VÈR2.AMELINÖ VAN S TUI 3K É Sf* Betrekkelyk tot het zenden eéneir COMMISSIE VAN hun edele gröot-mogenden, de h eë» ren staten van holland en , w e s t v r i e s l an d, NAAR Tof feï onderzoek naar de oorzaken van de. aldaar plaatshebbende on'èenigheden en het wantrouwen, en tot het beramen van gepaste middelen ter herftelüng van de openbare rust i in den jare 1784* VIERDE DEEL, Te DORDRECHT, 8y A. BLUSSÉ en ZOOP?* en te ROTTERDAM, Bt J. KRAP, A.Z. M D C C L X X X V L   INHOUD. v Bladz. quireerd zyn de Conjideratien en het Advijs van den Grooten Krijgsraed , op de Requeste en Memorie, door Pieter Stolker Cum luis, aen Hun Ed. Mog. enEd. Gr. Achtb. geprcefenteerd. . • 14* Byl. No. i. EXTRACT uit het Register der Refolutien van den Grooten Krijgsraed der Stad Rotterdam. . . .235 No. 2. SCHUTTERS BRIEF van 20 Februari] 1481. . 144 No. 3. AANWIJZING van een Naamlijst, in de Noot. . 248 No. 4. A. REQUEST van 22 Luitenans en Vaendrigs aan de Ed. Groot Achtb. Heeren van de Weth der Stad Rotterdam» . . 248 * 3 V. Byl.  m i n ii o u p. Bladz, V- Byl,. No. 4. B. MEMORIE van elucidatie , van dezehen , aan d* Ed. Groot Achtb. Heeren van de Weth der Stad Rotterdam.. . 4^ No,. 5. EXTRACT uit het Keurboek der St,ad Rotterdam , letter B. . . ^ No. 6. OVERDRAGT van den Jongen Schutten op die Camp ( te Amersfoort) Ao. 1444. 263 VI. REQUEST van Mr. Paulus Gevers, Hoofd-Officier der Stad Rotterdam, aan de Edele Groot Mogende Heeren. Staten van holland en westvries land. . . , VII. EXTRACT uit de Refolutien van de . Heer en Staten van holland en weSt- vriesland, in hun Ed. Groot Mog. Ver*  I N H O U B van het VIERDE DEEL. Bladz. I. MEMORIE van CONSIDERATIE N, van wegens Collonellen en Capiteitien der Stads Schutterij te Rotterdam, overgegeven aan de Gecombineerde Vergadering van Heeren Gecommitteerden van Hun Ed. Groot Mogenden en de Magijlraat dezer Stad, op en jegens eene Memorie, door eenige Schutters ter Hooggemelte Vergadering ingediend. ... t Byi. BRIEF van vrouwe JACOBA, ean de magistraat der Stad Rotterdam, gefchreven uit den Hage den 16 December 1417. (te vinden by Mieris Groot Charterboek y Deel iv. bladz. 437.) % . 123 * 2 II. DE  ?v I N II O U D, Bladz^ II. DE ZILVERE St. JORIS, or SCHUTTERS -BRIEF van be MAGISTRAAT der stad ROTTERDAM, in dato l8 jjeï (418. 126 III. EXTRACT uit de Refolutien van de Iheren Staten van holland en westvriesland , in hun Ed. Groot Mog. Vergadering genomen op Vrydag den Ti Mey I785-. t : •. • IV. Licm Vrydag den 3 Juny 1785. .. 136 V. CONSIDERATIEN cn ADVIJS, aen de Edele Mogende en Edele Groot Achtbaer'e Heere'n , Contmisfarisfen tifl het gecombineerde Collegie van Hecren Gecommitteerden s van Hun Ed. Cr. Mog.. en den Magifiracl der Stad Rotterdam , overgegeven, door Leden van den Grooten. Krijgsraed derzelve Stad, ter voldoeninge. voor zo veel hen «angaet , aen deApoflille van welgemelde Heer en ' Gommisfarls.fen , waer by gere- qu».  INHOUD. i* Bladz, Rotterdam. ... , 307 XIV. AANTEEïvENING van Heer en Burgemeesteren der Stad Rotterdam, op den ziften Augustus 17S5 in de Vroedfchap derzelve Stad gedaan, en waarbij zich de He er en Reepmaker, van Mierop, e» van Hoogftrateh gevoegd hebben, tegen eem Refoïutie , 's weeks te voren in dezelve genomen. *u XV. BERICHT van den Her Mr. Pan. lus Gevers, Hoofd• Officier der Stad Rotterdam , op de Misfive van Heeren Schepenen , in de Vroedfchap ingeleverd. , 316 XVI. PROTEST van de Heeren Raden in de Vroedfchap Mr. Jacob vander Heim, Hendrik van Becfting, Jr. johan Marten, Baron Collot d'Escury , Mr. Ifaac van Teylingen , Jahan Francais van Hogcndorp, Mr. Reinier Frederik van Staveren en Mr. Anthoni] Wilhelmus Senn van Bafel , bij welke zich ook gevoegd hebben de * 5 Hei-  x INHOUD. Bladz. Heeren Mr. Pieter Cornets de Groot en Mr. Cornelis Groeninx van Zoelen, Heer van Ridderkerk. .... 339 XVII. EXTRACT uit de Refoïutien van de Heeren Staten van holland en westvriesland, in Hun Ed. Groot Mog. Fergaderinge gencmen op Woensdag den 24 Auguftij 17S5. . . . 346 XVIII. Idem Donderdag den iji Auguftij 17^5. 348 XIX. Idem JVoensdag den 31 Auguftij .... 352 XX. BERICHT van den Heer Mr. Pau* lus Gevers, Hoofd-Officier der Stad Rotterdam , den 5 Sept. 1785, aan de Vroedfchap derzehe Stad overgegeven, tegen het Protest van den Heer Mr. J. van der Heim C, S., van den 20 Auguftij 1785. , 556 XXI. AD-  ï. N H O U D. vu. Bladz, Vergaderinge genomen op Donderdag den 4 Augustij 1785. , \ «270 VUL A D V IJ S van Heeren Gecommitteerde Raden van 3 Auguftij -1785. , 272 IX. EXTRACT uit de Refolutien van de Heeren Staten van holland en westvriesland, in Hun Ed. Groot Mog. Vergaderinge genomen op Vrijdag den 19 Auguftij 1785. . , . . ^ X. REQUEST van j. j. Elfcvier, Raad in de Vroedfchap der Stad Rotterdarn, aan de Edele Groot Mogende Heeren Staten van holland en westvriesland. , , , . gp* Byl. No. I. MISSIVE van de gewezene 'Onder- Officieren van de Compagnie No. 9. aan den Heer Elfevier. . . a^ *4 X..Ryl.  vur I N II O U D. Eladz. X\ Byl. No. 2. V E R K L A RIN G van Laest.gemelden in dato 9 Augustij I785- ... 281 XI. REQUEST jtft p. Gevers, ■öoq/#- 0$c/K 4 H Sclmttery dezer Stad , ten einde deze Vergadering op dezelve, zo fpoedig doenlyk, te dienen van derzelver Gwftderatien, Ter refpectueufe voldoening dan aan deze requifitie, hebben wy de eer by dezen, onze Con■ftderatien aan UEd. Mog. en Ed. Gr. Achtb. zediglykvoortedragen, en menen daar toe te moeten beginnen met de VERDEELING DER MEMORIE, Waarin de Gecommitteerden fpreeken van I. Het verval der Schuttery. II. De Middelen tot herftel. 1 I. By het Eerfte handelen zy vooraf: Fm de Corporatie der Schutters, zo als die, naar hun oordeel voormaals geweest is. En de voorrechten aan hen gegunt, volgens den Schutters-brief. Daar na noemen zy de redenen van verval, als: 1. Dat de Capiteincn zyn Magiftraats- of Raads - Perfoonen. 2. Dat een ieder zonder onderfcheid, in de Schuttery wordt opgefchrevcn. .3. Dat Pvegenten Kinderen, en andere voorname perfonen van tocht en wacht geëxciifeerd worden. 4. Dat een braaf Schutter na zyn tyd te hebben uitgediend, geen voorrecht geniet. En  X 5 X En bcfhiiren dit poinct met eene generale declamatie omtrent eene meenigte van zaken, die zy nogthaads menen overbodig te zyn te detailleeren. II. Vervolgens gaan Gecommitteerden over tot de middelen van redres , en beginnen met eene generale Casfatie der tcgenswoordige, en Creatie eener nieuwe Schuttery , waar by nodig zoude zyn. i. Een nieuw privilegie voor die nieuwe Schutterij, om hunne Opperhoofden uit dcrzelver midden te kiezen. s. Een Wet, wie er voortaan geen Schutter zal mogen zyn. 3. Dat geen Regenten • Kinderen , en andere voorname Burgers , meer wacluvry zullen zyn. 4. Dat de Schutters , na zekere jaaren dienst,, een vrye zitplaats in de Kerk zullen hebben , en de Weduwen geëxcufeert zullen zyn van het Maandgeld. 5. Een andere verdeling der Schuttery. 6. Dat Opper- en Onder.-.Officieren zullen moeten ex&ceeren, Wy zullen zoo na rnogelyk, dit voetfpoor volgen , en , zonder omwegen , direct ter zake tic.-, dende, inde eerfte plaats, (preken. A 3. Aak-  X <* X Aangaande het verval der schuttery. Gelyk wy, aan den eenen kant, het genoegen mogen hebben, de vorderingen van dezer Stads Schuttery in den Wapenhandel, binnen den korten tyd van naauwlyks twee jaaren , als iets voorbeeldigs te mogen voordellen, zo moeten wy ook aan den andereu kant toedemmen , dat dezelve bevorens, met relatie tot de Wapenöeiïening, tot ,eenen zeer lagen en onaaivzjetiiyken daat vervallen was. Vind men van de Poorters der Steden , in de 34 Eeuw, toen het Land in geduurigc oorlogen ftondt, en toen die Poorters, in der Steden of Graven dienst, ten dryde trokken, aangetekend; dat zy, na den tocht wederom tot hun vorig beroep keerden , zonder zich byzonderlyk met den Wapenhandel bezig te houden, war. wonder, dat de dille en tranquille tyd, die wy , gedurende dertig jaaren hebben mogen beleven, alle denkbeeld van Wapenoefening, onder de Schutters in de 18 Eeuw, geheel heeft doen verloren gaan? Dit hadt niet Hechts ter dezer Stede, maar alomme plaats, Indien het alhier echter minder voordeelig dan elders rnogt zyn gefield geweest, het geen wy niettemin naauwlyks kunnen geloven, zo zoude dit misleiden daaraanmoeten toegefchreven worden, dat zich hier ter Stede, elk als om ftryd geheel aan den Koophandel overgaf, en  )•< 7 X en deze bron en zenuw van 'sLands welvaart, met allen vlyt voorftond : Immers dat verre het grootfte getal onzer Ingezetenen geen ander belang kende, dan dat in de Commercie gelege, of daar aan geattacheert was. Naauwlyks vondt men hier eenige relatien met lieden van den Militairen ftaat , althands men ignoreerde de ambitie, en vond geene gele- genheid om zich deze ten voorbedde te ftellen. Wie is er in deze aanzienlyke Stad, die niet den tyd geheugen zal, dat de minfte nieuwe last of order tot exercitie, genoegzaam zoude geweest zyn, om zich den haat en befpotting van een ieder te attirceren? Die eens voor 4 a 5 Jaren gedacht hadt, om de Burgers in Uniforme te klceden , met Houwers en Bajonetten op de gewecren te voorzien, hen voorteftellen om Hechts éénmaal w maand, ter exercitie te gaan, zoude waarfchynlyk ten antwoord gekregen hebben, dat dit met den aart des volks gekcel ftrydig was , en althands in gene commerciëerende Stad te. introduceeren. Trouwends de aanzienlykfte Burgerftaat bemoeide zich met geen wachten , de middelbare deedt allerlei aanzoek, om onder de geringde gerekend te worden , als , daar door , voor eene kleine boete, zich^au de gewoone wachten kun-.. A. 4.. nsnde.  X s X nende abfentecren- Met moeite behield men eea gering getal Adelborsten voor de wachten, fbmtyds naauwlyks genoegzaam, om de nodige ronden te laten afgaan; met moeite koude men Onder - Officieren vinden , althands in fommige Compagnien, en nog meer had het in, wanneer men een' nieuwen Vaandrig benodïg't hadt ; — Die voorzag dat hem zulks te beurt konde vallen, verhuisde wel eens om die reden , uit eene Compagnie, daar een vacature te voorzien was: men maakte follicitatien, om er van geëxcufeërt te zyn, en men bediende zich al eens van vergezogte uitvluchten , om vrydom te fuflineeren • in zo verre, dat Hun Ed. Gr. Achtb., tnyne Heeren van de Weth, reeds in den Jare 1773 , de Confideratien van Collonellen en Caplreinen requireerden , op wat wyze deze Officiën aangenamer voor de Bur« gery konden gemaakt Worden, Te vergeefs zoude men daar van de oorzaken by de Opperhoofden van de OomparJren , van dien , of vroeger tyd , zoeken; de harmonie en onderlinge genoeehlyKe ommegang van Capiteinen met hunne Officieren was op den volmaak-, ften voet. Alles was alleen toetefchryven aan den dillen en vreedzamen tyd, die iiet denkbeeld der noodjrakelykheid cener geoèffénde Schuttery vcrwyderd had, en. die de meeste lieden in den waan bragt,  X.J> x bragt, dat de Ofïiciën en dicnften in de Schuttery volkomene last-posten waren, die men op alle mogelyke wyze trachten te ontgaan. Van hier dat de Capiteincn, om de lieden te perfuadeeren van zich tot dienden in de Burgercompagnie te laaten emploieeren , al lichtelyk vooraf beloofden , of althands gewoonlyk hoop gaven , om hen , die zich daar toe zouden lenen, binnen weinige jaaren , hun ontdag te zullen bezorgen. Bekwam een Capitcin zyn ontdag , het geen hy om gelyke reden, niet zoude nagelaten hebben, met allen ernst te vragen, wanneer hy zich daar toe gcrechtigt oordeelde, Jal waartoe hy door zyne in rang volgende Capiteinen gedwongen wierd, dan nam hy gewoonlyk mede , zo als men fprak, zyn Luitenant, en een of meer Onder- Officieren uit ieder kwartier, ja doorgaands ook de beide oudde Adelborften. Indien de Regering zich ongenegen toonde, die verzochte ontflagen, van Capiteins en Luitenants toetedaan; indien zy Hechts daar over toonde te balanceeren, fprak men al ras van een onbillykheid, en aanzien van peifooh in de bezwaren der Burgery. Ondertusfchen , de genoegzame zekerheid , voor af, van zodanigen korten dienst, bragt ook de mindere oplettenheid te weeg, en tellens volgde ook, uit die verkorte dienden, een.fchaarsheid A 5 van  )•'( io X van perfonen, die tot deze posten gequalificeerdt waren, terwyl de ontflagene uit de wacht een aanzienlyk getal uit maakten. Uit welk alles het declien en Tiet verval der Schuttery, inzonderheid met betrekking tot de exercitiën , natuurlyk volgen moest. Dit echter nam geenzints weg de bereidwilligheid, en de betamelyke onaergefchiktheid onder de Schutters, in tyden, dat men hunnen dienst nodig hadt, het zy by gelegenheid van brand, het zy by die van confufie of alarm, of andere buitengewone dienden , die 'er mogten gevordert worden. Waar mcede men niet wil wegneemen, de reflectie, die men overgenoeg maken kan , dat er by gelegenheden van brand, voorbeelden genoeg zyn, dat diverfe van de geringde foort, zich in den drank verliepen : hier over zal, ter behoorlyker plaats meer gezegd worden; thands zy 't genoeg aantemerken , dat die voorbeelden niet als bezwaren, o'p de geheele Burgcry gelegd behoren te worden, of het geheele lichaam der Schutters van buitenfporigheden van dien aart befchuldigd. De promptitude, waar mede wy deCompagnien in de Wapenen hebben zien brengen *, de langdurige tyd, dien wy haar by eenigeu brand van belang, agter den andere, onder de Wapenen heb-, ben zien ftaan, tydig en ontydig; de getrouwe zorg tegen alle ontvreemding van goederen, van ken die in dit ongeluk geraakt zyn j de yver in Jiet  X a X het werken en asfifteeren zelve, bewyzen de gewilligheid en ondergefchiktheid der Schutters in den dienst: Men hoorde van geene verfchillen, zeldzaam van eenige klagten , en het beroepen van kleine Krygsraden, ter zake van dagvaardingen , kwam naauwlyks ooit te paste. Ja wy mogen iets meerder zeggen, en zyn dit aan onze Mede - Burgers , aan onze Mede - Schutters, verfchuldigd. - Was men in de verwarde tyden van de jaaren 1747 en 1748 hier ter Stede gelukkig genoeg, om de misnoegens der gemeente, niet tot die excesfen te zien ftygcrcn, waar toe zy in andere wel gepoliceerde Steden van ons Vaderland uitfpatten; men heeft echter, na dien tyd , ook enkelde ongelukkige voorbeelden gehad, van verregaande misnoegens onder het volk. De Wynkoper Hagendoorn , de Onderfchout van Gelderen, de Opziender Bonnet, in perfoonneelen haat geraakt zynde , floeg het gepeupel ten hunnen opzichte tot zorgelyke buitenfporigheden over; doch de getrouwe Schuttery, hoe weinig ook in den Wapenhandel geöeffend , vertoonde zich by die gelegenheden naauwlyks in de Wapenen , of alles was oogenblikkelyk gedaan, en de famenrottingcn voor deze huizen verfloven. Meer voorbeelden van dien aart, fchoon van minder belang, zouden wy kunnen produceeren , docb zullen ons , ter bekorting, hier mede vergenoegen ,  noegen , vertrouwende, dat wy het verval der Schuttery in zodanig licht hebben voorgeftcld, als met de waarheid overeenkomffig, wel aanleiding kan geven tot vernieuwing van orders : maar geenfints eene casfatie der tegenswoordige en het inftcllen eener nieuwe Schuttery vordert. DeGecommiteeerdens van het verval der Schuttery fprekende, hebben gemeent tot deszelfs primitive inftelling te moeten opklimmen , en zich daar toe op den Schutten - brief van den jaare 1418 beroepen, wy moeten derhalven nu van den zeiven Schutters - brief gaan fpreken. VAN DEN SCHUTTERS-BRIEF OF ZILVEREN S T. JORIS. Tot recht verftand van dezen brief, zy liet ons geöorlooft, de omftandigheden , daar het Land, en deze Stad in het byzondcr, zich ten tyde van de uitgifte dezes briefs , fin bevondt , kortelyk voor te Hellen. Het Land was , te dier tyd, in een' gevaarlyken Burgerkryg , of binnenlandfchen oorlog ingewikkeld. Vrouw Jacoba , toenmalige Land-Gravinne, ftreedt met haren Oom Graaf Jan van Beyeren, over de Souverainiteit van den Lande ; Vrouw Jacoba was als wettige Erf- dochter harer Vader in de Regering opgevolgd , doch haar Oom, de Graaf  X 13 X Graaf van Beyeren, hadt ten Keizerlyken Hove weten te bewerken, dat hy op den i3Maart 1418 .met deze Graaffchappen verlyd was. De Graaf had vele vrienden hier te Lande; de Stad Dordrecht verklaarde zich voor hem, zo dat hy zich in den voortyd van dat jaar, ook derwaarts begaf , en er zich den 25de Mey deed huldigen; insgelyks was de Stad Brielle (de IloofdvStad van het Eiland Voorne) den Grave toegevallen. Rotterdam hieldt opentlyk de zyde van Vrouw Jacoba , hoe zeer er ook een fterke party voor den Graaf in de Stad was, door welker behulp hy de Stad trachte te verrasfen. Vrouw Jacoba befchreef de Heirvaarï tegen Dordrecht; en Rotterdam moest deszeifs aandeed in manfehappen leveren, tot het beleg, terwyl zy boven dien veel te lydcn had te water, van die van Brielle, zo dat Lois in zyn Ci önyk op dezen tyd aanteekend: Dat de Maas en ter Zeevaart niet te varen was, maar zeer onveil, daar werd veel fchade geleden, te Water en te Land. Dit was in het kort den daat van Land en Stad. In dat allcrcritiecqde odgenblik; den 18 Mey, en dus 7 dagen voordat de Graaf van Beyeren zich te Dordrecht deedt huldigen, gaf de Regering dezer Stad, dien Schutters -brief'uit. Dan wy merken dit Hechts in het voorbygaan aan; de Regeering deedt dezen dap toch geendnts onberaden: niet flechts befluot de Magiftraat  fcr 14 k giftrant hier toe mt algemeen goeddunken van de Vroedfchap, zoo als uit het hoofd van den brief blykt, maar ze hadt ook daar toe voor af behoorlyken tyd van beraad genomen. Het was toch, ingevolge den gunst-en lastbrief van Vrouwe Jacoba zelve, die op den 16 December van den jare 1417 en dus vyf maanden bevorens, de Regering dezer Stad gelast en gequaliliceerd had, om te kiezen veertig goede mannen , die wezen zouden der Steden Schutte; welke keuze het Gerecht bevolen wordt. Dat het echter, van den 16 December 1417 tot den 28 Mey 1418 , aanliep, eer de Regering dien last ter uitvoer bragt, wanneer ze nog ligtelyk door de omftandigheeden van den tyd kan verhaast zyn , hadt zeker goede redenen. Wy menen die redenen niet zoo zeer te moeten zoeken in de moeilykheid om die keuze van 40 goede mannen, ten voorfz. einde, te doen, als wel in het gewicht, dat de Regering fchynt gehangen te hebben, aan de oprichting van eene s t ad s -s c 11 u t te r ye ; die voldoen zou , en op den duur moest kunnen voldoen aan het oogmerk der inftelling, en den fpecialen last der Land-Gravinne. Immers de Land-Gravinne beval in haren brief, na bepaling van eenige gunnen, daar wy itraks van fpreken zullen ; Hier  X '5 X Hier omme zullen zy ons en onze Stede voorfz. dienen in alle ryzen, zo wanneer die vallen zullen en cavelen onder hen zeiven, die genen die varen zullen, tot alzo veel als het Gerecht laat weten. Het zy nu de Regering, die dan des tyds, gelyk gezegd is, haar aandeel in manfehappen te leveren hadt, tot het belegeren van Dordrecht; die hare veiligheid te water, tegen die van Brielle te bewaren had; die te zorgen had tegen een party van den Graaf: van Deyeren, binnen hare muren, dit getal van 40 manfehappen toen reeds te gering oordeelde ; het zy die 40 manfehappen zelve , uit aanmerking van de benaauwde tyds omflandigheid, op een grooter getal aandrongen , ten einde dezen last met meer eenparigen fchouder te tillen, wy zien uit den Stads-brief, dat de Regering deze Schutters belast met de opgave van al wie nut was, dat hy der Poorte eere met den hoge bewaarde, dat is dan van alle weerbare en vertrouwde manfehappen , die de Wapenen dragen konden. Dit niet alleen; maar daar de Land-Gravinne haren brief aan de Stad befloten hadt met deze woorden , dit zal geduren tot ons wederzeggen; vondt de Regering daar tegen geraden , eene inftelling te maken ten eeuwigen dage, voor de Schutters die er toen waren, en namaals wezen zouden. Dit  )•( ft X Dit gaf clan niet flegts aanleiding tot gewichtige deliberatien over de reglementen of ordonnantiën van deze Stads-Schuttery, die de Land-Gravinne in haren brief niet hadt voorgefchreven , maar overgelaten aan den Gerechte. Confenteerende (zegt die brief) en macht gevende onzen gekechte aldaar , k ei-ren en ordonnantiën te maken voor onze. Schuttery voorfz. en onzen Bailliuw die in der iyd wezm zal, als hen lieden nutte en oirbaar dunken zuilen, die wy willen van een iegeiyken vast en geftade genouden hebben, op zulke verbanden en pafte, als onze bajlliuw en gerechte daar op zetten zullen. En die reglementen of ordonnantiën zyn ook zeer omilanaig , tot die kleding zelve , in den Stads-brief te vinden. Maar bovendien bleef 'er nog een' gewichtig pohiéf van fchikking over, wanneer de Regeringdeze inftelling ten Eeuwigen dage wilde vestten! waar in zy Jichtèlyk het voorbeeld van andere Steden heeft willen-volgen. - Naar het getuidnis toch van den beroemden Hagenaar waren de oprichtingen der Schutteryen in het laatst van de 14de of begin van de 15de Eeuw, hier te Lande gemeen , en gefchieden altoos door, of met bewilliging en onder opzicht van de Wethouderfchap. der Steden. Er  X i7 X Er was, zeggen wy , by deze inftelling ten eeuwigen dage, nog een ander gewichtig poincl: van overleg , buiten 't reglement ; de woorden van de Land-Gravinne, dit zalgeduren tot ons we- derzeggen; hadden niet zoo zeer hare betrekking tot den last om te kiezen140 goede mannen, om te wezen der Stede Scutte, als wel op de gunst die de Land-Gravinne in dezen brief van harent ■wege afftondt, namelyk den wyntap gedurende zekere 32 dagen in het jaar: de andere gunften , die in dezen brief voorkomen , moesten van Stads wege gegeven worden: deze gunst dan van dien Wyntap kon de Land-Gravinne ten allen tyden te rug eisfchen , zy ftopd dit recht flegts af, tot weder -zeggens; hiervoor moest dan een andere gunst in de plaats komen, waar van de dispofitie aan de Stad ftondt , en deze was den afslag van de visch dl de b e v1 Sr- sching der wateren &c. waar over wy by vervolg zullen moeten fpreken: 't is te denJee n, dat de Regering, dien Wyntap daar en tegen aan zich. nam, gevende niet te min daar uit ook nog aan de Schuttery , den Vrydom van accyns van den IVyn en het Bier dat zy in hunne hoven gebruikten, als zy naar den Papegaai fcho,ten. \ Deze omftandigheden hebben wy gemeend niet te mogen pasfeeren, en het ware misfchieii niet ongefchikjÈ, hier by *e voegen, een naauwkeurig Ï.v. deel. P> ou  X i8 X onderzoek der byzondere reglementen, in dezen brief voorkomende , doch wy vreezen de la'nkwyligheid, en zullen ons, na het opgeven van het onderwerp der befoignes van de Regering, voor, of gedurende den tyd van vyf maanden, alleen bepalen, met optemerken ; dat wy in dezen brief ontmoeten , als gevers of begunftigers, en als inftellers, schout, burgemeesteren en schepenen met goeddunken van de vroedschap, dat is de Magiftraat, en Raad der Stad, gelast en gequalificecrd van den Prinee van den Lande tot opricting van eene stads schutte: Dat de begunfligden en geroepenen zyn s c h u tt e r s die er toen waren en namaals wezen zou. den: i Dat het alles gefehied ter zake van dienflen die de Stads - Schutters, gedaan hadden , en namaals doen zouden, en zulks ten eeuwigen, dage n. - Wy befluiten dit kort betoog aangaande het generaal verftand van dezen brief, met deze aanmerking, dat, daar wy hier ontegenzeggelyk vinden de inftelling der eerfte Stads - Schuttery, waar van , naar het begrip dier tyden , St. Joris de Patroon of Schutsheer was , en waarom het ook niet onwaarfchynlyk is dat de uitgifte van dezen brief, met hst gefchenk van een zilveren beeeltenis van dien Heiligen hebben gepaart gegaan , waar  X i9 X waar van daan de naam van zilveren st. joris nfkomftig zoude kunnen zyn; — daat wy in dezen brief vinden , de inftelling van zoo* danig eene Stads - Schuttery , die alleen geroepen was, en ten eeuwigen dage geroepen bleef, om der Poorten eere met den loge, daü is , niet de Wapenen, te bewaren; die al- leen gequalificeerd was, en ten eeuwigendage gequaliiiceerd bleef, den Gerechte af en aan te doen, de genen die nut ef onnut zyn, dat zy der Poorte tere met de Wapenen bewaaren zouden. Dat (zeggen wy) overzulks één van beiden waar moet zyn, namefyk: Of deze inltitutie moet in het geheel niet meer erkent worden , en aangemerkt als alleen gefchikt voor de zulken, die vóór dat er bezoldigde Militie bekend was, echter ter zake van de gunden , in dezen brief vermeld , verpligt waren, het Land en de Stad te dienen, wanneer er moest worden gecaveld om te reizen en uittetrekken naar het leger: / Of wel, zoo deze brief erkend zal worden, als aan de Stads - Schuttery ten Eeuwigen dagen ( 43 W hebben Collonellen en Capiteinen ook nog geTcgenheit gehad, om de gehele Visfchery, zo in de Vesten als in de Schie, te verhuren voor ƒ100 : — 'sjaars, dog dit is maar van korten duur geweest, en zy vergenoegen zich dat recht der bevisfching te bewaren door 'er nu of dan zelve met den zege te doen visfchen. Hier mede zullen wy het detail der Profitabk voorrechten befluiten , en vervolgens overgaan , om te onderzoeken , wat er mag zyn van dat voorrecht dat Gecommitteerdens allerbyzonderst reclameeren. Op fundament namentlyk, van dat heflaen der PROFITABLE VOORRECHTEN. het WClk wy nu in deze afdeling hebben verklaard, conc'mdeeren Gecommitteerdens tot het voorrecht van HUNNE EIGEN HOOFDMANNEN TE KIEZEN, in den Schutters - brief vermeld, en wel met dat gevolg, dat de Schuttery, dienvolgens, moet zyn een lichaam op zich zeiven beftaandc, buiten de Regering. over  X 44 X OVER DE HONORABLE VOORRECHTEN VAN DEN SCHUT TERS-BRIEF, EN SPECIAAL, OF DE SCHUTTERY MOET AANGEMERKT WORDEN ALS EEN CORPORATIE OP ZIcHZELVEN, UIT HET LICHAAM VAN DE BURGERY BESTAANDE; EN OVER HET KIEZEN VAN HUNNE HOOFD-LIEDEN BY HEN ZELVEN. Al wederom beginnende met den ouden Schut' ters-brief, zo willen wy UEd. Mog. en Ed. Gr, Achtb. verzocht hebben, zich te herinneren het geen wy tot verftand van den zeiven, by onze tweede afdeling, gezegd hebben. Na onze voordragt aldaar, meenen wy toch niet uit het oog te moeten verliezen, dat wy hier ontmoeten: De Magiftraat, met goed-dunken van den Raad, op fpcfalen last van den Prince van den Lande, inftellende een algemene Stads - Schuttery , ten eeuwigen dage, en wel ter verdediging van Land en Stad. Gecommitteerde Schutters menen , dat deze inftelling geweest zy: Eene Corporatie op zich zeiven beftaande, getrokken uit het lichaam der Burger]: En bedoelen met dit op zich zalven ft aan, afgefcheiden te zyn yan de Regering: Ja, in tegcficl- Uns:  X 45 X Ung van de Regering : Dit zal toch het woord b u li c e r- Schutter of burger - Schuttery moeten betekenen. Veelmalen komen ons in de oude gefehriftcn voor, de woorden van Stads - Schutte, dezer Stede Schutte, of Stads- Schuttery, ook vinden wy de Schuttery wel benoemd naar hare Gildens, zoo als Haring - huis - Schutters, of naar het geweer dat zy handteerden, zoo als Boog - Schutters, BusSchutters , C/over • Schutters. of naar de Heiligen, die zy voor een Patroon verkoren, zo als St. Joris , St* Sehastiaans-Schutters maar rot hier toe is ons het woord van sukuek-Schutter of burger - Schuttery nog niet voorgekomen : Zeker is ook het woord van Regenten-Schuttery of Regerings-Schuttery nooit in de Weereld geweest. Wy weten niet of Gecommitteerdens dit bedoelen , maar moeten echter aanmerken , dat het woord r, u r g e r - Schutter , het denkbeeld van dat afgezonderde Lichaam van Schutteryen, buiten toelating van Regenten, niet kan, noch mag begunftigen. Trouwens niets was onbeftaanbaarder met de inftelling zelve dan zoodanig denkbeeld: Of zou de Prince van den Lande het beleiden zynei manfehappen in het veld; en de Regering der Stad , het beleid der verdediging van haare Poorten , en de eere van hare Banniere, zoo maar overgelaten hebben aan het geval, en dat, veellicht ,  X 46 X licht , aan de meerdere of mindere habiliteit ia het fchiéten naar het wit, in het affchieten van een Vogel, eenmaal des jaars? En zou men zodanig een mltelung gemaakt hebben ten eeuwigen AnD,l Neen; onze Voor-Ouders waren daar nog dwaas nog onvoorzichtig genoeg toe. Tronwends de Prince van den Lande beval ook juist het tegendeel, en de Regering van de Stad draagt ook behoorlyke zorg, van dit bevel in haren brief in te brengen. Wie aan de rechte is, of n a- maals daar aank.wame, zal cavelen met den gerecte niet met den schutte. Deze woorden (laan even zo wel in den brief van Vrouw Jacoha, als in die van de Stads Regering (* ). Men herleze deze pasfagie in den Schutters-brief, het zy in den brief van Vrouwe Jacoha, het zy in de Stads-brief zelve; ze volgt immediaat, op den last; Hier omme zullen zy onzen Lieven Heere van Holland ende de Poorten voorfz. dienen, in allen reizen , zo wanneer zy vallen zullen, en cave'en onder henzelven, den geenen die vaaren zullen, tot al zo veel als het Gerecht zal laat en weeten, en NB. wie aan de (*) In dc brief van Vrouw Jlicoba, R£cin NB. ZOO WAT SCHUITE AAN DEN RrCKl'e IS , ENZ.  X 47 X recht is, o/namaals daar aan kwame, HU %al ca velen met den gehechten, en niet met de Schutte , en wie niet roere in z y n e cavelinge als voor schreven is, dat ware of hy onze lieven Heire van Hollandsen derPoorte voorfz, gebod ontzaakte. Hier vinden wy de Magiftraat of Leden van dien , wie van de Recht is; zo wat Schutte aan dt Recht is, in het Stads Schutte. En het komt ons ze've uit de woorden, wie namaals daar aan kwame, jiiet onduidelyk voor, dat de Leden van het Gerecht, zeer gevoeglyk, almede in dien tyd, uit dat Stads Schutte genomen wierden, blyvende niet te min in de Schutten, Die Leden van het Gerecht, moesten ook Cavelen, wie van hen varen zoude. Het woord vaaren, beteekent hier uittrekken , en is in dien zin betrekkelyk tot den Heirvaart, dat is, de verzameling van het Leger, de uittrekking te velde, naar het Leger. De Leden van het Gerecht moesten over zulks ander hen ook Cavelen , wie mede varen zou, wie hunner uittrekken zoude naar het Leger. Waar toe zou dat nu in den Schutters-brief .gedaan hebben , zo de Magidraat, of Leden van dien, geen Schutters konden zyn, of buiten de Schuttery gefloten waaren ? trouwends van «lie Magiftraat, van de Leden van dien, konden 'er  X 48 ):( 'er maar enkelde perfonen uittrekken, dat ligt in den aart der zake; maar die konden dan ook niet alleen heen trekken, die moesten met de uittrekde Schutters medetrekken. Let men nu op den famenbang, zo is de order deze: ,, Hier omme zullen die Stads-Schutters den Landen en den Stede dienen, by het Heir, in het Leger, waar heen zy trekken zullen, zo „ menigmaal er Heirvaart befchrevén zal wor,, den. — als dan zullen ze niet alle te gelyk „ uittrekken , want dan bleef de Poortc of Stad zelve onbewaard," maar zy zullen Cavelen, wie uittrekken zal, wie naar het lleir heen va,, ren zal, tot zodanig getal als het Gerecht zal laten weten, en die CaveHng of Loting zullen ze onder hen zeiven doen, opdat ze te beter ,, overtuigd zullen zyn, dat hier geen aanzien ,, van Perfonen plaats hebbe, maar die van ,, hun Schutters, lid van de Magiftraat is, ,, zo wat Scutte aan de Recht is, of dat worden mogt, die zal met de MagiftraatCavelen: waar ,, toe? —■ ook om uitterrekken, — ook om ., naar het Heir te varen, met de overige Schutters mede. Is dit alles niet zeer klaar en zeer eenvoudig? — maar waarom moesten nu de Schutters , en de Magiftraat byzonder Cavelen ? — het andwoord is gereed te vinden: Om  X 49 X Om dat de Leden van de Magiftraat als Hoofden , als Bevelhebbers over die manfehappen uittrokken ; en dus konden zy met dè gemeene Schutters niet mede Loten : „ Die niet en voere in zyne Cavelingé als voor. fchreven is, het zy hy Schutter alleen is, eri met Schutters alleen gecaveld hebbe, het j, zy hy Schutter is, diè aan het recht is, en „ met de Magiftraat gecaveld hebbe, het ware of hy wederfpannig was tegen het bevel van dé Hooge Overigheid van het Land of van de ï, Stad". Ziet daar dan de Regenten , niet flechts toegelaten tot de Schuttery, —I maar ziet hen tevens aan het Hoofd der uittrekkende manfehappen, eri düs Bevelhebbers over de Schutters'; —• niet volgens hunne eigen befchikking, maar in overeen* komst van den last der Land -Gravinne. Dat deze uitlegging de natuurlyke en waarachtige is, kan niemand lochenen, voor al die maar éven , éven iets van 's Lands gefchiedenisfen en Van de oude Heirvaarteh weet. De Steden hadden daar op hare hyzondére Keuren. Mieris Charterb. iVde, deel Pag. 650, in notis. Te Amfterdam togen de gewapende Poorters erï Schutteryen met een Burgemeester, of twee uit den Rade, of uit den Gerechte aan het hoofd ter Heirvaarte. Handvest bl. l6j. iv. deel; d Tè  X 5ö X Te Dordrecht luide die Keur: wanneer myn Heef (dat is de Graaf) Heirvaart heeft en de Stede die«en zal, zo mag men nemen en gebieden tot dien Heirvaart uit ter ouden Raadt van den Schrooders,dat zyn de Regenten en des Heeren Knaapen, dat zyn de Schutters. Van andere Plaatfen vind men:' Voort en zal men gene Poorters tot een Heirvaart zenden, nog in andere reizen, daar en zal er twéé van den Gerechten mede reizen; Keure van de Stede Ouwater Art. 35. Genoeg ter beveiliging van de uitlegging der woorden in onzen brief; die aan den Regte is of daar namaak aan hwame, zal met de Gerechte' Cavelen. En ook tevens genoeg ter bevestiging, dat de Stads Schuttery geen corporatie was; staande op z i c h z e l ve n ntet uitfluiting van de Regeering: En eindelyk ook genoeg ter beantwoording van Gecommitteerdens , dat het niet eigen nog overeenhomflig met het doeleinde der Stedelyke Schutteryen zou zyn, dat zy niet op zich zeiven zouden beftaan, maar met Regenten vermengd zyn. Wy durven hier volkomen de woorden van den beroemden Wagenaar overnemen , in zyne BeJchryving van Amfterdam,- Tom. XI. Bladz. 135-. Niet alleen zyn er gene oude Handvesten die eifchen dat- de Leden der Regering niet me-  H s* mogen zyn Leden van den Krygraad, gelyk fommigen nu en dan dwaaslyk hebben voorgegeven , maar het tegendeel is uit de oude brieven en keuren af te nemen zy zyn volgens die oudfte brieven, en gewoonte, als de natuurlyke hoofdlui- den van de gewapende bürgerï aan te merken. Het is wagenaar, die dit zegt! Dan, omniet flechts met authoriteiten te fchermen, maar ons gevoelen ook met redenen tegeri allen aanval te verdedigen, zullen wy nu moeten uitleggen , wat het betekene in den Schuttersbrief , dat de Schutters zich 'sjaarlyks twéé Hoofdmannen zouden kiezen uit hen zeiven. Trouwends wat ligt hier in ten nadele van ons gevoelen ; dat de Regenten in de Schuttery eri Zelve Bevelhebbers mogten zyn? — ftaat er ook by dat die Hoofdmannen geen Leden van de Regeering mogten wezen? of dat, die aan het Recht was, of daar namaals aan kwame, geeri Hoofdman mogt zyn? — of heeft de Land-Gravinne, heeft de Magiftraat, dat juist in het Jaar 1418 vergeten, en zoude dit nu in het Jaar 1785 daar by gefteld moeten Worden? «- dat kunnen wy niet denken. Maar dit beandwoord evenwel niet genoeg de zwarigheid; de Schutters moesten toch die Hoofdmannen onder hen zeiven ftellen: D 2 U-  Indien dit op de Capiteinen, en wel van dezen tyd moest overgebracht worden, — waar toe bé* kommeren zich de Gecommitteerden dan zelve zo zeer, by de 6 Afdeling van hun Ontwerp, over de _eerfte verkiezing van Eén Collonel, 24 Capiteinen , 4 Majoors, zo, dat zy in de ineongruïteit vervallen, van te proponeren Nominatien van een enl-eld getal perfonen , aan de Magiftraat ? het geen immers niet verfchilt van direfte Coila/^K.-waar toe brengen de Gecommitteerdens zelve de Nominatiën van Capiteins en andere Officieren^ blykens de Elfde afdeling van hun Ontwerp, naaï de Magiftraat? immers, daar zy dezen brief reclameren ; zouden zy, indien zy door deze, by de Schutters zelve, 's Jaarlyks te kiezen Twéé Hoofdmannen y Capiteins of Bevelhebbers, verftaan hadden, d2t voorrecht niet hebben behoren af te ftaan, en naar de Magiftraat overgebragt, alware het dan, dat zy over de Jaarlykfche veranderingen heen ge flapt waren. Het is mogelyk , ja het is niet onwaarfchynlyk, dat het Jaarlyks continuëeren van de refpective Capiteinen der tegenwoordige Schuttery, ingevolge hunne Eigen Nominatien, uit de inftelling by dezen brief, af te leiden zy, doch het is zeker, dat' door die Hoofdmannen , in den Schuttersbrief gedefigneert , niets minder als Capiteinen', ef zodanige Bevelhebbers verftaan wierden, die  X 53 X de manfehappen, wanneer zy ter verdediging van Land of Stad gebruikt wierden , geleidden : dit, hebben wy getoond, deden de Regenten: maar wat was dan de qualiteit van deze Schutter- Hoofdmannen? Wy antwoorden; dezelve, die men in andere Keuren van dien tyd, in andere plaatfen genoemd vindt, Schutters - Koningen. Men zie de Keuren van Delft , van Amfterdam en andere. En deze waren de zulken , die by het fchicten naar den Papegaai, het Wit, het naasten getroffen , of den Papegaai gefchoten hadden , het welk eenmaal 's jaars gefchiedde; en daarom wordt die keuze ook eenmaal 'sjaars bepaald, en dat wel in onzen brief, den eigen dag, of daags daar aan , dat er naar den Papegaai gefchoten was. Keuren of Kiezen , kwam hier te pasfe , dewyl het zeer mogelyk was, dat er meer als één dat Wit trolfen , indien zy alle fchieten moesten. Vraagt men nu , wat was de post van deze Hoofdmannen'? Men leze den brief, en men zal het vinden: Zy moesten de Calanges doen. Zy moesten den Schout de boeten aanbrengen. Zy moesten de gelden ontfangen voor ., de Schutten, en die eenmaal 'sjaars uitdeden. D3 „ En  )••( 54, n „ Eu de Ordonnantiën die de Schutters MJ,onder zich zeiven wilden gefield heb„ ben , moesten hy die Hoofdmans ge» ,, field worden. Hoe verre die Ordonnantiën gaan konden is uit den aart der zaken wederom licht aftenemen; het waren de zulke, die van Meye dage tot Meye dage geflade waren; en , uit vergelyk van andere Keuren , kon dit zien op de kleding. Te Amfterdam, daar even als hier volgens de Ordonnantie van den 4 April 1413, de Schutters alle jaren hunne kleding moesten vernieuwen, het ééne jaar een Paluur, err het andere jaar, een Caproen moesten dragen, vindt men in de Keure van 1471 bevolen , dat elke Schutter zyne kleding maken moest, zo als de Koninc met zyne Hogenraad ordonneeren. En hoe zeer fbmmigen van de Collonellen en Capiteinen van den tegenwoordigen tyd, wel eens geimploreert hebben, de gunftige attentie van de Magiftraat, op deze woorden van den Schuttersbrief, ten einde by de revifie der Ordonnantie, haare Confideratien op dien voet mogten worden gerequireert, en gefuppediteert, als zy voor hunne vrye deliberatien, het favorabelfle , en naar de voorbeelden die hen bekend waren, het gebruikelykfle oordeelden , zoo hebben zy echter zich nim-  X 55 X nimmer vermeten, hier uit afteleiden, dat zy gequalificeerd waren, zelve Keuren te maken , in dien zin, als dit woord in den tegenwoordigen tyd verftaan wordt: waar toe zy zeer wel weten, dat niemand bevoegd is, dan de Magiftraat alleen: het geen ook by deze Inftitutie , in den Schuttersbrief, zo fterk doorfteekt. — Vrouw Jacoba beveelt dit in haren Last-brief aan het Gerecht, en het Gerecht, doet dit ook in hareri5 dat is, • in onzen Schuttersbrief zeer omftandig. De geheele ampliatie van den brief der LandGravinne in den Stads Schutters-brief voorkomende, is niet anders dan een keur van het gerecht, waar toe het Gerecht, by den brief van de Land-Gravinne zo fpeciaal en diftindt geauthorifeert wordt , zo als wy hier voren ook reeds hebben aangetekend. Ziet daar wat er zy van die Corporatie zoo als de Gecommitteerdens fpreken, op zich zeiven beftaande, uit burgers, en geen Regenten, en Kt* zende hunne eigen Hoofdmannen. Dan wy zullen, naar het voorbeeld van dien zelfden Wagenaar, die ons nog leert op de aa«i gehaalde plaats bladz. 131. Hoe geheel ten onrechte fommige Burgers te Amfterdam, in zorgelyke tyden op gemaakt tegen de Wethouderfchap , geklaagd 'hebben D 4 dat  X 56 ):.( dat hen de Doelen, en de inkomflen der Schuttery ontvreemd waren, en voorts fuftineer-" den , — dat gene Magiftraats. Perfonen {tot Secretaris/en ingefoten) Leden van den Krygsraad behoorden te zyn, het welk zy voorgaven , by de oude handvesten gevordert te worden ; ■ f '"SWW C*o als Hy zich uitdrukt) van dezen ench ook ftaven, daar mede,dat dit aanloopt tegen de gewoonte van alle tyden Ten bewyze dat de Schuttery, by derzelver infielhng, ten eenenmaal afhankelyk is geweest van het Gerecht, is het genoeg zich te herinneren de woorden van den Last-brief van Vrouw Jacoia:~ en dat de Schutterye ter Heirvaart geleid w.erdt, door de Leden van het Gerecht, die teffens Schutters waren , of althands konden zyn, hebben wy ook genoeg getoond Dit heeft waarfchynelyk aIZ0 gecontinueerd, 20 kng d.e Heirvaarten in wezen bleven, en dus gedurende de i5de Eeuw. Wy hebben reeds gelegenheid, gehad te tonen hoe de Vroedfchap van het begin der röde Eeuw af, zjch de beitellingen der Schutteryen heeft ge ' meend te moeten aantrekken. Het zoude geheel overtollig zyn die Refolurien vani504,i5o6,I5Io,15Ix,I533 ,I536) 1537; 1.541, 1542, 1553, 1557, 1576 , weder te herha- len,  ):( 5? H l§n , maar daar zyn er nog , die wy bevorens niet aangehaald hebben , en ter dezer gelegenheid yan meer applicatie kunnen zyn. 29 April 1537, men lette op deze dagtekening, 't was Boondag. Geftemmet eendragtelyk. dat zo wie in de Weth komen zullen wezen, die zullen binnen^ 14 dagen de Schut terye vernieuwen. Wie ziet niet, dat hier gezien wordt op de verandering van den Krygsraad , en de aanftelling yan Capiteinen ? het geen nog gewoonlyk , op den zelfden tyd als in deze 'Refoïutie van de Vroedfchap , by de Weth gefchiedt. 2.6 January 1542. Geftemmet , dat elk van de vroedschap een toren zal bewaren, en die burgemeesters met die gerecht e zullen de poorten bewaren. 34 January 1557. Nog geordonneert, dat elke Schuttery ( wy. menen er toen 3 waren ) zal worden geaugmenteert by advis van de Burgemeefters a lleen, en niemand anders tot 50 toe —■ en zullen van nu vaortaan gefield- worden, in elke Schutterie fesfe Hoofdmans, die haar ieven lang zullen worden geperpetueert, daar die burgemeesters het zeggen af hebben zullen, als boven. P 5 3 Juny  X 58 X 3 Juny 1557- Geftemmet, dat er alle nachten zulten waken 40 Schutters, en drie uit de vroedschap. Op den 22 July 1575 — word gerefolveert: Dat mede de vroedschappen en de weth voor laan, tot beter onderhoudenisfe van de Wachte , ordinario zullen onderhouden hunne nachtwacht op het Raadhuis alhier — NB. mits dat zy daar mede van de Burgerwacht ontflagen zullen zyn. Zy waaren dan des tyds in de Burgerwacht en tot de Burgerwacht behoorende ; wordende by deze Refoïutie daar expresfelyk van geëxcufeert; doch dit verandert niets in de zaak zelve: zy behielden ook hunne relatie tot de Wacht, fchoon ze maar van den last ontflagen wierden. — ten zeiven dage word goedgevonden, ■ . Dat men eerstdaags IVapenfchouwing doen zou, in der Burgeren huizen, van haarlieder geweer en wapenen, en dat op eender tyd, by kwartieren, op dat de een des anders geweer niet en onlleene, maar dat, die geen beboerlyke wapenen hebben, haar lieder daar af mogen bezorgen en voorzien. Het volgende Jaar vinden wy weder dea *5 July 1576. Op huiden is geftemmet, dat tot meerder ze-  X 59 X zekerheid van de Wacht , de Leden der vroedschap en der weth in den nachte , per vices, zullen waken met een Roer , of iemand met een Roer in heure, plaatfe feilen. 27 September 1582, word gerefolveert: Bat de vroedschappen die de Wachten niet waarnamen, zouden verbeuren a Gulden, en dat de Heeren van de V-oedJchap , wier Wacht het was, goeds tyds,, voor 9 uuren, met licht zullen worden afgehaald, en ter wacht e. geleid. Dit echter in onbruik gerakende, word er —2 j9 Oftober 1587, weer gerefolveert: Dat tot meerdere zekerheid van de Wacht van nu voortaan a Heeren van ,de vroedschap, alle nachten , op het Stadhuis zoude waken, benevens de Schutters. Wy vertrouwen dat dit genoeg is, om te doen zien, hoe de zaken der Schuttery , en by, en door, en met de Regering behandeld zyn in de 16de Eeuw. En niet anders ging het in de 17de Eeuw. Den 23 January 1617, wordt befloten : Dat, om de Wachten in beter order te brengen , Burgemeefteren en de Vroedfchap, mitsgaders, ook eenige Oud Schepenen uit. het Corpus dezer Stede , te famen uit akende 30 a 31 in getale, by beurten, alle nach-  X 60 ):( nachten zouden waken, en over be wachten presideren. Op den 6 Mey van dat Jaar 1617 worden Burgemeefteren gelast. Op het ft uk der Wachten goede ordra te {lellen , zulks zy zullen vinden te behoor en. ' En zodanige Refolutiën wierden , des tyds, by de Vroedfchap, die toen den Grooten hu go de groot tot haaren Raadsman hadt, eendrach- ielyk genomen. Op den 15. February 1618, ontmoeten wy het volle Collegie van Schepen in de Vroedfchap, en in die Vergadering is befloten: 12 Stads Capiteirjeii te eligeeren-, in plaats van fes, welk getal nogthands, by Refoïutie van de Vroedfchap, in dato 30 December 1619 , weer word gereduceert tot fesfe. Dan, de gedurige afwisfelingen , vermeerderingen , en verminderingen der Compagnien in de vorige Eeuw, alle deliberatiën en Refolutiën op dat fujet gehouden en gevallen , aan te halen, zoude een nodelooze omllagtigheid veroorzaken en wy vinden ons reeds in te veel uitgebreidheid te vervallen: het zy genoeg ten deze aantemerken, dat die zaken altoos by de Regering behandeld zyn, zonder dat er het minde blijk is, dat de Schuttery, of derzelver Hoofdmannen , daar iets in 'oeftonden op zich zeiven: doch, dewyl in den Jare 1652, de eerfte Collonels uit de Vroedfchap  X dre met de zelve c o njun c t im te beramen , zal gaan en gefield worden op den naam ■van den Bailliuw, Burgemeesteren en Schepenen , met a d v 1 s van de Vroedfchap. Die deliberatie continueerde nog eenige maan-" den over de vermeerdering en vergroting der Compagniën en der Borgerie , en op den 16de July Ï652 wordt dit ftuk van vergroting en verbetering  X 63 K ring in ernllige overweging genomen, en onder' anderen vast gefteld: Een bekwaam en gequalificeert perzoon , ingeboren burger dezer Stede, over de Wacht te ft ellen, als majoor' en tevens % i.ee» den uit de Vergadering tot collonels te verkiezen. Op het zelve fujet wordt den aafte July en den éde Augustus nader gedelibereert, en eindelyk den ïide Augustus wordt voor af bepaald : Waar in de functie van die beide Collonels beftaan zou, en hoe lang zy in dié bediening zouden eontinueeren" , en Vervolgens geprocedeert tot de electie van die beide Collonels , namelyk de Heeren Hartman en Visch, beide Raden in de Vroedfchap; de aanftelling van een Majoor gefchiedt ook op dien dag: doch daar omtrend wenschten wy in het voorby gaan te doen opmerken , dat de Vroedfchap op den asfle July befloten hadt, die zaak op dien dag, voor 14 dagen uit te ftellen, om middertyd de inftru&ien van eenige naburige Steden, nopens dat ampt te examineeren, en een pertinente inftructie voor den majoor hier te Stede te concipieeren, gelyk die dan ook op den iaden Augustus inkomt, en gearrefteerd wordt, waar op ook, nog, dien zelfden dag, een Majoor aangefteld werd, die gefeouden was, zijne bediening Jaerlyk* U ftellen in  handen van burgemeesteren en de vroedschaJ» om gecontinueerd of van zyn ambt verlaten te worden. \ Het welk alles doet zien, hoe weinig men dé Schuttery, naar het voorbeeld van andere Steden; als een op zich zeivenflaande lichaam aenmerkte. — Dan, keren wy terug tot de aan (tellingen der beide Collonels uit de Vroedschap; —, Na derzelver aen(tellingen 4 vinden wy de voorkomende zaken , de Burgerwacht concerneerende * in hünnê handen gefield om te dienen van advis i Not. 25 October en 3 November 1655 enz. Daarlatende, of deze aanflcJling van Collonellen uit de Vroedfchap of wat anderfints, by later tyd, aanleiding gegeven hebbe, dat de aanftelling van Capiteinen uit de Vroedschap gemener geworden zy, zullen wy nu flechts aantekenen; dat Burgemeësterèn op den 3ofle Mey 16ja * aan de Vroedfchap kennelyk maken, dat de Heeren, van de Weth, hebbende een befoigne aangelegd, op het ftuk van de Wacht, om dezelve in goede ordre en Reglement te brengen,van opinie waren, dat zulks best zoude kunne worden geèffectueert, en tot een gewenscht oogmerk gebragt, by aldien de Leden van de Vroedschap haar tot G a-  X ^5 x Capiteins, ad vitam, zoude willen laten emploieeren. Hoe zeer nu hier op, des tyds, geene Refoïutie fchynt gevallen te zyn, kan, noch behoeft men zich echter niet te verwonderen , dat die bedieningen meer en meer tot de Vroedfchap overgebragt zyn, en dat de Leden daar in, veele jaaren, continueerden. Het zy ons geoorloft hier te mogen opgeven de namen van de Collonellen en Capiteinen, met der zeiver qualiteiten, die wy vinden in zeker a l bü m, berustende onder Collonellen en Capiteinen , en beginnende met den jaare 1686. 9 November 1686. De Hr. Mr. Franco du Bois, Oud-Burgemeester en Collonel. De Hr. Mr. Adriaan Boon, Oud-Burgemeester en Collonel. De Hr. Johan Beyer, Racd en Vroedfchap, Lieu- tenant Collonel. De Hr. Jahob Dane , Raad en Vroedfchap, Lieu- tenant Collonel. De Hr. Dirk de Raad, Raad en Vroedfchap, Sergeant Majoor. De Hr. Samuel Beyer de Jonge, Raad en Vroedfchap, Sergeant MajoorDe Hr. Mr. Bastiaan Schepers, Capitein. De Hr. Samuel Lois, Capitein. IV. deel. E De Kr.  X 66 X De Hr. Ludelph Roe-sterman, Capitein. De Hr. Jan van der Linden, Capitein. De Hr. Mr. Gysbert van Zuylen van Nyevelt , Capitein. 9 December 1686 De Hr. Mr. Dirk Groenhout , Raad en Vroedfchap , Capitein. Hier vind men zeve Leden van de Vroedfchap* J7 Mey 16S7. De Hr. Johan Beyer , Regeerend - Burgemeester en Collonel. 5 Juny töoo. De Hr. Mr. Wm. van Hogendorp , Raad en Vroedfchap , Lieutenant Collonel. De Hr.- Vastardus Groeninx, Raad en Vroedfchap , Lieutenant Collonel. 27 October 1692. Johun Verbeek, Captein Lt., van den Collonel, Burgemeester van Heel. D. Verburg, Lt. onder de Hr. Mr. J. van der Linden, Regerend - Schepen. A. van Lith, Lt. , onder den Collonel G. van Tylingen, Raad en Vroedfchap. C. Coolbrand, Lieutenant, onder G. van Zuylen van Nyevelt, Oud-Schepen. Elias de Rtfitk , Regerend- Schepen , Raad en Vroedfchap, Lt. Collonel. Gre-  X 67 U Gregoriits van Tylingen , Raad en Vroedfchap , Lieutenant Collonel. Thamas van Naarsfen , Regerend-Schepen en Capitein. johan van der Hoeven, Regerend-Schepen, Raad en Vroedfchap, Sergeant Majoor. Guillm. Bidloo, Regerend - Schepen en Capitein." 16 Juny 1696.' Johan Buurt, Regerend-Schepen, Capitein. 20 July 1697. Herman van Zuilen van Nyevelt, als Capitein: —dezelve komt voor als secretaris der stad 3 Augustus 1693: en uit een aantekening onder den 1 Augustus 1722, by deze zelfde naam, blykt dat hy eerst Secretaris is geweest , en daar na capitein geworden is. Wanneer wy dcrhalven in het begin der 18de Éeuw, en wel óp den 30 January 1702 vinden, dat by de Vroedfchap in deliberatie komt: Het beramen van een vasten voet, omtrend het aanftellen, continuecren of discontinueeren der collonellen en andere officieren van de Burgery, die uit dezë vergadering worden geeligeert , het welk als toen Commisforiaal gemaakt wordt, en waar op den 16 February daar aan volgende (wy zeggen zestien february 7/e ven tien dondert twee.) de E' % Re-  X ( Leden van dat befpigne zyn, gelegenheid om alle bedenkingen, die op die Confideratien vallen mogten, te releveren, of ruggefpraak te houden, met hunne mede - Capiteinen, gelyk Ao. 1760 plaats had : brengt die Cornmisfie haar rapport in de Vroedfchap uit, daar kunnen de 6 Capiteinen, Leden van de Vroedfchap zynde, het gegeven advis hunner Vergadering appuiëeren: worden die confideratien verder van de Vroedfchap naar de Weth overgebragt, ook daar vinden zy hare voorfpraak, zo het vereischt wordt, in de Leden van de Weth, die tevens Capiteinen zyn : Hoe meer men derhalven de zaak inziet, hoe meer men overtuigd zal zyn, dat deze gehele inrichting ten faveure der Schuttery zelve, op dien voet bepaald is, als dezelve thands is, en dat ook de Schuttery daar mede , zo lang ze op dezen voet geweest is, goed genoegen genomen heeft, Wy laten het voor het overige aan anderen over, waar voor men het te houden hebbe , wanneer men zodanig eene Vergadering beltaande, en gedurende eene onafgebrokene opvolging, van byna honderd jaren, beftaan hebbende, uit Magiftraatsen Raads- Leden, van al dien tyd, en van voor het beginnen dezer lopende Eeuw erkent by de Magiftraat; by Burgemeesteren; by de Vroedfchap; en by den Grooten Krygsraad; erkent by de Schuttery voor het geheet, en by alle derzclver Suppoosten, doet voorkomen, als eene Vergadering of Ge-  Qezelfchap , waar van de Gecommitteerden by pure declamatie zeggen; Zouden wy aanroeren hoe wederrechtelyk vele handelingen de Schuttery in het gemeen concerneerende , in de Vergadering of gezelschap van Heeren Collonellen en Capiteinen word afgedaan , wat zouden wy al niet kunnen by brengen? aangaande de redenen van verval door gecommitteerden gealleg u e e r t. 1. Ten einde eene Schuttery aan het oogmerk harer inftelling voldoen zal, hehooren de Schutters onderling een volkomen vertrouwen op elkanderen te ftellen, en boven dien behoor en zy overtuigd te zyn van de kundigheid, braafheid en goede intentie van de gene die hen geleiden en gebieden. Deze Helling van Gecommitteerden komt onbetwistbaar voor; en, beleefden wy die gelukkige tyden, dat er gene verdeeltheden, gene algemene Burgertwisten, plaatshadden, wy zou.den er gene de minfte aanmerking op te maken hebben. Wenfchelyk ware het, dat de Ecndragx onder de Schutters, en het Goed- verftand tusfchen de Opperhoofden en onderhorige manfehappen , zoo min ter dezer Stede, als ergens elders in ons Vader-  X 9» X dcrland, ware gealtereert; dan , daar die Een* dracht en dat Goed - verftand thands zo veel geleden heeft , hangen de denkbeelden van kundigheid, braafheid en goede intentie , van veel" te willekeuriger! uitleg af, om de Stedelyke Schutteryen tot zodanige Overtuigden van de kundigheden, braafheden en goede intentien der Opperhoofden alleen te reduceeren. Immers het komt ons voor ( hoe zeer wy dit met aandoening zeggen, en vastelyk vertrouwen, dat deze zake by de Gecommitteerden niet alzo overdagt en doorgezien is ) dat hier in, de grondflag van eene volkome fcheuring tusfchen de Burgers zoude gelegen zyn. Men behoeft toch niet veel kennis, niet veel ondervinding van het menfchelyk hart te hebben, om te weten, dat foortgelyke Overtuigingen inderdaad niets verfchillen van Geestdryveryen, en een Fanatismus, dat zo wel In het Burgcr/yke, als Godsdienftige , altoos gevaarlyk is. Wy borneren die Overtuiging voor al, aan goede trouw , behoorlyke en onzydige onderrichting, gepaard met een gezond oordeel; zonder dat ieder. hoofd voor hoofd daar van genoegzame reden en voldoende proeven geeft , is zyne Overtuiging niet anders dan Ligt - gelovigheid, die, of uit Partyfc^ap , of uit By eindens, of uit Wispelturigheid, geboren wordt. In hoe verre nu dat gedeelte der Burgery, het welk  X 93 X Welk er nor uitgekomen is, dat zy zich niet gene gerustheid op de Schuttery kan verlaten , zo als Gecommitteerden fpr«ken, in hoe verre ook die Schutters, die zich by dat gedeelte der Burgery gevoegd hebben , aan deze vereisehtens zouden kunnen voldoen * is van een ander onderzoek, maar de grond die Gecommitteerdens daar toe aan de hand geven, en daar in beftaan zou, dat de Hoplieden der Schuttery tevens magistraatsof raadsleden zyn , menen wy dat wy reeds geheel hebben doen vervallen. a. Dat een ieder , zonder onderfcheld, in de Wacht word aangenomen , en dat dit een declin voor de Schuttery, en düs een gebrek is , daar voorziening in nodig fchynt, is een bedenking, waar omtrent Collonellen en Capiteinen, reeds eer deze Gecommitteerden bekend Waren, hunne Confideratien aan Hunn' Ed. Groot Achtbaren hebben opgegeven, waar aan wy de vryheid nemen ons te refereeren. Laten wy echter met een woord den oirfpronk hier van zien op te geven. Op den 28 Juny 1638 , is hier by de Vroedfchap gerefolveert * naar het Exempel der Steden Dordrecht i Delft, Amfterdam en anderen , alle perfonen, zonder onderfcheid, hoven de 20 en beneden de 60 jaren , in de Wacht te trekken: Dezs  X 94 X, Deze Wet heeft dan reeds 144 jaren geftaari j en fchynt eindelyk eenige bepaling nodig te hebben. Onze Voorzaten Honden nochthands zeer Merk op de onderhouding van deze Wet, ze wierd den 16 July 1652, nog eens herhaald en ter verbetering der Wacht geordonneerd: dat, zonder onderfcheid, alle mansperfoonen$ inwoonders dezer Stede, boven de 10, beneden de 60 jaren oud, en zulks mede de Advocaten en DoStoren in de Medicynen; in ds Wacht zouden worden getrokken. Van daar de fpeciale bepaling in den eed van Capitein , van niet te mogen compofeeren met de Schut^ ters over de Wacht: en van Wat applicatie dezé Wet gemaakt is in tyd van nood, blykt uit de Refoïutie van Hunn' Ed. Groot Achtb. myn Heeren van de Weth, in dat) 1 April 1673, waar by Hunn' Ed. Gr. Achtbi zeggen : zonderling by deze conjunclure van tyden, niet alleen dien/lig j maar ook ten eenenmaal hoognodig, te achten, dat hunne burgeren en poorteren de wacht subject zynde, zonder eenig tydverlies, in de handeling der Wapenen , naar Krygsgebruik j 'ten vollen wier den geinjlrueert, omme deze Stad± en voorts daar zulks vereischt mogte worden, goeds en fortabele dienften te mogen doen &c. Welke Oproep van burgers en poorters zeer onderfcheidentlyk doet zien, van  X 95 X welk eene uitgebreidheid die Subjetïie der Wacht was. In die Refoïutie, waar van het origineele Extract, nog onder Collonellen en Capiteinen berust , komen die woorden van Burgers en Poorters fes malen voor: en de ordre tot Wapen-oeffening word in dezelve ook wel uitdrukkelyk gegeven aan adelborsten en rotsgezellen, welke laatlte des tyds, even zeer als de eerfte, naar de frontieien gedetacheert zyn, bly* kens de Vonnisfen tegen de Agtergeblevene by den Krygsraad in April 1673. men zie daar uit hoe onbepaald de Schuttery in tyd van nood geëxtendeerd is geweest, en men zal zich alzo niet. verwonderen , wanneer wy vinden , dat Collonellen en Capiteinen op den 1 April 1701, aan Heeren Burgemeesteren verzoeken dat allen die wegens ampten of jaren nietvry zyn, mogten waken* En 3 Juny 1703, rrprefenteren Zy aan Burgemeesteren , om in de Wacht te trekken kleine smptenaaren, gehencficeerden, fommige geaffe£teer~ den aan de Brandfpuit, en verfcheide maandgelders: — en op den 1 Juny 1715 adviferen Collonellen en Capiteinen aan Heeren Burgemeesteren op een Reques.t, door Diaconen der Publieke Kerk geprefenteerd , om vrydom van de Wacht, kiemans Wacht - vry te laten, dan die by het 4/rticul der Ordonnantie genoemd was. Wy zouden op dit fubjecr al wederom veel kun  ):( 96 ):C kunnen bybrerigen , om ten minden te doen zién } dat, zo 'er in dezen eenig exces plaats heeft, dit juist niet van den tegenwoordigen tyd moét wórden afgeleid, doch het is al te evident dat foórtgelyk defect juist geen zodanige Memorie vorderde , en dat daar in zeer wel te voorzien is, zonder eene Casfatie van de, geheele Schuttery. En laten wy by deze gelegenheid mogen aanroeren, het geen wy teeds in onze eerfte afdeling te kennen gaven, dat attentie verdient, namelylc het misbruik van drank, waaraan zich fommigen van de geringde al eens fchuldig maken, wanneer zy onder de Wapenen zyn. Die repfochc (zeiden wy (*)) te pasfe komende , moet niet op de geheele Schuttery gelegd worden : —• wy weten tot ons leedwezen, dat ze gemaakt kan worden, voor al, wanneer by gelegenheid van brand, de Compagnien, of des nachts , of anders ontydig, langdurig onder de Wapenen moeten blyven, maar wy weten ook dat de goede Burgery, door, het gene fiechts tot verkwikking behoorde te dienen, in profulie aart te bieden, daar toe zelve doorgaands te veel aanleiding geeft , om het altoos ten drengden té cenfureren : wy weten ook dat het dan al eens te pasfe kan komen , de lieden boven haV re gewone krachten te vergen; — en dat einde' ryki (*) Zie hier voren Bladz. 14.-  X 97 X lyk, onder een zéker aantal perfoneri', altoos die of deze zal gevonden worden j die zich zeiven vergeet; 3. Insgelyks kunnen wy niet zien, dat zodanige Casfatie zoude kunnen te pasfè korhen, om dat de vrydoinmen van de Wacht, by de tegenwoordige Ördoni antie, ha de gedachte van Gecommitteerdens , wat te verre ge'êxtendserd is, — eu vertróuwen dat ér althands gêne Regenten zullen gevonden worden , die niét geredelyk zullefi toegeven , dat hunne 'Kinderen, nevens andere hunner medeburgers , Tocht en Wacht ftibject zoüderi zyn i maar, gelyk zy dan al lichtelyk tot de Ofhcièn vaii Vaandrigs of Lieutenants zouden kunö:n worden geprefereerd , is hét niet te hopen , dat hun dit naderhand zal worden gercprócheert en aangevreven als èené inkruiping; 4. Dat den Schutter, na zyn Afaren dienst, geen vrye zitplaats in de Kerk overlïyft. en dat de Weduwe van een Officier op maandgeld gefield wordt, zyn zodanige zakèn, daar meri geredelyk genoeglyke fchikkingëri iri zal kunnen beram'en , waar toe Collonellen eh Capitëinen al in vroeger tyd meer dan eëne demarche by Burgemeesteren gedaan hebben, — doch Gecommitteerden maken hier een kwalyk geplaatde exclamatie, als of dat maandgeld alleen was een Correctie voor een Ongehoorzamer] en onwilligen Schutter, dewyl de in- TV. deel. G yor-  ):( 98 ):( vordering van dat maandgeld zeer zeldzaam als een -correctie plaats heeft ( * ). Eindelyk volgt dan die generale declamatie over de Verwaarlozing van den Wapenhandel, waar van wy reeds by onze eerfte afdeeling gefproken hebben , en waaromtrent wy hier betuigen geen de minfte zwarigheid te maken, om, met zachtmoedigheid en goed-verftand, onze Schuttery zo verre te zien komen, dat zy daarin voor gene Schuttery in ons Vaderland behoeve te wyken, indien Hechts de geest van ondergefchiktheid, die altoos in de Schuttery geweest is, niet worde weggenomen, daar wy vrezen dat zoortgelyke Convocatien, Tekeningen en Memorien , waar van men zich thands bedient, veel aanleiding toe geven. Maar, het is inzonderheid by deze gelegenheiddat de Gecommitteerden met verdubbelden yver, Op COLLONELLEN Cll CAPITEINEN aan" vallen.. Na nominateiyk opgegeven te hebben de vier Capitale oorzaken van Verval naar hun oordeel; — zo befluiten zy met het beklag over de verwaarloosde Wapenhandel, en met dien uitroep; zouden zy das voortgaande, alles willen optellen rvaar door de Schuttery in zulk een fcha'ndelyken fiaat van ver- (*) Zeer vele Weduwen , en Ongehuuwde meerderjarige Vrysters , daar onder Naastbeftaanden van de Legden der Regering, betalen dit Maandgeld.  X 99 X verval geraakt is, zouden wy fliiflaan by alle dit pretenfe huishoudelyke fchikkingen waar door ieder, 'Capitein (dit zyn wy dan alle) in deszelfs Compagnie een wezentlykwillekeurig gezag oefent, enz. Die flechts de minde kennis van den tegenwoordigen daat onzer Burger-Compagnien heeft, weet genoeg dat er gene repfoche minder grond heeft dan even deze: nimmer toch heeft het Wettig Gezag van Capiteinen meer te lyden gehad, en nimmer wierd de toegèvenhcid der Opperhoofden meer gevergd, dan in den tegenwoordigen tyd, dit is al te overbekent dan dat het nodig zoude zyn, dat wy ons daar over in het brede uitlieten. Doch wanneer Gecommitteerden verder vragen j _ zouden wy fliiflaan by die pretenfe huishoudelyke fchikkingen, waar door fommigen . de Algemene Casfa der Schutters van hunne Compagnien, e i ge n D us re l y e admiulflreren , zonder aan hen , dien V montant daar van indilputabel toekomt, vifte van de wyze op welke die adminiftra- lie gefchied, wy zwygcn van rekening dier penningen, te gevent - menen wy daar wel degelyk by te moeten dildaan, Wie tocli die dit leest, en het daar voor houdt, dat dit gezegd wordt uit naam van een vry notabel gedeelte onzer Schulicry, van Gecommitteerdens uit o p p e r- en o n d e r -, Officieren en Adelborflen van de twaalf Compagnien Schutter, moet niet verfteld daan over het wangedrag der CapiteiG a nen? —s  X ia» X nen ? en zouden wy dan daar niet by bly ven ftilltaan ? Dan deze ééffe allegatie is ons genoeg , om overtuigd te zyn , dat, wat er ook van dat Vf/ Notabel gedeelte wezen mag, (in welk onderzoek wy by dezen niet verkiezen in te treden, zulks, ■zo lang ons daar toe geen fpecialen last gegeven word, overlatende, en toevertrouwende aan UEd» Mog. en Ed. Groot Achtb.) wat er (zeggen wy) Van dat vry Notabel gedeelte der Schuttery wezen mag, dit weten wy, en hier houden wy ons volkomen van verzekerd, dat er geen klein gedeelte wezen kan, die eenigzints geinftrueerd, en dat er niemand zyn kan , die behoorlyk geinftrueerd, ons deze reproer» doen zou. ' Voor eerst is er geen Algemene Casfa van Schuttors in de refpective Compagnien bekend, maar wel een Casfa van Onder - Officieren en Adelborften: — deze bedoelen dan de Gecommitteerden. • 1 n deze Casfa komen ook de boeten's der Capitrinen , zoo als ook die van Lieutenants en Vaandrigs. '-Uit deze Casfa worden, ten miuften by fomnrfige Compagnien , betaald , de verteringen van Adelborften op de Wachten ; by ceene Compagnien , die , van de Capiteins , Lieutenants , Fbandrigs of verdere Officieren. — De Niet-Wak?hdfe Adelborften zouden misfehien daar op eri» titqtre kunnen maken, dan wy kunnen niet geloven,  X 10! X ven , dat dezelve genoegzaam zouden zyn om de reproche van willekeurig gezag voor den C ap i t e t m e n te billyken. Het verder zuiver rendement der boetens, wordt by de Secretaris/en of Schryvers der Compagnien , zynde doorgaands de beide jong/re Onder-Officieren, geïucasfeert, en, is er eenige extra kosten voor de Compagnie of de Adelborften te maken , by voorbeeld, de aanfchafnng van nieuwe Geweren of Monture, zo is het doorgaands, op verzoek der Adelborften, immers met kunne voorkennisffe , dat de Capitein zich met ciic Commisfie belast, en ten miuften in het uitfehot der penningen is: gebeurt het echter, gelyk het by byzon.dere gelegenheden wel eens kan gebeuren , dat de Capitein, met voor overleg van zyne Officieren, in deze of gene extra depences, tot honneur, of ten nutte van zyn Compagnie, ingeeft, waar toe de gelegenheid om alle de Adelborften te convoceeren, niet altoos by de hand is, en welke convocatien zeker zoo veel mogelyk gernenagcert worden, dan draagt hy gewoonlyk niet Hechts een vierdubbelde gedeelte (zo als de boetens van de Capiteinen in vergelyk van die der Adelboiffen ten naasten by geproportioneert zyn) maar zeer dikwyls een derde, of de helft, en fomtyds meer ia het geheel,. Voor het overige is de adminiftratie dier Casfa, gelyk wy zeiden, by die Secretaris/en, die daar G 3 van  X io% ):( van éénmaal des jairs,' aan het geheele Corps. Officieren rekening doen, ten overftaan van den capitein, zyn lieutenant en vaakdr i o, en de uitdeling van het batige fa!do wordt dan , met onderling overleg van deze allen, gereguleerd, zo dat er doorgaands eene kleinigheid by Casfa. blyft , dat wederom op een volgende rekening overgebragt wordt: van deze uitdeling geniet de Capitein, Lieutenant noch Vaandrig niet, en dikwxls laten de Onder-Officieren ook hun aandeel ten profyte van de Casfa. Ziet daar, Ed. Mog. en Ed. Groot Achtb. Heeren! die pretenfc , willekeurige adminiftratie der Capiteinen. Het is nogthans waar, de Onder-Officieren, zeiven zyn doorgaands gevallen in het begrip dat Capitein, Lieutenant, Vaandrig en Zy zeiven te zamen uitmakende het getal van dertien Bevelhebheren, vertrouwen genoeg by de Adelhorftcn behoorden te hebben, om gene rekening, door hen opgenomen en aelaudierd, te moeten exponeren, aan de critiquès van die het maar gelusten zou; en waar toe het in een grqot aantal manfehappen, nooit aan enkele perfonen zou ontbreken; — van daar dat deze rekeningen gewoonlyk niet ter vifie worden gelegd, en dat wel eens een Capitein in het begrip kon gevallen zyn, dat, daar dit niet by de Ordonnanttè&paald is; — ja daar de gehele Uitdeeling zelfs niet geauthorifeert is by de "Wet: aan  X 103 X aan dien of dezen querelleuren toe te voegen ( hoe zeer niemand onzer zich daar aan kent) dat Hy tot het exponeren dezer rekening aan alle de Adelborften ongehouden was: en het komt hier by te pasfe te obferveren de misbruiken, die er uit de Verdelingen der boetens wel eens ontftaan zyn , immers de aanleiding die dit geven moet om de Wachten te negligeeren, en het geen lichtelyk door voorbeelden van vroeger tyd zoude' kunnen confteren. Het komt te pasfe te obferveeren, dat in vroeger tyd zo als by de Keure van 1689 fommigeboetens bekeert wierden , Eén derde ten profyte van den MajoöK Twéé derde ten profyte van de Capiteinen in V gemeen. Of Eén derde by de Capiteinen in V gemeen. Eén derde by de Weezen of Armen. O/Eén derde by den Krygsraad. Eén derde by den Majoor. Eén derde by den aanbrenger. In fommige boetens nogthans.hadden de Adelborften en Rotsgezellen ook hun deel; — en dit fchynt alzo gebleven te zyn tot de Keure in 1737; uitgezonden dat op voorftel der Capiteinen , de aandelen in fommige boetens , roor de Weezen of Armen ccc., ten profyte der Adelborsten overgebragt zyn. Maar, zonder ons daar mede op" te houden , de G 4 , veran-  X 104 X yerandering in de bekeeringe dezer boetens. en inzonderheid de overbrenging van die van den krygsraad , en van dje van (/«capiteinen in 't Gemeen, tor een cassa van Onder - Officieren en Adelborften, fchynt niet oiiduidelyk te toonen, dat het oogmerk daar van niet geweest is dezelve ter verdelinge aan te leggen , maar wel ten profyte van die manfehappen in het gemeen, en we! byZonder tot Exercitiën. Indien men dan eens ten rigoureufte wilde dispateeren, zo zoude men zich juist niet van alle redenen ontzet vinden , om de weigering der vifte aan ieder Adelborst , die het. goed kan, vinden die te vragen , te defendeeren , en de fnftenue dat het montant der Casfa van ÓnderOfficieren en Adelborften hun pro rato, en niet pro indiviso, indispulabel competeert, niet zo geredelyk behoeven toe te geven. — Dan, waar toe zouden wy ons hier mede langer occupeeren? Wy geven het met de grootfle fiducie aan een ieders edelmoedig oordeel, over, ofwy, ter zake voorfz,, de reproche meijteeren , die ons in deze Memorie r.edaan wordt , en zullen het overige van deze afdeling bededen, tot eene herziening van het geen ons in de Memorie van Gecommitteerden mogt geëchappeert zyn te confiderceren. En zo vinden wy nog: Dat fommigen onzer , een tegenkanting zoude ■ ■ < . £»-  n 105 ):( maakt hebben, om onze onderhebbende manfcJiap.pen in tyds van behoorlyke Geweeren te voorzien. —. ' Wy kunnen niet begrypen wat Gecommitteerden hier mede bedoelen : Dit weten wy, dat toen Hunn'Ed. Gr. Achtb. met Mey 1783 gelast hadden; dat inzonderheid de, Adelborften van Geweren van een caliber moesten voorzien zyn, en Capiteinen in de meeste Compagnien door de Adelborften zelve verzogt wierden , die Commisfie aari te nemen, alle de Adelborften van alle de Compagnien, in minder dan 3 maanden tyd, daar van zyn voorzien geweest. — Dit weten wy , dat fommigen onzer , in den Grooten Krygsraad van December 1783, ingevolge de aan hen, by de vorige Vergadering, opgedragen Commisfie , Confideratien geëxhibeert hebben , waar by zo wel eene reductie van Rotsgczellen , als eene behoorlyke Wapening voor dezelve was in 't oog gehouden, welke Confideratien nogthands by eene volgende Vergadering van dien zelfden Grooten Kiygsraad begrepen zyn , dat niet in de Notulen dier Vergadering behoorden te worden gcinfereer.t, maar te rug gegeven. — Dit weten wy eindelyk, dat , toen in het voorjaar, 1784, de Regering te 01.voeden was, over dar, de Adelboröcn van de Compagnie No. 9. met Bajonetten ter Wacht getrokken waren , Wy, Wy zeiven, zo velen wy toen reeds Capiteins waren, en daar dit te pasfen kwam, hoofd voor G 5 hoofd  ):( 106 ):( hoofd geconcurreert hebben, om onze onderhebbende Adelborften , te disponeeren , om verzoek te doen aan de Regering, tot gebruik der Bajonetten, ten einde daar door de gelegenheid te faciliteeren, dat de Compagnie van No, 9. ook by het gebruik van haar Bajonetten mogt blyven. Wat zal er vervolgens van die tegenkanting zyn ? Wy betuigen oprechtelyk dit niet te weeten. Singulier is het, dat in de ontleding van den Schutters Eed Gecommitteerden juist overfiaan de gehoorzaamheid aan Collonellen , Capiteinen en Bevelhebberen , doch wy zullen hier geen opmerking op maken. Dat iemand, na de tegenswoordige fchikking, eerst tot Schepen of Raad moet verkoren zyn, eer hy tot Capitein aangefleld kan worden, is niet zeer naauwkcurig uitgedrukt, wy vermenen dat het gebruik om Raads of Magiftraats perfonen tot Capiteinen te eligeren , zeer beftaanbaar is en overeenkomftig met de Oude Brieven, Keuren en Gewoon ten s door alle tyden heen; maar het ontbreekt Ook aan geen voorbeelden van den vroegeren tyd , dat men Schepenen u 1 t Capiteinen gekozen heeft, die dan echter Capiteins bleven. Dat het eligeren van Capiteinen, uit Raads of Magiftraats Perfonen ftryden zou met het 3ofte Articul der Ordonnantie, is even zo abulief, als het abufief zyn zou te zeggen; dat uitfluiten en vry-  X x ^ftdkn het zelfde is : - tf« uit volgt dan ook, dat het zeer mogelyk is , dat iemand Capitem rs, die uit aanmerking van zyn Jaren vrydom van Wacht zoude Kunnen allegueeren; voormaals wierden de Oud - Burgemeesteren capiteins, dit waren zeldzaam Jonge lieden. Dat de Capiteins, eer dat zy Capiteins zyn, niet ter Wachte komen , avouëercn wy een reileótie te zyn, die ons nooit ingevallen is, dog waaruit wy oordeelen , dat dit profyt zoude kunnen werden getrokken , dat niemand voortaan tot de Regering zoude behoren te worden gekofen , dan die in de" Schuttery was, gelyk zulks te Delft, zo wy menen , nog plaats heeft. Dat den Schutter de vryheid betwist wordt die aan den loontrekkende en door den Burger betaald wordende Soldaat niet geweigerd word, zo als Gecommitteerden zeggen , moet zeker bard vallen, voor al voor de genen in wiens bogen een Soldaat verachtlyk is , om dat hy loontrekkend is , en door den Burger betaald wordt: maar waaf beftaat die vryheid in, die den onaangeziene Soldaat boven den Burger geniet ? 't is namelyk, zich ter eerfter inftantie onder zodanig een Capitèin engageeren, als hy verkiest, maar die vryheit zal inderdaad voor den Soldaat niet veel te beduiden hebben, en ze moet den Burger ook weinig waardig zyn, anders is. het te denken , dat Gecominit- teer-  ):C 108 >( teerdens in hun ontwerp daar voor zouden gezorgd hebben. Eindelyk valt er by Gecommitteerden nog eene reflexie op de Capiteinen , die tefens Beampten van de Admiraliteit zyn, ah moetende, zo zy zeggen, volgens hunne Inflruciie, by Brand, in per. foon zich daar ter plaaffe bevinden. Wy twyflen, of Gecommitteerden alle de In» ftruétien van alle de Beampten der Admiraliteit wel immer gezien hebben; — Doch dit weten wy wederom, dat de Equipagemeester van de Admiraliteit, geen Capitein zynde, in perfoon met één der Brandfpuitcn van het Land geadiilfeerd heeft by den Brand in de Moutery voor eenige Ja, ren, ten einden van het Haringvliet; °itCm in perfoon met twéé gelyke Spuiten by den Brand ten einde van de Boomtjes by de Pakhuizen van Elgin, — item in perfoon met twéé Spuiten by dm Brand in de Brouwery de 2 Leeuwen. Dit niet te min, er kunnen zeer wel ordres van dien aart by de Admiraliteit zyn , die Gecommitteerden bedoelen , doch daar van zal de explicatie waarfchynlyk, als nu, niet behoeven te worden gedemeikert. En hier mede meenen wy alle de gelegde gronden der Gecommitteerde Schutters in overweging genomen te hebben, en wy laten het onderzoek aan UEd. Mog. en Ed. Gr. Achtb. over, jn hoe 5. verre  ):( loo ):( Verre die gronden tegen onze opgegevené Confideratien , al of niet van applicatie te maken zyn. Dit vertrouwen wy , dat noch die Schutters, dié tot het eerst geprefentöerd Rcquest Commisfie hebben gegeven, het welk naar ónze informatie cmr zeer weinigen zyn geweest, noch ook die Schutters, dewelke na de gunfiige Refoïutie van deze Gecombineerde Vergadering van den 17de December laatstleden , op dat Request, deze nadere Gecommitteerdens geeonftitueerd én gequalificeerd hebben , alle de hovenftaande Confideratien zullen hebben overwogen ; althands wy houden' ons verzekert , dat zy niet hebben overwogen' wat het ware , haar eige Casfatie te verzoeken, om die .van hunne Capiteins en eenige hunner mede - Schutteren te obtineeren ; — en wy kunnert niet geloven , dat zy met rype vborafgaandé overweging, met betamelyke kennis van zaken, fpecialen last zouden gegeven hebben, om üit hunnen naam, en van hunnent wegen op de gronden! in deze Memorie vervat, zodang een voorflag te doen. en men houde ons ten goede, dat een fülzwygend aveü , of een daar-na gevraagde , en dan niet geweigerde toeftemming, alware het dan ook van de gehele Schuttery , in eene' materie van die importantie, ons niet voldoende' voorkomt. Wie is er toch, die niet gevoelt dat zodanige toeftemmingcn van eene menigte, zonder voorafgegane  ):( HO X gegane gedetailleerde informatien, bedaarde overwegingen, en zonder [pedalen last tot innovatien van dat belang , gegeven of gekregen , de pra> fumptie van fub- en- obreptie niet kunnen ontgaan , welke prtecautien men daar tegen ook tracht te nemen; ÓVER DE MIDDELEN VAN RFDRES, GECOMMITTEERDEN OPGEGEVEN. Indien onze opgegevene Confideratien omtrent de gronden van verval in dc Schuttery, die Gecommitteerden allegueren, op goede en duchtige redenen en bewyzen fteunen , zo als wy vertrouwen , zo zullen wy niet wydlopig behoeven aan te tollen, waarom ons de middelen van redres, die Gecommitteerden voor/laan, als min gefchikt voor het Onderwerp, en onvoldoende voor het oogmerk Zelve, voorkomen. Wy vertrouwen dat UEd. Mog. en Ed. Gr. Achtb. , wanneer Zy ons de ecre hebben aangedaan onze Confideratien over de Memorie te vragen , ons niet flechts zuilen aangemerk hebben, als in onze qualiteiten van Collonellen en Capiteinen, in eene immemoriale posfesfie zynde, ent de Regering dezer Stad te dienen van Confideratien en Advifen, en dus als gewone en erkende Raadslieden van de Magiftraat, in zaken, de Schutter? concemeerende ; maar wy vertrouwen ook , dat UEd, Mog. en Ed. Gr. Achtb. ons wel daar: voot  >( Hl ):( voor willen houden, dat wy gene perfonele belangens hebben, hoe ook genaamd, om ons in de, bedieningen, die wy in de Schuttery bekleden, te vestigen. Dat wy over zulks , in acht genomen zynde' het honneur onzer radicale qualiteiten , waar in wy die bedieningen na de ordre dezer R.egering aanvaard hebben, bereid zouden gevonden worden, dezelve te refigneeren, wanneer, door onzydige en behoorlyke redenen, voldoende gebleken was, dat de rust en welvaart dezer Stede zodanig een refignatie van die Amptcn van Collonellen en Capiteinen , van dezer Stads - Regenten vorderde; maar, daar wy in tegendeel by deze Innovatie van het etablisfement der Schuttery , en by de inverfie van derzelver tegenwoordige Conftitutie de wezendlykfte bekommernisfen voor de rust en welvaard dezer Stad niet kunnen verbergen , ja daar wy daar uit de bedenkelyklte gevolgen van toenemende verdeeltheid en mistrouwen te gemoete zien, zy het ons geoorlooftUEd.Mog. en Ed. Gr. Achtb. in Confideratie te geven , of het niet van het hoogffe belang is: dat het eerst opgegeven middel van redres, het welk beftaan zou, Om een nieuwe Schuttery te creëren die op nieuw gepriviligeert zoude warden, om uit derzelver midden , hare eigen Opperhoofden te kiezen vver-  X naX werde gedeclineert. — Wy hebben de gronden daar toe hier voren te ampel behandeld, om er wederom in te komen j of er hier iets meer by te voegen. Het tweede middel van redres by Gecommitteerden , gefuppediteert , dat naamlyk , niemand ah Schutter zal worden hefchouwt, dan die by mokde Eed gedaan heeft, bevroeden wy niet waar toe vereischt zotide worden: Wy menen dat het gebruik, volgens welk iemand voor den Groot°eri Krygsraad gedagvaard en niet gecompareert zynde gehouden word , dien Eed gedaan te hebben in óbfervatie kan b'lyvea'j volgens het 23 Articul der Ordonnantie. (*). De Gecommitteerden voegen by hün tweede middel van redres, ook nog: Dat niemand tot den post van Schutter zal worden aangenomen, dan de ge qualific eerfte Burgeren, dat is de Zo danig en, welke als 'op zich zeiven ftaande perfonen kunnen aangemerkt wórden. Wy hebben in ónze refpective Compagnien' deze Confideratie doorgaande in het oog trachten te boeiden ten Opzichte van de Adelborften; óf fchoon de Ordonnantie ons byzonder bepaalde (by het 24 Art.) tot het vermogen, doch by de alom begeerde vermeerdering der Adel- (*) Dit gebruik vinden wy ook reeds van tèfi tf-  X ii3 X Adelborften, t' fints twee Jaren , heeft men at eens moeten toegeven , dat daar toe in conftderatie kwamen de zulken,' die men flechts vermogend genoeg hielt om zich van Geweer eh Monture te voorzien : en of men alomme juist bedacht geweest is, om dat getal niet Vérder/bit te breiden , als tot perfonen die ah op zich.zelven ftaan~ de konden worden aangemerkt, zullen wy nu n'et demelleren, die beide qualiteiten fchynen zeker wel vereischt te worden om iemand onder den rang der Adelborften te admitteren. Dan Gecommitteerden zullen met dit voorgeflagen middel van redres, naar onze gedachten, vooral bedoeld 1 ebben , de bekende diftinctie tusfehen ADELBORSTEN «1 ROTSGEZELLEN Weg te nemen, en die wy thands onder de Rotsgezeh len begrypen , uit de Schuttery te pasferen : Wy Confidereren in deze zaak, op die wyze befchouwd, meer zwarigheden dan Gecommitteerden fchynen doorgedacht te hebben; Wy kunnen niet anders zien , of het voorbeeld onzer Vaderen kan gevoeglyk in het oog gehouden worden, en over Zulks ALLE BURGEREN en POORTEREN, die geen vrydom hebben aan de Wacht fubject blyven; immers en in alle gevallen er komen ons gene genoegzame redenen voor, waarom iemand, wie hy zy, die ter goeder naam en faam ftaat, én zich Van behoorlyk Geweer en Monture voorzien kan, uit de Schuttery zoude behoren aitge~' tV.DEBEY Pt flotetf  X "4 X floten te worden. — Des zouden wy echter, en tevens mede naar het voorbeeld onzer Vaderen, in bedenking geven, of de minvermogende, die'wy nog onderfcheiden van de behoeftigen, (ten opzichten van deze laatfte hebben wy ons reeds geëxpliceert by ons vorig aan de Magiftraat overgegeven Concept-ampliatie op de Ordonnantie, waar toe wy ons ten deze refereren ) niet van onderfeheiden Geweer en Monture, van Stads - wegen, zouden kunnen worden voorzien , en tot zodanige Schutters dienden geëmploieert, dat het Corps adelborsten de waardy van hare diftinctie even zeer conferveerde, als by het voorgeflagen middel van redres, door Gecommitteerden bedoelt wordt. Voor deze ox\zt Confideratie militeren zeer veeIe redenen , die gedeeltelyk uit ons vorig verhandelde genoeg af te nemen zyn, gedeeltelyk uit dezer Stads gelegenheid vUgéa, terwyl wy ten laatften hier nog by voegen , dat alle Regleirenten voor Stedelyke Schutteryen van dien aart behoren te zyn, dat men zich daar aan, bycEDuunzaamheid, houden kan. Onze Voor-Ouders , wy hebben het gezien, waren verliaudig genoeg wanneer zy ee: e stads schutter v etablisfeerden , de lieg!; memen , zo te dresfeeren, dat dezelve (de gelegenheid en betrekkingen van de Stad dezelfde blyvendc) eeuwig duren konden; maar hoe dat men de'gewone  X "5 X rie Wachten van meer gedeftingueerde lieden wil laten waarnemen , hoe zy éerdet vervallen zullen< Reglementen voor een Stads - Schuttery, en wel voor deze Stads-Schuttery, die alleen beftaan zouden uit min of meer vermogende Schutters , Kuip hen, naar ons inzien $ van geen duur zyn. Laat de yver, de lust, tegenwoordig zo groot er opgewekt zyn, als men zich ook verbeelden kan, ze zal eens verflaauwen, daar zal eens een tyd komen, dat de vermogende Schutter , waarfchynlyk het eerst, minder belang zal ftellen , by de waarneming der gewone Wachten, dan tegenwoordig : en het vermogen laat zich duor gej ne Wacht-hoeten difciplineren. Wat dan? —- zulle 1 dan de posten onbezet •f half bezet blyven ? —* zal de Stad dan wel bewaard zyn? — en zullen de gewone Schuttersdiensten , (men denke Hechts aan het ongeluk van brand ) dan genoegzaam geprefteert kunnen, Worden ? Wy gaan over tot het derde middel van re dres, door Gecommitteerden voorgeflagen name- lyk: het getal der Wacht -vryen $ fpëciadl met betrekking tot de Regenten ■ Kinderen en andere voornaame Burgers tt verminderen* Hier op hebben wy gene wezentlykë Confideré1tfen; — indien er meerdere , vuoral meerdere vQornamefiuTgzis in de Wacht meêten £ëtrokkerj H 2 Wör-  X "O" ):( worden, zo zal dit waarfchynlyk, althands door den tyd, een beneficie voor de inkomften der Schuttery zyn , waar op men zeer gevoeglyk bedacht wezen mag, mits men tevens bepale, van wat emploi dezelve inkomften zullen gemaakt worden. Aanbelangende de Regenten - Kinderen hebben wy ons reeds bevorens geéxpliceert. Omtrent het vierde middel Van redres , door Gecommitteerden voorgeilagen, namelyk: over de Frye zitplaats in de Kerken, voor de oude Schutters: — en om de Schutters Weduwe, van het Maandgeld te excuferen. Daar over hebben wy hier boven ons al mede réeds uitgelaten : — Men houde ons echter ten goede, dat wy 'er ten dezen plaatfe nog byvoegen ; dat of fchoon wy tegen die Propofitie gene de minfte bedenkelykheid hebben , maar dezelve gaarne, naar ons vermogen, willen voorftaan; het eerfte nogthands , die vryezitplaats in de Kerk, ons weinig gefchikt voorkomt, dewyl de Schuttery, uit lieden van allerlei Gezinten beftaat (het welk nog te meer aandacht verdient, wanneer na het Ontwerp der Gecommitteerden, de Opper 'en Onder- Officieren zelfs, uit alle Christen Gezintheden zouden kunnen aangefleld worden) — immers de middelen van redres dienen, naar ons oordeel. op iëder Schutter van dezelfde applicatie te zyn. Het vyfde middel van redres, by Gecommitteerdens opgegeven, is: onder  ander fpecialt 5 en zodanige bepalingen , ah verder nodig zullen geoordeeld worden, óm de 'Schuttery , op eene rejpetlablen roet te houden, zoude er ook eene andere verdeling moeten gemaakt worden, zynde de Compagnien over het geheel te nombreus en te ongelyk van manjchappen. Wy ontkennen niet, dat bet een defect in onze Compagnien is , dat ze te ongclyk van manfehappen zyn. Die ongelykheid zal waarffchyulyk by de prirnitive verdeeling der Wyken geen plaats hebben gehad , doch door verandering in de bebouwing der Stad veroorzaakt zyn. Tegen dit gebrek kunnen verfchillende hulp» •mi ldelen uitgedacht worden , en wat zou des noods beletten, de verdeling der Wykcu te herzien? —x hoe omflaclnig dit werk wezen mag, het kan by der hand genomen worden . wanneesmen het oirbaar vind. Het zesde en laatfte voprgeflage middel van redies is dat Opper* en Onder - Officieren zich zowel zouden moeten bekwaam mal;en in de b^ handeling van het Geweer,, en Evo/utien, als om de Exercitiën te ccmiyande^ren , op eeue daar toe te /lellen boete, D,it komt ons voor een zeer gefchikï jnjd.'ei 8 3. set  X i>8 X ter herfïclling der vervallene en zich thands eve* op beurende Wapen - oeffening te zyn , en hoe wy tot die herftclling van Wapen-oefening het onze contribueeren , en fints twee jaren hebben getracht te contribueeren kan blyken r i.Uit de Refoïutie van UEd. Gr. Achtb, van den 29. April 1783, genomen op ons verzoek tot het gebruik van den Tuin der Stads Doelen , ter exercitie, op den 7 daar bevorens by UEd. Gr. Achtb. gedaan. 2. Uit die exercitiën zelve, gedurende den Zomer 1783 , waar toe wy op onze tourbeurten , onder ons zeiven gefield , hebben gcasfifteert, en den Stads Drilmeester uit onze privé beurzen betaald j Notulen 10 Mey 1783. 3. Uit de aanmaning, uit onzer aller naam op den 21 July 1783 , door den by ons voorzittende Collonel , aan Lieutenants en Vaandrigs gedaan , tol bet bywonen der exercitiën , in de Notulen onzer Vergadering geinfereert. 4. Uit de graticufe Refoïutie van UEd. G>. Achtb. 'na de gedane Wapenfchouw op den 7 Augustus 1783. 5. Uit het verzoek en de toegeftane gunst van het gebruik yan den Doelen , het Boter.  Beterhuis en de Beurfe tot de exercitie», welke laatfte plaats tot dat einde ook met lantaarnen is voorzian geworden. 6. Uit de exercitiën, gedurenden den Winter, 1783 en 1784 , en gedurende den AVinter 1784 en 1785 , ep bjzondere afgehuurde plaatfen. 7. Uit de inftantien, die wy by UEd. Gr. Achtb. gedaan hebben, om den Wapenfchouw in den voorleden Zomer, waar over by UEd. Gr. Achtb. bedenken gedragen werd, niet uit te ftellen , uit vreeze , dat dit onze manfehap te zee* zoude decourageren. §. Uit het asfifteeren en perfonelyk commandeeren onzer Compagnien by de klei-i ne Wapenfchouw in den voorleden Zomer , hoe zeer wy ons daar van , vólgens het i3ofie Articul der Ordonnan» tie, hadden kunnen excuferen. j.Uit het asfidu ter Wachten trekken , byna zonder intermisiïe, dikwils geheel vrywillig, en alleen om de goede ge-^ neigthed der Schutters tot de Wapen* oeffening te onderhouden. 10. Uit ons laatfte adres en verzoek va*r ampliatie der Ordonnantie, enz. Na dit alles zoude nu nog overig syn, he% «nt werp aelvc te ontleden, doch. wy verme^ W 4 aes»  H 120 ):( nen, dat onze opgegevene Confideratien, zo met betrekking tot de opgegevene gronden van verval, als middel:n van redres, op het ontwerp zelve van genoegzame applicatie te maken zyn, zon. de dat wy in eenig detail der onderfcheide articnLen treden. — Oordeelen UEd. Mog. en Ed. Groot Achtb. nogthands, dat eenig articul uit dat Ontwerp, op de tegenwoordige Schptterye konde of behoorde te worden overgebragt , wy durven met gelyke fiducie , als waar mede' Gecommitteerde Schutters hun Ontwerp befluiten, yan de rechtmatigheid van UEd. Mog. en Ed. Groot Achtb. vertrouwen , dat zy ons de gelegenheid niet zullen affnyden, om ons daar op nader te horen ; achtende voor het tegenwoordige genoegzaam aan de intentie van UEd. Mog.. en Ed. Gr. Achtb. te hebben voldaan. Dan wy zouden oordelen aan onzen plicht te manqueeren, indien wy deze onze Confideratien bcfioten , zonder onze erkentenis te betuigen , Voor de gelegenheid, die ued. mog. en ed' groot achtb. ons gegeven hebben, om voor de Rechten en Gewoontens onzer Vaderen — voor de helangens der Oude en Geetablisfeerde StadsSchuttery — en voor de Eere Onzer Bedieningen, die wy in die Sc'.uttery bekleden, te hebben mogen fpreken — waar door wy vertrouwen, dat het buiten allen twyffel gefield is, dat de'RK. centen öezer stad, van de Oudfie tyden  X X af, en door alle tyden heen, zyn aangezien yoof zodanige goede Mannen , die wezen mogte dezer stede Schutte, — die nutte waren om der poorten eere met de wapenen te bewaren: en, wordt het ons gegunt, om toegelaten te worden tot het dienen van Advis, zo zullen wy niet agterlyk gevonden worden, om aan de hand te geven, wat wy vermeenen , dat gefchikt zyn zal , tot wezentlyke verbetering der Schuttery, ten einde het wantrouwen te helpen wegnemen , zonder het vertrouwen te verplaatfen, en daar toe zullen wy gaarne bedacht zyn , op alle zodanige voorzorgen , als die Schutters zelve, wier vertrouwen dan nu zo zeer faciljeert , zouden wenfchen, dat in acht genomen wierden, waar toe wy genegen zyn, de bedenkingen van zulken uit Hen , die in deze materie meest ervaren zyn , b-fcheidentlik yoorgcfteld , in ernftige en welmeenende overweginge te nemen, ten einde dezelve bekwamelyk overwogen , en naar den aart van het geheele Lichaam der Schuttery toepasfelyk gemaakt zynde, op het favorabelfte aan de Regering voor te dragen. Vind dit alles echter dien ingang niet, die wy er billyk van mogen verwachten, wy zullen ons getroosten, met de bewustheid, van onze Con» fideratien op eene eordate en befcheidene wyze te hebben voorsefteld , en houden ons by het la! ere nagedacht voor genoegzaam verantwoord tegen H 5 zoda-  x m x zodanige gevolgen , als wy uit eene totale inverlit der Schuttery menen te moeten apprehenderen. Dan wy vlcyen ons met beter uitkomst en biddencoo almachtig, dat Hy daartoe de dehberatiën van UEdel Mogende en Edel GrootAchtbare voorfpoedig make ! en na Onze S adsSchuttery, Ons en het Onze, in de protectie van UEdel Mogende en Edel Groot Achtbare te hebben aanbevolen, hebben wy de eer, EDEL-MOGENDE & EDEL-GROOTACHTBARE HEEREN! Ons met fchuldige veneratie te noemen: UEdel-mogende en edel-grootachtbare Onderdanige en zeer Gehoorzame- Dienaren, COLLONELLEN en CAPITEINEN »er staos schuttery van rotterdam. Ter Ordonnantie van dezelve, (By abfentie van den Secretaris beelaarts ) (getekent) A. HA FA UT. ^Ge/dreven uit onze Vergadering den 12 April 1785  X i>3 X B Y L A G E. BRIEF van vrouwe JACOBA aan de magistraat der Stad rotteruam,gcfchreven uit den Hage den 16 December 1417. (te vinden by Mieris Groot Charter' boek, Deel iv. bladz. 437.) jJ^A COBA enz. Doen cond allen luiden , dat Wy by gemeenen goetdonken van onzen Raden, om nutfehap en oirbaer ons ende onfer goede Stede van Rotterdam , hoir gegonnet hebben, bevelen en willen , dat ons Gerecht aldaar kyezen ende erdinecren zullen Veertig goeder mannen onzer Stede Scutte te weezen, die zullen hebben Jaerlyks 32 dagen in het Jaar, dat niemand geen Wyn tappen zal, binnen onfer Stede Friheden voorfz., dan diegene, die zy den Wyn - tap verhuyren zullen, op een boete van 10 oude Schilden , en op ten Wyn tot onzer, Scutte en onzer Stede behoef. En zo wie dan van horen wegen tappet, die zal elke Stoop Wyns eenen grote» hoger geven mogen, dan hy deir te voren gemeenlyk getappet heeft geweest ,  X 1*4 ):( mest, des zullen die dagen weezen Paasch-avond tot belooken Paafchen toe, Pinxter avond tot bekaken Pinxter toe, Kersdaegen tot Jaersdagen toe; fSonnedagen voor cleyti Vastenavond tot de Manendagen na groot e Vastenavond : Ende deeze Wyntap zal eerst ingaan op fen heiligen Kersavond naest comende, ende alzo voort van Jaer tot jair, welken Wyn - tap verhuyren zullen die twee Hoofdmannen van den Schutten voorfz., die ter tyd wezen zullen. Voort zo willen wy dat onze Burgemeesteren, die *tu zyn of namaels wezen zullen, geven van onfer Steden wegen eiken Scut, elx daags te peesgelde, als zy in onzer Stede reize uit zyn, zestien penningen hohands, en alle Ja ere op Sin te - Martynsavond, in den winter één mengelen Rynfe Wyns, zonder ergelist. Vooit zo willen wy dat onze Stede voornoemt, hem wedergere die Doelen met allen horen toebehoren in alle Jchyn als fize voortyds gehad en gekoft hebben, en hierom zu.len zy ojis en onze Stede voorfz: dienen in allen ryzen , zo wanneer zy vallen zullen, en Ca: e.'en onder hen zeiven die geene, die varen zullen , tot alzo vtel als ome Gerecht zal laeten wee-: ten — Eu zo wat Schutte aan den Rechte is die zal Cavden metten Gerecht en niet metten Schutten. En wye niet en vocre by zyv.re Cavelen als voor, fe}treey,en is, dof, w„er of hy ons en onfer Stede Ga bod Ohtjaacte, ten van dat hy den Gerechte eenige neet-  X "5 X ttoótzaeke te kennen gave, die hem aanlage, daet zy hem die reize mogelyk om verdragen zouden. En hebben voor* geconfenteert en gemachtigd onzen Gerechte aldaar Keuren ende Ordonnantiën te maeken op onfen Scutterien voorfz., bi onfen Bailluw, die iuder tyd wezen zal, als hem lieden nutte en oirbaer dunken zullen, die wy van een iegelyke vast en geftade gehouden Willen hebben , op zulke verbande en poene als onze Bailluw en Gerechte daer op fetten zullen. In Oirconde enz. Gegeven in den Hage op ten 16de dag in Decenber Ao 14 &XVII. Dit zal geduren tot ons wedbrzeggen. DE  X 126 X DE ZILVERE St. JORIS, of SCHUTTERS-BRIEF van de MAGISTRAAT der stad ROTTERDAM, IN dato l8 mey 141 j. W Y Sbi^ ende Raden der Pelt¬ te van Rotterdam , maeken Cont allen Luyden t dat wy by gcmeene goetdeBcken der VroetfM vide om nutfchap ende olrbaer der Pohte voor. fchreve gegeven hebben ende geven mits defen Brieven den veertig Sentten , die nu flyn of namaels wefen fullen in de Poirte voorfz. om dienst die fy de Potrte voorfz. gedaen hebben ende namaels doen fullen, tot ecmvigen dage den Afflag van den Visch binnen den Poirte voorfz., in fhlcken vormen als der Poirte voorfz. Register inhoudt, dat is te verfiaan van alle Vifche, verfcke of gezouten, uytgefeyt Bucking of Haring ende Tonne Haring,' Tonne Visch ende Kerf Visch die men op Te Mart niet vent en vercoopt by Peuwaerden, die men binnen der Poirte vercoopt met mynen of met famen koops, foo fal men geven van elcke Ponts Hollants êeht penningen Hollants, ende daer hoger fyn be- lope ,  X % X hpe, ende van wat Vifche men eens pont geit gegeven heeft daer en zal men niet meer afgeven, [onder orgelist , ten w ire , dat men anderwerf af flouck , foo [oude men daer a[ geven die Axfyns voorfz. alfoo di:k als ment dede. Voirt ■ htbhen wy hem gegeven daer toe in al fulcken fchyn als voorfz. is , die Visfery van de Vaeit van den Vierkanten van der Spoeyen tot Ouderfchie toe, ende mede van der Poirten vesten in fulcken redelyke Coftumen te bevisfehen als te hand toegeflaen heeft en der Poirters voorfz. Regyster daer van inhout , dat is te weten, met eenen Segen , Haring Scole , daer aen een Beudel eenen vadem lang , ende niemant daer in te ftyeken op de Boete van Vyftien Schellingen. Voirt foo hebben wy hem foo veel meer gedaen ende gegeven, dat ekke Schutte elx dage fal hebben te Pees gelde , als hy in der Poorte voorsz. Reyfen uyt f n [estien Penningen Hollants, ende daar toe alle jaren op St. Martens avonts een mingele Ryn[che Wyns, [onder argelist, ende hebben hen weder gegeven die Doele met allen haer toebehoren in allen [chyn als [yfe voortyts gekocht ende gehad hebben ; voorts foo hebben wy hen gegeven, dat fy , Axfynfen vry, drincken fullen haer Wyn ende haer Bier, dat fy behouven in heur Hövt als fy de Papegaey fchieten, [onder argelist ende hiertmme fullen [y onfen lieven Heere van Hollant inde der Parte voorfz, dienen in allen ryfen, foo , wan-  X 1*0 X wanneer fy vallen fullen ende Cavelen ander her» felven den genen die varen fullen, tot alfoo veel als het Gerechte zal laten weten, ende wie acn den Rechte is of namaels daer aen quame, die fal Cavelen met ten Gerechte ende niet metten Schutte, ende wie niet in en voere in.fyne Caveling als voorfz. is , dat ware of hy onfen lieven Heere van Hollant ende der Poirte voorfz. Gebod ontfaecte, ten ware hy den Gerechte eenige motfake te kennen gaven, die hem aen lagen daer fy hem fyn ryfe om verdrongen Voirts fullen fy alle Jaren copen en dragen met malkanderen Paluren , dats te weten , des eene Jacrs een Rock , ende des anderen Jaers daer aen een Craproen , ten fy dat fy met malcanderen overdragen, dat fy ook willen doen maeken, zo moge zy dan rox te famen dragen , ende fy fullen de Papegaey Schieten tusfchen Meye dage ende St. Jans dage te middel Somers , ende haer Boe en Gordels en Kokers , met Schutte in Raecke houden , dat fy dien handtieren ende lefigen mogen alst te doen vallen fal mogen , maer Scharp gefchut fal hem de Poorte leveren, ende fy fullen alle Jare kkfen twee Hoofdmans , op den felven dach, dat fy de Papegay gefchoten hebben, ofte des anderendaegs daer aan , ende die Hooftmans fullen alle Jaer te Doel gaen , die een twee Sondagen aen malcanderen in twee weecken met een helft van die Gefellen , en die ander de twee naeste Son-  X 129 X Sondagen daer aen in die andere twee weeken met den anderen helft van der Gefelien, ende fchieten elcx Sondacx twee Cavelfpeelen ofte meer, .ingaende op den eerflen Sondach van den Aprilie ^ duirende tot Alreheiligen dage toe, op de Boeten v .. vier Schellingen elcke die niet en quame op f n dage ah voorfz. is; van die boeten foude den Sc -:t hebben d'cene helft , van ende den Hooftman dut fyn dach waer mette Gefelien de andere helft j ende defe boete voorfz. fal den Hooftman den uchout aenbrengen dien dach of des anderen drchs daer aen, op drie duyfent Back fieens ter Kercke behouf, fonder eenig verdrach , ende voldoen fy dé boete niet binnen den derden dage $ foo fal fe den Schout uitleggen en weder inhaelen aen twee Schutten Gelde of aen drie Schutten Panden , ende die Hooft mans fullen de Gefelien haer Geit geven voor den eerften Meye, of elcx Jóude der Kercke geven elcx dags duyfend Bachjleemn fonder verdrach ter ïyt toe, dat fy hem alle voldaen hebben , ende fy fullen alle gemeenlyk haer Paleuren alle gemaecht ende aen hebben op des Heyligen Sacraments dach als ment Sacrament ommedragen fal, of elck foude daer gebreck aen ware geven der Kercke duyfent Backfteenen, fonder verdrach , ter tyt toe dat fyti Paleure gemaeckt waren, ende hyfe aen hadde openhaer, fonder Argelist. Voirt fullen fy alle goede Ordinantiën , onder hen felven fetten ende ordineeren mogen by hare IV. DEEL; I Hooft-  K iso X Hooftmsns, ende altoos fullen fy den Gerechte van der Poirte aenbrengen , ende by de Gerechte af gnde - aen doen den genen die nut ofte onnutte fin, dat fy ter Poorte voorfz. eeren metten Boge bewaten mogen, en alle redelykcke Keuren en Ordinantiën , die fy onder haer felve feggen ende ordinerent die fullen gefiade blyven van elcke Meye dage totten anderen Meye dagen toe, daer naest comende en alle dingen fonder Argelist. In oirconde der waerheit , foo hebben wy defen Brief uithangende befegelt met de Poirte voorfz. &t:oten Segel, in ,t Jaer ons Heeren duyfent vier hondert en achtien op den xvnj Mey dach, onder uithangende een groot Segel in groenen wasfe befegelt. EX-  k'*3i x EXTRACT uit de Refoïutie\ van de Heeren Staaten van HOLLAND en WESTVRIESLAND, in haar Ed. Groot Mos.. Vergadering eertóitie» ep Vrydag den 13 Mey 1785. Jp) e Raadpenfionaris heeft ter Vergadering gerapporteerd, dat de Heeren van de Ridder ch:,p jen verdere bun Edele Gr. Mog. Gecommitteerden tot bet groot Befogne, in gevolge en ter voldoening van hun Edele Groot Mog. Refdutiè commisforaal van den 4 February dézes jaars, met eenige van de Heerèn luin Edele Groot Mog. Gecommitteerden te Rotterdam , hadden geëxamineerd de Misfïve van de laatstgemelde Heeren, daaes te vuoren aldaar gefehreven, waar by veri ,gt hebben zoo fpoedig mogelyk van her goedV rtdefi en de wclmeening van hun Edele Groot Mog. te worden geinformeerd omtrent een pOHi&J Waar in hunne ge 'achten met die van de Wet ouderfchap derzelve Stad niet overeenkwamen, concerneefende het aan hen gedemandeerde póllricq Jc 2 Mder-  X W X onderzoek, uit kragte der Refoïutie van hun Edele Groot Mog. van den 10 Augustus 1784, en bepaalcnde zich het zelve ontftaane different tot de faculteit van het al of niet innemen van de noodige informatien by de refpeftive Leden van Regering in de Jaaren 1783 en [7S4 gefungeerd hebbende, zoo in qualiteit van Burgemeefteren en Schepenen, als van Magiftraat? Perfoonen, breeder onder den voorfz. 4 February vermeld: als mede, tot voldoening aan de Refoïutie commisforiaai van den 22 February, een Mifive van Burgemeesteren en Vroedfchappen der Stad Rotterdam van den 21, waar by op het verzoek van het Collegie van Schout en Schepenen derzelve Stad, ter kennis van hun Ed. Groot Mog. hebben gebragt derzelver confideratien , aan hun overgegeven, voor zoo ver dezelve betrof, op de bovengemelde Misfïve van hun Edele Groot Mog. Gecommitteerden ; breeder onder den voorfz. 22 February vermeld ; voorts de confideratien en het praadvis van voorfz. Heeren hun Edele Groot Mog. Gecommitteerden tot nader adftructie hunner bovengemelde Misfïve , en tot refutatie der gronden by het Berigt der Magiftraat vervat, in het Befogne op den 1 April geëxhibeerd, en hierna geinfereerd. Fiat  X 133 X Fiat infertio. Wyders, tot voldoening der Refoïutie commisforiaai van deii 29 April, een Misfïve van Burgermeesteren en Vroedfchappen der Stad Rotterdam, ten zeiven dage gefehreven , waar by aan hun Edele Groot Mog. hebben toegezonden een Copie authenticq der Refoïutie, den 11 te vooren by de Vroedfchap dier Stad genoomen , tot verzoek aan Burgemeesteren , om van de voorfz. confideratien en het pra?advis van hun Edele Groot Mog. Gecommitteerden aan het Collegie der Wethouderfchap kennis te geeven, eu by hetzelve uit naam der Vroedfchap te infreeren, om hunne de voiren zo veel mogelyk aan te wenden , dat 'er ten fpoedigften een bekwaam expediënt of conciliatoir met voorfc. Heeren Gecommitteerden wierde geconftateerd om het ontdane different te applaneeren, en de verdere discusfie en decilie der zaak ter Vergadering van hun Edele Gr. Mog. voortekomen; en waar by verder op vczock der Heeren van de Wet van voorfz Stad, ter kennis van hun Edele Groot Mog. hebben gebragt de Misfïve van Schout, Burgemeesteren en Schepenen daarop by bun ontvangen, breedcr ouder den voorfz. 29 April; en eindejyk een extraél uit de Notulen der gecombineerde Vergadering van Heeren Gecommitteerden van hup Edele Groot Meft 1 3 en  X 134 X en de Magiftraat der Stad Rotterdam, van den 2.2 April , in het befogne den 6 dezer gefuppedU teert!, en hierna geinfereerd. Fiat infertio. En dat zy Heeren Gecommitteerden van ndvïfe waren, dat hun Edele Groot Mog, zouden behooren te verklaaren , dat de Ccllegien zoo van Heeren Burgemeesteren als van de Wet, en van Officier en Schepenen, welke in Maart 1783 i» functie zyn geweest, gehouden zyn te berichten, en te antwoorden op de poincien , welke ten dien einde door Heeren Gecommitteerdens zyn geconcipieerd, en by derzelver propofitie op den 8 December laatstleeden aan de Magiftraat voorgedragen ; en dat voorts in het generaal de welgemelde Ollegien van Politie en Jtiftitic, refpectivelyk, Voor zoo verre dezclven in functie zyn geweest 3 ten tyds dat voorgevallen zyn die gebeurtenisfen , waar over een onderzoek geordonneerd is, gehot:den en verpligt zyn, deswegens alle gerequireerde opening en elucidatie te geven, en ten dien einde te berichten, en te antwoorden op zoodanige poincten, als daar toe van wegens de gecombineerde Vergadering van de Heeren Gecommitteerden van hun Edele Groot Mog. en van de Magiftraat aan dezclven zullen worden voorgehouden. Waar  X '35 X Waerop gedelibereerd en Copie van bet voorföhreven, gerapporteerde verzocht zynde door da Heeren van de Riddcrfchan en Edelen, om het zelve in de Ordre nader te examineeren, en door de verdere Leden, (except Leyden , Alkmaar, Monnickendam en Purmerende, die zig met het Rapport hebben geconformeerd,) om daar op te verdaan de intentie van de Heeren hunne Principalen, is de finale Refoïutie uitgefteld tot nadere deliberatie. Accordeert met de voorfz, Refolutiën, 0..:.: | 4 m%  X *tf y.(: EXTRACT uit de Refolu tiert van de Heeren Staat en van. HOLLAND en WESTVRIESLAND, in hun Ed. Groot. Mog. Verga'deringe genomen. Tfrydag den 3 Juny 1785. By refutatie.; en tot finale afkomst op heden,, ingevolge hun Edele Groot Mog. Refoïutie van den 16 der voorledene maand, gedelibereerd zynde, op het Rapport den 15 te vooren ter Vergadering uitgebragt door de Heeren van de Ridderfchap en verder hun Edele Groot Mog. Gecommitteerden tot het groot Befogne, hebbende, tot voldoening aan hun Edele £root Mog- Refoïutie commisforiaai van den 4 February dezes jaars, mr-t eenige van de Heeren hun Edele Groot Mog.' Gecommitteerden te Rotterdam , geëxamineerd, de Misfiye van de laatstgemelde Heeren, daags te vpören aldaar gefchreven , waar by verzocht, hebben zoo fpoedig mogelyk van het goedvinden en  X 137 )=C en de welmeening van hun Edele Groot Mog. teworden geïnformeerd omtrent een poinct, waarin hunne gedagten met die van de Wethouderfchap derzelve Stad niet overeenkwamen , concerneerende het aan hun gedemandeerde politicq onderzoek, uit kragte der Refoïutie van hun Edele Groot Mog. van den 10 Augustus 1784, en bepaalde zig het zelve ontftaane different tot de faculteit van het al of niet innemen van de noodtge informatien by de refpeélive Leden van Regering in de jaaren 1783 en 1784 gefungeerd hebbende , zoo in qualiteit van Burgemeesteren en Schepenen als van Magiftraats Perfoonen, breeder onder den voorfchreeven 4 February vermeld; als mede, tot voldoening aan de Refoïutie commisforiaai van den 2a February , een Misfïve van Burgemeesteren der Stad Rotterdam van den 21 , waar by, op het verzoek van het Colkgie van Schout en Schepenen derzelve Stad, ter kennis van hun Edele Groot Mog. hebben gebragt derzelver confideratien op de gemelde Misfïve van hun Edele Groot Mogende Gecommitteerden , breeder onder den 22 Fe-, bruary vermeld ; voorts de confideratien en het prsadvis van de voorfz Heeren Gecommitteerden , tot nader adltructie hunner Misfïve, en tot refutatie der gronden by het berigt der Magiftraat vervat , in het befogne op den 1 April geëxhibeerd en onder den 13 Mey geinfereerd; wyders nog, tot voldoening der Refoïutie commisforiaai van. I 5 den  X 133 X den 29 April, een Misfïve van Burgemeesteren en Vroedfchappen der Stad Rotterdam, ten zeiven dage gef.hreven, tot geleide van een Copie authen» ticq der Vroedfchaps Refoïutie van den xi April, waar by Burgemeesieren waren verzocht van de voorfz. confideratien en het prasadvis van hun Edele Groot Mog. Gecommitteerden aan het Collegic der Wethouderfchap kennis tegeeven , en by het zelve uit naam der Vroedfchap te inftceren, op hunne devoiren zoo veelmogelyk tot het ten fpoedigst conltateeren van een bekwaam expediënt of conciliatoir met voorfz. Heeren Gcommitteerden, om het ontdane different te a^planeeren, en de. verdere discusfie en decifie der zaak ter Vergadering van hun Edele Groot Mog. voor te komen en waar by verder, op verzoek der Heeren van de "Wet der voorfz. Stad, ter kennis van hun Edele Groot Mog. hebben gebragt de Misfïve van Schout, Burgemeesteren en Schepenen daar opby hun ontfangen , breeder onder den voorfz. 29 April en eindelyk een extract uit de Notulen der gecombineerde Vergadering van Heeren Gecommitteerden van hun Edele Groot Mog. en de Magiftraat der Stad Rotterdam , van den 22 April, in het befogne den 6 Mey gefuppediteerd, en onder de Notulen van dien datum gebragt. is goedgevt nden en verftaan by deze te verklaaren, dat de Collegien zoo van Heeren Burgemeesteren , aks van de Wet, en van Officier en Schepenen  penen der Stad Rotterdam, welke in Maart 1783 in functie zyn geweest, gehouden zyn te berichten en te antwoorden op de poincten , welke ten dien einde door Heeren Gecommitteerdens zyn geconcipieerd, en by derzelver propofitie op den 8 December iaatstleeden aan de Magiftraat voorgedragen 5 en dat voorts in het generaal de welgemelde Collegien van Eoltcie en Jufritie, refpectivelyk, voor zoo verre dezelven in functie zyn geweest , ten tyde dat voorgevallen zyn die gebeurtenisferj, waar over een onderzoek geordonneerd is, gehouden en Verpligt zyn , deswegens alle gerequireerdc opening en elucidatie te geeven, en ten dien einde te berigten en te antwoorden op zodanige poinéten , als daar toe van wegens de gecombineerde Vergadering van de Heeren Gecommitteerden van hun Edele Gr. Mog. en van de Magiftraat aan dezelven zullen worden voorgehouden. En zal Extract: dezer Refoïutie gezonden worden aan de voorfchreven Heeren hun Edele Groot Mog. Gecommitteerden ; als mede aan Schout, Burgemeesteren en Schepenen der Stad Rotterdam"; om zig praicifclyk daar na te reguleeren. Aantetkcning van de Ridderfchap. Be Heeren van de Pvidderfchap en Edelen heb;n tot de voorfchreven Refoïutie niet geconcurreerd „  X' 140 X reerd, en verklaard de conclufie te hebben aangezien. Janteekentng van vyf Steeden. De Heeren Gedeputeerden der Steden Delft, Brielle , Enchuizcn , Edam en Medemblik hebben verklaard de conclufie der voorfz. Refoïutie aantezien. Aanteekening van Amfterdam. De Heeren Gedeputeerden der Stad Amfterdam, hebben op expresfe last van de Heeren hunne Principaalen gedeclareerd, dat zy tot het nemen dezer Refoïutie niet hebben geconcurreerd , als bcgrypende de Heeren hunne Principalen, inde eerfte plaats, dat de requifitie van nadere informatien door het gecombineerde Collegie aan de Collegien van Politie en Juftitie, in 1783 gefungeerd hebbende, door tusfchenkomstvan de thans exte/rende Collegien en by gefchrifte behoorde te gefchieden : en in de tweede plaats , dat de by het Rapport vermelde poinelen vragen behelzen, welke de termes van een politicq onderzoek, by de Refoïutie van 10 Augustus en by het tegenwoordig nader voorftel van Heeren Gecommitteerden bedoeld , excedeeren, en ook geenzins over een te brengen zyn met de vorige Refoïutie van den  >( Hi ):( den Achtbaaren Raad, nog met de Aanteekening van den i. February dezes jaars, op dit iubject in de Notulen van Holland gedaan infereeren. Aanteekening van Rotterdam. De Heeren Gedeputeerden der Stad Rotterdam hebben, ingevolge de expresfe last van de Heeren hunne Principalen , tot de voorenftaande Refoïutie niet geconcurreerd, maar dezelve expresfelyk gecontradiceerd. Aanteekening van Hoorn. De Heeren Gedeputeerden der Stad Hoorn, hebben, volgens den fpecialen last van de'Heeren hunne Principalen zich in de deliberatien over het vorenftaande Rapport niet in gelaaten. Accordeert met de voorfz. Refolutiën. CON.  X *4* X CONSIDE'IATIEN en AD. VIJS, aen de Edele Mógen'J/ en Edele Groot Achtbaere Heeren , Cpmmisfarisfeh uit het uecombineerde Collegie van Heeren ren Gecommitteerdens van Hun Ed. Gr. Mog. en den Magiflraet der Stadt Rotterdam, oversesè'. ven door de Ondergeteekende Leden van den Grooten Krijgsraed derzelve Stad, ter voldoeningei voor zo veel hen aangact , aen de Apofiille van welgemelde Heeren Commisfarisfen , waer by ge» requireerd zyn de Confderctitn en het Advys van den Grooten Krijgsraed^ op de Requeste en Meiv.orie, doorPietcr StolkcrCtr.n (Slis, aen Hun Ed. Mog. en Ed. Gr. Achtb. geprafe nteerd. EDELE MOGENDE en EDELE GROOT ACHTCAERE HEEREN* X,Tit bet fub No. i. geannexeerde Éxtract ntitbentijcq uit het Register der Refoititién,Vah den Grooten  X «43 X Grooten Krijgsraed dezer Stad , zullen U Ed. Mo?, en Ed. Gr. Aehtb. ontwaer worden, dat de Requeste, Memorie en ApöftiÜe; in 't hoofd dezer gemeld , door dien Krijgsraed op den 28 Mey 1785. is geftéld in handen van vier Capiteinen, wier denkwyze (immers van drie derzelven) over die Requeste en Memorie door de gedrukte Memorie van Collonellen en Capiteinen, op den iz April aen U Ed. Mog. en Ed. Gr. Achtb. overgegeven , reeds ten vollen bekend was , twee Lieutenants en twee Vaendrigs, en dus eerieCóft* misfie, waer van men maer één enkel Lid, buiten de Capiteinen , in derzelver gevoelen behoefde overtehalen , om verzekerd te zyn van een Rapport of Adviis conform derzelver intentie tfttebrengen. — En de uitflag heeft ook ten vollen aen de predestinatie van die Commisfie beantwoord. — de Vaendrig-£cA»//*r ftond In de begrippen der Capiteinen , en dit was genoeg om de drie andere Leien in die Commisfie volllrekt inutiel te maken , 't geen mogelyk zoo niet geweest zou zyn , indien men had goedgevonden alleen Gecommitteerden te kiezen uit zoodanige Leden van den Krijgsraed , die zich noch voor noch tegen de Memorie van Pieter Stotter cum fuis, hadden uitgelaten, waerop door verfcheidene Leden vruchteloos was geinfteerd. Immers zou zulk eene ncutraelc Commisfie, of de meerderheid derzelve , niet in diervoegen met de  X ï44 X de minderheid hebben gehandeld , als door dié vijf Heeren is gefchied. Eene handelvvys zoo ongeregeld als onvriendelyk' zv men die befchouwd in haerwaeren toedragt, of in dat licht, waer in die Heeren zeiven hebben verkozen hunne verrichtingen aan den Krijgsraed voor te ftellen-. Volgens het verhael van die vyf Heeren, hebben zy de bcfoignes met hunne drie Medeleden moeten afbreken, om dat deze difficulteerden als een Primum Ferum vast te ftellen, dat het tegenswoordige ligchaem der Schuttery niet behoorde te worden gecasfeerd of gedisfolveerd, maer NB.^conferveerd by haere tegenswoordige conftitutie , met de nodige en nader te bepalen verbeterin' gen. Maer.. .. waren die Heeren bevoegd ? —* was de Commisfie hun op dien voet opgedragen ? — om de bcfoignes zoo naer hunn' willekeurig goedvinden te mogen bepalen, — Moest er op dat enkele poinct, 0f op den geheelen inhoud der Memorie van Pieter Stalker cum fais; van Confideratien en Advijs gediend worden? Was het laetfte waer - dan mogt immers de meerderheid, de disfenfus der minderheid omtrent het eerfte poinct dat men had voorgefteld, niet doen dienen tot een reden, om de befoignes' over alle de verdere poincten aftebreken of liever te ftacken- - Maer dan had men op dat eerfte poinct conform de opinie der vyf Heeren moeten con- elft;  X '45 X cluderen, en voorts ovcrgaen om , ftuk voor ftuk, te behandelen alle die nodige verbeteringen, welke, 't zy de tegenswoordige conftitutie geheel of gedeeltelyk geconferveerd of gereformeerd wierd, in allen gevalle geïntroduceerd zouden kunnen of behooren te werden. De Geheele Memorie van de Gecommitteerde Schutters moest immers geëxamineerd en op alles wat daer in voorkomt van Confideratien en Advijs gediend worden ? Maer... . neen dezelve is niet eens voorgelezen — veel min van Articul tot Articul beraifonneerd en overwogen. Ja men heeft zelfs dat Rapport of Advijs, 't welk door den lieer Van Mierop cum fuis op den 5 July in den Krygsraed is overgegeven , niet eens in de Commisfie ter tafel gebragt of voorgelezen, veel min daerover met de gezamentlyke Leden gedelibereerd en geftemd. — Eene achterhoudendheid ( om geen fterker woord te bezigen) welke klaer doet zien dat men zyne party zoo ferm genomen had, dat men alle mogelykheid van verandering wilde piEevenieeren — en welke niet is goed te maken met het geen in dat Rapport wordt te kennen gegeven, als of de befoignes, om de verfchillende fentimenten over het al of niet conferveeren der tegenwoordige conftitutie van de Schuttery, waren afgebroken — want — dit is in wacrheid niet gefchied. — Nog 'savonds van den 4e. July zijn de gezamentlyke Leden der Gommisfie ten IV. deel. K huize  X Ho* >( huize van den Ondergeteekenden Gerrit van Gennep vergaderd geweest. Wanneer zijn dan toch die befoignes afgebroken ? — Zoo dat na dezelven het Rapport of Advijs opgefteld, en bij de vijf Heeren gearrefteerd , heeft kunnen worden? — Daer toe is tusfchen die laetfte byëcnkomst, en de Vergadering van den Krijgsraed, geen tusfchentijd geweest, dan de Nacht. — En het moet dus een werk der duifternis zijn, of een ftuk, dat bevorens in aparte conventiculen ontworpen , en opzettelyk aen de kennis der Medeleden van de Commisfie onthouden is; ( Dit laetfte moet waer zijn, dewijl de Heer van Mierop aen Heeren Burgemeesteren had kennis gegeeven; dat de Commisfarisfen in gereedheid waren, zoo als door den Heer Burgemeester Van Alpken in den Krijgsraed opden 5 July is voorgedragen , en welke kennisgeving , op welke het beleggen van dien Krijgsraed gevolgd is , dan zekerlyk reeds enige dagen bevorens gefchied moet zijn) maer — wat men ook kieze, is het altoos een irreguliere en onbetaemlyke handelwijs , welke genoeg doet zien wat geest de Aucleurs van die intrigue gedreven heeft, en dat het maer te doen is geweest, om de Leden der Commisfie, die anders dachten, buiten ftaet te ftellen om het Rapport of Advijs dier vijf Heeren te beöordcelen, en eenig Opftel in gereedheid te brengen, 't welk tot rescontre van dien, en tot voorlichting der verdere Leden in  in den Krijgsraed,'zoude hebben kunnen dienen, en in dat Collegie wel ligt dè meerderheid doett overgaen, om' aen U Ed. .\Tog. en Ed, Groot Achtb. geheel anders te advifeeren , dan nu op' den 5e. July fub- en obreptivelyk is gerefolVeerd. Maer mogelyk kan dit ftaeltje van Caballeerende Overhèeriehirig wel ten goede gèdyeir — Immers het is recht gefchikt, en ten dien einde door de Onderget. ook zoo ampel gedetailleerd , om Ü Ed. Mog. en Ed. Groot Achtb.te overtuigen , dat men niet zonder rede moede en afkeerig is geworden van het pfjedomiueerend beftier van zulke Hoofdlieden, die met hunne mede-Officieren ili diervoegen omfpringen, en zelfs in dezen tijd zich' niet weten te menageeren van een contenance, waar door zy met Iprekende daden beWyzen, dat de Schuttery, of immers het Corps der Bevelhebbers,- zoo geconftitueerd is, dat het de grootfte reforme nodig heeft. De Perfuafie van diewaerheid doet de Onderget. de vryheid nemen, dit afzonderlyk bericht aen U Ed. Mog. en Ed. Groot Achtb. aentebieden, en daer by ook hunne Confideratien en Advijs op de Memorie van P. Stalker C. S. te fuppediteren, meenende daar toe vry meer bevoegdheid te hebben, dan die elf Heeren (waer onder zeven Capiteins) die het zoo hebben weten te dirigeeren, dat het particuliere en eigenbatige fyfiherna* in de Memorie van Collonellen en Capiteinen verft 2 vat,  ):( l48 ):( vat, ondermael aen U Ed. Mog. en Ed- Groot Achtb. wordt opgedischt, pmenfelyk als het gevoelen van den Krijgsraed of de meerderheid van dien, — fchoon her in waerheid maer is het gevoelen van de meerderheid der thans fungeerende Collonellen en Capiteinen, want de Heeren Elferier en Reepmaker hebben die Memorie nooit goedgekeurd , maer integendeel 'er aenteekeningen tegen laten doen. — De Heeren Ramen Beeiaerfs Zijn by het arrefteeren derzelve niet prafent geweest en de Heeren van Hoogftraten en de Mirell zijn na het inleveren van dezelve eerst Capiteinen geworden. Praeallabel verzoeken de Onderget. te mogen remarqueeren, dat de bewoordingen van dat eenige poincl: , waer over de meergemelde vijf Heeren met de overige Leden der Commisfie op hunne wyze wel hebben willen befoigneren , zoo als zy zeiven die by hun rapport ter nederftellen, zeer captieus zijn ingericht, en in eenen adem twee of meer gantsch onderfcheidene zaken bevatten , denkelyk met geen ander oogmerk , dan om de attentie op het éérfte woord gevestigd te houden, -en daer door de andere, offchoon geenzins noodzakeïyk volgende , 'er onopgemerkt mede doortehalen, of buiten afzonderlyke difcusfie re laten. Men fielt namelyk dat het tegenwoordige h'gchaem der Schuttery niet behoord te worden • O) gecasfeerd of (2) gedisfoheerd, maer (3)  X 149 X geconfrveerd by hare tegenwoordige Conftitutie , en op een andere plaets van het rapport , zegt men nog breeder (4 ) by hare form en Conftitutie. Dit alles noemt men één poinct, 't geen alvorens buiten alle difcusfie gefteld zoude moeten worden, eer men zich op de noodige Verbeteringen wil uitlaten. Men erkent dan echter dat 'er noodige Verbeteringen te maken zijn. — Maer welke kunnen die zijn, als zelfs de tegenwoordige form der Schuttery geconferveerd zou moeten blyven ? —■ Dit fchynen de vijf Heeren in de befoigucs der Commisfie foigneus te hebben verzwegen , maer by hun Advijs aen UEd. Mog. en Ed. Groot Achtb. niet zoo bedekt durvende bandelen, fpreken zy van noodige Verbeteringen ( 1 ) in de beheering én (2) verdeelingen der Compagnien, en (3) in de principale poinBen van den dienst. • Kunnen zoodanige Verbeteringen te famen gaen met de Confervatie van de form der Schuttery —■ dan hebben de vijf Heeren een andere definitie van het woord form, dan de Onderget., die met hunne meeste en beste mede-Landsgenooten altijd be* grepen hebben , dat wanneer een veelledig ligchaem (gelijk by voorbeeld onze Repubiijcq in den Jare 1580 by het afzweeren der Graeven ) veranderingen in hare beheering en verdeeling onderging , dan ook even daer door bare form of toenmalige Conftitutie veranderd is. K 3 Het  > ( i _5o t< ' Het geheele verfchil tusfchen de Heeren OapiT teinen C. S. en de Ondergt. , zou dan op een woordenftrjjd uitkomen. — Maer dit konden de Onderget. niet vermoeden, en zy voorzagen met reden, dat wanneer zy eens hadden helpen refolveeren tot Confervatie van de form en tegenwoordige Conftitutie der Schuttery, men dan die woorden wel ras zoo zou hebben uitgeiegd, dat de beheering en verdeeling daer onder begrepen was, en dus al mede in den ouden Zuerdee.dem geconferveerdmoest blyven, wanneer 'er naer hunn' begrip weinig of geene Verbeteringen van eenig belang faifabel zouden zijn. . Hierom hebben de acht eerfte Onderget. in den Krijgsraed geadvifeerd, met deze woorden : „ Dat zy zich met het Advijs , door de meerj, derheid der Commisfie uitgebragt , niet konden conformeeren , om reden dat zy }, voor zich begrepen , dat geen reforme van dezer Stads Schuttery van eenig wezenlyk s, nut kan zijn, zoo Jaag men niet vastftelt. t°. Het getal der Manfchap in elke Compagnie te verminderen, en daer tegen 5°. Het getal der Compagnien te vermeerderen, op die of diergelyke wyze, als door de Gecommitteerden uit de Schuttery by derzelver Memorie is voo>-gellagen. 5°. De Compagnien, of immers derzelver functien ?zoo te verdeelen , dat nooit alle de weerbare  X i5i X bare Manfcl.ap van één Wijk, of den Quartier der Stad te gelyk moet waken, of in de Wapenen komen , maer dat elke Compagnie of elke Wacht gecompofeerd zy uit Perfoonen , in alle de onderfcheidene Quartieren, Wyken of Straten der Stad woonachtig. De Keuze (of ten minften de nominatie van een dubbeltal) tot Collonellen en Capiteinen over te laten aan het Corps der Schuttery, op zoodanige gefchikte wyze , als daer toe Hgtelyk kan worden gereguleerd en in train gebragt. En eindelyk te bepalen, dat van het bekleden der Collonels- en Capiteins - posten niet zullen gefecludeerd zijn de Familien of Zoonen van Regenten, noch ook de Heeren OudVroedfchappen en Oud - Schepenen , maer wel de Perfoonen der Heeren Vroedfchappen en Schepenen , zoo lang dezelven in die refpective qualiteitcn in Regeering zijn. — En dat zy dieshalven van Advijs waren, dat in het bericht, door den Krijgsraed aen bet gecombineerde Collegie inteleveren , de evengemelde vyf poincien als zeer esfentieel en noodzakelyk behoorden te werden voorgefteld; en voorts aen de pru,, dentie van Hun Ed. Mog. en Ed. Groot ,, Achtb. overgelaten de voegzaemfte wyze, hoe dezelven met de meeste gratie voor de tegenwoordige Heeren Officieren en gezaK 4 menlyke  3 > X m X menlyke Schutters zullen kunnen wordea geïntroduceerd en in practycq gebragt, als mede hoe of door wie alle de min eewi^ti- ge byzonderheden, tot zulk eene reibrme „ behoorende, of daer uit noodzakelyk zul„ lende moeten prollueeren, gereguleerd en „ vastgefteld behoren te worden". Ligtelyk hadden de Heeren van de zoogenaemde meerderheid uit dit geadvifeer.dc kunnen opmerken, dat alle die poincten, welke by de Ondergeteekenden als esfentteel en noodzak'lyk wierden voorgefteld, alleen maer concerneerden , de beheering en verdeeling der Schuttery , en dat daer by de wyze hoe dezelve te introduceren , als een vry onverfchillige zaek wierd behandeld, en althans geenszins geinfieerd op eene casfatie of d ,ssolutie van het geheele ligchaem der Schwtery, en het weder oprichten van eenegantsch andere Schuttery. , Dit toch is weder eene combinatie van woorden , welke geenszins van céne beteekenis zijn, noch uit elkander volgen, en ook door de Gecommitteerde Schutters nergens by elkander gevoegd, veel min Heilig begeerd zijn. 't Is waer, zy fpreken op bl. 9. van hun Request van eene Casfatie, en dat woord hebben de Heeren Collonellen en Capiteinen gecapteerd, en telkens gerepeteerd om de geheele reforme, door zoo veele Schutters en andere notabele  X 153 X bele Burgers en Ingezetenen dezer Stad geproponeerd en gegouteerd, in een haterytt licht te plaetfen, ja men durft dit by het Rapport van de meerderheid der Commisfie zoo verre póusfeèren, — dat de Officieren die met de Gecommitteerden inftemmen, worden getauxeerd als onbéftaenbaer met hunnen Eed te handelen. — Maer. ... de Ondergeteekenden zullen zich geene retorfien veroorloven, noch onderzoeken , of alle de onderfchciden Eeden, door hunne Bevelhebbers in diverfe qualiteiten gedacn , wel te famen beftaenbaer zijn. Die Heeren moeten zulks zekerlyk begrypen, en in dat geval kan de Eed, door hen als hoofden der Schuttery afgelegd, hen niet weerhouden van te concurreeren tot de noodige verbeteringen in de beheering en verdeeling der Compagnien , en in de principale poincten van den dienst, al was bet dat die verbeteringen , zonder eene casfatie van alle de thans fungeerende Officiers , en dus ook van hen zeiven, ja van alle de tegenwoordige Schutters, niet uitvoerlyk ware. Edoch dit laten de Onderget. aen de Wijsheid van UEd. Mog. en Ed. Gr. Achtb. over , — en is door hen, ten opzichte van de gezamenlyke Schutters, nooit ftellig gefuftineerd , of als een volftrekte noodzikelykheid aengezien , zoomin als door deGecommitteerde Schutters, die zich daer omtrent Tiedé siet poütief uitgedrukt, en het woord casjaï'ë alK 5 leen  X '54 X ken gebruikt hebben narrative, en ter erinncring dat dit middel in de Jaeren 1610 en 1620. - doch niet by de reformes van 1595, 1618, 1650, 1673 en 1679, gepractifeerd was. — Immers zeggen zy (bl. 9. van 't gedrukte Request), niets anders dan dat de „ gantfclie Schuttery een an5, dere gedaente zou moeten verkrygen, „ gelijk zulks in alle de evengemelde Jaeren ge- „ fchied is het zy by eene geheel nieuwe „ creatie, of wee NB. op zoodaenig eene an55 dere wyze als U Ed. Mog. en Ed. Gr. Achtb. het geichikst zullen oordeelen." — Wat gratie heeft het dan, Ed. Mog. en Ed. Gr. Achtb, Heeren! dat de meerderheid der Commisfie, en op haer Advijs de meerderheid deiLeden , die op den 5 July in den Krijgsraed ge* ftemd hebben , zich onttrekt, om over alle of eenige der Reformes , door de Gecommitteerde Schutters geproponeerd, zich uittelaten, en dus manqueert in aen de requifitie van U Ed. Mog. en Ed. Gr. Achtb. te obedieercn , ten zy alvorens buiten alle discusfie werde gefield een poinct, 't welk de Supplianten , op wier Request en Memorie de Confideratien en 't Advijs van den Krijgsraed gevorderd is, niet als een preallabel en es few tieel, maer als een accidenteel en aen hen Supplianten onverfchillig, object, aen het oordeelen de verkiezing van U Ed. Mog. en Ed. Gr. Achtb. hebben overgelaten? —.—r De  X 155 X De Onderget. durven noch willen dit ergerlyhe voorbeeld niet volgen, maer achten zich verpligt, om, met dankbare erkentenis voor de veelvuldige moeitens, welke U Ed. Mog. en Ed, Gr. Achtb. zich in dezen getroosten, ook van hunne zyde geene moeite te ontzien, om hunne Confideratien ever den Hoofdzakelyken Inhoud van het Reques, «n Ontwerp der Gecommitteerde Schutters , en tellens over dat gedeelte der Memorie yan Heeren Collonellen en Capiteinen, 't welk bepaeldelyk daer tegen is ingericht, aen U Ed. Mog. en Ed. Gr. Achtb. vry en openhartig te fuppediteeren, en daer op hun gering advijs te laten volgen, zonder zich optehouden met den verderen inhoud dier Memorie, niet zoo direct de zaeke zelve, maer meer de byzondere defenfie en belangens dier Heeren Concerneerende, dewijl der Ondergeteekendens intentie niet is zich in een twistgéfchrijf over Perfonaliteiten integeven, — 't welk zekerlyk aen U Ed. Mog. en Ed. Gr. Achtb. ook niet aengenaem zou zijn. En daeröm zullen zy met believen van U Ed. Mog. en Ed. Gr. Achtb. deze orde volgen , welke hen toefchijnt de Natuerlykfte en best gefchikt te. zijn om redites te vermyden. — Namelyk dat zy zullen onderzoeken. >- Ten ifte De Origineele Grondwettige Conftitutie en Voorregten van dezer Stads Schuttery. — Ten  X 156 X Ten 2de De Temporaire Conftitutie of forme welke de Schuttery binnen deze Stad fuccesfivelyk heeft gehad. Ten 3de De Gebreken van de tegenwoordige Conftitutie of forme van dezelve. ■ • Ten 4de De Verbeteringen door de Gecommitteerde Schutters geprojecteerd. Ten 5de De beste wyze om de goedgekeurde Verbeteringen te introduceeren. —- Omtrent het eerfte zijn Partyen het in zoo verre eens — dat de Brief van Vrouw Jacoba van dato 16 December 1417. en van dezer Stads Regeering van den 18 Mey 1418. is het oudflc of wel het eenige Charter, 't welk ten dezen in Confideratie kan komen. Heeren Collenellen en Capiteinen hebben daeröm die ftukken tot Bylaegcu achter hunne Memorie doen plaetzen, fchoon zy, en over het verftand, en over de applicatie dérzelven het met de Gecommitteerde Schutters, ja by zich zeiven, niet zeer eens zijn. En dus dient te worden onderzocht: A. Hoe die ftukken te verftaen zijn ? B. Of en in hoeverre de tegenwoordige Schuttêrs den Inhoud dérzelven kunnen reclameeren ? A. Omtrent het eerfte ftaet te obferveeren , dat, fchoon het is het oudfte (en eenige thans bekende) Charter , waer in van Rottcrdamfche Schutters gefproken wordt , Heeren Collonellen en Capiteinen zich echter grootelyks abufeeren met  X 157 X met bl. 8. aentemerken, dat daer in ontegenzeglyk wordt gevonden de Inftelling der Eerste Stads Schuttery. Want zoo dezelve Schuttery niet reeds veel vroeger beftaen had, kon Vrouw jFacoba niet gewild hebben dat ,, de Stad aen de ,, Schutters zou WEDERgeven dien Doelen met allen haeren toebehooren in allen fchijn als ,x Size voirtyds gehad en gekoft hadden". Welke zelfde woorden de Stads Regeering mede gebruikt: ende hebben hen wedeRgegeeven den Doelen met allen haeren toebehooren, in „ allen fchijn als zy ze voortyds gekocht en gehad hebben". — Trouwens deze brief wierd den Veertig Scutten gegeeven, om dienst die zy de Poirte gedaen hadden ende namaels doen zouden. En daeröm zegt Kortebrandt (die zekerlyk dezen brief van 1418 wel kende) in zyn Eeuwgetyde b). 70. „ dat hy niet had aengetroffen wanneer hier ter Stede het allereerst ,, een Schuttery is opgericht". Zie hem ook bladz. 87. Leest en vergelijkt men nu den inhoud dier beide Brieven, dan zal men bevinden : 1. Dat Vrouwe Jacoba aen die Schutters vergunt den Wijntap op zekere 32 bepaelde dagen t' eiken Jaere , doch dat de Regeering, in plaetze van dien , hen geeft, dat fy accijnfen vry drinken zullen haer Wijn ende haer Bier, dat fy behou- ve.i in keur Hove als fy den Papegaei fchieten. 2. Dat  X *** X 2. Dat de Regeering hen ook geeft ten eeu'wk gen dagen, den afflag van den Visch binnen der Poirten in zulcker vormen als der Poirte Registers inhoudt. —■— 3. Voords daer toe in al zulckfen fchijn als voirfz. is, de Fisflery van de Faert van den Vierkanten van der Speuijen tot Ouderfchie toe, ende mede van der Poorten Festen. ■ 4. Dat volgens de wil van Vrouw Jacoba de Regeering aen elk Schutter toelegt eiken dage, als hy in der Poirte reizen uit is, 16 penn. Hollands , ( niet te peefe, zoo als in de voorfz. Memorie bl. 11. gezegd wordt, maer) te Peesgelde, en alle Jaeren op St. Martijns avond een mingele Rijnfe wijn. 5. Dat Vrouw Jacoba ordonneert, en de Regeering presteert, de teruggave van denDoelen. — 6. Dat zy hier omme den Heere van Holland, en der Poirte, dienen moesten, in allen reyfen ^ foo wanneer fy vallen fullen. — 7. Dat fy cavelen mogten, onder hen felven,die geene die vaeren fouden , tot al foo veel als bet Gerecht fou laten weten. 8. En fo wat Schutter aen den Rechte was. dat die fou Cavelen metten Gerechte , en niet metten Schutte. 9. Dat voords de Regeering beveelt of toeftaet, cat de Schutters alle Jaeren zouden koopen, en dragen met malkanderen, Paluren &c. lOi Da-ï  X 159 X ie Dat fy den Papegaey fouden fcieten ttfs« fchen Mey dage en St. Jans dage. 11. Ende haere boogen, gordels en kokers met Schutte in raeke houden, dat fy die handtieren eri bengen mogen, als 't te doen vallen fal. 12. Maer dat de Poorte het fcherp gefchut leveren foude. " 13. En dat zy eiken Jaeren kiefen fouden twee Hoofdmans. 14. Dat die Hoofdmans alle Jaer te doel fouden gaen, die een twee Sondagen aen malcanderen in twee weeken met een helft van die Gezellen, —1 en die ander de twee naeste Sondagen daer aen, in die andere twee weeken, met de andere helft van der Gezellen, ende fchieten elks Sondags twee cavelfpeelen of meer, ingaende op den eerften Sondag van April, duerende tot allerheiligen dage toe (welk fchieten dus onderfcheiden is van het Papegaey fchieten , dat gefchieden moest tus- fchen Meydage en St. Jan. het laetfte was een party van vermaek, doch het eerfte een eigenlyke exercitie. ) ■—1 15. Hoe de Boetens verbeurd , aengebragt uitgelegd en geinnet zoudui worden, aen twee Schat ten gelden of aen drie Schat ten pande, ( even zoo als men nog de exfeeutien doet volgens Dijkregten , en niet twee Schutten gelde of twee Schutten pande, zoo als uit het vitieufe boêit van Lois geuouwelyk is nagedrukt) en doof  X i6o ):( door wie dezelve Boetens genoten zouden worden. 16. En eindelyk dat zy (de Schutters) alle goede Ordonnantiën onder hen felven letten en ordineeren fouden, by hare Hoofdmans , ende altoos den Gerechte van der Poirte aenbrengen, ende by den Gerechte of ende aen doen, den genen die nut ofte onnut fijn, dat fi der Poorte eere metter booge bewaeren mogen , en dat alle redclyke Keuren en Ordonnantiën, die fy onder haer felven feggen ende ordineeren, gefiade fouden blyven van eïcken Meydage tot den anderen Meydage toe daer naestkomende. — De Ondergeteekenden hebben dienftig geoordeeld , dit Stuk zoo breed en articulatim te extraheeren en hier in te voegen, om te korter en duidelyker te kunnen zijn, in 't geen zy te zeggen hebben over die Claufulen, welke door de Heeren Collonellen en Capiteinen anders dan door henlieden worden opgevat. ■ De eerde dier controverfe Claufulen is hier voren genummerd: §. 8. „ Zo wat Schutter aen den Rechte was of namaels dier aen kwame, die fal Cavelen, ( wie mede ter Heirvaert trek ken fou) met den Gerechte, en niet met den Schutte. " Daer uit befluiten de Heeren Collonellen en Capiteinen , dat 'er te dier tijd ook Schutters in 't Ge-  X tói x Gerecht, of Leden van 't Gerecht in de Schutterij waren. — En dit kunnen de Ondergeteekendé toeftemmen. —— Maer zij kunnen niet toeftemmen de verdere Confequentie welke Hun Ed. Manh. daer uit trekken willen — ,, dat de Leden van den Magiftraet ,5 als Hoofden, als Bevelhebbers over die Man~ ji fchappen, uittrokken, en daeröm met de ge,, meene Schutters niet konden loten — en zulks i, niet volgens hunne eigene befchikking , maer ingevolge van den last der Land-Gravinne." — Echter meenen Hun Ed. Manh. dat niemand ^ vooral die maer even , eren , iets van 's Lands Gefehiedenisfen en Van de oude Heirvaerten weet* zou kunnen lochenen dat die uitlegging de natuerlijke en waerachtige is. ■ Geerne willen de Onderget. ih kunde van'sLandsGefehiedenisfen enz. hunne minderheid erkennen s beneden de Heeren Collonellen en Capiteinen. En dit behoort ook zoo dewijl die Heeren geftudeerd of immers boven een gemeen burger veel vooruit hebben, om bekwame Regenten te kunnen zijnj Maer zij hebben wel eens gehoord, dat zelfs dt goede Homerus wel eens fluimert en daer van verbeelden zij zich in deze exclamatie een preuve ontdekt te hebben* Toen zij bladz. 21. der Memorie vim de Heeren Collonellen en Capiteinen voor het eerst lazen IV. deel. L ver-  verbaesde ben de prodigieufe lecruer van zulk een geheele Bibliotheek, als aidacr geciteerd wordt. By ene herlezing waegden zij het eene derzelve natèbladeren , —1 ten einde zich ook te kunnen tellen , onder die geenen , die maer even, even, iets van 's Lands oudheden wisten. In Mieris Charterb. ivde deel. pag. 659. zochten ze te vergeefs, daer was geen noot, noch iets van heirvaerten , te vinden. Maer gevallig viel hen in , dat inen willens of onwillens een verkeerd deel kon genoemd heb- . ben. En dit deed hen de geheele geleerdheid, daer zij met zoo veel ontzag tegen hadden opge" zien, by elkander vinden , in het 3de deel, cadem pagina. Echter niet zoo gecommentarieerd als de Schryver der Memorie (want de Onderjet. durven, nu hunne achting voor dat looze gefchrift wat gedaeld is, het zelve niet meer aen de pen der Heeren Capiteinen zeiven adtribueeren) van zich heeft kunnen verkrijgen al 't zelve aen U Ed. Mog. en Ed. Groot Achtb. optedisfeben. — D3 Steden, zegt de Memoriefchrijver met Mie* Ris, ,, hadden op de heirvaerten hare bijzondere keuren.'''' Maer in placts van nu de voorbeelden , daer van door Mieris opgegeven, te laten volgen, weeft de Memoriefchrijver 'er eerst in, dat van Amfterdam , 't welk Mier is zekerlijk ook wel gekend doch echter niet geallegeerd heeft: Te  X t6S X ,, Te Amfterdam toogen de gewapende H Poorters, ende Schutterijen, met eenBurgeraecster of twee uit den Rade of uit den Geregte aen het Hoofd ter Hein ,, vaffrt." Hstridv. bl. 167. Dit zeggen we ftaet niet bij Mieris, maer bij WaoEN.iF.li, terplaetze op bl. 22. der Memorie aengehaeld, namentlijk in 't xide ftuk van de Befchrijving van Amfterdam, bl. 135; Doch ongelukkig heeft de Cempilateur der Memorie zich vergist, ( met opzet mag men niet denken, dus' bij verfchielijking) in de citatie der Handvesten van Amfterdam bl. 167; Die bladzijde der Handvesten ftaet wel aen den voet van voorfz. bl. 135, door Wagenaer geciteerd, doch om geheel iéts anders te bewijzen, 't geen den Memoriefchrijver zoo wel niet te pas kwam , namelijk: ,, dat den üudraed van Burgemeesteren in 't Jaer 1650. befloten had, dat een Colonel tot Bur5, gemeester verkoren wordende, 't welk zeld., zaem anders gefchied is, dan na dat iemand ., eerst Schepen geweest ware, zou verftaen worden van zijne Collonelsplaets ontftagèn te zyn, en dat dit befluit door de Vroedfchap was goedgekeurd." — Dit, maer niets' van dji Heirvaerten, is op bl. 167. der Handv. van Amfterdam te vinden. En daer de Memoriefchrijver zulks niet fchijril entdekt tê hebben, weten de Onderget. niet wat I> fl zij  y>c i«4 x zij gelooven moeten van het gerucht, dat 'er voordie Memorie honderd Guldens in rekening gebragt en aen een Amltcrdams Advocaet betaeld zoude zijn. — Want die zou immers te familiaer zijn met de Handvesten zijner Stad, om een citatie uit dezelve niet eens na te llaen. 't Is echter waer, dat de Schrijver, met de Handvesten, op welke Wagen aer zich beroept, natezoeken en pnecies aentewijzen, niet veel dienst, aen 't geen hy beweeren wil, zou hebben toegebragt. 't Is een Giftbrief, waer bij de Amfterdamfche Regeering op den 34 April ,48o. aen de jonge Schutterij van den Voetbooge, en de Schutterij van den Handbooge (in het ifte deel der Handv. bl. 141. en bij Wagenaer bl. 163.) fchenkt zekere Visfcherij , onder anderen op deze Conditie: „ dat zij tot der Stede kosten uitvaren zulr> len, tot alder rijd a's zij des van den Burge,-, meesteren in der tijd wezende, vermaent zul„ len worden. Ende NB. sonduliwce als „ een Burgemeester of twee andere Perzoonen uit „ den Geregte mede varen zullen gelijk de „ gemeene Schutterijen ter dezer tijd wezende „ mitsgaders hare Huofdmans, d.it beloofd enS7 de — gezwooren- hebben Immers blijkt hier uit dat die Schuttess en hnnna Boofdmannea ook verpligt W;ren uittetrekken, als zij daar toe door Burgemeesteren vermae-d wier-  X i<*5 X wierden, al trok 'er geen Burgemeester of Schepenen mede, en dat zij dus door hunne eigene, afzonderlyke, Hoofdmannen gecommandeerd moeten zijn. — Want de woorden [onderling ah een Burgemeester enz. doen klaer zien, dat het niet altijd gebeurde, en ook niet volftrekt moest gebeuren, dat één Burgemeester of twee uit den Gerechte mede trokken —- en dat dieshalve dezelven, ah zij mede trokken, wel het temporaire Opperbevel voor die reis kunnen gehad hebben, maer niet het gewoone Commando, 't welk aan de Hoofdmannen gedemandeerd was. Maer laet ons met den Memorie-Schrijver te rug keeren, tot het geen hij in de geciteerde aenteekening van Mieris gevonden, en gemeend beeft tot zijn oogmerk te kunnen dienen. — Te Dordrecht zegt hij luidde de Keur: ,, Wan» „ neer mijn Heer {dat is de Grae[) Heirvaert heeft en de Stede dienen zal, zoo mag men ., nemen ende gebieden tot die Heirvaert, uter ouden Rade van den Schrooders, (dat zijn de Regenten) en des Heeren Knapen, (dat zijn de Schutters.'" ) De onderhaelde woorden ( welke wij met zekerheid weten dat in het MSS. Keurboek, door Mieris bezeten, niet gevonden worden) zijn ook door dien kundigen antiquarius in dezelve niet geïnterpoleerd , maer door den onkundigen en waenwijzen Schrijver der Memorie, die fchijnt te L 3 meen-  X m X «eenen, dat hij zijne Lezers alle. kan doen geloven , zelfs zulk eene aüerdornfte adfertie, dat den ouden Rac-d van den Schrooders édne Clasfis van menfehen denoteerr, en wel de Regenten, en des Heeren Knaepen een'tweede Clasfis, zijnde de Schutters. Had de Schrijver, al wist hy niets van 'sLancls gefehiedenisfen, van de oude Heirvaerten, noch zelfs van onze oude Landtael, zich maer de moeite gegeven, de gedrukte Handvesten van die zelfde Stad Dordrecht, welks oude Keur hij hier interpreteeren wil , intezien , dan zou hij ras overtuigd geworden zyn, dat die Keur juist het tegendeel behelst, van liet geen hy 'er uit tracht te bewijzen - en dat dezelve de wrpffgt&g, Van ter Heirvaert uittctrekken , niet oplegt aen de lle„ genten, maer aen driederkie Clasfis van Perfoc" nen, huiten de Regeering, namelijk: den Ouden Raed, de Schroeders, en des Heeren Knaepen. Uit alle welke men die daer nutte toe zijn rev ■t nemen en gebieden, gelijherwijs daer men a n* d e r. e gemeene Luiden nemen en gebieden mag. Deze onderhaelde woorden heeft de Memoriefchrijver achtergelaten, gelijk ook de volgende: „ Wanneer iemant ter Heirvaert geboden wors, dende, die men daer toe gebieden mag . tel'  X KV X ter Heirvaert niet en voere die verbeurde enz.''. Als het om de waerheid te doen is, moet men getrouw kandelen en niets verzwijgen — dieovergeflagenwoorden doen zien — dat 'er, buiten de Knaepen , nog andere gemeene luiden waren » die ter Heirvaert moesten trekken , en dat dus 's Heeren Knaepen geen fynonymum is van Schatters'' cn dat 'er ook Perfoonen waren, die men niet gebieden mogt ter Hervaert te trekken, — welk dieshalven geweest moeten zijn die geenen, doo£ welke de oude Raden , de Schroeders , de Knaepen, cu de andere gemeene' luiden, genomen en geboden mogten worden, om ter Heirvaert te trekken, dat is de nieuwe Raed of eigenlijke fungeerende Regenten. Het MSS., waer uit deze Keur door Mieris woordelijk is uitgefchreven , behelst, zoo als de Onderget. onderricht zijn , niets waer uit men kan opmaken in wat Jaer die Keur gemackt- js ze kan dus wel ouder zijn dan het Jaer 1.345, voor 't welk de Heer van de Wall, in zijne uitmuntende nitgave der Privilegiën van Dordrecht bl. 197 en 303, aenteckent, dat hem geene bewijzen zijn voorgekomen , dat de êude, of afgegane, of uitgediende, Schepenen en Raden in het beftier van zaken gekend , of tot het raedplegen daer over geroepen wierden , uiaer wel na dat Jaer r.u, cn dan 3. en »a L 4 fc]  X it «ij dat zij door een an, der, gemeenlijk een Knaep geheten, het werk ,j, lieten verrichten" &c. Het zelfde vindt men bevestigd bl. 473 , 488 m de Keur van Provoosten, Gezwoornen en ge' meene Gezellen van het Serment van Holland er, Bra*  X 173 X Braband , rakende het bellier en 't Werk der Munten , Art. 19 tot 23, 27, &c. en de aenteeke-» ningen op dezelve. En dat die benaeming van Knaepen in 's Lands Munte , door alle tijden, zelfs tot heden toe, is in gebruik gebleven, en dus met de minde navraeg door den Opfteller der Memorie van Collonellen en Capiteinen had kunnen geweten worden, is évident uit het Reglement van de Kamer van Rekeningen van Holland , betreffende de Onkosten der Proefmeesters , het Verfterf der Erfmuntersplaetfen , (het inleiden der Knaepen &c. van 21 Juny 1675., in de Privilegiën van Dordrecht, bl. 1893. en uit de Refolutiën van Heeren Gecommitteerde Raeden, wegens den Vrijdom der Impofitie van Munters, en Knaepen——in den Jaere 1750 genomen, ibid bl. 2003, 2005, 2010 &c? -— Dus ontvalt dan aen de Heeren Collonellen en Capiteinen hun beroep op de Keure der Stad Dordrecht. — Daer moesten ter heirvaert trekken, de Oudraeden ( even zoo als de Ondergeteekenden ook hier met öpzigt op Oud - Vroedfehappen en OudSchepenen geiidvifeerd hebben ) zoo wel al3 de Schroeders, de Knaepen en andere gemeene Poorters , maer n 1 e ï de itRGENTts zelve. ' Eindelijk fpfeekt men nog van andere plaet- sen maer die ophef komt eeniglijk néér op een Keur der Scede Oudewater, al mede uit de dik- \vijl3  X i?4 X wijls gemelde ncliteekening van mieris overgenomen, en te vinden in kinschots Befcpriji; ving dier Plaets , bl. 533. waer ze dus luidt: „ Voort en zal men geene Poorters mttn Hei„ revaert fenden, noch in andere reyjen, daer en fa falder twee van den Gerechte mede reyfen, en„ de foo wes, dat die dan dade in die rtyf?, ah „ om der faeke wille daer fy om waren ge/end i dat fal hem die Stede ftaen." Dit onderhaelde heeft de Memoriefchrijver, nit de korte aenteekening aan mieris niet kunnen lezen, en dient echter zeer tot vcrftand van dat geheele Articul, namelijk: dat die twee uit den Gerechte mede trokken , om de Poorters te indemneeren , en 't geen 'er verricht wierd , lc'n laste der geheele Stede te nemen. Dus al weder als Politycque Opzieners, maer geenzius' als cmmaudeercnde Officiers. . Trouwens (en deeze rcflecïie past generael op alle zoodanige Steden, waer gekeurd of bepaeld is dat Leden uit den Gerechte mede ter Heirvaert zouden uittrekken ) indien die ƒ.,,/,■„ de gewoone Hoofden , of Bevelhebbers der Schutte"jen , of gewapende Poorters , waren, dan behoefde het immers niet zoo expres te worden vastgefteld, bedongen of beloofd, dat die Bevelhebbers, die Hoofden, mede zouden trekken. — Het fpreekt immers van zelfs, dat geen Corps gewapende Manfchap kan trekken of ageeren zonder Commandant. ^ Ln  X 175 X Ën daer uit volgt dus, dat die medetrekkende Regenten tot een gantsch ander einde, dan om als Officiers te fungeeren, aen hunne Stedelingen toegevoegd wierden. En hier mede alle de exempelen van andere Steden , welke in de Memorie van Heeren Collonellen en Capiteinen zijn geadduceerd , weggenomen zijnde, blijft nu niets over dan de toetsfteen der gezonde reden , om daer door te bebeprueven of de gemelde Heeren de woorden ,, zoo wat Schutte aen den Rechte is &c." wel of kwalijk expliceeren. Volgens het begrip van hun Ed. Manh. moest een Schutter, die teffens in 't Gerecht was , met zijne mede-Regenten cavelen, en niet met de verdere Schutters, ,, om dat de Leden van den Magiftraet als Hoofden , als Bevelhebbers , 5, over die Manfehappen uittrokken." Maer. ... dit is eene loutere adfumtie, waer voor nergens eenige grond gevonden wordt; cn welke alle apparentie, ja de letter van de Wet, tegen zich heeft. Om Bevelhebber te worden moet men Schutter zijn. Wy fpreken bier niet van Bevelhebbers van den hedendaegfehen trant, ■—■ maer van zulke Bevelhebbers , als men te dier tijd, toen het ernst en geen fpel was, toen men ter heirvaert, dat is te zeggen: in het Veld, ten Oorloge, tot Gevechten, ja tot belegeringen , of bezettingen va 11  X i7<* X van andere fteden en fterktens, moest uittrekken , volfirekt nodig had; Het onderfcheid in de wapening, en manier van ftrijden, onzer Voorouderen en van ons, doet bier niets ter zaekej —>— In allerleie foort van Oorlogen heeft men bekwaeme en ftrijdbaere Bevelhebbers nodig. Om Bevelhebber te worden (herzeggen wij) rroet men Schutter zijn — er moest dan in den St. Joris brief gezegd zyn: zoo wie, of wat j> Schutter in 't Gerecht is, of namaels komt, ,, die zal Cavelen , niet met de gemeene Schut4, ters , maer met die zijner mede - Schutters, ,, die ook Leden van 't Gerecht zullen zijn". — Dan was de reden klaer —-— namelijk: om te weten wie van hen als Capitein of Commandant ê' u uittrekken, in dien zin, zoo als de Memoriefchrijver het hebben wil , en 't woord Bevelhebber hier bezigt. Maer.. .. hoe moest het dan gaen , als 'er maer één Schutter in 't Gerecht was? met wien of waer toe moest hij dan Cavelen ? — om aen 't blinde Lot overtelaten, of hy, fchoon een kundig Schutter, te huis blijven, en een onkundig mede-Regent in zijn plaets uit zou trekken, om, door een Commando zonder verbrand of moed, hunne Manfchap op den flagtbank te brengen? Is dit redelijk? Is dit van de voorzichtigheid en br.icf Le d onzer Voorouderen te vermoeden?  X '77 X den? -—.- Was dit hun eigen- of Stads-belang* Of kon dit aen de Gravinne aengenaem of voor* deelig zijn? Zekerlijk niet En ech¬ ter zegt de brief van Vrouw Jacoba, zoo wel als van de Magiftraet, dat de Schutter, die in 't Gerecht is, moet Cavelen met het (geheele) Gerecht. — Waer toe dan toch? — Om ook ,, uittetrekken om ook naer het Heir te ,, vaeren — met de overige Schutters mede" —1 zegt de Memoriefehryver , en wy ftemmen het toe. Maer.... tot wat einde, moesten die gecavelde Magiftraets-Perfoonen , 't zy dezelve medeSchutters waren of niet, mede ter Heirvaert trekken? ,, Om als Hoofden, als Bevelhebbe, te fungee-" ren" zegt de Memoriefehryver en ook dit kunnen wy hem nazeggen; doch niet in dien zin, waer in hy die woorden hier bezigt, namelijk: van Capiteinen, of Commandeer-ende Chefsj want daer is het toch maer om te doen —^- 'er moeten geene andere Capiteins zijn dan uit de Re* geering. — En dit is juist het verfchil punt. .—- Wy zeggen die Magiftraets-Perfoonen, op welke het Lot gevallen was , 't zy mede-Schutters of niet, moesten mede te velde trekken — zekerlijk niet, om als gemeen Schutter, door de Hoofdlieden gecommandeerd te worden , maer als Hoofden, als Bevelhebbers, als Gezagvoerders, IV. d e e j, j M om*  X 178 X omtrent die zaeken , daer zy bekwaem toe waren, en die tot het departement van den Magi- ftraet behoorden en dus: niet, om in den ftrijd het Militaire Commando te voeren, of de functie van Hoofdmannen of Capiteinen, in het aen- of afvoeren van de Schutters en Poorters hunner Stad , te vervullen, maer om buiten de eigenlijke Krijgs-dienden , zoodanige Ordres te geven, als zy, als Stedelyke Gecommitteerden te velde, tot welzijn en befcherming hunner Poorters, naer de omftandigheden van tijd en plaets, goedvonden en oordeelden te behooren —■ latende de Krijgskundige uitvoering over aen het beftier der Hoplieden , Hoofdmannen, of Capiteins , der Schutters of Poorters refpeftive. Zoo als daer van nog een exempel geëxteerd heeft in den Jaere 1672, toen de Capitein onzer Burger-Schuttery, Goofe Woele, met zyne Compagnie , in het leger , aen Goe • Jan - FerwellenSluijs, geposteerd lag, en van daer aen de Regeering fchreef: dat zyne Burgers zeer misnoegd waren, om dat zy tot nog toe niemand van de „ Leden uit Vroedfchap, ingevofgen het geen „ hen de Burgemeesteren , op derzelver vertrek , ,, beloofd hadden, en by onze Voorouders altijd gebruikelyk was geweest, zoo wanneer de Bur„ gers in tijden van nood uittrokken, „ hadden vernomen, aldaer te adfifteeren en zor„ ge te draegen, dat haer niets onredelyhs gevergd s, wtmk".  X i?9 X - w;erdf\ Waer i p dan ook eene Commisfie van Leden uit de Vroedfchap derwaards vertrok. Volgens zsker onlangs uitgegeven Verhael —- 't welk men verzekert, te dier tijd , door den Secretaris Froejen opgefteld te zijn. De Ondergeteekenden laeten gaerne aen elk gezond oordeel, ja aen dat van den Memoriefehryver zeiven , indien hy maer onpartydig was , de uitfpraek over, of dit alles niet zeer klaer en eenvoudig is? of deze uitlegging niet de na- tuerlyke cn waerachtige, — ja de eenige waere is en kan zijn? En zy meenen 'er, op hunne beurt en zonder de minfte vaniteit, te mogen by voegen , dat niemand dit kan lochenen „ die maer even ~ even iets (mids wat meer dan de Memoriefchrijver) weet van 'sLands Gefehiedenisfen en van de Oude Heirvaerten. Wy durven dan ook wel overnemen de woorden Van wagenaar- Dat de Leden der Regeering , volgens de oudfte brieven en gewoontens , zijn aentemerken, als de natuerlyke Hoofdluyden van de gei} wapende Burgery." Niet om dat wagenaar het zegt *, want de gevolgen die hy 'er uitrekt w dat zy, daeröm ook Leden van den Krijgsraed en fungeerende Capiteinen moeten zijn , of van ouds als zoodaanige Ma met  x i8ö x met hunne Schutters en Poorters zijn uitgetrokken zijn door hem dwaeslijk ter nedergeftelch 'Wagenaar is onze afgod, zoo min als eenig ander feilbaer mensch. 't Is hier de plaets niet om ons over zyne politijcque denkwyze uittelaten „ maer dit mogen We wel zeggen, en zal meenen we niemand ontkennen , dat hy meer in faveur der Ariftocratie i dan wel volgends de waere principes onzer grondwettige gemengde Adel- en Volks-Regeering gefchreeven heeft. Men heeft zijn geheele Boek over de Schutte-* rijen, Burger-Compagnien &c., van bl. 79 tot den einde, of bl. 158, maer met attentie en onzydigheid te lezen , en tegen de Handvesten der Stad Amltefdam Vde Boek bl. 14a en volgg. te Vergelyken, om zich overtuigd te vinden, dat, volgends de oude brieven en gewoontens aldaer, de Regenten niet waren, of fungeerden als eigenlyke Capiteinen, Hoofdlieden of Militaire Bever-hebbers hunner Schutters en Poorters. En dit is ook even min te deriveeren uit de Refolutfen der Rotterdamfche Vroedfchap , van 154^ > 1557, 1575, 1576, 1582 en 1587, in de Memorie van Heeren Collonellen en Capiteinen •b\ 25 opgegeven: want alle dezelve fpreken van extra - ordinaire wachten, welke de Regenten in dien kommerlyken tijd, niet als gevvoone Capi- teineii  X i8i X teinen hunner Schuttery, maer a's Regenten * waernamen, Gelijk onder anderen confteert uit een Ordonnantie op de Combinatie der Suppoosten van den Hove en der Confrérie van St. Joris, van dato 23 July 1584. (te vinden in de riemers Befchryving van 'sGravenhagc bl. 671.) Art. 4. ,, dat de lladen en Rekenmeesters — in Per,, foone , als Commisfarisfen, op ft Stadhuis, op hcure beurte, mede moesten waken." Trouwens daer de Leden van de Vroedfchap en der Weth, iemand met een roer in heure p'ajtze mogten ftellen (volgends de Refoïutie van 157 6 O is het immers klaer, dat dit niet ziet of zien kan op Bevelhebbers functien; —• aen wat Capitein kan ooit vryltaen, een ander met een roer in zyne plaets te ftellen, — om het bevel te voeren? Zou de Regeering — de bewaring der Stad, en het bevel over haere Schuttery en de eere van haere baniere, zoo maer hebben toevertrouwd aen een onbekenden Subltitut of Bedienden van elk Lid der Vroedfchap of Weth ? Dat mogen we niet fupponeeren. En.zoo is dan ook het waeken en prxfuleren over de Wachten, door Burgemeesteren ende Vree', fchap, mitsgaders ook eenige Oud Schepenen uit het Corpus dezer Stede, te zamen uitmakende 30 a 31 in getale, by beurten, alle nachten, — en de last aen Burgemeesteren, om op het ftuk der M, 3 Wach-  X i8» X Wachten goede ordre te ftellen, beidsn Ao, 1617 gerefolveerd , <—-*- in gelyker voege te verftaen , niet van een eigenlyke bekleding der Capiteins - posten ; daer toe waren geen 30 a 31 Heeren noodig, — en tourbeorten zijn in die qua» liteit ook zeer oneigen, maer van zulk eene Surintendance en Adfiflentie tot het geven van Orders aen de Capiteinen , als waer toe in critijcque ryden, de Regeeringen natuerlijk verpligt, en altijd en in allen gevalle bevoegd zijn. Eén argument uit meerderen, door de Ondergeteekenden , uit wagenaars Befchryving en Handvesten van Amfterdam ,opgemaekt, zullen zy hier nog laten volgen, om dat het ook van directe applicatie is op deze Stad, en om den geenen, die met het gezag van wagenaar veel ophebben, te overtuigen, dat de Ondergeteekenden zich hier vooren niet te fterk geuit hebben, met te zeggen , dat hy uit goede praemisfen een dwaeze conclufie getrokken heeft. 'Er waren te Amfterdam drie Schutterijen , of Schutters Gildens, nevens dherfe Burgervaendelen, van andere Poorters, welke , volgens wagenaars expresfe waerfchouwing bl. 81., wel van de Schutterijen onderfcheiden moeten worden, en wier getal eerst 4, voorts 7, vervolgens 16 of 17, en zoo verder geweest fchijnt te zijn. Hier  X »83 X Hier waren 'er mede drie, en Ao. 1511. wel vier, volgens de Refolutiën, in de Memorie van Collonellen en Capiteinen bl. 13 geallegeerd. Elke van die Schutterijen, en verdere Burgervaendels, was eene aparte Compagnie. Maer zulk eene Schuttery of Compagnie trok nooit geheel uit, maer leverde ieder een zeker getal Manfchap, naar mate 'er veel of jweinig ter Heirvaert benodigd waren. Te Amfterdam was dit expresfelyk gekeurd 4 April 1413. ,, Wanneer dat men eenige Schutters zal behoeven in ons liefs Heeren ofte in der Stede reyze, zo zal 't Gerechte van det ,t Stede den Overmans van der Schutteren te weten doen, hoe veel Schutters dat men tot dier reyze behoeven zal, na dat beloope van anderen der Stede Poorteren, ende zoo zullen die Overmans alzo vee 1 Schutteren cavelen, ende die genen die zy cavelen by naemen den Gerechte overleveren infchrifte; ende zoo zal ze 't Geregte ghebieden uittereizen, ende des „ niemant te verdragen, ende die eens gecaveld ende uitgereksd heeft, en zal niet weder cavelen noch uitreizen, dat alle die Schutteren alomme gecavelt en uitgereisd zullen hebben, 't en ware zake dat ymand van den Schutteren ware in den Gerechte., ofte anders vryhede „ hadde van der Stede, of die ware buiten 's Lants, „ of i» fieckhede van lyve, zoo dat hy niet caM 4 M ve-  X t*4 X i, velen nogh uitreizen en zoude; of en mochte „ met den Schutteren, dien zoude men des tot dier tijt verdraegen." En dezelfde of diergelyke fchikkingen moeten ook hier te Rotterdam plaets gehad hebben, want de Schuttery van St. Joris beftond maer uit 40 mannen, en deze moesten cavelen, dat is by loting een minder getal opleveren, en echter was het aendeel dezer Stad in de Heirvaerten door- gaens veel grooter by voorbeeld Ao. 1398. wierden 'er 200 wel gewapende mannen; en Ao. Ï405. werden 'er 70 op ontboden, zoo als Korte-. Jprand aenteekent, bl. 87. Hoe kon nu het Gerecht Leden uit hun Co He. gïe uitmaken, om als Bevelhebbers over elke di&r onderfcheidene Schutterijen of Compagnien ter Heirvaert te trekken 9 Dit was onmogelijk, en daeröm dan ook nodig , dat zy elk haere eigen Hoofdmans of Capiteinen hadden, onderfcheiden van de Gecommitteerden uit de Regeering, die met hen uittrokken, en dus maer een generael oppergezag oeffenden. En dit fchrijrt ook wagenaar wel uitdrukkelijk-, bl. 104: ., Ingeval van uittocht op den„ Vyand, waren de wakende Poorters, zonder „ onderfcbeid, verpligt, elk onder zijn „ hoofdman, zoo dra de Steedeklok tot drie „.reizen toe, met eene tusfehenpozing tusfehen elke  ):( 185 X >„ elke reize, geflagen had, op de plaets te ver„ fchynen , en voorts te trekken daer 't hun door de Wethouderfchap zal bevolen wor» s> den. En als de nood drong, kreeg elk van wege 't Geregt, bevel om, op verbeurte van lijf en goed , uittetrekken, vooral NB. waaneer zich een Burgemeester of twee Schepenen „ aen 't hoofd (lelden." 't Welk wy hier boven ree.Is gezien hebben dat niet altijd gebei r< de ; Even min kon het Gerecht hier te Rotterdam Leden uitleveren , om met elke Schuttery afzonderlijk ter Heirvaert te trekken, 'Er zijn hier altijd maer geweest zeven Schepenen, en in dien ouden tijd der Heirvaerten niet meer dan twee Raeden, of Burgemeesteren ; Schoon de Memoriefehryver willekeurig het woord Gerecht telkens verwisfeld met Magiftraet, zou hy veel werk hebben , om met eenigen grond te doen geloven , dat onder de benaming van den Regte of Gerechte in de 15de Eeuw, ook Burgemeesteren of iemand aiders buiten Schepenen begreepen wierden} trouwens een geheele Eeuw later, vindt men de Burgemeesteren nog duidelijk onderfcheiden van den Gerechte, in de Refoïutie van 3 February 1536. , Memorie bl. 13., en ook diftinctie tus» fchen myne Heeren van de Weth en de Gerechten. Nu moesten 'er ten minden vier Schepenen in de Stad blyven, om, volgens Privilegie van Graef M 5  Wtlhm , 7 Juny I34o verleend, vol Gerechte te mogen doen, en bygevolg fchooten 'er (zonder op zieke of ander wettig belet eens te rekenen ) ten hoogden maer drie Schepenen over, om ter Heirvaert te kunnen uittrekken, welk gaal wel toereikende was, tot dat oogmerk waer mede wy begrypen, en ons vleijen betoogd te hebben, dat zulks gefchiedde , maer geenzins om als Bevelhebbers elke zoort van Schutters aentevoeren en te commandeeren. Dit, vertrouwen wy, zal genoeg zijn ter bevestiging van onze uitlegging der woorden in den St. Joris Brief: „ die aan den Regte is of namaels „ kwame, zal cavelen met den Regte en niet met ,, den Schutte," Namenlijk dat daer uit niet te elicieeren is, dat Schepenen moeten zijn Capiteinen van dezer Stads Schuttery. Wy zeggen Schepenen, om te doen opmerken dat deze St, Joris Brief in allen gevalle geen den minften titul kan geven aen de Heeren Vroedfchap. pen, die nimmer tot het Geregt behoorden, om almede aen zich toe te eigenen een radicael Recht tot de Capiteinsplaetfen van dezer Stads Schuttery. Nu voartgaende tot de volgende claufulen van den St. Joris Brief, zouden wy niet behoeven ftil te ftaen op de ode $. raekende de kleeding der Schutters, dewijl daer over, of over het Recht van  ):( ï87 X van die te ordineeren, geen verfchil fchijnt te rija j was het niet om met een enkel woord te noteeren een nieuw blijk, hoe weinig kennis de Memoriefehryver heeft aen de beteekenis der oude woorden in onze Chartres voorkomende; ~* U Te Amfterdam, (zegt hy) even als hier, ,', moeiten de Schutters alle Jaeren hunne kleeding „ vernieuwen, en het eene Jaer een Paluur, het „ andere een Caproen dragen;" — even of Paluur een fpeciale benaming ware, van een foort van kleed, onderl'cheiden van Caproen. Maer hy vergist zich want Palure is een gene- rael woord, beteekenende, volgens riliaens Woordenboek, Paralus, Ornatus, dat is een Sierof Paradekleed, of, zoo als men nu zegt, Monteering , of, zoo als wa gen aar, w. deel, bl. 83, 105 en 106; en mieris, ui deel, bl. 659 , het te regt noemen, Levertje, een woord van de Midden - Eeuwe, waer over men veel kan lezen by b. huydekopeR, n. bukman, en anderen. Trouwens de geciteerde Brief van 4 April 1413is door hem te vlugtig geleezen, of wel zonder nazien overgenomen uit w a g e n a a r , bl. 82. want daer ftaet het woord ve rn ie wen , maer niet in den Brief zeiven, welke dus fpreekt. „ Voorts zo zal elk Schutter Jaerlijks hebben '„ ten nieuwen Palure, als des eens 'sjaers eenen „ Rn-  X .88 ):( \, Rocke, of Tabbert, of Vlieger, of diergelyks, en anderen 'sjaers een Caproen.'" — En deze bekostigde de .Stad, of zy kwam den Schutters daer toe te gemoet. Immers ,, gelyen Schout, Schepenen en Raeden der Stad ,, Amfterdam, 5 September 1394. fchuldig te weezen van der Steede weegen voorfz., onzen Schutters van der Steede voorfz., die nu Schutters zijn, ende allen den geenen die hier namaels Schutters zullen weezen , die in der „ Schutters Gilden ontfangen worden, Jaer lijkt „ elf goede gottde Hollandfche Schilden tot hare palure te hulp e." Dan laet ons overgaen tot een wezenlyker gedeelte van den St. Joris Brief, behelzende: §. 13. dat zy (de Schutters) alle Jaeren zullen kiezen twee Hoofdmannen, op den zeiven dag dat zy de Papegaey gefchooten hebben, ofte des anderen daegs daer aen.'1 Deze woorden zijn klaer. De Schutters bekomen 'er het recht door om hunne Hoofdmannen zelve te kiezen, ten getale van twee, over de 4o man , die de geheele Schuttery van St. Joris fterk was. _ Dat die Hoofdmannen geen Leden der Regeering moeten weezen , of dat die aen den Regte was of namaels kwaeme geen Hoofdman mogt zijn of worden , ~ ftaet 'er zekerlijk niet; _ de Land-Gravinne of de Magiftraet van 1418. heeft dat ook niet vergeten. - En niemand vergt das  X i«9 X dat het *er in dezen Jaere 1785. Werde bygeVoegd. — De Schuttery van dezen tijd verdient die zoutelooze raillerie niet. — Zy doet niets als op haer recht te infteeren, Van een vrije keuze « dan ftaet het aen haer ©f zy Regenten , of Leden van den Gerechte, wil inkiezen of niet; en in 't laetfte geval kan zy daerömtrent zulk eene Refoïutie nemen, en dezelve zoo langhandhaven, als zy goed en nuttig vindt. En die vrije keuze vergt zy niet eens Jaerlyks, maer uit difcretie alleen maer eenmael en voor de eerfte reize, en wil zich voor 't vervolg vergenoegen met het nomineeren van een dubbeltal, en daer uit de Electie aen den Magiftraet ovcrlaeten. En men is ingratieus genoeg van uit die onverpligte offerte zelfs eeft pretefls argument tegen het goed recht der Schuttery te fileeren; ~ doch 't welk zich zelfs wederlegt. Wel begfypende dat dit niet veel afdoet, wendt men het op een' anderen boeg, beweerende (NB. in eenen adem, na gezegd te hebben dat het mogelijk , ja niet onwaerfchynlijk is, dat het Jaerlijks continueeren van de refpective Capiteinen der tegenwoordige Schuttery , ingevolge hunner eige nominatien, uit de inftelling by deze Brief afteleiden zy ) met eene onbegtypeïyke inconftantie : ,, Dat het zeker zoude zijn, dat door de Hoofdmannen, in den Schuttersbrief gedefigneerd , niets minder als Capiteinen of zoodanige Be- u vel-  X 19° X M velhebbers vcrffaen wierden; die de Manfchap„ pen, wanneer zy ter verdediging van Land of „ Stad gebruikt wierden, geleiden. Dit ( zeggen de Heeren Collonellen en Capiteinen) hebben wy getoond, deden de Regenten. ». En wy zeggen, op onze beurt, wy hebben dat funditus gerefuteerd , en juist het tegendeel getoond. —«*»- Ja de Memoriefehryver zelf fourneert ons daer toe nog nieuwe (lof, ter gelegenheid der Vrage : Wat was de qualiteit van deze Schutters Hoofd- mannen"? Waeröp hy dit fneedig antwoord geeft: De,, zelve die men in andere Keuren van dien tijd, in andere plaerfen , genoemd vindt Schutters„ koningen. Men zie de Keuren van Delft, van Amfterdam en anderen." Wy zullen deze indicatie volgen. Die van Delft heeft den Memoriefehryver niet veel zoekens gekost, ze ftaet almede in mieris Char- terb. 111e deel, op dezelfde bl. 659. maer ze heeft hem nog minder lezens gekost, —want dan zou hy die zekerlijk niet hebben geciteerd,—dewijl ze juist het tegendeel bewijst van zyne adfumtie, dat Hoofdman en Koning der Schuttery, dezelfde qualiteit zoude zijn, immers worden dezelve daer in beide genoemd, en ten duideliikften aedistingueerd, en zulks niet eens, 't welk des lezers  ):( i9i ):( lezers attentie zou kunnen ontfnappen, maer wel zes maelen. „ Niemand (ftaet 'er) mag uit de Schuttery n komen ten ware (hy ) hem foo onredely- ken regeerde (gedroeg) dat het de goede luiden van den Geregte, ende die hoofd„mans, NB. in plurali , metten co„ ninck, in Jingulari , met reden uijt fetten „ mogen. Voorts wes redelijcke Ordonnantiën ende „ Keuren, die de hooftmans metten Ko,, ninck by den Schout en den Gerechte ordinee„ ren ende keuren , die fullen duyren een Jaer „ lanck, ende foo wat boeten die Schutters on„ der henluyden in heur Schuttery verbeuren , die fullen die hooftmans met haeren Co* ninck ende met ter Steden bode inhalen wanneer fy willen; ende foo wie den hooftmans, den Coninck ofte der Stede bode voirf. quade woorden gaeve &c. Voorts fullen die hooftmans met ten „ Coninck fchouwen tot elcken maent &c. ,, Voorts fullen die goede luyden van den Ge„ rechte metten Coninck, ende met ten ouden hooftmans. NB. die nieuwe hooftmans kiefen ende fetten, alle Jaer vier nieuwe hooftmans &c." Kan men zich zeiven of zyne lezers grover bedriegen , dan de Schryver der Memorie met het citee-  X -9* X dteeren der Delffche Keure doet , of tracht te doen ? En met de Amflerdamfche Keuren ftaet hy niet beter; — dezelve fpreken ook conftant van overmans, 'in phirali , en van den coninck, infmgtüari. ;\ Elke Schuttery (zegt Wa- si ge na ar, XL deel bl. 8a.) hadt haere ,j Deeken en Overmannen , welke laetften in la- tertijd ook gezwoorens genoemd wierden —,-, Ook had elke Schuttery zyncn Koninck, di'e de eerfte in rang was, en om 't affchieten der ii Papegaey verkooren wierd." Welke andere Stede-Keuren de Memoriefchry-> ver kan bedoelen , volgens welke een Koning en een Hoofdman der Schuttery dezelfde qualiteit zou zijn , kunnen wy niet raeden ; maer wy geloven ter goeder trouwe dat ze nergens te vinden zijn.—i En dat, wanneer de Scbryver te Delft, of 'in eenige Plaets van Braband, de Majorie of Baronie , waer men nog Jacrlijks naer 't Wit of den Paapegaey fchiet, zich zoo uitte, als hy op bl. 23. der Memorie doet, dat 'er by het maken van een Koning, ja NB. van twee Koningen (dat een nooit gehoorde zaek is) kiezen te pas komt, dewijl het zeer mogelyk is dat 'er meer als een dat Wit treffen, indien allen fchieten moeten met niets dan een luid gelach, over zulk beuzelen , zou beüntwoord worden, dewijl ieder weet, dat zoo dra het Wit eens getroffen of de Papegaey afge-  X 193 X afgefchoten is, hy, die dat gedaen heeft, direct tot Koning wordt uitgeroepen , en 'er dan door niemand meer gefchoten wordt noch kan worden. —: ' Men zie oe riem er Befchr. vari 's Gr. Hage, I. deel, 2 ftuk , bl. 697; Dat de post dezer Hoofdmans , volgends' deri St. jorisbrief, ook was,- de Calange te doen, dé. boetens aen den Schout aen te brengen, te ontvangen en uittedeelen , en de Schuterlyke Ordonnantiën te helpen maken, is niet aliéetï van, Veel min (trydig tegen , de qualiteit van een Capitein of Commandant, Vooral in die tyden , toert 'er nog geen Stads Majoor was aengelteld, en dat alles ook ligt te doen was, wijl elk Hoofdman! maer ao man onder zich had; Zeer laeg valt de Memoriefehryver op de faculteit, welke by den St. Jorisbrief, in de laetfte f. 16. aen de Schutters wordt geconcedeerd , om alle goede Ordonnantiën onder henfelven „ te fetten en ordineeren b y haere Hoófdmans," dat is met concurrentie en toeitemming van dezelve. Hoe verre (zegt hy) die Ordonnantiën gaen konden, is uit den aert der zaeke wederom ligt „ aftenemen. Het waren dé z'ulken , die „ van Meijedage tot Meijedage' geftade waren." Het is zoo. Maer dit zelfde vonden we zoo even in de Delffe Keur — en wel Van OrIV. deel. N donnan-  X W X donnantien die de Hoofdmans met den Koning, e y den Schout en b y den Gerechte, keuren zouden. Trouwens die maer even , even iets van onze oude Landrechten weet, kan niet onkundig zijn, dat dit van ouds in alle of de meeste onzer Steden plaets had, omtrent alle Keuren of Ordonnantiën, zelfs die by de Gerechten gemaekt wierden. De Vaderlandfche Handvesten (fchrijft de Héér van de wall, in zyne Aenteeken: op de Pri* vilegien van Dordrecht, bl. 23.) geeven ons„ verfcheiden voorbeelden aen de hand, dat de Regeerders der Steden met zulk een Koor- of ,, Keurrecht door de Graeven begunftigd zijn, ,, doch doorgaende met deze bepaling, dat de gemelde Keuren niet dan voor eenen zekeren „ tijd zouden (land grypen, ten einde van welken dezelve wederom moesten vernieuwd wor., den. In fommige Steden wordt die tijd toi een geheel, in anderen tot een half Jaer, in ,, anderen wederom tot wederzeggen bepaeld (eiteerende daer toe mieris Charterb., Ifte D. „ bl. 228, 275, 482., Ife Deel, bl. 831, 848, „ 849.) Uit hoofde van zulk een Handvest zijn ., tot op heden de Keuren door het Gerecht te „ Amfterdam gemaekt Hechts voor één Jaer van n kracht , en moeten Jaerlijks op den tweeden February,  X i?s X „ February, terftond na het beëedigen der nieuwe Schepenen , by eene byzondere Keure, allen in 't algemeen vernieuwd worden. ■ u wagenaar Befchr. van Amfl., We ftuk, i, bl. 37-" Vreemd is het dat de Memoriefehryver, daer hy mieris en wagen aar gebruikt beeft , juist deze geciteerde plaetfen beeft over 't hoofd gezien, maer nog vreemder dat hy niet geweten , en niemand der Heeren Collonellen en Capiteinen, alle Regenten zijnde , zich erinnerd heeft, dat onze eigene Stad Rotterdam in 't zelfde geval is. Soo wat Keuren'(zegt het reeds gemelde ,, Previlegie van Graef Willem , van Woensdag ,, na Pixtercn 1340, by lois bl. 240.) Sche'„ penen metten Bailliuw of metten gewaivden Rechter maecken, binnen der Vryhedcn , om. me der Poorter oirbaeren, die fullen geftaeden ,., blyven dat jaer' door ende niet l a r*,>, ge R , op fulcke boeten als fy by Rechten moogen, ende die Bailliuw ofte die gewairde Rech_ter fullen regte voort op dien felven Dach of des anderen Daegs daer na Keuren leggen alsvoirfz, „ is mette Schepenen." Niets is dus natuerlyker cn rechtmaetiger, dnn dat de Regeering aen de Schutters het Recht, om Keuren of Ordonnantiën onder hen zeiven, met of by hunne Hoofdmans, te maeken, niet verder uitftrekte dan zy zelve dat recht van den  X ipö X Landheer bezat , namentiyk om maer te dueren van Meydage tot Meydage. Waer dezelve al of niet over gaen konden bepaelt de St. Jorisbrief niet; — en ftaet dus ook niet aen den Memoriefehryver om te bepaelen. — Ja het kon zien op de kleeding; —. maer het is echter niet waerfchijnlijk; want daeroveT was reeds te voren by den brief een ruime vryheid aen de Schutters gelaten , om met malkanderen te overdragen (ofte refolvecren) wat fy dragen wilden. Ook onderrichten ons de Heeren Collonellen en Capiteinen zeiven (bl. 23 onder aen) dat zy, of fommige van Hen , op deze woorden van den Schuttersbrief wel eens geïmploreerd hebben de gunftige attentie van den Magiitraet &c. En hoe kon dit gefchïeden, zoo zy zich niet aenmerkten als de eigenlyke plaetsbekleeders van die Hoofdmans , aen welke dit recht van goede en redelyke Keuren en Ordonnantiën op de Schuttery te maken by dien brief gegeven is, en die by gevolg even zulke Capiteins moeten geweest zijn als elie Heeren nu zijn? Eindelijk is in die 1'aetite Claufule van den St. Jorisbrief nog iets, \ welk door de Heeren Collonellen en Capiteinen anders dan door ons geëxpliceerd wordt. Namelijk : ,, dat de Schutters „ altoos by den Gerechte van der Poorte fullen „ aenbrengen, ende by den Gerechte af en aen doen,  X -97 X doen, den geencn die nut ofte onnutte fijn,. ,, dat fy der Poirte voorfz. eere nietten booge bewaren mogen. ■ Hier aen geeft de Scbryver der Memorie van Heeren Collonellen en Capiteinen bl. 7. deze vreemde Explicatie: ,, Het zy nu de Regeering — dit getal van 40 Manfehappen toen reeds te ge,, ring oordeelde ; het zy die 40 Manfehappen ,, zelve, uit aenmerking van de benaeuwde tijds,, omftandigheid, op een greoter getal aendron,, gen, ten einde dezen last met meer eenpaeri,, gen fchouder te tillen ; Wy zien uit den Stads Brief, dat de Regeering deze Schutters belast, ,, met de opgave van all' wie nut was dat hy ,, der poarte eere met den booge hewaerde, dat is ,, dan (volgens den Memoriefehryver) van al., le weerbare en vertrouwde Manfehappen , die be wapenen dragen konden" Als de Schryver hier in de Stad woonde, zou by niet geteld worden onder de vertrouwde Perfoonen — want deze zyne tournure is alweder een preuve, dat men op zyne trouw zoo min als op zyne kunde, in 't geen hy behandelt, cenigen ftaet mag maken. -— Vooreerst redeneert hy, tegen zijn beter weten, als of die 40 Manfehappen de eenigfte gewapende jnacht was, welke de Stad te dier tijd hadt; — waer van echter het tegendeel zeker is , — daer de Schryver zelf erkent en bewijst , dat 'er mar Schutterijen waren; —— en N 3 hier  X ï98 X hier voor reeds getoond is , dat ook de andere; Poorters , buiten de Schutterijen , ter Heirvaert toogen. — Ten tweeden omitteert de Schryver het woord altoos, om bet te doen voorkomen, als of die St. Joris Schutters, toen voor die eene reis, quafi om de benaeuwde tijdsömftandigheid, moesten doen eene generale omfchryving of opgaef van all' wie nut was &c. Maer ten derden lascht hy 'ef die woorden aW wie opzettelijk in, daer er inden brief alleen ftaet den geenen , 't geen relatief is bepaeldelijk tot het eigen Corps der St. Joris Schutters, of die 40 mannen zelve. En daer mede vervalt 's Mans geheele ophef over die pasfage, welke eenvoudig diende om dat Corps voltallig te houden, en altoos te doen beftaeri in nutte en aen de Regeering aengenaeme Perfoonen. Had de Schryver hier maer weder ingezien de Schuttersbrievep der andere Steden , elders door hem zeiven geciteerd, dan zou hy bevonden hebben dat die voorzorg ook daer plaets hadde. Te Delft was gekeurd: ,, Uit dezer Schuttery ,, zal niemand mogen komen , ten waer dat fake dat hy oflyvigh worde, of veröude, of ver- armde, of ontpoortert worde , of hem zoo „ onredelijcken regeerde (gedroeg) dat het die „ goede luiden van den Gerechte, ende die rlooft- mans metten Coninck met reden uitzetten mo- gen, ende eenen goeden befcheiden man daer „ weer voor in zetten mogen." Te  X 199 X Tc Amfterdam hadden de Overmans van de? Schutteren Gilden den Schout, Schepenen cn Raede gelooft, voor hen en voor alle hare nacq- melingen van des Gilden wegen voorfz. „ niemand uit den Gilde te gaen noch daer inne „ te komen, 't en fy by den Gerechte ende by „ den Overmans van den Gilde voorfz. Ende ook fo fullen fy in den voorn. Gilde, ftadc'„ lyken hebben Vijf en Zeventig Schutters ofte „ meer. Ende waer 't dat de Broeders van den Gilde voorfz. alfoo veele aflyvich worden , datter geen Vijf en Zeventien en waeren, zoo ., zullen de Overmans van den voorn. Gilde datte weten doen den voorfz. Gerechte, ende foo fal 't Gerecht andere goede Poorters daer voor ',, weder in t Gilde gebieden te gaen, by rade de: Overmans voorfz." Wy bepalen ons, om dat wy een bericht en geen Disfertatie moeten fchryven , en dit ftuk. toch langer dan wy wel wenschten zal uitlopen ,.. enkel tot de voorfz. voorbeelden , en in 't gene-., rael tot die zelfde Stedelyke Keuren , welke door Heeren Collonellen en Capiteinen zijn ingeroepen,,, doch zijn verzekerd, dat men in alle de anders Hollandfche Steden , de oude Chartres der Schutterijen naziende, vinden zat, dat overid byna dezelfde inrigting heeft phers gehad, — Namelijk (en met deze korte recapitulatie zuilen wy va». onsen Schutt.ers.brM aftoppen) bet ge.wapendr $ 4,  X M3 ):f dienen en waeken van de Poorters der Steden is, zoo oud als de Steden zelve, en zekerlijk daer Uit gefproten , dat de Ingezetenen reeds bevorens, fchuldig waren met hunne Heeren , wier vafaller} zy waren, en onder wier befchermingzy(tonden % optetrekken. En dat de Graven, met hen Stede-rechten te geven , zich zeiven van dieManfchap in nunne legers niet hebben willen berooven, maer integendeel zich daer mede Herken tegen de Edelen, die hen te machtig geworden wa- ren. Maer — die Poorters, by tourbeurten ter Heirvaert trekkende, en zich meer en meer met den Koophandel ©ccupeereude, fchynen zich weinig hemoeid te hebben, om, als zy te huis waren, den Wapenhandel te beöeffenen; en het gebrek dat men daer door befpeurde, als 't 'er op aenkwam, gaf vervolgends in de 14de Eeuw aenleiding tot het opregten der eigenlyke Schutterijen , ften foort van Exercitiegeuootfehappen , dienende om zich tot de behandeling van deze of geene. bepaelde foort van Schietgeweer, d'eeue. den voethoog, d'andere den handboog, en wat later de kolven, kolfbusfen of kolfroers (arqnebufes, Canons a main) in wier piaetfe onze tegenwoordige Snaphaenen zijn opgevolgd , te bekwaemen, en de aemulatie daer toe op te wekken. — Die dit ondernamen waren denkelijk de meest gegoede. Zij kogten of bouwden en onderhielden hunne Doe-  X X Roelens, Hoven of Schietbaenen , (Zie wagenaar, Befchr. van Amft., Vilde St. bl. 245, 46 en 47. —trouwens onze St. Jorisbrief zegt dit rnede) even als de Exercitiegenootfchappen nu bunne Velden of Tuinen aenkoopen &c. ,, Dit bezwaerde hen echter teveel; — deVer-, „ gaderingen in den Doelen, het fchieten aldaer naer 't wit, en elders naer de Papcgaeij, dc „ kleeding der Schutteren , die Jaerlijks vernieuwd werd, hun geweer en 't geen 'er meer nodig was , om de Schutterijen in ftand te houden , belastte de Schutters boven vermogen. — De Wethouderfchap dan ra aenmerking nemende , „ dat de Stad in tijd en wyle veel dienst „ kon trekken van de schutterijen, „ (NB. 't is wagen aar, die dit alles zegt-, Xlde Stuk, bl. 87.) befloot haer van tijd tot tijd eenige voordeelen en vrijheden toe te ftaen, om haer te gemoet te komen in de kosten, die zij te draegen hadden; — als de Visfcherij, ,, — den Wijntap, — &c. De Toortsdragers, als de Schutters te Heir,, vaert toogen , wierden door de Stad bekostigd; — endeboogen, die zijin Stads dienst, ,, aen tweefchoten, werden hen vergolden, tot „ baer Overmans en des Gerechts zeggen." (Volr gens 't Handv. bl. 140. ) Doch daer tegen zorgden ook de Regeeringen , «hit die Schutterijen in behoorlijke fubordinatie N 5 ble-  ) C *02 X bleven sen de Gerechten, en daeröm ftond hetX'/V-. 2,> Dat de Stad te voren ten tijde van zijn Heer Vader, en naderhand door hem zeiven , vervreemd en verkort geweest was van voorfz. pondgeld; oVermids zekere giften, die hij met zijne Brie,j ven eenige zijne Dienaeren, bij onregte intormatien en aenbrengen , daer of gedaen hadde." De Stad kon dus aen de Schutters niet prajsteeren , 't geen haer door machtiger onthouden wierd. ,, Wie zal ons zeggen, (vraegt de Memorie„ fchrijvér bl. 12. ) wat 'er inmiddels, en in dien tijd, van onze Stads Schutterij geworden zy? " Dit had men zeer gemaklijk kuunen fuppeditee- renv  ren. De Brief van Maximiliaen en Maria, gegeven den 20 Febr. 1481 , (welke bij lois niet te vinden , en dacrüm tot Bijlage hier achtergevoegd ■is, fub: No. 2.) behelst, H dat zy ten anderen o $W (dat is eenigen tijd te vooren) bij advife ., ende goeddunken van den Stedehouder Genc- ,, rael, Heere van Montignij, hadden doen' ., verlaten a l t e die Schutters van onzer Stede ,, van Rotterdam , mids welke het van noden was, andere Schutters in de Stede Van die te Ordonneeren , omme die bcwaernisfe van ,, onzer voorfz. Stede." Waeröp dan volgt een acnfielling van 50 Perfbonen, die Gccom.., tnitteerd, Geordonneerd en Gefield worden tot „ Schutters van onzervoorfz. Stede Rotterdam $ „ om dezelve onze Stede wel en gctrouwelyk te ,, bewaren, ende al te doen dat onzen B-illiu,Schout, Burgemeesteren, Schepenen endcRacden van onzer voorfz. Stede van Rotterda-n, hen luyden Ordonneeren zullen, omme die be,. waernisfe van derzelver onzer Stede, tot al,, zulke wedden, regten , profijten, vrijheden ende ., vervallen, als daer toe fhen ende behooren, ende gelijck andere heure voorfat en gehad ende ,, genoten hebben , geduurende tot onzen weder- ,, zeggen." Zie daer een generaele verlating of casfatic van alle de Schutters, en echter een toekenning; aen de nieuw aengeftelde, van de rechten &c., dooide voorige bezeten, £n  X 2o7 ):f En dit is meer gebeurd. ~ Heeren Collonellen en Capiteinen geven zeiven op deze aenmevkelijke Refoïutie: 5 Febr. 1536. geftemmetvmet de meeste ftemmen, dat men die drie Schutterijen verlaten zal &c. In de Chronijk van l 01 s vindt men: 1586. Waren maer drie Compagnien Burgers. 1595. Hebben de Heeren van de Stad 12 Compagnien Burgers gemaekt, die in 't jaer 15S6" drie Vaendels waren. 1610. In 't laetst van dit Jaer hebben de Heeren der Stad de 12 Compagnien Burgers gecast feerd, die federt 1595 gewaekt hadden, cn daer zijn uit dezelve Compagnien zes Gompagnien Schutters gemaekt, na ouder gewoonte. x6i8. In dit Jaer, den 12 December, hebben de Heeren van de Stad, in plaets vjm 6 Vaandelen Burgers, 12 Vaendelen Burgers gemaekt en geordonneerd, en alle de Capiteinen en Officieren moesten een nieuwen Eed doen, ook NB. alle de Burgers. péio. Den 13 Meij hebben de Heeren van Rotterdam de ia Compagnien Burgers veranderd, en wederom tot 6 Vaendels gemaekt. •1652. In de maend Junij zijn tot Rotterdam, in plaets van 6 Compagnien, die, van Meij van 't Jaer 1620., 6 Compagnien hadden s»1-  geweest, 12 Vaendelen gemaekt. — Deze 11 Compagnien Burgers werden alle ik St. Jórjs Doelen gemonlterd &e. -—Door zoodanige verlatingen, van alle de indivtduës, tot een Collegie of corporatie behoorende i en het weder aenftellen en beëedigen van alle of eenige derzelve, of van nieuwe Leden, verliest aulk een Corps niets van zijn oude Rechten; 't Geen aen de Vroedfchappen j en andere Re* geerings - Collegien der meeste Steden , diverfe maelen, en laetst Ab. 1748., is Wedervaerenj levert daer van even zoo veele exempelen op. En de Memorie van Heeren Collonellen en Capiteinen behelst ook verfcheidenene blijken , dat 'er ten opzichte der Schuttertje, onaengezien dé herhaelde casfatien, even eens over gedagt is. Kort na de verlating van 1536:,en wel den 5de Januarij 1537., vindt men een opzegging der wedden van de Schutterij. In dat zelfde Jaer, en ook 1541, 42 en 57. reduftien en wederom herHellingen, over wier aert en oorzaek wij nieÈ kunnen oordeelen j om dat de Memoriefchrijver' 'er niets meer van heeft gelieven te zeggen. —>-* Wij hopen dat zijne uittrekzels en aenhalingen uit Stads Registers , met meer trouw en oordeel, dart die uit de gedrukte boeken, zullen gemaekt zijn. —» Maer zekerlijk zal hij wel hebben overgeflagen, 't geen hem toefcheen het Systhema,. welksdefenfie hij op zich genomen had# niet genoeg te begunftigen. Maer —;  X 209 M Maer — hoe dit ook zijn more, Ao. 1576. wordt bij Refoïutie van de \ r >edfchap, aen de Schutterij, op de Requeste van hare Hojfdmannen, tit beter onderhoud der Wachten , ng toegekend het Pondgeld (Mem. bl. 14. ) Ao. 1615, en dus na de casfatie van 1610, was de Schutterij nog in de posfesüe van den Doele, bl. 15. Zedert 1636. genieten de Capiteins een Jaérlijkfche fom, welke in dat Jaer is gecalculeerd naar het rendement van den afflag der Visch, 'na aftrek van de kosten der onderhoudinge van den Doelen , welke fom Ao* 1653 en Ao. 1714. is verhoogd, tot verval der kosten van den Krijgs" raed, bl. 17. En na allé de latere casfatien en veranderingen van de Schutterij, wierd door haer, of haeren Krijgsraed , nog in 't Jaer 1700. publijk verpagt het Vischwater van de Vaert van het Spui tot, Ouderfchie toe* Naderhand heeft zij het nog onder de hand verhuerd, met en benevens Stads Vesten , en nog heden doen Collonellen en Capiteinen alle die wateren nu en dan met den zegen bevisfchen , om , zoo als zij zeiven zeggen, dat recht NB. dat recht der bevisfching te bewaeren, bl. 18; waer door wij vertrouwen dat hun Ed. Manh. niet willen te kennen geven, het zelve te bewaeren voor hen zeiven , of als een eigen recht IV. DEEL. O V3R  X aio X yan Capiteinen alleen, maer voor rle geheele Schutterij, welke zij als Hoofdmannen reprajfen* teeren. Voegt men hier nu bij, dat Collonellen en Capiteinen nog Jaerlijks los zijn, en een nominatie maken , uit welken zij telken Jaere op nieuws worden geëligeerd en aengefteld , 't welk , fchoon afwijkende van de letter van den St. Joris brief, echter nog een zweem heeft van de eigen Keure der Hoofdmannen, daer bij aen de Schutters ge-« geven , gelijk daeröm de Heeren Collonellen en Capiteinen, bl. 11. het ook mogelijk, ja waerfchijnlijk ftellen , dat dit Jaerlijks continueeren van de refpeftive Capiteinen der tegenwoordige Schutterij , ingevolge hunne eigen nominatien, uit de inftelling bij dezen Brief afteleiden zij. Dan meenen de Ondergeteekenden, dat het zeer palpabel is gemaekt , dat die Burgerbenden , of dat ééne lichaem, waerin de oude Schutterijen, ten tijde der oprigting van de Republijcq, zijn verwisfeld, -(denkelijk ten gevolge van bet bekende 8fte Art. der Unie van Utrecht} zijn de ware opvolgers en plaetsbekleerders der voorige Schutterijen, zoo als in de Memorie, bl. 13, ook fchijnt erkent te worden, en dieshalven gerechtigd tot al 't geen aen dezelve heeft toegekomen : Trouwens, (en hier van hadden wij mogelijk het allereerst moeten fpreken ) de Gecommitteerde Schut-  ):( IM X Schutters pofaeren te recht, dat de origineele St. Jorisbrief van iS Meij 1418, nog actueel berustende is onder hunne Collonellen en Capiteinen , die dat ook dodf hun ftilzwijgen agnosceeren $ fchoon zij zulks wel expresfe hadden mogen en behooren te doert, gelijk Hun Ed. Manh. bij monde in de Commi?üe gedaen hebben. — Wat fterker bewijs van futcesfié in een oud recht kan men hebben, dan dat men is houder 'sbrïefs, dat is den orïgineelen titul, waer bij dat recht verkregen is, — het charter zelve, — nog in banden heeft? Als eene der vorige verlatingen eene finale affchaffing geweest ware, zou immers de Regeering dien Brief wel hebben opgeëischt en ingetrokken? Onze eerfte afdeeling hier mede geabfolveerd hebbende, kunnen we niet onaengeroerd laten, de ongunflige reflexien, welke in de Memorie, bl. ry., gemaekt worden op het woord Burger* Schutterij, 't welk de Gecommitteerde Schutters, in hun Request bl. 6., gebruiken , met geen ander oogmerk , gelijk zelfs uit den famenhang der pasfage, waer in zij het plaetfen, evident is, dan om te doen doordeken, dat zij zich aenmerken sis die zelfde Burgerbenden, waer van kortejsrandt gezegd had, dat de oude Schutterijen daer mede verëenigd waren , zoo als in of omtrend denjaere 1580. in de meeste Steden gefchied is. —• In vroeger tijd waren (zo als we getoond heb» O a ben}  X ai» X ben ) de Schutterijen en de Burgerwachten onder* fcheiden Licbaemen, gelijk ze te Dordrecht nog zijn. — De combinatie derzelve kan dus zeer eigeniiertig worden uitgedrukt, door bet gekoppeld woord Burgerfchutterij, niet om te dienen tot een tegenftelling tegen eene Regenten- of RegeeringsSchutterij. — Die opvatting zou zoo onverdiend als hatelijk zijn, — en het was te wenfchen dat ze nimmer bij iemand ware opgekomen , veel min op het papier gebragt. Die geene van ons, door of op naem van welke het Request der Schutters mede aen U Ed. Mog. en Ed. Gr. Achtb. gcpnefenteerd is, resfenteeren die injurieufe infimulatie ten ernitigHen , en kunnen na de Heilige expresfie: „ Gecommit- teerde Schutters bedoelen — afgcfcheiden te zijn van de Regeering, ja in tegenftelling van ,, de Regeering, dit zal toch het woord e u r., g e r - Schutter of burger - Schutterij moej, ten heteehenen," zich niet contenteeren met de geringe inkrimping: ,, Wij weten niet of Ge,, committeerdeus dit bedoelen." De Ondergeteekenden weten, dat zij nog hunne mede - Schutters zulke bedoelingen niet hebben , en declareeren rondelijk, dat zij niet langer kunnen dienen met of onder Officiers, die ben daar toe capabel kennen; om zich tegen de Regeering .optewerpen , en daerötn (quaji) niet weten, en ,alzoo onzeker ftellen, of zij dat bedoelen. — II. Het  X MS X II. Het tweede poinct dat wij ons hebben voorgemeld , zullen we veel korter kunnen behandelen , Namelijk hoe de temporaire Conftitutie , of form van de Schutterij binnen deze Stad fuccesfivelijk is geweest? Wij hebben gezien dat tot de Conftitutie behoort : i. Dat de Schutters bij, of met, den Gerechte, op aenbrengen , of voordel, van hunne Hoofdmannen , worden gekozen. s. Dat die Hoofdmannen door en uit de Schutters zeiven worden gekozen, en hunne eigenlijke Commandanten zijn, om onder dezelve alle Schutterlijke diensten te doen. 3. Dat de Schutters hebben een vrije, hen eigene , Exercitieplaets, en daer in mogen vergaderen , zoo om zich te oeffenen, als om zeiven , of door den Krijgsraed als hen reprasfenteerende, alle goede cn redelijke Refolutiën te nemen, of Ordonnantiën te maken, niet alleen op hunne Monteering, maer op al 't geen verder van hun departement is , of tot hunne Schutterlijke diensten behoort. 4. Dat zij toereikende inkomden hebben, niet om eenig loon of foldij te genieten , maer tot onderhoud van voorfz. gebouw, mitsgaders van hunne wapenen en kleeding, en de kosten hunner bijeenkomden. O 3 5- Al-  X «4 ):( 5. Alles in dier voege en met dien verftande, dat zij in alle hunne daeden zijn afhangklijk van , en verantwoordelijk aen, de Regeering, die hen ook t'allen tijde, door Gecommitteerdens uit hun midden, kan, en als 'er dienften buiten de Stad te doen zijn, verpligt is, te vergezellen , aen welke zij getrouwheid zweeren en wier fterkte zij moeten uitmaken , door Stads eere, rust en veiligheid, t'allen tijde met de Wapenen te bewaeren. Het Eerfte heeft, door alle tijden heen , fchoon op diverfe wijzen , plaets gehad, en heeft nog plaets. Ao. 1418. Wierden de Schutters gekozen door den Gerechte. 1481. Door Maximiliaen en Maria, als Graef en Gravinne van Holland. 1511 en 1536. Naer 'tfchijnt, door Burgemeesteren , met den Gerechte. 1595- iöio, 1618, 1620 en 1652. Door een Collegie, bij l o 1 s genaemd de Heeren van de Stad, 't zij dan de Vroedfchap of de Weth. Thans gefchiedt zulks in den Grooten Krijgsr raed, waer in altijd eene Commisfie uit de Weth, beftaende in een Burgemeester en twee Schepenen, praefent is, door of met goedkeuring van welke dus de aenneming der Schutters gefchiedt, en ook den Eed wordt afgenomen van die daer toe com-  >( «5 >{ pareeren, wordende de abfenten verftaen dien afgelegd te hebben. Het 2de heeft maer plaets gehad tot 1536 , toen de Vroedfchap goedvond te refolveeren, dat de Hoofdmans bij de Gerechten altijd geordonneerd zullen worden; 't zelve is doorgaends tot heden gefchied door de Weth, doch uit eene Nominatie van de Hoofdmannen. Voor 't Jaer 1672 koos men dezelve uit de Lieutenants &c., en dus buiten de Regeering, doch na dat Jaer meest, en geduurende deze Eeuw alleen , uit de Vroedfchap , of Schepenen, of Stads Secretarisfen; de fub No. 3. geannexeerde Lijst van de Regenten, Capiteinen en Lieutenants van de voorige Eeuw, welks echtheid bij de Ondergeteekenden buiten twijffel is,en des noods in Stads Registers kan worden getoetst, ftrekke aen U Ed. Mog. ten bewijze van 't geen daerömtrent bevorens heeft plaets gehad. ze zal ten minften zoo veel reguard meriteeren als het Album van de Heeren Capiteinen, Memor. bl. 28. Wat het 3de betreft : den Doelen, door de Schutters zeiven, tot hunne exercitie en Vergaderplaets gekogt , en vervolgends hen afgenomen, — doch Ao. 1418 terug gegeeven, hebben zij tot 1632 bezeten, —-— en nooit, zoo veel men weet, aen de Stad gecedeerd of getranfporteerd. Zij zijn 'er dus nog de waere eigenaers van; > maer federt,ié32 heeft de Regeering de O 4 dis-  X X dispofitie over dat gebouw aen zich getrokken, 'er de revenuen van genoten, en het onderhoud bekostigd. Eene adminiftratie , welke men zegt dat voor de Stad nadeelig geweest is. - doch waermede echter de Schutters niet voldaen zijn, wegens hun wettig , uit koop gefproten, recht van eigendom. 't Geen wagen aar, 7de Stuk, bl. 247, van Amfterdam fchrijft, de Stad fchijnt den Krijgsraed toen (1650), wegens het afftaen der Doelen met derzelver „Erven, voldoening gegeven te hebben," Cwaer toe hij divcrfe Vroedfehaps Refolutiën citeert) kan men dus hier niet zeggen; maer wel dat de Schutterij, buiten de Kamer, waerïu haer groote Krijgsraed nu telken drie maendcn eens Vergadert, van dien Doelen geen het minfte nut of voordeel heeft, en haere Exercitiën maer nu en dan in dezelve, (waer toe nog de vermogende tusfchenkomst van de Heeren Collonellen en Capiteinen in April 1783. heeft moeten dienen, volgens derzelver Memorie bl. 50. ) en voords in diverfe andere onaengenaeme of min gefchikte plaetfen moet verrigten. Wat betreft hun recht van delibereeren en re* folveeren, of Ordonnantiën te maken, op zaeken de Schutterij concerneerende, daer van zijn zij van tijd tot tijd compleetelijk gedeposfideerd, voornamenlijk federt hunne Collonellen en Capik teinen, allen Regenten of Oud-Regenten zijnde, ia l  X «7 X in train hebben gebragt die aparte Vergadering, van welks aert en handelwijze zij zeiven fel. 31 — 39 genoeg zeggen , om U~ Ed. Mog. en Ed. Gr. Achtb. van de onwettigheid en nadeeügheid derzelve te overtuigen, en waeröver liet hier de plaets niet is ons breeder uittelaten, verzoekende alleen U Ed. Mog. en Ed. Gr. Achtb. te mogen erinneren, dat, — hoe zeer de laetlte Ordonnantiën op de Burgerwacht zijn geëmaneerd, na ingenomen confideratien van Collonellen en Capiteinen , 't welk aen mijne Heeren van de Weth zekerlijk vrij ftond , en door de Schutters of derzelver Officiers niet belet kon worden , en daeröm ook naer Rechten geen bewijs van Acquiescement tütlevert, zoo als bij de Memorie bl. 37. gantsch verkeerdelijk wordt geallegeerd , te meer daer Heeren Collonellen en Capiteinen ter goeder trouw geene ignorantie kunnen praetexeeren van het Request door 22 Luitenants en Vaendrigs , waer onder de Heer Schepen de Mirell, daer tegen in Maert 1783. aen de Weth geprafeuteerd, (als waer op Hun Ed. Manh. gediend hebben van bericht ) gevolgd van nog een contra • bericht of Memorie van Elucidatie, welk een en ander wij de vrijheid nemen, Sub No. 4. A en B. ten dezen te voegen, echter in geene dier Ordonnantiën, zelfs niet in de allerjongfte, van die bijzondere Vergaderingen van Collonellen en Ca*" O 5 pitev-  X «8 X piteinen, eenige mentie gemaekt, veel min »en dezelve een legale exiftentie toegekend wordt. Omtrent het 4de, namelijk het genot van dedommagement voor hunne onkosten — erkennen de Ondergeteekenden, dat, federt in de i<5 Eeuw, den aert der vSchuttersdiensten veranderd is , ook de Vergelding of vergoeding voor dezelve heeft moeten veranderen. Maer — fchoon zij nu niet ter Heirvaert behoeven te trekken, hebben zij echter binnen de Stad verfcheiden onkosten te doen. De post van Vaendrig, en vervolgens van Lieutenant te bekleeden, loopt al vrij hoog; voor een nieuw Vaendel geeft de Stad maer ƒ60, voor Geweer en Monteering en voor de fooijen, welke bij de Ordonnantie bepaeld worden, en over de ƒ80 belopen, wordt niets vergoed. — Dit alles echter begrijpen de Ondergeteekenden , dat billijk bedoeld is geweest in de Refoïutie der Vroedfchap, van 5 Febr. 1536, behelzende, dat men die Schutterijen zal Vrijen van Stedewegen ( dat is te zeggen, na onze gedachten, gegrond op de Vergelijking der Keuren van andere Steden in deze materie ) dat men hen zou bevrijden, indemneeren, dedommageeren, van alle onkosten, doch derzelver gagie of wedden inhouden, wanneer ze niet uittrokken. de gedachten van den Me¬ morie-fchrijver, dat men de Schutters zou bevrijden van uittetrekken, en geven geld in hunne plaets,  X ?»9 X plaets, van Stads wege, zijn van gelijk alloy, als alle zijne andere gebafardeerde adfumtien, tegen alle kunde van de Sehutterhiltorie inlopende, 5°. Doch tegen alle de voorfz. veranderingen 8 in de voorgemelde poindten, ten nadeele van de Schutters gemaekt, hebben dezelve van hunne zyde niets veranderd, en wenfchen zij ook niets te veranderen of te verminderen , in 't geen hunne plicht, als Burgers en Schutters, hen, volgens hnnne Conftitutie cn Eed, oplegt, zullende zij in alle gelegenheden met allen iever blijken geven yan hunn* attachement en trouw , om de Stad en Regeeringe van dien met hunne Wapenen te bewaeren en te beveiligen. En 't is juist ten dien einde, en uit dien drijfveer , dat zij zich thans moeite geeven, om de defecten in de tegenwoordige geltcldheid der Schutterij geredresfeerd te krijgen. Itl. Welke die gebreken zijn , is bij de Requeste en Memorie der Gecommitteerde Schutters genoeg* faem gedetailleerd, en bij de Memorie van Heeren Collonellen en Capiteinen niet dan flaeuwelijk tegengefproken. — Meesterlijk heeft men zich, in derzelver Memorie van Confideratien , weten te bedienen van Machtfpreuken, en van Captien op fommige min naeukeurige bewoordingen, welke aen de Gecommitteerde Schutteren, die geen Advocaet gebruikt hebben , zijn uit de pen gevallen. Maer — met dat al heeft de kracht der waarheid die  X X die Heeren genoodzaekt rondelijk te erkennen, dat 'er verbetering nodig was, fpeciael ook dat het een defect in onze Compagnien is dat ze te ongelijk van Manfehappen zijn. dat die on¬ gelijkheid waerfchijnelijk uit de verandering in de bebouwing der Stad veröorzaekt is , — en dat daer tegen verfchillende hulpmiddelen uitgedacht, en des noods de verdeeling der Wijken, hoe zeer een omflagtig werk, herzien zou kunnen worden , en voords nog onder anderen te advoueeren het grootfte defecl: van alle Militaire defeften, het gebrek oen fubordinatie. Daer deze manqueert, kan een gewapend Corps nooit nuttig, maer wel gevaerJijk zijn • Die fubordinatie beftaet daer in , dat alle ordres van Bevelhebbers , in welken onderfcheiden rang zij ook geplaetst zijn, door de minderen (lipt, prompt en (lilzwijgend , moeten worden uitgevoerd, zonder eigen gevaer te ontzien, en zonder op dat tijdflip 'er over te raifonneeren , al was het dat dezelve roefchenen capricieus , ondienflig , ja nadeelig te zijn. Men kent maer twee middelen, om zoodanige fubordinatie te verkrijgen: Eene welke gefchikt is voor onredelijke wezens, of voor zulke menfehen, die, om den broode of andere redenen van noodzakelijkheid, in den dienst geëngageerd zijn, of moeten blijven — namelijk (IrafoefFening van allerleie foort — en Eene welke gefchikt is voor redelijke en vrije wezens, gelijk  ):( aai ):( lijk de I5nrger - Schutters; namelijk, met opziclit op kleinigheden, Geldboetens te (lellen; op zaken van meer gewicht, de ambitie en simulatie op te wekken; en omtrent de erntligfle en gevaerlijkfte Kxpeditien , een allervolkomenst vertrouwen op derzelver Hoofden en Aenvoerders bij den ondergefchikten Burger-Schutter te doen ftand grijpen. Dat vertrouwen nu , zal het befiencJig zijn . moet niet beftaen in een blind prxjugé, maer in een op reden (leunende overtuiging , niet enkel van de goede intentien , maer ook van den moed en de ftandvastigheid, van de voorzichtigheid en van de Militaire of Schutterlijke kundigheden der Opperhoofden. Nog moet 'er iets bijkomen, doch 't welk uit het evengemelde vertrouwen, wel gevestigd zijnde , van zelfs volgt: een zekere lust en pasjie voor den dienst, en een achting , welke tot een zekeren graed van liefde opklimt, en den Burger-Schutters aen de Perfoonen der Opperhoofden, en dezen reciproce aen hunne Manfehappen, attacheert en verbindt. Dit is geheel iets anders , als met elkander vriendelijke Converfaiie en gemeenzaeme drinkpar;ijtje« te houden, en kan langs dien weg, waer op men dat tot heden gezocht heeft, nimmer verkregen worden. Zulk een Harmonie, als bl. 4 der Memorie befchreven wordt, uit enkele beleefdhe- den  "Tc *é» X èoi cn toegevendheden prcrflueerende ('t welk allé* is , waer men in dez e Stad, voor de tegenwoordige trOubleSï op konde roemen) is eigenlijk maer onverfchilligheid of zwakheid, en juist de oorzaek Van dat verval, dat declien der Schutterij, 't welk de Heeren Capiteinen zeiven, bl. 3,4 en elders, erkennen. liet fpreekt van zelfs, dat de voorfz. ambitie en semulatie, zoo min als het evengemelde vertrouwen , niet kunnen opgewekt noch bevorderdworden,als de Opperhoofden zich weinig of niet met de exercitiën bemoeien, dezelve op geenerleie wijze aenmoedigen, zeiven die niet verftaen, en niet trachten te verftaeri, alle bijeenkomften met hunne verdereOfficieren (buiten vermaek-partijtjes) zoo veel mogelijk ontwijken , en dus de gelegenheid affnijdert , om met elkan» der deze of gene verbeteringen of redresfen te 0verleggen; — ja wanneer zij zich als verhevener wezens befchouwen , onderling aparte Vergaderingen houden , en daer door een zeker efprit du Corps aennemen , in tegenftelling tegen dat, in hunne oogen veel mindere, Corps , waer van zij gulle medebroeders zijn moesten. Mogelijk zullen die Heeren wel zeggen , dat niemand hunner zich daer aen kent. — Het zij zoo. De Onderget. willen zulks liever aennemen, dan de confeientien onderzoeken —• maer zij meetten echter de Vraeg van hun Ed. Manh. (bl. 3 der Memorie) wel eens te mogen omkseren; —• zoo  X «3 X zoo één- of meer Lieutenants, Vaendrigs, of an« dere Onder-Officieren of Adelborften, voor 4 » 5 Jaren eens gedagt hadden om te proponeeren , in een Uniforme Kleeding, met Zijdgeweeren en nieuwe Snaphanen met Bajonetten van één Caliber optetrekken, en nu en dan te exerceeren en te vueren , een Jaerlijkfche algemeene Wapenfchouw te doen, &c* &c.; wat antwoord zouden zij van hunne Opperhoofden bekomen hebben? Hoe zou 'er in derzelver afzonderlijk* Vergaderingen over gedagt en geadvifeerd zijn? en welk een befluit zouden hun Ed. als Regenten, in de Vroedfchap of Weth, daer op hebben trachten te effectueeren ? - De bekende gebeurtenis in de Compagnie No. lo., kan hier ten antwoord en voorbeeld verltrek-, ken, dat zelfs een Capitein, als hij zijne manfchap in onverfchillige zaken , tot verbetering dienende , te wille was , en derzelver ambitie door zijn voorgang en ten koste van zijn beurs 9 bevorderde, daeröver vernederende onaengenaemheden moest ondergaen. Maer dit alles ter zijde Hellende, zullen we ons bepalen tot dat eene requifiet, waer tegen niemand iets kan inbrengen, namelijk, dat bet vertrouwen der Schutters op hunne Hoofden onder anderen moet berusten daarop , dat zij dezelve kennen , bij ondervinding kennen, als bezittend^ die Militaire of Schutterlijke deugd&n en kundigheden,  ):( *24 h heden, op welke zij met gerustheid , ten dage des (Irijds , als 'er dienst te doen valt, en het 'er op aenkomt om Stads eere met de wapenen te bewaren , zich kunnen verlaten, en zich een flipte en prompte uitvoering van derzelver ordres, zonder eenig nadenken, onderwerpen kunnen. Dit nu heeft ter dezer tijd geen plaets. De Heeren Collonellen en Capiteinen erkennen zeiven (bl. 45 der Memorie) dat hen nooit Ingevallen is de reflectie, dat de Capiteins voor zij dien post bekomen hebben nooit ter w'A ó h t geweest zijn, en oordeelen dat uit die reflectie dat profijt zoude kunnen worden getrokken , dat niemand voortaen tot de Regeering (waer aen volgens hun geliefkoosd fyftema, de Capiteins qualiteit geaccrocheerd moet zijn en blijven ) zoude behooren te worden gekozen, dan die in de Schutterij was. — Gelijk te Delft nog plaets heeft, in welke Stad de Schutters van elke Compagnie een nominatie van drie hunner Medeleden, die dan ter tijd niet in de Regeering zijn, maken , uit welke de Capiteins en Vaendrigs , door Heeren Burgemeesteren , worden geëligeerd, terwijl ieder Capitein zijn eigen Lieutenant verkiest, en aen hun Ed. Gr. Achtb. voorftelt. Maer dit zou in allen gevallen niets kunnen contribueeren tot het vertrouwen op de tegen- woordige Heeren , die zeiven, door de bekentenis dat die reflectie hen nooit is ingevallen, too- nen,  nen , hoe weinig Werk zij perfoonlijk van den Schutterlijken dienst en de Exercitie van dien maken , dewijl zij anders hadden moeten bemerken , hoe Verkeerd hen dat werk ter handen ftaet, en dan Hgtelijfc zouden gevoeld hebben, dat zulksgeene andere oorzaek heeft , dan dat zij 'er te laet, en met te zeer verftramde leden, aen begonnen warert. Het is die Heeren, immers de meestert van hen, thans niet te vergen, noch te raden, in hunnen tegenwoordigen ftartd, nog aen te leeren all' wat hen ontbreekt, en zonder dat, kunnen zij, vooriil in dezen tijd, de Compagnien niet Commandeefen, zonder zich ridicuel te maken, en bij de onderhoorigen alle achting en vertrouwen te verliezen. Gelijk de Prince Vart den Lande het geleider* der Burger-Schutters in het veld, en de Regeer ring der Stad het beleid der verdediging hunner Poorte, en de eer van hare Baniere, niet hebben Willen overlaten aen het geval, maer aen de keuze! der Schutters zeiven, die, niet enkel op den dag Vart het Papegaeij - fchieten , maer in hunn' contifiueele ten Doel gaen, van 't begin van April tot November, en in hunne tochten en wachten best over alle de deugden en bekwaemheden van elkander oordeelen, en den Waerdigften onderfehei-den konden, en nog kunnen; Zoo is het ook aen de tegenwoordige Schutters niet te vergen, zitff IV. deel, p  ):( 22Ö ):( in gevaerlijke actiën te begeven , en hunne perfoonen te wagen, onder de ordres van zulke Hoofden, die zoo weinig tot fchutterlijke functien gefchikt zijn, en zeiven erkennen (bl. 4 en 47 der Memorie) dat zij die bedieningen, als lastige gevolgen hunner radicale qualiteiten van Regenten , hebben aenvaerd, en gewoon waren , ja door hunne in rang volgende mede-Leden gedwongen wierden , daer van , zoo dra mogelijk , hun ontflag met allen ernst te vragen ; — Hoofden , wier aenftelling tot die posten dus louter afhangt van '/ geval, of de oorzaek , waer door zij tot Regenten bevorderd zijn. Welke oorzaek , van wat favorabele of den Regent eeraendoende natuer die ook zij, altijd een louter geval is , met relatie tot derzelver Capiteins -plaetfen, dewijl het geenzins doorgaet , ja zelfs zeer zeldzaem plaets heeft, dat een goed kundig Politijcq of Jurist, een bekwaem Man van den Tabbaerd, teffens dispofitie heeft tot Militaire talenten , of een moedig ftandvastig voorzichtig en habiel Bevelhebber ten ffrijde zijn zou. Ja al was dit alles niet alleen mogelijk, maer zeker, in één en denzelfden perfoon te verëenigen, —■ al had zulks effectief plaets bij alle de tegenwoordige Heeren Collonellen en Capiteinen „ dan nog obfleert, aen de behoorlijke waerneming van die posten, derzelver qualiteit van teffens te zijn Regenten; niet om dat 'er eene verwijdering, «en  ):( ( pagnie invalt, en waer hy zich met zijn geweer moet vervoegen , om het Vaendel te volgen. Op deze wijs de hoofdzaek tot (land gebragt zijnde, cn dus de noodige Wachten behoorlijk waergenomen kunnende worden, zal 'er tijd zijn om uit de voorfz. Officieren enige Gecommitteerdens uittemaken , door welke geadfifteerd zouden kunnen worden de Conferentien , hier voor bl. 43. (*) geproponeerd, bij welke het getal, en de Leden der onderfebeidene groote en kleine Krijgsraden, en alle verdere noodige zaken, bepaeld zouden kunnen worden. En hier mede zullen dieshalven de Ondergeteekenden thans hunne Confideratien en Advies belluiten, met over de Perfoonen en gewichtige functien van U Ed. Mog.' en Ed. Groot Achtb. 's Hemels Zegen aftebidden, en ons met fchuldigen eerbied te noemen. EDELE MOGENDE en EDELE GROOT ACHTBAERE HEEREN! u ed. mog. en e d. groot achtb. Onderdanige en Gehoorzame Dienaren , (is (* ) Zie hier voor blad7. 2.2.9 en 230. Alle de bladTijden van de Memorie van Collonellen en Capiteinen, waer van in deze gefproken wordt, zijn die van den Folio druk; doch, het ftuk zelve in dit Deel te vinden zijnde, ïijn de aengehaeide pasfages ligt naerteflaen. P5  X »34 X (is gei eekend) johs. hooft, Captn. Luitenant. w j l l e bi vogel, Luitenant. johs. voogt, Luitenant. j. h. frescarode, Luitenant. anl'. dros mz. , Luitenant. jan li avelaar junior, Vendfig. riciid. brem, Fendrig: adriaan radijs, Fendrig. rot terdam, den 14 Julij 1785. Wij Ondergeteekenden, in den grooten Krijgsraed , op den sjulij 1785, niet prsefent geweest zijnde, verklaren ons met den inhoude dezer te Conformeeren. Actum den 14 Julij 1785. (is geteekcnd ) g. van gennep, Luitenant. henry dufés, Luitenant. cornelis HEijNSius, Luitenant. Wij Ondergeteekenden, in den grooten Krijgsraed , van den 5 Julij 1785, niet mede geftemd hebbende, om dat wij ons toen over de zaek, welke in dezen wordt verhandeld, nog niet gejtoegzaem haddert kunnen informeeren , verklaren  X *55 X jen ons nu met den inhoude dezer te Conformeeren, Actum den 14 Julij 1785. (is geteekend ) jols. vos-, Luitenant, hendk. costerman, Vendrig, Ik Ondergeteekende, op den 5 Julij 1785, na het houden van den grooten Krijgsraed, eerst als Vaendrig beëedigd zijnde, verklare mij met den inhoude dezer te Conformeeren. Actum den 14 Julij 1785. (is geteekend ) corM. lans, Vaendrig, B Y-  X *36 X 15 Y L A G E No. i. EXTRACT uit het Register der Refolutiën van den Groeten Krijgsraed der Stad Rotterdam. Abfent de Heeren Mr. Jacob Repmaker, Collonel, Samuel van Hoogftra- ten, Sergt. Major. Mr. Jan Wijnand Ram, Capitein. Johannes van den Bijl- laard, Major. Cornelis , Heijnfius , Hendrik Dufès, Gerrit van Gennep, Luitenants. Thomas Atkinfon, Pie- ter de Sutter, "facob Theodorus Smits, Vendrigs, Extra Ordinaire groote Krijgsraed, gehouden den 5 Julij 1785. , prefent de Heeren Ifaac van Alphen , Burgemeester; Willem Suermondt en Mr. Marinuslioog, Schepenen; Johan Francais van Hogendorp, Collonel; Mr. Joan Gerbrand van BJierop, Mr, Reinier Fr ederik van Staveren , Lieutenan t Collonellen; Mr. Anthonij Wilhelmus Senn van Bafell , Sergeant Major ; Adriaan Willem Beelaerts, Adriaen Johan Obreen, Johan Philip de Monté, Adria-  X =37 ):( drianus Havart en Francoïs de Mirell, Capiteinen; Hadrianus van Noorden en Johanr.es Hoofd, Capiteinen Lieutenants; Jeremias Hendrik Frescarode, Diderik Eleazar Cumflus, Andries Dros, Hermanus Adr\aan Balen, Johannes Voogd, Willem Vogel en Johannes Vos, Lieutenants; Jan Havelaar Junior, Christiaan Willem Schutter, Adriaan Radys , Otto Joannes de Bruin , Johannes de Buck , Richard Brem en Hendrik Costerman, Vendrigs. et gerefolveerde van de naest voorgaende Vergad ering is gereiumeerd, en , na voorgaende deliberatie , gehouden voor gearrefteerd* De Heer Burgemeester van Alphen heeft ter Vergadering voorgedragen, dat de Lieutenant Collonel van Mlerop, aen Heeren Burgemeesteren kennis had gegeven, dat de Commisfarisfen, welke van wegens den grooten Krijgsraed waren benoemd, óm de Memorie door Pieter Stolker C. S., in de gecombineerde Vergadering overgegeven, te exa^ minee-  ):( a38 ):'( mineeren, in gereedheid waren , om derzelver Confideratien en Advijs te-r welgemelde Vergadering te fuppediteeren , en dat mitsdien deze extraördinaris groote Krijgsraed, bij mijne Heeren van de Weth, op voordragt van Heeren Burgemeesteren, op heden was belegd geworden; — Is vervolgens door den Lieut. Collonel van Mierop bij monde voorgedragen , en in fcriptis overgegeven, de navolgende Confideratien en Advijs: EDELE MANHAFTE HEERÊN! Ingevolge en ter voldoening van de Refolutié Commisforiael van deze Vergadering, in dato deri 28 Meij laestleden, waer bij U Ed. Manhaften in handen van de Heeren van Mierop, van Staveren, Beelaerts, Obreen, van Noorden, van Gennep, de Buck en Schuller, hebben gelieven te ftellen de Memorie van Pieter Stolker C. S. met een ontwerp van een verbeterde Schutterij, zoodanig als dezelve bij Heeren Commisfarisfen van het gecombineerd Collegie is geappostilleerd, ten einde dezelve te Examineeren, en deze vergadering te dienen van derzelver Confideratien en advijs, hebben voorfchreven Gecommitteerden diverfe befoignes met elkander gehouden, voornamenlijk, daer henen leidende, ten einde een eenparig rapport te kunnen uitbrengen. Hier  X *39 X Hier in vleidden zich de Ondergeteekenden genoegzaem te zullen reusfeeren, wanneer men 't flegts onderling daer in had kunnen eens worden, dat het tegenswoordige Lichaem der Schutterij niet behoort te worden gecasfeerd of gedisfolveerd, maer geconferveerd by hare tegenswoordige Conftitutie , met de noodige en nadere te bepalen verbeteringen. Dan in dit poinct, het welk de Ondergeteekenden , zoo voor de Schuttery zelve, als voor de geheele Stad , van de uitterlte importantie aenzien, bij twee van de Leden van het befoigne wordende gediffkulteerd, en een derde Lid zich voorts ook nog referverende, zijn bijzonder fentiment in deze Vergadering te uiten, zoo zijn de befoignes daer op moeten worden afgebroken. Immers hebben de Ondergeteekenden , fchoon uitmakende de meerderheid der Leden van het befoigne , onnoodig geoordeeld de deliberatien langer te traineeren, te meer daer de vier eerst Ondergeteekenden geene redenen voorgekomen waren om de Confideratien , waer van zij als Capiteinen ter dezer Materie reeds hebben gediend , eenigzints te amplieeren of te altereeren, en de vijfde Ondergeteekende, zijnde de Vaendrig Schuller, zich met de voorfz. Confideratien, zoo verre dezelve het geheele Ligchaem der Schutterije concerneeren, conformeert. De Ondergeteekenden mits dien oordelende , zich  X *V X zich ten aenzien der gevraegde Confideratien te moeten refereeren, aen de Memorie van wegens1 Collonellen en Capiteinen gefuppediteerd, bleethun alleen overig het dienen van advijs: dan hier omtrent hebben zij gemeend zich niet te moeten elargeeren , zoo lang het vorenftaende capitale poinél,rakende de confervatie of disfolutie der tegenwoordige Schutterij, niet geheel en al buiten alle discusfie gefteld is. Onzeker toch hoe veele voorftanders het gevoelen voor die disfolutie in deze Vergadering' zoude kunnen ontmoeten , vermeenen de Ondergeteekenden , dat een gedetailleerd Advijs van hunnentwegen, fteunende op dat fundament, dat de Schutterij niet behoort te worden gedisfolveerd, alleen aenleiding tot debatten onder de Leden zoude kunnen geven , die Heeren Commisfarisfen van het gecombineerd Collegie van weinig utiliteit zouden kunnen zijn. Bij zoo verre nogthans de meerderheid dezer Vergadering , nevens de Ondergeteekenden , in het zelve begrip mogt ftaen , dat het, op zich zelve befchouwd, een zaek van verren uirzigt is, te concurreeren tot de disfolutie of casfatie van het lichaem der Schutterij, en het weder oprechten van een gantsch andere Schutterij, en dat het, op zich zelve befchouwd, voor hun , die gezworen hebben hoofden van dat lichaem te zullen zijn, onbeftaenbaer fchijnt, de disfolutie van het zelve voor  X «41 X Vcorteftellen en aen te dringen. —- Zoo zouden de Ondergeteekenden van gevoelen zijn , dat in dat geval j wanneer de meerderheid dezer Vergadering , nevens de Ondergeteekenden, in dat begrip ftaet , aen Heeren Commisfarisfen van het gecombineerde Collegie zoude kunnert worden gerapporteerd ; dat, hoe zeer de Leden deter Vergadering disfentieeiden in principes, het meerder gedeelte van dien nogthans het daer voor hield, dat bij de reeds gefuppcditeerde Confideratien van Collonellen en Capiteinen, zoo verre dié het geheele lighaem der Schutterij concerneeren , genoegzame gronden zijn aen de hand gegeven j die in deze van Applicatie kunhnen gemaekt worden, zonder dezelven op nieuwste vermeenigvuldigen; en dat zij voorts, als nu dienende van advijs, zich niet verder konden uitlaten, als alleeri van oordeel te zijn, dat het tegenwoordige lichaem der Schutterij niet behoort te worden gecasfeerd noch gedisfolveerd, maer geeonferveerd bij hare form en Conftitutie , met zoodanige Alteratien en Ampliatien , houdende alle de noodige verbeteringen in de beheeringe , en verdeelingen tier Compagnies , en in de principale poincten van dienst,1 als nader zoude kunnen worden gefuppediteerd, na dat alvorens dat poinét betrekkelijk de conferVatie der Schutterij, buiten alle discusfie zal wezen gefteld. Hier mede achten de Ondergetekenden zich ÏV. fiïSL, Q vaal  X X van hunne Commisfie geacquiteerd te hebben, en zullen wijders afwachten wat deze Vergadering zal gelieven te refolveeren. Rotterdam den 5 Julij -785- (geteekend) J. G. van Mierop, R. F. van Staveren, A. IV. Beelaerts, Ads. jf. Obreen, C. IV. Schalier. Waeröp zijnde gedelibereerd, (en Heeren Commisfarisfen , benevens de Heeren Capiteinen Havart en de'Mirell, zich, als Leden van de Weth, van de voorfz. deliberatïen geöxcufeerd hebbende) is goedgevonden en verftaen , zich met de voorfz. uitgebragte Confideratien en Advijs te conformeeren, en dat dezelve, als de Confideratien en het Advijs van deze Vergadering, aen Commisfarisfen van Hun Edele Mogenden en Edele Groot Achtbaren zullen worden ter hand gefield. De Capitein - Lieutenant Hadrianus van Noorden en Vendrig de Back, hebben verklaerd het gerefolveerde in dezen aentezien. De Heeren Hooft, Vogel, Voogt, Fr esc ar 0 de, Dros, Havelaar, Brem en Radijs, hebben tegens de voorfz. uitgebragte Confideratien en Advijs, eene aenteekening gereferveerd, en voorts overgegeven het navolgende verzoek en declaratoir. De Ondergeteekenden requireeren dat in de Notulen dezer Vergadering geinfereerd word, dat zij zich met den inhoude van bet Advijs, door de meerderheid der Commisfie uitgebragt, niet hebben kunnen coufunneeren , en dierhalve verzoeken ,  X *43 X ken, dat de Memorie door de tegenwoordige meerderheid dezer Vergadering gearrefteerd, niet anders aen het gecombineerde Collegie werde overgegeven , "dan met duidelijke melding uit welke Leden die meerderheid heeft beftaen, en wie zich daer niet mede hebben geconformeerd, ofabfent zijn geweest, ten einde de nu overftemde Leden , die zulks verkiezen, gelegenheid mogen erlangen hun gevoelen afzonderlijk aen Hun Edele Mogenden en Edele Groot Achtbaren te developpeeren ,'wélke vrijheid de Ondergeteekenden voor zich in allen gevallen referveeren. ^.otterdam den 5 Julij 1785. (geteekend) Joh. Hooft, Willem Vogel, Joh. Voogt, J. H. Frescarode, And. Dros M. Z. . Jan Havelaat Jun. , R. Brem , Adriaan Radijs. De Heeren van Hogendorp, van Mierop, van Staveren, van Bafell, Obreen, de Monté, Cumfms, Balen, Schalier en de Bruin, hebben tegens de bovenftaende aenteekening eene contra aentekening gereferveerd. Voorts is aen de Capitein - Lieutenant Hooft, op deszelfs verzoek, van dit gerefolveerde, ten zijnen redelijke kosten , geaccordeerd Copie. (Onder ftond) Accordeert met 't voorfz. Register, (was geteekend) J. van ZUYLEN van NYEVELT. Q 2 No.  X 244 ):( No. 2. ' IMCaXIMILIAEN ende MARIE, bij de Gratie Gods, Hertogen van Oo/lenrijk, van Bourgonie, van Lofrijk, van Braband, van £/»• burg, van Luxemburg ende van G( Art. 60. Den Schp it,Burgemeesteren,Schepenen^ Vroedfchappen , Penfionaris en de Sccretarisfen van de Stad en de Weeskamer, als mede Subfrituit Secretarisfen, en de Subftituit-Schouten , zullen exempt ende vrij van de Wacht wezen. Art. 61. De Oud-Schepenen fullen mede exempt ende vrij van de Wacht zijn , '/ en ware die ge- emploijeetd, wierden, ah Capiteinen. Art. 6a. De Schepenen van Schieland, Vredemakers ende Commisfarisfen van 't Waterrecht, fullen geduirende den tijd van hare bediening exempt ende Vrij zijn van de Wacht, ten ware dezelve wierden ge-emploijeerd als Hooft Officieren van de Wacht» Art. 63. De afgegane Capiteinen fullen vrij wefen van de Wacht: V en ware zij luiden weder ah Capiteinen ge • emploijeerd wierden. Art. 64. De afgegaene Lieutenanten ende Fendrigs fullen vrij van de Wacht wezen, voor foo veel Jaeren als zij in dienst zijn geweest, 't en ware zij luijden weder als Hooft•Officieren wierden ge-emploiJterd. No. 6.  X »*3 X No. 6. <*sh/ Tot nadere bevestiging?'an''tgeen bladz. 15 (*) wordt beweerd, en tot wederlegging van 7 geen Heeren Collonellen en Capiteinen in derzèlver Memorie, bl. 2.3, reg. 10, met de woorden en daeröm &c. (t) willen aenduiden, kan ook (trekken: de Overdragt van den Jongen Schutten op die Camp (te Amersfoort) Ao. 1444. /«van Bemmels befchrijv. bl. 22.3. Art. 9. 1L" tem als die Papegaij gefcoeten is foe fal st men te loete gaen, ende foe fal men vier loeten maeken ende die fullen kijefen een ouderman, „ ende drie of vier Hoemans die hem dunket dat „ zij die Bruderfchap in eere houden, en die „ mijnde ftemmen zullen die meeste volgen in al- len kueren." Art. 14. Item foe fullen hoir caproens wefen van drie-, erhande verwen ende den cpnijnc fal waekens. „ «nde gravens vrij wefen den tijt dat hij conijnc 11 is." RE- (*) Zie hier voor bladz. 191. ( + ) Idem bladz. 58. R 4  REQUEST van Mr. Paiiius Gevers , Hoofd - Officier der Stad Rotterdam, aan de Edele Groot Mogende Heeren Staten van holland en westvriesland, Greeft reverentelijk te kennen Mr. Pau/as Gevers , Hoofd - Officier der Stad Rotterdam. Dat met opzigt tot de tumultueufe heweegingen , welke in het voorleden jaar 1784 in die Stad voorgevallen zijn, en het zenden van eene Commisfie van wegens U Ed, Gr. Mog. denvaards ten gevolge gehad hebben, de Hoofd-Officier der Voorn, Stad, by U Ed. Gr, Mog. Refoïutie van den S2 December 1784, is geauthorileerd en gequalificeerd geworden, om, voor zoo ver hij in die zaak het regt van de hooge Overigheid zoude moeten waarnemen, zich ten koste van den Lande te mogen bedienen van den raad en adfiftentie van een kundig perfoon, waar toe bij U Ed. Gr. Mog. een Advocaat zoude worden benoemd, ge- lijk  X **5 X lijk ook vervolgens dadelijk door U Ed. Gr. Mog. is gefchied, eerst op den ia Janurij 1785 door dc benoeming van den Advocaat Mr. Paulus Hertog, en naderhand op den 2 Maart 1785 by de excufatie van denzelven Mr. Paulus Hartog op zijn verzoek , door de benoeming van den Advocaat Mr. ■Johan Arnold Holthuyfen in deszelfs plaats, om op den voet der voorfz. in U Ed. Gr. Mog. Refoïutie van 22 December 1784 vervatte qualificatie, door den Hoofd-Officier der voorn. Stad, ten koste van den Lande als Advocaat geëmployeerd te worden, Dat de Suppliant, federt dat hij met primo Mey laatstleeden het Ampt van Hoofd-Officier der voorn. Stad bekleed heeft , ook dadelijk ten voorfz. regarde het effeét van U Ed. Gr. Mog. gemelde Refoïutie van 22December 1784 geniet: Doch dat bij die Refoïutie aan den Hoofd-Officier van Rot* terdam virtualiter alleen vergund zijnde, om zich, in het daarby gemelde geval ten kofte van den Lande van de raad en adfiftentie van een Advocaat te mogen bedienen; En teffens de voorn, Refoïutie niet ongevoeglijk kunnende worden verftaan hare betrekking te hebben , alleen tot het geen voor het afzenden van welgemelde Commisiie te Rotterdam voorgevallen is, tot hier toe nog voor rekening van de Suppliant als Hoofd-Officier gebleven zijn, eensdeels de Declatatien van een Procureur, welke hij noodig zoude hebben, in R 5 cas  ):( 266* ):( cas tegen eenige perfoonen, die ter occafie va* de bovengemelde tumulmeufe bewegingen zich aan feditie , moetwil, of andere foortgelijke bedryven fchuldig gemaakt hebben, ordinario moda geprocedeerd zoude moeten worden; Andersdeels de kosten, zo van Practifijns als anderen, welke de Suppliant R. O. reeds genoodzaakt is, en nog genoodzaakt zoude kunen worden te maaken, om het regt van de', hooge Overigheid waarteneemen, met opzicht tot zulke misdrijven, welke wel ten aanzien van de tijd aan de gemelde beweegingen pofterieur, doch tellens van eenen gei lijken aart, en niet minder tot perturbatie van de publicque rust als de gemelde bewegingen ftrekftende zijn, en als eene fequele van dezelven aangemerkt kunnen worden. Dat ondertusfchen, gelijk de Suppliant eerbiediglijk vertrouwt, de reden, welke U Ed. Gr, Mog. gepermoveerd heeft, om by derzelver Refoïutie van 0.2 December 1784, den Hoofd-Officier van Rotterdam te auftorifeeren en te qualificeeren, om, voor zo ver dezelve in de aldaar vermelde zake het regt van de hooge Overigheid zoude mogen waarneemen, zich ten koste van den Lande van een by U Ed. Gr. Mog. benoemd Advocaat te mogen bedienen, ten fterkuen militeert, om de voorfz. auctorifatie en qualificatie ook te extendeeren tot een Procureur, die de gemelde HoofdOfficier tot het waarneemen van het regt van de hoo-  X X hooge Overigheid ter voorn, zake zoude noodig hebben. Terwyl de Suppliant mede eerbiediglyk meent te mogen vastftellen ,dat U Ed. Gr. Mog., by het verleenen der voorfz. auctorifatie en qualw ficatie, het tegengaan van oproer, moetwil, en andere de publicque rustverftoorende misdryven binnen de Stad Rotterdam , befchouwd hebben als eene extraordinaire zaak , waarin de Hoofd-Officier van het dragen der kosten , welke daarmede ge» paard gingen , behoorde ontlast te worden. Dat de Suppliant, niet alleen in de onzekerheid zijnde, welken keer neemen zullen de extraordi-, naire procedures , die nog actueel tegen twee Vrouwsperfoonen, medepligtig aan de in het gepasfeerde jaar aangerichte tumulten , voortgezet worden; maar ook reeds genoodzaakt zijnde geweest, om tegen diverfe perfoonen,die naderhand zich aan bedrijven, tot ftooring der publicque rust binnen de Stad Rotterdam {trekkende, fchuldig gemaakt hadden, en in het bijzonder tegen den Uitgever van zekere oproerige Aanfpraak aan de Lieden achter het Klooster, het regt van de hooge Overigheid waartenemen ; uit hoofde van de. voorfz. redenen eerbiediglijk meent bevoegd te zijn, om van U Ed. Gr. Mog. te imploreeren eene zoodanige asquitabele voorziening, waardoor voorgekomen werde, dat de vigilantie van de Suppliant, R. O. in het tegengaan van alle tumultueufe en rustverftoorende bedrijven binnen de gemelde Stad,  >C i68 X Stad, niet ten zijnen particulieren nadeele kome te redundeeren: vooral, daar het uitzigt op het herftel van de publicque rust te Rotterdam voör als nog in verre na niet gunftig, maar het in tegendeel zeer mogelijk is, dat de Suppliant R. O. meermaalen tot het entameeren van crimineele procedures, wegens misdrijven van even gemelde aart, genoodzaakt zal kunnen worden. Mits welke zoo keert de Suppliant, als HoofdOfficier der Stad Rotterdam, zich tot U Ed. Gr. Mog., reverentelijk verzoekende, dat het U Ed. Gr. Mog. gunftiglijk behagen moge den Suppliant te permitteeren , om wanneer tegen eenige perfoonen , die ter occafie van de tumultueufe bewegingen in het voorleden jaar 1784 te Rotterdam voorgevallen, zich aan feditie, moetwil, of andere foortgelijke bedrijven fchuldig gemaakt hebben , ordinario modo zoude moeten worden voort geprocedeerd, als dan in die ordinaire procedures ook een Procureur ten koste van den Lande te mogen employeeren; mitsgaders, om mede ten laste van den Lande te mogen brengen zoodanige proces- en andere kosten, als hij Suppliant R. O. reeds genoodzaakt geweest is, en nog genoodzaakt zal zijn te maken, om het regt van de hocge Overigheid waarteneemen , tegen de zoodanigen, die na dato van de voorfz. tumultueufe bewegingen , aan bedrijven , tot verftooring van de publicque rust binnen de voorn. Stad (trekkende, zich  X *6> X zich fchuldig gemaakt hebben, of zich nog zouden mogen fchuldig maken. ( Onder ftond ) 't welk doende, «gfr. ( Was geteekend) P. OEVERS. In margine ftond geapostilleerd. De Staten van Holland ert West - Friesland vinden goed dat deze Requefte gefteld zal worden in handen van Hun Ed. Groot Mog. Gecommitteerde Raaden, om dezelve te examineeren en de Vergadering daar op te dienen van hunne confideratien en advis. Actum den 7 Julij 1785. XOnder ftond) Ter Ordonnantie van de Staten ( Was geteekend) C. CL0TTER.B00KÏ. EX-  X =70 X ÉXTRACT uit de Refolu. tien van de Heeren Staten van holland en westvriesland, in hun Ed, Groot Mog. Vergaderinge genomen op Èondcrdag den 4 Augujl'4 1785. T JLs gelezen het Advis van de Heeren Gecommitteerde Raaden van den 3 dezer, hebbende, ingevolge en ter voldoening van hun Éd. Gr. Mog. Appointement van den 7 Julij te voren, geëxamineerd de Requeste van Mr. Paulus Gevers, HoofdOfficier der Stad Rotterdam, om de daar bij geal» legueerde redenen , verzoekende , dat hun Ed. Gr. Mog. den Suppliant geliefden te permitteeren, om wanneer tegen eenige Perfoonen, die ter occafievan de tumultueufe bewegingen, in het voorleden jaar 1784 te Rotterdam voorgevallen, zich aan feditie, moetwil^ of andere foortgelijke bedrijven fchuldig gemaakt hebben , ordinario modo zoude moeten worden voortgeprocedeerd, als dan in die Procedures een Procureur, ten kollen van den Lande, te mogen employecren; mitsgaders om mede  X «7- X mede ten kollen van den Lande te mogen brengen zoodaanige Proces-kosten als hij Suppliant R. O. reeds genoodzaakt is geweest, en nog genoodzaakt zoude zijn te maken, om het regt van de hooge Overheid " waarteneemen tegen zoodanigen die na dato van de voorfz. tumultueufe beweegingen aan bedrijven, tot verftooring van de publique rust binnen de voorfz. Stad ftrekkende, zich fchuldig hebben gemaakt, of nog zouden mogen fclruldig maken. Waarop gedelibereerd, en Copie van het voorfz* Advis verzocht zijnde door de Heeren Gedeputeerden der Steden Dordrecht, Delft, Rotterdam en Brielle , om daarop te verftaan de intentie Van de Heeren hunne Principalen , is de finaale Refoïutie uitgcfteld tot nadere deliberatie. Accordeert met de voorfz. Refolutiën. m m P KJB  X <*r* X Presenten de Heeren Van der Does, Heer van de Noordwijken. Be Roo , Patijn , Kiraswinckel, van Leeuwen , Noortberg, Bogaart en Preuyt. JLJ E Gecommitteerde Raden, ingevolge en tef voldoeninge van U Edele Gr. Mog. Appointement commisforiaai van den 7 der afgeloopen maand Julij,geëxamineerd hebbende'de Requefte vanMr. Paulus Gevers, Hoofd-Officier der Stad Rotterdam, om de daarby geallegueerde redenen, verzoeken* de, dat het U Edele Gr. Mog. gunftiglijk behagen moge den Suppliant te permitteeren , om , wanneer tegen eenige Perfoonen, die, ter occafie Van de tumultuefe bewegingen, in het voorleden Jaar 1784 te Rotterdam voorgevallen , zich aan feditie , moetwil, of andere foortgelijke bedrijven fchuldig gemaakt hebben, ordinario modo zoude moeten worden voortgeprocedeerd, als dan in die procedures een Procureur ten koften van den Lan* de,  X -73 X de, te mogen employeeren , mitsgaders om mede ten kosten van den Lande te mogen brengen zoodanige proces, kosten, als hij Suppliant R. O. reeds genoodzaakt is geweest, en nog genoodzaakt zoude zijn te maken, om het regt van de hooge Overheid waarteneemen, tegen zoodanigen, die na dato van de voorfz. tumultueufe bewegingen aan bedrijven, tot verftoring van de publicque rust binnen de voorfz. Stad (trekkende » zich fchuldig hebben gemaakt, of nog zouden mogen fchuldig maken; hebben begrepen dat dezelfde redenen , welke U Edele Gr. Mog. fchijnen ie hebben bewogen om den Hoofd - Officier der Stad Rotterdam , by R.efolutie van den 22 December. 1785, te aüthorifeeren en qualiliceeren, om in de gevallen door den Suppliant opgenoemd, een Advocaat , ten kosten van den Lande, te mogen employeeren, mede allezins van Applicatie zijn en militeeren voor het toeftaan van het tweeledig verzoek, bij de voorfz. Requefte aan U Ed. Gr. Mog. gedaan. . En zouden de Gecommitteerde Rader), U Ed. Gr. Mog. zullende dienen van advis, (onder het welnemen van Uw Ed. Gr. Mog. ) van gedachten wezen, dat (j Ed. Gr. Mog. aan den Suppliant zouden behooren te permitteeren, om wanneer tegen eenige perfoonen, die, ter occafie van de tumultueufe bewegingen, in het afgeloopen Jaar 1784 te Rotterdam voorgevallen, zich aan feditie, IV. deel, S moed-  ) C *74 )=( moetwil, of andere foortgelijke bedrijven fchuldig gemaakt hebben, ordinario modo zal moeten worden voortgeprocedeerd, als dan in die ordinaris procedures een Procureur, ten kosten van den Lande te mogen emploijeeren , als mede , om insgelijks ten kosten van den Lande te mogen brengen zoodanige proceskosten , als hij Suppliant R. O. reeds genoodzaakt is geweest, en nog genoodzaakt zal worden, om het regt van de hooge Overheid waartenemen , tegen zoodanigen, die, na dato van de voorfz. tumultueufe bewegingen, aan bedrijven tot verftooring van de publicque rust binnen de voorfz. Stad (trekkende, zich fchuldig hebben gemaakt, of nog zouden mogen fchuldig maken. Edog refereeren zich de Gecommitteerde Raden ter hoogwyze Dispofitie van U Ed. Groot Mog. Den 3. Augustus 1785. EX.  X *75 X EXT li ACT uit de Refolutieü yan de Heeren Staten van HOLLAND en WEST-VRIESLAND, in Hun Ed. Groot Mog. Fergaderinge genomeü op Vrijdag den 19 Afugu/Iy 1785. Is gelezen de Requeite van Jan Jacob Ëlfevier, Raad in de Vroedfchap der Stad Rotterdam ; te kennen gevende, dat aan hem door dé tien géwezene Onder-Officieren dér Burger Compagnie No. 9 , waarvan hy Capitein was geweest , een erreür was aangewezen in Articul 3 der Bijlaag F. van de nadere Memorie, door hem Suppliant op den 29 April laatstleden aan hun Edele Groot Mog. overgegeven ; met verzoek dat de twee Stukken, by voorfz. Requede gevoegd , mogten worden geconfedereerd als bij de voorfz. nadere Memorie behoorende, en aan het zelve befogne commisforiaai gemaakt ; breeder hierna geinfereerd. S m. Fiat  X X Fiat infertio. Waarop gedelibereerd zijnde, is goedgevonden en verdaan , dat de voorfz. Requefte en Bijlagen , by de anterieure Stukken, onder de Notulen van den 6 Augustus , 30 September 1784 en 29 April 1785, zullen worden geëxamineerd door de Heeren van de Riddcrfchap en verdere htm Ed. Gr. Mog. Gecommitteerden tot •het groot Befogne en de Vergadering daarop gediend van derzelver confideratien en advis; en is, dien onverminderd, Copie daar van verzocht door de Heeren Gedeputeerden der Stad Rotterdam, om daar op te verftaan de intentie van de Heeren hunne Principalen; zullende de voorfz. Requefte en Bijlagen , benevens de nadere Memorie van den Suppliant onder de Notulen van den 29 April 1785, aan de Heeren hun Edele Groot Mog. Gecommitteerden te Rotterdam worden toegezonden. Accordeert met de voorfz. Refolutiën. m # RB-  X 2/7 )=( REQÜEST van J. J. Elievier Raad in de Vroedfchap der Stad Rotterdam, aan dc Edele Groot Mogende Heeren Staten van holland en X WEST-VRIESLAND. C_!Xeeft met fchuldig refpect te kennen Jan Jacob Elfevier, Raad in de Vroedfchap der Stad Rotterdam: Dat aan hem Suppliant door de tien gevvezene Onder - Officieren der Burger-Compagnie No. 9, waarvan hij Suppliant Capitein is geweest, een erreur of abuis is aangewezen, refideerende in Art. 3 der Bijlage F. van de nadere Memorie, welke de Suppliant de eere beeft gehad op den 29 April laatstleden aan Uw Edele Groot Mog. overtegeven; Welk erreur zij van hem begeerden , dat wierde geredresleerd; gelijk dan met dat inzigt de Suppliant de vrijheid neemt ten dezen te annex-eren fub r\To. 1. en 2. de Misfïve, die zij hem deswegens op den 10 Augustus 17Ö5 hebben gefchreven en de vcrS 3 kla-  X *78 X klaring, in dato den 9 Augustus 1785 daar bij gejnentioneerd, verzoekende hij zeer eerbiediglijk, dat gemelde twee Stukken geconfidereerd mogen worden als bij voorfz. nadere Memorie behoorenr de, en midsdien mede conform de Refolutiën in dato 6 Augustus, 30 September 1784 en 29 April 1785, aan Heeren Uw Edele Gr. Mog. Gecommitteerden tot het groot Befogne ter hand gefield. ( Onder ftond ) V Welk doende &c. ( Was geteekend ) J. J. Elfevier. No. 1.  ):( a79 ):( No. li WEL-EDELE GESTRENGE HEER! jHCet zal U Wel-Ed. Geftr. niet zijn uit het geheugen gegaan , hoe de Comparitie der nog dienst doende of gewezene Onder-Officieren en Adelborsten der Compagnie No. 9 , op den 24 Oclober 1784 gehouden, verzeld is geweest met die inconvenienten , welke in zoo eene talrijke bijeenkomst te wachten waren : namentlijk, dat, meer dan een Perfoon dikwijls te gelijk en allen niet met de vereischte ordre of verftaanbaarheid fprekende, het aanteekenen van een refultaat, midden onder en uit alle die gezegdens , vrij moeilijk was. Het beeft ons dus niet verwonderd, in gemelde aauteekeningen, bij de nadere Memorie van U Wel - Ed. Geftr. gevoegd, onder de letter F. ( en waar van wij voor 't overige de getrouwheid gaarne erkennen) een erreur te vinden , Art. 3., betreffende zeker gezegde van den Eerften ondergeteekenden. Wij hebben dus gemeend , zoo van de omftandigheid, welke daar S 4 bij  X 28o ):( by vermeld wordt, als inzonderheid van het gepasfeerde, nopens de zwarigheid, diewy maakten om weder ( zonder gepaste maatregulen regens alle verdere overlast) ter wacht te trekken en van eenige andere bijzonderheden, betreklijk tot het gebeurde op en na den 3 April 17S4 eene gedetailleerde verklaring te moeten pasfeeren, die hier nevens gaat, ten einde U Wel - Ed. Geftr. daar van tot opheldering en ftaviug der waarheid het noodige gebruik zouden kunnen maken, wij verwachten zulks van U Wel-Ed. Geftr. erkende liefde voor dezelve. En hebben voorts de eer ons onverandelijk met eerbied te noemen. W EL-EDELE GESTRENGE HEER.' Rotterdam (Onder ftond) den loAug, [] Wei-Edele Dienstwillige 17$5- Dienaren, (was geteekend) &mfï»s obijn. p. & £ Berght Dl. Hadry. C. H. de Heer. Jan Drost. Wm. van ^„j^ Jacobus y. Scherptrxzeeh Jafper Tromp. J. H. Durfden. J. y van den BergK No. 2.  X »8i X No. 2. en oden van Augtutus 17R5. Compareerden voor mij ^fcfoZ» Petrus van Heel, Notaris te Rot* terdam, in tegenwoordigheid van de natenoemene getuigen. De Heeren Dionifius Obijn , DaniëlMadry , 5^» Z>/'( api X vMery in de Stad zoude komen: Dat hij Comparant niet te min hernam, ,, dat, als zulks konde geleideden, en men eene Escorte Dragonders wilde verleenen, volgens zijn voorilag, hij, ai „ wilde 'er dan ook geen een Onder-Officier der Compagnie No. 9., echter alleen en als een ge,, trouw Burger, zoude aennemen om ter Wacht ,, te komen en de Compagnie opteleiden: " Dat bij 't eindigen van dit discours, de Heer HoofdOfficier zeide: ,, Dat hij des anderen daegs 'smorgens in de Weth kennis van 't verhandelde zoude geven," vvaerna de Heer Hoofd-Officier hem Comparant alleen de Kamer en het Huis liet uitgaen , zonder dat hij Comparant van iemand wierd uitgelaten ; vertrouwende hij Comparant, dat, hoe zeer hij daerna nooit voor mijne Heeren van de Weth is geroepen, de Heer Hoofd-Officier echter van voorfz. gefprek rapport aen hun Ed. Groot. Achtbaren gëdacn zal hebben : Verklaerden voorts alle de Comparanten, dat de zwarigheid, die zij maekten om ter Wacht te trekken, vooral beruste op de kennis, die zij hadden van de bitterheid en wrok, waermede het gemeen tïgens hen was ingenomen, en waerin de meefte Rotsgezellen, bijzonder ook die der overige Compagnien, deelden, zonder dat zij Comparanten eenige genoegzame maetregclen vooruitzagen , om de uitwerkingen van dien haet en wraekzucht voortekomen of te beletten; verklaT 2 ren-  X X rende ten dien opzigte de eerde, vijfde, zevende en agtlte Comparanten afzonderlijk, dat 's nachts van den 3 April 1784, na het gepasfeerde bij het optrekken der Wacht in het Officiers - Kamen je zeker Rotsgezel is gekomen , dewelke zeide: ., Dat men hem dreigde te willen Doodllaen, om „ dat hij een flegten lilikfem en een Moordenaer van zijne Medeburgers was, als die hebbende wilien Doodfchieten , vermits hij mede met ,, fcherp was geladen geweest:" En verklaren de eerfte en zevende Comparanten, dat de Roervink van 't oproer onder 't Stadhuis dien zelfden nacht , naer hun beste inzien en bevinding ter dier tijd, is geweest zekere Daniël Horsman, Mr. Paruikemaker, in de Banketftraet, als welke dien nacht, niettegenftaende verfcheidene aenmaningen om ftil te zijn, zich alleroproerigst heeft gedragen. Verklaerde insgelijks de tiende Comparant, dat, toen hij des nachts van voorfz. 3 April aen 'tHuis van den Heer Hoofd - Officier was, om over het oproerig gedrag van de Rotsgezellen te klagen, en te verzoeken, dat dezelven afgedankt mogten worden, voorn. Heer Hoofd Officier gezegd heeft, indien je ze laet gaen, ziet dan dat je meester wordt van de Geweeren ; waerop hij Comparant antwoordde ; Mijn Heer, ik bedank n voor die Commisfie, ik zal zulks niet probeeren; maer indien mijn Heer niet kan bijlui ten om ze te laten gaen, dient  X *-n X dient mijn Heer te refolveren om direB eene Compagnie te laten opflaen , tot adpflentie , alzoo wij het niet langer kunnen uithouden ; repliceerende de Heer Hoofd-Officier daerop: „ Doet dan zoo als ,, gij best kunt; want mijne Heeren van de Weth ,, hebben befioten , dat die Compagnien tot half ,, elf in de Wapenen onder 't Stadhuis moeten ,, blijven." Verklaerden eindelijk de Vierde, Agtfie en Tiende Comparanten, dat in voorfz. nacht van 3 April 1784, zij eene Converfatie met den Heer Capitein Ram hebben gehad, in welke voorn. Heer zich verklaerde in dezer voege : „ Dat mijne ,, Heeren van de Weth de gedane dienden van „ hen en van de verdere Burgers, die nevens hen „ opgetroklei hadden, niet genoeg konden prijzen , betuigende hij indien 't zelfde geval met ,, zijne Compagnie had geëxteerd, dat hij geen ,, kans zoude gezien hebben, om 'er een eeni» „ man van te regt te doen komen; en dat hij niet ,, aennam met drie Compagnien als de zijne, 't „ zelfde te doen;" dat voorts dezelfde Heer Capitein, fprekende over 't optrekken in 't vervolg, met hen van eene gedachten was, dat het allernoodzakelijkst was Cavalery in de Stad te doen komen, terwijl, over de kosten gefproken wordende, hij 'er bijvoegde, dat hij voor zijne rekening eenigen van die Cavalery wel in zijn Huis wilde nemen, en daertoe een vertrek inruimen. T 3 Ge-  X 294 X Gevende de refpective Comparanten voor reden van wetenfchap , al het voorfchreven gepas'feerde en verhandelde zelve te hebben bijgewoond of gefproken, ijder voor zoo ver zijne refpective Depofitie aengaet, zonder echter in de precife bewoordingen te willen gehouden of behaèld zijn , en mitsdien 't zelve nog te hebben in goede geheugenisfe , bereid zijnde ieder zijn verklaerde, des gerequireerd, en ter behoorlijker plaetfe, met plegtigen Eede te beveiligen. Aldus gedaen en gepaskerduRotterdamvooni., ter prefentie van Willem van LUI, Junior, en Rutgerus van der Heyde, als getuigen. De Minute dezes, gefchreven op een Zegel van twaelf ftuivers, is behoorlijk geteekend, ( Onder ftond) Otiod atteftor, ( Was geteekend) J. P. van Heet. Nots. Pub. 1785. * * RE-  REQUEST van Mr. P. Ge-, vers, Hoofd- Officier van Rorterdam R. O., aan de 1 '. Gr. Mog. Heeren Staten van holland en westvriesland, om authorifatie tot het horen van eenige perfoonen y onder belofte van inpuniteit. edele groot mogende heeren'" CjTeeft reverentelijk te kennen Mr. p au lus gevers, Hoofd - Officier der Stad Rotterdam R.. O. Dat hij Suppliant genoodzaakt is, om R. O. het recht der Hooge Overheid waartenemen, tegen een aantal Ingezetenen der voornoemde Stad, dewelken , ter occafie van een zoogenaamd Speelreisje ep de Maze, den 22 Julij laatstleden met een afgehuurd Jagt gedaan, zich fchuldig gemaakt hebben aan verfcheiden rustverftorende bedrijven, bij U Edel Groot Mogende Publicatie van ajj FebfcujHrij 1785, op poene van lijfftraffe, ja zelfs naar exiT 4 Sen~  X ) ( gentie van zaken, op poene van den dood, verboden. Dat, bij het nemen van Informatien ter voornoemde zake, geoordeeld zijnde, dat, tot des te beter ontdekking van de meest fchuldigen aan de voornoemde bedrijven, niet ondienftig zoude zijn, eenige van hun, die ten voorfchreven tijde op het gemelde Jagt geweest zijn, wegens het aldaar voorgevallene te interrogeren, hier mede wel een begin gemaakt is, doch dat zulks, apparent, uit vrees van zich zeiven door het openbaren van de waarheid te zullen benadeelen , tot hier toe van geen gewenscht effect is geweest, en twee van dergelijke Perfoonen voor de gecombineerde Verga, dering van de Edel Mog. Heeren Gecommitteerden van U Edel Groot Mog, te Rotterdam, en van de Edel Groot Achtb. Heeren van de Weth derzelver Stad, tot het geven van getuigenis der waarheid ontboden zijnde , gefustineerd hebben voor een incompetent Collegie geroepen te zijn , hoe zeer nogthans zoo wel door de voornoemde Heeren van de Weth, als door welgemelde Heeren Gecommitteerden, na het bekend worden dezer zake, begrepen is, dat derzelver behandeling tot het Departement van de voorfchreven gecombineerde Vergadering behoort. Dat ondertusfehen de zoo noodige herftelling van de publyke rust binnen de Stad Rotterdam «llezints vorderende, dat de genen, die zich aan de  X *97 X de voorfchreven rustverftorende bedrijven fchuldig gemaakt hebben , hoe eerder hoe beter ontdekt, en ter beteugeling van de binnen voorfchr. Stad nog fteeds aanhoudende zugt, om met een opzettelijke overtreding van de ernstigflePlakatenvan den Souverein, de onrust, twecdragt en allerlei ongeregeldheden aldaar te perpetueeren, naar de rigcur derzelver Plakaten geftraft worden, de Suppliant eerbiediglijk vertrouwt , dit zoo falutair oogmerk het best te zullen bereiken, indien door hem R. O. drie of vier Perfoonen , van de gcenen, die den gemclden 22 July 1785 het voorfchreven zoogenaamde Speeltogtje hebben bijgewoond, onder beloften van impuniteit wegens hun misdrijf, aangaande het geen ten zeiven dage op het gemelde 'Pogtje is gepasfeerd, onder eede mogten worden gehoord, en teffens de daar toe noodige permisfie door U Ed. Groot Mog. mogt geclaufuleerd worden, op eene wijze, door welke aan de voorfchreven Perfoonen alle exceptien afgefneden worden. Mits welke zoo keert de Suppliant zich tot U Edel Groot Mog., reverentelijk verzoekende, dat het U Edel Groot Mog. behagen moge, den Suppliant R. O. te authoriferen, om, onder belofte van impuniteit, uit naam van U Edel Gr. Mog., wegens het geen zijlieden , ter gelegenheid van het voorfchreven zoogenaamde Speeltogtje, met een Jagt op de Maze den 22 Julij 1785, tegen den inT 5 houd  X 293 ):( houd van U Edel Groot Mog. Publicatie van 23 Februarij 1785, begaan mogten hebben, drie of vier van de Perfoonen, dewelke geduurende het voorfchreven zoogenaamde Speeltogtje in het pagt geweest zijn, en ten dien einde door den Suppliant de gefchikfte geoordeeld zullen worden , ter zake van het geen op dat zoogenaamd Speeltogtje voorgevallen is, voor Schepenen der Stad Rotterdam, ter prefentie van de Edel Mog. Heeren Gecommitteerden van U Edel Groot Mog. binnen dezelve Stad, als getuigen onder eede te hooren. En dat U Edel Groot Mog., in aanmerking van de acceleratie, waarmede in deze de Procedures tegen de fchuldigen, tot voorkoming van nadere disorders, behooren gepousfeerd.te worden, op des Suppliants verzoek, zoo fpoedig de hoogstwigtige Deliberatien van U Edel Groot Mog. zulks toelaten, gelieven te refolveren. (Onder ftond) 't welk doende, enz. ( Was geteekend) P. GEVERS. MIS  X *99 X MISSIVE van Schepenen der Stad Rotterdam, tegen het Request van Mr> P. Gevers , Hoofd-Officier derzelver Stad R. O., aan de Ed. Gr. Mog. Heeren Staten van holland en westvriesland 0111 ClÜ- thorifatie tot het horen van eenige perfoonen , onder belofte van inpuniteit; aan de Vroedfchap van Rotterdam voornt. edele groot achtbare heeren! 10e Heer Hoofd-Officier, Mr. Paulus Gevers, laatstleden Donderdag, ter gecombineerde Vergadering van de Heeren Gecommitteerden van Hun Ed.  ):( 3oo );( Ed. Groot Mog., en de Magiftraat dezer Stad, gecommuniceerd hebbende, dat van wegens hem Heer Hoofd-Officier daags te voren aan Hun Ed. Groot Mog. was ingediend een Request, relatief het voorgevallene op den 22 July laatstleden , met zeker Speeljagt op de Maze, in fubftantie tenderende: „ dat het Hun Ed. Groot Mog. mogte „ behagen, hem Heer Hoofd-Officier te authorifeeren, om, onder belofte van impuniteit, uit ., naam van Hun Ed. Groot Mog., wegens het geen de perfoonen, op dat Jagt geweest zijn„ de, tegen den inhoud van de Publicatie van s, den 23 Februarij 17S5 begaan mogten hebben, drie of vier van dezelven, die hij Heer Hoofd„ Officier het gefchikfte zoude oordeelen , ter zake van 't geen op dat fpeeltogje voorgevallen is, voor Schepenen der Stad Rotterdam, ter „ prf 3 E RICHT van den Heer Mrf Paulus Gevers, Hoofd-Officier der Stad Rotterdam, op de Misfïve van Heeren Schepenen , in de Vroedfchap ingeleverd, EDELE GROOT ACHTBARE HEEREWl 3^Tiet zonder die billijke indignatie, welke een Man van eer, die in eene zoo gewigte als aanzienlijke post gefield zijnde, daarin met allen ijver en trouw, overeenkomflig zijnen Eed en pligt, te werk gaat, natuurlijkerwijze gevoelen moet, wanneer hij zijn gedrag ten onrechte met haatlijke couleuren afgefchilderd en in een valsch licht geplaatst ziet; niet zonder zulk eene billijke indignatie heeft de ondergeteekende Hoofd - Officier der Stad Rotterdam kennis bekomen van de Misfïve van de Ed. Achtb, Heeren Schepenen derzelver Stad, van den 21 dezer Maand, aan TJ Ed. Groot Achtb., waarbij dezelve Heeren Schepenen (of wel het vijftal van dezelven, het welk de voorfchreven Misfïve in de Waereld gebragt heeft, en door den Ondergeteekenden, wanneer hij in dit ftuk  X 3i7 X rtük van de gemelde Misfïve fpreekt, met Uitzon^ dering van de geprotefteerd hebbende Heereri Schepenen de Mirell en Hubert, pasfim onder dd benaming van Schepenen bedoeld wordt ) zich beklaagt hebben over het verzoek, het welk de Ondergeteekende R. O. op den 17 Augustus bevo-1 rens aan Hun Ed. Gfoot Mog. gedaan heeft, om Auéïorifatie, om eenige perfonen, die op den 22. Julij laatstleden bij zeker zoogenaamd Speeltogtje op de Maze geadfifteerd hadden, onder belofte van impuniteit, wegens het geen zijlieden bij de voorfchreven gelegenheid zouden misdreven hebben, voor welgemelde Schepenen, ter prefentie van de Ed, Mog. Heeren Gecommitteerdens vaft Hun Ed. Groot Mog. alhier, onder Eede te hooren ; en bij welke Misfïve het aan voornoemde Heeren Schepenen behaagd heeft, het voorfchr. verzoek, om dat het zelve zonder voorafgegaan overleg en geheel buiten weten van Hun Ed. Achtb. mitsgaders buiten kennis van U Ed. Gr. Achtb., is gefchied, als eene buitengewone, en voorts uit hoofde van de wijze , op welke het zelve is leggende , als eene voorbeeldelooze demarche te befchrijven : terwijl Heeren Schepenen vervolgens bij hunne voorfchreven Misfïve op eene wijze, waarin eene kwalijk geplaatfte formalifatie , en een daaruit geboren ongenoegen tegen den Ondergeteekenden ten fterkften doordraait, getragt hebben U Ed. Groot Achtb. van de voorgewende recht-  X 31» X rechtmatigheid van hun beklag te convineerèn , eri U Ed. Groot Achtb. te permoveren tot zoodanige voorziening, als het fiot der gemelde Misfïve medebrengt. Offchoon de öndergeteekende eigentüjk buiten de verpligting is, om met opzigt tot het voorfchreven verzoek zijn gehouden gedrag tegen de gemelde Misfïve van Heeren Schepenen opzetlijk te verdedigen, meent hij echter, uit hoofde zoo van de haatiijke reflectien, ten zijnen reguarde in de voorfchreven MisfiVe te vinden, als van de remarques , door verfcheiden Leden van deze Vergadering gemaakt, en van de daar door aan hem Öndergeteekende toegebragte fletrisfure , dezelve niet geheel en al met ftilzwijgen te moeten pasfeeren, maar dien aangaande ter Tafel van U Ed. Groot Achtb. , met verzoek om in de Notulen van U Ed. Groot Achtb. geïnfereerd te worden , te moeten brengen deze Memorie , welke ingerigt is, om U Ed. Groot Achtb. op eene overtuigende wijze te doen zien , dat Heeren Schepenen, zonder eenige wettige reden , en niet' dan uit eene gedeplaceerde formalifatie, over het voorfchreven verzoek van den Ondergeteekenden klagtig gevallen zijn, mitsgaders dat' Heeren Schepenen bij hunne voorfchreven Misfïve, door een verkeerden ijver om het gemelde verzoek te critiiVeren, niet in acht genomen hebben die voorzigtigheid, welke een Rechter, zich uitlatende over een  X 3^9 X een zaak, in welke zijn Rechterlijk Officie te eeniger tijd kan ge'ïmploreerd worden, verpligt is te bewaren. Zonder wettige oorzake is liet, ( om terftond ter zake te komen ) Ed. Groot Achtb. Heeren! dat Heeren .Schepenen iets buitengewoons, ja (men zie de laatfte periode der Misfïve) iets, het welk de achtbaarheid van het Collegie van Schepenen avüisfeeren, de uitoeffening hunner rechterlijke daden in verdenking brengen, en de perfoonen van Schepenen deshonoreren zoude, meenen te vinden daar in, dat de Öndergeteekende zijn verzoek , het welk Heeren Schepenen zoo fterk allarmeert, gedaan heeft zonder eenig praallabel overleg met en geheel buiten weten van het Collegie van Schepenen, als mede buiten kennis van U Ed. Groot Achtbaren. Want, behalven dat de Öndergeteekende reeds op den 26 Julij door het declineeren zijner propofitie , om bij het Collegie ter Admiraliteit op de Maze te eftéftueeren , dat de reis van den Lieutenant ter Zee van Grootenraaij, die het bewuste Speeltogtje (gelijk uit het Relaas van de Bode Trip bleek) bijgewoond had, geftaakt mogt wor* den, reeds geleerd had, hoe ongenegen Schepenen waren, om op eene extraordinaire wijze den Ondergeteekenden in het inwinnen van bewijzen te gemoet te komen en behulpzaam te zijn; zoo tendeert des Ondergeteekendens verzoek alleen, om  bm in een zaak, in welke hij het recht van de Hoogë Overheid niet onvervolgd kan laten , genoegzame bewijzen tot ontdekking van de fchuldigen, en da bijzondere gefchapenheid van hun misdrijf, magtig te worden. Dit nu een poinft zijnde, het welk uit deszelfs aart alleen is van het prevative Departement van den Hoofd - Officier, wiens post als Accufator fublicus het is, om te zorgen, ut inftrucius fit ad ttgendum, mag men billijk vragen naar de weth, welke aan den Ondergeteekenden als Hoofd - Officier injungeert, geene demarches ten voorfchreven einde , zonder prajallabel overleg of voorkennis van Schepenen te doen, en ook daar van aan U Ed. Groot Achtb. ( het welk in een zaak, welke tot de Juftitie fpecleert, zeer vreemd luidt) communicatie te geven. ■ Maar zulk eene Weth zal nimmer te Voorfchiju gebragt kunnen worden : En het zoude de frivoliteit zelve zijn een bevel van dien aart te willen deriveren uit het geen in 't 6de Artijkel van des Ondergeteekendens Inflructie als Hoofd-Officier' gevonden wordt,- nopens zijne verpligting, om de Heeren Burgemeesteren, Schepenen en Vroedfchappen behoorlijk te refpecteren, en de Auctoriteit van de Regering dezer Stad, voor zoo veel in hem is, en hem aangaat, te helpen handhaven en voorftaan; Gevolglijk legt in het doen van het verzoek in «juïeltie-  X &$ X quiTjftie dojr den Ondergeteekenden proprio Martè niets buitengewoons, niets dat de Achtbaarheid. Van Heeren Schepenen avilifcert, de uitoefeningvan dérzelven rechterlijke daden verdagt maakt, oi' derzelver Perfoonen deshonoreert, opgefloten , en is de bedugtheit van Scliepenen voor dit een cn ander een fantome of ijdele hersfenfehim: vooral, daarbij eene goede reusfite van den Ondergeteekenden in zijn voorfchreven verzoek, de perfoonen, welke de Öndergeteekende, onder belofte van impuniteit, tot zijne getuigen zoude willen maken, voor Heeren Schepenen hunjieder getuigenis zouden moeten geven. Maar, zegt men, en dit is de groote (leen ces aanftoots, des Ondergeteekcndens verzoek legt, om, onder belofte van impuniteit, drieof vierperfoonen als getuigen, onderEede, te hooren, voor' Schepenen van Rotterdam, ter prefentie, van deHeeren Hun Ed. Groot Mog. Gecommitteerde Linnen dezelve Stad: Dit is quali eene voorbeeldelooze demarche, welke in de Misfïve van Heeren Schepenen zeer leelijk wordt afgemaald, en waar uit, naar het begrip van de voornoemde Heeren, niet minder als uit het defect van praallabel overleg en voorkennis van Schepenen en van U Ed. Groot Achtb. nopens des Ondergeteekendens verzoek , de hier bovengemelde flotrisfante gevolgenzouden refultercn. Bij de wederlegging dezer voornaamflen grond IV. o e e h. x yarl  X 3** X fan het beklag van Heeren Schepenen Van veef influentie zijnde bet geen voor des Ondergeteekendes demarche, waarover Heeren Schepenen zich beklagen, met betrekking tot bet bewuste Zoogenaamde Speeltogtje op het Raadhuis alhier js gepasfeerd, zal de Öndergeteekende de vrijheid nemen, dienaangaande aan U Ed. Groot Achtb. het volgende waarachtig recit te doen: Daags na het voorfchreven Speeltogtje, zijnde geweest den 23 Julij laatstleden, door den Ondergeteekenden als Hoofd - Officier in Schepenskamer aan Heeren Schepenen kennis gegeven zijnde van het zelve Speeltogtje, en van de ongeregeldheden ter occafie van Hetzelve gepleegd , mitsgaders van het geen dienaangaande door hem Ondergeteekenden met de Heeren Burgemeester van der Goeü en Prefident-Schepen de-Loches befloten , en ingevolge dat beflotene in het werk gefield was: zoo is vervolgens door den Ondergeteekenden in Deliberatie gelegd hoe dit werk te behandelen , en of het zelve niet door Schepenen, in prcfentie van Heeren Gecommitteerden , zoude behooren te worden onderzogt? doch waaromtrent, na lectuur der Refoïutie van Hun Ed. Groot Mog. van den 22 December 1784, door de toen prefent zijnde Heeren Schepenen is goedgevonden te declareren, dat de Öndergeteekende op de gewone wijze deszelfs informatien voor het Collegie zouden hebben intewinnen , en vervolgens voor het Ordinaris- Coï-  X 3*3 X Collegie van Schepenen op dezelven zoodanige ■verzoeken te doen, als hij zoude oordeelen te behooren. Ingevolge dit gedeclareerde van Heeren Schepenen heeft de Öndergeteekende op den 25 Julij daaraanvolgende , eenige bij hem nopens het voorfchreven Speeltogtje ingewonnen Verklaringen voor Heeren Schepenen laten beëedigen , en des namiddags een der Knegts van den Schipper van hetSpecljagt ter vootfehrever zake als getuige voor dezelve Heeren Schepenen op interrogatorien laten hooren: en het is mede voor hetzelve Collegie van Heeren Schepenen geweest, dat de öndergeteekende den 26 der gemelde maand, voor het aangaan der Gecombineerde Vergadering van de Ed. Mog. Heeren Gecommitteerden en de Ed. Groot Achtb. Heeren van de Wethouderfchap, met opzigt tot den Lieutenant ter Zee van Groo* tenraaij de hier bovengemelde vrugteiooze Propofitie gedaan heeft. Terwijl vervolgens ten zeiven dage bij het houden der voorfchreven Gecombineerde Vergadering, na dat de Öndergeteekende aan dezelve het gehouden Speeltogtje, en het geen ter gelegenheid van 't zelve voorgevallen was, gecommuniceerd had, door Heeren Gecommitteerden in fubftantie is gedeclareerd, dat Hun Ed. Mog. begrepen, dat wegens het voorfchreven geval de informatieu ter voorichreven Gecombineerde Vergadering beX a hoei>  >■( 3*4- X lioordcn genomen te worden , en zulks op fundament van Hun Ed. Groot Mug. Refoïutie van den 10 Augustus 1784, volgens welke Hun Ed. Mog. CöBïtn?sfie mede is itrekkende om de lust en hit - rtroinven binnen deze Stad wederom te herflèl/eh , ■j daartoe met de JMngifii aat de bekwaamftc middelen te helpen beramen en ter uitvoer te brengen; en mitsdien ook, om alle rustverftoorende daden te hfe'fpfen tegengaan, en bij de behandeling van het geen daartoe fpecteert te asfifteeren. < )p het voorfchreven Declaratoir door de WetIrouderfchap gedelibereerd zijnde, heeft de meerderheid zich met het voorfchreven begrip van welgemelde Heeren Gecommitreerden geconformeerd, en is door de voornoemde Wethouderfchap op eene formeele en allezins wettige wijze uitgebragt eene Refoïutie, waarbij geconcludeerd is, dat de voorfebr. zaak, wat de informatien aanging, overgegeven zoude worden ter cognitie van de Gecombineerde Vergadering der Gecommitteerden van Hun Ed. Groot Mog. en de Wethouderfchap dezer Stad. Git hoofde [van deze Refoïutie , welke, als genomen door de meerderheid der prefente Leden •".ui de Wethouderfchap, volgens de geëtablisfeer»fe ordre ui alle Collegien, voor eene Refoïutie ■ an het ganfehe Corps der Wethouderfchap moet ^■houlen worden, heeft ( onder reverentie ) niet Ifcög'er effect kunnen forteren, het geen Schepenen op  X 3*s X op den 23 Julij in derzelver Vergadering goedgevonden hebben te declareren , dat namentlijk den Hoofd-Officier op de gewone wijze zijne inlbrrnatien in de meergemelde zaak voor het Collegie zoude hebben intcwinncn , en vervolgens vomhet ordinaire Collegie van Schepereii op dezelve zoodanige verzoeken te doen, als hij zoude oordeelen te beiooren ; en bij welk gedeclareerde dienvolgende door Heeren Schepenen begreepcrj , was, dat de voorfchreeven zaak buiten concurrentie van Heeren Gecommitteerden behandeld moest worden, De Refoïutie van Hun Ed. Groot Mog, van 22 December 1784, waarbij verftaan is, dat Heeren Gecommitteerden ook bij het judicieel onderzoek van de zaken , tot derzelver Commisfie behoorendp , prefent zouden moeten zijn, heeft eene onaffcheidelijke connexie met Hun Ed. Gr. Mog. anterieure Refoïutie van 10 Augustus 1784, uit kragte van welke Heeren Gecommitteerden tot dus verre bij een politicq onderzoek der voorfchreven zaken geadfifteerd hadden. Deze connexie is door de vijf Heeren Schepenen, die over den Ondergeteekenden zich beklagen duidelijk geadvoueerd bij bet ifte lid van het Protest, 't welk Hun Edel Achtbaren op den 30Julij tegen de voorfchreven Refoïutie van de Wethouderfchap hebben laten aanteekenen : en men mag uit deze connexie deze alter^ekerfte gevolgen afleide,n; dat zulke zak.cn., bij X 3, wel-  ):( 3*6 ):( welker politicq onderzoek Heeren Gecommitteerden , uit kragtfe van Hun Edel Groot Mog. Refolutie van 10 Augustus 17S4, asfifteren, mede in prefentie van de voornoemde Heeren Gecommitteerden behandeld moeten worden , wanneer daaromtrent een judicieel onderzoek plaats heeft; mitsgaders, dat op den atf Julij in de Vergadering van de Wethouderfchap begrepen zijnde, dat de zaak van het Speeltogtje gefthapert was, om een object van onderzoek te zijn voor de politicque Gecombineerde Vergadering van Heeren Gecommitteerden, en van de Wethouderfchap eo ipfo mede door de Wethouderfchap , welke Heeren Schepenen, en dat wel qua taks, ( want zonder hunne qualiteit van Schepenen konden zij geen Leden van de Weth zijn) helpen uitmaken, gedecideerd is, dat het judicieel onderzoek, in dezelve zaek te vallen, insgelijks in de tegenwoordigheid van Heeren Gecommitteerden gefchieden moet. In dezen ftaat der zaken meende de Öndergeteekende aan hem volkomen vrij te (laan, om ter affnijdingvan alle declinatoire of dilatoire exceptien.; zoo van incompetentie als anderzins, welke alleen hij in zijn Request bedoeld heeft, zijn verzoek om Auftorifatic tot het hooren van eenige getuigen ter voorfchreven zake, onder belofte van impuniteit , in diervoegen te claul'uleeren, dat dezelve getuigen onder eede mogten gehoord worden voor Heeren Schepenen dezer Stad, ter prefentie van  X 3*7 X de Heeren Hun Edel Groot Mog. Gecommitteerden binnen dezelve; als zijnde dit een poinct, 't welk, naer zijne gedagten , reeds bij eene formeele B.efolutie van de Wethouderfchap gedecideerd was, en waarover de Öndergeteekende niet verwagten konde van den kant van Heeren Schepenen op nieuws oppoütie te zullen ontmoeten. Dus vervallen terftond de frivole voorgevens van Heeren Schepenen, als of de Öndergeteekende , door zijn verzoek in voorfchreven voegen te claufuleeren, 'er op uit geweest zoude zijn, om van Hun Edel Groot Mog. op eene fub- en oprep^tive wijze te verkrijgen eene decifie, dat met betrekking tot het bewuste Speeltogtje niet alleen de politicque informatien wel en te regt in de gecombineerde Vergadering genomen waren, maar dat ook bet Rechterlijk , onderzoek in de gemelde zaken in het bijzijn van voornoemde Heeren Gecommitteerden zoude moeten geleideden: en als of de Öndergeteekende aan Heeren Schepenen (welker ten-zijnen reguarde zeer ongunftige en het onderzoek van het geen op 't bewuste Speeltogtje voorgevallen is, niet zeer bevorderende denkwijze , voor zoo veel d.e vijf Protefterende Leden betreft, hem wel bekend was , doch van de welke hij echter zulk een irregulier gedrag niet had voorzien ) de pas zoude hebben willen affnijden , ora tegen het prefent zijn van Heeren Gecommitteerdens bij het Rechterlijk onderzoek (iets, 't welk X 4 Hua  >: r-8 ):( Hun Edel Achtb. fchriklijk fchijnt te chocqueeren). hunne reprefcutatien re doen. Kunnende voorts des Ondergeteekendens verzoek , waarover hij de Misfïve van Heeren Schepenen zoo frerk gedoleerd' wordt, geenzins als onvoegzaam worden befchouwd; noch uit hoofde van het protest tegen het begrip der pluraliteit van de Wethouderfchap, 't welk', volgens de gemelde Misfïve, de vijf Heeren Schepenen gedaan hebben , namelijk , dat de bewuste zaak' niet geweest zoude zijn een' object der cognitie van de Gecombineerde Verg'adëring van Heeren Gecom. mittecrden en de rVJagiftraat dezer Stad, maar alleen van het regterlijk onderzoek van Heeren Schepenen ; noch uit hoofde van de reeds voor het Collegie van Schepenen , buiten het bijzijn van Ileéren Gecommitteerden op den 2^ Julij begonnen recherches, en het hooren van een getuige, door den Ondergeteekenden ten zeiven dage aldaar gefiftecrd. De Refoïutie van de Wet¬ houderfchap van 26 Julij wierd immers, door hé; voorfchevcn Protest n<'et vernietigd , maar bleef in weerwil van dat Protest in volle kragt, en derhalven mogt de Öndergeteekende zijn verzoek inrichten naar het richtfuoer van de gemelde Refo • lutie, cn van het geen uit dezelve ten aanzien van het Jiidicieele onderzoek, was geproflueerd. En wat de alleen voor Heeren Schepenen begonnen recherches ter voorfchreven zake betreft, zoo is he^  X 3*9 M het wel een waarheid, dat de Öndergeteekende, hoe zeer hij in den beginne getoond heeft van een ander begrip te zijn, na de bovengemelde Refoïutie van Heeren Schepenen van 23 Julij daaraan 'dadelijk heeft geobtempereerd; maar na dat deze 'Refoïutie van Schepenen door de voorfchreven contrarie Refoïutie van de Wethouderfchap, gelijk getoond is, buiten effect: was gefteld, mogt de Öndergeteekende de voorfchreven Refoïutie van Schepenen niet langer naarkomen, maar was integendeel gehouden zich naar de gemelde Refoïutie van de Wethouderfchap, cn het geen daar uit proflueerde, te gedragen. De Öndergeteekende konde derhalven ,. om in deze ten dienfte van de Juftitie aan de Getuigen afiefuijden alle uitvlugten nopens de competentie van het Collegie, voor 't welk zijlieden tot het geven van hun getuigenis geroepen zouden worden , hoedanige uitvlugten en geene andere exceptien , ( 't geen alhier , tot wegneming van alle breed uitgemeten illatien , nog bij herhaling wordt aangemerkt) bij zijn verzoek alleen bedoeld heeft, dien aangaande aan 't zelve verzoek geen andere rxtentie geven , als hij in zijn Request gedaan : heeft. - 1 u?r.r qajj. asJuh^. $0 Na deze waaragtige voordragt van zaken zal, gelijk de Öndergeteekende vertrouwt, een ijder, die met bedaardheid en zonder vooroordeel het ftuk befchouwd, zich billijk mogen verwonderen, X 5 hoe  : x 330 x hoe Heeren Schepenen , of wel de proteefterende Leden dcrSchepensbank, in de wijze,waarop des Ondergeteekendens verzoek is leggende, hebben kunnen ontdekken iets, 't welk hunlieder achtbaarheit avilisfeeren, hunlieder rechterlijke daden in verdenking brengen, en hunne perfoonen deshonoreeren zoude, Niers dan een opgevat wantrouwen , uit eene verfchillende manier van denken ontltaan, is in (laat om zulk een verkeerd oordeel over des Ondergeteekendens verzoek te vellen. Wijders kan de Öndergeteekende aan niets anders dan aan eene gelijke oorzaak toefchrijven de fchampere en allezins onverdiende verwijtingen, welke hem , zoo bij de voorfchreven Misfive , als in de Vroedfchap , met opzigt tot de wijze , waerop zijn verzoek is leggende, gedaan zijn, als of quaü een dergelijke demarche niet teverwagten zoude geweest zijn van iemand, die aan het hoofd .van de juftitie is geplaatst, en te gelijk een Medelid is van de Vroedfchap dezer Stad, welke tegen Hun Ed. Gr, Mog. Refoïutie van 22 December 1784 ten fterkften geprotegeerd heeft. Want, voor zoo veel de Öndergeteekende aan het hoofd van de Juftitie geplaatst is, en de post van Hoofd - Officier dezer Stad bekleedt; zoo heeft hij bij zijnen eed, waar van het voorfchrift in het 47fte Art. zijner Inftructie te vinden is, zich onder anderen verpligt, om in deze zijne qualiteit de  X 33i >( de Hooge Regering van den Lande voorteftaau , de P lal aten, Ordonnantiën, Refolutiën. en lofelijke Coftumen van den Lande te obfervecren, executeeren en doen executeren, en tegen de Delinquanten te procederen, zonder conniventie; en tot bereiking van die voorfchreven eindens, door zoodanige middelen sis in het bekende geval het best gefchikt en met de meergemelde Refoïutie van de Wethouderfchap overeenkomftig zijn, is des Ondergeteekendens verzoek, zoo als 't zelve legt, juist ingericht, en verdiende dérhalven de Öndergeteekende deswegens geene de raütft* reproche. Ook meent de Öndergeteekende, dat zijne qualiteit als Lid van de Vroedfchap dezer Stad, en het Protest van dezelve Vroedfchap tegen de bovengemelde Staats-Refoïutie, niets kan toebrengen , om zijn gedaan verzoek op eene wettige wijze af te keuren. ■ Het kan immers aan de Ed. Groot Achtb. Leden van deze Vroedfchap, dewelke bij de Bcfoignes over de voorfchreven Staats-Refolutie en het daartegen gedane Protest van nulliteit enz. geasfifteerd hebben , niet onbekend zijn, dat de Öndergeteekende dienaangaande van het fentiment van de meerderheid van de Vroedfchap gediscrepeerd en in het voorfchreven protest niet bewilligd heeft, mitsgaders dat enkel uit eene zugt om de goede harmonie tusfehen de refpeclive Leden van de Vroedfchap niet te vernietigen, door den Onder-  X 33* X dergeteekenden en die Leden , welke een andti gevoelen als de meerderheid toegedaan waren., nagelaten is daar van eene aanteekening in de Registers der Vroedfchap te doen. Wel is waar, dat ingevolge het hier boven op een ander refpccl geadvoueerd principe de Öndergeteekende, als met anderen door de meer fcrheid der Vroedfchap overftemd zijnde , moet gehouden worden , als Vroedfchap tot het protest tegen de voorschreven Refoïutie geconcurreerd te hebben: Maar wat gevolg kan hier uit afgeleid worden ten nadeeie van een daad, welke de Öndergeteekende als Hoofd-OH] cier, en dus in eene andere qualiteit, gepleegd heeft; niet alleen overeenkomftig met zijne bijzondere manier van denken, maar ook ter vervulling van z'jne in gemelde qualiteit bezworen verpligting, en overeenkomftig met eene nadere Refoïutie, door de Wethouderfchap dezer Stad, met opzigt tot zeker fpeciaal geval, op eene for. meele en wettige wijze genomen. Voor het overige kan de Öndergeteekende zich niet weerhouden, op zijn beurt zijne furprife te betuigen over de finguliere en allezins vreemde handelwijze van de klagtige Heeren Schepenen , die, in plaats van volgens de pligt van een neutraal Rechter hunne gevoelens hier omtrent op het zo.gvnld^fte te cacheeren , in tegendeel bij hunne Misfïve zich ingeven in eene b»oordeeling aer rasn^ van des Ondergeteeke, des ver-  )'■( 333 ) ( v-erzoek, het zelve aanmerken als iets, het welk geaccordeerd wordende van veruitziende gevolgen zoude zijn , en dienaangaande zoodanige raifbnhëméhten te berde brengen, waaruit niet aleen hun lieder jaloufie en ongenoegen over de fecretesfe, welke de Öndergeteekende omtrent dit verzoek ten hunnen reguarde in acht genomen heeft ten klaarden te befpeuren is-, maar ook reeds in avans kan worden geaugureerd de decifie, welke door gemelde Heeren .Schepenen gegeven zal worden, wanneer de Öndergeteekende, gemunieerd met beëedigde getuigenisfen van Lieden , welke wegens het bewuste geval onder belofte van impuniteit gehoord zullen zijn, te eerfiger tijd zal goedvinden voor eene Schepenbank , waarvan voornoemde Heeren Schepenen Leden zijn, zijne acïie te inditueeren tegens hen , die ter gelegenheid van het voorfchreven Speeltogtje door bedrijven, tot verdoring van de pubtrjcque rust notoirlijk drekkende, de nadruklijke Wetten van den Souverein zoo opzettelijk als openbaar gefchonden hebben. Zulk eene handelwijs mag de Öndergeteekende met het grootde recht onvoorbeeldig noemen , ja nog derker epithetes zouden op dezelve pasfen. Vooral daar de voorfchreven Misfive in de Rottcrdamfche Courant van den 25 Augustus pu-' blijk gemaakt zijnde, de fchuldige reeds zijn geïnformeerd van de gevoelens van hun, door wien zij-  X 334 X zijlieden te eeniger tijd over hunlieder misdrijf zouden kunnen gejugeerd worden. Uit het voorfchreven gedrag der voornoemde Heeren Schepenen is evident hoe vrugteloos het geweest zoude zijn, indien de Öndergeteekende van zijn verzoek/ aan Heeren Schepenen praallabel kennis gegeven, en getragt had daaromtrent .met Hun Ed. Achtb. communicatief te werk te gaan. De al te groote neiging van voornoemde Heeren Schepenen of van derzelver meerderheid, tot eene moderatie , welke met de rigueur der Wetten niet overeenkomt, waarvan de Öndergeteekende in het waarnemen van zijn Ampt tegens fchuldigen aan die misdrijven, welke federt eenige Jaren deze Stad in onrust houden, ondervinding heeft, konde hem tot het geven van voorkennis Van zijn verzoek aan Heeren Schepenen niet engageeren. Ook Was de Öndergeteekende (gelijk hier boven reeds opgemerkt is ) daar toe allezins ongehouden, dewijl in criminalibm het opfpeuren van bewijzen en het aanwenden van de noodige middelen om op net fpoor derzelver te raken, iets is , het welk tot het Departement van den Hoofd - Officier behoord, ja waar mede (het hooren van gefifieerde Getuigen alleen uitgezonderd ) de Rechter zich niet behoort te bemoeijen, op dat hij des te beter in zijn geheel en neutraal genoeg blijve , om te f-zijner tijd op de gemelde bewijzen goed Recht te doen* Voorts  >( 335 X Voorts ts het voor den Ondergeteekenden geene geringe fatisfaftie geweest te ondervinden, dat ter Vergadering van Hun Ed. Groot Mog. over zijn verzoek zulke zwaarmoedige bedenkingen niet gevallen zijn, als de klagtige Heeren Schepenen bij hunne Misfïve daar over hebben bijgebragt, nadien het voorfchreven verzoek, toen hetzelve op den 17 Augustus ter Hooggemelde Vergadering in Deliberatie kwam , alleen door twee Steden, bij welke deze Stad naderhand zich gevoegd heeft, overgenomen is. Het is over zulks niet dan ten overvloede, dat de Öndergeteekende ter beantwoording van de geëxageerende zwarigheden van voornoemde Heeren Schepenen tegen dat verzoek alhier nog bijvoegd: 1. Dat het overlaten aan de keuze van den Onderteekenden als Hoofd - Officier, welke perfoonen hij uit het gezelfchap, dat het Speeltogtje bijgewoond heeft, als getuigen onder belofte van impuniteit zoude willen hooren , met geene genoegzame oorzake als onvoegzaam kan befchouwd worden : nademaal het in het wezen der zake niets verfchilt , of een Officier van de Juftitie , van wiens oordeel het altoos afhangt, van welke getuigen hij ad probandum intentionem gebruik wil maken, de perfoonen , die hij gaarne onder belofte van impuniteit als getuigen zoude hooren, zelve bij zijn request nominatim voorflaat, (waar toe de  at Ondergeteekenden niet heefc kunnen overgaan , u-m dat hij bij het doen van zijn verzoek, 't geen fpO'ed vereischte, zich nog niet konde bepalen, welke perfoonen van het voorfehrcveue gezelfchap. hier toe het best gefchikt waren ) dan of hij ex post facto die perfoonen bij zich zelve defpicieert $ ook is uit het laten van een dergelijke keuze aan een Officier, die zijn pligt getrouw en ijverig zoekt waartenemen , nietwes tot nadeel van de Juftitie te wagten; vooral niet, omdat het belang van den Officier medebrengt, in zulk een geval de geloofwaardigfte en irreprochabelftc perfoonen uit den hoop tot getuigen te nemen. 2. Dat niet zoo zeer het enorme van het misdrijf, als de difliculteit om de ware Auteurs van bet zelve te ontdekken, het motief is om zulk een middel, als waartoe de Öndergeteekende van den Souvcrain auctorifatie verzogt heeft, te emploijeeren; het emploij van dit middel is door den Raad van Staten, op den 6 Januarij 1,767, aan den Hoog- en Laagfchout der Stad en Meijerije van 's liosch toegeftaan, om te ontdekken de ichuldige aan eene coniplotterije om de Tien deus der Oofielbeers voor eene lage prijs in te Pagten y een bedrijf, het welk volgens het Plakaat van den Raad van Staten , in dato 33 Meij 1732 , ( te vinden in bet Groot Plakaatboek Vide Deel f011247.) wanneer het zelve voor bet eerst geperpetreerd wordt, alleen met geldboete flrafbaar, cn dus bij die  X 337 X die Wet minder zwaar geoordeeld is , dan diti rustverftorende bedrijven, aan welke men zich op het bewuste Speeltogtje fchuldig gemaakt heeft j en waartegens Hun Ed. Groot Mog., bij het Plakaat van den 23 Februarij 1785, (in de termen van het welk de laatstgemelde bedrijven notoirlijk vallen ) lijfitraffe geftatueerd hebben. Terwijl 3. in genen deele procedeert de door voornoemde Heeren Schepenen geopperde reproche tegen de Perfoonen, onder belofte van impuniteit als Getuigen te hooren, als tegen complices ; vermits zoodanige Perfoonen door de beloofde impuniteit uit den hoop der corriplicen Worden geëximeerd, en door het dadelijk genot dier impuniteit geen reden hebben om tot hunne ontlasting andere te bezwaren, het welk de eigentlijke grond tot reproche van het getuigcnia Van complices uitmaakt. Dit is het geen de Öndergeteekende niet heeft kunnen menageren aan UEd» Groot Achtb. voortedragen ter zijner noodwendige verdediging tegen de allezins grievende wijze, waarop hij Öndergeteekende door vijf van hem veeltijds in gevoelens discrepeerende Leden van de Schepensbank , mitsgaders door fommige Leden van de Vroedfchap dezer Stad is getaxeerd, wegens een door hem in Officio gedaan verzoek, van de wettigheid van 't welk hij zich ten volle overtuigd houdt, en over het welk hij zich nimmer fchamen IV. D££l» Y gal, 0  ):( 338 ):( zal, in weerwil van het geen ongefundeerde formalifatien , opgevatte wanbegrippen , en andere onvolmaaktheden, waardoor men, 't zij opzettelijk, 't zij door dwaling, iets in een verkeerd licht befchouwt , daartegen zouden willen inbrengen. De Öndergeteekende heeft gemeend zulks aan zich zelve ten fterkften verfchuldigd te zijn; en op dat zoo wel de pofteriteit als het tegenwoordige gellagt, over deze zaak een neutraal en billijk oordeel zoude kunnen vellen, neemt hij de vrijheid U Ed. Groot Achtb. te verzoeken , dat dit ftuk in het Regifter dezer Vroedfchap geïnfe.reerd mag worden. Rotterdam den 29 Augustus 178$. p. GEVERS. PRO-  X 339 X PROTEST van de Heeren Raden in de Vroedfchap Mr. Jacob vander Heim , Hendrik van Beefting , Jr. Johan Marcen, Baron Colloc d'Escury, Mr. Ifaac van Teylingen, Johan Francois van Hogendorp, Mr. Reinier Frederik van Staveren en Mr. Anthonij Wilhelmus Senn van Bafel, bij welke zich ook gevoegd hebben de Heeren Mr. Pieter Cornets de Groot en Mr. Cornelis Groeninx van Zoelen, Heer van Ridderkerk. JQe Ondergeteekenden gezien hebbende, dat hun Medebroeder in Rade, de Heer Mr. Paulus Gevers, Hoofd -Officier dezer Stad, heeft kunnen goedvinden om een Request aan Hunne Ed. Groot Mogendcn te prefenteeren, om omtrent de gevallen , aldaar geallegueerd, in zeer generale termen en zonder defignatie van perfoonen, een Y s Pxo  X 34o ):( Procureur ten koste van den Lande te mogen g bruikeu en wijders dat Heeren Gecommitteerde Raden daarop favorabel hebben geadvifeerd, deze zaak op maandag den 15 Augustus laatstleden ter deliberatie van deze Stads Vroedfchap is gebragt geworden, die dan ook bij de meerderheid befloten heeft, met eenige bepalingen, dit advis te amplecleren, tot welke Refoïutie de ondergeteekenden hebben geoordeeld niet te kunnen of mogen concurreren, maar dezelve te moeten contradicceren en daartegen te protefteeren , met referve , om hunne Aanteekening ( des goedvindende) in de notulen dezer Vergadering te doen inlcreeren , ten einde zich onverantwoordelijk te Hellen, zoo omtrent hunne Medeburgers als de pofteriteit, en vermeenen als nu, gebruik makende van de voorfchreven referve, te moeten remarqueerert , dat het allezins bekend is, dat-deze Stads Regering de Bailluage heeft gekogt, voornaamlijk met dit heilzaam oogmerk om de goede Burgerij voor alle vexes te dekken, en ten einde aan den Bailluw te kunnen voorfchrijven zoodanig eene Ihftrucftie , waardoor de Juftitie gehandhaafd, de Burgerij beveiligd en de authoriteit der Regeringe gemaintineerd konde worden ; dat, om zulk een goed einde te bevorderen, reeds korte Jaren na die aankoop is gerefolveerd, om niemand dan een Lid van de Vroedfchap tot deze post te benoemen, gelijk zulks dan ook nader en duidlijk is  X 34i X 't$ geconfirmeerd bij de Vroedfcbaps-Refoïutie vaa 3 September 16S5, waar van alleenlijk na het ne* mcu dier Refoïutie een contrarie exempel , ea zulks in een turbulcnten tijd, te vinden is; dat 'er vervolgens, bij deze gemaakte, bij ïjdere aauitelling van eenen nieuwen Officier gerevideerde en zeer dikwils gealtereerde Inftructien, ALTIJD, aan den Hoofd-Officier is geinjungeerd geworden* om Heeren Burgemeesteren , Schepenen en Vroedfchappen behoorlijk te rejpecteren; dat wijders bijna, ijder artijkel dier Inftructien denzelven herinneren moet, welke gedistingueerde Conftderatie hij aas, DEZE Vergadering verfchuldigd is, ja dat deze Inftructien den Bailluwen in der tijd zo naauwj; ve. pligte, dat bij overtreding van dezelven dit Officie aan de Stad moet komen , om bij Burgemeesteren en Vroed fchappen zoodanig daar mede te handelen , als zullen oordeelen te behooren, met welkeLimitatien , of Cfaufulen, het auiëren van den Souverein, met extraordinaire verzoeken, ter zaken van procedures in cas crimineel, zonder eeni-, ge voorkennis, laat ftaan voorafgaande goedkewingx dezer Vergadering, zeer weinig overeenkomt. liet verdient daarenboven eene bijzondere attentie hoe bij deze Inftructien gezorgd is , da$ dezer Stede Burgers en Ingezeten niet ligtvaardiglijk in eenige procedures in cas crimineel konde worden ingewikkeld, aangezien de Bailluw daar. bjj fpcciaal gelast, wordt, om geene d^axdigiiir. Y 1 vei*  X 342 X gen in perfoon tegen eenige Burgers te mogen doen, zonder alvorens aan Schepenen te verzoeken Confent , van welk hekomen Confent hij Officier aan den Gedaagden in perroon moet leveren copij, en alvorens zulk Confent aan Schepenen te verzoeken, moet hij Officier van het geval aan Burgemeesteren kennis geven en met dezelven het noodige overleggen, met welke heilzame voorzorg ten beste van de geheele Burgerij, en inzonderheid ten faveure van die uit dezelve, die onder ongelukkige verdenkingen gebragt worden, gansch niet overeenkomt het in deze gedane extraordinaire verzoek van den Heer Officier, het welk, zoodanig hetzelve is leggende, van eene zeer onbepaalde en uitgebreide applicatie kan gemaakt worden , zonder dat de partijen hier op vooraf kunnen worden gehoord of de Rechter van de omfhndigheden kennis nemen , het welk in procedures in cas crimineel van geen geringe importantie voorkomt, terwijl daar door de rainfte fpecieufe verdenking genoegzaam kan zijn, om een gezeten Burger in kostbare, ja voor hem ruineufe , altijd langdurige, inquiè'tante en fletrisfante procedures intewikkelen, of ook fomwijlen perfoonen, door langdurige gevangenisfen gematteert, die alhier, uit hoofde van derzei-, ver ilegte gefteldheid, vogtigheid en ongezondheid dubbeld bezwarend zijn , en dewelke tot geene Confesfie hebben kunnen gebragt worden, en die men uit dien hoofde zoude moeten relaxeren, langs dezen  yi 343 x dezen weg door een Officier , op eene voor hem factie en gansch onkostbare wijze, in een ordinair proces te doen ontvangen, in eene akelige gevangenis te houden, en dikwerf tot het einde van een gefolterd en rampfpoedig leven opgefloten te laten blijven , waarlijk omftandigheden van een ver vooruitzigt , bedenklijk in haar begin ei: fchroomlijk in hare mooglijke gevolgen; en ziét men het XXXfte Art. van de Iuftruftie van den Officier in, zal men bevinden , dat zulke langdurige detentien, zoo als ze ftrijdig zijn met den aart en natuur van de Criminele procedures, oofo vlak inloopen tegen de maximes dezer Regering, vermits het uit dat artijkel blijkbaar is, dat men dezelven , zoo veel mooglijk, heeft trachten t/e verkorten , ten welken einde nog boven dien zeer waarfchijnlijk ( hoe zeer buiten concurrentie van deze Stad en van alle de Steden, dte zich, op den 22 December laatstleden , met dezelve gevoegd hebben, en ook GEENZINS OP VERZOEK van den toenmaligen Officier) een Advocaat ten koste van den Lande , aan het Officie is toegevoegd geworden ; .doch waartoe geen Procureur van dienst zijn kan, als die alleen in ordinaris procedures, ter vervolging van termijnen ter, Rolle kan te pas komen. Wijders is hij Officier, bij zijne Inftructie gehouden en verpligt om alle kosten te moeten dragen en voorts geene kosteit Uitgezonderd, als alY 4, leen.  X 344 X leenlijk die bij het XXVUIfle en XXlXde Artijkel zijner Inftructie waren gecxcipicerd, in rekeKling te mogen brengen, of DES WEGENS EENIGr-REMBOURSEMENT PRETENDEREN, tenzij Heeren Burgemeesteren denzelven , bij fchriftlijke Acte, ordonneerden om eenige zaken te entameren en rembourfement van kosten beloofden, zonder welke fchriftlijke Acte de Officier geen VERDER rembourfement zal KUNNEfl pretenderen. De Ondergeteekenden kunnen dus niet af te remarqueeren, dat de Hoofd - Officier Gevers, op deze Conditiën zijn ampt aanvaard hebbende, niet vermogt rembourfement van kosten pretenderen of vragen, ten minfte niet buiten goedkeuving en verlof vm deze Stads - Regering, wier authoriteit hij, vslgens het Vide Artijkel van zijne Inftructie, moet helpen handhaven en de Rechten , Privilegiën , Costumen , en Ufanties dezer Stad wel te doen onderhouden. Uit al het welken dan manifestlijk blijkt, dat deze Stads - Vroedfchap de exercitie der Bailluage gansch niet onverfchillig heeft aangezien , den Bailluw in eene betaamlijke ondergefchiktheit heeft willen houden, en hem zelfden weg openlaten, om in enkele gevallen te mogen verzoeken rembourfement van kosten uit Stads kasfe, om al het Welke de Ondergeteekenden van oordeel zijn, dat M Vèrzpek yan den Hoofd-Officier in het gemeen moet  X 345 X moet worden aangemerkt als geheel nieuw, ongehoord, van zorglijk uitzigt, voor 'sLands kasfe bezwarend, en van een bezwarend voorbeeld , en in het bijzonder als ftrijdig met dezer Stads Conftitutie en de wijze voorzorg der Vaderen omtrent de Bailluage , en dus, volgens het inzien der Ondergeteekenden, niet te compasfeeren bij deze Vergadering, die ten allen tijde voor het ncgligeercn der Voorrechten aan deze Stad op die gekogte Bailluage , indisputabel competerende , en voor de non obfervantie der zoo heilzame Inftructie, op deze Bailluage gemaakt, verantwoordlijk blijft ; waarom de Ondergeteekenden tegen het gedragen Confent in dat verzoek, door de meerderheid der Leden, gemeend hebben te moeten protefteren, en dit hun Protest in de Notulen der Vroedfchap te doen infereeren, met expres en nadruklijk Declaratoir , dat zij Ondergeteekenden zich aan de gevolgen van dien ten eenemaal onfthuldig houden. Y 5 EX-  X 346 >( EXTRACT uit de Refolutiën van de Heeren Staten van holland en west-vriesland , in Hun Ed. Groot Mog. Vergaderinge genomen op Woensdag den 24 Augujly 1785. 3Es,na voorgaande deliberatie, goedgevonden en verftaan, dat op heden over agt dagen, den 31 dezer, een finale afkomst zal worden gemaakt van de Requeste, den 17 dezer door Mr. Paulus Gevers, Hoofd-Officier der Stad Rotterdam R. O., aan hun Edele Groot Mog. gepraefenteerd , tot het obtineeren van Hoogstderzelver authorifatie, om drie of vier der Perfoonen , geduurende het zoogenaamde Speeltogtje , bij die Requefle gemeld, den 22 Julij 1785, met een Jagt op de Mazc geweest , ter zake van het aldaar voorgevallene , onder belofte van impu ifteit , voor Schepenen der Stad Rotterdam , ter pretentie van  X 347 X van Hun Edele Groot Mog. Gecommitteerden aldaar, als Getuigen, onder eede te hooren; en welk Request op den gemelde 17 dezer door de Heeren Gedeputeerden der Steden Delft en Brielle, en op heden door de Heeren Gedeputeerden der Stad Rotterdam, ter Vergadering is overgenomen, om daarop te verftaan de intentie van de Heeren hunne Principalen. Accordeert met de voorfz. Refolutiën. EX-  X 343 >( EXTRACT uit de Refolutiën van de Heeren Staten van h o l l ,\ n o en west* vriesland, in Hun Ed. Groot Mog. Vergadering genomen op Donderdag den 25 Auguftij 1785. B ij refumtie gedelibereerd zijnde op het advis van de Heeren Gecommitteerde Raden van den 3 dezer, en den 4 ter Vergadering ingekomen, hebbende, tot voldoening aan Hun Ed. Gr. Mog. Appointement van den 7 Jnüj te voren , geëxamineerd de Requeste van Mr. Pautus Gevers, HoofdOfficier der Stad Rotterdam, om de daarbij geallegueerde redenen verzoekende , dat Hun Edele Groot Mog. den Suppliant geliefden te permitteeren , om, wanneer tegen eenige Perfoonen , die, ter occafie van de tumultueufe bewegingen , in bet voorleden jaa" 1784 te Rotterdam voorgevallen , zich aan feditie, moedwil*, of andere foortgelijke bedrijven , fchuldig gemaakt hadden , ordinario modo zoude moeten worden voortgeproee- deerd,  >( 349 >( deerd, als dan in die procedures een Procureur, ten kotten van den Lande, te mogen emploijeeren; mitsgaders om mede, ten kosten van den Lande, te mogen brengen zoodanige Proces kosten, als hij Suppliant R. O. reeds genoodzaakt was geweest en nog genoodzaakt zoude zijn te maken, om het regt van de hoge Overheid waarteneman tegen zoodanigen die na dato van de voorfz. tumultueufe bewegingen aan bedrijven tot verftooring der de publique rust binnen de voorfchreven Stad (trekkende , zich fchuldig hadden gemaakt, of nog zouden mogen fchuldig maken. Is goedgevonden en verdaan , aan den Suppliant bij dezen te permitteeren, om wanneer tegen eenige Perfoonen , die, ter occafie van de tumultueufe bewegingen , in het afgelopen jaar 1784 te Rotterdam voorgevallen, zich aan fedirie , moedwil of andere foortgelijke bedrijven , fchuldig gemaakt hebben, ordinario modo zal moeten worden voortgeprocedeerd , als dan in die ordinaris procedures een Procureur, ten kosten van den Lande , te mogen emploijeeren; als mede, om, insgelijks ten kosten van den Lande, te mogen brengen zoodanige Proces kosten als hij Suppliant R. O. reeds genoodzaakt is geweest, en nog genoodzaakt zal worden te maken om het regt van de hooge Overheid waartenemen, te • gen zoodanigen , die, na dato van de voorfchreven tumultueufe bewegingen, aan bedrijven, tot ver-  )•'( 350 ):( veritoring van de publicque rust binnen de voorfz. Stad (trekkende, zich fchuldig hebben gemaakt, of nog zullen fchuldig maken. Aanteekening der Stad Delft. De Heeren Gedeputeerden der Stad Delft, hebben gedeclareerd zich met de bovengemelde Refoïutie , voor zoo veel de generale qualificatie op den Hoofd - Officier der Stad Rotterdam betrof, niet te kunnen conformeeren, als door de Heeren hunne Principaalen alleen gelast zijnde, om zich te conformeeren , met de voorflag van Gecommitteerde Raden, voor zoo veel de zaken betrof, dewelke voor den 10 Augustij van het gepasfeerde jaar, tijde der gedecerneerde Commisfie , waren voorgevallen, doch om de voorflag, voor zoo ver die zich mede bepaalde tot tumultueufe bewegingen, na den voorfz. 10 Auguftij, volftrekt te declineeren, zoo uit hoofde, dat de za- k op gisteren bepaaldelijk en alleen tot den gemelde io Augustij door den Heer Raadpenfionaris nemine contradicente was geconcludeerd, en dus niet anders als op die whjze in de extenfie had kunnen worden gebragt, als inzonderheid ook, om da'; bet zelve contineert en point van bezwaar op de Financie , het geen na hun begrip zonder nader onderzoek met de meerderheid niet konde worden ter conclufie gebragt, reciamecrende vervolgens op dit fubject Hun Edele Groot Mog. provifioneele Refoïutie van den 4 April 1780 op het poir.t van  X 35i X van Overftemming genomen, en houdende mitsdien dezelve Refoïutie, voor zoo veel dezelve meerder inhield, als de last van de Heeren hunne Principalen medebragt, voor nul en van onwaarde , protefteerende daartegens , en referveerende wijders aan de Heeren hunne Principalen daaromtrent zoodanige Aanteekening, of demarche, als dezelven zullen te raden worden. Aanteekening der Stad Rotterdam. De Gedeputeerden der Stad Rotterdam declareeren niet te concurreeren, in de conclufie dezer Vergadering de dato 25 Augustij 1785 op het verzoek van Mr. Paulus Gevers, Hoofd-Officier der Stad Rotterdam , bij zijne Request gedaan. Inhsreeren hunne geuite Last, om in het verzoek van gemelde Heer Hoofd-Officier niet verder te confenteeren dan voor zoo verre de tumultueufe bewegingen aangaat, welke plaatshebben gehad voor en tot den 10 Auguftij 1784. En verzoeken hetzelve in de Notulen dezer Vergadering mag worden geïnfereerd. Aanteekening van vyf Steeden. De Heeren Gedeputeerden der Steden Brielle, Hoorn, Enkhuijfen, Edam en Medemblik, hebben de concluüe van de voorfz. Refoïutie aangezien; als zich in dezelve deliberatie niet ingelaten hebbende. Accordeert met de voorfz. Refolutiën. * * EX-  >C 35- X EXTRACT «/> de Refolutiën van de Heeren Staten van holland en westvriesland, in Hun Ed. Groot Mog. Vergaderinge genomen op Woensdag den 31 Auguftij 1735. ij refumtie, en tot finale afkomst op heden, volgens Hun Ed. Gr. Mog. Refoïutie van den 24 dezer, gedelibereerd zijnde op de Requeste, den 17 te voren door Mr. Paulus Gevers, Hoofd -Officier der Stad Rotterdam, R. O. aan Hun Edele Groot Mog. geprasfenteerd, om de daarbij geallegueerde redenen tendeerende tot het obtineeren van hun Edele Groot Mogende authorifatie om drie of vier der Perfoonen, geduurende het zoogenaamde Speeltogtje, bij de Requeste gemeld, den 22 Julij 17S5 met een Tagt op de Maze geweest , ter zake vau het aldaar voorgevallene, 0»-  X 353 X brider belofte van Impuniteit , voor Schepenen der Stad Rotterdam, ter prrefentie van Hun Edele Gr. Mog. Gecommitteerden aldaar , als Getuigen , onder eede te hooren; breeder onder de Notulen van den voorfz. 17 Augustij. Is goedgevonden en verftaan , den Suppliant R. O. in dit finguliere geval bij deze te authorifeeren, om, onder belofte van impuniteit, uit naam van hun Edele Groot Mogenden, drie of vier van de Perfoonen , welke gedurende het zoogenaamde Speeltogtje met een Jagt op de Maze den 12 Julij 1785, in het zelve Jagt geweest zijn, wegens het geen zijlieden ter gelegenheid van dat zoogenaamde Speeltogtje tegen den inhoud van hun Edele Groot Mogenden Publicatie van den 23 Februarij 1785 begaan mogten hebben, en die ten dien einde door den Suplliant de gefchiktfte zullen geoordeeld worden , ter zake van het geen op dat zoogenaamde Speeltogtje voorgevallen is , voor Schepenen der Stad Rotterdam, ter praefentie. van de Heeren Gecommitteerden van hun Edele Gr. Mog. binnen dezelve Stad,als Getuigen, onder eede te hooren; En zal Extract, dezer gegeven worden aan den Suppliant, om zich daarna te reguleeren, en gelijk Extract gezonden aan de Heeren hun Edele Groot Mogenden Gecommitteerden te Rotterdam, als mede aan Schepenen derzelve Stad, tot huif informatie en naricht. IV. deel. 2 Jan-  X 354 X Aantekening der Stad Delft. De Heeren Gedeputeerden der Stad Delft, hebben gedeclareerd, dat de Heeren hunne Principalen van gedachten waren , dat dezelve Requefte, vuur zoo veel concerneerde het verzoek om authorifatie op den Suppliant, als Hoofd - Officier deiStad Rotterdam, tot het verkenen van Acle van impuniteit aan drie of vier Perfoonen, dewelke door hem het gefchikfte zouden geoordeeld worden, en het hooren van dezelven als Getuigen onder eede, uit hoofde van de bedenkingen en reflexien , welke door hun daar omtrent bij de deliberatien over gemelde Requeste geopperd, en door de Heeren Gedeputeerden der Stad Rotterdam nader bekragtigd waren, behoorde te worden gemaakt commisforiaai, immers en in allen gevalle ,gefteld in handen van Prtefident en Raden van den Hove, om Hun Edele Gr- Mog. daarop, binnen den tijd van agt dagen, te dienen van derzelver confideratien en advis , hebbende wijders de gemelde Heeren Gedeputeerden zich ten aanzien van het verzoek , om dezelve Perfoonen te hooren voor Schepenen der Stad Rotterdam, ter prajfentie van de Heeren Gecommitteerden van Hun Edele Gr. Mog., gerefereerd tot derzelver Aanteekening, op de Refoïutie van den 22 December 1784, en voorts aan de Heeren hunne Principalen gereferveerd het doen van zoodanige nadere Aanteekening, als dezelven zouden te raden worden. Aan-  X 355 X Aanteekening der Stad Rotterdam: De Heeren Gedeputeerden der Stad Rotterdam hebben, ingevolge den Last van de Heeren hunne Principalen, tegen de voorfz. conclufie geprotesteerd, en als nog geïnhereerd hunne vorige Aan. teekeningen , Protesten, en Pafertien, tegen dé Refolutiën, op den 10 Augustij en sa December laatstleden, met opzigt tot het voorgevallene binnen de voorfchrevene Stad genomen, met refervé van zoodanige nadere Aanteekening, als de Heeren hunne Principalen zouden mogen te rade worden. Aanteekening der Stad Brielle. De Heeren Gedeputeerden der Stad Brielle hebben , op expresfe Last van de Heeren hunne Principalen , gedeclareerd de voorfz. Refoïutie te contradiceeren , met referve van zoodanige Aanteekening als dezelven te rade zullen worden. Aanteekening van drie Steden. De Heeren Gedeputeerden der Steden Enkhuijfen, Edam eri Medemblik, hebben de conclufie der voorfchreven Refoïutie aangezien , als zich in de deliberatie daarover niet ingelaten hebbende. Accordeert met de voorfz. Refolutiën, Z a * B È-  X 356 X BERICHT van den Heer Mr. Paulus Gevers, Hoofd-Officier der Stad Rotterdam, den 5 Sept. 1785, aan de Vroedfchap derzelve Stad overgeven, tegen het Protest van den Heer Mr, J. van der Heim C. S., van den 19 Augustij 1785. EDELE GROOT ACHTBARE HEEREN! 33 e Öndergeteekende gezien hebbende het Protest , het welk zeven van zijne Medebroederen in Rade, b:j dewelke vervolgens nog twee andere zijner Medebroederen geaccedeerd zijn, op den 29 Augustus laatstleden, in de Vergadering van U Edele Groot Achtb. hebben laten aanteekenen , met opzigttot het door den Ondergeteekenden , als Hoofd-Officier dezer Stad , op den 7 Julij 1785 gedaan, en aan hem op den 25 Augustus daaraan- vol-  X 357 X volgende geaccordeerd , verzoek , om in zekere gevallen, bij dat verzoek vermeld, een Procuieur ten kosten van den Lande te mogen emploijeeren , en zekere, mede aldaar vermelde, Proceskosten ten lasten van den Lande te mogen biengen, beeft gemeend, tot wegneming van alle verkeerde illatien , welke zijn ftilzwijgen omtrent dit ftuk zoude kunnen doen geboren worden , tegen het voorfchreven Protest te moeten aanmerken. Dat hij Öndergeteekende geenzins advoueeren kan , maar in tegendeel ten fterkften tegenfpreken moet, het geen bij het voorfchreven Protest aangevoerd is , om aan zijn verzoek, en het doen van 't zelve, zonder voorkennis en goedkeuring . van U Edele Gioot Achtbaren, fchoon niet zonder voorkennis van Heeren Burgemeesteren, den fchijn te geven, als of 'dit een en ander ftrijden zoude metdelnftruclie door de Regering dezer Stad aan hem Ondergeteekenden als Hoofd - Officier voorgefchreven. De wettigheid en onberispelijkheid van des Ondergeteekendens gedrag in deze, zal, gelijk hij vertrouwt, door de volgende weinige remarques in een helder daglicht gefield worden. Het verzoek , 't welk het onderwerp van 't voorfchreven Protest is , moet in deszeifs aart aangemerkt worden , als een gevolg van Hun Ed. Groot Mogenden Refoïutie van aa Decemb. bij welke de Hoofd-Officier dezer Stad geauftoriZ 3 feerd  X 358 ):( feerd en gegnalificcerd is geworden, om , voor zoo verre hij in de aldaar vermelde zaak (te weten, het geen de tumultueufe bewegingen binnen deze Stad betrof) het recht van de Hooge Overheid zoude moeten waarnemen, zich ten kosten van den Lande te mogen bedienen van den raad en adfiftentie van een kundig perfoon, te weten van een Advokaat, door Hun Edele Groot Mog. benoemd. Deze" voorziening van den Souve- rain y en de waarfchijnlijke redenen den Souverain tot die voorziening gemoveerd hebbende, zijn geweest de gronden van des Ondergeteekendens. voorfchreven verzoek , het welk hoofdzaaklijk tendeerde, ten einde Hun Edele Groot Mogenden het faveur in de bij de voorfchreven Refoïutie geconcerneerde zaak aan den Hoofd Officier der Stad Rotterdam vergund,door denzelven ten kosten van den Lande een Advokaat tot zijn raad en adfiftentie toetevoegen, verder zouden gelieven te extendeeren, tot het gebruik van een Procureur in de Ordinaire Procedures tegen perfoonen , die, ter de cafie van de tumultueufe bewegingen van 't Jaar 1784 binnen deze Stad, zich aan feditie, moedwil of andere foortgelijke bedrijven fchuldig gemaakt hebben: mitsgaders tot zoodanige. Proceskosten als de Öndergeteekende R. O. reeds genoodzaakt was geweest en nog genoodzaakt zouden zijn te maken, om het recht van de Hooge Overheid waarnemen tegen de zoodanigen, dit na dato vm de  X 359 X de gemelde tumultueufe bewegingen, aan bedrijven tot verftoring van de publijcque rust binnen deze Stad ftrekkende, zieh fchuldig gemaakt hadden, of zich nog zouden mogen fchul. dig maken. . Wil men nu dit verzoek als Extraordinair befchouwen ; dan behoort men ook in Confidentie te nemen, dat bet zelve alleen is gedaan met be trekking tot de Extraordinaire gefchapenheid van Zaken binnen deze Stad, en tot grondflag heeft de voorfchreven Extraordinaire voorziening van den Souverain, bij Hoogstdeszelfs Refolutiën van den 10 Augustus en 22 December 1784 vervat. En dat men bij gevolg ook niet behoorde te blijven ftaan op het in acht nemen van eenige formalia welke in Ordinaire gevallen geobferveerd dienden te worden; fchoon de Öndergeteekende niet weet ietwes te hebben geomitteerd noch gedaan, het welk hem behoorden aangerekend te worden als een manquement van verfchuldigd relpeft en Conftderatie aan de Heeren Burgemeesteren, Schepenen en Vroedfchappen, of als eene overtreding om welke de Öndergeteekende van zijn Ampt^ 20ude kunnen vervallen.. - fa het bijzonder kan alhier geen ftof tot klagte opleveren, dat de Öndergeteekende met opzigt tot zijn voorfchreven verzoek, het welk diende om van 's Lands wegen gefoulageerd te worden, zich niet gereguleerd beeft, naar het geen hij volgeus zijne Inftructie Z/4. ' vei'-  ) C 36o ):( verpligt zoude zijn i„ acht te nemen, bi] „« pretendeeren van eenig rembourfement van ft*cs kosten u,t Stads Xasfe, op gevallen van hoedanig -tuur alleen de bij het Protest aangehaalde 2 e„ J van des Ondergeteekendens InftrucUe' en het geen men daaruit zoude mogen deriveeren applicatie vinden kunnen. ' Terwijl door niemand, die, met aflegging alle vooroordeelen ,de zaak wel doordenkt, gekijf feW kan worden aan de nuttigheid van het voorfchreven thans aan den Ondergeteekenden geaccordeerde verbek, als ftrekkende hetzelve om den H ofd-Officier dezer Stad des te beter in ftaat te pellen om het Recht van de Hooge Overheid tegen de tumultueufe rustverftoorders , zoo van het voorleden jaar als van later tijd, waartene»en,en langs dien weg de publijcque rust binnen de muren dezer Stad te herftelleneene zaak welke niet genoég behartigd kan worden ' HU dezen hoofde kan de Öndergeteekende niet dan aan eene verkeerde Commisforatie ofte ver gepousfeerde fcrupulofiteit toefchrijven de denkbeelden welke zijne protesteerende Medebroederen in Rade zich van het voorfchreven verzoek -ken, ais of door hef ^ ^ geheel en al zouden geï„fri„geerd zijn de falutaire oogmerken , waarmede door. de Regering dezer Stad de Balluage aangekost en aan a ? u rj rsr, . "au&CKOgt, en aan de refpective Hoofd-Officieren dezer Stad eene. Inftructie Zoude zijn 1  X 36i X zijn voorgefchreven ; als of door dat geaccordeerd verzoek fpecialijk verijdeld zouden zijn de bij de voorfchreven Inftructie gebruikte voorzorgen , dat door den Hoofd-Officier geene dagvaardingen in perfoon tegen Burgers zouden worden gedaan, zonder praeallabel Confent van Heeren Schepenen cn anterieure Communicatie van het geval aan de Heeren Burgemeesteren; en als of derhalven door het voorfchreven geaccordeerd verzoek de Öndergeteekende in ftaat zoude zijn gefield, om op de minde fpecieufe verdenking gezeten Burgers met kostbare, ruineufe, langdurige , inquietante en fletrisfante Procedures te vexeren, en andere Ingezetenen door langdurige gevangenisfen in akelige en ongezonde verblijfplaatfen te matteren &c. Om deze denkbeelden, welker geouttreerd voordel voor den Ondergeteekenden niet zeer flatteus zoude zijn, indien het zelve de toets konde doordaan , te doen verdwijnen , zij het den Ondergeteekenden genoeg U Èd. Groot Achtb, te doen opmerken, dat zijn verzoek nimmer direct of indirect getendeerd heeft , en derhalve door Hun Edele Groot Mog., hoe favorabel Hoogstderzelver Pvefolutie omtrent zijn verzoek ook gevallen is, aan den Ondergeteekenden niet is geaccordeerd, om vrij te zijn van de verpligüng, om aan Schepenen, tegeu zoodanige delinquanten, als bij zjjn Request zijn gecouferneerd, de noodige Decreten van Apprehenfie, of dagvaarding in Perfoon % 5 te  X 3** X te vragen; en dat derhalven de Öndergeteekende als Hoofd - Officier geenzins Meester is, om de door hem bekomen favorabele Refoïutie tot zoodanige vexes, als bij het Protesuvermeld worden, te misbruiken. Dit meende de Öndergeteekende verpligt te zijn, tot defenfie van zijn gedrag ten aanzien van het bewuste verzoek tegen de reilexien, daarop door eenige van zijne Medebroederen in Rade bij Protest gemaakt, ter tafel van UEd. Groot AcKtb, te mogen brengen, met verzoek dat hetzelve tot zijne altoosduurende decharge in de Registers dezer Vergadering moge worden aangeteekend. Aftum Rotterdam den 5 September 17S5. P. GEVERS, AD-  ADVIJS van den Heer Mr. Ifaac van Teylingen, Raad in de Vroedfchap der Stad Rotterdam , waar bij zich gevoegd hebben de Heeren Vroedfchappen de Groot, Groeninx van Zoelen, Collot d'Escury, Mosfel , van Hogendorp en van Balei. OLet Request van den Heer Hoofd-Officier < ïevers, waarbij aan Hun Ed. Groot Mog. heeft verzogt , cm drie of vier Perfoonen van de genen, die op den 22 Juli) 1785, een zoogenaamd Speel- . reisje op de Maze gedaan hebben , impuniteit te tnogen beloven , dezelve wijders als getuigen onder Eede te mogen hooren, en dat teffens daartoe de ■noodige permis/ie -door Hun Ed. Groot Mog. mogt geclaufuleerd worden op eene wijze, door welke aan de voorfchreven Perfoonen alle exceptien afgefneden worden, op last van deze Stads Vroedfchap overgenomen , en op heden een object- van Delibera- ■'" ' if\y tie  X 3*4 X tic geworden zijnde , heeft de Öndergeteekende Bood.g geöordeeldzijn advijs overdeze importante nmene fch«f« « de Notulen dezer Vergade nng te doen infereeren. De Öndergeteekende kan niet ongeremarqueerd Paleren, dat, daar hij met veele zijner Mede-Leden z,ch zoo ernftig beklaagd had ter zake van tprefenteerenvan het voorgaande Request, buiten kennis, goedkeuring en communicatie, zoo van Schepensbank als van deze Vergadering, niet min gevoelig is, over de Rap van den Heer HoofdOfficier m deze, die ten tveedemale buiten kennis, goedkeuring of communicatie van de Vroedfchap ztjne Committenten, of van het Collegie van Heeren Schepenen , bij welke hij zijn QjSkie waa *«lke verzoeken aan den Souverein heeft gedaan • waar is 'er een voorbeeld te vinden, dat 'er een verzoek van een accufator publicus, van een Baü, luw gefchied is , gelijkftandig met het verzoek van den Hoofd-Officier Gevers? om namentlijk impumteit te mogen beloven aan zekere bij hem uittehtezene Perfoonen, en dan diezelven van ftraf „ hbereerde perfoonen, als getuigen onder Eede te mogen hooren, en tegens hunne medepligtigen te mogen emploijeeren : zulke Perfoonen naar lust begeerte en inclinatie van een Bailluw uitgekipt zijnde, zoude het immers kunnen gebeuren , dat dezelve impuniteit zoude kunnen aanbieden en veileenen aan fommige bij hem bekende, fchoon mis-  X 365 X misfchien meer fchuldige Perfoonen, met voorbijgaan van anderen, die misfehien minder fchuldig waren, hoe zal hij ook oordeelen, wie daar toe de gefchikfte zijn, dan zoude hij ALLE medepligtigen moeten kennen, hij zoude moeten weten, wat door de eene, wat door de andere misdreven was, of wel men zoude moeten veronderftellen (het geen ik te onbillijk oordeele, om den Heer Hoofd-Officier, mijn Mede-Regent, daar van een oogenblik te verdenken ) dat een Bailluw, bij voorraad had vernomen , of eenige bij hem bepaalde Perfoonen impuniteit verlangden , en of dezelven daarenboven genegen waren zich als getuigen onder Eede te willen doen hooren, want het is aan de minstkundige rechtgeleerden bekend, het geen met veele gewijsdens kauworden gefta'afd, dat niemand, zelfs niet onder belofte vari impuniteit, genecesfiteerd kan worden , om getuigenis te geven in eene zaak, die hem zelfs aangaat, en dus de propria turpitudine te moeten getuigen. Het is waar, dat 'er fomtijds algemeene impuniteiten in grove en atroce delicten, in welke het welzijn van den Staat, of de veiligheid der Ingezetenen gelegen was, door den Souverein zijn geaccordeerd geworden , maar zulks is bij de Vergadering van Holland zelden gefchied, dan na dat daar op ingenomen was het advies van den Prelidënt ert Raden van den Hove van Holland, het hooge Gerichtshof der Provincie, waarom dat het ook wen-  X 366 X wenfchelijk geweest was, (naar het begrip vzn .den Ondergeteekenden) dat zulks in deze delicate materie mede gefchied was. Daar nu het verzoek van den Heer Hoofd- Officier Gevers niet inhoud een gedetailleerd voorftel van die daden, in welke de rustverftoorende bedrijven zouden hebben beftaan , waarover hij aan zijne daar toe gefchikst gekeurd wordende Perfoonen impuniteit zoude beloven , komt het den Ondergetee-. kenden voor, dat zulk een daad van dangereufege- volgen kan zijn voor de handhaving van eene goede Juftitie, en voor de confervatie van de veiligheid, eer en goede naam van de Ingezetenen dezer Stad, wanneer men tegens hun zoude mogen inquireeren langs foortgelijke vreemde pra&ij* ken. Ik zegge vreemd, want de Öndergeteekende kent geene voorbeelden van SPECIALE impu-. niteit TER KEUZE VAN EEN BAILLUW aart fommige naar welgevallen te verkenen , san anderen naar welgevallen te weigeren , zulks zoude een wijde deur voor misdaden kunnen openftcl3en, die, naar het begrip van den Ondergeteekeu* den, zeer te apprehendeeren zijn. Het is ook van een ver vooruitzigt, om getuigen , alzoo van ftraf ontheven , te hooren voor Schepenen van Rotterdam, ter prefeutie van Heeren Gecommitteerden van Hun Edel Groot Mog., daar nog volgens de Refoïutie van 10 Augustus 1784 , nog door eenige daaropgevolgde Refolutiën ,  X 367 X tien , de faculteit aan gemelde Heeren Gecommitteerden is toegekend, om zich met zaken TEGENWOORDIG voorvallende en ongetwijfeld tot het onderzoek van den daaglijkfchen Rechter behoorende, te bemoeijen en het doet niet veel ter zake, of de meerderheid van de Wethouderfchap heeft kunnen goedvinden, om Heeren Gecommitteerden tot het politicq onderzoek over deze materie te admitteren, want buiten en behalven dat omtrent zoodanig eene bevoegdheid veele gegronde remarques zouden kunnen worden gemaakt, loopende regtsdraads in tegens het gemanifeiteerde begrip der Vroedfchap en het zeer uitdruklijk protest van deze Stads Regering, in dato den 22 December laatstleden , waar bij verklaard wordt, dat de geheele Refoïutie, waar uit die vermeerderde magt van Heeren Gecommitteerdens fpruit, is nul, ftrijdende met de vast gefielde en conftitutioneele forme van Regeering in de Steden , U Lands en Stads Privilegiën en de Refoïutie vau 10 Augustus 1784, en dat het zeer bedenklijk is , of Heeren Burgemeesteren , die de ampliatie van magt, ter zake van het aangehaalde protest , als nul en ftrijdende met 's Lands en Stads Privilegiën moesten aanzien, wel tot zoodanig eene nieuwe ampliatie van magt en invloed van He ren Gecommitteerden konden accedeeren ,zonder voorkennis van dezer Stede Vroedfchap; daarenboven is 'er een merklijk onderfcheid, om gemelde '*Hee-  X 368 ):( Heeren Gecommitteerden te admitteeren tot tiet politicq onderzoek, of dezelve in Schepenbank tc doen prefent zijn, zelfs over zaken in den tegenswoordigen tijd voorvallende. Van ruim zoo groote bedenklijkheid komt het verzoek van gemelden Heer Hoofd-Officier, hoe zeer quafi in het voorbijgaan gedaan , aan den Ondergeteekenden voor, om alle exceptien aan de Perfoonen, aan wien de gevraagde impuniteit verleend was, aftefnijden. Hoe zeer dit verzoek zoo kort en eenvoudig fchijnt , is hetzelve, naar het begrip van deri Ondergeteekenden, compleet wederrechtelijk; het is bekend, dat twee Perfoonen, dewelke voor het gecombineerde Collegie tot het geven van informatien of getuigenis geroepen waren , gei fustineerd hebben voor een incompetent Collegie geroepen te zijn, zoo die Perfoonen eens bij den Heer Hoofd-Officier gehouden wierden voor de gefchiktfte, om als getuigen te dietien, en zij», namen eens aan de impuniteit , die de Heer' Hoofd-Officier hun wilde verkenen, dan zouden zij moeten antwoorden voor het Gecombineerde Collegie, zij zouden verdoken worden van zulke fustenuen, die een ijder ten zijnen pericuk, volgens recht, practijk en 'sLands Wetten mag, voeren , het benemen van dewelkeu , naar inzien van den Ondergeteekenden , tot een merkliik grief van de ingezetenen is (trekkende. Hij  ):( 3°9 X Hij Öndergeteekende is dan van begrip, dat dit Request, zoo ten opzigt van de verzoeken, daarbij gedaan, als ten opzigt van de form moet worden afgekeurd; hoe ongefchikt is het , dat een Hoofd-Officier, die een Lid dezer Vergadering en door eene Inftructie zoo onderhoorig aan jezelve gemaakt is, buiten eenige prealabele kennis, veel min goedkeuring van de Vergadering, zich met Zulke extraordinaire en vreemde verzoeken aan den Souverein adresfeem De Ondergeteekéi le oordeelt daarenboven dat Heejjen Schepenen bij derzelver Brief j aan deze Vro'edfehap gefch■ :ven en heden een object, van Deliberatie geworden zijnde, zich wel en te regt beklagen over het gedrag van den Heer Hoofd - Officier in dezen , zoo wel, als over den aart sri natuur van desze^s gedane verzoeken ; de gronden, bij die beraif nneerde Misfïve gelegd, adopteert de Öndergeteekende Voor de zijne en oordeelt zich verpligt dit aanzienlijk TufticieelCollegie, waar van de veilighe;d der Burgerij afhangt, te moeten bedanken voor derzelver ijver en waakzaamheid voor de voorrechten derzelve , en voor de ongekreukte handhaving^ eener onzijdige Jufticie j zonder dat in de gevoelens van den Ondergeteekenden eeüge de minfté verandering te weeg breiuu het berigt van den Heer Hoofd-Officier aan deze Vergadering, en welk berigt ook heden tot een object van Deliberatie gemaakt is: de Oadergeteekende vindt, naar zijri IV. deeL) Aa be*  >i 3/O.X begrip, daar in zoo veele verkeerde gevolgtrekkingen, zulke zorgelijke asfertien, zulke ongepaste remarqucs , dat hij zich deswegen niet genoeg kan verwonderen; zeer bedenklijk vindt hij Öndergeteekende het, om de onzijdigheid van het Collegie van Heeren Schepenen, ten minften van het vijftal dérzelven , min of meer te doen fufpeéteren; en wat aangaat Let bijgebragte voorbeeld wegens eene verleende impuniteit bij den Raad van Staten , waarfchijnlijk om te bewijzen , dat 'er fomtijds impuniteijgp beloofd worden in zaken van minder gewigt, moet men de geheele teneur van dit Plakaat met vereischte attentie nagaan: Mijn Heeren van den Raad, aan wien het Finantieëele der GeneraliteitsLanden is aanbevolen en gewoon zijn daar voor met allen ernst te waken, hadden bevonden, dat dit Finantie-wezen door verfcheiden kwade praktijke merkelijke fchadens leed: hier tegen waakten Hun Edel Mogenden, belovende eene Premie van ƒ200 tot ontdekking, en impuniteit, zoo de aanbrenger mede aan monopoliencomplottereijen, of overlatingen fchuldig, of medepligtig zijn mogte: Een daad van een Generaliteits Collegie tot ftijving van 's Lands-Finan ien , kan immers in het geval daar men in verfeert tot geen voorbeeld (trekken, en daarenboven was deze impuniteit algemeen, niet ter keuze van dezen of genen Bailluw, het geen in dezen, volgens de gedagten van den Ondergeteekenden, het lmgeHferi  X 37i ):( en wederrechtelijke van de verzoeken van den Heer Hoofd-Officier uitmaakt. Alle redenen dan bijeen genomen verpligten den Ondergeteekenden om voor zijn Advijs uittebrengen, dat de Heeren Stads Gedeputeerden mogen worden gelast , om ter Vergadering van Hun Ed. Groot Mog., met de meest gepaste middelen , en alle betamelijken aandrang, zoo als het gewigt der zaak vereischt, te deduceeren, het wederrechtelijke, ongewone en inconftitioneele van de verzoeken van den Heer Hoofd-Officier in dezen, en zoo onverhooptelijk Hun Ed. Groot Mog. egter mogten komen goed te vinden bij de meerderheid dezelve te accordeeren, tegens die Refoïutie ten ernffigfte te protefteeren en Aanteekening daarentegens te referveeren. CON-  >( 37* X CONCLXJSlEvanEisch, aan de Ed. Achtb. Heeren Schepenen der Stad Rotterdam overgegeven , uit den naam en van wegens den Heer Mr. Paulus Gevers, Hoofd-Officier der voornoemde Stad, R. O., Eisfcher in Cas Crimineel, Op ende jegens: CATHARINA MULDER, alias Kaat Mosfel , Gevangene en Ver weer der esfe. ,»A*rt. i. Vander Looy, voor den Heer Eisfcher, R. O., dede zeggen : 2. Dat de gev. en verw. op den 31 Augustus of den 1 September des voorleden Jaars 1784, 3- op order van de Ed. Mog. Heeren Gecommitteerden van Hun Ed. Gr. Mog. de Heeren Staten van Holland en Westvriesland binnen Rotterdam, 4. en  X 373 X 4. en van de Ed. Groot Achtb. Heeren van de Weth dezer Stad, 5. op den Raadhuize alhier in verzekering gebragt zijnde, 6. de toenmalige Hoofd-Officier dezer Stad, Mr. JohanAdriaan van der Hoeven , R. O., na verloop van eenige dagen, tegen de gev. en verw., 7. ter zake van haar oproerig , gevaarlijk en ftrafwaardig gedrag, 8. bijzonder op den 22 Maart 1784, ter gelegenheid van de Parade van de Burger-Compagnie JNo. 9. gehouden, 9. van de Ed. Achtb. Heeren Schepenen dezer Stad heeft verzogt en geobtineerd, Decreet van apprehenfie. 10. Dat de gev. en verw., uit kragte van het voorfchreven Decreet, in de Crimineele Gevangenis gefield zijnde, 11. aldaar menigvuldige malen Crirainaltter verhoord en tegen Getuigen geconfronteerd is , 12. wegens zoodanige oproerige en rustverftoorende misdrijven, 13. Als ten haren lasten, door een aantal van Getuigen geattefteerd waren , 14. doch dat de gev. en verw. bij de voorgem. verhooren en confrontatien, dezelve misdrijven met de uiterfte hardnekkigheid ontkend heeft, 15. en daar door de Heer Eisfr. buiten ftaat gefteld is Aa 3 iö» om  ' X 374 X i5. om R. O. tegen haar ter voorfchreven zake op Confesfie - Recht te verzoeken, 17. dat vermits de voorfchreven ontkentenis, niets minder dan een blijk der onfchuld van de gev. en verw. uitleverd, 18. mitsgaders geenzins kragteloos maken kan de bewijzen, 19. welke het fundament van 't voorfchreven verleende Decreet van apprehenfie geweest, 20. en naderhand over andere zaken dan het gebeurde op den 22 Maart 1784 tegen de gev. en verw. ingewonnen zijn, 'ét. de Heer Eisfr. zich door de voorgemelde obflinate ontkentenis niet heeft laten affchrikken, 22. om ten aanzien van het geen ten lasten van de gev. en verw. uit de voorgemelde bewijzen den Rechte genoeg confteerd, 23. R. O. het ,Recht van de Hooge Overheid tegen haar langs een gepaste» weg te vervolgen , 24. dat dienvolgende de Heer Eisfr. R. O. vertrouwende in ftaat te zijn , om in ordinarie Procesfu den Rechte genoeg te bewijzen , 25. dat de gev. en verw., bij de tumultueufe bewegingen, den 32 Maart 1784, in deze Stad voorgevallen , 26. zich in verfcheiden opzigten aan zulk een op-  >( 375 n oproerig en rustverlt-ourend gedrag fchuldig gemaakt heeft, 27. ter zake van het welk zij aan den lijve ftraf- baar is, 28. en ten uiteinde van den Procesfe in de Gevangenis behoort te blijven, 29. op dat fundament den 18 Augustus 178^. aan de Edele Achtb. Heeren Schepenen dezer Stad verzogt heeft 30. dat de gev. 'en verw. ontvangen mogt worden in een ordinair Proces; 31. mits defenfie doende ex Carcere, 32. En met offerte van zijnent wegen, om veertien dagen daar na R. O. tegen de gev. en verw. ordinario modo in Cas Crimineel te nemen zoodanigen Eisch en Conclufie 33. als hij vermeenen zoude te behooren , 44. 0p welk Verzoek den 24 derzelver maand gevolgd is eene dispofitie van voornoemde Heeren Schepenen, 35. Waar bij de gev. en verw. is ontvangen in een Ordinair Proces , 36. En de Heer Eisfr. R. O. geïnjungeerd, 37. Om binnen veertien dagen tegen de gev. en verw. ordinario modo in Cas Crimineel te doen en te nemen zoodanigen Eisch en Conclufie, 38. als hij zoude meenen te behooren. 39. Dat de Heer Eisfr. R. O. thans van zijne vooifchreven Eisch en Conclufie zullende dienen, A* 4 4°« '!c'  X 376 X 4°. dezelve niet fundeeren zal op zoodanige bijzondere misdrijven van de gevang, en verweerderesfe. 4i. welke, offchoon meer dan waarfchijnelijk door haar geperpetreerd, 42- hij Eisfr. nogtans niet ten vollen zoude kunnen verifieeren; 43- maar alleen op zulke bijzondere misdrijven van de gev. en verw., waar omtrent hij Eisfr., met volledige bewijzen is gemtinieerd; 44, dat de Heer Eisfr. vermeent van laatstgemelden aart te zijn het oproerig en rustverltorend gedrag van de gev. en verw. 's avonds van den ^ JVlaart; 1784. 45, Waar omtrent door den Heer Eisfr. naar W-aarheid in fa&o gepofeerd word, 46, Dat 'savonds van den 22'lvlaart 1784 ter Wagt zullende trekken de Burger, Compagnie No. 9. , 47- op welke federt eenigen tijd het flegtfte foort van Volk , zonder eenige Wettige reden op. eene onvoorbeeldige wijze was gepiqueerd geweest, 48. De gev. en verw. 49- (die voor eene der principaalite oproermaakders in deze Stad bekend was ) 50, (taande onder het volk, op de Hoogftraat alhier, voor het Huis van den Kledermaker Pieter Maiiuie , 51. al-  X 377 X 51. alwaar de Adelborften der voorfchreven Compagnie gewapend vergaderden , 52. dezelve op eene oproerige wijze heeft geinfulteerd, door een overluid gefchreeuw 53. en fchelden op de gemelde Compagnie, mitsgaders de Bajonetten en Patroonen van dezelve , 54. hebbende de gev. en verw. ten dien einde, onder anderen , overluid geroepen 55. het is maar los Krult, wat zullen daar de Vry-Blixems mee doen! 56. Dat de gemelde Adelborften van voor het Huis van den voornoemde Pieter Mannie naar het Yendrigs Logement, of de Vergaderplaats der gemelde Compagnie, in de Prinfeftraat, gemarcheerd zijnde, 57. De gev. en verw. met een groote troep volk dezelve Adelborften is gevolgd, 58. Onder een aanhoudend tumultueus zingen , 59. en onder het fchreeuwen van Hoezee, Orange hoven en dergelijke foort van luidrugtigheid, 60. Dat de gev. en verw. vervolgens gekomen zijnde omtrent de Vergaderplaats van de voorfchreven Compagnie in de Prinfeftraat. 61. Zij zich aldaar geplaatst heeft, voor of bij het Huis van den Timmerman van Rooden, 62. en aldaar, tot fpot van de voorfchreven Compagnie , het omitaande volk tot het tumultueufe ge. Aa 5 roep  X 3?8 X roep Hoezee en Orange boven wederom aangezet, en dadelijk gepermoveerd heeft, 63. onder anderen, door deze gezegdens, 64. heb jijlui niet meer voor om Prinsje over? 65. toe jongens, heft nog eens op , 66. gelijk dan ook de gev. en verw. den voorfchreven avond in de Prinfeftraat van flesfen wijn, 67. welke zij (tot het maken van opfchuddihg) aan het volk of de jongens beloofd had, heeft gefproken, 68. en teffens gezegd, dat zy meende, dat het dien avond wel lukken zoude. 69. Dat wijders de gev. en verw., tot vermeerdering van alle feditieufe ongeregeldheden , 70. Den gemelden Avond in de Prinfeftraat, 81 de tegenwoordigheid van de voorfchreven Compagnie , zelve Hoezee en Orange boven geroepen , 71. mitsgaders zoogenaamde Prinfedeuntjes gezongen , 72. als mede het Fry corps en den Heer Vroedfchap Elfevier, naar den Donder gewenscht heeft, 73- en dat eindelijk de gev. en verw. den meergemelden avond, op eene zoo oproerige als geweldige wijze, zich tegen de Burgerwagt is te buiten gegaan, 74. wanneer zij, namentlijk door zelve op de marcherende Burgers fterk aan te dringen, 75. en  X 379 X 75. en anderen door haar gefchreeuw en voorbeeld ten zeiven einde aan te moedigen, 76. de voorfchreven Wacht in hare marsch grotelijks verhinderd en verdrongen, 77. mitsgaders getragt heeft dezelve onder den marsch ten eenemaal in confufie te brengen, 7S, dat de voorfchreven misdrijven van de gev. en verw., notoirlijk met zich dragende de kenmerken van oproer en verftooring van de publijke rust, 79. en-mitsdien uit hare aart en natuur, 80. vooral in iemand, die daar omtrent zulk eene principale rol als de gev. en verw. gefpeeld heeft, Si. aan den lijve ftrafbaar zijnde, 82. de Heer Eisfcher R. O. bevoegd is, om ter voorfchreven zake, ook tot eene condigne lijfftraffe tegen de gev. en verw. te contenderen. Mits welke en andere middelen in tijd en wijlen (is 't nood) nader te allegueeren, de voornoemde Procureur, uit naam van den Heer Eisfr. R. O. Eisch doende, concludeerde, dat, bij Sententie van de E l. Achtb. Heeren Schepenen dezer Stad, de gev. en verw., ter zake van hare hier bovengemelde oproerige en de püblijcque rust verhorende misdrijven , zal worden gecondemneerd , om te worden gebragt ter plaatfe alwaar men albier gewoon is Executie van Crimineele Juftitien te doen, en aldaar wel ftrengelijk met roeden ge- gees-  X j8o ):( geesfeld en gebrandmerkt, mitsgaders tot een confinement in het Tugthuis dezer Stad voor den tijd van tien jaren , en gedurende dien tijd aldaar met hare handenarbeid de kost te winnen, en voorts na expiratie van dien tijd tot een bannisfement voor altoos uit deze Stad en Jurisdictie van dien , mitsgaders uit den Lande van Schieland, zonder daar in ooit weder te mogen terug komen, op poene van zwaarder ftraffe, of tot andere zoodanige ftraffe als Heeren Schepenen naar Rechten en Juftitie zullen vinden te behooren , en dat eindelijk, de gev. en verw. zal worden gecondenseerd in de kosten van den Procesfe, mitsgaders in de kosten en mifen van de Juftitie, ter tauxatie eq moderatie van Heeren Schepenen. CON-  X 3»i X CONCLUSIE vanEisch, aan de Ed. Achtb. Heeren Schepenen der Stad Rotterdam overgegeven , uit den naam en van •wegens den Heer Mr. Paulus Gevers , Hoofd - Officier der voornoemde Stad, R. O., Eisfcher in Cas Crimineel, Op ende jegens: clazijn verrijn, alias df Oranje Meid , Gevangene en Verweerderesfe. rt. i. Van der Looy, voor den Heer Eisfr., R. O. dede zeggen : a. Dat de gev. en verw., uit kragte van eert Decreet van Apprehcnfie van de Edele Achtb. Heeren Schepenen dezer Stad, in dato 14 April 1785", 3. 't welk door des Heer Eisfr. Praïdecesfeur en Officier Mr. Johan Adriaan vander Hoeven, tegens haar 4. ter  4- ter zake zij in het Voorjaar van Ï784, zldi aan Oproer en verregaande perturbatie van de publijcque rust fchuldig gemaakt had , 5- tegens haar was geobtineerd, 6. onder het Raadhuis alhier in hegtenis gebragt zijnde, •■ ö 7- wegens hare misdrijven verfcheiden malen Criminabter verhoord en tegens getuigen geconfrontreerd is, S. doch dat de gev. en verw. al het geene aan haar bg de fuccesfive Verhooren en Confrontatien, nopens hare gemelde misdrijven, is voorgegehouden, 9- offchoon 't zelve voor 't grootlte gedeelte door een competent getal getuigen was geattefteerd, 10. op eene obftinate wijze ontkend heeft, 11. en op die wijze de Heer Eisfr. buiten ftaat geweest is 12. omK.O. tegens haar ter voorfchreven zake op Confesfie recht te verzoeken. 13. Dat, vermits de voorfchreven ontkentenis, niets minder dan een blijk der onfchuld van de gev. en verw. uitlevert, 14. mitsgaders geenzins enerveeren kan, de be, "wijzen, 15. die het fundament van bet voorfchreven Decreet van Apprehenfie hebben uitgemaakt, 16. en naderhand nog daar bij gekomen zijn, 17. de  ):( S83 ) ( 17. de Heer Eisfr. zich door de voorfchreven obftinate ontkentenis, niet heeft laten detourneeren, 18. om, ten aanzien van het geene, ten laste van de gev. en verw. uit de voorfchreven bewijzen den rechte genoeg confteert, 19. R. O. het recht van de Hooge Overheid tegens haar, langs een gepaste weg te vervolgen. 20. Dat dienvolgende de Heer Eisfr. R. O. vertrouwende in ftaat te zijn, om in ordinario procesfu, den rechte genoeg te bewijzen, 21. Dat de gev. en verw. in het Voorjaar van 1784,zich aan zulk een oproerig en rustverfforend gedrag fchuldig gemaakt heeft, 22. ter zake van't welk, zij aan den lijve ftrafbaar is, 23. en ten uiteinde van het Proces, in hare gevangenis , behoort te blijven; 24. op dat fundament, den iS Augustus 1785, aan de Edele Achtb. Heeren Schepenen dezer Stad, verzogf, heeft, 25. dat de gev. en verw. ontvangen mogt worden in een Ordinair Proces, 26. mits defenfie doende ex carcere , 27. en met offerte van zijnen 't wegen, om veertien dagen daar na R. O. tegens de gev. en verw. Ordinario Modo, in Cas Crimineel, te nemen zoodanigen Eisch en Conclufie, 38. als hij vermenen zoude te behooren; 29. op  X 384 X 29- op welk verzoek den 24 derzelver Maand gevolgd is, eene dispoiitie van voornoemde Hee-< ren Schepenen, 30. waar bij de gev. en verw. is ontvangen in een Ordinair Proces, 31. en de Heer Eisfr. R. O. geordonneerd, 32. om over veertien dagen , tegens de gev, en verw. Ordinario Modo , in Cas Crimineel te doen 33- en te nemen, zoodanigen Eisch en Con* clufie , 34- als hij zoude meenen te behooren. 35- Dat de Heer Eisfr. R. O., thans van zijnen voorfchreven Eisch en Conclufie zullende dienen, 36. dezelve niet fundeeren zal, op zoodanige bijzondere misdrijven van de gev. en verw., 37- welke, offchoon meer dan waarfchijnlijk5 door haar geperpetreerd, 38. hij Eisfr. nogtans niet ten volle zoude kunnen verifieeren, 39- maar alleen, op zulke bijzondere misdrijven , van de gev. en verw. , waar omtrent hij Eisfr. met volledige bewijzen is gemunieerd; 40. dat de Heer Eisfr. vermeend van laatsteemelden aart te zijn, het oproerig en rustverftorend gedrag, 41. waar aan de gev. en verw. in liet gemelde Voorjaar 1784, zich bij meer dan eene gelegenheid fchuldig gemaakt heeft, 42. en  >i 385 x 42. en waaromtrent door de Heer Eisfr. R. O., in facto naar waarheid gepofeerd wordt, 43. dat daags na het aflezen der Waarfchouwing van de Ed. Groot Achtbare Heeren Schout, Burgemeesteren en Schepenen dezer Stad, in dato 24 Maart 1784, tegens het inftüteeren van deBurgerwagt, 44. en dus op den 25 Maart 17S4, 45. de gev. en verw. op de Boterfloot alhier, met twee Burger Vrouwsperfoonen over de voor-* fchreven Waarfchouwing in gefprek geraakt zijnde, 46. Zich te dier occafte op eene voor de Regering dezer Stad zeer lefive, feditieufe en dreigende wijze , heeft uitgelaten, 47. en de volgende en dergelijke worden in fubftantie geëvomeerd: 48. Zij hebben 'er wat bij uitgehaald, 49. Wij vegen onze kont aan dat Placaat, 50. over elf dagen zelje wel wat anders hooren, 51. want Kaat Mosfel heeft ons allemaal ver* fcheiden, 52. en wij zullen alle maken DAAR (wijzende de gev. en verw., onder het lacheeren van dat woord, naar de Prinfe Kerk ) te wezen. 53. we zullen den Donder daar uit halen. 54. Onder welke evengemelde benaming de gev. en verw., op de ten dien einde aan baar gedane vragen, gezegd heeft, te bedoelen, den Kapitein , JV. deel, B b 55. dia  X 386 X 55- die aldaar (te weten bij de Priniè Kerk, zijnde de Vergaderplaats van de Burger - Compagnie No. 9. ,) optrok , 56. met verdere bijvoeging , bij vervolg van het discours, dat zij den Donder 'er maar uit moesten hebben. 57. Dat hoe zeer Schout , Burgemeesteren en Schepenen dezer Stad, bij derzelver voorfchreven Waarfchouwing , van den 24 Maart 1784 , een iegelijk wel ferieuslijk gevvaarfchouwd hadden , 58. om zich zorgvuldig te wagten, van op eenigerleie wijze aanleiding te geven tot eenige onrust, 59. veel min van de Burger - Wagten, met woorden of daden te beledigen, 60. of met een kwaad opzet in eenige hunner verrigtingen hinderlijk te zijn , 61. op poene, dat de zoodanige, die zulks in 't vervolg zouden mogen doen , 62. ingevolge de Wetten en Plakaten dezer Landen , als Verftoorders van de algemeene rust, tot voorbeeld en affehrik van anderen, aan den Lijve zouden worden geltraft. 63. De gev. en verw. egter op den 2 April daaraanvolgende , langs ftraat, rust verftoórende Liedjes heeft gezongen, 64. en tegens eenige perfoonen , die deswegens' aan haar fpotsgewijze zeiden, daar moest gij een Borrel Oranje - Brandewijn op drinken, 65. ge-  X 387 X 6<. gerepliceerd , Donderskb.ders, morgen zulUn wij Oranje- Brandewijn genoeg hebben: 66. Welk zeggen, niet minder als de bovengemelde expresfien , van de gev. en verw., aangaande de voorfchreven Waarfchouwing, 67. Wanneer men het gebeurde op den volgende 3 April 1784 daar bij in aanfehouw neemt, 68. een medepligtigheid bf ten minsten eenprtealable bewustheid van eenig fcditleus ontwerp, tegens den voorfchreven 3 April gefmeed, denoteert: 69. Gelijk ook de gev. en verw., in weerwil van de voorfchreven Waarfchouwing , zich niet Ontzien heeft, 70. om 'savonds van denzelven 3 April, 71. toen de Burger-Compagnie No. 9. ter wagt zoude trekken, en ten dien einde in de Prinfeftraat vergaderd was, 72. dezelve met een kwaad opzet, en op eene zeer oproerige wijze, te beledigen, 73. en daar door het hare tot perturbatie van de goede rust binnen deze Stad, 74. Welke dien avond zoo merklijk geftoerd is geworden,- toe te brengen, 75. als hebbende de gev. en verw. dien avond, digt bij de voorfchreven in de Pnullftraat vergaderde Compagnie ftaande, 76. op een zeer luidrugüge wijze gezongen zoogenaamde Prinfedeuntjes, Bb 2 77- wel-  X 388 >( 77- welker inhoud tot bef rotting van de aldaar onder de Wapenen ftaande Compagnie verftrekte, 78- cn, ondet anderen een, behelzende de volgende zeer Ucfive expesfien: 79- - Dat verdoemde Rot, daar fiaan die Schurken , 8( 3^9 X 88. tot antwoord toegevoegd heeft, deze veel betcekenende , en na een deelgenootfcbap aan , of bewustheid van het geen toen op til was, fmakeude woorden : S9. Ja, elk donders willen ons Prinsje vermoorden ; 90. Maar neen, run avona of morgen avond moet Wishoff'na de donder, y 1. en dan nog een , en dan nog al een hier digt bij. 92. Dat niet alleen de gev. en verw. 93. (welkers liegt carafter ook allezins blijkbaar is, daar uit 94. dat zij in Meij 1784 ontliagen zijnde, uit de gevangenis, onder het Raadhuis, 95. alwaarzij , onder anderen , ter zake van aan den Adelborst Wishoff gepleegde infultes , eenige dagen te water en brood;» gezeten had, 96. ten zeiven dage van haar ontdag voor het Huis van den voornoemde Wishoff gezongen heeft een Staatliedjc, 97. 't welk om hem te beschimpen was gedigt,) 98. door hare voorfchreven oproerige gezegdens op den 25 Maart, 1 en 4 April 1784, 99. zich heeft doen kennen als mcdepligtig aan of ten miuften als prealable bewusheid gehad hebbende, van de oproerige bedrijven, 100. welke refpcctivelijk, 's avonds van den 3 April en op den 5 April, verrigt zijn, 101. en indien zulks>niet verhinderd was geworden, verder zoude ten uitvoer gebragt zijn; B b 3 102. maar  X 39o X lo2. maar dat ook de gev. en verw. door haar Voorfchreven gedrag in de Prinfeftraat, 's avondsvan den gemelden 3 April 1784, jegens .en omtrent de aldaar vergaderde Burger-Compagnie No. 9. I93'. zich dadelijk fchuldig gemaakt heeft aan zulke misdrijven, 104. welke nergens anders toe konden dienen , dan om oproer te verwekken en depublijeque rust te verftoren , 105. en ter zake van welke de Heer Eisfr. R. O, bevoegd is, tegens haar, ook tot eene Cpndigne LijfllrafFe te Contendeeren. 106. Mits welke en andere middelen in tijd en wijlen (is 't nood) nader te allegueeren, de voornoemde Procureur, uit naam van den Heer Eisfr. R. O. Eisch doende, concludeerde, dat bij Sententie van de lid. Achtb. Heeren Schepenen dezer Stad de gev. en verw., ter zake van hare hier. bovengemelde oproerige en de pnblijcque rustverflorende misdrijven, zal werden gecondemneerd, om te werden gebragt ter plaatfe, alwaar men alhier gewoon is Executie van Crimineele Juftitien te doen, en aldaar wel (frengelijk met roeden gegecsfel 1, mitsgaders tot een confinement in het Tugrhuis dezer Stad voor den tijd van zes Jaren, om geduurende dien tijd aldaar met haren handenarbeid de kost te winnen , en voorts na expiratie van dien tijd tot een banni.-fement voor :dtoos uit deze  X 39i X deze Stad en Jurisdictie van dien , mitsgaders uit den Lande van Schieland, zonder daar in ooit weder te mogen terug komen, op poene van zwaarder ftraffe., of tot zoodanige andere ftraffe als Heeren Schepenen naar Rechten en Juftitie zullen vinden te behooren, en dat eindelijk, de gev. en verw. zal werden gecondenseerd in de kosten van den Procesfe, mitsgaders in de kosten en mifen van de Juftitie, ter tauxatie en moderatie van Heeren Schepenen. Bb4  X 392 >( EXTRACT uit de Refolutiën van de Vroedfchap der Stad •Abfent de Rotterdam, genomen op Maandag. Heeren. den 19 September 1785, prefent ÏVanderHeim. de Heeren Mr. Paulus Boogaart, P. J. van Ifaac van Alphen , Mr, Jacob Berckel. Herman Vingerhoedt en Philip J. P. Boo- Jacob vander Goes, Burgemees.gaart, teren-, Bichon, van Beefring, van der Hoeven, van der Staal, de Groot-, Mr. Paulus Gevers, Groeninxj d'Escury, van Teylingen, Mosfel, Hogcndorp, Elfevier, Reepmaker, van Mierop, van Staveren, Senn van Bafel en van Hoogftraten, Mr. Herman Nederbürg , Penfionaris , Mr, Willem Wendilius van Berckel, Secretaris. T JL s gelezen een Propofitie van de Leden, com. pofeerenden de Rekenkamer dezer Stad, zijnde Van den volgenden inhoud, De  X 393 X De Leden , compofeerenden de Rekenkamer dezer Stad, hebben de eer te proponceren, dat, daar in het importante werk der Schutterij binnen w einige dagen misfchien een Rapport zoude worden uitgebragt, tendeerende tot totale disfolutie der Schutterij , Heeren Burgemeesteren zullen worden verzogt, en des noods , gelast, om het Rapport het geen dienaangaande ftaat te worden gedaan ter deliberatie dezer Vergadering te brengen, alvoorens deze zaak worde geconcludeerd, Rotterdam den 19 September 1785. ( Geteekend ) Hendrik van Beefting. J. A. vander Hoeven. J. M. Collot d'Escury. Js. van Teylingen. jf. F. van Hogen dorp. Waarop gedelibereerd zijnde , is goedgevonden en verftaan dat de voorfz. Propofitie van de Leden, compofeerenden de Rekenkamer dezer Sr/id, ftaande Vergadering zal worden geëxamineerd door Heeren Burgemeesteren, Rekenmeesteren en de vijf oudfte Leden dezer Vergadering en gediend van derzelver confideratien en advis. Is gehoord het rapport van de Heeren Burgemeesteren en verdere Gecommitteerdens , hebbende ingevolge en ter voldoeninge van de Refoïutie c •mmisforiaal van deze Vergadering op heden genomen , geëxamineerd de Propofitie van de LeBb 5 den,  >■( 39+ )t( den , eompofeerende de Rekenkamer dezer Stad, tendeerende om Heeren Burgemeesteren te verzoeken, en des noods te gelasten, om het rapport het geen ftaat uitgebragt te worden in de zaak, concerneerende deze Stads Schutterij, ter deliberatie dezer Vergadering te brengen, alvo, rens deze zaak worde geconcludeerd. Waarop gedelibereerd zijnde , is goedgevonden en verftaan Heeren Burgemeesteren te verzoeken en des noods te gelasten , dat 'er geen verandering in de Schutterij dezer Stad worde gebragt ter conclufie, dan na dat dezelve alvorens zal zijn gebragt ter kennisfe van de Vroed, fchap dezer Stad. (Onder ftond') Accordeert met de voorfz. Refoïutie. (Lager ftond) Bij mij als Secretaris. ( Geteekend ) J. VAN ZUYLEN VAN NYEVELT, EX-  X 395 X EXTRACT uit de Refolutiënvan de Vroedfchap der Stad Abfcnt de Rotrerdam, genomen op MaanHeeren. dag den 26 September 1785, P. Boogaart prefent de Heeren Ifaac van Al' Burgemee- phen, Mr. jacob Herman Vinfier, gerhoedt, Philip Jacob vander VanderHeim. Goes, Burgemeesteren, Bichon, P. J. van van Beefting , vander Hoeven, Berckel. vander Staal, Gevers, Groeninx, J.P.Boo- d'Escury, van Teylingen , Mosgaart. fel , van Hogendorp , Elfevier, Be Groot. Reepmaker , van LVIierop , van Hoogflraten. Staveren, Senn van Bafel, Mr. Herman Nedeiburg, Benfionaris, Willem Wendilius van Berckel, S eer et a; is. De Heeren van Alphen, Vin^erhoedt, cn vander Goes, Burgemeesteren, hebben op de Refoïutie, den 19 dezer genomen , op de Propofitie, ten zeiven dage gedaan, door de Leden, compofee- ren-  x m x -dedeReke„,,merdezerStad5docn de navolgende Aanteekening. Den 26 September 1785 De Heeren Burgemeesteren Boogaert, van AU phen , Vngerhoedt en vander Goes hebben na de pnclefture der Refoïutie in de vorige Vergadering op de. Propofitie van Heeren Reken meesteren «' "omen , gedeciareerden en in de Notulen doen L iereeren. Dat zij zich wel hebben willen conformeeren ™t de voorenflaande Refoïutie, om het Rapport net geen door de daar toe gedeeerneerde Commisfie <£* gecombineerde Vergadering van de Heeren Hun Edele Groot Mog. Gecommitteerdens en den Maxi", traat dezer ^ omtfem ^ — yJL Schutterij aan die Vergadering geprefenteerd, Zal worden ingebragt, te brengen ter kennisfe van de Vroedfchap doch ter voorkoming van verdere discusiren, nu te moeten declareeren daar mede niet anders te verftaan, en geene andere intentie te heboen dan het doen van een enkele kennisgevinge, om te dienen tot informatie van de Vroed f hap, maar geenzins om daarover in deze Vergadering eenige dehberatrcn te doen houden, veel min zich daar meden, te laten, of zich naar den uitflag derzelve te gedragen, naardien Burgemeesteren in die hunne eigene qualiteit, en niet als Gedeputeerdens van de Vroedfchap, mede Leden zijn wn (!e Magtftraat of Weth, en als zoodanig fesfie heb, ben  X 397 X ben in het gecombineerde Collegie, dat, tut krag. te van hun Edele Groot Mog. fpeciale Refoïutie van den 10 Augustus 1784, befoigneert en bevoegd is, om zonder eenige ruggefpraak de bekwaamde middelen tot herftel van de rust en het vertrouwen binnen deze Stad te helpen beramen en ter uitvoer te brengen, in welke direct van den Souverain geëmaneerde Commisfie zij zich niet kunnen of mogen afhanklijk maken van de deliberatien van deze Stads Vroedfchap, — terwijl de Vroedfchap door de belluiten der gecombineerde Vergadering oök geen prejudicie kan noch zal lijden in het regt het geen de Vroedfchap in ordinario tijden en gevallen zoude mogen fustineeren te hebben , oin door den Magiftraat in het maken van fommige Keuren of Ordonnantiën gekend te mogen worden. (Geteekend) P. Boogaart. Jfaac van Alphen. Jacob lierman Vin- P. J. vander Goes. ger hoedt, ( Onder ftond) Accordeert met deszelfs Origineel. (Lager ftond ) Bij mij als Secretaris. ( Geteekend ) J. van Zuylen van Nyevelt. De  h 3S8 h De Heeren Bichon, van Beefting, iander Hoeven , van der Staal , Groeninx , d'Escury , vart Teylingen , Mosfel, van Hagendorp , van Staveren , en van Bafel, hebben Copie verzogtvan de voori'z; Aanteekening , dewelke aan hun is geaccordeerd; (Onder ftond ) Accordeert met de voorfz. Refoïutie. (Lager ftond) Bij mij als Secretarisi (Geteekend) jf. van Zuylen van A\ei>eUi EX«'  X 399 X EXTRACT uit de Refolutiën van de Vroedfchap der Stad Abfent de Rotterdam, genomen op MaanHeeren. dag den 3 October 1785, praP. J. van fent de Heeren Mr. Paulus BooBerckcl. gaart, Ifaac van Alphen , Mr. Ji P. Boo- Jacob Herman Vingerhoedt, Phigaart. lip Jacob vander Goes , BurgeVanderStaal. meesteren, Bichon, vanderHeim, Van Hoog- van Beefting, vander Hoeven, de praten. Groot, Geverts, Groenirx, d'Escury, van Teylingen , Mosfel, van Hogendorp , Elfevier, Reepmaker, van Mierop, van Staveren, van Bafel, Mr. H. Nederburg, Penfionaris, Mr. W. W. van Berckel, Secretaris. JD e Heeren Bichon , van Beefting , vander Hoeven, vander Staal, de Groot, Groeninx, d'Escury , van Teylingen , Mosfel, van Hogendorp , van Staveren en van Bafel, hebben Aanteekening gedaan tegen het Declaratoir van Heeren Burgemeesteren, op Maandag den 26 September 1785 fchriftelijk in deze Vroedfchaps Notulen geïnfeyeerd. Als  X 4^o X Als mede een Propofitie om aan de Heeren van de Weth te fchrijven een Misfïve , geïniereerd ia het Misfiveboek van Heeren Burgemeesteren en Regeerders dezer Stad, onder den datum van den 3 Otfober 1785. De Heeren Vroedfchappen, Bichon, van BeefUng , vander Hoeven , vander Staal, de Groot, Groeninx, d'Escury, van Teylingen , Mosfel, val Hogendorp, van Staveren en Seri van Bafel, hebben met behoorlijke attentie overwogen het- Declaratoir van Heeren Burgemeesteren , gepasfeerde Maandag fchriftelijk in deze Vroedfchap* Notulen geïniereerd, en zijn ten uitterfte verwonderd geweest daar uit te vernemen , dat Hun Ed. Groot Agtb. de wettige en bij een zeer groote meerderheid genomen Refoïutie, waar in Hun Ed. Groot Agtb. zelfs hebben geconcurreerd, en dewelke *e. nomen was op een unaniem Rapport van het groot befoigne, tegens deszelfs ware zin en intentie, in diervoegen komen te interpreteeren, dat die Refoïutie volkomen zoude worden gemaakt illufoir, vermits dezelve was gearrefteerd op eene PrmvJ fitie van de Leden der Rekenkamer, tendeerende , om Heeren Burgemeesteren te verzoeken , en des noods te gelasten, em het Rapport in de IVeth om trent de Schutterij uit te brengen, aan de ViotJfchap te communiceer en, en ter hunner deliberatie te brengen, en hoe zeer dan in de Refoïutie geplaatst is het woord ter kennisje, iu plaats van ter ÉÊÜÊ  X 401 \.Q deliberatie te brengen, is bet niet te min zeker," dat het ter kennis brengen iano fènfu niet anders kan worden verftaan \ als de geest van de Propofitie zelfs medebrengt, en dat Heeren Burgemeesteren door hunne herhaalde betuigingen , zoo in het befoigne als in de Vroedfchap, getoond hebben het ter dier tijd ook zoodanig te begrijpen, vermits Hun Edele Gr. Agtb. herhaaldelijk verklaard hebben geen andere intentie te hebben gehad als deze zaak in de Vroedfchap te brengen, en dat het een verkeerde defiance der Leden was, om op zoodanige eene Refoïutie te inf teren: daar nu Heeren Burgemeesteren , na diergelijke gezegdens , kunnen goedvinden om te declareeren , dat geen andere intentie hebben , als om enkel kennis te geven van deze zaak , om te dienen tot informatie van de Vroedfchap , maar geenzins om daarover in deze Vergadering eenige deliberatien te doen houden, veelmin zich daar mede intelaten, of zich na den uitfag derzelve te gedragen, nadien zij in hun eigen qualiteit en niet als Gedeputeerdens van de Vroedfchap Leden zijn van de Magiftraat of Weth, en als zoodanig fesfte hebben in het gecombineerde Collegie y dat, uit kragte van Haar Edele Groot Mog. Refoïutie van 10 Augustij 1734 , befoigneert en bevoegd is^ om , zonder eenige ruggefpraak , de bekwaamfte middelen tot htrftel van de rust en hei vertrouwen fchijnen Heeren Burgemeesteren zich nu te willen bedienen van het onderfcheid dat 'er zoude zijn IV. DEEL'. Cc tti'S-  X 4" X tusfchen delibereeren en kennisgeven, daar het oflgetwijffeld in de Vroedfchaps Refoïutie, vergeleken met de Propofitie der Rekenkamer , en het eenftemmig advijs van alle de Leden van het groot befoigne, en dus van Heeren Burgemeesteren zelfs, zijn woorden van gelijke beteekenis , waarom de genoemde Vroedfchappen , inhaereerende hunne wettig genomen Refoïutie op den 19. September laatstleden, verklaren door de woorden van ken" nis geven te verdaan, dat Heeren Burgemeesteren het in de Weth daar heenen zullen tragten te dirigeeren , dat liet Rapport op de Ordonnantie der Schutterij aldaar uittebrengen ,- aan de Vroedfchap worde gecommuniceerd ? ten einde daarop, volgers een condante en onafgebroken ufantie intcneemen het advis van deze Vergadering, terwijl zij verder niet kunnen afzijn aan Heeren Burgemeesteren te rappelleeren, dat bij de woorden van den Souverain, in dato ig Augustij 1784, bij Hun Edele Groot Agtb. geallegeerd , omde bevoegdheid van het gecombineerde Collegie in deze zaak te Haven-, ook deze woorden gevoegd zijn, dat de magt van Heeren Gecommitteerdens alleenlijk zoude beftaan, om op een poli. ticqae wijze omtrent de fuhfificerendè oneenigheden te doen informeeren, zonder zich in eenige hunner huishoudelijke zaken of beft uur te willen immisceeren; en vermits zij de beheering over de Stads Schutterij als een liedelijk beduur en huishoudelijke zaak  ):( 403 )K zaak aanzien, desavoueren zij wel degelijk de qualiteit die Heeren Burgemeesteren , zoo aan Heeren Gecommitteerdens als aan zich zelfs komen toetefchrijven , en vermits het noodzakelijk voorkomt, dat de Wethouderfchap geïnformeerd zij van het gevoelen van de Stads Vroedfchap op deze materie , zoude de gemelde Vroedfchappen dienftig oordeelen, enproponeeren, om' aan Hun Ed. Groot Agtb. te fchrijvert de volgende Misfïve: EDELE GROOTACHTBARE H E E R E N! „ Wij vinden ons verpligt , om U Ed. Gr.„ Achtbaren zeer vriendelijk te verzoeken om geen nieuwe Keure of Ordonnantie op het ftuk der Schutterij te arrefteeren, zonder alvorens daarop zal ingenomen zijn het Advis van de Vroedfchap dezer Stad, gelijk zulks altijd en jj onafgebrooken gebruikelijk is geweest: Wij bevelen (J Ed. Groot'Achtb. iri de „ befcliermiiig Godes, en blijven, &e." Tegens welke bovenftaande Aanteekening de Heereft Burgèmeeftcrcn Boogaari, Heere van Alblas* ferdam, van Alphen , Vinger hoedt, vsnder Goes, als medé de Heeren Gevers en Elfevier hunne Contra- Aanteekening hebben gereferveerd , en liebberi dè Heeren Gevers en Elfevier nog verzogt Copie van de voorfz. Aanteekening, het welke aan Hun Edelens is geaccordeerd. En is wijders., na voorgaande deliberatie,goectCc 2 ge-  ):( 404 X gevonden , dat de bovenftaande Propofitie, orfi aan de Heeren van de Weth te ichrijven zekere Misfive, hier boven gemeld , zal worden geëxamineerd door Heeren Burgemeesteren, Rekenmeestercn, en de vijf oudfte Leden dezer Vergadering , en ftaande dezelve gediend van derzelver confideratien cn advijs. Is gehoord het Rapport van de Heeren Gecommitteerdens, hebbende, in gevolgeen ter voldoeninge van de Refoïutie commisforiaai van deze Vergadering, op heden genomen, geëxamineerd de Propolitie door de Heeren Bichon, van Beef. 'ting, van der Hoeren, van der Staal, de Groot? Groeninx, d'Escury, van Teylingen, Mosfel, van Hogendorp , van Staveren en Senn van Bafel , op beden bijderzelver bovenftaande Aanteekening gedaan, om namelijk aan de Heeren van de Weth te fchrijvcH een Misfive, concerneerende het arrefteeren van een nieuwe Keure of Ordonnantie op het ftuk der Schutterij, Waarop gedelibereerd zijnde, is bij de meerderheid dezer Vergadering goedgevonden de voorfz.Propofitie van gemelde Heeren te approbeeren, en dien conform te arrefteeren, dat volgens den inhoud van gemelde Propofitie aan de Heeren van de Weth dezer Stad uit naam van deze Vergadering zal worden gefchreven een Misfive, volgens de Concept-Exrenfie daarvan aan deze Vergadering overgegeven , dewelke bij dezen wordt geappn> beerd , cn in het Misfivebock van Burgemeesteren OM'  y-( 4°5 )=( en Regeerders dezer Stad, onder den datum van den 3 dezer, is geïnfereerd. Burgemeesteren fiêbheri tot de vorenftaande Refoïutie niet geconcurreerd, en declareeren alsnog (zoo als Hun Ed. Groot Agtbare, reeds in het gehouden befoigne op heden hebben gedaan ) zich niet genoegzaam geïnftrueerd te vinden, om zich op deze materie in de voorfz. Propofitie en Concept-Misfive vervat, alsnog te kunnen expliceejen. En hebben voorts tegens de voorfz. Refoïutie gereferveerd zoodanig Protest en Aanteekening als dezelven zouden mogen te raden worden. De Heeren Gevers en Elfevier blijven inhrereeren hun vorig Advis van heden over veertien dagen, zijnde geweest den 19 September 1785, concerneerende de zaak van de Schutterij , en aldaar breeder gedetailleerd, en referveeren hunne Aanteekening tegens de vorenftaandc Pvefolutie op heden in cas fubjecT: genomen. De Heeren Bichon , vander Heim , van Beefting , vander Hoeven, de Groot, Groeninx, d'Eseury , van Teylingen, Mosfel, van Hogendorp, van Mierop, van Staveren, van Bafel, referveeren aan zich derzelver Contra-Aanteekening tegens het vorenftaende Protest en Aanteekening van Heeren Burgèmeesteren. (Onder Hond) Accordeert met de voorfz. Refoïutie. (Lager ftond) Bij mij als Secretaris. ( Was geteekend , ) I. VAN ZUYLEN VAN NlEVEI. D. J Cc 3 AAN.  X 4°6 X AANTEEKENING van deu Vroedfchap J. G. van Mierop, in de Notulen van de Vroedfchap der Stad Rotterdam. ■33 e Öndergeteekende, gelet hebbende op het Declaratoir van Heeren Burgemeesteren, in de notulen dezer Vergadering yan laatstleden Maandag, den a6 September dezes jaars 1785, geinfereerd, heeft zig verpligt gevonden daarop te remarqueeren , dat hij öndergeteekende, in 't generaal daarlatende de onbepaalde gevolgtrekking van Heeren Burgemeesteren, uit de Refoïutie van Hun Edele Groot Mogenden, van den"io Augustus 1784, met de uiterftc bevreemding in het bijzonder heeft vernomen dat Hun Edele Groot Achtb. zich bevoegd oordeelen , om, zonder eenige deliberatie van deze Vroedfchaps Vergadering , in hét Gecombineerde Collegie yan Hun Edele Groot Mogenden Gecommitteerden en de Magiftraat dezer Stad te helpen refolveren op een poinct wegens het al of niet disfolveeren der geheele Schutterij, daarvan onheugelijke tijden af de veranderingen, verbeteringen , Wetten en Ordonnantiën pp dezelve nimmer  X 407 X . . mer zijn gcfclved dm na voorafgaande deliberatie van de Vroedfchap en het ingenomen advijs van Collonellen en Capiteinen. En welkers beftelling de Öndergeteekende vermeent uit Conftderatie dat dezelve Concerneeten en een directe invloed hebben op het politijcq en huishoudelijk beduur van Stads zaken , van de Cognitie dezer Vroedfchaps vergadering niet kunnen of mogen werden afgetrokken , heeft zich verpligt geoordeeld, teneinde zich bij de nakomelingfchap onverantwoordelijk te ftellen van nimmer aan zoodanige fustenu te hebben deel gehad, HeerenBurgemeesteren op het allcrvriendelijkfte te verzoeken om van derzelver gedane declaratoir te rug te komen , en het zelve uit de Notulen dezer Vergadering te doen roijeeren. Dan zoo dit verzoek geen infiuentie mogte maken , zoo vindt de Öndergeteekende zich genoodzaakt tegen de fuftenu van Heeren Burgemeestee'ren, in derzelver declaratoir vervat, te moeten protesteeren. Willende niet verantwoordelijk zijn voor de gevolgen dien uit de gemelde fustenu, 't zij nu, 't zij bij vervolg van tijd, zoude kunnen ontdaan , maar dezelve overtelaten' voor reekcning van Heeren Burgemeesteren en de Leeden dezer Vergadering , dewelke met Hun Edele Groot Achtb. hebben ingeftemd (If geteekeitd ) | J. G. VAN M I ER O P. Cc 4 CON  x 4^ x CONTRA- AANTEEKEINI N G van Elf Vroedfchap. pen, den %den OBober 1785 in de Vroedfchap der Stad Rotterdam gedaan , tegen de ■ Aanteekening van Burgemeesteren van\den 20 Augustij bevorens. 3De Vrocdfchappen vander Helm, van Beefting, vander Hoeven, de Groot, Groeninx, d'Escury, van Teylingen , Mosfel, Hogendorp, van Staveren en van Bafel, gebruik makende van de referve van Contra - Aanteekening, op de Aanteekening van Heeren Burgemeesteren op den 29 Augustij laatstleden alhier in de Notulen geinfereerd , moeten vooraf remarqueeren . dat daar zij, op de allerdiscreetfte wijze mogelijk, aan Heeren Gedeputeerden hadden gecotnmuniceerd , derzelver lurprife , dat over hun genomen hadden , om buiten ecnigen last van de Vroedlèhap eene zaak van zoo veel impor- tan-  X 409 X tantte als , naar inzien van de Ondergeteekendens waren , de verzoeken door den Heer Hoofd-Officier Gevers aan den Souverain gedaan , toeteftemmen , en wijders hadden verzogt , om deze zaak op de best mogelijke en voor Heeren Gedeputeerdens aangenaamfte wijs, wederom te brengen in zijn geheel , het zij door ze Commisforiaai te doen maken in de Vergadering van Holland, het zij door het Request als nog over te nemen , zij Ondergeteekendens niet hadden mogen verwagten , dat Heeren Burgemeesteren echter deze behandeling, waar door noch in de Registers van Holland, noch in dezer Stads Notulen , eenige het alierminlte desaveu of reproche voor Heeren Gedeputeerdens te vinden was, indiervoegen ad anr-mum zouden hebben genomen, dat bun Ed. Gr. Achtb. zouden hebben knuneu goedvinden daar tegens een Aanteekening te doen , en wijders daar bij zakelijk te verklaren : dat de last aan de Gedeputeerdens ter dagvaart gegeven , en door dezelven op den 24 dezer opgevolgd, aan hen was voorgekomen , voor gem. Heeren Gedeputeerdens te zijn zeer lefief en ongemeriteert, nadien dezelven, uit'kragte van hunnen generalen last , om namentlijk op alle voorvallende zaken ten meesten dienste van den Lande, onder belofte van approbatie , te moeten advifeeren, gerechtigt waren geweest, om met de voorC e. 5 ftem-  X 4i° X {Temmende Leden te confentecren , m een verzoek van den Hoofd-Officier hunner eigene Stad , liet welk door Gedeputeerdens, zoo wel als door Heeren Burgemeesteren geconfidereerd was geWorden , als een :.eer gefchikt en dienftig middel om de Justitie te. doen werkzaam zijn , en daar door de rust en het vertrouwen, in deze Stad te hcrflellen en te bevorderen. Schoon Heeren Burgemeesteren echter avoueeren moesten , dat voor zoo verre het verzoek van den Hoofd-Officier involveerde een naarkoming van de Refoïutie van Hun Edele Gr. Mogenden, van den 22 December 1784 , waartegens van wegens deze Stad was geprotesteert van nulliteit, Gedeputeerdens .dat Protest wel hadden kunnen inhcereeren; doch dat zij vertrouwden, dat dezelve begrepen zullen hebben, dat het genoeg is, eenmaal eene afkeurende aanteekening tegens eene genomene Refoïutie te doen infereeren, en dat coyitinueele repetitien nergens anders toe konden dienen , dan om de onaangenaamheid der dagelijkfe disfentien te vermeerderen ; met verdere bijvoeging , dat Schepenen de gem. Refoïutie van 22 December 1784. obedieerden met medeweten en toeflemming der Vroedfchap , welke op de Misfive van Schepenen van den 8 Januarij 1785. nimmer eene afkeurende veel min eene prohibitive Refoïutie heeft genomen, of volgens de Conftitutie onzer Regeering niet heeft kunnen nemen. Z%0 ? De  X 4" X De Ondergeteekendens, die van hun kant niet anders zoeken dan de harmonie te herftellen ^ zullen, om alle aigreur te vermijden , en om tevens niet in redites te vervallen , zich thans niet inlaten in de materie zelve , en dus ook niet treden in discusfie , of , en in hoe verre het verzoek van den Heer Hoofd-Officier geTfehikt is , ter herftelling en bevordering van derust en het vertrouwen binnen deze Stad, vermits zij vermeenen het tegendeel van dien in hunne zoo mondelinge als fchriftelijke advifen, op eene bondige, wijze te hebben gededuceerd 5 zij zullen alleeniglijk remarqueeren , dat het begrip waarin Heeren Burgemeesteren fchijnen te verfeeren , dat namentlijk Gedeputeerdens Uit kragte van den generalen last, hun bij derzelver Credentiaal ter dagvaart gegeven, bevoegd zouden zijn geweest , om hunne toeftemming te geven aan het verzoek van den Hoofd-Officier Gevers, hun (onder verbetering) voorgekomen is, te wezen zeer erroneus en fautief, om reden, dat een last nimmer zoo generaal kan zijn, dat Heeren Gedeputeerdens dcnzelven zoo verre kunnen extendeeren, om zaken toe te ftemmen, die hunne Principalen begrepen hebben ft ijdig te zijn met Stads en 's Lands, Privilegiën , of dat zij Gedeputeerdens niet door fpeciale dispofitien , bevorens genomen, in hunne advifen zouden kunnen worden beperkt ,  X 412 X rcrkr, bet geen in dit geval van applicatie iS} .want de Stad heeft immers de komst van Heeren Gecommitteerden aangezien, onder, zekere conditiën , in het hreede hefchreven in de Refoïutie van 10 Augustus 17S4. Deeze conditiën" zijn op den 22 December laatstleden geamplieerd, op eene wijs waar op de Stad zich in bet breede geëxpliceerd, en waar tegens zij op het iterkite geprotesteerd heeft: Dit Protest nu is een fpeciaal mandaat m eene permanente last voor Gedeputeerdens. Als nu Heeren Gedeputeerdens tegens dezen fpecialen last aan, door eene latere Refoïutie, die magt, dien invloed van Heeren Gecommitteerdens eigendunkelijk en zoo flerk belpen amplie-eren en extendeeren, dat zelfs de zaken tegenswoordig voorvallende , en ongetwijffeld tot de cognitie van den dagelijkfchen Rechter behorende, ook gebragt worden bij Heeren Gecommitteerden, en daar door een irreparabel grief aan de rechten cn vrijheden van de Burgerij wordt toegébragt , kan zulks niet wel met ftilzwijgen worden gepasfeerd. Continueele • repetitien en inhaken van vorige protesten , op zijn tijd gedaan, fchoon door Heeren Burgemeesteren , zoo als uit die aanteekening blijkt, pietgegouteerd, zijn in foortgelijke omfiandig! heden , als waar in thans verfeeren , naar het inzien van de Ondergeteekendens, zeer hoogïioodig; maar, heden toeteftemmen , het geen men  X 4^3 X men gisteren afgekeurd heeft , is het kenmerk van zwakheid, of van een ongepaste toegevendheid aan de gevoelens van anderen; buiten en behalven dat 'er immers geen reden noch noodzakelijheid voor Heeren Gedeputeerdens was * om in deze zoo geprecipiteerd te handelen , daar de Stad van Delft dit Request overgenomen hebbende, deze zaak zoo fchielijk niet tot conclufie konde worden gebragt; en de voorzigtigheid dus vorderde, om in een zaak, waar in de Ingezetenen onzer Stad zoo een boog belang hebben, niet te advifeeren buiten kennis en fpecialen last van de Vroedfchap. Dat nu Heeren Schepenen aan de Refoïutie van 2.2 December 1784 , door de Vroedfchap voor nul verklaard , geobtemnereerd hebben,na dat hunne zeer wel beraifonneerde Misfive, van den 8 Januarij 1785, bij de Vroedfchap van geen den minflen ingang was geweest , dicteerde de voorzigtigheid.- Schepensbank, uit den buik der Burgerij gekoren, door de Vroedfchap in dat geval niet gefouteneerd , kon niet anders doen , dan zich die Refoïutie te laten welgevallen , en wat hadden Schepenen te verwagten gehad , indien zij daar aan niet hadden geobtempereerd ? daar Heeren Burgemeesteren nu rondelijk declareeren van begrip te zijn , dat volgens de Conftitutie onzer Regeering, geene prohibiti- va  X 4'4 X vü Refoïutie zoude hebben kunne* «renos men worden, hoezeer de Ondergeteekendens dit begrip gansch niet voor haar gevoelen ad opteeren , maar hetzelve laten voor Rekening en .ter verantwoording van hun Ed. Groot Achtbaren, Na al dit gepramitteerde moeten de Ondergeteekendens nogmaals betuigen , dat het 1 un leed doet , dat Heeren Burgemeesteren' door hunne Aanteekening, de Ondergeteekendens in de noodzakelijkheid gebragt hebben öm dezelve te moeten rescontreeren , én deredenen en motiven van hun gehouden gedrag voor de posteriteit tè confervceren , eri m deze Vroedfchaps Notulen te infereeren. MIS,  X 4*5 X MISSIVE van Heeren Burgemeesteren der Stad Roteer» dam , aan dé Edele Groot Achtb. Heeren van de Weth aldaar. ÉDELE GROOT ACHTBARE HEERENÏ sardien op gisteren in de Vroedfchap dezer Stad bij meerderheid van ftemmen is gerefolveeri aan UEd. Groot Achtb. te doen afgaan eene Misfive, welke op huiden in de Vergadering vanÜEd. Groot Achtb. ftaat intekomen , cn gedresfeerd zaï zijn ten name van Burgemeesteren en Vroedfchappen dezer Stad , hebben wij noodig geoordeeld UEd. Groot Achtb. te desabufeeren omtrent de opvatting, welke uit dezelve Misfive natuurlijk zoude moeten geboren worden , als of wij in het refolveeren van dezelve , 't zij Collegialiter of hoofd voor hoofd, hadden geconcurreerd of bewilligd , en ten dien einde UEd. Groot Achtb. te informeeren, dat wij, zoo in de Vergadering van de Vroed-  )3é 416 ):( Vroedfchap, als inhet befoigne over het voordel, tot het fchrijven.van die Misfive gehouden, bij herhaling hebben gedeclareerd, niet gereed te zijn , om daar over in deliberatie te treden , veel min te voteeren , en vervolgends, na dat des niet te min de meerderheid had kunnen goedvinden, zonder eenig uitftel te vergunnen , de voorn. Refoïutie te nemen, en zonder refuffitie te arrelteerén, en ter uitvoer te doen brengen. Wij daar tegens hebben geprotesteerd en onze Aanteekening gereferveerd, zoo als wij dan ook bij dezen verklaren eri UEd. Groot Achtb. verwittigen dat wij de meergemelde Misfive welke UEd. Groot Achtb. van Burgemeesteren en Vroedfchappen zullen ontvangen , expresfelijk desavöueereu, en zoo veel ons aangaat, houden als niet gefchreven; Waarmede UEd. Groot Achtb. in de protectie des Aderhoogsten bevelen. EDELE GROOT ACHTBARE HEERENf UEd. Groot Achtb. goede Vrienden, Rotterdam den 4 Burgemeesteren dér Stad Odtober 1785. Rotterdam Ter Ordonnantie van'dezelven* MIS*  X 4*7 X MISSIVE van de Wertn vart de iVeth der Stad Rotterdam, aan lleeren Burgemeesteren en Vroedfchappen derzelve. Stad geaddr es feerd , in dato den ii Oiïober 1785 , conterneerende de Schutterij. édele groot achtbare heeren! Op den 4 dezer, h'ebb'en wij in onze Vergadefinge ontvangen en gelezen eene korte, en met geene de minste reden bekleede Mislive , ten name van Burgemeesterenen Vroedfchappen dezer Stad, aan ons geaddresfeèrd, waarbij wij zeer vriendelijk worden verzogt om geene nieuwe Keur of Ordonnantie op het ftuk der Schutterij te arresteeren, zonder alvorens daarop zal ingenomen zijn het Advis van de Vroedfchap dezer Stad, gelijk zulks altijd en onafgebroken ( zoo als in die Mislive gezegd wordt, en het geen wij nog geene gelegenheid gehad hebben uit de retro - acta nate* gaan , ) gebruikelijk is geweest. IV* db el. Dd  }( 4i3 X En teffens eene Misfive, ten name van Burgemeesteren dezer Stad , mede aan ons geaddresfeèrd , dienende om ons te desabufeeren omtrent de opvatting, welke uit dezelve Misfive natuurlijk zoude moeten geboren worden, als of Hun Ed. Gr. Achtb. in het refolveeren van de voorfz. Misfive, hetzij Collegialiter, of hoofd voor hoofd, hadde geconcurreerd of bewilligd, en ons te int fortneeren, dat Hun Ed. Gr. Achtb.-die voorfz. Misfive, bij ons van Burgemeesteren en Vroedfchappen ontvangen expresfelijk desavoueerden, en zoo veel Hun Ed. Gr. Achtbaarhedens aangaat, hielden als niet gefchreven. Schoon de ftrijdigheid dier beide Misfivens ons daar van mogelijk zoude kunnen dispenfeeren , hebben wij echter* best geoordeeld op het voorfz. verzoek bij dezen te reserrbeeren, ten einde geen oorzaak te geven, dat ons ftilzwijgen voor eene toeftemming worde opgenomen. Wij kunnen ons echter om de bovengemelde reden thans niet inlaten om te advoueeren , of desadvouee-en , dat altijd en onafgebroken gebruikelijk geweest zoude zijn, geen nieuwe Keur of' Ordonnantie op het ftuk der Schutterij te arresteeren, zonder alvorens het advis van de Vroedfchap daarop intenemen, en behoeven dan ook niet te treden in een onderzoek, of de Wethouderfchap zulks diverfe malen in dier voegen gepractifeerd hebbende, zkh en hare SucoesCeüta ifcttr  X 4M> X daar door verpligt heeft dat voorbeeld in allen gevallen ten eeuwigen dagen te volgen? En of zij zulks heeft kunnen en mogen doen, of bevoegd is geweest in diervoegen te borneeren bet Keurregt, door den Souverain aan de refpective Magiftraten , en niet San de Vroedfchaps Collegien , geconcédeerd —- en welke Souverain gewild beeft, dat het oordeel over de municipale Keuren feil Ordonnantiën, niet aan een Stedelijk Politieel Collegie, maar door het ordinaire rechtsmiddel Van reformatie aan den Hove van Juftitie, gedemandeerd zoude zijn. Even min zullen wij thans behoeven ftilte ftaari bij de bedenking, of, en in hoe verre een Collegie van Wette kan lijden , dat eenige hunner mede-Leden, en wel de voorzittende gefubordineerct -ouden mogen worden aan de befluiten van eeu Vroedfchap, bij welke die Leden verzogt, en , des ftoods, gelast zouden worden, deze óf geene zaak In de Weth niet te concludeeren, zonder die alvorens ter deliberatie van de Vroedfchap te hebben gebragt; Wij willen dit alles thans liefst onaangeroerd jatcn in hope dat 'er nimmer gelegenheid, Veel min noodzakelijkheid zal opkomen , om zulks nader te epluch'eeren, en de Regten van ons Collegie, als aan niemand dan den Souverain en deszelfs Geregtshoven ondergefchikt zijnde , te vindiceeren» Pd • Hes  X 42© X Het eenige, dat wij, op het verzoek, in de Mi live van UEd. Gr. Achtb. vervat, in dit ij/zonder geval, hebben te antwoorden is, dat het niet in ons vermogen is,- ons te engageeren, om aan dat verzoek te voldoen, om reden, dat de geheele zaak, concerïieerende de gebrekige conftN tutie van dezer Stads Schutterij, reeds een geruimen tijd geleden, is gebragt ter Tafel, niet van ons Collegie afzonderlijk en op zich zelve, maar vart het gecombineerde Colkgie , het welk iris kragte van Hun Edele Gr. Mog. Refoïutie van 10 Augustus 1784. alhier thans fubfifteerd, en waar van wij te famen de helft of eene Stem, en de Heeren Gecommitteerdens , ons door Hun Ed, Groot Mog. geadjungeerd, de andere helft of tweede evenwigtige Stem, uitmaken. Het zal U Edele Groot Achtb. niet onbekend zijn , en die Leden van U Edele Groot Achtb., die in den voorleden jare 1784. in ons, en dus' ooit in het voorfz. gecombineerde Collegie, fesfiegehad hebben, kunnen zich ligtelijk herinneren, dat op den 17 December laatstleden aan het even' gemelde Collegie geprefenteerd is een Request van Gecommitteerden van een aantal Schutteren der refpeftive Burger-Compagnien dezer Stad, tekennen gevende: »t R»t ziJ i" ervaring waren gekomen dat 'er wer„ kelijk zoude zijn geprojecteerd een nader con„ cept-Plan van verbetering der Schutterij,, dat «2 f Cf hoe  X 4« X „, hoe zeer zij Supplianten niet mogten twij V n ,, aan de goede intentie van Hun Edele Mog. en a, Edele Groot Achtb., om de Schutterij op een „ refpectabele voet te brengen, en in zo-o verre ,, daarin volkomen zouden kunnen berusten , eehter vermeenden bij het zelve zoo merkelijk ge,, inter.esfe.erd te zijn, uit hoofde dat daar van grootendeels het herltel van het weerkeerig vertrouwen tuslchen de Regeering en de Burge,, rij afhangt, dat zij de vrijheid namen zich aan ,, Hun Ed. Mog., en Edele Groot Achtb. te ad,, dresfeeren , ootmoedig verzoekende, dat, alvo„ rens het gemelde poinct tot conclufie worde. gebragt, het den Supplianten vergund worde ,, aan die (de gecombineerde) Vergadering de ,, dadelijke gebreken, welke daarin , naar hunne ,, gedachten thans plaats hebben, en de rniddelen , welke tot redres van dezelven kunnen „ dienen, eerbiedig te mogen voordragen." Bij die gelegenheid wierd door Hun Edele Mog, verzogt, bjj aldien 'er zoodanig een concept-Plan van verbeetering der Schutterij mogte plaats hebben , dat aan hun van hetzelve zoude worden gegeven behoorlijke ouvertures; ,, Naardien zij oordeelden dat de verbetering „ der Schutterij een der voornaamfte middelen is, „ om de rust en het onderling vertrouwen binnen. „ deze Stad te herftellen, en op een' duurfaamen „ vqet te brengen , en dierhalven, vooral vol* Pd 3 „ gens  X 4" X '„ gens R.efolutie van 10 Augus.ij 1784 , wa« behoorendc tot het Departement der gecembi* neer de Vergadering.,? Welke voorflag door ons Collegie overgenomen zijnde, vervolgens door hetzelve, noch door de Hee? ren Vroedfchappen, die toen mede-Leden van dien waren, niet is gecontradiceerd, maar in tegendeel op den 28 Decemb. in dezer voegen beantwoord: „ Dat zij met Hun Edele Mog. inftemmende, „ dat de verbetering der Schutterij een voornaam middel kan uitleeveren tot bevordering van rust !,, en vertrouwen binnen deze Stad, mitsdien van \( or eel waren , dat zoodanig een verbetering niet i, te fchielijk ondernomen kan worden, en dat, „ hoe zeer zij vermeenden dat aan Hun binnen „ deze Stad als Wethouderen ( NB. zonder eenige mentie van de Vroedfchap te maken) ontegenïi zeggelijk toekomt het regt, en de faculteit, om, v directelijk de noodige voorzienïnge te doen, en „ over allerlei Onderwerpen, Keuren en Ordonnantien te doen emaneeren, zij echUff bij aldien „ Hun Edele Mog. konden goedvinden, om zoa r fpoedig doenlijk het,werk der Schutterij en het ?, beramen der middelen tot redres van dezelve, p met en benevens Hun Ed. Groot Achtb. hij de ?, hand te nemen, zeer gedisponeerd waren, onv de verzogte ouvertures te geven , en de delibe. ?, ratien over het voorfz. overgeleverde Plan (het welk echter allen fpoed yereigchte) provifior  necl in den haren te (laken , terwijl zij over dat onderwerp alvorens zeer gaarne de gedach|' ten van Hun Ed. Mog. wilden hooren, en be„ reid waren met dezelve te concurreeren tot het beramen der vereischte middelen tot redres." ' Waarop door Hu» Edele Mog. den ao is gedeclareerd , Met genoegen gezien te hebben dat HunEde„ le Groot Achtb., inltemmende dat de verbete„ ring der Schutterij als zeer bevorderlijk voor de rust en het vertrouwen binnen deze Stad, een „ voorname plaats verdient onder de middelen, ,s welke tot herftel van dien in conlideratie ko„ men, en welke beraming en ter uitvoer brenging door den Souverain aan het gecombineerde Col„ legie is gedemandeerd , en dat Hun Ed. Mog. mitsdien bereid waren om , zoo de ouvertures. ,, aan hen deswegens zoude zijn gegeven , de deliberatien over dat onderwerp met HunEd. Gr, Achtb. aan te leggen, op zoodanige wijze, als meest convenient zoude worden geoordeeld , en dezelve door te zetten met al dien 1'poed, welk» „ zoo wel de presfance, als de aangelegendheid der zake vereisfchen ende toelaten zoude." Ten gevolge nu van die zoo duidelijke overgiftc! ,n infteraming met het begrip van Hun Edele Mog. heeft ons Collegie dan ook 's anderendaags ter gecombineerde Vergadering geëxtradeerd, cn aan Hun Edele Mog. overgegeven het concept Plan D d 4 van  X 4=4 >C van de proviuoneeie geprojecteerde verbetering der Schutterij dezer Stad, mitsgaders een concept Ampliatie der Ordonnantie op de Burgerwagt, En daarop iS den 4 Januarij 1785 door Hüö Ed. Mog. geproponeerd, en den 5 door ons Collegie toegeitemd, en mitsdien in de gecombineerde Vergadering goedgevonden en verftaan aan Pieier Stalker C. S., te vergunnen omme ten fpoedigfte aan die Vergadering in Gefchrifte voor te dragen de dadelijke gebreken, welke na hunne gedagten in de Schutterij dezer Stad thans plaats hebben , en de middelen welke tot redres van dezelven zoude kunnen dienen, van welke Refoïutie aan dezelve Gecommitteerde Schutters een Extract, dooi de beide Secretarisfen Buelde en van Nijevelt ge teekend, is ter hand geftefd, om te (trekken tot hun narigt. Hier op den n Februarij de bekende .Memorie van de voornoemde Pieter Stalker C. S. bij het gecombineerde Collegie ingekomen en gelezen zijnde, is dezelve op den 9 Maart gefield in handen van Colonellen en Capiteinen van dezer Stads Schutterij, ten einde op dezelve die Vergadering zoo fpoedig doenlijk te dienen van derzelver cont ftdcratieu, welke dan ook op den 13 April aan kun Ed. Mog. en ons ingeleverd zijn, met dat verder gevolg, dat op den 4 Meij in de gecombineerde Vergadering is gerefolveerd, ten einde zoo veel mogelijk aan de te houdenc deliberatien over de  K 425 X üe Redresfen der Schutterij allen mogelijken fpoed bij te zetten, en ter voldoening van het gerefolyeerde op den 9 Maart, om van wegens dezelve eenige Heeren te verzoeken, en committceren , om alle de Stukken daar toe reUtiei', welke op è&ti 17 en' 30 December 1784? " Februarij, 4 en 17 Maart, 13 en 28 April i7«5 waren gefupptditcerd, te cxamineeren, en die Vergadering te dienen van derzelver confideratien en advijs. Deze Commisfie is thans (na op de voorfz. Memorie te hebben gevraagd de confideratien cn advijs van den grooten Krijgsraad , en daarop twee onderfgheiden Stukken van de meerderheid derzelver ontvangen te hebben ) actueel over dat alles befoigneerende ; of de Leden van dezcive in hunne gedagten over die materie zullen verfchillen , of eenltemming in het uitbrengen van een Rapport zijn zullen , is nog onzeker, < gelijk mede of het gevoelen van ons Collegie of van de meerderheid van dien , met dat van de Heeren Gecommitteerden van Hun Ed. Groot Mog. zal overeenkomen, dan niet; maar ..... hoe dit ook zijn moge , is dit in allen gevallen aeker , dat het na alle de bovengemelde befluiten der gecombineerde Vergadering , niet in onze magt is, aan het verlangen van U Edele Gr. Achtb. te voldoen; dewijl Hun Ed. Mog. zekerlijk zuilen infleeren, dat wij, na dat door de Commisfie der gecombineerde Vergadering Dd 5 faj(t  )■"( 4^6 ) ( ftpport zal zijn gedaan, zoo ras mogelijk ons votum uitbrengen , en zoo het zelve met dat van Hun Ed. Mog. is overeentebrengen , daarop finaal zullen willen concludeeren, en dus voldoen aan den fpoed, waarop wij, en onze Voorzaten in het gepasfeerde jaar, zoo veel malen hebben aangedrongen, Wij vertrouwen dierhalven , dat U Edele Gr. Achtb. zich met deze onze Refcriptie zullen voldaan houden , blijvende wij, na 's Hemels Zegeij aan U Ed. Gr. Achtb. te hebben gewenscht. edele groot achtb. heeren.' ( Onder ftond') U Edele Groot Achtb. goede Uit onze Vrienden, Vergadering Schout, Burgemeesteren den ii Octob. en Schepenen der Stad J785- Rotterdam. Geteekend ) P. Gevers. P. Boogaert. Ifaac van Alphen. Jacob Herman Vingerhoedt. P, J. van cjes Goe-t f. de Mirell. Ifaac Huhert Jr. ( Onder ftond ) Accordeert met deszelfs Origineel. ( Lager ftond) Bij mij als Secretaris. ( Geteekend ) Jr van zuijlen van nijevelt. MIS-  MISSIVE van de Schepenen. de Loches, van IJzendoorn s Havarc, Suermondt en Hoog aan de Heeren Burgemees' teren en Vroedfchappen dsr Stad Rotterdam geaddres* feerd , in dato den 15 O£loher I7t?5? UDEtE GROOT ACHTBARE HEEREN! T^*V anneer op gepasfeerde Dingsdag ter Verga, dering van de Weth in deliberatie is gelegd de beantwoording van de Misfive van U Edele Gr. Achtb., inhoudende verzoek omtrent de Schutterij niets te willen refqlveren, voor dat, als naar ouder gewoonte, het advijs van UEdele Gr. Achtb. zoude zijn ingenomen, wanneer daar benevens aan ons wierd voorgedragen eene reeds geformeerde Refcriptie op dezelve, vonden wij ons buiten ftaat om, op de bloote prselecture, ons advis op die Re. fcriptie uittebrengen, verwonderden ons ten hoogften dat dezelve zo onmiddelijk door onze medebeden geadopteerd en gearresteerd wierd, en meen. den  X 4^8 ):( den reden te hebben ons ten hoogden te bekingen over eene zoo ongewoone prcecipitance in een zaak van dat belang, dan wij konden niets verkrijgen dan de vrijheid voor ons zelve om, na gedane examen , ons daarop nader te expliceeren: Eq nadien wij bij examen van gemelde refcriptie ons in geenen deele kunnen conformeeren met de gronden daarin gelegd , hebben wij geoordeeld „ ten einde ons ftilzwijgen niet yoor eene toeftern. ming werdeopgenomen , hier van aan I) Edele Gr. Achtbaren te moeten kennis geven, en tevens declareeren dat het innemen van U Edele Gr. Achtb. advis bij' of voor de introductie van eenige notabele veranderingen in de Schutterij , ons, niet alleen uit hoofde van het alöud gebruik , bij U Edele Gr. Achtb. gereclameerd, maar ook uit hoofde, zoo van derzelver relatie tot het Lighaam der Burgerij als van derzelver directie nopens de belasting der Ingezetenen (welk een en ander bi| de zaken der Schutterij aanmerkelijk geconcerncerd is) allezins gefchikt en voegzaam voorkomt, ja zelfs tot een hoogen trap van noodzaaklijkheid zouden kunnen rijzen. Wij agten het Edele Gr. Achtb. Heeren ten eenemaal onnoodig om de voorfz. gronden onzer mede-Leden te developpeeren , maar betuigen daar in niet te hebben gevonden eene genoegzame foliditeit om daarop de erkentenis te bouwen dat bij ons of onze Prjedecesfeuren aan de gecombineerd  K 4^9 X neerde Vergadering zoude zijn overgegeven de mngt en faculteit om in een ftuk van dat belang, «Is is bet beitel der Schutterij eenige finale Refo-' Uiiien te nemen. Wel is waar, Edele Groot Achtb. Heeren, dat *p den December van het gepasfeerde jaar op" Voorgaande inftantien van Heeren Gecommitteer* den', dm te'hebben ouverture van zeker concept Plan aan de Weth van wegen Collonellen en Capiteinen geprefenteerd, door de Wethouderfchap van dien tijd ter gecombineerde Vergadering is gedaan een aanbod j ;, Om provifioneel in den hare de deliberatien over ,-, dat concept-Plan te (taken , terwijl zij declareer^ den oVer dat onderwerp alvorens de gedagten van Hun Edele Mog. wel te willen hooren en bereid „ te zijn met dezelven te concurreeren tot het ,, beramen der vereischte middelen van redres ; " Doch met dit nadrukkelijk accrochement, „ dat de Wethouderfchap vastltelde en vertrouwde dat Hun Edele Mog. de eer der Regeering en „ het honneur der Magiltrature ook in deze wel zouden willen voorftaan en fouteneren. " Het is derhalven niet alleen op grond van dat aanbod, maar ook van dit bijvoegfel dat de deliberatien over het ftuk der Schutterij bij de ge-j combineerde Vergadering zijn aangevangen; en wij houden ons verzekerd dat de bevoegdheid der Wethouderfchap voor de eer der Regeering en het bofn  X 43° X JUinneur van de Magiftraat ganrsch Met overéén' te brengen zijn met het begrip eener formeele en duidelijke overgifte aan de gecombineerde Vergadering, om die zaak tot eene finale conclufie te brengen, en aan de Wethouderfchap de faculteit te benemen , om vooraf het advies van U Ed. Gr. Achtb. te verzoeken; Ook zijn ons noch in de oogmerken der hertelling van de rust en het Onderling vertrouwen binnen deze Stad, noch in den fpoed welke dat nuttig werk vereischt, genoegzame redenen voorgekomen, waarom in dit bijzonder geval door dé Wethouderfchap anders zoude moeten gehandeld worden, dan 'er bevorens omtrent dar. onderwerp altoos gehandeld is, daar in tegendeel de harmonie tusfehen de twee eerfte Vergaderingen dezer Stad op de hertelling der rust een zeef aanmerkelijken invloed kan hebben. Ook vertrouwen Wij niet, dat ü Ed. Gr. Achtb. door het verzoek aan de Wethouderfchap gedaan en door ons voor billijk gehouden, zouden butceren of van ons verwagten eene ongepaste toegevendheid, waar door de Wethouderfchap of eenige Leden derzelve in het aan haar privativelijfc competeerend Keurregt zouden worden geborneerd. En wij maken derhalverï geene zwarigheid om te' dcclareeren dat wij, voor zoo verre ons betreft,gaarne behoorlijk agt zullen fiaan op het verzoek do»  door U Ed. Gr. Achtb. bij derzelver opgemeld Mislive aan de Wethouderfchap gedaan. Waar mede wij U Ed. Gr. Achtb. in de befcherminge des Allerhoogften aanbevelen cn blyven, EDELE GROOT ACHTBARE HEEREN. Rotterdam den U Edele Groot Achtb. Dienst. 15 October willigen, 1785* (Geteekend) J. D. de Loches. Pr. van Tzendoorn* Adrianus Havart, W. Suermondt. M. Hoog. ( Onder ftond) Accordeert met deSzelfs Origineel. (Lager ftond) Bij mij ah Secretaris. (Geteekend) 1. VAN ZUYLEN VAN NYEVELT. NA»  X 432 X NADERE AANTEEKENING door de vier Heeren Burgemeesteren en den Vroedfchap van Hoogftraren , den 14 Nov. 1785, tegen de Contra - Aanteekening der elf Vroedfchappen, van dato 3 ÖSober 1785 , in de Vroedfchap gedaan. e Öndergeteekende Burgemeesteren Boogaart, van Alphen , Vingerhoed en van der Goes , eiï Vroedfchap van Hoogftraten, gezien en overwogen hebbende de Aanteekening * welke de 'Heeren Vroedfchappen van der Heim, van Beefting, van der Hoeven , de Groot, Groeninx, d'Escury, van Teylingen, Mosfel, van Hogendorp, van Staveren en van Bazel, ingevolge eene referve van den 20/ Aug. dezes jaars, hebben goedgevonden op den 3 October LL. in de Notulen dezer Vroedfchap te doen infereeren, hebben, hoe zeer zoodanige -pennenftrijd, over afgedane zaken, hen zeer onaangenaam valt, echter niet kunnen nalaten, ingevolge hunne daartegens gedane referve, de' volgende Contra-Aanteekening te doen. Zy zullen echter de Vergadering niet ophouden met eene erinnering der bewoordingen , in welke  X 433 X de voorn. Heeren, op den 22 Aug., hunne fnr~ prife, otfer'het gedrag, door Stads Gedeputeer-den ter dagvaart, den ijden daar te voren gehouden , hebben te kennen gegeven en aangedrongen , en liever onaangeroerd laten de adfumtie van die Heeren, dat zulks door hen zou zijn gedaan op de allerdiscreelfte wij-ze mogelijk — maar' alleenlijk remarqueeren, dat de Ondergeteekenden , bij hunne vorige Aanteekening, de woorden fafief en ongemeriteerd niet hebben geappliceerd op de uitdrukkingen, door den Heer yan der Heim C S. den 22 Augustus gebruikt, maar op de zaak zelve, welke ten dien dage , door dezelve Heeren , bij meerderheid is gerefolveerd , namelijk, ' den Last aan Heeren Burgemeesteren en verdere Gedeputeerden" gegeven, omme in de Vergadering van Hun Ed. Gr. Mog. te moeten doen zoodanige ongewone eir emwodige voordellen, welke tot niets anders dienen konden, dan om de Heeren Gedeputeerden ( except de Heer vander Hoeren-, die abfent was geweest,) bij de andere Leden van- den Souverein , ten toon te frellen , als door hunne Mede-Regenten befchuldigd, van eene voorbarige , onvoorzigtige of onkundige handelwijze. Daar reeds vijftien Steden zich , op het verzoek van den HeerHoofdGflicier Geven, 'favorabel hadden geëxpliceerd, was het zekerlijk onnoódig de toeftemming van dezer Stads Gedeputeerden wederJntetrekken, ook IV. deel. E.e kon-  )■■( 434 X konde de pooging , om die zaak wederom te brengen in haar geheel , bij geene mogelijkheid gefchieden op eene , voor die Gedeputeerdens aangename wijze, en de ongewone verging , om een zoo ver gevorderde zaak nog Commisforiaai te maken , of als nog overtenemen, kon in de Registers van Holland, noch in dezer Stads Notulen, worden gebragt, zonder dat daarin teffens te vinden en voor de Nakomelingfchap vereeuwigd was , een zeer fterk blijk van desaveu of reproche voor Heeren Gedeputeerdens, welke de Ondergeteekenden als nog begrijpen bij dezelven geenszins gemeriteerd te. zijn , om de redenen en gronden , zoo bij hunne vorige Aanteekening, als. bij hun monde, ling geadvifeerde, breed genoeg gedetailleerd, en waarbij in dezen niets behoeven te voegen. Alleenüjk vinden de Ondergeteekenden zich in de onaangename noodzaaklijkheid gebragt , om te moeten rescontreeren het ongelijk, dat hen op nieuw bij de voorfz. Aanteekening der elf voorn. Heeren , is aangedaan , waarbij Gedeputeerdens worden getraduceerd , als eigendunkelijk gehandeld hebbende , tegen een fpeciaal Mandaat en permanenten Last, welke gecomprehendeerd zoude zijn in dezer Stads Protest, tegen Hun Ed. Gr. Mog. Refoïutie van 22 December 1784 — en daar door een irreparahel grief toegebragt aan de Regten en Vrijheden van de Burgerij zoo  X 435 X zoo dat op hen toepasfelijk zoude Zijn dat het een kenmerk van zwakheid, of een ongepaste toegevendheid aan de gevoelens van anderen zoude zijn , heden toetcftemmen, het geen men gisteren afgekeurd heeft. De Ondergeteekenden zijn niet zoo hooggevoelig van zich zeiven , om zich geheel en al vrij te kennen van alle zwakheid, van alle toegevendheid aan de begrippen van anderen mogelijk zullen hunne Medeleden zig niet vrij kennen van die toegevendheid wel eens gebruik gemaakt te hebben — 't welk de Ondergeteekenden thans reden geeft minder toegevend te zijn; maar zij meenen, dat zij, en alle feilbare menfchen, in 't geval kunnen komen, van heden toeteftem- men, 't geen men gisteren afgekeurd heeft omdat de eene dag den anderen leert, en het ieders pligt is voor overtuiging open te ftaan , en , wanneer men bevindt gedwaald te hebben, zulks te erkennen en te redresfeeren, en zij mee¬ nen teffens , dat het gedrag van hunne Medevroedfchappen zelve dit bevestigt. —— Deze toch zullen niet willen erkennen , dat zij van zwakheid, of van een ongepaste toegevendheid aan de gevoelens van anderen, te befchuldigen zijn en echter advoueren zij, dat bij de Vroed* fchap , en dus ook bij henlieden , die de helft der Leden , welke op den 10 januarij LL. in deze Vergadering zijn prefent geweest , hebben uitEe a ge-  x m x gemaakt , de 'Misfive van lieren Scliepenen van 8 Januari) 1785, fchoon volkomen overeenkomende mee Stads Protest , van 22 December 1784., van geen den minden ingang was geweest , en dat de Schepensbank door de Vroedfchap , in dat geval , niet was gefouti- neerd z;jnde op dien dag het eerde Lid van de evengemelde Misfive eenv m.lig aangenomen voor Notificatie, door niemand dei- Leden, noch toen, noch na' -rlnnd, eenige de minde propofitie gedaan , om Schepenen van derzelver bij die Misfive gecommuniceerde befluit te rug te houden. Wat tóch is daarvan de reden geweest ? Het gevoelen van de Ondergeteekenden , dat de Vroedfchap eener Hollandfche Stad, volgens de Conditutie onzer Regeering , .geene prohibitive Refoïutie kan neemen tegen de nakoming eener Refoïutie vau den Souverain, fchoon bij een kleine Meerderheid der Leden van dien , en met Contradictie en Protest van die Stad , genomen — wordt door de elf Heeren niet geadopteerd, maar gelaten voor rekening cn verantwoording van de Ondergeteekenden die daar mede niet verlegen 2'jn; —' maar .... zoo die Heeren in 't begrip ftaan, dat de Vroedfchap zulk eene prohibitive Refoïutie hadde kunnen nemen, en de Schepensbank foutineeren, tegen Hun Ed. Gr. Mog. Refoïutie van 22 December 1784 — waarom hebben zij dan, daartoe niet met der daad al hun ver-  X 437 X vermogen aangewend? Waarom hebben die Ilee-. ren dan gedoogd en geconcurreerd., dat de Vroed-, fchap, door dik wijgen, heeft toegeitemd in het beüuit der Schepensbank , bij de Mislive van Jan narij 17S5. getummuniceerd, om aauvangkclijk, niet het nemen der Judicieele Informatici), en; „ met liet doen der ('rimiuetle verhqoren, in flg ,, tegenwoordigheid, van de Heeren Hun lid. Gr. Mog. Gecommitteerden , wau,ne.er.zuiks van Hun ,, Ed; Gr. Achtb. gerequireerd zoude worden, ,, een begin te maken?"' De betuiging van Heeren Schepenen , van daardoor de zaken niet buiten haar geheel te brengen, veel min het Protest en de ileie.ve der Vroed-; fchap kragteloos te maken, of daaraan geene att teinte toerebreugcn, &c. was immer.s eene Proter. fiatio actui contraria ;en de Vroedfchap ,dat befluit niet tegenftaande, heeft dus, in waarheid en met der daad, op of na den 8januarij 1785, toegeliemd 't geen ze den 11 De.cember 1784 afgekeurd had. . Ten minsten is dit ontegenzeglijk waar, van die Heeren , die beweren , dat de Schepenbank door de Vroedfchap of de Meerderheid van dien , geprohibeerd had kunnen worden , om zich naar de laaistgemelde liefoiutie van Hun Ed. Gr. Mog. te gedragen; en het moet dus, om die Heeren vrij te kennen van de zwakheid of toegevendheid , welke zij aan de Ondergeteekenden attribueeren, daar voor worden gehouden, dat Hun E e 3 Ed.  X 438 X Ed. van agteren begrepen, en zich overtuigd gevonden hebben, dat men voor en op den 22 December te fterk had geijverd — en dat Hun Ed. Gr. Mog., bij Hoogstderzelver Refoïutie van dien dag, niet hadden benadeeld de Privilegiën dezer Stad — dewijl de Heeren Gecommitteerden daarbij geenszins zijn gemaakt tot Mederegters van den Burger, maar alleen tot Advifeurs der Schepensbank, welks Regterlijke en privitive Cognitie geenszins verkort is door den wil van den Souverein, dat de Cognitie, in eenige fpeciale gevallen, moet geleideden in pralende van zoodanige Neutrale Toehoorders en Advifeurs, welke geene bevoegdheid hebben, van in het uitbrengen van Dispolitien en Vonnisfen medeteftemmen, en wier adfiltentie dus de Heeren Schepenen geenzins belet de voorkomende zaken te fcheiden bij haare „ ziele na hare wetenheid, met onzen Regtere" zoo als immers de dagelijkfche exempelen daarvan de fterkfte preuves uitleveren. Zoo de meer voorn. Heeren dit niet erkennen, Waar integendeel nog van oordeel zijn, dat het tegen Stads Privilegiën ftrijdig is, eenige Regterlijke Functien van de Schepensbank, in pnefentie van Heeren Gecommitteerden van den Souverein , te doen uitöeffeuen, en dat de Vroedfchap zulks heeft kunnen prohibeeren , dan hebben zij het aan hunne eigene zwakheid, of toegevendheid aan het gevoelen van anderen, alleen te imputeeren, dat zulk  ):( 439 ):( zulk een prohibitive Refoïutie, waarvan zij dan , pligtshalve, zich niet konden dispenfeeren , door Hun Ed. niet is geëffeér.ueerd — en die dit, te. gen hun «igen gevoelen, echter hebben nagelaten , zijn daardoor de ware en eenige oorzaak , dat Stads Gedeputeerden ter dagvaart , niet als hun fpeciaal Mandaat en permanente Last hebben kunnen befchouwen het Protest van 22 December, maar gemeend hebben, een later rigtfnoer te vinden , in het gedrag van de Vroedfchap, op de Misfive van de Schepensbank van den 8 Janua- rij, . en bij gevolg nu ook vrij en onverlet te zijn, om , conform den generaalen Last, bij der Ondergeteekenden vorige Aanteekening geallegueerd, te adviferen, zoo als zij ten meesten dienfte van den Landen bevonden te behooren. Het doet de Ondergeteekenden leed , dat de meer voorn. Heeren hen tot deze refleclien hebben genoodzaakt, ten einde zich te zuiveren van de verregaande Reproches, welke in de Aanteekening, niet op de allerdiscreetfte wijze, tegen hen zijn van emploij gemaakt, als of zij tegens een'' fpecialen Last , eigendunkelijk met de andere Staatsleden hadden helpen arnplieeren , en extendeeren de magt en invloed van Heeren Gecommitteerdens, en daardoor een irreparabel grief aan de Regten en Vrijheden van de Burgerij toetebrengen — welke ongemefureerde en harde expreslien de Ondergeteekenden niet onbeantwoord konden laten, zonder hun-  )•'( 44° >( hunne nagedagtenis'bij de Succes'feuréri,: die uit de Notulen dezer Vergadering , de in:creslante Historie van dezen tijd zullen willen nagaan, bloot te ftellen aan de verdenking, dat zij uit bewustheid van fchuLi gezwegen hadden. AANTEEKENING van den Vroedfchap Reepmaker. jtvTadien ik Öndergeteekende, Mederaad ia de Vroedfchap , offchoon . in, de maand Augustus 1785 niet ter dagvaart Gedeputeerd geweest zijnde , mij echter, op den 29 derzelver maand, nevens de Heeren van Mierop en van Hoogftraten, gevoegd hebbe bij de Aanteekening, te dien dage door Heeren Burgemeesteren in de Notulen gedaan infereeren, als den inhoud derzelver Aanteekening alleszins advoueerende, verklare uit deu zelfde hoofde mij nu ook te conformeeren met de nadere Aanteekening, door Heeren Burgemeesteren , nevens den Heer van Hoogftraten, op heden gedaan, cn verzoeke zulks meae in de Notulen werde geRel^. Rotterdam, 14 Nov. 1785. (Wat geteekend,') J. R E E P' M A K E R, van Strevehhoek. Einde van het Vierde Deel.