Mljjive van Zynë Booghèïdaaè de Edele Mogende Heer er Staat en' s Land's van Dtrtcht', 'sGravenbage den 2,4 February fi7S84. Edele Mogende Heef en; By zonder e go, de Vrienden. ÏTEt is reets meer dan eéne eeuw geleeden, dat, met volkomene eenparigheid van de gezamemlyke Staatsleden 'sLands van Utrecht, op de voorfteliing van den doenmaJigen Heer Stadhouder, Prins Willem deri Derden, isgearreiteerd eene volleedige en perpetueele ordre op het ttuk vari Regeerihg, 200 voor de beide Leden, uit de Geë'igeèrde Raden, en uit de Edelen en Ridderfchap, als voor dar vari de Stad van Utrecht en van de overige Steden van Uwer tLdele Mog Provintie; bekend onder den naam van het Regeerings Reglement van 16 April 1674 oude ityl. De Regten, daar by voorden Stadhouder vaifgeüeld, zyri zeederd dien tyd, tot hoogftdeszelfs dood, en naderhand fceederd de hertelling en erflykverklaring van het Stadhouderfchap,in den jare 1747 en 1748, tot nu "oe, hellenoigerkend geworden, zoo als wv ook,irt het byzonder, by onze meerderjaarigheid,na dat aiies, Wat, zob tot dïezelvè Regten en Praeérnmentien, als tot de Geregtigheeden der refpeftive Leden en Departementen van den blaat, eenigszins behoorde, in een tyd van algemeene ruil, onverhaalt j en met rype deliberatie, was óverwogen en doordagt, met eene algemeene iniiemming, uit kragt der vöori'z e.'fïebke delatie, tot het genot van alle deeze Regten dadelyk zyn toegelaten én geinftalleért j en het is vervolgens ook. der2elver wettige exercitie, welke aan onze Prsdeceilèuren en aan ons, conform het voorfz Reglement, niet alleen mét relatie tot de jaarlykfche aanüelling en vetnieuwingofverandering der Regeering vari de Stad van Utrecht ; maar ook met opzigt tot de vervulling der tuflchenbeiden open vallende Vacaturen van Vroedfchapsplaatfén aldaar, zoo ongeintérrumpeert is overgelaten, dat uy nimmer hadden kunnën of mogen verwagten, dat de meerderheid dér Leden vari de Vroedfchap van dezelve Stad zulks, in opzigt tot het laatfte geval, aan ons zoude hebben gecontelleert, en in teegendeel zoude hebben kunnen/goedvinden, via fadi eri eigener authoriteit ,dat regt öp zig zelfs over te brengén eri toe te eigenen; zoö als Uwe Edele Mog. nogtans dit een én ander zullen vinden in dè Refotutie van de Vroedfchap der voorfz Stad, van dén 19 January laatlüeeden, by eene Ivliffive van dien zeiven datum aan ons toegezonden; en iti de beide daar op gevolgde Refolutien van dén volgenden dag, dé eene des voor- en;de andere dés namiddags genomen,en waar by men, met eenen aanmerkelyken fpoed,tot de dadelyke aanüelling van Mr. Paul Engelbeft Voet van Winflcn tot me ede Vroedfchap heeft beflooten en dadelyk geprocedeert; en zulks, nietteegenftaande wy^ öp de eerltè kennisgeeving,door de voorfz Vroedfchap, by Milïive van A dèsï  C * ) den ?9 December bevorens aan ons gedaan, van de Requeltc van een norabel aantal Burgers en Ingezeetencnhunner Stad, tendeerende daar toe, dat de Regeering het regt om de begeeVing te exeTceren van zoodanige Raadsplaatfen, welke binnens tyd mogen komen te vaceeren, als pretenfelyk,in naam en van weegens de gemeene Gildens, aan hun competecrencre, zoude gelieven te handhaaven ; by onze rescriptie van den 31 van die zelve maand, welgemelde Vroedfchap daar van, als van eene onbeüaanbare nieuwigheid, in ferieufe termen,hadden gedehorteert ,zoo als zulks alles uit de Copien van die refpective Stukken, hier nevens gevoegd, lub Litt. A.B.C.D.E. en F., nader aan Uwe Ld. Mog. zal kunnen blyken. Het zyn deeze Re:oluiien en de daar op gebouwde demarches van de Vroedfchap van Utrecht, waar feegen wy niet alleen,als informeel, onwettig en met de orde van Regeering onbeliaanbaar, moeten proteüeeren; maar waaromtrend wy ook,.eed- en pHgtshaiven, genoodzaakt zyn, de efficacieufe voorziening en heriteliing van Uwe Ëd. Mog., met allen nadruk,te verzoeken. Wy zouden piet getrouw zyn aan de Hooghceden,Regten en Heerlykheeden van de Provincie, welker bewaaring zoo duur aan ons is aanbevoolen, noch aan de hooge Digniteiten, die ons en onze wettige Nakomelingen, by erlielyke delatie, zyn opgedragen, en die wy ongekvenkt,voor den Lande, voor ons, en voor bun moeten cuüodiecren ; indien wy de herüelling der voorfz grieven niet ernüig ter harte namen ; daar het gedrag van meergemelde Vroedfchap, naar onze gedagten, involveert,zoo wel eene dadelyke indragt op de Hoogheid en Geregtigheid van Uwe Ed. Mog., als eene verregaande verkorting van de Regten en Pra;cminentien,aan ons,als Erftfadhouder van hoogftdcrzelver Provincie,competeercndc. Om dit duidelyk te doen zien, moeten wy de vryheid neemen,de aandagc van Uwe Ed. Mog. te bepalen,by het zoo eevengemelde Reglement van den 16 April 1674, als een der gewigtigite en plegtigfte Staatsbefluiten, die immer in Uwer EdeJe Mog. Provincie zyn geémaneerr. Het isjais zoodanig door Onze hooge Praedeceflèuren,f.ndoorOns,'en particulierlyk ook door de Stad van Utrecht, daar voor, ten allen tyde, erkent. — Het is eene Staatswet, die tot wel2yn en zcekerheid van den Lande,en tot bevordering eener beÜendigeruü, en ter onderhouding eener gelukkige communicatie tuflehen de refpeóïive Staatsleden en den Stadhouder, op voorÜelling van den ]aatUcn,na een voorafgegaan onderzoek, wat'er in voorige Stadhouderlyke tydèn, omtrent het Üuk der Rcgeeringsform was geobferveert, door de Heeren Staaten van de Provincie, als de hoogÜe Overheid, is geintroduceert en vallgelielt; voorts weederzyds plegtig beéedigt,cn in alle de "Stadhouderlyke tydperken, zonder eenige interruptie, beftendig geconlidereert, als een reegel voor het Stadhouderlyk beltier, en alseen.grondflag van de werking van zyn gezag, en van zvne reipedive iclatien tot de gezamentlyke Leden van de Regceringvan Uwer  L (3 ) • Uwer Ed.Mog.Provincie; en zy is dus, zoo wel met ópZigr tot hare intriiique wettigheid, als met rela ie tot haare folemneele fan&ie, eeven valt en onwrikbaar. Het is nu by deeze wet en conltitutie, dar Uwe Ed; fylog., ten behoeve van den'Stadhouder, al?, in zoo verre, hoogltderzelver plaais vervangende, eene volledige detaiié tot het oefïenen van diverie jura Majeitatica hebDen gere guleert, en dat die delatie formeel door Hem is geaccvteert, waar door dezelve dan ook, naar de gronden van heÉ regt, geworden is van dien aard en natuur, dat zv de .rage en het effeft van een weederzydichContr aft heelt. geaequireert, 'twelk zonder eene mutueele overeenkomit, of andere aequipollente en in het regt geftaafde gronden, niét fcari worden geinfringeert; terwyl laatitelyk de refpeeïive eédsprseltatien (conform de daar van vaitgrttelde fortnuliéren) van allen, die, uit kragte van dit Reglement, tot eenig aandeel in de Regeeting, tot hier toe, zyn gecommitteerd geweelt, en in het byzonder ook van de Vroedfcha :pen det Stad Utrecht, hare verbindende kragt, zoo wel rtfetöpzrgq tot yder van hun in het byzonder, als in de wêederzydiche .elatien van Uwe Ed. Mog. tot den Stadhouder, en van den Stadhouder tot Uwe El. Mog., nog nader ne eftigeri. Ify het aldus gearrelteerde Reglement, is aan Ons, in hooggemeide qua/ire/r, onder anderen gede'ereert „hef egt „ om a\\e jaaren den Raad ofte de Vfoédfcbap der voorfz „ Stad van Utrecht te conünueeren ofte te veranderen, 'c j, zy geheel, 't zy ten deelen, ofte on uit hetgeKeeleLig,, haam der Burgeren en Ingezeetenen andere nieuwe Ra„ den ofteVroedfchappen te verkiezen, mitsgaders, tiphei overlyden van ymand , die toe üurgemeeiter of Scheepen „ zoude mogen zyn geèligeert, zoo als Wy in der tyd! „ zullen mogen oordeelen belt en bekwaamd te "weézén alles zoodanig en in dier voegen, dat by het voorfz geheel Reglement geen een eenig geval is uitgezonderd gebleven, waar in de aanltelüng of eleclie van een Raad in de voorfz SiadsRegeering,buiten Ons,door ymand anders,zoudekunnen of vermogen te gefchieden. — Eene delatie vervolgens, waaraan n/cmanr, wie hy ook zyn mag, buiten Uwé Ed. Mog., en zonder hoogltderzelver Staatsgewys gemanifelteert beüuit, eenige de minlle atteitué vermag toe tê brengen. En daar het inmiddels, uit de voorfz Refolütïé, eh de opgevolgde dadelyke aanltelüng van Mr. Paul Engelbert Voet van Winifen, tot Meederaad in de Vroedfchap deiStad Utrecht, manifelt is, dat dezelve geheel en al is gefchied, zonder Onze concurrentie, en teegens hét duidelyfc voorfchrift van 't voorfz Reglement; en daar het Wyders eene volkomen zeekerheid heeft, dat dé voornoemde Vroedfchap nooit daar toe eenige rhagt of bëvoégdheid van Uwé Ed. Mog. bekomen heeft, en (onder reverentie; teegens Ons wettig geacquireert regt, óok niet bekomen kon; , fpreekt het van zelfs, dat de meergemelde Vroedfchap de Hoogheid en Geregtigheid van den Lande, eigener authoriteit, heeft geufurpeert. Dit is te duidelyker,wanneer Uwe A i Ed,?  (4) . Ed. Mog. zig zullen gelieven te herinneren, dat van deailereerlle tyden van de oprigting van de Republlcq af ;ian, (en deeze tyden alleen moeten,naar Onze gedagten,in aanmerking komen) deeze twee zaaken om trend de Regeeringsbeitelling binnen Utrecht hebben te faamen geloopen, voor eerlt,dat de voornaamfte bettellingen dien amgamde, in de Stad van Utrecht,niet zyn geweell van de b>zondere competentie der Magittraten of andere Corporatien, maar dat alle dezelven by de H. H. Staten der Provincie zyn gereguleert, zoo als onder anderen uit het 7 Art. van de Satisfadie of het Accord tuflchen de Provincie van Holland, Zeeland, en Utrecht, den 9 Ociober 1477 geflooten, uit de Inftruétie voor den Grave van Villers, van 11 Sept. 15-84, en uit die voor den Grave van Nyenaar vanioNov. 158 5-,als meede uit de Refolutie van de Heeren Staten van Utrecht van 31 Aug 1598 en veele andere poüerieüren te zien is, zonder dat het ergens blykt, dat, zeedert de voorfz ereclie, gedurende de differente Epoques, de Burgerye en Ingezeetenen eenig deel aan de Magütraatsbeitelling zou* den gehad hebben: ten tweeden, dat de Vroedfchaps beltelüng aldaar altoos meer of min, naar, de byzondere omltandigheeden, van den Stadhouder niet alleen heeft afgehangen, maar datvanden jare 1618 af en vervolgens, zoolang de Provincie een Stadhouder gehad heeft tot 165T toe, de Raadsplaatzen, die tulTchen beiden7.vn vacant geworden» ook door den Stadhouder utt eene Nominatie van een dub. beid getal zyn gefuppleert, volgens de Articulen welke op den %Af July 1618 Staatsgewys zyn gearrefteerd geworden : En daar dan reeds het voorfz regt omtrend de tuffchen beiden openvallende Vroedfchapsplaatfen, op den eevengemelden voet, aan wylen Prince MauritsH. G., als Stadhouder, en aan zyne Succeiieuren heeft gecompeteerd, en daar het ongetwyffeld zeeker is, dat in 1674 we' meerder maar geen mindere geregtigheeden en gezag aan wylen Prince Willem den Derden, by het voorfz Reglement, zyn opgedragen; kunnen wy, metgeenemogelykheid,Onsvoorilellen,opwelk eenen grond nogtans de Vroedfchap van Utrecht zoude kunnen fultineeren, dat zy,a1s Reprefenreereode degemeene Gildens en Burgerye, zouden hebben behouden een regt, dat vin de eerite beginfelen van dit Gemeenebeft af, nooit by deeze Gerepreienteerdens gefuftineert of geoeffent ,maar in den boezem der Staaten originair gerefideert heeft ; en dat, in het voorige Stadhouderlyk bewind, reeds duidelyk, op de bovengemelde wyze, aan den Stadhouder was toegekent; terwyl «Je Refolutien van io, xi,i4en 25-Mey i65i,als tot eene ganfch andere Regeeringsform behoorende, van geenerlei applicatie weezen kunnen, offchoon het * uit het reeds geallegueerde, en uit de ganfche Inttruftie voor den bovengemelden Grave van Villers, van den jaare 1584, genoeg is af te neemen, dat 'er tufTchcn de Regeerings beüelling in deezen laatllgemeldentyd,en tufTchen die, welke van 165-1 tot 1673 heeft plaats gehad, een aanmerkelyk onderfcheid exteert. Wy vertrouwen, dat deeze gronden te duidelyk en re on-  naWht/ PrCekeiyk,2yn' d*n datWy delven, dooreen?** nj Kr betoog.zoudèn behoeven te juUifïeeeren; alleeniyk hebben VV y gemeend, hier by te moeten aanmerken, dat de tus- v'k^r nan ee° Ad?reSv*n een, op zig zelfs aanmerkjyK, aantal Burgers en Ingezeetenen, waar door de Vroed- aiap der voodz Stad tot de Refolutien en dadelyke aaniteiiing aanleiding mogte ontfangen hebben > noch het voorwenden van ern daar door bekoomen beèter begrip van het voorfz Regkment, geene verandering in deezen heefr kunnen maken. De duidelyke en algerneene dispofitie van het voorfz Reglement , beveiligd, niet door eene tot hier toe geobferveerde deference voor den Heere Stadhouder in der tyd, maar door de begrippen van Uwe Ed. Mog. en van de Regeerng van Utrecht zelfs, by verfcheide zeer plegtige omland.gheeden, laat niet alleen geen plaats over voor het aiiegeeren van eene nieuwe en beetere bevatting; maar boven dien is het geene wet van de Vroedfchap of vart eemg gedeelte der Inwoonders van Utrecht; maar zy beheht eene beraamde orde op de Regeering, met volle eenparigheid, door de gezammtlyke Lede»van den Staat, gearreüeert, en wel gebouwt op voorige Reglementen en Oblervantien, m Stadhouderlyke tyden, doch om veele reedenen, eerder ror, een grooter, dan tot een bepaa'der invloed en gezag van den Heere Stadhouder ingerigt; en gevolgeIyk, zoo men dien aangaande, als nu, na honderd en tien yvaren, eevenwel eenige duiftetheid daar in zoude willen voorwenden , competeert het zeekerlyk niet aan een gedeelte van een Lid van dien Slaat, en minder nog aan de meer^ derheid van dat gedeelte, buiten eenige communicatie van alle de overige Leden, door wien her Reglement is gerormeer/t> 'c zelve, naar eigen goeddunken, te interpreteeren : ce Vroedfchap van Ui recht kan daaJ- en hoven geen Regter en Party in deezen te gelyk weezen, maar het zyn eenigiyk Uwe Ed. Mog, zeiven, die in allen gevalle bevoegd en geregtigd zouden weezen,om zoodanige duifterheid of te elucideeren of weg te neemen; edoch Wy vertrouwen teffens, dat hoog/idezelven nimmer, zonder Onze commumcane, en zonder her hooren Oiizer belangen, zulks zouden willen doen, met alteratie of verkorting van die Praeeminentien, die zoo plegtig daar by aan Onze Digniteit van Erfftadhouder hunner Provincie zyn valide* maakt. ° Wy zullen Ons immiddels niet uitlaaten over de fuflneue^ als of het Regt der Regeerings-belteliing, in het voorhanden zynde geval van Vacatuure, by de Vroedfchap, als reprsefen. teerende de gemeene Gildens en Burgerye van de Stad, zoude hebben blyven rÊfideeren, volgens de oude Regten en Cotiumen, en dat dezelve Regten (vooral zonder een exprelïus Confenfus van dezelve Burgery) onvervreemdbaar zouden zyn: want behalven dat Wy deeze generaale fteïling, met alle de daar uit van zelfs voortvloeiende gevolgen, noch metdegefchiedenifTen van dit Land, zeedert dé opregl ting van de Republicq, in bet gemeen, noch met die, zoo A } • - .. .. al'S  C 6 ) als Wy reeds opgemerkt hebben, van Uwer Ed. Mog. Provincie, in het byzonder, en even zoo weinig met de gronden van de Unie, en het Staatsregt deezer Landen, als met de eenmaal vaitgeltelde Contiitutie en Orde v;n zaaken, beneevens de Hoogheid en Onaf hangelykheid van Uac Ed. Mog. kunnen overeenbrengen, en dat dezelve eeniglyk zoude kunnen ruften op die bedenkelyke aiTumpie, dat alle Regeeringsbeitelling en Auahonteit, waar van de voorfz bevoegdheid tot het vervullen der vacante Vroedfchapsplaatle, toch altoos maar een gedeelte uitmaakt,even zoo zeer als dit gedeelte zelfs, zonder onderfcheid , in den boezem van de voorfz Gildens en lngezeetenen originair reildeerende5even onvervreemdbaar zoude moeten weezen; waar van het notoir gevolg weederom zyn moet, dat alle ddatien van de voorfz Regten omtrent het een en ander, als nooit anders dan met eenige bepaali' g en vermindering van een zoodanig Originair Regt kunnende gefchieden, eehed of ten deele, door de Staaten van den Lande, mee of zonder concurrentie van de Regeering, als Reprefentanten van dezelve Gildens en lngezeetenen , hoe plegtig ook gedecerncert, voor onbegaanbaar en van onwaarde zouden moeien gehouden worden; te meer, daar *er, zoo als Wy reeds gezegt hebben, van het begin van de Republicq af, geene blyken voorhanden zyn van een eenig 'Qfkjïvfii* ex. preffus van de voorfz Gildens en tturgery,waar door V we Ed, Mog. tot eenigeuei bellelling van het Regt van Magiüratuur zouden zyn gecjualificeert; zoo fpreekther, in allen gevalle, Onzes eragtens, van zelfs, dat het geenszins van een gedeelte van de lngezeetenen van eene Stad,noch van de meerderheid van eene Stads Regeering, welke alle haare bevoegdheid alleen uit den boezem van Uwe Ed. M a , en van de door Hoogftdezelven op Ons gedefereerdeM. gt en Authoriteit, en niet van haare lngezeetenen, ontleene&, vveezenkan, om, op zondanige onderitelling, eene gehecle fubverfie van de gronden der fubfdteerende Regeeringsbettelling, via facit, in te voeren, buiten kennis en goedvmding van Uwe Ed. Mog, en zonder eenig voorafgegaan Staatsgewys onderzoek van eene zoo aange/egene zaak. Dan Wy gaan met een opzettelvk iiilzv vgen voo'by alle verdere reüexien, die Wy over de tuttchenkomit van het voor\z addres en de daar op alzoo gebouwde gronden zouden kunnen maken, en Wy voegen hier alleen by, dat Onze onveranderlyke zugt en poogingen, zoo tot hertelling van de ruit van het dierbaar Vaderland, waar in Wy meer dan ymand anders geintercfleert zyn, als tot het geluk van zoo veele meede lngezeetenen, waaronder Wy gebooren zyn, Ons altoos zeer gaarn eene byzondere oplettendheid zal doen veitigen op hunne belangen, od de befcherming hunner Vryheid en Veiligheid, en ook' op alle hunne bill^ke en gegronde voorttellen; maar wanneer deeze laatften mogten weezen voortgefprooten uit overyling, of uit gebrek van genoegfaame kennis van zaaken; 'wanneer zy mogten (trekken tot eenige verkoning of indragr op de inconteftabele Regten van de Staaten van den Lande,  C * ) de, van Onze wettige en erffelyke Praeëminentiert, of van het Regt van een eenig Lid of Ingezeeten van de Prövin*cie, wie het ook weezen mogt, oordeelen Wy Ons niet bevoegd noch geregtjgd, om aan dezelve te defereerem Wy verkiezen ook, Ons te onthouden van een breed betoog der gevolgen, welke de zoo itraks genoemde onderftelling zoude kunnen nair zig fleepen, en die Uwé Ld. Mog. gemakkelyk zullen kunnen begrypen , dat zig ongelukkig zouden kunnen uitttrekken tot eene hedenkeiyke Indragr op het, tor hier toe, getefpedeerde Oppergebied van Uwe Ed. Mog, totde losmaaking van al het geen, zeedert de oprigting van deRepublic^, voor wettig, geh iligt en verbindend gehouden is, en tot eene merke yke benadeeling van de Regten van hei Stadhouderschap, en voo ts van alle Staats-Relatien en Departementen, en even daar door van die Regeeringsform zelve, welke Uwe El. Mog. zoo plegtig, enby herhaling, betuigt hebben,boven alles te willen en te zullen conlerveeren, en, als de vailigheid voor Onzeware Vryheid, Godsdienit en Independente-, befchermen, en laatitelyk tot de jammerlykfte onzeekerneeden en combuüien, die niet anders dan 'sLands zeekeren ondergang kunnen naar zig fleepen. Immiddels in volveert de voorfz Refolun'e en handeKvyZe van de Vroedfchap van Uirec.br geene mindere verkorting van Onze Hooge Regten en P «ëminentien, als Erfüadhouder van de Provincie, dan van de Hoogheid en het Gezag van Uwe Ed. Mog. Het is toch bevoorens nooit door ymand in twyffel ge* trokken, dat de aaniteiling der Vroedichappen niet generaallyk, en in alle exteerende gevallen, aan Ons zoude weezen opgedraagen en toegekent. — Het meergedagte Reglement fpreekt duidelyk „ van Burgemeeikren , Scheepe„ nen en Raad, by den Stadhouder j als nu aangeltel.i en „ nog aan te stellen, binnen de voorfz Stad; en deeze aanlielling word daar byabfoluté, en zonder eenige de minfte reiiriciie, vattgetteld, zoo als Wy hier vooren reeds met een woord hebben opgemerkt; en noch in dit geheel Stuk, noch in eeneeenige andere Re olutie, Wer of Reglement, word eenig tittel of jota van een enke\ geval gevonden, waar in die aanilellig door ymand anders, veelmin door de meede Vroedichappen van Utrecht, zoude kunnen en behooren te gefchieden, terwyl het hier voor reeds is gebleeken, dat, wel verre daarvan daan, dat invoorige Stadhouderlyke tjdperken dit Regt aan de Vroedfchap zou hebben behoord, in tegendeelhet zelve, by electie, u\t een dubbeli getal, onder anderen reeds aan Prince Mauiitsis toegekent, en door Hoogltdenzelven geoeffent. Deeze faculteit om telken jaare de Vroedfchap, het zy geheel, het zy ten deele, te continueeren, of andere nieuwe Leden te verkiezen, word vervolgens in de duidelykite bewoordingen aan den Stadhouder geconcedeert, en de ganfche analogie nffchakel van Uwer Ld. Mog. delireratien en befluiten, als meede van alle de handelingen en gedragingen van de Regeering van Utrecht zelfs, beveiligen dee* A 4 ze  ( 8 ) ze algemeeneaanftelling op eene wyze, d:e, naar Onze gedag-, ten, geene tweeling behoord over te laaten. Niet alleen hebben Uwe Ed. Mog, in uier boezem de begeeving der Vroedfchaps plaatzen, in cas van Vacature, als een jus Majeftaticum, na de oprigting van deRepublicq, heeft getefideert, en waar in dezelve, indien zy niet mee. de aan Ons was opgedragen, nog zou ie hebben moeten overblyven, dat Regt nimmer gereclameen : maar \Vy hebben hetzelve, onder hun oog, en met hunne goedkeuring, ja met goedkeuring van alle Overheeden en lngezeetenen, uit kragte van dit Reglement, beütndig geoeffent: en wanneer Wy dan hief by in aanmerking neemen,hoe Uwe Ed. Mog. zig expliceeren, by eene nadere Staats Refolutie, na veele fcrieufe deliberatien en discuilien, meede in een tyd van diepe ruit, met eenpaarigheid, genomen, over eene materie, welke de allernauwüe betrekking tot het ware veritand van het voorfz Reglement hebben moeit, én waar van dit zelve Reglement den grondflaguitmaakt, zoo blyft het niet meer by een wel gegrond ^aifonnement en heil uit, nopens het begrip en deihtternming, zoo van Uwe t d.Mog. in het gemeen, als in het byzonder van de Vroedfchap van Utrecht, met wier concurrentie dezelve is genomen, omtrent de generaale werking van het meerged.igre Reglement van 16 April 1674., zoo wel in de evengeme/de gevallen van vacatures, als anderszins; maar dan vinden \Vy eene allerduidelykfte en onweederfpveekelykile decifievoor Ons. — Wy bedoelen Uwer Ed. Mog. Refolutie van den 17 April 1754, en hebbendeeer, dien aangaande met weinigen te obferveeren; dat,na het overlyden van wylen Onzen Heer Vader, byUwe Ed. Mog. goedgevonden zynde de noodige voorzieningete doen, nopens Onze opvoeding, en fpeciaal nopens de werking en waarneeming van de hooge Digniteiten van het Erfltadhouderfchap, in het cas, dar Wy, geduurende Onze minderjaarigheid, Onze Vrouwe Moeder, ter dier tyd Gouvernante, mogten komen te verliezen, zulks alles in het breede daar by is gearrefteert; en dat, onder anderen, in de belchikkingen,by die Refolutie of Reglement vaitge/ield, worden opgenoemt de Poinélen, waar in d« exercitie van het Evfitadhouder-, Capitcin- en Admiraalfchap Generaal hoofdzakelyk beuaat ; met deeze fpeciale byvoeging „ alles conform 'de Inüruéïie en Com„ miffie van voorige Stadhouders, en die van ZyneHoog„ heid, GI. Ged., daar toe relatief, mitsgaders het Regle„ ment van i6j^_, en de Rcfölutien dien 'aangaande van tyd „ tot tyd genoomen': — Dat vervolgens, onder meer andere Poinélen, daar by, in de vyfde plaats, word gefpecificeert „ het btjlellen van de Lsegetring deezer Trovmci 'jtnet ,, bet geen daar toe behoord, beneevens het disponeeren over „ de Geeftelyke beneficiën en inkomiten; alles „ het geen Uwe Ed. Mog. gelieven op te merken, conform aan hot Reglement van 16 April 1674, dien aangaande geëmaneert: en dat wyders wordende gellatueert, hoe het bepaaldelyk/meÉ opzigt tot de waarneeming deczef algemeene Regeerin dien grond, vervolgens de noodige. hertelling maakende, voor de tyden eener exreerende minderjarigheid, uitdrukkelyk onder de Regten van her Sradhouderfchap opnoemen de vervulling der tuWchen beiden openvallende,, Vroedfchapsplaatien ; '—• en wyders,op dat zettde mdvsoutabel tundament, die vervulling toekennen aan zig zeiven, als exerceer ende de Voogdyt ever den minderjarigen Erf ftadhouder, en gevolgelyk als zyne hooge digniteiten en geregttgh-eden uoaat neemende, hoe kan hei dan nog een oogenbhk dubieus weezen, dat diezelve Heeren Suaten, welke dat Reglement he >ben doen ernaneeren, en aan wien ook eeniglyk de interpretatie, indien dezelve noodig mogte weezeri ,zöüde competeren ,metreets dadelyk hebben gedecideert en nader verklaart, dat, ook in deezen gevalle vin Vacatures, de aanttelling,volgens het meergemelde ReolemeHt^m niemand anders dan aan Uns altoos heeft behoort en nog toekomt? Hier omtrend te aUegeeren,dat dir prefenteeren van een Perioon aan Uwe Mog., in hoogtiderzeUer voorfz qualiteit, ilegts zoude behellt hebben een formulier, om dat teftëns wierd gereguleert, dat de electie conform die vooritellmgzoude geschieden, en dat dus dit gertatueerde in efïëtfe niets meer zoude involveeien, dan 't geen reeds voor 1Ó74 plaats had, fchynt Ons in deezen geen cmvinquant argument uit tg keveren; om dat, in dien gevalle,de geheele tuflehenkomft van Uwe Ed. Mog., als waarneemenae de rekten van het trf. fiadboHderftbap, zeer te onpas, en met weinig gracie zoude zyn ingevoert; en om dat Wy, in dien zin, geene reedenen voor den pügt en noodzake van de te doene voorilellin^die, al, een regt, aan den Stadhouder verichudigd, in haar geheel blvven moeit, zonder dat de keuze ot weigering van den Perfoon iets daar in veranderde > kunnen vinden, eeven weinig als van de gronden, m deeze Reiolutie daar by gevoegd, dat namentlyk deeze fchikkingen zyn  ( Tó ) gebonwt op de Commiffïe van den Ther Erffradbouder, tip de Refolutien daar toe betrekkelyk en volgens het Regl. went van 1674, welke allen zeekerlyk geene plaatshadden voordat zelve jaar 1674. Hier komt by, dat, op fundament van de duidvlykheid. Van 't voorfz Reglement, indittinctelyk en ten allen tyde,by de kennisgeeving der refpeclive Vacatures , door de Vmedfchap van Utrecht, fpeciaal is erkent, dat defzelver begeving, volgens het voorfz Reglement ^ aan Ons toekwam,, zoo als dèzeive Vroedfchap geene zwarigheid maken kan of zal, om zulks, zonder eenige hcefitatie, toe te itemmen,en, des noods, door de exhibitie van derzelver Brieven, by. alle zoodanige geleegenheeden, tot nog onlangs op den 4 van de maand September des voorleeden jaars toe, zoude kunnen beveiligt worden; hebbende welgemelde Vroedfchap, by derzelver addres, ter vervulling van eene opengevallen Raadsplaats, gewoonlyk zig van deeze of gelykioortige woorden, bediend; ,, dat dezelve het van hun lchul», digen pligt agtten, Ons het voorgevallen Iteffgèval bekend „ te maken, alzoo aan Ons het doen der verkiezing, volgens ,, het Reglement, toekwam. En dat deeze toekenning, heneevens de by voeging der woorden, volgens V Reglement, nier erroneus is, maar gebouwt op de bellend/ge en uniforme begrippen vanUu-eEd Mog, als inücllevs van '(Reglement, op die van Onze hooge Praedeceueurs, en op die van de Regeering van Utrecht ze\ve, als daar by een con* trarie belang hebbende, en dus door eene ongeinterrumpeerde obfervantie, die, naarde gronden van het regt, de zee* kerfte explicatie eener Wet is, voor een der dugtiglie preuves van de algemeene dispofitie van 't Reglement te houden zy, zou waarlyk overtollig weezen, nader aan te duiden. En wanneer Wy nu hier by nog voegen, dat het uit Uwer Ed. Mog. fecreete Notulen van den 18 Meyiztfconiteert, dat wylen Onze Heer Vader gedeclineert heeft het Stadhouderfchap van hoogltderzelver Provincie, op eenigen anderen voet, aan teneemen, dan zoo als Prins Willem de Derde daar meede, volgens het Reglement, van 16 April 1674, is bek/eed geweeft, en zulks door hem is geexerceert geworden; en dat het zelve ook alzoo aan Hem is opgedragen, en voorts erffelyk voor Ons verklaart; flls meede, dat die exercitie,, volgens dat Reglement, zig ook bettendig heeft geëxtendeert tot de begeeving van alle vacante Vroedfchapsplaatfen; en dat eindelyk de getrouwe naarkoming van het aldus onbepaald en geobferveert meergemelde Reglement, by folemneelen Eede, zoo als "Wy te vooren reeds hebben opgemerkt, door yder Lid van de voorfchreeven Vroedfchap is bezwooren, en dat ten tyde deezer beëediging, tot voor nog weinige maanden, alle de Leden van de Vroedfchap, niet één uitgezonden' volgens hunne eigen erkentenis, dat Reglement dien conforrrt hebben aangemerkt en veritaan, en dus inconteltaoel in dienzelven algemeenen zin en meening, daar op den eed gedaan; moeten wy rondborüig voor Uwe Ed. Mog openleggen Onze verwondering, dat de voorfz Vroedfchap tot eene  (II) eene zoo mrormeele demarche heeft kunnen befluiten , en eeven daar door,op het onverwagtit, met eene aanmerkely^ ke praecipitance, en zonder eenige voorkennis en goedvinding van Uwe Ed. Mog., Ons in Onze allerwettiglte en geutuieërde poileflie te turbeeren, en dus niet alleen, met opzigt tot de merites van Ons deugdelyk regt, maar ook met relatie tot Ons dadelyk bezit, geheel en al te renverfeeren die gronden van het regt,welke, tothier toe, in dit Oemeenebelt,als de hoofdzuilen van Vryheid en Zeekei eid, voor een yder, zelfs voor den geringüen Burger, zyn geëerbiedtgt en gehandhaaft geworden. Uit dit alles zullen Uwe Ed. Mog.,gelyk Wy vertrouwen, duidelyk zien, dat Wy Ons, zoo als Wy in 't begin aanmerkten, inde onvermydelyke,fchoon teffens onaangename noodzakelykheid gevonden hebben,om,met allen nadruk,te ïnüeeren, dat Uwe Ed. Mog. deeze coniideratien, met de unerite oplettendheid, gelieven te pondereeren ,en naar hoogitderzelver wysheid en aequiteit,zoodanige prompte en efficacieute voorzieninge te doen, als het important gewist der zaak vorderd. Dan hier van kunnen wy teffens Uwe Ed. Mog. verzeekeien, dat, zoo zeer als Wy ten allen tyde, volgens Onzen pugr, zullen tragien te waaken, voor de Hoogheid ende eere van Uwe Ed. Mog., en voor de bewaaring der Digniteiten, die Ons,voor Ons en voor Onze Nakomelingen, zyn toebetrouwt; Wy altoos even gereed zuilen weezen,om, met al Ons vermogen, meede te werken tot heritelling van de ruit in Hunne Provincie, en van de eensgezindheid en het vertrouwen tuflehen de refpetfive. Leden der Regeenng; als meede om Onze onveranderlyke zugt en liefde voor den welitand Hunner lngezeetenen te doen blyken en door de opregtlte en ernitigite poogingen derzelver Regten en Privilegiën voor te Üaan , en hunnen algemeenen voorfpoed te helpen bevorderen; gelyk Wy dan ook, met een byzonder genoegen, alle zoodanige geleegenheeden zullen arnpieeren, welke Ons tot het een en ander zullen mogen gegeeven worden. Waar meede, &c.