585 A 42     Jn der fcaake hangende voor den Hogen Raade in Holland tusfchen Mr. Johan Maurits van Pabst Heer van Bingerclen, Secretaris der Stad Amfterdam, in qualiteit als met en benevens nu vvylen Mr. Johan Francois van Byemond , in Leeven Burgemeefter van 'sGravenhage, Mr. Abraham Calkoen, Heer van Korthoeff, Oud Hoofd-Officier Stad Amfterdam, en Mr. Gerard de Graaff, Vryheer van Zuyd Polsbroek, Purmerland en Ilpendam, Scheepen en Raad derzelve Stad, door wylen Geertruyd Lestevenon, Weduwe van Mr Jacob Hop, in Leeven Vryheer van Lekkerkerk en Zuydbroek, Scheepen en Raad der Stad Amfterdam, mitsgaders Commisfaris, van de 'Pilotagie, benoorden de Maaze, by haar Teftament op den 23. Maart 1779. gepasfeerd, aangefteld tot Directeurs van haar Sterfhuis en Begravinge, en om haar Nalatenfchap te redden, en tot Liquiditeit te brengen, mitsgaders tot Voogden, over haare minderjarige Kindskinderen en verdere minderjarigen, die in haar boedel geïnteresfeerd bevonden zouden worden, als mede tot Adminiflrateurs, van derzelver en der Kindskinderen, Grootvaderlyke en Grootmoederlyke Goederen ; en alzoo voor zig zeiven in gemelde qualiteit, en nog als Last en Procuratie hebbende van voornoemde Mr. Abraham Calkoen en Mr. Gerard de Graaff, in hunne voorfchreeven qualiteit, en mitsdien alzoo ten deezen fpecialyk reprafenteerende, zynen nog minderjarigen Zoon, Rudolph Wilhelm Jacob van Pabst Hop, Kleinzoon en eenigen Succesfeur Feudaal, van de voornoemde Geertruid Leftevenon , Weduwe Mr. Jacob Hop, en in de gemelde qualiteit aanneemende de Arrementen van den Procesfe bevorens gevoerd door gemelden Mr. Jacob Hop, in qualiteit, als Heer van de vrye Heerlykheid van de Alingen Dorpe en Parochie van Lekkerkerk, in den Lande van Zuidholland, mitsgaders Ambachtheer van Lekkerkerk en Zuydbroek voornoemd, alzoo  Jmpetrant van Mandament vau Reformatie, ter Eenre, en Mr. CorneJts Groeninx van Zoelen, Raad in de Vroedfchap der Stad Rotterdam, -As Ambachtsheer van Ridderkerk, Gedaagden in 't voorfchreeve Cas ter andere zyde. Die voor 't Collegie van den Raade mondeling was bepleyt. 'T HOF F met rype Deliberatie van Raade doorgezien, en overwogen hebbende, al 't gunt ter matere dienende was, ende heeft mogen moveeren, Doende Regt uyt den naam ende van wegen de Hoge Overheid, ende Graaflykheid van Holland, Zeeland, ends Vriesland. Doet teniet de Sententie van den Raade Provinciaal in dato i Maart 1779. in Quseftie, en doende 't gunt, die van den Gemelden Raade hadden behooren gedaan te hebben, verklaard, dat de Heerlykheid van Ridderkerk, als zynde een Agterleen van den Huyze van de Lek, uyt kragte van het Oólroy, door Hun Edele Groot Mogende verleend, tot Splitzing van de ten Proceslè gemelde lïeerlykheeden, tot de Heerlykheyd van de Lek behoord hebbende, in dato 24. December 1717. mitsgaders van de opgevolgde Brieven van Decreet in dato 26 April 1723. zoo wel als de andere Leenen, tot de Heerlykheid van de Lek behoord en daer van gereleveerd hebbende, is geworden, en nog is, een Agterleen van Lekkerkerk en Zuydbroek; Condemneert den Gedaagden als Ambagtsheer van Ridderkerk des Impetrants voornoemde Zoon, als Heer van Lekkerkerk als zynen Leenheer te Erkennen, en dienvolgende fig te reguleeren, cn te gedraagen naar de Uitfpraak en Verklaaringen van den 11 May 144.0, 4, September 1440, en 21 Juny 144:1, ten Procesfe breder vermeld ;  meld: En Compenfeert de Kosten vim den Procesfe om'^Reedenen, Condemneert niet te min den Gedaagden in de Kosten van de Zeegels die getauxeerd worden op ƒ 20- 3 - 2 penm Gepronuncieerd den 22 December 178J. In Kennisfe van my ( Was Geieekend ) A. N. MOLLERUS. Gezien  (Je2'en by den Hogen Rade in Holland, ende na befchreeven Adjuncten van wegens de Hoge Overheid Gecommitteert, het Proces, in Materie van Propofitie van Erreur, tusfchen Mr. Cornelis Groenincx van Zoelen, Raad in de Vroedfchap en Oud - Burgemeefter der Stad Rotterdam; in qualiteit als Ambagtsheer van Ridderkerk, Impetrant van Mandament van Revifie, ter Eenre: en Mr. Johan Maurits van Pabts, Heere van Bingerden, Oud Secretaris der Stad Amfterdam, in qualiteit, als met en beneevens nu Wylen Mr. Johan Francois van Byemond, in leven Burgemeefter van 'sGra-venhage, Mr. Abraham Calkoen, Heere van Kortehoeff, Oud Hoofd - Officier der Stad Amfterdam; en Mr. Gerard de Graaff, Vryheer van ZuydPolsbroek, Purmerland en Jlpendam, Scheepen en Raad derzelve Stad j door Wyle Geertruid Leftevenon, Weduwe van Mr. jacob Hop, in leeven Vryheer van Lekkerkerk en Zuidbroek, Scheepen en Raad der meergemelde Stad Amfterdam, mitsgaders Commisfaris van de Pilotagie benoorden de Maafe, by haar Teft'ament, op den 23 fte Maart 1779. Gepasfeerd, aangefteld tot Directeurs van haar Sterfhuis en Begravinge, en om haare Nalatenfchap te redden en tot liquiditeit te brengen, mitsgaders tot Voogden over haare Minderjaarige KindsKinderen, en verdere Minderjaarigen, die in haar Boedel geïnterep. feerd bevonden zouden worden, als meede tot Adminiftrateurs van derzelver en der Kinds - Kinderen Groot Vaderlyke en Groot Moederlyke Goederen, en alzoo voor zich zeiven in gemelde qualiteit, en nog, als Laft en Procuratie hebbende van voornoemden Mr. Abraham Calkoen en Mr. Gerard de Graaff, in hunne voorfz. qualiteit, en mitsdien alzoo ten deezen fpecialyk Reprsefenteerende Zynen, nog Minderjaarigen Zoon Rudolph Wilhelm Jacob van Pabst Hop, eenigen Kleinzoon en Succesfeur Feudaal van den voornoemde Geertruid Leftevenon, Weduwe Mr Jacob Hop, en in de gemelde qualiteit aangenomen hebbende de Arrementen van den Procesfe, bevoorens gevoerd door Wylen den gemelden Mr. Jacob Hop, in qualiteit als Heer van de Vrye Hooge Heerlykheid van den Alingen Dorpe en Parochie van Lekkerkerk, in den Lande van Zuid-Holland, mitsgaders Ambachtsheer van Lekkerkerk en Zuidbroek voornoemt; en alzoo Gedaagden in 't voorfz. Cas ter andere Zyde. Die van den Rade en Gecommitteerde Adjuncten voorn, met rype deliberatie doorgezien en overwogen hebbende, al 't gunt ter materie dienende was, en heeft mogen moveeren, doende regt, uit naam  naam ende van wegen de Hooge Overheid en Graafftlykheid van Holland, Zeeland en Vriesland, verklaren den ïmpetrant by-de. Sententie en het Arreft van deezen Hoogeti Raade in dato den 22ÜQ December 1-787. in QjKeftie, als wel en zonder Erreur geweezen, te weezen niet bezwaard, Condemneeren hem in de Boete van Revifie, en Compenseren de Kosten van den Procesfe, om reedenen, en Condemneeren niet te min, den ïmpetrant in de Kosten van de Zegels, die getauxeerd worden, op een en twintig Guldens en vier Stuyvers, Gedaan in den Hoogen Raade in Holland, ter prsefentie en Overftaau van Mrs. Dirk Merens, Raad en Gerarêm van Minmnghen, oud Raad in den Raade Provinciaal, mitsgadere Mrs. Gyshert van Staveren, oud Penfionaris der Stad Leyden, Daniël Adriaan Meerman van der Goes , Penfionaris der Stad Amfterdam , Herman Nederburgh , oud Penfionaris der Stad Rotterdam, Willem Jager, oud Penfionaris der Stad Schiedam, (thans Penfionaris der Stad Haarlem) en Jan Pan, Raad en oud Burgemeefter der Stad Medenbiik, als beneffens die van den Hoogen Raade van wegens de Hoge Overheid daar toe gecommitteerd en Gepronuncieert den iS December 1789. In kennisfe van my. ( Was Getekend.) A. N. MOLLERUS.  SENTENTIE of ARREST, van den HOGEN RADE Dato i% Decembir 1785. Mitsgaders , SENTENTIE in REVISIE, Dato 18 December 1789. In de Zake van Mr. JOHAN MAURITS van PABST, Heere van Bingerden. qq. en zoo hy Procedeert. Mrs. F. J.Gallé") _ t ^ > o. f, van der spyck. L'J • Vitbinga , 3 Procureur. Advocaten*