intèrrligatorien van den Captein Allier Art. iq F. 3 lo. En de Flrklaaring van A. HaCquebord aan' deeze zyde fub N". 16".  ( 62 ) Art., 1051 Wel verre van zyne directie, in dit opzicht gehouden , te mispryzen, in tegendeel dezelve Volmondig zullen goedkeuren: 1052 Te vergeefsch zou, na dit alles, de Gedaagde hier tegen noch verder aandringen, dat het niet genoeg zou geweeft zyn, de befte fchikkingen tot defenfie van het voorfz. Eiland te beraamen, J053 Maar dat de Impetrant teffens zou hebben moeten zorg draagen, voor de gemakkelykheid om in cas van nood binnen een groot half uur een Schip in Zee te kunnen brengen, ioS4 En dat quafi het eene wel moeft gefchied, maar het andere ook niet verzuimd zyn, ïojy Want deze argumentatie heeft geen het minfte gewigt, ja ze beduit minder dan niets, 1056 Zoo lang de Gedaagde niet op folide en onwederfprekelyke gronden zal hebben goed gemaakt , 1057 Dat de Impetrant andere fchikkingen hadt kunnen maaken, 1058 Waar door aan beide die pointen even fterk voldaan wierdt, 1059 Of (om met duitfche woorden te fpreeken) dat de Impetrant zyne Schepen zodanig hadt kunnen pofteeren, dat een of meer derzelve Wiskundig binnen dien tyd in Zee hadt kunnen zyn, 1060 En dat des niet tegenftaande de defenfie van het Eiland en van de Haven even vigoureüs, eVen regelmatig, en met even veel beleid, hadt kunnen gefchieden» 106r Maar hier is juift eene gaping, een gebrek aan het verband van zaaken, 't welk met geene mogelykheid kan worden aangevult, 106*2 Ja zoo lang het maar twyffelagtig is, cf die zogenaamde andere dispofitien, welke de Gedaagde zich prafigureert, zonder echter te zeggen, waar in ze zouden beftaan hebben, 2063 En die vervolgens niets anders zyn dan eene blcote hersfenfchim, 1064 Aan de meeft kragtige defenfie der Haven niet min of meer prajudiciabel zouden hebben kunnen zyn, • 10Ö5 Even zoo lang kan men den Impetrant niet berispen, dat hy zyn plan heeft ingerigt naar 't geen volgens zyne inftructie en het gewigt der zaake bpven alles moeft prsevaleeren, 1066 Al was het dan ook, dat daar door waarlykde uitlooping der Schepen meer.1 der moeilyk was gemaakt: 1067 Te willen zeggen ,, de Impetrant moeft in alle getallen zyne Schepen „ méér voorwaarts in den mond der Haven gepofteerd hebben, 1068 Ten  («3 ) Art. ■ ■ ■ 1068 Ten einde dezelve, of een daar van, op de eerfte verkenning van hef vyandlyk Fregat in Zee konden lopen, 1069 Is de ongerymfte beuzeltaal, alleen uit onkunde van de fituatie der voorfz. Haven voortspruitende, 1070 Als zynde die Haven aan den ingang zoo naauw, dat ingevalle men een Oorlogfchip aan den mond daar van wilde leggen, 1071 De geheele ingang derzelve zodanig belemmerd en geflopt zoude zyn, 107a Dat geen eenigSchip de Haven anders dan met merkelyk gevaar zoukunnen inkomen of uitgaan, 1073 Ten zy eerft zodanig aldaar leggend oorlogfchip uit de weg gehaald wierdt, 1074 Waarom ook de Schepen, aldaar in de Haven leggende, altoos voor de Breejïraat, daar de Haven ruimer is, geplaatst worden, 1075 Offchoon zelfs daar ter plaatfe twee Schepen, over elkander leggende, genoodzaakt zyn langs de Haven te halen, om de binnenkomende fchepen ruimte te geeven, 1075 Zoo als confteert uit het Declaratoir van diverfe Capiteins ter 'Zee, en een ander Declaratoir van diverfe Koopv aar dyfchippers, mitsgaders de Misfive van den Vice Admiraal Zoutman, 1077 Aan deeze zyde refpeiïivelyk geproduceert Sub N°. 30, 31 32. f078 Ondertusfchen evenwel moet niemand geloven, 1079 Dat de aétueele pofitie, waar in de meergemelde Schepen Izich bevonden,' 20-hnig geweeft is, dat het daar door volftrekt onmogelyk zou gemaakt zyn, 1080 Om een fchip, 't welk door een, onverwagt evenement in 't gezicht der Haven gevaar liep van door vyandlyke overmagt geattacqueerd te worden, te adfifteeren, 1081 Neen, Ed. Mog. Heeren! van het tegendeel zullen UEd. Mog. overtuigd zyn, wanneer dezelve zich gelieven te herinneren, 1082 Het geen bevorens op dit refpeét by de verhandeling van het tweede point in quEettie is gededuceerd geworden, 1083 Namentlyk i°. dat het verwerken der Oorlogfcheepen, om dezelve te doen uitlopen, natuurlykerwyze eerft te pas kwam, 1084 Toen het afkomend fchip, 't welk zoo gezegd is, in den beginne voor neutraal wierdt aangezien, dadelyk voor een vyandlyk Fregat was erkend geworden, 1085 2?. Dat deeze erkenning eerft tegen een uur is gefchied, . jok 30. Dat de Scheepen de Nasfau en de Beverwyk, in weerwil van de tegen» " fpoeden, onder het uitlopen voorgekomen, circa een quartier over drie uuren, èn dus circa twee uuren en een half na die erkenning > zyn m Zee geweeft; tz q, 1 1087 En  («4 ) Art. ioS7 En cïèt mitsdien dezelve, indien de voorfz. toevallen niet hadden geëxfteert, zich binnen veel korter tyd aldaar zouden vertoond hebben: 1088 Dan, 't zy hier mede zoo 't wil, (want deeze refle&ie is hier alleen in hetpaiTanten ten overvloede bygevoegd), 1085? De Impetrant wil gaarne met den Capitein Smissaert volgens Zyn Declaratoir, aan deeze zyde Sub N°. 7, 1- L. overgelegt, erkennen, 1090 - Dat 's Lands Schepen juist niet zoo zeer op het uitlopen na Zee geprapareert^wargn. T . m . > ■ t? u 1091 Maar hy houdt teffens (en dit verdient alhier gerepeteerd te worden ) met diezelfden Capitein Smissaert by dat zelfde Declaratoir ftaande, §. 1092 Foor eerft, fat het groote werk, 't welk hem Impetrant was opgelegd, hoodzakelyk vorderde om de Schepen zodanig te doen liggen, 1093 Dat de defenfie van het Eiland daar door beft verzekerd wierdt: 1094. Ten Weeden, dat hy aan die taak completëlyk heeft voldaan, J095 Ten derden, dat het des te minder noodzaakelyk was om op het fpoedig uitlopen in Zee geprepareerd te zyn, 1096 Dewyl niemand zich konde voorftellen, dat een eenig Hollands Vaartuig zien in 't gezicht der Haven aan de attacque van vyandlyke Schepen zoude exponeereh,. 1097 Daar dat gevaar zeer gemakkelyk door eene retraite na de Wal hadt kunnen worden vourgekomen, 1098 Ën eindelyk inde vierde plaats, dat toen Geerman als een domme Zeeboer zonder beleid of oordeel zich van de Wal hadt laten affnyden, 1099 En even daar door de attacque der vyandlyke overmagt, als het ware te gemoet was gelopen, 3100 De Impetrant noch alle devoiren aangewend, en allen fpoed gemaakt heeft\ 1101 Om (zoo als Capitein Smissaert zich by het meergemelde Declaratoir zeer wel uitdrukt) , de begaane misjlag van Geerman zoo veel en zoj fpoedig doenlyk te redresfeeren, '/ liöz Door tot dat einde alle mogelyke adfiftentie aan denzelven toetebrengem 1103 Dit een en ander vast ftaande, gelyk het waarlyk vast ftaat, heeft de Impetrant van dien kant niets te vreezen, en by vertrouwt met grond, 1104 Dat § Dit Declaratoir zeer omftandig, maar echter alzints natuurlyk en eenvoudig ingerigt verdient zekerlyk in zyn geheel gelezen te worden: men vindt het zelve onder dé gedrukte Bylagen agter deze Schriftuur.  ( 65 ) Art. i 104 Dat het zoo nodeloos als walglyk zoude zyn in de verdere discifcfie te treeden van een articul, waaromtrent men in een woord zeggen mag: 1105 Het is onvoorzigtig voor gefield; maar allerellendigst toegepast en aangedrongen j VIERDE en LAATSTE POINT van ACCÜSATIE. ixoö „ Dat de Impetrant binnen een groot half uur een Schip in Zee zou hebben kunnen brengen door het daadelyk doen uitloopen van de Nasfaü „ JFeilburg, gevoert by Capitein Cras , liggende aan de loefwal, ofwel „■ door een ander Schip, het geen door de gebreken van het eerftgemelde „ Schip, of Van deszelfs Equipage, die plaats had kunnen en moeten rem,, placeeren. 1107 Dit point, 't welk Ed. Mogende Heeren! min of meer ingewikkeld Is ingerigt, doch waar van de zin en intentie zeer wel is nategaan, 1108 Bevat eigentlyk twee ondergefchikte befchuldigingen van prastenfe wandireêtie of verzuim van verfchillenden aart. 1109 Namentiyk, dat, daar de Nas/au JVeiiburg aan de loefwal was liegende, en mitsdien naar des Gedaagdens begrip binnen een groot half uur in Zee kontde zyn, ino De Impetrant derhalven hetzelve hadt moeten doen uitlopen, en ondertusfchen zulks niet gedaan heeft, ii11 (Dit is het eerfte en primaire Articul) 11 ia En dat in alle gevallen, voor zoo verre de Impetrant voor'het niet doen Uitlopen van dat Schip redenen van verontfehuldiging mogte bybrengen, 1113 Uit degebreeken van hetzelve Schip of deszelfs Equipage afgeleid, 1114 Hy Impetrant niettemin zich aan plichtverzuim zoude hebben fchuldig ge¬ maakt , li 15 Door niet bevorens, in plaatfe van dat gebrekkige Schip een ander daar ter plaatfe, te weeten, voor aan de loefwal, te dóen pose vatten: 1116 (Dit is het tweede en fubordinate Articul; 1117 Wat nu aangaat de (telling , dat quafi een Oorlogfchip in de Haven van Curacao, aan de loefwal liggende, bihnen een groot half uür of drie quartier in Zee zoude kunnen gebragt worden, 1118 (Welke ftellingal wederom voornamentlyk op de Authoriteit van Geerman en zyne Conforten beruft, 1119 Doch door den Impetrant by zyne verhooren, endoor de andere Officieren* die daar op gevraagt zyn, juist niet zooftellig en zeker geaffirmeerd wordt, ilio In confideratié, dat de meerdere of mindere tyd, binnen welke een Schip, hoe zeer ook anderzints in den beften ftaat zynde, ?» Zee kan uitlopen, r llïi AltOol  (66) Art. li2r Altoos van menigvuldige toevallige evenementen afhangt) H22 Daar omtrent zal de Impetrant zeer kort zyn, 1123 Om redenen, dat deeze fuppofitie in cas fubject. niet is van eenig gewigt of relevance: 1124 De Impetrant wil gaarne geloöven, 1125 Dat het Schip de Nas/au IVeiVurg, byaldien Yzelve zich in eene compleete ftaat van gereedheid bevonden hadt, 1126 Buiten onverwagte toevallen, binnen een groot half uur of drie quartieren» in Zee zoude hebben kunnen zyn; 1127 Hy ontkent al mede niet, H28 Dat, zoo dra bet Fregat in qutefüe vóór een vyandlyk Schip erkend wierdt, men teffens befpeurde, H29 Dat Geerman door Zyne verkeerde direélie zich aan het gevaar bloot ftelde, om door't zelve geattacqueerd te worden, 1130 Niets natuurlyker was, dan direct de eerfte ordre tot het uitlopen aan de Nas/au Weilburg te geeven, li 31 En het zou hem derhal ven geenzints vreemd voorkoomen-j 1132 Dat, hoe weinig ftaat 'er anderzints op degezegdens der getuigen in dés Gedasg. dens product. C 1L. temaken zy, hun lieder voorgeeven ten deezen waar was, H33 Dat, namentlyk deeze (eenvoudige Koopvaardyfchippers) én misfchien meer andere Ingezeetenen van Curacao, 1134 Door hun by weege van exaggeratie ( quafi ) een ieder genoemd, 1135 Zich in den eerften opflag verwonderd hadden, 1136 Wat toch de reden mogt zyn, waarom Capitein Cras, de Nas/au fTeilburs; commandeerende, niet was uitgelopen ? 1137 Daar toch deeze verwonderaars, by toeval langs de Ffrven wandelende of op eenFortres ftaande, niet konden penetreeren de redenen, H38 Waarom op de Oorlogfcheepen deeze of geene manceuvres gedaan wierden j 1139 Of, waarom het eene Schip in Zee ging, en het andere niet, §. 1140 Maar, voor zoo verre de Gedaagde vervolgens aan den Impetrant in dlê opzicht een tweeleedig verzuim ten lafte legt, *'4i Zulks % Ondertusfchen eevenwel ftrookt deeze pretenfe algemeene verwondering eeenzints ^gemeen genoegen, N welk het Volk te Curacao over de verrigtingen vatf s Lands Schepen betoonde, en waarvan hier voren bereids gefproken is„-  ( 6? ) Art. 1141 Zulks verdient buiten twyffel een dieper inzien, en moet derhalven alhier opzettelyk wederJegt worden. 1142 Om 't welk in de vereischte ordre te doen , en het werk in 't hart aan të taften, 1143 De Impetrant de vryheid zal neemen als nu de attentie van UEd. Mog. beezig te houden met een betoog van de drie navolgende poinóten, x 1144 Te weeten, 1145 Voor eerft, dat de Impetrant niet verzuimd heeft direct op 't verneemen van 'c gevaar, waar in Geerman zich zeiven buiten noodzaake inwikkelde, 1146 Aan de Nas/au Weilburg ordre te geeven om in Zee te Jopen: 1147 Ten tweeden, dat 'er wettige redenen geweeft zyn om die eerstgegeve ordre te veranderen, 1148 En in tegendeel aan 't Schip de Beverwyk het uitlopen te beveelen, 1x49 En eindelyk in de derde plaats, Iljo Dat de Impetrant geen verzuim gepleegd heeft door de Nas/au Weilburg niet bevorens door een ander Schip te hebben laten remplaceeren; 1151 Door het betoog van welke drie poin&en, zoo vertrouwd wordt, beidé de voorfz. ondergefchikte befchuldigingen ten eenemaal zullen vervallen l X152 Trouwens, voor ZOO verre het eerfte betreft, zoo is bereids hier vooreii aangemerkt, ^^ï/ *■ H53 (En het blykt onwederfprekelyk uit de befcheiden, aan deeze zyde Sub' Nu. 8, 1 & 2 L. N. 10 en N. 11, 1 en 2 L. ten procesfe overgelegt) 1154 Dat de Impetrant, zoo dra hy maar meende te kunnen ontwaar worden, 1155 Dat het afkomend Schip een vyandlyk Fregat was, 1156 Oogenblikkelyk, eer nog het zelve op 't Kaperfchip. van Geerman losgingi 1157 En zonder het tydftip aftewagten, dat Geerman, door in plaatfe van op het voorbeeld van 's Lands advies-jagt het op de wal aantehouden, maar in tegendeel daar van al verder en verder aftewyken, 1158 Zich tegen verwagting van een ieder aan 'tdadelyk gevaar eener attacque hadt bloot gefield, 1159 Aan de Natjan Weilburg zodanige ordre omin Zee te loopen heeft gegeven. ïióo Zeer klaar is op dit refpeér. de depofitie van den Capitein Gervais, dieter dier tyd als eerfte Luitenant op des Impetrants Schip gefungeert heeft, bf de verklaring aan deeze zyde No. 8, 1. /. 1161 Alwaar Hy met eeven zoo veel woorden zegt, 1162 T>at de Sehoutbynagt Rietveld, daarop, dat is volgens het verband dier verklaaring, R ?, iió"3 Zoo  ( 68 ) Art. 1163 Zoo dra Hy van de wal, alwaar Hy het afkomend Schip hadt weezen op^ neemen, met yerhaafle fchreeden weder na boord ging, Ï1Ö4 Terjiond order gegeven heeft aan den Commandeerenden Officier van de Nasfau Weylburg om zich gereed te maken naar Zee te gaan ; tïós 't Welk Hy by zyne Éefponfiven op art. 13 van de Contra interrogatonen s' by den Gedaagde Sub IV. 1. loco art. 13. nader beveiligd. 1166 Eeven duidelyk fpreekt de Luitenant Claris in zyne Verklaaring, aan deeze zyde Sub N. 10, waarby Hy declareert, H67 Dat de Schoutbynagt Rietveld, aan wiens boord Hy als Luitenant diende3 geordonneert heeft aan den Captein M. Al lier , 1168 Ter dier tyd Luitenant by den Capitain Cras, IIÖq Om zich direct gereed te maken om na Zee te gaan, 1170 Met welk gedeclareerde van den Luitenant Claris volkomen overeenftemt de Luitenant P. Budding, op het Schip van den Impetrant gediend hebbende 1171 By deszelfs verklaring Sub No. ir, 1. loeo. en de Refponjïven op art 12 van de Contra interrogatonen, door den Gedaagde overgelegd Sub fV. 2 loco. 1172 Men capteere niet ten nadeele van den Impetrant, dat quafi ten Procesfe niet is geproduceert eene Verklaring van den Captein van Kerchem, ter dier tyd by Hem als Lieutenant geweeft zynde, 1173 Als waar van de eenige reeden hier in beftaat, ! 1174 Dat gemelde Captein van Kerchem, die echter des gevraagd hetzelfde gaerne zal getuigen, by het reguleeren van des Impetrants productie buiten 's Lands was, 1175 Eeven als veele andere Officiers, wier depofitien anderfins noeh door den Impetrant zouden hebben kunnen worden bygebragt, 1176 Waar door de Impetrant aan de eene zyde is verftoken geweeft van de faculteit, om noch verfcheide declaratoiren buiten de geproduceerde te berde te brengen, 1177 Zoo als anderzints ongetwyffeld zou gefcbied zyn, Ï178 Terwyl Hy aan de andere zyde het difagrement ondergaan beeft van zich te moeten defendeeren tegen de verklaring van getuigen, Hem ten eene, maale onbekend, 1179 Van perfoonen die, hier te lande niet waren üittevinden i 1180 En die vervolgens nimmer uit hun eigen mond van leugentaal hebben kunnen overtuigd worden, n8i Men verwondere zich wyders al mede niet 1182 Dat;  ( 69 ) Arx. • n8i Dat de Capitein Smissaert, die insgèlyks op des Impetrants Schip ges weeft is, by zyne meergemelde verklaring fub, N°s - zonder juist van die gegeve ordres aan de Nasfüu Weilburg) gewag te maken, eenvoudig zegt, ii 83 Dat de Nas/au Weilburg ongereed was. ïi 84 Want Smissaert was toen aan Boord, de Impetrant ondertusfchen gaf die Ordre terftond, terwyl Hy met de Chalonp van het Fört kwam, 1185 En dus kon Smissaert van die gegeeve Ordre met zekerheid niets verklaren: 1186 Wel is waar, dat de Captein Allier, aan wien de voorfz. Ordres door den Impetrant gegeeven zyn, dezelve eenigzints fchynt in twyffel te willen trekken, 1187 Maar het is te gelyk zeeker, dat gemelde Captein Allier; 1188 Hoe zeer Hy voorgewend heeft, zich zulks wegens den langduurigen tyd niet te kunnen herinneren, 1189 Echter nooit beftaan heeft het ontfangen van zodanige Ordres direct én pofitief te ontkennen: 1190 Integendeel by deszelfs antwoord op Art. 15 van de nadere Interrogatorïen? door den Gedaagde fub. G. 1 lo. overgelegd, zegt hy, II9r Dat het 'hem Getuige niet voorftaat zodanige Ordre te hebben ontfangen, om zich gereed te maaken tot het uitzeilen, f192 Maar voegt er echter by j H93 Dat het daarom wel plaats kan gehad hebben, dog dat het zelve hem getuin door de langduungheid van tyd ontfehooten is 1194 Dog dat hy Getuige een voorflengftagzeil en kluiver heeft dóen aanjlaan oh gereed te zyn, 1195 Dech niet met, zulks uit hoofde van eenige Ordre van den Schoutbynagt Rietveld gedaan te hebben. Ï19Ó 't Is Ed. Mog Heeren! een duifter raadzel, immers de Impetrant kan 't zei ve niet opiosfen, 1197 Wat toch voorn. Allier zou hebben kunnen beweegèn of aüthorifeeren, 1198 Om als Commandeerend Officier, by abfentie van zyn Captein, een vöorftengftagzeil en kluiver op zyn Schip te doen aanflaan, 1199 Indien hy niet van den Chef van het Esquader, waaronder zodanig Schip gehoorde, ordre hadt bekomen, 1200 Om zich tot het in Zee lopen vaardig te maken; hoi Dit wordt onbegrypelyker, Wanneer mén zich te binnen brengt, ^ *2©2 Dat  ( ?o) Art. 1202 Dat het aan den Captein Allier, als eerfte Luitenant op de Nas/au Wtil. burg fungeerende, niet onbekend kon zyn, 1203 Dat het gemelde Schip aan zodanige defecten van de fchutpoorten onderhevig was, 1204 Dat het zelve volftrekt buiten ftaat was Zee te kiezen, 1*05 En dat mitsdien hy Allier zich in 't geheel niet in die termen bevond, om uit zich zelfs eenige preparatie tot uitlopen te maken, 1206" Zonder daar toe eene expresfe order te hebben ontfangen, waar aan hyom gevoegs wille eene uiterlyke vertooning maakte van weJ te willen voldoen: 1207 Men kan waarlyk in deeze denkbeelden naauwlyks komen, zonder den voornoemden Allier te verdenken, 3208 Dat Hy, 't zy uit vreeze van perfoneel in het lot van den Impetrant te worden betrokken, ïaoo *t Zy om andere redenen van belang, 1210 Schroomagtig zynde om voor de zaak regt uittekómen, én echter niet onedelmoedig genoeg, om de waarheid direct, te ontkennen , ï2ii De party gekozen heeft van dezelve te deguifeeren, en een gebrek van geheilgen te affefteeren , 1212 't Welk hy echter, door aan zich zeiven ongelyk te zyn, zeer kwalyk heeft gefouteneert: Ï213 Edoch, welke onnatuurlyke pretexten de vruchtbaarheid van 't menfchélyk vernuft ook moge uitdenken, 'om deeze contradictie te pallieeren, 1214 De Impetrant zal daar over 't harnas niet verder aantrekken, 1215 Want al was het dat de Capitein Allier met ronde woorden en zonder agterdeuren open te houden het ontfangen van die ordre finaal en pofitief ontkend hadt, 3216 Dan zou noch* zoo wel naar de principes van het natuurlyk redenligt, als op gronden van het burgerlyke recht, 1217 Die omkentenis van een enkeld perfoon nooit kunnen opweegen tegen de fteltige affirmatie van drie getuigen, welke zoo duidelyk en met nadruk ftaande houden, 12Ï8 Dat de voorfz. ordre door den Impetrant aan Allier dadelyk gegeven is, 1219 En daar en boven noch een pertinent verhaal doen van het geen Allier op het ontfangen van die ordre aan den Impetrant heeft doen bootfchappen 9 1220 (Waar van onmiddelyk in het vervolg nader) l££i Maar is dit waarlyk zoo, hoe komt het dan, mag iemand vragen, dat de voorfz. ordres niet dadelyk zyn geëxecuteeerd geworden, 1222 Waarom1  (70 Art. iï2 2 Waarom is de Impetrant van dat plan afgegaan, waarom de Nas/au Weilburg laten ftil liggen, en de Beverwyk gelast uittelopen? 1223 De vraag is billyk, men zoeke het antwoord in de verhandeling van het tweede point 1224 Waar by de wettigheid der reden, welke den Impetrant daartoe bewogen heeft, nader moet worden opgegeven, 1225 En waar toe de Impetrant thans overgaat. 1225 Het is, Ed. Mog. Heeren/ ten procesfe niet alleen beweezen, maar ook tusfchen partyen in confesfo, 1227 Dat de Nasfau Weilburg een defect, hadt aan de Schutpoorten van dien aart, dat het zelve Schip daar door belet wierd in Zee te loopen; 1228 Indien de Impetrant ten tyde, wanneer het géval in qu&ftie geëxfteerd beeft, ditgeweeeten hadt, 1229 Zou de bloote allegatie daar van genoeg zyn om hem van alle verdere navraag op dit refpect ce bevryden; 1230 Maar de Impetrant kan zich daar mede niet behelpen , om dat hy daar van te dier tyd onbewust was, 1231 Terwyl hy anderfints buiten twyffel aan 't voorfz. Schip in 't geheel geen ordre tot het Uitloopen zou gegeeven hebben, 1232 En zulks hem eerst naderhand hier in het Vaderland, ter gelegenheid deezer Procedures, is kennelyk geworden: 1233 Die reden moet derhalven elders gezogt worden, en zy beftaat hier in, 1234 Dat zoo haast de Impetrant aan den Capitein Allier de bovengemelde ordre om zich vaardig te maken na Zee te gaan, gegeven hadt, 1235 Hy Allier terftond daar op een der Luitenants aan boord van den Impetrant heeft gezonden , met verzoek, of hy Impetrant aan de Nas/au Weilburg wilde toezenden 40 a 50 mannen, 1236 Vermits dat Schip veele zieken hadt in het Hospitaal, en'er ook eenige weinige aan de Wal in de Lutherfe Kerk waren, 1237 Zoo als de Impetrant dit opgeeft by Art. SI van zyn eer/ie Verhoor, dooiden Gedaagde overgelegt Sub K 1 L. 1238 't Welk al wederom door de zoo even aangehaalde Producten van deezë zyde Sub No. 8, 1 £? 2 No. 9, No. 10 fif Ho. 11, 1 L. geconfirmeerd , 1239 En door Allier zelve niet direét wordt tegëngefproken, 1240 Als die by zyne refponfiven op het 23 Articul van de bovengemelde nadere ïn~ terrogatorien, by den Gedaagden G. 1 L., verklaard heeft, S 2. x«4ï Dat  ( 72 ) Art. 1241 Dat het mogelyk is, dat de Schoutbynagt Rietveld hem gezegd heeft om na Zee te gaan, en dat hy NB. uit dien hoofde hadt geantwoord, 1242 Zoo veele Manfchappen in het ziekenhuis waren, en dus, als hy na Zee moest, dienden geremplaceert te worden: J 1*43 Zynde het wyders allefints notabel, 3244 Dat Allier ook daar in met dén Impetrant en de verdere Depofanten overeenftemt, 1245 Dat op dat oogenblik een groot getal zieken , door hem by gisfing op dertig a. veertig bepaald, in het Hospitaal waren: §. 1246 De Impetrant nu, deeze boodfchap ontfangende, en geen tyd te vérliezen hebbende, moest kiezen of deel en, 1247 Te weeten, of de gevraagde Manfchap overzenden, of van zyn project afzien om de Nasfau Weilburg te doen uitlopen. 1248 Het eerfte komt hem ongeraden voor, 1249 In confidentie, dat de overzending van die Manfchap, 1250 Dewyl derzelver kooyen in de Vinkenetten tot verfchansfmgen geëmployeerd waren, en alle derzelver plunje moest uitgezogt worden, 1251 Naar zyn begrip, te veel tyd zoii wegneemen, 1252 Hy verkiest derhalven het Iaatfte, en geeft vervolgens direct, ordre aan de Beverwyk om Zee te kiezen: § $. 1253 Maar wil nu de Gedaagde, gelyk hy Waarlyk doet, ftaande "houden, .T254 Dat het gebrék dier manfchap geene wettige reden aan den Impetrant leeverde, 1255 Om zyne eerftgegeeve ordres te Veranderen* *253 Dat § Vid Art. 11 van gemelde nadere Interrogatonen Jub. G. 1 lo. by den Gedaagde. §§ Dat zulks al mede direct zonder intermisfie gefchied is, dat ook de Impetrant zvn Schip de Nasfau mede terflond heeft gereed gemaakt, dat op beide de Schend met alle mogelyke vlyt en yver is gewerkt, en dat de merkelyke vertraging in het uitlopen alleen is te wyten aan onvoorziene .desastres, namentlyk, het tot tweemaal toe breekea der Kabeltouwen, desastres, die niet alleen niet kunnen voorzien,' maar zelfs voorzien zynde, niet kunnen geprëvenieert worden , uit hoofde van de fituatie der Curacaofe Haven ; alle deze zaken zyn bereids by de verhandeling van het twee de.Point voorgedragen, en worden niet alleen door den Impetrant zelve b'y zyn° refpeclive verhooren alzoo geöarreerc,' maar dadelyk beweezen, door het confonanc getuigenis van alle de Officieren, (pedaal in de zoo even aangehaalde producten1, waar by men voege het Declaratoir van den Capitein Smisfaert fub. N°. 71/0, het journaal door gemelde Capitein Smis/aart, op de Nasfau gehouden N°. 7 , 7 lo. het Declaratoir van den Stuurman Cr oefe N?. 12, 1 lo. ven den Luitenant J, G. May er N0,- ij t i/t z locis, en van J>. AJIacquebort N°, 16.  ( 73 ) Art. 1256 Dat hy desniettegenstaande by zyn vorig plan om de Nasfau tWeilbufg te doen uitlopen hadt moeten blyven, 1257 Dat hy ten dien einde de gevraagde manfchap aan dat Schip hadt moeten overzenden, 1258 En dat de Impetrant (quafi) door zulks niet te doen een verzuim gepleegd heeft, 't welk verdiend zou hebben, 1259 Met eene tydelyke fufpenfie in zyne Charge als Schout by Nagt geboet te worden; 1260 Dan moet hy doen zien, I2ól NB. Niet, dat door het doen in gereedheid brengen van de Beverwyk, en van des Impetrants Schip de Nasfau, wezentlyk en met de daad meer tyd verloopen is, 1262 Dan tot de overfcheeping van voorfz. manfchap zoude nodig zyn geweeft. 1263 Dit rauonnement, a 'pofierkn {quafi) od den uitkomft geveftigd, kan geen fteek ter waereld houden, 12Ó4 Daar bevorens getoond is, dat het uitloopen van die twee Schepen door onverwagte evenementen zeer merkelyk is vertraagt geworden, 1265 En men dus aan den Gedaagden met recht zoude mogen toevoegen het oordeelkundig zeggen van zeker Dichter, 12 66 Careat fuccefiibus opto, quisquis ah eventu facla notanda putetl Ï267 Maar, dat de zaak, a pnori befchouwd zynde, de Impetrant als een kundig Zee-Officier zoude hebben moeten voorzien en begrypen, 1268 Dat in alle gevallen het eerfte fpoediger dan het Iaatfte konde gefchieden: 1269 Hier in, en hier in alleen zoude de kragt en fluiting van het argument moeten gezogt Worden, 1270 En, daar zulks niet Iigtkkan gedecideert worden uit veronderitellingen, 1271 Welke, (bet zy met eerbied gezegd, ) veel al voor den Regter eeVeri zoo weinig als voor de refpective pleiters te vatten zyn, 1*72 Hadt de Gedaagde, in 'toog houdende hét bekende Axioma, cuique in pad arte credendum efi, 1273 Daar omtrent een Declaratoir van deskundigen Zee-Officieren moeten inwinnen en ten Procesfe te voorfchyn brengen. 1274 En dewyl nu zulks niet gefchied is, 12.75 't Zy dan dat de Gedaagde daar op niet gedagt heeft, 1276 Of dat de berigten, welke hem dienaangaande mogten gegeven zyn, niet zeer günftig bevonden wierden voor zyne Suftenue; . f 1277 ZOQ  ( 74 ) Art. 1277 Zoo kan of raag men, onder reverentie, geenzints als de blinde over de kleuren oordeelende, gratis adfurneeren, 1278 Dat de Impetrant in dit opzigt eene verkeerde directie zou gebruikt hebben, 1279 Zonder dat het nodig zy ten overvloede hier noch by te voegen 1280 Dat in alle gevallen, al hadt de Impetrant een middel gekoozen, 't welk hem in een ogenblik van verhaafting het gefchikfte voorkwam, 1281 Doch thans by een meer bedaard inzien minder preferabel mogt bevonden worden, 1282 (Des geenfints) Ï28j Als dan noch die pratenfc misvatting geen object zou zyn voor zodanige fletrisfante Sufpenfie, als hem by de Sententie in qusfde is opgeleat geworden. 5 1284 Trouwens, wanneer dit geheele vierdepoinct van Accufatie, indiervoeze als het door den Gedaagden is voorgefteld, in zyn verband en zamenhans befchouwd wordt, 1 ö 1285 Dan fchynt men met grond te mogen befluiten, Ï2B6 Dat> hoe zeer de Impetrant van zyn kant niet heeft kunnen nalaten te juftifiren de reden, waarom hy de Nasfau Weilburg niet in Zee gezonden heefs," 1287 De Gedaagde echter zich niet zoo zeer op dat abltracte fait fundeert, 1388 Dat hyin tegendeel ingewikkeld wel wil erkennen, 1289 fJ$S*&£de ecrfte ordre om uitte!°fCT *■d' 1290 Dat de Gedaagde in?gelyks niet zoo zeer wil tegenfpreeken, 1291 Dat op het geeven van die ordre aan den Impetrant is overgebrasrt de bood fchap, door Allkr niet finaal ontkend, en door het getuigenis van a d Officieren ten fterkften beweezen, n ere Ï202 Namentlyk, dat op de Nasfau Weilburg een aanzienelyk getal manfchannen door ziekte manqueerde, ^ n 1293 ****** "PCuracao gegaan, en „och niet ge. 1294 Dat al mede de Gedaagde niet direct wil decideeren, 1295 Of op den ontfangst van die boodfchap de Impetrant beeter zou gedaan hebhen die manfchap du-eét toetezenden, 1296 Dan wel een ander Schip te ordonneeren om Zee te kiezen, en zyn eüren Schip, de Nasfau, daar toe mede in gereedheid te brengen, *»9? Maar dat de Gedaagde eigentlyk het fterke van zyne fuftenue op deeze wvzs wil gevat hebben: y 1298 „ He£  (75) Art. 1298 „ Het Schip de Nasfau Weilburg was het gefchikfte om uittelopen; 1299 „ Dit blykt alomme ten Procesfe, Gy Rietveld erkent het zelfs, 1300 Ondertusfchen is niet de Nasfau Weilburg, maar de Schepen Beverwyk en „ Nasfau zyn uitgelopen, 1301 „ Hoe komt dit? 1302 „ Gy zegt, ik vernam, dat ''er op de Nasfau Weilburg te veel zieken waren, 1303 „ Het zou naar myn begrip meet tyd geko/t hebben, die manfchap over te zen, „ den, dan een ander Schip in gereedheid te brengen ; 1304 „ Het zy zoo! 1305 „ Ik zie zelfs uit de ftukken van het Proces, fchoon gy ftaande houdt, „ zulks niet geweeten te hebben, 1306 „ Dat al hadt dit gebrek van volk destyds niet geëxfteerd, de Nasfau „ Weilburg evenwel niet hadt kunnen uitloopen, 1307 „ Ter oorzaake van inwendig defect van het Schip zelve, i3°8 „ Ja verfcheide Officieren van uw Esquader fchynen zelfs tóeteftemmen, 1309 „ Dat dit inwendig defect van het Schip noch fterker grond van belet was „ tegen het uitlopen, 13ro 3> Dan het eerstgemelde, te weeten het gebrek van Volk, 1311 „ Maar kieft wat gy wilt, altoos zyt gy aan verzuim fchuldig, 1312 „ Want gy hebt deeze defecten geweeten, of niet geweeten, 1313 „ Hebt gy ze niet geweeten, dan hebt gy verzuimd behoorlyk onderzoek „ te doen na den ftaat der Schepen, aan uw bevel toevertrouwt, 1314 „ Hebt gy ze geweeten, dan moest gy zorg gedragen hebben , 1315 „ Dat het Schip de Nasfau Weilburg, rt zy dan door het gebrek van volk, „ of door inwendig defeéfc, buiten fi&at zynde om uittelopen, 1316 j, Niet voor aan in de Haven aan de loefzy bleef liggen, 1317 „ Maar door een ander, beeter bekwaam en zonder defecten zynde, was „ geremplaceerc geworden. 1318 Dit argument, 't welk zoo vertrouwd wordt, alhier in zyn waare zin en met de fterkfte energie wordt opgegeven, 1319 Is echter in weerwil van alle oppervlakkige indruk ten eenemalen abufief en ongegrond, 1320 En dewyl volgens het bovengemaakte plan het laatfte articul deezer fchriftttüre gedeftineerd is om zulks nader uittehalen en te betoogen, T i 1321 Zoo  Art. 1321 Zoo neemt de Impetrant, zich daarop eindelyk veftigende, de vryheid van al aanftonds aan te merken : J 1322 Dat , gefield eens voor een ogenblik de Impetrant hadt die defe£ten gemeten als dan noch geenzints zou procedeeren de confequentie , SweeIe?I > 1323 Waar op de Gedaagde zich pretenfelyk fundeert, 1324 Dat namenrlyk Hy Impetrant als dan het voorfz. Schip de Nasfau IVeiL burg door een ander hadt moeten doen remplaceeren, 132^^^?2eerenl ï "0lftrekt abufief' en de ^petrant fchroomt met voor UEd. Mog. en voor de geheele waereld volmondig te betuigen, 1326 Dat deeze remedie veel erger dan de kwaal zynde, door hem nimmer zou zyn geapphceerd geworden! 13^7 Om dit ftuk wel te begrypen moet men zich op nieuws te binnen brengen, ^ fotfedragen"; *° het tWeede ^ * «et breede & 1329 Te weeten, dat het groote doelwit van des Impetrants Cömmisiïe geweest is de befcherming van het Eiland en de Haven Van Curacao, die voor den Staat en Ingezeetenen van zulk een important aanbelang was, 1330 Dat gevolgelyk, om daar aan te voldoen, de poficie zyner Schenen alto , zodanig heeft moeten ingerigt worden, aicoo» 1331 Dat het voorfz. Eiland en gemelde Haven daar door op de meeftefficacieu fte wyze wierdt beveiligd, ,33, Maar geenfmts gefubordineert moest worden aan die meerdere of mindere gemaKkelykheid om des noods in Zee te kunnen lopen, 1333 Totadfrftentievanhet een of ander noodlydend particulier Schip, 3334 Welk articul van oneindig minder gewicht was, en mitsdien alleenlvk in aanfchouw kan worden genomen , J J" 1335 Voor zoo verre het groote en voornaam oogmerk daar door niet wierdt 2epraïjudicieert; ° 1336 Te minder, daar, gelyk al mede is gezegd en aangedrongen, die particuliere Schepen in't gezicht der Haven zynde, 3337 Zich, zoo zy wilden, door de retraite onder de wal voor attacque konden beveihgen, en mitsdien de voorfz. adfiftentie niet zo hoog nSg hadden; 0 1338 De Impetrant deeze vaste bafis in het oog houdende, en daar op voortwe)p kende, hadt, zo als gezegd is, de Nasfau Weilburg en de Nasfau voor aan dwars geplaatst, 1339 Öra dat deeze twee Schepen, de zwaarfte zynde, meest jrefebikt waren om den ingang der Haven te beletten, 1340 Kiets  ( 77 ) Arc. 1340 Niets zou buiten twyffelonvoorzigtiger, niets dwaazer hebben kunnen worden uitgedagt, 1341 Dan deeze voordeelige en wel geordonneerde politie buiten noodzaaké te veranderen, 1342 Wyl noch het defect, aan de Schutpoorten, noch het gemis van eenige Manfchap, die verandering noodzakelykt maakte, 1343 Het eerfte niet: 1344 Want, of fchoon 't onvergeefelyk zoude zyn, een Schip met ongevoerde en twee of meer manqueerende Schutpoorten in Zee te zenden, 1345 En hetzelve alzoo aan een onvermydelyk gevaar van vergaan bloot te ftellen, 1346 Zo kan echter zodanig Schip, in de Haven blyvende, in weerwil van dit defect, dezelfde operatie "doen tegen een vyandeiyken aanval: 1347 Dit weet de miiiftervaren Zee-Officier, en kan geene conteftatie onderhevig zyn! 1348 Hadt de Impetrant , ("men moet dit alhier nog eens aandringen) van dit defect ondèrrigt Zynde, de Nasfau Weilburg doen agterüitwerken, 1349 En de Beverwyk of den Arend in deszelfs plaatze gefield, 1350 En was er in dien tüsfchen tyd eene Attacque op de Haven en het Eiland gedaan, 1351 Men zou hem Impetrant van wandirectie befcbuldigt hebben,-op fundament, dat Hy zonder dringende reden de ingang der Haven van zyne ftèrkftè^defenfie ontbloot hadt, 1352 Maar nu, nu de Haven niet geattacqueert is geworden, 1353 En dit voorliggende Schip niet heeft kunnen uitzeilen om eëne byzondere Kaper, door de onbezonnencheid van den Bevelhebber in gevaar gebragc, van Captüre te bevrydèn, 1354 Nu wil men den Impetrant als een gepleegt verzuim ten laste leggen , 1355 Dat Hy niet, met te rug ftelling van het allerwezentlykfie belang, het voorfz. Schip door een ander heeft doen remplaceeren, 1356* Dus fpeelt men met een Officier en zyne dispofitien als met een kaatsbal, men volgt de fchaduw en verliest het weezen der zaak uit het oog, ^357 Kortom men fchermt met fitteryen en loutere hersfenfehimmen! *358 Het tweede insgelyks niet, 1359 Want, by aldien in Cas van Attacque op de Haven, * Nasfau Weilburg aldaar meerder Volk hadt nodig gehad, V t%6o Dari  Art. ^ 7 * 2360 Dan kon naar omftandigheden van zaken dit gemis direct geremedieert zyn geworden, J 1351 gg£ Ïa5j3£rin dat geval'****** ™ g— 1362 De Manfchap, welke daar op overgingen, van derzelver kooyen en nluniete voorzién, 1363 Zoo als volftrekt vereischt wierdt, wanneer het Schip in Zee ging, terwyl de tyd van deszelfs te rugkomst in de Haven, ten eenemalen onzeeker bleef ! 1364 Dit zy Ed. Mog. Heeren! genoeg gezegt in pretenfe vooronderftelling. dat de Impetrant de voorfz. defecten van het Schip of deszelfs equipagie geweeten hadt, i3ös De Impetrant zegt opzettelyk de prcetenfe vooronderftelling, omdat het volftrekt is onwaaragtig, 1366 Dat Hy een of ander der voorfz. defecten zou geweeten hebben, -.1367 En Hy ontkent teffens met de uterfte firmiteit, 1368 Dat deeze ignorantie Hem als een verzuim van attentie omtrent zyne onderhebbende Schepen, of derzelver Volk, zou kunnen worden toegerekend. 6 136O Hy moest geweeten hellen (zegt de Gedaagde) hoe veele zieken er opader Schip waren , en welke defecten die refpeftive Schepen hadden : 1370 Dit is in zeeker opzicht de waarheid, maar hoe moest de Impetrant dit weeten? 1371 Omtrent het eerstgemelde, namentlyk het getal der zieken, kan men van den Gedaagde niet vertrouwen, 1372 Dat Hy onder de plichten van den Chef van een Esquader zou willen rangeeren de noodzakelykheid, 1373 Om ieder dag zelfs dit getal opteneemen, of ieder dag daar van een exact Rapport der Officieren van ieder Schip te vorderen: 1374 Deeze Süftenue, zoo ftrydig aan de reeden als aan de Ufantie, zou al te belachlyk zyn, 1375 De Gedaagde heeft ook dien aangaande beeter onderrigting kunnen bekoó. men, zoo door den Impetrant zelve, 1376 Die Art. 24 van de nadere Interrogatonen, by den Gedaagde, fub. R. 2 l0, geantwoord heeft, dat de ziekebriefjes eerst 's Maandags, en dus eenmaal ter „ piaceeren, 1600 „ Dan of het voorgeeven van den Impetrant op dit refpect, 1601 „ Dat , zelfs in dat geval, de remplaceering ongeraden zou geweeft zyn, 1601 „ Uit oorzaake, dat de verandering in de eenmaal genomene politie der „ rtfpeóü.ve fehepen van het Esquader, 1603 Aan de defenfie der Haven, wanneer die inmiddels geattacqueertmogt „ worden, praejudiciabel zou geweeft zyn, 1604 ,» En dat in allen gevalle bet voornoemde defect, fcboon het uitlopen j, van dat Schip in Zee ondoenlyk makende, 1605 3, Echter, in cas van zodanige attacque op de Haven, geen nadeel aan zyne operatie in de aldaar te doene defenfie zoude hebben toegebragt, têcè 3, Als goed en voldoende kan worden aangemerkt, ? X607 „ Als  ( 9i ) Art. ■ r 1607 Item; „ Of, bj^aldien de Impetrant hadt geweeten, dat er op de Nasfau „ Weilburg wel veertig zieken waren, 1608 „ De Impetrant in dat geval het zelve Schip zou hebben moeten rempla„ ceeren, of aanftonds van ander gezond volk voorzien, 1609 „ Danofhy, zonder zich aan onvoorzigtigheid fchuldig te maken, daar mede „ eenigen tyd hadt kunnen afwagten? 1610 „ Ten tweeden, voor zoo verre de Impetrant ontkent het een of ander dier „ defecten geweeten te hebben, ïöri „ Ofhy verplicht is om door zyne eige oogen te vernemen, welke defecten ,, zich aan het Schip bevinden, 1612 „ Dan of dezelve hem door den Capitein of Commandant van ieder Schip „ moeten gerapporteerd worden ? 1613 3, Wat daar omtrend het gebruik is? 1Ó14 ,3 Of, een Chef, zoo lang hy geene byzondere redenen van twyffeling „ heeft, niet gewoon is zich op die rapporten te veriaten? 1615 3, Of wanneer het doen van zodanige rapporten verzuimt is, de Chef ge- „ oordeeld kan Worden daar voor verantwoordelyk te zyn, 2616 EnJaatftelyk „of men gewoon is dagelyks de ziekebriefjes te ontfangen ,j of van tyd tot tyd, het zy dan wekelyks of anderfints ? 16-17 Deeze vraagen Ed. Mog. Heeren! welke direct op de refpedive pointen in quteftie flaan, en niets gemeen hebben met principes van het recht of de fitteryen der chicane, 16 i 8 Aan Vlag-Officieren wordende voorgefteld, 1619 En door henlieden, naar hunne kunde en ondervinding, beantwoord zynde, 1620 Zullen zonder nader omfiag alles uitmaken i6iï En deeze is juist de elucidatie, welke UEd.Mog., onder reverentie, nodig hebben om die Proces op folide gronden te decideeren: ï622 Indien nu dit nader onderzoek gefchied, dan zal niet alleen aan des Impetrants billyk verlangen voldaan zyn, !Ö23 Maar UEd.Mog. zullen ook het genoegen ondervinden, 1624 Zoo vleiende voor het gemoed van cordaate Rechters, 1625 Dat dezelve over pretenfe verzuimen, welke aan een eerlyk man, een Officier van rang, ten lafte gelegd worden, moetende oordeelen , 1626 Aan hunne zyde en op hun beurt niets verzuimd, némaar in tegendeel zich alle moeite gegeven hebben, 1627 Om het wezen van den fchyn aftezonderen, de objecten te fimplificeeren,- Z 2 *n  ( 9- ) Art. 1628 ïn het waar geheim der qu&ftie intedringen, en daartoe alle voorligtingen inteneemen, 1^29 Welke de aart ett natuur dér zaak onontbeerlyk maakt; 1630 Ja de Impetrant durft dan geruftelyk den uitflag van dit Proces af wagten, en op eene volkomene triümph ftaat maken. 16*31 Thans blyft 'er niets overig, dan noch een enkeld woord te fpreeken van de koften der Procedures : 1632 De Impetrant heeft by de inleiding deezer Schrifcuure bereids met nadruk aangedrongen, 1633 Dat, of fchoon Hy, om redenen aldaar gemeld, niet heeft verkozen zelfs een krygsraad ovér dit geval te verzoeken, 1634 Maar ter contrarie begeert en geinfteert, dat het zélve by 't Collegie van de Admiraliteit als den Competenten Rechter, zoüde wörden Ónderzogt en beoordeelt, 1635 Daar uit nogtans geenzints eene bevoegdheid, veel min eene verplichting voor den Gedaagde R. O. voortvloeide, 1636 Om omni modo, met of zonder genoegzamen grond, tegen den Impetrant van eenen Crimineelen Eifch te dienen, en daar by tot zekere ftraf of correétie te concludeeren, 1637 Dat zulks, al of niet, te doen.» altoos aan den Gedaagde R. O. vry bleef, en van het begrip moeft afhangen, 1638 't Welk Hy zich van den aart, natuur, en omftandigheeden der faiten vormen zoude, 1Ö39 Zoo als die by de ingewonne informatïen voorkwamen, 1040 En dat mitsdien de Gedaagde na het inneemen van die informatien zich ab~ folut bepalen moeft, wat party Hy kiezen wilde, 1641 Te weeten; of om te declareeren, dat Hy geen fundament vondt tot het entameeren eener crimineele actie, 1642 Of om, voor zoo verre Hem eenige artieuls te duilter waren voorgekomen? om geheel buiten onderzoek te blyven, 1643 *n dat geval aan den Raad te proponeeren, 3044 Dat de Impetrant zou worden geordonneert, zich dien aangaande nader te zuiveren, XÖ45 Of laatftelyk, voor zoo verre Hy meende, wel degelyk fundament te vinden , om criminaïiter tegen den Impetrant te ageeren , 1646 Als dan een ordinair proces aantevangen, en van zodanigen crimineelen eifch tegen den Impetrant te dienen, ÏÓ47 Waar  v V ' ( 93 ) Art. JÓ47 Waar in de rdfpe&ive pointen van Accufatie fpecificq wierden genoemt, 1648 En waar by vervolgens, op fundament derzelve, eene conclufie wierdt genomen, naar maate van het meerder of minder gewicht van die accufatieri , volgens zyn Gedaagdens begrip geevenreedigt: 1649 Maar, beeft nu de Gedaagde R. O. de laatfte party gekozen, heeft Hy vier afzonderlyke pointen ten lafte van den Impetrant ter neder geftelt, en . uk hoofde van dien deszelfs fufpenfie ge vordert, i6 diSt °P zyde v™ elkanderen, en op eene noeSrr^r' a?ter en voor *el vaft gemaakt leggende, die ook beiden ge- des Havens lag , Tl^t^^S, ' ? Z°° -^T' 'C digtft de" m°nd zoodanig, JU- fpoedTger^K k0rter **** ™> en ^ Dat dan ook om deeze laaftgemeïde. reden, en in verwagting dat de Beverwyk 5,ilPnngd y pZUl S Vn0Ka bQt gevaJ -evveeftwas ; beeterdto de Nasfau zoude Svk'wt Ti ft? geW°rden iS' °m 'C eerft en wel zo° dra ™ar taniert mo- ' gelyK was, na Zee te gaan, zoo nogtans dat inmiddels aan boord van de Nas!au insgelyks alles gereed gemaakt wierd om dat Fregat ('t welk de omftandfcheidl Waar 3,1 ,nT,Z'S0 * m *eC t0eliet' om al,een te §aan **** «gen een Vyandlyk Fr/ gat,dat 38 ftukken en 300 koppen aan boord had, en dienvolgens in magt ecifW," fupeneur daar aan was, om niet te fpreeken van 't avantage der fchoone kSnere £ E^S*^* Z6er VUi,£ h0Uten ™ den -deren, imPme. cM iVolIrtóA Zn t°°7A Zeer k0dte * hCC Oosten ken ) het Cabeltouw dat men op *S*£5 llSl °! 1? Tl"!31 moeft ^ ken, en door dit ongeval ve^raS^f^'ïK' A kWam te breeen vervolgens wederom geheel tegen de lagerwal 2^ tCgen ^ ^ dog vooral geen meerder tyd te verliezen,fop ftaande voet begonnen heeft ^ T laatftgenoemde Schip (bereids gelyk gezegd is ook daar toe gereed gemaakt zvndnï na de opperwal op te winden, en voorts van daar na Zee te brengen: J Dat vervolgens, ten einde dan ook ten deezen alle mogelyke expeditie t* dn™ plaats hebben, aan boord van dat Schip, onder 't opwinden na denCïwï het dagelyks anker (waar van minder dan een half quart touw bot uit was) S't ï mytouw geflipt-. en ook voor 't overige, in alien opzigte , met de gfootfte7ev4r en aOmteit gewerkt » geworden, zoo om het Schip langs bekort flaa°te ben* b? teWe keendew^F* ? * Z?"en'de Marszei,ea te reven , en 't meer daar delyk b eek hoe ïer^L* ^ ? Z°° ^ Zelft' dat n,'CC alleC" da"in dS Wde ™\ kZeC'.eene» ^er bekwame, voltallige en gezonde equipagie ver- SnenTo^^ Viagge, tog maat-J£* m^ ontallyke meenigte aan «^'^^ra^Sfe^ nen te weezen, dat dezelve, op het ogenblik dat dit Schip de Haven uit en na dtLSand zS'Sr? VerfC,heidenmaIen tóWd hoezée haare goedkSrin" dwnaangaande, zoo gulharug, als ongedwongen , en ongevraagd : te kennen  ( 3 > Dat dan ook dus, uit alle het voorgemelde ten klaar ften moet blyken, 'er in dit geval, tot hier toe, niets verzuimd is, om Capitein Geerman s begaane misflag, zoo veel en zoo fpoedig ^— immers doenlyk te redresfeeren, door, tot dat einde, alle mogelyke adüftentie aan denzelven toe te brengen: En dat voorts ook, betreffende de Zeilen, waar van men aan boord van de Nasfau, in Zee gekomen, gebruik gemaakt heeft, ter najaginge, en der toen reeds ontredderde overwonnen Hoeker, en des Engelfehen Fregats ;.den Ondergetekenden oordeeld insgelyks geruftelyk te konnen verklaren, waar ende waavagtig te zyn: Dat terwyl men in den nademiddag van denzelven iö Juny 1783, niet had_ kunnen af zyn,'om uit hoofde eener gereefde marszeilskpelte, uit het Ooften, aaii boord van's Lands Schip voorn, twee reeven inde Marszeilen ( dewelke dog ieder een Rif te diep waren ) te doen neemen., alvorens daar mede onder zeil en in de ftreek van de perpendiculair op den wind heen te durven gaan, men egtcr ook vervolgens niet gemanqueerd heeft gehad, om, zoo dra men in Zee gekomen was, en van den wind konde afhouden, wederom een rif, en wel zoo ftaande. uit de Marszeilen (dewelke hier door vólkomen in top konden geheesfehen Worden, gèlyfc die dat ook daar op gedaan zyn) tefteken, en dc Bramzeilen by te zetten , zoo. min als omjelkens, wanneer» 'c zy door verandering van koers, 't zy door die des winds deeze laatfte maar (in plaats van regt van agteren) iets aan de eene of aai de andere zyde in kwam alle mogelyke gebruik van de Stagzeilen te maken. Dan dat men, wetende hoe zwak alle de Raas van dat Schip waren , na evenredigheid van derzelver lengte; tevens conüdereerende in wat verlegenheid men zig bevinden zoude , ingeval men, na eenige mylen beneden 's winds en ftrooms afgelo* pen te zyn , een of meer der voornaamfte Raas mogt komen te breeken , en daar door buiten ftaat geraken, om zoo fpoedig, als de critique omftandighederi. Zeer blykbaar vereifchten, na de Haven van Curacao te rug te kunnen laveerea; en zïa herinnerende, hoe alreeds te voren, offchoon met minder kragt van wind dan men nu had, door het voeren der Lyzeilen, eene der Marszeils - Raas .midden door^ebróoken was, geene van deeze laatftgenoemde zeilen beeft by gezet gehad, als oordeelende daar van nu geen dienft te mogen verwagten, dewelke zoude ku& nen opweegen tegen de importante nadeelen die men gevaar liep daar uit te zullen zienproflueeren, daar tog ter dier tyd, de bewufte Kaperhoeker, zig bereids aan ' zynen Vyand overgegeven had, ook te reddeloos lag, om ( in wiens handen zy zig ook mogte bevinden ) 's Lands Scheepen te konnen ontzeilen, zoo dat men zig van hare fpoedige herneming konde verzekerd'houden. — En men tog niet ondernemen kon, om ter vervolging van een Vyandlyk Fregat, 'c welk men alreeds op den 10 Maart des jaarsi781 met enkele Marszeilen oneindig fnelder had zien zeilen dan de Nasjau (die- egter nu bevonden wierd nog beter dan de Beverwyk te zeilen, met alle zeilen by doen konde, nog verder voor den wind en ftroom af te lopen, dan deeze ontzetting derzelve Hoeker vereifchte, en men nog wel gewenfcht had in 't geheel te hebben konnen éviteeren te doen : En-dat dus ook, eindelyk, uit dit alles t'zamen genomen, na 't oordeel van hem ondergetekende meer als voldoende moet confteeren; In de eerfte plaats, dat 'er van wegens den Schout-by- Nagt Rietveld , als Commandant en Chef van 's Lands Scheepen te Curacao, of ook van eenig ander 's Lands Officier, ter dier tyd, o-een ogenblik verzuimd is, om, zoo dra men zag, dat Capitein Geerman in gevaar ftond te komen van in 's Vyands handen te vallen, deezen met alle mogelyke Voor de hand zynde middelen te doen, en te gaan asfifteeren; maar ook, overigens en ten befluite, dat dezelve Capitein Geerman, door zig, gelyk reeds gezegd is, (zonder deminfte noodzakelykheid , maar in het tegendeel met het klaarblykelykfte vooruitzigt van een alierimportantft desavantage voor zig zelve) van het Land te doenafnyden, eü alzoo, als 't ware, ontnemen het voordeel dat zyne politie hem boven zynen Vyand gaf; Endoor zig tevens te Veel verlaten te hebben, opeene fpoedige asfiftentie van Oorlogfcheepen, die hy wel wirt, dat allen voornamentlyk gedefinieerd varen tot de defenfie des Eilands Curacao, dewelke hy ook nog kort te voor ent 'aldaar, ten dien einde, byzonder gepojteerd, agter en voor, ivel voor goed vafl ge- A 2 maakt,  ( 4 ) 'maakt, en in eene Jïtuatïe om niet zoo maar van daar, in Zee te konnen hopen, had uien leggen; en welken aangaande hy niet verwagten kon, dat één of meer derzelvë, aan de, nog altoos te geringe magt, ter befcherrninge van zulk een aanzienlyk cn ter dier tyd zeer veelfchats, zoo aan Land als inde Haven, bevattende, Eiland zoude ontnomen worden, om geene andere reden, dan aileenlyk ter ontzetting zyner (in Compaatie van 't algemeen welzyh of in die van een eenig Oorlogfchip ih een tydftip dat men aan deeze laatfte reeds gebrek had, en nogtans geene mo^èlykheid zag om daar van iets meerder te kunnen bekomen) genoegzaam nietswaardige Hoeker, veql min dandat hy door eene, ih dat geval, kwalyk geplaatil,om niet te zeggen Krygskundeloos beftaan (hoe veel perfonele bravoure hy ook in 't zelve inogt konnen betoonen ) aanleiding, tot die , alzints nadelige eh hier te voren beïeids gemeridoneerde, alternativehad behooren te geven; zelve veroorzaakt heeft, dat hy met zyne onderhebbende meergedagte Hoeker, door het Engelfch Oorlogs£regat Diamant, Capitein Par ker geattaqueerd, ën vervolgens ook (gelyk wel te voorzien was) genomen geworden is , zonder dat het den Commandant of dè andere Officieren der Oorlogfchepen (zelv niet den Capitein Boot, waar op hy anderzints zoo zeer byzonder fchynt vertrouwd gehad te hebben) mogelyk is geweeft , zulks in tyds voor te kunnen komen. , Acf.um aan Boord van 's Lands Fregat HetJor, geankerd voor Vlisiingen den j February 17815, (jVas getekend') G. SMISSAÈRT, kXTRACT,  (5 ) Extract uit het Journaal, gehóuden door den Capitein G. Smissaert aan Boord van 's Lands-Schip Nasfiu, aan deeze zyde geproduceert N°. 7, 2 fa Juny 1782. Zondag. Den löde dito 's morgens en voordemiddag de Wind O. N. Ó. a O. Bram- t>e Tertiuzeyls en Marszeyls koelte, overdryvende Lugt, zagen een Schip uit de méter °P 88 & O. herwaards komen aanzeylen, 't welk prefumeerden 'er wederom één te wezen, 8?' dat, onder eenige neutrale Vlag, met provifiën en andere goederen uit Holland, herwaards aan kwam. — 's Lands Cutter de Kemphaan na Zee. Agterm. en placv. de Wind O. Marszeyls en gereefde Marszeyls koelte,ovcrdryVende Lugt. In 't begin zagen dat het voormelde Schip een witte Vlag liet waayen, dit dagten wy een Pruysfifche te zullen zyn,dan een wyl daarnaa ziende dat 't zelve ook een witte Wimpel van de grote Top , en een witte Vlag van de Voortop had waayen, ontdekten wy ook ter zeiver tyd dat het een Oor/cg\r-Fregat was, niet alleen , maar konden ook ogenblikkelyk daar op, 't welk ten één uur was, wanneer dat digt voorby ( op weinig meer dan een Duitfche myfs afftand) de Haven pasfeerde, duidelyk zien dat 't een Engelfch OorZogj-Fregac was van. 36 Hukken Canon. 't Zelve continueerde vervolgens met klein Zeil om de W. a W. Z. W* voort te zeilen , zonder zig te kreunen aan 4 Canon-kogels die van 'c Fort^ te Iaat , en op een te groten afftand, t'hemwaards gefchoten wierden; en terwyl vervolgens bevreesd waren dat dëéze Kruisfer van 't Land mogt affnyden, attacqueeren en overmeesteren, de, op gisteren van hier gezeilde, en nog, omtrent dwars van St. Michiel, in ons gezigt, kruisfende, Hollandfche Kaper," refolveerden wy om benevens de Beverwyk, Capitein Boot, immediaat na Zee te gaan, tot ontzet van dézen. Ingevolge van dien maakten wy dan daartoe de nodige preparatie, ligteden 't dagelykfche Anker, lieten 't Tuy-touw, met een Boey op 't end , flippen, haalden toen met een Cabeltouw, dat daartoe expres uitgebragt hadden, op, tot digt onder de opperwal voor 't Fort, waar na een Agtertouw aan de Wal'bragten, en daar aan 't agtér-Schip, mede tot zeer digt onder de Opper-Wal, opwonden , in voegen toen flaags lagen om uit te konnen lopen: Dit gedaan hebbende, haalden wy de onderftë Battery binnen Boord, maakten al 't Canon vast, zetteden de Chaloupen in, namen 2 reeven in de Marszeilen, kregen ondertusfchen ons Volk uit't Zieken-Huis en de Pasfagiers van Land, aan Boord, en zetteden de Marszeilen en 'tKruyszeil by; welk alles verrigt en ons, in allen opzigte, zeilvaardig gemaakt hebbende, heten wy, een quartier 11a drie uuren, de Cabeltouwen flippen en zeilden, (onder het gejuig eener grote menigte aanfchouweren) na Zee wordende daar in ten eerften gevolgd door de Beverwyk voornoemd: Ondertusfchen hadden wy reeds gezien, dat onze vreeze voor de Hoeker als voormeld niet ongegrond geweest was, en dat het opgemeld Engelfch Oorlogs- Fregat, niet alleen, dezelve van de Wal afgefneden had, maar ook dat zy beyden , verfcheidene malen tegen malkanderen aangewend zynde, telkens, in 't pasfeeren van den anderen, van weêrzyden zeer hevig fchoten , tot dat. eindelyk 't fchieten ophield, eh beidé de Schepen bydraayden, waar uit befluiten moesten, dat de een den ander reeds hebbende doen ftryken, daar van posfesfie ging nemen, terwyl de Cutter voormeld op de nadering van dat Engelfch Fregat in tyds na de Wal gewend zynde, zig digt onder 't Land buiten fchot hield, gelyk Wy verwagt hadden dat Capitein Geerman insgelyks zoude gedaan gehad hebben, als waardoor gepreveniëerd zoude zyn geworden, dat wy om zynent wille, 't Eyland Curacao zo wel als '«Land*  Myl E.Z. W-^W.: . N. t. O. DECLARATOIR .( 6 ) 'sLands Schepen (anderzints nutteloos) moesten gaan exponeeren,om gemakkelyk ten prooye des Vyands te konnen vallen. Wy daft alzo in Zee gekomen vrezende , peilden de twee Schepen in quaeftie In 't W. Z. W. van ons; maakten toen jagt om dè /.. W. en vervolgens Westelyker op, ten einde dezelven te befnyden, doende te gelyk fein voor de Beverwyk Capt. Boot óm te jagen tusfchen 't W. en 1 N., op dat haar ook den pas van dien kant mogt konnen gecoupeerd worden, terwyl wy;inmiddels wederom een rif, zó ftaande, uit de Marszeils ftaken, en de Bramzeils byzetteden. Ten half 6 üureri waren wy die Scheepen zoo veel genadert , dat den Engelfchman, oris niet nader durvende te laten komen , het op een lopen zettede, met alle mogelyke kragt van Zeil om de W. N. W., onder 't tonen eener rode Engelfche Vlagge van agteren, gevolgd wordende door de Hoeker , die geen Vlag op had, tot dat ten 6 uren wy deze laatfte tot byna binnen 't bereik van ons Canon op gejaagd en hem toen 's Lands Vlagge hebbende doen zien, dezelve bydraaide om ons in te wagten, en ook wederom eene Hollandfche Vlagge opheefch, en kwamen wydaar door zeer fpoedig op zyde van dat Schip., wanneer hem praayende vernamen, dut hy in de daad was genomen geweest, door 't Engelfch Oorlogs-Fregat Diamant van 36 ftukken, Capt. Parker (zie van dezen 10de Maart 1781 ) dewelken daar van posfesüe had doen nemen door een Officier met 8 Matrozen, terwyl hy daarente? gen den Capit., éêrften Lieutenant, Opper-Stuurman, Bootsman en eenige weinige Matrozen, daar van aan zyn Boord had overgenomen ; Dan dat dóór onze fchielyke nadering. Parker 't zelve verlatende, de Hollanders daar wederom meester van gewurden waren, bevestigende die de vreugde welke zy gevoelden wegens deze haare verlosfing, daar mede, dat zy ons haare dankbaarheid dieswegens met drie hoezéés betuigden: Middelerwyl continueerde de -Diamant met om de N. W. t. W. weg te lopen zo lange wy haar zien konden. - En was 't ons leed genoeg die deels om dat niet durfden verder beneden 's Winds van dit Eiland (welks defenfie niet vermogten uit 't oog te verliezen ) weg te lopen, uit vreezè van niet ligt weder na derwaards te zullen konnen opwerken ; - Maar ook ten anderen vermits dat Fregat fnelder zeilde dan wy deden, daar wynogtans beter zeylden dan de Beverwyk, zo dat 'er tog nimmer eenige kans was, om haar te konnen agterhalen 4 zo lange zy haare zeylen konde voeren, gelyk haar nu zagen doen, niet tekunneft vervolgen.— Wy zonden vervolgens den Lieutenant Gervais,dien tot zyne Asfiftentie'den Lieutenant Limberger, den Tweede Schipper en Stuurman, een Bootsmans-maat- en agt Matrozen mede gaven, daar aan Boord, om 'er voor ons Posfesüe van te nemen, en, was t mogelyk, hec befchadigde Tuig zo veel te herftellen, dat hy daar mede, benevens ons, na Curacao zoude konnen opwerkenen alvorens die daar nog aan Boord gekomen waren, zagen wy dat hare Voor-ften^ öok van boven neder viel, zo als de Kruis fteng reeds in het gevegt gedaan had, behalven dat 'er ook van de zeylen en het lopende Touwerk zeer weinig in ftaat was, om meêr gebruikt te konnen worden. Ten halv 7 uuren peilden Curacao's Weft-punt N. N. O. \ O. $4 myl van ons; ' draaiden by en namen twee Reven in de Marszeylen , werkende om by de Hoeker \ te blyven. Eerftew. de Wind O. ten N. Marszeyls en gereevde Marszeylskoelte, l overdryvende Lugt; ten 8 uuren wenden om de Z. Z. W., ten 10 uuren om de ■ N. ten O., en ten 12 uuren, na gedaan fein, benevens de andere Schepen > om de Zuid.  (7) Declaratoir van den Capitein P. ]. Gervais, door den Impetrant Geproduceert \ Stè N°. 8. 1°. en 2°. 'Èt. De Minute deezes is gefchreeven op een gelyk Zegel van zes ftuivers. ( Was Get.) izaac van der jagt, Schryver. De Getuige heeft by deszelfs Verklaringe geperfifteerd, 12 Ju!y 1786. My prefent (Get.) C. Backer, Cz. O p huiden den negende April feventien hondert vyf en taghtigh Compareerde voor my Isaac van der Jact, Eerfte Schryver aan Boord van 's Lands Schip Jupiter, onder Commando van den Hoog Edele Geftrenge Heer Schout-by-Nagt en Ridder Jan Hendrik vanKinsbergen, den Perfoon van Pieter Jacob Gervais, Capitein ter Zee, by 't Edele Mogende Collegie terAdmiraliteit teAmfterdam , en in die qualiteit dienende op bovengemelde Bodem, geadfifteerd met de nagenoemde Getuigen, zynde my Schryver benevens de Getuigen wel bekend. De welke ter- requifitie van den Hoog Edele Geftrenge Heer Schout-by-Nagc Hendrik Rietveld,-in den Jare 1782. eommandecrende 's Lands Schip Nasfau , leggende toen in de Haven van Curacao, certificeert op den Eed aan den Lande gedaan : dat het door hem hier nevensgaande getekende Extract van den 16 July des Jaars 1782. conform is, aan het door hem gehouden Journaal, dienende toen in qualiteit als Luitenant op gemelde Bodem. En dat buiten het daar in vermelde, nog gepasfeert is, als dat den ondergetekende met den voornoemde Schout by-Nagt Rietveld op 't raport van den Bofchieter van 't Fort ('t welk na zyn beft geheugen quartier voor twaalf uuren moet geweeft zyn) zig gezamentïyk aan de Wal begeeven hebben, agter 't Fort, om mee den Kyker' te zien of konden ontwaar worden wat Schip 'c was, 't welke van booven was afkomende. En dat fna het zelve voor een Engelfch Fregat, fchoon onder een Franfche vlag te hebben aangezien) zy beide terltond na de Chaloup zyn geretourneerd, ja zelfs dat voornoemde Schout-by-Nagt zoo fterk aanftapte, dat den Comparant bezwaarlyk konde volgen. Dat gemelde Schout-by-Nagt Rietveld daar op terltond ordre gegeven heefc aan den commandeerende Officier van de Nasfau Weilburg, om zig gereed te maken, na Zee te gaan, dog dat daar op een Officier van laaftgemelde Schip is aan boord, gekomen, dog wie zulks was, is. den Ondergeteekende ontfehooten, als mede deszelfs Commisfie onbekend, dewyl den Comparant zig by het grote Luikby d© Touwen was bevindende, dog op de komtt, van gemelde Officier gehoort heeft, dat meergemelde Schout-by-Nagt aan den Capitein Reintjes, aan Boord van 'sLands Schip Beverwyk zynde, toeriep, zig gereed te moeten maken, mede na Zee te gaan, zynde men toen reeds beezig aan Boord van 't gemelde Schip Nasfau met het ligten van 't daags Anker, en maakte alle mogelyke fpoed, om voor 't Fort te B 2 ~ halen,  ( 8 ) halen , om Zee te kiefen, voorts, dat zoo ras gemelde Schip in Zee was", alle kragc van Zayl gemaakt is, ja zelfs eenige Leyzeyljra bygezet zoo ras dezelve aangeflagen waaren. Aldus gepasfeert aan Boord van bovengemelde Schip de Jupiter, leggende in de Baay van Toülonj ter prefentie van de Heeren Luicenants GerArd Alberts en Jan Willem van Hamel, als Getuigen ten deezen verzogt, ten dage Maand , en Jaare, als in *t Hoofd deezes ftaac uitgedrukt. Zynde de Minute deeies behoorlyk geteekend, ( Önderjlond) 't Welk ik affirmeere, (Geteekend) I S A A C van der JAGT.  ( 9 ) Extract uit hec Journaal gehouden door den Ondergeteekende, gediend hebbende als Luitenant aan Boord van 's Lands Schip Nasfau, onder Commando van den Hoog Edele Geftrenge Heer Schout-byNacht, H. Rietveld. Zondag den 16 Juny 1782. leggende in de Haven van Curacdöj aan de Spaanfche Zyde, voor de zogenaamde Roodeweg, van'smiddernagcs tot 's middags, de Wind O. T. N. a O. T. Z.: om half 12 uuren zagen een Raazeil van boven afkomen , hetwelk kort daar na door een Bosfchieter van het Fort gewaarfchouwd wierd, om half een uuren zagen dat gemelde Schip een Franfche Vlag en Wimpel, benevens een Franfche Geus van; de voortop liet waaijen, ten een uur pasfeerde meergemelde Fregat de Haven en fchoon hetzelve een Franfche Vlag toonde, zagen wy het voor een Engelfch Oorlpgs Fregat aan; waarom het Fort vier fchooten met fcherp op hem deede; een Officier van de Nasfau Weilburg aan Boord praayde het's Lands Schip Beverwyk, Capitein J. Boot, van zig klaarte maaken om mede na Zee te gaan, waaren reeds bezig een Cabeltouw voor uit te brengen , ligten het daags Anker, en lieten het Tuy flippen, haalden voor het Fort, zagen gemelde Schip jagt maken' op de Hollandfche Letter Mark, de Magdalena Capitein Chrifliaan Geerman, dewelke op gisteren uit deeze haven vertrokken was, de Lands Cottër de Kemphaan onder Commando van den Luitenant Jan Jansen Eye, dewelke heeden morgen na Zee gezeild was, bevond zig als toen ter zeiver tyd een weinig beneedeh de Haven , en werkte met korte gangen na boven, dog den Capitein Gêermam lag om Zuid, ftaaken een rif in de Marszeils, en zetten de Chaloupen in, quartier voor vier uuren zetten de Marszeils by, en gooyden de Cabeltouwen los, en zeilden de Haven uit, wierden eenige tyd daar na gevolgd door 'sLands Fregat de Beverwyk, hadden toen het meergemelde Engelfche Fregat en de Hollandfche Letter Mark de Magdalena, in het W. Z. W. kort by den ander en zaagen dat dezelve op elkander vuurden; Huurden beneevens den Capitein Boot met kragt van Zeil op gemelde Scheepen aan en deeden Sein voor den Capitein Boot om te jagen tusfchen het Weften en het Noorden; ten vyf uuren peilden het Fort St. Anna N. O. a Ooft *\\ myl, giften toen nog i\ myl van de Scheepen te zyn daar wy op jaagden , zagen dat het Fregat een andere Vlag toonde, dog konden die niet onderfcheiden, eh kragt van Zeil maaken, dog de Hoeker toonde geen Vlag, en fcheen zyn Cruisfteng yerlooien te hebben als mede fchaden aan zyn ander Tuig, voerden de Lyzeils fpieren utt, en vallen af, ftaken de reeven ftaande uit de Marszeils, en zetten de Lyzeils by, kort daar na draaide gemelde Hoeker by,en hees de Hollandfche Vlag ten ond'erfte boven op .haalden de Lyzeils neder, en liepen toen kort agter de Hoeker om, die toen zyn Hollandfche Vlag weder recht op hees, en wy de Onze toonden, praayden gemelde Hoeker, en draaiden onder zyn Ly by om de Noord , vernaamen toen, als dat hy door het Engelfche Fregat de Diamant Capitein Parker genoomen was , hebbende een Engelfche Officier en agt man aan Böord; zynde Ca- " pitein Geerman ,den Eerften Luitenant, Opperftuurman, Bootsman, en nog eenige Matroofen reeds aan Boord van den Captein Parker, wierden door het Volk van de Hoeker met drie Höezees verwelkomt, het welke döor de onze beantwoord wierd. Het Engelfche Fregat de Diamant zeilde ondertusfchen met alle kragt van Zeil öm de N. W. en W. zoo dat hetzelve tegen den Avond uit ons gezigt was , zetten de Chaloup uit.om half 7 uuren, peilden de Wefthoek van Curacao N. N. O. ± N. 51 myl. C Tegen*  ( io ) Tegens 7 uuren wierd ik benevens den Luitenant Limberc e r , den tweeden Schipper Marten Hoorn, den Stuurman Pieter Keetel, en tweeden Bootsmansmaat Joseph Bakoo ven, gezonden aan Boord van meergemelde Hoeker om posfesfie van dezelve te neemen, by ónze aan Boord komft aldaar bevonden wy alles in de grootfte confufie en desorder gelyk uit ons rapport, het welke wy by ons arrivcment weder aan Boord van 's Lands Schip Nasfau aan den Hoog Edele Geftrenge Heer Schout-by-Nagt H. Rietveld ter hand gefteld hebben, te zien is, enz. • (Was Getekend) (Onderftond) t Vöoretiftaande accordeert ( voor zoo verre 't geëxtraheerde aangaat) met het origineele Journaal, zynde van dato als boven, 't Welk ik affirmeere! P. J. GERVAIS. (Getekend) I S A A C van der JAGT, Eerfte Schryver. DECLARATOIR  ( II ) Declaratoir van den Lieutenant J. Claris, door den Impetrant geproduceert fub. N°. 10. Ik ondergelchreeven in den Jare 1782 gediend hebbende als Lieutenant op 's Lands Schip Nasfau, ter dier-tyd gecommandeerd wordende, door den Schout-byNacht Hk. Rietveld, commandeerende het Hollandfche Esquader in de WestIndiën, declareere by deeze ter RequiQtie van welgemelde Schout-by-Nagt, dat my zeer wel voorftaat, dat op Zondag den 16 Juny 1782 tusfchen half elf en elf uuren een fchot van de Fuyk is gedaan dat er een Schip gezien wierd, en door de uitkyk, tusfchen twaalf en half een uur, aan Boord van 's Lands Schip Nas/au is gewaarfchuwt, er een Schip af kwam,welk Schip de Haven pasfeerde over één uure, zagen als toen het zelve jagt maken op Capitein Geerman onder een Franfche Vlag,dito geus van de Voortop,en Wimpel,waar op den welgemelde Schout-byNagt geördonneert heeft aan den Capitein M. Allier, ter dier tyd Luy tenant, by den Capitein D. H. Cras, om zig direct gereed te maken om na Zee te gaan,waar op door den voorgenoemde Luy tenant, den Luy tenant J. May aan Boord gezonden wierd van den Schout-bv-Nagt, met verzoek, om hem met eenig Volk te willen asfifteeren, vermits er veel zieken van de Nasfau Weilburg in 't Ziekenhuis waren, waar op de welgemelde Schout - by- Nagt in confideratie heeft genomen, die overfcheeping te lang zoude aanhouden, den Capitein H. Ryntjes ordonneerde, zig ten fpoedigften gereed temaken, om in Zee te gaan. Intusfchen gaf den welgemelde Schout-by-Nagt by ons aan Boord meede order. om ons daags Anker te ligten, en alle klarigheid te maken om na Zee te gaan, hec welk direcl: geëxecuteert is. Zoo dra als dé Cabeltouwen van de Beverwyk, met dewelke hy beezig was op te winden, kwamen te breeken, gaf den welgemelde Schout-by-Nagt order, om 't Tuy te laten flippen, en op te winden, aan de Cabeltouwen, die ten dien einde al bevorens aan de Loefwal, voor het Fort waren vastgemaakt, welke ordres by ons aan Boord met alle fpoed wierden geëxecuteerd, en wy in korte tyd voor 't Fort lagen, alwaar wy de Zeilen direct los maakten en byzetten, en als toen met het eerfte Lugje in Zee zyn geloopen met kragt van Zeil, en volftrekt alles by zettende wat dienen kon, om de Scheepen maar te agterhalen, zoo gaauw als in Zee waren, ordonneerde den welgemelde Schout-by-Nagt, de Spieren uit te voeren, en Lyzeils aan te Haan, 'twelk direct geëxecuteerd is. Den Capitein Boot, welke digt agter ons in de Haaven lag, volgde ons direcl in Zes met kragt van Zeil, waar op welgemelde Schout-by-Nagt direct fein van Jagen deed, het welk door den voornoemde Capitein direcl wierd geëxecuteerd. Na dat wy een we;nig tyds in Zee waren geweest, zagen de Schcepen ophouden metvuuren, 'twelk om de ftreek van vier uuren was, Edog 't Engelfche Fregat was verpligt om zyn prys te verlaten, vermits de fterke jagt die wy op hem maalcten; en als toen door den donker wierden verhinderd om hem te kunnen agterhalen. Alle het geene voorfz. ftaat verklaare na waarheid aldus gepasfeerd te zyn , Attum aan Boord van 's Lands Schip van Oor-loge de Verwagtïng, leggende in 'c Veer van de Oude Sluis den 29 Maart 1785. (Geteekend) C 2 J. CLARIS. Ds-  ( 12 ) Declaratoir van den Lieutenant P. Büdding, door den Impetrant geproéüCQen fuk N°. n, 2 lo. Ik Ondergefchreeve Petrb.s.Büddingö, Lieutenant onder het Legioen van Zyn Exellentie den Heere Rhyngrave van Salms in den jaare 1782 gediend hebbende in de qualiteit van Lieutenant Titulair ter Zee op het Lands Schip van Oorlog Nasfau, te dier tyd gecommandeerd wordende door den Hoog Ed. Geftr. Heer Schout-by-Nagt H. Riet velt, commandeerende het Hollandfch.Esquader in de West-Indiën , declareere by deeze ter requifitie van den welgemelden Heer Schout-by-Nagt, dat my zeer wel voorftaat, dat op Zondag den 16 Juny 1782 op welke dag de Lands Cotter de Kemphaan, gecommandeert door den Lieutenant Eïe des morgens ten négen uuren uit de Haven van Curacao is in Zee gelopen, en op welke da"- de Kaper Hoeker dè Vrouw Magdalena,gecommandeerd door den Capitein Geerman, in den Agtermiddag door het Engelfch Fregat de Diamant is genomen; des Middags eeven na 12 uuren door een fchot van de Fuyk gewaarfchouwd zynde dat er een Schip van boven afkomende gezien wierd: dat gemelde Heer Schout-by-Nagt zig aan de Wal begeeven hebbende ten einde van agter het Fort mee een Kyker te onderzoeken, welk Schip dit afkomende Schip zyn mogt* en ook weder aan Boord gekomen zynde, aan de Capitein Allié by abfentie van den Heer Capitein Cras, ter dier tyd op de Nasfau Weilburg commandeerende, heeft toegeroepen dat dezelve Capitein Allié zig ten fpoedigfte gereed moest maken om in Zee te loopen: dat daar op van gem. Schip Nasfau Weilburg de Lieut. May aan Boord van .de Nasfau by den gemelde Heer Sehout-by-Nacht, zoo ik niet beter weet, is gekomen zonder dat hy Ondergetekende (als toen reeds mede bezig zynde om op de Nasfau eenige preparatïen te maken, om des noods mede in Zee te kunnen fteeken) kan zeggen, welke boodfehap gemelde Lieutenant Max aldaar heeft komen doen: Ddg dat hy Ondergetekende gehoord heeft, dat direct na de komst van gemelde Lieutenant May, de gemelde Heer Schout-by-Nagt heefttoegeroepen aan den Capitein Reyntjes, dat dezelve zig ten fpoedigften gereed moest maken om vast.de Beverwyk in Zee te lopen. Dat vervolgens des middags tusfchen een uur en half twee het Engelfch Fregat voor by de Haven van Curacao gepasfeerd is, en dat op het zelve door het Forc eenige fchooten gedaan zyn geworden. Dat gemelde Heer Schout-by-Nagt vernemende dat de Kabels , waar mede de Beverwyk zich op wilde halen gebrooken waaren , aanttonds Ordre gegeeven heeft om op de Nasfau met alle fpoed alles in gereedheid te brengen om in^Zee te gaan. Dat aan die Ordre oök met allen yVer en zónder eenig tyd verzuim op de NasJau voldaan is geworden, en dat het gemelde Schip Nasfau des namiddags ± voor vier uuren is in Zee geweest. Gevende voor redenen van wétenfehap het zelve Vólgens myh gehouden journaal te hebben nagezien, en het gedepofeerde daar mede overeenkomftig te hebben gevonden, mitsgaders het een en ander daar door weder in myn geheugen te hebben gebragt, zulks ik bereid ben deeze ten allen tyde, des gerequireerd wordende , met folemneele Eede te bevestigen. Aclum 's Hage den 17 Mey 1785. CWds Geteekend) P. BÜDD ING H, Lieut, Den Eed v alvorens deeze Getuigen gehoorc is op Contra Interrogatonen, op dit bovenffraande Declaratoir gedaan en heeft dezelve vervolgens by dit gedane Deela^ toirgeperfifteerd, 12 July 1786. My Prefent, ( Geteekend ) C. BAKKER, Capt,  ( 13 ) Vertaald uit het Engelfch. A. Journaal voor zyn Majefieks Schip Diamond, Christopher Parker, Schildknaap, Commandeur, beginnende 13. Maart 1782.cn eindigende 13. Maart 1783. door B. Hickey, Lieutenant. Dagen Maand. Breedte Gemaakte Leggingen van de Winden. Courfen. Dift. van Lengte. van Week. Dagen. Diftantie. Junyi78i. O.Z. 0. We/t End van Maandag 17 O. t. Z. N. 10 W. 104. 13. 57- 0 18 „ Curacao , Ooft. N. W. Z.io0.3afleag. AAN TEE KENINGEN, enz. Het eerfte gedeelte bedaard en wolkerig, het middelfte en laatfte frisfche koelte en mistig, ten half een langs de Wal naar beneden lopende, ontdekten twee Oorlog Schepen van Linie en twee Fregatten met een aantal Koopvaardy Scheepen in de Haven, ten een uur zagen wy drie Zeilen te Lywaard , een Schip, Cotter en Schooner, en hielden naar het Schip, zeven minuten na drie uuren heiften wy onze Vlag op en begon de Actie met den vyand, en hielden aan met fehieten tot twintig minuten na vier uuren, wanneer het ftreek, zonden een Stuurman en agt Man aan Boord; ten half vyf ontdekten wy twee Zeilen, houdende op ons af, veronderftelden dezelve te zyn twee der oorlog Schepen die in de Haven waren ; onze Boot kwam te rug met de Capitein en eenige Gevangenen, welke ons berigtten, dat het was de Vrouw Magdalena, Kaper, te huis behorende te Amfteldam, van dertig ftukken Gefchut en honderd vyf en twintig Man, hielden af en maakten Zeil, ten zes uuren het Welt End van Curacao, Noord Ooft ten Noorden vyf of zes Leagues, ten half zeven hees het voorfte Schip, zynde een Oorlog Schip van Linie, de Hollandfche Vlag op en hernam de Prys, toen wy afhielden en het verlieten , was het Oorlog Schip van Linie in het Zuid Zuid Ooften vier mylen. Geduurende de Actie fneuvelden de Lieutenant Mc. Intosh en zeven Man, Mr. Willis, Schipper, Mr. Laurence, Scheeps Boekhouder, en drie Man wierden gewond, de Heeren Willis en Laorence, zyn zedert aan hunlieder wonden overleden. Ten zes uuren A. M. wendden wy het Schip en gingen by de ' Wind, ten half agt namen de tweede reeven in en maakten Zeil, de Timmerlieden bezig met het floppen van een gefchoten gat aan Bakboords zyde, tusfchen Wind en Water, het Volk bezig met het knoopen en fplitfen van het ftaand en ' lopend Want, ten agt uuren wendden. — Zorgvuldig gecopiëerd naar en nagezien tegens het origineel Journaalboek, thans beruftende in het Comptoir van de Admiraliteit te Whitehall. London heden den 25fte dag van Auguftus 1785. Door my , (Was getekend) W. WILLIAMS.- D Op»  ( '4 ) 25. Auguftus i 7 8 j. Op welken dag,- pcrfoonlyk compareerde de Heer Wxllia,ai Williams, eender Doctors Commons te Londen, welke behoorlyk beëdigd zycêe, op de Heilige Euangeliften om de waarheid te getuigen, met'Eede verklaarde, dat'den inhoud van het Gefchrift of Papier hier aan geannexeerd gemerkt A. vervattende een Extract, uit het Journaal van den zeventienden dag van Juny , een duizend zeven honderd twee en tagtig, gehouden aan Boord van zyn iv;ajeiteits Schip Diamond, (door B. Hicicey, een Lieutenant van het zelve Schip) Christopher Parkex, Schildknaap, Commandeur, was en is een oprechte Copy of ExtracT: van het gemelde Journaal, hebbende hy depofant het zelve gecopiëerd en geëxamineerd met het origineel thans beruftende in zyn Majefteits Comptoir van de Admiraliteit te Whitehall, te Londen, en hy depofant zegt laatfielyk, dat de namen W. Williams .onder een Certificaat aan den voet van het gemelde Journaal gezet en ondertekend, het eigen handfchrift en de onderteekening van dezen Depofant waren en zyn. — (Was Getekend) W. WILLIAM S. Ten zeiven Naar dat wy dit vyf gl. uitgedaan hadden en alle onze Hengen van boven neer, fterk getramponeerd aan Touwerk en Zeilen , is de Vlag van boven neer gefchooten of gefneeden, en de helft van ons Volk tusfchen deks gelopen by haar kisten, de Capt. dit ziende, riep Mannen! de Vlag is niet geftreeken maar afgefchooten , laten wy hem weer ophysfen en het Gevegt vernieuwen; waar op eenig Volk dol en disperaat was, om de Vlag weer op te hysfen en weer op nieuw beginnen te vuuren, maar door ons andere Volk tegen gehouden, zo dra als onze Capt. zag, dat er tweedragt onder ons Volk was heeft het zelve tegengehouden, naar dat hy reeds van te vooren raport gekreegen had, van de eerfte Lieutenant en Bootsman, dat er zoo veel gekwetst en dooden was, en het Schip zoo fterk gehavend was, als vorengemeld is, onder de gekwetften bevind zig de tweede Lieutenant^- P. Sant mét 2 fchrootkogels in de dey gekwetst, na dat dezelve door de Doctor verbonden was, en op Dek gedragen is, kwam het Engelfch Schip onder onzeLey oplopen en ordonneerde om onze Capitein by hem aan Boord te komen, waarop hy zyn Sloep uitzette, en zond een Officier met 8 Man aan ons Boord, zy bleven aan Boord; maar ordonneerden onze Capt. met ocze eerfte Lieutenant en Öpperftuurman en Bootsman/en met eenige van ons Volk naar zyn Schip toe te varen, het welk was Se Diamant , gecommandeert door Capt. Parker, voerende 40 ftukken Canon en 300 Man Equipagie; de Engelfche Officier nam posfesfie van ons Schip, zagen twee groote Scheepen onder de Wal van daan komen — meenden Engelfche Scheepen te wezen , nader bykomende bekenden zy toen voor Hollandfche Scheepen, de Hollandfche Vlag die verkeerd opgeheesfen was, wierdt ten eerften door den Lieutenant J. P. Sant neergehaald en regt opgeheesfen, de Engelfche van 't Roer gejaagd ea de Fock op laten geijen om de Scheepen in te wagten, Waar op ons Volk een Hoezee begon te roepen, de Diamant het zelve ziende, zette alle zyn Zeilen by om te ontvlugten, en nam onze Capt. en verdere Officieren mee, waar op de Heer J. P. Sant, 's Lands Schip Nasfau Capt. Hendrik Rietveld, praaide, en hem om adfiftentie verzogt van Officieren, Waar op s' avonds de Heer Seeveï en Li meer g aan Boord kwamen, met eenig Volk van 's Lands Schip Nasfau en Van 's Lands Fregat de Beverwyk, gecommandeerd door Capt. Jüstus Boot, de Engelfche Officier wierd ten eerften naar Boord gezonden van 's Lands Fregat  ( is ) Beverwyk en de andere 8 Man in de Boeijen gezet. Naar 't Raport van den Doctor waren 'er 6 Dooden en 17 Gekwetften, waar onder eenige zwaar gekwetst, de geheele Equipagie heeft zig als brave Luiden gedragen, en wel van haar pligt gekweeten en het geroep onder 't Volk was, hadt de Kotter by ons gebleeven de t&iaiaant zou goed Prys geweest hebben: De Engelfche Prifonniers hebben verklaard, zy 8 Dooden en 26 Gekwetften ' hadden, en de Engelfche Officier getuigt onze Hoeker door een Deenfche fchoonder verraden is geworden, die twee dagen te voren de Haaven van Curacao was uitgezeild. Vsrkl'as  (ï$) Verklaring van J. A. Hacquebord, door den Impetrant geproduceert fuk NG. 16. kGeminuteerd op. Zegel van 12 ffuyv. (Getekend) Joh. CreygTon, Not. Op den vyftienden April des Jaars, zeventien hondert zes en tagtig, compareerde voor my Johannes Creygton Notaris te Amfterdam, by den Edele Hove van Holland geadmitteerd , De Heer Jelle Albertus Hacq^oebord woonende te Wilnis, dog zig thans binnen deeze Stad hevindende, zynde Getuigen van genoegzame Ouderdom, dewelke by deeze ter requifitie van den Hoog Edele Geftrenge Heer Hendrik Rietveld, Schout-by - Nagt van Holland en Weftvriesland, mitsgaders ten behoeven van dezelve en die geene, die zulks verder zoude mogen aangaan, voor de waarheid heeft gecuigd en verklaard, het geene volgd: Dat hy Depofant in den Jaare 1779, 1780, 1781, 1782. en 1783. als Doftor of Oppermeefter gediend heeft aan Boord van 's Lands Schip van Oorlog Nasfau, gecommandeert wordende door gemelde Heer Schout-by-Nacht Rietveld, dat hy in dien tyd met het zelve Schip Nasfau zig onder anderen en wel van 10 Maart 1781. tot 7 April 1783. bevonden heeft in de Haven van Curacao, dat op die zelve tyd in de gemelde Haven van Curacao mede lagen het 's Lands Schip van Oorlog de Nasfau Weilburg, gecommandeerd door den Capitein Cras, als mede de Fregat> ten de Beverwyk en den Arend, refpeclivelyk gecommandeerd door de Capiteinen J. Boodt en Del vos. Dat het gemelde Schip Nasfau te dier tyd in de gemelde Haven gelegen heeft voor aan in de gemelde Haven, voor de Breeftraat, aan de Leywal, en teegen over het zelve het Schip Nasfau Weilburg aan de Loefwal ( behalven dat geduu' rende eenige tyd, in welke het gemelde Schip Nasfau Weilburg gekield wierd, hec Fregat de Beverwyk op de gemelde plaats tegens over de Nasfau heeft gelegen ) leggende by de gemelde Scheepen dwarsfeheeps in de gemelde Haven, en hebbende beide derzelver Batteryen te Boord, en de gewoone verfchanfingen ; dat beide gemelde Scheepen voor en agter met Ankers en Kabeltouwen aan de Wal vaftgemaakt en alzoo gepofteert waaren, ten einde de gemelde Haven te defendeeren, en het inkomen aan vyandlyken Scheepen te beletten. Dat het Fregat de Beverwyk eeven naaft of agter het gemelde Schip Nasfau heeft gelegen teegen over de roode weg; zoo dat het zelve Fregat dwars halende in Cas van nood die weg met deszelfs gefchut zoude hebben kunnen beftryken. Dat wyders het Fregat den Arend heeft gelegen tegen over het waaigat, en dat " dus deeze vier Scheepen zodanig geporteerd en gelegen zyn geweeft zoo om gemelde Haven als om het Eiland en de Stad van Curacao te defendeeren. Dat hem Depofant zeer wel geheugd,dat op een Zondag in het Jaar 1782. zoo hy meend geweeft zynde den 16 Juny, en zynde geweeft de dag', op welke 'sLands Advys - Jagt de Kemphaan in Zee liep, en de gewapende Hoeker van Chrijüaan Geerman door het Engelfch Óorlogs Fregat The Diamant geattacqueert en verovert en ook op dien zeiven dag door gemelde Schip de Nasfau is hernomen geworden, des voormiddags, na dat de Godsdienft aan Boord van de Nasfau gewoonlyk gehouden wordende, en welke ten elf uuren een aanvang nam, geëindigt was, en dos na gisfing van hem Depofant circa ten twaalf uuren gerapporteerd wierd. dat een Schip van de bovenkant van het Eiland komende gezien wierd, welk Schip toeri È 2 Wierd  ( 20 ) wierd aangezien voor een Koopvaarder onder Neutrale Vlag, dewelke intentie had in de Havsn van Curaeao binnen te lopen. Dat hy Depofant kort daar na aan de wal gekomen zynde, gezien heeft, dat den Heer Requirant met en benevens deszelfs toenmaligen eerften Luitenant Gervais zig mede aan de Wal en agter het Fort bevonden. Dat hy Depofant een weinig daar na in een Pondje van de Wal wederom na Boord koomende , gezien heeft dat gemelde Heer Requirant in de groote Chaloup met de twee Beurtgaften daar in, van de Nas jan na de Beverwyk is overgeftoken, aan het gemelde Fregat Beverwyk toeroepende, dat alle mogelyke fpoed moeft gemaakt worden om in Zee te konnen lopen. Dat korte tyd daar na en wel ( zoo hem voorftaat) ten een uur het gemelde Engelfche Fregat voor by de Haven van Curacao pasfeerde en eenige kogels van hét Fort na het zelve gezonden wierden, terwyl het'gemelde Engelfche Fregat toen regt op de gemelde gewapende Hoeker van Chriftiaan Geerman aanhield, dat terwyl aan Boord van het Fregat Beverwyk alles in gereedheid gebracht wierd, om in Zee te konnen loopen, insgelyks op ordre van de Heer Requirant aan Boord van de Nasfau met alle yver gewerkt wierd om het zelve Schip in gereedheid te brengen om mede in Zee te ioopen. fjat het in Zee lopen der beide gemélde Scheepen door het breeken der Kabeltoüwen, waar mede dezelve opgehaald moeiten worden, mcrkeiyk vertraagd zynde .gemelde Schepen onder een dikwerf herhaald fterk hoezee, waar mede de toekykers aan de Wal derzelver, genoegen en blydfchap te' kennen gaven , tusfchen drie en half vier uuren na zyn Depofants befte onthoud zyn in Zee geloopen. Dat een ieg«lyk zoo aan de Wal als aan Boord der Scheepen verwondert was, en dat niemand kon begrypen de reden waarom gemelde gewapende Floekcr niet om de Noord wende en onder Forten van 't Eiland liep zoo als het 's Lands Jagt de Kemphaan gedaan had, maar dac dezelve van het Eiland af om de Zuid bleef leggen; dat op dien tyd, dat de gemelde tWee Schecpen in Zee gelopen zyn het Engelfche Fregat en gewapende hoeker op elkander begonden te vuuren, en dat hy Depofant door den Heer Requirant op het halfdek geplaatft zynde met een verrekyker ten einde de gemelde twee vegtènde Scheepen te obferveeren, en zoo ras hv Depofant eenige verandering zoude zien daar van rapport te doen , aan dien laft voldaan heeft; dog dat hy Depofant tegenwoordig na verloop van zoo veel tyd zich niet meer praecife herinnert alles, wat hy të dier tyd gezien en gerapporteerd heeft. Dat het gevegt of het fchieten tusfchen de gemelde Engelfche Fregat en gewagende Hoeker een geruimen tyd, zonder dat hy dien tyd pracife kan bepalen, öeduurd hebbende, dezelve Scheepen hebben opgehouden te fchieten en dat toen het grootfte of Engelfche Schip Weft Noord Weft heen ftuurde en met alle mogelyke zeilen by voor uitzeilde; dog dat de gewapende Hoeker langzaam en van verre volgde. Dat de gemelde Heer Requirant zoo ras de Nasfau en Beverwyk in Zee waren * heeft Sein gedaan aan de Beverwyk van te jagen, terwyl het Schip Nasfau, waar1 op hy Depofant zig bevond, met alle mogelyke zeilen by, regt op de twee Scheepen en daar na op de Hoeker aanftuurde. Dat de Nasfau des avonds (zoo hem voorftaat) tusfchen half zesden zes uuren de gemelde gewapende Hoeker nabygekomen zynde, hy Depofant gezien heeft, dat de Hollandfche Vlag op gemelde Hoeker verkeerd of ten onderfte boven geheezen was en waayde, en dat dezelve daar na wederom regt is opgeheezen. Dat hy Depofant, wanneer de gemelde Heer Requirant den voorn. Hoeker praayde gehoord heeft,, dat de Equipagie van de Hoeker na herhaalde hoezees aartdezelve toeriepen, dat zy door een Engelfch, Schip genomen waren en dat zy aan de gemelde Heer Requirant om adfiftentie vroegen; dat genoemde Fleer Requirant ook daar op een Chaloup met twee Officieren en eenige manfehappen naa dc gemelde 1 Hoeker'  ( n) Hoeker heeft gezonden, en van dezelve posfesfie heeft genomen en dat de daar op zig bevindende Engelfche Officier en Matroofen aan Boord van de Beverwyk gebragt wierden, terwyl gemelde Heer Requirant met alle zeilen by, het Engelfch Fregat vervolgde en jaagde, Gevende voor redenen van wetenfchap al het bovenftaande gezien, gehoord, bygewoond en als nog in verfche geheugen te hebben, en voorts als in den text, bereid zynde het zelve , des gerequireerd, met folemneele Eede te fterken. Gepasfeerd in Amfterdam in prefentie van Jan Erneveld en Johannes Pedero als getuigen. ( Was Getekend ) JOH. CREYGHTON, Notaris. Wy Burgemeefteren en Regeerders der Stad Amfterdam doen cond een iegelyk,. dien het behoord, certificeerende voor de waarheid dat voor ons gecompareerd zyn Jelle Albertus Hacquebord, En heeft by Eede Solemneel, ter Requifitie van de Heer Hendrik Rietveld, Schout-by-Nagt van Holland en Weftvries\and, en ten behoeven van dien het verder zoude mogen aangaan, getuigd en gedepofeerd den inhoude van de vorenflaande verklaring hem Depofant door de ondergefz. Secretaris voorgelezen, waarheid te zyn , en daar by te perfifteercn. ZOO waarlyk moest hem deposant GoD almachtig helpen.' / T • C N Des t' oirconde dezer Stede Zegel ter zake hier V / onder gedrukt, den 18. Mey A°. 1786. (Was Getekent) Pi RENDORP. DECLARATOIR  ( 22 ) Rapport \an den Capitein Gervais en den Lieutenant J. LlMBERGEN, door den Impetrant geproduceert fub. N\ 20. Rapport aan den Hoog Edele Geftrenge Heer Hendrik Rietveld Schout-by-Nagt van Holland en West-Vriesland, commandeerende 's Lands Scheepen in de West - ïndiën , door den Ondergeteekende dienende als Lieutenant aan Boord van 's Lands Schip Nasfau, gecommandeerd werdende door voornoemde Heer Schout - by - Nagt. Zondag den 16 Juny 1782. In het gezigt van Curacao zynde, kreeg ik 's middags ten half 6 uuren Ordres van Uw Hoog Edele Geftrenge aan Boord te gaan van het hernomen Letter Mark en Hoeker Schip de Vrouwe Magdalena, gecommandeerd geweest zynde door den Capitein Geerman, om aldaar 't Commando van te neemen, alwaar ik s'avonds 6 uuren aan Boord kwam, met my hebbende den Lieutenant Lintberger, den ide Schipper Marten Hoorn, den Stuurman Piet er S. Ketel en den ide Bootsmansmaat Jofeph Bakhoven. By ons overkomst in gemelde Hoeker, vonden alles in de grootfle confufie en desorder , de Equipage die als toen nog uit hondert twintig Man beftond, volgens zeggen van de Heer Sant, die daar als tweede Lieutenant diende, en met twee fnaphaanskogels in het dikke van het been gekwetst was, was niemand in ftaat dan gemelde Heer, den Commandeur van de Soldaten, de Schryver, een Timmerman, en drie a vier Gemeenen om iets te kunnen doen, leggende alle zeer befchonken hier en daar in het Schip , hebbende zylieden, na dat de Vlag geftreeken was, zig meester gemaakt van eenige Wynkisten, die op de ballast in hec agterruim ftond, vonden ook twee Lyken nog op het Dek leggen, die in of na de Aclie geftorven waren, hadden buiten dien volgens Rapport van den Doctor nog circa twintig gewond, waar van drie h vier zeer gevaarlyk lagen. Het Tuig van het Schip was zeer ontramponeerd, de Voor- en Kruisfteng afgefchoten als mede de blinde Raa en het Kluifhout, leggende met hunne Zeilen en Raas heen en weer te fungeren , ook was de groote fteng op de helft van de hoogte èën derde door gefchooten, als mede de Bezaans - mast, en de üpp van de Fokke- mastj  ( 23 ) mast; door de Chaloup, dewelke in ftond, waren twee kogels gegaan, waar door dezelve onbekwaam was om uittezetten, voorts waren al de Zeilen, en het touwerk, zoo wei ftaand als lopend, zeer ontramponeerd, zoo dat niet in ftaat was éenig'Zeil by te kunnen zetten , dan alleenig de Fok, na alvorens daar een end tot een hals, en twee a drie gordings te hebben laten opfteeken. Het Schip had aan Stuurboord een fchotjtusfchen Wind en Water, waar mede de Timmerman reeds bezig was het te repareeren, dog was voorts digt, by het doen der ronde in het Schip vonden de Kruitkamer open, zeer overhoop leggen, en veel Kruit geftort, als* ook in de Konftapelskaraer, die boven de Kruitkamer was, waar in veele blanke Geweeren lagen, als ook Piftoolen, ook lag de Conftapel en zyn maat daar zeer befchonken in, de fieutels van de Kruitkamer cn Conftapelskaüier waren nergens te vinden., vonden eenige kleerkisten als mede de Lesfenaar van den Capitein Geerman opengebroken, als ook de kisten, waar in de Wyn moet geweest zyn, in het Ruim, en de leege flesfen door het geheele Schip, twee a drie (tukken lagen op het Dek, zoo met als zonder Rolpaarden, los met Scheeps, zynde de Broekings daarvan gefprongen, waarfchynlyk door de zware lading, die daar op gedaan waren, zynde de cardoefen voor de korte negen ponders met 44» Kruit gevuld geweest ( volgens zeggen van gemelde Heer Sant) ; voorts lag het Dek vol Kruit geftort, voornamentlyfc by de groote Mast, daar wel een hoop van ccn voet hoog gevonden wierd, die daar volgens het zeggen van den Onderftuurman gekomen was, door dien zy het uit de Cardoefen daar getlort hadden , toen het Vol* gezien had, dat de. ftukken te wild wierden, de Engelfche» dewelke ik daar aan _ Boord vond, was de Master James Levendel benevens agt Man van het Engelfch "Oorlogfchip de Diamant, onder Commando van de Capitein P ARK ER, welke laatstgenoemde agt Man ik terftpnd in de Yzers deed fluiten. Zonden onze Chaloup weder aan Boord met verzoek om met eenig Volk geasfifleeri te worden, als mede om den Doder alzoo onder het |^er^e^ drie k vier zwaar gewond waren, 's avonds ten half tien uuren geen asfiftentie bekomende en niet meerder dan drie a vier Man hebbende , was ik genoodzaakt fein te uuren weder van Boord zond, zynde toen reeds drie Man van de vier die: zwaar gewond waren, overleed» ..waren geduurende de geheele Nagt met het Volk van onze Scheepen bezig met het afnemen van het gebrooke tuig, en het ftaande touonze oencepen oezig mu y< ftukken op hun plaats en ftaken een werk met bouten te v;^»d^^gCden, alzoo er geen in was. Om Sd en Takten^eeSuk aan ly alvorens gehalsd te zyn, zagen na datwy opgeS waren drie vuuren, prefumeerden het Lywaardfte dat van de Diamant te zyn. Maandag den 17 dito. Dc Wind O. t Z. Marsz. K. ten vier uuren wenden op het gedane fein om de NO., de 4de Matroos, welke reeds zyn been boven de knie afgezet was, over leeden. . \.\ . ; ' r Met den dag wilden een nieuwe Voorfteng opzetten,dog de looze Steng was maar ruw en de Soze grote Steng maar agtkant gehakt; deeden dierhalve Vlag in fjouw om den Commandant te fpreeken, waar op den Capitein Boen agter om kwam, die ik kennis gaf van niet in ftaat te zyn om met geelde Hoeker * kunnen opwerken, door dien geen andere Stengen konden opzetten,"p ftond[zeilen byzette, en na ü Hoog Edele Geftrenge toezeilde, en zekerlyk zulks gerapporteerd zal hebben. . 'Mat-  ( 24 ) 's Morgens óm agt uuren peilden de West t. van Curaca O. nagisfing 6 myl, óp het gedane Sein, ;. Sloegen een nieuw groot zeil aan ; te 10 uuren kregen twee Chaloupen aan Boord met order de Krygsgevangene op de twee Scheepen te verdeelen, en ons volk, en Onder Officieren na Boord van hunne Scheepen te zenden, alzoo den Luitenant Titulair Meyer my zou komen aflosfen, dewyl het Schip niet in ftaat was hec met 's Lands Scheepen op te werken en met het zelve na Marcaybo zoude zeilen, om hem daar të repareeren, zonden de gemelde Krygsgevangenen en het volk onzer Scheepen na Boord, hadden toen nog maar 10 a 12 Man van d'Equipagie in ftaat om iets te kunnen doen. Smid. Cbers en Verh. Zeed. de peilingZ. W.» W. iimyl. gegifteN.B. 12—52, bevonden dito 12—iy. na dien de Ooft t. van Aruba W. N. W. 2 myl. A. & P. V. de Wind O. Z. O. a O. t. N. Marsz K.; ten halv drie uuren quam de Luit. Meyer aan Boord, die ik na dezelve volgens Uw Hoog Edele Geftr. ordres aan de Equipagie, die in ftaat waren, te vöorfchyn te komen, voorgefteld had , het Commando van de Hoeker overgaf, en na zyn Ed. Geftrenge van de toeftand derzelve onderrigt te hebben, begaf ik my weder aan Boord van Uw Koog Edele Geftr. onderhebbende 's Lands Schip , waar ik 'savonds om half vyf uuren benevens den Luit. Limb erger en de gemelde Onder-Officieren aan Boord kwam. . Adtum aan Boord van' 's Lands Schip van Oorlog Nasfau, zeilende in het Kraal 18 Juny 1782. {Was Getekend) P. J. GERVAIS. Ik Ondergetekende confronteere my in alles aan den inhoud van het vorenftqandé Rappórt. Acfum aan Boord van 's Lands Schip voorn, datum Utfupra. (Was Getekend) J. LIMB ERGER. De cl a.  (2*) Declaratoir van diverfe Zeeofficieren , door den Impetrant geproduceert fub. N°. 30. Wy ondergetekenden alle Officieren ter Zee in dienfte deezer Landen, declareeren by deezen ten behoeven van wie het mogte aangaan, voorde oprechte waarheid: dat wy ondergetekendens in onze differente reilen, dewelke wy als Oorlogfcheepen voerende na het Eiland Curacao gedaan hebben, zeer goede kenni fe van de gelegenheid en fituatie van de Haven van het zelve Eiland bekomen hebbende , by die gelegenheid ook zeer wel weeten, dat de mond of ingang van dezelve Haven zodanig naauw is, dat in gevallen men een oorlogfchip ter defenfie aan de mond van dezelve Haven wilde leggen, de geheele ingang der Haven daar door zodanig zou geflopt en belemmerd zyn, dat in dat geval geen eenig Schip dezelve Haven anders dan met merkelyk gevaar zoude kunnen' inkomen, of daar uitgaan, ten zy eerft zodanig aldaar leggend Oorlogfchip uit de weg wierd gehaald,- dat de Scheepen aldaar in de Haven leggende, om die reeden ook altoos voor de Breeftraat daar de Haven ruimer is , worden geplaatft, en dat zelfs twee Scheepen aldaar en voor de Breeftraat over elkander leggende, genoodzaakt zyn langs de Haven te halen om de binnekomende Scheepen ruimte te geven. En dewyl wy ondergetekenden het zelve gezien hebben en by eigene ondervinding weeten, hebben wy geene zwarigheid gemaakt het zelve onder onze handtekening te declareeren, Amfterdam den 30 Maart 1780". (Was Getekend) J. E. V. RADERS, J.L.BOSCH, E. J. WIERST, N. RIEMERSMA, N. A. CAMBIER, J. ORTT van NYENROODE, J. P. R. van L 00, . Hi R YNT J ES. JOAN van WOENSEL, Zelfs by bet binnen komen van een Convoy Deenfche Scheepen zou een derzelve de Boegfpriet van Capt. Cras hebben gebroken, zoo men niet prompt hec touw geftoken en langs de Wal gezwaait was. , (1 DECLARATOIR  ( 26 ) Declaratoir van diverfe Koop- vaardyfchippers, door den Impetrant ge- produccert fub. N°. 3-ï, \Y/y Ondergetekenden alle Schippers ter Koopvaardy declareeren by deeze t n W behoeven van wie het mogte aangaan, voor de oprechte waarheid:, dat Wy Ondergetekenden in onze differente Reizen, welke wy als Koopvaardy voerende na het Eiland Curacao gedaan hebben, zeer goede kennisfe van de gelegenheid en ütuat|e van de Haven van het zelve Eiland bekomen hebbende , by die gelegenheid ook zeer wel weeten, dat de mond of ingang van dezelve Haven zodanig naauw is, dat ingevalle men een Oorlogfchip ter defenfie aan de mond van dezelve Haven wilde leggen , de geheele ingang der Haven daar door zodanig zou geflopt en belemmerd zyn, dat in dat geval geen eenig Schip dezelve Haven anders dan met merkelyk gevaar zoude kunnen inkomen of daar uitgaan ten zy eerst zodang aldaar leggend Oorlogfchip uit de weg wierd gehaald, dat de Schepen aldaar in de Haven leggende om die reden ook altoos voor de Breeftraat, daar de Haven ruimer is, worden geplaatst, en dat zelfs twee Scheepen aldaar en voor de Breeftraat over elkander leggende, genoodzaakt zyn langs de Haven te halen om de binnen komende Scheepen ruimte te geeven;' * En dewyl wy Ondergetekenden het zelve gezien hebben en by eigene ondervinding weeten, hebben wy geenezwaarigheid gemaakt het zelve, onder onze handtekening , de declareeren. Amfterdam den Maart 1786". (Was Geteekend.) PAUL STURK. HARMS STROYE. CORNELIS PIETERSZ. BAREND HANSEN. PI ETE R KOEK. 10HS. WOLLGEHAGEN. J. F. GNETK. PIET ER VOLGUARDT. HANS LAURENSZ. JAN KERKHOFF. HANS PIETERSZ.   DEDUCTIE, Nagt ten dienfte dezer Landen, gecommandeert hebbende 's Lands Esquader te Curacao, en 's Lands Schip van Oorlog de Nasfau, petrant van Mandament van Revifie, Contra Mr TOAN CORNELIS vanderHOO^ Raad en Advocaat Fiscaal van het Collegie der Admiraliteit, Refidéerende binnen Amfterdam, Gedaagde R. O. in het voorfz. Cas. Mus. P.T. van Hamel,") en 1 P. Dam en, | Advoeaaten. J Creyghton» Procureur.