LEEVENS-SCHETSEN.   HISTORIESCH SCHOUWTOONEEL VAN 'S WAERELDS LOTGEVALLEN IN HET JAAR i 7 9 i. VIERDE DEEL. MET PL A ATEN EN KAARTEN. BEVATTENDE LEEVENS-SCHETSEN E N P L A A TSB ESC HRIJ VINGEN. TE HAARLEM, »U A. L O O S J E S, Pi,     LEEVENS-SCHETS VAN LEOPOLD II. Koning van Honoarijen , Bohemen , Gallicien &c. 5L*eopold II, die voor de Toskaaners een zegen was, en , federt den korten tijd , dat hij den troon der Oostenrijkfche Monarchie beklom , reeds blijken gaf, hoe naa hem het welzijn zijner onderdaanen aan het harte ligt , is de derde Zoon en negende Telg van Keizer Franciscus I. en Maria Theresia. Hy werd te Wenen de 5 May 1747 geboren , en ontving de naamen van Peter Leopold , Joseph , Johann , Antonn , Joaciiim , Pms , Gotthard. Deze gebeurdtenis , zoo belangrijk voor het heil van Oostenrijk , vervulde de Provintiën met eene algemeene blijdfchap , welke zich inzonderheid in de Hoofdftad door kostbaare illuminaties en andere prachtige vreugdebedrijven en feesten vertoonde ; gelijk 'er uok bij deze gelegenheid verfcheideu fraaije gedenkA pen-  a L E E V E N S-S C II E T S' van penningen geflagen werden. Reeds in de jaaren zijner kindsheid verried Leopold , door den ernst , welke zich op zijn gelaat vertoonde , doch die met eene uitftekende vriendelijkheid gepaard ging , alsmede door zijn doordringend verband , waarvan hij allerwege blijken gaf, zijne aanflaande grootheid ; terwijl daartebovcn zijn reeds vruchtbaar vernuft door het voortreflijkst onderwijs eenen fchat van kundigheden verkreeg , 't geen hem niet tot eenen oppervlakkige!! kenner der wetenfehappen , maar tot eenen waaren en egten Geleerden vormde. Hij was onder zijne Broeders fteeds de vlijtigftc , waarom zij hem ook dikwijls uit jokkernij de Doktor noemden', en Keizer Joseph , een werk van fmaak hoorende prijzen , altijd gewoon was te zeggen : „ dit is weêr een lijfstukje voor mijnen Broeder Leopold." Ook gaven verfcheiden Geleerden, die door Florence reisden, en de eer hadden, om met hem te fpreken , van hem het getuigenis, dat hij in Europa onder die weinige Vorsten behoorde, die eene waare en grondige geleerdheid bezaten. Het Natuurlijk- , Staats- en Kerklijk recht waren de voorwerpen , waarop hij zich wel het meest toelegde , en de uitkomst heeft getoond, met welk een' gelukkig gevolg hij zulks gedaan heeft. Het Kerklijk recht was inzonderheid zijne geliefkoosde oefening, en hij verkeerde met de geachtfre en meest kundige mannen , doch bizonderlijk met den Abt Marst Gaspaius , Leporia'I , den Dichter Metastasio en anderen. — De gefchiedenis zijner jeugd,  LEOPOLD II. s jeugd , even als die van alle menfchen , van weinig belang zijnde , gaan wij regtftreeks over tot dattijdflïp, waarin Leopold regeerend Groot-Hertog van Toskaanen werd , federt welken tijd zijne Leevensbefchrijving is merkwaardig geworden» Maria Theresia haar Huis zoo naauw mooglijk met dat van Bourbon willende verbinden , bepaalde Leopold zijne keuze op eene Prinfes uit hetzelve , welke door haar hart en verftand zijne geheele hoogachting en liefde verdiende. Deze was Maria Louiza , eene Dochter van den Koning van Spanje , Karel III , en het huuwlijk tusfchen de beide Vorstlijke perfoonen werd den 16 Februari} 3764 , te Madrid , door Gevolmachtigden gefloten , en op den 5 Augustus 1765 te Infpruck vol' trokken. Leopold , die de regeering van het Groot-Hertogdom Toskaanen van zijnen Vader ontvangen had , ging naar Infpruck op reis , om zijne Koninglijke Bruid aftebaalen , en werd door zijne Ouders , Franciscus I en Maria Theresia , alsmede door zijn' Broeder en Zusters, den toenmaaligen Roomfchen Koning Joseph en de Aarts-Hertoginnen Maria Anna en Maria Christina , derwaards verzeld; terwijl 'er te Infpruck, in de voorftad, naar den kant van Wildau, eenen marmeren triomfboog naar de Jonifche bouwörder, door den IngenieurMajoor Walter afgeteekend , ter gedachtenis dezer heugchlijke gebeurdtenis , werd opgerecht. Intusfehen werden de vreugdefeesten, welken men bij Az , dit  4 L E E V E N S-S C H E T S van dit huuwlijk te Infpruck hield , door den fchielijken en onverwachten dood van Keizer Franciscus geftoord , die op den 18 Augustus , nadat hij dien dag den Schouwburg bezogt had, des avonds 9 in de armen van zijnen Zoon Joseph II overleed.. Leopold was nu in het 17de jaar zijns ouderdoms opperbeftuurer Van Toskaaien : een Staat , die , buiten de Koningrijken , onder de grootflen en aanzienlijkften van Europa behoort, en , ten aanzien der kunsten en wetenfchappen , niet ligtelijk zal geëvenaard worden, daar dezelve fteeds zoo gelukkig was , door mannen beftuurd te worden , die de kunsten en wetenfchappen niet flechts ber fchermden, maar ook bevorderden. Zodra Leopold dus de regeering aanvaard had , was hij bedacht, om niet alleen de belieerfcher , maar ook de vader , zijner onderdaanen te worden , en alles aantewenden , om dit land volkomen gelukkig te maaken. Het Toskaanfche in eenige landftreeken geene gezonde lucht hebbende en weinig bevolkt zijnde , was het eene zijner eerfte poogingen , om hetzelve overal bewoonbaar te maaken , en den landbouw van dit anders zoo vruchtbaar land , in alle ftrceken van hetzelve , in den volkomenften ftaat te brengen. De lucht in de Moremma , ofhetbenedeu-deel van Sienna , zoo ongezond zijnde , dat in het land Caldana van de fio perfoonen flechts 4 .boven de 50 jaaren oud wierden, hadden voorige .Groot-Hertogen zich reeds vergeefsche moeite gegeven , om zulks te verbeteren. Leopold echter liet  LEOPOLD II. 5 liet aanftonds , bij den aanvang zijner regeering , de moerasfen in deze landftreek droogmaaken , en droeg het opzicht over dezen arbeid aan den grooten Natuurkenner , den Jefuit Ximenes , op, die hierover zelf eene verhandeling , onder den titel: Relatione della Mcremma Sanefe, heeft uitgegeven. De oevers van de rivier Ombrone , welke dikwerf het land overftroomde , werden opgehoogd en met populierboomen beplant, ten einde aan dezelven eene behoorlijke vastigheid te geven ; terwijl in den jaare 1767, van het Castiglioonfche meir tot aan zee toe, een lang kanaal, welks loop door watermolens werd bevorderd , gegraven , en in i~6$ het kanaal van St. Giovanni , tusfcheu GrosJetto en het genoemde meir , verwijd werd. Niet minder trok het land van Grosfetto zijne opmerking tot zich , 't geen , daar het in vroeger tijd was verwoest geworden en de lucht 'er zeer ongezond was , mede weinig bewoond werd. Nadat hetzelve gezuiverd en gezonder gemaakt was , deed Leopold alle mooglijke moeite , om het te Levolr ken, en beloofde dus in den jaare 1770 aan allen, die zich aldaar wilden nederzetten , een gedeelte lands , om te bebouwen ; hout, om huizen te timmeren en vrijheid van lasten geduurende 20 jaaren. Ten einde echter deze verbetering fpoediger en met meer zekerheid gefchieden mogt , gaf hij bovendien bevel , dat dit Landfchap voordaan niet meer onder de regeering van Sienna , maar onmiddellijk onder zijn eigen beduur ftaan zoude. Ook A 3 be-  6 LEEVENS-SCHETS van bepaalde hij, ter fchielijker bevordering van de bevolking en den akkerbouw dezes lands , bij het wetboek omtrend lijfstraflijke misdaaden, 't geen in 1787 verfcheen , dat allen , die tot openbaaren arbeid veroordeeld waren, naar Grotfetto moesten gebragt worden ; terwijl hij mede in dat jaar , in de ftad zelve , het hospitaal op eigen kosten liet vergrooten , en derzelver inkomsten aanmerklijk vermeerderde. Het land langs het meir Tuccechio was mede zeer ongezond , vveshalven Leopold hetzelve grootendeels met verbaazende kosten liet afleiden , niettegcnftaande deszelfs visfcherij hem jaarlijks 12000 guldens opbragt. Ondertusfchen maakte hij de ftreek lands , welke hij daarbij gewonnen had , niet tot een leengoed, maar fchonk het aan de bewooneren der omliggende plaatfen , ten einde hun daardoor tot den landbouw aantemoedigen ; hebbende insgelijks ten oogmerk , om niet ver van Campanatko eene nieuwe ftad aanteleggen. Ten einde de bevolking en den landbouw in de Provintien zoveel mooglijk te bevorderen , wees Leopold eene foin van 120000 Livres aan , voor welke vijf ten honderd betaald werd , om daarvan aan behoeftige Landmeisjes in de weinig bevolkte landfehappen een uitzet te geven, en den onvermogenden Landman van het noodige gereedfehap voor den akkerbouw te voorzien. Ondanks de voorige bepaalingen van den graan, handel eene aanmerkelijke fom in de algemeene fchat- kist  LEOPOLD II. 7 kist bragten, ftelde hij denzelven ten beste van den akkerbouw open, over welke vergunning de vreugd der Toskaanfche onderdaanen zoo groot was , dat een gezelfchap , ter eere van den Groot-Hertog , eenen Gedenkpenning liet vervaardigen. Ten einde de Zijdeteelt verder uittebreiden, werd de handel in zijden waaren , die tot dus verre alleen tot Florence en Pi fa bepaald was, in 1778 door hem, vrijgefteld ; gelijk hij ook in 1767 , ter verbetering van het Bergwerk , den Zevenberg fchen Bergraad Eder , beneffens eenige vestingbouwers en bouwkundigen , uit Wenen ontbood , om de erts in zijn land te onderzoeken ; en daar de wijze , op welke men op het eiland Cypern de krap verbouwt , door den Kanunnik Zucchini te Cortona gelukkig werd ingevoerd , zo liet de GrootHertog , op zijne kosten, eene groote hoeveelheid zaad van deze plant uit Cypern komen, en verdeelde hetzelve om niet onder de eigenaars van landerijen , ten einde dit nuttig gewasch in Toskaanen algemeen mogt worden. Ook vond de Vee-fokkerij , deze voomaame tak van ceconomie , in Leopold eenen grooten voorftander. De fchoone en aanzienlijke paarden-kweekerij, welke de Mediceërs te Pi/a onderhouden hadden , was bijna geheel te niet; doch men zag dezelve onder zijne regeering op nieuw herleeven , daar hij niet alleen uit Spanjen en Napels hengften liet komen , maar tevens den Vrijheer Friciiapelle en naderhand den Hoogleeraar Srotte uit WtA 4  S L E E V E N S-S C II E T S van ncn ontbood , om aan deze inrichting de beste gedaante te geven. Ten einde de geheele Landceconomie door nieuwe ontdekkingen , het uitdeden van premiön en andere middelen te onderftëunen , richtte Leopold de Academici Gepgraphilorum te Florence op , welke zich met den akkerbouw , de huishouding en de tuinmans kunst bezig houdt; jaarlijks prijsvraagen opgeeft en reeds zeer veel nut heeft te weeg gebragt : zijnde alleen dè aanbouw van olijfboomen door haar zoo fterk toegenomen , dat 'er federt den jaare 1787 meer dan 40000 derzelven zijn geplant geworden. Naardien Leopold van zijne nabuuren niets te vreezen en zelf ook geenzins ten oogmerk had , om hen te ontrusten, bepaalde hij zijne landmacht, ten einde den aickerbouw en de reederijen meer arbeiders te verfchafïen, flechts tot twee battaillons, welken" voor het grootfte gedeelte te Livorno liggen ; nicttegenftaande het land 30000 man kan op de been brengen; doch hield hij bovendien nog eene adelijke lijfwacht van 50 man , en federt 1774 mede eene bende jaagers te paard. De Handel en Zeevaart , daartegen , de voorwerpen zijner groot.» fte zorge uitmaakende , hield hij , ter befcherming der laatfte , vijf fregatten van oorlog , waarop Inzonderheid de Ridders der Toskaanfche orden van St. Stephanus , volgends welker infrellingen zij bovendien verplicht waren , tegen de ongeloovi- gen te ftrijden , dienden ; ftichtte re Livarno i eene zeeHad , door Kosmos I. tot eene vrije haven ver-  LEOPOLD II. 9 verklaard eene fchool voor adelijke zee-cadets (Scuola delle Cardie Marine nobile), waarin de adelijke jeugd alles leerde , wat tot den zeedienst behoort ; legde in dezelfde ftad eene publieke boekerij voor den Koophandel aan , welke alle boeken , daartoe betreklijk , bevattede en voor eenen ieder openftond , en richtte tevens een afzonderlijk collegie voor de waterwerkkunde (Hydraulique) op. Ten einde aan den Handel een fterker fteunzel te geven , vestigde hij in den jaare 1770 een bizonder Gerechtshof, onder den naam van la camera del Cornercie , Arti £ƒ ManufaSture , 't geen het opzicht over den handel, de kunsten , weeverijen en reederijen had , en voornaamlijk verplicht was , om niet flechts de daarover ontftaande gefchillen te vereffenen , maar ook , om den voordgang der kunsten en des handels te bevorderen. Hij ftelde den uitvoer der Toskaanfche waaren naar Oostenrijk , zonder eenige belasting , open ; doch werden tabak , zout en ijzer , welke waaren onder de Monopoliën behoorden , van deze vergunning uitgezonderd ; gelijk hij almede , om de gemeeufchap met Lombar dij en gemaklijker te maaken, eenen afzonderlijken weg van Pifloja naar Modena liet aanleggen , welke regtftreeks over het Apptnijnfche gebergte en over verfcheiden rivieren en beeken heenenloopt. De kosten tot het aanleggen van dezen weg hebben meer dan een millioen guldens bedragen en zouden ongetwijfeld nog meer belopen hebA 5 ben,  io L E E V E N S-S C H E T S van ben , zo men niet hier en daar verfcheiden bouw- ftoffen gevonden had. Daar 'er in de meeste fteden van Toskaanen wetten plaats hadden , welke voor hun , die koopwaaren naar Livorno bragten , uithoofde van de tollen , ten uiterften drukkend waren , zo werden dezelven door Leopold vernietigd , waardoor niet alleen de handel in Livorno zelve , maar ook de vlijt in de overige fteden des Groot-Hertogdoms bevorderd werd. Hij vergunde eenen ieder de vrije visfcherij in de haven van Livorno , welke tot dus verre flechts aan weinigen verleend was; doch hield het recht aan zich , om dezulken , die daartoe reeds de vrijheid hadden , fehaadcloos te (lellen. De Groot-Hertog, dus van binnen voor den Koophandel en de Zeevaart gezorgd hebbende , trachtte dezelven ook van buiten te verzeekeren, en floot derhalven met de Algerijnen een verdrag , waarbij bepaald werd , dat de Toskaanfche fchepcn niet mogtcn genomen worden; terwijl hij mede met den Keizer van Marokko , die ten dien einde eenen afzonderlijken gezant naar Florence zond , op den 6 Februari] van het jaar 1778 , een verbond van vrede aanging, waardoor de handel en fcheepvaart van Toskaanen in zekerheid gefteld werd. Leopold nam in den jaare 1778 , met opzicht tot den oorlog tusfchen Engeland en Frankrijk , alsmede bij het uitbarsten vtfn den tegenwoordigen krijg tusfchen Oostenrijk en de Ottomannifche Porte , de volkomenfte onzijdigheid in acht , en verklaar-  L E O P O L D II. ii klaarde , toen hij den Oostenrijkfchen troon beklom , en nu zelf in den laatstgemelden oorlog werd gewikkeld , dat deze gebeurdtenis niet de minste verandering in de tot hiertoe in acht genomen onzijdigheid van Toskaanen te weeg brengen , maar dit Hertogdom ten vollen neutraal en de haven van Livorno , even als voorheen , voor alla Natiën zoude vrij blijven. De Kunsten en Wetenfchappen vonden in Leopold eenen grooten begunstiger , fchoon hij in de eerfte jaaren zijner regeering , door gewichtiger bezigheden van Staat , verhinderd werd , zijne zorg voor dezelven zoo duidlijk , als in laater jaaren , aan den dag te leggen. Ten einde de beoefening der Natuurkunde gemaklijker te maaken , vervaardigde hij een uitmuntend kabinet van natuurlijke zeldzaamheden , en kogt daartoe het paleis van Torreggia. Ook vereenigde hij , tot grooter gemak van het publiek , de Lotharingfche en Mediceifche Boekerijen met de Magliabezchifche, alsmede de vermaarde Gaddifche , welke Keizer Franciscus van het Minoriten klooster, Santo Croce, gekogt had. Het gebruik van alle deze verëenigde Boekerijen werd aan eenen ieder toegedaan , gelijk ook die der hooge fchool te Pija door den Groot-Hertog aanmerklijk vergroot werd, In den jaare 1769 liet hij de vermaarde groep \ van Niobe en haare kinderen, nelfens de 16 beeldzuilen , ui het Paleis van Medicis , in Rome, naar Florence brengen , en 't geen 'er aan befchaadigd was  12 LEEVEN S-S CHETS van was weder hertellen. Hier werd deze groep in den aanvang Hechts in een der beneden-vertrekken geplaatst , tot dat de zaal , welke in de gaanderij enkel voor dezelve gebouwd werd , in gereedheid was ; 't geen eerst in den jaare 1780 plaats had. Voor deze gaanderij , welke onder den naam van Mufeum bekend is en alleen aan fieraaden ruim 6000 Dukaaten gekost heeft , droeg Leopold over het algemeen zeer veel zorg ; zijnde dezelve niet alleen door oudheden , maar ook door het fraaije kabinet van natuurlijke zeldzaamheden , 't geen hij in 1783 van de Grosflers Hönig , te Wenen, gekogt had , om het met dit Mufeum te vereenigen, vermeerderd geworden. Tot deze, in haare foört, eenige gaanderij , aan welke bovendien nog 14 kabinetten grenzen ; die zelfs in Rome haare weergaa niet heeft, en in welke de heerlijkfte oudheden , llandbcelden , vaafen enz. gevonden worden , verleende hij den kunstenaaren , om zich te oefenen, eenen vrijen toegang ; ftaande dezelve den geheelen dag voor eenen ieder open. De uitmuntende beelden-gaanderij onderging mede eene aanmerklijke verbetering , naardien hij bijna alle fchilderijen uit zijne verfchillende lustfloten , benevens het beroemde altaar van Alcefte van Cleomenes, 't geen voorheen op het lustflot Caftello ftond , derwaards liet brengen , en dezelve op zijnen last, bizonderlijk in 1780, naar een wel doordacht, plan , waarin nut , fchoonheid en pracht de regels van order waren, eene geheel nieuwe inrichting ontving. Ge- duu-  LEOPOLD II. 15 duurende den tijd van dén jaar werd al het gebrekkige aan dezelve herfteld ; de gebouwen werden vergroot ; de vertrekken met elkander verbonden , en op alle mooglijke wijze verfraaid , waartoe verfchciden kunstenaars gebruikt werden , die door den Groot-IIertog niet alleen rijklijk beloond, maar ook tevens door zijne herhaalde bezoeken en gefchenken tot den arbeid werden aangemoedigd. Bovendien liet hij alle fchilderftukken dezer gaanderij met de grootfte naauwkeurigheid in frefco fchilderen ; vervolgends , nadat alles tot volkomenheid gebragt was , alle (tukken derzelve in kooper graveeren , en eindelijk eene afzonderlijke befchrijving daarvan vervaardigen. Hij liet zich mede niet weinig gelegen liggen aan den ceconomifchen tuin , welks opzichter Sacohini, in den jaare 1780, ten blijke zijner weltevredenheid , van hem eene aanzienlijke jaarwedde , geduurende zijn leeven, ontving. In den jaare 1769 liet Leopold in Florence een huis bouwen, waarin een ieder gewichtige oirfpronglijke en andere handfchriften konde brengen en voor derzelver bewaaring zeker was; gelijk men dan ook dezelven , des begeerende , onmiddellijk konde terug ontvangen. 'Er werden derhalven in dit huis uit alle kloosters en openbaare gedichten alle oude getuigfchriften gebragt, en men kan zeggen , dat deze inrichting voor den onderzoeker der oudheid de fchoonfte is , welke men immer zoude kunnen wenfchen. De Franfche Encyclopedie door Italiaan- fche  ti LEEVENS-SCHETS van fche Geleerden met aanmerklijke bijvoegzels vermeerderd zijnde , liet de Groot-Hertog , ten einde derzelver uitgaave een fraai uiterlijk aanzien bijtezetten , eene afzonderlijke , zeer fchoone Boekdrukkerij te Livorno opréchten, welke onderden naam Van Encyclopedia bekend is. Het graaven naar oudheden ging in Toskaanen , waar .inzonderheid veele lijkbusfehen en vaafen gevonden worden, tot dus verre van zeer groote zwaarigheden verzeld ; doch Leopold ruimde ze allen uit den weg ; moedigde zijne onderdaanen , bij eene bizondere wet , tot het opdelven van oudheden aan , en verfchafte daardoor aan de kunst gcene geringe voordcelen. Ook de Bouwkunst vond in hem eenen grooten voorftander. Hij liet het reeds zeer fraaije lustOot P'raiolino , in den jaare 1763 ] aanmerklijk verbeteren , en dat van Poggio Impl ude Man fchonk hem een' fraaie reiskoets en beiden voorzagen hem rijklijk van geld. Ondertusfchen begaf hij zich naar Spanje, verkogt~ te Barcelona de reiskoets , en nam den weg naar Cadix , waar hij wederom iemand voor 1000 Daalers en een goud horologie oplichtte. Dan , de gevolgen zijner bedriegerij vreezende , wanneer dezelve mogt ontdekt worden , gelijk ook naderhand gefchiedde , trok hij met zijne Vrouw naar London, om aldaar andermaal zijn geluk te beproeven, waartoe hij zich van allerleie listen , en inzonderheid van zijn gevvoone voorwendzel bediende , van goud te kunnen maaken. Hierdoor geraakte hij aan aanzienlijke geïd- fom-  5a LEE VENS-SCHETS van fornmen : dan , daar de vervulling zijner belofte agterbleef, begon men eindelijk het bedrog te ontdekken ; 't geen ten gevolge had , dat hij aangeklaagd en herhaalde maaien gevat werd. Ondertusfchen befloot hij ten laatlten , om zich door eenen valfchen eed te zuiveren en geraakte daardoor op vrije voeten. Hij liet zich hierop te London tot de orden der Vrijmetzelaaren aannemen , ten einde zich een nieuw veld voor bedriegerij te openen ; en het is aan dit zijn tweede verblijf aldaar , dat men voornaamlijk de rollen te danken heeft , welken hij naderhand op het tooneel der waereld fpeelde. Sedert nam hij den naam van Cagliostro aan , en gaf zich den fchitterenden titel van Graaf, waardoor zijne Vrouw in eene Graavin veranderd werd. Schoon deez' wel zijn gewoone naam was , verfcheen hij echter ook nu en dan onder eenen anderen , en noemde zich nu eens Marquis Pellegrihi , dan eens Marquis Anna , ook wel eens Marquis Balsamo , en dan weer Graaf Fönix. Zijn wezenlijke afkomst , iïand en ouderdom hield hij zorgvuldig verborgen , en gaf zich bij fommigen uit voor een man , die zijne jaaren van den Zondvloed af telde ; terwijl hij anderen diets maakte , dat hij de bruiloft van Cana in Gaiilea had bijgewoond , en nu eens voorgaf, een geboren Malthefer , en dan eens de zoon van den Grootmeester dier Orden en de Prinfes van Trebisond te wezen. Zolang Cagliostro (dus zuilen wij hem voordaan noe-  CAGLIOSTRO. 53 noemen) zich te London ophield , waar hij zijne Vrouw mede tot de Orden der Vrijmetzelaars had laten aannemen , bezogt hij vlijtig derzelver vergaderplaatlen aldaar , en kogt vóór zijn vertrek eenige handfchriften, die aan eenen, hem onbekenden , George Cofton werden toegefchreven. Ziende , dat dezelven over de Egyptifche Vrijmetzelaarij handelden , en een ftelzel inhielden, 't geen met tooverij en bijgeloof vermengd was, nam hij aanftonds het befluit, om eene nieuwe foort van Vrijmetzelaarij te ftichten , welke , naar zijn voorgeven , van alle godloosheid , tooverij en bijgeloof gezuiverd zoude wezen. Hij ftichtte dezelve ook met de daad: en zij is het, die door hem in zoveele landen der waereld verfpreid werd ; zijnen naam op eene zo zeldzaame wijze berucht maakte , en waarbij hij alleen ten oogmerk had , om langs dien weg eene rijke bron van inkomsten voor zich zeiven te openen. Ten einde echter een behoorlijk denkbeeld te kunnen vormen van alles , wat hij in zooveele jaaren en op zooveele plaatfen in dit vak verricht heeft , zal het noodig zijn , om zijn Egyptisch ftelzel hier een weinig nader te ontvouwen , wanneer wij buiten twijfel zien zullen , hoe kunstig hij zijne fnoode bedriegerij , onder den dekmantel van vroomheid , menschlievenheid en onderwerping aan de de wetten, wist te verbergen. Cagliostro , dan , beloofde zijne aanhangers, „ om hen door middel eener natuurkundige en ze. den-  54 L E E V E N S-S C H E T S van denlijke wedergeboorte tot de volmaaktheid te voeren ; hun de eerjle ftof, of den (leen der wijzen , beneflens de Accacia te ontdekken , welke in de menfchen de krachten der fterkfte jeugd verzeekerde en hen, onfterflijk maakte , en eindelijk , om hun eenen vijfhoek te verfchaffen , waardoor de mensch zijne éerfte onfchuld , welke hij door de erfzonde verloren bad , weder erlangde." Hij gaf voor , dat de Egyptifche Vrijmetzelaarij van Henocii en Elias afkomftig was ; zich federt in verfcheiden oorden der waereld verfpreid, doch door het verloop der tijden veed van derzelver zuiverheid en haaren eerften luister verloren had , dien echter de groote Cofton (de voorgewende naam van den Hoogen-priester in Egypten) haar eindelijk had terug gegeven. Vervolgends bepaalde hij de eigcnfchappen , tot het lidmaatfchap noodig ; de drie onderfcheiden trappen van Leerlingen , Gezéllen en Meesters ; hunn' arbeid en geestelijke oefeningen ; het getal , waaruit elke clasfe beftaan moest ; de teekens , waaraan zij eikanderen kennen ; de perfoonen , die in het Genoodfchap voorzitten en hetzelve beftuuren zouden ; den tijd der vergaderingen ; de rechtbank over de gefchillen tusfcheh de Loges en de misdrijven van enkele perfoonen ; de naauwe verbindtenis der leden van alle Loges onderling , en de menigvuldige plegtigheden , welke bij het aannemen van een lid tot de drie genoemden clasfen moesten worden in acht genomen. Verders maakte Cagliostro geene zwaarigheid , om •> door  CAGLIOSTRO. 55 door den ftraks genoemden Cofton zichzelyen te verftaan en hem met den eeuwigen God gelijk te ftellen; terwijl men hem -met eene plegtige aanbidding verwaardigde , en hem de macht toefchreef van Engelen te kannen gebieden. Van dit Egyptisch Genoodfchap werd geenerleie godsdienstige gezindheid uitgefloten , wanneer zij flechts het beftaan van God en de onfterflijkheid der ziele erkenden , en leden van de gewoone Orden der Vrijmetzelaaren waren; terwijl de Mannen, den trap van meester bereikt hebbende , den naam van eenen der oude Propheeten, en de Vrouwen dien van eene der Sybillen aannamen , en beiden eenen eed van ftrikte geheimhouding aflegden , waarbij zij zich tevens, onder anderen, tot eene blinde gehoorzaamheid aan hunne Overften verbonden. De verheffing tot de drie onderfcheiden clasfen dezes Genoodfchaps gefchiedde op eene zoo zonderlinge als fnoode wijze. Bij voorbeeld : wanneer een mansperfoon tot den trap van eenen Meester werd bevorderd , koos men eenen jongeling of een meisje, die men vermoedde, dat nog in den ftand der onfchuld was, en aan welke men den naam van minderjaarige' of duif gaf; terwijl de Hoogwaardige aan den jongeling of het meisje de macht mededeelde, welke de mensch vóór den Val, bizonderlijk over de zuivere Geesten, zou bezeten hebben. Dezen waren de 7 Geesten, die rondom den Godlijken troon ftonden, en de 7 Planeeten regeerden; wordende dezelven , door Cagliostr.0 , Anaïl, Michael, Ra-  56 LEEVENS-SCHETS VAK Raphaël, Gabriël, Urïèl , Zobiachel en Ana« chiël genoemd. De minderjaarige werd vervolgends voor den lioogwaardigen geleid, en aanftonds verheften zich niet alleen alle de medeleden der Loge in den gebede tot God , biddende , dat hij den grooten Cofton veroorloven wilde, om de aan hem verleende macht uitteoefenen , maar ook fmeekte de onmondige , dat hij overeenkomftig de bevélen van den Hoogvvaardigen handelen , en een middelaar tusfchen hem en de Geesten zijn mogte. Hierop werd hij met een zekeren tabbaard, een' blaauwen bandelier en een rood lint opgefierd; door den adem des Hoogwaardigen aangeblazen, en in eenen tabernakel opgefloten , die binnen in den tempel opgeflagen , en van binnen van een bankje en tafeltje waarop 3 brandende kaarsfen ftonden, en van buiten van een' deur en vengfter voorzien was, waardoor men de ftem kon hooren. De Hoogwaardige herhaalde nu zijn gebed , en begon de aan hem verleende macht uitteoefenen ; terwijl hij de 7 Geesten noodigde, om zich zichtbaar aan het oog des minderjaarigen te vertoonen , die wederom , zodra hij liet blijken, dat zij aan hem verfchenen waren, van den Hoogwaardigen, uithoofde van de macht, door God aan den grooten Cofton gefchonken en door dezen aan hem medegedeeld , bevél ontving, om den Engel Anaël of eenen ander te vraagen , of de Candidaat de behoorlijke eigenfchappen bezat, om tot den trap eens Meesters verheven te worden ; gaande men eindelijk, wanneer 'er een toeftemmend and-  CAGLIOSTRO. 57 'andvvoord gegeven werd , tot de verdere plegtig» heden , ter aanneming noodig , over. Wij hebben aangemerkt , dat Cagliostro zijnen aanhangeren beloofde , om hen door eene natuurlijke en zedenlijke wedergeboorte tot de volmaaktheid te voeren. Om nu deze beide foorten van wedergeboorte te bewerken , fchreef hij eene tvveevouwige quarantaine , of afzondering, van 40 dagen voor; en de voorfchriften, waarnaar men dezelve moest houden, leeveren een fprekend bewijs op van het bedrieglijke en fnoode van zijn ftelzel: gelijk uit het volgende kan blijken. Zij , die tot de zedenlijke wedergeboorte, of den eerftcn ftaat der onfchuld, wilden geraaken , moesten eenen zeer hoogen berg uitkiezen ; dien den naam van Sinaï geven ; op deszelfs top een huis , van drie verdiepingen , in de gedaante van een' Tent , bouwen , en hetzelve Sion heeten. De bovenfte kamer moest een vierkant wezen, van 18 voeten aan elke zijde , en van vier ovaale vengfters en een valdeur , of luik , voorzien zijn , om 'er op te kunnen komen. De kamer der middelfte verdieping moest volkomen rond, zonder vengfter en zoo groot zijn , dat 'er 13 kleene bedfteeden ftaan konden , en werd , naar den berg , waarop de arke van No ach ftaan bleef , Ararat genoemd , ten blijke der rust, welke alleen voor de, door God uitverkoozen, Vrijmetzelaars bewaard was. Eindelijk moest het benedenfte vertrek voor de eetzaal dienen ; terwijl rondom hetzelve 3 kamertjes moesten E ge-  53 LEEVENS-SCHETS van gebouwd worden , waarvan 'er twee ter bewaaring der leevensmiddelen en andere noodwendigheden , en het derde ter berging der ordenskleederen en teekens , alsmede van de werktuigen der vrijmetzelaarij en der kunst , naar Mozeï voorfchriften , gefchikt waren. In dit huis hielden zich 13 Meesters , van al het noodige voorzien , 40 dagen lang op , geduurende welken tijd zij met de bezigheden der Vrij me tzelaars onledig waren. Zes uuren waren ter overdenking en rust , 3 tot het gebed en het zoenoffer , 9 voor de heilige verrichtingen , (in het toebereiden van perkament en het wijden van andere werktuigen beftaande) en de 6 overigen voor de onderlinge verkeering en de herftelling der zedenlijke en natuurlijke krachten beftemd. Naa den ^ften dag zouden de opgefloten Meesters met1 de 7 oudfte Engelen op eene zichtbaare wijze.verkeeren , en het zegel en de geheime letters van ieder dezer onfterflijke wezens erkennen , die deze letters zeiven op het perkament zouden fchrijven. Tot den poften dag zoude deze hemelfche gunst duuren , wanneer ieder hunner de vruchten van dit eenzaam verblijf zou beginnen te genieten , en den vijfhoek, of het ftuk perkament, waarop de oudfte Engelen hun merkteken gedrukt hadden , ontvangen. Hiervan voorzien , zoude hun-geest door een Godlijk vuur ontvonkt en hun ligchaam zoo zuiver worden , als dat van een onfchuldig kind: hun verftand en hunne macht zouden geene paaien kennen, en een ieder van  CAGLIOSTRO. 59 van hun zou naar niets meer wenfchen , dan om tot eene volkomen rust en de onfterfiijkbeid ta geraaken , ten einde van zichzelven te kunnen zeggen : Ik ben , die ik ben. Behalven den genoemden , zoude ieder hunner nog 7 andere , onderfcheiden , heilige vijfhoeken ontvangen , welken zij aan zovcele perfoonen van het manlijke of vrouwlijke gedacht , die hun het waardfte waren , konden mededeelen. Op deze vijfhoeken echter drukte flechts één der 7 En gelen het zégel , en hierom konden ook derzelver bezitters maar over één dezer Engelen gebieden , en niet in den naam van God , zoals de bezitter van den eerften vijfhoek , maar alleen in dien van den Meester werken , van wien zij dezelven ontvingen. Hij, die de natuurlijke wedergeboorte of volmaaktheid wilde deelachtig worden , en daardoor tot een geestlijk leeven van 5557 jaaren , of tot een zoo langduurig en gerust tijdelijk leeven geraaken , als het Gode zoude behaagen , hem tot zich te roepen , moest zich alle 50 jaaren in de volle maan van Maij met eenen vriend op het land begeven ; zich in een kamer en Alcove ;opfluiten ; een' foberen leefregel houden; op den jden dag, na eene kleene aderlating, van zekere witte droppels (welke Cagliostro niet opgeeft, waarin zij beftaan) 6 des morgens en 6 des avonds gebruiken ,' en 'er ieder dag 2 meerder innemen , tot dat dezelve 32 beliepen. Vervolgens werd 'er met het E 2 aan-  6o LEEVEN S-SCHETS van aanbreken van den dag een' tweede, kleene aderlating in het werk gefield., waarop hij zich den volgenden naar bed moest begeven, om niet dan voor het einde der quarantaine weder opteftaan ; terwijl hij thands liet eerde grein der materia prima gebruikte. Dit middel was , naar zijn voorgeven , door God voordgebragt, om de menfchen onfterflijk te maaken , doch de menfchen hadden 'er de kennis van door de zonde verloren , en konden dezelve alleen door eene bizondere genade van den Eeuwigen , en de werkingen der vrijmetzelaarij, weder erlangen. Zorasch de mensch deze hoeveelheid materia prima had ingenomen, verloor hij geduurende 3 «uren zijn verfland en fpraakvermogen, en verviel in ftuiptrekkingen , fterke uitwaasfeming enz; doch zodra hij weder bij zichzelven kwam , moest hij in een ander bed gebragt , en door eene krachtige foep van rundvleesch , met verfcheiden verfrisfende kruiden gemengd , verkwikt worden. Op dit verfterkend middel gebruikte hij den volgenden dag het tweede grein der genoemde materia prima in een kopje krachtige foep, 't geen niet alleen de voorige uitwerkingen had , maar ook een fterke koorts , ijlhoofdigheid , het afscheiden der huit en het uitvallen van hair en tanden veroorzaakte. Den volgenden 35/Zera dag meest de kranke , wanneer zijne krachten het toelieten , zich in laauw water baaden, en den 36/Zera het derde grein van de materia prima gebruiken , waardoor hij in een' aangenaamen en gerusten flaap viel, in welken hij  CAGLIOSTRO. 61 hij zijn hair , tanden en hnid wederkreeg. Hij werd vervol^ends ongeroepen wakker , en in welriekende kruiden gedoofd; terwijl hij zich den 38/ie» dag in gewoon water, met falpeter gemengd, baadde ; zich daarna aankleedde en de kamer rondwande. Den suften dag nam hij 10 droppels van den balfem des Grootmeesters in twee lepels rooden wijn , en verliet den 40/ZeM , verjongd en volkomen herfteld , het huis. — Dezelfde regel werd ook aan de Vrouwen voor de zedenlijke en natuurlijke wedergeboorte voorgefchreven: alleen werd heur bij de laatfte geboden, om dezelve of op eenen berg of op het land , in gezelfchap van één enkel vriend , die heur de noodige diensten , inzonderheid in de veranderingen der ligchaamlijke genezingen, bewees, te ondernemen. Dus was de Egyptifche vrijmetzelaarij gefchapen, van welke wij echter flechts eenige ruuwe trekken hebben opgegeven , zowel om de grenzen eener Leevens-fchets niet te overfchrijden , als omdat wij deze opgaave genoegzaam oordeelen, om het vervolg der gefchiedenis verftaanbaar te maaken , tot web ker voordzetting wij thands overgaan. Nadat Cagliosto een nieuw Egyptisch ftelzel , naar het handfehrift van George Cofton , gevormd had , verliet hij London en reisde naar den Haag, waar hem de Vrijmetzelaars in hunne vergaderplaats van de gefirenge Orden bragten, en hem onder het zogenoemde ftaalen gewelfzei ontvingen , dat is: hij moest door £ rijën Vrijmetzelaars gaan, E 3 die  Ci LEEVEN S-SCH ETS van die hunne degens kruislings boven zijn hoofd hielden. Zij verleenden hem als Hoogwaardige en Opperhoofd het voorzitterfchap, en hij nam hier de verrichtingen waar van eenen Vifitatot, die eene onbepaalde macht bezat. Ook hield hij hier eene redevoering over zijn Egyptisch ftelzel, en maakte daardoor op veelen zulk een' diepen indruk, dat zij hem verzogten , om aldaar eene Loge voor Vrouwen opterechten. Dit gefchiedde ook, en veelen lieten zich tot leden aannemer!; terwijl zijne Vrouw den post van Grootmeesteres bekleedde, en hij zich vervolgends, nadat hij eerst eenen Hollander voor 4 of 500 guldens had opgeligt , naar Venetiën begaf, waar hij met verfcheiden Vrijmetzelaars bekend werd. Van hier reisde hij over Berlijn naar Leipzig, alwaar hij veelen van de ge [Ir enge Orden ontmoette, die hem ongemeen veel achting betoonden , en als een man van de hoogde voortreflijkheid , en inzonderheid als zeer emren in de Scheikunde, befchouwden. Hij hield ook hier eene redevoering , en bedreigde de leden der Loge, dat hun Opperhoofd Schafforï (*) binnen eene maand, door de hand van God zoude getroffen worden , wanneer zij het toverachtige hunner vrijmetzelaarij niet lieten varen. Van daar trok hij naar Dantzig j ontving aldaar , gelijk (*) Deez' is ongetwijfeld de beruchte Schröpfer, welke Cagliostro, waarfdhijnlijk alleen, omdat hij niet ééne taal behoorlijk kon fpreken, in Sciiaffort veranderd heeft.  CAGLIOSTRO. 63 lijk ook te Königsberg , eene algemeene goedkeuring , en kwam ten laatften te Mietau. In deze ftad maakte hij over het algemeen zeer veel opgang, en verwierf de algemeene achting van den Adel, 't geen hij daaraan te danken had , dat Sciiaffort , wiens lot hij te Leiptig voorfpelde, zich in dien tusfchentijd had doorfchoten. Verfcheiden , meestal voornaame Vrijmetzelaars , welkeir hij in Mietau ontmoette , noodigden hem tot hunne Loges , en verleenden hem als Opperhoofd en Vifitator het voorzitterfchap : dan , daar hij hunne werkingen niet minder toverachtig , bijgeloovig en met de grondregels van eenen Schaffort , Swedenrorg en Falk overeenkomftig vond , befloot hij , om hen tot de aanneming van zijn Egyptisch ftelzel overtehaalen , en richtte aldaar , volgends zijne voorfchriften, eene Loge voor beide Sexen op. In deze vergadering deed hij als Hoogwaardige eene redevoering ; doch , daar dezelve niet toereikte , om de aanwezigen te verlichten , zo rustte hij zich toe , om hun een overtuigend bewijs van de waarheid zijner leerftellingen, naamlijk van het beftaan van God en de onfterflijkheid der ziele, te geven. Cagliostr.0 liet derhalven een onnozel kind, het zoontje eens aanzienlijken Heers , in de Loge komen , en deed hetzelve voor een tafeltje knielen , waarop een'vlesch met fchoon water, en agter dezelve eenige brandende kaarsfen ftonden. Hierop riep hij, onder de verfchriklijkfte bewoordingen , E 4 eeni-  64 LEEVEN S-S CHETS van eenige Geesten ten voorfchijn, en legde zijne hand op het hoofd van het knaapje ; terwijl zij beiden God om den goeden uitflag der verrichting fmeekten. Het kind , vervolgens bevolen wordende, in de vlesch te zien , riep , dat het eenen tuin zag, en kort daarna , toen het op zijnen hst God had gebeden , om den Engel MichaëJ te zenden , dat het iets wits aanfchouwde , zonder te kunnen onderfcheiden, wat het eigenlijk was; terwijl het hierop onmiddellijk begon terug te deinzen , en , zich als een dol mensen wringende, te fehreeuwen: , ik zie een knaapje, zoals ik ben, die mij als een Engel voorkomt;" gevende tevens van hem ook zodanige befchrijving. Allen verbaasden hierover, en Cagliostro fchreef dit zogenoemde wonder aan de hulp van God toe, die , naar zijn voorgeven , hem altijd had bijgeftaan ; terwijl de Vader van het kind begeerde , dat zijn Zoon hem door middel van deze vlesch ontdekken zoude , in welke houding zich , op dat oogenblik . zijne Dochter bevond , die 3 mijlen van Mietau op het land woonde. Cagliostro herhaalde aanftonds zijne voorige bezweering; legde zijne hand op het hoofd des kinds , en deed hetzelfde gebed , waarna het knaapje in de vlesch zag en zeide , „ dat zijne Zuster de trappen afklom cn haaren anderen Broeder omhelsde." Dit fcheen den omllanderen oninooglijk , naardien deez' Broeder opdien tijd verfcheiden mijlen van haar af was: dan , Cagliostro zeide , dat men de zaak konde on-  CAGLIOSTRO. 65 onderzoeken , en eindigde vervolgends met de gewoone plegtigheden de vergadering. Men zond nu aanftonds eenen bode naar het land en vond de terugkomst des Broeders uit afgelegen landen bevestigd ; en vau dit óogenblik af ging de geestdrift voor Cagliostro alle paaien te buiten. Men bewees hem en zijner Vrouwe den diepflen eerbied ; viel voor hem neder , en bad hem aan , alsof hij een afgod was. Eindelijk befloot hij , Mietau te verlaaten; doch verkoos alvoorens een Opperhoofd in zijne plaats ; ftelde bedienaars aan, en deelde hun de voorfchriften wegens de gebruiken zijner Secle mondeling mede. Met gefchenken overladen , begaf hij zich nu naar Petersburg , waar hij met veele grooten , bizonderlijk onder de Vtijmetzelaaren , in kennis geraakte. Hij bezogt de vergaderplaatfen der hooge Orden , die hier niet minder talrijk , dan die der geftrenge Orden waren ; ontdekte verborgen dingen ; voorfpelde toekomende gebeurdtenisfen , en beoefende de Schei- en Geneeskunde ; welk een en ander hem een groot aanzien deed verwerven. Te Warfchauw , werwaards hij vervolgends reisde , ontving hij niet minder goedkeuring. Hij bleef 'er ruim 4 maanden en kwam in September van het jaar 1780 te Straatsburg , waar hij bijkans een jaar bleef, en wonderen in de Geneeskunde verrichtte; doch zich inzonderheid met de vrijmetzelaarij ophield , door welke hij zeker aanzienlijk Heer zoo zeer innam, dat deez' aan hem en zijne Vrouw aanE 5 merk-  66 LEEVENS-SCHETS van merklijke geldfomraen , veel zilverwerk en kostbaare juweelen ten gefchenke gaf. Eindelijk deed Cagliostro , om zijn werk te voltooijen, hem den voorflag, om een lusthuis te bouwen, waarin hij tot de natuurlijke wedergeboorte zou geraaken , en liet zich daartoe eene aanmerklijke fom toetellen ; terwijl hij zich hier zoo zeer wist intedringen , dat hij verfcheide Vrijmetzelaars en anderen tot de aanneming van zijn Egyptisch ftelzel overhaalde , en zelfs dikwijls vergaderingen hield , in welken hij verfcheiden maaien zijne proeven, ook zonder de vlesch, verrichtte , wanneer het minderjaarig kind agter een fcherm geplaatst was, 't geen eenen kleenen tempel vertoonde. De vraagen en verrichtingen bepaalden zich niet enkel tot de verfchijning der Engelen ; maar ftrekten zich ook uit tot de ontdekking van verborgen zaaken , toekomende gebeurdtenisfen , en zonderlinge en dikwijls fchandelijke voorwerpen. Ook liet hij deze verrichtingen aan anderen over ; doch dan moest hij hun de macht mededeelen, welke hij voorgaf van God ontvangen te hebben : en dit was de reden , dat fommigen, die dezelven buiten zijne bewilliging ondernamen , in hunne verwachting bedrogen wierden. Van Straatsburg deed hij een reisje naar Parijs, en kreeg aldaar veele aanhangers ; doch hij bleef 'er ditmaal niet lang, maar keerde naar Straatsburg terug. Vau daar vertrok hij in 1783 naar Napels. waar hij zich niet langer dan 3 maanden ophield , en vervolgends de terugreis naar Frankrijk weder  CAGLIOSTRO. 67 der aannam. Te Bourdeaux bleef hij elf maanden ; oefende aldaar zijne Geneeskunst; hield zich drok met zijne vrijmetzelaarij bezig , en vermeerderde zijne Secte met veele aanhangeren van beiderleie gedacht. Van daar begaf hij zich naar Lijon, bezogt aldaar eene- Loge van de gejlrevge Orden, en hield in dezelve eene lange redevoering over het beftaan van God , de onftetflijkheid der ziele en den eerbied , dien men aan de Vorsten verfchuldigd is. De toehoorers, door dezelve getroffen, verlangden , zijn Egyptisch ftelzel nader te kennen , weshalven hij hun voorfloeg , om de Loge naar zijne vöorfchriften interichten ; twaalf Meesters te kiezen en een onnozel meisje bij de hand te houden. Den volgenden dag , toen alles gereed was , opende hij de vergadering door eene redevoering , in welke hij aantoonde , „ dat ieder mensch een dienaar van God moest wezen, die het goede preedikta en de menfchen voor het kwaad waarfchuuwde ; dat de Apostelen dit getrouwlijk gedaan hadden, en zij dus ook, ten getale van 12, hun voorbeeld volgen, en belooven en zweeren mcpsten, datgeen te zullen doen , wat hij hun zoude voorfchrijven." Hij noemde deze Loge de Moeder-loge; gaf haar den titel van zegenpraaler.de wijsheid, en hield naderhand verfcheiden vergaderingen , in welken hij tot een ieders verwondering over de Egyptifche vrijmetzelaarij, de Godheid , de verborgenheden des Geloofs, de Heilige Schrift , en over enkel zedenlijke en verheven voorwerpen handelde. Hij  63 L E E V E N S-S C H E T S van Hij werd voor Grootmeester erkend, en (lelde in die hoedanigheid twee Hoogwaardigen aan , om in zijne afwezigheid zijne plaats te bekleeden ; terwijl hij , op het punt van zijn vertrek ftaande , van zijne aanhangers 4 of 500 Louis d'Ors vorderde , waarvoor hij beloofde , hun eenigen zijner Scheikundige geheimen , als het vervaardigen van het verfrisfend poeijer , en de kunst, om de metaalen te veranderen en goud te maaken , te zullen mededeelen. Ondertusfchen beftond zijne geheele kunst, ten aanzien van het laatfte , in eenige proeven met het kwikzilver, en de goede lieden zagen zich welrasch bedrogen ; zodat Cagliostro , die bovendien , neffens zijne Vrouw , de eertekens en werkgereedfehappen der vrijmetzelaarij, met goud, zilver en edelgcfteenten voorzien, ontvangen'had, het raadzaam oordeelde , om zijn geluk op eene andere plaats te beproeven. Hij begaf zich nu weer naar Parijs; (lichtte aldaar eene prachtige Loge ; hield wonderbaare leerredenen ; deed zijne proeven met minderjaarige kinderen van beiderlei gedacht met zulk een gevolg , dat alle 7 Engelen ten voorfchijn kwamen, en trok daardoor aller bewondering tot zich. Geduurende zijn verblijf in deze ftad rees zijne vriendfchap met den Kardinaal Roiian , die hij te Straatsburg had leeren kennen , tot den hoogden trap ; doch hij maakte 'er zulk een fchandelijk misbruik van, dat de omfhndigheden van dien Kerkvoogd, wien hij verbaazende fommen kostte , in wanorde geraakten. Op  CAGLIOSTRO. 69 Op het midden van het jaar 1780, gebeurde het bekende geval met den halsfnoer, 't geen de gevangenneming van de Graavin de la Motte en den Kardinaal , gelijk mede die van Cagliostro en zijne Vrouw, ten gevolge had. Dan , in hoever hij aan dit geval fchuldig was , is niet gemaklijk te bepaalen : zeker gaat het , dat zijne echtgenoote den 26/fcn Maart des volgenden jaars ontflagen , en hij zelf den giften Maij daaraanvolgende geheel werd vrijgefproken ; doch tevens daags daarna van den Koning bevél ontving, om binnen 24 uuren de Stad en binnen 3 weeken het Rijk te ruimen. Thands nam hij den wijk naar Patf, een Dorp, een' Franfche mijl van Parijs gelegen , werwaards hem verfcheiden Heeren van het Hof en eene groote menigte zijner aanhangeren volgden. Hij bezat eenen kostbaaren fchat van Diamanten , welken hij gretig aan een' ieder zien liet; ontving vóór zijn vertrek van Parijs, van eenen Bankier aldaar, voor 150,000 Livres aan wisfelbrieven op London , en begaf zich vervolgends derwaards. Zijn eerfte werk was, dat hij zich bij het Hof van Frankrijk beklaagde tegen de twee voornaame beftuurers der Bafiille, Chesnon en Launay , welken hij befchuldigde , van hem geduurende zijne gevangenis eene meenigte effecten van waarde ontvreemd te hebben; doch de zaak werd door den Koninglijken Raad voor laster verklaard en ten zijnen nadeele uitgewezen. Vervolgends fchreef hij eenen rondgaanden , oproeri- gen  7o LEEVEN S-SCH ETS van gen brief aan het Franfche volk , welks voornaame inhoud tegen het Koninglijk gezag en het plaatshebbend regeeringsbeftuur gericht was , en waarin niet onduidelijk van de toen aanflaande omwenteling ; het Hechten der Bajlllle; het bijeenroepen der Algemeene Staaten enz. werd gewag gemaakt. Verders hield hij zich ook hier met zijne Egyptifche vrijmetzelaarij op , en voegde zich mede bij zeker Tlieofophical Genoodfchap , welks Leden de gevoelens van ScuwEDENnoit g waren toegedaan ; doch eindelijk werd hij door den Heer Morand , Schrijver van le Courier de l'Europe , zoo geheelënal ontmaskerd , dat hij zich genoodzaakt zag, met agterlating van ziju' Vrouw, London te verlaten. Hij be^af zich nu naar Bafel, waar hij eene zogenoemde Moeder-loge oprichtte; verfcheiden aanhangers verwierf; de gewoone proeven met een minderjaarig meisje en jongetje verrichtte , en werkende leden voor dezelve verkoos. Van Baf tl reisde hij zich naar Biel , waar hij zijne Vrouw uit London liet komen , en zich verfcheiden maanden ophield. Vervolgends ging hij naar Aix in Sa^oyen , en van daar naar Turin ; doch naauwlijks had hij hier voet aan land gezet , of hij moest , op Koninglijk bevél , de ftad weèr ruimen. Ook te Ro"crcdo was zijn verblijf zeer kort. De overleden Keizer Jozeph II. hem aldaar de beoefening der Geneeskunde verbiedende, moest hij den wijk naar elders nemen , en begaf zich naar Tra.te : dan , daar de Godsdienst-ijver van den  CAGLIOSTRO. 71 den Prins-Bisfchop hem hier in den weg ftond, om zijne inkomsten , welke thands merklijk aan het verminderen waren , op eenen meer vasten voet te brengen , zo befloot hij eindelijk , op aandrang zijner Vrouwe , die haare tot dus verre gehouden leevenswijs moede fcheen, om weder naar Rome te reizen , waar hij op het einde der maand Maij van den jaare 1789 aankwam. Hij gedroeg zig aldaar , eenigen tijd , behoedzaam en voorzichtig ; doch ongeloof en bedriegerij waren bij hem zozeer eene gewoonte geworden , dat dezelve hem ongemerkt verraadden. Zijne geneeskundige proeven , welken hij hier verrichtte , vielen zeer ongunstig uit , en zijne geldbeurs geraakte leedig, zodat hij zich genoodzaakt zag, om eenigen zijner gereedfchappen te verpanden. Daarenboven leefde hij thands in een land , waar een ieder zijn wezenlijk charakter poogde te ontdekken; waar weinigen aan zijn bedrieglijk gezwets gehoor gaven , en niemand genegen was , om hem door geld te .onderfteunen. In dezen toeftand wilde hij Rome weder verlaten; doch werd, vóór hij dit kon uitvoeren , op den ziften December van het jaar 1789 , nadat men alvoorens alles , wat tot het opmaaken van zijn pleitgeding noodig was , doorzogt en verzégeld had , op het kasteel St. Angelo in hechtenis gezet , en vervolgends in April 1791 tot eene eeuwige gevangenis verwezen. Zijne papieren , waaronder een ongefchreven boek, ge-  72 LEEVENS-SCIIETS van CAGLIOSTRO. getiteld : Maconerie Egyptimne , beneffens alle ds werkgereedfchappen , tot deze Secte behoorende , werden door beulshanden verbrand ; terwijl hij zelf naar het kasteel St. Leon, in Pefaro , werd overgebragt, en aldaar nog werklijk ten naauwften bewaard wordt.  LEE VENS-SCHETS VAN JOHANN DAVID MICHAËLIS. groote MiciiAëLis , die , in de letterkundige waereld , eenen algcmeenen roem verworven heeft . werd geboren te Holle , den zjften van Sprokkelmaand des jaars 1717. Zijn Vader was Christiaan Benedictus MicHAëLis , toenmaals Hoogleeraar in de Wijsgeerte , naderhand in de Godgeleerdheid en Oosterfche Taaien , uit Elricli, in het Graafschap Hohenftein, afkomstig. Zijne Moeder was Dorothea Hedwig Heldbergin , Dogter van den Hofraad Heldberg te Zelle. Tot het einde van 1729 , genoot hij een afzonderlijk , huislijk onderwijs , welk niet zoo was , als het had behooren te wezen. Het meest was hij verfchuldigd aan den Luneburgfche Predikant ter Linden , die hem 3 : jaar onderwees , en hem niet, zoals anderen , kwelde , met alle de langwijlige regels der fpraakkunst te ontleeden , maar hem de fouten , al kortswijlende , onder het oog bragt , en de Latijnfche fchrijvers zoo fchierlijk met hem ■F door-  74 L E E V ENS-SCHETS van doorlas , als het de jonge MlCHAëLls zelf verlangde , waardoor hij het zoover bragt, dat hij geen' fout tegen de fpraakkunst meer beging. Een ander Leeraar , B'oltzius , onderwees hem in de Latijnfche Dichtkunst , dermaate, dat hij Latijnfche gedichten maakte , waarvan , ook naderhand, eenigen gedrukt zijn : dan , deze beoefening liet de jonge Miciiaclis, bij zijne komst te Gcettingen, geheelenal varen. Zooveel nuts had hij, ihtusfehen, daaruit getrokken , dat hij Virgiuus beminde ; aanhoudend las ; ja , bijkans van buiten kende , 't welk , bij hem , vervolgends , de plaats der , bij hem gehaatte , Spraakkunst vervulde , als herinnerende zich , telkens , wanneer hij een woord miste , zijnen Virgiuus ; zoodat in hem bevestigd is , 't geen Gessner , wegens het onderwijs in de Latijnfche Spraakkunst , heeft aangemerkt. — Op het einde van 1729 , bezogt Michaölis de fchool van het Weeshuis , welke , toenmaals , in veele opzichten uitmuntte, fchoon zij in het Griéksch gebrekkig was. Men las het Nieuwe Testament , verklaarde woord voor woord (amiytiscli), tot verdrietens toe , zodat MiciiAëus weinig leerde, en de laatfte 1» jaar geheel van de Griekfche lesfen wegbleef. De Griekfche letterkunde , derhalve , heeft Miciiaclis , naderhand , zich zelf, alleen door het aanhoudend lezen der Griekfche fchrijvers, eigen moeten maaken. Over de Ilebreeuwfche taal, woonde hij de voorlezingen zijns Vaders bij. In de Godgeleerdheid was Baumgarten zijn meester, die  JOIIANN DAVID MICHAELIS. ~5 die hem echter beter op de School , dan op de Univerfiteit , behaagde. Reeds , als fchoolier , pleegde Michaölis zelf over den godsdienst natedenken , zodat hij , eerst even 15 jaaren oud , wanneer hij tot lidmaat der Christlijke Gemeent-e zou aangenomen worden , voor een halve Pelagiaan gehouden werd. Zonder hem , echter , deswege te verketteren , poogde de Predikant FreylinghXüsen , die hem afzonderlijk onderrichtte , hem verltandiglijk te leiden , en nam hem de geloofsbelijdenis,, welker openlijke aflegging Miciiaët.is , ten dien tijde zo wel , als naderhand , als gewetensdwang befehouwde, , op zijne kamer af, welke toegevendheid men , mooglijk , in die tijden niet zou verwacht hebben. In de Wijsgeerte , heeft MicHAëus het meest te danken gehad aan den beroemden Godgeleerden, S. J. Baumgarten , die voor de fchoolieren afzonderlijke lesfen (fele£la) hield , welke naderhand tot voorlezingen voor de Studenten dienden , en welken hij , de laatfle 1' jaar , bijwoonde. De V/olfiaanfche Wijsgeerte was , in dien tijd , de ergfle ketterij , en dus te Halle verboden : onder de firma, echter , van het Weeshuis , werd zij geleerd ; doch met weglating van eenige Hukken , zoals de vastgeordende overeenftemming (harmonia prcsftabilita), van welke flechts een gefchiedkundig bericht gegeven werd. Op de Univerfiteit, hoorde MiCHAëus, dus , geene verdere Wijsgeerte, dan alleen de Natuurkunde , omdat hem de voorlezingen te langF 2 wij-  7Ó LEEVEN S-SCHETS van wijlig waren ; omdat hij het fchoolfche zelf kende , en het bedrieglijke der Wolfiaanfche bewijzen gevoelde. Tweemaal redentwistte hij , onder Baumgarten , over wijsgeerige ftoffen , door hem zelf uitgekozen en behandeld. Het meest, echter, genoot hij , in de laatfle i [- jaar , van het afzonderlijk onderwijs van Goldiiagen. Ook had hij het geluk, dat, in den opperften rang der fchoole , welke meer dan 600 jongelingen bevattede , Hechts weinigen , en wel, in den derden, flechts drie waren, terwijl de meesten reeds vroeg, fchoon zeer onkundig , naar de Univerfiteit gingen. Alle weeken werd 'er geredentwist over Hellingen (thefes), welken ieder , naar goedvinden , koos, waardoor het dikwijls gebeurde , dat Miciiaclis , wanneer één der anderen of ziek was, of weegbleef, gelijk meestal plaats had , met Goldiiagen zelf moest handelen, die dan eens wederlegde (opponent), dan weder verdedigde (refpondeni). Deze oefening was MiciiAëLis hoogst nuttig , naardien zij hem in het denken oefende, en hem tevens goed en vaardig Latijn leerde fpreeken. Twee vakken, alleen, berouwde het, naderhand, onzen Miciiaclis ten flerkflen , op de Schoole niet te hebben beoefend, naamlijk Sterrenkunst, en Kruidkunst, fchoon hij met Steller , die in de laatfle onderwijs gaf, dikwijls ging wandelen , met oogmerk , om kruiden te verzamelen ; 't welk , echter , veelal op eene enkele bewondering en genieting der fchoone Natuur uitliep. Wat  JOHANN DAVID MICHAËLIS. 77 Wat de zedenlijke gebreken der gemelde School betreft; fchoon ook , aldaar , zoals thands nog op zeer veele Schooien , veelerleie aanleidingen tot ongeregeldheden , en wel tot fchandlijke buitenfpoorigheden , plaats hadden , bleef Michaclis , echter , daarvoor bewaard , omdat hij zelf niet in de School woonde, reeds vroeg tot de hooger rangen kwam, waarin de fatfoenlijkfte en braaffte jongelingen waren, en bij hem, altijd, zeker punt van eer werkzaam was. De godsdienst werkte op hem nog niet , fchoon dezelve , dikwerf met eenen pietislifchen ijver, werd aanbevolen: alleen werkten op hem de menigerleie aandoenlijke vermaaningen van Baumgarten, welken hij-zich, zelfs in rijper jaaren, met het dankbaarst gevoel , herinnerde. Wanneer hij, op Paafchen van 1733, de School verliet , gaf Baumgarten , in een openbaar bericht (programma) , bij zulke gelegenheden gebruiklijk , meer dan gewoone loftuitingen over zijne bekwaamheden , doch te gelijk met bijvoeging der nadruklijke woorden ; zo hij de gevaarlijk/Ie klippen zal voorbijzeilen (fi illos fcopulos praetervtStus fueriü) : door welk gezegde Michaclis, eerst naderhand, van zijne Medeftudenten vernam , dat Baumgarten de fpotternij met den godsdienst — of liever, gelijk het zal moeten heeten, de fpotternij met godgeleerde onzinnigheden — bedoelde; want Miciiaclis heeft, daarna , zelf betuigd, zich niet te kunnen herinneren, daartoe immer aanleiding te hebben gegeven; gelijk ook de volgende tijden geleerd hebben, dat deze vrees zeer F 3 on"  78 LEEVEN S-SCHETS va ongegrond geweest is. Iotusfchen, was de raad van Baumgarten welmeenend , en Miciiaclis nam denzelven , met dankzegging , aan. Van de Medefchoolieren , met welken Michaclis gemeenzaam verkeerd 'had , zijn naderhand beroemd geworden Reiske , Alexander en Nathandèl Baumgarten , Krieger en Mittelstedt. Met Paafchen van 1733, kwam Michac'lis, a's Student, op de Univerfiteit te Halle. Naderhand, fpeet het hem altijd , dat hij geene andere Hooge Schooien bezogt had , omdat de denkwijs bij het verblijf op ééne Akademie , te bepaald , te eenvormig wordt. Zijne reis naar Engeland, echter , in laater tijd , heeft deze fchaade vetgoed. Ook vond hij het onderwijs zeer gebrekig , daar 'er geheel geene gefchiednis der letterkunde, of kennis van boeken, geleerd werd. De oefening , tot welke Baumgarten zijnen vertrouwden leerlingen , Keilman en Semler , door het vrij gebruik zijner boekerij , aanleiding gaf, was eerst van laater dagen , nadat Michaülis de Akademie verlaten had. Ook was, de openbaare boekerij zeer fober. Michaclis beoefende hier, volgends goedvinden van zijn Vader, die anderszins de keufe der ftudiën aan zijnen Zoon had'overgelateu , doch waarfchijnlijk hem tot zijnen opvolger in de Oosterfche Taaien wenschte te hebben , voornaamlijk de Godgeleerdheid : fchoon hij geene wetenfchap bij voorkeur beminde , dan alleen de Gefchiedkunde, zoo zelfs , dat 'er zeer weinig had behoeven te gebeuren ,  JOHANN DAVÏD MICIIAELIS. 79 ren , om hem de geheele beoefening der Godgeleerdheid te doen vaarwel zeggen. In het Akademisch leeven had hij veel minder behaagen , dan in het ambt van Predikant : dan , hij was geen vriend van de Symbolifche boeken , en was ten uiterften bekommerd over den dwang van zijn geweten. Hierbij kwam nog, dat men zich, te Halte, weinig met de Symbolifche boeken bemoeide, zodat 'er de Studenten geenszins mede. bekend wierden. Zeer gemaklijk bad , dus , onze MicriAëLis, als Predikant, in verlegenheid kunnen komen , zo niet de Voorzienigheid hem eene andere taak befchoren had. —- Wijsgeerte, gelijk wij ftraks gezegd hebben , hoorde Michaclis niet meer , omdat hij reeds meer wist , dan men aldaar leerde , en de JVolfiaanfche Wijsgeerte ketterij was. In den beginne, gaf zijn Vader hem Wolf's bovennatuurkunde te lezen , zodat hij een Wolfiaan wierd , zonder het te weten; fchoon hem het beginfel der genoegzame, reden Qrincipüm rat. fi>ffc-') toefcheen , te berusten op eene fluitreden van vier deelen , en dus zeer dubbelzinnig te wezen; gelijk hij zulks, in zijne Prijsverhandeling , bij de Berlijnfche Akademie der Wetenfchappen , over den wederkeerigen invloed der aangenomen begrippen onder een Volk op de Nationaale taal, en van de Vaal op de Nalionaale wijze van denken (*) , in den jaare 1758 , heeft (*) Zie de keurige overzetting dezer PrijsverliandeF 4 lïng,  Sc, LEEVEN S-SCHETS van heeft aangeroerd , en ook door den Heer de Premontval , in eene voorafgaande Prijsverhandeling, bij dezelfde Akademie , is aangewezen. Met des te meer ijver , hoorde Miciiaclis de lesfen over de Meetkunst, welke hij nog niet beoefend had, bijzonderlijk bij den Hoogt. Lange. Tot de beoefening der Gefchiedkunde vond hij niet zooveel gelegenheid , als hij wel wenschte. De algemeene gefchiednis hoorde hij bij Sciimeizel , die hem echter weinig voldeed , omdat hij den meesten tijd met langwijlige onderzoekingen doorbragt , en zich aan groote onnaauwkeurigheden fchuldig maakte. Beter geviel hem de Rijksgefchiednis bij den Kanfelier Ludwig , fchoon hij dezelve te veel uit een Rechtsgeleerd oogpunt befchouwde , en met eenen te grooten ijver voor het Huis Brandenburg was ingenomen. Hij werd door denzelven zeer bemind , en ook daarom , kort vóór zijn overlijden , tot bezorger zijner natelaten papieren benoemd , in welken , onder anderen , de volgende bijzonderheid plaats greep , dat , naamlijk , in de laatfle uitgave van zijn werk over Duitschlands grootheid (Germania princeps) , de geheele aanfpraak van het Huis Brandenburg op Silefien , van welke Ludwig zelf voorheen de Memorie had opgefteld, door hem op den rand was bijgefchreven ; zodat dezelve, waar- ling, door den Eerw. Hecre Corn. van Engelen , Harl. 1771. bladz. 110.  JOHANN DAVID MICHAËLIS. 81 waarfchijnlijk , hem te vooren volftrekt onbekend geweest zij. Tot beoefening der Griekfche taal was , ten dien tijde , ook geenzins zooveel gelegenheid , als tegenwoordig. Voorlezingen over het Nieuwe Testament werden 'er veele gehouden : doch, behalve die van Schultze over een gedeelte van Homerus én Herodianus , was 'er deswegens geene aanmerklijke voorlezing. In de Oosterfche taaien, woonde hij alleen de lesfen bij van zijn Vader , die , volgends Sèmler , dezelven met de Iloogduitfche en Arabifche Taal wilde doen overeenftemmen ; welk begrip onze Miciiaclis , fchoon in den beginne toegedaan , naderhand echter als eene zwakheid aanmerkte. Bij hem, hield hij ook voorlezingen over den geheelen Bijbel , gelijk mede over het Sijrisch en Arabisch , en bij Dr. Clausewiz over het /Ethiopisch. Ook hoorde hij den , toen nog leevende , Boyse, In de Godgeleerdheid was Baumgarten weder zijn meester ; doch hij behaagde hem thands niet zoozeer, als op de School, omdat hij veel te fijftematisch en eenvormig was , en daarenboven , het geen onzen Jongeling zeer verveelde, altijd'liet fchrijven. Zijne bewijzen in de leerftellige Godgeleerdheid gevielen onzen Miciiaclis even min, als veelen anderen; van waar MiCHAëLis het afleidt, dat 'er veelen van Baumgarten's Toehoorers , naderhand , de Leer der Lutherfche Kerk verlaten hebben , en tot twijfelingen omtrend den Christlijken Godsdienst vervallen zijn. In de Kerklijke Gefchiedenis , eindelijk , F 5 hoor-  Si LEEVEN S-S C II E T S van hoorde hij aanhoudend den Hoogl. Knapi' , wien hij zeer hoog fchattede , zoo zelfs , dat hij deszelfs vertrouwde wierd. Wegens de oude vooroordeelen , aan de Univerfiteit te Halls heerfchende, had de oude Miciiaclis zeer veel nadeel daardoor geleden , dat hij niet prediken konde ; zijnde dit dè' reden , dat men hem , niettegendaande den aandrang van den veelvermogenden H. A. Franke, tot geen Hoogleeraar in de Godgeleerdheid beroepen wilde. Hij raadde des zijnen Zoon zeer ernftig , het prediken niet te verzuimen. Intusfchen, daar hij het ongepast oordeelde , dat dezelve eerst te Halle zou prediken , bewerkte hij , dat zulks gefchieden zou op het platte land , voor zekeren Predikant , tot wien zich de jonge MiciiAëus voor eenigen tijd begaf, om aldaar de bronnen, ter bevordering zijner gezondheid, te gebruiken; gevende hij, met de uitvoering , zeer veel genoegen. Naderhand predikte hij dikwijls , en ook met algemeene goedkeuring , te Halle, fchoon nog meermaalen in Engeland; doch nimmer te Goettingen. Te gelijk poogde hem zijn Vader tot het Akademisch Leeraarambt voortebefeiden , en liet hem , in de hoogde klasfen van het Weeshuis-fchool , onderwijs in het Latijn en Ilebreeuwsch , om niet , geven. Dit wTas voor onzen Miciiaclis zeer nuttig , en tevens vermaaklijk. De Latijnfche fchrijvers had hij altijd , met fmaalï, gelezen ; doch .las dezelven , thands, met vernieuwde oplettendheid, en maakte te gelijk veeIe  JOIIANN DAVID MÏCHAELIS. 83 ie aantekeningen , waaruit hij omtrend 5000 aanmerkingen over het woordenboek van Faber. maakte , van weiken eene proeve te vinden is in het 85/Ze (tuk der Goettingfche geleerde aankondigingen (Götting. gekhrte Anzeig\n) des jaars 1757, wanneer hij , als Recenfent , het Latijnsch woordenboek van Berniiold beoordeelde. Latijnfche werken, welken hij nog niet gelezen had, (hij was altijd gewoon , overluid te lezen) pleegde hij, voor het eerst, zonder ophouden doortelezen , en het moeilijke , alleen met een teken op den kant, aantellippen ; waarna hij de tweede doorlezing zoo naauwkeurig volbragt, dat alle zwaarigheden doorgaands geheel verdwenen waren. . Op de Univerfiteit, veranderde hij, dermaate, van denkwijs, dat, hoezeer hij op de School vrolijk , fchoon echter zedig en eerlijk , verkeerd had , en altijd een oprechte vriend der waarheid geweest was, hij nu angstvallig vroom wierd. Ook rezen 'er, thands, eenige twijfelingen bij hem op, welke hem zeer verontrustten , niet zo zeer over leerftellige Godgeleerdheid , (want nopens dezen wist hij zich eerder te bevredigen) als wel van eenen zedenlijken aard , en welke , uit de leer der Lutherfche Kerk betreffende het Heilig Avondmaal , haaren oirfprong namen. Hierin, naamlijk, ftelde hij zich voor , den letter , en niet zijn gezond verftand , te moeten volgen, en dit dacht hij , ook , bij andere zedenkundige leeringen van den Bijbel te moeten in acht nemen ; waaruit , dus , zeer dikwijls ,  S4 LEEVEN S-S C II E T S van wijls , zonderlinge en overdreven gevolgtrekkingen voordvloeiden. Deze twijfelingen hadden eenen wezenlijken invloed op zijne gezondheid; fchoon zulks nimmer zou hebben plaats gehad , indien bij de kennis der Griekfche taal flechts te hulp hadde geroepen : dan , zulks bragt het vooroordeel van dien tijd niet mede. Men was aan het ltelfel der Godgeleerdheid gehecht, zonder dat men zich over de bewijzen bekommerde. Het N. Testament en de Griekfche Taalkunde waren ten eenenmaale van eikanderen afgefcheiden , en de Taalkennis, in het gemeen, werd als eene wetenfchap behandeld, voor de eigenlijke geleerden alleen gefchikt, zonder dat zij eenigen invloed op het vak der Godgeleerdheid had. In den jaare 1739 , werd onze Miciiaclis door zijnen Vader bevorderd , en overreed , om zijne voorlezingen te beginnen; verdedigende hij , onder denzelven , (zonder dat deez' , echter , van zijn opftel iet het minste vooraf gezien had) eene verhandeling over de oudheid der Hebreeuwfche Vokaalfiippen , (de anliquitate punttorum Vocaliimi) en , in het volgende jaar , eene over Pfalm XXII. 17. , beide welke verhandelingen naar zijne toenmaalige denkwijs gericht waren ; fchoon dezelve , naderhand , eene zeer merklijke verandering ondergaan heeft. Zijne voorlezingen waren , echter , van korten duur: want, in den jaare 1741, deed hij eene reis naar Engeland , alwaar hij , vooral op aandrang van den Hoogduitfchen Hofprediker , Zie-  JOIIANN DAVID MICHAËLIS. 85 Ziegenhagen , anderhalf jaar vertoefde ; nemende hij voor denzelven, meestal, de namiddagpredikatien om de 14 dagen , zelfs nu en dan de voormiddagbeurt , in de Hofkapél , waar. Van deze reis , intusfchen , had onze Michaêlis weinig voordeel, omdat hij dezelve met geen genoegzaam bepaald oogmerk ondernomen, en , buiten Ziegenhagen , geene brieven van aanbeveling had : zelfs wist hij, te Londen komende , niet eens zijn logement te vinden, welk de Heer Ziegenhagen , die een half uur buiten de ftad woonde, vpor hem gehuurd had. Onder weg had hij, echter, den beroemden Schultens leeren kennen , wiens minzaam karakter , hem zo wel, als zijnen waardigen afstammelingen, natuurlijk- eigen , hij ongemeen roemde en hoogfchattede , en die hem , ook , van alle Hollandfche geleerden , het best behaagd had. Van Londen ging hij een maand naar Oxford , alwaar hij een ongemeen gunstig onthaal verwierf, zelfs ruim zoo gunstig , als eenige jaaren naderhand , wanneer hij, in Engeland, als geleerde wasbekend geworden. Dit zijn verblijf pleegde hij, altijd, als den aangenaamften tijd van zijn leeven, te fchatten; genietende hij , ten dien tijde , eene zeer wenschlijke gezondheid , waartoe de fchoone, en bij uitftek vruchtbaare, jaaren van 1741 en 1742 zeer veel medewerkten. Twee dingen , intusfchen, berouwden hem, naderhand , te Oxford verzuimd te hebben ; naamlijk , dat hij geene perfoonlijke kennis met Lowth  Si LEE VENS-SCHETS van gemaakt had, wiens tweede voorlezing over de gewijdde dichtkunst der Hebreeuwen (de poefi facrd Hebraeorum) hij anders met het uiterst genoegen gehoord had. Dan , door zijnen omgang meUiedlm van aanzien , zag hij den geringeren Lowth over het hoofd , zonder toenmaals te kunnen gisfen dat deez' , waarlijk groote , man , naderhand \ Bisfchop van Londen , en , behalve Pringle , ook zijn grootfte vriend in Engeland zou worden ,' zoals daadlijk gebeurd is. Hierbij kwam nog , dat hij de handfehriften der boekerij te Oxford met mts behooren gebruikt had. Hij had , 't is waar , na allegging van den gewoonen eed , die hem , echter , zeer fterk toefcheen , den vrijen toegang tot de boekerij , en bezigde ook , daar hij zich,& des 's morgens van 10 tot na den middag ten half a uuren , als wanneer de boekerij gefloten was , op de zaal der marmeren opfchrifteh liet opfluiten, 'zeer zorgvuldig de Hebreeuwfciie handfehriften : dan , de toenmaalige vooroordeelen beletteden hem , t' vinden , of te zoeken , dat vóór hem lag. Men geloofde , naamlijk , in DuitKhland zowel , ab in Engeland , dat die handfehriften alleen verfchüden in de vokaalftippen , en niet in de letters, cl woorden , zodat de lijst vau vèrfchillende lezingen (varianten) , welken hem zijn Vader had overgezonden , alleen eenige taal-kleenigheden betrof: welk verlies hij , misfehien , zou herfteld hebben , indien hij met Lowth gemeenzaam ware bekend geweest ; terwijl deze , aan de gelijkvormigheid dier hand-  JOHANN DAVID MICHAÊLIS. 87 handfehriften twijfelende , de eerfte was. , die den beroemden Kennikott den eerften voorflag tot zijnen geleerden arbeid gedaan heeft. In September van 1742 , reisde onze MiCHAëLïs uit Londen , over Hamburg , naar Duitschland terug , op welke reis hij eenen geweldigen ftorm uitftojid , fchoon hij , veilig aanlandende , betuigde, dat zulks hem aangenaam geweest was, om bijtewoonen , omdat hij zich anders daarvan nimmer een juist denkbeeld zou hebben kunnen vormen. Nu ving hij , te Holle , wederom zijne lesfen aan , over den Bijbel , het Sijrisch en Arabisch , over de gefchiednis der Staaten en de Latijnfche Schrijvers , waarmede hij eene algemeene goedkeuring verwierf, zoo zelfs , dat hij gewoonlijk een dubbel getal van Studenten had , als 'er zich te Goettingen , zelfs in den bloeiendften ftaat der Hooge School, bevonden. Ook predikte hij menigmaalen , en onderfteunde zijnen Vader, in het opzigt over de boekerij der Univerfiteit. Intusfchen, geviel het hem te Halle niet, omdat hij geen uitzicht had op een ambt , van welks inkomsten hij fatfoenlijk leeven konde , vooral bij het overlijden van zijnen tegenwoordigen befchermer, den Proobst Reinbeck te Berlin , die bij den Koning veel vermogt. Ook mogten eenigen , volgends getuigenis van Semler , die een toehoorer van Michaclis geweest was*, hem te Halle niet zeer lijden. Kort daarop liet Munchhausen hem het voorftel doen , om , als afzonderlijk Leeraar (privat docent) , met een  88 L E E V E N S-S C H E T S van een kleen jaargeld , naar Gocttingen te komen, Hij vertrok derwaards in 1745 , en , fchoon het hem aldaar , in den beginne, niet aangenaam was, verkreeg hij welhaast den grooten Maller, ten vriend , die , ondanks den grooten afstand , hem zeer oprecht beminde. In den jaare 1746, werd hij buitengewoon, en, in I75° ■> gewoon Hoogleeraar in de Wijsgeerte , en niet , zoals veelen gemeend hebben, in de Oo: terfche Taaien , fchoon hij ook dezen openbaar geleerd heeft. In het volgend jaar , werd hij, op aandrang van Haller, Geheiml'clnijver der, toen geftichtte, Maatfchappij der Wetenfchappen; waarvan hij, echter, in 1756, weder afstand deed, blijvende enkel gewoon medelid ; doch werd , in 1761 , na Gessners dood , beftuurer derzelve , tot in 1770 , wanneer hij voor beiden bedankte. I» 1753) nam hij ook deel in de Goetiingfche geleerde aankondigingen , en verkreeg daarvan, toen Haller Goettingen verliet, het opzicht , welk hij tot in 1770 behield. In den zevenjaarigen oorlog, had hij, te Goettingen , veele onaangenaamheden , doch ook zonderlinge genoegens. De Franfchen waren zeer minzaame vijanden, vooral jegens de Univerfiteit. Van 1757 tot 1760, waren de Hoogleeraars vrij van alle herberging der krijgslieden. Onze Michaülis , fchoon hij daarvan insgelijks gebruik had kunnen maaken , had echter in zijn huis den GeneraalAdjutant van den Maarfchalk de Broglio , met naa-  JOIIANN DAVID MICHAËLIS. So naame de Bevjxle, De overige Officieren, bizonderlijk de Generaal de Vaux, bewezen Michaölis zeer veel vriendfchap. Een ander Fransch Generaal , de Marquis de Lostanges , bragt hem het handfchrift van Abulj'eda's Aardrijksbefchrijving mede , welk hij zoo lang gebruikte , als hij het noodig had; en dezelve Generaal was , ook voor: naamlijk , oirzaak , dat Michaclis , in den jaare 1764 , tot Korrefpondent van de Parijfclie Akademie der Opfchriften benoemd werd. Bijzonderlijk, [genoot hij van de Zweedfche Ofiiciers uit het rejgiment Royal Foiogne , dat in 1757 en 1758 te 1 Goettingen in bezetting lag , veele beleefdheden s »van welken het volgende tot een Haaltje dient, dat, itoen men , bij den aftogt der Franfche troepen , (voornemens was , de ftad Goettingen in den brand tte fteken , de Officiers hem daarvan verwittigden , i met toezegging van alle hulp, om hem, en alle zijme boeken en papieren, te redden: dan, gelukkig ■Werd deze vernieling der ftad geftaakt. In hetzelfide jaar, wilde onze MiCHAëLis bij den Hoogleeraar ■Schultz , te Berlin , de Koptifche taal leeren; doch de Heer Munchhausen zijn gegeven woord intrekkende , had ook deze reis geenen voordgang. In 17Ó0 , gaf Michaülis zijn kort begrip der leerstellige Godgeleerdheid in het licht, waarover hij , na verlof der Hanoverfche Regeeriug , reeds ji2 jaaren , voorlezingen gehouden had. Welhaast ibefchuldigden hem eenige leden der Godgeleerde Faiculteit, dat hij Gereformeerde Hellingen , vooral G het  9o LEEVEN S-S CHETS van het volftrekt befluit der verkiezing en verwerping, geleerd had; het welk, nogthanus, ten eenenmaak valsch was. Echter had men hem van eenige twijfelingen kunnen befchuldigen nopens het leerftuk der bovennatuurlijke genade , waarmede hij zich , reeds in vroeger jaaren , niet had kunnen vereenigen. Dan , zijne voorlezingen te Hanovcr onderzogt zijnde , werd hij vrijgefproken. Eenen foortgelijken aanval had -hij , wegens eene recenfie van zekere Gereformeerde Godgeleerdheid, volgends een meetkundig betoog (methodo mathematica), bij welke de Ilecenfent , zijnde de bovengenoemde Haller, gezegd had : „ indien de Schrijver in de Gerefor„ meerde kerk niet geboren was , zou uien, mogelijk , het leerftuk der verkiezing en verwer„ ping, de eeuwigheid der helfche ftraffen enz. „ niet meetkundig betoogd vinden." Doch, ook hier was het gezag van Haller , en het verlof des Konirrgs , om Godgeleerde gefchriften vrij te beoordelen , genoegzaam, om deze zaak ten zijnen voordeelen te beflisfen. In Duitschland, intusfchen , ondervond het voornoemde kort begrip, hoezeer, in een en ander opzicht, van de gewoone denkwijs verfchillende, geene tegenfpraak. Munciihausen , en anderen , keurden zijue voorzichtige uitdrukkingen goed. In Zweeden , echter , werd hetzelve opgehaald en verboden: waarvan, volgends fommigen, de 118de afdeeling : „ of allen , die, buiten hunne fchuld , „ geene kennis aan het Euangelie hebben , zonder „ geloof zalig konden worden :" volgends anderen ,  JOIIANN DAVID MICIIALLIS. 91 ren , een geheime (treek der Uitgeefster , de Weduwe van den Hoek , om , door het verbod , de nieuwsgierigheid gaande te maaken ; volgends eenigen, eindelijk, de ftoutheid van zekeren ForskSl , voormaals een ijverig toehoorer en een vriend van Miciiaclis , om openlijk de vrijheid der drukpers , tegen den voornaamften Hoogleeraar in de Godgeleerdheid te Upfal , te verdedigen, de oirzaak geweest is. Omtrend dezen tijd , kwam het ontwerp der Deenfche bezending naar Arabien ten voorfcjnjn , waarvan Miciiaclis den edeldenkenden Graaf van Bernstorf het eerfte denkbeeld gegeven had. Op bevel des Konings , ontwierp ook MichaSlts het voorfchrift, waarnaar zich de Reizigers zouden gedragen , welk vóór zijne vraagen , die reis betreffende , gedrukt is. Dan , de keus dier Reizigers, welke hem insgelijks was opgedragen , viel hem , in den beginne , ten uiterften moeilijk. Naauwlijks, echter, vernam men te Koppenhagen dit ontwerp, of zeker geboren Deen , van aanzienlijke familie , die voormaals een vlijtig toehoorer van MicriAëus geweest was , naamlijk , de Heer van Haven , meldde zich bij hem aan. Tegen de bekwaamheid van dezen Man was niets te zeggen: hij was in het Arabisch tamelijk gevorderd, had zich, onder Miciiaclis , in het lezen der handfehriften geoefend , en hij dus , die meest alle de lesfen van Miciiaclis over het O. T. , waarin zeer veel over het Oosten gehandeld werd , had bijgewoond , was de G a ge-  LEEVENS-SCHE T S van gefchiktfte man , om de voorteftellen vraagen recht te begrijpen. Michaülis vreesde alleen , dat hot ligchaam van dezen jongeling te zwak ware , om deze reis uittehouden. Dan , hoe ook Miciiaclis hem dit voorftelde, ontzag hij geen gevaar, en wilde zijn voornemen met zekere geestdrift volvoeren. Hoezeer 'er , omtrend i \ jaar , tusfchen den genoemden van Haven en Miciiaclis eenig gefchil had plaats gehad , waarbij de eerde , fchoon van Miciiaclis verfchooning zijner begaane fout gevraagd, en verkregen, hebbende, zijne lesfen , echter, zederd dien tijd , had nagelaten , wilde Miciiaclis , om geenszins den fchijn te geven, dat hij uit wraak handelde , dit voorftel geenszins van de hand wijzen. Hij droeg , dus , denzei ven aan den Graaf Bernstorf voor, en het gevolg was , dat de Heer van Haven , op 's Komngs kosten, nog i a of i jaaren naar Rome ging , om de Arabifche taal nog volkomcner te leeren , dan te Goettingen mooglijk was. Intusfchen breidde zich , zonder toedoen van Miciiaclis, het ontwerp der reis, gelukkig, veel verder uit , dan Michaülis in den beginne gewaagd had. De Koning beval, insgelijks, eenen Reiziger in het vak der Natuurlijke Iliitorie te benoemen. De keus van Miciiaclis viel ten eerften op Forskül , die zich , in Zweeden , daarop reeds ijverig had toegelegd ; daarbij ook eeii beftendig toehoorer van Miciiaclis geweest was ; den Heer ▼an Haven in de kennis der Arabifche taal evenaar-  JOIIANN DAVID MICHAELIS. 93 naarde , zo niet overtrof; voords een groote twijfelaar , die juist niet alles op het eerfte voorkomen geloofde , en een Jongeling was van een gezond en fterk geftel, en van een' onverfchrokken moed. Gaarn , zekerlijk , zou hij in zijn vaderland gebleven zijn , en zijn Vader zelfs weigerde , zijne toeftemming tot de reis te geven ; dan , de gewichtige en gelukkige vooruitzichten , welken hem de reis verfchafte , en die door Michaölis in een nog fterker licht geplaatst werden , gelijk mede de onaangenaame toeftand , waarin hij zich , in zijn vaderland , uit hoofde zijner vrijmoedigheid , bevond , overreedden hem , de aanbieding aantenemen. Kort daarna , kwam 'er een nieuw bevel van den Koning , om ook eenen kenner der Meetkunst te verkiezen, tot welken onze Hoogleeraar , op voorftel van KSstner , den Heer Niebuhr , benoemde , aan wiens ongemeene kunde , en gunstig lot, wij de meesterlijke reisbefchrijving te danken hebben. Ook aan dezen was de hewaaring der kas gerustlijk toevertrouwd ; want hij bezat zelf veele middelen , was een zeer bedaard jong mensch, en had reeds, als Student, de voogdijfchap over een' Zoon van zijnen eigen Voogd waargenomen. De Geneeskundige en Teekenaar, of Schilder, welken de Koning insgelijks begeerde, werden te Koppenhagen gekozen, omdat 'er niet veel tijds overig was, en MiCHAëLis zelf, als met de Teekenkunst onbekend , zich niet gaarn daarmede wilde bemoeien. G 3 Het  94 LEEVEN S-SCH ETS van Het eerde ontwerp der reis beftond hierin , dat men Afrika omzeilen , en alsdan den weg van Tranquebar naar Arabiën nemen zou ; dan , toen Bernstorf onzen Hoogleeraar vroeg , óf de weg niet over Egypte, en de Roede Zee, zou kunnen genomen worden , gaf de laatstgenoemde aan dezen den voorrang, terwijl hij dien, uit hoofde der aanmerklijk grooter kosten , te vooren , niet had durven voorftellen. Dezelve was , gewis, gevaarlijker ; dan , hij werd gekozen , en dus hebben wij van veele andere landen , behalven het gelukkig Arabiën , eene uitnemende befchrijving ontvangen. Ook hebben de Engelfchen daarvan , naderhand , zeer groote voordeden bekomen. Toen Niebuhr zich in de Oost-Indiën bevond , en zijne reis befchreef, volgden eenige Engelfchen , waarfchijnlijk met uitzicht op den koophandel , denzelfden weg, en, in den laatflen Amerikaanfchen oorlog, bedienden zij zich hiervan , om fpoediger berichten naar Oost-Indiën te brengen , en van daar te ontvangen. Ook gebruikten de Franfchen , daarna , denzelfden weg : de Deenen alleen , fchoon daartoe boven allen gerechtigd , hebben daarvan , tot nog toe , geene voordeden genoten. De dood van 4 Reizigers heeft het waare nut dezer reize merklijk verminderd. De Heer van Haven , voor wien Miciiaclis , reeds van den beginne ,. beducht was, overleed, en hetzelfde rampfpoedig lot trof ook den Herken en onverzaagdeii Forskül , gelijk mede den Schilder , en den Genees-  JOHANN DAVID MICHAÉLIS. 95 neesheer. Dit verlies was nog des te grooter, omdat zij , hoezeer de last van den Koning, hi dat opzicht, zeer duicUijk en bepaald geweest was, geene volkomen dagboeken gehouden , en zich veelal op hun geheugen en leeven verlaten hadden. Niebuhr was de éénige , die terugkwam , en hij heeft, gelukkig , meer gekeverd , dan men immer , met reden , van een éénig mensen had kunnen verwachten , of vorderen. Hij nam zijnen terugtogt over Goettingen, en verhaalde, aldaar, reeds zooveel van zijne reis , dat Michaölis den Graaf van Bernstorf eenen rijken buit belooven konde. Hoe gaarn onze Hoogleeraar eenige berichten ^ en teekeningen van Njebuhr onder zich behouden had, nam hij dezelven, echter, niet aan, maar bepaalde zijn verlangen tot op den openbaaren druk. Zoo omzichtig was hij, om, in Deenemarken, geene de minste aanleiding tot haatlijke aanmerkingen te geven; want het ontbrak , aldaar, geenszins aan benijders : zelfs had men, reeds , in de Zweedfche Nieuwspapieren gefchreven , dat Niebuhr over Goettingen gereisd was , om aldaar rekenfehap van zijne reis te geven. De ééuige raad , dien hij Niebuiir gaf, beftond hierin, dat hij.niet al te gereed zou zijn, om zijne berichten uit de handen te geven , dan nadat hij die , allereerst, te Koppenhagen vertoond had. Doch , laat ons tot de eigenlijke lotgevallen van MicHAëLis zelf terugkeeren, van welken wij, G 4 biï  9<5 LEE V E N S-S C II E T S van bij gebrek van nader , en echte , befcheiden , de korte voordragt zullen mededeelen. In den jaare 1761, verloor hij, aan den beroemden Gessner , eenen besten vriend , en moest ook, in deszelfs plaats , voor eenen geruimen tijd , het vak der Welfprekendheid, gelijk mede der Wijsgeerte , als Hoogleeraar , overnemen. Het was de zucht alleen voor kunst en wetenfehap , welke onzen MiCHAëLis overreedde, om zich deze moeite, volftrekt zonder bezoldiging, te getroosten; daar anders , uit gebrek aan geld in den zevenjaarigen oorlog , deze vakken niet behandeld , en , misfchien voor altijd , zouden vernietigd zijn geworden. Ook moest in het opzicht over de boekerij der Univerfiteit onmiddellijk voorzien worden, omdat de gewoone opzieners (cufiodes) geen aanzien en gezag genoeg hadden, om met de, dikwerf onwiendlijke , Officieren te recht te komen. De Heer Münchhausen , aan wien , voornaamlijk , de vervulling dier plaats ffond , verzogt hiertoe ten eerften onzen MiCHAëLis ; dan , fchoon hij 'er geheel niet toe gezind was , moest hij hetzelve , echter, voor eenen tijd lang , op zich nemen , en te gelijk nieuwe wetten voor het gebruik der Boekerij opftellen, welke nog tegenwoordig voor handen zijn. In 1763, befloot men, de nog open plaats van Gessner te vervullen , waartoe Michaülis den reeds overledenen Walch, tejena, vooriloeg. Eindelijk, zond hem Münchhausen een'  JOH ANN DAVID MICHAËLIS. 97 een' lijst van 31 perfoonen , die hij tot de waarneming van dien post gefchikt oordeelde , uit welken onze Hoogleeraar den Hollandfchen Geleerden, Rhunkenius (*), verkoos , die echter dit aanzoek van de hand wees , met bijvoeging , dat hetgeen men in Holland zogt , in Duitscliland zelf te vinden ware ; bedoelende daarmede den Heer Heyne van Dresden , die ook , fchoon niet onder de 31 geplaatst zijnde , tot Hoogleeraar en Opziener der Boekerij beroepen werd : fchoon MiciiAëLis , intusfchen , zijn woord moest geven , om , nog 2 jaaren lang , eerfie Opziener te blijven , waarvoor hij de kleene bezoldiging , thands aan hem toegewezen , zolang hij leefde , zou genieten. In 1763 , ontving onze Michaclis , zeer onverwacht , eenen brief van Guiciiard , of Quintus Icilius , die hem , in naam des Konings van Pruifen , voorftelde , om derwaards overtekomen, met aanbod , om zelf den ftand , het ambt , den titel , en de jaarwedde , naar verkiezing , te bepaalen. Zoozeer deelde hij in de achting van den grooten Frederik , die de geleerden zoo juist in hunne waarde wist te fchatten ! Dan, onze Hoogleeraar andwoordue hierop , reeds den volgenden dag , dat hij het plichtmatig oordeelde , in Hano- ver- (*) Thands, nog, beroemd Hoogleeraar op 's Lands Univerfiteit te Leiden. G 5  93 LEEVEN S-SCH ETS van yerfchen dienst te blijven, -omdat men reeds zooveel ten zijnen gevalle gedaan had. limisfchcn, verojrzaakte hij zich , door dit overijld andwoord , eene wezenlijke lchaade , terwijl hij , indien hij van dit aanbod , te Hanover , vooraf, kennis had gegeven , gewislijk , grooter voordeelen zou hebben kunnen bedingen. Ook had hij, door het koopen van een aanzienlijk huis te Goettingen , den fchijn gegeven , alsof hij , aldaar , voor altijd , dacht te blijven , en zich dus de gelegenheid benomen, om elders beroepen te worden : waarvan ook het gevolg was , dat hij , in den tijd van 25 jaaren , geene verbetering van ambtgeld verkreeg. In den zomer van 1766 , maakte hij perfoonlijke kennis met Pringle , met wien hij , te vooren , reeds briefwisfeling gehouden had, en tevens met Franklin, die beiden te Goettingen kwamen. Bij zekere gelegenheid , vroeg de eerstgenoemde onzen Hoogleeraar , wat hem dacht wegens de 70 weeken van Daniël, welken men , in Engeland , voor het grootfte bolwerk van den Christlijken Godsdienst hield ? MiCHAëLis gaf hem zijnen twijfel te kennen omtrend de gewoone verklaaring , en beloofde hem , daar hij voornemens was , dit ftuk zeer naauwkeurig te onderzoeken , den uitflag daarvan te zullen mededeelen , hetwelk hij ook volbragt heeft. Hij heeft dit ftuk , in het Hoogduitsch , in 1771 in het licht gegeven ; gelijk ook de Her Pringle de geheele briefwisfeling over dit onderwerp, in het Latijn, in 1773 , met den hier  JOIIANN DAVID MICHAËLIS. 99 hier onderftaanden titel (*), heeft publiek gemaakt. — Met Franklin over Amerika [prekende, verhaalde hij denzelven , hoe hij , reeds in 1741 > wanneer hij , te Londen zijnde, den (laat der Koloniën nader had leeren kennen , reeds vooripeld had , dat zij;, den een' of anderen tijd, afvaihg zouden worden ; doch dat men hem daarover had uitgelagchen: terwijl hij , echter , nog van hetzelfde gevoelen bleef. Franklin poogde hem te wederleggen, niet de aanmerking , dat de liefde voor het Moedei land veel te groot was, en dat de Amerikaanjche Hoofdlieden allen bloot ftonden voor den aanval der En- gelfche oorlogfchepen. Miciiaclis hield , echter , ■ ftaande , dat de liefde voor het Moederland zeer fpoedig wijken kon voor het gevoel van vrijheid , en het vooruitzicht van eigen voordeel , welk uit dezelve geboren wierd. Over het laatfle konde hij zich niet verklaaren : maar nog minder dacht hij , dat de Man , met wien hij fprak, naderhand , zooveel deel in de vervulling zijner voorfpelling hebben zou. Naarmaate de naam van onzen Miciiaclis meer en meer bekend werd, geraakte hij, ook, in eene uitgebreidde briefwisfeling met de Geleerden van alle (*) Mictiaëlis epiftolae de 70 hebdom. Daniëlis , ad D. jon. Pringls , Baronetum , primo privatim miflae , mme utriufque confenfu publice editae. Lond. 1773. apud Cadell.  ïoo L E E V E N S-S C H E T S van le Landen , en wel bizonderlijk in DuiUchland, alwaar zeer veelen hem , in het vak der Oosterfche Letterkunde , als een orakel , raadpleegden ; waartoe, vooral, medewerkte zijne overzetting van het Oude Testament , welke onderneming in dien tijd, bij fommige Godgeleerden, zelfs voor ketterij gehouden werd ; te meer , daar men , ten onrechte , verfpreidde, dat het oogmerk van MiCHAëLis was , om daarmede de vertaaling van Lutiier te verdringen. Tot het uitbreiden van den kring zijner bekenden bragten, insgelijks, veel toe zijne herhaalde reizen naar Pyrmont , ten einde aldaar de baden te gebruiken voor de Jicht, waarvan bij , in 1769 , den eerden fmartlijken aanval gekregen had ; en van welker gebruik hij , zowel in dien tijd , als naderhand , zeer veel baat vond. ■ Het was deze roem buiten 's Lands , welke hem , in den jaare 1775 , van den tegenwoordigen Koning vanZweeden, de Noordfter-orden , als een aanzienlijk Ridderteeken, deed verkrijgen ; eene eer , welke , behalven aan hem , en naderhand aan Maller , nimmer aan eenig' buitenlander is te beurte gevallen. Men wil , dat de Graaf Höpken hierin zeer veel gewerkt hebbe , als willende onzen MiCHAëLis eene nationaale voldoening bezorgen voor de ophaaling en het verbod, welk zijne Leerflellige Godgeleerdheid , te vooren, ten onrechte , ondergaan had. Daar de Oosterfche Letterkunde zijne voornaamfte beoefening was , bearbeidde hij zeer vlijtig zijne over-  JOIIANN DAVID MICHAËLIS. 101 overzetting des Ouden Testaments, zoodat men van dezelve , eenige jaaren agter den anderen, het vervolg zag ten voorlchijn komen , bij welke gevoegd zijnde zijn onfterilijk werk over de Mofaifche wetten , zijne Inleiding tot het O. T. , zijne Oosterfche en Uitlegkundige Bibliotheek, zijne uitgaave van Abulfedds Landbefchrijving, en het Syrisch Woordenboek van Castellus , gelijk mede zijr.e Hébreeutvjche, Chaldeeuwfche , Arabifche en Syrifche Spraakkunst, konde het niet misfen, of zijne verdiensten moesten zich, weldra, tot alle Landen verfpreiden , gelijk dan ook de overzettingen van veelen derzelven , in de Hollandfche, Deenfche, Zweedfche en Engelfche taaien, zijnen roem overal onwrikbaar vestigden. Dan , hij ftrekte ook zijne oordeelkundige onderzoekingen niet minder uit tot de beoefening van het Nieuwe Testament, waarvan deszelfs Overzetting, zijne Inleiding tot het N. T., en vooral zijne uitmuntende aanmerkingen, over de gefihiednis der begraafnis en opflanding van Christus , tot onwraakbare getuigen verftrekken. liet was deze onbegrensde zucht tot oefening , welke hem deed afzien van eenige eerposten, die hem anders, even als aan andere Hoogleeraaren, hadden moeten te beurt vallen. Dus bedankte hij , altijd , voor den post van Opperbeftuurer der Hooge School , (Porektor of Rector Magnificus) en zoo ock heef: hij het beroep tot Hoogleeraar in de Godgeleerdheid , welk hem is opgedragen , van de hand gewezen , waarvan de reden , voornaamlijk , fchijnt ge-  io2 L E E V E N S-S C II E T S van geweest te zijn de verplichting aan de Symbolifche boeken , hoezeer hij zich anders , als Godgeleerde , altijd , van eene rechtzinnige zijde heeft doen hennen. Over deze weigering heeft bij zich bizonderlijk verklaard, in zijne Oosterfche Bibliotheek, th. 6. f. 192-104. Intusfchen, heeft hij den eerpost van Geheimen Jultitieraad , die hem , zonder dat hij 'er om verzogt had , in 1788 , door den Koning van Engeland werd opgedragen , gelijk mede het Lidmaatfchap der Parijfche Akademie der Opfchrif. ten en fraaie Letteren, en van de Koninglijke Maatfchappij der Wetenfchappen te Londen , in 1789, met dankzegging, aangenomen. Wat het huislijk leeven en karakter van Miciiaclis betreft ; hij is tweemaal gehuuwd geweest : het eerst , in i749 , rnet Jon. Ciirist. Fredsrika Schachtruii , Dogter van een' Koopman te Klausthal, die in 1759 ftierf, en van welke, in 1754 geboren is zijn Zoon Ciirist. Friedricii , voormaals Geneesheer bij de Hésjïfihe Armee in Amerika , thands Hofraad en Hoogleeraar in de Geneeskunde te Marburg. Zijne tweede Echtgenote , welke nog leeft , was Louisa Piiilippina Antoinetta Sciiröterin , Dogter van den Opperkommisfaris der posterijen te Goettingen , bij welke hij 9 kinders gehad heeft , van welken , thands , nog dén Zoon , Gottfried Philipp , die ook in de Geneeskunde ftudeert , en 3 Dogters , overig zijn. Als burger, echtgenoot, vader , en vriend , heeft  JOIIANN DAVID MIC II AL LIS. 103 heeft hij , altijd , eene algemeene achting verworven ; fchoon fouimigen, in zijn karakter, eene overhelling tot gierigheid hebben gemeend te vinden : met welk recht zulks zij , kunnen wij niet beflisfen. In zijne vroeger jaaren , leefde hij , bijkans alleen , op zijne lludeerkamer. m laater dagen , woonde hij veele gezelichappen bij. Uizonderhjk, was het Paardrijden zijne meest geliefde uitfpaiunng. In de laatffe jaaren zijns lecvens , bevlijtigde hij zich met het in orde brengen zijner handfehriften , ten einde die na zijnen dood te doen drukken: en, ondanks de, dikwerf herhaalde, pijnlijke aanvallen van Jicht, was hij onvermoeid bezig me» zijne tludien, tot in het 74/^ jaar van zijn leeven, wanneer hij, na de Univeiiiieit te Gotiunyn , geduurende den tijdkring van 46 jaaren , met veel lofs gediend , en haar tot het toppunt van roem , zo binnen , als buiten 's Lands, te hebben verheven, op den ai/ien van Oogstmaand dezes jaars (1791) , het tijdlijke met het eeuwige verwisfelde. Naardien ons eene naauwkeurige lijst der uitgegeven werken van Michaclis is ter hand gekomen, oordeelen wij , onzen Lezeren geenen ondienst te zullen doen, met dezelve alhier medetedeelen; zijnde daarin de tijd-orde , volgends wélke zij verfchenen zijn , zooveel mooglijk. , in acht genomen.  io4 L E E V E N S-S CHETS van 1. ) Dijfertatio de punctorum Hebraicorum antiqui- tate. Hal. 1730. 2. ) Dijfertatio de Pf. XXII. Hal. 1740. 3. ) Anfangsgrunde der Hebraifchen Accentuation. Halle 1741. 2de Ultg. 1753. 4. ) Hebréïfche Grammatik. Halle 1745. 2de Uitg. 1753. 3de Uitg. 1778. 5. ) Catalogus Bibliothecae Ludwigianae, fecundum materias ordine digejlae. Hal. 1745. 6. ) Gjïorg. Bensonh paraphrafis 6? notae tri epi- (lolam Jacobi , latine vertit , ac Juas cbfervationes addidit. Halae 174Ó. Jac. Piercii paraphrafis ac notae in ep. ad Hebraeos, lat. vert., f.not. add. Hal. 1747. £.) Clarissa , die 4 erflenl p0;ja„ „ ' ^ beiden op aanraa- theilen. Aus dem Engl. den van Haller, Götting. 1748. —1-740. ! dieJ te vemeefscii' s,.,) te mt-S: 9.j Agamemnon. Aus dem land poogde iineEngl. Gött. 1750. j voeren. 10. ) Paraphrafis und Anmerkungen uber die Brief e an die Galater , Ephefer , Philipper , Colosfer, Thejfaloniker, Thimotheus , Tüus, Phileemcn. Gött. 1750. 2de Uitg. 1769. Van deze is eene Nederlandfche overzetting. Amft. 1772. 11. ) Programma , von der verpflichting aller men¬ fchen , die Wahrheit zu reden. Gött. 12. ) Einleitung in die Göitlichen [driften des neuen Bun-  JOHANN DAVID MICHAËLIS. 105 Bundes. Gött. 1752. 4de uitg- *7*7 en 17SB2 Th. In het Nederlandsch en Eiigelsch overgezet. Ï3.) Poetifcher Entwurf der Gedanksn des Predikers Salomo. Gött. 1752- ade Uitg- J7^- 14. ) Entwurf der Typifchen Gottesgelahrtheit. Göct. 1752. 2de Uitg. 1763. In het Zweedsch overgezet. 15. ) Compendium Antiq_uitatumHehraeicarum.CoM. 1753- 16. ) Nova verjio Surae fecundae Corani cum illus- trationibus fubjeÜis : fpecimen novae verfionis Corani. DiJJertationis inauguralis loc» defevfa ah Olao Domey. Goett. 1754. 17. ) Curae in aEtus Apoftolorwn Syriacos, cum con- feftariis criticis de indole, cognationibus, &ƒ ufu verfionis Syriacae N. T. Goett. 1755. •18.) Abhandlung von den Ehegefetzen Mofis wider die Heyrathen in die nahe Freundfchaft. Gött. 1755- 2de Uitg- *768. 19. ) Beurtheilung der mittel , welche men anwen- det , die ausgeftorbene Hebrdifche Sprachlehre zu verftehen. Gött. 1757. In het Nederlandsch vertaald. 20. ) Rob. Lowth Praeleftiones de poefi facra He- braeorum , notas £ƒ epimetra adjecit. Goett. P. I. 1758. P. II. 1762. 2de Uitg. 1768 en 1769. Ook in Engeland door Lowth zelf uitgegeven. Oxon. 1763. H  io6 LEEVEN S-SCHETS van 21.) Syntagma Commentationum. Goett. T. I. 1750. T. 11. 1767. behelzende : 1.) Béfchreibung einiger alten Deutfchen Bibel-ueberfetzungen vor Dr. Luthers zeit. Halle 1744. 2 en1 3.) Commentatio 1 & 1 ad, leges divinas de poena homicidii. Goett. 1750. 4.) Argumenta immortalitaüs aninmum ex Mofe collecta. Goett. 5-) Brief e von Schwierigheit der Religions-vereinigung. Gött. 1758. 6.) Oratio de ed Germaniae dialeElo , qua in facris faciundis £ƒ libris fcribendis ulimur. Goett. *750- 7-) Commentatio de Troglodytis Seitis Themudaeis, in conv. Soc. Reg.recit. die 6 Mart. Goett. 1756. 8.) Commentatio de Nomadibus Palaeflinae , in firn. conv. d. 13 Nov. 1756. 9.) Comment. de combuflione £? humatione mortuorum , eid. Soc. prael. d. 13 Aug. 1757. Tom. II. 1.) Dijfertatio de mente ac ratione legis Mofakae nfuram prohibentis. Goett. 1745. 2, 3 & 4.) Dijfert. ad. Mare. X, 25. XV, 25. Job. XIX, 14. Matth. VI, 7. & Deuteron. XXIf, 6 & 7. Goett. 1757. 5 & 6.) Paralipomena contra polygamiam. ib. 1757. 7.) Oratio de connubiis felicibus aliarum difiplinarum cum philologia Orientali, liab. d. 17 Sept. 1757. 8.) Imago Gefneri, nomine Academiae Georgiae Auguflanae, pojieris commendata 19 Nov. 1761. y.) 2 Programmata nomine 2 Proreclorum , magiflratu decedentium, belli feptennalis tempo-  JOHANN DAVID MICHAËLIS. 107 pore. Goett. 1702. 10.) Programma de principio indifcernibilum. d. 11 O cl. 1762- "0 Oratio de magnitudine ejus , quod ab anno inde 1756. gefium e(l belli, hab. d. 11 Oft. 1762. 12.) Teftimonium de infitione Variolarum, cupientibus. Medicis Parisenff'. dBum. Goett. 1763. 13.) Dijert. de indiciis gno(licae Pliilofophiae tempor e 70 Interpr. cf Philonis Judaei. Goett. 1763. £2.) Critifches Collegium uber 3 wichtigften Pfalmen von Chrifio (16, 4° & iO Gött. 1759. 23. ) Compendium theologiae dogmaticae. Goett. 1760. 24. ) Ueber den einflusz der meinmgen &.C. Gött. 1760. 25. ) Erklaerung des Briefes an die Hebreeër. Gött. 1762. ade Uit. 1780 & 1786. 2 th. In het Ned. vertaald. 26. ) Fragen an eine Gefellfchaft ècc. Frankf. 1762. In het Nederl. vertaald. 27 en 28.) Commentationes in Soc. Reg. Sctent. Goett. prael. per annos 1758—1768. Brem. 1769. 2 tom. 29. ) Vermifchte Schriften. Francf. 176Ó -1769. 2 th. In het Holl. vertaald. 30. ) Programma von feinen Collegie uber die 70 Dollmiüfcher. Gött. 1767. 31. ) Syrifche Chrefiomathie , und von der Syri- fche Sprache I. th. ib. 1767. 3de Uitg. 1786. 32. ) Raifonnemtnt uber die Protejlantifchen Uni- verfitiiten in Deutschland. IV. th. Francf. 1768-1773. H 2 33-)  io8 LEEVEN S-S CHETS van 33. ) Spicilegium Geographiae Hebraeorum exterae poft Bochartum. P. I & II. Goett. 1769 & 1780. 34. ) Deutfche ueberfetzung des Alten Teftaments. 13 th. Gött. 1773—1785. , waaraan het Hoogelied ontbreekt , welk de Heer Miciiaöus niet voor Kanoniek hield. GedeeUiijk in het Holl. vertaald (*). 35. ) Mofaifches Recht. VI. th. Gött. 1770-1775. In het Holl. en Deensch vertaald. 36. ) Ferfuch uber die 70 wochen Dani'èls. Gött. 1771. 37. ) Erpenii Arabifche Grammatik leichter gemacht, nebft. ciner Chreftomathie. Gött. 1771. 38. ) Grammatica Chaldaica. Goett. 1771. 39 & 40.) Oriënt, imd Exeget. Bib!. FrankF. 17711785. 23 th. und 1 Anh. & Neue Oriënt, und Exeg. Bibl. Frankf. 1786 1790. 6 th. Gedeeltlijk in het Holl. vert. 41. ) Abulfedae defcriptio Aïgypti. Aiab. & Lat. ex cod. Parif. edidit. Goett. 1776. 42. ) Deutfche ueberfetz. des ïften Buchs der Mac- cabaeër. Gött. 1778. In het Holl. vert. 430 Gedanken ueber die lehre der H. Schrift von Sunde und Genugthuung. Gött. 1778. 2de Uitg. 1779. In het Holl. vert. 44.) (*) Door den Heer W. E. de Perponcher , en thands Un vervolge aangekondigd , bij de Boekhandelaars A. Bltjsse en Zoon, en de Leeuw & Krap, te Dordrecht.  JOHANN DAVID MICHAËLIS. 109 44.) Arabifche Grammatik, und vom Arob. Ge- fchmack. Gött. 1781. 4* ) Erkldrung der Begrabnisf und Auferfienungsge- fchichte Christi. Halle 1783. In het Holl. vert. 46. ) Anhang zur erkl der Begr. und Juf. &c. Halle 1785- 47. ) Dogmatik. Gött. 1778- "de ukg. ^ 48. ) Grammatica Syriaca. Hal. 1784- 49. ) Supplementa ad Lexica Hebr. tf-D Goett. 1784—179°- ,0.) Einleitung in das Alte TeftamenU Gött. 1787. Ir th. ir. Abfclmitt. In het Holl. vert. 51. ) Caftelli Lexicon Sytiacw , cum additamentis. Goett. 1787* en 1788. 2 torn. 52. ) Deutfche Ueberfetz. des A. T. ohne Armer. kungen. Gött. 1788. & 1789- 53. ) üeberfetz. des N. T. Gött. 1790. Anmerk. fur Ungelehrte. ib. 1790—179** 3 thBehalven deze Werken , zijn nog menige Verhandelingen van den Br. MicHAëus ur eemge>Tydfchriften voor handen ; zoals in het Goetting. Ma, gazin der Wiffenfchaft. und Litter. mtgeg. door lichtenberg en Forfier, 1.) Uber die Zeitrechnung von der S«»d/ïatA ™f Salmo- 1 Ja'"g- ,5c 2 ) Ütfer die «Wc** <^ /i"'Jze" iro rempe' & °' _ «,.„1.- cf o.) pbn den Gewölbem unmons. 3 Jn«rg. 5 ■$•■> 7,, ter dem Tempelberge &c. 3- ^S- 6' St' 4'} f" fcz ZMm Mof Recht ron den ftilfchweigen ueber dem Kindemord. 4 Jahrg. 2. SA — In de Gommentt. Soc. Reg. Scient. Goetting. , behalve de H 3 Voor"  no LEEV. van JOH. DAV. MICHAËLIS. Vóórreden der 4 deelen , 1752-1755- Ie) Continent, de Cherübis equis tonantibus Uebraeorum. 2). De Jehova ab Egyptiis pro demiurgo habito. Tom', h 2.) Comment. de ficlo ante exfil. Babyl. T. II. 3.) De pretiis rerum apud Hebr. ante exf. Babyl. T. III. 4.) De legibus a Mofe eo fine latis , ut Ifraelitis Palaeflinam diaram faceret. 6.) Hijloria vitri apud Hebraeos. 1.) J0h. Sloanii vita. T. IV. en in de Commentt. Novi dierzelfde | Maatfchappij Tom. I. De Judaeis , Salmonis tempore ardiiteclu- rqe parum peritis. Zoo ook in verfchcide be- oordeelmgen van boeken in de GÖtting. Zeitungen von gelehnen fachen 1751-175*. , gelijk mede in de Gotting. Anzeigen, en eindelijk in de Relations de libris novis Goett. 1753-1755- , waarin van hem zijn , behalve de vóórrede , fafc. II. n. 4- ƒ• III, n. g fc jj. ƒ. V. n. 13-J5. ƒ. VI. n. 8 & 10. ƒ. VII. n. n & 12. ƒ. IX. n. 1. ƒ. X. n. 3 & 15- ƒ• XI. n. 4 & 8. ƒ. XII. n. 2. & f. XIII. m 3.' De ftukken , eindelijk . door den Heer Micha- é'Lis, in de 2 laatfte jaaren zijns leevens , voor de drukpers gereed gemaakt , zijn : 1. ) Das leben Davids , als Gefchkhte , mit Anmerkungen , wider Bayle und andern. 2. ) Philofophifche und Chrifilkhe Sittenlehre. 3. ) Kin Koliegium ueber feine eigne Dogmaiik. 40 Lateinifche Anmerkungen ueber des N. T. und Noten , zu Wütsteins N.- T. beygefdirieben.  LEEVENS-SCHETSEN.   T. .   LEEVEN S-S C II ETS VAN THOMAS PAINE. De openlijke goedkeuring der menfchen was , meermaalen, eene krachtige drangreden , om de gefchiedenis van zodanige perfoonen opteteekenen , wier handelingen, zowel aan het tegenwoordige als aan het volgende gedacht, ten voorbedde konden verftrekken; doch weinige mannen vond men, wier daaden en lotgevallen , of tot waarfchuuwing * of tot leering , voor de tegenwoordige of volgende tijden , meer verdienden, befchreven te worden, dan die van den man , wiens leeven en bedrijven wij thans zullen fchetfen. De ftad Thetford , in de Provintie Norfolk , werd op gelijke wijze beroemd door de geboorte van Paine (*) , als de Rubicon veredeld werd door den over- (*) Zijn wezenlijke nasm , gelijk ook die zijner Familie , was eigeniijk Pain , welke hij echter , nader^ hand, waarfchijnlijk belangshalven, met dien van Paine verwisfelde. /  na LEEVEN S-SCHETS van overtogt van Cesar. Hij werd te Thetford op den ziften van Louwmaand des jaars 1736 geboren. Zijn Vader , de Zoon van een gering, docli geacht , hoefpachter , was Jozeph Pain , een keursiijfmaaker van zijn ambacht; een lid van de godsdienstige gezindheid der Kwakers, en een braaf, fchoon behoeftig, man. Zijne Moeder, Francina Cocke geheten , was de Dochter van een' Prokureur te Thetford ; zij behoorde tot de vastgeftelde Kerk , en was een meisje van eene ftuurfche geaardheid en een ongeftadig charakter. Hun huuwlijk werd , den zoflen van Zomermaand des jaars 1734, in de Parochie van Eufion , niet ver van Thetford , voltrokken , en Jozeph Pain , omdat hij eene Vrouw van de Engelfche Kerk had genomen , ingevolge de wetten der Kwaakers, onmiddellijk hierop van hunne gemeenfchap uitgefloten. Zij leefden beiden , om kennis te dragen van de wanbedrijven van hunnen Zoon ; zijne ongelukken te betreuren, en zijnen roem te hooren vermelden; doch ook tevens , om weinig van zijne goedheid te genieten. Thomas Paine , die , waarfchijnlijk uithoofde van de bizondere gevoelens zijns Vaders, en de wispeltuurigheid zijner Moeder , nimmer gedoopt , noch zelfs tot lid van eenige Kerkgemeenfchap werd aangenomen , werd opgevoed op de openbaare School te Thetford , onder het opzicht van den Heer Knowles ; waarvan de kosten voornaamlijk door zijn' Vader, in dezen door de bloedverwanten zijner Moeder onderfteund , betaald werden.  THOMAS PAINE. "3 den. Hier werd hij , zoals gewoonlijk , in het lezen , fchrijven en de reekenkonst onderwezen, en verliet, 13 jaaren oud zijnde, het fchool, ten einde zijns Vaders handwerk te leeren , waarin hij echter , zomin als in eenige bezigheid , tot welke een oplettende vlijt en onvermoeide naarltigheid vereischt wordt, nimmer eenigen zin had. Hij werkte nogthans omtrend 5 volle jaaren bij zijn Vader, en trok vervolgens naar Londen , waar hij , geduurende eenigen tijd , hetzelfde handwerk bij den Heer Morris , een zeer beroemd Keurslijfmaaker, oefende. Dan , deze hoofdftad genoot niet iang de eer van zijn verblijf; hij verliet dezelve , en begaf zich in het jaar 1758 naar Duins , waar hij omtrend 12. maanden bij den Heer Grace arbeidde , en in dien tijd het hart der Dochter poogde te winnen, wiens Vader men reeds zoover gebragt had , dat hij hem 10 Pond Sterlings leende , ten einde te Sandwich keurslijfmaakers-baas te kunnen worden. Ondertusfchen heeft hij nimmer Jufvrouw Grace gehuuwd , noch haaren Vader het geleende geld terug gegeven , niettegenttaande deze nog in leeven is , om de fchuld van hem te kunnen vorderen. Te Sandwich kwam hij in Grasmaand van 't jaar 1759 , en hield zijn verblijf in een huis op de markt , waar hij , naar het zeggen van fommigen, vergaderingen hield, in welken hij, als een Independent of Methodist, preedikte. Zich op deze wijze bezig houdende, werd hij verliefd op Maria LamI a bert ,  H4 LEEVEN S-S C H ETS van bert , de Kamenier en Echtgenoote van Riciiard Sollij, een voornaam Laaken-kooper te Sandwich, die bij haare eigen Sexe voor een meisje van een goed zedenlijk gedrag bekend ftond, en met welke hij zich , den zjften van Herfstmaand des jaars 1759 , in het huuwlijk begaf. Zij was de Dochter van James Lambert , die met zijne Vrouw , Maria geheten, omtrend het jaar 1736, als Pachter , naar Sittingbourne kwam ; weinig tijds daarna , wegens zijn wangedrag , werd afgezet, en in Bloeimaand van het jaar 1753 , toen zijne zaaken zeer flegt Monden , overleed ; terwijl zijne Vrouw omtrend denzelfden tijd in een verbeterhuis ftierf. Het huuwlijk is een gewigtig tijdperk van 's menfchen leeven. Paine moest nu zijn' Vrouw en huisgezin , door middel van zijn handwerk , van het noodig onderhoud voorzien , en men kan ligtlijk begrijpen, hoe ver hij hierin , als een keurslijfmaaker , die flechts 10 Pond Sterlings geleend geld bezat , flaagde. Hierbij kwam nog , dat hij zich vaii zijne echtverbindtenis meer genoegen en voordeel voorfpeld had , dan hem te beurt viel. Hij meende , dat hij geld behuuwd had , en dat zijn echt een der gelukkigften zou wezen: dan, hij werd hierin te leur gefteld , want naauwlijks waren 'er twee maanden verlopen , of de geheele ftad fprak vau de flegte behandeling, welke Paine zijner Vrouwe aandeed ; terwijl fommigen hierdoor van verontwaardiging getroflen , en anderen daardoor tot medelijden bewogen werden. Onder de laatften be- . vond  THOMAS PAINE. ïi§ vond zich Jufvrouw Sollij , die in de fmarten, haarer oude gunstelinge een hartlijk deel nam , en dezelven door alle mooglijke middelen poogde te verzagten. Ondertusfchen betrok het ongelukkig paar het huis van zekere Jufvrouw Rainier , zonder dat zij in Haat waren , om zich het noodig huisraad aantefchaffen, 't geen hun echter door den Heer Rutter, een beroemd Koopman in Tapijten te Sandwich , bezorgd werd. Dan , het verblijf van Paine was nergens van langen duur: overlaa» den met fchulden , om welker betaaling men hem telkens lastig viel , moest hij Sandwich verlaten , en vertrok van daar , in den nacht tusfchen den 7 en Zjien van Grasmaand des jaars 1760 , met zijne Vrouw naar Margate , waar hij al het huisraad , 't geen de Heer Rutter hem ter leen bezorgd had, opveilde en verkogt ; behalven een kagchel, welke de laatfle nog in tijds had weten terug te krijgen. Zodra Paine zich hier met der woon nedergezet, en eenige zaaken in orde gebragt had , begaf hij zich andermaal in het gewoel van Londen. Vans het lot zijner Vrouwe wordt verfchillend gefproken. Eenigen zeggen , dat zij tot een flegt gedrag verviel , en in een ontijdig kraambed flierf; anderen willen , dat zij haar leeven in een Godshuis eindigde , en fommigen beweeren, dat zij tegenwoordig nog leeft ; doch dat haare verblijfplaats zoo geheim wordt gehouden , dat dezelve niet gemaklijk te ontdekken is. Wat hier ook van zij, Paine I 3 be'  hfS LEEVEN S-S C H E T S van befloot omtrend dezen tijd , om zijn handwerk , 't geen hem geen genoegen en weinig voordeel aanbragt , voor altijd vaarwel te zeggen , en werd , waarfchijnlijk , omdat zijne Vrouw dikwerf van de bedieningen en voordeden van haaren overleden Vader tegen hem gefproken had , door de overweging hiervan aangezet , om in zijn 's Vaders huis eene fchuilplaats te zoeken , ten einde hij te Thetford , in ftille eenzaamheid het groote doel van zijn volgend leeven mogt bevorderen. Hij begaf zich in Hooimaand van het jaar 1761 derwaards , en werd reeds den ïflen van Wintermaand des volgenden jaars tot Pachter aangefteld ; zijnde hij deze vervulling zijner wenfchen eeniglijk aan de vriendlijke voorfpraak van den Heer Cocksedge te Thetford verfchuldigd. Onmidlijk naa zijne aanftelling , werd hij , als een Supernumerair , naar Grantham gezonden , om aldaar de brouwersvaten te peilen, en op den aften van Oogstmaand des jaars 1764 naar Alford afgevaardigd , om een waakzaam oog op de fmokkelaars te houden. Hij behield echter zijne bediening niet lang; maar werd, het zij dan dat de kwaataartige laster zijn gedrag in een verkeerd licht geplaatst , of dat men met de daad bewijzen van zijne oneerlijkheid had, reeds den tuften van Oogstmaand des volgenden jaars van zijn ambt ontzet. Thomas Paine , die , naar het fchijnt , geene neiging tot rijkdom , of liever geene bezorgdheid voor het toekomende bezat , bevond zich nu in eenen  THOMAS PAINE. eenen allerjnmmerlijkften toeftand, en was ten eenenmaale zonder voedzel , dekzel of woonplaats. Ondertusfchen moet die man wel fnood zijn , die in Londen geene vrienden vindt. Hij geraakte bekend met perfoonen , die hem , uit eene belanglooze toegenegenheid , kleederen , geld en huisvesting bezorgden , en in deze omftandigheid bleef hij tot den nden van Hooimaand des jaars 1766, wanneer hij in den post van Pachter herfteld werd. Ondertusfchen verfchafte hem deze bediening voor het tegenwoordige geene genoegzaame bezigheden, weshalven hij zich omtrend denzelfden tijd in dienst van den Heer Noble begaf, die een aanzienlijk School hield , en hem eene jaarwedde van 12 Pond. Sterlings, beneffens nog 5 Pond. voor zijne eigen huisvesting , toelegde. Hier onderwees hij de Engeljche taal, en wandelde met de kinderen tot Kerstijd des genoemden jaars; doch werd door de Huisvrouw van den Heer Noble veracht , en door de Jongelingen wegens zijne geftrengheid zoozeer gehaat , dat hij van School moest veranderen , en in dienst van den Heer Gardnor , te Kenfington , overging , wiens fchoolieren hij echter, daar de lust tot den preedikdienst weder leevendig bij hem werd, flechts geduurende de 3 eerfte maanden van het jaar 1767 onderwees. Intusfchen weigerde zijn voorige meester , de Heer Noble , om , op zijn verzoek, een getuigfchtifc zijner hoedanigheden en bekwaamheden aan den Bisfchop van Londen te geven , en dus kon hij tot dezen eerwaardigen post niet verI 4 or-  H« LEEVEN S-S C H E T S van ordend worden. Dan, dit fchrikte hem in geenen deele af : hij bleef bij zijn befluit , en preedikte in Moorfields en op verfcheiden volkrijke plaatfen van Engeland. in Lentemaand van 't jaar 1768 , werd hij als Pachter naar Lewes , in Suffex, gezonden, waar hij zijn intrek nam bij den Heer Samuel Ollive , een Tabaksverkooper en Kruidenier van een zeer goed gedrag; doch hij fchijnt uit zijnen voorigen, jammerlijken toeftand geene lesfen getrokken , ten minsten zich van dezelven niet bediend te hebben. In den ouderdom van 31 jaaren legde hij zich veel eer toe , om in den kring zijner bizondere kennisfen zich als een vrolijken knaap te vertoonen, dan wel, om als een Pachter , die door naarstigheid en getrouwheid uitmuntte , aangemerkt en als zodanig met meerder achting behandeld te worden. Hij hield zijn verblijf ten huize van Samuel Ollive tot in Hooijmaand van 't jaar 17Ó9, wanneer deez' verdienstlijke man ftierf, en eene Weduw , ééne Dochter en verfcheiden Zoonen, die als naarstige Burgers voordgeholpen en ajs braave mannen geacht werden , in ongunstige omftandigheden naliet. Ondertusfchen gebeurde er iets met Paine , 't geen bij den Heer Attersol , die door den overledenen tot zijnen boedelredder was aangefteld, eenig mistrouwen aangaande zijne oprechtheid verwekte , en ten gevolge had , dat hem het huis ontzegd werd. In het volgende jaar verkreeg hij echter wederom toegang tot het huis van Ollive, door  THOMAS PAINE. 119 door middel der Weduwe en Dochter , die hem , buiten twijfel, met andere oogen befchouwden; en nu begon hij weldra den Kruidenierswinkel op zijnen eigen naam : wordende de Tabakshandel van Ollive , op zijne eigen begeerte , voordgezet. Het jaar 1771 keverde voor Thomas Paine een der gelukkigfte tijdvakken van zijn leeven op. Thans 34 jaaren oud zijnde, huuwde hij Elizabeth Ollive , de Dochter van zijnen ouden Huisheer, welke 11 jaaren jonger was , dan hij , en zooveele perfoonlijke bevalligheden en uitmuntende hoedanigheden bezat, dat zij door verfcheiden mannen van aanzien bewonderd werd. Paine, echter, won haare toegenegenheid; terwijl zij , in weerwil van den raad van den Heer Attersol , haars Vaders vriend, en ondanks de vertoogen haarer eigen Bloedverwanten , niemand , buiten hem , ten Echtgenoote begeerde. Het begin en einde van dit huuwlijk was ongelukkig. Vóór dat Pain de toeftemming tot hetzelve konde erlangen, bevestigde hij met eede, dat hij nimmer gehuuwd was geweest, en liet zich zelfs als zodanig op het Registerboek van Lewes opfchrijven ; niettegenfhande hij wist , dat hij , indien zijne eerde Vrouw met de daad ware geftorven , een Weduwnaar was. Na alle deze wisfelvalligheden der fortuin , begon hij zich in den jaare 1771 als een openbaar fchrijver voortedoen , en behaalde den prijs , dien op het maaken van zeker vaers gefield was ; zodat zijn voorgeven , alsof zijn werk , Common Seri-  xao LEEVEN S-S C H E T S van Senfe , het eerfte zou geweest zijn , 't geen door den druk van hem bekend werd , met reden in twijfel wordt getrokken. Ondertusfchen beklaagden zich de Pachters door het geheele Koningrijk over hunne geringe , jaarlijkfche inkomsten, en behoren , om zich daarover aan het Parlement te vervoegen ; terwijl Paine zich verbond , om hunne zaak in gefchrifte openlijk te verdeedigen, en daartoe , na eenige maanden arbeids , in den jaare 177a, een werkje uitgaf, waarvan 4000 exemplaaren bij William Lee , te Lewes , gedrukt werden. Bij deze gelegenheid fchreef hij ook nog eenen brief, betreklijk de Nottinghamjche ambtenaaren , bij welken hij nog eenen anderen , ter aanprijzing van zijn ftraksgenoemde werkje , voegde: dan, alle deze poogingen hadden bij het Parlement niet de minste uitwerking , en alleen ten gevolge , dat de Pachters onzen fchrijver konden verwijten , hun geld wel getrokken , maar hun geen herftel hunner grieven bezorgd te hebben ; terwijl zich de Drukker , waarvan hij zich bediend had , ten fterkften over het agterblijven van zijn drukloon beklaagde , en hem daarover geduurig lastig viel. Dit was echter nog alles niet. In het begin van 1774 omringde hem een heir van rampen. Meer de zaaken van .een ander , dan van zichzelven , behartigende , geraakte zijn winkel weldra te niet, en hij daardoor in zulk eenen verlegen toeftand , dat hij tot een gedrag gedreven werd , 't geen met de  THOMAS PAINE. iaï de regels van ftrikte eerlijkheid niet wel kan overeengebragt worden. Hij gaf alle zijne goederen ten verkoop over aan den Heer Whitfield , een aanzienlijk Grosfier te Lewes , die een zijner voornaamfte fchuldeisfchers was ; van dezelven bezit nam , en 'er in den jaare 1774 , als zijn eigendom , over befchikte. Inmiddels maakten de andere fchuldeisfchers , meenende , dat zij door den Heer Whitfeld verfchalkt, en door Paine bedrogen waren , geen gebruik van hun recht , en nam de laatfte zijn verblijf in eene herberg , waar hij eenige dagen in de armoedigfte omftandigheden doorbragt. Zelden ziet men , dat het bij één ongeluk blijft. Reeds lang ftond hij , te Lewes , voor een achtloos , zo al niet oneerlijk, ambtenaar bekend, die fomtijds , ten einde zijn gedrag geheim te houden, het drinken van een flesch met den Verklikker toeftond. Dan , hij kon hierdoor de oogen zijner meesters niet verblinden ; maar werd , na twaalf jaaren Pachter geweest te zijn , in Grasmaand van 't jaar 1774 , van zijn ambt ontzet , zonder, dat hij naderhand , op zijn verzoek , in zijnen post weder herfteld werd. Ondertnsfchen werd te Lewes weldra de flegte , en liefdelooze behandeling ruchtbaar , met welke hij zijne Vrouw bejeegende. Zagtmoedig van aart zijnde , droeg zij haar leed geduldig, tot zoolang, dat bij zich niet ontzag , om haar meer dan eens met flagen te mishandelen, wanneer zij eindelijk haa-  ïzz LEEVEN S-SCH ETS va* haaren nood aan haare vrienden te kennen gaf, en verklaarde , dat hij , van het eerfte oogenblik van hun huuwlijk af, nog nimmer aan een der voornaame pligten van een getrouwd man voldaan had. Veel en verfchillend werd hierover onder de mannen en vrouwen van Lewis gefproken , wanneer Paine, in het midden van allerhande gisfingen naaide waare oirzaak van dit zijn gedrag , zich aan het onderzoek van een Geneeskundig Genoodfchap onderwierp , 't geen ten zijnen voordeele uitviel , en zelf daarop verklaarde , „ dat hij om redenen „ van voorzichtigheid gehuuwd was , en zich om „ gelijke redenen van de vervulling van den be„ doelden huuwlijks-ph'gt onthouden had." Den ziften van Bloeimaand des jaars 1774 kwam hij met zijne Vrouw omtrend de artikelen van fcheiding overeen , welken door den Heer Josias Smith , een zeer aanzienlijk en kundig Pleitbezorger te Lewis , werden opgefteld , en waarbij zij zich verbond , om aan haaren Echtgenoot 35 Ponden Ster* lings te betaalen , en hij , van zijnen kant , van alle goederen en voordeden afstand deed , welken haar in het vervolg mogten ten deel vallen. Thomas Paine ging ontnidlljk hierop naar Londen, waar hij zijn verblijf zeer geheim hield; doch niet (til zat. Hij deed zijn best , om het verblijf zijner Vrouwe , in het huis van haaren weldaadigen Broeder te ontdekken , en maakte geene zwaa* righeid , om ook hier , door de artikelen der onlangs plegtig volbragte fcheiding te betwisten, haare  THOMAS PAINE. 123 re rust te ftooren. De Rechtsgeleerden, het meest in huuwlijks-zaaken bedreven , waren het onder eikanderen niet eens , of dit huuwlijk wel wettig vernietigd was , toen Man en Vrouw , in 't midden der twijfelingen en zwaarigheden hieromtrend , op nieuw eenige artikelen van fcheiding vastftelden, waarbij hij van zijnen kant verklaarde, dat hij niet langer een Vrouw tegen zijn' zin begeerde, en zij van haare zijde betuigde , dat zij al veel te lang de fmarten van zulk een Echtgenoot geleden had. Ondertusfchen had noch zijne gemaakte bankbreuk , noch de ontzetting van zijnen post, noch de fcheiding van zijne Vrouw, den invloed kunnen verminderen , dien hij op den overleden george Lewis Scot had weten te verwerven. Deez' man, die in den jaare 1758 tot Commisfaris van den Akcijns werd aangefteld , en geheelenal met hem was ingenomen , deed eerst zijn best , om zijne herftelling in zijne voorige bediening te bewerken ; doch , hierin niet kunnende flaagen , prees hij hem ten fterkften bij den grooten Benjamin Franklin als een perfoon aan , die in dat tijdftip voor Amerika van veel nut konde wezen, in de vooronderftelling, dat de Doktor , die het grievende van uit zijn post gezet te worden zelf ondervonden had, een man was , die door zijne rampen weekhartig was geworden. Dan, de ziel van Franklin wasr, door zijne hooge jaaren, zoo aandoenlijk niet meer, als voorheen: zijne verkregen kennis van het burgerlijk leeven deed hem het vertrouwen als een zwak-  124 LEEVEN S-S C H E T S van zwakheid der jeugd aanmerken , en hij was te onvreden op zijnen ouden vriend, omdat hij een man van zulk een charakter aan zijne oplettenheid aanbeveelde. Paine belloot, echter , zijn vaderland te verlaten , en zeilde in Herfstmaand van het jaar 1774 naar Amerika. Inmiddeis kwam al het gebeurde tusfchen hem en zijne laatfte Vrouw ter kennisfe zijner Moeder, die ongetwijfeld gevoelde , dat de ondankbaarheid van een kind onder alle fmarten de grievende is. Haa re aandoeningen bragten haar bijkans geheel buiten zich zelve , en zij betreurde met een vrouwlijk medelijden het droevig lot haarer Schoondochter , bij welke zij door eenen brief naar de waarheid van het voorgevallene onderzogt» Paine kwam in den winter van het jaar 1774 gelukkig te Philadelphia , weinig maanden , zoals hij zelf vérzeekerd , vóór den (lag van Lexington, dien in Grasmaand des volgenden jaars voorviel. Zijn eerfte werk in deze nieuwe waercld beftond in dat van een winkelknecht, als hoedanig hij zich bij den Heer Aitkin , een zeer oppasfend Boekverkooper te Philadelphia , voor 20 Pond Sterlings jaarlijks verhuurde ; zodat de man, die naderhand voor het westerfche halfrond de rechten van den jnensch zou verdeedigen , hier geduurende eenige maanden gereed moest ftaan , om voor de waarde van één' ftuiver te verkopen , en met pakjes rondtelopen. Jn Slachtmaand deszelfden jaars werd hij in het  THOMAS PAINE. 125 , Laboratorium geplaatst , om het Congres van ifalpeter te voorzien , wanneer den invoer van buiten 's lands mogt ophouden; en nu bézigde hij zijn vruchtbaar vernuft tot het nemen van verfcheiden proeven , ten einde op eene gemaklijke , fpoedige i en goedkoope wijze falpeter te kunnen maaken. Hij ftelde het plan eener falpeter-maatfchappij voor, ■ welke de openbaare magazijnen vrijwillig van bus: kruid zou voorzien, en overtuigde dus het Congres, 1 dat hij , buiten zijne pen , nog andere werktuigen i ter verkrijging van onafhanglijkheid wist aantefchafjfen. Op den loden van Louwmaand des jaars 1776 , liet Paine een werkje, ten titel voerende: Common , Senfe , in de Nieuwspapieren aankondigen. Hetzelve befloeg 63 bladzijden , en bevat de ftelling 5 „ dat Maatjchappij en Regeering niet flechts van ,, eikanderen onderfcheiden zijn , maar ook ver„ fchillende oirfprongen hebben ; dat Maatfchappij ,, een goed , en Regeering een kwaad is:" eene ftelling , welke door fommigen ontkend en ook •met de daad door den Heer William Smith, onder den naam van Cato , hevig bedreden werd* Onderusfchen bleef Paine zijner partij niet fchuldig, en had hij het genoegen, dat zijn ftraksgenoemde werkje vrij algemeen gelezen en geprezen werd. De Planters hadden reeds lang naar onafhanglijk- 1 heid gehaakt, en waren wonder wel te vreden, dat j onze' Schrijver hun daartoe den weg had gewezen. j De eerfte druk was reeds fpoedig uitverkogt, wesK al-  12Ó L E E V E N-S-S C II E T S van halven hij onmiddellijk eenen tweeden , en te gelijk eene Hoogduitfilie overzetting, liet vervaardigen, door welk een en ander hij bij zijnen Uitgever voor K) P. St. 12 Sch. i Pene. in fchuld geraakte. Het werkje was op dien tijd gefchreven , om het gedrag van het Congres te verdeedigen, 't geen naderhand belloot, „ dat regeeringloosheid een kwaad is , 't geen vermijd , en ondergefchiktheid aan de wetten een goed is , 't geen aangekweekt behoord te worden ; dat oppergezag en onderwerping , als twee tegenftrijdige hoedanigheden zijnde , bij dezelfde maatfehappijen of dezelfde perfoonen niet te gelijk kunnen huisvesten ; dat de bizondere perfoonen , welken met eikanderen eenige burgerlijke maatfehappij uitmaaken , geene veiligheid kunnen genietén , wanneer zij niet in bedwang worden gehouden , en dat men daar, waar het geluk het voorgeftelde doel van een Volk is , veel aan de middelen moet opofferen , waardoor dat oogmerk alleen kan bereikt worden." Op deze wijze was het, dat zich de beroemde Washington , bij gelegenheid , dat hij aan het Congres een nieuw plan van Regeeringsvorm voor de Vereenigde Staaten toezond , in de volgende regels uitdrukte : „ het is voor de Vereenigde Regeering dezer Staaten „ blijkbaar onmooglijk , om alle rechten van een ,, onafhanglijk Oppergebied aan eenen ieder te ver„ zeekeren , en echter voor het geluk en de vei„ ligheid van allen te zorgen. Wanneer zich men- fchen in eene maatfehappij verëenigen , moeten » zij  THOMAS PAIN E. 127 55 zij een gedeelte hunner vrijheid afstaan, ten einde het overige darzelve te behouden ; terwijl de i, grootte dezer opoffering zowel van den ftaat cn ,, de omftandigheden , als van het voorwerp , 't „ geen men daardoor wil verkrijgen , moet afhan* » gen." Het jaar 1776 was voor Amerika een jaar van beproeving. Wanneer alles gedaan was , 't geen men met de pen kon' uitvoeren , werd het zwaard getrokken ; doch de eerfte aanval was voor de Amerikafche wapenen ongèlukkig'. De troepen van het Congres werden in Zomermaand uit Canada verdreven , en in Oogstmaand op Long-Lland geil agen : zij ontruimden in Herfstmaand New-York; verlieten in Wijnmaand de White-Plains , en hadden het verdriet, dat het fort Washington, fchoon door 3000 man bezet , op den ïóden van Slagtmaand ftormenderhand veroverd werd. Onder alle deze nederlagen ontvlamde de moed van Paine dermaate , dat hij befloot , om zich bij het leger te voegen. Of hij echter ten oogmerk had , om te beveelen , te gehoorzaarnen , of om met' zijnen raad behulpzaam te zijn , kan met geene zeker» heid bepaald worden ; maar wel , dat hij Wasiiingtom op zijnen aftogt van de Hudfon-baaij over de rivier de Delaware verzelde. Het Congres nam de vlugt, en allen waren van fchrik bevangen , behalven Paine, die geene reden van vrees zag; voor niets beducht was, en ook anderen, doch met geen aanmerklijk gevolg , zijne onverzaagdheid K 2 poog-  123 LEEVEN S-SCH ETS van poogde inteboezemen, Met dit oogmerk liet hij , den icjden van Wintermaand des jaars 1776, inde Courant van Penfylvanien , een tijdfchrift, onder den titel van : the Crifis , aankondigen , waarvan hij geduurende de vijandlijkbeden zo dikwijls een Nommer uitgaf, als de omftandigheden zulks vorderden. In 't midden van deze algemeene verflagenheid vaardigde het Congres onderhandelaars naar vreemde Hoven af, ten einde om krijgsbehoeften te verzoeken , en kundige Officieren in Amerika/eken dienst overtenemen. Deane , Franklin en Arthur Lee vertrokken gezaamenlijk in Wintermaand des jaars 1776 naar Parijs , waar zij hunnen last met eenen niet geheel ongunstigen uitflag volvoerden ; terwijl Thomas Paine in Louwmaand des volgenden jaars een Nommer van zijn tijdfchrift uitgaf, en daarbij zijne lezers inprentte, om meer op hunn' eigen moed en ftandvastigheid , dan op buitenlaudfche hulp, te vertrouwen. Het jaar 1777 was voor het Congres eene beurtlingfche afwisfeling van verheffing en vernedering ; doch ook tevens het tijdvak van eenen eindelijken zegepraal, In den aanvang werden de Europifche belangen der Amerikaanen door eene Commisfie voor de geheime onderhandelingen waargenomen ; dan , federt hunne verzoeken om Europifchen bijftand meer dringend werden , werd deze geheime Commisfie in eene Commisfie voor de buitenlandfche zaaken veranderd, Bij deze werd Paine thans tot Geheimfchrijver aan- ge-  THOMAS PAINE. J?9 gefield , en alle vreemde brieven , welken federt door het Congres officieel gefchreven werden , moesten bij hem te berde komen ; gelijk hij ook van dat tijdftip af briefwisfeling met Franklin hield, zonder echter daarom zijn vertrouwen te bezitten. Het ambt van onzen Schrijver vorderde, dat hij zich in het vervolg altijd op die plaats bevond , waar zich het Congres ophield , 't geen onder alle ongunstige omftandigheden , in welken het zich geduurig gebragt zag , fteeds onbeweeglijk ftandvastig bleef. Ondertusfchen kon dit grootmoedig gedrag de woelingen van het eigenbelang niet verhoeden , noch de geheime faamenfpanning van fommigen beletten. Silas Deane , een der voornaamfle en kundigfle onderhandelaaren van het Congres in Europa , werd in Wintermaand van het jaar 1777 terug geroepen , om zijne plaats aan den Heer Willtam Lee , de welbekende Schepen van Londen , interuimen , en kwam in Hooimaand des volgenden jaars , aan boord der Franfche vloot , op de rivier de Delaware ; wordende de Gevolmachtigde Gezant van Frankrijk , de Heer Gerard , op den laden van Oogstmaand , openlijk bij het Congres ontvangen , en op deze wijze de kuiperij van Parijs naar Philadelphia overgebragt. Deane verfcheen tweemaal, en wel op den ijien en liften derzelfde maand, in het Congres, ten einde van deszelfs zaaken in Europa verflag te doen; doch men weigerde , hoe ernftig hij 'er ook om K 3 ver-  tjo LEEVEN S-SCHETS van verzogt had , om hem ten derdenmaale te hooren. Hij beriep zich vervolgens op de vrije en braave Burgers van Amerika ; betuigde zeer veel achting voor het Congres te bezitten ; doch ontdekte aan zijne landgenooten , dat men de vaderlandsliefde aan eene Familie-cabaal had opgeofferd. Veelen , vernemende , dat van de Familie van Lee twee broeders in het Congres zitting hadden , en twee anderen Gezanten te Weenen en Berlijn waren , vreesden den invloed der voornaamften op de rechten des Volks , wanneer Riciiard Henrij Lee , een der wellprekendfte leden van het Congres , aanzoek bij zijne landgenooten deed , ten einde zij hunne uitfpraak tegen zijne Familie zoolang mogten opfchorten , tot dat de befchuldigingen behoorlijk zouden onderzogt zijn ; terwijl Deane in Wintermaand van 't jaar 1778 verklaarde , de bemiddeling des Volks niet te behoeven, naardien het Congres zich eindelijk bereidvaardig getoond had , om zijne klagten te hooren. Van dit gebeurde en dezen twist was Paine geen onverfchillig arnfchouwer. Hij gaf den \oden van Zomermaand 1778 zijn vijfde , in Wijnmaand zijn zesde , en in Slachtmaand daaraan volgende zijn zevende Nommer van the Crifis uit, en nam op hetzelfde oogenblik , waarop Deane zijne pen nederlegde , de zijne wederom in de hand. Zonder de regels van wijsheid en voorzichtigheid raad te pleegen , trad hij tegen Deane in het ftrijdperk, die, als een geleerde , boven hem verheven was ; als een  THOMAS PAINE. 231 c-en Staatsman aanzienlijker bedieningen bekleed had , en als een ambtloos Burger ten minsten met hem gelijk ftond. Zonder naar den raad van het gezond verftand te luisteren , fleepte hij Robert Morris , de zeer beroemde Schatmeester der Vereenigde Staaten , mede in den twist; maakte , door middel der Nieuwspapieren , zonder zijne bediening in aanmerking te nemen , een groot gedeelte der buitenlandfche onderhandelingen bekend, en fchond dus openlijk het vertrouwen , waarmede men hem verwaardigd had. De Heer Gerard , die aan de,voeten van Vergennes was opgevoed, gebelgd over eene onvoorzichtige trouwloosheid, welke de kuiperijen van zijn Hof aan het licht bragt , beklaagde zich over dit wangedrag bij het Congres, en wel met dat gevolg , dat onze Schrijver , op den 6den van Louwmaand des jaars 1779 voor hetzelve geroepen , en op zijne rondborstige toeftemming van de vraag des Voorzitters , of hij de verrichtingen van den Heer Deane door den druk gemeen gemaakt had ? gelast werd, te vertrekken. Den volgenden dag vervoegde hij zich weder bij het Congres , om andermaal gehoord te worden ; doch hij werd afgewezen , en was dus genoodzaakt , om den ijlen van zijn Geheimfchrijvers-ambt , bij de Commisfie tot de buitenlandfche zaaken, eenen vrijwilligen afstand te doen ; wordende , nogthands , den 16den derzelfde maand, alhoewel te vergeefsch, bij het Congres den voorflag gedaan , om hem van zijne reeds nedergelegde bediening openlijk te ontK 4 zet-  $* LEE V EN S-SC II ETS va* zetten. Over dit gebeurde deelde onze gewezen Geheimfchrijver aan de Amerikafche Burgers eene Staatkundige ontdekking mede , welke hun te vooren niet bekend was , en hierin beftond : „ dat „ de oppermacht der Vereenigde Staaten , en de „ Vertegenwoordiging derzelve door Al'gevaardig„ den in het-Congres, twee onderfcheiden zaaken „ waren , welke van eikanderen behoorden alge-, „ zonderd te worden ; 't geen een blijk was, dat „ de eerde kon aangr®eijen , terwijl de laatfle aan „ het verminderen was." Dan , fchoon Paine , den post van Geheimfchrijver had moeten vaarwel zeggen, liet bijechter in zijne woelingen niet na ; maar ftofte geduurig op zijne bewezen diensten , en beklaagde zich over ondankbaarheid. Intusfchen meende de Heer Gekard hem van nooden te hebben, of verbeeldde zich misleiden , dat hij , wiens trouwloosheid verfcheiden geheimen ontdekt had , uit wraakzucht 'er nog meer aan den dag zou brengen. Reeds vroeg geleerd hebbende , dat men een oogmerk door allerhande middelen kan bereiken , en men de ecrlijkfïen kan bezigen, wanneer het mooglijk , doch zich van de fchandelijkften bedienen moet , wanneer het noodzaaklijk is, kuipte Gekard heimlijk met onzen Schrijver , terwijl hij openlijk over hem bij het Congres klaagde. Zij Melden verfcheiden bijeenkomsten , welke ftilzwijgenheid omtrend Deane ten doel hadden. Zelfs deed Gerard hem eene vrieudlijke en voordeeljge aanbieding; doch on-  THOMAS PAINE. 133 onze Schrijver had befloten , om Deane te vervolgen. De Gezant vernieuwde hierop zijne poogingen bij Paine , en wenschte naar gelegenheid , om hem wezenlijker blijken van vriendfchap te geven ; terwijl onze Schrijver , betuigende , dat zijne achting bij hem de eenige vergelding zou wezen , eene hem aangeboden jaarwedde van de hand wees. - Paine , die thans zijn ftaatkundig aanzien verloren had , werd eerlang met Akademifche lauwers bekroond. Hij werd bij dé Hooge School van PenJyhanien , nadat zijn oude tegenftreever , deszelfs Voorzitter, geftorven was, tot Meester in de vrije Kunsten aangefteld , en tot lid van het Amerikaansch Wijsgeerig Genoodfchap , toen hetzeve door de Wetgeving van Penfylvanitn in 1780 weder opgericht werd , verkozen, wanneer hij tevens het genoegen had , als Geheimfchrijver der Algemeene Vergadering , de acte van vernieuwing te onderteekeneu. Hij kon zich dus met de bewustheid troosten , dat hij, fchoon zich door zijnen moedwil vijanden gemaakt hebbende , echter door zijne vaderlandsliefde vrienden verworven bad , en dat de Algemeene Vergadering van P enfylvanien , welke door zijne pen van Kwaakers was gezuiverd geworden , hem den post van haaren Geheimfchrijver waardig keurde , niettegenfraande het Congres hem als een man verworpen had , die geen vertrouwen verdiende. Ondertusfchen bleef Paine , in weerwil van deK 5 ze  134 L E E V E NS-S C METS van ze behandeling, de belangen van het Congres aankleeven ; hij fchreef al, wat hij of anderen konden fchiijven , om deszelfs vertrouwen ftaande te houden , en gaf, kort nadat de omloop van het papier van het Congres ophield, een buitengewoon Nommer van the Crifis uit , waarin hij de Amerikafche Burgers van hun onmiddellijk belang poogde te overtuigen , om hun vaderland te verdeedigen ; de gronden der twistende partijen met eikanderen vergeleek , doch daarbij de balans ten voordeele van zijne vrienden deed overflaan , en hun tevens eene bekoorlijke fchets van alle de beweegredenen gaf, welke de harten van een vaderlandlievend volk konden bemoedigen , of deszelfs eer verbinden , en in Raat waren , om hetzelve te overreeden , dat de maatftaf van zijn belang ook die van zijn geluk moest wezen. Dan , zijne pen had , geduurende de onlusten , de kuiperij der kabaal , en de gevaaren van den krijg , haaren invloed verloren, en de Amerikafche Burgers namen, terwijl zij den gevraagden onderftand van het Congres weigerden , het onwrikbaar befluit, om de rampen van den oorlog zoolang te verduuren , tot dat de erkenning hunner onafhanglijkheid hen gelukkig zou maaken. Onze Schrijver voegde bij de reeds uitgegeven Nommers van the Crifis van tijd nog anderen , tot dat men aan dit tijdfchrift gewoon , en hetzelve zonder oplettenheid gelezen werd. In den winter van het jaar 1780 , verzelde hij den  THOMAS PAINE. 135 den jongen Laurens naar Frankrijk , werwaards deze gezonden werd , om bij dat Hof om krijgsbehoeften te verzoeken : dan , terwijl zij zich in Bloeimaand des volgenden jaars te 1'Oriënt tot de terugreis gereed maakten , werd de Paketboot van 'New-York aldaar door een Franfchen Kaaper binnen gebragt , welk geval onzen Schrijver gelegenheid gaf, om de Minifterieele brieven te doorfnuffelen , welken La uren s in Herfstmaand van dat jaar, wanneer zij beiden te Philadelphia terug kwamen , aan het Congres overbragt. In het jaar 1782, wanneer de vijandlijkheden van zelve fchenen optehouden , haastte zich de Abt Raynal met de uitgaave zijner Gefchiedenis van de Amerikafche omwenteling , welke door de Akademie van Lij ons met volle goedkeuring ontvangen, en door de Amerikaanen met een onuitfpreeklijk genoegen gelezen werd. Dan , daar de Abt in zijn werk gezegd had , „ dat 'er onder hen geene dier „ dringende oirzaaken beftonden , welke zooveele , „ omwentelingen hadden te weeg gebragt , en 'er „ dus geen godsdienst noch wetten gefchonden , ,, en 'er geen bloed van martelaaren noch patriot„ ten van hunne fchavotten geftroomd was," gaf dit gezegde , en eene door hem bedreven letterdieverij , aanleiding tot een' pennenftrijd tusfchen hem \ en Paine , welke , even gelijk meest alle lettert kundige twisten , fpoediger zou zijn geëindigd geworden , wanneer partijen alleen hunne eigen uitdrukkingen verklaard hadden. Ondertusfchen was de  136 LEE. VENS-SCHETS van de Abt hgter vau zijnen begaanen diefstal , dan van onnaauwkeuiïgheid in het vernaaien van gebeurde zaaken te overtuigen ; gelijk dan ook Paine in zijnen brief aan Raynal , over de zaak van NoordAmerika , hem daarvan niet konde overreeden. Naauwlijks had onze Schrijver dezen brief aan den Abt gezonden , of hij fchreef eenen anderen aan den Graaf van Siieeburne , die in het Parlement gezegd had , dat de luister van Brittanjes roem verdoofd was, wanneer Engeland de onafliangiijkheid van Amerika erkende. Onze Schrijver lagchte over dit zeggen hartlijk , en de tijd , indedaa 1, heeft geleerd,, dat deze , met veele andere Parlementaire voorzeggingen , is onvervuld gebleeven. Den \f)den van Grasmaand des jaars 1783 , den dag , waarop het (haken der vijandlijkheden werd afgekondigd , gaf Paine het laatfte Nommer van the Crifis uit , 't geen naderhand onder den titel van : Pain's gedachten over den vrede , als een afzonderlijk ftukje gedrukt werd. Sedert fchijnt hij zich eenigen tijd ftil gehouden te hebben , en ontving hij van den Staat van New York , tot eene vergelding voor zijne gedaane diensten , eene (treek lands tc New-Rochelle , welke hem echter , daar dezelve noch verhuurd noch bebouwd was , geene jaarlijkfchê voordcelen aanbragt. Ook de Staat van Penfylvanien gaf hem een gefchenk van 500 Ponden Sterlings; doch of de overige Staaten, of het Congres zelve , insgelijks onzen Schrijver iets hebben toegelegd, is twijfelachtig: dit is nogthans zeker, dat  THOMAS PAINE. 13? dat hij in den Herfst van 't jaar 1786 naar Frankrijk vertrok, en te New-York een Meisje van eene Aanzienlijke Familie agteriiet, om de gevolgen van leen ongebonden gedrag te betreuren, Iïij kwam behouden , in het begin van het voljgend jaar te Parijs , van waar hij echter , na een [verblijf van eenige maanden, naar Londen vertrok. Hier bleef hij mede niet lang ; maar begaf zich in ; Herfstmaand deszelfden jaars naar Thetford , waar hij zijne Moeder , thans 90 jaaren oud , in den • behoeftigften toeftand wederzag. Reeds vóór zijn vertrek naar Amerika , had hij aan zijne Ouders co Ponden overgemaakt , en nu wilde hij zijnetMoeder , weeklijks , 9 Schell. toeleggen , welke haar door eenen Whitesede , een Amerikaansch Koopman in Londen, betaald zouden worden; doch dit zijn voornemen werd veriedeld. Te Thetford zag hij zelden de vrienden zijner jeugd , en ging weinig uit; houdende hij zich genoegzaam den geheelen dag met lezen en fchrijven bezig. In het jaar 1787 keerde hij naar Londen terug , i en gaf nog voor het einde van dat jaar zijne Profpetts on the Rubicon , df: an Invefligation int» the caufes and confequences of the Politics , to be agitated at the meeting of Parliament, in openbaaren druk uit. Dit werkje , 68 bladz. in 8vo ' beflaande , en over den Haat der Natie handelende , werd niet zeer gunstig beoordeeld , en de I Nieuwspapieren waagden het, te zeggen, dat hij, ; die Amerika onlangs den weg ter onafhanglijkheid go  148 LEEVENS-SCHETS van gewezen had, en nu Frankrijk boven Engeland poogde te verheffen , een gefchikt voorwerp was, om of bij den een' gebannen , of bij den anderen gelantaarnd te worden. Sedert begaf Paine zich naar Frankrijk ; doch keerde van daar in den jaare i7yo weder naar ionden terug , wanneer in Slagtmaand van hetzelve het werk van den Heer Borice , eenige zeer ongunstige aanmerkingen omtrend de Franfche omwenteling behelzende, ten voorfchiju kwam, 't geen onzen Schrijver aanleiding gaf, om daartegen de pen optevatten , en , onder den titel van Rights of Man , een werkje uittegeven , welk in verdienden dat van Burke zeer ver overtreft, en dus wel waardig is , om 'er iets meer van te zesgen. Hetzelve werd door Paine aan den Heer Washington opgedragen , en behelst , in eene voorreden aan den Engelfchen lezer , de volgende belangrijke bizonderheid. „ Toen ik in de Lente van „ 't jaar 1787 in Frankrijk kwam , was de Aarts„ bisfchop van Toulouze Minister, en op dien tijd ,., in groote achting. Ik geraakte met den afzon„ derlijken Geheimfchrijver van dien Staatsdienaar, „ die een uitgebreid , goedwillig hart bezat , in „ zeer naauwe kennis , en ontdekte , dat zijne „ gevoelens, met betrekking tot het uitzinnige van » den oorlog , en de beklaaglijke en onvoorzich„ tige ftaatkunde van twee Natiën , gelijk Enge. „ land en Frankrijk , in eikanderen onophoudelijk 3, tot geen ander einde te flingeren , dan om on- „ der-  THOMAS PAINE. 139 „ derling de belastingen te vermeerderen , volkomen met mijne denkbeelden overeenftemden. Dan , " verzeekerd willende zijn, dat wij omtrend elkanderen niet hadden misgetast , bragt ik het hoofd„ zaaklijke onzer gevoelens op het papier , en „ zond hem dezelven toe, met verzoek, om te mo" gen weten , in hoe ver ik , wanneer ik eenige 11 geneigdheid onder het Engelfche volk befpeurde, „ om tusfchen die beide Natiën eene naauwer verj, ftandhouding , dan tot hiertoe plaats had , aan„ tekweeken , gemachtigd zou kunnen gereekend " worden ; om te verklaaren , dat 'er van de zij„ de van Frankrijk dezelfde geneigdheid plaats had. " Hij gaf mij een zeer rondborstig andwoord , en " zulks niet alleen voor zich zeiven , maar ook " uit naam van den Minister , met wiens voor" kennis hij verklaarde , dat de brief gefchreven " was. lk gaf dien brief, bijna drie jaaren geleden , in handen van den Heer Burke , die den•', zeiven nog heeft ; hoopende , en tevens van „ het gevoelen , 't geen ik mij van hem gevormd „ had , natuurlijker wijze verwachtende , dat hij " eenige gelegenheid zou vinden , om 'er een " goed gebruik van te maaken ter wegneming ]] van die misvattingen en vooroordeelen , welke ", twee nabuurige Natiën , bij gebrek aan genoeg„ zaame kennis van eikanderen , ten nadeele van „ beiden koesterden. Toen de Franfche omvventeling voorviel , had de Heer Burke zekerlijk ge- 5>  ï4o leeyens-schets van „ legenheid, om eenig goed te kunnen doen , „ wanneer hij 'er toe genegen was geweest; doch in plaats hiervan , zag hij niet zodra de oude „ vooroordeelen verdrijven , of hij begon onmid„ lijk de zaaden van eenen nieuwen verouderden ,, haat te zaaijen , even alsof hij bedugt was, dat „ Frankrijk en Engeland zouden ophouden, vijan„ den te wezen." In het werk zelve maakt Paine in de eerfie plaats, aanmerking op de onbetaamlijke uitdrukkingen, van welken zich Burke bediend had , en zegt ten dezen aanziene : ,, 'er is naauwlijks een beleedigend „ woord in de Engelfche taal te vinden , waarme„ de de Heer Burke de Franfche Natie , of de „ Nationaale Vergadering, niet heeft overlaaden." Dit is ook , met de daad , de waarheid ; terwijl het tevens ontegenzeglijk is , dat 'er geen zekerer blijk eener flegte zaak kan gevonden worden , dan wanneer dezelve op eene onbetaamlijke wijze , en met fcheldwoorden verdeedigd wordt. Vervolgens gaat onze Schrijver over , om Dr. Price tegen de verkeerde voordellen van Burke te rechtvaardigen , en toont verders niet onduidelijk aan , dat geene Regeering eenige macht kan bezitten , om de nakomelingfcliap aan banden te leggen , en dat alle de macht van overleden Wetgevers enkel uit de toeftemming der leevenden voordfpruit. ,, Ieder gedacht ," zegt hij , ,, moet be„ voegd zijn tot alle die befluiten en voornemens, wel-  THOMAS P -A I N E. **I welke zijne omftandigheden vorderen. Het zijn de leevenden en niet de dooden , die hier in „ aanmerking komen. Wanneer het aanwezen van ,, een menscli ophoudt , dan houden ook zijne „ macht en behoeften op ; en , daar hij niet lan„ ger eenig deel heeft aan de waereld , zo heeft hij ook niet langer eenig gezag, om te kunnen befchikken over de perfoonen , die , en de wij,, ze , op welke zij , dezelve zullen regeeren." Verders wederlegt Paine de ftelling van Burke, dat de Franfchen tegen eenen zagtzinnigen en wettigen Monarch zijn opgeftaan, en beweert , dat zij zich niet tegen den Koning ," maar tegen de dwingelandij verzet hebben , welke door eenen reeks van regeeringen was vastgefteld , en waartegen de goedwillige geneigdheid van Lodewijk de XVI, naa zijnen dood , of zelfs geduurende zijn leeven, 'zijn Volk niet konde verzeekeren , vermits het bovendrijvend ftelzel der dwingelandij tot alle deelen van den Staat was doorgedrongen. Hierop laat onze Schrijver een bericht van de verwoesting der Bafiille , beneffens een verhaal van het gebeurde van 5 en 6 October volgen , en gaat verders over tot de verachtlijke pooging van 'Burke , om de rechten van den Mensch in een befpotlijk licht te plaatfen; terwijl hij met alle mooglijke duidlijkheid aantoont , dat de mensch met de daad rechten bezit. ,, 's Menfchen pligt," zegt hij, „ is klaar en „ eenvouwig , en beftaat flechts in twee punten , : „ naamlijk , in zijnen pligt. jegens Goo , en in L ,, die  142 LEEVEN S-SCH ETS van ,, die liefde jegens den Naasten , waardoor hij an„ deren zoo behandelt , als hij wenscht behandeld ,, te worden. Wanneer diegeene , wien de macht „ is toevertrouwd , wél doet, dan zal hij geacht, „ maar indien hij niet wél doet, veracht worden; „ terwijl de redelijke waereld aan den zodanigen , wien geene macht gegeven is , en die zich dezelve echter aanmaatigd, noch eerbied noch ach„ ting is verfchuldigd." ,, Tot hiertoe," vervolgt onze Schrijver, „ fpra,, ken wij alleen van de natuurlijke rechten van „ den mensch ; doch thans zullen wij zijne bur„ gerlijke overwegen , en aantoonen , hoe de „ eene uit de andere voordvloeijen. De mensch „ treedt niet in maatfehappij , om erger te wor,, den , dan hij te vooren was , noch , om min,, der rechten, dan voorheen, te bezitten; maar „ om zich van die rechten zoveel te beter te ver„ zeekeren. Zijne natuurlijke rechten zijn de grond„ flag van alle zijne burgerlijke. Natuurlijke rech„ ten zijn dezulken, welken den mensch uit kracht „ van zijn aanwezen toebehooren , en tot deze ,, foort behooren alle verlïandlijke rechten, of rech„ ten der ziel ; alsmede alle zodanige rechten, om „ als een individu voor zijn eigen geluk en genoe„ gen te arbeiden , welken niet tegen de natuur- „ lijke rechten van anderen aanlopen. Burger- „ lijke rechten zijn de zodanigen , welken den „ mensch , als een lid der Maatfehappij zijnde , „ toekomen. Ieder burgerlijk recht heeft een, » bij  THOMAS PAIN E. Hi „ bij den mensch vooraf beftaand, natuurlijk recht „ ten grondflage ; doch zijne afzonderlijke macht „ is , in aile gevallen , niet genoegzaam , om „ hetzelve te verkrijgen : en hiertoe behooren alle ,, die rechten , welken tot veiligheid en befcher,, ming betrekking hebben. Na deze korte befchou3, wing zal men gemaklijk het onderfcheid kunnen „ opmaakcn , 't geen 'er tusfchen die foort van 3, natuurlijke rechten , welken de mensch, na zich ,, in maatfehappij begeven te hebben, behoudt , ert „ de zodanigen plaats heeft , welken hij , als een lid der maatfehappij , met den grooten hoop ge„ meen heeft. De natuurlijke rechten , welken hij 5, behoudt, zijn alle de zodanigen , waarbij het „ vermogen, om ze uitteoefenen, zo volkomen bij „ den mensch , als het recht zelve , beftaat j ter„ wijl diegeenen ,. welken hij niet behoudt , ge,, legen zijn in alle de zulken, ten welken aanzie„ 'ne , fchoon het recht zelve bij den mensch vol* „ komen plaats heeft , de macht echter, om het„ zelve uitteoefenen , onvolmaakt is. Zij beand,, woorden niet aan zijn doel. Door het natuur„ lijk recht is de mensch gewettigd, om over zijne „ eigen zaak te oordeeien , en hij geeft dit nim,, mer over , in zoover het recht der ziel 'er in ,, betrokken is. Maar , wat baat het hem , te „ kunnen oordeeien , wanneer hij geen vermogen „ tot verbéteren bezit ? Hierom vertrouwt hij dit „ recht in den fchoot der maatfehappij, en bedient zich van de macht der maatfehappij, van welke L 2 „ hij  m LEEVEN S-S CHET S van „ hij een lid is , bij voorkeur boven , en ter ver„ fterking van, zijne eigen macht. De maatfcbap„ pij Haat hem niets af. Ieder mensch is "een ei„ geriaar in maatfehappij , en heeft op het geheel èen wezenlijk recht." Uit dit een en ander leidt de Schrijver drie gevolgen af, te weten: i. dat ieder burgerlijk recht uit een natuurlijk recht voordvloeit , of, met andere woorden , een verwisfeld natuurlijk recht is. q. Dat burgerlijke macht , eigenlijk als zodanig befchouwt , eene vergoeding is voor de inlijving van die natuurlijke rechten van den mensch, welken in hem, bij gebrek van macht, onvolkomen worden , en aan zijn oogmerk niet beandwoorden ; doch, wanneer zij zich tot dén brandpunt vereenigen , tot het doel van eenen ieder gefchikt zijn. En 3. dat de macht , uit de inlijving der natuurlijke rechten voordvloeijende, welken bij den mensch, op zichzelven, door gebrek aan vermogen , onvolmaakt zijn , niet gebeczigd mag worden , om de natuurlijke rechten , welken de mensch voor zich zeiven behouden heeft , en ten welken aanziene de macht , om ze uitteoefenen , zo volkomen als het recht zelve is , geweldaadig aanteranden. Hierop gaat onze Schrijver over , om deze beginzels op de Regeeringen toetepasfen, en befchouwt de verfchillende gronden, waaruit dezelven ontdaan zijn , en waarop zij gerust hebben ; ter vijl hij onder de laatften voornaamlijk telt het bijgeloof, macht.  THOMAS PAINE. 145 macht, en het algemeen belang der maatfehappij en de algemeene rechten van den mensch. Voorts befchouwt hij de Regeeringen zeiven , welke uit deze verfchillende gronden zijn ontftaan ; ontkent , dat Regeering een verdrag is tusfehen hen , die regeeren en geregeerd worden, naardien dit zoveel is, als het uitwerkzel vóór de oirzaak te Hellen , en zegt : „ daar 'er menfchen moeten befhan „ hebben , vóór 'er regeeringen beftonden , zo „ moet 'er noodzaaklijk een tijd geweest zijn , „ waarop 'er geene regeeringen waren , en gevoig„ lijk konden 'er geene regeerers beilaan, om zulk „ een verdrag te maaken. Het moet derhalven met „ de zaak aldus gelegen zijn , dat de individu's „ zei ven , ieder in zijne eigen perfoonlijke en 011- afhanglijke rechten , met' eikanderen zijn over„ eengekomen , om eene regeering ten voorfchijn „ te brengen ; en dit is de eenige wijze, op wel„ ke de regeeringen met recht hun aanwezen kun„ nen verkrijgen , en tevens de eenige grond , „ waarop heur beftaan met recht kan rusten." Vervolgens beweert Paine , in tegenftelling van Bcrke, dat Engeland geenen Regeeringsvorm heeft, en de Franfche Nationaale Vergadering 'er geenen vormde , maar flechts eene overeenkomst vastftelde , om eenen Regeeringsvorm te maaken ; terwijl hij verders, tot eene vergelijking der regeeringen overgaande, bij deze gelegenheid van de afschaffing der titels gewag gemaakt ; de rechten van den mensch , zoals die bij de Nationaale Vergadering L 3 zijn  U6 LEEVEN S-S C II E T S van zijn vastgcfteld , opgeeft ; roet zeer veel gezond verftand over dezelven redekaveld, en eindelijk zijn werk met deze woorden betlint : „ daar het niet a, moeilijk valt, uit den verlichten ftaat des mensch„ doms optemaaken , dat erflijke regeeringen na „ heuren ondergang hellen , en de omwentelingen, „ op den grondflag van Nationaale onafuanglijk- heid, benefl'cns de regceringen bij vcrtegenwoor» „ diging, in Europa beginnen veld te winnen , 9, zou het verftandig en voorzichtig gehandeld zijns v wanneer men dezelven voorkwam, en liever door „ overtuiging en fchikking omwentelingen te weeg „ bragt , dan dezelven aan den uitflag van beroer„ tens overtelaten. Volgens hetgeen wij thands „ zien , behoort geene hervorming in de ftaatkun- dige waereld voor onmooglijk gehouden te wor- den. Het is eene eeuw van omwentelingen , in „ welke men alle dingen kan verwachten. Aan den eenen kapt kunnen de geheime onderhande„ lingen der Hoven, welken het ftelzel van oorlog ,, zijn toegedaan , eene vereeniging van Natiën be„ werken , om dit te veriedelen ; doch, aan den „ anderen kant, is ook een Europisch Congres , „ om de voordgangen ecner vrije regeering te be„ gunstigen , en de befchaaving der Natiën onder ,, eikanderen te bevorderen, eene gebeurtenis , wel„ ke waarfchijnlijker is, dan eertijds de omwen„ telingen in , en het verdrag tusfehen, Frankrijk „ en Amtrika waren." « Paine ot:tving voor dit zijn werk de openlijke  T H O M A S P A I N E. M7 ke loftuitingen van allen , die met hem dezelfde zaak waren toegedaan ; doch verwierf ook tevens de afkeuring derzulken , die een tegengefteld gevoelen aankleefden. Hij vertrok omtrend de helft van Bloeimaand des jaars 1791 naar Parijs , en ontwaarde met veel genoegen den indruk , dien hij in Frankrijk door zijnen letterarbeid gemaakt had. Den i$den van Hooimaand deszelven jaars keerde hij weder naar Engeland terug , woonde aldaar de viering der Franfche omwenteling bij , en befloot vervolgens , om 'een reisje naar Ierland te doen , wanneer hem juist op den dag van zijn vertrek in het zekere, door eenen zijner vrienden, bericht werd , dat 'er een gefchrift tegen hem was uitgekomen , 't geen door alle Steden en Dorpen van Ierland verfpreid werd , en geene gunstige oordeelvelling over zijn charakter bevattede. Op dit bericht keerde onze Schrijver naar Greenmch terug , en verfcheen den ï^den van Slachtmaand op de vergadering van de Omwentelings-focieteit te Londen , bij welke bij uittermaate welkom was , en zijne gezondheid gedronken werd. Sedert —— dit moeten wij 'er nog ten flotte van 's mans Leevens-fchets bijvoegen arbeidde Paine aan het tweede Deel van de Rights of Man , 't geen in het volgend jaar, met eene opdragt aan den Heer de la Fayette , in het licht kwam , en , behalven de Voorrede en Inleiding , in 5 Hoofdftukken verdeeld is , waarvan het eerfce handelt over Maatfehappij en befchaaving , het tweeL 4 de  Hfc LEEVEN S-S C II E T S van de over 'den oirfprong der oude Regeeringen , het derde over de nieuwe Regeeringsftelzels, het vierde over de Regeeringsvormen , en het vijfde oflaatfte over de wegen en middelen , om den toeftand van Europa te verbeteren ; wordende alle deze onderwerpen door Paine op eene wijze behandeld, welke hem , bij iederen onpartijdigen befchouwer van zaaken, den lof van een' bekwaamen fchrijver moet waardig maaken.  BE MAUQUIS DE LA ÏAYE T TE .   LEEVEN S-SCH ETS VAN DE LA FAYETTE. D : Fleer de la Fayette , die voorheen den titel van Marquis , of Markgraaf, voerde , werd op den ïfien van Herfstmaand des jaars 1757 geboren. Reeds in zijne vroege jeugd bepaalde zich zijne keuze tot den Krijgsdienst , en de Amtrikafche oorlog gaf hem weldra gelegenheid , om zijne verkregen krijgskundige bekwaamheden op zulk eene luisterrijke wijze aan den dag te leggen , als gefchikt was , om hem den roem der meest ervaaren grijze helden te doen evenaaren. Zodra de Heer de la Fayette hoorde , dat de Amerikaanen zich op het moederland, waardoor zij, huns oordeels, onderdrukt werden, zogten te wreeken , vervoegde hij zich bij de Agenten der nieuwe Republiek , en gaf hun zijn genomen befluit te kennen , om hen in het verdeedigen van derzelver vrijheid te onderfteuncn. Dr. Franklin , die de gunstigfte verwachting had van het beleid en den moed dezes jongen krijgshelds , nam zijn L 5 aan-  i5o LEE V E N S-S C II E T S van aanbod aan , en hij overwon de tallooze hinderpaalen , welken der uitvoering van zijn plan in den weg ftonden ; verijdelde de waakzaamheid van het Franfche Minifteric ; zag , daar de zaaken der Koloniën in de uiterfte wanorde , hunne legerbenden vcrftrooid , en zij zonder geld , bondgenooten of crediet waren , zijnen ijver verdubbelen ; en haastte zich tot hunnen bij Hand : terwijl hij , oordeelende , eenige opoffering van zijn vermogen aan het uitvoeren van zijn ontwerp verfchuldigd te zijn , op zijn eigene kosten een Fregat deed bouwen en uitrusten , en daarmede met eenige Officieren , die door de Agenten van het Congres gezonden werden , onder zeil ging. Naauwlijks was hij in Grasmaand van 't jaar 1777 te Charlestown aangeland , of hij begaf zich naar Philadelphia , waar het Congres vergaderde , en verzogt , toen hij voor dezen nieuwen Senaat verfcheen , flechts om twee gunstbewijzen, naamlijk; de vrijheid , om als gemeen Soldaat in hun leger te dienen , en om geene foldij te ontvangen. -Het Congres, getroffen door dit edelmoedig aanbod, gaf hem eenen brief van aanftelling tot Majoor-Generaal , en in deze hoedanigheid voegde hij zich bij de yimerikafche troepen. Washington ontdekte in zijn gelaat en zedige vrijmoedigheid het zeker voortceken van den gelukkigen uitflag zijner toekomstige onderneming, en bood hem het gebruik van zijn huis aan, wanneer eenige «dagen daarna liet leger in beweging geraakte , en door  DE LA FAYETTE. 151 door den Generaal IIowe werd aangevallen. Intusfchen zou Washington een gevecht ontweken hebben , waarvan de uitflag gemaklijk te voorzien was; doch daar het Congres hem bevolen had , te ftrijden , reekende hij het een' van zijne voornaamfte pligten , om te gehoorzaamen. La Fayette , fchoon met den titel van Geueraal-Majoor vereerd, wilde echter in geene hoedanigheid , dan in die van eenen Vrijwilliger dienen. Zijne Brigade werd terug geflagen , en hij poogde te vergeefsch , om haar , door zijne vermaaningen en zijn voorbeeld, op nieuw tegen den vijand aantevoeren ; ontving eene gevaarlijke wond in de dije , en werd naar Philadelphia gevoerd, welke ftad hij echter, door het overwinnend leger, genoodzaakt werd te verlaten. Hij begaf zich in het gebergte ; doch zijn brandende ijver voor de zaak , in welke hij zich gewikkeld had , veroorlofde hem niet, om de volkomen herftelling zijner wond aftewachten , weshalven hij zich bij den Generaal Green , in NieuwJerfey , vervoegde , en , op zijn eigen verzoek, het bevél verkreeg over een Corps troepen , waarmede hij de ligging van den vijand moest ontdekken. Op zijnen marsch geraakte hij met eenige Britfche en Plesjïfche troepen handgemeen, die, fchoon aan eene geregelde krijgstucht gewoon, met de gevaaren van den oorlog bekend , en veel fterker in getal , dan het weinig geoefende Corps van de la FAYETTe , door hetzelve zoo hevig en zoo ge-  152 LEEVENS-SCIIETS van geregeld werden aangevallen , dat zij weldra hun heil in de vlucht moesten zoeken; terwijl dit voordeel van zooveel belang gereekend werd, dat Washington zelf van dit geval bericht aan het Congres zond , en verzogt , dat onzen jongen held held het bevel over eene Divifie mogt worden toevertrouwd. Zorasch het jaarfaifoen het openen van den volgenden -veldtocht toeliet , begaf zich de Heer oe la Fayette naar Albani, waar een leger ter verovering van Canada bijeentrok , waartoe het plan allereerst door hem zeiven was uitgedagt en opgegeven geworden. Ondertusfchen bleek het , dat 'er verfcheiden zwaarigheden in deze onderneming waren , en , indedaad , toen hij te Albani kwam , vond hij hier noch het getal troepen , noch de hoeveelheid van mondbehoeften en den noodigen krijgsvoorraad, welken men hem beloofd had. Bovendien maakte de traagheid van 't Congres in dezen den goeden uitflag onmooglijk , en de la Fayette was verftandig genoeg, om van eene onderneming aftezien , welke , hoe ftreelend ook anders voor zijnen moed, ongetwijfeld door eenen kwaaden uitflag' gevolgd zoude zijn geworden. Verfcheiden geringe voordeden, door den vijand op de Amerikaanen behaald , bragten de laatflen op het denkbeeld , dat het geluk- zich aan de zijde van den Biitfchen ftandaard zou plaatfen ; terwijl fommige Republikainfche dweepers beducht fcheuen te wezen , dat Washington , na zijn vaderland  . DE LA FAYETTE. 153 land verlost te hebben , 'er de dwingeland van zou worden. Zijn gezag werd derhal ven bepaald , en zijne macht gekluisterd; maar de Heer de la Fayette , die een waar Vriend was van dien Veldheer, befteedde al zijn veriïand en vermogen , om het volk gerust te ftellen. Zijne bedaardheid van ziel zijn belangloos charakter , en zijne beproefde dapperheid deden hem eenen bijna onbepaalden invloed verwerven , en hij had een aanmerklijk deel aan het herftel der zaaken in Amerika , welke toen ten tijde in de grootfte wanorde waren. Aan den eenen kant waren de grenzen van Canada- , en de onafmeedijke kust van het Noorden, flechts door duizend man bezet , (een getal , 't geen niet genoegzaam was , om de geregelde troepen en legerbenden van den vijand , waarmede zich dammen van Wilden vereenigd hadden, tegenftand te kunnen bieden) en , aan den anderen , was het leger van Washington tot op vier duizend man , meestal verminkten , verftnolten ; en met deze macht moest men tegen 1S000 man Britfiche troepen ltrijden , die wel geoefend waren, en bovendien door een kundig legerhoofd werden aangevoerd. Dan, in weerwil van deze blijkbaare ongelijkheid , verkoos Washington zulk eene gunstige legerplaats, das de vijand het niet durfde waagen , om hem aantetasteu. De Heer de la Fayette , die nu van zijne Noordfche krijgsverrichting terug gekeerd was , en het bevél over eene afzonderlijke bende voerde , werd  154 LEEVEN S-SCH ETS van werd door een Britsch Corps , 't geen het zijne verre in getal overtrof, ingefloten ; doch hij wist zich, door zijne verftandige bewegingen , eenen roemrijken aftocht te bezorgen , waarbij hij niet een enkel man verloor. Toen hij zich bij het leger voegde, werd hij , aan het hoofd eener divifie , afgezonden , om op de agterhoede van den vijand aantevallen , 't geen hij met zooveel beleid als dapperheid ter uitvoer bragt ; wordende hij in dezen aanval, die hardnekkig en bloedig was, door het geheele leger onderfteund. Op den zjften van Zomermaand won Washington den flag van Monmouth , bij welke gelegenheid de la Fayette , als tweede onder den Generaal Lee , het bevel over de voorhoede, en naderhand over de tweede linie van het leger voerde. Naa het beflisfen van den flag , verkreeg hij het bevél over 2000 man , met welke hij zich bij den Generaal Sullivan moest voegen , die , daar hij genoodzaakt was, om Rlwde-Island te ontruimen, zich geenen aftogt konde bezorgen , zonder zich zeiven aan eene nederlaag blootteftellen. De Heer de la Fayette , van zijnen moeilijken toeftand onderricht, verliet , nog maar 11 jaaren oud zijnde , Boston, en kwam, na een' gedwongen marsch, te Rhode-Island , waar zijne tegenwoordigheid de neerflagtige Amerikaanen opbeurde , en hij zich met zulk een goed gevolg aan het hoofd der man-' fchap Helde , welke tot dekking van den aftocht beftemd was, dat, door zijn roemwaardig gedrag, Sul-  DE LA FAYETTE. 155 Suluvan in ftaat werd gefield om zijn voornemen , zonder het verlies van één enkel man , ter uitvoer te brengen. Voor dezen dienst ontving hij niet alleen de dankbetuigingen van het Congres, welken deszelfs Voorzitter aan hem overbragt; maar ook werd hem een' Degen, met zinnebeeldige figuuren verfierd, gefchonken, en een verhaal van 't gebeurde aan de publieke Nieuwspapieren gezonden , en door dezen bekend gemaakt. Zodra Frankrijk de onafhanglijkheid van Amerika erkend had , zeilde de Heer de la Fayette derwaards , met oogmerk , om aan de Amerikaanen hulp te bezorgen; doch, fchoon hij daar met toejuiching ontvangen werd , bleef hij 'er echter niet lang , maar keerde fpoedig terug , ten einde de loopbaan van roem weder met luister te betreden. De dag , waarop hij te Boston aanlandde , onderfcheidde zich door alle blijken van dankbaare vreugde : de inwooners begaven zich naar de haven , om hunnen edelmoedigen verdcediger te verwelkoomen , die , onder het losfen' van het gefchut , het gelui der klokken , en een keurig muziek , naar het huis geleid werd , 't geen de (redelijke Regeering voor hem in gereedheid had doen brengen. Deze blijken van achting waren zoveel te treffender , omdat het op dien tijd niet bekend was , welke dienden hij aan de zaak der vrijheid , daande zijn verblijf in Frankrijk, had bewezen, waar hij eenen onderdand in manfehap, geld en kleederen verkregen had. On-  ï56 LEEVEN S-SCHETS vau Ondertusfchen bediende zich de Heer de l"a Fayette van de eerfte gelegenheid , om deze tooneelen van ongedwongen blijufcbap te verlaten, ten einde zich weder bij het leger te voegen , waar hij met eene gelijke vreugd ontvangen, eu hem het bevel over de Dragonders en het ligte Voetvolk opgedragen werd. Deez' veldtocht keverde geene gedenkwaardige gebeurtenisfen op ; doch dezelve was zeer roemrijk voor de Amerikaanen , wier Veldheeren door hunne beweegingen en kampeeringen den vijand noodzaakten , om zich in NewYork opgefloten te houden. Het Britfche leger , echter , zich van het voordeel van deszelfs meerderheid bedienende , rigtte alle zijne macht tegen Virginien , naardien de verovering van die Provintie van het alkruiterfte gewigt was ; wordende deze onderneming aan Lord Cornwallis opgedragen , die , door den herhaalden gelukkigen uitflag zijner krijgsverrichtingen, een fchrik voor Amerika geworden was. Den Heer de la Fayette werd derhalven bevolen , om , aan 't hoofd van 5000 man , Virginien te verdeedigen , en , fchoon dit getal van manfchap niet genoegzaam was , om een leger, 't geen hetzelve verre in fterkte overtrof, tegenfland te bieden , wist hij echter het gebrek aan macht door verfland en beleid rijklijk te vergoeden : hij vervolgde Lord Cornwallis flap voor ftap , zonder zichzelven aan eenig gevaar blootteftellen, of tot een algemeen gevecht gedrongen te kunnen worden. In dit hagch- lijk  DE LA FAYETTE. iS7 lijk tijdsgewricht waren zijne foldaaten ontbloot van Ld •, kleederen en fchoenen , en bovendien in [eene landftreek , waar naauwlijks zooveel mondbej hocften te bekomen waren , dat zij 'er van konden leeven ; doch het voorbeeld van hunnen Veldheer [leerde hun , alle de rampen en moeilijkheden van den krijg geduldig te verdragen. Nadat zij in dezen toeftand , ten behoeve van de algemeene zaak, ' omtrend vijf maanden hadden doorgebragt, werden jzij verfterkt door de legers van Washington en [ Rochaaibe.au (*), waarop Lord Cornwallis, zich i buiten Itaat bevindende, om zulk eene aanzienlijke macht te wederltaan , zich zonder voorwaarden laan den overwinnaar overgaf. Vol verwondering over (*) Hier, van den Veldheer Rocuambeau, thans Maarfchaik in Frankrijk , (prekende, kunnen wij nia voor-^ ' bij vau een voorval gewag te maaken , 't geen hem alle' eer aandoet. Toen hij , naamlijk , na de verovering van Turk-Tomi terug trok, werd bij aan het hoofd van zijn zeg-vierend leger aangehouden , naardien zijne fol| dnaten aan den akker van eenen Koningsgezinden eenige : fchade hadden toegebragt. Daar nu de wet geen onderI fcheid mag maaken , en uitgevoerd moet worden aan '. allen , van wat rang of ftaat ook , zag zich de Rechter , zijns oiuia»l;s , genoodzaakt , om een bevél van E gevangenneming tegen den Veldheer uitievaardigen , die I hierop mei zeer veel bedaardheid aan den Rechter vroeg, | wat nu het gevolg hiervan zou wezen, en ten andwoord | ontving : „ Het is mijn pligt , U naar de gevangenis M » 12  158 LEEVEN S-S C H E T S van over de dapperheid en het goed beleid van den Heer. de la Fayette , verzogt hij aan dezen als een gunst, om alleen met hem te mogen handelen, en zijnen Degen in zijne handen overtegeven : dan , onze jonge held was zoo zedig , dat hij deze eer weigerde , en zich te vreden hield met den roem, van voor zijne beide medeftrijders de overwinning bereid te hebben. Na dit alles begaf zich de Heer de la Fayette naar Philadelphia , waar hij in triumf ontvangen werd ; terwijl de Staaten van Virginien hunne dank- „ te laten brengen , of gij moet twee borgen ftellen , „ die 'er voor inllaan , dat gij in hec naaste verhoor „ verfchijnen , of iemand van uvvenc wege zult zenden, ,, om op den eisch van uwen aanklager te andwoorden, ,, en zich aan de uitfpraak te onderwerpen." Rocuambeau , wel verre van hiermede den fpot te drijven, zoals verfcheiden anderen zouden gedaan hebben , bewilligde in de geëischte borgen , en had niet noodig , om 'er lang na te zoeken , naardien alle de inwooners des lands , die hem omringden , zich daartoe vrijwillig aanboden. Zijn eerbied voor de wetten , bij zulk eene gelegenheid , deed hem nog meer in liefde bij de AmeriX kaanen rijzen , dan de gewigtige diensten, welken hij hun land , geduutende den ganfchen tijd van zijn verblijf in hetzelve , bewees ; terwijl allen , die hem van nabij kenden , de gunscigfte denkbeelden van zijn voortreuijk charakter koesterden , en zelfs naa zijn vertrek uit Amerika bleven behouden.  DE LA FAYETTE. 159 dankbaare aandoeningen, voor zijne bewezen diensten , bij een marmeren borstbeeld , met gepaste opfchriften verfierd, en ter zijner eere vervaardigd, te kennen gaven , en het Volk op alle plaatfen, .waar hij zich vertoonde , hem een offer hunner liefde en hoogachting toebragt. Dan , hij vertrok weldra naar Frankrijk , ten einde het Minifterie aantcfpooren , om het werk, welk hij begonnen had, te voleinden, door meerder hulp aan de Amerikaanen te zenden. Daar echter de onderhandelingen, in welken nij tot dat oogmerk getreden was, voor eenen man van zulk eenen voordvaarenden iijver , als de la Fayette bezat , veel te langzaam vo irdgingen , beiloot hij , om naar Amerika terügtekeeren , en zich daartoe bij den Graave b'Estaimg te Cadix te vervoegen, die gereed was, om met 18000 man onderzijn bevel fcheep te gaan, doch de blijde maare , dat de vrede gefloten was, en Grootbritiannien de onafhanglijkheid Van Amerika erkend had , deed hem van dit zijn voornemen afzien. Wij moeten hier niet vergeten , van eene bizonderheid , betreklijk den lieer de la Fay'ette , gewag te maaken , welke niet weinig moet (trekken , om den Amerikaanen een grootsch denkoeeld van zijnen moed inteboezemen. Beleedigd , door fommige hoonende uitdrukkingen tegen de Franfche Natie , van welke zich de Gemachtigden in hun Manifest bediend hadden, zond hij eenen brief van uitdaaging aan Lord Carlisle , en eischte , dat M 2 zij  i6o LEEVEN S-S C II E T S van zij hunne krachten in een tweegevecht zouden beproeven. Deze ftap , die bij eene andere gelegenheid als enkel fnorkerij van een Jongeling zou kunnen aangemerkt, en gehouden, worden, vooreen blijk van onbezonnenheid , was niet geheel vruchtloos. De Amerikaanen kenden het charakter der Franfchen nog niet genoeg : zij waren gewoon geweest , om hen , door de vooroordeelen der opvoeding , als in moed beneden de Engelfchen te befchouwen, en dus was deez' ftap eigenaartig gefchikt , om hun te toonen , dat een Franschman niet bevreesd was , om zijn zwaard tegen eenen inwooner van Brütannien te trekken. Bovendien werd door dit geval den invloed der Gemachtigden, op de gemoederen van het Gemeen , eenigermaate verminderd, en verkreeg hetzelve tevens een grootsch denkbeeld van den onvcrfchrokkenen moed van hunnen nieuwen Bondgenoot. De Heer de la Fayetee (rond op dezen tijd, en met allen recht zeker, in groote gunst bij de Amerikaanen. Hij verliet , in een tijdftip , waarin de Europifclie Mogenheden hun geenen bijftand verleenden , eene jonge en beminlijke Echtgenoot? , benelfens alle de bekoorlijke tooneelen van huislijk geluk , ten einde , bij het haarjaagen van den roem, de onherbergzaame landftreeken van Amerika te doorkruisfen , en zich aan de tallooze gevaaren van den krijg blootteftellen. Deze daad , derhalven , vermeerderde zijne volksliefde niet weinig. De meesten befchouwden dit zijn gedrag jegens Lord Carlisle als een gevolg van  DE LA FAYETTE. iGt van het vuur eens jongen helds , die zich zeiven wilde onderfcheiden, en zijne Natie wegens eene, haar aangedaane , beleediging wreeken ; terwijl zij de ongerijmdheid van zulk eene handelwijs over het hoofd zagen, en, daar zij erkenden , dat genoemde Lord , als een der Gevolmachtigden zijnde, de uitdaaging niet kon aannemen , zoals ook niet gefchiedde , van oordeel waren , dat hij niet kwaalijk gehandeld had, met hem eenen zodanigen brief toetezenden. De Heer de la Fayette werd , ten blijke van de hoogachting der Amerikaanen, met zijnen Zoon George Washington Fayette , tot Burger aangenomen , en de Staaten van Virginien en Penfyhanien gaven aan twee nieuwe Provintien, of Landfchappen , den naam van de la Fayette : een naam , die in Amerika, ongetwijfeld, vereeuwigd, en met dien van eenen Washington en Franklin zal gelijk gefteld worden. Wanneer wij den ijver in aanmerking nemen , dien de Heer de la Fayette , toen hij nog naauwlijks zijne manlijke jaaren bereikt had , voor de bevordering van de zaak der vrijheid aanwendde , behoeven wij ons niet te verwonderen, dat hij, in eenen meer gevorderden leeftijd, een ijverig voorftander werd van de laatfle omwenteling in Frankrijk. Zijn gedrag, in deze gewigtige zaak , welke de oplettenheid van Europa zoozeer tot zich trok , en federt den aanvang der Franfche vrijheid , was overeenkomftjg met die beginzels , welken hij bij zijnen overgang M 3 tot  1ö2 LEEVEN S-S C II E T S van tot het gemeene leeven fteeds aan den dag legde ; en , indedaad , zijne landgenooten befchouwden zijn charakter als zoo voortrefbjk , dat zij hem met het bevél over de Nationaale Guardes vereerden ; terwijl zijne gemaatigdbeid in dezen post zoo groot was , dat hij zich bij alle gelegenheden even zeer als een vriend van rechtvaardigheid en de wetten van zijn land , als van de rechten des menschdotns in 't algemeen , en die van zijn landgenooten in het bizonder, vertoonde. Tot een daal hiervan kan zijn gedrag dienen in de zaak van den Heer Foullo'n , 't geen , fchoon 'er den goeden uüflag van veriedeld werd , ten duidlijkften toonde, dat hij door de zuiverde beweegredenen werd gedreven, en niets meer wenscbte , dan liet Volk in deszelfs verrichtingen met bedaardheid en voorzichtigheid te werk te doen gaan. De Heer Foullon door vier Guar ïes, aan wier bewaaring hij was toevertrouwd, naar het Stadhuis geleid wordende , plaatde het Graauw een' doel op een' kleinen tafel , voor de Vergadering , en dwong hem , op denztlven te gaan zitten. De Heer de la Fayette op dat oogenblik afwezig zijnde , werd de menigte oproerig , waarop de Heeren Bodoin , Chartron , en de overige Kiezers , door de Nationaale Vergadering gemachtigd, om bij den Heer Foullon te blijven , zichzelven als Gijzelaars aanboden , onder belofte , ten koste van hun leeven , van voor het verfchijnen van den misdaadiger intedaan. Dan, dit kon de woede der me-  DE LA FAYETTE. 163 menigte niet bedaaren , welke op nieuw onrustig werd, toen kort daarna een herhaald vreugdegeroep de komst van den Heer de la Fayette aankondigde. Zodra hij zich vertoonde, maakte men plaats voor hem, waarna hij zich naast den Heer Moreau de Saint Merij , Voorzitter der Vergadering, nederzettede. Er volgde onmidlijk eene diepe ftilte, en nu deed de Heer de la Fayette eene aanfpraak van ruim een half uur, welke in de krachtigffce uitdrukkingen vervat was , en waarin hij , onder anderen het Volk aldus aanfprak : „ Gij kent mij allen ; gij hebt mij tot uwen Be„ velhebber verkozen , en deze keus , door wel„ ke ik mij ten hoogften vereerd vinde , verpligt „ mij , om tot U met die vrijmoedigheid te fpre„ ken , welke de grondflag van mijn charakter uit„ maakt. Gij wilt dezen man , die thans voor „ U ftaat , zonder verhoor , het leeven benemen. „ Dit is eene daad van onrechtvaardigheid , die U „ en mij met fchande zou bedekken , en tevens , , wanneer ik zwak genoeg was , om dezelve toe„ telaten , alle mijne poogingen ontluisteren, wel„ ken ik ten behoeve van de zaak der vrijheid heb „ aangewend. Ik zal , derhalven , dit onrecht ; „ niet gedoogen ; doch het is 'er verre af, dat „ ik hem zoek te 'redden , waWer hij fchuldig „ zij. Ik begeer alleen, dat het befluit der I „ Nationaale Vergadering uitgevoerd , en dezen „ man naar de gevangenis gebragt worde , ten ' einde gevonnisd te worden door dat GerechtsM 4 „ hof,  ï64 LEEVEN S-SC II ETS van hof, 't geen de Natie zal goedvinden , aante„ Hellen. Ik verlang , dat de wet geëerbiedigd „ worde, zonder welk 'er geene vrijheid kan piaats hebben ; zonder welk ik niet , ter verkrijging „ der vrijheid van Amerika , zoude hebben kun„ nen medewerken , en ik het mijne niet aan de „ verwerving van die vrijheid zou toe 'ren en , „ welke eerlang in dit Rijk plaats zal grijpen. —• „ 't Geen ik ten voordeele van de vooifchriften „ der wet zegge , moet niet ten behoeve van den ,, Heer Foullon worden uitgelegd : ook behoort ,, men mij niet van partijdigheid omtrend dezen man „ te verdenken; en mooglijk is de wijze, op welke „ ik mij meer dan eens ten zijnen opzichte heb „ uitgedrukt , genoegzaam, om mij van het recht, „ om hem te oordeeien , te verfteken. Hoe fchul,, diger hij vooronderfteld wordt , te wezen, zoo„ veel te noodzaaklijker is het , dat 'er tegen hem naar rechten gehandeld worde , het zij, om ,, zijne ftraf meer indruk te doen maaken , of om „ bericht wegens zijne medefchuldigen te ontvan„ gen. Ik zal derhalven last geven, om hem naar j, de gevangenis der Abtdij van St. Germain te ,, geleiden." Deze aanfpraak maakte eenen diepen indruk, bizonderlijk op hen , die digt genoeg bij den fpreker waren , om hem duidlijk te kunnen verdaan. Zij , die het met den Heer de la Fayette eens waren , wilden den fchuldigen aanftonds naar den Kerker leiden , en zelfs fchreeuwden twee der per- foo-  DE LA FAYETTE. 165 füonen , ' die hem bewaarden , dat dit gefcbieden moest ; doch de gemoederen van hun , die zich aan een ander einde der zaal bevonden , waren niet zoo wel geftemd, Ondertusfchen trachtte de Heer Foullon , zelf te fpreken , en 'er volgde eene korte ftilte , geduurende welke men hem alleen deze woorden hoorde uitboezemen : „ Acht„ baare Vergadering , rechtvaardig en edelmoedig " Volk ! ik bevind mij in het midden mijner Me„ de-burgers en vreeze niets." Deze woorden bragten een geheel ander uitwerkzel te wee , dan men verwacht had. Het Volk hernam zijne voorige woede , werd op ftraat zeer luidruchtig , en zelfs hadden zich fommige , voor het uiterlijke , fatfoenlijke lieden in de zaal onder het Graauw gemengd , om hetzelve opteruijen ; terwijl 'er één uit den hoop der Vergadering toeriep ; „ wat zwaarigheid is 'er , om eenen man „ te recht te ftellen , die 30 jaaren geleden reeds ', gevonnisd wierd?" Onder alle deze oproerige tooneelen poogde de Heer de j.a Fayette , tot drie maaien toe , het Volk te lullen , en bragt hij het zoover, dat men verwachte , dat men aan het recht den vrijen loop zoude laten, wanneer de menigte , welke zich buiten het Stadhuis bevond , langs boe woedender werd , en fommigen uit de zaal haar toeriepen, dat men den gevangenen wilde loslaten. Men hoorde nu van buiten aan alle de toegangen der zaal een verfchriklijk gefchreeuw; het Graauw drong met geweld naar binnen ; de geil/ 5 hee_  i66 L E E V E N S-S C H E T S van heele menigte was in eene allerijzelijkfte beweging , en naderde met drift den ftuel , waarop de Heel Foullon gezeten was. De Heer de la Fayette riep thans met eene luide ftem : „ Iaat de fchuldige naar den kerker ge„ leid worden ;" doch dit bevél werd niet uitgevoerd ; zijnde de Heer Foullon reeds in de handen van het Graauw , 't geen hem dwars door de zaal leide , zonder hem aan eenige kwaade bejegening blootteftellen ; doch hem weinige oogenblikken daarna , tegen over het Stadhuis , aan eenen lantaarnpaal ophing. Het gedrag van den Heer de la Fayette , bij eene laater gelegenheid , verftrekt hem niet minder tot eer. Lodewijk de XVI , naar St. Cloud willende vertrekken , om aldaar eenige dagen doortebrengen , begaf zich tot dat einde , met de Koningin , den Dauphin , Madame en Madame Elizebeth , in het rijdtuig ; doch werd door het Graauw , 't geen wilde , dat hij te Parijs zdu blijven, tegengehouden ; hebbende men , naar het fchijnt , het Volk diets gemaakt, dat die dag de voorbode eener tegenomwenteling was , en de Koning het II. Sacrament uit de banden van eenige weerfpannige Priesters ontvangen had. De Heer de i.a Fayette, beneflens de Maire van Parijs, wilden den Koning eenen ongehinderden doortogt bezorgen , en gaven hiertoe der Nationaale Guarde bevél , om de menigte uit een te drijven. Dan , hunne bevélen werden niet opgevolgd , en fchoon hun  DE LA FAYETTE. 167 hun Bevelhebber hun op eenen nadruklijken toon het ftrafwaardige van zulk een gedrag ouder het oog bragt, bleef echter de Nationaale Guarde, zowel als de menigte , halftarrig bij hun befluit volharden ; gelijk dan ook de Koning zijne voorgenomen reis moest (haken. De Heer de la Fayette , billijk verontwaardigd over den hoon , beiden aan hem en der Natie aangedaan , legde weinige dagen daarna , op eene behoorlijke wijze , zijnen post van Bevelhebber neder , en deed dus eenen ftap , die het kenmerk van eenen geest draagt, welke , hoe men , dien ook befchoüwe , altijd eenen Krijgsman en Patriot waardig is. Ondertusfchen verwekte dit zijn gedrag eene algemeene verflagenheid , bizonderUjk onder de Nationaale Guardes , die , daar zij ongaarne eenen Bevelhebber wilden verliezen , cp wien zij tot hiertoe als op een' Vader hadden nedergezien , hem op het dringendst verzogten , om zijn befluit te laten varen. Hiertoe liet hij zich ook eindelijk overhaalen ; doch niet , dan onder beding , dat de zo lanigen der Guardes , die het meest fchuldig waren , moesten worden afgedankt ; wordende , ingevolge hiervan, eene Compagnie Grenadiers ontwaapend , en op deze wijze de rust eerlang herfteld, Toen de Koning , en de Vorstlijke Familie, die Paiijs heimlijk verlaten hadden , doch op den weg aangehouden werden , op het kasteel der Tuilleries waren terug gekeerd , werden zij aan de be- waa-  168 LEEVEN S-SCHETS van waaring van den Heer df. la Pavette toevertrouwd , die naderhand in de Nationaale Vergadering , onder anderen , den voorflag deed , om de wijze vastteftellen , op welke de Regeeringsvorm , in naam der Franfche Natie , aan het onafhanglijkst onderzoek, en de meest vrije aanneming des Konings, zou worden aangeboden: een voorftel , 't geen zowel als een ander , door hem , eenigen tijd laater , gedaan , om alle gevatte perfoonen , ter zaake van 's Konings vlucht , op vrije voeten te Hellen , algemeen werd goedgekeurd. De Heer de la Fayette bekleedde den post van algemeen Bevelhebber der Parijfche Nationaale Guarde tot in Wijnmaand van het jaar 1791, wanneer hij deze zijne bediening , welke , volgens de wet , een einde nam , nederlegde ; bij deze gelegenheid van den Raad der Gemeente van Parijs, en van de Nationaale Guarde zelve , een plegtig afscheid nam , en daarop naar zijne landgoederen in Auvergne, terug keerde. Beiden , zowel de Nationaale Guarde als Gemeente van Parijs , gevoelden een innig leedwezen over zijn vertrek , en beijverden zich, om hem blijken hunner dankerkentenis te geven ,„ten welken einde de eerfte hem een gefchenk van een Degen met een gouden gevest aanbood , en de laatfle het befluit nam , om ter zijner eere eenen gedenkpenning te flaan , en hem daarvan eenen gouden , beneffens liet ftandbeeld van den Heer Washington , te fchenken. Ondertusfchen bleef hij niet lang de rust van het ' land-  DE LA FAYETTE. 169 landleeven genieten. Reeds in Wintermaand deszelfden jaars , werd hij door den Koning tot Bevelhebber over een leger op de grenzen aangefteld, en vertrok kort daarna naar Metz, om zijnen nieuwen post te aanvaarden ; terwijl de Natie de keuze van den Monarch toejuigchte , en zich van zijne dapperheid en vaderlandsmin alles goeds voorfpelde. Wij zullen deze fchets befluiten met de korte befchrijving , welke de Heer Cerutti van 's mans charakter geeft : „ De Heer de la Fayette ," zegt hij , „ waagde zijn leeven , en gebruikte „ zijn zwaard in Amerika. Washington en Franklin fchijnen met hem éénen lijn getrok'„ ken te hebben. In de neteligfte omftandigheden „ beging hij nimmer eenen misdag, noch liet ooit „ eene gunstige gelegenheid voorbij flippen. Hij „ bezit die bedaarde onverfchrokkenheid , welke , „ in plaats van verlegen te worden bij het hoo„ ren van den oproerkreet , integendeel in ftaat „ is, om een muitend Graauw te beteugelen; en, „ zolang hij zich in perfoon pn het Volk ver„ toont , zal men te vergeefs zijn best doen, om „ hetzelve tegen hem opteruijen." Een zeker iemand heeft de volgende regels van eenen Latijnfchen Schrijver , en zeker niet zonder grond , op den Heer de la Fayette toegepast : „ Bij eene verheven en grootfche ziel , bezat hij „ al vroeg eene fterke zucht naar eenen fchitteren„ den roem , welke echter niet altijd door de re-  170 LEEVENS-SCH. van DE LA FAYETTE. „ gels van voorzichtigheid beftuurd werd ; doch „ deze zucht werd naderhand , bij het klimmen „ van zijn verftand en jaaren , gemaaiigder , en „ federt 't geen indedaad moeilijk valt „ koos hij fteeds wijslijk den middenweg."  INHOUD. Leevens-fchets van Leopold II. J. Howard. . . . Cagliostro. . J. D. MlCHAëLIS. T. Paine. . de la Fayette. Befchrijving van Ismaïl. Frankrijk, volgens de jongfle Staatkundige verdceling.  VERBETERING. Onder de befchrijving van Frankrijk bladz. 10 , reg. 6 van boven flaat 595 , 'r. geen zijn moe: 592. /  PLAATS-BESCHRIJVINGEN.     BESCHRIJVING VAN I S M A ï L. De ftad Ismaïi , eene der grootftc en fchoonfte van Besfarabiën , zoude , volgends het zeggen der Inwooneren , reeds meer dan anderhalve eeuw geleden , door eenen Turkfchen Basfa, Ismael geheten , zijn gebouwd geworden. Zij ligt digt aan den Donau , op de breedte van 45 Sr- > 10 mii" len van Kylia en to van Akerman en de Zwarte Zee. Aan den oever des Donaus ftaat een fterk flot, naar de Oosterfche manier gebouwd , waarfchijnlijk met oogmerk , om de inwooners , die van eenen oproerigen aart zijn , in toom te houden. Dit oude flot is een hoog , langwerpig, gebouw , 't geen van dikke muuren , en op de vier hoeken van toorens , in de gedaante van bolwerken voorzien is , welken bij de laatfte verovering door de Rus [en met meer dan 100 (lukken gefchut beplant waren ; zijnde in vroeger tijden rondom dit flot, op eenen afstand van omtrend vier vadems, door de Turken nog een laage wal gemaakt gewor(A) den»  s B E S C II R IJ V I N G van den , welke mede van kanon voorzien was, en eenen uitgang naar de ftad en den Donau bad. Al het gefchut echter was meest zonder affuiten , en die ftukken , welken 'er nog van voorzien waren, konden volftrekt niet gebruikt worden. De ftad , het oude flot daaronder begrepen , was door de Turken met eenen aarden wal en vrij diepe gragten omringd ; terwijl 'er zich van afstand tot afftand een rond ongeregeld bolwerk bevond, 't geen insgelijks van aarde gemaakt was. Bij de verovering der ftad door de Rus/en , in 1770 , vonden zij , zowel op het flot als op de verfchansftng, omtrend 300 ftukken kanon , die meestal van eenerleie grootte waren ; zijnde de verfchansfing nog in hetzelfde jaar door de Keizerin verbeterd , en nog op verfcheiden plaatfen met afzonderlijke vierkante fchansfen (redoutes') voorzien geworden. Van de veroverde ftukken kanon 'werden , eenige jaaren daarna , kooperen gedenkpenningen geflagen , op welker eene zijde de Rusfifeht en op de andere de Moldavifche en IVallachyJche wapenen te zien zijn. De ftad Ismaü , welke voor de verovering niet onaanzienlijk was , naardien men binnen de verfchansling, behalven de voorftad, 4000 huizen telde , werd grootftendeels door Tartaaren en Turken , uit Besfarabiën , bewoond ; fchoon ook nog een aanzienlijk aantal Moldaviers , Armeniërs en eenige weinige Grieken aldaar bun verblijf hielden. Kort voor dat de Rusfifche troepen van de ftad bezit  I S M A I L. 3 zit namen , vluchtten meer dan 40000 Tartaarfche huisgezinnen over den Donau naar Bulgqrijen , en verlieten zowel de ftad , als alle overige bezittingen en dorpen ; terwijl hun door de Turken aldaar en in Servien plaatfen werden aangewezen , waar zij zich vervolgends nederzetteden. De ftad , nu bijna van alle haare bewooneren ontbloot, werd echter van langzaamerhand min of meer wéér bevolkt , en men wees aan de omzwervende ingezetene in Moldavien verfcheiden wooningen en daartoe behoorende wijnbergen en tuinen aan ; zijnde dc overige huizen, bij mangel aan hout, door den -Rwfifchen foldaat , van tijd tot tijd , zoo geheel afgebroken geworden, dat men in de ftad, inden jaare 1773 , niet meer dan 800 , doch in de voorftad nog ruim 1000 , woonbaare huizen telde. De voorfhd werd het meest door Heidenen bewoond , die , om dus te fpreken , hier hun vaderland hebben ; alle burgerlijke neering drijven ; onder hunne afzonderlijke wetten ftaan , en door overheden van hunne natie beftuurd worden. Veelen hunner echter zwerven het land rond, en houden zich, voor de kost, met flootenmaaken, ketellappen en vertinnen bezig. Bovendien zijn zij fpeeliieden en groote dieven.; fchoon 'een vreemdeling , bij hen zijn' intrek nemende , volkomen veilig is , en voor geene dieverij behoeft te vrce- zen. De huizen in de ftad zijn allen flechts ééne verdieping hoog , en meestal van latwerk , 't geen met leem is opgevuld , gebouwd. Zij (A 2) heb-  4 BES C H R IJ V I N G van hebben naar den kant van den weg een' vrij fterke muur , waarin eene deur en een kleen zijpoortje is , terwijl zij van binnen en buiten zeer netjes met een lbort van witte kalk beftreeken zijn, welke van mosfel-fchelpen', zoals de Domau opwerpt, gebrand wordt. In plaats van Lambriferingeii, zijn de vertrekken vau onderen met een aftrekzei van koemist geverwd, welk zij met de voorheen genoemde kalk vermengen ; 't geen bij hen dikwijls herhaald wordt, onder voorgeven , dat dit een behoedmiddel legen de pest zij. Alle woonhuizen zijn van vooren nog van eenen bedekten gang voorzien, waardoor de vertrekken altijd donker zijn. Op deze gangen pleegen de inwooners in den zomer te flapen , en dezelven dienden inzonderheid, om de zwaare doordringende hette uit de huizen te weeren. De vloer van alle vertrekken is , van de vengsters tot in het midden der kamer, il voet hooger , en op deze verhevenheid liggen bij de rijken kostbaar gewerkte tapijten en ronde kusfens , doch bij de overigen flechts gemeene kleeden; zijn-de dezelve bij allen de plaats , op welke zij hunne maaltijd houden en flapen. De vloer is van vaste leem of klei gemaakt , even als de dorsch-vloeren bij de boeren hier ten lande. De oven , die van gewoone fteenen gemetzeld , en met de zo ftraks genoemde kalk gewit is , heeft in de meeste huizen eene vierkante en ook fomtijds eene langwerpige gedaante ; doch overal zijn zij vau boven met een rond verwelfzei, 't geen van de écne zijde eene klee- ne  I S M A I L. 5 ne opening heeft , door welke zij alles in den oven brengen , waar zij ook doorgaands hunne Mamaley bakken. Naast den oven is een kleen deurtje, waardoor men agter denzelven kan komen , waar zelfs eene ruimte is , om zich te kunnen wasfen en baaden ; gelijk 'er ook hierom in den binnenmuur van den oven een koper ketel gemetzcld is , ten einde altijd warm water bij de hand te hebben. Het baaden en wasfen is in Ismaïl zeer gcbruiklijk, en vrouwen , zowel als mannen, bedienen 'er zich dikwijls van. De vengfter-raamen zijn allen met bereidde huiden befpannen , of met geolied papier beplakt ; zijnde het flechts veelvermogende inwooners , die vengfter-raamen van glas hebben : en ook dit is eerst federt de verovering bij aanzienlijken in gebruik geraakt. In den zomer worden de papieren raamen weggenomen, en 's avonds met houten vengfters verwisfeld. In de muuren heeft men kasten gemaakt , in welken zij bij dag hunne bedden bewaaren, die enkel uit dikke matrasfen, van boomwol , beftaan , en ieder morgen met hunne kleederen in de open lugt gebragt worden ; 't geen zij mede als een behoedmiddel tegen de pest aanmerken. De zolders der vertrekken zijn met planken befchoten , en dezen wederom met gefchaafde latten en lijsten , in allerhande figuuren , gewoonlijk op de Griekfche wijze befpijkerd ; terwijl bij aanzienlijken de zijmuuren insgelijks befchoten ; met gefchilderde lijsten verfierd , en de dakvengfters (A 3) meest-  6 B E S C II R IJ V I N G van meestal van allerlcie fnijwerk voorzien en in allerhande koleuren geverwd zijn. üe huizen der Turken zijn bijna op dezelfde wijze gebouwd, alleen met dit óuderfcheid , dat ieder nog een afzonderlijk zijd-gebouw heeft , 't geen door hunne Vrouwen bewoond wordt , en waarin niemand , dan dc Heer van 't huis , wordt toegelaten. De flxaaten zijn in Ismaü , zo als bijna in de meeste Turkfche lieden , fmal , en men gaat door dezelven tusfehen enkel muuren , naardien zich alle huizen binnen den ringmuur bevinden. Dc winkels zijn op verfcheiden plaatfeu in dc Üad naast eikanderen, en zover als zich dezelven uitïlrekken , is de ftraat overdekt , zodat men vau de eene zijde naar de ander , en uit de eene winkel in de ander , zonder in de open lugt te komen , gaan kan. In alle ftraaten zijn eene menigte koffijhuizen, welke altijd vol van allerlcie foort van gemeen volk zijn , en uit zeer ruime vertrekken beltaan , aan welks einde eene haardftce is, waar bij aamhoudenheid door iemand, opzetlijk daartoe gefield , koflij word gereed gehouden. Van de deur tot aan dezen haard is een gang van 4 voeten breed; zijnde de grond van weerskanten 2 voeten opgehoogd, en met een laag hek voorzien. Op dezen verheven grond, welke met kleeden en rondom met kusfens belegd is , en op welks midden eene grootc vuurpan met gloeiende kooien Haat , zet men zich neder. Doorgaands plaats men zich rondom deze vuurpan , en zodra men binnen treedt , ontvangt men  I S M A I L* 7 men eene geflopte pijp tabak. De komj worcit dij hen zeer fijn gemaalen , en met het dik , met of 'zonder zuiker, en altijd zonder melk gedronken. Dezelve is zeer fmaaklijk ; doch wordt bij de Turken in eenen ijzeren vijzel gedampt , en naderhand door een' zeef vau hair gegoten. Ook loopt men met gereed gemaakte kofiij langs < ftraat , welke in een' koperen ketel , naar eene groote , van onder wijde , kofnjkan gelijkende , gedragen , en door een vuurbakje, 't geen van binnen hangt , warm gehouden wordt. Behalven de kofiij ziet men ook nog jongens met eenen anderen drank door de ftad lopen , die zij Bujh noemen , en van gemaalen gierst (Hirje) , welke zij aan het gisten brengen , gemaakt wordt. Dezelve heeft veel overeenkomst met zekeren Rusfifchen drank , Ouas genoemd , en verfchilt van dezen alleen door zijnen aangenaamer fmaak. Ook dragen zij met een zeker deeg door de ftad , welk uit een mengzel van weitenmeel en honing beftaat; aan riemen wordt gcfneden , en bij hen eene groote lekkernij is. In de ftad Ismaïl zijn vier Turkfche Moskeen of Tempels , welken allen langwerpig , niet zeer hoog , doch van eenen hoogen en fpitfen toorn voorzien zijn. Van binnen hebben zij niet het minste fieraad ; doch overal liggen fraaije en gedeeltlijk kostbaare kleeden , waarvan zij zich , in plaats van ftoelen , bedienen. Aan de noordzijde ftaat doorgaands eenen predikftoel , die van de onzen alleen in fieraaden verfchilt j waaruit men (A 4) moet  8 BESCHRIJVING van moet opmaaken , dat hunne geestlijkheid fomtijds redevoeringen houdt. Deze predikffoelen zijn niet wijd , maar buitengemeen hoog , en naar fommigen moet men wel langs ao trappen klimmen. Zi hebben allen eene bruine koleur , en men kan 'er goud , zilver noch verw aan ontdekken. Ter zijde is een verheven choor, 't geen van een zeer laag hek voorzien is , doch waarin mede een tapijt ligt. Onmiddellijk na de eerfte verovering van Ismaïl werd eene dezer Moskeen (welke allen zeer duister zijn , omdat men tot de vengflerraamen geen glas , maar bereidde huiden gebruikt) tot eene Rusfifche kerk ingewijd ; wordende in dezelve beftendig de openbaare Godsdienstoefening gehouden. Op het kerkhof dezer Moskee rust het ligchaam van den Rnsfifchen veldheer Weiszman , die in den flag van Kainardgi zijn leeven eindigde. De Moldavkrs hebben in Lmaïl 2 kerken ; doch de Armeniërs en de Grieken ieder flechts eene. In de ftad zijn mede hier en daar barbiers-buizen , welke uit kleene vertrekken beftaan, waarin de eene muur met gewast linnen behangen is, waartegen eene bank flaat. Op deze bank moet men zich nederzetten , wanneer de baardl'chrapper een taamlijk groot bekken , met warm zeepwater voor den dag haalt , en 'er iemand zoo onzagt mede wast en wrijft, dat men , zulks niet gewoon zijnde , het naauwlijks kan doorftaan. Bij deze verrichting neemt bij iemands hoofd in den arm, en, dit werk afgelopen zijnde , gaat hij aan het inzee- pen ;  I S M A I L. 9 pen ; neemt hierop een vrij lomp mes ; trekt met de eene hand het vel zeer ftrak , .en begint eindelijk te fcheeren ; terwijl hij het hoofd , zoals te vooren , weêr in den arm houdt, en door zijne manier van barbieren wel zorg draagt , dat de baard in 8 dagen niet weder ten voorfchijn koomt. Na de verovering door de Rusfen , en wel zo lang dezen Ismdü in bezit hielden , handelden de Armeniërs en Grieken flechts alleen in 't groot; terwijl de Moldavifche kooplieden en eenige weinihe Jooden , die zich aldaar bevonden, meer eenen handel in het kleen dreven , en grootftendeels van de Armenische kooplieden afhingen. Men vindt 'er een groot Karavaan-huis , waarin alle vreemde kooplieden hunne waaren brengen ; beftaande de maat en het gewicht uit Ocques (*) , ponden , Sollotnichs (f) en Drachma's ; en worden alle vloeibaare waaren , gelijk mede alle vruchten, naar het gewicht betaald. De wijn is hier zeer goedkoop , en men vindt 'er inzonderheid een' foort , welke in koleur , fmaak en deugdlijkheid aan de Champagne gelijk ft ; terwijl 'er nog een' ander foort gevonden wordt, welke de Bourgogne evenaart. Alle deze wijnen echter zijn dikwijls troebel , naardien zij door de meesten niet goed behandeld worden. Kof- (*) Eén Ocque is 3 pond. (t) Eén Sollotnkh weegt een weinig zwaarer , dan een vierde van een loot. CA 5)  io B E S G H R IJ V I N G van Kofiij , zuiker , citroenen , orange-appelen, vijgen , rozijnen , krenten , artifchokken en veelerhaftde tuinvruchten , alsmede ingelegde» , worden van Confiantinopolen , over de Zwarte Zee , herwaards gevoerd, en zijn derhalvcn zeer goedkoop. Aan vruchten, welke het land opleevert , heelt men geen gebrek. De pompoenen en pruimen vallen hier buitengemeen groot , en zijn , zowel als de meloenen, bijna om niet te küjgen. Ook worden hier nog verfcheiden foorten van vreemde vruchten gevonden, als, onder anderen, eene vrucht, welke eene zeer donkere fcharlaken-koleur , en dc gedaante van onze doornbezie heeft ; behalven, dat zij iets grooter is , en 'er geene kem , maar een groote Heen in gevonden wordt. Rondom de ftad , gelijk mede in gansch Besfarabiën , wordt geen' Rogge verbouwd, maar daartegen wordt 'er veel gewoone en Tttrkfehe Weit; een weinig Gerst , en , eerst fints de verovering, Haver , Boonen en Erwten , in eene geringe hoeveelheid uitgevoerd. Daar alle linnen-kleederen van Boomwol gemaakt worden , zo wordt hier weinig Vlas , maar daartegen veel Ilennip gezaaid. De gewoone klcederdragt der inwooners beftaat nit een weefzel van zijde en boomwol , en meestal, verkiezen zij geel en rood ; zijnde dit goed doorgaands i \ el breed , waarvoor men 30 of 40 Parals voor de el betaalt, De voornaam (te fpijze der inboorlingen is de Tttrkfehe Weit, welke zij op twee verfchillende wijzen toe-  I S M A I L. ii toebereiden1. Vooreerst kooken zij het meel daarvan, in eenen ketel met water, tot een' dikke brij, die zij bij aanhoudenheid voor hunne fpijze en tevens voor hun brood gebruiken, en waaraan zij den naam^van Mameliga geven. De tweede toebereiding beftaat in eene vermenging van dit meel met gewoon weitenmeel , waarvan zij een fmaaklijk foort van brood bakken , 't geen zij Mamalei} noemen , doch 't welk niet langer dan 3 dagen kan goed blijven, en door hen alleen op hooge feestdagen gebruikt wordt. Voor het overige eten zij meestal de voornoemde Mameliga en Visch , welke zij in overvloed hebben ; in den Donau in menigte van allerhande foort gevangen wordt , en dus ongemeen goedkoop is. De Veehoederij is 'er in eenen flegtén fiaat; en, fchoon zij wel een groot aantal beesten houden , trekken zij 'er echter in verre na dat voordeel niet van , 't geen zij konden genieten , indien hunne behandeling derzelven behoorlijk ware ingericht. Bovendien geven hier de koebeesten , wanneer zij hun kalf niet bij zich hebben , geen melk , weshalven 'er geen kalven te koop komen , voor dat hunne moeders weer ophouden , melk te geven ; terwijl het kalf ook nog eerst zijn genoegen moet hebben , eer men aan het melken durft denken , en het daarteboven aan den melker zooveel werks geef, dat hij zich telkens van een ftokje moet bedienen , om hetzelve terug te houden ; door welk een en ander 'er niet weinig melk te (A 6) loor  12 BESCHRIJVING van loor gaar. Zij maaken weinig boter, doch meer en wel zeer goede kaas. De vruchten , welken zij voor den winter willen bewaaren , worden eerst in vier ftukken gefneden; vervolgends in de zon gedroogd en daarna in verdunden honing in vaten gelegd. Op hooge feestdagen maaken de in- wooners van gehakt vleesch en uijen eene foort van Rusfifche Piroge ; alleen met dit onderfcheid, dat het vleesch in jonge wijngaardbladen gewikkeld en in een krachtig nat afgekookt wordt , 't geen 'er eenen zeer aangenaamen tank aan geeft. Ook kookt men op hooge feestdagen een' foort van dikke rijst , welke zij met honing en peper toebereiden , en met fneedjes versch gebakken Mamahij bedekken , die men met honing beftrijkt , voor dat dezelve in den oven gezet wordt. Van dit geregt zenden zij een' fchotel aan alle hunne Bloedverwanten en Vrienden , ten einde zulks ter gedachtnis hunner laatst overleden naastbeftaanden te gebruiken. Den dag voor de Vasten laten zij zich allen wegen , wanneer de Huisheer een ieders gewigt naauwkeurig opteekent ; terwijl men na het einde der Vasten zulks weder herhaalt , en deze gewoonte inzonderheid bij de Armeniërs wordt in acht genomen. De Armenifche vrouwen leeven hier zeer ingetogen ; maar de Moldavifche daartegen zeer vrij. De ongetrouwden van beide Natiën dragen het hair van agteren in 10 of 12 vlechten geltrengeld , welke op plechtige maaltijden en hooge feest-  I S M A I L. 13 feestdagen met linten en aanëengerijgde zilveren Parats , doch bij rijken en aanzienlijken ook wel met Turkfche dukaaten doorvlogten zijn. Heur kapzel beftaat in eene foort van platte muts , welke doorgaands van laken , van fcharlaken-rood of karmozijn-koleur , gemaakt en hier en daar geborduurd is. Deze mutfen bedekken flechts de kruin van 't hoofd , rondom welk , alsmede over een gedeeldte der muts , zij doorgaands eenen zijden doek dragen, waarvan de eene punt agter over de hairvlechten hangt. Op het voorhoofd dragen de bemiddelden en grooten 3 rijën Turkfche dukaaten ; alsmede drie dergelijke grooter rijën om den hals. De getrouwde vrouwen echter bedekken het hoofdhair, en de Armenifche, gehuuwd of ongehuuwd, gaan altijd vermomd langs ftraat , zodat men van het aangezicht niet meer dan de oogen zien kan. Alle vrouwen dragen hier lange en wijde broeken , over welke zij, die van geringen ftand zijn, flechts een lang laken dubbeld over elkander Haan en van agter vastmaaken. Hunne ftaatfij-kleederen echter gelijken veel naar de dusgenoemde Poolfche rokken, waarover zij nog een' pels met zeer korte armen dragen, die niet meer dan één voet over de fchouders hangt. Om het lijf hebben zij eenen gordel, waaraan twee fchilden hangen , die door een' haak, aan elkander vastgemaakt , en bij de rijken van verguld zilver , doch bij de overigen van geel koper zijn. Zij dragen geene kousfen , maar lederen fokken en geele muilen. De  14 BESCHRIJVING van ISMAIL. De mannen bedienen zich hier insgelijks van lange , witte broeken , doch die van onderen in de laarfen zitten , en icheeren het hoofd tot aan de kruin , waarop zij het hair een duim lang laten. Wijders dragen zij over een blaauw- en rood geftreept hembd een kort kamifool , 't geen zij van onderen in de wijde broek {leken , en om het lijf eenen fjerp , onder welken een dolk is verborgen. Over het genoemde kamifool hebben zij op feestdagen nog een langen pels , welke mede als die deivrouwen kort van armen is. De gemeene man is 'er zeer aan dronkenfchap overgegeven , en men ontmoet telkens eenen befchonken hoop volks , die gewoonlijk eenige Heidenen met fpeeltuig voor zich laten uitgaan. Zij dansfen meest naar de Turk- fche manier , en bewegen de handen en het hoofd naar de maat van de Muziek. Omtrend een halve Werst buiten de ftad ziet men een groot fteenen gebouw , waarin verfcheiden begraafplaatzen gevonden worden , en de ftichter van lsmaïl rust. Dit gebouw was eertijds van buiten zeer prachtig , doch is door de Rusjïfche foldaaten zoozeer verwoest geworden , dat 'er alleen de vier buitenfte muuren van zijn overgebleven.  P L A A TSBES CHRIJ VINGEN.     FRANKRIJK, VOLGENS DE JONGSTE STAATKUNDIGE VERDEELING, door de Nationaale Vergadering in 1789 besloten , en in 1790 in orde gebragt en ingevoerd. IVÏet bet groolfte recht trekt de Franfche Natie de bewonderende aandacht van Europa, ja van de geheele waereld, tot zich, daar zij eene Staatsomwenteling te wege bragt , van welke wij in de jaarboeken derzelve te vergeefsch een voorbeeld zullen zoeken. De oefening der willekeurige macht was in Frankrijk tot het hoogde toppunt geklommen ; de Staatsdienaars hadden zich in 's Konings naam een on-' bepaald gezag aangemaatigd ; de vrees voor de verfchriklijke uitwerkzels der lettres de Cachet was alge['4] meen;  2 FRANKRIJK, volgens de jongste meen ; de gevangenisfen waren van onfchuldige flagtoffers der dwingelandij opgepropt; veele kloosters werden , zeer verfchillende van het oogmerk hunner {lichting, tot verblijfplaatfen van zulke ongelukkigen gebruikt ; het bederf had zich door alle de gerechtshoven verfpreid ; het land zugtte onder eenen ondraaglijken last van fchuiden, en alle bronnen van hulp waren uitgeput. In dezen ftaat van zaaken haakte het Volk ftilzwijgende naar verandering , en de Koning zag zich genoodzaakt , om , naar het voorbeeld van vroeger tijden , eene vergadering van Notabelen , uit alle de Provintien des Rijks, te befchrijven. Dan , de uitkomst beandwoordde geenszins aan de verwachting : de jammerlijk vervallen toeftand des Rijks werd door haar maar al te duidlijk ontdekt ; de Staat was op het punt van bankroet te moeten fpeelen, en het zoo noodzaaklijk vertrouwen was geheel verloren; zodat' men op een ander middel van redding bedacht werd. Men riep de Staaten Generaal des Koningrijks bijeen , welke uit afgevaardigden van de drie Orden des Rijks, naamlijk uit de Geestlijkheid , den Adel en de Gemeenten , befbnden , en eene Vergadering uitmaakten , zoals 'er , federt den jaare 1614 , onder Lodewijk XIII , geene gehouden was. Ondertusfchen zou ook deze bijeenkomst niet genoegzaam zijn geweest , wanneer 'er niet eene nieuwe inrichting in de wijze van ftemming gemaakt was geworden. De Adel en de Geestlijkheid, déne lijn trekkende , waren altijd in ftaat, om den Burger-  STAATKUNDIGE VERDEELING. 3 gerftand te overftemmen , vveshalven de Koning, om dit te verhoeden , gelastte, dat de laatfle zooveele afgevaardigden zoude zenden , als de beide eerden , te faamen genomen , uitmaakten : eene fchikking, tot welke de Vorst door den eerlijken en fchranderen Staatsdienaar , Necker , gebragt werd , en waardoor hij zelf den grond legde tot die groote Staatsomwenteling, welke federt in Frankrijk voorviel. De Koning opende deze Souveraine Vergadering den 5den van Bloeimaand des jaars 1789 met eene aanfpraak , en men kwam , na lang hierover getwist te hebben , eindelijk overeen , dat het ftemmen in één ligchaam zou gefchieden; zodat de Koning en de Natie over het algemeen hunnen zin kregen. Intusfchen fcheen de Vorst van dezen beflisfendeu ftap weldra berouw te hebben , daar zijn eenig doelwit was, om den ftaat der geldmiddelen te verbéteren , en het land van zijne drukkende fchulden te ontheffen. Dan , hoe prijslijk ook dit doel ware , gingen de Staaten Generaal echter eenen ftap verder , en wilden ook de misbruiken , in alle de deelen van het Staatsbeftuur ingeüopen , wegnemen , en eene algemeene hervorming invoeren. De Koning , beneffens zijne Staatsdienaars, hiervan de lucht krijgende , begon voor de gevolgen te vreezen , en wilde de Vergadering doen fcheiden. Hij gaf haar hiertoe bevél, en zond den eenen bode op den anderen , om haar zulks uitdruklijk te gelasten : men floot de plaats van dcr[A aj zei.  4 FRANKRIJK, volgens de jongste zeiver gewoone bijeenkomst; terwijl de bevreesde Staatsdienaars den Koning aanzetteden, om zijn gezag door het geweld der wapenen te handhaaven, en men ook metdedaad bevél gaf, om naar den omtrek van Verfailies en de Hoofdftad des Rijks, van alle kanten , troepen te doen aanrukken. Alie deze poogingen waren echter te vergeefsch. De Staaten Generaal betoonden , toen reeds, dien geest, welke hun naderhand , zelfs in de hagchlijke omltandigheden , bezielde , en verklaarden den Koning ronduit, niet uit den anderen te zullen gaan, voor dat zij het Rijk gered hadden. Zij vergaderden vervolgends in eene kaatsbaan ; verzetteden zich tegen den aantocht van krijgsvolk , bij den Koning , met den grootften ernst , en bereikten ten laattten hun doel ; doch niet dan nadat de alarmkreet van den ijslijken opftand, die, op de tijding van des hooggefehatten Neckers ongenade, geheel Parijs had te wapen geroepen , naar Verfailies was overgewaaid , en aldaar fchrik en vrees verfpreid had. Vervolgens deden de Staaten Generaal, ten einde eenen vasten en onwiikbaaren grondfbg te hebben , waarop zij zich konden vestigen , onderzoek naar de macht, met welke zij eigentlijk en oirfpronglijk bekleed was, wanneer het bij naauwkeurig onderzoek bleek , dat bij het volk de opperde gebiedende en Wetgevende Macht berustte ; weshalven zij zich, overeenkomstig de volmachten , met welke hunne leden bekleed waren, voor de Nationaale Vergadering van Frankrijk, die alleen en ge-  STAATKUNDIGE VERDEELING. 5 geheel de Wetgevende Macht des Rijks bezat, verklaarden. Thands was de grondflag gelegd , het volk had nü zijne Vertegenwoordigers , die in dén ligchaam vergaderd , en door hetzelve wettig tot dien post verkozen waren ; en nu ging rHen ook welrasch aan het werk. 'Er viel ongelooflijk veel te verrichten. Het geheele fhatsgeftel was bedorven, en 'er was niets minder dan eene geheele nieuwe inrichting noodig , tot welke zekerlijk eene manlijke kloekmoedigheid en meer dan gemeene kundigheden vereischt werden. Om nu geregeld en met de hoop van een goed gevolg in dezen te arbeiden, benoemde men verfcheiden Commisfies , welke , naar de behoeften des Rijks , van tijd tot tijd vermenigvuldigden , en de Nationaale Vergadering moesten vóórlichten , welke , op dezen voet , onvermoeid voordgaande , tallooze zwaarigheden gelukkig te boven kwam , en , eindelijk , over alle de listige en geweldige , dikwijls herhaalde , aanvallen , zo van in- en uitwendige , als van geheime en openbaare vijanden , volkomen zegevierde. Zij bragt, na eenen onafgebroken arbeid van twee jaaren en ruim zes maanden , eenen nieuwen Regeeringsvorm voor het Franfche Rijk in orde , en deed de Acte daarvan op den $den van Herfstmaand des jaars 1791, door 60 Afgevaardigden uit haar midden , aan den Koning overhandigen , ten einde dezelve te onderzoeken, en, zulks goedvindende , aantenemen ; welk laatfle ook den [A 3] i^den  6 FRANKRIJK, volgens de jongste \\den dierzelfde maand, op eene plegtige wijze, in het midden der Nationaale Vergadering , door den Vorst verricht werd , die niet flechts de Conftitutioneele Acte aannam, maar ook met eede bekrachtigde en onderteekende, onder belofte van den Regeeringsvorm" met alle zijne macht te zullen handhaaven en doen uitvoeren. Het is hier ons oogmerk niet, om over de bizonderheden van Frankrijk* nieuwe Staatsbeftuur uitteweiden, of in een verhaal van de verrichtingen van de Nationaale Vergadering te treden ; maar alleen , om dit kort verflag van den geheelen loop der Franfche omwenteling, tot eene inleiding te doen dienen van eene Befchrijving der jongjle Staatkundige verdeeling des Franfchen Rijks , welke in den jaare 1789 door de Nationaale Vergadering befloten , en in het volgend jaar 1790 in orde gebragt en ingevoerd werd : eene verdeeling , welke door haar ter invoering eener gelijke evenredigheid van macht , ter verdeediging des Rijks , en van fchattingen , om in 's Lands behoeften te voorzien , niet flechts ten hoogden nuttig , maar zelfs volftrekt noodzaaklijk geoordeeld werd. Dan , om hierin eene gerégelde orde in acht 'te nemen , zullen wij , vooreerst , iets van de voorige verdeeling van Frankrijk laten voorafgaan; ten anderen van de jongde Staatsverdeeling in het algemeen fpreken , en ten laalfcen van ieder Departement in het bizonder het noodige aanteekenen. EER-  STAATKUNDIGE VERDEELING. ? EERSTE AFDEELING. Van de voorige verdeeling van Frankrijk. Het Koningrijk van Frankrijk , benevens de landen , welken van tijd tot tijd daaraan gehecht zijn, werd eertijds op eene onderfcheiden wijze verdeeld. 1. Ten aanzien der Gerechtsoefening, of burgerlijke gcfteldheid , was het onderfcheiden in twaalf Parlementen en twee Souveraine Raadsvergaderingen , naamlijk: in het Parlement van Parijs, Toaloufe , Rouen, Grenoble , Bourdeaux , Dyon , Rennes , Aix , Pau , Metz , Befancon en Douay ; waarbij nog twee Souveraine Raadsvergaderingen kwamen , te weten : die van Colmar voor den ElJas , en die van Perpignan voor Rousfillon. In deze veertien zogenoemde Souvereine Gerechtshoven was een gering zweemfel van Volksvertegenwoordiging overgebleven ; want de Koriinglijke bevélen moesten in dezelven geregiftreerd worden , opdat zij een algemeen gezag zouden verkrijgen. 2. Ten opzichte der Finantien , of Koninglijke Inkomsten , was het Rijk in zekere Finantie-provintien, Generalité's genoemd, verdeeld, van welke ieder haaren Intendant had, en die in Pais d'Elec- tions en Pais d'Etat waren onderfcheiden. De eerstgenoemden waren die Provintien , in welken de Koning de fchattingen naar zijn welgevallen uit- IA 4] fchreef,  j} FRANKRIJK, volgens de jongste fchreef, en door jzijne Finatuie-bedienden hefte , en die in de volgende twintig beftonden , te weten : Parijs , Antiens, Soisfons , Orleans, Bourges , Lion , Dombes, Roebelle, Moulins, Riom, Poitiers , Limoges , Bourdeaux , Tours , Pau , Montauban, Champagne, Rouen , Caen, en Alencon. De Pais d^Etat waren zodanige Provin- tien , walker Staaten de ingewilligde ichattingen zeiven onder zich verdeelden en heften ; zijnde dezelven de volgende twaalf , naamlijk : Bretagne , Aix in Provence , Languedoc , Perpignan, Bourgogne, Tranche Comté, Grenoble, Metz , de El [as, Vlaanderen en Artois , Henegouwen en Cambrefis, en Lotharingen en Bar , welke weder in heure bizondere ElecTien , Bailluwfchappen , enz. verdeeld waren. 3. Met betrekking tot de Kerklijke gcfteldheid , was Frankrijk in zogenoemde Geestlijke Provintien , of Aartsbisdommen en Bisdommen , onderfcheiden. Men telde toen in Frankrijk achttien Aartsbisdommen , en honderd en elf Bisdommen , welken achttien Geestlijke Provintien uitmaakten , en ieder eenen Aartsbisfchop aan 't hoofd hadden ; onder welken de Bisfchoppen ftonden. De Geestlijke Provintien zijn de volgende : Parijs , Lion, Rmten , Sens , Rheims, Tours , Bourges , Alby , Bourdeaux , Auch , Narbonne , Touloufe , Arles , Aix , Vienv.e , Embrun , Befancm , en Caiubray: zullende wij, om niet te wijdloopig te worden , de Bisdommen niet bizonder  STAATKUNDIGE VERDEELING. 9 der noemen ; te meer , wijl dezelven, gelijk wij vervolgens zullen melden , eene fterke vermindering ondergaan hebben. 4. Naar eene oude verdeeling des Lands., onderfcheidde men Frankrijk eertijds ook , en wel gewoonlijk , in twaalf groote Provintien , waarbij in laateren tijd nog de overwonnen landen kwamen , welke in de Monarchie werden ingelijfd. Daar deze verdeeling genoegzaam algemeen in gebruik was , kunnen wij dezelve hier niet voorbijgaan. De twaalf groote Provintien waren : IJlle de France , Ficardie , Normandie , Bretagne , Orleans, Lion Guyenne , Languedoc, Provence , Daupkiné , Bourgogne , en Champagne ; en de overwonnen landen : Lotharingen , Franche Comté, of het Graafschap Bourgogne, (van het Hertogdom van dien naam wel te onderfcheiden) en de Elfas , met het Landfchap Sundgau. 5. Behalven deze afdeeling van Frankrijk , in grooter Provintien, had men nog eene zogenoemde Aardrijkskundige, of Geographifche , verdeeling der geheele .Monarchie in tweeënvijftig kleiner Landfchappen , ook wel Provintien geheeten , welke deze zijn : l'ljle de France , Picardie , Brie , Champagne , het Hertogdom Bourgogne , BresJe , Bugey , Dauphiné , Provence , Languedoc , Foix , Cominges, Armagnac, Bigorre , Bearn , Pais de Basques , Gascogne , Guyenne , Saintonge, Aunis, Poitou , Bretagne, Normandie, Per- cl.e ,  io FRANKRIJK, volgens de jongste che, Beauce , Orleanois , Gastinois, Niverncis , Bourbonois , Forez , Baujolois, Lionnois, Rouergue , Quercy , l'Agenois , Condomois, Bafadois Ferigordi Angoumois , Limofin , Mar che , Touraine , Anjou , Maine , Blaifois, Berrij , A.11vergne , de Franfche Nederlanden , Lotharingen, de Elfas, Tranche Comté , en Rousfillon. Deze verdeeling te melden was , duidlijkheidshalve, noodig , naardien zij over de Franfche geichiedenis, vóór de laatfle Staatsomwenteling , een aanmerklijk licht verfpreidt. 6. Eindelijk had 'er nog , ten aanzien van het Krijgswezen, eene verdeeling van Frankrijk in agtëndertig Gouvernementen, of Krijgsbevelhebberfchappen , plaats , welke , vóór de invoering van den Regeeringsvorm , de nieuwfle , en ook de voornaamfle en gewoonlijklte was ; wordende dezelve door de meeste en beste Franfche Landbefchrijvers gevolgd. Deze Gouvernementen, welken door Gouverneurs , en , in hunne afwezigheid , door Generaal-Lieutenants beftuurd werden , die dezelven in gehoorzaamheid jegens den Koning en in rust bewaaren moesten ; het bevél over de troepen hadden ; voor het onderhoud der vestingen ' zorgden , en de handhaaving van het recht onderfteunden, waren de volgende: het Gouvernement van Parijs, Ijle de Fiance , Picardie , Artois, Champagne en Brie, Bourgogne, Dauplrinè, Provence, Languedoc, Fcix , Roufillon , Navarre en Beam , Guyen-  STAATKUNDIGE VERDEELING. n Guyenne en Gafcogne , Saintonge en Angoumois , Rochelle en Aunis , Poitou, Bretagne, Noimandie , Havre de Grace, Maine en Perche , Orleanois , Nivemois , Bourbonnois, Lionnois, Auvergne , Limofin , Marche , Berry , Touraine , Anjou , Saum'ur , Vlaanderen en Henegouwen , Metz , Mesjïa en Verdun , Lotharingen en Bar , Toul, de Elfas, en Franche Comté. TWEEDE AFDEELING. Van de tegenwoordige , nieuwe Staatsverdedling van frankrijk in drieëntachtig Departementen , in 't algemeen. Alle de onderfcheiden verdeelingen des Franfchen Rijks, van welke wij , hierboven , gefproken hebben , waren door den nieuwen Franfchen P^egeeringsvorm onbruikbaar geworden. Ook was 'er geene góede evenredigheid tusfehen de deelen , uit welken het Koningrijk , volgens die afdeelingen , beftond ; zijnde geene derzelven gefchikt , om eene gelijke vertegenwoordiging , en eene gelijke belasting intevoeren ; terwijl Frankrijk , door deze onfhatkundige verdeelingen belemmerd , welke alleen door den tijd , of bij toeval , of op andere wijzen , veroorzaakt werden, noch zijne eigen macht, noch zijne volkrijkheid , noch zijne kracht , noch hulpmiddelen , behoorlijk kende. Om  12 FRANKRIJK, volgens de jongste Om deze , en meer andere redenen , werd 'er al vroeg , in de Nationaale Vergadering , van eene nieuwe verdeeling van Frankrijk gefproken, en wel het eerst, op den 2'jjlen van Herfstmaand des jaars 1789 , door den Heer Thoüret , die tevens een ontwerp ten voorfchijn bragt, 't geen van de fchranderheid en het goed doorzicht van zijnen uitvinder getuigde. Volgens hetzelve wilde hij het geheele Rijk in tachtig Departementen verdeeld hebben , ieder , zoveel mooglijk , achttien uuren lang en breed ; dezen elk in negen Gemeenten , van zes uuren lang en breed, en de laatftcn in negen Cantons , ieder van twee uuren lang en breed. Ieder Canton zou zijne bizondere vergadering hebben , en, naar maate zijner volkrijkheid , Afgevaardigden naar de hooger Vergaderingen zenden : terwijl 'er, volgens dat ontwerp, zevenhonderd en twintig Gevolmachtigden , uit elke Gemeente één , naar de Nationaale Vergadering gezonden zouden worden. Schoon nu wel dit plan niet , in alie zijne bizonderheden , kon worden aangenomen , had deszelfs ontwerper echter het genoegen , dat het -genoegzaam tot een grondflag der nieuwe Staatkundige verdeeling des Rijks gelegd werd. In de volgende maand , werd deze zaak , wederom, het onderwerp eencr ernflige raadpleeging der Nationaale Vergadering , wanneer zij , nagenoeg eerftemmig, befloot, dat het nuttig en noodzaaklijk was , het Koningrijk op nieuws te vcrdeelen ; dat het getal der Hoofdverdeelingen , of Departementen , niet  STAATKUNDIGE VERDEELING. 13 niet minder dan vijfenzeventig , en niet meer dan vijfentachtig zou zijn ; dat ieder Departement in zekere onderdeden , of Dijlriclen , en dezen wederom in kleiner afdeelingen , of Cantoris , zouden onderfcheiden worden , en , eindelijk' , dat men , om' dit alles fpoedig en op de best mooglijke wijze uittevoeren , den raad van alle de Afgevaardigden , ieder voor zijne Provintie , als best daarmede bekend zijnde , zou inwinnen. Om nu op een' vasten voet in dezen te werk te gaan , had de Nationaale Vergadering , vooraf, eenige befluiten genomen , welke den leden der Commisfie , daarmede gelast, tot eenen leiddraad moesten ftrekken , en tevens vastgefteld , dat de ftad Parijs , als de Hoofdftad des Rijks , en de gewoone verblijfplaats der Nationaale Vergadering , of der Wetgevende Macht , en des Konings , met een' omtrek van drie mijlen , ieder van vijfentwintig in dénen graad , een Departement op zichzelven zou uitmaaken. Voorts was het oogmerk dezer geheele inrichting , onder anderen , ook , om die nieuwe verdeeling tot eenen grondflag van gelijkheid in de verdeeling der fchattingen , naar gelang der volkrijkheid en der vruchtbaarheid van den grond, te doen dienen. Alhoewel niemand ontkennen zal , dat 'er eene ongelooflijke moeite en arbeid vereischt werd , om het zeer uitgebreide Frankrijk , volgens dat plan , op nieuw , ftaatkundig te verdeelen , werd , echter , die arbeid zoo onvermoeid doorgezet , dat de  14 FRANKRIJK, volgens de jongste de gemelde Commisfie dien reeds in 't begin des jaars 1790 voltooid had, en in Louwmaand deszei ven jaars bij de Nationaale Vergadering een verflag inleeverde , volgens welk de nieuwe en eenige ftaatkundige verdeeling van geheel Frankrijk , met influiting van Corfica , in drieëntachtig Departementen gefchied was. De Nationaale Vergadering keurde deeze verdeeling des Rijks goed ; nam ze aan , en befloot, dat men zich van dezelve , zoo in het Burgerlijke , ten aanzien en van de Rechtsoefening, en van de fchattingen , als in 't Kerklijke en het Krijgswezen , voortaan alleen bedienen zou. In diezelfde maand , hield de Nationaale Vergadering zich bezig met de wijze te beraamen , op welke die Departementen daadlijk onderfcheiden , en ieder wederom , naar zijne mindere of meerdere volkrijkheid , of kleiner of grooter aantal van Steden en Dorpen , in Diftriéten en Cantons verdeeld zouden worden ; welk alles dan ook , vervolgens , op bevél des Konings, als met de Uitvoerende Macht bekleed zijnde , in 't werk werd gefteld. Wij hebben gezegd , dat Frankrijk , met iufluiting van Corfica, in drieëntachtig Departementen verdeeld is. De inlijving van Corfica in de Franfche Opperheerfchappij was te vooren reeds , door de Nationaale Vergadering, befloten , en, om die reden , ook aan de Afgevaardigden des volks van dat Eiland , zitting en ftem in haare Wetgevende Vergadering toegedaan , waarvan het gevolg was, dat Cor-  STAATKUNDIGE VERDEELING. 15 Corfica ook in den vorm van een Departement gebragt werd. Ondertusfchen ontving de Nationaale Vergadering , omtrent dezen tijd , een' brief van den Grootzegelbewaarder des Konings , inhoudende , „ dat de Republiek Genua, door haaren Gezant te Parijs , tegen deze inlijving van Corfica in het Fianficlie Staatsgeftel , had laten protesteeren , ouder voorwendfel , dat Genua wel de Re* geering, maarniet de S ouverainiteit, over dat eiland had afgeftaan , en dat , zonder toeftemming dier Republiek , geene verandering in het fhatkundig fteliel van Corfica kon gemaakt worden. Deez' ftap baarde niet weinig verwondering bij de leden der Nationaale Vergadering, van welken veelen meenden, 1 dat Genua door de eene of andere Mogenheid daartoe was aangezet; doch allen het zeer vreemd von1 den, dat de Genueefien zich over een land, eerst door recht van overwinning, vervolgens door plegtigen afI ftand , en nu door vrijwillige toeftemming van alle de inwooners , aan Frankrijk eigen geworden, nog eenige opperheerfchappij wilden aanmaatigen ; weshalven men eenpaarig befloot , om , zelfs op het ernftigst verzoek der Afgevaardigden van Corfica , het voorig befluit te bekrachtigen. Deze Departementen heeft men , naar gelang der verfchillende omftandigheden , welken men daarbij in acht moest nemen , zoveel mooglijk van gelijke uitgeftrektheid gemaakt ; terwijl men hunne ienaaming zeer zeldzaam van Heden , maar , [B] al-  i6 FRANKRIJK , volgens de jongste allermeest, van ééne of meer rivieren , welke 'er doorftroomen, of aldaar in zee vallen, gelijk de Seine, de Rhone, enz., en fomtijds ook van aangrenzende bergen , bij voorbeeld , de Alpen , de Pyreneën, en anderen, en eindelijk ook nog van andere plaatslijke omftandigheden ontleend heeft; gelijk in de bizondere optelling derzelven zal blijken. Ten aanzien van den rang der Departementen , fchijnt de Nationaale Vergadering de orde van het Alphabet te kiezen. In deze fchikking volgden zij elkander , ten tijde van het gedenkwaardig feest der Verëeniging , in den ftaatlijken optogt naar het veld van Mars , op den i^den van Julij des jaars 1790 ; en in deze orde komen zij ook voor in de lijst der Afgevaardigden, welken ieder Departement in de Nationaale Vergadering zendt. De waereldlijke Regeering der Departementen is , door het geheele Rijk , op een' gelijken voet ingericht , waardoor ontelbaare nuttigheden over den geheelen Staat verfpreid worden. Ieder Departement heeft een Direclorium , welk uit verfcheiden leden beftaat , die allen door Kiezers , uit het volk benoemd , verkozen worden. Dit Collegie heeft het beftuur over alle de zaaken , welke de regeering of politie , de geldmiddelen, de burgerlijke en lijfftraflijke rechtspleeging , het krijgswezen en andere zaaken van het Departement betreffen , en houdt zijne vergadering in de hoofdplaats van ieder De- par-  STAATKUNDIGE VERDEELING. 17 partement. Ook hebben wij reeds aangemerkt, dat ieder Departement weder in zekere DiftriSten, naar gelang zijner meer of mindere uitgebreidheid en volkrijkheid , en dezen wederom in zekere Cantons verdeeld zijn. De eerstgenoemden hebben insgelijks hunne hoofdlieden en bizondere Directoriums; doch in de laatsgenoemden worden de zogenoemde As-> femblces premières gehouden. Voorts heeft ieder Departement tfénen Bisfchop , die het hoofd der Geestlijkheid van hetzelve is, en. het beftuur over de kerklijke zaaken heeft. Hij wordt door het volk verkozen , en men behoeft nu om zogenoemde dispenfatien zich niet naar Rome te wenden , naardien hij , zooverre ziju kerklijk rechtsgebied zich uitftrekt , al hetgeen verricht , waarom men , voorheen , den Roomfchen Bisfchop moest verzoeken. Dus zal Frankrijk , in plaats van honderd negenentwintig Aartsbisfchoppen en Bisfchoppen , welken men 'er voorheen telde , 'met influiting van Avignon , tot welks inlijving in het Franfche Rijk in den jaare 1791 befloten werd , voordaan niet meer dan vierentachtig Bisfchoppen hebben , en derhalven eene vermindering van vijfenveertig dergelijke Kerkvoogden ondergaan. Ook is de Aartsbisfchoplijke waardigheid door het geheele -Rijk opgeheven , en zijn in derzelver plaats , door de Nationaale Vergadering, tien Metropolitaan- of Hoofdkerken benoemd, ©nder welken de overige vierenzeventig Bisfchoppen [3 2] ver-  j8 FRANKRIJK., volgens de jongste verdeeld zijn. Deze tien Hoofdkerken zijn: Rouen, Rheirns , Befangon , Renrtes , Parijs , Bourges , Bourdeaux , Touioufe , Aix , en Lion , welken mede , overeenkomstig het. befluit der Nationaale Vergadering , in deze orde op elkander volgen. Thands moeten wij ook nog iets aangaande de verdeeling dezer Departementen zeggen. Wij hebben reeds gemeld, dat de' Nationaale Vergadering; de'gelijkheid beminnende en dezelve willende invoeren , bij meer dan eene gelegenheid, den rang van het Alphabet heeft verkozen ; doch tevens heeft zij goedgevonden , eene verdeeling der Departementen ten aanzien hunner ligging , naar de onderfcheiden hemelftreeken ingericht, te maaken; en daar deze , voor zoveel wij weten , tot hiertoe , de eenige' ftaatkundige verdeeling der onderfcheiden' Departementen is , zullen wij kortlijk daarvan :eenig verflag geven. 'Volgens deze verdeeling , in welke men ook , zoveel mooglijk , de evenredigheid heeft in acht genomen , zijn de drieëntachtig Departementen in negen groote afdeelingen onderfcheiden. De eerfte dezer grooter afdeelingen behelst de Noordlijke ; de tweede de Noord-oostlijke ; de derden de Oostlijke; de vierde de Zuid-oostlijke ; de vijfde de Zuidlijke; de zesde de Zuid-westlijke ; de zevende de We olijke; de achtfte de Noordweulijke ï en de negende die Departementen , welken in 't midden gelegen zijn. Tot  STAATKUNDIGE 7EÏIDEELING. 19 Tot de eerstgenoemde grooter afdeeling behooren elf, en tot de acht volgenden ieder negen Departementen , maakende te famen drieëntachtig Departementen uit. De I. heeft 7a Diftr. 621 Cant. 3169 vierk. mijl. — II. 63 595 2822 — III. 53 575 2965 — IV. 54 476 • 2993 — v. — 48 — 411 — 2813 — vi. 5S 436 3320 — vii. 61 475 2956 —'— —— — vul — 71 — 615 — 2859 • — lx. 64 457 3107 . Dus telt men in de drieëntachtig Departementen van geheel Frankrijk 544 Diflricten , welke verdeeld zijn fin 4658 Cantons ; bevattende te faamen, met influiting van het eiland Corfica, 27003 vierkante mijlen, van vijfëntwintig in één' graad. Wat de macht van dit uitgeftrekte Rijk betreft; deze kan men zich met een opflag van het oog duidlijk voordellen , wanneer men flechts op de bevolking van elk dezer grooter afdeelingen zijne aandacht vestigt , uit welke men dan die van den geheelen Staat zal kunnen opmaaken. De volgende lijst behelst eene echte en naauwkeurige opgaaf dezer bevolking, zoals zij in den jaare 1791 plaats had, en onderfcheidt de attive leden van den Staat, IB 3] ge-  so FRANKRIJK, volgens de jongste trclijk men in Frankrijk fpreekt , van de individueden. Onder de eerften behooren de werkenden , of enkel mansperfoonen van den ouderdom van zestien tot dien van zestig jaaren , die , des noods , het vaderland zouden kunnen helpen verdeedigen ; en onder de laatften alle de ingezetenen van den I [ Staat , hoofd voor hoofd gereekend , zonder eeni- i ge uitzondering. Dezen worden in de twee eerfte i kolommen uitgedrukt ; terwijl de laatfle eene be- i grooting der fchattingen behelst , welke de Depar- i tementen , tot elke der gemelde grooter afdeelingen behoorende , thans opbrengen. Activeof'.vcrk. Ingez. hoofd Schattin- | leden. voor hoofd. gen. De I. telt 744,917, in'tg. 4.733,691 enbet. 85,089,000 I — II. 445,132 2,670,160 27,305,400 — III. 485.447 3.°97.233 30,604,700 — IV 389.15° 2,344787 16,016,700 — V. ■ 382,133 2,400,425 25,713,200 — VI. 479.057 2,947.306 24,976,304 — VII. 457-719 2.927,121 21,872,400 — VIII. 504,948 3,518,200 36,215,800 — IX. 409,057 2.546,100 25,206,500 Zodat Frankrijk binnen zijnen eigen boezem 4,298,360 werkende Leden of Burgers heeft, of in 't geheel 27,190,023 Ingezetenen, hoofd voorhoofd gereekend , welken, in het jaar 1791 , aan fchattingen van losfe en vaste goederen , (contribution jen-  STAATKUNDIGE VERDEELING. 21 fonciere & moUUaire) 300 millioenen Livres betaalden ; 't geen ,* doordien de oude fchattingen eene fom van 552,147,386 Livres beliepen , een jaarlijks onderfcheid van 252,147,386 Livres uitmaakt. DERDE AFDEELING. Van de drieëntachtig Departementen van Frankrijk in 't bizonder. Hebben wij , in de twee voorgaande Afdeelingen , de oude verdeelingen van Frankrijk kortlijk gemeld , en de aanleiding tot , en gefteldheid van , de tegenwoordige jongde Staatkundige verdceling van dit machtig Rijk , waarnaar de bijgevoegde nieuwe Landkaart van hetzelve ingericht is , naar maate de gelegenheid het ons vergunde , aangetoond , zo moeten wij thands nog , om aan ons oogmerk te voldoen, voor zoverre ons bedek zulks toelaat , van ieder Departement in 't bizonder iets aanteekenen.' Gaarne zouden wij, in dezen , de bovengemelde onderfcheiding des Rijks in negen grooter afdeelingen gevolgd hebben ; doch wij hebben wel het getal , maar niet de naamen der bizondere Departementen gevonden , welken tot elk dezer afdeelingen gebragt waren. Ook hebben wij, om verwarring , en de moeite van gedaadig naar het volgende Departement te moeten zoeken, voor [B 4] te"  iz FRANKRIJK, volgens de jongste tekomen , ons van de alphabetifche orde niet willen bedienen ; maar zullen , de nieuwe Landkaart van Frankrijk , welke, naar de uitgebreidheid haarer.fchaal te reekenen, alle de drieëntachtig Departementen van dat Rijk zeer duidlijk aanwijst, tot een' grond leggende , deze orde houden, dat wij, dezelve voor ons hebbende , van boven , dat is , van de noordlijke Departementen , zullen beginnen ; dan telkens van den zeekant , of het westen , oostwaards voordgaan naar de grenzen van Duitschland, Zwitferland en Italië , en zoo, eindelijk , zuidwaards naar de grenzen van Spanje nederdaalen, I- Het Departement du Nord. Dit Departement is het noordlijkfte van allen , en wordt ook daarom zoo genoemd. Het begint aan den mond van het kanaal; loopt, noordwaards, in zijne grootfte uitgeftrektheid , langs de grenzen der Oostenrijkfche Nederlanden voord, tot aan de Provintie Luxemburg , en grenst zuidwaar Is aan de Departementen Pas de Calais , Aisne en Ardennes. Eertijds bevattede het Fransch Vlaanderen, Henegouwen, Namen en Luxemburg. De hoofdftad en zetelplaats van het Direclorium is Douai: eene gewigtige en wel verflerkte ftad , aan de rivier de Scarpe , omtrent in het midden van het Departement , gelegen. Hetzelve is in acht  STAATKUNDIGE VERDEELING. 23 acht Diftritten verdeeld , naamlijk: het Diltrict Bergues, Hazebrouc, Lille of Rijsfel, Douai, Valencienne , Cambrai of Kamerik , Quesnoy , en Avesnes: waarvan de fteden van dien naam ook de hoofdplaatfen zijn , in welken de Diftridt-vergaderingen gehouden worden; 't welk men , bij de natenoemen Diftricten, insgelijk, aantemerken heeft. — Hetzelve brengt, jaarlijks , aan fchattingen , zoo fonciere als mobiliaire , op 6,269,200 Livres ; zendt twaalf Afgevaardigden ter Nationaale Vergadering , en bevat 278 vierkante mijlen ; de mijl gereekend op 2283 toifes. Over het geheel mag men aanmerken , dat de noordlijke Departementen van Frankrijk in 't algemeen de volkrijkften zijn. II. Het Departement Pas de Calais. De benaaming van dit Departement heeft haaren oirfprong daarvan , wijl het aan het naauwfte der ftraat tusfehen Frankrijk en Engeland gelegen is , welk, door de Franfchen, Pas de Calais genoemd wordt ; terwijl zij de ftaaat zelve , of het kanaal, gemeenlijk la Manche heeten. De grenzen van het Departement zijn , ten westen , het gemelde kanaal ; ten noorden en oosten het Departement du Nord , en ten zuiden het Departement Somme. Hetzelve bevat , volgens de voorige landverdeeling , de Provintien Artois en Boulogne , en heeft tot hoofdftad en vergaderplaats Arras : eene [B 5] aan-  24 FRANKRIJK, volgens de jongste aanzienlijke en regelmaatig bevestigde ftad , insgelijks aan de rivier de Scarpe gelegen , en met een fterk kasteel of citadel voorzien. Het Depar¬ tement is iu acht DiftritJen onderfcheiden , welke genoemd worden , Calais , Boulogne , St. Omer, Bethune , Montreul, St. Pol , Arras en Bapaume. De jaarlijkfche fchattingen van dit Rechtsgebied bedraagen 3,836,000 Livres ; het getal zijner Vertegenwoordigers ter Nationaale Vergadering beloopt elf perfoonen , en zijne grootte is 328 mijlen. De inwooners van dit Departement hebben den roem van arbeidzaame en oprechte lieden te zijn. De grond is 'er ongemeen vruchtbaar in allerhande foorten van graanen , bizonder tarwe; zodat zij jaarlijks, van hunnen overvloed, een goed deel aan hunne nabuuren kunnen keveren. Ook groeit 'er zeer veel , en zeer goede hop. III. Het Departement Somme. Dit Departement , dus geheeten naar de rivier de Somme , welke 'er, in de grootfte lengte , genoegzaam midden doorftroomt , en bij de ftad Abbeville , met een' lange , doch ondiepe , baai in het kanaal valt , paalt ten westen aan het gemelde kanaal; ten noorden aan het Departement Pas de Calais ; ten oosten aan dat van Aisne , en ten zuiden aan die van Oife , en Seine Inferieure. Hetzelve werd voorheen de  STAATKUNDIGE VERDEELING. 25 de Provintie Picardie genoemd , en heeft tot hoofiftad en zetelplaats van het Directorium de ftad Amiens, welke nagenoeg in 't midden van het Departement , aan de Somme , gelegen , en eene fraaije en wegens haare fabrieken zeer welvaarende ftad is , die voorheen ook de zetel van alle de hooge Collegien der Provintie of des Gouvernements Picardie was, en door eene goede citadel befchermd wurdt. Het Departement is weder in vijf Di- ftriSien , of bizondere Rechtsgebieden , verdeeld, naamlijk : in het Diftricr. Abbeville , Doulins , Amiens, Montdidier , en Perone. De fchat- tingen van hetzelve belopen jaarlijks , de fom van 6,768,000 Livres ; het getal zijner Vertegenwoordigers ter Nationaale Vergadering bedraagt dertien perfoonen , en deszelfs grootte 312 mijlen. Vermits dit Departement aan de zee ligt, en verfcheiden bevaarbare rivieren , ook goeden akkerhouw , treflijke fabrieken , en fteenkoolen heeft , drijft het een' aanzienlijken en voordeeligen handel, waarbij de ingezetenen wel vaaren. Ook is zijne glasfabriek te St. Gobin gewigtig. - In dit Departement vindt men op een' berg het taamlijk fterke ftedeken Montdidier, werwaards Lodewijk de XVI. toen hij de ftad Parijs heimlijk verlaten had , bij zijne aanhouding , voorgaf , zich te hebben willen begeven. Hetzelve draagt in 't Latijn den naam van Mons defiderii , of den berg des verlangens , 't geen, op dat zonderling geval toegepast, geene onaartige fpeeling maakt. IV.  2ö FRANKRIJK, volgens de jongste IV. Het Departement Seine Inferieure. De reden dezer benaaming is , omdat het benedenfte gedeelte der rivier de Seine, niet verre van , en langs , de zuidlijke grenzen van dit Departement , een aanmerklijk end wegs door hetzelve ftroomt , en zich bij' Havre de Grace in zee ontlast. Ook dit Departement grenst west-, gelijk mede noordwaards aan het kanaal , oostwaards aan de Departementen Somme en Oife , en zuidwaards aan dat van l'Eure , en maakte voorheen een gedeelte , en wel het bovenfte , der Provintie Normandie uit. De hoofdftad en vergaderplaats van het Directorium des Departements is Rouen, eertijds de hoofdftad van Normandie; eene groote , aanzienlijke , handeldrijvende en volkrijke ftad „ aan de Seine , over welke eene fraaie fchipbrug ligt , die met de eb en vloed valt en rijst , en van boven geplaveid is ; terwijl men, op een der markten van Rouen , het ftandbeeld der alom vermaarde Maagd van Orleans, welke aldaar verbrand werd , geplaatst ziet. Het Departement is in zeven DiflricJen verdeeld , die van de volgende fteden hunne naamen dragen , en ook in dezelven hunne Diftridt-vergaderingen houden, te weten : Montivilliers , Canij, Dieppe, Neufchatel, Caudebec, Rouen , en Goumay. Hetzelve brengt jaarlijks de fom van 9,421,700 Livres aan fchattingen op , en zendt zestien Afgevaardigden ter Nationaale Vergadering ; weshalven dit Depar- te-  STAATKUNDIGE VERDEELING. 27 tement, in deze twee laatfte bizonderheden, alle andere Departementen , uitgenomen alleen dat van Parijs, overtreft. Deszelfs grootte is 35 mijlen. V. Het Departement Oise. Dit Departement wordt zo gebeeten naar de rivier de Oife, welke, uit het Departement Aisne komende , door hetzelve ftroomt en haaren loop naar de Seine voordzet. Het grenst ten noorden aan het Departement Somme ; ten oosten aan dat van Aisne ; ten zuiden 'aan die van Seine en Marne , en van Seine en Oife , en ten westen aan die van l'Eure en Seine Inferieure. Het bevat de voorige Provintie Ijle de France , en heeft tot de vergaderplaats van het Directorium en teffens tot zijn hoofdftad Beauvais : eene taamlijk bevestigde ftad , aan de rivier Terain , in het noordwestlijke gedeelte des Departements gelegen , en zeer vermaard door haare fchoone tapijtreederij. Het geheele Departement is in negen Dijlricïen onderfcheiden, welken in deze orde op elkander volgen , als : het Diftriót van Granvillier, Breteuil, Noyon, Beauvais , Clermont, Compiegne , Chaumont, Senlis , en Crepi. Hetzelve betaalt aan jaarlijkfche fchattingen 5.945,200 Livres; zendt twaalf Vertegenwoordigers ter Nationaale Vergadering , en bevat 29Ü mijlen. Het is eene der fchoonfte en vruchtbaarfte landftreeken van het geheele Koningrijk. Graanen, wijn, vruch-  aS FRANKRIJK, volgens de jongste vruchten en alle andere leevensrniddelen groeien 'er van de beste foort in overvloed. Ook is het wel voorzien van rivieren , die het vertier daarvan bevorderen. VI. Het Departement Aisne. De rivier de Aisne, welke, uit het Departement Arèennes komende , van het oosten naar het westen door dit Departement vloeit, en zich , niet verre van daar , met de Oife vereenigt , geeft haaren naam aan dit Rechtsgebied. De grenzen van hetzelve zijn, ten noorden, het Departement du Nord ; ten oosten die van Ardennes en Marne ; ten zuiden deels het laatstgenoemde , en deels die van Seine en Marne , en ten westen die van Oife en Somme. Het tegenwoordig Departement was , voorheen , een gedeelte van Ifie de France , naamlijk le Soisfonnois, en een gedeelte van Picardie, te weten Vermandois. De hoofdftad en vergaderplaats van het Directorium is Soisfons; eene nette en bloeiende, alhoewel geene groote ftad , aan de Aisne , in eene aangenaame en vruchtbare landftreek , gelegen , en met een flot, voorzien. Men telt in dit Departement zes Dittricten , naamlijk : het Diftrict van St. Qitentin, Guife , Chauni, Laon , Soisfons , en Chateau Thierry. Hetzelve betaalt tot de landfchattintingen jaarlijks de fom van 5,749,600 Livres; heeft twaalf Afgevaardigden ter Wetgevende Vergadering 1 des  STAATKUNDIGE VERDEELING. 29 des Rijks , en beflaat eene uitgeftrektheid van 379 mijlen. De gefteldheid van den grond, en de voordbrengzelen van dit Departement, komen met die der westwaards daaraan grenzende Rechtsgebieden overeen. Het kanaal van Picardie neemt in hetzelve, bij de ftad St. Quentin , zijn' aanvang ; ftrekt zich uit tot Chauni, daar het in de Oife eindigt, en heeft twaalf millioenen Livres gekost. VII. Het Departement Ardennes. Dit Departement heeft zijnen naam naar het oude en vermaarde Ardennerwoud , en teffens een groot gebergte , welk Champagne van de Nederlandfche Provintien , Henegouwen en Luxemburg, afscheidt. Zijne grenzen zijn, ten noorden, en gedeeltlijk ook ten oosten , de Oostenrijkfche Nederlanden ; verder ten oosten het Departement Meufe ; ten zuiden dat van Marne , en ten westen dat van Aisne. Deze landftreek werd eertijds de Provintie Champagne genoemd , en heeft tot haare hoofdftad en vergaderplaats voor haar Directorium Rhetel : eene middelmaatige , en wegens haare oudheid (hebbende Julius C/esar daar reeds eene vesting doen aanleggen) vermaarde ftad , aan de Aisne, in het zuidlijk deel des Departements, gelegen. Zes Diftriften maaken de grooter verdeeling van dit Departement uit , te weten : het Diftrict van Rocroy , Charleville, Sedan , Rethel, Voi-  30 FRANKRIJK, volgens de jongste Voifier, en Grand Pré. Het betaalt jaarlijks , 3,149,100 Livres aan fchattingen ; zendt acht Vertegenwoordigers ter Nationaale Vergadering, en bevat 278 mijlen. Behalven eene menigte graanen , brengt dit Departement den voortreflijken Champagne-wijn voord, die buiten 's lands zoo hoog gefchat wordt. Intusfchen hebben de ingezetenen 'er zooveel voordeel niet van , als men zich verbeeldt ; want de goede wijnlezingen zijn zeldzaam , en de bearbeiding der wijnbergen kost veel geld. VIII. Het Departement Mosellë. Dit Departement ontleent zijnen naam van de rivier de Mof el , of Moezel, die 'er van het zuiden naar het noorden midden doordroomt. Het grenst ten noorden aan Luxemburg; ten oosten aan Duitschland en het Departement Bas-Rhin; ten zuiden aan het Departement Meurte , en ten westen aan dat van Meufe , en bevat voornaamlijk de landen , welken , voorheen , de Bisdommen Metz, Toul en Verdun genoemd werden. De zetelplaats der Regeering en de hoofdftad van dit Rechtsgebied is Metz : eene groote , fchoone en rijke ftad , aan de Moezel, en teffens eene goede vesting , welke zoo door haare natuurlijke ligging, als door bijgevoegde werken en citadellen, ongemeen fferk is. — Het Departement is in de volgende negen Difiriclen verdeeld, als: in dat van Longwy, Thion-. ville,  STAATKUNDIGE VERDEELING' 3* ville, Sarlouis, Bricy , Metz , Bouly , Morange, Sarguemine , en Bifche, • De fchattingen , welken het jaarlijks aan het land opbrengt , bedragen de fom van 2,881,100 Livres ; het getal zijner Afgevaardigden ter Nationaale Vergadering beftaat in acht leden , en zijne grootte is 328 mijlen. Dit Departement leevert overvloed van keurigen wijn op, en is, daar de aangrenzendeDuitfcheRijksvorsten aanzienlijke goederen , bezittingen, inkomsten en rechten in dit en de twee andere Departementen Haat- en Bas-RJiin hebben , waaromtrent de Nationaale Vergadering een befluit ten hunnen nadeele genomen heeft , een van die , waarover Frankrijk met het Duitfche Rijk wel het meest overhoop ligt. IX. Het Departement Manche. In de oïde , welke wij , gelijk boven gemeld is , - in de verhandeling der bizondere Departementen volgen, komt ons thans dat van Manche voor. Het wordt zoo genoemd naar het kanaal, waaraan •de Franfchen dien naam geven , en het in zijne grootfte lengte gelegen is. — Zijne grenzen zijn dus, ten westen en noorden , het gemelde kanaal, welk deszelfs noordlijk gedeelte, zelfs ook nog gedeeltlijk aan den kant van het oosten, befpoelt: aan dezen laatften kant paalt het verder aan de Departementen Calvados en Ome , en ten zuiden aan die van Ijle [Q VU  3a FRANKRIJK, volgens de jongste Vïlaine en Moyenne. Het bevat een aanzienlijk ftuk van de Provintie , welke te vooren onder den naam van Neder-Normandie bekend was; zijnde de hoofdftad en vergaderplaats van het Directorium dezes Rechtsgebieds Coutance: eene ruime en fraaigebouwde ftad, doch zonder eenige vestingwerken , nagenoeg in 't midden van het Departement gelegen, waar men, onder andere oudheden, nog eene waterleiding ziet , welke door de oude Romeinen gemaakt werd. • Hetzelve is in zeven Diftricten verdeeld, die van het noorden naar het zuiden, in deze orde , op elkander volgen, naamlijk : het Diftrict Cherbourg , Valogne, Carentan, Coulance , St. Lo , Avranches en Mortain. De gewoone fchattingen van dit gewigtig Departement bedragen jaarlijks de fom van 6,145,100 Livres. Flet zendt dertien Afgevaardigden in de Nationaale Vergadering , en beflaat 318 mijlen. Dit Departement is flechts een gedeelte van die groote Provintie , welke , in de tiende eeuw , door volken , uit Noorwegen gekomen , veroverd zijnde , federt naar hun genoemd is. Men heeft hier de haven van Cherbourg , tot welker verbetering , eenige jaaren geleden , groote kosten hefteed zijn , die echter weinig nut gedaan fchijnen te hebben. X. Het Departement Calvados. Hetzelve ontleent zijnen naam van eenige rot- fen ,  STAATKUNDIGE VERDEELING. 33 fen , Calvados genoemd , die zich , langs de kust van dit Departement, in zee uitftrekken , en het landen op dezelve gevaarlijk maaken. Ten westen grenst het aan het Departement Manche ; ten noorden aan het kanaal ; ten oosten aan het Departement Eure , en ten zuiden aan dat Van Ome; zijnde het , gelijk het voorgaande , een gedeelte van Normandie. De hoofdftad van het Departement , en daar het Directorium vergadert, is Caen : eene groote en zeer bloeiende ftad, in eene fchoone, vruchtbaare vlakte, aan de Ome gelegen, waar de Odon 'er 'invloeit. Zij heeft federt het jaar 1452 eene Univerfiteit, en drijft eenen uitgebreiden handel met lakens en fijne lijnwaaten , waardoor het den inwooneren zeer wel gaat. Het geheele Rechtsgebied is in zes DiJiriSten onderfcheiden , wier naamen ontleend worden van , en wier vergaderingen gehouden worden te , Bayeux, Caen , Pont l'Eveque , Vive , Fulaife, en Lixieux. De gewoone jaarlijkfche fchatting van dit Departement beloopt 6,897,200 Livres ; het getal zijner Vertegenwoordigers in de Nationaale Vergadering dertien leden , en deszelfs grootte 288 mijlen. Dit Rechtsgebied is niet minder gewigtig, dan liet voorgaande, en beiden zijn eene der vruchtbaarfte landftreeken des Rijks. De grond brengt allerleie graanen , ook vlas , hetïnip en meekrap , in menigte voord ; op verfcheiden plaatfen groeit zeer goeden wijn, en ook maakt men 'er zeer veel appelen pecrendrank. De veeteelt is 'er zeer aanzienlijk. [C 2] XI.  34 FRANKRIJK, volgens de jongste XI. Het Departement Eure. Dit Departement draagt dezen naam van de rivier de Eure, welke, door het oostlijk gedeelte van hetzelve ftroomende , bij Pont de Arche in de Seine valt. Het heeft ten westen het Departement Calvados; ten noorden dat van Seine Inferieure; ten oosten die^ van Oife , en Seine & Oife, en ten zuiden die van Eure cf Loir en Ome. — Dit Rechtsgebied was mede voorheen een gedeelte der uitgeftrekte Provintie Normandie , en heeft tot zijne hoofdftad en de vergaderplaats zijner Regeering de kleine ftad Evreux , welke aan de rivier Iton , in het midden des lands , zeer bekwaam gelegen , van groote voorlieden voorzien is , en een Herken en voordeeligen handel in lakens , linnens en wollen ftoffen drijft. Voorheen was zij de zetelplaats der Graaven van Evreux , die in de hiftorie zeer bekend zijn. De Diftriclen dezes Departements zijn vijf in getal, naamlijk: het DiftricT; van Ponteau de Mer , Bernay , Louviers, Evreux en Verneuil. Hetzelve betaald jaarlijks aan gewoone fchattingen 5,969,900 Livres ; zendt elf perfoonen van zijnen wege ter Nationaale Vergadering, en bevat 320 mijlen. In het laatstgenoemde Ditlricl ligt de heerlijkheid Breteuil, van welke de Vrijheer van Breteuil , gewezen Staatsdienaar aan 't Franfche Hof, zijnen tijtel voert. Het land is met rivieren rijklijk doorfneden , en deelt in de goede hoeda-  STAATKUNDIGE VERDEELING. 35 danigheden der twee voorgemelde Departementen. XII. Het Departement Seine & Oise. Om dit Departement van anderen , die ook naar de gemelde rivieren genoemd worden, te onderfcheiden , heeft men ze beiden bij elkander gevoegd , omdat de eerstgenoemde 'er van het oosten naar het westen dwars doorftroomt, en de laatfle zich in dit Rechtsgebied met de Seine vereenigt. — Het grenst ten noorden aan het Departement Oife, ten oosten aan dat van Seine £ƒ Marne, en ten zuiden en westen aan die van Loiret , Eure & Loire, en Eure. Dit Rechtsgebied maakte voorheen een gedeelte van de Provintie Ijle de France uit, en heeft tot zijn hoofdftad , waar de vergaderplaats van het Directorium is, Verfailies : eene fraaie ftad , welke in 't midden van hetzelve gelegen, van regelregte ftraaten en een groot aantal paleizen voorzien is , en dus genoemd wordt naar het alom vermaarde , ongemeen prachtig en regelmaatig gebouwde , Paleis , door Lodewijk den XIV. tot eene gewoone verblijfplaats van het Koninglijk Franfche Hof gefticht, welk 'er ook tot het jaar 1789 , toen het naar Parijs verhuisde , gebleven is. Wij kunnen ons hier met geene bizonderheden van 't Koninglijk Verfailies , 't geen onder de Vorstlijke paleizen van Europa geen' weergac vindt , ophouden , daar ons beftek geene uitvoerige befchrijving van hetzelve toelaat ; en merken dus verder aan , dat dit Departement [C 3] »n  36 FRANKRIJK, volgens de jongste in de volgende acht Diflricten verdeeld is , te weten ; in dat van Mant es , Pontoife , Montfort , St. Germain , Verfailies, Doiirdan. Corbeil, en Etampes; alsmede , dat de jaarlijkfche gewoone fchattirtg bedraagt 8,954,300 Livres ; het getal zijner Vertegenwoordigers in de Nationaale Vergadering veertien leden , en deszelfs groote 286 mijlen. Vermits dit Département, met die van Oife en Seine tjf Marne , voorheen de Provintie Ijle de France uitmaakten , zijn ook de lucht- en grondsgefteldheid , de voortbrengfelen , de geaartheden der ingezetenen, en derzelver fabrieken nagenoeg dezelfden. Behalven het wijdberoemde Verfailies , liggen in dit Rechtsgebied nog veele andere Koninglijke lustpaleizen, als: Trianon, Marli, St.Cloud, St. Germain ,■ Laye , enz. Ook heeft men hier de beroemde Benedictijner Abdij St. Denis , waar de Koninglijke Rijkskleinoodien bewaard , en dc lijken der Franfche Koningen en hunner Familie bijgezet worden. XIII. Plet Departement Parijs. Onder alle de Departementen , waarin Frankrijk verdeeld is , is dit het eenige , welk noch van naam, noch van rechtsgebied, is veranderd. Ook is het onder allen het eenige , welk naar deszelfs hoofdftad genoemd is. Zijne grenzen behoeven wij niet te melden, vermits het , als een eiland , binnen  STAATKUNDIGE VERDEELING. 3? nen den omtrek van het Departement Seine & Oife begrepen is , en door hetzelve van alle kanten omringd wordt. Het werd voorheen de Generaliteit, of het Gouvernement van Parijs, geheeten: dan, daar 'er geene andere fteden in gelegen zijn , dan de hoofdftad , zo heeft hier geene verdeeling in bizondere Difiri&en , gelijk . in andere Rechtsgebieden, plaats; wordende dit gebrek door de menigvuldige vergaderplaatfen van onderfcheiden Wijken , en andere foortgehjke Gemeente-verzamelingen , vergoed. Schoon nu dit Departement, ten aanzien zijner uitgeftrektheid , zeer verre het kleinfte van alle de Departementen van Frankrijk is , (bevattende hetzelve , volgens een befluit der Nationaale Vergadering, van den i^dtn van Louwmaand des-jaars 1790 » "iet meei' dan de llüüfd" ftad , met een' omtrek van drie Franfche mijlen in het rond) is het echter het meestbevolkte , rijkfte en machtigfte van allen. Volgens eene echte lijst, is dit Departement, in de belasting van driehonderd millioenen Livres jaarlijkfche inkomsten , op 20,729,600 Livres ieder jaar gefchat ; waarom ook hetzelve vierentwintig Afgevaardigden, als Mede-vertegenwoordigers der Franfche Natie , in de Nationaale Vergadering heeft. Hetzelve beflaat niet meer dan 24 mijlen. In de twintig kwartieren der hoofdftad alleen , waarin zij verdeeld is , zijn zooveele merkwaardigheden van onderfcheiden foort, dat wij dczel[C 4] veQ  3§ FRANKRIJK, volgens de jongste ven niet eens kunnen optellen , ik laat ftaan 4 fommigen derzelven , eenigzins breeder melden. XIV. Het Departement Seine & Marne. Naardien zeer verre de meeste Departementen van Frankrijk, naar de tegenwoordige Staatsverdeehng, hunne naamen van rivieren ontleenen , en veele rivieren meer dan één Departement doorftroomen , heeft de Commisfie , welke met de verdeeling des Rijks gelast is geweest , duidlijkheidshalve, dezelven dikwijls naar twee rivieren genoemd. Dus heet dit Departement naar de Seine , welke door het zuidlijk , en naar de Marne, die door het noordlijk deel vloeit , en zich vervolgens met de Seine vereenigt. — Het grenst ten noorden aan de Departementen Oife en Aisne; ten oosten aan die van Marne en Aube ; ten zuiden aan Tonne en Loiret; en ten westen aan dat van Seine £? Oife. Hetzelve was voorheen een gedeelte van de Provintie Ijle de France , en deszelfs hoofdftad , en vergaderplaats van het Directorium , is Melun : eene oude ftad, welke digt bij de westlijke grenzen des Departements, aan de Seine, door welke zij in drie deelen gefcheiden wordt , gelegen is , en een' aanzienlijken han-i del met leevensmiddelen op Parijs drijft. — Dit Rechtsgebied is in vijf Dijlriclen onderfcheiden , naamlijk : in dat van Meaax , Melun , Rofoy , Prov-ins, en Nemours. Het betaalt in dc gewoone jaar-  STAATKUNDIGE VERDEELING. 39 jaarlijkfche fchattingen 6,651,000 Livres; zendt elf Afgevaardigden in de Nationaale Vergadering , en bellaar. 300 mijlen. De Departementen , welke de oude Provintie Ijle de France uitmaaken , hebben overvloed van graanen , vruchten en wijnen, en zijn met veele rivieren doorfneden , volkrijk , en zeer welvaarende. XV. Het Departement Marne. Dit Departement wordt zoo genoemd naar de rivier de Marne , welke van het zuidoosten naar-het westen 'er midden doordroomt, en hetzelve in twee, nagenoeg gelijke, deelen onderfcheidt. Het paalt ten noorden aan het Rechtsgebied van Ardennes ; ten oosten aan dat van Meufe, en voor een klein eindwegs aan Haute-Marne; ten zuiden aan dat van Aube , en ten westen aan die van Seine & Marne en Aiswe# _ Hetzelve was voorheen de Provintie Champagne , en heeft tot zijn hoofdftad, de vergaderplaats van deszelfs Directorium, Chalons, welke ftad in 't midden des lands , aan de Marne gelegen, en eene aanzienlijke plaats is, waar verfcheiden wollen ftoffen worden vervaardigd. Het bevat de vijf DU jlriclen van Rheims, Chalons , Menehould, Sezanne , en Vitri le Francais ; betaalt in de meergemelde fom, jaarlijks, aan fchatting, 5,077,600 Livres ; heeft tien Vertegenwoordigers in de Nationaale Vergadering , en bevat eene uitgeftrektheid van 405 mijlen. [C 5] Dï  40 FPvANKlvIJK, volgens de jongste De 'gefteldheid van den grond heeft veel overeenkomst met die van het Departement Ardennes , en is even vruchtbaar; doch heeft men hier meer uitgeftrekte vlakten, terwijl vooral de grenzen van het gemelde bergachtiger zijn. De voortbrengfelen zijn ook genoegzaam dezelfde , als die van het Departement Ardennes. XVI. Het Departement Meose. , De rivier Meufe , in het Nederduitsch de Maas, welke , in het Departement Vosges , bij het Dorp Meufe , ontftaande , dit Departement van het zuiden naar het noorden , in zijne grootfte lengte, nagenoeg midden doordroomt , gééft haaren naam aan hetzelve. Het grenst met een kleinen uithoek noord waards aan het Hertogdom Luxemburg; oostwaards aan de Departementen Mofelle en Meurte ; zuidwaards aan die van Vosges en Haute-Marne, en westwaards aan Marne en Ardennes, en befloeg te vooren dat gedeelte van Lotharingen , welk het Hertogdom Ban, of Barrois , genoemd werd , met het Bisdom Verdun. De hoofdplaats van dit Rechtsgebied is Verdun : eene groote , taamlijk volkrijke, en wel bevestigde ftad aan de Maas, welke bovendien nog eene fraaije citadel tot haare befcherming heeft. ■ • Het Departement is in acht Diflriclen verdeeld , welken de volgende naamen dragen , te weten : Stenay ,. Clermont, Verdun, Eftain, Bar le Duc, St. Miehei, Commercy , en Gron-  STAATKUNDIGE VERDEELING. 4i Grondrecourt: bedragende deszelfs jaarlijkfche fchatting 2,587,500 Livres ; het getal zijner Vertegenwoordigers in de Nationaale Vergadering acht perfoonen , en deszelfs grootte 318 mijlen. Dit Rechtsgebied zal in de gefchiedenis van Frankrijk , voortaan , fteeds merkwaardig blijven. Tot hiertoe was Lodewijk de XVI, op zijne vlucht van Parijs , gevorderd , toen hij in de . hoofdftad Verdun ontdekt , door eenige Burgers , den aoften van Zomermaaud 1791 , aangehouden , en vervolgens , onder eene zwaare bedekking, naar Parijs terug gevoerd werd. De Keurvorst van Trier eischt het Metropolitaan gezag over den Bis • fehop van Verdun. XVII. Het Departement Mëurte. Hetzelve wordt dus genoemd naar de rivier de Meurte , die, in den Elfas, op het gebergte Wasgau, of het Vogelgebergte, ontfpringende,.van den zuidkant in dit Departement loopt, 'er noordwaards weder uitvloeit, en zich, in het Departement Moezel, met de rivier van dien naam vereenigt. — Noordwaards grenst het aan het iaatstgemelde Departement; oostwaards aan den Neder-Rhijn; zuidwaards aan het Departement Vosges , en westwaards aan dat van Meufe. Hetzelve maakte voorheen mede een gedeelte van Lotharingen, bizonder het Bisdom Toul, uit , en heeft tot zijn hoofdftad Nancy , welke de vergaderplaats van deszelfs Directorium, en eene aanzienlij-  45 FRANKRIJK, volgens de jongste lijke ftad is. Zij heeft vermogende inwooners , en pronkt met veele ftaatlijke gebouwen, prachtige graftombes , en een fraai ftandbeeld van Lodewijk den XV , door den ongelukkigen Koning Stanis- laus van Poolen ter zijner eere opgerecht. Wegens zijne uitgeftrektheid , telt men hier negen Djïritten , naamlijk : Pont d Mousfon , Vic , Dieufe , Toul, Nancy, Velize , Luneville , Blamont , en Phahbourg. — Zijne jaarlijkfche fchatting beftaatin 2,584,400 Livres, en hetzelve zendt acht Afgevaardigden in de Nationaale Vergadering. Zijne grootte is 310 mijlen. Het land is taamlijk bergachtig ; heeft eene gemaatigde luchtftreek ; is vruchtbaar in graanen , wijn , boomvruchten , hout , wild en tam vee , en rijk in zoutbronnen; terwijl de Iugezetenen den roem hebben , van dappere krijgshelden te zijn. XVIII. Het Departement Bas-Ruin. Wijl de Rhijn langs dit , en het zuidwaards hieraan grenzende , Departement loopt, heeft men beiden naar die rivier, genoemd , en tot onderfcheiding dit , of het noordlijke , Bas-Rhin , en het zuidlijke Haut-Rhin genoemd. Het Depar¬ tement Bas-Rhin grenst noord- en oostwaards aan dat van Haut-Rhin;- westwaards aan die van Vosges, Meurte en Mofelle, en was voorheen een deel van den Elfas. De hoofdftad en zetelplaats der Landsregeering is Staaatsburg : eene groote , zeer aan»  STAATKUNDIGE VERDEELING. 43 aanzienlijke , wel bevolkte ftad aan den faamenloop der rivieren lil en Breusch , een kwartieruur gaans van den RMjn , waar eene houten brug over ligt ; zijnde de ftad zelve niet alleen zeer fterk bevestigd , maar ook nog met eene regelmaatige citadel , tusfehen de Stad en den Rhijn , en twee forten verfterkt. Het Departement is in vier Difiricïen onderfcheiden , die geheeten worden Weisjenbourg , Hagenau , Straatsburg, en Benfeld. Het betaalt, jaarlijks, aan gewoone fchattingen 2,872,300 Livres; heeft negen Vertegenwoordigers in de Nationaale Vergadering, en bevat 268 mijlen. De landftreek van dit Departement, over het geheel , is zeer aangenaam en vruchtbaar, en brengt allerleie graanen , heerlijken en duurzaamen wijn , boom- en tuinvruchten , vlas , hennip en grasgewas , ook tabak en hout , rijklijk voort. Dit gewest is in de Hiftorie zeer merkwaardig , en heeft veele veranderingen ondergaan ; zijnde hetzelve , onder anderen, bij den Westphaalfchen vrede, met de opperheerfchappij , plegtig aan Frankrijk afgeftaan. XIX. Het Departement Orne. Hetzelve ontleend zijnen naam van de rivier de Orne , welke in dit Departement ontftaat ; door deszelfs midden heenenftroomt, en vervolgens door dat van Calvados naar het kanaal loopt. Ten noorden wordt het door het Departement Calvados; ten oos-  44 FRANKRIJK, volgens de jongste oosien door die van Eure en Eure £ƒ Loire; ten zuiden door die van Sarthe en Moyenne, en ten westen , in eene fmalle ftrook, door dat van Manche,bepaald. Ook dit Departement was voorheen een deel van Neder-Normandie en Perche, en heeft tot zijn hoofdftad , waar de vergaderplaats van het Directorium is , Argentan: eene middelmaatige ftad, aan de Orne , waar men fchoone ftoffen- en linnen-rederijen vindt, welke aan de talrijke inwooneren veel voordeels aanbrengen. Het Departement is in zes Dijlric- ten onderfcheiden , naamlijk : Domfrond, Argentan , Aigle , Alencon , Mortagne , en Belesme; geeft aan gewoone fchattingen, jaarlijks, 4,333,600 Livres , en zendt tien Vertegenwoordigers ter Nationaale Vergadering. Het is groot 310 mijlen. De gefteldheid van den grond dezes Rechtsgebied komt met dien van de Departementen Manche , Calvados en Eure, welke mede de groote Provintie Normandie uitmaakten, overeen, en men vindt 'er ook aanzienlijke ijzer- en eenige kopermijnen ; beneffens veele mineraalwateren en goede marmer-groeven. In het Diitrict van Domfrond is een warm bad. XX. Het Departement Eure & Loire. Dit Departement, 't welk zijnen naam van de twee genoemde rivieren , welke beiden hier ontdaan, en waarvan de eerfte noord-, en de andere zuid- en vervolgens westwaards ftroomt, ontleent, grenst ten noor-  STAATKUNDIGE YERDEELLNG. 45 noorden aan dat van Eure, en deels ook aan dat van Seine ei? Oife; ten oosten aan het laatstsgenoemde en dat van Loiret; ten zuiden aan Loir 6? Cher , en ten westen aan die van Sarthe en Oife. — Hetzelve maakte voorheen de Provincie Beauce uit, en heeft thands tot zijn hoofdftad , en vergaderplaats van deszelfs Directorium , Chartres: eene oude , doch ; fchoone en vermaarde ftad aan de Eure , waarvan de oudfte zoon des gewezen Hertogs van Orleans , voorheen , den tijtel droeg, maar waarvan de tegenwoordige bezitter , ■ uit waare vaderlandsliefde , ingevolge het befluit der Nationaale Vergadering wegens de vernietiging van dergelijke tijtels, met blijd- fchap afstand deed. Het is in zes Diftriften verdeeld, die de naamen voeren van,Chateau-Neuf, Dreux , Chartres, Nogent, Chateau dun en Jenville ; brengt jaarlijks aan gewoone fchattingen op de fom van 4,804,500 Livres, en zendt in de Nationaale Vergadering een aantal van negen Afgevaardigden. Het beflaat eene uitgeftrektheid van 300 mijlen. Het land is meestal effen en vlak , en leevert overvloed van allerhande foorten van graanen op , weshalven het den inwooneren , over 't geheel, wel gaat. XXI. Het Departement Aube. Dit Rechtsgebied , fchoon in het binnenfte des Rijks gelegen , grenst niet aan het voorgaande. Zijn naam is ontleend van de rivier de Aube , welke  4 6 FRANKRIJK, volgens de jongsteT ke , het oostlijk en noordlijk gedeelte van dit Departement doorftroomd hebbende, omtrend de noordwestlijke grenzen in de Seine vloeit. — Deszelfs grenzen zijn, ten noorden, het Departement Marne; ten oosten dat van Haute-Marne, en ten zuiden en westen die van Cote d'Or, Tonne en Seine £ƒ Marne. Het was voorheen een gedeelte van Champagne, en deszelfs hoofdftad, waar de vergaderplaats van het Direclorinm is , heet Troyes; zijnde eene taamljik groote, volkrijke en bloeiende ftad, welke aan de Seine , in eene overheerlijk aangenaame en vruchtbaare landsdouwe , gelegen is , en fehoone graanen, wijn, boom-, tuinvruchten en veeweide opleevert: welk een en ander, gevoegd bij den aanzienlijken koophandel, dien de inwooners met lijnwaaten , vlas , hennip , boomwol , verfcheiden foorten van ftoffen , enz. drijven , hen welvaaren- de doet zijn. Het Rechtsgebied is in zes Di- flriften , te weten : in het DiftricT: Nogent , Arcy , Troyes , Bar Jur Aube , Evry en Bar fur Seine, verdeeld ; betaalt aan gewoone jaarlijkfche ichattingen 3,320,200 Livres , en zendt negen Afgevaardigden in de Nationaale Vergadering. Het is groot 305 mijlen. Een gedeelte van het wijn- en graanrijke Champagne zijnde , komt de gefteldheid van den grond, met dien der Departementen Marne en Ardennes 9 nagenoeg overeen ; gelijk het ook genoegzaam dezelfde voordbrengfels opleevert. XXII.  STAATKUNDIGE VERDEELiXG. 47 XXII. Hét Departement Haute-Marxf.. Ten einde dit Departement van dat van Marne $ daar het met een' imalle llrook. aangrenst, te onderfcheiden , wordt dit Haute-Marne genoemd , omdat deze rivier, in. ,het zuidoostiijk gedeelte des lands , niet verre van de grenzen , ontfpringende, in zijne grootfte lengte 'ei midden doorftroomd. — Dit Rechtsgebied wordt ten noorden door het Departement la Meufe; ten oosten door die van Vosges en Saone ; ten zuiden door dat van Cote d'Or, en ten westen door dat van VAube omringd,en maakte, eertijds , een gedeelte der oude. Provintie Champagne uit. De hoofdftad en verzamelplaats der Regeering van dit Rechtsgebied is Chaumont , niet wegens haare grootte, (want zij is maar eene kleine, doch fraaie ftad , op eenen berg liggende) maar , omdat zij omtrent midden in het Departement gelegen is ; ftroomende de Marne langs den voet van dien J>erg. De Dijlritlen, waarin hetzelve verdeeld is, zijn zes in getal , te weten : St. Dizier, joinvil» le , Chaumont , Eourmont, Langres, en Bourbonne. Het geheele Departement betaalt , jaarlijks , aan gewoone fchattingen 2,879,200 Livres ; zendt zeven Gevolmachtigden ter Nationaale Vergadering , en is groot 315 mijlen. Behalven dat dit Departement in de vruchtbaarheid , en rijke voortbrengfelen der fchoone oude Provintie Champagne deelt , munt het nog in verfcheiden ftoffen-fabrieken , en vooral in mesfenma[DJ. ke-  4S FRANKRIJK, yoecÈns de jongste kerijea bizonder uit ; terwijl het Dorp Dom Remy , bijgenaamd Puc'elle , waar de beroemde Jeanné d'Arque , of de bekende Maagd van Orleans, geboren is , in dit Rechtsgebied is gelegen. XXIII. liet Departement Vosges of Voges. Dit Departement wordt dus genoemd naar' het hooge en vermaarde gebergte de Wasgau, 't'geen men in 't Latijn VTogefus , in 't Fransch les Vauges, en in 't Nedeniuitsch het Vvgelgebergte noemt, welk langs deszelfs oosüijke grenzen loopt. ITet grenst ten noorden aan- het Departement Meurte ; ten oosten aan dat van Haut-Rhin; ten zuiden aan dat v&nSaonc; ten westen aan dat van Hautt-Marne, en voor een klein gedeelte ook aan Meufe. — Voorheen was hetzelve een gedeelte'van Lotharingen, en thands heeft het tot zijn hoofdftad, de vergaderplaats van deszelfs Directorium , Epinal: eene kleine, maar fterke ftad , aan de Moezel , in eene aaugenaame landsdouwe , omtrent in het midden van het Departement liggende ; welke omftandigheid men, bij de bepaaling der hoofdlieden , zooveel mooglijk , in acht heeft genomen. Het Departement is in negen bizondere Dijlrid.eh verdeeld , welke, naar de volgende plaatfcn, gcheeten worden, als: Neufcitaten, Mirecourt, Rambersvilliers, St. Dicy, Marche, Danney , Epinal, Bruyere, 'en Remirecourt. De gewoone jaarlijkfche fchatting van dit Rechtsgebied bedraagt 1,954.000 Livres ; het getal  STAATKUNDIGE VERDEELING. 49 tal van deszelfs Afgevaardigden in de Nationaale Vergadering befiaat in acht Vertegenwoordigers, en zijne grootte is 275 mijlen. De gefteldheid des lands is als die der Departement Mofelle en Meurte , doch dit heeft zijne betrekking meest op de vlakten ; zijnde de Wasgau op zijne kruinen , zowel als iu de tfaleien, met omtrent honderd vijftig foorten van boomen en heesters , en met meer dan vijftien honderd vijftig onderfcheiden foorten van planten, welke allen in 't wild wasfchen , begroeid. XXIV. Het Departement Haut-Riiin. De reden dezer benaaming is bij het Departement Bas-Rhin bereids opgegeven. Het genoemde Rechtsgebied paalt noordwaards aan dat van BasRhin ; oostwaard wordt het door den Rhijn van Daitschland , in 't bizonder Zwaben, afgefcheiden; zuidwaards greust het deels aan Zwitzerland, en deels aan het Departement Doux, en westwaards aan die van Saone en lrosges. Het was voorheen een gedeelte van den Elfas, en zijne hoofdftad, benelfens de vergaderplaats van deszelfs Directorium, is Colmar: eene zeer aanzienlijke ftad , in eene gezonde , vruchtbaare en bekoorlijke landftieek , door de twee rivieren , Fecht en Lauch, wel bevogtigd , en in het noordlijk deel des Rechlsgebieds , gelegen. Niettegenftaande hetzelve nagenoeg van gelijke uitgebreidheid is, als dat van Bas-Rhin, is het echter flechts in [D 2] drie  5o FRANKRIJK, volgens de jongste drie Dijlriclen verdeeld, naamlijk : in het Diftrl<$ van . Colmar , welk buitengemeen groot is, en het geheele noordlijke gedeelte en omtrent de helft van het geheele Departement bevat; in dat van Belford, en AUkirch. — Deszelfs gewoone jaarlijkfche fchatting beftaat in 2,260,600 Livres , en het vaardigt zeven Gevolmachtigden ter Nationaale Vergaderingaf. Zijne grootte is 214 mijlen. Daar de geheele Elfas Hechts, in de twee Departementen van Opper- en Neder-Rhijn verdeeld is , heeft ons gezegde^ nopens'de gefteldheid van den grond , de voordbrengfelen des lands en de fabrieken , bij dat des Neder- Rhijns , ook hier plaats. XXV. Het Departement Finisterre. Thans met onze aanmerkingen over de Landkaart van Frankrijk , volgens de nieuwe verdeeling des Rijks in Departementen , tot aan de grenzen van Duitschland gevorderd zijnde, doen wij weder een' fprong , en beginnen, op nieuw, van de westkust des Rijks , aan de Noordzee , met het Departement Finijlerre, 't geen dus genoemd wordt, niet naar de vermaarde Kaap van dien naam , welke in de Spaanfche Provintie Alïurie gelegen is ; maar , omdat het den uiterften uithoek van Frankrijk in de Noordzee uitmaakt, en dus ten aanzien van dit Rijk zoveel als Finis terrce is. — Het Rechtsgebied wordt , aan drie kanten , ten zuiden , westen en noorden , door de Noordzee befpoeld ; grenst ten oos-  STAATKUNDIGE VERDEELING. oosten aan de Departementen Cotes du Nord en Mdrbih'an , en maakte eertijds een gedeelte der groote Provintie Bretagne uit. De hoofdftad en de vergaderplaats van het Directorium dezes Departements is, niet wegens haare ligging, maar wegens het gewigt der plaats, de ftad Brest: eene kleine , doch ongemeen fterke , en , wegens haare voortreflijke haven en reê , zeer aanzienlijke en belangrijke ftad , aan de Noordzee; zijnde deze haven de allerbeste van geheel Frankrijk , zoo in de Noord- als de Middellandfche-zeeën; terwijl haare veiligheid tegen eenen vijandlijken aanval nog meer bevorderd wordt door eene reeks klippen, welke voor haaren ingang liggen. Het Rechtsgebied is in negen Dijlriclen verdeeld, naamlijk: het Diftrict van Brest , Lesneveu , Landeman, Morlaix , Chateaulin , Carhaix , Pontecroix , Qiiimper-Corantin , en Quimperlay. Het brengt jaarlijks aan gewoone fchattingen op 2,593,100 Livres ; heeft acht Afgevaardigden in de Nationaale Vergadering , en bevat 343 mijlen. In 't begin van Slagtmaand des jaars 1790, werd de Abt Exi'Illij , door de Kiezers van dit Departement , tot Bisfchop van hetzelve , te Quimper verkozen ; zijnde deze de eerfle verkiezing naa den nieuwen Regeeringsvorm. XXVI. Plet Departement Cotes du Nord. Dit Departement wordt zoo geheeten , omdat [D 3] h«  52 ' FRANKRIJK, volgens de jongste het de noordkust van Bretagne bevat : het paalt ten westen aan het Rechtsgebied van Finifterre ; ten noorden aan de Noordzee of het Kanaal ; ten oosten aan het 'Departement Isle & Vilaine , en ten zuiden aan dat van Morhihan. — Te voOren was dit Rechtsgebied Noord-Bretagne, en deszelfs hoofdftad en de zetel van het Directorium is St. Brieux : eene taamlijk groote , fraaie en aanzienlijke ftad , aan het kanaal , met een goede haven , nagenoeg in 't midden van de noordkust van het Departement, gelegen. Het bevat negen bizondere Diftricten , te weten : het Diftrict Lannion, Pontrieux, Guimgamp, St. Brieux, Lambale , Dinant, Rofirenen, Lendeac, en Mettrignac ; betaalt aan gewoone jaarlijkfche fchatting 2,566,700 Livres ,• en heeft acht Vertegenwoordigers ter Nationaale Vergadering. —- Zijue grootte is 343 mijlen. XXVII. Het Departement Isle & Vilaine. De rivier Vilaine, daar dit Rechtsgebied naar geheeten wordt, ontfhat even buiten deszelfs oostlijke grenzen , en ftroomt 'er dwars door. Het grenst ten noorden gedeeltlijk aan het kanaal, en gedeeltlijk aan het Departement Manche; ten oosten aan dat vznMayenne ; ten zuiden aan dat van Loire Inferieure , en ten westen aan die van Morhihan en Cotes du Nord; zijnde hetzelve eertijds mede een gedeelte der Provintie Bretagne. — Deszelfs hoofdftad, en de vergaderplaats van het Dire&orium , is Rennes: eene vrij  STAATKUNDIGE VERDEELING. 53 vrij groote , en , federt 1720 , toen een zvvaarc brand eenige honderd huizen aldaar in de asch legde , fraaie en aanzienlijke ftad , aan de rivier Vilaine , omtrent midden in het Rechtgebied , gelegen. Het is in negen Dijlricten verdeeld , te weten : St. Malo , Dol, Fougeres , Montfort , Rennes , Vitray , Redon , Bain , en Guierche ; draagt in de belasting op de losfe en vaste goederen , jaarlijks , een fom van 3,146,700 Livres ; zendt tien Afgevaardigden in de Nationaale Vergadering , en is groot 347 mijlen. Dit Departement , benevens de twee voorgaanden , en dat van Morhihan , beflaan te faamen de grondvlakte van die Provintie, welke naar de Britten , die ze lang bezeten hebben , Bretagne genoemd wordt. Het land is vruchtbaar in graanen, vruchten , en ook in hennip en vlas. De veefokkerij is 'er aanzienlijk , en men heeft 'er fchoone paarden. De boter , die hier gemaakt wordt , is de beste van geheel Frankrijk. De inwooners zijn ervaren zeelieden , waartoe de groote menigte havens in deze Provintie aanleiding geeft. Het getal van den ouden Adel is in Bregtagne ongemeen groot , weshalven ook de nieuwe Regeeringsvorm aldaar den meesten tegenftand ontmoette. XXVTII. Het Departement Mayenne. Hetzelve ontleent zijnen naam van de rivier MaT yenne , welke 'er , van het noordoosten naar het [D 4] zui-  5 + FRANKRIJK, volgens de jongste zuiden , in de lengte , midden doordroomt. Het grenst ten noorden , met een hoek , aan de Departementen Manche en Orne; ten oosten aan dat van Sarthe; ten zuiden aan dat van Mayne & Loire, en ten westen aan Isle &? Vilaine. Hetzelve was voorheen de Provintie le Maine, en heeft tot hoofdftad , waar tevens de vergaderplaats van deszelfs Regeering is , Mayenne , welke Had aan de rivier van dien naam , in het noordlijk gedeelte van het Rechtsgebied , gelegen , en zeer volkrijk is. Het is in zeven -DiftriSten onderfcheiden , die genoemd worden : Emee , Mayenne , LaJJay , Laval , Si. Suzanne-, Crcon en Chaieau Gontier; betaalt aan gewoone fchattingen, jaarlijks, 3,748,500 Livres , en zendt acht Gevolmachtigden in de Nationaale Vergadering. Zijne grootte is 262 mijlen. De grond van dit Rechtsgebied is zeer vruchtbaar in wijn en graanen. Ook wordt in deze landftreek veel ijzer gegraven , eene menigte glaswerk vervaardigd, en uit dezelve veel gevogelte •naar Parijs gevoerd. XXLX. Het Departement Sarthe. Tiet draagt dien naam naar de rivier de Sarthe , welke "er van het noordoosten naar het zuidwesten doorloopt , en vervolgens zich met de Mayenne vereenigt. De grenzen van dit Rechtsgebied zijn , ten noorden, het Departement Orne ; ten oosten die  STAATKUNDIGE VERDEELING. 55 die van Eure 6f Loire en Loir & Cher ; ten zuiden die van Indre ö5 Loire en Mayne £? Loire , en ten westen dat van Mayenne. Hetzelve maakte eertijds de andere helft der Provintie le Maine uit , en heeft tot zijn hoofdftad, waar de vergaderplaats van het Directorium is , Mans : eene welbebouwde ftad , welke met zijn rondom liggend Diftricl: midden in dit Rechtsgebied , op eenen berg , is gelegen , langs welks voet de Sarthe voorbijftroomt. Zij was voorheen veel aanzienlijker, dan tegenwoordig , fchoon 'er nog van zekere wollen ftof, Eflemijn genoemd , eene groote menigte , gelijk ook veele waschkaarfen , vervaardigd worden. Het Rechtsgebied is in negen Dijlricten verdeeld , te weten : het Diftriet Frenay , Mamus , Sille , Mans, Ferte Bemard, St. Calais , Salie , Fleche en Chateau du Loir. De gewoone jaarlijkfche fchatting bedraagt 3,655,300 Livres, het getal der Afgevaardigden in de Nationaale Vergadering tien leden , en zijne grootte 306 mijlen. Daar dit Departement de tweede helft is der oude Provintie le Maine, is het gezegde omtrent dat van Mayenne, over 't geheel, ook op dit toepaslijk. XXX. Het Departement Loire & Cher. Dit Rechtsgebied wordt , duidelijkshalve , naar twee rivieren genoemd. Vermits de eerstgenoemde bijna door geheel Frankrijk ftroomt , en dit De[D 5] par-  56 FRANKRIJK, volgens de jongste parlement midden door deelt in bijkans twee gelijke deelen , heeft men de Cher , die , beneden, hetzelve maar even roert, en wat laager in de Loire vloeit , 'er bijgevoegd. Het paalt ten noorden aan het Departement Eure & Loire ; ten oosten aan die van Loiret en Cher ; ten zuiden aan die van Indre en Indre £? Loire , en ten westen deels aan het laatstgenoemde , en deels aan dat van Sarthe. — De hoofdftad , en de vergaderplaats van het Directorium, dezes Departements, 't geen eertijds het landfchap Blaifois , welk een gedeelte der groote Provintie Orleans was , befloeg, is Blois: eene aangenaame plaats aan dc. Loire, van middelmaatige grootte , met een fterk Hot en fchoone tuinen voorzien ; hebbende de inwooners den roem van beleefde lieden te zijn. De Dijlricten , in welken dit Departement verdeeld is , zijn deze zes , te weten: Montdoübleau , Vendome, Mer , Blois, St. Aignan en Romorentin. De gewoone jaarlijkfche fchatting beloopt 2,842,300 Livres, en het Departement zendt zeven Afgevaardigden ter Nationaale Vergadering; terwijl hetzelve bevat 319 mijlen. De grond van dit Rechtsgebied is zeer goed. Omtrent het gemelde flot, te Blois, is het wel waardig aanteteekenen, dat in hetzelve niet alleen de zwarte kamer , daar de Hertog de Güise , en het gewelf , waarin zijn Broeder vermoord werd, maar ook de groote haardftcde ia de Staatenzaal , vertoond worden , in wtlke beide lijken tot asch werden verbrand. XXXI.  STAATKUNDIGE VERDEELING. 57 XXXI. Het Departement Loiret. Hetzelve ontleent zijnen naam vau het kleine riviertje Loiret , welk eene mijl van Orleans ontfpringt , en , na eenen loop van twee mijlen , waarin het nog twee riviertjes heeft opgenomen, in de Loire valt. Het wordt , noordwaards , door de Departementen Seine fj? Oife en Seine &? Marne; oostwaard* door dat van Tonne; zuiden westwaards door die van Cher , Loire Êf Cher, en Eure 13 Loire omringd , en maakte voorheen insgelijks een gedeelte der Provincie Orleans, en bizonder het landfchap Orleannois, uit. Deszelfs hoofdftad en de vergaderplaats van het Directorium is Orleans: eene der oudfte en grootfte fteden van geheel Frankrijk , maar flegt gebouwd en vol armoede , aan de Loire gelegen , over welke eene fteenen brug ligt, die de fchoonfte van het gan- fche Rijk is. Het Departement is in zeven Diftriften verdeeld, die genoemd worden: Petiviers, Neuville , Bois Commun, Montargis , Beaugencij, Orleans en Gien. Het brengt jaarlijks aan gewoone fchattingen op 3,886,300 Livres; zendt negen Gevolmachtigden in de Nationaale Vergadering, en beflaat 324 mijlen. Dit Departement is eene der fchoonfte landen van Frankrijk , vruchtbaar in graanen , wijn , voortreflijke vruchten , en rijklijk voorzien van vee , wild en visch. Orleans werd , in den jaare 1429, toen die ftad door de Engelfchen belegerd was, door de  5S FRANKRIJK, volgens de jongste de beroemde Maagd van Orleans gelukkig ontzet ; waarom 'er , ter haarer eer , een fraai gedenkteeken , op de fcboone fteenen brug over de Loire , opgerecht is, welks befchrijving hier te veel plaats zou wegnemen. XXXÏÏ. Het Departement Yonne. Dit buitengemeen groot Departement heet naar de rivier de Yonne, die, van het zuiden naar het noorden , hetzelve in zijne grootfle lengte doorlopen hebbende , vervolgens in de Seine ftort. Zijne grenzen zijn, ten noorden en oosten, de Departementen Seine ö5 Marne, Aube en Cóte d'Or; ten zuiden dat van Nyevre, en ten westen dat van Loiret. Het was voorheen een gedeelte der Provintie Bourgogne , en heeft tot zijn hoofdftad, en vergaderplaats van het Directorium, Auxerre: eene zeer oude , en taamlijk groote ftad , ten deele op eenen berg gelegen , aan de Yonne , door middel van welke rivier zij goeden handel drijft. Het Departement is in zeven Diftricten onderfcheiden , naamlijk: Sens , Joignij, St. Florentin , Fargeau , Auxerre , Tonnere en Avallon ; betaalt aan gewoone fchatting , jaarlijks , 3,575,600 Livres ; zendt negen Vertegenwoordigers in de Nationaale Vergadering , en is groot 373 mijlen. Dit Departement , met de aangrenzende , Cóte d'Or , en verder Saone ój? Loire, de fchoone Provintie Bourgogne uitmaakende , is, even als dezen, vrucht-  STAATKUNDIGE VERDEELING: 59 vruchtbaar in graanen en vruchten , doch bizonder in dien voortrêfti'ken , rooden en witten , Bour* gonje-\v\]n , wiarvan de oogst, jaarlijks, meer dan honderd duizend muids , Parijfer maat, (een muid op drie honderd pinten gereekend,) gefchat wordt, XXXIII. Plet Departement Cote d'Or. Niettegenftaande alle aangewende moeite, hebben wij de reden dezer benaaming niet kunnen opfpooree , 't geen wij liever willen erkennen , dan ons met onzekere gisfingen ophouden. Deze zoo¬ genoemde Goudkust wordt, ten noorden, door de Departementen Aiibe , en Haute-Mame ; ten oosten door die van Saone en Jura; ten zuiden door dat van Saone fcp Loire , en ten westen door die van Nievre en Yonne bepaald. Zij behoorde , gelijk wij voorheen hebben aangemerkt, tot Bourgogne , en derzelver hoofdftad , de verzamelplaats des Directoriums , is Dyon : eene taamlijk groote ftad , die wel geplaveide , breede en regte ftraaten , fchoone huizen , fraaie kerken en pleinen heeft ; met goede muuren , eene breede graft en twaalf bolwerken omringd en bevestigd , en tevens van een lterk kasteel voorzien is, en in eene aangenaame en vruchtbaare landsdouwe , aan twee riviertjes , is gelegen. Deze Goudkust is in zes DiftriÏÏen onderfcheiden , naamlijk : ChatiU Ion , Semur en Auxois , Is fur Phil » Amay le Duc , Dyon en Beaune. — liet Departement geeft, jaar-  6o FRANKRIJK, volgens de jongste j'aarlijks , aan gewoone fchattingen , ten blijke dat deszelfs benaaming niet te vergeefs zij , de fom van 4,109,200 Livres ; zendt tien Vertegenwoordigers in de Nationaale Vergadering, en is groot 445 mijlen. XXXIV. Het Departement Saone. Dit Departement heeft zijnen naam naar de Saone, die 'er van het noordoosten naar het zuidwesten doorloopt , en , naderhand , in de Rhone valt. — Zijne grenzen zijn , ten noorden , het Departement Voges ; ten oosten en zuiden , die van den Opper-Rhijn, Doux en Jura , en ten westen , die van Cote d'Or en Haute- Marne. Hetzelve maakte voorheen, met de Departementen Doux en Jura , het Franche Comtê uit, en heeft tot hoofdftad, de vergaderplaats der Regeering, Vefoul: eene kleine ftad , op eenen berg , langs welks voet de rivier Durgeon voorbijvloeit. Dit Departement heeft zes bizondere DiftriSten , met naame : Jusfei, Luxeuil , Lure , Champlite , Gray en Vefoul , en betaalt aan gewoone jaarlijkfche fchatting 2,137,300 Livres , waartegen het getal van deszelfs Vertegenwoordigers in de Wetgevende Vergadering zeven perfoonen , en zijne grootte 265 mijlen bedraagt. De grond van dit Departement 't geen ook fomtijds Hauie-Saone genoemd wordt, gelijk ook die der twee andere Departementen , het oude Graaf- fcbap  STAATKUNDIGE VERDEELING. 6t fchap Burgondie bevattende , is , voor de eene helft , vlak land , vruchtbaar in graanen , wijn , veeweide , hennip en vlas , en voor de andere bergachtig , waarin men koper , ijzer , lood, en zilver , ook albast- en marmergroeven vindt. Bij Qjingey is , niet verre van de rivier Doux , een groote grot , waarin de natuur zuilefi , graven en allerlcie beelden gevormd heeft , en bij Leugne een zeldzaam ijshol , waarin het des winters dooit, en des zorfiers vriest. XXXV. Het Departement Doux. De naam is ontleend van de rivier de Doux, welke dit Departement in zijne geheele lengte van Zwitferland fcheidt. Hetzelve maakt op de Landkaart bijkans een vierkant uit , waarvan de vier hoeken naar de vier waereldftreeken gekeerd , en dus de zijden tusfehen beiden gelegen zijn. Het grenst dns ten noordoosten aan den Opper-Rhijn; ten zuidoosten aan Zwitferland ; ten zuidwesten aan Jura , en ten noordwesten aan de Opper-Saone. < Voorheen behoorde het mede tot Franche Comtê , en heeft tot zijn hoofdftad , waer ook het Directorium vergadert , Befaiicon : eene groote , fchoone en welbewoonde ftad , daar de Doux midden doordroomt, en die door Lodewijk den XIV. met voortreflijke vestingwerken , en twee derke kasteekn voorzien is; welk alles haar tot eene gevvigtige vesting maakt. Ook is 'er eene Univerfiteit , van Dole  6i FRANKRIJK, volgêns de jongste Dole derwaards, verplaatst. Het geheele Rechtsgebied is in vijf Diftriclen afgedeeld, welke genoemd worden : Befancon , O mans, St. Hypolite, Ouingey en Fantarliër. — Deszelfs jaarlijkfche gewoone fchatting bedraagt de fom van 1,633.900 Livres; bet getal zijner Gevolmachtigden inde Nationaale Vergadering zes perfoonen , en zijne grootte 251 mijlen. XXXVI. Het Departement Morbiiian. Oostwaards, tot aan de grenzen van Zwitferland, gevorderd zijnde , gaan wij weder westwaards tot aan den Oceaan , en beginnen , op nieuw , aldaar met het genoemde Departement , 't geen zijnen naam ontleend heeft van een' taamlijk grooten zeeboezem , aan de zuidkust van dit zoogenoemd Schier-eiland gelegen , Morhihan of Morhian ge- heetcn* aan welks einde de ftad Vannes ligt. Het grenst noodwaards aan het Departement Cotes du Nord ; oostwaards aan die van Isle & Vilaine en Loi-e Inferieure; zuidwaards aan de Noordzee , en westwaards aan het Departemeot Finifierre ; maakende hetzelve voorheen , gelijk reeds gezegd is , met eenige andere Departementen , de groote Provintie Bretagne uit. ■ De hoofdftad van het geheele Rechtsgebied, en de vergaderplaats van deszelfs Regeering , is Fontivy : een kleiu ftadje , aan de rivier Blaret , in het noordwestlijk gedeelte des Departements , gelegen. Men telt in  STAATKUNDIGE VERDEELING. 63 ïn hetzelve acht Diftriften , naamlijk : Faouet , Ponlivy , josfelin , Ploemel , Hennebont , Jubes , Vannes , en la Roche-Hernatd. Het brengt aan gewoone fchattingen , jaarlijks , op de fom van 2.329,600 Livres ; zendt acht Volksvertegenwoordigers in de Narionaale Vergadering , en bevat eene uitgeftrektheid van 328 mijlen. Men zie verder het aangeteekende omtrend het XXVII. Departement. XXXVII- Tiet Departement Loire-Inferieure. Wanneer men flechts het oog op de bijgevoegde Landkaart flaat , ontdekt zich de reden der benaaming van dit Rechtsgebied , zonder dat wij het herinneren. De Loire, eene der vermaardfte rivieren van gantsch Frankrijk , valt hier , met een' breeden mond, bij Painbeuf in de Noordzee. Noordwaards heeft dit Departement dat van Ijle Êf Vilaine ; oostwaards dat van Mayne 8* Loire ; zuidwaards de Noordzee en verfcheiden eilanden , en westwaards het Departement Morhihan, Ook dit Rechtsgebied maakte , voorheen , nog een gedeelte van Bretagne uit; zijnde deszelfs hoofdftad, en de vergaderplaats des Directoriums, Nantes: eene groote, zeer volkrijke, en, wegens haaren uitgebreiden koophandel , ongemeen welvaarende ftad , aan den noordlijken oever der Loire , in het zuidoostlijk gedeelte des lands , gelegen. Hetzelve bevat negen biznndere Diftriclen , welke [£] naar  6,| FRANKRIJK, volgens de jongste naar de volgende plaatfen genoemd zijn, als: Bluin, Cliaieau-Briant, Guerande , Savenai ,| Nantes , Ancenis , Painbeuf, Machecoul en Clisfon. Deszelfs gewoone [fchatting is, jaarlijks, 2,980,600 Livres ; het getal zijner Gevolmachtigden ter Nationaale Vergadering acht perfoonen , en zijne grootte 352 mijlen. Men vergelijke verder het aangeteekende bij het XXVII. Departement. XXXVIII. Het Departement Mayne & Loire. Dus genoemd naar de beide genoemde rivieren , van welke de eerfte , uit het Departement Mayenne komende, zich in dit met de Loire vereenigt, en de laatfle 'er van het oosten naar het westen midden doorloopt. Zijne grenzen zijn, ten noorden, de Departementen Mayenne en Sartlie ; ten oosten dat van Indre £? Loire , en met een kleinen hoek dat van Vienne ; ten zuiden die der Deux Sèvres en Vendée , en ten westen dat van Loire-Inferieure. Voorheen befloeg deze landflreek de Provintie Anjou. De hoofdftad , en daar de Regeering haaren zetel heeft , is Angers of Anjou : eene groote , fraaie en welbewoonde ftad, aan de Mayne of Mayenne , niet verre van de Loire, in ,de noordlijke helft des Departements, in eene fchoone landsdouwe gelegen. Het heeft de volgende acht Diftriclen , naamlijk : Segers , Lion d'Angers , Angers , Beauge , Florent, Cholet , Vihiers en Sau-  STAATKUNDIGE VERDEELING. 65 Saumur ; betaalt voor zijne gewoone fchatting , jaarlijks , 4,75Ó,3o° Livres ; zendt elf Gevolmachtigden in de Nationaale Vergadering , en is groot 370 mijlen. Het land is zeer vruchtbaar in graanen , wijn , nooten en kaftanjes , gelijk ook in vee , en men graaft 'er ongemeen veel leiën. Onder de beroemdde Univerfueiten van Frankrijk is die van Saumur in dit gewest , welke veele geleerde mannen heeft opgeleeverd. XXXIX. Het Departement Indre & Loire. De fchoone rivier de Loire moet, dikwijls, aan de Departementen , welken zij doordroomt , haaren naam verkenen ; doch hier wordt 'er , duidlijkheidshalve , die van de Indre , welke , omtrend de westlijke grenzen van dit Departement, in de Loire valt , 'er bijgevoegd. Dit Rechts¬ gebied wordt ten noorden , en ook gedeeltlijk ten oosten, door die van Sarthe en Loir Cher; aan den laatstgenoemden kant verder door dat van Ind e; ten zuiden door dat van Vienne , en ten westen door dat van Mayne tjf Loire bepaald. - Voorheen was dit Departement de Provintie Touraine. — Deszelfs hoofddad, en de vergaderplaats des Directoriums , is Tours 1 eene groote , fchoone en nog welvaarende koopdad aan de Loire , waar eene fraaie deenen brug over ligt ; zijnde deze plaats , voor haare fabrieken in verval zijn geraakt, nog [E 2] veel  66 FRANKRIJK, volgens de jongste veel rijker geweest. Men telt hier zes bizon- dere Diftriclen , naamlijk: Langais, Tours, Cha- ttaü Renauld , Chinon, Loches en Preuilly. Het geeft , jaarlijks , aan gewoone fchattingen, de fom van '2,986,700 Livres ; zendt acht Afgevaardigden in de Wetgevende Vergadering , en bevat eene ruimte van 313 mijlen. Men houdt dit Rechtsgebied voor het vruchtbaarde landfchap van het geheele Rijk, waarom het des Konings lusthof pleeg geheeten te worden. Ook wil men, dat 'de Gereformeerden in deze Provintie Hugenooten genoemd zijn naar eene der poorten van Tours, Hugon genaamd , nabij welke zij vergadering hielden. XL. liet Departement Indre. Dit Rechtsgebied draagt zijnen naam naar de rivier Indre, die , van den zuidoostkant in hetzelve komende , 'er nagenoeg midden doordroomt. — Het paalt ten noorden aan het Departement Loir Cher ; ten oosten aan dat van Cher ; ten zuiden aan die van Crev.fe en Haute-Vienne , en ten westen aan die van Vienne en Indre £? Loire. Hetzelve was voorheen de eene held der Provintie Eerri, en heeft tot hoofddad , de verzamelplaats der Regeering , Chateau- Iloux : eene taamlijk groote dad , aan de rivier Indre; hebbende voortreflijke lakenfabrieken, waaraan wel tien duizend werklieden arbeiden. Het Departement is  STAATKUNDIGE VERDEELING. 67 is in zes DiflriÜen verdeeld, welke genoemd worden naar de volgende plaatfen , te weten : Chatillon, Chateau-Roux , Isfoudun, leElanc, Argentau en Chastre. Deszelfs gewoone fchattingen beloopen, jaarlijks, 1,728,800 Livres; het getal, zijner Vertegenwoordigers in de Wetgevende Vergadering des Rijks bedraagt zes leden, en zijne grootte 352 mijlen. De andere helft der oude Provintie Eerri is thans XLI. Het Departement Cher. Dus genoemd naar de rivier de Cher, die, in het zuidoostlijk gedeelte des Departements ontwringende , 'er genoegzaam midden door westwaards ftroomt. Zijne grenzen zijn noordwaards het Departement Loiret ; oostwaards dat van Nyevre; zuidwaards die van Allier en Creiife , (doch dit laatfle maar met een punt) en westwaards die van Indre en Loir & Cher. De hoofdftad van dit Rechtsgebied, en de vergaderplaats van deszelfs Regeering, is Eourges , midden in hetzelve, aan de rivier Eure , die , niet verre van daar , m de Cher vloeit , gelegen. Zij is eene oude , doch fchoone en groote ftad, die merkwaardig is geworden door de beruchte SanÜio Pragmatica, die de grondfla- der zoogenoemde Libertas Ecclèfia Gallicanos is, en door Kakel de VII , in 143* , aldaar gemaakt werd. Het bevat de volgende zeven Di- ' Uriclen , naamlijk : Aubigny , Vierzon, Eourges, ' 1 [E 3] San-  68 FRANKRIJK, VOLGENS DE JONGSTE Sancerre , Sancoins , St. Amand en Chateau-Meil- lant. De gewoone jaarlijkfche fchatting van dit Rechtsgebied is 1.909,100 Livres ; bet getal zijner Gevolmachtigden in de Nationaale Vergadering zes leden , en deszelfs grootte 399 mijlen. In deze beide Departementen is de lucht gemaatigd , en de grond vruchtbaar; draagende tarwe, rogge en wijnen , die op fommige plaatfen, als in het Diftricr. Sancerre , en elders , den Bourgonjewijn bijna evenaart. Ook zijn 'er goede weilanden, weshalven de veefokkerij 'er aanzienlijk is; inzonderheid die der fchaapen , die fijne wol hebben. 'Er groeit insgelijks veel en fchoon vlas , om welke reden hier het beste linnen van geheel Frankrijk , en ook veele en goede lakenen, gemaakt worden. Ook wordt hier veel ijzer gegraven. XLII. Het Departement Nyevre. Schoon de Loire door het zuidwestlijk gedeelte van dit Departement vloeit , heeft men het echter liever naar het kleine riviertje de Nyevre , welk hier , bij Nevers , in de Loire valt , willen noemen. Hetzelve heeft ten noorden hét Departement Yonne; ten oosten die van Cote d'Or, en Saone rjf Loire ; ten zuiden dat van Allier , en ten westen dat van Cher. Het was voor¬ heen de Provintie Nivemois , en heeft tot hoofdftad , waar de vergaderplaats der Landsregeering is, Nevers ; eene groote en fchoone ftad , in de £8-  STAATKUNDIGE VERDEELING. 69 gedaante van een' halfronden Schouwburg, aan de Loire gebouwd, over welke eene fteenèn brug ligt, welke door Julius Gesar werd aangelegd. Dit Departement heeft acht bizondere DUlriSten , welken naar de volgende plaatfen genoemd worden , als : Cosne , Clamecy , Corbigny , la Charité , Ners, Chateau Chinon , St. Pierre en Decize : bedragende de gewoone jaarlijkfche-fchatting van dit Rechtsgebied 2,324,200 Livres ; het getal van deszelfs Gevolmachtigden ter Wetgevende Vergadering, zeven perfoonen , en zijne uitgeftrektheid 325 mijlen. Het land is wel doosfneden van rivieren , en , het bergachtig gedeelte uitgezonderd , taamlijk vruchtbaar. Ook vindt men hier veel hout, ijzermijnen en fteenkoolen , beneffens de beste glasfabrieken van Frankrijk. XLIII. Het Departement Saone & Loire. Dus geheeten naar twee bekende rivieren in Frankrijk , de Saone en Loire , waarvan de eerfte door het oostlijk gedeelte , en de tweede , nagenoeg , langs de zuidwestlijke grenzen, des lands vloeit. Ten noorden grenst het aan de zogenoemde Cote d'Or , of Goudkust; ten oosten aan de Departementen Jura en Lain ; ten zuiden aan dat van Rhone 6? Loire , en ten westen aan die van Mier en Nyevre, Dit Departement was mede eertijds een gedeelte van het wijnrijke Bourgogne ;  7o FRANKRIJK, volgens de jongste zijnde deszelfs hoofdftad, waar het Directorium vergadert, C/talons: eene aanzienlijke ftad , welke van eene goede citadel voorzien, en, niet verre van de noordlijke grenzen des Departemcnts , aan de Saone gelegen is. —- He Rechtsgebied , 't geen in de zes Dijlricten , Autun, Chalons, Bourbon-Lancy , Charolles, Macon en Semur genoemd , onderfcheiden is , betaalt aan gewoone fchattingen , jaarlijks, de fom van 4.413,100 Livres; zendt elf Gevolmachtigden in de Nationaale Vergadering, en is groot 395 mijlen. Ten aanzien van dit Departement , met die van Yonne en Cote d'Or, voorheen de rijke Provintie Bourgogne uitmaakende , vergelijke men het gezegde bij Departement XXXII. Dit, in 't bizonder, beftaat meestal uit vruchtbare vlakten ; doch vindt men 'er eene ftreek , Mcntagne genoemd , welke heerlijken Montagne-v/ifa opleevert. XLIV. Het Departement Jura. Deze benaaming is ontleend van het hoos en merkwaardig gebergte Jura , waardoor Frankrijk , aan dezen kant , van Zwitferland wordt afgeleiden. Dit Departement' heeft noord- en oostwaards die van ILiute-Saone tn Dnux, en het gebergte Jura ; ten zuiden het Departement Lnin , en westwaards die van Saone 6? Loire en Cote d'Or. Het was voorheen , met bet Rechtsgebied Doux , de Provintie Franche Comté, en de hoofdftad , waar  STAATKUNDIGE VERDEELING. 71 waar de Regeering des lands gevestigd is , heet Salins : eene taamlijk aanzienlijke ftad , aan het riviertje Furieufe , in een klein dal , dicht aan de noordlijke grenzen des Rechtsgebieds, gelegen. Hetzelve heeft de volgende zes Diftriclen , te weten: Dole , Lons of Lions le Saunfer, Poligny, Salins, Orgelet en St.Claude; betaalt aan gewoone fchatting jaarlijks de fom van 2,141,3°° Livres '■> heeft acht Gevolmachtigden in de Wetgevende Vergadering, en is groot 256 mijlen. Men zie verder het aangeteekende bij het XXXIV. Departement. XLV. Het Departement Vendée. In onze befchouwing der bizondere Departementen van Frankrijk , oostwaards , tot de grenzen van 7,-,vüferland gevorderd zijnde , keeren wij , weder , westwaards , tot den Oceaan terug , en beginnen aldaar met het Departement Vendée , dus geheeten naar de rivier van dien naam, welke even buiten hetzelve ontfpringt; een kort 'eind wegs door het zuidoostlijk deel des Departements ftroomt, en op deszelfs zuidüjke grenzen in de Seine valt. Deszelfs grenzen zijn , noordwaards, de Departementen Loire-hfgieure, en Maine gf Loire ; oostwaards dat van Deux-Sevres, en zuidwaards dat van Charente-Inferieure ; wordende voorts aldaar , en westwaards , door de Noordzee befpoeld. Hetzelve maakte eertijds een gedeelte der Provintie Poi[E 5] tvu  FRANKPJJK , volgens de jongste tou uit , en heeft tot hoofdftad , waar tevens de Regeering vergaderd , Fordenai, in den zuidoosthoek des Departements , richt aan de grenzen , zeer ongevoeglijk , naar het fchijnt , tot eene zetelplaats der Regeering gelegen ; doch anders eene aangenaame ftad , welke aan eenen berg , en aan de rivier Vendée ligt ; goede fabrieken , en , in haare nabuurfchap , fchoone ftoeterijen van paarden opleevert. Het Rechtsgebied is'in zes Diftriclen verdeeld, welken , van den zuidoostkantyf , in deze orde op elkander volgen : Fontenai , Sahle d'OUone, Chafignerai , Montaigu, la Roche fw Ton en Challans. De jaarlijkfche gewoone fchatting is 3,138.500 Livres; het getal van deszelfs Gevolmachtigden in de Wetgevende Vergadering negen leden , en zijne grootte 314 mijlen. XLVI. Het Departement Deux-Sevres. Dit D:partement beeft zijnen naam van de rivier Sene Ontvangen, welke in hetzelve, eenige uuren gaans boven St. Maixent , ontftaat ; bij Niort bevaarbaar wordt ; (welke tak men la Serre Niertcife noemt) vervolgens de. Vendée ontvangt, en Jen laatften in de zee valt. Het paalt ten noorden aan het Departement Mayne ff Loire; ten oosten aan dat van Vienne ; ter! zuiden aan die van Charente en Charente-hferieure , en ten westen aan dat van Vendée , en befloeg voorheen het tweede ftuk van de Provhuie Foiion. De hoofdftad  STAATKUNDIGE VERDEELING. 73 ftad van dit Rechtsgebied is Niort , dicht aan de zuidwestlijke grenzen des lands , en dus niet zeer gelegen tot eene vergaderplaats van het Directorium des^Departements , 't geen 'er echter zimen zetel heeft. Het is eene bloeiende ftad aan de Sevre , en de beste koopftad van dit geheele landfchap , welke , wegens haare goede réderijen van wollen ftofien zeer bekend is. Het Departement heeft zes Dijlricten, naamlijk: Mauleon, Touars, Par- tenai , Niort, St. Maixant en Melle ; betaalt in de gewoone fchattingen , jaarlijks , 3,101,600 Livres ; beeft zeven Gevolmachtigden in de fouveraine' Vergadering der Natie , en is groot 3°5 mijlen. XLVII. Plet Departement Vienne. -De naam van dit Depaetement is afkomstig van de rivier Vienne, welke boven Limogts ontlpruigtj langs dit Rechtsgebied ftroomt; aldaar bevaarbaar wordt , en vervolgens , na de Creufe ontvangen te hebben , in de Loire vloeit. Hetzelve wordt noord- en oostwaards door de Departementen Indre £ƒ Loire , Indre en Haute-Vienne omringd; grenst zuidwaards aan dat van Charente , en westwaards aan dat van Deux-Sevres , en maakte voorheen , met de twee voorgaanden , de geheele Provintie Poitou uit. De hoofdftad , en vergaderplaats van het Directorium , is Poitiers , omtrent het midden van hetzelve , aan de rivier Clain gelegen. Zij is eene groote, en, be- hal-  74 FRANKRIJK, volgens de jongste halven Parijs , veelligt de grootfte ftad van Frank, rijk, wanneer men de tuinen en velden , binnen haaren muur befloten, daaronder reekent; maar woest, liegt bebouwd en weinig bewoond. Haare voornaamfte fabrieken beftaan in die van handfchoenen en kammen, alsmede van ronde wollen mutfen en kousfen ; wordende in de ftad ook nog veele overblijf- zels van Ro?neinfcLe oudheden gevonden. In dit Departement telt men flechts vijf, doch allen taamlijk groote, Diftritten , naamlijk : Loudun , Chatelleraud Poiliers , Sivray en Moutmorillon. Hetzelve brengt jaarlijks aan gewoone fchattingen °P 2>°5<5i5ö° Livres ; zendt acht Gevolmachtigden in de Nationaale Vergadering , en beflaat eene ruimte van 344 mijlen. De drie Departementen , het oude Peilou bevattende , zijn , voornaamlijk , vruchtbaar in graanen en vee , en de beste handel der inwooneren wordt in osfen , paarden , muilezels en wollen ftofl'en gedreven: ook vindt men hier eene foort van groote adders, die mede gebruikt worden , om triakel te maaken. Guido van Lusignan , die , in de twaalfde eeuw , de eerfte Christen Koning van Jerufalem was, werd in dit Departement gebooren. XLVIfl. Het Departement Haute-Vienne. Dezelfde rivier, even l uiten de oostlijke grenzen van dit Rechtsgebied ontftaande , ^en vervolgens doo  STAATKUNDIGE VERDEELING. 75 door hetzelve ftroomende, heeft gelegenheid tot deze benaaming gegeven. Ten noorden en zui¬ den in één punt uitlopende , wordt het ten oosten door de Departementen Indre , Creufe en Cor,eze, en ten westen door die van Dordogne, Cha- rente en Vienne omringd. Hetzelve bevat de oude Provintie Opper-Litnofm , en zijn hoofdftad , en de zetelplaats van deszelfs Regeering , is Limoges : eene groote ftad , welke aan het hangen van eenen berg , en in eene valei, aan de rivier Vienne , omtrend midden in 't land , gelegen ; taamlijk wel bevestigd , en door. het goud- en naaiwerk , 't geen hier vervaardigd wordt , bekend fc. Het Rechtsgebied', 't geen in de zes Di- ftriaen, Borat, Uellac , St. Julien , Limoges, SU Leonard en St. Trieux , verdeeld is , betaalt voor zijne gewoone fchatting, jaarlijks, 2,127,300 Livres ; zendt zeven Gevolmachtigden in' de Wetgevende Vergadering , en is groot 288 mijlen. De grond van dit Departement is niet zeer vruchtbaar. De wijn is 'er fiegt, en 'er groeit weinig tarwe, maar meer rogge en gierst, gelijk ook veeIe kaftanjes, van welke een' foort. van brood gebakken wordt. In deze landftreek wordt veel papier en buskrnid vervaardigd. XLIX. Het Departement Creuse. Dit Rechtsgebied wordt dus genoemd naar de rivier de Creufe, welke, even over de zuidlijke grenzen  76 FRANKRIJK, volcens de jongste zen ontdaande , in de lengte door hetzelve vloeit, en vervolgens , door middel van de Vienne , zich in de Loire ontlast. Zijne grenzen zijn , ten noorden , de Departementen Indre , Cher en Allier ; ten oosten Fuy de Dome ; ten zuiden Correze , en ten westen Haute-Vienne. Hetzelve bevattede voorheen de Provintie la Marche , en deszelfs hoofdftad, en de vergaderplaats van het Directorium, is Gueret: eene welbevvoonde ftad, aan de Creufe , in het noordlijk gedeelte des lands , gelegen. Dit Rechtsgebied , waarvan de zeven onderfcheiden Diftriclen Souteraine , Gueret , Bousfac , Bourganeuf, Aubusfon , Evaux en Felletin genoemd worden, brengt jaarlijks aan gewoone fchatttingen op 1,885,400 Livres ; zendt zeven Afgevaardigden in de Nationaale Vergadering , en is groot 338 mijlen. Van graanen groeit hier , bijkans, niets anders , dan haver ; doch 'er is overvloed van goed weiland , weshalven de inwooners voordeeligen' handel in osfen , fchaapen , zwijnen en paarden drijven. De groote Redenaar Marc. Ant. Muretus werd, in 1518, te Grandmont, in dit Departement geboren. L. Het Departement Allier. De naam van dit Rechtsgebied is ontleend van de rivier de Allier, welke 'er van het zuiden noordwaards doordroomt , en het nagenoeg in twee gelijke deekn fcheidt. Plet grenst ten noorden aan het De- par-  - STAATKUNDIGE VERDEELING. 77 partement Nyevre; ten oosten aan die van Saone tj Loire en Rhone ö5 Loire; ten zuiden aan dat van Puy de Dome, en ten westen aan die van Creufe en Cher. Het was voorheen de Provintie Bourbonmis , en heeft tot zijn' hoofuftad , de zetelpaats der Regeering , Möulins , welke in het noordoostlijk gedeelte des lands , niet verre van de grenzen, aan de Allier gelegen , en eene aanzienlijke ftad is, voorzien van een fraai flot en een' goede mes- fenfabriek. Dit Rechtsgebied is mede in zeven Diftriclen verdeeld , naamlijk: Cirilly , Moulins, Montlucon , Montmarant Cannat , Cusfet en Donjon , en betaalt jaarlijks aan gewoone fchatting 2,416,500 Livres, waartegen het de Vertegenwoordigers der Natie met zeven Afgevaardigden vermeerdert. Deszelfs grootte is 365 mijlen. De grond is vruchtbaar , en brengt vecle foorten van graanen , ook goeden wijn , vruchten , nooten en olie voord. Ook zijn 'er ijzermijnen en warme baden ; gelijk ook Bourbon , het eigenlijk Hamhuis der tegenwoordige Koningen uit het Huis Bourbon , in dit Departement is gelegen. LI. Het Departement Charente-Inferieure. Naar den Oceaan terug keerende, ontmoeten wij, op de Landkaart , het Departement Charente-Inferieure; zoo geheeten, omdat de rivier de Charente, van het oosten naar het noordwesten dit Rechtsgebied dwars doorftrooind hebbende, hier bij Koche- fort  73 FRANKRIJK, VOLGENS DE JONGSTE fort in zee valt. Dit Departement, welk zich, van het noorden naar het zuiden , meer dan naar gewoonte , in de lengte uitltrekt, wordt, noorden gedeeltlijk oostwaards , door die van Vendée en Deux Sèvres , en verder oostwaards door dat van Charente , omringd; hebbende het ten zuiden en verder westwaards het Departement Giron- de en de Noordzee. Hetzelve bevattede eertijds de landichappen Aunis en Saintonge , en heeft tot hoofdftad, waar de zetelplaats der Regeering is, Saintes: eene kleine ftad , aan de Cuarente gelegen. Zij heeft naauwe en flegte ftraaten ; doch pronkt nog met verfcheiden Romeinfche oudheden , als : een' ronden fchouwburg , waterleiding , enz. en heeft geen ander voorrecht , dan haare goede ligging , om de hoofdplaats van een zoo uitgeftrekt Departement te zijn , welks zes Dijlntïen Roebelle, Rochefort, Mar enne , Saint es, St. Jean d'Angely en . Pms genoemd worden. Deszelfs gewoone jaarlijkfche fchetting is 4,348,500 Livres ; het getal der Gevolmachtigden in de Nationaale Vergadering elf leden , en de grootte 355 ^ mijlen. Dit gewigtig Departement is rijk in graanen, wijn en allerlcie vruchten. Inzonderheid wordt aan de zee ongemeen veel en voortreflijk zout gemaakt. De paarden, hier opgefokt, worden zeer geacht. Ook zijn 'er fommige mineraale bronnen; terwijl zijne ligging aan de zee , en zijne veilige havens gelegenheid tot een' uitgebrciden koophandel geven. LIL  STAATKUNDIGE VERDEELING. 79 LIL Het Departement Charente» Dus genoemd naar de rivier van dien naam, welke op de oostlijke grenzen van dit Departement ontfpringt ; vervolgens noordwaards tot even over de grensfcheiding loopt ; daarna in dit Rechtsgebied terug keert, en over de westlijke grenzen zeewaards ftroomt. —- Ten noorden paalt dit Departement aan dat van Vienne; ten oosten en zuiden aan die van Haute-Vienne en Dordogne, en ten westen aan Charente-Inferieure en Deux-Sevres. — Het was voorheen de oude Provintie Angoumois , en heeft tot hoofdftadAngoulesme: eene fchoone, ter vergadering der Landsregeering zeer gefchikte ftad, welke omtrend het midden van het Departement op een' berg, aan de Charente gelegen is, en een fterk flot heeft. Het Rechtsgebied, 't geen in de zes Di(iri£ten Rufee , Confolent , Cognac , Angoulesme , Rochefoucault en Barbeszieux verdeeld is , brengt aan de gewoone fchattingen jaarlijks op 3,276,300 Livres ; zendt negen Volkvertegenwoordigers in de Wetgevende Vergadering , en is groot 286 mijlen. Over 't geheel is de grond hoog. Het land brengt allerleie foorten van graanen en vruchten , alsmede wijn en faffraan voord. Ook heeft men hier goede ijzermijnen , en het papier, 't geen in dit Departement gemaakt wordt , is voortreflijk. [F] LILT,  8o FRANKRIJK, volgens de jongste LUI. Het Departement Correze. Dit Departement heeft van de rivier Correze, die in hetzelve haaren oirfprong neemt, en, langs den westkant het Rechtsgebied doorlopen hebbende , in dat van Dordogne zich met de rivier van dien naam vereenigt , zijne benaaming ontleend. De grenzen zijn , ten noorden , de Departementen Haute-Vienne en Creufe ; ten oosten die van Puy de Dome en Cantal; ten zuiden dat van Lot, en ten westen dat van Dordogne , en deels ook , Haute-Vienne. Het was voorheen de kleine Provintie Neder Limofin , en men noemt deszelfs hoofdftad Tulle , welke niet groot , doch voor de vergaderplaats der Regeering zeer gefchikt , en in 't midden des lands , waar de kleine riviertjes Correze en Salane te faamenvloeien, gelegen is. liet land beeft llechis vier bizondere Diftriclen, te weten: Uzerclie, Usfel, Tulle en Brive; brengt jaarlijks aan gewoone fchattingen op 2,284,400 Livres, en zendt zeven Gevolmachtigden in de Nationaale Vergadering. Deszelfs grootte is 299 mijlen. Deze landltreek is gemaatigder , dan die van het Departement Haute-Vienne ^ welk Opper-Limojin bevat. 'Er groeit goeden wijn , en men vindt 'er kaftanjeboomen in groote menigte , waarvan de inwooners meestal hun beftaan hebben. De graanoogst wil hier niet veel zeggen. De ijzermijnen zijn 'er mede van weinig belang ; doch men heeft 'er onlangs loot- , tin- , en kopermijnen ontdekt. LIV.  STAATKUNDIGE VERDEELING. 81 LIV. Het Departement Puy de Dome. Dit Departement wordt dus genoemd naar den berg Puy de Dome , die acht honderd en tien toifen boven de oppervlakte der aarde verheven , en in dit Rechtsgebied gelegen is. Het paalt ten noorden aan het Departement AUier ; ten oosten aan dat van Rhone e? Loire; ten zuiden aan die van Haute-Loire en Cantal, en ten westen aan die van Correze en Creufe , en maakt een gedeelte der oude Provintie Auvergne uit. De hoofdftad, die midden in het land gelegen , en dus tot de vergaderplaats van het Directorium zeer gefchikt is, is Clermont: eene volkrijke ftad , op eene kleine hoogte , tusfehen de rivieren Artier en Bedat gelegen ; doch van enge ftraaten en donkere huizen voorzien. Het is in acht Diftriclen verdeeld, welke geheeten worden : Montaigu , Riom , Tiers , Clermont, BilIon , Besfe , Isfoire en Ambert; betaalt in de gewoone fchatting, jaarlijks , 4,638,300 Livres, en zendt twaalf Vertegenwoordigers in de Nationaale Vergadering; zijnde deszelfs grootte 356 mijlen. Dit Rechtsgebied , en dat van Cantal , te faamen Auvergne bevattende, is zeer bergachtig. Behalven den berg Puy de Dome , heeft men hier onder anderen nog Mont d'Or , die duizend en dertig vademen hoog is , en merkwaardige planten voortbrengt. De inwooners drijven, goeden handel met graanen , wijn , vee , kaas en andere voordbrengzelen. Ook worden hier fraaie ftoffen , la. [Fa] kens,  Si FRANKRIJK, volgens de jongste kens , kanten en papier gemaakt; houdende meu het laatfte voor het beste van Europa. — Bij Clermont vindt men een' zeldzaame bron , welke eene verbaazende verfteenende kracht heeft : doch waarvau wij kortheidshalve niet meer zeggen kunnen. LV. Het Departement Rhone & Loire. De naam van dit gewigtig Departement is van twee hoofdrivieren van Frankrijk , de Rhone en Loire , oirfpronglijk. De eerfte maakt de fcheiding tusfehen dit Rechtsgebied en dat van Lifere, en de laatstgenoemde vloeit 'er, in de lengte , bijkans midden door. 't Is merkwaardig , dat de eerfte dezer beide rivieren , niet verre van elkander ftroomende, zuidwaards na de Middelandfche-, en de andere , eerst noord- en daarna westwaards, naar de Noordzee loopt. Het grenst ten noorden aan het Departement Saone £? Loire ; ten oosten aan die van Lain en Lifere ; ten zuiden aan die van Ardeche en Haute-Loire , en ten westen aan Puy de Dome en Allier. Hetzelve was eertijds de Provintie Lionnois, en heeft tot hoofdftad , niet om de ligging , maar om het gewigt der plaats , Lion : eene taamlijk groote , zeer aangenaame , rijke en wélbevolkte ftad , met naauwe ftraaten , maar fraaie pleinen voorzien, enaan de faamemvloeijing der Rhone en Saone, over welke rivieren hier houten en fteenen bruggen liggen, gelegen. Het Departement heeft vijf DiftriSten , naamlijk : Ro- att'  STAATKUNDIGE VERDEELING. 83 anne , Ville Fraude , Montbrisfon, Lion , en St. Etienne , en is een der aanzienlijkften en belangrijkften van geheel Frankrijk , weshalven het, jaarlijks, aan gewoone fchattingen betaalt 8,254,100 Livres , en vijftien Gevolmachtigden in de Wetgevende Vergadering zendt. Het is groot 389 mijlen. In de Rhone worden goudkorrels gevonden, die uit de Arve komen. Ook vindt men op de bergen fpooren van oude Vulkaanen ; terwijl zij ook koper , fpiesglas of antimonie , aluin , vitriool, fteenen en fteenkoolen opleeveren. LVT. Het Departement Ain. Dit Departement ontleent zijnen naam van het riviertje Ain , welk , aan den voet van den berg Jura ontfpringende , 'er midden doorftroomt , en op de zuidlijke grensfcheiding zich met de Rhone vereenigt. Het grenst ten noorden aan het Departement Jura ; ten oosten aan Savoje ; ten zuiden aan het Rechtsgebied Lozere , en ten westen aan die van Rhone £? Loire , en Saone £g Loire, en bevattede voorheen Bresfe en eenige andere kleine Landfchapjes. De hoofdftad, welke, tot de vergaderplaats van het Directorium zeer gefchikt is , en omtrend in het midden des Departements ligt , is Bourg , voorheen , om ze van gelijknaamige fteden te onderfcheiden , Bourg en Brejje geheeten. Zij is eene fraaie ftad, aan bet riviertje Rezoufe, in welke veel pergament gemaakt wordt. — Het Depar[E 3] te-  84 FRANKRIJK, volgens de jongste tement is in negen Diftriclen verdeeld , te weten: Pont de Veaux , Bourg en Brejje, Nantua, Gext Trevoux , Chalillons , Monthiel , St. Rambert en Belley. De gewoone fchatting is, jaarlijks, 1,737,900 Livres ; het getal zijner Gevolmachtigden in de Nationaale Vergadering zes perfoonen, en deszelfs grootte 299 mijlen. Schoon het land , over 't algemeen , bergachtig is , is het echter vruchtbaar in koorn en hennip , en heeft veele weilanden. Ook zijn 'er verfcheiden vischrijke meiren , en groote bosfchaadjen, in welken zich veelerleie gevogelte en wild ophoudt. LVITI. Het Departement Gironde. Daar Frankrijk op de breedte der laatstbefchrcven zes Departementen het naauwst is , keeren wij fpoediger tot de Noordzee terug , en ontmoeten daar het gewigtig Departement Gironde ; dus genoemd naar de rivier van dien naam, welke echter ook wel Garonne geheeten wordt , en , aan den voet van het Pyreneefche gebergte ontfpringende , door dit Departement vloeit , en , na de Dordogne ontvangen te hebben, met een' zwaaren en diepen ftroom naar de Noordzee loopt , waar zij zich ontlast. Dit Rechtsgebied ftrekt zich westwaards, in de lengte, langs den Oceaan uit; wordt noorden oostwaards door de Departementen Charente-Inferieure , Dordogne en Lot ö3 Garonne, en zuidwaards door dat van Landes omringd. Het was voor-  STAATKUNDIGE VERDEELING. 85 voorheen , met het Departement Lot & Garonne, de oude Provintie Guienne, en heeft tot zijn hoofdftad , welke de vergaderplaats van het Directorium is , Bouuleaux: eene der gewigtigfte , aan zien lijk fte en bloeiendfle fteden van geheel - Frankrijk , aan de Gironde gelegen , en door haar' fterke fcheepvaart en uitgebreiden koophandel al te beroemd, dan dat wij 'er hier meer van zouden behoeven te zeggen. Het Rechtsgebied, in zeven Dijlricten, Lespare , Bourdeaux , Bourg , Libourne, Cadillac , Reole en Baras , onderfcheiden , betaalt aan gewoone jaarlijkfche fchatting 5,267,300 Livres; zendt twaalf Gevolmachtigden in de Nationaale Vergadering , en beflaat 537 mijlen. Dit Rechtsgebied is, met dat van Lot, in wijn, graanen , vruchten , en weilanden zeer vruchtbaar ; terwijl de veefokkerij 'er aanzielijk , en de lucht gemaatigd en gezond is. LVIII. Het Departement Dordogne. De rivier Dordogne , die 'er , omtrend de zuidlijke grenzen , dwars doorvloeit naar de Garonne , geeft haaren naam aan dit Departement. Ten noorden beeft het de Departementen Charente en Haute-Vienne ; ten oosten Correze en Lot ; ten zuiden Lot & Garonne , en ten westen Gironde en Charente-Inferieure. Hetzelve befloeg voorheen de Provintie Perigord , en deszelfs hoofdftad, nagenoeg midden in het Rechtsgebied gelegen , is [F 4] dus  86 FRANKRIJK, volgens de jongste dus zeer g'efchikt toe de vergaderplaats des Directoriums. Zij heet Perigeux , eii is eene zeer.oude Rad , aan de rivier Isle. Het Rechtsgebied bevat negen Diftriclen , te weten : Montron , Riberac , Perigeux , Exicleuil , Montpont, Bergerac , Belvez , Montignac en Sarlat ; brengt in de gewoone fchatting jaarlijks op 3,390,100 Livres ; heeft tien Gevolmachtigden in de Wetgevende Vergadering , en is groot 451 mijlen. Schoon het land zeer oneffen is , groeien 'er echter veele graanen en heerlijke wijnen , waarvan de Bergeracque zeer bekend is ; gelijk mede veele nooten en kaftanjes. Men vindt 'er ook mi- neraale bronnen en ijzermijnen in overvloed. ■ Voorheen zugtte deze Provintie onder de knevelarijen van eenen zeer talrijken , doch behoeftigen , Adel. LIX. Plet Departement Cantal. Dit Rechtsgebied is een van die weinigen, welke niet naar rivieren benoemd worden. Het heet naar den berg Cantal, die nagenoeg midden in het landfchap ligt , en wiens hoogte op 984 vademen boven de gewoone oppervlakte der aarde gereekend wordt. Het Departement Puy de Dome bepaalt het ten noorden ; die van Haute-Loire en Lozere ten oosten ; Laveiron ten zuiden , en Lot en Correze ten westen ; bevattende dit Rechtsgebied het overig gedeelte der oude Provintie Auvergne. De hoofdftad en vergaderplaats van het Directorium is  STAATKUNDIGE VERDEELING. 37 is St. Flour s eene middelmaatige ftad , in het oostlijk gedeelte des lands gelegen , waar veele tapijten , goede lakens en mesfen vervaardigd worden ; drijvende de inwooners daarenboven grooten koophandel in graanen en muilezels. — Dit Rechtsgebied bevat de drie Dijlricten Mauriac, Aurillac en St. Flour ; betaalt aan gewoone fchattingen jaarlijks 3,267,200 Livres ; zendt acht Gevolmachtigden in de Nationaale Vergadering , en is groot 294 mijlen. Men vergelijke verder het aangeteekende op Departement LIV. LX. Het Departement Haute-Loire. Daar de rivier de Loire, even buiten de zuidoostlijke grenzen van dit Departement ontfpringende , hetzelve allereerst , elboogswijze, doorloopt, heeft dit Rechtsgebied daarvan den naam van Haute-Loire , of Opper-Loire verkregen. Het heeft bijkans de gedaante van een' driehoek, waarvan de grondlijn noord-, en de punt zuidwaards gekeerd is. Ten noorden grenst het aan de Departementen Puy de Dome en Rhone &f Loire, en aan de drie andere zijden aan die van Ardeche, Loire en Cantal. — Dit Rechtsgebied was voorheen een gedeelte van Sevennes , en maakte de kleine Provintie Velaymf, zijnde de hoofdftad , welke mede zeer gelegen is tot de vergaderplaats van het Directorium, Puy geheeten: eene groote ftad, en, naast Touloufe, de grootfte van het oude \F 5] Lan-  83 FRANKRIJK, volgens de jongste Languedoc, welke aan de Loire, en niet verre van haaren oirfprong, ligt. Hetzelve heeft flechts drie Dijlricten , te weten : Brioude , Puy en IrJingeaux; betaalt jaarlijks aan gewoone fchattingen de fom van 1,980,600 Livres ; zendt zeven Gevolmachtigden in de Wetgevende Vergadering , en is groot 244 mijlen. Dit Departement is zeer bergachtig, gelijk bij dat van Ardeche nader zal blijken. LXI. Het Departement Isere. Dus genoemd naar de vischrijke rivier I/ere, welke in Savoje ontfpringt, en dwars door dit Rechtsgebied naar de Rhone ftroomt. Dit Departement heeft ten noorden dat van Ain; ten oosten Savoje en het Departement Hautes-Alpes ; ten zuiden het laatstgemelde, en dat van Drome, en ten westen, met een hoek , dat van Ardeche , en verder dat van Rhone £f Loire. Het maakte , voor dezen, een gedeelte der Provintie Dauphiné uit , en heeft tot hoofiftad , de vergaderplaats van het Directorium , Grenoble: eene zeer oude , groote en volkrijke ftad, aan de faamenvloeijing der I/ere en Drac gelegen , welke , naar de oude vestingbouwkunde, met hooge en dikke muuren, daar van plaats tot plaats fterke torens op ftaan , voorzien is. Schoon dit Rechtsgebied buitengemeen groot is , is het echter maar in vier Dijlriften verdet ld , te weten: Vienne, Tour du Pin, St. Marcellin en Grenoble. — Deszelfs ge- woo-  STAATKUNDIGE VERDEELING. 89 woone jaarlijkfche fchatting beloopt 3?OI753°° Livres ; het getal zijner Gevolmachtigden in de Nationaale Vergadering negen perfoonen , en zijne grootte 421 mijlen. Het land dezes Departement is bergachtig, vooral aan de grenzen van Savoje. Het kevert veelerkie metaakn op , benevens veele dieren en vogels , die in andere landen zeldzaam zijn , als : faifanten , wilde geiten , murmeldieren , en anderen ; terwijl de inwooners den roem hebben van eerlijke, verftandige , en wellevende lieden te zijn. LXII. Het Departement Lot & Garonne. Daar de rivier Lot, van den oostkant in dit Departement komende , over het midden van hetzelve , in de Garonne vloeit , en deze laatfte 'er in de lengte doordroomt, wordt dit Rechtsgebied naar deze twee rivieren genoemd. Deszelfs grenzen zijn, ten noorden, het Departement Dordogne; ten oosten dat van Lot; ten zuiden dat van Gers, en ten westen die vzxi Landesz\i Gironde. — Hetzelve was voorheen , met het Departement Gironde , de oude Provintie Guienne ; zijnde deszelfs hoofdftad, welke tevens , fchoon dicht aan de zuidlijke grenzen gelegen, de vergaderplaats van het Directorium is, Agen: eene welbewoonde ftad , aan de Garonne , doch die , fchoon zij eene voordeelige ligging heeft, weinig of geenen koophandel drijft. Wij kunnen niet voorbij , omtrend dezelve aantemerken , dat Juuus Sca-  po FRANKRIJK, volgens de jongste Scaliger hier gewoond heeft , en zijn Zoon Joseph , die in 1609 als Hoogleeraar te Leiden overleden is , 'er geboren werd. Het Rechtsgebied bevat acht Dijlricten , te weten : Lauzun , Montlanquin , Marmande , Toneins , Villeneuve, Castel Jaloux , Nerac en Agen ; betaalt jaarlijks aan gewoone fchatting de fom van 3,892,40a Livres , en zendt negen Gevolmachtigden in de Wetgevende Vergadering. Zijne grootte is 285 mijlen. Men zie verder het aangeteekende bij Departement LVIL LXIII. Het Departement Lot. Dit Rechtsgebied heeft zijnen naam van de rivier Lot, die 'er , in zijne kortfte breedte , in veele bogten en kromten doorloopt. Het paalt ten noorden aan het Departement Correze; ten oosten aan die van Cantal, Aveiron en Tarn; ten zuiden aan dat van Haute-Garonne, en ten westen aan die van Lot £? Garonne en Dordogne; maakende hetzelve voorheen de Provintie Quercy uit. — De hoofdftad, bijkans midden in het land gelegen , en dus eene gevoeglijke vergaderplaats voor de Regeering , is Cahors: eene groote , maar flegt gebouwde en niet aanzienlijke ftad , aan de rivier Lot , en gedeeltlijk op eene fteenrots liggende. Het Rechtsgebied is in zes DiJlriEten verdeeld , welken de naamen der hoofdplaatfen Martel , Gourdon, Figeac, Cahors , Lauzerte en Montauban dragen. Het brengt  STAATKUNDIGE VERDEELING. 91 brengt aan gewoone fchatting jaarlijks op de fom van 3,672,000 Livres ; heeft tien Gevolmachtigden in de Nationaale Vergadering , en is groot 362 mijlen. De grond van dit Departement is vruchtbaar in graanen , wijn en faffraan. In 1562 werd de kerkhervorming hier ingevoerd ; en nog heden belijden de meeste inwooners van dit Rechtsgebied den Gereformeerden Godsdienst. LXIV. Het Departement Aveiron. De rivier Aveiron, even buiten de oosflijke grenzen ontftaande , loopt dwars door dit Departement naar de Garonne', en geeft haaren naam aan hetzelve. Het heeft eene zeer onregelmaatige gedaante; fpringende het westwaards met een aanmerklijken hoek in de aangrenzende Departementen uit. Die , waaraan het paalt , zijn ten noorden Cantal ; ten oosten Lozere en Gard ; ten zuiden en westen Herault , en aan den laatstgenoemden kant verder dat van Lot. De hoofdftad van dit Departement, voorheen de Provintie Rovergue, welke een gedeelte van Guienne uitmaakte , beneffens de vergaderplaats van het Directorium , is Rodes: eene zeer groote ftad , omtrend het midden des Rechtsgebieds, op eenen heuvel gelegen; hebbende dezelve echter door oorlogen , zo in oude als laater tijden, zeer veel geleden. — Het Departement heeft negen onderfcheiden Diftriclen , naamlijk : Mur  92 FRANKRIJK, volgens de jongste Mur de Barrez , Aubin , St. Gents , Ville Franche , Rodes , Severac , Sauvtterre , Milhaut , en St. Afrique , en betaalt aan gewoone jaarlijkfche fchatting 4,832,100 Livres; waartegen het negen Mede-vertegenwoordigers in de "Wetgevende Vergadering zeudt. Zijne grootte bedraagt 464 mijlen. Het land is bergachtig , en dus niet zeer vruchtbaar ; doch het voedt veel vee. Ook heeft het ijzer , koper , aluin , vitriool en zwavel, en haaien de Spanjaarden van hier veele muilezels. LXV. Het Departement Lozere. Dit Rechtsgebied wordt zoo genoemd naar de rivier Lozere , die , aan de oostlijke grenzen ontfpringendc , midden door hetzelve naar het Departement Aveiron ftroomt. Het heeft eene rond- achtige gedaante ; wordende noordwest- en noordwaards bezoomd door de Departementen Cantal en Haute-Loire ; zuidwaards door die van Ardeche en Gard , en westwaards door dat van Aveiron. Dit Rechtsgebied was , voorbeen , het tweede gedeelte van Sevennes, naamlijk Gevauc'an, en heeft tot hoofdftad Mende, welke midden in het land, aan de Lozere , is gelegen. Zij is eene goede ftad, van welke echter niets te zeggen valt, dan alleen , dat dezelve zeer gefchikt is voor de vergaderplaats der Regeering. — Het Departement,'t geen in de zeven Dijlricten St. Chely , Langogne , Marne-  STAATKUNDIGE VERDEELING. 93 negols, Mende, Meyveis , Florac en Villefort, onderfcheiden is, brengt, aan gewoone fchatting, jaarlijks, op 1,023500 Livres; zendt flechts vijf Gevolmachtigden in de Souveraine Nationaale Vergadering , en is groot 260 mijlen. LXVI. Het Departement Ardeche. Dit Rechtsgebied draagt dezen naam naar de rivier de Ardeche, welke , op de westlijke grenzen, binnen hetzelve ontfpringende, haaren loop ook in dit Departement volbrengt , en in den zuidoosthoek van hetzelve in de Rhone vloeit. Daar het zich , voornaamlijk , in de lengte, en noordwaards in een punt uitftrekt , maakt de Rhone , welke dit Rechtsgebied van dat van Drome fcheidt , in de geheele lengte deszelfs oostlijke grenzen uit; terwijl het zuid- en westwaards door de Departementen Gard , Lozere en Haute-Loire omringd wordt. Het was voorheen de Provintie Viva- rais , de derde van de Sevennes. — De hoofdftad, waar de Regeering van hetzelve vergadert, is Privas: eene kleine ftad , ten aanzien der lengte van het Departement, in 't midden, doch naar de breedte meer na djszelfs oostlijke grenzen gelegen ; behoorende haare meeste inwooners tot de gereformeerde kerk. — Het Departement, 't geen uit zeven Diftritïen , naamlijk: Annonay, Bourg, Tournon, Privas, Aubenas, Ar gentier e en Ville-neuve , beftaat, betaalt in de gewoone jaarlijkfche fchatting 1,505,000 Livres ;  94 FRANKRIJK, volgens de jongste vres ; zendt zeven Gevolmachtigden in de Wetgevende Vergadering-, en is groot 299 mijlen. Dit Rechtsgebied, met het voorgaande, en dat van Haute-Loire , maakt de vermaarde, bergachtige , doch met vruchtbaare valeien voorziene, landftreek Sevennes uit , welke door de vlugt van veele duizend Hugenooten derwaards , toen hun door Lodewijk den XIV. de vrije Godsdienstoefening ontnomen werd , bizonderlijk is bekend geworden. Zij werden door de Roomschgezinden , bij verachting , Camifars genoemd , en ook in die fchuilhoeken door Lodewijks gelaarsde zendelingen deerlijk vervolgd. 'Er groeien veele kaflanje- boomen , en 'er wordt een' menigte vee gefokt; terwijl de vlakten , vooral langs de Rhone , goede graanen , heerlijke wijnen en vruchten , alsmede hennip, opleeveren. LXVII. Het Departement Drome. Dus genoemd naar de ongemeen fnelvlietende en gevaarlijke rivier de Drome , welke aan de oostlijke grenzen van dit Departement ontfpringt, en , ten westen, binnen hetzelve in de Rhone valt, nadat zij , met veele bogten , door dit Rechtsgebied geftroomd is. De Rhone maakt deszelfs westlijke grenzen uit ; wordende het aan de andere: kanten , van het noorden af, en vervolgens, door de Departementen" Ifere, Hautes en Basfes-Alpes, en den ftaat van Avignon bezoomd. Hier  STAATKUNDIGE VERDEELING. 95 Hier van Avignon fprekende , flippen wij met een woordje aan , dat het, na zijne tegenwoordige inlijving in, en vereeniging met Frankrijk , voortaan een gedeelte van het Departement Souches du Rhone , daar het eigenlijk in ligt, zal uitmaaken. Dit Rechtsgebied, 't geen voorheen een ftuk der Provintie Davphiné befloeg , heeft tot hoofdftad , waar de zetel der Regeering is , Romans : een klein ftadje , aan de rivier Ifere , 't geen goeden koophandel drijft. Het is in zes Diftriclen verdeeld , te weten : Romans , Valence , Crest, Die , Montelimart en Buis; betaalt jaarlijks aan gewoone fchatting 2,061,300 Livres ; zendt zeven Gevolmachtigden in de Nationaale Vergadering, en bevat eene uitgeftrektheid van 320 mijlen. LXVTJI. Het Departement Hautes-Alpes. De reden der benaaming van dit Departement blijkt van zelfs uit de nabijheid der hoogfte ftreek van iiet Aipifche gebergte. Noordoost- en oostwaards wordt het door de Alpen van Piemont afgefcheiden; zuidwaards grenst het aan het Departement Basfes-Alpes, en west- en noordwestwaards wordt het door die van Drome en Ifere omringd. Voorheen maakte dit Rechtsgebied het derde gedeelte der oude Provintie Dauphiné uit. De hoofdftad des lands en vergaderplaats van het Directorium is Gap : eene oude ftad , welke in bet [G] zuid-  pö FRANKRIJK, volgens de jongsts zuidwestlijk deel des üepartements , aan den voet van eenen berg , niet verre van het kleine riviertje Bennet gelegen , en thans onaanzienlijk is ; zijnde dezelve , nadat zij , in verfcheiden oorlogen , ongemeen veel geleden had, in 169a bij eenen vij- andlijken inval bijkans geheel afgebrand. Dit Rechtsgebied bevat vier Diftriclen , te weten : Briancon , Serre , Gap en Embrun ; geeft jaarlijks aan gewoone fchatting niet meer , dan 897,300 Livres , en zendt, gelijk nog flechts twee andere Departementen, naamlijk Lozere en Pyrenees Orientales, insgelijks doen , het geringde getal Gevolmachtigden , te weten vijf, in de Nationaale Vergadering. Het is groot 251 mijlen. Men vergelijke , wegens dit , en het voorgaande Rechtsgebied, het aangeteekende omtrend Departement LXI. LXIX. Het Departement Landes. Dit Rechtsgebied wordt dus geheeten naar eene dorre , onvruchtbaare ftreek of heide, welke zich, door dit Departement , en nog verder, langs den zeekant, uitftrekt, en Landes genaamd wordt. — Het grenst westwaards aan den Oceaan ; heeft ten noorden het Departement Gironde ; ten oosten die van Lot &f Garonne en Gers , en ten zuiden dat van Basfes-Pyrenêes. Voorheen had men hier de kleine landfchappen Marjan en Chalosje , of het oude Gascogne. De hoofdftad van dit Departement , en de plaats , waar het Directorium verga-  STAATKUNDIGE VERDEELING. 9? gadert, is Mont de Marjan : een klein ftadje , aan de faamenvloeijing der rivieren Douze en Midou. in het oostlijk gedeelte des Lands gelegen. ■ Het heeft vier Diftriclen, naamlijk: Tartas, Mont de Marjan , Ax en St. Sever ; betaalt in de gewoone fchatting, jaarlijks, 1,518,300 Livres; zendt zes Gevolmachtigden in de Wetgevende Vergadering , en is groot 468 mijlen. De grond van dit Rechtsgebied beftaat, meestal, uit heide , en geeft weinig vruchten. Het land voedt, echter, hoewel fchraal , eene menigte vee; ook groeit 'er nog hier en daar rogge , en vergaderd men 'er , wegens de menigte van honigbijen, veel honig en wasch. De ingezetenen , voorheen, naar de Provintie , Gascogners geheeten , ftonden niet zelden der fpotternij ten doel , en meermaalen hadden zij het verdriet , dat men de belagchlijkfte fprookjes van hun vertelde. LXX Het Departement Gers. Dus genoemd naar de rivier Gers, welke , op de zuidlijke grenzen ontftaande , dwars door hetzelve noord waards vloeit, en even buiten de grenzen in de Garonne valt. Het paalt ten noorden aan het Departement Lot fjf Garonne; ten oosten, deels ook ten zuiden, aan Haute-Garonne, en verder san Hautes-Pyrenêes, en ten westen aan die van Basfes-Pyrenêes en Landes. — Dit Departement, eertijds een gedeelte van Gascogne en Armagnac , [G 2] heeft  FRANKRIJK, volgens de joncste heeft tot hoofdftad , waar de zetel der Regeering is , Auch : eene fraaie en taamlijk groote ftad , welke op eene hoogte , aan de rivier Gers , zeer wel is gelegen. Het is in zes Diftriclen ver¬ deeld , te weten : . Nogaro , Condom , Leitoure , Auch , Meirar.de en Isle Jourdain. Deszelfs gewoone jaarlijkfche fchatting beloopt 3,295.50° Livres ; het getal der Gevolmachtigden in de Nationaale Vergadering beftaat in negen leden , en zijne grootte is 339 mijlen. De grond van dit Departement , fchoon ook een deel der oude Provintie Gascogne , is veel beter , dan die van Landes; zijnde het land hier vruchtbaar in graanen en wijn. LXXI. liet Departement Tarn. Dit Rechtsgebied heeft den naam ontleend van de rivier Tarn , welk uit het Departement Lozere voortkomende , van het oosten naar het westen , in veele bogten, door dit naar de Garonne vloeit. — Noord- en oostwaards wordt het door de Departementen Aveiron en Herault omringd ; zuidwaards heeft het dat van Aude , en oostwaards Haute- Garonne. De hoofdftad dezes Rechtsgebied , 't geen een deel van Languedoc was , is Alby : eene zeer oude ftad , zeer gefchikt voor de vergaplaats der Regeering , op eene hoogte , aan da Tarn gelegen , en waarnaar dat deel der Walden, zen , die in de twaalfde eeuw derwaards vlugtten, om  STAATKUNDIGE VERDEELING- 99 om hunnen Godsdienst te oefenen , maar 'er ook hevig vervolgd werden , Jlöigenzen heette. Dit Departement , 't geen vijf Diftriclen heeft , als : Gaiilac, Alby, Avaur , Caftres en Caune , brengt aan gewoone fchatting jaarlijks op 3,211,100 Livres , en zendt negen Volksvertegenwoordigers in de Nationaale Vergadering. Deszelfs grootte is 260 mijlen. Hetzelve is zeer vruchtbaar in graanen , wijn , vruchten en faffraan , en ook volkrijk ; doch arm wegens de zwaare belastingen , waarvan zich de inwooners bij de tegenwoordige Regeering denklijk zullen herftellen, LXXIL • Het Departement Gard. De rivier Gard , in 't noordwesten van dit Departement ontfpringende , daarna hetzelve midden doorftroomende , en zich ten laatften oostwaards met de Rhone vereenigende , geeft 'er haaren naam aan. _ Dit Departement, eertijds mede een gedeelte der oude en groote Provintie Languedoc, heeft tot hoofdftad, de zetelplaats der Regeering, Nimes: eene ongemeen oude ftad , welke in het zuidoostlijk gedeelte van dit Departement, zeer vermaaklijk is gelegen ; aan den eenen kant met wijnbergen , en aan den anderen met vruchtbaare velden omgeven wordt, en met enge, doch zindelijke, ftraaten en welgebouwde huizen voorzien is ; wordende in en buiten de ftad zeer veele, merkwaardige , Romein[G SJ fche  ioo FRANKRIJK, volgens de jongste /che oudheden gevonden. Het Departement, 't geen noordwaards aan dat van Ardeche, oostwaards aan den ftaat van Avignon en dat van Bouches du Rhone, en zuid- en noordwaards aan de golf van Lion, en de Departementen Herault, Aveiron en Lozere grenst , is in acht Diftriclen verdeeld, te weten : Alais, PontSt.Efprit, Vigan, St. Hypolite, Ufez , Sommieres, Nimes en Beaucaire. ■—- De gewoone fchatting is jaarlijks 2,783,800 Livres ; het getal der Gevolmachtigden in de Wetgevende Vergadering tien perfoonen, en deszelfs grootte 292 mijlen. Het grootfte deel des lands is effen , en brengt veele graancn , olie, wijn en vruchten voort: ook wordt 'er eene groote menigte zijde gewonnen. Zeer veele inwooners belijden den. Gereformeerden Godsdienst, 't geen zij thands openlijk doen ; doch voorheen in het geheim gefchiedde. LAZULI. Het Departement Bouches du Rhone. Wanneer men flechts het oog op de bijgevoegde Landkaart van Frankrijk vestigt , zal men ontdekken , dat de monden der Rhone , die zich hier in de golf van Lion ontlast , aanleiding tot dezen naam van dit Departement gegeven hebben. Ten noorden heeft het den Staat van Avignon; ten oosten de Departementen Basfes-Alpes en Var; ten zuiden de golf van Lion , en ten westen fcheidt de Rhone het van Gard. Het was voorheen een gedeelte van Provence, en heeft Aix tot hoofdftad ,  STAATKUNDIGE VERDEELING. 101 ftad , waar , om haar gewigt en voordeelige ligging , de vergaderplaats van het Directorium is. Zij is eene van de fchoonfte fteden van Frankrijk, middelmatig groot, zeer volkrijk, en van welgebouwde huizen en netgevloerde, maar enge ftraaten voorzien ; ligt aan de rivier de Are , in eene aangenaame valei, met olijfboomen beplant, en drijft een' goeden handel. Het Rechtsgebied is in zeven Diftriclen verdeeld , naamlijk : Orange , Tarascon , Apt, Arles, Salon , Aix en Marfeille ; betaalt aan gewoone fchatting , jaarlijks , 3,171,400 Livres ; zendt tien Volksvertegenwoordigers in de Nationaale Vergadering , en is groot 306 mijlen. " Dit Rechtsgebied is zeer belangrijk. 'Er groeit heerlijken wijn , en voortreflijke olijfolie, waarmede Herken handel gedreven wordt. Men vindt 'er ook menigvuldige fabrieken, welke den inwooneren veel voordeel aanbrengen; terwijl 'er, inzonderheid, veele kostbaare goud- en zilverftoffen worden gemaakt. Verder leevert dit Departement eene groote verfcheidenheid en rijkdom van fchatbaare oudheden op. LXXIV- Het Departement Basses-Alpes. De kortheid van ons beftek laat niet toe , om hier, zomin, als bij het Departement HautesAlpes , iets te zeggen van het van ouds reeds vermaarde gebergte , waarnaar ook dit Departement [G 4]  fóa. FRANKRIJK, volgens dë jongste genoemd is. Ten noordwesten en noorden grenst het aan het Departement Hautes-Alpes ; ten oosten fcheidt dat gebergte het van Biemont ; ten zuiden paalt het aan het Departement Var , en ten westen aan dat van Bouches du Rhone en den ftaat van Avignon. ——- Het was eertijds mede een deel van Brovence. De hoofdftad, en , om haare ligging midden in het land , ook de zetelplaats der Régèerfng, is Digne: eene kleine, maar zeer oude ftad , aan den voet van het gebergte , bij het riviertje Bieone , welk in de Durance valt, gelegen. - De vijf Dijlricten van dit Rechtsgebied zijn : Barcelonette, Sijleron , Digne , Forcalquier en Caflellane. Deszelfs gewoone jaarlijkfche fchattingen bedragen 1,135,000 Livres ; het getal zijner Gevolmachtigden in de Wetgevende Vergadering beloopt zes leden, en deszelfs grootte is 373 mijlen. De vlakten vau dit Rechtsgebied keveren veele fchoone vruchten op : ook zijn 'er rijke zoutbronuen , en het land is vol Romeinfche oudheden. LXXV. Het Departement Var. Dit Departement ontkent zijnen naam van de rivier Var, welke in het laatst voorgaande Pvechtsgebied ontfpringt; Frankrijk van Italië fcheidt , en zich vervolgens in de Middellandfche zee ontlast. Ten westen heeft het Bouches du Rhone, ten noorden Basfes-Alpes , en ten oosten en zuiden Biemont en de Middellandfche zee. Dit is het derde  STAATKUNDIGE VERDEELING. 103 de der Departementen, welken te faamen de oude Provintie Provence uitmaakten. De hoofdftad , en zetel der Regeering, ofschoon aan den uiterften zuidwesthoek des lands gelegen , is Toulon; eene taamlijk groote ftad , aan de Middellandfche zee , welke aan de landzijde wel bevestigd , en voorzien is van eene oude en nieuwe haven en reü , door natuur en kunst ongemeen verfterkt , en te faamen eene veilige ligplaats voor eene groote vloot uitmaakende ; zijnde de ftad van alle noodwendigheden , tot het zeeweezen , en de uitrusting van oorlogfchepen, rijkïijk en in de beste orde, voorzien.— Het Departement heeft acht Difiricten , naamlijk : Bar joh, Draguignan, Grace, St. Paul, Max- imia , Brignolés, Frejus en Hier es. Deszelfs gewoone jaarlijkfche fchatting is 2,107,500 Livres ; het getal der Gevolmachtigden in de Nationaale Vergadering acht leden , en zijne uitgeftrektheid 368 mijlen. De heerlijke voortbrengfels van dit Rechtsgebied maaken het zeer gewigtig. Behalven graanen en wijn , zijn hier de fchoonfte tuinen en heerlijkfte vruchten van Frankrijk. De pruimen , en kappers van dit gewest worden zeer geprezen: ook wordt ?er zeer veel zout gemaakt. LXXVI. Het Departement Basses-Pyrenées. Tot den uiterften zuidoosthoek van Frankrijk gevorderd zijnde, keeren wij nog eens naar den Oce[G 5] aan  104 FRANKRIJK, volgens de jongste aan terug , en treffen daar , in den tegenoverge Relden hoek , op de Landkaart, aan het Departement Bas/es-Pyrenees; dus genoemd naar dat vermaard gebergte , welk eene natuurlijke grensfchei- ding tusfehen Frankrijk en Spanje maakt. Het heeft ten noorden het Departement Landes ; ten oosten dat van Hautes-Pyrenées, en wordt aan den zuid- en westkant door het Pyreneefche gebergte en de Noordzee bepaald. Voorheen bevattede hetzelve de landfehappen Basque en Beam , van de Provintie Gascogne. De hoofdftad, en vergaderplaats van het Directorium, is Pau, welke dicht aan de oostlijke grenzen , op eene hoogte , aan de rivier Gave Bearnois gelegen, en eene kleine , maar wel gebouwde ftad is , op welks flot Hendrik de IV. geboren werd. Het is in de zes Dijlricten , UJÏaritz , Orthes , St. Palais , Mauleon , Oleron en Pau, verdeeld; bréngt jaarlijks aan gewoone fchatting op 1,218,600 Livres ; heeft zes Afgevaardigden in de Nationaale Vergadering , en is groot 388 mijlen. Het land is bergachtig en vrij dor; doch de vlakten zijn taamlijk vruchtbaar. 'Er wordt weinig tarwe en rogge , maar veel Mailloc , een Indl aansch graan , geteeld. Ook groeit hier veel vlas. Op de rotfen groeit voortrefiijken wijn. In de bergen vindt men koper- en loodmijnen ; ook wasfen 'er veele dennen , die tot masten en planken gebruikt worden. LXXVÏÏ.  STAATKUNDIGE VERDEELING. 105 LXXVTL Het Departement Hautes-Pyrenées. Het meergemelde hooge gebergte , onderfcheidshalve , in eene andere betrekking befchouwd, geeft aan dit Departement een' gepasten naam. Het grenst ten noorden en oosten aan de Departementen Gers en Haute-Garonne ; ten zuiden aan de Pyreneen , en ten westen aan het Rechtsgebied Basfes-Pyrenées. — Voorheen werd dit Landfchap Bigorre geheeten , en maakte een gedeelte van Gas^ogne uit. De hoofdftad , en zetel der Regeering , is Tarbes : eene kleine ftad , in den noordwesthoek des lands , aan de rivier Adour , ter plaatze, waar de ftad Begorra gefiaan heeft, gelegen. Het Rechtsgebied heeft vier DijlricJen , naamlijk : Tarbes, Argellez , Baigneres en Bar* the; betaalt aan gewoone jaarlijkfche fchatting flechts 887,500 Livres ; zendt zes Gevolmachtigden in de Nationaale Vergadering, en is groot 235 mijlen. Het Gewest is , gelijk het voorgaande Departement , bergachtig , en niet vruchtbaar. Men heeft 'er verfcheiden loodmijnen , en bij Bagneres zijn heilzaame, warme en koude baden , welke den Romeinen reeds bekend zijn geweest. LXXVIII. Het Departement Haute-Garonne. Naar de vermaarde rivier Garonne worden verfcheiden Departementen genoemd. Vermits zij, uit het dal Aran, in de bergen van Aure , voortkomen-  ioó FRANKRIJK, volgens de jongste mende , haaren eerften loop in dit Rechtsgebied (welk eene zeer vreemde gedaante heeft , zijnde zeer fmal , maar tweemaal zolang , als een gewoon Departement) volbrengt, en hetzelve van zijn begin tot het einde midden doorftroomt, wordt hetzelve te recht zoo genoemd. Ten westen heeft het de Departementen Hautes-Pyrenées en Gers; ten noorden dat van Lot; ten oosten die van Tarn , Aude en Ariege, en ten zuiden Spanje. — De hoofdftad van dit Rechtsgebied, 't geen voorheen tot Languedoc behoorde , en de vergaderplaats des Directoriums , is Toulouze , in het noordlijk gedeelte gelegen. Zij is eene der oudfte en grootlte fteden van Frankrijk ; ligt aan de Garonne , in eene voortreflijke vlakte , en heeft fraaie, breede ftraaten, en welgebouwde huizen , maar niet veele inwooners , die nog den naam hebben van zeer bijgeloovig te zijn , en ook geen fterken koophandel drijven. Deszelfs acht Dijlricten zijn : Verdun , Cajlel , Toulouze , Muret, Ville Franche , Revel, St. Gaudins en Rieux. ■ ■ De gewoone jaarlijkfche fchatting is 4,608,900 Livres ; het getal der Gevolmachtigden in de Nationaale Vergadering twaalf perfoonen , en de grootte van dit Departement 273 mijlen. Zie verder het aangeteekende bij de Departementen LXXI en LXXII. LXXK.  STAATKUNDIGE VERDEELING. 107 LXXIX. Het Departement Ariege. De rivier Ariege , welke in het zuidoostlijk ge* deelte van dit Departement ontftaat , en noordwaards door hetzelve naar de Garonne vloeit, geeft 'er haaren naam aan. West- en noordwaards wordt het bezoomd door dat van Kaute-Garonne ; oostwaards door die van Aude en Pyrenées-Orien- tales , en zuidwaards door Spanje. • Ook dit was , voorheen , een ftuk van Languedoc. De hoofdltad en zetel der Regeering is Tarascon : eene kleine , aan de gemelde rivier liggende ftad , welker inwooners hunne meeste welvaart van de ijzerfabrieken hebben. Het Rechtsgebied , 't geen in de drie Diftriclen» Mirepoix , St. Giron en Terascon, verdeeld is, geeft aan gewoone fchatting , jaarlijks, 902,700 Livres; zendt zes Volksvertegenwoordigers in de Nationaale Vergadering , en bevat eene uitgeftrektheid van 244 mijlen. De ingezetenen handelen met vee , hars , terpentijn en pek ; doch voornaamlijk met ijzer. Ook wordt 'er koper en lood gegraven. Het land heeft overvloed van hout, en mineraale wateren, en in verfcheiden grotten brengt het verfteenend water zeldzaame beeldnisfen voord. LXXX. Het Departement Aude. Dit Rechtsgebied ontleent zijnen naam van de rivier Aude , welke , aan den voet der oostlijke Py  io8 FRANKRIJK, volgens de jongste Pyreneën ontftaande, in het vermaarde Canal Royal, of Canal de Languedoc, vloeit. Het heeft ten noorden de Departementen Tam en Herault; ten oosten de golf van Lion; ten zuiden de Departementen Pyrenees Orientales, en ten westen die vm Ariege en Haute Garonne. Dit Rechtsgebied, voorheen, insgelijks een ftuk der groote Provintie Languedoc, heeft tot hoofdftad , waar het Directorium vergaderd , Carcasfone : eene zeer oude ftad , zeer bekwaam gelegen aan de Aude , die 'er midden doordroomt , en ze in de boven- en benedenfbad deelt; hebbende dezelve fraaie gebouwen, en fchoone lakenfabrieken. De zes Diftriclen dezes Rechtsgebied heeten : Caftelnandary , Carcasfone, Narbonne, Limoux, Grasfe en Quillan. - Deszelfs gewoone jaarlijkfche fchatting bedraagt 3,129,700 Livres; het getal zijner Gevolmachtigden in de Nationaale Vergadering acht perfoonen, en zijne grootte is 324 mijlen. De grondgefteldheid van dit Departement is zeer onderfcheiden. Wegens de ligging aan de golf van Lion , wordt door de Ingezetenen goede handel gedreven met manufaktuuren , en de voortbrengfelen des lands, als: wijn, olie, kaftanjes, rozijnen , en , bij goede jaaren , ook met graanen naar Spanje en Italië. Behalven de laken- en wollen-ftoffenhandel , is die met zijde zeer aanzienlijk. LXXXf,  STAATKUNDIGE VERDEELING. 109 LXXXI. Het Departement Herault. De rivier Herault, dicht aan de oostlijke gren* zen van dit Rechtsgebied , in het Diftrict van Lcdeve ontftaande, en dwars door hetzelve vloeiende , tot dat zij bij Agde in de golf van Lion valt, geeft gelegenheid tot haare benaaming. Zich in de lengte langs de zee uitftrekkende , wordt dit Departement van het oosten naar het westen door die van Gard, Aveiron , Tarn en Aude , in die orde, omringd. De hoofdftad van dit Rechts¬ gebied , mede , voorheen , een gedeelte van Languedoc , alsmede de vergaderplaats van het Directorium , is Lodeve : eene oude en taamlijk groote ftad, ten aanzien der lengte in 't midden , doch meer naar de noordlijke grenzen, aan den voet van eenen berg gelegen. Het geheele Departement is in vier Diflricten onderfcheiden , welke zijn : Lodeve, Montpellier , St. Pons en Beziers ; geeft jaarlijks aan gewoone fchatting 4,250,400 Livres ; zendt negen Volksvertegenwoordigers in de Nationaale Vergadering , en is groot 319 mijlen. Schoon fommige ftreeken van dit Rechtsgebied bergachtig , dor en onvruchtbaar zijn , houdt men 'er echter veel vee , 't welk op de bergen graast. Andere ftreeken , bizonder het Diftricl van Montpellier , zijn bij uitftek aangenaam , en vruchtbaar in graanen , wijnen , olijfboomen , en andere vruchten. De fchoone laken- en hoedenfabrie^ken brengen 'er veel voordeel aan. Over 't geheel bloeien  iio FRANKRIJK, volcens de jongste bloeien 'er de koophandel en fcheepvaart , waartoe de haven van Cette zeer gunstig is. Bij dezelve begint in [dit Departement het vermaarde Kanaal van Languedoc, of anders Canal Royal genaamd, door Lodewijk den XIV gemaakt, om den Oceaan .met de Middelland/die zee te vereenigen. Het loopt bij Toulouze in de Garonne ; is 40 Franfche mijlen lang , en heeft dertien millioenen Livres gekost. LXXXII. Het Departement Pyrenées-Orientales, De benaaming van dit Rechtsgebied is van hetzelfde merkwaardige gebergte , waarnaar meer Departementen genoemd worden , ontleend ; met bijvoeging alleenlijk van een onderfcheidend kenmerk. — West- en noordwaards grenst het aan de Departementen Ariege en Aude ; oostwaards wordt het door de golf van Lion befpoeld , en zuidwaards door de Pyreneïn bezoomd. Voorheen was het de Provintie of het Graafschap Rousfillon. De hoofdftad en zetel der Regcering is Perpignan: eene taamlijk groote , zeer volkrijke en wel bevestigde ftad , in het oostlijk gedeelte des lands gelegen , en van eene voortreflijke citadel en flot voorzien , 't welk aan de rivier Tet, deels in eene vlakte , en deels op eene hoogte gebouwd is. Het Departement heeft flechts drie DiftrtEten , naamlijk : Perpignan, Prades en Ceret. Deszelfs gewoone fchatting is jaadijks 1,042,800 Livres ; het getal  STAATKUNDIGE VERDEELING. ut tal zijner Volksvertegenwoordigers beftaat in vijf Gevolmachtigden , en de grootte is 212 mijlen. Dit is het laatfte Rechtsgebied van het eigenlijk Frankrijk. Hetzelvelve is, in den zuidoosthoek, aan de Middellandfche zee, of de golf van Lion , daar het den westlijken, gelijk Hier es deh oostlijken uithoek van uitmaakt, op de Spaanfche grenzen gelegen. Wijl het land van alle zijden met bergen omringd is, is 'er de hitte des zomers ongemeen fterk, zodat de inwooners bijkans zwart zijn. Ondtr de bergen wordt de Canigou 1440 vademen hoog gereekend. — Intusfchen is het aardrijk zeer vruchtbaar, en brengt veele graanen , wijn en gras voord. Op fommige plaatfen heeft men twee of drie oogften. De olijfboomen zijn de grootfte rijkdommen des lands. Tot den akkerbouw bedienen de inwooners zich meestal van muilezels. De fchaapenfokkerij is 'er zeer aanzienlijk, en hun vleesch fmaaklijk, doch'er zijn weinig Koeijen, omdat haare melk niet goed is. 'Er wordt groote handel in boomolie , graanen en gierst gedreven. Ook zijn 'er baden. LXXXLII. Het Departement Corse. Voegen wij hier nog een woordje van het Departement Corfe of Corfica bij, 't geen , behalven Parijs-., het eenige is, weik zijnen naam behouden heeft, en ten noorden van Sardinië ligt , van welk eiland het door de enge ftraat van Bonifacius is afgefcheiden. -— Het eiland is een geruimen tijd , Uil on-  na FRANKRIJK, volgens de jongste onder den titel van Koningrijk , in het bezit van Genua geweest. In 't begin dezer eeuw geraakten de Inwooners met die Republiek overhoop. Genua, niet machtig genoeg, om ze tot gehoorzaamheid te brengen , rkp de hnlp van Frankrijk in , en het gevolg was , dat de Genueezen het geheele eiland, plegtig , aan de Franfchen afstonden , waaraan die van Corfica zich onderwierpen, en aan Frankrijk hulde deeden. In 1789 verzogten zij , door een ftaatlijk gezantfchap, aan de Franfche Nationaale Vergadering , in de nieuwe Conftitu ie van Frankrijk te mogen deelen , en in dit Rijk ingelijfd te worden , 't welk hun werd toegedaan , en dus is Corfica thans het drieëntachtigfte Departement van Frankrijk. 1— De hoofdftad en vergaderplaats des Directoriums is , ofschoon aan den noordhoek des lands gelegen , Bastia: eene taamlijk grapte en wel bevestigde ftad , met een fterk flot en goede ruime haven voorzien. Het geheele Rechtsgebied is in negen Dijlritten verdeeld, naamlijk : Bastia , St. Flor ent , la Forta d''Ampugnani, Isle Rousfe , Vico , Corte , Cervione , Ajaccio en la Rocca. De armoede des lands kan men daaruit opmaaken , omdat de gewoone fchatting jaarlijks niet meer dan «84,800 Livres bedraagt ; — echter zendt het nog zes Gevolmachtigden in de Nationaale Vergadering van Frankrijk. — De grootte dezes Rechtsgebieds wordt niet bepaald. Behalven eenige graanen vruchten , olijfboomen , vlas en hennip , wast hier de beroemde Cor-  STAATKUNDIGE VERDEELING. 113 Corjicaner-mp , die wijd en zijd vervoerd wordt. De paarden van dit eiland wotden zeer geacht. De fchaapen zijn 'er heerlijk. 'Er is overvloed van hout en wild, en de jagthonden hebben weinig hun weergaa in grootte en fnelheid. Men bereid 'er veel Anchowis. Lijst der XXIII Militaire Departementen van Frankrijk. De verhandelde LXXXIII Departementen van Frankrijk zijn in XXIII Militaire verdeelingen onderfcheiden ; zullende uit de volgende tafel blijken , welken tot elke derzelve behooren. De eerfte verdeeling is in twee deelen onderfcheiden. Het eerfte bevat het westlijk deel van het Departement Nord , en het andere het oostlijke met het Departement Aisne. De tweede bevat drie Departementen , te weten: Ardennes, Meufe en Marne. De derde begrijpt alleen 'het Departement Mofelle. De vierde bevat die van Meurte en Vosges. De vijfde die van Bas- en FTaut-Rhin. De zesde beftaat uit de Departementen HauteSaone , Doux of Doubs , Jura en V Ain. De zevende uit die van Ifere , Haules-Alpes , Basfes-Alpes, en Drome. [ff 2] De  tpa FRANKRIJK, volgens de jongste De achtjre bevat de Departementen Var en Bouches du Rhone. De negende die van Gard, Herault, Lozere, Ardeche , Tarn en Aveiron. De 'tiende dc Departementen Pyrenées-Orientales, Arriege , Aude , Haute-Garonne , Basfes-Pyrenécs en Gers. De elfde beftaat uit die van Hautes-Pyrenées, Landes en Gironde. De twaalfde uit de Departementen Charente-Inferieure , Vendée, Loire-Inferieure, en Deux-Sevres. De dertiende nit die van Morhihan , Finiflerre , Cotes du Nord en Isle èf Villaine. De veertiende bevat de Departementen Manche, Calvados , Eure en Ome. De vijftiende die van Seine-Inferieure en Somme. De zestiende het Departement P«x de Calais. De zeventiende die van Oi/e , Seine £f Marne , Parijs , Loiret , Eure Loire en Seine fj? Oz/e. De agttiende de Departementen ./tfu'/e, Haute-Marne , Cote d'Or , Saone &? Loire, Nievre en Yonne. De negentiende die van Rhone c? Loire, Cantal, Puy de Dome en Haute-Loire. De Uvintigfle beftaat uit de Departementen Correze , Lot, Lot £f Garonne, Dordogne en Charente. De  STAATKUNDIGE VERDEELING. 115 De één-en-twintigjle uit die van Cher , Creufe, Haute-Vienne , Indre en Allier. De twee-en-twintigfte bevat die van Sarthe , Loire &? Cher , /ndre £f Loire en Mayenne. En de drie-en-tmntigfle verdeeling dat. van Corfica. Dus hebben wij de drieëntachtig Departementen, in welken Frankrijk , volgens den nieuwen Regeeringsvorm , en de jongfte verdeeling des Rijks onderfcheiden is , naar aanleiding der bijgevoegde nieuwe Landkaart van dat Koningrijk , eerst in 't algemeen , en daarna ieder in 't bizonder , kort- lijk overwogen. Behalven derzelver naamen , grenzen , oude provintien, hoofdfteden, diftricten, fchattingen en volksvertegenwoordigers , hebben wij, voor zoveel ons beftek toeliet, voornaamlijk den aart des lands en de voordbrengfelen der Departementen aangeftipt. Genoeg hebben wij 'er van gezegd , om den rijkdom , de fterkte en het aanzien van dit uitgebreid, volkrijk en machtig Koningrijk , van alle noodwendigheden niet alleen , maar ook gerieflijkheden , des leevens overvloedig voorzien , met grond daaruit te befluiten , en 'er onze Lezers van te overtuigen. — De wijnen nogthans , opdat wij dit met een enkel woord nog zeggen , zijn Frank'rijks grootfte fchat. Geen De[ff 3] Par*  n6 FRANKRIJK , volgens de jongste partement bijkans hebben wij ontmoet , of het brengt dat heerlijk gewas voord. De waarde van alle wijnen , die jaarlijks in Frankrijk geteeld worden , wordt op meer dan drie honderd millioenen Livres gefchat : en hoe verbaazend zullen dezelve, gelijk ook alle de andere nuttige voordbrengfelen van dit groot en gelukkig land, nog vermeerderd worden , wanneer deszelfs Regeeringsvorm die gewenschte uitwerking heeft , dat de zeden der Franfchen daardoor verbéterd, de induftrie aangekweekt , de koophandel uitgebreid , en de kunsten en wetenfchappen bevorderd worden !