M I S S I V E E N MEMORIE DOOR ZYNE HOOGHEID DEN HEERE PRINCE VAN ORANGE EN NASSAU AAN HUN HOOG MOGENDE OP DEN 7 OCTOBER 1782 OVERGEGEVEN Houdende een gedetailleerde opening van zyne gehoude directie als ADMIRAAL GENERAAL VAN DE UNIE*   ( 3 ) Ëxtraót'utt het Regifter ièt Refolutien van de Hoog Mog. Heeren Staaten Generaal der vereenigdè Nederlanden. Luna den 7 O & ober 1781. QYne Hoogheid de Heer Prins van Orange en NaïTau \ ter Vergadering gecompareerr zynde, heeft in Perfoon aan haar Hoog Mog. overgegeeven eene Miflive, en Memorie, waar by hoogft; defelve, ingevolge van het geert voor eenigen tyd op lig genoomen had, een gedetailleerde opening geeft van Jijne gehoude diredie en beftier,als Admiraal Generaal van de Unie, in het byfonder, feedert dat deeie Republicq door een onregtvaardigen Oorlog door het Ryk van Groot Brittannien is overvallen: vaftelyk vertrouwende, dat uit den inhoud deefer Ouvertures, en van dé Stukken daar by gevoegt, ten klaarden foude blyken, dat by hoogft defelve, in fijne qualiteit van Admiraal Generaal van de Unie, alles was gedaan, het geen eenigfints mooglyk is geweeft, om, in de vervalle flaat, waar in dé Marine fig bevind, afbreuk aan den Vyand toe te brengen, ert de Commercie der goede Ingezeetenen voor te Üaan, en te protegeeren: volgende de voorfz Mifllve enMemorie hier na geinfereert. Fiat infertio. Waar op gedelibereert zynde, hebben de Heeren Gedeputeerden van de refpeftive Provinciën de voorfz Miflive en Memorie Copielyk overgenoomen, om in den haareri bfeeder gecommuniceert te worden. Accordeert met vöörfi Regifter.   ( 5 ) HOOG MOGENDE HEËkENÏ Ttïans vinden Wy Ons in ftaat gefield 4 om, ter voldoeninge aan de verpligting , welke Wy voor eenigen tyd op Ons genoomen hebben, onder het oog van Uwé jHoog Mogende, en langs dien weg, ook onder dat van de hooge Bondgenooten te brengen een aan eengefchakeld Tafereel van Onze pogingen en verrigtingen, voor en geduurende de binnen en buitenlandfche oniuften, die het Vaderland met eenen onherftelbaaren ondergang bedreigen ; en daar door inde Rcgiftcrs der deliberatien, zoo van Uwe Hoog Mogende, als van de Heercn Staaten van alle de Provinciën, op te rigten een altoos duurcnd monument van Onze waare bedoelingen i en zuivere liefde tot het Vaderland, zoo wel als van de ongegrondheid der vermoedens, en diffidentien, welke men feedert een geruimen tyd (met al te veel fucces voor de belangen van de Republicq) getragt heeft teegens Ons in te boefemen aan eene Natie, onder welke Wy geboorerï en opgevoed zyn, welker belangen Onze belangen zyn, en wier voorfpoed en welvaard fteeds met de Onzen, en die van Ons Huys, onaffcheidbaar verknogt zyn, en dus een weezentlyk, ja zelfs het grootfte gedeelte van Ons geluk uitmaaken. Wy zyn verpligt geweeft, om niet alleen të treeden in zeer veel details, die vereifcht wierdens om het nodige ligt te verfpreiden over alle Onze ' daaden en verrigtingen, in haaren famenhang befchouwd, zonder welken het tog niet mooglyk is een gezond oordeel te vellen over iemands oogmerken , en gedragingen, maar ook om tot dat zelfde einde aan Uwe Hoog Mogende , en aan de B Hee-  co Heeren Staateri der relpe5tive Provinciën te herinneren verfcheide, en zelfs zeer veele omftandigheeden, dié dan* hoogft dëzelven niet onbekend kunnen zyn. En daar Wy met het geeven van deeze Ouvertures Ons voornamelyk geproponeerd hebben , om, waarehet mooglyk, dat onderling vertrouwen te herftellen, en die harmonie te doen herlceven, zonder welken het onmooglyk zal bevonden worden, om het Vaderland uit defzelfs hooge nood te redden en te verloffen, hebben Wy gemeend, Ons zorgvuldiglyk te moeten wagten van alle zoodaanige refledtien, als aanleiding zouden kunnen geeven tot vermeerderinge der animofiteiten, of ook tot verminderinge der egards en conüderatien, welke die geenen, die op eenige wyze deel hebben aan 'sLands hooge Regeering, aan eikanderen verfchuldigd zyn; en uit dat beginfel hebben Wy niet willen releveeren zoodaanige uitdrukkingen, en remarqués, waar in by meer dan eene Refolutie , Propofitie, of Miffive, ten aanzien van Onze Perfoon, aan die hoog nodige decentie is te kort gedaan. Wy hebben Ons eenvoudig geborneert tot het opgeeven van facta,en gebeurteniflèn, die elkonpartydig en waarheidslievend Menfch, zoo onder Onze tydgenooten , als inzonderheid onder de onbevooroordeelde pofteriteit, kunnen overtuigen, dat, hoe verre ook Ons beftuurmooge geoordeeld worden af te wyken van de volmaaktheid, egter Onze oogmerken altoos zuiver geweeft zyn, en niets anders bedoeld hebben, dan het geene Wy begreepen, en als nog oordeeïen, met de waaragtige belangen van het dierbaar Vaderland het beft te ftrooken; En gelyk Wy niet twyffelen, of de Memorie , in welke Wy het aan eengefchakeld verhaal van Onze voornaamfte verrigtingen, inzonderheid met relatie tot de Marine van den Staat, hebben doen vervatten, zal aan Ons oogmerk volkoomen beantwoorden , zoo meenen Wy ook van de Landvaderlyke, en équitable fentimenten van Uvve Hoog Mogende te kunnen verwagten, dat hoogft dezelve met de hooge Bondgenooten, en met Ons, wel zullen willen concurreer  rceren, om de bron, waar uit de tegenwoordig^ binnenlandfche onluftcn en diffidentien gefprooteri zyn, als nog hoe eerder hoe beeter te floppen ^ eer het te laat zy, door het neemen van de kragtdadigfte mefurcs teegens de hoogft ftrafbaare en dagelyks meer en meer Veldwinnende pogingen, die aangewend worden.* om niet flegts de teegens* woordige Regeeringsvorm te renverfèeren, maar zelfs alle gronden van Regeering te ondermynen ^ en om ver te werpen. Waar meede^ Hoog Mogende Heef en! Wy Uwe Hoog Mogende beveelen in Gods heilige protectie. Onder ftont, Uwer Hoog Mogende lil 'sGravenhage gehoorzaame Die¬ den 6 O&ober naar. 1782 Was geteekent, W. Pr. v. OPvANGE* B 2   .(9) { M E M O R I Ë, yrüo haalt als Wy in den jaare ?7tfe> geftelt Waren in de dadelyke pofleffie der Charges en Digniteiren, die, volgens wettig genomene, en door e!k Regent plcgtig genaarde Refolutien, erflyk op Ons gedevolveert waren, oordeelden Wy de exercitie van het aan Ons toebetrouwde gezag niet beeter te kunnen aanvangen, nog duidelyker bewyzen geeven van Onze ernilige begeerte, om het zelve te doen dienen tot luiiter en welvaaren van dit Gemeenebelt, dan door het beraamen van de nodige middelen, om het Vaderland niet wederom geëxponeelt te laaten aan het eminent gevaar, waar aan het zelve had bloot gedaan in den Oorlog, die geduurende Onze minderjaarigheid tulTchen Vrankryk en Engeland gevoert was, en waar uit het zelve genoegzaam als door een wonderwerk der Goddelyke Voorzienigheid nog is gered geworden. Wy begreepen, dat het de hongRe temeriteit zoude zyn, de Repubücq, in foongelyke omttandigheeden, als die van den laatll voorgaanden Oorlog, in den zelfden ftaat van weerloosheid te laaten; en daar die zelfde omttandigheeden wederom moetten plaats hebben op het minfte vonkje, dat 'er van een nieuw, en zedert den Jaarlien Vreede ahoos nog fmeulend Oorlogsvuur, befpeurr wierd, oordeelden Wy, dat in tyds, en op zodanig eene wyze, dat geen der Nabuuren met grond eenigen argwaan deswegens konde opvatten, voor de veiligheid en belcherming van het Land tegen een opkomenden Oorlog behoorde gezorgt te worden. Na dat Wy Ons derhalven de noodige onderrigting hadden laaten geeven nopens den Haat der Financien van ieder der Hondgenooten, om te kunnen opmaaken, tot hoe verre de kollen der zoo noodzaakelyke vermeerdering van 'sLands Zee en LandMACT, daar uit zouden konnen gevonden worden» werd 'er door Ons en den Raad van Staate genoegzaam geene jaarlykfche Petitie gedaan, of de"noodzaakelykheid van die verilerking, particulier ook ter Zee, wierd daar in op her iierkfie aangedrongen. In de befchouwing waren het alle de Bon'dgenoorèn met ons eens, en echter hebben Wy het genoegen moeten milten, om tot conclufie gebragt te zien zulke mefures, ?onder welken Wy voorlagen, dat t'eeniger tyde inevitabel zoude worden de elcndige fnuatie, in welke de Repubücq zig thans bevind: en hoe jammerlyk word du vooruitzigt door de evenementen niet gejuftificeert! Het Plan, het welk Wy in den jaare 1768 formeerden, om, onder anderen, ten minllen altoos zes Schepen van Linie 'sjaars, ten kollen van de Provinciën C uil  . . . . . ( ïo ) . -fi . . . , üit te ruiten, behalven de Fregatten, die 'er deCollegien ter Admiraliteit, uit hunne eigene middelen by Zouden konnen voegen, bewylt, dat Wy het b\ /.onder ook hadden toegelegt, om de fVWine van den Staat < welke zeedert zoo veele ja.iren, en zelfs lang Voor Onze geboorte, zoo diep vervellen was, dat tt y bekommert waren, dat de Re; den naam van Zeemogemheid ten eeoemaale verliezen m gt allengskens op te beuren, en voor de prereftie van eene üitgetfrekre Commercie en Navigatie te zorgen. Ongelukkig hebben Onze poogingen niet gehad de uitwerking, welke Wy 'er Ons van beloofden; maar eerlang werden de Bondgenooten gedrongen, eeni<*zints voor diep vervallen Zeemagt te zorgen, door den Oorlog, met welken de Keizer van Marocco goedvond de Commercie en Scheepvaart van de Republicq te belemmeren en te omruilen, bedraagènde de kollen, welke by de verfchiliende Petitiën van den Raad van Staate tot de uitruilmg der in Zee gezondene Schepen, met het geene 'er toe behoord, van de Bondgenooten, zedert den'jaare 1767 tot 1777 beide ingefloten, gevraagt, en door dezelven toegeftaari zyn, eene aanzienlyke fomme van ƒ915-88 70- 0, '0zonder daar onder te begrypen de Petitiën var! f4i7?5oS- o- o in 1771 gedaan, tot den aanbouw van 14 Schepen, nog die van ƒ 1800000- o- o in 1777 gedaan j tot herflelling der oude Schepen, en voorzieningen der Magazynen, toe welke verfcheiden der Bondgenooten vry gereedelyk hunne toeitemmina gaven; noch eindelyk de onkoften der expeditie Daar Suriname, waar in de Provincie van Holland boven de overige Bondgenooten belang heeft. Op den x4 April 1771 bragten de Heeren Gedeputeerden van de laatftgemelde Provincie ter Generaliteit eene Refolutie in, waar by hunne Ed. Groot Mog. verklaarden bereid te zyn, om, tot het beetef in ftaat ftellen van de Land en Zeemagt, met al haar -vermogen te contribueeren; mits beiden pari paffu °efchiedde. M M ö Hier toe verklaarde zich de Provincie van Gelderland, eenige dagen kater, insgelyks bereid, op nieuws ïnlteerende op eene convenable vermeerdering der Landmagc, met byvoeging van de geneegentheïd der Heeren Staaten, rot het verbeeteren der Zeemaet door het confenteeren in den aanbouw van z4 Schepen. i' Maar de iever der Heeren Staaten van Holland voor de vermeerdering der Landmagt verflaauwde merklyk, wanneer zy in i771 op de verbeeterrng der Navaale Magt. uitteerden, en in fpecie op hel furniflement van de quores der Provinciën, in de Petitiën van 1770 en 1771 tot extraordinaris Equipagien gedaan, en op den gepetitioneerden aanbouw der öchepen, thans alleen verklaarden bereid te zyn, om de  de voorziening op de Landmagt püri pèjju niet dë Zecmagc in ovir meeging te ncemeu, daar zy in her voorige jaar verklaart hadden, bereid te zyn, om ',: met ai hun vermogen toe te contribueer eu\ mogelyk; was zulks daar aan toe te fchryven, dat de óverige" Bondgenooten minder bereid waren, dan Holland verlangde, om de Zeemagt tot eene zekere hoogte te brengen; tervvyl millchien deezen niet gezint, om al hun vermogen aan de Zeemagt te beiteeden, in hunne toeüèmming tot dezelve niet al te fchootig hebben willen zyn , uit vreeze, dat, wanneer die Zeemagt op de door Holland bedoelde hoogte züüdè gebiagt zyn, minder geleegenheid voor hun zoude overblyven, om zich ook van de Landzydc, de zoolang gewenfehte, en by hen zoo nodig geoordeelde zekerheid te bezorgen. In deezen ftaat bleeven de zaaken tot in het volgende jaar, wanneer Wy door hunne Hoog Mog. verzogt wierden, om de inltantien van de Heeren Staaten van Holland, tot verbeeteringe van de Navaale Magr, ten minden pari paffu met die van de Land= magt, by de zes andere Provinciën, met ons appui te willen iecondeeren, en om met den Raad van Staate een Ptan tot iverllerkinge van de Troupes Van den Staat aan hunne Hoog Mog. te willen open leggen: - Aan beide die verzoeken werd door ons voldaan, met dat empreflèmenr, het welk Onze begeerte, om het Vaderland van alle kanten in veiligheid te /lellen, en het gewigt der zaaken vorderde; en wel met dat fucces, dat alle de Provinciën (die van Zeeland alleen uitgezondert} de eene wat vroeger, de andere wat laater, haare toeltemming gaven, tot de Petitie voor den aanbouw van 14 Schepen, en dat Wy nevens den Raad van Staate ook eerlang aan hunne Hoog Mog. konden voordraagen een Plan van aüg* mentatie der Landmagt, in het welk, zoo wel als tn den aanbouw der Schepen, de Provinciën van Stad en Lande, Vriesland, Overyflel en Utrecht confenteerden, tervvyl Gelderland" als te vooren in deeze Petitie reeds geconienteevt hebbende , thans alleen Hemde voor de augmentatie der Troupes. Groot was de verwondering der overige Bondgenooten, inzonderheid van de Heeren Staaten van Vriesland, dat de Provincie van Holland zig deswegens niet expliceerde; betuigende de Heeren Staaten van Vriesland, niet anders te hebben verwagt, dan dat die Provincie zig aan Honds bereidvaardig zoude getoont hebben ; maar in plaaife van dat, verklaarden hunne Edele Groot Mog. bereidwillig te zullen zyn, om te confenteeren in eene augmentatie van de Landmagt, wanneer alvoorens by de Bondgenooten èeri jéarlyks fonds van ƒ700000- o- o ten behoeven, va;n dè Marine zoude geaffecleert zyn, en fécuritéit ge= C i Mi  r iz) fielt voor de betaalinge der geconfcnteerde Penningen: zonder dat het Ons mogelyk ge»eelt zy, om het Conciliatoir, door Ons ontworpen, en in gevolge van her welk de poll voor de geproponeerde augmentatie, welke omtrent ƒ1,00000- o- o zoude gekolt hebben, tot op ƒ900000- o- o vermindert en een vafte poft van /óocooo- c- o voor de Marine op den Staat van Oorlog zoude gebragt worden, aan die Leden in Holland, die van alle vermeerdering der Landmagt zig meer en meer aiieen toonden, te doen gouteeren, hoewel wy de Provinciën van Gelderland, Vriesland, Overyllel en Stad en Lande gepermoveert hadden, om het uit infchiklykheid aan te noemen, en offchoon het zelve ook behelsde eene belofte, dat men alle efforts zoude doen, om door eene behoorlyke menage, en affcharting van alle onnoodige depenfes by de Collegien ter Admiraliteit, en door een rigtiger invordering van de Middelen te Water, die Collegien in Haat te ftellen, om, boven het gegeeven Sublidie uit der zeiver Middelen, jaarlyks eenige Fregatten te equipeeren, om te dienen tot protectie der Commercie deezer Landen. Alle de bovengemelde omftandigheeden hebben Wy gemeent, in een kort bellek te moeten laaten vooraf gaan, om dat zy tot bewyzen verftrekken van den ernft, met welken Wy van het begin Onzer adjniniftratie af, waak- en werkzaam ge weeft zyn, om, ware het mogelyk, alle de Bondgenooten te doen concurreeren, om ook de Marine van den Staat, welke Wy altoos hebben aangemerkt, als een objecT. van de uitterlte contideratie, uit haar verval op te beuren, zodanig, dat Wy fpeciaal ook in die Provinciën, waar in Wy de regtmaatige effecten van Ons door hunne Hoog Mog. verzogte appui konden te gemoet zien, niet zonder merklyk fucces, Onze pogingen tot hcritel der 'Zeezaaken hebben aangewend, en zoo veel mogelyk van de geftcltheid van zaaken daar toe geprofiteert. Het komt niet overeen met ons tegenwoordig bellek, alhier te treeden in het detail der reedenen en argumenten, van welken Wy Ons bedient hebben, om de Bondgenooten van de noodzaakelykheid van de bovengemelde mefures te overtuigen; dezelve zyn toch aan de Bondgenooten niet onbekenr. Genoeg is her, te hebben doen zien, dat het van Ons niet gedependeert heeft, om de Kepublicq zóo ter Zee, als te Land, in beeter ftaat van defenfie te brengen, in dien tyd, toen zulks zonder aan iemand ofTenlie of ombrage te geeven, zoude hebben konnen, en Ons bedunkens, had behooren te gèfchieden. Toen de onluften tuflchcn Vrankryk en Engeland ontltaan waren, en de toenmaaiige ftaat der zaaken tulTchen den Keizer en den Koning van PruiiTen,Ons deeden vreezen voor het uitberften van een algemee- nen  C 13 ) fien Oorlog in Europa, oordeelden Wy On* verpligr' om aan dc hooge Bondgenoot voor te Hellen her gevaar, waar aan de Repubücq zich geè'xponeert zag, om van haare onafhangfykhèid niets anders over te houden, dan den blooten Eertitel; indien men niec in tyds alle efforts deed, en de handen in een iloe<*, om haar te brengen in een respectabelen jtaar , die haar bëveiligén konde, tegen de onaangenaame en hoogltnadeelige noodzaafcelykheid van te moeten party kiezen, daar de Neutraliteit en de V;reede de vvenfche!ykite /aak was voor h laren bloei en welvaart, in welken niemand in het ganfche Land zulk een groot be lang heefti als Wy zelfs, Derhalven eifchten de zuiverlte oogmerken tor bevorderinge van de weezentlyke belangen van het Vaderland, dat Wy niets ver zuimden van het geene ftrekken konde om -het zelve by den Vreede te bewaaren, en het te Hellen in zulk een Haat, dat geen der Oorlogende Mogendheeden Ons dwingen konde deel te neemen in fnaren twtfr, of ten minlten, dat Wy aangevallen wordende, Ons behoorhk, immers tegen een eerlten aanval konden verdeedigen. Hier in hadden Wy ook dê lattshette, dat verre de meefte Leden van Staat het met On- een waren. Anderen zig verbeeldende, dat Engeland met delTelK Colonien genoeg te doen hebben, en geen Oorlog met Vrankryk waagen zouden en dar de Repimhcq mot den waadchyneiyk aanstaanden Oo log m Duutchhnd niets te doen hebben zoude, praï.ereerden, om het Land buiten defenlie te laaten, en de vermeerdering der Zeemagt zelve, voor alsnog voor onnoodig te houden. Wy lieten ons hier door niet afïchnkken; maar Ons, Eeds- en Amprc halven verbonden reekenende tot bevorderinge van sLands waare belanden, werd op Ons verzotk door de Heeren yan de Ridderfchap van Holland gedaan eene Propohne, houdende de meelt gemotiveerde initantien, dat, hoe eer zoo beeter,en met allen ernft de nodige middelen mogren worden by de hand genomen en in het werk geltelt,om de Kepublicq, zoo te Lande als ter Zee, in een behoorlyk poituur van defenfie te brengen, en dat, ten dien einde de zaaken ter Generaliteit daar heencn wierden gedirigeerr dar onder anderen, de gezamentlyke Collegien ter Admiraliteit ten fpoedigften wier den fcfehreeven, om te overleggen hoedanige meerdere Equipage van een bequaam getal Oorlog fchepen, behalven de reeds hy deeze Trovmae geconjenteerde Equipage tot genoegzaame protectie der Navigatie en Commercie, zoude konnen en behooren gedaan te voorden. Dan deeze Propofitie had het zelfde lot van alle Onze pogingen, om,.in beide Onze qualiteiten, zoo van Gapirem Generaal, als van Admiraal Generaal voor de zekerheid van het Land te zorgen, en in die van Erfüadhouder van alle de Provinciën, tot ie- D der  ( 14 ) <3er van welken. Wv eene egaale betrekking hebben, de diiientieerende Tentimenten, 200 veel mogelyk, rè roncilieeren , en ieder der Staatsleden tebewe^en, oiri met afltand van een al te ver gepouïieerde confideratie van eigen belang, voor de conier.ane en veiligheid, zoo we! als voor den luiiler en Voorfpoed van het gêheek Lichaam de nodige zorg te draagen. In de meelle Provinciën waren wy gelukkig genoeg om daar in te reüfTeeren. In Holland zelfs verklaarden zig alle de Leden of uit overtuiging, of uit infehikkelykheid, favorabel voor de Propohtie van de Ridderfchap,- Amtterdam alleen bleef perfiüeeren by deszelfs gevoelen, dat de vermeerdering van de Landmagt niet noodzaakelyk was. Alle de Provinciën confenteerden egter fucceflivelyk in de Petitie van j 518990- o -o voordehelfte der kollen van eene extraordinaris Equipage voor den jaare 1778, waar van hunne Hoog Mog. overwegende, hoe zeer de Provinciën, zedert eenigen tyd tot de Zee-Equipages gecontribueert hadden, goedgevonden hadden, dai de wederhelft uit het Comptoir van het verhoogde Lalt- en Veilgeld zoude genomen worden , gelyk de Provincie van Zeeland dan ook cindelyk confenteerde in de Petitie van 16 April 1771 tot aanbouw van 24 Oorlogfchepen, welke dus op den ii Mey 1778 ter conclufie gebragr weid; en in die van f 180000c- o- o tot reparatie van oude Oorlogfchepen, en het voorzien der Magazynen. Naar maate de fituade van het Vaderland critiquer èn de onzekerheid grooter wierd, of, en in hoe verre deszelfs magtige en alleszins gewaapende Nabuuren aan de Republicq permitteeren zouden, om, onder de fchaduwe eener wenfehelyke Neutraliteit, de vrugten te plukken van haaren iever, om van de omltandigheeden gebruik te maaken tot het doen floreeren van haaren Koophandel, en of niet deeze of geene der Mogendheeden van haare zwakken toeüand profiteeren zouden, om haar te noodzaaken tot het kiezen Van party, of om in haare deliberatien Zodanigen invloed te bekomen, als met haare eer en independentie en gevolglyk ook met haare dierbaarfle belangens, ten hoogtien ürydig zoude zyn : naar maete (zeggen Wy) dat die ïituatie critiquer, en die onzekerheid grooter wierd, naar diezelfde maete vermeerderde ook Onze bekommering en zorg, om de Republicq in Haat te ftellen, om het aangenoomen en met haare belangen zoo zeer flrookend fyüema van Neutra itdt, des noods, te konnen defendeeren; waar toe niet flegts Equipagien ter Zee, maar ook eene genoegzaame Landmagt, vereifcht wierd. In de gevraagde extraordinaris Equipage, hadden alle de Provinciën geconfenteerr; tot de augmentatie te Lande, inclineerden de meeile Bondgenooten; fommigen inIteerden 'er op; en in Holland was 'er de grootfte meerderheid toe geneegen. Wy  ( *J 5 , , , , ; o „ Wy zullen niet i preek en van Onze nadere inltaritieri, en overgegeeven Plan, ter voldoening aan haar Hoog Mog. Refolutie van den 21 Mey daar aan volgende, alzoo het zelve wederom buiten effect gebieeven is, en 'er ter dier tyd reeds eenige Leden van Regeering waren, die begeerte toonden, om ongeprarpareert, zoo als de Republicq was, party te kiezen tegen Engeland, door het oeffenen van reprefailles tegen de geweldenaryen, welke doof de Engelfehe Konings Schepen en Commiflievaarders; begonnen gepleegr te worden jegens de Nederlandfche Koopvaardyfehepea, zonder dat die Heeren bedachten,hóe magtig het fkitfche Ryk gewaapent, hoe zwak Ons vermogen was, en welke immenfe tyd 'er vereifcht word, om eene geheel vervallene Marine wederom op te rigten. Even vrugteloos, liep af een nieüw Conciliatoiri het welk op den 20 November van dat zelfde jaar ter Vergadering van Holland geproponeerd werd,ert lh gevolge van het welk eene Refolutie zoude genomen worden, houdende: i, Dat de Republicq ten aanzien van de te* genwoordige troubles, en in het byzonderj ten opzigte van de verfchillen tuilchen de Hoven van Londen en VerfaiWes, by continuatie zoude houden en blyven obferveeren eene exatfe Neutraiiteir, zonder zich die troubles en verfchillen, of de gevolgen daar uir te onttëaani in het minfte aan te trekken, of daar in, op eenigerley wyze, deel te neemen; alles nogtans onvermiadert de Alliantien* welke de Republicq heeft i en waar aan men geenszins prétendeerde te derogeeren. i. Dat met het eindigen van de tegenwoordige troubles en verfchillen, en by eene generaaie Pacificatie, de voorige deliberatien over liet Rapport, op den 17 January 1775 tér Generaliteit uitgebragt, raakende den voet en wyze, op welke de Zee- en Landforces van dé Republicq in vollen Vreedestyd, zoö doorliet brengen van een vaften jaarlykfehen póft, ten behoeve van de Marine, op den Staat van Oorlog , als door eene modicque vermeerdering van dé Landmagt, gereguleert zoude behooren te worden, weder op nieuws gereëntameert, ert uiterlyk binnen den tyd van zes maanden, tot onderling genoegen der gezamentlyke Bondgenooten getermineert zouden moeten worden, eri dat, by aldien daar van, onverhoopt, by de expiratie van dien tyd, geene af komlt mogt zyn gemaakt, alsdan de meerdere, nu aan te werven Manfchap eo ipfo zoude worden gehouden voor gereduceerd en zonder eenige ter-' dere deliberatie van den Staat van Oorlog afgelaateo tnoetea worden. W % Dssi  (i6) 3. Dar gcduurende de troubles tufTchen de Kroonen van Vrankryk en Groot-Britrannien, jaarlyks ten minfttn twintig., 200 Öorlogfchepen als Fregatten, of 700 veel meerder als de omftandigheeden zouden v erei fchen, tot behoortjke protectie van de Navigatie en Commercie, in Zee zouden moeten worden gehouden. Dat de kollen van die extraordinaris Equipage gevonden zouden moeren worden , voor de eene helft, by Negoiiarie op her fonds van het verhoogde Lalt en Veilgeld, met continuatie van de verdubbeling van het zelve, en voor de wederhelfte, uit de fourntilementen van de gezaamentlyke Provinciën, op de Petitiën daar toe door Ons, en den Raad van Siaate, te formeeren. En dat Wy zouden verzogr worden, om door Ons appui, op de erricacieutte wyze te willen uitwerken, en daar aan de hand houden, dat de refpeélive Collegien ter Admiraliteit, door de fpoedige Confenten en rigtige Contributien van de non-equipeerende Provinciën, zoo in de voorfz. te doene Petitie, als in den reeds geconfenteerden aanbouw van Oorlogschepen en Fregatten, in Haat mogten worden geltelt. IntufTchen groeiden dagelyks de reedenen van kiagten over de verregaande rraetenfien van het Hof van Londen; en, zoo Wy met de grooifle meerderheid geconcurreert hebben tot het neemen der Refolutie waar by, ter contemplatie van het Hof van Lon' den, het Convoy voor de Houtfchepen voor een tyd, gefuspendeert werd, gefchiede zulks nier, om dar Wy van oordeel waren, dat men ten gevalle van En geland moed renuncieeren aan een regr, den Ingeze" tenen van deezen Staat, uit kragte van de Tractaaten" competeerende; maar, om dat Wy den Haat van weer' loosheid kennende, waar in de Republicq zich zoo" ter Zee, als te Lande, bevond, en uir welken Wvre vergeefs getragt hadden haar te redden, overtuig waren, dat het raadzaamer was de exercitie van een gedeelten dat regt, voor een tyd, te furcheeren, ten einde het overige te behouden, dan ?ig door her fouteneeren van dat. gedeelte, hec welk boven dien voor de generaale Commercieele belangen van nier veel confideratie was, te exponeeren aan de imoor tante verheien, die de Republicq zedert geleeden heeft; en dat men derhalven het verleenen van moteöie aan dien betwilten tak van Commercie behoorde uit te Hellen, tot dat de Republicq zig behoorlykgewaaf cnd, en in ftaat geftelt zoude hebben, om zich1 ter Z,ee en te Land te defendeeren: ter Zee om dat Engeland, zedert jaaren, een vafte Marine in dienft hebbende, en thans meer dan ooit gewaapent zynde Onze geheele Commercie, en onze befte Bezittingen in  in Ooft- en Weftindtën kon ruïneeren, of overmeesteren, indien Wy buiten Haat waren, dezelve door gcnoegzaame beicherniing te beveiligen; en te Lands om dit Wy voorzagen, dar wanneer het tot eene rupiure met Engeland zoude mogen komen, het aan dat Ryk mogelyk niet aan de middelen ontbrceken zoude, om Ons, ook aan de Landzyde fe attaqueeren, of wel andere Vyandfcn te berokkenen; hebbende Wy in 'sLands Hiftbrieh, en uit het geene in 1Ó66 gebeurt is, teen de Biftcbop van JVlunfier alleen, aan de Kepublicq in weinig tyds genoegzaam twee Provinciën ontweldigde, geleerd, dat 'er meer dan eene Mogendheid is, die haar van de Landzyde attaqueeren kan. . In allen gevalle voorzagen Wy, dat, by eene rupture met Engeland, al bleef dezelve zig bepaalen tot een Oorlog ter Zee, de geringe Landmagt van den Staat niet toereikende wee/en zoude, om 'sLands Kutten behoorlyk te beveiligen, zonder andere Frontieren te ontblootfn ; by al het welke nog quam eene reflexie, die door Onze experieniie, meede niet dan al te zeer, geverificeert word, naamelyk, dat men uitftellende, om zich in Haat van defenfle te Heden, tot dat men geattaqueert word, zich exponeert aan hec gevaar van zulks niet te konnen doen, wanneer de nood reeds daar is. üeeze maxime werd uit hoofde vari dë oneenpaarigheid onder de Bondgenoten alleen üirgeffxekt toe de prseparatien ter Zee, wordende op den 13 October 1778 ter Generaliteit, met Onze voorkennifTe eri concurrentie, geproponeert een Han van Equipage van 31 Schepen of Fregatten voor het-jaar 1779, en zulks voor twaalf maanden, waar van de koften zouden hedraagen f 3991680- c- o, en voor de eene helft gevonden worden uit eene Negociatie op het verhoogde Lalt- en Veilgeld, en voor de wederhelfte uit de fournjflèmenten van de Bondgenoten; confentèerende de Provincie van Holland in dit Plan, het welk door de overige Provinciën werd overgenomen, en op den 16 April 1779 finaal gearrefteert. Eer het zelve nog tot conclufie gebragt wierd, werden de Heeren Gecommitteerden van de gezamentlyke Collegien ter Admiraliteit befchreeven, om te dienen van hunne conlideratien, omtrent de middelen, door welken de vrye Vaart en Commercie van de Republicq befchermt, en de eer en independentie van den Staat gehandhaaft zoude konnen worden, of (zoo als hunner Hoog Mog. nadere Refolutie van January 1779 fpreekt) omtrent de mogelyke en meelt eihcacieufe middelen, welke geadhibeert zouden konpen worden, ten einde dê Zeemagt van de Republicq op zulk een respectablen voet te brengen, .als vereifcht zoude worden, om het regt van den Staats: bp den duidelyken Letter der Traclaaten gegrond, & mee  C 18 ) met alle vigeur, en telTens met afwending, 200 veel mogelyk, van alle geduchte onheilen, door te zetten en te handhaven; en werd dienvolgende door die Heeren uitgebragt een Advis, het welk zooveelegewigtige waarheeden behelft, die aan fommige Leden der Regeering fchynen geëchappeert te zyn; dat W y Ons niet hebben konnen dispenleeren, het zelve hier nevens over te leggen onder de Bylaagen fub No. r. By het arrefteeren van die Equipage van 32 Schepen voor den jaare 1779, verzochten hunne Hoog Mogende Ons, daar aan de hand te houden, dat dezelve op eene reguliere wyze gedaan wierde, de Officieren tot het Commando der Schepen fucceüivelyk te dispicieeren, en op de deitributie der Convoyen en van de Schepen, om dezelve te leiden, ordre te willen Hellen, en te willen bezorgen, dat, zoo veel doenlvk, alle maanden een Convoy wierde verleent naar de Ëngelfche en Franfche Havenen, en voorts zoo dikwyls, als het vereilcht wierd, naar LhTabon en de Middelandfche Zee, en ten minlten tweemaal in het jaar, naar de Colonien van den Staat in de Weftindiën. Volvaardig zouden Wy aan de bovengemelde intentie van hunne Hoog Mogende hebben voldaan, indien de opgekomene difficuiteiten over het verkenen van Convoy aan de Schepen met Hout gelaadcn, en de daar uit refulteerende Staats deliberatien, zulks niet verhindert hadden. En hoe hartelyk Wy geneegen waren, om de Republicq in ftaat te ftellen, om noch meer tot de protectie van haare Commercie, en Navigatie, te konnen doen, blykt, behalven uit alles, wat Wy tot dus verre gezegt hebben, onweederfpreekelyk uit de Propofitie, die Wy, op den 10 Maart I779> om Ons te quyten van de trouwe, aan het Vaderland verfchuldigt, aan de hooge Bondgenooten deeden, ter geleegenheid van de deliberatien over het niet intrekken van de Refolutie tot fuspenfie der Convoyen voor Houtfchepen, en, in gevolge van welke Propofitie, indien zy algemeen was aangenomen geworden, de Zeemagt door aanbouw van een merklyk aantal Schepen veriterkt, 5-0 a 60 Schepen, waar onder 20 a 30 van Linie, zoo ras doenlyk, geequipeert, de Landmagt tot op 50 a 60 duizend Man gebragt, en de Republicq, daar door, geftelt zoude zyn geworden in de fuuatie, om, als een independente Mogentheid, zodanige Refolutie te neemen, als met haare belangen en regten het meelt overeenkomttig zoude zyn geoordeelt in de neetelige omftandigheeden, waar in zy verleerde, als zynde door de pra;tenhen van het Hof van Londen, zoo wel als door de geëmaneerde Ediften van dat van Verfailles, ten uiterften gegeneert, en geëmbaratiëerr. De Provinciën van Gelderland en Overyflel waren de eenigfte niet, die ten deezen opzigte met ons intiem-  ( 19 ) ftemden; wcrdende onze Propofitie, door de eerftge* melde, compleetlyk omhelft, en de Heeren Gedepu* teerden ter Generaliteit gcaothorifeerr, om, met in* haefie van het reeds gedraagen Confent in de Equipage, ernltig te infteeren op zodanige andeic pointen, als daar by breeder zyn vermeld, met bedreiging, dat,byaldien aan die indamden niet mogt vvorden te gemoet gekomen, hunne Edele Mogende zich alsdan, hoewel ongaerne, genoodzaakt zouden vinden, om, van haare zyde, de zaaken Van de Zee met diezelfde onverfchilligheid te behartigen; teruyl de Heeren Staaten van Overyflel, ter gelegenheid van hun Confent in verfcheide der voorgeflagen middelen tot voorziening der Navale Magt, wederom op nieuw inlteerden op de generaale verzeekering van den geheelen Staat, in alle deflelfs betrekkingen; willende hunne Edele Mogende, by ontitentenifie van dien, onfchuldig zyn aan alle de onheilen, die uit eene tegengeftelde handelwyze de Republicq zouden konnen overkomen; gelyk ook de Provinciën van Utrecht, Vriesland en Stad en Lande betuigden, de Republicq, door het neemen van eene finale Refolutie, nopens het werk der Convoyen, niet te willen exponeeren, zoo lang niet behoórtyk gezorgt wasvoor haare veiligheid, zoo te Water, als te Lande. Doch in deeze vry algemeene denkenswyze der hooge Bondgenooten, zoo wel als in de Onze, werd eene merklyke verandering te vyeege gebragt, door, en zedert het voorgevallene tufTchen den toenmaligen Schout by Nagt, thans Vice-Admiraal, Grave van Byland, en een Engelfeh Esquader, onder de ordres van den Commandeur Fielding; en dat voorval gaf aanleiding, niet alleen tot eene Refolutie van alle de Bond* genooten, (Zeeland uitgezonden, als by welke Provincie bleef overweegen de bekommering voor de nadeelige gevolgen van eene rupture met het Ryk van Groot-13rittannien) om voortaan de Convoyen onbepaalt te verleenen, maar ook om zich daar 10e eenigszins in ftaat te Hellen door het equipeeren van 5* Schepen en Fregatten, naamelyk t 3 Schepen van — —- 70 6 dito van — -— 60 12 dito van — 50 6 Fregat, van — 40 13 dito van —■ —I 36 ii dito van — —\ *o Waar onder vyf tot Wagtfchepen' in de Zeegaten9 en de 47 overigen tot de Convoyen, of tot Esqua^ ders, om in Zee geëmployeert té worden, met elkanderen bemand met 13960 Man, waar van de on™ koften te zamen beliepen op f 5147180- 7- 7), ea E. % voos:  ( 2,0 ) voor de eene helft gealligneert"'werden op het Fonds van het verhoogde Lalt- en Yeilgeld, en voor de wederhelft op Petitie. Zoo veel oordeelden Wy nodig alhier ter needer ,te Hellen, van de omftandigheeden , die plaats geluid hebben, zedert den tyd, dat Wy het Heftuüraanvaart hebben» tot op dat tydftip, op het welk het aan den Koning van Groot-Briuannien goëdgëdagt heeft, Ons dierbaar Vaderland, vyandelyk aan te taliën: omilandigheeden, welke ten overvloede doen zien, dat het niet dan met de hoogüe injuftitie zoude zyn, dat men aan Ons attribueerde de weerloosheid , waar in de Republicq zich nog bevond, toen het Britfche Manifeft de harten der Vaderlandlievende Ingezeetenen van dit Gemeenebeft, hoe zeer ook verontwaardigt over de onregtvaardigheid van den aanval, met bekommering vervulde over de gevolgen van het gëreezen misverftand; Ons inzonderheid (Wy fchroomen niet zulks rondboiftig te beleiden) trof de tyding van dien vyandelyken aanval zeer levendig, niet, om dat Wy, zoo als men zedert een geruimen tyd, met een teugel-en ftraflooze licentie getragt heeft aan de goede Gemeente in te fcherpen, en door allerley laiterlyke, en önwaaragtige voorgeevens te doen gelóven, door een ongeoorlooft attachement aan het Groot-Bf'ittannifche Ryk, deszelfs belangen fielden boven, óf zelfs nevens die van het Vaderland, maar in tegendeel, om dat* offchoon Wy wraak verlangden, zoo zeer als iemand Onzer Landgenooten, de liefde tot het Vaderland ons reeds deed gevoelen de gevolgen van de gereezen onluften, in dezelve voorziende importante ichaade voor de Ingezeetenen van dit Gemeenebeft j een compleeten ftilftand, en mogelyk een geheelc afwending van de fource van hunnen welvaart, door hec verlies van de Commercie; een waarfchyhelyk verlies van een gedeelte, ten minften, van 'sLands Bezittingen buiten Europa, en een vry grooter Epuifement van 'sLands Financien, dan dat> uit vrees van het welk men tot dien tyd toe belet was, de Républiccj in behoorlyken ftaat van defenfie en onafhanglykheid te ftellen: Wy waren by Ons zeiven ten vollen overtuigt, dat de middelen, die hun Hoog Mogende in ftaat waren Ons in handen te geeven, op verre na niet konden toereiken, niet flegts om Onzen Vyand het Hoofd te bieden, en hem zyne onregtvaardigheid te doen berouwen, maar zelfs, om alle die objecten, in welk de Republicq, en haare Ingezeetenen, zulk een cflentieel belang hebben, nog\ een éenig der zeiven behoorlyk en naar vereifch te befchernoen, of re beletten, dat veelèn èen prooy der Vyanden wierden, zoo als zulks alles uit eene comparaüe van de Engelfche Zeèmagt tegens deeze Onze Marine nader blyken ïoü. Zoö  (« ) Zoo haaft evenwel als Groot-Bfittarnien bet zelvn vyandig geworden is, hebben Wy niet anders gecon. fuietrt, dan Onze trOuwe met 'sLands luilier, en die battden, die Ons aan het Vaderland verbinden, en alle Onze veimogens te kollen gelegt, om de weinige middelen die voor handen waren, 200 veel mogelyk, re verbceteien, uitte breiden, en te vergrooten» en daar van zulk een gebruik te maaken, als hetmeeft overeenkomt met het groote oogmerk, om den Vyand afbreuk te doen, en hem, zoo veel mogelyk, te beletten van aan het Vaderland nadeel toe te brengen 1 egter ileeds in het oog houdende die bedagtzaarne voorzigtigheid, die een gezond Oorlogsbeleid voorfchryfi, de gedetailleerde ouvertures, welke Wy gepraepareert hebben van alles, wat ten dien opzigte door Ons is verrigt geworden, vertrouwen Wy, dat voldoen zullen om alle de Bondgenooten in het generaal, en een iegelyk van de Leden der Regeering ift het byzonder, en zelfs elk waarheid lievend Ingezeeten van de Republicq, wien deeze Memorie zoude mogen onder het oog komen, en die niet vooraf beflooten en vaflgeftek heeft, dat het publicq beduur gebrekkelyk is, en 's Lands belangens verwaarlooit worden door een hoogüftrafbaare inactiviteit, te overtuigen, dat, zoo Wy niet hebben kunnen voldoen aan de begeerte, waar van Wy fteeds gepenetreertzyn, om Onze Landgenooten zoo veel voordeels, en aan den Vyand zoo veel nadeels toe te brengen, als men van Ons fchynt verwagt te hebben, de reeden daar van alleen moet gezogt, en ook daadlyk kan gevonden worden, in de fuperioriteit van den Vyand, in de geringheid der middelen, die Wy, tot hier toe, in handen hebben, en in een zamenloop van omftandigheeden, die het (zoo als blyken zal) niet in Ons vermogen, nog in dat van eenig Menfch geweeft is te veranderen, en tot verbeetering van welken, het uit den aart der zaaken zelfs voortvloeyr, dat, nu de Bondgenooten niet hebben kunnen bewogen worden, om, met eenpaarigheid, in tyds daar voor te zorgen, thans nog een zeer geruimen tyd gevordert word. Trouwens, wanneer men in confideratie neemt: 1. Dat Ons, weinige wceken, of maanden, voor de rupture, waren gecommuniceert diverfche Lyften, aan welker echtheid Wy geene reeden hebben te twyftelen, volgens welke de Engelfche Zeemagt, zoo in Europa, als in andere Waerelddeelen, toen ter tyd beftondin 116 Schepen, waar van 3 a 100, 1 a 98, 10&90, 2, a 84, 1 a 80, 48 a 74, 1 k 70, 1 h 68, 14 a 64, 4 a 60, 17 a 50, en 14 ü 44, en van welke 61 metKooper heilagen, en 8 nagelnieuw, behalven 3 Wagtfchepen en 20 oude van 80, 74, 70, 64 en 60 Stukken, waar van men voorgaf, dat verfcheide nog konden geF re-  (** ) repareert worden, zonder te fpreeken van een nog vry aanmerklyker getal van Fregatten, Kotters, en andere Vaartuigen van minder char* ter dan van 44 Stukken, en van eene verbaazende meenigte van Kapers en CommilTievaarders. *. Dat verre de ineeften van 'sKonings Schepen compleet, en zelfs veel llerker bemand waren, dan men in vroegere tyden gewoon is geweeil, en dat wel uit hoofde vandeniever, met welken men zig in Engeland zoouirnoodzaakelykheid, als uit praecautie, zedert een geheele Eeuw op het herltel van de Marine had moeten toeleggen, bemand met bevaaren Volk, en geëxperimenteerde Vlag- en Zee-Officieren. 3. Dat de Engelfche Schepen by de kundige Zeelieden de reputatie hebben van, over hec algemeen, zeer fnelle Zeilers te weezen, waar toe zoo wel de conllruclie zelfs, als het kooper bellag zeer veel contribueeren. 4. Dat het aantal van Schepen, welke de Republicq tot haare dispolitie had, 1 oen de vyandelykheeden begonnen, zeer inferieur is, niet alken aan dat gedeelte van 's Vyahds Magt, het welk hy, in weerwil van deszeifs andere Vyanden, tegen de Republicq beneeden kan, en aan het geene de Republicq in vroegere tyden en voorige Oorlogen tegen Engeland kon in Zee zenden, maar ook aan den gemodereerden eifch, welken de Gecornmitteei den van de Collegien ter Admiraliteit op het Advis van de geconfuleerde Vlag-Officieren, fuitwyzens de Bylaag fub No. i.j hadden noodzakelyk geoordeelr, om Onze Zeemagt eenigzins respectabel te maaken, als beihande alles, wac ten tyde van de uitgave van het vyandelyk Manifelt in dienlt geüelt konde worden, of ten minften actueel in dienlt was, in x7 Schepen tneeft van 50 Stukken, 3f Fregatten,.en i bnaauwen, daar onder begreepen 6 oude Schepen, die alken tot Wagt- en Hospitaal-Schepen kondra en moeiten dienen, en verfcheiden, die men nog beezig was te bouwen, behalven de Uitleggers en Advis-Jagten, dewelke nog gebouwt, gehuurt, of gekogt moeiten worden, en tot alle welker bemanning nog een aanztenlyk aantal van Koppen manqueerde Si Dar verfcheide van die Schepen en Fregatten, offchoon niet geheel buiten ftaat om den gerequireerden dienlt te doen, evenwel ook niet waren ia zülk een vonrdeeligen Haat dat zy tegen die van den Vyand konden geëquipareert woeden, zoo m hoofde v.in hunne ouder-  I IJ) derdorri en kleiner charter, als in fpede met betrekking tot de bezeiltheid. 6. Dat de incompleet e JVlanfchap, die zig op deeze Schepen bevond, veel al befiond uit zodanige Perioonén, die nimmer de Zeegebouwc hadden, en dat inzonderheid aan de Equipage ontbrak het nodige getal Onder- of Dek-Ofheieren, tervvyl 'er ook groot gebrek was aan kundige Lieutenants, en dat zelfs de Vlag- en Zee Officieren, ge*deliineert, öm op die Schepen te commandeeren, meelt al nooit in Oorlogstyd gedient hadden, ën dus nog mitTen die Experientie, die alleen door de occafien verkreegen werd, en die echter byha zoo onontbeenyk is, als de overige kundigheeden, welken in een Zee-Officier vereifcht worden. Wanneer men (zeggen Wy) dit alles in confideratie neemt, vertrouwen Wy, dat niemand zig zal verwonderen , dat het Ons, by het uitbeflten van den Oorlog, nog eenigszins tot troolt heeft geltrekt, van tot den zeiven niet alléén geene aanleiding gegeeven, maar zelfs al wat in Ons vermogen was, te hebben aangewend, Om denzei ven te pfr^venieeren, offchoon Wy met de gevoeVfgfte fmevt hebben moeten ondervinden, dat deeze pogingen zyn misduid geworden, en toegefehreêv'én aan eene chirrierique en hoogft Jaakbaarë Engéllbhgeziothëid. Daar Wy echter ons thans bevonden in de onaangenaame fituatïe van rriêt óngerioegzaame, en zeer ver te kort fchieteride middelen, te moeten zorgen voor de uitvoering van de nadrukkëlyke ttïaatregulen, en belluiten, waar toe de hooge Bondgenooten, door den aanval van den Koning van Groot-Brit tannien, gedwongen w ierden, daar Wy Ons derhal ven thans geilek zagen in de omltandigheedén, zoo meenigmaakn by Ons voorzien, en, by zoo veele gelegenheeden, voorfpelt, van naamelyk met alle de Schatten van dê Republicq te zameh genomen, niet te konnen bekomen het geene 'er nodig is, tot behoud van hec Vaderland, tot protectie van deszelfs Navigatie, en Commercie, en tot confervatVe van deszelfs verafgelegene en wydverfpreide Bezittingen; immers niet zoo 'fchiëlyk, ais de nood het 'vorderde -r begreepen Wy vooreeri t, enby provi iie, Ons te moeten bepaalen tot het defenfief ageéren, en tor het 'verminderen, zoo veel mogelyk, van het gevaar, met welk de Republicq van alle kanten, ehin genoegzaam elk Waerelddeel, bedreigt wierd, intuOcben allés wat mogelyk Was, in het werk re ftèlien rot volmaaking en vermeerdering van die middelen, die wy in handen hadden, ten einde met 'er tyd ook in ftaat te geraaken, óm aan den Vyand te doen gevielen, dat men dit Gemeenebeft niet óngewróoken beleedigt. Of en welke vorderingen het Ons door deomftanFi dig-  Cm) d:gheeden vergunt zy geworden ten deezen opzigre te maaken, gel)k meede hoedanig en met v\ eiken ernlt en iever Wy fuccefhvelyk hebben aangelegt 'sLands Magt, tot bereikinge van de evengemelde oogmerken, zal evidentelyk blyken uit die verrigtingen, tot welker verflag Wy thans overgaan, en waar in Wy, om dezelve met des te meerder klaarheid te kunnen voorüellen, de objecten, zoo veel mogel)k, van eikanderen tragten zullen te feparceren, zonder Ons ie binden aan eene Chronologilche Ordre. Zoo haalt als de tyding van de Refolutie by het Hof van Londen genomen, om den blaat vyandelyk aan te talten, alhier was ingeloopen, en de woelige Deliberatien gehouden waren, zoo met de Miniiters van den Staat, als met die van de refpective Admiraliteiten, over het geene in die omüandigheeden vereifcht word, ftrekte Onze eerite zorg zig uit over de Schepen, die, of reeds in Zee geloopen mogten weezen, of op het punt waren van Zee te kiezen, aan de laatltgemelde, en wel met naamen die geenen, die onder de ordres waren van de Capiteinen de Bruyn, Satink, van Volbergen, Stavorinus, Staring, Berghuys, en Grave van Rechteren, aanltonds en ten zeiven dage gelaftende, om tot nadere ordre niet uit te loopen; den Vice-Admiraal Hartfmk adverteerden Wy van het vertrek van den Engelfchen Ambalfadeur, en waarfchouwden hem van op zyne hoede te zyn, en zorge te draagen, dat 's Lands Schepen, in geval eener onverhoopte attaque, geen nadeel leeden, en dat alle de Capiteinen en Officieren aan Boord gtDgen, volgens de daar van gegeevene ordres, hier nevens overgelegt fubNo. x, 3, 4, 5 en 6, die W y boven dien verzeld hebben met de nadrukkelykfte recommandatien, van allen fpoed te gebruiken, aan de Boodens, welke daar meede zyn afgezonden ; Wy zonden vier Pinkjes naar Zee, om aan den Schout by Nagt,Grave van Byland, en aan alle ar?dere Officieren,'commandeerende 'sLands Schepen van Oorlog, zoo wel als aan alle de Koopvaardyfchippers deezer Landen, gelyk meede aan alle Stuurlieden van Vifchhoekers van Vlaardingen, Maasüuis en verdere Vifli hers deezer Landen diergelyke waarfchoüwing tegeeven,mec lalt aan de'sLands Schepen, om op zigt der opene ordres aan alle dezelven, waar meede wy de Pinkjes hadden gemunieert, te reverteeren naar de Havenen deezer Landen en aan de Koopvaardyfchippers, om zig in eenige Havenen, die zy zouden konnen bereiken, te bergen, tot dat zy nadere ordres konden bekomen. Diergelyke aanfehryving vonden hunne Hoog Mog. des anderendaags ook goed aan de Confuls en CommifTarifTen der Marine van den Staat buiten 'sLands te doen, met relatie tot de te geevene advertentie aan de Schippers en Kooplieden ter plaatfe van ieders relidentie; maar het Win. terfaifoen , benevens de op dien tyd fterk doorwayende noordooftelyke W inden > die de Schepen ongewoon  ( rS > woon froedig in Zee, en uit de Noordzee in het (.anaal bragten, en de repatrieerende beletteden op te komen, en veele andere noodlottige omltandigheeden waren niet even gunitig aan de volvoering van alle deeze zoo onverwyld gegeevene ordres, advertentien, en u aarlchouwingen, waar van 'er zeer veelen, of te laat, of riet ter feenmfle van de Belanghebbende gekomen zyn; zoo dat een ontzachlyk aantal van allerhande Vaartuigen, en daar onder ook twee van 'sLands Schepen, door den Vyand genomen, en in Engeland opgebragt wierden. Aan den Capitein E.C Srannggaven wy hierbyordre, om de Koopvaardyfchepen, liggende in het nieuwe Diep, te protegeeren, en tegen een vyandelyken aanval te defendeeren, en om, des noods, met het Kanon van het Fregat de Zephir, en van de Koopvaardyfchepen, eene Batterye aan Land te'doen opwerpen , en om dus geweld met geweld te. keeren; maar zig zorgvuldig te wagten om iets te doen, waardoor zy zouden kunnen gereekent worden AggrelTeur te zyn, en zulks, in gevolge de deswegens by hunne JHoog Mog. genoomen Refolutie, als waar by Wy verzogt en geauthorifeert wierden, om wel geweld met geweld te doen keeren, maar voorts defenfief te handelen, en ten einde ook tot zoo lang men het Engelfch IVlanifeit niet had, niet infructueus te maaken de demarches, die haar Hoog Mog., de zaaken daar toe gedisponeert gevonden wordende, zouden hebben kunnen doen by de hooge Geallieerdens, met dewelke de Staat het Traótaat van gewapende Neutraliteit had aangegaan, 'blykens de voorfz Refolutie, en Onze dien conform geëxpedieerde ordres, hier by overgelegt fub Nj. 8; een praecautie, die het altoos boogit onvoorzigtig, en in het by zonder alsdan, jammer geweelt zoude zyn, dat verzuimt ware geworden, indien het gerugt van de fuspenfie der Brieven van Marqué in Engeland, het welk eenige dagen daar na verfpreid werd, en vry algemeen geloof vond, was geverifieert geworden. De Miïlive, die Wy aan den Schout by Nagt Crull over LdVabon en Oliënde toezonden, bragt meede, om de Rheede van St. Euttatius te verlaaten,'sLands Schepen, en zoo veel Koopvaardyfchepen, als mogelyk zoude zyn, in Curacao by een te trekken en te bergen, en wanneer zulks het gevoeglyklt gefq.hieden konde, (mits de Haven van Curae-ao zoo veel als tot defcnfie nodig was bezet bleeve,i een fterk Convoy herwaards te zenden, met ordre aan'sLands Officieren, om het Canaal te vermyden, enagter het noorden van Schotland om te komen, en wyders om een Fregat van 36 Stukken te detacheeren naar Suriname tot meerder defenfie van die Colonie, waar toe Wy dagten, dat het Schip van den Grave van Byland wel het befte gefchikt zoude zyn; maar tot G Ons  (^) . n . Ons leedweezen quam ook deeze ordre den Schout by Nagt niet ter hand; hebbende zyn Schip, nevens dat van den voornoemden Capitein , Grave van Byland, zoo wel als Sr. Euttatius zelfs, eer die Miffive overgebragt was, voor de overmagt van den Vyand moeten zwichten. Den commandeerenden Officier van 'sLands Schepen in de Middelandfche Zee gelaflen Wy, om aanftonds door gedetacheerde Schepen, vooral even binnen het Naauw van de Straat van Gibraltar, aan de Koopvaardyfchepen deezer Landen kenniftë te geeven van de difficulteiten tufTchen de Republicq en Engeland ontftaan, en hen te waarfchouwen, om op hunne hoede te weezen, en zonder Convoy geene reize te vervorderen, maar de eerlte Haven de belle in te loopen, om hunne Schepen te bergen. Gelyk Wy meede aan den Schout by Nagt, Grave van Bylaild, of den, by deszelfs abfentie commandeerenden Officier van 'sLands Schepen op de Taag, op den 2.9 December 1780 aanfchreeven om 1. Aanltonds den Capitein de Rook te detacheeren, om in de Colonien van den Staat in de Weftindié'n kennifle te geeven van de ontitaane difficulteiten met Engeland; te waarfchouwen, om met verdubbelden iever werkzaam te zyn, en zig, zoo veel mogelyk, in ftaat van defenfie te Hellen tegen entreprifes en attaques, die de Engelfchen op de voorfz Colonien zouden willen doen: zonder echter voor alsnog, alzoo hun Hoog Mog. daar toe nog geen befluit genoomen hadden* en zonder nadere ordre, ecnige hoftiliteiten te pleegen of te doen pleegen, dan geprovoceert weezende tot defenfie. l. Een ander Officier van zyn Esquader tedetacheeren, om, voor de Straat van Gibraltar kruiflende, de Nederlandfche Koopvaardyfchippers van de omftandigheeden te informeeren,. en te waarfchouwen, vooral die naar Marfeille öf Cette gedefttnee.rt waren, om niet door té zeylen, maar naar Cadix, of andere verzekerde Plaatfen te loopen, en nadere ordres af te wagten. Den 1 January 1781 zonden Wy aan den Capitein Silvefter, of by deszelfs abfentie, aan den Capitein Spengler, eene ordre om allemogelyke attentie te gebruiken, om door geene Engelfche Schepen verraft te worden, alles, wat doenlyk was, tot defenfie van de Colonie van Suriname toe te brengen, zonder echter voor alsnog, en tot nadere ordre, om evengemelde reeden * eenige hoftiliteiten te pleegen, of te doen pleegen, dan geprovoceert weezende tot defenfie; en in dat geval met den Gouverneur, aan wien de Colonie en haare defenfie in de eerile plaats aanbevolen isj  ( *7 ) . . , is, tot dat oogmerk meede te werken: en wydersj om met zyne onderhebbende Schepen tot nadere ordre te Suriname te blyven, en op te geeven, hoe lang die Schepen Vivres hadden, op dat het nodige konde worden beraamt, het zy om hem af te lollen j het zy om die Schepen te proviandeeren. En eindelyk ordonneerden Wy aan den Capitein Mclvüi om tot nadere ordre in de Middelandfché Zee te blyven onder de ordres van den Schout by Nagt Binkes, en in afvvagtinge van de ordres van hec Coliegie ter Admiraliteit op de Maaze, omtrent het reviciualieeren van zyn Schip, de nodige Vivres in té neemen, en te bezorgen tot het doen van de reizen en Expeditien, die hem geordonneert zouden werden. En eene gelyke ordre Zonden Wy aan den Capitein üorthuys, met verderen lalt om naar Villa Franca te zeylen, om de Vivres voor zyn Schip, die van lr'er gezonden waren, in te neemen; het Koopvaardyfchip daar dezelve meede ingekomen waren, te brengen voor Genua; en zelfs te zeylen naar Livorno,ofwerwaards hem door den Schoüt by Nagt Binkes, of ander commandeerenden Officier in de Middelandfché Zee geordonneert zoude worden. Natuurlyk was het te wagten, dat een Oorlog aan de Republicq aangedaan door een Zeemogentheid, ook voornameJyk ter Zee gevoert zoude worden; het was egrer niet onmooglyk, dat zy ook onderneemingen op de Kuiten zouden kunnen doen, het zy dan door een formeele Landing, het zy door zogenaamde Coups dé main van Kaper- of andere vyandelyke Schepen: 'sLands Hillorien leeveren 'er voorbeelden van op, daar in 1666 door de Engelfchen eene Landing gedaan wierd op het Eiland Ter-Schelling, by welke wel 350 Huizen door hen in de affche gelegt wierden. Ook was daar over in verfcheide Provinciën,' Steden, enPlaatfen, niet weinig bekommering; Burgemeelteren van AmÜerdam waren niet zonder bedugting, dat men met zekere Armade van een groot getal ligteOorlogfchepen, en by een gebragte platte Vaartuigen met Troupes en Gefchut, eenen aanval op hunne Stad voorhad. In het Noorder Quartier was de ongerüflheid groot. In Zeeland betoonde men dezelve by meer dan eene gelegenheid. In Vriesland verlangde men, om dié zelfde reeden, ook raar vermeerdering van Guarnizoen; onmogelyk was het te voldoen aan alle de eisfchen, die van verfcheidene kanten gedaan wierden om Troupes, zoo Cavallerie, als Infanterie, en Artilleriften, in een faifoen het welk het marcheeren van Troupes niet gevoeglyk permitteerde: eri doof alle deeze behoefcens en inltantien werden ten ióllen gejultificeert de exhortatien door hun Hoog Mog. zoo wei als düor öns fuceeffivelyk gedaan, om de Bond- G i ge-  ( *8 ) genooten tot eene modicque augmenratie van Troupes te permoveeren, en die Wy by gelegenhe'd van deezen Oorlog, hoewel even vrugieloos, gereïtereert hebben. De uitgeltrektheid, en het aantal der Plaatfen, alwaar zulk eene Landing van den Vyand, of Sirooperyen van vyandelyke Schepen mogehk zyn; en de onzekerheid of, en waar, dezelve gerentecrt /ouden woorden, verpiigten Ons wel, om ook ten dien opzigte op Onze hoede te zyn, en Ons te praepareeren om den Vyand rusllig te kunnen afwagten; ook zonden Wy eenige meerdere Troupes naar Zeeland, naar Noordholland, en naar de Vriefche Kullen; maar daar het waarfchynlyk was, dat de Vyand zulke desfeinen hebbende, dezelve voornamclyk dirigeeren zoude naar de Plaatfen, alwaar hy aan de Republicq, als een Zeemogentheid, de meeile fchaade zoude kunnen toebrengen, of haar het meeile beletten,om hem te benadeelen, of zig tegen hem her belle te verdeedigen, oordeelden Wy naar Holland te moeien doen overkomen een grooter aantal Troupes, om van daar als uit het Centrum verzonden te kunnen worden, ter plaatfe, alwaar de omltandigheeden, of de nood, dezelve zouden mogen vorderen. Ook vonden de Heeren Staaten van Holland goed, onder approbatie van de ordres en praecauuen, die rte.ls op den ir December des voorigen jaars 1.780 op Onze propofitie, door Heeren Gecommitteerde Raaden, ter beveiliging der meelt geëxponeerde Zee. plaatfen en Stranden van het zuider gedeelte deezer Provincie, waren geilek en genomen, Ons by Resolutie van den 10 January 1781 te verzoeken, om alle zodanige verdere voorzieningen te doen, als Wy iot fecuriteit van deeze Provincie in het generaal, en van het Land van Goedereede, Overflacquc, en het Land van Voorne, mitsgaders van W'eitvriesland en het Noorder Quartier, en vooral omtrent de Fortfelle van Hellevoetlluis, en op Texel, in het byzonder, naar de omltandigheeden van tyden en zaaken, zouden oordeelen te behooren. In gevolge van welke Refolutie wy dan ook door des Kundigen hebben doen opneemen, en vervolgens ook executeeren, het geen nodiggeoordeelt is geworden, om alle de meeit geëxponeerde Plaatfen behoorlyk te beveiligen, op zodanig een wyze, dat men zig in het Zuider Quartier, en ook in het Noorder Quartier, reekent genoegzaam gedekt, mits maar het nodig getal van Oorlogfchepenniet ontbreeke, om, nevens de opgeregte Batteryen, en geporteerde Land-Troupen, elkanderen over en weeder te konnen fouteneeren; waar toe Wy ook de nodige ordres gegeeven hebben, zoo aan de comtmiadeerende Officieren op de Rheeden van Texel en Hcllevoetfluis, als aan de eomtnandeerende Officieren van de Militie in het Noor.-  A O , (-29) der Quartier, en in den Lande van Voorne; overtuigt en daar in door kundige Lieden geconfirmeert 7>mde, dat Batteryen langs de Kuilen haare nuttigneid kunnen hebben, maar zonder hulp van Oorlogschepen nooit konnen voldoen, om eene Landing te beletten; waarom het dan ook van de uitterlte aangelegenheid is, dat altoos een goed deel Schepen op de Kullen en Kheen t'huis gelaaten worden, om niet geexponeert te zyn aan het gevaar van onverhoeds overvallen te worden: kunnende Wy by deeze gelegenheid niet vonrby, met erkenteniiïe voor de door Ons geëmployeerde Officieren te melden, dat de Generaal Major vander Hoop, en Schout by Nagt van Kinsbergen, Ons rapport doende van de vifitatie door hen op Onze ordre gedaan van het Zuider Quartier van deeze Provincie, daar by voegen: dat zy met de uitterlte verwondering gezien hadden de activiteit, welke tot defenfie van deeze Provincie met zeer veel kundigheid, in een allerllegtft faifoen, was in het werk geltelt. In de Provincie van Zeeland werden de prsecautien tot defenfie, of liever om dezelve in Haat van defenfie te Hellen, door de Heeren Gecommitteerde Raaden zelfs genomen met overleg van den Generaal Major Dopff, welken W y derwaards gezonden hebben, om de Troupes in die Provincie te commandeeren, en met !al\ om met den commandeerenden Officier op de Leeuwiche Stroomea te concerteeren, her geene by voorkomende gelegenheeden zoude kunnen geoordeelt worden dienüig te zyn tot beveiliging van de ^rovmcie, en tot het doen van den meeften afbreuk aan den Vyand. Wenfchelyk ware her, dat Wy die Provincie altoos, en op den duur, van meerdere Troupes en meerdere Schepen konden voorzien, om de reeds genomene prsecautien van des te beeter effect tot fecunteit van haare Kuiten te doen zyn. Hadden Wy het vermogen gehad, om aan de begeerte van de Heeren Staaten, ten dien opzigte in alle haare mueflrektbeid te konnen voldoen, Wy zouden waarichynlyk niet geexponeert geweeft zyn aan het desagrement van, by eene formeele Staats Refolutie, onverdient geiugilleert te worden, als of Wy door inactiviteit het belang van de Republicq in het generaal, en van die nadden^ ^ byzonder' fchandelyk verwaarlooil Wy meenen Ons voor het overige te moeten abftineeren van alhier en detail op te geeven, wat volgCnSA j advis van de deswegens door het Collegie ter Admiraliteit in Zeeland geconfuleerde Vlag-Offi- Ciere? i"?dlg zoude zyn' om dic Provincie tegen alle vyandelyke aanvallen ( die egter altoos voor den Vyand zeil ten uitterfren gevaarlyk zyn, en dus waarfchyn1>k niet hgt ondernomen zullen worden, uit hoofde van de conltitutie der Kuiten zelve, vooral zedert dat H hier  t 30 ) hier en elders de Tonnen weggenomen, en de Baakens omver gehaalt zyn) compleettelyk te dekken, zoo als ook van het detail van het 'geene, by gebreeke van het daar toe nodige getal Oorlogfchepen, door de gemelde Vlag-Orricieren daar toe fufricient geoordcelt word, wanneer zig een gedeelte van 'sLands Vloot in de Noordzee bevind, offchoon de opgave daar van al wederom zoude ftrekken tot een nieuw bewys-, -dat Onze Zeemagt voor alsnoo- te gering is, om 'er zelfs het allernodiglte meede te kunnen verzorgen, en in het geheel niet toereikend, om het zy aan Onze eigene gevoelige en vuurige verlangens, het zy aan den wenfch en de verwagting van 'sLands Ingezeetenen, te voldoen. En of door Ons iets zy verzuimt geworden, om de Zeemagt uyt te breiden, en te vergrooten , zal hec vervolg moeten bevvyzen. Op de propofitie van hooggemelde Provincie zyn ook, in gevolge van de Refolutie van hunne Hoog Mogende, door den Raad van Staate, met Ons overleg, op de Vlaamfche Kullen de nodige Batteryen od de meeit geëxponeerde Plaatfen aangelegt, en met dé nodige Militie, Artilleriiten en Gefchut (ten min Hen zoo veel als zulks mogelyk geweett is) voorzien geworden, ten einde met de op Stroom liggende Schepen communicatief te ageeren tegen het'naderen, en de ondeweemingen van vyandeJyke Vaartuigen Jn de Provinciën van Vriesland, en van Stad en Lande, hebben Wy insgelyks den ftaat der Kullen doen opneemen door den Generaal Major en Direc teur Generaal du Moulin, met lalt, om aan Ons op te geeven, wat men met de weinige middelen, die by der hand zyn, zoude kunnen doen, om die Pro vincien eenigszins te brengen in een ftaat van defen fie; doch hebben de Plans, daar. van door hem op gemaakt, offchoon, zyn's oordeels, niet in her minfte excedeerende, het geen de ondervinding, in geval op die Kuiten eene attaque ondernomen wierd, zoude doen zien, dat onontbeerlyk was, het geluk niet ee had, van aan de Heeren Gedeputeerde Staaten van die beide Provinciën, te voldoen; hebbende die Col legren geoordeelt, met veel mindere en min koftbaare pracauuen, te konnen volltaan, die dan ook door hun Edele Mogende zyn m het werk geltelt; terwvl Wv egter gemeent hebben onder de hand te moeten werken, om de Heeren Staaten van Stad en Lande tP engageeren, om de importante Veiling van Delfzv een der befte Havenen van de Republicq, en wier' fortificatiën m een naaren toeftand waren, zoo veel mogelyk, in ftaat te Hellen. Deeze proecautien genomen, en de nodige Wastfchepen, Uitleggers, en Advis-Jagten, zoo veel en naar maate zy door de refpeftive Collegien ter'Admu-ahteit hebben kunnen ingekogt, gefourneert, geëquipeert, en m gereedheid gebragf worden, m dl Zee-  ( 31 ) Zeegaten geplaalt zynde, oordeelden Wy, met relatie tot het point van het in Maat van defenfie Hellen van de Zeekulten tegen eene Landing of Attaque van den Vyand, te hebben gedefungeert, en daar toe te hebben aangewend alle de middelen,\ die eenigszins v^n Ons dependeerden, en in Ons vermogen waren, en derhalven inconteitabel te hebben doen zien, dat althans ten deezen opzigte geen plaats heeft , nog gehad heeft, de inactiviteit, die men meent in het publicq beituur der zaaken geremarqueert te hebben. Dat zelfde, vertrouwen Wy, meede te zullen kunnen doen doorilraalen in alle de verdere melures, waar toe de Attaque van Engeland aanleiding gegeeven heeft. Voornamelyk kwam het evenwel aan op het bezorgen ^ u'itruflen, bemannen, en in Zee brengen van een'genoegzaam aantal van Oorlogfchepen, om te kunnen voldoen aan alle de oogmerken waar toe dezelve nodig waren en belteed moeiten worden: de Zeegaten moeiten gedekt, de Koopvaardyfchepen geconvoyeert, de buitenlandfehe Poffellien beveiligt, en naar gelegenheden uitgezien worden om den Vyand afbreuk te doen, hem de gevoeligite neepen toe te brengen, en de Republicq te wreeken over de fchending van haare dierbaarite regten, en plegtigtte Tvatfaaten. Geen deezer oogmerken mogt verzuimt of nagelaaten worden, en rot ieder der zeiwen was nodig het geheele montant der Zeemagt, d;e Wy in handen hadden. Met een woord hebben Wy hier voor reeds gezegt, dat dezelve in het uiteinde van 1780 belfond in 27 Schepen, meelt van 5-0 Stukken, 35; Fregatten, 2 Snaauwen, en daar onder f a6 Wagtfchepen, dog op dat men niet'in het begrip. valle, dat alle dezelve in ftaat waren om in een tyd van Oorlog, met hoop van fucces, gebruikt te worden tegen een Vyand, wiens Marine zedert een reeks van jaaren in den besten Haat gebragt is, oordeelen Wy thans hier by , fub No. 9. te moeten voegen eene gedetailleerde Lylte der zeiven, inhoudende den naam en het charter van ieder Schip of Fregat, en het jaar, in het welk ieder der zeiven gebouwt is; waar uit blykt, dat de heilt daar van gebouwt is zedert Onze meerderjaarigheid, en zulks, in gevolge van eene Propofitie, daar toe doorOns; of uit Onzen naame, gedaan, en dat 'eronder die anderen verfcheiden zyn, die 20, 30 en meerdere jaaren oud zyn , ea van weiken dus niet veel dienlt meer kan verwagt worden; behalven dat de ondervinding geleerd heeft, dat de Schepen, op verfchillende Mallen, en na diverfe Teekeningen gebouwt, niet gemaklyk op dezelfde wyze gemanceuvreert kunnen worden, en te zaamen in Linie van Batiaille blyven leggen; en het genoegzaam kennelyk is, dat Schepen van jo Stukken, welker onckrlte Bat- H 2 terye  ( 3t ) terye alleen 18 © 'Gefchur dnagr, nier wel onder Schepen van Linie kunnen worden gëreekenr. Van deeze Schepen en Fregatten waren , by het be< gin der vyandelykheeden, actueel in dienlt of in werving die geenen, die op de Lyit No. 10. hier nevens gevoegr, gemeld Itaan; dan de meelte Fquipagien of Manfchappen waren zeer incompleet, en wanneer Wy Ons in April van den jaare 178c in Texel bevonden, waren daar nog met gearriveerr de Schepen en Fregatten de Princes Royaal Frederica Sophia Wilhelmira, Glinrhorlt, Phnenix, Zuyleveld, Bloys, Landskroon, Zephir, dejafon, Bellona ende Waakzaamheid. Daar wyders de pogingen van hunne Hoog Mog., om van de Noordfche Mogentheeden eenige gewaapende en bemande Schepen over te neemen, vrugteloos afliepen, bleef 'er niets anders overig, dan de ordinaris middelen, te weeten, die van de reparatie der oude, en aanbouw van nieuwe Schepen, hoe zeer die middelen, uit hoofde van de fchaarsheid en duurte van alles, wat daar toe vereifcht word, gedeelte! vk veroorzaakt door den conliderablen uitvoer buiten 'sLands, onvoorbeeldelyk koftbaar, en niet minder langzaam werkende, bevonden zyn, zoo om her gebrek aan een genoegzaam aantal Scheepstimmerlieden, als om de conlVnutie van de Regeering deezer Republicq , die onder veele weezentlyke avantages, egter ook dit inconvenient meedebrengr, dat zy altoos een zeer geruimen tyd vereifcht, aJvoorens eenige zaak welke door ieder der Bondgenooten in deliberatie oe! noomen moet worden, tot conclufie kan worden ee bragt, zelfs in die gevallen, wanneer daar op geene bedenkelykhetd valt, en hoe veel te meer in zaaken tot de conclufie van welke de een of ander der Bond' genooten niet gereedelyk zyne toeltemming geeft • om nu niet te fpreeken van den Jangzaamen voortgang der executie van het gerefolveerde, fpruitende of uit andere gebreken, die er in de conltitutie relideeren of uit de agterlykheid, met welke de Provinciën fom' tyds haare reeds gedraagene Confenten door daadelv ke praftatie der nodige furniüementen agtervoken en die even daar door die geenen, aan welken de executiye magt is toebetrouwt, fomtyds buiten demogelykheid ilelr, om te voldoen aan her geene van hen gerequireert en verwagt word, met dien fpoed, wel ke door den nood zoude gevordert worden De pp grondheid deezer reflexien kan men op nieuw veri heeren door de infpedie van de Tabelle, agter onder" de Bylaagen, te vinden fub No. 11, waa'r dat de Petitiën, die, voor de Marine alleen zedert Onze meerderjarigheid gedaan zyn, bedraager eene fomme van zeven en zeltig millioenen. en ruim ze venmaal honderd duizend guldens, zonder daar onder" te begrypen de negotiatien op het Comptoir van hit verhoogde Lalt- en Veilgeld gedaan; dat verlheide van  van die Pennen een zeer geruimen tyd, fommigen zelfs eenige jaaren, het objed geweelt zyn der deliberatien van de hooge Bondgenooten, en dat op die Petitiën, die geconcludeert geworden zyn, door de refpective Provinciën nog verfchuldigt is eene fomma van ruim twaalf millioenen. Dan wat hier ook van zy, de noodzaakelykheid om van alle middelen, waar van men zig by mogelykheid bedienen konde, om 'sLands Zeemagt, die reeds zoo veel te gering was, in aanmerking van de behoefte, zoo veel, en, zoo ras mogelyk, te verfterken,groeyde van tyd tot tyd meer aan door de verliezen die dezelve ondergaan moeit by het veroveren vandeSchepen dePrinces Carolina, en Rotterdam, van 50 Stukken, waar op kort daar na gevolgt is, dat van hec Schip Mars van 60, jvan het Fregat Mars van 36 Stukken, dat van het Fregat de Caltor meede van 36 Stukken, en eenigen tyd laater het zinken van het Schip Holland, het verzeylen van het Schip Prins Willem van 70 Stukken, het verongelukken van het Fregat de Eendragt van 24, en van het Schip Frederica Louifa Wilhelmina van 50 Stukken; terwyl men tutlchen beide ook nog heeft moeten refolveeren om het Schip de Princes Maria Louifa van 50, en het Fregat Blois van 40 Stukken, het eerue teCadix,en het andere te Amfterdam, te verkoopen, als zynde te oud om te konnen worden gerepareert: door alle wel ke desaltres het Land dus zeven Schepen en vier Fregatten fucceffivelyk verlooren heeft van die geenen waar uit deszelfs Zeemagt in December 1780 belfond. Om derhalven alles, wat in Ons vermogen was, by te brengen tot acceleratie van dit heilzaam en hoogft noodig werk, hebben Wy niet llegts de meeile befpoediging daar van met hetuitterlte emprelfement, by allegelegenheeden, aan de Collegien ter Admiraliteit op het ferieuite gerecommandeert, maar ook reeds in het begin van 1781 aan het Collegie te Amfterdam voorgellagen, om den Vice-Admiraal Reynft aan te itelien tot Commiflaris extraordinaris van 'sLands Magazynen en Timmerwerf , om, met en nevens de Heeren CommiflariiTen uit het ColJegie, alles wat daar toe relatif is, te helpen beleiden, en in fpecie toe te zien en na te gaan, dat door de refpecfive Bedienden aan dezelve Magazynen en Werf exactelyk gehoorzaamt en voldaan werde aan de Ordres, Refolutien ,en Reglementen, van tyd tot tyd deswegens geformeert, ten einde daar omtrent mogten worden gepr^evenieert alle abuifen en mefufes, die zonder zodanig een byzonder toezigt in eene zoo ver geextendeerde beheering byna inevitabel zyn. Het is met dat zelfde oogmerk, dat wy begrypende, dat bykans het behoud van den Staat, en al wat daar in dierbaar is, afhangt van "hec voorzigtig beleid, I en  ( 34 ) ■en den waren iever, met welken de zaaken der Marine werden belïiert en betragt, en dat men zig daarom moet getrooiten, om, indien de aaueele Bedienden, doorouderdom, ongelukken of ongemakken, buiten Haat geilek worden, om hunne funclien, naar behooren te praïfieercn, en het noodige opzigt te houden, liever een dubbel getal Bedienden te lalarieeren, dan iets te verzuimen, in her begin van dit jaar niet alleen geampieeteert hebben den voorllag van de Admiraliteit te Amfterdam, om aan den Onder-Equipagiemeefier Elzevier toe te voegen den geweezen Commandeur N. J. Lutteken, maar zelfs aan dat Collegie in coniideratie gegeeven, om, in geval een der andere Onder-Equipagiemeeflers buiten ftaat mogr zyn, of geraaken, om zynen poll naar behooren waar te neemen, aan den zeiven aanltonds iemand ter hulpe toe te voegen; kunnende Wy met de uiterlle fatisfactie, hunne Hoog Mogende teffens melden, dat, volgens bekornene informatien, beide die genomene mefures, aan Ons verlangen, en de verwagting van het meergemelde Collegie voldoen, en dat thans met veel ordre en iever gewerkt word. Wat door de refpective Collegien ter Admiraliteit zedert den aanvang des Oorlogs zy gedaan geworden, tot vermeerdering van het getal der Oorlogfehepen, ieder in zyn reffort, isaande Bondgenooten reeds kennelyk geworden, uit de berigten door elk van die Collegien, in het voorleeden jaar, ter voldoening aan de Refolutie by hunne Hoog Mogende, op Onze Propofitie, den28 Juny van dat jaar genomen, aan hoogtldezelve ingedienr, en welken, als een zeer naauwe Connexie hebbende, met de klagten en vermoedens waar van Wy het Ons voorgellelt hebben, de volHrekfle ongegrondheid aan te toonen, Wy hier nevens voegen onder No. iz, 13, 14, 15-, 16, blykende daar uit, dat, behalvende reparatien, en geduurige toerullingen der oude Schepen, en den aankoop van allerhandeScheeps-Ammunitien, zedert December 1780 tot dien tyd toe, de volgende nieuwe Schepen, en mindere Vaartuigen waren op Star el gezet, gebouwt* of aangekogt, te weeten: By het Collegie op de Maaze, her welk in 1780 had afgebouwt het Schip Prins Frederik van 60 Stukken, onder handen had het Schip Tromp van 5-0 Stukken* en in October had opgezet het Schip Cortenaar van 60 Stukken, was nog op Stapel gezet het Schip de WafTenaer van 60 Stukken, het Fregat de Centaurus van 40 Stukken, twee Cotters van 20 Stukken, twee kleindere Vaartuigen en een Advis-Jagt van 12 Stukken; en ingekogt vyf Uitleggers, behalvende by Particulieren aanbefteede Schepen, zedert genoemt de Hercules van 60 Stukken, en de Fregatten Caitor eri Pollux ieder van 40 Stukken. By het Collegie te Arntterdam Honden , behalven da  ( ii ) , ■ t M de voltimmercle Schepen, de Admiraal de Ruiter en de Unie van 64 Stukken, en de Batavier van 54 Stukken op Stapel, de beliepen Gelderland, en Utrecht van 64 Stukken, het Schip de Vryheid van 70 Stukken, het Scnip Holland van 64 Stukken, het Fregat Medea van 40 Stukken, en de by Particulieren aanbeileede tuee Schepen van 70, en een van 64 Stukken, welke alreeds begonnen, en tot op eene zekere hoogte gebragt waren, hoewel het eene meer dan het andere: en waren nog ingekogt eenCotter, en zeven kleine Vaartuigen. By het Collegie in Zeeland, het Schip Góes van 5-4 Stukken, het Schip Zeeland van 68 Stukken, en hec Fregat Tholen van 44 S.ukken, Üaande de beide laatlïe nog op de Werf; voorts aangekogt de Fregatten, de Verwagting, en de Hoop, ieder van 16 Stuk- * ken; dog welken na 16 maanden dienlt, op aurhori* fatje vm haar Hoog Mogende, weeder zyn verkogt; wyders de Cotters de Zeemeeuw van 8 Stukken, en 4 Caronnades, benevens de Cotter de Meermin van ió Stukken, met het Advb-Jagt de Dolphyn, en laatilelyk vyf Vifchpoor.cn met Bunnen, en vier Droogepoonen met Ballen gemonteert; zynde men nog in onderhandeling over den inkoop van een zwaare Gorter van 18 a zo Stukken. Terwyl nog ingehuurt is een Hoeker voerende 12 Stukken; dog een Bom» fchuit en BJankenburgerfchuir, zyn weeder afgedankt. By hrt Collegie in Weilvriesïand het Schip Weftvrieïdand van 60 Stukken, het Schip Alkmaar van 5o Stukken, het Fregat Monnikendam van 40 Stukken, een Advisjagr en vier Uitleggers; waar by in dit jaar nog komen zouden een Schip van 7°, en vier van 60 Stukken, die aan Particulieren zyn aanbefteed, en waar van een van 6o Stukken, Noordholland genaamt, te Amtferdam gebouwt is. By het Collegie in Vriesland, een Schip van 70 Stukken, genaamt Vriesland, een dito van 64 Stukken, genaamt de Admiraal de Vries, beide nog op Stapel, en nog een aanbelteed het Schip Stad en Lande, van 70 Stukken, voorts twee aangebouwde Fregatten ieder van 44 Stukken, met naamen de Palias en Harlingen, en twee dito ieder van 36 Stukken, genaamt de Eemgezintheid en de juno, met een Advis-Jagt van ix SurkUn, behAven nog het ingekogt Fregat de Faam van 16 Stukken, en een Snaauwvan 14 Stukken, benevens de drie Ponnen, de Spion* dè Brak en de Windhond, ieder van 6 Stukken. Terwyl alle de Collegien, behalven deeze en geene reedenen, die aan ieder in het byzonder eigen zyn, overeenkomen in het opgeeven der generaale oorzaaken, die hen belet hebben om meerder, of fpoediger* te doen bouwen, beltaande, zoo als reeds door Ons is aangemerkt, ih de fchaarsheid hunner èigëne Middelen, de duurte der Behoeften, en vooral het l % onover-  ( 36 > onoverkomelyk gebrek aan de nodige handen, om hec werk re kunnen doen verrigren, in weerwil van de pra?cautien, die in hec werk geilek zyn om dac gebrek te vervullen. 'r Is ook juiit om dezelfde laatltgemelde reedenen, dat hunne Hoog Mogende goedgevonden hebben, om de conüructie van verfcheide Schepen, op den voorflag van de refpedive Collegien ter Admiraliteit, mee Onze communicatie en goedvinden gedaan, termeerdere acceleratie van het werk, door Heeren Gedeputeerden uit hooglt der zeiver Vergadering, publicq aan te belteeden, op particuliere Werven, en dat meer dan eene van die aanbeiteedingen, niet zouden zyn gereufleert, of Aanneemeren gevonden zouden hebben, indien met determyn, binnen welken ieder Schip moeit gereed zyn, met twee maanden was geprolongeert geworden. r Zedert de overgiftevan de bovengemelde berigten zyn nog door het Collegie op de Maaze gefourneert! de Cotter de Sperwer van 20 Stukken, en by het Collegie te Amfterdam het Schip de Tyger, van 60 Stukken het welk voor reekening van het Franfche Hof, te Amfterdam gebouwt zynde, van het zelve is overgenomen voor ƒ 2coooo- o- o, en het Fregat de Dolphyn van 24 Stukken, zulks de Navaale Magt van de Republicq thans beltaat in de Schepen, Fregatten, en andere Vaartuigen, waar van de Lyft met denaamen der Commandanten, en de Plaats waar zv zig thans bevinden, voor zoo veel zy buiten 'sLands zvn onder de Bylaagen werd overgelegt fub No 17 Y ' Maar wat zoude het baaten het getal der' Schepen te doen aangroeyen, wanneer 'er feene mMdvkhdd is, om dezelve behoorlyk te bemannen" Reeds zedert een geruimen tyd zelfs toen 'er nog maar een kleTn getal Schepen behoefde geëquipeerf te worden n vergelyking van dat aantal, het welk thans vereifcht word was de difficulteit, om aan dat gewigtigê poin te voldoen zoo groot bevonden, dat menfeeds£e« dan eens, had moeten recours neemen tot hec exne dient, waar van tegenswoordig daagelyks gebruik t" maakt word, om Manfchappen van, h£ eene:Schic>af te neemen, om 'er een ander meede te comDleteerPn en dat de refpective Collegien ter Arl2£ 5 aan Ons by verfcheide gele|enheden ,tkTag ^dde? dat zy door eene langduurige en kóftbaare ondlvdn' ding geleerd hadden, dat geere inUnTrlt °™ervmin ltaat was, om met eenigf lllJ^Ï f"aVm* doen hoopen op de verkrveinTvIn a var!.fucces ndaBBS dienen konde. om d" sThelZ r 8?eneeenigs«ejcrygen, üe.en Wy h« ^Jl^ ^ Me. het utterlte etnpreflement leenden Wydehand tot  ( 37 ) lot facïhtècringe van diverfc Cönrra.eten, dóór meer dan een Collegie ter Admiraliteit met verfcheide Perfoonen aangegaan, nopens de wervingen buiten 's Lands* en om te beeter het effea van Onze ernltige pogingen omtrent dit gewigtig pomt te konnen nagaan, en ie ontdekken of hier of daar des wegens ook eenige nonchalance zoude mogen plaats hebben*, gelyk mee» de, om des te vroeger te konnen voor uit zien, tegen welken tyd Wy zouden konnen ftaat maake, elk in werving.liggend Schip te zullen konnen employcereh, hadden Wy reeds in Juny 1.780, aan alle de Collegien. ter Admiraliteit aangefchreeven, om Oné rmandelyks toe te zenden een Staat* houdende de riaamen der in dienft geheide Schepen onder elk resiorr, door wien gecommandeert , het montant der Hoofden j. met welken ieder Schip op den 1 van elke maand is bezet geweeft, hce vee! aan her comp'eec der Rollen manqueerde, en of het zyn Onder-Officieren* dat is, Schippers, Bhót^mans, Stuurmanss Schiemans, &c. of Matroofen of Soldaaten had. fc'n eindelyk, ón Ons zeiven nog rneer.te voldoen en niets onbeproeft te laaten - auihoriiëercien Wy het CoUegieter Admiraliteit op de MaaZe, By Miffive vari den 3 July 1780, om, voor Onze reekening, hoewel roet vérzwyging van Onzen naam, eene PfaenHie van een honderd Ducaaten uit te loven aan den geenen* die op dé meeft voldoende wyze beantwoorden zoude de vraagë, welke de befle en prornpffe middelen warenj om voor het uiteinde van dat jaar, en hoe eerder hoe beeter, het rioodige aantal bevaafen Matroofen en ander Scheepsvolk* voor de gearrëileerde Eqmpagien te konnen bekomen; en zulks met hec nrnftc bezwaar voor de Commercie ert Viffèherye deezer Landen; en een tweede Premie van gelyk montant aan den' geenen, die de volleedigfte. beantwoording geeven zoude op, de vraag, Welke de befte middelen zyn om Neerlands algemeene .'Zeevaart teri allen tvden, in Vreede of Oorlog, in eenen aanzienlyken ftaat te brengen, en te houden, ren minll mo. gelyken bezwaar Voor de commèrcieerende Leederi van den Staar. Praemien, waar van Wv alsnog de offerte zeer gaarne reïrereeren, en waar van Wy het mon ant* met het u tterfte genoegen, en zelfs, al ware het met duizend in plaatfe van met honderd Duca'aten, betaalen' zouden aan den geenen, ,d:e deeze vraa'gen, of een van beide, tengenoegen zouden konnen en willen beantwoorden. In weerwil van alle ,deeze en. meer andere genomene prEOcautien, hebben Wy hier voor reeds met een woord aangemerkt, dar zeer veelen, om niet re Zeggen, de meefté der in dienft gefielde Schepen zeer incompleet waren, en dat 'er by het begin vaa $en Oorlog aan hunne Roden nOg manqueerde, zoo K a/s'  C 38 ) tils uit de daar van fuceeffivelyk ingekomene opgakven, duidelyk confteert. Zoo men onderzoek doed, naar de reedenen vaii deeze zoo onvoofbeeldlyke fchaarsheid van Zeevolk, men zal vinden, dat 'er verfcheidene concurrceren, welke alle voorgewende verwondering op dit fubjeét, en de opgegeevene bedenkingen, als of men deswegens even gemakkelyk, en even fpoedig, zoude kunnen reulfeeren, als in de voorige Eeuw, indien het by Ons waarlyk ernft V/as, aanftohds moeten doen ophouden, en vervallen; terwyl het zeker is', dat 'er geene vergelyking rullenen die bedoelde tyden, en de tegenwoordigen, inet opzigttotdit point, gemaakt kan Worden. S. De Vlooteh waren in de voorige Eeuw zeker Veel talryker; man* de Schepen waren over het geheel genoomen veel kleiner, en naar proportie veel minder bemand, dan Wy hier voor uit het aangehaalde, en eenigszins geëxtraheerde Advis van de Heeren Gecommitteerden uit de Admiraliteirs Collegien, hebben doen zien, dan zy tegehswoordtg zyn moeten, behalven de vermeerdering van de Manfchappen omtrent de Schepen Van jro en van 40 Stukken, in de Equipagie van dit jaar. i. De Equipagien ter Zee waren toen ter tyd over her algemeen flegts temporair, en beflooden genoegzaam alleen by Zee-Ooflogstyden; daar zy nu by verfcheide Morgen theeden , op eenen vallen voet gebragt, ep tot permanente Corps geformeert zyn; hoe veele duizenden dienen thans niet onder vreemde Mogentheeden* dië te vooren in dienft van de Republicq waren, en wat zyn anderen ons niet vooruit, daar de Staat zoo veel laater heeft beginnen te armeeren. 3. De Navigatie en Commercie van dit Land fleepten toen ter tyd zoo veel Volks niet weg; en in allen gevalle werd die Navigatie gefloten, by opkomenden Oorlog, en de Manfchap, die daar toe geëmployeert was, werd in'sLands, dienft geëngageert; maar in den tegenwoordig gen tyd was de Navigatie, even voor de rupture, fterk aan den gang, en abforbeerde eene groote meenigte Zeevaarende, waar van men 'er by het ontliaan van den Oorlog, en by het fluiten van de Vaart, niet veelen heeft konnen engageeren in 'sLands dienft, om dat de meeften, in Zee zynde, genoegzaam te gelyk met de publicatie van het vyandelyk Manifeft, een prooi voor de roofzugt geworden, en in Engeland en elders opgebragt zyn. 4. In de voorige Eeuw waren over het algemeen de Daggelden, die de gemeene Man verdie-  , c 39) , dienen konde, minder, de populatie overal., behalven te Amfterdam, (dog dit geeft uk hoofde van de overvloedige middelen van beftaan voor d«n gemeenen Man, niets aan de Equipage) fterker, en de armoede generaaler dan tegenwoordig; en das viel hét gernakkelyker, om zulke Luiden tot 'sLands dienft te bepraateri; én zoude men 'er veelligt niet wel mogen bydoeri, dat de drift om vóór de defenfie van het Vaderland te vegtem, én dat loffelyk bewvs van Patriotismus te geeven, dieper wortelen in dien tyd gefchooten had, dan in Onze dagen, ten minften is het eene geavereerde zaak, dat 'er onder die geenen die zedert den Oorlog in 'sLands dienft ter Zee hebben konnen geëngageert worden, zeer weinige Inboorlingen van de Republicq te tellen zyn. f. Eti eindelyk, om niet alles op te noemen, in de Voorige Eeuw, had de Republicq eene geformeerde Marine, die uitzigten gaf op verbeetèrihgen , avancementen en felooningen, daar dezelve zedert dien tyd genoegzaam geheel vervallen zynde, a\ van tyd tot tyd minder ën minder encouragementen van dien aard aan de hand gaf, en daar door al meerder en meerder aanleiding gegeeven is, Om * of dat metier te vei laaten, of in hét geheel niet te omhelzen: Zynde deeze laatfte reflectie inzonderheid van applicatie op de Othcicreri en Onder Officieren, waar van het gebrek, naar proportie, nog grooter, en nog rnoeyelyker, en min fpoedig te luppleeren is, dan dat van Matroofen eb Soldaaten. Dan wat 'er ook zyn móge van de reedenen ën bortnaken der fchaarsheid van het Zëevolk, zeker is heri dat zy exilleert, ëh nóg iteeds voortduurt, in weerwil van de verhooging der Praitnien en Handgelden, benevens die der Soldyert; van het duor hunne Hoog Mogende geëmaneerde generaal Pardon voor de Deferteurs, en voor die geenen, die zig in vreemde dienden begeevefl hebben, van de genomenc praecautien, tegen het uittrekken van Bootsgezellen uit dë Republicq, Van de aangelegde wervingen, zoo te Luyk als elders; en van de encouragementen, die zoo wél doof hunne Hoog Mog., als door de privarive Etablillëmenten, in verfcheide Holiandfchë Steden opgerigt, gegeeven zyn, ten behoeve van die geenen, die in 'sLands dienft gequetft of verminkt mogtert geraaken, en van de Weduwen en Kinderen der GefneüVelden; en eindelyk, offchoon Wy geoordeelt hebben, aan die Manfchappen, dié aelueel in dienft, en geëngageert waren, voor de verhoging der Praemien* aan ieder 10 Ducaaten te moeten doen betaalen, zod K 2 öm  { 40 ) brn alle meconrentement onder dezelven te pfaevenieeren, als om ook anderen aan te moedigen Zeker is het dat die fchaarsheid die op den 18 April 1781 by de Schepen van de Admiraliteit te Amfterdam alleen, een manquement van ruim 160.) Kappen, waar onder 24 Lieutenants en 119 Onder-Ofricie! en, deed ondervinden, by aanhoudentheid Onze operatien gederangeert, eh meer dan eens veroorzaakt hecfr, het mislukken van de anderszins geconcerteerde Plans, of genoodzaakt om aan deeze of geene voorgenomene Expeditie te rehuncieercn ; Tervvyl aan dat gebrek nog eenigszins, hoewel op eenegantfch öngenoegzaame wyze is gefuppleert geworden, door het retourneeren van tyd tot tyd, van eenige Nederlandfche Bootsgezellen. Dit allergroot ft en bekiaagelykft inconvenient heeft Ons inmiddels al te zeer gepenetreert, dan dat Wy iets zouden vefztiimt hebben, van het geen dienen konde, om het zelve uit den weg te ruimen, tervvyl Wy ook, zoo veel iri On? vermogen was, gezorgt hebben, dat ook door anderen niets verzuimt wierde; hebbende, by alle gelegen'ieeden s her point der wervitige aan de Collegien ter Admiraliteit, op het allerernftigfte gerecommandeert, en hun aanbevolen, om naauwkeuriglyk toe te zien, en Ons te informeeren, of 'er ten dien opzigtc niet wel verzuim zoude mogen plaats hebben, 't zy by de benoemde Commandanten der Schepen, 't zy by die geenen, die door hen , of door de Admiraliteiten zelfs, geëmployeert werden, om aan te werven; dog Waar omtrent Wy de meelt voldoende verzekeringen hebben ontfangem Hadclen Wy Öris konnen' overtuigen, dat het employ van de Regimenten Mariniers op de Schepen zoo voordeclig voor de Marine zoude zyn, als nadeelig voor de Regimenten zelfs, ën voor de reeds al te zwakke Armée, of had van dar employ gedependeert, het fueces van de eene of andere Expeditie, Wy zouden geen meerder bedenkclykheid gedraagen hebben, om dit middel te employeeren, dart Wy zwaarigheid gemaakt hebben, om te permitteefen* en te gelalten, dat 2 a 300 Man van de Landtroupes, en 30 a 40 ArtilleriJfen, gebruikt wierden, als het nodig was, om de in Texel gebleevene, eri in eas van attaque, niet genoeg bemande Schepen, van het nodige Volk te voorzien: eene permiftie en lalt, waar van , rot hier toe, géén gebruik gemaakt is geworden, uit hoofde van dé inconvenienten, die door de Vlag- en Zee-Ofncierén zelvén gevonden werden in het employ Van Landtroupes op de Schepen, zonderde uitterlte noodzaakelykheid; dog welke inconvenienten, Ons ègter niet belét hebben, van onfangs, na dat alle de middelen om de Schepen, op' «en convenabsler tyd bemand te krygenj dié rnerf heeft  ( 4T ) heeft konnen uitdenken, re vergeeffch zyn aangewend, aan hunne Hoog Mog. te proponeeren, om het iteeds aanhoudende gebrek van Zeevolk uit de Armee te fuppleeren, op zodanig eene wyze, dat aan de eene v.yde, de Armée daar by niet lyde, en dat aan den anderen kant, geremedieert worde, zoo niet aan alle, ten minlten aan een gedeelte van de bovengemelde inconvenienten, van het plaatfen van Landtrouppes op de Schepen voor een tyd: En daar Wy met dit voorlid wederom geen ander oogmerk hadden, of konden hebben, dan de bevordering van de prellantlle belangen van den Staat, zouden Wy Ons natuurlyker wvze over deszelfs rejeclie door verfcheide Leden der hooge Regeering, hebben moeten verwonderen, indien Wy niet reeds zedert een geruimen tyd, en telkens met nieuwe fmerte, waren gewaar geworden, de preeventien en vooroordeelen, waar meede Onze ieveriglte pogingen, byfommigen, befchouwt en behandelt worden. Aan dat zelfde oogmerk ter bevorderinge van'sLands dierbaarlte belangen, moet ook geattribueert worden de propofitie, welke Wy reeds in het voorleeden jaar aan hunne Hoog Mog. gedaan hebben, en die door alle de Bondgenooten is geamplecieert (hoewel door de Provincie van Zeeland alleen onder conditie, dat het by provifie gefchiedde buiten bezwaar van haare Einancien) de oprigring naamlyk van een Corps Mariniers van 6000 Man, waar van Wy ook reeds de Capiteinen benoemt hebben, en het welk Wy gaarn verder zouden willen in Haat brengen, uit hettegenswoordig in dienlt zynde Zeevolk, zoo ras als de omltandigheeden zulks maar eenigszins permitteeren zullen: welk Corps Wy Ons flatteeren, dat ten allen tyde zal worden bevonden eene nuttige Queekfchool van kundige en dappere Verdeedigers van het Vaderland; en met 'er tyd, en by aanhoudentheid, zal opleveren het nodige getal van fubalterne en Dek-Orficieren, waar aan het gebrek niet minder groot, en veel nadeeliger is, dan dat van Matroofen en Soldaaten. Ook ten deezen opzagte vertrouwen Wy genoeg gezegt te hebben, ten betooge van de ongegrondheid der klagten over inactiviteit, terwyl het zekerlyk van Ons niet dependeert, om het deficieerende Zeevolk in Perfoon te konnen bezorgen, by een brengen, en daar Itellen; die geenen, die men engageeren kan, eensklaps te voorzien van de kundigheeden en experientie, die zy nodig hebben, om aanItonds met een daadelyk nut en iucces in 'sLands dienlt te konnen geëmployeert worden; en om aan hunne Commandanten te infpireeren die confiance op der zeiver bekwaamheid in het manceuvreeren, zonder welke het altoos gevaarlyk en nooit raadzaam is, eenen Vyand onder de oogen te zien. L Ons  . ( 4* ) Ons relleert derhalven, om onder hef oog van hunne Hoog Mog. en de hooge Bondgenooten te brengen het employ, het welk Wy van 'sLands 7.eemagt gemaakt hebben, en met infertie, of overlegging, van Copien der Ordres en In(trui-tien, door Ons fuccellivelyk aan de commandeerende Officieren, 't zy van de geheele Vloot, 't zy van deeze of geene gedeelten daar van, of ook aan de commandeerende Officieren op de Rheeden gegeeven, overtuigende re doen zien, dat, zoo het aan het albeftuurend Opperweezen niet behaagt heeft Onze poogingen te ngtervolgen met dien zeegen, zonder welken de belt geconcerteerde operatien mislukken moeten, die non-fucceflen, die Wy ondervonden, en die aanleiding gegeeven, immers tot preetext gedient, hebben, tot al dat ruiteloos woelen, om Ons in verdenking en haat te brengen by de Natie, althans niet aan yverloosheid, of inactiviteit, konnen worden toegekent. Zoo lang als haar Hoog Mog., ten einde zig niet te beneemen de gelegenheid, om te reclameeren het fecours by het Tractaat van gewaapende Neutraliteit, in cas van attaque, geftipuleert, goedvonden, dat geeviteert zoude werden alles wat aanleiding konde geeven , om den Staat te doen aanmerken als Aggresleur, en zoo lang als de Refolutie van hunne Hoog Mog. van den 4 January 1781 fubfilteerde, waar by Wy verzogt wierden, om ordres te geeven aan de Officieren 'sLands Schepen commandeerende, om alle gewaapende Engelfche Oorlogfchepen en Commiffievaarders te weeren, en het inloopen in de Zeegaten deezer Landen, reëel te beletten, en in Zee defenfief tegen dezelven te ageeren, konden Wy aan die commandeerende Officieren, geene andere ordres geeven dan die conform waren aan de intentie van hunne Hoog Mog., maar zoo haaft als hoogltdezelven, Ons by Refolutie van deu 12, dier zelfde maand authorifeerden om by retorfie, de Engelfchen overal als Vyanden van den Staat te doeD aanhouden, aantalten, en neemen alle Schepen, Vaartuigen, Goederen en Onderdaanen van den Koning van Groot-Brittannien, of die aan deflelfs Onderdaanen of anderen, woonendebinnen eenige van de Territoiren van het Ryk van GrootBrittannien toebehoren, dezelve te doen veroveren, en als wettige Pryzen opbrengen, of opzenden, en leeveren in handen van het Collegie ter Admiraliteit deezer Landen, waar onder yder hunner relTorteert, die geenen, die volgens het 3% Artikel van den Bredafche Vreede, naar Groot-Brittannien zouden retourneeren en provifroneel, de Paquetbooten alleen uitgezonden; gaven Wy, op den 14 van diezelfde maand de ordres daar toe, met woordelyke infertie van de bovenftaande periode, aan den Vice-Admiraal Hartlink.en •an ieder der commandeerende Officieren van de 35in dienft geilelde Schepen, die zig nog hier te Landt  de bevonden, gelyk meede aan de Schouten by Nagt * Grave van Byland, Binkes, en Crull, en de commandeerende Officieren van 'sLands Schepen op de Rheëde van Curacao, en op de Rivier van Suriname, zoö voor hun, als voor de Schepen, die onder hunne ordres geilek waren. Deeze ordre is zedert niet alleen nimmer door Ons ingetrokken; maar zelfs, by alle convenable gelegenheeden, zoo by het geeven van Inltruéfien, als anderzins, geconhrmeert en gereïtereert geworden, zoo als uit het vervolg blyken za). Het eerite en noodzaakelykfte gebruik, het welk Wy bcgreepen van 'sLands Schepen in het Winterfaiioen, in het welk de yftelykheeden des Oorlogs tegen de Republicq begonnen te woeden, te konnen en te moeien maaken, was, om dezelven, zoo veel mogelyk, te doen dienen, ter befcherming en dekkinge van de meelt geëxponeerde Kullen, in fpecie die van Zeeland; en wel op zodanig eenewyze, dat zy het minlt mogelyk geëxponeert waren aan hec gevaar van te verongelukken. Met dat oogmerk gaven Wy lalt aan den Capitein Stavorinus, commandeerende 's Lands Fregat St. Martensdyk, om naar het Zierkzeefche Gat te loopen, aldaar poft te houden, en,by zwaaren wind, zig te bergen agter of omtrent den Rik, en, by Ysgang, of naar Zee te loopen, of, indien het mogelyk was, om fecuur te leggen, zig te begeeven naar het Veeregar. Ln aan den Capitein van Kinkel, commandeerende het Schip Zuidbeveland, om zig met zyn Schip te begeeven voor Vliflingen, aldaar poft te houden, maar, door Ysgang daar niet meer konnende blyven leggen* zig te retireeren onder Dishoek, de Vygeeter of No. i en aldaar niet konnende blyven, dari naar Zee te zeylen; gelyk Wy ook ten zeiven dage aan het Collegie ter Admiraliteit in Zeeland aanfehreeven; om: i. Vier kleine Vaartuigen in gereedheid të brengen, ieder bemand (behalven het Zeevolk) met 10 a ix Soldaaten, by provifie të neemen van het Schip Zuidbeveland, en het Fregat Brunswyk, en door geftaadige aanwervingen, zoo ras doenlyk, te remplaceeren, en ieder voorzien van een Onder- of Dek. Officier, en van behoorJyke DraaybafTen, en de nodige Ammunitie, van welke vier Vaartuigen 'er een zoude moeten geplaatlt worden, by ieder van de drie Schepen Zuidbeveland, Brunswyk eo St. Maartensdyk, om af en aan te vaaren, en eenige Schepen of Vaartuigen ontdekkende, daar van kenniflë te geeven aan den Capitein Van Kinkel * met welken de Seinen zouden moeten worden gereguleert; terwyl hét vierde , provifioneel, moeit gepofteert worden in het Brouwershavenfehe Gat. L i a» Om  r 44 ^ 2. Om het Fregat Walcheren met allen fpoed , in gereedheid te brengen, het Commando-daar van op te draagen aan den Capitein Haringmaai hem een vigilante werving te recommandeeren, en de daar toe nodige meiures in het werk te itellen. Aan den Capitein Vofch van Avefaat, commandeerende het Fregat de Orangezaal, ordonneerden Wy, om naar Zeeland te zeylen, zoo lang mogelyk voor Vliffingen poll te houden, en, tot dat hy door het Ys mogt genoodzaakt worden, in het Dok binnen te loopen: maar twee dagen hater trokken V\ y dis ordre in, en geladen hem om zig te bekwamen, en van de nodige Provifien en Lootzen te voordien tot het lootfen van zyn Fregat, om op Onze eerfle ordre te konnen loopen voor Brouwershaven; waar toe Wy hem dan ook des anderendaags lalt gaven, indien hy de nodige informatien bekomen konde, het welk hy anderszins, in cas dat eenige twyffel overbleef, ,met eigen oogen moeit gaan zien. i. Of hy met zyn Schip in het Brouwershavenfche Gat kon liggen, zoo dat hy kon vertuyen en zwaayen zonder tegen plaaten te vervallen. %. Of hy zig kon brengen, in eene politie om van opgeworpene, of nog op te Werpene Batteryen, gedekt te weezen, en te dienen tot dekking der zeiven, om gezaamentlyk het inkomen by dit Zeegat te bedisputeeren en beletten. 3. Of hy zyn Schip aldaar, of ergens hooger op de Rivier, op een plaats, die hy zeker kon weezen van te konnen bereiken, zoude konnen bergen voor Ysgang, en by gebreeke van dien, weeder zoude konnen uittoepen, of zyn Schip in de Goerée, of wel in Vullingen, bergen. 4. Of hy konde gedient weezen van des Kundigen, om hem daar binnen te brengen. Op dat alles onderregt zynde, en de nodige pracautien genomen hebbende, moeit hy zonder uititel derwaards zeylen, en zig zoo polleeren, dat hy de Engelfchen kon beletten om aldaar in te komen, zoo als hy dan ook doen moefti die geenen die het zouden willen beproeven, op alle wyze tegenltaande. De voornoemde Capitein, wel op de eerlte, tweede, en vierde Articulen, eenigszins favorable informatien bekomen hebbende, maar niet op het derde, oordeelden Wy, te moeten renuncieeren aan deszelfs delVinatie naar het Brouwershavcniche Gat, zynde hy naderhand, nevens de Capiteinen van Gennep, Staring, en Grave van Rechteren, welken Wy zoo 'wel als den Capitein Bourhius geltelt hadden, onder de ordres van den Vice-Admiraal Hartlink, door den zei-  „ ( 4* ) zei ven op Onze ordre gekir geworden-,-om ten fpoediglten m te zeylen, en re kruyfièn ■ langs de Kuiten deezer Provincie, en dezelve,: zoo dóenlyk, tegen infultes te bewaaren, en kon.ü-hap te geeven van het geene zy verneemen zouden.: met.lalt,'om als zy zig bevonden; .inferieur aan de vyandelyke Zeemagt, by de eedte gelegenheid binnen te loopen in zodanig Zeegat, als zy zouden kunnen. ^In gevolge van Onze ordre aan den Vice-Admiraal Harthnck, om, hoe eerder, hoe beeter, het Vlie te doen bezetten , om een vyandelyken aanval in de Zuiderzee te praevenieeren, wierd de Capitein Bourhius daar gelaaten, en de Capitein Nauman gelalt, om, zoo dra de omltandigheeden het zouden toelaaten, met zyn onderhebbend Schip uit het Veer naar het Vlie te zeylen. . Het liep aan tot February eer 'er eenige Uitleggers konden in gereedheid zyn; de vyf voor de Maaze waren het eerile vaardig, en door Ons gemunieerc met Inllructien, by, welken zy geltelt werden onder de ordres van den Vice-Admireal Hartfinck; terwyl Wy niet te min den commandeerenden Officier opde Rheede van Flellevoetüuis authorifeerden , om, in preflante gevallen, aan die Uitleggers de nodige ordres te geeven, welken zy van den Vice Admiraal, vermits deszelfs geëloigneertheid, niet zouden konnen ontkngen; m:,ts daar van, zoo» aan Ons, als aan den gemclden Vice-Admiraal, rapport doende; gelykmeede, van het inr en uitloopen van vreemde Schepen en gewaapende Vaartuigen ; en wyders met lalt aan den voornoemden -Vice-Admiraal, en aan den commandeerenden Officier op de Rheede van Hellevoetli uis, om, vermits de deitinatie der Uitleggers was, om de Zeegaten te protegeeren, en als Wagtfchepen te fungeeren, zoo zy nodig oordeelden, om van een of meer derzei ven, eenig gebruik te maaken, alsdan zorge te draagen, dat daar door de Zeegaten niet ontbloot, en van de nodige protectie gepriveert wierden. Omtrent deezen zelfden tyd, te weeten in de eerfte helft van de maand February, en dus .wanneer de Winter ten einde liep, fchreeven Wy de Collegien ter Admiraliteit op de Maaze, in Zeeland, WeftvriesJand, en Vriesland aan, om alsnu, in gevolge van de Refolutie van hunne Hoog Mog. van den 26 December 1780, ten fpoedigiten in gereedheid te brengen, ieder een-Advis-Jagt, bemand met 60 Man, om onder de ordres van den ■ Vice-,Admiraal Hartfinck geemployeert te worden, zoo tot recognosceering, als anderszins; en aan het Collegie te Amfterdam, om ten zelfden einde, zoo ras doenlyk, te equipeeren, en in gereedheid te brengen, eenige ligte Vaartuigen; dog het laatflgemelde Collegie, reeds voor handen hebbende een gedeelte der Fregatten, Hoekers, of M groo-  ( 4* ) groote Kotterr, en vier kleine Kotters of Poonen, a?.fl het zelve gedemandeert by hunner Hoog Mog. hovengemelde Refolutie, die een bepaalde dienlt hebben $ en boven dien hebbende ingehuurt twee Lootsbooten, en in het kort verwagtende een gewaapende Kotter, die te Oftende was ingekogt, om te dienen tot recognosceering, excufeerde zig van het inkoopen van meerder ligte Vaartuigen, als niet in ftaat zynde deszelfs eigene middelen daar meede te belaften. Gelyk Wy ook aan den Vice-Admiraal Hartfinck ordonneerden, om de Schepen thans in het Veer by de oude Sluis zig bevindende, naar de Rheede van Texel te doen zeylen, en van der zeiver nodige Behoeften, en Amrounitien, te doen voorzien; de Capiteinen van Gennep, Staring, Grave van Kechteren en Vofch van Avefaet, by aanhoudentheid te doen kruisfen, hen gelaltende, om, zoo veel mogelyk, het gevaar van genomen te worden, te vermyden: over het kielen van de Schepen van de Capiteinen van Idfinga, en Staring, te correspondeeren met de Collegien ter Admiraliteit te Amfterdam, en in Vriesland, zig onder de hand te informeeren, of een Schip, het welk voor de Compagnie te Hoorn of Enkhuifen gebouwt wierd, van dienft zoude konnen zyn voor het Land, en dus konde worden ingekogt; en eindelyk , om een keer te doen naar Hellevoetfluis en de Maaze, om in ogenfchouw te neemen de plaatszing der Schepen en Uitleggers, en deszelfs conlideratien deswegens op te geeven, om vervolgens daar in zodanige verfchikking te worden gemaakt, als'sLandsdienft zoude kunnen vorderen. Conform aan hunner Hoog Mog. Refolutie, genomen op hec verzoek van Burgemeefteren en Schepenen der Stad Sluys in Vlaanderen, en volgens advis van de aanweezende Gecommitteerden uit de respective Collegien ter Admiraliteit, gelaften Wy den 16 derzelfde maand February, om, hoe eerder hoe beeter, een Fregat te detacheeren om te kruyffen tusfchen Breskens en den Elleboog; doch verzogten teffens het Collegie ter Admiraliteyt in Zeeland, om aan Ons op te geeven, of niet een van der zclver Uytleggers, dat Fregat zoude konnen aflolTèn; en eenige dagen Jaarer, om Ons te melden, of het zelve rot dat eynde niet een Schip, of F>egat, zoude kunnen fourneeren. Dog tot Ons leedweezen moeften Wy te deezer tyde renuncieeren aan eene Expeditie, die Wy voorgenomen, en waar toe Wy reeds de ordre gegeeven hadden, en waar van het objeét was, het opligten van een Convoy ryk gelaadene FZngelfche Koopvaardyfchepen, Komende van de Elve onder een zeer klein Escorte; hebbende Wy de tyding van der zeiver vertrek bekomen, alvoorens het mogelyk was, om in dit faifoen de nodige Schepen, die genoegzaam allen in-  (Al) incompleet waren, zeer veel Zieken aan Boord hadden, of nog niet in Texel hadden konnen komen, of nog op den Zuydwal zaten, of noodwendig gekield moeiten werden, in gereedheid te brengen, om in Zee te iteeken. Het zoude derhalven niet te verwonderen geweeft zyn, dat 'sLands Schepen, in den ftaat waarin zytoen nog waren, niet zouden hebben konnen beletten het neemen van een Driemaft Galjoot, het welk men zegt, dat in de maand February binnen den Vlieter, door een Engelfch Schip zoude genomen Zyn, vooral wanneer men de conftitutie van Onze Kuiten kennende, nagaat, dat het uit loopen niet altoos gefchieden kan, op het zelfde ogenblik op het welk men zulks verlangen of nodig hebben zoude, en dat Wind en Stroom zelfs aan de kundigfte en gedetermineerde Zee-Officieren, zulke obftaculen konnen fusciteeren, die hen moeten doen afzien van zaaken, welke een min kundige executabel oordeelt, en zelfs als gemakkelyk befchouwt; dog niettegenltaande alle Onze ernftige indagatien, na dit geval gedaan, is Ons daar van nimmer iets gebleeken, en de commandeerende Vice-Admiraal Hartfinck heeft Ons nog deezer dagen gefchreeven, niets daar van te hebben kunnen ontdekken. Zoo dat Wy dien aangaande hunne Hoog Mog., tot dus verre, geenerley info; matje kunnen geeven. Tot nadere beveftiging van Onze evengemelde Coflfideratie, zal het niet te onpas zyn, hier mentie te maaken, van een geval, het welk op den 15 Mey 1606 gebeurt is. cn hoofdzaakelyk hier in beflaat; dat de Lr. Admiraal de Ruytet, met de Lt. Admiraals van Nes en Hiddes, met een magtige en volkomen gereede Vloot in Texel liggende, hebbende Gedeputeerden van hunne Hoog Mog. aan Boord; terwyl ook de Kheeden van Vlilfingen, de Goedereede, de Maaze en 't \ lie, insgelyks met notable Vlooten voorzien waren, door zes Engelfche Fregatten, digt voor den Wal, in het aanzien van de Vloot, zeven Hollandfche Ko' pvaardylchepen genoomen, en nog eenige andere ;n het Vlie binnen gejaagt zyn; waar over welgemelde Heeren Gedeputeerden 'sdaags daar aan, by Mifiive aan hun Hoog Mog. zig in deeze remarquab.'e termen uitlieten „ dat zy aanftonds met de „ voornoemde drie Admiraals, en de aanweezende „ Gecommitteerden uit de Admiraliteyt in delibera„ tie hadden gebragt, wat by die gelegenheid zoude dienen by der hand genoomen te worden; dat al„ len van fentiment waren, dat het wel noodzaakelyk „ zoude zyn, eenige Schepen van 'sLands Vloot te „ detacheeren, om de voornoemde Engelfchen te at„ trapeeren, en verdere onheylen voor te komen, te „ meer, alzoo het eene onlydelyke zaak scheen, ondertus„ fchen dat zig zoo eene confïderable Vloot Oorlogfchepen „ daar binnen Gaats bevond, te moéten aanzien, Ma „ dat  r 48).. „ dat de Vyand met weinig Schepen voor de Ku ff quant ,, braveer en 3 en van daar verfcheide Schepen weg té ,. neemen; maar dat daar tegen aan de andere zydey „ geconiidereert was, dat men geen perfeEle kennis „ had of zig nog eenige f// hoedanige En- ,, gelsche magt, boven de voorfz. zes Fregatten, ., in Zee zouden mogen onthouden „ en dat mitsdien i, geene vatte Haat gemaakt kan worden, wat getal „ van Schepen men tot zulk een evnde zoude behoo„ ren te despicieeren; dat het ook dei halven ligtelyk „ zoude kunnen gebeuren, dat de voorfz by hen te „ despicieeren Schepen, door grooter magt, zouden „ konnen werden bejeegent, en het hooft komen te ,, ftooten, waar door de aanfiaande Expeditien zeer „ zouden worden veragtert: behalven dat ook de „ voorfz. te despicieeren Schepen, by contrarie wind „ niet zeer gemakkelyk by 'sLands Vloot alhier zou,, den te brengen zyn} waar door ook de voorfz Vloot „ zoude worden gefepareert; en dat zy mitsdien ge„ oordeelt hebben, daar in te refideeren verschei- „ DE DANGEREUSE BEDENKINGEN; Op al het Welk „ zy met den eerften zouden te gemoetzien, hunner „ Hoog Mog. Refolutie.". Daar dan, in dien tyd, wanneer de kundige en ervaaren de Ruyter, geallifteert met twee der geëxperimenteertlte Vlag Officieren, en Gecommitteerden ter Admiraliteit, onder de voorzitting van hunner Hoog Mog. Gedeputeerden, voorzien van een confïderable Vloot, van allerley foort van zwaare en ligte bevaarene en toegerufte Schepen, het neemen van zeven Koopvaarders, in hun gezigt, niet kon beletten, en daar door deeze beroemde Mannen, in die allerfavorabellte omltandigheeden, boven dien alle die zelfde voorzigtige confideratien zyn in overweging genoomen, welke Wy gemeent hebben , meer dan eens by de geboorte van Onze tegenwoordige Zeemagt te moeten pondereeren, is het naauwlyks te bezeffen, hoe aan Ons als een misdaad word toegereekent, het geene, in dien tyd, met de kenmerken van kundigheid, en pryswaardige voorzorgen beleid, beitempelt werd. Intuflchen, naamen Wy aanleiding uit de inforraatien, die Wy wegens dit voorgegeevene bekomen hadden, om aan den Vice-Admiraal Hartfinck, op nieuw aan te fchryven, om zorg te draagen, dat, hoe eerder zoo beeter, de Zeegaten door de nodige Schepen geprotegeert wierden; op dat de Schepen van 'sLands Ingezeetenen, niet geëxponeert mogten zyn, om een prooy te worden van de woede van den Vyand. De Kotter, welke het Collegie ter Admiraliteit te Amfterdam te Oftende had doen koopen, en die thans gearriveerc was, dceden Wy ten fpoedigften in gereedheid brengen, en gelafteden den Vice-Admiraal Hartfinck, om van zyne onderhebbende Schepen de nodige Man- fchap-  ( 49 ) fchappen te detacheeren om dezelve te bemannen, provitionneel onder de ordres van een zyner onderhebbende Capiteinen, of Lieutenants. 'Zoo als Wy meede ampledfeerden den voorflag van het laatftgemelde Collegie, om (vermits hec Fregat Zwieten, gecommandeerc door den Capitein Nauwï ' in, een zeer zwaare vertimmering zoude moeten ondergaan) aan den Capitein Dedel te geeven hec Commando van het Schip Holland, en denzelven te doen aanwerven iïo Man; en aan den CapiteinNauwman dat van het Schip den Erfprins, en hem 5-0 Man te doen aanwerven: vraagende van het voorfz Collegie deszelfs confieratien omtrent het gebruik van het Fregat Zwieten, als een Wagtfchip; waar toe men oordeelde, dat deszelfs- Casque, in den ftaat waar in het thans was, dienen konde; of wel over hec befte middel, om het zelve fpoedig te remplaceeren, zoo dat het Vlie bezet konde blyven. Al voorens de Admiraliteit deezen laatftgemelden Brief ontfangen had, kreegen Wy kennis van dat Collegie, dat de Schepen, de Erfprins, en de Admiraal Piet Hein, als meede het Fregat de Amphitrite, gecomnvancieert door de Capiteinen Dedel, van Braam en Braak, hetVlaacq gepalfeert, en onder de Vlieter aangekomen; en de ordres geilek waren, dat met den aliereerften aan dezelven zouden worden toegezonden het noodigeGeichur, Buskruyt, Behoeftens, en Victualie, en aan de twee laatügemelde Schepen, de nog aan der zei ver Rol manq ueerende Manfchappen; weshalven Wyaandie Capiteinen, op den 16 Maart, gelaften, om zig te rangeeren onder de ordres van den Vice-Admiraal Hartfinck, die Ons den 21 daar aan volgende kenniflè gaf, dat het Fregat de Venus van de Zuid wal afgeraakt, en op de Rheede van Texel geankert'was; terwyl Wy drie dagen laater van den Raad en Advocaat Fiscaal Wyckerheld Bisdom vernamen, dat de Fregatten de Jafon, en de Orangezaal 'sdaags te vooren omtrent den middag wel zeylvaardlg, maar nog niet uugezeylt waren, om zig naar Texel te begeeven, en dat zy nu waren opgehouden tot Onze nadere ordre, naardien 'er verfcheide berigten waren, dat actueel veele vyandelyke Schepen voor Goerée zig bevonden. Alle deeze omftandigheeden, hoe weinig interelfant op zig zélve», hebben Wy gemeent alhier te moeten ia'ailën, op dat men des te beeter zoude konnen zien, in weiken ftaat de zaaken waren, ten tyde van het neemen van hunner Hoog Mog. Refolutie van den 26 dier maand, op de Requefte van Directeuren van den Oofterfchen Handel, en Rheederyen te Amfterdam, waar by hun Hoog Mog. Ons verzogten, om, Zoo dra zulks gevoeglyk gefchieden konde, de Schepen, den wil hebbende naar de Ooftzee, en Noorweegen, door een genoegzaam aantal van 'sLands Sche- N pen  ( 50 ) pen en Fregatten van Oorlog, der waards te doen geleydeo, en de Hollandfche Koopvaarders, die aldaar rnogten zyn, weeder herwaards te doen convoyeeren. Deeze Refolutie gaf Ons aanleyding tot het heieggen, op den 19 Maart, van eene Conferentie met de Heeren Lynden van Hemmen, Raadpenüonaris van Blciswyk, elf Leden, of Minifters, van de Admiraliteyten, en drie Vlag O Poeieren , met den Capitein van Kinsbergen, als Capitein van de Vlae van den Commandant van 'sLands Vloot; terwyl Wy aan de eene zyde, uit hoofde van de geringheid van het getal Schepen, het welk de Staat actueel hier had, niet konden befluiten, om op eigen gezag alleen, te doen uitloopen die weynigen, die nog maar gereed waren, en dezelven, zonder nut, roekeloos te exponeeren, om door de EngeJfchen genomen te worden; en dat Wy het aan de andere zyde ook op Onze kundigheeden in dat Huk alleen niet wilden laaten aankomen; prsïfercerende dus, om in de gemelde Conferentie te laaten wikken en weegen de reedenen voor en tegen het uitloopen der gereed zynde Schepen, in die Conferentie werd dan i, De vraag, of 'sLands Schepen nu belmoren uit te gaao, of wanneer dezelve naderhand, met den meeften dienft van den Lande, zouden konnen geé'roployeert worden, door de Admiraliteyten beantwoord: dat 'er nu 8 Schepen, binnen vier weeken 13, en in de maand van Mey, waarfehyoelyk z4 in gereedheid zouden zyn. Amfterdam zeyde egrer maar te konnen verantwoorden voor de Lighaamen en Toetakeling; de Maaze beloofde haar aandeel in het geheel te zullen leeveren, a. De vraag, of het in den aatieelen toeftand van 'sLands Schepen, raadzaam ware dezelven uit te zenden, dan of het beeter ware daar meede te luperfedeeren tot dat alle de Schepen, die men voorzag, dat in dien Zoomer gereed' konden zyn, immers tot dat een groot gedeelte daar van gereed ware, en provifionnecJ, tot dien tyd toe, geene Convoyen te verleeneowierd met eenparigheid beantwoord, dat voor alsnog, met de acïueele Zeemagr, geen Convoy konde worden verleent, maar dat 'er alvoorens een meerder aantal moert zyn. 3. De vraag, of, zoo tuftchen dit ca de maand Mey, tzy de twee Regimenten Mariniers, 't zy Detachementen, genoomen van de Infanterie van den Staat, van eene egale fterkte, en dus ten bedraage van iz4B Man, met de nodige Officieren en de Onder-Officieren, 00 de Schepen wierden gezonden, hoewel ftegts voor een tyd en ter ken, alsdan ftaat konde worden  r ^ ) den gemankt, dat de Schepen Zouden konnen uitzeylen, en of' het gebrek daar door alleen konde worden gefuppleert; wierd geltelt in handen van de prciënte Zee Officieren, om daar op een fchriftelyk Advis in te geeven; blykende de onvolkomenheid van dit fuppletoir middel uit het unanin Advis van deeze Vlag-Officieren, hier by gevoegt fub No. 18. Weinige dagen laater wierd Ons door den ViceAdmiraal Hartfinck berigt gegeeven, dXt de Schepen de Admiraal Generaal, de Admiraal de Ruiter, de Erfprins, en de Batavier, nevens de Fregatten de Argo en Vernis, compleet in Haat waren om te zeylen, eo tellens van de informatien, die hy bekomen had, wegens een Engelfch Convoy, liggende in de Weeaer, en betraande in 34 Tranfpcmichepen voor 2800 Recruuten, en vier Fregatten van Oorlog, waar var» twee van 36, een van 26, en een van 24 Stukken, met by voeging, dat de Éngelfchen voorgaven, dat zig nog meer Schepen van Oorlog daar by zouden voegen; gelyk meede wegens een Koopvaardyvloot, welke binnen konen, onder Escorte van een Fregat, uit Schotland zeylen zoude, en e'mdelyk wegens een derde Vloot, die omtrent het midden, of het laatlte van Mey uit Schotland, of het noorden van Engeland, meede onder eene geringe Escorte zoude zeylen naar de Ooltzee. Hoe zeer men in de bovengemelde Conferentie van oordeel geweeft was, dat het aantal der gereed zynde Schepen nog te gering was om te kunnen denken aan het geeven van Convoy, als waar door dezelven te ver van de Kuiten verwyderr, en te Iterk geëxponeert werden; begreepen Wy egt er die Schepen, die waarlyk gereed waren, niet nutteloos te mogen laaten liggen, maar van alle voorkomende gelegenheeden te moeten proftteeren, om 'er een nuttig gebruik van te nmken, zoo verre ais zulks met het groot oogmerk, om, zoo ras mogelyk, de Commercie een genoegzaam Convoy te bezorgen, beftaanbaar was; en refolveerden derhal ven op den 19 April 1781, na eene gehoudene Conferentie aan Boord van 'sLands Schepen voor de Helder, met de Vice-Adrairaals Hartfinck en Reynft, Schout by Nagt Zoutman, en den Capitein van de Vlag van Kinsbergen, in prsefentie van den Heer Burgeraeeiier Renctorp, den eerttgemeldente authorifeeren , om den Schout by Nagt Zoutman te deiacbeeren met de Schepen den Admiraal Generaal, den Admiraal deRuyier, den Erfprins, Batavier, Argo, Venttei Amphitrite, Medenblik en de Ajax, ten einde het Convoy, komende uit de Weezer, te imercepteeren; met laft egter, om zig niet te ver te eloigneeren', en zorg te draagen, om eene retraite naar de Rheede van Texel re behouden , zoo men vond dat de Escorte van het Convoy te iterk N 2 was,  ( 5* ) was, of dat een overmagt van Engelfche Schepen m de Noordzee kruilte, waar voor dit uit te zendene Esquadertje genoodzaakt zoude zyn te wyken; dog in gevalle hy Schout by Nagt kondfchap kreeg, waar op hy meende Haat te kunnen maaken, dat hy niet al te veel te waagen had van overmagt, of om van Texel afgelheeden te worden, mogt hy zig verder eloigneeren, en moeit tragten het Convoy te overmeesteren. Maar eer dit Ons oogmerk bereikt kon worden, en voor dat de tyd, die tot het uitloopen bepaalt was, daar was, bekwam men tyding van het uitloopen van het Engelfch Esquader, onder de ordres van den Commandeur Stuart, beilamde, volgens nadere berigten, in verfcheide Schepen van Linie, die ordre zouden hebben omltreeks de Wcezer te kruiften, en, by vertrek van het Tranfport, het zelve te dekken; waar door de Expeditie gevaarlyker werd, te meer, daar het Schip Medenblik zyne behoeften nog niet ontfangen hebbende, en van de andere twee Schepen van dat Collegie niet kunnende overneemen, het Esquadertje met dat Schip vermindert wierd, zoo wel als met de Kotter de Ajax, die meede niet gereed kon weezen j en daar het ook aan ligte Vaartuigen ontbrak, om te recognosceeren, en men dus onverhoeds overvallen konde worden; 't welk te vreezen was, door dien het oogmerk om die Expeditie te doen, publicq geworden, en zelfs reeds in de Engelfche Nieuwspapieren gemeld was, met by voeging van het getal der Schepen, die zouden uitloopen. En daar het important en nodiglt gebruik, dat van 'sLands Schepen gemaakt konde worden, geoordeelt was, die van de Commercie, zoo ras mogelyk, van een toereikend Convoy te voorzien; een oogmerk, het welk, mogelyk, den gantfehen Zoomer niet zoude kunnen bereikt worden, indien aan dit Esquader een ongeluk van eenige confideratie overquam, oordeelden de Vice-Admiraal Hartfinck, en Schout by Nagt Zoutman, alle deeze berigten, en conlideratien ter Onzer kennhTe te moeten brengen, met verzoek om nadere ordres. De Heer Raadpensionaris van Bleiswyk, zoo wel als de Lieutenant Admiraal van Wallènaer, door Ons hier over geconfulcert zynde, rescribeerden Wy, in conformiteit van der zeiver Advis, aan den Vice-Admiraal Hartfinck, om over het al, of niet laaten voortgaan van die Expeditie, een Krygsraad te beieggen van alle de Capiteinen der Schepen, die 'er toe gedeftineert waren; Ons de Advifen van ieder der zeiven toe te zenden, en Onze ordres promptelyk te doen executeeren, indien de Krygsraad adviiëerde voor de affirmative; maar by de opneeming der Hemmen, bleek het dat 'er zes waren voor de negative, zoo uit hoofde van de al te nadeeligeconfequentien, die  die uit de non-reu(Ti;e proflueeren zouden, als uit lv»ofde van her algemeen gebrek aan bequaame Olficieren en bevaarene Equipages; terwvl zelfs de drie Hemmen, die voor het uitloopen geadvilëert hadden, fleg'S geitemt hadden voor het kruiden even buiten Texel;? blykende zulks nader met de daar van opgegeevene reedenen uit het voorlz Advis zelve, hier by overgelegt fub No. 19. Het antwoord, het welk Wy daar op aan den Vice Admiraal Hartfinckdeeden toekomen, en over het welk Wy wederom met de Heeren van Bleiswyk en van Waliënacr geconfuieert hadden, behelsde hoofdzaakelyk , dat Wy alles wel gewoogen en gepondereert hebbende, van gedagten waren, dat aan het zenden der Schepen naar de W'eezer behoorde te worden gerenuncieert, immers tot dat men weeten konde, hoe Iterk het Esquader was van den Commandeur Smart; dat het evenwel te wenfehen was, dat de Schepen uitliepen, al was het maar om in Zee te recognosceeren, en te toonen, dat men zig niec conlidereerde als geblocqueert: dat hy derhalven zoo veel Schepen moeit uitzenden, als het doenlyk zoude zyn, hatende Wy het aan deszelfs keuze over, om meede uit te zeylen, of op de Rheede te blyven commandeeren, zoo als hy zoude vevmeenen, dat 'sLands dienlt vorderde; dat hy de Kotter, zoo zy gereed was, of een ander Jigt Vaartuig, moeit zenden op kondfehap, of iets van vyandelyke Schepen befpeurt wierd, en de Schepen miar zoo ver laaten kruifTen, dat zy gelegenheid bleeven behouden, om wederom te konnen binnen loopen ; dat, zoo alsdan een Coup de main gedaan konde worden, 't zy door het neemen van Koopvaardyfchepen, 'tzy door het intercipieeren van het Convoy van de Weezer, zoo het minder iterk bewaard was, dan verwagt wierd, Wy zulks gaarne zien zouden; gelyk ook, dat het Fregat, gecommandeert door den Capitein Bouritius, daar toe meede gecmployeert konde worden, niet te min aan hem overlaatende de keuze der uit te zendene Schepen, en der zeiver getal, mits hy zorge droeg, dat het zoo Iterk mogelyk genoomen wierde, om tegen een vyandelyken aanval tegenftand te konnen bieden, ten miniten tegen een Esquader van drie a vier Schepen. By al hel welke Wy hem nog gelaüen, om op te geeven, hoe veel bevaaren Matroofen of Onder-Officieren op ieder Schip of Fregat waren; of de Schepen in goeden ftaat waren, en in welken ftaat was het Kanon en Handgeweer; en of dezelve voorzien waren van de nodige behoeftens, Ammunitie en Viclualie; en of zy dus allen, of hoe veel daar van, volgens deszelfs begrip, in Haat waren, om Zee te kiezen: Zich de bovengemelde opgaven door ieder der commandeerende Officieren te doen geeven, en aan Ons tos te zenden, zonder O eg-  C 5-4 ) tgter daarom het uitzevlerï dér Schepen te retardeer ren, zoo hy vermeende, dat de kans daar toe goed was. In gevolge van deeze aanfehryving, werd dan de Schout by Nagt van Kinsbergen door den Vice-Admiraal, Hartfinck naar Zee gezonden met het Schip de Batavier, nevens de Fregatten Argo, Amphitrite, Eensgezintheid, en Venus, en de Kotter de Ajax, met lalt, om voor acht a veertien dagen, naar bevind van zaaken, in de Noordzee te kruilfen, en aldaar den Vyand alle mogelyke afbreuk te doen,zonder zig te verre van Texel te eloigneeren, maar zorgc draagen de, om, by aldien hy bevond dat 'er een overmagt van Engelfche Schepen, waar voor hy genoodzaakt zoude zmi te wyken, in de Noordzee kruilte, zig eene retraite naar de Rheede van Texel te behouden; en wyders, om, by aldien hy bevond, dat de vyandelyke Magt, in de Noordzee kruilfende, van die force was, dat dezelve wel te Iterk wasvoor zyn Esquader; maar door de Schepen, in Texel gereed liggende, met fucces zoude konnen geattaqueert worden, daar van onmiddelyk kenniffe te geeven aan hem Vice-Admiraal; en eindelyk met permillie, om, indien hy kondfehap kreeg, waar op Itaat te maaken was, dat 'er geen overmagt van vyandelyke Schepen te vreezen u as, alsdan zig verder van Texel te mogen eloigneeren, om, des tecerder, vyandelykeKoopvaardy- of andere Schepen te kunnen onderfcheppen. De Vice-Admiraal Ons rapport doende van de gemelde ordres, voegde daar by, dat hy in het beraamen deezer fchikkingen in het oog had gehouden, om de Vloot in Itaat te houden, om, al overquam dit Esquader eenige ramp, egrer de vereifchte Schepen tot Convoy of andere einden te bewaaren, gelyk meede, dat hy de zaak doorgezet had in weerwil van de opgave door verfcheide Capiteinen gedaan van den •flegten itaat hunner Schepen, waar aan, zoo veelmogelyk, uit andere Schepen was voorzien. Gelyk dan ook vier der genoemde Schepen, met de Kotter de Ajax, den 9 Mey gelukkig in Zee quamen ; hebbende de Zephir, wiens Vief ualie-Kaag eerll des daags te vooren aan Boord gekomen was, niet meede konnen uitzeylen. Op het bcrigr, het welk Wy twee dagen daarna, ontfingen van een Rapport door den Schout by Nagt van Kinsbergen, uit Zee aan den Vice-Admiraal Hartfinck gedaan, dat het Schip van den Capitein Bouritins zig by het Esquader gevoegt had, die, voordeszelfs vertrek, tyding had gekreegen, dat het Engelfch Convoy met Troupes nog in de VVeezer was; maar dat hy Schout by Nagt zyne onderhebbende Magc te gering en nog te ongereddert oordeelde, om 'er buiten ordre iets van gewigt meede te durven waa- gens  ( SS ) gen, vermits geen van de Schepen nog in Zee geweéÖ was; en op de vraag, Ons by die gelegenheid door den Vice-Admiraal gedaan, of de Schepen verder afgaan mogten, wyl men tyding meende te hebben, dat het Engelfch Convoy benoorden Hitland om zoude zeylen, rescribeerden Wy aan den ViceAdmiraal Hartfinck, dat Wy gaarne zien zouden; dat de Expeditie voortging, als 'tweezen konde; dat daar toe zoo veeie Schepen uitgezonden wierden als het fnogelyk was, en dat hy dezelve in perfoon commandeerde, met recommandatie nogtans om Zeemanfchap te gebruiken, en, zoo doenlyk, te vermyden, van te digt by de Kullen of Eilanden van Schotland te komen, zonder goede informatien, en zonder praecautieri te gebruiken, om niet afgelneeden te worden; maar zich eene goede retraite naar deeze Landen te referveeren. Ook (lak hy den 14 Mey in Zee met de Schepen de Admiraal Generaal, de Erfprins, de Zephir, en de Snaauw de Zeebaars, en conjungeerde met de Schepen onder de (ordfës van den Schout by Nagc van Kinsbergen, die reeds een vergeeffche Jagt op twee EngeHche Fregatten en twee Kotters gemaakt, en ten dien einde Ankers gekapt had. In de hoop, dat de occaüe ter onderfchepping van het Engelfch Convoy, nog niet geheel verlooren was, en met oogmerk, om in die bedoeling te beeter en te zekerder te reuffeeren, ordonneerden Wy den 23 Mey den Schout by Nagt Zoutman, om meede uit te zeylen, en het Commando aan den oudffen Capitein over te geeven, indien hy oordeelde, den ViceAdmiraal Hartfinck, binnen korren, te zullen ontmoeten; of, indien hy geene informatie bequam, dat dezelve met zyn onderhebbende Schepen binnen weinige dagen zoude invallen, vermits Wy het, inhetlaatite geval, raadzaamer oordeelden, dat hy het retour van den Vice-Admiraal afwagte, om vervolgens met eenige Schepen uit te zeylen, en meede een Kruistogt te doen: dan den 24 's morgens vroeg, den ViceAdmiraal Hartfinck, met het geheele Esquader voor de Wal gekomen, en 'sanderendaags, na eenige Fregatten voor 't Vlie en voor Texel te hebben gelaaten, op de Rheede gererourneert zynde, zonder, wegens het miffige weêder, des Vyands Convoy te hebben kunnen aantreffen; heeft aan het eerlfe lid van deeze Onze ordre door den voornoemden Schout by Nagt niet kunnen voldaan werden. Om den draad van het verhaal van deezen vrugte-» loos afgeloopen Kruistogt, en de te vooren geprojecteerde Expeditie, niet af te breeken, hebben Wygeömitteert deeze en geene omftandigheeden te melden, die bewyzen, met welk empreffement Wy intuffchen ook van andere kanten, werkzaam waren om de Zeemagt , zoo ras doenlyk, in ffaat te brengen. O a, De  r <6 ^ De Uitleggers,- d tor het Collegie ter ..Admiraliteit te Amfterdam in gereedheid gebragt, wierden op den 8 April door Ons mede van de nodige Inftrudien voorzien, by welke zy gerangeert wierden onder de ordres van den Vice-Admiraal Hartfinck, of van den commandeerenden Officer van de Rheede, alwaar zy zig zouden bevinden; hoedanige Inltrucrien ook door Ons op den 18 der zelfde maand gegeeven wierden aan de Capiteinen van Loo, Harencarfpel Dekker, Wierts, en Grave van W el deren , commandeerende de Fregarren Zuileveld, Bettoni, Zephir, en de Kotter de Ajax; en op den 9 Mey aan nog drie Uitlegger-Capiteinen by het Collegie op de Maaze, en op den n der zelfde maand aan de Capireihen Mulder, Raders, van Vlierden, Seis, en den Uitlegger-Capitein Bottier, commandeerende het Fregat de Dolphyn, de Schepen de Princes Royaal Frederica Sophia Wilhelmim, en Glinthorft, het Fregat de Jafon, en de Snaauw de Zwaluw, en op den 14 July aan de Capiteinen de Mauregnaulr, van Son, van Overmeer, en van Woenfel, commandeerende de Fregatten Landskroon, Phcenix, de Waakzaamheid en de Amphitrite. Het Collegie ter Admiraliteit te Amfterdam exhorteerden Wy om alle vlyt aan te wenden, om, hoe eerder zoo beeter, deszelfs aanbedeelt getal Schepen en Fregatten gereed te houden, om tot's Lands dienft te konnen worden geemployeert, en floegen aan hec zelve voor, (vermits het onzeker fcheen, of uit gebrek aan Manfchappen, inzonderheid aan Lieutenants en Dek-Officieren , alle de Schepen in dien Zoomer w'el zouden konnen worden geemployeert) de Schepen, die thans het meeile in de Werving gevordert waren, als roeede de Wagtfchepen te completeeren, met Manfchappen en Officieren, aangenomen voor Schepen, die nog weinig gevordert waren; dog zoo, dat als zy door anderen konden worden geremplaceert, zy wederom zouden retourneeren op die Schepen, voor welke zy in den aanvang aangenomen waren geweeft. Der gelyk eenen voorflag deeden Wy ook ten zelfden dage aan de Admiraliteit in het Noorder Quartier, om, naamelyk, twee van hunne Fregatten te completeeren met Manfchappen van het derde, en recommandeerden ook aan dit Collegie om alle vlyt aan te wenden; maar bequamen, na verloop van weinige dagen, ten antwoord, dat uit de Manfchappen voor die drie Fregatten aangenomen, geen twee Fregatten konden voltallig gemaakt worden. Van intentie zynde, om, ter voldoening aan het verlangen van de Heeren Staaten van Zeeland, hec Schip Schiedam, nevens de Ftegatten de Jafon, en de Orangezaal naar die Provincie te zenden, gaven Wy reeds op den ix April lalt aan den Capitein de Bruin, om  (57) bfn Ons te informeeren in wat Haat de Equipage dier benepen zig bevond, zoo ten aanzien van de compactheid als van de gezondheid; of dezelve, of wel hen groot 11e gedeelte, reeds gedrefteert waren, ter mahoeuvreeringe en defenfie? of'er ook iets ontbrak aan cie nodige behoeftens, en of de Schepen ten vollen in Haat waien? of elk van dia Schepen een bequame Loots aan Boord konde hebben, naar de dcltinatie die hen zoude konnen gegeeven worden ? En eindelyk, of zy een welbczcylc Vaartuig konden meede henben, om te fecognösceefen, en met goede Seinen gemunieert, van alles te konnen waarfchouwen, ten einde de Schepen hunne mefures daar naar zouden konnen neemen. Waar op Wy tot antwoord becjuamen, dat het Schip Schiedam gereed was om Zee te kiezen, maar het V olk nog niet genoeg gedrelfeert. Het manqueerde nog 43 Koppen, waar onder een éertte Schryver, een eeriten en een derden Conftapel, en tweeden Chirurgyn. Hy had ij Zieken. Aan het Fregat de jafon manqueerdén 86 Koppen, waar onder % Lieutcnants, en 20 Dek-Officieren; het had 32 Zieken: en aan het Fregat de Orangezaal manqueerdén 19 Man, waar onder twee Lieutenants en zeven Dek-Officieren; bet had 31 Zieken. Deeze in/ormarien deeden Ons beiluiten, om het verzenden dier Schepen nog eemgen tyd uir te Hellen: dog op de nadere inHantien van de Heeren Staa* ten van Zeeland, zonden Wy aan den Capitein de Bruyn op den 2 Mey daar aan volgende, drie opene, en drie bellotene ordres, voor de Capiteinen Rauws, en Sonnemans, en den Lieutenant Story, de bovengemelde drie Schepen commandeerende, by welken eerden zy gelaft worden om naar Zee te zeylen, en de bellotene ordres, (tendeerende om naar Zeeland te zeylen, en zig te pofteeren op de Rheede van Vhlhngen) met ie openen, dan na dat zy den droogen zouden zyn gepatfeert. Den Capitein de Bruin gelatten Wy, om door zyne onderhebbende ligte Vaartuigen te doen recognosceeren, en vernomen hebbende, dar 'er geen Vyand befpeurt wierd, die drie Schepen gezaamentlyk te doen uitloopen; de Commandanten derzelven te voorzien van de nodige Stuurlieden of Lootfen, die bequaam waren om hen tot op de Rheede van Vliflin^ gen te brengen; maar evenwel alle mogelykeprscautien aan te wenden, om te beletten, dat iets uitlekken mogt van de intentie, om hen derwaards te zenden. Aan deeze ordre werd op den 10 der zelfde maand voldaan, offchoon de Capitein Rauws in het begin daar in zwaarigheid maakte, zoo om demeenigte der Zieken, die hy aan Boord had, als om de onbedrevenheid en onbevaarenheid van deszelfs Equipage in P htt  het scr.en.al; wordende de drie Commandanten dier Schepen gekit, om zig te rangeeren onder de ordres van den Vice-Admiraal Hartfinck, of den by zyne Ibfentie commandeerenden Officier op de Zeeuw che Stroomen , en met hunne Schepen zodanige politie te neemen als hun zoude worden gelaft, otp te konnen meede werken tot de defenfie der Provincie van Zee- laBv de Inftruöie, welke Wy reeds op den 22 April voor den Vice-Admiraal Hartfinck expedieerden,u erden nader onder deszelfs ordres, en commando geltelt een Schip van74Stukken, twee dito van 70, dneditovan 64 en 60, zeven dito van 50, 5 Fregatten van40, 8 dito van 36 én 8 dito van 24; dan waar onder , behalven het Schip de Maas van 70, nog verlenende andere wegens ouderdom en defectueusheid, eeniglyk gefchikc waren, en gebruikt wierden tot Wagtfchepen , met magt en authoriteit, om met dezelve, zoo lang deeze zyne Commiftie duurenzoude, zodanig, en in dier voeden te ageeren, als hy zoude vermeenen, het meefte met 'sLands welzyn, en voornamelyk met de croteftie van de Commercie cn de fecuriteit der Kusïen overeenkomftig te zyn-, in alles egter met Ons goede correspondentie houdende, en by/onder zoo hv iets wilde tenteeren van aangelegenheid, of waar toe een groot gedeehe van 'sLands Zeemagt zoude worden vereifcht, Ons daar van adverteerende, en Ons telkens van zyne verrigtingen goede en pertinente reekenfehap doende. m Doch van de it Schepen van het Coliegie ter Admiraliteit te Amfterdam, waren 'er maar 6 compleet, en op de overigen te famen genomen; manqueerdén, behalven verfcheide Lieutenants, nog 134* doppen, waar onder 121 Onder-Officieren. Welke impreffie vervolgens op Ons gedaan hebhe de Propofitie, op den 18 Mey door de Heeren Gedeputeerden der Stad Amfterdam, op naam van de Heeren hunne Principaalen, ter Vergadering van Holland aedaan, onder anderen, om zich te beklaagen over het niet voortgaan der Expeditie naar de W ee2.er en over de traagheid en inactiviteit in de behandeling van de zaaken der Marine; propofitie, welke naderhand door verfcheide Hollandiche Steden fuo ceffivelyk is geappuyeert geworden; willen Wy gaarne over-aaten aan het oordeel van hun Hoog Mog., en van de hooge Bondgenooten, die uit het geene Wy dus verre gezegt hebben, reeds genoegzaam zullen hebben konnen opmaaken, d xt het verval der Marine tot een al te hoogen trap geklommen was, om daar meede in weerwil Oniev ieveriglte pogingen, iets meer te doen, dan het geen Wy voor hadden; et dat het mislukken zelfs van die voorneemens eeniglyk heeft gedependeert van omltandigheeden, die boven het bereik van alle Menfchelyk vermogen en dis* pofitie geftelt waren.  ( 59 ) Dan om voort te gaan: de Vice-Admiraal, Hartfinck, aan Ons, ter voldoeninge van Onze aanfchryving, hier voor gemeld, toegezonden hebbende de Rapporten van de refpective Commandanten van zyne onderhebbende Schepen, waar van Wy het precies hebben doen vervatten in de Memorie, hier by overgelegt fub No. 2.0., oordeelden Wy, hem, tegen den tyd van zyn retour in Texel, op den 28 Mey, te moeten aanfchryven, om door alle de Capiteinen •of commandeerende Officieren van 'sLands Schepen en Fregatten, die nu eenigen korten tyd in Zee gekruift hadden, by der zeiver weeder invallen accuraar, en in gefchrifte te doen opmaaken een Rapport van alle de obfervatien, die zy geduurende deezen Kruistogt gemeakt hadden, ten aanzien van hunne onderhebbende Schepen; gelyk meede, wat ieder hunner dagt, daaraanteontbreeken, om in Haatte zyn van, op de eerlie ordre wederom immediaat in Zeetefteeken; hoe een ieder zyne Equipage, waar onder zoo veele Onbevaarenen,bevonden had; en eindelyk wat men, in Zee zynde, zoo aan de Behoeften en Ammunitie, als in het generaal, omtrent al het geene tot het doen van den dienft nodig geweeft was, had geobferveert; ten einde Wy meer en meer informatie mogten bekomen van den eigentlyken ftaat der Schepen, eo vervolgens beerer konden oordeelen, tot welken dienft ieder Schip het befte gefchikt was. Blykende uit de Rapporten, die Ons, in gevolge van die aanfchryving, zyn toegekooroen, dat genoegzaam alle de Commandanten, die voor het overige over het geheel genomen, vry content waren over hunne Schepen, en het geen 'er toe behoord, klaagden over de onbedrevenheid hunner Equipagien: „ daar is (dus drukt de Schout by Nagt Dedel zig order anderen uit) meerder tyd, en een veel langer dienft, „ dan deeze Equipage gehad heeft, noodig, om het „ Scheepsvolk wel geoe'ftènt en bequaam te maaken; „ en het is uit dien hoofde dan ook, dat by eene „ vyandelyke ontmoeting, meergemelde Schip enEqui„ page niet volkomen zoude hebben konnen voldoen, , en onmogelyk aan de algemeene vervvagting beant„ woorden. Onkundige Lieden, die van den Zee- dienft weinig begrip en kennis hebben, ignoreeren, „ hoe een moeyelyke taak het is, om het Scheeps„ volk, waar onder zoo veele, die de taal van net „ Land onkundig zyn, en geene opvoeding hebben, „ eenigszins ervaaren te maaken. Zy meenen, dat, „ wanneer een Schip maar in Texel ligt, endeEqui„ page voltallig is, het zelve dan ook direct tot alle „ dienften bequaam is; daar ondertuflehen dan de tyd „ van leering eerft aankomt, en de omltandigheeden „ toelaaten, om met de onderfcheidene Exercitiën een „ aanvang te maaken; de algemeene fchaarsheid van M Officieren van eenige ondervinding is bekent. On- P .* » der  ( 6o ) „ der de Equipage van den Ondergeteekcnden bevin„ den zig een tweede Capitein, en twee Lieutenants, „ welk getal van drie Orh'cieien, aan Boord vaneen „ Tweedeks Schip, maar*even genoegzaam is tot „ waarneeming van den ordinairen dienlt, maar o-een„ zins fufficient in Zee, en nog minder i.o een^Ge„ vegt, om een onbevaaren, en vooral nog onnedree „ ven Equipage, na behooren te doen ageeren, en in „ ordre te houden; de Ondergeteekende is van ge„ voelen, dat zoo lang dit allerweezemlykft gebrek „ niet kan worden gefuppleert, men geen goede uit„ flag van den dienlt van 'sLands Schepen kan vcr„ wagten." Na dat Wy, op den 30 Mey, aan den Vice-Admiraal HaTtfinck hadden aangefchreeven, om met dtn Schout by Nagt van Kinsbergen, voor een a twee dagen over te komen, ten einde met hen te overleggen, welk gebruik verder te maaken van 'sLands Schepen, geduurende deeze Campagne; bequamenWy den volgenden dag informatie van het uitloopen van een Engelfch Esquader, onder de ordres van den Admiraal Parker, met intentie, zoo als voorgewend werd, om eene Expeditie te doen op 'sLands Kusten, en gaven daar van in fecretelTe kenniflè aan den commandeerenden Officier op de Zeeuwfche Srroomen, ten einde hy op zyne hoede weezen, en eenige der ligte Vaartuigen, die hy by zig had,opkondIchap zenden mogt; gelyk ook aan den Generaal Mi. jor van Dopff, met lait, om 'er den Heer Raadpenfionaris Chalmers van te praeveniecren; en eindelyk aan den Vice-Admiraal Hartfinck, met ordre, om de' Schepen, die nog buiten Gaats kruiiten, binnen te doen komen; door middel van ligte Vaartuigen te ü> formeeren, of het waar was, dat de Vyand een Esquader in de Noordzee had; en zoo ja, of het zoo Iterk was, dat hy met alle 'sLands Schepen, die ge reed waren, uitzeylende, geene apparentie zoude hebben, om hem met voordeel te konnenbevegten; zor der het welk hy de Schepen binnen Gaats moeit houden: waar op de gemelde Vice-Admiraal Ons den x Juny rescribeerde, dat een Schip van 74, een van $4, drie van fo, een van 40, vier van *6 en een van zo Stokken, rneeft in een gebrekkige fituaüe 'r welk alles was, wat hy in Zee loude kunnen zen den, niet beftand zouden kunnen zyn tegen een Schip van ,10, een van 84, een van 74, een van 64 en een van 50 Stukken, 7 Fregatten en 4 Kotters waar in de Engelfche Nieuwspapieren het Esquadcivan den Admiraal Parker deeden bettaan OndertmTchen had ook de Admiraliteit in Vriesland vyf Uitleggers in gereedheid gebragt, die aedeftineert waren om te kruiflen op de WiTche en Gromijgfche Kuiten, en op die van het Eiland Ame land, en voor drie van welker Capiteinen, met naa- men  ( 61 ) men Jan Vlielander, Dirk Cornelis, en Tys johannes Stoef, Wy op den 31 Mey deeden expedieeren de Inltructien, waar van Copie onder de Bylaagen te vinden is No. n, u, 2.3, terwyl Wy ten zelfden dage ook een ordre gaven aan de Uitlegger-Capiteinen Jan Hiddes de Bock, en TaekeRonkes, om zig te rangeeren, de eerlle onder de ordres van Dirk Coraelis, en de andere, onder die van Jan Vlielander, en zig refpective te reguleeren naar de Inltructien voor die Uitlegger Capiteinen geëxpedieert, onvermindert zodanige ordres, als zy nader zouden mogen ontfangen; en aan den Vice-Admiraal Hartfink ordonneerden Wy, om, indien hy nodig oordeelde, van een of meer der zeiven eenig gebruik te maaken, alsdan te zorgen, dat daar door de Zeegaten niet ontbloot, en van de nodige protectie gepriveert wierden. De bovengemelde tyding van het oponthoud van het Esquader van den Admiraal Parker in de Noordzee, niet geconfirmeert, immers zedert lang niets van den zeiven vernoomen zynd.e, permitteerden Wy aan den Vice-Admiraal Hartfinck, na dat hy Ons rapport gedaan had van de door hem gemaakte arrangementen, ter defenfie van de Kullen tegen eene vyandelyke attacque, om wederom eenige Schepen op eene Kiuistogt uit te zenden, indien hy zulks raadzaam oordeelde; zodanig egter, dar de allergrootlle praecautien moeiten genomen worden, dat de uit te zendene Schepen niet in handen vr.n den Vyand vervielen; vermits het grootlle doelwit moeit zyn, om een Convoy van genoegzaame lterkte naar de Ooltzee re konnen zenden; waar tegen nog al by aanhoudentheid in den weg bleef, de zeer groote fchaarsheid van Zeevolk (als waar doordeincompleeteSchepen weinig vorderden) zoo wel als de reparatien en het kielen, welken de Schepen zelfs van tyd tot tyd ondergaan moeiten. In gevolge van welke permifhe hy dan dé Capiteinen van Braam, Dekker, en Mulder, die nog niet in Zee geweelt waren, eenige dagen vóór het Gat deed kruinen j zoo om een vyandelyken Kaper, die zig zedert eenige dagen op de Kuiten vertoont had, te delogeeren, of, ware het mogelyk, te neemen, als om de onbevaarene Equipage aan de Zee re gewennen. De Schout by Nagt Zoutman informatie bekomen hebbende, dat vier Engelfche Oorlogfchepen en twee Fregatten af en aan Oliënde, behalven nog verfcheide voor de Maaze, gezien waren , wilde, by abfentie van den Vice-Admiraal Hartfinck $ die zig thans in den Hage bevond) daar nog byvoegen de^Argo, de Batavier, en Medenblik (het laatftgcmelde gecompleteen uit de Equipage van de Fregatten Hoorn en Enkhuifen) maar op de repradentaüen van den Vice-Admiraal, dat zoo degroote Schepen het ongeluk hadden van in 'sVyands handen te vallen, het als dan onmogelyk zoude zyn binnen  (ft ) korten een Convoy naar de Oofizee te zenden, Hy het welk egt er het Land thans wel het meeile geintereirrert was, uit hoofde van de fchaarsheid en duurte van ailcs, wat tot den aanbouw, de reparatie en toerulting van Oorlogfchcpen vereifcht word, en uit hoofde van de belangen van den Koophandel; oordeelden Wy aan den voornoemden Schout bv Ma^t te moeten aanfehryven,» om den Admiraal Piet Hein de Batavier, en cie Argo niet uit te zenden, en alleen te doen kruiden, door de Fregatten Medenblik, de Bellona, en de Doiphyn; die Schepen, zoo zy uirgezeilt waren, te doen reveiteeren, en ordre re geeven, dat alle de Schepen zig van het nodige voorzagen, om op de eerite ordre te kunnen uitzeilen. Reeds vroeg in Jan.uary van dit jaar 1781, waren Wy door hunne Hoog Mog. geauthorifeert/tot het uitgeeven 'van Brieven van Retorfie, en Let f es de Tviarque, en hadden dezelven ook aan geenen der Ingezeetenen van de Republicq gevveigert, die 'er Ons om ver/.ogten: Zelfs hadden VV y 'er aan de Heeren* Bewindhebberen van de U cilindifche Compagnie, op hun verzoek , eengen voorraad van toegezonden 'om naar de Golonien van den Slaat te verzenden, om door de Gouverneurs, of Commandeurs der zeiven te worden r^itgegeevenj maar de drift van 'sLands Ingezeetenen, om ter Kaap te vaaren, was nier zeer groot; verfcheide P7oje#en vanKaap-Rheederyen, die aan het Publicq geprrefentecn wierden, liepen te niet en quamen tot geen Hand, by faute van een genoeg! 2aam getal van Infchryvers; 't zy dat de importante verliezen, die men door het neemen en opbrengen van een ontzachlyk aantal van Nederlapdfche Koop vaardyfehepen, gevoegt by de verbaazende meenigfe van Commii'ïien, of Lettres de Marqué, die by de Admiraliteit in Engeland wérden uitgegeeven,'s Lands Ingezeetenen decoura^eerden; het zy dezelve weederhouden wierden door de duurte en ichaan;hf»i,i -1 1 n- .• . 'wiu van alles, wat rot de uitrultmg noodtg is; 'c zy dat een al te gering uitzigt op het doen van C&ptureshen de hoop benam op genoegzaame voordeden; 't 2y dat de bewuftheid van de zwakheid van 'sLands Zee magt, hen deed bevroeden de onmogejykheid, om aan d e Kapers den nodigen byfiand te ver'eene'n • 't zy eindelyk (en alle die reedenen konnen hebben ae concurreert) dar de vrees voor het fchiel.vk treffen van een Vreede, of iHliland van Wapenen,'hen dééd voor uit zien, de apparentie van zekere verliezen m dat geval, door de dading der pryzen van het ecen men nu zeer duur zoude moeten inkoopen Zeker is het, intulïchen, dat. Wy, hoezeer tevoo ren gewenicht en gewerkt hebbende, om een Vree clebreok, die Wy aanzagen, als volilrekt firydg mee sLands belangen, te pnEvenireren , nier alleen met genoegen en approbatie zagen alles wat ditnen konde  ( 63 ) de tor afbreuk van den Vyand, nu hy den Staat vyandelyk aangeralt had, maar daar toe zelfs onvermoeit, en met allen waren eriïH hebben gecoöpereert Hter van gaven Wy een nieuw bewys ter• gelegen beid van het Adres van eenige Kooplieden van Amllerdam aan hun Hoog Mog., om, door het genot van convenable Pramden, gee'ncourageert te worden tot het uitruilen van gewapende Koopvaardyfchepen, die onder. Admirsalfchappen van ten min Hen 10 a lz> en onder gelcyde van een of twee Fregatten, •zouden gezonden worden naar de Colonien in de WeUindien: een Ad/es, het welk Wy niet llegts by hun Hoog Mog., met alle emprelTement, hebben geappuyect t, maar waar omtrent Wy ook by de refpective Bondgenooten, onder de hand, alles aangewend en toegëbragt hebben, om der zeiver fpoedige Confenten in de daar toe gedaane Petitie te helpen eiïèctue ren. in weerwil van deeze Onze fentimenten, en van de ieverigüe pogingen, die Wy onophoudelyk aanwendedco, om 'sLands Zeemagt in Itaat te Hellen, gaf de hier voorgemelde Propohtie van de Regeering van Amfterdam, en de inhoetie, approbatie en appui, het welk verfcheide andere Staatsleden van Holland fucceflivèlyk daar aan gaven, niet duhler te kennen, dar men de zvvaarigheeden van aüeriey foort, met welken Wy te woriielen hadden, niet aanzag voor zoo groot, en zoo onoverkomelyk, als zy Ons dagelyks bieeken te zyn, en effeclivelyk waren, en dat men her geene gefchiede, of liever het geen Wy Onzes ondanks, genoodzaakt waren na te iaaten, vergelykende met her geene Wy ruim zoo zeer, en niet minder eindig, dan die Leden van Staat verlangden, dat mogelyk weezen moge, Ons een prsetens ve^uim en iuaeiie attribueerde, en het zelve aan geheel andere oorzaaken toefchreef, dan aan die, welke Wy tot Ons leedweezen ondervonden, en ook te vooren vooripeld hadden, dat daadelyk exteerden, en niet zoo fpoedig konden weggenoomen worden; offchoon Wy nu voor Ons zeiven bewuit waren, dat de voorfz. confideratien en verdenkingen eeniglyk hadden kunnen gebooren worden uit eene mindere kennibè, en gebrekkige vooriteliing van alle de zaaken en omltandigheeden, welke tot het gantfche weezen van een totaal vervallene Marine in concrete behoorden, en die flegts weinigen met Ons in alle haare uitgebreidheid konden kennen, en dat Wy nimmeriets verrigt, of verzuimt hadden, waar door Wy het geringde deel van Ons inconteftabel regt op het vertrouwen deezer Natie zouden hebben kunnen verliezen; oordeelden Wy egter, ;er voorkominge van alle diffidentie, welke uit de bovengemelde Propofitie zoude kunnen proflueeren, by Ons voorilel van den 27juny i/31, waar van Copie te vinden is onder de Bylaa- ^ 2 gen  ( «4 ) gen fub No. *4, -aan hunne Edele Groot Mog. te moeten kenniife geeven van Onze intentie, om aan hun Hoog Mog. voor te Hellen, om met alle nauwkeurigheid te examineeren, of bchoorlyk zorg gedraagen was, om de Marine van den Staat in die lituatie te brengen, dat zy met effect tegen een V\and had kunnen ageeren; dan, of daar omtrent ecnig verzuim of nonchalance had plaats gehad; en zoo ja, waaraan zulks te attribueeren was, &c. Eenekennisgeeving, die niet had het gevo'g, het welkWy'er van verwagteden; naardien verfcheide Staatsleden in Holland andere vues hebbende, welken zy fcheenen te vreezen, dat door het onderzoek, het welk Wy hun Hoog Mog. wilden verzoeken te doen, en waar uit blyken moeit, of 'er waarbk reeden ware, om te klagen over inactiviteit svhet voomaame fundament van de gemelde Propofitie van de Heeren van Amllerdam) zouden mogen getraverfeert worden, niet dan fchoorvoerende daar roe kwamen, om de Heeren Gedeputeerden van wegens deeze Provincie ter Generaliteit te authorifeeren, om deeze Propofitie aldaar te appuyeeren. Dezelve werd egter door hunne Hoog Mog. geamplecdeert, en aan hoogtt der zeiver requifitie door alle de Collegien ter Admiraliteit fucceilivelyk voldaan, op zodanig eene wyze, dat de Jecture van die berigten alleen, welken Wy hier boven reeds geallegueert hebben, voldoet, om overtuigende te doen zien, dat alles wat naar maate van de conititutie der Regeeringe van de Republicq; naar maate van de ^enomene Refolutien van de Bondgenooten; naar maate van hooglt der zeiver Confenten in de gedaane Petitie; naar maate van de reeele pra?ilatie der geconfenteerde fourniffementen; en naar maate van de omltandigheeden van tyden en zaaken; mogelyk gewceft is tot hier toe, gedaan was, ter heriteiting en bevorderinge der Marine van den Staat; en dat gevolglyk de ware oorzaaken van de moeyelykheid en langfaamen voortgang van haaren daadelyken asnwas en vermogen, uit ganfch andere bronnen, dan die van eene aétueele traagheid en verzuim, moeten worden afgeleid. 'b By de deliberatien, welken Wy hadden aangelegt met den Vice-Admiraal Hartfinck en den Schout by Nagt van Kinsbergen, over het employ van 'sLands Schepen, geduurende het overige van de Campagne van dat jaar (1781J was in conlidcratie gekomen een Plan ter beveiliging van het Convoy naar de Ooftzee tegen vyandelyke aanvallen, hoofdzaakelyk uitkomende op de volgende Artikelen: 1. De Koopvaardyvloor te doen verzaamelen in het Vlie. a. Aan dezelven cemge Fregatren en kleine gewaapende Vaartuigen te geeven. ' 3. De  (69> 3. De groote Schepen met een bekwaam getal Frega-ren te doen uitloopen, en een Esquader af/.onderlyk van het Convoy ie doen formeeren; zoo egt er, dat het groote Esquader zig altoos in, cas van attacque, tullchen beide konde Hellen. 4. De Wagtfchepen naar Texel te zenden, en te laaten onder de ordres van een Vlag-Orhcier. 5. De Landtroupes zodanige beweegingen te doen maaken, als of men eene Landing op de Engelfche Kullen in den zin had. 6. Door dit alles den Vyand te noodzaaken, om zyne Vlagt te verdeelen, en met das: zelfde oogmerk de Zeeuwiche Schepen mede te doen uitloopen; hoewel niet zoo ver, dat zy zouden konnen afgefneeden worden. 7. De groote Schepen eenige dagen vroeger te doen uitloopen, dan de Koopvaardyfchepen. 8. Een der beft bezeilde Fregatten naar de Engelfche Kult te doen overloopen, en aldaat alle beweegingen maaken, die de intentie om te recognosceeren te kennen geeven. Dan tot de compleete executie van dat Plan Hond Ons weederom in den weg de zwakheid der Navaale Magt, uit hoofde van welke Wy de Provincie van Zeeland niet degarneeren, en van de aldaar liggende Schepen niet anders employeeren konden, dan dat van den Capitein van Kinkel; gelyk Wy ook met de Landtroupes, in aanmerking van der zeiver klein gei al, niet konden maaken de mouvementen, die den V yand in den waan konden brengen van eene waarlyk voorgenomene Landing, offchoon Wy geene zwaarigheid maakten om den Generaal Major van der Hoop te author ieeren, om, ter requifitie van den Vice-Admiraal Hartfinck, zoo veele Manfchappen te zenden, als nodig waren om de "Wagtfchepen te bemannen. Alles werd nu egier gereed gemaakt, tot het uirzenden van het Convoy, en om het zelve zoo talrvk te maaken, als mogelyk zoude zyn; wordende by het Collegie op de Maaze met allen fpoed ook fchikkingen gemaakt, om de Kotter de Brak, her Advisjagt de Kemphaan, en het Fregat BeJJona , of het Schip Prins Willem, des noods, met 100 Man minder (want in het begin van de maand juny had het llegts 174 Koppen aan Boord, 144 Zieken in 't Lazareth, 17 Deferteurs, 7 xMan aan de twee Fregatten overgegeeven,en 108 opene folios, door Herfgevallen onder de Equipage veroorzaakt) of eindelyk het Fregat de Thetis gereed te krygen. Op den 4 July gelallen Wy den Vice-Admiraal Hartfinck, om het bepaalde Convoy naar de OoHzëe, het welk, volgens de opgaaf van de Commercie, den 10 in het Vlie gereed zoude zyn, door den R Sehout  , . . f (6 ) j . ,. . . ,.} Schout by Nagt Zoutman te doen escorteeren, hem onder zyne ordres zoo veele Schepen geevende, als hy Vice-Admiraal tot dekking van het Convoy regen een vyandelyken aanval, nodig en behoorlyk zoude oordeelen; en hem gelallende, om de Koopvaarders van de Republicq , liggende in de Zond voor EHeneur, die van deszelfs Convoy zouden willen proliteeren, gelyk meede die in de Noordfche Havenen, welke hy, zonder 'sLnnds Schepen ie txponeeren , zoude konnen af haaien, te csconeeren, en naar de Havenen deezer Landen te geleiden. W.yders om den toenmaaligen Capirein van Kinsbergen, met deszelfs onderhebbend Schip, en zoo veele Fregatten als hy zoude konnen miilen, ter Kruistogt te detacheeren, hem eerlt zendende voor of op de hoogte van Weftcapelle, waar heen dezelve alsdan een Fregat konde afzenden, om den Capitein Van Kinkel by zig te doen komen, en onder zyne ordres te neemen. En eindelyk, om zyn Vlag te doen waayen op een der Schepen, welke in Texel biceven liggen; en aan de overige Schepen zodanige politie te doen neemen, als hy het meelt gefchikt zoude oordeelen, om het inkomen van vyandelyke Schepen te beletten. Ten zelfden dage ordonneerden Wy den Capitein van Kinkel, om met zyn onderhebbend Schip, nevens het Advisjagt de Kemphaan (zoo het zelve zig nog op de Rheede van \ liifingen bevond) uit te zeilen, wanneer de Caphein van Kinsbergen hem zoude laaten weeren op de hoogte van Zeeland te zyn gearHveert, en hem zoude requireeren; zig (tellende onder de ordres van den gemelden Capitein, en met zig necmende de Schepen naar de Üoltzee gedeitincert, die van zyn Convoy zouden willen profiteeren. . Zoo als Wy ook al meede ten zelfden dage deri Capitein de Bruyn aanfchreeven, om met zyn onderhebbende Schip, nevens het Fregat de Bellona, de Kotter, gecommandeert door den Lieutenant Baak4 en het Advisjagt de Kemphaan, indien het zelve uit 7,eeland gereverteert was, op den volgenden Zondag (zynde den dag op welke men reekende dat de Capitein van Kinsbergen zoude konnen in gereedheid zyn) te zeilen naar dc Rheede van Texel, en zig aldaar te Hellen onder de ordres van den Vice-Admiraal Hartfinck; met zig neemende de Schepen naar de Ooltzee gedeitineert, die van zyn Convoy zouden willen profiteeren, en zorg draagende, dat dezelve tot voor het Vlie wierden gebragt, alwaar het Convoy zoude verzamelen. Hoe vuüriglyk Wy ook verlangden, dat dit Convoy, onder een gcnocgzaamc Escorte uitloopen, en ter Plaatfe Zyner deitinatie arriveeren mogt; hoe zeer W y daar toe gegeeven hadden alle de ordres, die van Ons de»  4 : ' - • ( «7 ) » | miMtm aependeerden ; hoe zeer van alle kanten alle ittógejyke ichikkingen daar toe waren beraamt; het behaagd de den Hemel daar over cp eene andere wVze të disponeerep. , . ,, Onze ordre om den Capitein van Kinkel, door een Detachement onder de ordres van den Capitein van Kinsbergen uit Zeeland te doen af haaien, kon niet. geëxecutcert worden, om dat de tegenwind den laat ftgemeiden, ofTchoon reeds den 8 gereed om te zeylen, het uitloopen belettede, tot op den io July; als wanneer de tyd door de Vlag- en Zee-Officieren teveel vcrloopen geoordeelr v\erd, om nog eerll dien uitflap te doen. Den Capitein van Kinkel durfden Wy, zoo als Ons zulks door den Vice Admiraal Hartfinck geproponeert wierd, biet alleen doen uitzeylen, zoo om dat intusjchen tyding ingtdoopen was van de apparitie van een vyandeiyk Esquader .in de Noordzee, waar voor men in 'Zeeland met weinig bekommering had, dog welke tyding Wy egter géoordeelt hadden, het uitloopen van het Esquader niet te moeten verhinderen; als oni dat, volgens de gedagten van Onzen Reprrjtdentant a!s eerlle Edele van Zeeland, den Heer van Lynden van Blitterswyk, het uitloopen van dat Schip, het zy rnet, 't zy zonder de x a 3 Schepen naar de Ooltzee gedeilineert, die op zyn Convoy wagten, beiden eene even onaangenaame fenfatie in die Provincie (alT waar men boven dien Ons al geïtadig aanwas, om her zenden van meerdere middelen van defenfie) zoude te weeg brengen;; vertrok het alleen zonder dë Koopvaardyfchepen, die miilchien ook nog niet gereed warén; men zoude gedoleert hebben over het gemis van Convoy: en nam het die Schepen met zig % men zou zig bekiaagen, dat dezelven aan de protectie van een enkeit Schip gewaagt waren, in een tyd, dar men wilt, dat 'er ëen vyandeiyk Esquader in de Noordzee was. En de Capitein de Bruin, by welken zig eerit tien, en vervolgens nog zes Schippers om Convoy aangemeld, en de Signaalen ontfangen hadden, deed niet flegts op den. zelfden dag, op welken het Esquader uitzeylde, maar ook y&rfcheide maaien, zedert dien tyd, na het ontfangen van Onze nadere zeer pofitive en preffante ordres, van den iz én 31 July, om nu niet meer naar Texel, maar direct naar het Vlie te zeilen, het Convoy op te zoeken, en zig te rangeeren onder de orcltes van den Schout by Nagt Zoutman; pogingen om insgehks in Zee te loopen, die egter telkens door contrarie Winden, vrugtloos affepen. Het leed ook tot den 1 Augüfty (op welken dag de Capitein de Bruin in'sgelyks een nieuw, dogvrugteloos tentamen deed, om in Zee te komen) eer het Esquader uit het Vlie kon uitloopen, en met dat van den Schout by Nagt Zoutman conjungeeren; hebbende onder deszelfs geleide eene Vloot van 71 Koop-, vaardyfchëpen. të i Daar  f 68 ) Daar bleef Ons derhalven, met relatie tot de Schepen die voor de Goederheede lagen, niets andere over, dan by de Koopluiden, die dezelven hadden uitgeruit, te doen vraagen, of zy genoegen namen met het Convoy van 'sLands Schepen, die aldaar waren blyven liggen; en toen de Kooplieden deswegens geen decilief antwoord wilden geeven, aan den Capitein de Bruyn aan te ichryven , gelyk Wy deeden, om met de Oorlogfchepen zig, zoo veel doenlyk, Zeewaards aan te plaatfen, ten einde met den eerflen goeden wind te konnen uitzeylen, de Koopvaarders in tyds te waarfchouwen, dat het grootüe gedeelte van het Cor.voy reeds uit het 'V lie gezeilt was, en hun de keufe te laaten, wat ieder hunner goedvond te doen, zonder iemand der Koopvaarders, die Seynbrieven genoomen had, om die reeden te dwingen om meede uit te zeylen. Om egter dat overgebleeven Convoy nog zoo veel te verlkrken, als't mogelyk was, gelaiteden Wy den Vice-Admiraal Hartfinck, om, zoo het eenigszins gefchieden konde, ordre te Hellen, dat het Schip de Princes Royaal Frederica Sophia Wilhelmina, 't welk den 17 zeer incompleet in Texel aangekomen was, en het Fregat de Jafon uit de Equipages der "Wagtfchepen gecomp'eteert wier den, en hoe eerder hoe beeter uitzeilden, en kruilten op de hoogte van de Maaze; ten dien einde een Sein aan den Capitein de Bruyn toe te zenden, op her welk hy (zoo hy zelf niet zeilen konde; de Schepen zoude konnen uitzenden, die op Convoy wagtten, onder geleide van het Fregat de Bellona, het Advisjagt de Kemphaan, en de Kotter de Brak, met verderen lalt aan hem ViceAdmiraal, om met den Generaal Major vander Hoop te overleggen, of het doenlyk ware van 'sLands Militie eenige Manfchappen op det'huis blyvende Wagtfchepen te detacheeren, en om, by aldien het niet doenlyk was, de Schepen uit de Maaze, op de bovengemelde wyze af te haaien; Ons deszelfs confideratien op te geeven, over de wyze, hoe de Schepen, die zoo in de Maaze, als in Zeeland, gebleeven waren , naar de Ootlzee te convoyeeren; maar deeze ordre, waar van toch het cerfte gedeelte onuitvoerJyk zoude geweelt zyn, vermits de Manfchappen, die voor de Frederica Sophia Wilhelmina gedeltineert waren, hadden gedient tot completeering van het Fregat de Amphitrite, verviel ten eenemaale, door de tyding, welke men kort hier op bekwam van de voorgevallene Actie van den 5 Augulty, door welke, hoe glorieryk ook voor den Schout by Nagt Zoutman, en voor alle die geenen, die 'er deezer zyds deel in hadden, egter tot Ons leedweezen gemiü werd het groot oogmerk, tot bereiking van het welk zoo veel tyds en zoo veel moeite had moeten worden te kosten gelegt; het brengen naraelyk der, Nederlandfche Koop-  ( *9 ) Koopvaardyfchepen naar de Plaats hunner deltinatie, en her convoyeeren van de Schepen in de Zond, en de drie Ooitindifche Schepen te Drontheim, of in Noorwegen liggende, herwaards, om nier te gelagen, van het geleeden verlies der Manfchappen, van de fchaade, die aan de meeile Schepen was toegebragt, en van het totaal verlies van het gezonken Schip Holland; als door al het welke Onze operatien wederom merklyk belemmert werden. Daar Wy egter van de hooglte aangelegenheid oordeelden, dat het voorfz oogmerk, ware het mogelyk, alsnog bereikt konde worden, en ten dien einde geprofiteert van de abfentie der vyandelyke Schepen, om het Schip van den Capitein van Kinkel, metdeSchepen den wil hebbende naar de Oolfzee, liggende zoo in Zeeland, als voor Goedereede, naar Texel te doen komen; ordonneerden Wy hem den 10 Augulty,om met den eerden goeden wind, waayende op, of na den is van die maand, Zee te kiezen; onder zyn geleide neemende de twee Schepen van de Oollindifche Compagnie, en de verdere Schepen, den wil hebbende naar het Noorden, of naar elders, die van zyn Convoy zouden willen profiteeren, en dezelven geleidende naar de Rheede van Texel; met verderen lalt om het op de hoogte van Goedereede zoo lang kruidende te houden, tot dat hy kennilfe zoude bekomen hebben, of 'er aldaar eenige Schepen waren, die van zyn geleide zooden willen gebruik maaken,en in fpecie het Schip van de Kamer Delft; en zig by zyn arrivement in Texel te rangeeren, onder de ordres van den Vice-Admiraal Hartfinck, of den commandeerenden Officier aldaar; zynde den commandeerenden Officier op de Rheede van Hellevoetiluis gelalt, om de nodige Seinen met hem te concerteeren, ten einde hy by zyn arrivement voor de Goedereede, mogte weeten, of 'er Schepen waren, die van zyn Convoy wilden profiteeren, ot nier. En op dat de Schepen des te fpoediger mogten konnen herltelt, en niet genoodzaakt worden, om tot voor de Stad op te komen, zond het Collegie ter Admiraliteit te Amfterdam, op Onze ernftige recommandatie, de Hulk met een kundig Meelterknegt en vyftig Timmerlieden naar den Vlieter af; terwyl Wy aan het zelve Collegie nog nader aanfchreeven, het mocht toch alles aanwenden, wat Itrekken konde tot het in Itaat Hellen der Schepen, om, hoe eerder hoe liever, wederom tot 'sLands dienlt te worden geemployeert. Aan den Vice-Admiraal gaven Wy den iz bevel, om, hoe eerder hoe beeter, te tenteeren het uitzeilen van 't Convoy, en ten dien einde uit de Equipagien der onbruikbaare Schepen, zender diftincfie van welk relfort, te doen fuppleeren die der Schepen, of Fregatten, die uitgezonden konden worden j waaron- S der  (70) der Wy dagten dat z'g dan ook de Fregatten Hoorn en Enkhuifen zouden Konnen bevinden. Zelfs authorifeerden Wy het Collegie ter Admiraliteit in Zeeland, om, zoo het maar eenigszins doenlyk tf'as, ZONDER. DE PROVINCIE AAN EEN EMINENT GEVAAR BLOOT TE STELLEN ( Waal" VOOl' eg- rer na de Actie van den 5- Augully minder reederi van vreezcwas, dan te vooren) met den Capitein van Kinkel te doen uitloopen het Schip Schiedam, gecommandeert door den Capitein Rauws; of wel een Fregat van 36 Stukken, 't zy van het rellbrt van datv Collegie, 't zy van dat van de Maaze, om zig in Texel te begeeven, en zig aldaar te Hellen onder de ordres van den commandeerenden Officier op die Rheede: Maar de Admiraliteit excufeerde zig daar van, op fundament, dat volgens het advis van de Vlag-Oiticieren, het getal der Schepen althans niet vermindert kon worden; hebbende het Fregat de Jafon reparatie nodig, en zynde de Orangezaal, door de meenigvuldigheid der Zieken, naauwlyks in Haat om re manoeuvreeren; zoo dat het Fregat van het re/Tort van de Admiraliteit in Zeeland, het eeniglte was, het welk diende tot defenfie van het Veeregat; en 'er dus niet konde gemill worden, voor dat het geremplaceert ware door een Wagtfchip, of tot dat de werving van het Schip Zirkzee, zoo ver gevordert zoude zyn, dat het zoude konnen op Stroom liggen. En aan den Capitein de Bruin adreffeerden Wyop den 18 Augulty, in conformiteit van een Advis van de Admiraliteit op de Maaze, op eene Miflive van den Vice-Admiraal Hartfinck, beiden te vinden onder de Bylaagen fub No. zy en z6, eene aanfehryving, waar by Wy hem kenniife gaven van Onze intentie, dat, zoo ras als het Sch p van de Ooitindifche Compagnie ter Kamer Delft in gereedheid zoude zyn, de Fregatten de Thetis en de Bellona, nevens het Advisjagt de Kemphaan, en de Kotter de Brak, zoo deeze laatlte daar toe in ftaat was (hebbende dezelve des daags te vooren eenige fchaade bekomen) met het zelve in Zee ftaken (zullende anders de drie andere uitzeilen, zonder de Kotter af te wagten > om het zelve Ooftindifche Schip, zoo wel als de Koopvaarders, die daar van :mecde zouden willen profiteeren, naar Texel te convoyeeren, en zulks al was de gelegenheid voor zyn onderhebbend Schip .niet.gunitig om uit te zeilen ; met verderen laft aan hem Capitein de Bruin, om, met de eedte gelegenheid, die hy hebben zoude, met deszelfs Schip" uic het Goerecfche Gat naar Texel te zeilen; daar van 'te profiteeren, 't zy voor, 't zy te gelyk met het Convoy; 't zy, by aldien zulks niet mogelyk was, na hun vertrek zonder het zelve: Zullende de Koopvaardyfchepen gewaarfchouwc zyn, dat zy,sin Texel komen-  ( 71 ) mende, zouden kunnen profiteeren van 't Convo^J 'cwelk, zoo Iterk doenlyk, zoude worden gegeeven naar de Ooltzce. „doch indien hy, voordat het Ooit„ indifche Schip gereed was, eene gunfbge gclegen„ heid vond om uit te loopen, moeit hy die nietlaa5> ten echappeeren, maar hoe eerder zoo beeter uit,, zeilen." Op deeze wyze, de eeniglte trbuweïs, die in Ons vermogen wa< (wilden Wy niet het oogmei k om het Convoy te doen uitloopen , ontiitvoeriyk maaken) trachtten Wy te voldoen aan de Refolutie v.in de Heeren Staaten van Holland van den 17 Augulty, genomen op de Propofitie van de Heeren van de Regcering der Stad Rotterdam, ten einde de Koopluiden dier Stad tnogten geltelt worden buiten klagten, en by welke Refolutie Wy verzogt werden, om, zoo ras doenlyk, een genoegzaam Esquader naar Zee te zenden, en de Koopvaardyfchepenij zoo van de Maaze, als van Amfterdam naar de Oollzee gedellineert, hoe eerder hoe beeter met een toereikend Convoy derwaards te voorzien: ,, En tot een nadere en volkome elucidatie van deeze „ omilandighceden, en ten bewyze van Onze byzon., dere voovzofge en herhaalde crnltige ordres op dee„ ze materie, zoo aan den Vice-Admiraal Hanfincki „ als aan clen Capitein de Bruin gegeeven; mitsgaders „ van de ön mogelyk heid, welkt dés niettegenlfaande ,, door den faainenloop van zaaken en loevalhgheeden ,, heeft geexreetr, om aan Onze ordres, die teffens Onze hartelyklte wenfeh waren, Voldaan te zien, y referecren Wy Ons tot d'e hier by overgelegde „ Stukken, en 'r daar by gevoegde Berigt vandeAd„ miralitcit op de Maaze, fub No. 17, welke als zoo veele Bylaagen onder, of by het Extract uit de Re- foiutien van haar Edele Groot Mog. van 11 Au„ guily 1; 8 1 zyn gedrukt. Het zelve werd eg'er eenige weinige dagen vertraagt, ter contemplatie van de nog ongereede Ooltindifche Schepen. Van die gelegenheid profiteerde de Capitein van Kinkd, om Onze ordres te vraagen, of hy met een hoordoollelyken wind, die hem wel buiten Gaats, maar nier naar Texel brengen konde, moeft uitloopen, of wel zodanig eene wind af wagten, waar meede hy buiten Gaars geraakën', en teffens reis vervorderen konde; waar op Wy hem, in gevolge van het advis van de vier alhier proefenre Vlag-Officieren, den 19 Augulty rescribeerden, dar het eerii'e te gevaarlyk zynde, hy naar zulk een wind wagten moeit, die hem buiten Gaats brengen konde, en hem teffens zyne reize doen vervorderen. Inmiddels gaven wy den Schout by Nagt van Braani ordre, om zig ten fpoedigiten te begeeven aan Boord van het Schip, thans gecommandeert door den Capi- S" z tëiü  ( 7* ) tein Raders, en hec Commando over het Convoy op zig te neemen; en ordonneerden ter zelfder tyd, aan den Vice-Admiraal Hartfinck, om zig, zoo ras mogelyk, te begeeven aan Boord van 'sLands Schepen liggende ter Rheede van Texel, en zorg te draagen, dat alles, wat gerequireert werd om het Convoy in gereedheid te brengen, ten allerfpoedigüen geëxpedieert wierde; hem op den 26 der zelfde maand voorllaande, om het Schip van den Capitein van Vlierden, het welk nu den Vheter gepalfeert was, meede uit te zenden; zoo het doenlyk was, deszelfs Equipage te completeeren, uit die der t'huis blyvende Schepen; met recommandatie, om toch zoo veele Schepen uit te zenden; als het mogelyk was,en hem te kennen geevende, dat het Ons aangenaam zoude zyn, indien het zoo Iterk konde gemaakt worden, dat hy zelf het commandeeren konde, zonder vreeze van de Vice-Admiraals Vlag van den Siaat aan een affront te exponeeren; en eindelyk nogmaals recommandeerende, om alles, zoo veel doenlyk, tebefpoedigen, op dat het Convoy met zekerheid naar de Ooftzee gebragt, en de OoliindifcheSchepen,zoo doenlyk, afgehaalt, en de Schepen, die in de Ooltzee naar Convoy wagtten, wederom herwaards konden worden geconvoyeert. Dog in antwoord op deezen Brief, gaf de gemelde Vice-Admiraal ons den ?8 der zelfde maand te kennen, dat zyn's oordeels het faifoen reeds te ver verloopen was, om de Schepen van Drontheim te haaien, en dat zulks niet zoude konnen gelchieden, zonder 'sLands Schepen aan een onvermydelyk gevaar bloot te Hellen. De Capitein de Bruin had Onsintulfchen verfcheide maaien rapport gedaan van diverfevrugteloofe tentami■ na, om uit te zeilen, en eindelyk met beëedigde Atteitatien, zoo van den Loots, die zedert den 7 July aan Boord van zyn Schip geweell was, als van de Officieren van zyn Schip, en zelfs van twaalf der Koopvaardyfchippers, die onder het Convoy behoord hadden, beweezen, dat men alle de gelegenheeden, om in Zee te loopen, beproeft, en telkens vrugteloos bevonden had; waarom Wy, willende praevenieeren, dat de andere Schepen daar door verhindert wierden, hem op den 29 nogmaals ordonneerden, om, zoo de wind favorabel was, de Fregatten de Thetis en Bellona, met het Advisjagt de Kemphaan, niet naar zyn onderhebbende Schip te doen wagten, maar, hoe eerder hoe beeter, met het Convoy uitzeilen, en het zelve naar het Vlie te convoyeeren; het Ooliindifche Schip (het welk den 27 klaar geraakt was) aivoorens voor het Tëxelfche Gat brengende, en aldaar doende binnen loopen: Doch zoo de Capitein van Kinkel zig aivoorens voor het Goereefche Zeegat vertoonde, en aldaar conjungeeren kon-  ( 73 ) konde, moeit aan den ze!ven overgelaaten worden, om de Ooliindifche Schepen naar het Texelfche Zeegat te brengen, als wanneer de Schepen van de Admiraliteit op de Maaze direct, naar het Vlie moeüen zeilen, en derwaards convoyeeren de Schepen, den wil hebbende naar de Oollzee, die uit Zeeland en de Maaze uitkwamen; dog op dat hy des te eerder zoude kunnen uitloopen, en van de eeriie favorable gelegenheid profiteeren , om al het bovengemelde zelfs meede te helpen executeeren, moeit hy zig, zoo doenlyk, polteeren voor de Haven van Goedereede. 't Leed tot den 31 Augulty, eer het den Capitein van Kinkel gelukte om uit Zeeland uit te loopen met het Schip Zuidbeveland, twee Ooliindifche Schepen en een Snaauw, die gelukkig in Texel binnen kwamen op den 5 September; maar het was eerft op den 10 deezer maand, dat de Capitein de Bruin eindelyk met zyn Schip Prins Wülem, nevens de Fregatten de Thetis en Bellorta, het Ooliindifche Cornpagniefchip ter Kamer Delft, de Kotter de Kemphaan, en zeven Koopvaardyfchepen de Goedereede verlieten en in Zee geraakten; met dat ongelukkig gevolg voor den Lande en voor den Capitein de Bruin, dat zyn Schip Prins W illem op de Zuiderhaaks verzeilt wierd, en ten eenemaal verlooren raakte. De Vice-Admiraal Hartfinck had van zyne zyde alle pogingen aangewend, om zoo veel Schepen, als het mogelyk was, gereed en voltallig re krygen; dog had in weerwil der zeiven, niet meer konnen in gereedheid brengen, dan \Stukk. Het Schip de Princes Royal van — 54 Glinthorlt van — —54 Phcenix van — — 44 De Fregatten Medemblik van —— 56 Bellona —- 36" Amphitrite — — 36 Eensgezintheid —• — 36 Jafon — — — 36 Zephir —• ^6 Venus — — — 24 Waakzaamheid — —. 24 Advisjagt de Expeditie — — —'18 Behalven de Schepen die uit Zeeland en de Maaze toen nog verwagt werden: hy bood zig aan om met dezelven in Zee te gaan, indien Wy zulks goedvonden ; prepareerde egter ondertullchen de inltructie voor den Schout by Nagt van Braam, en bepaalde deszelfs Zeildag op den 10 September, dewyl het faifoen geen verder ui titel leed. Wy begaven Ons tegen dien tvd wederom naar T het  ( 74 ) het nieuwe Diep, alwaar Wy op den 8 van die maand eene Conferentie hielden, met den Vice-Admiraal Hartfinck en de Schouten by Nagt van Braam en van Kinsbergen, in praefentie van den Heere van Boetzelaer, Heere van Kyfhoek, Gedeputeerden ter Admiraliteit te Amlterdam, en den Heere Raad en Advocaat Fiscaal Boreel, in welke Conferentie gerefolveert en vervolgens door Ons aan den Vice-Admiraal Hartfinck geordonneert werd. i. Dat door de Kotter de Ajax, en de Schooner de Dolphyn, zoude worden gerecognosceert, en de Fregatten de Bellona en de Jafon uitgezonden, om poft te houden aan den Mond van het Zeegat, x. Dat de Schepen in Texel, zynde gedeflineert om de Koopvaarders te convoyeeren, na bekomen rapport van de uitgezondene Vaartuigen, met de eerfte gelegenheid, die daar toe favorabel zoude zyn, zouden uitzeilen; dog dat het Convoy uit het Vlie niet zoude zeilen, dan 24 uuren na dat de zuidoolten wind zoude hebben gewaaid, om aan de Schepen uit de Maaze tyd te geeven, om zig daar by te voegen. 3. Dat de Schout by Nagt van Braam, onder zig hebbende de Schepen Zuidbeveland, de Princelfe Royaal Frederica Sophia Wilhelmina, deGlinthorft en dePhcenix, met de Fregatten de Zephir en de Waakzaamheid, en de Sehooner de Dolphyn, een Obfervations-Esquader zouden formeeren, om het Convoy te dekken; waar by gevoegc zouden worden de Fregatten Medemblik, de Eensgezintheid, Bellona, en de Jafon, met de Advisjagt en de Expeditie, en die geenen, die zig uit het Vlie daar by zouden konnen voegen, zonder dat Zeegat volkomen te ontblooten. 4. Dat, zoo het geluk wilde, dat de Schepen uit de Maaze by het Convoy konden komen, van het Obfervations-Esquader van het Convoy zouden genoomen worden de Fregatten de Bellona en de Jafon (,van Amlterdam) en in tegendeel het Convoy verlterkr met het Schip Prins Willem, en de Fregatten de Thetis, en de Bellona (van de Maaze) nevens het Advisjagt de Kemphaan. Terwyl nu het Convoy gereed was, en alleen naar een goede wind wagtte om uit te zeilen, en eer Wy nog geinformeert waren van het ongeluk aan het Schip Prins Willem overkomen, bekwamen Wy de tyding, dat de gecombineerde Spaanfche en Franfche Vloot, die eenigen tyd eene diverüe gemaakt had, zig niet meer in het Canaal bevond, en oordeelden den Vice-Admiraal Hartfinck daar van te moeten in- for-  ( 7S ) formeeren, met lalt, om den Schout by Nagt van Kinsbergen daar van advertentie te geeven, en een a twee Advis-Jagten met die tyding naar de Schepen te depeoheeren, ten eind^ men op zyne hoede zyn mogt. Celyk Wy ook, in de onzekerheid, of de Schepen reeds in Zee mogten zyn, drie Pinkjes detacheerden, om den Schout by Nagt van Braam deeze tyding over re brengen, en hem te gelalten, om te tragten den Capitein de Bruin, met deszelfs onderhebbende Schepen, op te zoeken, en vervolgens zynen lalt uit te voeren, volgens de ordres, die hy van den Vice-Admiraal Hartfinck bekomen had, in alles Soldaat en Zeemanfchap gebruikende; den Vyand zoo veel afbreuk doende, als in deszelfs vermogen zoude zyn; en in 'toog houdende, dat zyne principaale deltinatie was, om hec aan hem toevertrouwde Convoy, op eene iëcuure wyze naar deszelfs dellinatie te brengen; met verdere recommandatie, om, by aldienOnze Adjudant Generaal de Schout by Nagt van Kinsbergen, zig by het Esquader bevond, in allesdeconcert met hem te gaan, en in voorvallende zaaken van deszells raad gebruik te maaken. En eindelyk communiceerden Wy die tyding ook aan den Generaal Major vander Hoop, ten einde hy op zyn hoede weezen, en zig by provifie nietabfenteeren moge. Wy verwagtten, dat, na de retraite van de gecombineerde Vloot uit her Canaal, wel haalt wederom een vyandeiyk E.quader in de Noordzee zoude paroili'eeren, en de uitkomft beantwoorde al zeer fpoedig aan Onze vewagting; vermits Wy reeds op den 16 September, zoo van den Schout by Nagt van Braam, als van den Capitein Brunet de Rochebrune, commandeerende op de Pvheede van Hellevoetfluis, informatie omringen, dat verfcheide groote Engelfche Schepen, welker getal door binnen komende Koopvaarders bepaalt werd op elf Oorlogfchepen, en vier Kotters, in de nabuurfchap gezien waren. De Schout by Nagt van Braam, zyn onderhebbend Esquader niet willende exponeeren aan een zoo fuperieure M3gt van den Vyand; boven dien niet konnende reis vervorderen door dien de wind wettelyk geworden was, en zyne onderhebbende Schepen, by een opkomende Storm, dien men voorzag, ter plaati'e alwaar hy geankert was (by de derde Ton) niet buiten gevaar oordeelende, meende wederom naar binnen te moeten zeilen, en deed Ons daar *van rapport zoo als ook deed de Vice-Admiraal Hartfinck, met by voeging, dat hy, nevens de Schouten by Nagt tan Braam en van Kinsbergen, en de meeile Zee-Capiteinen, van gedagten waren, dat de tyd te ver verloopen W2s, om dit jaar een Convoy in de Zond te bren- T 2 gen,  (, f6t ) gen, te meer, daar de wind im wederom weftwaards was geworden. Tegen het Advis der Zeelieden aan, konden Wy niet relolveeren, om op Ons te neemen de gevolgen van het uitzeilen van 't Convoy, met een Esquader, 't welk genoegfaam uit alle 'sLands gereede benepen belfond, en wiens verlies voor oe nog zoo zwakke Marine onherlielbaar worden konde; en aan den anderen kant door de Kooplieden, in fpecie ook, door die geintereffeert waren in de Vaart op Suriname, gepreiïèerr; en overtuigt van de noodzaakelykheid, wilden Wy gaarne Onze eigene begeeite voldoen, en defereeren aan het algemeen verlangen, om het Convoy naar de OoÜzee nog dat najaar te doen. De Heeren Gecommitteerden van de vyf Collegien ter Admiraliteit, daar over door Ons onderhouden, verzogten, om, aivoorens daar op te adviieeren, te mogen hebben de conlideratien van den commandeerenden Vice-Admiraal en de verdere Vlag Officieren; weshalvenWy denzeJvenaanichreeven, om aan Ons te doen toekomen deszelfs fchriftelyk, en met reedenen van adllru&ie bekleed Advis, en dat van de verdere by zig hebbende \ lag-Ofhcieren, ieder apart, over deeze twee pointen: 1. Of het raadzaam ware het Convoy thans te laaten uitzeylen; dan, of het failoen te ver verloopen ware, om, al was het dat'er geen Vyand te vreezen was, te waagen, om met een Convoy naar de Ooitzee te gaan, en van daar herwaards te reverteeren? 2. Of het doenlyk ware, Esquaders gewyze, om de Noord om, na den i Oef ober te zeylen, en of te dier tyd het verzogte Convoy met gerullheid konde worden verleent? Alle de Advifen, zoo van den Schout by Nagt van Braam, en de tien Commandanten der Schepen, die tot het Convoy gedeftineert waren, als van den Vice-Admiraal Hartlinck, en van de Vice-Admiraals Reynlr, en Zoutman, en Schouten by Nagt Dedel en Kinsbergen, en op fundament van dezelven, ook dar van de Heeren Gecommitteerden uit de refpeclive Admiraliteits Collegien, waren eenpaarïg, dat het failoen te ver verloopen was, om aan de executie van een van beide die projecten te konnen denken; uitwyzens die Advifen zelfs, hier agter onder de Bylaagen te vinden, fub No. 28, 29, 30 en 31. Wy moeten, met opzigt tot dit Weftindifch Convoy, boven dit alles, nog oblërveeren: 1. Lat de Kooplieden, by hunne bovengemelde Requefte, in den Zoomer van dit jaar, het zelve ilegts bepaalt hadden tot een a twee Fregatten; dog dat zy naderhand, zynde overtuigt geworden, dat in de tegenwoordige wyze van Oorlogen, hunne Armatuur van niet veelkragt was,  ( 77 ) was, cn daadelyk gewaar geworden zynde $ dat de Zee-Capiteincn geen vertrouwen in dac Admiraalfchap Helden, en dus gantfeh niet geneegen waren, om het zelve te geleiden of te commandeeren, van hun eerlte verzoek zyn afgegaen, en vervolgens gevraagt hebben een fuffictent Convoy, 't welk volgens hunne meening had moeten beltaan in ten miniten twee of drie Schepen van Linie. En Dat men door dit verzenden van een zoo notable Escorte in het najaar 1781, zig zoude hebben moeten ontdoen van de befte Ëquipagien, die gcfchikt moeiten worden, om de groote Schepen in het volgende jaar te bemannen. En op die wyze liep deeze eerffe Campagne, rot Ons inniglt leedweezen, ten einde, zonder dat het ons heeft mogen gebeuren, om, ter voldoeninge aan Ons eigen verlangen, en in weerwil van Onze ieveriglte pogingen, die telkens door de faamenloopende omltandigheeden verydelt werden, iets anders, of iets meerder, te konnen verrigten, dan het geene bevoorens door Ons is geobferveert. In het midden der onophoudelykezwaarigheeden, bekommernilïen, en te leur Hellingen, die Wy geduuriglyk ondervonden, Itrekte Ons evenwel tot eenige vertroolling, de uitmuntende fatisfaclie die Wy gevoelden over den bil— Jyken roem, welken verfcheidene van 'sLands Vlagen Zee-Officieren, nevens derzelver onderhebbende Equipages, zig, onder den zeegen van God Almagtig, in den hardnekkigen en fameufen Slag van den 5 Augulty van dat jaar, verwierven; als waar in zy, door hunne dapperheid en beleid de eere van Nederlands Vlag maintineerden, en de goedkeuring en belooning van hunne Hoog Mog., zoo wel als de Onze, met regt verdienden. Wy vertrouwen, dat daar deeze voorbeeldige proeven van derzelver kloekmoedigheid en Vaderlandsliefde door een algemeene toejuiching van de Natie, en van geheel Europa, billyk zyn vereert geworden, zy ook verder zullen mogen worden agtervolgt door daaden van gelyke bravoure, en meerder fucceffen, en dat Wy Ons eerlang in Itaat zullen mogen vinden, om daar toe aan 'sLands Officieren zulk eene magt in handen te geeven, als nodig is, om eenen, tot hier toe zoo ver fuperieuren, Vyand met eenig vertrouwen onder de oogentezien, en de glorieryklte wraak te neemen over de aangédaane verongelykingen. De naarrigten, inmiddels, die Wy bekomen hadden, als of de Vyand eene Landing in den zin had, deeden Ons op den 4 Ocfober aanfehryven aan den Vice-Admiraal Hartfinck, om alle de Capiteinen, en verdere Officieren, except die tot de werving hunner Schepen nodig waren, te gelaften, om zig op Y zigt,  (%i ) tigt, zonder uitflei, aan Boord van hunne Schepen te laaten vinden, en aan den Schout by Nagt Dedal ordonneeren, om zig aanltonds te begeeven naar het Vlie, ten einde op zig te neemen het Gammando van alle 'sLands Schepen, en Vaartuigen, zig aldaar bevindende; zyn Schout by Nagts Vlag te doen h vil In op zodanig Schip als hy zoude goedvinden, en zodanige maatregelen te neemen, als hy tot defenfie van het bovengemelde importante Zeegat, en van de aidair zynde Schepen, meeit oirbaar zoude oordcelen; hem adverreerende, dat hy daaf vinden zoude het Wagtfchip van den Ca iteinNauwman, en de Fregatten Medembiik en de Eensgezintheid ; dat zig. o aar by voegen zoude het Fregat, gecommandeert doot den Capitein van Braam, en dat Wy aan den ViceAdmiraal Hartfinck gelalt hadden, om hem, zoo het doenlyk- was, eenig renfort van Schepen toe te zenden. En daar het nu noodzaakelyk geworden was, oni 'sLands Schepen, zoo wel als die van de Oodindifche Compagnie, die te faamen al vry talryk waren, alhier te laaten overwinteren; en het dus nodig was voor der zeiver plaatszing in het ruuvve faifoen, te zorgen; ordonneerden Wy, reeds in het begin vari October, den Vice-Admiraal Reynlt, om zig met een Jagt, of ander 'sLands Vaartuig, te begeeven naar het nieuwe Veer, ten einde te onderzoeken, hoe veele Ooliindifche Schepen, geduurende den toen aanftaanden Winter, aldaar zouden konnen geborgen worden, zonder iets af te neemen van de plaatfen, die gedeltineert waren tot berging van 'sLands Schepen; en om van de praefidiaale Kamer van de Ooliindifche Compagnie te verzoeken, dat iemand van harentwegen benoemt wierde, om met hem die bergplaats te infpeéteeren; zynde Ons oogmerk om te praïvenieeren de differenten, die over de plaatszing der Schepen zouden konnen ontltaan, en Ons te munieeren met het Advis van een kundig en geëltimeert Officier; Wy verzogten hem wyders, om by zyn aanweezen in het nieuwe Veer, naar het Eiland Wieringen te gaan, en te zien waar of aldaar belt zoude kunnen geborgen worden het Gefchut van 'sLands Schepen, geduurende den tyd, dat zy in het nieuwe Veer zouden moeten liggen; ten einde, waar het mogelyk, den tyd en de onkolten van het heen en weeder tranfporteeren van dat Gefchut naar, en van Amlterdam (het welk tot hier toe in gebruik geweelt was) te menageeren, en des te vroeger in het voorjaar gereed te weezen. Met het detail der ordres, door Ons, of door de Collegien ter Admiraliteit, met Onze kennilfe, en goedvinden, geltelt, geduurende den hier opgevolgden Winter, zullen Wy de attentie van hunne Hoog Mo* gende, en die der hooge Bondgenooten, niet beezig hoé  ( 79 ) : houden; genoeg zynde, in 't generaal te melden, dat dezelve tot but en object hadden, het bergen der Schepen tegen Ysgang; het begeeven van verfcheide nieuw in dienlt geitelde Schepen; eenige verfchikkingen ten opzigte van het Commando van fommigeh der geenen, ciie reeds in dienlt geltelt waren; het faeiliteeren en accelereeren van de bemanning van alle de Schepen; het repareeren, kielen, en met kooper bcflaan van fommigen; en diergelyke fchikkingen, die allemaal relatil waren tot, en concurreeren moeiten met het oogmerk, dat Wy hadden, om tegen het volgende voorjaar zoo vroegtydig gereed te weezen^ als het eenigs/dns mogelyk zyn zoude. Den 13 February 1781 benoemden Wy den Schout by Nagt Vis tot het Commando over de Schepen op de Stroomen van Zeeland, hem gelaltende, om deszelfs Vlag óp een der zeiven te hyflen; alles doende wat in zyn vermogen was, om door zyne onderhebbende Vaartuigen, kondfchap te verwerven omtrent de mouvementen van den Vyand; hem, zo veel mogelyk j af te weeren van de Stroomen en Kuiten; aan de Commercie, zoo veel doenlyk, van nut te zyn; voor zoo verre namelyk, als zulks zoude künnen gefchieden, zonder 'sLands defenfie te yerwaarloozen: met verderen lalt, om met Ons; met de Heeren Gecommitteerde Raaden van de Staaten van Zeeland * met het Collegie ter Admiraliteit; met de Vlag-OfEcieren, commandeerende in Goedereede, in Texel en het Vlie, en fpeciaal met den Vice-Admiraal Hartfinck, commandeerenden Officier van 'sLandsSchepen, en met den Commandant Generaal der Troupes|in Zeeland; goede correspondentie te houden :by alle voorvallende gelegenheden,inzonderheid metden laatllgemelden, de concert gaande, nopens het Plan van defenfie der Provincie van Zeeland; de te neemene mefures, in cas van allarm, en de te geevene Seinen; en in het generaal nopens alles, wat 'sLands dienlt zoude mogen vorderen: blykende zulks alles breeder uit deeze Ónze Ordre zelve, hier by overgelegt fub No. 32. Van de benoeming van dien Schout by Nagt,(voor welken Wy den 17 Maart eene meer gedetailleerde Initrucfie hebben gedaan cxpedieeren, die onder dé Bylaagen te vinden is, fub No. 33) kennis geevende aan het Collegie ter Admiraliteit in Zeeland, profiteerden Wy van die gelegenheid, om aan het zelve, op het ferieulte te recommandeeren, om toch niets te verzuimen van het geene itrekken konde, om de Schepen Zuidbeveland ^ Zirkzee en Goes, en het Fregat Brunswyk, tegen den 1 April, toen aanltaande, in gereedheid te doen zyn, om met eene compleeteRol en Behoeften voor twaalf maanden, zeilreede te weezen, om tot 'sLands dienlt buiten Gaats te konnen Worden geemployeert. By het antwoord, het welk S\v hier op van welgemelde Collegie ontfingen, zyn- V 2 de  ( öO ) de van dato den February, 'betuigt dat Collegie, niet te twyffelen, of aan Onze intentie zoude konnen voldaan worden, voor zoo veel betreft de Behoeften en de Victualie; maar dat,: zulks zoo zeker niet was, ten aanzien van de bemanning; vermits de aanhoudende fchaarsheid van Bootsvolk, uit hoofde van welke het Schip Zirkzee, reeds zedert July, en het Schip Goes, zedert December in werving gelegen hebbende, beiden toen ter tyd maar even over de helft waren van hunne Manfchappen; beklaagende het gemelde Collegie zig ten allerllerküen, dat deszelfs Financien zodanig geabimeert wierden, vermits het niet dan met een compleete Rol op de Petitie kan komen, dat hunne Edele Mog. geen middel zagen, om zig te redden. Door wanbetaaling der non equipeerende Provinciën hadden zy, buiten den aanbouw en de nieuwe Equipage, by de drie Tonnen Gouds te vraagen op geilagene Ordonnantiën van den Raad van Staate; dat defect zou merklyk accrefceeren, wanneer de Schepen met eene compleete Rol zeilreede zouden liggen. Zy hadden, ter goeder trouwe, op de Confenten der Bondgenooten geëquipeert, en die Schepen en Fregatten in dienft gebragt; en nu het aankwam op de betaaling der Soldyen en Schaftpenningen, vonden zy zig in de uirterlte verlegenheid; uit het voorleedene oordeelende over het toekomende, verzogten zy Ons appui, ten einde de Provinciën mogren worden geperfuadeert, om rigtige betaalingen te doen, daar anderszins het Collegie zoude moeten verzoeken, van Aanbouw en Equipage beiden te worden gedispenfeert. Omtrent deezen tyd begonnen wederom leevendig te worden de gerugten van eene voorgenomene Expeditie van den Vyand tegen de Stad Vliffingen,die Ons engageerden, om aan den commandeerenden Officier op de Rheede van Hellevoetfluis aan te fchryven, om eenige van zyne onderhebbende ligte Vaartuigen op kondfchap te zenden, ten einde te vernee. men, wat de Vyand deed. En offchoon men deswegens niets had konnen verneemen ,bleeven die gerugten lleeds aanhouden, en gaven niet weinig bekommering in Zeeland; in zoo verre, dat niet alleen de Generaal Major van DopfTgenoodzaakt wierd, om, zonder Onze voorkennifle, een renfort van Troupes uit Bergen op den Zoom-te ontbieden, hoe bezwaar, lyk zy daar ook konden gemilt worden; maar dat ook de Magillraat van Middelburg deszelfs Burgerye gelalde, om zig aanftonds van Geweer en Kruit en Loot te voorzien; die zelfde gerugten gaven aanleiding aan den Magillraat van Zirkzee, om te verzoeken om een renfort van drie Battaillons, voor het Eiland Schouwen ; en aan dien van V lirfingen, tot het doen van eene propofitie, om, vooraf een Plan van defenfie van die Stad, in cas van attaque, te beraamen, en te arre- itee-  fleerefl; en eindelyk aan de Heeren Staaten van Zeeland, om aan Ons, by MifTive van den zi February, te kennen te geeven hunne bekommering over dé mogelykheid eener attaque op het Eiland Walcheren i met verzoek, dat zodanige maatregelen mogten worden beraamt, en in het werk geftelt, waar door die Provincie, die thans flegts gedekt was tegens Kapers, ligte Schepen, en onverhoedfche Landing, zoo veel doenlyk, ook tegen eene onverhoopte fuperieure Magt van vyandiyke Schepen beichermt wierde; en dat ten dien einde eenig convenabel getal Schepen van Linie; uit Texel naar Zeeland mogte gezonden worden i ten einde met de Schepen, die aldaar reeds geëquipeert waren, of nog geëquipeert wierden, te conjungeeren, om by fortne van Esquader op de meelt benodigde plaatfen, tot dekking van de Provincie te kruiden. Hne vuuriglyk Wy ook wenfchen zouden in ftaat te weezen, om toereykende middelen van defenfie te zenden, overal waar dezelven zouden vereifcht worden; Wy vinden Ons in de onmogelykheid, om té voldoen aan alle de eijjchen en verzoeken, zelfs aan alle de behoeften: In plaats van op de Miffive van de Heeren Staaten van Zeeland te rescribeeren, oordeelden Wy convenabeler, en meer voldoende, om den Heer van Lvnden van BJitterswyk, Onzen Reprsefentanr m die Provincie, van den ftaat der zaakennaauwkeurig te inürueeren, en, op die gelegde gronden, hem te verzoeken, hooggemelde Heeren Staaten de nodigé informatien te geeven, met communicatie van Onze intentie, om aan hunner Edele Mog. verzoek te voldoen, zoo ver zulks Ons mogelyk zoude zyn, gelyk Wy ook reeds op den a4 van die maand aan den Vice-Admiraal Hartfinck aanfehreeven, om by de eerlte gelegenheid naar het Veeregat te zenden her Schip de Phcenix; en naar de Rheede van Vlis-> iingen, de Uitleggers de Spion, de Expeditie, en dé Maria Johanna, na dat zy zouden weezen voorzien van de Victual e, of andere Behoeften, die aan dezelven zouden mogen ombreeken: met deinformatié van welk een en ander door welgemeldeb Onzen Repraefentant, de Heeren Staaten toen ter tyd fcheenen genoegen te neemen, zonder een nader en fchriftelyk Antwoord van Ons te verzoeken, of te verlangen. De Vice Admiraal Hartfinck aan alle de Officieren * Onderofficieren, en Geraeenen, die geduurende het Winterfaifoen, met verlof aan den Wal gegaan waren, hebbende doen aanzeggen, om zig na den 8 Maart aan Boord hunner Schepen te begeeven; ten einde, alles wat nodig was, om dezelven vroegtydig in gereedheid te brengen, in goede ordre gefchiedenmogr„ gelaltten Wy hem op den 27 February, om met den Schout by Nagt van Kinsbergen te overleggen, of het W mei  niet doenlyk zoude zyn, eenige Fregatten te detacheeren, om een Tranfport van 15-00 Man Hanoverfche Troupes, het welk Wy geinformeert waren.dat te Stade gearriveert was, en binnen korten tyd naar Engeland Hond te vertrekken, onder Escorte van het Fregat de Ariadne, op te ligten; met byvoeging, dat het Ons aangenaam zoude zyn, indien deeze Campagne met geen minder glorie, en met meerder voordeel mogt uitgevoert worden, dan de voorige. In gevolge van dien lalt, vertrok de voornoemde Schout by Nagt den volgenden dag naar het Veer, om aan de Fregatten de Argo en de Beilona, de nodige Inltruétie te geeven tot die Expeditie; en om, zoo 'er nog een of twee Fregatten klaar konden komen, die daar by te voegen, terwyl de Vice-Admiraal ondertulfchen aan de Admiraliteit verzogt, om ten eerlten het nodige Kruit, en verdere behoeften voor die twee Schepen; en voor de overige, naar maate dat zy in Texel komen zouden, te willen bezorgen. Tot verfterkinge van dit Detachement, ordonneerden Wy op den 3 Maart aan den commandeerenden Officier op de Rheede van Hellevoet Huis, om naar de Rheede van Texel te detacheeren de Kotters de Windhond, en de Brak; met lalt, om zig te rangeeren onder de ordres van den commandeerenden Officier aldaar, ten einde door denzelven geemployeert te konnen worden, zoo als de dienlt van den Lande zulks zoude vereiffchen. De informatien intulfchen, die Wy wegens de verrigtingen yan den Vyand bekwamen, bragten meede, dat het Convoy voor de Ooftzee met den eerlten goeden wind, waayende na 1 April, van de Noire zoude vertrekken, met de Tranfportfchepen van de Duytfche Recruuten ; en dat de Engellchen in hec laatft van April aan den kant van het Canaal in Zeedienft klaar zoude hebben 31 Schepen van Linie, 24 van 50 a 44 Stukken, met eenige weinige Fregatten. Dat de Admiraals Drake, Rotham, en Damhertt, nog in de Winterkwartieren lagen; maar dat inPortsmouth waren 10 Schepen van jo, en iovan yoStukken, die deezen Zoomer in het Canaal zouden kruisfen; dat boven dien 5 Fregatten, en 3 Schepen a 50 Stukken, naar de Noordzee vertrokken; maar dat het wel half April worden zoude, eer zy gereed waren. Volgens het rapport van een Ooggetuigen , lagen 'er in Duyns 7 Schepen van Linie, 9 Fregatten, 4 gewapende Ooliindifche Schepen, 10 Kotters, en 40 Koopvaardyfchepen; en te Scheernes 2 Schepen van Linie, 2 Fregatten, 1 Oorlogfchip (dit is tuifchen een Schip van Lin;-i en een Fregat) en 3 Kotters. JHier by werden nog eenige Schepen verwagt, maar roet  C h ) / met wat vooruitzigt, was niet bekent. De Lootfen van Douvres waren ordre verwagtende, om aan Boord te gaan; van Vliffingen fprak men nier. Volgens berigten van de Schotfche Kuiten, waren 'er ten noorden van Engeland niet meer dan vyf Fregatten gezien op de Kult; en in Schotland werd geen woord gewaagt van een Armade te Leith. Op de Engelfche Kuiten te Deal, Chatham, Scheernesf, of daar omtrent, was geene andere dan ordinaire Militie, nog verzaameling van Troupes; en geene ordres daar omrrent gegeeven. Den ix 'Maart ordonneerden Wy de Capiteinen van Hoey, en van Gennep, commandeerende de Schepen Prins Frederik, en Admiraal Tromp, om metdeeerfre goede gelegenheid, met hunne onderhebbende Serie» pcnnaarhet Goeréefche Zee gat te zeylen; en, naar dat de omltandigheeden favorabel zouden zyn, binnen te loopen, het zy in het Texelfche Zeegat, 'tzy in Zeeland, en zig te rangeeren onder de ordres van den commandeerenden Officier op de Rheede aldaar, en nadere ordres af te wagten, 't zv van Ons, 't zy van den Vice-Admiraal Hartfinck. Deeze ordres aan den commandeerenden Officier op de Rheede van Hellevoetfluis ter extraditie toezendende, recommandeerden Wy hem om dezelve zeer fecreet te houden, en alle praïcautien te neemen, zoo door het doen recognosceeren buiten Gaats, als anderszins, om, onder Gods zeegen, zoo veel doenlyk, voor te komen, dat dezelve Schepen in 'sVyands handen mogten geraaken, en dat dezelve geinformeert wierde van de intentie om die Schepen te doen uitzeylen. Maar, tot Ons leedweezen, deed zig wederom dezelfde difhculteit, en ook foortgelyk een desagremenc vo ;r Ons op, als in het voorleeden jaar heeft plaats gehad, met- relatie tot het uitloopen van het Schip Prins Willem; vermits het aanliep tot den io April, en dus byna een volle maand na Onze gegeevene ordres om uit te zeylen, eer daar aan voldaan konde worden; van welke omltandigheeden verfcheide kwalyk Geintentioneerden , wederom een behendig gebruik willen te maaken, zoo niet om Ons direct te attacqoeeren, en Ons beiluur meer en meer verdagt te'maaken, ten minflen, om ten nadeele van de genoemde Officieren, gerugren te laaten loopen, waar van de valsheid, door verfcheide beëedigde Atteftatien, aan elk waarheid lievend ingezeeten van dit Gemeenebeft is gedemcnitreert geworden. Die Atteflatien worden hier by overgelegt fub No. 34, 35, 36, 37 en 38. OndertufTchen waren reeds in het begin van Maart fucceilivelyk uit het Veer naar Texel gezeik, de Schepen en Fregatten de Amphitrite, de Phcenix, de Unie, Zuydbeveland, de Admiraal Piet Heyn, Am- W % fier-  fterdarh, Zuyleveld, ne dé Princes Royaal Frederica Sophia Wilhelmina. De Admiraal Generaal, de Admiraal deRuyter,de Erfprins, Batavier, en Princes Louifa, moeiten gekielt worden; de Glinthortt, en Dieren, lagen nog in het Veer tot nadere ordres, en de Thetis, en Jafon, offchoon reeds op den 27 February ordre bekomen hebbende, om meede met de eerlte goede gelegenheid te zeylen, hadden daar aan, by ontltente-< nillé van zulk eene gelegenheid, nog niet konnen voldoen. Op den 19 Maart, benoemden Wy den Schout by Nagt van Braam, tot Commandant op de Rheede van Texel, en den Schout by Nagt Dedel tot het Commando van de Schepen in het Vlie; hen gelaftende, om zig aldaar te bevinden, de eerlte voor den ijf Maart , en de laatlle, zoo ras als de Krygsraad, nopens den Schout by Nagt Binkes, zoude weezen af. geloopen ; en om ieder deszelfs Vlag op een der Wagtfchepen te heyifen, arrciteerende voor dezelven de Inltrucfien, onder de Bylaagen te vinden fub No. 39 en 40, en Hellende onder de ordres van den Schout by Nagt van Braam het Schip 't Loo, de Uytleggers: de Vos, de Zeebaars, en Zwaluw, en de Lootsbooten de drie Gezulters, de jonge Peeter, en deVrouw Margiretha; en onder die van den Schout by Nagt Dedel, de Schepen Zwieten en Zuyleveld, en de Uytleggers de Zcepolt, de Zeemeeuw, de Faam, de Meeuw, de Brick, de Spion, en de Windhond. Ons oogmerk, om, zoo vroeg als mogelyk, een provifionneel Convoy te verkenen naar de Weltindiën, en dezelfde Schepen, die gedeltinecrt waren, om dat Convoy tot op zekere hoogte te geleyden, vervolgens te doen dienen tot de Expeditie, om het voorgemelde Franfport Hanoverfche Troupes op te ligten, werd merklyk vertraagt door de geduurige llormwinden, in de maand van Maart. Ligters met Behoeftens en Gereedfchappen bleeven drie a vier weeken op de 'Zuyderzee, eer zy aan Boord der Schepen konden komen; deKaagen met Water hadden meede veel moeite, om hun het Water aan te brengen, en af te geeven: en door dit alles wrerd het gereed maaken der Schepen, ten minften een maand, zoo niet langer, vertraagt. üe Inltrucfie, die op den 19 Maart door den Vice-Admiraal Hartfinck voor den Capitein Staring, als commandeerenden Officier van het uit te zendene Esquader, geexpedieert werd, en onder de Bylaagen te vinden is fub No. 41, werd des anderendaags gevolgt van eene aanfchryving van denzelfden Vice-Admiraal aan den Schout by Nagt van Braam, om, na het vertrek van den Capitein Staring, in het oog te houden* dat mogelyk aan denzeiven, by zyne te rug komit, indien de Vyand hem de retraite zogt af te fnyden, eca  een prompt Secours zoude moeten gegeeven worden; weshalven alle de overblyvende Schepen zig gereed zouden moeten houden, om op de eerlte ordre, Zee te konnen kiezen; welke lalt, om zig gereed te maaken, aan alle de Schepen, die intulichen op de Rheede mogte komen, insgelyks gegeeven zoude konnen worden; zonder egter in het allerminlte te laaten blyken, tot welke eindens die gereedhouding gefchikt was. Eindelyk, evenwel, vertrok het Esquader, onder de ordres van den meergemelden Capitein Staring, op den 8 April uit Texel, hebbende onder zig, behalven zyn eige Fregat de Argo, de Fregatten Bellona, Waakzaamheid, Hoorn, en de Snauwen deJaager en de Zeebaars; en beliaande het Convoy in 13 Koopvaardyfchepen, onder Escorte van de Fregatten de Zephir en de Amphitrite. Weinige dagen na het vertrek van die Schepen, wierden Wy veiblyd door de tyding, welke door een binnen komende Koopvaardvfchipper wierd aangebragt, maar by de uiikomlt vallen bevonden is, van een avantage, het welk door dezelven op den Vyand zoude behaalt zyn; en toen Wy op den 30 April geinformeert wierden, dat de Traniport.chepen, nevens het En^ielfch Oorlogfchip en Kotter, die, volgens het bovengemelde valfche rapport, zouden genomen zyn, tefaamen op de Weezer binnen gekomen waren, en d.>.r op dezelven eerltdaags een paar duizend Man Troupes ttonden geëmbarqueert te worden, om 'er meede naar Engeland te itee venen; zonden Wy die informatien aanitonds aan den Schout by Nagt van Braam, met lalt, om dezelven aan den Capitein Staring te doen ter hand llelien, en, voor alsnog, te fuperfedeeren met de geprojecteerde ordre, om den ïaatitgemelden te doen reverteeren; en gelaltten den Vice-Admiraal Hartfinck, om met de Vice Admiraals Reynlt, en Byland (welke laatite, zoo als Wy hier na breeder melden zullen, gereverteert was' den Schout by Nagt van Kinsbergen, en den Heer Fiscaal vander Hoop te overleggen, of het niet raadfaam zyn zoude een Renfort uit te zenden. Het refuhat van die deliberatien was, dat de Schout by Nagt van Braam order kiceg, om de Schepen Amlterdam, Prins Frederik, de Unie, Tromp, Zuidbeveland, en de Fregatten de Thetis, en de Dolphyn, met alle eenvoudigheid, en zonder gerugr, ordre te geeven, otn zig gereed te maaken tot uitzeylen: Dat de Vice Admiraal van Byland, en Schout by Nagt van Kinsbergen, zig den 1 Mev, met het openen van de Poort, naar Texel begaven, met intentie, om met de gemelde Schepen aanitonds uit te loopen; zoo zy den Capitein Staring lencontreerden, hem twee groote benepen en twee Fregatten te laaten, en met de overige te reiöürneeren; wyl anders het Esquader al X te  ( 86 ) te flerk zoude zyn; maar de wind, die den 30April favorabel was, veranderde ten e&nemaal, en maakte het reeds den 1 Mey onmogelyk, om in Zee te komen, en des anderendaags, retourneerde het Esquader van den Capitein Staring voor Texel, zynde den 18 April van het Convoy gefcheiden, het welk zyne reize in goeden Haat voortzettede; dog zynde hy, door contrarie winden, verhindert geworden aan zyne verdere Inftruólie te voldoen. Den 3 Mey ligte de Vice-Admiraal van Byland, met zyn onderhebbende Schepen een Anker, om 'sanderendaags 'smorgens vroeg uit te zeylen, en Ons antwoord op de tyding van het retour van Staring, buiten af te wagten: zynde deszelfs intentie, om van de Schepen, die buiten waren, naar binnen te zenden die geenen, die zulks uit eenig gebrek zouden mogen nodig hebben, en zoo de informatien, die hy bekomen mogt, daar in geene verandering nodig maakten, flegts een dag of acht te kruillen, ten einde Wy nader mogten konnen disponecren wegens het groot Convoy: den 4 Mey in Zee en buiten Gaats gekomen zynde, omring hy aldaar Onze rescriptie van dien zelfden dag, houdende in fubllantie,dat Wy begreepen, dat het Esquader onder den Capitein Staring moeft verlterkt worden met een a twee Schepen van Linie, en een a twee Fregatten, meer of minder, naar maate van de inkomende tydingen, ten zy hy Vice-Admiraal kans zag, om, buiten en behalven de Expeditie naar de Weeier, nog te kunnen tenteeren, het zy het afhaalen van de Ooliindifche Schepen van Drontheim, 't zy het convoyeeren van de uitgaande Ooliindifche Schepen tot op zekere hoogte (van waar hun twee Fregatten tot Cabo de goede Hoop, zouden konnen worden meedegegeeven) als wanneer Wy van gedagten waren, dat alles, wat gereed was, zoude behooren Zee te kiezen. Dit geladen Wy hem te overleggen met de Vlag-Officieren, zig op de Rheede van Texel bevindende; zynde Wy van gedagten, dat, indien de Capitein Pruyll, die gedeifmeert was om 'sCompagnies Schepen naar de Kaap te convoyeeren, reeds in Texel was, alsdan het Convoy der uitgaande Schepen naar Oollindiën moefl gepra?fereert worden. Wat hier van het vervolg geweeft zy, zullen Wy laater melden, en intulfchen wederkeeren tot de gemaakte fchikkingen nopens het te verkenen groot Convoy voor de Ooliindifche- en overgebleevenc Weltindifche Schepen, en voor die den wil hadden naar de Oollzee; tot de executie van het welke ook alle de ordres en fchikkingen, die Wy even na hei einde van den Winter, en zelfs geduurende den Winter, gegeeven hadden, relatif waren; dog op dal alles met de uittertte fecretefle en ililte zoude konnen worden behandelt, werden de Kooplieden ondei de  ( 87 ) de hand geinformeert, dat de Schepen, die Convoy verlangden, den commandeerenden Officier moehen waarfchouwen, wanneer zy gereed waren, en dan het rein, om in Zee te gaan, afwagten. #. Terwyl men met deeze praeparatien beezig was, bekwamen Wy berigten, dat x Schepen van 90, 3 van 100, i van 80, 7 van 74» 1 van 64> 1 v?n *° 1 van 38, % van 36, en 6 van 3* Hukken, uitraaakende 16 Schepen van Linie en 9 Fregatten,te Portsmouth pereed lagen, behalven 4 Schepen van Linie, die binnen 14 dagen klaar zouden zyn; maar dat men nog niet wilt, welk eene Magt naar de Noordzee eefchikt was. Dus begonnen nu de praeparatien te prelleeren, en het werd tyd om 'sLands Schepen, die tot het Convoy gefchikt waren, in Texel te doen verzaamelen, naar maate Wy tyding bekwamen van der zeiver gereedheid: Ten dien einde gelaitten Wy den x3 April den Schout by Nagt Vis, om het Fregat brunswvk, na dat het zelve zoude weezen afgelolt, met de eerüe gelegenheid naar Texel te doen zeylen; en gaven dezelfde öfdre den 17, met relatie tot de Scheien Zirkzee en Schiedam; aan den voornoemden Schout by Nagt telkens recommanderende, om alle prscamien te neemen, dat deeze Onze ordres met de meede fpoed, zekerheid, en fecreteüe, geexecuteert wierden. . Ondertultchéri werden de toebcreidzels wederom merklyk vertraagt door het onituimige weeder, hec welke men in deeze maand had, waar door de Batavier, en de Erfprins in de mond van den Balg te rug gehouden werden; de Princes Royaal eenige fehaade bekwam; en de Kaagen belet werden met de Behoeften naar Texel te zeylen, en^die er reeds waren, te lollen; eene vertraaging, die door alle Menfchelyke activiteit niet heeft konnen worden ge- r>r JE v enieer t • F Ook werd 'er tot nog toe niet zeer veel verzuimt, zo n om dat het antwoord van het Hof van Vrankryk op de Memorien over de concert operatien nog niet geconlWeert, aangenomen, en bepaalt was, als om dat zig op den 28 April nog geen een Schip, den wil naar de Ooüzee hebbende, had aange- d,Aan den Vice-Admiraal Pichot, welken Wy den ,c dier zelfde maand benoemt hadden, tot het Commando op de Rheede van Hellevoetllurs op de InUructie, onder de Bylaagen te vinden No 41a , or donneerden Wy den 18, om, vermus het onveigeefe yk zoude zyn, niet te profiteeren-van de gelegenheidl om 'sLands Schepen in Texel te^ verzanden, eer de Vyand zyne Magt in Zee had, het, Schip Kortenaar, hoe eerder hoe beeter, tot vooi de Haven Z de Goederéede te doen zeylen, om vervol X a »  ( 88 ) gens by de eerfte gelegenheid, na dat hv voorzien zoude weezen van den Loors, welken Wy den Vice-Admiraal Hanlinck gelaft hadden hem toe re zenden, naar Texel te ze\len, en zig onder de ordres van den evengemelden V ice- Admiraal te rangeeren; met verdeien lalt aan hem Vice-Admiraal Piehot, om, indien hy oordeelde dat het gemelde Schip nog abfolut buiten Haat was, om Zee te kiezen, alsdan Krygs. raad te houden, en Ons de fchriftelyke Advifen van alle de Leden van dien Kryesraad toe te zenden. Ter voldoeninge van deezen lalt, zond de Vice-Admiraal Pichot het Schip Cortenair voor de Goederheede, van waar bet zelve, volgens zyn. Rapport van den 3 Mey, apparentelyk dien dag in rZee Hond te komen-, maar zulks niet mogelyk bevonden, en intuikhen informatien ingekomen zynde, dat verfcheide Schepen, die men voor lingelfche hield, in de Noordzee gezien waren, oordeelde hy dat Schip alleen, zonder fpeciaale ordre, niet te mogen exponeeren. Van agteren bleek het, dat waaifchynlyk, die geobferveerde Schepen, dezelfde waren, d e het retourneerend Esqueder onder den Capitein Staring uitmaakten; maar het bovengemelde rapport van den Vice-Admiraal Pichot ontfangen hebbende, meenden Wy daar over te moeten confuleeren met denLieutenant Admiraal van Waflenaer, den Vice-Admiraal Zoutman, en de Heeren Secretaris vander Heim, en Eiscaal vander Hoop, met welke Wy derhalven eene conferentie beleiden in praefentie van den Heer Raadpenfionaris; in gevolge van het refultat van welke conferentie Wy aan den Vice-Admiraal Pichot ten zelfden dage rescribeerden, om het Schip Cortenaar niet te laaten zeylen, tot dat hy nadere informatie zoude hebben bekomen door ligte Vaartuigen, die hy moeit uitzenden om te recognosceeren; blyvende deeze ordre om uit te zeylen in haar geheel, indien geene vyandelyke Schepen vernomen wielden; met by voeging, dat Wv Ons verbeelden, dat de geobferveerde Schepen zouden ueezen die, welken onder de ordres van den Capitein Staring gereverteert waren. Daar het egter mogelyk was, dat \Vy Ons hier omtrent bedrupgen, oordeelden Vq de informatien, Ons door den Vice-Admiraal Pichot gefuppediteen, te moeten toe/enden aan den ViceAdmiraal Hanlinck, of, by deiïelfs abfentie, aan den Vice-Admiraal Grave van Byland; met laft, om mei alle de Schepen, die in gereedheid waren, buiten die geenen, die tot rcnfoit voor het Esquader va8 den Capitein Staring waren gedett neert, uit te zeilen, en te tragten om de Engelfche Schepen, in dat Rapport gemeld, te onderfcheppen; en voorts 1 conjunctie, zoo met de Schepen uit Zeeland, d met het Schip Cortenaar uit de Maaze, te faciüteeren; ten dien einde te gaan kruinen, zoo voor de Gofr  (s9) Goederéede, als op de hoogte van Zeeland; op de hoogte van Goederéede gekomen zynde, een klein Vaartuig naar binnen te zenden, om den Vice-Admiraal Pichot te waarfchouwen, op dat het Schip Cortenaar uitzeilen mogt, wanneer de gelegenheid daar toe goed was; het zelfde te doen by zyn aankomit voor Zeeland; en aan den Schout by Nagt Nis een Vaartuig toe te zenden, om hem meede te uaarichouwen, ten einde de gereed zynde Schepen mogten uitzeilen: met verderen lalt aan hem ViceAdmiraal Hartfinck, of Grave van Byland, om, zoo hy eene al te fuperieure Magt ontmoette, de Vlag van den Staat aan geen affront te exponeeren , en zig in dat geval naar een van de Havenen van de Kepublicq te retireeren; maar om, zoo hy gelegenheid vond, van tegen een egale of minder Magt van den Vyand te liaan, geene gelegenheid te verzuimen van, met eenige hoop van fucces, aan den Vyand afbreuk te doen; en eindelyk, om, vermits nog geene verdere bepaalde ordres < als welke van tyds omltandigheeden dependeeren moeiten) gegeeven konden worden, na dat de conjunftie met de Schepen uit de Goederéede en Zeeland geëfleaueert zoude zyn, voor het Zeegat van Texel te reverteeren, Ons daar van per Exprelle kennis te geeven, en nadere ordres at re wagten. De Graaf van Byland, beide Onze Mifllven van den 4 Mey ontvangen hebbende, deed Ons den volgenden dag rapport van zyne intentie, om (in plaats van voor alsnog het Detachement naar de kanr van de Weezer te zenden, 'r welk het overige van het Esquader te veel verzwakken zoude, zonder zelfs iterk genoeg tc zyn) naar de Goederéede en Zeeland te zeilen, om Onze ordres, naar maate van dc omltandigheeden uit te voeren, en alsdan, naar dat hy zoude oordeelen, dat het met fchyn van zekerheid konde gefchieden, naar de Weezer te detacheeren. Het gemelde projeft reuffeerde in zoo verre, dat het Schip de Cortenaar met de Kotters de Windhond, en de Vaardigheid, den 9 Mey in Zee geJoopen, zig met het Esquader conjungeerde, zonder dat zy een eenig vyandeiyk Schip gezien hadden; maar door de zuide winden belet na Zeeland te zeil len, refolveerde de Grave van Byland, met overlee van den Schout by Nagt van Kinsbergen, om met het Esquader naar Texel te retourneeren, met oogmerk, om met ooltelyke winden, provifioneel voor Oaats te blyven liggen; dog de wind tegen geloopen zynde, liep hy in Texel binnen; den Erfprins, Zuidbeveland, Bellona, Thetis en de Jaager , nog voor een dag of achc ter Kruistogt uitzendende, of 2e mogelyk het Tranfport uit de Weezer mogten rencontreeren. Y Ge-  ( 90 ) Gelukkig was het Esquader den ti Mey binnen J want zeer weinige dagen daar na, te weeten op der! 14 , liep hier de tyding in van de apparitie van een Esquader vyandelyke Schepen in de Noordzee, belfaande, voltiens het rapport, het welk de Lieuterant Peterfon, die het op de diÜantie van een half myl geobfervecrt had, daar van naderhand gegeeven hcetr, m twee Dricdeks Schepen, elf zwaare Schepen van Linie, twee Fregatten, een groote, en vyf kleine Kotters; tegen welke, oftchoon ilegts een gedeelte van 'sVyands Magt uitmaakende, niet bc Hand was de gmtfche Zeemagt van de Republicq, dewelke toen ter tyd in de Noordzee zoude hebben konnen by den anderen gebragt worden. De ongeruilheid voor de Schepen, die de Grave van Byland nog voor eenige tbigen op een Kruistogt uitgezonden had, was derhalven zeer gegrond; maar eerlang werden Wy verblyd, door cle tyding van der zeiver behoude retour in het Vlie. Zoo haalt als Wy geinformeert waren van het arrivement van vyandelyke Schepen in de Noordzee, zonden Wy aanitonds vyf Pinkjes in Y.ee, om er de Schepen, door den Grave van Byland in Zee gelaatcn, kennilfe van te geeven, en om die geenen, w7elke ordie hadden om uit Zeeland naar Texel te zeilen, tc waarfchouwen; ordonneerden aan den commandeerenden Officier op de Zeeuwfche Stroomen, om de Schepen onder zyne ordres niet te laaten uitzeilen (waar van egter het Fregat Brunswyk reeds gelukkig in Texel binnen was) deeejen den Schout by Nagt Vis, en den Generaal Major van Dopff wasr. fchouwen, om op hunne hoede te zyn; ordonneerden aan den Schout by Nagt van Kruine, en den Capitein Rauws, om, zoo zy reeds vertrokken nogten zyn naar "Zeeland, zoo het mogelyk was, of anders naar de Goederéede, zoo daar meer kans toe was, te feverteeren; en gelallen aan den Vice-Admiraal Hartfinck, om, met overleg van de prefente VlagOtficieren, zodanige maatregelen te neemen,als hy ten meelten dienlte van den Lande zoude oordeelen te behooren, het zy met binnen te loopen, en den Vyand af te wagten, zoo de overmagt te groot waS; 'tzy, zoo dezelve minder iterk bevonden wierde, dan hy zig vertoonde, door hem te gemoet te gaan, en een kans te waagen, om hem te verdry ven, indien zulks met eenige apparentie van fucces konde worden getenteert; terwyl Wy, geene bepaalde ordres konnende geeven, Ons op het beleid en de experientie van de Heeren Vlag-Oificieren moeiten verlaaten: met recommandatie egter aan den Vice-Admiraal Hartfinck (200 als Wy ook aao den Schout by Nagt Dedel aanfehreeven) om, zoo doenlyk, de buiten gebleevene Schepen te doen adverteeren. Zoo haalt als Onze andere occupaiien Ons zulks toe-  ( 9t ) toelieten, oordeelden Wy door Onzen pligt geroepen te w« rden, om Ons wederom naar het nieuwe Diep te begeeven, tot het beraamen van verdere maatregelen, die men vinden zoude, te konnen neemen; te meer, daar Wy intulTchen geinformeert wierden, dat de Vyand zig iierative rei/en voer het Vlie ver* toont, en mine gemaakt had van eene attacque op die Kuit in den zin te hebben; op het rapport van den Schout by Nagt Dedel, dat hy uit de manoeuvres van de vyandelyke Schepen voor het Vlie meende te konnen belluiten, dat dezelve van intentie waren, iets op die Rheede te onderneemen, gclaiteden Wydenzelven Schout by Nagt, om te doen wat in zyn vermogen was, om met de Schepen, die hy onder zyne ordres had, de intreede van het zelve aan den Vyand te bedisputeeren; met verdere authorifatie, om de Tonnen op te ligten; de Kapen en Bakens te doen om ver haaien; de Commercie Schepen, zoo van deeze a!s van Neutraale Naden, of van die geenen die Engeland tot een gemeenen Vyand met Ons heblxn, daar van door Lootsbooten te doen ndvertceren; en de Lootiën, in cas van onwilligheid, daar toe te conuringeeren. Den X7 Mey beleiden Wy een Krygsraad, gecompofeert uit de Vice-Admiraals Hartfinck, Reynit, en Grave van Beland, de Schouten by Nagt van Braam, en van Kinsbergen, en de Capiteinen van Hoey, van Gennep, Raders, Pruylt, ,en E. C. Staring, geadiiileert met de Heeren van Boetlëlaer, Heere van Kyfhoek, en Fiscaal vander Hoop, te zien No. 42, b Wy wenfehten van harte dat de Zeelieden kans mogten zien, om den Vyand het hooft te bieden, en iielden daarom voor de vraage, wat 'er in de tegenwoordige omltandigheeden, met de gereed liggende Schepen konde worden gedaan; dan wierd eenpaarig geoordeelr, dat, zoo lang het tegenwoordig Esquader van den Vyand voor den Wal was, 'er niets te doen was; maar dat, wanneer de Vyand wederom in deszelfs verfchillende Havens binnen gekomen zoude zyn, en zyne Magt dus vevfpreid, dan eerit de Oorlogschepen zouden konnen uitloopen, om tudchen het Canaal, en het Gat van Texel, overeenkomltig de omllandigheeden, te kruiden, en de Convoyen naar de Ooit- en Wellindiën, en de Ooltzee te dekken; terwyl die buiten het Gatten Anker zouden blyven, tot dat het voornoemde Esquader gelegenheid vond, om de Convoyen te laaten doorloopen. Dog teffens werd voorgebragt, dat het voordeeligfte moment, om de operaüen te beginnen, en de Convoyen uit te zenden, zoude zyn, wanneer'er een 1'squader van Vrankryk, of een gecombineert van Vrankryk en Span e, omtrent het Canaal eene diverfie maakte, en de'Magt van den Vyand aftrok. • Dan, terwyl het niet gefchikt zoude zyn daar na Y i te  ( 9* ) te wagten, zoo zoude op ontfangen berigt , dat de Engelfche Vloot weeder na de Havenen van het Canaal geretourneert was, het Esquader kunnen worden uitgezonden, om in de Noordzee te kruiilën,en Convoyen uit te zenden. W eshalven Wy verzogt werden, en ook aannamen, om de nodige Ordres en Inüructien voor de voornoemde Convoyen te depecheeren, op dat de commandeerende Officieren, na ontfangene informaiie, dezelve zouden konnens uitgeeven, en vervolgens ook ordres Hellen, dat de Schepen Zirkzee, Goes, Schiedam, en het Fregat de Jafon, zoo dra 'er tyding was, dat de Vloot van den Vyand in een der Havenen van Engeland, al was het zelfs in Duins, binnen geloopen was, naar Texel kwamen; terwyl aan den commandeerenden Officier van de Vloot diende te worden overgelaaten, om,die Schepen te laaten binnen kernen, of voor het Gat van Texel te conjungeeren met het Convoy dat in Texel gereed lag. Met deeze Refolutie conformeerden zig ook naderhand de Lieutenant Admiraal van Waffenaer, en Vice-Admiraal Zoutman; gelyk ook hunne Hoog Mogende, aan welken Wy de eer hadden, van dit eene en andere in fecreteffe ouverture te geeven, goedvonden, Onzeverrigting in deezen met hoogft derzelver approbatie te vereeren. Wenfchelyk zoude het geweeit zyn, indien de gecombineerde Franfche en Spaanfche Vloot vroeger had konnen in het Canaal gezonden worden, om, of de apparitie van de Engelfche Vloot te praevenieeren of dezelve uit de Noordzee te doen vertrekken, en' daar dooraan 'sLands Zeemagt, (die toen beitond in Texel, in i Schip van 74 ,j van 64, 5- van f4,1 van 40,1 van 36, 3 van 14 Stukken, en twee Kotters; en in het Vlie in een Schip van 64 (het geen onbekwaam geoordeelt wierd, om als een Schip van Linie te konnen worden gebruikt) een van 5-4, drie Wagtfchepen van 44, vier van 36, een van 14, en een van 16 Stukken, en drie Advisjagten, of Uitleggers gelegenheid te geeven, om een gedeelte uit te zenden tot het opligten der 19 Tranfportfchepen , gefchikt tot het overbrengen der Hanoverfchc Troupes, en alleen geë'scorteert door drie Fregatten, waar van een van 40 en twee van 36 Stukken; maar behalven, dat de opgetelde Schepen ver inferieur waren aan het Esquader, het welk de Vyand in de Noordzee gezonden had, en dat het zelfs, in fuppofnie van eenige egaliteit, de uitterfie roekeloosheid zoude geweelt zyn, de geheele Navaale Magt van de Republicq in haar eerlte weder opkomft te wagen tegen een gedeelte van de vyandelyke Magt, vooral in aanmerking van de weinige bedrevenheid der Equipagien, en van een groot deel der Subalterne, en Onder- of DekOfticieren, in de manceuvres, inzonderheid geduurende  , . ( '93 ) . . de eene Actie; zoo kwam hier nog By, dat de ziek ten op 'sLands Schepen vreefltlykè progrellen maakr ten, zelfs in zoó verre, dat op een Schip het getal der Zieken zedert twee dagen met tachtig vermeerdert wasi ën dat er Schepen waren, op welke men er 15-0 en nog meer telde. Zoo haalt evenwel, als Wy tyding bekwamen, dat waarfchynlyk de Vloot van Lord Howe uit de Noordzee zig Itond te-begeeven naar het Canaal, om zig vervolgens voor Brdt te conjungeeren met het Esquader Van den Admiraal Kempenfeld , en dat de Vloot van Sir Lokhard Ross, beftaandein tweeSchepen Van 80, vier van 64, én drie van èo Stukken, nog in üüyris was liggende; ordonneerden Wy den (6 Juny) den Sfchout by Nagt Vis* om eenigen van zyne ondérhebbende ligte Vaartuigen op kondfchap naar Zee te Zenden, met veitrouude Peffoonen op de/elve, ën om, zoo hy geinformeert wierd, dat de Vyand niet meer in de Noordzee was, of zig naaf het Canaal retireerde, den Schout by Nagt van Kruynen, niet zyn onderhebbend Schip Zirkzee, de Schepen Goes en Schiedam, eh het Fregat de Jafon, met de eerlte favorable gelegenheid van een Zuidooiten wind, die waayen Zoude van het O. Z. Ooiten tot hetzuideri, ën de Itreeken tulfehen beide, naaf Texel te doen zeilen, met lalt aan gemelden Schout by Nagt, 6m, voor het Texellche Gat gekomen zynde, vad zyne aankomlïë kenhis te geeven aan den Vicë-Ad« miraal HartlinCk, en deszëifs ordres re vraagen* of hy zoude binnen loopen, of buiten Gaats zyn Convoy blyven afwagteri. Geialtende wyders den Schout by Nagt Vis, om hem- ren dien einde, ën op' dat hy zynen togt met eenige zekerheid zotide kunnen doen '9 de Schoonér de Ddiphyn, en too veel meer kleine Vaartuigen, als hy zoude konnen millëri} meëde te geeven* en alle raogchke praecüutieii te «lemen, om te beletten, dat het uitzeilen dier Schepen ter kenhillë kwam van den Vyand, of dat dezelve in handen van den \ yand vielen: van deeze ordre gaven Wy tehzelfdeö dage kenniilè aan den Vice-Admiraal Hartfinck, met lalt, om zulks aan de in Texel zynde Vlag Üificièren te coramuniceeren^ en om, 200 'er van den Vyand niets meer «efpeuft wierd | de Kotters, én andere ligte Vaartuigen, cf kondfchap uit te zenden, en te zien, of het waar was, dat de Vyand zig naar het Canaal retireerde; eri om , volgens de boven geinfereerde Refolutie van den Krygsraad, van den 17 Mey, alsdan uit ie zeilen; de Convoyen pit te zenden; de Schepen,- die niet als Wagtfchepen in het Vlie moeiten blyven meede te doen uitzeilen, en met hem conjungeeren; en eindelvk, om het Fregat de Pboenix naar Zëeland te detacheeren, om zig te rangeeren onder de ordres van den Schout by Nagt Vis, daar by voegende in eene eigenhandï- Z ge  ge MifTive: „Zoo U Wei-Edele Geftrenge rhet ge„ ruflheid uitzeilen kan, het geene God gee\e, dat „ fpoedig zyn moge, zoo weet ik geene andere In„ ftruetie aan U Wei-Edele Geihcng^ te geeven, „ dan te tragten den Vyand alle mogelyke afbreuk „ te doen; deszelfs Schepen te neemen, te verbran„ den, ofte vernielen, naar dat daar toe gelegenheid „ zal hebben; de eer van de Vlag van der. Staat by „alle gelegcnheedcn te ' maintinceicn; en voorts te „ tragten meeller te blyven van de Noordzee; de „ Schepen van de comroercieerende Ingezeetenen, den „ wil hebbende naar de Ooltzee, door eeo a twee Schepen en eenige Fregatten, derwaards te doen „ geleyden; de Ooliindifche Schepen, die te Dront„ heim zyn, te doen af haaien , en geleiden naar de „ Havenen deezer Landen; en, is het doenlyk, zon„ der te veel te risqueeren, het Schip, gedeitineerc „ voor de Kamer Zeeland, derwaards te doen convoyeeren: voorts tegens de Engelfchen te protegee„ ren de Schepen van Onderdaanen van üvlogenthee„ den, di Vertrouwde Perfoonen, uit të zenden, oro de mou^ vementen van den Vyand te obferveeren, en cajuqm\ met de Schepen Zierkzee,, Goes, Schiedam, en dë Jafon, indien de ftait van derzelver Equipagien (onder welken al meede zoö veele Zieken waren, dat 'er van de vier Schepen naauwlyks eeh in Haat was) het permitteerde, en verzëld van een, of meer Advis-Jagien, of diergelyke ligte V aartuigen , Zee té kiezen; zig met de Vlöot in Texel te conjungeeren} cn, zoo de Schout by Nagt Vis niet heritelt was* het Commando op de Zeeuwfche Stroomen over té geeven aan den oudlten prefent zynde Capitein; dan een manqüement van meer dan 80 Koppën aan de compleetheid zynër Equipage, het welk, in weerwil van de daar toe genomene prsecautien, niet heeft konhen gefuppleert worden, belettede hem om Onze ordre, met relatie tot zyn, onderhebbend Schip, tekonhen executeeren; weshalven Wy Ons den 29, toen de tyding ingeloopen was van de retraite van het Vyandeiyk Esquadef, moeiten contenteeren, om hem te gelafteri, Van by aldien die tyding geconlïrmeert wierd (waar toe hy zoo veel op kondfchap moeit ïenden als mooglyk was) by de eerlte gelegenheid, als hy oordeelde zulks met hoop van fucces te konnen doen, met zyn Schip naar Texel te zeilen, of de Schepen, die gereed waren * der waards te zenden. Vin die zélfde tyding informeerden Wy ook den Vice Admiraal Hartfinck (die Ons op den a? had toegezonden een ampel Advis of Refolatie van defl Krygsraad, houdende de reedenen* waarom de Leden eenpaariglyk van oordeel waren, dat het uitloot pén onvopfzigtig Weezen zoude; een Advis of Refolutie, weike. offchoon zoo wel als de volgende Stukken, reeds door Ons ter kenniife van hunne Hoog Ivlog.gebragt, Wy oordeelen onder de Byb agente moeten overleggen (fub No 43 ) hem nader ge ldlende* om uit te zeilen; zig met de Schepen uit het Vlie, en uit Zeeland te conjungeeren; en de verdere aan hem voorgefchreevehe pointen te volbrengen, indien zulks maar eenigszins mooglyk en raadzaam konde geoordeelt worden; hem op den voornoemden 19 Juny, behalven de zogenaamde Llo\ds-Lylt, waar Uit bleek, dat het Esquader van den Admiraal Ross den 24 nog te, t)eal was, toezendende het doof Ons gevraagde, cT hier by fub No. 44 overgelegde Advis van de aanweezende Heeren Raaden en Minillers van de refpeclive Collegien ter Admiraliteit; en hem, in conformiteit van dat Advis* ordonneerende, om met dè prefenté Vlag Officieren nader te confereeren, en te overleggen* of^de conjuncfie met de Schepen uit het Vlie, en het uitloopen van het een of ander Convoy» of zelfs het conjungeeren met de Schepen uit Zeehhd, met hoop van fuc«es , koude worden geten- teeit)  C 97 ) teert 5 laaiende egter het zelve en de wyze van exe^ cutie over aan deszelfs prudentie en directie. Dan de Krygsraad bleef perfdteeren by zyne gedagten, dat 'sLands Vloot niet moed uitloopen, voor dat men van de komll: van de gecombineerde Vloot by 'r Canaal, en van het uitloopen der groote Engelfche Vloot daar tegen verzekert ware, wanneer de Krygsraad ook alsnog oordeelde, dat de kans des Oorlogs tegen het Esquader van den Admiraal Ross, indien hy in de Noordzee getetourneert was, beproeft zoude kunnen worden, advifeerende zelfs tegens het uitloopen, al was het maar voor eenige dagen, en met oogmerk, om de vereeniging met de Schepen in het Vlie te b-vorderen; en zulks alles om reedenen in de Refolutie hier agter fub No. 45:. overgelegt, in het breede ter needer geltelt. By het Advis egter va.n de Heeren praefente Raaden en Minilters van de refpective Admiraliteits Collegien, al meede onder de Bylaagen te vinden fub No. 46, wierd geremarqueert, dat nu de omltandigheeden exifleeren, in welke de Krygsraad zelfs van gedagten was geweelt, dat de Vloot uitloopen konde, en de kans des Oorlogs gewaagt worden ; maar dat ter dier tyd de Leden van den Krygsraad ignorant waren geweelt van de nadere tyding der Engelfche Schepen, die vervolgens in het oordeel en advis der evengemeide Raaden en Minilters eene merklyke verandering gemaakt, maar op de deliberatien van de Leden van den Zeekrygsraad djen zeiven invloed niet had kunnen hebben: Weshalven Wy, met approbatie en goedvinden van hunne Hoog Mogende, op den 5 July, aan den Vice-Admiraal Hartfinck deeden afgaan eene aanfehryving, conform aan den inhoud van het laatltgemelde Advis van de Admiraliteiten. Reeds des daags te vooren hadden Wy, zoo als reeds gemeld is, aan den Vice-Admiraal Hartfinck gecommuniceert de tyding der retraite van een groot deel van het Engelfche Esquader, en deeze communicatie had de Vlag Officieren zelfs doen oordeelen, dat men nu in het geval was, van te konnen uitzeilen: zoo als dan ook de praeparatien, in gevolge van Onze aanfehry ving van dien dag, door den Vice-Admiraal Hartfinck gefchieden. Ten dien einde ontboot hy de Capiteinen van Braam, Bouritius, Dekker, en Vaillant, met hunne onderhebbende Fregatten uit het Vlie naar Texel, zynde hy Vice Admiraal zoo wel als de Vice-Admiraal Graaf van Byland, en Schout by Nagt van Kinsbergen, van gedagten, dat 'er thans geen ogenblik moed verzuimt worden, om Zee té kiezen, met het geene gereed was, of door verplaatszing van Manfchappen gereed kon gemaakt worden, en niet door een al te groot aantal van Zieken daar in verhindert wierd; en zelfs dat men zig behoorde Aa te  ( 98 ) te bedienen van de gelegenheid, om de Ooft- en Weftindifche Schepen onder Convoy van den Capitein Raders, Bouritius, Pruyft, en Seis (het Schip Zirkzee, en het Fregat Bellona, die 'er meede toe gefchikt waren , zoo door incompleetheid als door ziekte onder de Equipage, en door gebrek aan Onder O fri eieren; terwyl men oordeelde op dit laatlte Fregat de nieuwe Manfchappen aan de daar op zoo zeer grafleerende ziekte niet te moeten exponeeren* niet konnende meede gaan) te laaten doorloopen, en dat men den tyd niet moelf verliezen, 't zy tot het conjungeeren van de Schepen in Zeeland, 't zy tot het wagten naar ongereede Schepen. Om evenwel die conjuncfie te faciiiteeren, gelaften Wy den Vice-Admiraal Hartfinck op den 5-July, om op eene allerfecreetfte wyze aan den commandeerenden Officier op de Zeeuwlche Stroomen, en aan die in het Vlie, op te geeven de llreeken van 'tCorapas, met welke hy meende te konnen uitzeilen. Twee dagen laater gaven Wy kennilfe aan den Vice-Admiraal Hartfinck van het arrivement van de gecombineerde Spaanfche en Franfche Vloor op de hoogte van Heyfand; maar, zoo als Wy verwagten, de Vloot was reeds in Zee; geevende den Schout by Nagt van Braam Ons, byMÜhve van dien zelfden dag, kenniilè van het uitloopen van de Schepen den Admiraal Generaal, Amfterdam, de Prins Frederik, Kortenaar, de Admiraal de Ruyter, de Unie, de Admiraal Tromp, de Princes Royaal Frederica Sophia Wilhelmina, de Batavier, Rhynland, Glinthorft, de Pallas, de Argo, Brunswyk, de Jafon, en Hoorn; nevens de Kotters de Ajax, de Brak, en de Snelheid; acht Ooliindifche Schepen, en diie Commilfievaarders: zynde thans alleen in Texel gebleeven Bellona (van de Maaze;) waar op 48 Ziekenden een manquement van 24 Man aan de Rollft De Phoenix, die nevens de Expeditie naar Zeeland gedellineert was; maar welken de Vice-Admiraal Hartfinck niet had durven alleen dei waards doen vertrekken, nu de Vloot niet voor Z-eeland kwam. De Waakzaamheid, waar van veel Volks was overgegaan op het Schip Rhynland. De Venus, welke nog veel Volks in de Rol manqueerde. De Expeditie. De Zwaluw. De Piet Hein. die meede weinig Volks aan Boord had; als hebbende 14 Man aan Rhynland, ^4 Man aan de Princes Louiia, en nog 19 Man op het Hospitaalfchip gegeeven Steeds verlangende, om de uitgeloopen Vloot, zoo Veel als mogelyk was, te verfterken, gaven Wy ordre aan den Schout by Nagt van Kruyne, om, indien zya  zyn Schip uit gebrek van Manfchap buiten ftaat wë om uit re zeilen, en de Admiraliteit in Zeeland geeri middel kon vinden, om uit de Schepen, die niefgedeftineert waren tot den togt, dat gebrek re fuppleeren, met den eerden wind, waayende tuftehen het zuiden en het ooiten, waar van hy zoude oordeelen gebruik te konnen maaken, de Schepen Goes, Schiedam, en het Fregat de jafon, nevens de Schooner de Dolphyn, of eenig ander ligt Vaartuig, te detacheeren, om de Vloot op te zoeken, en het ligte Vaartuig op kondfchap re zenden, om van den Schout by Nagt van Braam te verneemen, waar hy oordeelde, dat men de Vloot zoude kunnen vinden; en den zeiven te informeeren, of men eenige rencontres op Zee gehad had; ten einde daar uit mogt geoordeelt worden, of het Fregat de Phcenix met geruitheid naar Zeeland kon worden gezonden. Van deeze gegeevene ordre gaven Wy kenniflë aari den Schout by Nagt van Braam, met lalt, om dé Phcenix, en de Expeditie niet naar Zeeland te zenden, zonder aivoorens te hebben doen examineeren, of 'er geen Vyand befpeurr wierd; maar teffens om dezelven te laaten vertrekken, wanneer hy oordeelen zoude, dat de gelegenheid daar toe gunitig was, en dat het zonder gevaar konde worden getenteert. Wy refereeren Ons, voor het overige, tot de ouverture, welke Wy op den 9 van dezelfde maand July aari hunne Hoog Mog. gaven van de fchikkingen en arrangementen, door den \ ice- Admiraal 'Hartfinck, met den Vice-Admiraal Grave van Byland, en Schout by Nagt van Kinsbergen gemaakt, ter bereiking van het oogmerk in Onze ordres van den 5-daar te vooren vervar, van de toen ter tyd aan hunne Hoog Mog. gecommuniceerde Stukken, onder de Bylaagen fub No. 47,48, en 49 ; alleenlyk overleggende de Millive van den Vice-Admiraal Hartfinck aan Ons, en de Copie van deszelfs Millive aan den commandeerenden Officier in het Vlie, ten geleide van de daar op volgende Inltructié voor den Capitein Ryneveld, of oudlten commandeerenden Officier, dewelke het gebied over het Convoy naar de Obitzee voeren zoude; uit welke Stukken, offchoon met dat oogmerk niet gelchreeven, wederom ten overvloede blykr, aan den eenen kant, hoe ongegrond zyn de fugiflatien , welken omtrent deezen tyd wederom, zekeriyk met het haatelykfte oogmerk, in het publicq verfpreid werden; als of het 'sLands Vlag- en Zee Oliicieren aan de nodige ordres mmqueeren zoude, om den Vyand alle mogelyke afbreuk te doen; en, aan den anderen kant, hoe ongenoegzaam en ontoerykende tot hier toe 'sLands Navaale Magt zy, om de nodige protectie te geeven aan alle de objecten die dezelve behoeven. 't Geen inzonderheid tot de laatde reflectie aanleiding geeft, is de Propofitie, welke den 1 July door Aa i de  C ioo ) de Heeren Gedeputeerden der Stad Vlifllngen ter Vergadering van de Heeren Staaten van Zeeland gedaan werd, daar by communiceerende, dat xig zedert eenige dagen voor de "Zeegaten van het Eiland W alcheren by continuatie vertoonde een vyandeiyk Fregat, met eena twee vyandelyke gewapende Kapers,'; waarfchynlyk, om het in- en uitloopen van alle Schepen en Kaapers te beletten; en, in coniideratie geevende, of niet ten fpoedigffen in een commiflbriaal Befogne, te houden met eenige Heeren Gecommitteerden uit het Collegie ter Admiraliteit, zoude behooren te worden onderzogt, hoedanige efficacieufe maatregulen by hun Edele Mog. zouden konnen en behooren te worden genoomen, en daadelyk in het werk geilek, ten einde zodanige infolente handelwyze en openbaare bef po; tingen met de Magt van het Land, daar 'er thans een genoegfaam getal Oorlogfchepen en Fregatten, op de Rheede van Vliifingen lagen, af te weeren, en tegen te g?an. Eene Propofitie, die Ons een zeer ruim Veld zoude openen tot het maaken van allerhande ioorten van aanmerkingen, indien Wy nier. voorgenomen hadden, om, zoo lang maar immers mooglyk, Ons teabltineeren van eene regtmaatige retorfie, en van alles, wat aan de refpective Staats-Leden eenigszins onaangenaam, en voor iemand derzeWen eenigermaate verwytend, of beleedigend, zoude konnen voorkomen. De eeniglte aanmerking, die Wy Ons thans permitteeren zullen op die Propofitie te maaken, is, dat ten dien tyde de Noordzee ten hooglten onveilig was, door zulk een meenigte van zwaare vyandelyke Schepen, dat een gedeelte daar van zoude voldaan hebben, om het geheele aantal van incompleete, of tot een ander zeer important employ gedeltineerde Oorlogfchepen en Fregatten af te fnyden en te overmeefleren; indien men een onbezonnen drift, om een provoceerend Detachement te verjaagen, of te overwinnen, opvolgende, en het groote oogmerk uit het oog verliezende, die Schepen had willen doen .uitzeilen, en exponeeren aan het eminent gevaar van in 's Vyands handen te vervallen; in een tyd, dat door alle de Vlag- en Zee-Ofïicieren, zoo wel als door de Heeren Gecommitteerden uit de Admiralireits Collegien geoordeelt werd, dat het niet raadzaam was, zelfs de geheel gereed gemaakte Zeemagt, in Zee te zenden, zoo lang men geen tyding had van de retraite van het vyandeiyk Esquader: Waar by Wy nog alleen voegen zullen deeze generaale reflexie, die in deeze dagen maar al te veel bewaarheid word, dat men, om iemands gedrag met grond te beoordeelen, ofte onderzoeken, en om het zelve te cotrigeeren, wel dient geinformeert te weezen van alle de faamenloopende omltandigheeden, en der zeiver onderlingeconnexie niet uit het oog te verliezen, zoo men geen  . f ( ïoi ) gevaar wil loopen, om zig fchuldig te maaken, aan de uitterlte onvoorzigtigheid, en belaggeiyke, enlomtyds hoogft verongelykende voorbaarigheid. Dan, om weeder te keeren tor 'sCands Vloot; het leed tot den n July eer het Fregat Ehkhuifen, onder Commando van den Capitein *"Frykennis, in volkomen gereedheid, op de Rheede van Texel ten Anker kwam. Wy ordonneerden, dat het zelve, zond f de Schepen uit Zeeland af te wagten, hoe eerel r voo :eeter moeit uitzeilen, om de Vloot op te zo'ken; het welk den 16 gefchrede: op welken dag o. k uit het Vlie zeilden, en op de Rheede van Texel ten Ankerkwamen, de Fregatten de Fensgezjnrheid, de r-olphyn, en 't Loo; gelyk ook het in het Vlie lig. genie Esquader naar de Ooftzee onder zeil raakte, tnaaf wegens ftilte genoodzaakt werd, weederom ter Ki.eede van het Vlie ten Anker te komen; hebbende het tot den July aangeloop; n, eer het zelve in Zee korde komen; na dat Wy nog ten overvloede twee dagen te vooren aan den Schout by Nagt Dedel hadden aangefchreeven, om zorg te draagen, dat het zelve hoe eerder zoo beeter uitzeilde , zoo Vvel als het Schip de Uaiavier, Uët welk van de Vloot afgefaakt, en in het Vlie geretcrurnectt was; met lalt aan den Capitein Bofch, het laattgemelde Schip commanckerende, om zig met de Vloot van den ViceAdmiraal Hartfinck te conjungeeren; of zoo hy daar toe g ene gelegenheid had, alsdan het Convoy te veriterken. Üp d;enzelfden 23 July arriveerde uit ZeeJand voor Texel het Scfe$ Schiedam , nevens het Schip GdeVj het Fregat de Jafon, en de Schooner de Dolpbyn; hebbende het Schip Zirkzee, uit gebrek aan Volk, moeten blyven fggen; het eerftgemelde zettede zyne reize itaat de W'eitindiën voort, de overige kwamen in Texel binnen; van wa r in tegendeel het Fregat de Phcenix naar Zeeland, en de Bdionanaarde ftlaaié gezonden werd; terwyl de Snaavw de Expeditie nog niet :n gereedheid was; ondertuiTchen hadden Wy van den Vice-Admiraal Hanlinck ontfangen eene Millive van den 18, waar by gevoegt was een Extract uit deszelfs Journaal zedert den 5 tot den 18 July, hier agfer re vinden onder No. 50 a, geevende den Vice-Admiraal Ons in conlideratie, of men, in deezö omltandigheeden van zaaken, indien het Convoy naar de .Ooftzee beitemt, nog niet uitgeloopen was, en de wind gedutiriglyk aan het wellen bleef, ook zoude kunnen overgaan om de Fregatten de Pallas en de Argo, gecomrnandeert by de Capiteinen van cler Beets en Staring, van het Esquader naar Drontheim te detacheeren, ten einde de Ooftindifche Compagnies Schepen, aldaar liggende, af te haaien, en in dien gevalle met het Esquader, 't zy naar de Noordfche Kult op te werken, 't zy voor Gaats te blyven Bb kruis-  (.102 ) kruitfen, om zoo ligt niet afgefneeden te konnen worden. De wind aldus blyvende zoude hy Onze ordre op de Kult omtrent het Vdie en Texel afwasten; maar indien de wind naar het ooiten loopende," gunltiger mogt worden, en het Convoy uit het Vlie uitloopen, alsdan het voorige Plan van operat?en wederom by de hand neemen, en zonder tydveruiim tragten ter uitvoer te brengen. In antwoord op deezen Brief, rescribeerden Wy op den 22 aan meergemelden Vice-Admiraal, onder anderen, „dat Wy zeer zouden verlangen, dat, hy de „ Vloot van Jamaica, die flegts door drie Schepen „ van 90, 74, en 60 Stukken, die lang in de Weft„ indien geweelt waren, geësconeert was; en die ge„ fupponeert werd, dat wel benoorden om zouden „ konnen komen; of wel een Convoy uit de Ooiti, zee, konde intercipieeren; wyders betuigden Wy „ zeer te approbceren de ordres, door hem geltelt] „ omtrent het Convoy naar de Oollzee, byzonclerna „ dar hy gezorgt had, dat het Zeeuwfche Ooliindifch ,, Schip van Drontheim naar Zeeland geconvoyeert „ wierd; en dat Wy wel mogten Iyden, dat, zoo het „ Convoy uit het Vlie tardeerde uit te zeilen, hf „ de Schepen van Drontheim, door de Fregatten de „ Pallas, en de Argo, deed convoyeeren;" met ver. dere by voeging: „ in een woord is alles begreepen, „ dat ik aan U Ed. Geit moet recommandeeren, de Gom„ mercie te protegeeren, en den Vyand, zoo veel „ doenlyk, afbreuk te doen." Het Fregat Hoorn, gecomrnandeert door den Capitein Hekkers, wegens ziekte onder de Equipage, uit het Esquader gezonden, arriveerde den 24 julv in Texel, aan Boord hebbende dertien Engelfche Kryg^gevangenen van twee Engelfche Sloepen door de Capiteinen Bouritius en Vaillant, die met de Fregatten de Eensgezinthcid en de Dolphyn by het Esquader gearriveert waren, genomen, zoo als reeds op den 18 op het Vlie gearriveerr was, de Kotter de Ajax met een gering Engelfch Prysje, door de Pallas genomen. En op den 25- July lieten Wy aan de Admiraliteit te Amlterdam, op verzoek van den Commandant van de Vloot, afgaan een JVJijfive, houdende recommandatie, om de vereifchte V aartuigen in gereedheid te doenhouden, teneinde wanneer dezelve voor het Texelfche Zeegat mogt komen, zy buiten Gaats konden voorzien worden van het nodige water, en van het geene haar verder zoude mogen onthreeken; op dat zy Zee konden blyven houden, en niet genoodzaakt wierden binnen te loopen, waar door zy, zoodewind tegen liep, zouden kunnen worden opgehouden en van weinig, of geen dienlt konnen zyn geduurende het failoen waar in, met effetf, door dit Gemeenebelt, een Zee-Oorlog koude worden gevoert. Ter  ( 103 ) Ter voldoeninge aan welke recommandatie, het gemelde Collegie den 27 July afzond een Schip, door het zelve, tot dat einde, gehuurt voor drie maanden 5 en voorts met Heeren Bewindhebberen van de Ooliindifche Compagnie over een kwam, om, tot dat zelfde einde, meede te employeeren haar Schip de Geregtigheid, meede op de Rheede van Texel liggende. DO Aan den Schout by Nagt van Braam gelaftten Wy den %$, om het Schip Goes, het Fregat de Jafon, en de Schooner de Dolphyn te doen uitloopen; op dat zy, wanneer de Vloot voor Gaats kwam, niet door tegenwinden belet wierden, met hem te conjungeeren, en gaven hem by die gelegenheid Ons verlangen te kennen, dat het Schip de Princes Louifa meede fpoedig gereed mogt zyn, en in ftaat gebragt om uit te zeilen. Zedert van denzelven rapport bekomen hebbende, dat het eerftgemelde Schip reeds uitgezeilt was, gaven Wy hem" nadere ordre, om, zoo hy narigt had, waar of 'sLands Vloot was, dat Schip met de Fregatten de Jafon, en de Venus,met de bchooner de Dolphyn (ten zy deeze tot dekking van Zeeland nodig ware) naar de Vloot te zenden, en, zoo hy des wegens geen zeker narigt had, alsdan drie Schepen buiten Gaats te doen kruilfen; het Schip Goes, het welk niet uitlaveeren kan, zonder noodzaak?, niet laatende binnen loopen, opdat het geleegenheid hebben mogt, zig, zoo ras doenlyk, met de Vloot te conjungeeren. Met dat zelfde oogmerk, om de Vloot, zoo veel mooglyk,te veriterken, gaven Wy laft om het Fregat Brieile van Hellevoetiluis naar Texel te zenden; en toe voor die Rheede te doen escorteeren ; waar tegen het Scheepje de Expeditie, onder Escorte van de Dolphyn, op Onze ordre naar Zeeland gezonden wi rd, tot meerdere defenfie van die Stroomen. Dan gcltadig uitziende naar de gelegenheden, om, met eene zoo koftbaare Armade, als die, welke thans, na zoo veel tyds, en met zoo veel moeite heeft kunnen worden in gereedheid gebragt, iets uit te regten, het welk de enorme depenfes, die 'er toe hebben moeten aangewend worden, eenigszins vergoeden, of ten minften aan den Vyand eenigweezentlyk nadeel toebrengen mogte, proponeerden Wy aan den Commandant van de Vloot, op den 26 July, by eene eigenhandige Millive, zeekei e, by Ons waarfchynlyke gelegenheid, om een Coup te doen , die veel eers aan de wapenen van den Sraat zoude te weeg brengen; met lalt, om daar over met de by zig hebbende Vlag-Officieren raad te pleegen, en, met by voeging van de navolgende Inltrucfie. „ In 't generaal moet ü Wel-Ed. Geil.begrypen, dat^ ,, Ik 'er niet by zynde, niet op alle particuliere geval„ len U Wel-Ed. Geftrenge kan inftrueeren; maar dat Bb i U  ( io4 ) „ U Wel-Ed. Geftrenge zig als geauthorifeert moet „ houden, om al aan te wenden, wat doenlyk is, om „ den Vyand afbreuk te doen, en aan denzelven te „ doen zien, dat deeze Natie nog bezit den zelfden „ Heldenmoet, dien zyin voorige tyden getoontheeft: „ zelfs zoo U Web Edele Geftrenge met overleg van „ deszelfs by zig hebbende Vlag Oincieren, meende, „ dat het doenlyk was, ergens eene Expeditie aan „ Land te doen, en dat zulks met eenig uitzigt van „ voordeel konde worden aangevangen, kan U Wel„ Edele Gefirenge zig confidereeren als daar toe ge„ noegzaam geauthorifeert te zyn. „Ik herzegge nogmaals, dat ik maar drie zaaken „ aan ü Wel-Ed. Geftr. aanbeveele: de eer van de „ Vlag te conierveeren ; den Vyand alle mogclyke „ afbreuk te doen; en de Commercie, zoo veel doen „ l\k, te befchermen; de middelen daar toe aan te „ wenden, ten vollen aan ü Wel-Ed. Geftrenge met „ overleg van de by zig hebbende Vlag-0 ai eieren, „ overlaatende. Zoo zeer als Wy begrypen, dat in den ftaat,waar in zig de even wederom opluikende Marine van de Republicq alsnog bevind, moet geè'viteert worden alles, wat naar roekeloosheid zweemen, en de Navaale IMagt exponeeren zoude aan een meer of minder erainent gevaar van pbtzeling, en opeens, wederom tot niet gereduceert te worden; zoo zeer zyn Wy egter ook overtuigt, dat men de voorzigtigheid al te ver poufleeren kan, en dat 'er iets aan het fort van den Oorlog moet overgelaaten, en dus ook mogen en moeten ondernoomen worden, zodanige Expeditien, die den Vyand kunnen doen zién, dat hy niet te doen heeft met een Natie, by welke het ten eenemaale aan de magt, of ook aan den wil hapert, om behoorlyk wraak te neemen. Aan deeze en dierpelyke reflexien was haare geboorte verfchulaigt de ordre, in den laatftgemelden Brief aan den Vice-Admiraal Hartfinck vervat, en waar van de executie waarfchynlyk zoude zyn getenteert geworden, indien de Pinkjes, die afgezonden waren om hem die ordre over te brengen, hem in tyds hadden kunnen aantref.cn. Om de executie daar van nog meer te faciliteereni en 'sLands Vloot in de Noordzee zoo talryk te maaken, als mooglyk was, gelaftten Wy den Schout by Nagt van Braam, om met zyn onderhebbend Schip Piet Hein, het Schip de Princes Louifa, en, zoo 'l weezen konde, ook met het Sehip Utrecht, by de eerfte goede gelegenheid Zee te kiezen; die Schepen te completeeren met Manfchappen van de Fregatten de Venus, de Waakzaamheid, en Hoorn (waar vafl hy het eerltgemelde ten dien einde moeit doen bintien komen) zig vervolgens met het Schip Goes, cö het Fregat de Jafon te conjungeeren, en met dezel' ven  ven en de Snaauw de Zwaluw*, het Scheepje de Expeditie tot voor Zeeland te convoyeeren; zoo dat scheepje met deszelfs Escorte reeds vertrokken was moeit hy evenwel uitzeilen, en alsdan het retour dier Escorte voor Gaats afwagten, of dezelve nazeüen, en vervolgens tragten te conjungeeren met de \ loot van den Vice-Admiraal Harthnck, cn hy den/elven blyven, tot dat dccs weeder voor Gaats kwam, en tyding zoude hebben , of de Schepen uit Drontheim gezeik waren, dan of zy aldaar opgehouden waren; en dus tot dat hy Vice-Admiraal, door de Escorte, voor die Schepen gedeltineerr, zoude weezen verlterkt. Trouwens aan den Capitein vander Beets, commandeerenden de Schepen, waar uit d:e Escorte belfond, ordonneerden Wy ten zelfden dage, om met de Schepen der commercieerende Ingezeetenen, die in itaat zouden zyn Zee te kiezen, hoe eerder zoo beeter, de reize herwaards aan te neemen, zonder te wagten mar de Schepen, die nog ongereed waren, of van andere Havenen vcrwagt wierden, met dien verüande nogtans, dat, indien hy vermeende, dat de vyandelyke Magt, zig omtrent het Kattegat bevindende, füpeneur zoude zyn, aan die, welke hy onder zig had, en dat hy derhalven de reize nier zoude konnen aanneemen, zonder deszelfs onderhebbende Schepen en Convoy aan een ogenfchynlyk gevaar te exponeeren, hy Ons, in dat onverhoopte geval, daar van rapport doen moeit, en niet uit de Zond vertrekken, zonder Onze nadere ordre. Het antwoord, het welk Wy van den Schout by Nagt van Braam ontfingen op Onze bovengemelde Millive, bragt meede, dat hy aan Onze ordre, zoo ras mogelyk, zoude tragten te voldoen; maar dat het Schip Utrecht op verre na nier in Itaat was om naar Zee gezonden te konnen worden, zoo als hy dan ook op den 7 Augulty alleen mer zyn onderhebbende Schip de Piet Hein, en de Princes Louifa, naar Zee zeilde, en, vermits de wind te zuidelyk was om de Schepen die naar Zeeland waren, op te zoeken, voor Gaats ten Anker kwam. Dan alle deeze geitelde ordres en genoomene praecautien beantwoordden geenszins aan Onze hoop en verwagting. De Vyand, zoo ras hy wilt dat het Nederlands Esquader uitgeloopen was, deed alle zyne Koopvaardyfchepen adverteeren, zelfs keerde het Engelfch Convoy, het welk uit de' Zond reeds uitgezeilt was, op de tyding daar van te rug: Zulks dat de Hollandfche Vloot het Convoy naar dè Ooltzee gedetacheert hebbende , in de Noordzee kruiilende bleef, zonder een eenig vyandeiyk Schip te ontmoeten. Door, en geduurende deezen Kruistogt, liep intusfchen ten einde de voorraad van Water en Bier, welke in gevolge hetantw-oordvandeVIag-Officieren, Cc in  ïn de Conferentie, door Ons op den 9 Septenrer op de Helder gehouden, alleen maar genoomen word^en zvn kan, voor weinig weeken, indien de Barteryerf Vrv zullen blvven; tot vervulling van welk naderend gebrek de Vice-Admiraal, (na dat reeds het Schip Schiedam, wegens zwaare lekkage, indeezen zelfden tyd naar het Vlie te rug gezonden was, eenige daBcnlaater het Fregat Bellona, wegens ziekte onder deszelfs Equipage, naar Texel opzond ; het befluit nam, om naar Gaats te rug te keeren ; de benepen, die nog het beft voorzien waren , buiten Gaats te doen kruitfen, de anderen naar binnen tezenden;en, na dat zy voorzien zouden weezen, wederom te doen uitloopen, om de anderen fuccefïivelyk af te losten, en op die wyze met het geheele Esquader wederom in Zee kunnende gaan, Onze verdere ordres te executeeren. Dog in dit zyn voorneemen wierd hy door het onlluimlge weêder, het welk deezer dagen plaats had, geftremt, terwyl hy zelfs met zyn Schip den Admiraal Generaal en den Admiraal de Ruiter, gecommmandeert door den Capitein Siaring, die beide gebrek aan Water hadden, willende naar Gaats zeden, niet dan ter naauwer nood, het gevaar ontkwamen van op de Noorderhaaks te vervallen, en alleenlyk gered werden door eene geforceerde manoeuvre, dis hen van de andere Schepen van het Esquader verwyderde, cn aan het Schip den Admiraal Generaal, dat vry oud is, en in de Actie van den ƒ Augufty 1781 veel heeft moeten uitftaan, eenigefchaade toebragt, terwyl ook by diezelfde gelegenheid de Admiraal de Ruiter een lek bekwam. Hem werden by zyn arrivement ter hand geltelt Onze Miflive van den z6 July, en eenige uuren daar na het Duplicaat, nevens eene nadere aanfehry ving, gedateert den z Augufty, dog door Ons eerlt op den 7 verzonden, om dat Wy by nadere reflexie oor-1 deelden te moeten fuperfecleeren met de daar by gedaane kennisgeeving van het toen aanflaande vertrek van de gecombineerde Spaanfche en Franfche Vloot uit den Mond van het Canaal, tot dat Wy deswegens pofitive tyding van den Heere Ambaffadeur van Vrankryk bekomen zouden hebben. Die Miflive behelsde wvders advertentie van Ons voorneemen, om deszelfs Esquader met eenige Schepen onder de ordres van den Schout by Nagt van Braam te verfterken, en van Onze bovengemelde ge: geevene ordres aan den Capitein vander Beets; terwyl Wy verder daar by confirmeerden, 't geene Wy hem by Onze Miffive van den 16 July gemeld hadden, nopens eene door Ons geprojecteerde Expeditie; met recommandatie om, zonder dezelve uit het oog te verliezen, alle mogelyke zorg aan te wenden, om de Ooitindifche Schepen uit Drontheim naar de Havenen deezer Landen te conduifeeren. In  In allen gevalle moeit hy zo lang mooglyk Ze§ houden, en tragten door het doen praeyen van alle de Schepen, die onder zyn bereik kvvaamen, zoó veele informatien nopens'den Vyand, en van het zeilen van deszelfs Convoyen uit de Ootfzee, kensifle te bekomen, a!s; te doen zoude zyn; op dat hy geleegenheid vinden mogt om een Convoy van den Vyand te veroveren. De Vice Admiraal Hartfinck, nu beide die MilTiveli ontfangen hebbende, refolveerde om in plaats van zo als zyne intentie was by de eerüe goede geleeger.theid, ter reparatie van de bekomene fchaadej binnen re loopen, liever de overige Schepen van het Esquader buiten Gaats af te wagten, en de Vlagofficieren en Capiteinen van het Esquader in eenen Krygsraad byeen te roepen, en daar fn te onderzoeken, of, en in hoe verre men in flaat zoude zyn, Onze voorgemelde Ordres ter uitvoer te brengen: Vindende hy de omltandigheeden, zo door het vertrek der gecombineerde Vloot uit het Canaal (het welk bepaald was op den if) als door de fchaaden by het Storm Weêr veroorzaakt, zodanig verandert * da hy zig verantwoordelyk zoude agten, indien hy op zig zeiven iets noopens de voorgelteide expeditie refolveerde; blykens de Bylagen fub N>. 50X 51 en 52. Van Onfen kant, meenden Wy ook aan de Heeren Gecommitteerden uit de refpecfrVc Collegien ter Admiraliteit, en aan de Vice-Admiraals Reynft en 2,ourman te moeten communiceeren , zo wel Onfe laatftgernelde Aanfehry vingen aan den Vice-Admiraal Hartfinck; als desZelf, Miffiven in provtfioneel Antwoord op dezelven, en die Heeren te- confuleerert over den inhoud dier Stukken; en ingevolge van hun Advis, deeden Wy aan den Commandant van de Vloor op den 14 Augufty cmtren* middernagt afgaan eene nadere eigenhandige Aanfchryvinge, waarbywyden inhoud van Onze voorige Milfiven van den 26 July, 2. en 7. Augufty confirmeerden, de wyze van uitvoering aan hem Vice-Admiraal, met overleg van de by zighebbeiule Vlag-Ofrtcieren,volkoomen overlaatende; gelyk ook om de Schepen.; die buiten behooriyken ftaat van defenfie waren geraakt, of uit anderen hoofde den nodigen dienft niet zouden konnen praeiteereni naar binnen te zenden, en zo fpoedig eenigzints doenlyk te herltellen, en van het noodige te voorzien ; en om zelfs ook des noods, wanneer by hem Vice-Admiaal en de gemelde Vlag-Officieren , of door een Krygsraad door hem op deeze Aanfchryving geconvoceert, geoordeeld wierde, dat, volgens de reegelen van Soldaaten Zeemanfchap, nog de door Ons voorgelteide expeditie, nog eenige andere tegenwoordig doenlyk zoude zyn; of, niet zonder veel onroorzigtigheidi Ge % kon-  n ( 108 ) konde worden gerenteert, dezelve te'mogen agrerlaaten tot nadere Ordre; des aan Ons toezendende een gedetailleert Advis van den Krygsraad; en in cas van diverliteit van opinien, roet byvoeginge van alle de Advifen der Leden met derzeiver motiven: En mits in allen gevalle in het oog houdende, dat door een ontydige retraite van 'sLands Schepen uit Zee het Convoy het welk van Drontheim, en dat het welk uit de Ooftzee verwagt word, niet ren prooy van den Vyand wierde overgelaat en , maar dar altoos met zo veele Schepen, als eenigzins doenlyk was, Zee wierde gehouden, ten minften zo lang als het verfcheinen van een fuperieure vyandelyke magt in de Noordzee, of eenige zeekere informatie dien aangaande, niet noodzaakte om zig wederom binnen Gaats te retireeren. y By al her welke Wy nog voegden, „ Ik hoope, „ dat 'sLands Schepen door het zwaar Weer, dat „ Wy thans hebben, niet zullen lyden , maar door „ Gods goedheid van alle ongemak en fchaade werJ „ den gepraeferveert: Ik kan dan ook aan Uw Ed. „ Geürenge communiceeren, dat de Heer Ambana* „ deur van Vrankryk my heeft meedegedeelt,dat den i$ „ deezer, de Gecombineerde Vloot, zig naar Gi„ braltar of Cadix zal retireeren. Het is daarom „ niet gezegt, dat Mvlord Howe naar de Noordzee „ zal reverteeren; maar veel eer te denken, dat hy „ de Gecombineerde Vloot volgen zal, en tragten, zo hy „ kans daar toe heeft, flag te leeveren, en den Vyand „ te liaan, ten einde zyn Convoy van Trouppes, „ Ammunitie en Mondbehoeftens, binnen Gibraltar „ te geleiden; dog wyl het evenwel konde zyn,dat „ dar hy voornam Ons een Vifice te doen voor'zyn „ vertrek derwaards, zoude Ik gaarne zien, dat Uwr „ Edele Geftrenge eenige kleine Vaartuigen of Schel „ pen naar het Canaal detacheerde op kondfchap „ om fpoedig geinformeert te kunnen zyn van de roouve„ menten van den Vyand, en zoodanige maatregu„ len daar na te konnen neemen, als Uw Edele „ Geftrenge met overleg der meergemelde Vlag„ Officieren raadfaam zal oordeelen." Den volgenden dag ordonneerden Wy den meergemelden Vice-Admiraal Hartfinck, om forae re draagen, dat door zyne onderhebbende Vlooï by rencontre van de Ruffifche Vloot, die Wy geinformeert waren, dat zig thans inde Noordzee bevond aan dezelve gedaan wierden de behoorlyke Eerbe-' wyzingen, die aan een Keizerlyke Vlag verfchuldist zyn, en dat alles voorgekomen wierde, waar door eenige wettige reedenen van klagten over oebrek of verzuim van behoorlyke attentie voor derzelver Vlae zoude kunnen gegeeven worden. ë' Toen de voornoemde Vice-Admiraal Onze voorfz Miflive van den 14, welke door den Lt. Grave van Sti-  ( '09 ) Sürum werd overgebragt, ontfing, was hy reeds met lijn onderhebbend Esquader onder Zeil, om hg naar de Rheede van Texel te begeeven. „De reedenen (fchryft hy) dewelke my met „ overleg van den Heer Schout by Nagt van Kins„ bergen, hier toe hadden doen befluiten, zyn voor„ namelyk deeze beiden: voor eerlt, om dat 'er een „ algemeen gebrek van Water onder het Esquader „ was; zo dat reeds zelfs het Schip de Cortenaar „ fein gedaan had, dat het voor niet meer dan twee „ dagen, daar van voorzien was, en dat het my on„ doenlyk voorkwam eene zo groote meenigte Sche„ pen buiten Gaats te voorzien, te meer, dewyl Wy „ in vier dagen,'dat Wy in het gezigt van Kykduin „ ten Anker geleegen hebben, ten hoogften een hal„ ven dag hebben gehad, waar in het mooglyk zou„ de zyn geweelt, om een Vaartuig aan Boord te „ krygen. Ten anderen, om dat Wy in deefe laat„ Ite dagen het gevaar van met dus een aantal „ Schepen op de Kult ten Anker te blyven, onder„ vonden hadden; zynde het Esquader in de Storm „ van eergilteren niet dan met veel moeite, en zorg „ voor z>n Ankers behouden." „Terwyl het van de allernadeeliglte gevolgen zoude „ geweeli zyn, indien een der Schepen was losge„ raakt. Wy hebben dierhalven, gedagt den Lande „ meer dienft te doen met binnen te vallen, en alle „ vlyt en fpoed met de reparatie en verzorging der „ Schepen, het welk beide alhier (ter Rheede van „ Texel ) gemakkelyker, dan in Zee kan gefchieden, „ te betragten , dan wel met gevaar voor de Kult „ te blyven Ankeren; terwyl dog lommige Schepen „ van het Esquader, het zy wegens gebrek aanWa„ ter, het zy ter herftelling der fchaadens, naar de „ Rheede zouden hebben moeten zeylen. Om egter de Kutten tegen vyandelyke Fregatten, of minder Vaartuigen , by continuatie te doen gedekt zyn, liet hy de Schepen Goes en Princes Louifa, met het Fregat de Jafon en den Uitlegger de Zwaluw, onder Commando van den Capitein Stavorinus, buiten blyven, met lalt, om zig zo lang deszelfs voorraad van Wa;er ltrekken zoude, kruiflende langs de Hollandfche Wal te onthouden, en by alle geleegenheeden, welke zig mogten .aanbieden, den Vyand zo veel afbreuk te doen als mogelyk weezen zoude; terwyl hy van intentie was om den Krygsraad by de eerlte geleegenheid byeen te roepen. Op deezen Brief refcribeerden Wy des anderendaags woordelyk het volgende: „ Ik hebbe heeden morgen ontfangen Uw Edele „ Geftrenge Miflive van gtiteren; ja hadde wel ge„ wenlchr, dat het doenlyk was geweeit dat'sLands „ Vloot Zee had kunnen houden, tot de aankomtt „ der Schepen uit Drontheim, en kan niet ontvein- Dd fen  (») „ fen dat ik onruitig ben over het fort van die „ Schepen; maar her onmooglvke kan niet gevergt „ worden, en zo de 'sLands Schepen door gebrek ,, aan Water of geleedene rampen niet langer in „ Zee konden blyven , was 'er niets anders op dan „ defelve wederom binnen te brengen; Ik verfoek „ Uw Edele Geltrenge my, hoe eer zo beeter, te „ dnen toekomen een Staat van het geen ieder „ Schip, welke onder Uw Edele Geltrenge Commando „ in Zee is geweelt, geleeden heeft door het zwaare „ Weer; Waar aan Zy verders gebrek hebben, en voor ,, hoe lang zy geproviandeert zyn; en my verders „ te melden, tegens welken tyd Uw Edele Geltren„ ge Itaat maakt, dat, Weer en Wind dienende, „ 'sLands Vloot wederom Zee zoude kunnen kie„ zen. Recommandeere voorts op het ernlliglte, om alle mooglyke vlyt aan te wenden, ten einde „ geen tyd verzuimt werde om de Schepen ten eer„ lten in gereedheid te brengen, op dat het fayfoen „ niet verloope, waar in 'sLands Schepen nog met „ effect tot afbreuk van den Vyand konnen worden ,. gebruikt. „ Niets wenfche ik meer dan dat zig eenige ge« „ gendheid op doe,om een Landing of eenige dier„ gelyke entreprife op de Kuiten van Engeland te „ ttnteeren, en dar ietwes kan gedaan worden, „ waar door getoond worde de iever met welken „ de Krygs-Operatien worden voortgezet; op dat de „ Republicq haar oude naam en roem herkryge, „ aangezien werde van haare Vrienden, en gevreeft „ van haare Vyanden. „ T.S. ik hebbe niet willen afzyn Uw Edele Ge». „ llrenge te praevenieeren, dat ik denke tegens Maan' „ dag of Dingsdag, de reize naar de Helder aan te „ neemen, om met Uw Edele Geltrenge en de „ verdere daar zynde Vlag - Officieren te kunnen „ concerteeren de verdere Operatien voor deeze „ Campagne; Ik denke dat eenige Heeren van de „ Admiraliteit meede aldaar zullen komen. Het evenement heeft intulfchen maar al te wel gejuitificeert het bekommert vooruitzigt van den Vice. Admiraal Hartfinck en den Schout by Nagt van Kinsbergen, nopens het gevaar het welk 'sLands Esquader liep, met buiten Gaats ten Anker te blyven,tot dat het van den onontbeerlyken voorraad van Waser zoude voorzien weezen; vermits de eerftgeroelde zig op den 18 in de verpligting zag, om Ons te moeten doen een Rapport, Copielyk onder de Bylagen hier voor te vinden, fub N°. 51., zynde de Bylaag N°.p'' Copie van het Rapport aan denzelven gedaan door den Capitein Stavorinus, uit welke Stukken blykr. dat door een Onweêrsbuy in den namiddag van den 16. aan verlcheide Schepen van 's Lands Esquader die  1 C in ) die buiten Gaats gebleeven waren, fchaade was toegebragt, die tot hier toe nog niet konde worden bepaalt; maar die het ook onzeeker maakte, of, en welke Schepen thans tot een verdere Kruystogt zouden konnen worden byeen gebragt; weshalven ook voor alsnog het byeen roepen van een Krygsraad, om te delioereeren over de mogelykheid of onmooglykheid van het executeeren Onfer Ordres wierd gediffereert tot dat deswegens iets met eenigezeekerheid zoude konnen worden valtgeld. De tyding van deeze nieuwen ramp dien het al wederom boven het bereik van het menfchelyk vermoogen was te prasvenieeren, beveiligde Ons in hec voorneemen, om weederom eene reize te doen naar de Helder, uerwaards Wy Ons ook op den 20 begaven, met intentie om den Itaat van 'sLands Vloot exactelyk op te neemen, en de middelen om dezelve weederom ten fpoediglten te doen uitzeilen, zoo veel mogelyk te accelereeren. Wy vonden dezelve zoodanig onf amponeerd, of onvoorzien van deeze en geene behoeften, waar van de voorraad geduurende den voorigen kruistocht was geabforbeerd, dat 'er by Onze aankomlt niet meer dan een Schip in itaat was om Zee te kiezen; maar Helden de nodige ordres, dat dezelve voor het grootite gedeelte weederom binnen weinige dagen zouden hebben konnen uitloopen, indien niet de Vyand door de retraite van de gecombineerde Vloot de handen ruimer gekreegen hebbende, goedgevonden had, weederom een iterk Esquader van 15 Schepen van Linie, als 7 van 74, en 8 van 64 Stukken, mettwee Fregatten, naar deeze Kuiten te detacheeren; teegen het welk alle de gereed zynde Schepen met geene mogelykheid beltand konden geoordeelt worden, en waar door dezelve provilioneel wierden belet om in Zee te gaan; en waar door vervolgens dan ook voor eerit in executabel geworden is. de Refolutie die 'er by Ons aan weezen op de Helder genomen was, in eene Conferentie door Ons aangelegd, met de Heeren Bisdom, Franc os Bigot en vander Hoop, neevens de Vice-Admiraals Hartzink en Grave van Byland en de Schouten by Nacht van Braam , van Kinsbergen en van Hoey, tot het zenden van eenige Schepen naar hlzeneur, om den Capitein van der Beets te renforceeren en de Schepen uit de Ooftzee naar huys te brengen. Van zyne aankomlt op de Rheede van Elzeneur had de laatif gemelde Ons Rapport gedaan, by Misfive van den 9 Augultus, en teffens berigt gegeeven van het neemen van twee Engelfche Pryzen, een door hem en een door den Capitein van Ryneveld, zoo wel als van het aan weezen aldaar van een groot aantal Engelfche Koopvaarders met diverze Fregatten en andere Schepen, terwyl uyt zynen naderen Brief Dd a van  (iii) van den 10 September blykt, dat doe nog op de Rheede waren 5 Konings Fregatten , twee Kotters en eenige gewapende Vaartuigen; blykens dezelve Misfiveris hier nevens ovcrgelegt fub No. 53 en 54. Over deeze informatien namen Wy weederom in het Advis van de Heeren Gecommitteerden u\t de refpective Admiraiiteits Collegien, ingevolge van het wetk Wy den Capitein vander Beets op den 16 daar aanvolgende gelaUten om provifioneel te blyven liggen, tot dat hy by verandering van omltandig- hteden, zonder zujk een ogenicnyniyk gevaar, met de Koopvaarders, die van zyn Convoy gebruyk zouden willen maaken;zoude konnen retourneren,of dat hy daar toe van Ons of van den Commandeerenden Officier van s1Lands Esquader nadere ordres foude mogen ontfangen; en om zig intuffchen gereed te houden, om dezelve als dan teritond te konnen pareeren. En ten aanzien van de Schepen naar Drontheim gedetacheerd, en van daar met de bovengemelde Ooitindiiche Schepen weeder te rug verwagt, dog hoogit waarichynlyk reets op hun retour zynde, hebben Wy aanllonds de noodigevoorzorggebruykr, om den Capitein van Gennip, door expres daar toe afgevaard'gde lichte Vaartuigen, van den Staat der zaaken te doen informeeren, en hem bevoolen zich daarnaar, ter behoudenis van zig zelve en van zyn Convoy , te reguleeren; zoo als dan ook deeze waarfchouwing gelukkig ter zyner kennis gebracht, en hy met zyne onderhebbende Schepen behouden op de Rheede of in de Haven van Bergen is binnen gekomen. Met llilzwygen meenen Wy voor het overige te konnen voorby gaan, de onophoudelyke pogingen die door Ons dagelyks, en by alle geleegenheeden, werden aangewend, om het ingereedheid brengen der Schepen, die by de refpectdve Collegien ter Admiraliteit, of voor handen zyn, of aangebouwd, of gerepareerd moeten worden, zco veel als met den aard der zaaken en den faamenloop der omllandigheeden kan over een gebragt werden, te accelereeren, en daar toe zei ven, door allerhande faciliteeren' de middelen en fchikkingen, zo veel Wy konden te coöpereeren; het detail van al het welke offchoon altemaal overtuigende bewyzen opleeverende van Onzen waren ernft, om 'sLands navaale Magt ten fpoedigllen te releveeren, alleenlyk zoude uitloopen op ennuieufe repetitien ,en deeze Memorie, die doot de ruimte der ltoffen reeds zeer lang heeft moeten worden, om dat Wy gemeend hebben het Tafereel zoo volleedig te moeten maaken, als mogelyk was, «n niets te moeten agterhouden, om eene compleete convictie te weeg te brengen , onnoodiger wyze nog zeer veel langer zoude maken. Lie-  Liever willen Wy de aarxiagr nog èenigen tyi velb'gen, op Onze verrigtingen nopens verfcheide objecten die eene direcfe relatie hebben zoo tot hec werk der Marine, als tot het voeren van den regen woordigen Oorlog, en die WV,óm niet telkens den draat van Ons verhaal te breeken, geprefereerd hebben yder afzonderlyk af te handelen. Hier toe behooren de door Ürts getfeldé ordres en gemaakte fchikkingen, nopens dié gedéeltens vari 'sLands navaale Magt, welken by het uitberlten van den Oorlog zig of in de Middelandfché-Zee, of in de differente Cölonien van den Staat in de Weltindien bevonden, of derwaarts vertrokken waren; Den Schout by Nacht thans Vice-Admiraal Graaf vari Byland, die, zoo wel als verfcheyde andere Officieren met 'sLands Schepen rtaar de Middelandfché Zee en naar de Weitindieri gedettineerd,in December 1780 vertrokken was, cn neeveris de Capiteinen Coerman en de Rook den 9 january 1781, in de Rivier van Litfabon arriveerde, hadden Wy zoo als hier boven reeds orriilandiger gemeld is, too wel als aan alle de andere Commandanten der Schepen,zig buyten 'sLands bevindende,zonder uittlel gecommuniceerd de bntllaan'e rupiurè met Engeland, die hy egter eenige dagen voor den ontvang vari deeze onze kennis geeving reeds van elders vernomen had. Ingevolge van den lalt hem reffehs door Ons gegeeven, detacheerde hy aanitonds den Capitein de Rook naar de Colonien van den Staat in de Weltindien, die op den 30 January 1781 , in Zee geraakte; zoo als öp den 6 February daar a'an volgende door den Fleere Smilfaart toen ter tyd Miniüer van den Staat te LÜlabon , ëen klein Portugeefch Vaartuig naar St. Euitatius gezonden werd, waaropi een Stuurman van een der Hollandfche Koopvaarders liggende op de Taag, en weinige dagen laater een ander naar Suriname , meede met een Hollandfch Stuurman 'er op. Den ii February 1781 ordonneerden Wy den gemelden Vice-Admiraal om zig met zyn onder hebbend Schip nevens den Capitein Coerman, commandeerende het Fregat Dieren, te begeeven naar de Vlaamfche Azorifche Eilanden, of wel dengemelden Capitein alleen derwaarts té zenden; engélaittenderi Schout by Nacht Binkes, ten zelfden daage i om meede ten fpoediglten derwaarts te 'detaèheeren de Capiteinen Melvill, en Oorthuis, met lalt aan de refpctive Commandanten dier Schepen, om aldaar gearriveerd zynde zich te verfpreiden en op differente hoogten te kruyflen, om de Ooliindifche Retour-Vloot te onder fchepp'en, en dezelve gerencontreerd en gevonden hebbende, zig op zeekere bepaalde hoogte te ralheeren en vervolgens gefamentJyk de voorfz Retourfchepen naar Gadix te geleiden. Ee Dog  ( "4 ) Dog ingevalle zy dezelve niet rencontreeren mogten, en de tyd op welken dezelven zig aldaar moe* tenvertoonenveiitreeken\vaare,moeÜen de gemelde Gapiteinen zig ieder naar zyne voorige Üandplaats wederom begeeven. De Graaf van Byland zelf niet konnende vertrekken, vermits men bezig was met het repareeren vaii zyn Schip, zond een Vaartuvg met twee Hollandfche Stuurlieden , om op de behoorlvke plaats te kruyflen, aan welken hy ook de Papieren in bewaaring gaf, met belofte van eene premie voor ieder dien zy ontmoeten zouden , op dat des te vlyt.ger en yveriger gekruid wierde. De reparatien aan het boven gemelde Schip van den Graave van Byland liepen zoo Iterk teegeri,dat het niet wel voor Mey van dat jaar konde in Zee komen. IntuiTchen gaven Wy hem en den Schout by Nacht Binkes kennille van het allervriendelyklie voor* neemen van fijne Majelteit den Koning van Vrankryk , om meede door twee van hnoglt dèffelfs Fregatten op de Nederlandfche Ooliindifche RetourVloot te doen kruytien; hun gelallende om de Schepen onder hunne ordres daar van te advertteren. Na het vrugteloos afloopen van deezen Kruistocht; en van verfcheide andere pogingen, door den meet gemelden Vice-Admiraal Grave van Byland ondernomen, om den Vyand afbreuk te doen, en in welken hy te meermalen in groot gevaar geweelt was van in 'sVyands handen te vallen,oordeelden Wy den zeiven, neevens de andere Schepen onder de ordre! van den Schout by Nacht Binkes en de Capiteinen Coerman en Oorthuis, roet meerder nut hier te Lande te zullen konnen employeeren, en gelallten hen derhalven op den 16 Ocfober om zig te Cadix te verzamelen , en vervolgens gezamentlyk herwaarts te reverteeren, wanneer hy Grave van Byland verroeenen zoude,zulks volgens Soldaat en Zeemanfchapte konnen doen: wordende aan den zeiven overgelaaten, om indien hy dacht dat SLands dienlt dit vorderde, en, dat hy zigh te veel exponeeren zoude met naar de Havenen deezer Landen te retourneeren , het zy te Bergen in Noor weegen het zy Drontheim of Maasttrand binnen te loopen,enaldaat nadere ordres af te wagten; blykens Copie fub No 5f. By het welk Wy in een eigen handigen Brief nog voegden „ Uw Hoog Wel-Geb te Cadix k(>' „ mende zoude geleegendheid hebben om den „ pitein Berghuis met deszelfs onderhebbende IVlaO' „ fchappen op de Schepen onder Uw Hoog Wel' „ Geb. ordres ltaande, herwaarts ie iransporteereni „ en zoude ook zoo het niet te veel gewaagt wasds „ Ooftinditche Schepen, die zig ^daar bevonden „ tot 1'Orient kunnen Convoyeeren, van waar d< „ Goederen zoo ik wel geinformeerd ben te waattf „bin*  „ binnen sLands kunnen worden getransporteerd t „ dog Jaatë zulks over aan Uw Hoog VVel-Geb.be„ leid, wyl dezelve beeter van de omltandigheeden „ kan geïnformeerd zvn, dan ik het hier kan zyn. De gemelde Vice-Admiraal zoo we! als de Schout by Nacht Binkes van opinie zynde (even gelyk hier geoordeelt werd door alle de Vlag-Officieren en Capiteinen) dat het niet uit te voeren is, om Esquaders gewyze in het Winter failoen benoorden om te gaan, gaf Ons den 23 Ocfober kenniile van zyneinrentië om door het Canaal te paffeereiu indien hy door contrarie Winden daarin niet verhinderd wierd, gelyk hem zulks ook reuffeerde, zynde de Capiteinen Coerman den 29 November, en dé Graaf van Byland neevens den Schout by Nacht Binkes en den Capitein Oorthuis den z December gelukkiglyk in Texel binnen gekomen, na dat Wy van der zeiver aannadering verwittigt reeds ordre geltelt hadden , dat de in Texel liggende Schepen en Fregatten zouden uitloopen om het Esquadertje van den Grave van Byland, ingevalle het niet had konnen binnen komen, en door den Vyand geattaqueerd wierd, te konnen helpen. Reeds op den 8 November hadden W'y hem eene nadere Miflive gefchreeven; dan welke, fchoon per éxprefle afgezonden , eerft eenige weynige dagen na zvn vertrek uir Cadix is aangekomen, en , dog vrugteloos , door den Conful Nagel met een Vaartuig na gezonden, waar by hem kennifle gaven van een loopend gerugt, dat de Commandeur Johnltone uit St. Helena naar Europa zoude te rug komen met een gedeelte van zyn Esquader; hém gelaffende om zig daar naar in Vrankryk teinformeeren,enwel te overweegen of zyn Esquader' in Itaat waare, om op het zelve te gaan kruisten , en zulks raadzaam oordeelende, als dan die expeditie te tenteeren;met verdere authorifatie, uit kragte van hunner Hoog Mog. Refolutie van den 10 July 1781, om zoo hy oordeelde , dar de gemelde exepeditie daar door zoude géfaciliteerd worden, 'sLands Fregat Dieren te verkoopen, en in plaatze van het zelve twee £ drie kleiner Vaartuigen in Vrankryk aan tekoopen, en dezelve te bemannen met de Equipagien van de Capiteinen Berghuis en Coerman; ten wélken eynde Wy hem eene Lyfte toezonden van Schepen , die Wy geinformeerd waren dat thans in Vrankryk te koop zouden zyn, met lalt, om dezelve teexamineeren en eenigen der zeiven, of zoodaanige andere en beetere Vaartuigen als hy voor een raifonnablen prys zoude konnen koopen, aan te fchaffen. Wat nu betreft het Schip de Maria Louifa, gecommandeen door den Capitein Bcrghuys, waarvan in den loop deezer Memorie in het voorbygaan meer dan eens heeft moeten gefprooken worden; het zelEe x vc  ( n6 ) Ve te Cadix gearriveerd zynde, werd bevonden fterke reparatien nodig te hebben, waar van dé onkosten zoo hoog zouden geloopen zyn, dar Wy daar van rapport bekomen hebbende van den voorfz Capitein, oordeelden het Collegie ter Admiraliteit in Vriesland te moeten authoriieeren, om van hunne Hoog Mog. té vraagén de noodige authorifatie tot het verkoopen van het gemelde Schip met deszelfs geheele uitrufting; evenwel van gedagten zynde, dat men door alle middeleh moeit tragten de Équipage of voor 'sLands dienlt, of voor dien van de Ooltindifche Compagnie, te behouden, en hen vrywillig te engageefen voor die Schepen, die de gemelde Compagnie van intentie was naar de Kaaptezenden, blykens Onze Miflive van den 8 Mey 1781 j fub No. 5-6. Naderhand bekwam hy ordre om die Equipagie te doen dienen ter verlterking van die der retourheerende Ooltindifche Schepen ; maar ook hier van was weinig vrucht te wagten,vermits dezelven, volgens zyne informatien niet verder dan rot 1'Orient Honden te komen; hy had ze gaarne op die Schepen. gelaaten,en delelven met het SpaanfcheConvoy zien vertrekken; maar de Admiraal de Cordova geweygert hebbende om hen onder Convoy te neemen, bleef 'er tot voldoeninge aan Onze ordre van den 8 Mey 1781, tendeerende, om dat gedeelte der Equipagien t'welk zig nog te Cadix bevond , ten fpoediglten en op de fécuürflë wyze herwaarts te doen Overkomen, en zelf Ook të revërtëereri; niets anders voor hem overig,dan zyn belt te doen om die Manfchappen op Neutrale Schepen over te zenden. Hoe important ook de Colonien van den Staat mogen zyn, en hoe hartelyk Wy ook Zouden gewenfcht hebben, in Itaat te Zyn, om het noodige aantal Schepen defwaards te konnen zenden, om tt dienen tot derzelver compleete defenfie; uyt alles Wat Wy tot dus verré gezegd hebben, blyktl ten overvloede de nooddwang, waar in Wy geweelt zyn, om het by deezen wenfeh, gevocgt by die magt die 'er hun gezonden is, te moeten laaten. Volgens eene aanfehryving welke Wy reeds den 7 April 1780, aan den Schout by Nacht Crul hadden laten afgaan, en by welke Wy hem gelaft hadden, om zig van de noodige Vivres te voorzien, om zoo veel langer op St. Euftatius, of Curacao, te kunnen blyven, dat hy, in plaats van met September alhier geretourtfeert te zyn, van daar vertrok zoo, dat hy in December van dat jaar, of wel in Maart van het volgende, alhier kon arriveeren, hoopten Wy den zeiven, zoo wel als den Capitein Boot in het voorjaar van 1781 binnen een der Havenen deezer Landen geretourneert te zien; dan begrypende, dat die tocht voor de gemelde twee Schepen alleen te gevaar-  ( H7 ) vaarlyk zou ie kunnen zyn , zonden Wy boven en behalven de bevoorens reeds gegeeven Communicatie, ordres en Inftruclien, aan beyden eene ordre in duplo, geaddresieerd aan den Commisfaris Meycr te Bourdeaux, tendeerende om met de Schepen onder hun Convoy, hunne Cours naar de Havenen dee'.er Landen te vervolgen, benoorden agter Engeland heenen; of anderszins te loopen naar de eene of andere Franfche of Spaanfche Haven; Ons van hun arrivement aldaar kenniffe te geeven, en niet weederom van daar te vertrekken, zonder genoegzaams verilerking, of nadere ordres bekomen te hebben: maar ongelukkiglyk was de waardige Schout by Nacht Crul reeds gefneuveld, en zyn onderhebbend Schip Mars te gelyker tyd door eene Vyandelyke overmagt vermeefterd, voor de aankomlt van de voorfz ordres. Voor de defenfie van de Colonie van Suriname verlangden de Heeren Directeuren van de Sociëteit in December 1780, eenige Canonniers en Bombardiers uyt het Corps Avtillerilten te engageeren, het welk Wy van Onzen kant aanitonds faciliteerden, door het geeven van de noodige ordres aan den Generaal Major M'rrfèldt,om desweegcns te bandelen mer den toenm;;l:gen Secretaris van de gemelde Sociëteit, den teegemvoordigen Raad en Advocaat Fiscaal vander Hoop. Den ii April 1781 , gelalten Wy de Capiteinen Spengler en Silveiter, by geleegentheid dat -het Collegie ter Admiraliteit te Amfterdan hun eenige Victualie en Vivres roezond , om tot nadere ordre in die Colonie te blyven, om te dienen tot meede defenfie van] dezelve. Aan den Schout by Nacht Rietveld, commandeerende 'sLands Schepen op Curacao, zonden Wy al verder op den 15- Oclober 1781'eene Miflive, houdende auihoriiaiie, om zoo hy vermeende daar toe favo**b.le gedegenheid te hebben, het zy zelf, het zy door eenige van zvne onderhebbende Schepen, naar St. Domingo te doen Convoyeeren de Koop. vaatdyfehepen, die thans te Curacao waren, en den \\ H hadden naar het Vaderland ; op dat dezelve voor hei einde van het jaar aldaar arriveerende, zouden konnen profiteeren van het Convoy, het welk Wy geïnformeerd waren, dat de Heer de Graffe van St. Louingo naar Europa Hond af te zenden; met recommandatie egter aan den voorfz Schout by Nacht, om altoos in het oog te houden , dat Curacao niet gedegarneerd, maar in behoorlyken ftaat van defenfie gehouden wierde. Van Onze verdere naar de Weltindien afgezondene ordres, en van de Rapporten van daar fuccesfivelyK by Ons ontvangen, meenen Wy voor het tegenwoordige alhier geene mentie te moeten maken, F f om  ( 118 ) ... om reedenen, welke het al meede overtollig * 2Vn, alhier ter neder te itellen : Te minder i dien hunne Hoosï Mog. door de Communicatie,» ke Wy aan hoogft dezelven füccesfivelyk gegee; hebben van de Papieren daar toe relatief ,zig heb; konnen overtuigen, dat alles wat heeft konnen J wend werden, om de Colonien,die aan de Rj| blicq noo- overgebleeven zyn , zoo veel doenlyk fraai van defenfie te Hellen, dadelyk isgeeffefl® gtworden. Genoeg zal het zyn nog met een woord tet den, dat hunne Hoog Mog Ons, by Refolutie' den 15 Oef ober, verzogt hebbende, zoo ras doe» Convoy te verkenen naar de Welf indien, daar door Ons gedfpicieerd wierden de Capiteinen C. Staringh, Dekker, Wiertz, Bofch en Bourifl commandeerende de fregatten de Argo, Belle Zet hir, het Schip de Batavier , en het Fregal Eensgezindheid; dat aan het Schip de Batavier, welk gekielt moeit worden en aan welkers Eqtf ge zeer veel ontbrak , gefubüitueerd wierd Schip de Phsenix, gecommandeerd door den C tein van Zon; en dat gerefolveerd wierd , om den Capitein Bouncius, die insgelyks verlangde, zyn Fregat aivoorens gekield mogt worden,in t fideratie van de onmogelykheid daar van, meed; geeven alle de nodige Materiaaien, tot een fpj huid, teneynde het zelve het zy te Suriname,bf te Curacao te konnen doen Kielen,en van een 1 we fpykerhuyd voorzien,dog aivoorens werd hei melde Fregat Iterk gekrengd; t' welk volgens Advis van de Lieden van de werf by provifie1 doen zoude. In het voorgaande hebben Wy opgegeeveo reedenen, waarom men, in w7eerwil van alle de maakte praeparatien en aangewenden fpoed, ifl voorlceden laar moeit afzien van het voornee* om dit Convoy te laaten vertrekken. Wy kree; her overvwel aanfpraak van de Kooplieden ini Handel op de Weitinditn geinterclleerd; WybÉ pen zelfs van hoe veel nuttigheid en noodzaakt heid zulks zoude geweelt zyn, maar daar het; gens het oordeel der Zeelieden niet konde gefc den, zonder 'sLands Schepen te exponeeren aan eminentst gevaar,vonden Wy Ons in de onaangf; me Verpligting, van aan den aandrang der Koof den niet te kunnen defereeren. Ten bewyze evenwel dat de difliculteit, dooi Zeelieden eenpaarig gemoveerd teegen het zei van een Esquader benoorden Schotland om, ifl Winterfaifoen, of zelfs in het naajaar, door O weinig als door hen relatief gemaakt wierd tot enkel Vaartuig, vonden Wy geene de minllebe' kelykheid,, om nog in de maand van December  uat jaar te doen in gereedheid brengen, envoorzès maanden te approviandeeren het Advisjagt de Kemphaan , gecomrnandeert door den Luitenant Jan lanszen Eye, die dan ook in January daaraan volgende dé reize naar de Weüindien aannam, Onze ordres naar Suriname en Curacao overgebragt heeft, en in de cerlle dagen van Augullus gelukkig geietourneerd is. Het proregeercn en Convoyeeren der Schepen, naar Onfe Colonien in de Wetfindien waar van Wy te vooren meermalen hebben moeren fpreeken by Ons beltendig als een object van zeer groot belang voor den Lande en voor de Commercie aangemerkt wordende, was in dit voorjaar ook onder Onze eerile zorge, om, zoo draa daar toe de nodige fchikkingen konden gemaakt worden, een Convoy te doen verkenen, en Wy dispicieerden daar toe de Fregatten de Zephir en de Amphitrite* gecommandeerd door de Capiteinen Wiertz en van Woenzei , die neevens 13 Koopvaarders, op den 8 April,uitliepen, en tot op de hoogte van Hitland geconvoyeerd wierden door de Fregatten de Argo j Bellona, de Waakzaamheid, Hoorn,en de Snaauwen de Jaager en de Zeebaars, onder Commando van de Capiteinen E. C. Sraring, Decker, Overmeer, Hekkers, Biois van Treslong, en van Meurs; hebbende Wy reeds van den Gapitein Wiertz rapport ontvangen van zyn behouden arrivement voor het Eyland Cayenne, gedateerd den 4 July laatilleeden; enzynde dit proviiioneel Convoy in de gemelde maand Van July, door een grooter Convoy naar de Weftindien gevolgd, en by die zelfde geleegenheid ook uitgeloopen twee Schepen naar deKaapgedeflineerd, zoo als hier vooren reeds in het breede gemeld is} dan de defafters overkomen aan de Schepen van de Capiteinen Rauws, Bouricius, en Frykenius,die het Convoy zyn nagezonden, hebben Ons gefmert, te meer daar het gemis van die Schepen waarfchynlyk eene vertraging in de bedoelde en ncdige aflósling maaken zak De overruiging waar in de Leden van Staat wa^ ren van de zwakheid en onbegaanbaarheid van'sLands Zeemagt tegen die van den Vyand, deed niet zeer lang na de rupture deezen en geenen uitzien naar de middelen, om daar aan te remedieeren. Onder die middelen kwam in confideratie de idee van het aangaan van een gemeenfehapiyk Concert van Operatien met den Koning van Vrankryk , tot welke hunne Hoog Mog. heflooten op den 4 Maart laatilleeden, Ons,als Admiraal Generaal van de Unie, verfoekende, om op zodanige manier, als Wy convenabeUt zouden oordeelen, met het bovengemelds Hof van Vrankryk ten fpoedigtfen te concerteeren de wyze, op welke de Operatien ter Zee, van we- F f z der-  ( 120 ) derzyden voor de toen aanfta'ande Campagne zouden konnen werden ingerigr, om den gemeenen Vyand de meette afbreuk te doen, en denzelve tot het aangaan van den Vreede op equitable Voorwaarden te noodzaaken. Om aan den inhoud dier Refolutie te voldoen, verzogten Wy den Raad en Advocaat Fiscaal vander Hoop, om over dar Point te willen in onderhandeling treeden met den Heere Hertog de la Vauguyon, die deswegens Antwoord van zyn Hof bekoomcn hebbende, den 18 van die zelfde maand, eene Memorie prasfenteerde aan hunne Hoog Mogende, houdende verzoek, dat hunne Hoog Mog. alvorens Zyne Majeltcit over de gedane Propofitie met den Koning van Spagne delibereerde, zich vriendelyken prascis geliefden te expliceeren , dat het Concert aangegaan zynde, daar van nog van de eene, nog van de andere zyde, zoude mogen werden afgegaan,uit welken hoofde , of uit welke conlideratie het ooi; zoude mogen zyn. Dit namen hunne Hoog Mog. aan by eene nadere Refolutie van den 25 daar aan volgende, en des anderendaags wierd aan den Heere de la Vauguyon door den voorfz Heer vander Hoop, (die reeds op den 21 December daar te vooren, met Onze voorkenniflë, aan Zyne Excellentie verzogthad, deszelfs goede ofheien aan te wenden, ten einde tegen den tyd dat de Vloot van de Republicq uit Texel zoude konnen zeilen, het gecombineerde Esquader van de Hoven van Vrankryk en Spanje het Canaal kwam obferveeren) uit Onze naam ter hand gelleld eene Note, houdende een detail van de Militaire Operatien, welke, naar Ons begrip, in dit jaar door den Staat gedaan moeiten worden; met opgave van de magt die daar toe geemployeert, en van den tyd op welken dezelven zouden konnen begonnen wordetii en met byvoeging, dat de voorzigtigheid en de toefland van de Marine van den Staat vorderden, dat, om die Operatien met gerullheid werkfiellig te maaken, 'sVyands magt wierde gediverteert ; en dat de wederzydfche of Concert-Operatien, voornaraelyk dat Point tot doelwit moeflen hebben. De gemelde HeerAmbafladeur werd dus verzogt die Note aan if Hof te willen zenden, en Ons te communiceerende Infiruclien, die zyn Excellentie daar omtrent zoude ontfangen, gelyk meede de middelen en de magt die het Hof van Vrankryk zoude willen en konnen gebruiken, om dat oogmerk te bereiken; op dat de ordres ter executie der geprojecteerde Operatien roet hoop van lucces zouden konnen gegeeven worden. Den 8 April antwoorde gemelde Heer de la Vauguyon mondeling, en den 16 van dezelfde maanti i«hriftclyk aan den Heer vander Hoop, dat de Koning  (III) ring zyn Meefter hem gelaft had te verzeekeren , dat hoogttdezelve alles doen zoude wat de omftandigheeden permitteerden, om de voorgeltelde Operatien met kragt te favorifeeren; en dagt van aangegeleegenheid te zyn, dat Wy met alle activiteit voortgingen in het praepareeren en executeeren der voorfz Plans. Waar op de Heer vander Hoop ten zelfden dage aan den Heer Ambaifadeur wederom uit Onzen naam, en met Onze kenniffe fchiiftelyk reptefenteerde, dat die Memorie geenszins beantwoorde aan de Vraagen, welke op den zó Maan gedaan waren* om namentlyk wel te willen communiceeren, met welke magt en middelen het Hof van Vrankryk het oogmerk der Concert - Operatien zoude onderfteunen? en aan zyne Excellentie verzeekerde, dat alles wierd aangewend, om met de meeile activiteit de voo!gefielde Plans ter uitvoer te brengen, waar van ten bewyze llrekte het uitloopen van een klein Esquader naar de Weitindiën: maar teffens te kennen gaf, dat de voorzigtigheid, welke de toelland van de Marine van den Staat vorderde , niet permitteerde de andere Operatien uit te voeren, voor dat 'er eene naauwkeuriger opening gegeeven wierd van de magt en middelen die Zyne Majelteit wel zoude willen gebruiken, om de magt van den Vyand te occupeeren, of buiten activiteit te houden. Op deeze nadere Memorie antwoordde de Heer de la Vauguyon den 30 April mondeling aan ons, en aan den Fiscaal vander Hoop den 3 Mey fchriftelyk, dat de Koning zyn Meefter hem gelaft had Ons te betuigen, met genoegen gezien te hebben den yver en activiteit, met welken de praeparatien tot het gereed maaken van de Vloot waren voortgezet : dat Zyne Majefteit in overweeginge had genomen alle de middelen om een kragtiger diverfievan 'sVyands magt te veroorzaaken; dat reeds van nu af door de toeruftingen die in Zyne Majeiteits Havenen gemaakt wierden, naar de Kuflen van hoogft deszelfs Ryk waren gelokt, en byeen gebragt alle de Schepen die in Engeland gereed waren, waar door verzeekert was geworden de doortocht van het Esquader van den Staat, het welk den 8 April naar de Weftindien was uitgezeild; dat zoo dra de groote gecombineerde Vloot, die in de Zeeën van Europa moeit ageeren, in Zee zoude zyn,hetwaarfchynlyk was, dat dezelve het grootfte gedeelte der Engelfche Zeemagt attireeren, en den gemeenen Vyand beletten zoude, de magt, welke hy voor de Noordzee gefchikt had, te vermeerderen. En vermits de Operatien by het Canaal moeiten verbonden werden met anderen , welke geduurende de Campagne moeiten plaatfe hebben, had de Koning zyn Meefter aan den Koning van Spanje een definitief G g ant-  ( 111 ) antwoord desweegens gevraagt, het welk eerlang te gemoet gezien werd met den Courier, welkende Koning, ter meerdere acceleratie den 23 April naar Spanje gezonden had. De zaaken in die termen flaande, oordeelden Wy den 6 Mey daar van te moeten kenniile geeven aan het Secreet Beiogne van hunne Hoog Mug., met by voeging, dat Wy van begrip waren, dat de Zeemagt van den Staat Jniet werkloos moeit blyven, maar dar, naar maate 'sLands Oorlogfchepen in gereedheid zouden zyn, van dezelve ter voorzieninge en delende van de Colonien van den Staat, en ter protectie van de Commercie en Navigatie van deszelfs Ingezeetenen, met verdubbelde voorzigtigheid gebruik zoude behooren gemaakt te worden; waar in Wy hunne Ed. Mog. verzeekerden, met alle mogelyken yver en omzigtigheid te zullen te weik gaan; hunne Hoog Mog. Ons voor de gedane ouvertures bedankende, vonden goed Onze verrigtingen in allen deele te approbeeren. Het gevolg ondertuilchen van deeze onderhandelingen was, dat Wy op den 7 July door den Heere de la Vauguyon de tyding bekwamen van de apparitie van de gecombineerde Vloot op de hoogte van Heyzant, en dat dezelve in het begin van Augultus ordre bekwam, om naar de Straat te zeilen, ter dekking van het beleg van Gibraltar, werwaards zy ook den if van die maand vertrokken is. In den loop deezer Memorie zal een attent Leezer hebben opgemerkt, dat onder de difficulteiteti tegen her vroegtydig in gereedheid brengen en doen uitloopen van 'sLands Schepen, geene van de minIten is het gebrek aaneen haaven, in welke dezelve des Winters geborgen, en in veiligheid gebragt konnen worden. Om dat gebrek te vervullen, hadden "Wy reeds in January 1780 aan de Admiraliteit te Amlterdam aangefchreeven, om eene Kaarte te doen formeeren van het nieuwe Diep, ten einde vervolgens te konnen zien, of aldaar zodanig eene bergplaats zoude konnen gevonden worden, overtuigt zynde dat al de aanbouw van groote Schepen en andere depenfes tot herltel der Marine onnodig waren, zoo de Republicq nier zorgde, een Haven te verkrygen, waar die groote Schepen uit en in konnen. 'tLeed egter tot April 1781, eer de Propofitie daar toe, door de Hollandfche Raaden ter Admiraliteit te Amlterdam, met Onze voorkenniile en approbatie, gedaan wierd aan de Heeren Staaten van Holland, op welker verzoek en authorifatie, op den 7 Juny daar aan volgende, door Ons gelalten gequaJificeert wierden de Capitein ter Zee en Equipagemeeiter May, mitsgaders de Infpecteur Generaal ürtinings, om met alfiitentie en all'umtie van de Land- mee-  (t*3 ) meeters B. Goudriaan Az,, den Berger ett Hargê, zoo dra mogelyk» het nieuwe Diep by den Heldef te infpecf eeren, en te exarhineeren, of het zelve bekwaam zoude zyn, of doof eenige middelen gemaakt konnen worden, om te dienen tot eene Haven eir veilige legplaats voor 'sLands Schepen van Oorlog, voornamelyk In den Winier, by Ysgang, en ontluimig weêder, daar van aan Ons fchriftelyk rapport te doen, met by voeging van een gedetailleerc Plan, op welke wyze zulks, naar hunne gedagten, met hoop van fucces, ter uitvoer gebragt, en daar door het groot oogmerk in deezen bereikt zoude konnen worden; gelyk dan ook na het inkomen van dat Rapport en Plan, en na dat hunne Edele Gr. Mog. deswegens een finaal befluit genomen hadden, du werk in de eerlte dagen van Sep:ember 1781 publicq by infchryving werd aanbefteed voorƒ348^00-0-0, zynde boven dien uit kragte van hun Ed. Gr. Mog. authorifatie, vervat by hoogft derzelver Refolutie van den 10 April 1781, door Ons verfcheide Commlflarifl'en uit de Vergadering van Holland to: dat werk genomineert en geeommitteert, volgens de beidehier nevens gevoegde Acfens fub No. 57 en ?8, terwyl Wy boven dit alles het genoegen hebben, om hunne Hoog Mog, van het provifioneel fucces deezer aangelegde werken tot zoo verre re kunnen informeeren, dar in voor ft Haven, ter plaatfe waarvoor heen geen Fregat liggen kon, reeds een Fregat van 10 Stukken met zyn Gefchut en Equipage is ingezeilt, en geplaatlt geworden. _ En hier meede befluiren Wy deeze Memorie,contiieerende alle de ouvertures die nodig zyn, om te doen cellèeren alle die dirficnbeiren en iniimulatien, die nopens her werk der Marine, en het voeren van den Oorlog zyn gemoveert, en gedaan geworden;en waar in Wy derhalven-genoeg gezegt hebben, om hunne Hoog Mog., nevens de Heeren Staaten der byzondere Provinciën, en ook wyders elkonpartydig Leezer, wien dezelve zal onder het oog koomen, compleetelyk te convinceeren van de notoire ongegrondheid der praeventien en vermoedens, die een groot getal kwalyk geintentionneerden aan de geheele Natie tegen Ons gerragr hebben in te boezemen. Wy hebben doen zien. dat Wy van het begin Onzer adminiltratie af, alle Onze pogingen hebben aangewend, en al Ons gezag befleed, om het Vaderland te brengen in die iituacie, dat het in den volften nadruk konde blyven in het geruite, en ongeftoorde bezit van die vryheid, waar van de verkryging aan Onze Voorvaderen üroomen Bloeds gc* koft heeft. Wy hebben met onwraakbaare bewyzen geftaafr, dat 'er geene inactiviteit in het publicq beltuurplaats heeft, indien men daar door verftaat werk- en yver- Gg 2 looi*  loosheid; en dat het niet aan Ons te wyten is, dat 'sLands Navaale magt, die, zedert byna een halve Eeuw voor Onze geboorte, in het dieptt verval geraakt was, niet allenskens wederom is opgebeurt ge worden, en, nevens de Landmagt, toen het tyd was, gebragt tot die hoogte, dat men met reeden kon verwagten, niet alleen van door alle de Mogendheeden ontzien en geeert te worden, maar zelfs een veel hooger toppunt van glorie te beryken, dan nog immer aan de Republicq heeft mogen gebeuren; Wy hebben met onlonchenbaare fa da amgeweezen, datdieMagt die by het uitbarften van den Oorlog voor handen was, zoover ?S uitgebreid en vermeerdert, als de faamenloopende omltandigheeden het hebben toegelaa. ten; Wy hebben aangetoont, dat zoo de uitflag der poogingen die Wy telkens, daar het nuttig of nodig was, gefecondeert door den raad van zulke Pcrfoonen, die door hunne radicale qualiteit, of door den aard hunner Amptsbedieningen, Onze natuurlyke en conftitutioneele Raadslieden zyn, met den uitterften ernlt hebben aangewend, om van die Magt, die Wy hebben, een nuttig, voor den Lande gezeegend, en voor den Vyand nadeelig gebruik te maaken, niet beantwoord heeft aan Ons eigen verlangen, en aan de algemeene verwagting der Natie, de reeden daar van moet gezngt, en ook alleen kan gevonden worden in oorzaaken, en omftandigheeden, die geheel buiten Ons zyn; en na de verzuimde waarfchouuingen, en ernltige, tydige, en dikwils herhaalde voorIteliingen, zoo door Ons alleen, als met den Raad van Staate, by alle gelegenheeden, gedaan, boven her bereik van Ons en van alle Menfchelyke vermogens geltelt waren. En heeft dan de droevige ondervinding Ons, met relatie tot de Navaale Magt, doen zien, hoe gevaarlyk het zy het gebruik der nodige prsecautien tot het beraamen van middelen van defenfie uit te fielten, tot op het ogenblik op het welk men dezelven nodig heeft; zeker is het, dat Wy, ook ten dien opzigte, by Ons zelve van nietwes bewuft zyn, het geen Ons met eenige reproche zoude kunnen bezwaaren. Als Menfch draagen Wyeen gevoelig hart om, 'twelk niet met onverfchilligheid verdraagt zekere foort van beleedigingen. Als Inboorling en Ingezeeten van een vry Gemeenebelt, het welk volgens wyze Wettenbeitiert word, en het welk binnen en buiten 'sLands zig den roem verworven heeft, dat 'er het regt met onzydigheid gehandhaaft, en zelfs aan den minften Burger niet geweigert word; als Inboorling (zeggen Wy) en Ingezeeten van zulk een Gemeenebelt hebben Wy dezelfde aanfpraak op de protectie der Wetten, nevens allen en een iegelyk Onzer Landgenooten; en als geplaatft aan het hooft der Regeeringde- zet  zer Landen, hebben Wy een ibconteflabel fegt op het onbepaalt vertrouwen eener Natie, op welke Wy de naauwlte ,de teederüe betrekking hebben ; met wier voorfpoed Onze voorfpoed waflen, en metwier rampen Onze rampen zig vermeenigvuldigen moeten 5 eene Natie, voor welke Wy t'allen tyde bereid zyn, op hetvoetfpoor Onzer Voorouderen, Goed en Bloed op te zetten $ worden 'er dan onder die Natie gevonden, die uit een overgebleeven wrok tegens Ons Huis en het Stadhouderlyk bewind; of uit ongenoegen over het weigeren van verzoeken, die Wy niet altoos verleenen konnen; of uit onkunde en een gepraecipiteert oordeel over evenementen, waar van hun de oorzaaken en omltandigheeden niet bekent zyn, (even gelyk het altoos gaat in critique tyden, en inzonderheid in de Zee-Oorlogen van de voorige Eeuw, even gelyk tegenwoordig plaats had) de vryheid van de Drukpers en de conniventie der Overheeden misbruiken, om Ons op de fchandelyktte wyze ten toon teltellen,en af te fchilderen als een Verraader van het Vaderland, en als de oorzaak van deszelfs tegenwoordige rampen; Wy kunnen Ons niet dispenfeeren van in alle die betrekkingen te reclameeren de regtmaatige werkzaamheid der Wetten en Placaaten van den Lande, die nooit door iemand re vergeeffch gereclameert word; of zoude alleen tot Ons nadeel eene uitzondering gemaakt worden in dien algemeenen regel ? zouden Onze ieverigite pogingen en ongelooflyke arbeid tot bevordering van 's Lands welzyn door eert toomlooze lafterzugt, of onvoorbeeldige prsventien, nutloos gemaakt mogen worden? zouden V\ y de eeniglte zyn van 'sLands Ingezeetenen, wiens goede naam en reputatie zoo onregtvaardiglyk als llrarfeloos kon worden bezwalkt: zouden Wy onder alle de reedelyke Schepzelen, de eeniglte zyn, wien het opgelegt was, ongevoelig te zyn aan de hooglt onteerende beleedigingen. Verre zy het egter van Ons, dat Wy door drift beltiert, of door wraakluft aangedreeven, de welverdiende Itrafoeffening vraagen, of verlangen zouden van die geenen, die zig zoo grovelyk tegen Ons mis-* greepen hebben; maar het geen Wy meenen van de hooge Bondgenoten te mogen vraagen; het geenWy begrypen van hoogltdezelven te mogen eilfchen i op fundament van de regren der menlchelykheid; uit kragte van de exilteerende Wetten; uit hoofde van het gezag, met het welk Wy in deeze Republicq bekleed zyn (en van het welk een iegelyk der geenen die op eenige wyze deel hebben in de Regeering, weet, dat Wy nimmer misbruik gemaakt, nog getragt hebben deszelfs paaien uit te breiden) bëltaat daar in, dat eindelyk ter behoudenilfe van de inwenH dige ruit, en van die wettige fubordinatie, zonder welke geene Regeering beftaan kan, worden by Hh dg  ( n6 ) de hand genoomen de nodige maatregelen, om voor het vervolg te praevenieeren, en kragtdaadig te bekt. ten de boosaardige pogingen, die aangewend zyn, om het vertrouwen tullchen Overheeden en Onderdaanen weg te neemen, alle gronden van Regeering te ondermeinen, het Volk tot oproer aan te zetten, den Souverain deszelfs wettige authoriteit uit de hafl. den te rukken, en die geenen, die door hunne gevoelens liefde, en door hunne Amptsbed'eningen eerbied waardig zyn, nevens die geenen, die in honger of laager rang met zodanige gewigtige Potten bekleed zyn, waar van de eer en ambitie van hun leevenvoor het Vaderland te waagen, een der grootlle foutiens is, om hun de veelvuldige gevaaren, waar van zy dagelyks omringt zyn, kloekmoedig te doen doorHaan, aan deveragting, haat, en verguizing, niet llegti van deeze Natie, maar zelfs van geheel Europa, tc exponeeren. NB. De Bylaagen, hier toe behoorende, zul len, zoo ras gedrukt zyn, werden.nagezonden.