'1995 1 E 6    Z ACH ARI AS, O F DE ONTAARDE VADER: B L T S P E L IN DRIE BEDRYVEN: *. Een waarc gefchledenis, DOOR J: N: ESGERS. Judaces fortuna juvatt Timidesque repellit. IN 'SGRAVE7VHAGE, By JOHANNES NICOLAAS ESGERS Boekverkoper, op de groote Zaal van 't Hof. 1781.   ZACHARIASj O* F DE ONTAARDE VADER: B L T S P E L IN DRIE BE DRY VEN.  V ERTOONERS. Zacharias, vader van Cornelia. Cornelia, zyne dochter. Johannes, minnaar van Cornelia. Bencartus, medminnaar van Jobames. Catharina, zujltr van Zacbariat. PlSTORIÜS.T Carolina, j» nabeflaanden van Zacbariat* Gerarda, J Talparius, vriend van Zacbariat J Philoverus, vriend van Jobames. Pieternel, meid van Zacbariat. Een meisje. Het toneel is in 'sGravenhage.  ZACHARIAS, O F DE ONTAARDE VADER: B L 1 S P E L IN DRIE BEDRYVEN. EERSTE TONEEL. PHILOVERUS, JOHANNES. JoHANNES. Gy hebt gelyk vriend ! ik moeft alle vrees verbannen; ik moeft my van haare welmeenersdhcid , van haare oprechtheid verzeeli 2 kerd EERSTE BEDRYF. Htt toneel verbeeld een Jiraat, aan de Linker zyde, ziet men het huis van Johannes ; een weinig verder het huis van Carolina: aan de Rechter zyde, in 't verfchiet, htt huis van Zacharias.  ïïo ZACHARIAS OF kgd houden daar zy zelve, onlangs, ,aan myn huis zynde, de vraag, welke ik haar deed na haar van myne achting verzeekerd te hebben of zy my ook beminde: rondborftig. met ja 'be antwoordde. Een antwoord, ik beken het' dat hedendaags weinig in gebruik is, daar de'achteihoudendheid en geveinfdheid, veeltyds, de overhand heeft over de gulhartigheid en waare trouw; maar de waereld is zoo veranderlyk. Philoverus! Ei wat waereld! wat veranderlyk» ftel dit uit uwe gedachten : of zou 'er thans geene ftand» vaftighetd, hoe genaamd, meer te vinden zyn? Johannes. Het is waar, men vind ze nog hier of daar in een verborgen hoekje; maar de vroomen zyn''CE dun gezaaid. 1 Philoverus. Dat zy zoo : Reeken gT inmiddels Cornelia onder de ftandvaftige, zoo lang zy u geen' blyken van haare wifpeltuurigheid geeft; gy moogt haar met verdenken, gy zoudt, hierdoor, haar! liefdebeleedigen, en verdienen, dat zy uvoor altoos haare achting onttrok. .Johannes. Wel aan! ik zal my naar uwen raad trachten te richten; ,k zal my zoeken te wapenen teegen alles, wat haar, by my, verdacht zou kunnen maaken, en den Hemel f.neeken, my, door de ondervinding, te doen zien, dat de oprechte trouw. nog  DB ONTAARDE VADER. ïil nog niet geheel van de aarde verbannen is, — Doch weeft zoo goed,my deezezwaarigheidmeede op télosfen. — Ik weetin 't zeekere, dat zy eergifteren met haar vader, en een jong heef, wiens naam my onbekend is,een tourtje gedaan heeft, — dit geeft my niet weinig achterdocht. PHILOVERUS. Om dat zy, meteen jong heer, uit 't ryden geweeft is; moet gy daarom veronderftellen, dat die heer haar, eri zy hem, bemind? Johannes. Ik weet wel» het gaat niet altoos door; maar gy weet zelv ook, dat dit geen geringe kommer baard: de verliefde immersleeven altyd tusfchen hoop en vrees , en zyn zelden yry van jaloersheid. Philoverus, 't Is zoo; doch ik heb u myne gedachten geaegty en durv geen ogenblik twyfelen, of alles zal, naar uw genoegen, uitvallen, en daarom zeg ik nog eens: ftel u geruft, en vetban die zotte vrees; te meer, daar gy my zelv gezegt hebt, dat zy u openhartig haare liefde te kennen gegeeven heeft; maar gy voegde daar by, dat zulks aan uw eigen huis gefchied is, dit komt my eenigzints vreemd voor. — Ik moet dus,daar uit, bcfluiten, dat zy nu en dan by u komt —i 'en waarlyk dan moogt gy wel, op uw geluk, roefnen. Johannes. Ja myn vriend ! dit geluk geniet ik byna. H 3 daa-  »?f ZACHARIAS, OF daagelykfch , en wel doorgaans, tüsfchen twee en drie uuren, des nademiddags, wanneer haar vader .volgens de loffelyke gewoonte van veele luiden van.zyn foort, een uiltje vangt, zoo als men zegt Qhy ziet op zyn borologie) het is thans ruim twee uaren ; ik twyfel niet, of ik zal haar Wel ras weder zien. Philoverus. ; Het is waarlyk veel gewaagd voor een meisje — en dan durft gy nog aan haare genegenheid twyfe en ; gy doet kwalyk - maar daa? komt Cornelia: ik fpreek u hier over wel eens nader — ik groet u — veel vermaak met het voorwern uwer liefde. * TWEEDE TONEEL. JOHANNES, CORNELIA. Johannes. ik ben uw Dienaar beminnelyke Cornelia, gaat gy een bezoek afleggen by uw Nicht Carolina? : COHNEfclA. , Ja Hfe vriend-' maar ik kan niet nalaaten, in t voorbygaan, te vraagen, of gy ook eenis ongenoegen tegen my hebt opgevat: want ik heb a interen tot tweemaal voorby myn huis zien gaan, en my dacht, uit uwe houding, te kunnen zien  DE ONTAARDE VADER. 113 zien. dat gy niet wel te vreeden waait — ma?, ilc u bidden, verberg my de zaak niet, welke hier toe aanleiding mogt geeven — wie tog hebt gy, buiten my, aan wie gy uw hartsgeheim zoudt openbaaren! Johannes. Ik bemin u Cornelia! en dit is de reeden geweeft van myne droefgeeftige houding, die gy voor onvergenoegd hebt aangezien — geloov my: myn hart is niet bekwaam eenig ongenoegen op te vatten tegens eene perfoon, die volkomen meefteresle van het zelve is, maar — Cornelia. Gy hebt gewisfelyk dan iets, dat u kweld — deel het my meede — ik twyfel niet, of ik zal u welras verligting geeven. Johannes. Welaan 1 gy wilt ik zal u alles openbaaren — gyhebc gelyk — het zou zeekerlyk kwalyk van my gehandeld zyn,indien ikWtsvoor u verborgen hield — ik ;al het u zeggen — gy hebt gilleren uit geweeft met iemand, die my onbek.-nd is, nu ben ik bevreeft , dat megelyk die heer, meer vermoogen op uw lieve hart zal hebben , dan myne onbaatzuchtige liefde. cornei/ia. Ik ben verheugd de reden van uwe fmert Je werten - ftel u geruft-ik zal u, voor de vuift, verhaalen, wat 'er van het geval zy — die heer, met wien ik uit geweeft ben,heet Bencartus^myn  H4 'ZACHARIAS Qp had; doch ik heb hem tL*Y ach,t,ng Voor mY geeffche moeide ^oTZt'JS^ ™' ZkTrnlT traChlte tC verw^ - % £ zoent my deeze zaak nog eenia-n tvd r k>ng te neemen; maar ikë heb gezeJt L T onnod.g was(; dat ik e 2 » dat zulks M; en dat het „ooit geb^uref zoude ^ °* 'Johannes. (baar omhelzende) da^foo'SErz^^f ^ ZGude * te hebbef, k'fa7 weE/"^0" geVOnde* mag verzeekerd u m/ voor dit bewys van zv„e' p fnft3 ,d?,n Hefnel' ^le WederwaJrdighede^'dS""'? moeten ondergaan, en ftenn ^ri7 u e zoade ftandvaftighei , metbèSn. h'"-fhanS °Puwe Wankelen? en daar wy Zïfnd ' nIm?er Zal «l.ng van uwen vader te ^er^eken ° zaak, waar in veel z waarigheW -° I" ' ~~, 6611 Vooronze Jiefde,te zvvafrvfc maarWatkan> Cornelia. «er heeft ?'£ f3"* ^ de"kt, - myn vgo deld? " lmmCtS n00lt onvriendelyk-behIL j Johannes. ke1iVa?wa?reVtnThheeft my herhaaïde %? hy Wift, datTy eénë £gege,eve"; hoe zeer ^ . > °at ny eene beminnelyke dochter had, en  DE ONTAARDE VADER, iïj et} het dus niet pryfelyk in hem was, myn gezelfchap aan te houden, indien hy iets weezentlyjss tegen my had. Uit fteld my ook geruft, en zal my aanfpooren, om zyne bewilliging \n. ons "huwelyk te verzoeken, zoo draa gy my daar toe vryheid geeft. Cornelia. Gy kunt dit ogenblikkelyk doen, wanneer gy het verkieft; maar ik bid u , zulks, in myne afweezigheid, te doen: want het zoude my onmogelyk zyn , daar by tegenwoordig te weezen. Johannes. Ach Lieve Cornelia! dit treft my, dat ik het genoegen niet mag hebben, deeze akelige ftap waar voor ik dikwyls beev, daar ik uw vader; ken, te doen , in uwe tegenwoordigheid. Cornelia. Ik wü gaarne alles doen, wat u tot vermaak kan verftrekken; maar dit is my niet mogelyks. Want ik zou fomtyds in een vloed van traanen uïtbarften, ingevalle myn vader uw verzoek van de hand wees. Johannes: Indien gy t'huis waart , dun- t my, zou uw vader my niet kunnen wegzenden, zonder my tq vergunnen u te zien , vermits ik daarop zoo fterk zoude blyven aanhouden, dat het hem on^ rnogelyk zoude zyn, my zulks te weigeren — ik zou u dan terftond, in ryne tegenwoordigheid;» vraagen, of gy ook eenige tegenzin in myn perH 5 foon  *«* Z^CBAKTAs, OP • foon bad — het ant-„,„ j l. bhk, onze feedingen ve^nit '°Pdaf °*enonze belangen* kunnen ovela£' 2 ^ tQt fer zoude vallen dan ma?t ?y ",>?s r<"ertdy- Johannes. VT wilt my dan alleen aan Weigering bloot ftellen? L e"C fme^e!yke droevige gevolgen dit voor w'e,weet» welke «eer ik dezelve moét Ir, 7 Za' hebben> ^nf^^ndvai^i0^1^ - Wie'weet Jomen, om zulle een na 71""'°^" °dde k™ ^eeken, en daaren ™> waare ]iefde tfi ^^SSo?Hrb^ dan waar ik maar kan ^Vermaak verftrekt, Ga by u Nic'ht Carolfna ^TlT * geeve" * 5« ,en u myn WedeJv* ~nlk fJ u Vader ipreedeelen. y Weaefva«en, ten eerften, mede- Co»,  DE ONTAARDE VADER, gjj Cornelia. Ik groet uLieve Vriend! hebt liefde voor my# nu en altoos. — Vaarwel. Johannes. Vaarwel beminnelyke Cornelia — tot ftrakjeï* DERDE TONEEL, JOHANNES. (alleen) \^"-elk een akelige ftap! wien moet ik fpreeken! eenen vader, die reeds meenigmalen het geluk van zyne dochter gedwarsboomd heeft, — het is waar,hyfchynt myniet ongeneegen; maar waarfchynelyk is hem myne liefde, voor zyne dochter, onbekend, — de Hemel weet, hoe ras deeze vriendfchap, in een gezwoore haat, veranderen zal, zoodra hydie ontdekt, —en als dit gebeurd, wat biyft 'er dan voor my over? — Helaas.' niets, — Neen! hy is onvatbaar voor de reden; hy zal my dan geen gehoor verkenen — maar laat ik deeze vrees verbannen: de zuivere liefdens betuiging van de beminn&niwaardigeCornelia zal my onderfteunen. (/ y beid aan bet hui van Zacharias, Piiternel opend hm de Deur). VIER-  f&. ZACHARIAS OF VIERDE TONEEL. 7PHANNES, PIETERNEL. ^ Johannes. jSttSgtfft M° * d» «ft ^er PlETERNEt. »SL?apt Wdnig; maar ik zalh«« wakke? Johannes. Ik zal hem misfchien ongelegenheid aandoen. w - VYFDE TONEEL, JOHANNES. TT derd^hJori beCV! My dunkt Zachar,'ai v&fch.p^ln?yThSf dochter, - 2yne Jir k„ : . zynnuis,— watfmert. — Maar ZES  DÉ ONTAARDE FADÈR, i - ZESDE TONEEL. JOHANNES, ZACHARIAS. Johannes. jVTynheer! verfchoon my, dat ik de vryheid neem, u meede te deelen dat ik eene zuivere achting gevoel, voor mejuffrouw uwe dochter — ik heb het van mynen pligt geacht, u daar van kennis te geeven, en verzoek uwe toeftemming in een huwelyk, dat ons beider geluk zal kunnen uitmaaken. Zacharias. Mynheer! het is een zaak van groot gewigt» die gy my voorflaat, daar ik my wel eens rvpelyk op mag bedenken, en geen vrouw hebbende , om daar over te fpreeken, zal ik met myne goede vrienden eens dienen raad te pleegen. Johannes. Dit is niet meer als billyk Mynheer! Ik heb tyd gehad, my te bedenken, dus benik verpligt,' u die van gelyken te geeven, zoo als ik gaarne doen wil: mogeiyk is myn perfoon u nietgenoegfaam bekend '—— tracht dus daar van kennis te neemen — ik zal de vryheid gebruiken, eens nader aan te komen, om uwe gedachten te vernoemen: or.dertusfchen ftrekt. het my tot voordeel, dat gy geen vrouw hebt, welkers raad gy diend  *A ZACHARIAS, OF £?Vn„ ïetn"me".: gv, 2Vt dus va^r en moeder te gdyk , en dierhalven hangd myn geluk in deden,van uwe toeftemming,alleen af. Zacharias. Dit zou tog waar zyn, al had ik een' vrouw ik zou haar m dien gevalle echter toonen dat ik man was, en dat myn zin gefchieden moeft Johannes. Nu! dat zy zoo: pleeg dan met uwe goede komen!" ' ' " ^ my' eens nader Zacharias. 't Is wel: neem my intusfchen niet kwalvlr, dat ,k op het ogenblik buiten ftaat ben .m^e eedachten te uitten — ik kom pas mt*37flL? ^t££b*^>*^f -r Johannes. Geenzints mynheer! die zaak verdiend een», ryper overdenking veruiena eene Zacharias. Ik zoude o wel Verzoeken, wat te blvvenmaa^rnoet myn knegt, hun'werk aanwyïen,' Johannes. hik,bid u.,mynheer geen Complimenten — ifc ben ten volle van uwe vriendelykheid overtuigd * k ben uwT 'k beVSeI in Uwe vriendfehap* ben uw dienaar — (Zacharias gaat wedt in Z E-  m ONTAARDE VADER. tut ZEVENDE TONEEL. Johannes (alleen.} Js dat die vader, voor wien ik zoo bevreeft was? kon ik iets anders van den man verwacnteo? kon hy anders 1'preeken? —> | Lieve Cornelia ! om geluk is ten top gereefen ? ■ nu zullen wy haaft, voor het oog^van de gantfche waereld , malkander onfe lierde kunnen betoonen! — kom laat ik gaan! — laat ik haar myn wedervaaren mede deelen; maar daar komt zy,met haar nicht Carolina enGerarda, aan wat zal haar hart branden van verlangen. Johannes. I_/ieve Cornelia! ik 'heb uwen vader gefproo- ker) hy is die man niet, die men my gezegt had men heeft hem benadeeld, door hem met de haatelykfte verwen af ta fchilderen — in waar^ ACHTSTE TONEEL. 10HANNES CORNELIA, CAROLI1 NA, GERARDA.  *l» ZACHARIAS OF waarheid hy verdiend die blaam niet hv heefr my recht vriendelyk ontmoet — recht videf derlyk gehandeld ik zou hem d« £ hebben kunnen wenfchen. • a rï Cornelia. Dank zy den Hemel! laat ons dan ook alle Vrees verbannen, en malkander getrouw wïv« dan zullen wy ras ons oogmerk bereiken], ' Johannes. Ik vertrouw volkomen op u, en durv u «.tt rny„e onverbreekelyke ftaWa'^beiS verzeêkeren- ga gy Ueye c „ « a J«zee- byuw vader,en zie.hoe hy tegens u zichzldraZ omtrent deeze zaak- ik vat .,J1 u^n6™raagt verlangen afwachten — ZT ÏS ^ met fte fchat! °eT nlet Jan§ waard- ^^^^^^^^^ Legende toneel. JOHANNES, CAROLINA, GERA11DA. X\rr Johannes. gete  D E ONTAARDE VADER. i*2 , -efc is , dat 'er niet met hem te fpreeke j *s ji maar zou ik dat nu durven zeggen - zou ik hem niet zeer beleedigen ? immers Ja! Carolina. Zeekerlyk! Zeekerlyk! G e r a r d a. Ik had het niet gedacht houd nu maar moed jongen nu zal alles wel gaan - en als Cornelia eens haar genegenheid gezet heett, is zy niet te veranderen - j o h a n n e $. Daar alleen fteun ik ook op: want ik kan het niet helpen — ik vrees nog dat haar vader zal veranderen — het begin is al te mooy. • G e r a r d a. Geen nood Hy kan het immers niet be¬ letten , als Cornelia u volftrekt, tot man, begeerd. Joh a n n e s. . Dat is zoo — ten minften is 'er wel een ■ middel, om hem te noodzaaken, zyne toeftefnming te geeven, of in alle gevalle redenen van weigering te zeggen. C a r o V i n a. Wel nu dan maar daar is Cornelia —• laat ons hooren, wat zy te zeggen heeft. I T I E N-  *3# Z ACH AM AS OF TIENDE TONEEL. De V o o r i g e , CORNELIA. *V7- Johannes. dW el Cornelia! hoe hebt gy uw yader gevon- cornelia. ,red' en §ezegt. dat gy hem uwe genepen- én L f} ar b7' dat hy de zaak bedacht had en daar over veele zwaarigheden maakte. ' Johannes. Het is fchielyk, dat beken ik. Cornelia. Laat den moed niet zakken i Wacht eemgen tyd en fpreek hem dan e™ nadef Ean lk vertrouw, dat gy myn vader od zyne vraagen, voldoende antwoord zult kunnen geeyen _ Jk Demin e„ ,k maaien gezegt, gy kunt ftaat op myn maaken al weigerd myn vader zyn toeftemming. ' Johannes. Gy behoefd dit niet te herhaalen beminnenswaardige zielsvriendin! Ik ken uw hart _ lk weet  DE ONTAARDE VADER. iweet dat uwe liefde onveranderlyk , dat uwe iftandvaftigheid onverbreekelylc is wiens ge- llukevenaard het myne ik bemin, en word l bemind en van wie? van u, bemin- inelyk voorwerp myner zuivere liefde Carolina. Spaart nu een weinig van die verliefde ge-, I fprekken-, de avond valt; Zacharias is veeltyds [ gewoon tegen die tyd zyn dochter te komen 'haaien, en als hy merkte, dat wy van zaaken • witten, zou hy ons, voor altoos, zyne vriend! fchap ontzeggen. Johannes. Ik begeer niet, dat gy om mynent wil eenig . ongenoegen zoudt hebben - gy bewyft my te veel vriendfchap ik zal uw verzoek inwilligen gaat gylieden in huis , ik zal my mede derwaards begeeven — hoe zeer ik wel, onophoudelyk, by myne waardfte Cornelia wenfchte te blyven. Vaar wel juffrouw Carolina _ ik groet u iuffrouw Gerarda ■ goeden nacht Lieve Schat! (Corneliagaat met Gerarda en Carolina in bet buis van de laaftgemO ELFDE TONEEL. Johannes (alleen.) "Heuglyk tydftip! gelukkig ogenblik! ik tart £ tantfche waereld ! W lot u volmaakter.  ZACHAKI AS OF dan het myne? wie geniet een w eefemly, ker genoegen.? gewisfelyk niemand U maar wat wü Pieternel zy heelt een briev — ik hoop niet, dat die aan my mag zyn TWAALFDE TONEEL. JOHANNES, PIETERNEL, Pieternel. lVXynheer! hier is een briev van de heer Zacharias ik heb order, die aan u fe overhandigen. Johannes. Geev hier. Laat zien wat die behelft • Pirternel O er, zyde in V been gaan*) Ik vrees dat hem die niet zeer zal fmaaken DERTIENDE TONEEL. Johannes (alleen: den briev letzende). Minseih! olgmsmyne belofte, om dat givigtit verzoek 'fvoorftel in bedenking te neemei, bfh\7e Z u bier  DE ONTAARDE VADER- m Itier op te antwoorden, dat ik, na bedaarde overbeging en dat fluk wel inziende, met beb kun>Zn daar toe overkomen, om u zulks toe te liaan-, 2arZ tegendeel, om hierop Cordaat en zonder [ZZeegen te antwoorden, dat ik u verzoek, my, \Zar oTr, direü of indireü nooit meer tefpree- want dat gy' vergeeffche ] £n dochter, die al neming aanzoek heeft gehad Tn het om my heeft gelaaten, kan verzeekerd wee, Sx hit geel ook haar wel bekend ts, dat , waneer zy eenhuwelyk tegens myn genoegen doet, ik \ ook het vaderlykhart in het geheel, en voor ah j toós, van haar aftrek. Ut oen Uw Dienaar Zacharias. (na den briev. geleefen te hebben} 1 (^Terechte Hemel! wat beweegt de vader van Cornelia tot Het fchry ven van deezen a lerfmer- tóykften briev? is dit de uitwerking van zyne gedachten, of Van het gefprek met zyne goede vrienden ? ongetwyfeld het laatfte — welk hart kan verftéend genoeg zyn, omzonde^ aanhitfina van godlooze laftertongen , daar mé ove e gaan — Helaas wat raad! misfchien blyft hy onveranderlyk by dit beQuit — maar hv zal evenwel my niet onverhoord veroordeeld . Neen! hy zal my hooren • myn feieeken zal zyn txatt vermurwen —- Ja', *J  128 ZACHARIAS OP '•^n!neenSVe11"Qe;f ,myne da§en met c°"*- zenbrÏÏv^T / i* haar ond«tusfchen dee- z~i! onev mede deelen het i« «™ » tyd ftrak komt haar het » jog even de gelelenherd benomen. ' dït ls (iy fc« aan buis van juffrouw carolina.) VEERTIENDE TONEEL. JOHANNES,GCORNELrAk>CAROLINAa Johannes (tegen Carolina) V erfchoon mv. dat ilr nn« d.e en oordeel over zyn hart gjflStftSï yOESEiiA ( «, den briev geleezen te hebben tegen Johannes} Johannes. O Ia» even als te vooren: ftel u pernft * Myv ftandvaftig fa aHe tege„fpo5en m^r laat ons hIer met lang vertoeven _ w'y ^ hier  DE ONTAARDE VADER. 1*9 I hier in groot gevaar van verraft te worden 1 vaarwel ■ denk aan my en myne zuivere gedegenheid (Carolina Cornelia en Gerorda vertrekken) Goede Hemel fta ons in deeze lmerte- I lyke omftandigheden by geev een fpoeoige • uitkomft, die tot ons beider genoegen veritrefcI ken mag, en 09$ geluk bevorderd. Einde van het eerste Bedryf. l4 TWEE*  TWEEDE BEDRYF. EERSTE TONEEL. ZACHARIAS (zittende aan een tafel waar, ZachariasC ttgm Tolparius) buvvelyk met^tSl^T^ ^ ™ ™t gaarne voor de zegsman bekend flaan. *°* »pr in >- , n er lets van> en die ifc er «n t vervolg van fpreek, zal ik uw naam wel ver-»  ZACHARIAS OF DE ENZ. lSr „«bergen , zelf zal myn dochter of Johanne, (daar nooit iets van weeten h "Jr?—- ' vriend Albertus die u dit alles verhaald heeft? — Talparius. Ta! deeze heeft in vöorigè dagen gemeenzaamJ omgang met hem gehad . en kon my dus zyne leevenswys het beft befchryven. Zacharias (tegen Catbarina.) Zufter ! zeg aan myn dochter, dat ik haar begeer te fpreeken; ik rnoet zien . of dwaaze liefde niet uit het hoofd kan brengen. CathariNA. Zeer gaarne broeder !gy doet in waarheid wel, dat gy uwe toeftecnming volftrekt welgerd. TWEEDE TONEEL. ZACHARIAS, TALPARIUS, Zacharias. Tk zou dwaas genoeg zyn, myne dochter met £yne bewilliging in haar verderv te aate" loopi.—Neen JohannesJ J^^J^ ooit gebeuren zal — moet ik mei buwelyk toettaan, zal ik morgen aan den dag ïyTtéftament veranderen ^ myn dochte^baf-  W ZACHARIAS OF taard maaken , myn huis verkoopen, en nUm^A zal weeten, waar ik geftooven ofge^^S? hïer in "iet te voorbaarig, moeelvk „I werken kat^^ fï^^ Zacharias» Wat driftig ik ftierv van verdriet al. ïk ooggetu(gen hQnflen «net.* 2yn maar daar is myn zufter. * .5» ^ <*? ^ ^ ^ DERDE TONEEL. DE VORIGE, CATHARINA. Zacharias (tegen Catharina). *Lj*l myn dochter komen zufter ? , . jcatharina. Ja broeder! zy had daar vee! tem>n . •, beb haargezegt dat ?v vJn . ? ; maar ,k *y terftond kwam *7 V°lft'ekt beSeerde> 4| zachariasi Zeer goed. T A t p a r r tj s. E Nu Mynheer! ik wil u groeten tot we, der-  m ONTAARDE VADER, tjj derziens gediaag u bedaard, dat is de bef¬ te raad die ik u geeven kan. Catharina. Wilt gy niet blyven mogelyk zult gy haar verlinkte hart, dat alle kinderplicht heeft uitgefchut, beter kunnen buigen, als haar vader. Talparius. Voor ditmaal kan ik niet myne bezighe- i den roepen my t'huis. Zacharias. Zoo als gy wilt ik zal u niet ophouden Vaar wel dan. (Talparius vertrekt langs de eene zyde van bet toneel, terwyl Cornelia van de andere zyde opkomt ) Catharina (tegen Zacharias). Daar is Cornelia, VIERDE TONEEL. ZACHARIAS, CATHARINA, CORNELIA. Zacharias (tegen Cornelia). Zal het u eindelyk behaagen Mejuffrouw, die zotte liefde voor Mynheer Johannes uit uwe gedachten te ftellen ? CO r-  *34 ZACHARIAS OM cornelia. Ach waarde vader verg my dit tog niet, mag ik u verzoeken, <,f zeg my ten minftln de redenen van uwe wejgering; jk ben zeer geneegen u gewillig te gehoorzaamen , zoo gy iefs weet tot nadeel van de Heer johannes, waar van hy ziHi niet kan zuiveren. ■ ' . Zacharias. Ik heb gegronde reden, waarom ik nooit zal roeftaan dat gy met Johannes trouwt;maar nimmer zal ik u of hem daar iets Van zeggen, nog de menfchen noemen, waar door ik het weet. Cornelia. Helaas vader! hoe kunt gy my dan vergen — £acharias. Zwyg. Cornelia. Ik bid u noodzaak my niet te zwygen. Ik zal u myn hart openbaaren mynè liefde voor Johannes is onveranderlyk, en zoo gy voor het tegenwoordige geeri reden van weigering beliefd te geeven, zal ik met geduld, myne mondige jaaren afwagten, en zienwar'er alsdan van deeze zaak zal zyn ■ . maar de Hemel weet jn. tusfchen, hoe bereid ik ben, my in alle redelykneid aan u als vader te onderwerpen Bedaar eerft van uwe drift lieve vader! mogelyk zult gy daar na uwe toeftemming nog wel geeven , wanneer gy zjet dat de kwaadfpreekers Voor een tyd uw hart verblind hebben.' Za-  VB ONTAARDE VADER, n* • Zacharias. Neen ontaarde, nooit of ^X^S^oï Ihet toeftaan, en zoo gy hem volftreta w^roa Len, kuntgy maar maaken hoe eer hoe lieve» i myn deur uit te zyn. Cornelia. fk hoop' niet vader! dat gy onreedelyk genoeg • zult zyn; my op het ogenblik de deur uit te zet-, : ten Joogy echter begiert, dat ik vertrek, ftaa, my'dan ten minften toe. dat ik daar over met de. Heer johannes fpreek, en zyn raad inneem, dan zal ik u terftond gehoorzaamen. Zacharias, 7ou ik toeftaan, dat hy u kwam fpreeken. ' Neen" nimmlr zal hy wee/in myn huis komen en ik zal ook wel zorg draagen , dat hy uw moeders goed niet doorbrengt, zoo ik al moeUiea dat Iv tesen myn genoegen een huwelyk met h mïangSt: ïïg mier, fk zal ten haaien en u in uwe tegenwoordigheid baftaani maaken. ; Ik zal eens zien, of my een kina zal kunnen dwingen. Cornelia. In's Hemels naam vader! doe wat u behaagd; maar nimmer zal ik de Heer Johannes verlaaten. Zacharias. Gy wilt hem dan vuilbekt tot man hebben. _ CoR-  *tf Zacharias of Cornelia. z4-.Vader! ^ " my onm°g^>neente Zacharias. - Zeer goed : dan za! ik dien fchoonen Heer iiVvZ%Ó*tytmhVk Van a v«5£" heb' ït? J7 T Va,n hem bdidd af te' zien en dat Ik kiaar bemerk, dat hy meer op u heeft ku .nen m™eVan d'e " ge^nnen heb; h; my per eerfte moet iaaten weeten, wanneer hv voorneemens is met a te trouwen,' hoe eer hoe heve.: dan maar; dat ik dan myne zaaken ook zal ridderen, en u wel een briefje mee geeven om te trouwen: zorg echter alsdan, na dfen S nooit weder onder myne oogen te komen * Catharina. Bedaar broeder! laat ons voor een ogenblik zeer fS* ®!" & ontftelf u te ?-n ~ het.zoude uwe gezondheid benadee*e" gy ziet immers wel,dat erop ditogen, blik niets aan te doen is. F g Zacharias. Bedenk u wel Cornelia, en verhaalt myn dood met door uwe halftarrigheid (Zaebarias en cl tbanna vertrekken). - vyf-  ■ DE ONTAARDE VADER, ig? V Y F D E TONEEL. CORNELIA (alleen). lis het moogelyk Hemel! dat het hart van eenefa vvader zoo veriteent kan zyn, dat het doov is, tvoor de zuiverfte, voor de oprechtfte klachten, \van eene dochter, die hem .recht kinderlyk lief hheeft; maar buiten ftaat is, hem in deezen gernoegen te geeven. Het is u bekend Hemel! of bhet in myn vermogen is, onftandvaftig te 2Zyn thans nog ondervinde ik uwe kracht- c daadige onderaeuning , dit fterkt my in myne \verdrukkingen, en doet my zien, dat ik met 1 handel tegen uw welbehaagen, hoe zeer ik my, i in het oog mynes vaders, als eene ongehoorzaa- tme dochter gedraag. ■ Had ik met uwe jgtamfchap te duchten, goede Hemel! indien ik ; zyne verkeerde wil volgde, daar ik zoo veele ! fterke bewyzen van onverbreekelyke liefde aan i den oprechtften minnaar gegeeven heb immers ja! onderfteun my dan verder Hemel! op dat ik niet bezwyk ■ zonder uwe byftand weet ik niet, hoe het met my gaan zoude. Helaas! wat hoor ik myn hart ontroerd, op het minfte geraas telkens denk ik myner» wreeden vader te zien —— maar hoe bedrieg ik my niet Het is Philovems . dank zy den Hemel, dat ik nog eens iemand ont. moet.'  i3* ZACHARIAS 0Pi moet,, voor wien ilc myn benaauwd hart onbeIchróomd mag uitboezemen en myn zuchten deii ruimen teugel vieren, ZESDE TONEEL. CORNELIA, PHILOVERUS. - Cornelia. Vjoeden dag mynheer Philoverus! hoe vaart myn vriend Johannes? bemind hy my nog — verminderd onze fcheiding zyne liefde niet — bezit hy nog krachten genoeg, om de wederwaardigheden , welke onze liefde te lyden heeft, uit te itaan, — heeft hy nog moeds genoeg, om met geduld eene gunftige gelegenheid af te wachten om malkander onze zuivere genegenheid te kannen doen zien. ö PhiloverusJohannes zal u nooit verlaaten, — nooit zai hy zyn gegeeven woord breeken, — en hoe hv zich bevind, kunt gy u ligt voorftellen,wanneer gy u llegts zyne liefde herinnerd, en het geen hy u te meermaalen gezegt heeft, daar hy bewuft is, wat gy om hem te lyden hebt. Cornelia. Hy weet dan alles? r_ Het is hem dan be-, kend,»  DE ONTAARDE FADÉR. t& Irèrtd, hoe myn vader hem beleedigd en my misI haudeld. Philoverus. ê Ja! en hy heeft my gezegt , dat hy,bm 1 Uwentwil, alles geduldig verdraagen zal, en de ï zwaatfte rampen niet zal fchroomen. Cornelia. Ik dank den Hemel, dat ik deeze blyken van zyne ftandvaftigheid verneemen mag: verzeeker 1 hem ook dat ik bereid ben , om met hem alle i onaangenaamheden , die myn vader, of iemand I hoe genaamd my aandoet, gewillig te draagen -—■ i dat ik hoop, dat wy malkander, zoo fchielyK ; als mogelyk is , daar voor te meer hef zullen 1 hebben^; en by malkander zullen blyven; dat ik i in alles ftandvaftig zal zyn en nooit van hem . zal afzien; dat ik niet lang door anderen meer l tot hem hoop te fpreeken; maar welhaatl voor altoos by hem wenl'ch te zyn. Betuig herh i dat niets ons van malkander kan fcheuren, ten waare het den Hemel behaagde, ons door de dood van een te fcheiden dan zouden wy onS aan zyne wil moeten onderwerpen zeg hem, dat hy niet bevreeft voor my behoeft te zyn dat ik fterk genoeg ben, om. alles te kunnen wederftaan, dat hy maar goede moed houdt; dat ik niet twyfel ,of de.Hemel zal fpoedig uitkomft geeven, daar myn vader tog me» meer doen kan , dan hem van hooger hand word toegelaaten trooft hem in zyn verdriet myn vriend , gy zult my verplichten, en gy kunt u K van  M« ZACHARIAS OF van myne oprechte, van myne hartgrondig© dankerkentenis verzeekerd houden. Philoverus • Ik ben overtuigd van de weimeenendheid van uw gezegde; maar geloov my, dat ik niet nodig heb . hem iets daar van mede te deelen, om zyne heide te vermeerderen, daar dezelve zodanig ten top geraakt is, dat hy het zelf niet gelooven zoude, al beveftigde men hem met Eede, dat gy onftandvaftig geworden waart. Cornelia. Ik geloov dat hy ook te veel bewyzen in handen heeft, om aan myne fiandvaftigheid te kunnen twyfelen, en her is my lief, dat dezelve zodanige uitwerking op zyn hart hebben. Philoverus. Gewisfelyk heeft hy die, en zoo 'er in deeze zaak eenige verandering mogt komen , wil ik wel bekennen, dat ik voor het oog van de gantfche waereld zou moeten uitroepen daar is geen waare trouw meer te vinden. Cornelia. Van myn kant, zult gy nooit in het geval komen , en ik vertrouw zulks ook niet van Johannes ; maar het is tyd , dat ik vertrek, mogelyk zal myn vader wel haaft hier komen: want hy laat my byna geen ogenblik alleen, of zonder eenige van zyne medehelpers, en het is my onrnogelyk zyne verwytingen langer aan te hooren. —i Vaarwel en groet myn waardften har te vriend. ZE-  DE ONTAARDE VADER. i4l; ZEVENDE TONEEL. PHILOVERUS (alleen). u zie ik, wat de liefde is! hoedanig die twee ' harten aan een kan kluifteren! Billyk is het dier1 halven, dat ik Zacharias zynen misflag onder het r oog tiacht te brengen, of hy misfchien nog vatbaar i wierd voor de reden , hoe zeer ik daar fterk aaan twyfel. Hy nadert, hy fchynt niet al- lileente zyn laat ons zien wat uitwerking B myne woorden op hem zullen hebben. ACHTSTE TONEEL 5 PHILOVERUS, ZACHARIAS, PISTORIUS, CAROLINA CATHARINA, GERARDA. Zacharias (tegen Philoverus). ^joo \ vind ik u hier Mynheer Philoverus? —■ wel nu! wat zegt gy van uw vriend Johannes ? i is dat geen fraai je minnaar voor myn dochter? Philoverus. Hy is iemand, die eene onbaatzuchtige liefde K 2 veor  ZACHARIAS, OF voor uwe dochter gevoeld, en die haar niet zoekt ongelukkig te maaken , zoo als hy de naam by veele van uwe nabeltaanden heeft mynheer. Catharina. Men behoeft niet te vraagen, of die heer een vnend van hem i« en die hem ondertusfchen met kend of niet wil kennen, anders zou hy met minder achting fpreeken van zoo'n Reu , die naauwlyks een pak kleêren aan zyn balt heeft. Philoverus. Een fraaye taal op myn eer! voor iemand,die uiterlyk een Juftrouw wil fchynen;maar die door haare woorden genoeg te kennen geeft,dat zy in de a lergemeenfte Hoe* is opgevoed , of ten minften haare ouders grooteiyks fchande aandoet indien zy eene goede opvoeding gehad heeft - Want waar yk van het gemeenfte volk, zou men naauWelyks zulke fpreekwyzen verwachten. Catharina. Ik lach wat- in uwe zeedelesfen Mynheer PW- Philoverus. Al weer in dezelfde trant, even als het ge. meenfte volk - ondertusfchen heugd het my zeer wel, dat gy zoo niet tegen Johannes waart, toen gy aan zyn hui, geweeft zyt.en zelfde eerh»iP"'°m dler§eIyk bezoek wel te willen hernaaien ~- maar wat zal ik zeggen — gy hebt het zwak van veele msnfchen - gy dralid met alle  DE ONTAARDE VADER. 143 alle winden,en zyt misfchien bevreeft,uw leven iin een of ander gafthuis te zullen moeten eindi;g'en, zoo gy uw broeder Zacharias niet wat hoining om den mond fmeert. CATHARINA. O Hemel! wat fpyt! ik kan het byzyn van 3 dien onbefchaamden niet langer verdraagen — Philoverus. Dat geloov ik wel: luiden van uw foort willen rniet gaarne de waarheid hooren. Catharina. Gedoog broeder dat ik my een ogenblik van 1 hier begeev — dat ik een weinig tot bedaaren \ kom — myn bloed kookt my in myn lyf. ■—! Zacharia. - Bedaar zufler! bedaar: de heer Philoverus heeft I het zoo niet gemeend — Niet waar mynheer ? Philoverus. Gemeend ? — Wel deegelyk — myn hart legt ; altoos op myn tong: ik kan niet veinfen, zoo ; als de meeften, die u in deeze omftandigheden 1 komen bezoeken. Geloov vry, dat ik niet befchroomd ben u in uw eigen huis myne gedachten rondborstig te uiten, over uw wangedrag,ten opzichte van uwe dochter met de heer Johannes, Catharina. Ach broeder! kunt gy dit gedoogen ? — % 3 z 4"  144 ZACHARIAS, OF Zacharias. Ga zufter ga by myn dochter, en zie of gy «ets op haar kunt verwinnen • he is niet «S vooru, hier langer te blyven. «§* Catharina Os«j Philoverus) Monitor! zoo ik hiermeeftër was.sv zoudt ra* £nfrvertrekken; maar "u »-êt§yovuoorraus heengaan, om uwe ongehoorde taal niet al aan te hooren -(tegen Zacharias) ik zal uwen «fd volgen broedet en zjen> uwen ken^y «rtnb en ziet Philoverus kwaadaar üg Zacharias f tegen Catharina.) ^ Doe dat zufter! doe uw beft (tegen Philoverus^ en gy mynheer J my dunkt gy zoüdt voorzTS doen,™ mmder drift in uw fpreekenT gel Philoverus. Dat komt hier weinig te pas: die hier bedaard wrl weezen, heeft weinig tyd om te fpreekS >vant uwe langdraadige redenVoerigen, £ ar Sm men nog niets begrypen kan,na dezelve een half uur met geduld aangehoord te hebben! b"letten emand met bezadigheid te fpreéken-, daar gy al" toosde fpraak alleen wilt hebben, en u verftoord 200 ras men u maar tegenfpreekt! — • lïoord Zacharias (met drift ) Hoe zal men my dus in myn eigen huis hoonen? Philovehus. Zie hier reeds eeu ftaaltje van uw drift. Naau- we-  DE'ONTAARDE VADER i«? Lelyks open ik myn mond,of gy noemd dit hoornen, in plaats van myne gezegde™ in aanmerking te neemen, en uwe verkeerde diüter.tegen te |aan Als gy dit deed, het zon vry wat beter ï weezen Zacharias. Beeter weezen? — dat zou het ook — gy .zoekt my wat om den tuin te lelden, om myne ttoeftemming voor Johannes te verkrygen-, maar ( denk niet, dat het u gelukken zal. Philoverus. Gv bedriegd u mynheer! dit zoek ik niet -— ifc weet wef, da/dit de Moriaan gewasfchen zoude zyn -alleenlyk wenfchte ik,utot nadenken te brengen, indien het mogelyk was; maar ihïaasl ik beken het, ik vrees, dat ik weinig uit : zal rechten. Zacharias. Gy hebt reden van bevreeft te zyn, d5ar gy « wel weet,dat ik als een rechtgeaart Vader, deeze zaak nooit toe kan {taan. Philoverus. Zacht wat mynheer! deezen ™m.™f™*jg „iet, en geen wel denkend menSch zal het in zyne gedachten neemen, u die te geeven - waarlyk dan moeft de gantfche waereld u niet kennen. Zacharias. Al lang genoeg mynheer ! gy begind my te verveelen. k 4 ? H  'Ï4ö ZACHARIAS, OF ming aan myne woorden te hegten Zacharias. waSelf ïa3rheid khaaten? ik> die bV de heefc E ia 01 iaaV en d^gdzaarn man te . Philoverus (lachende.) Ha ! ha ! ha! een biaav! een deugdzaam man i maar zacht wat,ik moeit b.er ernftig%reeïen ^ 9 s gy het een of ander wilt vernaaien; maar ik dénken dit d^ >ny a^els Zacharias. Zeekerlyk! deeze frrektmy altoos tot een richtfnoer van mynen handel. weennent- Philoverus. deïaadên.01 dekmantel van ™e ongehoor- Zacharias. Het gaat te ver. Philopherus. afïf 7nZ°0! Jk, Wil gaarne van 'dit ogenblik ain> en vo°' altoos uw huis verlaaten* maar - '. dit  DE QNTAARDE VADER. 147 dit zeg ik, dat het den Hemel getergd is, op dusdanige wys misbruik te maaken van — . Zacharias. Zwyg zeg ik u, en vertrek op het ogenblik. Philoverus. Zeer gaarne mynheer! ik groet tf; maar vroeg of laat zult gy uwen loon voor deeze handelwys oniangen' 5ar wel! ik wensch u beeter gevoelens (by vertrekt). NEGENDE TONEEL. ZACHARIAS , PISTORIUS , CAROLINA, GER.ARDA. Zacharias. 'Hoedurft hy zich vermeeten,op zulken toon tegen my te fpreeken! PiSTORIUS. Het gaat ver; maar zou men evenwel de Heer Jonannfs nilt dienen te «- G E R a R d a. Gy hebt gelyk! en als ik myn gedachten moet ..fit*" «*" * *» Carolina. Hy aan ons huis ? PlSTORius. Ja! aan uw huis ~ heeft hy 'er zelf eeen bnV Ven gelchreeven ? y geen brIe" Carolina. n^Cen-lik heb,hem nooit g«ien; dat is een leugen e„ Ik waag 'er nog vyftig gulden aan,om ?e Weeten, wie dat uitgeftrooid heeft. PlSTORIUS. Dat zal niet eens nodig zyn, als gy maar eehefd te begrypen dat ik zelf met Eed? zou kunnen beveftigen, hem daar gezien te hebben. G e R a R d a. Welke vervloekte leugens! TIEN-  BE ONTAARDE VADER, 149 TIENDE TONEEL. DE VOORIGE, CATHARINA, CORNELIA. Catharina (tegen Zacharias, terwyl Cornelia haar fcboorvoetende volgd). Geluk broeder! geluk ! wy hebben de overwinning behaald: het kafteel is over. Zacharias. Wat zegt gy zufter! wat zegt gy Qtegen Cornelia) is het waar dochter? Cornelia. ' Ik kan de mishandeling niet langer üitftaan. Zacharias. Ei wat! geloov ons; zie 'er van af; gy zult ms daar na bedanken - wat zegt gy - komi- geev my de hand (zy geeft haar Vader traag de hand) zoo' dat 's my liev - zie daa, ! ik heb op Jet ogenblik een Reekening ontfa . - daar is het S _ dat is voor u - en het zal hier nog niet by blyven - ik zal u nog meer geeven - toon dat gy een braave dochter zyt. Catharina. Nu diend men dit dien Sinjeur te laaten weeten. 'Z A-  ï$o ZACHARIAS OF enz; Zacharias. Hy zal het wel hc-oren! - maar kom aan, ten, overvloede : Nicht Carolina! wilt gy 'er hem kennis van geeven hy m Ken G e r a r D a. Zou hy aan ons huis komen, of wie zou by hem willen gaan - ik althans niet, en £v ook met Wed ik nicht: is 'c niet waar? gV Carolina. Zeekerlyk! zeekerlyk! Zacharias. Wel fchryv hem dan maar uit naam van myn dochter dat zy van hem afziet: dat 's al wel 1naeg. Wat zegt gy nicht ? § Catharina. 'Tis wel: wy zullen zien. Zacharias. Kom aan vrienden ! laat ons een lekkere fles Wyn gaan drinken , om malkanderen geluk e - komr dBere ,al!-aa^'-^fte verandet Png — kom Cornelia! kom vrienden! volgt my. finde van het TWEEDE BeDRYF. D ER-  DERDE BEDRYF. Het toneel is, als in bet eerjle Bedryf. - EERSTE TONEEL. JOHANNES. (alleen) "NX^at fmert! Het beminnenswaardigfte voorwerp word, door den ontaardden vader, op de ongehoordfte wys, mishandeld niets heeft ingang by hem, dan alleen de valfche laftertaal van laage kwaadfpreekers; hy weigerd my de gelegenheid tot myne verdeediging -——- wat léaaan hoe zal ik myne beminnelyke Lor- neüa redden , uit de klaauwen van dien tyger, die haar elk ogenblik drygt te verfcheuren. . - Ach! dat ik tegenwoordig eenig bericht mogt hebben van haaren toeftand mogt ik haar- te kennen geeven, wat 'er in myn hart omgaat maar Helaas! alle myne pogingen zyn vrugte- loos Gerarda, haar nicht, weigerd my thans, om haar een briev te overhandigen ik kan Pieternel nist meer te zien krygen. Hemel war zal het gevolg van deeze bittere rampen zyn! (Hy ziet Pieternel welke de deur opend) Wat ' zie  15* ZACHARIAS OF zie ik ■ Pieternel! een woordje! (zy vertrekt, zoo dra zy Johannes ziet) Helaas! is dan alle toegang voor my geflooten ? ■—_ £n gy Philoverus! gy, die my altoos zoo trouw hebt bygeftaan, verlaat gy my thans ook ? ■ TWEEDE TONEEL. JOHANNES, PHILOVERUS. Philoverus. (die deeze laat(le.regels gehoord heef O k 1/N een! ik zal u nooit verlaaten . troofc u myn vriend! Cornelia is onveranderlyk. , Johannes. Ach zyt gy daar wat bekooren my uwe zielverrukkende woorden zy dom my op nieuw moed fcheppen, hoe zeer men my gezegt had , dat Cornelia bezweeken was, onder den drukkenden laft der mishandelingen, wslke men haar aandoet, Philoverus. Geloov het niet Johannes! zy heeft zich mondeling en fchriftelyk te fterk uitgelaaten ■ Johannes. . ^ heeft zy zeekerlyk, en ik weet wel, dat Eemand,die zulke bewyzen in handen heeft, genoeg  DE ONTAARDE VADER. 153 •noes in ftaat is,een huwelyk met een ander te ibeletten; maar wat heeft men aan een vrouw , die imen van voor deVierfchaar des Reehters, na den laltaar des huwelyks, moet neepen. Philoverus. ]\jiets maar echter zou men haar wel \ kunnen beletten, de godloofte ontrouw te plee[ gen, al was het niet anders, dan om de waereld t te toonen, en een iegeiyk te waarfchouwen, dat rrhen zyn eens gegeeven woord niet reukeloos r mag krenken. Doch wat behoeven wy hier tover te fpreeken, ik zeg nog eens, Cornelia zal s u niet ontrouw zyn. (Een meisje komt op het toneel, en geeft Johannes een brief je, waar na het weder vertrekt.) '1 Johannes (na het briefje geleefen te hebben). Cornelia zal my niet ontrouw zyn zegt gy. > ! Moet ik dan myne oogen niet vertrouwen r t moet ik dan geen geloof liaan aan het geen men ; my fchryft! Ach Hemel! ik bezwyk .zie i daar myn vriend; lees zelf ■ Philoverus (leefl het briefje). Mynheer, de Heer Johannes. Jk Carolina heb het aangenomen van myn Nicht J Cornelia, om u te laaien weeten, als dat zy u bedankt; dat zy van u afziet, en nooit moet aan baar gedenken: want dat zy niet van haar vader of vrienden vsrlaaten zyn wil. (Na  i?4 ZACHARIAS ÓF (Na het briefje geleezen te?hebben). Ik Carolina! is die Dame zoo'n hoogc Perfoonaadje, dat zy haare brieven in die ('maak begind waarlyk dan voldoet de inhoud Hecht aan hetoegin en menve.waardigd zich niet, hetzelve te onderteekenen. Kom ! kom ' myn vriend Johannes ftoor u niet aan zulk een fpotfchrift, waar van gy de fchryffter niet kend, dan door een verwaand be^in. - Ifc Carolina! op myn ec; !ik kan het niet ver- geeten. Johannes. Helaas! ik vrees, dat de inhoud maar al te waar zal zyn wie weet welke uitwerking de ont- menfehte dreigementen van haaren vader gehad hebben wie weet, of haar hart fterk genoeg. geweeft is , om dezelve te kunnen wederftaan. —Ach Cornelia! Ach dierbaare Camelia! bedenk tog, wat gy my beloofd hebt! Philoverus. Stel u de zaak nog niet ten ergften voor —ik weet,gy zyt ligt aangedaan, wanneer u eenige ramp treft: maar zorg voor het behoud van uwe gezondheid; van u zelve; en laat het overige op zyn plaats, ik zal myn beft doen te- zien, wat ik voor u kan uitwerken, om in 't zeekere kennis te krygen. Is Cornelia u ontrouw myn vriend! dan is het beter, dat gy zulks nu ontdekt, dan dat gy het naderhand gewaar word, door een paar uitwasfen op uw voorhoofd', die men, onder de go«de mannen, hoornen noemd. Jo-  ve ontaarde fAder. 155 Johannes. Ach myn vriend! ik bid u, fpreek tog niet tot rnadeel van Cornelia — tracht my haar per- I foon niet haatelyk te doen voorkomen: ik mag, fik kan, ik zal, nooit gelooven, dat zy in ftaat 1 zoude zyn, haar woord te krenken., Philoverus. ; . . • Goed zoo : vley ü inmiddels niet die hóopi zo lang gy onzeeker zyt van den uitflag, dit zal 1 u allengskens kunnen doen gewennen,aan deoni aangenaamheden, die 'er voor u uit het tegendeel ; zouden kunnen gebooren worden —— moet gy idie dan ondervinden, zoo zullen zy u minder 1 treffen, en gy fterk genoeg zyn, om haar uwe 1 rechtmaatige haat in al deszelfs kracht të doeri < ondervinden, zoo de geruchten van haare myrit eedigheid waar bevonden worden begeev u i intusfchen naar uw kamer —'— wacht my daar, 1 en vertrouw, dat ik niets verzuimen zal, om de ■ waarheid hier van te ontdekken; Johannes., J Philoverus! ik ga, en wacht u fpoedig by my. (by vertrekt). qrr;ii? qp qp qp <3P qp qp DERDE TONEEL. i PHILOVERUS (alleen). I k wil wel bekennen, dat ik nooit een geval, L als  15* 2ACH4&1AS OF als dit heb byg^.woond nooit heb ik ge¬ hoord , dat een' 'vader zich in het ftuk van 't hu- welyk gedraagd, gelyk als Zacharias. Eerft, lokt hy hem als 't waare uit als Johannes komt, behandeld hy hem voor 't oog vriendelyk, en naderhand fchryft hy hem een briev, die ik nooit geloov dat van'zyn eige opftel is, hoe zeer' hy daar genoeg zyne taage manier van denken m te kennen geeft, door te zeggen, dat Cornelia meenige parthye om hem heeft van de hand: geweezen. Geen wonder! daar een ieder wie hy ook mogt zyn, in zyn oog het laagfte ichepfel was., waarom hy ook wel op een verachtelyke; toon gezegt heeft, dat 'er mogelyfc nog wel een vilder om zyn. dochter zoude ko-. men dit mogt hy wel gezweegen hebben —■ want, wanneer men dit alles recht befchouwd ftrekt hem.die herhaalde weigering van zyne toe- ftemming niet q>n tot ichande ij en wat doet hy verder hy vierd de, laftertaal den vollen teugel , niemand is zoo Hecht van Lee- vensgedrag dan lohannes hoezeer hy zich zelf wel eens befchouwen mogt, daar een ieder genoeg verwondert is , dat hy zich zoo fterk laat geleegen leggen aan zyn Pieternelletje, wan-i neer zy maar eenigzints onpasfelyk is doch ik wil hem niet befchuldigen, genoeg dat hy zich omtrent Johannes als éen onreedelykfchepfel gedraagt, en,dit kan dte.toeftemm'thg van geen weldenkend menfch wegdraagen hy weigerd hem gehoor: nog meer hy dot* zyn eige. kind de uitwerking van zyne vuile haat gevoelan: deeze word mede gruwelyk mishandeld, en 18  DÉ ONTAARDE VADER. i5? jitie Hemel weet, of zy het zal kunnen mt- iftaan. Maar ik hoor gerucht hy is ihet zelf met zyn dochter en — ö Gruwel i — met Hencartus laat ik my hier ^verbergen, om te zien , of ik ook iets voor myn \ vriend Johannes ontdekken kan (Hy verbergd zich.) VIERDE TONEEL. !PHILOVERUS (zich verschuilende) ZACHARIAS, CORNELIA, BENCARTUS. Zacharias. j 15-om kinderen, laat ons gaan, men zal ons i reeds lang wachten. Cornelia (tegen Bencartus.) Wel Bencartus! zyt gy niet over my te vreec den, dat ik u myn woord gegeeven heb, na zoo \ veel om Johannes geleeden te hebben. Zacharias. Al weêr de naam van Johannes ——=• vergeet die tog, mag ik u verzoeken. Bencartus. Ja, beminnelyke Cornelia! nu zie ik de zuivere liefde , die gy voormy gevoeld, en twyfel L 8 ook  i5S ZACHARIAS OF ook geenzints, of gy zult my altoos beminnen,zoo als ik u mede al myn leeveri zal doen. Philoverus (ter zyde). Bedrieg u maar niet Bencartus. Cornelia. Gy kunt ftaat op my maaken myn vriend. Philoverus (ter zyde). Ja! zoo als Johannes heeft kunnen doen. Bencartus Ik heb dagelyks veel te doen door myne goede vrienden, en ik twyfel dus niet, of wy zullen vergenoegd met malkander kunnen leeven. Zacharias. Om hier van myn,kant mede iets by te brengen , zal ik u een Hypotheek-briev van negentien honderd guldens mede ten huwelyk geeven. Philoverus (terzyde) Een zwaare huwelyks gift, op myn eer! Bencartus. Jk'bedank ü daar zeer voor IVlynheer! Philoverus (ter zyde). Gy zult ze ook wel nodig hebben. Cornelia. Ik van gelyke vader, uit grond van myn hart. Ph ilo vertjs (te voorfchyn komende). fiat geld zal weinig helpen: het gantfche be- ftaan  D E ONTAARDE VADER. 159 Hlaan van uw aanftaande man, zal voor uw opfchik alleen naauwelyks genoeg zyn. Zacharias. Dat is een drommels werk, dat die kaerl ons ;geduurig op de hielen zit, men kan geen woord ;fpreeken, öf hy heeft 'er de mond in. Bencartus. Men heeft u nog niet gevraagd Mynheer, wat Cornelia voor haare klceding nodig heeft: ik ben ^genoeg inftaat haar van het nodige te voordien. ■ Philoverus. Daar behoefd gy niet van te fpreeken Myniheer! al hebt gy maar drie honderd gis: 'sjaars , ;zoo hebt gy rykelyk genoeg om Cornelia tot 1 vrouw te kunnen krygen Zacharias ver- alangd niets meer, als hy maar zyn zin mag heb* >ibe»,' Zacharias. Schelm! wat beweegt u dit te zeggen, Philoverus. Het zyn uw eige woorde mynheer! Zacharias. Wat hoon! Philoverus. Ja! wat hoon! ongetwyffeld zult gy het u te; hiaat beklaagen, dat gy uw 'dochter in haar verddiiet geftort hebt, en zy kan nimmer geluk of h 3 . , ?«-  160 ZACHARIAS OF zegen hebben, na het pleegen van dusdanige verregaande trouwloosheid. VYFDE TONEEL. DE VORIGE, CATHARINA Catharina. is Philoverus, daar weêr aan 't frappen ik wift niet, welk een geraas ik voor onze deur hoorde ik dacht dat gy al lang vertroxken waart & Philoverus. Zoo Juffrouw Catharina! hoe heeft u de baars ge maakt, die Zacharias beloofd heeft, als Cornelia van Johannes afzag. Catharina. Wat weet ik van uw baars Monfieur. Philoverus. Niet driftig Juffrouw! het heugdunog wel, wat ik u gezegt heb — gy zyt immers een Juffrouw en geen viswyf! — maar gy zegt, dat ge niets ■weet van de baars daar ik van fpreek is het nakomen der belofte van Zacharias ook fomtyds m 't vergeetboek geraakt. Ca-  DÈ ONTAARDE KADER, m Catharina. Men 7ou zeggen, hoe weet hy alles. Philoverus. 1 Voor my kan niets verborgen blyven. Catharina (tegen Zacharias.) Ik zie wel broeder! dat het hier we-êr den ou; den gang zoa gaan als laatft aan uw huis, das zal ik liever weer na binnen gaan , en vervolgt gy i uwen weg met Cornelia en de heer Bencartus. } Ik groet u ■ uw Dienaresie mynheer Bencar- ïtus (zy vertrekt.) ZESDE TONEEL. ' PHILOVERUS, ZACHARIAS, CORNELIA, BENCARTUS. Philoverus (fpreekende als Catharina). U w dienaresfe mynheer Bencartus! (tegen Zacharias) gy zyt wel een gelukkig man mynheer Zachanas ! dat byna alle uwe nabeftaande ng. uwe oogen omzien — uw zufter zou zoo beleefd niet zyn, als zy niet bang was u te mishaagen, indien zy uwe dwaaze keus niet billykte. Bencartus. Wat noemd gy dwaaze keus mynheer\ L 4 Za-  * wil zoude kwellen — ik zal haar trachten te vergeeten maar wie weet intusfchen, wat haar hart moet lylen, en of dit gantfche huwelyk niet door dwang van haaren ontaarden Vadec gefchied. PHlibvERUS. Ik denk,dat Zacharias gezien zal hebben, dat hy naauwelyk? het eene huwelyk belet heeft, of 'er doet zich weder gelegenheid tot een ander op; dat het hem eindelyk begind te verdrieten, dit werk langer tegen te houden; dat hy dus zyn dochter zal gezegt hebben , Bencartus maar te neemen, omvan het gemaal ontllagen te zyn,zonder op de gevolgen te zien ; dat Cornelia , weetende , waar voor haar Vader, by de gantfche waereld te boek ftaat, de koop zal toegeflagen hebben, uit vrees, dat veelen zouden afgefchrikt worden, door zyne manier van doen, en zy dus niet ligt een man zoude krygen : en evenwel een jong meisje trouwd nog eens gaarne voor haar dood. Johannes. 'T is zoo; maar als het even veel is, wie men heeft, dat doet zulke nadeelige gedachten van een meisje krygen : en als het Cornelia alleen maar te doen is om een man te hebben: pas dan op Bencartus! gy zyt nog jong vriend! en het üeeken van uw baard zal haar Hog niet fterk hin-  DE ONTAARDE VADER. hinderen ! ondertusfchen wil ik wel be¬ kennen, dat hoe zeer ikmy zelve geweld aandoe om voor het oog vrolyk te fchynen, dat my dee' ze handel wys in de ziel treft. Philoverus Dat geloov ik wel vriend lief! maar dat zal wel flyten, en zy zullen 'et hun loon wel voor krygen. Johannes. Laat ons gaan Philoverus! daar komt Cornelia met Bencartus en haar Vader; ik voel dat myn hart ontroerd, als ik haar zie. Philoverus. Ga middelerwyl in huis: ik kom aanftonds by u Carolina en Gerarda zyn mede van de Pari thye; daar zal nog wel het een of ander gefprek-? je voor vallen, dat ik u zal kunnen meede deeI len ■ pak u weg. (Johannes vertrekt.}  ï?o ZACHARIAS ÖF NEGENDE TÓN E É L, PHILOVERUS , ZACHARIAS , BENCARTUS, CORNELIA, CAROLINA, GERARDA. Philoverus. 2ioo heeren ! al weêr na huis — uw gezel-* fchap fchynt vermeerderd te zyn. Zacharias. Dit is buiten u mynheer. Philoverus. 'Wat is de man boos en dat alleen, om dat ik hem de Waarheid gezegt heb. G e r a r d a. ( Gy hebt meer-gezegt,dan u paft,enneev heeft wel gelyk.dat hy zoo gehandelt heeft (tegen Carolina) niet waar nicht. Carolina. Zeekerlyk ! Zeekerlyk} Bengartu» Ik vrees, dat ik myn oogmerk nooit bereikf Kou hebben, zoo men Philoverus geloofd had. Philoverus. Jnift de fpyker op zyn kop gellagen mynheer! hier  DE ONTAARDE VADER. y~i hier moeften vleijers zyn, die recht, krom wisten te noemen; die Zacharias in alles ontzagen, maar geen voorftanders van de waarheid , die het onrecht niet gedoogen konden. Zacharias. Eeuwig die zelfde toon, de kaerl, weet dat ik hem niet verdraagea kan, en altoos heeft hy het opmy voorzien. Philoverus. Uwe handelwys verdiend ook het meeft in 't Volle daglicht gefteld te worden. Cornelia Wie weet ondertusfchen, hoe de heer Johannes over dit geval zal aangedaan zyn. Zacharias. Dat is tog een bedroefd werk ——- altoos van Johannes. Philoverus. Bekommer u niet over myn vriend Johannes : hy zegt wel, dat hem dit geval onbegrypelyk voorkomt , en dat hy riet gelooven zoude , dat het gebeuren kon, indien hem de ondervinding zulks niet geleerd had;hy geloofd ook vaft, dat gy na dusdanige handelwys weinig geluk of zegen te wachten bebt; maar niet te min kan ik u verzeekeren , dat hy over uw verlies de teering niet zal zetten. M Za-  ïfï ZACHARIAS OF Zacharias. Kom vrienden! kat ons Johannes en zyn gantfchen aanhang daar laaten: myn zufter zal ons reeds lang wachten kom Cornelial kom' in huis (zy vertrekken.) TIENDE en LAATSTE TONEEL. PHILOVERUS (alleen), T\e ontaardfte Vader flopt, voor de onfchuld, hier zyne oorenj Zyn booze hart, geneigd, na kwaade raad, te hooren, Vergund haar niet, dat ze iets fpreckt.ter verdeediging Van 't Recht; hy flaat geloof aan de befchuldiging; Hy acht de lafteraars, als zyne boezemvrienden, Die, zoo hy billyk dacht, de felfte haat verdienden; Hy vierd, in Vroomheids fchyn, zyn' fnoode drift den toom, En tergd het taay geduld, des Hemels, zonder fchroomj Zyn' Dochter breekt haar woord, fchoon, ophetfterkft, verbonden; Geen Eed, hoe krachtig, die niet, door haar, word ge» fchonden; Om een gering gefchenk, vergeet zy waare trouw; Zy roed een' tweede min, z«ly zonder 'trainft berouw, pluim*  DE ONTAARDE VADER. in Pluimftreykers,Leugenaars,Kwiafpreekers komen t'faamen; Zy hooren 't onrecht aan; zy zeggen Ja en Amen; Vreesachtigheid , gepaart, met laage vleijery, Zet, aan dit vuil bedryf, meer glans, meer luider, by. Wat heeft dit valfche Rot boosdoenders niet te duchten ? — 'Er leefd een Wreeker van het kwaad; die hoord 'da zuchten Van 't onderdrukte hart; niets kan zyn oog ontgaan, Al is 't, dat, in 't geheim , word, tegens hem, misdaan: Dus zal Hy, vroeg of laat, deefe euveldaaden ftraffen. Hy haat geveinfdheid j Ja! Hy zal hen recht verfchsffen. Wie vreeft zyn gramfchap niet ? Hy komt vaak onverwacht , Wanneer, aan Zyne Wraak, het minfte word gedachte Einde van het dïrde en laatste Bedrtf,