VERZAMELING VAN s t u :k k e Betrekkelyk tot het zenden eener COMMISSIE VAN HUN EDÏLE G R 0 0 T-M O O £ N D E X, O E II E ï ■ REN S T A ATEN VA N HOLLAND £ N \V E S T V R 1 E S L A N D , NAAR ROTTERDAM, Tot hst onderzoek naar de oorzaken van de aldaar plaatshebbende onwettigheden en het wan* trouwen, en tot het beraamen van ge* paste middelen ter hertelling van de openbare rast :■ in den jaare 1784. DERDE DEEL. Te DORDRECHT, By A. BLÜSSÉ en ZOON, en te ROT T E R D A M, Bt J. KRAP, A.Z. M D C C L X X X r,   INHOUD VAN HET DERDE DEEL. Blad?-, I. REQUEST van P. Stalker, C. S. aan liet gecombineerde Collegie, in dato 17 December 1784. . • • • 1 II. EXTRACT uit de Refolutien van Hun Ed. Mog. fcn Ed. Gr. Achtb. relatif het voorgaande Request, van 5 Jan. 1785. . . 4 III. EXTRACT uit de Refolutien van deHeeren Staaten van Holland en Westvriesland, van 4 February J785. •• • -5 IV. MISSIVE van Heeren Gecommitteerden van Hup Ed. Gr. Mog. te Rotterdam, in dato 3 February 1785. . . 7 Byl. A. EXTRACT uit de Notulen van 't gecombineerde Collegie, van 8 December 1784. . ... 19. L>. Idem van 4 January 1785. . . 23 C. Idem van 5 Janur.ry 1785. . . 25 D.  4 I *. N H O U I). %Vf Byl. D. Idem van i3 January 1785. . 07 E. Idem van 19 January 17S5. . 29 F. Idem van 26 January 1785. . 34 V. EXTRACT uit de Refolutien van Htm Ed. Gr. Mog., van 22 Feb. 1785. . . 38 VI. MISSIVE van He eren Bw/«meefteren en Fraedfchappcn der Stad Rotterdam, in (Jap) 21 February 1785. . , . ^Q VII. CONSIDERATIEN van de Weth der Stad Rotterdam op de Misfive van Hun Ed. Gr. Mog. Gecommitteerden te Rotterdam. . 4a VIK. MEMORIE van gebreken en middelen tot redres in de Schuttery der Stad Rotterdatp. , . t | . ,61 IX. ONTWERP van eene verbeterde Schut- ...... S3 •X. REQUEST van Gequalificeerden uit het ■ gewezen Corps Vrywülige Schutters te Rotterdam , aan liet gecombineerde Collegie, in dato 5 Maart 1785. . . . f|l. No. 1. A. REQUEST ter oprigtin? v»n het geuielde Co>y>j, van den jaare 1783. . 1 . . ,4I ' ., • ■ X.  I N H O U D. 5 X. Byl, N:>. i B. ENGAGEMENT der Leden in hetzelve Corps. . . 146 C. APPOINTEMENToplaatstgemelde Request. . . 149 2. ELUCIDATLE op 't zelve Request. . . . l$Q 3. RTQUESTvan Gecommitteerde uit het Corps Frywillige Schutters, aan Heeren Z?#;-g- Byl. A. VERKLARING van Dr. S. de Mon- ■ . chy. . . . . . . 35Ó B. NARRE van 't gepasfeerde in den Krygsraad van 17.J3 en 1784. . 358 C. it. EXTRACT uit de Notulen der Con¬ frérie van Luitenants en Vendrigs van 4 April 1783. . . . 371 a. EXTRACT uit de Memorie van Elucidatie van 12 April 1783. . 37^ D. MEMORIE van den Luitenant L. van Zwyndregt, wegens het gebeurde op den 3 April 1784. . . . 374 E. VERKLARING van G. Thysfen en Maria Hogendjh. . . .428- F. VRAGEN met derzelver Refponfiytn Van den Colonel Elfevier aan de Onder - Officieren en Adslborften van de Comp.  8 INHOUD; Qpwp, No. 9, welke op den 3 April 1784 onder de Wapenen zyn geweest. 431 G. 1. VERKLARING van den Avocant Kreet' • .. . » 44Ö =j VERKLARING van den Advocaat de Witt.. . . -451 ver-  VERZAMELING VAN S T U I X E I, Betrekkelyk tot het zenden eener COMMISSIE 'Van Hun Ed. Groot Mogen den, de Heeren staaten van holland en westvrieslanb NAAR HGTTEKDA Mi REQUEST van Pietef Stolker; Cum futSi den 17 den December 1784, dan de Edele Mogende Heeren , Getommittèerden van weegens Hun Edele Groot Aiogende, de Heeren sta aten van HOLLAND dl WESrVRÏESLAND, ei% de Edele Groot Achtbaare Heeren Schout, Bar ge mee/teren, en. Schepenen der Stad Rorterdam, geprefenteerd. CrTcveii niet Schuldigen eerbied te keiincrf ., Pieter' Stolker ^ Jakób Petrus v&n Heeli ffiiantm iii. deel; A He eene Commisfie, waar toe zo lange tyd en zo veele kosten geïmpendeerd worden , en waar van wy niet ontveinfen willen het einde nog op verre na niet te kunnen voorzien, onder anderen ook om de weifiige tyd, welke zo wei de IIccren van de Magiftraat t als het Collegie van Officier en Schepenen tot .  tot het houcien der politicque en judicieele Vergaderingen met ons belteden, en het deelineeren der door ons gedaane voorfiagen , om met meerder acceleratie de Belbignes re kunnen voortzetten ; dat, zeggen wy , op die wyze dezelve Commisfié ten opzigte van deszelfs zo wezenlyk gedeelte, als is het onderzoek ra de fource van het opgevat misnoegen en wantrouwen, het but niet zal bereiken, maar geheel infructueus uitvallen. ;'. .„ Wy zouden, Edele Groot Mog. Heeren, hier meer by kunnen voegen, doch deze eenvoudige confideratie is ons voorgekomen genoegzaam te zyn, om ons fentiment in dit opzigt te juftificeereH , immers en in allen gevalle , om U Edele Gr. Mog. te overtuigen , dat wy, den aart van onze Commisfié, zoo als die by Refolutie van 10. Augusty is gedecerneerd , in agt neemende, van dit poinct niet hebben mogen afzien, maar vcrpligt zyn geweest het goedvinden en de welmeening van U Edele Gr. Mog. te vraagen , waar van wy dan ook eerbiedig verzoeken zo fpoe-* dig doenlyk te mogen worden geïnformeerd. Waar mede, Édele Groot Mog.. Heeren, zullen wy God Almagtig bidden U Edele Groot Mogenden te willen houden in Zyn heilige belchermi,ng. III. DEEL. B Ge-  X i8 X Gefchreeven in Rotterdam den 3. February 1785. (Onder ffond) U Edele Groot Mogenden Dienstwilligen, De Gecommitteerden van de Staaten van Holland en West-vriesland te Rotterdam. (Lager ftond) Ter ordonnantie vau dezelvcn (Geteekend ) Rudo/f Baelde. EX,  X '9 X A. EXTRACT uit de Notulen der gecombineerde Vergadering van Heeren Gecommitteerden van hun Edele Groot Mrg. en de Magiftraat der Stad Pvotterdam. Woensdag den 8 December 1784; Poft meridiem. jOEeeren Gecommitteerden hebben ter Vergadering voorgedragen , dat Hun Edele Mogenden , hebbende overwogen den inhoud der Informatien, Welke in dit gecombineerd Collegie zyn ingewonnen , bctrekkelyk tot het geene op' en omtrent den 8 Maart 1783 is voorgevallen, vermeenen , dat, naar dien uit dezelven in facto confteert, dat'ter dier tyd verregaande ongeregeldheden en excesfen hebben plaats gehad, nu ter verdere voldoening ■aan de Commisfié , welke op Hun Edele Mog. gefamentlyk met de Magiftraat by Hun Edele Groot Mog. Refolutie van 10 Augufiy is gedefereerd, van wegens deeze gecombineerde Vergadering zoude beboeren te worden gerequireefd ecnige informatien en elucidatien van de Collegien van Politie en Juftitie op , dien tyd gefungeerd hebbende, en B a Zulks'  >.( aó ):( zulks te meer, daar de gefuppediteerde Notulen dier Collegien, vergeleken met het geene in facto gepasfeerd is , aanleiding geven * om van dezelven omtrent fommige zaaken eene meer gedetailleerde opening te geven. Dat mitsdien uit de gemelde informatien gebleken zyude, dat het oprichten cn illumineeren der Eerepoorten op den gemelde 8 Maart voor het zakkedraagers Huis is gedaan , met voorkennis en toeftemming van Heeren Burgemeefteren van dien tyd, van dezelve Heereri, na de gedachten van Hun Edele Mog., zoude beboeren tc worden ge^ vraagd opgave der redenen, welke hun bewegen hebben, om toe tc liaan, dat in een tyd, waar in de gisting in dc gemoederen van het Gemeen en de animofiteit zich reeds binnen deze Stad openbaarde, waar van het disleumieeren van oproerige gefchriften , \u cfpcnb 1] I ngï Straat, en aan de Huizen bede!-. - m gel l,tOI rïcri igder aanftaande verjaardag van Acn Heer Erfïladhuuder, cn het gerucht, dat de Huizen van notabele Graanhandelaars tegen den gemelde 8 Maart met plundering bedreigd wierden, de duidclyke bewyzen waren; in een tyd, waar in dus byzouder moest worden gewaakt tcgens alles, wat tot ftoring der publicque rust zoude kunnen (trekken , of door buitengewoone vrolykheden aanleiding geeven tot oproerige beweegingen , dezelve Eerepoorten , welke aaji de Stad toebehoorden, voor he?  X « X het gemelde zakkedraagers Huis wierden opgericht en geïllumineerd , en zulks daar dezelve feriert het jaar 1766, welke evenementen 'er ook plaats hadden gehad, nimmer waren gebruikt geweest, en het verzoek daar toe niet door het geheele zakkedraagers Gilde, of door de Hoofdlieden uitdes.zelis naam, maar alleen door eenige zakkedraagers aan het Huis van den, Heer Prrcfident Burgemeester was gedaan , en de Hoofdlieden vervolgens zich alleen in de Kamer van H. H. B. B. hadden begeeven, om derzelver goedvinden daar omtrent tc verftaan ? Dat wat betreft het Collegic. van de Wet, in Maart 1783 gefungeerd hebbende, hoe zeer het zelve in het geeven van de permisfi.e tot her oprichten en illumineeren der geaielde Eerepoortcn niet. fchynt geconcerneerd te zyn , echter in aanmerking genomen zynde , dat. dat Collegie voor de bewaaring der. rust, ordre cn goede politie moet vigileeren, aan het zelve zoude behooren te worden gevraagd, of ook eenige informatien-kan fuppediteeren, welke tot het nagaan der fources van het geen op en omtrent den gemclden S Maart is voorgevallen, aanleiding zouden-kunnen geeven,, als mede hoe het-is toegekomen, dat van wegens dit Collegie, niettegenftaande reedsop den 6 Maart door den Heer Schout, aan het zelve was voorgedraagen de groote vvaarfchynlykheid, dat de toen aauftaande verjaardag van 2£yne Doorlugtige. EoogB 3 heid  X " X hei.1 niet rnct de behoorlyke tranqulitcit en gefchiktiieid zoude worden gevierd, waar van het rondgaan en ophaalen van geld voorbodenswaren, geene meerdere efficacieufe voorzieningen zyn beraamd en in het werk gefield, waar door de voorfz. bedelaryen , openbanre preparatien tot buitengewonne vreugdebedryven, en de daar uit gevolgde excesfen , en baldadigheden met 'er daad geftuir en de goede ordre en politie bewaard zyn? Terwyl eindelyk ook san het Collegie van Omeier en Schepenen van dien tyd zoude behooren te worden gevraagd , waarom de Juftitie niet dadelyk tot weering van de toen plaats gehad hebbende excesfen heeft gevigileerd, en naderhand tot ontdekkeing van die geene , welke zich daar aan hadden fchuldig gemaakt , geen meerdere recherches gedaan , als de Notulen van het zelve Collegie van dien tyd urtwyzen ? Dat Hun Edele Mog. begrypende , dat van wegens decze Vergadering op de bovenftaande poir.cten van dezelve refpective Collegien der zeiver fchriftelyk bericht cn elucidatie behoord te worden g'requireerd, zeer gaarne met Hun Edele Gr. Ad-tb. , indien dezelve zich met het voorfz. fentiment eonformeeren , willen overleggen , op welke manier deeze requifitie ter kennisfe van die Heeren , welke op den ge- mel-  X *3 X melde tyd dezelve Collegien hebben uitgemaakt, gevoeglykst zoude kunnen worden gebragt. En is deeze Propofitie by de Heeren van de Magiftraat overgenomen. B. Dingsdag den 4 January 1785. un Edele Groot Achtbaaren hebben ter Vergadering voorgedraagen, dat zy in overweeging genomen hebbende de voorflag door Heeren Gecommitteerden op den 8 December laatftleden gedaan, met Hun Edele Mog. volkomenlyk van begrip zyn, dat, naardien aan-deze gecombineerde Vergadering is gedemandeerd het onderzoek na den oorfprong, uit welke het voorgevallene binnen deze Stad is ontdaan, de gemelde Vergadering dan ook in allen opzigten geregtigd en bevoegd is, om van allen en een yder, wie hy ook zy, zoodanige elucidatien en informatien te vorderen als tot ontdekking van die fources aanleiding zouden kunnen geven, dan, hoe zeer Hun Edele Groot Achtbaaren opregtelyk betuigen , tot dat heilzaam einde gaarne te willen medewerken , en daar toe waarlyk allezins gedisponeerd te zyn, kunnen zy echter in geenen deelen ontveinzen , dat aan hun zêer bedenkelyk, B 4 zoo  zoo niet geheel onbegaanbaar zyn voorgekomen de middelen,' welke daar toe door Hun Edel Mog.' by der zélvër Propolkie worden voorgeflagen en' aan de hand gegeeven, als' kunnende haar Edele Groot Achtbaaren, niet verbergen voikomenlykin het begrip te liaan, dat deze gecombineerde Vergadering geenzins kan worden aangemerkt, om, daar aair dezelve alle de Notulen, by de refpecüve Vergaderingen van Politie en juftitie dezer Stad in den jaare 1783 gehouden , behoorlyk zyn geëxtradeerd, evensvvel nog van de Collegien van dien tyd, fchbori thans niet meer exflreèrehdè, Colle. giafiter te kunnen rc'quireercn, zoodanige infor-' niïtieri en elucidatien , 'als by de voorfz. Propofuie nader wordt voorgefteld ; veel min dat deze gecombineerde Vergadering in eenigerlei wyze' zou geregtigd en bevoegd zyn, om van dezelve Collegien als nu Collegialiter af te éïsfeheri cn te vorderen een fchriftëlykè opgave van de redenen en motiven , welke hun , nu byna twee jaaren geleden , bewogen en gedetermineerd hebben: dat het Hun Ed. Gr. Achtb. al verder by deliberatie over die materie is voorgekomen, 'dat, al konden die refpective Collegien , welke geheel vernietigd zyn, weederöm tot exiftentie 'gebragt worden, 'er echter dan nog in de executie van het geproponeerde door Hun Edel Mog. zo veel gegronde dïfficulteiten réïideeren', dat het zelve (naar het oordeel van Hun Edele Gr. Achtbaaren,) als geheel  ):.c *5 heel ondoenlyk moet aangemerkt worden, en waarom Hun Edele Groot Achtb., hoe ongaarn , dan ook moeten declarecren, zich met het fentimenti van Hun Edele Mog. ten dien opzigten niet te kunnen conformeeren. C. Woensdag den 5 January 1785. Post merediem. BEeeren Gecommitteerdens hebben voorgedraagen , dat zy geëxamineerd hebbende het antwoord van Hun Edele Gr. Achtb., op de propofitie door Hun Edele Mog. den 8 der gepasfeerde maand gedaan , uit het zelve hebben gezien, dat. Hun Ed. Gr. Achtb. , hoe zeer volkomenlyk toeftemmende de bevoegdheid van deze Vergadering om tot ontdekking van den oonpongdergebeurtenisfen binnen decze Stad voorgevallen, en ook (zoo als by de Refolutie van Hun Ed. Gr. Mog. van den 10 Augustus niet te vergeefs is bygevoegd) van het aldaar fubfifteerdongenoegen en wantrouwen, van alle en een iegelyk de noodige informatien en elucidatiete requirecren , eenvoudig het door HunEd. Mog. gedaane voordel declineeren, zonder er byte voegen, of aan de hand tc geven een ander middel of expediënt, waar door, na de gedachten van B 5 Hun  X 26 X Hun Edele Gr. Achtb., het geene in factobeweezen is, op en omtrent den 8 Maart 1783 gepasfeerd te zyn, zoude kunnen bereikt worden. Dat de reden, waarom Hun Ed. Mog. hebben geproponeerd, om deswegens aan de toen gefungeerd hebbende Collegien eenige vraagen ten fine van bericht voor te (tellen, daar in beftaat, dat het hun is voorgekomen, dat het onderzoek na dit poinct niet kon blyven by het inwinnen van informatien, die alleen bevvyzon , wat 'er gebeurd is, zoo lang Vr mogelykheid is , om nopens de fource en aanleiding nadere ontdekkingen te doen , en dat na hunne gedachten hetzelve onderzoek langs het voorgcflage middel, gevoeglykst ja eeniglyk, konde worden voortgezet, dan dat l lm: Edel Mog. niet willen afzyn te betuigen, dat zy van hunne gedachten diesweegens wel zouden willen afzien , by aldien Hun Edele Gr. Achtbaaren kunnen aan. wyzen een anderen weg, of fuppediteeren een ander middel, langs het welk zulks beeter of even eens zoude kunnen gefcheiden. Dat deze conhderatie Hun Edele Mog. aanleiding , en , zo zy vertrouwen, volkoomen regt geeft, om, alvorens zich te bepaalen , of zy by derzelver fentiment zullen moeten perfifteeren, aan de Heeren van de Wet te vraagen, of Hun Ed. Gr. Achtb. zich.met de gedachten van Hun Edele Mog. niet kunnende conformeeren, mitsdien van begrip zyn, dat het politicq onderzoek naar  X * X naar het gepasfeerde op en omtrent den 8 Maart 1783 moet worden gelaaten by het inwinnen der informatien, zoo als tot nog toe gefchied is; dan of Hun Edele Gr. Achtb., in tegendeel begrypcnde, dat men nog meerder moet beproeven en in het werk ftellen , om ter voldoening aan de intentie van den Souverain de fource van dien na te gaan, het een of ander middel ter bereiking van dat oogmerk, weeten aan de hand te geeven; ter* wyl het Hun Edele Mog. byzonder aangenaam zal zyn, indien Hun Ed. Gr. Achtbaaren iets kunnen voorflaan, waar door de gedachten omtrent dit poinct kunnen worden geconcilieerd, en voorgekomen alle dcliberatien , welke , indien Hun Edele Mog. vermeenden by hun fentiment te moeten perfifteeren , wederom tot oniiangemaame dinerenten en daar uit rcfulteerende ftremming yan den loop deezcr Befoignes aanleiding zouden kunnen geven. En is zulks by hun Edele Gr. Achtbaai-en overgenomen. D, Dingsdag den 18 January 1785. ? lECuti Edele Gr. Achtbaaren geëxamineerd hebbende de nadere voovflag van Hun Edele Mog., op den 5. dezer ter Vergadering gedaan, declaree- ren,  X *8 ):( ren , dat zy geenzins van begrip zyn , dat het onderzoek na het voorgevallene op of omtrent den 8 Maart 17S3 moet worden gelaaten by het inwinnen der informatien van het gebeurde 'ter dier tyd, maar dat ter voldoening aan de intentie van den Souverain, zoo veel zulks doenlyk is, ook moet worden nagegaan de fource, waar uit het zelve is voortgefproten. Hun Edele Gr. Achtbaaren mitsdien de voorfz. voorOag van Hun Edele Mog. overwogen, en zich alle moeite hebbende gegeeven om een expediënt uittedenken , ten einde aan het gemanifefteerde oogmerk van Hun Edele Gr. Mog. te voldoen , hebben gemeend als zoodanig een expediënt te moeten aan de hand en dienvolgens in bedenking geven, ofniet, naardien Hun Edele Mog. in het begrip fchynen te ftaan , dat de gefup. pediteerde Notulen, concerneerende het voorgevallene voor en op den 8 Maart 1783-, eene meer. gedetailleerde opening ver&isfchen , aan de tegenwoordige exteerende Collegien van Politie, en Juftitie dezer Stad, van wegens deze gecombineerde Vergadering, zoude kunnen worden geproponeerd, om ieder in den haaren, by de in dien tyd gefungeerd hebbende Leden van die refpeciive Collegien te informeeren , of dezelvcn ook eenige nadere elucidatien kunnen fuppediteeren., waar door een meerdere aanleiding zoude worden gegeven tot he; ontdekken der fources van het.geen voor  ):( a9 X Voor en op den gemelde 8 Maart is voorgevallen', fpeciaal met betrekking tot het geen by de oprichting der bekende Eerepoörten heeft plaats gehad, ■en om voorts van de voorfz. ingekomen elucidatien aan dc gecombineerde Vergadering te geeven communicatie. Hun Edele Gr. Achtbaaren vermeenen , dat door zoodanige berichten aan het oogmerk van hun Edele Mog. zoude kunnen worden voldaan,' terwyl zy, hoopende, dat door dit opgegeven* middel de verfchillende gedachten , omtrent dit poinct zullen worden geconcilieerd, dan ook mogen verwachten, dat Hun Ed. Mog, afziende van derzelver fentimenten , wel zullen willen voorkomen alle deliberatien, welke tegens de intentie van Hun Edele Gr. Achtbaaren mogelyk anderzins wederom tot onaangenaarne differenten aanleiding zouden kunnen geeven. En is het voorfz. antwoord en geproponeerde by Hun Edele Mog. overgenomen. E. Woensdag den 19 January 1785. HBC. H. G. G. hebben ter Vergadering voorgedraagen, dat hun Edele Mog. overwogen hebbende het antwoord, door Hun Ed. Gr. Achtbaaren op gifteren gegeeven op de nadere propofitie door Hun Edele Mog. op dén 5. dezer maand gedaan, be-  X 3° X iietrekkeiyk het vraagen van bericht en elucidatien van de Collegien van Politie en Juftitie in Maart 17S3 in functie geweest zynde, met leedwezen moeten declareercn , dat het expediënt daarby door Hun Edele Gr. Achtb. aan de hand gegeeven, Hun Edele Mog. is voorgckoomen, zoo omtrent de form , als de materie zelve, aan merkelyke defecten te laborceren, en zoodanig onvoldoende te zyn, dat Hun Ed. Mog. in het amplecteeren vau het zelve volftrckt moeten difficulteercn. Dat wat betreft de form, op welke volgens het zelve yqorftel van Hun Edele Gr. Achtb. de bedoelde informatien van de gemeffle refpective Collegien zouden worden gevraagd, Hun Ed. Mog. niet penetreeren , uit welken hoofde de tegenwoordig exftee:rende Collegien van Politie en Juftitie zich meerder bevoegd rekenen, dan deze gecombinecrde Vergadering tot het vraagen van informatien of elucidatien, aan de toenmalige Leden dier refpective Collegien , daar de Refolutie van Hun Ed. Gr. Mog. van 10. Augustus laatlederi het onderzoek ha de föurce van het voorgevallene tot welkers ontdekking Hun Edele Gr. Achtbaaren zelve die elucidatien willen vraagen, demandeert niet aan Hun Ed. Gr. Achtb., of de tegenwoordige Collegien van Politie en Justitie, maar aan hun H. H. G. G. gefamentlyk met de Magiftraa' deczer Stad. Dat belangende de zaake zelfs, de vraag, zoo als •  X 31 X als die door Hun Ed. Gr. Achtbaaren is ingericht, het na de gedachten van hun H. H. G. G. er zeer Terre van daan is, dat op die wyze zoude kunnen worden voldaan aan het oogmerk, het welk zy zich hebben voorgefteld, en waar aan zy echter vermeend hebben , en als nog vermeenen , dat door het beantwoorden der vraagen, zo als zy dezelve by hunne propofitie van den 8 December hebben voorgedraagen, zoude kunnen en behooren .voldaan te worden. Dat immers door het eenvoudig vraagen aan de Leden der refpective Collegien van dien tyd, „ of dezelven ook eenige nadere elucidatien kun* „ nen fuppediteeren, waar door eene meerdere ,, aanleiding zoude worden gegeeven, tot het ,, ontdekken der fources van het geen voor en op „ den 8 Maart 1783 is voorgevallen," niet zal kunnen bereikt worden het but, om langs dien weg zo veel tiiogelyk na te gaan, of het gedrag van dezelve toenmaalige Collegien, ieder in den haare , al of niet aanleiding heeft gegeeven niet alleen tot het ter dier iyd gepasfeerde, maar ook ( het geen Hun Edele Gr. Achtb. telkens fchynen uit het oog te verliezen, en Hun Ed. Mog. daarom nogmaals moeten repeteeren ) tot het opgevat misnoegen, en wantrouwen, maar dat in tegendeel de gevraagde elucidatien meer gedetailleerd Zullen moeten behelzen de redenen , welke dezelve Collegien, of de Leden van dien, ter dier tyd ge-  X 32 X gemoveerd hebben , om zoodanig te handelen; als zy gedaan hebben , zullen Hun Ed. Gr. Mogl volgens hoogst derzelver gemahilëfteerde intentie by het te doene rapport (immers zo veel doenlyk) kunnen geïnformeerd worden van de foiirce en"aanieidingtot dat gepasfeerde, eh dat opgevat misnoegen en wantrouwen, en kunnen beoordeelen, of het zelve eeriigën grond heeft gehad, ja dan neen. Terwyl het zelfs hard ën onréedelyk zoude kunnen voorkomen , dat aan dezelve Collegien of Leden van dien niet wierd gegeeven de gelegenheid, om weg te neemen de verwondering, die anderzins, uit aanmerking van verfchillende omftandigh'edeh , omtrent der z'elver verrichtingen natüurlykér wyze ontftaatl Dat Hun Edele Mogende mitsdien zich onbevoegd reekenen, het voorftel van Hun Edele Gr. Achtb. té amplecteeren, en hoe ongaarne ook zich zouden verpligt oordéelen, om op dit poinc»; (welkers applicatie zich op meer dan een refpect in de verdere behandeling dèr zaake zal manifeiteèreri ) by derzelver fentiment, zo als zy het op 8 December hebben geuit, te moeten perfistccren :' doch dat zy echter, aan de eene zyde in aanmerking neemende het volmondig adveu van Hun Edele Gr. Achtbaaren , dat de fourcès moeten worden nagegaan , en derzelver declaratoir vaii bereidwilligheid, om daar toe te concurreeren, eh, aan de andere zyde niet, dan in de uitterftenoo<£ zaa»  5K 33 X zaakelykheid , recours willende riemen rot het maaken van een adres aan Hun Edele Gr. Mog., als nog aan Hun Edele Gr. Achtbaaren een blyk willen geeven. van hunne infchikkelykhèid bmtrer.t de wyze, op welke de meergemelde informatien en elucidatien ter Tafel van deze gecombineerde Vergadering zouden worden gebragt, mits maar aan het gebuteerde oogmerk werde voldaan ^ Èrt mitsdien (zonder af te gaan van hunnefustenue , dat deze gecombineerde Vergadering het regt heeft, om direct dezelve informatien te mogen vraagen) declareeren, wel te mogen lyden, dat een proef genomen werde, of zulks kan gefchieden door tusfchenkomst van de thans fungeerende , refpective Collegien van Politie en Justitie, en zelfs aan dezelve Collegien wel te willen overlaaten de manier, op welke het vraagen van dezelve elucidatien en informatien aan de Leden der te vooren gefungeerd hebbende Collegien zal worden ingericht, mits de Vraagen maar zoodanig worden voorgefteld, of ten minften dat effect hebben, dat de in te komene en in deze gecombineerde Vergadering te fuppediteerene berichten behelzen eene zoodanige gedetailleerde opening, dat de poincten, zoo als die door hun Edele Mog. zyn voorgefteld, daar in derzelver beantwoording kunnen vinden. Het welk by de Heeren van de Magiftraat is •©vergenomeu. ui. d e e l> C Woem*  'X 34 X F. Woensdag den 26 January 1785. Edele Gr. Achtbaaren zich expliceerende op den naderen voorfiag, door Hun Edele Mog. den 19 dezer ter Vergadering gedaan declareeren : dat zy geenzins contesteerende de bevoegdheid van deze Gecombineerde Vergadering om van allen en een iegelyk tot het nagaan der fources, van het voorgevallene, of van het fubfifteerend misnoegen en wantrouwen de noodige informatien en elucicidatien te kunnen en mogen neemen, niet te min in het begrip ftaan, dat die informatien en eclucidatien, wanneer die van de afgetreede Leden der voorige Magiftrature in dezelver refpective gewezene qualiteiten zouden mogen werden gerequireerd , alleen kunnen en behooren te dienen tot fupplement der gehoude en geëxtradeerde Notulen , in zo verre die niet genoegzaam geoordeeld worden, en dat zoodanig een fupplement der Notulen niet gevoeglyker van dezelven kan worden gevraagd, dan by de thans fun geeren* de Collegien, immers en in allen gevallen komt het Hun Edele Gr. Achtbaaren voor, dat zoodanig een confidentie voor de Leden dier gefubfifteerd hebbende Collegien, ter vermyding van hef doen  X 35 X doen van alle kleinigheid aan de Regeering, alleszins noodig is, en dat daarenboven zoodanig een iupplement volkomen genoegzaam is tot het doen van een volkomen Rapport, conform Je bekende Refolutie van den 10 Augustus, welke Refolutie althans ten dezen opzigten geen alteratie heeft geleden. Hun Edele Groot Achtb. oordeelen mitsdien, ender herhaalde betuiging van Reeds bereid te zyn, om te concurreeren ter bereiking van het but en oogmerk , het welk zy zich met Hun Edel Mog., niet min in het wegneemen van het lubfiftecrend misnoegen en wantrouwen ( het geen 2y geenzins uit het oog verliezen ) als in de ontdekking van den oorfprong der gepleegde excesfen voordellen; alsnog te moeten perfifteeren by derzelver declinatoir antwoord op de propofitie van Hun Edele Mog. den 8 December laatstleden ter Vergadering gedaan: terwyl Hun Edele Groot Achtb. niet te min betuigen, met inhasfie van hun gegeven antwoord op de nadere propofitie van Hun Edele Mog. van den 5 deczer (by welk antwoord zy vermeend hebben van hunne zyde een gepast expediënt te hebben gefuppediteerd ) als nog bereid en geneegen te zyn , om van de afgetreeclene Leden der voorige Magiftrature te vernemen , of dezelve Leden in ftaat zyn, om de Notulen tot derzelver respectieve Departementen beC a hoo-  X 36 X hoorende, te kunnen amplieereu met eenige meerdere informatien en elucidatien, concerneerende het voorgevallene op of omtrent den 8 Maart 1783; waardoor, na het begrip van Haar Edele Groot Achtbaaren, dan ook aan de gemelde afgegaane Leden geene ongunftige gelegenheid zal worden verfchaft, om de verwondering, die (zoo als Hun Edele Mog. zich uitdrukken) anderzins uit hoofden van verfchillende omdandigheden, omtrent derzelver verrichtingen zoude ontdaan, des begerende, te kunnen wegneemen en te doen cesfeeren. En naardien Haar Edele Groot Achtb. zich geenzins kunnen inlaaten in het inquireeren naar de redenen en motiven van het ter dier tyd geadvifeerde van de voorfz. afgetreede Leden , zoo kunnen zy zich in geenerlei wyze verbinden, tot het doen van zoodanige voordellen als door Hun Edele Mog. by de voorfz. propofitie worden voorgcfchreeven. Haar Edele Groot Achtb. vertrouwen , dat Hun Edele Mog. wel zullen willen afzien van hun te exponeeren aan bet neemen van proeven , die hun uit den aart der zaake niet practicabel , en met een politicq onderzoek geheel onbedaanbaar voorkomen ; en durven mitsdien hopen , dat Hun Edel Mog. geen zwaarigheid zullen maaken, om zich met het expediënt door Hun  X V ):( Hun Edele Groot Achtb. voorgeflagen, wel te willen conformeeren. Welk Declaratoir by Hun Edele Mog. is overgenomen. (Onder ftond) Accordeert met de voorfz. Notulen. ( Geteekend ) Rudolf Baelde. « C 3 EX-  X 38 X EXTRACT uit de Refolutien van de Heeren Staaten Van HOLLAND EN WESTVRIESLAND, in Hun Ed. Groot Mog. Vergaderinge genomen op Dingsdag 22 February 1785. Ontvangen een Misfive van Burgemeeftcren en Vroédfchappen der Stad Rotterdam, gefchreeven aldaar den 21 dezer, waar by op het verzoek van het Collegie van Schout en Schepenen derzelve Stad ter kennisfe van Hun Edele Groot Mog. brengen derzelver confideratien , aan hun overgegeeven , voor zoo ver dezelven betreft, op de Misfive van Hun Edele Groot Mog. Gecommitteerdens aldaar, den 4 dezer ter Vergadering ingekoomen, breeder hier na geinfereerd. Fiat infertio. Waarop gedelibereerd zynde, is goedgevonden en verftaan, dat de voorfz. Misfrve en daar by gevoeg-  ):( 39 X voegde confideratien van het Collegie van Schout, Burgemeefleren en Schepenen der Stad Rotterdam zullen worden geëxamineerd door de Heeren van de Ridderfchap , en verdere Hun Edele Groot Mog. Gecommitteerden tot het Groote Befoigne , met eenige van de Heeren Gecommitteerden te Rotterdam, en de Vergadering, by het Commisforiaal van den 4 dezer, op de Misfive van Hun Edele Groot Mog. Gecommitteerden in dezelve Stad, daar op tetJens gediend van derzelver confideratien en ad vis. Accordeert met de voorfz. Refolutien, C 4 MIS-  )•■( 4° ):( MISSIVE van Heeren Burgemeefteren en Vroedfchappen der Stad Rotdam , aan de Edele Gr. Mog. Heeren Staaten van HOLLAND EN WEST» VRIESLAND. EDELE GROOT MOGENDE HEEREn! ^ aardier, aan ons van wegens het Collegie van Schout , Burgemeefteren en Schepenen overgegeven zyn derzelver confideratien , voor zoo ver hun betreft, op de Misfive van UEde]e Groot Mogenden Gecommitteerdens alhier den J deezer Maand ter Vergadering ingekomen, hebben wy , 0p het verzoek van het gemelde Collegie, niet willen of kunnen afzyn , om dezelven te brengen ter kennisfe van U Edele Groot Mogenden , ten einde op dezelven zoodan,g reguard zoude kunnen worden geflagen als U Edele Groot Mogenden zullen oordeelen te behooren. Waar-  X 4« X Waar mede, Edele Groot Mogende Heeren, wy U Edele Groot Mog. bevelen in de befcherminge Godes en byven edele GROOT MOGENDE HEEREn! , (Onder ftond) U Edele Groot Mog. onderdanige Dienaaren, Rotterdam Burgemeefteren en Vroed- den 21 February febappen der Stad Rotter1785- dam. (Lager ftond) Ter ordonnantie van dezelven. (Was geteekend) W. W. van BerckeJ. C 5 CON-  X 43 ):( CONSIDERATIEN van het Collegie van Schout, Burgemeefteren en Schepenen der Stad Rotterdam, op de Misfive van Hun Ed. Gr. Mog. Gecommitteerden aldaar, van 4 February EDELE GROOT ACHTBAARS HEEREN.' In gevolge de Refolutie van U Edele Gr. Achtb. van den 7 dezer, geven wy ons de eer van aanü Edele Groot Achtb. te fuppediteeren de confideratien , welke wy meenen te hebben , op het adres , door de Gecommitteerden van Hun Ed. Gr. Mog.' op den 4 dezer aan Hoogstdezelven gedaan, waar by dezelven in fubftantie zich beklagen, dat wy hadden gedifficulteerd in een Propofitie, door hun op den 8 December laatstleden ter gecombineerde Vergadering fchriftelyk overgegeven. Wy vertrouwen , Edele Groot Achtb. Heeren, dat de redenen, welke ons daar toe hebben gepermoveerd zoo billyk en gegrond door U Edele Groot Achtb. zullen aangemerkt worden, dat U Edele Groot. Achtb., niet alleen geen zwarigheid zul-  X 43 X zullen maaken, maar zich allezins verpligt zullen rekenen , om die op de meest gepaste wyze te brengen ter kennisfe van Hun Edele Groot Mog., en ons langs dien weg, wel zullen willen disculpeeren van de verdenking, welke wel ligtelyk zouden incurreereh, van om frivole of geheime redenen gedeclineerd te hebben een voorflag, welke men doet voorkomen allezins nuttig en noodzakelyk te zyn. Wy zullen, ten einden om aan de intentie van U Ed. Gr. Achtb. te voldoen, openleggen de redenen . welke ons hebben bewogen, om niet te acquiesceren in de voorfz. gedane voorflag van Heeren Gecommitteerden, en de billykheid van het expediënt, door ons voorgeflagen, aantoonen. Voorts zullen wy de confideratien van Heeren Gecommitteerden, die als objectien tegen ons feutiment in dezen by derzelver addres voorkomen trachten optelosfen. De redenen, Ed. Gr. Achtb. Heeren, waarom wy ons niet hebben mogen, of kunnen conformeeren met het geproponeerde van Heeren Gecommitteerden op den 8 December laatstleden zyn gelegen , en in de natuur van de Propofitie zelve, en in de onbevoegdheid, waar in wy ons hebben aangemerkt te zyn om die te accepteeren; en eindelyk in de moreele onmogelykheid, welke ons is voorgekomen in het volvoeren van het geproponeerde te reüdeeren. Wy  X 44 X Wy hebben reeds , zoo als U Edele Gr. Achtb. uit de Bylagen van het adres zullen hebben gezien, deze onze bedenkingen in fubflantie fchriftelyk opgegeeven , en zelfs gelegenheid gehad, om die by monde met meerder breedvoerigheid aan Heeren Gecommitteerden voor te doen dragen , dan wy zyn ongelukkig genoeg geweest, daar van geen ander gevolg te zien , dan dat Heeren Gecommitteerden , zonder de gronden van onze bezwaren tegens hunne propofitie te releveeren, zich wederom gemeend hebben te moeten addresfeeren aan Haar Edele Groot Mog. om hoogstderzelver welbehagen in te nemen. Doch daar larende alle verdere remarques, zullen wy direct ter materie zelve overgaan. De Propofitie door Heeren Gecommitteerden op den 8 December 1784, in de Gecombineerde Vergadering fchriftelyk overgegeeven, tendeert hoofd, zakelyk tot eene befchryving. ï. Van het Collegie van Heeren Burgemeesteren. 2. Van dat van de Weth. 3. Van dat van het Collegie van Officier en Schepenen , alle zoo als dezelven in Maart *7s3i zyn gecompofeerd geweest. Deze befchryving, Ed. Gr. Achtb. Heeren, welke virtualiter, naar ons inzien, niets verfchilt van een formeele dagvaarding, is by gemelde Propofitie gefundeerd op gronden van befchuldigin- gen:  ):( 45 ):( «pn : by dezelve wordt, wel is waar flegts gevraagd informatien en elucidatien , maar het is ook tevens waar dat die informatien en elucidatien gevraagd worden , omtrent zoodanige Articuleu , waar mede Heeren Gecommitteerden de voorfz. Collegien zelfs directelyk accufeeren. Namclyk Heeren Burgemeefteren van het onty-' dig accordeeren der Eerepoorten. De Weth van geen meerdere en efficacieufer voorzieningen te hebben beraamd, en vastgeflxld, de excesfen en baldadigheden niet dadeiyk te hebben geftuit en de goede order en politie niet te hebben bewaard. Officier en Schepenen van niet dadeiyk te hebben gevigileerd en daar na , geene genoegzame recherches te hebben gedaan. Wy zuilen, Edele Groot Achtb. Heeren , niet urgeeren op de reflexien, welke terftond by het overwegen van het voorfz. geproponeerde ligtelyk in bedenking zouden kunnen komen , namelyk in in hoe verre het pofeeren dezer befchuldigingen is te compasfeeren met de onzydigheid , die in deze bovenal fchynt te moeten worden geobferveerd. Immers door deze befchuldigingen alleen,wordt den grond van klagten, van de zyde der Requestranten gejuftificeerd, en overzulks haar opgevat wantrouwen geblillykt, terwyl het fchynt , als of Heeren Gecommitteerden op die wyze die Klagten  X 46 X ten waarlyk voor Je hunnen overneemen, ja de hunnen maken. Gelyk wy ook niet zulien releveren, of het met de Achtbaarheid dezer Collegie, en met de geetablifeerde maximes tot confervatie van respect en reverentie voor deze Collegien van Magiftratuure zoo voor deze Stad als voor andere Steden zoo voor het tegenwoordige als voor het toekomende , wel over te brengen is, dezelven op die wyze tc befchryven , de prefumtie die zy zelve dejure voor zich hebben , tegen haar te keeren , en het overzulks niet flechts mooglyk, maar zelfs prefumtief te maken, dat zy aan het bedoeld pligtverzuim zouden Ichuldig (kan. Indien wy, Ed. Gr. Achtb. Heeren, de wydlopigheid niet wilden vermyden, zouden wy gaarne op dit respect de onbetwistbare gronden van regten reclameeren , volgens welke onder het/W, qmd cuique tribuendum est , vooral behoord de reverentie, het gespeet en de eerbied den Magiftraaten verfchuldigd, en volgens welke alle dagvaardingen, fchoon tileenlykad'informandum ? voor dezelven als meer of min infameerende aangemerkt worden. Dan wy kunnen ecliter voor U Ed. Gr. Achtb. niet verbergen, dat wanneer wy de natuur van gemelde Propofitie ferieulëlyk hebben nagegaan, wy ons genoodzaakt vinden, rondelyk te declareeren: — dat wy het vragen van opgave der rede-  X 47 X etenen en motiven, welke de respectieve Collegien van Politie en Juftitie bevorens hebben gedetermineerd , aangemerkt hebben als een inquifitie op het gemoed van de Regenten van dien tyd, waar van, zoo wy vertrouwen, geene voorbeelden zullen voorhanden zyn , immers wanneer wy het voorgevallene in den jare 1750 binnen de Stad Haarlem naargaan, het welk in terminis van veel meer importantie, dan het gebeurde hier ter Stede is geweest, vinden wy nogthans niet, dat het zelve met foortgelyke inquifitoire recherches is gepaard geweest. Wy hebben dan Edele Groot Achtb. Heeren geoordeeld daar in niet te kunnen, of te mogen toeftemmen , naardien wy in het begrip (laan, dat in een Land van Vryheid, niemand, wie hy ook zy, aan zoodanige perquifitien moet worden blootgefteld; en dat wy als Magiftraats-Perfoonen moeten zorgen, dat zelfs de geringde onzer Mede - Burgeren , daar aan niet worden geëxponeerd; tervvyl wy, indien wy van ons hadden kunnen verkrygen, die in quiütietoire vragen te admitteeren , ook niet hebben kunnen bevroeden, hoe daar door aan het gebuteerd oogmerk zoude hebben kunnen voldaan worden, want fchoon de Refolutien ën verrichringen van Collegien, of Corpora voor de daden van het geheele Collegie, als eene perfona moralis moeten gehouden worden, en dus aan alle de Leden kunnen geattribueerd worden, die zoodanige Refolutien  X 43 X tien hebben helpen neemen, of, zonder Protest, Aanteekening of iets dergelyks, hebben zien neemen , zoo kan het ten opzigte van de redenen en motiven geheel anders gelegen zyn. Deze kunnen onder diverfe Leden , welken één Collegie uitmaken , zeer diverfe en zelfs tegenltrydig zyn; en wat moet 'er dan, wanneer ( gelyk het verlangen van Heeren Gecommitteerden fchynt te zyn ) een Collegie opgeroepen wordt, om die redenen en motiven op te geeven, wat moet 'er dan van zoodanig eene vordering worden ? Moet ieder Lid de geheime dryfveeren van zyn hart openbaren? En moet het oordeel gaan, niet over hetgeen verricht is, maar over die dryfveeren, welke die verrichtingen beftuurd hebben ? Wy zullen Edele Groot Achtb. Heeren ons weerhouden verder in dezen uitt weiden. Wie ziet niet de onzekerheid van dat oordeel ? Want wie, dan Hy die Harten en Nieren doorzoekt, kan de ware van de valfche dryfveeren der Menfchen onderfcheiden. Eindelyk zoo onzeker als ons bedunkens het effect van die Propofitie zoude geweest zyn, zoo onbeftaanbaar fchynt dezelve te zyn met de regels van regten. Immers zoo de gedisfolveerde Collegien verpligt zyn zich op die befchuldigende vragen te expliceeren , dan loopen zy gevaar van reeds, by voorraad, zich te kunnen inwikkelen in expofitien en narratien, waar uit mogelyk befchuldigingen tegen  X 49 X gèns Hun te elicieeren zouden iyn, het welk óns is toegefcheenen tegen een behoorlyke regtspleging ie ftryden; b'yzohder is hier van applicatie een paslage , voorkomende ih de eerfte Misfive van Heeren Gecommitteerden, aan Hun Edele Groot Mogenden , waar by dezelven hebben gedeclareerd .*' ,, Dat het noch met den aart der zaken noch mee de regtspleging^hier te Lande vigeerende, overëenkomftig was, befchuldigde Perfooneri op èene politicque wyze te hooferi op faiten , door welker aveu dezelve zich in een meerdere of mindere graad, aan een misdaad fchuldig zouden kunnen erkennen." Wy mogen dan Ed. Gr. Achtb. Heeren", zoo wy vertrouwen, gerustelyk ons vleijen, daar de gemelde Propofitie, uit hoofde van deszelfs aart, riatuur en oogmerk, aan' zoo' veele gegronde bedenkingen laboreert, dat U Edele Groot Achtb. onze gemaakte difficulteit } uit die principes niet zullen condemneeren. Dan, Edele Gr. Achtb. Heeren, al koncfSh wy . alle de bovengemelde zwarigheden ter zyde ftellen, al hadden wy, gelyk wy fteeds gedaan hebben, ook in deze, een tfieuW bewys onzer bereidwilligheid willen geeven ; hébben wy geoordeeld tot het accepteeren en executeeren van die Propofitie geheel ongequaffiiceerd en onbevoegd te zyn. tot. deel. S? NsarV  X 50 X Naardien het ons allezins zeker is voorgekomen , dat de Refolutie van den 10 Augustus geenzins influit de faculteit om de, of fungeerende of de reeds gedisfolveerde Collegien te convoceren, af te vragen de redenen hunner handelingen , of dezelven tot verantwoording te roepen, niet alleen heeft dit ons toegefcheenen te ftryden tegen het uitdrukkelyk declaratoir van den Souverain, van tiiet in het oog te hebben de Regering eenige kleinigheid aan te doen ; maar ook tegens het ganfche kloop der Refolutie, welke wel committeert tot een onderzoek van de fources van het voorgevallene en het fubfitTeerend wantrouwen, maarniet van het gedrag der Regering , ten fine naameJyk van verantwoording, naardien anderzins (het geen zonder ongerymdheid niet kan gefield woréen) de Regering, voor een gedeelte of geheel, in het geval zoude kunnen gebragt worden van zich zeiven te moeten oproepen, om zieh voor de gecombineerde, en dus voor hun eige Vergadering te verantwoorden. Naar ons begrip, Ed. Gr. Achtb. Heeren, is het gecombineerd Collegie by gemelde Refolutie van 10 Augustus wel gequalificeerd om te indageeren : 1. Welke tumulttieufe bewegingen 'er plaats ge¬ had hebben. 2. Welke daar van de fources geweest zyn. 3. Wat maatregelen de Regering daar tegen ge- nomen hebbe*. Maar,-  >c si H Maar, daar dat onderzoek, ons bedunkens, 'op zyn hoogst involveert een examen van de genomene Refolutien en van de uitvoering derzelven, hebben wy geenzins kunnen toeftëmmen , dat hier ook uit zoude volgen, daf het zelve zich zou kunnen uitftrekken tot de redenen en motiven waarom de Regering die en geene andere maatregelen genomen hebbe. Waarom de Regering nagelaten hebbe zoodanige maatregelen te neemen, als men hu ex post facto, en na verloop van byna twee geheele jaaren zou k'unnen oordèelen noodig te zyn geweest. Met één woord, het is ons voorgekomen dat hef gecombineerd Collegie wel bevoegd is te onderzoeken , wat 'er gefchied is, maar niet waarom het gefchied is. Daarenboven hebben wy vermeend dat met grond in twyffel kan worden getrokken, of de befchrevene wel kunnen, wel vermogen, of behoren op eenige befchuldigende vragen te antwoorden , voor eene Vergadering, die zy niet kunnen , vermogen, of behooren te erkennen als een Regtbank. v ■ Wilden wy, Édele Gr. Achtb. Heeren, dezef confideratien in al haar kragt voordellen, wy zou den een breed veld hebben, doch wy vermeeneri ons hier van te moeten dispenfeeren, na dat dit poinct, by de onlangs gedane nadere aantekening' Van de Regering der Stad Amjietdam, zoodanig uit=' D' & i<&  X 52 X voerig en bondig betoogd is , dat wy vertrouwen dat op dit iubject niets te voegen nog te repliceeren valt. De onbevoegdheid, waaf in wy oordeelen ons tc bevinden dus geindigiteerd hebbende ^ zullen wy U Ed. Gr. Achtb. ook de moreele onmogelykheid van het geproponeerde trachten onder het oog te brengen i Immers is het buiten alle conteftatie, dat het wederom in (land brengen van een corporatie, die onder verband van Eede bevorens geëxteerd heeft, maar gedisfolveert is, dat het doen revi* visceeren van eene perfona moralis, die beftaan heeft, maar vernietigd is , in regten even zoo onmogelyk ïs, als in de natuur een doode te doen herleeven , naardien het ondoenlyk is de verëehigde Leden dier corporatie te herftellen , even in dien zelfden (laat, waar in zy waren voor hun disfolutie; dit echter is 't, het geen Heeren Gecommitteerden van ons vorderen , wanneer zy voorflaan, om van de Collegien, welke op Maart 1783 geëxteerd hebben, aftevragen de redenen en motiven hunner handelingen. Wy laten het aan het verlicht oordeel van UEd. Gf. Achtb. gerustelyk over, hoe het beftaanbaar Ss, om zoodanige Leden, wier corporatie gedisfolvcerd is, en welke van den eed ontflagen zyn , waar onder zy alleen in hunne refpective qualiteitefl konden fungeeren, Collegialiter af te vergen een  X 53 X een daad, waar toe zy wederom die qualiteit, welke zy geheel verloren hebben , zouden moeten aauneemen, en hoe het mogelyk is, dat in een tyd, waar in zoo een aanmerkelyk onderfcheid moet worden gemaakt, tusfchen een legaale kennis , en die, welke ons van buiten af gefuppedtteerd wordt, zoodanige Leden in het opgeven van de redenen en dryfveeeren hunner denkens- en handelwyze, met ter zyde (telling van de meerdere kennis en ondervinding, welke zy, na een verloop van byna twee jaren gekregen hebben, zich als nu zullen kunnen plaatfen in het tydftip, op welke zy, van die meerdere kennis en ondervinding vcrltoken waren; en dit Ed. Gr. Achtb. Heeren, (lelt inzonderheid dezulken uit die afgetredene Collegien , die na dien tyd zoo een voornaam deel genomen hebben in de opgevatte m snoegens, in een zoodanige delicate omllandig. beid, dat het ons is voorgekomen, dat men de fcrupuleufte probiteit daar aan niet kan of vermag te exponeeren, te meer, dewyl de Leden dier gedisfolveerde Collegien, van den eed ontflagen en dus dien band , waar door zy met hunne Mede-Leden verbonden waren, verbroken zynde, zulks hun (lelt in een toeftand , geheel verfcfnllende van dien, waarin zy zich bevorens bevonden hebben. Wy zullen, Edele Groot Achtb. Heeren, als mu de uitwerkzelen, welke den band des eeds en D 3 het  )•'( 54 ):( feet ontfïag uit dezelve op de Leden van een Collegie natuurlyker wyze hebben moet, niet detail» leeren, maar ons vergenoegen met aangeftipt te hebben de moreele onmogelykheid, welke in het yoorftel van Heeren Gecommitteerden rendeert. Deze nu , Edele Groot Achtb. Heeren , de reedenen zynde, welke ons hebben doen dlfficulteeren in het geproponeerde van Heeren Gecommitteerden, hebben wy echter, om een blyk te geeven van den ernst, met welke wy wilden medewerken ter bereiking van het oogmerk, het wl k wy begrepen dat Heeren Gecommitteerdens zich met hef geproponeerde hadden voorgefteld, een expediënt voorgeflagen , dat ons is voorgekomen daar toe allezins gefchikt te zyn; Heeren Gecommitteerden namelyk, als een motif tot derzelver propofitie over die materie te kennen hebbende gegeeven , dat de gefuppediteerde Notulen omtrent fommige zaken een meer gedetailleerde openingvorderde, hebben wy voorgeflagen, om van de in Maart 1783 geweezene Leden van de Collegien van Politie en Juftitie af te vragen, zoodanige meerdere informatien en elucidatien, als dezelven, tot fupplement der gehoudene Notulen , zoude kunnen opgeeven. En gelyk de gemanifefteerde intentie van hun Ed, Groot Mog. is, dat de Regering dezer Stad géén Weinigheid zouden worden aangedaan , hebben wy, geenzins aan de gecombineerde Vergade-  X 55 X dering betwistende, de faculteit om van nve en een iegelyk af te vorderen, zoodanige informatien , als tot het ontdekken van de fources van het gebeurde alhier aanleiding zouden kunnen geeven , gemeend, dat de informatien en elucidatien, die van de afgetreden Leden der voorige Magiftrature in derzelver refpective gewezene qualiteiten, zoude kunnen worden gevraagd, en over zulks zoude moeten dienen ter ampliatie der Notulen, tot die Vergaderingen, waar in zy destyds fesfie hadden, behoorende, gevoeglykst door de thans fungeerende Collegien, zoude kunnen worden ingewonnen ; dewyl het ons is voorgekomen, dat het in het geheel niet met de intentie van den Souverain zoude ftroken, indien die Leden ten fine voorfz. voor de gecombineerde Vergadering wierden opgeroepen, alwaar hunne Perfoonen in dit geval niet anders als gerequireerden en hunne depofitien, als zoo veele verhoren zoude moeten aangemerkt worden. Hier door wierd, zoo wy meenden, voldaan aan de intentie van Heeren Gecommitteerden , in zoo verre dezelven ten oogmerk hadden, om van alles zoo veel mogelyk een volleedig rapport te kunnen doen, en ook tevens aan die van den Souverain, om van alles behoorlyk onderricht te worden; terwyl aan de Leden van die geweezene Collegien wierd overgelaaten de faculteit en een gunftige gelegenheid, om zich op een en anD 4 der,  X 56 X der, des goedvindend?, breedvoerig te kunnen uitlaten. Het expediënt, door ons voorgeflagen , vertrouwen wy dan dat door U Ed. Gr. Achtb. zoo onaannemelyk niet zal worden geconfidereerd, als het zelve wel door Heeren Gecommitteerden by derzelver adres aan hun Edele Gr. Mog, te kennen geeven, pn waar op wy als nu ons de eer zullen geeven van eenige weinige bedenkingen aan UEd'le Gr. Achtb. te fuppediteeren; men zegge niet, dat zpnder het hoqren en zonder het waart verc fweording afvraagen van die geenen, tegens welke uit hoofde van hunne daden of nalatigheid misnoegen opgeyat is, het oogmerk der Commisfié niet ?oude kunnen voldaan worden; naardien (gelyk wy reeds aangetoond hebben) het oogmerk der Refolutie, zich bepalende tot onderzoeken en rapport doen, zulks heiden zonder, zoodanig een befchryving , zeer wel gefchieden kan, maar gefield zynde, dat zoodanige verantwoording immer plaats kon hebben, zoo zoude daar toe, uit kragte der voorfz. Refolutie niet eerder het tydflip gebooren zyn, dan na gedaan rapport, en dat Rapport, Edele Gr. Achtb.Heeren, yermeenen wy, dat noodzakelyk moet vooraf gaan, ten einden in overweging zoijde kunnen genomen worden, of'er terminihabiles zyn, om de bedpelde Collegien dezer Stad te verdenken, van iets pnbehoorlyks verricht, of, gelyk HWg9 de  X 57 X ( 66 ):( Krygsrand genooten, en als een eigen verkregen regt bezeten worden ; gelyk daar is kei bevisfehen der Wateren van de Spoejen tot Ouderfchie , en alle de Vesten rondom de Stads-Muuren, een voorregt, waar mede die 40 Schutters zyn befchonken geworden. Ook komt, aar ons bericht is, de uitkeering van 1800 guldens, welke de Stad jaarlyks doet, en onder de 12 Hoplieden wordt gedeeld , voor en in de plaats van den Aflag van de Vis, des tyds die 40 Schutteren ten eeuwigen dage gegeven. — En 't is ook op dezen grond van plaatsvertreding, dat over eenigen tyd door fommige Leden des Krygsraads is gefustineerd geworden : dat den Doele met alle deszelfs toebehooren, al mede aan die 40 Schutters afgeftaan, dien Volgens eene wettige Eigendom was der tegenwoordige Schuttery; doch welk regt hun door dé Regering is betwist, en waar op als toen by de meerderheid des Krygsraads is geglisfeerd; waarfehynlyk dat er dien aangaande eene Transactie met de Stad heeft plaats gehad, dcwyl het anders niet wel te begrypen is , hoe de Schuttery het regt van eigendom daar op verloren heeft. Dan hier by zullen wy thans niet verder ffilftaan, voor zoo veelwy dit alleenlyk aanftippen, om te bewyzen, dat de tegenwoordige Burger-Schuttery in de plaats van die 40 Schutters gekomen, en in alle derzelver regten getreden is: gelyk zulks, behalven uit al het geavanceerde , onzes inziens, dui-  x b K duidelyk b'.ykt, uit de dagteekening, op welke de Collatie van dien Brief is gefchied, als zynde dit geweest den aofte van Maart 15S9, en dus 9 jareu na den tyd dat de verwisl'eling van die 40 Schutters met de tegenwoordige Burger-Schuttei-y heeft plaats gehad; dewyl wy niet kunnen bezelfen Waarom die Collatie van dien Brief 171 jaten na dat dezelve gegeven was, gefchied zoude zyn, by aldien dezelve, by die verwisfeling, buiten kragt was gefteld geworden, en 't welk buiten alle waarfchynclykheid is , naardien wy dé Hoplieden dezer Stads Schuttery, by gem: Cronycq-Sehryver, irt de jaren, 1618, 1620, iósaeri 1654 nog alle uit de Burgery aantreifen. Niets ouk is eigenaartiger noch overeenkomftiger met het doeleinde der Stedelyke Schutteryen, dan dat dit Corps op zich zch/c uit het lighaam der' Burgery beltaat, en met geene Collegien van Regering vermengd is. ' Naar luid van den Eéd, zyn dé ingefchrevénen in de Burgerwacht, of Schuttery, verpligt> om ovërëenkoniftig derzelver inftelling: ifte. Schutter te zyn dezer Stad; 2de; Allen Overlast, Geweld, Daaülykheid ert Ongehoorzaamheid te helpen weren , of, met andere woorden, de Rust cn Veiügneitj der Ingezetenen te verzekeren en tc.-e.is alle Seditie eri Oproer te waken; 3de. De gcregti^iiedeii d i«r %pA en AuthoE s / riteit  X 63 X ritèit van de Regering vjot te ftaair, dat is: hef wettig gezag der Regering, als worf anders van onze Burgerlyke Rcgten en Vryheden, te handhaven . 4de. Niet alleen de Èd. Gr. Achtb. Magiftraat en Raad dezer Stad, maar ook fpcciiial de Ed. Groot Mogende Heeren Staaten van Holland en West-Vriesland, als onze hooge en Souveraine Overigheid, Gehouw en Getrouw te zyn, dus, ingevolge hoogstderzelver gemanifesteerde intentie y om, des noods, by een onverhoopten vyartdeiyken inval, onze, door onze Voor - Ouderen , vry gevochte Haart Heden en Altaren , even kloekmoedig , met de Wapenen te verdedigen en te befchermen» Maar zal de Schuttery daar aan volledig voldoen , en tegens alle Binnen- en Buiten- Landsgeweld eenigzins beltand zyn, en 't zelve kragtdadig te keer gaan, zoo is het een hoofdverëischte, niet alleen , dat dé Schutters onderling op elkander een volkomen vertrouwen (tellen; maar vooral, dat zy van de kundigheid, braafheid en goede intentie overtuigd zyn, vair de geenendie hun geleiden en gebieden. Dan, Ed. Mog. cn Éd. Gr. Achtb. Heeren! heeft 'er zulk een volkomen en verzekerd vertrouwen in de Schuttery thans plaats? is niet integendeel dat gedeelte der Burgery, 't welk ÜEd, Gr. Achtb. zélve het achtingswaardiglte noemen , 'er  X 69 ):( 'er openlyk voor uitgekomen zich met gene gerustheid op de Schuttery te kunnen verlaten dewyl de heerfchende onervarenheid onder de Leden van dezelve in het algemeen en van hunne Opperhoofden in 't byzonder, de verdeeldheid in het lichaam der Schuttery over 't geheel en de onrustigheid onder veelen van hun, die kragt gebroken heeft, welke, gepaard met eensgezindheid, alleen tegens verkeerde ondernemingen beftand is. En dit waarlyk gegrond en billyk mistrouwen > Ed. Mog. en Ed. Gr. Achtb. Heeren! moet vooinamenlyk daar aan worden toegekend, dat de verkiezing van Burger -Capiteinen geen plaats meer heeft, en een aankomend Magiftraats- of RaadsPerfoon, gefchikt of'niet, zich tot Hoofd- of Hopman moet doen aanftellen, op eene wyze, die wy, 't zy met eerbied gezegd, voor onwettig moeten houden, zoo lange wy van het tegendeel onzer Voorregten piet blykbaar kunnen overtuigd worden. — Hoe zigtbaar is hier dan niet de afwy. king van het oude Schutterlyke yoorregt , waar van wy hier voren gewag maakten. Naar de tegenwoordige fchikking moet men , regtftreeks coutradiceerende het softe Artykel der jongft vernieuwde Ordonnantie, eerst tot Schepen of Raad verkoren zyn, om tot Hoofd van eene Compagnie aangefteld te kunnen worden, en welke aanftelling, buiten weeten, veel min met goedvinden der Schutters gefchiedt, wordende dezelven dan nog E 3 dik-  X 70 X dikwyls toegevoegd een onkundig enveeltyds nooit ter vacht geweest hebbend Magiftraats- ofRaads» Perfoon, die, na hy zynen tyd als Capitein heeft uitgediend, veel minder aan zyne Manfchappen bekend of aangenaam is , dan hy behoorde te zyn, pp den tyd dat hy zynen post aanvaardt, zal men in hem genoegzaam vertrouwen (lellen, — Bevindt zich niet nog heden aan "t hoofd van één deiTwaalf Compagniën een Raads-Perfoon , die, by 't aam-aaiden van dien post, reeds den ouderdom bereikte, op welke de Ordonnantie de aanneming als Schutter verbiedt. Wordt boven dit alles niet in meest alle menfchelyke Maatfchappyën, waar de goede beduur ring van de bekwaamheid van eenige weinigen afhangt, die geen uit hun midden tot Hoofd of Eerde verkooren, die daar van aan zyne Medeleden de meeste preuves heeft gegeven ; en waarom dan toch de Schutters niet in 't bezit van hun regt gelaten, om zoodaanig een Perfoon tot Hoofd te verkiezen, van wiens cordaatheid, trouw en gefchiktheid tof dien post, zy, door eenen langr duurigen omgang , genoegzaam verzekerd kunnen zyn? r Behalven dat men hun Voorregt daar door wederregtelyk buiten kragt ftelt , betwist men aan Burgeren tevens eene vryheid, die aan den loontrekkenden en door den Burger onderhouden wordenden Soldaat niet geweigerd wordt gm zich namenlyk ter eerder indantie onderZQq-  X *■ X zoodanig een Capkein te engageeren als hy verkiest. Overweegt men verder , welke zaken tot het Collegie van de Vroedfchap, Burgermeesteren en Schepenen behooren, zal men bevinden dat dezen niet alleen' niets gemeens hebben met de Schuttery , maar veel eer, uit derzelver aart, daar aan ftrydig zyn. > Heeft niet, Ed. Mog. en Ed. Gr. Achtb. Heeren ! de nacht van den noodlottigen sden April des vorigen jaars de duidelykfte bewyzeh hier van opgeleverd , daar men moet bekennen, dat nimmer het Hoofd noodzakelyker voor zyne Compagnie gerequireerd wordt , dan wanneer het 'er, als toen, op aankomt, om den, met duuren Eede , bezworen pligt geftand te doen, en daar zich niet te min fommige Heeren Schepenen, tevens Capiteinen, in dit zoo hachlyk tydsgevvricht van hunne Compagniën verwyderd , den als Regent gedancn Eed boven dien van Schutter gefteld, en in het Collegie der Heeren van de Weth fesfie hebben genomen, zonder te weten wat 'er van hunne Manfchappen geworden was, alvorens zy die den volgenden morgen zyn komen aflosfen. Met betrekking tot de Vroedfchap is het niet minder incompatibel, dewyl fommige Leden daar van, by Commisfien, in de Staats Collcgiën of als Gedeputeerden ter Dagvaard, veeltyds niet in loco zyn, wanneer derzelver tegenwoordigheid by E 4 de  X n X de Compagniën wordt gevorderd. Vooral is zulks yan applicatie op 't refpect van Capiteinen, teffens Beampten aan de Admiraliteit zynde, als moetende zich, volgens hunne Inftructie, by Brand in Perfoon daar ter plaatië bevinden. Geene aanleidende oorzaken van het verval der Schuttery zyn des zoo wezenlyk , als het in onbruik geraken, dat de Schutters derzelver eigen Hoofden verkiezen, noch dezelven uit het Corpus der Schuttery mogen nemen , gelyk zulks voorheen en by deszelfs Inftelling heeft plaats gehad, cn geen daad ftrydiger met de Burgerlyke Vryheid der Ingezetenen. Als een tweede gebrek in de Schuttery moet men ftellen, dat een yder, zonder onderfcheid, in de Wacht of Schuttery wordt opgefchreven, dewyl noch het Burgerregt noch de gefchiktheid om de Wapenen te voeren, in eenige aanmerking komt. Voldoende is het dat een van bui¬ ten ■ inkomend Daghoner een wyl tyds in de Stad yertoeft om in de Wacht getrokken te worden; Ge'alimenteerden door byzondere Diaconiën zelf niet uitgefloten. Hier uit is af te leiden, tot welk een ftaat yan verval en minachting de Schuttery daar door geraakt is. Van daar dat veelen der aanzienlykften onder het Corps Adelborsten nimmer ter Wacht verfchynen; door welke geftadige abfentiën wel het ^ractament der Provoosten buiten Stadskosten yer-  X 73 X vergroot wordt, dewyl het zelve, zoo niet geheel, ten minden grootendeels, bedaat, uiteen zekere ftuiver Gelds , die zy van yder abfent Schutter , en in het vyfde gedeelte van veele Boeten, 't welk zy , voor hunne moeite in het innen van dezelven, genieten. Maar ook van daar dat de Compagniën in Mamfchappen wel talryk, maar de Schutters allen op verre na geene even gequalificeerde Perfoonen zyn : zoo lange dus hier in niet voorzien wordt, kan nimmer ter dezer Stede de Schuttery op een geregelden voet worden gebragt. Als een derde oorzaak van 't verval en de minachting der Schuttery, 't welk tevens niet weinig heeft toegebragt om dezelve in declin te ftcllen en Van deszel/s luister te berooven , is de gewoonte om Regenten Kinderen en andere Voorname Burgers van Tocht en Wacht te ex.cufeeren. Is het, Ed. Mog. en Ed. Gr. Achtb. Heeren! niet de ongerymdheid zelve, dat iemand, pm dat zyn Vader Regent is en hy, uit dien hoofde, vermeent ter zyner tyd eene wettige aanfpraak op de Regering te hebben, zich der wacht onttrekt en vry gelaten wordt ? Ten Vierden, dellen wy als geene geringe oorzaak van het verval, het weinige voorregt, 'tgeen een braaf Schutter geniet, als hy zyne wachtja- ren heeft uitgediend. Iemant, fchoon eenige jaren als Onder-Officier dienst hebbende gedaan, E 5 blyft  X 74 X blyft zelfs na zyn ontflag, geen vrije zitplaats in de Kerk overig, en, 't geen nog fterker is, naauvvelyks is zoodanig een Onder-Officier of ander gequalificeerd Schutter overleden , of deszelfs Weduwe wordt dadeiyk op maandgeld gefield. Eene Correctie , waarmede men een' Onwilligen en Ongehoorzamen Schutter ftraft, welk eene verbazende hardigheid is dus daar in niet gelegen ? Zouden wy, Ed. Mog. en Ed. Gr. Achtb. Heeren! dus voort gaande, alles willen optellen, waar door de Schuttery in zulk een fchandelyken ftaat van verval geraakt is; zouden wy naar waarheid fchetfen , hoe jammerlyk het allergewigtigst poinct van Wapen-Oefening byna geheel in vergetelheid is gebragt; zouden wy ftilftaan by alle die prastenfe huishoudelyke fchikkingen, waar door yder Capitein in deszelfs Compagnie een wezcnlyk willekeurig gezag oeffent; en fommigen de algemeene kasfe der Schutters van hunne Compagnie eigendunkelyk adminiltreeren , zonder aan hun, die 't montant daar van indisputabel competeert , eenige Vifie van de wyze op welke die adminiftratie gefchiedt, wy zwygen van de Rekening dier penningen , te geven ; zouden wy aanroeren, hoe wederregtelyk veele handelingen., de Schuttery in 't gemeen concerneerende , in de Vergadering of hel gezelfchap van Heeren Colanelien en Capiteinen worden afgedaan ; zouden wy eindelyk aantoonen, in hoe veelei) opzigten het mis»*  . X 75 X - misbruik de Ordonnantie contradiceert; wat zouden wy niet al kunnen bybrengen! Dan zulks zoude ons te verre afleiden. Overvoldoende vertrouwen wy betoogd te hebben, dat, zal de Schuttery aan deszelfs inftelling en nuttigheid beantwoorden , in liet byzonder aan het thans groote oogmerk van 's Landt Vaderen , om des noods onze Haardftcden en Altaren tegens alle Buiten - en Binnenlands geweld te verdedigen cn te befchermen , dat , zeggen wy , als dan een wezenlyker redres in allen deelen noodig is, als de tot hiertoe gemaakte en onvoldoende verbetering. En dit brengt ons van zelve tot het aanwyzen van zoodaanige middelen ter hcrftelling, als wy, onder verbetering, de gefchikfte en ook de zekerde oordeclen , om het weêrkerig vertrouwen tusfehen de Regering en Burgery te herftellen, dan daartoe zoude de gamfche Schuttery eene andere gedaante moeten verkrygen, gelyk zulks volgens welzenes en eois, in de jaren 1610 en 1620, by Casfatie, en, in de jaren 1595, 161S, 1650, 1Ó73 en 1679 gefchied is, waaromtrent , indien de Charters , deztr Stad , naar het concept van dezelven gemaakt, en by eene Refolutie van de Vroedfchap, in dato 18 April 1704 gcapprobeerd, nog leggende zyn, wei ligt iets zou kunnen gevonden worden, in de Keur of Ordonnantie op 't betaaien yan belastingen, wacht  X 76 X wacht en obediëntie, volgens eerst gemelden Autfjeur , in de vyfde Lade , het ide paket, No. i. Welke Schuttery als dan: ? l. Op nieuw behoorde gepriyiligeerd te worden, om uit derzelver midden, haare eigene Opperhoofden te verkiezen, en des daar by geremedieerd aan die incongruitcit dat de Schutters in 't verkiezen van dezelven noch gekend worden , noch iets te zeggen hebben, gelyk tegenwoordig plaats heeft. II. Gearrefteerd: dat niemand als Schutter zal Worden befchouwd , dan die by monde den Eed gedaan heeft, noch tot dien Post aangenomen zal worden, dan de gequalificeerdfte Burgeren , dat is zoodanigen , welken als op zich zeiven ftaande perfoonen kunnen aangemerkt worden. IU. Bepaald dat geene Regenten Kinderen of andere voorname Burgers vry gelaten zullen Worden, en dus het getal van Wachtvryen merkelyk verminderd. IV. Om ook de dmulatie op te wekken , zoude het zyn nuttigheid hebben , dat aan het vierde poinct van verval wierd geremedieerd , en dat iemand , na een zeker getal van jaren dienst te hebben gedaan, een vrye zitplaats in de Kerk behield , cn dat alle Weduwen , 't zy hunne Mans Schutters geweest waren, en by hun leven hunne demisfiën hadden gekregen of niet, van alle Schutterlyke lasten blyven geëximeerd. V. On-  X 77 X V. Onder deze fpeciale en zoodanige bepalingen als verders noodig geö'ordeeld zullen worden om de Schuttery op een respcctabkn voet te hou8en , zoude er ook eene andere verdeeiing moeten gemaakt worden, zynde de Compagniën over =1 geheel te nombreus en te ongelyk van Maufchappen. VI. Nog behoorde 'er geftipule'erd te worden", dat de Opper - cn Onder-Officieren zich zoo wel zouden moeten bekwaam maken in de behandeling van 't geweer en övolutien, als om de Exercitie te commanderen, op een daartoe te fteïleri Boete. Eene, volgens het geannexeerde Plan , gearresteerde verbetering der Schuttery, Ed. Mog. en Ed. Gr. Achtb. Heeren! het zy zulks plaats greep by eene geheelc nieuwe Creatie, even gelyk in den jaaren 1610 en 1630 gefchied is, ofwel op zoodaanig eene andere wyze als Uw Ed. Mog. en Ed. Gr.-Achtb. het gefchikst zullen oordeelen een volkoomen effect te fortceren, om de Onderget. en derzelver Committenten, als Leden van de Burgery , te herftellen in 't regt, hun als Schutters competeerende , houden de Ondergeteekende voor 't eenige en gefchiktfte middel om de veiligheid aan de Ingezetenen te verzekeren en , des noods , hunne eigene Haardftedeu en Altaren te verdedigen, en , voor zoo veel in de Krygskunde geöefTende Burgeren dezer Stad daaraan  X 7* x aan kunnen toebrengen , ovcrëenkomftig het 8Me Artykel der Unie, ten meesten verzekerdheid van deze Geünieerde Landen te kunnen dienen. Op deze wyze zyn zy genoegzaam verzekerd dat Schutter dezer Stad te zyn, wederom als een Post van Eer zal worden befehouwd, en Veeled hunner aanzienlyke Mede-Ingezetenen nayverig zal doen worden , om, wel verre van voorheen, het waarnemen van dezelve als een last aan te merken, in tegendeel te doen verlangen, om beftendig de Wapenen voor Staats- en Stads- behoudenis te mogen opvatten. Dan beloven zy zich, zal hun fmaad, noch belediging, veelmin vergruizing , meer op hunnen post verzeilen, Dan zullen zy in Maat zyn allen Over/ast , Geweld, Dadelyjkheid en Ongehoorzaamheid te helpen weren. De Gerechtigheden dezer Stad, welken ook de hunne zyn , het Wettig gezag der Regering , overëcnkomiTig hunne Burgerlyke Vryheden, te bewaren , en dan ook zal de gerustheid van den nacht den yver des dags verdubbelen , om het algemeene vertrouwen te vernieuwen. Zie daar, Ed. Mog. en Ed. Gr. Achtb. Heeren! de Hoofdgebreken, welke in de Schuttery dezer Stad , naar de gedachten der Onderget. thans plaats hebben, en de middelen welken tot redres van dezelve zouden kunnen dienen, ingevolge het gunftig dispofiticf op hun Request, aan Uw  X 79 X Uw Ed. Mog. en Ed. Gr. Achtb. voorgedragen. Gebreken welke de Onderget. niet weinig fmerten te hebben moeten aanroeren ; doch tevens gebreken, welke zy bewust zyn, dat geen opregt Ingezeten dezer Stad weigeren kan aan dezelve toe te kennen; even gelyk zy zich vleijen dat alle hunne weldenkende Mede - Schutters, ichoon hun niet hebbende gequalificeerd, de wyze van redres allezins zullen laudeeren, en alle de fchikkingen , door UEd. Mog. en Ed. Gr. Achtb., in conformiteit van dien te arresteeren, zich geredelyk en met een volkomen genoegen zullen laten welgevallen. En dewyl van de verbetering der Schuttery , de Stedelyke rust i n veiligheid byna ten ecnenmale afhangt, vooral daar de geest yan Oproer zich rondom opentlyk meer en meer vertoont, en den Ingezeten met ernst op zyne eigene defenfie doet bedacht zyn, willen de Onderget. niet hoopen dat zy langer weêrloos gehouden , maar door een fpoedig en gunftig befluit van Uw Ed. Mog. en Ed. Gr. Achtb. volkomen in de gelegenheid zullen gefteld worden , om als een geregeld Corps gemeenzamerhand allen inbreuk op hunne Vryheid kloekmoedig te helpen tegenftaan. Dit, Ed. Mog. en Ed. Gr. Achtb. Heeren ! zal de Onderget. en hunne Committenten, boven alle de aangenaame genietingen, die in de verwisfeling Tan een onrustig , met een gantsch gerust leven,  ven, gelegen zyn , bevryden van die grievende verdenking, onder welke zy tot hier toe by hunne Nabuuren gelegen hebben, namenlyk, of zy, daar 't al zich wapent, als Ingezetenen van eene der eerde Steden van dit GemeenCbest, zich den weldand van 't Vaderland weinig of niet bekreunden en Hechts bloote aanfehouwers van eene pligtsbetrachting willen blyven, waartoe de Natuurlyke zucht tot veiligheid alle onze Landgenootcn in beweeging heeft gebragt ; de fpoed waarmede het Uw Ed. Mog. en Ed. Gr. Achtb. behagen zal dit zro zeer gewigtig poinct naar verëischte af te doeti, en op welke de Onderget,de vryheid nemen op de eerbiedigde wyze tc indeeren , zal Uw Ed. Mog. en Ed. Gr. Achtb. overtuigen van hunne welmcnenheid voor 't behoud van deze Republicq. Hiermede , Ed. Mog. en Ed, Gr. Aebtb. Heeren! vermenen de Onderget. in deze hunne taak te hebben afgedaan. Een taak die, hoe zeer aan de eene zyde van veele voor hun verdrietige herinneringen verzeld, hun aan den anderen kant de blyde gelegenheid verfchaft, om UwEd, Mog. en Ed. Gr. Achtb. den yver te. doen bevroeden, waarmede zy vurig verlangen, om niet minder dan de overige bewooners van htm Vaderland , het gewigtig oogmerk van hunne fouveraine Overheden te eerbiedigen , die hunnen, door hunne Voor-Ouderen vry geftreden grond, op de-'  X 8i X dezelve wyze willen doen bewaren, als zy di» roemruchtig, en ten koste van hun bloed, verkregen hebben, die hun tegen alle dwanggezag en geweld zelf de middelen aanpryzen om hunne geheiligde en onfchendbaare Regten voor te liaan en te verdedigen, op dat zy even vry zouden leven als zy vry gebooren zyn, of fterven om, als hunne Vaderen, voor altoos by 't Nagedacht in zegening te blyven. , Terwyl zy berusten in het vertrouwen, dat UEd. Mog. en Ed. Gr. Achtb. hun de gunst niet weigeren zullen van te geloven, dat hunne harten te wel geplaats zyn, om die heilzame poogingen door een laauw gedrag op eenige wyze te contrariëeren, noch twyflelen zullen aan den diepen eerbied , waar mede zy zich onderteekenen, edele mogende en edele groot achtbaarsheeren! * Uwer Ed. Mog. en Ed. Gr. Achtb. zeer needrige en gehoorzame Dienaren, ( Was geteekend ,) Pieter Stalker. , Christofel Hanegreef. J. P. van Heel. Joh. Hendrik Bleckman'.. Johannes Hooft. Willem Vogel. Jan Havelaar, Junior. Richard Brem. Simon Schaal. Jan Ts vander Vliet. Jacob Crevecoeur. Willem Venroy. Jndries Dros, m. z. Maarten -de Haas. lil. deel. F &  X 82 X S. Lans. .Cornelis van Dyck. Reynier de Jongh. Cornelis Heynfius. Jan Venroy. Dirk Langendyk. Hendrik Krul, en voor Joh. van Rynberk. Ch. vander Loo. Jon. Taudin. Bernards Vroombrouk. C. Crevecoeur. Jacobus Lyster. Huybert Leemput. I. Penning, Abrahz» Jan van Lil. J. I. Raaf. ONT-  X 83 X ONTWERP van eene verbeter* de Schuttery, hïr ter Stede. .^Aüvorens de öndérgeteekenden een zoodanig Ontwerp opgeven, komt in overweging. I. Of Het vólftrekt noodig is dat één of meer der Opper-Officieren in het Quartier woonachtig zyn? II. Of de Ópper - Officieren tot de byzondere Qiiartieren vólftrekt geëffecteerd moeten zyn, en de daar in woonende Schutters aangemerkt worden ^ als derzelver byzondere Compagnie uit tè maken ? III. Of het dé gëfchiktfte inrichting is, dat alle de Schutters , die in dén Quartier wooncn, te famen de wacht waarnemen. IV. Of het noodig is de vergaderplaatsen der Compagniën , by Parade of Brand , te bepaleii aan elks Vaendrigs Quartier? Alle deeze bedenkingen moeten zy negatief beantwoorden. Wat het eerfte poinct betreft, daar in is, naar de gedachten der onderget., weinig of geen nuttigheid gelegen; wyl het duidelyk blykt, dat het afdeelen in Wyken en Quartieren, volgens Ordonnantie , gefchied is , om dat, by Brand of Confufie, de Maufchap, het naaste by woonende, F a teri  X 84 X ten fpóedigfte konde opkomen. Dit is aller- noodzakelykst, maar geenzins is het een verëischte dat daar toe de Opper - Officieren in 't Quartier 'woonen : tegenwoordig behoeft 'er niemand dan de Vaendrig in te woonen, cn deze houdt 'er zelfs veeltyds maar een Kamer, om 't Vaendel te plaatfen; gelyk 'er thans, onder de Elf Compagniën , die een Vaendrig hebben , zes gevonden worden , wier domicilium in eenig ander Wyk der Stad gelegen is, als waar in zy dien post be- kleeden. Even is zulks thans met veelen der Onder;Officieren gelegen , welke, by verhuizing, in eenige andere Compagnie woonachtig zyn, dan waar toe zy als zoodanig zyn geaffecteerd. Omtrent dezen echter is het een verëischte dat zy in het Wyk woonen , om, in geval van Confufie of Brand, zonder tydverzuim een Pellotton Schutters te kunnen commandeeren en aanvoeren en de noodige Posten te bezetten , of, in cas van Alarm, naar hunne Loop - plaatfen te marcheeren cn aldaar post te houden, conform de Ordonantie; Wat het tweede aangaat. — Wenfchelyk ware het dat geene Capiteineti zich eene Compagnie, geaffecteerd aan een byzonder Wyk, konden toeeigenen: dan zoude 'er zulk eene hatelyke distinctie niet kunnen gemaakt worden, als tegenwoordig gefchiedt. De Compagniën zouden niet by goede en Hechte onderfcheiden worden, naar 'tWyk  X 85 X 'tWyk, waar in de Schutters woonen, min of meer in 't voornaamftc gedeelte der Stad gelegen is, en de Stad zoude niet den eenen nacht zoo veel beter dan den anderen bewaakt worden. Met opzigt tot het derde poinct, oordeekn d« ondergeteekenden niet alken onnoodig , maar zelfs gevaarlyk, dat een geheel Quartier de wacht waar» neemt; dewyl, na bezette Wacht, Brand ontdaande in dat Quartier, vooral wanneer hetzelve ver afgelegen is, zulks tot groot nadeel van de dan wakende Schutters verftrekken kan,, als buiten de moogelykheid gefield zynde, in tyds tot redding van hunne bezittingen , of tot hulp van hunne Familiën te kunnen toefchieten , gelyk dit ook eene ongelyke verdeeling van Manfchappen in deCompagniën teweeg brengt, waar aan by de na te meldene inrichting, zoo zy vertrouwen, volkomen wordt-geremedieerd. Eindelyk, en tot oplosfing van de vierde bedenking, zoude het, naar hun inzien, veel gefchikter zyn, de Stads Beurs tot een vaste Verzamel- of Parade - plaats te doen verftrekken voor alle de Compagniën. — Behalven dat de Schutters daar beveiligd zouden zyn voor de onftuimigheid van 't weer, zouden zy teffens buiten allen aandrang van Volk, de Parade kunnen formeeren. —• Voorzigtigheidshalven zouden de Toortfen voor de Beurs op de ftraat moeten blyven leg gen; en elk Toortsdrager, by 't optrekken der F 3 Wacht,  X *6 X Wacht, zich op zyne plaats begeven. 1— Het gemis der Toortfen zoude door de Lantaarns, op de Beurs hangende, vergoed worden. Thans tot het Plan zelf tredende, oordeelende Onderget., onder verbetering, noodig, het zelve onder de volgende Afdeelingen te moeten brengen: I.DE VOEGZAAMHEID DAT, EN DE WYZE HOE, EENE ALGE M EENE O PSCHRYVING ZOUDE DIENEN TE GESCHIEDEN. Om tot het verëischte. getal, de gequahficeerdfte - Burgeren te verkiezen, zouden de Wykmeesters kunnen gelast worden, in yder Wyk eene accurate Opfchryving te doen van alle de Weerbare. Manfchappen , van. 1.8 tot 55 jaaren , met byvoeging van —; A. Derzelver beflaan. B. (Vakend Burger, of niet. C. In 't eerfie geval, in welke qualiteit. D. In V laatflegevaluit wat, hoofde Wacht-vry zynde. Uit deze. Lysten. zoude éé*ne generale moeten, geformeerd worden, bevattende alle de. gequalifi^eerst geoordeeld wordende, Perfoonen tot de Schut-  X 87 X Schuttery. Aan deeze zoude door de Pro¬ voosten aanzegging moeten gefchieden, dat zy als zoodanigen itigefchreven waren ; zullende in 't geheel geene Gequalificeerde Perfoonen vry gefield worden van het waarnemen der Wacht, dan alleenlyk die geenen , welke by den grooten Krygsraad zullen geoordeeld worden voldoende redenen van verfchooning by te brengen, terwyl de zulke echter, in zoodanig geval, gehouden zullen zyn, om naar hunnen ftaat en vermogen, eenige Contributie optebrengen. Want, Ed. Mog. en Ed. Gr. Achtb. Heereni daar yder Ingezeten belang heeft in eene ftille en veilige inwooning, is het immers niet meer dan billyk, dat een iegelyk daar toe, het zy in Perfoon , of door een gering gedeelte zyner middelen , het zyne contribuëere. Deze Contributie , zoude , onder correctie, niet onvoeglyk zyn te bepalen, in evenredigheid van elks aanflag in het Domeftique - geld. ■ By voorbeeld: Iemand geen Domeftique - geld betalende , Jaarlyks , in eens af - ƒ 5- 5-0 Voor Een Domeftique - - ƒ 10 - 10 - o Twee - - ---ƒ21 -0-0 Twee, met Rytuig - ƒ31 - 10 - o Drie ƒ 31 - 10 - o- Drie, met Rytuig - ƒ 42 - 0-0 F 4 Voor  X 88 X Voor Vier, en daar boven - ƒ 42 -0-0 -—' Vier, met Rytuig - ƒ 52 - 10 - o 2. DE WAKENDE MANSCHAP, BEKEND ZYNDE, DE SCHUTTERS TE VERDEEL EN. Volgens de Ordonnantie op de Burger- Wacht„ is deze Stad verdeeld in 12 Wyken, Art. 10. 'Yder'Wyk, in twee Quartieren , Art. 107. Dus in 24 Quartieren. Aan yder van welke een byzondere Loopplaats is aangewezen, Art. 115.' " Deezé Verdeeling van 24 Quartieren behoudende, geeft aanleiding om de Compagniën op een gèlyk getal van 24 te bepalen. Niet dat yder Quartier een Compagnie zal uitmake-n; dit is, onder andereu, onderhevig aan de inconveniënren, in de oplosfing van de 3de bedenking'vervat.' Gevoedyker zouden de Onderget. van begrip zyn, dat yder Quartkr in zoo veele Rotten verdeeld wierd, yder Rot van 3 Man, of zoo veel meer of' minder , als na eenè gedane generale Opf-hryving bevonden zal worden , plaats te kunnen grypèn.' Voorts dat yder Quartier of Buurt één zoodanig 'Rot zoude leveren om de ordinarïs Nachtwacht te formeeren, welke dus (het getal der  X 89 X wakende Manfchappen in yder Quartier op 72 bepaald zynde,) zoude te famengelteld zyn uit 24 Rotten, één uit yder Quartier, en dit zou de eigentlyke Compagnie uitmaken. ' Wanneer alle de Eerfte Rotten uit yder Quartier, de Compagnie No. 1. zoude zyn. Alle de Tweede Rotten, No. 2. Alle de Derde Rotten , No* 3, en zoo vervolgens. Deze Rotten te bepalen met het begin van yder Quartier; dus zullen de Drie Schutters, 't eerst in 't Quartier wopnende, het eerfte Rot uitmaken, de'Drie daar aanvolgen.de, het Tweede Rot, en zoo voorts. De 24 Capiteinen zouden moeten Loten met welke Rotten zy waken en hunne Compagniën, zoude uitmaken, waarna zulks voor altoos bleef gereguleerd. " Dus zouden zich in de gcheele Schuttery bevinden 576 of 24 maal 24 Rotten , waar van een 24fte gedeelte of fmaldeel in yder Buurt, zoo na doenlyk, verdeeld zal worden, te weten , wanneer in een Buurt minder dan 71 wakende Schutters zullen gevonden worden, en daar aan één of meer Hotten manqueeren, zullen die uit de naast volgende of verder af gelegene Buurten geïuppleerd worden , en in het tegengeftelde geval, namenlyk , wanneer zich in een Buurt meer dan 72 Man of. 24 Rotten bevinden, zal de te veel zynde Manfchap tot fuppletie van de te kort koF 5 mende  X 9° X inende Quartieren worden toegevoegd. . , indien echter, tegen verwachting , mogt blyken, dat yder Quartier het getal van 72 Schutters niet mogt opleveren, zoude de Manfcbap der Compagniën in eevenredigheid op een minder getal moeten bepaald worden, —• (*) Welk een voordeel, Ed. Mog. en Ed. Gr. Achtb. Heeren! zoude in ceeze verdeeling niet boven de tegenwoordige gelegen zyn! Immers, indien op den noodlottigen 3den April 1784. de Compagnie No. 9. uk zoodanige Rotten was te famengefteld geweest, zoude het aantal (») Deze en de volgende Aanteekeningen worden niet in het ingeleverde ftuk gevonden, maar zyn 'er ter elucidatie bygevoegd. Mogelyk wordt geoordeeld gefchikter te zyn: iftc. Dat yder Quartier, onkangezien 'er veel of weinig Manfchap in gevonden wordt, verdeeld zal worden in 14 gelyke deelen. 2de. Dat yder 2$fte gedeelte van dien een Rot zal uitmaken. 3&. Gevolgclyk, dat zoo wanneer zich in een Quartier maar 24 Schutters nut 'er woon bevinden, zoodanig een Quartier ydert nackt ter wacht zd leveren l Man Daar 48 Schutters in geteld worden - - - 2 Man. 71 ' 3 Man. 96 4 Man. En zoo vervolgens pro rato de bevonden wordende Manfckaf itt yder Qjtartier, zynde dus het getal der wakende Manfchaf Mn tlktndtr altoos gelyk.  >< 9» X tal Schutters, in 't Quartier woonendc, en niet in de Wapenen zynde , dadeiyk ter asfiftentie hebben kunnen toefchicten, of ten minften de gedreigd wordend huizen in de Buurt bezetten en derzelver Bewooners tegens de infultens van het gemeen in zekerheid kunnen ftellen; welk voordeel in alle dergelyke gevallen , gelyk mede in die van Brand, het zelve zoude blyven; dewyl nimmer meer dan 3 wakende Schutters uit een Quartier afwezig zouden zyn. 3. de verdeeling der geheele schuttery, De eenigheiden goede verftandhouding tusfehen Burger en Burger, zonder onderfcheid, in 't oog houdende, — yder Lid der Schuttery nuttig te doen zyn, en by Brand en Cbnfufie eene prompte en wel geregelde adfiftentie te doen bieden, zoo zouden de onderget., onder correctie van oordeel zyn, dat de Schuttery niet gefepareerd, maalais een eenig lighaam behoort te beftaan: — a. in een regiment. Verdeeld h. — 4. battaillons. Elk Battaill. c. — 6. compagniën. Dus te famen d. — 24,. compagniën. 4. o F-  X 9* X 4> officieren, daar over, en suppoosten, daartoe behoorende, aan te stellen. Naar 't begrip der onderget., zoude over het geheele Regiment behooren te worden aan<*efield: 3. i. c o l o ne l en c hef, zonder Compagnie. Over yder Comp. b. i. capitein, waar van de vier oudlte in rang zullen zyn coloneiscommandanten, over de vfef Bvttailhns, en de vier in rang op hun volgenden luitenants colonels', zullende in alle gevallen de rang na de Jaren bepaald worden , uitgezonderd, wanneer iemand, te vooren reeds eene Compagnie Burgers gecommandeerd hebbende, op nieuw tot Capitein wordt aangefteld , zullende aan deze als dan de rang boven de anderen worden toegekend. Voorts, by elk 'Batailhn: c I. maj.or, zonder Com~ pagnie. By yiere Comp. d. 2. luitenants, met dien verftande, dat de agt oudfte in rang, (welke rang even eens gereguleerd zal worden naar de jaren  X 93 X jaren of voorigen dienst, gelyk hier boven ten aanzien der Capitanen is vasgcfteld) als by dè ■Staf-Officieren geplaatst zynde , capiteinsc om ma nd anten, de 16 volgende ca pit: luitenants, en de 24 jongften , enkel luitenants zullen zyn. e. 1 vaendrig. f. 6 sergeanten, waar van een ah s c h r yv e r , en een ais adj ud a n t zal ageeren. ij. 4 corporaals, die mede in V gelid met geweer en patroontas flaan. h. 2 tambours; L i p y p e r. Nog zullen by 't Regiment 2dril meesters, dienen aangefteld te worden, om de nieuw aan,; komende Schutters te exerceeren. 5. vèreischten der officieren. Tot colonel, cap^eins, majors, luitenants envAENDRiGS, zouden moeten genomen worden, de gegoed/Ie, gefchiktfte, vertrouwdfte en braaffle perfoonen. De colonel, capiteins en ifteLui- TE-  X 94 X tènants, bereikt hebbende den Ouderdom vaii 27 jaren* Met betrekking der majors zoude dit ook 200 veel mogelyk in 't oog moeten gehouden worden; dan daartoe de vigilantie en kundigheid, in alles wat tot de Exercitie behoort, een wezenlyk vemschte zynde, zoude daarna in 't verkiezen van zoodanige perfoonen vooral, moeten gezien worden. Tot ondek - Officieren zouden de bekwaamfie Sehutters , genomen dienen te worden, en dezen, in evenredigheid van 't getal der Schutters , in de onderfcheidene Quartieren of Buurten, waar in deze Stad verdeeld is, moeten woonen \ te weten, tot yder 12 Schutters of 4 Rotten, een sergeant, dus zal voor ydere Compagnie] uit 4 Buurten, één serceant genoomen worden, # Perroonen van alk gezindheden1, uitgezonderd de Joodfche, mits de verëischte qualiteiten hebbende,^zullen zoo wel tot Opper- ah Onder-Officieren nominabel ayn. En hier by, Ed. Mog. en Ed. Gr. Achtb'. Heeren ! zy het de onderget. vergund een oogenblik ftil te ftaan; devvyl p mede als een rede van het verval der Schuttery befchouwen , de gewoonte om hunne Roomsch - gezinde Mede-Burgers van het bekleeden van Opper-Officiers posten geheelJyk, en van Onder - Officiers plaatfen meest tyds uit  X 95 X 5 uit te fluiten. De onderget. hebben zich te vergeefsch gepynigd om hier voor eene voldoende reden by zich zelf te kunnen uitdenken, genegen zynde, zoo veel in hun is, zich met de oude gebruiken te conformeeren; maar zy willen voor UwEd. Mog. en Ed. Gr. Achtb. niet verbergen, dat hun niets is voorgekomen , waar mede zy deeze gewoonte van onverdraagzaamheid zouden kunnen goed pleiten, vooral in een tyd waar in de tegenövergeftelde fentimenten van verdraagzaamheid alomme dagelyks meer en meer veld winnen, als meest overëenkomlHg met de vryheid ▼an dit Gemeenebest; zy hebben in tegendeel deze gewoonte ftrydig gevonden met de natuuriyke en fterk fprekende billykheid; — met de gronden der Unie; — met de verpligting aan zoo veele braven en weldenkende Mede - Burgers, yvcraars voor het belang des Vaderlands, en die alömme in deszelfs criticquen toeftand de onwederfprekelyklie bewyzen geven, dat zy voor 't behoud van 't zelve, ook goed en bloed veil hebben; — met het belang dus van 't Vaderland zelve, aan 't welk zekerlyk zoo veel brave Ingezetenen des te fterker zullen verbonden worden, naarmate zy met hunne Landgenooten ook deelen mogen in het bekleeden van zoodanige Eerposten, welke, zonder kwïtzing van 'sLands regeringsvorm, aan hun met alle gerustheid kunnen woUlen toevertrouwd: de onderget. kunnen dus niet an- de;s  X 9« ):( ders a!s van de billykheid en regtmatigheid vah ÜwEd. Mog. en Ed. Gr. Achtb. verwachten , dat dezelven niet haéfiteéren zullen om deze verkeerde gewoonte op eenmaal den bodem in te jlaan , door by derzelver appointément op deze te verklaren , dat voortaan niemand, op wiens gedrag Cn caracter niets zal tè zeggen zyn; maar by wien in tegendeel de bovengemelde verëischtens, daartoe noodig, zullen gevonden worden, van de Opper- en Onder-Officiers plaatfen in dezer Stads Schuttery zal blyven uitgefloten, om dat dezelve eene andere Christelyke gezindheid, dan die der Heerfchende Kerk, is toegedaan: waar door ontegenzeggelyk de wensch en hét verlangen van verre het grootfte gedeelte onzer Mede-Burgeren zal vervuld worden, terwyl ook hunne onbevoegdheid tot het beklecden van gemelde Eereposten, noch door de Wetten van den Lande, noch door de Militaire Inrichting, noch zelfs door eenig Artykel in de tegenwoordige Ordonnantie op de Burger - Wacht, in het allerminst geftaafd Wordt. 6. VERKIEZING VAN o'F F KIEREN IN HET TEGENWOORDIG GEVAL. De Onderget. kunnen geenzihs ontveinzen, zich in deftn verlegen te vinden dien aangaande een voordel te doen; wyl zy ongaarne eenige aan- lei-  ):( 97 X leiding zouden willen geven, waaruit (hoe zeer ook ftrydig met derzelver intentie) geëKcieerd konde worden, als of zy UwEd. Mog. en Ed. Gr. Achtb. daar in eenige regels trachten Voor te fchryven, even als zy in twylfel trekken, dat UwEd. Mog. en Ed. Gr. Achtb., na verdaan te hebben de grieven, waarover zoo vcele Leden der Schuttery zich beklagen, weigerig zouden blyven zelve die fchikkingen te beramen, waar by aan derzelver billyk verlangen , om namenlyk hunne eigene Officieren te verkiezen, eeniglyk kan voldaan worden. Dan overwegende dat UEd. Mog. en Ed. Gf. Achtb. hun vergund hebben , de middelen van redres naar hun inzien , zonder eenige uitzondering, voor te dragen, durven de Onderget. ook niet nalaten, zich daar op, met allen eerbied, in dezer voegen, te uiten. Zeker, Ed. Mog, en Ed. Gr. Achtb. Heeren! zoude het billyk en welvoeglyk zyn, dat aan 't Collegie, by wien de Electie wordt gedaan, een Nominatie van een Dubbeltal gequalificeerde Perfoonen wierd geprsefenteerd; doch aan welke Inconveniënten zoude zulks thans ter eerder indantie niet onderhevig zyn! Inconveniënteö, van dien aart, dat de Onderget. zich vleijen, dat UEd. Mog. en Ed. Gr. Achtb. hun geredelyk de vryheid zullen verleenen in dezÊn, zich tot een enkel getal van zoodanige Perfoonen te mo* III. DEEL. G Set*  ):( 98 ):( gen bepalen, waar van de verkiezing als dan , onJer verbetering, dus zoude kunnen gefchieden. Dat door de gefamentlyke Gecommitteerden in dezen, eene generale Nominatie wierd gemaakt van 25 Perfoonen, uit welke de Schutters, (daar toe, volgens derzelver Wyk, te convoceeren ,) by goedkeuring, zouden kunnen verkiezen: i COLOPfEL, En 24 capiteinen. Verder zouden zy 4 Perfoonen kunnen voorHellen tot majors, en dezen, insgelyks by de Schutters goedgekeurd zynde,- dezelven, nevens de Nominatie van den colonel en de 24 capiteinen, aan UEd. Mog. en Ed. Gr. Achtb., ter electie prsefenteeren. Deze Officieren , beëedigd zynda,zouden eene Nominatie moeten maken van 24 Perfoonen tot eerste luitenants. *4 tot tweede luitenants, *4 tot vaendri gs. Welke vervolgens, aan de Gecommitteerden ter band gefield, de goedkeuring der Schuttery daar op zouden verdaan, en aan UEd. Mog. en Ed. Gr. Achtb. ter electie aanbieden. Dezen beëedigd zynde , zouden dezelven by 1 Schik-  X 99 )•( Schikking of Loting geplaatst worden , yder onder dezelver refpective capiteinen, welke 4 Opper - Officieren, zoo lang dezelven in die qualiteit in de Schuttery dienen, by elkander zouden moeten verëenigd blyven. Daar na zouden by de 24 capiteinen, by blinde Loting, moeten getrokken worden: 1. Over welk een Quartier yder van hun het op» zigt zoude hebben, om jaarlyks de omfchryving te doen, en deszelfs loopplaats te weten. 2. Welke Compagnie onder hun zoude ftaan. (*) Dit verricht zynde, zouden de 4 Opper-Offifie- ren van ydere Compagnie aan derzelver Schutters moeten voorftelkn. 6 Perfoonen tot sergeanten. 4 tot corporaals. Welke , na gedane goedkeuring, ook van alle de (*) Qf w'l ('{ iem m0Zeb'" Zei'M?Jyker en eenvoudiger zal gthm'en w r.-len,) wie yder Capitein, met zyne Officia en, het opziet kunnen hebben over 't Q,4 Rotten, hem by 't Ut te beurt gevallen, en zyne Compagnie uitmakende, den nacht van den iften January ; de Capitein van het Tweede Smaldeel of Buurt,met zyne Manfchappen , den ïdenjannuary, en zoo voorts, tot den 24ften, wanneer No. i. weder aanvangt, en aldus op een vasten voet het geheele jaar continueert. ■ Insgelyks bepaald zynde welke Rotten uit yder Buurt of Smaldeel de Compagnie No. i , 2, 3, enz. formeeren, wordt daar van een Rooster gemaakt, waar uit met een opfiag van 't oog gezien kan worden, uit welke Rotten en Manfchappen de Compagnie No. i, 2, 3, enz. beftaat, en wanneer zy de Wacht 'hebben; van welke Rooster, by wyze van Extract, yder Rot zyn Waakbeurt voor 't geheele jaar kan opgegeven, of door den druk in de Wacht-Almanakken bekend gemaakt tvordcn, de Provoosten en Tambours zien dus daglyksch op dien Rooster na, welke 24 Rotten de Wacht hebben. Welke 6 Sergeanten, Welke 4 Corp oraals. Welke 4 Opper-Officieren, Pus 38 Boodfchappen, de Schutters van 't Rot, naast een woonende, voor een  X i°5 X een rekenende, komt voor de 4 Provoosten en 6 Tambours, yder circa 4 Boodfchappen. Niet uit het oog moetende verloren worden, dat de Schuttery één Lichaam is, zoude, om de Wachten altoos voltallig te hebben, een Schutter, verhindering hebbende om zyne waakbeurt waartenemen, met een Schutter uit een ander Rot ( mits in zyn Buurt of Smaldeel blyvende) kunnen wisfelen; zelfs zal dit een geheel Rot vryftaan, onder betaling, by voorbeeld : Voor een Schutter 6 Stuivers. I Corporaal 6 Stuivers. ■ Sergeant 8 Stuivers. ( Wyl deze vryheid ook plaats behoort te hebben by meerdere Officieren ) Voor een Luitenant of Vaendrig - 10 Stuivers En een Capitein, met zyn xften Luitenant wisfelende - - -ia Stuivers By gebreken van dien, en ab- fent zynde, zoude de boete van een Schutter zyn voer de ifte reize - - - - - - 3° Stuivers Een Sergeant 4° Stuivers -—- Luitenant of Vaendrig - - 6 Guldens — Capitein - - - - - - 10 Guldens G -5 Wej*  X io6 ):( Welke boeten telkens by achterëenvolgende abfentien zouden moeten opklimmen voor een Schutter of Sergeant met ------ ro Stuivers En voor een Opper-Officier - | Guldens En welke die genen van gelyken zouden verfchuldigd zyn , die een Waakbeurt voor een ander «P zich genomen hebben, en abfent blyven. — De Rotten, wier Waakbeurt het was, zouden zich des Zomers, 'sAvonds voor uuren , en des Winters , voor uuren, in volle Monteering, op de Beurs moeten laten vinden. — Gelyk mede de Opper- en Onder - Officieren, tot die Compagnie behoorende : ook zoude , zoo veel niogelyk, een der Majors, benevens een Drilmeester, zich aldaar moeten laten vinden, op een daartoe te bepalen Boete, ten zy evenwel, ten aanzien der Majors, een der Staf- Officieren van *t Bataillon, of de Colonel van 't Regiment, hem vervange, zullende dus zyne prefentie in 't geheel niet verëischt worden, wanneer een Staf-Officiers Compagnie de wacht heeft, of dezelve door hem in Perfoon wordt opgeleid. Het woord aldaar gegeven zynde door den Stads of Plaats Major, of, by deszelfs abfentie, door den Provoost, zoude de Compagnie afmarcheeren en de Hoofd-wacht bezetten. Ten  ):( 107 *( Ten einde alles op de Parade in orde gefchiedea mogt, zouden twee Helbardiers, met derzelver Heibaarden , zich in tyds aldaar moeten laten vinden , om 't Hek voor de Schutters te openen , en 't Vaendel Pellotton binnen zynde, die geenen, welken niet tot de Compagnie behooren, buiten te houden, ten waare zich eenig Lid der Regering of één der Officieren uit de Schuttery mogt prefenteeren, welke terftond zoude moeten worden doorgelaten. Zoodra de Compagnie was afgemarcheerd, zouden de Lantaarns moeten worden uitgedaan en 't Hek geflooten. Ook zoude de Voorwacht door twee Helbardiers moeten gehouden worden , 't welk thans door Rotsgezellen gefchied, waar voor hun jaarlyks een douceur uit de Krygsraadskasfe zoude worden gegeven. De Hoofd-Wacht , des Zomers voor en 's Winters, voor uuren bezet wordende, zoude deze gehouden worden te duuren tot des anderen daags avonds op 't zelve uur; met dien verftande echter, dat dezelve na de aflosfing van bezette Wacht, byvoorvallende omftandigheden , zal gerekend worden voortteduuren tot den tyd, dat de Waakbeurt op den volgenden avond ingaat. Waarvan verder de noodzakelykheid zal blyken. De detachementen en ronden bepaald om 't half uur (geduurende de bezetting der Wacht,) afgaan-  K 108 ;.-( gaande, geven de onderget. eerbiedig in bedenking of daardoor de Stad niet onvergelykelyk beter bewaard, en den Ingezetenen eene meerdere veiligheid zoude verfchaft worden, dan thans door 't bewaken der Poorten gefchied. Het uitftaan aan de Hoofdwacht zoude door de Schutters kunnen gefchieden, welke den één den anderen om 't half uur zoude moeten aflosfen. Q. VOORZIENING BY BRAND. De Schutters, in 't Quartier of de Buurt woonende, waar in de Brand ontftaat, zouden dadeiyk moeten opkomen, zoo als by de Ordonnantie is bepaald, en geen Manfchap genoeg opleverende om de plaats te bezetten, door de naastvoorgaande en volgende Buurten moeten worden geaffilieerd; alle deze Schutters zouden yder door de Sergeanten, mede in die Buurt of Buurten woonende, aangevoerd en gecommandeerd moeten worden, tot dat de tot die Buurt of Buurten geaffecteerde Opper-Officieren het Commando overnemen. , Op her kleppen der klok of klokken, zouden die 24 Rotten , welken de Nachtwacht gehad hebben, en de Officieren , tot die Rotten geaffecteerd, zich dadeiyk allen op de Hoofdwacht moeten begeven, en aldaar post houden tot zy door eene andere Compagnie afgelost wierden. De  ):C fop ):( De Rotten en Officieren, welke de 2de en $de Nacht te vooren de Wacht gehad hadden, zouden zich dadeiyk, by wyze van Piquet, naar de Beurs, of zoo de Brand tusfchen 12 en half 2 uuren des middags ontftaan mogt, op 't Plein voor dezelve, tusfchen de Lantaarnpaal en Beursbrug , diénen te posteeren : — welke twee Compagniën naar tydsomftandigheeden ter adfiftentie zouden moeten aantrekken: — By voorbeeld: Naar de plaats van den Brand, om de afzetting te doen , en dus de daar ftaande Manfchap aflosfen, welke na vier uuren, door de 2 Compagniën in tour 't Piquet volgende, dat is , in Waakbeurt voorgaande, zouden moeten worden afgelost. Verders eenige meerdere Compagniën in de Wapenen moetende komen , zouden de Majors zulks ten prompfte moeten bezorgen. Het gewoone uur van den avond, de ordinairis Wacht daar zynde , zouden die Rotten welker beurt het is, zich naar de gewoone Parade-plaats begeven, met de Officieren de Compagnie formeeren, en de Hoofd-Wacht aflosfen. 10.VOORZIENING BY CONFUSIE OF ALARM. In dit geval zoude al het gepofeerde in cas van Brand, ook moeten worden in acht genomen, met byvoeging: Dat,  X 'io x Dat, wanneer Confufie ontftaat in eene of in* dere Buurt, zoodanige naast aangrenzende Buurten als noodig mogten geoordeeld worden ter adfiïlentie in de Wapenen te moeten komen, (waartoe de Waarfchouwing door Trommelflag zoude moeten gefchieden,) gecommandeerd en aangevoerd door de Sergeanten van die Buurt of Buurten, dadeiyk zouden moeten aanmarcheeren , en de noodige afzetting doen, of zich, by generaal Alarm, naar derzelver Loouplaatfen begeven. By Confufie zoude het Piquet terverfierking der Hoofd-Wacht, of waar derzelver praafentie elders ter hulp verëhscht wordt, moeten adfisteeren. (*) In geval alle de Schutters in de Wapenen moeten zyn, zullen de Rotten, die van de HoofdWacht afgelost worden, niet naar Huis gaan • maar gehouden zyn; zich yder te vervoegen op de Loop-Plaats van hun Buurt, gelyk zich ook de Officieren van hun Buurt naar 't Wyk zouden moeten begeven, 't welk onder hun opzigt ftaat. Door het formeeren van zoodanig Piquet, Ed Mog. enEd. Gr. Achtb. Heeren! zoude inderdaad , naar de Onderget. vermenen, eene zekerheid aan de Stad verfchaft worden, welke men by de (*) 't Piquet komt in de plaats van de 4 Compagnie n, welke thans, in geval van Confufie, in de wapenen moeten komen.  X ni ):( de tegenwoordige inrichting te vergeefs zoude zoeken ; dewyl thans alle Compagniën aan derzelver Loop-Plaats bepaald zynde, 'er geen apart Corps refteert om zich van de eene naar de andere plaats te begeven, ten zy men daar toe de Hoofd-Wacht gebruikt, welke naar hun begrip in alle gevallen zoo min mooglyk behoort verzwakt te worden. Meerder byzondere bepalingen achten de Onderget. onnoodig ter neérteftellen, te minder om dat zy niet kunnen onderftellen dat de Leden , die als' dan de Schuttery zullen uitmaken, zoo onkundig zullen zyn , om niet een, zoo volledig moogelyk, Ontwerp,ter voorziening by nood,-— ter bewaring der goede ordre, ter verzekering van een yders veiligheid, en ter invoering van eene gefchikte Exercitie te kunnen aanbieden, en zullen dus alleen nog maar kortelyk opgeven , hoe de Officieren in vervolg van tyd zoude kunnen verkozen worden. II. OVER DE WYZE VAN VERKIEZINO DER OFFICIEREN IN VERVOLG VAN TYD. Tot het wel in ftand houden der Srliuttery, na dat dezelve eens de hier boven opgegeven hervorming zal hebben ondergaan , zal buiten twyffel of tegenfpraak eene wyze van verkiezing voor de vacant zullende worden Opper- en Onder» Officiers  Officiers plaatfen moeten worden bepaald en vastgefield, welke aan de minst mogelyke inconveniënten onderhevig is. — Hier toe fchynt het de Onderget., onder Reverentie, noodig te zyn. I. Dat geene Officieren aangefteld worden dan zoodanige die aangenaam zyn aan de Schutters, welke door hun moeten gecommandeerd worden. II. Geene dan die aan hunne Mede- en Hoogere-Officieren aangenaam zyn, ten einde de harmonie in de Collegien van directie niet verbroken worde. III. Geene dan die ook de Regering aangenaam en welgevallig zyn. IV. Eindelyk dat uit die Verkiezing, zoo veel mogelyk, uitgefloten en geweerd worden, s Verwarringen , Twist, Kuiperyën , Omkoopingen, Invloed van Buiten. 1 En het komt hun, onder correctie, voor, dat aan alle deze verëischten voldaan wordt, indien de in vervolg van tyd vacant wordende Officiers plaatfen op deze of diergelyke wyze vervuld worden. Eene corporaals-plaats vacant zynde , formeert de Capitein, met concurrentie, dat is, met mede goedkeuring zyner Luitenants en Vaendrig (zoodanig dat ten minden één derzel-ven met hem daaromtrent zal moeten indemraen, 'wanneer de Capiteim Stem de overwigt zal ge•ven) eene Nominatie van Twee Schutters uit dezelve  X "3 X zelve Compagnie, welke aan de Uitgelotene uit de Compagnie ter goedkeuring by Ballotage (op evne wyze welke hier onder nader zal worden opgegeven ) wordt aangeboden „ aldaar goedgekeurd zynde, wordt dezelve door den Capitein aan den Colonel geprafenteerd, en door denzelven een van die twee perfoonen geëligeerd, welke door de Vergadering van Officieren goed gekeurd zynde, is de Electie voltooid, alzoo de Onderget. , onder reverentie, niet noodig achten de Magiftraat met de Verkiezing van Onder-Officieren lastig te vallen. Een sergeants-plaats vacant zynde, zoude de oudste corporaal tot sergeant dienen te worden geavanceerd, waar door nimmer andere nieuwe Verkiezingen van Onder-Officieren als ten aanzien der Corporaals behoeven plaats te hebben. Een vaendrigs-plaats vacant zynde, zoude de Nominatie tot dezelve uit Twee Perfoonen , het zy Onder-Officieren, het zy Schutters, uit het geheele Regiment door den Capitein, met concurrentie der Staf-Officieren van het Battaillon, tot het welke de Compagnie behoort, kunnen geformeerd worden ; deze , de Ballotage by de Compagnie gepasfeerd zynde, wordt aan den Colonel ter hand gefteld, om in de Vergadering van Officieren en Schutters geprsefenteerd te worden , lil. deel. H al-  X m X alwaar dezelve insgelyks zal moeten worden goedgekeurd, alvorens aan de Magiftraat ter Electie te worden aangeboden. Tot luitenants, ZOO Wel als tot CAPh teike n-luite n an t s zouden de Onderget. gefchiktst oordeelen te zyn, de opklimming van Vaendrigs af plaats te geven, ten einde niemand door een ander voorby tc doen gaan , of over 't hoofd fpringen , met dien verdande echter , dat, zoo wanneer de Luitenant, in wiens Compagnie de Vacature van eenen capitein ■ uutenant mogte plaats grypen, den onderdom van 27 jaren, hier voor vastgcitcld, nog niet mogt bereikt hebben, dezelve in dat rcvs! niet zal kunnen geavanceerd worden , maar de vacant..- c a- tit. luitenants V 1. A .\TéOOT den Olldltcn Luitenant in dat Battaifhn zal word .71 vervuld in wiens Compagnie ve.volgens de Vacature van Vaendrig zal plaats nemen, duch zal in dat geval de nieuwe capit. l ui tenant de Ballotage in de Compagnie, in welke hy overgaat, moeten ondergaan, alzoo deze Schutters in zyne eerfte aandelling niets hebben te zeggen gehad , cn afgekeurd wordende zal men hem, op dezen in jaren volgende, moeten voordragen, dewyï het, na 't inzien der Onderget., van ds uiter de esfentie is, dat nimmer eenig Burger gecuinmandeerd wordt, door een Officier, tot wiens  X "5 X wiens aanftelling hy , 't zy direct, 't zy by repra:fentatie , niet eenigermate geconcurreerd heeft. Tot capitein-commandant ZOüde de Oudfte ca pit. - luitenant van het BattaiU Ion, in \ welk de Vacature voorvalt, behoorcn geavanceerd te worden, en dewyl hier wederom een changement van de eene Compagnie tot de andere plaats neemt, kan ook niet gevoeglyk de Ballotage by de Compagnie ontgaan worden, dus zoude alles als in het voorgaande geval dienen behandeld te worden, het welk de eenigfte formaliteit behoefde te zyn, dewyl een zoodanig Officier , reeds Lid van de Vergadering van Officieren zynde, het dus aan dezelve geheel onverfchilüg moet zyn, uit welken hoofde hy aldaar parais» feert. De capiteins plaats vacant zynde, zouden de Onderget. het beste keuren dat de opvulging niet als eene vaste regel wierd aangenomen ; wyl zy genoegzaam overtuigd zyn dat Uw Ed. Mog. en Ed. Gr. Achtb. hun wel zullen gelieven toe te liaan, dat iemand zeer wel de vereischten van Vaendrig, Luitenant, Capit. Luit., ja Capit. Commandant, onder opzigt van een Staf" Officier, bezitten kan, zonder echter zoo gefehikf te zyn, om eene Comp. en C'iefts dirigeeren, als iemand zyner Mede - Officieren , fchoon Jonger in Jaren en minder in Rang als hy zelve H i zyn-  X n(5 x zynde: om deze reden is het de onderget., onder eerbiedige Correctie, het best voorgekomen ter vervullinge dezer Vacature eene geheel nieuwe Electie voor te (tellen, en wel op deze wyze. Een capiteins plaats vacant zynde, formeert de coloxel en chef, met concurrentie der Staf-Officieren en Capiteinen van het Battaillon, in 't welk de Vacature is voorgevallen , een Nominatie van Twee Perfoonen uit Capit. Commandanten, Capitein Luitenants, en Luitenants, mits de laatfte 27 Jaren bereikt hebben, van het geheele Regiment; deze Nominatie de Ballotage der Comp., waar aan het Hoofd manqueert, gepasfeerd zynde, wordt door de vergadering van Officieren en Schutters goedgekeurd, en de Magiftraat doet uit dezelve de electie. Een majors plaats vacant zynde, zoude als boven mede gevoeglykst de Nominatie van 2 Perfoonen, uit de Capiteinen, Capit. Commandanten, Capitein Luit., Luitenants en Vaendrigs van het geheele Regiment kunnen gefchieden , door den colonel en chef, met concurrentie der Staf-Officieren en verdere Capiteinen van het Battaillon, waar in de Vacature is gevallen; deze Nominatie zoude behooren geballottcerd te worden door alle de Compagniën van dat Battaillon afzonderlek, en de meerderheid der Compagniën de goedkeuring uitmaken, waarna deze Nominatie,  X U7 M tie, al weder aan de vergadering van Officieren en Schutters ter verdere approbatie zynde gepraïfenteerd, de Magiftraat uit dezelve de electie zal doen. Tot LUITENANT COLONËL en COLONÊt, commandant, oordeelen de onderget. mede de opklimming van den eerften tot den laatften en van den Oudften Capitein tot de Eerfte post de beste wyze te zyn, om zoodanig eene vacante plaats te remplaceeren; deze doch, alle een Compagnie Commandeerende, hebben de goedkeuring der Magiftraat ontvangen , aan welke het dus geheel on« verfchilling is, of hunne qualiteit een diergelyke verandering ondergaat; doch een Capitein tot StafOfficier gepromoveerd wordende, zal de Ballottage van alle Compagniën van het Battaillon moeten ondergaan, zyne nieuwe qualiteit van StafOfficier, alle de Schutters in 't geval Hellende, zyne orders te moeten obferveeren; — afgekeurd wordende, zal de op hem in jaren volgende hem voorbyfpringen. De colonels plaats vacant zynde, zat door alle de Staf- Officieren met de Capiteinen van het Regiment, by ongeteekende Billenen, uit alle de Staf-Officieren en Capiteinen, één Perfoon worden geftemd, waar omtrent de meerderheid der (temmen de decifie zal formeren; deze aldus geftemd zynde, zal door de Vergadering van Officieren en Schutters, reprefenterëade het ganfche. H 3 Re-  X »8 X Regiment, wederom by meerderheid worden goedgekeurd, cn hier na de Magiftraat ter approbatie èu aanftelling gepraefenteerd. De onderget. vleijen zich, dat UwEd. Mog. en Ed. Gr. Achtb., hun geredelyk zullen toegeven, daar tot dezen post, om aan alle de vereischten, in het hoofd dezes gemeld, wel te kunnen voldoen, in één perfoon zoo veel zal gevorderd worden, dat men werks genoeg zal hebben daartoe een mensch te vinden in de ganfche Schuttery , om welke reden zy het niet hebben durven over zich nemen aan te bieden, daartoe altyd een dubbeld getal aan de Magiftraat te prefenteren. Thans de manier van Verkiezing der OppcrOfficieren, zoo als die naar bun inzien in vervolg van tyd gefchiktst zou kunnen gefchieden, aan, UEd. Mog. en Ed. Gr. Achtb. gedetailleerd hebbende, fchiet de onderget. nog over te bepalen de wyze op welke de goedkeuring by ballottagc in de refpective Compagniën met de meeste order zoude kunnen in 't werk gefteld worden , en 't welk zy menen niet onvoeglyk dus te kunnen bepaald worden: dat by elke nieuwe verkiezing de Compagnie, door haren commanderende Officier, op haar Exercitie plaats of elders by een geroepen wierd, vervolgens alle de Opper- en Onder - Officieren tot deBallottage geregtigd zyndë ,en uit de Schutters een getal met de gefamenlyke Officiereu?  X "9 X ren, by blinde loting uitgetrokken worden; dit maakt een getal van 4 Opper-Officieren. 10 Onder-Officieren. 14 Schutters. dus te famen 28 Perfoonen. (*) Welke de ganfche Comp. rcprefenteren en, den Capit. niet mede ballotterende , komt aan de Schutters de meerderheid, boven de Officieren; aan deze 27 Perfoonen dan wordt door den Capit. de geformeerde Nominatie geprafenteerd en de Twee daar op ftaande Perfoonen afzonderlyk door hun , by witte en zwarte boonen geballotteerd, wanneer de meerderheid der zwarte boonen den voorgeftelden af-, die der witte boonen denzelven goedkeurt. Zoo een der voorgeflelden mogt worden afgekeurd, moet de Nominatie gecompleteerd worden , en dat zoo dikwyls, en tot zoo lang eene goedgekeurde Nominatie van de twee Perfoonen ge- (*) Of, dewyl 'er een vacature plaats heeft: Een getal van 4 of 3 Opper-Officieien. — — — p of 10 Onder-Offkieren. 13 Schutters. Te famen 26 Perfoonen. H 4  X «o x gek ren worde, welke daar door gebleken zyn, aan de meerderheid der Comp. aangenaam te zyn! Indien, door abfentie of anderzins , de Hemmen mogten fteken, zal de voorgeflelde voor goedgekeurd worden gehouden, de ftem van den Capitein in dit jeval zich by de eene helft der Compagnie voegende, en dus de overwigt uitmakende, gelyk zulks ook zyn zal wanneer by Ballottage der Staf-Officieren de ftemmen der Compagniën egaal (laan mogten, alzoo in dit geval die der niet meede balloteerende, maar de Nominatie geformeerd hebbende Staf-Officieren , by de goedkeurende helft moeten gevoegd worden. Op deze wyze, Ed. Mog. en Ed. Gr. Achtb, Heeren, vermeenen de onderget. dat aan alle de verëischten, by de 4 Hoofdpunten omtrent dit artikel door hun vastgefteld, ten vollen voldaan wordt, terwyl zy niet hebben kunnen ontdekken, dat dezelven met eenige inconvenienten verzeld gaan, en dus zullen zy ook dezen taak houden voorafgedaan, geenzins vermetel genoeg zy„de om vast te ftellen, dat zy alle mogelyke gevallen vooruit gezien , alle bedenkelyke Inconvenienten , naar verëischte geremedieerd hebben; zy (lellen in tegendeel zeer mogelyk dat, met hoe veele attentie zy getracht hebben aan dit but te beantwoorden , zy het zelve echter niet hebben kunnen bereiken, en durven derhalver van de regtmatigheid van UwEd. Mog, en Ed, Gr. Achtb. met eenj-  ):( 1*1 X eenige fidutie vertrouwen, dat zoo hun , na de inlevering van het tegenwoordig Plan, nog eenige bedenkingen mogten voorkomen, van zulk een aart dat dezelven onder het oog van UwEd. Mog. en Ed. Gr. Achtb. zouden behooren gebragt te worden, het hun vergund zal worden dezelven andermaal by wyze van Ampliatie binnen den tyd van agt dagen, op 't eerbiedigfte, te mogen pra;fenteeren, zich zeer geredelyk in alles aan het meerverlicht oordeel van UwEd. Mog. en Ed. Gr. Achtb. onderwerpende. Terwyl de ondergeteekende de eere hebben zich met veneratie te noemen, EDELE MOGENDE en EDELE GROOTACHTBAARE H E E R E N! Uwer Ed. Mog. en Ed. Gr. Achtb. Gehoorzame Dieneren, (Was geteekend) Pieter Stolker, J. P. van Heel. Johannes Hooft. Jan Havelaar, Junior. Simon Schaal. Jacoh Crevecoeur. Andries Dros , m. z. Christoffel Hanegreef. Joh. Hendrik Bleckman. Willem Vogel. Richard Brem. Jan Ts vander Vliet. Willem Venroy. Maarten de Haas. S. Lans. Cornelis H 5 van  X i« X vanDyek. Rcynkr de Jongh. Cornelis Heyn/i'ut. Jan f-enroy. Dirk Langendyk. Hendrik Krul en voor Joh. van Rynherk. Ch. vander Loo. Jon. Taudin. Bernards. Vrosmbrouk. C. Crevecocur. Jacobus Lyster. Huybert Leemput. I. Penning, Abrahz. Jan van Lil. J. ƒ. Raaf. RE-  >( i23 X REQUEST van Jacob van der Pot, Francois Blondcl, Thomas Thcodore Cremer , A. J. Verftolk , Heers van Soelen,5 X Groot Achtbaaren ingeleverd, met een bygevoegd nader Request, behelzende al wederom dezelfde verzekeringen aangaande der Supplianten oogmerken , om, naamlyk, op de Ordres en Bevelen van Hun Ed. Groot Achtbaaren , op eene elficacieufe wyze mede te werken tot Confervatie van de Algemeene Rust en Veiligheid: zo als dit ConceptReglement en Request beiden in originalibus onder het welgemelde Collegie zyn berustende. Dat, inmiddels de Vrywillige Schutters geenzins hebben fülgezeten om zig op alle mogelyke wyze in den AVapenhandel te oeffenen: waarvan een aantal hunner, openbaare blyken heeft gegeven, in eene Exercitie, op de Plaats nut en vreugd, op den zes- en- twintigften van November 17S3. Welke Exercitie de Wel Ed. Geltr. Heer Bailliuvv Van der Hoeven, nevens vyf Heeren Schepenen, en de Heer Secretaris Van Zuylen van Nyeveld, niet alleen met hunne tegenwoordigheid, maar ook met hunne uiterfte goedkeuring hebben gelieven te verëeren. Waar op de Gecommitteerden uit de Schutters voornoemd zich den volgenden dag aan de Ed. Gr. Achtbaare Heeren Burgemeesteren en Regeerders dezer Stad geadresfeerd hebben, byllequeste, hier by gevoegd, fub No. 3. Dat eindelyk is gevolgd de nadere Permisfie van Myn Heeren van de Weth, tot in ftand brenging van het Corps Vrywillige Schutteren, vervat by Hun  X *f5 X Hun Ed. Gr. Achtb. Refolutie, van den veertienden van January 1784, ten dezen annex, fub. No. 4. — Na het obtineeren van welke Permislie de voornoemde Schutters gemeend hebben met alle gerustheid te kunnen overgaan tot het maaken der zeer importante Onkosten , verëischt wordende om de Monteering en volle Wapening van hun Corps zoo in te richten, dat het zelve in uitwendigen luister aan de aanzienlykheid deezerStad even zoo beantwoordde,-als Zyliedeu in yver en welmenendheid gelyk Honden met de Leden der gewapende Burger-Corpfen van de habuurige Steden. Dat inmiddels de noodlottige nacht van den derden April deszelven jaars zynde ingevallen, eenige Leden van hun Corps, welken, als daartoe fpeciaal verzocht, uit viïcndfchap, hunne adfiftentie verleend hadden in de Huizen van den Heer Vroedfchap Elfevier, en anderen, die, uit hoofde der geventileerde geruchten , beducht waren voor infultcs van het Gemeen ; en in liet begrip ftaande , dat zy daar mede veel wezendlyker dienst aan de Stad deeden, dan den tyd door te brengen op hunne Loopplaatfen , welke toch genoegfaam bezet waren : gemeend hebben , dat zulks by den Krygsraad zoude worden aangenomen voor eene wettige reden, om hen van de Boeten hunner Abfentic vry te ftellen: in aanmerking, dat zulks niet alleen by liet Project-Pvcgtemcnt, maar zelfs-  X !2? X zelfs reeds by de bovengemelde Memorie van Ulucidatie No. i. was voorgefteld: en dat,uit,hoofde der daar op gevolgde Permisfien van Hun Ed. Gr. Achtbaarheden, geprefumeerd mogt worden , dat daar over by Hoogstdezelven niet was of werd gedifficulteerd — — gelyk zulks dan ook de eenvoudige oorzaak is geweest, dat de bovengemelde Leden van het voorfchreven Corps van hunnen Hoofdman Thomas Theodore Cremer hebben verzocht en verkregen Briefjes, van welker eene hier by gevoegd is Copy, fub. No. 5, behelzende een Getuigenis, dat zy in dien nagt op een Post hadden gevaceerd. Dan dat die Briefjes het ongeluk gehad hebben aan fommige Kapiteinen van de Schuttery zo zeer te mishaagen, dat dezelven hebben konncn goedvinden , daarover eene directe klagte aan Myn Heeren van de Weth in te brengen; zonder te bedenken, dat het Oordeel, of- en in hoeverre die Briefjes tot defenlie van de Gecalangeerden konden (trekken , aan den Krygsraad competeerde; cn dat, wanneer de Vonnisten van dat Collegie gerefpecteerd en voldaan werden, 'er geene de minfte reden was of zoude zyn om, over die Briefjes of den Tekenaar derzelve, of over die genen welken dezelven geproduceerd hadden: —veel min over het geheele Corps der Vrywillige Schutteren, eenig rafentiment of ongenoegen te toonen. Dat  X i»8 X Dat het over zulks dc Ondergetekenden cn hunne Committenten ten uiterften heeft verbaasd, wanneer zy kort daarna hebben moeten ondervinden , dat aan die Briefjes, of aan den Ophef, welke daar over door de bedoelde Kapiteinen werdt gemaakt, by het Collegie van de Weth zo veel gewigts gehegt werdt, dat Hun Ed. Groot Achtbaaren zulks tot eene aanleiding namen, om door eene Commisfié aan de Ondergetekenden te doen eene Propofitie, welke zeer veel overeenkomst had njet het gene, kort te vooren, eenigen der voornaarnfte Tekenaars van het beruchte Request, den negen- en- twintigften van Maart 1734, aan de Magiftraat geprefenteerd, getracht hadden aan de Hoofden van het Corps fmaakelyk te maaken ; doch waarop men gedeclineerd had zich in te laaten : naamlyk, of zy niet vry willig van de verleende Permisfien zouden willen afzien, en om de Dhjolutie van hun Corps verzoeken, ten einde dus te prawenieeren, dat, uit hoofde van de meergemelde Briefjes, de Regering tot Vernietiging van dat Corps zoude moeten refolveeren. Dat de Ondergeteekenden, by gelegenheid van hun weigerend, doch niet te min eerbiedig antwoord op dat Voordel, op den zevenden van May 1784, aan de Heeren Commisfarisfen van de Weth, Van der Hoeven, Hoog en De Groot, nevens den Secretaris Van Zuylen van Nyeveld, hebbent e doen overgeven het fchrifielyk Declaratoir van  X "9 X van desadveu en voldoening, vervat in het Extract uit de Notulen der Vergaderingen van dat Corps, hier by gevoegd, fub. No. 6, niets minder hadden konnen verwachten , dan eene zo fchielyke Intrekking van de aan hun verleende Permisfie, en gevolglyke Disfolutie van hun Corps, als vervat by de fub. No. 7. geannexeerde Refolutie van Hun Ed. Groot Achtbaaren , genomen op Zaturdag, den agtften van May 1784, en ten zelfden dage, by de Publicatie, fub. No. 8 , aan den Volke bekend gemaakt. Dat hen die zoo geprecipiteerde als onverwachte Refolutie te meer heeft gefrappeerd, toen zy in dezelve lazen eene Erkentenis, „ dat Hun Ed. „ Groot Achtbaaren het heilzaame Oogmerk, 't „ geene de Ondergeteekendeu zich by de Erectie „ van hun Corps hadden voorgefteld, niet genoeg „ konden pryzen:" en daaiëntegen geene andere Befchuldiging of Reden van ongenoegen ten hunnen laste geallegueerd vonden (welke Zy ook wel bewust waren dat niet extecrde) dan de bovengemelde nietige Abfentie-Briefjes: zonder dat eenig reguard was geflagcn Op, noch mentie gemaakt wegens den inhoud van der Supplianten alleszins fatisfactoir Declaratoir, zo even gemeld , doch het welke zy naderhand vernoomen hebben , dat nimmer ter Tafel van de Weth gebragt zoude zvn< Het welke hen te meerder grieft: om dat, behalve dat daar uit hunne Obediëntie zoum. deel. I de  >( i3o ):( de geconfteerd hebben, zy zich vleijen, dat de Meerderheid der Leden van Hun Ed. Groot Achtbaarheden alsdan misfchien wel in 't geheel niet * of met minder verhaastinge — althans niet om de reden, in de Refolutie vervat — tot de Disfolutie van het meergemelde Corps Vrywillige Schutteren zoude hebben geconcludeerd. Dat door deze Vernietiging niet alleen op alle de Leden, dat Corps gecompofeerd hebbende, en voor verre het grootfte gedeelte tot de fatzoenlykften der Ingezetenen bchoorende, een Blaam gelegd werdt, als Waren of hunne Oogmerken, of hunne Inrichtingen ftrydig bevonden met de publique Rust, of gevaartyk voor het algemeene Welzyn: maar dat zy zich ter gelyker tyd zagen blootgefteld aan de hoonendfte Infultes van eene misieide Menigte , die op hirrrne Vernietiging geinfteerd had j en die, gelyk zy reeds van den beginne af haafen verregaanden haat tegen het Vrycorps had gemanifesteerd, nu openlyk over deszelfs Val juichte. Dat, on.ier alle deze onaangenaame gebeurtenisfert en akelige vooruitzigten, de Leden van her gedisfolveerde Corps Vrywillige Schutteren , hoe diep getroffen door eene zo onverdiende Behandelinge, mitsgaders over het imminent Gevaar, waar in deze Stad, en boven al hunne Perfoonen en Bezittingen verfeerden, als zynde befchermloos blootgefteld om de Fidime te worden der fpoor- k>oze  X »3i X looze en onbeteugelde woede van een onbefuïsd en opgeftookt Gemeen: — evenwel geoordeeld hebben destyds geheel te moeten ftilzitten, en üit te dellen alle demarches, ftrekkende ter hunner zuiveringe van den Blaam, door zulk eene fletrisi fante Disfolutie op hen geworpen; of tèr herftelünge van een Corps, welk zy voor de Veiligheid der Stad onöntbeerlyk achtten. Önveranderlytë inhalerende hun groot Principe, de Bevordering der Algemeene Ruste, wilden zy zelfs den geringften fchyn van Disöbedientie vermyden; en alles nalaaten, wat toen ten tyde nieuwe beweegingen zoude hebben konnen veröorzaaken, of tot nieuwe onaangenaamheden aanleiding geeven; hoopende, dat de Ed. Groot Agtbaare Wethouderschap , niet hebbende goedgevonden van het Corps Vrywillige Schutteren gebruik te maaken , ter onderfteuninge van haar wettig gezag, en handhaavinge der publicque veiligheid; andere middelen zouden weeten te beraamen , om de verlooren Rust en Orde in deze Stad te herdeden, en de Muitelingen te beteugelen. Dat , wanneer by het aanhoudend toeneemen der onlusten, door een aantal der Notabelfte Burgeren , op den veertienden van July des gepasfeerden jaars, de hooge tusfchenkomst van Hun Ed. GrootMogenden geïmploreerd was: en dezelven , in gevolge van dit Request, eene Aanzienlyke Staats-Commisfie, gefterkt met Militie, hadI a den  ):( *32 ):( den gedecernee'-d, om, gec< mb'neerd mat de A'agiftraat, de Sources der Onlusten naar te fpooren, en middelen tot Herfte; der wJooren Rus e te beraamen: nu, iedert de He> waartskomfte dier Heeren Gecommitteerden , in deze Stad, wel is waar, eene meerdere uiterlyke ftilte, en fchynbaare rust, plaats hebben : gelyk het ook niet waarfchynlyk is, dat, zo > lang hun Edel Mogenden niet het Guarnilben zich alhier bevinden, de Rustverftoorders de ftoutheid zullen hebben om nieuwe beweegingen aan te regten: Dan dat deOwdcrgeteekenden zich zei ven ten vollen geconvinceerd houden, dat dezelfde Geest van Partyfchap en Seditie nog even zeer als te vooren in deze Stad heerscht; en llegts naar nieuwe gelegenheid wacht, om andermaal uit te berden. Zy verbeelden zich, dat het vuur des Oproers alh en door vreeze ondergehouden wordt; en diet alleenlyk aan de Tegenwoordigheid yan hun Edel Mogenden en de Militie toe te fchryven zy, dat in de geweldige gistinge, thans in deeze Provincie heerfchende, en op het omliggende Platte land allerwegen uitgebroken, Rotterdam niet verftrekt heeft tot een middelpunt der feditieule beweegingen, en tot eenen zetel der Oproermakeren, van waar zich de Vyanden der algemeene Ruste naar overal elders verfpreidden. Dat, derhalve, de Ondei-gcteekenden ni t zonder angstvallige bekommeringen konnen i.enken ÉÉ • op  X *33 X op het tydftip, waerin hun Edel Mogenden van hier zouden vertrekken, voor en al eer in deze Stad zal zyn geëtablisfeerd een welgeregeld Isurger-Corps, op welk zoo MagiRr.uit ais Ingezetenen , zich,ten a;in/ien \\\ \ Ue Ver. ed ^ng der publique veiligheid, WtÈ \olksmen gerustheid kannen verlaaien. Zoiulir weike Voorziening het bloeijend en volkryk Rotterdam wedetöH als vooren zal zyn overgelaar.cn aan de genade van eenen woesten hoop, aan se/et cn heftuurd door alleileie machinatiën van 4 zelfde Factie , welke aan ons Vaderland, en aan 'onze Stad in het byzon.Ier, zo veele onheilen en onlusten berokkend heeft, en nog aanhoudt te berokkenen. Dat, te midden onder deze kommerlyke overweegingen, de Omiergeteekenden zich verbeelden aangenaame vooruitzjgteil van meerdere veiligheid voor het tockomftige te zien opdagen, en zich met hoope van gegrond Redres in deze Stad te mogen vleijen: < daar zy met een byzonder genoegen, door de gunftige Refolutie op het Request, den zeventienden van December jongstleeden, door Gecommitteerden uit de Schuttery ter Tafel van Uw Edel Mogenden en Ed. Groot Achtbaaren overgelegd, vernomen hebben , dat Uw Ed. Groot Achtbaaren zich betoonen genegen te zyn om met Hun Edel Mogenden te coöpereeren, tot een weezendlyker Redres in de Schuttery, dan tot hier toe heeft plaats gehad. Op grond van \ 3 welke  . X »34 X welke gunftigeDispofitie de Ondergeteekenden thans de vryheid neemen Uw Edel Mogenden en Ed. Groot Achtbaaren te adiëeTen , en (zonder evenWel op de Deliberatien van Uw EdelMog. en Ed. Groot Achtb. in het minfte te willen anticipeeren) te betuigen, dat zy, na eene herhaalde en bedaarde Lectuure der MEMORIE VAN GEBREKEN EN MIDDELEN TOT REDRES IN DE SCHUTTERY DER STAD ROTTERDAM, BENEVENS EEN ONTWERP TOT VERBETERING VAN DEZELVE;DOOR GECOMMITTEERDEN VAN EEN NOTABEL AANTAL LEDEN DER VORSCHREVEN SCHUTTERY, ingevolge de meergemelde Refolutie, op den elfden der verleeden Maand, aan Uw EdelMogenden en Ed. Groot Achtbaren overgegee- ven het Ontwerp ter Verheteringe, daar in voorgedragen , als allergefchiktst en voldoendst befchouwen : om, wanneer de Schuttery op dien voet zal zyn hervormd, alle ongerustheid onder onze Mede-Ingezetenen te doen verdwynen, en de Auctoriteit der Regeeringe kragtdadiger dan ooit te maintiueeren; —< zoo dat geene Overr heerfching noch Geweld immer het hoofd ftrafloos konnen opfteeken; en niemand, buiten de Sjcbuttery, meerder op eigene defeiiiie behoeven bedacht te zyn. Pat de Ondergeteekenden, ten einde andermaal è& optwyfeibaarfte blyken te geven, dat niets hun meer-  X 135 X meerder ter harte gaat, dan de bevordering va» Rust en Eensgezindheid; eu dat zy b reid zyn daar toe met allen yver te blyven medewerken: ten einde eerlang die gidde dagen mogen herbooren worden, in welke ieder Ingezeten in volkomene veiligheid kan nederzitten, en geene willekeurige Behandeling noch Despotismus, ten aanzien van den Vryen Burger, meerder plaats heeft: het van hunnen onvermydelyken plicht rekenen, Uw EdelMogenden en Edele Groot Achtbaaren eerbiedig, doch met alle rondheid van taaie, te deciareeren : dat, indien, door Derzelver gunftige Approbatie, de verzogte Reforme, en voor het belang van ieder Burger voldoende Verbeteriug en Inrichting der Schuttery, overëenkomftig met 't Hoofdzaakelyke , in het voorfchreeven Ontwerp vervat, alhier worden ingevoerd: de Leden van het geweezen Corps Vrywillige Schutteren , als dan bereid zyn hunne byzondere gevoeligheid aan het Algemeene Belang op te offeren; — omtrent het Grief, aan hun Corps toegebragt, een diep ftilzwygen te blyven behouden; — alle Veröngelyking, Belediging en Verfmaading, fchoon voor het oog van gantsch Nederland hun aangedaan, voor altoos in vergeetelheid te (lellen; — en af te zien van alle Reparatiën dienaangaande, gelyk mede van alle zodanige Inftantiën, om een Byzonder Corps, van de Schuttery afgezonderd, te formeeren,als waar toe zy, onveranderlyk aanI 4 «ee-  X 136 X kleevende hunne Z nfpreuk van E°ndrrgt, Bedaardheid en Standvastigheid, tot hier toe geoordeeld hebben, uit beginfeien van eigen veiligheid, verpligt te zyn , ter regter gelegenheid ,' geene wettige middelen onbeproefd te hiaten; zo lan°naamlyk, 'er eenige twyfelihg overblyft, van zich net alle fiducie op de Schuttery te konnen verbaten. Eene Twyjeling , Edel Mogende en Ed. Groot Achtbaare Heeren, welke niet eerder kan ophouden, dan na dat de Schuttery herbragt zal zyn tot haare Primitive Inftelling, en wederom, gelyk in voorige tyden, jouisfeeren van haar oorfpronglyk en billyk regt, om haare eigene Bevelhebbers te Nomineeren , en aan de Wethouderfchap ter Electie voor te /feilen. Een Recht, 't gene meergemelde Gecommitteerden uit de Schutteren, in hun overgeleverd Ontwerp, bladz. 6, uit den bekenden Schutters - Brief ten klaarden deduceeren, als gegrond op de Plaatsvertreeding of Suc-' resfie der tegenwoordige Schuttery in de Pvechten t i Privelegiën der aloude Veertig Schutteren en derzelver Opvolgeren. Welke Plaatsvertreeding by Kolonclien en Kapiteinen nimmer is gecontesteerd : daar in tegendeel, op gronden van dezelve in den jare 1783, door Heeren Kolonellen en eenige Kapiteinen gefustineerd, en daar uit afgeleid is geworden , dat aan den Krygsraad toekomt ;t R- gt om zyp.e eigene Keuren te maaken. Gek oek ter nad.-re addnictie, dat het Aandeilen van  X -37 X van Kapiteinen uit de Vroedfchap eene Inkruiping van laateren tyd is, de Ondergetekenden zich met alle fiducie durven beroepen op de Notulen van de Vn.edi'chap ze!v;: immers, wanneer zy eenigen ftaat mogen maken, op een Manufcript, onder een van Hun berustende, gevonden onder de nagelaatene Papieren van een overleeden Regent: onder anderen behelzende , dat by dezer Stads Vroedfchap, op den zestienden van February 1702, zoude zyn gerefolveerd en gearrefteerd: — ,, Dat by Heeren Burgemecsteren in der tyd de „ zaak, in de Weth, daar henen zoade worden „ gedirigeerd , ten einde altoos zes Kapiteinen „ uit de Vroedfchap mogten genoomen wor- den." Een overtuigend bewys, Edel* Mogende en Ed. Groot Achtbaare Heeren, dat zulks voor dien tyd geene plaats had; en dat de Vroedfchap des tyds eerst oplettend is geworden, om deze Directie, als eene vaste Cynofuur, te arresteeren: tenvyl de heimelyke redenen, om welke die Refolutie genomen zoude zyn, niet moeilyk zyn te gisfen. Het geene vooral geen Raadfel is voor die genen der Ondergeteekenden, welken de eer gehad hebben om de Vergnderingen van Kolonellen en Kapiteinen als Med,Lden by te woonen; en dus niet ignorant zyn van de reden , om welke, zelfs nog behalve deze fchikkingen, de jongfte Heer Secretaris niet alleen als Kapitein in den Krygsraad is geïntroduceerd geI 5 wjr-  H -38 X worden : maar juist als de zesde Kapitein onder de Hoplieden uit de Schepensbank wordt betrokken, en niet als de zesde Kapitein by de Leden uit de Vroedfchap is gerangfchikt; terwyl daarentegen, in alle andere gevallen, zyn Wel Ed. als een Minister der Regeering paroisfeert. Eene Invoering, zoo gevaarlyk voor de Burgerlyke Vryheid , als het tot roem verftrekt voor den tegenwoordigen Minister, den gemelden Post bekleedende, van met alle onzydigheid. als Hopman, benevens eenige van zyne bekende Medeleden , de Regten der Burgery te verdeedigen. Leden, welken het de Ondergetekenden overtollig achten alhier nader te defigneeren: maar wier Naamen echter altoos in zegeninge zullen zyn; en op welke niemand onzer eenig mitrouwen, voedt; even weinig als op het weldenkende gedeelte der Burgerye , op zich zeiven befchouwd: waar op de Ondergeteekenden opregtelyk betuigen, altoos een volkomen vertrouwen gefteld te hebben, en als nog te ftellen. En naardien de Ondergeteekenden zich met reden vleijen, dat de overweeging van al het hier voor geallegueerde veel zal konnen contribueeren om Uw EdelMogenden, en vervolgens ook alle of de mecfte Leden van de Magiftraat en Raad dezer Stad , te convinceeren wegens de billykheid, nuttigheid, en noodzaakelykheid van zulk eene o€ foortgelyke Hervorminge der Burger - Schuttery, ' als  X 139 X als in het voorfchreeven, aan Uw Edel Mogen» den, en Ed. Groot Achtbaaren gefuppediteerde Ontwerp wordt aan de hand gegeeven; en wegens de juiste gefchiktheid dier geconcipieerde Verbeteringe, ten einde de Schuttery aan haare Hoofd- bedoelinge te doen beantwoorden , aller* tweedragt en mistrouwen uit dezelve te weeren ( en dus haar te doen verkrygen de twee gewigtigfte verëischten eener Burger-Militie; naamelyk, het Vertrouwen tusfchen Schutters en Schutters onderling , en de volftrektfie Fiducie der gezamentlyke Schutteren op hunne Opperhoofden : Zoo keeren zich de Ondergeteekenden eerbiedig tot deze Aanzienlyke Gecombineerde Vergadering, als aan welke door den Souverein gedemandeerd is de Hertelling der Rust binnen deze Stad; in het billyk vertrouwen, dat het Uw EdeiMogenden , benevens Uw Ed. Groot Achtbaaren, gunftig behaagen zal, het Ontwerp, by Gecommitteerden voornoemd ter Tafel van Uw EdeiMogenden en Ed. Groot Achtbaaren overgelegd , en waar aan de Ondergeteekenden zich, wat het hoofdzaakelyke betreft, in allen deele refereeren, ten fpoedigften een volkomen effect te doen forteeren. In welk geval die geenen uit hun, welken zich nimmer met het waarnemen hunner Wachtbeurten bemoeid hebben, zich daar toe gereedlyk zullen leenen;en zy die Wacht- en Togtvry zyn , het zy by Infchikkelyke Vrylaa- ting  X 14° X ting, of door reeds gedaane dienden in de Schuttery, bereid zyn en zich aanbieden, om (onaangezien de qualiteit waar in zy v>»or dezen hebben gefungeerd ) als ordinaire Schutters te worden ingefchreeven ; den Eed, daar toe ftaande , afteleggen ; en den gewapenden arm der Bur- gery naar hun uiterfte vermogen te helpen verfterken. Het welk doende &c. (Was geteekend) Jacoh vander Pot. Francais Blondel. Tho. Theo. Cremer. A. jf. Verflolk van Soelen, F. W. de Monchy. By-  X «4- X Bylage. No. i. A. REQUEST van een aantal Burgeren en Inwoonderen, aan de Edele Groot Acht' baare Heeren Schout, Burgemeester en en Schepenen , der Stad Rotterdam , tendee-. rende ter Oprichtinge van eenCorps Vrywillige Schutteren. C^reven reverentelyk te kennen, Isaac Flubert, Mr. Patiltts Hartog , Thomas Theodore Cremer, Pieter Caarten, Jan Theodore Frescarode, IV. P. C. Top, Servaas Havart, Cornelis van der Hoeven,% Ferrand Whaley Hudig en Mr. Dirk Schadee, zoo voor zich zeiven, als in name van een goed aantal niet onaanzienlyke Burgeren en Inwoonderen dezer Stad, blykens Copie authenticq van derzelver Handtcekeningen, ten dezen geannexeerd, dat de Supplianten gaarne , ten hunnen eigen kosten , zouden oprichten een Corps van Vrywillige Schutters, met Oogmerk om het zelve voornaamlek, zo niet eeniglyk, te doen dienen, tot voor~ keminge van alle beweging en onrust, die er onverhoopt in deze Stad zoude mogen ontflaan; en dus me-  X X mede te helpen weer en alle overlast, geweld, daadlykheid en ongehoorzaamheid. Dat de Supplianten nimmer in het begrip zouden zyn gevallën , d„t de oprichting van een zóódanig Corps van eenig nut Zoude kunnen wezen ^ indien de buitengtwoorie bewegingen en verregaande excesfen , die 'er onlangs alhier hebben plaats gehad, onder voorvvendfel van vreugdebedryven over de heuglyke Geboorteverjaaring van Zyne Doorlugtige Hoogheid, den Heere Erfftadhouder van deze Prcvïntie, daar toe geene aanleiding hadden gegeven. Dat de Supplianten niet zullen treedên in eenig detail: als zynde het ÜEd. Groot Achtbaaren ten vollen bekend, in hoe verre men den naam van onzen Doorlugtigen Erflladhoudef misbruikt heeft, om zich, geduurende eenige dagen, aan verfcheiden buitenfporigheden , teh grootften overlast van de goede Ingezetenen, overtegeven; en dus flegts , met die vrymoedigbeïd , welke aan vreedzaame InWoondereri voegt, Zullen zeggen; dat zy zeer ongaarne zouden zien, dat de Ge-' boorteverjaaring van Hoogstgemelde Zyfte Doorlugtige Hoogheid, of eenig ander henglyk Evenement, voortaan op gelyke wyze werd gevierd; dewyl de Supplianten vetmeenen, dat alle Vreugdebedryven van dien aart behooren te wezen , dat een ieder daar in kan deel neemen naar goedvinden; dat dezelven behooren te blyven binnen de pa».  X -41 X paaien van betaamlykheid; en in 't byzonder, dat de Vreugdebedryven , by gelegenheid der Geboorteverjaaring van Zyne Doorlugtige Hoogheid, dien Vorst moeten waafdig zyn. Dat de Supplianten , zich vleijende by UEd.Groot Achtbaaren bekend te ftaan voor vreedzaame Burgers en Ingezetenen , even daarom ook vertrouwen, dat hun oogmerk en voornemen by UEd. Groot Achtbaaren niet zal worden misduid , of onder een verkeerd daglicht befchouwd. Dan dat de Supplianten zelfs de geringde verdenking omtrent de zuiverheid hunner oogmerken willende prawenieeren, het dienvolgens niet ondienftig achten , zich zoo klaar mooglyk uit te drukken , en UEd. Groot Achtbaaren te verzekeren , en in allen ernst, oprechtheid en in'goeden gemoede te betuigen, dat zy niets anders bedoelen , dan de Confervatie van de algemeene Rust en Veiligheid, dewelke zy meenen, dat onlangs geen geringe inbreuk heeft geleeden, en waarfchynlyk nog veel grooter inbreuk zoude geleeden hebben indien by UEd. Groot Achtbaaren niet was gerefolveerd daar tegen nog in tyds te voorzien; hoe zeer die voorzorg echter niet heeft kunnen beletten, dat deze Stad, door de gevolgen van verregaande en Zeer onverdiende bedreigingen, waarfchynlyk , één haarer waardigfie en nyverfte Ingezetenen verlooren heeft, v Dat de Supplianten gaarne het voorfz. Corp* zou*  X «44 X zouden hebben opgericht, enkiyk uit Perfoonen , ontflagen uit de Burgerwacht. Dan dat het getal van de zoodanigen te gering zynde, de Supplianten zich verbeelden, dat daar in ook, zonder de minde inconvementie, kunnen worden toegelaten de genen welken reeds in de Burgerwacht dienst doen , of by vervolg daar in zullen.worden opgefchreeven , mits geene Ofïïciers zynde : dewyl zy, die Medeleden van dit Corps zyn , geen ander exemptie verlangen , dan alleen deze , dat zy zich niet behoeven tc vervoegen by hunne Compagnie, wanneer het. Corps Vrywillige Schutters in de Wapenen komt : aangezien zy flegts op ééne plaats kunnen ageeren : doch ttffens met deze bepaling, dat zy, die met het Corps Vrywilligers niet optrekken, boven de pcenaliteit daar omme te verbeuren, nog zullen incurreeren de Boete, by de Ordonnantie op de Burgerwacht gedatueerd. Dat de Supplianten , om bovengemelde redenen , dienvolgens , de Vryheid neemen, zich tc keeren tot UEd. Groot Achtbaaren, en ootmoedig te verzoeken, dat het UEd. Groot Achtbaaren behaage aan de Supplianten te vtrlcenen , de Permisfie tot Oprichting- van een Corps van omtrent vier honderd Vrywillige Schutters; welk getal dé Supplianten zich vleijen, dat zeer gemaklyk zal kunn :n worden gecompleteerd , en genoegzaam zyn, om allen moedwil te keer te gaan en te duiten; terwyl de Supplianten, indien UEd. Groot Acht-  X X Achtbaren zulks gunfüg gelieven te accordeeleri* als dan verder de Vryheid zullen neemen, om onder het oog van UEd. Groot Achtbaren ter examen en approbatie te brengen zoodanige Schikkingen en Reglementen , nis tot confer'vatie van goede Order en Discipline in dat Corps nöodzaaklyk vercischt worden; waar onder fpeciaal moet behooren , dat ieder Lid van dien den gewooneft Schutters-Eed zal prafteeren , of vernieawen, met zoodanige veriinderinge, als den aart van dit Corps zal mede brengen. Het welk doende &c. (Was geteekend) Ifaac Hubert. J. Th. Frescarocti. P. Hartog. P. Caarten. W. P. C. Top. S. Havart. Corti,. vander Hoeven. Tho. Theo. Cremtr, Ferrand Whale-j Hudig. D. Schadee. m, BEEL, k co-  X H« X COPIE. No. i. B. Wy Ondergeteekenden, het alleszins nuttig oordeelende, een Corps van Vrywillige Schutters ten onzen eigen kosten opterichtcn, ingericht en alleen moetende dienen , om , zo fpoedig doenlyk, alle beweging en onrust , die er onverhoopt in deze Stad mogte ontflaan, te prxvenieren, of in de geboorte te dempen, engageeren ons, indien zoodanig Corps, met Approbatie van de Edele Groot Achtbaare Magiftraat, tot fiand kan worden gebragt, Medeleden van het zelve te worden , in welke qualiteit zulks ook zoude mogen wezen. Rotterdam den n Maart 1783. (Is geteekend ) Ifaac Hubert. P- Caarten. P. Hartog. Tho. Theo. Cremer. J. Th. Frescarode. S. Havart. W. P. C. Top. A. van Beefting. Corm. van der Hoeven. Jacobus Kogel, Junior. J. D. Huichelbos van Dirk Hofmans. Liender. M. M. de Monchy. Ferrand Whaley Hiidig. J- Beeldemaker. £). Schadee. Pteter Juta. Bi,  X «47 X Bs. Verbrugge Wm- Z J. F. Durfelen. Jaq. Corn. Jacobs, J. D. A. Havart. J. R. Maurenbrecher. Joh. Carl. Schlecht. N. v. dé Masch. J. V. Sluys. P. Jouhanneau la Reg° nere. Jt. Penning, Abrahz. Jacob van Kal, Hendrik Brouwer Cht. Zoon. Christiaan Brouwer. Frans Maur. Smit, Cornelis van El, Evert Terfwaak. P'teter Kaats. H. W. de Quarteh Johannes Sondag. J. P. Eschauzier, P. J. Schatten. Scellier Dumesnil. Ifaac van Rykevorfel. Ceorge Hend. Wachter. Vander Hoeven van Tien hoven. Jahannes de Loos, H. A. Schadee. J. D. Driebeek. 1 Rudolfus Sondag. D. E. van Berckeh A. van Loon. D. Smit. Hendrik HovendaaU Ms. Verfteeg. P. Hartingi Jan Venroy. Herw.t. van Dittieïi J. Beerènbroek. J. J. hn Frackers» J. A. van Moor feli Everard'. Maes, A. R. Blondeh Francais Blondeh Cornelis Blondeh Al", van Rykevorfel» A. J, van Nieh Theod. Sondag. Adriaan Radyis Corn. van Dyck» Antoine Perier. Franc,, van Völlenhovefit Henricus Midderigh, . PI. R. R. Coole, P. Pauvert. P. Theod. Raclette, Ka Pi £k  Xv-48-X P. Ellinckhuyfen. Jan Viruly. Huybert Cramer. Paul Coignon, Junior. Nico/aas de Groot. Jacobus Knyn. Joh. H. B. Bos. J. T. Eüinckhuyfen. Willem Pott. Joh. van Rynberk. Ifatf Huhert, Junior. Thomas Verkamer. A. Huhert. Jacoh van der Pot. Pt. van der Wallen van Vollenhoven. L. Beumer. J. C. Harst. Jan van Oostenburg. F..JV. Frescarode. Hendt, van Kerckhoff. Gysbertus Peymans. J. Salies. W. J. van den Boer." A. van der Spelt, N. Z. J. H. Ellinkhuyfen. Th. M. Roest. Daaiil van Limburg. F. S. Jouhanneau la Regnere. J. C. Jouhanneau laReg- nere. P. van der Kun. Jont. Taudyn. C. .B. Ofy. Antlj. van der Kun. I. C. Niel. J. W. van Baerll. G. W. van Baerll. J. P. van Heel. Barthelemi Antoine Pe* rier. L. C. Vonk. C. van den Bruggraeff. Johannes Willemfe. Accordeert met deszelfs Origineel. In Rotterdam den 15 Maart 17S3. . By my C. Crevecoeur, Notaris Publycq. [APOINCV  )■( -49 ):( [APOINCTEMENT.] Süiout, Burgemeesteren en Schepenen der Stad Rot. 'rdam, gezien en geëxamineerd hebbende den Inhoud van de nevensftaande Requeste , accordeeren aan de Supplianten dePermisfie tot Oprichting van een Corps Vrywillige Schutters; Gelasten mitsdien dezelven, omme deswegens overtegeven een volledig Plan of Reglement: ten einde het zelve by deze Vergadering werde geëxamineerd, en voorts gedisponeerd, zo als bevonden zal worden te behooren. Actum den iq. April 1783. Prefent alle de Heeren. Ter Ordonnantie van dezelven , (Was geteekend) J. van Zuylen van JVyve/d. Coll. en gebt. (geteekend) J. Bakc. K 3 ELU-  ):( 150 X MO. 2. ELUCIDATIEN omtrent het Request, aan de Edele Groot Achtb. Heeren van de Weth, onlangs geprefenteerd; tendeerende tot opricht tïng van een Corps Vrywillige Schutters. i. 30e Inhoud alleen van het Request wyst aan, dat men niets heeft ondernomen, of wil onderne^ men, zonder voorgaande goedkeuring van hef Collegie van de Weth. De Inhoud van het Request duidt ook ten klaarden aan, dat de oprichting van een Corps Vrywillige Schutters alleen met dat oogmerk verzocht wordt, om door middel van een Corps wel geöeffende, en door haar eigen belang by de tranquilBteit hoogst geinteresfeerde Burgeren en Ingezetenen , met en benevens, de Burgerwacht, mede te tysrken tot confervatie van de algemeene rust en vei-  X W X ligheid; en dus geenzins ter befcherminge van de Leden van dit Corps in 't byzonder, of deze of geene particuliere Perfoonen ; maar in het tegendeel ter befcherminge, tegen alle overlast en geweld , van allen en een iegelyk, zonder uitzondering , en wel voornaamlyk van alle de Leden der Regeeringe; waar van men zelfs by den Eed fpeciaal mentie zoude kunnen maken; en dus denzelven by voorbeeld in dezer voege inrichten: — dat ieder Schutter zweere: „ Gehouw en Getrouw te zullen zyn „ aan de Heeren Staaten yan Holland en „ Westfriesland, deszelfs Hooge Souve„ raine Overheid, en de Magiftraat van ,, deze Stad; — dat hy zal helpen weeren „ alle overlast, geweld, daadlykheid en „ ongehoorzaamheid;— dat hy de gerech„ tighedeu dezer Stad, en de authoriteit ,, van de Magiftraat zal voorltaan; ■ „ dat hy in 't byzonder zal waken en uit „ al zyn vermogen zorgen voor de veilig„ heid der Leden van de Regeeringe dezer „ Stad; — dat hy de beveelen en orders „ van het Collegie der Weth van deze „ Stad met alle naauwkeurigheid zal nako„ men; — en ook naar behooren gehoor„ zaamen de Bevelhebbers en Officieren van „ zyn Corps. K 4 Men  X X Hen begrypt ligt, dat dit Formulier geen Voorfchrift is; en dat het zelve üegts wordt opgegeeven ter compleets ■overtuiging, dat dit Corps niets kan of zal bedoelen, dan eene algemeene Rust en Veiligheid, 3« Uit dezen Eed, tot een voorbeeld opgegeeven, blykt, dat dit Corps niet kan ageeren, dan op last en order van het Collegie van de Weth. Indien echter het Corps werd aangevallen, (preekt het van zelve, dat het zich zoude moeten verweren ; dewyl wettige defenfie een ieder vryftaat. 4* Uit het Request is klaar afteneemen, dat men der Burgerwacht geene de minde prejudicie heeft willen toebrengen. Alle de Leden van dit Corps, niet ontüagen uit de Wacht, zyn en blyven gehouden den gewoonen dienst te doen, of kunnen daartoe verplicht worden; met deze enkele uitzondering, dat zy met dit Corps in de Wapenen zynde, zich niet by hunne Compagnie behoeven te vervoegen, wanneer die gelyktydig in de Wapenen geroepen woardt. Waar uit dus volgt, dat, dit Corps wel gefepjj-  X i53 X reerd is van de Burgerwacht: maar dat het geenzins incompatibel is, Lid van beide die lichaamen te zyn: en dat men geenzins impiteert op de Rechten en Voorrechten van de Burgerwacht: maar die laat in derzelver geheel; terwyl men , gelyk niet meer dan billyk en redelyk is , aan de Burgerwacht in alles den voorrang gaarne cedeert en cedeeren zal, Dit zal genoeg wezen , zoo men zich vleit, met opzicht tot de Intentie en het Oogmerk^ waar mede de oprichting is verzocht. Dan, aangaande de Inrichting van het zelve, is men thans ook in ftaat eenige Elucidatien te geven, ' ;--».'. . - -''"v S%;. ié**»'.«'. liet Corps, naar maate van het getal, boven of beneden de Vierhonderd, zoude men verdeeien in drie , vier of meer Compagniën. Iedere Compagnie zoude verdeeld worden in vier Diviiien, en geleid door een Kapitein, Luitenant, Sous Luitenant en Vendrig; en Onder Officieren naar maate van het getal der manfchap in iedere Compagnie; dan 't welk voor als nog niet te bepaalen is. Over »Ue de Compagniën zouden het be-* K 5 vel  X '54 X vel voeren twee of meer Opperhoofden; waar van altoos één ten Raadhuize zoude moeten wezen, om de orders van het Collegie van de Weth te ontvangen, als het Corps in de Wapenen is. Het Corps zoude alle zyne Bevelhebbers en Officieren verkiezen , op zoodanige wyze als men gevoeglykst zal oordeelen : doch van de aanfiellinge der Opperbevelhebbers, Kapiteinen, Luitenants , Sous Luitenants en Vendrigs aan het Collegie van de Weth kennis geven. In het benoemen van Officieren zal men op geen Godsdienst, maar flegts op de meerdere of mindere Gefchiktheid of Bekwaamheid acht geven. 2. Alle de Leden van dit Corps, zonder onderfcheid van rang, zullen met een blaauwe Rok, zwart Camifool, Broek en Koufen gekleed zyn, zonder eenige verfieringe van goud of zilver; indien de meerderheid , zoo als men verwacht, daar in bewillige; dewyl een eenvouwige zinlyk- heid, vooral in Burgers, verre te praefereeren is boven alle optooifels. *• Alle de Leden zullen zich moeten voorzien , of ten kosten van het Corps voorzien worden, van he-  X 155 X pehoorlykSchiet- en Zydgeweer,en verder noodig toebehooren; en ten minden altoos twaalf fcherpe Patroonen by zich moeten hebben, die van tyd tot tyd zullen worden vernieuwd. 4- By iedere Compagnie zullen zyn twee Tamboers , en zes of meer Toortslichters, te betaalen by het Corps , even gelyk den Adjudant, dien men aandeden zal, en die mede zal gehouden wezen den Eed te doen. Deze perfoonen, zal men genoodzaakt zyn te verzoeken, dat niet in de Burgerwacht worden opgefchreeven, of tot de Brandfpuit gebruikt, om dat men anderzins van derzelver dienst niet verzekerd zoude kunnen wezen. 5* Gaarne zoude men zien, dat de Beurs aan dit* Corps tot een Loopplaats , gelyk ook tot een Exercitie-plaats aangewezen werd: mits daar van geen gebruik makende op zodanige tyden, als tot de Exercitiën van de Burgerwacht gefchikt zyn. Ten dien einde zouden de Opper-Ofhcieren eenige Sleutels dienen te hebben, ten koste van het Corps, 6. Boe-;  X -5* ):( 6. Boetens wegens Afwezigheid enz. kunnen voor als nog niet bepaalt worden; dan zulks huishoudeiyke fchikkingen zynde, zyn dezelve even daarom van minder belang ten aanzien van het Collegie van de Weth; fchoon men echter alle Schikkingen en Reglementen gaarne door publique Auctoiïteit zal bekragtigd zien. HE-  X '57 X No. 3. COPIE. REQUEST van Gecommitteerden uit het Corps Vrywillige Schutteren aan de Ed. Groot Achtbaare Heeren Burgemeesteren en Regeerders der Stad Rotterdam, tendeerende tot Permis/ie om de groot e Beurs tot eene Exercitie-plaats te gebruiken. (Greven eerbiedig te kennen , IfaacHuhert, Jan Theodore Frescarode, Ferrand Whaley Hudig, Jan Daniël Huychelbos van Liender, Mr. Paulus Hartog, Cornelis van der Hoeven, Willem Pieter Christiaan Top, Mr. Dirk Schadée, Pieter Caarten, Thomas Theodore Cremer en Servaas Havart, zo voor zich zeiven, als in name van de verdere Leden van het Corps Vrywillige Schutteren, tot welkers oprichtinge het aan de Edele Groot Achtbaare Heeren van de Weth, by appoinctement in dato 22 April dezes jaars, behaagd heeft, goedgunftig Permisfie te vetleenen. Dat de Leden van het voorfzi Corps, federt de gezegde Permisfie, by diverfe gedeeltens , in grooter en kleiner getal, op verfehillende plaatfen, zich hebbende geöeffend in den Wapenhandel: vervolgens die geenen, welken daar in zulke vor- derin-  X '58 X deringen gemaakt hadden, dat zy bekwaam wierden tot zoodanige exercitiën , welker uitvoering en verdere aanleering, een zeker groot famcngevocgd ' getal, en bygevolg mede een uitgebreider plaats, dan voor de eerfte beginzelen dier oeflening noodig was, verèischte, zich, geduurende den nu afgeloopen Somer en Najaar, hebben bediend van eene en andere plaats in den omtrek van deze Stad; doch dat dezelve plaatfen ten eenemaal ongefchikt zyn , om in het ongunftig Winterfaifon eenig gebruik daar van ten voorfchreven einde te hebben. Dat de Supplianten dienvolgends, op het verzoek van een niet oniianzienlyk getal van Leden, welken tot de exercitiën van meergevorderden bekwaam zyn, hunne gedachten hebben laten gaan over eene plaats , 't zy binnen, 't zy buiten deze .Stad, welke daar toe gefcfrikt zoude wezen; — dan dat zy geene andere daar toe hebben weten uittedenken, dan de groote Beurs dezer Stad, welke ook ten dien einde door de Leden van de Burgerwacht wordt geëuiploijcerd; en dat zy Supplianten zich eerbiedig verbeelden, dat op zoodanige tyden,als door de Burgerwacht daar van geen emploi wordt gemaakt, deze plaats, zonder eenige inconvenientie, ook door de Leden van het Corps Vrywillige Schutteren voor derzelver exercitiën zoude kunnen worden gebruikt, zonder echter, gelyk van zelf fpreekt, aldaar te vuuren. Dat  X '59 K Dat de Supplianten derhalven te raade geworden zynde, zich aan UEd. Groot Achtbaarheden te adresfecrcn, ten einde hun het gebruik van voorfchreven Beurfe mogte worden geaccordeerd, des te meer deze vryheid gebruiken, daar in de nabuurige Steden Gouda en Schiedam, aan de refpective Corps der Schutteren aldaar , welken zich in den nieuwen Wapenhandel oeffenen, van Stadswege, een plaats tot derzelver exercitiën is aangewezen en toegeftaan. Mits welke de Supplianten zich keeren tot UEd. Groot Achtbaarheden, reverentelyk verzoekende, dat UEd. Groot Achtbaarheden , provifioneel, en tot dat eene nadere bepaalinge van plaats voor de exercitiën van de Vrywillige Schutteren zal zyn gemaakt, aan dezelve goedgunftiglyk gelieven te permitteeren, om daar toe te emploijeren de groote Beurs dezer Stad, op zoodanige tyden,als door de Leden van de Burgerwacht daar van geen gebruik wordt gemaakt, en aldaar te plaatfen een Kist of Kas, tot berging van de Geweeren. 't Welk doende &c. (was geteekend) j, Huhert. J. Th. Frescarode. Ferrand Whaley Hudig. y. D. Huichelbos van Liender. P. Hartog. Corns. van der Hoeven. W. P. C. Top. D. Schadee. P. Caarten. Thos. Theo. Cremer. S. Havart, EX'  X 160 X No. 4. COPIE, EXTRACT uit de Refolutien van de Heeren van Weth der Stad Rotterdam, in Haar Edele Groot Achtbare Vergadering genomen op Woensdag den ijlden January 1784. Is gehoord het Rapport &c. "^V^aaröp zynde gedelibereerd, is goedgevonden en verdaan, dat het verzoek van Approbatie op het Plan en Reglement voor het Corps Vrywillige Schutters, door de Supplianten by derzelver Request overgelegd, voor als nog zal worden gehouden in advys; Doch dat niet te min aan de Supplianten zal worden toegedaan, om, hangende de deliberatien over het gemelde Plan en Reglement, zoodanige fchikkingen temaken, als zy Supplianten tot maintien van goede order en discipline in het voorfchreve Corps zullen oordcelen te behooren, mits geene derzeïve aanloopen tegens de Ordonnantie op de Burgerwacht geëmaneerd ; en dat van dit gereiolveerde aan de Supplianten zal worden gegeeven Extract , om te dienen tot derzelver naricht, en omme zich daar naar te reguleeren. Accordeert met voorfz. Refolutie (Was geteckend) J. VAN ZTJYLEN VAN NYEVELT. AT-  >( 161 ):( No. 5 COPIE; ATTESTATIE van den Hoofdman T. Th. Cremer. e ondergefchreevene Hoofdman van eene Di« vifie der Vrywillige Schutteren verklaart, dat de Hr. W. van Dirizen den nacht tusfchen den 3 en 4 April Wacht gehouden heeft op eene Post in deze Stad, van 's avonds ten 9 uuren tot 'smorgens. Rotterdam 5 April 1784. (Was geteekend) tho', theod. ck.imïï» in. deü.; ii EX-  X i<5a >C EXTRACT uit de aan- tee eningen wegens het voorgevallene in de vergaderingen van het corps vr willige schutteren, opgericht te Rotterdam , onder de Zinfpreuk: Eendragcig, Bedaard,. Standvastig, 1783 -en 1784. Welke bovengemelde Notulen zyn gefield en gehouden door den Secretaris van dat Corps, pjeter de koker. Vtrgaderittg in het Zwynshoofd, 2,3 Maart 1784, op Dingsdag. Prefent &c. JEn de Vergadering werdt verhaald , dat federt de beweegingen en gepleegden moedwil door 't Gepeupel, by het optrekken der negende Compagnie van de Burgerwacht, op gister avond, zynde de Compagnie van de Wel-Ed. Manb. Heer, Kapitein elsevier, opgeleid door den Luitenant zwyndregt, — — eenigen der Leden van dit Vry Corps geanimeerd zouden zyn, om zich als  X l63 X als Burgerfchutters ónder die Comp. van Kapitein Elfevier te laten opteekenen; t&wyl verfcfieiden anderen voorneemens zouden zyn, om, by het weder optrekken der gezeide Burger - Compagnie, zich als Volontairs onder dezelve te vervoegen.— Zoo is gerefolvcerd, dat geene Leden van het Corps Vrywillige Schutteren zich zullen mogen vervoegen of gewapend dienst doen, onder eenigr Compagnie, der Burger-Schutterye , dan onder die, waar onder zy behooren en opgefchrsven zyn. Vergadering, 27^/7/1784, Dingsdag avond, in het Zwynshoofd. - e Prelënt enz. De Heeren Bavelhebbers vrescarode en abraham verstolk berichten , eens en andermaalen vifite gehad te hebben van barend KLCPPïNBURCen DIRK JAN S X O PvY, (wel- ke twee Lieden behooren onder de Hoofden der Onderteekenaaren van een Request, 29 Maart 1784 geprefenteerd aan de Ed. Gr. Achtb. Heeren van de Weth, ter vernietiging van het Corps der Vrywillige Schutters, zynde onderteekend door 425 perfoonen) betuigende ,, hunne dankbaarheid aan „ de Leden van het Vry Corps, voor de goede „ intentien, door hun betoond , in de Oprichting „ van het Corps; welke Oprichting zy, Kloppen„ burg en Stery, voor zich zeiven, toefchreven La 3, aan  X X » aan de zuiverde oogmerken. Het deed him, „ wyders zeer leed , dat de fmalle Gemeente „ dezer Stad, als mede velen uit de Burgery, „ hier over anders dachten, en zoo gepiqueerd vva„ ren tegen.het Vry-Corps. Uit dezen haat, die „ eer toe- dan afnam, vreesden zy funeste gevol» gen en groote troubles. Waarom zy van ge-„ voelen waren, dat de rust in deze Stad niét „ anders dan door de Vernietiging van het Vry„ Corps te herftellen was: wenfehende zy niet* „ liever, dan hier over met Gecommitteerden uit' „ het Vry-Corps in onderhandeling te komen, „ ten einde de Vernietiging van het Corps op „ die wyze bewerkt wierde, die voor de Leden „ van het Corps de horiorabelfte was." Dé Hoeren Bevelhebbers Frescarode en Verflolk hadden hier op aan de Heeren Kloppenburg en Story naar hunne Qualificatie gevraagd; welke zy beloofd hadden te vertoonen, Zynde ook , na aat dagen verloops, te rug gekomen met eene Ouall neatie, geteekend, zoo de Heeren Bevelhebbers gisten., door 80 a 90 perfoonen. Verder rapporteerden de Heeren Bevelhebbers Frescarode en A. Ferftolk, dat zy dezen middag ten twee uuren, op het onverwachtse, ontboden waren voor Heeren Commisfarisfen- van deWeïb • alwaar verfijnen zynde, had de Heer BaUliul, van der Hoeven hun vertoond drie Certificaten aaderteekend door den Hoofdman TV TV Cremer\ be-  >•( «ss )■( behelzende eene Verklaaring, dat de daar in genoemde Vrywillige Schutters, tevens Leden van de Burgerwacht zynde, zich, den derden April, hy het Alarm, waar door alle de Bürger-Compagnientn de Wapenen geroepen werden, hadden bevonden op zekeren post. Door het vertoonen van welke Verklaringen door gemelde Schutteren aan den Provoost, dezelven hadden gepoogd zich te exenfeeren van het betalen der Boete , geftcid op het abfenteeren van de Burgerwacht, als hebbende zy niet op twee plaatfen te gelyk konnen zyn. Al het welke, door den Heer Bailliuw en verdere Heeren Commisfarisfen , ten uiterften euvel opgenomen wordt: als ftrekkende tot omkeeriug van goede orde in de Stad; merkende den Heer BailIiuw aan , „ dat de Approbatie van Hun Ed. Groot „ Achtbaren, ten aanzien van het Vry-Corps, „ niet anders was gegeeven, dan met bepaalinge „ van niets te doen noch te befchikken , in ee„ nig opzigt aanlopende tegen de Reglementen „ op de Burgerwacht gefield; welke Reglementen „ nu, door het uitgeeven van zulke Vrybriefjes „ der Hoofdmannen van het Vry-Corps, gecon„ trariëerd werden ; en hier door veel eer des„ ordre dan rust bevorderd werdt." Verder had zich de Heer Bailliuw (rapporteerden de meergemelde Bevelhebbers ) vry fterk uitgelaten over de onaangenaamheden, welke de aanwezigheid van het Vry - Corps in de Stad veröorL 3 zaak-  X 166' X zaakte, cn den haat, waar in het zelve by 't Cemeen gevallen was: zynde de Bewooners van het Agterklooster nog zeer misnoegd en onrustig, " Het was • Xaor de Leden van het Vry-Corps » nu nog tyd, om fchikkingen te beraamen tot „ eene honorahle Dïsfolutie van het Corps; welke „ gelegenheid voorby zynde, zouden uit de verdere „ infland blyving van het Corps onaangenaam* ge„ gevolgen konnen ryzen, van welke de Leden van „ het Vry Corps zeiven 't eenigen tyde moogelyk de „ vic times zouden konnen worden!" ; De Heer Bailliuw, vernomen hebbende, dat dezen Avond Vergadering van het Vry-Corps ftond gehouden te worden, verzocht aan Bevelhebbers om d,e Vergadering over de Disfolntie van het' Corps te onderhouden, en aan hem Bailliuw, na het fcheiden der Vergaderinge, nog dien zelfden Avond, bericht te doen wegens het fentiment der Vergadering nopende dit Onderwerp. De Vergadering, hier op, eerst in aanmerking genomen hebbende het gepasfeerde tusfchen Com! m.sfarisfcn van de Weth en de twee Bevelhebbers en wel, eerftelyk, wegens de Vrybrie/Jes, door den Meer Hoofdman Cremer afgegeven: — is ;n 't algemeen erkend en vastgefteld, dat 'de Leden van het Vrycorps, „elke tevens Leden van de Burger-Sehuttery zyn, gehouden en verp/igt zyn te presteeren alk de dienfien, belrekkelyk tot de Burgermacht en Compagnie, tot welke zy behooren, vol- geus  X i*7 X geus de Reglementen op de Burgerwacht gemaakt.— Voorts is gerefolv'èerd , dat Bevelhebbers en Hoofdmannen niet bevoegd zütten zyn om foortgelyke Atteftatien aan de Vryfchutteren te geven, ten einde die daar door van de Boete, gefield op abfentie, van de Burgerwacht te bevryden. Wyders zyn de Heeren Bevelhebbers verzocht, aan Heeren Commisfarisfen van de Weth, uit naam dezer Vergadering, te antwoorden: (i) „ Dat „ door niemand der Leden van het Vrycorps , noch „ door eenig Artikel in de Wetten door dat Corps „ gemaakt, immermeer is bedoeld eenige de min„ fte infractie te maken op de Reglementen en Or„ dounantien der Burgerwacht, noch iets te doen ftrydig met dezelven. (2) Dat die zoogenaamde „ Frybriefjes, door den lieer Cremer afgegeven, „ niet anders behelzen dan eene fimpele Attcfta„ tie eener gebeurde zake, en Declaratoir aan, gaande de waarheid daar van: hatende dien „ Heer het gebruik dier Atteftatien geheel voor ,, rekening dier Leden, ten wiens behoeve de„ zelve Declaratoiren gepasfeerd zyn; hebbende „ den Heer Cremer, in het geven dier Attefta„ tien, geen oogmerk gehad om de bewuste Leden van het Corps van de Boeten bovengemeld „ te bevryden, dan voor zoo verre de Edele Man„ hafte Krygsraad der Burger-Schuttery vermee„ nen zoude, daar op eenige of geene reflectie „ te moeten liaan." Dienende verder tot L 4 « n"  X 168 >( P y»#Ws9 dat de Posten, door de Vryfchut?s ters ui questie, volgens vermelden der voorn " fteftatien P^genomen, ^/W ^ hlhet „ bewaken Van Huizen, jfe, volgens publicaue gemtplondering bedreigd waren, onder „ welke één was, bewoond en toebehoorende door en aan een van de Heeren Raadeu in de „ Vroedfchap dezer Stad, zynde intusfen de Ver„ «adering van het Vrycorps zeer verwonderd p over de handelwyze der Burger-Capiteinen, ?, door het Hellen der bewuste Briefjes in handen van de Weth: welker beöordeelinggeenzins voor ,, dte, maar voor de Judicatuure van den Krygs«, raad behooren.'''' Aangaande het tweede Poinct, de dissolu tie va n het corps, zyn de Heeren Bevelhebber Frescarode, Hoofdman de Monohy en Lui tenant M, Dirk Schadée, rAcn Heer Bevelhebber Abraham Ferflolk zich excufeerende) gecommitteerd om onmiddelyk zich te gaan vervoegen by den Heer Bailliuw van der Hoeven, en aan zvn Wel Ed. Geftr. uit naam dezer Vergadering te kennen te geven, de verwondering van deze Ver. gadenng , over het gene door de Bevelhebbers Frescarode en Verjtplk, uit naam der Heeren Tom nnslarisfen van de Weth gecommuniceerd is: en wel yoornaamlyk over de uitdrukkingen, dat de Leden van het Fycorps mogelyk de VIC7 lUFS zouden kanen zyn, indien zy niet medewerkten ter Ver.  X ifc X Vernietiging van het Corps. Dienende hier omtrent ter Ulucidatie, ,, Dat eene Deliberatie, „ betreffende de Vernietiging van het Corps Vry? willige Schutteren, niet is van het Departement „ dezer Vergadering, maar van eene algemeens ,? Samenkomfte van Alle de Leden van het Corps. „ Wyders, dat de Vergadering met fchrik bezeft „ de critique omftandigheden, waar in hunne „ veiligheid fchynt te zyn, volgens het oordeel ,, van Myn Heeren van de Weth zeiven. 1 f, Dat de Vergadering fchriftelyk verzekering ver* ,? zoekt, of zy voor hunne Perfoonen en Goe„ deren op behoorlyke protectie van de Ed. Gr. ,, Achtb. Magiftraat kunnen ftaat maakeq , en des ,, noods op dedommagement: zullende anders „ genoodzaakt zyn zelve in haare veiligheid te ,, voorzien ; welke verzekering verzocht wordt te mogen hebben morgen ogtend voor tien uu,, ren; zullende de Vergadering ten negen uuren „ in het Zwynshoofd Vergaderen , om den uitflag ^, dezer Commisfié te vernemen. Vergadering gecontinueerd, Woensdag morgen, 28 April 1784, in het Zwynshoofd. Prefent enz. De Heeren Frescarode, de Monchy, en Schadèe hebben gerapporteerd, gister avond den Heer BailL 5 Huw  X 17» X Huw mi. der Hoeven te hebben opgewacht, en aan denzelven gezegd, dien avond aan de Vergader g te hebben bericht, het gene dien morgen door den mond van zyn Wel Ed. Geftr., als Hoofd der Heeren Commisfarisfen van de Weth, gecommuniceerd was ; waarop na zeer rype Deliberatie was beflooten aan den Heer Bailliuw te antwoorden het gene de Heer Schadie zyn Wel Edele Geftrenge zoude voorleezen; en 't gene hier boven ópgeteekend ftaat. Dat zulks gelezen zyn- de, de Heer Bailliuw zich verwonderd had getoond over den (berken indruk, welken het gefprek van gister morgen had gemaakt; „ dat hy niet wist ,, zulke fterke uitdrukkingen, althans niet het ,, woord victitnes, gebruikt te hebben , maar zulks ,, by nadere herinneringe erkende gebezigd te „ hebben;" zyn Wel Ed. Geftr. erkende voorts , „ niet gequalificeerdtezyn geweest om zulk eene ,, Notificatie aan de Vrywillige Schutteren te doen, „ waar by te kennen gegeeven zoude worden, dat hunne veiligheid in gevaar zoude zyn. Dat ,, het begeren van antwoord voor morgen ochtend ten tien uuren, eene indiscreete verging was; „ alzoo het morgen Juflitiedag, en 'er dus gene „ mogelykheid was om de Weth voor tien uuren „ te beleggen; dat, behalven dat, zyn Wel Ed. „ Geftr. zich de wet niet liet voorfchryven, om „ binnen een bepaalden tyd verzekering te geven. ,, Dat dit ook niet van hem afhing: immers voor „ als  X '7i X „ als nog niet; en dat hy voor't overige geene „ reden zag, om welke de Leden van het VryCorps zig derwyze zouden inquieteren, als zy „ fcheenen te doen." Voorts verzocht de Heer Bailliuw Copy van het gene hem uit naam der Vergadering voorgeleezen was: waar van de Heeren Frescarode , de Monchy, en Schadee zig excufeerden, als alleen gelast om dat voor te leezen, en verder in mondeling gefprek te komen. » Waarop den Heer Bailliuw repliceerde, ,, geen ,, verder antwoord te konnen geeven, maar dat „ men zich verder aan de Heeren Commisfaris„ fen' van de Weth zeiven behoorden te adres„ feren." Vervolgens rapporteerden de Heeren Frescarode , de Monchy, en Schadee, van den Heer Bailliuw van der Hoeven komende, zich vervoegd te hebben by den Heer Secretaris Mr. J. vttn Zuylen van Nyeveld , ten einde zyn WelEd. over het zelfde Onderwerp te onderhouden. Waarop die Heer mede zyn verwondering had betuigd, over de ongerustheid, door de Leden opgevat. Hy verhaalde, „ dat de bewuste Briefjes, door den ,, Heer Cremer geteekend, in de Weth gebragt ,, waren door de Kapiteins Hogendorp en Van „ Staveren. Dat daar op Myn Heeren van de „ Weth zeer t' onvrede geworden waren over de „ auctoriteit, welke Bevelhebbers cn Hoofdman„ nen van het Vry-Corps zich, door het verlenen „ van  X '7* X „ van Vrybrieffes, over de Burgerwacht fcheenen „ aan te matigen. Dat het Collegie van de Weth "oodig geoordeeld had , de Bevelhebbers daar n over te moeten onderhouden ; en daar by te », voegen eenige reflectien over het misnoegen « onder de Burgery , en over de gelegenheid , welke zich thans opdeed om het Corps op eene „ honorable wyze te disfolveeren. Dat indien „ door den Heer Bailliuw eenige fterke uitdruk„ kingen gebruikt mogten zyn , die eerder aan vi«* vaciteit van fprek*n, dan aan een bepaald oog. „ merk om het Corps te intimideeren, moesten », worden toegefchreven. Verzekerende den Heer „ Nycveld , dat 'er , naar zyn oordeel , geen „ meerder misnoegen onder het Gemeen, nog re„ den van vreeze voor inbreuk op de veiligheid, „ten aanzien der Vry-Schutters , was, dan „ veertien dagen geleden. " Eindelyk is in overweeging genoömen het gister avond door de Bevelhebbers Frescarode en At braham Verftolk aan de Vergadering gecommuniceerde, raakende hunne converfatie met de Heeren Kloppenburg en Story; waar by nu de Heer Frescarode voorlas een briefje, zoo op 't moment van den Heer Kloppenburg ontvangen , behelzende een Verzoek tot eene Conferentie tusfchen de Heeren Frescarode en Abraham Verftolk. B. Klappenburg, van Hosfem, Story en Moens: - zoo-is befloten en den Heeren Bevelhebber Fretca.  X '73 X rode verzocht, om aan B. Kloppenburg te antwoor-~ den, ,, 'at zo die Conferentie dienen zoude om „ hem . < zyne qualiteit van Bevelhebber van het „ Vry Corps te onderhouden, over zaken be„ treilende dat Vry Corps: hy zich niet met hun „ koude inlaaten ; als zynde niet gequalifkeerd ,0111 daar over met hun in onderhandeling te treden. " Vergadering gecontinueerd, 4 May, Dingsdag avond, in het Zwyns* hoofd. Prefent enz. De Bevelhebbers Frescarode en Abtahdni Verftoik rapporteeren, Woensdagnamiddag, 28 pasfato, ten huize des laatstgemelden te zyn opgewacht door de Heeren B. Kloppenburg , Story, van Ros Tem en A. Moens, welke vroegen, „welke Propofitien de Heeren Bevelhebbers nu wegens ,, het Vry Corps gecommitteerd waren te doen."1 Waarop de Heer Frescarode antwoordde , ,, niet „ gelast te zyn om met hun in eenige onderhait,, deling te treden." Zy nog al verder aanhoudende om in verder gefprek te komen, en den Heer Frescarode zulks weigerende , meende de Heer Abraham Verftolk, dat men evenwel moest hooien , wat zy te zeggen hadden. Hier op begon-  x m x gonden zy voor te leezen een Papier, behelzende Vmrflagen , door hun ontworpen , tot eene, huns bedunkens , voor de Vry Schutteren honorable wyze van Vemieting van dat Corps; op ai het welk de Heer Frescarode niets heeft geantwoord. Het Pa* pier, de geleezene Propofitien behelzende, is des anderen daags, met het Cachet van den Heer Story verzegeld, aan 't huis van den Heer Frescaro* de door den Heer Story gezonden. Des Zaturdags voormiddags zond de Heer Story om antwoord, doch ontving van den Heer Frescarode tot bericht; „ dat over het voorfchreeven Papier niet „ konde gedelibereerd worden , dan in de Vergast dering, welke~TTr» te bedanken, en hunne demisfie van Myn Hee,, ren van de Weth te verzoeken. Dit zoude Hun Ed. Groot Achtb. ten uiterden aangenaam zyn, ,j en de Vernietiging van het Corps zoude dan „ gefchieden op eene wyze, huns bedunkens, ten „ uiterften honorabel voor de Leden van het Corps;' „ 'er zou dan eene Publicatie gefchieden, by wel,4 ke de hoogde lof aan de Vrywillige Schutteren ,, zou toegemeeten worden, als zynde de oorzaak „ van de treffeiyke order en Wapening, waar in „ zich de Burgery thans bevindt; doch houdende , nu de Burgery dus welgewapend en geëxerceerd „ is, de noodzakelykheid van een Corps Vrywil„ lige Schutteren in dezeStad op," voorts werd de derke verzekering gedaan, dat, „wanneer het ,, Vry Corps zelf kwam te bedanken, de Burger Schuttery in voile order en met Bajonetten zou „ gewapend blyven, de Burger exercitiën in fleur ,i gehouden worden, en de Burgerwacht voorzien „ blyven van drikte order, om des noods, ge-' „ weid  „ weid met geweld te keeren. Voorts zouden de „ Vrywillige Schutters, na de Slooping van hun ' „ Corps, nu en voor altyd, genoomen worden ,, en blyven onder de fpeciaale en fmguliere pro„ teétie van Hun Ed. Groot Achtb., zelfs met ,, exemplaare ftr.affe aan den lyve van de aanran5, ders. Zullende eindelyk ook dan het bewus,, te Request der 425 Onderteekenaaren, zonder „ dispofitie, te rug gegeeven worden. „ Doch indien de Vrywillige Schutters niet „ goedvinden zelfs te bedanken, en om de Dis"„ folutie van hun Corps te verzoeken, dan zou,, den de Heeren Commisfarisfen tot Prtcadvis in ,, 't Collegie van de Weth uitbrengen, dat het Vry Corps behoorde vernietigd te worden, wegens ,, Ongehoorzaamheid tegen , en infi actie van de „ Ordonnantie op de Burgerwacht geëmaneerd, ge, bleeken in het uitdeelen van Vrybriefjes ten be,, hoeve van Schutters, die op zekeren Post door de „ Heer Cremer gebületteerd waren; welk woord „post de Heeren Commisfarisfen zeer fcheen „ geirriteerd te hebben; en merkten zy deze han„ delwys niet de Vrybriefjes aan , als een inbreuk op de Reglementen op de Burgerwacht: Zullen„ de echter, 't zy de Vrywillige Schutters zeiven „ bedanken, of 't zy hun Corps door de Weth „ vernietigd wordt, in dïe beide gevallen, de bo(, vengemelde Protectie evenwel plaats hebben." Dit rapport gehoord zynde, is beflooten, door in. deel. M de  de Heeren Abraham Ferftolk en Kornelis van der Hoeven, aan Heeren Commisfarisfen van de Weth ©P het voorfchrecve Voordel, uit naam van deze Vergadering te antwoorden: dat de Continuatie of Disfolutie van het Fry-Corps een onderwerp is, dat niet anders dan door eene Algemeene Vergadering van alle de Leden kan worden gedemelleerd, en dat de ftemmen van alle die Leden ten fpoedigften zullen opgenomen worden. Woensdag mot gen, den 5den May. Hebben de Heeren Gecommitteerden Abraham Ferftolk en Kornelis van der Hoeven, zich voor de Heeren Commisfarisfen van de Weth vervoegd, en aan dezelven kennis gegeeven wegens de Refolutie der Vergadering van gisteren, raakende het opneemen der Stemmen der Leden van het Vry-Corps, omtrent de Propofitie door Hun Ed Groot Achtbaren gedaan, „ dat het Corps zelfs ,, om Disfolutie zoude verzoeken." , Waar op> door Hun Ed. Groot Agtbaaren is geantwoord, niet tot na bet beleggen eener algemeene Vergadering te konnen wachten : maarVrydag morgen voor 10 uuren befcheid te moeten hebben. Hier op Bevelhebbers cn Hoofdmannen elkander ter Beurze gefproken hebbende, hebben befiooten, de opneeming der Stemmen te verhaasten , en no- dien zelfden middag te deen, en des avonds nog eens by  by den anderen te komen, om elkander over den uirllag dier ftemminge te fpreken. Zynde het, daar de zaken door Hun Ed. Groot Achtbaren met zulk een ongemeen empresfement en verhaasting gedreeven werden, niet mogelyk eene Ordinaire Vergadering te convoceeren. Byëenkomst van bevelhebbe-, ken en hoofdmannen, ten huize van den Heer frescarode, Donderdag avond, den 6den Mey 1784, Prefent &c. • De Heer Bevelhebber Abraham Vcrftolk en Kornelis van der Hoeven zyn gecommitteerd,, om morgen ogtend voor tien uuren, op requifitie van Hun Ed. Groot Achtb., aan de Heeren Commisfarisfen van de Weth, uit naam der Bevelhebbcren en Hoofdmannen van het Corps Vrywillige Schutteren, te gaan berichten; ,, Dat de vyf Hoofdmannen , ieder „ in hunne respective Divifiën , de ftemrnen der Schutters hebbende opgenoomen, aangaande de Propofitie, door Hun Ed. Groot „ Achtb. gedaan, tot het doen van een ver„ zoek ter Disfolutie van liet Corps Vrywillige „ Schutteren, men zich tegen het doen ., van een Verzoek ter Vernietiging had ver-M 3 „ klaarcl  n klaard, met eene volkansene Eenparigheid „ van alle de Leden, uitgezonden zeventien, „ die abfent, en waar van elf uit de Stad „ waren, wier fentiment dus niet heeft kon„ nen vernomen worden." En zyn opgemelde Heeren Gecommitteerden tevens verzocht, by die gelegenheid aan Heeren Commisfarisfen van de Weth te declareeren, dat het gezamentlyke Corps der Vrywillige Schutteren niet hoopt , dat ten nadeele van het zelve zullen worden geïnterpreteerd , de briefjes, door den Hoofdman Th. Th. Cremer aan fommigcn zyner onderhoorige Schutteren gegeeven, behelzende een Declaratoir, dat dezelven in den nagt, tusfchen den 3 en 4 April, op een Post hadden gevaceerd: nadien daar mede door den Heer Cremer niets anders bedoeld is, dan een getuigenis der waarheid te geeven, welk hem verzocht was, en dat zynEd. meende niet te konr.en of mogen weigeren; dat verder het woord post, in die briefjes voorkoomendc, geenszins beteekent eene op de ftraat uitgezette Wacht, of andere demarche, welke zonder auctoriteit van Hun Ed. Groot Achtb. geene plaats mag hebben ; maar alleen een Verblyf tot adfiftentle en gezelfchap binnen eenige huizen , wier bewoners zulks verzocht hadden, om dat zy, uit hoofden der toen loo-  Km x Joopende publicque geruchten , reden meenden te hebben zich tc inquïetéerén. Kennende men Hun Ed. Groot Achtb. verzekeren , dat het Corps der Vrywillige Schutteren, of de Vergadering, aan welke de directie van dien is gedemandeerd, het uitgeeven van die Briefjes nimmer heeft gcrefolveerd of geapprobeerd, en in tegendeel voMlrefct afkeurt ; en uit dien hoofde ook zal effectueeren, dat niemand zich met die of diergelyke Briefjes zal behelpen , of achterlyk blyven de Boeten hunner Abfentie in de. Burgerwacht te betaalen. Zullende cindelyk dezelve Heeren Gecommitteerden , Abraham Ferftulk en Kornelis van der Hoeven ,vau de reeds gemelde en meer andere redenen, welke Hun Ed. daar toe de gefchiktfte zullen voorkoomen , gelieven gebruik te maaken, om in de eerbiedigde en te gelyk kragtigfte bewoordingen, ten fterkften , by Hun Ed. Gïoot Achtb. te infteeren, ten emde. wel verre dat, ten contemplatie van een gering aantal Ondertekeuaaren van een Request, waar van de meeft'en onbekend of immers geene Burgers dezer Stad zyn , het Corps Vrywillige Schutteren zoude vernietigd worden, in tegendeel, door het uit¬ brengen eener favorable Dispofitie op de verzochte Approbatie hunner Reglementen , aan M 3 het  het meergenoemde Corps eene meerdere en beetere Confidentie gegeeven moge worden. Vergadering gecontinueerd, Dingsdag den n May 1784, in het Zwynshoofd , 'savonds ten 6 uuren. Prefent &c. De Notulen der beide voorige Vergaderingen van 4 en 6May gerefumeerd zynde,heeft de Heer Bevelhebber Frescarode gerapporteerd , ingevolge het gerefölveërde bl. 175, het Papier of Enveloppe, den 5den dezer, ongeopend, aan den Heer Story, door den Heer Crevccoeur tc hebben te rug gezonden, met by voeging, „dat die te rug gaave „ gefchiede op order van de Vergadering der Vry-' „ willige Schutteren, om reden, dat die Verga„ dering, als reprefenteerende een Corps, door' „ de Ed. Groot Agtb. Heeren van de Weth de„ zer Stad gcqualificeerd, met geene Particulieren over de existenfie van dat Corps konde in 011- derhandeling treeden." ■ De Heer Kornelis van der Hoeven, heeft (by abfehtie van den Heer Abraham Ferftolk,) alleen gerapporteerd , zich , ingevolge den last hun , Donderdag laatstlecden , opgedraagen , Vrydags morgens met den Heer Ferftolk, voor de Heeren Commisfarisfen van de Weth ten Raadhuize, te heb-  X **3 X hebben vervoegd, en aan Dezelven gecommuniceerd, en op verzoek van Hun Ed. Gr. Achtb. fchriftelyk overgegeeven, het Bericht wegens den uitflag der Itemminge over de Propofitie tot ver* zoek ter disfolutie van het Corps, en wegens het verzoek der Vrywillige Schutteren , dat hun Corps niet gedisfolveerd maar gemaintineerd mogtc worden; zoo als dit hier voor bl. 180,181 en 182. genotuleerd (laat. Al het welke zy Gecommitteerden, by Hun Ed. Groot Achtb., door mondelinge redenen ten fterkften hadden gepoogd aan te dringen. Hier op. hadden Heeren Commisfarisfen kortelyk in fubftantie geantwoord , „ dat 't Hnn Led „ was, dat de Vrywillige Schutters zo weinig de„ ference voor Hun Ed. Gr. Achtb. hadden; en „ dat Hun Ed. Groot Achtb. nu zulk eene Refo„ lutie zoude neemen, als zouden meenen te behooren ," waarop Gecommitteerden hebben gerepliceerd, „ dat de intentie der Leden van het Vry Corps geenszins daar henen (Irckte, om aan Myn Heeren van de Weth displaifier te „ doen: maar dat zy meenden, als eerlyke en „ brave Lieden , niet tot een vrywillig Verzoek om. „ de Vernietiging van hun Corps te hebben konnen, noch moogen overgaan. [Laager ftaat. ] Accordeert voor Extract met de Notulen, M 4 Se'  H 184 ):( gehouden in de Vergaderingen van het Corps Vrywillige Schutteren, Opgericht tot Rotterdam , onder de Zinfpreuk : Eendragtig , Bedaard, Standvastig. En na gedaane Collatie, is deze, voor zoo veel 't geëxtraheerde aangaat, daarmede bevonden te accordeeren. Rotterdam , den 3den Maart 1785. ( Was getekend) c» c re v e c oe ur , Notaris Publicq, EX-  X i85 X No. 7- EXTRACT uit de Refolutien. yan de Heeren van de Weth. der Stad Rotterdam, Zaturdag, 8 Mey 1783. Is gehoon het Rapport enz. "^^r^aaröp gedelibereerd zynde, is goedgevonden , de fehriftelyke verzoeken, door een groot aantal Requeftranten aan deze Vergadering, op den 30 Maart en op den 9 April laatstleden, ter Vergadering overgeleverd, tenderende tot vernietiging van het Corps Vrywillige Schutteren binnen deze Stad, aan de Supplianten zonder dispofitie te rug te geven ; doch is niet te min verilaan aan de Leden van het voorfz. Corps by Refolutie kennis te geven :. Dat aan Hun Edele Groot Achtbaren , door de Capiteinen van eenige Compagniën Burgeren binnen deze Stad, ter Vergadering is voorgedragen geworden: > dat vele Leden van het Corps Vrywillige Schutters , fchoon mede geëngageerd in de Burger-Compagniën, zich niet alleen by gelegenheid van het voorgevallene op den derden April laatstleden, niet hebben laten vinden op de by de Ordonnantie gedefigneerde Loopplaatfen, maar M 5 dat  dat fommige derzelven zich hebben, getracht te onttrekken , ja finaal geweigerd de betaling der boetens van abfentie, hun deswegens, ingevolge der Ordonnantie, afgevorderd, en zulks op fundament, dat zy, volgens een fchiiltelyk Declaratoir, van een der Hoofdmannen van het Corps, door hun ten dien einde geëxhibeerd, ter dier tyd de Wacht zouden hebben gehad op een post binnen deze Stad. Dat naardien het houden van Wachten cn het bezetten van Posten alleenlyk zynde gedemandeerd aan de Refpective Burger-Compagniën, en niemand daar toe, immers niet zonder expresfc order van de Magiftraat, zynde bevoegd; zy Capiteinen dan ook die daad van Leden van het Corps Vrywillige Schutters, bekragtigd door een Schriftelyk Aveu van een hunner Hoofdmannen, niet anders konden aanmerken, dan als een formeele inbreuk op hunne wettig verkregene Rechten en Privilegiën, waar tegens zy efficacieufelyk verzochten te mogen worden gemaintineerd. Dat Hun Edele Groot Achtbaren de erndigeReprefentatien van Capiteinen in fericufe overweging , en tevens in aanmerking genomen hebbende , dat deze Vergadering wel hadde verleend de vryheid tot oprichting van een Corps Vrywillige Schutters binnen deze Stad, en aan de Leden van dien toegedaan om, hangende de deliberatien .over de Reglementen, door hun ter approbatie over-  X i»7 X overgegeven, onderling allefchikkiugen te mogen maken, doch onder die fpeciale voorwaarden , mits die niet ftrydig zouden zyn met de Ordonnantie ep de Burgerwacht; mitsdien met de uiterfte bevreemding hebben vernomen , dat fommige Leden van dat Corps van zich hebben kunnen verkrygen liet doen van eene demarche, regtftreeks ftrydig met de gemanifesteerde intentie dezer Vergadering, cn daar en boven weinig overëenkomftig met het gene de Leden van dat Corps zeiven plechtig declareeren te zyn het oogmerk van de oprichting van het zelve , namclyk , om met en benevens de Burger-Wacht mede te werker- tot confervatle van de algemene rust en veiligheid, en dus geenzins tot befcherming van de Leden van dat Corps in 't byzonder, deze of gene particuliere Perfoonen , maar in het tegendeel ter befcherming tegen aller, overlast en geweit van allen en ie gelyk enz. Dat Hun Edele Groot Achtbaren, hoe zeer zy anderszins het heilzaam oogmerk, 't gene de Leden van dat Corps by de erectie van het zelve zich hebben voorgefteld, niet genoeg kunnen pryzen, in overweging hebbende genomen die zoo inconfequente , als illegale demarches: dan ook, ter voorkoming van alle gevolgen, welke uit zoodanige eene gantsch willekeurige handelwys zoude kunnen refulteeren, zich in de noodzakelykheid vinden gefteld, om hun regtmatig en billyk ongenoegen deswegens met de daad te moeten doen  X '88 ):( doen blyken; en mitsdien, na voorgaande ferïeufe deliberatie, eenpaarig hebben goedgevonden en verftaan, zo als Hun Edele Groot Achtbaren goedvinden en verftaan by dezen , om de toegcftaane permisfie tot erectie van een Corps Vrywillige Schutters binnen deze Stad, als nu in te trekken; en voorts, in zo verre het gemelde*Corp» reeds eenige confidentie mogte bekomen hebben, k zelve by dezen te disfolveren en te vernietigen. En zal Extract van dit gcrefolveerde worden gegeven aan de Leden van het voorn. Corps, omme te dienen tot derzelver naricht, en ommê 2ich daar na te reguleeren. Accordeert met voorfz. Refolutie, J. VAN ZUYJLEN VAN NYEVELT.' PU-  ):( i89 ):( No. 8. PUBLICATIE. a^LIzoo Schout, Burgemeesteren en Schepenen der Stad Rotterdam, om redenen Hun Edele Gr. Achtbaren daar toe moverende, zónder op eenige verzoeken aan hun desvvegens gedaan eenig rëguard te flaan -, hebben goedgevonden op heden by Refolutie de Permisfien , aan het Corps Vrywillige Schutters binnen deze Stad verleend, in te trekken. ZOO IS 'T, Dat myne Heeren voornoemt , als nu ten flerkftén allen en een iegelyk verbieden en interdicecren , om op eenigerlei wyze door Woorden, Daden of Gefchriften de Leden, uitgemaakt hebbende het gemelde Corps, te beledigen of eenig molest aan te dOeii, op poene van volgens alle rigeur der Wetten, naar exigentie van zaken, zelfs aan den Lyve te worden, geftraft: verklarende Hun Ed. Gr. Achtb. by déze wel expresfelyk alle dezelven te nemen onder derzelver byzondere befcherming en protectie. Eri naardien het gemelde Corps, door een pryfelyk oogmerk en een allezins weimenenden yver, aanleidiMg heeft gegeven tot het beter oeffenen der Burgeren dezer Stad in den Wapenhandel, Ordonneren en bevelen Hun Ed. Gr. Achtb. dat de Burger-  )••( '90 ik ger-Compagniën, fteeds gewapend blyvende op den voet als dezelve thans zyn, met volkome vryheid, om, conform de Ordonnantie op de Burgerwacht, des noods, het geweld hun aangedaan wordende met geweld tegen te gaan, by aanhoüdenheid zullen hebben voorttegaan met zich in . den zoo nuttigen Wapenhandel te oeflénen, ten einde elficacieufclyk by alle gelegenheid, volgens eed en phgt, de rust en veiligheid dezer Stad te kunnen helpen befchcrmen, en met nadruk allen overlast, geweld en dadelykheid te kunnen voorkomen en afweren. En overmits Hun Ed. Gr. Achtb. zyn geïnformeerd geworden , dat fommige Burgeren , de Nachtwacht zullende houden onder het Raadhuis dezer Stad, in het opmarcheren en aftrekken ^ mitsgaders gedurende derzelver verblyf aldaar,' 200 door het dragen van gecouleurde linten" en cocardes, als door een onbehouden en onbehoorlyk gefchreeuw, niet weinig aanleiding geven, dat de rust en goede orde, welke zy als Wachthoudende Burgeren zoo zeer verpligt zyn te bewaren, geftoord en geturbeerd wordt; Interdiceren en verbieden Hun Ed. Gr. Achtb. by dezen wel ernftiglyk alle Burgeren, om onder de Wapenen of op de Wacht zich door het dragen van eenige gecouleurde linten of cocardes te distingueeren; en zulks voor de eerftemaal op een boeten van  X '9i X Van ƒ6: - - voor de Onder-Officieren en Adelborften, cn van 30 ftuivers voor de Rotsgezellen , en voor de tweedemaal op pcene van te verbeuren het dubbeld van de voorfz. boeten, ten behoeven van de Major van de Burgerye dezer Stad; zullende die gene die voor de derdemaal hier tegens mogte contravcnieeren , als een ongehoorzaam Burger uit de Compagnie werden uitgezet , en voorts arbftrairlyk gecorrigeerd : wordende de voorfz. Major cxpresfelyk gelast omme tegens dé Overtreders van dien, gelyk ook tegens alle Mefufes, welke op dë Wachten mogten voorvallen, conform de Ordonnantie op de Burgerwacht, ten ftriktften te procedeeren. En naardien Schout, Burgemeesteren en Schepenen , Publicatie in dato 8 April 1784, de Officieren en Burgeren van de Compagnie No. 9. in derzelver fpeciale protectie en befcherming hebben genomen en als noch zyn nemende; en de Waakbeurt van dezelve Compagnie Op morgen aanftaande is. ZOO IS 'T, Dat myn Heeren voorn. ,ten fterkfte blyvende inha:rèeren en by dezen een ieder herinnerende de Waarfchouwing, door hun Ed. Gr. Achtb. tegens het infulteren en hinderlyk zyn van de Burgerwachten onlangs gedaan, daar en boven noodig hebben geoordeeld, fpeciaal met betrekking tot de gemelde Compagnie No 0. te verbieden en te interdieeercn, zoo als'  ):( i9a ):( als Hun Ed. Gr. Achtb. nu en voor 't vervolg ernftiglyk verbieden en interdiceeren by dezen , het maken yan eenige Attroupementen, waar door de gemelde Compagnie Burgeren No. 9. in deszelfs marsch naar het Raadhuis of in eenige van deszelfs verrichtingen zoude kunnen worden belet; en zulks, ten einde daar in eflicacieusfelyk te voorzien, op pcene, dat alle die genen, welke zich op de route van gemelde Compagnie bevindende, op de eerfte aanmaning weigeren van te rug te keren, zullen worden aangemerkt als met een kwaad voornemen en opzet aldaar te zyn gekomen, en dienvolgens als ongehoorzame Burgers en Verftoorders der algemene rust terftond in bcfloten Hegtenis te zullen worden gebi'agt, en naar rigueur der Wetten geilraft. ! Aldus gedaan en gearrefteerd in Collegio van myn Heeren van de Weth voornoemd, en (ita voorgaande 'Klokke-gelui) van het Raadhuis dezer Stad gepubliceert, den t>de Mey 1784. Prefent de Heeren Mr. Johan Adriaan van der Hoeven, Schout, Mr. Cornelis Groeninx van Zoelen, Heer van Ridderkerk , Burgemeefter, Johannes Hoog, en Mr. Jan Cornets de Groot, Schepenen. In kennisfe van my Secretaris , ff. van Zuylen van Nyevelt. RE-  X «93 X REQUEST van isaac hubert C. S., aan de Edele Mogende Heeren Gecommitteerden van de Edele GrootMogende Heeren Staaten van Holland en We<-t - Vriesland, en de Edele Groot Achtbaar e Heeren, Schout, Burgemeester en en Schepenen der Stad Rotterdam als by Hun Ed. GrootMogenden Refolutie van den loden Augustus 1784, te famen gequalifceerd, om de Rust en het Vertrouwen binnen de voorfchreeven Stad wederom te her ft ellen, en daar toe de bekwaamfle Middelen ts beraamen, en ter uitvoer te brengen, den ijden Maart 1785. ingeleverd. CjSTevon reverentelyk te kennen, Ifaac Huhert, Mr. Pieter de Monchy, en Aart Johan Vurflolk, Heer van Soelen en Aldenhaag, Oud Schepenen dezer Stad; Mr. Nico/aas Martir.iis Boogaard van Alblasferdam, Daniël de Jong, Kornelis van den lil. deel. N Bosch,  X '94 X Bosch, Cerrit van der Pot, Heer van Groeneveld, Jacob Vogel, Pieter de Koker, Thomas Theodore Cremer, Sa vaas Havart, en Jan Beeldemaker, als Gecommitteerden van en uit de gezamenIvke Tekenaars van het Request, by de in 't hoofd dezer gemelde Refolutie van Hun Ed. Groot Mog. gemeld, en op den i5den July daar te vooren , aan hoogstdezelven geprefenteerd. Dat, onder meer andere heuglyke gevolgen van de voorfchreeven Refolutie, welke zy het geluk hebben gehad, dat op Huntieder evengemelde Request is uitgcbragt, ook geteld mag worden, de opgewakkerde , en dagelyks toencemende Ambitie, onder het beste gedeelte van dezer Stads Schuttery, om dezelve te brengen, tot eenen beteren en meer geregelden Haat vanDefenfie; en uit de laagte , waar in dezelve verzonken was, te herftcllen, tot op dien trap van aanzien en eere, en in het genot van die Voorrechten , waar van zy in vroegere tyden heeft gejouisfeerd. Dat, gelyk de Ondergeteekenden, en derzelver Principaalen, by hun voorfchreeven Request, zoo' wel als by het nader Adres door hen, op den 2den December laatstleeden, aan Hun Ed. Groot Mogenden geprefenteerd, in fubflantie te kennen gegeeven , en naar waarheid betuigd hebben: dat de voornaanre aanleiding en fterkfie dryfveer, welke hen heeft gepermoveerd om de efficacieufe Voorzieninge van den Souverein te imploreeren, is geweest.  K 'i95 )'( wcest, de jlegte Conftitutie der Schuttery, Uit welke alle goede Orde en Subordinatie waren verdweenen : in zo verre, dat men geene de minfte zekerheid had, dat, wanneer het 'er op aan mog« te komen om eene Oproerige Menigte, door den Gewapenden Arm der Burgery, te keer te gaan en te bedwingen, die Manfchap , op welke de Magiftraat zich in alle tyden en gevallen moet konnen verlaaten , niét tegen elkander, in plaats van tegen de rustverftoorders, zoude ageeren; en dus het noodlot der geheele Stad doen afhangen van de temporaire overmacht der wel- of kwalyk- gezinde Party in elke Compagnie: De geza- menlyke Requestranten, dienvolgends, met het fenfibelfte genoegen hebben vernomen , en , voor zoo veel zy Medeleden der Schuttery zyn , ook hebben helpen bevorderen , dat aan Uw Edele Mogenden en Edele Groot Achtbaaren, door eenige Gecommitteerden uit de Twaalf Burger- Compag» nien, op den iiden February dezes jaars, is geprefenteerd, eene memorie van gebreken en middelen tot redres in de schuttery dezer stad, benevens een ontwerp tot verbetering van dezelve. Dat de Requestranten, van de nuttigheid en noodzaaklykheid, van die of dergelyke fchikkmgen , ten vollen overtuigd zynde, dan ook alleszins hebben gelaudeerd, en, voor zoo veel zy MeN 3 de-  X 196 X deleden ■ geweest zyn van het Corps Vrywillige Schutters, 't welk door Uw Edele Groot Achtbaaren op den fcsften April 1783 gepermitteerd, doch op den 8ften Mey 1784 weder vernietigd is, hebben geconcurreerd en helpen eflectueeren, dat in naam en van wege de mecfte Leden van dat Corps, aan Uw-Edele Mogenden en Edele Groot Achtbaaren, op den 4den Maart laatstleeden, by Requeste is gedeclareerd geworden , dat zy bereid waren , van alle inlïantien tot herftel van hun Corps af te zien , en, zonder onderfcheid , welke .qualiteiten zy bevoorens in de Schuttery hebben bekleed, of uit welken hoofde zy daar van reeds zyn ontflagen of vrygefteld, zich op nieuws als Schutters te engageeren, en den Eed, daar toe ftaande, af te leggen, indien, en zo dra de Schuttery op die of dergelyke wyze, als by het voorfchreeven Project-Reglement is voorgefteld, wordt ingericht. En dat de Ondergeteekenden, voor hftn zeiven en hunne Principaalen, en wel fpeciaalyk, als ten dezen reprefenteerende die hunner Mede - Requestranten , die geene actueel fungeerende Leden van de Burgerwacht zyn , en niet behoord hebben onder het voorfchreeven geweezen Corps Vrywillige Schutteren, en dus in de twee evengemelde Adresfen niet begreepen zyn, zich nu verplicht hebben .gevonden, en by dezen de vryheid neemen, het Gecombineerde Collegie van Uw Edele Mogenden en  X '97 X en Edele Groot Achtbaaren mede te adieeren, en aan Hoogstdezelven met alle fchuldig refpect te betuigen , dat het aan Hunlieden , naar de kennis welke zy hebben van de gefteldheid dezer Stad en derzelver gezamenlyke Inwooneren, is voorgekomen, dat het meergemelde Ontwerp zeer gefchiktis, om, na dat het in trein gebragt, en tot ftand gekomen, zal zyn, de Schuttery en derzelver Krygsraad te doen worden een allernuttigst en heilzaamst Lighaam, 't welk alleszins voldoende zal zyn , om de Rust en goede Orde in deze Stad te handhaaven; en dus de existentie van alle andere diergelyke Corpora of vrywillige Asfociatien buiten de Schuttery geheel onnoodig en onraadfaam zal maaken, en teffens de zekerde rugfteun zyn voor dezer Stads Regeeringe, om haare biliykë en rechtmaatige Befluiten en Ordonnantiën kracht en klem by te zetten, en die met d.e noodige fermeteit tc konnen maintineeren en ter uitvoer brengen, zonder te moeten ondervinden, dat een hoop losbandigen de gefielde Orders ftrafloos vilipendceren. En keeren , mitsdien, de Ondergeteekenden by deezen zich tot Uw Edele Mogenden en Edele Groot Achtbaaren voor, en in naame als boven, eerbiediglyk verzoekende, dat Uw Edele Mogenden en Edele Groot Achtbaaren, henlieden gelieven aan te merken, als Medeverzoekers van zodanige of dergelyke Reforme in de Schuttery en den Krygs]M 3 raad  X 198 X r*ad deezer Stad, als in de Memorie en het Ontwerp door Gecommitteerde Schutters, op den JidenFebruary dezes jaars aan Uw Edele Mogenden en Edele Groot Achtbaaren overgegeeven, in fubftantie is vervat; — en dat de Deliberatien over dat allergewigtigst Onderwerp, zo fpoedig mooglyk voortgezet, en ten einde gebragt mogen worden. 't Welk doende enz. (Is geteekend) Ifaac Huhert. Pkur (h Mottchy. A, J. Ferftolk van Soe- N. M. Boogaard van Al. hn blasferdam. Daniël de Jongk. KorneUs van den 5jjA Cerrit van der Pot van Jacob E. de Vogel. Groeneveld. p;eter je Kokeu Thom, Theod. Cremer. Servaas Havart. Jan Beeldemaker. CON-  X '99 X CONSIDER ATIEN e# Pra- Advis van de Heeren Hun Ed. Exhibitum in Groot Mog. Gecommitteerden te hetBefoigne op Rotterdam, tot nader adfiructie den i April famnerMisfive, ten aanzien van iy85' een diferent met de Wethouder- fchap aldaar, over de wyze van het te doen onderzoek, en tot re* futatie der gronden, by het Bericht der Magiftraat geallegueerd, uit kragte der Refolutien commisforidal van 4 en 22 February 1785. JQe Confideratien bepalen zich: 1. Tot een nadere Adfiructie van het gefuftineerde van Heeren Gecommitteerdens , by derzelver addres, van den 3 February laatstleden. i. Tot een refutatie der gronden, welke door den Magiftraat van Rotterdam, by deszelfs Bericht, op den 20 February daaraanvolgende, zyn geallegueerd. N 4 °P  X aoo X Op her. eerde poinct moeten Gecommitteerden reraarqueeren, dat het poinct thans in questie geheel op zich zelve daat, en gedetacheerd is van het verfchil, waar toe de Refolutie van 22December betrekkelyk is, zoodanig dat die Refolutie thans in het geheel in geen aanmerking komt maar het tegenwoordig verfchil alleen uit de eer! fte Refolutie van rp Augustus I?84, by welke de Commisfié gedecerneerd is, beoordeeld moet worden. Betrekelyk tot de Refolutie van «Decemberby deze was de 'questie, of 'er niet een cxtraördinair judideel anderzoek noodig was, om te kun nen nagaan welke ongeregeldheden en excesfen in Rotterdam hebben plaats gehad, en welke de fource is geweest van dat gepasfeerde; dat is welke Perfoonen niet alleen de Uitvoerders , maar ook de geheime Aandokers of Raadgevers van dien geweest, en welke middelen daar toe in netwerk gedeld zyn; en of mitsdien de Refolutie van 10 Augustus op dit onderwerp niet eene alteratie behoorde te ondergaan? Zulks is ook als toen al dus begrepen en de manier bepaaki , 0p welke het extraordinair judicieel onderzoek gefchieden zoude. Doch nu ontftaat'er een verfchil over eenpoinct waaromtrent de Refolutie van IO Augustus gene alteratie hoe genaamd heeft ondergaan: of nater voortzetting van het politicq onderzoek naar  X X naar de fource van het misnoegen en wantrouwen, door de Requestranten tegens de Regering en derzelver beftuur opgevat, die genen, welke door den Souverain fpeciaal tot het in 't werkftellen van dat onderzoek zyn gecommitteerd, niet kunnen, ja behooren van de Collegien van Politie en Juftitie, ieder in derzelver Departement,en voorzoo verre derzelver directie omtrent de zaken, welke voorgevallen zyn , is te pas gekomen, te vragen een nader bericht en eiucidatie omtrent zoodanige poinctcn , welke zy vermeenen eene beantwoording te vereisfchen, om haar Edele Groot Mog., by het doen van het Rapport, in ftaat te ftellen om tc kunnen bcoordeelen, wat 'er zy van dat misnoegen en wantrouwen, en van deszelfs fourcc De affirmative van dit voorftcl is zeer eenvoudig, by de Misfive van Heeren Gecommitteerden, kortelyk geadftrueerd uit den aart derzaake, cn ook aangedrongen uit het defectueufe der gefuppediteerde Nutulen van de refpective Collegien. Dan , naardien men oppervlakkig zoude kunnen vallen in een begrip , als of een Collegie , vooral wanneer de Leden van hetzelve reeds door andere Perfoonen zyn vervangen, zoude kunnen voldaan met het overleveren der Notulen, en zich tot dezelven met ópzigt tot hunne gedragingen refereeren. Zoo moet, om te beöordeelen of dit generaal raifonnement hier van applicatie is, en om in tegenAl 5 deel  X soa X deel het gefuftineerde van Gecommitteerden nader te adftrueeren, worden ingezien, wat hier eigenlyk het geval is. Hier is een misnoegen opgevat over, hier worden klagten ingebragt regens de gehoudene directie omtrent gebeurde zaken: hier wordt geklaagd over non vigilantie of flapheid i„ de adminiftratie der Politie en Juftitie met opzigt tot voorgevallen ongeregeldheden: over dat gebeurde, deszelfs fource, en de fource van dat opgevat misnoegen en wantrouwen, wordt by den Souverain een pditicq onderzoek geordonneerd: by dat onderzoek blykt, dat 'er waarlyk zoodanige ongeregeldheden hebben plaats gehad; en voor zoo verre betreft het opgevat misnoegen en wantrouwen, wegens het gedrag der Politie en Juftitie met opzigt tot die gebeurtenisfen , blykt het by onderzoek der geëxtradeerde Notulen , dat dezelven daaromtrent of niets oï zeer weinig behelzen. Het blykt by voorbeeld (om dit met een Haaltje , dat gaaf en zonder infpectie der Notulen kan beoordeeld worden, op te helderen) dat niettegenftaande nu in facto geconftateerd is, dat 'er op en omtrent den 8 Maart 1783 verregaande excesfen hebben plaats gehad, deswegens, immers zoo vt -re de Notulen uitwyzen, in het geheel gene Juftitieele recherches zyn gedaan. Ten minfte zeker niets , als een vry fuperficieel onderzoek naar den Auteur van zeker Vaerje, het welk in een  ):( 203 H een der zoo veel gerucht gemaakt hebbende Eerepoorten is te leezen geweest. Wat moetin nu die genen, aan wien het onderzoek is aanbevolen, doen? Moeten die zich te vrede houden met de blote bevinding dier gebeurtenisfen aan de eene, en het ftilzwygen der Notulen aan de andere zyde ? Of brengt niet veel eer de aart van hunne Commisfié vólftrekt mede, dat zy tot verdere nafpeuring van de fource van het misnoegen, het daar by niet laten, maar een nader bericht vragen, waarom tegens die ongeregeldheden geen ordre is gefield , en op dezelven gene recherches zyn gedaan ? Geeft de natuur der zake gene bevoegdheid om, wanneer men buvindt dat 'er zaken gebeurd, zyn , die, opoervlakkig befchouwd , een onderzoek gemeriteerd hadden , en zoodanig onderzoek geen plaats heeft gehad, te vragen naar de redenen, waarom die recherches niet gedaan zyn ? Is het niet natuurlyk, dat, als de Notulen een bewys mede brengen , dat 'er by het een of ander Collegie tets verricht of geaccordeerd is, waar over geklaagd wordt, men dan vraagt naar de redenen van zoodanige verrichting of gegevene permisfie, vooral, wanneer 'er omftandighedeu bykomen, welke die daden al mede in geen zeer favorabel licht doen voorkomen? Eischt de billykheid al verder niet, of zoude het beter zyn, uit de bevinding vaa het geen in facto ge-  X ao4 >( gebeurd is, en uit het bewys der Notulen gehaald, eenvoudig maar, zonder occafie te geeven om nader te berichten, te befluiten, dat het Collegie, van wiens Departement het was, kwalyk gehandeld heeft en dat de klagten , deswegens gedaan , gefundeerd zyn ? Men zegge niet, gelyk men echter by het Bericht ook gezegd heeft, dat het Rapport van Heeren Gecommitteerden zich moet bepalen by eene opgave hunner bevindinge, wat 'er in facto gebeurd is, en wat daaromtrent by de Politie of Juftitie is gedaan; want zulks is, naar de gedachten van Heeren Gecommitteerden, abufif? Indien men toch moet toegeven , gelyk men doen moet, dat baar Ed. Gr. Mog., wanneer het Rapport zich volgens het gevoelen van de Magiftraat van Rotterdam bepaalde tot eene eenvoudige opgave van het voorgevallene, en de daaróm* trent genoomen maatregelen , voor zoo verre de Notulen daar van gewag maken, nader bericht zouden kunnen vragen in die zelfde fmaak, als Heeren Gecommitteerden het thans hebben geproponeerd; ja indien het in/laan van dien weg allezins natuurlek zoude zyn, alvorens haar Ed. Gr. Mog. hoogstderzelver oordeel omtrent de gefundeerdheid, of ongefundeerdheid van het deswegens opgevat misnoegen bepaalden ;, dan fpreekt het van zelfs, dat die Gecommitteerden van den Souveiain, die uit hoogstderzelver naam het onder-  X 205 X derzoek doen , dat zelfde recht, en die zelfde bevoegdheid hebben; als hebbende de Souverainaan hare Gecommitteerdens en de Magiftraat dat onderzoek gedcmandeerd, en aan hen overlaten,om het zelve voorttezetten langs zoodanige wegen, als zy zouden oordeelen gepast te zyn, en ingeflagen te moeten worden, om een allezins gecircumllantieerd Rapport te kunnen uitbrengen; terwyl de finale dispofitie, welke haar Ed. Gr. Mog. aan zich hebben gerefcrveerd, niet ziet, of kan zien op het vragen van eenig nader bericht, of verantwoording , maar op iets, waar door de zaak, na dat uitgemaakt was, wat "er was van het gepasfcerdc, cn van hei opgevat misnoegen , zoude worden getermineerd en afgedaan. Het gecombineerd Collegie behoeft zich dus niet te vergenoegen met de bloote overgifte der Notulen, maar is bevoegd om van de refpective Collegien nadere opening te vragen. Doch het blyft niet alleen by eene enkele bevoegdheid, maar 'er is eene volftrekte noodzakelykheid om zulks te doen, om dat (zoo als by de Misfive van Heeren Gecommitteerden gezegd is) haar Ed. Gr. Mog. zonder dat niet kunnen oordeelen over de fource en grond van liet opgevat misnoegen en wantrouwen, en hoogstdezeiven echter hebben gewild, dat zy zoo volleedig mogclyk zouden in ftaat gefield worden om zulks te kunnen doen. . En dit,wordt des te meer nood-  X *o6 X r"r'tk'door dien men ^ ** de ^ftrWt de van het misnoegen en «ouwen aileen wil gezocht hebben in dé affchafhng van het Crps V,ywillige Sch waartegen dit aan de zyde det Requeftanten we éegeryk wordt ü!rtfcenn, cn het 2e]ye ^ ven aan een fiapheid of onvermogen in de admider Pulrtie en Juflitie, gelyk zulks llit taver laatfte Request aan haar Edele Groot Mog. blykbaar isi Wil derhalven de Souverain zoo naauwkeurig toogelyfc worden geïnformeerd wat 'er van de waarheid der zaken zy, zco fpreekt het van zelfs dat de Collegien Van Politie en Juftitie alle *erequireerde opening moeten geven , en geenzin. kunnen volftaan met ééne enkele referte tot de Notulen; en hier uit blykt «1 verder, dat de vraag niet moet gedaan worden, zoo als men dezelve aan de zyde van de Magiftraat heeft willen voordellen; naardien in dat geval niets natuurlyker en eenvoudiger zoude zyn, dan te antwoorden, dat men zich refereerde tot de Notulen - of dat het ten minften altoos facultatif zoude blyven om iets meerder te antwoorden dan ja of neen De poincten; waarop geantwoord moet worden en welke opgemaakt zyn uit de informatien • dewelke nu op eene legale wyze zyn ingewonnen moeten fpedficq worden voorgefteld, anderzins zyn zelfs die genen , welke berichten en ant- woer«  X *°7 X woorden moeten, niet in de mogelykheid om zich èeswegéns te elargeeren. By voorbeeld , zullen Schepenen niet politif moeten antwoorden op de-vraag, waarom 'er nopens alle de in den jaare 1783 gebeurde excesfen geene recherches zyn gedaan? Maar indien de vraag aan voorfz. Schepenen, volgens het expediënt van de Magiftraat wierd voorgehouden, zoude het antwoord van hen dan niet natuurlyker wyze eenvoudig negatifzyn? en dus geheel onvoldoende aan het oogmerk waar toe dezelve behoort voorgefteld te worden, Dit genoeg zynde tot nadere adftructie van de fuftenue , door Heeren Gecommitteerden by hun addres aan haar Ed. Gr. Mog. opengelegd, zal het noodig zyn wat nader te fpreeken over de gronden, waarop het Bericht van de Magiftraat Van Rotterdam, of liever, Czo wy wel geïnformeerd zyn) van de meerderheid der Wethouderfchap van die Stad, is gefundeerd. Waaromtrent vooraf, tot wegneming van de remarques, welke by hetzelve preliminair, voor de adftructie der fuftenue van de Magiftraat, worden geprtemirteerd, moet worden in het oog gehouden: Voor eerst: Dat het voorftel, door Heeren Gecommitteerden gedaan , om de geprojecteerde vragen aan de refpective Collegien voor te houden , zeer abufivelyk gezegd wordt te behelzen, eenebe* fthryving van die Collegien. In-  X «8 x Indien men toch dit woord opneemt in den gewoonen zin, zoo onderftelt hetzelve eene Regteiiyke daad, gelyk men dan aan de zyde van de Magiftraat ook telkens het denkbeeld van een Regterlyke daad tracht te imbuëeren. Dan hier is niets anders geproponeerd, als het vragen van Bericht en fchriftelyk Antwoord op eenige voorgetelde vragen, waaromtrent geene befchryving der Collegien te pasfe komt; blykende het ook uit de voordragt van Heeren Gecommitmitteerden, dat doer hen geenzins is geadvifeerd voor zoodanige dadelyke befchryving of perfoneele requifitie van de Leden, die Collegien gecompofeerd hebbende , maar dat hun voorftel, om te overleggen op welke manier die requifitie gevoeglykst ter kennisfe van die Leden zoude kunnen worden gebragt , veel eer aanduid, dat zy daar toe geen oogmerk gehad hebben, maar dat hun .hut is geweest, om op de meest decente wyze, het zy door het toezenden van een Extract uit de Refolutien, 't zy door eene mondelinge boodfehap door een derSecretarisfen, of op eenige andere gepaste wyze, de vragen, waarop elucidatie begeerd wierd, ter hunner kennis tc brengen; en nu is de vraag of men dit kan noemen eene befchryving, dewelke virtualiter niet veel verfchillen zou van eene formeele dagvaarding? Is door dusdanige Propofitie uit het ook verlooren de achtbaarheid, of de confervatie van bet re-  ):( 2co ):( refpect aan de Collegien verfchuldigd ? Of is integendeel dit alles niet zoo veel mogelyk geconlérveerd ? Immers ja : of men moet tot die extremitiet komen , om te willen foutcneercn , dat het vragen van Berichten van eenig Collegie, vooral wanneer 'er iets tot laste van hetzelve gepofeerd is, voor het zelve min of meer infameerendè zoude zyn; het welke toch in het abfurde zoude .uitioopen. . Ten Tweede: moeten wy, tot rescontre van de rematque : als of het doen van dusdanige vragen, als door Heeren Gecommitteerden zyn geproponeerd, niet té compasfeeren zoude zyn met de onzydigheid, die in dezen moet worden in acht genomen', en waarin dus eene befchuldiging, als of Gecommitteerdens die onzydigheid verlooren hebben, ligt opgefloten , antwoorden : dat men gaarne erkent, dat eene volftrekte onzydigheid in het executeeren van het gedemandeerde onderzoek betamelyk, ja hoogstnoodzakelyk is: maar waaromtrent moet die onzydigheid werkzaam zyn ? Omtrent het onderzoeken van het geen 'er is voorgevallen; omtrent het hooren der Getuigen , en het neemen van informatien; omtrent het nagaan der maatregulen, welken 'er genomen zyn. Maar verhindert of belet die betamelyke en noodzakelyke onzydigheid, om, wanneer men na gedaan onderzoek bevindt, dat 'er waarlyk diverfe ui. deel. O on-  K aio ):( ongeregeldheden zyn gepleegd ; dat de Notulen der Collegien medebrengen , dat daar tegens weinige of geene voorzieningen gedaan zyn , dat 'er zaken zyn getolereerd of gepermitteerd, welke tot die excesfen aanleiding gegeven hebben, om dan uit de bevinding eene conclufie op temaken?^al eene conclufie, dieniet verder gaat, dan eene beantwoording der opkomende zwarigheden en bedenkingen te vragen? Of zoude het de onzydigheid in acht genomen zyn , als men , niet tegenftaande dit alles , befloot, dat 'er van de zyde der Politie en Juftitie in allen opzigte genoeg was gedaan , en dat het deswegens opgevat misnoegen en wantrouwen in het geheel geen grond had? Het tegendeel is waar. De onzydigheid brengt mede, dat men na zoodanige bevinding begrypt, dat de klagten over de flapheid of ongenoegzaamheid der genome maatregulen oppervlakkig niet ongefundeerd fchynen; want de prefumtie , welke zoodanige Collegien anderzins de jure voor zich mogten hebben , begint dan haar kragt te verliezen , en zelfs tegens dezelven te werken; ja indien 'er een blyk van onzydigheid zyn kan , is het zeker, dat men aan zoodanige Collegien, alvorens de conclufie finaal op te maken , of haar Ed. Gr. Mog. i„ ftaat te (tellen om dat te doen, de gelegenheid geeft om die bedenkingen weg te 'neemen, en foiutie te geven op alle zoodanige poinc- ten  X <»i )••( ten van bezwaar, als uit de ingenomen informatien kannen opgemaakt worden. Wat nu betreft de redenen , welke de Magiftraat by het Bericht allegueert voor deszelfs fustenae, dat zy zich met de Propofitie van Heeren Gecommitteerden niet hadde kunnen of m igen conformeeren, dezelven zeggen zy gelegen te zyn: 1. In de natuur van de Propofitie zelve. 2. In de onbevoegdheid om het geproponeerde te mogen werkftellig maken. 3. In de moreele onmogelykheid om het zelve werkftellig te maken. Belangende de natuur van de Propofitie, zégt men in fubftantie: dezelve te behelzen inquifitoirc vragen , en perquifitien , waaraan niemand in een land van vryheid behoort te worden blootgefteld. Befehuldigende vragen , waar op de C 'iegien, zich cxpliceerende, gevaar zouden lopen van reeds by voorraad zich te kunnen inwikkelen in expofitien en verhaalen, waar uit m^gelyk befchuldigingen tegens hen te elicieeren zouden zyn, ftrydig tegens eene behoorlyke regtspleging. Dan om dezen grond, welke het hoofd -argument van het geheele bericht uitmaakt, en pasfia in alle de verdere raifonnementen doorfteekt, te deen vervallen, moeten wy remartneeren; dat O a men  X 412 x men, om dezelven eenige kragt by te zetten, het pelitkq met het juïméel onderzoek confundeert* en aan de zaak die gedaante geeft, als of de Pro' pofitie van Gecommitteerden ten dezen opzigt mede viel in de termen van judkieele ondervragingen, van eene befchryving, o£'dagvaarding dier Collegien; ja men zegt zelfs op een andereplaats metzooveele woorden: dat men met grond zoude kunnen in twyfel trekken, of de befchrevene ivel kunnen, wel vermogen, of behooren op eenige hefchuldigende vragen te antwoorden, voor eene Ver* ga lering, die zy niet kunnen, vermogen of behooren te erkennen als eene Regt bank. Maar het is met de zaak geheel anders gelegen S men moet, op dit refpect,alle denkbeelden van regterlyk onderzoek of judicieele verrichtingen, ve-wyderen, en de gedachten bepalen by het vragen en geven van een Bericht, omtrent omftandigheden, welke het gedrag dier refpective Collegien het zy dan dat hetzelve heeft beftaan in iets te doen, het zy in iets na te laten, hebben vergezeld. ö Gecommittcerdens hebben altoos begrepen, en begrypen als nog, dat, op dit poinct de Refolutie van 10 Augusty alleen in het oog moet worden ge; houden, en dat by dezelve alleen een politica onderzoek is geordonneerd. Die Refolutie U volim men in haar geheel gebleven , en heeft geene alteratie ondergaan.- Het  X 2I3 ) Het is waar 'er is een judicieel onderzoek bygekomen, en de wyze bepaald, op welke het zelve zoude worden geisftitueerd, niet omtrent alle de objecten, waarover de eerfte Refolutie van den 10 Augusty rouleerde; maar alleen omtrent het doen van onderzoek naar het voorgevallene, en deszelfs fource , voor zoo verre hetzelve moest worden voortgezet, door hethooren van Getuigen, die onwillig waren om getuigenis te geven, of het regterlyk ondervragen van, en het gebruiken van regterlyke middelen tegen, die geenen, welke zich aan de voorgevallene ongeregeldheden hadden fchuldig gemaakt. Maar hier door is nooit eene verandering gekomen in de, by de Refolutie van 10 Augusty, geor-. donneerde manier, om op eene politicque wyze onderzoek te doen naar de fource van het opgevat misnoegen en wantrouwen. Dat onderzoek en die nafporing, of het misnoegen en wantrouwen grond heeft gehad in het gehouden gedrag van de Collegien van Politie en Juftitie omtrent de voorgevallene gebeurtenisfen , kan op eene politicque wyze gefchieden door het vragen der Notulen en, voorzoo verre dezelven of onvoldoenden zyn,of aanleiding geven tot bedenkingen, of pre'umtien, doornader bericht ofelu-. cidatien deswegens te requireeren. Dit op die wyze kunnende gefchieden, en haar Ed. Gr. Mog. gewild hebbende, dat het zoo zouO 3 de  X "4 X de ?erchier?en, moet de zaak ook gebonden worden in die termen en men moet uit bet voorftel, foor HeerenGecommitteerdens deswegens gedaan, geen confequentien trekken, als of dezelven Col' legieq daar door aan judicieele pouifuites zouden Worden geëxponeerd, en als of de gecombineerde Vergadering van Heeren Gecommitteerdens en de Magiftraat zich zouden aanmatigen eene bevoegdheid , om bel'chryvingen en dagvaardingen te doen, welke niet alleen met het refpect aan zoodanige Collegien verfchuldigd onbeftaanbaar, maar zelfs voor de vryheid van een ieder Ingezeten gevaarlyk zouden zyn. Indien men echter nader mogturgeeren , dat hier niet eenvoudig een nader Bericht wordt gevraagd, ir:aar een antwoord op befchuldigende vragen , en dat, door op dezelven te antwoorden, men zich mogelyk zoude blootftellen' aan befchuldigingen, welke daar uit geëlicieerd zouden kunnen worden: zoo dient tot folutie dezer objectie: dat hier we/.cnlyk by de klagten der Ingezetenen van Rotterdam zoodanige befchuldigingen tegens dezelve Collegien zyn inrbragt, en dat dezelven door de geëxtraheerde Notulen niet geënerveerd zynde, daar om vólftrekt eene nadere beantwoording vereisfehen; zonder dat die gedane vragen tot oogmerk kunnen hebben, of eenig vooruitzigt kunnen geven, dat daar op een antwoord zal komen , waar uit zaken zouden kunnen refulteercn , welke  X =15 X welke de Belichters aan judicieele, dat is (gelyk men 'er in dit geval noodzaakelyk door zoude moeten verdaan ) aan crimineele Procedures onderhevig zouden kunnen maken. Want, indien dit argument doorging, dan zoude daar uit volgen, dat men nooit op klagten over een Collegie, of particulier Perfoon gedaan, een Bericht van het zelve zoude mogen requireeren, uit vreeze dat hetzelve door dat Bericht te geven, zich aan crimineele pourfuites zoude kunnen blootftellen. Genoeg is het althans, dat zulks a priori niet te voorzien is, en uit dien hoofde komt hier dan ook gcenzins te pas, maar is by het Bericht van de Magiftraat geheel huiten propoost gereclameerd , eene Periode , voorkomende in de eerfte Misfive van- Heeren Gecommitteerdens van den 29 September, „ dat het noch met den aart der „ Zake, noch met de regtspleging, hier te Lande „ vigeerende, overëenkomftig was ibefchuldigde Perfoonen op eene politicque wyze te hooren op faiten , „ door welker adveu dezelven zich in eenen meerderen „ of minderen graad aan eene misdaad fchuldig zouden erkennen. Naardien het Manifest is, dat Heeren Gecommitteerdens daar by geheel andere Perfoonen , (te •weeten die geenen, die zich aan de voorgevallene ex_ cesfen hadden fchuldig gemaakt, en niet de ColleO 4 gien*  X X gien, 0f der zeiver directie omtrent de gezegde excesfen) hebben op het oog gehad. Ja liet tegendeel is uit de eyengemelde Misfive allenzms blykbaar, door dien Heeren Gecommittcerdens daar by, onder de redenen, waarom de Magiftraat, naar hunne gedachten, niet gefchikt wis, om het ^///^ onderzoek, fpficiaaJ nw ^ iource van het opgevat misnoegen en wantrouwen , mede te doen, hebben opgegeven, dat dezelve M,giflraat Waarfchynlyk deswegens zoude moeten worden gehoord, en zich verantwoorden : zoo dat het geheele beloop van dat Addres toont, dat zy, en hy hetzelve en by hun Pne-Advis, 'er verre afzyn geweest van te denken, dat ten opzichte van het hoorei, dier Collegien eenige regterlyke quahteit zoude te pas komen , 0f dat dezelven door het geven van bericht oï verantwoording zich zouden kunnen bloot (tellen aan een adveu, waar door zy zich aan misdaden, welk judicieele, dat is cnmineele, Procedures tot gevolg zouden hebben, fchuldig zouden erkennen: terwyl ook boven dien de Analogie der Refolutie van ip Augusty, waar by haar Ed. Groot Mog. zeggen alleen op eene politicque wyze van de ontftaane onlusten te wülengeinformeerd.zyn, medebrengt, dat de voorziemnge, welke .haar Edele Gr. Mog., na gedaan rapport, ten dien opzigte aan zich gereferveerd hebben , ook alleen van eene politicque voorzieninge moet worden opgevat. Moet  X «7 X Moet men zich ook niet met rede verwonderen, zoodanige allegatic te hooren uit den mond van de Magiftraat, daar het onbegrypelyk moet voorkommen , hoe die Magiftraat , na het geen dezelve „ nopens deze zaak, zoo in gefchrift heeft ter nedergefteld , als mondeling heeft doen voordragen , nu, door reeds a priori voor den dag te brengen eene exceptie, welke men in allen gevalle dan nog eerder zoude hebben moeten verwachten van die? genen, welke antwoorden moeten, de verrichtingen van die Collegien, of de redenen, welke zy Voor hun gehouden gedrag zoude opgeven , in zoodanig ongunstig licht doen voorkomen , en. het denkbeeld infpireeren , als of 'er vreeze was, dak dezelven zich door zoodanige opgave zouden exponeeren aan de erkentenis van eene misdaad. Is dusdanig een voordragt overeen te brengen met de verkleinende denkbeelden, en verzachtende coulcurcn, met welke men tot nog toe al het gepasfeerde heeft gefehilderd, en de gunftige gedaante , waar in men de ter dier zake genomene, maatregulen heeft befchouwd! Ja zoude het vreemd zyn, dat men daar uit eene fufpicie opvatte, als of men nu ware gevallen in een begrip , dat 'er zaken gepasfeerd waren, ook met relatie tot die genomene maatregulen, welke men liefst niet verder uitgeplozen, of geëxpliceerd wilde hebben. Want waarom toch anders niet medegewerkt O 5 om  X ai8 X om aan die Collegien de gelegenheid te geven hun gehouden gedrag volleedig te defendeeren \ en z,ch te zuiveren van alle praefumptien, welke tegens dezelven, het zy by het pubiicq, het zy by die geenen, welke over deze zaak moeten oordeelen , mogten opgerezen zyn. En waarom zulks niet des te meer gedaan, daar Heeren Gecommitteerden aan de Magiftraat, of de Collegien die dezelve compofeeren , naardien deze ^ich fcheenen te ftooten aan de form, en de cxtenfie der geprojecteerde vragen, als of de eerfte decent genoeg was, en de laatfte te veel had van eene befchuldiging, geitel hebben willen overlaten, om aan die requifit.e en geprojecteerde vragen zoodanige gedaante te geven, als zy zouden goedvinden, mits de in te komen berichten maar inhielden eene gedetailleerde opening omtrent die Pomcten, waar omtrent opening en elucidatie Wierd begeerd. Heeren Gecommitteerden zullen niet decideeren, of de Magiftraat door hunne gehoadene contenan' ce in deze, aan de refpective Collegien, welker nader bericht gerequireerd wordt, dienst gedaan hebbe, dan wel veel eer eene fufpicie tegens dezelven hebbe doen geboren worden: even min als dezelve Heeren Gecommitteerden, by retorfie van eene alieguatié van die Magiftraat, zich zullen inlaaten, of uit die contenance niet zoude te deduceeren zyn interpretatien, of confequentien die, wei  UT? X 119 X Wel verre van de rust en het vertrouwen te bef* ftellen , in tegendeel vry wat meer gel'chikt zyn , om aan den argwaan, het ongenoegen en het wantrouwen hoe- langer zoo meerder voediel te geven. Doch wat daar ook van moge zyn, genoeg is het dat H. E. G. Mog. op eene politicque wyze hebben willen geïnformeerd zyn van de lburce van het misnoegen, en wantrouwen, en dat om die informatien volleedig te verkrygen , het vragen van nadere opening en bericht gepast, en noodzakelyk is, zonder dat daar in iets ongeoorloofd, gevaarlyk, of inquifitoir gelegen is; gelyk zulks tot folutie van het hoofd-argument van het bericht vertrouwd wordt aangewezen, en gedemonftreerd te zyn; waarom het dan onnoodig voorkomt te antwoorden op de reflexie, dat omtrent het gebeurde in de Stad Haarlem in 1750 diergefyhe (zoo als men zich uitdrukt) inquifttoire recherches geen plaats zouden gehad hebben: vraat hoe zeer 'er misfchien veel te zeggen zoude vallen op het pofitif, dat het gebeurde aldaar van veel meer importantie was dan te Rotterdam , zal het genoeg zyn te rema-queeren , dat, naardien de omftandigBeden een 'zaak veranderen, men niet prsecifelyk van dezelve is geïnformeerd; maar dat, wat daar ook van zyn moge, en al waren de omftandigheden in terminis dezelfde geweest, het omitteercu daar van in dat geval, geen rigtfnoer zoude zyn voor  >( X voor het tegenwoordige zoo dra maar vast ftaat dat zulks overëenkomllig den aart der zake kan' en behoort te gefchieden. Wat betreft den tweeden grond, by het Bericht geallegueerd, beftaande in de gefuftiueerde onbevoegdheid van de gecombineerde Vergadering om bericht en antwoord op de geprojecteerde vragen te requirceren, tot deftructie van dien zullen Heeren Gecommitteerden* zich niet breedvoerig behoeven te elargceren, maar zich refereeren tot het geen deswegens tot adftructie van die bevoegdheid op het eerfte Poinct is gezegd, als waar&in die grond deszelfs folutie heeft gevonden. Daar by is toch getoond, dat daar door aan de Regering geen kleinigheid wordt aangedaan, noch ook gehandeld ftrydig met het ganfche beloop der Refolutie. Wel is waar, dat de Magiftraat op dit Poinct de qualificatie der gecombineerde Vergadering wederom bepaald tot eene indagatie : 1. Welke tumultueufe bewegingen 'er plaats; gehad hebben. 2. Welke daar van de fources geweest zyn ? 3- Welke maatregulen de Regering daar tegens genomen hebben? Ja men voegt 'er met zoo veele woorden by ia een begrip te ftaan, dat het gecombineerd Colle-. gie  X i* X gie wel bevoegd is te onderzoeken, wat 'er gefchied is, maar niet waarom het gefchied is. Maar met de zaak zoo voor te ftellen valt men wederom in dezelve fautive asfumtie, waar vari Heeren Gecommitteerdens in de onderhandelingen , die 'er over deze materie geweest zyn, by herhaling het erroneufe hebben getracht aan te tonen; men omitteert namelyk onder de Poinctcn, waar op geïndageerd moet worden , welke de fource zy van het opgevat misnoegen, en wantrouwen. Dit is echter een alleresfentieelst Poinct der Commisfié; een poinct dat niet by illatie uit de Refolutie wordt gederiveerd, maar het welk daar. by expresfis verbis wordt genoemd een Poinct t dat ook van de grootfte influentie op het fucces der Commisfié is , en welkers nafpooring mits dien, langs alle gepaste en betameiyke wegen,behoort te worden voortgezet. En is dit zoo, gelyk het waarlyk is, hoe kan men dan met eenige gratie fuftineeren, dat alleen moet worden nagegaan wat 'er gefchied is, en niet Waarom het gefchied is. Kan men in goeden ernst ftaande houden, dat zulks zoude zyn eene zoo naauwkeurig mogelyke indagatie der fource? Men denke hier flegts wederom aan die omffrindigheid, welke in confesfo is, dat namelyk tegens de aanrichters en uitvoerders van die verregaande ongeregeldheden , welke de Magiftraat zelfs na niet  X X jfet langer zal contefteeren, dat oP en omtrent den S, Maart 1783. zyn voorgevallen, voor zoo verre de Notulen medebrengen, by de Juftitie geenerhande recherches zyn gedaan. Zoo men niet mag vragen, waaróm zulks niet gedaan is, zal men dan met eenigeu grond kunnen opmaken, of ook daar in de fource van het opgaat misnoegen en wantrouwen tegens de admiÜiftratie der Juftitie gelegen is gevveeft, en ook waarlyk grond gehad heeft, ten zy men zoude willen fteften , het geen men van de Magiftraat toch niet verwacht, dat zonder dezelve Collegien nader te hooren , of hun eenige gelegenheid te geven, om hun gedrag door het aanvoeren van redenen te juftificeeren , men tot eene finaale con. cïüfie moest komen, om hun gedrag te veroordeel len , en de gedane klagten vólftrekt te billyken. De derde grond, by het Bericht aangevoerd, beftaat in.de moreele onmogelykheid, welke de Magiftraat vermeent, dat in de volvoering der Propofitie in quaeftie zoude rcfideeren om rede dat de perfona moraüs van een Collegie dat geëxfteerd heeft maar gedisfolveerd is, niet wederom kan revivifceeren, noch gefield worden in dien ftaat, dat de Leden, na dat zy van den band des eeds ontfiagen zyn , zouden kunnen praafteeren zoodanige daad , als hier van hun gevergd Wordt. Doch deze asfertie van den Magiftraat wordt, naar de  X X de gedachten van Heeren Gccommitteerdens, we« derfproken door de natuur van deze zaak. Want hoe zeer regulariter al waar mogt zyn, dat afgetreden Leden van een Collegie zich kunnen refereeren tot den inhoud der Notulen, belet zulks echter niet, dat 'er termini habiles kunnen zyn, dat zy ook boven dien moeten berichten. Trouwens de perfona moralis blyft wel altoos fubfifteeren, en is altoos dezelfde: doch het zoude de ongerymtheid zelve zyn, dat de tegenwoordige Leden zouden moeten inftaan en verantwoorden voor de daden hunner Praedecesfeurs in officio. Indien 'er nu daden by die Pradecesfeurs verricht zyn, waar omtrent de Notulen geen voldoende opening geven , maar waar omtrent meerdere elucidatien of verantwoording, en wel van die Leden , niet afzonderlyk, maar gelamentlyk en collegialiter,noodzaakelyk is , (want in die verönderftelling moet op dit reipect gefprokeu worden) brengt dan de aart van de zaak niet mede, dat derzelver ontflag uit die vorige qualiteit hun niet libereert van de verpligting om te moeten berichten op dezelfde wyze, als of zy nog wezenlyk in functie waren. Spreekt men dat tegen, dan moet men tot dat uitterfte komen om te (lellen, dat zoodanige Leden, gelamentlyk en in globo befchouwd , aan geenerhande verantwoording of red^geving van hun gehouden gedrag, zelfs niet aan den Souverain , kun-  y.( ai4 x ■ kunnen onderhevig gemaakt worden , het geen tegens het denkbeeld van de ondergeichiktheid aart de Sóuverainiteit, en derzelver opperde magt aanloopt. En waarlyk als men de zaak eenvoudig, en met aflating van alle bykomende omftan'dighcden befchouwt, Wat is dart toch de rede, waarom zoodanige afgetreedene Leden van een Collegie niet zouden kunnen berichten ? Alles wat zy daar omtrent te verrichten hebben , is , dat zy met eikander concerteeren zoodanig antwoord, eii bericht, als zy vermeenen te moeten inleveren. Waarom zouden zy dat minder kunnen doen, ais Leden die actueel nog in één Collegie fungeer en ? Het is wel waar, gelyk de Magiftraat al mede by het bericht objecteert, dat, hoe zeer Refolutien en Verrichtingen van Collegien of Corpora, voor •daden van de geheele perfona moralis , en alle de Leden van dien gehouden worden, immers indien daar tegens geene Protesten of Aanteekeningen gedaan zyn, echter de redenen en motiven der diverfe Leden geheel verfchillende ja tegendrydig kunnen zyn. Maar waarom dringeert dat raifonnement meerder tegens Leden van een Collegie, die afgetreden zyn , dan die nog in functie zyn ? En welk ander gevolg kan zulks hebben, dan dat die Ledi'u, welke zich met zoodanig bericht, als de meerderheid concerteert, niet kunnen of willen couformeeren, uit hoofde van disfenfie, het zy om-  X «5 ):( omtrent de ingrediënten van het Berieht arzon fëfilyk kunnen antwoorden en berichten. Dit ïïei men immers tc meermalen gebeuren. Met een woord, ieder kan zeggen het geen hy goedvindt, en de rede waarom Gecommitteerde-..i vermeend hebben, en alsnog vermeenen de vragen niet aan ieder Lid afzonderlyk, maar aan allen dezelven gelamenlyk te moeten voordellen, is juist daar in gelegen, dat zy de daden dier Collegien moeten houden voor daden van alle de Leden van dien, zoo lang zy geen blyk hebben, of 'er eenigen en , zoo ja, welken van andere gedachten geweest zyn. Waar in refideert dan toch de moreele onmogelykheid, Waar van men zoo veel ophef maakt? ■En welke influentie heeft de band van den eed,welke men zegt tusfchen dezelve Leden gedisfolveerd te zyn, toch op het geven van zoodanig bericht? en is het niet verre gezocht, ja geeft het geen rede tot nadenken , dat men die Leden , welke na dien tyd deel zouden genomen hebben irt het opgevat misnoegen, liever de gelegenheid zoude willen beueemen, om zich te explïeeercn, uit hoofde en op fundament, dat men aan zoodanige delicate omfiandigheid de fctupuleuftt pro* biteit niet zoude behooren te exponeeren. Als 'er niets gedaan of gepasfeerd ia, dan waar voor men durft uitkomen , wat is 'er dan , of wat zullen die Leden dan kunnen zeggen of al!e- m. deel. ? su"*  * X 2*6 X gneeren, het geen hen in zoodanige embarasfante en delicate omftandigheid zou fteljen ; of het geen ten minde invloed zoude kunnen hebben op het oordeel van den Souverain, uit wier naam en ten wiens behoeve het onderzoek gefchiedt. Want dit is zeker, en dit demt men gaarne toe, dat om de verrichtingen der Collegien van dien tyd te beöordeelen, geene, naderhand gebeurde zaken of omdandighedcn , maar alleen die geenen, welke toen ter tyd plaats hadden,in aanfchouw moeten genomen worden. Eindelyk hoe kan de Magiftraat zich beroepen , op de moreele onmogelykheid, om die Corporatïen wederom tot ftand te brengen, ten dien effecte, dat men aan dezelven eenige vraagen om bericht zoude kunnen voordellen, daar die zelve Magiftraat heeft geproponeerd, om aan dezelve gefungeerd hebbende Collegien een vraag te doen, welke wel geheel devicerde van die, welke door Heeren Gecommitteerdens was geprojecteerd , maar welke echter even min, indien die moreele onJnogelykheid waarlyk fubfifteerde, aan dezelven gedaan , en door hen beantwoord zoude hebben konJien worden; terwyl toch die moreele onmogelykheid niet af hangt,van de extenfie der vraag, maar op zich zelfs moet beftaan, en beoordeeld worden. Hier mede afgehandeld zynde, (immers voor soo verre het hoofdzakelyke aangaat) de gronden.  x *ï7 yt pen van het Bericht , zouden de^e copfilefatiejij kunnen befloten worden, ware het niet, dat eene periode, in het zelve Bericht voorkomende , aanleiding gaf om duidelyk op te maken de fustenue van den Magiftraat, dat 'er geen termini habjleS zouden kunnen zyn, dat ook de tegenwoordige Magiftraat, welke mede gecommitteerd is tot het doen van onderzoek, geheel of gedceltelyk, yoor zoo verre dezelven uit /Burgemcefteren ; mitsgaders Officier en Schepenen belbiat, ook eenig meerder bericht, en elucidatie, als de Notulen medebrengen, zouden kunaeu cn behoren te geven. Want toch onder de argumenten , waarom de Collegien van Politie, en juftitie geene verantwoording van hun gedrag zouden behoorert tc doen 9 wordt met zoo veele woorden ter neder gefield: Naardien anderzins ( het geen zonder or.gerymdheid niet kan gefield worden) de Regering voor een gedeelte of geheel in het geval zoude kunnen gtbragt worden, van zich zelve te moeien oproepen ,■ om zich voor de Gecombineerde , en dus voor haar eigene Vergadering f te verantwoorden. Hoeren Gecofflmitteerdens v'efmeeriert, dat zy 2ich Op dit refpect niet wederom over den aart der verantwoording, welke in deze gevraagd wordt, en het etroneufe denkbeeld, dat me,n uit P i d'.tt  'X *a8 X dat woord zoekt te doen geboren worden, behoeven tc elargeeren , maar zullen alleen remarqueeren , dat even eens als de afgetrede Leden der Collegien tot het geven van nadere opening gehouden zyn, zoo ook de tegenwoordige Ma°ïftraat, als het geval daar na gedisponeerd is,mo°et berichten op zoodanige Poincten , waaromtrent de gehoudene Notulen duisterheid of bedenking overlaaten. De qualiteit van mede-onderzoekers te zyn, kan en moet zulks niet beletten, of Heeren Gecommitteerdens, aan dewelken het doen van een circumftantieel Rapport aan haar Ed. Gr. Mog. is aanbevolen, zullen in de onmogelykbeid zyn, om hoogstdezelven daaromtrent volledig te infor' mecren , wegens het ongenoegen en wantrouwen, ook uit hoofde van daden der tegenwoordige Magiftraat , opgevat. Heeren Gecommittecrdens hebben dit reeds van den beginne af zoo geconfidereerd , en daarom, in derzelver addres aan haar Ed. Groot Mog., rondelyk ter nedergefteld • cn naardien dit nu reeds by voorraad van de .zyde der Magiftraat wordt gecontefteert , is het allezins noodzakelyk, dat de Souverain, by de in deze te nemen Refolutie hoogstderzelver intentie cn goedvinden, ook omtrent dit poinct manifefteert. Eindelyk moeten Heeren Gecomrnitteerdens , op de finale reflectie van het Bericht, nog remarquee- ren  X «9 X ren, dat zy, met onderden aandacht van HaarEd. Groot Mog. te brengen den langen tyd, welke deze Commisfié nog kan duuren, en de daar door vermeerderde noodzakclykheid om alles aan te wenden, dat dezelve niet geheel infructueus, en zonder eenig fucces uitvalle, niet zoo zeer bedoeld hebben om de Magiftraat te infimuleeren, als of dezelve wel meerder tyd tot de befoignes zouden kunnen befteeden, als wel, dat zy het oog hebben gehad op de difficuliteitén, welke zy telkens ondervonden , en de declinatoire Antwoorden , welke zy gekregen hebben op hunne herhaalde propofitien, om acceleratie aan het werk te bezorgen , het zy door het hooren van Getuigen voor Commisfarisfen, uit hun midden en uit de Magiftraat, het zy door het eenvoudig onderhouden over, en beëedigen van zoodanige attefiatien, welke door de Getuigen in voorraad waren geconcipieerd en overgeleeverd; welke Propofitien Heeren Gecommitteerden hebben gemeend zoodanig gepast en billyk te zyn, dat zy zich flatteeren , op zyn tyd de goedkeuring van haar Edele Groot Mog. ten dien opzigte te zullen wegdragen ; terwyl zy niet begrypen, hoe de Magiftraat voor het declineeren van dezelve, onder andere by het Bericht ook kan allegueeren, en zich beioepcn op hun Declaratoir, reeds in November laatstleden gedaan , van daar door niet te willen worden aangemerkt het. onderzoek, ten hezwaare van *! Lands en, P 3 Stads-  ):(m X Stads - Finantien noodcloos te protaheeren , terwyl toch zeker, indien \r geen gegronde redenen zyn geweest, om die Propofitien te rejecteeren , gelyk vertrouwd wordt van neen, het zelve Declaratoir voor niets anders kan gehouden worden dan voor eene Proteflatio actui contraria. Op alle welke gronden zy Gecommitteerden zouden wezen van gedachten , dat haar Ed. G. Mog-. zou ien behooren te verklaren , dat de Collegien , z;oo van Heeren Burgemeeftercn als van de Weth, en van Officier en Schepenen, welke in Maart 1783 in functie zyn geweest, gehouden zyn te berichten, cn te antwoorden op de popctën welke ten dien einde door Heeren Gecommittecrdens zyn geconcipieerd, en by derzelver Propofitie pp den 8 December laatsledea aan de Magiftraat voorgedragen; en dat voorts in het generaal de welgemelde Collegien van Politie en Juftitie , refpectivelyk, voor zoo verre dezelve in functie zyn geweest, ten tydc, dat voorgevallen zyn die gebeurtenisfen, waar over een onderzoek geordonneerd is, gehouden en verpjigt zyn,, deswegens alle gerequireerde opening en elucidatie te geven, en ten dien einde te berichten, cn te antwoorden op zoodanige Poincten , als daar toe van. wegens de Gecombineerde Vergadering van de Heeren Gecommitteerden van haar Ed. Groot Mog. en van de. Magiftraat aan dezelven zullen worden voorgehouden. Ter-  ):( *3- X Terwyl eindelyk, wanneer in den loop van het te doen onderzoek voorkomen eenige zaken , waarover het tegenwoordig fungeerend Collegie van de Weth, of wel Burgemeefteren, Schepenen , of de Officier afzonderlyk meerdere elucidatien zouden behoren te geven, dan de Notulen van de vourfz. Collegien medebrengen, Heeren Gecommitteerdens ook van dezelven zullen mogen vragen bericht op zoodanige Poincten, als waaromtrent zy, tot het doen van een volledig en circumitantieel Rapport aan haar Ed. Groot Mog., zullen oordeelen eene meerdere opening noodig te hebben. P4 EX'  EXTRACT uit de Notulen der Gecombineerde Vergadering van Exhibitum in Heeren Gecommitteerden van W«S"J$ fa Ed- G". Mog. en de Magi- •>'I?b5-. Praat der W Rotterdam. Vry dag den 12 Ap;il 1.785. JULeeten Gecommitteerden overwogen hebbende het declaratoir, door hun Ed. Gr. Aclub. op g«teren overgegeven, behelzende den voorflag van een Expediënt, om in het vriendelyke te termipeeren het fubftfteerend verfchil, nopens de wyze van het voortzetten van het politicq onderzoek, door het requireeren van Bericht en elucidatic van de Collegien , te voren in functie geweest zynde vermeenen op het zelve voorftel te moeren remar! queereil: dat het zelve in generleven opzigte meerder, dan het te vooren door hun Ed. Gr. Achtb voorgeftage expediënt, voldoende is aan het oogmerk, met welke bun Ed. Mog. begrypen, dat van de welgemelde Collegien dezelve elucidatien moeten gevraagd worden; naardien toch de nu nader door Hun Ed. Gr. Achtb. geconcipeerde vragen al wederom alleen requireeren eene opgave van de faken en omftandigheden, welken plaats ge-  X *33 X 1 gehad hebben, en van de maatregulen, welke ter dier zaake genomen zyn, en geenzins eene opgave van de redenen , welke dezelve Collegien (vooral mede geconfidereerd zynde de circunrftantien van tyden en zaken, toen geè'xfteerd hebbende, en welke in de vragen, zoo als dezelven door hun Ed. Mog. waren geprojecteerd, nader zyn gedetailleerd) bewogen hebben, om zoodanige, en geene andere of meerdere maatregulen te nemen , zoo dat uit de intekomene antwoorden wel zou kunnen opgemaakt worden,wat 'er gedaan was,doch niet waarom, en waarom niet meerder, noch door dezelve eenigermaate opgelost de opgekomene zwarigheden en bedenkingen , en dus geene gelegendhcid gegeven , om te kunnen beöordeelen , of de gedaane klagtcn en het opgevat misnoegen en wantrouwen gegrond zyn geweest, ja dan jiecn. . Hun Ed. Mog. hebben nu reeds te meermalen gedeclareerd, dat dit hun voorname but in het vragen van het Bericht was, en waar van zy, ter voldoening aan hunne Commisfié, begrypen niette mogen glisfeeren , en vertrouwen, dat Hun Ed. Gr. Achtb. daar by, vergelykende het voorftel der vragen, zoo als het zelve op gisteren is geproponeerd, overtuigd moeten zyn, dat Hun Ed. Mog. met geene mogelykheid kunnen coucurreereeren , dat, door tusfeheukomst van de tegenwoordige fublifteerende Collegien van Politic en JuftiP 5 tie  X m Ik tie, van wegens en uit naam der gecombineerde Vergadering de vragen, zoo als die door hun Ed. Gr; Achtb. geprojecteerd zyn, zoude gedaan worden, of de extenfi; van dezelven in dien fmaak in het gecombineerd Collegie gearrefteerd. Daar Hun Ed. Mog. zich dus vólftrekt buiten ftaat bevinden, om het voorgeflagen expediënt te amplecteeren, zullen zy 'er nog alleen byvoegen, dat, hoe gaarne zy ook het fubfifteerend verfchil zonder eene decifie van hun Ed. Gr. Mog. zagen uit den weg geruimd, zy van hunne zyde ten dien einde niets anders weten te fuppediteeren, dan, met inhaefie van derzelver praefentatie van den 19 January laatstleden, als nog te declareeren, hunne bereidwilligheid, om de extenfie der te doene vragen geheel over te laten aan de thans fungeerende refpective Collegien, mits de in te komene berichten behelzen zoodanige gedetailleerde opening, dat de poincten, zoo als die door hun Edele Mogenden zyn voorgefteld, daar in derzelver beantwoording vinden, en mits dat, dezelve berichten niet zoodanig bevonden wordende, de poincten , waarop .niet behoorlyk geantwoord is, nader zullen worden voorgefteld, en eene beantwoording op dezelve gerequireerd. (Onder ftond) Accordeert met de voorfz. Notulen* (Geteekend) Rudolff Baelde. EX-  X 435 X EXTRACT uit de Refolutie» yan de Heeren Staaten van Holland ende West- Vriesland, tri hun Ed, Groot Mog. Fergaderinge genomen op Vry dag den 19 April 1785. Ontvangen een Misfive van Burgemeefteren en Vroedfchappen der Stad Rotterdam , gefchreveu aldaar op heden, Waar by aan hun Ed. Cr. Mog. toezenden een Copie Authenticq der Refolutie , den 11 dezer by de Vroedfchap derzelver Stad genomen , tot verzoek aan Burgemeesteren, om van de Confideratien" en het Praeadvis van de Heeren* IIunEd. Groot Mog. Gecommitteerden aldaar, tot nader adftructie hunner Misfive ten aanzien van een different met de WetHottderfchap% over de wyze van het te doene onderzoek en tot refutatie der gronden ,by het Bericht der Magiftraat geallegeerd, in het Hollandsen Befoigne van den 1 dezer gefuppediteerd, aan het Collegie van de Wethouderfchap kennis te geven , en by hetzelve, uit naam der Vroedfchap te infteeren, om hunne devoiren zoo veel mogelyk aan te wenden, dat 'er ten fpoedigften een bekwaam expediënt of conciliatoir met voorfz. Heeren Gecommitteerden werde geconfta- teerd.  X X teerd om het ontfiaane different te applaneeren en de verdere discusiie cn decifie dezer zaak ter' Vergadering van Hun Edele Groot Mog. voor te komen; en waar by verder, op verzoek der Heeren van de Weth van voorfz. Stad, ter kennis van Hun Ed. Groot. Mogenden brengen de Misfive van Schout, Burgemeefteren en Schepenen derzelver Stad, daarop by hun ontvangen, breeder hier na geinfereerd. Fiat infertio. Waarop gedelibereerd zynde, fc goedgevonden cn verdaan, dat de voorfz. Misfive en Bylagen zullen worden geëxamineerd door de Heeren van de Ridderfchap en verdere Hun Ed. Groot MoGecommitteerden tot het groot Befoigne, met* eenige Heeren Gecommitteerden te Rotterdam en de Vergadering, by de voorige Refolutien commisfonaal van den 4 en 22 February laatstleden daarop teffens ten fpoedigften gediend van derzelver confideratien en advis. Accordeert met de voorfz. Refolutien. MIS-  X 237 X MISSIVE van Burgemeefteren tn Vroedfchappen der Stad Rotterdam aan de Ed. Gr. Mog. Heeren Staten van holland en westvriesland. . edele groot hogende heeren! w anncer ons door onze Heeren Gedeputeerden ter Dagvaard zyn gerapporteerd de vcrfcheidene confideratien cn het ampel Pra-Advis , van wegens Heeren Gecommitteerden van U Ed. Gr. Mog. in deze Stad, in het groot Befoigne, gehouden den eerfien dezer loopende maand, gemaakt, concerneerende de differenten tusfchen de Gedeputeerden van U Ed. Gr. Mog. met de Wethouderfchap van Rotterdam, over de wyze van het te doene politicq onderzoek, en dat daar op het voorfz. Befoigne was gecontinuee-d tot den i£ dezer maand April, zynde alstoen onze Heeren Gedeputeerden voornoemd in het voorfchreven Befoigne verzocht en geëxhortcerd door de Leden, van ïhtusfehen te willen bedacht zyn om eenig expediënt uit te vinden , waar door deze zaak buiten verdere discusfie zoude kunnen blyven; zoo hebben wy terfrond van de voorfz. confideratien en het Praadvis van Heeren Gecommitteerden van U Edele Gr. Mog. voornoemd kennisfe gegeven aan het Collegie van de Wcthouderfchap dezer Stad,  )}( a38 ):(■ Stad, en geindecrd dat het gemelde Collegie geliefde bedacht te zyn, en hunne devoiren zoo veel mogelyk aan te wenden dat 'er ten fpoedigfte een bekwaam expediënt of conciliatoir met Heeren Gecommitteerden van U Ed. Gr. Mog. moge worden gecomtateerd, waar door het ontdane different worde geapplaneerd, en de verdere discusfie en decifie dezer zaake ter Vergadering van U Edele Gr. Mog. moge worden voorgekomen: en ten bevvyze dat wy hier op met alle ferieusheid by de Wethouderfchap dezer' Stad hebben aangedrongen , zoo gaat hier nevens ingefloten een Cöpie authenticq van onze Refolutie in dc voorfz. zaak genomen, en hoe verre wy in dit ons falutair oogmerk hebben gerëusfeerd , zal de inhoud van de by ons op gisteren ontvangen Misfive van Schout Burgemecfieren en Scheepenen dezer Stad ten klaarde doceeren , waarom wy de eer hebben de^ zelve hier nevens, op verzoek van myn Heeren van de Weth van Rotterdam, ter kenisfe van Ü Edele Gr. Mog. te brengen, en dus na U Edele Gr. Mog. in de genadige protectie Godes bevolen te hebben , blyven. EDELE GROOT MOGENDE HEEREN1 ( Onder dond ) U Edele Gr. Mog. onderdanige Dienaren. Burgemeesteren en Vroedfchanpen der Stad Rotterdam. ( Lager dond ) Rotterdam den ap Ter Ordonnantie van dezelven. APnl m§- (Was geteekend) W. iV. van Ueicheté EX*  X *39 X EXTRACT uit de ■ Refolutien van de Vroedfchap der Stad Rotterdam , genomen op Maandag den n April 1785. JLs gehoord het rapport van Heeren Burgemeefteren en verdere Gecommitteerden , hebbende , in gevolge en ter voldoeninge van de Refolutie comrnisforiaal dezer Vergadering van den 4 dezer maand April , geëxamineerd de Confideratien en Prasadvis van de Heeren Gecommitteerden van Hun Ed. Gr. Mog. binnen deze Stad, tot nader adftructie hunner Misfive ten aanzien van een different met de Wethouderfchap over de wyze van het te doen onderzoek, en tot refutatie der gronden by het Bericht der Magiftraat geallegueerd, breeder onder de Notulen van den 4 dezer gemeld. Waarop gedelibereerd zynde, is goedgevonden en verftaan, de Heeren Burgemeefteren te verzoeken en qualificeeren, om van de voorfz. Confideratien en Praeadvis kennis te geeven aan het Collegie van de Wethouderfchap dezer Stad, en by het zelve, uit naam van de Vroedfchap, te ïnfteren, dat het gemelde Collegie .gelieve bedacht te zyn, en hunne devoiren zoo veel rnogelyk aan te  X X te wenden, dat 'er ten fpoedigfte een bekwaam expediënt of omciliatoir met Heeren Gecommitteerden van Hun Ed'. Gr. Mog. moge worden geconftateerd, waar door het ontftane different moge worden geapplaneerd, en de verdere discusfie en decifie dezer zake ter Vergadering van Hun Ed. Groot Mog. moge worden voorgekomen. (Onder (fond) Accordeert met de voorfz. Refolutie. (Geteekent) fV. IV. van Berckel. MIS-  )K «4- )( MISSIVE van de Wethouderfchap der iSV^Rotterdam , aan de Ed. Gr. Achtb. HeerenBur'gemeesteren en Vroedfchappen aldaar* EDELE GROOT ACHTB. H E E it E NI J^doo ras wy uit de Refolutie van Uw Ed. GrAchtb. van den 11 dezer hadden vernomen, her verlangen van Uw Edele Gr. Achtb., óm, door het excogiteeren van een nader' expediënt, getermiueerd te zien het verfchil, het geen' 'er nopens de wyze va'n het te doene politicq onderzoek als nog tusfchen de Heeren Gecommitteerden van haar Ed. Gr. Mog. alhier, en ons fubfiftecrende was „ hebben wy, altoos genegen en bereid om alles te contribueeren, wat dienen kan tot een harmon!eufe behandeling van zaken , terftond bedacht geweest, om, behoudens de Achtbaarheid dezef Vergadering, en de belangens onzer Burgery aan die welmeerirnde. intentiè te* voldoen , en wy zouden zulks al eerder werkftellig gêrrfaakt hebben, z~n; de toevallig» afwezigheid vaii eenige onzer MedeLeden ons hier in niet had belet. Dan naardien Uw Edele Gr. Achtb. by óf-r- Q üt  X 242 X" zeïver gemelde Refolutie, ons ook tevens hebben gelieven ter hand te Hellen, de Confideratien en het Pra>Advis, door Heeren Gecommitteerden op den i dezer in het Befoigne geëxhibeerd, hopen wy, dat Uw Ed. Gr. Achtb. het ons wel ten goede zullen willen houden, dat wy Uw Ed. Gr. Achtb. alvorens kortelyk voordragen, eenige weinige remarques, welke, by de lectuur van hetzelve Prae-Advis, bns zyn voorgekomen. Wy zullen derhalven menageeren, onze attentie te vestigen op het emploi, dat Heeren Gecommitteerden by de introductie hunner Cofideratien maken, van de Refolutie van Hun Ed. Gr. Moo-, in dato 22 December laatstleden. - De allegatie van welke Refolutie geheel overbodig fchynt, daar Heeren Gecommitteerden toch avoueeren : dat het poinct in queeftie, thans geheel gedetacheerd is , van het verfchil waar toe die Refolutie betrekkelyk was. Terwyl wy echter niet kunnen nalaten, U Ed. Gr. Achtb. te herinneren : dat Heeren Schepenen , uitmakende pen groot gedeelte onzer Vergadering, reeds op den 8 January, geoordeeld hebben, zich over den inhoud van die voor hun zoo grievende Refolutie aan U Ed. Gr. Achtb. te moeten addresfeeren; «n als nu by deze gelegenheid, met allen ernst en nadruk, als nog de vryheid neemen van te infteeren, dat derzelver voorfz. adres, by Uw Edele Gr. Achtb. in deliberatie moge gelegd worden; waar-  X 243 X waaróp zy des te meer meenen te moeten ürgeeren, daar zy uit de laafde wel doorwrochte Aanteekening van de Regeri ng der .Stad Amftcrdam 7 ter Vergadering van haar Ed. Gr. Mog. gedaan , gezien hebben , dat die Stad dezelve Refolutie mede voor nul en niet obl'gatoir aanmerkt. Wy zullen al mede onze reflexien niet vestigen, op bet voordel van Heeren Gecommitteerden, op de tweede en derde bladzyde van derzelver PrxAdvis voorkomende .3 of zal het noodig zyn, na dat 'er byna agt maanden verlopen zyn , om te inquireeren, of 'er geen fchuld by de Regering, geen pligtverzuim by de Magiftraat, Burgemees» teren of Schepenen te vinden is, te beantWootden de vraag % wat die geene doen moeten aan wie het onderzoek aanbevolen is; immers is dien termyri van tyd reeds lang genoeg geweest om de Klagers gelegenheid te geven hunne klagten, met betrekking tot de Regering, te vcrifieeren, zonder dat men, ter ontdekking van het fubfdleerend wantrouwen en ongenoegen , zyn toevlugt zou moéten neemen om van die Regering zelve te vragen, of zy niet nog wat nagelaten heeft, dat zy had behoren te doen ? of gedaan, dat zy had behoren natelaten ? Dit toch is de ziel der vragen, die Heeren Gecommitteerden meenen dat aan de gedisfolveeale Collegien behoorden te gefchieden, En daar nu de Requedranten niets gefpaard h.S ben, om aan de hand te geven, wat zy tof héQ 2. sr.'?~?  X 244 X awaar der Regering wisten te produceeren , wat fchiet 'er gevolglyk dan over , dan rapport te doen? Of heeft men de fources nog niet gevonden? en zouden dan die geenen, die men daarvan wil verdacht maken, die moeten fuppediteeren? en daar toe gevraagd worden naar de redenen en motiven hunner handelingen? Wel is waar, dat Heeren Gecommitteerden zeggen : dat zoodanige vragen behoren tot de voortzetting van het politica onderzoek, en dat men in deze zich moet ontdoen van alle denkbeelden van judicieele verrichtingen, maar, Ed. Gr. Achtb. Heeren, dan moeiten wy niet te apprehendeeren hebben de fuites, welke die vragen hebben kunnen , en welke Heeren Gecommitteerden zelfs ingewikkelt avoueeren, met volmondig te verklaaren : dat het genoeg is dat 'er in deze a p r i o r i geene Crimineele pourfuites zouden te voorzien zyn; en dan moeften wy daar- en-boven ook niet reeds geleerd hebben , wat gebruik men van de zoogenaamde politicque antwoorden kan maaken, en hoe men dezelven daarna kan doen dienen tot ingrediënten van crimineele vervolgingen , voor welke ongewoone en met de maximes van Regering hier te Lande ftrydige conduites , wy ons verpligt rekenen onze Mede-Burgeren, onze Mede-Regenten, zoo veel wy immers kunnen en vermogen, te bewaren. En wy zyn daar van, van dien pligt, zoo zeer ge-  X 245 X gepenetreerd, Ed. Gr. Achtb. Heeren, dat wy ons verzekerd houden, dat 'er een tyd komen zal waar in die zelfde nu misnoegde, wantrouwende en klagende Burgers, het van onze handen eisfchen zouden, indien wy die grondbeginfelen loslieten. Wy mogen ons thans beklagen, dat wy op allerlei wyze in verdenking gebragt worden , wy mogen ons beklagen, dat Heeren Gecommitteerden zich in hunne confideratien bedienen van asfertien, welke deze verdenkingen maar altcceer ichynen te favorifeeren; dit kunnen, dit zullen wy ons in dezen tyd getroosten, maar nimmer zouden wy ons kunnen getroosten, de verwytingen, welke wy vroeg of laat ons zeiven zouden doen, dat wy den minden Burger, aan pourfuites, die buiten de gewoone form der judicieele Procedures gaan , zouden hebben blootgefteld, of de Collegien van Regering of Leden van dien, gedepouilleerd yan hunne Achtbaarheid , of mede? gewerkt, om dezelven op nieuw bloot te dellen aan eene voorbeeldelooze licentie, in fchryven en fpreeken ..... en wy vertrouwen dat U Ed, Groot Achtb. ons in deze, wel zullen, gelieven te judificeeren ; terwyl wy hier yan , om zoo veel mogelyk de kortheid te betrachten, zullen aficheiden. Dan, onder de weinige reflexien, die wy mee? üen te moeten maken op de confideratien van Hee- Q 3 ren  X 24? X r«n Gecommitteerden, oordeelen wy vooral niet te moeten pasfeeren, het geen Heeren Gecommitteerden zeggen , met betrekking tot het argument, door ons getrokken uit het voorbeeld van het geen te Haarlem Anno 1750 heeft plaats gehad; fchoon het fchynt, dat Heeren Gecommitteerden van dc bekende omftandigheden van dat voorgevallene aldaar, niet pracifelyk zyn geïnformeerd , zoo oordeelen zy nochtans, dat 'er veel te zeggen zou vallen op onze pofitive, dat namentlyk het gebeurde aldaar van veel meer importantie was, dan het gebeurde te Rotterdam en in allen gevallen (zeggen haar Ed. Mog.) offchoon pen te Haarlem Anno 1750 geömiueerd had 1 nquisitojre recherches te doen , en a l waren de omstandigheden in terminis dezelfde, dit behoeft daarom geen rigtfnoer te zyn, dat die inquiftoire recherches nu te Rotterdam niet zoude moeten plaats hebben. Wy achten noodig Ed. Groot Achtb. Heeren, terwyl wy daar toe fchynen te worden geprovoceerd , om , door de omftandigheden van het voorgevallene in Haarlem in den jaare 1750 te vero-elyken met het voorgevallene alhier, aan te tonnen, de grond, die wy gehad hebben voor de bovengemelde pofitive. 'Er had Ed. Groot Achtb. Heeren, zoo wy ds Gsdenkftukken van dien tyd mogen geloven 3 te ffejg toen tyd een volkomen oproer plaats, men;  X =47 X men was tot de uitterfte excesfen van dadelykheid en geweld overgegaan, men verzette zich open-, lyk tegen de Wet van den Souverain , rakende den ophef der gemeene Lands impofitien, en zelfs, wierd de Magiftraat door den toemalige Heer Stad-, houder , by zyne Propofitie op den 8 January 1750, ter Vergadering van haar Ed. Gr. Mog. verklaagd, van de gegeven Wet van den Souverain niet behoorlyk gemaintineerd te hebben. Wat is nu het geval te Rotterdam? op den 10 July van het jaar 1784 , ontftaat 'er by de ter WTacht optrekkende Burgeren , by gelegenheid, of onder pretext, van het optieken eener zwarte Cocarde, door een der Manfchappen van de Compagnie , een aanmerkclyke verwarring. Twee of drie dagen daar na addresfeeren zich de Requestranten aan haar Ed. Gr. Mog., met klagten tegens de Regering, en ophef van wantrouwen en misnoegen, vyaar van zy de origine, met of voor den 8 Maart 1783 dateeren, het geen tot gevolg heeft, dat hoogst dezelven goedvinden, het decerneeren, van een Commisfié tot een onderzoek, tot een politicq onderzoek, zoo als te Haarlem, met dit onderfchcid, dat de Regering alhier ge*conjungeerd wierd met de Gecommitteerden van. haar Ed. Groot Mog. By dat onderzoek vestigt men dan ook de aandacht in de eerfte plaats, tot eene gebeurtenis , die , toen Gecommitteerden hunne Sesfien alhier openden, reeds anderhalf jaar Q 4 g?"  Wé 248 )••( geleden was , een gebeurtenis, waarin de onverftandigen, de voorbarigen uit de fmalle Gemeente, hunnen aangeboren drift en onbezonnen yver, op'eene onbetamelyke 'wyze, in ongepaste woorden excesfen en baldadigheden hebben toegegeven. Een gebeurtenis , die wy nimmer met zachte Couleuren'hebben afgefchilderd, maar telkens gedeclareerd, die in geenen deelen te willen verzachten of verminderen ; doch een gebeurtenis echter daar een volgende gelegenheid van gelyken aart overheen gegaan is, waar in zich die zelfde Lieden met alle befcheidenheid gedragen hebben. En op dit fujet , Ed. Groot Achtb. Heeren , over deze gebeurtenis, nu meer dan twee jaren geleden , fchynen Heeren Gecommitteerden van begrip te zyn, dat de inquijitoire recherches tegen de Magiflraats Collegien van dien tyd, binnen deze Stad van applicatie zoude kunnen zyn , hoe zeer dezelve te Haarlem, geömftteerd waren; om echter het voorgevallene te Haarlem, met dat van Rotterdam compleet te vergelyken, zouden wyde gebeurtenis, op den 3 April 1784 alhier voorgevallen, ook dienen op tc haaien, maar hier omtrent kunnen wy, zonder het in deze te doene rapport vooruitteloopen, met volkomen gerustheid, alsnog bevestigen: dat, hoe zorgelyk ook de tumultueufe j>ewegingen binnen deze Stad mogen zyn geweest, |n m Welke een yslyk daglicht s en met welke 3War-  X 249 X zwarte couleuren die by alle gelegenheid, in alle, zoo publicque als andere Papieren, zyn afgemaald en gefchilderd geworden, echter alle de tot hier toe ingenomen informatien geen aanleiding geven, om te mogen bcfluiten, dat dezelve gelyk zoude ftaan met het oproer te Haarlem voorgevallen. En wy durven dus geruftelyk vertrouwen van niet te veel gezegd te hebben, wanneer wy hebben geavanceerd, dat het gebeurde te Haarlem , van vry wat meer importantie is geweest, dan het geen alhier is voorgevallen. Wy achten vervolgens noodig , ter rescontre van het geene door Heeren Gecommitteerden wordt geavanceerd, dat namelyk de conduite! van het politic q onderzoek te. Haarlem Anno 1750, geen rigtfnoer zouden behoeven te zyn voor dat zelve p oticq onderzoek alhier, ons te beroepen op de kennis die U Ed. Gr. Achtb. zelve beetcr dan wy drager), in hoe ver deze gedecerneerde Commisfié voor Haarlem Anno 1750 aan U Edele Groot Achtb. ten voorbedde is voorgefteld, ten einde U Ed. Gr. Achtb. zouden concurreeren om van de deliberatien, over hei al, of niet decerneeren eener Commisfié voor deze Stad , eene harmonieufe afkomst te maken; daarin meenen wy ons ten minften niet te bedriegen , dat het gemelde voorbeeld van Haarlem, een der voornaame gronden geweest kan zyn, waarop by UEd. Gr. Achtb. goedgevonden is , de Commisfié tot een politica onderzoek^ Q 5 Ét  M *So ):( gecombineerd, met de Regering dezer Stad aantezien. Dit hebben wy gemeend niet ondienftig tc zyn in eenig helder daglicht te plaatfen, ten einde daar door de. bülyk'ueid van ons voor te ftellen expediënt te beter te doen confreeren. Wy verwachten wyders van de edelmoedigheid van Heeren Gecommitteerden, dat, daar zy met zoo veele woorden zeggen en te meermaalen herhaaien , dat aan hun niet gebleken is, dat 'er eenige jufthiëele recherches gedaan zyn , wegens de excesfen op den 8 Maart 1783 gepleegd (door welke asfertie reeds voorloopig de uitöeffening der Juftitie in een alleröngunftigst daglicht kan worden befchouwd) zy ook ter zyner tyd zullen avoueeren, hoe het hun tevens gebleken is, dat 'er wegens het voorgevallene op die gemelde 8 Maart 1783, niemand geweest is, die zich destyds van eenige hen aangedane mishandeling aan het Collegie van. de juftitie beklaagd heeft, en hetzelve zal, dan moeten afwachten , welke reproches men zal goedvinden te maaken, over eenige negligentie van recherches; terwyl wy tevens vertrouwen, dat Heeren Gecommitteerden niet zullen weigeren te erkennen, de moeilykheid van den Schuldigen zelve , ter gelegenheid dier exCesfen, te indageeren , en eenige klagten van dien aart tegens de Perfoonen zelve in forma probanti te produceeren. Dan naardien UEd. Gr. Achtb. te kennen hebben  X 251 X ben gegeven hun verlangen, dat een middel wierd uitgedacht, waardoor de verdere discusfien over deze materie konde werden afgefneeden, zoo zal het ook (niet noodig zyn, ja het zoude, naar ons, toeichynt, kwalyk te pasfe komen, de meerdere argumentatien van Heeren Gecommitteerden te demelleeren, waarom wy ons met deze weinige gemaakte rernaques vergenoegende, zullen toetreden tot de expofitie van het door ons opgegeven expediënt, terwyl wy nogtans blyven Inhaereeren de gronden , by ons vorig Bericht gelegd , en in het oog oordeelen te moeten houden, dat zoodanig expediënt ook ingericht moet zyn, om zoo onzydig als edelmoedig te onderzoeken, wat 'er pro innocentia te allegueeren zy. Op dien voet hebben wy dan de eer U Ed. Groot Achtb. te eommuniceeren, dat wy aan Heeren Gecommitteerden hebben voorgeflaagen: Of niet de tegenwoordige fubfifteerenden Collegien van Politie en Juftitie, van wegens de gecombineerde Vergadering , zoude kunnen worden verzocht, om, ieder in den haare, van de gewezene Leden der in Maart 1783 gefubfifteerd hebbende Collegien van Politie en Juftitie, met toezending der refpective gehouden Notulen, eu tevens met inftantie , om zulks te doen met alle naauwk.eurigb.eid en uitgebreidheid, te verzoeken fchriftelyke opgaven! Van Heeren Burgemeefteren van dien tyd, van  X *5* X *>!e de faiten en omftandigheden welke met relatie tot de bekende Eerepoorten, en het toefraan tot het oprichten van dezelven , hebben plaats gehad en waar van ter dier tyd legaal geconfteerd heeft Van de Leden van de Wet, van alle de pra> caut.en en mefures, welke voor of op den voorfz 8 Maart 1783, genomen zyn, tot voorkoming en ffmtuig van zoodanige excesfen, als des tyds aan hun legaal zyn bekend geweest, en voorts of'er by hun eenige legale kennis omtrent meerdere zaken, daar toe betrekking hebbende, heeft plaats gehad, dan uit de Notulen blykt. Van de Leden van het.Collegie van Juftitie, van al het voorgevallene, het geen des tyds legaal tot hun kennis is gebragt, mitsgaders van het geene door hun verricht is geworden, tot voorkoming, vervolging of ontdekking der excesfen, welke in voege voorfz. ter hunner cognitie zyn gekomen. Hier mede hebben wy gemeend, Edele Groot Achtb. Heeren , dat compleet aan het verlangen van Heeren Gecommitteerden zoude worden voldaan , om namelyk voor te komen en aftefiiyden het Antwoord van zich alleen te refereeren tot de Notulen en het facultatief te laaten iets meerder dan ja of neen te antwoorden. Immers en in allen gevallen de poincten zouden op die wyze ook fperificq worden voorgefteld, en de mogelykheid van zich deswegens te eiargeeren opengelaten, op zoodanigen voet, als met de decentie en den  X *53 X den aart der zaakcn beftaanbaar is, zonder eenige inq'utfitie op het gemoed van iemand te doen, na redenen en moliven , het welk des te minder te pasfe komt , om dat het wantrouwen , na ons oordeel geen grond kan vinden in redenen of motiven (hoedanig een wantrouwen even daarom per se niet anders zoude zyn, dan eene zeer repro ehabele verdenking) maar alken in daden of verrichtingen die met de legale kennisfc van zaken niet zoude kunnen worden overeen ge* bragt. Dan Edele Groot Achtb. Heeren, hoe zeer wy ons hadden mogen vleyen , dat dit door ons voorgeflage Conciliatoir door Heeren Gecommitteerden zöttdè zyn geaccepteerd, immers dat door dezelven , zoo als wy by het ilot van ons expediënt hadden verzocht, iets zoude worden gefuppediteerd, waardoor een harmonieufe afdoening van dit ons verfchil zoude worden bevorderd, hebben Heeren Gecommitteerden , zonder in eenigerléy wyze af te gaan van hunne vorige faften'uen, by hun gemanifefteerd begrip geperfifteerd, en naardien- wy kunnen betuigen, na dat dit ons nader expediënt weder is gedeclineerd, niets te kunnen exebgkeeren, waar door dit gewenfehte doelwit zoude worden bereikt, zullen wy met de behoorlyke onderwerping afwachten wat hun Ed. Groot Mog. in deze zullen goedvinden te gelasten; terwyl wy echter durven hopen, dat U Ed. Groot Achtb.  Achtb. onzen gedane* voorflag niet omiannemelyk zullen aanmerken en, overtuigd van deszelfs billykheid, mitsgaders van de gronden, waarop wy bevorens en ook als nti vcrmeenen te hebben aangered dat hetzelve rust, geen zwarigheid zullen maken maar zich verplicht zullen rekenen ; om de Gedeputeerden deze? Stad ter Vergadering van haar Ed. Gr. Mog. te qualificeeren, het door ons voorgeflagen expediënt, benevens deze onze nadere Confideratien, op de meest gefchiktfte wyze te brengen ter kenmsfë van haar Ed. Groot Mog. en om het zelve voorts by de deswegens te houdene Befoignés ten krachtigfte te 'doen appuyeeren. Waarop wy ons verlatende, bevelen wy Uw Ed. Gr. Achtb. in de befcherming Godes en blyven ÉDELE GROOT ACHTB. HEEREN! (Onder ftond) Uw Edele Gr. Achtb. goede Vrienden, Schout , Burgemeefteren en Schepenen der Stad lUticrdam. (Lager Hond) Rotterdam den Ter Ordonnantie van dezelven. 26 April ( Was geteekend ) 17y5' J. van Zuykn van Nyevelt. EX-  X *55 X ÉXTRACT uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Holland en West - Vriesland, in Hun Edele Groot Mogende Vergaderinge genomen op Vry dag den 29 April 1785. Is gelezen de nadere Memorie van Jan jacob Elferier , Raad in de Vroedfchap , mitsgaders' Colloncl en gewezen Capitein eener Compagnie Burgers van de Stad Rotterdam , zoo tot appui van deszelfs Request, den 21 July 1784 ter Vergadering van Hun Ed. Groot Mog. ingediend, om voorziening tot herftel der rust binnen gemelde Stad, als tot rescontre van dc confideratien en het advis van de Wethouderfchap aldaar, op den 30 September daaraanvolgende, ter gemelde Vergadering door Gedeputeérdens derzelve Stad ingebragt, breder met tien Bylagen, gequoteert Litt. A. tot G., hier na ge'ïnfereerd. Fiat infertio. Waarop gedelibereerd zynde. hebben de Heeren Gedeputeerden der Stad Rotterdam Copie van de voorfz. Memorie en Byiaagen verzocht om daar op  X *56- X op te verftaan de intentie van de Heeren hunne Principalen, en is dien onverminderd goedgevonden en verdaan dat de voorfz. Memorie enByiaagen zuilen worden geëxamineerd door de Heeren van de Ridderfchap cn verdere Hun Ed. Groot Mog. Gecommitteerden tot het groot Befoigne, erf de Vergadering daarop telTens, by de vorige' Refolutien commisforiaal van den 6 Augustus cn 30 September 1784, gediend van derzelver confideratien en advls. Accordeert met de Voorfz. Refolutien. NA-  X *57 X NADERE MEMORIE, aan de Ed* Gr. Mog. Heeren Staat en van hol-' land en west-vriesland, overgegeven door, of van wegens jan j acob elsevier, Raad in de Vroedfchap, mitsgaders Colonel en geweezene Capitein eener Compagnie Burgers van de Stad Rotterdam, zoo tot appui van deszelfs Request, den * daar dez£l«e geest van Landverdervende Muit' » mgt zyn doel beeter zögt te treffen ; en „ dat reeds met Nieuwejaars nacht van den jaa„ re ,--83, onder de 'malle Gemeente , in de „ geringde Buurten der Stad zich zoodanige ge„ deldheid en beweeging openbaarden, die het „ geen naderhand gebeurd is, niet dan te duidej, lyk yoorfpelden. Ten bewyze daar van drekken de Illuminatien en Orangevercicrfels, het gefchreeuw en gejuich, welke men dien nacht in het Agterklooder zag en hoorde. En wat waren de middelen, waar door die geest van muiterye en fcheuring wierd aangeblaazen ? Het uitdeelen en alöm verfpreiden, by de befaamde Boekverkopers Bennet en Hake, van den zoogenaamden geest der Justificatoire Memorie van den Heere Erfdadhouder; en het opzetten van het geringde foort van Luiden tegen des Lands wettige en Ilooge Regering; inzonderheid het ontwerpen van een Dank-Adres, door zeekeren Olivier ter teekening aangeboden; eene on- dey.  X ^9 X derneeming echter, die in haare geboorte is gelmoord. In deze omftandigheid en gefteldheid der gemoederen , vooral by het geringfte foort van Inwoonders, had men van eene welmeenende Regering mogen verwachten , dat zy de noodige maatregulen tot ftüiting van den verderen voortgang der muitzugt zouden hebben genomen, vooral dat zy zich zorgvuldig gewacht zouden hebben zelven aanleiding tot wanordres te geven. De aanmerkingen, welke de Ondergeteekende by zyne Memorie, op de vergunning der Eerepoorten , en het opregten der zelven door Stads Werkvolk, gemaakt heeft, zal hy hier niet herhaaien , te min daar dit onverdedigbaar en llrafbaar gedrag by den Auteur der Confideratien zelve geene verdediging heeft gevonden: Want, ed. gr. mog. heeren, al wat die pen, die anderzins niet verlegen is om een fchynbaar voorwendzei voor de berispelyklte daaden te vinden, ten opzigte van deze eene weet by de te brengen is: ,, Dat de vergunning en het plaatzen der zoo veel „ gerugts gemaakt hebbende Eerepoorten , ter ,, dier tyd geheel en al buiten het Departement ,, der Wet geweest zynde, zy Heeren van de Wet ,, daarom ook geene verdere elucidatien , die ma„ terie concerneerende, kunnen of oordeelen te s, moeten geven." Maar men vraagt te regt, wie doch zyndeHee* ren  X m x fea van de Wet? zyn het niet de Hoofd- Officier, Burgemeesteren en Schepenen? en kan dan een zoo aanzienlyk gedeelte der Wet, als Heeren Burgemeesteren, zeggen, dat de zaak buiten haar Departement geweest is, terwyl zy zelve die als Burgemeestereh verricht hebben , en ondertusfehen in geene andere qualiteit of betrekking dan in die van Burgemeesteren in de Wet paroisfeeren? Of houdt de venintwoordelykheid varr Burgemeesteren op, zoo dra zy zich met Hoofdofficier en Schepenen verëenigen , en één Collegie, onder den naam Van' de Wet, uitmaaken? Of eindelyk, in geval de Wet en Burgemeesteren twee zulke onderfcheidene Vergaderingen conftitueeren, dat ze niets gemeens hebben f noch de Wet zich de zaak van Burgemeesteren kan aantrekken , Was het dan de pligt der Wet niet geweest deze laatffen tot verantwoording te roepenen hun Bericht op het gepofeerde van den Ondergeteekenden in te vorderen ? Maar neen .'' JtD. gr. mog. h-eeren! Meii voelde zich (om deze gemeenzaame uitdrukking met ver>of eens te' gebruiken) men voelde zich, althans in dit ge* tal, melaatsen van deii hoofdfchedel tot de voeten , en het gewisfe van dezen of geenen, die in' de onrust van zyn eigen gemoed en in de .verachting zyner Medeburgers het loon zyner geheime aanblaazingen reeds heeft gevonden, verweet hem' fcisichkn in het verborgene ten dien onzigte meer d*n  X 2?' X dan dö"or den Ondergeteekenden opentlyk ter neder gefield kan worden. En , daarom moest door eene elendigè uitvlugt, die den aandacht van Uw Edele Gr. Mog. zekerlyk niet ontfnapt is, deze geheele gebeurtenis ter zyde gefchoven worden. Ondertusfchen is het handtastelyk , dat men; geen middel gezien heeft om by Uw Edele Groot Mog. of by de weldenkende Natie dit gedrag vare Burgemeesteren te verfchonen , noch uit den weg. te ruimen het denkbeeld, dat in die vooraf beraamde en veroorloofde vreugdebedryven van Zak-kedraagers en dergelyk foort van Menfchen een niet onduidelyk voorfpel gelegen is van het geen zich naderhand heeft toegedraagen. Even min zal men aan eene loutere toevalligheid toefchryven, dat Vrydag den 7 Maart (1783 onder voorwendfel van de veelheid der fioffe, by de Rotterdami'che Courant van Donderdag den 6 Maart,gratis wierd uitgeven een zoogenaamd Vervolgd inhoudende een Geest of Uittrek fel van het Vervolg der Misfive en Memorie van den Heer Admiraal Generaal der Unie: Een ieder, die op de gebeurtenisfen van ons Vaderland in deze laatfte jaarén is opmerkzaam geweest, weet, dat 'er geene epoque is geweest, op welke deAanftookers dermuitcry hun gevloekten Rol voor hadden te fpeelen , of dat aannaderend tydftip had een Rotterdamfche •af Haagfchfi Courant of Na.-Courant tot voorbode  X X de met een of ander ftuk, gefchikt om de gemoederen van het onkundig Gemeen tot het voorgenomen Oproer te bereiden: En, gelyk de Haagfche vrolykheid door de infertie van het famcufe Dank-Adres in de Courant van Gosfe, het Rotterdamfche Oproer van 3 April 17S4, doorliet voorbaarig divulgcaren der Misfive van Zyne Pruisfifche Majefieit in dat zelfde Blad , wierd vergezeld, zoo fchynt Reinier Arrenberg, (van wiens handelwys ten dezen opzigte in verfcheidene gevallen na verdienften meer gezegd zoude kunnen worden) zyne Vrienden en Begunftigers tegens den 8 Maart 1783, ook dezen dienst te hebben willen doen , dat hy, door het gratis uitgeven van het zoogenaamd Vervolg zyner Courant , *; gemoederen der Gemeente tor vrolykheid, ter eere van den Heere Admiraal Generaal, al ware het dan ook tot fchrik en onfteltenis zyner aanzienlyker Medeburgers, poogde aan te zetten , en voor de indrukken, die tot zoo een Feest meest dienftig en gefchikt waren , vatbaar te maaken. De omftandigheden van dit Feest , welke de vreedzaame en welgezinde Burgers van Rotterdam, by hun Request van 28 February 1784, zeiden: niet dan met fchrik en verontwaardiging te kunnen herdenken, worden by de Confideratien der Wethouderfchap niet gelodhend. Men zegd, dat veert uit de finalk Gemeente zich op dien dag veele li- cen*  n m x céiUtéri én óiigébonderiheden hebben gepermitteerd $ en dut men in genen deele de gepleegde excesfen ver~ minderen , of in eenigerlei wyze verkleinen wili Doch deze algemcene erkentenis , dié de kfSgtl der waarheid aan den Steller der Confideratien ontwringt , kon echter by hem ter penne niet uit j of ze moest gepaard gaan met een perfoneelerï aanval op den Ondergeteekenden; én , gebruikte hy bcvoorens het waapen van openlyken laster en befchuldiging, het was nu dat van fchimp en fchertféry i het geen hem best in zyn oogmerkfcheen te ftsde te komen. De Ondergeteekende, zonder by zyne vöotige' Memorie in eenige omftandigheden te treden van het geen zyne Moeder en hem op dien 8 Maart 1783 perfoneel had betroffen 5 vergenoegde Zich ^ zich te refereeren tot eene Notarieele Verklaaring door twee Getuigen, onder' prcefentatie vaneede, gepasfeerd. j5 Het is waar (zegt de-Steller der Confideratien^) het is aandoeftlyk en eblouisfariÊ ,s het Publicq te kunnen induceeren, dat een Re* ,y gent genoodzaakt wordt zyne Boeken,' Schilde- ryen en verdere precieufe Meubilen op te pak„- ken en te fecureeren 5 dat een bejaarde en „ refpectable Moeder, na eene pathetique aan-< ,i, fpraak wordt vErzonden, &c; " —Eh f waar door doch wordt het Publicq (indien de~ ze illuftre Vergadering,- aan Wie de Ondergetee* kende by zyne Memorie de eer had te fpreehen ,• III» D££Li t h?i  X *74 X net P:ibilcq uitmaakt, cn vatbaar is om doorrom-w sesque tafereelen misleid te worden) waar door doch, ed. gr. mog. heeren, words hier het Publicq misleid? Door eene No^ tarieele Verklaaring:, welke twee Getuigen onder, prtc-fentatie van eede gegeven hebben: Een Var* tweeën derhalven is waar, of dat de Ondeigeteekende zelve die Verklaaring na zyne zinnelykheid, om het Publicq te eblouisfeeren cn Uw Edele Groot Mog.-te misleiden, opgegeven .en (als 'tware) voorgelchreven hebbe; mitsdien dat en Notaris» en Getuigen Meinëedigen zyn; of wel dat reeds.' op den 8 Maart 1783 de Ondergeteekende en zyne Huisgenootcu die aandoenlyke vertooning opzettelyk en voorbedachtelyk gemaakt hebben, in het vooruitzigt dat zy daar van meer dan een jaar daarna zich bedienen zouden, om het Publicq ter eblouisfeeren , en UwEd. Groot Mog. een vergroot denkbeeld der wanürdres van dien 8 Maart in te boezemen. Dit laatfte, gelyk het best overeenkomt met den geest, die alom in die Confideratien dnorftraalt, fchynt ook dc meening van den Stelfcr geweest te zyn. „ Gelyk de angst en vrees (zegt hy.) niet zélt 3, den de voorwerpen aanmerkelyk vergrooten, „ fchynt zulks ook plaats te hebben gehad byden „ Heer Vroedfchap Elfevierv" Eu zyn, fchertfenden toon (hoe ongepast ook om onder het oog seuer aanzienlyke Vergaderingc gebragt te wor- ' den )-•  jï m x ow?) meer en meer bod vierende, voegt hy 'erby^ 3, dat men zich moet verwonderen over het zon5, derling beleid en de verregaande precautien s „ welke, boven zeer veeleri', die m'ogelyk in hei 3; zelfde geval Zyn geweest, in dezen door den' „ Heer Elfevier genomen zyn geworden." In der daad, éd. gA. mog. heeren, (ends Steller der Memorie kénde geen fterker bewys ge-' Ven'van het toppunt, tot welke de wanördre ter dier tyd binnen Rotterdam' was geklommen) 'er zyn meer Luiden van' eenig aanzien in Het zefiüe geval als de Ondergeteekende op dien 8 Maait' 1783 binnen Rotterdam geweest. Doch waar is het bewys, dat die Luiden dezelfde precautien *ls hy niet hebben genomen ? Hebben Hun Edels»:* Gr. Achtbaarheden daarop onderzoek gedaan? Is hen by dat onderzoek gebleken', dat niemand op dien dag maatregelen heeft genomen, om' zyne ÏÏuisgen.ooten en beste Effecten i'n veiligheid te ftellen? zoo neen , en heeft dat onderzoek, heeft die bevinding geene plaats gehad , dan is het loutere kwaadwilligheid, die hier den Steller op zoo ëen losten' voet' dén' Ondergeteekenden doet bcfchimpen: ja dat méér is, die fchimp fteünt op' onwaarheid en- moet ftenf, zoo hy fchaamruod worden kan, van fchaamte doen bloozen. Ily herinnere zich maar dien allezins achtenswaardiger.' Burger en braven Huisvader, welke opdien noodWthsen8 Maart zich zelve, zyn Huis en Huisgë-"  X *7« X zin ten prooy van eene opgeruide meenigte ges» field «iênde, cn daar by weetcnde, hoe weinig hy en zyne deftige Medeburgers in dien elendigert toeftand ftaat konden maaken op de befcherming van Regeerders, die zelve aan het Gepeupel de aanleiding tot ongebonden zoogenaamde Vrolykheden gaven , zyn Stad, zyn Medeburgers, zich zelve voor verlooren achtende, zyn leven, het zy door mismoedigheid, het zy door eene verdooling, hem in deze naargeestigheid overgekomen, eindigde, op eene wyze, die de Bewerkers dezer enheilcn tot eeuwige knaaging moet verftrekken : En hy was de eenigfte niet nevens den Ondergeteekenden , die bevorens al wat hy van waarde, bezat, in veiligheid had. gebragt, doch in wiens oogen ('zoo Hun Ed. Gr. Achtb. zich uitdrukken) de angst en trees de voorwerpen hadden ver groot ~ Was de Ondergeteekende niet afkeerig om , buiten de dringendfte noodzaaklykheid, naamen te noemen , hy zoude alhier dezulken fpellen , die onder de aanzienlykffe Ingezetenen geteld kunnen worden. Edoch, om weder te keeren tot het geen hem onmiddelyk betreft , zy het hem geoorloofd U Ed. Gr. Mog. te vraagen, of de angst de voorwerpen vergroot, dan of menseden heeft van om de veiligheid zyner waardfte Panden te denken, wanneer men in zyne Nabuurfchap een hoop Volks ziet vergaderen en openlyk zyn Huis met plun-  X «77 X plundering bedreigen; eene bedreiging, die op ■den geest der bejaarde Moeder van den Ondergeteekenden eene uitwerking had, welke by den Steller der Confideratien als eene Romanesque vinding wordt voorgedraagen; doch waar van Uw Ed. Groot Mog. de aanleiding en wezenlykheid bevestigd zullen vinden door eene Verklaaring van den Profesfor Salomon de Monchy, ten dezen annex, lub. A. „ Dan hoe die omftandigheden ook mogen ge,, weest zyn (zeggen Hun EdeleGr. Achtb. verder) ,, wy hebben van onze zyde getracht alle violente „ daadelyke excesfen, door het tydig in de wape,, nen komen van eenige onzer Burger-Compag,, nien,voor te komen, gelyk wy die ook weezent„ lyk geprawenieerd hebben , nadien ons niet be,, wust is, dat iemand onzer Burgeren in zyn Huis, ,, Goed of Bezittingen eenig nadeel is toegebragt." Wat begrip Hun Ed. Gr. Achtb. zich vormen van het lyden van nadeel in zyn Huis of Goed, zal" de Ondergeteekende aan haar zelve overlaaten. Hy voor zich meent, als Regent 'en als Burger, dat elk Ingezeten aanfpraak heeft op veiligheid, zoo op 's Heeren Straaten als in zyn eigen Huis, en dat het berooven van Winkels, het ffaan en ftooten, het bedreigen en aanranden op de opcubaare Straat, inbreuken zyn op dealgcmeene rust, welke alöm, waar Policie en Juftitie gehandhaafd worden, de ftrengfte tugtiging der ptiblicque vihS 3 dicta  - >-( ')••( dicte verdienen. Of nu dcrg»lyke gcweldadigneden en ongebondenheden op den g Maait binnen Rotterdam plaats gehad hebben , zulks durf: de Ondergeteekende gerustelyk aan de bewustheid der Heeren Commisfarisfen van Uw Ed, Gr. Mog. overlaaten, aan wie hy vertrouwt, dat de waarr beid der asfertien van de Wethouderfchap ten de* zen opzigte, of liever derzelve rolflrehe onwaarheid, na een naauwkeurig en omflagtig onderzoek, ten vollen zal zyn gebleken, gelyk de Ondergeteekende de eer heeft gehad daar yan reeds eenige Haaltjes by zyn Request, pp den 29 October overgegeven , aan Uw Edele Gr. Mog. te fuppediteeren; doch (gelyk hy toen reeds zeide) het fchynt, dat zulke ongeregeldheden, zulk geweld^ door het flegtfte foort van Gepeupel, aan de fatfoenlykfte Burgers aangedaan, in het oog van Hun Ed. Gr. Achtb. ter eere van den dag als kleinigheden moesten worden over het hoofd gezien, en de oorfprong derzelven huiten onderzoek gelaatcn. Wat doch anders waren de redenen, die zy toen ter tyd gegrond oordeelden, maar die echter van dien aart zyn, dat men fchroomt ze voor het oog der waereld open te leggen. Indien die redenen niet beftonden in het menagement, het welk men voor het Gepeupel wilde hebben, wat belette toch Hun Ed. Gr. Achtb. door eene Publicatie dergelyke rustverftooring voor het vervolg voor te kogen en tevens de Juftitie werkzaam te dsdh zyn], 116$  )••( 279 y< niet alleen tegens den Autheur van het Vaers, in een der Eerepoorten geplaatst, maar tegens allen die tot de buitenfpoorigheden van dien dag aanleiding hadden gegeven. Dan, ed. gr. mog. heeren, de Ondergeteekende begrypt, dat dit laatfte althans te veel gevergd is. Had men de eerfte aanleiding der buitenfporigheden naargefpeurd, men had ze in de roekclooze, onbetaamlyke en ftrafwaardige concesfie der Eerepoorten, dat is in de Kamer van Burgemeesteren zelve, gevonden. Nu was het genoeg eenigen der Burger-Compagniën in de wapenen te doen komen, dat is, een middel te gebruiken, het welk, in de toenmalige gefteldheid der Schuttery, misfehien meer gevaarlykwas dan het kwaad zelve, tegens 't welk het in 't werk gefield moest worden , daar de ondervinding naderhand geleerd heeft, wat ftaat 'er te maken is op een aantal der geenen, uit het midden der Jaagde Gemeente gekoozen, aan wie men onder den naam van Schutters de wapenen doet dra- üfeb" iv.-iv: leb n ;! n&».uh<<-'vn'ï ' Het heeft de Heeren der Wethouderfchap behaagd tot een tweede poinct hunner Confideratien tc maken het niet disponeeren op het Request: voor den 3 Maart 1784, en zich desweegens in eene ample verdediging uit te laaten; hoe zeer de Ondergeteekende daar yan by de inleiding zyner Memorie fiegts in het vüorbygaan had gefproken, '5 4 eu>  X »8o ):( en het zelve nimmer tot een Hoofd-Poinct zynerbezwaaren tegens de Wethouderfchap gemaakt hebbe. Hy zoude zieh dan ook der moeite kunnen Ontdaan , om daarop breedvoerig te antwoorden , en zich vergenoegen met aan te merken, dat de Apologie van Hun Edele Gr. Achtb. ten dezen opzigte haar eerder (gelyk het doorgaans gaat, wanneer men zich fchuldig vindt) door het verwyt haares eigen gewisfe dan door de aantyging van den Ondergeteekenden is afgedrongen: Edoch, de achting, die hy de Onderteekenaars der bewuste Requesten , dat is de aanzienlykften en bestmeênenden zyner Mede ■ Burgers toedraagt, is te zuiver en te wel verdiend, dan dat hy hen on. aangemerkt zoude laten hoonen. De redenen dat, de Requesten der brave Burgery , ten einde de noodige voorzorg tegens den toen aanftaande 8 Maart 1784, zoude genomen wor-i den, niet aangenomen moesten worden , zyn hoofdzaakelyk twee : Voor eerst: „ Om dat de ,, Heeren van de Wet van ter zyde de verzeeke„ ring gekrogen hadden, dat 'er geene dergelyke verzoeken gedaan zouden worden, en ook on» „ der de hand was getoond, dat dezelven de Ren, gering niet aangenaam zouden zyn, als niet on„ duidelyk te kennen gevende een wantrouwen, als of de Magiftraat zonder zoodanig eene aan3, fpooring uit zich zelve niet genoeg actief en „ werkzaam zoude zyn." Ten tweeden: „ Om „ da;  X *8i X j, dat de voorfz. Requeften , de een fbtrker dan de anderen, niet waren gecoucheerd in diegepas o 9, en gemefureerde termen, welke men gewoon„ lyk in Verzoekfchriften gebruikt." En waarom doch, ed. gr. mog. heeren, waren de Heeren van de Wet zoo bezorgd, dat hen doch geen dergelyke Requesten aangeboden zouden worden ? Staat het alle Ingezetenen in het algemeen , de Bloem der Koopmanfchap en Burgery in het byzonder, niet vry, op een gepasten toon aan hunne Regering te vertoonen, wat zy, in zaken die hen onmiddelyk betreffen, tot hun en hunner Mede - Burgeren welzyn en behoud, dieuftig oordeelen en eerbiediglyk begeercn ? Of zyn Regenten, dikwyls door het geval, dikwyls door middelen, die men onder de verdienden niet kan tellen, op het kusfen geplaatst, even daar door bovén hunne Mede-Burgeren, die voor hen anderzins, noch in geboorte , noch in gegoedheid , noch in kennis en verftand behoeven te wyken, zoo hoog verheven, dat het hen onaangenaam moet zyn Smeekfchriften van zulke aanzienlyke Burgers, Liefhebbers des Vaderlands, te ontvangen? Niet , edel groot mogende heeren, dat de Ondergeteekende een Vöorftander zy van alle ongepaste, ontydige, onvoorzigtige verzoeken, die men nu fen dan zichgeregtigdzoude kunnen rekenen aan de Regering op te dringen; S 5 (dii  / fciit moet hy hier in het voorbygaan zeggen, pm ziel) van alle blaam cn verdenking, Waarmede men hem heeft pogen te bekladden , te zuiveren.) Niet dat hy meene, dat het of wettig of nuttig voor den Lande zy, 0p die wyze eene volkomenc Volks - Regering, met allen haaren nafleep van wanördre en verwarring, i„ t3 voeren. Maar .dit durft hy ftaaude houden, en hy is verzeekerd, dat Uw Êd. Gr. Mog. zyn fyttema zullen wettigen, dit durft hy haan de houden , dat alle Burgers en Ingezetenen , vooral zy wier bezittingen hen tot voornaame Deel- ' neemers in het algemeen welvaaren maken, volkomen regt hebben in zaken, die hen onmiddelyk betreffen , hunne wensen en meening , met behooriyke ondergefchiktheid tc kennel te geven , met verzoek, dat daar op door hen, aan wicn in .Haam der Burgery dc algemeene belangen zyn toevertrouwd , behoorlyk regard worde genomen; en dat Regenten, in plaatfe van zich daar over te belgen of gehoond te achten, in tegendeel met Vermaak en erkentenis zien moeten , dat zy ia hunne Vaderlandslievende en welmeencnde oogmerken door hunne braaffte Ingezetenen onderfteund en aangemoedigd worden: En, indiende Rotterdamfche Wethouderfchap de zuiverheid haajer inzigten voor God en Menfchen had kunnen Verantwoorden, had zy zich over dien ftap der ricitigften haarer Burgery moeten verheugen, als waa;  $yaar door zy in ftaat gefteld wierd haare voorzieningen meer klem by te zetten, ten einde den geest van oproer, niet alleen voor dien éénen 8 Maart 1784, maar voor altoos, en dus ook voor den 22 Maart en 3 April daar aan volgenden, binnen haare niuuren met wortel en tak uit te roeipen. Dan, Ed Gr. Mog. Heeren, men behoeft dit gedeelte der Confideratien alleen te lezen , om te zien, hoe zeer de Heeren der Rotterdam 'he Wet yan die denkenswyze, die een braaf Regent zich tot eere moet rekenen', zyn verwyderd. Indien de hooghartige ariftocatie, by onzen Landaart altoos zoo gehaat, en, zoo onder Stadhouderlyke als Stadhouderlooze tyden , de Bewerkster van zoo veele onheilen en rampen, zelve in Perfoon de penne alhier gevoerd had, zy had zich niet anders kunnen uitdrukken en den verachtenden toon voor haare Medeburgeren hooger fpan? nen. „ Maar (zegt men) die Requesten gaven niet on5, duidelyk een wantrouwen te kennen, als of de „ Magiftraat zonder zoodanig eene aanfporing uit „ zich zelve niet genoeg actief en werkzaam zoude „ zyn." Was de Wethouderfchap van haare oniifgebrokene en fteedsduurende werkzaamheid in haar gemoed overtuigd geweest, nimmer was dergelyke fchroom haar in het harte, dergelyke gevolgtrekking haar in het verftand opgekomen: En het is || pÊWasthticl alleen yan hsaie inactiviteit op den  X 284 x voorgaanden 8 Maart 1783, da bewustheid zelve misleiden , dat een of ander notabel Lid der Regering ter dier tyd de Vrolykheden onder de hand had begunftigd, — het is, in een woord, de bewustheid van fchuld alleen, die hen zulk eene confequentie uit de Verzoekfchriften der Burgery heeft doen afleiden. Dan, om een ftap verder te gaan, wat reden doch had die Burgery om haar vertrouwen op den Magiftraat te vestigen? Beftond die in het geen op den 8 Maart 1783, was voorgevallen ? Beftond die in deszelfs verrichtingen .gedurende het tusfchen verloopen jaar? Op den 8 Maart 1783 had men den Haagfchen St. Nicolaas-Avond van 1782 nog in verfcher geheugenis ; en echter wierd 'er in Rotterdam een Burgemeesters - Kamer gevonden, aan wie het goeddacht dergelyke Vrolykheden, zelfs ten kosten van Stads Finantien, aan te moedigen en bevorderlyk te zyn. Of was de invloed van dien geest, die het muitziek Grauw tot fteun zyner heerschzucht zogt te gebruiken, in den loop van 1783 tot 8 Maart 1784 verminderd? zulks had de tegenftand tegens het wapenen der Burgery, zulks had de weerzin tegens het oprichten van het Corps Vrywillige Schutters, zulks had de ongenegenheid , die zommige Regenten niet fchroomden aan die Vrywilligers openlyk toe te draagen, niet dan te klaar doen zien. Of was aindelyk het in hegtenis brengen van drie bedelende  X *&5 X de Vrouwspcrfoonen, het uitdeden van fcherpe Patroonen aan de Schuttery, de gevvigtige omitandighcid, die een volkomen vertrouwen op de Re» gering moest inboezemen ? Op wat wyze waren doch die bedelende Vrouwsperfoonen gevat? Was het een daad van de eigene waakzaamheid der Juftitie , of wel een gevolg van voorgaande klagten ? Dit laatfte zoude zeer waarfchynlyk by onderzoek blyken. En , in hoe verre het wapenen der Schuttery met fcherpe Patroonen, in den ftaat waarin de Schuttery toen was, voor een veilige waarborg der publicque zeekerheid kon gehouden worden, zulks heeft het optrekken van een groot gedeelte derzelve Schuttery met de Oproerleus op den hoed, den 4 April daar aanvolgende, niet dan te duidelyk getoond. Het geen de welgezinde Burgery had mogen verwachten, ed. gr. mog. heeren, het geen haar een welgegrond en onbepaald vertrouwen op haare Regering, had ingeboezemd, was geweest eene duurzaame voorziening voor het toekomende , eene duidelyke , onbewimpelde, nadrukkelyke verklaaring van het misnoegen en het afgryzen, waarmede zy de ongebondenheden aanzag, die onder voorwendfel van verkleefdheid aan het Stadhouderlyk gezag gepleegd wierden, en van haar ernftig voornemen om dien euvelmoed en oproerigheid voor het vervolg nadruklyk te keer te gaan en te ftraffen, Na zulk eene Pu-  y< $zé x PtthMtïe en de werklyke uitvoering derzelve M de Wethouderfchap een verkregen regt gehad op het onbepaald vertrouwen van haare Ingezetenen, en de algemeene rust was niet alleen itwanswyi op dien 8 Maart 1784, maar voor het vervolg erf altoos, bewaard gebleeven. Wat is 'er nu ondertusfchen .'gebeurd? By gelegenheid van den 8 Maart 1783 was 'er een éón* cept-Publicatie in gereedheid, maar, om rederen wierd zy niet afgekondigd. Tegen* den 8' Maart 1784 wierd eene ftrenge voorziening by het Best gedeelte der Ingezenen verzocht ? Maar de Requeften daartoe bleven buiten dispofitie, £IJHet verzoek buiten uitvoering. En wat was liétgevolg? Dat, wel is waar, op dien 8 Maar* 1784 gfcene opentlyke baldadigheden, en geweld in de aanzienlyke Buurten der Stad gepleegd wierden; • dat de vlam' der Muitery tot in het binnenfte vanRotterdam niet overfloeg; maar dat het vuur inden hoek achter het Klooster fmeulde; dat men daar, als't ware, ten fpyt der Wetgevende Magt, de coleur des oproers tot vefciering ten toon fp?ef> de; dat inmiddels de beste Burgers 's Heeren Straat? niet durfden pasfeeren en zich in hunne Huizen opgefloten hielden, daar zy zagen dat hunne Re»' gering het kwaad in den grond niet konde of wil." de uitroeijen, en dat het gefchaapen ftond, dat by de eerfte toevallige ontmoeting een weldenkend" RUfti liet flagtüfler Vm den wrevel der hit voor¬ een?  X 48f X •een poos ingebondene muitzucht kondewordefiv En dat die angst en vrees niet ongegrond Was ,■ heeft het vervolg niet dan te klaar doen zien, in zo© verre zelfs, dat die Burgers, in plaats van hunne Regering een onbepaald vertrouwen waardig te keuren, genoodzaakt zyn geweest, ommft eene kragtdadige voorziening, die hunne Regenten hen fchenen te weigeren, zich by deze ilhrftre Vergadering te vervoegen. Had het Hun Ed„. Gr. Achtb. behaagd zulk eene Publicatie af te kondigen, em welke zy by voorfz. Requeften allereerbiedigst verzocht wierden , nimmer waren dö wanorders van 9, 10 en 22 Maart, van 3 April, en alle de volgenden voorgevallen: Maar zulke eene Publicatie, die aan het Gepeupel fchrik aangejaagd en deszelfs Aanblaazers mishaagd zoude hebben , llrookte niet met het aangenomen fyllema van hen, die, terwyl de Stad op het punt' ftond van der Muitzucht ten prboy te worden, onder het gejuich van dat zelfde Graauw ten Raadhuize reden. En na dit alles, na dat overvloedig gebleken was , hoe ongenoegzaam de temporaire voorzieningen voor den 8 Maart 1784 ook in het vervolg waren, durft men aan de eerftcn van Rotterdams Ingezetenen tot fchuld toewyten, dat zy door het prefenteeren van eerbiedigt: Requeften geen onbepaald vertrouwen op de Ileereiï van de Wet fchenen te fielten J . De  X 288 X De Ondergeteekende zegt eerbiedige Reqtlesfefii Maar volgens de Heeren der Wethouderfchap waren die „ Requeften niet gecoucheerd in die ge* „ paste en gemefureerde termen, welke men ge* ,, woonlyk in verzoekfchriften gebruikt," en dit was de tweede reden waarom zy buiten dispofitie moeften blyven. 'Er zullen, ed. groot mog. heeren, geen woorden'noodig zyns om Uw Ed. Gr. Mog. het onwaarachtige van dit voor* geven te betogen: De bloote lecture derzclven is genoeg om hen, die aatl de Rotterdamfche' Burgery zulk een verwyt durven doen, cpentlyk ta befchamen* Het fterkfte der bedoelde Requeften is achter des Ondergeteekendens eerfte Memorie gevoegd onder de letter A i loco. Laat de Wet-» houderfchap , laat de Steller der Confideratien daar in een enkelden term aantoonen, die ongepast is in den mond van een Nedcrlandsch Burger, aan zyne Regering fpreekende! De Ondergeteekende, hoe zeer zich de zaak niet behoevende aan te trekken , durft 'er hen, door liefde tot waarheid genoopt , opentlyk toe uitdagen. Noch by de Middelen noch by het Disp^fitief is iets onbehoorlyks- te vinden ; Geen verwyt over' het gebeurde t geen klagten over het tegenswoor-» dige , geen ftoutmoedige, oneerbiedige vorderingVoor het toekomende: Alleen betuigen de Onder-" teekenaars hun vrees voor onheilen, die zy nief willen affe kilderen} Kaar aan Hun Edele Groot Aehtb*  X **9 X Achtb. eigen doordringend oordeel overlaateu: En 1 uithoofde van die vrees, nemen zy (dit zyn deeigene woorden van het Request) hun toevlugb tot Hun Edele Gr. Achtb., met een aller e e rbiedigst verzoek enz. 't Is moeilyk te gisfen, wat denkbeeld de Heeren 'der Wet zich van hunne verhevenheid boven hunne Medeburgers vormen : 't Is moeilyk woorden te vinden , die meer ootmoed, meer ondergeichiktheld aan* duiden , dan hier door de Requeffanten is gebruikt. Indien men een voorbeeld van een buitcnfporigen Ariftocratifchen hoogmoed, van verguizing en verachting voor hen, zonder wier medehulp geen Regering beftaan kan, zoeken wilde, men zoude 'er geen treffender, of liever geen fchan-. delyker, kunnen vinden, dan hier aan den Steller der Confideratien , en op zyn voetfpoor aan d» gantfche Wethouderfchap, is ontfnapt. Van het flot dezer pasfage, rakende zeker voorval op de Beurs den 8 Maart 1784, zal de Ondergeteekende niet fpreeken, als niets tot zyne zaak doende; en men zoude zich verwonderen, hoe het in deze Confideratien is te pa.1 gekomen, indien die zelfde geest, welke daar-in van het begin tot het einde doorfpeelt, niet ;\lles had doen aangrypen, wat men dacht dat, ook ,ran ter zyde, dienen konde om de klagende BurgM 1 e van Rotterdam in een haatlyk of veriichtlyk daglicht te doen voorkomen. Alleenlyk zal de Ondergetee- m. PESt. ï keni  X *po X kende 'er byvoegen, dat de Wet hier haar Hoofd zelve van pligtverzuim bcfchuldigd , indien het waar is , dat door dat geval fommigen der Requestranten zich aan eene ongeoorloofde daad hebben fchuldig gemaakt, terwyl de Hoofd - Officier, in plaats van die daad terftoncl te vindiceeren, dezelve toen buiten alle vervolg heeft gelaaten. Overgaande, ed. gr. mog. heeren, tot het derde Poinct, by de Confideratien der Wethouderfchap behandeld, rakende de vergeeffche poogingen tot oprichting van eene welgeöeflende Schuttery , zoude de Ondergeteekende in een ruim veld van beantwoording moeten treden , indien hy de niet min wydloopige als onbetaamlyke Inveatives ( om het woord op zyn beurt te gebruiken ) die de Wethouderfchap zich veroorloofd heeft, naar verdienden wilde ten toon dellen , en de verontwaardiging van een elk onzydig Beöordeelaar, zoo niet tegens de Wethouderfchap, ten minden tegens den Steller van dat flrafbaar Stuk, naar reden en bdlykheid gaande maaken: Dan (gelyk hy by den aanvang dezer nadere Memorie reeds zeide,) indien eer- Man, die niet anders dan de infpraak van ee( keuring vonden , en zich tevens aan den wrevel en haat van een tomeloos Graauw blootgefteld zagen, waar toe dienden die Wapenfchouwen anders , als om de grootheid der Regering, die daar by verfcheen , omftuwd van alle haare B-eampten , Hellebaardiers en Dienaars , in al haar praal en heerlykheid te vertoonen ? En van wat nut een Krygsraad om de drie maanden zyn konde, kunnen Uw Edele Gr. Mog. ligt gisfen. Van wat nut die wezentlyk geweest zy, zal aan Uw Ed. Gr. Mog. uit de Bylaage B. overvloedig blyken. By zyn« eerste Memorie had de Ondergeteekende, gelyk by deze, teH blyke van den clendigen ftaat, waar in de Rotter damfche Schuttary gedompeld lag, bygebragt de wanördres , die ,by het optrekken der Wachten, en op de Wachten zelve hebben plaats gehad. „ De wanördres (zeggen daar op myne Heeren „ van de Wet,) welke wel eens by de Wachten „ hebben plaats gehad, by te brengen als bewy„ zen van onverfchilligheid ten dien opzigte, is ,, de allerhoogfte onbillykheid en onregtvaardig,, heid, alzoo wy niet alleen door ftrenge Publicatien daar tegens hebben getracht te voorzien, ,, maar ook de Schuldigen, wanneer de bewyzen „ daar van voldoende waren , dadeiyk hebben ,, doen llrallén,zoo als daar nog een recentvoor„ beeld van voor handen is." Men behoeft des Ondergetcekcndens eerfte Memorie niet eens Inf-, te  X 3^5 X te zien en alleen maar na te gaan, by welke gelegenheid hy gefprooken heelt van de wanördres, die op de wachten en by de wapenrchouwingen plaats hadden, om terftond te bemerken , hoe weinig deze Apologie hier te pasfe komt, daar het blykbaar is, dat hy de wanördres der gewaande Schutters zelve, en niet de geweldadigheden en buitenfpoorigheden der ommeftaande meenigte, heeft bedeeld. En het fchynt, dat het hier met den Stelier der Confideratien gegaan is , gelyk doorgaans , wanneer men zich fchuliig gevoelt; namentlyk, dat men zich verontfchuldigt, offchoon men niet befchuldigd worde. In der daad, men zoude Myne Heeren van de Wet hier kunnen vraagen , of de Juftitie actief genoeg geweest zy in het nafpeuren der Cefiamels* door welke de meenigte herhaalde maaien, en eindeiyk op zoo eene ge weldadige wyze tegens de Compagnie No. 9., is opgehitst en aangevoerd? Of de Gevangenen, dien den 3. April 1784. onder het Raadhuis geleid waren, behoorlyk zyn ondervraagd en gebragt in tegenwoordigheid van hem , die het meefte geweld van wegens die Muitmaakers had geleden , namentlyk den Lieurenant van Zwyndregt? Men zoude kunnen vraagen, of de Aanvallers op de Compagnie No. 2., den 14. Juny 1784., na dat zy geapprehendeent waren, behoorlyk tegens de Aangevallenen zyn geconfronteerd, dan of zy zyn losgdaaien op de enke'e Ui. deel. V fa-  )•( 3^ )••( famenrotting van eene Bende Oproermakers, welke zich den volgenden avond voor het Stadhuis vertoonden? Men zoude kunnen vraagen of ooit by eenige Publicatie maatregelen zyn genomen, om door één der Medepligtigen de over! gen , inzonderheid de Hoofd - Aanvoerders te" ontdekken? Men zoude kunnen vraagen, welke de andere voorvallen zyn, waar van het aangehaalde als een voorbeeld, uit meer genomen, moet ■ verftrekken ? Men zoude kunnen vragen , of 'er geen mogelykheid geweest was dien Muiteling te apprehendeeren, voor dat hy zich uit de Stad had weggemaakt? Maar het onderzoek van alle deze vraagen, zal de Ondergeteekende zich niet aantrekken, en liever van dit geheele derde Poisct afftappen, na alvoorens nog eene remarque in het voorby gaan gemaakt te hebben, Nimmer laat de Steller der Confideratien eene gelegenheid ontfnappen , die hy meent gefchiktte zyn om tegens den Ondergeteekenden retorfie, wel of kwalyk, te gebruiken: En, terwyl hy h' deszelfs gedrag, alleen befchouwd , geen plaatsje vindt, waar op de nyd hare tanden kan fcherpen, (de leugentaal uitgezonderd, waar van by het laatfte Poinct dezer Memorie gewaagd zal worden) moet de Ondergeteekende telkens als Colonel en Lid des Krygsraad befchuldigd worden. „ Vermits de cognitie van dusdanige mefufes(of wanördres) geheel gedemandeerd gebleven » i*  X 307 X „ is aan de Burger - Krygsraaden en aan den Major „ der Burgery, wiens pligt het is daar tegen te „ vigileeren, zoo ftrekt het dan veel eer (zegt „ de Auteur der Confideratien) tot fchande en „ verwyt van den Heer Elfevier zelve , als „ Colonel der Schuttery , van die excesfen ,i gezien en geweeten , doch niet gezorgd te 5, hebben, dat dezelven by de refpective Krygs„ raaden behoorlyk wierden geftraft." Het is een klein abuis, edele gr. mog. heeren, dat hier aan den Ondergeteekenden de qualiteit van Colonel gegeven wordt, die hy toen ter tyd niet bezat, waarfchynlyk om dat de Schryver dacht, dat de blaam op den Ondergeteekenden beter vatten zoude, indien hy hem als Colonel en Hoofd der Schuttery, dan als Luitenant Colonel, (zoo als hy toen wezenlykwas) deed te voorfchyn komen. Een tweede abuis , misfehien van wat meergewigt, is, dat men hier fpreekt van Krygsraaden, even of 'er zoo veel Krygsraaden geduurende en federt de gemelde wanördres waren gehouden , terwyl ondertusfehen die Vergadering niet meer dan eens in de drie maanden by elkandes komt. En eindelyk een derde abuis, het welk de Ondergeteekende den aandacht van Uw Edele Gr. Mog. aanbeveelt, dat de Ondergeteekende , als Luitenant Colonel en Capitein der Compagnie No. 9, omtrent het invorderen der boetens van de overige Compagniën niets te zeggen had, en V 2 zulks  X 3oè x zulks het werk is van den Major der Schuttery, gelyk dan ook hun Edele Gr. Achtbaaren , by haare Publicatie van den 8. Mey 1784, het innen der boetens, op het draagen der Leuzen gefield, geheel aan dien Beampten, als uitdrukkelyk daar toe aangelteld en gefalarieerd, ciemandeeren. Edoch , edele groot mog. heeren, liet wordt tyd tot een ander Poinct over te gaan; en de Ondergeteekende vreest Uw Edele Gr. Mog. by dit derde reeds te lang te hebben opgehouden. Menigmaal beklaagt hy zich de verdrietige taak , die hy op zich heeft genomen: Maar, terwyl de Wethouderfchap, in plaats van zich rondelyk te verdedigen , haare toevlugt tot allerhande kleinigheden heeft genomen, is hy genoodzaakt haar op dat langdraadige en verveelende voetfpoor te volgen, ten einde de waarheid, ook in die mindere omftandigheden , te verdedigen , tegens hen, die haar zoo fchandelyk, zoo onwaardiglyk verkragten. Plet vierde Poinct, by de Confideratien aangeroerd , betreft de oprichting en vernietiging van kei Corps vrywillige Schutters, of liever (zoo als men zich by de Confideratien uitdrukt) de pasfagere remarques, die de Ondergeteekende by zyne eerste Memorie over dat onderwerp heeft gemaakt: 't Is waar, edele gr. moc. heeren, hy hééft zich deswegens niet in het breede uitgelaaten , „ om dat (gelyk hy toen reeds, zcide en het „ hier  X 309 X ,, hier herhaalt) deze zaak hem niet regtftreeks „ raakt , en daarenboven (zoo als hy 'er byvoegde) het menagement, het geen hy niet ,, uit het oog wilde verliezen , hem belette in een „ onderzoek van dien gantfchen toedragt van zaa,, ken te treden." Het ware echter, voor de eer der Rotterdamfche Wethouderfchap , niet onnut geweest, dat Hun Ed. Gr. Achtb. op dat Poinct zich eenigzins breeder hadden uitgelaten, althans zoo het waar is, gelyk zy voorgeeven, ,, dat uit de vernietiging van het voorfz. „ Corps het ongenoegen van vcelen der Me„ deburgeren van Hun Edele Gr. Achtbaaren, ,, en de vooringenomenheid tegens haar en haar „ beftuur fchynt te zyn voortgefproten." Indien myne Heeren van de Wet de moeite derhalven wel hadden willen neemen , om de redenen van hun gedrag ten dezen in een helder daglicht te ftellen en voor het onpartydig oog van Uw Edele Gr. Mog. te ontvouwen, was zulks het beste middel geweest om die misnoegde Burgeren in het ongelyk te doen ftellen. Maar nu behandelt de Auteur der Confideratien dit ft uk als een bedekte en vervuilde zweer, die hy vreest aan te Taaken. Hy fpreekt 'er van ter loops en, zich beroepende op eene Refolutie, waar van de onrechtvaardigheid ftraks kortclyk zal betoogd worden, als inhoudende gegronde redenen, terwyl 'er V 3 on-  X 3io X ondertusfcheu mr.ar eene enkelde reden, en die nog ongegrond, in gevonden wordt, fpringt hy dadeiyk tot het vyfde Poinct over. De Ondergeteekende zal zich echter by dit vierde Poinct eenigzins moeten ophouden , dewyl de Schryver der Confideratien daar op genoeg gezegd heeft, om hem weder op eenige verdraaijingen en onwaarheden te vatten. Plet is, voor eerst, onwaarachtig, dat 'de Ondergeteekende aan de Regering van Rotterdam toegefchreeven hebbe het voornemen en begeerte, om alle middelen zoo veel mogelyk te vertraagen en van de hand te wyzen, waar door zoude kunnen worden belet het bewerken van een gantfche omkeering van zaaken. Indien Uw Edele Gr. Mog. de moeite gelieven te nemen om pag. 14. (*) van des Ondergeteekendens eerde Memorie te herleezen, zal blyken dat hy dit voorneemen by eenige zoo listige ah kwalyk gezinde Opftookers van het Gemeen heeft veronderfteld. Is 'er onder de Wethouderfchap of Vroedfchap dén, of meer dan één. Lid te vinden , die zich in deze Schildery meent te erkennen , en maakt daarom de Steller der Confideratien die Schildery op de geheele Regering toepaslyk, het is aan de infpraak eener fchuklige confeientie, en niet aan de intentie, veel min aan de uitge- druk- (*) Rotterdamfche Stukken, ifte Deel, bïadz. 244.  X w X drukte gevoelens, van den Ondergeteekenden , dat zy, die hun evenbeeld in die gedaante befchouwen , den hoon moeten wyten: het kan zyn, dat 'er onder de Wethouders van dien tyd Opjlookers yan het Gemeen zyn geweest: Maar de Ondergeteekende heeft zulks ten minden nooit gezegd. Dit heeft hy gezegt, immers in fubftantie, „ dat Myne Heeren van de Wet de ver„ nietiging van het Corps Vrywillige Schut„ ters befloten hebben op de dringende verzoe- „ ken van het Gepeupel?" Maar is dit een haatlyke beweegreden 2 Dan zyn Myne Heeren van de Wet haatlyk tegens zich zelve geweest, dan hebben zy zich zelve valfchelyk befchuldigd. Immers zy zeggen by hun Berigt van den 12 April 1784 : ,, Dat zy niet ,, geheel buiten inquiettude zyn , dat eenige „ fchiiftejyke verzoeken, aan hen by herhaa„ ling gedaan , welke door het groot aantal Requeftranten als dringende konden worden ,, aangemerkt, en welke tendeerden, dat het Re9, glement voor het Corps Vrywillige Schutters „ binnen Rotterdam nimmer mogt worden geap„ probeerd, maar in tegendeel de oprechting van „ het zelve Corps vernietigd, mogelyk aanleiding ,, zouden kunnen geven, dat de rust hunner Stad „ wederom gevaar zoude loopen." En wie waren doch die Requeftranten ? Het •waren de Onderteekenaars van het beruchte SoopV 4 jet'  X 3™ x jes-Request, aldus genaamd van het Soepje, het welk veeltyds de belooning was der geenen, die dat Stuk met hunne onderteekening, het zy in letters of wel met een kruisje vereerden; eene hoop Menfchen, voor het grootfte getal naauwlyks onder den geringen Burgerftand bekend, „ beftaande ( zoo als de Ondergeteekende by » z^m eerfle Memoire zeide) uit luiden, fom*» mi^en van het partyzuchtigfle en oproerigfte »» gedrag, anderen van het geringfte foort, anto* anderen geheel onbekend, buiten de Stad woo- „ nende, Vreemdelingen, enz." Maar, zeggen hun Edele Groot Achtbaarheden , wy hebben geoordeeld dat Corps te moeten dimitleeren, zonder echter in aanmerking te hebben genomen eenige verzoeken , daartoe /trekkende en aan ons hy Request gedaan, welke wy zonder dispofitie aan de Requeftranten te rug gegeven hebben. ■ Drt laatfte kan waar zyn: Maar is ook het eerfte waar, dat hun Edele Gr. Achtbaaren geene verzee» ken, tot vernietiging van het Corps ft rek kende, hebben in aanmerking genomen? Dit zoude men, na de zoo even aangehaalde pasfage van het Bericht van den 12 April 1784 te oordeelen, en na de befchouwing van het geen in den tusl'chentyd , tot de vernietiging van het Corps toe, gebeurd is, naauwlyks kunnen gelooven. Dan, EDELE GROOT MOG. HEEREN, het zy voor een oogenblik waar, dat Myne Hee- ren  X 3^3 ):( ren van de Wet in hunnen weerzin tegens het Corps Vrywillige Schutters, en by de opgevolgde vernietiging van het zelve, door geheel andere beweegredenen zyn gedreven geweest dan door het gefchreeuw van het muitziek Gepeupel, door eenige zoo listige als kwalyk gezinte Opftookers gaande gemaakt: wat zyn doch die redenen geweest? Hun Edele Gr. Achtbaaren zeggen: „ Dat zy het Plan van oprichting en beduur ,, van dat Corps een zeer geruimen tyd in „ deliberatie hebbende genomen en gehouden, ,, zeer wel hebben gepenetreerd de ongundi„ ge uitwerkzelen, welke de exidentie en meer,, dere confidentie van het zelve op de ge„ 'êtablhfeerde Burgerye, op wie zy en na,, tuurlyk alle Regenten hun onbepaald vertrou„ wen moeten dellen, zouden kunnen hebben." Men moet natuurlyk vraagen, wie hier hun Edele Groot Achtbaaren door de geïtabli'sfeerde Burgerye verdaan?of die woorden beteekenen het geheele Lighaam der Rotterdamfche Schutterye, dat is, de gefamendlyke Leden van den Krygsraad, voorts de Schutters van een ordentelyken Burgerrang, onder den naam van Adelborften bekend, en eindelyk het gros der gemeene Schuiers, onder welke (gelyk meermaalen gezegd is) een aantal Lieden uit de heffe des Volks gevonden wordep ? Dan of door de geef ahli sfeerde Burgerye hier eigenlyk verdaan moeten worden eeniV 5 ge  )••( m x -ge weinige Capiteinen, tevens Leden der Regering zynde, verre het minde gedeelte der Onuer-Officieren en Adelborden, en voor het overige een hoop Schutters van het Jaagfte foort, door de bovengemelde listige en kwalyk gezinde Opfeokers tegens het Corps Vrywillige Schutters opgezet en vooringenomen. Indien Hun Edele Groot Achtb., of liever de Steller haarer Confiderat en , deze mengelmoes van twee of drie llcgerings - Leden met een aantal Burgers van gemeenen of zelfs van den allergemecnften rang, met den naam van ge'ètablisfeerde Burgerye verëeren, dan is de reden, by de Confideratien bygebragt, gegrond en volwigtig: Maar, zoo in tegendeel door de geëtablisfeerde Burgery verftaan wordt verre het aanzienlykst gedeelte der Schuttery, de Adelborlten en inzonderheid de Leden van denKrygsraad, deLieutenants enVaandrigs, dan kunnen Uw Edele Gr. Mog. van de wigtigheid dier beweegreden uit het volgende oordeelen. De Heeren Colonellen en verdere Hoofd-Ofiicie•ren der Schutterye hadden federt eenigen tyd de gewoonte ingevoerd, om den Krygsraad als in twee Lighaamen te fplitfen , zich zelve als het verhevendfteLighaam aan te merken, en de Lieutenants en Vaandrigs, als ondergefchikt aan hunne Hoofd-Officieren, ook in betrekking tot den Krygsraad, befchouwende, hen van hunne Vergadering ( onderfcheiden van den grooten Krygsraad^  X 3^5 ):( raad) uit te fluiten. Tot evemvigt van deze onwettige Vergadering van Colonellen en Capiteinen, hadden de Luitenants weder in trein gebragt eene afzonderlyke byëenkomst, onder den naam van Confrérie, tot welke de Colonellen en Capiteinen niet toegelaaten wierden. Het was dan op den 4 April 1783 toen door den Capitein Lieutenant van de Velde aan die Confrérie gecommuniceerd wierd: „ Dat hy, met en be„ nevens den Vaandrig Fauchey, geroepen was ,, by de Vroedfchap en Colonel van Hogen„ dorpdewelke hun had gezegd eene Deputa„ tie van Adelborlten uit deszelfs Compagnie „ No. 1. te hebben afgewacht , hem verzoe,, kende de noodige fchikkingen te niaaken, ten 3, einde de fchadelykheid van een op handen zyn,, de Vrycompagnie voor de Burgerwacht aan,, tetoonen; dat verder gemelde Colonel de voor» „ noemde van de Velde en Fauchey verzocht had ,, het voorenllaande ter overweeging van de Le„ den der Confrérie te brengen , om, zoo het mo,, gelyk was , een Request aniitotaal tegen dat geen van de Vrycompagnie in te leveren. Moest nu, edele groot mog. heeren, de exiftentie en meerdere confidentie van het Corps Vrywillige Schutters zulke ongunflige uitwerkzelen veroorzaaken op de geètahlisfecrde Burgerye, (gelyk by de Confideratien wordt verenderfteld) dan had de Confrérie der Luitenants en  *n Vaandrigs, dat is het aanzienlykst gedeelte vandie Burgery, de gelegenheid greetig cn volvaardig aangegrepen, welke hen door de aanmaaning van den Colonel van Hogendorp zoo gulhartig wierd opgedaan, om een Request antïdotaal tegens het oprichten van het Corps Vrywilligers in te leveren. Maar wel verre van daar: In plaats van tot het aanbod van den Heer van Hogendorp toe te treden, wierd befloten de Vergadering voor informeel te verklaaren, vermits dezelve niet conform het Reglement was belegd: En by eene Memorie van Elucidatie, op den 12 April 1783 daar aanvolgende aan Myne Heeren van de Wet overhandigd, drukken Lieutenants en Vaandrigs zich op de volgende wyze uit: „ Het denkbeeld van een gefepareerd Collegie „ of Vergadering fchynen Heeren Colonellen enj, Capiteinen altoos gefoveerd te hebben; weinige „ dagen geleden hebben hun Edele Manh. daar „ van nog een bewys gegeven, toen Lieutenants „ en Vaandrigs, op inftantie van dén der Opper„ bevelhebberen door een van hun Ondergetee„ kenden zyn by een geroepen, wanneer aan de „ Ondergeteekenden, uit naam van welgemelde „ Opperbevelhebber, is voorgefteld, dat de On„ dergeteekenden zich by Uw Edele Gr. Achtb. „ zouden verzetten en een Request antidotaal „ inleveren tegen de oprichting van een Corps„ Vrywillige Schutteren: " » De  X 3i7 X „ De Ondergeteekenden, om dit in het voor„ bygaau te zeggen, hebben gemeend zich daar „ in niet"te moeten laaten, dewyl zy niet genoeg „ zaam onderricht zyn van den aart en inrichting „ van dit Corps, om over deszelfs nuttigheid of fchadelykheid te oordeelen, terwyl zy echter ,, aanmerken, dat de naam van dien reeds dit „ voordeel heeft aangebragt, dat het zelve de „ amiulatie van Collonellen en Capiteinen heeft ,, opgewekt om hunne refpective Compagniën in „ den Wapenhandel extraordinair te doen oef- fenen. De toedragt dezer geheele zaak en het mislukken van de pooging van den Colonel van Hogendorp zal aan Uw Edele Gr. Mog. blyken uit de beide Extracten, welke hy de eer heeft ten dezen over te leggen fub. C. i & 2 loco. Waar is dan het blyk, e d e l e groot m o c. heeren, dat de geëtablisfeerde Bitrgerye, of wel de aanzienlykfte Leden der achtingswaardige Schuttery van Rotterdam, het oprichten van het Corps Vrywilligers, als nadeelig, het zy voor hun zelven, het zy voor de Stad hebben aangezien ? waar is het blyk, dat 'er eenig misnoegen , eenige fchaduw zelfs van jaloufie by het Lighaam der Burgery, der fatzoenlyke Ingezetenen, tegens het nieuw op te richten Corps, gehuisvest hebbe? — Nergens is 'er de minde zweem van te vindea. In tegendeel herinneren zich Uw Edele  X 3i 8 X le Gr. Mogenden het geen ter dier fyd door de publicque Nieuwspapieren is aangekondigd, dat de goede harmonie en volkomene verftandhouding, welke van doen af rusfchen de beide Lighaamen zoo wenfcbelyk fubfifteêvde, bevestigd was geworden door een vriendelykö Maaltyd, op welke de Officieren van beiden , door wederzydfche Aanfpraaken , zich de hartelykfte verzekeringen van eensgezindheid en broederlyke toegenegenheid hadden gegeeven. Was 'er dan bevorens eenige vrees by de Wet* houderfchap van Rotterdam geweest, dat de oprichting van het nieuwe Corps ongunjlige uitwerkzelen op de Schuttery zoude hebben , die vrees had nu althans, na zoo veele blyken van weltevredenheid by hen , die het Lighaam der Schutterye reprefenteerden , moeten ophouden. Want, daar de goedkeuring, of immers het ftille berusten, van den Krygsraad ONtwyffelbaar was; daar Lieutenants en Vaandrigs voor de aanraading van den Colonel en Vroedfchap van Hogendorp niet vatbaar geweest waren , wie was nu die geëtablisfeerde Burgerye , ter confideratie van welke de Wethouderfchap zoo lang fcboorvoetende moest blyven? Het komt uit, ed. groot mog. heeren, op de Tcekenaars van het SoopjesRequest, dat is, op vyf of zes honderd Menfchen byna r.llen van het allerlaagfte foort; ja men zoude zoggen, op de heffe des Fblks, indien hun Edele  X 3'9 X le Groot Achtb. het toegeven aan de verzoeken van het Gepeupel onder de haatlyke beweegredenen niet hadden goedgevonden te plaatfen. Misfchien echter zoude men zich ook bedriegen of der waarheid te kort doen, indien men geloofde , dat het bovengemelde Schoorvoeten, dat is, de tegen/land tegens de oprichting van het Corps Fry willige Schutters, by de laage Gemeente allee» te zoeken was. Hier boven is reeds gebleken, hoe veel deels in dien tegenftand genomen wierd door den Colonel van Hogendorp, dezelfde welke zich tegens het Plan ter verbetering der Schuttery zoo fterk verzet heeft, gelyk Uw Edele Groot Mog. uit de Bylage B. zullen kunnen zien: En 'er is weinig twyffel, of die Heer en één of twee andere Capiteins der Burgery, tevens Leden der Wethouderfchap of Vroedfchap, zyn het, geweest, op wier voordragt de Refolutie van 8 Mey 1784 tot vernietiging van het Corps Vrywillige Schutters, door myne Heeren van de Wet is genomen. Het wordt tyd, edele groot mog. heeren, om van die Refolutie ook het een en ander hier in te vlegten. „ Wy vleyen ons (word by de Confideratien „ gezegd) dat Uw Edele Groot Achtb. wel overtuigd zullen zyn, dat wy eeu Corps, faamen„ gefield uit veele gegoede en bekende Burgeren, „ niet zouden hebben vernietigd zonder gegronSi de redenen, gelyk zulks uit onze Refolutie, »s tea  X 3^0 ):( „ ten dien opzigte genomen , naar ons be- ,, grip evidentelyk blykende is." Na zulk eene verzeekenng zoude men verwachten in gemelde Refolutie e.-n aantal redenen te vinden, betreklyk tot de regten der Schuttery, de aankSagte en grieven van een refpectabel deel der Burgery, de verzoeken van den Krygsraad, de rust der Stad enz. Maar niets van dit alles: En in der daad het Lighaam der Schuttery zag het oprichten van het Corps Vrywilligers niet ongaarne; de achtenswaardigfte Ingezetenen verheugden zich deswegens, de Krygsraad erkende aan den naam alleen van het Corps de annulatie van Collonellen en Capiteinen verfchuldigd te zyn, om hunne refpective Compagniën in den Wapenhandel extraordinair te doen oeffenen; en de rust der Stad vond in het nieuw opgelichte Corps yverige Voorftanders en Verdedigers. — Men heeft dan ook geen eene dezer redenen by de Refolutie durven te berle brengen; en men behoeft ze flegts te lezen om te zien, dat het geallegeerde motif alleen een gecapteerd voorwendzel is, om het Corps, tegens welk men een onverwinbren weerzin koesterde, en het geen men ondertusfcheu geen kans zag om door middel van Requesten an~ tidotjal in de geboorte te fmooren , eensklaps uit den weg te ruimen en zich dien doorn uit den voet te trekken. Wat was doch edele ge. mog. heeren, de  X 3« X de reden, welke men by de Confideratien ver" zwygt, maar die by de Refolutie breeder wordt opgegeven, en van dat gewigt was, dat zoo vee' le gegoede en bekende Burgeren, door het vernietigen van een Corps, het welk zy met de beste oogmerken hadden opgericht, in het aangezigt gehoond moesten worden? zie hier dezelve: ,, Dat veele Leden van het Corps Vrywillige ,, Schutters, fchoon mede geëngageerd in deBur„ ger-Compagnien, zich niet alleen by gelegen„ heid van het. voorgevallene op den 3 April ,, laatstleden niet hebben laaten vinden op de by ,, de Ordonnantie gedefigneerde loopplaatfen , maar dat fommigen derzelven zich hebben geit, tracht te onttrekken, ja finaal geweigerd de „ betaaling der boetens van abfentie, hun des„ wegens , in gevolge der Ordonnantie , afgevor,, derd , en zulks op fundament dat zy, volgens ,, een fchriftelyk Declaratoir van een der Hoofd„ mannen van het Corps, door hun ten dien einde gcëxhibeerd, ter dier tyd de Wacht zou,, den hebben gehad op een Post binnen deze ,, Stad." Dit is het eenigfte motif van affchaffing, het. welk by de Refolutie vermeld en in het breede gecommentarieerd wordt, en daarom misfchien met den naam van redenen in het meervoud wordt betiteld. Eu waar in beftond nu dit zoo breed uitgemeeten geval? lil, DEIL, X - Op  X fri X Op den 3 April 1784, zynde dezelfde avond toen de Adelborlten van des Ondergeteekendens Compagnie door het opgeruide Graauw wierden aangevallen, en zyn Huis publicq met plundering wierd bedreigd, vervoegden zich aldaar, en wel voor dat het luiden der groote Allarmklok de gantfche Burgery in de Wapenen riep, eenige Leden der Schuttery, tevens tot het Corps Vrywilligers behoorende, om het huis en verdere bezittingen van den Ondergeteekenden tegens allen overlast en openbaar geweld te beveiligen. De Allarmklok naderhand luidende, terwyl het gevaar voor het huis van den Ondergeteekenden nog het zelfde was, meenden zy van daar niet te moeten vertrekken , noch hunnen Luitenant Colonel met al wat hy en zyne bejaarde Moeder in dat Huis be* zaten , aan de woede van een opgerokkend Gemeen everlaaten: Zy meenden, dat zy hun pligt ab Burgers betrachteden, wanneer zy zich daar geposteerd hielden, daar de openbaare veiligheid in gevaar was, en een hunner Regenten met het uiterfte onheil bedreigd wierd; zy meenden des (* minder hier in te misdoen, daar zy, by eene voorige gelegenheid, op den 11 Maart 1784, het zeilde gedaan hebbende, op eene publicque' Maaltyd, in tegenwoordigheid van zes Capiteinen en van 22 der vier en twintig Lieutenants, plegtig deswegens waren bedankt geworden. Zy meenden eindelyk, uit hoofde van alle deze Con-  X 323 X Confideratien, en vermits zy niet op twee plaat* fen te gelyk konden dienst doen , zich van de zwaare Wachtboete bevryd te kunnen rekenen: En die geen, welke hen ten hui/.e van den Ondergetéekendeu , als Officier der Viyw ligcrs , gecommandeerd had, maakte geene bedanking heit een Getuigfchrift of Briefje te geven , waar by hy attefteerde : ,, Dat zy op dien tyd wacht j, gehoiiden hadden op een Post binnen Rotter„ Dat is } dat zy het huis van dett Ondergeteekenden bewaakt hadden , en daarom afweezig van hun Post als Schutters waren gebleven. Dit is , edele GR. mc Ga Heeren, het groote, het onvergeeflyke mis-, dryf, waarom, volgens de voorfz. Pvefolutie, hoe zeer hun Edele Groot Achtbaarheden (een adveu, het welk aan den aandacht van Uw Ed. Groot Mog. niet zal ontfhappen) het heilzaam oogmerk, het geen de 'Leden van dat Corpi by de erectie zich hadden voorgefteld, anderzins niet genoeg konden pryzen , „ Zy echter in de ncodzaakelykheid zich gefield voiiden , om „ hun regtmatig en billyk ongenoegen deswe2, gens met de daad te moeten deen blyken ; en „ waarom zy mitsdien, na voorgaande ferieu„ fe deliberatie, eenpaarig hadden goedgevonden 5, en verftaan het Corps Vrywillige Schutters te „ disfolveeren en vernietigen." De Ondergeteekende herhaald nogmaals, dat hy X a 2ich  X 3H X zich deze geheele zaak niet behoeft aan te trekken J maar hy laat gerust aan het oordeel'van Uw Edele Gr. Mog. en van allen, die weeten Wat Regenten aan hunne brave Burgers verichuldigd zyn, of het geval, zoo als het hier boven na waarheid verhaald is , zulk een groot ongenoegen verdiende? Of dit ongenoegen niet anders dan door de geheele vernietiging van het Corps betoond konde worden? of men om zoo een enkel voorval, buiten eenig kwaad opzet gefchied, zoo veele gegoede en bekende Burgers in een oogmerk, het Welk men zelve erkende heilzaam te zyn, op zoo eene hoonende wyze moest te leur ftellen ? of zulks moest gefchieden op een tyd, Wanneer by het kort voorgaande tumult van den 3 April gebleken was, eensdeels hoe hoognoodig een gewapend Lighaam, ter beveiliging der algemeene rust binnen Rotterdam, was geworden, anderdeels hoe weinig ftaat 'er tot dat einde op de geè'tablisfeerde Burgerye te maaken was? of zulks moest gefchieden op een tyd, wanneer de geheime Werktuigen eener Landverdervende Party dat zelfde gewapende Corps, het geen hen en hunne muitzieke inzigten zo» zeer in den weg Hond, tot een voorwerp van haat by het blind Gemeen gemaakt hadden ? of de Heeren van de Wet, al ware hun ongenoegen zoo gegrond en redelyk geweest, als het nu, om regt uit te fpreeken, opgezocht en vergetrokken was, in het toenmaalige tydsgewrigt zulk eene ver- nie-  X 3*5 X nïetiging niet hadden moeten menageren, en (zoo zy de daad niet hadden ) ook den fchyn niet aanneemen, om, onder een gevonden voorwendzel, een Corps, met heihaame oogmerken door de beste Burgers opgericht, ten genoegen van het Gemeen op eene fletrisfante wyze te disfolvceren ? of eindelyk, gefield eens dat en de Hoofdman der Vrywilligers, met het afgeven, en de Vrywilügers, die ten Huize van. den Ondergeteekenden de wacht gehad hadden, met het vertoonen dier Briefjes, een fout, een onvergeeflyk misdryf begaan hadden, het geheel Lighaam de fchuld van eenige weinigen moest boeten en zyne verdien, ften, by de Wethouderfchap erkend, door eene enkelde daad van fommige Leden zien uitwisfehen, Vooral daar het Corps zich bereid had getoond hun Edele Groot Achtbaaren deswegens alle genoegen te geeven: want de Ondergeteekende kan Uvv Edele Gr. Mog. informeeren, dat, voor de gerefolveerde vernietiging van het Corps, Gecommitteerdens uit het zelve aan Hun Edele Gr. Achtb. de dringendfte remonftrantien gedaan, en aan Heeren Commisfarisfen der Wethouderfchap eene fchriftelyke Memorie ter hand gefteld hebben, houdende de fterkfte verzeekeringen, „ dat het Corps der Vrywillige Schutters, of „ het Collegie, waar aan de directie van dien ge,, demandeerd was, het uitgeeven van die Briefj? jes of Certificaaten nooit had gcrefolveerd of X 3. it ge-  X 3^ X „ geapprobeerd, maar in tegendeel bet zelve vol, „ ftrekt afkeurde en voor rekening liet van den, geenen, weke zonder order, op eigene authoriteit, die Briefjes had uitgegeven, zullend® „ ook uit dien hoofde verder elfectueeren, dat „ niemand zich met die of dergelyke Briefjes zou„ de behelpen of achterlyk blyven in het betanlen „ der boete, gefield op de abfentie in de Bur„ gerwacht." Konde eene Regering, die de heilzaam? oog», merken haarer gegoede Burgers, niet flegts n de mond, maar in opregtheid en hartelyk erkende, wel eene meer voldoende, eene vollediger reparatie der gedaane fout verlangen ? m ^est zulk een© verzeekering haar n et tot waarborg voor het toekomen ;e geftrekt hebben? En hlyft 'er, na alle deze informatien, by Uw Edele Gr, Mog. wel een ge de minlte twyifel over betreffende de geheime dryfveeren, die de vernietiging van het Corps uitgewerkt hebben, vooral wanneer men weet, dat de Heer Hoofd-Officier van der Hoeven, met twee andere Commisfarisfen der Wet en den Heer Secretaris van Zuylen van Nyeveld, goedgevonden hebben voorfchreeven fchriftelyk Declaratoir, van desadveu in het duistere te houden, en nimmer ter Tafel van de Wet te brengen; wanneer men daar by geinformeerd is van de volflagen uniformiteit van inftantien door de Heeren van da vWet en door twee Hoofden van de Teekenaaren va»  X 3*7 X van het Sopjes-Request by fommige voornaame Leden van het Corps Vrywillige Schutters tot deszelfs vernietiging gedaan, (gelykvormigheid Van begeerte, die tot eens ieders verbaazing blykbaar is uit zeekere Memorie van wegens het voorfz. Corps aan Heeren Commisfarisfen van Uw Edele Gr. Mog, den 5 Maart laatstleden ingeleeverd en ten dezen indruk nevens de Bylaagen annex fub C. 3. loco;) wanneer eindelyk Uw Edele Gr. Mog, gadeflaan, dat de emftige reprefentatien van, Capiteinen, waar van by de Refolutie wordt gefprooken , gedaan zyn buiten kennis der overigen, buiten weeten en zonder toeftemmiug van den Krygsraad, door eenige weinigen , twee of drie , tevens Leden der Regering of Wet, waar onder juist die, welke zich tegens het Plan ter verbeetering der geëtablisfeerde Burgerye mede het fterkst verzet hadden. Beiden ontwerpen , en dat ter betere inrichting van de Schutterye, cn dat van de oprichting van het Corps Vrywilligers, zyn door dezelfde Regerings - Leden gedwarsboomd en verydeld. Dit gelieven Uw Edele Gr. Mog. met eenige attentie op te merken, en tevens den inhoud der meergemelde Refolutie te vergelyken met de motiven van het bui.ten dispofitie laaten der Requesten tegens 8 Maart 1784, waar van hierboven is gefprooken. Dan zullen Uw Ed. Gr. Mog. ligtelyk kunnen ©pmaaken , welke de grondbeginzehs der PvotterX 4 dam-  X3>8 X damfche Regering omtrent hunne beste Burger» Waren, en wat dezen van haar hadden te hopen, indien Uw Edele Gr. Mog. hen door het decerneeren der Commisfié niet tydiglyk waren te hulp gekomen. Naar mate. de Steller der Confideratien korter is geweest nopens het vierde Poinct, om dat hy voelde hoe zwak zyne defenfie in dat opzigt was, naar mate heeft de Ondergeteekende zich op dat zelfde onderwerp meer moeten uitbreiden: Hy gaat nu, met den bpnjidertitijn-Schryver, tot het vyfde Poinct over, concerneerende (zoo als deze zich uitdrukt) het op eigener authoriteit aannee* men van de Baijonetten by de Compagnie No. 9. „ Wy betuigen (zegt de Steller der Confidera, 3, tien, uit naam der Wethouderfchap,) dat wy „ niet kunnen penetreeren, welke doch de be„ weegredenen geweest zyn van den Vroedfchap „ Elfevier, om een daad van de allerverregaandfte ,-, ongehoorzaamheid te durven brengen onder het ,, oog van den Souverain, daar het onbegryplyk „ moet voorkomen , hoe men openlyke parade verkiest te maaken van een bedryf, het geen „ zoo fchandelyk is geweest in zyn aanvang als „ ftrafbaar en vermetel in zyn uitvoer." Indien, edele gr. mog. heeren, de geheele teneur dezer Confideratien de tastbaarfie blyken niet opleeverde der perfoneele bitterheid, die den Auteur van dit fchamper Stuk en zyne Mede-  X 3*9 X Medeftanders bezield heeft, 'deze paffage en al wat 'er nopens dit vyfde Poinct opvolgt, zoude daar van eene onwederfpreekelyke preuve opleveren. Waar is in de Memorie van den Ondergeteekenden de minfte zweem van eene parade, de minfte fchaduw van eene begeerte om de Wethouderfchap te trotfeereu ? Een eenvoudig verhaal doende van het geen omtrent de Compagnie Burgers was gebeurd, aan welker hoofd hy als Capitein zich bevond, moest hy van het voorgevallene met de Bayonetten een enkel woord gewagen. Maar, hoe zeer hy overtuigd was en nog overtuigd is, dat de Refolutie van 21 January was arbitrair en alleen (trekkende om de Wapening der Burgerye te decourageeren, heeft hy zich zeer zorgvuldig gewacht de daad der Adelborften, welke zich aan die Refolutie niet geconformeerd hebben, goed te keuren en te verdedigen : Hy heeft 'ér by gevoegd , dat hy welgewemcht hadcle, dat zy dezelvs hadden naargekomen, en dat hy voor zich niet wilde treden in de /laving der redenen welke de Aderborften van hun gedrag by- bragten. Maar, het geen verder gaat, ed. gr. mog. heeren, het ongegrond ver- wyt, als of de Ondergeteekende parade van die (zoogenaamde) ongehoorzaamheid gemaakt had, is niet genoeg: Men vergeet zich zoo verre, dat men den Ondergeteekenden deelgenoot dier ongehoorzaamheid durft maaken,en opeiulyk met ronX 5 de  X 33® X de woorden zeggen, dat hy van het van voornee* nemen van zyn Volk was bewust geweest. - . Is het dus geoorloofd, ed. gr. mog. heeren, de groffte, de haatlykfte befchuldiging tegens een Mede Regent in te brengen, zonder het minde bewys? Op voorönderftellingen uit een verbitterd hart voortkomende? Of liever tegens zyn eigen beeter weeten aan ? want het is den Hoofd - Officier van der Hoeven en den Secretaris van Zuylen van Nyeveld (laaten die Heeren in hun gemoed tasten en fchaamrood worden, indien die Confideratien, of dit gedeelte derzelven, uit hunne pennen zyn gevloeid of uit hunne opgave gefprotcn !) —. het is die Heeren bekend, dat de Ondergeteekende , toen ter tyd gedeputeerd wegens Rotterdam in de Vergadering van Uw Edele Gr. Mog. zynde, van al wat het gebruik der Baijonetten door zyn Compagnie betrof, byna geen kennis heeft gejta '; dat die onkunde van hem oorzaak was, dat, toen de Hoofd - Officier van der Hoeven hem over de genomene Refolutie op de Beurs onderhield, hy hem tot den Luitenant van Zwyndregt ren* voyeerde; dat voornoemde Luitenant met volkomene goedkeuring, zelfs met aandrang van voornoemde Hoofd-Officier, op zich nam de voornoemde Refolutie te brengen ter kennis zyner onderhoorige Adelborlten; dat het dezelfde Luitenant van Zwyndregt geweest is, welke den zelfden avond met voornoemde Hoofd-Officier, in te-  X 33 ï X tegenwoordigheid van den Secretaris van Zuyk» van Nyeveld, over de zwaarigheden in het uitvoe« ren dier Refolutie heeft gefproken. Van alle deze omftandigheden zullen Uw Edele Gr. Mog. broeder geïnformeerd kunnen worden uit een gedetailleerde Memorie van den Luitenant van Zwyn» dregt, betreffende het voorgevallene met de Compagnie No. 9.5 ren dezen gevoegd fub D., tot welke de Ondergeteeken ie de vryheid neemt zich kortheidshalve te refereeren, Uw Bd, Gr. Mog. zullen daar uit zien, dat de Ondergeteekende in het geheele voorval der Baijonetten niet het minfte deel heeft gehad dan zich eenmaal met den Luitenant van Z.vyndregt aan het huis van den oudften der Adelborlten begeven te hebben, op dat hy de waarfchouwing aan zyne Mede-Adelborften zoude communiceeren: En of het ware, dat 'er by Uw Edele Gr. Mog. of by eenig ander onpaitydig Beöordeelaar van zyn gedrag, de geringde twyffel overbleef aangaande de befchuldiging welke de Steller der Confideratien met een onbefchaamd voorhoofd tot zyn laste heeft durven brengen, verklaard hy hier even openlyk en met ronde woorden, dat hy van het voorneemen van zyn volk (dat is van de Adelborlten der Compagnie No. 9, welke de Confideratie - Schryver in zijne gewone drift met die benaming fchynt beteekend te hebben) vólftrekt niets hoegeSAAmt gemeten heeft, indien het al waar mogt zyn^  X 332 X zyn, dat zy opzetlyk het voorneemen vooraf beraamd hadden, om zich aan de voorfz. Refolutie van 21. January 1784. niet te conformeeren. Uit de Memorie van den Luitenant van Zwyndregt blykt dat hy zelve, fchoon van alles ten dien opzigte beeter geïnformeerd dan de Ondergeteekende, van het draagen der Bayonetten tegens de ordre der Wethouderfchap niets geweeten had, Voor dat hy, voor het front der Compagnie geko-. jnen, zag, dat de Ade'borften zich naar de ge-> daane w arfchuwing niet gedroegen. De Ondergeteekende vraagt nogmaals, is het geoorloofd een Ingezeten, wie hy zy, veel meer een Mede-Regent, op zulk eene tomelooze wyze, zonder bewys, uit enkele dr ft en bïtt rheid, te^ gens zyn eigen beeter weeten , by een Stuk het welk men wist dat onder het g dezer Vergadering moest komen, met een onverdienden laffer te bekladden? Is ooit, edele groot mog. he eren, de waardigheid van 'sLa ids fouveraine Magt, de achtbaarheid der Rererng, de deftigheid welke een Regent in alle zyne daaden behoort in acht te neemen, treffender gefchonden dan hier door hem is gedaan , wiens penne de zaak der Rotterdamfche Wethouderfchap moest verdeedigen, en die ondertusfehen, niets dan verbolgenheid ademende, ze veel eer heeft bedorven, zo ze nog eenigzins verdedigbaar was? De Ondergeteekende laat (om hier de woorden  X 333 ):( den van dien Schryver met meer regt te gebruiken , dan hy zelve heeft gedaan) aan het ver„ licht oordeel van Uw Edele Gr. Mog. over, „of men zulke pasfages en invectives (men „ moet" 'er bijvoegen , ' zulk een fchandelyke leugen en laftertaal) niet moet beftempelen met „ den naam van onbetaamlyke infimulatien en verregaande en flr af haare mishandelingen ? " Hoe past het niet, na zich aan zulk een wan-bedryf, als het misleiden dezer illuftre Vergadering, fchuldig gemaakt te hebben, te zeggen, lf dat men der Wethouderfchap met grond „ zoude kunnen reprocheeren, dat zy den On„ dergeteekenden, welke, fchoon de wacht als„ toen niet hebbende, echter dien avond in de „ Stad en by de hand was, niet terftond de j, uitwerkzels van haar billyk en regtmatig on_„ genoegen hebbe doen gevoelen." Het was met overleg en goedkeuring van den Hoofdofficier en van den Secretaris van Nyeveld , dat de Luitenant van Zwyndregt zich belaste met de uitvoering der Refolutie, om dat de Ondergeteekende, alstoen ter Vergadering van Uw Edele Gr. Mog. comparcerende, en dikwyls afweezig zynde, het beftuur zyner Compagnie voor dien tyd aan zyn Luitenant geheel had overgelaaten. Waarom, indien een van beiden gemeend had, dat de Ondergeteekende des niet te min zelve in Perfoon de uitvoering der Refolutie Ijad mot?-  X 334 X moeten verzorgen, hem daar van niet gewaarfchuwd? waarom zich deswegens in gefprek en onderhandeling met den Luitenant van Zwyndregt ingelaaten ? En is het niet de befpotlykheid zelve , wanneer vervolgens gezegd word , dat de Ondergeteekende dien avond in de Stad én by dé hand was, even als of hy juist daaröm had kunnen en moeten weeten, wat 'er gebeurde op het oogenblik wanneer de wacht (tond optetrekken; even of hy,- in zyn Huis zynde, de ongehoorzaamheid der Adelborlten had kunnen beletten 5 even of hy, terftond uit zyn Huis gehaald zynde, zich in een oogenblik op de Paradeplaats had kunnen bevinden ; even of h'j eensklaps aldaar vervoerd zynde, en voor het front ftaande, zyne' Adelborften met.zyne oogen had kunnen verfchrikken en van hen verkrygen, het ge^n aan den Luitenant van Zwyndregt onmogelyk was 5 even ot hy Doch, edele groot mog. heeren, 'er zyn reeds, behalven de doorfteekends fte onwaarheid , ongerymdheden genoeg in een kort beftek van weinige regels aangetoond. Het word tyd ook van dit Poinct af te flappen en tot het zesde en laatlle over te gaan. Alvorens echter moet de Ondergeteekende bier nog een woord byvoegen , over het geen vervolgens gezegd wordt: „ Dat van dat tydj^ftip de Wethouderfchap nu iet dateeren , de weinige ondergeschiktheid welke zy vooral in » da  X 335 X „ de Burger-Compagnien heeftbe fpenrd/* Het kan zyn, edele groot mog. heeren: Maar is die weinige ondergefchiktheid gebooren uit het disobediëeren voor ééne reize aan de Refolutie van hun Ed. Gr. Achtbaarheden ? of, zoo 'er waarlyk gebrek aan ondergefchiktheid heeft plaats gehad, is zulks ontfhtan daar uit, dat de Refolutie van n. January 1784. met al wat voorgegaan en gevolgd is aan de Rotterdamfche Burgery klaar deed befpeuren , dat haare Regering niet alleen onverfchillig was omtrent de middelen, die meest gefchikt waren om het Graauw, in zyne fpooreloosheden, ter eere (zoo men waande) van denHeereErfftadhouder aangericht, te bedwingen, maar dat zy zelfs de poogingen, door de bniave Burgery ten dien einde aangewend, met weerzin fcheen te befchouwen, en haar daarom nodelooze en nuttelooze onaangenaamheden, gelyk liet verbieden der Bayonetten, ten genoegen der Muitmaakers, deed verduuren ? Eindclyk komt de Ondergeteekende tot het Iaatfte Poinct der Confideratien, het welk door den Steller allerbreedvoerigst is behandeld , namentlyk: „ Het voorgevallene met de Compagnie „ No. 9. op den 3. April 1784, en de ge„ volgen van dien." By zyne Memorie had de Ongeteekende gezegd, „ dat de waare en voork liaa&e reeden vaa den haat tegens de Com- sj pagnie  X 336 X 5, pagnie No. o. was, dat de Adelborlten vari „ die Compagnie aan de overige Schutterye tot „ een voorbeeld van welgeöeffenbeid verftrek4, ten; en dat daar by misfcbien kwam, dat 3, de Ondergeteekende onder alle de Regenten ,, van Rotterdam het minst buigzaam was voor ,, de oogmerken van de Begunftigers der muit,, zucht." De eerfte reden geheel onaangeroerd hatende, behaagt het den Steller der Confideratien dö tweede tot voorwerp zyner fchertfery te maaken* Wy zyn onbewust (zegt hy) wejk* betrek„ king of invloed de buigzaamheid of onbuig„ zaamheid van een Regent maakt of maa,, ken kan op de gunst of haat van het Volk, te,, geus de Manfchap van de Compagnie, wel,, ke door hem als Capitein geleid wordt." Behalven het geen gezegd zoude kunnen worden , om de Wethouderfchap of haaren Penvoerder dat verband, die naauwe betrekking zeer duidelyk aan het verftand te brengen en hen te doen gevoelen , dat de eenftemmigheid der Onderofficieren en Adelborlten eener Compagnie met hun Capitein in politicque grondbeginzels hen wel dege» wk met hem in den haat van het muitziek Gemeen kon doen deelen; behalven alle de reflexien van dten aart, welke de Ondergeteekende liever1 aan Uw Édele Gr. Mog. en aan het innerlyk gevoel van elk onpartydig Beöordeelaar overlaat, dan  X 337 X dan ze hier in het breede te ontvouwen „ •» is het eene waarheid, dat de aanvallen op de Adelborlten der Compagnie No. 9. meest gefchied zyn, om den Ondergeteekenden en zynen Luitenant van Zwyndregt den haat van den oproerigen hoop te doen ondervinden, gelyk onder anderen blykt uit het gezegde van zekere Clafyn van Rhyn, (waar van de bewyzen waarfchynlyk aan Heeren Commmisfarlsfen van Uw Edele Gr. Mog. gefuppediteerd zullen zyn,) „dat zy by de eerfte op„ trekking der Compagnie, na den 11. Maart 1784, „ haar weder zouden aanvallen, om''erden Donder ,, ( daar mede den Ondergeteekenden beduidende) „ uittehaalen." By de twee laatfte rencontres (zoo als de Steller der Confideratien die aanvallen noemt ï heeft, wel is waar, de Ondergeteekende zich perfoonlyk niet bevonden, om dat hy door zyn byzyn geen reden van aanftoot wilde geven: Maar het is genoegzaam zeker, dat zyn afweezen aan veelen der meenigte onbekend was , en het is tevens zeker, (gelyk d? ir van al mede de bewyzen voor handen en aan Heeren Commisfarisfen te fuppediteeren zyn ) dat, na het mislukken van den aanflag van den 3. April 1784, het Huis van den Ondergeteekenden met plundering is bedreigd , en (toen zy zagen, dat men aldaar in weerbaaren ftaat was ) door die roofzuchtige Vrouwlieden is gezegd geWorden : Wy zullen Jleckte tyding brengen achter het III. DEEL. Y KlOOS-  X 338 ):( Kloo/lcr, dat ze aan het Huis van den Moordenaar nog niet begonnen hebben. Eene gisfing nopens den wrok van het muitziek Graauw op de Compagnie No. 9, die volgens hun Ed. Gr. Achtb. niet geheel van grond beroofd is, beftaat hier in, dat daar toe aanleidinge is gegeven door het moreel caracter en de perfoneele condtiites van eenigen van het Corps vrywillige Schutters, welke zich in die Compagnie bevonden, en welke, door hunne discourfen en gedrag, den haat van het Volk hadden geprovoceerd. - De Ondergeteekende, geheel ofibevoed Zynde om de verdediging der Pcrfoonele conduites van alle zyne Adelborlten op zich te nemen , zal hier alleen aanmerken, dat het eene Wethouderfchap, zoo min als Particulieren, vry (laat hunne Medeburgers door vague en onbepaalde befchuldigingen in hun eer en goede reputatie aan te taften, en dat het mitsdien Hun Edele Gr. Achtbaaren betaamd had bepaaldelyk daar neêr te ftellen, wie het zyn, die door hun moreel caracter en perfoneele conduites reden tot aanftoot gegeven hebben, waar in de Hechtheid van hun moreel caracter, waar in de berispetykheid van hunne perfooneele conduites beftaan heeft. En, zoo lang dit niet gefchied is, zal men het den Ondergeteekenden niet kwalyk nemen , dat hy zyn zegel aan de gisfing der Confideratien niet hange, en dat hy gelove, dat, voor zoo verre de Adelborften de Waal en Wishoff zich byzon-f  X 339 X byzonder tot voorwerp der muitzucht gefteld hefj-ï ben gezien, Zulks alleen toe te fchryven is san het beletten van het oproerig trommelen en fluiten , waar van de Ondergeteekende by zyne eerfte Memorie, pag. 18.' (*) heeft gefprooken. Althans' is aan den Ondergeteekenden tér ooren gékomen j dat in dè maand Maart 1784. (eenige dagen voor den aanval van 3. April) zich in de Buurt achter het Kloofter vertoond hebben drie Marisperfoonén, waar van 'er een riep: Ik bén de Tdmbqur vari No. 9 , die afgedankt ben, óm dat ik Wilhelmus van Nasfauwen geflagen heb, en dat daar op de twee andere riepen: Hoezie, Oranjehoven. i En, daar het uit het gebeurde na den 3. April genoegzaam bekend is, dat voornoemde Wishoff en de Waal byzonder in den haaf der Muitelingen waren , terwyl 'er ondertusfchen behalven hét voorfz. voorval (voorzoo ver de Ondergeteekende weet) niets kan bygebragt worden, waaröin zy dien haat verdiend zouden hebben, moet hy befluiten, dat de perfooneele conduites, waar van de Steller der Confideratien fpreekt, het tegengaan van den oproerigen toeleg van den Tambour van Eek en zyne Meedeftanders fpeciaal betreffen. —«' Voor het overige, indien de Ondergeteekende zich weder niet ontzag , publicquelyk naamen te noemen, (*) Rotterdamfche Stukken, jfte Deel bladz. 25*3' Cf. 154. Y i  X 34° ):( men, zoude het hem niet moeyelyk zyn naamen tan Officieren en Adelborften ook uit andere Compagniën by te brengen, die op de openbaare Straaten zyn aangerand en bedreigd, zonder dat echter hunne Compagniën zelve, gelyk die van No. 9, telkens by het optrekken der Wacht door eene opgeruide en tomelooze meenigte zyn aangevallen geworden. Daar de Wethouderfchap by haare Confideratien het onnoodig geacht heeft zich nopens het gebeurde ep den 3. April te elargeeren, zal de Ondergeteekende , dit Poinct overflaande, zich vergenoegen met de eenvoudige referte tot de Memorie van den Luitenant van Zwyndregt, onder de Bylaagen fub. D., en tot eene verklaaring alhier ten overvloede bygevoegd, fub E. Zo uit deze Stukken als uit de bevoorens overgelegden zal aan Uw Edele Gr. Mog. baarblykelyk confteeren, dat de Adelborften, welke op den 3. April 1784. zyn onder de Wapenen geweest, niet dan door de allerdringendfte noodweer tot het geven van vuur op de aanvallende meenigte zyn genoopt geworden ; dat het derhal ven voor hen een allergrie ■ véndst bezwaar is, dat hun gedrag tot nog toe nooit is geregtvanrdigd geworden, en dat zy, de fcheldnamen van Mo< rdenaaren en van Luiden die z^ch aan eene bloedige masfacre hadden fchuldig gemaakt, zoo by monde als in gefchriften, die openbaar ftraffeloos zyn verlpreid geworden, moe- tea-  >?( 34» )••( tende verdraagen, van hunne Regering zelve nimmer eenige de minfte voldoening, eenig het minfte teeken van goedkeuring hebben kunnen obtineeren. Het is (volgens den Auteur der Confideratien} aan Hun Edele Gr. Achtbaaren „ten hoogden disgratieus voorgekomen, dat aan haar wordt gereprocheerd, als of zy ftitdieufelyk " ( waar de Steller dit ftitdieufelyk gevonden hebbe, laat men aan een ieder , die des Ondergeteekendens Memorie gelezen heeft, gaarne beöordeeten, ) „of uit na„ laatigheid de Officieren van die Compagnie niet gehoord zouden hebben, daar het eene waar» „ heid is, dat door Heeren Schepenen eene gene„ raale order aan de Burgeren van die Compagnie „ is gegeven, om van het gebeurde verklaaringen „ te pasfeeren." Dat dit gezegde, deze pra> tenfe generaale order ondertusfehen eene vólftrekt» onwaarheid is, zal aan Uw Ed. Gr. Mog. blyken uit het antwoord op het eerde Artikel van drie en dertig vraagen, welke de Ondergeteekende op den 14 October 1784 heeft voorgehouden aan de gewezen Onderofficieren en Adelborden der Compagnie No. 9, welke den 3 April 1784 zyn onder de wapenen geweest; een Stuk, waar uit aan UwEd. Gr. Mog. meer dan eene onwaarheid, by de Confi» deratien ter nedergedeld, zal condeeren, en,'het welk de Ondergeteekende mitsdien de vryheid neemt ten dezen onder de Bylaagen te voegen fub F. Y 3 Om  H S4* X Om de omftandigheid, dat men zich de moeite jiiet gegeven heeft de Onderofficieren te hooren, eenigzins te pallieeren , zegt men, „ dat men tec goeder trouwe heeft gemeend en ook aan Uw 9, Edele Gr. Mog. gerelateerd, dat onder dietur- be yan Depofanten zich ook de Onderofficieren ,, van de Compagnie bevindende waren."—• Maar hoe ftrookt die goede trouw met de byvoeging van de qualiteit der Dep fanten by het hoofd der Verklaaring ? En wat ftaat is 'er te maaken op de Berichten en Confideratien, zoo yan de Wethouderfchap als van de Vroedfchap van Rotterdam , indien zy in de goede trouw notoire onwaarheden aan deze aanzienlyke Vergadering mogen relateertn ?. De Wethouderfchap volgende in haare ftilzwygendheid nopens de maatregelen, door haar na den ,3 April genomen , (eene llilzwygendheid , die echter zeer bedenlyk moet voorkomen, daar men hier eene vofkomene juftificatie yan Hun Edele Gr. Achtb. verwachte) gaat de Ondergeteekende over tot eeae andere onwaarheid op pag. 19 (*) der Confideratien te vinden, en waar van hy by zyn Requeft van 29 October laatffleeden het bewys ter dezer Vergadering reeds heeft overgelegd: „ dat namenlyk Hun Edele Gr. Achtb. alle poo?, gingen hebben in het werk gefield, om inzonderheid (*) Rotterdamfche Hukken 2de deel Bladz. 45  X 343 X „ heid den Luitenant van Zwyndregt te disluadee„ ren van een al te verhaast vertrek uit deze Stad, „ en hem te ïnlpireeren de gerustheid, die een ,, ieder het betrachten van zyn pligt moet geven Maar eene derde onwaarheid, even doorfteekende als de anderen, en voor den Ondergeteekenden nog gevoeliger, is die, waar van hy mede by zyn voorfz. Request heeft gewag gemaakt, namentlyk dat de Ondergeteekende de bewegende oorzaak zoude geweest zyn der demisfie, welke de Onderofficieren en Adelborften , die den 3 April •1784 onder de wapenen waren geweest, hebben genomen. Het geen hy ten dien opzigte by zyn* voorfz. Request na waarheid gepofeerd heeft, zal hy alhier niet herhaalen, en alleenlyk als nog de vryheid neemen zich te refereeren tot de Bylage F. Art. 8 tot 16 inclufive, waar van de vergelyking met deze pasfage der Confideratien Uw Edele Gr. Mog. en alle Liefhebbers der waarheid met verontwaardiging tegens den ftrafbaaren Steller van dat voor de Wethouderfchap zoo fchaudelyk Stuk zal vervullen; En, of 'er aan de indignatie en regtmatige gevoeligheid van Uw Edele Gr. Mog. tegens die fchendzieke pen nog iets mogte ontbreken, gelieven Uw Edele Gr. Mog. met aandacht in te zien twee Verklaaringen, welke de Ondergeteekende ten dezen onder deBylagen ftelt, fub G. 1 & t locis, zynde refpectivelyk gepasfeerd door de Advocaaten Kreet en de Witt, beiden te V 4 Rotr  X 344 X Rotterdam woonachtig en practifeerende, en waar van de eerfte door de Onderofficieren, de tweede door de Adelborften der Compagnie No. 9. gebruikt is geworden, om hen in het vraagen hunner demisfie door zyn advis en pen behulpzaam te zyn. Uit beiden die Verklaaringen zullen UwEd. Gr. Mog. niet alleen zien, dat de Ondergeteekende geen het minfte deel in dien (tap der Onderofficieren en Adelborften gehad heeft, maar ook dat de raad om hem, als Capitein der Compagnie, in het vraagen der dernisfie te kennen, alleen van den Advocaat Kreet is afkomftig geweest, terwyl het eerfte voorneemen der Onderofficieren was ,zich tot dat einde direct by.de Wethouderfchap te vervoegen : het eigenhandig opftel der Misfive van de Onderofficieren, door den Advocaat Kreet geconcipieerd , zullen Uw Edele Gr. Mog. by zyne Verklaaring vinden, gelyk mede in de Verklaaring van den Advocaat de Witt het? opftel door hem , ten verzoeke der Adelborften gemaakt , dan van het welk zy naderhand zyn afgegaan , om in gelyke termen en op gelyke wyze, als door de Onderofficieren gedaan was, hun ontflag te vraagen : Na lecture mitsgaders examinatie van een en ander, byzonder ook van de Artikelen en Responfiven fub F , laat de Ondergeteekende aan Uw Edele Gr. Mog. als opperfte Verdedigers der waarheid en geregtigbeid, zeer gaarne over te beflisfen, of dit in der daad niet een Jïrafbaar gedrag  X 345 X drag genoemd, en als zoodanig behandeld moet worden , dat men zich verftout , op naam der Wethouderfchap, aan deze aanzienlyke Vergadering zulke tast- en bewysbaare onwaarheden , als gegronde verwyten tegens den Ondergeteekenden ,. voor te draagen, onwaarheden, wier oorfprong eeniglyk ea al.een in eene perfoneele verbitterdheid en wraakzucht tegens hem te zoeken is, want wat anders dan lust tot wraak kan iemand zoo ververvoeren, als hy vervoerd is, die deze calumniert aan de Wethouderfchap heeft gefuggereerd, hetzy het een Lid of Minifter van die Vergadering zy, of wel een Lid van de Vroedfchap, die de voornaame hand in dit fchandelyk Stuk, fchoon aan de Vroedfchap zelve geaddresfeerd, gehad moge hebben ? Even onwaarachtig is het al mede dat de Onderofficieren en Adelborften der Compagnie No. 9. zich onderling aan elkander tot het nemen hunner demisfie verbonden zouden hebben, gelyk op pag. 20.(*_) der Confideratien wordt ter neder gefield. Het tegendeel wordt by Art. 5 & 6 der Bylaage fub F. rondelyk betuigd, zullende uit de beide voorgaande Artikelen al mede blyken , wat 'er te houden zy van de demarches en aanbiedingen, door den Hoofdofficier of andere Leden der Wet gedaan, om de voornoemde Onderofficieren en Adelborften tot bet waarnemen hunner waakbeurten over te haaien. Het'is van de competentie van den Onder- (*) Rotterdanafche Stukken 2de deelBladz. 47 Y5  X 34* X géteekenden niet, om in aile deze details te treden: Alleenlyk zal hy twee aanmerkingen maaken f De eene is , dat, midden onder alle die aangewende poogingen der Wethouderfchap , juist de eerfte en meest noodige ontbrak, namenlyk, het onderzoek na de voornaame Aanvoerders van het Gepeupel op den 3 April 1784, en het exemplair ftraffen der Schuldigen: De tweede is, dat die poogingen om de Agtenveertig Adelborften , welke op den gemelden dag onder de wapenen geweest waren , tot het ter wacht trekken te noodzaken zeer fingulier en onnoodig moeten voorkomen, daar 'er, behalven die Luiden , een vry grooter getal Adelborlten derzelve Compagnie waren (om van de gemeene Schutters niet te fpreeken) door welke de waakbeurten konden worden waargenomen, gelyk ook naderhand is gefchied. Ten opzigte van het verder genarreerde by de Confideratien kan de Ondergeteekende zich al mede zeer bekorten met de eenvoudige referte tot Art. 20, 21, 22, 13 en 24 der Bylaage F., uit welke Uw Edele Gr. Mog. op de overtuigendfte wyze zien zullen, dat dezwaarigheden , doorhem in het aanftellen van Onderofficieren ontmoet, allezins weezenlyk en buiten zyn toedoen zyn geweest, en dat hy al zyn vermogen heeft aangewend, om de intentie der Wet, tot het aanvullen der opengevallen plaatfen, effect te doen forteeren , offchoon de Schryyer der Confideratien al ihet  X 347 X liet geen ten dien opzigte gebeurd is trachte te doen yoorkomen in het daglicht, even of de Ondergeteekende daaromtrent niet cordaatlyk gehandeld had en de poogingen der Regering onder de hand had gedwarsboomd, met inzigt om haar in verlegenheid te brengen en onaangenaamheden van zyne Onderhoorigen te doen ondergaan. Dit moet hy 'er nog van zeggen, dat men ook daar in onregtvaardig was, dat hem alleen het benoemen der Onderofficieren wierd afgevergd, daar zy by vacature niet alleen door dén Capitein der Compagnie, maar ook door andere Officieren, plegen voorgefteld te worden , gelyk aan Uw Ed. Gr. Mog. uit Art. a der Cylaage F. zal confteeren : waar uit tevens blykt, hoe abuücf het is , wanneer by de Confideratien , „ gezegd wordt, dat de Heeren van de Wet ,, geen ander middel vonden als om den Provoost ,, van de Compagnie voor hen te doenkomen, enz." Breed, werd by de Confideratien gewag gemaakt van Straatfchenderyen en verregaande onördentelykheden , waar aan een der Onderofficieren , door den Ondergeteekenden gekozen en door Hun Edele Gr. Achtb. gecasfeerd,', zich fchuldig gemaakt zoude hebben. Na een naauwkeurig onderzoek heeft de Ondergeteekende niets ontdekt of gevonden , welk dien ophef verdiene; want , wat betreft die ,,allerfchandelykfte daad, die de „ eerbaarheid niet toelaat dan zeer bewimpeld te „ indigiteeren," dit komt uit op iets, waar van ,, het  X 348 ):( *ei aangeduide geval het cenigfte voorwerp rvaa dien aart niet is geweest, en waar aan verfcheidene anderen even groot, ja veel grooter deel dan de Waal gehad hebben. Omtrent zyne verdienften als Onderofficier, gelyk mede die van den anderen afgezetten, Mulders genaamd, neemt de Ondergeteekende al weder de vryheid zich tot de Bylaage F. Art. a5. & ftqq/te refereeren, waar uit tevens blyken zal, dat geen der Onderofficieren of Adelborften, aan wie die vraagen zyn voorgehouden, eenig deel heeft gehad aan het verzoek , het welk men by de Confideratien zegt door een aantal Burgers gedaan te zyn, om die beide Onderofficieren te dimitteeren; een aantal Burgers waarfchynlyk, waar van veelen by onderzoek dezoodanigen zouden gebleken zyn, dat hun moreel character en perfoneele conduites veel minder navraag, dan die der beide gecasfeerde Onderofficiers, zouden hebben kunnen lyden. Mogt voor het overige de Ondergeteekende zich geven in de perfoneele defenfie van iemand anders buiten zich zelve, veel ligt zoude hy kunnen doen zien , dat, wel verre van die Luiden de protectie te doen ondervinden, welke beloofd was aan die geenen, die de Muitelingen op den 3 April 1784 het hoofd hadden geboden, zy door myne Heeren van de Wet behandeld zyn geworden met eene drift en verbolgenheid, die geen Magiftraat omtrent een Burger past, veel min omtrent .Burgers, die  X 349 X die nog zoo onlangs blyken van hun Vaderlandfchett moed en van hunne trouw voor Stad en Bur;;<-rye hadden gegeven. Dan, dit voor als nu met ftilzwygen voorby gaande, kan hy niet geheelonverfchillig zyn omtrent de perfoneele bitterheid, welke al weder doorftraa't in de paslage, waar men hem ingewikkeld of liever vry opentlyk bcfchuldigd, „dat hy zyne verpligting, en zyn duurge,, zwooren Eed gefchonden heeft;" en waarom? om dat hy weigerde in de arbitraire afzetting van een paar bekwame Onderofficieren, doorhem even aangefteld, ten gevalle der Heeren van de Weten van hunne partydige Inblaazers, medetewerken. Indien dit eene indiscreete onbuigzaamheid is, dat hy met Burgers en Ingezetenen niet wilde handelen als met bezoldigde Huurlingen , die men naar capriece wegjaagt, dan verklaart hy, dat hy zyne eer in die indiscretie ftelt, en dat hy gaarne aan andere de glorie overlaat om zoo discreet te zyn, dat men geen zwaarigheid maake zyn gemoed te te verkragten, zyn beter weeten op te offeren , zyne belofte te fchenden, ten einde met de meerderheid in te {temmen, of liever eene geliefkoosde of gevreesde Party te behagen. De Ondergeteekende zoude menen, zich de achting van Uw Edele Gr. Mog. geheel te zullen onwaardig maaken, ja zich zelve te zullen vernederen , indien hy zich met den Auteur gelyk Helde, in  X 35o X in het naar verdienden beantwoorden van het laatfte gedeelte der Confideratien. Het is onbegryplyk , hoe de Wethouderfchap' haar eigene eer, haar waardigheid veil genoeg gehad hebbe, om ze aan de perfoneele wraaklust van dezen of geenen ten flagtöfFer oVer te geven, en. hem zyne penne, in gal gedoopt, den ruimen teugel te laaten vieren j niet om den Ondergeteekenden te proititueeren, (zyn eer, zyn gehouden gedrag zyn boven het bereik van denkster) maar om zich zelve voor deze Vergadering, voor de geheele Provincie, voor de gantfche Natie ten toon te ftellen als Luiden , die niet weten, wat zy aan een Mede-Regent, aan zich zelve, aan Uw Edele Gr. Mog. , aan de waarheid , eindelyk aan de Nakomelingfchap verfchuldigd zyn. Geen eerlyk gemoed voor zeker heeft het laatfte gedeelte van dat fchandftuk zonder de gevoeligfte verontwaardiging gelezen. En , met deze algemene uitfpraak van het weldenkend en onzydig deel zyner Medeburgers zich vergenoegende, zal de Ondergeteekende zich niet verledigen noch den tyd en aandacht van Uw Edele Gr. Mog. nutteloos misbruiken met die zoo buitenfpoorige perorratie van ftuk tot ftuk na te gaan en den onbegryplyken euvelmoed van den Steller in zoodanig daglicht, als die anderzins verdiende, ten toon te fpreiden. Twee (taaltjes zullen genoeg zyn, om van al het*  X 35i X bet overige te oordeelen i „ Is het (zegt hy) by j, beeld niet onbefchaamd, dat men de Verklaaring „ onder de letter F , waar by ontmoetingen wor„ den geattefteerd, die op den 28. April * 1 Mey ,, en 2 July zyn voorgevallen , op pag. 22 van de „ Memorie doet dienen om een daad te juftificee„ ren,' die op den ïo en 13 April heeft plaats ge49 had?" Is het niet onbefchaamd (vraagt met meerder regt de Ondergeteekende,) is het niet de eer der Rotterdamfche Wethouderfchap roekeloos vertreden , en de goede trouwe opentlyk gefchonden, dat men het doe voorkomen, als of by die Verklaaring fub F. van geene andere gevallen, dan op den 28 April, 1 Mey en 2 July gebeurd, wierd gefproken, terwyl men flegts de moeite behoeft te nemen om ze op te flaan, en te zien dat 'er, behalven die laatere rencontres, anderen en meer aanmerklyker gemeld worden $ die op den 5 April, 7 April en ia April zyn gebeurd, en mitsdien zeer wel dienen kunnen, ja dienen moeten , om een daad te juftificeeren , die op den 10 en 13 April heeft plaats gehad? waaraan zulk een verzwygen, zulk een verdraayen toe te fchryven als aan een opzet lyk kwaad voorneemen? - „ Is het niet befpotlyk (zegt die zelfde Confi„ deratie-Stdhr verder) is het niet tegens de goe., de trouw en om Onkundigen te misleiden, dat „ men onder de letter E. 3 loco, waarfchynlyk „ alleen met oogmerk om te induceeren, dat bet * VToik  v X 35* )K „ Volk achter het Kloofter van Gefchut of Schiet„ geweer voorzien is, een Atteftatie produceert „ waarby een der Depofanten onder anderen ver„ klaart, aan het Stadhuis zynde te hebben hooren „ zeggen: Ik heb een heele Kartouw, en de andere ik j, heb een halve, daar een ieder die maareenigzins 3, kennis heeft van het geen 'erby de wachten om„ gaat, zeer wel weet, dat by die Landjes door een Kartouw verftaan wordt eenBorrel-of Jeneverfles. Is het niet befpottelyk (vraagt de Ondergeteekende weder op zyn beurt, of liever, om de woorden van den zelven Auteur, die kort daar na volgen , alhier te gebruiken) is het niet ongehoord en mbetamelyk, dat men by die Confideratien den Ondergeteekenden telkens doe voorkomen als Opfteller of Voorfchryver der Atteftatien, door hem by zyne Memorie gevoegd, even of elk fait of woord daar in voorkomende door hem met een flinksch voornemen was ingeweeven , en even of dus en de Notaris, die de Verklaaring gefield , en de Getuigen , die daar by , onder prefentatie van Eede gedeponeerd hebben , Meineedigen waren? En moet men uit zulk eene, zoo niet puerile, ten minden disgracieufe handelwys , niet befluiten, dat ;die Schryver in anderen vooronderfteld, het geen hy zelve, in dergelyk geval zynde, gedaan heeft of gedaan zoude hebben. Het kan voorts zyn , dat by Confederatie- Séeller bedrevener zy in de taal der Corps de Gardes of van de Lieden van het Ach-  X 353 X Achter-klooster dan de Ondergeteekende, die nimmer noch openbaare noch geheime gelprekken met zulk lbort van Luiden pleeg te hebben noch te 'zoeken: En, om deze zyne onbedrevenheid in het woordenboek van het Gepeupel te hulp te komen , heeft hy ( gelyk Uw Edele Gr. Mog. uit de Bylaage F. Art. 33 zien zullen) aan zyne vergaderde Officieren en Adelborlten- gevraagd: ,, Of „ iemand van hen ook wist, wat in termen vart ,, de gemeene Schutters te zeggen is: Ik heb een .,, heele of halve Cartouw" Waarop zy allen (al mede minder geleerd in de dialect der Agterftraaten, dan hy die, op naam eener Wethouderfchap, de pen heeft gevoerd) geantwoord hebben, dat zy het niet wisten, een der Adelborften 'er byvoegende, ,, dat, toen het Gemeen fprak van heele ,, en halve Cartouwen , zy toen Steenen in de hand ,, hadden." Dan, k d. gr. mog. heeren, het is nutteloos zich met dergelyke Invectives op te houden, daar zy het zwak der zaak, tot welker verdediging men ze doet dienen, niet dan te klaar aantoonen. Het heeft den Ondergeteekende* gegriefd, dat hy fommigen derzelven naar verdienden heeft moeten beantwoorden , wilde hy zyne eigene eer niet te kort doen: Het heeft hem gegriefd, niet om des Stellers wille (voor wien hy betuigt, uit hoofde van dit zyn gefchryf alleen, de diepfte verachting te moeten lubben) maar om den wille der Wethouderfchap, of van fommige III. DEEL. Z Le-  X 354 X Le ien derzelven, die zich hebben haten wegfleepen en verv; eren tot de onbezef baare toegeevend» heid en lydiykheid, om zulk een Stuk op hun naam in de waereld te doen verfchynen: want hy herhaald hier met volle gerustheid des gemoeds het geen hy by zyne voorige Memorie reeds heeft gezegd, „ het fmert hem bitterlyk, het fmert hem 9-, tot in de ziele-, dat hy, een Lid der Regering 3, zelve zynde , haaren luider en goeden naam ,, niet minder dan zyn eigen liefhebbende, en 5, waarlyk ter harte nemende, zich in. de angst;-, vallige omdandigheid gebragt ziet." Om of zich zelve en de waarheid te verraden , of der' iwaade trouw, die de Verdediger der Wethouderfchap tot zyne eenige Medehulp verkoozen heeft, het masker af tc rukken en haar, in haare affchuwïyke gedaante, uit haaren fchuifhoek te doen te voorfchyn komen. Heeft die pennedryd hem, die vreede en rust bemint, eene gedirarige opoffering van zich zelve gekost; heeft hy middelenvylhoon ©p hoon, verdriet op verdriet , onaangenaamheid on onaangenaamheid, moeten verduuren ;• is hy misleiden nog niet ten einde van'al het leed, het geen hem haat, verbolgenheid en wraakzucht van dezen of geenen zal poogen te berokken, — de troost midden in dit alles is voor hem zo duurzaam als gereed,— eene troost, 'welke een eerlyk Regent nimmer genoeg na waarde kan fcÉatten , de achting, zyner brave Medeburgers en een gerust ge weeten. -—  )\ 355 U fë'fi. — Mag by by dit alles, (gelyk hy zich van de regtvaardigheid zyner zaak, van de zuiverheid" zyner bedoelingen, van de belangloosheid zyner poogingen gerustelyk durft beloven) mag hy by dit aks, EDELE GROOT MOG, HEEREN, dé goedkeuring van deze hoog aanzienlyke Vergadering verwerven, dan zal 'er ( wat ook de laster by vervolg moge ter waereld brengen , het geen hy nimmermeer zal beantwoorden ) —; - dan zal 'er aan zyn innerlyk genoegen, als Regent, niets ontbreken, terwyl hy voorts met dé diepfte gevoelens van eerbied zich noemt, EDELE GROOT MOGENDE HEEREN'! (Onder ftond) U Edele Gr. Mog. zeer ónderRotterdam danigen Dienaar en zeer ge~ dén 29 April hoorzaamen Ingezeten. 1*785. (Geteekend) f. y. Elfevkr. 2i yë&i  X 35* X VERKLAARING van Salomon de Monchy, Medicina: Doctor. JLer requifitie van den Wel-Edelen gebooren Heere Jan Jacob Elfevier , Raad fi de Vroed. fchap dezer Stad, verklaare ik Ondergeteekende op den Eed, door my als Stads Doctor alhier gedaan , waar te zyn, dat ik in den voormiddag dp den 8 van Maart 1784, ten huize van gemelden Heere, in de Boomtjes dezer Stad, gekomen zynde, denzelven zeer beangst en bekommerd govonden heb : Dat ik ter zeiven tyd, met aandrang, door den voornoemden Heer ben verzocht geworden, om aan zyne Vrouwe Moeder , Weduwe van den Heere Ifaac Elfevier, in keven Raad in de Vroedfchap dezer Stad, ten huize van deszelfs Vrouwe Zuster, Weduwe van den Heere en Mr. Thymn Abraham Elfevier, insgelyks in leven Raad in de Vroedfchap dezer Stad, een bezoek te geven ora reden, dat haar Wel-Ed. Gebooren zich k de niterfte ontroering bevond , uit vreeze voor bedreigde moedwil en zelfs plundering, en dienvolgens, niet veilig in haar huis geoordeeld wordende, zich genoodzaakt had gevonden hetzelve te moeten verlaaten, Da£  X 357 X Dat! ik my fpoedig derwaards begeven hebbende, ook waarlyk haar Wel-Edele Geb. in de uitterfte gemoeds ontfteltenis, Hortende een vloed van traanen, gevonden , en , oniiangeïien myne beste poogingen , ter bedaaring aangewend, en langer dan gewoon verblyf , ontroostbaar by myn weggaan, gelaaten heb ; en dat ik haar Wel -Ed. Gebooren in dezen deerniswaardigen toeftand bitter over haar ongelukkig lot heb hooren klagen , zeggende, met deze of dergelyke bewoordingen: „ Ik heb in den jaare 1747 mynen Man verloo„ ren door een geweldigen fchrik, hem aange,, daan door een troep Volks, het welk met bloote Mesfen en Houwers de Leden van de vergaderde Vroedfchap afperfte om zyn Hoogheid tot Stadhouder te verklaaren, zoo dat hy na „ dien tyd niet meer op het Stadhuis verfchenen „ is, en thans moet ik het ergfte vreezen voor „ den eenigen, die ik van myne drie Zoonen, ,, nog in het leven overig heb. Gevende voor reden van wetenfchap, het voorcnftaande zelf ondervonden en gehoord te hebben, en nog zeer wel te geheugen. Actum in Rotterdam den 24 November 1784, (Ge teekend ) Sakmon de Monchy. Z 3 NAR.-  X 358 X NAR RÉ van het gepasfeer de in den Krygsraad, betrekkelyk het Plan tot verbetering der Schutterye. jËTet was reeds in de maand September van, het jaar 1783, wanneer de Heer Mr. L. de Witt, gewezen Lieutenant in de Compagnie Burgeren No. 11, die by gelegenheid der algemeene Wapenfehouw. van de Edele Manb. Schutterye der Stad Rotte' dam hadde opgemerkt, dat de verbetering in de Burgerwacht zich maar alleen uitftrektje tot het Corps der zoogenaamde Adelborlten, terwyl de .Hechte wapenru. ting en onbedrevenheid der Rotsgezellen de Burgerye dier Stad in het algemeen nog aan befpotting en verachting bleef bloot ftellen , uit dien hoofde alstoen ter Vergadering van den grooten Krygsraad in overweging gaf, of men niet in allen ernst behoorde bedacht te zyn, om, onder goedkeuring van .de Edele Gr. Achtb. Heeren van de Wet der reeds gemelde Stad, zoodanige middelen en maatregelen uit te vinden en aan te wenden, als dienftig konden geoordeeld worden, om de Burgerye van Rotterdam over liet geheel, en dus zoo wel de Rotsgezellen als Adelborften te brengen in dien ftaat van or»  X 359 X 4e, flerkte cn bekwaamheid, irr/£e achting en entzag inboezemen, en hy gewigtige gebeurtenissen ter bereiking ran de hcilzaamfte oogmerken f rekke» konde. Dit voorftel woordelyk in deze vervat, vond ter dier tyd by alle de Ed. Manhafte Leden van gemelde grooten Krygsraad, waarin de Heer Burgemeefter Greeninx als toen Voorzitter was, zulk een onbelemmerden ingang, en wierd zoo gewigtig geoordeeld, dat men, na rype overweging, tot bet btfluit kwam, om te verzoeken en te cornniitteeren de Heeren Colonel van Hogendorp , Lieutenant Colonel Elferier, Sergeant Major van Mierop, Capiteinen Hofman en van Heusden; mitsgaders den Capitein Lieutenant van de Velde, en Lieutenant de IViit, ten einde het geproponeerde te examineeren, en voorts de Vergadering, by den eerstkomenden grooten Krygsraad, te dienen van derzelver confideratieu en advis. Om nu dezen moeilyken taak , welke de benoemde Heeren wel op zich hadden willen neemen , overëenkomftig het bedoelde oogmerk te volbrengen, begrepen de Heeren Elfevier, Hofman, van de Velde en de Witt, dat, daar eene aandachtige befchouwing van den Haat der gantfche Burgerye, in alle de deelen van dat lighaara zulk een aanmerkelyk verval en verbastering, direct deed ontwaar worden , dat het oogmerk enicr gewapende Burgerye daar door byna geheel verydeld Z 4 wierd,  X 3Öo )< wierd, 'er mitsdien een ontwerp van eene algertieene hervorming in de gewapende magt dier Stad behoorde beraamd te worden, welke, ondergoedkeuring , aanmoediging en medewerking van de Regering der gemelde Stad, by plegtige Krygsvergaderingen met voorzigtigheid, beleid en een gepasten y»er zeer wel ingevoerd en vastgefteld konde worden: terwyl in tegen !eel de Heeren van Hogendorp, van Mierop en van Hemden, bezield, zoo het fcheen, met die koelzinnige en bevreesde voorzigtigheid, welke alies, hoe heilzaam en welvoeglyk ook, verwerpt, wat het voorkomen van nieuwigheid of onderneming heeft, van oordeel waren , dat zulk eene uitgebreide verbetering in de inrichting der Schutterye niet alleen aan zeer veel moeite zoude onderworpen zyn, maar teffens van kommerlyke gevolgen konde wezen, en ook aanliep tegen het oogwit hunner Commisfié, als welke zich alleen bepaalde tot de RotsgezeN len , maar geenzins tot de Adelborften. Deze onderfcheiding over de uitgcftrektheid en het onderwerp hunner Commisfié veroorzaakte onder de daar in benoemde Heeren Leden dan ook zulk een wyden afftand van begrippen over de verbetering zelve, dat alle byëenkomften ter vereffening van gevoelens ook altoos vruchtloos afliepen, en 'er eene tegenftrydigheid van gedachten tusfchen de meerderheid en het minder getal der Gecommitteerdcns bleef ftand grypen j in zoo verre zelfs dat meü  ):( 3ti ):( men eindelyk over de wyze, waarop het raport aan den grooten Krygsraad behoorde uitgebragt te worden, ook niet konde overeenkomen. De Heeren Elfevier, Hofman, van de Velde en de Witt, beweerden, dat hun raport, behelzende een fchets van algemeene verbetering der Ed. Manhafte Schutterye der Stad Rotterdam, waarin 'de meerderheid der Leden van de Commisfié overeenfiemde, door den Heer van Hogendorp , als Praefes of het Hoofd dezer Commisfié ter Vergadering van den aanftaande grooten Krygsraad, alstoen gehouden zullende worden in de maand December van den jaare 1783, behoorde ingeleeverd te worden, naardien het raport van de meerderheid, die eigenlyk de Commisfié reprefenteerde, altoos aangemerkt moest, worden als het raport van de Commisfié , het welk de Prsefes of het Hoofd daar vanverpligt was in den grooten Krygsraad te leveren en voortedraagen , ten einde hetzelve tot een onderwerp van overweging van die Vergadering alzoo zoude kunnen (trekken. De Heer van Hogendorp, die voor deze Helling, welke het gezond verftand echter dadeiyk zal toeftemmen, geheel onvatbaar bleef, weigerde aan dezelve gehoor te geeven, en behield aan zich de vryheid om een afzonderlyk raport in dezen uitte brengen; zynde dit voorbeeld van ongerymdheid door de Heeren van Mierop en van Heusde ook naargevolgd geworden. Z 5 Zoo  X & X Zoo dra dan die groote Krygsraad in de maand Decanber 17Ö3, welke alstoen den Heer Burgemeester vander Hcim als Voorzitter aan het hoofd mul, plaats hadde , en de Heer van Hogendorp in die Vergadering verzocht wierd, om dezelve tc dienen van de confukratiën en het advis van de Heeren Gecommitteerden op het ftuk der verbetering van de Burgerwacht, vond die Heer goed, om flegts zyne eigene gedachten (beftaande eigenlyk in zwarigheden tegen de verbetering) deswegens aan den Ed. Manhafte Krygsraad mede tc deelen , hpe zeer de Heeren Elfevier, Hofman, van de Velde en de IVitt, zich hier tegen wilde verzetten cn verklaarden , dat zulk eene handclwyze met alle orde en regelmatigheid ftrydig zynde, het de pligt van den Heer van Hogendorp was om, als het Hoofd van dc meergemelde Commisfié de begrippen van de meerderheid aan de Vergadering voor te draagen en die te ftellen tot een object van deliberatie van den Ed. Manhaften Krygsraad ; terwyl het aan hem lieer van Hogendorp, alsmede aan de Heeren van Mierop en van flensde, vryftond om naderhand by het opnemen der ftemmen van de refpective Leden der Vergadering, hunne yerTchilkndé denkwyze over het raport der meerderheid, als het eenig object van deliberatie in deze aan den dag te leggen; dan alle deze redeneringen konden niet baten, daar het vreemd wanbegrip van den Heer van Hogendorp zyn fteunfej vond  yond in het Prafidiaal gezag van den Heer Burge» meester yan der Heim , die hetzelve met zyne goed? keuring vereerde. Wel verre derbalven , dat het raport van de meerderheid alleen in den fchoot van den Krygs» raad ter overweging nedergelegd wierd , zoo moesr ten zelfs, volgens het begrip, van den Heer van. der Ileim, de refpective Adyifen, van 'e Heeren van Hogendorp, van Mi er op en van Heunhn mede als raporten van de Commisfié aangemerkt en daarover te gelyk met het raport yan de meerderheid geraadpleegd worden; dan — daar die vertogen zoo hemelsbreedte van elkander verfchilden, zoo gaf de Heer van der Heim in bedenking, of het niet best was, dat de Heeren Gepommitteerdens; andermaal beproefden om de ftrydige geda hten over de verbetering, de plaats te doen ruimen voor een overëenftemming, die een eenparig goedC 3*4 ):( düürig nitfrél te verdooven, zoo niet geheel uit te blusfchen; dit gaf gelegenheid dat 'er door eenige Leden van de Vergadering voorgefteld wierd , om die drie onderfcheiden verhandelingen over de verbetering der Burgewacht in de Notulen te doen infereeren, en daar van aan ieder der Leden een gedrukt Extract ter hand te ftellen, ten einde uit vergelyking derzelven dat ontwerp van verbetering te kiezen , het welk ter bereiking van zoodanig oogmerk, door de meerderheid der Leden van den Ed. Manh. Krygsraad best en gefchikst geoordeeld wierd; alsmede om de deliberatien over dit ftuk, door eene continuatie van die Vergadering, uit te ftellen voor den tyd van drie weeken, en' alsdan dezelven wederom te hervatten; wyl anderzins , wanneer daar mede tot een volgenden gewonen Krygsraad , en dus den tyd van drie maanden gewacht wierd, op die wyze eene zaak van zeer veel gewigt voor de veiligheid der Stad, op de lange baan gefchoven , en op eene fchandelyke wyze vertraagd zoude worden. Dit voorftel, hoe ongefchikt in zich zelve, doch enkel uit toegevendheid ontfproten, wierd by het meerder gedeelte van die Vergadering goedgekeurd en aangenomen; waarop de Heeren Elfevier, Hofman, van de Velde en de Witt, geen zwaarigheid maakten om hun raport in de Notulen van die Vero-adering te laaten ftellen , en toe te ftaan , dat daar van aan ieder der Leden een gedrukt Exemplaar ge-  X 3*5 X gegeven wierd; doch de Heeren van Hogendorp, van Mier op en van Hemde, zoo het fcheen-, geen. moeds genoeg hebbende om hun gefchryf, het - geen , volgens hunne eigen erkentenis , niet zonder taal- en fpelfouten was, onder het oog der Vcr.gaderiug te brengen , en aan derzelver oordeel te onderwerpen, weigerden zulks vólftrekt, terwyl de voorzittende Heer van der Heim, wel verre van door een toeftemming in de voorgeftelde continuatie van die meergemelde Vergadering voor den tyd van drie weken mede te werken , om de hervorming der Edele Manh. Schutterye, als eene zaak van zoo veel aanbelang, met allen yver en vaardigheid tot ftand te brengen, en alle vertraging deswegens te vermyden , tegen gewoonte, zich al te onbedacht liet ontglippen, dat Myn Heeren van de Wet veel te gewigtige bezigheden hadden , om zich met foortgelyke Vergaderingetjes op te houden , en in die continuatie in het geheel niet konde getreden worden. Men laat aan het oordeel van een iegelyk, of 'er belangryker onderwerp voor de Vaderlyke zorg der wetgevende Magt in dezen zyn konde? of het beneden de waardigheid van Myn Heeren van de Wet konde gerekend worden, dat zy zich als Leden van den Krygsraad bezig hielden, om de gewapende Burgerycener aanzienlyke Koopftad uit haar diep verval te helpen herftellen, en te brengen in dien ftaat van orde, fterkte en bekwaamheid, welke by de gewigtigfle gebeur-  beilrtenisfen ter bereiking van de heilzaamfte oogmerken flrckken konde? Ondertusfchen trachte de Heer van der Heim het op eene behendige wyze daar heen te bellieren, dat 'er andere Leden gei -cemmitteefd wierden om op nieuws over de wyze tan verbetering met elkander te raadplegen, ën den volgenden Krygsraad te diénen van' hunne ■fcorrfideratien en advis'; gelyk die Heer dan Werkelyk bezig was met, eigenerduthoriteit, ónder anderen den Heer van Staveren als Commisfaris daar toe te benoemen, Wanneer de Heer de Win zulks bemerkende, daarop infpraak deed, en den Héér -Voorzitter deszelfs pligt herinnerde f om vooraf onder de Leden behoorlyk in omvraag tebrengcrt,,0f 'er eene tweede Cornm-isfie over eene zaak, die reeds volvoerd was, al of niet behoorde gedecerneerd te worden eer dat men tot dè -verkiezing van Commisfarisfen konde overgaan ; waarop dan Ook door den lAttx Elfevier ten fterkfte aangedrongen zynde, de Heer Voorzitter zich genoodzaakt vond de ftemmen van de Vergadering deswegeris" op te neemen, en zich te getroosten , dat by meerderheid befloten wierd, dat een zaak, die zoo veel fpoed verëifchte, niet andermaal commisforiaal gemaakt , maar hoe eer hoe beter afgedaan •moest worden, des niet'tegenlraande vond de Heer van der Heim goed, om, na eenige ruggefpraak ■ met den Heer van Staveren gehouden te hebben , ** auetoritate Prafidis, op wat regt weet mei! ai-et t  X & X fliet, de Vergadering te doen eindigen en alle raadfiagen over de verbetering der gewapende Bui > gery , dat bolwerk' der vryheid en algemeene veiligheid , welker gevaar, door ongunstige voorteenen , toen reeds zoo zigtbaar was, tot een volgenden Krygsraad, en dus drie maanden te furcheeren en op te fchorten. Deze Krygsraad, welke vervolgens in de maand Maart 1784, onder het Praefidium van den Heer Burgemeester van Beefiing gehouden wierd, verfchafte dan ook eindelyk wederom gelegenheid om dat gewigtig ftuk over de verbetering der Burgerwacht te hervatten , en te onderzoeken welke daar' toe de gefchikfte middelen mogten wezen ; het moest dus al wederom eerst en vooral vastftaan,, dat het ontwerp van verbetering, door het meerder getal van Gecommitteerdens beraamd, aan het oordeel van de Vergadering alleen moest ter toetze gefteld en de Hemmen der Leden daar over alleen opgenomen worden ; dan het bleek by de refumtie van de Notulen der voorige Veo'gadsring, dat de Confideratien van den Heer van Hogendorp, en , zoo men zich niet bedriegd , ook het advis van de Heeren van Mierop en van Heusde , nevens het rapport van de meerderheid der Commisfié mede in die Notulen gefteld waren; terwyl die Confideratien van den Heer van Hogendorp, volgens aanmerking van den Heer Elfevier en eenijje verdere Leden, in die Notulen vervat, merke- lyfc  X 363 X lyk verfcheelden van dat advis, het welk hy iii de voorige Vergadering had voorgelezen, men merkte dus hier op aan , dat, vermits de Notulen niets anders moeten behelzen , dan een aanteekening van het gebeurde in eene Vergadering, daar in dan ook de Confideratien van de Heeren van Hogendorp , van Mierop en van Hemde, als gewezen Medeleden van de meergemelde Commisfié, niet konde vervat zyn, eensdeels, om dat het raport van de meerderheid van die Commisfié alleen in aanmerking konde komen; ten anderen , om dat die Heeren, toen het meerder gedeelte in de voorige Vergadering had willen gedogen dat die vertogen van de Heeren van Hogendorp, van Mierop en van Hemde, als Confideratien van Leden van ■ den grooten Krygsraad, maar geenzins als afzonderlyke rapporten van Leden uit de meergemelde Commisfié , in de Notulen gebragt wierden , zulks vólftrekt geweigerd hadden : terwyl ten aanzien van het advis van den Heer van Hogendorp nog eindelyk in aanmerking kwam, dat zoo het zelve nog al eens in de Notulen van de voorige Vergadering mogt plaats hebben, des geenzins, het dan nog in alle gevallen dat zelfde Advis, in die Vergadering voorgelezen , en geen ander, wezen moest. In weerwil van alle deze redenen, verklaarden echter eenige Leden van de Vergadering zich geen Party te ftellen, dat die refpective advifen in de Notulen geinfereed bleven, wel-  X 3*9 X welke toefremming" van die wéinige 'Leden men naderhand by verras/tug wildé doen doorgaan als éen befluit, hei welk by de Vergadering'deswegens zoude genomen zyn; de HèerElfevier,zulks bemerkende, beweerde, dat de'gedachten van alle de Leden van de Vergadering daar over in het byzonder nog niet gehoord Warén, ert verzocht derhalven den Heer Voorzitter zulks alsnog be* hodrlyk in omvraag te brengen,het welk gefchied zyndé , was het gevolg daar van , dat by meerderheid van Hemmen in die Vergadering befloten wierd , om die advifen van de Heeren van Hogendorp , van Mierop eh van Heusde uit de Notulen te doen royeeren; en den voorzitten den Heer te verzoeken, öm hét raport van de meerderheid der Commisfié, waar in een fchets van verbetering der Schutterya vervat Was, als door de meerderheid in den grooten Krygsraad goedgekeurd zynde, uitnaam van den zoo evengemelden Krygsraad te brengen ter Tafel van Hun Edele Gr. Achtb. Myn Heeren van de Wet der Stad Rotterdam, ten einde daar van zoodanig gebruik temaken als Hun Ed. Gr. Achtb.- ten meefteri nutte zouden oordeelen te behooren; laatende niet te rrïin onverlet aan de Heeren van Hogendorp , vdn Mierop en van Heusde, om hunne advyfen op hun eigen naam aan de Edele Groot Achtb. Heeren van de Wet te doen toekomen. Dit befluit, oiet door een overheerfchend geajUi. Diïi» As zag.  y< 370 x zag, maar by meerderheid van ftemmen , en dg» wettig genomen, wierd door den Heer van Hogendorp , zoo .euvel opgevat, dat hy verklaarde in die Vergadering niet langer te willen tegenwoordig zyn, en dezelve zeer onrydig verliet. Dit raport is vervolgens in het.Collegie van de Wet gebragt, doch tot heden toe nog niets daar over h*floten. Dat het vorenftaande Naré, zoo ver de faiten aangaat , is overëenkomftig de waarheid, verklaaren wy Ondergeteekenden, voor zo verre wy in onze onderfcheidene qualiteiten, de refpective Vergaderingen en omftandigheden hebben bygewoond. Actum Rotterdam den 22 van April 1785. (Geteekend) Abraham van de Velde, Joh. Zoors^ gewezene Capt. Lieut. L. de JVitt. . gewezen» Lieut, Cornelis Htynfius. Lieutenant. EX-  X 37* X Ci i. Lqco. EXTRACT uit de Notulen van de Confrérie van Heeren Lieutenants en Vaandragers der Stad Rotterdam. Den 4 April 1783. Prefent alle de Heeren, Demptis Browne » van Reyn en Mirell. JD)oor de Heer Capitein Lieutenant van de Velde gecommuniceerd, dat zyn Edele, met en benevens den Heere Verving Fauchey, geroepen was by den Heer Collonel van Hogendorp, dewelke Hun Edele had gezegd , een Deputatie Van Adelborftcri uit dèszelfs Compagnie No. 1. had afgewacht, hem verzoekende de noodige fchikkingen te maken , ten einde de fchadelykheid van een op handen zynde Vry - Compagnie voor de Burgerwacht, aan te rootten; verder gemelde Coliohel de voornoemde Heeren van de Velde en Fauchey verzegt had, het voorenftaande ter ov.uweeging Van de Leden der Confrérie te brengen, om 700het mogelyk was een Request Antidotaal tegen dat geene van de Vry-Compagnie in te leveren. Aa He;  ):( 37* X Het vorenftaande in omvraag gebragt zynde , is door den Heer de Witt voorgedragen, of deze Vergadering wel conform het Reglement derzelve was belegd, is gebleken gantsch tegen voornoemde Reglement was gehandeld en dus befloten die Vergadering voor informeel te verklaren.  X 373 X C. 2. Loco. E X T R A C T uit de Memorie van Elucidatie,aan de Ed. Gr.Achth Heeren van de Wet overhandigd, den ia April 1783. jBCet denkbeeld van een gefepareerd Collegie of Vergadering fchynen Heeren Collonell. en Capt., altoos gefoveerd te hebben, weinige dagen geleden hebben Hun Ed. Manh. daar van nog een bewys gegeven, toen Lieut. en Vaandrs., op inftantie van een der Opperbevelhebberen , door een van hun Ondergeteekenden, zyn by een geroepen , wanneer aan de Onderget. uit naam van welgemelde Opperbevelhebber is voorgefteld, dat de Onderget. zich by U Ed. Gr. Achtb. zouden verzetten en een Request Antidotaal inleveren tegen de oprichting van een Corps Vrywillige Schutteren. De Onderget., om dit in het voorbygaan te zeggen , hebben gemeend zich daar in niet te moeten laten dewyl zy niet genoegzaam onderricht zyn van den aart en inrichting van dit Corps, om over deszelfs nuttigheid of fchadelykheid te oordeelen, terwyl zy echter aanmerken , dat de naam van dien reeds dit voordeel heeft aangebragt, dat hetzelve de asmulatien van Coll. en Capt. heeft opgewekt, om hunne refpective Compagniën in den Wapenhandel extraordinair te doen oeffenen, Aa 3 ME*  )■■( m ) ( D. O MEMORIE wegens het voor-ge» valkne met de Burger - Corn *>agtiie No 9., byzonder betreffende de oproerigheden, welke den 2.1 Maart en den 3 April 1784, als wanneer de Ondergeteeken-. ü, de, in qualiteit ah Tyuitenant dier Compagnie, dezelve na de Hoofdwacht geleid heeft, hebben plaats gehad, CjTeheel overtollig zoude het zyn te herhalen, hoe federt eenigen tyd het beste gedeelte der Inwooners van Rotterdam, aan overlast, geweld en vexatien der fmalle Gemeente zyn blootgefteld geweest ; hoe weinig tegenftand deze geweldadigheden in derzelver begiilzel en voortgang ontmoet hebben , en hoe zulks eindelvk tot dat uiterften is gekomen, dat een aantal der aanzienlykfte en gcgoedfte Ingezetenen zich hebben moeten addresfeeren by Hun Edele Groot Mog., de Heeren Staaten van Holland en Westvriesland, om de tus-? fchen- (*) De Bylage C. 3. Loco, reeds hier voren van hl 123 'ot bl. 192. gevo.iden wordende, is uit dien hoofde, hier achterwege gelaten.  'X 375 X fchenkomst dier Vergadering- te verzoeken; hoe de Wel-Edele Heer Jan" Jacob Elfevier, Raad in de Vroedfchap dezer Stad , mitsgaders Colonel der Schuttery, de regtmatige klagten zyner zoo lang vertrapte en mishandelde Medeburgeren , door een adres aan die zelfde Vergadering, heeft geappuyeerd, en dat adres nog door eene nadere Memorie en daar by overgelegde bewyzen van zyn Wel Ed. bevestigd is. Hoe eindelyk de Ondergeteekende, gevoelig aangedaan over de verwytïngc van opzettelyke Moord onder de Burgerye",-by het tumult van den 3 April dezes jaars aangericht -te hebben $ het welk by zoo veele publicque Lasterfchriftèn , engelhaft gefpargeerd, en aan de'gistende gemoederen der oproerige Gemeente geinbüeerd \v:erd, al mede een adres gemaakt heeft aan Hun Edele Gr. Mo;'v, tendeerende voornamelyk om een onparfydig onderzoek wegens zyn gehouden gedrag op gemelde 3 April te verzoeken. 1 Dan alzoo Hun Ed. Gr. Agtbaren, de Heeren van de Wet hebben goedgevonden \ by het gerequireerde Bericht van Hun Ed. Gr. Mog., in dato 13 April dezes jaars', onHer andere over te leggen eene Memorie van den Ondergeteekenden, bfttrffende het voorgevallene van den avond van den •7 April, en deze door hem in overhaasting is getoucheerd, gantsch onvolleedig en nimmer met intentie gefteld, om te doen dienen voor de HeeAa 4 ie»  ■ x .37-. < jfen yan de Wet, veel min Voor Hun Edele Gr. :Mog., zal deze nadere Memorie ingericht zyn, •iOin op een en ander, hem betreflénde en byzonder over zyn gehouden gedrag, als commandeerend Of.fïeier, by. de tumultueufe bewegingen van den 22 ,Maart en den meergemelde 3 April dezes jaars, nadere ophelderingen te geven. f • ï)c Opperr en Onder-Officieren benevens veele der Adelbolften van de Compagnie No. 9. bezef-iert,. na de gewaarwording van zoo veele fpoorloozen.,moedwil en ongebondenheden, welken 'er M?t zoo weinig of- genoegzaam geen tegenftand ,den 8 Maart 17,83 hadden plaats gegrepen, de ■ nuttig- en nopdzakelykheid eener gewapende en -welgeöeffendeSchuttery, en uit dit grondbeginzel . begonnen zy zich in die oeffening meer en meer (te bevlytigen en vorderingen te maken. De Heer F. IV.. de Monchy had in het voorige jaar, dies, tyds Capitein van de Burger Compagnie No. 10., zyne Adelborften voorzien met Bajonnetten op de Geweeren, doch zulks in deze Stad nog ongewoon zynde, wierd hy van wegens d,e Regering verzocht die nieuwigheid te ftaaken, voorgevende, dat de Burgery nog te ongeökfftmd -was om deze armature te gebruiken, zonder gevaar van eikanderen daar mede te befchadigen, renvoyeerende Zyn Wel-Ed. tot de nieuwe Keur op de Burgerwacht die gerevideerd zou worden, waar fey de oeffening der Burgeren menigvuldiger zoude  X 377 X f!e bepaald, en de wapening der zeiver nader omfchrevcn worden. Veryolgens was de nieuwe Keur of Ordonnan-? t.ie op de Burgerwacht uitgekomen, waar by de Adelborften der refpective Compagniën bepaald wierden te Wacht te komen met behoorlyke Geweeren van een Caliber, Patroontasfen, Zydgeweer, enz. — die van No. 9, zoo als boven gezegd is, hadden zich nu federt eenigen tyd in het Stads Boterhuis, hun van de Regeering tot een Exereitieplaats toegedaan, zoo wel geöeffend met hunne behoorlyke Geweeren, dat is, met Geweeren voorzien van Bajonnetten, dat 'er geen de minfte zwaarigheid meer over bleef om elkander door onbedrevenheid daar mede te befchadigen. —r Daar by kwam, dat 'er by iedere Waakbeurt, na mate zy in de behandeling van het Geweer vordering maakten, meer en meer Aanfchouweren toevloeyden, waar onder 'er zich veele bevonden , die op die exacte behandeling der Wapenen en netheid van Uniform , de befpottelykfte aanmerkingen maakte, die wel dra tot openbaare uitjouwingen overfloegen; en zulks van Waakbeurt tot Waak beurt toenemende, begon men bedacht te zyn, welke middelen ter defenfie zoude dienen, wanneer het Gemeen eens goedvond van woorden tot daden te komen; een enkel Jagtroer zonder Kruit of Lood kon hun niet voor een aanval beveiligen, de fchrik vaii den. 8 Maart 1783 lag hun nog te Aa 5 versch  'X 3?8 X versch in het geheugen om het gevaar niet voor uit te zien in een oord van de Stad, daar de Verzaamel- of Paradeplaats was van de Compagnie No. 9., op een plaats in de Princeftraat, daar den meergemelden 8 Maart de oproerigfte geweldadigheden gepleegd waren, op een plaats eindelyfc daar de Ondergeteekende zelve op die verfoeyelyke fchanddag de onaangenaamfte ontmoetingen had gehad. -— Deze en meer andere redenen bewogen deAdeK borften van meergemelde Compagnie op zekeren avond in het Beterhuis aan den Ondergeteekenden te proponeeren, of zy by de volgende Waakbeurt , den 22 January invallende , wa .neer hy de wacht in perfoon zou opleiden, ter wachtparade konden verfchynen even zo als zy op de Ë*< rcitieplaats gewoon waren, dat is met de Bajonnetten op de tromp. Om hier boven geallegueerde redenen maakte de Ondergeteekende geen zwarigheid om deze propofitie goed te keuren, te meer, daar dezelve zeer gefchikt fcheen om aan het oogmerk te beantwoorden van een Burgerwacht, aan wie de rust en veiligheid van de Stad wierd toebetrouwd, wan-* neer zy in de wapenen moest verfchynen, en het geenzins de intentie kon zyn die fiducie te ftellen in een ongewapend, een weerloos Corps. Dan naauwlyks was dit voornemen bekend, of de Heer Hoofd-Officier van ckr Hoeven, verfchynt den  X 379 X den 21 January dezes jaars ter Beursfe, en communiceert den Heere Luitenant Collonel en Capitein Epfewer èêa zekere Refolutie, dien morgen by de Heeren van de Wet genomen, omftandiger gedetailleerd in de Memorie van de Heer Elfevier op pag. 15. (*) en in de Bylaagen fub L. C. 1 loco, waar aan de Ondergeteekende zich körtfieidsh ilve refereert, dan dien Heer, 1'n 'den tyd Gecommitteerde van'wegens deze Stad in Hun Ed. Gr. Mog. Vergadering zynde, was van een er! ander nog zoo compleet niet geinfórméérd , dierhalve informeerde zyn Wel Ed. zich in prefentié van den Hoofd-Toeter aan deii Ondergéteëkênden % welke met volkomê approbatie, zelve mét aandrang van zyn Wel-Ed. Gcftrengen, op zich nam de voornoemde Refolutie te brengen ter kennis' zyner ÓndérhoorTge Adelborften, feboon de Ondergeteekende aan gemelde Heer Hoofd-Officier deze zelfde avond, in prefentié van den Secretaris, den Heer van Zuylen van Nyevelt, zwaarigheid (telde voor het voor Hun Ed; Gr. Agtb. gewenscht reusfit, maar verzocht een Extract te mogen hebben uit de Refolutie van de Wet, om het zelve des avonds daar aan volgende, zynde den 22 dito, wanneer alle de Adelborften in het Boterhuis ge- con- (*) Rotterdamfche Stukken ifte Deel, bladï. 247 en 34?.  convoceerd waren, aan hun woordelyk te konnen voorlezen. Directelyk van de Beurs gaande met den Heer Elfevier, na dat den Hoofd - Officier was vertrokken , vervoegden zy zich by een der oudfte Adelborften , om het genotificeerde te berichten, en teffens verzochte zy hem zulks dien zelfden avond te communiceeren aan zyne Mede-Adelborften by gelegenheid dat zy by den anderen moesten komen ; daarenboven verzoekende dat zy alle den Volgenden dag in het Boterhuis geliefden te komen , alwaar hun het Extract uit de Refolutie van de Wet zou voorgelezen worden, —. Na dat de Ondergeteekende op de Comparitie in het Boterhuis de intentie van de Heeren van de Wet aan de Onder-Officieren en Adelborften eerst mondeling gecommuniceerd, en daar na het Extract uit de Refolutie (welke hy maar weinige uuren te voren had ontvangen) woordelyk had voorgelezen, zonder daar eenige tegenkanting in te ontmoeten, vertrok hy van daar en begaf zich eenige ogenblikken daarna, naar het Vaandrigs Logement, alwaar Opper- en Onder-Officieren ge, woon zyn, even voor dat men na de Paradeplaats gaat, by den anderen te vergaderen, deze laatlle is van de eerfte plaats zoo verre verwyderd, dat men onmogelyk zien kan wat 'er op de Paradeplaats, alwaar de Adelborften vergaderen, voorvalt. De  X 3*« X De tyd verflreken zynde dat de Hoofdwacht moest betrokken en de Stads-Poorten bezet worden , ging de Ondergeteekende, met de Onderofficieren, van het Vaandrigs Logement na de meergemelde Paradeplaats, en zag aldaar de geheele Compagnie Burgeren als na gewoonte met Geweer op fchouder gerangeerd, afgedeeld, en gereed om, na in Pelottons gezwenkt te hebben, de marsch aan te nemen; doch met verwondering befpeurde hy toen , en toen eerst, dat alle de Adelborften Voorzien waren met Bajonnetten op de Geweeren. Wat ftond hem op dit tydftip nu te doen, voor een meer dan ooit te vooren faaraen gevloeide menigte , in een tyd dat de wapening der Schutterye zoo veel morrend ongenoegen in de Vergaderinge van den Krygsraad enz. veroorzaakte, en welke onvergenoegdheid tot op het laagfte foort van Burgeren was overgeflagen, in dieClasfis van Burgeren, welke door hun gedrag zelve aanleiding hadden gegeven tot beter in ftaatbrenging derzelve? moest hy verwachten dat die Adelborften, aan welke even te voren de order of het verzoek van de Wet was voorgeleezen , en die daar te veele zwaarighe» den, zoo voor de rust der Stad als voor hunne eigene veiligheid, in fcheenen gevonden te hebben om dezelve te obediëeeren of in te willigen, nu voor het front van de Compagnie in het gezigt van die ontelbaare meenigte zouden gehoorzaamen zich  Èich te ontwapenen? Waagde hy het te commandeeren van de Bajonnetten af te neemen , en wierd zulks niet gereed gedaan, wat zouden de gevolgen geweest zyn ? Niet dan wanorde en confufie kon daar immers uit gebooren worden, ten minfte zou deze ongehoorzaamheid daar toe aanleiding hebben konnen geven; want, daar hy vertrouwde dat zyn Commando van ontwapening voor het oog van deze omzaggelyke menigte, terwyl het fatzoenelykfte gedeelte en fommige onder het Gemeen deze fraaje armature zoo luidruchtig prees, als een ander'gedeelte het zelfde laakte, minder invloed moest hebben dan de directe order van Hun Ed. Gr. Achtb., was het ook niet minder zeker dat hy als commandeerertd Officier op dat moment van ongehoorzaamheid zich terftond had moeten retireeren, om zich niet aan de befpotting en verguizing van het Canaille bloot te ftellen; de Onder - Officieren waren gevolgd en de Adelborften zouden waarfchynelyk zich mede de boeten van abfentie liever getroost hebben en zyn heen gegaan, dan zonder Officieren op te trekken. Daags daar aan vervoegde de Ondergeteekende, zich by den Hoofd-Officier, om verllag te doen van het gebeurde, doch wierd aldaar gantsch onvriendelyk bejegend, gedreigd, en de deur,daar hy uittrad, op de ruwfte wyze achter hem toege* fmeetcn, zonder hem zelfs den tyd te vergunnen ter verantwoording over zyn gehouden gedrag, fchoon  X 383 X fehoon de Lieutenant Colonel en Opperhoofd der Compagnie, na alles wel doorzien en bedaardelyk overwogen te hebben, zyn gedrag in deze volkomen approbeerde, en betuigde , dat hy als een voorzigtig Officier had gehandeld. Den volgenden dag wierd onder anderen de bedreiging van den Hoofd-Officier door eene dagvaarding achtervolgd, tegens den 24 January voor ïlun Ed. Gr. Achtb. de Heeren van de Wet. —■ Waarom de Heer Elfevier, aan wien eigenlyk de Cömmisfie van Hun Ed. Gr. Achtb. luide niet wierd gerecpuireerd, of waarom de circa tagtig Adelborlten die de ongehoorzaamheid gepleegd hadden niet wierden gedagvaard, h den Ondergeteekenden onbewust, dan het is zeker dat hem een en ander zoo vreemd voorkwam, dat hy zich een .even zoo finguliere handelvvys voor de Wet voorftelde, derhalve Helde hy een eenvoudig Rapport ©p zyner verrlchtinge, van dezen inhoud: „ Edele Groot Achtlaare H'aten!" ,, Ik heb de eer U E Iele Gr. Achtb. by dezen te rapportceren , dat ik, volgens atfpraak, welke ik met denHoofd-Officier, in byzyn van den Heer Elfevier, op den 21 dezer ter Beurfe ge,, maakt hadde, op den 22 daar aan volgende my 3, 's avonds ter behoorlyke tyd heb begeven na het „ Boterhuis, als zynde de gewoneEsercitieplaats van  X 384 X ii van de Adelborften in de Compagnie Nb. 9. — „ en aldaar met hun over dë bewuste Refolutie vari „ U Ed. Gr. Achtb. eerst gefprookeh, en vervol„ gens den inhoud daar van woordelyk aan dezel3, ve voorgelezen hebbe;— dan deze voorziening heeft geenzins de gewenschte gevolgen gehad , 3, want de Adelborften zyn des niettegenftaandé „ dien avond met Bajonnetten op de Geweeren 9, ter wachtparade verfchenen en alzoo na het 3, Stadhuis getrokken.'* „ Ik heb deswegens dén volgende daaari deri 9, Hoofd-OlÏÏcier van der Hoeven en den Heer Lieu9, tenant Coïlonel Elfevier bericht gegeven, doch „ daar de Heer van der Hoeven , wel verre van my 3, met die befcheidenheid te behandelen, waarop ,, eën Officier van de Burgery, die in de betrach„ tihg van zyn pligt zyn lust ftelt, eené gègron„ de aanfpraak heeft, myn y ver in fcherpe bewoor„ dinge in twyffel getrokken , en my op eene dre^ „ gende toon te gemoet gevoerd heeft, het geen nu door de uitkomst bevestigd wordt; — daar „ heeft de Heer Elfevier in tegendeel my verëerd met de betuiging, dat ik als een getrouw en „ voorzigtig Officier gehandeld hadde, en alle my„ ne verrichtinge goedgekeurd. ,, Imm ers , Ed. Gr. Achtb. Heeren , was het van „ een allerzorgelykst Voorüitzigt , en zou het „ nimmer van ligtvaardigheid vry te fpreeken ge„ weest zyn, wanneer ik een Corps, het.welk „ de  X 3*5 X de fchreden ter overtreding reeds gednan had, „ op het moment dat zy gereed (tonden om na de Hoofdwacht geleid te worden, in het oog van ,, zulk een toegevloeide menigte Volks als daar ,, by tegenswoordig was, door dwang tot gehoor}, zaamheid hadde willen brengen." „ Ik vertrouw, Ed. Gr. Achtb. Heeren, my hier mede genoegzaam verantwoord te heb- ben , en heb de eer my met alle hoogachi, ting te noemen." (onder ftond) U Edele Groot Achtbaaren „ onderdanige Dienaar " (Was geteekend) ,, L. van Zwyndregt." My compareerde op de gewone tyd vlorde Heeren van de Wet, welker driftige en tegens hem vooringenomenen fpreker, den Ondergeteekenden, de verontwaardiging van, de Wet te kennen gaf over het gedrag van de Compagnie No. 9., by gelegenheid dat zy, tegen? het gedaane verzoek, of verbod, zoo als zy het geliefden te noemen, hadden kunnen goedvinden me", Geweeren, voorzien van Bajonnetten op te trekkv n , vraagende een Relaas van de laatfte waakbeurt , waarop de Ondergeteekende aan Hun Edele Groot Achtb. het hier bovengemelde fchriftelyk Rapport overhandigde. Dan wel verre van voldaan te zyn over deze ^ïemorie, wierd hem geordonneerd op de vragen , I£U DEEL. Bl> kt  die hem zouden gedaan worden , te antwoorden; dit gezegde zelfs wierd hem op een toon toegeduuwd, die den Ondergeteekenden zeer ongewoon in de ooren klonk, en hem deed vraagen, of hy voor het Collegie van de Wet, dan voor Officieren Schepenen was , te gelyker tyd Papier en Potloot uit de zak halende , om het een en ander te neteeten, dan dit fcheen zoo onfmakelyk opgenomen te worden, dat den Heer Spreker zyn rede ftaakte, gramftorig vroeg, wat dat beduide en hem ordonneerde buiten te ftaan. Weder binnen geroepen zynde, vroeg men als voren, of hy wel wilde antwoorden op de vragen, die men ftond te doen, en dat wel dadeiyk ? waarop hy repliceerde zeer bereid te zyn, mits hem gepermitteerd was, die vragen alvoorens fchriftelyk te hebben öf zélve optefchryven, en hy die dan behoorlyk zou beantwoorden, het welk hem voluit geweigerd wierd t waarop hy dan verzocht geëxcufeerd te worden bm-op iets betrekkelyk de•ze zaak verder te aMtw/orden,alzoo hem voorkwam 'in Zyn fchriftelyk Rapport voldaan te hebben aan de elucidatie eener dommisfie, welke hy vrvwif'lig op zich genomen nad,doch welke in den ftrik"ften zin hem niet directelyk betrof, en nu hem zoo willekeurig verbóden wierd :iets te mogen noteeren, van het geen in de Kamer van de Wet aan "hem gevraagd wierc., zich nu maar refereerde aan zyn gedaane rappo;t. Waar-  x m x Waarop den Ondergeteekenden al wederom gëBst wierd buiten te ftaan, en na een geruime tusfchenpozing binnen geroepen zynde, wierd hem op die fteeds harde en driftige toon gevraagd, of hy vólftrekt weigerde de Heeren van de Wet, als het hoogfte Collegie van de Stad, nadere ouvertuies te geven omtrent het gebeurde met de Bajonnetten, hy betuigde daarop niet beter te weten, of hy had in alles Voldaan by het meergemelde fchriftelyk rapport, doch zoo 'er nog eenige nadere opheldering noodig was, mits dat hem opgegeven wierd op welke Articulen van zyn rapport Hun Ed. Gr. Agtb. wilden geëlucideerd wezen, dat hy dat noteeren en trachten zou daar op de noodige opheldering te geven; dan dit mogt den Ondergeteekenden niet gebeuren, men bleef Infteeren dat hy directelykmoest antwoorden,zonder zich té mogen bedenken, en voor' de vuist Opgeven wat zyne verrichtingen waren geweest, Van het oogenblik dat hy den 21 van, de Beurs was gegaan, tot den 22 des avonds, wanneer hy de wacht had opgeleid. ■ Doch dewyl het zake- yke van zyne Commisfié in het overgegevene rapport zoo duidelyk was geinfereerd, en dus het zoo fcherp onderzoek moest roulleeren over kleinigheden , die den Ondergeteekenden zyn geheugen mogten oiitfnapt zyn; en verder beducht dat dit byzonder verhoor en finguliere behandeling eenig Voor hem onbekend iuzigt had, en zich daar aan Bb a niet  X 383 ):< niet willende exponeeren, betuigde by aan Kua Edele Gr. Agtb. by herhaaling dat hy zich refereerde aan het gedane rapport, en dat daar toe niets toe of af konde doen; dat liet aan Hun Ed. Gr. Agtb. vryftond deze zaak, zoo als ze aldaar gedetailleerd was, nader te onderzoeken, doch dat hy zich op dat moment geen meerdere omftandigheden kon rappelleeren. Eindelyk, na veele onaangenaame expresfien cn willekeurige behandelingen ondergaan te hebben wierd de Ondergeteekende uit condescendance voor deze keer ontflagen, na dat men hem circa drie uuren had opgehouden, en gezegd dat hy zich nader moest bedenken, en intusfehen informeeren wat magt Hun Edele Gr. Agtb. konden uitöeffelien. Eenige dagen daar na gedagvaard zynde, werd den Ondergeteekenden gevraagd of hy zich nu nader bedacht en zich gerecoleerd had, wat zyne 'verrichtingen waren geweest, lëdert het oogenblik dat de Hoofd-Officier op de Beurs was geweest tot des anderendaags avonds , wanneer hy m het Boterhuis de Adelborften de order van de Wet gecommuniccerd had, daar de Ondergeteekende wederom een verhaal van deed , hoe zeer zulks in het meergemelde fchriftelyke rapport duidelyk genoeg was befchreven, en verzocht daar op die zelfde fatisfactie te mogen hebben van Hun Edele Gr. Agtb., welke hem de JIcer Luitenant Collonel  X 3^9 X Elfevier had gegeven, namenlyk dat hy als een voorzigtig Officier zich van zyn pligt gekweten had, het welk in deliberatie zou genomen worden. By een derde citatie wilde de Ondergeteekende plaats nemen daar hy de voorige reizen was gerecipieerd , doch wierd op de verachtelykfte wyze door den Hoofd-Officier, met het wyzen der vingeren , geordonneerd te rug te gaan en zich te vervoegen alwaar men de crimineele Gevangenen gewoon is te plaatfen. Alstoen deed de Hoofdofficier een lang beftudeerde harangue, waar by het gedrag van den Ondergeteekenden zeer fterk gecondemneerd wierd; om welke redenen, dan om dat Hun Ed. Gr. Agtb. zulks goedvonden , betuigt de Ondergeteekende] niet te weeten , of verftaan te hebben. Hier op hervatten de Burgemeefter van der Heim het woord, en doemde den ftap die den Ondergeteekenden had durven doen, van zich te beklaagen over de bejegening van den Hoofd-Officier, en voerde deze honende taal op een wyze, die den Ondergeteekenden op het gevoeligfte trof, en zich willende verontfchuldigen ,vond men goed hem, in de rede vallende , te zeggen: je hebt gedaan: op dat zelfde moment wierd aan de Schel getrokken en aan den Kamerbewaarder iets gezegd, het welk den Ondergeteekenden niet verftaan heeft, dus moest hy, willende zich aan geen pubficque beleBb 3 dU  X 39Q X cl/ging en geweld zien blootgefteld, zich maar van daar verwyderen. Hoe vervolgens even na dien tyd de Bajonnet* ten op de Geweeren zyn gebleven by de Compagnie No. 9., zoo wel als by alle de andere Com* pagnien , refereert zich de Ondergeteekende aan de Memorie en Bylagen van den Heere Elfevier, als daar in breeder en naauwkenrigcr omfchrevcn fub C. 1. 2. & 3. loco. Na dat deze zaak dan by de Regering geheel afgeloopen, en door dezelve, by genomen en aan de Comp. No. 9. ter hand gefielde Refolutie, alles gracieufclyk was vergeven, het geen door de Adelborften misdaan was, fcheen evenwel het Gemeen met deze vergiffenis nog niet te vreeden, maar ftelde zich als Wreekers van dit Crimen , en begon nu by de optrekking van die Compagnie (en alleenlyk by die Compagnie, fchoon de andere meest allen met Bajonnetten waren voorzien) meerder aandrang en belemmering by hunne brutale uitroepingen te voegen, zoo dat den Capitein Elfevier refolveerde de wacht voortaan zelve op te leiden, verwachtende als Lid van de Regering meerder ontzag en toegevendheid van den kant van het Gemeen, dan dit fcheen geenzins de gewenschte gevolgen te hebben, dewyl 'er over zyn Wel-Ed. de infolentfte uitdrukkingen onder de Omftanders, zoo pp de Paradeplaats als voor de Hoofdwacht wierden gebezigd, de Ondergeteekende is zelve oor-  X 391 )■•( oorgetuigen geweest eener uitdrukking, namentlyk, wanneer de Compagnie aan de Hoofdwacht was geleid, en zyn Wel-Ed. de Trappen van het Stadhuis opgaande, door eenige der Omftanders gegroet wierd, terwyl 'er een uit den hoop zeer luidruchtig uitriep: Spreekje tegens dien Blixem? Liever een . Steen op zyn Ziel! Het is den Ondergeteekenden zyn geheugen ontflipt de pracife avond dat dit is voorgevallen, het zy den 9 of 10 Maart, wanneer de Compagnie No. 9. de Waakbeurten wederom herftellen moest, die door het in de Wapenen komen van een Burger-Compagnie op den dag van 8 Maart dezes jaars .van hunne gewoone tourbeurten waren afgeweken, het is echter zeker dat del Ondergeteekende den 9 Maart als Luitenant achter de Compagnie verfchcide hcfive expresfien onder het Gemeen gehoord heeft, terwyl 'er meer dan eens op zyn Sponton getrapt, en 'er tegens aangelóopen wierd, om was het mogelyk dezelve uit de hand te ftooten of aan ftukken te breken. —— Des avonds , naauwlyks onder de Hoofdwacht zynde, komt de Hoofd-Officier van-der Hoeven en bericht den. Heer Elfevier dat 'er geweld gepleegd wierd aan het huis van den Heer A.s van Loon, die daags te voren, reeds bedreigd was geworden-, uit.hoofde eener rencontre op de Beurs met den beruchten van der Ven* De Ondergeteekende bood zich den Heqr ElftBb 4 tier,  X 392 X ' rietï i» prefentié van den Hoofd-Officier, aan, om met een Detachement van twintig Man na dl plaats daar de confuiie was heen te trekken, het welk dan ook terftond geaccordeerd en werkftellig gemaakt wierd Heen gaande vroeg de Ondergeteekende ofhy geweld-met geweld mogt keeren, waar op de gemelde Hoofd-Officier begreep ' men met los Kruit moest fchiêtcn in geval 'er tegenftand wierd geboden, -dan de- Heer FJfevier begreep met den Ondere-eiPPlr™,-!™ „" o —uut men t0t dat uiterftcniet moest komen als in den zm hem den Buik „ opfnyden," zynde dit het Pot eener uitroeping^ waar vart de Ondergeteekende door het rumoer niets meer verftond, óndertusfclien wierd hem door iemand, tot nog toe onbekend in naam of woonplaats, gewaarfchuuwd dat het Volk achter de Compagnie bezig was met de fteenen uit de Straat te haaien, en men aldaar bloote mesfen za* blinken, in hoe verre zulks waarheid was, kon de Ondergeteekende niet onderzoeken, doch het geen hy zelve zag en ondervond , dat, in het zwenken uit de Princeftraat na de Halftraat, over de hoofden der Geregtsdienaars, met een hand naar hem gegrepen , terwyl een der Tamboers door vuistflagen mishandeld wierd, en in het gedrang zo©  X 399 X zoo Merk aan het zydgeweer van den Ondergetee^ kenden wierd getrokken, dat de ftaale haak daar van aan (lukken was gerukt, alles gevoegd by een zoo onbehouden gedrang, waar in men was en op de Nieuwemarkt nog ftond te komen, deed hem refolveeren in het midden der Halftraat te doen halte houden, en voor het oog dier onrustige en muitzieke menigte zyne onderhoorige Adelborften met fcherp laden, het welk van dat gevolg was dat, voor het minst de Nieuwsgierigen, welke onder den oproerigen hoop waren, zich van daar begaven, waar door zy nu de genoegzaame ruimte verkregen om de marscb weder aan te neemen , ien onbelemmerd, fchoon veel laater dan ooit, de Hoofdwacht te betrekken; doch met hen die zich 'retireerde, fauveerde zich nog met een fchande3yke vlugt eenige Adelborften, onder de Compagnie behoorende , en voorzien van hunne Geweeren , fcherpe Patroonen en wapenen, met wat oogmerk is tot nog den Ondergeteekenden onbeItend. Intusfchen was de Heer Elfevier, op de tyding «lat zyn Wel-Ed. Compagnie zoo geweldadig mishandeld wierd, naar de Hoofdwacht gekomen, om, in geval van verheffing der tumultueufe beweging, met zyne'ordres te konnen adfifteeren, doch na dat de Hoofdwacht betrokken en Stadspoorten bezet waren, verminderde allengs de bewegingen, en de Compagnie bleef des morgens eenige  ):( 4fa X gs' uuren later dan naar gewoonte in de wapenen. Deze ontmoeting maakten evenwel zoo veel eclat dat de Regeering goedvond een waarfchouwing te doen, welker inhoud te vinden is in de Bylage fub L. A. van het Bericht, door Schout,- Burgemeefteren en Schepenen van Rotterdam, in dato Ï3 April 1784., wegens het oproer van den 3 April LL., aan Hun Ed. Gr. Mog. overgegeven, doch welke, den 24 Maart en dus twee dagen na het voorgevallene, des middags ten een uure, onder een vreeslyke toeloop van volk, waar onder vee* len van het Achterkloofter waren , achter het Raadhuis dezer Stad afgekondigd, en welke ernftige waarichouwing met Hoezée beantwoord wierd $ eene uitroeping die thans in die beroerde Stad mcc:: als een tecken van misnoegen zoo niet van aanval en geweld,- dan van gehoorzaamheid en onderwerping moest werden aangemerkt, en ook nimmer by diergelyke formaliteiten had: plaats gegrepen. — Van welke brutaale expresfien 'er, mo* mentelyk na het lezen dier Publicatie,- eenige Vrouwluiden, waar onder Kaat Mösfel was, op deze waarfchouwing zich bediend hebben, zouden differente getuigcnislén konnen ingewonnen worden; en in der daad de uitkomst bevestigde ten volle hoe weinig invloed zulks op de opgeruide gemoederen van het Gemeen maakte, dewyl de bedreigingen tegens de Compagnie niet ophielden, maar É  X 4ö > x integendeel na de laatfte Waakbeurt en daarop gevolgde Waarfchouwing zich verheften. — Men ontzag zich niet om by avond lanss ftraat de Heer Elfevier, het Vrycorps en de Comp. No. 9. op een verregaande wyze te hooncn, hunnen ondergang te zweeren, en te dreigen dat zy de volgende waakbeurt tot excesfen zouden overflaan; dierhalve refolveerde de Ondergeteekende om alle de Onder - Officieren en Adelborften van de Compagnie in het Zwynshoofd te convoceeren, en herinnerde hun aldaar de fatale omftandigheden, waar in men geweest was by de laatfie waakbeurt, het oogfchynelyk en genoegzaam zeker gevaar het welk men liep van eenmaal in de ongelukkige gelegenheid te geraken, om van die ditfenüve middelen gebruik te maken , waartoe hun de generaale ■keur op het ftuk van de Burgerwacht het volkomen regt gaf, en zy nu door de laatst gedaane Publicatie nog fterker geauthorifeerd wierden, doch dat de Ondergeteekende met leedwezen vernomen had, dat by de laatfte confufie, wanneer men flechts een bedreiging gedaan had , 'er eenige Adelborften met hunne Geweeren en fcherpe Patroonen de vlugt hadden genomen; dat zy niet alleen zich zelve door zoo een lafhaftig gedrag aan een onvermydelyk gevaar bloot ftelden, maar dat zy daar door zelfs het Gemeen in de hand werkten om hun meefter te doen worden van hunne Geweeren en Wapenen, die dan konde ingericht wor- IH. DEEL. cc den  )•( 40* ):C den oto hunne Medebuvgeren te doen vermoorden; dat uit dien hoofde de Ondergeteekende gaarne wenschte te weten, wie 'er zich op eer en eed wilde verbinden, de ornftandigheden mogten dan zoo ongunftig zyn als 'er met mogelykheid kon worden uitgedacht, om de volgende Waakbeurt, den 3 April invallende, ter Wachtparade te verfchynen, en in geval van attacque door een muitzuchtig en opgeruid graauw, zich manmoedig te gedragen; dat hy alvorens zyn woord gaf te compareeren en hun zou voorgaan. Op welke . propofitie een getal van 45 uit de 110 Adelborften zich verbonden te compareeren; de overige verkoozen zich vry te houden en de tyd en omftandigheden te raadplegen ; byzonder aanmerkelyk is het dat deze meest alle Requeftranten waren tegen het Vryeorps. Intusfchen waarfchouwde de Ondeigeteekende openlyk alle zyne goede Vrienden en Bekenden, met verzoek tefrens dat zy zoo veel mogelyk weder de hunnen uit zyn naam zoude folliciteeren 9 dat zy by het optrekken van de Compagnie No. O. nooit meer als Nieuwsgierigen zouden verfchynen , want dat deze de toevloed vermeenigvuldigden,waar achter de Aanvallers zich verfchuilden en hun vervloekte rol fpeelden; dit heeft de Ondergeteekende zelfs getracht onder minder Burgeren in te prenten, waar toe hy, onder anderen, aanzocht eenen Roelof Dorsman, Javaan op de Ad»  X 4^3 X Admirallteits - Werf, welk hy verzocht aan die Luiden, daar hy daaglyks omgang mede bad, namelyk de Byltjes, te beduiden (op eene manier dat zy niet konde merken het direct van den Ondergeteekenden kwam ,) de gevaarlykheid hunner handelwyze, wan:ieer zy uit nieuwsgierigheid des avonds de Compagnie No. 9. kwamen belemmeren; in hoe verre deze Perfoon aan de zuivere intentie dezer welmenende waarfchouwing beantwoord heeft, laat de Ondergeteekende in het midden , maar bedenkelyk is het dat deze , na die Commisfié bereidwillig op zich genomen te hebben , nooit aan hem eenig rapport van den uitfiag gegeven heeft, in tegendeel federt dien tyd en na dat hy Dorsman (die nooit te vooren blyken had gegeven van een oproerig gedrag) inmiddels, volgens zyn niet zeer onduidelyk voorgeven, met een zekeren aandrang zich had laten engageren Teekenaar van het zoogenaamde Soopjes Request te worden , zoo eene bedeesde en fchroomachtige houding heeft aangenomen, zelfs den Ondergeteekenden en zyne Familie, daar hy nogthans dageiyks mede moest omgaan , ftudieufelyk vermyden- de aan te zien of te fpreeken. 't Is intusfchen zeker dat, na mate den 3 April riaderde, de geruchten van een geweldigen aanval tegen de Compagnie vermeerderden 5 — zelfs moest men, na de laatfte waakbeurt, meerder infultes ondergaan dan te voren, getuigen de belemmeringen Cc a die,  X 404 );( die, door het werpen van fteenen, tegens de deuren van de Exercitieplaats, wierd toegebragt, federt dat de Ondergeteekende de Onder - Officieren en Adelborften , na de laatfte Comparitie in het Zwynshoofd, verzocht had, alle avonden in het Boterhuis te komen , om eene Manoeuvre te leren , die best gefchikt was, om hun voortaan by het optrekken der Compagnie voor overrompeling te beveiligen, om niet te fpreken van de dadelykhed'en die 'er door het werpen van vuiligheid en fteenen aan fommige der Adelborften , zelfs op den fclaaren dag, gepleegd wierden. Den 2 April had de Ondergeteekende, op herhaald verzoek en fchoorvoetende bewilliging van de Fabricqage, een Blik met fcherpe Patroonen van de Stad ontvangen, welke zelfde Patroon .. dien avond op de Exercitieplaat; in eigen Perfoon aan de Adelborften ronddeelde. Den 3 April, des morgens om 9 uuren , is de Ondergeteekende by den Hoofd - Officier geweest „ vragende zyn Wei-Edele Geftrengen aan hem: Hoe of by gemoed was. De Ondergeteekende, geen de minfte vrees te kennen gevende, raakte men in een discours, waar in den Hoofd-Officier zyn inquetude te kennen gaf over de ter teekening leggende Requesten om het Vrycorps te vernietigen, zeggende onder anderen, dat 'er gedreigd wierd (behalven het réëds ingeleeverde van een vier a vyf honderd Tekenaars ) nog een fupplement Te- ke-  X 405 X kenaars te zullen krygen, welke wel een getal van twee duizend'zouden uitmaken. Zoo alhier weder het geheugen den Ondergeteekenden niet bedriegt, heeft hy by meergemelde Hoofd-Officier dien morgen nog gezien en gelezen een Briefje, het welk aan een der Bruggens of publicque Gebou. wen was aangeplakt geweest, waar by de Compagnie dien avond gedreigd wierd om aangevallen te worden; trouwens 'er zyn , behalven de algemeene geruchten , veelvuldige Getuigen voor handen, die zoodanige Briefjes, aan Stads-Bruggens aangeplakt, zelve gelezen hebben. — Dit alles fchrikte den Ondergeteekenden niet af, vertrouwende op de activiteit en voorzorg, die de Regering in dezen hachelyken tyd zou hebben, makende voorts met den Onderfchout Plaat affpraak dat hy op de Paradeplaats met de Dienaars der Juftitie zou geposteerd ftaan , om eenige Aanvoerders, zoo het mogelyk was, te attrappeeren , en wanneer de Ondergeteekende een fein deed om een der Belhamers te doen vatten, hy Onderfchout of iemand der zynen dan direct zou doordringen om de Schuldigen te apprehendeeren, en dat de Ondergeteekende dan wel zorg zou dragen dezelve, aan de Juftitie overgeleverd wierd, Voorts gaf de Ondergeteekende zyn voornemen aan gemelden Hoofd-Officier te kennen , dat, wanneer hy zag dat de bedreigingen, aan hun zoo openlyk gedaan, bewaarheid wierden, hy ter verCe 3 iny.  jnydinge van zoo veel volk, als hem denkelyk dan op de marfchroute zoude ftaan op te wachten, een anderen weg naar de Hoofdwacht zou nemen. Het begunffigd tydftip voor opgeruide en muitzuchtige Booswichten , den avond van dien nood» lottigen 3 April, was naauwlyks gebooren, of men zag reeds op de Paradeplaats, Nieuwemarkt, ïluiburg enz. famenrotting by famenrotting; al vroeg in den avond was 'er in die hoeken van de Stad, daar de boosheid federt eenigen tyd zyn zetel fcheen gevestigd te hebben, een meer als gemeene beweeging; de Onder-Officieren en Adelborften móesten naar het Vaandrigs Logement en Paradeplaats, blykens hunne Atteftatien , reeds beledigingen en bedreigingen ondergaan; de Ondergeteekende zelve moest, fchoon eenigzins vermomd, onder het gaan na eerstgemelde plaats, door het Volk als heendringende, Ooigetuigen zyn van zulke expresfien, waar uit hy overtuigend de heillooze voornemens van het Gemeen kon afleiden. Aan het meergemelde Vaandrigs Logement ko, mende, het welk, zoo als hier voren aangemerkt is, nog een geheele Marsch van de Paradeplaats is gelegen , en beducht voor een aanval, die Opperen Onder-Officieren , van de overige Manfchappen op de gemelde Paradeplaats zoude hunnen verwyderd houden, deed de Ondergeteekende de On-< der-»  X 4^7 X der-Officieren, die hy verzócht had met geweeren, in plaats van weerlooze (lokken , ter wacht te komen , met fcherp laden, terwyl de Ondergeteekende zich mede had voorzien van een gelade Geweer, in plaats van Sponton, waar van hy het onvoldoende ter zelfsverdediging, by voorige oproerigheden van den 22 Maart, zoo djiidelyk had ondervonden. — De tyd verftreeken zynde om de Hoofdwacht te betrekken, ging de Ondergeteekende aan het hoofd zyner Onder ^ Officieren uit het Vaandrigs Logement pa de Paradeplaats, dan naauwlyks was men op (Iraat of 'er gong een kreet van het verwardde gefchreeuw op; het federt eenigen tyd gewoon zynde aanvalteeken van Hoezée! en Orange baven! hoorde men boven alle uitroepinge eclateeren. Op de Paradeplaats komende (alwaar de Adelborften , volgens affpraak, zich , in plaats van in het midden der ftraat, dicht tegens de Prinfekerk in drie gelederen hadden gefchaard, om voor wederzydfche aanval beveiligd te blyven, en ten einde men aldaar in de gelegenheid kon zyn, om, door het vellen der Geweeren van het eerfte gelid, de twee achterfte gelederen onbelemmerd te kunnen doen laden, wanneer het de nood vereischte) was het rumoer, aandrang en woest gefchreeuw gantsch ontzettend ; uit de monden vloeide niets dan moord en vervloekingen, uit de gezigten blonk mets dan Cc 4 woe*  X 408 X woede, en de daden dier Muitelingen beantwoordeden in allen opzigten aan hunne gebaarden. — De zes Adelborften, welke de Ondergeteekende benoemd, en wel expresfelyk gekoozen had uit de bezadigften, en tegens wien het Gemeen zich nog niet had uitgelaaten, om voor het front van de Compagnie flechts zoo veel ruimte te behouden, dat men behoorlyk kon zwenken, waren volltrekt met in ftaat daar aan te kunnen voldoen, hoe bezadigd en vriendelyk dezen de menigten verzochten een weinig plaats te maken, het was te vergeefs, hunne poogingen wierden beantwoord met de ysfelykfte vloeken; — De Ondergeteekende verzocht mede op de befcheidenfte wyze behoorlyke- ruimte te geven, doch met dezelfde uitwerking, de beledigendfte bejegening was de uitflag dezer vriendelyke aanmaning, en men bleef aan de verachting van een baldadig graauw bloot» gefteld. Het fmyten van vuiligheid, het lasteren, fchelden, vloeken, dreigen, het fchreeuwen van Hoezée : Orange boven ! Elfevier en het Vrycorps na de donder, het zingen van oproerige Liedjes, het gefpeel van her bekende airtje van Wilhelmus van Nasfauwen, zoo beneden onder het famengerotte Volk, als boven in de Huizen en Geboomte omftreeks de Paradeplaats, zag en hoorde men genóegzsam ter gelyker tyd, veroorzakende dit een allervrezelykfte beweging, en leverde een tooneel van.  X 409 X van wanorde op, die den Ondergeteekenden, de gevolgen inziende , deed fidderen , en refolveeren de Adelborlten met fcherp te doen laden: het welk fpoedig voltrokken wierd, terwyl de Ondergeteekende intusfchen nog zoo veel mogelyk het opgeruide Volk tot bedaren en hun onder het oog trachtede te brengen , de Publicatie van de Heeren van de Wet, zoo onlangs gedaan, en de vryheid die men had om geweld met geweld te keeren, doch niets mogt helpen, in tegendeel het tumultueus rumoer nam hand over hand toe; — hy bedacht hoe by de vorige Waakbeurt, wanneer de oproerige bewegingen nog in verre na zoo woedend niet waren geweest als nu, de Posten en StadsPoorten op zyn behoorlyke tyd niet waren bezet geworden, en was geïnformeerd hoe fommige Rotsgezellen zich hadden geëxpliceerd, wanneer ds Adelborften de voorige reis namelyk den 22. Maart op de Burgers hadden durven vuuren , zy ze met de Kolf van de Snaphaan van achteren de hersfens zouden inflaan, dit alles gevoegd by hunne ongeoeffendheid in den Wapenhandel, deed den Ondergeteekenden refolveeren deCorporaals der Rotsgezellen by den anderen te doen komen , om hun het woord te geven, en met hunne onderhoorige Manfchappen na de refpective Poorten te expedieeren, doch het welk zeer veel tegenftand ontmoetede by den Drilmeefter RuJach, en by de Rotsgezellen , doch na de Ccrporaals de reden zo verCc 5 ftaan-  )-"C 4io X Uaanbaar mogelyk in de .ooren te hebben ge^ fchreeuwd, zoo als o.k om hun het woord te doen verdaan, vertrok ieder Corporaallchap na zyn be(temden Pos't, Daar op deed dei Ondergeteekenden wederom zyn best, doch by herhaaling te vergeefs, eenige ruimte voor het front te. krygen, denkende zy eenmaal moede zonden zyn geworden van een zoo vreeslyk getier te maken, doch in tegendeel men befpeurde uit alle bewegingen en gebaarden, dat men niets minder voor had dan de in de wapenen zynde Burgerwacht ongemolefteerd na de Hoofdwacht te laten trekken; dierhalve begon nu de Ondergeteekende met ernst bedacht te zyn eenige der Oproermakers meefter te worden, Een derzelve die van het moment dat de Ondergeteekende op de Paradeplaats was gekomen telkens voor hem ftond en zich in gebaarden en be weging zeer fignaleerde, vermaande hy zich wat ftiüer te gedragen, en herinnerde hem de gedaane Publicatie van de Heeren van de Wet, dan vloe, ken en razen was het antwoord van dienPerfoon; de Ondergeteekende wees hem vervolgens de Bajonet van zyn Geweer, zeggende zoo hy niet 8ch* ter uit wilde gaan dan van fterker middelen gebruik zou maaken , maar wat was al weder "de uitflag dezer verdiende bedreiging, hy greep op een verwoede wys met de eene hand na de tromp van des Ondergeteekendens Geweer s terwyl hy met de  ):( 4II X de andere hand als dreigende te liaan, uitgilde; „ Wat Blixem wou jy doen met je Bajonnet?" — Zoo den Ondergeteekenden op dit oogenblik minder lankmoedigheid, zelfs de geringde drift bezield had, begrypt hy dat een commandeerend Officier, welk in zyn Post, op zoo een verregaande wyze geproftitueerd wordt, gebruik kon gemaakt hebben van het regt het welk hem by de Ordonnantie op het ftuk van de Burgerwacht toegekend was , om tegens dezen Booswicht geweld met geweld te keei'en; — dan de Ondergeteekende dacht het beter was een zoodanigen in handen van de Juftitie te leveren , om daar na, ten exempel van anderen , te kunnen worden geftraft, als hem loon na werk te geven op een moment, dat de gemoederen zoo onberedeneerd waren, dierhalven en altoos nog hoopende dat 'er eenige bedaring zou komen , deed de Ondergeteekende een fein aan de Geregtsdienaars om dezen Geweldpleger aan tegrypen,eri hem tusfchen de gelederen te voegen, doch zoo dra had deze hem niet vast of een aantal Medecomplices kwamen dezen Booswicht te hulp, om hem uit de handen van den Geregtsdienaar te ver» losfen, wordende deze laatfte op de fchrikkelykfte wyze mishandeld en gelïagen, en inderdaad zou hy het flagtöffer geworden zyn van zyn onvertzaagden moed, om den Geapprehendeerden gekneveld te houden, zoo men hem geen fpoedige hulp toegehragt had, door eenige Adelborften met het  het geveld Geweer daar op te doen inrukken. — Dien Schurk dan meefter zynde, voegde men hem, door twee Dienaars der Juftitie vastgehouden, in het midden der Compagnie; en door teekenen (want Commando te hooren was onmogelyk ) in Pelottons, zeer dicht opgefloten , alle de Vleugelluiden met zylings gevelde Geweeren gezwenkt hebbende , nam de Ondergeteekende met zyn klein getal moedige Onder-Officieren en Adelborften, onder een fteeds voortduurend gedruis, de marsch aan, hebbende de Tamboers en Fluiters, in plaats van voor, in het midden der Compagnie geplaatst. — De ordinaire marfchroute, die de Comp. No. 9. gewoonlyk na de Hoofdwacht aannam,was van de Paradeplaats, in de Princeftraat, achter de Princekerk, de Halftraat door, daar de voorige attacque op den 22 Maart was voorgevallen, de Nieuwemarkt over, daar het Zakkedragers Huis ftaat, en alwaar de meeste Zakkedragers woonachtig zyn, de Hal- en Kaasmarkt over, daar de bekende Jan yan der Hof, Vriend van de gedetineerde Kaat Mosfel woont, de Lampfteeg op, daar de, door het zoogenaamde Soopjes Request, zoo beroemde, Dirk Jan Story woont, en zoo vervolgens de Hoogftraat heen trekkende na het Raadhuis, alwaar de Hoofdwacht is. De geruchten , hoe ongegrond misfchien , doch het welk na ferieus onderzoek nader zou kunnen blyken f fat 'er op fommige of in eenige Huizen in  X 413 X in de Halftraat of op de Nieuwemarkt Geweeren en Steenen waren opgedaan; doch vooral uit aanmerking, dat met den Zaturdag avond de Vleeschhal open en verlicht was, en 'er een groot aantal Kaaskramen, Mosfelwagens en meerandere op de ordinaire marfchroute (zoo als in rustige tyden meer als eens heelt plaats gehad) nu onder dit tumult de Compagnie konden en hoogst waar, fchynlyk zouden belemmeren, gevoegd by den vreeslyken aandrang, geweld en daadelykheden, die men ondervond, en het geen nog alles vermeerderd wierd, door de tallooze menigte, die op de Nieuwemarkt gepofteerd ftond, deed den Ondergeteekenden refolveeren dit oogfchynelyk, zoo niet zeker gevaar te vermyden , dierhalven drong hy,met circa zestig Manfchappen , de Onder-Officieren en Adjudanten daar onder begrepen, in boven befchrevenepofitie, doar, tot by de Halftraat, dan, in plaats van deze in te flaan , marcheerde men na de Penningsbrug, in welke tusfchenweg men een weinig adem fchepte, als daar geen tegenftand ontmoetende, en het welk zoo het fcheen onder de te leur geftelde en famengerotte meenigte een zekere confufie veroorzaakte, die van een ogenblikkelyke ftilte achtervolgd wierd. Doch naauwlyks was de Compagnie op de Penningsbrug genaderd, terwyl prefumtivelyk het gemeen op de Nieuwemarkt en elders van de verandering der route geïnformeerd wierd, of'er verhef-  X 4H X hefte zich eensklaps een allergeweldigst leven, terwyl de Muitelingen met een verdubbelde woede de Compagnie achter op kwamen Huiven, zoodanig dat men, in het zwenken van de Penningsbrug na de Baanftraat, gevaar liep geheel in disorder en uit elkander te geraken, hier trachtede zy den Gevangene uit de gelederen te rukken; zoo verre ging zelfs de vermetelheid dier Aanvallers, niettegenftaande het licht der toortfen, welker getal de Ondergeteekende op dien avond verdubbeld had, om een genoegzamen afftand rondsom hem te konnen zien, dat zy niet alleen voor de tromp der gevelde en geladen Geweeren drongen , maar duikten zelfs onder dezelven door, om, was het mogelyk, alzoo in de Compagnie te komen, men zag Mesfen blinken, men wierp met vuiligheid en fteenen, verfcheiden van deze laatfte vlogen den Ondergeteekenden voorby het gezigt of fluiten tegens de Geweeren af, doch zulks door het ongemeen licht niet zeer van naby gefchiedende, alzoo de Onderfchouts en hunne Bediendens alle attentie gebruikte een zoodanige te attrappeeren, verlooren de meesten hunne kracht en befchad'igden alleen door hunne zwaarte, waarmede zy nedervielen; evenwel heeft een derzelven, om kleinere quetfuuren te pasfeeren , den Adelborst Cordemam zoodanig getroffen, dat hem het Geweer uit de hand viel, en hy het zelve daar na op de verkeerde fchouder moest draageu, terwyl de Adelborst Bel  X 415 X Bel 'er eene tegens het Lyf kreeg, die hem een bioedfpuwing veroorzaakt heeft, en waarvan hy nog de onaangenaame gevolgen moet ondervinden. Zeer duidelyk hoorde men van den kant oer Vest een of meer Geweeren losbranden, en de Ondergeteekende verbeelde zich een Kogel naast zyn regter zyde te hebbe hooren fluiten; — nu was het geduld te veel getergd, om zich langer weerloos te gedragen — hier moest het bloed van vermoorde en aan eed en pligt getrouwe Burgeren geen wraak roepen, tegens een al te lankmoedig gedrag van een commandeerend Officier; hoe zeer de Ondergeteekende in het vooruitzigt, aan de eene zyde aangedaan over de ongelukkige flagtoffers die 'er ftonden gemaakt te worden, en die hy flechts als misleide werktuigen van geheime Aanblazers moest befchouwen. Aanblazers, welke men denkelyk op deze plaats te vergeefs zou zoeken, om hunne vervloekte euveldaaden de verdiende ftraf te doen ondergaan; doch aan de andere kant moesten deze in hunne post getrouwe en braave Medeburgeren evenwel de victimes niet worden van een bende onbezonne Aanvalleren; dierhalve deed hy (geen veiliger uitkomst ziende) van alle zyde front maken, de Tamboers allarm flaan , en het achterfte Pelotton, waarop de meeste gewelddadigheden gefchieden, geweld met geweld keeren; hier door eenige ruimte ziende, herftelde men zich in voorige pofitie, om de marsen weder aan  X 4i* X aan te nemen, terwyl intusfchen de vigilante Onderfchout Plaat nog een Gevangene gemaakt had, welk na dat de eerfte aanval gekeerd was, de meenigte had trachten te beduiden, dat 'er maar met los Kruit wederftand wierd geboden, om daar door waarfchynelyk de Aanvallers tot een tweede attacque te noodigen. Deze Gevangene dan mede tusfchen de Pelottons gevoegd hebbende , nam men de marsch weder aan, doch terftond verhefte zich het gejuif en aandrang op nieuw, en beducht voor een tweede aanval, expedieerde de Ondergeteekende terftond iemand naar het Raadhuis,met ordre de kleine Allarmklok te doen kleppen, dewyl hy het van veel te ernftige gevolgen befchouwde, wanneer de tegenftand, die men zoo regtvaardig, doch met even zoo veel menagement, geboden had, met dit klein getal Manfchappen , eene verkeerde uitwerking op de gistende gemoederen der fmalle Gemeente maakte , en op dat men de fpoedige hulp van andere Compagniën Burgeren zou erlangen. Onder het marcheeren in de Baanftraat na de Breedftraat, zag de Ondergeteekende een ftraatfteen even voor zyn gezigt zweeven, welke hy prefumeerde dat uit een huis aan de regter zyde van de Baanftraat geworpen wierd. De Breedftraat, Luizemarkt en Hoogftraat heen marcheerende, onder een groote toevloed van volk, nog geftadig Hoezée'. en Oranje boven! fchreeu- wen-  X 41? X ivende, bereikte men eindelyk het Stadhuis, aiwaar de verzamelplaats fcheen te zyn dier oproerige menigte , en maakte hier al wederom den Ondergeteekenden het behoorlyk Commando ondoenclyk, dus ordonneerde hy, na de Gevangenen overgeleverd te hebben, het Stadhuis te bezetten, doch het klein getal, niet toereikende hier aan compleet te voldoen, liet hy zyne Manfchappen van de eene zyde der trappen van het Stadhuis in eene halve cirkel tot aan de andere zyde der trappen fchaaren, tcwyl een ander gedeelte boven op de trappen den ii gang van het zelve bewaarde, om alzoo , zoo veel mogdyk,- voor overrompeling beveiligd te zyn.— Na deze verrichting wilde de Ondergeteekende aan de Heeren van de Wet verflag doen van het Voorgevalle en zyne verrichtingen, doch vond niemand in de Kamer van de Wet dan den HoofdOfficier en de Schepenen Hoog en de Groot, die zeer te onvreede fcheenen over het achterblyven van die Compagnie, welke terftond op het luiden van de kleine Allarmklok in de Wapenen en tot adliftcntie moest komen; — expedieerendc, enkel op het vreeslyk en onbehoude gefchreeuw van het tot walgens toe genoemde aanvalteeken, het welk zy rondsom het Raadhuis hoorden loeijen, en dat inderdaad fchrikverwekkend was , een Bode met order om de generaale Allarmklok te doen luiden , om daar door niet eenigen, zoo als by de kleine klok aangeduid wierd, maar alle de twaalf 3». deel,- Dd èoa|>'  Compagniën Burgeren ieder op zyne beftemde PosS te noodigen. — Terwyl de Ondergeteekende aldaar een oogenblik getoefd had, wierd hy van zyne Onder-Officieren gewaarfchouwd, dat de Compagnie het niet Tanger zoude kunnen uithouden , zoo het gewelddoor het werpen van fteenen niet kragtdadig te keer gegaan wierd, waarop hy zich uit de Kamer daar de Wet vergaderen moest fpoedde, en terftond na beneden ging, alwaar hy Ooggetuigen was van het imminent gevaar, waar in zyne kloekmoedige en verdraagzame Medeburgeren zich bevonden , van wier geduld en ftandvastigheid het behoud der gantfche Stad afhing. De trappen afgaande na beneden, zag hy verfchcide fteenen tegens die van het Stadhuis aanbonsfen, terwyl 'er nog een op zyn ontbloot Zydgeweer, dat hy in de vuist had, afftuite. De Ondergeteekende vermaanden hier al weder de toegevloeide meenigte, dat die 'er geen boodfchap had voorzichtig zou doen zich van daar te begeven, want dat men genoodzaakt zou zyn, vuur te geven, in geval men voortging de Burgerwacht , zoo veel geweld aan te doen, doch leffens tegens zyne Manfchappen zeggende ,men hét doch zoo lang mogelyk moest verdragen, maar wat men ook ondernam' te redenceren tegens die woeste Rustvcrftoorders, aïtoos wierd men met' vloeken en fcheldeu beantwoord. — De toeloop wierd  X 419 X wierd van oogenblik tot oogenblik grooter, de aandrang nam band over hand toe, het ge]uil verminderde nog niet, en de fteenen vloogen meer en meer onder den hoop, zoo dat, vreezende dat het gering getal Verdedigers der Burgervryheid van zoo veele kanten aangevallen (als van de twee zyden van de Hoogftraat, de beide Stadhuisftcgen, en twee Stegen die op het Steiger .uitloopen) eindelyk zoude moeten bezwyken , en het Raadhuis, Wisfelbank, enz. aan de vernieling van een oproerig graauw ten prooy geven, tot welks verdediging en behoud hy zich even te voofen, voor dat gedeelte van de Wet welke vergaderd was, zoo plechtig verbonden, zelfs zyn leven voor verpand had, wanneer men hem de volkome directie liet, de Ondergeteekende refolveerde eenige Adelborften op die plaats , daar de meeste fteenen geworpen en daar de violendfte beweegingen en'gewelddadigheden gepleegd wierden, namentlyk in de Stadhuisfteeg, aan de kant van de Wisfelbank, geweld met geweld te doen keeren; by welke gelegenheid nog een Perfoon, voor het Stadhuis op een Pothuis ftaande, met een fteen in de hand gegrepen en onder dé Hoofdwacht gebragt wierd. Eindelyk, na een geruimen tyd van byna twee uuren, met deze 60 Manfchappen de moedwil-va» het v'olks uitfehot verduurd te hebben, kwam de Compagnie No. 10.,onder geleide van Capt.Ram Dds èf'"  ):( 4*o X opdagen , welke het Stadhuis bezettede, dewyl de Comp. No. 9. de Hoofdwacht betrok; en doof het in de wapenen komen der andere Burger-Con> pagnien, ftilde voor het Stadhuis het oproer min of meer, fchoon het onzinnig gefchreeuw van O'ranje boven! en Hoezée! altoos, en in alle Compagniën, voornamenlyk onder de Rotsgezellen, bleef voortduuren. — Hun Edele Gr. Agtbaaren, de Heeren van de Wet vergaderd zynde, het welk zeer lang aanliep, alzoo 'er principaale Leden uit dezelve dien dag, niettegenftaande de lang te vooren gedreigde zwarigheid van oproer, een Vrienden middag Party aan de Zwetheul hadden, terwyl 'er anderen, welke zelve Bevelhebberen waren over Burger-Compagniën; Bevelhebberen , op wiens inftantien het Corps Vrywillige Schutteren daar na gedimitteerd is, tegens den avond daar na toe waren gereden, en de eene de fcherpe Patroonen zyner Compagnie had opgefloten, terwyl de andere eenige dagen te vooren de Geweren van zyne Compagnie na Cuilenburg gezonden had, om tot het opzetten van Bajon«etten bekwaam gemaakt te worden; na dat deze dan. in de Stad waren gekomen, op het tydflip dat de gantfche zaak moest gedecideerd zyn, wierdde Ondergeteekende voor Hun Ed. Gr. Agtb. geroepen, en gelast, verflag te doen van het voorgevallene, het welk hy, voor zoo veel de confufe omftandigheden zulks toelieten, deed; waarop dW  X 4*1 X Hun Ed. Gr. Agtb. eenvoudig gezegd wierd , dat de Compagnie No. 9. de Hoofdwacht moest houden tot Zondag morgen om tien uuren, en alsdan zou vervangen worden door No. 11., zoo als Capitein Ram ook gelast wierd het Stadhuis te bezetten tot gemelden tyd, en door No. 12 zou worden afgelost. —■ De Ondergeteekende kan niet ongemerkt pasfeeren de onverfchillige behandeling van de Heeren van de Wet, na dat hy ah Officier legale kennis had gegeven van zyn gehouden gedrag, en dat zyner heldhaftige , doch maar gelukkig zegenpraalende Medefchuttcren, die zich in zoo een levensgevaar hadden bevonden eene behandeling, die zoo merkelyk verkoeld was , federt de laatfte completteering der Leden, en federt het rumoer een weinig tot bedaaren was gekomen; te meer aanmerkelyk daar eenige Leden derzelve even te vooren, toen zy in levensgevaar waren , zoo een goedkeurend genoegen ten zynen opzigte deeden blyken, en 'er in dezen tusfehentyd zeer denkelyk geep valfche Atteftatien zyn ingekomen, waar by de Compagnie No. 9. als Aanvaller, en niet als .Verweerder , beticht wierd. — — Doch intusfehen was de Luitenant Collonel en Capitein yan de Compagnie , de Heer Elfevier, na zyn huis met de noodige tegenweerbiedende middelen voorzien te hebben , naar de Hoofdwacht gekomen, alwaar zya Wel-Ed,, na een verflag van het gebeurde geD d 3 hoord  hoorei te Hèbberrf de Ondergeteekende benevens zyne Onder-Officieren en Adelborften met zyne volkome goedkeuring vereerde, teffens bedankende voor de trouw en yigilantie , die hun bezield had. Vroeg in den morgen fcheide de Heeren van de Wet, en behalven de Compagnie No. 9. en 10, wierden dc andere in de wapenen zynde Compagniën om half vier uuren afgelost. Uiterlyk fcheen in de Stad nu alles tot bedare» te zyn gekomen, ten minften 'er vielen na dat de Compagniën waren afgetrokken geen excesfen voor; dan onder de Rotsgezellen der beide in de wapenen zynde Compagniën nam het gefchreeuw van Orange boven! en het Frycorps 'er onder! zoodanig toe, het ontzag van dezen voor hunne Opperhoofden was zoo gering , dat de Ondergeteekende op het punt ftond wederom allarm te doen ftaan. — De Adelborften van de Compagnie No. 9. waren niet in ftaat de Rotsgezellen van de Compagnie No. 10. van onder de Hoofdwacht te weeren, en even was de Commandeerende - Officier dezer laatfte Compagnie dus ook niet in ftaat zyne muitende Rotsgezeften op hunne Posten te houden, die intusfehen door fterken drank rykelyk wierden voorzien,van of door wien is moeije- lyk te bepalen. ■ Althans de Ondergeteekende benevens zyne Onder - Officieren en Adelborften rnoesten zich door dat Volk als opgefloten zien in kun-  X 4*3 X hunne verblyfplaatfen, onder de Hoofdwacht, ert veelerlei hoon en vervloekingen geduldig verdragen. Om dan eene generaale confufie te vermyden en zorg te dragen, dat 'er geene dadelykheden onder die Burgeren, welke onder de wapenen waren, zouden voorvallen, het welk hem als onvermydelyk toefcheen, zoo 'er geene voorzigtige maatregulen genomen wierden, refolveerde de Ondergeteekende, met overleg van den Commandeerenden Officier, den Heer Ram, Capitein van No. 10., iemand naar den Hoofd-Officier te zenden en zyn Wel-Ed. Geftrengen den toeftand van zaken te kennen en in coufideratie te geven, of het nie| best was de onrustige Rotsgezellen der beide Compagniën maar directelyk, onder een of ander pretext , naar .huis te zenden en aftelosfen , het welk. door zyn Wcl-Ed. Geftr. goedgekeurd wierd. Vervolgens met goede woorden deze een weinig tot bedaren gebragt hebbende, liet men hun des morgeus om zes uuren quafi oogluikende by partyen na huis gaan, en deed een confufie eindigen , die, na het oordeel van den Ondergeteekenden , anderzins van de fchromclykfte gevolgen zou geweest zyn. Des Zondags 's morgens om tien uuren van den 4 April, kwam de Compagnie No. n., onder geleide van de Heer van Mierop, aantrekken, om ik van No. o. aftelosfen, — doch de OudergeDd 4 tee»  X 4*4 X 'teekende^befpeurde met de uiterfte ontroering, dat zoo niet alle ten minften de meeste Rotsgezellen'' Van No. li, voorzien waren met de Partyleus op de hoed, het geen hem aan den Commandeerende Officier van Mierop, die met zyn 'Compagiv'e op een kleine aTftand halte had gehouden , deed vraagen, hoe het zoo toekwam, dat zyne Rotsgezellen met Orangeftrikken waren voorzien , waarOp zyn Wel - Ed. te kennen gaf, dat het hem enmogelyk was geweesd dit te beletten, dewyl 'er zekere Vrouwluiden yoor de Compagnie waren gekomen , die zyn volk die Strikken op de Hoeden hadden gezet. . Met deze Leus nu, een Leus waarom de gantfche Stad in de uiterfte en gevaarlykfte confufie gebragt was, — een Leus die, het getal in aanmerking nemende, zeker te vooren voor die Muitelingen moet geprepareerd geweest zyn. — Een Leus eindelyk, 'welke in deze bmflandigheid geheel te onpas kwam en niets dan wanorde aankondigde, met deze moest men de rust binnen Rotterdams Muuren komen hcrftellen, met dit volk moesten de tumultueufe bewegingen geftild worden; het vooruitzigt en de gevolgen hier van nadenkende, deed den Ondergeteekenden yzen, en bragt hem in zoodanige confufie, dat hy naauwlyks in fta^t was het Commando te voeren, te meer nog toen hy, voor het front zyner gefchaarde Compagnie ftaande, door dat Onttiig, dat zich expresfelyk verkeerd richtede, moedwillig' op  X 4=5 X öp de teenen getrapt wierd , moetende hy by die gelegenheid zeer gemeenzaam het woord Moordenaar hooren. Doch, door de bedaardheid der afgeloste Manfchappen van de Compagnie No. 9. ,ging een ieder ongemoeid naar huis, zonder zich aan uitjouwingcn , vloeken of fchelden , welke hen zoo rykelyk wierden toegezwaaid, te bekreunen; gerustelyk vertrouwende , dat hun kloekmoedig' en braaf gedrag ten allerfpoedigfte, voor het oog van de geheele waereld, door de Regeering, zou worden goedgekeurd. Dan in hoe verre is 'er aan die regtmatige verwachting voldaan, en wat is het lot geweest van hun, aan wien men het behoud van de Stad , en misfchien het leven van zeer veele Ingezetenen had te danken? Zy durfden hunne huizen naauwlyks uit zien , of moesten de grievendfte verwytingen en vervloekingen hooren; waagden zy het in het publicq op ftraat te verfchynen, bleef het niet by woorden, men fmeet hun met vuiligheid en fteenen, men dreigde hunne huizen met plundering; by herhaaling wierden de glazen vanfommigen uitgefmeeten; by de enkele bedreigingen van doodfiag bleef het mede niet, zy wierden dadeiyk met Moordgeweer aangevallen. Hebben hier van twee Adelborften niet de wreedfte ondervinding gehad? hoewel de eene met een fneede door den Hoed en Opperkleed, en een kleine kwetzuur Dd 5 aan  X 4^6 X aan de hand is vrygekomen, doch de andere aan zyne toegebragte wonden op den oever van de dood geweest is ? terwyl 'er op een derde , fchoou zelfs niet onder de Compagnie No. 9. behoorende , met een Pistool gefchoten , doch hy gelukkig niet geraakt is. - In hunne eigene huizen waren zy ter nauwer nood veilig, kortom, het is onbe, f'chryflyk hoe veelvuldige onaangenaamheden zy hebben moeten uitftaan, doch die zy geduldig verdragen hebben, altoos nog hopende dat de Re* gering hun de veiligheid, daar zy zoo een onbetwistbaare aanfpraak op hadden, zoude weder bezorgen , of ten minfte hun gedrag, op den 3 April gehouden, voor het oog van gantsch Rotterdam, door eene fterke Publicatie, goed keuren, dan te vergeefsch, men moest tot overmaat van fmert zien dat 'er godlooze partydige berichten gegeven , yalfche Attcftaticn ingewonnen, Schotfchriften onder de gistende en oproerige Gemeente gefpargeerd wierdeu , waar by men deze braven ten flagtaifer van het reedenloos graauw doemde: En deze omftandigheden zyn het, die den Onderge, teekenden hebben doen befluiten, een Stad te ver. laten, daar hy in gebooren is , jouisfecrende van Ouders, Vrienden, .en een voordcelig beftaan; ,cen Stad waar aan hy door zoo veele betrekkingen verbonden was , en waar hy alle de wenfchelykfte •gcnoeglykheden des levens zoo veele jaren ge•imaakt had, een Stad eindelyk die hy nu, tot zyn grie-  X X- grievend leedwezen, als een moordkuil moest be? i'chouwen , en die door het driest geweld van een toomloos en moordziek graauw geregeerd wierd •, om elders zyne veiligheid cn leyens onderhoud te gaan zoeken, dat hy dies tyds in deze Stad als verbeurd verklaard zag,, om dat hy aan eed cn pligt was getrouw geweest, het welk na het oordeel yan den Ondergeteekenden uit deze Memorie duidelyk kan blyken, gelyk hy dan ook deszelfs inhoud, voor zop veel het zakelyke aangaat , des noods, met eede. kan ycrflerken. Rotter dam Oei ober 1784. (Geteckend) L. v. Zwyndregt,  X 4*8 >( E. VERKLARING van Gerrit Tysfen en Maria Hogendyk. JCDen 22den van April 1785, compareerden voor my Jakob Petrus van Heel, Notaris te Rotterdam, in tegenwoordigheid van de natenoemene Getuigen: Monfieur Gerrit Tysfen, Mr. Broodbakker, wosnende op den Schledamfchen Dyk, binnen deze Stad, en zyne Huisvrouwe, Maria Hogendyk, zynde beide aen my Notaris bekend, dewelken, uit liefde tot de waerheid, en ten behoeve van alle de geenen, welke daar by eenig belang mogten hebben , verklaerden waer en waerachtig te zyn : Dat aen hun Comparanten, korten tyd na den 3den April des voorleden jaers 1784, zonder dat zy zich den juisten tyd kunnen herinneren, AooxJan Mackaey, ter dier tyd Arbeider in de oudyzerwinkel van de Weduwe Roelofs, in de Jan SlypenR-eeg, doch thans ten Oorlog varende, en zyne Huisvrouw, Maria Toenen, Stripfter by den Heer P. Caarten, is verhaeld: dat dezelve Jan Mackaey cn zyne Huisvrouw, des avonds van den voorfz. 3den April by het optrekken van de Compagnie No. y. tegenwoordig waren geweest; dat zy alstoen gezien en gehoord hadden, dat de Compagnie by de Benningsbrug kwam aenmarcheeren ? wan-  X 4*9 X wanneer 'er uit een portael van een huis aldaer.» vervolgens uit een fchuifraem, en naderhand uit een dakvehfter werd gefchoten; dat de Compagnie, zwenkende uit de Princeftraet in de Baenftraet, 'er van de Vest wierd gefchoten; het welk ten gevolge heeft gehad, dat de Compagnie halte hield en vervolgens ook fchoot; waaröp de bovengemelde Maria Toenen tegens haar Man zeide: m%n God! Jan, laten wy nu gaen! en willende in een burgerhuis vlugten, de deur voor haer hoofd met een toegegooid wierd , waer door haer Voorfchoot tusfchen de deur klemde en zy genoodzaekt wierd 'er hetzelve met veel moeite uittetrekken; dat de voornoemde Jan Mackaey en zyne Huisvrouw daeröp naer de Nieuwemarkt waren gegaen, alwaer zy in een kroeg een klodder hadden gedronken , en dat zy, uit die kroeg komende, gezien hadden, dat 'er by den Chirurgyn Hooykaes twee gekwetfte Perfoonen ingebragt wierden; alles met zulke of foortgelyke woorden in zin en fubftantie. Gevende de Depofanten voor redenen van wetenfchap, het geene voorfz. ftaet aldus uit den mond van dezelve Jan Mackaey en zyne Huisvrouwe gehoord te hebben, en dat bet hun nog in verfche geheugenisfe legt, zoo als zy Comparanten daer van ook reeds op den 4den September 1784. een onderdehands Declaratoir hebben gegeven , voorts als in den text, bereid zynde het zelve, des noods en zulks geretireerd worden-  )■•( 43° ):( dende, nader met een' plegtigen eed te bevestigen. Aldus gedaen en gepasfeerd te Rotterdam voornoemd, ter prefentié van Johannes Kuypers en Rutgerus van der Heyde, als getuigen. De Minute dezer, gefchreven op een Zegel vata! tvvaelf ftuivers, is behoorlyk geteckend. (Onder ftond) Qiiod Attestor. (Geteckend) jT. P. van Heel, Nots. pubh :,:v.iftfU Dris  Drie en dertig vraagen, op den 14. October 1784. door den Collonel jan jacob elsevier, voorgehouden aan gewezen OnderOfficieren en Adelborften der Compagnie No. 9, welke den 3 April 1784 zyn onder de wapenen geweest: nevens de refponftven daar op gegeven. Art. 1. Art. 1. Of 'er immer een gene- J^Llle de Onder-Officieraale order van myne Hee- ren zeggen: neen. DeHeer ren van de Wet aan de Obyn zegt zich zelf met Compagnie No. 9. is ge- andere Officieren beklaagd communiceerd, om getui- te hebben dat zy niet gegenis der waarheid , we- roepen waren , maar wel gens het gepasfeerde op de Adelborften. den 3 April te komen ge- De Adelborlten zeggen ▼en: zoo ja, op welke (Spreker Gerard fetiroy) wyze, en wie deze order dat zy op een zeer ongeobferveerd hebben; en verwachte wyze'savonds die daarin nalatig zyn ge-om tien uuren gewaar, weest, waarom zy zulks fchouwd zyn geworden, 'gedaan heben? door Jacob en van Alp¬ hen , om te komen in het Zwyns-  X 43* X Zwynshoofd, alwaar heli eene Verklaring is afgenomen door den Notaris Bcyerman, die naderhand op 't Stadhuis is beëedigd geworden. Albertus Verhoog heeft gèen order gehad. By geen een is een Bode geweest. Art. Si ' Art. & Of'er in de Compagnie De Heer Obyn is voor> No. 9., of in andere Com- gefteld door den Heer Onpagnien nimmer Onder- der-Officier Bos. Officieren zyn voorgefteld De Heer Ma dry is voorgeworden door Luite- gefteld door den Ondernants , Vendrigs , of zelfs Officier Ketwig. door anderen Onder-OIff- De Heef tan Asfendelfi eieren,by abfentie van den is voorgefteld door den Capitein, zoo ja, wan- Heer Kosters neer en door wie ? De Heer Baelds heeft voorgefteld de Heeren van Duffelen en van den Berg. De Heer Tromp is voorgefteld door den Luitetenant Lookhorsti De Heer van Zwyndregt heeft voorgefteld den Heer Drost. Of Dt  )•*( 433 M Art- 3- Art. 3. Of 'er eenige offertes De Heer van Asfendelft door de Wet aan Onder zegt, dat de Heer H. O. Officieren en Adelborften hem heeft aangeboden een gedaan zyn , om wedcröm ander Vaandrigs LogeIfl de wapenen te komen; ment en asfiirentie van zoo jaa, waar die in fifti Dienaars: Doch hy weiftaan hebben en aan wie gei de uit hoofde der omdie gedaan zyn , en waar- ftandigheden , en van het om daar dan geen gebruik geen men by dag en nacht van gemaakt hebben ? hoorde, dat het Volk aan de Officieren en Adelborften van de Compagnie No. 9. het lyf zouden opfnyden, het hart'er uit haaien en 'er in byten: De Hoofd-Officier vroeg daarop, wat hy dan verlangde om optetrekken, hy antwoorde eene Escorte Dragonders; waar Op de Hoofd-Officier antwoorde geert Cavallerye ; geen Cavallerye; maar dat hy daar van rapport zou< de doen : De Hoofd-Officier offereerde nog het doen van ece Publicatie. De Heer Obyn zegt dat flt. deel. Ee jlft  X 434 X de Hoofd - Officier heffl verzocht heeft op te-trekken , hem aanbiedende een Escqrte van Dragonders. De Heer de Heer zegt dat de Hoofd-Officier aangeboden heeft om met zyne Dienaars op de plaats te komen en eene Compagnie in de Wapenen te doen komen : Hebben geperfifteerd by de weigeüjHT •.-:> sb rl « . .ring. Ook is zulks geprefenteerd aan den Heer Madry en aan den Heer van den Berg. De Heer Tromp is geroepen , maar was uit de --- . - : Stad. Art. 4. Art. 4. Wat 'er by gelegend- Het aanbod, by de Meheid hun die offertes ge- morie pag. 20. gementiodaan zyn ,verder is voor-neerd , gedaan door den gevallen. Heer de Vogel, die 'er met den Heer Hoofd - Officier over had gefproken, in het Zwynshoofd; doch tt is door den Heer de Vogel Biet  X 435 X niet gezegd, dat hy zulks deed uit last van myne Heeren van de Wet; doch alleen dat als zy het vroegen , zy zulks wel zoude verkrygen: waarop door de overigen gezegd is, dat zulks dan maar voor eens was, maar dat zy meer Op moesten trekken en dan konden worden aangevallen : daarop zyn de Hearen de Vogel en Simon Lans benoemd als Gedeputeerdens , om , als zy geroepen wierden, het aanbod aan de Heeren van de Wet aftezeggen , doch de pnder-Officieren ontmoetende , die hun ontflag hadden verzocht, hebben dé Commisfié niet gedaan. Art. 5. Art; 5"; Öf de Leden, die den Zeggen allen nirri3 April hebben opgetrok- mer gecomplotteerd', nooit ken , zich aan malkander eenige affpraak gemaakt verbonden hadden en af- te hebben except de Heer fpraak gemaakt om zulks de Vogel, dieniet y'erkiest nimmermeer te doea, wat te antwoorden. dat Ee 2 £)e  X 43* X dat 'er ook van wegens de De Heer Hendrik MaarWet mogt worden aange- fchalk zegt, dat hy op Beboden , en op die wyze dedag met den Heer de Vogecomplotteerd hebben , gel,in prefentié van de Heer om de Wet re noodzaken en van Gurp, is geweest tot het geven van demisfic. ten huize van den Heer - Elfevier, die toen gezegd heeft dat ieder vry was om optetrekken, ja dan neen. Art. 6. Art. 6. Zoo zy geen affpraak Zeggen alleen: neen, gemaakt hebben, of zy eXcept de Heer de Vogel. aan de Wet gelegenheid hebben gegeven om te denken dat zy hadden gecomplotteerd. Arc- 7- Art. 7. Zoo fommige voor zich Beantwoord, zelven zoodanige refolutie om niet op te trekken genomen hebben, waarom zy zulks hebben voorgenomen. Art. 8. Art. 8. Of de Capitein vanNo. 9. De Heer van Asfendelft ooit aan de Onder-Officie- en alle andere Officieren ren en Adelborlten heeft zeggen , dat de Heer Elaaugeraden om hunne de- fevier het nog lang heeft mis.- te-  'X 43? X wijfie te vragen of om tegengehouden en hun geniet meer op te trekken ? folliciteerd om te continueeren, zeggende na lange inftantien van hunne zyde, dat het dan nog maar alleen voor de oudfte Heeren konde plaats hebben , maar dat de jongde Heeren moesten voortgaan te dienen, dat zy echter mfteerende , de Heer Elfevier 'er bygevoegd heeft, dat hy althans alsnog mét in ftaat was om hem de demisfie te geven. Zeggen dat ze den nacht van den 3 April reeds gefproken hebben om hunne demisfie te nemen. Zeggen allen, zoo Adelborften als Onder-Officieren , dat zy nimmer door of van wegen den Heer Elfevier aangeraden zyn om niet meer-op te trekken. Al't. 9- Art. 9. Of het vraagen van de» Zeggen allen neen, misfie hun iemand anders maar hebben het uit zich heeft aangeraden, of dat zelven befloten om de zy 'E«3 mis-  X 438 X zy zulks uit zich zelven mishandeling van het Gebeftaan hebben ? meen. Art. 10. Art. 10. Of de Capitein met On- Zeggen allen nimmer der-Officieren en Adel-met den Heer Elfevier borften heeft overlegd tot noch met iemand van zyfchryven van Brieven om nentwegen daar toe eenig hunne demisfie te. vragen ? overleg te hebben gemaakt Art. ii. Art. n. Zoo neen, met wie zy Beantwoord, zulks overlegd hebben? Art. 12. Art. 12. Of die Brieven in zyn Zeggen allen expresfeprafentie gefchreven of lyk neen , uitgezonderd de geteekend zyn ? lieer de Vogel, die gelieft zich niet te expliceeren. Art. 130 Art. 13. Of de Capitein de ïlec- De Heeren de Vogel en ren de Vogel en de.Lange de Lange zeggen neen ? heeft verzocht om huinje dc Heer d, f' ■ egt dat namen op deBisieyea, niet, de Heer Elfaier hun zelfs teroyeerenl den weg heeft aangewe- • *en om hunne namen te - iao nv doen royecrcn. Art. 14. Art. 14. Of de Capitein aan de Zeggen neen, want dit Heeren de Vogel en dt dc Heer E!ihi,:■.. Melgerbach. Cornelis Jonkers aange•T1 nomen. Art. 19. Art. 19. Wie dito by de derde ? • Baakeen Bogert aangenomen. Art. 20. Art. 20. ' Wie door de Capitein De Heeren Mmnie, van ■'. ■ IS - ■ Curp5  X 44 i X is gevraagd geworden urn Gurp , J. H. Mulder, Onder-Officier te worden? Pïetef Broekhals, Petrus de Waal, de Haas, J H: Mulders, de eerfte keer geweigerd. Aan de Heeren Mannle en Mulders gevraagd óf zy ook niemand-hadden. Art. ai. A t, 21. Of die Heeren die hier üe Heef Baak zegt dat prefent zyn, en tot On- hy ritaön éerdè darde der - Officiers aangefteld, Heer Elfevier 'er ten minniet door de Wetten fterk-ften fn behoorde gekend fte daar toe geperfuadeerd te worden ; waarop oor zyn . ja zelfs gezegd zy de Heeren van dé Wet moesten het aannemen? gevraagd wierd, of hy dan alleen van de Heer Elfevier moest leven, het geen hy beantwoorde met neen. Waaröp de Heer van Alphen antwoorde: dan zullen wy het U maar ordonneer en. ' Art. 22. Art. 22. Of de He.r Baak zich Antwoord ja, en dat de niet kon herinneren, dat Heer Elfevier 'er alleen toen hy aan de Capitein bygevoegd heeft: Ik zou* kwam kennis geeven dar de het U maar aanraa» (dc Heeren van de Wet den , maar of zy U kunbein - E e 5 aen  X 44* X hem zoo drongen om die nen noodzakken weet ik Post aan te nemen , dc niet. Capitein gezegd heeft: ik zal het ü niet kwalyk neemen dat gy die. Post aanneemt , ik zou zulks maar doen. Ajt, 23. Art. sj. Of de .Heer Lans niet Antwoord ja. moet betuigen, dat den Hoofd - Officier hem gevraagd heeft om Vendrig te worden, zonder dat hy daar te vooren door den Capitein over gefprooken W*s?. !(..).■ \ ..... ,... larf Art. 24. Art. 84. Of de Capitein hem daar Zegt ja, zeer fterk zelfs, na, toen hy hoorde zulks op de Beurs in prefentié door den Hoofd-Officier zelfs van de Heeren Mulgedaan was, het ook niet, ders en Broekhals. zelfs met aandrang,, gevraagd heeft? Art. 25. Art. 25-. Wie 'er vandcCo.mra- .- Zeggen dat het. meest gnie prefent geweest zyn, van het tweede Quarties toen de Waal eenige bui- zyn geweest, tenfpoeiigheden met ze- Vier jaar geleden, ker Yrouwsperfoon onder C! I j de £a  X 4+3 X de wacht gepleegd heeft, en wie hein daar in geholpen hebben? Art. 16. Art. 26. Of de/£Wbyhetdoen De Waal zegt dat hy van de rondens zich eens Vosfellaarten met aan ftraatfchendery heeft een Piek heeft afgehaald fchuldig gemaakt ? benevens anderen , en in de wacht gebragt. Art 27. Art. 27. Wanneer het geweest Vervalt, is, dat 'er by het ronden eenige baldadigheden zyn gepleegd ? Art. 28. Art. 28. Of zy een van allen ooit Zeggen niemand, aan de Capitein kennis hebben gegeeven van het voorgevallene by de Rondens , of wegens de mishandeling aan hetVrouwsperfoon gedaan , en waarom zulks niet gedaan hebben? Of 'er iemand der prefent zynde Perfoonen by de Wet verzocht hebben, dat Mulders mogte werden Js  X 444 X den gedimitteerd, en zoo ja, wat reden? Art. 29. Of zy niet moeten betuigen hem tot dien Post bekwaam te kennen ? Art. 30. Of iemand der prefent zynde Perfoonen by de Wet verzocht hebbe , dat de Waalgedimitteerd werde , en zoo ja, wat reden ? Art. 31, Of zy niet moeten betuigen de Waal byzonder bekwaam in de Exercitiën is , en altoos te hebben voor geëxerceerd, en onder de wacht tot het bekwamen van zyn mede Spitsbroeders zich zeer veel moeite heeft gegeeven , en hy daar in anderen ten voorbeeld verftrekte. Art. 32. Of zy ook weeten ten wiens verzoeke Mulders en Art. 29. Ja. Art. 30. Niemand. Art. 31. Zeggen ja, '•• Art. 32. 1 •Geen van de 48. 3*f  X 445 X en de Waal gedimitteerd zyn? Art. 33. Art. 33. Of iemand der prefent Zeggen het niet te vveezynde Leden ook weten ten. wat in terme van de ge- De Heer Mannie zegt, meente Schutters te zeg-dat, toen het Gemeen gen is, ik heb een heele fprak van een heele en halof halve Cartouw ? Cartouw, zy toen Steenen in de hand hadden. Dat de bovenftaande vragen, op de daarnevenftaande wyze door de gezamentlyke Onder-Officieren en Adelborften, in het hoofd dezes gemeld, beantwoord zyn, in de convocatie, belegd in het Hof van Braste!, den 24 October 17S4, betuigen wy (des noods) onder prefentatie van eede. Actum Rotterdam den 20 April 1785. (Geteekend) J. P. van Heel, Nots. pub. L. v. Zwyndregt. M. Baeide. VER-  X 446 >■( G. t. Loco. VERKLAARING van den Advocaat Kreet. Ik Ondergeteekende Mr. Hendrik Arnoid Kreet. Advocaat voor den Ilove van Holland, wonende te Rotterdam, verklarc,ter requifitie van den Heere Jan Jacob Elfevier, Raad In de Vroedfchap , mitsgaders Colonel en gewezen Capitein van de Schutterye dezer Stad, om getuigenis der waarheid te geven , op den eed, door my voor den Hove gedaan. Dat eenige Perfoonen, Van wier getal en namen ik my niets meer kan erinncren , dan alleen dat oih der dezelven zyn geweest Dionifius Obyn, Apothecar, en Daniël Madry,- Makelaar alhier, kort na den 3 April dezes jaars, kunnende ik den netten dag of tyd mede niet nader bepalen , dan dat het waarfchynlyk geweest is op den 7 of 8 derzep ve maand, zich by my hebben vervoegd, zeggende te zyn Onder-Officieren van de Compagnie No. 9., en voorts in fubftantie te kennen gevende dat zy uit hoofde van het voorgevallene op den evengemeldcn 3 April, eenparig met alle hunne MedeOfficieren van begrip waren , dat het hun niet te ver-  X 44? X yergen was, hunne Perfoonen andermaal aan eene diergelyke gebeurtenis bloot te ftellen , en daaröm hun ontflag van Myne Heeren van de Wet wilden verzoeken, en ten dien einde my kwamen verzoeken , om het daar toe noodige Request te concipieeren. Dat ik daar op eerst getracht hebbende dezelve daar van te dehorteeren, en bevindende dat zy in hun voorfchreveu voornemen zeer ferm waren , ik hen geadvifeerd hebbe, dat derzelver ontllag, na myne gedachten, niet by de Wet maar by den grooten Krygsraad verzocht zoude moeten worden , in gevolge het derde en vierde Articul van dezer Stads Ordonnantie op de-Burgerwacht, van dato 30 April 1783. Dat de voornoemde Officieren my daar op hebbende gezegd: dat het nog een geruimen tyd zoude aanloopen eer die Krygsraad vergaderde, en dat inmiddels 'hunne waakbeurten meer dan eens zouden invallen, ik vervolgens hen nader hebbe geantwoord, dat zoo zy abfolut niet konden refolveeren die beurten nog waar te nemen, het my dan voorkwam, dat de discretie of decentie vorderde, dat zy daarvan aan hunnen Capitein kennis gaven, en aan denzelven overlieten een extraordinaire Krygsraad te elfectueeren, of zoodanige andere voorzorge te gebruiken, als zvn Eu. zou goeden noodig vinden, ten einde in die nachten, waar in zyne Compagnie zou moeten waken, door het  X 443 X liet gemis van Bevelhebbers geene wanorde veroorzaakt mogte worden, en dat het om alle misVerftand voor te komen, best zoude zyn, dat zy die communicatie aan den Heer Elfevier fchriftelyk deeden toekomen. Dat de gemelde Officieren my vervolgens verzochten zoodanig een Billet of Briefje te ontwerpen , en teffens in myne prefentié met elkander affprakéri, op zeker uur, (dat my nu ontgaan is) een byëenkomst te beleggen van alle hunne Medeofficieren, om myn advis en opfrel aan dezelven te communiceeren. Dat ik ter voldoeninge van dat verzoek, na dat zy vertrokken waren, hebbe opgeffeld en aan het huis van voornoemden Daniël Madry gezonden een Concept-Misfive, welke ik op gisteren van dien Heer te rug gevraagd en bekomen hebbe, en in originali ten lezen met myn Cachet annexeere, zynde in de derde regel de woon en: Officieren van Uw Wel Edele Geftrengen Compagnie door eene andere hand ingevuld. En verklare ik wyders , dat ik den voorfchreveu raad gegeven en het boven taande opftel gemaakt en verzonden hebbe. zonder daar over eenig overleg met den Heer Elfevier te hebben géhondehj en zulks o«k niet hebbe gedaan van wege of op begeerte van dien Heer; maar alleen om dat het ua myn inzigt de bësfë raad was, dien ik in de toenmalige omffandighèdeh aan de voornoemde Burger Officieren geven konde. Ge-  X 449.X Gevende voor redenen van wetenfcbap al liet geen in dezen is vervat, in zin en fubllantie, zelf gehoord , gefprooken en verricht te hebben , en nog zeer wel te geheugen, zonder echter in de juiste bewoordingen behaald te willen zyn. Actum in Rotterdam den 8 November 1784. ( Was geteekend) Hend. Amd. Kreet. Wel-Edele Geftr engen Heer'. De onaangenaamheid der bekende gebeurtenisfen en meerder bygekomen redenen, hebben ons Ondergeteekenden. Officieren van Uw Wel Edele Gelhengen Compagnie, tot het onveranderlyk befluit gebragt om ons ontflag uit de wacht te verzoeken in de den cerften grooten Krygsraad, welke ftaat gehouden te worden, en inmiddels in de waakbeurten onzer Compagnie abfent te blyven. En op dat dit op aanftaande Donderdag en en vervolgens geene ongelegenheid veröorzaake, neemen wy de vryheid Uw Wel Ed. Geftrengen daar van door dezen te pra?adverteeren, en aan het goedvinden van Uw Wel Ed. Geftengenoverte hiaten, of Uw Wei Ed. Geftreugen gelieve te ellectueeren, dat eerstdaags een extraordinaire Krygsraad werde gehouden, om over ons voorfz. verzoek en het vervullen onzer plaatzen te disponceren, d,an of Uw Wel Edele i". bui. pf Gc_  ):( 450 ):( Geftrengen bier van aan de Edele Groot Agtb. Heeren van de Wet gelieve kennis te geeven, en Hun Edele Gr. Agtb. vuorzicninge te verzoeken. Met betuigingen van den uiterften eerbied en het opregtfte attachement, hebben we de eer ons te noemen. Wel Edele Geftrengen lieer! Uw Wel Edele Geftrengen 8 April ootmoedige en gehoor- 1784. zame Dienaren. V VER.-  X 45i X C; 2. LOCO. V E R K L A RING vdfi den Advocaat de Witt; lCk ondergeteekende Mr. Leonardus de Wilt, AdVocaat, binnen deze Stad Rotterdam practifeerei;de, vcrklare ter requifitie van den Meer J. J* Elfevier, Raad in de Vroedfchap dezer Stad, op den eed, by myne admisfie tot de gemelde qualiteit als Advocaat, voor de refpective Hoven van Juftitie in V/ifrjtt', gedaan, dat ik my nog zeer Wel kan herinneren, dat ik op den 8 April dezes jaars 1784, öit naam en van wegen verfcheiden Adelborften in de Compagnie Burgeren Nol 9, ben verzocht, om voor hun liet ontwerp vari een Brief op te Hellen , ten oogmerk hebbende, om daar by aan den Heer J. J. Elfevier, wegens de door hun bygebragte redenen, hun ontflag uit de Burgerwacht te vragen; dat ik aan dit hun verzoek wel hebbende willen voldoen , vervolgens een Brief ontworpen , en aan hun heb doen bezorgen, welke is geweest van dezen inhoud; Den Wel Edelen Geftrengen Herre J. J. Elfevier, Collonel in de Compagnie Burgeren Mo. 9. F ƒ % Wel  X 45* X Wel Edele .Geftrengen Heer ! Daar de daden inreken, behoeft men geene woorden te gebruiken; dat wy moeds genoeg' bezitten, om ons leven"!, voor de veiligheid en het behoud van deze Stad , op te offeren,, hebben wy voorleden Zatunlag boven alle twyfeling gefield; doch alle omftandigheden overtuigen ons, dat de woede van eene oproerige meenigte, wel verre van door onzen gedugten tegenftand beteugeld, en tot onderhorigheid gebragt te zyn, dagelyks meer en meer begint te ontvlammen „ en 'er een gegrond vooruitzicht is , dat het Ipoorloos geweld alle deszelfs krachten verzamelen zal, om, was het mogelyk, door al re groote overmagt, over ons kleine Corps te zegepralen; weshalven wy, zonderevenwel met eenige .laffe vrees bezield te zyn, het raadzaam geoordeeld hebben, ons niet meer bloot te llellen aan gevaren, die ons, zonder eenigen byftaud van" andere wel geoeffende Burgers, nu verfcheiden malen vreeslyk hebben aangegrimd; wy nemen dus de vryhcid Uw Wel Ed. Geftrengen op het allereerbiedigst te verzoeken, dat Uw .Vel Ed. Geftrengen ons uit de wacht gelieve te ontikan , waar mede Uw Edele Geftrengen ten u-itterfte zal verpligten, die de eer hebben zich met alle hoogachting te noemen. Wel Edele Geftrengen Heer ! U Wel Ed. Geftreng. Dienstvv. Dienaars. Dat  X 453 X Dar ik Ondergeteekende over het fchryven van dezen Brief, of over eene demarche van dien aart geen overleg of affpraak, hoe genaamt, vooraf met den Heer J. J. Elfevier gemaakt, maar alleenlyk myne pen geleend hebbe ter voldoening aan het voorfz. verzoek, buiten denzelven Heer J< J. Elfevier, uit naam en van wege voornoemde Adelborften aan my gedaan. Gevende de Ondergeteekende voor redenen van wetenfehap, het gedepofeerde in deze zelve gehoord, bygewoond, verricht en nog zeer wel in het geheugen te hebben. Actum Rotterdam 12 November 1784. (Geteekend) L. de Witt.