VERZAMELING VAN S T IJ II K E 1\T, Betrekkelyk tot het zenden eener COMMISSIE van hunedele groot -m ogende, dè huren staaten van holland en west vriesland, naar &OTTERBA M# Tot het onderzoek naar de oorzaken van de aldaar plaatshebbende onëenigheden en het wantrouwen , en tot het beraamen van gepaste middelen ter herflelling van de openbare rust: in den jaare 1784. TWEEDE DEEL: Te DORDRÊCHT, By A. BLUSSÉ en ZOOfï> en te ROTTERDAM, Bt J. K R A P, A.Z. MDCCLXXXK   IN HOUD VAN HET TWEEDE DEEL. Bladz. I. INSERTIE van het Jdvys van Rotterdam, op de Refolutie van 10 Aug. 1784. 1 II. EXTRACT uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Holland en Wéstvriesland, van den 30 September 1784. 13 III. MISSIVE van Burgemeefteren en Vroedfchappen van Rotterdam aan Hun Ed. Gr. Mog. 15 IV. CONSIDERATIENen ADVYS der Wethouderfchap van Rotterdam, op de Memorie van den Vroedfchap J. J. Elfevier. 17 V. AAN TEE KENING van J. J. Elfevier, tegen eene Refolutie van de Vroedfchap der Stad Rotterdam. 64 VI. EXTRACT uit de Refolutien van Hun Ed. Gr. Mog., van 30 September 1784. 70 VII. MISSIVE van Hun Ed. Gr. Mog. Gecommitteerden te Rotterdam. 73 VIII. CIRCULAIRE MISSIVE van Burgemeefteren en Vroedfchappen der Stad Rotterdam, in dato 4 Octobcr 1784. . . 91 * * IX. EX.  4 ï N H O U Dl IX. EXTRACT uit de Refolutien van Hun Ed. Gr. Mog., van 8 October 1784. , . 95 X. MISSIVE van Burgemeefteren en Regeerders der Stad Rotterdam aan de Heeren Staaten van Holland en Westvriesland. ... 97 XI. CONSIDERATIEN van Officier en Schepenen der Stad Rotterdam, op de Misfive vm Hun Ed. Gr. Mog. Gecommitteerden aldaar. . . . . . •i , 9? XII. CONSIDERATIEN en PREADVYS van Heeren Gecommitteerden van Hun Ed. Gr. Mog. te Rotterdam , op voorfz. Misftve. . 113 XIII. CONSIDERATIEN van Gedeputeerden fox §xz& Rotterdam ,\\\ hetBefoigne, van 9 October 1784, . '. . 150 XIV. CIRCULARE MISSIVE van Burgemeefteren en Vroedfchappen der Stad Rotterdam, in dato 18 October 1784. . 177 XV. EXTRACT uit de Refolutien der Heeren Staaten van Holland en Westvriesland , van 29 October1784. ... , 179 XVI. R E O U E S T van J. J. Elfevier, aan Hun Ed. Gr. Mog., in dato 29 October. 181 ' ' Byi.A.  INHOUD. 5 Pyl. A. i. Copie VERKLARING vaii P. Sondermeyer en J'ofianna Boom. . . , IOJ 2. Copie VERKLARING van S. Brakel. , . 197 - 3.'Copie VERKLARING van H. van Kerckhof, cumfuis. 20» 4.Extract VERKLARING van P. Verhaart, cum fuis, 209 B. DECLARATOIR van Li van Zwyndregt. 213 C. EXTRACT uit 33 Vragen, enz. . . 214 XVII. EXTRACT uit de Rèfiktüek van Hun Ed. Gr. Mog., van 5 November. . 220 XVIII. MISSIVE der Wethouderfchap van Rotterdam, aan Hun Ed. Gr. Mog. . 222 XIX. RAPPORT op de Misfive van Hun Ed. Gr. Mog. Gecommitteerden te Rotterdam, van 3 November 1784. . . . 227 XX. A D D R E S van Officieren der Burgervacht, van deSchuttery en het Exercitie-Genoodfchap der Stad Dordrecht, aan den Oudraad derzelve Stad. . . . 248 » 3 XXI. MIS-  6 INHOUD*; XXI. MISSjlVE van Ilecrcn Schepenen der Stad Rotterdam aan Hun Ed. Gr. Mog. 257 * . DECLARATOIR van een der Heeren Schepenen, tegen het afzenden van laatstgemelde Misjtve. . 163 XXII. EXTRACT uit de Refolutien van Hun Ed. Gr. Mog., van den 2 December 1784, • ... . 164 XXIII. R E Q U E S T van Gecommitteerden uit de Teekenaren van het Request aan Hun Ed. Gr. Mog., den 15 July 1784 geprefenteerd, enz. . . . 267. Byl. CONSULATIENqn ADVYSEN van Hugo de Groot. . , . 277 XXIV. EXTRACT uit de Refolutien van Hun Ed. Gr. Mog. van den 8. December 1784. . 4 . . . «84 XXV. REQUEST van Gecommitteerden vat ■ een aantal Opper.- en Onder-Officieren en Adelhorften van de Schuttery der Stad Rotterdam , aan Hun Ed. Gr. Mog. . 286 XXVI. REQUEST van een aantal Kooplieden , Burgeren en Iwoonderen van Amfter- dam,  INHOUD. ? dam, aan Heeren Burgemeefteren en Regeerders dier Stad 289 XXVII. EXTRACT uit de Refolutien van Hun Ed. Gr. Mog. , van den 8 December 1784. . • . • *93 XXVIII. R E QU EST van een groot aantal Kooplieden, Burgers en Inwoonders der Stad Amfterdam aan Hun iW. Gn * 295 XXIX. MISSIVE van Hun Ed. Gr. Mog. Gecommitteerden te Rotterdam en Burgemeefteren aldaar aan de Heeren Staaten van Holland en Westvriesland. . . • 311- XXX. RESOLUTIE van Hun Ed. Gr. Mog., van22 December 1784, op het onderzoek van het voorgevallene te Rotterdam. 314 XXXI. MISSIVE van Schepenen der Stad Rotterdam, aan de Froedfchap dier Stad, in dato 8 January 1784. . . . 32» XXXII. EXTRACT uit de Refolutien van Hun Ed. Gr. Mog. , van den 12 January 1785 33° XXXIII. NADERE AANTEEKENING van Amfterdam, op de Refolutie, van 22 December 1784. , « 333 XXXIV. EX-  S i N H O U D< XXXIV. PROPOSITIE van Amfterdam , < tot intrekking der Refolutie van 22 December 1784/ , » • , • , . 370 XXX V. C O N T R A - A A N T E E K E NIN G ^van Negen Leden tegen de AanteekeningvA\\ Amfterdam t . .■ . '373 XXXVI. INSERTIE van Rotterdam , op ■ de Refolutie van 22 December 1784. . 384 XXXVII. EXTRACT uit de Refolutien vande Heeren Staaten van Holland en Westvriesland , van den 2 Maart 1785. . . 396 XXXVIII. NADERE AANTEEKENING van Amfterdam op de ContraAanteehening van Negen Leden.' . . . 40® VER-  VERZAMELING VAN S T tf I£ ÏEj, Betrekkelyk tót het zenden eener COMMISSIE Van Hun Ed. Groot Mogende, de Heeren ï3taaten van holland en west vriesland naar Rotterdam. EXTRACT uk de Refolutien van deHeeren Staaten van holland en westvriesland, in Hun Ed. Groot Mog. Vergadering genoomen op Donderdag den 9 September 1784., behelzende de Infertle van het Advis van Rotterdam op de Refolutie van 1 o Augustus 1784 ,6/2 Contra InJertiey 'door Elf Leden gereftrveerd. B e Heeren Gedeputeerden der Stad Rotterdam \ hebben, uit kragte van de referve op de Refolutie rarï den 10 Augus'ty laatstleden, by de meerderheid genoomen op het Rapport, den 28 July daas tl. dëelJ A te  X a X te vooren uifgebragt op het Berigt van Schout, Burgemeesteren en Schepenen derzelver Stad, op de Requesten van eenige Burgers en Ingezetenen der voorfz. Stad, waar by zich hadden beklaagd over het onvoldoende effect der maatregulcn tot ftuiting van de oproerige discoursfen en beweegingen aldaar, en tevens verzocht voorzieninge tegens de gevolgen , welke daar uit zouden kunnen refultceren, mitsgaders op een Request van Jan Jacob Elfevier, Raad in de Vroedfchap en Colonel der Schutterye der voornoemde Stad , breeder by de voorfz. Refolutie gemeld; voor hun Advys in de Registers van hun Ed. Groot Mog. Refolutien doeninfere eren. Dat van ouds voor eeue inconteftable waarheid, en als een fundamenteel Regt, waarop de wettige Regeering deezer Landen is gevestigd, onder anderen , is gehouden , en door de Staaten van deeze Landen zelve is erkend, dat binnen de Stccden deezer Provintie aan Burgemeesteren is bevolen en toekomt het ordinaris beleid en gebied in alle Politicque zaaken, niet alleen de adminifiratic van Stads Goederen en Inkomften, maar ook fpecialyk den welftand en bewaringc der Steden betreflèncie, gelyk aan de Collegien van Schepenen de adminiftratie van de Juftitie, in alle, zoo Crimineele als Civiele zaken. Dat by deeze Collegien van de Magiftraateh dan eok altoos wettiglyk de Regeeringe der Steden van Hol-  X 3 X ffófMüd en V/estvriesland is berigten geëxerceerd, en wel abfolutelyk, zonder interventie of adjunctie van andere Perfoonen, onderwelke benaaminge zulks ook zoude mogen zyn, en zonder dat de Souverain of Prince deezer Landen hun de Regceriiigevan de Steden eenigfiuts hebben aangematigd, of onderwonden , anders dan in het ftellen van een Oificier, die op haar naam de Juftitie heeft gevorderd. Dat hier uit dan ook al dadelyk, en als va» zelfs, voorvloeit, dat alle zaken en feitelykheden, binnen de gemelde Steden voorvallende, het zy dezelve konnen worden befchoud als objecten van het Politiek beftuur, het zy als voorwerpen van de adminiftratie der Juftitie, door de gemelde Collegien van Burgemeesteren of Scheepenen, en de Magiftraateirder gemelde Steden, volgens de aloude fundamenteele en wettige conltitutie van de Regeeringe deezer Landen, abfolutelyk, en zonder dat de Souvcrein of Prince van den Lande zich dezelve eenigzins onderwind, moeten worden beleid en berigt, en dat het dicnvolgende daartegen directelyk aanloopt, en als volftrekt inconftitutioneel te houden is, wanneer dat beftuur, aan de gemelde Collegien en Magiftraaten in de Steden , zoo wettig en onwederfprekelyk competeerende, en toegekend, op de eene of andere wyze, en onder welke fchyn zulks ook zoude mogen weezen, wordt ontnomen, of, het zy door dat de A a St$  U 4 X Souveraïn of anderen , zich daar in ipaiisceranj of zich het zelve eenigermaate komen aan te trekken , wordt verminderd, of aan anderen gedemandeerd. Dat daaruit dan al verder evident is, dat de zaken , waar over eenige Burgers en Ingezetenen der Stad Rotterdam, by welke een Lid uit de Vroedfchap der voornoemde Stad heeft goedgevonden zich te voegen, zich aan U Ed. Gr. Mog. by hunne respective addresfen hebben beklaagd, en dewelke door die Klagers zelve worden befchreeven te concerneeren de rust, de goede ordre en veiligheid in de gemelde Stad, (dan in welkers detail hier niet kan worden getreedcn) notoir zyn Domefticq, en direct betrekkelyk tot den wclftand en bewaringe der gemelde Stad, en derhalven gehoorende tot het abfolut beleid en berichtinge van de Magiftraat, zonder toevoeging of adjunctic van eenige Cornmisfarisfen van wegen den Prince of Souverain van den Lande tot het doen van eenigerlei politiecq of ander onderzoek, het zy alleen, het zy gecombineerd met de Magiftraat der voorfz, Stad, hoe ook genaamd. Dat dan ook met deeze alöude wettige regecrifigsform , en den aart van de Souverainiteit ovm deeze Landen * dewelke uit de Collegien van de Magiftraaten en Raden van de Steden, gevoegd by het Corps van de Edelen, ongetwyffelt is gecompofeerd, en welkers intcgreerende Leden, als zooda-  ):( 5 ):( danige, alle in geïykhedd met den anderen zyn ftaande , zonder dat de een aan den anderen is gefubjecteert, in het geheel niet ftrookt, min nog als een maxime van ftaat kan worden geadopteerd, dat de meerderheid, hee groot dezelve ook zoude mogen zyn, diergclyke zoogenaamde Staatscommislie, als waartoe dezelve in dezen heeft goedgevonden te befluiten, aan een hunner integrerende Medeleden van de Souverainiteit, tegen derzelver genoegen, en zonder hunne toeftemrainge, tot het doen van politicq onderzoek in de Steden, zoude kunnen toevoegen of opdringen , waar van men de ongerymde en dangereufe gevolgen voorde conftitutie der Regeering deezer Landen , als van zelf genoeg in het oog loopende, liefst met zal optellen. Dat men zich ten dcezen ook tc vergeefseb zoude trachten te beroepen op voorige exempelen van foortgelyke commislien , want, dat, behalvcn dat voorbeelden geen wet maken, en in het geheel niet kunnen gelden tegens wettige beweezenc Rechten en Privilegiën, ( het welk alleen tot peremptoire wederlegging van diergelyke allcgatien voldoende is) by vergelyking van dezelve met dit voor handen zynde geval, ligtclyk door kunéigen zal worden ontdekt het onderfcheid en dispariteit, welke tusfehen dezelven gevonden wordt. Dat men , op dit respect, dan. ook alhier niet breed zal uitweiden, maar, met opzigt tot zekere A 3 twee  x * n twee gevallen , van welke men by deze gelegenheid wel eens heeft meldinge gemaakt, te weten , het ecne van denjaare 1653, binnen de Stad Enkhuizen, en het andere in den jaarc 1750, in de Stad Haarlem hebbende geëxteerd, alleenlyk zal remarqueeren, dat, wat het eerstgemclde betreft , de confufie binnen de gemelde Stad Enkhuizen zoo groot was, dat niet alleen het Gemeen aldaar een Huis had geplonderd, en by aanhoudendheid voortging allerlei infolenticn te pleegen , maar ook de geheele Regeèring derzelver Stad had overweldigd, zich aangematigd de Poorten te fluiten, Kanon op de Wallen tc brengen, ordres te geven, en meteen woord, dat dezelve Stad was gebragt geworden tot een volflage anarchie, zoo dat de Staaten oordeelden, gelyk als uit 's Lands Gefchiedboeken van dien tyd bekend is, dat de gemelde Stad voor hun moest worden verzekerd, waar van de inapplicabilitcit ten dcezen mitsdien van zelf in het oog loopt, en tegens welke commisfie van dién tyd, niet alleen de gemelde Stad Enkhuizen, op fundament , dat zy Soldaten , maar geene Commisfarisfen had gevraagd, maar ook de Gedeputeerden der Stad Leiden, als ftrydig tegens hunne en anderen. Steden Privilegiën, zich ter dier tyd ernflig hebben verzet. Dat, met opzigt tot het tweede geval, overbekend is, dat het zelve is voortgefprooten uit eene êpzettelyke refiftentic tegen den ophef van 'sLands Midden  )■( .7 ):( Middelen, en in het byzonder tegen bet invoeren •van de vordering derzclver by collecte; en dat, voor zoo verre aangaat de commisfie ter dier tyd door baar Ed. Groot Mog. gedecerncerd, dezelve is geproflueert uit het geen aan haar Ed. Groot Mog. was voorgekomen, als of de Regecring en Juftitie binnen de Stad Haarlem aan haar devoir niet zoude hebben voldaan, en door haare inactiviteit de zaken in die Stad had gebragt tot een cotrrpleete anarchie, zoo dat geoordeeld was, dat men in die zake, alwaar questie was van het gezag van de Finanticn ftaande te houden, ook extraordinaire Middelen moest gebruiken , dan al het welke, ais geen de minfte overeenkomst hebbende met het geen als een grond tot het decerneeren der Cottimistie naar de Stad Rotterdam is gearripieerd, ten klaarden doet zien, dat het zelve van geene applicatie zyn kan op het voorhanden zynde geval, het geen , indien het hier de gefchikftc plaats was om in een wydloopig onderzoek der pofitiven van de Requesten , door eenige Burgers en Ingezetenen der voornoemde Stad aan U Ed. Groot Mog. geprefenteerd, te treden, nog fterker zoude kunnen worden betoogd, dan waaromtrent alhier voldoende zal zyn maar met een enkekl woord aan te merken, dat, hoe eblouisfant en geëxaggercert men ook de zaken, zoo by die Requesten, als dat van den Vroedfchap Elfevicrheck voorgedraagen , nogthans, by eene attente overweging, altoos doorfteckt, dat A 4 dies,  X 8 X 'alles, wat daar by is gepofeerd, zyfle betrekking beeft tot de domcflkque heheering, en beleid der Regecring binnen de gemelde Stad., en dat, noch het gezag van de hooge Overigheid, noch de Finantien van den Landen, daar door (al warende voorfz. Pofitiven in alles bewezen, des geenzins) eenigen aan (loot hebben geleden , of. daar uit eenige grónd te halen is, waarom in dezen door den Souverain zodanig extraordinair Middel zoudemoeten worden gebruikt. Dat het zelve integendeel ook was geheel onnodig, zoo, om dat, ingeval den Souverain nog niet tot zyn volkomen genoegen door het gegeeven Befigt van de Magiftraat van Rotterdam (waartoe' aan dezelve een zeer korten en bekrompen tydwas ge'ftëld) op alies was geëlucideerd geweest, dezelr ve Magiftraat zich zeer wel. in ftaat zoude hebben bevonden, om des gerequireerd, daaraan , zonder' bèhulp of adjunctie van Heeren Commisfarisfen , te voldoen, als om de rust binnen de gemelde Stad volkomen te herftellen en te bewaaren; wanneer "dezelveRegeèrmg maar verzekerd had mogen worden , ten tyde dat dezelve daartoe behoorlyk aanzoek heeft gedaan , om desnoods, door de Militie, tor Soutien van haare autoriteit en gezag, te zullen worden gefecondeerd, dan 't geen haar , op dien tycK, en voor dat de gemelde Commisfie tot het doen van ■onderzoek in de 'Stad Rotterdam by de meerderheid was gedecerncerd.', niet heeft mogen gebeuren. Dat,  X 9 X Dat, wanneer de voornoemde Commisfie alver, der in zyn aart en oogmerk wordt befchouwd, daaruit al mede evident is, dat dezelve niet minder fletrisfant, als nadeelig voor de Regeering en derzelver gezag moet voorkomen, nadien, om eenige termini habiles van noodzaaklykhcid daaiv toe te konnen uitdenken, ten zagtfte, genomen, zoude moeten worden onderfteld, dat de Regeering der Stad Rotterdam njet zoude zyn voorzien van, de noodige capaciteit om deu Souverain, des gerequireerd, behoorlyk te kunnen informeeren, en hunne domefticque zaken te arrangeeren, en in behoorlyke ordre. te houden, maar daartoe de h.ulpe en adüftentie van Heeren Commisfarisfen niet koude ontbeeren , of dat dezelve zich daarin niet met. die neutraliteit, bedaardheid en, cordaathcid, welke van braave Regenten moet worden verwagt, zoude hebben geacquitteert-, en. dus een extraordinaire voorzieninge van den Souverain daarr omtrent volftrekt noodzaakelykwas geweest, door welke de MagihVaat en Regeeringe met fommige hunner misnoegde Burgers, op eenige vague klagten en voorgeevens, betrekkelyk tot het domefticr que huishouden, aldaar , moesten worden gecompromitteerd, Dat hier mede dus fuceinctelykzynde getoucheerd de voomaamfte gronden, waarom zy Heeren GeT deputeerden , volgens den last van de Heeren hunne principalen, in. de voorfz. Refolutie van den A 5 10 Au-  x m 10 Augusty dezes jnars tot liet zenden en benoemen van Heeren Gecommitteerden van wegens Hun Ed. Gr. Mog., ten einde als in dezelve Refolutie breeder ftaat gemeld, niet hebben geconfenteerd, dan nu nog alleenlyk overblyftom in het byzonder een woord te fpreeken van den Militairen Eed van getrouwheid aan de Heeren HunEd, Gr. Mog. Gecommitteerden, in de voorfz. Refolutie geinfereerd; welk point door hun Heeren Gedeputeerden is gecontradiceerd , en daar tegen, met referve van nadere aanteekening , geprotesteert. Dat daar omtrent, uit het gunt hier voor is gezegd, al aanftonds evident is, dat dit gedeelte van den voorfz. Eed geenzins is over een te brengen met die gevestigde Regeeringsform en Privilegiën van de Steden dezer Provintie, Leden zynde van de Souverainiteit, volgens welke de bewaring derzelve Steden , en al het geen daar van dependeert, voor zoo veel dezelven niet zyn Frontieren van den Staat of Provincie, in dewelke men, tot de gemene defenfie van den Lande, gewoon is Garnizoenen te leggen van de Militie, is toevertrouwd, particulierlykaan Burgemeesters en Regeerders vaa de gemelde Steden, zoo als aan een iegelyk is overbekend, en tot dus verre, doorniemand is gecontefteerd. Dat het ongepaste en inadmisfible van den voorfz. Eed van getrouwheid aan Heeren Commisfaris/el van  X M X %»n Hun Ed. Gr. Mog. nog des te fterker in het oog moet loopen, wanneer men overweegt, dab de Militie, door welke dezelve moest worden geprefteerd, alleenlyk was dienende tot onderhoud, dienst en rust der Stad, en wel voornaamlyk tegens alle oproer en {editie van den Volke, alle zaken , concerncercnde de bewaringe en het polilicq. befluur der Stad, dewelke , volgens hunnen aart, aan de Rcgecring in de Steden privativelyk cómpeteeren, en ook by de voorfz. Refolutie van de meerderheid zerve, wel expresfelyk aan het beftel en bcfehikking van gemelde Heeren Gecommitteerden zyn onttrokken ; en, ingevolge van dezelve Refolutie, moesten blyven'aan de directie en beleid van de Regeering der gemelde Stad. Dat dit gedeelte van den Eed nog des te vreem^ der en minder gepast moest voorkomen, om dat de Militie, dewelke aldaar in Guarfiizoen ftond te komen, reeds bevorens, zoo als bekend is, den Eed van getrouwheid hebbende, gedaan aan de Heeren Staaten deezer Provintie, 'er mitsdien, geenerlei redenen te vinden waren , om welke dezelve, bovendien, nog eens den Eed van getrouwheid aan de Heeren Gecommitteerden van die zelve Heeren Staten, in het byzonder, zoude moeten afleggen, en wel des te minde-, om dat het overige gedeelte van den voorfz. Eed voor de Militie expresfelyk inhield, dat dezelve de ordres, welke aan hun door welgemelde Heeren Gecom. mit-  )k » )••( mitteerden, gedurende derzelver aanwezen in de voorfz. Stad , gefamentlyk met Heeren Burgemeesteren , betrekkelyk tot de zaken , in den voorfz. Eed vervat, zouden worden gegeeven, zoude obedieeren en nakomen, waar door mitsdien aan het oogmerk der voorfz. Refolutie, in allen opzigt, op dit respect , cömpkètelyk w« voldaan. En dat gevolgelyk het voorfz. byvoegfel in den gemclden Eed, door de meerderheid doorgedrongen , is een notoire en pure nieuwigheid, en nu gehoord bedwang, waar onder men de Regeering der Stad Rotterdam daar door heeft gebragt, en in hun Domefticq beftuur en beheering, cn'het ftellen van ordres binnen hunne Stad, als gefub-, ordi-neerd aan, de bevelen van meergemelde Heeren Gecommitteerden , en dus met 'er daad direct ftrydende tegens het expresfe Declaratoir , in de. voorfz. Refolutie , als het ware, tot gerustftelling van de Regeering der voorfz. Stad , op dit fnbject geinfercerd. Contra-Infertie, door Elf Legden gereferveerd. De Heei en Gedeputeerden der Steden Dordrecht h Haarlem, Leyden, Amfterdam, Gouda, Gorinchem, Schiedam, Schoonhoven, Alkmaar, Monnickendam en Purmerende, hebben tegen de voorfz. Infertie zoodanige Contra-Infertie gereferveerd, als dcHeeren hunnePrincipaale zullen noodig oordcelen. Accordeert met de voorfz. Refolutien. EXTRACT  X *3 X EXTRACT uit de Refolutien van de Heeren, Staaten van HOLLAND en WESTVRIESLAND, in Hun Edele Groot Mogende Vergaderinge genoomen ep donderdag den 30 September 1784. CXitfangen een Misfive van Burgemeesteren eii Vroedfehappen der Stad Rotterdam, gefchreeveii aldaar op heden, waar by, ten verzoeke der Wethouderfchap aldaar, ter kennisfe van Hun Ed. Groot Mog. brengen de confideratien en advis van dezelve Wethouderfchap, op de Memorie van den Vroedfchap Elfevier, den 6de der voorlceden maand door Gedeputeerden ter Dagvaart overgenoomen; breeder hierna geinfereerd. Fiat Infertio. Waarop gedelibereerd zynde, is goedgevonden en verdaan, dat de voorfchreeve Misfive en Bylaage zullen worden geëxamineerd door de Heeren van de Riddeffchap en verdere Hun Edele G-root Mog. Gecommitteerden tot het groot belb-  X 14 X ffie, en de Vergadering daarop gediend van derzeiver confideratien en advïs, zullende het voorfz. advis der Wethouderfchap te Rotterdam, aan dé Heeren Hun Edele Groot Mog. Gecommitteerden atldaar worden toegezonden. . Accordeert met de voorfz. Refolutitn. 'MISSIVE  MISSIVE van Burgemeester eu en Vroedfchappen der Stad Rot* terdam aan de Edele Groot Mogende Heeren Staaten van Hot* land en Westvriesland. EDELE GROOT-MOGENDE HEEREN! W anneer de Memorie van den Vrocdfchap Elfe* vier op den 6den Augustus laatstleden aan U Edele Groot Mog. overgeleverd, en door onze Heeren Gedeputeerden te dagvaard overgenoomen, ter onzer deliberatie is gebragt, hebben wy ons verpligt geoordeeld dezelve te moeten ftellen in handen van de Wethouderfcbap deezer Stad, om ons op den inhoud derzelve te dienen van derzelver confideratien en advis: gemelde Heeren daaraan voldaan hebbende, met verzoek dat wy dit ftuk zouden gelieven te brengen ter kennis van U Edele Groot Mog., hebben wy geoordeeld ons daar van niet te kunnen dispenfeeren, en neernen- derhalven de vryheid het zelve by deezen aan U Edele Groot jfyjog. te laateu toekoomen. Waar  X 16 x Waar meede wy, na U Edele Groot Mog. in de protectie Godes te hebben aanbevolen , blyven. edele groot mogende heeren! (Onder Mond) U Edele Groot Mogende onderdanige Dienaaren. Burgemeesteren en Vroedfchaprotterdam pen der Stad Rotterdam, den 30 Seph (Lager ftond) Ter Ordonnantie van dezelven. ( Geteekend) W. W. van Berkcï CONSL  X *? X CONSIDERATIEN en Advis van de Wethouderfchap der Stad Rotterdam, op de Memorie van den Proedfchap Elfevier, van den 6den Augustus 1784. edele groot agtbaare heeren! OC^er voldoening aan U Edele Groot Agtbaare Refolutie,'van den 23 Augusty, waar by U Ed. Gr. Achtb. ons verzoeken de Memorie, door Jan Jacob Elfevier, Raad in de Vrocdfchap , mitsgaders Colonel en geweezene Capitein van een Compagnie Burgeren deezer Stad, op den 6den derzelver maand ter Vergadering van Haar Ed. Gr. Mog. ingeleverd, en wegens U Ed. Gr. Acht. overgenomen , te willen examineeren, en vervolgens daar op aan de Vergadering van U Ed. Gr. Achtb. te willen doen toekomen onze Confideratien en Advis; hebben wy niet willen afzyn van met allen fpoed aan dit verlangen van U Ed. Gr. Achtb. te voldoen, en zulks te meer, naardien het ons, na de lectuur van die Memorie, is toegefcheenen; dat wy niet fchielyk genoeg kunnen vvegneemen de nadeelige impresfien, welke de odieufe voordragt van zaken , in dezelve voorkomende zoude kunnen ii. deel. B ver-  X '2>C veroorzaken. Nimmer, Ed. Gr. Achtb. Heeren , hadden wy kunnen denken noch vermoeden, dat een Lid van de Vroedfchap deezer Stad, het Collegie van de Wet in de noödzaakélykheid zoude hebben gefield, om deeze éonfideratien aan U Ed. Gr. Achtb. te moeten fuppediteeren; wy hebben , uit hoofden van de omftandigheid van tyden, en om dat wy van de regtmatighcid onzer handelingen bewust zyn, ons getroost over het hatclyk daglicht, waar in onze verrigtingen, by veele publicque Papieren en naamlooze Gefchriften, tegens de waarheid aan, federt een zeer geruimen tyd, zyn .geplaatst geworden; maar nimmer hadden wy kunnen denken noch vermoeden, dat een der Leden van U Ed. Cr. Achtb. zich in zoo verre zoude hebben vergeeteu , of laaten misleiden van de hate.lyke reflectien , welke op óns beftuur en handelingen gemaakt zyn, en nog dagelyks gemaakt worden , op' de voor ons laefieffte wyze te vermeerderen , en, door die naar vermogen te bevestigen , voet te geeven, dat dezelven buiten af :edelyk geloofd worden. Nimmer, Ed. Gr. Achtb. Heeren, kunnen wy denken, noch vermoeden , dat de edelmoedige grondbeginzelen, welke de Ondertekenaar van die Memorie by den aanvang van dezelve zich toekent, de dryfveeren geweest zyn van zyne handelingen. A\ry vleyen ons , dat de reflectien en, zoo wy ons verbeelden, de gegronde conilderatien, welke. wy  X '9 X Wy de eer zullen hebben UEd. Gr. Achtb. voor te dragen, niet alleen de onëdelmoedigheid van die grondbeginzelen ten klaarften zullen developpeeren, maar dat wy, met vry wat meerder regt, zullen kunnen vragen : „ beftaat dan de grond van waar„ heid in woorden , in ydele klanken, of vestigt zy „ zich op daden, en veftigtzy zich op daden, waar is dan het voldoende bewys , dat de Magiftraat deezer Stad op die onwaardige wyze zoude hebben gehandeld , of beftuurd zoude zyn geworden, door die fchandelyke en allezins ftrafbaare grondbeginzelen , welke aan dezelve , by die Memorie , worden aangeweezen en toegekend, en is 'er dat voldoende bewys niet te vinden, wat oordeel moet men dan over de dcnkenswyze, wat vonnis over de handelwyze van den Ondertekenaar van die Memorie vellen ? Dan, Ed. Gr. Achtb. Heeren, wy zullen liefst in deezen niet vooruitloopcn , en onze Confideratien bepalen by de faiten, welke op de hatelykfte wyze ons pasfim by die Memorie worden te lasten gelegd, en mitsdien die Confideratien laaten rouleeren: i. Over het voorgevallene op 'den 8 Maart mi* 4. Over het niet disponeeren op het Request voor den 8 Maart 1784. 3. Over de vergeeffche poogingen tot oprig- ting van een welgeoeffende Burgerye. Ba 4. Over  X ao )< 4. Over de oprichting en vernietiging van het Corps Vrywillige Schutters. 5. Over het aanneemen der Bajonetten by de Compagnie No. 9. 6. Over het voorgevallene met gemelde Com¬ pagnie, op den3 April, en de gevolgen van dien. Alvorens ter materie te treeden, zy het ons vergund , Ed. Gr. Achtb. Heeren , om het voorkomende op Pag. 3'en 4 van die Memorie (*_) te elucideeren , — Men vraagt aldaar met verwondering; Hoe het mogelyk is, dat de Regeering van Rotterdam ten plegtigfte kan betuigen, dat zy altoos ■heeft gehandeld ten metften natie haar er Burgtren; dat zy zich nimmer aan eenig pligt verzuim heeft fchuldig gemaakt, en dat ondertusfc'ien die Regeering zoo veele bewyzen van ongenoegen befpeurt by veele notable Burgeren. Wy erkennen, Ed. Gr. Achtb. Heeren , dat het vreemd fchynt te luiden, een zoodanig verregaand ongenoegen, waar uit zoo eene ongewoone demarche is voortgefproten, aan gequaliliceerde Burgeren te hebben gegeeven, en niet te min, ten mceften nutte van dezelve gehandeld en in alles zyn pligt betracht te hebben ; maar die verwondering zal, zoo wy vertrouwen , fchielyk worden weggenomen , wanneer wy U Ed. Gr. .Achtb. .mogen informeeren , dat die demarche ( wel- (*) Verzameling vanftukken, enz. ifteDeel. bl.au,  X 2i x (welke wy temerair genoemd hebben, niet, om dat het temerair zoude zyn van Burgeren eener Stad, den Souverain te adiëeren en zich by hoogstdezelve te beklagen , maar om dat het ons ten hoogden temerair, ja vermeetel en roekeloos is voorgekomen , dat zulks gcichied is op een Vague onbepaalde en indirecte aantyging) dat die demarche, zeggen wy, ons toel'chynt te zyn voortgesproten , niet zoo zeer uit een ongenoegen, om dat wy niet zouden hebben voldaan aan onzen pligt als Magiftraaten, maar uit een gantsch andere oorzaak en grondbeginzel, en wel fpeciaal uit een ongenoegen , by die vermogende Burgeren opgevat , federt wy, in de maand Mey laatstleden, op de herhaalde Rcmonftrantien van fommige hoofden onzer Burger - Compagnien, ons verpligt gevonden hebben het Corps VrywilligG Schutteren te dimittecren; en , Ed, Gr. Achtb. Heeren, zulks moeten wy befluiten, zoo, om dat zoodanig een ongenoegen , zelfs met publieke belediging van deczen en geenen onzer, zich federt dien tyd onder die notable Burgeren vooral gemanifefteerd heeft, als om dat het Request, waar in de gelegenheid van het voorgevallene met de Compagnie No. ii gcarripieerd is, en welk de andere Requeften tot gevolg heeft gehad, meest al, zoo niet geheellyk, van wegens de Leden van dat gedimitteerd Corps, aan haar Ed. Gr. Mog. ovcrgegecven is; terwyl wy, om regt te doen aan de B 3 bc"  X « X bedaardere denkenswyze van een zeer aanmerkelyk aantal onzer vermogende en gegoede Medeburgeren , niet kunnen afzyn te remarqueeren, dat, hoe zeer de meefte Onderteekenaars van dat Request by U Ed. Gr. Achtb. zoo wel als by ons, bekend ftaan voor gegoede en vermogende Burgeren, het echter ons leed zonde zyn, gelyk 't 'er ook ver van daan is, dat de bloem der Burgerde onzer Stad, de fleunpilaaren van Rotterdams, Koophandel, zoo als dezelve in die Memorie genoemd wordt, geheellyk en alleenlyk in de Requeftranten zoude beftaan. En dcwyl wy dus de noodzakelyke affchafling en vernietiging van dat Corps houden voor de fource, waar uit het ongenoegen van eenige onzer vermogende Burgers voornamenlyk gelproten is , en waar door dan ook alle onze verrichtingen voor dien tyd en alle onze poogingen na dien tyd in een ongunftig daglicht door die gegoede Burgeren zyn befchouwd en geplaatst geworden, is 't niet dan zeer natuurlyk, dat wy,hoe zeer wy onzen pligt meenen te hebben betracht, het ongenoegen van eenige derzelvcn , waar van 'er veele in dat Corps geëngageerd waren, hebben op den hals gehaald, en dus mceVien wy dat geheellyk moet vervallen de verwondering, welke die vraag in den eerfteu opflag fchynt te veroorzaken. Wat nu betreft het eerfte Point, waar omtrent Wy ons hebben voorgeftelt U Ed. Gr. Achtb. de noo-  )■< n X tóóbdige inliehtinge te geevetrj nathelyk 1 et voorgevallene Óp den 8 Maart 17:-. Het is U Ed. Gr. Achtb. gen eg'zaam bekend, dat voelen uit de ünalle Gemeenten z'ch op d en dag veefe licentien en ongebondenheden hebben gepermitteerd, dan gclyk de angst en vrees niet zelden de voorwerpen aanmerkelyk vergrooten , fehynt zulks ook plaats te hebben gehad by deu Lieer VroedfehapElfevier, want, hoe zeer wy in gëeneri deele de gepleegde excesfen verminderen, of in ccnigerlei wyze verkleinen willen, kunnen wy echter wel gerustelyk aan de herinnering van U Ed. Gr. Achtb. overgeeven, öf "de om Handigheden, waarin onze Stad zich als toen bevonden heeft, zoodanige maatregelen noodzakelyk hebben gemaakt, 'als door gemelde Heer by de verklaring, fub A a loco, worden gedetailleert; het is waar, het is aandoenlyk en eblouisfant het Publicq te kunnen inducecren , dat een Regent genoodzaakt wordt, zyne Boeken, Schilderyen en verdere pneticufe Meubilen op te pakken en te fecureeren; dat een bejaarde en refpectable Moeder, na een patheticque aanfpraak wordt verzonden, en dat het Huis door een aantal gewapende Manfchap wordt bewaard en bewaakt, maar, wanneer men de reeden in die Atteftatie voorkomende, welke daartoe aanleiding zoude hebben gegceven, naargaat,zal men zich alleenlyk moeten bepalen by een verwondering over het zonderling beleid en de verB 4 re-  X 24 X regaande precautien, welke, boven zeer veelen, die mogelyk in het zelfde geval zyn geweesc, in deezen door den Heer Elfevier genomen zyn geworden. Dan, hoe die omftandigheden ook mogen geweest zyn , wy hebben van onzezyde getracht alle violente dadelyke excesfen, door het tydig in de Wapenen doen komen van eenige onzer Burger Compagnien, voor te komen, gelyk wy die ook Weezenlyk geprawenieerd hebben, naardien ons niet bewust is , dat iemand onzer Burgeren in zyn Huis , Goed of Bezittingen ecnig weezenlyk nadeel is toegebragt; en, offchoon wy reeds een Concept Publicatie in gereedheid hadden gebragt, hebben wy gemeend, om reedenen, by ons ter dier tyd gegrond geoordeeld, dezelve niet te moeten afkondigen. Doch , hoe wy in onze betrekking als Magiftraat , terftond, na dat die dag was afgcloopen, hebben trachten zorg te dragen, dat in het vervolg , met o;uz.e toeftemming , geen aanleiding meer tot foortlyke vrcugdebedryven, als op dien tyd hebben plaats gehad, zouden worden gegeeyen, kunnen wy U Ed. Gr. Achtb. met authenticque bewyzen aantoonen, terwyl wy UEd.Gr. Achtb. tevens moeten informeeren, dat de vergunning en het plaatfen der zoo veel gerugts gemaakt hebbende Eerepoorten , toen ter tyd geheel en al buiten ons departement is geweest, waar orq  X *5 X om wy dan ook geene verdere elucidatien, die materie coiiecrneercndc, kunnen of oordeelen te moeten geeven , als alleenlyk dat de Juftitie alle moeiten en mogelyke per-juirinen heeft gedaan, om deu Autiieur van zeeker Vaars, welke in een der Eerepoorten is geplaatst geweest, te ontdekken , zonder daar in echter te hebben kunnen reusfeeren. Maar, Ed. Gr. Achtb. Heeren, hoe zeer wy (om t' t ons tweede point over te gaan) moeten erkennen, dat op den 8 Maart 1783, offchoon wy alle mogelyke precautien hebben getragt te neemen , echter veele losbandigheden bedreeven zyn, zóiaden wy zeeker buiten alle excuus zyn en de fcherpfte en gegrondfte reproches verdiend hebben, zoo foortgclyke itrafbaare daden, of zelfs maar de minfte poogingen daar toe , op den 8 Maart van het volgende jaar 1784 hadden plaats gegreepen , en zoo niet daar tegens in tyds was voorzien geworden, Keen, Ed. Gr. Achtb. Heeren, alle voorbehoedzelen zyn vroegtydig in het werk gefield-, en, zoo onder de hand als publicq, alle maatregelen genomen, om zulke onaangename bedryven, als des jaars te voren waren gefchied , kragtdadig yoortekomen ; want reeds op den 23 February wierden door de juftitie drie Vrouwsperfoonen in hegtenis gebragt, welke, onder voorgeeven van 'dc aanftaande Verjaardag van Zyne Hoogheid te B 5 vie-  vieren, aan de Huizen om Geld hadden gebeedeld , en waar door in eens alle de bedelaryen van die natuur zyn voorgekoomen geworden, geIyk,op den voorflag van den toen ter tyd Lieinena t Colonel Elfevht zelve, weinige dagen daar na aan alle de refpective Capiteinen de vryhcid is vergund , om , ten einden zich kragtdadig tegens alle onverhoopt gewéld te kunnen verzetten, zich van de benoodigde fcherpe Patronen te kunnen voorzien; en welk een aanzienlyk aantal, zoo aan gemelde Lieutenant Colonel, als aan de andere Capiteinen als doen , ten kosten van de Stad , zyn .af.elcverd, kunnen de Aantcekeningen, daar van by de Fabricage deezer Stad gehouden , uitwyzen. Billyk had men kunnen en mogen verwachten, Ed. Gr. Achtb. Heeren, dat, daar de bovengemelde precautien bekend waren, en de algemeene goedkeuring hadden wèggedraagèn , daar de eerfte van dien van dat effect was geweest, dat geene bedelaryen , welke de excesfen van het vorige jaar meest al hadden veroorzaakt , meer bcfpeurd wierden, daar men van ter zyde de verzekering had gekreeren , dat 'er geene verzoeken zouden gedaan worden, en ook onder de hand was getornd, dat dezelve de Regeering niet aangenaam zouden zyn, als niet onduidelyk te kennen gevende een wantrouwen, als of de Magiftraat zonder zoodanig een aanfporing uit zich zelve niet genoeg actief en werkzaam zoude zyn , en  X *7 X jen daar eindelyk geene toen ter tyd extcerende redenen , gegronde vrees voor eenige excesfen konden inboezemen , billyk, zeggen wy, hadden wy ons mogen vleyeu, dat, uit hoofde van alle die redenen, wy genoeg het vertrouwen onzer Burgeren zouden gemeritcerd hebben , om in onze voorzieningen , voor zoo ver die reeds bekend waren, als welke men biliyker wyze moest verondcrdellen, dat onder de hand door ons zouden geleideden, te berusten; — dan op den ü8 February zyn, tot onze groote verwondering, ter onzer Vergadering ingeleverd drie Requesten, tendeerende alle tot voorziening tegens, en voorkoming van alle ftrafbaare ondernemingen en bedryven op den 8 Maart, welke aandaande was, en welke Requesten , de een derker dan de andere , niet waren gecoueheert in die gepaste en gemefnreerdc termen , welke men gewoonlyk in verzoekfehriften gebruikt, wy willen niet ontveinzen, Ed. Gr. Achtb. Heeren , dat zodanig een wantrouwen onzer Medeburgeren ons ten hoogden heeft mishaagd , en dat wy , bewust, dat wy voldeden en genoegfaam voldaan hadden aan onzen pligt en aan de intentie van de Requedrantcn , dan ook niet nodig geoordeeld hebben, om hun zulks by Appointement, of Refolutie te kennen te geven, en gelyk wy veel moeiten hadden aangewend, omme alle disorder op dien dag voor te komen en te beteugelen, zyn wy daar ook in  X 28 X in volkomenlyk gereusfeerd , zoodanig, dat wy ifi den uitgeftrekften zin kunnen verklaaren, dat, . zoo het voorgevallene alhier ter Beurze op dien dag geen plaats had gehad, den 8 Maart van het jaar 1784 met de volmaakfte tranquiliteit en ondergefchiktheid gevierd zoude zyn geweest , en wy durven openlyk, en den Heer Vroedfchap Elfevier en alle de Ingezeetenen dezer Stad gerustelyk fommeeren, dat zy het tegengeftelde niet zullen kunnen aantoonen; wy zullen , Ed. Gr.Achtb. Heeren, dat voorval, het welk misfchien fommige der Requcstranten weinig eer zou aandoen, thans a desfein niet aanroeren, alzoo wy geïnformeerd zyn, dat, uit hoofde van nieuw ingekoomen informatien, de Juftitie daar omtrent nog actueel werkzaam is , en alleenlyk maar remarquecrcn, dat die ongeoorloofde en onvoorzigtige daad , zoodanig eene verbittering onder veelen onzer Burgeren onderling heeft veroorzaakt , dat wy daar aan de verdeeldheid, welke thans in onze Stad regeert, en veelen der als nog tegenwoordig fubfifteerende onlusten al meede oordeelen te moeten wyten. Uit deeze eenvoudige voordragt zullen TJ Ed, Gr. Achtb., verbeelden wy ons, klaarlyk zien, hoe ongegrond en disgratieus het gepofeerde is van de Heer Elfevier op pag. 4 en 5. zyner Memorie (*), en in welk een ongunftig dagligt het bui. ten dispofme houden van die fchriftelyke verzoe( *) Als voren , bladz. 124. fcen ^  X >9 X ken, aldaar door hem is gefield geworden. Gelyk wy ook hopen U Ed. Gr. Achtb. overtuigd te hebben, dat wy in deezen te regt in ons berigt aan hun Ed. Gr. Mog. hebben gezegd, dat het misnoegen onzer Burgeren, in zoo verre het zelve ook daar uit mogte fpruiten, voorkomt uit re* denen, welke niet allezins gegrond fchynen. Wat nu, in de derde plaats, betreft het beklag van den Heer Vroedfchap Elfevier over de vergeef* fche pogingen tot Wapening enbehoorlyk in daatftelling der Burgerye onzer Stad. Wy kunnen niet ontveinzen, Ed. Gr. Acht. Heeren, dat wy ten hoogden gevoelig zyn aan de hatelyke uitdrukkingen en infimulatien, welke zich de Memoriefchryver by deeze gelegenheid, en wel tegens de waarheid en alle welvoegelykheid aan , permitteert, en willen wel bekennen, dat wy nimmer van een Regent hadden kunnen denken; dat hy de Magidrature zyner Stad, waar van hy zelfs een Lid geweest is, op zoo een verregaande wyze zoude hebben gehoond, door haar formeel te befchuldigen, niet alleen van geen belang gedeld te hebben in de verbetering van derzelver gewapende Burgerye, maar zelfs van de poogingen van hun , die deeze verbetering trachteden te bevorderen, openlyk en heimlyk te hebben gedwarsboomd, en zulks alleen op fundament, dat de Magiftraat heeft gedifficulteerd in het befluiten tot eene zaak, die totaal renverfeert alle fchikkingen, welke federt  X 3° x dert anderhalve eeuw in Stad en Burgery hebbefi plaatsgehad; Hóe is het byna gelooflyk, dat iemand, die van zich zelveverzcekerd „ nooit „ anders bedoeld en behartigd te hebben , dan „ ondergefchiktheid aan zyne wettige Overigheid" nog de ftoutheid heeft van die Overheid de fchan* delykfte doch de ongegrondfte verwyten te doen ? — Wy bidden U Ed. Gr. Achtb. in te zien den inhoud van pag. 10 van de Memorie, (*) alwaar men zich niet menageert te verzekeren, „ dat 'er nim„ mer iets door ons is gezegd het geen door on„ lochenbare faiten fterker wordt weerfproken , „ dan dat wy zouden hebben behartigd de veilig„ héid onzer Stad; welke wy oordeelden mede te „ beftaan in de welgeoffendheid onzer geëtablis„ feerde Burgerye " ; wy laten aan het verlicht óórdeel van U Ed. Gr. Achtb. gerustelyk over, of men zulke pasfages en invectives niet moet be' ftempelen met den naam van onbetamelyke infimolatien en verregaande en ftrafbaare mishandelingen , want welke zyn die onlochenbare finten , waar uit dat verzuim , die nalatigheid wordt bewezen, geene van deze, dan dat wy de voorflag van een Lieutenant der Burgery in de Vergadering der Groote Krygsraad gedaan, en door onze Gecommitteerden overgenomen, welke tot niets minder tendeert, als tot eenc totaale verandering in de wyken onzer Stad, eenc geheele reductie onzer Burger Compagnien, en in een byna gant{*) Als voren, bladz. 237. ccjle  X 3i X fche re nietdoening van een Ordonnantie , nog maar weinige maanden te voren, met overleg van Colonellen .en Capiteinen, en dus ook van hem Heer Elfevier, gemaakt, ais nog niet hadden genomen in deliberatie , en vervolgens in den tyd van vier maanden, dat dezelve tot onze kennis is. gcbragt (het voorgevallene in den Burgerkrygsraad buiten ons departement zynde) niet hadden geamplecteerd en in eene Refolutie geconverteerd. Verdient dan, Ed. Gr. Achtb. Heeren, eene Regeering, om dat zy niet fchielyk genoeg een zaak van zoo een ver vooruitzigt goedkeurt, door een Regent van haar Stad , die althans behoord te weten , hoe prudent men , vooral in zaken, welke zoo lang itand hebben gegrepen , moet te werk gaan , zulke hatclyke infimulatien en verwytingen aangewreven te worden? Want Ed. Gr. Achtb. Heeren , het is 'er zoo verre van daan, dat wy de oeffening onzer geëtablisfeerde Burgery niet zouden hebben bevorderd , behartigd en in dezen op allerlei wyze aan dezelve getracht genoegen te geven , dat wy nogmaals , met het grootfte vertrouwen, zu:lcn herhaalen, hetgeen wy in ons Bericht aan haare Ed. Gr. Mogende gi • ' hebben, „ dat wy gêrustelyk durven betui,, gen mets te hebben nagelaten op allerlei wyzen, ,, by alle gt 'en , en in alle omftandigheden , „ den ft:?ken arm der gewapende Burgerye , zoo „ veel mogelyk, te. vaftèrken en getracht in ftaat te  X 3* X 5, te ft ellen om {des noods) de liegt cn en Privile* „ gien der Stad, welke ook de hunne;! zyn, effica„ cicufelyk voor te ft aan, ie naardien, zoo als de Ondertekenaar van die Memorie zich uitdrukt de- oprichtingen vernietiging van het Corps vrywillige Schutters hem niet retgftreeks raakt, maar alleenlyk de Vryheid nemen, om U Ed. Gr. Achtb. te herinneren , dat, na dat wy een zeer geruimen tyd in deliberatie hebben genomen en gehouden het Plan van oprichting en beftuur van dat Corps, en zeer 'wel hebben gepenetreerd de ongunftige uitwerkzelen , welke de exiftentie en meerdere confiftentie van het zelve op de geëtablisfeêrde Burgerye, op wien wy en natuurlyk alle Regenten hun onbe- ( *) Als voren, bhdzt a44, 245 en 246. V^  X 37 X paald vertrouwen moeten dellen , zouden leunnea hebben, eindelyk, niet dan zeer fchoorvoetende, met in advys houding van het Plan zelve, aan dat Corps hebben toegedaan het maken van eenige arrangementen, mus dezelve niet waren aanlopende tegens de Ordonnantie op de Burgerwacht; dat wy vervolgens weinige maanden daar na hebben geoordeeld dat Corps te moeten i.imitteeren , zonder echter in aanmerking te hebben genomen eenige verzoeken daar toe drekkende, en aan ons by Requede gedaan , welke wy, zonder dispofitie , aan de Requedrantcn te rug gegeven hebben. Dauwy vleyen ons, dat U Ed. Gr. Achtb. wel overtuigd zullen zyn dat .wy een Corps , famengedeld uit veele gegoede en bekende Burgeren , niet zouden hebben vernietigd zonder gegronde redenen , gelyk zulks uit onze Refolutie ten dien opzigten genomen, naar ons begrip, evidentelyk blykende is. En, hier op vertrouwende, gaan wy over om U Ed. Gr. Achtb. de nodige elucidatien te ducn toekomen op het vyfde Poinct, concerneerende het, op eigener authoriteit, aanneemen der bajonetten van de Compagnie No. 9. Wy betuigen, Ed. Gr. Achtb. Heeren, dat wy niet kunnen penetreeren , welke doch de beweegredenen geweest zyn van den Vroedfchap Elfevier , om een daad van de allerverrGgaandde ongehoorzaamheid te durven brengen onder'het oog tan den Souverain , daar het onbegryplyk moet C 3 voor-  X 38 >C voorkomen , hoe men openlyke parnde verkiest te maaken van een bedryf het geen zoo fchandelyk is geweest in zyn aanvang, als lirafbaar en vermetel in zyn uitvoer, en, Ed. Gr. Achtb. Heeren, zoo ons iets mét grond kan worden onder het oog gebragt en gereprocheerd, 't is, dat wy, en den Heer Elfevier, welke fehoon de wacht als toen riiet hebbende, echter dien avond in de Stad en By de hand was, en den Lieutenant van Zwyndregt, die de Compagnie heeft opgeleid, en alle de ongehoorzaame Manfchap van die Compagnie niet terftond de uitvverkzels van ons billyk enregtmatig ongenoegen hebben doen gevoelen; van dat tydftip af aan, Ed. Gr. Achtb.- Heeren , moeten wy al mede dateeren de weinige- ondergefchiktheid, welke wy vooral in de Burger-Compagnien hebben befpeurd, en de bron waar uit veele onlusten zyn gefproten; immers hadden wy van den Heer Elfevier, als Capitein van die Compagnie, wien, zoo als hy betuigd „ 'dtnluister en den goeden vaam ,, van de Regeering niet minder dan zyn eigen ter „ harte gaat " mogen denken; immers hadden wy van hem, die voorgeeft „ nooit anders als rust in de Stad, goede ar der onder de Burgerye en ondergefchiktheid aan de Overheid bedoeld te „ hebben, mogen vasifixllen, dat hy de uitdrukkelyke en de aan hem tydig genoeg inferiptis overgegeevenc ordres van die overheid in perfoon zou-, ie hebben trachten te doen rsfpecteeren, of, ziende  X 39 X Je dat hy daar in, na alle aangewende poogingen, niet konde ilagcn, met dezelve in tyds medegewerkt , om de eer en het gezag van die Overheid, aan wien hy, door zyn Eed als Capitein, gehoorzaamheid en getrouwheid verfehuldigd j s, te helpen foutenêeren en befchermeu; en, daar nu de Heer Licutenant Colonel en Capitein Elfevier zich alleenlyk vergenoegd beeft, fehoon van het vast voorneemen van zyn Volk bewust, den inhoud van onze Refolutie aan dezelve blooteiyk te laaten notificeeren, willen wy wel aan een ieders oordeel overlaten, wat de Heer Elfevier liefst gewild, en in hoe verre hy zyn pligt in deeze betracht heeft. Wy zullen, Ed. Gr. Achtb. Heeren , naardien deeze zaak getermineerd is, als nu aan U Ed. Gr. Achtb. niet cktailleeren de gegronde redenen , welke wy gehad hebben , om de aanneming der bajonetten op die onwettige wyze, als die Burgeren van de Compagnie No. 9 zich zulks voorfteldcn te doen, en tegens onze gemanifefteerdc wil, wezenlyk gedaan hebben, te verbieden , of de motivcn opgeven, welke ons hebben gepermoveerd, om het gebruik derzelven weinige dagen daar na, op een bchoorlyk verzoek van wegens de Compagnie No. 9 zelve gedaan, toe té ftaan en te accordeeren. Wy zullen, gelyk reeds geremarqueerd is , als zynde dit eene gedaane zaak, hier over niet langer de attentie van U Ed. Gr. Achtb. ophouden, maar ons fpoeden om U Ed. Gr. Achtb. de nodige ophelderingen en eluC 4 cida-  X 40 X cidatien te fuppediteeren, omtrent het voorgevallene op den 3 April, en de gevolgen van dien voorkomende op pag. 19 &c (*). Alvoorens hier meede een aanvang te neemen, moeten wy, met een woord U Ed. Gr. Achtb. elucideeren , omtrent de redeneij, welke wy, by ons Bericht, gisfender wyze, hebben voorgedragen, mogelyk aanleiding te hebben gegeeven tot den haat van de Gemeente .tegens de Compagnie No. 9, en welke gisfingen , op pag. 17 van de Memorie, (f) als niet zeer gegrond fchynen te worden aangemerkt; wyzien, Ed. Gr. Achtb. Heeren, dat den Heer Elfevier , dien haat, onder anderen, toefchryft, om dat hy, onder alle de Regenten van Rotterdam, het minst buigzaam zoude zyn geweest voor de oogmerken van het gemeen. Wy betuigen , Ed. Gr. Achtb. Heeren, dat wy niet begrypen , wat den Onderteekenaar der Memorie' wil zeggen, dat hy het minst buygzaamfle van zyne drie-en-twintig Medeleden zynde, daar door den haat van het Volk op zyn Compagnie Burgeren zoude geladen hebben , en fehoon wy onbewust .zyn, welke betrekking, of invloed de buigzaamheid of onbuigzaamheid van een Regent maakt of maaken kan op de gunst of haat van het Volk tegens de Manfchap van de Compagnie, welke door hem als Capitein geleid wordt; is het niet ?eer waarfchynlyk dat de Compagnie No. 9 om (*) Als voren, blad?.: 155, en vervolgens. (T; Als voren, bladz; zjoeniji.  X 4* X 4ie reden aanftoot geleden heeft , naardien de Heer Elfevier, perföonlyk in de twee laatfte rencontres van die Compagnie zich niet bevonden heeft. Wy voor ons hebben , by ons Bericht, onder anderen , gemeend , dat mogelyk een der oorzaaken van den haat van bet gemeen tegen da Compagnie fpuitende was, naardien zich in dezelve bevonden eenige Leden van het Corps Vrywillige Schutters, en wy hebben daar mede niet in het oog gehad zoo zeer het aantal van die Leden , naardien ons zeer wel bewust was, dat 'er zich in andere Compagnien een grooter getal bevonden , maar wel liet moreel Caracter en de perfoneele Conduites yan eenige van dat Corps, welke zich in die Compagnie bevonden, en welke , zou als wy als doen gisten , door hunne discourfen en gedrag, mogelyk den haat van het Volk hadden geprovoceerd. En dat die gisi'ing niet geheel van grond beroofd is, blykt daar uit, dat onder alle de Leden van hat gevveezene Vry - Corps juist eenige weinigen van die geenen , welke zich in gemelde Compagnie bevinden, of bevonden hebben, de eenigfte zyn geweest die fommige wezenlyke beledigingen ten dien opzigte ondergaan hebben, terwyl de overige Leden van dat Corps, welke zich als gefchiktc Burgeren hebben gedragen eok geen aanftoot geleden hebben. Het zal onnoodig zyn, Ed. Gr. Achtb. Heeren, C 5 om,  X 42 X om, nopens het gebeurden op den 3 April, ons thans te elargeeren ; wy hebben , by ons Bericht van den 13 April, aan hun Ed. Gr. Mog. dit fait gedetailleerd, en de verklaringen van meer dan vyftig Depofanten daar by overgelegd, waarom het ons ten hoogften disgratieus is yoorgekoomen , dat aan ons nog wordt gereprochcerd, als ofwy iludieufelyk, of uit nalatigheid, de Officieren van die Compagnie niet gehoord zouden hebben, daar het eene waarheid is, dat wy niets nagelaten hebben om alle die Atteftatien, tot die zaak betrekking hebbende, in te winnen, en door Heeren Schepenen een generaale order aan de Burgeren van die Compagnie is gegeven, dat alle, welke deswegens eenige kennis had, ter liefde van de waarheid, daar van verklaaring zouden pasferen, gelyk daar toe ook verfcheide dagen, blykens de Atteltatien zelve , door Schepenen is gevaceerd geworden. A'Vy avouëcren, dat wy alle de Schutters van de Compagnie No. 9, waar van 'er meer dan vyftig hunne verklaaringen hebben gefuppediteerd, niet perfoonlykkennen, en ter goeder trouwe hebben gemeend, en ook aan hun Edele Gr. Mog.' hebben gerelateerd, dat onder die turbe van Depofanten , zich ook de Onderofficieren van dezelve Compagnie bevindende waren , en zulks te meer, naardien dezelve voor al ten hoogften ge-, intresfcerd waren, dat hun Ed. Gr. Mog. van den  X 43 X waar, Ed.Gr. Achtb. Heeren, dat  X 48 X dat wy, na alle die door ons gedane demarches hebben verklaard hunne weigering afc een daad van ongehoorzaamheid te moeten aanmerken , dan wy hebben nimmer hun onze beicherming ontzegd, doch wel te kennen gegeeven, dat aldus handelende, zy waarlyk dezelve weinig zouden meriteeren. Wy hebben ons dan verpligt gevonden aan de volgende Compagnie te nachtwacht te ordonneeren, en, gelyk wy niet gewoon zyn van de ter onzer Vergadering gehoudene gefp rekken , reekenlchap of die naderhand in fcriptis over te ge* ven, hebben wy ook ons in genen deelen gedisponeerd gevonden om een affchrift van onze hier van gehouden notulen aan hun, op derzelver fchriftelyk verzoek, op den if van die maand gedaan , toe te ftaan of te vergunnen , het welk ons echter al mcede by de Memorie van den Heer Elfevier ten hoogften misduid wordt. Wy hadden ons gevleid, Ed. Groot Achtb. Heeren, dat, de waakbeurt van die Compagnie weder invallende op den 27 van April, de Burgeren van dezelve, en inzonderheid de Officieren zouden zyn overtuigd geweest van de noodzakelykheid en van hunne verfchuldigde verpligting, om hunne waakbeurten behoorlyk waar te nemen, doch die Officieren ook ditmaal gcdeclareert hebbende de wacht niet te zullen opleiden , hoe zeer wy hun met aanbod van alle mogelyke fecuriteii; daar toe hebben getracht te animeeren, hebben wy ons wederom  X '49 X fcm genoodzaakt gevonden dcrzelver Wacht te doen waarneemen by een andere Compagnie: dan , confidereerende dat zoodanig een weigering niet langer plaats kon en moest grypen, te meer, daar de andere Compagnien , welke die waakbeurt moeften vervullen, daar tegens zich begonnen te verzetten, en , in overweging neemende , dat vooral de Officieren, als zonder welke de Burgeren niet ter Wacht konden werden opgeleid, hier toe vooral gelegenheid gaven, hebben wy goedgevonden , op den 26 April, aan den Luitenant Colonel Elfevier te permittceren, om aan zyn* Onder - Officieren van het tweede Quartier hunne verzochte dimisfie toeteftaan, mits echter gemelde Luitenant Colonel dan ook tevens zorg droeg, dat de beheering zyner Compagnie door hem wierd gefteld in handen van zoodanige Onder-Officieren, die geen zwarigheid zouden maaken hun dienst en pligt by dezelve waartenemen en afteleggen» Dan, Ed. Gr. Achtb. Heeren, op den 6 Mey, en dus drie dagen voor dat wederom de waakbeurt der Compagnie exteerde, den Lieutenant Colonel Elfevier door ons onderhouden zynde 0ver de zoo noodzakelyke optrekking van de Compagnie, heeft dezelve, tot onze verwondering, gedeclareerd geen mogelykheid te hebben gezien , om Onder-Officieren aan te ftellen, en dat het hem overzulks aangenaam zoude zyn indien de Vergadering daarin geliefde te voorzien. 11. deel. D Wy  XC 50 K Wy hebben dan, Ed. Gr. Achtb. Heeren, daar wy vastelyk gerefolveerd hadden, dat de Compagnie ter wacht zoude trekken , daar toe geen beter middel gevonden, als om nog dienzclfden morgen de Provoost van die Compagnie voor ons te doen komen , met order van ons, volgens zyn Lyst, op te geeven eenige gequalificeerde Adelborften in het tweede Quartier van die Compagnie, uit welke wy dan ook,* zonder dat ons in eenigerlei wyze hun beftaan, betrekkingc en converfatie bekend waren , drie van hun tot Onder-Officieren in dat Quartier hebben aangefteld , en daar van des anderendaags aan den Capitein van die Compagnie, den Lieutenant Colonel Elfevier, kennis hebben gegeeven, met last, om, zoo als zulks altoos gebruiklyk was , dezelven zyne Burgeren voorteftellen; doch dit al wederom finaal van hem geweigerd zynde , hebben wy zulks, het geen nimmer gebeurd is, moeten laten verrichten dooiden Major onzer Burgerye , en is dan ook op den 9 Mey het tweede Quartier van die Compagnie ter wacht getrokken; op dezelfde wyze , Ed. Gr. Achtb. Heeren, en met dezelfde tegenkanting van den Capitein van meergemelde Compagnie^, hebben wy ook het eerfte Quartier op den 21' Mey en Pied gebragt en de wacht doen waarnemen. En naardien 'er nog twee Officieren in gemelde Compagnie ontbraken, en wy gaarne zagen dat die Com-  X » X «Compagnie geheel compleet wierde gemaakt, hebben wy, op alle wyzen onze deferentie voor dert Heer Elfevier willende betobnen , op Dingsdag den 15 Juny laatstleeden, aan denzelven gedemandeerd het aanftellen van die deficieerende Officieren, die dan ook aangenomen heeft zyne poogingen daar toe te zullen aanwenden en ons van derzelver uitilag op de aanftaande Vergadering be» hoorlyk kennis te zullen geeven. Dan, Ed. Gr. Achtb. Heeren , met de grootftc verwondering, wierden wy, drie dagen daarna, geinformeerd, dat de Colonel Elfevier, buiten'onze communicatie, had kunnen goedvinden , twee Ondcr-Officicren aanteftellen en directelyk in functie te doen treeden, in dewelken wy, aan onze zyde, geene andere verdienftelykheid kennen, dan dat de eene, namenlyk Pieter de Waal, nog Adelborst zynde , zich te meermaalen in het doen der Rondens, erf dus onder de Wapenen, aan het plegen van dl* verfe Straatfchenderyen,en onder de Wachten, in de Corps de Guarde zelfs, aan een allerfchandelykfte daad , die de eerbaarheid niet toelaat als zeer bewimpeld te indigiteeren, heeft fchuldig gemaakt , en dat de andere zich in zeer laellVe eu injurieufe uitdrukkingen, niet tegens den Hoofdofficier ,zoo als door hem, in zyne gegeeven Verklaring , onder de Bylagen van de Memorie, fub. Litt. ï 1 loco , geproduceerd, zeer verkeerdelyk wordt voorgefteld, maar tegens het Collegie van D 2 aavn  K 5» X myn Heeren van de Wet zelve, heeft uitgelat ten. Wy hebben, Ed. Gr. Achtb. Heeren, ten hoogften verontwaardigd over die onbefcheide handelwyze, den Colonel Elfevier voor ons gerequireerd, en hem kennis gegeeven, dat een aantal Burgeren van die Compagnie ons hadden verzocht, dat de aanftelliug der twee doorhem geeligeerde Officieren , om de voorfz. reedenen, door hun bygebragt, geen plaats mogte hebben' dat wy daarenboven zeer wel waren geinformeerd' van de onbehouden discourfen en ergelyke conduites van den eene , mitsgaders van de disrelpectueufe, ongemefureerde en onbetamelyke uitdrukkingen van den anderen, en mitsdien hem Colonel verzochten en hem, des noods, ordonneerden, om die twee Onder-Officieren, op de best voegelykfte wyze te dimittceren, dan wel verre van eenige redefyke infchikkelykhcid in deezen tc ondervinden , is zulks ons niet alleen, op een gansch indiscreete wyze door den Colonel Elfevier geweigerd, maar heeft dezelve zich, zonder eeuig menagement , by die gelegenheid , gedeclareerd, dat, indien door ons aan hem zyne dimisfie als Capitein niet wierde vergund, hy, als zich verbonden hebbende die Officieren te zullen maintineeien, dezelve zoude neemen. Het zy ons geoorloofd hier een oogenblik by ftil te ftaan, en te vragen, of het wel te verwonde-  X 53 X ♦kren is , datwy federt eenigen tyd minder ondergefchiktheid onder onze Burgeren befpeuren, daar een der Hoofden *der Burgerye, door zyn voorbeeld , hier toe zoo veel aanleiding heeft gegeeven, en of wy als nu niet onbewimpeld aan het nadenken van den Colonel Elfevier mogen overlaten, in hoe verre hy aan zyne verpligting, aan zynen duurgezworen eed en aan zyne betrekking in deezen voldaan heeft; zeker is het, dat zyne handelwyze in deezen niet is te "compasfeeren of over een te brengen met de gemoedelyke betuiging van den Onderteekenaar der Memorie, dat hy name!yk nooit anders ah rust in de Stad, goede ordre snder de Burgerye en ondergefchiktheid aan de wet' tige Overheid zoude bedoeld en behartigd, hebben; dan, om wederom den draad onzer voordragt op te vatten, wanneer wy de indiscreete onbuigzaamheid van den Colonel Elfevier in dien verregaanden graad hadden moeten ondervinden , hebben wy gemeend, dat de authoriteit onzer Regeering vorderde om onze genome Refolutie i» deezen te effectueeren. Wy hebben dan de twee aangeftelde OfRcierem terftond voor ons doen komen en hun aangezegd, dat wy hadden goedgevonden hun van hunne posten, als Onder-Officiers in de Compagnie No. 9 , te excufeeren, en hun tevens te verbieden, om in die qualitcit, eenige dienst te doen, welke aanzegging door hun op de alkrinfolentftc en brutaalfte d 3 wy*  ; X 54 X wyze zynde beantwoord, onder andere met te zeggen, dat zy zich gcenzins aanmerkten ais gedimitteerd,.en dat zy die dimisfie niet van deeze Vergadering, maar van hunnen Capitein zouden inwachten ; hebben wy goedgevonden , hun , alü onwaardige en o.ngehoorzaame -Burgers, onze indignatie te betponcn cn uit de Lyst der Schutteren te doen roijecren. Zie daar, Ed. Gr. Achtb. Heeren, een opregt verhaal van het geen 'er federt den 3 April, omtrent die Compagnie , in pnze Vergadering is voorgevallen. Wy hebben in deezen geoordeeld wat breeder ons te moeten uitlaten, eensdeels om UEd, Gr. Achtb. onder het oog te brengen het ongeoorloofd cn ftrafbaar.gedrag van den Colonel EI, fevier, en hoe verre het 'er van daan is, dat aan hem rceden van klagen zoude zyn gegceven, an= derdeels om UEd. Gr. Achtb. te doen zien, op welke een onregtvaardige wyze wy in de publicque Papieren, door de kwaadaartigfte verzonnen leugens, ook in deezen zyn getraduceerd geworden ; trouwens kan de losbandigheid iets hatelyker te voorfchyn brengen , dan de eerkwetfende reflectie, welke de Colonel Elfevier zich verlrout heeft , met betrekking tot het laatstverhandeldc point , ingedemefureerde uitdrukkingen, onder het oog van den Souverain te brengen. Het lot (dus laat zich een Lid der Regec? nng, ten aanzien zyner Meede - Leden, uit) het  X ss X het lot is zeer onderfcheidcn tusfehen hen, die het voorwerp der mishandelingen van eenen oproerigen hoop geweest waren, en hen die openlyk bekend ftaan als Vrienden deiHoofden van dien hoop, en wier namen gefteld worden onder de zulken van welke hun Ed. Gr. Achtb. zelve zeggen , de ftooring van de rust binnen hunne Stad te vreezen ; de eerftc moeten allerhande onaangenaamheden ondergaan; Officieren zynde, worden zy genoodzaakt hunne posten neder te leggen, — van Adelborften tot Officieren, door den Ondergeteekende bevorderd wordende, worden zy dadelyk gedimiteerd, ja zelfs ontfehutterd, de laatften worden vricndelyk behandeld, en boven hunne meede Schutters verheven. Wat beiluit is uit dit alles te maaken ? Met een woord de Magiftraat van Rotterdam (want dit moet hetbefluit zyn,waar op men doelt)begunftigthet muitzieke gedeelte van de Burgerye, en onderdrukt weldenkende en welmeenende Schutters : en waarop berust dit alles ? Op een tyd , wanneer alle de Onder Officieren, en een zeer groot getal Adelborften van het tweede Quartier van de CompagnieNo. 9, zich, niet uit noodzakelykheid, gelyk men voorgeeft, maar by wege van complotteering, aan hunnen dienst onttrekken, wanneer beloften, perfuaficn, ja zelfs verneederende verzoeke» van de Magiftraat, om hun te doen continueeD 4 r«*  X 56 H ren , fehoon te meermaalen herhaald en aangedrongen , vruchteloos zyn afgeloopcn , wanneer 'er pcriculum in mora is , om anderen te verkiezen , wanneer de Capitein declareert daar toe met mogelykheid geen kans te zien , vinden wy goed drie andere- Officieren aan te Hellen, niet by perfoneele preferentie , maar dezulken, die , onder de gequalificeerde Adelborften, volgens de Lyst in rang de naaste waren; maar om dat juist deeze aangeftelde Perfoonen, op wier moreel caracter niets te zeggen valt, volgens eene naderhand ingewonne Verklaring , familiaar zouden gepraat hebben met twee beruchte en fuspecte Vrouwsper. fonen, 't welk ons toen onbekend was, en ook op zich zelve geen peremptoir bewys van kwalykgezindheid uitlevert; om dat wy op dat tydlHp in die verhaasting geen acht gegecven hebben, dat hunne namen onder de vyf a zes honderd gevonden wierden, welke het Request tot vernietiging van het vrywilligc Schutters-Corps geteekend hadden; dit, en dit alleen, is, volgens het liefderyk gevoelen van den Heere Elfevier, een onwederfprekelyk bewys van den voorrang, welke wy aan pratenfe Rustverftoorders geeven. Al verder: Om dat wy de aanftelling van twee Officieren in het eerfte Quartier van de gemelde Compagnie, door den lieer Elfevier, buiten onze communicatie, gedaan, ons niet blindelings hebben JUten welgevallen; om dat wy de hardnekkigheid  X 57 X van twee Officieren , welke het gezag van hem Capitein boven het fchuldig refpect aan hunnen Magiftraat verfchuldigd, wilden doen gelden, en daar in door dien Capitein gemaintineerd wierden, als lsefief en ongehoorzaam aanmerkten, en hun uit dien hoofden van de Lyst der Schutterye hebben doen royeeren; dit, en wederom dit alles, is het kenmerk vart onderdrukking, niet alleen ten aanzien van deeze twee Perfoonen, wier conduites hier voren zyn aangehaald, maar van het gantfche Corps der weldenkende Burgerye. — Wat is zoodanig raifonnement toch anders, dan eene, zoo onverftandige als onbefcheiden, geestverrukking uit verhitte denkbeeldea gebooren , waarmede , het gezond ve-rftand niets, gemeens heeft. Dan , Ed. Gr. Achtb. Heeren , wy fcheiden hier van af; wy zyn wars om langer na te gaan en U Ed. Gr. Achtb. te ontvouwen de infidieufe wyze, op welke men by die Memorie den Souverain heeft getracht te fubripieeren, en zullen mitsdien aan het oordeel van U Ed. Gr. Achtb. overlaten in hoe verre die geenen, welke op pag. ö3 ( * ) » 200 zcer beklaagd worden, het lot verdienen , het geen zy hebben ondergaan ; dewyl wy ons verzekerd houden, dat U Ed. Gr. Achtb., met (♦) Als voren, bladz. 265 en 166.  X 58 )•'( met ons, wel zult toeflemmen, dat het lot van mwillige en ongehoorzaame Burgers zeer ondcrfcheidenmoetzyn van dat van goedwilliger! en gehoorzamen. Doch hoe zeer wy anderzins rnet den Onderteekenaar der Memorie in veelen opzigren verfchillen, komen wy echter in dat punt geredelyk overeen, dat namelyk wy met hem erkennen, dat het • vuur van oproer binnen onze Stad dagelyks wordt aangeftookt deor eene talloozf meenigte van de vuilaartiglte, leugenachtige, en vooral muitzuchtigfte Gefchriften, die zonder fchaamte in de Boekwinkels worden verkocht of uitgedeeld, en aan welke wy voor ons vastftellen, dat wy geheellyk verfchuldigd zyn de onhandigheden waar in wy ons thans bevinden. Wy bidden U Ed. Gr. Achtb. van eens te willen inzien het 250 Nummer van de Post van den Neder -Rhyn; terwyl wy, om te doen zien tot wat fchaamteloosheid en . overgegeeven boosheid bekende Schryvers thans reeds gekomen zyn , ons niet kunnen bedwingen om uit de Courier van Europa, No. 72, deeze eene pasfage, betreffende onze Stad,over te fchryven: „ Doch het gedrag van deze (de Regcering van Rotterdam,) en de tegenwoordige alge. • meene tydsümftandigheden, noopen ons om aan dezen Brieffchryver openlyk dit antwoord te geevcn: dat wy zyne byzondere omflan. digheden van harte beklagen , en met een 5 ge*  >.( 59 )■■( gevoelig medelydcn deel in dezelven , nemen; dat het ons ten hoogften verwonderd heeft; de Regering van Rotterdam, geduurende alle de tegenwoordige onlusten, welke in die Stad heerfchen , een gedrag te hebben zien houden, het welk, wel verre van de Vaderlandfche Ingezetenen dier Stad te befchermen, alleen gediend heeft , om aan een oproerig gefpuis meer en meer voedzel te geven, en dat het ons uit dien hoofden meer dan eens , volftrekt noodzakelyk tocgefchencn heeft, dat de Souverain, dat is de Staten van Holland , hier tusfehen beiden kwam , om de gantfche Wetbouderfchap van Rotterdam, voor hunne tegenwoordige bediening te bedanken , en eene nieuwe in dcszelfs plaats, aan te (lellen, die betere zorg voor de veiligheid der Ingezetenen van hunne Stad, en der Leden van een Vaderlandsch Genootfchap, toonen zou te willen en te konnen dragen." Wy laaten aan het oordeel van U Ed. Gr* Achtb. gerustelyk over , welk een uitwerkzel zulk een pasfage op verhitte herzenen en gistende gemoederen kan maken , en of het wel de fchuld is van den Schryyer van de Post van den Neder-Rhyn, de Courier van Europa en een aantal fchandelyke Courantiers , dat niet reeds overlang, gelyk zulks wel eens gedebiteerd is gewordei], deze Stad in een Bloedbad gebragt is. —  k *> x Wy zouden hier onze Confideratien kunnen eindigen , naardien wy met betrekking tot de fcherpe Patronen, waar van op pagina 26 (*) en pasfant gewag wordt gemaakt, en van welke,zoo als men had gefpargeerd, 'er meer dan drie honderd voor de Inwoonders van het Agtej- Klooster zoude zyn klaar gemaakt en onder dezelven uitgedeeld, UEd, Gr. Achtb. niets anders kunnen informeeren , dan dat, hoe zeer het vervaardigen van fcherpe Patroon en thans binnen deeze Stad niet vreemd, is de verregaandfte en buitenfporigfte exageratien ook in deezen hebben plaats gehad, en dat de tyd genoegzaam zal leeren in hoe verre die importante en fchrikverwekkende ontdekking met de waarheid conform is, Wy zouden gaarne de merites van de Verklaaringen, welke aan die Memorie zyn geannexeerd , in zoo verre dezelven niet alreeds by ons getoucheerd zyn, ftuksgewyze aan. toonen , maar wy oordeelen deeze onze remarques en reflectien niet verder te moeten uitbreiden ; want wy houden ons verzeekerd, dat, by de eenvoudigfte befchouwing en het oppervlakkigst onderzoek, de wederregtelykheid en onvoldoenenheid van die geproduceerde Atteftatien genoegzaam zullen blyken. Is het by voorbeeld, om met één woord van dezelven te fpreeken, nietonbefchaamd, dat men de Verklaaring, onder de Letter (*) Ak voren, bladz.271,  X 01 X ter F, waar by ontmoetingen worden geattes» teerd, die op den 28 April, 1 Mey en 2 July zyn voorgevallen, op pagina 22 ( * ) van de Me-i morie , doet dienen om een daad te juftificeeren die op den 10 en 13 April heeft plaats gehad? —< Is het niet puêril dat men Luiden, die een open winkel hebben , reprocheert en als een misdaad toereekent , het uit- en ingaan van Perfoonen, welke van zich hebben doen fpreeken; waar toe de Verklaaring onder de Letter H 1 en 2, loei» moet dienen? Is het niet disgratieus, dat men de optrekking der wachten expresfelyk telkens doet obferveeren, om gelegenheid te hebben van de Atteftatien, onder de Letter L 1 en 2, locis te kunnen fourneeren en te pas brengen ? Is het niet befpottelyk, tegens de goede trouw en omonkundigen te misleiden, dat men, onder de Letter E. 3 loco , waarfchynlyk alleen met oogmerk om te induceeren , dat het Volk achter het Klooster van Gefchut of Schietgeweer voorzien is, een. Atteflatie produceert, waar by een der Depofanten onder anderen verklaart, aan het Stadhuis zynde te hebben hooren zeggen: „ Ik heb eene heelt „ Kartouw" en de andere: „ Ik heb een halve" daar een ieder, die maar eenigzins kennis heeft van het geen 'er by de wachten omgaat, zeer wel. weet, dat, by die Luidjes door een Kartouw verftaaa wordt» (*) Als voren, bladi. zfoj  X 62 x een Borrel of Jeneverflcs ? Is het eindelyk niet ongehoord en onbetaamelyk , dat men, onder de Letter N", produceert, zeekerlyk om het bewys van het getal der ftraffeloozc en ongcftoorde losbandigheden onzer Stad te vergrooten, een VerWaaring, die men weet, fehoon men ftudieufelvk daar van geen ïncutie maakt, ter requifitie van den Hoofd-O/licier zelve belegd te zyn, en daar het overbekend is,- dat tegens de Perfoon , ten wiens lasten dezelve fpreekt, reeds federt een zeer geruimen tyd, een decreet van dagvaarding in Perfoon , by Heeren Schepenen deezer Stad, is verleend geworden. Wy eindigen de Confideratien, welke Wy ge^ meend hebben UEd. Gr. Achtb. te moeten fuppediteeren, op een Memorie, door een Lid van de Vroedfchap aan den Souverain deezer Pruvintie overgegeeven, ten lasten van de Wethouderfchap van een Stad , welke den Onderteekenaar van die Memorie zegt, te eeren als zyn Faderfiad, te lieven als een plaats, wier welvaaren hem als Lid der Regeering is toevertrouwd, en wier luister en goeden naam hem niet minder dan zyn eigen ter harte gaat ; die betuigt het waarnemen van zyn pligt, waar toe hy by duur en Eede erkent, ten be* hoeven van het algemeen, van zyne Medeburgers inzonderheid, verbonden te zyn, boven alle aangenaamheden , die hy te wachten heeft, te ftellen; die meit als rust, ordrc en ondergefchiktheid zegt te heb-  X 63 X hebben bedoeld, en niets meer te beminnen dan eensgezindheid ; die . . . maar wy laaten aan het oordeel van UEd. Gr. Achtb. over, óf 'er wel immer betuigingen zyn voorgegeeven, die door onloochenbarer fatten flerker wederfproken worden. Wy hoopen door deeze onze Confideratien aan de intentie van UEd. Gr. Achtb. te hebben voldaan ; terwyl wy voor ons Advys UEd. Gr. Achtb. in bedenking vermeenen te moeten geeven ; of UEd. Gr. Achtb. niet zouden kunnen goedvinden, de Heeren UEd. Gr. Achtb. Gedeputeerden ter dagvaard te qualificeeren, om, hoe eerder zoo beter , dezelven, op de meest convenabelfte wyze , tot onze verantwoording, te brengen ter kennisfe van Hun Ed. Gr. Mog.. Terwyl wy UEd. Gr. Achtb. bevelen in de befcherminge Godes en blyven. Edele Groot Achtbaar e Heeren! (Onder ftond) UEd. Gr. Achtb. goede Vrien* «.otterdam den, Schout, Burgemeesteren 20 Sept. ren en Scheepenen der Stad 1784. Rotterdam. (Lager ftond.) Ter Ordonnantie van dezelven (Was geteekend.) & v&n Zuylen van NyeveltJ AAN-  X *4 x AANTEEKENING van]. J. Elfevier , tegen eene Refolutie van de Vroedfchap der Stad Rotterdam , op den %ofle September 1784 genomen,.enwaarby zyn verzoek , om Copie der Confideratien van, de IVethow derfchap derzelve Stad op zyne Memorie, wordt afgeflagen. üngevolge de referve van aanteekening, tegen de weigering, door de meerderheid der Leden van deze Vroedfchap, op Maandag den 20 September laatstleden gedaan, van een verzoek , om Copia, van zekere Refcriptie, door myne Heeren van de Weth dezer Stadt, aan deze Vroedfchap, opderzelver requifitie geadresfeerd, vindt de Ondergeteekende zich verpligt, thans ter dezer Vergadering te declarceren; dat hy niet dan met de alleruitterfte bevreemding en aandoening hebbende kunnen aanhoren de lecture der voorfz. Refcriptie, welke dienen moest tot een Bericht van de Weth dezer Stadt, op de Memorie, door den Ondergeteekenden aan Haar Ed. Gr. Mogenden , op den 6 Augustus laatstleden , geprefenteerd , naar dien  X «5 ):( dien het aan den onderget. voorkwam ( om thans van alle andere Cöniideratien te zwygen ) dat daar in , niet alleen des Onderget. gehouden gedrag op de fletrifantfte wyze wierd gecontorqueerd, en de zuiverheid van deszelfs bedoelingen, op eene finguliere wyze, ten toon gefield, en aan de braaffte, deugdzaamfte en dcftigfte Ingezetenen dezer Stad de aller fchandelykfte oogmerken aangewreeven , de Onderget. zich niet heeft willen verzetten tegeft de Refolutie Commisforiaal, daar opgevallen (hoe zeer misfchien de onzydigheid wel gevorderd had , dat eene Commisfie, benoemd tot het onderzoek der gedaane rescriptie van Myn Heeren van de Weth, niet grootendeels beflond uit zoodanige Perfoonen , welke tevens Leden waren van de Weth) maar tevens ook gemeend heeft, dat 'er hem ten fterkften aan gelegen lag, om daar van ten fpoedigften een Copie te bekomen, doch dat de Ondergeteekende, rot zyn leedwezen, de ondervinding en onregtmatige onaangenaamheid t hem by de voorfz. Refcriptie aangedaan door Myn Heeren van de Weth, nog heeft zien vermeerderen door de voorfz. weigering der prefente Leden van deze Vergadering, om hem, op zyn expres? felyk gedaan verzoek, die Copie te accordeeren, dat, hoe zeer de Ondergetekende verkiest voof als nog een diep ftilzwygen te houden over de noodzaaklyk- of bevoegdheid, het zy van deze Vergadering tot het vorderen, het zy van de Weth »i. d'eel. E tot  X 66 ):( tot het geven, van zulk een refcriptie, vooral na dat de Onderget. den inhoud van zyne voorz. Memorie gemaakt had tot een onderwerp der deliberatie van Haar Ed. Groot Mogenden, als zynen Souverain, en na dat Myne Heeren van de Weth, by derzelver bericht aan Hun Ed. Gr. Mog., getoond hadden, zeer wel te penetreeren dat de gronden, zoo van de Requesten van een meenigte der aanzienlykfle Ingezetenen dezer Stad, als van dat van den Onderget., benevens van zyne mecrgem. Memorie, eenen onmidlyken invloed hadden op derzelver conduites omtrent de voorgevallene tumultucufe bewegingen binnen deze Stad, hy echter nimmer had kunnen verwachten, dat de prefent geweest zynde Leden dezer Vergadering van zich zouden hebben kunnen verkrygen, om aan den Onderet. een verzoek te weigeren, waartoe elk lid eener Vergadering, en inzonderheid een mede-lid van de Vroedfchap eener Hemmende ftad van deze Provincie, het volkomensten onbetwistbaarst regt heeft, te weeten, om te hebben Copie van alle zoodanige Notulen, Stukken en Papieren als terzelver Vergadering gehouden of overgegeven worden, waarover zyne ftem of votum gevraagd wordt, en waartoe hy ten allen tyden een onbepaald acces heeft; dat de Ondergeteekende oordeelen zoude, aan de evidentie en notorieteit van dit regt te kort te doen , indien hy zich wilde ophouden met een breeder betoog van het zelve; maar dat  X 6> x flair hy, al was deszelfs verzoek over het algemeen al niet van dien aart, dat het zelve niet konde geweigerd worden, dan nog meent, dat de billykhéid en goede trouwe, die nergens meer behoort plaats: te hebben, dan in eene Vergadering van een integrerend Lid der Souverainiteit, aan de prefent geweest zynde Leden der Vroedfchap had behöoren te dïcteeren, dat de volledigfte gelègeiiheid tei' verdediging, die een elk Ingezetenen moet gegeven worden, ook vooral niet mag onttrokken worden aait een Medelid derzelver Vergadering, die, na de betrachting van zynen pligt, hiets meer ter harte neemt, dan de Confervatie Van zynen goeden naam, dié zich daar over by den Souverain' reeds vervoegd heeft en oordeeld, ten flerkllen beledigd te zyn in een {luk, het welk ter Vergadering wordt ingeleverd, en waarö'p de, gedecerneerde befoighe met geene vrucht kan gehouden worden, ten zy hy gelegenheid bekome , bm vooraf zyne Confideratien daar op te zeggen, èn de Heeren Gecommitteerden naar waarheid van foirrmige feiten, ten zynen nadeele daar by ter nedcrgefteld, te ïnformeeren, tot welk alles hem de verzochte Copïa onöntbeerlyk is. Dat de Ondergeteekende, uit dezen hoofde , de weigering van Copie der voorgem. refcriptie houdt, voor onwettig, informeel en ftrydig tegen de billykheid en goede orde, in alle, en inzonderheid in zulke|Vergaderingen als deze is, waar E * L'vari  X 68 X Van hy de eer heeft een Medelid te zyn, en het daar voor zal blyven houden, tot zoo lang UEd. Gr. Achtb., door het accordeeren der verzochte Copie, toonen zult regt te doen aan deze billyke vordering van een hunner Medeleden; maar dat, wat ook voor het vervolg UEd. Gr. Achtb. denkwyze en refolutien daaromtrent zyn mogen, de Ondergeteekende nimmer dulden zal * dat eene zoo onvoorbeeldige, als byzondere Refcriptie, in eene zoo gedenkwaardige materie, als waar over dezel ■ ve rouleert, in de notulen dezer Vergadering geplaats en aldus aan de Posteriteit worde overgeleverd , zonder dat dezelve notulen te gelyk behelzen zullen, eene duidelyke aanwyzing van de verkeerde gronden en menigvuldige paradoxen, waar van die Refcriptie overvloeit, en die een nieuw en onbetwistbag- kenmerk uitleveren van dc denkwyze van Myne Heeren van de Weth, immer? van de meerderheid derzelven, over zaken van het alleruiterfte gewigt voor deze Stad, waar van het nauwkeurigst en onpartydigst onderzoek aan hun, gefamenlyk , met Heeren Commisfarisfbn van den iSouverain, ferieuslyk en by wyze van extraordinaire voorziening, is aanbevolen; tot bereiking van welk oogmerk de Onderget. niet zal nalaaten , by alle bekwame gelegenheden te infteren , dat de Heeren Gecomm. van UEd. Gr. Achtb. het op hun gedecerneerd commisforiaal befoigne ten allen fpoedigften zullen gelieven te houden ,  X # X den, en daar van ter dezer Vergadering rapport te doen, ten einde UEd. Gr. Achtb. als dan daar op zoodanige Refolutie zouden kunnen nemen, als dezelven zullen mogen oordeelen te behoren. ■ Zullende de Ondergeteekende voor het overige aan zyne zyde, by verdere, weigering van de verzochte Copie der bewuste Refcriptie van Myne_ Heeren van de Weth,zoodanige audere noodwendige middelen, op zoodanigen tyd en wyze , emploiëeren , als hy zal te raden worden, en verzoekende hier van infertie in de notulen dezer Vroedfchap. • Rotterdam den 27 September 1784. ( Was geleekend) J. J. ELSEVIER. E 3 EXTRACT  X 79 X EXTRACT uit de Refotutiett van de Heeren, Staaten van holland en westvries- land, in Hun Edele Groot Mogende Vergaderinge genoamen op Donderdag den 30 September 1784. ONtvangen een Misfive van de Heeren Gecommitteerden van Hun Ed. Groot Mog. te Rotterdam, gefchreeven aldaar op gisteren, waar by verzoeken de welmeening van Hun Edele Groot Mog. te verftaan, op een bedenking hun in derzelver onderzoek, uit kragte der voorfz. Commisfie, van Officier en Scheepenen der gemelde Stad, ten aanzien van het 51 Articul der Crimineele Ordonnantie , nopens het neemen van Informatien, voorgekomen; en by welke gelegenheid verder onder het oog van Hun Edele Groot Mog. brengen eenige difficultciten, dewelke zy in de executie der voorfz. Commisfie reeds ontmoeten cn verder yoorzien; breeder hier na geinfereerd. Fiat infertio. Waar op gedelibereerd zynde, is goedgevonden, «11 verftaan, dat de voorfz. Misfive zal worden  X 7* X geëxamineerd door de Heeren van de Ridderfchap en verdere Hun Edele Groot Mog. Gecommirteerr den tot het groot Bcfogne, met eenige van de Heeren by Hun Edele Groot Mogende Refolutie van den 10 der voorleedene maand tot informatie op de beweegingen te Rotterdam enz, gecommitteerd, en de Vergadering daar op gediend van derzelver confideratien en advis ; en is, dien onverminderd, Copie van dezelve Misfive verzocht door de Heeren Gedeputeerden der Stad Rotterdam, om daar op te verftaan de intentie van de Heeren hunne Principaalen. Aanteekening van de Ridderfchap. De Heeren van de Ridderfchap en Edelen hebben tot de voorfz. Conclufie niet geconcurreerd Aanteekening van Twee Steden. De Heeren Gedeputeerden der Steden Delft en Brielle hebben gedeclareerd van gedachten te zyn , dat de bovengemelde Misfive behoorde te worden gezonden aan den Officier en Schepenen der Stad Rotterdam, ten einde op den inhoud derzelve, voor zoo veel bun aangaat, hun Ed. Gr. Mog., binnen een bepaalden en korten tyd, te dienen van Bericht. Aenteekening van Rotterdam. De Heeren Gedeputeerden der Stad Rotterdam hebben geinfteerd dat de voorenftaande Misfive van E 4 Hee-  X 7* X Heeren Gecommitteerden van hun Ed. Gr. Mog. rflogt Worden gefteld in handen van Officier en Schepenen der Stad Rotterdam, om hun Ed. Gr. Mog. op den inhoud derzelve Misfive, voor zoo veel hun aangaat, binnen een zeekeren bepaalden termyn, te dienen van derzelver Bericht en dienvolgende tot de voorfz. Refolutie commisforiaal niet geconcurreerd, maar gedeclareerd zich (immers voor als nog) in geene deliberatien over de voorfz. Misfive te kunnen inlaten, maar dezelve overteneemen, ten einde daar op alvoorens te verftaan de intentie van de Heeren hunne Principaalen, met referve van derzelver vrye deliberatien, en om verder dien aangaande zoodanig te doen, ais dezelven te rade zullen worden. Aanteekening van Fier Steden. De Heeren Gedeputeerden der Steden Hoorn\ Enkhuifen, Edam en Medemblik, hebben de voorfchreeve Conclufie aangezien. Atterdeert met de voorfz. Refolutien MIS-  >( 73 ):( MISSIVE van Hun Ed. Gr, Mog. Gecommitteerden te Rotr terdam, om Hun Ed. Gr. Mog. welmeening te verftaan, op een bedenking ten aanzien van Art. 51. der Crimineele Ordonnantie , nopens het neemen van informatien, en omtrent eenige deffïculteiten, in de executie der voorfz. Commisfie. . IDELE GROOTMOGENDE HEEREN! C^Telyk wy reeds , by het accepteeren der CommiSÏie , waar meede U Ed. Groot Mog., by hoogst derzelver Refolutie van den 10 Augusty deezes jaars, ons hebben gelieven te honoreeren , gepenetreerd zyn. geweest van de moeijelykheeden waar aan dezelve in haare uitvoering zoude onderhevig zyn, zoo hebben wy, zoo dra wy maar een aanvang van het werk gemaakt hadden, ook ondervonden , dat die reeds toe by ons opgekomene zwaarigheeden en bedenkingen, niet alleen dadelyk exteerden ; maar zelfs zich hoe langer hoe meer, zoo in getal als in gewigt, manifesteerden. E 5 Oa-  X 74 X Onder dezelven deed zich aanflonds op eene bedenking, welke ons voorkwam van het uiterfte belang, en van den grootften invloed op dc geheele behandeling deezer zaake, en het fucce-s onzer Commisfie te zyn, en welke hier in beftond dat, hoe zeer U Ed. Groot. Mog. by'gemelde Refo^ lutie hebben vei klaard, dat hoogstderzelver intentieinhetdecerneeren deezer Commisfie geene andere was,als om zich op eenepolitique wyze omtvtntèttt Rotterdam fubfiftecrende onëenigheden te doen informeeren , het ons echter toefcheen, dat, wilden wy met alle attentie onderzoeken en naargaan de fonrces, nit de welken het voorgevallene m de Stad Rotterdam en het aldaar fubfifteerend ongenoegen en wantrouwen is veroorzaakt, (waar toe onze Commisfie in de eerfte plaats tendeert) een politica onderzoek eerst na dat voorgevallene, en daarna, naar deszelfs fources niet genoegzaam zoude zyn. & Trouwens, Edele Groot Mog, Heeren, (want bet zy ons gepermitteerd dit een weinig „ader te deduceeren) wy begreepen aanflonds, en zyn m dat begrip door de ondervinding, zoo dra wy maar de handen aan het werk hebben geflagen bevestigd, dat,gelyk de fources van het voorgevallene byzonder zouden moeten worden naar-egaan en ontdekt uit zoodanige Perfoonen, welkeen dat voorgevallene zyn geconcerneerd; zoo ook wanneer dezelve Perfoonen niet blootelyk als, Getui- gen  X 75 X gen konden worden gecqnfidereerd, (in welk gevai zelfs ook justicieele middelen, om dezelven tot het geeven van getuigenis der waarheid , te conltrin? geeren zouden kunnen gerequireerd worden en te pasfe komen) maar befchuldigd wierden zelfs mee? depligtig te zyn aan de oproerige beweegingen en feitelyklicden, het noch met den aart der zaake, noch met de regtspleging, hier te Lande vigeerende , overëenkomftig was, dusdanige Perfoonen , tot welker lasten diergelyke pofitive befchuldigingen zyn, op eene pqliticque wyze te hooren op ftb teq door welker adyeu dezelven zich, in meerderen of minderen graad, aan eene crimineele misdaad fchuldig souden erkennen, behalven dat in allen gevalle, wanneer de Perfoonen , welke moeten gehoord worden, of weigeren te antwoorden, of de waarheid niet willen bekennen, ( al zyn derzelver voorgeevens nog zoo baarblykelyk valsch) veel min de fources ontdekken, dan nog, wanneer de zaak in de termen van een meer politicq onderzoek blyft, 'er niet voor handen zyn, zoo* danige middelen van confbrainte, welke pro fubiecla materia gepast zyn, en met effect kunnen en mogen werkftellig gemaakt worden, wanneer het onderzoek op eene judicieele wyze gefchied. Daar wy dan aan den eenen kant begreepen, dat een politicq onderzoek, waar toe wy benevens le Magistraat der Stad Rotterdam gecommitteerd waren, in verfcheidenc refpecten niet genoegzaam zou-  X 7 6- X zoude zyn, om de fources van het voorgevallene naartefporen, zoo kwam het ons aan de andere xyde voor, dat, naardien U Edele Groot Mog, ons niet hadden voorgefchreeven de manier, op welke het zelve politicq onderzeek moest gefchieden, wy moesten bedacht zyn op een expediënt, mar door, by defect of ongenoegzaamheid van zoodanig politicq onderzoek, eene naarfpering naar het voorgevallene en deszeffs fources , langs judicieele wegen, zoude kunnen worden Voortgezet, en dit in overweeging neemende, kwam ons in de omftandigheden , waar in wy verfeerden , voor, daar toe geen ander middel voor handen te zyn' dan dat wy daar in door tusfchenkomst van den Officier en Schepenen van Rotterdam wierden geholpen, ten dien effecte, dat, wanneer wy in de reeds aan ons ter hand gefielde, of nog te bekomene informatien, het een of ander mogten ontdekken , waar in eene crimineele misdaad zoude mogen gelegen zyn, wy dezelve informatien moesten Hellen in handen van den Hoofd-Officier, om ter dier zaake voor het Collegie van Schepenen het regt van de Heoge Overigheid waar te neemen, en dezelve befchuldigde Perfoonen voor dat Collegie te interrogeeren over het voorgevallene, voor zoo verre zy daar in geconcerneerd waren,' en over de fources , waar uit het zelve voortgeko' men was; met één woord, wy begreepen, dat, wanneer ons politicq onderzoek of onmogelyk of in-  X 77 X irifrüctueus bevonden wierd , wy ons moes-* ten bedienen van de hulp en het Ministerie van het justicieel Collegie van Officier en Schepenen. Wy hebben dan ook dadelyk, zoo draa zich een voorwerp van die natuur opdeed, in onze gecombineerde Vergadering van Schout, Burgemeesteren en Schepenen , in deliberatie gebragt, om de zaak op die wyze te behandelen, en in dezelve dan ook zynde gerefolveerd, dat zeekere bekomene informatien zouden worden gefteld in handen van den Hoofd-Officier, om deswegens voor het Collegie van Schepenen te ageeren, zoo als by zoude oordeelen te behooren, hebben wy vervolgens gedeclareerd, dat, hoe zeer wy geene de minde intentie hadden, om aan welgemelde Schepenen eenig belet of bepaling toe te brengen in derzelver fentiment omtrent zoodanige zaaken, welke tot derzelver judicieel departement behoorden, het ons echter voorkwam, dat, naardien het Collegie van Officier en Schepenen door derzelver justicieele verrichtingen aan het gefaamentlyke Collegie van ons en de Magistraat van Rotterdam, in het nagaan der fources, de behulpzaame hand moest bieden, die zaaken aan hun-» ne zyde niet geheel buiten communicatie van ons gefaamentlyk Collegie konden verhandeld worden , maar dat het zelve gefaamentlyk Collegie behoorde te hebben opening van zoodanige nadere In-  ):( 7'8 )t( Informatien, Verhooren of Confrontatien, ais ter dier zaake by welgemelde Schepenen zoudert worgden ingewonnen, en gehouden, als meede dat iri zöodaanige zaken de Verhooren niet zouden bebooren te worden gehouden voor voltrokken , veel min dezelve zaken door een Vonnis getermineerd , Voor dat het politicq onderzoek van ons gefamentlyk Collegie op dat respect geheel zoude zyn afgeloopeni Dit ons nadere voordel en declaratoir, aan de Magiibraat der Stad Rotterdam gedaan, heeft eerst aan de zyde van . dezelve Wel veeleri difflculteiteri gevonden, doch eindelyk, na dat desweegens ver'fcheide confideratiën Waren gëwisfeld, ten gevolge gehad i dat door Hun Ed. Groot Achtb., is gedeclareerd, dat zy wel mogten lyden, dat aen onè op1 ónze requifitie , door den Hoofd-Officier wiefd gé; geven opening van de crimineele verhooren, als meede van de nadere ingewonne informatien, rriet fa^ culteit, om aan den Hoofd-Officier op te geeven zoödaanige poincten , als Waar op wy zouden veii meenen, dat nadere inquifitie zoude behooren te worden gedaan, en met verdere overgifte, dat, alVoorens dezelve zaaken door een finaal vonnis van Schepenen zouden worden getermineerd, aan net gezamentlyk Collegie van ons en de Magiftraat gelegenheid zoude worden gegeven, om,de« noodig oordeelende, nog een nader politicq onderzoek te inftitueeren. Koe  X 79 X Hoe zeer wy nu, vooral mede ter vermydin^* van verdere disfentien, en daar door te veröorzaRen vertraging in den voortgang van het werk , het voorfz. declaratoir, zoo als het zelve lag, geaccepteerd hebbende, vermeenden, dat daar meede dit point zoude zyn afgedaan, hebben! wy echter kort daar op, van de zyde van het meergemelde Collegie van Schepenen, ten opzigte der behandeling van zoodanige zaken, als aan dezelven , qua Regters, wierden gedemandeerd en overgelaaten, ontmoet eene zwarigheid en bedenking , welke ons noodzaakt dit adres aan U Ed.Groot Mog. te maken. Te weten, Ed. Gr. Mog. Heeren , by geleegenheid dat wy in onze gecombineerde Vergadering met.de Magiftraat zouden beleggen en meteede doen bevestigen zeekere informatien, welke,volgens het hier voorgemelde Plan, zouden moeten worden gefteld in handen van den Hoofd-Officier, om dezelven , voor het Collegie van Schepenen van employ te maken, is van wegens welgemelde Officier cn Schepenen geopperd en naderhand gefouteneerd deeze ftelling, dat diergelyke informatien, hoe zeer in de Vergadering van ons en de Magiftraat genomen en met eede bevestigd, wanneer de Hoofd-Officier zich van dezelven voor het Collegie van Schepenen wilde bedienen, en Schepenen daar op eenig reguard zouden flaan, wederSm op nieuws fchabinaal zouden moeten-worden bes  M 80 x feelegd, en de Getuigen op nieuws gehoord en onder eede gebragt, en zulks op fundament, dat het Si Articul der Crimineele Ordonnantie hun Oïricier en Scheepenen zoude verhinderen, om zich te bedienen, van, of rcguard te liaan op andere informatien, dan die fchabinaal genomen waren. Wy hebben , tegens het gemelde begrip ingebragti dat, hoe zeer wy aan gemelde Officier en Scheepenen niet wilden bedisputeeren de faculteit om, wanneer zy in de judicieele behandeling dier zaaien-zulks, het zy tot naadere elucidatie, het zy weegens nieüw opkomende om (handigheden noodig oordeelden , zoodanige Getuigen nader te mogen horen, wy echter van oordeel waren , dat aan informatien, welke in onze gecombineerde Verga* ticring (waar la die zelfde Officier en Schepenen, hoe zeer in eene andere relatie, prefent zyn ) het zy door het onder eede laaten beantwoorden van voorgehoudene Vraagpointen, worden genomen, die zelfde kragt en valeur behoorde te worden toegekend , als of dezelve fcabinaal waren genomen , en dat mitsdien het fyftema van Officier en Scheepenen , dat zy zoodanige informatien zouden achter de bank fchuiven, houden als niet genoomen , en die Getuigen wederom op nieuws over die zelfde faiten en omftandigheden een verklaring laten afleggen, of onder eede laaten antwoorden , naar onze gedachten niet alleen ftrydig was met het honneur en de digniteit deezer ge- com-  X 8' X combineerde Vergadering, welke , op éxpresfe last van UEd. Gr. Mog. wordende gehouden, en in dezelveGecommitteerdens van UEd. Groot Mog. asfifteerende, mitsdien niet konde zyn de blootc manus ministra van het Collegie van Schepenen, maar dat ook op die wyze de kragt en klem van het onderzoek naar het voorgevallene binnen Rotterdam, waar toe wy, benevens meergemelde Ma« gistraat, door U Ed. Groot Mog. expresfelyk zyn gecommitteerd, aan dezelve gecombineerde Vergadering zoude worden ontnomen , en overgebragt aan het Collegie van Officier en Scheepenen, door aan dezelve geheel en alleen over te laten, om de informatien te beleggen , en de Vraagpointen aan de Getuigen in te richten op zoodanige wyze,. als zy zouden goedvinden. Wy hebben daar en boven, tot folutie op het gereclameerde 51 Articul der Crimineele Ordonnantie gereflecteerd, en neemen de vryheid dit meede aan U Edele Gr. Mog. voor te dragen , dat, al was het al waar, dat dezelve Crimineele Ordonnantie over al en fpeciaal te Rotterdam in alle deszelfs pointen letterlyk geobferveerd wierd , het dan nog klaarblykelyk is , dat noch de letter, noch de intentie van het zelve 51 Articul het fystema, door Officier en Schepenen op dit refpect gevoerd, favorifeert; niet de letter, om dat het zelve Articul duidelyk fpreekt van Perfoonen, geene Commisfie of magt hebbende om informatien préparatoir II. DEEL. F  X 82 X tcnecmen, welke commisfie ofmagt aan het gefin mentlyke Collegie van ons en de Magistraat niet wel fchynt te kunnen bedisputeerd worden; niet .de intentie, om dat dezelve alleen daar in beltaande, dat een llegter in ecu crimineele zaak op eene ontwyfielbaare wyze van de waarheid der depofitien inoet zyn overtuigd, en ten dien einde moet hebben de faculteit om zelfs de Getuigen te zien, te onderhouden en op alles naauwkcurig te onder* v.agen, in dit geval, ook aan dat oogmerk beantwoord wordt, door dien de Officier en Schepenen in het gecombineerd Collegie, waar in die infor. marien genomen werden , mcede zitting hebbende, de faculteit hebben, om op de contenance der Getuigen tc letten , en aan dezelven vragen tot hunne elucidatie en convictie te doen; eeven eens als of ciie informatien in het Collegie van Schepenen genomen wierden; waar uit wy mitsdien befluiten, dat het meergemelde Articul met geen fchyn kan worden geappliceerd op informatien en depofitien , ingewonnen by een Collegie, gedeeltelyk uit Gecommitteerdeus van den Souverain, gedeeltelyk uit de Magistraat gecompofeerd, en hetwelk, zonder ongerymdheid, niet kan gelyk gefield worden met Notarisfen, Secretarisfen, Griffiers en andere onbevoegde Perfoonen , of verdacht gehouden worden te zullen begaan zoodanige abnifen, als men van particuliere ongecuialificeerde Perfoonen zou kannen verwachten. . Dan,  X «3 X Dan, Edele Groot Mog. Heeren, alle deeze reedenen by meergemelde Officier en Schepenen geen ingang gevonden hebbende, maar in tegendeel dezelven, boe zeer wy by herhaling hebben te kennen gegeven, dat wy aan de informatien, in onze gecombineerdeVergadering ingewonnen , geen meerder kragt wilden attribueeren dan aan fcabinaale informatien , en dus aan den Officier en Schepenen toekenden de faculteit om omtrent dusdanige informatien eveneens te handelen, als omtrent de zulke welke fcabinaal genomen waren, hebbende blyven perfifteeren by derzelver Fenti< ment, dat zy niet zouden vermogen eenig reguard te flaan op zoodanige in onze gecombineerde Ver« gadering genomene en beëedigde informatien, ja zelfs niet, dan na veel tegenkanting, hebbende willen overgeven, dat zy, voor dat U Ed. Gr. Mog. hoogstderzelver goedvinden op dit point nader zouden hebben gemanifefteerd , die Getuigens niet op nieuws voor zich zouden ontbieden en hooren, hebben wy ons in de noodzakelykheid gevonden, om ons ter dezer zake aan U Edele Groot Mog. te addresfeeren , met eerbiedig verzoek , om hoogstderzelver weimening omtrent dit point te mogen verftaan. Hier mede, Edele Groot Mog. Heeren , zouden wy deze kunnen eindigen; doch het zy ons gepermitteerd deze gelegenheid waar te neemen, om, met alle verfchuldigd refpect, onder het oog F a van  X «4 K van U Edele Groot Mog. te brengen eenige diiTiculteiten, welke ons in deze Commisfie, wanneer wy dcszelfs aart en natuur, en de wyze op welke dezelve moet geëxecuteerd worden, befchouwen, natuurlyk voor de gedachten komen, en welke wy vooruitzien, dat, hoe meer wy in de behandeling der zaken avanceeren, dagelyks zullen vermeerderen; difficulteiten , welke ons zoo gewigtig, en fommigen zoo onoplosbaar toefchynen , dat dezelven ons te meermalen doen vreezen , of wy wel in ftaat zullen zyn, om deeze Commisfie voorttezetten met dat fucces, en te brengen tot dat einde, het welk U Ed. Gr. Mog. zich in het decernccren van dezelve hebben voorgefield, en het welk het gewigt cn de aangelegenheid der zaake fcbynt te vorderen. Wy zouden hier toe kunnen brengen de moeijelykheid, welke zich aanftonds opdoet, wanneer ons fentiment, op het een of ander point, flrydig is met dat van de Heeren van de Magistraat, en de tyd, welke 'er verfpild moet worden eer dezelve geopponeerde gedachten, (zullen wy daar over niet telkens de decilie van U Edele Groot Mog. moeten inroepen) door het een of ander expediënt, zyn geconcilieerd, gejyk wy van dit een en ander de ondervinding reeds gehad hebben. Wy zouden kunnen allegeeren, dat, daar wy niet willen ontveinzen, dat 'er zich een allerruimfte materie opdoet tot een ferieus onderzoek naaide  X S5 )••( de fources van aangelegcne gebeurtenisfen, geduurende veel meer dan een jaar voorgevallen , den reeds op zich zelve zeer langen tyd, welke tot het doen van het zelve onderzoek zal gerequireerd worden , nog merkclyk moet verlengd worden, door dien de befoignes deswegens moe-, ten worden gehouden met het Collegie van de Magistraat, en op verfcheidch refpecten moet worden ingeroepen de medewerking en afzonderlyke behandeling van het Collegie van Officier en Schepenen , welke beide Collegien in onderfeheide betrekkingen andere zaken ,waar van fommigen mede geen uitftel kunnen lyden,te verrichten hebbende, noodwendig aan het door U Ed. Groot Mog. voorgei'chreeven onderzoek die tyd niet kunnen beftceden, welke tot eene onafgebrooke,_cn zoo veel doenlyk fpoedige voortzetting van dien anderzins wel zoude gerequireerd worden. Doch de gemelde bedenkingen, welke zouden kunnen geacht worden van minder gewigt te zyn, daar latende, willen wy, (onder proteliatie van daar door geene de minde intentie te hebben , om van onze zyde eenig vermoeden te verwekken tegens het Corps van de Magistraat van Rotterdam , of eenige Leden van dien,) de attentie van U Ed. Gr. Mog. vooral bepaalen by die inconvenienten, welke, naar onze gedachten, natuurlyk voortvloeijen, niet alleen uit het gcfamentlyk en gecombineerd met welgemelde Magistraat execuF 3 tea-  «ceren onzer Commisfie, voor zoo verre dezelve relatiefis tot het doen van onderzoek naar de fources van het gepasfeerdc, en van het fubfisteerend ongenoegen en wantrouwen , (want voor zoo verre betreft het beraamen en ter uitvoer brengen van middelen tot herftel der rust, is de zaak van eene andere natuur) maar ook voornaamelyk uit het moeten overlaaten van dat onderzoek, voor zoo verre het zelve justieïeel gefclueden,moet, aan het Collegie van Officier cn Schepenen , daar die beide Collegien in derzelver relatien, zoo van politie als van Justitie, volgens de voordragt der re» fpectivc Requeftranten , op welker klagten,U Ed. Gr. Mog, dit onderzoek gedecerneerd hebben, de gepaste reflectie niet hebben gellaagen op de voorgevallene gebeurtenisfen, en de deswegens gedaane aanklagten , noch met genoegzaame vigeur (om niet meerder te zeggen) maatregulen hebben beraamd en werkfiellig gemaakt tot fhnling dier oproerige bewegingen, maar integendeel door derzelver flapheid en daar uit |voortgefproten onvermogen, om de rust en veiligheid te herftellen, by vérfchëiden van de gegoedfie en aebtingswaardigfte Burgeren hebben doen gebooren worden dat ongenoegen en wantrouwen, en die vooringenomenheid tegen hun en hun lieder beduur, welke meergemelde Magistraat by derzelver 15ericht aan U Ed. Gr. Mog. totidem verbis avoueert dadclyk te exteeren , cn welk misnoegen en wan- trou-  X 87 ):( trouwen wy niet willen ontveinzen, dat, verre van thans te cesfeeren, integendeel, vooral na het bericht der Magistraat, waar by der Requestranten gedrag in geen zeer gunftig licht befchouvvd wordt, nog fchynt vermeerderd te zyn , en zelfs ook by fommigen tot gevolg te hebben een huiverigheid, om openhartig te openbaren, al het geen zy mogelyk tot ondekking der waarheid wel zouden kunnen aan de hand geven. Verre zy het van ons, Ed. Gr. Mog. Heeren, 'dat wy nu reeds zouden willen beflislen, of die voordragt van zaken , en dat tegens de Regeering opgevat wantrouwen en misnoegen gefundeerd zy; maar dit bedoelen wy , dat het noodwendig aan inconvenientcn,welke van zelfs in het oog lopen, moet onderhevig zyn, het zelve onderzoek te doen met zoodanig Collegie of Perfoonen, welke befchuldigd worden zélve tot dat ongenoegen en wantrouwen aanleiding te hebben gegeeven, en dus, als in de zaak geconcerneerd zynde, fomwylen zelve, 't zy Collegialiter, 't zy afzonderlyk, wegens hunne eige daden of nalatigheid, zullen moeten worden gehoord, en zich verantwoorden. Immers dit meenen wy dat noodwendig daar uit volgt, (en hier in beftaat dan ook onze voornaamfte zwarigheid in het executeeren onzer Commisfie, zoo als dezelve is leggende) dat, daar de klem en de kragt van het te doene onderzoek, naar onze gedachten , temeermaalen en voornamen» F 4 ïyk  X 88 X lyk zal refideeren in de informatien, welke men deswegens zal moeten bekomen van zoodanige Perfoonen, welke niet als vrywillige Getuigen, cn dus politiquement, maar als genoodzaakt tot het geeven van Getuigenis, of wel als Meedeplig. tigen aan het voorgevallene , en dus judicieel, zullen moeten worden gehoord, en tot het aan' den dag brengen der waarheid gepousfeerd en geconftringcerd, het niet wel met den aart dcrzaake, cn van onze Commisfie fchynt te kunnen worden overëengebragt, noch aan het voorgefteldc but beantwoord, wanneer het zelve judicieel onderzoek, . (waar van de kragt en klem be(hat,niet in het naderhand bekomen van vifie der genomene informatien en gedane Verhooren, maar in het dadelyk asfifteerenbyhet neemen en doen van dezelven , en de faculteit om daar by pro re nata te handelen) niet gefchied by die geene», welke door den Souverain tot het doen van het onderzoek over de gehcele zaak zyn gecommitteerd, maar geheel en alleen moet worden gedemandcerd ( zoo als die faculteit om zulks te kunnen demandeeren, meede piet word gecontefteerd), en vervolgens overgelaten aan een Accufator publicus en een Collegie van Schepenen, welke nog hoven dien, five jure live injuria,worden mistrouwd by die geeucn,op welker klagtet) het onderzoek gefchied. Deeze laatfle bedenking, Edele Groot Mog. Heeren, is ons, by nadere ovcrweegiug cn verdere bc-  DCC behandeling van zaken , voorgekomen van zoo veel gewigt en influentie op het fucces- onzer Commisfie te zyn, dat, hoe zeer anderzins, volgens het hier vooren gedetailleerde, het zelve point tusichen ons en de Magistraat van Rotterdam zoude kunnen fchynen te zyn geapplanqerd en afgedaan, en wy ons ook daarnaar zullen gedragen, hangende de deliberatien van U Ed. Groot Mog. over dit ons addres , ( waar omtrent wy echter, wegens de influente van het point in qiueftie op de voortzetting der reeds aangevangen zynde Crimineele Procedures , eene fpoedige Refolutie verzoeken), wy gemeend hebben het daar by niet te moeten laaten, maar deze bedenking, beneevens onze andere zwaarigheden, by gelegendheid van dit addres aan het verlicht oordeel van U Edele Groot Mogende te moeten onderwerpen, ons verzeekerd houdende , dat U Edele Groot Mogende ons niet kwalyk zuilen neemen, dat wy, welke van het gewigt dezer Commisfie, en het belang van deszelfs reusfite ten vollen overtuigd zyn, de zwaarigheden , welke wy in de executie van dezelve reeds ontmoeten , en verder voorzien , met allen gepasten eerbied, doch tellens cordaat en onbewimpeld , ook tot onze eige decharge, in den boezem van U Ed. Groot Mog. uitftorten, en hoogstdezelven daar door in ftaat ftellen, om, na dezelven te hebben geponderecrd,des goedvindende,te kunnen beraamen zoodanige nadere voorzieninge, F 5 ais  X po X als U Ed. Groot Mog., naar derzelver hooge wysheid, ter bereiking van derzelver militair oogmerk, en ter efficacieufe voortzetting van het geordonneerde onderzoek, zullen oordeelen te behooren. Hier meede, Edele Groot Mogende Heeren, zullen Wy God Almagtig bidden, UEd. Groot Mog. te willen houden in zyne heilige befcherming. Gefcbrecven te Rotterdam den 29 September 1784. (Onder ftond) U Edele Groot Mog. Dienstwillige, De Gecommitteerden van de Staaten van Holland en Westvriesland te Rotterdam. . (Lager ftond) Ter ondonnantie van dezelven. (Was geteekend) Rudolf Baalde, CIR.  X 91 X CIRCULAIRE MISSIVE van de Edele Groot Achtb aare Heeren Burgemeesteren cn Vroeafchappen der Stad Rotterdam, aan de refpective Leden der Vergadering van Hun Edele Groot Mog., in dato den 4 October 1784. EDELE GROOT ACHTB. II E E B. E N ! ^^Vanneer Hun Edele Groot Mog. op den 30 Augustus laatstleden hebben goedgevonden eenige Heeren Gecommitteerdens, met en benevens onze Magiftraat, te benoemen tot een Politicq en gecombineerd onderzoek, wegens een opgevat misnoegen van eenige Burgers tegen de Wethouderfchap dezer Stad, hebben wy tot deze benoeming niet geconcurreerd, vermits wy oordeelden dezelve ftrydig te zyn met de fundamentele Wetten der Republyk en de Privilegiën van onze Stad, gelyk ons Advys, op den 9 September, in de notulen van Hun Edele Groot Mog. geïnfereerd en hier nevens Copyclyk gaande, zoö wy vertrouwen , bondig aantoont. Wy hebben echter deze benoeming aangezien, daar Hun Edele Gr. Mog., by derzelver explicatoire Refolutie van denzelfden dag , gemstheit hadden gegeven , dat dezelve niet zou-  X 9* X zoude (trekken, om zich in eenige huishoudelyke zaken of beftuur te willen inmisceren, veel min om aan de welhcrbragte Privilegiën, Vry- en Geregttgheden van de refpective Steden en Leden van Hunne Edele Groot Mog. Vergadering, en in 't byzonder van de Stad Rotterdam, eenige atteinte of prejudicie toetebrengen. Wy hebben ons , Edele Groot Achtb. Heeren , op de teneur dezer Refolutie verlatende, die Commisfie , benevens de Militie ( die toen wy ze gevraagd hebben ons geweigerd, doch aan een naburige Stad, op de eerfte requifitie, verleend, en ons nu gegeven is, al hoe zeer wy gedeclareerd ■ hadden ze niet benoodigd te hebben ) binnen onze Stad ontvangen en het gecombineerd onderzoek heeft daaglyks plaats. Edoch intusfeheri een different tusfehen welgemelde Heeren Comrnisfarisfen en Heeren Officier en Schepenen dezer Stad , over de ware meening van het 51 Artykcl der Crimineele Ordonnantie ontdaan zynde, hebben welgemelde Heeren Commisfarisfen deze gelegenheid gearripieerd om aan Hun Edele Groot Mog. vermeerdering van authoriteit, en verandering der Commisfie, in dier voegen en ten zulken einde, te verzoeken, dat de Politie en Justitie beidein handen van welgemelde Heeren Commisfarisfen zouden worden overgebragt, onze Burgery van haar Ordinaris Regter geavoceerd en de ganfche Refolutie van den 10 Augustus laatstleden, tot 11 on-  X 93 X onze gerustheid, tot bewaring onzer Privilegiën en tot veiligheid onzer Burgery gegeven, geïnverteerd. Wy hebben ons, Edele Groot Achtb. Heeren, op de goede trouw der Refolutie verlaten : wy reclameren dezelve met allen ernst en infteren, dat in die Refolutie geene verandering, van wat aart of natuur ze ook zyn mag, moge worden gemaakt, en dat dus het Commisforiaal, tegen het expres verzoek van onze Heeren Gedeputeerden ter Dagvaart gedecerneerd , alleenlyk ten objecte moge hebben het Juridique different tusfchen de Heeren Gecommitteerden van Hun Ed. Gr. Mog. en het Collegie van Officier en Schepenen, ten minfte dat daar door geene infractie worde toegebragt aan de Refolutie van Hun Edele Groot Mog. te meermalen geallegeerd. Wy zouden te kort doen aan het oordeel van U Edele Groot Achtb., zoo wy wilden toucheren de gevreesde onheilen , die, zoo voor onze Stad als andere Steden, ftaan geboren te worden, zoo men op aanklagte van eenige Burgers, en dat wel op vague befchuldigingen, zonder bewys, aan een integrerend Lid van de Souvereinitcit, tegen deszelfs genoegen, obtrudeert eene Commisfie, die, wanneer haar gegeven wierd de magt, die Hun Edele Mog. nu komen te vragen, eene formele Delegatie aan gemelde Heeren Commisfarisfen , ftrydig tegen de Pr>vilegien van den Lande en van de Steden, ( zoo wy vermeenen) zoude uk-  X n X uitmaken. Wy verzoeken dus, dat U Ed. Groof Achtb., deze gevreesde onheilen pondererendc, derzelven Gedeputeerdens zoodanigen last zullen geven, waar door het Gecombineerd onderzoek, zoo als het bepaald is, by Refolutie van den 10 Augustus laatstleden , voortga cn niet te lang, ten bezware van 's Lands en Stads Finanticn, worde geprotraheerd. Wy bevelen U Edele Groot Achtb.in de befchernung Godes 6 enz. enz. EXTRACT  X 95 X EXTRACT*// de Refolutien van de Heeren Staaten van holland en westvriesland, in Hun Ed. Groot Mog. Vergadering ge* noomen op Vrydag den 8 October 1784. C3ntvangen een Misfive van burgemeesteren en Regeerders der Stad Rotterdam, gefchreeven aldaar den 7 deezer, waarby, op het verzoek van het Collegie van Officier en Schepenen, ter keunis van Hun Edele Groot Mog. brengen derzelver aan hun overgegeevene, confideratien, zoo ver dezelven betrof, op de Misfive van hun Edele Groot Mog. Gecommirteerdens te Rotterdam, den 30 September ter Vergadering ingekoomen, ten fine van zoodanig reguard , als Hun Edele Groot Mog. zouden oordeelen te behooren; breeder hier na geinfereerd. Fiat Infertio. Waar op gedelibereerd zynde, is goedgevonden en verfiaan, dat de voorfchreeve Misfive en By- laa-  X 96 X foage zullen worden geëxamineerd door de Heeren' van de Ridderfchap en verdere Hun Edele Groot Mog. Gecommitteerden tot het groot Befoigne , met eenige van de Heeren Gecommitterden te RoU terdam, en de Vergadering daar op gediend van derzelver confideratien en advis. Aceerdeert met de voorfz, Refolutieiié MISSIVE-  X 97 X MISSIVE van Burgemeesteren en Regeerders der Stad Rotterdam, aan de Heeren Staaten van Holland en Westvriesland. edele groot mogende heeren! JÜ^f aardien aan oris van wegens het Collegie van Officier en Schepenen overgegeven zyn derzelver coffideratieh, vöor zoo ver hun betreft, op de Misfive van U Ed. Gr. Mog. Gecommitteerdens alhier, in de voorleden week ter Vergadering ingekoomen, hebben wy, op het verzoek van het gemelde Collegie, niet willen of kunnen afzyn, om dezelven te brengen ter kennisfe van U Edele Groot Mog., ten einden op dezelven zoodanig reguard zoude kunnen worden geflagen, als U Ed, Groot Mog. zullen oordeelen te behooren. Waar meede wy U Edele Groot Mog. bevelen in de befcherminge Godes en blyvcn, Edele Groot Mogende Heeren! (Onder ftond) Uw Edele Groot Mogenden onderdanige Dienaaren, Burgemeesteren en Regeerbotterdam, ders der Stad Rotterdam. den7 0ctob. (Lager ftond) 17S4- Ter Ordonnantie van dezelven. (Was Geteekcnt) W. W. van Berckdf. ti: deel. G CON-  ):( o8 )i( CONSIDERATIEN (*) van Officier en Schepenen der Stad Rotterdam, zoo ver hun betreft, cp d$ Misfive van Hun Ed. Gr. Mog. Gecommitteerden aldaar, den 30 September .1784 ingekomen. EDELE GROOT ACHTBAARE HEEREN.' a dat wy een en andermaal, met de uiterfte oplettentheid, gelezen hadden de Misfive, door Heeren Gecommitteerden van Hun Ed. Gr. Mog. , op den op September laatstleden aan hoogstderzelver Committenten gefchreven , waar van UEd. Gr. Achtb. hebben goedgevonden ons communicatie te geven, hebben wy noodig geoordeeld/ om, hoe zeer wy wel gewenscht hadden, dat het Hun Ed. Gr. Mog. hadde behaagd, die gemelde Misfive, ingevolge de propofitie der Heeren Gede (*) Dit is het zelfde ftuk , dat re vinden is in de Rotter damfche Courant van den i4dcn October 1784 , rif, waar hetzelve als een Bericht aan de Vroedfchap vóórkomt. Zie mede deswegens het Request van d.-n H.er." eisevier,den iQften October 1784, aan Hun lid. G:, Mog. geprcfenteerd, en hier achter te vinden.  X 99 X deputeerden dezer Stad ter Vergadering gedaan, in onze handen te (tellen, ten fine van bericht, nogthans onzeConfideratien dienaangaande,voor zoo verre daar by ons Collegie geconcerneerd is, aan U Ed. Gr. Achtb. te fuppediteren, in dat vast vertrouwen , dat U Ed. Gr. Achtb. niet zullen ■willen afzyn , dezelven, langs gepaste wegen , te brengen onder het oog van den Souverain. Wy zeggen met opzet, voor zoo verre ons Collegie daar by geconcerneerd is, om dat bet onderzoek der generale diflicttlteiten, welke door Heeren Gecommitteerdens by de voorfz. Misfive, ten aanzien Van de executie van derzelver Commisfie, geopperd wórden, voor zoo Verre die geene directe betrekking tot de waarneming van ons Officie hebben zekcrlyk niet'tot ons departement behooren , nernaar de behandeling daar van aan U Edele Groot Achtb. moet worden overgelaten. Uit dit oogpunt dan de zaak befchouwende, is bet ons voorgekomen , gemelde- confideratien byzonderlyk te moeten bepalen tot twee poincten, te weten , in de eer ft e plaats, tot de fusten ue van Heeren Gecommitteerdens, omtrent de valeur en kragt der informatien , welke in het gecombineerd Collegie van welgemelde Heeren en van de Wethouderfchap dezer Stad belegd en met eede bevestigd zouden worden; ten anderen, tot de adfifteri--tie by het judicieel onderzoek, het welk Heeren Gecommitteerdens oordeelen, dat aan hunlieden ,• G a ter  x ioo x; tcf bereiking van het but van derzelver Commisfie , zou behooren te worden toegekend. Belangende het eerftepoinct, willen wy niet ontveinzen, op den 23 September laatstleden ons dienaangaande te hebben geëxpliceerd, dat wy vermeenden,uit hoofde van het 5ifteArticul derCriminele Ordonnantie, (welke, hoe zeer Heeren Gecommitteerdens daar aan fchynen te twyffelen, in haare voornaamfte deelen en byzonder met betrekking tot het Articul in quceftie, binnen deze Stad wel deeglyk wordt geobferveerd) aan de verklaringen , in de voorfz. gecombineerde Vergadering gepasfeerd, niet te kunnen noch mogen toekennen die kragt of dat valeur, welke aan fcabinale Inftrumenten moet gegeven worden: dez<» explicatie was berustende op het ge*en bereids ten zeiven dage bevorens door ons gedeclareerd wat. dat het, namentlyk ,aan wettige fpeculatie zoude onderhevig zyn, tri hoe verre wy eigener authoriteit bevoegd waren vun de letter van het voorfz. 51fh Articul der gemelde Ordonnantie af te gaan, en by achterlating dier formaliteiten, daar in voorgefchreven, om uit te brengen vonnis niet van nulliteit zoude kunnen worden befchuldigd 1 Dit gedeclareerde, het welk by de voorfz. Misfive met ftilzwygen wort gepasfeerd, is de ware Sleutel onzer intentie , en ltrekt, ouzes bedunkens, ten klare preuve, dat wy geenzins in het oog gehad hebben de digniteit der Commisfie te willen verminde-  X «éi X deren, of ons eenigzins uittel-aten omtrent dea graad van authenticiteit, welke aan de verklaringen in voegen voornoemd belegd, by eene nadere dispofitie van den Souverein, zou kunnen gehegt worden, maar dat wy gemeend hebbende in onze refpective relatien, als Officier en Schepenen , aan de letter van de Wet ten ftrikfteu verbonden te zyn, even daarom niet konden adopteren een fys ■ tema, het welk, naar ons begrip, daar van afweek, en evtfn daar door gelegenheid geven, dat naderhand onze vonnisfen , op grond van eene gcfustineerde nulliteit, door practicale middelen, waar van toch nooit gebrek is, gecavilleerd en tot een nader object van onderzoek gemaakt wierden , eene voorzigtigheid, die ons, vooral in de tegenwoordige conjucturen van tyden, meer dan ooit hoog noodig voorkwam en waar van het verzuim, ex post vacto, aan de expeditie van de Justitie en het zoo zeer gereclameerd oogmerk der Commisfie niet weinig ondienst zou hebben toegebragt. Het different derhalven, tusfehen ons en Hee-< ren Gecommitteerdens op dit refpect gerezen, kan onder Correctie niet daar in beftaan , of hy wegen van Politique explicatie, uit den aart en het nut der zake of uit den luister der meergemelde Commisfie ontleend, omtrent zoodanige verklaringen van het voornoemde Articul eenigermate zoude kunnen worden afgegaan; heinaar, ofwy, als Officier en llegtcrs, zonder tuslehenkomst van den G 3 Sou-  X ):( Souverain, het daar voor hebben mogen.houden, dat hetzelve Articul, in cas fubject, zoude wezen buiten alle applicatie? hier van hebben wy het contrarie gefustineerd, en die fustenue meenen wy allezins gefundeerd te zyn, zoo dra maar het verltand van het voornoemde Articul aan eenige fpeculatie zou kunnen onderhevig zyn, als in welk geval het buiten twyffel raadzamer was alle cavillatien, welke, op het formele of informele der meergemelde verklaringen, in het vervolg zouden mogen plaats hebben, geheel en al weg te nemen, door aan dezelven niet eigener authoritcit zoodanig valeur toe te kennen, als of die re véra fcabinaal belegd waren. Dat, Edele Groot Achtb. Heeren , de voornoemde fpeculatie niet van allen grond ontbloot is, nemaar in tegendeel op den letter van het gemelde Articul wel deeglyk berust, dunkt ons uit den inhoud van het zelve te wezen allezins evident; in confidcratie dat daar by expresfelyk wordt verboden reguard ofte inzien te nemen op informatien ofattcjlatien, genomen of gepasfeerd voor Notar;sfe:i, Secretarisfen, Griffiers en gemeenlyk alle Perfonen, geene Jugen of Regters wezende; wel is waar dat 'er ojimiddelyk wordt bygevoegd: of geene comtnis* (ie of magt hebbende om informatien préparatoir te nemen; maar het zy ons gepermitteerd, daar tegen te mogen aanmerken, dat, naar onze opinie, door de voorfchreven by voeging niet zoo zeer  X io3 X zeer, of liever in het geheel niet, wordt geindigiteerd een ander fport van Perfonen, welke geen Regt er s of Jugen zouden zyn , maar dat dezelve veel eer aanduid en expliceert de oorzaak waarom juist alleen van Regt er s o'f Jugen wordt gcfproken, als die uit den aart hunner Commisfie en Magt privativelyk bevoegd waren, in Crimineele Zaken, informatien te nemen en atteftatien te doen bcëcdigen, zoo als dan ook by het lemma of de rubriccq van dat Articul gezegd word: alle atteftatien en informatien, anders dan voor den Jugen of Regter gepasfeerd, zyn verboden; terwyl bet daarenboven tegen alle gronden van een gezond begrip zou aanloopen te verönderftellen, dat, by het maken van de voorfchreven Ordonnantie , op geen Politiecq onderzoek of eene Commisfie van natuur als deze eenig denkbeeld zou zyn gevallen, en het ter contrarie zeer natuurlyk voorkomt de reden van het geftatueerde by dit Articul te zoeken, daar in, dat de Regters, die te eeniger tyd over de zaak zelve zullen moeten oordeelen, dat (zeggen wy ) die Regters aan de ftrengfte regels van waarheid de bewyzen toetfen, waarop zy naderhand zullen moeten regt doen; dat zy geenerhande dispofitien, het zy provifioncel of delinitif, in de weereld brengen, zonder alvorens, uit eigen oogen, ongedoord, het gewigt niet alleen der informatien gepondereerd, maar ook de houding en gefteldheid der Getuigen, eu G 4 hc-  X i°4 X het afleggen van den Eed van naby gezien te hebben, dan aan welk noodzaaklyk requifiet geenzins voldaan zou worden, bySldien dezelve Regters op informatien of atteftatien voor een Politiecq Collegie ( al was het ook, dat zy, gelyk in cas fubject, daar by , doch in eene andere relatie dan die van Regters, waren prefent geweest) belegd en beüedigd een even gelyk reguard als op fcabinale zouden moeten nemen, het welk in het geval, waar in wy verferen , des te fterker fprcekt, naardien de Vraagpointen , aan de Gerequirecrdens in het gecombineerd Collegie voor te houden, meest al door of van wegens Heeren Gecommitteerden worden te famen gefield uit informatien, die door dezelven privativelyk worden genomen , welke reflexie wy vervolgens vermeenen, ook de intentie van het voorfz. Articul, conform onze woordlyke opvatting, nader te expliceren ; terwyl voor het overige van ons niet te vergen is, dat wy, in weerwil van dit alles,op eene enkele prxfuppofitie, als Of het pasferen van de voorfchreven formaliteit meer of min zoude inftemmen met bet oogmerk, het welk Hun Edel Groot Mog. zich, by het decerncren der voorfchreven Commisfie , mogten hebben voorgeftcld , ons de bevoegdheid zouden hebben moeten aanmatigen , om naar deze of geene regels van convenientie de wetten uit te leggen, zoo lang dienaangaande de expresfe wil van den Souverain ons niet is gema- nifes-  X '°5 X nifcstcerd, tot zoo lang immers blyven wy aan de flipte obfervantie der wet gebonden; tot zoo lang ook kan ons niet ten kwade geduid worden, dat wy ons gedrag in allen opzigten daar na reguleeren, en meer wordt 'er niet vereiscbt om onze tot hier toe gevoerde fustenu te justüicerpn. Behaagt bet desöniiangezien aan Hun Ed. Groot Mog. hier omtrent, op het voorlid van Heeren Gecommitteerdens , een anderen regel voor te fchryven, in dat geval en eerdar niet, zal het onze pligt zyn daar aan te obediëercn, hoe zeer wy echter, het zy met eerbied gezegd, niet kunnen verbergen hoe gevaarlyk wy het in 't generaal oordeelen te zyn te gliferen van een Landwet, welke zoo veele Jaren heeft gevigeerd, en welke de eenigfte norma is volgens welke de criminele Regtspleging dezer Landen wordt uitgeöeifend, en dus ook niet kunnen penetreren, dat de zwarigheden dier welgemelde Heeren Gecommitteerdens, tegen het andermaal doen beëedigen der Verklaringen voor ons Collegie, geopperd, van zoo veel gewigt en noodzaaklykheid zyn , om het opgemelde Articul, het welk de algemeene nuttigheid en eene alle-ins zoo billyke als voorzigtige Adminiitratie van de Juftitie tot zyn fundament heeft, te veranderen of te reftringcrcn. Het tweede poinct, tot welkers verbande'ing wy thans overgaan , heeft, Ed. Groot Achtb. Heeren , ons vry fterker gefrappeerd dan bet voorgaande. G 5 W*  X los X Wy vertrouwen , dat het notoire grief, het welk daar door aan de Privilegiën dezer Stad en deConftmme van het huishoudlyke wezen aldaar zou worden toegebragt, indien hetzelve immer, conform de gedane Propofitie van Heeren Gecommitteerdens, by den Souverain tot Mand gebragt wierd, een icgelyk en in het byzonder aan U Fd Groot Achtb. van zelfs moet in het oog loopen. Wy vertrouwen wyders, dat de Confervatie van die Pnvelegien een object is, zoo dierbaar en van zoo veel aangelegenheid, dat U Ed. Groot Achtb mets onbeproefd zullen laten, om een voordel van die natuur, met alle vigeur, tegen te gaan, maar gelyk hetzelve ook eene onmiddelyke betrekking heeft tot ons Collegie, kunnen wy niet afzyn U Ed. Groot Achtb. op dit refpect te herinneren den inhoud der Refolutie van Hun Ed. Gr. Mog., op den 10 Augustus laatstleden genomen, waar by de voorfchreven Commisfie is gedeccr' neerd geworden, doch waar by tellens , zoo optetlyk, is gedeclareerd; dat de intentie van Hun Ed. Groot Mog. geene andere was, als om zich alhenlyk op eene politique wyze omrent de fubjifterendé onenigheden te informeren, om vervolgens daar op nader te kunnen delibereren, en zonder daar mede m het oog te hebben, om hier door eenige kleinigheid aan de Regering der Stad Rotterdam toe te brengen, of zich in eenige hunner huishoudlyke zo, «cn ofbejiier te willen immisceren, veel mh om % door  X i°7 )«< foor het nemen van de voorfchreven Refolutie, aan de welherbragte Privilegiën, Fry- en Gerechtigheden van de refpective Steden en Leden van Hun Ed. Groot Mog. Vergadering, en in het byzonder van. de Stad Rotterdam eenige atteinte of'prcejuditie te willen toebrengen. Deze Clauful, die niet te vergeefs maar opzettelyk en tot gerustftelling van de Regering dezer Stad, in de voorfchreven Refolutie geinfereerd ftaat, op welkers onderhouding door de Gedeputeerdens dezer Stad, als op een onverbreeklyk beding, met zoo veel ernst en aanhoudenheid is aangedrongen, moet, onder reverentie , altoos een heilig plegtrinker zyn, en behoord op geen praetext hoegenaamd haar effect en werking te verliezen. Wy hebben de extenüe van de voorfchreven Refolutie in dien zin opgevat, (trouwens ze kan geene andere explicatie admitteeren ) dat aan de eene zyde alles, wat naar den aart der zake tot vollediger voortzetting van het ge» buteerd onderzoek dienen koude, zoo veel mooglyk moest worden gclaciliteerd, terwyl aan den anderen kant dat onderzoek nimmer tot een prastext mogt dienen van indragt op huishoudlyk beftier van zaken binnen deze Stad, en fpecialyk op de adminiftratiederjuftitie,privativelyken alleen aan onze zorg toebetrouwd. Uit dit oogpunt werkzaam zynde , hebben wy, nevens de verdere Leden van de Wethouderfchap, op de inftantien van Heeren Gecommitteerdens, (gelyk zy zelfs, by hunne Mis-  X io8 X Misfive, erkennen , en ook uit de gehouden Notulen blyken kan) gedeclareerd wel te mogen lyden, dat aan Hun Ed. Mog., op derzelver requifitïe* door den Hoofd-Officier, wierde gegeven , opening van Criminele Verhooren, alsmede van de nadere ingewonnen informatien , met faculteit om aan den Hoofd-Officier op te geven, zoodanige poincten als waar op welgemelde Heeren Gecommitteerden vermeenen zouden, dat nadere Inquifitié behoorde gedaan te worden? wy zyn verder gegaan, en hebben zelf overgegeven, dat alvorens 'er zaken , door een finaal Vonnis, wierden getermineerd^ aan het gezamentlyk Collegie van Hun Edel Mog. en van de Magistraat, gelegenheid zoude worden gegeven, om, des noodig oordeelende, nog een nader politiecq onderzoek te doen. Dit Declatoir, waar uit te zien is, hoe gaarne wy de hand willen leenen tot bereiking van het grootc oogmerk, voldeed, in allen opzigten, aan beide de uiterftens in de voorfchreven Refolutie vervat: — het gaf gelegenheid aan Heeren Gecommitteerden om geïnformeerd te zyn van alles wat 'er met betrekking tot de zaken, waarover hunne Commisfie zich extendeerde, in het Collegie van Schepenen omging, om,voor zoo verre hun, buiten de verhooren en informatien van Schepenen geëxhibeerd, nog het een en ander voorkwam , te effectüeëreh dat daar op ook behoorlyke tri* quifitie gefchiedde; tot dus verre werkte men Hee,  X iep ):< Heeren Gecommitteerdens in de hand, maar mei dit alles bleef het Collegie van Schepenen alleen in het bezit van de daadlyke exercitie der Juftitie; zy bleven alleen Regters en jouisfeerden dus van het Regt hun qua taks competerende, en hier door wierd de meergemelde Clauful van non prejudicie niet uit het oog verloren , — maar hoe zal men, Ed. Gr. Achtb. Heeren, met d'e duidlykc letter van die Clauful immer overeenbrengen , dat in effecte aan ons Collegie in de uitvoering van zaken, alleen tot ons Departement flaande, zouden worden toegevoegd andere perfonen, die nimmer tot Mede-Regters zyn aangefteld en ook nimmer als zoodanig kunnen worden aangefteld, zonder eene duidlyke inverfie van de primitive Conftitutie van het zelve Collegie en de introductie eener fuperintendentie, waar aan wy, behoudens onze Privilegiën en de goede orde, niet kunnen onderhevig gemaakt worden; de Souverain begeert, zoo als de Refolutie zegt, geene kleinigheid aan te doen; maar met wat naam zou zulk eene vernederende, onvoorbeeldelyke en inconftitionele ftap beftempeld worden ? Heeren Geeommitteerdens gevoelen zelf al te wel het uitgeftrekt en kommerlyk vooruitzigt der zake; zy begrypen zelf, dat nooit de intentie van den Souverain kan geweest zyn, deSchepensbank van een der ftemhebbende Steden van Staat te deposfederen van het notoire recht,om primitief het werk  X (ft X werk der Juftitie binnen dezelve Stad gade te liaan. Van dit begrip hebben Hun Ed. Mog. eene doorgaande preuve gegeven door te accepteren en genoegen te nemen met bet evengcmeldc Declaratoir, waar by wel deeglyk tegen de inbreuk in dat regt gezórgd Wierd; waarom toch móet als nu hier In verandering gemaakt worden? Waarom moet het Collegie van Sehepene als nu ónder het oog cn ten overftaan van Politique Gedelegeer- dens informatien nemen en verhooren doen? waarom moeten Schepenen, of als onkundig, aan de verachting, of als eenzydig^aan den haat, van hunne Medcbtirgen , Worden bloot gefield ? Is, Ed. Groot Achtb. Heeren , de flaat der zaken veranderd ? Is het behoud der Privilegiën en de huishoudelykc regering, waarop, by het nemen der meergemelde Refolutie, zoo opzetlyk, was reguard genomen, thans een zaak van minder aanbelang geworden ? Hebben Officier en Schepenen iets bedreven, waar door zy van kwade trouw, partydigheid, of iets dergelyks, te bcfchuldigen zyn ? —- Neen! Heeren Gecommitteerdens zyn cordaat genoeg, om ons daar van niet te willen verdenken; maar de Requeflranten, wier verzoek tot deze Commisfie aanleiding heeft gegeven, befchuldigen ons van traagheid, flapheid, en , zoo men wil, met ingewikkelde woorden, van pligtverzuim; ons eigen gedrag zou met ter tyd een object van onderzoek kunnen worden, en (want daar  X i" X daar wil men toch heen) wy hebben dus een bedekt intrest daar in, dat alles niet zoo naauwkeurig worde uitgevorscht! In dien ünaak redeneren Heeren Gecommitteerdens by hunne Misfive; maar wanneer men op dien grond (Welke voor ons niet minder fletrisfant is dan de confequentie, die men daar uit infereerd) het werk daar heen zou willen dirigeren, dat het Collegie van Schepenen voortaan niet dan onder het opzigt van Heeren Gecommitteerdens hunne functie, in zaken tot dit onderwerp betreklyk, zouden behooren te exerceren, dan fchynt men vergeten te zyn,.dat de voorfchreven inlimulatien der genoemde Requeflranten, bereids voor dato van het nemen der voorfchreven Refolutie, geëxteerd hebben, en dat, dit onaangezien de Souverain zich, in het decerneren dier Commisfie, tot een politicq onderzoek heeft geborneerd, dat hy, door eene allezins falutaire Clauful, in de voortzetting van dat onderzoek, de Privilegiën en het huishoudlyk bellier binnen deze Stad in derzelver geheel heeft willen laten, en geenzins noodig heeft geoordeeld aan Heeren Gecommitteerdens eenig regt te geven, om in de daadlyke executie van het Regterlyk Officie, of in de adminiftratic der Criminele Justitie als Opzieners of Adfiftenten van Schepenen te fungeren : trouwens waar zou het henen gaan, indien de bloote voordragt van eenige Burgers genoegzaam was, om een Collegie, wettig aangefteld en pleg«  pjegtig beëedigd , aanflonds voor fuipect te doen doorgaan, en op dieii grond in deszelfs regt en activiteit te verkorten ? Zyn deze maximes onze vryheid ? dan beftaat haar wezen in eene ydele opvatting en alles wordt op losfe fchroéveri gefteld! Wy zullen bier mede, Èd. Groot Achtbare Heeren , van dit Wérk afftappen; kunnende voor het overige ons niet voorftcllen, dat de Souverain , op eene vague, onbewezen ert post feftum opkomende bedenking, ooit van zich zoude kunnen verkrygen een voorbeeld (het zy met eerbied gezegd) van zoo veel onbillykheid en veröngelyking, als 'er in de Propofitie van Heeren Gecommitteerdens ligt opgefloten, aan de ganfche Natie te geven , het welk niet alleen voor deze Stad, maar voor alle de refpective Steden dezer Provintic, een kommerlyk uitzigt zoude geven, waar van de gevolgen beter gevoeld dan uitgedrukt kunnen worden. Hier meede bevelen wy U Ed. Gr. Achtb. in de befeherming Godes en blyvéri, Edele Groot Achtbare Heeren! (Onder ftond) U Edele Groot Achtbare Dienstwillige Rotterdam Hoofd - Officier en Schepenen den 7 October der Stad Rotterdam. 1784. (Lager ftond) Ter ordon¬ nantie van dezelven. ( Was geteekent) y. van Zuylen van Nyevelt. CÓN-  X "3 X CONSIDERATIEN en Prtic, zoo als die thans ligt , door Gecommitteerdens zyn geöppcrt, zoodanige nadeie voorziening te doen , en Refolutie te nemen als huogstdezdven zullen oordeelen te behoor:-1 , Trouwens, zoo dra het zelve eerfte point gede- ci-  X "?X -cideerd is, zullen Officier en Schepenen gefïeldl worden in de gelegendheid om verdere judicieele» informatien te kunnen nemen, en de crimineele procedures, die aanhangig zyn, of nog zouden behoren geëntameerd te worden, voorttezetten, en dat wel alleen en op zoodanige wyze, als waar tegen Gecommitteerdens gemeend hebben , dat ,. wilde 'er voldaan worden aan het oogmerk van Hun Ed. Gr. Mog., zoodanige gewigtige en tastbaare zwarigheden exfteerden, dat dezelve een object van deliberatie by den Souverein, en des goedvindende, van nadere voorziening behoorden te worden, en welke Hun Edele Gr. Mog. ook door het decerneeren van dit Befoigne dadelyk in deliberatie hebben genomen; zoo dat, wil men het oogmerk en het effect dezer hoognoodzakelyke deliberatien niet geheel infructueus maken en eludceren, intusfchen niet behoord te gefchieden dat geene, waar tegens eene nadere voorziening gevraagd, en by Hun Ed. Gr. Mog. in deliberatie genomen is. Uit dit geavanceerde blykt mitsdien, naar de gedachten van Gecommitteerden , middagklaar , dat van wegens het Befoigne aan Hun Edele Groot Mog. behoord te worden geadvifeerd eerst en vooraf op het tweede point der Misfive, immers gelyktydig op beide de pointen. En hier mede dan overgaande tot de generaale bedenkingen., welke Gecommitteerdens by derH 3 zei-  X n8 X zeiver Misfive hebben voorgedragen tegen de executie van het eerfte Lid van derzelver Commisfie, zoo als dezelve tans ligt, (want voor zoo veel betreft het tweede Lid, namentlyk het helpen beramen en ter uitvoer brengen van de bekwaamde middelen tot herdel van de rust en het vertrouwen, erkennen zy gaarne, dat het zelve gefchikt is om gecombineerd met de Magistraat behandeld te worden ) moeten Gecommitteerdens vooraf declareeren, dat, hoe zeer zy by hunne meergemelde Misfive zich bepaald hebben om de zwarigheden onder het oog van Hun Edele Gr. Mog. te brengen , zonder eenig middel aan de hand te geven, om dat defect te redresfeeren, en dus niet, zoo als men nu aan de zyde van Officier en Schepenen, by derzelver Confideratien en Advis aan Burgemeesteren en Regeerders overgegeeven, het wil doén voorkomen, hebben verzocht eene fupcrintendentie over, of adjunctie aan het Collegie van Schepenen , zy echter, nu geroepen wordende om het Befoigne te dienen van derzelver nadere confideratien en praadvis, onbewimpeld zullen aanvoeren die gronden, welke naar hunne gedachten aantoonen, dat zoodanige voorziening, als waar toe zy meenen dat aan Hun Ed. Gr. Mog. moet geadvifeerd worden, de eenigXle is, welke aan de intentie van de gedecerneerneerde Commisfie en het gebuteerde effect kan beantwoorden. De aart en de moeyelykheid hunner  X "S> ):C ner Commisfie vordert, dat zy nu, by gelegenheid van dit gevraagde praeadvis, zich, met eerbiedige onderwerping aan het goedvinden van den Souverain, cordaat en zonder fcrupule expliceeren;zyzyndit verfchuldigd aan het gewigt der zaken , aan het vertrouwen, dat Hun Ed. Gr. Mog. in hun gefteld hebben, en byzonder aan zich zelve, op dat eene non-reusfite der Commisfie ten minften niet aan hun ftilzwygen op dit refpect zoude kunnen gcattribueerd worden. Ten einde dan derzelver nadere confideratien te fiippediteeren, zullen zy tot een bafis leggen, dat aan den Souverain notoirlyk competeert het regt om informatien te doen neemen naar het voorgevallene binnen Rotterdam en de fource van dien , en wel door andere perfoonen, als de Wethouderfchap dier Stad, en zonder dat daar door eenige iudragt gefchied op Lands of Stads Privilegiën. En hoe zeer het betoog van,die Helling mogelyk overtollig zoude kunnen fchynen, na dat Hun Ed. Gr. Mog. reeds Gecommitteerdens van hunnent wegen tot het mede nemen van die informatien benoemd hebben, en die Gecommitteerdens reeds dadelyk in functie zyn,zal het echter niet ondienftig zyn dit poinct nog een weinig nader te deduceeren, daar men aan de zyde der llegeering van Rotterdam by derzelver ter Vergadering ingeleverd Advis nog heeft geftmineerd, dat, door het H 4 bc-  X ioo X benoemen van Commisfarisfen, aan hunne Privilegiën zoude zyn te kort gedaan, en men dit nu nog fterker aandringt, zoo by zekere circulaire Misfive aan de Leden der Vergadering afgezonden, als by het Advis in het Befoigne uitgebragt, by gelegenheid dat Gecommitteerdens, uit hoofde der zwarigheden, welke uit een onderzoek door hun Combinatim met de Wethouderfchap te doen, refulteeren, eene nadere voorziening van den Souverain verzoeken. Gecommitteerdens erkennen gaarne, dat het in het generaal waar is, dat in de Steden het beleid" der Policie aan de Magistraatcn, en de Adminiftratie der Juftitie aan het Collegie van Schepenen toekomt,zonder dat het noodig is om ten betogen daar van eenige particuliere Privilegiën té allegeeren; doch zy vernieenen , dat die generaale waarheid geenzins tot gevolg heeft, dat 'er geen gevallen zouden kunnen zyn, waar in de Souverain zich met het hoogfte regt die zaken kan aantrekken, en een onderzoek doen naar, of verantwoording vragen van 't geen by die Collegien van Politie en Juftitie is verricht. Eene contraire fustenue loopt aan tegen het denkbeeld dat men zich van Souverain dezer Provintie moet vormen, dewyl dan de Souvcrainiteit niet zoude refideeren by de Edelen en Steden gefamentlyk, maar by ieder Stad afzonderlyk, en 'er dus niet één Souverain zoude zyn, maar zoo voe-  X i*i X veelen, als 'er Leden ter Vergadering van Holland, lèsfie hebben. Wil men dan niet tot die ongerymdheid komen , dat de refpective Steden dem in daat hebbende zoo veele Souverainiteiten zyn, en dat derzelver Regeeringen aan niemand op aarde wegens hunne handelvvyze eenige rekenfchap verfchuldigd zyn, maar moet men in tegendeel toedaan, dat de Stedelyke Magidraaten Hun Edele Gr. Mog. als hunnen Souverain moeten erkennen, zoo volgt van zelfs, dat zy aan denzelven , de gevallen daar na gedisponeerd zynde,en wanneer zulks door hoogstdenzelven noodig geoordeeld wordt, geene verantwoording weigeren kunnen, en dat mitsdien ook de Souverain bevoegd is om dat onderzoek te doen door, en die verantwoording te laten doen, of aan zich zelve, of aan die geene, welke hy goedvindt daar toe te Committeeren. Ja mag men 'er niet byvoegen, dat by atdien de gereclameerde Privilegiën dat effect en gevolg zouden hebben , dat nimmer door den Souverain eenig onderzoek zoude kunnen gedaan worden, op aanklagten van Ingezeetenen, die vermeenen door hunne Magistraat veröngelykt te zyn,of niet gemainrineerd by die voorregten, die ten hunnen voodeelen meest al titulo onerofo , verkregen zyn , als dan die zelfde Privilegiën (welke zeker niet aan de Regenten der Steden, maar aan de Burgers en In* gezeetenen van dezelven gegeeven zyn) fomtyds H 5 veel  )••( «* X Veel meer tegens dezelve Ingezeetenen zouden kunnen werken , dan dat dezelven, in het effect forteeren van dezelven, interest zouden hebben. Ja maar, zegt men verder, (en dit urgeert men dan nu ook byzonder, na dat van wegen Gecommitteerdens aan Hun Ed. Gr. Mog. is voorgedragen , dat naar hunne gedachten het geordonneerde onderzoek niet alleen politiek kan gefchieden, en dat hetzelve, voor zoo verre het judicieel gefchieden moet, niet kan verricht worden door het Collegie van Schepenen,) op die wyze zouden de Ingezeetenen, welke ter dier zaake gehoord, ja fömtyds gedraft zouden moeten worden, verliezen derzelver notabel Privilegie om voor hunnen dagelykfehen, ordinaris en competenten Regter (zynde het Welgemelde Collegie van Schepenen) te regt te daan. Doch wanneer men zoodanig raifonncment wil leggen tot een grond, dat een judicieel onderzoek naar voorgevallene oproerige bewegingen in deze of geene Stad niet anders zou kunnen gefchieden dan door het Collegie van Schepenen van zoodanige Stad, moet daar tegens worden geremarqueerd, dat dit argument te veel zoude bewyzen, naardien toch nooit, hoe drikt men zich ook aan het gemelde Privilegie mag houden, zal kunnen worden beweerd, dat 'er geen gevallen hoe genaamd zouden kunnen exdeeren, waar in het Officie van den dagelykfehen en ordinaris Regter met  X «*3 ):( met geen mogelykheid kan te pasfe komen, of gebruikt worden. Het voorbeeld van de materie van evocatie, gefproten uit de partydigheid of onwilligheid van den ordinaris Regter, zoude genoegzaam zyn om het tegendeel te betoogen, indien het niet zeeker was, dat de aart der zaake niet permitteert, om die regel en Wet buiten alle exceptie te (tellen. Trouwens, de conftitutioneele Regeeringsgronden dezer Provincie brengen dit niet meede, en kunnen het ook niet meede brengen , en hier van daan is het dan ook, dat als men nagaat wat ten dien opzigte in facto gebeurd is, 'er meenigvuldige voorbeelden voor handen zyn, dat het onderzoek naar gebeurtenisfen , welke in deeze of geene zelfs der Hemmende Steden waren voorgeval_ len , is gedaan door andere Perfoonen , dan die , welke anderzins het ordinair Collegie, het zy van Politie het zy van Juftitie, in zoodanige Stad uitmaken. Dat zulks, ook fpeciaal in cas van tumultueufe beweegingen en met te regtftelling der daar in geconcerneerde Perfoonen, gedaan is door het Hof van Juftitie, het zy dan uit. eigen hoofde en uit kragte van deszelfs Inrtructie, het zy dan op fpeciale aanfchryving en qualificatie van den Souverain , daar van zouden (indien zulks noodig was ) verfclieidene voorbeelden kunnen worden geallegeerd. Doch  X "4 X Doch het zal meer ter zake doen een weinig nader te fpreeken van die gevallen, waarin, wanneer de zaak niet blootelyk als een object van Juftitie kon geconfidereerd worden, maar als zoodanig waar aan de Politie en het welvaren van Stad en Land gelegen was, daar toe eene expresfe Commisfe door den Souverain benoemd is; en zich ten dien einde te bepalen tot de voorbeelden, welke in het jaar 1653 te Enkhuizen, en in 1750 te Haarlem hebben plaats gehad, en welke by deeze gelegenheid te meermalen zyn geallegeerd; welke voorbeelden op het voorhanden zynde geval van directie applicatie zynde, men dan ook aan de zyde van Rotterdam heeft getracht te, enerveeren, door het allegeeren der dispariteit, welke tusfchen dezelve en het tegenwoordig exiïeerende zoude plaats hebben; doch, zoo als Ge* committeerden zich verbeelden, geheel ten onreg» te; want, wat betreft het laatstgemelde van 1750, zoo is het genoeg te remarqueeren, dat aan de. eene zyde door de Regeering van Rotterdam by derzelver Advis op den 9 September laatstleeden. ter Vergadering ingeleverd zelve gepofeerd is, „ dat, wat het decemeeren dier Commisfie naar „ Haarlem aangaat, dezelve was geproflueerd, „ uit het geen aan haar Ed. Gr. Mog. was voor„ gekomen, als of de Regeering en Juftitie bin.,, nen die Stad aan haar devoir niet zoude heb„ ben voldaan, en door haare inactiviteit de za- „ ken  >■( 1*5 )■( j, ken in die Stad had gebragt tot eene compleetë ,, anarchi, " en dat het aan de andere zyde juist is de inactiviteit, en onwilligheid of onvermogen der Politie en Juftitie, waaruit de by continuatie binnen Rotterdam voorgevallene beweegingen, eh het daar uit voort gekomen ongenoegen en wantrouwen , waar naar onderzoek moet gedaan worden , derzelver fource hebben, volgens de voordragt van die geenen, op welker klagten het onderzoek geordonneerd is. Waar is dan het groote onderfcheid tusfehen dat geval en het tegenwoordige, en tusfehen de redenen, welke aanleiding tot het decerneeren eener Commisfie in beide gevallen gegeeven hebben ? Doch nog oneindig fterker militeert, na de gedachten van Gecommitteerden, tegens de fustenue, welke in dezen door de Regeering van Rotterdam wordt gevoerd, het geallegeerde geval van 1653, wanneer, ook met bewilliging ( naar-het fchynt) van Heeren Gedeputeerden van Rotterdam, Gecommitteerdens van Hun Edele Gr. Mog. zyn gezonden naar Enkhulzen, tot onderzoek van tumultueufe beweegingen, binnen die Stad voorgevallen ; welk geval, zoo in de reedenen, welke aanleiding tot het decerneeren dier Commisfie gegeeven hebben, als in deszelfs natuur, en de qualificatie en magt welke aan dezelve Gecommitteerdens gegeeven is, van zoo veel applicatie is op het cas fubject, dat Gecommitteerdens niet kunnen  X »JS )•( een geruimen tyd geleden en by herhaling open.lyk en onder het oog van een ieder waren voorgevallen , en waar op dus te gemakkclyker kon geïnformeerd worden, zoodanig waren geconcerneerd, dat zy Gecommitteerden- gemeend hebben die informatien in het gecombineerde Collegie te moeten brengen , en dat dezelven aanflonds ten gevolge hebben gehad, dat, niet alleen de Wethouderfchap met hun Gecommitteerden heeft gerefolveerd om dezelve Vrouwsperfonen aan te houden en het vlugten te beletten, maar dat ook zeer korten tyd daar na door den Officier, op fundament van die informatien, tegen de gemelde Perfonen , van het Collegie van Schepenen, is gevraagd een decreet van apprehenfie, en ook welgemelde H. H. Schepenen zich onbezwaard hebben gevonden om die provifie van Justitie aan den Officier te verkenen. Gecommitteerden zullen, zonder zich daar over verder te elargéren , aan het oordeel der Leden van het Befoigne overlaten de reflexién, welke op dit quod ad factum gebeurde kunnen gemaakt, en de confequentien die daar uit zouden kunnen getrokken worden , als mede of zoodanige omflanheid alleen en op zich zelve niet genoegzaam zoude zyn om te begrypen, dat aan Gecommitteerdens van Hun Edele Gr. Mog., zullen zy het aan hun gedemandeerd onderzoek met vrucht voortzetten, eene andere Commisfie en qualificatie behoord te worden verleend, als aan hun by mcer- ge-  ):( 137- W gemelde Refolutie van 10 Augustus gegeven is. Doch de noodzakelykheid hier van zal zich, na de gedachten van Gecommitteerden, nader manifeftecren, wanneer nu nog zal zyn getoond, dat het te doene onderzoek onmogelyk kan gefchicdea op eene politicque wyze, en gecombineerd met de Magiftraat; zoo als echter by dezelve Refolutie is goedgevonden. Dat een politicq onderzoek naar de fource van het te Rotterdam voorgevallene volftrekt infuffifant, ja ondoenlyk is, daar voor meenen Gecommitteerden , by derzelver Misfive, welke het object /an dit Befoigne is, zeodanige klaare en onwederfprekelyke gronden en bewyzcn te hebben gcallcgeerd, dat zy niet noodig oordcelen dit nader in het breede te dcducceeren. Trouwens,zy betuigen ter goeder trouwe, dat het hun voorkomt handtastelyk en boven alle replicq te zyn, dat de fource der voorgevallene oproerige beweegingen zal moeten ontdekt worden , niet door het hooren van eenige Perfoonen , welke alleenlyk als vrywillige getuigen zullen kunnen opgeven , wat zy gehoord of gezien hebben dat int facto gebeurd is, maar door het hooren van die geene, welke in die bewegingen zelve zyn geconcerneerd geweest, en daar in deel gehad hebben , en welke dus langs judicieele wegen, en door gepaste middelen van conftrainte (welke in een politicq onderzoek deficieeren) zullen moeten geI 5 ' nood-  X 138 X noodzaakt worden te bekennen, wat 'er van de, zaak zy , en welke de oorzaak en dryfveeren van zoodanige handelwyze geweest zyn ; waar toe buiten twyffel ook te pasfe komt bet Officie van iemand, welke het regt van de Hooge Overheid waarneemt. Ja, Gecommitteerdens zouden de Wethouderfchap van Rotterdam zelve fommeeren om zich te expliceeren, of zy begrypen en kans zien, dat het onderzoek, het welk by den Souverain geordonneerd is, op. eene blootelyk politicqe wyze en zonder tusfehenkomst van een Perfoon, die het regt van de Hooge Overheid waarneemt, cn zonder het plegen van judicieele daaden, zoude kunnen gefchieden, indien niet dezelve Wethouderfchap , door hun eigen gedrag, en het inroepen van. de hulp en het Minifterie van Officier en Schepenen, en ook de laastgemelden , door quaulieus te, maken op hoedanige wyze het judicieel onderzoek door hun moest gefchieden, ipfis rebus & factis hadden getoond zelve te begrypen, dat een politicq onderzoek ongenoegzaam was, maar door judicieele informatien en verhoren moest geholpen worden zoo men, ooit tot de ware fource zoude kunnen opklimmen ; zoo dat Gecommitteerdens dit Poinct hier meede voor voldongen, en, als tusfehen hun en de Magiftraat in confesfo zynde, mogen houden, en dus alleen de nadere vraag blyft, op hoedanige wyze Hun Ed. Gr. Mog.  X m x Mog. nader zouden behooren te refolveeren, dat liet zelve onderzoek, ook wanneer liet judicieelyk moet worden voortgezet, behoort te gefchieden. En dit brengt dan Gecommitteerdens tot de adftructie van die nadere ftelling, dat het onderzoek niet kan gefchieden gefamentlyk en gecombineerd met de Magifiraat, 't zy dat men dezelve confidercere als Schout, Burgemeesteren en Schepenen gefamentlyk, 't zy dat men in aanfchouw neemt, dat dezelve,voor het grootlte gedeelte, bellaat uit Officier en Schepenen, welke alle de judicieele functien, die in dezen zouden worden gerequireerd , en waar op het voornamenlyk zal aankomen, zullen moeten waarneemen. Ten dien einde moet worden geremarqueerd dat het zeker, en door de Magiftraat zelve altoos, en nog nader by deszelfs laatfte conlideratien, welke door Burgemeesters en Vroedfchappen ter Tafel vanllun Ed. Gr. Mog. zyn gebragt, geadvoueerd is, dat de refpective Addresfen, welke aan den Souverain gedaan zyn , en tot gevolg gehad hebben , dat hoogstdezelve noodig heeft geoordeeld, dat van zynentwegen onderzoek gedaan wierd , niet alleen inhouden, maar zelfs berusten op klagten, dan meer ingewikkeld, dan meer direct ingebragt tegen de Adminiftratie der Politie en Juftitie te Rotterdam, en blyken zyn van dat fubüfteerend ongenoegen , en wantrouwen , waar van de Souverain de fource wil nagegaan en aan zich gcöpem baard hebben. Maar  X H° X Maar is dit zoo, heeft het dan een breed betoog noodig dat het onmogelyk gaan kan, dat onderzoek te doen met die zelfde Magiftraat, voor zoo verre het politicquement kan gefchieden, en met die zelfde Officier en Schepenen, voor zoo verre het zelve jufticicel moet gefchieden. Zal het onderzoek niet daar in beftaau, of 'er waarlyk zaaken zyn voorgevallen, welke aan de Requeftranten gefundeerde redenen tot hunne gedaane klagten hebben gegeeven ? of de Politie en Juftitie zich waarlyk zoo heeft gedragen, dat daar door grond gegeeven is, aan dat ongenoegen en wantrouwen, 't welk tegen dezelven is opgevat. Kan het met den aart der zaake, met een onpartydig onderzoek beftaan, dat die geene, die zelve in de zaak, waar naar onderzocht wordt, geconcerneerd zyn, die zelve in een meerderen of minderen graad befchuldigd worden, dat onderzoek meede doen. Moeten niet de handelingen en befluiten van het Collegie, zoo van Politie als van Juftitie worden opengelegd, aan die geenen , welke gecommitteerdzyn om het onderzoek te doen ? zullen die Collegien dat dan gedeeltelyk aan zich zelve doen? zullen dezelven niet fomtyds, het zy Collegialiter, het zy perfoncel en afzonderlyk moeten worden gehoord? ja zullen zy zich mogelyk niet moeten verantwoorden over hunne daden of nalatigheid? hoe zal dat gefchieden , als zy zelve zyn die geene die  X '4* X die moeten hooren, én aan wien de verantwoording moet gefchieden. Zal het waarneemen van het regt van de Hoge Overheid ter dier zaake worden overgelaten aan die geen , van welke moet onderzocht worden of hy het zelve behoorlyk en genoegzaam heeft waargenomen , en die redenen zal moeten geeven, of en waarom hy zoodanig, en niet anders gehandeld heeft. Ja, mag men 'er nies by voegen, (zonder dat het ten kwade kan geduid worden, naardien de aart van de zaak het van zelf meede brengt) indien het waar mogte zyn, dat de Collegien van Juditie en Politie niet genoegzaam actif en vigilant zyn geweest, hebben dezelven dan gceir intrest, dat de waarheid daaromtrent niet ten naauwkeurigde werde uitgevorscht. Dit eenvouwig voordel van zaken, en deeze gedane vragen zyn zoo natuurlyk, dat dezelven, na de gadachten van Gecommitteerdens, genoegzaam zyn om te doen in het oog loopen, dat de combinatie met de Magidraat in het te doene onderzoek, en de tusfchenkomst van Officier cn Schepenen, voorzoo verre het zelve judicieel gefchieden moet, gcenzihs gepast nog met den aart der zake overeenkomdig is; en Gecommitteerdens, welke begeeren alsnog voldrekt neutraal te blyven, hadden dus wel gewenscht, dat zy zich, behoudens die neutraliteit niet verpligt achteden , die voorgedelde vra-  X J4* X vragen nog nader aan te dringen door deze con> fideratie, of niet de Magiftraat van Rotterdam, door het aan liurgernceiteren en Vroedfchappen dier Stad fuppediteeren, en vervolgens op den 30 September ter Vergadering van Hun Edele Gr. Mog. doen inleveren van derzelver confideratien en advis op de Memorie van den Vroedfchap Elfevier, zich zelve als het ware heeft buiten ftaat gefteld om verder als meede Onderzoekers te fungeeren. Gecommitteerdens zullen en kunnen voor als nog zich op het voorftel van zaken daar by gedaan niet explicccren, maar alleen aan het oordcel van de Leden van het Befoigne en van Hun Ed. Gr. Mog. overlaten , of by dezelven de pofitiven van de refpective Requesten, aan Hun Ed. Gr. Mog. geprefenteerd, byzonder van dat van gemelde Vroedfchap Elfevitr ( wiens Request, en daar op gevolgde Memorie zeeker de voornaamlTe materie tot onderzoek oplevert) niet door gemelde Magiftraat zyn wederleg, op zoodanige wyze, dat zy zich als party tegen dezelve heeft gedraagen; immers niet als iemand, welke nog in ftaat en in zyn geheel is om te onderzoeken of die pofitiven en allegatien der waarheid conform, en uit welke fource de daar by genarreerde gebeurtenisfen gefproten zyn. Daar nu het tot dus verre geavanceerde, naar de gedachten van Gecommitteerdens, duidelyk aantoont, dat het onderzoek niet gevoeglyk, of lumciente- lyk'  X H3 X lyk door hun, gecombineerd met de Magifiraat, Iran gefchieden, zullen zy niet in het breede allegeeren andere bedenkingen, welke anderzins op zich zei* ve ook zeer gewigtig zyn , om te toonen , dat de executie hunner Commisfie, zoo als die by meergemelde Refolutie van 10 Augusty is gedecerneerd , aan meenigvuldige en zeer groote zwaafigheden onderhevig is, en mitsdien eene nadere voorziening van den Souverain vordert. Tot dié bedenkingen en zwaarigheden zoude ender anderen voornamentlyk kunnen gebragt worden , het wantrouwen en de huiverigheid, welke natuurlyk by de Requeftranten, en die derzelver zyde houden , nog ovcrblyft, wanneer dat onderzoek op die wyze en combinatim met de Magiftraat gefchied en voortgaat. De moeljelykheid wanneer Gecommitteerdens en de Magiftraat een gcoppofeerd fentiment hebben, zonder dat 'er een overwigt tot decifie is, en welke moeijelykheid nog te grooter zoude worden, in een geval, wanneer Gecommitteerdens, indien dezelve in hét judicieel onderzoek geadmitteerd wierden, in het een of ander point disfentieerden met het Collegie van Schepenen, als waar omtrent niet wel eenig conciliatoir zoude kunnen plaats hebben, en ook des noods de decifie van den Souverain niet gemakkelyk fchynt te kunnen worden ingeroepen. Eneindelykzoo wel de langduurigheid van tyd, wel-  X M4 X welke, door het zelve onderzoek gecombineerd met de Magiftraat te moeten doen, in veelerhanden ppzigten noodwendig zeer merkelyk moet verlengd worden ; als de kosten , welke, hoe langer eene Commisfie van dien aart duurt, buiten uvyffel des te hooger loopen; en waarvoor Burgemeesters en Regeerders van Rotterdam zelve, in het flot van bovengemelde circulaire Misfive, hebben gezorgd, wanneer daar by aandringen, dat het onderzoek niet te lang, ten bezwaare van 'sLands en Stads Finantien , zoude worden geprotraheerd,- waar omtrent Gecommitteerdens (hoe zeer onkundig van het bezwaar, het geen door die zaak aan de Stads-Finantien is of wordt toegebragt) echter meencn te mogen remarqueeren, dat eene allegatie van dien aart door welgemelde Burgemeesters en Regeerders niet met de beste gratie gefchiedt, by gelegenheid dat Gecommitteerdens by derzelver Misfive, ónder de reedenen, welke tegen het gecombineerd onderzoek, en voor eene veïandering ten dien opzigte militecren, zelve hebben geallcgeerd, (zoo als zy meenen alsnog te regt te mogen doen) dat door het zelve gecombineerd onderzoek de reeds op zich zelve zeer geruime tyd, welke 'er zal vereischt worden,nog merkelyk wordt verlengd, en by gevolg ook de kosten confiderabel moeten accresceeren. Om dan de conclufie ook op dit point op te maken, zoo meenen Gecommitteerdens (en dit is' met  X 145 X «iet korte woorden het zakelykc van hunne nade» re confideratien ) dat, hoe zeer zy erkennen , dat de Souverain by Refolutie van 10 Augustyj hun heeft gecommitteerd om Politicq, én gecombineerd met de Magiftraat onderzoek te doen, en zy niet vergeeten zyn (zoo als Officier en Schepenen , iri derzelver meergemelde Bericht of Confideratien van den 7 deezer Maand pofeeren ) dat de gemelde Refolutie op die wyze is genomen , eh de Commisfie op hun Gecommitteerdens in die termen gedecernéerd, ook na dat reeds de addresfen, welke in meerder of minder graad een beklag tegen het Collegie van Politie en van Juftitie inhouden, en gebouwd zyn op een opgevat misnoegen en wantrouwen, door hun Ed. Gr. Mog. waren geleezen en geëxamineerd, dat, zeggen zy, zulks niet belet, dat die zelfde Souverain, wanneer hem gedemonftreerd wordt de onmogelykheid om óp die wyze de Commisfie met effect te exëcuteeren, de bevoegdheid heeftom dezelve Commisfie te extendeeren of te veranderen, en daar door zorgö te dragen, dat dezelve niet infructueus iiitvalle. Die zwarigheden en bedenkingen door de Gecommitteerdens , na dat zy het werk begonnen , en dieper ingezien hadden, aan hunne Committènten voorgedraagen , zyn , wanneer dezelve Committenten die gefundeerd oordeelen , zoo veele nova emergentia, welke maken dat de ftaat der 11.' deel. K zaa-  X Hó* X zaaken, na het neemen der Refolutie, veranderd is, en beantwoorden dus de vragen, welke door Officier en Schepenen op het einde van derzelver zoo evengemelde confideratien deswegens gedaan worden. Verdienen die bedenkingen de epithetes van vague, onbewezene , en post festum opkomende , zoo als Officier en Schepenen dezelven noemen \ dan is 'er geen reden om eenige verandering in de Refolutie toe te brengen; maar worden die bedenkingen in tegendeel by den Souverain geoordeeld te zyn gefundeerd, bewezen, voor zoo verre de zaak zulks permittert, en geöppert op een tyd, dat derzelver allegatie niet kan gerekend worden post festum te zyn, dan zal de Souverain door het altereeren zyner Refolutie, en de Commisfie nader te decerneeren op foortgelyken voet als te meermalen, byzonder in de geciteerde gevallen van Haarlem en Enkhuifen (in welke tegens het asfifteeren der Magifiraat in het te doene onderzoek vry wat minder redenen fchynen geweest te zyn, dan in het voorhanden zynde geval) heeft plaats gehad, aan de gantfche Natie niet geven een voorbeeld van zoo veel onbilïykheid en veröngelyking, als meergemelde Officier en Schepenen in het zelfde Bericht zeggen, dat in de Propofitie van Gecommitteerdens ligt opgegoten, maar dezelve zal in tegendeel zorgen, dat hoogstdeszelfs intentie en begeerte, om gein- for-  x m x iheerd te worden naar de fource van gebeurtenis; fen, waar van de kommerlyke gevolgen beter gei voeld , dan uitgedrukt kunnen worden , niet infructueus gemaakt worde, maar op eene convenabele wyze effect forteere. Ten minften Gecommitteerdens, boe zeer zy geenzins kunnen of willen daar voor in ftaan , dat $ Wanneer bunne Commisfie op die wyze, en zoodanig, als de aart der zake naar hunne gedachten vordert, wordt geamplieerd en veranderd, dan nog het te doene onderzoek naar de fource van gebeurtenisfen, welke geduurende zoo een geruimert tyd zyn voorgevallen, en om welkers ontdekking moeijelyk te maken, die geenen, welke daar belang in (tellen, zoo veel tyd en gelegenheid gehad hebben, zeker zal reusfeeren , en aan het gebuteerde oogmerk beantwoorden , hebben gemeend het eenigfte middel , het geen hun a priori daar toe gefchikt en genoegzaam voorkomt, aan de overweging van de Leden van het Befoigne en ook van hun Ed. Gr. Mog. te moeten Voordragen; en zullen hier meede hunne nadere confideratien beiluiten, na alleen nog te hebben geremarqueerd, dat zy niet begrypen, dat, indien dat onderzoek aan hun alleen wordt gedemandeerd, zy daar door zouden bekomen de faculteit om die zaak finaal te termineeren, of die Perfoonen, welke in 't voorgevallene geconcerneerd' üïogten zyn,- en het een of ander misdadig geft § ple'egd  »( ï48 X pleegd hebben , zouden kunnen fententieeren ert ftraffen; zulks is geenzints hun begrip, maar zy zyn van oordeel, dat zy, na een volledig onderhoek , de door hen genomene informatien moeten* brengen in den fchoot van hunne hooge Committenten , ten einde' die als dan daar omtrent zoodanige Refolutie zullen kunnen neemcn, en aanwyzing van zoodanige Regters doen, als hoogstdezelven zullen vermeenen te behooren. En het is dan op deee redenen en gronden, dat Gecommitteerdens , zullende dienen van derzelver pneadyrs, van oordeel zyn, dat van wegens dit Befoigne aan hun Ed. Gr. Mog. zoude behoren te worden geadvifcerd. Dat hun Ed. Gr. Mog. derzelver Refolutie van 10 Augustus laatstleden in zoo verre zouden behooren te altereeren, dat, voor zoo veel betreft het onderzoek naar de fources van het gepasfeerde te Rotterdam en bet aldaar fubfifteerend ongenoegen en wantrouwen , het zelve onderzoek moet gefchieden , niet door H. H. Gecommitteerdens van hun Ed. Gr. Mog. gefamentlyk en ge-' combineerd met de Magiftraat, maar door dezelve Gecommitteerdens alleen, en wel zoodanig, dat dezelven dat onderzoek niet alleenlyk moeten doen op eene politike wyze, maar ook het vermogen hebben om, ter voortzetting van het zelve onderzoek, judicieele middelen in het werktèftellen , en ten dien einde, op het Voorlid en verzoek van  X M9 X van eenPcrfoon , welke, ter waarneeming van het Regt van de Hooge Overheid, aan dezelve Gecommitteerdens zoude bchooren te worden toegevoegd, de nodige provifien van Juftitie te verleenen, met dat gevolg, dat, wanneer het zelve onderzoek zoude zyn afgelopen, de gemelde H. H. Gecommitteerdens daar van rapport zouden behooren te doen aan hun Ed. Gr. Mog. ten einde hoogstdezelven als dan omtrent de voorfz. zake zoodanige Refolutie zouden kunnen neemen, als dezelven zullen oordeelen te behooren: bly vende voor het overige het tweede gedeelte van de voorfz. Refolutie, waar by gemelde H. H. Gecommitteerden zyn gelast om gefamentlyk en gecombineerd met de Magiftaat de bekwaamde middelen tot herftel van de rust en het vertrouwen binnen de voorfz. Stad te helpen beraamen en. ter,uitvoer brengen, in deszelfs geheel. IC 3 CON--  X »5o X CONSIDERATIEN van Gedeputeerden der Stad Rotterdam , voorgedragen in het gehouden Befoigne den 9 October 1784, op de Misfive van hun Ed. Gr. Mog. Gecommitteerden te Rotterdam, commisforidal en 0vergenomen 30 September 1784.. 3En dat Befoigne is door gemelde Heeren Gedeputeerden voor af geremarqueerd. . Bat wanneer de Misfive van hun Ed. Gr. Mog. Gecommitteerden te Rotterdam 's weeks te voorert was ingekomen , en in deliberatie gelegd, zy met ernst en aandrang hadden geinfteerd , dat die Misfive niet mogt worden Commisforiaal gemaakt, voor dat zy die geheele Misfive, welkers inhoud hun voorkwam te zyn van de alleruiterjïe importantie, hadden gebragt ter kennis van de Heeren hunne Principaalen. Dat zy hier in geen ongelyk hadden, is ber vestigd door het volmondig aveu van Heeren Gecommitteerden, in het Befoigne gedaan. Namentlyk , dat het ontfiaane different tusfehen Hun en Officier en Schepenen, over het ver- fiand  X is» X ftand van het 51 Artikel der crimineele Ordonnantie , in die Misfive gemeld, de minfte der zwarigheden was; maar dat het groote en eigentlyke Poinct, waarom zy zich aan hun Ed. Gr. Mog. hadden geaddresfeerd, beftond in andere omflandigheden en tast baar e zwarigheden, dewelke, naar hun begrip, een nadere voorziening van hun Ed. Gr. Mog. zouden moeten uitleeveren, en welke by het tweede gedeelde hunner Misfive waren opgegeeven, en gedetailleerd. . Dat ter zeiver tyd, door Heeren Gedeputeerden is geadvifeerd, en daar op aangehouden, dat de voorfz. Misfive, immers voor zoo ver dezelve inhield een ontdaan juridicq different tusfehen Heeren Gecommitteerden en de Schepensdoel der Stad Rotterdam, voor dat daarover nader wierd gedelibereerd, mogt worden gefield in handen van Officier en Schepenen, om hun Ed. Gr. Mog., daar op, (zelfs binnen zeekeren te bepaalen tyd) te dienen van derzelver bericht, op dat daar door,, aan de eene kant, aan de gemelde Regtbank, volgens regt en billykheid, gelegenheid mogt worden gegeeven, om de gronden van hun gefustineerde, waarover Heeren Gecommitteerden zich hadden beklaagd, (en die, in dit opzigt, mitsdien niet anders als hunne partyen konden worden geconlidereerd,) te konnen voordragen en openleggen , en dat, aan de andere kant, hun Ed. Gr.. R 4 Mog..  )'( 152 ):(. Mog,, op die wyze, behoorlyk zouden worden in fiaat gefteld , om met volleedige kennis van zaaken, over de gegrondheid of ongegrondheid van het wederzyds gefustineerde, en niet op de bloote voordragt van een der Partyen alleen , zonder verhoor van de andere, te konnen oordeelen. Dan dat men heeft konnen goedvinden, om deeze zoo billyke en regtmatige inftantien ( mogelyk zonder voorbeeld) niet alleen af te wyZtn, en te weigeren, om aan een aanzienelyke Regtbank van een notabele Stad deezer Provincie gelegenheid te geven, om de gronden van hunne fustenue, over welke men zich beklaagde, en die dus het object der deliberatien zoude moeten uitmaaken, te brengen ter kennis van hun Ed. Gr. Mog., maar ook op allerlei wyze had getracht deeze zaak met de uiterfte overhaasting te pousfeeren. 3. Dat wanneer zy IJeeren 'Gedeputeerden van ' deeze behandeling en toedragt van zaaken hadden kennis gegeeven aan hunne Principaalen, dezelven daar over ten uitterfte zyn aangedaan geweest; en gemeend hebben in aller yl hun toevlugt te moeten ncemen tot de meede-Leden der Souveraine Vergadering van hun Ed. Gr. Mog., door middel van een circulaire Misfive, en voorts, ten einde te konnen verneemen de gronden, waar op Officieren Schepenen, om- tren;  X 153 X #ent bet yerftand over het 51 Artikel der crimineele Ordonnantie , devieerden van het begrip van Heeren Gecommitteerden , de voorfz. Misfive van de laatstgemelde te moeten ftellen in handen van Officier en Schepenen voornoemd, even als zy bevoorens hadden gedaan met opzigt tot de bekende, en voor de Wethouderfchap der Stad Rotterdam zoo hoonende Memorie van den. Vroedfchap Elfevier, op welke men meede aan, de Wethouderfchap, de gelegenheid had afgefneeden , om zich tegen die Memorie te kunnen verantwoorden , of fehoon door fommige Leden daar toe gepaste voorflagen , volgens regelen van regt, en billykheid, waren gedaan geweest^ zynde dan ook door Officier en Schepenen, aan de Principaalen. ( * ) van hun Heeren Gedeputeerden die gronden, gefuppediteerd, en by eene Misfive van dezelve , op den 8 October deezes jaars, en alzoo maar's daags voor het gehouden Befoigne, gebragt ter Tafel van hun Ed. Gr. Mog. Dat wyders, wat de zaak zelfs, en fpecialjk. het. ( *) Zie deswegens de Aanteekening hier voren , op Bladz. 98 , waar uit blykt dat de hier bedoelde Misfive niet aan de Principalen der Heeren Gedeputeerden, zynde de Vroedfchap, maar aan Heeren Burgemeesteren is geaddresfeerd; dus fchynt in deeze confideratien een abuis te zyn ingefloopen. K 5  X 154 X het tweede Lid der voorfz. Misfive van Heeren Gecommitteerdens aanging, zy Gedeputeerden, door de Heeren hunne Principaalen , inhalerende de groBden van hun Advis, op den 9 September laatstleden in de Notulen van hun Edele Groot Mog. geinfereerd, waren gelajt, om zich m geenerlei deliberatien, dewelke zouden konnen ftrekken tot het maken van eenigerlei alteratie of ampliatie in hun Edele Groot Mog. Refolutie van den 10 Augusty laatstleden, betrekkelyk tot de gedecerneerde Commisfie tot het doen van Politicq onderzoek binnen de Stad Rotterdam, intelaaten, of daar in eenige verandering of ampliatie van de magt der voorfz. Commisfie te gedoogen. Dat de motiven en gronden van dien last waren van die evidentie, dat zy vertrouwden, dat dezelven door de Leden allezins zouden worden gebillykt, en daar door alles afgefneeden, het geen tot alteratie of inverfie der voorfz. Refolutie zoude konnen ftrekken. Dat dezelven daar in beftonden, dat hunEd. Groot Mogende, by derzelver Refolutie van den 10 Augustus voorfz., by welke de voorfz.. Commisfie is gedecerneerd geworden, en die de Inftructie is, waar na de gemelde Commisfie zich moet gedraagen, woordelyk hebben goedgevonden en vastgefteld : Hat de voorfchreeve Gommitteerden van wegens  X 155 X gens Hun Edele Groot Mogende zich naar Rot* terdam zouden begeeven. Ten einde gefamentlyk en gecombineerd met de Magiftraat, het onderzoek na de fources, uit dewelke het voorgevallene in de Stad Rotterdam , en het aldaar fubfifteerend ongenoegen en wantrouwen is veröorzaakt, te doen, en de rust en het vertrouwen binnen de voorfz. Stad wederom te herdeden, en daar toe met de voornoemde Magiftraat de bekwaamde middelen te helpen beraamen en ter uitvoer te brengen; en voorts van hunne verrichtingen aan Hun Edele Groot Mogende omftandig rapport te doen , om daar op door Hun Ed. Groot Mog. alsdan verder te worden gereföiveerd, als bevonden zal worden te behooren. Met verdere expresfe byvoeging en declaratoir. Dat de intentie van hun Edele Groot Mog. met het adjungeeren der voorfz. Commisfarisfen aan de Magidraat der Stad Rotterdam , geene andere was , als om zich alleenlyk op eene politicque wyze omtrent de fubfideerende onëcnigheden te doen informeeren, om vervolgens daarop nader te kunnen delibereeren, en zoodanige ordres te dellen, en voorzieninge te doen , als na gelegenheid der zaake zoude mogen geoordeeld worden te behooren, zonder  Ser daar meede in het oog te hebben , om hier door eenige kleinigheid- aan de Regeering der Stad Rotterdam toe te brengen, of zich in eenige hunner huishsudelyke zaaken of beftuur te willen im.misceeren; veelmin, om aan de wel herbragte Privilegiën, Vry- en Gerechtigheden van de refpective Steden en Leden van Hun Ed. Gr. Mog. Vergadering, en in. het byzonder van de Stad Rotterdam, eenige atteinte toetebrengen. Dat daar uit ontegenzeggelyk bleek: I. Dat de voorfz. Commisfie alleenlyk ftrekte, en Heeren Gecommitteerden niet anders bevoegd waren, als tot het neemen van. Politicque informatien. II. Dat het onderzoek niet anders kan of moet gefchieden , als gecombineerd met de Magiftraat (aan welke Magiftraat Heeren Gecommitteerden alleenlyk zyn geadjungeerd , tot het doen van dat politicq onderzoek) „ de rust en het vertrouwen te.herftellen , „ en daar toe (alles politicquement') met de „ voornoemde Magiftraat (en- geene ande„ re) de bekwaamfte middelen te.helpen be„ raamen en ter uitvoer brengen" IJL, Dat hun Ed. Gr. Mog. hebben gewild en goedgevonden, dat dit politicq onderzoek , ongeinterrumpeerd moest worden voortgezet, en afloopen, en daar van omftandig Rapport wor-  X 157 X worden gedaan, en vervolgens (en dus na. het afloopen der geheele Csmmisfie en gedaati emftandig Rapport) als dan nader te kunnen delibereeren enz. ÏV. Dat mitsdien alle in te rme d iairé voorziening, en allerlei ftukswyze Rapport, voor dat dit politicq onderzoek geheel afgeloopen en daar van volledig Rapport zal zyn gedaan, volftxekt ftrydig is met die Refolutie, gedecerneerde gecombineerde Commisfie, en Inftructie voor de gemelde Magiftraat en Gecommitteerden. V. Dat daar meede vooral zoude ftryden zoodanige voorziening, alteratie, of ampliatie der voorfz. Refolutie, en extenfie der Commisfie , en Inftructie, als men in de voorfz. Misfive in het oog heeft, naardien daar door het politicq onderzoek of informatie, geheel en al zoude worden veranderd, eii geextendeerd ook tot een judicieel'onderzoek , decifie en mogelyk wel tot ftraf-öeffening; waar door de voornoemde Gecommitteerden tot het doen van politicq onderzoek met de Magiftraat te faamen, in dit refpect zouden worden veranderd in gedelegeerde Regters , en de geheele Politie en Juftitie binnen Rotterdam aan hun worden overge- bragt. Zoo als niet alleen uit de voorfz. Misfive van Gecommitteerden blykt,  X 158 X blykt, maar ook in her gehouden Befoigne door de aldaar prefent geweest zynde Heeren Gecommitteerden is erkend, en duidelyk gedeclareerd dat het gecombineerd onderzoek, naar hunne gedachten, behoorde op te houden, en de Politie en Juftitie in hunne handen gefteld, met adfiftentie van een Perfoon, om het Regt van de hooge Overigheid waar te neemen. VI. Dat dit ook volftrekt zoude aanlopen a. Tegen de generaale Privilegiën, aan alle In- i gezetenen deezer Lande , van den eerfte tot den laatfte, onwederfpreekelyk competeerende, en onder anderen tegen de gronden van het bekende Privilegie de non eva* cando, en het notabel declaratoir, door' haar Ed. Gr. Mog. vStaatsgewyze gedaan, en geftaaft, by hoogstderzelver Refolutien van den 15 September 1677, en 16 December 1678. Dat het, nament lyk binnen den Lande van Holland en Westvriesland een hdisputabel regt is , dat geene Ingezetenen van dezelve Provincie, niet fugietifweezende, noch ook in flagranti delicto geattrapeerd wordende, geapprehendeerdofte te regt mogen gefteld worden anders dan door den Officier, en voor den Regter heide in haaren reguarde ordinaris , dagelyks en competent zynde. h. Tegen de fpeciaah Privilegiën, aan de Stad Rot-  X 159 X Rotterdam in der tyd verleend, zoo door Graaf Willem, op Woensdag na Pinxteren, in den jaare 1340, als door Hertog Willem | denioAugusti 1412, duidelyk inhoudende : „ Dat al wat misdaan word binnen der „ Poorte zal worden gebeeterd by den Reg- „ ter en by Schepenen; . Dat de Stuk- „ ken die binnen de Poort gefchieden, by „ Schepenen zullen worden gefcheiden na „ de Handvesten, en Keuren, daar die van „ zyn , anders na haar Ziele met des Graa- „ ven Regters, en dat de gemelde Reg- „ ter zouden by vonnisfe van Schepenen be„ rechten alle zaaken, zonder exceptie. Dat by dit alles VII. Nog kon worden gevoegd, dat hunne principaalen, reguard hebbende genoomen op de voorfz. gronden en Privilegiën, en het folemneel gedaan declaratoir van hun Edele Groot Mog. in de voorfz. Refolutie van 10 Augusti laatstleeden, dezelven dan ook om die reeden, de conciufie der voorfz. Refolutie , of fehoon zy daar in niet hadden geconfenteerd, hadden aangezien , en , onder het beding in dezelve vervat, de gedecerneerde Commisfie ontvangen binnen hunne Stad, in dat vaste vertrouwen (waar aan zy meenden niet te mogen twyffelen) dat die Refolutie nu was het onveranderlyk richtfnoer, waar  X i«So X Vaar na de Commisfie moest werken en af» lopen, en dat de Privilegiën en Fryheeden hunner Stad, eh Burgerye, door het daar hy gegeeven declaratoir en verzeekerin'g van den Souverain zelfs, met admisfie der voorfz. Commisfie, volkomen waren beveiligd en bewaard, waarom dan ook hunne principaalen dicnvolgende de minfte verandering in dat beding en Commisfie zouden houden als een infractie óp die Privilegiën, en gedaane verzcekering. Dat hier uit dan bok moest vólgen, dat het voorfz. adres van Heeren Commisfarisfen niet alleen was ongefundeerd, en geheel intempcftif, maar ook ftrydig met de gedeclareerde wil ên intentie van hun EdJ Groot Mog., het oogmerk der gedecemecrde Commisfie, en exedeerende de paaien en borrtes, door haar Ed. Gr. Mog. by de meergemelde Refolutie aan Heeren Gecommitteerden voorgefchrèeven; en dat mitsdien by de voorfz. Refolutie van 10 Augustus als nog, zonder eenige verandering, ampliatie of exténfie, moét worden géperfiftcerd, èn Heerert Gecommitteerden geinjungéerd, om het gecombineerd politicq onderzoek met de Magifiraat, zoodanig als het zelve by die Refolutie is voorgefchrèeven, voorttezetten, ten einde te brengen, en als daïr)  X «** X clan van hun verrichte ömfhndig eri volieèdig Rapport te doen. Wanneer nien nu verder nagaat al het geen door Heeren Gecommitteerden, tot fundament van hun voörfz. addres , zoo by hunne voörfz. Misfive, als in het gehouderi Befoigne , is geallegeerd, vertrouwt men , dat de gegrondheid van het hier vooreri geavanceerde nog des te fterker zal doorftecken. Want wat betreft de pretenfé difficuiteiten , by de voorfz. Misfive op pag; 5 in f. en 6, (*) geallegeerd, namentlyk de moeyelykheid, die zich zoude opdoen Wanneer hun fentiment op het een of ander poinct ftrydig is met dat van de Magiftraat, en de tyd, welke 'er zoude moeten verfpild worden, eer dezelve gcoppofeerde gedachten , door het een of ander expediënt zyn geconcilieerd; zoo als bok, dat de tyd van onderzoek merkelyk zoude worden verlengd, door dien de Befoignes moeten worden gehouden met hei Collegie van de Magiftraat, ènz;, acht men het byna onnoödig, om die zoogenaamde difficulteitcn te beantwoorden ; naardien dezelven hit den aart der zake zelve profiueeren, en algemeen en onaffcbeidclyk zyn van alle Col-- (*) Hier voor blada. 84 cn 85. ill DEEL.' L  X i6» X Collegien, en dcliberatien over zaken van eenig gewigt; zoo lang als het aan yderLid derzelven vry daat om zyn gevoelen, het geen fomtyds op goede gronden van dat van anderen kan verfchillen , onbewimpeld en vry te mogen uitten en addruëeren , hoedanige vryheid men dan ook niet kan denken dat Heeren Gecommitteerden van hun Ed. Gr. Mog. aan de Leden of het Collegie van de Magidraat, zoo min als dezen aan hun, zoo lang als de Refolutie van 10 Augustus blyft fubfideeren, en het gecombineerd onderzoek blyft fland houden , zullen willen betwisten. Ook hebben die bedenkingen aan hun Ed. Groot Mog. ten tyde van het decerneeren der voorfz. gecombineerde Commisfie niet konnen ecbappeeren en onbekend zyn, en fchynen dus thans niet zeer gefaifonneerd. Heeren Gecommitteerden zelve fchynen ook die difdculteiten zeer ligt te tillen, en hebben by hunne Misfive gedeclareerd, de • zeiven te houden van minder gewigt, en ( zoo als zy zich gelieven uittedrukken ) daar te laten, zoo dat het dan ook onnoodig is, om zich daar mede langer optehouden. Maar het geen dezelven confidereeren van meerder gewigt te zyn , en door dezelven  X ^3 X by hun Tra;-Advis in het Befoigne breedvoerig is gede:aillieerd j beftaat in het geen gevonden wordt in de voorfz. Misfive, pag. 6 en 7 (*) te weeten : Dat het voorfz. gecombineerd onderzoek met de Magiftraat na de fources vafi het gepasfeerde, en van het fubfiflecrend ongenoegen en wantrouwen , zoo als ook het moeten overlaten van dat onderzoek aan het Collegie van Officier en Schepenen, als oumogélyk zoude moéten worden gehouden , om dat die beide Collegien , volgens de voordragt der Requeftranten, de gepaste reflexie niet zouden hebben geflaagen op de voorgevallene gebeurtcnisfen enz. Met een woord, dat beide die Collegien, iloor de Requeflranten, van (Japheid, onvertnoogen en wandevoir zyn brfchuldigd, en dus, naar het oordcel van hun Heeren Gecommitteerden , niet gefchikt zouden zyn, om dit onderzoek te konnen doen; en dat derhalven daarom een nadere voorziening van hun Ed. Groot Mog. noodig zoude zyn. Dan hier tegen is door Gedeputeerden , zoo men vermeent met regt, gcre« marqueerd.- i.Dat Hiervorei bkdi. 85 en 86, L 3.  X *64 X • Dat alle die pretenfe difficulteitert reeds extcerden en te voorzien waren voor, en ten tyde van het decerneeren der voorfz, Comrmsfie. De Wethouderfchap was immers toen reeds door de Requeftranten van /lapheid, onvermogen en wandeveir befcftuldigd. Haar Ed. Gr, Mog. wisten dat mitsdien toen reeds. — Haö Ed. Groot Mogende hebben toen reeds geëxamineerd hoedanige influentie zulks behoorde te hebben, omtrent de te decerneeren Commisfie. Doch hoogstdezelven hebben, des niet* tcgenftaande goedgevonden, dat de Magifiraat niet moest worden gcfccludeerd, noch omzet van haare magt en authoriteit met ontzenuwing van de fundamenteele Wetten van Regeering; maar dat het onderzoek zoude, en zelfs moest gefchieden ep eene politicque wyze met de Magifiraat. Die Refolutie en daar by gedecerneerde Commisfie, en bepaalde wyze van onderzoek , ftaat dus zelfs niet ter beöordeeling van Heeren Gecommitteerden; die zyn verpligt cn gehouden om die Commisfie, zoo als die legt, het zy die naar hun begrip bene vel male is gedecerneerd, naar hun vermogen te executeeren, en na het afloopen dcrzclve van hunne bevinding en verrichte circumftantieei rapport te doen aan huu Ed, Gr.  X 165 X Gr. Mog. \ daar meede zullen dezelven hebben gedefungeerd. En het moet dus zelfs ten uiterfte ongepast voorkomen, dat Heeren Gecommitteerden dit arripieeren, als een grond tot het verzoeken van zoodanige intermediaire vermeerdering van gezag en authoriteit,als in die Misfive en in het Befoigne door hunis gedaan. t. Te meer, om dat Gedeputeerden, de Heeren Gecommitteerden in het Befoigne hebben gefommeerd, om op te gëeven de nieuwe emergentia, welke hier in eenige verandering zouden noodzaakelyk hebben gemaakt, doch die men niet heeft kunnen voor den dag brengen. 3. Wat reeden is 'er dan om de Magifiraat te verdenken dat dezelve niet zoude kunnen of willen medewerken, cjnform de gedeclareerde wil en intentie van hun Ed. Gr. Mog., om optefpeuren en na te gaan , de fources van desördre, ongeregeldheden , kwade menécs , of wat het ook zoude mogen zyn, waar door de rust der fhul zoude mogen zyn, of kunnen worden geftoord, of om middelen tot her ft el derzelve ,eu van het onderling vertrouwen, te helpen- beraamen en. in het werk ftellen. ■ Hebben Heeren Gecommitteerden om dit < laatfte, het geen niet van de min esfentiecl% 3 fte-  X i66 X fte Pointen hunner Commisfie is, nog wej eens gedacht? Men heelt zich nog meer moeten verwonderen, wanneer men Heeren Gecommitteerden in het Befoigne met zoo veel fermiteit heeft hooren allegeercn, dat als de Commisfie geen effect had, de zaaken zouden verergeren niet alleen, en de oproeren gefoveerd, maar dat hun uit voorloopige informatien reeds zoude zyn gebleken, dat 'er te Rotterdam een volftrekte anarchie zoude plaats hebben. Een allegatie die alle attentie verdient, en niet kan nalaaten ceniegelyk, die ze hoort, te frappceren. Dan waar op door Gedeputeerden in het Befoigne met regt aan Heeren Gecommitteerden is gevraagd, waar uit zulks was gebleken , en waar door die pretenfe anarchie of Rcgeeringkosheid wierd bewezen? of de Gemeente de Regeering had overweldigd? of de Politie en Juftitie niet werkzaam was, of niet met effect werkzaam waren geweest? of waar in dezelven hun devoir niet decden , of te kort fchoten ? Doch dat is by deeze bloote allegatie gebleven. . Men zoude 'er nog kunnen byvoegen, dat die voorloopige informatien, zoo als men het  X is? X liet heeft genoemd, uit welke die pretenfe anarchie aan Heeren Gecommitteerden zoude zyn gebleken, zouden moeten zyn gcnoomen, en dus daar van zoude moeten zyn gebleken by een gecombineerd onderzoek van Gecommitteerden, en de Magiftraat te faamen, of wel van Heeren Gecommitteerden afzonderlek. Dat, in het eerfte geval, bet ten hoogfte tc verwonderen zoude zyn, dat Heeren Gecommitteerden dit niet aan de Magiftraat zouden hebben doen remarqueeren , en zonder tydvcrzuim dezelve aangezet, om daar aan te remedieeren en de Regcering en Juftitie te brengen in activiteit, en hunne authoriteit te doen gelden, als een voornaam middel tot behoud der rust, volgens het oogmerk hunner Commisfie; dan dat, in het laatfte geval, Heeren Gedeputeerden de paaien hunner Commisfie, cn het oogmerk derzelve notoir zouden hebben overfchreeden, nadien dezelve aan hun geene de minfte bevoegdheid tot het ncemen van afzonderlyke informatien of onderzoek, zonder concurrentie van de Magiftraat, komt te geeven ; hoedanige afzonderlyke informatien of onderzoek nattuirlyker wvze het vertrouwen tusfehen Cuminisfari: len en de Magiftraat zouden moeten verminderen , en L 4 op  X »68. X' pp welke ook, als volftrckt gaande buiten de Inftructie en Commisfie van meergemelde Gecommitteerden, geen het minde reguard zoude konnen worden genomen. Om die pretenfe inactiviteit echter te doen geloven, is 'er door Heeren Gecommitteerden in het Befoigne voorgewend, dat 'er tegens de twee bekende Vrouwspersonen , dewelke thans te Rotterdam in hechtenis zitten, niets zoude zyn gedaan, yoor dat Heeren Gecommitteerden de Juftitie actif zouden hebben gemaakt. Dan wanneer de toedragt van die zaake in haar ware daglicht wordt befchouwd, Zal die reproche, (zoo als men vertrouwt) geheel moeten vervallen.: de zaake beftaat, volgens bekomen informatie, hier in. Het is waar, dat zeer weinige dagen na het arrivement van Heeren Commisfarisfen, en wel op de i September, aan den HoofdOfficier van Rotterdam , door dezelven , ten laste van. gemelde Vrouwsperfoonen , zyn overgegeeven vcrfcheide Verklaringen, gepasfeerd op. den 30 Augusty laatstlcedcn, Waar op de incarceratie van dezelve Vrouwsperfoonen gevolgd is. Dan het is tevens waar, dat de Dcpofanten, in die Atteftatien voorkomende, over den inhoud van dezelve by Heeren, Schepenen^  X 169 X nen onderhouden, en gevraagd zynde, waarom zich niet eerder,en voorden 30 Augusty,aan den Heer Hoofd-Officier, of aan het Collegie van Schepenen hadden opgegeeven, het geen hun met betrekking tot het gebeurde op den 11 Maart, ten laste van, de meergemelde Vrouwsperfoonen, bekend was, ten einde in tyds daar op had konnen worden geinquheerd, en de Schuldigen geftraft, de gemelde Depofanten hun verzuim deswegens onder diverfe frivole pretexten hebben getracht te pallieeren. Dat het Collegie van Officier en Schepenen, tot dien tyd toe verdoken geweest zynde van die Informatien t en daarenboven geene Informatien hoe genaamd, en van wat natuur ook, van het voorgevallene op den voornoemde 1% Maart, met betrekking tot dezelve Vrouwsperfoonen , niettegenftaande alle daar op gedaanc recherches, be komen hebbende, mitsdien in dezen met geen fchyn van regt over inactiviteit kan worden befchuldigd, ten zy men aan het Collegie van Officier en Schepenen van Rotterdam, als een nalaatigheid zoude willen toereekenen het niet ageeren uit informatien, welke het nimmer gehad heeft, en die eerst by het arrivement van Heeren Commisfarisfen fchynen te zyn in de waelejd gebragt. L 5 Bo-  >( -7° )••( Boven en behalven , dat, ofïchoon op die Verklaaringen door Heeren Gecommitteerden aan den gemelden Hoofd-Officier overgegceven , eene incarceratie is gevolgd, den uitflag dier Crimineele Procedures nog geheel onzeker is. Wat verder betreft de exempelen, waar op Heeren Gecommitteerden zich hebben gelieven te beroepen, is door Gedeputeerden (zoo zy vermeenen met fundament) aan dezelven te gemoet gevoerd. Dat dewyl Heeren Gecommitteerden niet hadden goedgevonden om opening te gecven,waar in de door hun aangehaalde pra> tenfe exempelen zouden hebben beftaan , of by welke gelcegenheid dezelven zouden hebben plaats gehad, zy zich dan ook op dezelven niet konden inlaaten , dan alleen op het geval van 1690, het welk, als te Rotterdam zelfs gebeurd, hun was bekend. Waar in het zelve heeft beflaan kan uit 'sLands Gefchiedboeken, en de Registers van hun Edele Groot Mogende van de jaaren 1690 en 1691 worden nagegaan: Edoch, om zulks en detail alhier te onderzoeken , zoude van te veel omflag zyn. Het zal,meent men, genoeg zyn, alleen kortelyk te noteeren, dat het gemelde ge val hemelsbreedte verfchiit van de omfran - dig-  X *7* X üigheden, waar in alhier wordt geverfeerd. Het gemeen had de allerverregaande violentien gebruikt, de Regeering gedwongen zich naar hunnen zin te fchikken , den Bailliuw der Stad van zyn Ampt aftezetten, een Pachtershuis, benevens dat van den Bailr Kuw, geplunderd , geheel omver gehaald > met Kanon op de Militie gefchooten, cn dezelve de Stad doen ruimen, Heeren Gecommitteerde Raaden cn het Hof hadden beide Commisfarisfen in de Stad gezonden, Om zich te informecren; de Bailliuw der Stad, verlaat en zynde van zyn Ampt, wierd van malverfatie geaccufeerd. En het was mitsdien niet vreemd, noch inconditutioneel, dat, daar den dagelylo fchen en competenten Officier en Regters, door die omftandigheden en geweld de handen waren gebonden om informatien te neemen , onderzoek te doen, tegen de Schuldigen te procedeeren, en die tc draden, alsdoe (niet gedelegeerde Regters of Commisfarisfen , met een Adjunct, om het regt van de Hooge Overigheid waarteneemen,) maar de Provinciale Regter en Fiscaal van den Hove, het voorfz. onderzoek deed, en die zaake vervolgde. Meer acht men niet noodig hier van tc zeggen, naardien men vertrouwt, dat met dit  X '7* X dit weinige de dispariteit tusfehen dat e» het tegenwoordige geval zonneklaar is aangetoond, en bewezen, dat uit het zelve geenerlei argument of confequentie ten voordeele van de fustenue van Heeren Commisfarisfen in het voorhanden zynde geval kan worden gehaald. Terwyl omtrent de geallegeerde gevallen te Enkhuizen en Haarlem wordt gerefereerd tot het geen op dat refpect is gededuceerd by het Advis van de Stad Rotterdam, den 9 September laatstleeden in de Notulen van hun Ed. Groot Mog. geinfereerd. Met byvoeging alleenlyk, tot meerder elucidatie omtrent het Enkhuizer geval, dat, behalvenhet geen daaromtrent by het voorfz. Advis is geallegeerd, de Gemeente in de gemelde Stad de Tambours van de Admiraliteit gedwongen had, om den Trom tc roeren, op naam van den Prins van Orange, toen nog zeer jong, en met geene hooge digniteiten binnen deeze Provincie bekleed zynde, door welke handelwyze, niet minder ftrekkende als tot inverfte van de doenmalige Regeeringsform, dat oproer wierd van een direct aanbelang voor de gantfche Provincie, daar alles, het geen te Rotterdam is voorgevallen, in der daad is pure en mere domefticq^ Wat  X m X Wat men denken moet inttt de allegatie van Heeren Gecommitteerden, dat namentlyk, offchoon 'er te Rotterdom wel niet was geplunderd, 'er echter aan Gecommitteerden zaaken waren voorgekomen , die veel gelykheid hadden met Plundering en üoodflag, wil men gaarne aan het ongeprteöccu-peerd oordeel van de Leden overlaaten. Allegatien van dien aart, a la fourdine en zonder bewys gedaan, verdienen geene rescontre, en men zoude daar op veri'cheide zeer gegronde reflexien, zoo men meent, kunnen maken, zoo ten aanzien van dat zoogenaamd voorkomen, als de merites en gepastheid van de allegatien in dit tegenwoordig tydflip, in den mond van Heeren Commisfarisfen; dan die men, om alle hatelykheid te vermyden, niet verder zal relevecren. Terwyl men echter niet ongemerkt kan pasfeercn, dat het gemelde voorgeven in facto wordt wederlegd door de daaden zelve, nadien nergens tot hier toe'is geblee* ken, dat iemand binnen Rotterdam (met welke zwarte couleuren men die Stad ook moge hebben afgefchilderd) eenige fchaade of nadeel in Perfoon of Goederen zoude hebben geleden, of dat de Juftitie niet actif zoude zyn geweest, het geen de tyd, zoo als vertrouwd wordt, die de waarheid toch  X '74 X 'toch altoos aan den dag brengt, nog nader by uitllag van zaaken, en na gedaan onderzoek, zal ontdekken. De gegoedheid, en notabelheid derRequeftranten, waar omtrent Heeren Gecommitteerden in het Befoigne al mede vry breed hebben uitgeweid j, kan diergelyke allegatien en inlinuatien al meede geen kragt ter wereld byzetten. Daar zyn zekerlyk veele aanzienelyke, deftige en gegoede Burgers onder , welke Gedeputeerden erkennen hoog te achten, en die zy met leedwezen zien, zulken misnoegen over hunne Regeering te hebben opgevat. Maar daar uit te willen opmaaken, dat het voorfz. misnoegen gegrond zoude zyn, en dat alle gegoede, en notabele Ingezetenen , of de gantfche Burgerye te Rotterdam, op die zelve wyze zouden denken, gaat niet aan. Ja het is 'er zoo ver van daan , dat men vrymoedig durft verzeekeren en roemen, dat 'er Lieden van egaal vermogen, niet min aanzienlyk als de Requeftranten, onder de gemelde Burgerye zyn, die ftil, gerust en met hunne Regeering te vreede zyn; en die een vry grooter aantal, -als de Requeftranten uitmaken, ruim 400 in getal, vergeleken tegens het grooter' aantal der Burgers, zekerlyk voor een klein  X m X klein gedeelte derzelve te honden zyn; Wat nu laatstelyk aanbetreft het ontftaane different tusfehen Iieeren Gecommitteerden en Officier en Schepenen , over het verftand van het 51 Artikel der crimineele Ordonnantie, in het eerfte lid der meergemelde Misfive van Heeren Gecommitteerden aangeroerd, hebben Gedeputeerden, vermits dat niemand der Leden van het Befoigne , welke hun in rang precedeeren, zich daar op heeft geëxpliceerd, liever verkozen, om de gedachten en confideratien van die Leden, alvoorens zich daar op intelaten, aftevvachten. Te meer, om dat zy begrepen, geenzins te konnen, of te moeten worden geconfldercerd, als in dit Point, daar het moet aankomen op het regtc verftand eener Landwet , die tot hier toe in criminalibus, het Richtfnoer voor de Regters in deeze Provincie heeft uitgemaakt, eenig byzonder of meerder belang te ftellen als de andere Leden , of het belang van Officier en Schepenen op dit refpect waarteneemen, of in 't byzonder te behartigen; maar hun Advis over derzelver gefustineerde te famen met andere Leden van het Befoigne op hunne beurt te moeten uitten, zonder daar in vooruit te loopen j en dat zy daar en boven, niet  X( i7« K Iruët wilden hnfardecren, om hunne gedachten op eene bloote praelecture van een ltuk over eene zoo gewigtige materie, voor te dragen, eer dat het zelve ftuk in zyn geheel, en in zyn famenhang, door hun zoude zyn geëxamineerd. ("üin;-  X *77 X CIRCULAIRE MISSIVE van de Edele Groot Achtbare: Heeren Burgemeesteren en Vroedfchappen der Stad Rotterdam, aan de refpective Leden der Vergadering van Hun Ed. Gr t Mog., in dato den 18 October 1784,' hebbende dezeMisfive ten geleide ge/lrekt Van de evenvoorgaande Confideratien van de Heeren Gedeputeerden der voorfchreven Stad, voorgedragen in hei Befoigne, gehouden den yden tè voren : ÉDELE GROOT ACHTBARE HEEREN» Hoe zeer wy, by onze Circulaire Misfive, van den 4den dezer maand, de gronden getoucheerd hebben, waeröp wy vermeenden te mogen en moeten rcclameeren de Refolutie van Hun Ed. Gr. Mog. van den 10 Augustus laastleden, heeft het Praeadvis van Heeren Commisfarisfen, by het houden van het Cornmisforiaal over derzelver gedaan addres, zulke klaare cn onbewimpelde Oogmerken ©uitrent deze Materie gedevelloppeerd, dewelke, n. DEii, m na  X i7« X na ons begrip, door de Heeren onze Gcdeputcerdens ter Dagvaard, met zoo veel bondige redenen wederlegd zyn, dat wy de Vryheid neemen die redenen aan uw Ed. Gr. Achtb. medetedeelen, met ernftige en herhaalde inftantie dat UEd. Groot Achtb. derzelver Gedeputeerdens zoodanig gelieven te gelasten, dat 'er geene Alteratie in de meergemelde Refolutie worde toegcbragt, en on«e grieven daar door vermeerderd. Wy bevelen UEd. Groot Achtbaaren in de befcherminge Godes, cn blyven : Ed. Groot Achtbare Heeren! (Onder ftond) UEd. Groot Achtbare Goede Vrienden, ^OTTRdam Burgemeefteren cn Regeerden 18 Octo- ders der Stad Rotterdam, ber 1784. (Lager ftond) Ter Ordonnantie van dezelven. ( Geteekend) W. JV. v. Beftkef. EXTRACT  X '79 X EXTRACT uit de Refolutien van de Heeren Staaten van holland en westvries- land, in Haar Ed. Gr. Mos. Virgadering genomen op Vry dag den 29 October 1784. T -U-s gelcezen de Requeste van Jan jacob Elfevier, Raad in de Vroedfchap en Colonel der Burgerye van de Stad Rotterdam, waar by, bepaaldelyk tottwee voorbeelden in de confideratien ,'door de Wethouderfchap derzelve Stad, aan Burgemeefieren den o0 September dezes jaars ingediend, enden 30 daar aan ter Vergadering van Hun Ed. Groot Mog. gebragt, betreklyk tot des Suppliants Memorie , den 6 Augusty laatstleden aan Hun Edele Groot Mog. overgeleverd, zyne reflexien daaromtrent onder het oog van Hun Edele Groot Mog. brengt, met eenige Bylagen bevestigd; met verzoek dar dezelve Requeste en bygevoegde bewyzen, ten opzigte van de confideratien en fustenu der Gedeputeerden van Rotterdam, in de fuccesfive Befoignes, tegen de Misfive van Hun Edele Groot Mog. Gecommitteerden geavanceerd en gevoerd, werde aangenojmen en gehouden voor anM a tido-  X i*o X tidotaal; welke Requeste en Bylagen hicrfna volgen geinfercerd. Fiat infertio. Waarop gedelibereerd zynde, is goedgevonden en verftaan, dat Copie van de Voorfz. Requeste en Bylagen zal worden gegeeven aan de Leden, om, in de verdere Befoignes en deliberatien over de voorfz. zaak, daarop meede zoodanig reguard te neemen, als geoordeeld zal worden te behooren, en is dien overminderd Copie van dezelve Requeste en Bylagen verzocht door de Heeren Gedeputeerden der Stad Rotterdam, om daarop te verftaan de intentie van de Heeren hunne Principaalen. Accordeert met de voorfz. Refolutien. REQUEST  X I8i X REQUEST van jan jacob elsevier, Raad in de Vroedfchap , mitsgaders Colonel van de Burgery der Stad Rotterdam, aan de Edele Groot Mogende Heeren Staaten van holland en westvriesland, tot het aanneemen van zyne Reflexie op twee voorbeelden in de Confideratien der Wethouderfchap , betrekkelyk tot zyn Memorie van § Augusty, enz. (SJTeeft met fchuldig refpect te kennen Jan Jacob Elfevier, Raad in de Vroedfchap en Colonel der Burgery van de Stad Rotterdam i Dat ter Vergadering van Uw Edele Groot Mogenden op den 30 September laatstleden is ingekomen een Misfive, op den 29 September bevorens gefchreeven, en aan Uw Edele Groot Mogenden gcaddresfcerd, door derzelver Heeren Gecommitteerden te Rotterdam, omtrent eenige difficultciten in de executie hunner Commisfie voorgekomen: Dat, behalven andere flappen, uit naam van de. Vroedfchap. der voorfz. Stad daar jegens gedaan , M 3, ea  X i8*-X en welke de Suppliant alhier met ftilzwyg:n zal pasfeeren, in twee fuccesfive Befoignes, gehouden den 9 en 22 October laatstleden, door Heeren Gedeputeerden van Rotterdam tegens het verzoek van Heeren Gecommitteerden van Uw Edele Groot Mogendcn verfcheidene Confideratien zyn geopperd, welke, immers voor een groot gedeelte , mede te vinden zyn in zeekere Misfive van Officier en Scheepenen der voorfz. Stad, op eene zeer informeele wyze ter Vergadering van UwEd. Groot Mogenden ingebragt, als zynde, hoe zeer aan de Vroedfchap geaddresfeerd, nimmer voor dat ze reeds ter Tafel van Uw Edele Gr. Mog. was gekomen, in die Vergadering geëxamineerd of zelfs geleezen: Dat de Suppliant, zich in de beraadflagingen en demarches der meergemelde Vroedfchap, betreklyk tot de Commisfie van Uw Edele Groot Mogenden geenzins inlaatende, als waar in hy veelligt voor formeele Party door de meeste Leden derzelve Vergadering geconfidereerd zoude worden, (offchoon die zelfde reden van welvoeglykheid niet altoos en in alles aan de zyde zyner Mede-Regenten worden in het oog gehouden ) noch veel minder zal anticipeeren op de wyze en regtlievende deliberatien van Uw Edele Groot Mog. over het Poinct tusfehen de Heeren Gecommitteerden en de meerderheid der Regeering van Rotterdam, thans gedebatteerd wordende, daar de Suppliant zeer gerustelyk ver-  n 183 h vertrouwt, dat by Uw Edele Groot Mog., onder voorwen dzel van Privilegiën en Gcregtigheden, nooit een fystema geadopteerd zal worden, volgens het welk yder Stad, Stem in deeze Uluftre Vergadering hebbende, het zy klein of groot,eene Souverainiteit op zich zelve zoude kunnen uitmaaken, en de goede Burgery verftooken zoude zyir van alle hulpmiddelen, om ooit op eene volledige en kragtdadige wyze, dat is, by judicieel onderzoek, herftel haarer veiligheid en gerustheid Voor het toekomende te verkrygen. Doch dat de Suppliant, alle de redenen, door Gedeputeerden van Rotterdam by gebragt, tot (laving van een fystema, zoo gevaarlyk voor de vryheid der goede Ingezeetenen en zoo verneederend' voor de waardy eener brave en aanzienlyke Burgerfchaar, in het midden laatende, van zich niet kan verkrygen het zelfde ftilzwygen te houden nopens eene omftandigheid, waarvan de confidentie niet misfen kan by Uw Edele Groot Mogenden het grootlle gewigt te hebben in het onderzoek: Of in der daad de Weth der Stad Rotterdam zoo onzydig is omtrent diePoincten ,waar over de recherches der Commisfie van U Edle Groot Mog. moeten loopen, dat die recherches niet alleen buiten de Heeren Gecommitteerden, maar al ware het ook gecombineerd , door dezelven met de Weth M 4 van  van Rotterdam , zouden kunnen gefchie-. den. Dat die omftandigheid beftaat in het overgceves van zeekere Memorie of zoogenaamde Confideratien en Advis, dooii de voornoemde Wethouderfchap aan Burgemeefteren en Vroedfchappen van Rotterdam, in dato den 20 September 1784 ingediend, tn van wegens dezelven den 30 September daaraanvolgende ter Tafel van Uw Ed. Groot Mog. gebragt, betreklyk tot de Memorie door den Suppliant den 6 Augusty laatstleeden aan deeze hoog gereflecteerde Vergadering overgeleeverd , dan welke zoogenaamde Confideratien en Advis ,aan den Suppliant nu eerst eenige dagen geleden van wegens Burgemeesteren en Vroedfchappen zyn ter hand gefteld, hoe zeer hy reeds lang te voren, als Medelid der Vergadering, daar van communicatie had verzocht en zelfs met het doen eener Aantekening daar pp geinlbeerd: Dat de Suppliant die Memorie of Confideratien met alle bedaardheid 'gehoord en naderhand doorzocht en overwogen hebbende, de fmertelykfte aandoening gevqeld heeft, niet zoo zeer uit hoofde der perfoneele beledigingen hem daar by op yder bladzyde aangedaan, beleedigingen zoo regclregt ftrydig tegens de egards welke Mede-Regenten , hoe verfchillende ook anderzins in grond7 lieginzels en begrippen, aan elkander verfchuldigd zyn, als wel inzonderheid om dat de ftclicr, der voorfz.  ):( I85 ):( voorfz. Memorie, geheel, zoo het. fchynt, vergeetende, uit wier naam hy aldaar de Penne voetde, de waardigheid van het Collegie zelve, het welk hy door die fchampere uitdrukkingen en infimulatien waande te verdeedigen, op de grievend., fte wyze heeft gekwetst. Dat, behalven de ongepaste uitdrukkingen, die men zich daar by telkens veroorlooft, de Suppliant boven al gefrappeerd is geweest (het zy met eerbied voor Uw Ed. Groot Mog. gezegd) door de grove onwaarheden en gantsch ongegronde asfertien, welke (om zoo te fpreeken) de ketting en inflag van die prtetenfe Apologie der Wethouderfchap uitmaaken : Dat om die reden, hoewel Uw Ed. Groot Mogenden tot nog toe geene, nadere ophelderingen van den Suppliant wegens zyne gedane klagten gerequireerd hebben, hy echter vermeent en' aan de welmeening dezer Vergadering, en aan de verdeediging van het deftigst gedeelte zyuer Stadgenooten, en aan zyne eigene eer verfchuldigd te zyn , die valfche voorgeevens en dien onwaanigtigen voordragt van zaken by een nadere Memorie in een helder daglicht te (lellen, niet op het voetfpoor der gemelde Wethouderfchap met vague asfertieu , zonder fchyn of fchaduw van bewys, maar alweder , gelyk zyne voorige Memorie, met volledige bewyzen geftaafd. Doch dat, aangezien de delibe-ratien van Uw M 5 Ed,  X x Ed. Gr. Mog. en de daar toe aangelegde Befoigncs' over het amplieeren der magt van Heeren Gecommitteerden ten einde fchynen te fpoeden, de Suppliant niet heeft willen verwylen tot dat de voorfz. nadere Memorie geheel in gereedheid zoude zyn, om Uw Ed. Gr. Mog. door een of twee enkelde voorbeelden in ftaat te ftellen om over de valeur der voorfz. Confideratien, en mitsdien ook over de habiliteit van de Heeren der Weth tot het doen van het voorgefteld onderzoek, uit hoofde hunner gefupponeerde onzydigheid, op goede gronden van wetenfchap vonnis te vellen. Dat, in de keuze deezer voorbeelden, de Suppliant zich byzonder bepaald heeft tot twee, waar van het eerfte de klagende Ingezetenen van Rotterdam in het algemeen nevens hem betreft, het' tweede de Perfcon van hem Suppliant in het byzonder raakt. Dat de Wethouderfchap, by haare bovengemelde Confideratien, pag. 8 (*) zegt. Dat, Wat betreft het voorgevallene op den 8 Maart 1783, hoe de omftandigheden daar van ook mogen geweest zyn, zy van haare' zyde getracht heeft alle violente dadelyke excesfen , door het tydig in de wapenen doen ' komen van eenigen harer Burger-Compagnien, voor te komen, gelyk zy die ook we- zen- (*) Hierdoor, blad*. 24.  X i87 ):( zenlyk gepraevenieerd. heeft, na dien haar niet bewast is, dat iemand harer Burgeren in zyn Huis, Goed, of Bezittingen eenig wezenlyk nadeel is toegebragt: Dat de Suppliant alle andere aanmerkingen, welke hy op dit gedeelte der Confideratien zoude kunnen maaken, zal ter zyde dellen, noch inzonderheid reflecteeren op het fingulier dilzwygen, het welk daar by nopens het oprichten der Eere-Poorten, de eerfte bron van alle de opgevolgde Heentien en ongebondenheden, wordt gehouden, ,, om „ dat zulks (quafi) buiten het Departement der ,, Wethouderfchap zyn zoude," even of Burgemeefteren , met welker goedvinden het Gemeen die Eere-Poorten heeft opgericht, ja zelfs daar toe van Stadswegen is geholpen geworden, geen notabel gedeelte der berichtende Wethouderfchap uitmaakten, en even of dus niet de geheele Vergadering de daad van een aanzienlyk gedeelte derzelve konde verdeedigen, zoo ze verdeedigbaar is, immers en in allen gevalle even als of de Kamer van Burgemeefteren op haar zelve minder dan de garufche Wethouderfchap verautwoordelyk was en door afzonderlyke confideratien eene zoo wezenlyke befchuldiging niet konde beantwoorden. Dat de Suppliant, dit alles voor als nog in het midden en onaangevoerd laatende, zich by dezen, vergenoegd aan Uw Ed. Gr. Mog. over tc geven een aantal van vier verklaaringen fub A., uit welke Uw  ):( i88 )< Uw Ld. Gr. Mog. provifioneel zullen kunnen oor? deelen, met wat grond van waarheid door de Heeren van de Weth gezegd wordt: „ Dat op den 8 Maart 1783 de vrees de voorwerpen aanmerkelyk heeft vergroot, en dat niemand der Burgeren in zyn Huis, Goed of Bezittingen eenig wezenlyk nadeel is toegebragt;" Even of uitplundering en publiek Straatgeweld, het rooven, bedreigen, aanranden in Winkels, Voorhuizen, of op 's Heeren Straaten, voor geen wezenlyken inbreuk op de algemeene veiligheid te houden waren, en of de mcenigvuldige licentien en ongebondenheden, welke de Wethouderfchap zelve erkent plaats gehad te hebben, ter ecre van den dag, als kleinigheden en beuzclingen , moesten worden over het hoofd gezien, en de oorfprong derzelven buiten alle onpartydig onderzoek en nafpooring gelaaten: Dat het tweede voorbeeld van doorflaande partialiteit aan de zyde der Heeren van de Weth by voorfz. confideratien, hoe zeer den Suppliant alleenlyk perfoneel betreffende, geen mindere opmerking verdient, hier in beftaande, dat men zich niet ontzien heeft by voorfz. confideratienpag. 19, (*) uit naam der Wethouderfchap , deze woorden te gebruiken: Wy [*] Hiervoor, bladz. 45 en 49,  X *8o X Wy hadden ons gevleid, Ed. Gr. Achtb. Heeren, dat hier door aan die Burgeren een genoegzaame gerustheid zoude worden verfchaft, dan op den io van die maand, na dat wy echter intusfchen alle pogingen hadden in in het werk gefteld, om inzonderheid den Lieutenant van Zwyndregt te disfuadeeren van een al te verhaast vertrek uit deeze Stad, en hem te infpireeren de gerustheid, die yder het betrachten van zyn pligt natuurlyk moet geven, wierd ter onzer Vergadering door gemelde Hoofd-Schout onzer Stad aan ons gecommuniceerd een Misfive van den Heer Elfevier t waar by dezelve te kennen gaf, dat daags te vooren, en dus reeds op den 9 van die maand, door hem waren ontvangen quaji twee Brieven, onderteekend, de eene door alle de Officieren van zyne Compagnie, de andere door alle de Adelborsten, welke op den 3 April onder de wapenen waren geweest, tendeerende om in derzelver refpectivc qualiteiten te worden ontfiagen, tevens kennis ge. vende van derzelver onveranderlykbefluit, oru niet meer ter wacht te komen. Wy zeggen * Ed. Gr. Achtb. Heeren, dat dezelve quafi by den Heer Elfevier waren ontvangen, door dien wy meenen zeer wel geïnformeerd te zyn, dat die Brieven door of van wegens, immers met vooroverleg van den Heer Elfevier waren op-  X 19° X opgefteld, en in een daar toe expresfelyk belegde Convocatie ter teekening aan fommigen gegeeven en aan eenigen zyn opgedrongen geworden : althans twee dier Onderteekenaaren hebben weinig tyds daar na van hunne gedaa. nc teekening gepceniteerd en zulks ter onzer Vergadering gedeclareerd. Dat, zoo veele asfertien als deeze pasfage bevat, even zoo veele onwaarheden ( weederöm met eerbied voor Uw Ed. Groot Mog. gezegd) daarin gevonden worden: dat het, in de eerfte plaats, eene volftrekte onwaarheid is, dat immer of ooit door of van wegen de Wethouderfchap, direct of indirect, Eenige de minde poogingen zyn in het werk gefteld, om inzonderheid den Luitenant van Zwyndregt te disfuiideeren van een al te verhaast vertrek uit Rotterdam, en hem te inlpireeren die gerustheid , die yder het betrachten van zyn pligt natuurlyk moet geeven. Gelyk^zulks uit het Declaratoir van voorfz. Luitenant van Zwyndregt ten deezen gevoegd, fub B, aan Uw Edele Gr. Mog. zal confteeren: dat het voorts, in de tweede plaats, een volltrekte onwaarheid is, dat de Stippliant, direct of indirect , eenigen invloed gehad hebbe op het onveranderlyk befluit der Officieren en Adelborften, welke op den 3 April onder de wapenen waren geweest , om niet meer ter wacht te koomen; dat het  X -Pi X. het in tegendeel eene waarheid is, dat de Suppliant de uitvoering van voorfz. befluit, inzonderheid by de Officieren der Compagnie, zoo dra zulks hem ter kennis is gekoomen, zoo veel ia hem was, heeft tegengehouden: dat het mede eene volftrekte onwaarheid is, dat door die Officieren en Adelborften eenig het minfte overleg met den Suppliant is gemaakt nopens het fchryven van Brieven aan hem of aan den Hoofd Officier, om hem van hun voorneemen kennis te geeven; dat het eindelyk al mede eene volftrekte onwaarheid is, dat de gemelde Brieven aan iemand, hy zy wie hy zy, ter teekening zyn opgedrongen geworden. Dat de Suppliant, hoe overtuigd hy ook was van de valschheid van het geen hem in die asferïien der Wethouderfchap betrof, echter, dewyl door dezelven by haare confideratien gezegd wordt, dat zy meenen zeer wel daar van geïnformeerd te zyn, geoordeeld heeft zich diesweegens van een onwraakbaar bewys te moeten voorzien: dat hy ten dien einde op Zondag laatstleden den 24 October de Onder-Officieren en Adelborsten , welke op den 3 April onder de wapenen zyn geweest, heeft by een geroepen, gelyk zy dan ook allen op' die convocatie zyn tegenwoordig geweest, uitgezonden een Onder-Officier, benevens een Adelborst die door perfoneele affairen waren belet: Dat, op «le vraagen, door hem Suppliant toen gedaan, door alle  X X felle eenpafiglyk is geantwoord, gelyk Uw Ed.Gf. Mog. uit de Bylaagen ten deezen geannexeerd, iub C, zullen ontwaar worden, één Adelborst alleen uitgezonderd die, ook welëer communicatie met den Hoofd-Officier gehouden hebbende, • zwaarigheid heeft gemaakt zich ter dief plaats te expliceeren, doch die echter, één geweest zynde der twee, welke gezegd worden van hunne gedaane teekening gepoeniteerd te hebben, volmondig erkend heeft, dat dié teekening hem nimmer was opgedrongen, maar dat hy daar toe door zyne Mede-Adelborften by overreding was geperfiiadeerd geworden : Dat de Suppliant Uw Edele Groot Mog. by deze Requeste niet zal ophouden met de veelvuldigen reflexien, welke op zulk een reeks van onwaare voorgeevens, van weegens de Wethouderfchap by deeze hoogaanzienlyke Vergadering ingediend, gemaakt zouden kunnen worden , noch remarqueeren , wat ftaat 'er te maaken is, op het onderzoek door die zelfde Wethouderfchap te doen, daar zy zich, by een (luk van dat gewigt als haare confideratien en advis, verlaat op informatien, die niet alleen vajsch en onwaarachtig zyn, maar wier valschheid zelfs op ftaande voet door vyftig of zestig onwraakbaare Getuigen bewezen kan worden : Doch dat de Suppliant zich niet k an onthouden by dezen aan Uw Edele Groot Mog. te herinneren, hoe by de gehouden Befoignes door Gedepu- teer-  X IP3 X teerden van Rotterdam geduurig is geinfteerd eü, aangedrongen geworden , dat federt het decerneeren der Commisfie van Uw Edele Gröot Mog., by Refolutie van lo Augtisty, geen novum emergens was opgekomen , waarom de paaien der magt , aan welgemelde Commisfie verleend i verder uitgezet zouden moeten worden: dat, behalven de redenen, die zich aan Heeren Gecommitteerden by het uitvoeren van hun last reeds gedevelloppeerd hebben, en die den grond van hun voordragt by Uw Edele Groot Mog. uitmaaken, men inderdaad geen ander novum emergens tot het amplié'e. ren van de magt der Commisfie behoeft ,dan het indienen van de voorfz. confideratien zelve; een ftuk, het weik in toon en uitdrukkingen de grootHe animofiteit tegens de klaagende Burgerye en den Suppliant verraadt; een ftuk, waarby de Wethouderfchap zich formeel tot hunne party fielt; een (tuk gevolglyk van dien aart, dat het onbegrypelyk is, hoe, na het overgeeven van het zelve, de gemelde Wethouderfchap zich bevoegd kan reekenen of kan verwachten, dat zy door Uw Edele Groot Mog. bevoegd gereekend kan worden, om den oorfprong der wanördres, over welke zy zich by haare confideratien op die wyze reeds heeft uitgelaaten, met de behoorlyke onpartydigheid naartefpeuren, te beöordeelen , cn (desnoods) op cëne gepaste en voorbeeldige wyze te vindiceeren : Dat de Suppliant eerbiediglyk vertrouwt, dat  X 194 X deeze reflexie Uw Edele Groot Mog. nog fterker zal frappeeren en derzelver Vaderlyke zorg voor het welzyn der Stad Rotterdam nog levendiger en kragtdadiger zal doen worden, indien Uw Edele Groot Mog. in aanfchouw nemen de notoire onwaarheden , welke die van de Weth zich by dit al. les in hunne confideratien veroorloofd hebben , om (ware het mogelyk) de klagten van den Suppliant en van zyne Mede - Ingezetenen , (tot welker judicieel onderzoek, ondertusfchen zy privativelyk bevoegd willen zyn ) nu reeds by voorraad te wederleggen en als van allen grond ontbloot te doen voorkomen ; verzoekende mitsdien de Suppliant, dat het Uw Edele Groot Mog. behaage deeze Recjueste met bygevoegde bewyzen, ten opzigte van de confideratien en fustenue der Heeren Gedeputeerden van Rotterdam, in de fuccesfive Befoignes, tegens de bovengemelde Misfive der Heeren Gecommitteerden geavanceerd en geroerd,wel te willen aannemen en te houden voor antidetaal. (Onder ftond) 't Welk doende &c. (Was geteekend) J. J. Elfevier. VE.R-  X 195 X A. loco i; VERKLARING vanPieter Sondermeyer, en deszelfs Huisvrouwe, Johanna Boom. C O P I E; drieëntwintigen van September1 • 1784,,. compareerden voor my Jakoh Petrus van Heel, Notaris te Rotterdam, in tegenwoordigheid van de natenoemene getuigen: Pieter Sondermeyer, Mr. Broodbakker, woonende in de Raamltraat alhier, ende deszelfs Huisvroitwe, Johanna Boom, dewelken, ilit liefdé tot de waarheid en om te dienen daar het behoort, verklaarden waar ende waarachtig te zyn. Dat op den Sfteu Maart des voorleden jaars 1783, des nadenmiddags , eene zeer groote meenigte Scheepstimmerlieden in hun Huis zyn gedrongen en aldaar al de doozen en mandens , waarin koekje waren , na dezelven daar uitgenomen , als meede eenig brood weggenomen te hebben, door het Voorhuis hebben geworpen, gelyk ook den hoekbank en andere daar ftaande dingen; zoo dat zy Depofanten niets van hun Winkelgoed hébben overgehouden, vragende de voornoemde Scheepstimmerlieden aan hun, of zy een eed konden doen, das Na xy  ):( i96 ):( zy niet meer daar van in buis hadden , het geen zy Depofanten met ja beantwoordden ; zynde voorts zy Depofanten genoodzaakt hun Huis om vier tiuren te fluiten, als mede dat hy Depofant dien avond, volgens gewoonte, niet heeft kunnen bakken; zynde hun Buurman mede dien dag zeer mishandeld en met hevige vloeken gedreigd, dat zy zyn Huis zouden plunderen. Gevende de Depofanten voor redenen van welwetenfehap , het gedepofeerde te hebben gehoord , gezien, bygewoond en ondervonden, en dat het hun nog in verfche geheugenisfe legt, en voorts als in den text, bereid zynde het zelve, des noods en zulks gerequireerd wordende , nader met eenen plegtigen eed te bevestigen. Aldus gedaan en gepasfeerd te Rotterdam voornoemd , ter prefentie van jfohannes Kuypers_en Rutgerus van der Heyde, als Getuigen. (Was geteekend) Pieter Sondermeyer, nog met dusdanig * waarom gefchreeven ftond, dit merk is gefteld by Johanna Room, Johannes Kuypers, Rutgerus van der Heyde, J. P. van Heel, Nots. Pub. 1784. ( Onder ftond ) Accordeert voor Copie met de Minute. Actum Rotterdam den 27 October 1784. •• ■ f Was geteekend ) J. P. van Heel, Nots. Pub. 1784. VER-  A. loco. 2. VERKLARING van Simon Brakel. Copie. Den ódenvan October 1784, compareerde voor my Jakob Petrus van Heel, Notaris te Rotterdam, in tegenwoordigheid van de natenoemene getuigen : Monfieur Simon Brakel, Mr. Timmerman te Berkel, doch thans binnen deze Stad prefent , dewelke, uit liefde tot de waarheid, en om te dienen daar het behoort , verklaarde waar ende waarachtig te zyn. DathyDcpofant op den Sden Maart des voorleden jaars 1783 , des morgens circa zeven uuren langs de Rotte, naar deze Stad komende gaan' aldaar, naby de Stad, hem zyn ontmoet drieVrouws' perfoonen, die hem aanfpraken, hem vragende of hy geen Oranje by zich had; dat hy Depofant daar opantwoorden, Cn dat hy niet wist waar dat toe dienen moest ; dat daarop een der voornoemde Vrouwsperfoonen hem een fooitje ter eere van den Prins vroeg, hem ter zeiver tyd by de keel grypendc, zoodanig dat hy Depofaut zeer ben.aauwd wierd en meende te (likken, wordende hy met een door de twee andere Vrouwsperfoonen ^ 3 van  X 198 X yan achteren aangevat, met oogmerk, zoo het hem Pepofant toefchcen, om hem in de daarleggende vuiligheid te werpen;dat hy Depofant welpoogingen zoude gedaan hebben om zich los te rukken, maar nog meer Vrouwsperfoonen ziende aankomen , zich daar door overmand reekende; dat hy Pepofant om zich aan dit geweld te ontrukken en uit vreeze van verder gemolleftcerd te worden aan dezelve drie Vrouwsperfoonen drie fchellingen bood , doch dat zy daar niet mede te vreede zynde, hy zich genoodzaakt zag , haar een Daalder te geven , wanneer zy hem lieten gaan; dat hy Depofant een weinig verder gekomen zynde, in een kroegje om een ftukje Oranje lint vroeg, hoopende zich daar door voor verdere moeyelykheden te beveiligen , dat hy ook aldaar een klein ftukje Oranje lint heeft gekregen , waar voor hem veertien ftuivers afgevergd wierd, en het welk hy vervolgens tusfehen de Lus van zyn Hoed heeft gedaan ; zynde hy Depofant, door de fchrik van dus. onverhoeds aangevallen te worden, dien gantfehen dag zeer ongeftelt gebleven. Gevende de Depofant voor redenen van welwetenfehap het gedepofeerdc te hebben geboord, gezien, bygewoond en ondervonden, en dat bet hem nog in verfche geheugenisfe legt, voorts als in den text, bereid zynde het zelve, des noods en zulks gerequireerd wordende, nader met een' plegtigen eed te bevestigen. AH  X *99 X Aldus gedaan en gepasfeerd te Rotterdam voornoemd, ter prefentie van Johannes Kuypers en Rutgerus van der Heyde, als Getuigen. (Was geteekend ) Simon Brakel, Johannes Kuypers, Rutgerus van der Heyde, j. P. van Heel, Nots. Pub. 1784. ( Onder ftond ) Accordeert voor Copie met de Minute. Actum Rotterdam den 27 October 1784. (Was geteekend) J. P. van Heel, Nots. Pub. '1784. N 4 VER.  ):( 2oo }:£ A-. loco 3. VERKLARING van Hendrik van Kerckhof, Adriaan 4Vreeke , enz. Cpp ie. 30en agtften van October 1784, compareerden voor my Jakob Petrus van. Heel, Notaris te Rotterdam, in tegenwoordigheid van de natenoemene getuigen: de Heeren Hendrik van Kerckhof, Mr. Scheepstimmerman , Adriaan Vreeke , Meesterknecht by denzei ven, Gysbert van Brakel, Willem Glavimans, Frangois van Swyndregt, Pieter van Swyndregt, Jan van Heyningen en Comelis Frater, allen Mr. Scheepstimmerlieden, buiten de Schiedamfche Poort dezer Stad, dewelken, uit liefde, tot de waarheid en om te dienen daar het behoort, verklaarden waar ende waarachtig te zyn. Ende eertlelyk de twee eerfte Depofanten, afzonderlyk getuigende ,dat op den 8ften Maart 1783, des nadenmiddags , circa drie uuren, op de werf van den eerften Depofant en zynen Broeder, Jo-_ han Hendrik van Kerckhof, zyn gekomen een groot getal Scheepstimmerlieden van de Admiraliteitsen Oostindifche-Compagnies Werven met een groot gedruis engefchreeuwvan : Hoezee, Vivat Oranje! wel-  X X welke tegen het volk , op de werf van hem eerften Depofant en zynen broeder werkende riepen s fcheid uit, dat hy eerfte Depofant, de groote menigte volks ziende , en daar door m eenige confternatie gebragt zynde, uit vreeze van verdere confufie zich in het Comptoir heeft geabfentcerd; dat de voorfz. Scheepstimmerlieden (zoo als nu de tweede Depofant afzonderlyk verklaart) verfcheiden van het volk, op de werf werkende, van hun gereedfchap hebben beroofd , en gedreigd niet alleen dat goed,maar ook hun perfoon in het water te zullen gooyen , indien zy niet wilden uitfcheiden; dat het werkende volk hier toe permisfie aan den tweeden Depofant verzocht, welke daar op antwoorde zulks niet te zullen accordeeren, en die geene welke mede ging zyn daggeld zoude misfehen; dat daar op de hoop volk een kring om hem tweede Depofant formeerde, dreigende, onder het zwaayen van een Wimpel eu het fchreeuwen van Hoezee, hem tweede Depofant zelf te zullen medenemen , hem ten dien einde reeds plukkende en trekkende, zeggende dat zy op hunne werven vryheid hadden om heen te gaan,zonder iets van hun Daghuren te verletten , en d'at zy derhalven wilden dat de andere werven dit voorbeeld zouden volgen, dat zy vervolgens hem Depofant dreigden om, ingeval hy het bleef weigeren, naar het Huis van zyn Depofants Meester (daar mede menende den voornoemden Heer JbN 5 han  X >( han Hendrik van Kerckhof, welke naby de werf woont, en die, wegens de ziekte zyner huisvrouwe, niet uitging) zelfs te zullen gaan en hem daar toe te noodzaken, dat hy Depofant om die reden in dit gevaar raadzaam vond, hun derzelver begeerte te accordeeren, wanneer alle het volk, zoo tot de werf der eerfte Depofant behorende, als het geen op dezelve was gekomen, is vertrokken en hy tweede Depofant van hun is bevryd geworden. Voorts verklaarde de derde Depofant, de Heer Gyshert van Brakel, mede afzonderlyk getuigende ; dat op den zelfden 8(ten Maart des voorleden jaars 1783, des nadenmiddags, op zyn werf zyn gekomen een groote meenigte volks, onder een geweldig geroep van Hoezee, en deby de Scheepstimmerlieden gewoone kenteekenen van uit te fcheiden: hyheit! fchei uit! welke by herhaling door bun wierd geroepen; dat zich onder die meenigte een, zoo het hem Depofant toefcheen , opgefchote Jongen vertoonde, hebbende een ftok in de hand, op zyn hoofd een witte bonte muts, met een lange (taart achter van dezelve afhangende, zynde verder door zyne ongewoone kleding . onkennelyk , welke Jongen en andere van het .voornoemde Volk, op de Schepen, aan zyn Depofants werf leggende, klommen, cn de klokken op dezelven luidden , dat zy vervolgens het Arbeidsvolk van den Depofant, op die Schepen aan de  X m x de werf werkende, hebben genoodzaakt uittefcheiden; dat zich voorts die groote troep volks hier en daar op de werf verfpreidden en, na voor* by het huis van den Depofant als elders verfcheidene reizen heen en weder gelopen te hebben, weder van de werf zyn vertrokken 5 dat de confternatie en fchrik, welk dezen toeloop van volk in den Depofant en zyne huisgenooten verwekt heeft, hem belet hebbeq alles nauwkeuriger te obferveeren. £nde de vierde Depofant, Willem Olavlmans, mede afzonderlyk getuigende, verklaarde, dat des nadenmiddags van den Sften Maart voorfz., volgens de informatien, daar van bekomen, op de werf van zyn Depofants Vader en hem, gelegen tusfehen die van de Heeren Gebroeders van Kerckhof en den Heer derden Depofant van Brakel, een hoop volks is' gekomen , welke zyn Depofants knechts noodzaakten met werken uittefchciden , doch of daarby by eenige hostiliteiten zyn gepleegd, verklaarde de Depofant niet te weeten. Voorts verklaarde de Depofant, dat toen het voorfz. volk op de andere werf, aan de andere zyde van die van den Heer van Brakel gelegen, waar hy Depofant zich bevond, gekomen zynde, door het zelve is geroepen: hy heit! dat voorts door hun de klok, hangende op de werf, is geluid en de knechts geordonneerd om uittefcheiden met werken, zynde het zelve volk, na eenig bietge-  X 204 X gedronken, en voor de deur van de werf Hoezee geroepen te hebben, wederom vertrokken; nog verklaarde de Depofant geene van de perfoonen , waar uit het voorfz. volk beftond, by naam te kennen. Vervolgens verklaarden de vyfde en zesde Depofanten , de Heeren Frangois en Pieter van Swyndregt, insgelyks afzonderlyk getuigende, dat zy op den gemelden 8fteu Maart, des nadenmiddags, circa vier uuren, door de Laan van bet Pondegat hebben zien komen een groote meenigte Scheepstimmerlieden enjongens, luidruchtig//ocxi?«/fchreeuwende. Dat dezelven by de heining van der Depofanten werf gekomen zynde , aan het volk van de Depofanten , werkende op 's Lands Advisjagt de Posteljon, toeriepen: Hy heit! fchei uit.' dat zy onder een herhaald gefchreeuw van hy heit, op der Depofanten werf komende , het volk noodzaakten om uit te fcheiden; dat in den beginnen de confufie en alteratie, die hier door onder der Depofanten huisgenootenheerscht.cn, zoo groot was, dat zy Depofanten niet alles zoo nauwkeurig hebben kunnen obferveeren als zy wel gewild hadden; doch dat zy echter gezien hebben , dat onder deeze meenigte 'er zich één bevond, die een lange wimpel aan een ftok droeg, en hebben gehoord dat een ander voor de middeldeur van de loots een geweer loste, het geen de Depofanten voor-  X *°5 X voorkwam een Piftool te zyn ; dat zy hier mede niet te vrede zynde, naar het bierhuis zyn getrokken , het welk wierd bewaard door eenen niet zeer goedaartigen hond , welke zy echter deeden zwygen, door welk middel verklaaren de Depofanten hun onbekend te zyn; doch dat zy, uit het pynelyk en uitteerend leven, dat hynog een groot jaar daar na geleid heeft, misfehien op zeer goede gronden zouden kunnen Concludeeren, dat hy vergeven is ; dat de voornoemde meenigte, aan het bierhuis ftaande , eikanderen de blikjes met bier overreikten, en zoo veel zy wilden, onverhinderd dronken, waarna zy aftrokken, fommigen over de heining van den Heer Jan va» Heyningen en fommigen langs den gewoonen weg, door de poort van de werf. Dat onder dezen woesten hoop (zoo als de vyfde Depofant, de Heer Franpois van Swyndregt, afzonderlyk verklaart) zich deed opmerken een perfoon, gewonden in een zoogenaamde levanc of fchanslooper, met den hoed diep in de oogen getrokken, en om den hals een witte neusdoek hebbende, welke perfoon, volgens alle uiterlyke tcekenen, niet gewoon was over hout te enteren en de werven te frequenteeren. Verklaarende verders de vyfde en zesde Depofanten (nu weder te famen getuigenden) dat zy uit alle de Perfoonen, welke deeze meenigte uitmaakten , niemand by naam of van aanzien hebben  X *ffi X ben gekend ^ als eenen, by hun bekend voor Klaas Harthals, die juist voorby de Raamen kwam, daar zy Depofanten Honden. Dat op der Depofanten andere werf, tot de Houtkoopery gebruikt wordende $ mede door een troep volks twee Arbeiders, beezig zynde met boomen uit te roeyen, genoodzaakt wierden om uittefcheiden, welke Arbeiders zulks aan de De* pofanteu hebben gerapporteerd, met verzoek Van Weder aan het werk te mogen gaan, dewyl het volks reeds weder vertrokken was, doch dat de Depofanten oordeelden zulks niet te moeten wagen, en hu i dus dit verzoek weigerden. Vervolgens ve klaarde de zevende Depofant, Ja» van Heyningen, mede afzondcrlyk getuigende , dat in den namiddag van den meergenoemden 8 Hen Maart, mede op zyn Werf zyn gekomen, verfcheiden Scheepstimmerlieden, welken het volk, dat in zyn dienst was, hebben gedwongen om uittefcheiden , doch wie het zyn geweest verklaart de Depofant niet te weetcn, als zynde, toen hy dezelve zag aankomen, in huis gegaan. En de achtfte Depofant, Comelis Frater, almede afzonderlyk getuigende, verklaarde dat des nadenmiddags van den 8ften Maart voornoemd insgelyks veele Scheepstimmerlieden, al danfende en -fpringende, op zyn werf zyn gekomen, roepende: fchei uit! hy heit! Hoezee! Hoezee! dat zy vervolgens naar het bierhuis zyn toegegaan en aldaar, zou  X k>7 H zoo veel zy lusten, hebben gedronken, waar na zy weder, al danfende en al fpringende , en onder het gefchreeuw van Hoezee ! de Werf zyn afgegaan. Eindelyk verklaren de gefamentlyke Depofanten , uitgenomen de zevende Depofant, Jan van Heyningen, eenparig, dat zy, eenigen tyd na het voornoemde volk van hunne werven is afgaan de klok van het Gilde, bygenaamd Jasje, hangende op de Schiedamfche poort dezer Stad, welke by het beginnen en uitfcheiden van het volk deiwerven wordt geluid, hebben hooren luiden, doch door wie zulks is gefchied en op wat wyze het flot van het kasje, waar in het touw hangt, is open gekregen, is de Depofanten tot nog toe onbekend. Gevende de Depofanten voor redenen van welweetenfchap, yder het door hun gedepofeerde tehebben gehoord en gezien, en dat het hun nog in verfche geheugenisfe legt, voorts als in den text, bereid zynde het zelve, des noods en zulks gerequireerd wordende , nader met een' plegtigenEed te bevestigen. Aldus gedaan en gepasfeerd te Rotterdam voornoemd, ter prefentie van Johannes Kuypers en Rutgerus van der Heyde, als Getuigen. (Was geteekend) Francais van Swyndregt, Pieter van Swyndregt, Gysbert van Brakel, IV. Glavimans, HenMk van Kerckhof, Adriaan Vreeke, Comelis Frater,  X *c8 X ter, Jan van Heyningen, Johannes Kuypers, Ruigerus van der Heyde, J. P> r«»Zfef/,Npts.Pubb (Onder ftond) Accordeert voor Copie met de Minute. Actum Rotterdam den 27ften van October 1784. ( Was geteekend ,) J. P. van Heels Nots. Pub. 1784. VER-  X *°9 X A; Loco 4. VERKLARING van Pallia Verkaart, Elizabech Lalleman, Jacobus Teunisfen , Jacobu3 Halfinan en Jan Lonneman. Extract, JDen soften van Augustus 1784, compareerden voor my Jakob Petrus van Heel, Notaris te Rotrerdam , in tegenwoordigheid van de natenocmene getuigen: Paulus Verhaart, Mr. Wa-i genmaker, woonende in de hmge Baenftraetj deszelfs Huisvrouw, Elifabeth Lalleman , Jacobus Teunisfen , knecht by den voornoemden Paulus Verhaart, Jacobus Halfman , woonende in de Vogelzang, en Jan Lonneman, Mr. Schoenmaker, woonende in het Hang, allen binnen deze Stad, zynde van competenten ouderdom, dewelken, uit liefde tot de waerheid, verklaerden waerachtig te zyn. Ende eerftelyk de eerfte Depofant &c. Ende de vierde Depofant, Jacobus Halfman, mede afzonderlyk getuigende, verklaerde , dathy, op den Sftcn Maert 1783, des voordenmiddags, zonder zich het preciefe uur te kunnen herinneren , door een der Steegen achter het zoogenaera- 11. oeïl. O ia  X «O X de Klooster is gekomen, alwaer hem door eenifre Vrouwsperfoonen wierd gevraegd, Waer zyn Oranje was , dat hy daeröp geantwoord lubbende : dat heb ik niet, door de voorfz. Vrouwsperfoonen is aengegrepen, en in een kroeg géfleept, alwaer hem door dezelven geld, ter ecre van den Prins , werd afgeperst , doch dat hy zulks met veel moeite is ontworfteld en ontkomen; dat hy Depofant, als doen op de nieuwe Markt komende , wierd omcingeld door eenige Scheepstimmerlieden, waer onder zich bevond, zeekere Albert Koolbeek, welke hem Depofant een floot op de borst gaf, vragende: Donder, waar. ?s je Oranje? dat de voornoemde Albert Koolbeek daar op een ftuk oranje lint, dat hy Depofant in de hand had, daer uithaelde, hem Depofant den hoed af nam, bet oranje lint daeröp, plaetfte en hem Depofant den hoed met veel geweld weder op het hoofd^zette; dat hy Depofant na nog eenige ftompen gekregen te hebben , was hecngegaen + dat hy Depofant vervolgens, des nadenmiddags even drie uuren diezelfde of een foortgelyke troep Scheepstimmerlieden heeft gezien op de Hoogftraet alwaer door eenige derzelven een Hekje met Glas van een Pothuis by een Glazenmaker wierd afgeflageu; nog verklaerde hy vierde Depofant dat hem door zekeren Metzelaersknecht (welke hy wel in perfoon maar niet van naem kende, doch wel door hem té vinden is ) is verhaeld , dat dezelve Met-  X «i x Metzclaersknecht , fehoon by het uit vrceze by den Heer Hoofd- Officier had ontkend , echter had gezien, dat de zoogenaemde Kaet Mosfel een Heer op den Cingcl geattaqueerd en geflagen had s zynde denzelven Metzelaersknecht toen ter tyd een Jagtflager en hebbende een zyner makkers by Zich gehad. Ende eindelyk verklaerde de vyfde Depofant, jfan Lonneman, mede afzonderiyk getuigende, dat hy op den 8ftcn Maert 1783, zonder eene nadere omfchryving van het uür te kunnen doen, is gekomen door de Boomtjes alhier, en aldaer heeft gezien dat twee Mansperfoonnen een Livereibediende met geweld noodzaekten geld te geven, ter eere van den Prins, zynde een van deze Mansperfoonen, zoo als het hem Depofant voorkwam, een Koorenverfchieter; dat hy Depofant, aen de Lnterfche Kerk komende, aldaer drie Vrouwsperfoonen vond, welke aen de Huizen aenbelden en 'aldaer om geld, ter eere van den Prins vroegen; dat hy Depofant, te huis gekomen zynde,°het ongeluk had van in zyn eigen huis niet veilig te zyn voor de brutaliteiten, welke hem Depofant wierden aengedaen ; dat zyne huisvrouw mede genoodzaekt wierd geld te geven , met bedreiging dat'het hun anders drie fieenen meer dóór de glazen zoude kosten , dat zyue Depofants twee kinderen , zynde de eene circa zesentwintig, en de andere dertien jaaren oud, hepi hebben gezegd, O 4 dat  X *** X dal zy dien dag op ftraet deerlyk zyn mishandeld, om dat zy geen Oranjcteeken op hunne hoeden hadden, en hun dit met geweld op den hoed wierd gezet. Nog verklaerde &c. Gevende de Depofanten voof redenen van wel* wetenfehap, yder het door hun getuigde, te hebben gehoord, gezien, bygewoond en ondervonden , als mede dat zy de daerbygenoemde perfoonen zeer wel zyn kennende, en dat het hun alles nog in verfche gehcugenisfe legt , voorts als in den text, bereid zynde yder het door hem gedepofeerde, des noods en zulks gerequireerd wordende, nader met een' plegtigen eed te bevestigen. Aldus gedaan cn gepasfeerd te Rotterdam voornoemd, ter prefentie van Johannes Kuypers en Rutgerus van der Heyde, als getuigen , ( was geteekend) Js. Lonneman, Paulus Verhaart, (met dusdanig merk f waeröm gefchreven ftond ) dit merk is gefteld by Elifaheth Lalleman, Jacobus Teunisfe , Jacob Ha/finan, Johannes Kuypers, -Rutgerus van der Heyde, J. P. van Heel, Nots. Pub. 1784. (Onder ftond) Accordeert voor Copie met de Minute. Aclum Rotterdam den 27 van Oélober 1784. (Geteekend ) J. P. van Heel. Nots. Pub. 1784. ,., DECLA-  X "3 X B. DECL ARATCI1 van Leönardus van Zvvyndregt. Xk cndergeteekende Leönardus van Zwyndregt, voorheen Lieutenant der Burger- Compagnie No. 9, betuige en verklare by dezen, dat by my noch by iemand anders ten mynen behoeve (voor zoq ver ik weete) zich nooit iemand der Weth van Rotterdam, na het voorgevallene op den 3 April 1784 heeft geaddresfeerd , noch dat by my van hunnent vveegen eenige poogingen , direct of indirect , zyn gedaan, om my van myn vertrek uit voorfz. Stad te disfuadeeren , of my eenige gerustheid jegens de mishandelingen va i het Gemeen, het welk myn leven bedreigde, iuteboezemen ; verklarende ik ondergeteekende mitsdien, dat al het geen ten dien opzjgte, by de confideratien der gemelde Wethouderfchap, op den 30 September ter Vergadering van hun Ed. Groot Mog. iugegeeven, ter contrarie gepofeerd wordt, van allen grond en fchyn van waerheid is ontbloot , bereid zynde het zelve ( des noods) met folemneelen Eede te bevestigen. Actum Rotterdflm den 27 October 1784. (Was geteekend) L. van Zwyndregt, O % EX-  X "4 X tl, EXTRACT uit drieendertig vragen, den 24 October door den Colonel, Jan Jacob Elfevier, voorgehouden aen de geweezene Onder - Officieren , en Addborjlen der Compagnie No. 9, welke den 3 April 1784 zyn onder de IVapenen geweest, allen pref ent, except den Sergeant Daniël Madry en den Adelborst Schermer, nevens de responfiven, daar op gegeven. x. Alle de Onder - Officie- Of 'er immer, &c. ren, &c. Ad. 8. 8. eHccr vznAsfendelff CJ^f de Capitein va* en alle de andere Om- No. 9, ooit aan de Onderen , zeggen dat de der - Officieren en AdelHeer Elfevier het nog borsten heeft aangeralang heeft tegengehou- den om hunne dimisfie te  X **I X den, en hem gefollici- te vragen , of om niet teerd om te continuee- meer optetrekken ? ren, zeggende, na lange inftantien van hunne zyde, dat het dan nog maar alleen voer de oud~ fte Heeren kon plaats hebben , maar dat de jongde Heeren moeften voortgaan te dienen: Dat zy, echter infteerende , de Heer Elfevier 'er bygevoegd heeft, dat by althans alsnog niet in ftaat was om hen de demisfie te geeven. Zeggen , dat ze den nacht van den 3 April, reeds gefprooken hebben om hunne demisfie te neemen. Zeggen allen, zoo Adelborftcn als Onder-Officieren , dat ze nimmer door of van wegen den Heer Elfevier aangeraden zyn om niet meer optetrekken, 9- Zeg» 04  X 2' 9- Zeggen allen: Neen, maar hebben het uit zich zeiven befloten , om de mishandeling van het Gemeen. 10. Zeggen allen: nimmer met den Heer Elfevier, noch met iemand van zynent weege, daar toe eenig overleg te hebben gemaakt, ii. Beantwoord» 12. Zeggen allen expresfelyk Neen ; uitgezonderd de Heer de Vogel die verkiest zich niet te expliceereu. 13. De Heeren de Vogel en de Langen zeggen: Neen; de Heer de Vogel zegt dat de Heer El- 16 x 9- Of het vragen van demislie hun iemand anders heeft aangeraden, of dat zy zulks uit zich zeiven befloten Hadden ? 10. Of de Capitein met Onder-Officieren en Adelborften heeft overlegd, tot het fchryven van Brieven om hunne demjsfie te vragen ? tl. Zoo neen , met wie zy zulks overlegd hebben? 12. Of die Brieven in zy» prefentie gefchreeven of geteekend zyn ? &c. ï$. Of de Capitein de Heeren de Vogel en de Langen, heeft verzocht om hunne naamen op [evier  X *»7 X fevler hun zelfs den weg heeft aangeweezen om hunne naamen te doen roijeeren. 14. Zeggen Neen , want dat zy den Heer Elfevier na dien tyd niet gefprooken hebben, 15. Zeggen voor 200 ver zy weten door den Heer Schermer die convocatie belegd te zyn. 16. De Heeren de Langen 0; de Vogel zeggen: Neen. De Heer de Langen zegt, dat hy geteekend heeft een der laatften, Ofn dut alle de anderen ook geteekend hadden, maar dat het hem niet is ] opgt'di-»ngen geworden. OS ; den Brief niet te roijëe1 ren ? 14. Of de Capitein aan de Heeren de Vogel én de Langen, ooit gezegd heeft, zy daar kwalyk aangedaan hadden ? «5* Of de convocatie , by welker gelegenheid de Brieven geteekend zyn, op den naam van den Capitein gedaan is, of dat zy zulks onderling overlegd hadden ? 16. Of de Hüeren de Vogel en de Langen voor de Weth hebben gedeclareerd , by gelegenheid dat zy hun naam van de Brieven gefchrapt hebben , dat de teekening door den Capitein aan hun of aan eenige anderen was opgedrongen geworden ? J)j  X 2i8 X De Heer de Vogel zegt : dat hy by overreding door de anderen geperiuadeerd is, maar niet opgedrongen. 17- Dit raakte, &c. Wie by de Wet, &c. Dat deeze bovenftaande vragen, op de daar nevensftaande wyze door de gefamentlyke OnderOfficieren en Adelborften , in het hoofd dezes gemeld, beantwoord zyn, in eene convocatie, belegd in het Hof van Brusfel den 24 October 1784, betuigen wy (des noods) onder prefenta-» tie van eede. Actum Rotterdam, den 27 van October 1784, ( Was geteekend ) J. P. van Heel, Nots. Pub, L. van Zwyndregt. M. Baelde, Ik Ondergeteekende D. Madry, gcwcezen Sergeant in de Compagnie No. 9 , verklaare my met de ommeftaan.de responfiven , op de daar  X 2ip X daar nevenftaande Vraagpointen gegeeven, voor zoo verre dezelve de Onder - Officieren van dezelve Compagnie concerneeren , volkomen te conformeer, n. Actum Rotterdam: den 37 Octo* ber 17S4. (Was geteekend) D. Madry. EX-  X MO X ia, EXTRACT ««V de Refolutien van de Heeren Staaten van h o l- land en westvriesland, in Haar Ed. Groot Mog. Vergadering genomen op Vry dag den 5 November 1784. CXitvangen een Misfive van Schout, Burgemeeï lieren en Schepenen der Stad Rotterdam , gefchreven aldaar den 4 dezer, waarby, tot voorkoming der ongunftige indrukzelen , welke het laatst geprsefenteerd Request door den Vroedfchap Elfevier , tegens hun zoude kunnen veróorzaaken, hun Edele Groot Mog. verzoeken hoogst derzelver oordeel in dezen te willen opfchorten, en provifioneel eenige reflexien daarop fuppeditceren. vertrouwende alle de disgratieufe remarques, door den gemelden Vroedfchap Elfevier gemaakt , volleedig op zyn tyd te zullen rescontreeren, en hoopende dat hun Edele Groot Mog. dit hun Adres als antidotaal gelieven aantemerken, breeder hier na geinfereerd. Fiat  X au X Fiat infertio. Waarop gedelibereerd zynde, is goedgevonden, en verdaan , dat Copie van de voorfz. Misfive zal worden gegeeven aan de Leden , om in de verdere deliberatien over de voorfz. materie, mede op de voorfz. Misfive zoodanig reguard te neemen als geoordeeld zal worden te behooren. Accordeert «et de v«orfz. Refolutiejï; MIS-  2 2s yf MISSIVE van Schout, Burg»* meesteren en Schepenen der Stad Rotterdam , aan de Edele Groot Mogende Heeren Staaten van ito l- land ett westvriesland, tót epfchorting van Hun Ed. Gr. Mog. oordeel, tegen -ongutlfti'ge indruk" zelen uit het laatfie Request van den Vroedfchap Ei fevier. ÉDELE GROOT MOGENDE HEEREh! Vinden ons in" de noodzaakelykheid gefteld, om voor weinige ogenblikken de ferieufe en thans zoo gewigtige delibcratien van U Edele Groot Mog. te moeten interrumpeeren. De hoon, onze Vergadering door den Vroedfchap Elfevier toegebragt by deszelfs Request, onlangs ter Vergadering Van U Ed. Gr. Mog. ingeleeverd, cn terftond door de publicque nieuwspapieren gemeen gemaakt, dwingt ons U Edele Groot Mog. te adiëeren , hoe zeer wy anders zouden kunnen oordcelen het beneden de waardigheid onzer Vergadering te zyn , te releveeren de invectives, ons aangedaan door een Regent, wel- ke,  X 2*3 X ke zynde het eenigde Lid der Regeering on2cr Stad, aan wien wy ooraaak tot klagen fchynen gegeeven te hebben, geen gelegenheid laat echt* peeren, om ons pnblicq te beleedigen en tentoon te (tellen. Dan, gelyk de ketting en inflag van dat Re. quest alleenlyk (fchynt ingericht te zyn , om de gemoederen onzer mede - Burgeren weederöm, wa* l^t mogelyk, op nieuw tegens ons te indispone* ren, vreezen wy, Edele Groot Mogende Heeren met reden, dat ons dilzwygen omtrent.het zei' ve ten onzen merkelyken nadeele zoude kunnen geduid worden, waarom wy dan ook oordeelen geen tyd te moeten verzuimen, ten einde de ongundige indrukzelen, welke het zelve Re quest by U Edele Groot Mog. en mooglyk by veelen onzer mede - Burgeren tegens ons zoude kunnen veröorzaaken , voortekomen , om va. U Edele Groot Mog. met allen nadruk te implcreeren, hoogstderzelver oordeel in deeze te will?n opfchorten, terwyl wy U Edele Groot Mog meenen te kunnen en mogen verzeekeren, datw, op zyn tyd, wanneer de nadere Memorie van den VroedfchapRevier ons zal worden gecommuni. -rd, U Ed. Gr. Mog. zullen aantoonen en bewyzen , dat die voldrekte onwaarheden , waar mede dezelve onze allegatien heeft kunnen goed, vmden te beitempehm , echter voldrekte waarheuen zyn. On-  X s2+ x Öndertüsfcheti kunnen wy ons niet genoeg verwonderen , dat zich de Vroedfchap Elfevier by deszelfs Request beklaagt, over de ongepaste uitdrukkingen , welke van tyd tot tyd in onze confideratien met betrekking tot zyn perfoon, ongehoorde en onvoorbeeldige handelwyze voorkomen, daar 'er in deszelfs Memorie naauwlyks een pasfage te vinden is, welke niet ten duidelykfte aantoont * hoe weinig hy in het oog gehouden heeft niet alleen de eguards^ welke mede Regenten elkander verfchuldigd zyn - maar zelfs hoe dikwils hy geteel ter zyde gefteld heeft de eerbied en gehoorzaamheid t die hy, volgens zyn Eed als Btirge* en Burger-Officier, de Magiftraat verpligt was te betoonen; Gelyk wy ons ook niet genoeg kunnen Verwonderen , hoe de Vroedfchap Elfevier' de byzondere demelécs, welke hy met ons fchynt te hebben , dóet voorkomen als een zaak de gantfehe Burgerye concerneerende, cn daar door ons zoekt aan te wryven de Vermoedens van eenzydigheid, welke tegens onzen eed en pligt zouden ftrydem Wy zullen'de Verklaringen ten bewyze der verre•gaande excesfen op 8 Maart 178;, bedreven, ten Requeste geanexeerd, en welke excesfen wy nimmer ontkend, maar fteeds betuigd hebben die in geenen deelen te willen verminderen, of Verkleinen , als nu niet trachten te enervecrett , maar alleenlyk voorloopig ter onzer juftilicatie ten dien op-  X «s x tpzigtcn , U Edele Groot Mog. verzoeken van te willen inzien de tyd j op welke die Verklaringen in de wacrcld zyn gebragt; terwyl wy vervolgensvertrouwen, dat UEd. Groot Mog. ons wel het regt zullen doen van tegeloven, dat de faiten, in die Verklaringen vervat, noch aan ons , als Wethouderen, noch aan ons, als Schepenen , immer ter kennis zyn gebragt. Wy zullen ons ook althans niet uitlaten op de Verklaring van den .Lieutenant van Zwyndregt, lub. Litt. B, ten Requeste gevoegd, en liefst, aan de bedaarde overweeging en nadenken van denzelven overlaten, in hoe verre die Verklaring, zoo als die is leggende, overëenlomftig iE met faiten en gebcurtenisfen, welke hem moeten geechappeerd zyn. En wat eindelyk betreft de pmenfe valfche m* forïnatien, waarop wy ons verlaten hebben, en welke gelegenheid hebben gegeeven:, tot alle de Viildrekte.onwaarheden, welke wy by onze confideratien zouden ter neder gedeld hebben. Wy zullen, Ed. Gr. Mog. Heeren, ons niet beklagen over de ongepaste uitdrukkingen , welke de Vroedfchap Elfevier zich op dit fujet permitteert , noch al mede als nu geen reflexien maken op de viagen, welke ter didructie van die informatien en ten betoog van de pretenfe valsheid van dezelven, de Officieren en Adelborften van de Compagnie N«. 9 zyn voorgehouden, en, fob, 11. deel. p LiK.  X X Litt. C , worden geproduceerd , maar daaromtrent onze gegronde aanmerkingen refervceren, terwyl wy het behoorlyk en voldoende bewys van die vyftig of zestig onwraakbaare Getuigen zullen afwachten , en intusfeben blyven perfiileeren met te zeggen , dat wy, omtrent de faiten by ons ten dien opzigten gepofeerd, als nog vermeenen zeer wel geinformeerd te zyn. Wy verzoeken dan nogmaals eerbiedig, dat U Ed. Gr. Mog. hoogst derzelver oordeel in dezen gelieven op te fchorten, tot dat wy gelegenheid zullen hebben, alle de gemaakte disgratieui'e remarques van den Vroedfchap Elfevier behoorlyk, en,, zoo wy vertrouwen, volledig tc rescontreren, terwyl wy , hoopende dat U Edele Groot Mog.. ons dit Adres wel ten goede zuilen houden, en als antidotaal gelieven aan te merken, U lü'. Gr. Mog. in de veelvermogende befeherming des Al* lerhoogflen aanbevelen en blyven EDELE GROOTMOGENDE HEEREN! (Onder ftond) U Edele Groot Mog. onderdanige Dienaaren , Rotterdam Schout, Burgemeefteren en den 4 Novemb. Schepenen der Stad Rot- 1784. terdam. (Lager ftond) Ter ordonnantie van dezelven (Was geteekend) J. van Zuylen van Nyeveltl EX-  X ==7 X EXTRACT uit de Refolutien van de Heeren Stam ten van hoL- LAND en WESTVRIESLAND, in Hun Ed. Grovt Mog, Ver' gaderinge genomen op Woensdag den-% November 1784. JDe Raadpenfionaris heeft ter Vergadering gerapporteerd , dat de Heeren van de Ridderfchap en verdere Hun Edele Groot Mog. Gecommitteerden tot het groot Befoigne, ingevolge en ter voldoening der Refolutie commisforiaal van den 39 September laatstleden , met eenige van de HeerenGecommitteerden van Hun Edele Groot-Mog. te Rotterdam, hadden geëxamineerd de Misfive, door dezelve Heeren Gecommitteerden, op den 29 te voren aan Hun Edele Groot Mogenden toegezonden , breeder onder de Notulen van den voorfz. 30 September; als mede de confideratien efi he; pneadvis van voorfz. Heeren Gecommitteerden; mitsgaders de confideratien van de Heeren Gedeputeerden der Stad Rotterdam , in het Befoigne 2 van  X a*8 X Van den 9 Oétober voorgedragen, en beide hier na ge'.nfereerd (*)'< Fiat infertio. Dat de Heeren van de Ridderfchap en Ldelen, Biet gevolg van de Heeren Gedeputeerden der Steden Dordrecht, Delft en E a fen, eenflemmig met de Heeren Gedeputeerden der Sta Rotterdam ; ten vollen hadden geadopteerd de confideratien van welgemelde Heeren Gedeputeerden der laatstgemelde .Stad , als gegrond zynde op dc.Regten en Privilegiën, de Steden en Ingezetenen van den La de competeerendc , mitsgaders op de klaare en duidelyke letter van de Refolutie van den 10 Augus-ty laatstleden, by welke-de Commisiiejot het nemen van informatien op eene polilicqne wyze, en gecombineerd met de Magiftraat der gemelde Siaci, was gedecerneerd, onder beneficie van het declaratoir , daar in geinferecerd; en op de daar by gemanifesteerde intentie van Hun Ede fe Gr. Mog. zelfs; dewelke daarby het voorfz. gecombineerd politicq onderzoek, niet alleen mogelyk, maar ook voldoende , tot hun daar by gedeclareerd- Qogme,tk, hadden geoordeeld; en zich ook geene nadere dis-, politie omtrent het bekid van het tc doene onder? ♦ fi^bia-iiifHin y O imssH srioov 'ritv 2:v?5?e£l* (*) Te vinden hier voor, van Eladz. 112 tot ir6 i«« grfloten.. 'ï  ):( 2?9 X zoek, of de merites der zaake, hadden gerererveerd, als na dat het voorfz. politicq gecombineerd onderzoek geheel ten einde gebragt en afgelopen zoude zyn; en daar van een circumdantieel en gedetailleerd Rapport aan Hun Edele Groot Mog. zoude zyn gedaan. Dat zulks door het eigen begrip van Heeren Gecommitteerden zelve ten derkde was bevestigd, als die , in de gehouden Befoignes wel hadden voorgewend, dat hun zaaken zouden zyn voorgekomen , welke noodzaakelyk maakten, dat door Hun Heeren Gecommitteerden, alleen en afzonderlyk, een judicieel onderzoek na de fources der ont flaane beweegingen wierd gedaan; en dat mitsdien voorfz. Refolutie in dier voegen zoude moeten worden geamplieerd, en veranderd; doch te gclyker tyd niet- alleen hadden geavoueerd, dat zy zich verpligt agtten, ten einde de paaien van eene behoorlyke neutraliteit niet te buiten te gaan, daar van voor ah nog te moeten ftilzwygen cn dezelven te zullen brengen of infereeren in hun te doem Rapport- aan Hun Edele Groot Mog. ; maar ook, by derzelver prcadvis, geëxhibeerd den 13 Ocdober laatstleden, hadden verklaard, dat zy Gecommitteerden geeuzins daar voor konden of wilden inftaan, dat wanneer hunne Commisfie op die wyze wierde geamplieerd en verdnderd, dan nog het te doene onderzoek zeker zoude reuveren , cn aan het gebuteerde oogmerk beantwoorden. f P 3 Dat  X *s° H Dat daar uit dus te gelyk nader blykende, op welke k>sfe gronden , naar het eigen aveu van Heeren Gecommitteerden, de voorfz. ampliatie en verandering in de Refolutie van den 10 Augustus laatstleden was verzocht, voorts ook niet uit het oog moest worden verloren, dat de gemelde llefolutie, tot het doen van een politicq gecombineerd onderzoek, was in de Wacreld gekomen, volgens voorflagen door de meerderheid gedaan en geappuyeerd, en door dezelve als een voldoend middel, waarin door de Regering van Rotterdam , zonder eenige de minfte zwarigheid, onder beneficie van de energicque verklaring daar by gedaan, riet behoorde te worden gedifiicultecrd, was aangepreezen , en dezelve geperfuadeerd om de conclufie daar van aantezien ; en dat het dicnvolgende ttieer overëenkomftig met de hooge wysheid van Hun Ed.Gr.Mog.cn de goede trouw zoude zyn, dat in de gemelde Refolutie van den 10 Augustus, betrekkelyk tot het voorfz. te doene onderzoek te Rotterdam , by dezelve Refulutie , na rype en herhaalde deliberatie, uitdrukkelyk bepaald, geene^erandering wierd geadmitteerd, tc meer, ora dat 'er geene nieuwe zaaken, of gebeurtenisfen, na den voorfz. to Augustus, waven voorgekomen , welke daar toe gegropde aanleiding zouden hebben konnen geven; en het, bovendien, evident was, dat 'er, met betrekking tot het gedaane voordel ska» Heeren Gecommitteerden, geene delibcrati- en  X '3i )••( en niet de verëischte vrucht en k nnrs v: n zaaken konden worden aangelegd, als na dat Heeren Gecommitteerden van derzelver verrichtingen en bevindingen aan Hun Edele Groot Mog. 'behoorlyk en volledig Rapport zouden hebben gedaan : Hat de voorfz. gevorderde verandering in de mcergemolde Refolutie teffens zoude opleeveren een voorbeeld, het welk in vervolg van tyden de dangereufte en nadeeligfte gevolgen voor de vryheden en geregtigheden dezer Landen na zich zoude kunnen fleepen. Dat het daar tegen door de disfentieerende Leden geallegeerde vermogen van den Souverain, om wetten te maken en te breken , en zyne eens genomen Refolutien te kunnen alterceren of amplieren, ten dezen van geene applicatie konde worden gemaakt; in connderatie dat die Helling in een vrye Republicq, als deze, naar derzelver conititutionecle cn fundamenteele inrichting, en vooral in het thans voor handen zynde geval, geenzins zoo generaal , zonder eenige limitatie' en modificatie, en ongetwyiTeld niet anders, als behoudens de Privilegiën en gerechtigheden van den Lande, Steden en Ingezetenen van dien, en zonder krenking van de goede trouw, konde worden geadmitteerd. Dat de infraclie der gemelde Privilegiën en gerechtigheden zo klaar voorkwam, door het gunt op dit respecl in de gedrukte confideratien van de P 4 Ge-  X *32 X Gedeputeerden der Stad Rotterdam was gededuceerd, dat zy zich daartoe meenden te konnen refereeren; te meer, om dat, van welken kant men ook voorfz. gevergde ampliatie en alteratie der meergemelde Refolutie befchomvde , dezelve altoos involveerde een regterlyk onderzoek door Perfoonen, welfce, volgens de conftitutie en Privilegiën , daar toe ten eenenmaale waren onbevoegd ; en zulke wonderlyken vermenging van de Politie en Juftitie; (zoo wel als het pranens temperament, door de disfeinieerendc Leden in het laatstgehouden Befoigne op gegeeven en op oribewezen adfumtien gegrond) kwam op te leveren , dat daar van geen gezond denkbeeld, behoudens de voorfz. conftitutie en Privilegiën, konde worden gemaakt. En dat de Heeren van de Ridderfchap en Edelen , mitsgaders de Heeren Gedeputeerden der Steden Dötdrech, Delft, Rotterdam en Enkhuyfen, dicnvolgende waren geweest van advis, dat by de Refolutie van Hun Edele Groot Mog. van 'den 10 Augustus laatstleden , zonder de minfte ampliatie of verandering, behoorde te worden geperftfteerd en gebleven. En dat, war betreft het begrip van Heeren Gecommitteerden van Hun Edele Groot Mog., rekïif tot'het vcrfland van het 51 Artikel van de crimineele Ordonnantie, de fcrupule, door den Hoofdofficier ert Schepenen der Stad Rotterdam daar-  X *33 X daarömtrent gemaakt, aan de Heeren van de Ridderfehap en Edelen, mitsgaders de Gedeputeerden der bovengemelde vier Steden, geenzins ongefundeerd was voorgekomen, en by de confideratien van gemelde Hoofdofficier en Schepen op dit respect verfcheidene zeer gegronde reflexien waren gefuppediteerd, op fundament van welke de gevoerde fudenue door Heeren Gecommitteerden in dit opzigt, met zeer veel regt konde worden gecontesteerd, immers en in alle geval, dat, by aidicn daaromtrent al eenig declaratoir noodig zoude mogen worden geoordeeld, het zelve niet verder zoude behoren te gaan , als dat door Hun Edele Groot Mog. wierd verklaard, dat op deattedatien, voor het gecombineerde Collegie gelecolieerd en beëedigd, door Schepenen der Stad Rotterdam regt zal kunnen en mogen worden gedaan , met dien verdande nogthans, dat aan den Hoofdofficier en Schepenen der gemelde Stad vry en onverlet behoor ie te worden gelaten, om, zulks ten diende van de Juftitie noodig oordeclende, de Depofanten nader te interrogeeren, teneinde van de waarheid der zaaken (waarom het toch alleenlyk behoord te doen tc zyn) gelyk ook van de circumdantien , dewelke dezelve 'hebben vergezeld , des te voileediger te doen conftceren. Dat daarentegen de Heeren Gedeputeerden der Steden' Haarlem , Leylen , Amfterdam , Gouda P 5 e«  X m X en Alkmaar, zich met het advis der bovengemelde vyf Leden niet geconformeerd, maar in tegendeel vermecpd hadden, dat de zaak uit een geheel ander oogpunt behoorde te worden befchouwd; e.n ten dien einde geremarqueerd, dat, gelyk het principaalepoincttcn dezen in quaastie hier in beftond, of in de Refolutie van Hun Edele Groot Mog. van den 10 Augustus laatstleden verandering moest worden tocgebragt, zo ook, naar de gedachten van Hun Heeren Gedeputeerdens , in de beöordceling van het zelve poinft tot een bafis moest gelegd en nooit uit het oog verlooren worden , dat Hun Edele Gr. Mog. by die Refolutie dadelyk hadden gemanifesteerd hoogstderzelver enixe wil en begeerte, dat van hunnent wegen onderzoek moest gefchieden naar de fource van het voorgevallene te Rotterdam , en van het aldaar fubfifteerend ongenoegen en wantrouwen. Dat hoe zeer ter bereiking van het voorfz. generaal en onveriinderlyk but, ten opzigte der wyze van behandeling, by de gemelde Refolutie was voorfchreven een politicq en gemeenfchappelyk onderzoek van Heeren Gecommitteerdens van Hun Ed. Gr. Mog. en van de Magiftraat der Stad Rotterdam , zulks niet belette, dat die voorgefchreven wyze van behandeling door den Souverain kon worden veranderd , wanneer op goede gronden wierd gpdemoKttrecrd, dat dezelve ter bereiking „., van  X PQ6 X van hoogstdeszelfs generaal en onveranderlyk but ongenoegzaam was. ■ Dat zy Heeren Gedeputeerden dienvolgende hebbende overwogen, de gronden , waarop door welgemelde Gecommitteerdens van hun Edele Gr. Mog. was gedistilleerd , dat de voorgefchreeve wyze van onderzoek, indien het zelve inet eenige vrucht zoude worden voortgezet , verandering moest ondergaan, volkomen overtuigd waren ge-* worden, dat dezelve niet alleen allezins gefundeerd waren , maar zelfs eenigermaten moesten gerekend worden by de Magistraat van Rotterdam zelve in conïesfo te zyn, als zynde liet ontegenzeggelyk, dat het eigen gedrag cn de concurrentie van welgemelde Magiftraat, in het inroepen van de tusfehen komst van Officieren Schepenen, en het daar uit vrvolgens ontdaane VLifchil over de wyze, op welk- fctfc zelve Judicieel onderzoek door OfL\,er eu Schepenen gefchieden moest, en welke interpretatie men op di* refpect te ge'ven had aan het 51 Articul der Crimineele Ordonnantie, middagklaar aantoonden, dat de Magiftraat < zo wel als Gecommitteerdens, begrepen had, dat tot ontdekking der fource van het voorgevallene niet alleen een politicq , maar ook een judicieel onderzoek noodig was. Dat gelyk hier uit manifest was \ dat het denkbeeld van den Souverain, dat eenp.liticq onderzoek alleen genoegzaam zoude zyn , niet ftrookte met  X 43p den eerften Meydag van den jare 1783 en 1784 , refpective zynde aangefteld tot Schepenen dezer Stad, by den aanvang onzer bediening onder anderen met folemneelen Eede hebben gezworen: ,, vonnisfen „ te zullen wyzen naar inhoud van de Handves„ ten en Keuren dezer Stad, en daar het deKeu„ ren en Handvesten niet fcheiden, zulks te zul„ len doen by onze ziele cn beste wetenfehap, ., en dat om niemands wille te zullen laten." Dat wy in ons gemoed overtuigd zynde van ons conform den voorfz. Eed zoodanig in die qualiteit te hebben gedragen , als wy ten geenen dage voor den Opperden ilegter van Hemel en Aarde zulks wenfehen te kunnen verantwoorden, niet te min tot onze innige fmerte hebben moeten ondervinden , dat men ons door indirecte befchuldiging, zonder voldoend bewys, by U Ed. Gr. Mogende in verdenking heeft trachten te brengen, als of wy het regt, aan onze admmiftratie toevertrouwd, niet zouden hebben uitgeöetfend zoo als zulks wel hadde behoord; al 't welke ten gevolge heeft gehad, dat U Ed. Gr. Mog. hebben goedgevonden en noodig geöordeeld, door eene buitengewoone Commisfie, met en benevens de Ma-giftraat dezer Stad, naar het voorgevallene binnen  X 259 ):( rien dezelve, op een politicque wyze, onderzoek te laaten doen. Wy hebben, Ed. Gr. Mog. Heeren! overtuigd van de regtmatigheid onzer handelingen, aan die gecombineerde Vergaderinge, zelf in onze voerfebreven qualiteit als Schepenen , zoo wy vertrouwen , gegeven alle zoodanige ouvertures , als dezelve van ons tot nog toe heeft gelieven te requireren; en wy zullen in onze qualiteit als Leden van de Wethouderfchap op den voet, zoo als U Ed. Gr. Mog. zulks by Hoogstderzelver .Refolutie van den iaden Augustus laastleden hebben bepaald , als nog altoos bereid gevonden worden ,• om tot het nemen van het ftrengfte onderzoek te blyven concurreerea. Dan daar de tegenwoordige Schepensbank ('t geen wy bidden dat U Ed. Gr. Mog. wel gelieven te remarqueeren ) geen betrekking heeft op veele der voornaamde gebeurtenisfea, welke voor de fources der onlusten binnen deze Stad worden gehouden, en wy dus, als hebbende die reeds •plaats gehad voor onze tegenwoordige aanftelling als Schepenen, niet als in dezelve geconcerneerd kunnen worden aangemerkt, durven wy eerbiedig hopen dat U Ed. Gr. Mog. aan ons, gelyk reeds zoo wy geïnformeerd zyn ter Vergadering van U Ed. Gr. Mog. is voorgedagen, die fletrisfure niet zullen aandoen, van aan het Coll&gie, waar vart wy de eer hebben Leden te zyn, eenige perfooR 2 nen  X -óo X nen toe te voegen, onder welke honorable benaming zulks ook zoude mogen zyn; welke door U Ed. Gr. Mog. geiiuthorilcerd zynde, het oog op onze Regterlyke daden te houden, en zelfs des goedvindende de loop derzelven te kunnen llremmen , even daar door onze candeur en integriteit by onze Mede - Burgeren zouden verdacht maken, en ons uit hoofden van het mistrouwen , het geene daar uit geboren moet worden, het gevoeligfte en grievendst ongeluk zouden toebrengen. Want, Ed. Gr. Mog. Heeren! wy willen niet ontveinzen , dat wy aan het Ampt van Regter zoodanig een delicaat denkbeeld hechten, dat wy meenen dat het geringde vermoeden de luider van hetzelve onuitwischbaar bezwalkt ; en wy kunnen, 't zy met eerbied gezegd, niet bevroeden hoe de vermeerdering van magt, op den voet zoo als de Heeren U Ed. Gr. Mog. Gecommitteerden dezelve gevraagd hebben, of die buitengewoone toevoeging, zoo als dezelve door de Heeren Gedeputeerden der Stad Haarlem, als een conciliatoir of temperament, ter Vergadering van U Ed. Gr. Mog. is voorgcflagen , immers plaats zoude kunnen hebben, zonder dat daar door by onze Mede-Burgeren tegen onze handelingen de ongundigde denkbeelden zouden worden verwekt. . Het zy ons geoorloofd , Ed. Gr. Mog. Ilee1 ren ï  X és t x ren.' by deze door ons geiillegueerderedenen , nog onder het oog van Hoogstdezelven te mogen brengen , den inhoud van het Privilegie, in den jaare 1344, door Willem, Grave van Henncg,,uwen, aan de Stad Rotterdam, met betrekking tot derzelver Schepensbank, vergund, aldus luidende: „ dat deze Poorten zal hebben zeven Schepenen „ en wat vonnisfe zy wyzen dat willen wy dat „ gedade blyven &c. " „ Wie binnen de Poorten misdoed hy zal het „ daar beteren by den Regter en by Schepenen „ als voorfchreven is &c." „ En alle dukken dat binnen der Poorten ge„ fchien, die zullen die Schepenen fcheiden by „ der Handvesten cn naar heure Keuren , en ,, daar het die Handvesten niet fcheiden, düar „ zullen die Schepenen fcheiden by haare Ziele „ naar haar wetenheid met onze Regter: en geen „ Uithcemfchen Man zal mogen &c. " Wy vertrouwen dat U Ed. Gr. Mog., uit dif aan ons cn onze Mede - Burgeren verleend Privilegie, overtuigend zullen zien, dat al wat binnen deze Stad zoude mogen zyn misdreven , by zeven Schepenen, Mede - Curgeren dezer Stad, zonder adjunctie van iemand, wie hy ook zy, moet worden berecht: en gelyk het maintien der StedenPrivilegicn U EdNGr. Mog. ten hoogden ter harten gaat,'en by Hoogstderzelver Refolutie pin den ioden Augustus laatstleden, die nog pftd«i >. lv 3 ' aan  X afe X sart ons hebben gelieven te verzekeren; vlcijcti wy ons, dat U Ed. Gr. Mog., bf de deliberatien over deze zoo importante materie,op dezelve wel een allezins gunllige reflectie zullen gelieven te flaan : terwyl wy UEd.Gr. Mog. kunnen verzekeren , dat dit ons adres geenszins ten oogmerk beeft, om het onderzoek, omtrent het gebeurde binnen onze Stad, eluibir of ditTiciel te maken ; naardien wy, gelyk wy nogmaals herhalen, met alle volvaardigheid bereid zyn om, wanneer zulks kan gefchieden, behoudens de Privilegiën dezer Stad in 't gemeen , en de Regten aan onze Schepensbank gegeven hf 't byzonder ,'daar toe alle poogingen in het werk te willen ftellen, cn zulks altoos met de daad te tocnen. •Waar mede wy ons en ons Collegie in de veelvermogende befcherm'mg van U Ed. Gr. Mog. recommandeeren , terwyl wy, fteeds biddende voor den voorfpoed van Hoogstderzelver Regering, U Ed. Gr. Mog. in de protectie Godes aanbevcelen en blyven, EDELE GROOT MOGENDE H E E R E N ! Uw Ed. Gr. Mog. onderdanige Dienaren, Schepenen der Stad Rotterdam. Ter Ordonnantie van dezelven , ( geteekend ) y. van Zuyfen van Nye'vèlt. Rotterdam den 24 November 1784. De  X »*3 X Declaratoir van een der Heeren Schepenen , tegen het afzenden van vorenfiaande Misfive. „, De Schepen Ram declareert niet te kunnen , bcwilli gen in het afzenden van eene Misfive aan , Hunne Ed. Cr. Mog., niet om dat hy van andere gedachten is als zyne Mede-Leden , ten opzigte van het geven van meerder magt aar» Heeren Commisfarisfen van Hun Ed. Gr. Mog., maar om dat hy volkomen berust in de poogingen, dewelken, door de Ed. Gr. Achtb. Vroedfchap dezer Stad , daar tegen zullen worden gedaan, zich verzekerd houdende, dat de Pri«' vilegien dezer Stad door dezelve ten allerfterkften zullen worden gemaintineerd , en oordeelende daarom dezen ftap overtollig en (trekkende , naar zyne gedachten, tot wantrouwen in de demarches, welke de Regering in dezen gedaan heeft, en verder ftaat te doen, en houd zich daarom vry van alle de gevolgen; welke deze zaak zoude kunnen hebben, verzoekende hier van infertie in de Notulen." i- 4 ES,  ):( a<4 ):C EXTRACT uit de Refolutien van de Heeren Staaten van HOLLAND en WESTVRIESLAND, in Hun Ed. Groot Mog. Vergaderinge genomen op f: Bonder dag den 2 December 1784. 3Cs gelezen de Request van Jfiwc Hitbert, Mr. Pieter de Mc;jchy, Aart Johan VerftcIk , Heere van Soelen en Aldenhaag, Mr. Nicolaas Martinus Boogaard van Alblasferdam , Daniël de Jong, Kornelis van den Bosch, Gerrit van der Pot, Heere van Groene veld, Jacob de Vogel, Pieter de Koker , Thomas Theodore Cremer, Servaas Ilavart en Jan Beeldemaker, als Gecommitteerdens van, en uit de gefamentlyke Teekenaars van het Request , door een aantal Burgers en Ingezetenen der Stad Rotterdam , op den 15 July jongstleden aan Hun Edele Groot Mog. geproefentcerd, waar by zich verpligt rekenen zich te moeten disculpccrcn van een onwaarachtige aanwryving, by de confideratien en het advis der Wethoudj^lchap, den 20 September aan de Vroedfchap der  X 265 X der Stad Rotterdam ingeleverd, en door dezelr ve den 30 daar aan ter Tafel van Hun Edele Groot Mog. gebragt, en in de Requeste vermeld, om daar door hun adres min gewigtig en min favorabel te doen voorkomen , en vervolgens, na het aklig vooruitzigt van het vertraag eener efficacieufe en voldoende voorziening van Hun Ed. Groot Mog. onder hoogstderzelver aandacht te hebben gebragt, om de redenen, by dezelve en daar annexe Bylaage , geallegeerd , en hier na geinfereerd, verzoeken , dat het Hun Edele Groot Mog. behaage zoodanige efficacieufe voorzieninge te doen, als den aart der zaake mede brengt, en daar toe de magt van de Heeren Hun Ed. Groot Mogende Gecommitteerden zoodanig tc amplieeren, als Hun Ed.*Gr. Mog., tot bereiking van hoogstderzelver falutair oogmerk, diendig cn noodig zullen oordeelen , en dat die dispöfitie van Hun Edele Groot Mog. , om de aangelegenheid der zaake en de onaangenaame fuite's, welke daar uit proflueeren, zoo fpoedig mogelyk Wbrde befloten cn ter uitvoer gebragt. Fiat infertio. Waarop gedelibereerd zynde, is goedgevonden en verdaan, dat Copie van de voorfz. Requeste en Bylaage zal worden gegeeven aan de Leden , Om by de verdere delibcratien over het Rapport \ R S de  ):( 266 ):( de voorfz, zaak concerneerende , den 3 der voorleden maand ter Vergadering overgenoomen , mede op de voorfz. Requeste en Bylaage zoodanig reguard te neemen als geoordeeld zal worden te behooren ; en is dien onverminderd Copie daar van verzocht door de Heeren Gedeputeerden der Stad Rotterdam, om daar op te verdaan de in tentie van de Heeren hunne Principaalen. Accordeert met de voorfz. Refokitieu. R.E-  X 3*7 X ïl E Q U E S T van Gecommitteerdens van en uit ae Te eken aren van het Request, door een aantal Burgers en Ingezetenen der Stad Rotterdam den i$den July 1784 gepratfenteerd, aan de Edele Groot Mogende Heeren Staaten van holland en westvriesland, tOt fpoed'l- ge Ampliatie der Magt van Hun Ed. Gr. Mog. Gecommitteerden ie Rotterdam voorn. CjTeven eerbiedig te kennen , Ifaac Hub'ett Mr. Pieter de Mond;?, Aart Johan Ferftolk, Heere van Soelen en Aldenhaag', Mr. Nicolaas Marti mis Boogaard van Alblasferdam, Daniël de Jong, Kornelis van den Bosch, Gerrjt van der Pot, Heere van Groeneveld, Jacob de Vogel, Pieter de Koker, Thomas Theodore Cremer, Servaas Havart cn Jan Beeldemaker: Als Gecommitteerdens van en uit de gefaamentlyke Teekenaars, van het Request, door een ^aantal Burgers en Ingezetenen der Stad Rotterdam , op den 15 July jongstleden , aan ' Uw  X *68 X Uw Edele Groot Mogenden geprefenteerd, conti» neerende niet alleen een beklag over de rustverftoorende beweegingen , aan welke men feedert Maart 1783, alhier is geëxponeerd geweest; maar datfpeciaal het gebeurde op den ioden July dezes jaars ( * ), het welk hun tot het doen van voorfz. Adres aan Uw Edele Groot Mog. heeft doen re» folvceren, overtuigend had gemanifesteerd , hoe de verfchillcnde denkwyze van het meerendcel der twee onderfcheidene Ciasfen van Adelborften en Rotsgezellcn, uit welke de gewapende Burgery der Stad beftaat, alle fubördinatie in dezelve heeft doen cesfeeren, cn daar door de Stad beroofd heeft: van die gerustheid, dat wanneer de Magiftraat het noodig mogt oordeelen de Schuttery, of een gedeelte van dien, 111 de wapenen te brengen, dezelve dan niet tegen elkander in plaats van tegen de Rustverftoordcrs zouden ageeren, en dus het noodlot der geheele Stad zoude afhangen van de temporaire overmagt, van de wel- of kwalykgezinde Party in elke Compagnie. Dat het de Supplianten gemoeid en bevreemd heeft te vernecmen, hoe de Wethouderfchap hunner Stad, de cyengemelde ware reden van hun Adres voorby ziende,, (fehoon de Supplianten dezelve ten duidelykfte hebben geëxpofeerd) by derzelver Bericht, aan Uw Ed. Groot Mog., in dato (*) In het origineel (laat abufif: derzdyer maand. '  X -op x dato 2p July, daar aan eene gantsch ftrydige interpraetatie hebben gegéeven. Dat de Supplianten, hoe zeer gevoelig getroffen, door het ladive, daar in voor hun gelegen, echter geprefereerd hebben , daaröp een diep&ftil'zwygen te houden, aan de eene zyde, uit overtuiging, dat in welk een ongunftig daglicht de Wethouderfchap hun daar by ook deed voorkomen, zulks op het onzydig en verlicht oordeel van Uw Ed. Gr. Mog. geen impresfie ten hunnen nadeele zoude maaken: terwyl zy zich aan de andere zyde , vleiden, dat die gevoeligheid, of liever die gevoelige opvatting der Magiftraat, over den ftap der Requcstranten , door den tyd zoude verminderen, en de Supplianten daar toe niet weinig zouden contribuceren door een moderaat en eerbiedig gedrag: by zich zelfs geperfuadeerd, van niets beleedigend tegens hunne Magiftraat geallegeerd noch verricht te hebben ; waar in de Supplianten wel zyn gejuftificeerd geworden en buiten alle reproches gefteld, door de Refolutie, welke het Uw Ed. Groot Mog. behaagd heeft op derzelver gedaan verzoek te neemen. Dan echter, dat de Requeftranten gefaamentlyk hebben moeten ondervinden, dat.de Vroedfchap hunner Stad, by eene Circulaire Misfive aan alle de Leden van Uw Ed. Groot Mog., den 4 October laatstleden gefcUreven, en in de Rotterdamfche Cou-  X 27o K Courant van deu 7 geplaatst, hun Request heeft voorgefteld', als een aanklagte van eenige Burgers , op vague befchuhligingen zonder bewys, en vervolgens vernomen hebben , dat het gemelde Collegie , waar in vyf Leden van den Magiftraat fesfie hebben , die woorden, fehoon echter nog metmerkclyke verzachting, had overgenomen uit de confideratien en 4idvis der Wethouderfchap, den 20 September aan meergemelde Vroedfchap ingeleverd, en door dezelve den 30 daaraanvolgende ter Tafel vati Uw Ed. Gr. Mog. gebragt, waar by de Magiftraat rond uit zegt: de demarche der Supplianten temerair te noemen, niet om dat het temerair zoude zyn van Burgeren eener Stad den Souverain ie adiëeren, en zich hy hoogstdenzelven te beklagen , maar dat het aan Hun Heeren Schout, Burgemeesteren en Schepenen ten hoogften temerair, ja vermetel en roekeloos is voorgekomen, ddt zulks gefchied was , op eene vague, onbepaalde en indirecte aanteging. Dat de Supplianten zich niet zullen elargeeren, om alle die allegatie» te wederleggen , wyl de Atteftatien, by de Supplianten overgelegd, en waartoe de Magiftraat zich heeft gerefcreed, zulks ten fterkften contradiceéren, en dus in zoo verre zon-» den kunnen volharden , in derzelver tot hier toe gehouden eerbiedig ftilzWygen; maar dat de Supplianten , daar de Wethouderfchap by die confideratien cn dat advis de demarche der Supplianten ^  x m x ten, cenig en alleen toefchryft, aan een ongenoegen tegens het thans zittend Collegie, over het ditnitt-eeren van het Corps Vrywillige Schutters, het welk in den voorleden jaare met permisfie van de Regering was opgericht, zich daar door in verdenking ziende gebragt, even als of dezelven door eene allerlangfte denkwyze zouden zyn bezield, en uit een zoo verachtlyk als ongepermitteerd grondbeginfel werkzaam zyn , uit dien hoofde vermeenen, niet langer te kunnen noch te mogen vervvylen, om zich te disculpeeren van eene aanwryving, zoo onwaarachtig, als gefthikt om eenige waarfchynelyke ingang te vinden. en daar door hinilieder gedaan adres min gewigtig en min favorabel te doen voorkomen. Dat dierhalven de Supplianten met allen verfchuldigden eerbied protefteercn , en verzoeken dat Uw Edele Groot Mog. voor de opregte waarheid gelieven te houden, dat de Supplianten, behalven de reden by hun Request gepofeerd, volftrekt geene andere dr-yfveer tot hun adres aan Uw Ed. Groot Mog. hebben gehad, dan eenig en alleen, de billyke twyffeïirig aan een fpoedige en fcUriftige uitflag, by aldien zy zich aan hunne ftedelyke Magiftraat om voorziening hadden vervoegd. Eene twyffeïirig, Edele Groot Mog. Heeren, die de Supplianten billyk durven noemen, wyl fommigen van hun , reeds by ondervinding had-  X w X hadden, dat een verzoek tot voorziening tegen zoodanige ftoute bedelaryen cn tumultueufe of ongeregelde vrolykiieden, als welke reeds hadden plaats gehad, en op nieuw te vreezen Honden * lang voor de vernietiging van het gemelde Corps Vrywillige Schutters, aan de Magiftraat ingeleverd, buiten eenige dispofitie was gehouden; — ook dat, uit het geen van tyd tot tyd gebeurd was, zigtbaar bleek, dat de invloed van een Party, die wel verre van dc ware belangens van den Heere Erfftadhouder tc bevorderen , in tegendeel hoogstdeszelfs welmeenendheid, by de gequalificeertfte Burgeren cn conimercieerende Ingezetenen niet weinig in verdenking brengt,en eene beduchtheid doet ontftaan , als of 'er wczenlyk een toeleg was, om de Burgerlyke vryheid en veiligheid, als het ware, te ondermyneri , dat, zeggen zy, die invloed hun alle hoop benam op eene gunftige gehoorverleening: — Een invloed, welke ontwyffelbaar by de Heeren Uw Edele.Groot Mog. Gecommitteerden ten duidclyklle zal ontwaar geworden zyn: — cn aan welke invloed, de Supplianten eenig en alleen toekennen, dat gemelde Heeren Uw Ed. Groot Mog. Gecommitteerden in de uitocffening van hoogstderzelver Commisfie, zoo veel weerftand cn moeilykheden ontmoeten. ■ Een invloed, waar door ook de Magiftraat cn Vroedfchap waarfchyulyk is bewogen geworden, én  k *7$ x om, onder pretext van een Privilegie, te reclameeren , het ampliceren der magt van meergemelde hoogst Uw Ed. Gr. Mog. Gecommitteerden te wederfpreeken, en was het mogelyk tegen te houden ; het geen aan yder Lid van Uw Ed. Groot Mog. gevenereerde Vergadering te zonderlinger moet voorkomen , wanneer de Supplianten Uw Ed. Gtoot Mog. verzekeren , ja (des noods) met onwraakbaare bevvyzen zullen ftaven, dat op verfcheide andere van dezer Stads Privilegiën, geen geringe indracht gefchied; des de Supplianten vermeenen zich met meerder regt te mogen beklaagen, over de reëeie verwaarloozing en verkragting van die Regten en Vryheden , waar mede zy wettig zyn gepriviligeerd geworden, dan de Magifiraat in het tegenwoordig geval met fehyn van voegelykheid kan reclameeren, een Privilegie , waaromtrent de voortreffelyke en by de Natie hooggefchatte Regtsgeleerde , ffugo de Groot, zich zeer energicq expliceert, in zeker gedetailleerd Advis, nopens het regt, de Steden competeerende in cas van judicatuure : te vinden in.het Rotterdamfche derde Deel der Hollandfche Con-, fultatien ; waar van de Supplianten de vryheid neemen een Extract ten dezen te voegen , het welk, onder eerbiedige Correctie, in cas.fubject van alle applicatie is : — daar en boven is uit de publiecqe Hukken blykbaar, en uit de gefteldheid u. BEEL.' S' der  X »74 X der zaake hier ter Steede moet het voor een gedemondreerde waarheid gehouden worden, dat zonder eene ampeler magt, Heeren Uw Ed. Gr. Mog. Gecommitteerden nimmer aan het hoofd - oogmerk van hoogstderzelver zending zullen kunnen voldoen ; noch op eene genoegzaame wyze, de veiligheid aan hun Supplianten verzekeren : denoteerende de jongstöntftaane gebeurtenisfen, in weerwil der tegenwoordigheid van Hun Edele Mog. voorgevallen, fehoon die al eens, als van weinig aanbelang mogten kunnen worden befchouwd, dat echter het vitur van Oproer, nog, ja, mogelyk derker dan ooit, fmeulend is, en welligt na de eerde, daar toe bekwaam geoordeeld wordende gelegenheid wacht, om eene allergeweldigfte uitbarding te maaken. Waarom de Supplianten , als belangftellende Liefhebberen van het Vaderland, en Ingezetenen , die met geene onverfchilligheid kunnen aanzien, het verval van hunne woon- en geboorteplaats, het van hunne indispenfable pligt achten, op deallerëerbiedigde wyze onder de aandacht van Uw Ed. Groot Mog* te moeten brengen, welk een akelig vooruitzigt het vertraag van eene efficacieufe en voldoende vooraicning van Uw Ed. Groot Mog. hen in dezen geeft! — Hoe daar door wel dra de Bronnen van voorfpoed, en welvaard, hunnen loop herwaards stillen verliezen! — Verplaatzing vxa  X *7S X van handel voorzien de Supplianten als een ohtwyffelbaar gevolg, by aldien zy aan zich zelf, of aan een gebrekkige zuivering van het kwaad, het geen de partyzucht eh. tweedragt aanftookt, worden overgelaaten ; en wordt het zelve niet met tak eri wortel uitgeroeid, welligt verfpreidt het zich tot andere mede handeldryvende Steden , welker lot dan mogelyk door dat van deze Stad beüist zal worden , en waar door dit gantsch Gcmeeneb.est deszelfs luister voor altoos zal moeten derven. Van het eerfte oogenblik hebben de Supplianten het befchouwd als een zaak die de Republiek in het algemeen betrof, waar van zy misfchien de eerfte, maar zeker niet de eenigfte victimes zullen zyn, weshalven de Supplianten te vrymoediger tot Uw Edele Groot Mog. andermaal naderen , met ootmoedige bede, dat het Uw Edele Groot Mog. behaage, zoodanige efficacieufe voorziening te doen , als den aart der zaake medebrengt , en daar toe de magt van Heeren Uw Edele-Groot Mog. Gecommitteerden zoodanig te ampliceren , als Uw Edele Groot Mog. • tot bereiking van Uw Edele Groot Mog, falutair oogmerk , dienstig en noodig zullen oordeelen en dat die dispofitie van Uw Edele Gr. Mog.' om de aangelegenheid der zaake, en de onaangenaame fuites welke daar uit proflueeren, zoo S 2 fp0gj  X v6 X ipoedig mogelyk worde beflooten j en ter uitvoer gebragt. (Onder ftond) Het welk doende,en2. (Was geteekend) isaac Huheri. Qerrtt vander Pot, van Pieter de Monchy. Groeneveld. A. J. FerftolkvanSoelen. Jacoh E. de Vogel. en uit last van Pieter de Koker. Mr. N. M. Boogaard van Thomas Theod. Cremen Alblasferdam. Servaas Havart. Daniël de Jongh. J. Beeldemaker, Kornelis van den Bosch. CON-j  X *77 X CONSULATIEN en ADVYSEN, &&. Derde Deel, gedrukt te Rotterdam , by Nairanus. BI, 606. Conf. CCCXXVI, » opende het Regt, de Steden compe-. „ teer ende, in cas van Judicature."Door Mr. H. de Groot. BI. 618. §. 3. Be zaak dan zulks gelegen zyn-. de , dat de Souverainiteit over Holland en Westvriesland toekomt den Staaten van den zeiven Landen, gelyk by de Heeren Staaten in den jaare 1587, met bondige reedenen is vertoond, en by.openbaren druk te kennen gegeeven : zoo volgt, dat by Haar Mog. ook is de volheid van Jurisdictie, als zynde een van de esfencieelde partye van de Souverainiteit.J. 4. Onder welke volheid cn andere zaaken mede is begrepen het Regt, om de kennisfe van eenige zaaken, «ft goede confideratien te mogen S 3 evo-  X <*8 x evoceeren , en het regt van Regters te mogen ftellen, zoo ordinaire als extraordinaire, niet alleen by Commisfien , maar ook by delegatien, gelyk zulks bekend moet werden by allen den geenen die de natuur iran Sóuverainiteit verftaan. Si 5. Ende eerst wat belangt het regt van Evocatie, het zelve is zoo notoirlyk by alle Souverainen, dat geen Regtsgeleerden daar aan ooit en hebben getwyffeld. J. 6. Daar tegens niet en doen de Privilegiën, van niet evoceeren , alzo* dezelven zyn relatief tot het Privilegie, gegeeven by Hertog philips van Bourgoignen, in den jaare 1452, het welk fpreekt van evocatien buiten de paaien van Hólland en Westvriesland; én werd daar by gevoegd de reeden, te weeten, om onbe'hoorlyke kosten, fchaaden en moeijenisfen te myden: En nog is het zelve Privilegie gelimiteerd metverfcheiden exceptien , onder dewelke mede een is, zoo wanneer in de Landen ontftaat onrust ofte onvreede, of iets dat met den Regten van den Lande niet beregt en kan werden j  X -79 X den; welk laatde poinct inzonder is applicabel tot die questie, die ryzen uit de tegenwoordige misverftanden; aizoo daar op tot nog toe geene algemeene Ordonnantie is gemaakt, immers niet eenpaariglyk aangenomen. $. 7. Dan of de Privilegiën al veel breeder waren luidende, zoo konnen zy evenwel niet gebruikt worden, tegens den Staaten, als by den Staaten zelve verkregen zynde, tegens den Grave, en niet tegens de Staaten. §. 8. Zynde kennelyk, dat het Lichaam van de Republiek, met veel meerder zeekerheid, en minder prykel werd gereprefenteerd by eenVergaderinge , bedaande uis een getal van de notabelde van het Land, hebbende haare Commisfien van de aanzienlykde Leden, waar uit het Land werdt gecompofeerd , als door een Perfoon alleen, als is de Grave, die overzulks na alle reedenen , veel nader en naauwer behoord gecondringeerd te worden, ïl. 620. §. 18. Is ook een groot abuis te geleoven, dat eenige Regt-bank in de S 4 Lan-  X a&s X Landen van Holland en Westvriesland, zulks zoude zyn gequalificeerd, dat dezelven door de Staaten of ten tyde van de Graven, door' den Grave; met expres of ftilzwygende confent van de Staaten, geen kennis zoude mogen werden onttrokken , of aan anderen werden gedefereerd. S. 19. Want de oudfle Regtbank in Holland en Westvriesland , die men klaarlyk bevindt in train geweest te zyn, is geweest de Regtbank van Schepenen van yder plaatfe, die originelyk hebben gehad judicatuure van allerlei zaaken, en nochtans zyn daar na geërigccrd geweest, de Collegien van Dyk-Graaffchap en Heemraaden ,' Houtvester en Meesterknaapen , cn meer anderen, waar by de kenriisfe van eenige zaaken de Schepensbank is onttrokken, gelyk ook' by de erectie van den Provinciaa-' lenRaad, verfcheiden zaaken, eertyds tot kennisfe van Schepen alleen hebbende geftaan , ter eer-' , infcntie zyn gebragt aan de Raaden. §.20. Al-  X «Si X | ao. Alle het welk niet en zoude hebben konnen gefchieden, indien door de Privilegiën die by de Heeren zyn vergund, om ter eerder inftantie te regt te daan voor Schepenen , yder particulier Perfoon zoodanig regt ware verkregen hetwelk hem door wettelyke ordre van zyn, Overheid niet. benomen zoude konnen werden. $.20. De Heeren Staaten van Holland en Westvricsland hebben ook aan het Collegie van de Gecommitteerde Raaden de kennisfe van de inkomden , ommeflagcn en contributien van het gcmeene Land gedefereerd,mitsgaders van alleQuestien, fpruitende uit de Placaaten, op het Stuk van de gcmeene Middelen geëmaneerd, als ook de confiscatien uit zaake van Oorloge, met exclufie, zoo van den Provinciaalen als Hoogen Raad. Gelyk ook dezelve Gecommitteerde Raaden, by den Heeren Staaten zyn gemagtigt , om van Vérraderye, Muyterye, Seditic, Oproer, Vervalfchinge van Munte, mishandeling van 's Lands Middelen , ViS 5 vres  vres en Ammunitien, by Preventie ftraffe te decreteeren, en doen executeeren. Insgelyks is de kennisfe over de delicten van hét Voik van Oorloge , by preventie gefteld aan den Raad van Staaten , Gecommitteerde Raaden , en andere Krygsraaden 5 en van Zeeroverye aan de Collegien van de Admiraliteit. B1.62Ï.S.32. Te willen zeggen, dat ordinarisfe Regters wel eenige kennisfe kan werden ontrokken , en aan de anderen gedefereerd , by manicre van Placaat , maar niet by Refolutie , ware ongefondeerd, alzoo alle bevelen van de hooge Overigheid , met natuurlyke Regten niet ftrydende, by haare Officieren en Onderzaten moeten werden geöbedieerd , het zy dat dezelve tot haare kennisfe komen door infinuatie of Publicatie. §. 33. Welke Publicatie alleen noodig is in zaaken, daar van yder een van de Gemeente , notitie moet hebben, als zynde generaale Geboden en verboden , maar zoo wanneer eenige Collegie met eenige  >•( 283 ):( ge zaaken werd belast , of daar van ontlast werdt, zoo is het genoeg , dat dat Collegie fufficante notificatie gefchiede van het bevel , alzoo het evenveel is , hoe ymand de kennisfe toekomt van de meeninge van zyne Overigheid, als hy maar geen ignorantie heeft te yretendeeren, E.X-  X a?4 X EXTRACT uit de Refolutien. van de Heeren Staaten vannov- LAND en WESTVRIESLAND, in Hun Ed. Groot Mog. Vergadering genomen op Woensdag den 8 December 1784. Is gelezen de Requeste Pieter Stalker, cum. fuis, als Gecommitteerden van en uit de gefamentlyke Tekenaars van het Request, door een aantal zoo Opper- als Onder-Officieren en Adelborften m de Schuttery der Stad Rotterdam, 'op den 21 July dezes jaars aan hun Edele Groot Mogenden geprefenteerd , om de daarby geallegeerde redenen, verzoekende, dat hun Edele Groot Mogenden het daar voor gelieven te houden als of der Supplianten en hunner Committenten Namen mede geplaatst waren onder het Request, door hunne Mede-Ingezetenen den eerften dezer aan hun Edele Groot Mogenden geprefenteerd, tot ampliatie van de magt der Heeren hun Edele Groot Mo- genden Gecommitteerden aldaar, breder hier nageinfereerd. Fiat  X »85 X Fiat infertio. Waarop gedelibereerd zynde, is goedgevonden 'en verftaan, dat Copie van de voorfz. Requeste zal worden gegeeven aan de Leden, om in de verdere deliberatien óver het Rapport , de voorfz. zaak concerneerende, den 3 der voorleede maand ter Vergadering overgenomen , mede op de voorfz. Requeste zoodanig reguard te nemen als geoordeeld zal worden te behooren , en is , dien onverminderd, Copie daar van verzocht door de Heeren Gedeputeerden der Stad Rotterdam , om daar on te verdaan de intentie van de Heeren hunne Principaalen. Accordeert met de voorfz. Refolutien. RE-  x --Sü x REQUEST van Gecommitteerden van en uit een aantal Opper- en Onder -Officieren, en Adelborften in de Schutt'iry der Stad Rotterdam, aan de Edele Groot Mogende Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, tot ampliatie der magt van hun Edele Groot Mog. Gecommitteerden ie Rotterdam voorn. CztTeven met fchuldigen eerbied te kennen, Pieter Stalker, Jakob Petrus van Heel, Johs. Hooft, Simon Schaal, Andries Dros M. Z. , Christojfel Hanegreef, Johan Hendrik Bleckman , Richard Brem, Jan Ts van der Vliet , Willem Venroy, Blaart en de Haas, Comelis van Dyck, Reynier ie Jongh, Jan Venroy, Lambert Christofel Vonk en Dirk Langendyk, als Gecommitteerden van en uit de gefamentlyke Teekenaars van het Request door een aantal zoo Opper- als Onder-Officieren en Adelborften uit de Schuttery der Stad Rotterdam, op den 21 van July dezes jaars aan U Ed. Gr. Mog. geprefenteerd. Dat  X *87 x Dat zy Supplianten, met een aandachtig oog gadegeflagen hebbende den loop van het ondert zoek, over de rustveritoorende bevveegingen alhier gehouden, ten vollen overtuigd zyn geworden van het gewigt en de nóodzaakelykheid, welke gelegen is in de vermeerdering van de magt der Heeren U Ed. Groot Mog. Gecommitteerden. Dat zy Supplianten uit een leevendig bezef daar van geen zwarigheid maken om het voorbeeld hunner achtingswaardige Mede-Ingezetenen naar te volgen, en in de zorgelyke omftandigheden, waar in deze Stad zich bevindt, tot U Ed. Gr. Mog. andermaal de toevlugt te neemen ; te meer daar zy als Ingezetenen en Schutters dagelyks gelegenheid hebben, om de geestgefteidheid van veelen op te merken, en uit die waarneemingen overtuigd zyn geworden, dat de muitzucht wel wat beteugeld maar niet te ondergebragt is, en dat, wanneer door een al te beperkt gezag van de Heeren U Ed. Groot Mog. Gecommitteerden die zoo anderszins heilryke Commisfie vruchteloos afliep , daar uit een nafleepvan zulke verlchriklyke gevolgen zouden voortfpruiten, als reeds door der Supplianten Mede-Ingezetenen aan U Ed. Groot Mog. zyn afgefchetst geworden. Om alle welke redenen en voornamelyk om de redenen, welke door der Supplianten Mede-Ingezetenen by derzelver Request op laatstleden Woens-  ):( m )< WóerisdÜg , den eerden December aan Ü Edl Groot Mog., bygebragt zyn , waaraan , als op de waarheid der zaake gegrond, de Supplianten de vryheid heèmen zich te gedraagen, en zich niet kunnende dispenfeeren van hunne verpllgting, om mede alles, wat in hun vermogen is, tot behoud van het Vaderland en de Stad hunner inwooninge toe te brengen, en den naam van getrouwe Burgeren te verdienen, de Supplianten met alle eérblèdigheid verzoeken, dat het UEd. Groot Mogenden andermaal gundig moge behagen het daar voor te houden , als of der Supplianten en hunner Committenten namen méde onder hët voorfz. Request geplaatst waren. (Onder ftond') 't Welk doende, enz. (Was geteekend) Pieter Stalker. Jan Ts vander Vliet". J. P. van Heel. Willem Venroy. Johs. Hooft. M. de Haas. Simon Schaal. Comelis van Dyck. Ands. Dros, M. z. Reynier de Jongh'. Christoffel Hanegreef. Jan Venroy. Joh. Hend. Bleckman. Lamhert ChristoffelVonk". Richard Brem. Dirk Langendyk. RE-  X «8* X REQUEST van een groot aantal Kooplieden, Burgers en Ingezetenen der Stad Amfterdam, aan hun Edele Groot Achtbaren , de Heeren Burgemeefteren en Regeerders der voorfz. Stad. CjTeeven met fchuldigen eerbied te kennen de Ondergeteekende Kooplieden, Burgers en Ingezetenen dezer Stad. Dat zy Ondergeteekenden met het grootfte genoegen en dankbaarheid erkennen de wysheid &en voorzorg der aanzienlyke Regeering dezer Stad, waar door tot hier toe, in weerwil der oproerige bewegingen , dewelke meer dan eens geduurende deze laatfte jaaren , elders, en ook voornamelyk binnen deze Provincie, verwekt zyn, echter binnen deze groote Stad alles in behoorelyke rust en gewenschte eenigheid gebleven is, in diervoege, dat wanneer zelfs nu of dan zich iets fcheen te ontdekken , het welk tot eenige oi> behoorlyke bewegingen aanleiding zoude hebben konnen geven , znlks aanflonds door de n-»«i. T waak-  X -9° X waakzaamheid cn vigilantie der Juftitie verhinderd is geworden. Dat zy Ondergeteekenden op dezelve wyze niet genoeg kunnen roemen de wysheid, moed, en ftandvastigheid der Achtbare Regeering van Leyden, in het tegengaan der aldaar plaats gehad hebbende Sediticufe buitenfpooiigheden , en l et dadehk ftrafren der geenen, welke zich aan dezelven hebben fchuldig gemaakt. Dat zy Ondergeteekenden wel zouden wenfchen , zich met dezelve gevoelens van hoogachting te kunnen uitdrukken , omtrent alle de Stads Regeeringen van deze Provincie; dan dat, tot hun leedwezen, blykens openbaare en notoire berichten dienaangaande , binnen Rotterdam , alwaar zich wel voornamenlyk de eerfte bronnen en fources van zoodanige muitznchüge bewegingen fchynen gevestigd te hebben , tegens dezelven geenzins met denzelven yver gewaakt en de noodige voorziening is gedaan geworden ; wcshalven Hun Edele Groot Mog. , de Heeren Staaten van Holland en Westvricsland , met medewerking van UEdele Groot Achtb. zelve , genoodzaakt zyn geweest en.goedgevonden hebben om, op het nadruk-' lyk verzoek van een aantal der aanzienlykfté Ingezetenen dier Stad , eene Commisfie uit Hoogstderzelver Vergadering , gefterkt door de Uoodige Militie, dervvaards heen te zenden,' ten  X X ten einde met de Regeering dier Stad gefamenlyk de noodige informatien, aangaande de eerfte bronnen dezer oproerige bewegingen intejnemen, doch dat het fchynt dat welgemelde Regecring,in plaatfe van met deze Commisfie teji dien einde allezins mede te werken, in tegendeel dit hoognoodig onderzoek, zoo niet geheel 011mooglyk, ten minften ten uiterfien moeilyk tracht te maken : in zoo verre dat de Heeren Gecommitteerden van Hun Edele Groot Mog. zich genoodzaak hebben gevonden, om aanhoogstdezelven eene Ampliatie der aan hun verleende magt te moeten verzoeken. Dat zy Ondergeteekenden beducht zynde voor de heillooze gevolgen , dewelke het zoude kunnen hebben , indien de gemelde Commisfie binnen Rotterdam belet wierd om aan het oogmerk haarer hooge Committenten behoorlyk te kunnen beantwoorden ; en te gelyk niets meer verlangende dan een openlyk bewys te geven, hoe zeer zy Ondergeteekenden volkomenlyk afkeerig zyn van alle dergclyke tumultueufe bewegingen en oproerigheden , als die welke binnen Rotterdam hebben plaats gehad, te raden zyn geworden, om zich met een eerbiedig Adres aan Hun Ed. Groot Mog. de Heeren Staaten dezer Provintie te verVoegen , ten einde het gemelde verzoek van Hun Ed. Mog. de Heeren Commisfarisfen op de wet meenendftewyze te onderfteunen, van welk Adres T 3 zy  X w X zy Ondergeteekenden de vryheid neemen eene Copie, aan dezen geannexeerd, aan U Edele Groot Achtbaren over tc leveren, met ootmoedig verzoek, dat het UEd. Groot Achtbaren behaagen moogen om het zelve ter vergadering van Hun Ed. Groot Mogenden gunftïg te appuyeeren , en voorts de zaken daar heencn te helpen dirigeeren, dat het elders reeds ontftaan zynde oproer naar verdiende gedraft, en deszelfs voortgang door de geheele Provintie op de cfficacicuste wyze voorgekomen en verhinderd moge worden. Het welk doende &c.  X 2.93 X EXTRACT uit de Refolutien van 'de Heeren Staaten van holland en westvriesland, in Hun Ed. Groot Mog. Vergaderinge genomen op Woensdag den 8 December 1784. JLs gelezen de Requeste van een turbe van vier honderd zesenzeventig Kooplieden , Burgers en Ingezetenen der Stad Amfterdam, waar by, om den invloed der omftandigheden te Rotterdam, daar by breeder gedetailleerd, op de wezcnlyke belangen, en dus mede voornamenlyk op den Koophandel der Ingezetenen van deze Republicq, van hun Ed. Groot Mog. zoodanig eene Reiblutie verzoeken, door welke hun Ed. Groot Mog. Gecommitteerden in (laat gefteld mogten worden, om, volgens het heilzaam oogmerk van hun Ed. Groot Mog. zelve, de fources en bronnen der oproerige bewegingen binnen Rotterdam te konnen ontdekken, en aan hun Ed. Groot Mog. duidelyk voortedragen; ten einde de Moteurs derT 3 zei-  ):( 294 )?( zeiven als Perturbateurs van de gemcene rust,' openlyk en naar. verdiende te konnen doen ftraffen, en langs dien weg de veiligheid der Ingezetenen van deze Provincie op de kragtdadigftc wyze te bevorderen en te verzeekeren, breeder hier na gein fereerd. Fiat infertio, Waarop gedelibereerd zynde, is goedgevonden en verftaan, dat Copie van de voorfz. Requeste zal worden gegeeven aan de Leden , om by de verdere deliberatien over het Rapport de voorfz. zaak concerneerende, den 3 der voorleden maand ter Vergadering overgenomen, mede op de voorfz. Requeste, zoodanig reguard te nemen, als geoordeeld zal worden te behooren, en is dien onverminderd Copie daar van verzocht door de Heeren Gedeputeerden der Stad Rotterdam, om daarop te verdaan de intentie van de Heeren hunne Principaalen. • Accordeert met de voorfz. Refolutie. RE,  X =95 X REQUEST van een groot aantal Kooplieden , Burgers en Inwooners der Stad Amfterdam , aan Hun Edele Groot Mogenden, de Heeren Staaten van Holland en WestFriesland, tot in ftaat (lelling van Hun Ed. Gr. Mog. Gecommitteerden te Rotterdam, ter ontdekking der bronnen van de Oproerige beweegingen aldaar. ClTeeven met vcrfchuldigden eerbied te kennen , de Ondergeteekende Kooplieden , Burgers en Ingezetenen der Stad Amfterdam. Dat zy Ondergeteekenden met verontwaardiging en aandoening vernomen hebbende, de zoo lang aanhoudende en verregaande tumultuctiie bewegingen binnen Rotterdam, door welke de veiligheid der Burgery, en de zekerheid der Commercie niet weinig in gevaar gefteld wierden; in zoo verre, dat een notabel aantal der aanzienlykfte Ingezetenen , na een lang geoe i'end rednld , cn na te verreis alle poogingen, tot dc luugstT 4 noo-  X «9* X poodige voorziening in dezen, by de Regeering dier Stad aangewend te hebben; eindelyk is genoodzaakt geworden , om zich aan Uw Edele Groot Mogenden te vervoegen, en hoogst derzelver hooge tusichenkomst 'in dezen te verzoeken , ten einde de rust en veiligheid in hunne Stad wederom volkomenlyk te doen herdellen. Dat zy Ondergeteekenden dan ook met genoegen gezien hebben, de gundige attentie, welke Uw Ed. Groot Mog. op het verzoek dier Ingezetenen wel hebben gelieven te vestigen; als meede hoogst derzelver geneegene bereidwiligheid, om door het dadelyk zenden van eene aanzienlyke Commisfie, uit het midden van Uw Edele Groot Mogenden Vergadering , gederkt door een aanzienlyk Corps Militie dezer Rcpublicq , de geftporde rust en veiligheid binnen de genoemde Stad wederom te herdellen ; en voorts een Politicq onderzoek te doen, naar de oorzaake en fources van die oproerige bewegingen ; van welke heilzaame en hoogstgewenschte dispofitie van Uw Edele Groot Mog. de Ondergeteekenden, met alle Vaderland- en Vryheidlievende Ingezetenen zich dan ook te dier tyd, het beste en meestgewenschte fucces, vermeenden te mogen beloven. Dan , dat de Ondergeteekenden met leedweezen gezien hebben, dat de Regeering van Rotterdam, in plaatfe van dit onderzoek op alle mogelyke wy?en te fecundeeren en faciliteeren , en met de Iïce-  Heeren Uw Edel Groot Mog. Gecommitteerden mede te werken, gelyk de Ondergeteekenden vertrouwen , dat derzelver ware belangen en pligt wel zouden verëischt en gevorderd hebben; in tegendeel het zelve, zoo veel mogelyk was , heeft trachten moeijelyk te maaken, en het falutair oogmerk van Uw Edele Groot Mog. in dezen geheel te verydelen; niet flegts door het aannemen van zoodanig een gedrag, als waar door dezelve openlyk fchynt te lochenen en te ontkennen, dat de oproerigheden en onlusten in hunne Stad tot die hoogte zyn gekomen , tot welke dezelven echter, volgens onwraakbaare berichten geklommen zyn , en door het moveeren van eene, naar der Ondergeteekenden oordeel, weinig gefaifonneerde bedenking, omtrent den inhoud, zin en meening van het 51 Artikel der Crimineele Ordonnantie; maar ook wel voornamenlyk door zich tegen de nadere voorziening, welke door Uw Edelen Groot Mogenden Gecomitteerden, zoo omtrent dat poinct, als met betrekking tot eenige andere zwaarigheeden by derzelver Misfive van 29 September laatstleden is verzocht, ten fterkften te oppofeeren. Dat zy Ondergeteekenden, met alle welmeencnde Voorfhndcrs der belangen van het Vaderland, der Vryheid en der wettige Regering, dan ook niets meer verlangd hebben, dan dat Uw Ed.Gr. Mog, overëenkomftig het verzoek der genoemde T $ Hee-  X X Heeren Gecommitteerden , eene zoodanige Refolutie zouden gelieven te neemen, door welke,behoudens echter de Conffitutie dei- Regeering dezer Provintie, het gemelde onderzoek op eene meer efficacieufe wyze kan worden ten einde gebragt, in welk geval zy Ondergeteekenden, zich verze' kerd houden , dat het zal blyken, dat zich te Rotterdam eeneCabale onthoudt, welke onder het fchoonfchynend voorwendfel , van de belangen van het Huis van Oranje te bevorderen, ter zeiver tyd, dat zy zyne Doorlugtige Hoogheid den Heere Erfitadhouder de grootfte onëer aandoet, in der daad niets anders bedoelt, dan de vryheid en veiligheid der Ingezetenen , • en der wettige Regeering, te krenken en te ondertebrengen. Dat zy Ondergeteekenden dan ook federt eenen geruimen tyd in die hope en verwachting zyn geweest , dat zoodanig eene gewcnfchte Refolutie by Uw Ed. Groot Mogenden dadelyk zoude zyn genomen geworden; dan dat zulks tot nog toe niet gefchied zynde, zy Ondergeteekenden vreezen , dat de voorwendfclen van de Rotterdamfche Regeering, als of zoodanige extenfie van de magt der welgemelde Heeren Commisfarisfen , als in dezen wel zoude verëischt worden , onbegaanbaar zoude zyn met de Privilegiën dier Stad, ende oorzaak is door welk Uw Groot Mog. tot nog toe te rug gebleven en weerhouden zyn geworden, om eene dergelyke algemeen gewenschte Refolutie ,  tie, in dit byzonder en geheel fingulier geval, te ijeemen. Dat zy Ondergeteekenden 'er echter verre van afzyn, om te vermoeden , dat het verlicht oordeelvan Uw Ed. Groot Mog. zich door zoodanig een ongefundeerd voorgeeven zou laten misleidendewylin dien gevalle, de Burgelyke Privilegiën der Steden, welke aan de Ingezetenen tot derzelver welzyn en tot den zeekeriten Waarborg voor hunnen welvaard, vryheid, en onafhangelykheid zyn overgegeeven, en welke ook altoos uit dit oogpunt befchouwd en overwogen moeten worden; inteegendeel tot derzelver nadeel en onde-. gang zouden verftrekken en medewerken; aanmerking de Ondergeteekenden alleen genoegzaam achten, om te doen gevoelen, dat men m dezen eene zeer verkeerde applicatie der Stedely. ke Privilegiën en Handvesten tracht te maken; houdende de Ondergeteekenden zich voorts vol' komenlykverzeekerd, dat de, uit dien hoofde, voorgewende en fchynbaare delicatesfe dezer Ma', terie Uw Ed. Gr. Mog. geenzins zal kunnen te rug houden, om hoogstderzelver nader en definitif befluit in dezen, ten fpoedigften te beraamen en vast te ft ellen. ' Weshalven de Ondergeteekenden al verder de vryheid neemen, om met den verfchuldigden eerbied aan Uw Ed. Groot Mogenden voortedragen , hoe  X 3*> X hoe het, naar hunne gedachten, iaconteftabel zeker is, dat f ene Refolutie van wegens Uw Edele Groot Mog., waar by hoogstdezelvcn zouden kunnen goedvinden om by derzelver Refolutie van den 10 Augustus dezes jaars blootlyk te perfideeren, of by welke de Heeren, hoogstderzelver Gecommitteerden , geinjungcerd zouden worden, om alvoorens, nadere last en magt van.Uw Edele Gr. Mog. te ontvangen , rapport te moeten doen, van het geene zy tot hier toe verricht en ontdekt zouden mogen hebben, aan de kwalykgezinden binnen Rotterdam, op nieuw gelegenheid en aanleiding zoude kunnen geeven , tot het hervatten hunner oproerigheden; dewelke, alsdan, (geheel tegen het oogmerk van Uw Ed. Gr. Mog. Vergadering,) wclligt naar andere Steden zouden kunnen overflaan; iets, waarvan de funede gevolgen even zoo min kunnen bepaald worden als dezelven zeeker te duchten zyn. Alle welke omdandigheden van dien aart en natuur zyn, dat dezelven niet kunnen nalaten van eenen onmiddelyken invloed op de wezenlykde belangen , en dus mede voornamenlyk op den Koophandel der Ingezetenen van deze Rcpublicq , bevonden te worden ; dewyl het credit der Kooplieden van dit Gemeenebest, niet weinig geaffecteerd en gekrenkt zoude worden, ingevalle het zoude confteeren, dat deszelfs Bewooners op geene elli-  X 3°i X efficacieufe, en genoegzaam toereikende protectie van hunne hooge Overheid zouden kunnen hoopen en ftaat maaken. De Ondergeteekenden nemen dcrhalven , uit hoofde van dit een en ander, de vryheid, om Uw Ed. Gr. Mog. eerbiedigst te verzoeken, om in dezen zoodanig een'e Refolutie te willen nemen , door welke Uw Ed. Gr. Mog. Gecommitteerden in ftaat gefteld mogen worden , om , volgens- het heilzaam oogmerk van U Ed. Gr. Mog. zelve, de fources en bronnen der oproerige bewegingen binnen Rotterdam, te kunnen ontdekken, en aan Uw Ed. Gr. Mog. duidelyk voortedragen; ten einde de moteurs derzelven , als Perturbateurs van de gemcene rust, openlyk en naar verdiende te kunnen doen ftraifen; en langs dien weg de veiligheid der Ingezetenen dezer Provincie op de kragtdadigrfe wyze te bevorderen en verzeekeren. , (Onder ftond) 't Welk doende &c'. ( Was geteekend) Pieter van Horften. Jan Croon. Nicolaas van Heurn. Eruestus Eheling. Simon Donker. Karei d'Amonr Zoon. Volk. Christoffers. Ijdac de la Fontaine Ver- Gaver Willem van Lan- wey. ttrïrr. Mr. Jan Eerken. J. A. Mau-  J. v. Maarik Jansz. Adriaan van IlalL F. Zoon. Jan Bronckhorst llcndz. Johannes Verfchuur. Js. de la Lande.. Ph. d: Bordes. Hendrik Lebbing. F. J. Nauta Benckens. Jan Ananias Willink. Comelis Lely J. z. Corn. van Maarfeveen. P. A. Schouw. J. P. Efchauzier. Jacob van Staphorst. Hend. Vollenhoven. Ar ent Reesfen. Willem Prins. M. van Son. H. v. Blomberg. Jfaac Decker. { Jan Fredr. Sluyter. Fredr. Hcndr. Wolter Jz. W. C. Horneer. Joan Gcorg Holslhey. Huybert Bastert. Otto Berg. Pieter Stadnitski. Geerling Kops Pietersz. Ba Barent Noorink. J. M. Alfiorphius. Jan Nicolaas van Eysé Jan Volhertst Christof , fers. Jan LambertSi Jan Will. van den Berg. Paulus Dis/el. J. M. Roos. Dirk Waardt. Engert. Gcorge Matthes. J. C. Hespe. N. van Renjelaars D. z, Hendrik Stoekcnlruf. Simon Cramer. Hs. Mcukens. Jan Fk. Heyman, J. F. Ouelle. JV. D. des Ruelles. Johannes van HeutH* Jan Hendk. Renfen. F; 'ans Gemmening. J. Fargharfon. J. Fargharfon & Compt Joan Muysken. Abraham Brouwer. Jacob Kool voor zig, als mede in naam en van we ge Statius van Rhee. Adri-  X 3°3 X Adriaan van Maurik. Zion Qiünt. Andries Ca/koen. J. F. Hofman. P. Schilderup. Joh. Portielfe. Hendrik Kerfby!. Jo. Desfeny Defonteny. J. Botta. Pieter Neuber. J. L. Schollevanger. C. du Bosch Coenrdz. Jan Hendk. Keilerman. Pieter van Eeghen. J. Fisfcher. Petrus Cramer Fredkz. Johannes de Bruine. Wed. Ab. de Lanoy & Zoon. A. de Lanoy. Pieter Wishof. Jan Voorman. Jan Verlem. Jan Heuvelman J. z. Jacob Ebeling. Jan Gabriè'l Tegelaar. Jan van Maurik. G. S. Gales. Van Eyk & Comp. Van Van Eyndhoven Haasbaart.Fud. Kohn. Jan F. Rusfen. Ifaac Schetten. Jan van Eyck Ifaakz, Jan Fred. Scheef er. . Johannis Carp. L. G. Visfcher. Hend. Boef. Emanuel Fredk. Woith, Jacobus Gordon. . Willemfen & Hekman. J. C. Volkmaar. Joh. Th. van Oorfchot, Oudraadt in de Vroedfchap der StadSchoon' hoven. Gs. van der Horst. J. S. Hoyman. Hendrik van Delden. Hendrik van Peyfen. T. R. Oldenburg. Ja» Rontzieres. Jan Hendrik Hurrelbrink, Willem Smit. Frans van Heukelom, Marts. Joan Calkoen. Ifaac Haakman. Fre*  X 3°4 H Frederik Hockflra. Caspcr Elling & Zoon. Johannes van Wagenburg. Peter Lud Ncubaus. Parlu van Pruifen Morisfe. Comelis Janszen. Dirk Janszen. Dirk Duifkens. Jacob Benning. Jacob van Swieten. E. C. Ninaber. Severyn Ulrich. Hk. Fynje. Jacobus Weyerman. J. D. Helffer. Gebroeders Coster & Comp. M. van Delden. Jacob Fecnftra. Pieter van Delden. Joh. Goll. van Franckenflein, junior. Jr. Mathieu junior. Bezoet & Schoonegevel. Harmanus Koning. Lambert Wyk junior. Hemring & Lyn(lager. ' J. O. J. G. G. Velthaus: Elic Angelyff. J. L. Herbst. Jan Boomhuys. Jan Rud Kemper & ZoOn. J. R. Riliut. Lacosté de Lavrange. D. Valentyn & Zoon. Ifaac Danckerts voor zig. en voor Ferdewyn Stuerman. Harmanus Griethuizen. Jan Lugt Dirksz. Pieter Nicolaas Jut. P. v. Zweerts. Ri de Daniels. As. Hanckamp. Evert en Anthoon Johem. Hendrik v. Wayenburg. Frederik Berkenkamp. E. D. Fries. Comelis Voorn. Johannes Bouman. C. van Bensfelaar. J. H. de Bosch. W. Woudman. II. van Noorle, David Dunkan. Hendk. Meyer. Gerat-  X 3°5 X Cerardus Albertus Thiensma. D. van Erkhem. Hendrik Lette, Hendk. van Wee.s & Zoon. Arno/dus van Wayenburg. Daniël Cuyk van Mierop. JDavid van Heyst. Jobs. Boeten. Dk. Janius Coetje. Jan de Vogel. J. C. Wagner. Wm. Bos. Carl. Reicbelt. Hendrik Ch. Schefer. C. Geer man. Martinus Romyn. Gerrit Vos. Tamme Bett en Soonen. Jan Reinhart. A. H. Schottler. Gerrit van Oyen. Jacob Hoving. Adriaan Koopas. Hajo van Lingen. G. W. Ilallegraeff. ■ beu. Ger~ Gerrit Moll en ZooH, Jan Bott. At. vander Kroe. W. Bardiwifes. Haas en Comp. Joh. Boelen, junior. Ms. Doesburgh. Pieter Verfchuur. Johannes Ant. Fecquier. A. L)u/l. Dirk Verjlcegh. Willem Moller. Heymerikx en van Beek. Roelof Hamen. J. J. Runekei. H. Poolman. Andries Hansfen. Pieter Benaarde. Willem Stinftra. Jan Pietersfe. Brauer en Comp. J. Mey link. H. v. Blomberg, junior. Hendrik Nagel Dirkfz, Ct. Sn. Sander. Hendrik Elink. Gerard Elink. F. C. Mey er. Jacob Ludenrlent. V Jpe.  )•'( 306 X Ipents Wifelius. B. Schroder Dirkfz. Comelis Post. Kerfie Kerfies. Leenden Arbman. Comelis Kuyper, Dirkfz. Carper Noorink. Bamard Kips. J. H. Mey er, Casparusz. Pieter van Gunter. Teunis Teering. C. Busfumir. Prs. Hugues. J. P. du Quesne. H. Anth. Muller. G. de Wilde. J. G. Th.in van Keulen. J. Rolland. Johannes vander Hof. Jan Keryes. Kemper en Opterbeek. Pieter Perne. J. M. Verhoesten. Anthony Kamp. Pieter N. vande Wall Perne. Ks. Hanszen. H. Hemfing. Jan Meyer Gimfz. Hs. Tel- Hs. Te hing. Jan Evert Bongèe. Albertus Berteling. Henricus Berghaus. Pieter Diepvest. Jan Steeling, Ifz. T. C. van Heerzeele: Ant. van Lommen. J. Heemskerk. Wm. vande Velde. Adam Wipperman. Everhar dus Sluyter, Anth. Zoon. Comelis vander Ven. Dirk Schuurman. G. C. Götze. G. Stinflra. B. F. Bauw. Jan Polhof. Hendrik Beth. Barent Cramcr. Jan Bordet. Reinier Franken. Hendrik Gartmath Pieter Gants. ' N. Lambers. Coenraad Husken. Daniël de Vos. L>. J. Verfchuur. F. A. Dum±  X F. A. Dumting. Comelis Brand. Bd. Bosch. H. Luymes. Willem Jacob Beth. Dirk Gemmingen. Jan van Raan. J. Rietveld. Johan Nicolaas Jutt. Wouter Smit. Christiaan van Noorh Hendkz. B. Meerkamp. N. van Noorle Harmsz. Pieter Bosch. Harms van Noorle Harmsz. Andreds Dul. Gerrit Bosch. G. Klyn. Hendrik van Kleef. Hendrik vander Stam. Jan Omeyer. Jan van Staphorst. Ott$ Ernst Weef el. C. V. Papendorp. Hermanus Bosch. J. van Millingen. gait Pieter S. Dunker. Ge- 3°7 X George Jocobi. C. Krunder. Hendrik Kuit. F. J. Harderwyk. Stephanus d-e Clercq. Anthony Kooy. Hk. P. Mulde, Jansz. S. P. de Putter. J. Goldberg. De Wed. Abrah. van der Valks Erfgenaamen. F; ■anco Jan Amelius. Comelis Boelens. Jacobus Martinus Coop, man. Fredrik Woefiand. Hendrik Willem Stufken, Jan Willem van Goor, Jan Anthony Pothof. H. L. mier. Jan Hendk. Muilman Otto Zoon. Willem S. Sink. J. J. Poolman. Jh/i. Mur. Dentzel. C. Berkhout. Gerrit Kleyn. J. W. Haverkamp. Vz P  X 3o8 X P. Js B. van Diers. J. de Helf. Hendrik Gewelt. Petrus jfacobus Bont. M. Retemeyers Soonen. A. H. van Zanigen. H. Sta/te. L. Kleeifnpdas. yan Riems. H. Porfier. Joh. Christ. Moes. Jacob Jorisfen, Jr. Hendk. Rykx. As. A. Luberti. Gerhard Henxhelius. Comelis Lugt. y. II. Marlof. Abr. van de Velde. H. K. Sevink. George Hendrik Munthe. y. W. Wiefener. yan Hendk. Sutting. y. W. G. Quast. yoh. van de Velde. Hendrik yan Spittel. Thomas Aitton. yacob Hendrik da Ridder,yacob Ileeling. D. van D. van Lankeren. yohs. van de Velde junr. yb. Ms. Simont. Comelis Berck. Comelis Paapman. Aud. Hend. Portoner. C. ff. Boit. A. R. Burlage. yan de IVolf. Ilaro yodchim Coster. y. G. Hamtnacher. C. L. Camman. y. B. Broekman, yan Schaap Myndersz. yan Schaap Tjerksz. yan Fred. Meule. N. de yongh. Matthys ten Cate. yan van Lingen en Zoon. Abm. Pothof. Thom. van Barneveld. Willem Goldberg. Pieter Bakker Schreuder. Simon van Gennip. A. Ubink. y. A. Goebel. Ad. van Maarfeveen. yan Hk. Hantrop. yan Corras en Zoon. P.AÏ  X 3°9 X P. A. van Bloemen. Gerrit KooJ. van der Dusfen Toorn en Comp. Pieter en Asf. de Mortier Serrurier. Gerard Verryn. Paulus Wen/ter. Frederik Hafelkamp. A. L. Wasfenberg. Hendrik Hespe. Hendk. van Zadelhof. Leenden Onderburg. Nicolaas de Veer. Nicolaas Meyer. Zacharias Kemper. Wynand vander Putte. Johannis Vormer. Jan van Raren. B. Comelis Nye. Coenraad Sleyt. Harms vander Zande. Comelis Broere. Hendrik Blancke. Lambr. Hendk. Emmen. Mich. de Leeuw. x Matthys de Bruyn. t J. de Haas. Gerrit Btsch junr. ' G. van G. van Tsfeldyk. D. van Tsfeldyk Egbz. L. J. F. van Tsfeldyk. Dirk Milder. Wm. Koehorst. Barend Pol. Es. Hambeek. A. H. de Heus. Albt. van Schyk. . Jan vander Veen. Jean Philip du Bois. A. F. Allebe. H. W. Voltelen. Jan Bruyn. Jan Pluymers. Cs. Schaap. J. L>. Koopman. Frans Boekkamp. Hendrik Brinkman. Jan Hermans. Jan Nagel junior. Jan Schaap Tjerksz. Ai ton ie Steen man. Pieter van Golberding. Pieter van Neev. Hendrik Ruftige. Pieter Noorwegcr. jacobus Allebe. fohannis van Alken. V 3 %»  X 3io X Jan van Alken Johs. Zoon. G. K, van Wezel. Ands. Koorfen. Huyg Huygen. Bartholomeus vander Kaa Chrhtiaan Hagen. Jan Marchal. Hubertus Simons. J. Allart. G. Harbers. Gerardtis Montfeld. Wm. jtansfen. Pieter Eyman, Nicolaas Tol/. J, W. Teeringh, Coenraad B. G/aan. Comelis Lever junr. y. A. van Lankeren. Jan Pekftok. y. D. Valentyn. M. Nieuwhof. Pieter Hofflee. y. Schets. Heere Sam- mert en Comp. yan Wils. yan Blaaupot. Hendrik Hebes. Matthys Blaaupot. Carel Franc Morterre. yohs. Verwei. yan Fridrch. Tóppel. MIS-  X 3" K MISSIVE van de Ed. Mog. Heeren Gecommitteerden van Hun Ed. Gr. Mog., de Heeren Staaten van Holland en Westvriesland, te Rotterdam, en Heeren Burgemeesteren derzelve Stad, aan Hun Ed. Gr. Mog. voorfchreven, met verzoek van het Garnizoen binnen de voorfchrevene Stad niet te verminderen. EDELE GROOT MOGENDE HEEREn! 33y de Refolutie van UwEd. Gr. Mog. van den 10 Augustus laatstleden, concerneerende het zen. den eener Commisfie naar de Stad Rotterdam, onder anderen goedgevonden en verftaan zynde, dat, zoo tot verzeekering van de rust binnen opgewelde Stad, als tot de noodige adfftentic van Ileeren Commisfarisfen, en de Regeering aldaar, zyn Hoogheid zal worden verzocht , zoo als verzocht wordt by dezen, om met overleg van Burgemeesteren een convenabel getal troupes derwaards te doen marcheeren enz., zoo hebben wy dan ook van dit gerefolveerde tot hier toe het dadelyk effect geV 4 noo-  X 3ia X nooten; en, zoo het ons voorkomt, is aan het verblyf van de voorfz. Militie niet weinig te adtribueeren de rust welke tot hier toe binnen deze Stad heeft plaats gehad. Dan daar wy ons niet durven verzekerd houden , dat deze kalmte, ingevalle van eene geprecipiteerde uittogt van het Guamizoen , zoude blyven voortduuren, en wy tot hier toe niet hebben mogen ondervinden zoodanige verandering 'm de gemoederen van eenige der Ingezetenen, welke het verblyf der Militie thans minder noodzakelyk zoude maken, als het zelve'was ten tyde dat Uw Ed. Gr. Mog. goedgevonden hebben de voornoemde Militie herwaards te zenden , zoo hebben wy , in het zekere geïnformeerd zynde, dat er intentie was om een gedeelte der Militie, alhier Guarnifoen houdende , elders te emploijeeren, vermeend aan Uw Ed. Gr. Mog. in overweeging tc moeten geven , de nadeelige gevolgen , die hier uit zouden kunnen proflueeren, niet alleen voor het maintien van de tranquiliteit binnen deze Stad, maar teffens voor de Hoogheid van den Souverain , die niet weinig geintresfeerd is, dat eene Commisfie , van wegens hoogstdenzelven alhier gezonden , bevryd blyve van infultes, die niet zelden uit bet vooruitzigt op gebrek aan kragtdadigen tegenftand, geboren worden. Wy vleijen ons dat deze opening onzer gevoelens by Uw Ed. Gr. Mog. zal worden geconfidereerd als  X 3*3 X als een een blyk onzer zöle voor de confervatie van het honneur van den Souverain, en van de rust van derzelver Ingezetenen, en hebben de eere, onder afbidding van den zegen van God Almagtig over de zvvaarwigtige deliberatien van Uw Ed. Gr. Mogenden, ons te noemen. EDEL GROOT MOGENDE HEEREN.' Uwer Ed, Gr. Mog. DienstwilliRotterdam gen, de Gecomtn. van UEd. Gr. den i^Decemb. Mog., benevens BurgemeesteI784- ren der Stad Rotterdam. ( onderftond) Ter ordonnantie van dezelven, (Was geteekend) Rudolff Baalde. IV. IV. van Benkei. V 5 EX-  X 3H X EXTRACT uit de Refolutien van de Heeren Staaten van holland en westvriesland, in Hun Ed. Groot Mog. Vergadering genomen op Woensdag den 22 December 1784. By refumtie gedelibereerd zynde op het Rapport , den 3 der voorleden Maand ter Vergadering uitgebragt, door de Heeren van de Ridderfchap en verdere Hun Edele Groot Mog. Gecommitteerden tot het groot Befoigne, hebbende, tot voldoening aan Hun Edele Groot Mog. Refolutie commisforiaal van den 30 September te vooren , met eenige van de Heeren Gecommitteerden van Hun Edele Groot Mog. te Rotterdam, geëxamineerd de Misfive door dezelve Heeren Gecommitteerden den 29 der gemelde Maand September aan Hun Edele Groot Mog. toegezonden, brceder onder de Notulen van den voorfz. 30 September , al» mede op de confideratien en het praHidvis van voorfz. Heeren Gecommitteerden, mitsgaders op de confideratien van de Heeren Gedeputeerden deiStad  X 3'5 X Stad Rotterdam in het Befoigne van den 9 Octo. ber voorgedragen, beide onder de Notulen van den 3 November. Is goedgevonden en verftaan, om te beproeven of, zonder eene totale verandering der Refolutie van den 10 Augusty dezes jaars, zal kunnen worden voldaan aan Hun Edele Groot Mog. daar by gemanifesteerde intentie, om geinformeerd te worden na de fources van het voorgevallene te Rotter* dam, en het aldaar fubfifteerend ongenoegen en mistrouwen, by dezen te verklaaren : Eerdelyk, dat Hoofdofficier en Schepenen van voorfz. Stad gehouden en verpligt zyn, om aan de informatien in het gecombineerd Collegie van Heeren Gecommitteerdens van. Hun Edele Groot Mog. en van de Magiltraat genoomen, dezelfde kragr en valeur toe te kennen als. of dezelven fcabinaal genomen waren. En ten tweeden, dat het onderzoek,na het bovengemelde, voor zoo verre het zelve judicieel zal moeten gefchieden , en daar in Regterlyke daaden zullen moeten gepleegd worden, wel zal worden overgelaaten aan de behandeling van weigemelde Officieren Schepenen, doch niet anders dan met communicatie van welgemelde Heeren Gecommitteerdens , ten dien efiecte, dat dezelve Gecommitteerdens by het neemen van de judicieele informatien , by het doen van de crimineele verhooren, en met een woord, by alles het geen vvekre- mei-  X X melde Schepenen zullen verrichten , betrekkelyk de zaaken, waar over het voorfz. onderzoek gaan moet, zullen moeten prefent zyn, en omtrent dat alles een advifeerende ftem zullen hebben , met qualificatie op dezelven , om, wanneer hun in de behandeling dier zaaken het een of ander mogt voorkomen, waar over zy zouden vermeenen hun Edele Groot Mog. te moeten adieeren , alsdan zoodanige zaaken intusfehen te mogen houden in ftaate en furcheance. Wordende voorts den Hoofdofficier der Stad Rotterdam geauthorifeerd en gequalificeerd, om, voor zoo ver hy in deze zaak het regt van de Hooge Overigheid zal moeten waarneemen, zich ten kosten van den Lande te mogen bedienen van den raad en adfiftentie van een kundig Perfoon, waar toe by Hun Ed. Groot Mog. een Advocaat zal worden benoemd. En zal Extract dezer Refolutie gezonden worden aan de Heeren Hun Edele Groot Mog. Gecommitteerden te Rotterdam, als mede aan den Hoofdofficier, Burgemeesteren en Schepenen aldaar, om haar respectivelyk aan den inhoud dezer Refolutie ftiptelyk te gedragen. Aanteekening van de Ridderfchap. De Heeren van de Ridderfchap en Edelen hebben gedeclareerd, dat dezelven,niet geconcurreerd heb-  X 3i7 X "hebbende in het decerneeren van de Commisfie op Gecommitteerden van Hun Edele Groot Mog., ook nog minder kunnen concurreeren om aan die Commisfie meerder magt by te voegen; en hebben dien volgende bovenftaande Refolutie gecontradiceerd , en daar tegens gereferveerd zoodanige Aanteekening te doen als dezelven zullen noodig oordeelen. Aanteekening v*n Dordrecht. De Heeren Gedeputeerden van Dordrecht, hebben ter voldoening aan den last van de Heeren hunne Committenten doen aanteekeneii, dat de Regeering der gemelde Stad tot het neemen der bovenftaande Refolutie niet heeft geconcurreerd, en alle de onaangenaame gevolgen en verdere deliberatien , welke na de gedachten van welgemelde Regeering, daar uit zullen refulteeren , overlaat aan de verantwoording en voor reekening van die Leden, welke voor het neemen dezer Refolutie hebben geadvifeerd. Aanteekening van Delft, Brielle, Enkhuyzen , Edam en Medemhlik. De Heeren Gedeputeerden der Steden Delft, Brielle, Enkhuyzen, Edam en Medemhlik, hebben tegens de bovengemelde Refolutie geprotesteerd  ):( 3t8 X teerd , de Aanteekening van de Heeren hunne principaalen daar jegens gereierveerd, en gedeclareerd niet voor hun reekening te willen hebben de nadeelige gevolgen, dewelke daar uit zouden kunnen refulteeren. Aanteekening van Amfterdam. De Heeren Gedeputeerden der Stad Amfterdam, hebben het doen van een Aanteekening op de voorfz. Refolutie gercferveerd. Protest van Rotterdam. De Heeren Gedeputeerden der Stad Rotterdam , hebben, ingevolge den last van de Heeren hunne principaalen , tegen de voorenftaande Refolutie expresfelyk geprotesteerd van nulliteit, als ftrydende met de vastgeftelde en conflitutioneele forme van Regeering in de Steden , 's Lands en Stads Privilegiën, en de Refolutie van haar Ed. Groot Mog. van den 10 Augustus deezes jaars tot informatie op de tumultueufe beweegingen te Rotterdam genoomen ; en voorts gedeclareerd, niet veriintwoordelyk te willen zyn voor de gevolgen en confufic, welke daar uit zouden mogen refulteeren; met verdere referve van zoodaanig nader Protest en Aanteekening , of andere middelen van redres, als de Heeren hunne Prin- cipaa *  X 3i9 X cipaalen zouden mogen te raade worden ; en fpecialyk mede , om hun advis op het Rapport van den 3 November laatstleden, in de voorfz. Refolutie gemeld, ten allen tyde, in de Registers van Hun Edele Groot Mog. Refolutien, tot hune decharge te doen infereeren. Declaratoir van Hoorn. De Heeren Gedeputeerden der Stad Hoorn, declareeren dat zy in het nemen van deeze Refolutie niet hebben geconcurreerd, maar ingevolge den last van de Heeren hunne Principaalen geadvifeerd, om by de Refolutie van 10 Augustus laatstleden te perfilteeren. Aanteekening van Haarlem, Leyclen, Gouda , Gorinchem, Schiedam, Schoonhoven 6 Alkmaar, Monnikendam en Purmerende. De Heeren Gedeputeerden der Steden, Haar. lem, Leyden , Gouda, Gorinchem, Schiedam, Schoonhoven, Alkmaar, Monnikendam en Purmerende, hebben tegen de voorfz. protesten en aantekeningen ; zoodanig Contra- Protest en Contra- Aanteekening gereferveerd , als de Heeren hunne Principaalen zullen vinden te behooren. Accordeert met de voorfz. Refolutien. MIS-  X 3*o X MISSIVE van Heeren Schepenen der Stad Rotterdam, aan de Ed. Gr. Achtbaare Heeren Burgemeefteren en Vroedfchappen derzelve Stad, in dato den Sften Januaiy 1785. EDELE CROOT ACHTBAARE HEEREN.' Of fehoon de Refolutie , ter Vergadering van Hun Ed. Gr. Mog., op den 22 December j. 1. genomen, voor zoo ver die ons Collegie betreft, het zelve gevoelig heeft aangedaan , ftrekte het ons echter tot geene geringe troost en genoegen , te mogen vernemen , dat welgem. Refolutie was genomen, zonder concurrentie van de meeste Leden dier hooge Vergadering , die ook derzelver verfchillend begrip deswegens op de blykbaarfte wyze hadden aan den dag gelegd. Wy vermeenen ons niet te veei te laten voorHaan , wanneer wy het daar voor houden, dat fehoon het aan onze Misfive van den 24 Novemb. laatstleden niet heeft mogen gebeuren, een object van Hun Ed. Gr. Mog. dehberatien te zyn, ech>  X 32i X échter onze5 daarby gedaane reclame van dezer Stads Privilegiën by de meeste leden van dè Hooge Staats Vergadering, geenzins geconfidereerd wordt, als een loutere chimère, als van geen applicatie op de omftahdighedèn waar in wy ons bevonden, maar in tegendeel, dat het zelve meerder getal van Lédéri voor int ziet, dat eene Refolutie, die wy Op grond van gem. Privilegigien hadden getracht te voorkoomen , gevolgen zoude kunnen' hebben, welke by diverfe Leden ten uiterfte geredoutéerd worden. Dan wy kunnen niet ontveinzen dat het geen aan de eenè zyde gefchikt was, om ons genoegèn te verfchaffen, -aan de andere zyde, de oorzaak is , van de moeijelyke vérlegenheid , waar in wy ons bevinden, wanneer wy namenlyk overwèegeh hét protest door de H. H. Gedeputeerden van wegens deze Stad tegén opgemelde Refolutie ter Vergadering van Haar Ed. Groot Mog. uitgebrigi, als waar uit ten klaarlteh confleert. l'fle. Dat dezelve Refolutie in de Vergadering van Uw Ed. Gr. Achtb. wordt gehouden voor nul en ohbeftaanbaar met de vastgeftelde eri conftitutioneele forme van Regeering in de Steden , 'sLands en Stads Piivilegien en de bekende Refolutie van 10 Augustus 1784.' 2de. Dat Uw Edele Groot Achtbaaren ten uiterften apprehéndeergj de mogelykheid, van 11. deel.' X . daar  X 322 ):( tiaar uit zeer n'adeelige gevolgen te zien reftöteeren. 3de. Dat Uw Ed. Gr. Achtb. met wanhoopen aan het uitdenken en te werk nellen van middelen van redres tegen dezelven. Het belang, dat wy nevens Uw Ed. Gr. Achtb. nemen in de eer dezer Stad, doet ons elk bewys' van overëenftemming der gevoelens Uwer Ed. Gr. Achtb. met de onze ten hoogften waardeeren, en moedigt ons aan, op het zelfde voetfpoor voorttetreeden, maar wanneer wy daar by tevens overwegen, de bezwaarlykheid of onmogelykheid, om in onze qualiteit en relatie daaraan zoo veel gewigts by te zetten, als de deugdelykheid dezer gevoelens en het belang der Rotterdamfche Burgery wel zoude vorderen; dan bevinden wy ons in , eene verlegenheid, die wy niet kunnen nalaten, Uw Ed. Gr. Achtb. te detailleeren. Ware het noodig, om Uw Ed. Gr. Achtb. te overtuigen, dat de gemelde Refolutie (beharVen hetgeen waar door UwEd. Gr. Achtb. zyngepermovecrd geworden om daar tegen van nulliteit te pro* teftceren) ook voor ons Collegie de allerbedenkelykfte gevolgen moet hebben, wy hadden een breed veld, om daar in uitteweiden, en Uw Ed. Gr. Achtb. voor oogen te brengen, hoe beklemmend het voor een Regter van integriteit moet zyn deszelfs regterfyke onderzoeken uitteöcffenen, in tegenwoordigheid van H. H. G. G. , welke  X 3*3 XC de zaken met een politicq oog befchouwcnde, en niet verbonden zynde aan de naauwe bepalhv» geii van bet ftriktè regt in derzelver advifen, ichoo'n bezield niet de beste oogmerken, den regter telkens kunnen brengen in de angstvalligfte bekommeringen , van dié beperkingen , binnen welke de Regter zich qua' - tabs omheind vindt te overfchryden, ten einde het gevaar te vermyden, van by de minfte afwyking van het fentimertt der H. H. Advifeuren, in zyne Regterlyke functien geïnterrumpeerd te worden, en zyne mede Ingezetenen mogelyk te zien blootgefteld, aan èvocatieu , ter welker afweering de voorvaderen hunne Privilegiën, ten kosten van hun goed en bloed, zoo yverig gezocht en volftandig bewaard hebben. ,. Dan wy hebben reeds te veel ondervinding van het doorzigt, dat Uw Ed. Gr. Achtb. in de deliberatie over deze zaken betoond hebben, om niet overtuigd te zyn, dat eene breedere adftructie hiervan onnoodig zoude zyn: trouwens als men in aanmerking neemt, dat eene fterke aandrang van', de noodzakelykheid voor den Souverain , om in ■buitengewoone en presfante gevallen een buitengewoone voorziening te doen, gepaard met eene' pofttive asfertie, dat het voorhanden zynde geval van dien aart zoude zyn, Uw Edele Groot Achtb. niet heeft kunnen te rug houden van het ontwylfelbaarst .bewys te geven , dat zoodanig X i èené  X 324 X eene buitengewoone voorziening, als de meergemelde Refolutie medebrengt, by Uw Ed. Groot Achtb. voor onnoodig wordt gehouden, en van kommerlyke vooruitzigten te zyn; en dat UwEd. Gr. Achtb. zich daar tegen zelfs het emploi Van middelen tot redres hebben gereferveerd; dan blyft er geen twyffel over, of dezelfde reflectien, waar door wy ons bewogen hebben gevonden om, Ware het mogelyk, die voorziening te voorkoomen , hebben ook op het gemoed van Uw Ed. Gr. Achtb. dezelfde impresfien gemaakt. Maar er is een poinct, het geen voor ons in het byzonder eene ernfïige overweeging verdient, namentlyk, of en hoe ver de verpligting, waar onder wy door de aflegging van den eed, by den aanvang onzer bediening gedaan, ons gebragt hebben , met de juiste naarkoming der meergemelde Refolutie beftaanbaar zy. Het is toch aan Uw Ed. Gr. Achtb. 't over bekend, dat wy eed gedaan hebben , dat wy als Schepens vonnisfen zouden wyzen, naar inhoud der handvesten: het is onnoodig den inhoud dier handvesten, welke ten dezen in aanmerking komen en aan UwEd. Gr. Achtb. even bekend zyn, alhier te infereeren. Wy willen ook ten dezen niet aoo zeer in overweging brengen,-of by dezelfde handvesten eentg voorregt aan Schepenen of aan Schepensbank gegeven zy, en of yder Lid by den aanvang van  X 3*5 X Van die bediening zich verbonden hebbe, om die voorregten voor de Schepensbank ongeichonden te bewaaren , en alzoo aan deszelfs fuccesfeuren over te geven. Zeker is het, dat de voorregten in de bedoelde handvesten vervat, zyn gegeven aan de gemee* ne poorteren dezer Stad, maar het is niet even zeker, of Schepens eed gedaan hebbende, vonnisfe te zullen wyzen naar inhoud dier handvesten , dan ook verftaan moeten worden, zich by eede verbonden te hebben, om de poorteren te doen genieten alle die voorregten, by gemelde Handvesten gegeven. Z'eker is het, dat onder die voorregten wel duidelyk begrepen is, dat alle zaken, die binnen de Stad gevallen of gefchieden mogen , ook wat zaken het zyn, door den Officier, by vonnisfe van Schepenen, binnen deze Stad, moeten worden beregt, zonder iemand anders hem daar af te bewinden. Maar het is niet even zeker, of het voorige enkel zich bepaale tot het wyzen van vonnisfen, dan of het zelve tevens betrekkelyk zy tot al het geene verëischt wordt, om tot het berichten en vonnisfen te kunnen komen. Indien dit doorging, dat den eed in deze uitgebreidheid moest worden verdaan , en indien daaruit volgde, dat het evengemelde door Sche* penen alleen zoude moeten gefchieden, zonder X 3 iemand  X 386 X iemand daar 10; anders in te roepen, of te admitteeren, dan zoude yeelgem. Refolutie, behoudens den door ons afgelegden eed, bezwaarlyk kunnen werden naargekomen. Waren wy van de onfeilbaarheid der opgemelde explicatie volkomen overtuigd, geene confideratien hoe genaamd zouden ons te rug houden , van den uiterften ftap daar tegen te wagen , wy zouden ons veel liever het ontflag onzer bedieninge getroosten , dan dezelve niet, dan met een bevlekt geweeten, te kunnen waarneemen. Doch wanneer wy de veelgemelde Refolutie yan 22 December 1784 moeten aanmerken als «ne Refolutie van den Souverain , in effecten, medebrengende een gedeclareerd begrip, dat de daarby gedaane voorziening, hoe ongewoon ook, niet ftrekt tot krenking der handvesten en Privilegiën , aan de gcmeene Poorteren dezer Stad verleend ; dan fchynt het dat onze verpligting, hoe fterk ook, ter nakoming van gemelde handvesten en Privilegiën , door het opvolgen van de meergemelde Refolutie in geenen deelen zoude overtreden worden, en dat wy ons volkomen gerust kunnen ftellen, door de overweging, dat wy ons, van onze duure verpligting, cn van het geen wy aan onze eige eere en reputa* tiq, aan de waardigheid van den post, dien wy bekleeden, .aan de belangen en voorregten onzer 'me-  K w X siede - Burgeren , aan het oordeel, het welke de onzydige posteriteit over onze daaden vellen zal, en eindelyk ook aan den Opperregter van Hemel en Aarde fchuldig zyn, genoegzaam hebben gekweten , door onze confideratien , zoo wy meenen, op een eerbiedige wyze, by onze Misfive, in dato 24 November 1784, aan den Souverain voor af te hebben gefuppediteerd, en er fchynt niet oyerig, dan ons de vruchteloosheid onzer opregte poogingen te getroosten, en ons aan het befluit van den Souverain volkomen te onderwerpen. Dan Ed, Gr. Achtb. Heeren, wy kunnen niet verbergen , dat wy hcefiteeren , in de dadelyke overgang tot dit befiuit , wanneer wy, gelyk wy reeds met een woord geremarqueerd hebben, herdenken, dat de meerderheid der Staats-leden tegen gemelde R.efolutie aanteekenihgen hebben gereferveerd : dat deze Stad als een integreerend Lid der Souveraine vergadering, daar tegen protest van nulliteit heeft gedaan , en zulks mitsdien een bewys fchynt uitteleeveren, dat die Refolutie by Uw Ed. Gr. Achtb. in effecten niet wordt geconfidereerd als eene Refolutie van den Souverain, en dus uit haren aart niet involveerende die gevolgen, welken hier voor uit dezelve, als uit eene Refolutie van den Souverain „ zyn afgeleid; waaruit dan fchynt te moeten voortX 4 Voei-!  X 3*8 X ylöéijen , eene conclufie geheel geöppofeerd aan. de eerstgemelde. Uw Ed. Gr. Achtb. zullen ligtelyk penetreeren , in welke eene embarrasfante fituatie ons Collegie zich daar door is bevindende, en hoe moeijelyk het is, tot het eene of ander 'te belluiten. Doch zoo wy niet tot eenig befluit komen en de zaken geen voortgang hebben kunnen, zouden wy ons ligt blootftellen aan de nafpraak, als of onze befluiteloosheid de herftelling der rust verhinderde. ''«-• Deze laatfte confideratie , ons zeer gewigtig yoorkoomende, heeft ons dan bedacht doen zyn , om, zonder de zaken buiten haar geheel te brengen, veel min het protest en de referve van Uw Ed. Gr. Achtb. geheel kragteloos te doen worden, aanvanglyk met het neemen der judicieele informatien, en met het doen der Crimineele verhooren in tegenwoordigheid van de Heeren H. Ed. Gr. Mog. Gecommitteerden, wanneer zulks yan ons wordt gerequireerd, een begin te maken , doch niet te min onder plegtige betuiging vandaar, door geene atteinte te willen toebrengen aan het protest, declaratoir en de referve uit naam en last van Uw Ed. Groot Jchtb. tegen de voorfchreven Refolutie ter vergaderinge van Hun Ed. Gr. Mog. gedaan. Wy hebben van onzen pligt geacht Uw Ed. Gr. Achtb.'  X 3*9 X Achtb. van dit aanvangjyk befluit, waar toe wy. door de pregnante omftandigheden gedwongen worden, kennis te moeten geven, terwyl wy tevens hebben vermeend, uit hoofde van onze relatie tot Uw Ed. Gr. Achtb. , onze hier voren gedetalleerde bedenkingen te moeten communiceeren, In vertrouwen dat Uw Ed. Gr. Achtb. ons in deze erkique omftandigheid wel zoo ras mogelyk met derzelver gewenschte confideratien zullen ge. lieven te verëeren. Waarmede &C, Rotterdam 8 January 1785. X s EX-  >C 33© X EXTRACT uit de Refolutien van de Heeren Staaten van holland en westvriesland, in Hun Ed. Groot Mog. Vergaderinge genomen op Bingsdag den ia January 1785. Op het gemoveerde door de Heeren Gedeputeerden der Stad Haarlem, dat, ingevolge Hun Edele Groot Mog. Refolutie van den 22 December laatstleden, een Advocaat moest worden benoemd, van wiens raad en adfiftentie de Hoofdofficier der Stad Rotterdam zich ten kosten van den Lande zoude mogen bedienen in de zaak by de gemelde Refolutie breeder omfchreven , en dat dezelve Hoofdofficier , volgens de zeekere informatien, dien aangaande by hen Heeren Gedeputeerden ingekomen, in het byzonder gaarne zoude zien , dat deeze te doene keuze vallen mogt op den Advocaat Mr. Paulus Hartpg, thans wonende alhier in den Hage, waarom zy Heeren Gedeputeerden , in confidentie neemende , dat in den voornoemden Advocaat alle  X 33t X alle de qualiteiten gevonden wierden , tot deze Commisfie noodig, vermeenden , dat eene voldoe? ning aan het gemelde verlangen van den IIoufd-: pffieier der Stad Rotterdam, tot bevordering van het in deze te doen onderzoek zoude ftrekken , en teffens den voorfz. Advocaat Hartog te eerder zoude overhaalen om deeze moeijelyke taak te onderneemcn: is, na deliberatie, goedgevonden en verdaan, om den voornoemden Mr. Paulus Hartog te benoemen, ten einde op den voet der qualificatie, in Hun Edele Groot Mog. Refolutie van den 22 December laatstleden vervat, door den Hoofdofficier der Stad Rotterdam ten kosten van den Lande als Advocaat te worden geemployeerd. En zal Extract dezer Refolutie worden gezonden aan den Hoofdofficier der Stad Rotterdam , tot deszelfs naricht; zullende qok een gelyk Extract, benevens een Extract van Hun Edele Groot Mog. bovengemelde Refolutie van den 22 December 1784, aan den voornoemden Mr. Paulus Hartog worden gegeven, tot informatie. Aanteekening van de Ridderfchap. De Heeren van de Ridderfchap en Edelen hebben zich in de voorfz. deliberatie niet ingelaaten , en wel expresfelyk geinha;reerd derzelver Aanteekening, op de Refolutie van den 22 December laatstleden ter Vergadering gedaan. De  X 3-3» M Aanteekening van Dordrecht. De Heeren Gedeputeerden der Stad Dordrecht, hebbengeinhsreerdderzelver Aanteekening, op de Refolutie van den 22 December laatstleden ter Vergadering gedaan. Aanteekening van Zes Steden. De Heeren Gedeputeerden der Steden Delft, Brielle, Hoorn, Enkhuizen, Edam en Medemhlik, hebben gedeclareerd, zich in de voorfz. deliberatie niet te hebben ingelaaten. Aanteekening van Rotterdam. De Heeren Gedeputeerden der Stad Rotterdam , hebben geinlnereerd derzelver Protest, op de Refolutie van den 22 December laatstleden , ter Vergadering gedaan. Accordeert met de voorfz. Refolutien. EX-  X 333 X EXTRACT uit de Refolutien van de Heeren Staaten van HOLLAND en WESTVRIESLAND, in Hun Ed. Groot Mog. Vergaderinge genomen op Dingsdag den i February 1785. Heeren Gedeputeerden der Stad Amfterdam hebben, ingevolge hunne referve van den 22 December laatstleden, op de Refolutie, ten zeiven dage genomen , concerneerende het onderzoek na het voorgevallene te Rotterdam, uit naam en op fpeciaale last van de Heeren hunne Principaalen, ter Vergadering van Haar Ed. Gr. Mog. gedeclareerd ; dat welgemelde Heeren hunne Principaalen in Confideratie genomen hadden, dat by gemelde Refolutie geen de minfte mentie wordt gemaakt van het geadvifeerde door de Heeren hunne Gedeputeerdens op deeze materie, en dat men dus uit voorfz. hunne referve byna niet anders zoude kunnen opmaaken, dan dat derzelver Advys by de Deliberatien over het Rapport den 3den November ter Vergadering van Holland uitge- bragt  X334 M brrtgt mede daar heen hadde getendeerd, om bloo^ tclyk te perfifleeren by dè Refolutie van 10 Augustus laatstleden, conform de gedachten van de Heeren van de Ridderfchap eh eenige Steden; daar nógthans de last van voorfz. Heeren Gedeputcerdens, zoö wel van het eerfte als van het tweede gedeelte van voorfz. Rapport merkèlyk' had verfchild, dat zy dierhalven volftrekt noodig oordeelende om van hunne ware gevoelens in dezen ten allen tyde, ook uit de Registers van Hun' Ed. Gr. Mog. te doen blyken, hun gelast hadden ten dien einde nader te laaten aanteekenen, en wel i. Met betrekking tot het gerefolveefde zelve óp gemelde 22 December , voor zoo verre daar by de Commisfie van de Heeren Gecommitteerden vhfl Hun Ed. Groot Mog. is geamplieerd geWofden: Dat voornoemde Heeren Principaa¬ len uit het Rapport van 3 November laatstleden gezien hadden, dat in het Befoigne eigenlyk wa* ren ungebragt drieërlei Advyfen, naraelyk in dö' eerfte plaats het Pntadvys van Heeren Gecommitteerdens , volgens welk dezelven het vermogen zouden hekomen , om niet gecombineerd met de Magiftraat, maar alleen het onderzoek, oók langs judicieele wegen , voort te zetten, zonder echter de finaah qualiteit van Regters tc êrlangèn;— Vervolgens het Advys van de Heeren van de Ridderfchap, mitsgaders van de Gedoputeerdens der Steden Dordrecht .  X 335 X recht, Delft, Rotterdam en Enkhuizen, tendeerende om by de Refolutie van 10 Augustus, zon* der de minfte ampliatie of verandering te perftftee- ren: en eindelyk het Advys van de Heerea Gedeputeerdens van Haarlem, Leyden, Amfterdam , Gouda en Alkmaar, het welk zy tweeledig bevonden hadden, en wel primario (trekkende om Haar Ed. Gr. Mog. aan te pryzen het Praadvys van Heeren Gecommitteerdens, zoo even gemeld, en de omhelzing van het zelve aan te raaden, als waar meede gemelde Heeren Gedeputeerdens geen' zwarigheid maakten zich te conformeeren; terwyl zy echter, tot confervatie van de Harmonie tusfehen de 'Leden van Staat, en om met alle moderatie te werk te gaan, in de tweede plaats fubördinatelyk nog hadden v'oorgeflagen, om, alvoorens over te gaan tot het Verkenen van zoodanige ampele magt, als Heeren Gecommitteerdens begrepen noodig te hebben, nog een ander middel te beproeven, waar door aan de gemanifesteerde intentie van Haar Ed. Gr. Mog., 'by derzelver Refolutie van io Augustus, zonder eene totaale verandering derzelve, zoude kunnen worden, voldaan en de inconvenienten, uit gemelde Refolutie refulteerende, zoo al niet geheel, immers voor een gedeelte, weggenomen worden, en welk middel dan ook op den 1% December by 9 Leden is geamplecteerd , en in eene pretenfe Staats-Refolutie geconverteerd: — maar dat welgemelde Heeren Principaalen, na een attent  X 33^ X' attent examen en ferieufe overweeging vari dé' voorfz. drieërlei fentimenten , zich met geen der- zelven hadden kunnen verëenigen; — Dat zy aan de eene zyde, met de Heëren van de Ridderfchap en vier bovengemelde Steden, wel erkennen willen, dat Haar Éd. Gr. Mog., by het neemen van de Refolutie van 10 Augustus , onderlid d moeten worden van oordeel geweest te zyn, dat het gecombineerde onderzoek , daar by bejlooten, niet alleen mogelyk, maar ook ter bereiking van hun oogmerk voldoende was; èn dat daaromtrent geene nadere dispojitie zoude te pas komen, voor dat dit onderzoek ten einde gebragt, en daarvan omftandig rapport zoude zyn gefchied; gelyk mede, dat, op die gronden en onder beneficie van het Declaratoir, daar by gedaan, de Regeering van Rotterdam was geperfuadeerd de Conclufie daar van aan te zien; zoo als wyders met welgemelde Heeren volkomen eens waren, dat de Souverain in een vrye Republiek als deze van deszelfs vermogen, otn Wetten te maaken en te veranderen, nooit vermag, noch behooort gebruik te maaken, dan behoudens en overeenkomflig de Privilegiën. en Gerechtigheden van den Lande en deszelfs Ingezetenen. En dat de meergemelde gevergde Ampliatie der voorfz. Refolutie aan de gezegde Privilegiën en Gerechtigheden directelyk een irréparabel grief en inbreuk zoude toebrengen, als notoir involveerende een Commisfie tot een regterlyk onderzoek door Per-., foo-  X 337 X fooneu, welke volgens de Conftitutie en Privilegiën daar toe ten eenemaale waren onbevoegd. Dat zy dus met de meergedachte Leden wel wa* ren gevallen in het begrip, dat de Commisfie op de Heeren Gecommitteerdens, by Refolutie van ió Augustus gedecerneerd, in geenerlye wyze geamplieerd behoorde te worden ; of aan dezelven eern> ge meerder magt verleend: - — maar dat zy aan de andere zyde in overweeging genomen' heb-' bende het voornaame oogmerk van dezelve Refolutie , dat namelyk van wegens Haar Ed. Groot Mog. naauwkeurig onderzoek zoude gefchieden naar de fources van het voorgevallene te Rotterdam en van het aldaar fttbfifteerend ongenoegen en wantrouwen ; ook begrepen hadden, dat deze gemanifs^ teerde wil en begeerte van den Souverain onvermy- de lyk effect moest fort er en. >—> Dat het hun mede uit den aart der zaake en h'efi voorgevallene te Rotterdam, zoo wel als uit de gcallegeerde redenen door Heeren Gecommitteerden , met de Heeren van Haarlem &c., was voorgel komen, dat een polkiecq onderzoek ten voorfz.einde niet voldoende konde zyn, maar dat daartoe volftrekt verëiseht wierd een Judicieel of Reg-terlyk onderzoek, -— en dat zy vervolgens geen gepaster , met de gronden onzer vrye Regering en de Privilegiën der Ingezetenen meer overëenkomftig, en ter bereiking van het gedeclareerde ii. deel. Y oog-  X 333 X oogmerk van den Souverain meer gcfcliikt middel hadden kunnen vinden, dan de Commisfie tot het neemen der bovengemelde judicieele informatien , te defereeren aan het gewoone Geregtshof deiProvincie , het welk daar- toe alleen bevoegd is, en in diergelyke gevallen te meermaalen met fucces gefungeerd heeft. Dat zy ter juftificatie van dit hun gevoelen, en dien conform gedaane voorflag vermeenden, hier nog te moeten byvoegen, dat zy by de eerde deliberatien over de ontdaane onlusten te Rotterdam, en de middelen , welke daar tegen door Hun Edele Groot Mog. in het werk gefteld zouden kunnen worden , veel zwaarigheid hadden gemaakt om, tegen de gedeclareerde zin van de Regering dier Stad, een Commisfie uit de Vergadering van Hun Ed. Groot Mog. derwaarts te zenden , tot het doen van onderzoek naar het voorgevallene &c., gelyk zy zich met het Rapport , op den 28 July uitgebragt, dan ook niet hadden geconformeerd, maar op den 9 Augusty hun Gedeputeerden alleen gelast, om als nog ter Vergadering van Holland te urgeeren, dat eenige Leden van die Vergadering mogten worden gecommitteerd, om, volgens den voorflag, door de Leden van het Befoigne op den 22 July aan de Heeren van Rotterdam gedaan, met en benevens de Magiftraat dier Stad, alle middelen te beraamcn , cn in het werk *  X 339 X werk te ftellen, welke konden dienen tot herftel deihtst in dezelve en van het vertrouwen tusfehen de Regering en de Ingezetenen; Dat echter by Hun Ed. Groot Mog. op den io Augusty goedgevonden zynde eenige Hèeren te corfimitteeren , om het voorfz. önderzoèk werkftellig te maaken , zoodaanig als by die Refolutie breeder is vermeld , zy Heeren Principaalen geoordeeld hadden , dat aan dit befluit van den Souverain, hoewel niet overeenkomende met hunne Refolutie, allezihs behoorde te worden voldaan; dan, daar het hun, zoo als reeds gezegd is, met de Heeren Gecommitteerdens, by derzelver Misfive van 29 September klaar voorkwam, dat een politiecq onderzoek en gecombineerd met de Magiftraat ter bereiking van het oogmerk niet gefchikt noch genoegzaam was; dewyl het van zelfs fprak , dat het döen van recherces in cas van opfóer en publiecq geweld, en dus omtrent faiten , ten hoogften crimineel, nooit óp een politiecqué maar" alleen een judicieele wyze, èri door wettig gequalificeerde Perfoonen konde gefchieden,- gelyk dit duidelyk en ad oculum a priori Voorzien en begrepen had kunnen en moeten worden; dat iy dienvolgens gemeend hadden, dat het defeetueufe van voorfz. Refolutie opeen convenable wyze gefuppleerd behoorde te wordén; niet om dat zyde moèijelykheden en zwarigheden, waaróver de Hee* ren Gecommitteerden zich beklaagden, befehouwY * deaf  H 34o ):C den als nova emtrgentia, of als onverwachte en na dato der gedecerneerde Commisfie opgekomene veranderingen , maar om dat zy die aanzagen als uit den aart der zaake zelve voortgefprooten zynde, en by het decerneeren dier Commisfie reeds daadelyk geëxteerd hebbende, en om dat zy dus de Refolutie zelve confidereerden, als ab initio onvoldoende en verkeerd te zyn genomen. Dat zy verder in overweeging genomen hebbende, door welk ander en bekwaam middel aan het oogmerk van Hun Ed. Groot. Mog. het best zoude kunnen worden voldaan, voor eerst hunne attentie gevestigd hadden op den voorflag by het Pra> Advys van .Heeren Gecommitteerden gedaan, en door de Heeren Gedeputeerden van Haarlem en verdere Steden, als een adaquaat en naar deomflandigheden dezer zaak gepast middel nader aangeprezen ; volgens het welk de Heeren Gecommitteerden het vermogen zouden bekomen, om niet gecombineerd met de magistraat, maar alleen het onderzoek, ook langs judicie k l e wegen voort te zet ten , zonder echter de finaale qualiteit van Regters te erlangen; • Dat zy met voorfz. Gedeputeerden hadden begrepen , dat door zoodanige ampliatie der gedecerneerde Commisfie, aan het bedoelde oogmerk van Hun Ed. Groot Mog. wnarfchynelyk wel zoude kunnen voldaan worden, en dat zy dierhalve ook geen zwaarigheid zouden gemaakt hebben , om, c H . de  X 341 X de evengemelde alteratie in de bewuste Refolutie te admitteeren, hoe zeer ook Hun Edele Groot Mog. by dezelve formeel gedeclareerd hadden, geen andere intentie te hebben, dan om zig alleen , op een politicque wyze , omtrent de fubpfleerende oneenigheden te doen infofmeeren; indien zy geen gewigtiger bedenkelykheden in dezen voorfiag ontmoet hadden, en wel van zoodanig een aart, dat zy in gemoede geen vryheid gevonden hebben , om dezelve te amplecteeren , welke bedenkelykheden daarin beltonden, dat het verlenen van zoodanig ampel vermogen , als het voorftel medebragt, om judicieele informatien te neemen , daadelyk involveerde eene delegatie van Jurisdictie , of een aanftelling van gedelegeerde Regters, het geen volftrekt aanloopt tegen de eerfte gronden van onze Vryheid, eu tegen de hciligfte Privilegiën dezer Landen ; oordeelende zy Heeren Principaalen niet noodig breedvoerig te bewyzeu, dat het neemen van judicieele informatien, of de Facultas Cognoscendi in Criminalibus, is een daad, die notoir tot het officie van een Regter behoort, en doorgeen andere Perfoonen , meteenig effect, verricht kan worden; „ judex enim est vir bonus cS: cc„ quus, juris peritus, publica auctoritate con,, ftitutus , cui caufas cognoscendi &■ decidendi „ facultas competit;" gelyk ook by het 19 Artikel, van de Crimineele Ordonnantie, de hooge Juftitie wordt befchreven, als een Regt, om van aJle Y 3 • Cri-  X 34* X Crime» en Misdaaden judicieele kennisfe te neemen , cn by het 51 Art. ten duidelykfte verboden wordt, dat niemand als de wettige Regter judicieele informatien zal neemen; op welke gronden by de ReT fcriptie yan het Hof aan Hun Edele Groot Mog. yan 13 December 1782, hier achter breeder ver » meld, gefustineerd wordt, dat een authorifatie van den Souverain, om crimineele recherches te doen, verftaan moet worden , tellens te inyolveeren de magt om de Proceduures, uit zoodanig onderzoek refulteerende j tegen de fchuldigen te vervolT gen, en volkomen af te doen, zoo als dit ook prsecifelyk het eigen gevoelen fchynt te zyn van de Heerep Gecommitteerden zelve, by hun Misfive van 29September bladz. 4 (*) in fine, alwaar zy met uitdrukkelyke woorden zeggen, dat een, Regter in een crimineele zaak, op een ontwyffelbeare wyze van de waarheid der depofitien moet zyn overtuigd, en ten dien einde moet hebben de faculteit , om zelfs de getuigen te zien, te onderhouden , en op alles naauwkeurig te ondervraagen; vergeleegeleken met het geen bladz. 7. (5) gepofeerd wordt, dat de kragt en klem van een judicieel onderzoek befiaat, niet in het naderhand bekomen van, vifie der genoomene informatien en gedaane verhooren, maar in het dadelyk adftfteeren by het doen en neemen. (*) Hier vopr, Bladz. 8a. f*-§) Hier voor, Bladz. 8$.  X 343 X men ven dezelven, en de faculteit om daar mede pro re nata te handelen: kunnende men ook niet begrypen, wanneer het judicieel onderzoek afgeloopen en door deze politicque Commisfie een gedeelte van het Regter-Ampt waargenomen zoude zyn, aan welk Collegie van Juftitie de overige Regterlyke functien dan eigenlyk zouden werden gedemaudeerd; daar toch, volgens het evengemelde eige Syftma van Heeren Gecommitteerden, niemand dan zy zelve, wanneer de informa-, tien door hun genomen werden, ook de zaaken verder zoude kunnen behandelen en afdoen: Zoo dat de by gevoegde verklaaring, dat Heeren Gecommitteerden, door het hekomen van dit vermogen , echter niet zouden erlangen de finaals qualiteit van Regters, niets beteekent, of niet anders geconfidereerd kan worden , dan als eene Proteftatio actui Contraria, waar door de natuur van de zaak, die toch in geene ydele klanken heft aat, niet veranderd, noch iemand, die zyn gezond verftandgebruikt, misleid kan worden. Dat hier door dan ten klaarfte zynde aangeweezen de ongerymdheid der fustenue , dat eenige andere Perfoonen, dan die eene Regterlyke qualiteit hebben , met eenig effect zouden kunnen of vermogen te pleegen Regterlyke daaden, als buiten conteftatie zyn , het neemen van judicieele informatien, het hooren van getuigen en het verkenen der noodige proviften van Juftitie in een crimiY 4 ueele  X 344 )>( neele zaak; en dat dus het defereren van zoodanig vermogen, ipfo jure & facto ook tevens involveert de opdragt van eenc Regterlyke qualiteit ; Welgemelde Heeren Principaalen vervolgens in geen onderzoek zullen behoeven te treeden, of het decerneeren van een Commisfie door den Souverain op eenige byzondere daar toe uitgezochte Perfoonen, het zy Ledon van een Collegie van Politie , of van Juftitie , het zy particuliere Regtsgeleerden , om in eene zekere zaak en over Perfoonen, welke daarin geconcerneerd zouden bevonden worden , in plaatfe van den ordinairen , competcnten en dagelykfehen Regter, deszelfs post en regterlyke functien waarteneemen; of, zeggen zy, zoodanige Commisfie met regt en met de laad, de naam verdient van eene delegatie, en zoodaanige Gecommitteerdens die van gedelegeerde Regters, dewyl een zaak van die evidentie nader te willen betoogen, aan dezelfs eenvoudigheid en aan de attentie der Leden van Haar Ed. Gr. Mog. Vergadering te kort zoude zyn gedaan. Dat men daarom hier van afftappende zal overgaan tot de vraag , of het decerneeren van deze Commisfie overëengehragt kan worden met de Privilegiën en Regien der Ingezetenen , cn of de Leden derSouverainitcit daar toe behoorden en vermogtten te concurreeren, ja dan, neen? Dat om hier over gezond te redeneeren en te oor-  X 345 X oordeelen, vooraf wel dient gediftingueerd en bepaald te werden, waarin hier eigenlyk de queitie beftaat. Ten welken einde men expresfelyk verklaart niet in twyffcl te trekken noch te contradiceeren, dat de Souverain, in buitengewoone gevallen, bevoegd zoude zyn, om ook een buitengewoone voorziening te deen, waar door een of ander Ingezeten zoude moeten te regt flaan voor een ander. r e c t e r , dan die anderzins ten zynen opzigte was dagelyks en ordinaris, of dat zulks in gevallen, waar in de dagelykfche Regter onbevoegd of buiten ftaat was de Regterlyke functie wa»r te neemen, niet zoude kunnen gefchieden , zonder indragt op het bekende Privilegie de non-evocando: — als waar omtrent men met de Leden van het Befoigne, welke dit als een argument voor hunne fustenue hebben geallegeerd , zeer wel convenieeren kan ; maar dat hier de voornaame of eenige vraag deze is: Of in zoodanige byzonder e gevallen, wanneer om evengemelde redenen eenige buitengewoone voorziening noodig geoordeeldwordt, de Souverain, behoudens de Privilegiën en de gronden onzer Regeering , bevoegd zy , de kennis van crimineele delicten, in plaatfe van aan het gewoone Geregtshof 'der Provincie , by delegatie te demandceren aan deeze en geene , pro lubitu daar toe uitgekooren Perfoonen, geen Regters zynde. Y 5 Dat  X 346 X Dat wel de Heeren Gedeputeerden van Haarlem &c., de affirmatie hier van iustineercn, doch zonder eenig bewys of authoriteit daar voor by te brengen; waar tegen men dierhalven met een negatief antwoord , gegrond op bet Privilegie de non evocando dezerzydsch zoude kunnen voldaan ; dewyl voornoemde Heeren, willende beweeren , dat het tegenwoordige geval geëxcipieerd zoude zyn van de generaale regel, zulks met folide argumenten hadden behooren aan te toonen. Dan dat men vertrouwt de ongegrondheid van voorfz. fustenue, ten overvloede, te kunnen dejnonftreeren» En dit wel uit denzelven voortrefelyken en by de Natie hooggefchatten Regtsgeleerden hugo de groot, op wiens Leer en Gezag de Supplianten van zeeker Request, op den z December laatstleden aan Hun Edele Groot Mog. geprefenteerd, ter adftructie van het fentiment en advis van bovengemelde Heeren Gedeputeerdens, zich met zoo veel fiducie beroepen hebben. Dat men ten dien einde vooraf moet remarqueeren , dat de Memorie, by voorfchreven Requeste geallegueerd, fpeciaal was ingericht, zoo als uit de Introductie klaar te zien is, tegens de Hoven van Juftitie, dewelken in die ongelukkige tyden van fcheuringen en verdeeldheden in Kerk- en Lurgerftaat, zich aanmatigden kennis te neemen van dispoütien en politique Ordres, die de Steden goed-s  X 347 X goedvonden in den haare te Hellen, tot confervatie van de rust en vreede onder haare Ingezetenen; doch welke de Hoven, door mandamenten pn andere provilien van Juftitie illufoir trachtten te maken. ——r- üat men dus in het oog houdende de gelegenheid by welke, en het oogmerk waar mede voornoemde Heer de Groot dit Advis. in den jaare 1617 heeft gefteld, en hetzelve in zyn geheel met pordeel en attentie nalezende , ligt bemerken zal, dat hy daar by niets anders heeft willen betoogen, als dat de Hoven van Juftitie zich de klagten en qusstien tusfehen de Magiftraaten der Steden en derzelver Ingezetenen over gezegde politicque Ordonnantiën of Correctien van die Magiftraaten , tot maintien van depublicque rust niet vermogten aan te trekken, en wel voornamenfyk, dat zulks echter by de Hoven ondernomen wezende , de Staaten volkomen bevoegd waren zoodanige qujestien den Hoven te onttrekken, en aan zich te evoceeren , zonder dat daar door eenige Privilegiën verkort wierden. Zoo dat de intentie van den Aucteiir hier geen-: zins geweest zynde, om aan te toonen, ofte juftificeeren het vermogen van den Souyerain, om in byzonderc gevallen de kennis en judicature over crimineele delicten van de ordinaris Regters te evoceeren, en aan particuliere Perfoonen te de^ mandeeren; daar uit van zelve volgt, dat voorfz.  >( 348 ) Deductie in cas fubject zeer t' onpasfe bygebragt en van geen applicatie is. Dat nu de Heer de Groot in der daad in gantsch andere denkbeelden geltaan, en een geheel ander Systema heeft gepatrocineerd, als men hier te onfegte voor her zyne tracht te doen doorgaan; en dat hy integendeel de uitöefFening van zoodanige magt , als men den Souverain hier toefchryft, wel degelyk heeft befchouwd, als onregtmaatig, en als een geweldige inbreuk op 's Lands Privilegiën ; zal uit zyne eige duidelyke en nadrukkelyke leer en woorden, zoo in dit zelve advis, als in zyne verantwoording, twee jaaren laatcrgefchreeven, ten allerklaarften komen te blyken; hebbende men, om zich hiervan te overtuigen, maarintezien , het XV. Cap. van veorfz. zyne apologie, en in het byzonder te letten op de volgende pasfages. „ Van alle oude tyden, (zegt hy pag. 145. „ edit. Par. 1622.) hebben de Provinciën gehad „ het Privilegie de non evocando, dat is, van „ geen judicature van de Provhtciaafe Regters te n trekken tot den Prins &c., deze Prins nu zyn 91 thans de Heeren Staaten, als in deszelfs plaats „ gefuccedeerd zynde." En gelyk verfcheidene Provinciën, welke toen ender een Heer of Prins ftonden, zoodanig Privilegie ieder jegens hun gemeenen Heer hadden , zoo moeten de byzondere Leden of Steden van deze Provinciën, ten wiens behoeven de Privilegiën  >( 349 X gien cigenlyk zyn verkregen, tegenwoordig gerekend worden van dezelve te gaudeeren, ten opzigte van hunne Medeleden van Staat, dewelke thans de Souveraine Vergadering dezer Provincie uitmaaken, en die gefaamenlyk verpligt zyn elkander by het volle genot der verkregene Privilegiën te handhaaven; vermogende dus, volgens het geen hy hier verder leert, Hun Edele Groot Mog. thans, even zoo min als te vooren de Graaven, eenige zaaken van de ordinaris Stedelyke of Provinciale Regters tot zich te trekken , maar insgelyks gehouden zynde die zaaken, welke ter kennis van de gewoone Officiers van de Juftitie niet en ftaan, te beregten by den Stadhouder en Raaden van Holland, naar uitwyzan der gezegde PrivileSien : x „ gelyk de Stad van Amfterdam en an„ dere Steden van Holland, belast zynde in den „ jaare 1599 hare costumen fchriftelyk over te ge-" „ ven , dit regt ook niet vergeeten heeft, als „ zynde een van de notabelfte gerechtigheden van ,, het Land van Holland" En pag. 150, fpreekende van de defecten, in de Perfoonen, die gecommitteerd waren geweest tot zyne Regters, zegt hy: „ dat eerst hier op „ ftaat te letten , dat die niet en waren erdinarisfe „ regters ; maten de Staaten nPn^r„i —utt 1Cge „ van de Commisfie te geven toekwam, (ver„ volgt hy,) waarom en hebben zy daar toe niet „ gecommitteerd den Hogen of Provincialen Raad van  X 350 X van Holland? waarom niet de Raaden vanStaa„ ten, die ordinaris Regt doen, uit den naam van de Generaliteit? In alle vrye Regering is „ het haatelyk over het bloed, eer en goed vart 3, de Ingezetenen, andere als ordinarisfe Regters „ te Rellen, veel meer, als die Perfoonen, ge„ lyk het meerendeel van deze, niet en zyn iri j, dienst van de Juftitie , maar politicque Per„ foonen" Meer ten béwyze van des Auteurs gevoelêné Op dit fujet te willen bybrengen, zoude geheel overtollig zyn. Alleenlyk zou misfchien iemand hier tegens kunnen inbrengen, dat de Groot het regt van gedelegeerde Regters aan te Rellen, aart de Staaten Generaal betwistende, die magt echter geenzins beneemt aan den Souverain van elke Provincie, ieder in den zynen; dan die zulk èeh argument zoude willen maaken, zoude even daar door een blyk geven van gebrek aan aandacht of doorzigt,- alzoö de Groot zich wel degelyk verzet tegen de zaak zelve, het Rellen naamlyk van ex-» traördinaire gedelegeerde Regters', en enkel van de Staaten Generaal fpreekt, om dat hy juist toen in dat geval verfeerde. En dat hy in den jaare 1617 ook reeds op dezelve wyze gedacht heeft, fchynt mede vry klaar,uit zyn bovengemelde Advis, alwaar hy vari dé evocatien in cas crimineel, van de Schepens-Eanken fpreekendé, uitdrukkelyk zegt, dat de ken- ,» nisfe  X 35* X „ nisfeder delicten ter eerder inftantie, volgens dé '» notoire Privilegiën, alleen aan Schepenen compe„ teert, den Hoven vervvytende, dat zy op dit „ regt der Steden hadden zoeken te empietee„ ren." Vid. Holl. Confult. III. D. $. 105. Doch zoo men nog al zoude willen beweeren, dat hy in 1610 gefmaakt hebbende, wat het te zeggen is van zynen dagelykfehen Regter via fact-i te werden geëvoceerd, van ander begrip geweest zy, dan in 1617, zal men teffens moeten erkennen, dat hy het Slagtoffer van zyn eigen Systema is geworden ; En dat de violente en onwettige handelwyze, omtrent hem en andere beroemde Voorftanders der Vryheid gehouden , de hoo-e waarde van de privilegiën de non evocando, zoo wel hebben leeren kennen, dat zins dien tyd elk Liefhebber van het .Vaderland een afgryzen van de naam zelfs van gedelegeerde Regters als aangebooren is ; zoo als men ook federt altoos tegens dergelyke inbreuken en viölentien, met de unerde zorg heeft gevigileerd, uitwyzens Hun Edele Gr. Mog. bekende verklaring van den i5Septemb. 1677; „ dat het binnen den Lande van Holland „ en Westvriesland een indifputabel regt is, dat „ geene Ingezetenen anders dan voor hunnen Gris, dinaris en dagelykfehen Regter mogen te regt gedelt werden;" Dat men hier mede vertrouwt , deze qutestie ten vollen uitgemaakt en dus bewezen te zyn, dat zoo«  X 35* ).'( zoodanige evocatie, als waar voor ten dezen door een gedeelte der Leden van het Befoigne was geadvifeerd, buiten twyffel zoude ftrekken , tot verkorting van 's Lands Privilegiën, en der Ingezenen Regten : zonder dat eene verklaring, gelyk Haar Ed. Gr. Mog. op den 10 Augustus laatstleden hebben gelieven te doen , dat door het neemen van zoodanige Refolutie aan de welherbragtePriviligien , vry- en gerechtigheden van de respective Steden, en in het byzonder van de Stad Rotterdam, geen atteinte of prejudicie zoude werden toegebragt, eenige wezenlyke verandering in deze zaak zoude kunnen maaken, of de daar door reeds werkelyk toegebragte lajfie , eenigzins verminderen: „ als ,, brengende deeze claufiüe zelfs ter contrarie me„ de eene ftilzwygende eonfesfie van de nieuwi^„ heid en onwettigheid van dezelve Commis- üe; maar het grief, dat daar inne gelee- „ gen is, niet wegneemende, alzoo de daad „ ftrydt met de Proteftatien," gelyk de Heer daGroot, met zoo veel woorden, leert in zyne reeds geiillegeerde verantwoording; Gap. XV. pag. 146. Terwyl welgemelde Heeren Principalen, alvorens overtegaan tot een examen van het tweede gedeelte van het Rapport, of Advis van de Heeren van Haarlem , het welk den 22 December laatstleden in eene Refolutie is geconverteerd, nog eene remarque moeten oplosfen, welke men tegen deze eenigzins wydloopige wederlegging van  )••( 353 X van het eerfte Lid van voorfz. Advis, zoude kunnen movecren, als of dezelve thans geheel onnoodig en fuperflue zoude zyn, daar men doch op dat poinct niet geinfteerd , maar het conciliatoir of temperament heeft geamplectcerd, en dus het eerfte zoude kunnen aangemerkt worden, als Van zelve te zyn vervallen; waaröp eenvoudig ter rescontre zal kunnen dienen, dat het zoogezegde temperament alken uit infehikkclykheid, als een expediënt en tot een proef voorgefteld, en geadmitteerd zynde , zonder daarom geheel af te gaan van het geadvifeerde in de eerfte plaatfe en ten principale ; mitsdien niet anders kan verwacht worden , dan dat dit conciliatoir of proefmidclel', even gelyk het vorige van io Aiïg. (vid. pag. 4 en $ van het Rapport,*) niet reusfeerende of aan het oogmerk niet beantwoordende , ter zaake mogelyk Van deze of geene nova emergenlia, welke men niet heeft voorzien, dezelve Leden wel genoodzaakt zullen zyn , volgens hun eige Systema1, weder te keeren tot voorfz. eerfte Lid van hun Advis, van het welk men daarom de ongegrondheid en onwettigheid , wat breeder, heeft willen voorftellen en aanwyzen. Zullende men nu in de behan¬ deling van het tweede point zoo veel te korter kunnen zyn, als waarvan de lingulariteit'en informaliteit een ieder terftond in het oog moet loopen. Dat (*) Hier voor Bladz. 235 cn 23Ö, II. DEEL, 2  X 354 ):( Dat nar.mlyk volgens dit temperament de Heeren Gecommitteerden geadjungeerd zouden werden aan de ordinaris Regtbank van Rotterdam, en dus, behalven hunne politicque, ook nog bekoomen een Regterlyke, vel quaft Regterlyke qualiteit , om by alle Regterlyke daaden, welke Schepen zullen verrichten , in dezen te adfidceren, en daar over mede te advifeeren, wel niet op gelyke voet, of met het zelye demregt als Schepenen, maar met een willekeurige magt, om na goedvinden den Officier en Schepenen in de Exercitie hunner functien te kunnen verhinderen, en den loop der Juditie, door interpofitic van de aan hun gedefereerde auctoriteit, te dremmen en te furcheeren. Dat men gaarne wil advoueeren niet te weten, wat naam aan deze dus gecombineerde Regtbank of Commisfie te geevcn, kunnende men dit niet anders befchouwen , dan als eene waufchaapen nieuwigheid , zoo vreemd en informeel, dat in eene welgefchikte en vrye Gemeenebest - Regeering, als waaronder de goede Ingezetenen van dit Land tot hier toe het geluk hebben te mogen keven , geen voorbeeld van dien aart zal gevonden, noch behoorde gegeeven te worden. Want immers moet hier door niet alleen de Vryheid, in de Regtbanken zoo noodzaakelyk, werden weggenoomen, maar ook de Juditie afhangelyk gemaakt van politicque Gecommitteerdens ,  X 355 X dens, die het vermogen ontvangen, om de juditieele verrichtingen te furcheeren , 200 dikwyls Schepenen weigeren mogten , zich met hunne Advifen te conformeeren, zoo dat de kragt en Idem der Regtsöeffening ten eenmaal in handen van Gecommitteerden gedeld, en aan Schepenen niets dan de fchyn en naam van Regters wordt overgelaaten; waar van het gevolg moet zyn, dat of beeedigde Amptenaars hunne Regterlyke functien naar de wil en wenk van ad idum actum niet befcedigdè politicque Gecommitteerdens zullen moeten verrichten , of dat de Juditie door het verkenen van furcheances zal worden vertraagd, en dus de misdaaden langer blyven ongedraft; daar het bekend is, hoe fcrupuleus en zeldzaam men ih extraordinaire gevallen behoort te werk te gaan, en nimmer gelyk in cas fubject , met een oogmerk , om de Regtsöeffening te doen dèpendeereh van de politicque magt; zynde het daarenboven zeer bedenkelyk , den Souverain zyn regt van furcheances te verkenen, aan eenige byzondere Perfoonen re doen mededeekn, en met de voorzigtigheid drydig , die gevallen , waar in deze mededeeling thans plaats heeft, te extendeeren. Waar by nog wel te confidereeren daat, dat het niet alken de Juditie is, die hier by prejudicie komt te lyden, maar dat ook teffens 's Lands' Vryheid daar door in gevaar wordt gebragt, aangezien eene ongedoorde en ongekreukte Regts2 2 c-efV  X 356 X oeflening niet zonder reden, voor de band en fteun van eene vrye Regeering werd gehouden, die ras verbroken zullen worden, als het Souverain gezag haar invloed doet werken in de Vergaderingen der Regteren, en aan den loop van het Regt paaien fielt. Dat wyders, wanneer men met attentie overweegt de zwaarigheden, welke door Heeren Gecommitteerden met veel grond by hunne Misfive van 29 September laatstleden pag. 5 en 6 (*); als zoo geivigtig en onoplosbaar werden voorgedraagen, tegens de executie van hunne Commisfie , gecombineerd met de Magiftraat > De differentie van fentimenten, zonder ander middel van decifie, als de interpellatie van den Soverain; En de meenigvuldige andere occupatien van Sahepenen, waar door ay belet worden met de noodige asfiduiteit in deze zaak alleen beezig te zyn; Zoo als mede, en vooral die, welke ontleend zyn uit het defect der verëischte onzydigheid by Schepenen, en het belang dat zy zouden kunnen hebben , om de zaaken niet naar behooren te onderzoeken ; Welke laatfie inzonderheid by het Rapport wel nadrukkclyk werd geinhasreerd, daar de Gedepu- teer- (*) Hier voor, Bladz. 84.  X 357 X teerden van Haarlem &c. op pag. 6 (*) met zoo veel woorden pofeeren, dat het hun, om de evidentie en het gewigt der redenen, door Heeren Gecommitteerden uit den aart der zaake en bykoomende omftandigheden geallegeerd, ten opzigten der volftrekte ongeinteresfeerdheid , welke gerequireerd wordt in die geenen, welke deze zaaken moesten onderzoeken, was voorgekoomen, dat dit onderzoek , zoude het als genoegzaam neutraal kunnen befchouwd worden, en het verëisckte vertrouwen verwekken, zoude behooren voortgezet te worden, niet door officier en schepenen, voor zoo verre het judicieel zoude moeten gefchieden ; maar door gecommitteerden van haar edele groot mogenden alleen; Dat, zeggen zy Heeren Principalen, wanneer men alle deze argumenten tegens een onderzoek van, of gecombineerd met Schepenen, door Heeren Gecommitteerden en bovengenoemde Leden van het Befoigne geallegeerd , wel overwoogen heeft; men zich moet verwonderen, hoe deze Heeren Gedeputeerden, tegen het Pree-Advis van Gecommitteerdens, en hun eigen zoo klaar gemanifesteerd Syftema aan, des ona'angezien, den Souverain hebben kunnen aanraaden , om een middel in het werk te Hellen, dat aan zoo veele in- con- (*) Hier voor, Bladz. 340. Z 3  X 355 X convenienten, en dus aan zoo veel onzekerheid en gevaar van non tempte, naar hun eigen gevoelen onderhevig was; een middel, dat zy zelve nog maar, (pag. 7 in fine *) als niet volftrekt. pngefchikt opgegeevm, en dit alleen tot een proef, in eene zaak van zoo veel gewigt, en waar in de expeditie buiten twyffel zoo een wezenlyk requifit was. En dat zoodaanig advis en conclufie dus te regt, als vry inconfequent zoude mogen aangemerkt worden; Dat immers zy Heeren Principalen ook deze conciliatoire Propofitie, of dit zoogenaamde Temperament , niet alleen geconfedereerd hebben, als ten eenemaal devieerende van de gronden onzer Regeering, als eene gevaarlyke nieuwigheid, welke in zaaken van Juftitie nimmer kan noch behoort geadmitteerd te worden; maar ook, (om de zoo evengemelde argumenten, by de Advifen van Hee* reh Gecommitteerden , en Gedeputeerden zelve geopperd en aangedrongen,) als een middel, dat volftrekt ongefchikt is, om het yoorgeftelde en gebuteerde onderzoek zoodaanig met effect te doen voortzetten, dat aan het oogmerk van Haar Edele Gr. Mog. na behooren voldaan werde; en derhalven gemeend hebben hetzelve mede geheel te m.'cten rejecteeren. Dat, C*J Hier voor, Bladz. 244,  X 359 )■( Dat, hoewel voornoemde Heeren dus de beide Propofitien, by het Rapport vervat, en alle ampliatie van de magt van Heeren Gecommitteerden, by de Refolutie van 10 Augusty verleend, voorzoo veel het juftitieele betreft, volkomen afkeurden, zy echter ook begrepen hadden, gelyk reeds gezegd is, dat, ter voldoening aan de Refolutie van 10 Augusty, een bekwaam middel in het werk gefteld diende te werden: hebbende zy de oproerige bewegingen, die te Rotterdam plaats gehad hebben , met alle de gevolgen en omdandigheden van dien , met de uitterde verontwaardiging befchouwd , als van een allerakeligst en zeer ver vooruitzigt zynde, niet alleen voor die Stad, maar voor het geheele Land ; zoo dat elk Lid van de Souveraine Vergadering dezer Provincie zich dezelve behoorde aan te trekken , en erndige maatregelen te helpen beramen, ten einde daaromtrent de naauwkeurigde recherches zouden kunnen gefchieden, en de fchuldigen op eene exemplaire wyze geftraft worden : alzoo uit de voorfz. aanhoudende poogingen van een opgeruid Gemeen, door welke de publicque rust en veiligheid binnen gemelde Stad van Rotterdam reeds zoo lange was gedoord geworden , en uit de klagten en verzoeken, door een goed getal der Ingezetenen aan den Souverain gedaan, om een buitengewone voorziening te dezer zaake , genoeg fcheen te blyken, dat by den Magiftraat of Ju£ 4 ftitie  X 36-0 X ffitle van gemelde plaats niet in tyds, of niet met de noodige activiteit was gevigileerd tot tlöiting van de voorfchreevene commotie, en tot ferieufe correctie der fchuldigen; gelyk al verder uit dien hoofde, tusfehen de voornoemde Regeeringen de Ingezetenen een zoo groot misnoegen en wantrouwen was ontftaan, dat het Collegie van Officier en Schepenen geoordeeld moesten worden, in deze lituatie van zaaken , niet met effect, noch na behooren , ter voldoening aan de intentie van Haar Ed. Gr. Mog. werkzaam te kunnen zyn. En dewyl ook eindelyk de moderate voorflag, aan de Regeering van Rotterdam, op den 22 July gedaan, en hier boven breeder vermeld, door dezelve niet was geccepteerd geworden ; dat om nu zulk een gefebikt, wettig en efficacieus middel te vinden, zy Heeren Principaalen gemeend hadden te moeten onderzoeken wat in diergelykegevallen, waar in de ordinaire wegen tot oeffening der Juftitie ontbreeken , en de dagelykfche Regter ( onver fchillig om welke redenen} onbevoegd of buiten ftaat is, de Regterlyke functien waar te neemen, volgens de conftitutioneele Regeeringsgronden dezer Provincie, kan en behoort in het werk gefteld te worden; als begrypende dat de adminiftratie der Juftitie geenzins naar goedvinden, en willekeurig, veel min naar politicque inzigten, maar in conformiteit van VLands en der Ingezetenen Regten , moet worden ingericht. En  X 3<5i X En dat het volgens deze Principes aan hen voorgekomen was, dat in cas fubject geen gepaster, ja zelfs volftrekt geen ander middel voor handen was, dan het welk zy door hunne Gedeputeerden aan Haar Ed. Gr. Mog. hebben doen voorftellcn , te weten , om het Hof Provinciaal te authorifeeren tot het voorfz. onderzoek niet alleen , maar ook tot het entameercn , voortzetten en finaal afdoen van alle zoodanige Crimineele Procedures , als in deze zaak waarfchynelyk zullen moeten gevoerd worden. Dat zy immers geen veiliger weg konden inflaan, dan die hun door den Souverain zelve was aangewezen, en geen beter voorbeelden konden volgen, dan die by Haar Ed. Gr. Mog. in voorige gevallen, van dezelfde natuur, met fucces zyn in het werk gefteld, en onder anderen in dezelfde Stad Rotterdam, by lbortgelyke gelegenheid, in den jaare 1690, uitwyzens hoogst derzelver Refolutie van 1 November deszelven jaars, waar by Prcefïdent en Raaden van den Hove Provinciaal, worden gelast om zich naauwkeurig te informeeren op de Autkeurs, Aanleiden en Uitvoerders van het nldaar toen voorgevallene tumult , mitsgaders op allen , die daar aan fchuldig mogten zyn, en jegens dezelven, zonder verfchooning, met zoodanige rigeur te procedeereu, als in een zaak van dat gewigt , en waar aan de rust en fecuriteit van den geheekn Staat en alle de goede Ingezetenen van Z 5 dien  X 3<52 X dien zoo merkelyk gelegen was , gerequireerd en ver'êischt werd. En even gelyk Haar Ed. Gr. Mog. ook nog zoo onlangs, met opzigt tot het gebeurde op den 6 December 1782, omtrent op denzelfden voet, by Refolutie van den 9 dito (het zy dan wel, het zy dan kwalyk, in dat geval, het geen men thans niet wil onderzoeken ) Prafident en Raaden van denzelven Hove aangefchreeven hadden , om zonder tydverzuim, naar het gepasfeerde by die ftrafwaardige onderneeming, en in het byzonder naar de Belhaamels en Aanftookers van dat begonnen oproer, onderzoek te doen. Welke Aanfchryving (volgens de fustenue van Prtefident en Raaden voornoemd, voorgedraagen by hunne Refcriptie van den 13 derzelver maand, aan Haar Ed. Gr. Mog. ten fine van nadere explicatie , in cas zy Pnefident en Raaden zich hier omtrent mogten abufeeren, en dus in confiderati» van Haar Ed. Groot Mog. ftilzwygend aveu en goedkeuring, ook volgens het eigen begrip van hoogstdezelven) ziek niet bomeerde tot een bloot onderzoek, dewyl in een zaak, waar in de Juftitie, met goedvinden van den Souverain, actif is, niet wel termen fchynen te kunnen werden uitgedacht, voor eene nadere dispofitie van den Souverain , dan na dat de Procedures, uit dat onderzoek r e [uiteer ende, tegen alle de Schuldigen zoude vervolgd, en de zaak volkomen zyn uitgemaakt, wan¬ neer  X 3*3 X veer de tyd gebooren zou zyn; en het eerst te pan zoude komen; om van dat gedaane onderzoek, en de ware circumftantien der zaaken, aan Haar Ed. Groot Mog. verflag te doen. En dat zy Heeren Principaalen zich in dezert gerust mogteu beroepen op het voorige gebruik, en het eigen begrip van den Souverain, in foortgelyke gevallen, wierd hun door hoogst deszei s Heeren Gecommitteerden duidelyk geleerd, by derzelver Confideratien en Pree-Advis, op den 13 October ter Vergadering van Holland geëxhibeerd, alwaar men pag. 7 ( *) gepofeert vindt: dat in cas van partydigheid of onwilligheid van den ordinaris Regter , het onderzoek naar gebeurtenisfen , in deze of geene der fiemmende Steden voorgevallen , en fpecialyk in cas van tumultueufe bewegingen, cn met te regtftelling der daar in geconcerneerde Perfoonen , meermaalen is gedaan door het hof van justitie, het zy dan uit eigen hoofde, en uit kragt van. deszelfs Inftructie , het zy dan op fpeciale Aanfchryving en qualificatie van den Souverain , zoo als daar van des noods verscheiden voorbeelden, konden werden geallegueerd. Dat welgemelde Heeren Principalen hier mede nu vermeenen aan hun voorgemeld oogmerk te hebben voldaan, voor zoo veel zich verpligt ree- ken- (♦) Hier voor. Bladz. 113.  X 3S4 X kenden om van hunne Refolutie en uitgebragt Advis , op dit fubject in de Registers van H. Ed. Gr. Mog. niet alleen te moeten doen confteeren, maar ook om dezelven door eenige weinige reflexien en argumenten , wat nader te moeten jtiftificeeren • ten einde altoos moge blykcn, van hun beftendig attichement aan de maximes hunner Voorvaderen , en dat mitsdien zich gantsch onbevoegd reekenen de hand te leenen aan de daadelyke verkorting van Regten en Vryheden, dewelke ten allen tyden als inviölabel zyn geconfidereerd, en op de nadrukkelykfte wyze gemaintineerd , en die zy ook met alle zorge en cordaatheid zullen blyven vasthouden en verdedigen , zonder immer toe te laten , dat daar aan, ten prejuditie van den minften hunner Ingezetenen, het zy onder welke pratexten of door welke meerderheid van ftemmen, in de Vergadering van Haar Ed. Gr. Mog. min of meer atteinte worden tocgebragt. En dat, dus hebbende aangetoond, dat door het defereeren der Commisfie aan Heeren Gecommitteerden , volgens het eerfte lid van het Advis der Heeren van Haarlem, teffens aan dezelve zoude worden gegeeven de qualiteit om als Regters te fungeeren : dat zy door deze ampliatie van Magt daadelyk zouden zyn geworden gedelegeerde Reg. ters: en dat zoodanige delegatie volftrekt ftrydig en incdmpatibel is met onze welherbragte Privilegiën en Costumen, mitsgaders ten uiter- ften  ften nadeelig en gevaarlyk voor 's Lands en der Ingezetenen dierbaare Vryheid. Dat ook het ander middel, uitgedacht quaü om tot een conciliatoir of proef te dienen, even weinig met de gronden van onze Regeering is over een te brengen, en zoo informeel als ongefchikt is ter bereiking van het voorgeftelde oogmerk. En dat , om alle bygebragte redenen, geen ander conftitutioneel en wettig middel, in dezen door den Souverain had kunnen of behooren verkoozen en by de hand genomen te worden, dan het geen door de Heeren Gedeputeerdens dezer Stad, by de nadere deliberatien over het rapport aan de Leden was voorgedraagen ; voornoemde Heeren Principaalen, zich niet konden dispenfeeren, om In de 2de plaats, met relatie tot de wyze waarop de voorfz. Refolutie van den 22 December door den Heer Raadpenfionarls is gebragt ter conclufie , mede te remarqueeren : Dat zy met de uitterfte bevreemding uit de extenfie hebben vernomen, dat dezelve conclufie in der daad is geformeerd met negen ftemmen tegens tien; en dus met eene minderheid van advyfen, direct ftrydig met het 10 Articul der Inftructie van gemelde Raadpenfionaris, waarby hy gelast werd, volgens de pluraliteit van opinien, en niet tinders, in zaaken daar notoirlyk overftemming plaats heeft,  X 366 X heft, te concludeeren: dat zy derhalven moesten verklaaren deeze Refolutie niet anders te kunnen aanzien en houden, dan als gedeftitueerd van alle verbindende kragt, en laboreerende aan een notoire nulliteit; zonder dat tot juffificatie van deze informeele conclufie ftrekken kan het voorgeeven, dat 'er drie difcrepeerende fentimenten zouden zyn geweest, en dat negen Leden eenftemmig voor het veiieencn van meerder magt advifeerden , en de andere tien onderling verfchilden; vermits dat voorgeeven ten eenemaal abufief is, en daar en tegen volftrekt zeker, dat de tien Leden even eenpaarig tegen, als de negen voor het verkenen van meerder magt zyn geweest, welke ampliatie van magt en geenzins da alteratie der Refolutie van 10 Augustus, zoo als wel in het oog gehouden moet werden, ten dezen eigen^ lyk en alleen het object van deliberatien uitleverde : want dat Heeren Gecommitteerden by het fiot van hunne Misfive van 29 September verzocht hadden, dat 'er nadere vooiziening by Hun Edele Groot Mogenden tnogte werden beraamd tot bereiking van het falutair oogmerk van de Refolutie van 10 Augustus en ter efficacieufe voortzetting van het geordonneerde onderzoek ; welke nadere voorziening zy zich by hun opgevolgd praadvis van 13 October, pag. 23 (*) hebben geëxpliceerd j C*) Hier voor, Bladz. 148 en 14?.  t X 367 )••( ceerd, daar in te moeten beftaan, dat gemelde Refolutie in zoo verre behoorde te worden gealtereerd, dat het onderzoek door hen niet politicq en gecombineerd met de Magiftraat moest gefchieden , maar dat zy judicieel en afzonder lyk zouden mogen onderzoeken , en dus een ampelder magt krygen dan zy te vooren hadden, in welk verzoek de Heeren Gedeputeerden van Haarlem en verdere Steden , by het 2 Lid van het rapport, den 3 November ter Vergadering van Holland uitgebragt, wel geen zwarigheid hebben gevonden, maar evenwel' gemeend, dat alvoorens behoorde te worden beproefd het conciliatoir, het geen boven is vermeld , en waar by insgelyks een meerder gezag aan de Heeren Gecommitteerden wierd verleend ; over welk rapport, gelyk ook over de Misfive en Prae - Advis der Gecommitteerden , op den 22 December 1784 in gemelde Vergadering , by refumtie gedelibereerd wezende, zyn de tien Leden eenpaarig geweest van gedachten dat aa^ dezelve geen meerder magt behoorde te werdei. gegeeven; zonder dat het verfchil tusfehen de voornoemde tien Leden over het inroepen van den Provincialen Regter , of het perfifteeren by de Refolutie van 10 Augustus, eene gegronde reden zoude kunnen opleeveren, waarom dezelven , daar zy omtrent het wezenlyk object der deliberatien, zich volkomen eenparig hadden geëxpliceerd, hun regt van pluraliteit zouden verHe,  X :63 X liezen; zynde het in tegendeel zoo klaar en evident , dat de Hemmen van anderzins yerfchillende Leden , by een genoomen en te {amen gevoegd moeten worden, in het gunt waar in zy overeenkomen, en ten dien opzigte de meerderheid uitmaken; dat het overtollig zoude zyn zulks door Wetten en Auctonteitcn van Pvegtsgeleeerden, die over het jus publicum et privatum hebben gecommentarieerd, in het breede te beweeren , en dat de Leer van den Heer de Groot ook hier weder alleen voldoende zal zyn, daar hy in zyn Boek de jure belli et pacis, Lib. 2. Cap. 5 §. 19 zegt: Sententie qaarütn altera alterius partem continet, corijungendaz funt in eo, quo conveniunt , fic qui in viginti damnqnt. et qui in decem, conjungentur in Ulo decein adverfus fententlam abfolventem. Dat zy Heeren Principalen, om gemelde redenen, tegen voorn. Refolutie van 22 December expresfelyk protesteeren van Nulliteit; verklaarcnde tellens niet aanfprakelyk te willen zyn voor de gevolgen, die uit de onwettige verrichtingen , welke uit kragte van de voorfz. Refolutie mogen ondcrnoomen worden, of reeds ondemoomen zyn , zouden kunnen voortfpruiten. (Was geteekend) J. M. ran 'Pabst. Colt-  X 3C>9 X Contra-Aanteekening van 9 Steden. De Heeren Gedeputeerden der Steden Haarlem, Zeyden, Gouda, Gorinchem, Schiedam, Schoonhoven, Alkmaar, Monnickendam en Purinerende hebben tegen de voorfz. nadere Aanteekening zoodanige Contra-Aanteekening gereferveerd als te behooren geóórdeeld zal worden. Accordeert met de voorfz. Refolutien. 31» deel. Aa EX-  X 37° ):( EXTRACT uit de Refolutien van de Heeren Staaten van holland en westvriesland, in Hun Ed. Groot Mog. Vergaderinge genomen op Dingsdag den i February 1785. ]Oe Heeren Gedeputeerden der Stad Amfterdam hebben, ingevolge de Refolutie van de Heeren hunne Principaalen van den 25 January dezes jaars, ter Vergadering van Hun Ed. Gr. Mog. geproponeerd, en ten kragtigften , in den naam en op fpeciaale last , in gemelde Refolutie vervat, woordelyk dien conform aangedrongen, dat de informaliteit, welke gemelde Heeren Principaalen, by de voorfz. Refolutie, zeggen gecommitteerd te zyn , met het arrefteeren van de Refolutie van Hun Ed. Gr. Mog. van den 22 December laatstleden, op het onderzoek van het voorgevallene/* Rotterdam, flegts met negen, en dus met de minderheid der ftemmen, direct ftrydig met het tiende Artikel der Inftructie van den Heer Raadpeniionaris, en voorts het, daar door, aan de grondwetten dezer Vergadering toegebragt grief, dadeiyk werde gerepareerd, door eene forraeele intrekking  X 37' X king der zoo onwettig genomene Refolutie , ert door op nieuws, dewyl doch door eene gedeci-' deerde pluraliteit, aan de eene zyde, begrepen is , dat de Commisfie, aan de Heeren Gecommitteerden by Refolutie van den 10 Augustus gegeeven,op geenerlci wyze geëxtëndeerd behoorde te worden ; en aan de andere zyde, dat een meer efficacieus middel, als by de voorfz. Refolutie was bepaald , ter bereiking van het falutair oogmerk vari Hun Ed. Gr. Mog., diende in het werk gefteld te worden, in deliberatie te brengen', óf niet ten' dien einde, als nog de voorflag door gemelde Heeren Gedeputeerden, op den z% December laatstle-" den , conform den last hunner gemelde Principaalen gedaan , om deze zaak te demandeeren aan den Prafident en Raden van den Hove , zoude behooren geamplecteerd, en by Hun Ed. Gr. Mog. in eene Refolutie geconverteerd te worden. Waarop gedelibereerd zynde, is goedgevonden' en verftaan , dat het voorfz. geproponeerde zal worden geëxamineerd door de Heeren van de Ridderfchap en verdere Hun Ed. Gr. Mog. Gecommitteerden tot het groot Befoigne, en de Vergadering daarop gediend van derzeiver confideratien en advis.- Protest van negen Steden tegen het voorfz Commisf. De Heeren Gedeputeerden der Steden Haarlem , Leydcn, Gouda, Gorinchem, Schiedam, SchoonAa 2 ho~  X 3.72 X hoven, Alkmaar, Monnickendam cn Purmerende, hebben de Refolutie van 22 December 17CS4, als wel en wettig genomen , wel uitdrukkelyk geinhfcreerd, gedeclareerd de gemelde zaak te houden voor getermineerd en afgedaan, en tegens het voorzeid gedecerneerd Commisforiaal expresfelyk geprotegeerd; met verder declaratoir van de voorfz. Refolutie Commisforiaal te houden voor nul en van onwaarde , als ftrydig tegen de ordre der Regeering, eu zich vervolgens in geene deliberatie hoe genaamd op de voorfz. Propofitie te zullen inlaaten. Contra- Protest van zeven Steden. De Heeren Gedeputeerden der Steden Delft, Amfterdam , Rotterdam , Brielle, Enkhuyfen, Edam en Medenblik hebben tegen het voorfz. Protest, gereferveerd zoodanig Contra-Protest te doen, als de Heeren hunne Principaalen te raade zullen worden. Ac eet-deert met de voorfz. Refolutien. EX*  X 373 X EXTRACT uit de Refolutien van de Heeren Staaten van HOLLAND ett 1VESTVRIES- LANo, in Hun Ed. Groot Mog. Vergaderinge genomen op Woensdag den 23 February 1785, B e Heeren Gedeputeerden der Steden Haarlem, Leyden, Gouda, Gorinchem, Schiedam, Schoonhoven, Alk maar, Monpickendam en Purmerende, hebben ukkragte der referve van Contra-Aanteekening, op de nadere aanteekening, die van wegen dé Stad Atn,fierdam den eerden dezer maand in de Notulen van Hun Ed. Gr. Mog. geiuferccrd is, gedeclareerd: dat zy met attentie en bedaardheid de gemelde Nadere Aanteekening hebbende overwogen, dezelve, voor zoo veel zy op de Refolutie, welke by Hun Ed. Gr. Mog. op den 22 December 1784, relatief tot het te doen onderzoek bjnnen Rotterdam., dadelyk genomen is, applkabel gemaakt kan worden, hadden bevonden ingericht tc zyn met eea oogmerk om die Refolutie, zoo ten aanzien va,a Aa 3 haa-  X 3/4 X kaaren inhoud, als met betrekking tot haare farm , te beftryden : dat zy Gedeputeerden dit zelfde voetfpoor willende volgen, ten aanzien van het eerfte, wel een ruim veld voor zich zouden geopend zien, pm de gronden, waarop de gezegde Refo: lutie berust, nader aan te dringen , en van de gemaakte tegenbedenkingen te zuiveren 5 doch dat even dit hen niet alleen veel al zoude moeten doeq vervallen in eene herhaling der redenen en motiven , by de gehoudene befoignes in het breede verhandeld, en voor het grootfte gedeelte in het Rapport van den 3 November 1784 vermeld, maar boven dien hen ook zoude noodzaaken om , by eene vergelyking van hun geadyifeerde tegen dat van de gemelde Stad Amfterdam, aan te toonen, gelyk hun dit zeer gemakkelyk zoude vallen , dat eene angstvallige zorg voor het behoud yan Rust, Vryheid, Regten en Privilegiën althans niet minder in het eerfte, dan in het laatfte, de. roornaamfte dryfveer van alles heeft uitgemaakt; hoedanige verhandeling, daar ze misfchien niet overal met dezelfde bedaardheid zoude kunnen "Warden getracteerd, in dat geval tot niets anders, zoude ftrekken , dan om tusfehen Leden van Staat, die, fehoon in verfcheidenheid van begrippen ten aanzien yan deze of geene zaaken veifetren.de, echter ter goeder trouw het algemeen welzyn op het oog kunnen hebben, al'erfchadelykfte vcrwyderingen te veröorzaaken: waarom zy Gedeputeerde^  X 375 X den zich op dit respect alleen zouden vergenoegen met eene expresfe proteftatie, dat zy, zoo wel als de Heeren hunne Principaalen, by bet helpen arrefteeren der Refolutie van den 22 December 1784, geene andere bedoeling hebben gehad, dan om op eene wyze, het allerminst van het gewoone afwykende, en tefFens het meest gefchikt om de klagten , als of alle regterlyk gezag aan den ordinairen Rotterdamfchen Regter ontnomen wierd , af te fnyden, aan liet heilzaame oogmerk van hun Ed. Gr. Mog. in derzelver Refolutie van den 10 Augusty 1784, vervat, de volllrekt noodige bevordering toe te brengen: terwyl zy voorts aan de posteritait gerustelyk zouden overlaaten om uit de Stukken, die betrekkelyk deze zaak in de Registers van Hun Ed. Gr. Mog. reeds zyn geinfeïeerd, op te maaken en te beflisfen, of de wyze van judicieel onderzoek van zaaken te Rotterdam, welke Hun Ed. -Gr. Mog. by Refolutie van den 22 December 1784, tot bevordering van het politicq onderzoek, dat by Refolutie van den 10 Augusty bevorens vastgefteld was , hebben voorgefchrèeven , eenigzins verdiene getaxeerd te werden van eene mindere bezorgdheid voor der Ingezetenen Regten en Privilegiën, en of zy niet in tegendeel de merkteekenen draage van een noodzaakelykcu , doch met de uiterfte omzigtigheid en gemaatigtheid gepaarden yver voor de eer van den SouveKtin, de rust van den Lande, en het vvclzyn Aa 4 der  ).'f 37<5 ):( der Ingezetenen in het algemeen , en van die der Stad Rotterdam in het byzonder. Doch dat voor zoo veel de Regering der Stad Amfterdam by de bovengemelde Nadere-Aanteekekening, wyders heeft goedgevonden de meergenoemde Refolutie van den 22 December 1784, ook ten aanzien van haar» form te impugneeren,' en ftaande te houden, dat dezelve onwettig en ingevolge een verkeerde Conclufie zoude genomen zyn, zy Gedeputeerden niet konden nalaaten hunne overgroote verwondering over eene fustenue van die natuur te betuigen, en teffens, door een eenvoudig voor/tel van het gebeurde, de wettigheid der genomen Refolutie te vindiceren. Dat zy tot dat einde, zoo aan de Regering der Stad Amfterdam , uit welker naam de voorfz. Nadere.Aanteekening gedaan is , als aan de verdere Leden , die tot het nemen der gemelde geheele Refolutie niet geconcurreerd hebben , alleenlyk behoefden te herinneren de omzigtigheid, met welke, na herhaalde omvraagen tot het formeeren van eene Conclufie in de bovengemelde zaak, op den 22 December laatstleden, is overgegaan, en hoe ter zeiver tyd door den Heer Raadpenfionaris is gelaboreerd , om door eene vergelyking der verfchillende fentimentcn, en eene overvveeging of en in hoe verre dezelven in het een of ander punct konden worden ovcrëengebragt, (waaromtrent ook ftan alle de Leden gelegenheid gegeeven wierd, om  X m X om zich in het byzonder te uiten) pracifelyk opte maken, tot welke conclufie de meerderheid der advifen zich eigenlyk bepaalde: Terwyl deze meerderheid metgeenerhandefchyu gezegd kan worden tot iets anders, dan tot de Refolutie, zoo als die genomen is,zich te hebben uitgeftrekt,, gelyk het beloop der gehouden deltberatien overvloedig moet uitwyzen. Immers , daar het alleen tot verwarring deidenkbeelden moet ftrekken , wanneer men , gaiisch abufivelyk, het zoo wil doen voorkomen, als of het poinct van discusfie zich borneerde tot de vraag, of aan. Heeren Gecommitteerden te Rotterdam eene meerdere magt gegeeven zoude worden, dan niet, (om hoedanige meerdere magt dezelve Heeren trouwens Hun Ed. Groot Mog. ook niet eens hadden verzocht , als eigenlyk alleen de noodzakelykheid aangedrongen hebbende tot het beraamen eener nadere voorziening, omtrent het doen van judicieel onderzoek) dat het, gelyk niemand der Leden ontkennen kan , met de zaak naar waarheid dus was gelegen: dat na het uiten der respective advifen aanflonds, ingevolge den teneur derzelven , voornaamlyk in confïdcratic moesten komen twee hoofdfentimenten, tusfehen welke alle de Leden (except alleen Dordrecht^ Amfterdam, als die elk een byzonder gevoelen hadden) zich verdeelden, namenlyk of, over, eenkomftig het eerfte Lid van het Rapport, met Aa 5 be-  )••( 378 X ietrekking tot het te doene onderzoek eenvouwdfg zoude worden geperfifteerd by Hun Ed. Gr. Mog. Refolutie van den io Augusty 1784 , voor welk gevoelen acht Leden ftemden; dan wel, of in die Refolutie ten aanzien van het gemelde onderzoek eene verandering zoude worden gemaakt , en wel overëenkomftig het flot van het tweede gedeelte van het Rapport, voor welk laatfte negen Steden advifeerden. Dat gelyk dus, zoo men de particuliere en op zich zelve ftaande gevoelens van Dordrecht en Amfterdam niet nader in computatie gebragt hadde , de zaak zich reeds genoeg hier mede zoude hebben gedecideerd, echter als toen diefentimcnten ook nog waren overwogen, wanneer het fpoedig en op de onwederfpreekclykfte wyze bleek, dat geen derzelven eigenlyk en in zyn geheel met een der twee andere hoodfentimenten was over een te brengen, gelyk mede, dat voor zoo veel een gedeeltelyke combinatie betreft, dezelve zeker niet gezegd mogt worden plaats te kunnen hebben met betrekking tot het advis van die Leden, die gcenerhande verandering of ampliatie in de Refolutie van den 10 Augusty en het daar by voorgefchreven onderzoek noodig oordeelden of wilden toedaan, als zynde het gevoelen van Dordrecht en Amfterdam , hier aan, byzonder voor zoo Veel het judicieel onderzoek betrof, ten eenemaal geöpppfeerd; waarom, daar de nuttigheid niet alleen , maar zelfs de  X 379 X de noodzaakelykheid, van eene verandering in de voorfchreven wyze yan onderzoek, zoo als die by de Refolutie van den 10 Augustus vastgefteld, was, door de gemelde twee Steden ten volle wierd erkend en aangedrongen, derzelver geadvifeerde, zoo het in dien daat der deliberatien in computatie gebragt kon worden, dan zeker in zoo verre met het fentiment der Stad Haarlem en agt andere Steden moest worden gecombineerd, als in deszelfs voomaamen grondfiag , dat namenlyk ten deze in het bepaalen van het judicieel onderzoek eene verandering en nadering heftelling verëischt wierd, met het zelve indemmende. Dat althans; in deze fituatie van zaaken, naar de gedachten van hun Gedeputeerden , niet meerder overëenr komdig de driktde regelen van onzydigheid en, prudentie door den Heer Raadpenfionaris had kunnen zyn gehandeld, dan effectivelyk gefchied was, wanneer dezelve Heer, namenlyk, uit onderlinge vergelyking van den inhoud der voorfchreeve particuliere Advifen , en alvoorens nog eene finale conclufie te formeerpn, had opgemaakt en tot een bafis der verdere deliberatien gelegd, (gelyk dit pok door niemand met eenigen grond had kunnen worden wederfproken ) dat eene gedecideerde meerderheid van ftemmen, het eenvoudig perftfteeren by de meergemelde Refolutie van den 10 Augustus afkeurde , en daar en tegen de noodzakelykheid erkende , dat in dezelve^ voor zoo veel het doen van het judi- < ■  X 3§o ):( judicieel onderzoek betrof, verandering gemaakt moest worden. Dat na deze bepaling de vraag alleen zynde gebleven, op hoedanige wyze de noodige verandering omtrent het doen van judicieel onderzoek zoude worden vastgefteld, en ook bier 0p eene fpcciale omvraag gedaan zynde, by welke negen Steden zich weder, als voorheen, vooi- eene verandering , conform aan het laatfte gedeelte van het in deliberatie zynde Rapport expliceerden , vervolgens wel eenige van die Leden , welken zich te vooren gelast verklaard hadden, om de Refolutie van den 10 Augustus 1784, ten aanzien van de wyze van onderzoek, daar by voorgefchrèeven, onveranderd te laaten, als toen het Advis van Amfterdam, zoo als dat by de nadere aanteekening dier Stad iu h«t brecde omfchreven is , hadden geiimplccteerd, doch dat echter ook, eenigen dcrzclvcn , die vermeenden van hunnen expresfen last omgeenerhande verandering in de voorige Refolutie te maken, niet te kunnen afgaan , daar by weder expresfelyk hadden geperfifteerd; gelyk ook de Stad van Dordrecht by haar fingulier Advis was blyven volharden : cn dat eerst na dit alles door den IleerRaadpenfonaris de Onclufic was geformeerd, zoo als dezelve in de Refolutie van den 22 December 1784 wordt gevonden. Eenc conclufie wel volgens bei: '-viincnt van negen Leden tegen dat van tien anderen gtmaakt , doch echter mauifestelyk o.p ecue  )••( 38i K eene pluraliteit van opinien gebouwd, alzoo onder* de tien daar in niet bewilligende Leden drie verfchillende Advifen waren uitgebragt , die, hoe men het ook keere, geene verdere onderlinge vereffening gedoogden; ten ware reen, om ook voor het Amfterdamfche gevoelen een negental van itemmen te kunnen voorwenden, tegen alle gezonde redeneerkunde aan zoude willen Maande houden > dat zulke Leden, die expresfelyk en by herhaling gedeclareerd hadden, tot geene verandering, hoe ook genaamd, in de wyze van onderzoek, by de Refolutie van den 10 Augustus 1784, voorgeIchrcven, te kunnen concurreeren , uit kragte van zoo eene pofltive verzekering gehouden konden worden meerder in te ftemmen met het fentiment van Amfterdam , het welk by wege van eene geheele nieuwe ftchikking het judicieel onderzoek van zaaken te Rotterdam aan de Regeering aldaar onttrekken , en aan Prafident en Raden van den Hove overdragen wilde, dan wel met het van de voorige refolutie zeker oneindig minder afwykend gevoelen van Haarlem &c. volgens het welk het judicieel onderzoek, by provifie, zoude worden gelaaten aan den gewoonen Rotterdamfchen Regter, doch met faculteit voor de Heeren Hun Ed. Gr. Mog. Gecommitteerden om daar by te adfifieeren, en by die gelegenheid hunne confideratien mede te doelen.  H 3Sa ):( Uit welke eenvouwdige en naar waarheid gédaane voordagt zy Gedeputeerden dan vermeenden met het volkomende vertrouwen te mogeil afleiden de klaarblykelyke wettigheid Van Hun Edele Groot Mogende Refolutie van den 22 December 1784, als genomen volgens eene onloochenbaar e pluraliteit van de uitgehragte Advifen • en dat daar en tegen eene andere Conclufie, conform het Advis der Stad Amfterdam opgemaakt, jiiet anders zoude hebben kunnen zyn, dan het effect of van eene volftrekt abufive bereekening der ftemmen, of wel van een onbillykj en, zoo men vertrouwt, by de Regeering van Amfterdam zelve niet begeerd Wordende onderfeheid , dat •men tusfehen het gewigt en de waardy van het gevoelen der gemelde Stad, en dat van andere Steden , zoude hebben moeten maaken : gelyk dan ook zoodanige conclufie ras gebleken zou zyn niet overeen te komen met de Sentimenteri van een vry grooter getal van Leden, dan nu* uitwyzens de Aantekening by de Refolutie van den 22 December 1784, gevoegd, tot het nttmen dier Refolutie, niet hebben geconcurreerd. Nader Aanteekening van zes Leden tegen voorfz. Contra-Aanteekeningi De Heeren van de Ridderfchap en Edelen; Big mede de Heeren Gedeputeerden der Steden Delft,  X 3^3 X Delft, Amfterdam , Rotterdam , Brielle en Medenblik hebben tegen de voorfchreeve ContraAanteekening zoodanige nadere Aanteekening gereferveerd als geoordeeld zal worden te behooren. Accordeert met de voorfz. Refolutien.  X 3§4 X EXTRACT uit de Refolutien van de Heeren Staaten van holland en westvriesland, in Haar Ed. Groot Mog. Vergadering genomen op Woensdag den a Maart 1785. B e Heeren Gedeputeerden der Stad Rotterdam. hebben , ingevolgen van hunne referves, zoo by derzelver Protest van den 11 December laatstleden tegen de Refolutie, ten zeiven dage pretenfelyk genomen op het onderzoek van het voorgevallene in de gemelde Stad, als tegen de Contra-Aanteekening van de Heeren Gedeputeerden van Haarlem, en nog agt andere Steden, van den 23 February laatstleden, tegens de Nadere - Aanteekening van de Heeren Gedeputeerden der Stad Amfterdam, tegen de voorfz. pretenfe Refolutie, op den 1 der gemelde maand February gedaan; in den naam, en op fpeciale last van de Heeren hunne Pincipaleu, gedaan de navolgende infertie; Dat  X 385 ) Dat de Heeren hunne Principalen den inhoud der voorfz. pretenfe Pvefolutie, en de manier op Welke dezelve was genomen , nader hebbende overwogen , gemeend hadden zich niet te kunnen dispenfeeren, om, ter hunner decharge en verantwoording, nog een weinig nader te ontwikkelen en aan te Hippen de gronden, op welke hun Protest van nulliteit, op gemelden 22 December 1784 tegen de voorfz. pretenfe Refolutie gedaan, Was berustende : en zich tot dien einde hadden bepaald tot een fuccinct betoog van de poincten by hun voorfz. Protest kortelyk aangeroerd. namelyk: In de eerfte plaats; dat de gemelde pretenfe Refolutie notoir is drydende met de vastgedelde en eonditutioneeïe forme van Regering in de Steden ; particulierlyk met opzigt tot de adminidratie der juditie: ^ Ten Tweede, tegen 's Lands en Stads Privilegiën: Ten derde, dat dezelve direct en diametraal is aanlopende tegens de primitive Refolutie , by Haar Èd. Groot Mog. met opzigt tot de voorn: zaak genomen, van den 10Augusty des voorleden jaars: En eindelyk , dat dezelve , daarenboven, op eene garisch informeeie en onwettige wyze geno* men zynde, dan ook, uit verfcheideri hoofde, is per fe nul en onbellaanbaar, en dien volgende voor «. o e £ t,- jb bun--  X 386 K hunne Principalen van geene verbindende kragt altoos. Dat, tot betoog van het voorfz. poinct, hunne Principalen zich zullen vergenoegen , met alleenlyk te remarqueren, dat, volgens de aloude, door de Princcn en Staaten van den Lande van Holland en Westvriesland geavereerde, en tot nu toe nooit gecontefteerde maximes en Staatsgronden , te vinden in de bekende korte vertooninge van het oude Regt van Holland, door Haar Ed. Gr. Mog. in den jare 1587 uitgegeven, buiten allen twyffcl is, dat de Collegien van Schepenen in de Steden, ordinair vaceeren tot de adminiflratie van de Juftitie, zoo in alle crimineele als civile zaken, en hebben ende exerceren alle hooge , middele en laage Jurisdictiën. Dat by dezelve Collegien (gefamenlyk met Burgemeefteren ) abfolutelyk worden bericht de Regeringen der Steden van Holland en Westvriesland; zonder dat de Pr ineen van den Lande (eertyds zynde geweest de Graven en nu de Heeren Staaten j hen de Regeringe van de Steden eenigzins hebben onderwonden , anders dan in het ftellen van. eenen Officier, die op haren naam de Juftitie heeft ger orderd. Dat, om op eene onwederfprekelyke wyze te demonftreren , dat het preténfelyk geftatueerde by de voorfz. Refolutie notoir is ftrydende met dat aloude erkende regt en conftitutie, niets anders noodig is, als daar mede te vergelyken den woorde- lyke»  X 3^7 X lykcn1 inhoud der gemelde Refolutie zelfs, dicterende : Dat het onderzoek na de fources van het aldaar fubfitterend ongenoegen en mistrouwen , voor zoo ver hetzelve judicieel zal moeten gefchieden, en daarin Regterlyke daden zullen moeten gepleegd worden , wel zal worden overgelaten (quaü) aan de behandeling van Officier en Schepenen, doch niet anders, dan met communicatie van Heeren Gecommitteerden van Hun Ed. Gr. Mog. ; en dat nog wel (quod notandum) ten dien effecte, dat dezelve Gecommitteerden by het nemen van de judicieele informatien, by het doen van de crimineele Verhooren, en, met één woord',• by alles het geen welgemelde Schepenen zullen verrichten, bëtrekkelyk de zaken, wa.iröver het onderzoek gaan moet, zullen moeten prefent zyn, en omtrent dat alles een advijeerénde Stem zullen hebben; met qualificatie op dezelven, om, wanneer hun in de behandeling dier zaken het een of ander mogt voorkomen, waaróver zy zouden vermeenen Hun Ed. Gr. Mog. te moeten adiecren, alsdan zoodanige zaken intusfehen te mogen houden in flate en furcheance. Welke klare en duidelyke bewoordingen , geconfronteerd met het hier bovengemelde Declaratoir van Hun Éd. Gr. Mog. van den jMis$?, aan! niemand eenigen twyffel kunnen overlaten , oui Öb i teiï'  X 383 X ten vollen geconvinceerd te zyn, dat het voorfz,, aloude erkend regt en conftitutioneele Regeringsform, daar door ten eeneniale is gerenverfcerd, en aan gemelde Schepenen daar door met'er daad, (offchoon in fchyn , doch ook maar alleen in fchyn, de behandeling der zake, quafi, aan dezelve gezegd wordt overgelaten te zyn ) alle Regtspleging in dc gemelde zake is ontnomen, en over- gebragt aan, ten minften gemeen gemaakt met — Perfoonen, welke daartoe volgens de aioude Regten en Grondwetten van den Lande notoir zyn onbevoegd ; en dat op die wyze, de Prince van den Lande zich de Regeringe der Stad Rotterdam verder heeft onderwonden, dan dezelve, volgens het voorfz. getuigenis van Hun Ed. Gr. Mog., ooit of ooit hebben gedaan , cn dat aloude Regt der Steden dicteert, cn dtis niet alleen met het zelve direct ftrydig, maar ook zonder voorbeeld is. Dat de voorfz. inhoud der gemelde pretenfe Refolutie ook niet minder aanloopt tegen — en direct renverfcert een der notabcllte en beste Privilegiën van de Ingezetenen van Holland en Westvriesland , in het gemeen , en die van de. Stad Rotterdam, in het-byzonder; namelyk het Privilegie de non evocando; zoo fterk en inconteltabel door Haar Ed. Gr. Mog. geeonftateerd by derzelver Refolutien van den 15 September 1677, en 16 December 167S, volgens welke het een in-  X 389 X disputabel fegt is , dat geen Ingezetenen binnen denzelven Lande, niet fugitif wezende, nochte ook in flagranti delicto geattrappeerd wordende, gelipprehendeerd ofte te regt gefield mogen worden, anders dan voor den Officier, en voor den Regter, beide in haar reguard ordinatis, dagelyks, en competent zynde. ■ Mitsgaders het bekende Privilegie, door Graaf Willem van Henegouwen, in het jaar 1340 aan de Stad Rotterdam, met betrekking tot derzelver Schepensbank , vergund, en tot welkers nakoming alle de Leden derzelve zich by hunne aanitelling tot Schepenen, dan ook by folemneelen eede moeten verpligten; van welk Privilegie een vidimus is te vinden by Mieris, in zyn Groot Charterboek 1. Deel fol. 638. Art. 7, 10-, 16 en 19 aldus beidende. Deze Poorte zal hebben zeven Schepenen, ende wat vonnisfe Schepenen wyzen, willen wy dat ge- ftade blyven. Wie binnen der Poorte misdoet, hy zelt daar beteren by den Regter, ende by Schepenen als voorfz. is —• ende alle flukken die binnen der Poorte gefchien , die zullen die Schepenen fcheyden by d.r Handvesten, ende na haare Keuren, en daart die Handvesten ende Keuren niet en fcheiden x daar zullen die Schepenen fcheiden by haare Ziek, na haare wetenheid mit onzen Regrcr. Waarby nog gevoegd kan worden net Privilegie aan dezelve Stad gegeven, door Hertog Willem van B.b 3 Bei-  X 390 );( Be'.jeren, den 20 Augusty 1413, te vinden by denzelven Mieris 4. -Deel foj. 210. van welk het 8. Art. aldus luid. Item zoo zal onzen gewaanden Regter by vonnis s e van schepenen, binnen o n- zer steden berichten na den regt onze Stede alle zaaken, die binnen onzer Stede gevallen, ofgefchien mogen, ook wat zaake dat zyn, zonder iemand anders hem daar af te bewinden. En welk Privilegie, na dato, ook nog is geconfirmeerd door Hertog Philips van Oostenryk, op den 6 Augustus 1504. Uiv al het welke derhalven al mede op de aller pidentfte wyze confteert, dat, nadien de voorfz. pretenfe Pvefolutie notoir behelst een Commisfie tot een regterlyk onderzoek door Perfoonen , welke volgens de confiitutie en Privilegiën daar toe zyn onbevoegd, en dus een aanftelling van gedelegeerde Regters , en dat nog wel over zaaken, die binnen de voorfz. Stad zouden zyn voorgevallen , en mitsdien ook, ingevolge deszelfs evengemelde fpeciale Privilegiën, by vonnnisfe van Schepenen , aldaar moeten worden bericht, zonder dat iemand anders zich daar af mag bewinden, daar door een inreparabel grief en inbreuk aan de gezegde Privilegiën en Geregtigheden directelyk is toegebragt, en dus ook daar door de volflagcn nulliteit der voorfz. R.efolutic manifest gedemon-fireert. Du  X 39i X Dat de voorfz. pretenfe Refolutie van den iz December, in dit opzigt, almede directelyk aanloopt tegens de primitive Refolutie van Haar Ed. Gr. Mog. omtrent deze zaak op den 10 Augustus des voorleden jaars genomen : by welke de geheele Commisfie van meergemelde Gecommitteerden, vol' êrekt is bepaald geworden tot een politicq onderderzoek, gecombineerd met de Magifiraat der Stad Rotterdam, met verzekering, onder anderen, dat men daar mede niet in het oog had, om daar door ■eenige kleinigheid aan de Regering der voornoemde Stad toe te brengen, of zich in eenige hunner huishoudelyke zaaken, of beftuur te willen immisceeren, veel min aan de welherbragte Privilegiën, vry- en geregtigheden van de respective Steden e.n Leden van Hun Ed. Gr. Mog. Vergadering, en in het by~ zonder van de Stad Rotterdam, eenige atteinte of frejuditie toe ie brengen: onder beneficie van welk declaratoir en toezegging, en dus, onder formeel beding, dat 'er van wegens Haar Ed. Gr. Mog. geen ander onderzoek door hunne Gecommitteerden , als op den voet, en onder de Conditiën, by dezelve Refolutie bepaald, binnen de voorfz. .Stad zoude worden gedaan, de voornoemde Heeren Principalen de conclufie der gemelde Refolutie , en daar by gedecerneerde Commisfie hebben aangezien, waar in dan ook, en vooral niet zonder hun. expres confent, eene zoo notabele arapüatie en verandering konde worden, gemaakt, B b. 4 iofiv:  X SP» X door welkeaFdic eerstgemelde primitive Refolutie, en daar by gedaane toezegging geheel den bodem wierd ingeflagcn, en zulken merkelyken atteinte aan de conititutioneele Regeeringsform en beftuur in de meergemelde Stad, en aan derzelver welher- bragte Privilegiën, vry- en geregtigheden, is toegebragt, gelyk dit, onder anderen, by de confideratien van opgemelde Heeren Gedeputeerden , den 9 October laatstleden voordragen, en in bet Rapport van den 3 November 1784 op de Misfive van Hun Ed. Groot Mog. Gecommitteerden te Rotterdam, geinfereerd , breeder is aangetoond, tot welke dan ook alhier verder word gerefereerd. Dat de Heeren hunne Principalen dan ook overT bodig achten , om verder uit te weiden in een omftandiger betoog van de notoire nulliteit der meergemelde Refolutie van den 22 December laatstleden, om dat dezelve met het uitterfte genoegen hebben vernomen, dat het onbeftaanbaare en wanfchapene der voorfz. Refolutie , by eene aanteekening, door Heeren Gedeputeerden der Stad Amfterdam, den 1 der voorleden maand op de gemelde Refolutie , uit naam en op fpeciale last van de Heeren hunne Principalen ter Vergadering van Hun Ed. Gr. Mog. gedaan , in een helder daglicht is gefteld. Dat mitsdien nu, eindelyk, nog wat nader zoude moeten worden verhandeld dc onwettige en in-  X 393 X informele wyze , op welke de voorfz. ftéftjia* tie van den 22 December laatstleden, met eene minderheid van ftemmen tegens een gedeclareerde meerderheid, is genomen en tot conclufie gebragt, dan dat de Heeren hunne Principalen omtrent deze taak , zoo door de evengemelde aanteekening van Heeren Gedeputeerden der Stad Amfterdam, dewelke zy op dit respect gaarne willen adopteeren, als door de Propofitie, door welgemelde Heeren Gedeputeerden ten zeiven dage , tot dadelyke reparatie van het grief, daar door aan de Grondwetten der Vergadering toegebragt, door een formeele intrekking der voorfz. zoo onwettig genomen Refolutie, zynde geprevenieerd, dienvolgende onnoodig achten, om zich in een wydlopiger adftructie van dit poinct in te laaten, zoo min, als in eene breedvoerige wederlegging van het geen daar tegen, by de Contra-Aanteekening van de Heeren Gedeputeerden van Haarlem en agt andere Steden, op den 23 February laatleden is geavanceerd, als welkers abufive applicatie ten dezen, tot betoog der onwettigheid en informaliteit der voorfz. pretenfe Refolutie, by dg gemelde Aanteekening van de Heeren Gedeputeerden der Stad Amfterdam gelegd, en aangedrongen, by bedaarde overweging, blyken kan; terwyl men, op dit respect, alhier nog maar alleenlyk zal remarqueeren , dat, hoe of men ook by de voorfz. Contra-Aanteekening dér Bb £ ge.  X 3S>4 X gemelde negen Steden, moge hebben gelaboreerd over het bepaalen der Poincten, of hoofdzaaken , welke by de deliberatien over het Rapport van den 3 November, op den 22 December laatstlceden, in qua;stie, en in omvraage zoude zyn gebragt geweest of moesten worden, en getracht heeft den ftaat der quasstie daar door te embroilleeren, in alle geval, onwrikbaar vast ftaat, dat, by de deliberatien over het voorfz. Rapport, tien Leden zich duidclyk hebben verklaard van gedachten te zyn, dat het tweede gedeelte van het voorfz. Rapport , volgens welk de voorfz. pretenfe Refolutie van 22 December laatstleden genomen is , niet moest worden geamplecteerd, en het zelve hebben gedeclineerd; waar van de Aanteekeningen eu Protesten, door de gemelde tien Leden tegens die pretenfe Refolutie gedan, het doorfteekenfte bewys uitieeveren ; en dat gevolglyk niet kan ivorden gelochend , dat de voorfz. pretenfe Refolutie met negen tegens tien ftemmen , en dus met een notoire minderheid, is geconcludeerd. Dat zy Heeren Gedeputeerden dan ook hier mede van deze zaake zullen afftappen, onder 'mhxfie van hun voorig Protest tegen de meergemelde pretenfe Refolutie, op den 22 December laatstleden gedaan , en nadere expresfe referve van zoodanige middelen van redres , als de Heeren hunnePrincipalen zouden mogen te rade worden. Re-  X 395 X Referve van Contra- Infertie van Negen Leden. De Heeren Gedeputeerden der Steden Haarlem Leyden, Gouda, Gomichem, Schiedam, Schoonhoven, Alkmaar, Monnikendam cn Purmerende, hebben tegen de voorfz. Infertie zoodanige ContraInfertie gereferveerd, als geoordeeld zal worden te behooren. Accordeert met de voorfz. Refolutien. EX-  X 39^ X EXTRACT uit de Refolutien van de Heeren Staaten Van HOLLAND EN WESTVRIESLAND, in Hun Ed. Gr. Mog. Vergaderinge genomen op Woensdag den % Maart 1785. Is gelezen de Requeste van Mr. Paulus Hartog, Advocaat in V Gravenhage; te kennen geevende, dat het Hun Ed. Gr. Mog. behaagd hebbende den Suppliant te benoemen en aan te ftellen, ten einde als Advocaat geëmployeerd te worden, dooiden Hoofdofficier der Stad Rotterdam, in de zaaken by Hun Ed. Gr. Mog. Refolutie van den 22 December laatstleden vermeld, de Suppliant, hoe zeer bezeilende de moeijelykheid van dezen taak, cn wel byzonder voor hem , uit hoofde van de omftandigheden. waar in hy zich bevindt, echter had vermeend daar aan zich niet te mogen onttrekken , maar zich in tegendeel verpligt geoordeeld aan de intentie en het welbehagen van Hun Ed. Gr. Mog. te voldoen; dat de Suppliant dienvolgens, ter requifitie van voornoemde Hoofdofficier,  X 397 X officier, dan ook naar Rotterdam was vertrokken, reeds den 21 January de hand aan het Werk geilaagen, en daar mede gecontinueerd had tot den 8 February, wanneer hy, uit hoofde van onpasfelykheid, genoodzaakt was geweest, naar Huis te keeren; dat die onpasfelykheid van dien aart zynde, dat dezelve van langen duur zoude kunnen wezen , en de zaken te Rotterdam daar door niet vertraagd behoorende te worden, de Suppliant derhalven verzocht, dat het Hun Ed. Gr. Mog, gunstig behaagen mogt den Suppliant van de voorfz, hem opgedraage Post te excufeeren. Waarop gedelibereerd zynde, is goedgevonden en verftaan , den Suppliant Mr. Paulus Hartog van de voorfz. hem opgedraage Post by dezen te excufeeren; en in zyn plaats op het geproponeerde van de Heeren Gedeputeerden der Stad Haarlem , Mr. Johan Amold Holthuyzen , Advocaat voor de respective Hoven van Juftitie in Holland, te benoemen , ten einde op den voet der qualificatie, in Hun Ed. Gr. Mog. Refolutie van den 22 December laatstleden vervat, door den Hoofdofficier der Stad Rotterdam, ten kosten van den Lande, als Advocaat te worden geëmploijeerd. En zal Extract dezer Refolutie worden gezonden aan den Hoofdofficier der Stad Rotterdam, tot deszelfs naricht, zullende ook een gelyk Extract aan den voornoemden Advocaat Mr. Paulus Harfa* werden gegeeven, tot informatie; mitsgaders een  X 39« X een gelyk Extract, benevens een Extract van Hun Ed. Groot Mog. bovengemelde Refolutie van den 22 December 1784, aan den voornoemden Advocaat Mr. Johan Arnóld Holthuyzen, mede tot zyn formatie. Aanteekening van de Ridderfchap. De Heeren van de Ridderfchap en Edelen hebben zich in de voornoemde deliberatie niet ingelaaten, en wel expresfelyk geinhsereerd derzelver Aanteekening op de Refolutie van den 22 December laatstleden ter Vergadering gedaan. Aanteekening van Dordrecht. De Heeren Gedeputeerden der Stad Dordrecht, hebben geinhaereerd derzelver Aanteekening op' de Refolutie van den 22 December laatstleden ter Vergadering gedaan. Aanteekening van 6 Steden. De Heeren Gedeputeerden der Steden Delft, Brielle , Hoorn, Enkhuyzen, Edam en Medem* Hik , hebben gedeclareerd zich in de voorfz. deliberatie niet te hebben iiigelaaten. Aan*  X 399 )i( Aanteekening der Stad Amfterdam. De Heeren Gedeputeerden der Stad Amfterdam hebben gedeclareerd zich in de deliberatien over het verzoek van den Advocaat Hartog niet te kunnen inlaaten, noch tot de aanftelling van den Advocaat Holthuizen te concurreeren; als het gevolg zynde van eene Refolutie, dewelke door de Heeren hun*e Principalen expresfelyk is gecontradiceerd. Aanteekening der Stad Rotterdam*. De Heeren Gedeputeerden der Stad Rotterdam hebben geinhcereerd derzelver Protest op de Refolutie van 22 December laatstleden ter Vergadering gedaan. Accordeert met de voorfg. Refolutien. EX-  >( 4oo X EXTRACT uit de Refoluü^ en van de Heeren Staaten yan holland en westvriesland, in Hun Ed. Gr. Mog. Vergaderinge genomen op i Dingsdag den 2.2 Maart 1785. Heeren Gedeputeerden der Stad Amfterdam hebben uit kragt der referve van eene nadere Aanteekening op de Contra-Aanteekening , die van wegens de Steden Haarlem, Leyden, Gouda, Gorinchem , Schiedam, Schoonhoven, Alkmaar, Monnikendam en Purmerende, in de Notulen van Haar Ed. Gr. Mog. op den 23 der afgeloopene Maand geinfereerd is; op last van de Heeren hunne Principalen gedeclareerd , dat voornoemde Heeren by de gemelde Contra-Aanteekening niets hebben gevonden ter rescontre van de argumenten by hunne voorige Aanteekening, tegen den inhoud der quasstieufe Refolutie van 22 December 1784 geallegeerd, maar zelfs in tegendeel met genoegen gezien, dat hen van wegens de Heeren van Haarlem en verdere Steden die Juftitie is gefchied, Welke:  X 4°i X welke zy met reden van eene aequitable denkwyze waren verwachtende , en dus in zoo verre deze zaak voor afgehandeld kunnen houden. Dan dat de Heeren hunne Principakn, met opzigt tot het geavanceerde by voorfz. Contra - Aanteekening, ter juftifïcatte van de conclufie, of form der voorfz. Refolutie van 22 December (na vooraf verklaard te hebben niet van begrip te zyn, dat eenbetamclyke en bedaarde discusfie en wederlegging van verfchillende gevoelens tusfehen de Leden van Staat van eenigen fchadelyken invloed zoude kunnen , of behooren te zyn op de goede harmonie en achting , die men met en tegens eikanderen verpligt en gezind is te cultiveeren , cn dierhalven onder opregte betuiging van hunne voldrekte afkerigheid van alles , wat tot verwydering tusfehen de Leden aanleiding zoude kunnen geven, en fpeciaal van hier door, even weinig als de Heeren van Haarlem en verdere Steden, aan de zoo nodige harmonie eenige atteinte te willen toebrengen , en alleen ter meerdere opheldering van den Staat des gefchils in dezen) zich niet kunnen dispenfeeren van aan te merken , dat dezelve hun voorkomt abulivelyk by deContra-Aanteekeningte zyn opgegeeven, daar in te bedaan, of de Refolutie van 10 Augustus 1784 al dan niet behoorde, veranderd te worden, voor zoo veel het (ben van, judicieel onderzoek betrof. Dat het abulive van die opgave uit de e.envou11. deel. Cc di"-e  ):( 402 ):£ dige lectnre van die Refolutie terftond kenbaar, is, alzoo dezelve, geen het minRe gewag maakende van een judicieel onderzoek, dan ook ten-aanzien van een judicieel onderzoek geen verandering kan ondergaan, maar dat in tegendeel by de deliberatien van Haar Ed. Gr. Mog. de vraag zich alleen heeft bepaald en ook alleen in omvraag had moeten gebragt worden, of de Commisfie van de Heeren Gecommitteerden geiimplieerd zoude worden , met aan hen te verleenen zoodanige magt , als waar toe dezelven in het gehouden Jjefoigne hadden geadvifeerd, dan wel met zoo-* danige als het conciliatoir by het Rapport van 3 November vermeld, had voorgedeld, welke ampiatie van magt by de Aanteekening der Stad Amfterdam uit de Misfive van de Heeren Gecommitteerden , vergeleken met derzelver Prae-Advis pag. 23(*) ja zelfs uit dePramisfe van de Refolutie van 2s December, gcdemomdreerd is , het eenig en eigenlyk object der deliberatien te zyn geweest, gelyk zulks ook by de Contra-Aanteekening der negen Leden geen tegenfpraak heeft geleden : waarom dan dat object der deliberatien alvoorens had behooren getermineerd en de ampliatie van de magt der Gecommitteerden , conform het ten dien opzigte eenpaarïg Advis der Heeren van de Ridderfchap, Dordrecht, en verdere Steden gedeclineerd (*) Hier voor, Bladz. 148.  X 4°3 X neerd te zyn; waar na vervolgens het Poinct vari onderzoek zoude hebben moeten zyn , of 'er ook andere voorziening, buiten de gedeclineerde ampliatie van magt van Heeren Gecommitteerden hoodig zoude zyn, waar over een nader Befoigne zoude kunnen zyn gedecerneerd, en door de Leden aan hunne Principalen inmiddels kennis zyii gegeeven van het geadvifcerde door de Steden Dordrecht en Amfterdam. Dat zy Heeren Principalen verder vertrouwen 1, dat, by de Contra-Aanteekening gepofeerd zynde , dat de Heeren Gecommmitteerden om geen meerder magt hadden verzocht, als eigenlyk alleen de noodzakelyk heid aangedrongen hebbende tot het beraamen 'eener nadere voorziening omtrent het doen van een judicieel onderzoek, het aan de attentie van de Heeren van Haarlem en verdere Steden zal zyngèé'chappeerd, dat de waarheid van het tegenövergeftelde middag klaar blykt uit de eigen woorden van de Heeren Gecommitteerden, voorkomende pag. 23 (*) van hun Prae-Advis, alwaar zy onbewimpeld explicecrende, wat zy &oót de. nadere voorziening ,by hunne Misfive vermeld , verdaan , verzoeken , dat het onderzoek, DOor hen niet politicq en gecombineerd met de Magiftraat mogt gefchieden, maar door hen alleen w wel zoodanig, dat B-ezelven dat onderzoek niet alleen mogt en doen m £*) Hier voor, Bladz. 148'. CU  X 404 X op een politicque wyze, maar ook het vermogen hebben om tot voortzetting van het zelve onderzoek judicieele middelen in het werk te /lellen , en dat hen een Perfoon werde toegevoegd ter waarneeming van het regt der Hooge Overheid gjfc., waar door zy een ampeler magt trachten te verkrygen, dan zy te vooren hadden, over welke Misfive en Pr