LOUISE EN VOLSAN.   LOUISE EN VOLSAN,   LOUISE EN VOLSAN, TOONEELSPEL. DOOR HENDRIK OGELWIGHT, junior. Tt AMSTELDAM, by PIETER JOHANNES UYLENBROEK. M D C C X C I.  Tm Ihkt var. echtheid gete&etid doof  LOUISE EN VOLSAN, TOONEELSPEL. DOOR HENDRIK OGELWIGHT, junior. Te AMSTELDAM, by PIETER JOHANNES UYLENBROEK. MSCCXCI.   BERICHT, Dit fuikje is eene vrye vertaling uit het Fransch. Ik heb het zodanig veranderd als naar myne gedachten noodzakelyk was, ter oplevering van een goed geheel. De verandering hier op te geven vind ik onnoodig ; zy j die het öorfpnrtgkelyke )tukje kennen , of, in het vervolg, 'er zich mede bekend maken , zullen die verandering lichtelyk kunnen ontdekken. In hoe verre ik in myne poging geflaagd ben , laat ik aan bevoegde kunstrechters ter beoordeeling over. Verftatidige , op goede gronden jteutiende, en tevens befcheiden aanmerkingen, of berispingen, zullen my altoos als zo vele leerzame lesfen ten hoogste aangenaam zyn; zullende ik, ten opzigte der beoordeelingen , die met de opgegeven onontberelyke hoedanigheden ftryden , al waren dezelveti ook van mode in smaak, altoos denken aan de fpreuk , welke myn kundige vrind, de heer abraham v e r e u l , in ■zyn tooneelfpel, de zege der ouderliefde, den heer Belmont in den mond legt, te weten ; De blaffende hond zwijgt op het lautst , wanneer men hem ongemerkt voorbijgaat.  PERSONAADJEN. d E graaf van vol mar. volsan, zoon "I I sophia, nicht ïvan den graaf van folmar. I kar el, knecht J dorimont, fchilder. lo ui s e , zyne dochter. na-nette, voedjlermoeder van Louife. Het tooneel is in Duitschknd.  LOUISE EN VOLSAN, TOONEELSP EL. EERSTE BEDRYF. Het tooneel verbeeld eene ryk geftoffeerde zaal, in het huis va?t den graaf van Volmar. EERSTE TOONEEL. sop iiia, alleen, aan eenig handwerk bezig. ' Hoe vreesfèlyk is myn toeftand ! Ik bemin Volfan; ja ik bemin myn' neef: ik zoek vergeefs de indrukfelen, die by op myn hart gemaakt beeft, te vernietigen; zy waren de vruchten der eerfte oogwenken , d;e by op my doeg, toen myn oom my uit het klooster hier bragt: ik wilde niet dan vrindfchap voor myn' neef koesteren ; en hy... hy bemint eenc andere. Alle twyfel'ngen zyn opgeheven, dewyl hy het my zelf gezegd heeft, en ik ben door dit vertrouwen verph'gt zyne voor my zo wreede geheimen aan te hooren... alles verpligt my hem van de ongelukkige liefdedrift, die hy voor d« dochter van den fchilder Ddrimont voed, af te trekA 4 ken...  8 LOUISE EN VOLSAN, ken... Verbergen wy hem onze liefde, dewyl hy, d"e ontdekkende , wanen zoude dat myne raadgevingen uit eigenbelang voortkwamen; en wat zoude hy dan van my denken! ach! ik zoude van ichaamte en fmart fterven... Hy komt: toonen wy ons zo gelaten als mogelyk is. TWEEDE T O O N E E Li SOPHIA, VOLSAN. VOLSAN. Zo, myn waarde nicht. SOPHIA. Wel nu, Volfan! VOLSAN. Gy ziet den meest geplaagden en befluiteloosten der mannen. SOPHIA. Zo de vertroosting der vrindfchap uw hartzeer kan verminderen, zo fpreek: ik zal alles wat mogelyk is aanwenden om de rust weder in uwe ziel te doen herleven. VOLSAN. Het komt my voor, waarde nicht, dat ik in uwe tegenwoordigheid minder Jyde: gy vertoont in uw voorkomen zo veel deelneming in myne fmart. Als ik u de hevigheid myner liefde voor Louife, en hare tedere wedermin voor my, afmaal, zie ik dik.  TOONEELSPEL. p dikwerf dat gy even hevig als ik aangedaan zyt en dat zelfs tranen uit uwe oogen vioeijen. Zo ik myne zwakheid aan een' man had vertrouwd, zoude hy dezelve mot hevigheid gehekeld hebben: verheugd zynde ecne gelegenheid van gewaand meesterfchap gevonden te hebben. Uwe raadgevingen vermyden fteeds myne eigenliefde te kwecfcn: gy beklaagt my: gelukkig de geen, die de ware genegenheden van uw hart zal waardig zyn. SOPHIA. Laat ons van uwe zaak en 't geen uwe verlegenheid vergroot fpreken. VOLSAN. De weinige voortgang myner pogingen veroorzaakte dezelve. In agt dagen heb ik Louife niet gezien, en ik gevoel dat ik haar fterker dan ooit bemin. Ach, myne waarde nicht! vestig, zo het mogelyk is, myne befluitloosbeid. SOPHIA. Ik verbeeld my met gemak alles, wat aan de tcêrgevoe'igheid fmart kan baren... Wat zal ik u noch zeggen ? Welk een hartzeer voor uw' vader, zo hy uwe gevoelens ontdekte ! Gy zyt zyn een'gfte zoon, zyne cenigfte hoop. Gyzclf, Volfan, gy zyt eerzuchtig! VOLSAN. Ach! zo men eerzucht'g genaamd kan worden, als men alle zynekrachten wenscht aan te wenden A 5 om  10 LO'UISË E N VOLSAN, om nuttig aan zyn vaderland en aan zyn' evenmensen te worden , dan is het niemant in hooger graad dan ik. SOPHIA. Wy zyn in Duitschland: gy weet hoe zeer men in ons vaderland op 't vooroordeel der afkomst ziet... Zo gy dacht zulk een'in Hand ongelyken echt aan te gaan, zoude de weg ter eere en verhooging u voor altoos hier gefloten zyn. VOLSAN. Ik ken de eereposten, waarop myne afkomst my het billyke recht geeft: maar ik ftel my aan den anderen kant de wanhoop van Louife voor : waarom ben ik niet in dien gelukkigen ftand geboren, waarin men aan niemant rekenfehap verfchuldigd is, dan van zyne eerelykheid ? Ongelukkige Louife, ik bedroog u !... Zy gelooft my federt agt dagen op ons landgoed te zyn. SOPHIA. Hoe gevarelyker de omftandigheden zyn, zo veel te meer moet men den moed verdubbelen. Ik gevoel dat 'er omftandigheden in 's menfehen leven voorkomen, waarin men veel moed noodig heeft. VOLSAN. Ik zoude Louize op zulk eene verlagende wyze verlaten! SOPHIA. En zo gy haar wederziet ? VOL-  TOONEELSPEL. sr VOLSAN. Ach! myne waarde nicht, zo gy alles wist! Vorm u van Louife toch geen ongunstig denkbeeld: haar fchuldeloos hart voedde nimmer kwaad: zy is geheel liefde: deze ongelukkige, te veel vertrouwende op myne beloften, acht zich reeds de echtgenoote van haren minnaar! En is zy het niet?... Weet... 'Ier zycie. Hemel! wat wilde ik zeggen! SOPHIA. Hoe vreesfelyk is myn toeftand ! VOLSAN. Daar is myn vader! DERDE T O O N E E L. DE GRAAF, SOPHIA, VOLSAN. DE GRAAF. Ik ben verheugd u beiden hier te vinden. Goeden dag, nicht. Vol fan, ik heb voor u het geen gy wenschte bekomen. VOLSAN. Ach, myn vader! wat ben ik u verpligt ! Ik zal dan welhaast in een' blinkender en onderlcheidener ftaat zyn ! DE GRA AF. Zo is de jeugd! Myn zoon , nu gy zo voordeeli2 geplaatst zyt, moet gy op h.et huwelyk denken. Op  12 LOUISE EN VOLSAN, Op dit woord wil Sophia vertrekken. Waar gaat gy dan heen, nicht? blyf hier... Ja, myn zoon, gy moet denken aan het huwen; men kan het nimmer te vroeg doen, wanneer men zo als gy in de fchool der goede zede geleerd heeft: het is het middel dezelven te onderhouden. Dit oogenblik heb ik gekozen om u beiden myn ontwerp bekend te maken. sophia, ter zyde. 6 Hemel! volsan, ter zyde. Wat wil hy zeggen! de graaf. Het is reeds lang dat ik dit ontwerp gevormd heb; ik heb fints met blydfchap gezien dat alles zich vereenigde om het ten uitvoer te brengen. Waarde nicht, gy zyt zagtzinnig en fchoon , gy bezit alle hoedanigheden, die een eerelyk man in zyne vrouw kan verlangen; ik geloof dat gy myn' zoon gelukkig zoud maken. volsan. Myn vader! sophia. Myn oom! de graaf. Wel nu, myne kinderen, gy zult gelukkig zyn, en, door dit huwelyk, alle onze bezittingen vereenigen. vos.-  TOONEELSPEL. 13 volsan, ter zyde. Welk eene doodelyke verlegenheid! sophia, ter zyde. Welk een fohok voor myn hart! de graaf. Sophia, gy bloost! gy zyt geheel ontflcld! gelooft gy dan dat ik niet heb kunnen raden dat hy u niet onverfchillig was? sophia. Ik geloof, nimmer reden gegeven te hebben tot het koesteren der gedachten, dat ik myn' neef beminde op die wyze als gy het verflaat... ik bemin hem zonder twyfel, maar... de graaf. Ik weet wel dat de jonge meisjes fierheid bezitten: nu, ik ontfia u van de mondelyke bekentenis ; uwe oogen hebben het my fints lang bekend, en uwe ontfteltenis bevestigt het my. sophia. Myn oom !... fpaar my, bid ik u. de graaf. Ik weet ook wat Volfan voor zyn lief nichtje gevoelt; (want zo noemt hy haar altoos) hy vermomt zyne gevoelens onder de fchoone namen van achting en vrindfehap : nu, dat is zo als het behoort ; maar hy kipt zo vele oogenblikken, als immer mogelyk zyn , uit, om met haar te fpreken; cn fints eenigen tyd heeft zyne peinzende en verwar-  14 LOUISE EN VOLSAN, warde houding my het raadzel genoegzaam opgeklaard: ïk zoude hem wel hebben kunnen ondervragen , maar dit zoude niet goed geweest zyn; en toen ik zeker van myne zaak was... VOLSAN. Gedoog... DE GRAAF. Welaan, Volfan, zeg haar ten min (te iets; het voegt u te beginnen. VÓL SAN. Myne nicht kent de gefteltenis van myn hart: zy weet zo goed als ik wat 'er in omgaat. DE GRAAF. Zo! gy had u dan reeds verklaard? Wy, vaders, hebben altoos de gekheid te gelooven dat wy de eerfte vertrouwden zullen zyn. Ik dacht u op den v/eg te helpen, en ik hinder u in den voortgang. Ik gevoel zeer wel dat de tegenwoordigheid van een' derden perfoon de uitboezem'ngen van twee harten, die het reeds eens zyn, hindert... Ik ga derhalve. SOPHIA- Neen, waarde oom, my voegt het te vertrekken; gedoog dat ik in myne kamer ga. Ter zyde. Ach, welk eene proef! FIER-  O TOONE ELSPEL. iS VIERDE T O O N E E L. DE GRAAF, VOLSAN. DE GRAAF. Zo zyn ze allen als men haar geheim ontdekt lieeft. Tegen Volfan. Ik ben niet over u voldaan : gy hebt my niet geholpen. V T F D E T O O N E E L. PE GRAAF, VOLSAN, NANETTE, KAREL, KAREI. Kom binnen; daar is hy met zyn' vader. NAN ETTE. Ik moet hem alleen fpxken. KAREL. Waarom hebt gy dat niet gezegd ? VOLSAN. ö Hemel! de voedfter van Louife. DE G R A >F. Nader, goede vrouw! wat wilt gy? KAREL. Nader dan , dewyl mynheer de graaf het. u zegt. ZES.  16 LOUISE EN VOLSAN, ZESDE T O O N E E L. de graaf, nanette, volsan. nanette, dikwerf neigende. Wat ben ik verheugd, mynheer Voifan!... Met uw verlof, mynheer de graaf... Wat ben ik dan verheugd dat gy weder van buiten gekomen zyt! vol san , ter zyde. Welk een ongeval! de graaf. Van buiten! nanette, altoos neigende. 'Gy weet het wel, mynheer de graaf; het zyn nu agt dagen dat mynheer Voifan vertrok. de graaf, tegen Voifan. Deze vrouw denkt dat gy agt dagen op h«t land hebt doorgebragt! nanette. Net zo veel, zo ik goed kan tellen. de graaf. Myn zoon! wat wil dit zeggen ? volsan. Weet gy niet, myn vader, waar ik deze agt dagen heb doorgebragt ? de graaf. Goede vrouw, verklaar u nader. na-  TOONEELSPEL. 17 nanette. Welk een vermaak zal men hebben als men zal hooren dat gy gezond zyt wedergekeerd ; en dat mynheer de graaf zich ook wel bevind. de graaf. Van wien toch wilt gy fpreken? Voifan geeft ha*r teekens v*n te zwygcn. nanette. Mynheer Voifan geeft my teekens van te zwy- , gen ; en al ben ik maar eene arme vrouw , zo weet ik toch wat de befcheidenheid vereischt. Indien mynheer Voifan het toeftond, zoude ik u alles zeggen, want gy hebt een koningklyk voorkomen : een zo voordeelige gezigtstrek, dat ik u terlïond bemind heb... Vergeef my , mynheer de graaf, dat ik de vryheid neem u diergelyke zaken te zeggen. Maar om dingen te verpraten , die my verboden zyn, neen , al gaaft gy my een fruk goud zo groot als ikzelf ben, zoud gy 'er toch niet meer van weten: neen ! waarachtig niet. de graaf, tegen Voifan. Gy belet zekerlyk deze vrouw het fpreken, om zelf my het gehe'm op te helderen. nanette. Zeg het hem dan.... hy zal het toch eens moeten weten. vols a-n. Stil. B de  18 LOUIZE EN VOLSAN, de graaf. Gy gebied haar te zwygen : wat moet ik denken ? volsan. Myn vader, voed geen ongerustheid. de graaf, ter zyde. Het voorkomen van deze vrouw ftelt my gerust* Overluid. Gewis, eene kleine list... eene loszinnigheid? gy weet dat ik goed ben. volsan. Eene list... eene loszinnigheid... neen, myn va. der, dit is het niet. de graaf. Kan ik 'er dan niets meer van weten, mynheer? volsan. Het is alles wat ik u in dit oogenblik kan zeggen : beklaag my , myn vader; ach! verzagt uwe blikken: gy hebt my nimmer aan hunne geftrengheid gewend. nanette, te,r zyde. O! wat heb ik een' trek om te fpreken. de graaf. Ach! Voifan, myn zoon!... Vertrouw u, mvnh;cr, zo het mogelyk is, aan een' beter vrind dan aan my. vols an. Myn vader, doe my het onrecht niet, aan myne gevoelens te uwaart te twyfelen. df  TOONEELSPEL. io de graaf. Neen , ik twyfel 'er niet aan. nanette, ter zyde. Wat is de jongkheid koppig! volsan. Myn vader! de graaf. Ik verlaat u... Maar gy zult my altoos wedervinden, als gy oordeelt u tot my te moeten wenden: ja, myne armen zullen altoos voor u geopend zyn; myn hart zal altoos gereed zyn de uitftortingen van het uwe te ontfangen ; als gy genoeg vertrouwen in my ftelt my in uw hart te doen lezen. ZEVENDE T O O N E E L. volsan, nanette. volsan. w aarom zyt gyhier gekomen, Nanette? ik had u gezegd nimmer aan myn' vaders huis te komen. nanette. Het is omdat juffrouw L juize , gedurende den tyd uwer afwezigheid , zo geweend heeft: gy zoud medelyden met haar gehad hebben Zy zede totmy: Myn arme voedfter: hy is vast ziek, hy zoude my anders gelchreven hebben ; ga tyding van zyn' welftand halen. Ik heb het my geen tweemaal doen zeggen. Het arme kind! zy is doodelyk ongeS 2 rust,  ao LOUIZE EN VOLSAN, rust, totdat ik wederkom : ik ben haast in één' fprong van ons tot u hier gekomen: ik, heb mynheer uw' portier gevonden, die my gezegd heeft dat gy zeer wel waart, en, hem vragende of hy u een' brief konde doen toekomen. zeide hy , dat ik maar naar boven moest gaan, om dien u zelf te geven. .. Ik bezat myzelve niet meer van biydfchap : de trappen opgaande, draaide my het hoofd, myne beenen knikten... volsan, haar fluitende. Geef my dan ras den brief van Louize. nanette. * Waarom hebt gy, mynheer, uw' vader boos gemaakt 't waarom hebt gy hem niet alles gezegd ? verweerd! gy hebt het aan Louize beloofd ; en hy fchynt zo goed. volsan. Dat Louize zich gerustftelle. nanette. Wat zal ik haar van uwentwegen zeggen ? volsan. Dat ik haar bemin: dat ik haar aanbid. nanette. Zult gy van daag noch by haar komen ? volsan. Zo ras mogelyk. nanette. Wel te weten! want zeker, zy fterft als zy u niet ziet. vol-  TOONEELSPEL. 21 VOLSAN. Ja, ja. Vaar wel, goede Nanette, myne waarde Nanette. NANETTE. Myne waarde Nanette! 6 Myn! wat is hy beminnelyk. A G T S T E T O O N E E L. volsan , alken. Laat ons lezen; myn hand beeft. „ Voifan, „ myn waarde vrind, gy fchryft my niet: zyt gy „ altoos op het land? ik beef voor uwe gezondheid; „ helaas! zoud gy my verinten? neen! gy kunt my „ niet verlaten; kom dan ; het verdriet verteert „ my". By valt in eert leuningftoel. Ach , Louize ! zo ik u trouw, handel ik als een eerelyk man: maar wat zal men denken ? wat zal men van my zeggen ? Ik zou by haar, in den gelukkigen ftaat van vergeten burger het gel uk vinden... Zoude ïk geen kracht genoeg bezitten my boven de vooroordeelen, die zwakke en rarTe zielen misleiden , te verheffen ? Hy ftaat op. Wat is grootheid, zo myn hart niet grooter is dan dat van anderen? met alle eeretytels verheerelykt, zou ik in myne oogen flechts een verachtelyk mensen B 3 zyn;  22 L/OUIZE EN VOLSAN, zyn; in 't midden der verlustigingen der hoogheid , herinnerde ik my, met alle de wreede pynig'ngen der wroeging, die heereiyke uren, die ik in het nederig verblyf' van Louize heb doorgebragt. Ik heb deze ongelukkige verleid : ach! ik heb haar ten minste niet in een' dier fixikken geleid , waarin jonge lieden , zonder eerelyke grondregels, de deugd en onfchuld verrasten. De liefde heeft my het ee ste verleid; ik ben even als Lou'ze verward geworden: dezelfde ne:ging b.-heerschte ons beiden; en toen ik tot nadenken kwam, was het te laat. „ Gy kunt /my niet verlaten". Zy heeft gelyk , zy draagt daartoe een te geheiligd pand myner beiofte onder haar harte... Met eene gevoeiige zi el geboren , zyn de liefde en eerzucht myne geftad:gc tyrannen. Dezewoorden :„ gy kunt my niet verlaten'', deze vreesfelyke woorden herzeggen zich geftadtg in myn hart; terwyl het medeiyden en de tederfie liefde zich daarmede vereenigen. Ongelukkige Voifan ! u b'yft n;ets overig te kiezen dan eene in ftand ongclyke huwe yksverbinding of de misdadigste ongetrouwhed. Hy valt op eene tafel, met het hoofd op zyne handen leunende. NE-  TOONEELSPEL. 23 NEGENDE T O O N E E L. i)e graaf, volsan. de graaf, ter zyde. Hoe droevig ziet hy 'er uit! laat ons hem naderen ; het is gevareiyk de jeugd aan te hevige hartzeeren over te laten. Overluid. Voifan , een vader fchaamt zich niet het vertrou. wen van zyn' zoon te komen hervragen : het uwe is noodig tot myn geluk; open my uw hart... vergeet dat ik uw vader ben : zie in my niets dan een' vrind. Ik onderftel dat dit papier de reden van uw verdriet behelst. volsan. Dit papier ? de graaf, het hem wedergevende. Vrees van mynen kant geen onbefcheidenheid; daar is het weder: ik wil geen mensch zyne geheimen ontrukken; zelfs die niet van myne kinderen ; maar ik wil de ondekking daarvan aan hunne vrindfchap verfchuldigd zyn. volsan. Myn vader, hoe vermeerdert zulk een achtengsWaardig karakter de magt, die gy door de natuur over my verkregen hebt! het is deze magt, die ik in dit oogenblik vrees: vergeef my , maar ik gevoel 15 4 thans  »4 LOUIZE EN VOLSAN, thans meer dan ooit dat ik u myne omftandigheid moet verzwygen. de graaf. Welke kunnen toch de geheimen zyn, die gy genoodzaakt zyt my te verzwygen ? gy doet my beven ! bedenkt gy wel hoe verre de verbeelding van een' vader kan gaan ? uwe fmart treft my , en gy zyt niet gevoelig voor die, welke uwe wreede achterhoudendheid my doet gevoelen. Ik ben wel beklagenswaardig, wyl de band van vertrouwen tusfchen ons niet meer beftaat... en gy hebt moeds genoeg myne verzoeken te wederftaan. volsan, hem den brief openende. Lees, en beklaag uw' zoon. de graaf, na gelezen te hebben. Omhels my... omhels uw' vrind. volsan. Gy drukt my aan uw hart! de c r a a f. Ik heb gezien dat gy zwak zyt geweest, en 011. geluk'rig zyt; gy zult ondervinden hoe voordeelig u uw vertrouwen te mywaart geweest is. Voor wien toch heb ik de waereld leeren kennen, zo het niet voor myn' zoen is ! in u befta ik meer dan in my zei ven ; ik zal u raden , u troosten , en uw hart de kracht van het myne byzetten; men heeft nimmer alles verloren als men het hart 'van een' vader behouden heeft: het jonge meisje, dat u zo vurig be. mint,  TOONEELSPEL. 25 mint , en dat gy zeker even vurig weder bemint, heet Louize Dorimont. Wie is zy? VOLSAN. De dochter van een' fchilder. DE G R A AF. Op welk eene wyze is het u gelukt by dien fchilder toegang te verkrygen ? VOLSAN. Ik zag Louize : hare houding trof my... indien men de oprechtheid, de ware zedigheid, wilde afmalen , zou men haar tot model moeten nemen. Ik ga by Dorimont, vraag hem les in het teekenen; ik ftel my aan als door zyne kunst ingenomen, en laat niet na het binnen weinig tyds wezendlyk te worden. En moest ik van de kunstoefening des vaders van Lou:ze geen driftige aanbidder worden ?... zy bezit de fchoonheid van een' engel , en weldra kende ik de onfchatbare hoedanigheden harer ziel: ik zie, dat zy gevoelig is voor de zorgen, welken ik haar betoon... ik vergeet mynen naam, deze dronkenfchap der eer, die tot dit oogenblik eeniglyk in myn hart heerschte ; myne reden verbystert, en ik geef my geheel aan de verrukking der liefde over. DE GRAAF. Hoe beklaag ik u beiden ! het is een groot ongeluk eene perfoon te beminnen, die in een' ftand geil 5 tio-  26 LOUIZE EN VOLSAN, boren is, uit welken wy het voorwerp, dat zich aan ons moet verbinden, niet mogen kiezen. VOLSAN. Ik heb het te Iaat gevoeld. Zal dan die gelukkige tyd niet haast geboren worden , waarin de van natuur gelyke en vrye rnenfchen de gezellen of gezellinnen hunnes levens uit alle klasfen van eerelyke burgers zullen mogen kiezen ? dat tydftip, waarin het geluk ophouden zal in een' eeuwigen ftryd met het vooroordeel te ftaan ? dat tydftip, waarin geen ongelyke huwelyksknoop zal zyn , dan tusfehen de deugd en ondeugd ? dan zal een adelyke tot zyn' rang kunnen verheffen den eerelyken zoon of de dochter van een' braav'kunstenaar, van een'achtengswaardig' burger, zonder de fpotzucht, die lage uitvinding van het onverftand! te vreczen, zonder van het geluk uitgefloten te zyn, om zynen vorst vryelyk te naderen , en op die hooge waardigheden aanfpraak te maken, die door den waren vaderlander niet begeerd worden, dan omdat zy zyne verpiigting vergrooten om zyn land van nut te zyn: de adel zou dan niet meer beftaan in tyrannige conventié'n; maar in liefde tot het goede, en in de flipte volbrenging zyner beloften; dan zou hy eerbewyzen en onderfcheidingen verdienen , en zynen oorlprong waardig zyn. DE CIIAAF, Myn zoon, ik wensen even vurig als gy, naar de-  TOONEELSPEL. s7 deze gelukkige omwenteling der zeden; maar, in het land, dat wy bewonen, zyn wy noch van vooroordee'en omringd : wanneer zelfs die der geboorte vernietigd waren, die der ongelykhcid der beroepen en opvoedingen zouden voortdurend blyven: men moet dezelven niet blindeling eerbiedigen; voorocrdeelen zyn nimmer eerbiedwaardig, maarzy zyn die tyrannen gelyk, waaraan wy ons , om hunne fierkte, moeten onderwerpen. Ik wil u mst geen verwytingen bezwaren , ik wil Hechts den blinddoek , die de liefde over uwe oogen heeft geworpen , doen wegvallen. Een zoon des graafs van Volmar dringt zich in een eenvouwd:g huis , iwaarin zekerlyk het geluk heerchte; hy bedriegt het goed vertrouwend oog van een' vader , en vertedert het hart van een eenvouwdig meisje: zie, Voifan, hoe veele fouten gy te herftellen hebt. VOLSAN. Hoe,myn vader! gy zoud toeftaan dar ik zeherftelde? de graaf. Zelfs meer, ik eisch het. volsan, ter zyde. Bekennen wy hem alles ; zyne goedheid bemoedigt my. de o r a a f. Ja ik eisch het , en zal 'er u de middelen toe aanbieden. vol-  28 LOUIZE EN VOLSAN, volsan. Myn vader! weet... de graaf, hem fluitende. Hoor my, zonder my te ftooren: ik geloof niet dat gy de gedachte hebt gevormd , dit meisje te verleiden ; en dat gy niet gezocht hebt haar het eenïgste goed dat zy bezit, hare onfchuld, te ontrooven. volsan, ter zyde. Gerechte hemel! de graaf. Verre van my zulke denkbeelden. volsan, ter zyde. Ik fta verftomd ; neen, ik zal hem nooit durven zeggen... de graaf. Zal ik u voorftellen om uwe liefde te vcrflaauwen.. ? volsan, hem invallende, met krach. Zy kan, noch zal nimmer verflaauwen. de graaf. Gy fpreekt tot noch de overdreven liefdetaal ; ik weet dat de tyd alleen deze liefde kan vernietigen. Zal ik u voorftellen de byna altoos lchadelyke gevolgen der misvormige huwelyken? gy ziet de ongenade, tot welke uws gelyken , die zulke huwelyken gevormd hebben, vervallen zyn; de meesten hebben niet eens, tot vertroosting, die hevige liefde,  TOONEELSPEL. 29 liefde, die hen verleid heeft, over, want de duurzaamheid der hartstochten is kort als zy overdreven zyn. In plaats van u tot een vergeten leven, waar, zo ras de eerste verrukking voorby ware , de tegenzin plaats zoude vinden , te veroordeelen, verbind u aan uwe jonge nicht: :n dit aanzienelyk huwelyk zult gy de gelukkige vereeniging van ryk* dom , beminlykheid en deugd vinden : herinner u de edele zelffchatting, die de dryfveêr der grootfche daden is: wees uwe voorouderen waardig,die alle verheven burgers geweest zyn; adem, zo als zy, tot geen ander einde dan ten dienste van uw vaderland : offer met moed een drift op , die gy niet zoud opvolgen dan ten kosten van uwe eer en myn geluk... Het is van uwe welvaart dat ik de myne verwacht; zo gy myne hoop te leur ftelt, rooft gy my de vrucht van twintig jaren arbeid, dien ik aan u heb opgeofferd : ach! zo gy genegenheid voor uw' vader, voor uw' vrind hebt, veroorzaak hem geen verdriet, dat zyne verdere levensdagen zoude vergiftigen. » volsan. Ik u ongelukkig maken!... neen, myn vader... Ik gevoel dat ik myzelven aan de eer en uw geluk verfchuldigd ben. de graaf, met waardigheid. Gy bemint Louize wezendlyk ? vol-  30 LOUIZE EN VOLSAN, v o l s a n. Of ik haar bemin! de graaf. Ga tot haar. volsan. Hoe! ik! de graaf. Ja; verlaat haar niet als een lage me;nè'ed*ge; verfchyn voor haar met moed: zeg haar, dat ik nimmer zal toeftaan u famen te vereenigen: zy zal door den tyd gevoelen dat uw hart eene harsfenfchim , die van dag tot dag moeijelyker te verdiyven en voor hare rust hoe langer hoe fchadelyker zoude geworden zyn, niet langer heeft kunnen koesteren. volsan. Ach! welk een' flag zal ik haar toebrengen! Mye vader, befpaar my deze wreede famenkomst. de graaf, met edelheid. Neen: ik wil uw' moed op die proef Hellen... Indien haar vader een eerelyk man is... volsan, hem invallende. Haar ongelukkige vader is de gevoeligfte, de achtengswaardigfte der mannen. de graaf. Wel nu, fpreek hem: hy zal door uwe oprechtheid bewogen zyn ; zyne dochter zal weenen : het hart van eene verliefde vrouw is zwak: gy zult tot haar gaan om haar te vertroosten. Ik zal haar eena hu-  TOONEELSPEL. 31 huwelyksgave fchenken: ik zal haar uittrouwen : ik belast my met alles wat haar zal nuodig zyn. Als uw hart te vol is, vrees niet my lastig te vallen: kom het in het myne uitftorten. volsan. Ach, myn vader ! de graaf. Ga terftond by Dorimont. volsan. Terftond ? de graaf. Ja, ik gebied het u; foortgelyke voornemens moeten op 't oogenblik ten uitvoer gebragt worden, zo men wil fiagen. Voljan, die zich verwydert, te rug roepende. Dat ik u omhelze... ach! waarom niet eerder tot my gekomen? gy zoud veel minder geleden hebben. TIENDE T O O N E E L. de graaf, alleen. rZjO verre leid ons de overdreven teergevoeligheid! met een hart, minder ftout en minder teder, zou hy de vervoeringen der liefde niet gekend hebben. Ik geloof den goeden weg te hebben ingeflagen: maar zyne nicht! zy aanbid hem; ik dacht dat hy haar beminde: een ieder z..,i;de zich hierin als ik bpl  32 LOUIZE EN VOLSAN, bedrogen hebben. Doch, waartoe my om haar te ontrusten? zy is teergevoelig, maar te gelyk verftandig, en zy bezit een edel hart: zy zal dus niet ongelukkig zyn. Gaan wy haar, zo het noodig is, vertroosten, en de rampen, die myn huis dreigen, is het mogelylc, afweeren. Einde van te eerste bedryf. TWEE.  TOÜNEELSPEL. 33 TWEEDE BEDRYF. Het tooneel verbeeld het fchildervertrek van Dorimont; eenige fchilderyen hier en daar; een ezel, waarop een begonnen fchilderjluk ; eene tafel, en (loeien. EERSTE TOONEEL. NANETTE, LOUIZE. ^ LOUIZE. Hebt gy hem gezien? heeft hy u gefproken? is hy hier? NANETTE. Ja, ik heb hem gezien, en zyn' vader ook, die het voorkomen van een' braav' man heefc. LOUIZE. Toe, geef my zyn antwoord. NANETTE. Hy heeft my geen brief gegeven. LOUIZE. Geen brief! NANETTE. Laat my dan voleinden: ontrust u zo niet terftond; hy heeft my gezegd , dat hy zal komen. LOUIZE. Hy zal komen! zo terftond ? C NA-  34 LOUIZE EN VOLSAN, * ' nanette. Zo fpoedig het hem zal mogelyk zyn. louize. Helaas! nanette- Het ftaat my tegen u zo verdrietig te zien, daar gy zo gelukkig zyt. louize. Gelukkig! nanette. Ja zeker: zonder u te beleedigen, myn kind, gy zyt flechts de dochter van een' fchilder, en noch van een' fchilder, die het fpreekwoord : „ de kunst bedelt om brood ," niet logenachtig maakt; mynheer Dorimont is een braaf en kundig man: ik wil dit niet ontkennen; 'er is eerelykheid voor alle Handen; maar hy is niet ryk, en voorts is 'er beroep en beroep... Zie daar zult gy eene groote mevrouw worden, en den zoon van een' graaf trouwen... louize , als om haar te fluiten. Myne goede Nanette, ik bemin u uit grond van myn hart. nanette, revelachtig. Dat is naturelyk; hoe zou dit anders kunnen ( zyn ? ik heb u gezoogd ; ik heb u zien opgroeijen ; eene min is even als eene tweede moeder; ook bemin ik u niet meerder of minder dan of gy myne eigen dochter waart. Om dan wedertot mynheer Vol-  T O O NE E L S P E L. £| Voifan te keeren; hy ziet 'er uit als een prins: geen fier hovaardig... myne goede Nanette , hier... myne lieve Nanette, daar... en dien dag dan... Myn hemel! als ik 'er aan denk... dien dag , toen hy zo te vreden was, heeft hy my omhelst... ja, verweerd... by heeft my omhelst; ik heb toen aan- fionds wel gezien dat hy net je' zaak weet. Zie, Liuize, zo in myne jeugd een zodanig jongkman my was komen vleijen; ja wel... ja wel... de gedachten alleen... maar de tyd verandert geheel de zaken; wel is het fpreekwoord waar: „die lang leeft za! veel zienin myne jeugd was men als men beminde verblyd : ik heb nooit zo vrolyk geweest, als toen ik naar myn' verdorven man vryde. louize. Ik heb vertrouwen in Voifan; en ben toch niet gerust. nanette. Gy moest gezien hebben, hoe nieuwsgierig zyu vader was om te weten wat ik wilde hebben. louize. Zyn vader? nanette. ]a, ;k heb hen by elkander gevonden: maar ik heb niets willen zeggen in 't byzyn van den vader. louize. Voifan heeft hem dan niet gezegd wie gy waart? C 2 NA-  35 LOUIZE EN VOLSAN, nanette. Wel het tegendeel... al vveêr aan 't weenen... zie, "t is net als of gy myn hart verfcheurt... ach ! uw verdriet zal uwe arme min doen fterven. louize, de oogen van Nanette afdroogende. Droogen wy onze traanen: daar is myn vader. TWEEDE TO O N E E L. louize, dorimont, nanette. louize. Komt gy werken , vader ? dorimont. Ja, myn kind: ja, myne waarde Louize. Zo! gy hier, goede Nanette? hebt gy op ecnigen voorraad voor ons gedacht? nanette. Zy hebben my flechts de helft onzer benoodigdheid gegeven ; zy zeggen, dat het de laatfie reis is dat zy u borgen: ik weet niet waar het. vOQr, morgen te halen. dorimont. Ik ben niet gezind hen te doen verliezen: hebt gy hen niet gezegd, dat ik voor meer dan duizend kronen gedaan werk had?- n a nette. Zy bemoei jen zich daar niet mede j. is'er hoop : • eenig  TOONEELSPEL. 37 «enig geld van uwe fchilderyen te maken ? het geld is zo fchaars ! heb ik ze de heele fiad niet rondge. dragen ? Myn man zaliger bemoeide zich ook met het fchilderen; maar als hy geen namen of uithangborden te fchilderen had , maakte hy altyd afbeeldingen van mannen, met namen van oude vorsten 'er onder gefchreven: dat wierd noch altyd verkocht; wy waren nooit verlegen om ze kwyt te raken: zo hy niet dood was, zoude hy u(hoewel gy 'er duizendmaal meerder dan hy van weet) goede lesfen geven. DORIMONT. Goede vrouw, laat ons alleen. LOU IZE. Nanette, ik had u gezegd dit werk, dat ik gisteren avond afgemaakt heb, mede te nemen. DORIMONT. Ik heb het haar verboden. Laat ons alleen, goede vrouw; laat ons alleen. NAKETTE, heengaande. 6 Myn help! DERDE T O O N E E L; DORIMONT, LOUIZE. DORIMONT. Gy hebt u door werken uitgeput; dit is de reC 3 den  38 LOUIZE EN VOLSAN, den der kwyning uwer gezondheid... eertyds waart gy zo vlug, zo vrolyk! dat vertroostte my in alles: ik weet dat gy thans geheele nachten met werken doorbrengt; dat zal ik niet dulden ; ik weet dat gy uw werk tot myn voordeel doet verkoopen; ik verfia dit niet... arm kind! .. uwe handen geneeren dikwerf uw' vader, terwyl andere vaders aan hunne kinderen alles geven, wat hunne jeugd kan veraangenamen. LOUIZE. Is het uwe fchuld, vader, zo niemant uw kunstvermogen betaalt ? DORIMONT. Ja, myn kind, ik had een handwerk moeten leeren: ik had geen kunst moeten kweeken, waarvan alleen de genie de waarde en fchoonheid kan gevoelen en bepalen. LOUIZE. Penk daar niet aan, en zet u aan 't werk. DORIMONT. Gy hebt gelyk, het werken fchort het gevoel myner fmarten op; ja , als ik daar zit, het oog op myn linnen gevestigd, en myne ziel met het levendigfte gevoel myner k unst vervuld; als ik dit penceel , deze kleuren (waarmede ik kan doen zien, dat, wat ik zo levendig gevoel,) in myne handen vat, ja, als ik door eene gelukkige naarvolging de waarheid der natuur denk te bereiken; maakt  TOONEELSPEL. 39 maakt zich eene edele drift meester van my ; ik braveer de denkwyze , het ongel uk; ik zoude my dan fchier den gelukkigften der menfchen rekenen, zo ik wist dat myne Louize gelukkig ware. louize, hem omhelzende. Als of ik het niet ware, als ik by u ben! VIERDE T O O N E E L. dorimont, louize, nanette. nanette, hard komende aankopen. Daar is hy... daar is hy. dorimont. Wie toch ? nanette. Mynheer Voifan. louize, ter zyde. Ik herleef. dorimont. Kost gy ons dit niet wat zagter zeggen ? V r F D E T O O N E E L. dorimont, louize, volsan. volsan, verlegen. Goeden dag, mynheer Dorimont! goeden dag, juffrouw Louize. C 4 do-  40 LOUIZE EN VOLSAN, dorimont. Wees welkom, mynheer Voifan. volsan. En.... hoe gaat het met uwe kunst, fints ik het vermaak niet heb gehad u te zien ? hebt gy eenig nieuw werk gemaakt? dorimont. Myne verbeelding en myn penceel zyn nimmer werkeloos: ik heb eenige nieuwe denkbeelden gevormd ; ik heb eenige nieuwe Hukken gemaakt; ik zal verheugd zyn 'er uwe gedachten over te hooren: ik ga ze u halen. Kind, verftrck den heer Voifan in den tyd dat ik myne teekeningen haal tot gezelfchap. ZESDE T O O N E E L. louize, volsan. jlouize, zich m de armen van Voifan werpende. Ach! Voifan. volsan. Myne Louize! hoe bevind gy u? louize. Wél: ik ben naby uw hart. volsan. Waarde vrindin! louize. Geliefde echtgenoot! VOL-  TOONEELSPEL. 41 volsan, ter zyde. Welk een naam! louize. ja, gy zyt het reeds. Zie daar dan hem te rug gekomen : ik dacht hem voor zyne Louize verloren. volsan, ter zyde. Is het mogelyk immer van haar af te zien? louize, met eene naïve verlegenheid. Myn vrind , ik vind u veranderd; uw gezigt is .bleek, uwe fpraak ftootcnde; uwe hand beeft; hebt gy hartzeer? ach! zeg het my ; fpreek, of ik zal gelooven dat gy my niet meer bemint. volsan, met verlegenheid. Hoor, Louize! (Ter zyde.) Ach! wat zal ik haar zeggen? (Overluid.') Hoor, die eer, waarop de waereld zo veel prys ftelt, deze wreede eer koopt men dikwerf zeer duur... Men moet haar fomtyds met het geluk van het leven betalen. (Ter zyde.) Ik durf 'er niet meer van zeggen. (Overluid.) Maar, Louize, wat ook myn lot zyn moge, ik heb beloofd u tot myn' laatften zucht te beminnen: het zal my niet moeijelyk zyn deze belofte te volbrengen. louize. Waartoe 'er my van te verzekeren ? ik begryp U niet. Zoud gy door eenig gevaar gedreigd worden? wat zoud gy kunnen vreezen, dewyl gy my altoos zult beminnen , en van my voor altoos verzekerd zyt ? C 5 vol»  4* LOUIZE EN VOLSAN, volsan. Ik bemin myn' vader op de tederfte wyze. louize. Heeft hy verdriet ? volsan. Moet ik myzelve niet eer opofferen , dan het hem te veroorzaken ? en ik zoude hem doodelyk verdriet doen gevoelen!... Louize, gy acht uw' vader ook? louize, met gevoel. Och ja! maar fints ik zyn goed vertrouwen heb -bedrogen, ben ik befchaamd by hem. Hoe omhelsde ik hem eertyds ! met welk eene gulle vreugd ontfing ik ?yne liefkozingen! ö Myn vrind ! myn 'waarde Voilan! laat ons alles, aan zyne voeten geknield , bekennen: ik heb nooit moeds genoeg in myne ziel gevonden het te doen. volsan, ter zyde. Zal ik kracht bezitten hare fmart te verdragen !■ louize, met fmart. Gy fpreekt tot uzelven ; moest ik u, na agt dagen afwezigheid, op deze wyze wederzien? ach, myn vrind l laat ons ons beider vaders om hunne toeftemming en zegen over onze verbindtenis fmeeken. volsan, met wanhoop. Louize ! Louize! ik ben wanhopend... heb meer moed , dan ik: geef my wapenen tegen myzelven. Gy moet naar de eer van uw' vrind en het geluk  TOONF.ELSPEL i 43 luk van zyn' vader wenfehen, zo gy wist, hoe het lot my ftraft niets behoort my, dan myn hart, waar gy voor altoos eeniglyk in regeert.,. het overige benoort aan myn' vader, aan myn genacht, aan myn vaderland : hunne dreigende Memmen gébieden my Wees gelukkig, zo het kan zyn... daar is geen geluk meer voor my!... ó Hemel! ik voel dat gy fiddert; ik val aan uwe voeten; waarom kan ik 'er niet aan nerven ? louize, ontzet. Myn bloed ftolt. volsan. Ik zal u hatelyk worden. louize. Ik u haten? nooit, gy weet niet of dit mogelyk js.... Maar, om 's hemels wil, wat wilt gy zeggen? volsan. Dat alles my van u rukt , dat myn vader onze verè'eniging nooit zal toeftaan , en dat hy wil dat ik myne nicht trouw. louize, als verjlomd. En ons kind, dat ik onder myn hart draag ? en.,, fta op:... daar is myn vader. Vtlfan Jlaat fpoedig op. ZE-  44 LOUIZE EN VOLSAN, ZEVENDE T O O N E E L. volsan, louize, dorimont. Dorimont treed binnen met eene portefeuille onder den arm: Louize gaat zeer ontroerd in een' hoek der kamer zitten, terwyl Dorimont zyne teekeningen op eene tafel ten toon fpreid. dorimont. Vergeef, mynheer Voifan , dat ik u heb doen wachten; maar ik heb myne teekeningen moeten by een zoeken: hier zyn 'er eenigen, die gy met vermaak zult zien. volsan, verlegen. Het is genoeg dat zy van u zyn. dorimont. Ga zitten. Hoe vind gy dit? volsan. • Schoon, zeer fchoon. dorimont, met drift. En deze? dit is een gelukkig huishouden; is 'er een treffender onderwerp voor een' gevoelig' kunstenaar ? Ik verbeeldde my het geluk te malen dat myne dochter waardig is te genieten, en waarvan ik reeds wenschte getuige te zyn : zie de ware vreugde op het gelaat van dezen braven echtgenoot geprent; de vrindelyk lonkende oogen der moeder, die niet weet  TOONEELSPEL, 45 weet of zy hare armen zal uitftrekken naar haar' man of naar haar kind , dat haar beide de tedere armtjes toereikt. volsan. Het is volmaakt. dorimont, altoos met yver. Ik acht het dubbeld om dat het aan myne Louize behaagt, ook za] ik het haar fchenken Louize, kom nader, kind. volsan, de verlegenheid van Louize ziende, ter zyde. Ik word gemarteld. Tegen Dorimont om hem te beletten de ontroering van Louize te zien. En deze dan?... ja, die... 6 laat ze my zien: is het weder eene nieuwe gedachte ? dorimont, Ja , het is een ontwerp dat ik ten uitvoer brengen wil, en zeer nuttig vind : het kan u niet onbekend zyn , dat de oude kunstenaars groote uitwerkfelen door hunne kunst wisten te weeg te brengen; ik heb gedacht dat wy, even als zy, dit voordeel konden hebben, als wy zaken van veel belang voor hetmenschdom afbeeldden; is'er by voorbeeld iets gelyk aan het ongeluk, waarin de verlat'ng , de verachting, de fchande, het meerendeel der voorwerpen van verleiding ftort ? Voifan ftaat verwilderd op. Wat ffchort u dan ? vol-  46 LOUIZE EN VOLS JRN, volsan, ontroerd. Laat ons van die dingen niet meer fpreken; mejuffrouw uwe dochter is onthutst. dorimont, met warmte en vertrouwelykheid. 6! Ik vrees niet dat ïemant haar zal zoeken te verleiden. Zie, mynheer Voifan, zie deze zinnebeelden. Om de ongelukken, die gevolgen der verleiding zyn, voor te komen , moet men ze aan ieders oog vertoonen ; dergelyke ftukken moesten nationaal worden, en ieder huisvader moest zulke nuttige ftukken bezitten: zy zouden volgregelen en fprakelooze romans zyn, waarvan de zedelyke oogmerken niet dan zeer belangryk zouden zyn voor het geluk en de rust der huisgezinnen. Eene teekening openende. Zie, hoe deze trcu.ïg, kwynend, verflagen, het altaar, dat zy, met tranen over te late nagedachten en thans vergeefsch berouw bevochtigt, omhelst. Hem eene andere toonende. Zie hoe deze, met angst, het uur, dat zy moeder ftaat te worden, te gemoet ziet, en zich te gelyker tyd door haren gryzen en fchandelyk bedrogen vader ziet vervloeken; terwyl haar van hartzeer ontvleeseht gelaat ons den vloek duideiyk leert ontdekken, die haar eigen hart, over hare lichtgéloovigheid , uitfpreekt; deze, die by het lyk harer moeder zichzelve grieft, dewyl zy door haar gedrag oorzaak van hare dood geweest is... Al  .TOONEELSPEL. 47 Al weder eene teekening vertoonende. Deze... louize, niet eene fmoorende Jlem uitroepende. Myn vader! myn vader! ach! Zy valt in flaauwte. volsan. 6 Hemel! zy heeft het gebruik harer reden verloren. dorimont. Myne dochter... Help... ach! welk eene dwaasheid heeft my bezield, om van deze zinnebeelden te fpreken. Nanette!... Nanette!... help!... help!... A G T S T E T O O N E E L. louize, dorimont, volsan, nanette. nanette, komende aankopen. Ach! zy is dood!... myn arm kind'. dorimont, Nanette wegftootende, die zich op ' Louize geworpen had. Laaf haar een weinig, goede vrouw: het fcbynt of zy bekomt. volsan, na eenig flilzwygen. Zy opent hare oogen weder. dorimont, met tederheid. Myne dochter! myne waarde dochter! hoordeftem van uw' vader, die wanhopend is u dezen indruk veroorzaakt te hebben. n a-  4* LOUIZE EN VOLSAN, nanette. Zy leeft. 6 Goede hemel! louize, verwilderd. Weg deze tekeningen... weg! ach, uit mcdelyden, neem ze weg... neem ze weg. volsan, ter zyde. Myn hart is verfcheurd: de kreet der wroeging doet 'er zich in hooren. dorimont, tegen Nanette. Voeren wy haar in hare kamer. nanette. Ja, ja. Zy voeren Louize weg. NEGENDE T O O N E E L. volsan, alleen. Rampzalige! dit is uw werk. Ik zal my aan de voeten van myn' vader werpen;ik zal hem den ftaat, waarin deze ongelukkige zich bevind, openbaren. .. wat het my ook moge kosten... ja, ik zal het hem openbaren... Zoude eene valiche fchaamte my noch wederhouden ? neen ! hier roept eene item, die alle'anderen doet zwygen; waarom heeft zy niet eerder gezegepraald! Zoude 'er een hart gevonden worden, dat koel en wreed genoeg was my te laken ?... maar ik hoor niets: zou zy erger zyn ? Hy  TOONEELSPEL. 49 Hy gaat naar de deur. Zy fpreekt... haar vader antwoord haar. Op zyne kniën vallende. é Gy, d:e haar het leven wedergeeft, ontfang tnynen eed van haar het myne op te offeren. TIENDE T O O N E E L. volsan; dorimont, vit de kamer van Louize komende, waarvan de deur aan de reckerzyde der aanjchouwers is. volsan. el nu, mynheer Dorimont? dorimont. Het is niets: diergelyke zaken veroorzaken Hechts Ae ontroering van een oogenblik: zy had te veel gewerkt. Zy wandelt thans in hare kamer: zy is zo bedaard, als of 'er niets was voorgevallen. volsan, ter zyde. Deze bedaardheid is wanhoop; gaan wy... dorimont. Gaat gy heen ? vols an. Ja, het is reeds laat; ik zal het hervatten; ik ben zo ontfteld van het voorgevallene. . het belang dat ik Hel, dat ik moet ftellen in het geen u aanD gaat...  go LOUIZE EN VOLSAN, gaar... Zy is beter, zegt gy. Ach , mynheer! zorg, zorg toch wel voor haar. Hy vertrekt. dorimont. Beveelt men dit aan een' vader? ELFDE T O O N E E L. dorimont, nanette. dorimont. Wel nu, Nanette ? nanette. 6 Mynheer, men merkt niets meer aan haar; zy zit by hare tafel. dorimont. Ga, goede vrouw; ga... ik zal by haar komen. Nanette vertrekt. TWAALFDE T O O N E E L. dorimont: louize, die uit hare kamer komt. dorimont. Zyt gy daar, myn kind ? louize, zich bedaard veinzende. Ja, vader, ja, my fcheelt niets meer.  TOONEELSPEL. $% dorimont, haar omhelzende. Myne arme Louize ! louize, met hefchaamdheid en onrust. Goede vader! ik zal myn werk halen. DERTIENDE T O O N E E L. dorimont , alleen; vervolgens louize. Ik heb ongelyk gehad; hare verbeeldingskracht is te fterk, te levendig; ik had hare teergevoeligheid moeten ontzien; het zal my niet weèr gebeuren. Laat ons deze teekeningen, die zo veel ontiteltenis aan Louize veroorzaakt hebbcu, weder bergen. Hy bezigtigt, onder het bergen, de teekeningen nochmaals; intusfehen gaat Louize het tooneel met veel yoorzigtigheid over, uit vrees van gezien te worden. Zy vertrekt haastig, nadat zy, by de deur gekomen zynde, eene gebaarde van bejluitneming gemaakt heeft, en laat de deur open. Laat ons werken ; ■ ik heb deez' dag noch niéts gedaan. Hy zet zich voor zyn' ezel, met zyn' rug naar de deur, welke die van den uitgang verbeeld. Myne arme dochter! ach ! zonder haar ware ik alleen op de waereld. Dz VEER-  £2 LOUIZE EN VOLSAN, VEERTIENDE T O O N E E L. de graaf, dorimont. p e graaf, ter zyde, zonder door Dorimont gezien te worden. D ie ongelukkige vader! zyne gerustheid treft my :zy zal moeder worden... dit is 't all' wat Volfan my in zyne ontfteltenis heeft kunnen zeggen De fouten der kinderen te herftellen, is dan de post der ouders! Welke voorflagen aan dezen man te doen ?... zo zyn hart eerelyk is... Overluid. Mynheer! mynheer!... dorimont, opjlaandc. Mynheer! tot wien heb ik de eere te fpreken ? de graaf. Ik ben de vader van een' uwer leerlingen, van Voifan. dorimont. Vergeef my, mynheer de graaf. Mynheer uw zoon gaat hier zo van daan. de graaf. Ik heb hem dicht by uw huis ontmoet... hyfprak my... myn zoon is fterk op u gezet, mynheer Dorimont. dorimont. Ik weet dat hy vrindfchap voor my heeft, en ik heb  T O O N E E L S P E L. 53 heb voor hem de grootfte achting: hy heeft eene gevoelige en levendige ziel, verbeeldingskracht, en zelfs genie... hy is een vurig minnaar der fchilderkunst; hy is de gefchiktfte en eerelyklte jongkman, dien ik ooit gekend heb. de graaf, ttr Zyde. Kan men het hart van een' vader gevoeliger aantasten ? dorimont. Ik wensen u geluk, mynheer de graaf, met een' zoon als mynheer Voifan. de graaf , ter zyde. Hoe hem best gezegd.. ? Overluid, met verlegenheid. Mynheer Dorimont! doe my de eer, dezen avond by my te eten. dorimont, rondborstig. Neen, mynheer de graaf; ik zal die eer niet hebben. de graaf. Waarom niet? dorimont. Ik zal, zo gy het begeert, de eer hebben tot uwent te gaan om uwe bevelen te ontfangen. de graaf. Mag ik de reden, die u verhindert myne noodiging aan te nemen, niet weten ? D 3 ea-  54 LOUIZE EN VOLSAN, dorimont, met deftiglieia. Vergeef het aan myne rondborstigheid, en de vreemdheid van myn karakter; maar als voorname heeren een' kunstenaar aan hunne tafel noodigen, is het zelden anders dan om hunne eerzucht te voldoen: zy kunnen nimmer geheel tot ons afdalen. de graaf. Doe my meer recht. dorimont, als voren. ■ Ik. wil niet zeggen , mynheer de graaf, dat gy van dat getal zyt; maar zult gy my inftaan voor alle uwe genoodigden ? en zelfs voor de onbefcheidenheid van een' knecht ? de graaf, ter zyde. Met een' man van zu'k een karakter word myn toeftand hoe langer hoe pynelykcr. Overluid. ■ Nog ééns: doe my meer recht. Ongclukkighy , die zich tracht te verheffen door het vernederen van een* kunstenaar, wiens werken en talenten het aangename en vertroostende van dit leven uitmaken! de genie is na de deugd het fchoonfte voorrecht, waar- .dooT een mensen op de achting en het ontzag zy- ner natuurgenooten aanfpraak maken kan. dorimont, met goedhartigheid. Zie, mynheer de graaf, ik heb geen te groote verbeelding van myzelven. Zo ik my altoos-van my-  TOONEELSPEL. 55 myne fchilderftukken kon ontdoen, zou ik zeer gelukkig zyn in den ftaat waarin ik gefteld ben. de graaf, met eene te rug houdende teil-gevoeligheid. Gy zoud gelukkig zyn ! dorimont. Ja, als kunstenaar, en als vader. de graaf. Als vader!... men beeft my gezegd dat gy eene dochter hebt. dorimont, met vuur. Zy is myn rykdom, en myne eer. de graaf. Mynheer Dorimont! het geluk van vader te zyn is met veel fmart vermengd. dorimont. Gelukkig hy, die het kan zyn ! de graaf. By voorbeeld : wat kost het zorg eer men eene dochter in zekerheid Helt voor de gevaren, die hare jeugd dreigen. dorimont, met gerustheid. Ik vrees die gevaren voor de myne niet... hare liefde tot haar' vader... hare grundbcginfels... tweede t o o n e e l. sophia, karel. karel, binnen tredende. Een jong meisje wenscht u te fpreken, mejuf. frouw. sophia. Wie is zy? karel. Zy wil het niet zeggen... zy weent... ik geloof dat zy een weinig ylhoofdig is... maar zy baart medelyden. sophia. Tracht te weten wie zy is. louize, achter de fchertnen. Ik wil hem fpreken... ik wil hem fpreken. karel. Hoort gy haar, mejuffrouw? sophia, ter zyde. Zou zy het zyn ? Overluid. Laat haar inkomen. karel, aan de deur roepende, en vervolgens heengaande. Kom binnen , juffrouw. der.  64 LOUIZE EN VOLSAN, DERDE T O O N E E L. sophia, louize. louize. Ach, mejuffrouw, ik val voor u te voet... mejuffrouw , verwaardig u my te hooren... hy behoort my... zo gy wist... Ach, mejuffrouw... men zegt dat gy... Sophia wil haar doen op/taan. Neen, neen, ik zal niet opftaan eer gy my verhoord hebt. sophia. Sta op, ik bid u , fta op... wat begeert gy ? louize. Hergeef hem my. sophia. Wien? louize. Hy, die voor my alles is : hy, die my behoort. sophia, ter zyde. Ik bedroog my niet: zy is het zelve. louize, met wanorde. Ik ben de dochter van Dorimont... ach! myn ongelukkige vader! waar is hy thans ? hy zoekt my... hy is wanhopig... en ik, ik zoek ook!... waar is hy?... och, mejuffrouw, heb medeiyden met my... s o.  TOONEELSPEL. 65 sophia. Wat kan ik voor u doen ? louize, met gevoel. Hy behoort my, door zyne belofte, en door een' band... hergeef hem my. sophia, ter zyde. Hoe fterk bemint zy hem ook! louize. Gy fpreekt tot uzelve... gy verwaardigt u niet tegen my te fprekên; men hoort niet naar my... men veracht my... ik ben toch wel te beklagen. Zy weent. sophia, hare tranen afwisjchende. Ween zo niet; wees bedaarder. louize, met wanorde. Neen... myne reden begeeft my... ik wenschte dat zy nooit wederkeerde... ik wenschte dat alles wat is niet beftond dan in myne verbèelding... ik wenschte .. 6! wat wenschte ik niet te zyn, om Voifan niet te verliezen ! sophia, op een' fmartelyken toon. En gy hervraagt hem my- lou ize , met gevoel. Mejuffrouw!., hy heeft my van u gefproken... hy heeft my gezegd dat gy goed, dat gy tederhanig zyt... men wi! dat gy hem trouwt... C Hemel! het leven te benemen is niets... maar E >ets  66 LOUIZE EN VOLSAN, iets ontnemen dat meer dan bet leven... dat alles is... sophia, haar invallende. Om 's hemels wil, mejuffrouw, wees geruster. louize. Ik geruster zyn, voor dat ik weet..? ach! zo gy wist... Ik moet Voifan bezitten, of fierven. sophia, met gevoel. Gy verfcheurt my het hart.. omhels my... haat my niet, arm meisje!.. ik wenschte dat het van my afhing... zo gy wist wat geweld myn hart Zich aandoet... Gy zyt gelukkiger dan ik: gy word bemind... louize, met wanorde. ja, ik ben het... ik was het, mejuffrouw... gy weent... uwe ziel lyd... ö! konde ik u zeggen... maar ik kan niet!.. 't betreft niet alleen myzelve. sophia, ter zyde. Hemel ! wat hoor ik! louize, geheel buiten zichzelve. Neen, het betreft myzelve niet alleen; maar ook de-vrucht, welke ik onder myn hart draag... hergeef hem my, mejuffrouw; hergeef hem my, of ik fterf aan uwe voeten... Zy valt in eert leuningfioel. sophia, ter zyde. Welk eene ontdekking! FIER*  TOONEELSPEL. 67 VIERDE T O O N E E L. de graaf, louize, sophia. de graaf, ter zyde. Dit is zonder twyfel die ongelukkige... Sophia! laat ons alleen. sophia. Myn oom !... louize richt, terwyl de graaf Sophia tot aan de deur geleid, haar hoofd op, vind het pourtret van Voifan op de tafel, legt het op haar hart'; en zegt: Wat deed gy daar ? hier is uwe plaats!.. my behoort gy... uw gelaat ftelt my gerust... het is geenszins dat van een' bedrieger. V T F D E T O O N E E L. de gr a a f, louize. de graaf. Wat hebt gy daar, mejuffrouw? louize, het pourtret met eene verwilderde blyd- fchap befclwuwende. Hy is 't.., hy is 't. de graaf. Het is Voifan. E 2 loü-  68 LOUIZE EN VOLSAN, louize, zich Jnel tot hem wendende, en met deelneming. Waar is hy?... kent gy hem ?... ö! ik beklaag u dat gy hem kent : ach, mynheer, hy zal u vast verlaten... Gewaarwordende dat Sophia vertrokken is. Hemel!... zy is niet meer hier!... ontvlugt zy my ? Het tooneel verwilderd over hopende. Mejuffrouw! mejuffrouw!... ontvlugt my niet. Zy wil vertrekken, doch word door den graaf wederhouden. Laat my haar zoeken, haar verbidden! zy ontvlugt my! ach! alles is voor my verloren. de graaf. Zy ontvlugt u niet: hoor naar my: zy ontvlugt u niet. louize, zich doende te rug leiden, op een' zagtaartigen toon. Is 't wel waar?... ik venrouw op u. de graaf. Ik zie, gy zyt de dochter van den fchilder Dorimont. louize. En de ondertrouwde echtgenoote van Voifan... ik ben hier gekomen hem te hervragen. de graaf. Voifan heeft beloofd u te trouwen ? LOU-  TQONF. ELSPEL 69 louize, met gevoel. En de hemel heeft het gehoord : mcnfchen kunnen zich alleenlyk tegen zo veel gelukzaligheid verZette 1. Mynheer, hebt gy ooit bemind? de graaf. Of ik bemind heb!... of ik bemind heb ! louize, met eene verwilderde Uydfchap. Hemel! ik dank u : zie daar een wezen dat my zal hooren, dat medelyden met my zal hebben , en myne fmart met geen koelzinnig oog zal zien! Ach, mynheer! gevoelt gy al de vreugd, die my uw byzyn fchcnkt? de graaf, ter zyde. Zy treft my. Overluid. Zo gy Voifan oprecht bemint, zult gy hem niet w'llen blootfteilen om voor altoos ongelukkig te worden ? louize. Neen, nooit... nooit. de graaf. Het is u zonder twyfel niet onbekend , dat het lot hem als een' man van geboorte deed ter waereld komen ? louize, tederhart'g. ê! Ik beminde hem daarom even fterk; het heeft 'er my niet in belet. Hy ongelukkig!... ik heb E 3 hem  7o LOUIZE EN VOLSAN, hem zo gelukkig gezien toen hy van zyne Louize bemind wierd.... de graaf. Om 'er in 't vervolg te ongelukkiger door te worden, louize, met gevoel en vuur. Neen... neen... dit is onmogelyk... mynheer: hy onivlugtte de menigte om tot my te komen; hy heeft een zo aangenaam, een zo teder voorko. men... hy fcheen zo getrouw te zyn... zyn hart zocht het myne... en vond het: weldra verwierf hy myne volmaakfte liefde en vertrouwen... hy kan, hy moet, hy mag het niet misbruiken... myn hart is zuiver, hy heeft het niet willen onteeren , hy heeft myne onfchuid tot geen fpeelbal gebruikt... Is het myne fchuld dat de hemel my teêrgevoelig vormde ? Mynheer, dewyl gy hem kent, zo bezweer ik u, by hem, die my zulk een teder hart fchonk, doe my Voifan zien. de graaf. Wel nu, gy zult hem noch ééns zien. louize, met eene uitgelaten vreugde. Ik zal hem zien... ach ! gy zyt een engel, my door den hemel gezonden. Zy kust het pourtret. Voifan!... Voifan !... ik zal u zien. de graaf. Hy zal komen... wees tot op dat oogenblik geruster. lou-  TOONEELSPEL. louize, met zagtheid. Ach! ja, wyl ik hem moet wederzien. de graaf. Ja, gy zult hem wederzien. louize, verward. 6 .' Wat ben ik verligt! maar zal hy terftond komen ? mynheer, zyn vader is oorzaak... Gy hebt zuik een goed voorkomen, dat het my vertrouwen inboezemt... gy zyt een zyner vrinden, mogelyk een zyner bloedverwanten ; ik geloot' het aan de genegenheid , die ik voor u gevoel : gy zyt al myne hoop!... ja, mynheer, zyn vader is de oorzaak... z'e, waarvan het geluk afhangt!... indien Voifan alleen waar', ben ik wel verzekerd... de graaf, ter zyde. Beproeven wy haar hart. Overluid. Wenschte gy dan, dat, om uw geluk, zyn vader ftierf ? louize, met kracht. Ik?... Ik dit wenfchen! ach, mynheer! hoe weinig kent gy het hart van de arme Louize... hy maakt my zeer ongelukkig... maar dat de hemel, die my hoort, getuige zy , dat ik myn leven wenschte te korten om het zyne te verlengen: hy gaf het leven aan Voifan ; oordeel dan of hy my dierbaar moet zyn!... hy is vader! hy moet teergevoelig zyn;... waarom kan ik hem niet zien ? E 4 4i  72 LOUIZE EN VOLSAN, ö ! hy zou my niet zonder goedheid , niét zonder medelyden hooren... ik zou hem alles zeggen... hy zou alles weten... ik ben ook zyne dochter... hy zou eene item hooren, die zyn hart niet zou miskennen ... noch dezen dienst, mynheer! dezen eenigcn dienst; doe my den vader van Louize kennen, doe my hem aien. de graaf, lewogen. Ongelukkige dochter, gy ziet hem. louize, hem te voet vallende, en op eeri hartverfcheurenden toon. Genade!... genade !... ö! gy, die ook myn vader zyt! -genade!... genade!... ZESDE T O O N E E L. de graaf, louize, volsan. volsan. Louize by myn' vader! Ach! Louize!... louize, yllings opvliegende, en zich in de amen van Voifan werpende. Zyt gy daar! Hare hand op haar hart leggende. Hy zal my niet weer verlaten. de graaf, ter zyde. Ik kan hare fmart niet wederftaan. Overluid. Ongelukkige! vol-  TOONEELSPEL. 73 volsan. Ach ! myne Louize! louize, met te vredenheid. Ja , uwe Louize, myn vrind! wenden wy ons tot uw' vader: hy heeft myne tranen gezien : zy hebben hem getroffen. volsan. Befchouw haar, myn vader, befchouw haar eerelyk , haar eenvouwdig voorkomen, de fchoonheid en zagtheid van haar gelaat, dat de fpiegel van hare ziel is: vind gy my thans zo fchuldig? louize, vergenoegd. Toen ik u zeide dat hy my uit zichzelven nooit zou verlaten , fprak ik toen de waarheid ? ó! ik kende zyn hart... Wie zou de booswicht zyn, die. ons zou willen fcheiden?... Ach, mynheer, heb me* de'ydcn en vereenig ons. de graaf, tegen Voifan. Gy hebt dit onfchuldige meisje tot wanhoop gebragt, en uwe nicht en my. Hier treed Sophia achter op liet toeneel. volsan, met kracht en vuur. Ik heb befloten myn' pligt te doen. Louize, gy overwint twee gevarelyke, doch u onbekende, hartstochten ; de glorizucht en de hoogmoed hebben my pynelykc firyden doen gevoelen; maar ik heb geen oogenblik opgehouden u te beminnen;... ik zweer , by all' wat heilig gehouden kan worE 5 den  74 LOUIZE EN VOLS A N, den, nimmer eene andere medgezellinne, noch echtgenoote; te hebben , dan Louize; ik moet myne belofte vervullen, baar hare eer wedergeven, en een' vader aan haar kind fchenken. Tegen zyn' vader, die zich van hem afwend om zyne ontroering te verbergen. Dit woord ontftelt u... ach! geef u geen moeite uwe tranen te verbergen; heb medelyden met deze ongelukkige, met uw' zoon. Louize, vallen wy myn' vader te voet... zyne toeftemming zal onze verbindtenis heiligen... hy zal haar zegenen... myn vader! myn vader! gy ftemt het toe; niet waar? gy ftemt het toe! DE GRAAF. En uwe nicht?... sophia, toetredende, tegen den graaf. Die is gelukkig, zo deze verbindtenis uwe toeflemming en zegen mag verwerven. de graaf, na een wyl zwygens, met edelheid en goedheid. Zie, Voifan! zie, waar de overdreven driften ons leiden; ik kon, myn vadeiiyk gezag gebruikende , uw berouw vruchteloos maken; ik kon deze ongelukkige dochter tot eene eeuwige febandé veroordeelen... Tegen Louize, die op deze rede verfchrikt. Stel u gerust: de eer van myn' zoon is de myne, en myn hart had u reeds tot myne dochter benoemd. ..  TOONEELSPEL. 75 noemd... fta op... ik item in uwe verbindtenis... omhelst my beiden. volsan. Ach, myn vader! louize, door vreugd vervoerd. Ach. mynheer! gy geeft my het leven weder : ik ben u alles verpligt... alles... ik kan niet Ipreken... de vreugd, de fchrik! Ach, Voifan, ik ben uwe vrouw!... Maar waar is myn vader. . ? vliegen wy in zyne armen... LAATSTE T O O N E E L. de vorigen, dorimont, nanette. dorimont, van binnen, met eene fierke jlem. Z/y is hier: men heeft het my gezegd; gaan wy binnen. nanette, van binnen. Waar is zy ? waar is zy ?... dorimont, binnen tredende, en Louize by de hand nemende. Kom , dochter!... nanette, Dorimont volgende. Dat lieve kind! ziedaar haar dan wedergevonden. dorimont, tegen Louize, die zich los worstelt, en in de armen van Voifan vliegt. Verlaten wy dit huis. de  76 LOUIZE EN VOLSAN, de graaf, tegen Dorimont. Zie, zy vliegt in de armen van haar' gemaal. dorimont. Haar' gemaal ?... neen , haar' verleider!... dat de hemel den vloek, dien ik over hem uitfpreek, verhoore! louize, met kracht. ö Hemel! verhoor myn' vader niet. volsan. Mynheer Dorimont, weiger niet myn vader tc zyn... gy had achting en vrindfchap voor my. dorimont, driftig. Geen huwelyk tusfchen lieden van ongelyken rang. sophia, Louize by de hand nemende, en haar naar Dorimont geleidende. Mynheer, zie hier uw eenigst kind... zy ftaat moeder te worden'.... Zo gy in uwe weigering volhard , wien zal haar kind dan vader noemen ? Dorimont befchowwt Louize, en blyft als verflomd ftaan. de graaf, met verwondering. Hoe, nicht! was u bekend..? sophia. Ja, oom: zy heeft het my in hare verbystering gezegd. dorimont, als uit een diep gepeins bekomende, doch eenigermate driftig. Zy ftaat moeder te worden !... lo u-  TOONEELSPEL. 77 louize. Ach, mejuffrouw, bid voor my;...ach! bid allen voor my. de graaf, tegen Dorimont. Ja, myn vrind, wy zyn dus geen meesters meer, onze toeftemming te weigeren. sophia, ziende dat Dorimont niet antwoord, neemt Louize en Voifan by de hand, en bied hen hem aan. Mynheer Dorimont, zie hier den troost uws puderdoms; laat u bewegen: geef uwe toeftemming; omhels uwe kinderen;... gy zyt immers vader!... en wien toch valt het vergeven lichter? Louize! Voifan! omhelst uw' vader:... hy heeft een hart,.. Louize en Voifan treden naar Dorimont in eene fmeekende geflalte. dorimont ziet hen beiden aan, wischt een' traan uit zyne oogen, omhelst hen, en zegt: Het zy zo: zyt gelukkig. sophia, vergenoegd uitroepende. Natuur! gy triomfeert! louize. Mejuffrouw, wat dank ben ik u niet verph'gt! volsan. i Waarde nicht, de hemel geve my het voorrecht u zo gelukkig te zien als gy verdient te zyn. sophia. Myn geluk is volmaakt, nu ik iets tot het uwe heb toegebragr. na-  78 LOUIZE EN VOLSAN. nanette, luidruchtig. ■ Ja, ik wist wel dat zy zouden trouwen : ik heb het altoos gezegd ; zy waren voor elkaêr gefchapen: 6 jee! wat ben ik blyd! noRiMONT, tegen zyne kinderen. De hemel geve dat uwe liefde duurzaam moge zyn, en met de eerste jaren niet verflaauwen! louize Daarvoor is zyn hart myn borg. de GRAAF. Myne kinderen , gy hebt ondervonden dat de vervoering der liefde gelukkige gevolgen kan hebben ; maar meestendeels zyn zy ten uiterste ongelukkig : uw voorbeeld, wel verre van de jeugd te verleiden , moet haar integendeel inbinden en verfchrikken. Hoe velen zyn 'er niet , die zulk eene fout begaan hebben , en dezelve niet hebben kunnen herftellen ! hoe vele ongelukkigen, die de vrekheid of hoogmoed hunner ouders aan altoosdurende fchande en vruchtloos berouw hebben overgeleverd!... Ik heb niets dan myn hart geraadpleegd: het,zegt my dit oogenblik, dat, hoe zeer de hevige driften fomryds de voorzigtigheid verwyderen, niets ons echter moet ontdaan van den heiligen pligt, eerclyke menfchen te zyn. EINDE.  By denboekhnnde'anrUylenbroek , te Amfteldam , ia de Nes, zyn de volgen de tooneelftukken gedrukt en te bekomen. W. Bilderdijk, Ediptis, treurl'pel, en brief over den zeiven . . . ƒ1:4:. De dood van Edipus, treurfpel . - 1 : . ; . " • Deukalion en Pyrrha, tooneelftuk . . ': i= '• . W. Bingley, Het zestienjarig Meisje, blyfpel . - . • 6 • I. de Clenq, II. Z. Merioies, koning'van Krc'te, treurfpel . . . . g . 1 Edtiard en Eleonora, treurfpel - - • 8 : - ■ — —■—— Saint Valori, ooncellpei - - : 8 : M. A. de Clercq, Montrole en Amelia, tooncelfpel - - • 8 : ——— Vanglenne, of de Karaktertoets, tooncelfpel . . . - - : 10 : " Het Gevaarelyke der Afweezigbeid, tooneelfpcl. . . - - : 8 •. . J. G. Doornik, De graaf van S'ernTe'd, tooncelfpel - : 8 : - A. A. Gaignan de 1'Ami, Elize , treurfpel . - - : 6 : . O. C. F. Hoffham, Al Hond 'er de galg op! blyfpel - - : 18 : - - ■ 11 ' De Broek , voorfpcl . . - - : 6 : - J. Houtman, Thz. Irene, treurfpel . . . - . 6 : . — Montrofe en Amelia, tooncelfpel - - : 8 ':- ■ ■ De Indianen in Engeland, blyfpel - - : 13 : - J. Hugli, Willem Teil, treurfpel . . - - : 8 : - W. Immc, Delia en Adelaïde, tooneelfpel . - - : 8 : - Re Weldadige, tooneelfpel . . - - :' 6 :'• De VerftandigeEchtgenoote , tooncelfpel - - : 8 : - - De Jonge Walburg , of de gevolgen van liet fentimenteelc ; tooneelfpel. . - - : 10 : - P. J. Kasteleijn , De Marquis de Bonïllé , beldenfpel - - : 6 : - ' De JufFerlijke Kamerdienaar,blijlpel -- 6: - Elfride, treurfpel . . - - : 8 : - ' Codrus , treurfpel . . - - : 8 : • L. J. Lamaifon , Clementine en Desormes , too*. neelfpel . . . . - - : 8 : - J. Lutkeman, Codrus, treurfpel . . - ■ : 8 : - ■ Canut, treurfpel . . - - : 8 ": - P. F. Lyriflagei-; Zoé, tooneelfpel . . - - : 8 : - J.Nomsz, De Graaf van Warwik, treurfpel. - - i : • ■ Bajazctli , treurfpel . . . . : 7 : . De Cid, treurfpel . . - - : 7 : - £- Athalia, treurl'pel . . .- : 7»- Amelia, treurfpel . . - - : 7 : . ■ Soliman de tweede , blyfpel . . . - : 8 : - J-  J. Nomsz, Cora, treurfpel, pt. . . ƒ - : 12 : - — Coralli, treurfpel, pi. . . - - : 12 : - H. 0"elwight, Jun. Men doet wat men kan, niet wat men wil , blyfpel • . . - - : 6 : - . — Ue Verbeterde Dwaas, blylpel - - : 6 : - WaMheim, tooneelfpel . - - : 12 : - _ De Vrindenraad, tooneelfpel - - : 12 : - , Louife en Voifan, tooneelfpel - - : 8 : - P. pypers, Merinval, of de gevolgen der wraakzucht, toonee fpel . . . . - - : 10: De Graaf van Comminge, of de ongelukkige gelieven, tooneelfpel . . - - : 12 : - . Laufus en Lydia, treurfpel ,pl. . - - : 12 : - T. Starrenburg, Apollo in Dordrecht, en De Zangberg, twee divertisfementen . . - - : 6 : F. van Steenwyk, Leonidas, treurfpel . . - - : 8 : p. f. Uylenbroek, Meropc", treurfpel, pl. . - - : 12 : N. S. v. Winter , Menzikoff, treurfpel . . - - : 8 : - L_ w. ■ Louize d'Arlac, treurfoel . . - - : 8 : - _! Sebille van Anjou, treurfpel . . - - : 8 : - . Gelonide, treurfpel . • - - : 8 : - Non datur ad mufas, &c. Esther, treurfpel . - - : 7 ; . Vliit doet vorderen, De Gewaende Philofooph, bl. - - : 6 : De Burgemeester, tooneelfpel. . . . - - : 12 : Van meest allen zyn eenigen voor de liefhebbers op groot papier te bekomen. Verfcheiden nieuwen zyn ter persfe. Veertig Kunstprinten voor onderfcheiden tooneelfpellen. Algemeene kunstticels voor allerlei dichtwerken, in 4to. en in 8vo.