( » > DEDUCTIE» aan de Edele Mogende Heeren Deciseurs overgegeeven, uit den naam ende van wegens Jr. A. W. Fnjheer van Nagel! tot Ouden en Nieuwen Ampfeny Deducent ter eene; Öp ende tegen Den Heer J. M. van Èeyma , Secretaris yan *t Collegie ter Admiraliteit in Friesland , Gededuceerde ter andere zijde, EDELE MOGENDE HEEREN! Waneer, öp den ? April deezes Jaafs, de Stemgerechtigde Ingezetenen van de Grlere< nije Franequeradeel, op uitfchrijving van de Edele Mogende Heeren Commisfarisfen van de Gedeputeerde Staaten deezer Provincie, procedeerden tot het maaken vaii eene Nominatie van drie Perfoonen, ter vervulling vail 't vaceerende Grietmans Ampt van gemeb de Grietenije, en daar op, benevens Jr. M. Baron vaii Cöehoom etf Jr. IV. H. T. C. BdW the Schwartzenberg en Hohenlamberg, geftemd wierd de DEDUCENT, is daar tegen, van wegens den Gededuceerde», geprotegeerd; omredenen, datde DeducenLietverkieskar tot Grietman zoude zyn, omdat dezelve geen geboren, noch naar de fretten otU zes Lands genaturalifeerde Fries zoude weezetu De Deducent, daar en tegen vermeenende , allezins bevoegd en volkomen gequalificeerd te zijn, om tot de Nominatie van 't gemelde Grietmans Ampt geadmitteerd te worden, heeft de eer, tot adftruclie van dat zijn recht, zeer eerbiedig voor te draagen t Dat in aanzien van de Qualificatie , om binnen deeze Provincie Ampten te bekleeden, bij Refolutie van de Edele Mog. Heeren Staaten van den 28 February 1705 vastgefteJd is: „ Dat in 't toekomende niemand admisfibel zal weezen tot den Landsdag, noch tot het, bekleeden van eenige ambulatoire Ampten, buiten en binnen dê Provincie, het zij dan , „ dat  C * 5 „ dat de voorfz. Ampten, bij de volle Kamers werden begeeven , of door eene afgezon„ derde Afte van Volmagtcn van Grietenijen en Steeden worden getransporteerd en over„ gedraagen, ten waare dezelve zij een Ingeborens van deezc Provincie, of aldaar gena„ turalifeerd en begoedigd; uitgezonderd alleen de Bewindhebbers plaatsen van de Oost„ en Wcst-Indifche Compagnie , Wtikê door Uithecmfche zullen mogen worden waar„ genomen. „ Dat voor genaiuralifeerd zullen worden gehouden alle de geene, dewelke aan hier„ landfche Vrouwen zijn getrouwd , of anderzins, vijf Jaaren geduurende, zonder inter„ ruptie, in de Provincie gewoond, en zich geüabileerd zullen hebben, en daar inne con„ tinueeren, ten minften geduurende den tijd, dat zij tot deeze of geene Commisfie of „ ambulatoir Ampt geëmploieerd zullen worden. „ Dat voor begoedigd zullen worden gehouden die, welke een Stemdraagende Plaats ten „ platten Lande, of in de Steeden zoo veel aan Vastigheden zullen bezitten, als van nooden „ is , om volgens de Reglementen tot de Vroedfchap en Magiitraat te worden verko„ ren." Dat vervolgens bij interpretatie van deeze Refolutie, op den n Maart 1782 nader is gedeclareerd: „ Dat voor genaturalifeerde zullen worden gehouden alle, dewelke hier- „ „ landfche Vrouwen zullen hebben getrouwd, anders ten minften geduurende vijf volle „ Jaaren, zonder interruptie, gewoond, en zich met eene Familie of Huisgezin hier ge„ ftabilieerd hebben; zullende eene afweezigheid, van meer dan zes weeken in 't jaar, „ uk deeze Provincie, voor eene interruptie gerekend worden, genoegzaam, om den loop „ {Ier geheele Naturalifatie te verhinderen. " Uit deeze twee Refolutien ftaat dan vast, dat aan hem, die een Ampt of Commisfie in Friesland zal bekleeden, incutnbeert te bewijzen eene twceërlcije Qualificatie; waar van de eene raakt hst goed of de bezitting, die zoodanig een hebben moet, en de tweede zijne perfontd* hoedanigheid. Betreklijk de bezitting, wordt onderfcheid gemaakt tusfehen het platte Land en de Steeden — wordende ten aanzien van het eerfle gevorderd het bezit van eene Stemdrage^1 Plaats; en ten regarde van het tweede zoo veel aan Vastigheden als van nooden is, om volgens de Reglementen tot de Vroedfchap en Magiftraat te worden verkoren. Ten opzichte van de Perfoneele hoedanigheid , wordt wederom gedistiugucerd tusfefl® Inboorlingen en Oenaturalifeerden: en deeze Iaatften worden nog gefubdivideerd in g"1*' turalifeerden door het trouwen van eene hierlandfche Vrouw; en in de zoodanigen, diedoor inwooning genaturalifeerd zijn. Daar nu de Deducent afltamt uit een geflacht, dat zedert onheuglijke tijden in Gelderland, en wel bepaaldelijk in het Graaffchap Zutphcn is gcëtablisfeerd geweest, en dat hij zelf ook aldaar, tot nu onlangs, eene publicque Charge heeft bekleed, zoo is zeker, «t»1 be-  Cs > »** « alleen in conHderatie kunnen komen ^ ^ Deducent .voege voorfz. binnen deeze Provincie begoedigd? en II Is j landfche Vrouw getrouwd ? J **" Cene hier" Én deeze twee poinften zullen drfh nni- i ' 1 «• ook de voomaame objetfen van des Deducents on derzoek en bewijs oplecvercn. ^aucents^n- Voorenalecr echter tot de fpeciale béhÉtiA*»*,* J 1 ocnancklmg daarvan overte^an oordop ^ n j een., o,,, * «erheid e„ woorden^ „ ^ f * »*■ —gen, op beide deeze Refolutien, te ^ "** 'Ten dien einde obferveert de Dédn^nf j , Ui 3. UCCllL' dat blJ die VSÖ u Maart i7S2 verklaard Wordf, dat het geene, in die van At*u n q p i dCa 28 FebrUary , ten aanzien van de Poinéten van Qaahficaue, vastgelleld en hier voor opgegeven is UMdaM , f rb>-n>-i.nu i», vo,maant conform is? *o**~i::l fmi « op * fimimamttk CmJt„ulh da Unjs_ ' ' * "a"y* Hoe efflftocq nu deeze uitdrukkingen ook zijn mo„cn cn . ' v , " heeren , als of de 1 " *" -W- * «« * van andere Landen „eribhilde, 2Ï " V ^ V bekend „0 zoo zoude ,.e„ echter te vergeef " " *" *"* *** ^ïüees *. met de magt ra„ maden, htó van gebieden voorzien, nieuwe woon», 1»*. dat geen, wat zij door hunne dapperheid veroverden * , " F*», „aar gelang „ ,Kt gcclle - m hWl«» P-«to Ei- & zy tot de overwmnins: toeo-ebrpor e" welke zich overzulks, als zoo veele in alle rJZ fl ' &^ —- * -s, het rcrrEis- m- moest. 0 ',,CmVC W00ni"Se" "«^ W. en A 2 De  ( 4 ) Dc ccrftc hoedanigheid kon aan dezelve alleen 't belang bij 'f gemeen welzijn geevetl, en was dus de grond van de tweede, welke hen wettigde, tot de rneede beraaming der middelen, die door de gemcene Maatfchappijc, tot de onderlinge verdediginge genomen moesten worden; en 't ipreckt van zelfs, dat onder gelijke perfoonen, niet anders dan bij gcmccnc beftemming gehandeld kondc worden. Dus Eigenaar te zijn van een gedeelte van het verwonnen Land, en Medelid van die Maatfchappijc, welke de overwinning behaald had, waren de twee oorfpronglijke Qualiteken; en elk Vreemdeling was daar door van zelfs uitgefloten. Behalven nog dat vreemd en vyand, in den zin, waar in woeste Natiën het laatst woord necmen, hetzelfde betekende ; zoo dat 'er geen onderling verkeer tusfehen Leden van verfchillendc Volken, in die woeste tijden, plaats konde hebben. Dan deeze tijden langzaamerhand plaats maakende Voor eene meerdere befchaafdheid, en uit delaatfte behoeften ontfpruitendc, die te vooren onbekend waren, kwam hieruit, bij onze vroegere Voorvaderen, eerst Ruiling, toen Koophandel voort, en met dezelve een, en te vooren nauwlijks bekend, nieuw foort van eigendom, in tilbaar goed van waarde, of gereed geld beftaande, het welk niet naliet, om met den invloed op de zeeden, ook invloed op 't lot der Vreemden te hebben. Maar gelijk een woest Volk, als befchaafdheid bij 't zelve begint veld te winnen, doorgaans in uiterften valt, zoo verkeerde voorige haat tegens de Vreemden, ook fpoedig in eene te verre gaande gunst. Statuten die rooven en fteelen vrij ftelden, zoo Hechts het geltolene tot beter onthaal van Vreemden gebruikt werd, kreegen eene expresfe fenétie. De invoering van den Christlijken Godsdienst, - Het misbruik, dat eene domme en gierige Geestlijkheid van deszelfs grondbeginzels van algemeene liefdaadigheid maakte, onder oprechte, maar onkundige Landeigenaars. - De afwisfeling van Landshceren van vreemden herkomst, en hunne niet zelden kwalijk begreepen lust, om de hunnen te bevorderen. — Ditaües veroorzaakte eene revolutie, die voor de Landeigenaaren, en hun oorfproflg' Üjk uitfluitend gezach in 's Lands beftuur, nadeelige gevolgen dreigde. En om deeze te voorkoomen, vindt men, en in de Capitulatien met nieuwe Heeren, en in de onderhandelingen en verbonden der Landeigenaaren, Landzaten, Staatcn, (woorden"1 den grond van dezelfde betekenis,) die onophoudelijke reeks van ftipulatien , dat tot 's Lands beftuur, in alle deszelfs deelen, niet dan vrije Lands Inboorlingen, dat is afllainjnelingen van die oorfpronglijke Leden der Maatfchappije, die, ter verwinning van 't thans beheerde Land het hunne toegebragt hebbende, als een gevolg daar van, hun aandeel m » verwonnene getrokken, en 't zelve, door erfenis, wettig op hunne Nakomelingen hadden overgebragt. Oudheid- en taai-kundige Rechtsgeleerden hebben reeds voor lange aangetoond, dat//^" vrij  < 5 ) yrij te kennen gaf een allenthalvige Eigenaar en Bezitter van ongereed goed , en wel, in betrekking tot laatere tijden, bepaaldelijk zoo een, wiens goed noch met Heeren-, noch ook met Leen-diensten befmet was. Dan de ondervinding leerde ook wederom, dat de ftrikte naarkoming van die Capitulatien en Verbonden, in lang na, noch van misbruik, noch van zwaarigheden vrij was, aangezien daar door de nutte, zoo wel als onnutte , de zedert lang inwoonende, zoo wel als de eerst aankomende Vreemdeling, tegen den grond van 'sLands waar belang, zonder onderfcheid, werd uitgcflooten. En om hier tegen weder eene tempering te vinden , bragt men de Naturaüfatien te voori'chijn. — Dat is, men bepaalde zekere daaden, waar van de praestatic van die kracht en uitwerking gehouden werd, dat zij den Daader onthief van dat gebrek , 't welk geoordeeld wierd, hem aan te kleeven , alleen daarom , dat hij geen wettige afftammeling was van de bovengemelde oorfpronglijke Landeigenaaren. Men bepaalde daaden ; want zonder dat men hier wil onderzoeken, of, en in hoe verre onze vroegere Voorouders de Schrijf konst al, dan niet, gebruikt hebben, waaromtrent de twisten der Geleerden bekend zijn; zoo is het zeker, dat zij in binnenlandfche zaaken,die onder de private inrichtingen behoorden, en in 't bewijs van dezelve, zulke pnestatien vorderden,.die onder het bereik der zinnen vielen ; en het is niet minder zeker, dat wil men in 't waare oogmerk hunner beftellingen indringen, men deeze eenvouwigheid nooit uit/iet oog verliezen moet. Deeze daaden nu, waar aan die voorgemelde kracht gehegt was, verfchilden wel bij de verfchillende Volken; maar zij waren fteeds van dien aart, dat men daar uit met grondbefluiten konde, dat niemand dezelve zoude of wilde praesteeren, dan die de belangen van dat Land en Volk, waar in, en waar onder hij die presteerde, als de zijne aanmerkte, en wel zodanig, als of hij in dat Land en uit dat Volk voortgefprooten was; of zoo als de Refolutie van den a8 Februarij 1705 het uitdrukt: „ zoodanig, dat van hem met fundament „ mag worden vertrouwd, dat hij, bij alle gelegenheden, het intrest en beste van den Lan„de, met alle getrouwheid, zal behartigen en waarneemen." En die bepaalde daaden dan gepresteerd zijnde, werd zoodanig een genaturalifeerd, of zoo als beide de Reioiutien fpreeken, voor genaturalifeerd gehouden; dat is, volgens de. klaure en eenvoudige betekenis van 't woord, gehouden den aart en natuur van eencn Inboorling declagtig geworden te zijn; zoo dat deeze , als men het eens zoo mag uitdrukU[,politiqu6 geboorte aan den te vooren vreemden gaf al dat geen, wat de natuurlijke geboorte aan ecnen 's Lands Inboorling geeven konde; zoo dat hem de zitting in de gemeene Volks Vergaderingen , die op gezette tijden, aan beftemde Oorden, gehouden wierden, en waar van onze Landdagen deriveeren, op dezelfde wijze als aan de overige Leden des Volks, werd toegedaan, en hij alzoo gehouden als der Nar- volkomen ingefcft B He<  C 6 > Het behoeft toch geen bewijs, dat het onderfchcid, da: fommigen nog tusfchen eeneri Genaturalifeerden en een Inboorling ftellcn willen, dan zelfs, wanneer de Wet, die de Naturalifatie toelaat en de vereischten daar van voorfchrijft, geen onderfcheid altoos opgeeft, alleen eene uitvinding.van laatere tijden is, toen men, met behulp der Roomfche Wetten, aan onze oprechte Voorvaderen fpitsvinnigheden heeft willen opdringen, die, uit eigenbelang geboren, [met den Geest dier Wetten ftrijdig zijn , en dus nergens grond hebben, dan in de oogmerken van zulke uitleggers. Immers dat zulk een onderfcheid in Friesland nooit hebbc plaats gehad, en dat aldaar nooit onderfcheid tusfchen Cives voluntarü en Cives necesfarii, zoo als fommigen zich uitdrukken, bekend geweest is , wanneer de Naturalifatie haar vol beflag had bekomen, blijkt, met affnijding van alle omwegen , onwederfpreeklijk daar uit: dat bij Refolude van den u Maart 1782 verklaard wordt, dat het geen, wat in de Refolutie van 28 Februari j 1705 wordt gevonden, volmaakt conform, jaa waarlijk gegrond is op de funda< rnenteele Conftitutie des Lands. Maar nu word in de Refolutie van 1705 niets gevonden, dat cenig onderfcheid tusfchen een genaturalifeerden en een geboren Fries te kennen geeft, en gevolglijk had 's Lands fundamenteele Conftitutie geen zoodanig onderfcheid tot dien tijd toe geadmitteerd. Jaa, en zulks klemt nog fterker, toen de Heeren Staaten goedvonden , in bepaalden regarde tot het recht van Naturalifatie 't welk door inwooning verkreegen wordt, dat het zelye van het recht van Inboorlingfchap, in zoo verre, verfchillen zoude, dat het zelve ook door uitwooning zoude vcrlooren worden, hebben Hun Edele Mogende noodig geoordeeld, dat zulks, voor het toekomende , door eene expresfc Staats Refolutie (t: weeten door die van den 11 Maart 1782) moest worden vastgefteld. Wat nu betreft de daaden, aan welker prestatie, in Friesland, die kracht van Naturalifatie gegeeven wordt, dezelve zijn van tweeërleijen aart. — naamelijk I. De Imvooning, geduurende den tijd van vijf jaaren, op eene wijze, als hier boven uit de Refolu* tien is opgegeevenj en II. Het trouwen aan eene hicrlandfche Vrouw. Om redenen hier voor gemeld, zal de Deducent zich bij de Naturalifatie door inwoonK niet bepaaldelijk ophouden \ maar ten aanzien van beide alleen nog in 't algemeen aanmerken , dat uit de Refolutie van den 11 Maart 1782 duidelijk afteneemen is, dat de Naturalifatie door trouwen aan eene hierlandfche Vrouw, aanmerkelijk favorabelcr aangemerkt word; daar immers Hunne Ed. Mog. de laatfte aan eene reeks van requifiten hebben gefubordineert, zoodanig ook, dat het verlies van het, door dezelve, verkreegen Recht» aan de niet aanhoudende prestatie van die requifiten wordt vastgehegt, daar is de Naturalifatie door Huwelijk van alle entraves vrij. Veer  m < ? 5 prmS; Dus geeft die daad va„ mmm, -zoniJer it ,,r, voor ^ & ^ anders, van war aar, bet zijn moge, gevorderd „ord, de volle en ailemhalvigc IVaturalif,*; hondt hem, die dos getrouwd is, daar voor, als die nu den Aart en Katnur van eën Fries heeft aa„gen„ome„; ontheft hen, van al dat geene, dat anders geaeh, werd, hen, ui, hoofde zijner „itheemlehe Geboorre aan ,e klceven; en maakt va» he,„, „¥ cmms „,. nmo efe&uf poüticos , een geboren Fries. En zekerlijk de aart der zaake dicteert, dat eene Naturalifatie door Huwelijk meerdere gunsten verdienen moet. - Door 't Huwelijk worden de belangen der Vrouwe die van den Man, en hij deelgenoot van haare relatien, vervvandiehappen en bezittingen, en men kan van denzelven , naar de RefluHe van l?o5i bij nadruk zeggen, dat met fundament van hem vertrouwd mag worden , dat hij bij alle gelegenheden het interest en beste van den Lande behartigen zal. Boven dien, het faveur, dat aan de Naturalifatie door Inwooning vast gemaakt is, is eigenlijk een faveur ten behoeve van een Vreemden; daar in tegendeel het faveur der Naturalifatie door Huwelijk, in deszelfs oorfprong befchouwd, eigenlijk werkt ten behoeve van een Inboorling. Aan de hierlandfche Vrouwen toch is dat beneficie, van ouds her, toekomende dat zij door haar Huwelijk alleen, van een Vreemden eenen Fries maaken, op dezelfde wijze als een Friesch Man, door Huwelijk, eene vreemde Vrouw tot eene Friefche fielt. Waarlijk eene Conftitutie, die de allenthalvige gelijkmaatigheid tusfchen mannelijke en vrouwelijke Inboorlingen op 't oog houdende, niet nalaaten kan met het perfoneel belang der Friefche Vrouwen , dat der Families, en dus in de gevolgen , dat der geheele Provincie, op eene nauwelijks hoog genoeg te fchattene wijze, vermeerdert. Want daar Vrouwen van andere Landen, aan Uitheemfche huwende, door dat haar huwelijk wel deelgenooten worden aan de rechten haarer Mans, maar hier door ook, „ ipf0 haare Vaderlandfche, haare door geboorte verkreegene Rechten verliezen, en niets daar van aan haare Echtgenooten mededeelen kunnen; daar word eene Friefche Vrouw deelgenoot aan haares Mans Rechten, en maakt hem van haare zijde deelgenoot aan de haare. Zoo dat het, van het oogenblik der trouw, van de vrije willekeur deezer Echtgenooten afhangt, om dat Vaderland , dat Inboorlingfchap, '« geen zij meest met hun huislijk belang, en dat van hunne Kinderen overeenkomftig rekenen, dan, wanneer zij zulks goedvinden, zonder aan eenigen tijd of andere vereischte gebonden te zijn, te mogen kiezen. Dat nu door eene hierlandfche Vrouw eene Friefche Vrouw, die hier, dat is in Friesland, daar de Wetten en Refolutien van den Friefchen Souverain eene verbindende kracht B 2 heb-  C *? S> hebben, 'e zij dan door daadlijke geboorte, 't zij door geacquireerdc relatien, te huis hoort, en aan de verbindende kracht dier Wetten onderworpen geacht wordt, kan geen bedenklijkheid hebben. Te minder, omdat, zoo in het woord hierlandfche eene van het gemeen gebruik en zin deezes woords afwijkende betekenis lag, en daar door een bepaald foort van Friefche Vrouwen verftaan wierd, de Heeren Staaten dan zekerlijk, bij de Refolutie van den n Maart 1782 , waar bij Hunne Edele Mogende alle inbreuk op de fundamentecle Conftitutie voor het vervolg hebben willen voorkomen, zekerlijk die bepaalde betekenis van dat woord had' den moeten opgeeven. Inzonderheid, daar't woord Vrouw , 't geen notoir de ganfehè fexe bevat, en dus en eene Friefche Dochter, die te vooren niet is getrouwd geweest, en eene Weduwe van een Fries, die door haar huwelijk eene Friefche Vrouw geworden is, fchoon zij voor haar zelve niet in Friesland was geboren, denoteeren moet. Eene hierlandfche Vrouw moet dcrhalven zijn. I. Zij, die in Friesland, uit Friefche Ouders, dat is zulke, die hun fixum domicllium binnen die Provincie hadden, geboren is. — II. Eene Weduwe van een Fricsch Man. — III. Eene Dochter die uit Friefche Ouders, dum peregrinabantur, & reipublica, vel alia de eau fa legitima, abfentes e*-ant, geboren is, fchoon niet phy/ice binnen de Provincie van Friesland. .— IV. Zoodanig eene die nog minderjaarig, in der Ouderen huis, als een pars pater nes domus., daar door, dat haare Ouders, op de eene of andere geapprobeerde wijze, Friefen wierden, met dezelve eene Friefche geworden is, omdat een minderjaarig Kind, overal alleen in en naar deszelfs Ouders gerekend word, en 't geen in Friesland, daar de bloote daad der Inwooning, 't recht van Naturalifatie geeft, althans geene bedenking kan hebben; doch't geen, zoo als hier na blijken zal, door den Deducent niet verder behoeft uitgehaald of aangedrongen te worden. Hier meede vervolgens overgaande tot de fpeciaale behandeling van de twee Poinclen, die de Deducent hier voor, als de directe objecten van zijn onderzoek en bewijs, heeft opgegeevcn. Zoo zal de Deducent, ten aanzien van het eerfte, naamelijk de begoedigdheid, exhibee- ren het nodig bewijs, dat hij nom. ux. bezit, en reeds bij de ftemming bezeten heeft een Stemdraagende Plaats in deeze Provincie, en dit is in opzicht tot dit poinct van QiW" lificatic, alles, wat van hem, volgens den klaaren inhoud der Refoluticn, vergeleeken met 's Lands Ordonnantie IV Bock Tit. XIX. Art. 58, gevorderd kan worden. Want dat, ten aanzien van dit bezit, alleen geëischt wordt bewijs, dat iemand het zelve heeft,  ( 9 ) heeft, op den rijd van het aanvaarden van een Ampt of Commisfie, zonder eenig egard op Iangeren, korteren, of bepaalden tijd, anterieur aan dat aanvaarden, wordt uit den duideüjken letter der beide Refolutien evident. In die van den r>8 Februarij 1705 ftaat uitdruklijk: „ En op dat deeze Haar Ed. Mog. „ welmeening punftueelijk moge worden agtervolgd, zoo wordende Heeren Gedeputeer„ den geauthorifeerd, gelast en aanbcvoolcn, om in V vifiteêren der procuratien ten \, Landsdage naauwkeurig achtte geeven, dat niemand tot Volmagt worde geadmitteerd „ en aangenomen, als die bekend zijn, voor genoegzaam gequalificcerd te weezen." En verder, „ Als mede, om geene brieven van voorfchrijvinge voor eenige perfoonen, „ tot eenig ambulatoir Ampt, te verlccncn, — als voor de zulke, dewelke zullen worden „ bevonden te weezen gequalificcerd.'''' Terwijl de Refolutie van 11 Maart 1782, noch klaarder fpreckende, flatueert: „ En m is verders gerefolveerd de Heeren Gedeputeerden te gelasten, om zich, in V vifitee„ ren der jaarlijkfche procuratien ten Landsdage, ftiptclijk naar deeze Refolutie te gedraa„ gen, en dien conform, voor V approbeeren derzelver, naauwkeurig te onderzoeken, „ of de Gecommitteerden, zoo uit de Steeden als Landen, ten tijde hunner jaarlykfche „ jlemminge, ingevolge den inhoud der gem. Refolutie van den jaare 1705 , en deeze „ onze nadere explicatien, genoegzaam gequalificeerd en begoedigd zijn." Alle welke bewoordingen, alleen het tempus prafens, en 't moment van de aanvaarding van een Ampt, te kennen geevende, dit eerfte poincT: voldingen. En wat het tweede poinct der Qualificatie, de perfoneele hoedanigheid'van den Deducent, betreft, daaromtrent is alleen de Vraag: Was Vrouwe Anna Catharina Elizabeth Baronnesfedu Tour, met welke de Deducent getrouwd is, eene hierlandfche, dat is eene |nefche Vrouw, op den tijd, toen zij met den Deducent huwde? Men durft vertrouwen, dat, om de affirmative van deeze Vraag onwederfpreekelijk te betoogen, genoeg zoude zijn aan te merken, dat gelijk, volgens de hier voor gelegde gronden, een Friefche Vrouw, door de enkele daad van huwelijk, van een Vreemden een Friefchen Man maakt, zoo ook, zonder tegenfpraak, een Friesch Man, aan eene Vreemde trouwende, van deeze maakt eene hierlandfche Vrouw. En dat dus Vrouwe Anna Catharina Rumpf, door haar huwelijk met Jr.H.tV.va» Aylva, uiteen Geflacht in Friesland, zoo oud als de gedenkenisfen te rug reiken, notoir geworden is eene hierlandfche Vrouw. Maar nu heeft zij, volgens even de zelfde hier voor gelegde gronden, deeze qualiteit, geduurende haar Weduwfchap, behouden. Dus eene hierlandfche Vrouw zijnde, ten tijde dat zij huwde met Jr. f. A. Baron du Tour, naturalifeerde zij hem door dit haar huwelijk; en hieruit volgt dan, bij inevitabele confequen'  ( to ) tie, dat ecnc Dochter uit die huwelijk geboren, welke is de Huisvrouw van den Deducent, eene geborene Friefche, en alzoo onwederfpreeklijk ecnc hierlandfche Vrouw is. De Deducent vind zich echter niet geborneerd aan dit enkel bewijs, voor de affirmative van de boven voorgeftclde vraag. In tegendeel, Jr. J. A. Baron du Tour, huwende met Vrouwe Anna Catharina Rumpjf Douairière Baronnesfc van Aylva, was geen uitheemfchc, maar wel deegelijk een Fries. Het betoog hier van zal niet zwaar vallen, als men Hechts zal obfervceren, dat Jr. David Conftantyn Baron du Tour, Grootvader Paterncl, van jr. Jacob Adriaan Baron du Tour, is getrouwd geweest met Albertina Taminga, Dochter van Onno Taminga en mihelmina Hemmema, de agtfte bezititcr van 't Leen de Nije Fennc, in deeze Provincie gelegen. Gevolglijk is deeze Jr. D. C. du Tour, door dit zijn huwelijk geworden een Fries; want de Heeren Staaten, bij de Refolutie van 1782 zeggende: dat deeze Effeften van een Huwelijk, met eene hierlandfche Vrouw volmaakt conform, jaa waarlijk gegrond zijn op de fundament eele Conftitutie des Lands, kan 'tgeen verandering maaken, of dit huwelijk voor, of naa den datum der Refolutie van den jaare 1705, gecelebreerd is. Gelijk hij dan ook reeds in den jaare 1687 is geworden Volmagt ten Landsdage; voorts namens de Heeren Staaten deezer Provincie gecommitteerd ter Generaliteit; en alzoo als eeit Fries bij den Souverain is erkend geworden. Zonder dathier tegen ingebragt mag worden, dat uit de Refolutie van den jaare 1705 blijkt, dar 'sLands oude Conftitutie destijds vervallen was, en dus van 't bekleeden van Ampten en CommisCen, tot het daadlijk zijn van een Fries, geene confequentie vallen zoude; om dat dit argument dan eerst konde doorgaan, wanneer de qualiteit van Jr. D. C. du Tour als Fries alleen op die bckleeding van Ampt en Commisfie rustte, maar nu moet vervallen, daar die qualiteit zich notoir deriveert uit zijn huwelijk, met de gemelde hierlandfche Vrouw, en de Amptsbekleeding, maar als een bijkomend aveu van den Souverain, aangevoerd wordt; welk aveu gemelde Naturalifatie , door dit zijn huwelijk, buiten bedenking ftelt. Jr. David Conftantyn du Tour dus door zijn huwelijk, nevens deszelfs Huisvrouwc , een Fries zijnde , hebben deeze Ouders die qualiteit door geboorte overgeërfd op hunnen Zoon Jr. Justinus of'Joost Philippus du Tour, welke ook in Friesland geboren, en op den 6 Maart 1698 in de Grootc Kerk binnen Leeuwarden gedoopt is; zijnde dezelve geweest de Vader van Jr. Jacob Adriaan du Tour. Deeze Jr. Justinus Philippus duTour nu, op den 21 September 1733, Afte van Ritmeester in's Lands dienst gekreegen hebbende, en vervolgens, zoo als niet tegengefprooken kan worden, Generaal Major gellorven zijnde, zoo volgt van zelfs, dat hij die zijne, door gcbooitecn erfrecht, verkreegen qualiteit van te zijn een Fries, overal waar hij zich bevond, ^ Reipubliccc eau fa abfent zijnde, heeft met zich omgevoerd, en behouden.  Tendieneffefteook, dar hij deeze zijne aangeboren qualiteit notoir, door geboorte heeft moeten overbrengen op zijn Zoon ]t. Jacob Adriaan du Tour, welke diensvolgens is ge* weest een geboren Fries, en alzoo in alle opzichten gewettigd en gerechtigd tot alle die Ampten en Commisiien, die hij, als Grietman van het Bilde, als Gecommitteerde ter Ge «eraliteitenmdenRaadvnnStaate^uccesfivelijk, tot zijn dood toe, heeft bekleed; waaruit dan alzoo ook mede evident is, dat deeze zijne qualiteit nooit door den Friefchen Souverain is in wijffel getrokken. Maar nu is hier boven getoond, dat Vrouwe A. C.Rumpff Douairière van Aylva uit hoof de van haar eer/Ie huwelijk, ook was geworden eene hierlandfche Frouv, cn die qualiteit, geduurende haare Weduwen flaat, niet heeft konnen veriiezen. Zoo da, d,„ Vrouwe Anna Ca,harl„a EUfM Baronnes* du Tour, Huisvroowe van den Deducem, als geloren ui, He, hu.eHjk „n m Friafh Mm m eem ^ raoct zijnj m zu]tsg£wecs: 2..n m, f * eeboorte af aan; alzoo haar V«.W » . I ■■ i . ",et cerst ccn F™s 's Sarden doo, zijne A„,p,en en ™* Ae ™->°° * ^-zijne eige„e gcbo„„e, als „i,^ rliik' dM * ™ «■»"* knipten „ie, verder in aam„e,kmg be- hoeft te komen, dan vonr ?r,n at. B.tlewrr 01 Z0° VeTO deze,re <*™ KtobteW erkentnis van den Souverain En ui, her geene voorfz. is volg, dan, per ,lIlhm Ar t!e ^ ^huwelpin Friealandisgenaruralireerd, ena,z„„ inden volden zin geq„a,if1Ceerd om ,e, de Nominatie van , Grietmans Ampt van Fra„e,ueradee, geadmitteerd te worden Zonde, dat ook tegen dit ailes wederom de mMe a„en,ie kan verdienen, da, Jr W MriaanMTeur voor zij,, hnweiijk.met Vrouwe Douairière van A,Wa, „ie, £1 tanen de Provme.e van Friesland gewoond zoude hebben. Wan, zonder da, hetnodig is hier ,e roleveeren, da, hij.kor, naahet voleindigen z.JnerAeadt-fehe Studiën, he, Ampt van Gommis ter Finamie van de Cencralimi, heef, gemeerd en das al medeRe.puUie* eaufa alfem moest gcrctaid m^ Zooflaa, imme,s onwederfpreeklijk vast, dat, daar zijn Vader als Miiftair in •, Lands Diens, f' *»"«*™*«*>** '»™.o„raire abfemie*» faafa, „ooit~rd ^worden zijn dtmkilium origints K hMm gM; ^ ^ ■ Nnt», buiren de P,„vi„eie geboren zijnde, en daar eommoreerende, „aar alle gro„ te. van reeht, moet geh„ude„ worden, voor in Friesla„d geboren, en daar zijn «JL mgmh te hebben gecontinueert. Malven, dat noch geborene, noch door huwelijk aan eene hierlandfche Fromygenaturalifeerde Fnefen hun indigenaat door uitwooning ooit kunnen verliezen, maar altijd blijven cives, qui dum abfentesfm, peregrinari videntur, en die derhalven altijd gequalificcerd blijven , tot al dat geen, waar toe een Fries gerechtigd is. C a E  C » ) En dit laatfte blijkt, behalvcn uit het geen hier voor op dit fubject is aangevoerd, met dé volitrektfte evidentie daar uit, dat de Heeren Staaten, willende dat een genaturalifeerde door inwooning, ook door uitwooning van vyf of meer jaaren zijn verkreegen recht zoude verliezen, niet alleen daar toe eene nieuwe Refolutie nodig geoordeeld hebben, maar dat HunEd. Mog.ook die effecten der uitwooning, op de nadruklijkfte wijze, hebben gereitringeerd alleen tot de Naturalifatie door inwooning verkreegen ; zonder een woord in dit opzicht te reppen, of van geborene Friefen, of van Friefen die door huwelijk met eene hierlandfche Vrouw zijn genaturalifeerd. , Behalven dat de uitwooning van Jr. Jacob Adriaan dn Tour, als lang antcrieur aan de Refolutie van den 11 Maart 178a plaats gehad hebbende , met geene mogelijkheid hem, voor dat die Wet exifteerde, hebbe kunnen prajudicieeren, en hij dan nog altijd door zijn huwelijk met de Douairière vanAijlva, als eene hierlandfche Vrouw, ah ipfo momento dier trouwe, voor genaturalifeerd moest worden gehouden. Zulks dat dan hier ook niet behoeft geurgeerd te worden, dat zoo al eens de Vader van Jr. Jacob Adriaan du Tour uit eenigen hoofde konde geoordeeld worden, zijn domicilium origïnis committendo vel omittendo te hebben verloren, dan nog in omnem eventum Jr. Jacob Adriaan du Tour, uit hoofde van de bekende Lex 7. § 2. in fin. f. de Senator ibus, bevoegd was, zijn indigenaat van zijn Grootvader D. C. Baron du Tour te deriveeren. Te vergeefsch zoude men eindelijk ook tegen al 't voorgeinelde inbrengen, dat de Deducent zijn recht door uitwooning zoude hebben verloren: dewijl hier voor overtuigend betoogd is, dat het verlies door uitwooning bij Placcaat van den 11 Maart 178a opzetlijk en uitdruklijk bepaald is alleen tot de zulkcn, die de Naturalifatie door inwooning hebben verkreegen, en gevolglijk noch op des Dcducents Huisvrouwc, haar recht uit geboorte hebbende, noch op den Deducent zeiven, als door V huwelijk genaturalifeerd zijnde, kan worden toegepast. Jaa zelfs, al wilde of konde men bij eenigc mogelijkheid ftellen, dat de Deducent in 't geval 'was, van zijn recht door uitwooning te konnen verliezen, dan echter zal men moeten toegeêven, dat het nog niet verloren is, dewijl hier voor ten klaarften is aangetoond, dat het verlies door uitwooning voor 't Placcaat van den 11 Maart 1782 niet heeft plaats gehad, dat het zelve dierhalven is een Nieuw Recht, 't welk eerst bij 't gemelde Placcaat is geintroduceerd, en dus niet kan werken dan in 't toekomende, gevolglijk voor als nog van geen kracht kan zijn» dewijl er, zedert het Placcaat, nog geene vijf jaaren verloof.en zijn. En hier mede dan deeze Deductie fluitende, zal de Deducent de dispofitie over zijn? ZOO hij vertrouwt, volkomen geavereerd recht, met alle fiducie afwagcen.  B IJ L A G E. Extraót uit het Refolutie Boek der Edele Mogende Heeren Staaten van Friesland. Ben 28 Februari/ 1705. Js ter Vergaderinge gepnefentcerd en voorgedragen ,Ut w ra j „ '"ï '. bet belang van deeze Provincie en de Hnn^ p g refpect, de dlgntet, mitsgaders gaderinge van Haar Ed. Afcg.'als tft hKtf,^ die« ^reisfehen, dat'tot de vS pen andere Peribonen worden gTnoSer^ en ™J£dZ T hooSe Arab»!«oire Ampten, fundament mach. worden vertrouwd dat Si hu S ' f d! zooda"ige, van dewelke met den Lande, niet alle getrouwiSi WÏn LÏL-k ScJcgelltheedcn» het interest en beste van dat heilzaam oogmerk, zerve 2n e cÏÏÏÏÏF0 C° Waarnef,me«? dat tot bekoominge vJn .ftcld, dat nog tot het CorftPa£rfi^v,3b-Cfren' in£evalIe bfï Kefohftie wierdé vasti" beden van eenig Ambulatfr ^ SgihKK^ '*T Ed', »fog., noch tot liet 'Seof. door geboorte of door Naturalii? ie en 1\Jt\ -f ' ;ls zoodanige Perfoonen, dewelke deszelfs wel of kvvaalijk iS^^^^S^^l^ " LandfW verknógt, en. bij , Waar op gedelibereerd zijnde k ZTdJvnnZJ " Ingezetenen, zijn geinteresfeerd. ■ ' en te Stameeren, gelijk geicSed bif ËSZ w^i" Rf^™> « Ordonneeren, wezen tot den Landsdag, „0- tot l h -i'^ het Romende, niemand Admisfibel'zal binnen de Provincie, het 2f IS t vtJ^?1 van eenige Ambulatoire Ampten buiten- en of door een afgezonderde %£^#W bii * volle Kamers wSden ve ge re" den getransporteerd en overgedragï 1 i 'lgt'" ^ Griete»^n en Steedek worof aldaar genaturalifeerd en beffoe& nL^l , Z'J een "Ingeboren van deeze Prov ncie Oost en West Indifche Sn^^^aKS^fch6 ^ndh<**« pSen vS t men; dat voor genaturalifeerdeU Sen «houden iS/"11'" m0gen ^orde"'vvaargenofche Vrouwen zi n getrouwd, of anderfin; viif i\r, ?3 al,e dJe geene' en zich geftabilieefd zullenhebbenTendïar f^cStt™***9- ZOader Eruptie, gewoond tijd, dat zi tot deeze of geene Commhff nf a u nnu.£ere"' tei- mh^n geduurende den den; dat insgelijks voor bwdi&^C'&^*t°ir geëmploijeird Sn wo^ flatten Lande, of in de Steedenzoo veelTin? v^rtS0 *!, "KStem^aget>de PlZ7te„ om volgens de Reglementen tot de VrSfchap ïSfifiiS ' van nod™ £ En op dat deeze Haar Ed. Mog. wSSÏÏJt PnriSM t£ WOrden, verkooren. gekomen, zoo worden de Heeren*c7a^? F *-!,nélued)Jk ™ge worden agtervol«rd ehm. I het Vifiteeren van deflSl?^SSSSJ^S?^' ugelast> en m Volmacht werde geadmitteerd en^aangeno^ tegeve»> da* nienSnt Z ficeerd te wezen, ingevolge van deez^ HaS kl MnL p r? ?'jn' voor genoegzaam gequaliBneven van Voorfchnjvinge voor Xe^SrSe,^; ?d°a ü? ? 0-rdre' als ^ oVgeen de mogende worden benoemt revempt de tw P ' '!? 4mbl,lat°ir Ampt, in 't toekomen" nen ofte doen depecheeren, as loot deVu R v,00m^mde Bewindhebberfchappen) V veriel gequaltord als vooren, b^^^^^ij^^0^ ^rden bevonfen^ te wezen ne deezen Contrane hier na mogte woSen ^W^fe^ gander waarden, '£ gee. Aldus, enz. Den ii Maart 1782. ik^f^: t^SuS^ S ?*°rr ^onccn -Jnde, of niet nodig en voornamentlijk van de Reouifitien tot een, wLF'nS ^7°5-te ExP]i-eeren, ten opzichte volgende Propofitie geinfSerd Naturalifatie door mwooninge, breeder in de na- ,'^nfleSndeTS^ van den 28 Februari] I7o5 en „iamenteele Conftitutie deTLands op defol „ zijn door lengte van tijd, heeftVJeend IZZïl 1°?*? 1" vfrvaI ^hipt geraakt te „ het belang det'zer Provinc e en der Sk?S ' r/peft' de dig"iteit, mitsgaders „forgen in die RefolutieI vem■ nhifcS ^T*? ?™ dien "U meer als ooit de voor„dig en dienffig zoude zijn ^ hei£^SS?°gi- m°eten geV£n' cf heï niet no" w lijk van de Rc^itien i ^ £i*?ÏS S S^^SSS " » der  „ der Interruptiea te woonen en zich te ftabilieeren daar niet flcgts bettc&nen. dat iemand M zijn Hoofd1 en Schoorftcengeid hier of daar in de Provincie botaalc, maar duidelijk eene „. geduurige inwooninge vorderen, „ Men ftclt derbnlven voor, om de woorden van dit Artikel in de bovengemelde Refolutie in deezer voegen te verklaaren. „ Dat voor genaturalifeerden zullen worden gehouden alle, dewelke hierlandfche Vrouwen heb* „ ben getrouvvt, anders ten minden geduurende vijf volle Jaaren zonder interruptie gewoon! „ en zich met eene Familie of Huisgezin hier geltabiliecrd hebben, zullende eene afweezigheid „ van meer dan zes weeken in het Jaar uit deeze Provincie voor eene interruptie gereekent „ worden, genoegzaam om den loop der geheele Naturalifatie te verhinderen. „ En zullen ook die geene, welke 'door inwooning genaturalifeerd zijn, op bovengemelde wij. , ze, e^ter van dit hun verkreegen recht gehouden worden te zijn vervallen, zoo wanneer zich naderhand geduurende vijf of meer jaaren met hun Huisgezin elders buiten deeze Pro* ,, vincie ter woon begeven. ..... Verders zouden dc Heeren Gedeputeerden belmoren te worden gelast, om zich in t vi- 'ttteeren der Jaariijkfche procuratien ten Landsdage ftiptelijk naar deeze Refolutie te gedraa" gen en dien conform, voor 't Approbeeren derzelver, nauwkeurig te onderzoeken , of dc Ge" committeerden zoo uit de Steeden als Landen ten tijde Hunner Jaariijkfche ftemming inge" voiae den inhoud deezer Refolutie genoegzaam gequalificcerd en begoedigd zijn." ' Waar op gedelibereerd zijnde is goedgevonden en verdaan, dat voor genaturalifeerden zullen worden gehouden alle, dewelke hierlandfche Vrouwen hebben getrouwr, anders ten minften vijf volle Jaaren zonder interruptie gewoond, en zicli met een Familie of Huisgezin hier eeftabiueerd hebben, zullende eene afweezigheid van meer dan twee Maanden in het Jaar uit deeze Provincie voor eene interruptie gereekent worden, genoegzaam om den loop der gcheele Naturalifatie té verhinderen. . • . ,. , .. En zullen ook dis geene, welke door inwooninge genaturalifeerd zijn, op bovengemelde wijze egter van dit k_tn verkreegen regt gehouden worden te zijn vervallen, zoo wanneer ziek naderhand geduurende vijf of meer Jaaren met hun Huisgezin elders buiten deeze Provincie ter woon begeven. ' , , : . , . , ._ En is virders gereföiveert, de Heeren Gedeputeerden te gelasten, om zich m het vmteerea der JaarlijkTehe procuratien ten Landsdage ftiptelijk na deeze Refolutie té gedraagen, en diea contoun Vö'oi het Approbeeren derzeivc nauwkeurig te onderzoeken, of de Gecommitteerden, zoo'u:'t de Steeden SUS Landen ten tijde hunner Jaariijkfche ftemmingc, ingevolge den inhoud dor gemelde BLefolotie van den jaare 1705, en deeze onze nadere Explicatie genoegzaam g* quaiificeerd cn begoedigd *ija. Alias, enz. as TE LEEUWARDEN, Gedrukt bij JO-HANNES SEYDEL, Boekverkooper op den hoek van de Koningftraat. 1785.   #' DEDUCTIE, voor Jr. A. W. vrijheer van NA~ GELL TOT ouden en nieuwen ampsen, Deducent ter ecnc; Op ende tegen Den Heer J. M. van BEY- MA, Secretaris van 'tCollegie ter Admiraliteit in Friesland, Gededuceerde ter audere zijde.