NIEUWE ALGEMENE KONST- en LETTER.BODE.   NIEUWE ALGEMENE KONST» en LETTERBODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFE NDEN. ee ii elzen de BERIGTEN, uit de GELEERDE WAERELD, van alle LANDEN: nopens Ben tegenwoordige?. Staat en voortgang der Geleerdheid, fchone Konsten en Wetenfchappen, nieuwe Ontdekkingen , Uitvindingen en Proeven, in enigerhande Takken 'derzelven : Bevorderingen, Sterfgevallen en Levensbijzonderheden van geleerde Mannen en beroemde Konftenaren: Eerbewyzen en Beloningen, als mede Prysvragen en Uitdelingen, met andere verrigtingen en voorvallen , zo by de onderscheidene voorname Akademien en Maatfchappyen van Wetenfchap, als by andere Genootfchappen van Geleerdheids- en Konstminnaren, en by alle openbare en meer afzonderlyke Stichtingen. Voorts opgave van uitkomende Boeken, Akademi. fche en andere Schriften, met een kort berigt van derzelver inhoud, Land- en Zeekaarten, Tekeningen en Prenten, Schilder- en Beeldhouftukken, Gouden- en Zilveren - Gedenkpenningen, nieuw uitgevonden Werktuigen en Konst(lukken, Muzykwerken, Toneel- en ander Konstmatig nieuws, Ristori fche en Letterkundige Anecdoten, Geboorte- Trouw- en Sterfïysten, Waarnemingen van 't Weder, nllerleye Letterkundige Narigten en Byzonderheden", of 't geen van enig aanbelang en nut kan wezen, zo in de Befchouwing als"Beoefening, voor alle Liefhebbers van Weten fchap, gelyk mede voor den Handel en Scheepvaart , Land- en Veebouw, Huishoudkunde , Handwerken en Traficquen , en algemene Induflrie , enz. enz. L DEEL. te haar i. E M , B Y A. L O O S J E S , Pz. ■ m d C C X C i V.   1794- No. i. NIEUWE ALGEMENE KONST- en LETTERBODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Vrydag den 3 January. FOORBERIGT. D e Compagniefchap, voor welker rekening de uitgave van den algemenen konst- en letterbode, voor meer en min geöeffenden, federt het be gin van de maand July 1788, gefchiedde, met het einde van i\'.t jaar tot ene fcheiding befloten hebbende, om redenen, VOOT het Publiek van geen bj=ondci CStatTg , flttd iulln aanleiding gegeven tot het (luiten van dit Letterkundig Weekblad, met de N° 287. of het einde van het Elfde Deel. De Verzamelaar of voomaamfte Schryver van het zelve echter, te veel aanmoediging en goedkeuring, by het letterlievend Gemeen, van zynen arbeid gevonden, en te edelmoedige hulp, van zyne vrienden en correspondenten, in zyne moeüyke onderneming, ontfangen hebbende, om de taak, welke hy eens hadde opgevat, en van welker nut hy zo zeer overtuigd was , te laten varen, kwam fpoedig overeen, met een der vorige Uitgeveren, om het werk in diervoegen te hervatten, dat het beiden de gedaante van cm Nieuw, en, voor zo verre het op den zelfden leest, met het voorgaande, gefchoeid wierd , van een onafgebroken voortdurend Werk konde hebben: waardoor dan ook zulke la ter aangewonnen lezers van den Letterbode, die, uithoofde van defhiag hoger wordende prys van het geheel of van alle de reeds uitgegevene Delen, tegen het aankopen der hun nog ontbrekende Nommers met reden opzagen, geen on dienst kan gefchied zyn: terwyl zy, welken die allen volledig bezitten, bet tegenwoordig aangevangen Dagfchrift, als eene Voortzetting, of eerjlen Volgreeks van het vorige kannen befchouwen. ,Het werk tog is en blyft, buiten ene geringe verandering op den Tytel, en de vermeerderingen, die 'er eerst- £, Deel. daags nog ftaan bygevoegd 'te worden, in aart, inrigtmg, inhoud en beftsk, geheel het zelfde, door denzelfden Verzamelaar, of voomaamften Schryver, met zyne vorige medehelpers en correspondenten bearbeid, op het zelfde formaat, en een Joortgelyke letter gedrukt, en, in alle opzigten, niet het ontwerp en doel van het vorige overeenkomende : gelyk ook de Bladswyze weeklykfche uitgave , en de ssg»; - -L. op uik het Ifcut zicc, nevens üe prys daar van, onveranderd gebleven is. Daar wy voorts onzen Heren Correspondenten, nevens de Lezers en verdere begunftigers van den Letterbode, voor hunne tot hier aan toe bewezene deelneming, dienden en gunst, opregten dank betuigen, bevelen wy dezen onzen arbeid op nieuw aan hunne verpligtende medehulp en aanmoediging; terwyl wy, van onzen kant, niet in gebreken zullen blyven, om den inhoud van dit ons Letterfchrift , meer en meer belangryk , en zo onderhoudend, nuttig en volledig (*), te maken, als ons rnogelyk zal wezen. (•) Wat het onvolle/ligt betreft, byzonderlyk met betrekking tot het lluiten 'slanJs Letternieuws, 't geen, by zeker gedrukt berigt van een op handen ftaand Nieuw Letterkundig Magazyn , ons voorgaand Blad te last gelegd word: de uitgelirektheid van ons plan, gepaard met de zo bepaalde ruimte, voor ene zo grote verfchoidenheid van onderwerpen, kan niet a ders , dan ons, by aanboudenheid , noodzaken , om enkel het voornaamjle en belangrykfle daaromtrent uit te kiezen, zon. der ons in gevaar te ftellen, om onzen lezercn met kleinigheden te kunnen lastig vallen, of hen over geheel onbekende perfonen, of min beduidende, zo niet ons ten enemaal onverfchillige, pennevrugten, te onderhouden, waar mede men ligtelyk, wilde men alle buitenlandfche journalen uitfehryven , weeklyks, een geheel, cn taaielyk dik, Buek'deel zou kunnen vullen. A  ( 2 ) BERIGTEN. e DU1TSCULAND cn AANLIGGENDE LANDEN, j Gottingen. De Koningi.. Maatschai1ï>y I Sedert Michiel is de direflie, by de Mathemati- < fche klasfe, door den Ilofr. Küstner, als oudlte < lid, waargenomen. ' " "' ! De Maatfchappy hadde, gedurende het laatfte jaar, ' door den dood verloren, Twee Honotaire-Ieden, nam. < de vorftelyke Abt Gerbert Martin II. van St. > Blafius , en den Hertog Karul Eu genius van I Wirtemberg: éc*n Lid, zynde de Hr. Jacob Rei- ■ kecgs, Med. Doét. en Rusfisch Keizerl. Collegie i Raad, te Petersburg; als mede vier Correspondenten in de Hm. Re mi Wille met, Lyfarts van Rajah • Tippo Saib, J. S. Bernard, Med. Doét. en . Hoogl. te Arnhem, Ignat. Somis, Med. Doét. en Lyfarts des Konings van Sardinien en Hoogl. te Tunn, Cn T. II. LlBE") Hoogl. der WyEbCgccrtc to LunJ. Daarentegen waren der Maatfchappy toegevoegd, als Honorair - lid , de Kardinaal Stefano Borgia; als gewoon Lid S. Th. Sommering, Hofraad en Hoodeeraar der Ontleedkunde te Mamtz; en als Correspondenten de Hm. E. F, F. Chladni, Doét. m de Wvsbeg. en Rechtskunde; Ch. G. D. Muller, Kapitein van het Tolfregat op de Elbe; R. Woltmann, Direfteur der Waterwerken, teCuxhaven; G. F Hildebrand, Hoogl. der Schei- en Geneeskunde, te Erlangen; K. Sprengel, Med. Doét. en Hoogl. te Malle; J. F. Pfaff, Hoogl. in de Wiskunde te Helmftadt; de Abt J. O l i vi , te Padua; en S. W e s z p r e m 1 , Geneesheer en Stadtsdoéter te Debreczin, in Hongaryen. Voorts wierd de CEconomifchePrys, op de vraag 110•pens de verdeling der Boerenhoven, toegewezen aan het best gekeurd antwoord van D. G. L. Winkler, buitengevv. Hoogl. in de Rechten te Leipzig, en het etccesfit aan den Hr. van Berg, Secret. des Graven van Neipperg. Op de Prysvraag, in de Natuurk. klasfe, wegens het onderfiheid tusfehen de Blaas- en Levergal, waren gene antwoorden ingekomen. Pe Vorst Bisfchop van Bamberg en Wurtzburg heeft ;n fchool voor de Dieren Artzenykunde laten opreg:n en een Leeraar daar by aangefteld. De Hoef-lmeen te Wurtzburg wonen deszelfs lesfen, twemalen ter rekftj by. NEDERLANDEN. Groningen, den 24 December. Wy hebben hans andermaal het genoegen, in bloey te zien, in nze Akademie tuin, die zeldzame en overfchonePlant, relke, voor drie jaren, hy haren tocmaligen bloei, op et gezag van J. j. Richter en andere Plantkenlers, voor de Heliconia Bihai was opgegeven (*), en velke wy, ten dien tyd meenden, dat nooit in Euroia gebloeid hadde; doch federt ontdekt hebben, deelfde Plant te wezen, welke, volgens het berigt van len beroemden Jozeph Banks, in 1773, allereerst 11 Europa is overgebragt, federt meermalen in Engeand in 's Konings-Tuin , te Kew, gebloeid heeft, en loor wyleu den verdienstelyken Aiton, in zyn Horus Kewenfis Tom. 1. pag. 185. befchreven en afgebeld is, onder den naam van Strelitzia Regina. De:e fraai plant, welker natuurl. Geboorteplaats de evenfemelde Banks, de Kaap de goede Hoop gelooft te vezen, heeft, den vorigen keer, %o dagen bedeed, om tl den pragt van haren bloei onder ons bloot te Helen , en begint zig ook heden niet minder fchoon, alïier, optedoen. NT F. UW - UITGEKOMEN BOEKEN, akademische en andere schriften. Nederlanden. Romeinsche Geschiedenissen door M. Stuart, met kaarten en platen, twede Deel, behelzende de GefchiederAs van het Gemenebest, van deszelfs vestiging tot aan den ondergang der F ab 1 en, 562 bladz. in gr. Oétavo, te Utrecht, by B. Wild en J. Altheer, 1793- prys ƒ 3 - *5 - Het, in den Tytel vermelde, Tydvak, fchoon flegts van 34 jaren, moet, om deszelfs belangrykheid, vooral in dezen tyd, noodwendig de anndagt en leesgraagte wekken van eiken verftandigen en wysgerigen Liefhebber der GefChiedenisfen , wien het niet enkel te doen is om de kennis van oude namen en blote gebeurtenisfen , maar om den mensch , in zynen maatfehaplyken en ftaatkundigen toe« ftand, in het algemeen, te leren kennen; die, niet utt ydele nieuwsgierigheid, maar waarlyk, en om den invloed, dien ze hebben moeten op zyn eigen en zyner medemenfchen geluk, belang fielt in de voorvallen en ftaatkundige verfchynfeis van zynen tyd, en van de oude historiën een gepast gebruik wenscht te maken, ter befturinge van zyne denk- (*) Zie Alg. K. en L.. Bode No. 96 of D. IV- Blad. 138.  ( 3 ) denk- ea handchvys, met opzigt tot de laatften. Althans tnoet zulks het geval zyn, daar het genoemde Tydvak der Homeinfche Gefchiedeni fen behandeld wordt door den Heer W.Stuart, wiens oogmerk, zo als wy reeds, by de aankondiging van het eerlte Deel, hebben opgemerkt en aangewezen (•), wel voornaamlyk ftrekt, om zulk flag van Lezers, als wy zo even befchreven hebben, te voldoen, en die ene uitftekende gefchiktheid bezit, om, met behoud der overige vereischten van ene gefchiedenis, dit oogmerk te bereiken. Ook twyfelen wy niet, of gemelde Lezers zullen, in het doorlezen van dit twede Deel, hunne verwagtihg ten vollen beantwoord vinden: terwyl het tevens, om de gevallige en kragtige fchryfwys , niet minder dan het eerfte, behagen zal. Dit deel , bevattende flegts een gedeelte van het twede Boek ; als het geen beftemd is voor de Gefchiedenis der Romeinen, van de vernietiging der Koninglyke Regeering tot aan de verovering van Rome door de Galliërs, is verdeeld in vier Hoofdftukken, waar van het eerfte die Gefchiedenis behelst, van de verbanning van Tarquinius tot aan deszelfs gehele Nederlaag en Dood: het twede, van dien dooi tot aan de aanjlelling der Gemeensmannen: het derde, van die aanjlelling tot aan de eerfte voorftelling van ene verdeeling der Landeryen : en het vierde fints dien tyd tot aan den, leeds genoemden ondergang der Fabiön. Het is, even als het eerfte Deel, met vier koperen Platen verfierd. Wy zuilen hier ene en andere ltaal bybrengen, waar uit, 20 des Schryvers uitlokkende fchryfwys, als zyn byzonder doel in deze gefchiedenis, nader blyken. kan; alsmede zy. ne cordate denkwys en de belangrykheid van dit werK, vooral in dezen tyd. Hier toe diene, vooreerst, de Schets, welke hy, terHond met den aanvang van het Deel, by wyze van Inleiding, geeft, zo van het Romeinfche Gemenebest, in het alge jneen, als byzonder van deszelfs Gefchiedenis, welke het onderwerp van het twede Bock ftaat uit te maken. „ Thands," begint hy: ,, opent de gefchiedenis van Rome , een geheel nieuw toneel voor deszelfs beoefenaar. Het "t gemaatigd koninglyk gezag , het welk Iangzaamerhand tot een eenhoofdig beftuur overging , en ten laatften in 4, de willekeurigfte overheerfching eenes Dwinglands ontaardde, is vernietigd; Rome is in een Gemenebest her- vormd. Geene wysgeerige volmaaktheid van regee- ringsvorm vond echter ooit een wezenlyk beftaan in de,\ zen ftaat, hoe wel die, van dit tydperk af, tot aan de „ vestiging des keizerlyken gezags, telkens van Gemeene „ bestbeftuur veranderde. — Nu zal Rome zig onder de ge„ maatigdfte Ariftocratie vertoonen , welke 's volks belan„ gen zorgvuldig in het oog houdt , en trouwhartig be„ vordert. Welhaast zullen de Giooten zig alleen verhef. „ fen op de onderdrukking des volks, en door hun wil„ lekeurig, eigenbaatig, en ongevoelig ftaatsbeftuur de on„ derdrukte menigte nog tydig genoeg wekken uit den ge„ vaarlykften flaap , waarin zy haare geheiligde rechten £*) Zie dtg.K.mLetterlode No. a6ü enao^. of D.XI.blad.z.4&n, „ als menfehen en burgers anders zoude verlluimerd heb„ ben. Daarop vindt het volk deszelfs voorfpraaken, be„ dingt de onfchendbaaiheid hunner dierbaarfte belangen, „ en Helt uit deszelfs niïdden de wachters , befchermers , en voorvechters hunner rechten aan. Lang hangt daar„ na de balans tusfehen de grooten en de menigte door „ dit billyk tegenwigt in den evenaar , zomtyds (laat hy „ tot deze of naar gene zyde over, doch meestal vindt hy „ het gelukkig evenwigt; tot dat eene overdreven volks„ zucht hetzelve geheel verbreekt, en eene ongelukkige „ regeeringloosheid, het gevolg van de heerschzucht van „ allen, de teugels des bewinds, na verfcheiden gelukki„ ge eeuwen, los laat hangen, voor den eerften ftoutmoe„ digen verweldiger , die dezelven Hechts op durft yar- •j ten. Niet alleen binnen Rome , maar ook buiten '„ deszelfs grondgebied, is alles van gedaante veranderd. ,, Met de verbanning van Tarquinius mogt de ftad „ zig van inwendige overheerfching verlost reekenen; zy ,, zag zich tevens van haare bondgenooten verlaten en „ van haare oude vyanden omringd. Alle verbonden waren '„ meer' ten voordeele der Koningen en op derzelver naam „ dan voor den Staat aangegaan. De veelvuldige overwin„ ningen der nabuurigu volken hadden meer den luister „ van een zegepraalend Vorst , dan de wezenlyke macht „ of het grondgebied des Romeinfchen ryks vermeerderd. „ Met de vernietiging des Koninglyken gezags fcheen „ Rome thands allen luister in het oog haarer nabuurera „ te verliezen, en alle bondgenootfehap verbroken, welke met anderen op 'sVorften naam was aangegaan. Ander„ maal bevondt zich dus deeze ftad, welke reeds geheele „ Volken voor haar uitgebreid gezag deed bukken, tot „ denzelfden hulploozen ftand van buiten gebragt, waarin ,, zy by haare eerfte grondvestiging geweest was. Haare „ inwendige vergrooting, en de vyftigvouwdige verdubbe,, ling van haare eerfte talrykheid ftelden haar echter nu „- beter in ftaat, om de aanvallen op haare onafhanglyk,, beid af te weeren, en het verlies van haar vermogen on„ der haare nabuuren eerlang met verdubbelde vergoeding ,. weder in te haaien. Zoo wel van buiten, als van bin„ nen, belooft Rome's gefchiedenis ons in dit Boek deal,, lerbelangrykfte tafereelen, waarin een oplettend oog dc „ fprekendfte overeenkomst vinden zal met de ftaatkundige„ gebeurdnisfen van zynen tegen woord igen tyd." Men leze voorts des fchryvers aanmerkingen over het Di&atorfchap, de gemeensmannen; over de regtsplegingen des Romeinfchen volks; over het oude gebruik van de Romeinen omtrent veroverde Landeryen , en bet misbruik hier van: alsmede dc Characterfchetzen van den eerften Conful Brutus, Valerius Poi'licola, Tarquinius Superbus, en Coriolanus: waar van wy hier, om niet te wydlopig te zyn, alleen maar de aanmerkingen over het Di£iatorfchap, en de Characterfchets van Valerius Poplicola plaatzen zullen. „ Dus nam" zegt de Heer Stuart, pag. 157 env. na het verhaal van de aanftelling des eerften Diüator's L a rtiik! .. dus nam eene foort van volftrekte alleenheer- I A 2 »» fcbinS  ( 4 ) ,, fching deszelfs begin in een Gemeenebest, hetwelk de „ gemaatigdde Koninglykc regeering niet meer zou wil,, len verdragen hebben. Zoo lang zulk een onbepaald ,, bewind met zoo veel zedigheV geweigerd en zoo edel moedig aanvaard werd, als thands door Lartius, „ had de vryheid niet te beeven voor het misbruik de ,, zer macht, en trok de Staat in de hagchelykde tyden „ de onbereekenbaare voordeden der éénhoofdige Regee„ ring boven de traage werkzaamheid, welk het verfchil ,, van gevoelens en de ondergefchiktheid aan langwylige ,, raadsbefluiten en onzekere volksbekrachtigingen, in een „ Gemeenebest onvermydelyk maaken. Doch zoo ras dit „ kortftondig oppergezag in de handen van eenen Syl,, la kwam, die hetzelve tot zyne verfoeilykfle oogmer„ ken misbruikte , kon Rome de aanftelling dezer Over,, heid als de eeifte ondeimyning van deszelfs vryheid be ,, fchouwen." By den dood van Poplicola, befchryft de Heer Stuart deszelfs charaóter, pag. 115 env. aldus: ,, In Poplicola verloor de vryheid haaren bekwaamen en „ dapperen voorvechter ; de Raad deszelfs fchranderlten ,, en eerlykden Staatsman; het Gemeenebest den gemaatig„ den, wyzen wetgever; het volk deszelfs belangloosten ,, begurdiger; zyne kinderen den braafden vader; en eene ,, geheele reeks van maatfehappelyke deugden derzelver ,, fprekendst voorbeeld. Geene eerzucht deed hem ,, ooit het onbepaald'st vertrouwen misbruiken. Door hem „ vier maaien in zulk een kort tydbedek de hoogde waar,, digheid in het Gemeenebest optedragen, waagde de vry ,, heid niets Dc Raad, misnoegd over zyn volKbelic- „ vend beduur , het geen hein aller harten toeeigende, ,, mogt zomtyds zyne grootheid willen krenken, hy was „ verheven boven de aanvallen van den nyd , en kende ,, de wraakzucht niet. Geene baatzucht was onder den fchyn van edelmoedigheid de dryfveder zyner daa ,, den. Hy, die 's dwingelands goederen ten buit aan het ,, volk gaf; die telkens het befchik over alle de uitgaven „ en inkomden des lands had ; die tweemaal zegepraalend zyn verrykc leger binnen Rome wederbragt ; die dus ,, alle middelen bezat, om zich, zonder eenig verwyc, met fchatten te verryken, ftieif zoo arm aan eigen be- ,,, zittingen als ryk aan goede werken. Alle zyne grond ,, beginzelen hadden geen enkel befchouwende verdiende, ,, maar werden geleerd en bevestigd door zyn eigen lee,, ven, het geen wy door niet eenen trek hebben misvormd ,, gevonden, en waaraan wy, na alle die veredeling-, wel ,, ke de Godsdienst aan onze begrippen van Deugd heeft ,, géfchonken , nog eerbiedig de hulde bewyzen zoo wel „ van ons verdand als van ons hart." Adr. van Solingen Oratio inauguralis: de praflantia recentiorum in arte objletricia progresfuum. Publice diSta Medioburgi Die XXVI Sept. MDCCXCII. in illuftris Athe nxi auditoria ' quam artem obftcjiriciam puhlice pralegendi mu nus jolemni rhu aufpicaretur. Addita Junt adnotationes ali quot, quibus elementa recentiorum demonjirantur. Medioburgi, apud P. Gillissen £? vidum J. P. Gillisséw. 118. p. 8. Het hoofdoogmerk van den Heer van So li noen int deze Redenvoering en bygevoegde aantekeningen is geweest te toonen, dat de voortreflykheid der hedendaagfche boven de oudere Vroed-kunde voornamentlyk beftaat , in de naauwkeurige kennis, welke men tegenswoordig, byzonder federt de pogingen van den onfterflyken Baudëlocque, bezit, van de wyze, waarop de Natuur, in de natuurlyke verlosfingcn, te werk gaat; tragtende deze altoos, wanneer zy door gene beletfelen verhindert word, den kleinden omtrek van het kinder-hoofd in diervoegen te doen nederdaalen, dat, in alle de tydperken der verlos» fing, deszelfs klemde afmetingen, door de voordeligde afmetingen van het Bekken, gedreven worden, in het betoog van deze zyne delling is de Heer van Soli.ngen niet ongelukkig geflaagt; fchoon wy hier en daar we! wat meer klaarheid hadden gewenscht te vinden; toonende hy doorgaans , vooral in de aantekeningen , ene grondige kennis, van het geen vroegere en latere Verlos-kundigen tot den aanwas der kunst bygebragt hebben, te bezitten, en hebbende hy zig ook zeer bevlytigd, om overal deze, ook in de Verlos-kunde, zo gewigtige waarheid intefcher»pen, dat het volgen en zagtkens te hulp komen van deNatuur, wanneer zy haren gewonen loop volgt , of het voorzigtig te rug brengen van dezelve tot dien loop, wanneer zy daar van is afgeweken , de voornaamde verdiende van den verloskundigen uitmaakt. Byzonder heeft hy zig ook toegelegd , om den loop der natuurlyke verlusüijg, welken Uc ondervinding leert plaats ce hebben, uit de onderlinge evenredigheid tusfehen de natuurlyke afmetingen van het kinderhoofd , vergeleken met die van het bekken, en de daar bygevoegde befchouwing- van de werking der kragten , welke de verlosfing bevorderen, a priori af te leiden. De ftyl der Redenvoering is ons ondertusfehen wat te opgefmukt en met ver gezogte vergelykingen overladen , voorgekomen ; kunnende , onzes inziens , de fpreuk van den grooten Boerhaaven Simplex Sigillum veri, ook met alle regt op dit onderwérptoegepast worden. SCHILDERYEN en BEELDHOUWSTUKKEN. iets nopens den konst-arbeid des' vermaarden fm a ns c hen schilders DAVID. De Heer David, een der beroemdfte Konst-fchil» ders "van dezen tyd , en wiens penfeel reeds zo vele keurige taferelen maalde, begreep, in zyn jeugd, dat hy, buiten de volftrekt onontbeerlyke gronden, ook bykomende kundigheden zou nodig hebben , gelyk die der Gefchiedenis, Fabelkunde, Ontleedkennis ënz. Hy legde zig dus al vroeg met allen yver toe, om zig zo wel  ( 5 ) wet dezen, als de regelen der konst zelve, waar aan hy zig wilde toewyden, eigen te maken. In het jaar 1774 het geluk gehad hebbende van den eerften prys der fchilderkonst te behalen by de Akadeinie, te Parys, krees hy door dit middel tevens gelegenheid om "naar Italien te gaan op kosten der Regering, ten einde de meesterftukken der konst aldaar te beftuderen. Deze reize was hem des te nuttiger, daar zyne (tukken, en zelfs dat, waar op hy den prys behaalt hadde , te veel kenmerken droegen van dien bedorven fmaak, in de overige fcholen plaats hebbende, die, om zo te fpreken, haar roem (lelden, in het navolgen der natuur te verbieden , onder voorwendzel van gene flaaffche copeïstcn te willen zyn. Ondertusfchen kostte het hem gene geringe moeite de kwade indrukken uittewisfchen, van deze zyne eerfte opleiding: dit echter gelukte hem te Rome, door zig, gedurende het gehele eerfte jaar van zyn verblyf aldaar; toe te wyden, aan het nafchilderen der opwerken (bas-reliefs) der kolom van Trajanus Het Was niet voor het jaar 1777, dat men de voordelen kon befpeuren, die hy uit het beftuderen der oudheid getrokken hadde. Van dien tyd af begon hy een naam te maken door zyn keurig Tafereel der Begr avenis van Patroclus. Mengeld'op dit (tuk omtrent 200 beelden, ter grootte van' 6 duimen. Het wierd openlyk ten toon gehangen, in deFranfche Akademie te Romen: en lokte weldra de Italiaanfche konftenaars uit, om met hem kennis te ma ken. ' . 1Maar nog meer, en ten volle', ontwikkelde zig zyn' talent, in 1780, by het vervaardigen Van een fchildérflrllk , 't geen hy had aangenomen voor de Stad Marfeille : verbeeldende St. Rock, genezende de door de pest aangetasten: welk ltuk voor het Lazareth gefchikt was. De Marfeillanen echter vernemende, met welken hogen lof daarvan te Romen gefproken wierd, veranderden hieromtrent van plan, en plaatften het, op dat het meer in 't oog mogt vallen, in de Configne, aan den kant der werken van Paget. In 1781. fchilderde David , uit liefhebbery, voor de Paryfche Akademie, een bédelenden Belizarius; een onderwerp, hoe fchoon ook door van Dyk uitgevoerd, 't geen hy een geheel nieuw voorkomen wist bytezetten , door een nieuwe en fentimentele group van een kleifï kind, 't welk den aalmoes vraagt, en door de ongemene manier, op welke het zelve den ongelukkigeu Belizarius drukt. —— Ver volgens vervaardigde hy een Kristus dervende aan het kruis: een ftuk, 't geen van hem gekogt wierd door den gewezen Maarfchalk de Noaili.es, die het zei ve ongelukkig aan het oog van het publiek onttrokken heeft , door het in een afzon derlyke huis - kapel te plaatfen. In den jare 1784 begreep de Hr. David nodig te hebben, om andermaal een keer naar Italien te doen, en op nieuw de konst-wonderen van dat land te bezigtigen. Hy wierd te gereder daar toe overgehaald . door zyne vriendfchap voor den jongen Drouais, zyn leerling, die den prys van dat jaar, by de Paryfche Akademie, behaalde, door zyne vermaarde fchildery van Marius (*}. üp deze Italiaanlche reize, in gezelfchap met Droü-i' ais, fchilderde David een nieuw (tuk, verbeeldendeden Eed der Horatiers: welk (tuk zo veel gerugts in Romen maakte, dat, gedurende drie weken, de (traac voor zyn. huis altyd vol nieuwsgierigen was, van alle natiën, die het zelve kwamen bezigtigen. ■ In het jaar 1786 te Parys te rug gekomen zynde, vervaardigde hy, voor een zyner vrienden, toen Raadsheer by het Parlement, een Socrates den giftbeker drinkende; een taféïeel, 't welk, ongetwyffekt, een meesterltuk is van uitdrukking. In 1787. volvoerde hy een ftuk , verbeeldende de minnaryen van Paris en Hehna. Tot nog toe hadde hy zich niet in het bevallige geoeflend: h fehilderde het zelve in den Griekfchen ,-en geheel irr den-ouden, fmaak, tot verbazing van allen, die gétwylTeld hadden of b.y wel in die manier zou (lagen. Zyne ■ eigenliefde dus hier mede voldaan zynde, begaf hy zich weder aan znlk foort van' (tukken, die hem meer natuurlyk eigen waren, te weten uit den Histörifcberi ftyl en dien van het Treurfpel. In her iaar 1780 begon hy aan zyne Schildery van 'Brutus , in zyn 'huis -te rug komende, na zyne beiden Zonen aan de vryheid van zyn Vaderland, te hebben cp~ geofferd. Dit ltuk Is mogelyk een van de allerdiepst rioordagtfte en meest wysgerigen. Hy heeft het'vèrfchrikkelyke met het bevallige op ene verwonderlyke wyze weten te vermengen in de houding van Brutus en in diens innerlyke droefheid, en vooral in de aandoening der moeder en haar beiden kleine dögters, die zich in haar fchoot gaan verbergen, als den fchrikniet kunnende verdragen, waarmede zy op het gezigt der ontzielde lyken harer broederen bevangen wierden. Da vi o begaf zig ook nu en dan aan hét Portraitfchilderen. Een zyner fraailte is dat van den Poolfchen Graaf Potocki, te paard zittende, 't geen hy in Italien vervaardigde. Ook heeft hy velen van zyne vrienden te Parys op het doek gebragt. In de konstzaal van 1791 hing onder anderen, 'een Portrait van Madame Soroy, zittende, in ene zeer eenvnuJige en natuurlyke houding , gekleed in het wit en met de armen kruisfelings over malkanderen. Dit Portrait is een van zyne besten. Hy draagt altyd zorg, in de daad, om gene andere dan fraaie vrouwen hoofden te kiezen; zyn pen- (*) Deze jonge Konftenaar is, federt, teRornen, overleden, A 3  ( 6 ) peufeel niet willende te fchande maken door ene foort van (tukken , die hy enkel vermaakshalven fchildert. Naderhand bedelde de Conltituerende vergadering by hem een Tafereel, verbeeldende, den Eed van de kaatsbaan Cf), waar van dc fchets mede in de zaal van 1791 ten toon hing. In dit (tuk ftraalt ene fchitterende genie door. Het zelve is groter dan men ooit gezien heeft. Het jongfte ftuk van Davib's konstpenfeel, 't geen •fferst kortlings door hem voltooid wierd , fteldt Michiel Pelletier voor, op het ogenblik, dat hy den geest geeft, na zyne laatlte, algemeen bekende, woorden gesproken te "hebben. Men weet hoe zeer voldaan de Conventie over deze Schildery geweest is , en het besluit by haar genomen, te weten, om het ftuk, op kosten der Natie, iu plaat te laten brengen en den fchilder ene fomme van 15,000 liy. aan te bieden voor de moeite daar aan befteedt. De Heer David echter heeft dit laatfte aanbod voor zich zeiven van de hand gewezen , en de Conventie verzogt om deze fom onder de weduwen en wezen uittedelen, wier mannen £ü vaders in, de verdediging van het Vaderland gefneuveld zyn. Een gelyke "trek van edelmoedigheid vertoonde zig ook in het gedrag van David by de uitdeling der pryzen in geld, uit de fomme van 100,000 liv. door de Conltituerende vergadering jaarlyks ge- • fchikt, ter aanmoediging der konsten: wanneer, volgens uitfpraak zyner kunstgenoten, de eerfte prys van 7,000 liv. hem wierd. toegewezen, m dat alle de pryzen verdeeld waren , merkte hy aan, dat verfcheiden jonge luiden niet hadden kunnen bekroond worden; waarom hy afftaud deedt van zyn eigen met zo veel regt behaalden prys, en de regters-commisfarisfen verzogt drie andere overwinnaars optefporen, en om aan aden eerften 3,000 liv. en aan de beiden anderen, elk s,ooo liv. toetewyzen. Enige Leerlingen van dezen zo edelmoedigen als bekwamen meester zyn reeds in de voornaamfte Steden van Europa verfpreid , alwaar zy zyn konst-fpoor volgen; •terwyl anderen, die nog door hem opgeleid worden, Jhem meer als vriend, dan als meester, eerbiedigen en bejegenen. GRAFNAALD voor wylen den heer van SCHAFFELAAR te UARNEVELD. Het is een oud, maar ongelukkig, en mogelyk nergens meer dan by onzen Landaart heerfchend, voor- Cf) Toen de eerlte Nationale vergadering, welke te Veriailles gehouden wierd, bevel kreeg om te fcheiden, begaven zig de leden van den derden Staat met enige Edejen naar de Kaatsbaan , om aldaar hunne raadplegingen #&örttez.ettea. oordeel, dat niets goeds, niets uitftekends kan zyn, ten zy het uit verre Landen kome. Men maakt doorgaans veel ophefs van uitheemfche Konstenaars, terwyl men de inlandfche vernuften of voorby ziet of klein agt, en daar door denzelven de gelegenheid ontrukt, 0111 of hunne vermogens te ontwikkelen , of te tonen , wat zy kunnen: welke minagtiug en gebrek aan gelegenheid het gefchiktfte middel zyn moet om alle vernuft by onzen Landaart uit te doven. Ondanks egter dit ongunftig vooroordeel, zo fchittert dat vernuft nog hier en daar uit: ook is dat ongunftig gevoel niet zo algemeen, of men vindt 'er, die op vaderlandfche konstwerken nog prys (tellen, en gezet zyn. Het (trekt ons tot een byzonder genoegen hier van een bewys te kunnen geven in eeri konstftuk, onlangs te Amfterdam, op begeerte van een aauzienlyk geüagt vervaardigd. Het konstftuk, het welk wy bedoelen, is een Gedenkteken , 't welk Vrouwe Margriet van Haeften, Gemalin van Lucas Willem Baron van Essen, Heer van Schalfelaar, zynde een adelyk Landgoed op de Veluwe, digt by het aanzienlyk dorp Barneveld gelegen , aan de nagedagtenis van haren overleden Man wilde toewyden. Zy hadt daartoe de konst van den beroemden Beeldhouwer, den Heer Antony Zie s en is te Amfterdam, uitgekozen, en met denzelven een ontwerp van zodanig gedenkteken beraamd, in 't welk teffens hare eerbied voor den Christelyken Godsdienst, welke zy met alle yver beleent eu beleefde , niet oiiduidelyk doorftraalt. Zy hadt dit ftuk beltemd om in de kerk te Barneveld geplaatst te worden; doch hare onverwagte dood haar zelve belet hebbende dit voornemen ter uitvoer te brengen, is zulks nu, in 't begin van deze maand December, door de Erfgenamen volbragt geworden. Het konstftuk , geheel uit wit marmer gehouwen, is omtrent tien voeten hoog en vyf voeten breed. Het voornaamite beeld van vyf en een half voet hoogte, is ene Vrouw, van ene fchone gedaante, verbeeldende de zalige onstervelykheid , het loon van ware deugd. In hare regter hand, bevallig neder hangende , houdt zy de Eikenkrans der overwinning. Haar linker arm leunt op een fchild, het welk het borstbeeld van den Heer van Schaffelaar, opgewerkt of en bas reliëf, en wel zydelings of en profil, vertoont : welk borstbeeld, op een outer rustende, door de onstervelykheid, door het afnemen van een lugtig kleed of (luijer, 't geen het zelve bedekte, der vergetelheid ontrukt wordt. Het overig bywerk vertoont ter regter zyde van het beeld een Anker en een Hart, en aan de linker zyde het Eybelboek, zynde de bekende zinnebeelden van de drie Christelyke Hoofd - deugden, Hoop, Liefde en Geloof. Het geheel rust op een voet(tuk, onder het welk men het geflagtwapen van den over-  ( 7 ) ©ve^edenen ziet: terwyl men in den bovenlyst van dat voetduk deze woorden leest: DIE OVERWINT, ZAL ALLES BtëRVEN. OPENB. xik 7. In 't midden van 't voetfluk zeiven (laan deze woorden : LUCAS willem BARON VAN ESSEN , VRYHEER VAN ABBENBIIOEK , HEER VAN HELBERGEN en SCHAFFELAAR, md VAN RlDDERSCHAl'S QUARTIiiR van VELUWE ambïs JONKER van BARNEVELD EN BRUMMEN ENZ. ENZ. ENZ. hy ONTSLIEP ZEER ZAGT en ZALIG in DEN OUDERDOM VAN 52 JAAREN. op DEN 23 SEPTEMBER i~OI. ZYNE HUISVROUW ZAL HIER AAN zyne ZYDE RUSTEN : MET HEM ZAL ZY OPSTAAN, EN VERSChynen VOOR DEN REGTERSTOEL VAN jesus CHRISTUS; DIE GELOOFD moet WORDEN TOT IN EEUWIGHEID. AMEN ! Wy oordeelden, met deze melding, geen ondank te zullen behalen by die genen onzer Landgenotenwelken omtrend den roem van hun Vaderland, ook in dezen opzigte, niet onverfchillïg zyn. Wy voegen hier by, ene belydenis, welke wy aan de ware verdienden ten enenmale verfchuldigd zyn, namelyk, dat de Heer Antony Z ie s en is (wiens drie Zonen wy met genoegen vernemen . dat ook in drie voorname takken van vernuft, in Bouw-, in Schilder- en Graveerkunst, loffelyk voorttreden,) door dit zyn werk getoond heeft, wat zyn' konst vermag; dat hy door hetzelve ene wettige aanfpraak heeft gekregen , op de goedkeuring en roem van zyne Landgenoten, en die ook dadelyk heett weggedragen. Gene kenners of liefhebbers hebben dit ftuk°bezigtigd (en de toeloop was vry groot) of zy betuigden allen, dezen hun'hoogde genoegen; genen ook hunne bewondering en verrukking. Om niet van de fluiter te fpreken , welke de onster vel ykheid van het bovengenoemd fchild afligt, en waarin de losfe zwier en bevalligheid der plooijen treffende zyn, zo is het Vrouwenbeeld, de onftervelykheid vertonende, van ene zeer edele gedaante; het hoofd, de hals, de fchouderen zyn allerfraaist. Haar aangezigt is het fchoonde, 't welk de verbeelding kan opgeven, en tekent allernadrukkelykst die dille vergenoeging en behendige zaligheid, die gene de minde vrees voor itoornis maar ene eeuwigdurende kalmte aanduidt. Aan dit fchone Vrouwenbeeld zyn agter de fchouderen twe vleugelen toegevoegd, 't welk daarom niet voor oneigen kan'worden gehouden, omdat de ondervelykheid hier by perfoonsverbeelding, als ene Vrouw voorkomt, en by ons de wezens, boven het Menschdom verheven , meest al met dit onderfcheids teken vertoond worden. By alle volkeren hebben deze of. der- gelyke volksbegrippen, en daar op gegronde verdigtzelen, plaats gehad, tegen welke de kundenaar zig niet kan nog mag verzetten , maar veel eer daar aan wat moet toegeven. Immers, hoe oneigen ook een paard met vleugelen zyn moge , zo is egter (om dit één voorbeeld Heats 'by te brengen) de Pegafus der oudheid genoeg bekend ? Wy verheugen ons in den roem van den Heer Ziesenis, en wenfchen van harte, dat de vermogende Liefhebbers der fchone kuilden in ons Vaderland meer en meer mogen opgewekt worden, om onze inlandfche kondenaars aan te moedigen , en de eer van onzen Landaard te helpen handhaven! NARIGTEN en BYZONDER HEDEN, tot den handel en scheepvaart, landen veebouw, als mede de I1UISHOUrunde , handwerken en fabrieken, betrekkelyk. M AANDELYKSCHE PRYSLYST der INen UITLANDSCHE EFFECTEN. Inlandsche. Holland. 2iprCts. 65 a 71 prCts. Zeeland af pvCts. 54 a 58 prCts. Friesland 2 prCts. 6oa62prCts. Utrecht 2{ prCts. 72 a 76 prCts. Generaliteit 3 prCts. 73a8oprCts. Last-en Veilgeld2iprCts. ssaóoprCts. Z. Doorl Hoogh. i\ prCts. 66 a 72 prCts. O. I. C.Lot. 1785—i79°.3PlCts- 7<5 a 84prCts. , Engelsche. Bank-Aft. 167I prCts. O. Ind. 2iojaZ, Zcc. O. Z. Z. Arm. Dito nieuwe 3 prCts. Gec. 74|aiprCts. Ditogerd. 74a74^prCts. Ditoi75i.—-4prC:s. Geconf. 8o|aJprCts. sprCts.Dito. Wisfel op Amft. op 2 ufo. 30£prCts. Dito opzigt.39iprCts. Lond. 17 Dec. 1793. Diverse Buitenlandsche. Amerika. 5 prCts. 98iao8prCts. Dito 4piCts. 90a oo|prCts. Dito 4prCts. met Lotery. 118 a i2opiCts. Dito Geconf. Fondf. 4ÈprCts. by 5taphorst 85a86prCts. Akkers ifte Negot 104a 105 prCts. Dito 2d6\Negot. 91 a 92 prCts. Kwik en Wenerb. 5 prCts. 96a 97J prCts. Dito 4j prCts 95 a 96 prCts. Dito 4 prCts. 88 a 96 prCts. Spanje $\ prCts.91 a92prCts. DitosÏpiCts. 84a8óprCts. Rusland 5 pi'Cts. 965 a 971 prCts. Dito 41 prCts. 90 a 91^ prCts.Dito 4prCts. 87a88^prCts. Zweden 5 prCts. 98 a 99? prCts. Dito4| prCts. 93.1a 94 \ pr Cts. Dito 4prCts. 90 a 92; prCts. Denemar*en."Td!l. 4prCts.97a98prCts. Dito Holftein 4 pr Cts. 98 a 99prCts. Dito Leen.'en Wisf. B.4prCts.97a98iprCts. Dito Kroon. 4 prCts. 941 a 96 pr Cts. Dito Afiat. Comp. 5 prCts. 99 a< 100 prCts. Po/enrsprCts. 74 392prCts. Saxen. OnverwisLSteuer 3 prCts. 34} a 35} ftv. Dito Ordin. 3prCts. 36 a 3öiftv.. Dito Kamcrlt. 3 pi Cts. 35 a 35^flv. Dito 2 prCts. 3oi a 31$ ftv~ NIEUW UITGEVONDEN WERKTUIGEN en KONSTSTUKKEN. Londen, den 14December. Dezer dagen wierd in; het Paleis van Somerset gebragt, een ongemeen keurig,  1 8 ) rig Model van het Beugaalfche FortWïiïiam, zynde, uit één ftuk ivoor, zeer konftig en zo net gewerkt, dat men daar op niet flegts elk vestingwerk, nevens de Gebouwen , maar ook zelfs de verfchillende bouworders zien kan. Dit fraaie ftuk, 't geen meer dan 1500 ponden ftr. gekost heeft, is aan zyne Majefteit ten gefchenke gezonden door den Colonel Wood, uit Bengalen, die alvorens daar toe verlof bekomen hadde van de Directeurs. Fort William word voor de fraaifte Vesting in de waereld gehouden. HISTORISCHE en LETTERKUNDIGE ANEKDOTES. Ba sna ge zegt van Bavle, dat hy meestal met zyne vingers las. Zyne mening was, dat hy doorgaans een boek meer overliep , dan las; en dat hy de kunst bezat, om 'er altyd het wezentlykfte en merkwaardigfte in te ontdekken. 'Er zyn logge uren, waar in de geest van een man van letteren, om zo te fpreken, uit zyn hengzeis geligt is: wanneer de verftandelyke vermogens alle derselver veerkragt misfen, en gene dan de onnozelfte bedryven voor deszelfs verzwakten ftaat gefchikt zyn. Men verhaalt van den groten Mendelsohn, dat deze, in zulke uren, aan zyn venftersraam kon ftaan en de pannen tellen op het dak van zyn overbuurmanshuis. Een ongenoemde Schryver tek'endt aan van Bayle, dat hy dikwyls zich in een mantel kon floppen, en, in alleryl, nnnr een mnrkr of plpin lnj-ion , nl^jranr de kwakzalvers ftonden; en dat dit een van zyne voornaamfte uitfpanningen was. Deze Schryver verwondert zich, wel is waar, dat een zo groot wysgeer zich met zulke beuzelingen kon vermaken, dan, zyne aanmerking is zo verre af van liet karakter des groten Bayle's te verkleinen, dat zy alleen kan tonen, dat deze ^Schryver zelve geen wysgeer was. ' GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week , .is- geweest: te Amfterdam ...: en te Haarlem ïo, onder welken laatften 4 beneden de 12 Jaren. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. Van Petersburg word gemeld, dat, in den nagt, tusfciien Zamrdag en Zondag, den 30 Novemb. en 1 dezer, de Newa-ftroom, by ene- koude van-500 naar den Thermometer van Reaumur, digt geraakt is, na dat die rivier federt 19 April, 225 (Jagen bevaarbaar geweest vfagï Het eerlte dryfys vertoonde- zig 22 November, dóch federt 25 kwam het in grote menigte. Volgens lirieven uit Warfchouw. van 11 Dec. was de JVdchfd op dien tyd ook reeds met ys bezet. UITTREKSEL DER DAGELYKSCHE WAARNEMINGEN van 8 tot 14 december 1793- te hamburg. CHoogde ftand 28, if. den 8den. barom.< Laagde - 27, 2. den iaden. (_ Gemiddelde dier Week. 27, 7 1. therm. C Hoogde ftand 5. 's Midd. van den nden. Reaumur.l Laagfte 1 onder o. Morg. den 81ten. £ Gemiddelde der Week. 2, 7 grad. Heerfchende wind S. O. WEERKUNDIGE WAARNEMINGEN, buiten haerlem. | baro- thermo streek luchts- Dec. j me- meter. der gesteld- 1793. | ter. Noord Zuid. wind. heid. c 29. 9= 41 40 o. n. o. 25 < 30. o| 43^ 43^ betrokken. 6.3Q- i* 40 39 C30. ï| 41 40 o.n.o. 26 < 30. i-J 42J 43^ betrokken. C.30 i| 36 36 __ Vso- 1 37! 3(5| o. 27 < 30. 1 3cj 39Ï — betrokken. L.3Q- o 372 36»' — V29- 9 37 3Ö* °- l-N 28 < 29. 9 39 39 o.n.o. betrokken. C 29- 9 35i -3}-i n.n.o. ____________ ( 10. o; A wolken. 13Q- H 34 3?j f 30- ll 06 35 o.N.o. 's morgens betrokken, 30 <^ 30. li 40 6 tl vertier wolken, c.30 i\ 361 _; ^29. 9 33 .321 z. wolken 'savonds, 31 < 29. 9 37f 40 z. t. o helder. [ 20. 83- 20 2Qi In de t-fgeloopen maand December, Hoogst Therm. den 13 'smidd 60 gr. Laagst 'savonds den 3de 24I gr. De gehele maand, ogt , 'smidd. en 'sav.Gemiddeld 4.3; gr. is i|f gr. hoger als Decemb. 1792. welke 3|| gr. hoger was als Decemb. 1791. nb. De recapitulatie en byeentrekking van het weder in het jaar 1795 'hoopt.men in de volgende No te leveren. —IrTNo. 287 van de Algemene Konst- en Letterbode, is, in hst ver(lag nopens den inhoud des Briefs van Dr. van Ma rum ene misfteïling ingeflopen, waar door de mening van den Schryver ligtelyk verkeerd kon worden opgevat: Te weten, op Bladz. 205. kol. 2. komt het voor, als of de Hr. v. Ma rum zyne betoging, dat 'er. by het inbrengen van zuivere lucht geen tydverzuim van enig belang plaats hebbe , hier op grondt : dat een 'geheel ontfung-glas van 1800 teert, duimen,- vol iuivere lucht , in 26 minuten kan ingehragt worden.' Dan de grond, waar op Dr. v. Marum op bl. 46 van zyn Brief,, aantoont, dat 'er geen zodanig tydverzuim plaats hebbe, beftaat hier-, in: dat de pomp, die., by het gebruik zo wel van Danipkrings- als van zuivere lucht vcreischt word, hykans even fchielyk, duur behulo van zyn onlfting-glas, (.mits dit gevuld cn by de hand zy) met zuivere- a's met DampKrivgs-lucht kan gevuld woiden. Te Haarum, by A. L O O S J E S, Pz,  1794. No. 2. NIEUWE ALGEME NE KONST- en LETTERBODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Fry dag den 10 January. B E R I G T E N. NEDERLANDEN. K Hfji-r>«*4. en JTnniytpL Akademie der Weten fchap- ■pen en fraaie Letteren, te Brusfel, hield den aa Oftob. f 1. hare gewone vergadering ter uitdeling der jaanyKfche pryzen. Schoon van alle ingekomene antwoorden op hare vraag, in 1791 opgegeven, over de Inlandjcne planten, wel gene aan het oogmerk ten volle beantwoord iradde, bedoot echter de Akademie ene gouden Medailïe, by wege van aanmoediging, toe te wyzen, aan ene verhandeling van den Hr. Hendrickx, Licenciaat in de Gencesk. te Leuven , en een zilvren aan ene andere van den Hr. Hecart, te Aath, mits deze Schryvers enige verbeteringen en aanvullingen in hunne verhandelingen wilden maken. Voorts wierd zo wel de gouden Eerprys als een accetftt toegewezen aan den Hr. Isfride Thys, regulier Kanunnik der Abdey van Tongerlo voor zyne beiden Latynfche Gefchiedkundige verhandelingen, over den alouden ftaat van Lotharingen , ten tyde van den Hertog Gis- lehert: en over den eerften Hertog van Henegouwen, i^aginarius. Voor ene nieuwe prysvraag, om beantwoord te worden voor 16 juny 1795, geeft de Akademie op: In de klasie der wetenfchappen: „ ene verhandeling ' „ over het een of ander onderwerp, ter keuze van de „ Schryvers, 't zy tot de Fabrieken of derzelver Werk-0 doffen,'t zy tot den Landbouw, betrekkelyk, het een I. Deel, „ zo wel als het ander met opzigt tot de OostenrykCclie „ Nederlanden." En in die der Gefchiedenis, het volgend voordel: „ Omtrent welken tyd, en met wat regt, hebben de „ Ncderlandfche Gewesten, door.verfchillende Vordeit „ bezeten, zich, de ene na de andere, met clkanderen verenigd. en zyn zy in bezit geraakt van enen Opper- „ heerV^ Amsterdam. Direkteuren van de Teken-Akademie dezer Stad hebben, in ene buitengewone vergadering op den 2den January dezes jaars gehouden, uitwyzing gedaan van de Pryzen des vorigen jaars , en , by de opeuing der Biljetten, bevonden, dat de Prys in de hoogfte clasfe of de gouden Medailje behaald is door H. nnkelesjansz. De prys van de twede clasfe is toegewezen aan H. Fock; en die van de derde of laagfte clasfe aan L. E. Marcus; zullende de Pryzen zeiven, by de eerde gepast2 gelegenheid, aan dezelven worden uitgedeeld. Wyders is, in die vergadering , bedoren, ingevolge de refolutie van Directeuren, om de zodanigen van de Heren Honoraire Leden, welken, gedurende 25 jaren, Honorair lid der Akademie geweest zyn, ter gedagtenis van het vyf-en-twintig jarig Feest, wederom te vereren ene zilvren Medailje , op haren gewonen Stempel gefchtoeft, eu op de Rugzyde met derzelver namen gegraveerd. De kunstbefchouwing zal, op de eerfte Maandagen van February en Maart, des avonds van 6 tot half 8 uren, voor de Akademie-leden openftaan.  ( io ) NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN ; akademische en andere schrift/en. Groot-britanNien. Codex Theodori Beza , Cantabrigisnf.s, Euangelia & Atta Apoftolorw. compleiïens, quadratisliteris, Grccco Latinus. Academici aufpicante, veneranda; lias vetufiatis reliquias , Jumma qua potuitfide, adumbravit, expresZit, edidit &c. Thomas KiPLING. S. T. P. 2 vols in Folio. Price to Subfcribers 2 Guineas, Sewed. Printed atCambrid ge at the Expence of the Univerlity. 1793. Een foortgelyk namaakzel, of fac-fimile, met Schryf-drukletters van een der oudde cn meeste vermaarde Handfcbriften van het Hidorisch gedeelte des N. Test. als over enige jaren, door Dr. Woidé, van het Alexandrynfche M S. gele verd is: en ruim zo keurig en pragtig uitgevoerd als dit laatfle. Wy zullen eerlang van dit werk een breder verdag onzen lezeren mededelen. The Hiftory and Antiquities of the County of Somerfet; collefted from authentic Records and an acf ual Survey, made by the late Mr. Edmund Rack: adorned with a Map of the County andEngravings of Roman and otherReliques, Townfeals, Batbs, Churches and Gentlemen's Seats. By theRev. J. Colingfon. F. A. S. 4to 3 vols. 4 1. 14 f. 6 d. in Boards. Dilly. — Een pragtig oudheidkundig, doch inzonderheid plaats - befchryvend werk, 't welk de meeste compilaties van die foort verre overtreft, en met zeer veel naauwkeurigheid en oordeel gefchreven is. M, S. Travels through the Rhetian Alps, in the year 1786. from Italy to Germany through Tyrol. By A. Beaumont, Imper. Folio p. p. 82- 2 l. i r- i5"»iJ=. E6i.iivua l/y- i»-1 zenswaardige reize, uit Venetien, over Italien, langs dien keten der Alpen, waar uit de Rivier Adige of Athefis ontftaat, en wiens aloude bewoners Rbseti genoemd wierden. De daar inkomende verhalen zyn geheel onopgefmukt en hebben een zeer geloofwaardig voorkomen. Tien platen > naar eigenhandige tekeningen, van den Schryver zeiven op <3e plaatfen genomen, verderen het werk, en leveren bly ken op zo van den goeden fmaak als het konstvermogen des Reizigers. M. R. An Hijlorical Journal of the TransaBions at Port-Jackfon and *a Norfolk Island &c. By John Hunter, Post-captain in his Majedy's Navy. Illuftrated with feventeen Maps , Carts, Views and other Embellishmems. 4(0 pp. 583 1 1 31 f. 6. d. Boards. Stpckdate 1793. Na alles wat 'er reeds in druk is uitgekomen, over deze nieuwe volkplanting, verdient echter ook dit Dagverhaal gelezen te worden, uit hoofde van zulke daar by voorkomende byzonderheden en verhalen, welke of in andere befchryvingen overgellagen zyn, of die daar tegen inlopen. M. R. Hogarth Illuftrated. By John Ireland. Royal 8to. 2 vols. 729 pages, with 92 plates. Price 2 1. 12 f. 6 d. in boards. J. and'y. Boydell 1792. Daar is tot hiertoe niets in 't licht gekomen betreffende Jiogarth, 't welk het tegenwoordige werk overtollig doet ■zyn. D£ Hr. Walpole heeft, wel is waar, jn zyne waarlyk keurige Anecdotes of Painthig , Hogarth's leven met veel fmaak befchreven , en meesterlyke fchetfen gegeven van zyne werken; de Hr. Nichols heeft ook enige byzonderheden in 't licht gebracht van Hogarth, die, met een goed deel beuzelingen , ook vele wetenswaardige zaken bevatten. DeHr. Rouquet heeft in enen brief, in 1746 in 't Fransch in't licht gekomen , enige van Hogarth's prenten beichreven. De fchr-andere Heer Gilpin maakte in zyn Esfay on Prints oordeelkundige aanmerkingen op een aantal der prenten van Hogarth; en Doét.. Trusler gaf in 't licht Hogarth Moralized, met 78 plaaten, gedrukt op het zelfde papier met den letterdruk; maar alle deze lieten,'t zy om dat ze een verfchil!end oogmerk hadden, of om dat ze het onderwerp onvoltooid lieten, overvloedige dof over voor Mr. Js. onderneming. Het oogmerk van dezen uitgever, zo als wy uit de voorreden zien, en zo als ook uit het werk zelve blykt, is, ene zedelyke en ontledende befchryving te geven der prenten van Hogarth, nevens zodanige byzondei beden betreffende dien man en zyne werken, als hy heeft konnen opzamelen. In die gevallen, waar in hy meent, dat deze Kondenaar een flagtoffer geworden is van dichterlyk en ftaatkundig vooroordeel, heeft hy zyne nagedagtenis pogen te ontheffen van den laster; en daar, waar hy denkt, dat zyne Rukken verkeerd begrepen of voorgedragen zyn, poogt hy de ware lezing optegeven. Hy heeft veel moeite gedaan, om zodanige zydelingfche berigten optezamelen, als dienen konden ter verklaringe der prenten, en ter ontdekkinge van derzelver fnaakfche of zedelyke bedoeling. Dit alles heeft de Hr. J. uitgevoerd met zo veel vlyt en bekwaamheid, dat wv ilctc lwc Boekdelen niet alleen zeer aangename, maat teffens zeer nuttige Boeken durven noemen. Anal. Rev. Nederlanden. Petri Nieuwland Oratio de ratione difciplinarmn Phyficarum, cum raiione elegantiorum, qua vocantur Literarum, comparata 6f ex utrarumque natura illuftrata Lugd. Bat. apud A. £jf J- Honkoop. 1793. 41 bi. de eene dan op de andere toelegt: terwyl daar en boven, by het verval van ene in bloei geweest zynde wetenfehap, 'er altoos gedenkfebriften overblyven, waar uit dezelve in volgende tyden weder met nieuwen luister kan worden te voorfchyn gebragt. Ook behoeven wy niet zo zeer te vrezen , dat wy, door de grootheid van het veld, van de beoeffening der natuurkunde zullen worden afgefchrikt, daar al, het geen anderen voor ons gedaan hebben, onzen arbeid verligt, en onze zwarigheden dan eerst beginnen, wanneer wy verder willen doordringen (bl. 27 32.) Eindelyk befluit de Heer N. dit gedeelte zyner redenvocring met uit B % den  ( tl } den algemenen ftaat en de lotgevallen van alle de weten-! ' fchappen door alle eeuwen en by alle volken.dit vertroos- j tend befluit op te maken. Dat de alleroudfte beginzelen der wetenfchappen door ene duifternis gevolgd zynde, uit welke de Grieken en Romeinen een vee! fchooner ligt heb ben doen opgaan, dit ligt weder door ene duisternis, hoewel veel geringer en van korter duur dan de vorige, verdrongen is; terwyl wy nu weder, federt 3 eeuwen , een veel heldurer ligt genieten , dan ooit, de Grieken of Romeinen gehad hebben* dat de ïiakomelingfchap moet beoordelen of dit ligt thans op zynen middag of reeds aan het ondergaan, is:: dan dat 'er, al verloren wy iets van de wetenfchappen, die wy thans bezitten, hoop is dat dit in volgende tyden volmaakter zal herkregen worden, is het niet by onzen leef tyd of in ons vaderland, waar toe wy met wenfchen en da den het onze behoren toetebrengen, zo zal dit misfchien in vc afgelegene landen na verloop van vele jaren gefchieden (bi, 32-35.) Waar na de Hoogleeraar zyne gehele Redenvoering belluit, met de gewone aanfpraken aan de Curato ien,. Profes foren en Studenten, in welke allen 'smans edele gevoelens, en mannelyke welfprekendheid, allerwege doorftralen. Met een byzonder genoegen zagen wy daar in: de vereerende wyze, op welke hy, naar waarheid, van zynen waardigen voorganger Damen gewag maakt; terwyl wy tevens wenfchen, dat hy door een lang leven in de gelegenheid mag gefteld worden, om de Academie meer rtut toe te brengen, dan deze geleerde uit hoofde van zyn awak geitel en al te vroegen dood heeft kunnen doen. TEKENINGEN en PRENTEN. Haarlem. Op het Dorp Sasfem, tusfehen deze «tod en Leyden, wonen, federt een germmen tyd ze\^Paulus Fincent, uit het Brandenburg che afkomftig, voorheen, als Kuiter den Staat gediend hebbende, waar van hy nog jaarlyks een klein penfioen trekt, benevens deszelfs Huisvrouw Barbera Jansfen, geboortig vanNyiriegen; zynde, volgens hun zeggen, de man 104jaren, én de vrouw 102 jaren oud; beiden nog fris en gezond, m al het gebruik hunner uitterlyke zintuigen (uitgezonderd dat de man een weinig hardhorende is) nevens dat van Mnne verflandelyke vermogens, hebbende. Daar dit zeldzaam Paar, (welligt het oudfte van ons gehele land, zo het ergens elders weêrga vindt) van tyd tot tyd .nieuwsgierige lieden, uit deze Stad, (*) tot zich trok; lokte het ook tevens onzen Konst-Schüder W. Hendriks uit, die zich, byzonderlyk door zyne zo ongemeen wel ge lykende en keurig uitgevoerde Portraiten, beroemd maakt, om r*) Wy kunnen hier egter, tot lof van zommigen meer vermogenden onzer Stadgenoten, byvoegen , dat zy m hun bezoek van dit ftokoud en behoeftig paar, tege y* door edelmoedige en weldadige oogmerken jegens hetzelve iet vermogen van zyn fikfche en bevallige 'tekenpen oolc tan de Beeltenisfen van dit Patriarchaal Paar te beproeven : en zy, welke, door perfoonlyk aanfehouweu, in taat gefteld waren, om over den uitflag dezer poging te jordelen, getuigen allen, dat onze Konltenaar ook hier n, op nieuw, allergelukkigst gedaagd iaDeze Tekening, welken naar het leven gedaan, en met zapverwen gekoleurd is, verbeeld Man en Vrouw, ten voeten uit, zittende naast eikanderen aan een Tafel, in hunne eenvouwdige woning, welke in die foort van [tudie ongemeen Schiideragtig is, en met het overigeeen fraai geheel oplevert. Na deze Tekening zal, gelyk wy vernemen , onze bekwame PlaatfnyderJ.^JF/ï, Jansz. een plaat vervaardigen, ter grootte van 9' dm. breed en 7] dm. hoog, rhynlandfche maat. NIEUW UITGEVONDEN WERKTUIGEN en KONSTSTUKKEN. VERSLAG, in het lyceum te parys, op den sden Mey1793 • nopens het horologie ter aanwyzing van de lengte op zee , van Louis Berthoud : vervattende ene iieknopte historie van pit soort van uurwerken. De ontdekking van de Lengte op zee is van zulk een gewigt, dat verfcheidene Staten geoordeeld hebben aanzienlyke beloningen te moeten aanbieden, aan de geleerden en konftenaars. die dezelve zouden vinden. Tn Portugal en Spanje (*), in^HoIiand, Frankryk en Engeland, (f) loofden men hoge pryzen uit, om de nafporingen gaande te maken. Deze aanmoediging deed alle geleerden en konftenaars van Europa zig toeleggen op ene ontdekking, welke, uit hoofde van haar eigen gewigt alleen , elk, die 'er zig mede bezig houdt, eer aandoedt. En inderdaad, moet niet het doen van nafporingen, welken dienen om brave fcheepsluiden te bewaren, die zo veel gevaars lopen op den groten oceaan , de agting en erkentenis der Maatfchappy dubbel waardig geoordeeld worden? Wy zullen, tans, een beknopt verflag tragten te geven, van de pogingen, welken 'smenfehen geest gedaan heeft, om tot dit gewenscht doel te geraken. Omtrent het begin der zeventiende Eeuwe, kwam men, in Holland, met onderfcheidene werktuigen en manieren voor den dag : doch alle pogingen waren vrugteloos. Willem Stuurman gaf in 1603 een werk uit, getyteld: Mé* trométrie der kompasnaald: dat is konst om de lengtens te vin- (*) Philip II verbond zich plegtig, om honderd duizend Spaanfcne Ecus te zullen geven aan den genen, die het vraagfluk zou oplosfen. (t) By ene Aéte van het Bri'fche Parlement wierden twintig duizend pond. ftr. daar op gefteld..  ♦ inden, door middel van -dc afwyking der kompasnaald. Deze Methode was eerst uitgedagt door enen Tousfaint Mes. fard, van Auge in Normandie , die haar in 1574 reeds in 'c Jicht gaf. ■ In het jaar 1623. gaf Bentditto Scotto, zyn gebruik en praktyk der Lengtens uit: weik werk aan den Raad van Lodewyk XIII wierd opgedragen, doch verworpen. In het jaar 1634. liet Dr. Jean Baptifie Morin bekend maken, dat hy het geheim der Lengtens gevonden hadde: hy gaf,'diensvolgens, voor, gerechtigd te zyn tot de beloofde beloningen in Spanje en Holland. Ondertusfchen begreep hy , voor iets te eifchen, de eer zyner uitvinding voor Frarvkryk, zyn Vaderland, te moeten verzekeren. De Kardinaal de Richelieu gaf hem hoop op ene beloning geëvenredigd naar de grootte zyner ontdekking, byaldien dezelve van dat nut bevonden zou worden, als hy voorgaf. Men benoemde ene Commisfie om zyne Methode ter toets te brengen. Dezelve beftond in het bepalen van de lengtens op zee, door verfchillende (landen van de Maan tot de (lenen. Het verflag der Commisfarisfen was ten voordele dezer Methode van Morin. Het enigfte gebrek, 't welk men 'er in vondt, was gelegen in de tafels der Maan van dien tyd, welker misrekening met 'er daad te groot was, om genen aanmerkelyken invloed te hebben op de uitkomden zyner Methode. Met een woord , hy bekwam , in 1645 , ene jaarwedde van 2000 liv. waar op by enen regtmatigen eisch hadde. In het zelfde jaar 1634 kwam 'er te Parys een werk uit, onder den tytel van Cours de Mathematique (Lesfen over de Wiskunde) door Pierre Hêrigone. Deze Schryver gaf verfchcidene methoden aan de hand, dan die zeer verre hene den die van Morin te dellen waren. In 1647 gaf Leonard Dulirés de Theorie des Longitudes in 't licht. Een weinig beduidend duk, 't geen Morin niet moei* lyk viel, te wederleggen. Hy toonde hoe weinig de Schry Ver in dé Wiskunde bedreven was. In 1668 vondt zeker Duitfcher een Odometer, of Wegmeter uit, zynde een werktuig, 't welk dienen moest om te 2ien, hoe veel wegs een vaartuig afgelegd hadde. De Duitfcher uitgelokt door den roem van Lodewyk XIV, die alle lieden van vernuft naar Frankryk trok, vond goed zyne uit vinding aan dezen Monarch aantebieden. Men benoemde ene Commisfie om zyn Odometer te onderzoeken, die, vol. gens het zeggen van den Gefchiedfchryver der Akademie, zeer wel uitgedagt was. Ondertusfchen viel het verflag daaromtrent geheel niet gundig uit voor den Duitfcher, die op verfcheidene zwarigheden , welken men hem tegenwierp, niet had kunnen antwoorden. Omtrent het jaar 1670 vondt de vermaarde Huigens een flingerwerk uit voor de Lengte, 't geen hy liet vervaardigen en waar mede verfcheidene proeven op de Middelaudfche zee genomen wierden. Op den 20 July 1714 kwam 'er een Parlements-afte, in Engeland uit, waar by ene fomme van 20 duizend pond. fterl. beloofd wieid, aan den genen, die een middel zou weten aantewyzen om de Lengten op zee te vinden, tot op een halve graad na; van 12 duizend, die haar zou weten te vinden tot op twe derde van een graad na; en van 10 duizend ponden, tot op één graad na. Men delde te gelyk Commisfarisfen aan , om de waarde te beoordelen der Methodes, die omtrent dit gevvigtig onderwerp zouden aan de hand gegeven worden. De Commisfie droeg den naam van het Committé voor de Lengtens. Het zal niet onnut zyn, hier by te melden, dat de grote Newton met bet opdellen van deze Parlements - acte belast geweest is. Weldra na de gemeenmaking van deze uitgeloofde pryzen, legden verfcheiden bekwame kondenaars zich toe op deze belangryke ontdekking. De vermaarde Engel fche Sully', door Newton aangemoedigd, was een der genen , die, in Engeland zelve, de fterkrte' pogingen daar toe deedt. Maar hy dierf juist zo als hy bezig was aan het volmaken van zyn Zeeklok. John Harrisfon vervaardigde , in 1726, een flingerwerk,'t welk tien jaren aan elkandercn regelmatig genoeg liep. Dan vermits een flingerwerk noodwendig van del raakt door de beweging van een fchip : maakte hy zyn Horologie voor de Lengte. Hy nam'er de proef van in een groot vaartuig,, onder dormagtig weder, en de uitflag overtrof zyne verwagting. Hy ging, in 1735, te Londen te fchcep met zyn uurwerk,, zeilde naar Lisbon en keerde van daar te rug in Enge/and. Deze togt gelukte hem ten volle. Hy maakte vei volgens twee andere Horologie's voor de Lengten, het een na het ander, die nog beter en minder omflagtig waren. Zyn der-- Ar. K»nnpH niet meer dan een voet in 't vierkant. Harrisfon kwam met zyn twede Horologie in het jaar, 1739' en met zyn derde in i74r voor den dag. Het laatde verwierf een loflyk getuigenis van verfcheidene leden der Londenfche Maatfchappy: welk geleerd Ge-nootfcbap in 1749 aan Harrisfon de gouden Medailje toewees, uit het fonds van den Heer Copley, dienende tot een jaarlykfehen prys voor de fraaide ontdekkingen. In den jare 1758 legde Harrisfon de laatde hand aan zyn derde Horologie, en verkreeg, dat 'er, ene reize naar de West-Indien meê gedaan wierd, om 'er de proef van tenemen. WilUam Harrisfon, Zoon des makers, ging te (cheep met dit Horologie, en vertrok van Portsmouth op den 18 November 1761. met het fchip de Deptford, naar Jamaika: alwaar hy den 19 Jan. 1762 aankwam. Uit de waarnemingen, te Port-Royal gemaakt, bleek het, dat het verfchil tusfehen de lengte van die haven, door het Horologie aangewezen, met die, welke in 1743 bepaald was by de waarneming van de doorgang van'Mercurius over deZon-fchyf, niet meer bedroeg dan 5" in tyd, 't geen flegts een misrekening van omtrent 1100 toifes (halve roeden, of 6 geometrifche voeten) op den Equator zou uitmaken. Zodra deze waarnemingen op Jamaika gedaan waren, voorzag zich de jonge Harrifan van een Getuigfchrift des. B 3 *>cu"  ( 14 ) Gouverneurs van dat Eiland, 't welk mede door den Kapitein en eerften Licutenant van dc Depford wierd ondertekend, en (lak, twee dagen daarna, opeen klein fcheepje, tv Merlin geheten, weder in zee naar Engeland. Hy topte den 26 Maart 1762, te Portsmouth aan land: wanneer men gelyke waarnemingen deedt, als die by zyn vertrek genomen waren, en bevondt, dat de miswyzing van het Ho roiogie tot 1', 54" ging, 't geen omtrent 14400 halve roe den, voor den Equator, uitmaakte. Deze miswyzing was ongetwyffeld toetefchryven aan een hevigen ftorm, die hem op zyn terugtogt belopen was: zynde hy genoodzaakt geweest, om zyn werktuig van ene plaats, waar het gevaar Hep «at te worden, naar ene andere te brengen, op welke ïiet aan de hevigllc ichokken was blootgefteld. Kort daar na liet het Parlement van England, overtuigd Tan de nuttigheid zyner uitvinding, aan den ouden Harri Jon, 500c pond. fter. uittellen, op rekening van de gehele beloning van 20 duizend ponden. Harrijhn (telde te Portsmouth zyn Horologie, en zyn Zoon Wiiiem ftak den 28 Maart 1764 op nieuw daar mede in zee, ep het OorJogfehip de Tartar, naar de Barbados: alwaar hy «den 13 Mai aanlandde, en van daar op den 18 September daar aan volgenden in Engeland te rug kwam. Het Committé voor de Lengten, na de Getuigfcbiiften «door Harrijon ingeleverd onderzogt te hebben, deedt, den 9 F-cbr. 1765, de uitfpraak, ,, dat het Horologie om de Leng„ te te meten, op enen togt van Portsmouth naar de Barba „ Longitudes} heten. ( f ) Zie Journal de voyage de Courtanvaux Jur la Fregate l Au e mis tn erdre par Pingré, de Cacademie des Scie;.ces. teidam; het zelve hadde, in 58 dagen, ene miswyzing vafl \l 41": 't welk de Hr. Leroi toefchreef aan een ongeluk laar aan gebeurd op den weg van Parys naar Havre, onder ?eizekering, dat zulks niet meer plaats zoude hebben: geyk het Horologie zich dan ook, op den gehelen te rugogt zeer wel hield: op bladz. 314 van het boven aangeïaald Dagverhaal vvord gezegd: „dat de miswyzing van het , Horologie , in 40 dagen, niet groter was dan van 51" in , tyden van 12' 45" in graad: 't geen op den Equator zelve „ flegts een misdag van 4$ mylen opleverde." In het zelfde werk word op bladz. 315 aangetekend, dat het andere Horologie nog veel gelyker ging dan dit eerfte. Caurtanvaux beklaagd zig, dat Leny niet liever bedagt geweest was, om hein dit twede Horologie meê te geven: maar deze, denkende zig genoeg te kunnen verlaten op het eerfte, hadde dit van de hand gewezen, om de onge'yken jang van het twede, hoe gering die ook ware. Zyn gevoelen rustte op de ondervinding. De Akademie hadde Commisfarisfen benoemd om den gang van het eerfte naar:egaan : en men had daar in gene verandering kunnen befpeuren. Verfcheidene beroemde konftenaars legden zig, gelyktylig, toe, om de zamenftelling van het Horologie tot den 'ioogften trap van volkomenheid te brengen. Fcrdinand Berthoud, een Geneeffche van geboorte, doch iie in Parys woonde, heeft Horologies voor de lengten genaakt, waar van de proeven op zee genomen zyn door de Heren Fleurieu en Pingré (zie le voyage de Fleurieu, fait in 1768 en 1769-) Romilly en Tavernier hebben ook zulke Horologies ver- Het voornaamfte flingerwerk (Pendule) van het Obfervatorium te Parys, dienende voor de Sterrekundige waarnemingen, is met 'er daad een Meesterftuk in zyn foort. F. Berthoud is 'er de maker van. Men heeft, gedurende 7 jaren, bevonden, dat het van des'winter's tot 's zomers niet verfchilr, dan omtrent 2 of 3". En nog zou het wel mogelyk wezen , dit verfchil wegtencmen. De twede togt, ter toetzing van de Horologies voor dc Lengten van P. Leroy, wierd gedaan door den Hr. Casjini, in het jaar 1768. Om de aandagt van het gemeen op deze Horologies te vestigen, kunnen wy niet beter -doen, dan het zelve het 'oordeel der Akademie te errinneren, in de openbare vergadering van 5 April 1769, uitgebragt. „ De Akademie heeft den prys toegewezen aan ene verhandeling, ten fpreukc voerende: Labor improbus omnia vindt , cn aan een Horologie, by die verhandeling gevoegd : beiden door den Hr. Leroy gemaakt. De gang van dit uurwerk , op zee waargenomen in verfcheiden togten , waar onder een van de kusten van Frankryk naar Terra-Neuve en van da; r naar Kadix, is, over het geheel, gebleken, regelmatig genoeg te wezen, om den maker daar van deze beloning toetewyzen, waar van het voornaamfte doel is, nieuwe rafporingen aantemoedigen: immers mag de Akademie nietemvcinzen, dat in een der waarnemingen, die omtrent  ( 15 ) dit uurwerk gedaan zyn, en dat wel op het land, het zelve gebleken is, van n"tot 12" daags vooruittelopen: waar uit volgt, dat het dien graad van volkomenheid nog niet bezit, dien rnen kan verlangen.". Dusdanig was de ftaat der konst van Horologiemakcn, in Frankryk, nu twintig jaren geleden: ene vordering alleen toctefebryven aan den natuurlyken naaryver by de Franfche Konftenaren, die allen tragten zig zeiven een naam te maken en roem voor hun vaderland te verwerven. In Engeland kwam deze konst enige fchreden nader aan de volmaaktheid. MuJge en Arnold hielden zig met enen goeden uitflag bezig, met de volmaking van de Horologies voor de lengten. De eerile inzonderheid vervaardigde zulk een Horologie, waar van de zamenftelling en beginzeis vervolgens aanleiding gaven tot het maken van zee-uurwerken, die, door Lemery, een bekwaam werkman vervaardigd, ongemeen net liepen. De Kapitein Cvok heeft zig veelal, op zyne reizen, bediend van Plorologies, door Mudge en Ar tiold gemiakt. Reeds over 30 jaren voorfpelJe de Heer Leroy, lid van dc Ai-: aders ie der wetenfchappen en een der bedierderen van hei L/reum d^t kontten, in ene verhandeling, aan de Aka demie voo-gelcaei, dat de konst van Horologiemakcn ten 'enigen dage tot zulk een trap van volkomenheid zou klim men, dat men Horologies zou hebben, die het uur zogoed aanwezen, als het beste flingerwerk. Deze voörfpeUing is ehdelyk vervuld geworden. Frankryk bezit vele lieden, wier talenten hen van zeer veel waardy maken. Zy behoeven zig flegts te verenigen en aangemoedigd te worden. Onder deze verdienftelykc Uiannen, munt, bvzonderlyk, dc zo zeer vermaarde j^oitis Berthoud uit. Deze maakte, over verfcheiden jaren, een Horologie voor deLengtèn, dat, in naauwkeurigheid, alle anderen, tot dien tyd vervaardigd, overtrof: het zelve liep zo regelmatig, als het uitmuntend flingerwerk van het Parvfche Obfervatorium , waar van wy zo aanftonds gewag maakten. Om over dit meesterftuk van Horologiemakery te kunnen oordelen , geloven wy best te zullen doen , met het een en ander aantebaien uit het verflag, daar van gedaan aan de Akademie der Wetenfchappen, op den 1 Mey 1790, dooide Heren 'Casfini, Méchain en Gentil. „ Louis Berthoud, zig beyverende om de voetftappen van zynen OomFerdinand Berthoud, te volgen, hadde, reeds ver fcheidene jaren lang, het ontwerp gevormd, om Zak-Horo logies te maken, d:e zo net liepen, dat men zig daar van , gedurende den tyd van omtrent twe maanden , zou kunnen bedienen, om de lengten op zee te bepalen, met alle de naauwkeurigheid, welke de veiligheid der Scheepvaart ver eischt. Het was echter niet, dan na zig, door veelvuldige waarnomingen en nafporingen , hieromtrent in het zekere gefield te hebben, dat deze Konftenaar op zig nam, om een Horologie van die foort te vervaardigen. Van dit Horologie werd de proef genomen op het Obfervatorium, door den Heer Nouè't, een der Sterrekundigen. Deze ver¬ geleek het, dagelyks, gedurende negen maanden, by het uitmuntend flingerwerk, meermalen reeds gemeld, vaar van men den loop telkens door de waarneming van de Zon en de Sterren beproefd. ,, De Heer Nouè't begon zyne proefnemingen op den 14, Maart 1789; eerst hieldt hy, gedurende negentien dagen, het Horologie, in ene temperatuur des dampkrings van omtrent 9 graden: vervolgens, agt dagen na malkan deren, in een ftoof, waar in hy beflendig ene warmte van 25° onderhieldt: waar na hy het overbragt en , gedurende agt andero dagen, bloot flelde aan ene temperatuur van 17.» 12, Gedurende den tyd, waar in deze proeven genomen werden, verfchilde de dageiykfche gang, of die van vierentwintig uren, van het Horologie, met opzigt tot den gemiddelden, tyd, genomen door een middengetal van elken\i;sfenpoos, flegts enige honderdlten van ene feconde, niettegenftaande het verfchil der temperatuur by de twede proeve van ióc, was met die van de eerfte: en van 71 °_ lusfehen die van de' twe* de en derde. De grootfte afwykingen van den enen dag op den anderen, waren niet boven de 2", en men vindt op dn lyst der dageiykfche vergelykingen, geen fpoor van den invloed der tempcratu!en op deze afwykingen, volgens deze waarnemingen: en federt den 6dcn Mey liet men het Horologie, in een kamer, aan de natuurlyke warmte blootgefteld, die tusfehen 6 Mey en 2 Decemb. van tyd tot tyd, iiö verfchilde. ,, Het blykt derbalvcn, dat het Horologie van dsn Heel Berthoud de vereischte hoedanigheden bezit, om de lengte naauwkeurig genoeg aan te wyzen, voor het gewoon behoef der Scheepvaart. Ondertusfchen word hier by ondtiiiciü, vi,u net Horologie even regelmatig zal gaan op zee, als het deed op 't land, en zonder in den zak gedragen té worden. Dan hieromtrent kunnen wy zeggen, dat de Heer Puyfegur, daar mede, voor af fcheep gegaan zynde, op enen togt in de Middellandfche zee, gelegendheid gehad heeft, om te zien dat het zelve de lergte met veel naauwkeurigheid aanwees, en te ondervinden, dat de bewegingen van het fchip gene de minjie verandering in deszelfs loop maakten. „Daarenboven hebben wy mede den loop van dit Horologie met alle mogelyke oplettendheid onderzogt. Deszelfs beweging, in 24111011, is zo net, dat wy, door middel van het zelve, de laatlte agt dagen van dit jaar, den middpg berekend hebben voor een maand van te voren; en dat 'er flegts een verfchil van ene feconde tyds befpeurd is tusfchen den waargenomen en berekenden middag. Deze feconde maakt een vyftiende van een graad, overeenkomende met 22S halve Roeden, op den Equator. De Zee - Horologies van Harrifon, die zo veel gerugts in Europa gemaakt hebben, waren groter dan een vierkanten voet. Die van Pieru Leroy befloegen, in derzelver kasten, byna een voet van onderen, by de negen duimen in de hoogte: maar de Horologies voor de Lengten van Louis Berthoud zyn niet groter, dan die men dagelyks in den zak draagt, halende flegts 2j duimen middellyns. Ge.  ( lö ) GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal dev Doden, gedurende de laatstverlopene Week, (Kgeweest: te Amfterdam 222, en in de daar aan voorgaan- j ide 200; en te Haarlem 10, onder welken laatften 4 beneden de 12 Jaren. < Gedurende de maand December zyn, in Rotter dan en de Tunsdiftie dier Stad, overleden of ook ingebragt en begraven 38 mannen, 43 vrouwen en 110 kinderen, ie zamen xgi perfoonen; behalven 8 doodgeborenen en 10 onechten. Van de 191 perfonen waren 7 kraamkinderen, 34 bene den het jaar, 61 van 1 tot 5, 8 van 5 tot 10, 1 van 10 tot ÏS, 4 van is tot 20, 3 van 20 tot 25, 5 van 25 tot 30, 1 van 30 tot 35, 3 van 35 tot 40, 3 van 40 tot 45. 5 van 45 tot 50, 6 van 50 tot 55. 4 van 55 tot 60, 5 van 60 tot 65, 9 van 65 tot 70, 7 van 70 tot 75. i3 van 75 tot 80, 7 van f,o tot 8s. 4 van 85 tot 90 jaren, en t, waar van de jaren piet zyn opgegeven. , in Alkmaar, overleden, 28 perfonen, nam. 10 mannen, 5 vrouwen en 13 kinderen, waar onder 1 doodgeb. 8 beneden 't jaar ; 3 van 1 tot 5; 1 van 10 tot 20; 2 van 20 tot 30; 1 van 30 tot 40; 3 van 40 tot 50; 4 van 50 tot 60; 1 van 60 tot 70; 3 van 70 tot 80 en 1 van 80 tot 90. In het begin van Dec. I. 1. overleedt te Windford, in Gomertfhire, in den ouderdom van im iaren Mei. S^alt Haynes, die tot over eén jaar gewoon was de fynite kousfen te breyen. Zy was moeder van elf kinderen geweest, waar van nog een zoon, van 70 en een dogter van 67 inleven , die beiden ftom en doof zyn. Den 11 Dec. overleedt te Falmouth, Mej. Freeman, oud H8 iaren: hebbende tot op het laatst alle hare verftandeSyke vermogens gehad ; alleen was haar gezigt wat gebrekkig. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. mTTREKSfct DER dagelyksche WAARNEMINGEN VAN 15 tot 20 DECEMBER 1793- te IlAMBURü. r Hoogde ftand 27, w|. den iydcn. ems.om. \ Laagfte - 27. 9j-,den ^te"; PAROM. ^ Gem=iJddde dier Weck. 2r, 10 li ther* f Hooafte (tand 7. 's Midd. van den 18den. ZZr. \ Laagfte ü. Morgden «d»- L Gemiddelde der Week. 5, 7 graa. • • Te Haarlem, by A. L O O S J E S, Pz. WEERKUNDIGE WAARNEMINGEN, buiten haerlem. t baro- thermo streek luchts- Jan. I me- meter. der gesteld- 794. | ter. Noord Zuid. wind. heid. 4 C/29. 8| 29 27! 0. s. o. 1 \ 29- sj 34 53t helder' £30. o 30 282 ; C 30. o| 30i 2 7 °- voorm. helder. 2 l 30. os- 31 i 43 -7- verder betrokken. 6.3Q- 4 3i| 3i — C'4 31 32 o.n.o betrokken. ) ï~ I' mi "o 'savonds tnist. 3 ( 30. 4* 305 d2 5 30 30 ____, C'30.' 4Ï 29* 28t s. s. w. mist;'savonds. 4 < 30. 4+ 29I 31a s. t. w. iets of wat fneeuw. C.3Q- 4 _32t 33 s. C30. 3 3'i 3i o. t. s. betrokken;'savonds. 5 <" 30. 2J 29^ 301, helder. I 30. 2 28 26i . 0-30. iï 25| 25 o.n.o. , 1 0 „Jf helder. 6 / 30. 1 28s 40 [30- 1* —— . C'30. l| 255 25 o. helder-,;'savonds, 7 < 3° 2I 3° 52 — betrokken, ftil. C3o. 3| 31* 31 °-N-°- aüEVEEl."11" VAN GEVALLEN E1V UIXCEwaassemd water, te alkmaar. Gedurende de Maand Decemb. I793Gevallen a6 Lynen: Uitgewaasfemd 7 Lynen. Recapitulatie en nyëENTREKKiNO van gevallen en uitgewafemd water, gedurende het gehele jaar 1793. Gevalle Water. " Uitgewaasfemd. January 25 Lyn. 6 Lyn. February 26 — 7 Maart 18 — < ~ April . 23 — 26 May . 17 — 33 ~ Tuny . 26 — 34 July , 22 — 44 — Augustus 26 — •»* Septemb.64 — 26 Oftober 22 — _ Novemb. 23 — 11 Decemb. 26 — ,18 Lyn. of 261 Lyn. of 26 Duim 6 Lyn. 21 Duim 9 Lyn. Rhynlands. Dus n Duim 9 Lyn. minder water gevallen en 3 Duim 5 Lyn. minder uügewaasfemd ais in 't jaar 1792.  1794* No. 3. NIEUWE algemene KONST- ei LETTER-BODE. VOOR MEER- en MIN-GEÖ EFFENDEN. Vrydag den 17 January. B E R I G T E N. DU1TSCHLAND en aanliggende landen. D e Hr. jf. Graf Sternberg, heeft, in een onzer Geleerde Dagbladen, een nader berigt van hem doen plaatfèn,. tot verbetering van deze en gene onnaauwkeuiig- beden, in een vorig, door dat zelfde Tydfchrift medegedeeld (*) , nopens de zogenaamde Grafnaald van Homerus, welke de Hr. Chevalier, te Petersburg, hadde afgetekend: onnaauwkeurigheden, welken hy alleen toefchryft aan onbedrevenheid in de Hoogduitfche en Rusfifche talen by den Hr. Chevalier, voor wien hy anders veel agting betuigd te hebben. Volgens dit nader berigt, ftondt deze Grafnaald niet op het Admiraliteits-hof, te Petersburg, maar op een Landgoed, of Lustplaats van den Graaf Stooganow, 5 werden van die Hofftad, die, als een kenner en Liefhebber van oudheden, dit ftuk ten gefchenke ontvangen hadde van den Graaf Potemkin, doch niet wist te zeggen, waar deze het zelve gevonden hadde. Sternberg zelve hadde deze Grafnaald meermalen gezien, en houdt zig ten vollen verzekerd dat zy niet die van Homerus is. De opgewerkte beeltenisfen op de marmeren zydftukken fchenen hem toe , de ontmoeting voor te ftellen van Achilles by Koning Lycomedes. Achilles vertoond zich daar by in vrouwen kleding, grypende naar de wapens, die Ulysfes hem toereikt. Hy voegt 'erby, dat dezelf- (*) Zie ook Algem, K. en L. Bode. No. 253. j. Deel. de Historie ook afgebeeld is op een diergelyke Grafnaald , welke de Kardinaal van Polignac van Romen had medegebragt. bedenkingen over. de waarschynlyke oorzaken van hogen ouderdom. (guiroKKen uit dc Medical Enquiries and Obfervations, by Dr. Rush, of Philadelphia.) By gelegenheid, datDr. Rush, in zyn bovengemeld werk. 't welk kortlings eerst het licht zag, handeld van den toeftand van 'smenfehen Lighaam en geest, in hoge jaren, als mede van de ziekten en ongemakken, waar aan oude lieden byzonderlyk onderhevig zyn, met aanwyzing van de Geneesmiddelen, daar voor dienende, ftaat hy, onder anderen, ook ftil, op de omftandigheden, welken den ouderdom be~ vorderlyk zyn: onder byvoeging, dat de meeste gevallen, door hem, omtrent dit onderwerp bygebragt, het refultaat zyn van zyn eigene waarnemingen, gedurende de laatfte 5 jaren, by lieden van beiderlei kunne, die over de 80 jaren oud waren. Deze omftandigheden, worden door hem gebragt tot de volgende: 1. Afkomst van Voorouders, die lang geleefd hebben. „ Ik hebbe (zegt de Hr. Rush) nooit een enkele perfoon ontmoet, die boven de 80 jaren oud was, waar by dit geen plaats hadde. In zommige gevallen bepaalde zich deze afkomst flegts tot één van de ouderen, doch doorgaans hadde zy plaats omtrent de beiden ouders. De kundfehap hier van kan niet alleen dienen om, 't geen men gewoon is leC vens-  ( i8 ) venskarifen te noemen, te helpen berekenen, maar ookden Geneesheer van ongemeen nut zyn: aangezien hy hoop kan ■fcheppen op het behoud zyner Lyderen, zo in hevige als flepende ziekten, naar gelang van het levensvermogen, 't welk zy van hunne voorouders ontleend hebben. 2. Matigheid in eten en drinken. „ Op deze aanmerking hebbe ik bevonden verfcheidene uitzonderingen te lopen. Ik heb een man van 84 jaren aan getroffen , die onmatig in het eten geweest was; en vier of vyf perfonen, die aan den drank geraakt waren. Allen waren zy daghuurders geweest, of hadden eerst zig aan den drank beginnen overtegeven, toen zy de zwakheid des ouderdoms gevoelden. Geen enkeld perfoon heb ik ontmoet, die niet, gedurende de laatfte 40 of50 jaren van zyn leven, tweemalen daags Thee en KofFy, onder het gebruik van een boterham, gedronken hadde. Hier door helle ik over, om te geloven dat deze artykels geen wezenlyken invloed heb ben op de during van het leven, fchoon 2y blykbaar het geitel doen verflappen. De voortduring van het leven fchynt niet zo zeer aftchangen van de fterkte des ligbaams, of van de mate van opwekking, voor welke het zelve vatbaar is, dan wel van de juiste' gepastheid der ftimuli tot een van beiden. Een Horoiogie-veer zal zo lang duren als een Anker, mits de kragten, die in ftaat zyn om ze te breken, beiden in ene juiste reden ftaan tot derzelver fterkte. Het dagelyksch gebruik van Thee en KofTy fchynt, gelukkig, te pasfen by de verandering, welke in 'smenfehen lighaam heeft plaats gegrepen, door zittende bezigheden, waar onder zyn eten. Hy was, llegts tweemalen van zyn leven, dronken geweest. In vroeger tyd was hy met hoofdpynen en duizelingen gekweld geweest, maar hy had nimmer koorts, dan alleen toen hy aan de pokjes ziek lag. Zyn pols was traag, maar geregeld. Hy was tweemalen getrouwd geweest. By Zyne eerfte vrouw had hy 8 en by zyne twede 17 kinderen gewonnen; een daar van bereikte 83 jaren. Hy was omtrent 5 voeten en eknoptheid en verdienften , gerustelyk het eigen onder:oek van elk verftandigen kan aanbevolen worden, het geen: fjy, voornamelyk, met deze aankondiging bedoelden. SCHILDERYEN en BEELDHOUWSTUKKEN. * Bericht nopens den Schilder GAVIN HAMILTON, en diens konst3rbeid. ( Uit het Engelsdh ) Zeker Schryver, die thans zo weinig bekend is, dat menzynen naam naauwlyks weet, maakt gewag van „zekeren John Milten, een blind man, die vertaalder was der buicenlandfche brieven aan Olivier Cromyvell." Tegenwoordig: is deze John Milton door zyne werken bekend in geheelEuropa; terwyl de andere al lang vergeten is. tiven zo zal Gavin Hamilton, wiens naam, in weerwilder grote waarde van zyne Schilderftukken, en den hogen prys zelfs der plaaten, die naar dezelven door Cunego vervaardigd zyn, naauwlyks bekend is aan zyne Landgenoten, ten zy alleenlyk onder de liefhebberen en kenners, eerlang door geheel Europa algemeen bekend worden en blyven, lang na dat de gedagtenis van den man, die hem thans in deze kleine fchetfe bekend doet worden, in de diepfte vergetelheid zal geraakt zyn , welke vroeg of laat allen ondcrmaanfehen dingen befchoren is. De Hr, Hamilton, gefproten uiteen aanzienlyk geflacht, (Hamilton van Murdiejlon). oorfpronglyk van Fife, nu in Lanarkfhire , liet, van zyne kindfche dagen af aan, een overheerfchende zugt voor de Schilderkunst en wel voor historie-fchilderen, blyken, en ging reeds, in zyne vroege jeugd, na Romen, om zich daar in dien tak der fraaiekonften te volmaken. Na ene afwezenheid van verfcheidene jaren in Britannien te rug gekeerd zynde, wenschten zyne vrienden hem te bewegen tot het Pourtrait-fchilderen; en by liet zich overhalen, om een weinig in dat vak te doen; maar, terwyl by zynen geest vervuld gevoelde met hogere denkbeelden van zyne kunst, dan langs dien weg voldaan konden worden, ftapte hy hier van af, en bepaalde zich geheel en al tot proeven uit de Historiën ontleend, welks 1 , een  { *9 ) een vollen loop gaven aan dc ontwikkeling dier verhevene denkbeelden, welke hy zich gevormd had. Van zyne Pourtraiten zyn 'er weinige in Britannien te vinden. De beste van die, welke tot myne kennis gekomen zyn, beftaan in twee levensgrote afbeeldingen van den Hertog en de Hertoginne van Hamilton. Die van den Hertog, met een musket in de hand, is bevallig cn natuurlyk, en bezit een trap van uitmuntendheid, welke niet dikwyls in dingen van die natuur te bereiken is. Die der Hertogin met een windhond, die by haar opfpringt, is bekend door de Mezzo-tinto-plaat, daar van uitgekomen, welke overal te krygen is. Hieraan, gelyk aan de meeste zyner vrouwenbeelden , heeft de Hr. Hamilton meer deftigheid gegeven dan bevalligheid; en de waarnemer zoekt vergeefs na die innemende zachtheid, die bekorende goedaartigheid, welke het wezenlyke uitmaakt in het onweerftaanbare vermogen der vrouwlyke fchoonheden. Daar is van hem nog een an der onvoltooid pourtrait der zelfde Hertoginne, waar inde Hertog een zo treffende gelykheid aan haar vondt, dat hy het den Schilder afnam, en nooit wilde toeftaan, dat het voltooid zou worden , uit vreze, dat die gelykheid mogt verloren gaan. Ik denke niet, dat daar naar ooit een plaat gemaakt is, en hebbe ook het fchildery nimmer gezien. In zyne Historifche Hukken, waar van wel enige in Bri tannien gekomen zyn, maar die by hen, die de reis door Europa nimmer deden, voornaamlyk bekend moeten zyn uit de prenten, die 'er van zyn gemaakt, laat de Hr. Hamilton duidlyk blyken, dat hy de echte modellen der oudheid, die in Italien zo gemaklyk te vinden zyn, met meer oplettendheid beftudeerd heeft dan de levende beelden, die rondsom hem waren. Dit heeft aan zyne Schilderyen van oude His torien die gepastheid bygezet met opzicht tot de costume, waar door ze zich onderfcheiden van de meeste hedendaagfche ftukken, en ene deftigheid van houding, welke zelden bereikt word door hen, die levende karakters tot de voorname onderwerpen hunner ftudien maken; ten zelfden tyde heeft hy de marmergelykende ftyfheid vermyd, welke de anderzins zo fraaie Schilderyen kenmerkt van Nicolaas Pousfin. Een zyner grootfte ftukken is-zyn Homerus, beftaande uit een reeks van Historifche Schilderyen, ontleend uit delliade. Deze zyn door verfcheidene delen van Europa verfpreid en konnen allen by eikanderen gezien worden in een reeks van uitmuntende platen, naar dezelve gemaakt door Cunego, onder het opzigt van den Hr, Hamilton zeiven. Verfcheidene dezer originele Schilderyen zyn in Engeland gekomen , maar ik kenne flegts drie van dezelve, die in Schotland zyn. Een van deze, de fcheiding van Hector en Andromache, is in handen van den Hertog van Hamilton; een ander verbeeldende den dood van Lucretia, in de verzameling des Graven van Hopten, wordende by alle kunstrechters voor een meesterftuk gehouden; en de derde is in het huis van Mejuff. Scot , in de nabuurfchap van Edinburgh. Dit laatfte verbeeldt Achilles, fleepende het lichaam van HeBor rondsom de wallen van Troojen. Dit verheven Schildery, welk, zo al niet het meesterftuk van den Hr. Hamilton, alleen genoeg zou geweest zyn, om zynen naam-, tot de nakomelingfchap overtebrengen als enen der grootfte kunftenaars, werd gefchilderd voor den-.Hertog van Bed-ford, die het in handen'kreeg enigen tyÖ vóór het onge-. lukkig toeval, dat hem van zynen geliefden Zoon,, den Marquis van Tavistock, beroofde, wiens rampzalig lot, zoveel gelykheid had met de Historie, in dit Schildery (*), dat niemand der Familie het gezicht van dit ftuk kon verdragen; weshalven het weggenomen werd. Dit gaf gele-gen heid aan den Hr. Scot om het ftuk voor enen zeer matigen prys te kopen, en het maakt thans het uitmuntendfte' lieraad uit op de fraaye buitenplaats Bellevue. Het beeld van Achilles is in dit Schildery voorgefteld met ene verban zende karakteristike juistheid, geest en vuur, en kan misfehien zo goed als enig beeld, dat immer gefchilderd werd, dc proef der ftrengfte oordeelkunde doorftaan. Het is in het grootfche en verfchriklyke van manlyke beelden, waar in de Hr. Hamilton meest uitmunt. In zyne vrouwen - beelden vind men meer van de ftatigheid van Juno, of.de koelheid van Diana, dan van de fmeltende zachtheid of verlokkende dartelheid der Cypriaanfche Godinne. De voornaamfte verzameling der Schilderyen van denHr.Hamilton, die men ergens kan vinden, is in ene Zaal op de-'Lustplaats van den Prins Borghefe; alwaar onze konftenaar,. in verfchillende afdelingen of perken , de gefchiedenis van Paris gefchilderd heeft, aan de zoldering of het gewelf; ma-kende de dood van Paris het voornaamfte ftuk uit in het midden der zoldering; de andere toonelen zyn in kleiner afdelingen rondsom geplaatst. Dit werk, fchoon de plaatfing; niet zodanig is, als een Kunftenaar zou wenfchen, om hetfraaye zyner kunst op het voordeligfte ten toon te fpreiden,. word egter voor een werk gehouden van ongemene voortreflykheid. De Prins Borghtfe heeft, als ware het om den'' Schotfche Kunftenaren byzonderen eer aan te doen, het naast daar aan zynde vertrek doen befchilderen door Jacob-More,, die even zo uitmunt in Landfchaps- als Hamilton in Historifche Schilderyen. Hy heeft een andere zaal in het zelfdepaleis laten befchilderen door Mengs, den beroemften Duit-fchen Schilder van den tegenwoordigen tyd, doch die reeds^ voor enige jaren overleden is. Deze drie vertrekken worden gerekend, de fraaifte proeven op te leveren der heden» daagfche kunst, welke thans in Italien zyn. De Hr. Hamilton heeft zich zeer veel moeite gegeven , onV byna alle zyne beste Schilderyen in plaat te doen brengen onder zyn eigen opzigt, door Kunftenaren van de eerfte bekwaamheden, waar door Europa alomme in ftant gefteld^is , om den ftyl dezer uitmuntende ftukken enigermate; naauwkeurig te beoordelen. Ook heeft hy de wereld ver-pligt met de uitgave van een bundel uitgelezene plaaten, door Cunego, van de beste Schilderyen, die tegenwoordige op het Italiaanfche School voorhanden zyn. Hier van zynde' (*) De Marquis viel van zyn paard, en, daar zyn voet in den ftyg* beugel raakte, werd hy voortgeHeept-^ • D 3  ( 30 ) Ae tekeningen door den Hr. Hamilton zeiven vervaardigd. Be naam van dit werk is het Italiaansch School, en maakt een der voornaamfte fchatten uit der Kabinetten van de liefheb bers in geheel Europa. Ja Europa is niet (legts aan den Hr. Hamilton verpligtvoor 2yne uitmuntende Schilderyen en platen, maar ook voor ■vele fchone overblyfzelen der fraaye kunften, om welke aan 't licht te brengen zyne naauwkeurige kennis aan den ouden ftaat van Italien hem in ftaat ftelde. Vele jaren geleden, verkreeg hy verlof, om onder de puinhopen naby Tivoli te graven , en na ftandbeelden of andere overblyfzelen der fraaye kunften te zoeken; en hy is zo gelukkig geweest van «eu groter aan'al fraaye ftandbeelden te vinden, dan ooit iereand voor dezelfde kosten bekomen kon. Hier door heeft hy den rykdoin van Europa en de fchatten van het Vaticaan vermeerderd. De volkomenfte verzameling der vruchten van dezen zynen arbeid is te vinden, onder de bezittingen van den Paus, in het portaal der grote zaal van het Clementynfche Mufeum by het Vaticaan; onder welke byzondere opmerking verdient een Apollo met zyn lier, in ene wandelende houding, en in ene verhevene fraaiheid van ftyl, verzeld van zes der negen Zanggodinnen, alle welke uitmunten door den manlyken geest, die 'er over 't geheel in doorftraald, meer dan door de buitengemene netheid of uitvoerige bewerking van de byzondere delen. Deze Apollo verfchilt van alle andere tot na bekende, door gekleed te zyn in een los hangend gewaad van zonderlinge fchoonheid. Zederd, is de Ut. Hamilton met even goeden uitflag werkziam geweest in de puinhopen van het oude Gabiè'n, met roem vermeld door Virgilius iEneid. VI. 773. en Horatius epift. XI. b. 1. Verfcheidene der Standbeelden, aldaar door hem opgedolven , worden gezegd in enen zeer fraayen fmaak bearbeid te zyn; byzonderlyk ene Diana, nevens een Germanicvs, geheel verfchildende van alle de bselden, tot nog toe van dezen laatften bekend; — Een ftandbeeld van den God Pan, twee fraaye witte antique colommen, en twee van fioritisch marmer zyn ook nog van daar te voorfchyn ge lor agt, van waar nog veel meer verwagt word. Ook zyn 'er enige Schilderyen in frejeo (*) ontdekt, waar van de onderwerpen nog met gene zekerheid bekend zyn , maar die in fchoonheid en naauwkeurigheid gezegd worden alles te oyertre-ffen, wat van dien aart tot nu in Italien ontdekt is. Doch de berigten, welke hier van voor als nog Britannien bereikt hebben, zyn zo onvolkomen, dat wy ons moeten vergenoegen met die enkel aangekondigd te hebben als waarfchynlyke voorlopers van andere belangrykc ontdekkingen in de fraaye kunften. Het blykt dus, dat 'er weinige menfehen zyn, aan welke de liefhebberen der fraaye kunften zo veel zyn verfchuldigc als aan den ,Hr. Hamilton; die nog fteeds in zynen arbeic (•} Dus noemt men het fchildeien op veiTche kalk, die eerst te gen de muur geftreken isa 't welk gefchied, -op' dat 4e verwen tp be eer intrekken en vaster heuden zouden.. voortvaart ; mogt hy lang leven, om dien met enen gewenschten uitllag te voltooyen! De Hr. Hamilton heeft Britannien dikwyls bezogt, gedurende zyn lang verblyf in Italien; immers dus mogen wy het noemen, daar zyne bezoeken herwaard (legts als korte verpozingen waren van zyn beftendig verblyf buiten 's Lands. Eenmaal fcheen hy een oogmerk te hebben, om in Schotland te blyven, en gaf bevelen tot het bouwen van een Schilderzaal voor zich zeiven in Lenarkfhire; ook ben ik niet zeker, of die niet met'er daad gedicht is. Maar hy bevond, dat de Luchtgefteldheid en ligging van dit Land niet gefchikt was voor zyn geftel, en daar is nu reden, om te verwagten, dat hy zyn leven zal eindigen in het Land, waar in hy het beste deel daar van heeft doorgebragt. De Lezer moet het onderwerp van dit berigt niet verwarren met een ander Jongman van grote hoop in den zelfden kring in Britannien en van den zelfden naam, die hem dikwyls zal voorkomen in verfcheidene proeven van hedendaagfche ftukken in Engeland. NARIGTEN en BYZONDER H EDE Nj tot den handel en scheepvaart, l a noen veebouw, als mede de huish0ukunde , handwerken en fabrieken, betkekkelyk. fin anti e. By hunne H. M. de Staaten Generaal der verenigde Nederlanden, is gearresteerd ene Geld-lening, groot f 1500000, tegen den interest van 4 prCt. in 't jaar, en met H. H. Mog. guarantie tot 3 prCt. onder verband der inkomften van de wederhelft van het Last- en Veilgeldy zullende de aflosfing van het Kapitaal gefchieden, in 40 jaren, of eerder, en dat wel by opklimmende 5 jarige trekking, of Loting in de maand Novemb. met ene pre» mie van 6 per Cent op ieder afgeloste Obligatie. De Intekening op deze Negotiatie zal gefchieden , ten Comptoire Generaal, van 't Last- en Veilgeld, in 'sHage, met 21 Jan. 1794. en de penningen kunnen op 1 Febr. daar aan volgenden, mede aldaar, worden gefourneerd. middel om met zekerheid de ooftbqomen vrugtdragenö te maken. Het fchynt met de vrugtbomen, gelyk als met de graangewasfen, te gaan. Hoe rykelyk men ook een akker beI meste; is zulks niet toereikend om, by aanhoudenheid, 11 een voordelig gewas van een en het zelfde foort van graan te bezorgen. De granen beminnen ene verandeI ring van grond, en tieren, na een of tweemahn op den ; zelfden plek gebouwd te zyn, beter op een verfchen ak' j kei'. —- Op gelyke wyze, zal ene jaarlyks goede bemest  ( 3i ) tr)«?ting der vrugtbomen niet altyd dezelven dadelyk vrugten doen dragen. De boom zelve mag welig daar door groeijen , geile fcheuten of takken maken, ja zelfs overvloed van bloesfems geven: doch de laatften zyn niet altyd bevrugt en vallen daar door af. Dit fchynt gezogt te moeten worden in den grond of de aarde zelve, en den mangel daar in, om genoegzame vrugtbaar makende en voedende fappen uit de lucht te ontvangen en aan. den boom mede te delen. Om hier in te voorzien word, in een buitenlandsch papier, waar in de Schryver op de bovenitaande Theorie zig grondt, en verzekerd proeven, met den besten uitflag , hier omtrent genomen te hebben , het volgend eenvoudig middel aan de hand gegeven. Men moet, jaarlyks, in de maand Odlober, de aarde, rondom de vrugtbomen, tot op enen affland van ii voeten, en ter diepte, by zommigen van een voet, by anderen van 9 a 10 duimen flegts, naarmate de wortels dieper liggen, uitfpitten , en het ledige gat wederom met goede aarde, waar op federt een jaar, of langer, niets gebouwd is , vullen. Langs dien weg kan men fteeds overvloedige vrugten wagten. Ondertusfchen diene men zorge te dragen, om generhande planten rondom den boom te laten groeijen, als die den grond te zeer verarmen. Ook zal het genoegzaam wezen, om de bovengemelde ververfching der aarde flegts om de drie jaren te doen: vooral wanneer men de bomen bosch- of vaasch-wyze laat groeijen, en de aarde, tot op zekere diepte, een weinig fleen-of puin-achtig zy, en van tyd tot tyd, door befproeijing, genoegzaam vogtig gehouden worde. HISTORISCHE en LETTERKUNDIGE ANEKDOTES. Toen de Leydfche Doclor Heyman, op zyne Italiaan fche reize, te Florenzcn kwam, bleef hy niet in gebreke, om by den beroemden Magliabechi, Boekbewaarder des GröotHertogs van Toskanen , zyne opwagting te maken. Hy vondt hem onder zyne boeken , wier aantal verbazend groot ■was. Twee of drie kamers op de eerde verdieping, waren geftapeld vol, niet flegts aan de muren, maar ook op de vloeren, zo dat 'er naauwlyks plaats was om te zitten, en nog minder om te lopen. Er was flegts een naauwe tus fchenruimte aan de kanten, langs welken men met moeite van het een naar het ander vertrek kon komen. Dit was het niet al. Voor den Trap lag het vol boeken, en de Trap zelve was van onder tot boven daar mede bezaaid. De kamers, op de twede verdieping, waren even vol, en zelfs zodanig opgepropt, dat twee bedfteden in dezelve al mede met boeken opgevuld waren. Ondertusfchen verhinderde deze oogfchynlyke wanorde Magliabechi in genen dele, om ogenblikkelyk ^en boek te vinden, 't geen hy zogt. Hy kende ze allen zo wel, dat hy zelfs by het minst beduidende ftuk, alleen nodig hadde, den omflag of band te zien, om te zeggen, wat het ware; Trouwens hy las 'er dag en nagt in, en zy kwaaien nooit uit zyn oog. Hy at by zyne boeken, fliep 'er by, èn verliet ze zo weinig mogelyk. Gedurende zyn gehele leven ging hy flegts tweemalen uit Florenzen; eens om Eiefoii» niet boven twee mylen ver van daar, te bezigtigen, en nog eens, tien mylen verder, op order van den Hertog. Niets kon eenvouwiger wezen, dan zyne Ievenswyze. Zyn gewoon voedzel beftondt in een klein aantal Eycren, met een weinig broods en een dronk waters. In ene Lade van zyn Lesfenaar, die open ftondt, zag Dr. Heyman verfcheide! Eyeren, en enig geld liggen, 't geen Magliabechi daar in voor zyn dagelyksch gebruik hield. Maar, daar deze li doorgaans open ftondt, gebeurde het dikwyls, dat de bedienden zyner vrienden, of vreemdelingen, die hem kwamen zien, daar van wat kaapten: en, gelyk men onderftellen mag, meer van het geld dan van de eieren. Zyne kleding was even wysgerig als zyn voedzel. Zy beftondt in een zwart wambes, *t welk tot aan zyne knieën hing; een wyde en lange broek; een oude gefcheurde zwarte mantel: een vreesfelyk grote hoed, zeer verfleten en met gefcheurde kanten; een brede halsdoek of das van grof lianen , met fnuif bemorscht; een vuil hembd, 't geen hy altyd zo lang droeg, tot dat het verfleten was, en dat, uic de aan ftuk gereten elbogen van zyn jak, kwam uitkyken: en eindelyk een paar lobben, die niet aan het hembd vast waren. Dit alles maakte den fchitterenden tooi uit van onzen geleerden Florentyner; en met dezen fraaien opfchik verfcheen by zo wel op ftraat, als in zyn huis. Om, nog ene andere byzonderheid niet te vergeten ; om zyne handen te warmen, bediende hy zich gemeenlyk van een ftoof met vuur, die aan zyn arm hing, zo dat zyn linnengoed doorgaans gezengd en gebrand was, en zyne handen verfchroeid. Behalven dit, had hy niets byzonders aan zich. Hy was de beste man ter waereld (zegt Dr. Heyman) en ongemeen beleefd en vriendelyk jegens vreemdelingen. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week, is geweest .- te Amfterdam 239; en te Haarlem 19, onder welken laatften 5 beneden de 12 Jaren. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. uittreksel der dagelyksche waarnemingen VAN 5 TOT II JANUARY 1794. TE IlAMIiUItG. r Hoogde ftand 28, 6. den 5den. »AROM. < Laagfte - 28, 41. den inlen. L Gemiddelde dier Week. 28, 5^ I. therm. f" Hoogde ftand o'. 's Midd. van den iodei?. Rcaumur. < Laagfte 61 onder o. Morg. den 7dcn. L Gemiddelde der Week. 2' ondet o. üttrfchtnit wind N, O» WEEK.  C 3* ) WEERKUNDIGE WAARNEMINGEN, BUITEN HAERLEItf. I baro- thermo streek luchtsJan. j me- meter. der gesteld' J794. } ter. Noord Zuid. wind. heid. C 3°- I? 36 37 s. w. betrokken,'savonds Ï5 <3°' l| 37s 38i s. s.w. ftofregen;'snagts. C.3Q- 2 35i 35 -—— ieSen' ^30-2 35l 37 w n.w. 'smorgens buyjig. 16 < 30 2 43 56 n. n. w. verder omtrent £30 si 28; 28t w. helder. <\ 3°- 2i 39s 4j2 w. s.w. Voormidd. regen- 17 < 30. 2| 43| 44* w. t. n. agtig, verder omL 30' 3| 36 38 w. tlent "elder. C30 3| 39a 41« w. betrokken: 18 < 30. 3* 43 44 — 'savonds omtrent £30. 4 40 41} — helder. C 30. 4! 41 42 w. , , „ „ „„) Z 1 1 s morgens bewolkt: 19 < 30. S 44ï 45* — verder betrokken. C30- 5l 42; 42i — C3©i 5 42 42 w.s.w. omtrent betrokken: 20 / 30. 5 45 44* w.t. s. 'savonds omtrent £30. 4 40^ 42 w. helder. C'30. 4| 40J 42 w. t. n. voorm. helder: 21 < 30. 41 41^ 44 w.n.w. verder omtrent betrokken; t,3°' 6' 391 3st N' 'savollds mistig. BEKENDMAKINGEN. * * BYDRAGE tot de merkwaardige LEEVENSGESCHIEDENIS van FREDERIK, VRYHEER van derïRENCK , lefchreeven door hem zeiven. Uit het Hoogduitsch vertaald; VIER DE en merkwaardigfte DEEL; is heden in gr. 8vo gedrukt te Amfterdam by M. de BRUYN, in de Warmoesftraat, en alom by de Boekhandelaars in de Nederlandfche Steden te bekomen. De Bezitters derLeeveiwgefcbiedenis van deezen zonderlingen Man (voorheen in III Deelen, naar de nieuwe, vermeerderde cn verbeterde Hoogd. Uitgaaf, die te Berlyn met Privilegie des Konings gedrukt is, in'tNederd uitgegeeven) hebben thans gelegenheid, dezelve met dft vierde Deel tot hiertoe compleet te maken. De geest van TRENCK is ook in dit Deel duidlyk te be fpeuren. Iedere bladzyde levert blyken op zoo wel zyner open hartigheid , vrymoedigheid, menschkunde, als zyner aaneengefchakelde Rampen en Vervolgingen. Dezelve fchynen ook nog geen einde te hebben. Dit Deel, dat zoo merkwaardig, indien niet nog merkwaardiger is dan de voorgaande Deelen , vat den draad zyner gefchiedenis weder op, daar hy dien in het derde Dêf/gelaaten had, en befchryft zyne Reis van Weenen naar Bir. lyn; van daar over Dresden, Frankfort, Straatsburg enNancy naat Parys, alwaar hy zich zes Maanden lang heeft opgehouden : waarna hy over Weenen en Berlyn naar Hamburg vertrokken is : daar dit Deel eindigt; en daar hy meende teblyven. Doch hy is, naderhand, weder, op verzoek, naar Parys gereisd, alwaar hy nu, federt ruim drie Maanden, als een fujpeüMan, in de gevangenis de la Force zit, onzeker, of en wanneer hy'er uit verlost zal worden. Alles vol Anecdotes en Karakter-befchryvingen van Keizer Jofephus II., Leopoldil., enz. —Van de drie eerfte Deelen zyn ook nog eenigen te bekomen. V De CHRISTEN BESCHOUWD in zyne grootHEID, door CHRISTIAAN WILHKLM OEMLER; uit het Hoogduitsch vertaald; TWEEDE DEEL; in groot 8vo; is heden gedrukt te Amfterdamhy M. de BRUYN, in de Warmoesftraat, en alom by de Boekhandelaars in'de Nederl. Steden te bekomen. Met dit Deel is dit voortreflyk, ongemeen nuttig en ftichtlyk Werk van den Geleerden en Godzaligen OEMLER compleet. Zyne Eerw. is door zyn uitmuntend Werk: Den Eenzaamen Christen, met een aanpryzende VOORREEDE van Prof. l. MEYER voorzien , by het godvruchtig gedeelte-onzer Landgenooten met vrucht bekend. Beide deeze Werken pasfen by den Peinzenden Christen van den Wel-Eerw. Heer P. BROES, en behooren 'er door de Bezitters daarvan bygevoegd te worden. De inhoud en Uitvoering van dit tweede Deel beantwoord volkomen aan die van het eerfte. De voortreflyke OEMLER is zich zeiven in beiden volmaakt gelyk Hy toont Des CHR.ISTENS GROOTHEID in IX. Byzonderhedenenzoo veele Afdeelingen. Vyf zyn in het eerfte Deel afgehandeld : de vier laatften volgen ; naamlyk : De Chriften\s groot: I. doorliet GELOOF; II, door zyne VEREEN1G1NG met GOD; UI. door de HEILIGMAAKING; en IV. door GODS byzondere VOORZORG en REGEERING. — Zyn groot doelwit, Zielen voor zynen Ver. losfer te winnen , ftraalt in allen door. —Van het eerfte Deel zyn ook nog Exemplaaren te bekomen, gelyk ook van den Eenzaam men Chriften. *m* F. BOHN te Haarlem geeft uit en heeft alom verzonden : het Tweede en laatfte Deel van de REIS LANGS DEN RHYN. — Dit werk, waarvan de uit- en inlandfche Recenfien met fterke aanpryzing gewagen, is in dezen tyd, waarin de Franfche Republikeinen zulke verbazende vorderingen aan den Rhyn kant maaken, van het grootfte nut tot verftand der ligging, fterkte en gedaante der voornaamfte Plaatzen aan den Rhyn, welke het Tooneel des Oorlogs in hunne nabyheid hebben; als zynde Keulen, Neuwied, Coblentz, de Vesting Ehrenbreitftein, Bingen, Maintz, de Hondsruk en voorts MeSteden en Dorpen aan den Rhyn in hunne tegenswoordige gefteldheid in deze belangryke Reis op het naauwkeurigst befchreven, zo ook, de voor ons land zo gewigtige Wyn en Houthandel. — De 2 deelen met 5 half veis uitllaande Plaaten en Kaarten kosten/4 — 10 — Te Haarlem, by A. L O O S J E S, Pz.  ï794. No. 5. NIEUWE AL GEME NE konst- en letter«bode, VOOR MEER- en MIN-GEÖ EFFENDEN. Vrydag den 31 January. BERIGTEN. DU1XSCHLAND en aanliggende landen. Jena. Het getal der fcigefchreven Studenten, aan de Univerfiteit alhier, was, opPaafchen van het voorleden jaar, 201, en op Michiel 158; zamen359:dat der dadejyk aanwezigen, in Decemb. 1793, maakte een geheel uit van 892, waar onder 223 Landskinderen, en 669 Buitenlanders. NEDERLANDEN. PROGRAMMA van TEYLERS tweeüe O E H O O T S r it ix r*. Voor den jaare 1794. De Leden van Teylers Tweede Genootfchap hebben goedgevonden de volgende vraag voor te ftellen: „ Geeven de proefneemingen van Spallanzani, met kikvorfchen en andere dieren in 't werk gefield, ge' voegd by de waarneemingen van Haller , genoeg*' zaamen grond om het voorbeltaan der dierlyke zanden of beginzelen (préexiftence des Germes) te erkennen , „ en om dus de voortteeling der dieren als eene ontwik„ keling aan te zien van zaaden of beginzelen, die ze- i. Deel. „ derd de Schepping van de tegenswoordige geflachtesï „ van bewooners des aardskloots beftaan hebben? Of „ zyn 'er waarneemingen, welke het gemelde voorbe„ ftaan der dierlyke zaaden daadlyk tegenfpreeken, en „ door welken teffens de tegen overgelielde ftelling bc„ vestigd wordt, volgens welke'er, in de Natuur, eene „ vormende kracht plaats zoude hebben, aan welke de „ dierlyke voortteeling kan worden toegefchreven ? " De prys, aan het best gekeurde and woord toegelegd, is een gouden eerpenning van 400 Hollandfche Guldens innerlyke waarde. De andwoorden moeten in 't Neêrduitsch, Latyn, of Fransch, wel leesbaar gefchreven, op de gewoone wyze , zonder naam, doch met een verzegeld billet des Schryvers naam bevattende, gezonden worden aanTEYlers F^je:hujs^ ^ BêfltP.M — t ir.. • eerften November van het zelfde jaar. korte levens- en karakter-schetsen van enigen der hedendaagsche , meest vermaarde , digters van duitschland. ( Uit het Fransch.) * C £ S » E R. Salomon Öhsnkr, die, in den jare 1730, te Zurich het eerfte licht zag, is misfehien de man, op wiens geboorte deze hoofdftad 'den grootften roem mag dragen. Onder het geleide eens zeer ongefchikten leermeesters, zoude, E va*  ( 34 ) van den wieg af aan, zyn geest buiten twyffel .zyn uiige bluscht, indien de natuur hem niet gevormd had oin alle zwarigheden te boven te komen. Hoe zedig ook enig dichtkundig wetk mogt wezen, de_ meester vondt nimmer een in 'sleerlings handen, zonder hem de kragt zyner vuisten te doen gevoelen. Het zig ontwikkelend vernuft, dezer wyze te keer gegaan, wilde liever niets doen, dan zich te bezwaren met enen arbeid, tot welken het genen natuurlyken trek had. Nu kreeg de jongeling den naam van achteloos en luy te 2yn: maar, 6! gelukkige keer van zaken ! Ten naauwennode konde hy zynen geest op meer gefchikt voedfel ontha len, of dezelve verhief zich, en fcheen als uit ene doodilaap te ontwaken, om zich over te geven aan een leven van loutere werkzaamheid. „ Gy weet, fchreef hy aan Fusfly, dat myne ouders my „ nimmer tot letteroeffeningen fchikten, en gevolglyk ver„ zuimden om my te doen onderwyzen. 'k Heb in myne „ vroegfte jeugd vry wat papier beklad. Betreurde fpelen „ myner kindschheid, gy hebt begin nog einde, dryfveer, „ nog bedoeling! Met welke vorderingen kon ik my dus „ vleyen? Al myne gefchiktheid ging verloren, by gebrek „ aan oeffening; dus vervlogen de belangrykfte jaren myns „ levens, zonder dat het my vryftondt te beproeven hoe „ ver ik het in de fchone kunften brengen konde. Intus„ fohen maakten de fchoonheden, ja zelfs de fchone af„ beeldingen, der nature, altyd den levendigften indruk op „ mynen geest: maar van de denkbeelden, door de kunst verwekt, niet toegeligt door den fakkel der kennisfe, ,, behield ik niets dan duistere gewaarwordingen. Ook 9, wanneer ik verlangde uit te drukken, wat ik gevoelde by het geztgt dezer fchoonheden, deed ik zulks gaam op s, ene wyze die, zonder juist het zelfde geftel te eifchen, „ echter niet gemakke-lyk viel om te begrypen , voor iemand „ die myne talenten, myn gevoel van 't fchone, derfde, en s, met een ander oog de natuur befchouwde." De jeugd van Gesner was het tydftip, 't welke de Dichtkunst fcheen uitgekozen te hebben tot haren zegepraal in Duitschland. Terwyl Haller en Bodmer deszelfs Zuiderdeel Eet' noór3SS shgis ( beftraalden , gaven Kleist en Klapftok, in de begunftigde vernuften, welke zich aan den "aTènftv u°i Zang-godinnen toewydden. De vryheid, de eenvoudigheid der zeden, in Zwitferland, en byzonder de fchilderachtigt tonelen , waar mede de natuur de Stad Zurich omringd heeft,, boefemen ene gelukkige gefchiktheid voor de dicht kunst in. En men heeft de Duitfche digters, menigwerven, de bloemen der kunften zien plukken aan de boorden van de Limat (of Lint) op de bergen en heuvelen van Zurich. De Zang-godin van Gesner wist zich ten zelfden tyde enen geheel nieuwen weg te banen en dien met bloemen te bezaaijen. Hoe zeer verdient dit zeldzaam vernuft onze bewondering, dat in zyne lachgende weiden, aan zyne bebloemde boorde i, uitfehittert, en dat, ene nieuwe arcadifene wac« reld fcheppende, deze veraangenaamt door de voonrefFelykheid en het bekoorlyke der vertoningen ! Welke ene fynheid, welke ene kieschheid in de meest ineenfmeltende kouleuren der fchilderyen van zyne herders: Gelyk de nai tuur aan het uitfpanfel kwynt, by het eerfte licht der rnor! genfterre, juist zo word zy, bewolkt, door het vruchtbaar , en levengevend penceel van Gesner. 't Moet ons dierhalve niet verwonderen, dat de boerfche Zang-godin, die, uit deze yzeren eeuwe, ons opvoert tot de gouden' eeuw de» ! nature, der vryheid, onfchuld en der zuivere min, de be! gunftigde Zang-godin geworden is van alle edele zielen , niet alleen in üuitschland, maar in de ganfche befchaafde waereld , wanneer wy in de herderlyke dichtftukken vau Gesner de belangryke verhalen, de beminlyke karakters, de bekoorlyke oorden gadellaan, welke, wel verre van elkanderen den voorrang te betwisten, derwyze in één gevlogten zyn, dat zy eikanderen luister byzetten, zonder dat 'er een woord te veel gezegd wordt of iets weggelaten. Moet men niet bekennen dat de Schryver, hoe gemeenzaam met de Mochai, de Bions, de Theocritusfen, en Virgiliusjen eene denkbeeldige waereld gefchapen heeft , welke alleen aan hem haar oorfprong verfchuldigd is, en die hy ons in den allerbevalligften ftyl voorfteld. Nimmer kruipt hy langs de aarde, nimmer verliezen wy hem in de wolken. Zyne Zangfter gelykt het jonge meisjen van Horatius, en is, gelyk dezeJimplex munditiis, zo zuiver in hare denkbeelden, als zedig van opfchik. Ene Veftaalfche non zelve zou niet biofen, wanneer men haar by de minnefpelen van Gesner verraste. Ziet men nu en dan een lugtigen Bosch-God toefchieter* en over den heg kyk.en, het ongeveinsde van zyn hart fchittert hem ten ogen uit; hy jaagt de allerkuischte fchoonheid den geringften fchrik niet aan: wel verre van hare veilige fchuilp-Iaats te ontvlugten, vergenoegt zy eig met hem lachgende te befpotten, dat hy in den ftrik gevangen is, welken zy voor hem gelpannen had. Wanneer by geval , in de befchryving van den Nagr, zo vol van dichterlyK vuur, in die van den eerften Zeeman, of in de minnezangen, de dichterlyke verbeelding een vryer vlugt verlangt, de toets van Sterne of de la Fontaine, weet de wysheid van *— -lifter hem den betaamlykften afftand te doen houden» Men geioorac t^tmuïs^ dat de herderlyke dichtkunst, de herderlyke waereld zelve, altyd eentonig en bepaald was. Onder de fcheppende kunst van Gesner breidt zy zig uit en vertoont zich onder de menigvuldigfte gedaanten, uit zeer verfcheidene oogpunten, met geheel nieuwen luister. Daplmis is een zedekundige roman, die in uitgewerktheiden juistheid van karakters, voor dien van Longus niet behoeft te wyken. Zelfs is het zeker dat de tonelen in de eerfte meer verfcheidenheid hebben.. Erastus en Evander zyn herder/yke en ftichtende oramas, die ons treffen door het contrast, 't welke ze ons doen opmerken tusfehen de waereld en de natuur. De eerfte Zeeman, verenigt met zyne wysgeerte en wonderbaren luister, alles wat gefchikt is  C 35 ) tm het nart daar in te dóen delen. Onder de pen van Ges ncr, verwekken de ysfelykfte tonelen meer aandoening dan fchrik en afgiyzen. 't Is genoeg om hier van overtuigd té worden, dat men zyn tafereel van den zondvloed, en den dood van Abel, leze. Dit laatfte werk is in waarheid een heldendigt dat met de herderlyke eenvoudigheid al het verhevene van den Godsdienst paart: om kort te' gaan, hoe Veel verfcheidenheid, altyd nieuwe en echter altyd gepaste fchakeringen, treft men niet aan in de zamenfpraken en de "karakters van zyne minnedigten. 't Is Ge.ner, die uit alle digters in de meeste andere ta len is overgebragt, zo in onrym als in digtmaat. En hoé vlyend voor hen, dat Ratnler zyne werken in verzen heeft «vergebragt. Hoe roemryk voor onzen Duitfchen Digter, •dat hy, dien het onder de Franfchen buiten tegenfpraak het beste gelukt is om zyne voorwerpen levendig en klaar voor den geest te brengen, dat Diderot het zich ene eer gerekend heeft, om met hem, in enen en dezelfden bundel, tot de nakomelingfchap te worden overgebragt door zyne zedelyke vertellingen by de Idyllen van Gesnet te voegen , waar van men ene keurige uitgave in ato gereed maakt, te Zurich, by den Schryver onder den tytel, van Contes moratix &f nouvsl les idylles de Diderot £f Salomon Gesner. Gelyk onze Digter de onderfcheidene tonelen der Scheppinge met zyne gehele ziel gevoeld, niet min gelukkig weet hy zyne gewaarwordingen op meer dan ene wyze voor te ftellen ; zyn penceel doet de beelden, als het ware, fpreJten, welke zyne pen gefebetst had. Gesner gevoelt het fchone altyd levendig; hy weet het te waarderen waar hy het eok vindt , in een concert, een fchildei-y, in een gebouw of een tutn. Voor een mensch vin zo veel doorzigt, en aan welken zo weinig ontfnapt, is dc ganfche natuur ene onuitputbare bron van de zuiver •fle genoegens. Zyn zedelyk karakter, als burger, als vriend, als man en vader, uit welk een oogpunt men het ook befchouwt, is zeer beminlyk: wat men ook voorgeve van hef nadeel, dat het huwlyk aan den yver voor de dichtkunst toebrenge, Gtsner is een uitzondering op dien regel. In zynen fchoon vader Hendrik Heidegger, lid van den Raad van Zurich, heeft hy enen vriend gevonden, die de kunften kende en vereerde, en die in deze hoedanigheid bezitter was van ene ryke verzameling van fchilderyen en tekenin gen. Zyne bevallige huisvrouw verfchafte hem herzoetlle, het meest onderhoudende en het vrolykfte gezelfchap. Ge E 2 de-  t ) deling is , het aanpryzen ener vei fcnillendé geneeswyze voor een benaauwde borst in onderfcheiding van die, wel Re. algemeen word aanbevolen. Het middel, waarop hy voornaamlyk fchynt aan te dringen, is het koude bad, en inzonderheid het baden in zee, 't welk, fchoon niet in algemeen gebruik, echter, door verfcheidene Schryvers over deze ziekte, vermeld is. De redeneringen,, welke in dit ftuk voorkomen, zyn niet altyd zodanig, dat ze overtuigen, en dus geenzins van gelyke waarde met de daadlyke proeven, die veelal oordeelkundig genomen en nuttig zyn. Maar de gevallen, bygebragt tet ftavinge van des Schryvers gevoelen zyn nog van, oneindig groter aanbelang, en, indien zy uit toeko mende waarnemingen en ondervinding blyken, genomen te zyn met behoorlyke naauwkeurigheid en oplettendheid, zal! de geneeskundige piaktyk een ruimer veld voor zich vinden, omtrent ene ziekte, waar in ze tot nu toe zeer eng bepaald was. Anal. Rev. N.e deklas d e n* De Psalmen naar het Hebreeuwseh, door if. v. Hamei.sveld, eerfte en twede ftuk. AmfteUam by M. de Bruin. 1793 bl 462 en aanm bl. 455. Daar dit gedeelte van de Boeken des O. T. weder in denzelfden fmaak, als de voorgaande, is behandeld, maken wy. daar van geen byzonder gewag. Onze lezers kennen uit voorgaande opgaven van ons den aart van dit werk genoeg zaarm Wy zeggen daarom alleen, dat, behalven de vertaling, die in denzelfden fmaak als die van het Boek van Jon is vervaardigd, waar by de Heer v. H. niet onaartig de byzondere afwisfelingen, welke 'er in deze aloude dichtftuk3ten der Hebrcën "gevonden worden, aangetoond, ui ook aan het hoofd van eiken Pfalm den inhoud geplaatst heeft, ■wy in de algemene aanmerkingen gepaste ophelderingen gevonden hebben rakende de benaming, het getal, de verdeling' ! de orde, den inhoud en de dichters van deze aloude liederen, die men, in een bundel byeengebragt, als ene Anthologie of Bloemhof, bloemlezing van oude zangftukken yan aanzitnlyke en vermaarde Dichters onder de Joden kan aanmerken, byzonder ftaat de Hr. v H. (lil op David , als hebbende bet meest tot deze verzameling bygedragen. Voorts wyst hy'ons op de waarde en verhevenheid dezer gezangen, en BeÜüït me' ene opgave van de regelen, door den Hoogleraar Muntinghe opgegeven, en door den Schryver in Bet vertalen gevolgd. _ Daar wy niet twyfelen, of onze lezers zullen reeds nieuwspicn'g zyn om 'smans denkwyze omtrent de zogenaamde Mesfiaanfche Pfalmen te weten, zullen wy zyne aanmerking daar over mededelen. Na dat hy in 't algemeen de waarde van deze gezangen had aangetoond, gaat hy dus voort: Deze waarde ftygt nog hoger , wanneer men byzonder naar. den neutel, ons door Jezus-en de Apostelen gege" ven -, overweegt, dat David door hoger ge- st gedreven, dikwerf van. zynen groten Zoon, den Messias, en desV zélfs lotgevallen enKoningryk gezongen heeft, zo dat hy .3. van enen Profeet te zyn, welken de ouden aan „ hunne dichters toekanden, In waarheid verdiende. Jana,, mer is het, dat men, in dit punt, nog niet tot vaste ,, grondftellingen en bepalingen gekomen is, en dat men ,, hier aan den enen of anderen kant gewoon is te verre te ,, gaan. Ik kan my, zonder wydlopig te zyn, hier niet „ breder verklaren. Dit zy genoeg : het komt my voor , „ dat men hier alles als een geheel behoort te befchouwen, ,, en den Messias doorgaands aantemerken in zyne betrek„ king tot zyne verlosten, zyn ryk en onderdanen, en hen„ weder in betrekking tot Hem." Zie daar, lezer, 't geen, de HoogJeeraar ons desaangaande zegt : maak nu zo gy kundt 'er een befluit uit op aangaande zyne denkwyze. Wyzien hier wel wenken, maar die voor velen niet zeer verdaanbaar zyn. Meer licht verfpreiden hier de byzondere aanmerkingen, die by de Pfalmen, door hem voor Mesfiaanfche gehouden, geplaatst zyn, b. v. Pf. 2, 16, 22. en a. m. Aan het einde van het twede ftuk vinden wy nog een tafel der Pfalmen, waar in de perfonen, door wien, de tyd wanneer, en de gelegenheid by welke, elke Pfalm vervaardigd is, zo veel men dit kon opfpoien, opgegeven zyn. Tot ene proeve van vertaling en aanmerkingen kiezen wy den 29 Pfalm. Eene pragtige befchryving van den donder ter eere vanhet Opperweezen. Een Pfalm van David Geeft |ehova! zoons der Goden! Geeft 'Jehova eer en roem! Gcefc Jehova d'eer zyns naams! Buigt u voor Jehova neder, In het plegugst feest-gewaad! Hooit Jeh jva's dondeiftem Rollen over zee en golven! Hoon! de God der eere dondert! Hy Jehova op de zee!: Magtig word Jehova's ftem, Heerlyk word Jehova's ftem, Ja Jehova's ftem verbryzeit Guders! ja Jehova's ftem, Ceders op den Libanon. Hy doet hen, als kalvers, hupplen, Libanon en Sirion, Als de wilde buffels jongen. Ja Jehova's ftem ftiooit blikfemS.- Zyiie ftem doet zelfs wotftynen ,. Beeven; Kades wildernis Doet Jehova voor zich beeven. Zyi.c 'rtL-m rukt eiken'om, En ontbladert bosch en wouden 5 Waar in zyn verheven tempel, plicht het alles; Majesteit! Over vloed en regenvlaagen, Heeft Jbhova het beltuur!Ja Jehova zit als Koning Ketiwig op den troon van eer!' GunMiyk zal Jehova geven, Kracht en luister aan zyn volk!' Duurzaam fchenkt Jehova zegen Aan zyn volk in Eeuwigheid 1 Wilden wy woordelyk deaanmerkingen overnemen, wy zou» den te omflagtig worden. Wy zullen 'er dan enige uit' kippen. DeHr. H. plaatst dézen Pfalm in den tyd van Davids herderlyk leven in de velden van Bdhlehem; by gelegenheid van een zwaar onweder, waar by geen bange vrees, maar eerbied voor en vertrouwen op God, des dichters geest vervulde.(Zou dit dichtftuk niet wat al te verheven zyn voor de eerfte jaren van Davids leven? — Dit en de 68 Pfalm mag men als de veihevenfte aanmerken. — Een latere levenskring, vooral toen hy met Afgodendienaars te doen had, kon hem. daar toe eerder aanleiding geven. — In Bethlehems velden, waren zyne dichtftukken meer vol van de zagte gewaarwordingen van 't herderlyk leven.) | VK U  ( 11 ) vs. ï. Zoons der Goden zyn de dienaars der Afgoden, die ! opgewekt worden om de eer en roem aan Jehova niet aan hunne afgoden te geven. vs- 3. By dit vers plaatst H. ene fraaie aanmerking van Muntinghem , die ï 11 de daad zo veel licht over den inhoud van dezen Pfalm verfpreidt, dat wy ze, uitdien hoofde, onder ene byzondere aanbeveling van zyn werk, hierwoordelyk plaatfen. ,, Het donderweder word-hier befchreven, , zo als het zich in Palestina vertoont: men moet zich dus, \\ om alles te beter te verffaan, met zyne gedachten na Je„ nifalem (of na de ftreeken van Bethlehem) verplaatfen. \y Eerst ziet men van verre uit de Middelandjche zee onv/eer'„ wolken opkomen, en blikfemen uit dezelve fchitteren; „ terwyl de donder tevens in het verre westen zich laat „ hooren: dit word vs. 3. befchreven. Het onweer komt „ nader, men hoort den donder fterker en kragtiger rollen „ vs. 4. evenwel nog zonder fchade te veroorzaaken; dan „ juist omtrend denzelven tyd rolt hy vreeslyker over de „ bergen, flaat inde hoogfte boomen in, en verbryzelt dece„ deren van Libanon. vsr 5, 6 terwyl vreeslyke blikfem„ flagen, tevens uit de zwarte donderwolken voordfchitte,„ rende, zich in 't rond verfpreiden. vs. 7. Hierop trekt „ de donder verder naar het oosten in de arabifcbe woes„ tynen; geheele wouden worden door den ftormwind, die „ denzelven verzelt, verwoest, de fterkfte bomen om ver „ gerukt en de bosfchen ontbladerd, vj. 8, 9- Intusfchen „, breeken de wolken, en zwaare ftortregens overftroomen „ als een vloed de landen (en maaken de diepe dalen tus „ fchen de bergen tot geheele meiren en binnenlandfche ,, zeën) vs 10." vs. 3. Zee en golven', letterlyk over de magtige wateren — verftaa de Middelamifche Zee. (Eigelyk ftaat 'er letterlyk — Jehova's donderjiem is op de wateren — de God der eere donderdt — Jehova op de groote wateren.)' vs. 4,. Heerlyk word Jehova's ftem (liever fchitterend, 't welk meer eigenaartig is met den aart dei tale, en met de natuur der zaak. — Magtig is het geluid des donders — fchitterend zyn de blikfemen. Want ftem van Jehova is hier ih't gemeen het onweder in zyn geheel. vs. 6. Wilde Buffels jongen (zou hier niet beter de gazellen pasfen, die Niebubr ons onder dien naam heeft leeren kennen in de voorrede van de befchryving van Arabien?) vs. 7. Strooit blikfems. ( was 't niet eigenaartiger — Ver Jpreit blikfems — ? of wil men de voetmaat houden -rfthiet b'likfems. — 3yp|'betekent werpen, verfpreiden.) vs. 9. Rukt eiken om. — Naar de gewoone lezing — zyne jlem doet hinden werpen — De angst doet de bevende hinden van haare barcnsweën overvallen worden, en zy werpt haare jongen voor den tyd. Ik weet niet, welke lezing te ver kiezen zy. De Lezer oordeele." ( Wy zien geen reden, waarom men hier van de gewoone verklaring zou afwyken — De gisfing van Lowth (die hier door H gevolgd is) komt ons geheel ongegrond voor — men zie Lowthii praleUio XXVII. de facra poëfi hebr. p. m 551. in not edit. Ook ftrookt dit niet met de oorfpronglyke betekenis van het werkwoord •plfj tremere.) —— Maar ïn-syn verheven tempel. Men kan door den tempel van Jehova hier best den hemel vei liaan, die van zynen lof weergalmt op de tekenen zyner Majelleit. (Men kan dit ook wel opvatten van het huis des Hecren. Misfehien is deze Pfalm juist door David gedicht, om aldaar in het openbaar te worden gezongen by onweders.) Dit zy genoeg aangaande de Hukken, voorhanden. Met verlangen zien wy het vervolg van dit nuttig wetk te gomoet. —— Beoordeling van Vaderlandsche Schriften,' in BuITENLANDSCitE JOURNALEN. Acta' Literaria Societatis Rheno - TrajeStinaj. Tomus prinus. pp. 301 8vo m. Lugd Batav apud S. & J. Luchtmans Ij' Trajeiïi ad Rhen. apud Wild &? Altheer. 1793. Een werk i'an dezen aart hadden wy, in den tegenwoordigen tyd, uit Holland, geenzins verwagt: des te aangenamer is het voor Dhs, daar uit te kunnen opmaken, dat het, aldaar, nog niet lan liefhebbers der Letterkunde ontbreekt, daar de Leden i'an het Provintiaal Utrechtsc-h Genootfchap van Konden en Wetenfchappen, federt ettelyke jaren opgerigt, hier medejen begin maken met de vrugten van enen afzonderlyken aracid harer leden mede te delen. Wy wenfchen en hopen, dat het aan gene geleerden ontbreken mag, die de ivaardye van dusdanigen arbeid, en van deszelfs niet flegts middelyken, maar veel eer onmiddelyken, invloed, op andere kundigheden en wetenfchappen erkennen, ten einde-' dc» yvp.r van hun, die aan dit werk de hand flaan, door gene onverfchilligrieid moge afgefchrikt worden. De Verzamelaar der ftukken, in dit deel voorhanden, is deHoogl. Arntzenius, Geheimfchryver des Genootfchaps. . Zie hier ;en Lyst dier dukken. I. Ciiristophori Saxi. Scholia lite-'ario-critica ad L. A. Muratorii Novum Thej'aurum Inhriptiomm pag. 1—72. II- Caroli Segaar, Specimen Objervatio-mm Criticarum in Isocratem.p 73—105. Henr Joan. Arnt-senii Obfervatïonum Sylloge. p 106—149. Jo. Ad. Nodell.Notce Critica in Ciceronem . Juftinum, & Horatium p. 150-163. f.o. Sterke SuJ'picionum Criticarum Specimen primump. 164-186V 3. Wyngaakden Objervationes Critica, p. 187—198. Jo.St efh. Bernard Aaimadverftones in Scriptores quosdam Gracos. Dezelfde Superintendent Jakuii, die zo voordelig over onze omwenteling fchreef; en die tevens verfcheidene oorfprongelyke ftukken, onder anderen een over onze Scholen , voor de Maatfchappy heeft opgcfteld en aan haar gezonden; een bewys zeker gelyk ook dez»' z.yne vertaling, met de hier van overgenomene beoordeling, van 5 ha rer werkjes , dat men elders, byzonderlyl; in Duitschland, den aars van die Genootfchap Beter kent en deszelfs vrugten op hoger pry* weet te ftellen, dan, hier ten lande, door zoinmigen gedaan word, die, deszelfs doel fchynende te miskennen, zich, federt enigen tyd, hebben toegelegt, om de pogingen daar van verdagt te msken en ia' een haatlyk licht te .{tellen.'  ( 39 ) en enige byzondere door Spcelftra, opgegeven, om de kirders reeds in dé fcholen gezellig te maken: en eindelyk de Derde den braven man, door Wigeri gefehetst, Men kan, wel is waar, hier juist gene nieuwe grondregels, of een nieuw ftejzel, verwagten; des te minder zal men zig bedrogen vinden,- wanneer men hier de meest uitgezogte keuze denkt te vinden uit de beste opvoedings fcbnften; zo nogtans dat enige, ons nieuw toefchynende, aanmerkingen blyken opleveren , van eigen gedagten , ondervinding en proeven, 't Geen echter dit ftuk nog wel het meest moet aanpryzen, is de populariteit, waar mede het zelve is ingekleed, en welke zo juist gefchikt is naar het onderwerp zelve, als afgemeten naar de vatbaarheid der lieden waar voor het byzonderlyk gefchreven is; en wy kunnen ons, althans geen Duitsch produkt errinneren, *t welk beter beantwoord aan het oogmerk om den burgerfland een nuttig boek over de opvoeding in banden te geven, dan dit: weshalven wy het met volle ruimte durven aanpryzen, en deszelfs verfpreiding ten erniligften moeten bevelen aan alle voorftanders van ene zo onlochenbaar heilzame zaak. (Gvtaifche Gel Zeit.) NAR IG TEN en BYZONDER H EDE N, TOT DEN HANDEL EN SCHEEPVAART, LANDEN VEEBOUW, ALS WEDE DE HtlISHO-fJKUNDE , HANDWERKEN EN F AE RIEKEN, BET REKKE L YK. In Rusland heeft men proeven genomen, die by uttftek wel gedaagd zyn, om oly uit Mostert-zaat te Haan. jPe JLieutenant Generaal en Ridrter van Beketmv, is, op zyn landgoed, daar mede begonnen; hebbende ene genoegzame hoeveelheid Mostert-zaat doen zaaijen, waar Van hy een oogst van i tot 60 inzamelde, en waar uit hy, vervolgens, oly heeft laten persfen, die, door het Keizerlyk CEconomisch Genootfchap onderzogt zynde, even goed, zo niet beter, in fmaak en deugd bevonden js, als de gemene, buitenlandfche, boom- of olyven oly: waar van dit Genootfchap ene openbare bekendmaking in de Petersburgfche Courant heeft laten doen, ten einde de Goedsheren, in 't algemeen, aanj te moedigen tot het bouwen van Mostert-zaat, en het persfen van oly uit het zelve. Volgens onderfcheidene Staten, door den Hr. Desforgues, als Minister van de buitenlandfche zaken, by de Franfche Nationale Conventie, ingeleverd, zouden in den jare 1792. de Goederen uit Frankryk, aan de Buitenlanders geleverd, ene fom bedragen hebben van 720 MUI. liv. en die der ingevoerde of van de vreemdelingen gekogte Waren 496 Mill. liv. 't geen op de balans van den Fraufchen Handel een voordeel van 224 Mill. liv. uitmaakt; daar, by de omwenteling, dat voordeel flegts 60 a 70 Mill. liv. bedragen hadde.; een verschil te aanmerkelyk zekerlyk om niet aan buitengewone, enkel toevallige en voorbygaande, oorzaken te worden toegefchreven: welke zig dan ook geredelyk opdoen, h den zo nadeligen wisfelcours, in dat jaar, op Frankryk en de lage prys der Asfignaten: waar door zommige Buitenlanders zich, voor hunne geleverde waren of ontvangen renten, in goederen, hebben laten remitteren, en zelfs niet weinigen, op enkele fpeculatte, Franfche war ren, van allerlei foort, hebben ontboden, en, langs dien weg, een buitengewonen uitvoer veroorzaakt. TAFEL van het getal der inwoonders binnen de verscheidene gewesten der vekcenigoë ' staten van AMERIKA; het noordwest^ ly/k grondgebied alleen uitgezonderd. (Volgens een telling, gedaan uit kragi ener A%e v'aii der. ijlen Maart 1791.) Gewesten. M^ZSi^4i og „ gelicel ? f gf l f jf s s Ferm™* . „ 2.2435 22328 40505I 2^ ló Sic ***** 36086 348SI 70160 6- o 18 ^W? T'rlr'n 24384 247f 468H 538' gene Us4o MasfachufM. 9545387289190582 5463' gene 378 787 Rhode Island. 16019 15799 32652 3407! 948 68 825 Omnellkut . 60523 54403 117448 28o8 2764 237,046 New-Tork . . 83700 78122 ,52320 46J4 2I324 ruo Yw N.w-Jerfey . 45251 41416 83287) 2762 11423 '784,130 Pcwfylvama . 110788 106948 206363:6557 3737 434373 Delaware . . 11783 12143 22384 3899] 8887 59,004 Marylani . • 55915 51339 101395 8043133036 319,728 Firginia . .110936 116135 2l5046jl2866292627 747,610 Kentuchy . . I5I54 17057 28922 114 12430 73,67/ N.Carolina. 69988 775°6 140710 4975100572 393,751 5. CaroVma . 35576 37722 66880 1-801 107094 249Ï07J. Georgia . . 13103 14044 25739 398 29264 82^548. ,„„ , . 8070947918501541263591506942803,893,635: ZJT.Gmit*. 6271 10277 15365 361 341? 35.Ö9* By het bovengemelde moeten de 35,691 Irtwoonders nog gefteld worden voor de bevolking van zodanige flreken van het grondgebied ten Zuiden der rivier Ohio, welke hunne erkentenis hebben overgezonden^ en men moet ook in aanmerking nesen, dat het getal der genen, die zich hier en daajr  ( 40 ) daar met der woon begeven hebben, als Settlers, doch wier optelling bezwaarlyk, zo niet onmogelyk is, zeer groot moet zyn. GEBOORTE -, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden , gedurende de laatstverlopene Week', Is geweest: la Amfterdam 218; en te Haarlem zo, onder welken laatften 11 beneden de 12 Jaren. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. UITTREKSEL DER DAGELYKSC HE WAARNEMINGEN VAN 12 TOT 18 JANUARY 1794- TE HAMBURG. r Hoogde ftand 28, s.1. den i8den. BAROM. < Laagfte - 28, o|. den I2den. (. Gemiddelde dier Week. 28, i| 1. therm. r Hoogfte ftand 4 . 's Midd. van den i8dei». Rtaumur. \ Laagfte 3 onder o. Morg. den ijden. L Gemiddelde der Week. o, 7'. Ilcsrfchemle wind Z. W. WEERKUNDIGE WAARNEMINGEN, BUITEN HAERLEM. \ BAROl THERMO- STREEK LUCHTS- Jan. | ME- METER. DER GESTELD* 1794. | TER. | NOOld Zuid. WIND. HEID. po. Si 31, s' °' betrokken, 22/ 30.5 36^ 37i s.t.w. W™> C.30. 3i 4oi 41'2 s. s. w. > C 29. 93 41 42 s. w. zeer harde wind; vactrni. 23 < 29 8* 391 42i w. s. W. betrokken ; verder met 129_8[ 39* 3Bi w. t. s «gen. V 29- 7l 38 _ 40 w. hardewind, 24 < 29- 6l 39ï 43 — bewolkt. £29. 5 35Ï_ 36j s. w. C/28. 71 3<5 36j "s. 'smorg. reg. en fn. verder hr*)ia fS /r-> swrs harde wmd,bewolkt,nam. 25*<28- 6, 4ij2 40, S.W.t.b. ftormagtigenbuijig.'sav. (1,28. 7 _35ï_ 36 W. S. w. fware ftorm, fn. en regen. C'29. o| 33 33 w- 'smorgens fneeuw: 26 < 29. ï\ 3>l 38* — verder wolken, ' £29. 3 28= 30 — zeer harde wind. ^ f29. l| 29 29j S. fware fneeuw, harde wirjd £7 / 23. 8* 29i 30 o. 's avonds helder, zeer lig. 23 302 31 w. vvindrig; C29. 21 27' 29 s. s.w. wo]keB, tl]Sfelj£n beide 28 { 29. 3 35 50 -v.t.S. ius fneeuw. / 29. 5 V- 1 3*i I s. w. I BEKENDMAKINGEN. * * L. van Es, Boekhandelaar in de Kalverftraat te Am» fterdam, geeft uit CATALOGUS van meer dan 1000 Natuur- Genees- Ontleed- Heel» Verlos- Schei- en Kruidkundige BOEKEN, van de beste Auteuren, welken aan de eerstkomende voor de daar nevenftaande pryzen werden afgeleverd , de Catalogus is 2 ftv. Gemelde geeft uit Tissot over de Verkoudheid, Zinkingspynen, Neusbloeden en Colieken a 8 ftv. H. Boerhaave over de Oorfprong, Voortgang, Toevallen en Geneeswyze der Venusziekte, a/i-5P. Shaw Nieuwe OefFening der Geneeskunde, 2 Deelen a ƒ 2-J2- Aphorismen of Kortbondige Speuken vEn Hippocrates a 12 ftv. * * NOMMER X, XI, XII en XIII van het VYFDE DEEL der VADERLANDSCHE BIBLIOTHEEK, zyn gedrukt by M. de BRUIN, te Amfterdam, in de Warmoesftraat, en alom by'de Boekhandelaars in de Nederl. Steden te bekomen. In deze vierNommers zyn , onder anderen , zaaklyk en onpartydigw'tgetrokken en beoordeeld de SCHRIFTEN van Villaume, vanBrengel, Lambrechts, Palijjot, vanMnrum, Looff, Mercier, Kamp, van Vloten, Krom, Oemler, Takens, Masman, Haakma Tresling , Fokke, Meerman, Hering, Arend , Necker, Fuape, Bofch, Gockinga, Edwards, Bleuland , Greve, Wierdsma, Harger, Munter , 01. denburg, Blair, Scharp, Muller, Cappenberg , Nieuwland, Abor. ner, van Olm, de Moy ; voorts, de Melomanie der Vrouwen; Uitland fche Wysgeerige en Letterkundige Fragmenten; Verh. van het Genootfchap tot verdeediging van den Ch. Godsdienst; Staatk. Akademie. Verhand.; Gedenkfchriften wegens het Kweekfchool derZ.ee* vaart; enz. enz. DeMENGliLS 1'UKKEN bevatten: 1. Waarom zyn wy Proteftanten? 2. Leevensgefchiedenis van Prof. v. HALLER. 3. Bereiding van hetPhofphor zoute Kwikzilver. 4. Van een Weduw, die zicb op den brandftapel van haar Man verbrandde, in Indoftan. 5. Van vlottende Tuinen. 6. God is, en is goed. 7-Over Menfchenmin en Gezelligheid 8 DeZweedfche Koningsmoord. 9 LeevendigeDieren in vafte ligchaamen "evonden. 10. De Staatsgefteldheid der Athenienfers. 11. Brief vanSTERNE. 12 Over de liefde tot Overleedenen, enz. 13. Leevensgefchiedenis van Prof. SCHULTENS. 14. Iets over de ydelheidderlnwooneren van Palermo. 15. Brieven der Ge. malin van KARELI. van Engeland. 16. De oude en hedendaagfche Duitfchers, mat elkander vergeleeken. 17. Over de Wraakzucht. 18. Van de Suiker-Efchdoorn- enz. enz. NB. NB. By deezen NQ. van de Nieuwe Alg. Konst en j^B. Letterbode wordt Gratis afgeleverd: EenNaamlyst van alle Boeken, Prenten, Portraiten enz. gedrukt en ie bekomen hy Adriaan Loosjes Pz. met de pryzen by elk Artikel. tuur- Genees- Ontleed- Heel- Verlos- Schei- en Kruid- over de Verkoudheid, Zinkingspynen, Neusbloeden eo Co- a/2-i2- Aphorismen ot Kortbondige bpeuken van Hip- » 'sAvouds fes lipten 28—4'j Te Haarlem, by A. LOOSJES, Pz.  1794* No. 6. NIEUWE ALG EMENE KONST- en JLETTER-BODE. VOOR MEER- £ n MIN-GEÖEFFENDEN. Vrydag den 7 February. BERIGTEN. ZWEDEN. Stockholm, 14 Jan. De Koningl. Secretaris Flintenbergt is tot Geheimfchryver van de Akademie der fraaie Wetenfchappen , Gefchiedenis en Oudheden , als mede lot Kyksanticjuarius ea Guardede Medailles benoemd geworden. GROOTBRIT ANN IE N. Op Donderdag, den iöden January , overleedt, inden ouderdom van 56 jaren, te Londen, de Heer Edward Gibbon, fchryver van het beroemd werk: De Gefchiedenis van het verval en den ondergang des Roomfchen Ryks. My was de laatfte van een oud en deftig gellagt uit Kent; zynde in 1738, te Putney , geboren. Reeds vroeg wierd hy naar het Latynfche .School, te Kingfton, gezonden en van daar naar het Westmunlter's Seminarium. Sedert zettede hy zyneLetteroeffeningen voort te Eaufanne , voornamelyk onder den Vader der tegenwoordige MevvoawNecker, die ene byzondere genegenheid voor hem opvattede , en met wien hy , tot aan 'smans dood, als vriend verkeerde. Omtrent den jare 1768 in Engeland te rug gekeerd zynde, wierd hy, door bewerking van zyn vriend Lord North, tot lid van 't Parlement verkoren , en kreeg zitting in het Committée van den Handel. Toen echter gemelde Lord zyne bedieningen nederlegde, vertrok hy weder naar Zwitfer- I. Deel. land, met oogmerk, om 'er de rest zyner dagen te f!yten. Omtrent drie jaren geleden bragt hy nogmaals zynen Londenfchen vrienden een bezoek; en thans bevond? hy zig wederom in Engeland , om een zyner beste vrienden, die een allerbeminnelykfte Echtgenoot dour den dood verloren hadde, in zyne droevige eenzaamheid te troosten en op te beuren. — Hy bezat een fraai Landgoed Ly Laufanne, en laat een kostbare Uoekery na, waar in de beste en volledigfte verzameling is van klaslieke Schryvers, welke ergens in Europa te vinden is. Hy was een man van de iiitgebreidlte kundigheden en een zeer fterk geheugen, ongemeen fpraakzaam en vrolyk van ommegang. Het Lyk van den overledenen js in de Graftombe der Scheffieldfche Famiele, in het Graaffchap Susfex bygezet. De Hr. Gibbon hadde, in de laatfte jaren, wanneer hy in Engeland was, doorgaans zyn verblyf op het Buitengoed van Lord Scheffield, en heeft'er zelfs een groot deel van zyne beroemde Gefchiedenis opgefteld. Men zegt, dat hy gene andere werken voor de pers heeft nagelaten. Onder zyne papieren zouden wel ettelyke Levensbefchryvingen van deze en gene voorname geleerde mannen in Europa, met een verflag aangaande hunne werken, gevonden zyn, dog allen onafgewerkt, en hi den ftaat van flegts ruwe fchetfen. NEDERLANDEN. Rotterdam. Op den 28 January 1. 1. overleed alhier, in den ouderdom van ruim 77 jaren, de Wel-Ed.. Ilooggel. Heer Salomon de Monchy j inleven Med. Dodtor, l< Erae-  < 42 ) Emeritus Stads Doctor, oud ProfesforHonorarius,voorheen Doftor te Velde by 't Leger van den Staat der verenigde Nederlanden, Lid Confultant van hetBataafsch Genootfchap der Proefondervindelyke Wysbegeerte en Lid van verfcheide geleerde Genootfchappen: een man die zich als der braven achting waardig gedragen heeft, en wiens verdienden by zyne nagelatene kinders ten hoogde in erkentenisfe zullen gehouden worden. KORTE LEVENS- EN KARAKTER-SCHETSEN VAN ENIGEN DER HEDENDAAGSCHE , MEEST VERMAARDE , DIGTERS VAN DUITSCHLAND. ( Uit het Fransch. ) W I E L A N D. Wikland wierdt in 1733 te Biberac, ene kleine Keizerlyke Stad, en uit ene deftige familie, geboren. Zyn vader, een proteftantsch Predikant, beftuurde zyne vroegfte opvoeding. Van zyn 8fte jaar af aan vormde zich reeds zyn genie door het lezen der levensbefchryvingen van C Nepos, en 13 jaren oud zynde, befpeurde hy, beter dan zyne meesters, de fchoonheden van Virgilius en Horatius. Omftreeks dien tyd maakte hy ene ontallyke menigte van Latynfche en Duitfche verfen, welke 'er, zo men hem zeiven mag geloven , beklaaglyk uitzagen. Onder andere maakte hy een heldendicht , getyteld de verwoesting van ferufalem. In den ouderdom van 14 jaren, wierdt hy naar 't fchool te Kloosterbergen gezonden, en toevertrouwd aan 't opzigt van den Abt Steinmetz, een man die ernftig was, tot dweepery toe. Twee jaren bragt hy ïiier door, vorderde grotelyks in zyne ftudien, dog wierd tevens befmet met de dweepziekte, die toen heerschte. De beöefFening der bovennatuurkunde herftelde hem van dit euvel. Xenophon, de Engelfche Spectator, de Snapper en rCts. 30 a 31 ftv. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de iaatstverlopene Weck , is geweest: te Amfterdam 201; en te Haarlem 11, onder welken laatften 3 beneden de 12 Jaren. Te B er gen-op - den - Zoom , is, dezer dagen overleden, in den ouderdom van 102 jaren en 5 maanden, Maria Vetten, Wed. Jan Janszen : hebbende, tot aan haar einde, het volkomen gebruik van alle hare vermogens behouden, en nimmer zich van een bril behoeven te bedienen. IA'st van de gebooenen, gestorvenen, en getrouwden, in onderfcheidens Steden en Landfchappen van Europa, gedurende het jaar 1793. Steden en Landfchappen Geboom ,Geftorv. tGetr. Paren. Alkmaar. . . 265 — — Altona. ... 612 59i 152 Amfterdam. , . 5253 7747 3040 Berlyn. . . ' . 5435 5282 — Beverwyk. . . 72 67 — Brielle. ' . 174 "9 44 Danrzig. . - . 1176 1398 359 Dresden. . , 1589 1564 — Frankfort. . . 852 1396 236 Graaffchap Ranzau. . 386 461 115 Haarlem. . , 756 649 „"'S Hamburg. K . 2880 2791 Ï0S9 Hanau. . . . 360 508 85 Karinthien. . . . 8260 7288 2012 Klagenfurt. . . . 302 354 67 Koningsberg. . . 2155 »8S 626 Koppenhagen. . . 3284 =433 860 Leyden. . . . 1048 1020 276 Londen , . • 19108 21749 — Manheim. .... 804 983 2°° Oost Pruisfen . • 37657 30965 7791 Rotterdam. . • 1972 1881 505 Scheffield. • .. • 1732 1482 444 Schiedam. • 457 ' 297 7* Voor- en Agter Pommeren, met hetVorftendomCamin. .. 15737 10485 3509 Wenen. • • "212 13659 2139 WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. UITTREKSEL DER DAGELYKSCHE WAARNEMINGEN van 19 tot 25 january 1794- te hamüurg. f Hoogde (land 28, den 22ften. BtóOM. ^ Laagfte - 27, oj. den 25ften, I Gemiddelde dier Weck. 28, 1 ï. therm. f" Hoogfte ftand 41', 'sMidd. van den ïofteii. Reaumur. ■! Laagfte 3 onder o. Morg. den 22ftcn. L Gemiddelde der Week. 2 gr. Hcerfchende wind Z. W. Des Nagts tusfehen 17 en 18, omtrent 12 uren, zag men, op ene aanmcrkelyke hoogte boven den Horifon , iu het N. W een helderfchynende Luchtverlieveling, of vuurbal, ter grootte en in de gedaante van ene volle maan zich in he' eerst vertonende, doch welhaast, by het neerzakken, zich van onderen fcheidende in gekoleurde ltrepen. Zyn licht was ongemeen helder en niet ongelyk aan dat van Phosphoïus, die in zuivre Lucht bram. De beweging daar van was uittermate hiel. Men hoorde geen flag , en weet niet waar deze vuurkloot neÉ> gevallen is. WEERKUNDIGE WAARNEMINGEN, buiten haerlem. 1baro thermo- streek luchts- me- meter. der gesteld" I794. | ter. NOOld Zuid. wind. heid. 5* 27'ï 29I s. w. omtrent helder, 29 < 29. 5| 34! 48| s.W.t.S. 'savonds fneeuw, 129- 5l 321, 32 s. s. w. 's nag" regen. C2^7t ~W~ 39i w. wo!ken).snag£S 30 < 29 7 39 431 w.t. w. r d.29 9\ 33 _32j w. _ C"29- 8'j 41 42 s-vv- betrokken, 31 < 29. 9 46| 485 — harde wind, f! 29. 9 44 44i s.s.W. 'savonds helder. Febr. C 29 &\ 36 37s s-c- °- 1 < -29. Sj 45I <5<-i s- helder. 1.19- 8' 39Ï 39 s. t. o. r C29. 8| 38 40 s-s.o. 2 < 29. 9} 48| 661 — helder. jSQ- o , 38, ,37i — <"3°- 0} 34Ï 3 f S-S,°- helder, 'savonds 3 < 30- l| 44ï 681 — njist. C.3°- H 4Qï s> _ C/.30. 2 34 35 °-s- °' mi6t5 0p deo midda* 4 < 30. ai 43 74 ~ helder. ito. 2| 34 32^ I — In de afgcloopen maand January, Hoogst Therm. den 3iften 46J gr. Laagst 6en 7 's morgens en den pden 'smorg. en 'savonds 23 gr. Gemiddeld hoogte ogt-, 'smidd. en 's av. van de gehele maand, 33|| gr. is gr. lager dan in Jan. 1793. hoeveelheid van gevallen en u i t 0 ewaassemd water, te alkmaar. Gedurende de Maand January I794> Gevallen 24 Lynen: Uitgewaasfemd 8 Lynen, Te Haarlem, by A. L O O S J E S, Pz.  1794- No. 7. NIEUWE ALGEMENE KONST- en LETTER-BODE. VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Vrydag dm 14 February. BERIGTEN. NEDERLANDEN. Leyden , den -8 February. Op heden heeft de Hooggel. Hr. N. Paradys, Med- Doel. en gewoon Hoogl. in de pretktikale Geneeskunde alhier, onder het houden ener plegtige Redenvoering: De Euthanafia Naturali & quid ad eam conciliandam Medicina valeat, dat is: over het zagt fterven, in den Natuurkundigen zin, en V geen de Geneeskunde daar aan kan toebrengen , den post van Rector Magnificus, by 'sLands Univerliteit alhier, neder gelegd en overgedragen aan den Wel-Ed. Hooggel. Heer Joannes Luzac , J. U. D. Hoogl. in de Griek fche lale en Faderl. Gefchiedenis: zynde totüeheimfchryver van den Senaat,voor het volgendAkademisch jaar, aangelteld de Hooggel. Hr. S. J. Brugmans , A. L. M. Phil.en Med. Doh. Gewoon Hoogl. in de Genees- en Kruidkunde als mede in de Nat. Historie. BRIEF van den Hr. L, BICKER, Med.Dotl.^c. te Rotterdam, aan den Hr. Dr. B. TERSIER, te Haarlem. Wel-Edel Heer! Het zal U, verbeelde ik my, niet onaangenaam wezen te verneemen, dat ik en anderen uw Werkje over deGeneezing der Drenkelingen met zeer veel goedkeuring gelezen hebben — Ook moet bei, dunkt my, een'ieder, die het welzyn van het jnensebdom ter h.rte gaat, een wezenlykgenoegengeeven de flelling van den Heere Goodwyn zoo bondig wederlegd , en je gelyk de waare oorzaak van den fchynbaaren en wezenlyken I. Deel, 1 dood der Drenkelingen zoo duidelyk vooTgefteld te zien. —■ Althans het een en ander heeft my een gevoelig plaizier gedaan, om dat ik m«U van oordeel ben, dat een valsch denkbeeld van die oorzaak gereedelyk aanleiding kan geeven tot het gebruik van verkeerde en het verzuim van gefchikte middelen, door welk beide men ligtelyk, in plaatfe van die ongclukkigen te redden en in het leeven te behouden , bunnen dood zekeier maaken en verhaasten kan. — Dan dit, nieene ik, kan door uw Werkje, of wel door de middelen, die gy'cr in voordraagt, krachtdaadig voorgekomen worden, indien men 'er het vereischte gebruik van maakt; en welk mensch is'er die daar niet een genoeglyk deel in neeme en zulks niet van harte wenfche? IVlaar het een en ander heeft my te meer plaizier gedaan, om dat het juist ovcreenflemt met het gene my de proeven en ondervindingen daar omtrent, reeds voor veelejaaren, geleerd hebben. Voor omtrent 40 jaaren heb ik met eenige goede vrienden verfcheiden honden, katten, konynen en andere dieren , verdronken en geworgd, met oogmerk om nategaan, wat men denken moest van het gevoelen van Louis, Roederer, Halles;. en andere, die uit hunne proefneemingen, welke toen eerst bekend geworden waren, bellooten dat water of wel een waterig fchuim, in de luchtpypen en longen, den toegang der lucht aflluitende, de uitzetting der longen belettende en daar door den omloop des blocdsflremmende, voor de algemeene en we. zenlyke oorzaak des doods der drenkelingen moest gehouden worden, en om te gelyk in dezelfde dieren te onderzoeken de verfchillende Irritabiliteit, der deelen, waaromtrent de naarvorfchingen toen ook nieuw waren. By het openen en ontleeden dier dieren hebben wy altoos waargenomen, dat in beide gevallen de holader, het regter oor, de regter holligheid var. het hart, ds longllagaderen, cn G de  ( 50 ) de aderen, naar en iri ds'Kerslenen loopende, met bloed opgevuld, en de longaderen daar en tegen en delinkerbolligheid van het hart, enz. van bloed leedig waren; en dat in het eerfte geval. byeenige dieren,, geen , en by anderen cenig water en fchuim in de long plaats had; en dit laatfte, zoo myn geheugen my niet bedriegt, het meest by die, welke wyby de inademing onder gedompeld hadden : terwyl ik my niet herrinncr immer eenig uiigevaat bloed in de. hersfenen gevonden te hebben. Wy meenden toen reeds uit die proeven te moeten befluiten, dat, dewyl 'er niet by alle drenkelingen water of fchuim in de longen of luchtpypen gevonden word, dit geenzins de waare en onmiddelyke oorzaak van hunne ziekte en doöd zyn kan ; maar dat men daar voor veeleer te houden hebbe de belette ademhaaling of gebrek aan lucht in de longen : dat naamelyk bet water den toegang der lucht in de longen affluit, en dat de ze, deswegen;, zich niet kunnende uitzetten, de omloop des blocds gefluit word; terwyl het zelfde water door zyne zwaarte de uitwendige vaten van het lighaam toedrukt, door zyne koude de natuurlyke warmte wegneemt, het leevensbeginfel of deszelfs werkfngen onderdrukt en uitdooft, en dus het bloed doet ftilftaan en ftollen. In dit gevoelen, dat reeds in de voorgaande eeuw door Casiararius, Waldscmmid, Bf.cker en andere voorgeftild, en vervolgens tot den tyd van Louis genoegfaam het algemeen ge voelen gebleven is, bei'ik verder gefterkt door de befchouwing van eenige drenkelingen, en door eenigeondervindingen , die ik in myne eigen perfoon gehad heb. By het zwemmen en duikelen, dat ik in myne vroege jeugd geleerd heb, of wel by het zwemmen onder water, heb ik al toos ondervonden: 1. Dat ik, zoo dra ik onder water was, een bezwaardheid of foort van flikkende benaatiwdbeid in de borst of longen kiecg, even als of'er een gewig't op drukte; — dat die bezwaard, heid, fchoon zy den eenen tyd wel eerder zich gevoelen deed dan den anderen, echter altoos toenam naar mate ik langer onder bleef. 2. Dat te gelyk met die bezwaardheid gepaard ging eene ze fcere bedwelming in het hoofd, of wel eene verdooving of ver duilfering der inwendige zinnen, zoo dat ik niet lang klaar en onderfcheiden denken kon. 3. Dat die bezwaardheid my verwekte eene geduurige neiging om adem te haaien , die meer en meer toenam, en my ein delyk noodzaakte om boven water te komen en lucht te fcheppen. 4. Dat ik in de lucht komende altyd met verhaasting moest ademhaalen , even als iemand die zich buiten zyn ademgeloopen heeft, en wel lterker, naar maate ik langer onder geweest was; terwyl ik door die verhaaste ademhaaling , dielangfaam verminderde, de bezwaardheid in dezelve aller.skens voelde afneemen , tot dat zy weder jnatuurlyk wierd. 5. Dat ik , wanneer ik, te lang onder blyvende, genoodzaakt ■was adem te haaien , eer ik boven was, altyd te gelyk eenig water inzwolg en in de verkeerde keel, zoo als wyjongens het noemden, dat is in het ftottenhoofd, kreeg, het gene als dan my ne bezwaardheid in de ademhaal ing vergrootte, en my noodzaakte geweldig te hoesten, waar door ik veel water door de neus en uit de keel kwyt raakte. 6. Dat, a's ik zeer lang onder bleef, ik altoos, boven komende, eene gevoelige koude in de jaorst gewaar wierd en eene grootere rilling door het gantfche lighaam kreeg. Eens met eenige jongens om ftryd duikelende, wie het langde onder zou blyven , duikelde ik zoo Qteil e&fterk, dat ik met myn hoofd op den grond , en in denzelven eenigzins verward raakte, waar door ik zoo lang onder bleef, dat men dagt dat ik niet weder boven zou gekomen zyn ; doch , genoeg bewust nog zynde, dat ik te diep was, bedwong ik mynen adem zeer fteik, en deed myn best, om, daar ik met het opflaan rnyner oogen licht zag, door water trappen boven te komen, dat my gelukte. Dan ik was zeer vermoeid, en machteloos, en uittermaate koud, voelende eene verdooving door ai myne leden; zoo dat myne makkers, die zeer ontffeld waren, best vonden om my, door hunne armen onderfteund, naar een naby gelegen huis te brengen, daar ik, by een vuur, dat 'er aanlag, my langzaamerhand verwarmende, allenskens weer bekwam. — Ik kan my nog leevendig herrinnerende vermoeijing, de benaauwde ademhaaling en de byzondere koude, die ik gevoelde, en de tinteling, die ik, by het vuur zynde, in alle myne leden, maaten gewaard wierd. Uit alle deze ondervindingen famen genomen, heb ik, de vereischte kundigheden om 'er over te oordeelen verkregen hebbende, altoos gemeend te moeten befluiteu, dat de belette ademhaaling , den omloop des bloeds in de longen en hersfenen ftremmende, devoornaame, de onmiddelyke oorzaak was van die bezwaardheid in de borst, bedwelming in het hoofd, en de verdere gewaarwordingen ; —s en dat die uitwerkingen in drenkelingen maar grooter zyn om dat de ademhaaling langer belet word; — en gevolglyk .dat de ademhaaling, belet uit hoofde van den door het water afgefneden toegang der lucht naar de longen, de waare oorzaak is van den fchynbaarenen wezenlyken dood der drenkelingen, en geenzins het water of waterachtig fchuim, het welk men by eenige in de longen en luchtpypen gevonden heeft. Uit ondervinding 5 echter is het my voorgekomen, dat, als 'er water in de luchtpypen en longen komt, dit, door der zelve zich krampachtig te doen toetrekken, zeer wel de ziekte der drenkelingen verzwaaren en bunnen dood verhaasten kan. Bekend althans is het, dat eenig klein lighaam , water zelfs, in de Iuchtpyp komende, terftond een fluipachtigen hoest, en, zoo het niet ontlast word , eenen fchielyken dood veroorzaakt» De ondervinding 6, word vry voldoende verklaard door de nieuwe ontdekkingen , die ons geleerd hebben, dat de losgemaakte wannte-ftof van de ingeademde lucht de dierlyke warmte voortbrengt, welke derhalven door de ophouding van de ademhaaling, zoo deze eenigzins lang duurt, merkelyk verminderen moet; behalven dat de koude van het water ook niet weinig van dezelve afneemt. Verder ben ik in dat gevoelen, dat de belette ademhaaling en de daar door verhinderde omloop des bloeds de naaste en waare oorzaak van de ziekte en dood der drenkelingen is, niet wei-  C 5i ) weu.ig bevestigd door eene ondervinding, welke ik in my zelv-en als drenkeling gehad heb en die inderdaad zoo veel opmerking als verwondering verdient. Voor weinig jaaren met een jonge Juffrouw, die ik ingeënt had, voor uitfpaniiing op een open rytuig naar Schiedam rydende, geraakten wy ongelukkig, door het fchrikken en uit fpringen der paarden, digt by die Stad indeSchie, en vielen beide uit het rytuig in 't water. — Schoon zeer verfchrikt, Melde ik echter al myn vermogen in 't werk om haar en my te redden. Na lang en vruchteloos daar toe gewerkt en geworfteld te hebben, en my afgemat gevoelende, wilde ik den kop van het eene paard vatten, maar wierd door het zelve zoo afgefla gen, dat ik onder water en in het tuig verward raakte. Ik bleef nog eenige oogenblikken bew.ust van my zeiven. hield mynen adem fterk in, en deed al myn best om weêr boven te komen, doch te vergeefsch; waar op ik onbewust van my zelve even als in een gerusten flaap viel.—Nadien'er geen fchuitje by de hand was, verliep'er eenige tyd, eer men ons ophaalde. Men bragt ons vervolgens in een'nabygelegen herberg, waar in wy voor een groot vuur gelegd , oimvyd, gewreven , geklisteerd, enz. werden, en ik daarenboven adergelaten. — Toen ik eenigzins by my zeiven kwam, was dc eerfte gewaarwording die tk gevoelde, dat 'er als een allerzwaarst gewigt op myne borst lag, het welk my doodelyk benaattwde, en buiten ftaat ftelde om eenigzins doorteademen ; de tweede eene zeer hinderlyke verveeling van het vuur, waar van de hitte my alleronaangenaamst was, en myne ademhaaling ook hielp bezwaaren; en de derde eene doodelyke onmacht, zoo dat ik buiten ftaat was om eenig lid tebeweegen, en eenig geluit te geeven.—Langzaamerhand echter werd myne ademhaaling eenigzins vryer, ■zoo dat ik, na verfcheiden vruchtelooze poogingen , meteen zeer zwakke ftem kon zeggen : natuurlyke warmte!-~ Myne oudfte Dogter, die met de Familie van de jonge Juffrouw in een ander rytuig mede gereden was, en haaren Vaderwanhoopend had zien verdrinken , en die met andere al haar mogelyke best -gedaan had om door wryven my te recht te brengen, die woorden hoorende en zich herrinnerende datzymymeermaalen had hooren zeggen, dat natuurlyke warmte in het geval van drenkelingen de beste is, rukte, ondcrwyl men my een weinig van het vuur affeboof, haaren boezem open, en viel met haare bloote borftenopdemyne. Nimmer zal ik vergeeten en nimmer ook kunnen uitdrukken de alleiaangenaamfte ge waarwording van warmte, die ik toen gevoelde, endeverligting die ik 'er welhaast door kreeg, gelyk ook nooit uit myn geheugen zullen gaan de vervoerende aandoeningen van erkentenis, van liefde en van vreugde, die deze uitfteekende daad van ouderliefde, die de eerfte befchouwing van dit gantfche toneel in my, en diedegewenschteuitflag'er van in baar verwekte; waar van de herrinnering noch dagelyksch myn hart, fchier zoo gevoelig aandoet als de nagedagtenis vandezeldzaame en ongelukkige wyze, op welke dat allerwaardigstkind voorleden jaar my door den dood ontrukt is. — Dan, zoo dra ik eenigzins in ftaat was om te fpreeken , vroeg men my, of men de jonge Juffrouw ook eene aderlaating doen zou, want dat zy mede zoo benaauwd was, en 200 opgelet in hetaange- zigt 'er uitzag; maar dat men het n'et had durven doen, om dat zy ingeënt en de uitbotting naby was. Ik beval haar terftond te aderlaaten. — Men bragt ons vervolgens, om ons naar Rotterdam te vervoeren, ineenjagt, waar in men ons naast elkande. ren op een bed lag; het welk my gelegenheid gaf om haargeduurig te vraagen hoe zy voer, en om haaren pols dikwyls te voelen; want ik maakte my over haar doodelyk ongerust, ook ftelde ik vast dat ik het niet overieevcn zcu, zoo zy 'ervan ftit'rf. Ik vond haaren pols heftendig ingetrokken, gefpïnnen en ongeregeld; en merkte, dat zy op den duur zeer bezwaard en kort ademhaalde: het genemyby aanhoudenheid geweldig aandeed en benaauwdc, het welk ik echter zorgvuldig voor haar verborg; terwyl ik al myn best deed om haaren geest gerust te ftellen en moed in te boezemen. — Te Rotterdam gekomen zynde, werden wy met een koets, zy naar haar logement en ik naar myn huis gebragt, beide volftrekt buiten ftaat zynde om te gaan, of zelfs om te liaan. Ik droeg terftond zorg dat 'er een jong Doctor by haar gaan en blyven zou, om haar zorgvuldig waar te neetnen en my telkens berigt van haaren toelland te brengen. — Omtrent elf titiren des nagts kwam hy my zeggen, dat de jonge Jüffiötfw zoodanig benaauwd was, dat men vreesde dat zy fterven zou; dat zy zeer kort en moeylyk ademhaalde, nog zeer opgezet uitzag, en haar pols nog in cicnzelfden ftaat was; waar op ik beval haar terftond nog eene ruime aderlaating te doen. Van uur tot uur kreeg ik vervolgens berigt, dat zy even benaauwd bleef, en omtrent drie uitren kwam men my zeggen, dat men dagt dat zy 'er niet lang wezen zou; het geen my zoodanig trof en verlegen maakte, dat ik fchier onbekwaam was om te ordonneeren wat men nog doen kon. Dan myheiftellende, en alles zoo bedaard my mogelyk was overweegende, befloot ik tot eene derde aderlaating; waar in men, om dat ik de lyderes niet zelf zien kon, zeer veel zwaarigheid maakte; doch dewyl ik 'er fterk op aandrong, werd dezelve in 't werk gefteld. — Geen half uur daarna, terwyl ik , met de grootfte angsten ongeduld , naar berigt verlangde, en niet dan de tyding van haaren dood tegemoet zag, kwam men my zeggen , dat zy merkelyk beter fcheen ; gelyk zy ook vervolgens meer en meer verbeterde ,• zo zelfs, dat ik haar, toen ik haar den volgenden morgen bezogt, tot myne groote blydfchap buiten gevaar oordeelde; het gene ik met te meer grond befloot, om dat ik zag dat eenige pokjes hier en daar op haar aangezigt en andere plaatfen zeer mooy waren uitgekomen , het gene my en een ieder, die herzag, zeer verblydde en tevens zeer verwonderde. De inenting liep volmaakt wel af, en wy beiden herftelden volkomen. Behalven andere leeringen, welke dit geval aan de hand geeft, zoo bevestigt bet, dunkt my: Voor eeist, dat de belette ademhaaling alleen genoeg is om den omloop des bloeds in de longen te ftremincn . en langs dien weg den dood aantebrengen; want buiten twyffel is die vreeslyke zwaarte, welke ik op myn borst voelde drukken , niets anders geweest dan eene groote ophooping Van geftremd bloed in de longen, en.zekerlyk alleen ontftaan uit dc verhinderde adcmhaaling, en geenzins uit water of fchuim in dezelve; dewyl ik na uit het water gehaald te z.yn, niets dut daar naa geleek, O a zo©  C 52 ) zoo- men my berigtte, had opgebragt, althans zeker niets na dat ik eenigzins van my zeiven was bewust geworden ; terwyl toen evenwel die zwaarte nog plaats had, die nietdan langfaatn en met het herftel der ademhaaling verdween : cn wie bcgryptder halven niet, dat die beletteademhaaling alleen, indien zy voortgeduurd had, my een' gewisfen dood zou aangebragt bobben, en dat zy zulks op die wyze doed by alle Drenkelingen, die 'er niet van opkomen ? — Dezelfde denkbeelden worden , dunkt iny, ook ten fteikfte bekrachtigd door de gclukkigeuitwerkingen , welke de herhaalde aderlaatingen by de jonge Juffrouw te weeg bragten. Ten andere, dat gevolglyk de aderlaating een zeer gefchikt middel is by drenkelingen, dewyl zy door de vaten te ontlasten , .te ontlcedigen, zeer gereedelyk oorzaak geeft dat zy weder werkfaam worden, en den omloop der vochten , en den doortocht des bloeds door de longen herttellen, het welk de beitendige uitwerking is van de aderlaatingcn , in alle gevallen van benaauwdheden op de borsten bezwymingen , die uiteen' geftremden loop des bloeds door de longen ontllaan : waarom ik dan ook van oordeel ben, dat men wel doet met dezelve zoo fpoedig mogelyk in het werk te ftellen, met die bepaalingen evenwel, en op die wyze als ik heb aangeraaden in myne Raadgevingen ter heritellinge van Drenkelingen ( *'). Ten derde , dat de warmte, en vooral de natuurlyke warmte, 'krachtdaadig medewerkt om de Drenkelingen weder in 't lesven te brengen. En in de daad het is my altoos voorgekomen , dat zy een van de vermogendlte middelen is om de dierlyke warmte en de leevens werkingen weder op te wekken, en het geftolde bloed te ontbinden en weder vloeybaarer temaaken , en dus dat men dezelvcniet te fpoedig kan aanwenden. — Jammer is het maar , dat men zelden menfehen vindt, die zich leenen.willen om den drenkeling, door naakt by hem te liggen , te verwarmen ; en even zeer is tebeklaagen , dat men uit onkunde en gebrek aan ondervinding dikwyls op zulk eene verkeerde, en fchadelyke wyze van het vuur gebruik maakt. Meermaalen heb ik gezien dat zelfsChirurgyns eenen drenkeling zoo digt by een groot vuur lagen, dat 'er blaaren door op de huid gebrand wierden; en dat zy onwys of koppig genoeg waren om zulks op mynen raad nietnatelaaten. Hadden zy, gelyk ik, in eigen perfoon het nadeel en het onaangenaame 'er van ondervonden, zy zouden zekerlyk wyzer handelen. Het groot denkbeeld, dat ik altoos gehad heb van het fpoedig herftel der warmte by drenkelingen, heeft my dikwyls doen denken wat wel het beste middel daar toe zyn zou; en het heeft my altyd toegefcheenen, dat van alle de middelen, daar toe aangeprezen , het waterbad, door Kundmank het eerst voorgefla genen zeer nuttig bevonden, de voorkeur verdient. — Ik wilde in een kist, waterdigt, lang, breed en diep genoeg, aan het eene eind met een hoofdkusfen.en genoegzaam van warm watervoorzien,den drenkeling zoodanig leggen, dat het geheele lighaam, hals en hoofd uitgezonderd, onder lag. —Ik verbeelde, dat men op die wyze de warmte, die men naar goedvinden en ver- (*) Zie Tissots en Bickkr'-s Raadgeevingei) voor de gezondheid van.den Gemeenen Man, vierde Drak, bladz, 416. eisch maatigen kan, terftond en gelykely-ketropdezagtftemanier aan hetgeheele lighaam zou mededeelen, en het fchielykfte in de ingewanden doen doordringen, en wel byzonder in die van de borst, alwaar zy, zoo als het my voorkomt, het grootfte nut doen zou, door het bloed, dat in de longen'enz. ftilftaat en gcftold is, weder vloeybaar en delongvaten werkzaam te maaken ; terwyl ter zei ver tyd dc bloedvaten , in de oppervlakte des ligbaams loopende, door- het warme water verflapt, vervvyderd en in werking gebragt, te gereeder het bloed zouden ontfangen ,.dat in het binnenfte van het lighaam te veel is opgehoopt: waarfc-y ik my voorfteile, dat de warme waas. fem, het hoofd omringende, welligt ook eenig voordeel aan de ademhaaling zou kunnen toebrengen, ten minfte. zoo die niet te fterk was, en te lang aanhield. — Ik begryp zeer wel, hebbende meermaalen de vaten van geheele lykcn in het water lig. gende, helpen opfpuiten, dat die bewerking nist geinakkelyk is; maar ik meen echter , dat zy zeer doenlyk en ook met een bui-u 6t,u'6 lu "« wcik gciiein is: en in a;rgevai moet net nut, het behoud van 's menfehen leeven , tegen alle moeite opweegen. — Ook zie ik niet waarommen niet tegelyker tyd, terwyl het lighaam in het warme bad ligt, andere vermogende middelen zou kunnen aanwenden: althans men kan, dunkt my, ouderwyl zeer wel het lighaam met de handen wryven ,• door beweegingen en drukkingen van borsten buik deademhaalingnabootfen; de neusgaten en keel door vlugge middelen prikker len ; de Dampkringslucht door gefchikte werktuigen in de longen brengen; en zelfs klyfteren van tabaksrook of andere zetten, byaldien de aars noggeflo'en is. — Zelfs komt my voor , ftrydig.met de handelwyfe die men in Engeland fchynt te volgen , en die door Kundmann en andere is aangeraaden, dat het raadfaamer is het warme bad voor de andere middelen te laaten gaan, zoo men die niet gelyktydig kan ofwii-in het werk (tellen., eensdeels om de aangewezene krachtdaadige uitwerkingen, die men'er van te verwagten heeft, en anderdeels om dat alle prikkelende middelen veel vermogender weikcn opeen verwarmd dan op een dood koud lighaam: voeg hier by, dat men den.drenkeling 'er uit kan neemen, als zyn lighaam genoeg verwarmd is, en dat het dit al vry fchielyk is, althans zoo fchier lyk , dat men weinig verzuimt met de andere middelen zoo lang uitteftellen, ten minfte naar ik meene, niet zoo veel als men verliest by het gemis der warmte. — De Heer Johnston raad het warme bad af om dat het vcrilapt: maar, naar myn inzien , is hel even daarom temeer aanteraaden ineen verftyfd, dood koud lighaam, als het niet bevroren is. — Degrootlte'zwaarigheid die ik'er in vinde, is dat men dit middel niet overal gereed en by de hand heeft. Dan dit is ongelukkig ook maar al te dikwyls het geval van verfcheiden andere nuttige middelen; en het gemis 'er van kost meenig drenkeling het leeven. Men zou evenwel daar in al veel voorzien, byaldien men in de Steden, op verfchillende plaatfen, altoos zooeen kist, benevens een f abaksklyfteerfpuit, een BLasbalg en andere middelen gereed had en hield. In gevalle echter dat 'er geen gelegenheid ware om van het warme bad gebruik temaaken, zou ik'er zeer voor zyn om gebruik te maaken van zoodanig eene krebbe of rustbank, alsgy voor»  ( ,5-3" ) voórflaat, benevens den daarby aangewezenen tocftel: alleen]yk zou ik zwaarigheid maaken om 'cr vcele geglomme koölen onder te zetten om de fchadelyke kooliucht, die'er doof word voortgebragt, en die, gelyk men weet, zoo verdei flyk is voor de ademhaaling en het leeven. Meermaalen heb ik geda'gt , of het niet nuttig zou zyn , ten einde de borstingewanden fpoedig te verwarmen, dat', naar myné gedagten , van het grootfte belang is, om den gantfchen rug en borst heen en digt toe te flaan een foort van matras van flanel, of eenige andere wolle ftof, gevuld met genoegfaam warm zand, dat de warmte vry lang behoudt, vooral op die'wyze verzorgd: en dit zou met het gebruik van uwe Krebbe zeer wel kunnen gepaard gaan. Ik ben evenwel, niettegenftaande dat alles, met den Heer Kite enUin begrip, dat men, ook om de dierlyke warmte en tevens den omloop des bloeds te herdellen , na dat de mond en keel en long van vuil en \au water door eenig gefchikt werktuig, door eene nederwaardfche houding, en door beweeging van borst en buik, zoo veel doenlyk ontlast en gezuiverd is, terftond dc kondige ademhaaling moet in het werk nellen , en vei fche lucht in de long brengen; dewyl het door overtuigende proeven cn de wel bevestigde leer der nieuwe Scheikunde onbetwistbaar betoogd is, dat de verfche lucht het bloed gereedelyk ontlast van de verderfelyke koolftof, waar mede het zelve by drenkelingen en verflikten altoos te zeer bezwangerd is , en tevens de verloren dierlyke warmte krachtdaadig opwekt en onderhoudt. — Ook ben ik het met U volkomen eens enmy dunkt dat gy het bondig betoogd hebt, dat de Dampkringslucht tot dat einde verre te dellen is boven de Leevenslucht enden adem. De fp'uit of pomp, die gy, om de lucht in de longen te brengen, aanpryst, vinde ik daar toe een zeer gefchikt middel, vooral voorzien van eene buigbaare buis en bet neusftopje van de Heeren S avign-y en van Marum ; maar ik verbeelde my dat men tot dat einde ook een niet minder gereed en gcmakkelyk middel kan vervaardigen van zoodanig een Flesje of fpuitje van elastielce Gom, als men tegenwoordig veel gebruikt om te klysteeren, met naamelyk in deszelfs pypje een klepje en aan het zelve mede een bnigbaare buis en neusftopje vasttemaa ken, en in het mondft.uk een klein zydlingsch pypje of Hechts een gaatje met een klepje, dat de buitenlucht toelaat, als de bin .nenlucht 'er is uitgedrukt. Men kan met zulk een fpuitje, in het eene neusgat gedoken, de konftige ademhaaling zeer goed volvoeren. Ter zei ver tyd , dat men met de eene hand het fpuitje toedrukt om'er de lucht uit te dryven, houdt men met de andereden mond,en met een of twee vingers van dezelve het andere neusgat toe; terwyl te gelyk een ander Perfoon met vlakke handen ter wederzyde de borst opligt, die dezelve, als het fpuitje leeg gedrukt is, weder neerdrukt; op welken tyd men het fpuitje los laat om 'er nieuwe lucht in te laaten, en ook het andere neusgat en den mond weder Iaat open gaan: «n men herhaalt deze beurtlingfche bewerking op den duur. Dan het is zeker , dat 'er tot die en dergelyke bewerkingen kun de en handigheid vereischt worden. — Wanneer zoodanige werktuigen niet by de hand zyn, dat meestal het geval is, zou men zich kunnen behelpen met een'gewoonen blaasbalg, wiens pyp men, niet te dik zynde , in het eene neusgat fteekt, dat men met- een dotje katoen, plukfel, of iets dergelyks om de pyp ge¬ wonden , toeftopt ;• terwyl men met het andere neusgat en de borst als in het voorige geval te werk gaat. Ik heb dit met een goed gevolg zien verrichten , en het is zekerlyk veel beter dan den adem in den mond te blaazen , het welk boven dien zeer moeyelyk en meest altoos van weinig vrucht, zoo niet fchade-lyk is. Wat dek.'ylleeren bctrsft, ik zou ook met den HeerLE Com'te de verwarmende en verfterkende verkiezen; maar ik zou by dezelve tevens een fterk prikkelend en ontbindend zout doen , om de opgehoopte drekftoffen los te maaken en te ontlasten. De ontleediging der darmen geeft altoos lucht aan de inwendige bloedvaten en zelfs aan de borst; de te groote opvulling of opzetting daarentegen drukt en bezwaart dezelve, 't Is ook daarom dat men by bet zetten van rookklyfteeren niet te lang moet aanhouden, maar tusfehen beide de rook en lucht uitgang geeven, dewyl zy anders de darmen te veel opfannen en lichteiyk buiten hunne veerkracht kunnen uitzetten. — Die van den rook van kruisenmunt, kamille, enz. zou ik met den Heer Kite mede den voorrang geeven , om dat ik meermaalen door die van tabak in andere gevallen hevige ftuiptrekkingen heb zien ontdaan; waar door ik in het vermoeden ben geraakt, dat zy weiligt te derk prikkelen, en de darmen zich te krampachtig, te' naauw zouden kunnen doen toetrekken : hoewel ik geloovedat men by drenkelingen daar minder voor re vreezen heeft. Voor het overige W. ErHeer! komt het my voor dat alle de' middelen, die gy ter redding van drenkelingen voorflaat of daar gy op aandringt, daar toe zeer gefchikt, zeerdienltigen de meeste derzelve ook groetelyks nuttig-bevonden zyn. »■ Van harte wenfche ik dat zy, door de uitgaave van uw Werkje, voortaan meer algemeen bekend en meer naar vereisch zullen toegediend worden, dan zulks tot hier toe plaats heeft: en het is ook voornaamelyk om daar toe mede te werken dat ik U dezen fchryve en my gedrongen heb gevonden om uwen arbeid ter Ieezinge aan te pryzen. Het bedroefd en ergert my meenigmaal te ondervinden, dat verre de meeste menfehen, zelfs in de Steden, doch vooral ten platte lande, van die middelen nog volmaakt onkundig zyn, of dikwyls dezelve verkeerd in het werk dellen; het welke buiten twyffel eene meenigte van drenkelingen het leeven doed verliezen, en niet zelden veele hunner nabeftaanden beklaaglyk ongelukkig maakt. Temeer is dit te bedroeven, om- dat de ioflyke Maatfchappy ter redding van drenkelingen, om dat de Regeeringen onzer Steden en Dorpen, en daarenboven verfcheiden menschlievende Particulieren , alle mogelyke poogingen gedaan hebben om die herltclmiddelen in orsLand algemeen bekend te doen worden , enhet Gemeen van derzelver gebruik en behoorlyke toediening te ondetregten , en 'er hen tevens het groot belang van te doen bezeffen. —— Maar helaas! die poogingen, hoe lofwaard g, hoe menschlievend, hebben niet alle die goede uitwerkingen gehad, die zyn verdienden, en zyn veelzins te leur geleld of in vergoténheid geraakt. Gemelde Maatfchappy. heeft, gelyk gy weet, voor vyf of zesentwintig jaaren , door onze zeven Provinffen , meer dan 6coo Exemplaaren verfpreid van haare Bekendmaaking, waar in men eenekorte, doch tevens zeer goede onderrigting vond van de hulpmiddelen , welke men aan Drenkelingen toedienen moet; en de Regeeringen en byzondere HeG 3 den  ( 54 ) icn hebben mede gewerkt om die Eckendmaaking in aïïe Steden en Dorpen aan Stadsgebouwen, Rechthuizen en Kerken aan te plakken en in de Herbergen ter leezing op te hangen. Ook hebben de Regceritigen van eenige Steden door byzondere ordonnantiën en beloouingen die menschlievende poogingm onderdeund. — Maar federt lang zyn die bekendmaakingen en ordonnantiën door den tyd en het weder op verre de meeste plaatfen, vooral ten platte Lande, verfleten en vergeten, en zelfs zoodanig uit het geheugen van het volk geraakt, als of zy 'er nimmer geweest waren ; gelyk my de ondervinding dit maar al te dikwyls met deernis heeft doen zien, vooral wanneer ik bemerkte, gelyk meermaalen gebeurd is, datditookal eene van de oorzaaken was, waarom'er minder drenkelingen g:red worden. — Zou het derhalven niet raadfaatn zyn, dat men die Bekendmaak ing of onderrigting, met de verbeteringen die men 'er thans zou kunnen by voegen, op nieuw liet drukken en overal aanplakken? — Of zou bet niet beter zyn, heb ik meermaalen gedagt, dat men dezelve, gelyk fommige Bevelen derRegecringe, op houte Borden metolyverw liet fchryven en op verfcheiden plaatfen openbaar terbeftendigeleczir.geHellen? — !k weet wel dat dit moeyelykheden ontmoeten zou; ik heb zelf ondervonden , toen men in dien tyd my eene rneenrgte Exemplaaren van die Bekendmaak ing ter bezorginge gezonden had, boe moeyelyk het is de Regeerihg van veele Dorpen en hunr.c Bedienden te beweegen om tot zulke hcilzaame bedoelingen mede te werken. Maar moet men moeite of kosten ontzien , als het om het behoud , het leeven en het w'elzyn van menfehen te doen is? En is men te laaken, of is men niet verand. woordelyk , althans voor zich zelve, a's men 'er zich toe ge leend heeft ? — Het heugt my ook , dat ik in dien tyd , beda.^t en geneigd zynde om de zoo nuttige oogmerken der gemelde Maatfchnppye te helpen bevorderen, by de Regeering dezer Stad bewerkt heb, dat men die Bekendmaaking voortaan 's jaarlyks in onze gemeene Almanachen 'plaatfen zou. Schoon de Drukker daar zeer vee! tegen had, is dit evenwel toen ge fchiedt; maar hoe lang? flechts één jaar, of op zyn hoogst twee. Na dien tyd heeft zy moeten plaats maaken voor zotte vertellingtjes en zedenbedervende Straatdeuntjes; cn daar' word niet meer om gedagt. Zou het niet nuttig en wel gedaan zyn, d-at men ook hierin voorzag? Of zou men, om dit te ver-' goeden, niet het pryswaardig voorbeeld kunnen volgen dër; Maatfchappy ter redding van Drenkelingen te Londen , die (al-1 thans toen ik daar voor 6 jaaren was) op gefielde tyden z:t?ing houdt, zulks telkens aan 't Publiek bekend maakt, en alsdan aan een ieder, die'er om vraagt, een kaartje uitdeelt, waarop de -behandeling van Drenkelingen zeer beknopt en zeer duide-' iyk gedrukt ftaat? !k zou over dit en andere onderwerpen de zaak der Drenkelingen betreffende U meer kunnen fchryven , indien myn tyd •het toeliet;-maar gebrek hier nan'noodzaakt my af te breeken ; terwyl ik met oprechte gevoelens van -hoogachtinge betuige te zyn, w e l - e n f. i- heer! Rotterdam UWE. Gereede Dienaar den 22 December h. BIC K E R. *793- NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, AKAÜEM1SCHE EN ANDERE SCHRIFTEN. Nederlanden. Nicolaii Corneui de Fremery. Dis- 'fertatio medica inauguralis, de mutationibus figurce pelvis, prafertim iis, qua; ex oj/ium emollitione oriuntur. Lugd. Bctav. apud S. fjf J. Luchtmans 1793 "410. Het (trekt tot eere der Hoge Scholen van ons Vaderland, dat, terwyl, in het geleerde Duitschland en elders, de meeste ' verhandelingen, door jonge Artfen by hunne promotie verdeedigden gemeen gemaakt, door derzelver Hoogleeraren worden opgelteld, zulks hier te lande niet alleen geen plaats heeft; hoezeer het door kwaalyk onderrechte vreemde Recenfenten als zodanig word opgegeven ; maar dat ook de beste dier Schriften de vruchten zyn van den eigen letterarbeid van wakkere, cn der doótoraale huldiging waardige jonge Geleerden, die dus bewyzen geven van vlyt en verkregenekundigheden , waaraan hunne Land- en Stadgenoten de herftelling hunner wankelende of geitoorde gezondheid, met des te meerder gerustheid, kunnen en mogen aanbetrouwen. Behalven ene reeks van vroegere en latere Genees- Heelof Vroedkundige verhandelingen, die hier van tot voorbeelden dienen, opgedeld door Mannen, die naderhand de beroemde Geneesmeesters zyn geworden; ftrekke op nieuw ten bewyze van pryswaardige werkzaamheid, de Verhandeling van den Fleer N. C. de Fremery, thans dc Geneeskunst alhier te Haarlem oeffenende ; door denzelven , by zyn Ed. promotie te Leiden, in het openbaar verdeedigd: van welke Verhandeling, over de veranderingen der gedaante van hst Bekken , in 't byzonder van die, door weekheid der Beenderen onU flaan, wy hier, niet veel genoegen, ene korte fchets der Hoofddukken, en van den zakelyken inhoud, mededelen. Deze Verhandeling, welke ten oogmerk heeft, uit natuurkundige oorzaken afteleiden, hoedanig, bij ene tegennatuurlijke weekvvording der beenderen van het bekken, de gedaante van deze bolligheid veranderd moet worden , om naderhand deze veranderingen te vergelijken met het geen de ondervinding omtrent dit onderwerp geleerd heeft, wordt in 3 Hoofdihtkken verdeeld. In bet Eerfte wordt dc natimrlyke gedaante van het bekken , voornaamlyk op het voetfpoor van albinps en sommering, befchreven; vvaarby tevens enige aanmerkingen over Jen as van het bekken , en deszelfs vereniging mei den tronk en dc dyen, gemaakt worden : terwyl het hoofdftuk betlo'ten wordt met ene opnoeming der oorzaken , welke, in den natuurlyken toeltand, de gedaante van heembekken gedurig trasten te veranderen: deze zyn, dc zwaarte van het lighaam, de gedurige werking der, aan het bekken bevestigde,(pieren, en der ingewanden van den onderbuik, en eindelyk de onderfcheidene phiit'lingcn cn bewegingen van het lighaam. De eerfte aldeling van het '2de 'Höofdfhik onderzoekt, welke de werkingen van de evengemekie oorzaken moeten zyn, wanneer de beenderen van het bekken week worden. De voornaamfte veranderingen, welke hier door in de gedaante van het bekken ontdaan, worden gcbia.'t tot de hovende regte en dwarfche middcllyncn van het bekken, waar-door deszelfs bovenfte opening de gedaante aan. neemt van enen driehoek, wiens zyden ingedrukt zyn; welke uitwerkfefclen voornamclyl; aan de zwaarte van het lighaam zyn toecefchryven; terwyl dc andere oorzaken 'er veil minder aan toebrengen of de gedaante van het bekken op ede zeer onregelmatige wyze veranderen. In de 2de afdeling worden de veranderingen, 'Welke het bekken door de Engelfche ziekte lydt, oveiwogen. Vooral' merkt de Schryver aan, -dat in deze ziekte dc beenderen weck worden , cn zoekt de oorzaak daar van in en* euurc (clier'pte der v'ogteiij waav'iloor de aardagtige delen uit de beenderen  ( 55 ) ren worden opgelost, en te gjlyl; de vor::i'u; vtan nieuwe diïraelyke delen vcr'i.ndert. OR gevoelen met vele aanhalingen uit onderfcheidencSchryvers bevestigd hebbende, gaat liv over om door waarnemingen aantetonen, dat de onderfcheidene veranderingen in de gedaante van het bekken , welke hy irt'de eeifte afdeling hadt getoond by ene weekwordiug der beenderen te' moeten voorvallen, ook wezeudbyk in de bekkens van menfehen, welke aan deze ziekte gefukk'cld hébben ,gevonden zyn. Waarby vervolgens o.qfc in aanmerking genomen worden dc veranderingen,welke 'er in de gedaante van het bekken ontlhan moeten, uit de, in deze ziekte zo gewone, krommingen der beenderen van dc ondeifte !edemaun,_ en da' ruggcgraat; wordende deze al'.leling'belloten met ene befchonwing der oorzaken, welke de veranlering der gedaante des bekkens, in deze ziekte, niet zo fterk en dikwyls doen plaats hebber, dan dit hi den eerften opflag aoude fchijnen te moeten g'ebetiten; D; 3de afdeling van dit hoofdftuk befchomvt de veranderingen, welke de gedaante van het bekken ondergaat by ene algemene weekwording d^r beenderen of Oflcosarcofts. Vooraf gaan .enige aanmerkingen over de verfchynfclcn cn den aart van dit ongemak,'t welk veelal uit ene venerifcho of fcorbuüque 1'cherpte der Vósten, byzonder op de beenderen werkende, 1'chync geboren te worden. Hierna worden de veranderingen opgegeven, welke men in de gedaante van bekkens, welke door Jeze ziekte aangedaan waren, waargenomen heeft, en welke alle met de algemene,te vorenopgegevenc,Theorie zeer wel ftroken. Eindelyk wordt deze afdeling beiloten met ene korte overweging van het deel,'twclk beenbederf, fchcurlmik, en fcrofulen kunnen hebben in de verandering der gedaante van bet bekken; in zo verre namelyk als de beenderen van het zelve door deze ziektens inhi of meer week, en ongefchikt worden , on dien tegenftand te kunnen bieden, ■welke 'er in de nattiurlyken ftaat vereischt wordt; Het derde Hoofdftuk gseft eindelyk enige gevolgtrekkingen aan de hand, welke uit het vooiv gaande, ten nutte van de praktyk der genees- en vrocdkimde, kunnen worden afgeleid; waarin voornamelyk fommige regelen voor bet beftuur der opvoeding van kinderen, aan enige der behandelde ziektens kwynende, worden opgegeven. By deze Verhandeling zyn, in 2 Tafelen, gevoegd, de afmetingen van een groot aantal, zo gezonde, als door ziektens veranderde bekkens; voornamelyk uit de fchone verzamelingen van zieke beenderen der Heeren hovius en bons, aan den Schryver door den laatstgenoemden Hoogleeraar medegedeeld; waarby ook enige afmetingen van bekkens, uit de verzamelingen der Unogleeraren brugman? cu du i>ui , gcvÓL'gd zyn , welke *!le voor den vrucdkunJigen van veel belang kunnen zyn; daar zy hem, zo wei de natuurlyke afmetingen van bet bekken, als de menigvuldige afwykingen, welke hier dagelyks plaats grypen, in ene giote reeks van voorbeelden ten klaarilen doen zien. NAR IG TEN en BYZONDER HEDEN, TOT DEN HANDEL EN SCHEEPVAART, landen VEEBOUW, als MEDE DE H ii I S H O UKUNDE , HANDWERKEN EN faBRIEKEN, BETREKKELYK. In Zweden is, onlangs, alle invoer van Zyde Stolfen, Netel- en Kameryks-doeken, Chitfen &c. (uitgezonderd *t geen van deze Artykelen door Zvveedfche Oost-Indisch vaarders zal aangebragt worden) als mede van Horoio gies, Knopen, en allerley Galantery waare n; van Koffy (die tot dus verre Zweden jaarlyks 13 tonnen gouds kostte, en waar van thans ook het gebruik verboden is) benevens alle vreemde Wynen (uitgezonderd de Franfche, Rhyn-Moezel, Spaanfche en Portugeefche) Liqueurs en allerley foorten van Bieren, verboden geworden. In 1793 zyn deZtwigepasfeerd 0926 Schepen, nam. 3478 gelfche;'2295 Zvveedfche; 1058 Deenfche; 887Hollandiche; 547 Pruisfifche en Dantziger; 303 Koerjandfche ; 264 Rostokfclre; 176 Brctner; 88Lubekfche; 3<5AuieTr~ kaanfebe; 6 Papeuburger; 75 Hamburger; 53Rusfifcbe; 34 Oldenburgfche; 34 Keizerlyke; 9 Portugefche; cn 3 Spaanfche. lyst van aangekomen en vertrokken schepen, in en uit verschillende havens van europa, in 179:. Havens. Binnen of aangekomen. Uitgez. ofver'n k!:et. t 786 uit zee. 783 naar dito. Dantzich. . . L1878 langs denWeichfel, met S 1624 vaten Putasch. De Maasen Goerêe. 19(13 1849. El hing. . . 289 Konings-bergen. ' 1370 i4o(>. Memel. . . 97 y5, Oost-ende. . 1328 H9 , , o ) t> 2- a7' cX' omtrent betrokken f 9 < jo. 24 473- 5o- — »j avonds mi5t. |- „ heid brengen, en alles te werk ftellen, om hem te genc„ zen Zodra hy herfteld was, ichonk de Generaal hem „ enig geld en zond hem, zonder rantzoen, naar zvn Re„ giment te rug." NARIGTEN en BYZONDERHEDEN tot den handel en scheepvaart, land-' en veebouw, als mede de hiiishoükunde , handwerken en f ae rieken, betuekkelyk. Petersburg , den, 20 January. De waarde der van hier uitgevoerde goederen, in het laatst voorleden jaar heeft ene fomme van 23 Mill. 219320 Roebels en 12 Cop' bedragen. r Thamen aan den Uithoorn, den 12February. Laatsleden Maandag, is de nieuwe Stoommachine, aangelegd op den regter oever der Rivier den Amjiel, onder het Rechtsgebied van Mydrecht, ter droogmaking van den Mydrechtfche Poel, een plas van 1100'morgen grootte voor het eerst aan den gang geraakt, en wel met een allergewenscht gevolg, brengende ene verbazende hoeveelheid waters, met eiken flag, op. De iïoombuis van dit fraai werktuig is van 18 Engelfche duimen middellyns, en houdt een pomp van 60 dito duimen middellyns, met een llag van 8 voeten lengte, aan den gang. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week 1 is geweest: te Amfterdam 213, en in de daar aan voorgaan' , de 179; en te Haarlem i3) onder welken laatften 6 bene- 1 den de 12 jaren. Te Straalfond zyn in het vorig Jaar geb. 504kind., overl. ] 453 perf. en getr. 178 paren. In Grypswald overl. 123 perf. 1 In geheel Zweeds Pommeren en Rugen, bevonden 7ich fn 1792. 1C6716 Inwoners. WAARNEMINGEN van WIND en WED 'fl. UITTREKSEL DER DAGELYKSCKE waarnemingen* van 2 tot 8 febr. I794. t£ hamburg. r Hoogfte ftand 28, 41. den 5den. barom. J Laagfle - 28, 1. den 2den. C Gemiddelde dier Week. 28, 3 1. therm. r Hoogfte ftand 7°. 's Midd. van den aden. Rcaumur. 1 Laagfte 3'9 onder o. Morg. den rden. C Gemiddelde der Week. 3 , 5 gr. 7 Hcerfchcntlt wind 2. O. weerkundige waarnemingen, buiten haerlem. fPhr ! SiT therm° streek lüchts. Febr. me- meter. der gesteld■ 1794. |. ter. Nooid i ZuidL wind. heid, ya9-4i 43^ 421 ^Zv7.~T~r—: r 12 < 29- 5 44 , bumg: harde wind;' 1*9- % jpj , 4J| w. SaV°nds regM' . n 5 tl' ll *°, 38 «rTsïw". betrolcke^ ' i j \ ^9. 7 44j 465 w. t. s. windrig: L 29- ö 44 43 mm 'smorgens regen, •14 \ 5ï 47; , 49ï W. t.S. betrokken; 'savonds L 29- 5 47 45i s. W. regen en ftormagrig. (*y J \ y rju, 533 w> hardevvind;'savondsitona- t.*9, 5 42 42Ï — en regen, buijig. f29- 6\ 43| " 43i —~ " " 16 i 29. 6j 41 42 s_ w> regenagtig, l29 6 44 441 s. t- S o?' 1* 4Si 4S2 N. mistig en regen ; 11 ) 2?' 7 45 46 s. Uil; 'savonds be- l29- 7 43» 43 s. w. trokken,windrig. „ V29- 7 45s ~45 w. " 18 < 29 9 38 40! n.no betrokken;'savonds > m t o, Z 1 windrig. l.3C 1 34 34 n o. I p Wegens de betrokken lucht was de Maan-Eclips, dien avond tusfchen 9 en 12 uren voorgevallen, hier niet zigtbaar. BEKENDMAKINGEN.. **Wy kunnen den Liefhebberen der Proefondervindeh/ke Natuurkunde berigten, dat de Makelaars P. B. Bünel, C Ploos van Amftei Jacobs*, en J. Buys te Amfterdam den 12 Maart eerstkom. publiek zullen verkopen • (ter plaatfen als reeds by Couranten is bekend gemaakt) Een fraai Kabinet van zeer keurige en door de beste Engelfche en HoIIandfche meesters gemaakte, Natuurt, Wis en Sterrenkundige Wis&ktuicen,. waar onder een fraaie Colorrr vani  ( 64 ) van •sGravefende en toebehoren; benevens keunge Takels v en Hydroftatisch toeftel, alles door Paauwte Leyden; fu- e perbe Modellen van Werktuigen; Engelfche dubbelde Ta- r fel-Luchtpomp; capitaale Electrifeer- machines eh apparatus- ongemeen fterke en kostbare Natuurlyke en art.hcièele I Magneten; keurlyke Zon-en andere Microscopen; zuivere i Prismata, Cubu, &c. Een uitmuntend groot Newtomaansch t Telescoop ; als mede andere fraaie Telescoopen; achroma- ( tique en andere Kykers door Dollend &c. Wyders een on- i eemeen kostbaar en zeldzaam konstftuk, zynde een compleet j Planetarium en te gelyk Telluriumen Lunarium, gemaakt door 1 Th Wright te Londen , en zeer naauwkeung conform de 1 Natuu>- bewegende en alle de verfchynzelen aantonende door | een accuraat uurwerk; een dergelyke kostbare Hemel - Globe, . door een uurwerk, overeenkomftig den Sterren-hemel, be- < wegende, met aanwyzing van de Zons declinatie, Maans plaats &c. gemaakt door Audebert; echte Baro- en 1 hermoïneters door Fahrenheiten Prins, en andere fraaie Inftrumenten meer; ailes zedert vele jaren byeenverzameld en gebruikt door een voornaam Liefhebber. De Catalogusien zyn reeds gereed en by bovengemelde Makelaars te bekomen. V De TEGENWOORDIGE STAAT der Stad GRONIN GENbefchreeven, in derzelver Gelegenheid, Gedaante, Vestingwerken, Nieuwe Werken, Poorten, Grootte, Getal der huizen, enlnwooneren, Naams-oorfprong, Oudheid, Historie van 1600 tot 1672. Graften * Bruggen, Straaten en Markten. Hierop volgt de Befchryving van het nieuwe onderhanden zynde Stadhuis te Groningen , verder de Vischmarkt, Os.emarKt, Rademarkt enz. — Daarna de Openbaare Wereldlyke gebouwen, als Provinciehuis, 't Stadhouderlyk Hof, Hof Provinciaal van Juftitie, de Akademie, Akademie-ker* .Kruidtuin Ontleed-plaats, Bibliotheek, Rydfchool, Schermfchool, Ammunitie-huis, Collea huis, Tugthuis, West-Indtfche huis, en Ommelandcr-huis. Verder de Stads gebouwen, als Oude Regthuis de Waag, Latynfche School, Korenbeurs, Stads Magazvn, Stads Werkhuis, en Kerken, als de groote of Maartenskerk, Walburgskerk, Aa Kerk, Noorderkerk , Nicuwekerk, H. Geest Gasthuiskerk , Geertruids Gasthuiskerk, Franfchekerk Broerkerk , Akademiekerk , de Kerken der andere Gezindheden, als Doopsgezinde, Roomfche en Joodfche — Daarna de Godsdienftige Geftigten als H. Geest , of Pelfter Straaten Gasthuis, Antoni Gasthuis, Jakobs en Annen Gasthuis ArmeHuiszittenhuis, Aduarder Gasthuis. en de Byzondere Gasthuizen, als Mepfchen Gasthuis, Ubbena Gasthuis, Vrouw Anna Varvers Gasthuis, Zeils Gasthuis, Laro.di, ot ' Tan Luitjens Gasthuis, Vrouw Ffanfen- of Geertjen Schilts Gasthuis, fan Dulmers Gasthuis, JufTer Tetta AlberdaGasthuis , en Vrouw Aaf je Wilsoor's Gasthuis; — de Weeshuizen als Burger of Roode Weeshuis, en 't Groene en Blauwe gekom bineerde Diakonie kinderhuis. — Hierop volgen de Verdweene of verbouwde Godsdienftige Geftigten, ais Hterommus Zusteren , Zusterhuis van Willekes orde , Begynhof, Konvent van St. A»nes,Fraterhuis, Jefuifenhuis, Vrouw Menolda Konvent farces Gasthuis, Baringe Gasthuis-, Vrouw Sywen Kon- Te Haarlem , by A. L O O S J E S, Pz. ent en verdere geïncorporeerde huizen. — Na dit alles doet ien verflag van de Geleerde Mannen, den Koophandel en Neeing Gilden, de Voorregten der Burgeren, Burger-vaandem Bezetting, Regeering zo Oudstyds als Hedendaags, als 'urgemeesteren en Raad , Oud - Raad , Taalmannen en GezwoeneMeente, Gilden, Bouwmeesterender Giiden , de Onlus»ri tusfehen den Raad, en de Bouwmeesteren der Gilden, }ild Water-, en Stapelregt, Weeskamer, Kluftheeren, Komlisfarisfen der kleine zaaken, Stads Rekenkamer en Stads 'ondkamer. Daarna volgen de S'ads Heerlykheden, Sel- ?ert 't Goregt en Sappemeer Verder worden hier be- chouwddeOorfprongenaartder Veenen , de aanleg der Vee,en hier te lande, en wanneer? 'tOldampt, Wold-Oldampt üei Oldampt, Termunter-Zylvest, de Oorfprong des Dullards ■nz enz. Dc prys is ƒ 2 -10-:, en te bekomen by alle Boek;erkoopers, als mede het EERSTE Deel, a 3-12 ftuiver.: * * Overdenkingen by de intredemhet Jaar 1794. Het Gebed, ■anAmr Vertrooftingen in het Lyden. Over de wroegingen acs Gewetens De pligten en vertrooftingen van den Ouderdom. Over ie Zonde'van Trouwloosheid — of, het niet nakomen onzer beloften Aan de Kindsheid. (Dichtftuk). De waare bron waar uit mzcGoddienftige verrigüngen moeten voordvloeien. Pligten m ie huislyke Zamenleeving, van Man en Vrouw De Leer van den 'eenden God, Vader, Zoon en Geest. Het Spreken van God tot Tv deren. % welken opzigte Jefus Koning is Jejus Chrijlus een voorbeeld van navolging. 'Er is eenGocL God isdeSchepper Z Wereld. De Schepping. (Dichtftuk). De byzondere Voorvenigheid over alles. De Chriften werkzaam door het Gelaof aan de Voorzienigheid. Het wyze en weldaadige der Voorzienigheid m de toevallke'bngelykbeid en natuurlyke Gelykheid der Menjchen; en God is Liefde. Is de Inhoud der laatst uitgekomen Nommers van het Weekblad De GODSDIENSTVRIEND , waarvan alle Donderdagen één Nommer wordt uitgegeeven by M. de BRLT\ N te Amfterdam, in de Warmoesftraat, het zesde Huts van deVischftèee Noordzyde, en alom by de Boekhandelaars in de Nederlandfèhe Steden; dePrys van ieder Nommer is i| Stuiver. Aldaar iV ook alle Maandagen de MENSCHENVRIEND, met den Gods dienstvriend, een fchoon geheel uitmaakende, mede a t« Stuiver te bekomen. *2; BvW Wykakds, Boekverkooper te Amfterdam, wordt uitg*egeeven en met veel fucces gedebiteerd : Coopers Antwoord op de Aangingen van den Heer Burke tegen ae Heeren Cooper en W\t, in gr. 8vo a 25 ft. Dit Werk is met bezadigdheid en vrymoedtgheid, maar "tevens met de characleristieke ftoutheid van eenen Encchchman gefchreeven; die in zyne verantwoording "een aanmcrkelyk licht verfpreidt over den waaren ftaat " der Engelfche Regeringsvorm , en met de lee-vendigfte "k'euren de'betrekkingen fchildert, waar in de bevoor"rechte rangen in de Burgerlyke Maatfcbappyen tot het "overig gedeelte des volks ftaan, en verdient de leez.ng "e„ herleezing van allen, die zich het Gefch.lftuk van ,','de Gelykheid der Menfehen aantrekken.  1794- No. 9. NIEUWE ALGEMENE KONST- en LETTERBODE* VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Vrydag den 28 February. BERIGTEN. NEDERLANDEN. H aarlem, den 11 February. De contribuerende le•den alhier, ter onderfieuning van het zo Ioflyk als mensch lievend Inftituut, tot ondcnvys en verzorging van Doven en Stommen, te Groningen, hielden, heden, derzelver gewone jaarlykfcheByeenkomst: wanneer, in de plaats van den aftredenden Direkteur, den Heer Jacob Hoofman+ tot Mede-Direkteur verkoren wierd de Heer Mr. Adriaan van Zeehergh. Aanmerkingen van den Hr. Dr. van Marum, betreffende het branden van Zwavel met eenige Metaaien, zonder aanraaking van zuivere lucht (gaz oxygène). Briefswyze aan den Reda&eur van dit Weekblad mêegedeeld. Wel-Eérwaarde Heer! Zederd het bericht, het welk Uw-Ew. in uw Weekblad, van 6 Dec. laatstleden, geplaatst heeft, betreffende het branden van zwavel met metaalen, zonder aanraaking van gaz oxygène , zo als hetzelve door onze Geleerde Landgeuooten, de Leden van het Scheikundig Genootfchap te Amfterdam, onlangs is waargenomen, veelmaalen gevraagd zynde, of deeze waanieeiuingeu het Lavoi- l. Deel. per'taanfche leerftelzel, waar voor ilt-jny in 1787 verklaard heb (a) , en het welke ik zederd 1791 in myneLesfen by Teylers (lichting verhandel, niet wel gedeeltelyk om ver ftooten, of twylfelachtig maaken, oordeel ik het, ter wegneeming van zodanige twyftelingen , van eenigen dienst te kunnen zyn, hieromtrent myne gedachten, door uw Weekblad, meê te deelen, na dat ik uit het vollediger bericht, het geen de kundige en verdientïelyke Heer Kastelein van deeze zaak gegeeven heeft ( b ), gezien heb, waar in de proefneemingen van deeze Heeren bettaau, en teffens in ftaat gefield ben dezelvcn te herhaalen. Ik meen te kunnen aantoonen , dat deeze proefneemingen het Lavoifieriaanfche Leerftelzel niet alleen in *t geheel niét tegenfpreeken, maar dat zy , in zeker opzicht , inderdaad ter bevestiging van hetzelve dienen. Eer ik echter hier omtrent myne gedachten meedeel, zal ik vooraf kortlyk verhaalen, wat ik by de herhaaling van deeze proefneemingen heb opgemerkt. Ik deed eerst dezelfde proefneeming, by welke het Scheikundig Genootfchap , volgens 't verhaal van den Heer Kastelein, de gemelde branding zonder aanraaking van gaz oxygène het eerst, op 't onvenvagtst, gezien heeft, neeuiende hier voor 40 greinen fyn kopervylzelmet 15 gr. zwa- (n) In eene fchets der Lavoifieriaanfche leer, geplaatst achter het eerfte vervolg van proefneemingen met Teylerg Eléftrizeer-roachiiie in 't werk gefteld. Haarl. 1787. ( b) In het in 't laatst der vooiledene maand uitgegeeven 12de ftukje der Chcrnifche beffeningen, bl, 147.  ( 66 ) zwavel vermengd; (lellende wyders dit mengzel in een gewoon groen cylindrik olieglaasje, omtrent|daimwyd, op een aangeglommen turfkool. Toen dit mengzel tot een zekeren'trap van warmte gekomen was, begon het op een oogenblik aan de eene zyde van 't flesje lterk te gloeyen, en deeze gloeying verfpreide zich ras door't geheele mengzel, het welk vooraf tot één klomp zamengc1 mol ten was. By deeze proefneeming zag ik aanftonds zeer duidlyk, dat "het gaz oxygène , het geen veronderfteld kon worden in dit flesje te zyn, tot deeze gloeying niets toebracht: want de gloeying begon eerst aan den bodem van "t flesje, alwaar dit mengzel, door dat gedeelte van 't zelve, het welk 'er bovtn^lond, eu het welk zich , by de fmelting van de zwavel, dicht regens de binnen zyde van 't flesje had aangezet, van de lucht volkomen was afgefloten. Na dat ik de gloeying van dit mengzel kopervylzel en zwavel gezien had, kwam bet my voor, dat dit verfchynzel veef overeenkomst had met het bekende verfchynzel der branding, of opgenbliklyke gloeying, van mengzels van tin en zwavel en van lood en zwavel. Om dit hier mede te vergelyken, nam ik'er aanftonds de proef van. Ik fmolt, volgens 't vooxfchrift van Baumè (c), tweeoneen tin, in een yzeren fmeltlepel, en vermengde hier mede, door behulp van een yzeren fpatel,een halv once bloem van zwavel. Dit mengzel wierd eerst eene zwartachtige klonterige doffe, waar aan geene de minfte gloeying te zien was; dan na verloop van omtrent een halven mirut wierd het. mengzel eerst aan de eene zyde van de lepel lterk gloeyend, en deeze gloeying verfpreide zich op een oogenblik door het geheele mengzel, op zoortgelyke wyze als ik dit, by de voorgaande proefneeming, van het mengzel kopervylzel en zwavel gezien had. By deeze proefneeming blykt het ook, wanneer men ze met oplettenheid befchouwe, vry duidlyk, dat het gaz oxygène, het geen in den Dampkring is, tot het zo oogenbliklyk gloeyend worden van dit mengzel weinig toebrengt: want indien dit gloeyen hier van enigzints afhing, zoude hetzelve eerst alleen aan de oppervlakte van bet mengzel gezien worden, in zo verre zy met het gaz oxygène des dampkrings in aanraaking is. Dan men ziet de onderfte deelen van dit mengzel, welke de zuivere lucht niet raaken, byna op het zelfde ogenblik, als die van de oppervlakte, gloeyen: terwyl zelfs de fmeltlepel hier van gelyktydig gloeyend wordt, zo verre dezelve door het mengzel bedekt is. Wanneer men echter deeze zamenfmelting vau tin of koper met zwavel op zodanige wyze in 't werk fielt, als dit door het Scheikundig Genootfchap gedaan is, (c)Baumé, Chymie experimentale etraifonne'e, Paris 1773. Toine 2, p. 496. blykt het aanftonds voor het oog veel duidlykër, dat deeze gloeying zonder aanraaking van gaz oxygène ontftaat: want men ziet deeze gloeying doorgaans aan den bodem van 't flesje beginnen , en dus ter plaatze waar 't mengzel de dampkringslucht niet raakt. Dit word des te duidlykër, wanneer men het glaasje omtrent voor de helft met dit mengzel vult. Als dan is de plaats, daar de ■gloeying begint, door de daar boven ftaande klomp van 't mengzel, zo wel van de dampkringslucht afgellotcn, als men verlangen kan om van deeze zaak overtuigd te zyn. Dus doende heeft men den omflag niet nodig van dit mengzel onder quik , water, vaste lucht, of ontvlambaare lucht te (tellen , om aan te toonen, dat hetzelve gloeyend wordt, zonder met gaz oxygène in aanraaking te zyn. Deeze gloeying der mengzels van metaal en zwavel is een verfchynzel, het geen wel behoort onderfcheiden te worden van.het geen men tot dus verre , in de Scheikunde , verbranding of branding genaamd heeft: want al wat men zegt te verbranden, neemt oxygène aan, en wordt hier door, gelyk men thans zegt, geoxideerd. Dan de Heer Kastelein verhaalt (§ 14) , dat het door de proefneemingen van 't Scheikundig Genootfchap zelve gebleken is, „dat geene der in gemelde proeven gebrande zelf„ Handigheden of metaalen de minfte oxidatie ondergaan „ hadden." Zy hadden dus niet die verandering ondergaan, welke b.. alles wat dus verre, in de Scheikunde, verbranding genaamd is, plaats heeft, en by gevolg kan deeze gloeying, wanneer men zich aan de gewoone betekenis van verbranding houden wil, geene waare ver* branding of branding genaamd worden (d), (Verbranding en branding zyn immers woorden die dikwyls met elkander verwisfeld, en in denzelfden zin genomen worden) Om deeze reden was het, dunkt my, beeter dit verfchynzel gloeying te noemen. Deeze gloeying is echter, beken ik, in zommige gevallen, zo fterk, dat zy op 't uiterlyk aanzien eene verbranding fchynt te zyn , voor al , wanneer hier by koomt, het welk zomwylen gebeurdt, dat een klein gedeelte der zwavel, aan de oppervlakte van het mengzel, als dit gloeyend worde, ontvlamt, en het fchynt dus, wegens deeze uiterlyke gelykheid , niet oneigen, het gloeyen der mengzels van metaal en zwavel branden te noemen; doch als men 'er deeze benaaming aan geeven wil, behoort meu, van deeze foort van branding fpree- ken- (d) Baumê -heeft dit ten opzichte van de gloeijtng, die 'er by de vereeniging van lood en zwavel plaats heeft, reeds aangemerkt. „ On nomme, zegt hy, cette preparation, „ plomb brulé par le foufre, mais improprement, puisqu'elle efl „ une combinaifon de foufre et de plomb, et que ce metal n'efi „ point brulé. Toine 2. p. 534-  ( 67 ) leende, dezelve altoos op eemgerhandè wyze te ondericheiden van alle andere verbrandingen, waarby de verbrandende (tof zich met oxygène vereenigt (e). Door de gezegde ondeilcbciding , welke door de proefneemingen van 't Scheikundig Genootfchap zelve geleerd wordt, vervalt, dunkt my, aanftonds al ie twyff'eiing, welke by het oppervlakkig befchouwen van zodanige gloeying of branding, omtrent het Lavoilieriaanfche-leerftelzel der verbranding, zoude kunnen ontdaan: want deeze leer gaat alleen over waare verbranding, waarby vereenigiug van oxygène met het verbrandende lichaam plaats heeft. De gloeying of branding der gezegde mengzels kan, dunkt my, zeer gereedlyk uit de Lavoifieriaanfche leer verklaard worden. Lavoifier heeft, het is waar, by de eerfte voorltelling zyner gedachten over de verbranding, gezegd, dat de zuivere lucht welligt de eenige brandltof in de Natuur konde zyn, en dat het waarfchynlyk was, dat 'er weinig van het vuurbeginzel (het geen naderhand Calorique genaamd is) in de metaalen, de zwavel, de phosphorus, en in het grootfte gedeelte der vaste lichaamen beftaat (Mem. de 1 Acad. des fciences 1777P. 598.) Met deeze eerfte gedachten van Lavoifier zoude dit verfchynzel voorzeker in 't geheel niet Itrooken; doch Lavoifier is daar van naderhand te rug gekomen. In eene verhandeling over het Phlogifton, welke in de Memoires de VAcad. des Sciences 1783 geplaatst is,' erkent hy reeds het calorique in alle lichaamen te beftaan; en dat, by de verbranding der lichaamen, het niet alleen de zuivere lucht is , (gelyk by eerst gemeend had), uit welke het calorique wordt losgemaakt, maar dat ook een gedeelte van het calorique, het geen'er by de verbranding wordt losgezet, en zich onder de gedaante van vlam of van eene lichtende vuurftofFe vertoont , uit de lichaamen zelvcn voortkomt. L'air et le corps combuftible, zegt hy, y contribuent chacun. pag. 535. Daar nu, volgens het Lavoifieriaanfche leerftelzel, het calorique in alle lichaamen beftaat, en deszelfs hoeveelheid in lichaamen van verfchillenden aart zeer verfchillende is, zo laat zich hier uit de reden van de gloeying der mengzels metaal en zwavel zeer duidlyk begrypen. Im mers wanneer het lichaam, het geen 'er, uit de vcreeniging van metaal en zwavel,geboren wordt, minder calorique bevatten kan, dan 'er in het metaal en de zwavelbeitaat, zo lang zy zich niet met elkander vereenigen, dan kan het niet anders zyn, of 'er moet een gedeelte van 't calorique uit deeze lichaamen losraaken , op 't oogenblik als zy zich met elkander vereenigen. Dit calorique, het (e) Men zoude deeze ondericheiding in acht kunnen nee men, door het gloeyen der gezegde mengzels alleen branding te noemen, en aan alle branding, waaiby oxidatie plaats heeft, altoos den naam van verbranding te geeven. welk dusverre, volgens de Lavoifieriaanfche leer, met'de beftanddeelen van het mé>a(t! en van de zwavel verhort, den, of ten minftcn in zodanig eenen ftaat was, in welken het niet viy werken, tn des wegens geènc warmte veroorzaaken kon, by de vereeniging dier twee lichaamen op eenmaal losraa'kemie , en in een ftaat van vrye werking gelteld wordende, moet dan noodwendig op dat oogenblik het mengzel verhitten. De gloeying van dit mengzel leert wvders, dat de hoeveelheid calorique, welke 'er, in dit geval, alleen uit dc zich met elkander vercenigende Kolen wordt losgezet, groot genoeg is, om aan het lichaam, het geen hier uft geboren wordt, dien trap van hitte te geeven, welke tot deszelfs gloeying vereischt wordt. Men kent zederd lang verfcheiden gevallen, waar in , by de vermenging of vereeniging van twee verfchillende vlociltoflen met elkander, door de losraaking van 't calorique, uit dergelyke oorzaak ontftaande, verfchillende graaden van warmte worden voortgebracht. By de vermenging van gelyke deelen zwavelzuur (vitriool olie) en water, beiden een middelbaaren graad van warmte des dampkrings hebbende, ziet men het mengzel, (\vanneer het zwavel-zuur wel van water gezuiverd is) eene hitte aanneemen, die ver boven de hitte van kookend water gaat. By de vermenging van welgezuiverd falpeter-zuur met verfcheiderley 'oliën, worden de mengzels, door het uit dergelyke oorzaak losgezette calorique, zodanig verhit, dat de olie ontvlamt. De loszetting van calorique uit de mengzels metaal en zwavel fchynt, voornaamlyk, hierin te verfehillcn van die geene, die 'er by de vermenging van vloeiftoflen plaats heeft, dat zy niet eerder gebeurt, voor dat het mengzel door meegedeelde warmte tot een zekeren graad van hitte gebracht is. Dit zal daar van afhangen , dat het metaal en de zwavel geen verwandfehap (affiniteit) genoeg tot elkander hebben, om zich te kunnen vercenigen , voor dat zy een zekeren graad van hitte verkregen hebben. De hoeveelheid calorique, die by deeze vereeniging van metaal cn zwavel losraakt, is ook veel grooter, dan in een der voorgemelde gevallen, terwyl het lichaam, het geen 'er ontftaat, hier door tot eenen fterken trap van gloeying gebracht wordt, (f ) Dee- (ƒ) Ik heb naderhand bevonden, dat deeze proefneeming veel fpoediger, en op eene voor al niet minder overtuigende wyze te doen is, in dunne glazen buizen, omtrent ± duim wyd, en aan het eene eind, by de glasblaazers lamp/gcfloten, terwyl zodanige buizen, aan de gefloten einden , fpoedig kunnen verwarmd worden, zonder gevaar te ioopen van te breeken. Eene zodanige buis van omtrent 6 duimen langte vulde ik, ter hoogte van omtrent4 duimen, met dit meng. zei, hing dezelve op, het gefloten eind naar beneden, en plaatfte hier onder aangeglommen boutskool. Het mengzel be1 2 gon  (68 ) Deeze gloeying geeft voorzeker een treffend bewysvan de aanmerklyke hoeveelheid calorique, welke zommige lichaamen bevatten. Zy bevestigt, daarenboven, dat gedeelte van 't Lavoifieriaanfche leerftelzel, volgens 't welk de hoeveelheid calorique, welke in verfchillende lichaamen beftaat, zeer verfchillende is: want de gloeying wordt hier alleen veroorzaakt door die hoeveelheid calorique, welke het lichaam, het geen uit de vereeniging van zwavel en metaal ontftaat, minder bevatten kan, dan het metaal en de zwavel voor hunne vereeniging. Het is, inderdaad, byzonder, dat men 'er tot nu toe zo als '» fchynt, niet op gedacht heeft, om het oogenblikiyk gloeyend worden van een mengzel tin en zwavel, hier voor als een bewys te brengen. Fourcroy maakt in zyne Chimie, die op 't Lavoifieriaanfche ftelzel gegrond is, in het hoofdftuk over het tin (Tome ynep. 158) hier flegts gewag van, doch zonder'er de reden van te verklaaren, of hier uit eenige gevolgtrekking af te leiden. Men heeft het dus aan den yver van onze geleerde Landgenooten te danken, dat dit verfchynzel hun in den loop hunner nafpooringen is voorgekomen, en dat hier door de aandacht op het zelve, in betrekking tot het Lavoifieriaanfche leerftelzel, is opgewekt. Zy hebben ons daarenboven geleerd deeze proefneeming op eene wyze te doen, waar by het aanftonds veel duidiyker onder 'toog valt, dat 'er, by deeze gloeying, geene loszetting van calorique uit 't gaz oxygène des dampkrings kan plaats hebben, en dat dcrhalven uit dit mengzel zelve zo veel calorique wordt losgezet, als vereischt wordt, om het lichaam, het geen daar uit ontftaat,, tot eenen zo fterken trap van gloeying te brengen. Ik heb de eer te zyn &c Haarlem 16 February 1794. Levensbyzonderheden van den beroemden Componist W. A. MOZART. Mozart , den 27 January 1757, te Salzburg geboren, overleed den 5 December 1791, en dus in den ou derdom van nog geen zes en dertig jaren. De ouders van dezen kuniienaar ,- zo ongemeen gunftig voor de harmonie georganifeerd , wierden voor het fchoonfte paar menfehen in Saltzburg gehouden. Zyn talenten ontwikkelden zich zeer vroeg. Reeds in zyn vyfde jaar begon; hy kleine ftukjes te componeren. Hy bezat een £»n ras onder in de buis te gloeyen, en deeze gloeying jilo.ni trapswyze op, of fchoon ik het vuur wegnam, zodra de gloeying begon. De voortgang der gloeying was nu. langaaamer, om dat het hoogere gedeelte van het mengzel, niet beet genoeg zynde, eerst van het gloeyende gedeelte zo veel hitte moest aanneemen, als tot de vereeniging van het me.aal en dcïwavel vereischt wierd, i ongelooflyk teder gevoel, en de fterkfle aandoenïvkheïJ.. In zyn zesde jaar liet hy zich aan het Beyerfche e"n Wee» ner Hof met de grootfte toejuiching horen. Zich eens; ter laatfte plaatfe aan het Klavier zettende, terwyl elk zyn verwondering betuigde,, zei hy met een ongemene; naïeviteit tegen den Keizer: is Mynheer Wagenjeil hier niet? laat hem roepen; die kan 'er over oordelen. Zo veel meer was hem de lof der kunstkenners, dan de | toejuiching der Groten waardig, leder wanklank; ieder : nieuwe toon, die niet in harmonie wierd opgelost, was voor zyn oren een pynbank. To: in zyn tiende jaar was hy onbefebryflyk bang voor de trompet; en als men hem dit^inftrument flechts vertoonde, had het by hem dezelfde uitwerking, als dat men een ander een geladea piftool op de borst zet. In het jaar 1763 deed hy zyn eerfte grote reis door Duitschland, waar' door de roem van onzen jongen kunftenaar algemeen verfpreid wierd. Het einde van dit, en het begin van het volgende jaar, bragt hy in Parys door , alwaar hy ook allergunftigst wierd opgenomen. Vervolgens ging hy naar Londen, daar hy zich ruim een jaar ophield. Vervolgens deed hy nog meer reizen , waar by hy zo veel eer als geld inzamelde. In 1769 wierd hy Concertmeester by het HofOrchest te Salzburg. Op een toer, die hy in de jaretl 1770 en 1771 door Italien deed, verwierf hy de verwondering en hoogachting der grootfte meesters. In 1780 ging hy naar Weenen, en trad in Keizerlyken dienst. Alhier ontwikkelden zich meer en meer zyn uitmuntende talenten, en hy wierd een der geliefdfte Coponisten zyner eeuwe. Als kunftenaar was Mozart zekerlyïc groot; doch verfcheen niet als zodania: in de overige betrekkingen zynes levens. Zyn uiterlyk voorkomen was verre van aangenaam te wezen: hy was klein, mager, bleek en had een triviale phyüognomie. Zyn lighaam was onophoudelyk in beweging ; altoos moesten zyn handen of voeten iets -hebben om mede te fpelen. Zyn verbeelding was de fterkfle van alle zyn Zielvermogens. Buiten zyn kunst bleef hy in alles een kind, en leerde, nooit zich zeiven bellieren. Van orde , matigheid of keuze in ziulyk genot, had hy geen denkbeeld, en moest altoos iemand hebben die zyn huisfelyk aangelegenheden beftierde. Dit kinderachtig mensch wierd een geheel ander wezen, zo dra hy zich aan het klavier zette. Straks was zyn gehele Ziel infpanning; en zyn oplettendheid was ten enemaal bezig met het voorwerp waar voor hy alleen geboren fcheen, de harmonie der tonen. Ookby het fterkstbezette orchest ontdekte, hy ogenblikkelyk den geringften wanklank, zei uitdrukkelyk "op welk inflrur ment de fout begaan was, en gaf den toon aan, daar het haperde. Zelfs zyn handen hadden zulk een gezette houding voor het klavier, dat hy niet dan met de grootfte moeite en bezorgdheid het vleesch op zyn bord kon fnyden. Hoe zacht van aart ook, wierd hy, by het min-  ( 69 ) trrinlle gedruis onder demuzylc, oplopend boos. Van zyn vroege kindsheid af fpeelde hy het liefst by nacht. Als hy zich des avonds ten negen uren aan het klavier zette, ftond hy niet ligtelyk op vóór middernacht; en zelfs dan kon men hem niet zonder dwang beletten, dat hy niet den gantfchen nacht door bleef phantaferen. Des morgens vroeg, van 6 of 7 tot 10 uren, was hy gewoon te componeren, doch dan den gantfchen dag niet meer, ten zy'er fchielyk iets moest vervaardigd worden. NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, AKAOEMISCHE EN ANDERE SCHRIFTEN. Grootbritanisien. A Letter to Er. Daxurn M D. cm a New method of treating pulmonary confumption, and fome other difeafes hitherto found incurahle. By Thom. Beddoes M. D. 72 p. 8vo. London 1793. 1 fh. Dr. B. onderfcheidc, in dezen brief, de teringen in 2 foorten, ontftekingacbtige (florid) en llymagtige ofcatarrhale: en gaat, na enige aanmerkingen over de veranderingen, welke men door middel van de Iongen in het bloed kan te weeg brengen, over tot het verhalen van enige gevallen, waar in de inademing van een mengfel uit dampkrings- en ontvlambare luch! (jerst in de evenredigheid van 2 tot 1 cn vervolgens gelyke delen van elk) de toevallen der tering aanmerkelyk verzagtte, meer dan enig ander geneesmiddel. Hy verkiest de dampkringslucht liever met ontvlambare lucht, dan met mofet, te vermengen, om dat de laatfte, fchoon de longen ook niet prikkelende, het bloed zwarter van kleur maakt als de eerfte. Voorts heeft hy, vol gens de beginfelen van de Hm. LAvorsiER en van Makum, enen toeftei uitgedagt, welke gefchikt is om mofet, ontvlambare, vaste en zuivere lucht te bevatten, en dezelve in alle evenredigheden onder elkander en met dampkringslucht te kunnen vermengen en den zieken te laten inademen. Hoesten heeft de Dr. ook door het inademen van ontvlam bare- met dampkringslucht verfcheidene malen genezen. Eindelyk wil Dr. B. een mengfel, van 35 delen in de honderd, zuivere lucht met mofet of ontvlambare lucht vermengd doen inademen in typhus, hyflerie, waterzugt, verlammingen en andere ziekten, welke volgens hem van dezelfde oorzaak (verminderde werking van het levensbegin, zei) afhangen. M. R. A Disjertation on fuspended refpiration , from Drowning, Hanging, and Suffocation : in which is recommanded a different Mode of Treatraent to any hitherto pointed out. By Edward Coleman, Surgeon. 8°. pp. 284. 5 f. boards. Lotdon I-7QI. Deze verhandeling diend ten antwoord op ene vraag, door de Humane Society voorgefteld „of Braakmiddelen, A„ derlating of Eleccriciteit in den Schyn-dood te pas ko„ men, en onder welke omftandigheden ?" De naaste odrzaak van de ziekte, welke 'er by gehangene, verdronkene, cn geftikte plaats heeft, beftaat volgens Mr. C in een te zamen vallen der longen , waardoor een te zamen vallender long-vaten , verzeld van een gebrek aan verborgene warmte in het bloed, word voortgebragt, om dat, zolang deze oorzaken niet weggenomen zyn, de ziekte blyft voortduren. Het toedienen van braakmiddelen, voor dar. de werking der dierlyke funftien hetfteld is, keurt Mr. C geheel af, en wil dezelve, zelfs na dien tyd, niet dan allervoorzigtigst aangewend hebben. — Wanneer de aderlating vereischt word, 't geen den Schryver meer fchynt het geval te zyn in gehangenen, dan in verdronkenen of geftikten, is zy een der vermogendfte hulpmiddelen, en behoord op de ve- na jugularis te gefchieden. Ele&rifcbe fchokken doojc het hart, de herfer.en of het rugge merg toegediend, fchynen Mr. C, wanneer de zamenvalling der longen niet tevens weggenomen word, eerder het levensbcgiufel te zullen uitdoven, dan opwekken: hierom wil de Schr. eerst de longen uitzetten, vervolgens het hart door enen Electrifchen fchok prikkelen , dan dc longen wederom doen toevallen, om dezelve onmiddelyk daar op weder», uittezetten. Wanneer 'er geen Eleétrifche toeftei by de hand is, wil Mr. C. de handelwys dus veranderd hebben, dat men de longen opblaze, en, na een weinig lucht te hebben uitgelaten, de inblazing herhale, en met deze wyze, van na' iedere inblazing een weinig lucht te laten ontfnappen, gedurende omtrent één minuut aanhoude, waar na de longen moeten leeg gemaakt worden; zo dat men maar ene volkomene uitademing na verfcheidene inademingen bezorge, ten einde, namelyk wanneer het hart, ('t geen zig dan waarfchynlyk niet meer dan 2 of 3tnaal in ééne minuut zamentrekt) begint te werken , het bloed enen vryen doorgang en verfche lucht, om zyne nodige verandering daar te dellen, vinde. Gedurende deze gehele behandeling moeten de longen geen enkele minuut geheel zamengevallen blyven. — Het aanbrengen van warmte is nodig, maar moet trapsgewyze gefchieden. — Wryvingen zyn, eer de longen enigermaten opgefpannen en zamengevallen zyn geweest, fchadelyk, maar, het hart gedeeltelyk ontledigd zynde, zyn zy volftrekt nodig. De tabak, in welk ene gedaante ook toegediend , is fchadelyk, en alle foorten van lavementen zyn alleen dienftig, in zo verre zy met middelen van meer belang zamen werken. Het oogmerk der gehele behandeling is bet nabootfen der natuurlyke circulatie , en de middelen moeten gedurende 4 uren aangewend worden, indien men voor dien tyd zyn oogmerk niet bereikt heeft. M. R. An account of a Fever, which appeared in feveral Parts of Somerfetshire, in the Yeari792» By Rich Poole Surgeon. 8°. Dit kleine, wel gefchrevene, werkje geeft de befchryving van ene koorts, welke in het begin van 1792 in de'la» ge gedeeltens van Somerfetshire hèerschte. Het was een foort v&ntyphus, met-welke zich in' den beginne zeer heftige plaatslyke ontftekingen van het pleuro of de Iongen verenigden, gelyk ook ftuipagtige bewegingen der fpieren of hoofdpynen , welke in een delirium eindigden. Weinige uren voor den dood, welke dikwyls op den 4den of sden dag voorviel, vertoonden zich de tekenen van rotting. De I 2 ge-  t 70 ) geneeswyze waVde, in deze foort van ziektens, gewone; moetende vooral dc expeftoratie, als hier het enige gunftige uiteinde der longontfteking > bevorderd worden. M. R. Duitschland. Caeoli Friderici Walchii, Ser. duc. Vinarienjïs et IJenac, a confiliis jujiitice fanBioribus, et Ju risconf. ordin. in.Academia Jenenfi Senioris Opuscula, quibus plura Juris Roniani et Germanici capita explicantur. 3 Tom. in \to Halce Magd. impevfis Jo. Jac. Gebaueri. 1785—1793- Dus luidt het opfchrift ener keurige verzameling van 'Verhandelingen , welke de Jenafche Hoogleraar Walch , ten dele by verfcheidene gelegenheden, voorheen in't licht gaf, en welke hy thans op nieuws, en velen derzelver ook vermeerderd en verbeterd, te zamen uitgeeft. De Geleerde Walch was reeds lang door zyne Gefchriften bekend, onder anderen ook door zyne IntroduBio in controverfias Juris Civiïis recentiores inter Juris confultos agitatos, van 'welk nuttig werk de derde druk te Jena ifj 1791. in 8vo. is ■uitgegeven. , ' Deze drie Boekdelen, welken wy thans voor ons hebben, bevatten te zamen 59 Verhandelingen over verfcheidene gewittige onderwerpen; zynde gedeclrelyk Programmata, ge.de-eltelyk Academijche Verhandelingen, welke, in den tyd van •ruim dertig jaren, door den Hoogleraar opgefteld, meestal door zyne Leerlingen, ter bekoming van den eeren trap in de Rechtsgeleerde Faculteit, openlyk verdedigd zyn; hoewel ook verfcheidene nieuwe en nog onbekende thans hier zyn bygevoegd. Het eerfte Deel is verdeeld in- twe Afdelingen, welker eerfte 12, en de twede 5 gefchriften, te zamen 17 Verhandelingen bevat. De 12 Verhandelingen der eerfte Afdeling verklaren verfcheidene gewigtige onderwerpen van het Rq ineinsch Recht; terwyl de 5 overigen, die de twede Afdeling uitmaken, enige- 'ftukken van de Gefchiedenis van dat Romeinsch Recht uitleggen en ophelderen. De gekozene onderwerpen zyn allen van belang, kort en bondig behandeld, wel uitgewerkt, en leveren bewyzen op van ene uitgebreide belezenheid. Het doet ons moeite, dat ons beftek niet gedoogt ovn in byzonderheden van enigen derzelver te tieden, tngar ons noodzaakt, om den voornaamften inhoud daar van flegts met een enkel woord, aan te ftippen. Zy handelen dan over de Voogdy; over enige byzondere -foorten vanLyftogt; over die Velddienstbaarheid (zo noemt hel H. ue Groot in zyne Inleiding tot de Holl. Rechtsgel.) waar door men water uit eens anders put of bron mag halen ; over een onvolkomen dryfpad; over enen uiterfte wil le aan de Hoogfte Magt aangeboden; over de voorwaarde van enen Eed, by den uiterftèn wil gevoegd; over ene making ter keur van den Erfgenaam gefteld; over ene dading {accoord) uit vrees vooreen rechtsgeding aangegaan; over de fchenking van enen ter dood verwezenen; over de verjaring van de klagt tegen ene onpligtmatige fchenking. Dus ver de eerfte Afdeling. In de twede word gehandeld van den Ieeftyd des Romeinfchen Rechtsgeleerden, Um>ius Makcellus; van da wys¬ geerte des Rom.ur.fdun Rechtsge'eerden, Ft.orentt.vi's} over de uitleggers van het Recht onder den Keizer Ju.tiniaan ; over de gefchiedenis van 't recht omtrent eigene wraak; en eindelyk over de Latynfche taal; als zynde de eigene taal van. wetten, gerichtelyke en andere ftaatsftukken; Het twede Deel is wel voornamenfyk tot het; DuitscH Recht betrekkelyk, maar nogthans in dier voege,,.dat daar uit ook zo voor de Rechtsgeleerdheid in '1 algemeen, a!s voor het Nederlandsch Recht, het welk. met het Duitfche zeer naauw verwant is, veel nut is te halen. Het zelve bevat 17 Gefchriften. In de voorrede klaagt de Hoogleraar over bet verzuim van het Vaderlandsch of Hoogduirsch Recht en met grote reden. Hoe voortreffelyk ook het Romeinsch Burgerrecht moge zyn, en gehouden worden; ('t welk niet kan worden ontkend) zo is het niet minder waar, dat de byzondere omftandigheden van onze tyden, aart der volkeren, zeden, gewoontens en godsdienst, niet altyd het gebruik en toepasfing van dat Recht gedogen: dat het zelve nimmer is aangenomen met affchaffing van onze oude herkomen en vaderlandfche wetten; dat het zelve ook ontoereikende is om alle gefchillen, welken buidendaags voorkomen , te beflisfen. De Romeinen zeiven maakten wel veel werk van de Griekfche Geleerdheid; izy fchaamden zig ook niet, vele wetten der Grieken over te nemen, en op hun eigen land en burgerftaat met de nodige veranderingen toetepasfen; maar zy vergenoegden zig geenzins met de enkele kennis van een vreemd Recht. Integendeel Cicero berispt ten hoogften die genen, die in Griekenland t'huis hoorden, en in hun eigen vaderland, vreemdelingen waren. Waar uit dan noodzakelyk volgt, voor eerst: dat in alle Landen het verzuim van het Vaderlandsch Recht, ene fchandelyke nalatigheid is; en ten anderen dat de Hoogleraar Walch aan zyn Vaderland groten dienst bewyst, met ook zyn tyd en vlyt ter opbouwing van zyne vaderlandfche Rechtsgeleerdheid te belleden. De eerfte Afdeling van dit twede Deel, heeft vier Ver* handelingen; over de Voogdye of Mombour fchap over adclyke Vrouwen uit oude gedenkftukken betoogd ; over de wettige voogdy van vreemden, dat is, die geen Bloedverwanten zyn , volgens de voorfchriftcn van het Duitsch Recht: over Edelen, met het burgerfchap begiftigd; ovei Lyfeigenen van alle burgerfchap verftoken. De twede Af-'eling behandeld ook vele fchone onderwerpen in negen Vertogen; als: de inlandfche vrede en veiligheid; welk onderwerp niet anders, dan uit de tyden en gebruiken der middeleeuw kan verdaan worden; het kind Erfgenaam ; de gronden van wettige Erfopvolging in leengoederen, volgens 't Duitfche Recht; de ifterfte wil van een kwistpenning of ftadskind , volgens de Duitfche Wetten kragteloos; de noodzakelykheid van inbrenging van genoten goederen , om de Erfportie volgens byzondere Stadskeuren , te kunnen erlangen; de ftilzwygende afftand van die gem Erfportie; welke twe Verhandelingen nu eerst, uit het Hoogduitsch in 't Latyn overgezet, hier vbrfebynen; de heergewaden, door de kinderen te voldoen, om aan hunne Ou-  ( 71 ) Ouders te kunnen opvolgen; het recht van kinderen om ouderlyk goed te naasten. Alle deze Verhandelingen zyn met orde behandeld , duidelyk voorgedragen en met de egtfte bewyzen geltaafd. De Hoogleraar Walch draagt in zvne voorrede meest al de gelegenheden voor, by welke deze gewigtige ftukken vervaardigd zyn. In de-derde Afdeling komen de navolgende vier Gefchrif ten voor: als over de Waereldlykén of Leken, die als rech ters in de Geestelyf » Iferfdiende w'ifid W. WEERKUNDIGE WAARNEMINGEN, buiten haerlem. \ baro- thermo ■ streek luchts- <"ebr. j me. meter. der qesteld" [794. | ter. Noord Zuid. wind. heid. ^'30. 1 33 33i o. us. 19 / 30. I 37Ï 561 o-S.o. bewolkt. 6.3Q- °\ 36~ï 36 «• o- ( C'29. 8' 40 41 s. t. o. voorm. betrokken: 20 < 29, 7! 44! 47 s. verder regenagtig e» L29 6J 47* 47 s- w' ZCCr Wi"d"g- ; C29. 6 481 48 S.W. florm en regen: 21 \ 29 S 49 5° vv. s. W-. 'savonds helder en I29. 7 4<5 47ï zeet harde wind. C'29. 8 48 48 W. S. w. betrokken; tusfcheti 22 < 29. 8 47; 49ï — b"ide reScn eu harde jt9. 6 _5f_ Si ~ wind' _ C29. 4) S3 53i w.8.w. bewo]kt. hafde 23 < 29- 5 5o 52 s.w.t.w win(U (,29. 5s 46 465 w.s. w. f'29. 5r 47; 46i s- w- ftormagtig: 24 ) 20. SL 46 47- — betrokken'savonds I29. Si 481 48 - »'et C 29. 6 493 49 w- t s. harde wind voorm.; be» 25 < 29 71 49£ 49ï ». V. wolktnamidd.; regen'salag. 6 47i 46i — yonds wolken' BEKENDMAKINGEN. NB. NI3. De ondergetekende , geleezen hebbende zeker NB. Prulschrift, uitgegeeven by A. J. van Toll te Amfterdam, en getyteld : De Lasterjchrifte, door de Voorvegters van het gewaand Nieuw Licht, onder de naamen van A. C. Frederiksveld en Martinus Fels, uitgegeeven, beantwoord door J. M. Boon enz. oordeelt zich verplicht, om het geëerde Publiek te herrinneren aan het geen hy in den Snuyter voor het oude Licht bladz 115. plegtig verklaart heeft; hy zoude buiten dien uit bezef van Spreuken XXVII: 22. en Matth VI(: 6. zich verplicht reekenen, van op dit prulfchrift niet verder te Antwoorden. MARTINUS FELS. In onze Iaatstvor:£;e No. bladz. 63. kol. a. is de wyd te der ftoombuis van de aldaar gemelde nieuwe Stoom-Machiue op 18 in plaats van 48 dm. middellyns, by mistelling, opgegeven. Te Haarlem, sy A. L O O S J E S, Pz,  1794- No. io; NIEUWE ALGEMENE KONST- en LETTERBODE. VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Vrydag den 7 Maart. SERIGTEN. NEDERLANDEN. A msterdam. Laatstleden Maandag, den ^Febjtiary, aanvaardde, des voormiddags, de Hooggel. Heer NiKOlaas Bondt, Med. DoiSt. den post van Hoogleeraar in de Botanie, of Kruidkunde , aan de Doorluchtige Schole dezer Stad, in derzelver grote Gehoorzaal, voor ene aanzienlyke en talryke vergadering, onder het houden ener plegtige redenvoering: De uttlitate illorum laborum, quos Recentiores in Botanica exercenda pojuerunt, rite eftimanda, d. i. „ over het wel waarderen van het nut „dier pogingen, welken de latere Kruidkundigen, in „ het beöeffenen hunner werenfcliap , hebben aangewend." Brief van het Chemische Gezelschap, te Amsterdam, aan den Verzamelaar van dit Blad. Wel-Eerwaarde Heer! „ Het was ons aangenaam, in uw geacht Weekblad te zien , dat de Heer van Marum onze proeven omtrent het branden van zwavel met metalen, zonder aanraking van gaz oxygène, fchoon zelfs, naar zyne gedachten, eene niet geheel nieuwe ontdekking, echter van genoegzaam belang gerekend heeft, om die met het nieuw fcheikuudig Ieerftelfel over een te brengen. Nog meerder genoegen heeft het ons gegeven, dat deeze zyne verkla- 1. Deel, ring, wat de hoofd-zaak betreft, zo volkomen over eea komt met die, welke wy, by de befchryving der gemelde proeven , te vinden in de Chemifche Annalen van Crell van de maand November 1793, reeds hebben opgegeven : alwaar onze verklaring met de volgende woorden te leezen is. „ So viel wollen wir zum voraus anmerken, dafs nach unferer meinung bey der erkldrung auf die entbundene w&rne ruckficht zu nehmen ist. Es ist bekant, dafs, durch die vermifchung zweier oder mehrer körper, die capaciteiten fur warme fich andern. Dafs wenn das getnifche weniger capacitdt fur warme bat, als die körper, woraus es zufammen gefetzt ist, in diefem falie freie warme entftehet: diefes fieht man bei der vermifchung des afzenden kalks tnit wasfer, acide fulfurique mit wasfer, u. s. w. in welche f allen hitze erzeugt wird. Fielleicht ist auch diefes hier der fall. Vielleicht befttzen kupfer und fchwefel and und fur fich mehr capacitdt, als die aus der vermifchung beider en'tftandene fulfure de cuivre. Ist diefes der fall, fo mufs warme entbunden und fret gemacht werden : und wird diefe warme fchnell und in grosfer menge entbunden , fo mufs nicht nur hitze, fondern auch,flamme entflehn." „ Wy hebben by de befchryving deezer proeven in het derde Cahier van onze Recherches Phyfico-Chymiques , dat reeds ter persfe is, en eerstdaags itaat het licht te zien, nog ene andere rede opgegeven, die men itt de Chemifche Annalen niet aantreft, om welke de Heer van Marum niet fchynt gedacht te hebben, en welke echter een voornaam deel in de daarftelling der gemelde ontvlamming kan hebben: namelyk de verandering, die de K ge-  ( 74 ) gefmolten zwavel by deeze branding of ontvlamming, 'tot een vast ligchaam in één ogenblik ondergaat. Immers is het eene aangenomen zaak by alle natuurkundigen, dat by elk ligchaam, het welk van édnen vloeibaren tot eenen vasten ftaat overgaat, een aaumerklyk gedeelte calorique vry wordt. Daar nu de zwavel, om de gemelde branding of ontvlamming daar te ftellen, vooraf tot fmclting moet gekomen zyn, en dan ogenblikkelyk met het metaal tot eene harde zelfftandigheid veranderd; daar dus het calorique, het welk de zwavel by de fmelting hadt aangetrokken , zo eensklaps moet worden vry gemaakt, zo kan men niet twyffelen, of deeze zeer fchielyke ontwikkeling van calorique moet een voornaam deel hebben in de oorzaak cler ontvlamming, die by deeze verandering der zwavel tot een metallique fulfure wordt waargenomen. „ Dan fchoon wy , wat de waarfehynlyke oorzaak deezer branding of ontvlamming aangaat, het met den Heer van Marum volkomen eens zyn; zo kunnen wy echter geenfins toeftaan, dat deeze ontvlamming zonder aanraaking van gaz oxygène, reeds uit het branden van tin of lood in een yzeren lepel, en dat wel, terwyl de bewerking in de open lucht gefchiedt , zou blykbaar zyn. Wy geloven zelfs, dat, als wy uit deeze pruef zodanig befluit hadden willen trekken , de Heer van Marum met rede meerder omflag, zo als hy onze proeven onder kwik, water, in vaste of ontvlambare lucht gelieft te noemen, van ons zou gevorderd hebben. Het valt zeker, nu wy getoond hebben , dat 'er ontvlamming , zonder aanraking van gaz oxygène , door eene enkele ontwikkeling van calorique gefchieden kan , gemakkelyk te befluiten, dat iets dergelyks by de zo fchielyke gloeiing van tin of lood met zwavel in een open lepel gefchiedt. Dan, indien dit zo duidlyk in deeze proef was opgcfloten, zo als de Heer van Marum genegen fchynt te gevoelen , is het te verwonderen, dat ten tyde, dat men zo veel over het phlogiston twistede, niet een enkel fcheikundige daar aan gedacht heeft; dat Fourcroy eene zo gewichtige proef, zonder eenige gevolgtrekking daar uit af te leiden, voorbygaat; en eindelyk, dat de Heer van Marum zelf, die zich nu de ontdekkingen , van ons gedaan, zo fpoedig ten nutte weet te maaken, niet eerder om dit gevolg uit deeze proef gedacht heeft. Om niet te zeggen, dat Prif.stley, Crell en anderen, van welke wy toch niet kunnen onderllellen, dat zv de proef van het branden van zwavel met lood of tin in een yzeren lepel niet zouden gekend hebben , nochtltans onze proeven als eene a;eheel nieuwe ontdekking , en van zeer veel belang befchouwen, zo als wy met hunne brieven zouden kunnen bewyzen. „ Wat de benaarningen van gloejen , branden , ©ntvlaaiinen en*., betreft, hebben wy ons nader verklaard in onze Recherches phyfico • chymiques , Cahier in. „ Wy hebben de Eer te zyn enz. J. K. Ukiman. Amfterdam A. Paets1 van Trootswyk. i Maart N. Bondt. 1794. P. Nin.tJWLAND. A. Lauwerencuroh. SCHETS VAN DEN NIEUWEN PRANSCHEN ALMANACH, Voor lie$ tegenwoordig jaar, begonnen zynde tien 22 Septemb. (*) 1793. Franfche Namen Ne de rdv.itfche Tydvak naar Getal eter benamingen onzen van Maanden. Almanaeh Dagen Hl r fst. Vmdemaire Wyn-Maand vanSept. 22iot Oétob. 21 30 Brumalre Nevc'-Maand — Oei 22 — Nov. 20 — Primaire Ryp-Maand — Nov. 21 — Dec. 20 — WlNTKR. Nivos Sneeuw-Maand — Dec. 21 —Jan. 19 — - Pluviot Regen-Maai.d — Jan. 20 — Feb. 18 — Ventos Wind-Maand — Feb. 19— Maart 20 —. Lente. Germinal Spruit- of T'ot-M. — Mart2i — April 19. —1 Flsreal Bloey-Maand. — Apr. co — May 19 — Priareal Gras-Maand —May 20—Juny 18 — Zomer. Mesfidor Oogst-of Koorn-M. —Juny 19 — July 18 — Fervidor Hitte- of Gloey-M. — 'july 19 — Aug. 17 — Fructidor Ooft-Maaiid — Aug. 18 — Sept. 16 — Invul-dagen of Sans Ct'LLOTlDEN, als Feesten, gewyd aan Lei Venus De Deugden September 17 i Le Genie Het Vernuft —— 18 r Le Trayail Den Arbeid —— 19 1 L'Opinion Het Gevoelen 20 t Les Recompenfes De Beloningen' —— m 1.." 365. De zesde Invul-dag of Sans-Ctdlotide, by elk vierde of fchrikkeijaar, zal den naam dragen van de Omwenteling: wanneer 'er ene Nationale vernieuwing van den Eed, om vry te ieven en te jierven, zal plaats hebben. De Maand is verdeeld in Dicades of Tientallen, waar van de daggen, genoemd worden naar de Latynfdie. Tal - letters. 1. Primidi 4 Quartidv 7 Septidi 2 Duodi 5 Quintidi: Z Octidi 3 Dridi 6 Sextidi 9 Nonodi, cn 10 Decadi, welke een Rustdag zal wezen. NB. Uit deze Schets kan gemakkelyk ene overeenkomende A'ma» nach voor alle de dagen van het jaar worden opgemaakt. (j* j De Franfche nieuwe Tydrekening heeft eigenlyk haar aanvang genomen op den 22 Septemb. i7!>2; 's morgens, ten 9 uren 18 min. 30 fecond. naar het Obfervatorium van Parys: zynde he(,juiste ogenblik, waar in de Zon in l.ibra -sx- Cof de Balans) getreden, en de ware Herfst-evening doorgegaan is. — Sedert heeft men het begin van elk jaar bepaald, op middernacht voor de H.rfstfnede, volgens gemelde Obfervatorium. Dus is liet eerfte nieuwe Franfche jaar begonnen op middernagt van 22 Sept. 1792. (volgens de gewone Tydrekening) en geëindigd op middernagt tusfehen 21 cn 22 Sept.. 1793:. wanneer lier. twede of tegenwoordig jaar een aanvang nam. ' NIEUW-  ■ C 75 ) NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, AK.AJJEM1SC EIE EN ANDERE SCHRIFTEN. Nederlanden. Beknopte Letterkundige Gefchiedenis der Syflematifche Godgeleerdheid. Eerfte Deel. Blad. 252. in gr. $vo. Te Haarlem by C. Plaat. De Schryver van dit werk, wiens belezenheid en ervare11 is in de vroegere en latere Kerkhistoriën alkrwege uitblinkt, verdeelt deze zyne korte gefchiedenis der Syftematifche of Schoolfchc Godgeleerdheid, in 7 voorname tydpaken, waar van de vyf eerften, in dit deel, worden afgehandeld. Hét eerfte dier Tydperken loopt van Kristus tot aan het einde der twede Eeuw; het twede, van daar tot aan Jimilius, den Afrikaan, en Ifidorus van Seville, in de zesde Eeuw ; het derde van dien tyd tot op de Scholastieken in de twaalfde Eeuwe; het vierde tot aan de Tyden der Hervorming; het vyfde tot in de zeventiende Eeuw; het zesde tot aan de agticude; en het zevende of laatfte tot op den tegenwoordigen tyd. Te regt cn zeer oordeelkundig merkt de S. aan, zo in zyne voorafgaande Inleiding, als in den aanvang zyner Eerfte Afdeling, welk een groot en wesentlyk onderfebeid 'er plaats hebbe tusfehen den Kristelyken Godsdienst en de Syftematifehe Godgeleerdheid, of tusfehen de oorfprongelyke zuivere leer van Jezus en de Apostelen, en de gekunftelde voorftellingen en ontvouwingen daar van, in latere tyden en reeds van de tweae Eeuv/e af: in hoe verre hy echter zich in deze gegronde onderftelling doorgaans gelyk blyve, en byzonderlyk zyne opgave van den wezentlyken inhoud der Kristelyke Waarheden op bladz. 18—21, voor echt en fchriftuurlyk te houden zy, laten wyaan het oordeel van onzydigen en geöeftenden over; waartoe wy flegts het volgend gedeelte zullen behoeven bytebrengen. ,, De Mensch is, in zynen oorfprong,' uit hoofde van ,, den droevigen Adamsval , verdorven en zondig. —. Hy ,, maakt zich door zyne zonden ongelukkig, en verreukloost zyn eigen tydlyk en eeuwig welzyn, — God toch kan het „ niet onvcifchillig zyn, of zyne redenlyke Schepzels zyne ,, geboden overtreden, en hunne vermogens in bo^e we„ derfpannigheid gebruiken —■ God is een heilig en recht„ vaardig God — Desniettemin God is een goedhartig men„ fchen vriend : hy heeft geen welgevallen in hunnen ramp„ fpoed, en wil hen weder te regt brengen en gelukkig ma„ ken. —■ God heeft een weldadig plan gemaakt, om het „ Menschdom te helpen, te verbeteren, te zaligen, niet ,, (legts voor dit kortwyhg leven, maar voor de toekomst der „ eindelyke eeuwigheid. — Want de ziel der menfehen is „ onfterfiyk en gefchapen vooreen ander, nog onbekend, „ komjiig, eeuwig leven. — Om dit plan uittewerken zond „ Hy zynewCoon Jezus Christus, een buitengemeen mensch ,, en tevens waarachtig God in den volilen nadruk , dus God" ,, en mensch in één perfoon in de waereld. — 'Er is maar „ één God, en Hy de eenige God, is Vader, Zoon en ,, Geest. — Deeze Jezus werd de leeraar, de weldoener, „ de_Leidsman en Heer niet flegts van een enkel volk, I ,, maar van het geheele Menfchelyk geflagt. — Deze Jezus „ leed, bloedde, en ftierf voor Zondaaien; ftond weder óft „ en voer ten Hemel; zyn fmart en dood is plaatsvervat'„ gend, en bprgtogtelyk; heeft ene Godverzoenende kragt I,, cn is de vcrdienftelyke oorzaak der zonde vergeving, „ enz." — Hoe zeer nu ook de Schryver deze en de verdere, door hem genoemde, waarheden, welken hy, aan het einde van deze opgave, ten ftelligfte verzekerd, door Jezus en zyne Apostelen geUeraard te zyn, met een minder of meerdertal van aangehaalde Schriftuurplaatfen (op welken by onder aan de bladzyden telkens v/pt) hcefc getragt te Haven; twyffelen wy echter geenzins, of velen zullen zommigen dier Lccrftellingcn veel eer tot de Schoolfehe Godgeleerdheid, dan tot den Kristelyken Godsdienst betrekken en de daar voor aangehaalde Texten gercdelyk uit de byzondere beeldryke Leerwyze verklaren, waar van de Schryver vervolgens aanwyst, dat Jezus en de Apostelen zich veel al bediend hebben. — Met één woord wy ontmoeten hier ene mengeling van zogenaamde Rechtzinnigheid, en meer opgeklaarde en vrye denkwyze; welke over't geheel zich niet byzonderlyk aan onderzoeklicvenden cn weetgierigen kan aanpryzen. Van den fchryfftyl en de taal kan de aangehaalde gedeeftelyke opgave tot ene kleine ftaal dienen. De laatde is doorgaans, in dit Deel, zo vol van Hoogduitfche onzuiverheden, als niet wel te verfchonen is in enen Nederlandfchen Schryver. , Hst waare wezen van het Kristendcm, volgens de uitfpraaken van Jezus en zyne Apostelen: door Cornelius Rogge , Leeraar der Remonftranten te Berkel. 221 bladz. in gr. Svo. Te Rotterdam by J. Meyer 1793. De voordragt der Kristelyke Geloofsleer, in dit werkje, verfchilt, in vele opzigten, zo zeer van die der zo aanftonds gemelden ongenoemden Schryvers daar omtrent , als de Schoolfehe Godgeleerdheid van de ware en onvervalschte leer des Euangelies: dit, gepaard met de allezins eenvouwdige, klare, geregelde, en ernftige wyze dier voordragt, den goeden en bevalligen ftyl des Schryvers, en de zuiverheid zyner taal, heeft ons dit aangenaam en ongemeen nuttig iettergefchenk van den Eerw. Rogge, met een byzonder genoegen, vermaak en ftigting, doen doorbladeren, en leverd ons alle reden op om het zelve, als een allernuttigst Godsdienftig-Huis- of Handboek, onzen lezeren van allerleye Gezindheden aan te pryzen: overmits de Schryver zich enkel bepaald tot het wezendlyke der Kristelyke Geloof»- en Zedeleer, en, in zyne verklaring en ontvouwing daar van, doorgaans zo algemeen, en overal met zo veel befcheidenheid en omzigtighcid, zig uitdrukt, dat ieder Kristen, van welk Kerkgemcenfchap ook , geredelyk met die verklaring en ontvouwing zal kunnen inftemmen; wat hy dan ook van begrip moge wezen, daar aan nog verder te moeten byvoegen: of'er van aftetrekken. De Heer Rogge, verdeelt, na ene korte inleiding over het gewlgt des ondcrwerps, deze zyne verhandeling in 3 Hoofdftukken, die wederom, in meerdere of mindere Afdelingen, onderfcheiden zyn. K 2 In  ( 76 ) In het Eerfte, dë bepaling vervattende van het ware wezen t des Kristendoms, geeft de Schryver vooraf een duidelyk tegrip van de betekenis der woorden; en ftaat dan [til op de naiuur en het oogmerk van Jezus Leer, met aanhaling zo van diens eigen getuigenisfen als van die zyner Apostelen, omtrent het een en ander: waar na hy, in ene volgende Afdeling, de kenmerken opgeeft van die leeringen, welken tot het wezen van het Kristendom behoren. Het Twede Hoofdftuk handelt over de Geloofsleer: en wel meer byzonderlyk i. over het Geloof zelve, deszelfs natuur, gewigt, vermogen en beloning; 2.over God, diens beftaan, eigenfehappen en werken: 3. over Jezus Kristus als zynde geweest Zoon en Afgezant van God , verlosfer van het Menschdom, door zyn Iyden cn fterven, als nog zynde de Koning, Voorfpraak, Middelaar en Voorbidder en als aanftaande Opwekker ten leven , Rechter, licloner en Straffer. — Tonende de Eerw. Schryver by elk van deze waarheden zo wel derzelver zamenhang en overeenftemming met de gehele Geloofsleer aan, als de onbedrieglyke kenmerken, dat zy met 'er daad tot het wezen daar van behoren. Eindelyk ontvouwdt de Heer R. in het Derde Hoofdftuk, de Kristelyke Zedeleer, en ftaat daar in bepaaldelyk ftil i.op de gehoorzaamheid, zo in haar natuur, grond, gevolgen en waardy; 2. op de pligten omtrent God en Jezus, van liefde , gehoorzaamheid, aanbidding, het gebed, en het vertrouwen: in welke Afdeling, ook kortelyk over hetmisbruik van Godsnaam, of, volgens de mening des Schryvers, het ligtvaardig en valsch zweren r gehandeld word; 3. op de pligten omtrent onze mede-menfehen, van algemene liefde, liefde tot de vyanden, en tot de broederen,.weldadigheid, dienstvaardigheid, deelneming, toegevenheid , vergeeflykheid, zorg voor het zedelyk heil en het Huwelitk;. 4. op de pligten omtrent ons zeiven , van zelfsverbetering en befturing, nedrigheid, kuischheid en matigheid, regte waardering der aardfche goederen, vergenoegdheid en werkzame zorg voor het nodige; en eindelyk op de Kriste3"ke plegtigheden van Doop en Avondmaal: by de overweging van alle welke pligten, derzelver onaffcheidelyk verband met het ware wezen des Kristendoms tevens word aangewezen. De manier, waar op de Heer Rogge dit alles behandeld, is zo eigenaartig en gepast, als oordeelkundig, geregeld en eenvouwdig: latende, by de overweging van elk Artykel of Hoofdwaarheid en Pligt, en van elk afzonderlyk deel daar v^n, de verklaringen daar omtrent van Jezus en de Apostelen, of de voornaamfte plaatfen uit de Euangelien en Zendbrieven, waar in liet zelve geleerd word, voorafgaan: met bvgevoegde ophelderingen of korte uitbreidingen veel al op den rand, zo van deze en gene bewoordingen en fpreekwyzen in de aangehaalde Texten voorkomende, als nu en dan van de plaats zelve in haar geheel: waar door te gelyk, voor den mingeöeffenden, geen gering licht over zommige Juistere Schriftuurtexten verfpreid word. — Voorts toond 1 rlc Eerw. Schryver, in zyne gehele voordragt, een man te j zyn van ene zo vrye, onbevooroordeelde, opgeklaarde cn 1 verdraagzame denkwyze, als oprechte en yverige verkleefdheid aan de zuivere leer des Kristendoms en haten Goddelyken oorfprong. Een enkele ftaal 0111 den Lezer hier van te overtuigen en om te gelyk toe ene proeve van ftyl en taal. te dienen, zal genoeg zyn. In Hoofdft. II. Afd. 3. $ r. handelende over Jezus Kristus, als Zoon en Afgezant van God, verklaard zich de Hr. R. na het aanhalen der hier van getuigende Scbriftuurplaatfen, op deze wyze: „ God, Jezus en de Apostelen fpreken hier allen het „ zelfde getuigenis, dat onze Meester een Zoon en Afge,, zant van God is, — Ons wordt geboden, dit te geloo„ ven, en aan dit geloof worde de verkryging der Euange„ lifche Heilgoederen verbonden. (Joh. III: 35 Matth. XVII: „ 5.) Deeze waarheid, datjezus de Zoon van God is, is ,, het juist voor welke hy als een Martelaar is geftorven,„ (Luc. XXII: 70.) Immers alleen op derzelver belydenis, „ werdt hy ter dood veroordeeld." ,, Maar wat is Zoon van God? — Juist dit is de twistap„ pel; — dan, Iaat ik u ook vraagen : wal is een Geest, op „ God toegepast? — Wy beiden moeten andwoorden: wy ,, weeten hst niet. En nochthans zyn beiden wezentlyke leer„ ftukken, — ja, myn vriend! dat Jezus de Zoon van God „ is, moeten wy gelooven, (fchoon wy wel de woorden, „ maar de zaak geenzins, begrypen) en dit, om aan d8 ,, Goddelykheid zyner zending, en de waarachtigheid zyner „ leere, den fterkften fteun te geven. — 'Er zyn ook an„ dere redenen voor. de noodzaaklykheid van dit geloof; „ maar zy kunnen in deze J. in geene aanmerking ko„ men. — (*) Hier toe gebruikt Jezus deeze waarheid,en „ indien wy ook dezelve hier toe bezigen, zal zy ons tot ,, het grootfte nut verftrekken. Wat meer is, God zelvs „ fielt ons deeze leer van dien kant voor; hy zegt: (f) deeze ,, is myn geliefdeZoon — hoort hemt — De leer, welke Jezus ,, verkondigd heeft, is niet zyn eigene, ■— niet door hem ,, alleen uitgevonden. Zy is geheel en al de leer van God.—' ,, Jezus heeft zich volftrekt niet kunnen bedriegen in zyne ,, gevoelens, dat het geen hy gepredikt heeft, Gods welbe„ hagen vervat: immers hy is Gods Zoon — een Zoon, die „ alle de liefde en al het vertrouwen van zynen Vader be„ bezit. — Gy, myn vriend! zoudt ook den Zoon eenes „ menfehen, die de liefde en het vertrouwen zyn Vaders „ had, oneindig zekcrer gelooven, dan zyn Dienstknegt. „ Op God en Jezus geldt dit nog veel fterker. — Is Jezus „ de Zoon van God, hoe veel fterker wordt dan de ver,, pligting , om hem te gelooven en te gehoorzamen ! Om ,, deeze reden, is de aanmerking van Jezus ten volle ge„ grond: „ „ die my verwerpt, verwerpt Hem, die my ,, gezonden heeft."" Als ook het zeggen van den H. Joan„ nes: ,, „ die den Zoon loochent, loochent ook den Va„ der.'"' Tot een ander bewys, geldt ook tsicr, 't geen „ Paulus voorftelt: (5) „„als iemand de Wet van Mofes heeft „ te f* ) Toann. XII: 49 en 50, (•f) Matth. XVII: 5. (§) Heb. X: 28,22.  C 71 ) „ te niet gedaan, deze fterft zonder barmhartigheid, (zonder t, verjehooning) hoe veel zwaarer ftraf zal hy waardig geagt „ worden, die den Zoon van God vertreden heeft."" Dee„ ze laatfte woorden leeren ons,, dat, was het ffrafwaardig „ by God, de wet van Mozes, die flegts zyn dienstbiegt „ was, te overtreden; het oneindig ftrafwaardiger ten cenigen'dage zal geoordeeld worden, Jezus niet te willen ge„ looven en gehoorzamen , om dat hy de Zoon van God , is. Welke verfchillende begrippen men dan ook van deeze benaming: Zoon van God , moge vormen; ieder '„ toch, die den naam van een Kristen wil waardig worden , \ moet van deeze hoedanigheid zulke verhevene denkbeclden koesteren, dat hy Jezus als een onfeilbaar afgezant " van God aanmerkt, gezonden, om ons den wil en het welbehagen des Allerhoogften te verkondigen ;• dat by alle de uitfpraaken van Jezus, dit punt betreffende, van even dezelfde waarde, van even het zelfde gezag, oordeelt, als of God onmiddelyk tot hem zeiven had gefproken. Van deezen kant, is deeze waarheid, voor ons, !, ten uitterftcn belangryk; dan, wat men ook uitdenke.om l dezelve en de wyze hoe? te verklaaren; niets van dit al" les. —, hoé waarachtig en gegrond ook, kan aan deJ, zelve, uit dit oogpunt befchouwd, eenig meerder gewigt byzetten." Reisen van George Forster, in den jaare 1790. Vierde Deel. 196 bl. in gr. 8vo. te Haarlem by C. Plaat 1793. Van de drie voorgaande Delen dezer zo belangryke als aangename reizen, hebben wy, van tyd tot tyd, by derzelver uitgave in onze taal (*j, verflag gegeven: en wel in dier voegen, als dienen konde, om dezelven, zoo wel aan de liefhebbers van Reisbefchryvingen in 't algemeen, als onder dezen aan lezers van fmaak en kunde, ten fterkften aan te pryzen. Het voorhanden zynde vierde Deel meet van des te meer belang voor den vaderlandfchen lezer wezen , overmits deszelfs inhoud, grotendeels, de Provintie Holland betreft: gaande, daar in, de reize, over Brugge en Gendt, naar Antwerpen, en van daar, na het merkwaardigfte bezigtigd te hebben, over deMoerdyk, naar Holland: waar van onze Reiziger , alleen de Steden Rotterdam, Delft, 'sHage, Haarlem en Amfterdam, nevens het vermaarde Dorp Zaandam, Maasfluis, Brielle en Helvoet, bezogt heeft: doch te gelyk met zoo veel wysgerige oplettenheid, dat hem niets, van 't geen, in alle deze plaatfen bezienswaardig is of opmerking verdient, ontfnapt blykt te wezen : terwyl zyne telkens ingevlogtene uitweidingen over ene verfcheidenbeid van byzonderheden, tot het land zelve, en de bczogte Steden, den Handel, de Fabrieken, de Wetenfchappen en Kunften, het Staatsbeftuur, karakter, Zeden en gewoonten der Ingezetenen betrekkelyk, ene aangename afwisfeüng opleveren. En daar de Hr. F. in dit alles, op den bellisfenden toon enes welonderrigten en diepdeukenden wysgeers, en met alle de onbewimpeldheid van eenen vryen en onbevooroordeelden denker, zich uitdrukt, C*) Zie No. 216, 233 en 276 van den AJg. K, en L. Bode, moet de gnnftige wyze, waar op hy over ons land cn volk fchryft, hem des te meer by den vaderlandfchen lezer aanpryzen. Met dit alles komt het ons voor, dat hy wel eens te lang ftil ftaat op onderwerpen van minder gewigt, ook nu en dan met ruim fteike koieuren fcbildeit, en , zo wel in zyn pryzen als laken, al te verre gaat: van welk laatfte zyne aanhoudende berispingen der Vlaamfche Schilderfchool, byzonderlyk van den groten Rubbens, dien hy, by alle gelegenheid zich fchynt toe te leggen, in kleinagting te brengen, byzondere biyken opleveren. Over 't geheel nog- thans en ondanks dit alles, laat dit gedeelte zyner reize, op nieuw, zich met genoegen en vermaak lezen; terwyl het ons verlangen vermeerdert, om het vervolg daar van in 't licht te zien. Ene korte fchets van Hollands Ingezetenen, aan het einde van dit Deel, diene tot ene proeve van den gunftigen indruk, dien zy op onzen Reiziger biyken gemaakt te hebben. ,, Het beeld," fchryft hy, ,, eener vrye en arbeidzaa,, me, gezonde en welgekleedde, weltevredene en zindely„ ke, welgezinde en door opvoeding tot deugd gevormde „ Natie, welke haar op goede gronden bouwt, — al gaat ,, dan ook met haar genoegen onverfchilligheid en koel„ heid, al gaat met haare eenvouwdigheid bepaaldheid en ,, eenzydigheid, en met haare nyverheld eene laagere ge,, hechtheid aan een dood eigendom, zomtyds onvermydlyk ,, gepaard, blyft ons echter een vrolyk en bevredigend „ tafereel der menschheid, het geen ons vooral dubbel be,, loent voor dat afgryslyk fchouwfpel, 't welk de zoo ver,, flapte, en tot eene verftand- en hartverpestendeflaaverny, ,, onder het juk der Roomfcbe Kerkelyke dwinglandy, zoo ,, diep vernederde, menfehelyke natuur, in Braband, by „ eenen zoo veel meer beloovenden aankg, ons heeft op„ geleverd." „ Het Rechtsgeding van Lodewyk den Zestienden, geweezen Koning der Franjchen; of volledige en egtt Verzameling van alle de Rapporten aan de Nationale Conventie gedaan, in van de verfcheidene gevoelens, betreklyk dit Rechtsgeding, door de Vertegenwoordigers des Volks, of andere perfonen, op het Nationale fpreekgeftoelte voorgedragen, of door den druk gemeen gemaakt, en dus van alle ftukken en handelingen, tot dit grote Rechtsgeding betreklyk, tot de eindelyke uitfpraak van het vonnis toe. ifte D. ifte en 2de ft. 484 blz. en 2de D. ifte ftuk. 240 -blz. Te Duinkerken by van Schelle en Comp. en te Haarlem by J. Tetmans 1793." De Uitgevers, die, met regt, de echte ftukken, tot dit belangryk Rechtsgeding behorende , aanmerken , als waardig , dat dezelven aan het tegenwoordig geflagt worden medegedeeld , en voor de nakomelingfchap der vérgetelheid ontrokken worden , berigten ons, dat zy, met de ftipfte onpartydigheid, alles zullen geven, wat tot dit gewigtig Proces betrekking heeft, niet alleen het geen in de Nationale Conventie des aangaande, zo voor als tegen, is voorgedragen, en voorgevalien; maar ook alle ftukken, die hier toe behoren, zo wel als verfcheidene verdedigingen, van den gewezen Koning, offchoon by de Nationale K 3 Con-  ( 7* ) ConvcnthS niet in aanmerking genomen; ?o dat dit werk tot verfcheidene delen zal uitlopen: zullende het volgend Derde deel eind gen, met dc verdediging der wettig aange.ftelde Advocaten van Lodewyk XVI, voor de Balie der Nationale Conventie gedaan: voords zal alles volgen, tot op den dag der Executie van het vonnis toe; en daarop alle de vetdere ftukken en verdedigingen. De voorhanden zynde drie ftukken behelzen, in de eerifte plaats, drie Rapporten; het eerfte van den Hr. LouisJerome Gohier, betreklyk de geïnventarifeerde ftukken in de .Bureau van de Ctvile Lyst. •— Het twede Rapport, uitnaam der buitengewone Commisfie. van vierentwintigen, gedaan door Dufriche-Valazé, is .betreklyk tot de misdaden van den gewezen Koning, waar van de bewijzen gevonden zyn, in de papieren, verzameld door het Committé van waakzaamheid, der Commune van Parys. — Het Derde Rapport, uit naam van het Committé der Wetgeving, door Jean Mailhé, behelst tevens een Ontwerp van een Decreet, door de Nationale Conventie, ten aanzicne dezer zake te nemen. Dit Rapport heeft aanleiding gegeven tot de daar op volgende Advifen, der Byzondere Leden, en de vraag werd (13 Nov. 1-92) op het voorftel van Petion , met toejuiching, bepaald: Km de Koning geoordeeld worden? Wordende, op den 22 d.erzelfde maand, gedecreteerd, den Woensdag en Saturdag tot het onderzoek derzeive aftezonderen ,gelyk ook, op den 30 dito, dat alle Redenvoeringen, betreklyk dezelve, op de Bureau nedergelegd en gedrukt zouden worden. Wy zien 'er weinig nuts in, vnor onze Landgenoten, alle namen der Advifeurs op te geven, en achten het beter de gevoelens te Clasfificeren, om het beloop der zake als met ,één .opflag te doen befchouwen. De Onfchendbaarheid -van den perfoon des Konings, die hem, alleen na den afftand of afzetting van de Koninglyke waardigheid, verandwoordelyk ftelde, en ftrafbaar maak.te, als Burger, gaf zekerlyk veel aanleiding tot Debatten, •en verfchillende gevoelens: en daar uit zyn zekerlyk de onderfcheidene Advifen grotendeels ontdaan.— Hoofdzakelyk (want hier in alle de byzonderheden te treden, die, fchoon de fprekers, wat de grote zaak betreft, overeenkwamen, nogthans hun gevoelen enigzins een ander aanzien deden •verkrygen,, laat ens beftek niet toe. Hoofdzaaklyk) komen «3e gevoelens daar in overeen : dat Lodewyk XVI misdadig is, maar hoe in dezen te handelen? dit heeft de aandagt der Leden gaande gehouden, en verfchillende gevoelens doen ter bane komen. — Zeer verre het kleinfte gedeelte der Redenaars, wier gevoelens in dezen bundel voorkomen, verklaart zich tegen dc Gerechtelyke beoordeling, doch zy zyn 't evenwel niet ééns, over de wyze hoe met den gevangen Koning te handelen, — dezen zyn voor ene Eeuwige gevangenis —r- anderen voor een bannisfement, op ftraffe des Doods, zo by ooit weder voet op Franfchen bodem zette (zou dit zonder gerechtelyke beoordeling hebben kunnengefch'eden?) — De talrykfte is de Party, die voor de beoordeling geftemd heeft. — Doch het is 'er verre van daan, _■ W, & 4^ N- w' W0lken'savonds *7 < 3o 3{ 46 59ï n.n.w. mu L 3o 3; 37l 39 — C 30. O 4Ij 4i3 S. zeer windrig: 's norgens t8 < 29. 9 42| 41 ï — betrokken: verde'regen: C29. 8 42 42 s. w. . '«avonds ftil. MaartC 29. 9 43 43 n. w. 1 < 29. 9! 44I 46 n. n. w. bewolkt. £29. 81 4*| 41 s.o. C*S. 7,1 4li 42 I.voorm. betrokken: % { 29. 8 46 47l °- verder regen. £29. 8 41 s 41| W. C°29. 9? 4Cj 42i S. S. w. , ... 1 y y4 ^ > ^ ; '«morgens bewolkt: S < 30- 0 4°5 54; — verder betrokken. C3Q- o 48 _4_8i_ — C'30. oj 49Ï 48i s. s. w. voorm. bewolkti 4 < 3° °1 S-4Ï 57-1 s' nam' omtl'ent L30. Iï 445 46* S.t. O. helder. In de afgeloopen maand Februarv, Hoogst Therm. den 23(len 's morg. 53 gr. Laagst den 6den 's avonds 2.8V gr. De gehele maand ogt. , midd. .en ay. gemiddelde hoogte 4?tj grp is iTèj gr. hoger dan in Febr. 1793. hoeveelheid van gevallen en ui tg-ewaassemd water, te alkmaar. Gedurende de Maand FebRitaRy 1794. Gevallen 30 Lynen: Uitgewaasfemd to Lynen. BEKENDMAKINGEN. \* De ondergetekende in verfcheiden nieuwspapieren, en op gisteren ook in de nieuwe algemene Konst- en Letterbode, van Vrydag den 28 February 1794. gelezen hebbende zekere advertentie, op den Naem en met de ondertekening van Martinus Fels, vind zich verpligt, dezelve aen het geëerd Publicq onder het oog te brengen, als een allerbelagchelykst vonnis, door des ondergetekenden party in haere eigen zaek zichaengematigd, en als eene ellendige kunstgreep, waer inede zy de gevoelde en volftrekte onmogelykheid, om de, in des ondergetekenden fchriften verhandelde zeer gewigtige en belangryke waerheden, waer onder de verdediginge van de hoogheid en achtbaerheid van het H. Bybelwoord eene van de voornaemfte is, te kunnen wederIpreken ; of, met voldoende bewyzen te wraken, zoo veel mogelyk tragt te bedekken. De ondergetekende verklaert zich nog ten allen tyde bereid, om de door hem verhandelde waerheden, zoo het nodig zyn mogt verder te verdedigen; of, wanneer hy door wettige en voldoende, redenen en bewyzen van het tegendeel, by mogelykheid mogt kunnen onderfteld worden overtuigd te zyn, dezelve met de cordaetheid en opregtheid van een eerlyk man te herroepen. Rotterdam, 4 Maert 1794- J. M. BOON, Leeraer der Lutherfcht Gemeente te Rotterdam. V TAFEREELEN der STAATSOMWENTELING m FRaNKRYK, met eene beknopte Befchryving van de voornaamfte Gebeurtenis/en, zinds den aanvang der Revolutie, zal de Boekverkoper J. Allart, te Amfterdam doen graveeren, vertalen en uitgeeven. In dit werk zal men niet alleen vinden de voornaamfte geheurtenisfen uit de Tableaux de la Re. volution Franfoife, naar de acruraate Afbeeldingen van den beroemden Bsrthault, maar het zal verder aangevuld en gecompleteerd worden met meer interesfante gevallen, zo ook met de Portretten van zulke Perfonagiën, welke zich by die Revolutie meest berucht gemaakt hebben; en wel uit de kunst-keurige en alöm bekende collectie van origineele Afbeeldingen en Portretten door de Heer G M. Nebe te Amfterdam byeen verzameld : zullende deeze plaaten en Portret» ten zeer keurig door de Heeren Vinkeles, Vrydag en anderen , wordengegraveerd, en de vertalingen aanvulling van dit Werk gefchieden door een zeer bekwame hand De aflevering zal gefchieden by 6 a 8 Afbeeldingen en Portretten, tevens met de Befchryving der Gebeurtenisfen zelve. De Afbeeldingen zullen in klein half veis formaat en de Portretten in gr. 8vo. worden gegraveerd, naar de alleibeste Origineelen; zoo dat men bier byeen zal vinden e.ene volledige Befchryving nevens de Origineele Afbeeldingen van de Hoofdgebeurtenisfen in Frankryk zeederd de Revolutie, en der voornaamfte Perfonagiën. Die geene welke eerfte of proefdrukken van gemelde Printen en Portretten verkiezen , worden verzocht zich binnen één Maand aantemelden, by bovengemelde Uitgeever, en alomme in Nederland by de Boekverkopers ; kunnende men, des verkiezende, de Platen en Portretten ook afzonderlek bekomen. De prys der Platen zal zyn 10 ftuiv. en der Portretten 6 ftuiv. het ftuk. Te Haarlem, uy A. h O O S J E S, Pz. i  1794- No. ii. NIEUWE ALGEMENE .KONST- en L E-T TER-BODE. VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN, Vrydag den 14 Maart. B E R I G T E M. GR O OTBRITANNIEN. Het getal van Nieuwspapieren (of Couranten} 't welk tegenwoordig in Londen en geheel Engeland gedrukt word, kan jaarlyksch op 16 Millioenen gerekend worden. In het jaar 1792 wierden 'er 15 Mill. 5760 ltuks gedrukt. Te Londen kwamen toen 13 daagfche , 9 weeklykfche en 20 Avondeouranten uit: op het Land 70 3 en in Schotland 14 Land-couranten. DU1TSCHLAND en aanliggende landen. Den 23 January f. 1. is, te Leipzig, in den ouderdom van 75 jaren, overleden de alom met lof bekende Boekdrukker en Letterkundige Joh. Gottlob lmmanuel Breitkopf. Hy was een der mede arbeiders aan de Ai gem. JJtt. Zeitung. In welk geleerd dagfchrift verfcheidene Biografifche en Letterkundige bydragen van hem voorkomen. Van den Hoogl. Wolf, te Halle, is ene nieuwe Kritifche uitgave van Homerus op de pers. NEDERLANDEN. Utrecht,-den 10 Maart. Heden is, door de Ed. Gr. Achtb. Heren Burgemeestereu en Vroedfchap dezer I. Deel. Stad, tot gewoon Hoogleeraar in de H. Godgeleerdheid, aan derzelver Akademie, alhier, in plaats van wylen den Hoogl. Fr. Burmannus, beroepen de Wei-Eerwaarde zeer geleerde Heer Jodocus Heringa , Eliza'sz. Predikant te Vlisfingen. Ene keuze waar uit zy, die dezen verdienftelyken man, zo in zyne uitgebreide kundigheden , als braaf karakter, van nader by kennen, niet dan alles goeds voor onze Hoge School, en bvzonderlyk voor de Godgeleerde Studiën aan dezelvekun neri voorfpellen. MERKWAARDIG BERICHT, betreffende het tegenwoordig Scheikundig gevoelen van de Heeren Gren, Westrumb en Tromsdorf. (Den Heere Redacteur van dit Tydfchrift medegedeeld.) wel-eerwaarde zeer geleerde heer! „ De Hoogleer.aar Gren, te Halle, te Bérgcommisfaris Westrumb, te Hnmeln, en de Apotheker Tromsdorf, te Erfurt, allen zeer verdienftelyke Scheikundigen, die zich, tot dusverre, onder de Duitfche Natuuronderzoekeren , als de voornaamfte beftryders van het Lavoifieriaanfche Leerftelzel, en als de yverigfie, kundigfte en onverzettelykfte verdedigers van het Stamaanfche gevoelen hebben doen kenneiï; gelyk zulks ook den Nederlandfchen Leezeren myner Chem. en Phyf. Oefeningen ten vollen zal zyn gebleeken: zvn thans, censL fiags,  ( 82 ) flags, niet weinig van dit hun gevoelen terug gekooïTieti; in zoo verre, dat ik kan berichten, my, door een' eigenhanxligen brief van den Hoogleeraar Gren, te zyn gebleeken, dat de laatstgemeide, onder eenige bepaaling , het Leerftelzel van Lavoisier heeft aangenomen; verklaarende, in 't vervulg, dat van Stahl niet verder te kunnen verdedigen. Deeze verklaaring kon voorzeker, ten minlten niet zoo fpoedig, worden verwagt, door de zoodanigen, welken in myne Chem. en 1 Phyf Oefeningen, en wel byzonder in eene daarin voorkomende Verhandeling over de verfchillende gevoelens der Scheikundigen, aangaande de verkalking of oxidering der Metalen, e'n de her/lelling der Metaalkalken of Oxides tot Metalen, hebben gezien, hoe zeer en hoe aanhoudend de Heer Gren voor het oude gevoelen bleef yveren, en hoe onverzcttelyk hy het nieuwe beftreed; vooral dan niet, wanneer zy zich den laatften zyner, door my medegedeelde, brieven , aan den Heer van Mons (voorkoomende in het XI ftuk myner Oefeningen) erïnrjeren. Ondertusfchen zyn wy eene zoo onverwachte overtuiging des Heeren Gren's , met opzigt der meerdere gegrondheid van het nieuwe Leerftelzel, alleen en volkomen verfchuldigd, aan de in het Xit ftuk myner Oefeningen door my medegedeelde laatfte Proeven van mynen uitmuntenden Scheikundigen vriend van Mons , te Brusfel : waardoor dan ook tevens de denkbeelden van de niet minder yverige verdedigers des ouden Leerftelzcls, van de Heeren Tromsdorf en Westrumb , geene geringe verandering ondergaan hebben. De Heer Tromsdorf verklaard thans ; door nieuwe proeven overtuigd te zyu, dat, door de verbranding van den Phosphorus, in het zuiverde gaz oxygène, eene totale ledige ruimte ontftaat; dat het thans verlaaten leerbegrip van Gren ook voor hem onvoldoende is,geworden; dat hy nu geheel onzydig denke; dat de nieuwe theorie veel aanneemlykheid hebbe, en dezelve veellicht eene volkómene voldoening zal opleveren. — De beroemde West- ■ rumb getuigt, thans eensgezind met het gevoelen van Gren te denken; hy houdt echter, voor als nog, de bafts van het gaz oxygène voor water. Hy is, volgens zyne eigene uitdrukking, nu ten deele bekeerd, en wel, door de bewyzen van den Heer van Mons , dat namenJyk, volgens diens proeven, (in het laatfte ftuk myner Oefeningen medegedeeld), het Oxide de Mercure, door gloeying in opene vaten, de bafts van het gaz oxygène niet alleen verlieze, maar daardoor tevens nader aan de herftelling kunne gebragt worden, zoo dat hetzelve nu gewis geen of weinig lucht in de deftuteéririg kunne leveren; alsmede dat het gebrandde zwarte oxide, geduurende de bekoeling in de lucht,, het gaz oxygène weder op nieuw ontleedde, en voords, by de herltelling, weder gws oxygène oplevere; enz. M ik zal van dit een en ander % in het XJH ftuk my¬ ner Chem. cn Phyf. Oefeningen , 't welk (voor zoo verre zulks van my afhange,) in deeze maand zal verfchyncn, een omftandiger bericht geeven: en twyfele niet, of Uwel Eerw. zult wel de goedheid gelieven te hebben, onzen Natuur- en Scheikundigen Landgenooten, door middel van uw nuttig Tydfchrih , dit voorloopend bericht medetedeelen, waardoor Uwel Eerw. ten hoogften zult vcrpligten. enz. " Amfterdam , $ Maart 1704. P. j. Kaste lryn. Twede Brtef van Dr. M. van Marum, aan dets Verzamelaar van dit Blad. Wél-Eerwaarde Heer ï „Met genoegen lees ik in uw weekblad van gisterew, dat de Heeren Leden van het Chemisch Gezelfchap te Amfterdam het met my volkomen eens zyn, omtrent de waarfchynlyke oorzaak der gloeying of branding van metaalen met zwavel vermengd, en dat myne verklaaring , wat de hoofdzaak betreft, volkomen overeenftemt met die, welke zy, volgens hunnen brief aan Uw-Ew. in de Chemifche Annalen van Crell gegeeven hebben. Deeze overeenftemming hunner gedachten , met de mynen, geeft my des te meer genoegen, vermits nu hier door des te beeter het oogmerk zal bereikt worden, het geen ik met de fpoedige meêdeeling myner aanmerkingen, (waar toe uw nuttig weekblad my gelcegenheid gaf) bedoeld heb: het wegneemen namefyk van alle twyffeling, die 'er, omtrent 't Lavoifieriaanfche leerftelzel, uit hun eerfte bericht, van eene bran» ding zonder aanraaking van gaz oxygène , (Letter-bode, 6 Dec. 1793.) by veele beoeffenaars van Natuuren Scheikunde, ontftaan 'is , terwyl uit dit bericht niet wel iets anders konde begrepen worden , dan dat 'er eene waare branding of verbranding door Hun EJ. was waargenomen. „ lk was echter zeer verwonderd in hunnen brief te vinden, dat hunne verklaaring, welke met de myne zo overeenftemt, reeds in de Chemifche Annalen van November te leezen is , dewyl het hier uit in den eerften opflag voorkomt, als of deeze hunne verklaaring reeds voor of in November aan den Hr. Crell is afgezonden. Waarom, dacht ik, hebben dan die Heeren deeze hunne eenvoudige verklaaring van dit veifchyiTzel, welke zyreeds, volgens dit hun fchryven, in eenDuitscliJournaal van November gegeeven hebben, ook niet door den Hr. Kasteleyn laaten meêdeelen by de befchryving hunner proefneemingen, in het XUde ftukje der Chemifche ocffeningen, het geen eerst in 't laatst van january 't licht zag ? En waarom laaten zy integendeel het ver- fchyn»  ( 83 ) ïchynzel, door hun waargenomen, daar in noch fteeds als eene waare branding voorkoomen, en als zodanig belchryven, „dat (gelyk in § 15 deezer befchryving te „ leezen is) de voorftinders van het leerftelzel van La„ voifïer niet zuilen kunnen nalaaten , hier door zich. „ overtuigd te achten, dat 'er, ten mi nft en, eene uit,, zondering, op den aangenomen leerregel der branding, „ plaats hebbe." Daar immers de Hr. Kasteleyn in § 1. verhaalt tot de befchryving deezer proeven in ftaat gefteld te zyn, deels door ooggetuigen geweest te zyn, by de herhaaling van de voornaamfte dier proefneemingen , en ten deele door de nadere toelichting der gemelde Heeren, zo kan men 'er toch niet wel aan twyffèlen, of de gedachten , welke die Heeren omtrent dit verfchynzel hadden, toen deeze befchryving in January van de pers kwam, zullen daar in zeer wel zyn uitgedrukt. „ Ik zoude dit onaangemerkt hebben laaten voorby.gaan, indien de aanhaaling van de Chem. Annalen, in hunne brief aan Uw-Ew. niet op zodanig eene wyze gefteld ware, dat het hieruit twyif'elachtig kan voorkomen, of hunne verklaaring van dit verfchynzel door my kan geleezen en overgenomen zyn. Om alle twyffeling, waartoe deeze voordracht veel aanleiding fchynt te geeven , en welke ten mynen nadeele zoude kunnen verftrekken, op éénmaal te doen vervallen, vind ik het nu voor my geraaden den Leezer van uw weekblad hier omtrent eenige opheldering te geven. „Voor eerst is hier op aantemerken, dat de Chem. Annalen geenzints naar de maanden benoemd zyn, gelyk de aanhaaling van Chem. Annalen van de maand November doet voorkoomen, maar dat zy flegts genumtnerd zyn; het geen dus ook den Uitgeever de vryheid laat, van niet alle de 12 ftukjes, tot de inteekening voor een jaar behoorende, voor 't einde van 't jaar uit te geeven. Ten anderen heeft'er thans, buiten twyffel,_in de uitgaave deezer ftukjes eene aanmerklyke vertraaging plaats." Hier omtrent wierd ik gisteren zeer bevestigd, door 't bericht van den Boekverkoper Iluart te Amfterdam , (van wien ik gewoon ben de Chemifche Annalen geregeld te ontfangen) my meldende, dat het io^e ftukje eerst den 12 Febr. aan hem is afgezonden, dat hy dit noch verwachtte, en dat het elfde ftukje van 1793, (net geen zekerlyk dat geene is, het welk die Heeren Chem. Annalen van de maand November gelieven te noemen, cu waar na ik hem gevraagd had) ligt mooglyk nog eerst op de pers is. Hoe dit o )k zyn moge, het is hier uit zeer blykbaar, dat het elfde ftukje, door die Heeren Chem. Annalen van November genaamd, door my niet kan geleezen zyn voor den i5den February laatstleden, wanneer ik reeds, omtrent het bovengemelde verfchynzel, het hoofdzaaklyke myner aanmerkingen , die in uw weekblad van 27 Febr. zyn meêgedeeld , in eene les by Teylers ftichting heb voorgefteld, die door Uw-Ew. is bygewoond. Zo dit elfde ftukfe nu al voor weinige dagen te Helmftddt van de perslè moge gekomen zyn, is het echter blykbaar, dat men het hier te landcniet anders dan met de post kan ontfangen hebben; dan ik meen genoegzaamen grond te hebben "om te gelooven, dat dat ftukje der Annalen, waar in die Heeren, op 1 Maart te Amllerdam , fchryven hunne verklaaring te leezen te zyn, voor of op 1 Maart door Hun ze'ven noch niet ontfangen was, en dat Hun Ld. toen flegts van 't daar in plaatzcn van hun gelchrift door den Heer Crell' verwittigd waren. Of het nu billyk zy een ftukje, het geen toen , in Duitschland, noch op de persfe, of eerst zederd weinige dagen afgedrukt was, en hier te lande noch nergens te bekomen is, op de bovengemelde wyze aan te haaien, laat ik Uw-Ew. en den Leezer van uw weekblad beoordeelen. „Behalven de oorzaak der gloeying of branding, waar omtrent gemeide Heeren het met my eens zyn, geeven zy eene andere reden op, om welke zy fchryven dat ik niet fchyu gedacht te hebben , en welke echter, volgens hun gevoelen, een voornaam deel in de daarftelling der ontvlamming kan hebben : ,, De geftnolten zwavel, zeggen zy, ver„ nndert oogenblikkelyk met het metaal tot eene harde zelf„ Handigheid, en het calorique , het welk de zwavel by de „ fmelting had aangetrokken, moet dus eensklaps wor„ den vrygemaakt." Deeze reden der gloeying zoude inderdaad wel gegrond zyn , indien de gloeying gebeurde op het oogenblik, wanneer de zwavel met het metaal daadlyk tot een hard lichaam verandert: doch men kan zicll zeer gereedlyk van bet tegendeel overtuigen , wanneer men deeze gloeying beproeft (volgens de wyze van Baumè in mynen voorigen brief aangehaald) met een mengzel van tin en zwavel in een fmeltlepel. Dan ziet men, dat het mengzel, wel verre van eerst by zyn overgang tot eene harde zclfftandigheid te gloeyen, integendeel by zyne fterkfte gloeying eene zeer vloeibaare ftoffe is , welke in dunne ftraalen uit den fmeltlepel kan uitgegoten worden. De gloeyende vloeiftofle gaat vervolgens, het is waar, fpoedig tot den ftaat van een vast lichaam over, doch dan ziet men de gloeying geenzints volgens hunne veronderftelling toeneemen. „ Omtrent de beandwoordins; myner aanmerkingen, betreffende de overeenkomst tusfehen het geen door Hun Ed. en vroegere Scheikundigen is waai genomen , heb ik alleen noch aan te merken, dat ik, wel acht gegeeven hebbende, om myne aanmerkingen op eene befcheidene wyze voortedraagen, geenzints verwacht had dezelven beantwoord te zien met uitdrukkingen, die, zo het my voorkomt, wat te veel hunne gevoeligheid te kennen geeven. Dan ik wil dit liefst toefchryven aan eene zekere vooringenomenheid van Hun Ed., met de ontdekkingen door hun gedaan , welke in huunen brief aan Uw-Ew. L z zo  ( 84 ) zo wel als in het eerfte bericht, alhjzints doordraait, f en kan dus deeze uitdrukkingen ligtlyk ter zyde (letIen." Ik heb de eer te zyn &c. Haarlem 8 Maart 1794. NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, AKAOEMI8CHE EN ANDERE SCHRIFTEN. Frankryk. Essais fur divers fujets de Phyfique , de Botanique £? de Mineralogie &c. par CharlesPougevs. Paris 1793. Ene beknopte opgave van 't geen'er, naar de beste waarfcbynlykheid, over de oorzaken der natuurlyke omwentelingen, welken deze Aardkloot ondergaan heeft, gefchreven is. Byzondere klaarheid en naauwkeurigheid kenmerken dit ftukje. (Efpr. d. fourn.) Recherches fur les cojtumes & fur les théatres de toutes les r.ations, tant anciennes que modernes &c. avec 55 eflampes au laVis, dont 44 en coleur, defin. par chery &gravées par Alex. 2 vol 4to. Paris. Pris 48 liv. Dit ongemeen pragtig werk is niet flegts van nut voor de liefhebbers en beöeffenaars der Toneelkonst; maar ook voor Schilders, Beeldhouwers, Bouw-meesters, en alle Konftenaren , welken van oude gewoonten, zeden en gebruiken , dienen onderregt te wezen. (Efpr. d. Joum.) Constitution des principaux Etats de l'Europa e? des EtatsUnis de l'Amerique, par Lacroix, Profesfeur de droit public au lycéa. 2 vol. 8°. Paris 1790-1703. Ene verzameling van vertogen, welken, inzonderheid in dezen tyd, verdienen gelezen te worden, daar de Schryver niet flegts de uitgebreidfte kundigheden in de Historie en de Staatkunde aan den dag legt, maar ook zeer gematigd fchynt te denken, byzonderlyk over de zaken van zyn eigen land. (Efpr. d. Journ.) Grootbrttannien. Experiments on Animal EleBricity, with their Application to Phyfology. And fome Pathological end Medical Obfervations. By Eufebius Valli, M. D. &c. gvo. 323 pag. price 6 fh. in boards Johnfon. r793- De fchone en belangryke ontdekking , onlangs gedaan door den Hoogleeraar Galvani, nopens de dierlyke Electriciteit, heeft den Natuur- en Geneeskundigen een nieuw en uitgebreid veld van onderzoek geopend, waar in de Schryver der Proeven, hier gemeid, al vroeg is ingetreden; gelyk hy reeds te voren enige der flappen had medegedeeld, welke hy daar in gedaan had. Dan het gebrek aan juiste fchikking en behoorlyke opheldering der gevolgen zyner voorgaande navorfchingen, heeft hem aangezet tot de tegenwoordige uitgave zyne proeven, die by uitftek belangryk is, beide uit hoofde der fchranderheid, waar mede het onderwerp behandeld is ."deszelfs nieuwheid , gelyk ook van wegen het aantal van fafta, die tot ftaving worden aangevoerd; en, fchoon 'er wel deze cn gene aanmerkingen op fommige Hellingen te ma¬ ken zyn, konren ze; geenzins dienen tot vermindering act grote verdienften van Dr. V7. als een bekwaam prpefnen.er, goed natuurbefchouwer-en fclua-uder geneeskundigen. Anal. Rtv. Travels in the Western Hebrides, from 1782 to 1790. By the Rev. John Lane Buchanau, A. M. Mislionary Minifter to the Isles from the Church of Scotland. 8vo. pag. 251. Pr. 3 fh. 6 d. fewed. Robinfons. 1793. Dit werk bevat veel nieuws ; daar de reis van onzert Schryver een geheel veifchifléhd doel had met die onzer hedendaagfche rehigers, welke Schotland onlangs bezocht hebben. Door een lang verblyf onder de Inboorlingen eti een gemeenzame kennis aan hunne taal, zeden' en gewoonten, is hy in ftaat gefteld, om de waereld een verhaal medetedéfen , 't welk niet kan nalaten de aandacht optewekken ener eeuwe als de tegenwoordige, zo yverig, om dd rechten van het onderdrukte ' menschdom te verdedigen; Anal. Rjv. Sermons. By John Disney D. D. F. S:. A. In two Volumes. 8va. 909 p. Pr. 12 fh. in Boards. Johnfon. 1793- De fchrandcre en verdienftelyke Schryver dezer Leerredenen is algemeen bekend als een yv&rig vriend der vryheid van onderzoek, een kloekmoedig voorftander der beginfeIcn van godsdienftige en burgerlyke Vryheid, een bekwame voorfpraak der hervorminge, en een getrouw Leeraar van het geen hy oordeelt, de ware leer te zyn van het Christendom. En het zyn deze karakters, welke hy voornaamlyk fchynt te willen doen doorftralcn in deze Redevoeringen. Verfcheidene derzelve, wel is waar, lopen over de gewone onderwerpen van zedekunde en beöefenenden Godsdienst, maar het groter deel heeft een meer byzonder en gepast ftuk ten voorwerpe, om de gemene rechten der Menfehen en der Christenen te verdedigen tegen alle burgerlyke en godsdienftige verkrachters ; om de zwakheid en onbillykheid der onverdraagzaamheid ten toon te ftellen ; om een vurige liefde tot waarheid te verwekken; en den eerlyken onderzoeker byteftaan in het nafporen van dezelve; om wyders de onderftelde dolingen en verbasteringen van het Christendom te keer te gaan, en ene naauwkeurige en redelyke verklaring te geven van de gewyde Schriften. Indien al de Prediker te zeer geheel zyn aandacht vestigde op deze onderwerpen, om de gemene fieraden ener redekaveling naar den volksfmaak in acht te nemen, zelden toch valt hy in achtloosheid of onnaauwkeurigheid van ftyl; integendeel, heeft hy veel arbeids aan zyne taal befteed, om zyne meenirig met juistheid uittedrukken. De Leerredenen zyn zeer gefchikt om der zake van Godsdienst, vryheid en deugd ten dienfte te ftaan, en konnen met vermaak en ftichting gelezen worden door allen , die iets bezitten van dien vryen geest van onderzoek en liefde voor waarheid, met weiken de Schryver blykt bezield geweest te zyn. Anal. Rev. The Hiftory , Civil and Commercial, of the British Colonies in the West-lndies: in two Volumes. By Bryan Edwards Esq. of the Island of Jamaica 4to. about 500 pages each, With _ a  ( 85 ) (f:lftfgc Map and Tables. Trioe 2 L. 2 fh: in boards. giQckdate 1793. Een werk, gelyk wy hier voor ons hebben, een naauwkeurig en oordeelkundig berigt behelzende van den grond, dc luchtlfreek, voortbrenfelen, zeden en gewoonten onzer West-Indifche eilanden kan niet anders dan belangryk zyn. Het levert zeer veel lering en-vermaak op, en heeft, met opzigt tot den Koophandel, zyns gelyken niet, terwyl wyin onze taal gene boeken hebben, waar in zo vele gevallen voorkomen, betickkclyk den handel van de West-lndifche Eilanden , en inzonderheid van Jamaica , het gewigtigfte Van alle deze. De aanmerkingen op het karakter der Negers zyn byzonder cn belangryk.. Over 't geheel denken wy, dat dit werk de oplettendheid onzer Natie verdient en ongetwyffeld ook zal erlangen. (*) Anal. Rev. Voyages to the Maieria, and Lecward Caribbean hles; with Sketches of the Natural Hiflory of thefe Islands. By Man'a 11— i2mo. 105 pagts, price 2 f h. 6 d. fewed. Edinburgh, Hill, London, Cadell 1792. Dit kleine en beknopte ftuk is geenzins ontbloot van aangenaam onderhoud. De reize loopt door de Eilanden Madeira, St. Chrirtopher, Antigua en Barhoda. De befchryving is ten dele Aardrykskundig, maar betreft voornaamlyk de natuurlyke Historie. Anal. Rev. Oïservations on the Nature of Demonjlrative Evidence &c. By Thomas Beddoes. 8vo. pp. 172. 3 f. 6 d. Boards. Johnfon 1793. De kundige Schryver van dit ftukje, die het durft wagen gevoelens ter toetfe te brengen, door agtenswaardige namen geheiligd en enen langen tyd algemeen geëerbiedigd, neemt, ■in dit zyn vry en mannelyk onderzoek, deze twe grondftellingen aan, dat een betogend bewys van bet getuigenis der zinnen afhange, en dat afgetrokken wetenfchappen op proeven moeten rusten. Hoe men over dezegrondftellingen ook denke, moet elke poging om de heerfchende methode van onderwyzen te verbeteren, als loflyk befchouwd worden : en uit dien hoofde, verdienen de aanmerkingen, in dit zo belangryk als nuttig ftukje voorkomende , alle oplettendheid, m: r. Plantarum Icones haBenus inedita &c. AuEt. J. E. Smith. M. D. Fascic. Tertius. Folio 1 1. r f. White 1791. Dit derde vervolgfttikje bevat wederom 10 Plaaten, met Afbeeldingen van Planten , waar onder verfcheidene foorten, voor 't eerst befchreven. Schoon niet afgezet, zyn de Afbeeldingen genoeg kenbaar, wegens de meesterlyke tekening en gravure: en het kan niet wel misfen of de naam van den verdienftelyken Uitgever moet alleen door dit werk vereeuwigd worden. m R. Icones Picta plantarum rariorum, Defcriptionibus en Obfervationibus illiiflrata. Auü. J. E. Smith M. D. Fase. II Folio 12 f. White 1792. Spicilegium Botanicum. Auü. J. E. Smith, fmall Folio. Fase. I en II. 12 f. each. White 1792. Betden deze fraa'e werken zvn van dezelfde doorkundige en (*) De Uitgever van dit Weekblad heeft ene vertaling dezes werksonijer banden. bekwame hand, nis het onmiddelyk voorgaande: bevattende ! het ecifte daar van 6 Platen, en het twede 12, in elk ftuk^ 'je: de pen van Dr. Smith heeft zich hier met het penceel i van den Hr. Sowerby vereenigd, om zo wel den geest te onderregten als het oog te bekoren en te verrukken. M. R. Jncoai Dickson, Fafuc. tertius, Plantarum Cryptogamicarum Britannia Ato. 4 f. Nicol. Ten vollen beantwoordende aan de beiden voorgaande ftukjes. Onder anderen komen hier niet minder dan 41 Mbfci en ^oAlgce voor: deels nieuw ontdekte foorten, deeis verbeterd in de befchryving. M. R The Doctrine of Univerfal Comparifon or general Probortion. By j. Glenie, 4to. pp. 45. 5 f. boards. Robinfon. De Schryver van dit ftuk toond aan, dat meetkundige bewyzen, rustende op de leer der proportie, door Euclides m zyne beginzels opgegeven, verder kunnen uitgeftrekt worden , aan de vroegere en latere meetkundigen dezelven bragten : en geeft ene algemene manier aan de hand om alle zamenvoeging cn verfcheidenheid van verhoudingen (ratios) welke'er in de vergelyking der hoegrootheden kunnen voorkomen, meetkundig uittedrukken. M. R. The antecedental calculus, or a Geometrieal Muhod of' reafoning, without any cov.f.deration of Mot ion or Volacity, applicable to every purpofe to wich F,uÜions have been or can be applied &c. By f. Genie. 4to. pp. i8- 2 f. 6 d. Robinfons 1793. De toepasfing der nieuwe leer van den Schryver van het onmiddelyk voorgaande ftukje, vervattende ene voldoende proeve der nuttige eindens waar toe deze leer kan worden, aangewend. M. R. The Military Ar.liquities of the Romans in Britain. By the late W. Roy. V. R. S. F. S. A. Major General of his Majefty's Forces. Imper. Fol. pp. 206. and 51 plates 5 L. 5 f. in f heets. White. 1793. Ene fchatbare bydrage tot de Krygskundige Oudheden der oude Aardryksbefchryving van Grootbritannien: door enen Schryver, die beiden als Geleerde en alsKrygsman ten volle voor deze taak berekend was. De uitvoering is by uitftekendheid fraai: zynde papier, letter en inkt allerfchoonst. M.R. Dtjitschland. Gefchichte des fiebenjahrigen Krieges in Deutschland von J. W. von Archenholz. Berl. 1793. I en II. Band. Ene geheel nieuwe bearbeiding dezes bekenden werks, waar by nog nieuwer en naauwkeuriger berigten ten grondflage gelegd zyn, en ene kaart gevoegd is, tot een beter verftand der gefchiedenis volftrekt noodzaaklyk. G. A Anacreontis Teii Carmina, grasce e recenfione Guil. Baxteri cum ejusdem notis tertium edidit varietatemque leQionis atque fragmenta cum fats animadverfionibus adjecit Joan. Frid. Fijcherus. Leipz. 1793. gr. 8vo. 544 pag. Ene nieuwe uitgave, waar by wel de vorige van 1776 geheel gevolgd, maar te gelyk een nieuwe Griekiche bladwyzer gevoegd is, en de verfchillende lezingen en aanmerkingen zeer merklyk vermeerderd zyn, waar voor de gryzaard allen dank verdient. G. A. L 3 J.  ( 86 ) J. H. Tiejlrmk Diluddathncs ad theoreticam religionis chris.iiance partem. Berol. 1793 Vol. I et II. Een zamenftel van bcfchouwende kristlyke godgeleerdbeid, waar in de wysgerige begiufelen van Kant ten grondllage gelegd, en op de ondeifcheidene delen der godgeleerdheid zorgvuldig zyn toegepast, waar door echter niet zeiden aanleiding gegeven is tot wydiopige onderzoekingen, welke meer tot een wysgerig,dan tot een godgeleerd, Eimenftel behoren. Thcol. Annal. W. F. Hezels Ailgemeine nominal-j'ormenlehre der hebrdifchen fprache, zur ftche.rung und erleichterung diefes Sprachfludiums. "ilalle 1793. 320 f. gr. 8vo. Een uitmuntend gefcbenk voor de beminnaars der Hebreeuwfche taal, om de afleiding der eigenlyke naamwoorden van de oorfpronglyke werkwoorden, door alle derzelver conjugatiën heen, optefporen. Theol. Annal. Neuer Catechismus der CbristLichen Lehre, nach Anleitungdes Hamiöverifchen. Giesfen 1793. 158 f. 8vo. De Schryver van dezen Katechismus heeft ene nieuwe en zeer regelmatige orde gebezigd, waar door de ene waarheid •aan de andere verbonden, en dus een goed geheel geboren wordt. Ook is hy in het leerflellig gedeelte meer ene gefchiedkundige, dan wel de gewone Schoolfehe, voorftelling gevolgd. Th. Ann. G H. Lang Mitwirkung zur Reformation der Liturgie in der ■ proteftantijchen Kkcht. Regensb. 1793. 432 f. gr. 8vo. De Ilr" Lang, Hofprediker by de Erfprinfes van Thurn en TaxLs, deelt hier mede zyne inrichting van den openbaren Godsdienst, in de kapél dier Prinfes, te gelyk met die, welke 'er, volgends zyn ontwerp, te Regensburg gemaakt is, met de gezangen, gebeden, aanfpraken enz., daar toe betreklyk, welke allen van dien aard zyn, dat zy de overweging van alle Proteftanten dubbel verdienen. Th. Ann. y. D. Michaëiis ztrftreute kleine fchriften gefammlet. Jena 1793. Ifte Lief. 14 Bog. 8vo. Voigends het voornemen van den onbekenden ui'gever, om de hier en daar verftrooide verhandelingen des beroemden Mkhaclis te verzamelen , verfchynt hier: 1.) Zyne Proeve over den tyd van eb en vloed in de roode zee, vergeleken met den doortogt der Israëliten, zynde de vertaling ener verhandeling, onder den zelfden titel, te Parys in 1755. en door M. met zyne aanmerkingen te Goettingen in 1758 uitgegeven. 2.) Over de oorzaken van het ftitzwygen van Mofes wet, betreffende den Kindermoord, voorheen geplaatst in het Gocttingensch ' Magazyn van Wetenfchappen enz. 4den deels 2de ftuk des jaars 1785- Th. Annal. F. V. Reinhard vom werth der Kleinigheiten in der Mor al. Ene vertaling der Latynfche verhandeling, welke, als zodanige, reeds bykans in handen is van ieder geleerden, dien hare waarde reeds genoeg erkend heeft. 'Er zyn in deze overzetting enige weinige byvoegzels gekomen; doch daar en tegen verfcheide gezegden agtergc-laten. Th. Annal. Biblia Hebraica ad optimarum cadd. et editt. fidem recenfda et expresfa &c. ediderunt J. C. Doederlein. & J. H. Meisfner. Lipf 1793- 3 v.oil. 8vo. Deze uitgave is dc afdruk van Reineccius, nagezien, ver¬ beterd, en vooral vermeerderd met de varianten uit Kemicot en de Rosfi, door den beroemden Doederlein, die zulks heeft bearbeid tot op het boek der Pfalmen. Na zyn, voor de geleerde waereld zo treurig, overlyden, heeft de Hr. Meisfner deze taak op den zelfden voet voordgezet, en zeer gelukkig ten einde gebragt. Theoi. Annal. M. Tultii Ciccronis libri de IMvinatione ex recenftone et cum not-is Jo. Jac. Hottingeri. Lipf. 1793 aP Crys. 332 pag. gr. 8"V Ene fierlyke en naauwkeurige uitgave, verzeld met oordeelkundige aanmerkingen, welke den Uitgever, by het leveren van enen zeer verbeterden tekst, gcreedlyk naast den beroemden Davifius en Ernesti ene plaats vergunnen. G. A. Bejchreibung einer neuerfundenen in Hamburg vollfuhrten Austiefungsmafchine. Von J. G. Busch. Hamb. b. Hoffmann 1793. 8vo. 32 f. met 1 p|. Ene befchryving van een nieuw werktuig, door den Franfchen Ingenieur Fouché uitgevonden, waar door men met zeer veel vrucht ene Zandbank heeft uitgediept in de Elve, welke zich door verfchillende ysgangen aidaar hadt vastgezet. G. A. Charis, oder ueber das Schone und die Schönheit in den nach' bildenden kunften, von Fr. IViih. Bujhius voaRamdi.hr. Leipz. 1793. 2 thh. jeder 320 f. 8vo. Zeer juist ontwikkelt de kundige Schryver het ware oogmerk der fchone kunften, als beftaande in een edel vermaak, waar by hy dan het denkbeeld van het afgetrokken fchone, en der fchoonheid, welke altyd zamengefteld is, toepast op de kunften, welke, om dat zy alleen den fchyn der dingen , en niet de voorwerpen zeiven, daarftellen. Hechts nabootzende kunnen genoemd worden. G. A. G. J. Planck Neuefte Religionsgefchichte. III. th. Lemgo 1793 8vo. 506 f. De Schryver vervolgt zyn ontwerp met dezelfde naauwkeurigheid; handelende in dit deel over de veranderingen, welken de christlyke kerk in Frankryk, door de grote Staatsomwenteling, ondergaan heeft, en nog verder ondergaan zal, terwyl aldaar het rechte protestantismus binnen weinigejaren meer velds wint, dan elders in eeuwen. G. A. Libanü Sophiflm Orationes et Declamationes. Ed. J. J. Reiske. Vol. II. Altenb. 1793. gr. 8vo. 610 pag. Dit twede deel behelst 30 redevoeringen (No. 22-51.) De tekst is naauwkeurig bearbeid, en de aantekeningen hier en daar vry gewigtig. Een groot gebrek nogthands is het gemis der opgave van den inhoud van elke redevoering. Met verlangen ziet men het derde deel te gemoet, waar in degefchiedkundige ophelderingen en inhoud zullen volgen. G.A. Gefchichte der Deutfchen m der Sachfifchen Periode, von K. L. Woltmann. Goett. b. Dieterich 1793. L th. 304 f. 8vo. Ene zeer fchoon gefchrevene gefchiedenis, welke, zonder langwylig te zyn, het voorgenomen vak in alle deszelfs byzonderheden naauwkeurig behandelt, en dus ook zeer vele gewigtige ophelderingen voor het vervolg belooft. Dit ifte deel behelst de gebeurtenisfen van 't jaar 918 tot 1002. G. A. C. Meiners Hlftorifclie Verglücbung der futen und verfasfun-  ( 87 ) der gtjetze und gewerbe, des handels und der religivn, der ivisfeijclic.ftcn und lehranftalten des Mittelalters mit denen unfers jahrhunderts in ruchficht auf die vartheile und nachtheile der aufklarung. Hannover 1793. II. Band. 755 f. 8vo. Ene kort in een gedrongene vergelyking der middeleeuwen met de tegenwoordige eeuw, welke wel, in den bekenden fmaak van den Schryver, enige fchone trekken heeft; doch, over het geheel genomen, door ene al te grote kortheiJ, veel gewichtigs over het hoofd'ziet. G. A. NIEUW UITGEVONDEN WERKTUIGEN en KONSTSTUKKEN. Haarlem, den 10 Maart. Onze verdiendelykeStadgenoot Jan Perks, Mr. florologiemaker, alhier, van wiens vindingryk vernuft, en werktuigkundige bekwaamheden wy, voor enige jaren, onzen lezeren een (taal mededeelden, by de befchryving van zyn nieuw uitgevonden beweegbaar Planetarium (*); heeft, federt op nieuws, getoond, hoe verre hy gevorderd is in het toepasfen van zyn kondig handwerk op andere wetenlchappcn en byzonderlyk op de Hemclloopkunde , in welker befchouwing hy alleen door eigen oeflening en voornamelyk door 'het lezen der Schriften van Smith, Martin en Bode, tot geen geringen trap van wetenfehap geraakt is. Hy heeft dezer dagen de laatde hand gelegd aan een door hem herdeld, bewegend, Planetarium of Orrery, 't geen , voor vele jaren , door wylen den Heer Pieter Eyse.\broek, alhier, ten diende van zeker Gezelfchap van Liefhebberen der Natuurkunde, volgens de opgave en afbeelding van den Hr. Desaugeliers, in diens werken, vervaardigd, doch, na verloop van tyd, geheel van del geraakt, was. By de herdelling dezes werktuigs, heeft hy, niet alleen, het uurwerk byna geheel vernieuwd , maar ook aanmerkelyk verbeterd, ene regelmatiger, juister, en meer met de ware natuur overeenkomdige beweging daar aan gegeven: en het geheel, naar zyn eigen uitgevonden Planetarium, in dier voegen ingerigt, dat zo wel de Eclipfen van Zon en Maan, als de verfchillende fchyngedalten van den ring van Saturnus, daar op aangewezen worden. Dit konstftuk, 't welk, binnen korte dagen, van hier naar 's Hage zal vervoerd worden, om met de gepaste bekleedzels het Boekvertrek van deszelfs tegenwoordigen eigenaar te verderen, heeft, aan deszelfs bovende cirkelvormige kast, met 12 infpringende hoeken, naar het geral der Hemeltekens, de grootte van 30 duimen Middellyns, en in de benedende 6 kantige, waarin de flinger zich beweegt, 40 duim. Rhynl. Het uurwerk (*) Zie Algem. Konst- cn Letterb, No. 4. of D-1. Bladz. 27. loopt 8 dagen en word door een gewigt' van flegts 16 ponden zwaarte gedreven. Het werk kan door een Radje afgefchoven worden, om, door middel van een knik, ene verfnelde beweging, te maken, en den loop der 11emelfche lighamen meer zigtbaar te tonen, even gelyk de beweging aan het bovengsmeld Planetarium van dén Verbeteraar gegeven word. NARI.GTEN en BYZONDER H EDE N, tot den handel en scheepvaart, lamoen veebouw, als mede de huishou- kunde , handwerken en fabrieken, betrekkelyk. Pètersburg , January. De zich. alhier bevindende Poolfche Edelman en Koningl. Hofraad George Heidenreich heeft, aan het Keiz. vrye (Economisch Genootfchap alhier, zyne genomen proeven medegedeeld, met de Lhchdonzen {Typha latifdïa L. (*).) een moerasplant, die, voornamelyk hier omdreeks , en in klein Rusland, by menigte groeit: hebbende hy bevonden , dat het fyn harig gedeelte van den. bloem, waar in zich het zaad onthout , een foort va.n wol opleverd , die de boom-wol of katoen niet alleen in deugd evenaart, maar die ook, wanneer ze tot watten of andere zaken verwerkt word, driemalen zo veel als de katoen kan uitleveren. Met byvoeging van de helft bazenhair, had hy daar uit het fchoonfte vilt weten te bereiden, en, ten blyke daar van, een daar uit gemaakte hoed aan het Genootfchap getoond: wyders leverde hy ftalen in van drieerley foorten van garen, uit deze wolle, 1 met $ zy^e;'. 2. met de helft fchaapenwol; en 3, met 3 gedeelte katoeft (*) In de Bylage tot de Hoogd. Petersb. Zeitung, (waar uit dit berigt door ons is overgenomen) word ilegts de algemene benaming van Rhorkolbe (Typha) gebruikt: van welke, gelyk bekend is, twee foorten, ene grote en ene kleine (Latifvlia en anguftifolia, volgens Linn.) gevonden worden :. daar echter de bloem der eerstgemelde zo veel meer woldeelen moet opleveren, als zy, met de gehele plant, in grootte de laatfte overtreft, is het ons waarfchynlykst voorgekomen, dat deze in dit berigt bedoelt word. • Deze plant groeit ook h;er ten lande, zo- in onze als de overige Provintien, by menigte, voor al op moerasgronden', aan poelen en floten : en is onder onze landgenoten onder verfchillende benamingen (volgens de Gouters Flora VII Prov.) békead: als in Groningen,, onder den naam van Haane- of Doete-bolten ; in Friesland, van Lisch-dodden of Donzen: in het Graaff. Zutphen, van Zweferikker.: en elders onder dis; van Duivelskoppeny en meer anderen,  ï «8 ü toen vermengd, gefponnen. Ook zou van deze plantwol, volgens zyn zeggen, zonder by voeging van lompen, het ïchoonlte papier kunnen gemaakt worden. GEBOORTE-., TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week, is geweest: te Amfterdam 159; en te Haarlem 11, onder welken laatften 2 beneden de 12 Jaren. Nadere lyst van de geboornen, gestorvenen en getkouwden, in onderfcheidene Steden en Landfchappen v(ui Europa, gedurende het jaar 1793. Sleden en Landfchappen. Geboorn. Geftorv. . Getr. Paten Het Stift Funen, in Denemark. 5583 4396 170° Ampt Flensburg, in Sleesw. 953 ' 9or 2Ö3 Heerlykh. Pinneberg, inHolft. 779 659 185 Meklenburg Schwenn. . 11243 6607 -2895 SchefKeld. . , '. 1732 1482 44+ Munchen. . . . 1387 1801 383 Eruaswyk. . . . 797 722 274 Gothenburg. ... 57<5 396 123 Schwerin .... 371 268 107 Kostock 367 241 I04 Flensburg. . 3'5 297 78 Guftrow. . 270 154 65 WAARNEMINGEN van WIND en WEDE--. UITTREKZEL UIT DE WEERKUNDIGE WAARNEMINGEN, te Petersburg, gedurende de maand Jan- 1794- „ J Hoogtte (land 28, 8r. den ^"flfcn-'sïriorg. 5 uul'■Barcm, Laagfte — 26,78.— I3den 2 uur. .Termoji. 1 tloogfte.fiard gr. den asttteu 's nam. 2 uur. Reaumur.'S Laagfte — yfi 4den 'smorg. 7 uur. Stilte 2 dagen, zagte koelte 17 d. harde wind 10 d. ftortn uitS.W, a d.' heldre lugt 3 d. bewolkt 8 d. getieel betrokk. 20 d. nevel 2 d, fneeuw 13 d. regen 5 d. UITTREKSEL DER DAGELYKSCHE WAARNEMINGEN van 23 Febr. tot r Maart 1794. te hamburg. r Hoogde ftand 28, x|. den 1 Maart. EAROM. \ Laagfte - 27, S. den 23ften Feb. (_ Gemiddelde dier Week. 27, 10, 6 1. therm. C Hoogde ftand 8^°. 'sMidd. van den 23ften. Keaumur. \ Laagfte 20 onder o. Morg. den 2£ften. L Gemiddelde der Week. 4, 'i gr. Hcerfchendi wint! W. WEERKUNDIGE WAARNEMINGEN* jsuiten haerlem. \ baro- thermo- streek LUCHTS- Maart | me- meter. der gesteld- I794. | ter. Noold Zuid. wind. heid. V 3°- Of 43 43! s. s. o. omtrent helder: 5 / 30. o 56 711 s. s.w. 'savonds een regenC30. 1 40 42* s. w. W- ^30. 2 38 39ï s- w. 6 l 30. 2 4.31 6lf — wolken. L.3Q- 2 43| 44l — , C' 30. ii 46 46j s. s. w, 7 <^ 30. 2 52 53j — bewolkt. £30. 2 45 ^ 44 n. o. 5-30- l\ 47 471 o.n.o. bewoIbtf winarig: 8 < 30. 2 45 481 — 'savonds helder. ,C3p- f'j _44_ 42s — | of als 1 tot 3. -3. Het getal der geredde en ongeredde gevallen te Amfterdam (van welke laatften de papieren by de Maatfchappy, tot dit oogmerk, gedurende de laatfte 15 jaren zyn bewaard geworden) ftaat tot eikanderen als 272 tot 385; of als> 2 tot 3- 4. Het getal der geredde drenkelingen in Amfterdam ftaat tot het gehele beloop der ongeredde verdronkenen, gedurende de gemelde 15 jaren, als 272 tot 819; of als 1 tot3. 5. Het getal der met tekenen van leven opgehaalde, en der herftelden, te zamen genomen, ftaat tot dat der ongeredden, volgens opgave by de Maatfchappy, in de laatstv.erlopen 9 jaren, als 297 tof 547, of als 11 tot 9; en totdat der drenkelingen,'volgens de^tads'Dodelysten, in die zeif40 9 jaren, als 297 tot 547, of als 11 tot 20. Volgens.recapitulatie zyn dus te Amfterdam van 1784 tot 1792: Met tekens van leven opgehaalde en herfteld . 110 - Voor dood opgehaald en door kunsthulp herfteld. . . . - . .187 29? De mislukte gevallen, by de Maatfchappy aan-: gegeven, zyn ' 247 Volgens de dodenlysten, en by de Maatfchappy niet aangegeven, nog . . 1 300 547 Dus maakt het getal der drenkelingen, in de 1—# laatfte 9 jaren, te zamen « , • 844 M 3- Wï  ( 94 ) Wy zullen dit verflag bcfluifen met de vurigfte wenfchen voor den verderen gelukkigen voortgang ener Maatfchappy, die ons Vaderland zo zeer tot eer verdrekt, uit Eulke :edele beginfelen haren oorfprong nam, wegens hare voortreflykhcid door fchier alle befchaafde volken van Europa is nagevolgd, en, ten opzichte van hare we- zenlyke nuttigheid , door geen Maatfchappy kan geëvenaard, veel minder overtroffen, worden: want, wat toch komt in vergelyking by het heerlyke werk, om zynen evenmensen, zynen medeburger, als uit de kaken des doods te rukken, aan het Vaderland en de zynen weder te geven, en hem, door middel van het verlengde leven, in de mogelyk heid te (tellen, om zich hier meer en meer tot een hogere volmaaktheid voor te bereiden ? Waarneming van een ogenfchynlyk bevrugt Eyernest, en Befchryving van de zonderlinge ziekten en toevallen, die het zelve vergezeld hebben, door L. Bicker. Rotterd. 1704. 78 bl. gr. 4tO. Deze zeer wel gefchrevene verhandeling behelst de gefchiedenis van het ontdaan, den loop. en het ongelukkig Hit-einde der ziekte van de oudde dogter des verdiendelyken Schryvers, en kan den genees- en heelkundigen tot een nieuw en treffend bewys verdrekken, dat, hoe zeer alle miterlyke toevallen fchynen zaam te lopen, om den Geneesheer een voor banden zynde ongemak voor deze of gene bepaalde ziekte te doen aanzien, 'er echter dikwyls ene geheel andere oorzaak in het lighaam konne verborgen zyn, welke deze bedrieglyke toevallen voortbrengt; hoewel het aan den anderen kant tevens blykt, dat hy, zyne geneeswyze na die oorzaken, vWelke hy, uit ene juiste overweging «sn vergelyking van alle de byzondere toevallen der zieicc, voor de ware houd, inrig^ende, zo al het voorhandene ongemak niet aanmerkelyk verligtende, ten minden aan het zelve geen nadeel in het geheel zal toebrengen. Wy zouden Dr. B. onrecht doen, indien wy een uittrekzel dezer waarneming, welke ullezints verdient, .naauwkeurig gelezen en overwogen te worden, wilden geven ; wy zullen van het geval alleen dit zeggen, dat ene 11a den dood gevondene bevruchting van het linker Eyernest, kennelyk aan den daar in bevatten kloHjp hair, kindertanden en dukje been, welke , op het laatst der ziekte, dit Eyernest had doen ontdeken en tot verettering overgaan; hebbende deze etter vervolgens de wanden van het abfees doorgeknaagd en zig dus enen weg .tot in de holte des buiks gebaand; dat, zeggen wy, deze uitzetting van dit Eyernest, gedurende het leven der Lyderes, van tyd tot tyd, verfchillende toevallen had voortgebragt, .welke men.aan onderfcheidene ziektens, met .reden, meende te moeten toefchryven :—en wel eerst alle de verfchynfelen van ene miskraam, buiten het voor den dag komen ener onvoldragene vrucht; uit welke miskraam vervolgens ene algemene kwaadfappigbeid, bepaalde pyn in de regter zyde van den buik, en fprouwachtige gedeldheid der heel overbleven:~dat deze toevallen, in ene 2de zwangerheid verminderende, en de Lyderes een kind ter waereld gebracht hebbende, zy vervangen wierden 4oor alle die ver¬ fchynfelen, welke een ottidekings- nier-kolyk gewoonlyk vergezellen; uit welke wederom zulke toevallen overbleven, welke met reden eén deentje in den linker pisleider lieten vermoeden: — dat eindelyk'er zich tekenen opdeden, welke ene verplaatfing van ziekte-dof in de regter zyde van den buik, waar de Lyderes altoos over pyn geklaagt had, fchentn te kennen te geven; welk vermoeden te meer bevestigd wierd, daar men, enige dagen voor haren dood, uit deze plaats ene grote hoeveelheid etters ontlastte; bezwykende eindelyk de Lyderes voor het geweld der ziekte, na dat men, door ene infnyding in den buik, getragt had, zo veel mogelyk, den uitgedortten etter te ontlasten. By dit leerryk geval voegt de Schryver verfcheidene andere waarnemingen van bevrugtte Eyernesten en door dezelve voortgebragtte toevallen, waar uit hy de tekens, waar aan men deze bevrugting, in het vervolg, mogelyk zoude kunnen onderkennen, afleid en tevens overweegt, in hoe ver zulke gevallen door. de natuur of kunst zouden kunnen te regt gebragt worden. Daar vele dezer waarnemingen zeer belangryk, doch in onderfcheidene grotere werken, welke ieder een niet in handen komen, verfpreid zyn, en 'er in onze taal gene vertaling van dezelve voor handen was, zq zyn de Nederlandfche Genees- en Heelkundigen onzen Schr. te meer voor derzelver vertaling en mededeling verpligt; kunnende dit werkje dus ook tot ene volledige verzameling van foortgelyke gevallen verdrekken. Reize van Zeeland, naar de Kaap de goede Hoop, naar Batavia, Bantam, Bengalen, &c. in de jaren 1788-1771- door wylen J. Splinter Stavorinus , Schout by Nagt van Zeeland. 2 Delen, 440 bladz. in gr. Octavo. Te Leyden , by J. Honkonp. 1793. prys ƒ3:1*: Hoe ongewoon het ook zy, dat een Lands Zee-Officier zich in dienst van de Oost-Indifche Kompagnie begeeft, verkoos echter de Schryver van deze reize (welke na zyn overlyden het licht ziet) liever het bevel van een haret Schepen te aanvaarden, dan aan het land ledig te lopen, gedurende al den tyd , dat hy als Officier buiten bedryf bleef, te meer daar hy dezen nieuwen post, met behoud van rang in 'sLands Zeedienst, kon waarnemen. Hy vertrok dus den 24 Juny 17Ó8 van Zeeland, kwam den 18 Novemb. daar aan volgenden in de Tafel-Baay, aan de Kaap, en den 19 Maart 1769 op de reede van Batavia: van welken Zeetogt de beiden eerde Hoofddukken des eerden Boeks van dit voor handen zynde werk, een zeer naauwkeurig, en vooral voor Zeevarenden nuttig, dagverhaal behelzen. Gelyke Dagverhalen geeft de Hr. S. ook vervolgens van zyne togten naar Bantam en Bengalen, als mede van zyne terug reize van Batavia naar Amfterdam. Het merkwaardigde ent belangrykde echter, in deze Reisbefchryving voorkomende, zyn.de berigten ea verhalen, zo nopens de Stad Batavia met het Eiland Java, en de Kaap de goede Hoop, als aangaande Bantam en Bengalen, en in 't algemeen wegens de bezittingen, Regering en Handel der Compagnie in de Oost-Indien: nevens de Levenswyze, Zeden enz. der Nederlanderen aldaar. —— In alle welken de S. biyken geeft van ene echte Hot,  ( 95 ) Hollandfche rondheid en oprechtheid, waar door dus aan zyne verhalen alle geloofwaardigheid word bygezet. ■— Dit, gepaard met de velerlei merkwaardigheden , hier voorkomende, moet het werk des te meer aanpryzen, by alle lezers, die enig belang ftellen om naauwkeurig onderregt te worden, van den tegenwoordigen ftaat onzer Oost-Indifche bezittingen. NARIGTEN en BYZONDERHEDEN, tot den handel en scheepvaart, landen veebouw, als mede de huishoukunde , handwerken en fabrieken, eetrekkelyk. Volgens ene gedrukte opgave door het Congres der verenigde Noord - Amerikafche Staten, bedraagt het gehele beloop der Civiele Lyst van het Bondgenootschap, voor het jaar 1794. . . . 397,201 Doll. De buitengewone uitgaven voor publieke Gebouwen, Penlioenen enz. . . 147,693 • En de Oorlogskosten voor dat zelfde jaar. .... 1,457,936 Dus in het geheel 2,002,830 Jaarlykfche inkomften van de voornaamfte StaatsAmptenaren en Volks •vertegenwoordigers. De Prefident van '1 Congres ( Washington). 25,000 Doll. Vice-Prefident. .... 5,000 Opper-Rechter. . ... 4,000 De vyf Mede-Reehters, elk . . 4,500 De Spreker van het Congres, dagelyks 12 De Leden dier vergadering, zynde 134in getal, elk dagelyks 6 Secretaris der Fhefaurie, jaarlyks. . 3,300 i van Staat, . ■ . 3,500 van Oorlog, . 3,000 De uitvoer van goederen en produkten, uit gemelde Staten , bedroeg, in het vorig jaar, in 't geheel 19Mill. 5587055 Dollars en de invoer 19 Mill. 823060 Dollars. Hier van beliep de uitvoer naar Engeland 9 Mill. 3,63416 en die naar Frankryk 4 Mill. 6,98735 Doll. terwyl daar en tegen uit Engeland was ingebragt voor 15 Mill. 2,85428 en uit Frankryk voor flegts 2 Mill. 68348 Doll. Be waarde der ingevoerde goederen, in de Havens van Kroonltad en Petersburg, in het laatst vorig jaar, bedroeg 14 Mill. 5,80569 Roebels. Daar nu de uitvoer uit deze havens, in dat zelfde jaar, ene fomuia van23 Mill. 7>$79$4- R. volgens onze opgave in No. 8. aan waarde heeft bedragen blykt hier uit , hoe zeer de balans des Handels ten voordele van Rusland i?. — De Tollen, Akfynfen en Confiscatien der Contrabanden, hebben voor dat ryk, in 1793 , opgebragt 1 Mill. 7,95941 R. en dus 2 Mill. 6,87868 R. minder dan in 1792, welk verfchil toetefchryven is, aan het verbod van invoer der Franfche en vele andere vreemde goederen. Gedurende het jaar 1793 zyn in Riga, in contanten ingekomen 81,9*3 Dukaten, Alb. Rthl. 787,844*, en van vyf Rthl. 20,668!; de waarde der ingebragte goederen bedraagt 1,797,374^ Roeb. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de Iaatstverlopene Week, is geweest: te Amfterdam 150; en te Haarlem 16, onder welken laatften 8 beneden de 12 Jaren. Gedurende de maand February zyn, in Rotterdam en de Jurisdictie dier Stad, overleden, of ook ingebragt en begraven 28 mannen, 55 vrouwen en 72 kinderen, tezamen 155 perfoonen; onder welke waren n kraamkinderen; 18 beneden het jaar; 36 van 1 tot 5 jaren; 4 van 5-10; 3 van 10-15; 2 van 15-20; r van 20-25; 5 van 25-30; 4 van 30-35.; 6 van 35-40; 1 van 40-45; 2 van 45-50; 3 van 50-55; 7 van 55-60; 10 van 60-65; 13 van 65-70; 13 van 70-75; 5 van 75-80, 4 0= oj, v»n 03 905 1 van 90-95; 1 van 95-100 jaren, en 1 waar van de jaren niet zyn opgegeven. In het vorige jaar zyn in de Hertogdommen Bremen en Verden geboren 5887 kinderen, geftorven 4342 perfonen en getrouwd 1888 paren. — In Stade geb. 225, gpftorv. iSl en gehuwd 90 pr. In Egypten zyn, door den Hongersnood, die reeds fints 2 jaren aldaar heerschte, meer dan een halve Millioen. menfehen ten grave gefleepd. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. UITTREKSEL DER DAGELYKSCHE WAARNEMINGEN van 2 tot 8 Maart 1794. te hamburg. r Hocgfte ftand 28, 41. den 8ften. baisom. J Laagfte - 28, ol. den aden. (. Gemiddelde dier Week. 27, 2, 6 1. therm. r Hoogfte ftand 8J». 'sMidd. van den öden» Reaumur. < Laagfte i}« onder o. Morg. den 2den* L Gemiddelde der Week. 7, 7 gr» Hcerfchetidt wind Z. W»  i 96 ) » ear0- ■ thsrmo- strèek luciit3- Maart | me» -metsrV der- • '• •> gesteld- 'i794- ! ter, aiUi zuid, wind- heid. V 29. 7 -JÖ 46' s. W, amlk'ïn.teg'eus den «vond 12/29.7 Mi 631 ' — regen ."uuyjig met lagel; hg. 6 j4 44^ - de wind s- b' °' C'29. 6' 43* 44Ï w.s.w. 'smorgens buyig ; verder / on 7S ukl as w. bewolkt: 'savonds helder ^iL^^l' - hariewind- f30. c| 431 W w.s.w. - 1)cwolkt; zMr 14 < 30. I| 5lt 5öi — windrig. C'30. Oj 48 47ï s. w. ftormagtig en worm. 15 < 30. oi 50a 52ï — regen: verder bettok/,3Q- o _5^i_ 52t- — ken' C'29- oi 50 ■• ■ 49| s. w. :>smorgens 16 < 29. 9| 4.95 503 w.s.w. * harde winJ. (_ig. 9; <47s 4ö — r3o.'c3- 471, 42t w. Ï7 < 30. li 49'i 681. s. . w. ,■helder. h°- ^ 42's 39 — . C'29- 9\ I 4öï 4<5' s. o. • *3 by het fcheiden van de Scholen, uitfprak, is opmerkingswaardig: hy fpreekt daar in, met ene foort van verrukking, van de waardye der Dichtkunst, en ftelt haar voor als ene priesteres der Godheid, en leidsvrouwe van het menschdom: de uitgebreidfte kennis gaat met de verhevenfte gevoelens in dit ftuk gepaard. In den jare 1746 begaf zich Klopflok naar de Univerfiteit te Jena, om 'er de Godgeleerdheid te beöefFenen. Hier werkte hy bykans altyd alleen, en vervaardigde in ftilte, naar het plan dat hy zich had voorgefteld, de drie eerfte zangen der Mesfiade. Hy maakte ze in onrym, niet om ze naderhand in verfen over te brengen, maar om dat, uit alle foorten van Duitfche vers-maten, 'er gene was, die hem behaagde. Dan eensklaps krygt hy den inval, om, in navolging van Homerus en Virgilius, zich van zesvoetige verzen te bedienen, en in weinige uren had hy 'er reeds ene bladzyde vol van in gereedheid, en het befluit gevormd om het gamfche ftuk op deze wyze af te ^werken. ln dat zelfde jaar begaf hy zich naar Leipfig, werwaards zyn vriend Schmidt hem getroond had. Klopjlock bleef al voortwerken aan zyn Dichtftuk, 'tgene voor al de waereld, behalven voor zynen vriend, die met hem dezelfde kamer had, een geheim bleef, 't Was ten dezen tyde, dat de hervorming in taal en fmaak zich gelykelyk in Saxen en Zwitferland begon te openbaren, 't Was ene algemene gisting, en een ieder trok party in den letter-oorlog, welke hier door ontftondt, tusfehen Gotfched van Leipzig van den enen, en Bodmer van Zurich van den anderen kant. Leipzig was' het toneel van dezen oorlog. Gotfched had aan deze Univerfiteit een bykans onbepaald gezag als Wysgeer en Taalkenner; doch zyne bekwaamfte aanklevers verlieten hem en maakten een afgezonderd gezelfchap uit. Op zekeren tyd las Schmidt aan Cramer, een' der leden van dit gezelfchap, enige pasfages voor uit de Mesfiade, welke, daar over in verrukking opgetogen, zynen vrienden hier van de weet deed, met dat gevolg, dat men zich alle moeite gaf, om Klopjlock in dit Gezelfchap te krygen; 't welke ook zederd 1747 gelukte. Zyne eerfte proeven van Lierzangen en de eerfte Zangen van de Mesfiade, welke altyd zyne hoofdbezigheid bleef, zyn van dit zelfde jaar. 't Waren meesterftukken vol oorfpronglyke vinding en van de hoogfL' vlugt. In 1748 zagen de eerfte Zangen van de Mesfiade het licht." Bodmer was de eerfte, die een voorgevoel had van de verbazende vorderingen, welke de genie van Klopjlock zou maken. In enen brief aan Lange , omftreeksch dien tyd gefchreven, vraagt hy: „ Heb ik 11 al gezegd hoe ik verrukt „ ben, door het lezen van een heldendicht, dat opgefteld „ is door enen jongeling te Leipzig? De geest vau MilN 2 tan  ( loo ) „ ton fchynt op hem te rusten." En in een ander' brief: Weet gy reeds, welk enen roem de Hemel der Duitfche Zang-godin heeft befchorcn. Hy doed een heldendicht „ te voorfcbyn komen in den fmaak van het Paradys verloren; hy vormt voor ons enen dichter, die een vlugt zal nemen even hoog als Müton. Het werk der Verlosfing " zal hy bezingen, 'k Zou u zynen naam kunnen noemen, \\ dien naam thans zo onbekend , zo moeilyk om uit te ' fpreken, maar die ten enigen dage by denakomelingfchap , zal bewonderd worden," enz. ' De drie eerfte Zangen van de Mesfiade hadden ene oplettenheid verwekt, welke zeer gefchikt was om den Dichter aan te moedigen. — Niet zonder moeite liet hy zich overreden, om zyn werk, voor het voltooid was, uit te geven; doch hy had gene redenen, om zich des te berouwen, voor zo ver hy hier door in kennis geraakte met den Minister Bernflorf, door wiens weldaden hy in ftaat geraakte, om zich geheel en al aan het vervolgen zyns dichtftuks toe te weiden. . ... Nog een gedeelte van het jaar 1748 bragt hy te Leipzig door; doch het verblyf aldaar wierdt hem van tyd tot tyd verdrietiger, naar mate zyne vrienden deze Stad verlieten. By deze gelegenheid maakte hy dat fchone klaaglied op E- tert, Van Leipzig begaf hy zich naar Langenfalz, om de opvoeding op zich te nemen der kinderen van zynen Bloedverwant , den Hr. Weifs, De bekoorlykheden van Mejufvr. Schmidt, de zuster zyns vriends, deden hem heftig verheven, 't Is die beroemde Fanny, een allerfchoonst cn allergeestigst meisjen , die zyne eerfte liefde tot zich trok, die ten groten dele het onderwerp van zynen dichtarbeid wierdt, in zangftukken en klaagliederen, welke den wellust zullen uitmaken van alle gevoelige harten tot aan het einde der eeuwen. —■ Fanny haatte onzenKlopfiock niet, jiiaar was belluiteloos; ziet daar wat hem deerde. mtusfchen was het juist deze omftandigheid , welke de liefde van onzen Dichter allengskens deedt verflaauwen. De gedichten in den jare 1740 opgefteld, ademen reeds ene foort van vryheid, en duiden een ruimer hart aan. Het Dichtftuk, getyteld: Keizer Hendrik is aan dit tydftip zyne-geboone verfchuldigd. 'Het ftuk, dat den naam voert: de Arend of de gedaante verwtsfeling fchynt het werk te zyn van iemand die aan de bcrer hand is, die zyne kragten herzamelt en wederom word het gene hy geweest is. De bewustheid van niet weder bemind te worden, maar boven al de drukke bezigheden, door zynen fteeds aanwasfenden roem op hem gelegd, genazen zyn kwynend hart. In Zwitferland nam die roem in 't byzonder wel dra enen wydcn vlugt. Men was begerig om den groten Klopjlock te ■/en. Bodmer nodigde hem tc Zurich, uit naam van zyne vrienden, en bood hem zyn huis aan. Klopfiock aanvaarde c'c nodiging, en trok naar Zwitferland, in gezelfchap van zyrcn vriend Sulfer. Hy maakte aldaar twee van zyne allerIchoonfte Oden, met name het Meir van Zurich en den Lof¬ zang op Bodmer. Hier maakte hy kermis met Hirzel, $ïem< bruchel en Gesner, en bragt na genoeg een jaar door in dezen fchoot van waar vermaak. Op zekeren tyd waren twee jonge meines van Glaris over het meir gekomen, alleen om' Klopjlock te zien; zy fpraken hem openlyk aan, en ene van haar, hem by de hand nemende, zede met tranen in de ogen: „ ó! Niets dan Clarisfa, niets dan de Mesfiade, kan „ my bekoren ! " Omftreeks dit zelfde tydftip, ftond hy op het punt om ene plaats aan de Caroline te Brunswyk aan te nemen, welke de Abt Jerufalem hem wilde befchikken : doch het zou te vrezen geweest zyn, dat in dit geval de Geleerde en de Dichter eikanderen zouden verdrongen hebben; want Klopfiock had 'er geen flag van, om zich op twee onderfcheidene zaken gelykelyk toe te leggen. Gelukkig was het, dat Bernflorf hem leerde kennen. Deze grote man , door den befchermengel van Duitschland zo 't fcheen verwekt, om het oog te houden op deszelven grootften Dichter, wist, op het gezigt van deze eerfte proe-ve van Klopfiock, zyne ganfche toekomende grootte te berekenen. Door bewerking van Bernflorf en deszelfs goede vrienden, kwam Klopjlock ten hove van Fredrik V, Koning, van Denemarken, en verwierf ene jaarwedde, welke hem in ftaat ftelde, om zich geheel en al aan het zamenftellen van zyn Dichtftuk over te" geven. Fredrik verdiende, uit dien hoofde, wel de verhevene Ode, welke Klopfiock aan hem rigtte, by het opdragen van de Mesfiade. Om alle de fchoonheden der Zang-godinne van Klopfiock te malen, zoude men 's mans eigen betoverenden ftyl moeten hebben. De Mesfiade fchittert door inwendigen en oorfpronglyken glans. Voor alle eeuwen en voor alle volken, is dit Godlyk gedicht zonder weerga en enig in zyne foort Men ftaat verbaasd over den hogen trap van volmaaktheid, welke de Dichter aan zyne taal heeft weten te geven. Dan eens vindt men fchielyke opwellingen uit het hart, afgebrokene roepingen der nature, of de loop en beweging van fteeds wakkerende driften; dan eens de meest zaamgeftelde periode, verlevendigd door de vloeiendfte fchakeringen, en tot één geheel gemaakt door de bestgekozene woordleden en bywoorden. Een welluidend zesvoetig' vers, altyd vloeiend in zynen gang, altyd navolgingwaardig; een gansch oorfpronglyke cn onnavolgbare ftyl, welke' ene luchtige gedaante geeft aan de ligcharnen, en om zo te fpreken de geesten met ligcharnen bekleedt. By dit heerlyk fchoon in de uitdrukking, voegt de Dichter ene-grore ftoutheid', in de tonelen, in de karakters, b. v. in die van de' Apostelen, van het Sanhedrin, van de Hel, den Hemel, v3n Cidli, van Lazarus, Adadonna, van den Verlosferenz. Indien wy , naar onzen fmaak, iets durfden aanmerken, zoude het wezen, dat de Dichter, even als Müton, fomwylen wat veel den Godgeleerden uithangt, en dat, in de laatfte zangen, zyn ftyl te veel naar 't fyftcma ruikt, en te zeer, gekunfteld is-. NIEUW-  ( iöi 3 NIEUW - UITGEKOMEN ROEKEN, AKADEMISCHE EN ANDERE SCHRIFTEN. BREDER VERSLAG van den ongemeen fraien druk van Beza's Handschrift der Euangelien en Handelingen der Apostelen, door den Hr. THOMAS KIPLING vervaardigd en uitgegeven, en op kosten der Univerfiteit van Cambridge gedrukt (*). U. (Monthly Review. Nov. 1703-) De eerfte gedrukte boeken, waren, enigermate fac-fmU les (namaakzels), dat is, de Letters waren naar het model van die der gefchrevene Affchriften gefneden en gegoten* De vroegfte drukken van den Bybel, in 't byzonder , geleken zo zeer naar de gefchreven Exemplaren van dien tyd, dat zy in den beginne voor Manufcripten gehouden wierden. Het Griekfche Nieuwe Testament, in de Complutenfiaanfche Polyglott, gelykt op een hair naar de M. S. S. van de negende Eeuw, naar een van welken de modellen der Letteren waarfchynlyk genomen waren. Tot nog toe echter, weten wy niet, dat men ondernomen Jieeft, om enig M. S. in deszelfs eigen gedaante en formaat, en met alle de verfcheidenheid van Letters, verkortingen, misttellingen enz. in druk te brengen. Het eerfte ftuk, 't geen na by dezen trant kwam, was de Virgilius van Medicis, te Florenzen in 1741 gedrukt. In het zelfde jaar kwamen 'er te Romen enige fragmenten van den zelfden Dichter uit, naar het model van een overoud Vatikaansch M. S. en dezen kunnen gezegd worden, de vroegfte Typographifche fac-fimites, of die het naast aan een fac-Jimile kwamen, te zyn. Het eerfte grote werk van dit flag was het Nieuw Testament van het Alexandrynfche M. S. in het Britseh Mufamm bewaard, 't welk, door Dr. Woidé in 1786. in druk werd uitgegeven. In dit ftuk vindt men het model , bladzyde voor bladzyde, regel op regel, woord op woord, verkorting op verkorting tot de uitfchrapzels toe, in enen bykans ongelooflyken trap van gelykheid, nagemaakt. De Letters waren door Jackfon gegoten, in Alphabets van verfchillende gedaunten, ten einde met het M. S. te kunnen afwisfelen , en het meer naauwkeurig voor te Hellen : eu men fpaarde gene moeite, om 'er zulk een volkomen fac-Jimile van te maken, als met gegoten letters mogelyk was te doen: met gegoten of druk-letters, zeggen wy, overmits een volmaakt fac-Jimile alleen door gravure kan bekomen worden. Terwyl het ftuk van Dr. Woidé gedrukt wierd, lloeg men aan de Univerfiteit van Cambridge voor, om een dergelyken druk van deszelfs beroemde M. S. bekend onder den «aam van Beza's M. S. en voor even oud als het Alexandrynfche gehouden, in 't licht te geven. Het voorftel behaagde en wierd aangenomen: en de bezorging der uitgave (*) Wy hebben reeds in onze No- 2. een kort berigt van dit ftuk gegeven en daar by dit breder verflag beloofd. aan Dr. Kipling opgedragen, die dan Ook deze taal; naauwkeurig en getrouw, en met zo veel fpoed, als döe'nlyk was, fchynt volvoerd te hebben. — Het werk is ongemeen pragtig ten voorfchyn gekomen. Het papier is byüitftèk fyn: de letters verwonderlyk fraai gefneden; de inkt is buil :Lc,raten zwart, en de druk heeft naauwlyks zyn weeiga. In alle deze opzigten overtreft het zelfs Dr. Woidé\ uitgave. Of alles even naauwkeurig gevolgd is, kunnen wy hjetbeoordelen, als die het Handfchrift van Cambridge nimmer gezien hebben: dan wy vermoeden, dat bet, in dit punt, aan het Alexandrynfche zal evenaren. De Uitgever tragt, in ene voorreden, door hem voor het ftuk geplaatst, de hoge oudheid van zyn M. S- aan te tonen: vervolgens ftaat hy ftil, op deszelfs afzonderlyke hoedanigheid en voortreffeiykheid; fpreekt daarna van deszelfs lotgevallen of verreizingen , en befchryft ren laatfte deszelfs vorm enz. In 't algemeen word Beza's M. S. voor een der oudften gehouden. Zy, die het den minften ouderdom toekennen , brengen het tot de zesde of zevende Eeuw. Wetftein en Michaëlis agten het veel ouder te wezen: en Dr. K. is van gevoelen, dat het van vroeger tyd is dan het Alexandrynfche M. S. en reeds in de twede eeuw moet gefchreven zyn. Zyne gisfing fteunt hier op : dat 'er de Doxologie aan het einde van- het Gebed onzes Heren aan ontbreekt, en dat het de Ammoniaanfche Afdelingen heeft, zonder de Kanon-letters van Euzebius. Dat de Doxologie ene inlasfching zy, kan wel niet in twyffel getrokken worden: maar dat de mangel daar aan in een M. S. een bewys oplevere van deszelfs hoge oudheid, is niet zo klaar. By aldien de Schryver van Beza's M. S. een Latyner was (waar van het tegendeel niet bewezen is) kon hy deze Doxologie uit zyn Grieksch affchrift gelaten hebben, om dat ze niet in zyn Latynfche copy ftondt: ook kon zyn Griekfche copy een van die geweest zyn , waar aan de Doxologie ontbrak. — Meer fchyn heeft'het bewys, 't welk ontleend is uit de gehele weglating der Euzebiaanfche kanon-letters, en uit de Ammoniaanfche Afdelingen, door een later Schryver ingevoegd. Hier uit befluit Dr.- K. dat de Text van het M. S. voor den tyd der Ammoniaanfche Afdelingen gefchreven is, en dat deze laatften eerder zyn voor den dag gekomen, dan de Euzebiaanfche kanon-letters. Ammonius leefde in de derde, en Euzebius, in de vierde eeuw: de Ammoniaanfche Afdelingen in Beza's M. S. zyn later dan den Text, en zonder de kanon-letters van Euzebius: het is dus hoogst waarfchynlyk, dat deze Afdelingen by het M. S. gevoegd zyn, voor de vierde, en dat het M. S. zelve, voor de derde eeuw gefchreven is. — valeat qaantum valere potest: ons komt dit flegts een zwak bewys voor. Ligtelyk kunnen wy begrypen, dat een M. S. van de vyfde', zesde, of zevende eeuw kan gefchreven zyn, met unciaal(grote kapitaal) letters, zonder derand-Afdelingen van Ammonius, of de Kanons van Euzebius, en dat de eerften, zonder de laatften, daar by kunnen gevoegd zyn, enige jaren naderhand. Het enig dugtig bewys van deszelfs oudheid , moet uit deszeifs binnenfte gefchapenheid ontleend N 3 wor-  ( 102 ) morden: te weten uit de fpelling-letters, en afzonderlyke lezingen daar van ■ en deze allen fchynen, wel is waar, het M. S. onder de ondfte foorten te rangfchikken; maar wy agten het onmogelyk te bewyzen, dat een enig der voor handen zynde M. S- S. vroeger dan van de zesde of -zevende eeuw kan wezen. Moesten wy, by ene analogifche gisting de dagtekenig van Beza's M. S bepalen, wy zouden zeggen , dat het omtrent het midden der zesde eeuwe gefchreven was: fchoon wy het geenzins voor onmogelyk houden, Jat het van veel later tyd is. — De aanmerkingen van vader Simon omtrent deze en dergelyke Grieks-Latynfche M. S Skomen ons voor ene byzondere overweging waardig te zyn : weshalven wy den lezer , nopens dit punt , naar hem wyzen. Belangende den aart en voortrefFelykheid van dit Handschrift, ook hier omtrent zyn de gevoelens zeer verfchillende. Anthony Arnold houdt het voor een valsch ftuk van de zesde eeuw, dat geen geloof verdiendt: en zyn voornaamfte bewys komt hier op neêr, dat het deze en gene byvoegzels of inlasfchingen beeft, die niet gevonden worden in vroegere Affchriften ; gelyk als die by Matth. XX: 28. vftm ^ &c. die by Luk. VI: 5. tij ovólvi n/jiifi» &c. Dit zou doorgaan, byaldien de onderftelling gegrond ware; {te weten, dat deze en foortgelyke inlasfchingen in gene andere M. S- S- voor de zesde eeuw gevonden wierden. Dan dit is, ten minden, niet zeker; weshalven dan ook Arnold s gevolgtrekking niet genoeg gegrond is: — let evenwel hoe verre een fchrander vernuft het kan brengen! Dr. Kipling, leidt, uit dezelfde omftandigheid, een geheel verfchillend gevolg af. Hy is van mening, dat de voornoemde byvoegzels biyken opleveren, dat of het Handfchrift van Ueza, of het oorfprongelyke , waar na het gevolgd is, gefchreven moet zyn, voor dat Hieronimus den Text van het N. S. ..verbeterde, overmits zy niet in zyne overzetting voorkomen. Deze manier van redekavelen is althans even bedriegJyk als die an Arnold. Baker en liengelius denken niet gunftiger over zyn M. S. De laatfte houdt het voor een Britsch fabriek, uit hoofde van deszelfs ongemene overeenkomst met de Anglo-Saxifehe vtr'aling: onderftellende dat het naar de Italiaanfche overzetting verbeterd of liever verflimmerd is. ■— Hier op word geartwoordt, dat het Beza's M S ruim zo veel gelyktnaar de Syrifche als naar de Italiaanfche en Anglo-Saxifche veria' ing, en dat men het dus met even veel recht een haar het Syrisch als naar het Latyn gebogen M. S kan noemen. — Ja; byaldien het bleek zo wel gefchreven te zyn met ene overeenftemmende Syrifche, als met ene Latynfche vertaJing, en .byaldien 'er biyken waren, dat de Griekfche zo wel naar de Syrifche, als de Syrifche naar de Griekfche, geplooid was. — Over het algemeen hellen wy over om het oordeel van Mill en Semler te onderfchryven, met opzigte tot het nut van deze en foortgelyke Grieksch-Latynfche M. S- S. Dezelve zyn fchathare gedenktekens der oudheid, en leveren vele betangryke lezingen op, welken in ^QDfi zuiver Griekfche Affchriften te vinden zyn , doch meestal voorkomen in de oude Italiaanfche overzetting, en in de werken der Latynfche kerkvaders.— Deze aanmerking leidt ons ter overweging van de Latynfche vertaling dezes Handfchrifts. Dat de Latynfche overzetting, gevoegd by het Grieks van Beza's M. S. de oude Italiaanfche is, voor de verbetering van deze door Hieronimus, blykt klaar. Zy is, over 't geheel, een naauwkeurig dubbeld van het oorfpronglyke, waar van zy niet dan flegts zeldzaam afwykt. Het oogmerk van den Schryver, wie hy ook ware, fchynt geweest te zyn, om zyne Latynfche copy op zyne Griekfche juist te doen pasfen. Byaldien hy meer dan een affchrift der Italiaanfche overzetting voor zich hadde, moest hy, natuurlykcr wye, die lezingen uitkippen, die het naast aan zyn Grieksch Exemplaar kwamen. Byaldien hy (legts één Affchrift van elk bezat, kan by nu en dan verlokt geworden zyn, om den Criticus te fpelen, en het een met het ander te verbeteren : 't geen wy onderftellen, dat enkele reizen door hem gedaan is. — Dat hy zyne Latynfche vertaling, naar zynen Griekfchen 'lext geplooit hebbe, menen wy vry klaar te biyken, uit verfcheidene plaatfen. Zie hier enige weinige voorbeelden. By Joh V: 3 alwaar zyn Griekfche Text jrrtgaAvInca)* heeft na , voegt hy in zyne vertaling ook het woord paralyttcorum by, 't geen Sabatier in geen ander Latynsch affchrift heeft kunnen vinden. In het zelfde Hoofdftuk mist het Grieksch het gehele vierde vers: en zo ook zyn Latyn: fchoon dit vers in alle andere Latynfche Affchriften voorkomt, gelyk mede by alle de vroegfte Latynfche Kerkvaders. Wederom, het Grieksch van Beza's M. S mist tk voor «v^a>7roi: en zo ook bet Latyn, ftryd;g met andere Latynfche Affchriften, die homo quidam hebben, — Nog eens : het Cambritsch Grieksch Affchrift heeft , vers 7, teyu ocvlai ucQtvoc, gelyk ook het Alexandrynfche deze lezing heeft; dus vindt men ook in de vertaling, dicit ei infinnus: fchoon alle de andere Affchriften der italiaanlche overzetting, met den tegenwoordigen Griekfchen Text, hebben : respondit ei la?iguidus. Aan den anderen kant, komt het ons voor, dat de Schryver van Beza's M. S. nu en dan, fchoon niet dLwyls, zyn Griekfchen Text naar deze of gene Latynfche copy geplooid hebbe. Een voorbeeld hier van ontmoeten wy in het zo even aangehaalde Hoofdft. In vers 2. heeft het Grieks BeA^êê* in piaats van "RvfjicSoi. Nu twyffelen wy zeer, of deze lezing ergens zal gevonden worden in enig zuiver Grieksch Affchrift van Johannis Euangelie: — dan het is dc Latynfche lezing van het C^rby's M. S. zo wel als die van Beza's; waar mede bet eerfte, doorgaans, zeer veel overeenkomst heeft. Voor het overige, verheelt zig Dr K dat de Latynfche vertaling in Beza's M. S-niet geheel van een en dezelfde hand is: waar van hy de volgende redenen geeft: Aiwlfnr, word, in Mattheus, door innocens overgeze., maar in de Handelingen, door Anetios, het Griekfche woord zelve. In Maubt  ( ïos ) Matth. Mark. en Luc. vind men A3vw%t door imposftbilis Vertolkt: maar in de Handel, adynatus. Het woord So^a^ca word, by Matth. altyd overgezet glorifico: in Mark. beftendig, honorifico: en zo ook doorgaans in Luk. In Johann. Vindt men het, vyfmalen door honorifico, en veertienmalen door glorifico, maar in de Handel, altyd door clarifico, vertaald. Dit komt ons juist als geen zeer klemmend bewys Voor; doch wy laten het aan zulken over, die meer tyd hebben om deszelfs dugtigheid te beproeven. De uitgever gaat thans over, tot hec geen hy de verhuizingen van zyn M. S. noemt, welken hy nafpoort van Egypten tot aan Cambridge. Het komt ons voor, dat hy enen omgekeerden weg behoorde ingeflagen te hebben, en het nagegaan van Cambridge naar Egypten : of althans zo verre, als hy dit met enige waarfchynlykheid konde doen. Wy zullen derbalven de vryheid nemen, om zyne manier omtekeren, en te beginnen, alwaar hy eindigt. De Univerfiteit van Cambridge ontving, in den jare 1581. dit M. S. ten gefchenke van Theodorus IJeza, die toen te Geneven woonde. Deze was 'er omtrent 19 jaren bezitter van geweest; zynde het zelve, naar zyn zeggen, gevonden in het Klooster van St. Irenasus, te Lyon : en dit is alles, wat wy, met zekerheid, weten, van de verhuizingen van dit Cambritsch M. S. Zommige Critici hebben ondertteld, dat het hetzelfde Handfchrift zy, 't geen, in de Kerk-vergadering vanTrent, door den Bisïchop van Clermont getoond wierd, en'waar van Druthmarus, vier honderd jaren, voor deze Kerk-vergadering, gewag maakt: dan dit is ene loutere gisfing, welke naauwlyks enige waarfchynlykheid heeft. Nog onwaar- fchynlyker komt bet ons voor, dat het in Egypten zou ge- : fchreven zyn, 't zy in het begin van de 3de eeuw, volgens j Wetftein, of in de twede eeuw, volgens den tegenwoordigen Uitgever. Wy hebben reeds gezegd, te geloven, dat | het van de 6de eeuw is: en wy houden ons verzekerd, dat het in het Westen gefchreven is, niet door een Griek, 'maar door een Latyner. De bewyzen van het tegendeel, welke Dr. K. uit de fpelling enz. ontleent, zyn verre van beflisfende. Wat betreft de menigvuldige verfchillende lezingen, in dit vermaard M. S. vervat; fchoon daar mede zeer vele vergelykingen (collaties) zyn gemaakt; zyn deze allen, naar het zeggen van Dr. K. zeer gebrekkig; die van Wetftein niet uitgezonderd , die alleen in twee Hoofdft. van Markus, ai fouten zou begaan hebben, Of Dr. Kipling's druk zelve een volmaakt afdrukzel is van zyn oorfpronkelyk, kan niet wel beilist worden, zonder het M. S. zelve daar mede te vergelyken. Men heeft echter alle reden om te geloven, aat het vry naauwkeurig zal zyn. Jammer is het dat, by een zo pragtigen druk, niet in agt genomen is, de Hoofdftukken en de verfen op den kant aan te tekenen : en de eerften ook boven aan de bladzyden, 't geen van geen gering nut, by het gebruik, konde geweest zyn. Aan het einde van het Twede deel komen 24 bladzyden met Aantekeningen: waar in de Uitgever ftilftaat op de ver¬ beteringen, welken 'er in het M. S. fetwnen gemaakt te zyn , 't zy door den Schryver zeiven, of door verfcheidera andere handen, in 't vervolg. SCHILDER YEN en BEELDHOUWSTUKKEN. Wenen. De K. K. Schildery-Gancry is onlangs op nieuw verrykt geworden met een aantal der beste ftukken uit de FJorentynfche School: waar aan het tot dus verre deze anders zo ongemeen ryke verzameling mangelde. Men weet dat de Florentynfche een der vrugtbaarlte en beroemdde Italiaanfche Schilder-fcholen is. De Hoogleeraar Mauerer heeft, onlangs, de laatfte ftand gelegd aan een ongemeen fraai Tafereel: verbeeldende Amor en Pfyche. Het ftuk is ruim twee voeten hoog en ruim een voet breed. De duurzame en uitvoerige manier, waar in deze voortrefFelyke Konftenaar gewoon is te arbeiden, is hier by, in het klein, nog zorgvuldiger m agt genomen. Amor ftaat op het bed, met oogmerk om te ontvlugten, en word van Pfyche te ru" gehouden. Daar het licht alleen uit een Nagt-lamp ontltaat, is het ftuk ongemeen kragtig: terwyl intusfchen de zagte vleesch-koleur van het jeugdelyk lyf, niettegenltaande de witheid van het bedlaken, nevens het purpren tafel-kleed, zeer goed uitkomt. Het valt gemak~n yVe alen aan,de Beehenisfen, dat zy van de hand eius Konftenaars kwamen, die ettelyke jaren de Antieken, 111 Romen, nevens de meesterltukken der hedenoaagfche konst, beftudeerd heeft. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de Iaatstverlopene Week, is geweest: te Amfterdam 148; en te Haarlem 21, onder welken laatften n beneden de 12 Jaren. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. uittreksel der dagelyksche waarnemingen van 9 tot is Maart 1794. t£ hamburg. f Hoogfle ftand 28, 4J. den 5den. earom. < Laagfte - 27, u> den i2den. L Gemiddelde dier Week. 28, 1,9!. therm. r Hoogfte ftand 90. 's Midd. van den iaden» Rcaumur. < Laagfte i}« onder o. Morg. den 10de». L Gemiddelde der Week. 8 gr. Hcerfihcnde wind z. O. WEE-S-  ( 104 ) WEERKUNDIGE WAARNEMINGEN, buiten haerlem. ï bar0- thermo streek luciits- Maart | me- meter. der gesteld- 1794. | ter. Nooid Zuid. wind. heid. C2Ö~7T~ sc~ s.s.w. betrokken> 19 < 29- 8| 57 58I — 'savonds helder. 130. o 48 48! s. w. C30. o| 43! 46 w. heUer) „amidd. 20 < 30. li 50I 69 n. w. bewolkt. L3Q- 3f 42 41 C30. 4| 421 44 o.t.w woU;en) 21 < 30. 5 48| öl n. o. .savonds helder. 6 5 38j_ 37 — C30. 41 4a 42Ï n. o. ,s enS wolken, S2 i 30. 41 48^ 725 o.n.o. verder helder. 6 30- 4ï _42i_ 4ij —■ ___ C30. 3} 455 45! n. o. helder. ,savonds 23 < 30. 3 54 75 — betrokken. Qo- 2| 4ö| 45; — C'30. 2| 46\ 451 o. 'Smorgens betrokken: 24 < 30- 3 53i 785 n. o. Verder helder, j30- 3\ 48! 46s . — C30- 3? 49 48ï o. 2 5 < 30 3| 58ï 8©ï o.n.o. helder. c.30- 3 47ï 46 — De ai gelopen winter is ene aer zeiuzaaiuiu: gcwc;.., u.- -- alleen van bet gedurige zagte weder, weinige en zeer matige vorst, met zeer! weinig fneeuw, maar vooral om dat het doorgaans zagte weder met verzeld geweest is met ftorm; zo dat men, in de maanden November, December en Tanuary, flegts 2 malen ftormagtig weder gehad heelt. Deze zagte winter is, dus verre, gevolgd van een extra vroeg Voorjaar; zynde thans reeds vele zoorten van dubbelde Hiachinten en andere bloembollen. geheel in vollen bloem, en verfcheide bloefems aan Perebomen, tegens fchuttingen op de Zon gelegen ftaande, zyn reeds geheel open. pjiettegenftaande de tegenswoordigeNoordroosten winden en heldere lugt, vriest het 's nagts niets. BEKENDMAKINGEN, Het is onze gewoonte niet, brieven of gefchriften te beantwoorden, welker inhoud voor het publiek van weinig of geen belang is. Wy zouden dus den brief van den Heer van Marum , in den Nieuwen A!g. Konst- en Letterbode van den i4den deezer geplaatst, met ftilzwygen zyn voorby gegaan, ware het niet, dat wy in den zeiven eenigegezegdens ontmoet hadden , welke eene nadere opheldering vereisfchen. , , De Heer van Marum fchynt te kunnen geloven, dat wy in onzen laatften brief aan den Redacteur ais ftilzwygende hadden willen te,kennen geven, dat zyn Ed. reeds in de Annalen van Crell onze verhandeling gelezen hadt. Wy betuigen hier mede geen ander oogmerk gehad te hebben, dan om zyn Ed. onder het oog te brengen, dat wy reeds te dier tyd eene zodanige verklaaring onzer proeven gegeven had¬ den. Dat de Heer van Marum eenige twyffelingen kan maaken, of werkelyk onze verhandeling in de Annalen van de maand November gedrukt is, en dus of wy wel in deezen ter goeder trouw gehandeld hebben, geeft te kennen, dat zyn Ed. zynen brief niet met ongevoeligheid gefchreven heeft. Wy hebben gezegd, het geen ons de Heer Crell zelf gefchreven heeft, en indien wy een ogenblik konden twyffelen, dat het publiek ons hier in niet op ons woord zoude willen geloven, zouden wy dit met den eigenhandigen brief van den Heer Crell kunnen bewyzen. Betreffende de aanmerking van den Heer van Marum, dat men de verklaaring niet by de befchryving der proeven in de Chemifche Oeffeningen aantreft: daar op zullen wy den Heer Kasteleyn laten antwoorden; die zekerlyk rede zal gehad hebben, waarom hy van onze verklaring, die zyn Ed. in handen hadt, geen gebruik gemaakt heeft. Zo de Heer van Marum door vooringenomenheid met onze ontdekkingen verftaat, dat wy die ons als de onze willen toeëigenen, en ons recht daar op willen doen gelden, geloven wy, dat deeze vooringenomenheid eene zeer geoorloofde zaak is. Wy zouden echter die misfehien minder openlyk getoond hebben, zo de Heer van Marum in zyne eerfte brief niet getoond hadt, hoe genegen hy was, deeze ontdekkingeu te verkleinen. En bier mede flappen wy van deeze lastige twist af, waar aan het publiek weinig belang heeft, het welk zekerlyk veel liever met ons eenige eigene ontdekkingen van den Heer van Marum, dan bedillingen van die van anderen, te gemoet zal zien. (.Was getekend) J. r. Deiman. Amfterdam A. Paets van Troostwyk. 15 Maart P. Nieuwland. 1794. N. Bondt. A. Lauwerenburoh. * * Men prefenteert uit de hand te koop, eencapitaleTafel-Luchtpomp met TweeCylinders, ieder van 8 duim lengte, en ruim { duim middellyn rhynlandfe maate, meteencomplèete toeftei van meer dan twintig differente glazen, hemispheeres, klokje, balans, transporteur, toeftei voor de vallende lighamen, Baróméter, enz. in één woord alles wat tot een compleete luchtpomp behoort, gemaakt door F. Pasteur te Amfterdam, te bevragen by J. Breur te Dordrecht. NB. De Brieven franco. VERBETERDE MISSTELLINGEN. In onze laatstvorige No. is ene aanmerkelyke misllag i^P"!. dien wy ons haasten, by deze eerfte gelegenheid te hcrftellen. Te weten: de Condenfateur, waar van op bladz. 90 regel 14 van onderen gewag gemaakt word, duidt aldaar geenzins het werktuig, onder uien naam" bekend en tot de Luchtpomp behorende, aan: Cao als vetkeerdelyk in de Aantekening onder aan die bladz. gefteld is) maar, een Tolhl, dienende om de EleBrifche ftof *' verzamelen of optehopen au", hoedanig enen, van de uitvinding des Heren Volta, deze msgelyks de benair-ing van Condenfateur heelt gegeven. Op dezelfde bladz. reg. 26 van boven, ftaat ook: van een metaaldraad, in plaats vaii: dan een metaaldraad. Te Haarlem, uy A. L O O S J E S, Pz,  1794- No. ia. NIEUWE ALGEMENE KONST- en LETTER«BODEa VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Vrydag den 4 April. BERIGTEN. ZWEDEN. Zweedsche Akademie heeft, iu hare openbare vergadering van 20 Dec. 1. 1. haar Eerprys toegewezen aan den Hr. Stenhammer, voor zyne bestgekeurde Ode op den vermaarden flag van Svenkfund. De Dichtkundige ftoffe voor het tegenwoordig jaar , door de Akademie opgegeven, is een Leer-dicht, over de noodzakelijkheid van den Godsdienst in enen welgeregelden Staat. DU1TSCHLAND en AANLIGGENDE LANDEN. Onze Scheikundigen beginnen meer en meer naar de nieuwe theorie der Franfchen over te hellen. Behalven de beroemde mannen, door den Heer Kasteleyn onlangs in de N. A. Konst- en Letter-Bode vermeld, heeft ook de Heer Göttling, Profesfor in de Scheikunde te Jena, openlyk in de Alg. Literatur Zeitung van 27 Nov. en 22 January laatstl. verklaard , niet meer voor een vardediger derStaliaanfche lere gehouden te willen worden; dewyl de verfchynfelen, door hem by het verbranden van phosphorus in zuivere lucht waargenomen, naar zyne gedagten, niet anders, dan uit de lere van Lavoifier, kunnen worden verklaard. De aanzieuelyke Boekery van wylen den beroemden Apotheker en Natuurkenner Andre.« , te Hannover, zal aldaar, den-g2 April aanftaande, openlyk verkogt worden. Daar de overledene zich lang bezig gehouden had aan een werk, over de minerale wateren, en I. Deel, byzonder over het Seltfer-water, zo is inzonderheid zyne verzameling van Boekeu, in dat vak, zeer volledig, beftaande dezelve uit 309 verfchillende werken over alle de bekende minerale bronnen en wateren van Europa. De Erfgenamen wenfchen deze verzameling afzonderlyk te verkopen. Ook is het ryke en beroemde mineraalkabinet van den zelfden uit de hand te koop; kunnende men zich hieromtrent aan de Heren Zahlcommisfarius Scheele, of Geheime Canzleyfecretaris Kósttr , te Hannover, adresferen. Van Parys heeft men, dat aldaar, op den 11 January L l,, in den ouderdom van 30 jaren , overleden is, de Heer Georg Forfter, zoon van den nog levenden Hoogl. in Halle, Johan Reynhold Forfter: zvnde geboren te Nasfenhuben , by Dantzig , toen deze zyn vader, aldaar, den post van Gereformeerd Predikant bekleedde. Op zyn twaalfde jaar ging de jonge Forfter naar Engeland, alwaar hy, nog geen 19 jaren bereikt hebbende, zich met zyn vader te fcheep begaf by den beroemden Kapitein Coock, om dezen op zynen tweden togt om de waereld te verzeilen. Deze reize duurde vier jaren; en gaf aanleiding, tot de uitgave, in hetEngelsch, van de bekende Waarnemingen over de Aard' rykskunde, de Natuurkunde, den aart en zeden der Menfehen, op deze reize verzameld door den vader, en, 'door den zoon, in het Hoog luitsch vertaald en met aanmerkingen verrykt (*_). Welk ftuk, beiden uit hoof- (*) Van dit werk hebben de Boekhandelaren C Plaat en Adr. loosjis Pz. alhier, ene Nederdukfclie overzetting in drie ftukken be. zorgd.  ( iotf ) hoofde van deszelfs inhoud en ftyl, als een waartyk i klaslick werk kan worden aangemerkt. De jonge For (ter gene fpoedige bevordering in Engeland kunnende vooruitzien, begaf zich, in hoop van beter fortuin , eerst naar Frankryk, alwaar hy weidra in kennis geraakte met Bujfon en üaubenton: dan ook hier niet dagende, noopten hem zyne behoeftige omftandigheden,'om het Hoogleeraarfchap in de Natuurlyke Historie, te Kas fel, aan te nemen. Sedert wierd hy in zyn Vaderland Polen, aan de Univerfiteit van Wilna, beroepen: en, daar zynde, liet de Keizerin van llusland hem den voorilag doen, om, onder zeer voordelige voorwaarden, enen nieuwen togt om den Aardkloot te ondernemen : fchoon echter dezelve geen voortgang hadde, ter oorzake van den intusfehen onverwagt uitgeborften oorlog met de Porte. Niettegenftaande deze mislukking kon nogtans een man, van zulke bekwaamheden als Forfter, niet lang vergeten blyven. De Keurvorst van Maintz, met lof bekend wegens zyne zugt voorde Wetenfchappen, en zyne Godsdienftige verdraagzaamheid , ftelde hem aan het hoofd van zyne Univerüteit te Maintz. Hier was hy, toen de Franfche Generaal Custine, zich van de Stad meester maakte: en van daar wierd hy, vervolgens, door de aanhangelingen der nieuwe Repuoliekeijien , naar Parys afgevaardigd, om ene vereniging van Maintz met frankryk te bewerken: fchoon dit doel van zyit Gezantfehap, weldra, door het herwinnen van deze Stad door de Pruisfifchen, verydeld wierd. Ene feorbutieke koorts, deels het gevolg van zyn lang verblyf op Zee, deels van veel blokken en ook welligt van verdriet over het verlies van alle zyne bezittingen, papieren en uitzigten , fleepte hem, in den bloey zyner jaren, en te midden van zyne loopbaan, in het graf: terwyl hy zich gereed maakte om de Oosterfche talen te leren , ten einde ene reize naar Tibet en Indostan te doen, zo dra de tyden meer rustig zouden worden. Van zyne werken is een der laatften zyne Anzichten enz. vervattende het refultaat zyner Reize in het jaar 1790 naar Braband, Holland en Engeland (f). Jammer zou het wezen indien zyne nog onuitgegevene papieren, byzonderlyk zyne, gedurende ao jaren, gemaakte aantekeningen en verzamelde bouwftolfen voor ene Algemene Aardryks-kunde, verloren gingen of ongedrukt bleven.. NEDERLANDEN. Leeuwaarden. De Ed. Mög. Heren Staten van Friesland hebben, op den 15 Maart 1794., den Wel-Ed. zeer Gel. Heer Jon. Mulder, A. L. M. Phil. & Med. Doel. Cf) Ook deze reize word thans werkelyk in het Hollandsen vertaald ; zynde daar van reeds vier Delen in 't licht gegeven, door den Bockverk. C. Plaat alhier. Zie Algem. Konst- en Letterbode, D. ix. M. 54 en i38. D. XI. bi. 116. ais mede Nieuwe A. L.enL, BodcRo. 10. tot 's Lands Operatèttr en Lector in de Ontleed-, Heel- en Vroedkunde aan gefteld: (van zyne voortrefiyke Hiftoria Literaria ct Critica Forcipum et FeBium obftetriciorum, onlangs te Leyden by A. en J. Honkoop uitgegeven , is in No. 12. van den Nieuwen Algemenen Konst- en Letterbode kortlyk iets berigt en zal eerlang een breder verflag door ons gegeven worden.) Utrecht, den 16 Maart. Den 19 dezer zyn , alhier, de Heren Hubi:rtu3 van den Bosch , .Amfterdammer, cn Jan van Blakkom, A. L. BL Philof. Doel., van Breukelen , na openlyk hunne Disfertatien verdedigd te hebben, tot Doctoren in de Medicynert bevorderd. De Dis'ferta'tfe van den eerften is de herbaDigitali purpurea, ejusque ufu medico , experimentis & obferrationibus practicis illnftrato; en die van den tweden de palpitatione cordis , occaflone data notabilem ejusmodi obfervandi cafum. Utrecht, den 31 Maart. Heden heeft de Hooggel. Heer Henr. Joann. Arntzenius, de waardigheid van Rector Magnificus der Utrechtfche Akademie nedergelegd, en overgedragen aan den Hooggel. Heer Joann. Freder. Hennert , met het houden ener plegtige Redevoering: de eo quod ex vetuftatis ufurpatione in quibusdam Belgarum legibus ufuque forenfi vimittm esfe vid:atitr; dat is: over het gene uit de oude rechten van onsLand in de Vaderlandfche Wetten en Rechtsgeleerde Practyk is overgebleven, 't welk had behoren afgefchaft te worden. Voorts is tot Secretaris van den Akademifchen Senaat , in plaats van den Hooggel. Hr. Phil. Joann. Bachiene , aangeftelcl de voorn. Heer Profesfor H. J. Arnzenius. Doorn, in de Provincie Utrecht, den 31 Maart. Op Schoon-oord, de Lustplaats van den Here Swellengrebel , Dekan van het Domkapittel te Utrecht &c., is thans in volle bloei, die zeldzame foort van Helicoma, waar uit de Engelfchen onlangs, ter eere van hunne Koningin , een nieuw geflagt gemaakt hebben, onder den naam van Streliizia Regina; zynde deze plant, nevens vele anderen , door den Here Swellengrebel zeiven-, voor verfcheidene jaren, van de Kaap de goede Hoop > medegebragt. Over de nieuwe Amer-ikaansche Maten. (Boor A. W. RouiTE, Med. Doét. te Rotterdam , Iriefswyze medegedeeld aan den Schryver van dit Blad.) Met genoegen vondt ik, in den Algemenen Konst- en Letterbode No. 286, een verflag geplaatst, nopens den aart en het nut ener algemene Mate, nevens de metingen en proeven, door de Franfche Geleerden in *t werk gefield, ter vastllelling van zodanig een maat. By dit verflag wierd aangemerkt, dat men, om ene vaste en beftendige maat te verkrygen, zich^an tweërlei middelen of wegen konde bedienen. Te weten of van delengte enes eenvouwdigen flingers, die ene flingen'ng, in een bepaal-  ( Ï07 ) paalden tyd (van éne feconde) volbrengt: welke lengte bcftendig voor dezelfde plaats des aardbols is, en altyd, door Natuurkundige proeven en Sterrekundige waarnemingen, kan wedergevonden worden. Of dat van de meting ener graad des Aardbo.'s, op welken bafis de Franfcben hunne maten gegrond hebben : terwyl men in de verenigde NoordAmerikaanfehe Staten de eerstgenoemde lengte gekozen heeft. Het kan dus, naar myn inzien, niet dan van nut wezen, voor uwen lezeren, om ook de bepalingen der Maten, langs dien weg gemaakt en in opgemelde Staten ingevoerd, door uw geacht weekblad, meer algemeen bekend te maken, dan ik onderltel, dat zy tot nog toe, vooral hier ten Iar.de, zyn : waar toe ik my gelukkig in ftaat gefteld vinde door mynen vriend, den Hr. J. Floryn, Mathematicus van het Admiraliteit^ Collegie alhier, die de goedheid hadde, my ene Engelfche befchryving daar van mede te delen. De Hoofdverdeling is als volgd : De Standart, legger of grondmaat, beftaat uit een even gelyke rolronde yzeren roede, van die lengte, dat dezelve, op de breette van 45 graden, in 't waterpas met de Zee, en in een vertrek op een eenparigen graad van warmte, ilinge- ringen van ene feconde middeltyd volbrengt. De mid- delyn van deze roede moet niet meer dan 7J3fte gedeelte van derzelver lengte zyn; noch moeten de bogen van flingering meer dan vier graden overtreffen Verdeling van dezen Standart, ■—\ in 489 gelyke delen. 1 De rechtlynige eenheid, is een voet of i©s delen van den Stadaart. Een Chain houd 66 voeten. ■ Link is een tiende gedeelte van een Chain. • Myl bevat 80 Chains of 5280 voeten. De Eenheid van de vlakke maat op het land heet acre (een akker of gemet) en bevat 43560 vierkante voeten, cf 10 vierkante Chains. Een Furiong bevat 10 Chains of het acbtfte van een myl — en een vierkante furiong 10 acres. De eenheid der ligchaamlyke en holle Maten, Bushel (of fchepe!) bevat ii Cubic voet. De eenheid der gewigten is een pond avoir du pois, zynde gelyk aan 16000 Cubieke honderfte gedeeltens van een voet regenwater, gemeten en gewogen in een vertrek by ene eenparige warmte gefteldheid. ,Een pond word weder verdeelt in tiende, honderfte en duizenfte, gedeeltens; de duizenfte gedeeltens in 7 greinen, welke gelyk zyn aan 7 gr. trois gewigt. NB. De twederlci Gewigten , te weten het avoir du pois (*), en trois gewigt (f) kunnen door middel van deze verdeling vereenigt worden, zo dat zy (*) Gewigt van 16 oneen in een pond: — 108 zulke ponden zyn gelyk 100 Amftenlamfche ponden. (f) Gewigt van 12 .oneen in een pond: waar mede in Engeland gewagen word goud, zilver, fyne drogeryen , enz, 't is 23 ten lionüert ligtqr dan 't ayojr du pois gewigt. maar één foört van noodzaaklyk gewigt , zonder verhindering , uitmaken. Eindelyk is deze voet en 't pond gelyk aan den Engelfchen voet en het Engelfche pond, dat nu in gebruik is. Rotterdam, den 26 Maart 1794. Iets over de Tïtels, in ons Land ge3ruiiceltk. Het is bekend, dat, voornamelyk in óns Land, in navolging der Duitfcher?, ene zeer grote verfcheidenheid van Tytels, inzonderheid in opfchriften van brieven en diergelyke ftukken, plaats heeft, die niet zelden misnoegen baart aan hun, welke zich met al te geringen tytel benoemd agten, en welken men daarom wel tot op een aasje toe dient te wikken en te wegen, om geen aanftoot te geven. Wy zeiden, dat deze verfcheidenheid, zo gene belaggelyke kiesheid, vooral in ons Land, plaats heeft. Immers, hoe ongelyk ook de Staten en Standen der Menfehen in Frankryk eertyds waren, zo was egter de onderfcheidene bedeling van tytels zeer gering, en eenvormig: ongehuwde jonge Dogters wierden allen Demoisfelles geheten: de benaming van getrouwde vrouwen was, Madame; en van mansperfonen, van gering tot aanzienlyk, Monfieur : hoewel eertyds tusfehen Sieur en Monfieur enig onderfcheid gemaakt wierdt. Een Baron, Graaf, Markies , 't was alles Monfieur, en ene Baronnesfe, Gravin, Markiezin, 't was alles; Madame: aan enkele hoge Perfonaadjen en Prinfen van den Bloede , kwam de tytel van Monfeigneur toe. Even weinig is in Engeland het verfchil der tytels aanmerkelyk. Maar by ons is het Jongman, Baas, Meester, Patroon, Myn Heer. en voor de andere kunne, Meisje, Juffer, Jonkvrouw, de Vrouw, Mevrouw, en dan in de opfchriften van Brieven enz. Myn Heer, Wel Edele Heer , Zeer Geleerde, Hoog Geleerde, Eerwaarde, Hoog Eerwaarde, Wel Edele Geftrenge, Wel Geboren, Wel Edele Geboren, Hoog Edele, Zyne Excellentie, Hoog Wel Geboren, Hoog Geboren; en in de onderschriften uw toegenegen, uw goede Vriend, uw Dienaar, uw D. W. of D. V. Dienaar, uw ootmoedige, onderdanige, gehoorzame, gehoorzaamfte, en andere tytels'en ouderfchryvingen meer , welken in de dageiykfche zamenleving gebritikeiyk zyn: want de tytels der Collegien van Regering of beftier, als: Achtbaar, Edel Achtbaar, Groot Achtbaar, Edel Groot Achtbaar, Edel Mogend, Edel Groot Mogend, Hoog Mogend, behoren tot ons beftek niet, even weinig als de tytels dier Collegien aan hunne onderhorigen, van Erentveste, Lieve, Byzondere, Getrouwe enz. Hoe zeer een mcrkelyk verfchil van ftaat en ftand onder de Burgers van 't oude Romeinsch Gebied plaats hadt, waren egter daar in zodanige tytels onbekend; men ziet nog uit de brieven der Romeinen, ook uit de zamenfpraken, welke Cicero ons heeft nagelaten, dat zy hunne namen niet te vergeefsch droegen, nog zich derzelver gebruik fchaamden. Het is meer, dan waarfchynlyk, dat alle die tytels, derzelver onderfcheidingen en veelvuldige gebruiken, geen an0 2 fje»  ( io8 ) deren oorfprong hebben, dan dien der Leenroerige Regering, welke, door uitgifte van Lenen, agter-lenen, agteragter-Ienen, van den eerften Vorst en Opper-Leenheer af, tot den laagften Vafal toe, en wel van de uitgifte van Lenen met onderfcheidene regten en regalia, met hoge, middelbare, of lage Jurisdictie of Rechtsgebied, (waar van het onderfcheid tusfehen Hoge en Vrye, en Lage of AmbachlsHeerlykheden ook plaats heeft) alle die verfchillende tytels heeft voortgebragl, gelyk ook van het uitgeven ter leen van grote en mindere ampten en bedieningen , de tytels van Hertogen, Graven, Baronnen, Markgraven, Rhyngraven, Dykgraven , Pluimgraven , Ridderen, Knapen, Edelen, Houtvesters, Bailluwen, Schouten enz. zyn voordgekomen. 't Was in die regering niet vreemd, dat een Vafal zyn Leenheer, Myn Heer enz. noemde, en zich deszelfs onderdaan, dienaar, iienstpligtigen, dienstvaardigen, dienstwilligen, ook onderdanigen dienaar, of ootmoedigen en gehoorzamen dienaar, onderschreef: *t welk al op de Leen-dienften, Leen-pligten ,Leenonderhorigheid, enz. betrekking hadt. Maar, daar vervolgens door het opkomen van Gemeenfchappen en Steden, zo als Robbetson, in zyne Inleiding tot de Regering van Karei V. voortreftelyk heeft aangetoond, die Leenroerige Regering, en daar mede dat groot onderfcheid tusfehen Adel en onadel, tusfehen hogen, minderen en lagen adel, enz. zeer gefnuikt is, en vooral by ons, en meer byzonder in Holland, zeer is verminderd of te niet gegaan; zo hadt dan ook dat groot onderfcheid van tytels, het welk zich zelfs ook nog buiten de Leenroerige regering verder uitbreidde, tevens moeten verminderen, en in evenredigheid te niet gaan, als geen redelyken grond meer hebbende, waar op het zelve gebouwd is, en niets dan ene belaggelyke houding en gedaante vertonende. Wy zeggen, dat dat groot onderfcheid van tytels zich ook verder hadt uitgebreid. Immeis zedert dat de Vorften , met een goed inzigt, om de wetenfchappen te bevorderen, hadden goedgevonden, die genen, welken door de Hoge Scholen tot Leeraars, of Doctors- waren bevorderd, door een byzondere Privilegie tot de klasfe van Adeldom te verbetten, het recht van gewapend te gaan, of een degen te dragen, te vergunnen; ook hun het recht van in tegenwoordigheid der Regering, in Vierfcharen enz. zich met den hoed- te dekken, toe te kennen, zyn die tot Leeraars of Doctors bevorderde Lieden ook byzonderlyk Edele Heren genoemd, en is deze tytel, in 't vervolg, van hun,totandeiren van foortgelyken ftaat of ftand, overgewaaid. Evenwel, hoe ongerymd is het niet, dat Winkeliers, Boekhouders, Makelaars, Cargadoors, Kooplieden, Notarisfen, Procureurs, Geneesheren, Advocaten, Clercquen, Secretarisfen, en alle andere ordentlyke Ingezetenen, welften alleen om hunne deugd, trouw, eerlyk leven, yver en zorg voor hunne vrouw, kinderen en huisgezin; alleen om dat zy brave vaders en opvoeders van hun kroost, om dat zy brave burgers en beminnaars van hun Vaderland zyn, en daarom alleen , agtenswaardig zyn, dat deze Lieden •'Jch elkanders Heren en dienaars, onderdanen of onderda¬ nige en gehoorzame dienaars enz. noemen? ia. dat die zich,hoe zeer van onbefproken afkomst en een eerlyk gefiagt, egter, geen Edellieden zynde, eikanderen met Wel Edel-; Heren, enz. betytelen ? Hoe zeer de Collegien van Regering de tytéls van Achtbaar, Edel Achtbaar, Groot Achtbaar,. Edel Groot Achtbaar, voeren, en met recht voeren, dewyl de Regeringsvergaderingen achtbaar mogen en moeten zyn, en, om zo veel te beter het noodzakelyk gezag te kunnen voeren, en handhaven, met kennelyke eertytels moeten onderfcheiden worden; hoe zeer dit waar en waaragtig is, zo is men egter nog niet zo verdwaasd geworden, om Leden van diergelyke Regerings-Collegien , in't byzonder, en buiten betrekking van hunne ampten, of regeringsposten, in den dagelykfehen omgang, of in opfchriften van Brieven met de tytels van Achtbaren of Edel en Groot Achtbaren te begroeten. En daar de tytel vanGeJlrengen even zeer tot publieke ampten behoort en byzonder eigen is aan die ampten, welkers verrigtingen en pligten in het ongekreukt en geflreng uitvoeren van 't Regt beftaan ; waarom dan ook deze tytel niet alleen aan Hoofd-officieren, Schouten en Bailluwen, maar ook aan den Scherpregter byzonder toekomt; wat reden kan 'er dan zyn, om dezen tytel van Geftrenge Heer buiten zodanige amptsbetrekkingen iemant toe te voegen? of dien te geven aan Leden van zodanig Coliegïe , welk met de uitvoering van het recht, veel min, het Lyfftraffelyk of Crimineel recht, niets te doen heeft? Hoe veel meer ongerymd is het dan, dien tytel van Gejlrengen, aan allerlye foorten van amptenaren, hoe gering en weinig beduidend ook hun gezag is, toe te voegen ? Wy oordelen dan alle die tytelen niet alleen ongegrond, maar ook ongerymd en dwaas. En zo 'er een onder is, die nog verdedigd kan worden , dan is het de tytel van Welgeboren, welk woord in zyne oorfprongelyke en ware betekenis niets anders te kennen geeft, dan ene onbefproken afkomst en wettige geboorte; aan welke alle volkeren van alle tyden, met regt, een zeker gewigt gegeven, en daar op prys gefteld hebben : zo dat wy uit de oude ftukken van onze Landsgefchiedenis by Frans van Mieris, in zyn Charterboek, en anderen menigwerf lezen, dat de Landfaten van de Graven van Holland uitdrukkelyk bedongen, dat geen Bailluw, of ander amptenaar over hun zoude gezet worden, dan die geen kevis kind (zie Kiliaan op' kevisje) maar in tegendeel van wetagtige geboorte was.. Van zodanige wettige geboorte en afkomst behoorden ook de Rechters en Leden van Regeringen te zyn, waarom zy ook den tytel van Welgeborene Mannen voerden , gelyk ook nog huidendaags die tytels van Welborene of Welgeborene Mannen van Rhynland, Schieland enz. bekend en in gebruik zyn. NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, AKAÜEMISCHE EN ANDERE SCHRIFTEN. Nederlanden. Brieven , gefchreeven op eene Reize uit Lotharingen, naar Neder-Saxep,. Door Adolph, Vryheer van>  ( 109 ) Kntcoe. 8vo. Te Amft. by Wesftng en van der Hey. 1793. prys ƒ1:5. De rjaron Knigge, die onzen landgenoten reeds bekend is uit zyne geestige Schriften , meldt, in den eerften dezer Brieven, uit Metz gefchreven, bet voornaam oogmerk zyner reize, welke hem de ftoffe daar toe opleverde; te weten om zich uit Lotharingen, alwaar hy zyn verblyf hield , over 13 re men naar Noord-Amerika met 'er woon te begeven, ten einde den ooflogs-ftorm te ontwyken, dien hy, uit de ï'ranfche omwenteling, en de waarfcbynlyke tusfchenkomst van vreemde Mogenheden, ook in denElfas en Lotharingen te gemoet zag. De togt gaat dus niet verder dan tot Breinen, en wel over Saarburg, Tweebrugge, Heidelberg, Hertzfeld en Hanover: van alle welken Steden, met de Landen, waar onder zy behoren , men in deze brieven zeer vele merkwaardigheden en belangryke byzouderheden ontmoet: alles voorgedragen in enen aangenamen en ongedwongen ftyl en met ene warmte van gevoel, welke uit een goed hart blykt voor te komen: terwyl de veelvuldige aanmerkingen van den Schryver eer doen aan zyn fmaak en oordeel, en biyken opleveren van zyn oprecht gemoed, 't geen hem alles in 't gunftigfte licht doet befchouwen ; fchoon hier en daar niet zonder ene aangename mengeling van droefgeestigheid, welke natuurlyk in het hart van een gevoelig mensch opryst, die waarfchynlyk voor de laatftemaal plaatfen ziet, welken hem, om vele redenen, dierbaar waren. Daar de verdienftelyke Schryver, federt, werkelyk naar Amerika vertrokken is, een Gewest, 't welk een man van zyn wysgerig en menschlievend karakter ruime ftof moet opleveren, voor een nieuw en belangryk werkr is het te hopen, dat weldra zyn zo welverfneden pen het Europeesch publiek op nieuwe vrugten van zynen waarnemenden geest zal onthalen. Enige berigten, omtrent de Pruisjifche, Oostenrykfche en Siciliaanfche Monarchyen, benevens zommigen daar aan grenzende Staaten. Eerfte Deel, 328 bladz. Twede Deel, 272 bladz. in gr. 8vo. 'sHage, by J. van Cleef, 1793. Prys ƒ4:-:- Dczelfde fchrandere en opmerkzame Schryver, die, omtrent zes jaren geleden, zyne lezenswaardige berigten nopens Grootbritannien en Ierland in 't licht gaf, doet thans, in het voorhanden zynde werk, het verflag ener reize van 13 Maanden, door hem, in de laatfte helft van 1791 en in de eerfte van 1792, door een goed gedeelte van Duitschland en Italien, ondernomen: bevattende deze twee delen alleen des Schryvers waarnemingen in het bereisd gedeelte van Duitschland, en zullende die over Italien, gelyk de voorrede ons doet hopen, eerlang volgen. De bezogte Plaatfen, in Duitschland , waar over onze Reiziger voornamelyk uitweidt, zyn Hannover, Gottingen, het Hartzgebergte, Wolfenbuttel , Brunswyk , Helmjladt , Maagdeburg, Brandenburg, Spandau , Berlyn, Potsdam, Wittenberg, Leipzig, Meisfen, Dresden , Praag, Wenen, Graetz, Laibach, Clagenfurt, Triest, Lintz en Pasjan , Regensburg, Neurenberg en Wurtzburg; fluitende het twede Deel met een kort verflag der terugreize over Frankfort naar de Republiek. j Het bepaald beftek van ons blad laat niet toe, om de verscheidenheid van aangenam onderhoud , welk ons deze berigten opleveren, aanteroeren. Wy kunnen 'er alleen van zeggen, dat zy der lezinge dubbel waardig zyn. —. Al wat betrekking heeft tot de Zeden, den Godsdienst, den Regenngsform en den ftaat der Wetenfchappen, het openbaar onderwys, en allerleye nuttige inrigtingen, is onder de byzondere opmerking des Schryvers gevallen, en word door hem, op ene zo naauwkeurige, als oordeelkundige en zelfs vrye wyze, opgegeven: ontmoetende men hier en daar, in 't byzonder Staatkundige, aanmerkingen, welken men naauwlyks by dezen Schryver zoude verwagten: terwyl de gelukkige manier, waar op hy de gezichten, op zyne reize ontmoet, weet te befchryven, neffens zyne berigten der werken van konst, den man van kunde en fmaak ten k'aarften in hem ontdekken. De ftyl dezer Berigten, ondertusfchen, is niet meer dan middelmatig en hier en daar min glad, ja op vele plaatfen niet vry van grove gebreken, en geheel onzui- vre uitdrukkingen en woorden. Dus by voorb. leest men: pynlyk (pcenal) voor lyfftraffelyk; bezolden, in plaats van bezoldigen; het verdienst (louter hoogduitsch) voor verdiende; wyze vrouw voor het, althans in Holland, meer gebruikelyke vroedvrouw; als, doorgaans voor dan; groeven voor mynen; Cancely voor Cancellery; ryn voor rein ; moeitens voor vermoeyenisfen; jaarhonderden voor Eeuwen; polysfen voor polysten; een hoope voor ene menigte; capitaliè'n voor kapitalen, en meer anderen, te veel om.op te noemen. Ook vinden wy meermalen het bywoord landelyk (in 't Hoogduitsch Ldndlich) ja zelfs het naamwoord Landelykheid: behalven ene menigte van JJastaard-woorden, buiten de konsttermen, en dus min noodzakelyk. Deze gebreken in ftyl en taal kwamen ons te vreemder voor; daar een onlangs uitgekomen en door ons aangekondigd Staatkundig werkje (*), 't geen gezegd word uit dezelfde pen, als deze Berigten, te zyn gevloeid, zo zeer in cierlykheid van ftyl en netheid van taal uitmuntte: gelyk ook de voorreden, voor het voorhanden zynde werk, geheel vry is van deze aangewezene gebreken: waar uit men byna zou befluiten, dat de ongenoemde Schryver alleen de bouwftoffen tot dit werk geleverd hebbe, en de verdere bearbeiding of uitbreiding aan ene andere pen (welligt die van zyne anderzins zo bekwame Reisgezellin en Echtgenote) overgelaten. Hoe dit ook zy, wy wenfchen, om de waarde van het werk zelve, deze gebreken, in de volgende delen, vermydt en verbeterd te vinden. Reize langs den Rhyn, van Maintz tot Dusfeldorp, Sec. met Platen en Kaarten. Twede Deel. 242 bhdi. in gr. 8vo. Te Haarl. by F. Bohn. 1793. Prys ƒ 2 : 14. Van het eerfte Deel dezes werks hebben wy, reeds (in D. XI. bladz. 93 van den Alg. K. en L. Bode) een kort verflag met een bygevoegde ftaal gegeven , gefchikt om ter aanpryzing van het zelve te dienen. In dit Twede Deel, gaat de rei- (*) Zie Alg. K. en L. Bode. No. 207. of D. XI. blada. 45.. O 3  ( HO ) •reize voort van Andemach tot Dusfeldorp , alwaar dezelve j eindigt: en dit gedeelte van het verhaal munt byzonderlyk j uit door ene uitvoerige befchryving zo van den gehelen Houthandel als van den toeftei en het beftuur der Houtvlot- j ten : welke door twee fraaie Platen word opgehelderd, waar j van de ene het afkomen van een Houtvlot op den Rhyn by Bonn, en de andere het ftopen der Houtvlotten voor Dordrecht, afbeeldt. Wyders zullen hier de liefhebbers der Konst ene niet min uitvoerige, en, naar het ons voorkomt, vry oordeelkundige, befchryving vinden van de voornaamfte Taferelen in de vermaarde Schilder - ganery van Dusfeldorp: welke, daar deze ganery, van tyd tot tyd, door onze landgenoten, druk bezogt word, dus voor derwaarts reizenden van ongemcn.en dienst kan wezen, om hen onder het befchouwen te geleiden cn hunne aandagt tot de meestbezienswaardige ftukken te bepalen. Achter is ene kaart gevoegd, van het hier befchreven gedeelte der Reize, welke dus, met de vorige, een goed geheel uitmaakt. Historiesch Schouwtoneel Sec. Twede Deels II Stuk , No. i. Biet Platen en Kaarten. 1792. Te Haarlem by Adr. Loosjes, jPz. gr. 8vo. Gefchied. 84 bladz. fiylageióen Mengelw. 214. Dit ftuk vervat flegts een gedeelte van het voorgevallene, zo in als buiten Europa, gedurende de 3 laatfte maanden van 1792. Kunnende men het overige in een twede No. tot deze Afdeling behorende, verwagten. De Bylagen van Staatszaken, hier voorkomende, zyn acht in getal. Daar de $cbryv.er op den zelfden voet beftendig voortgaat, agten wy nodeloos onze aanpryzing van zynen arbeid telkens te herhalen. Byaldien echter het bier geleverd Historiesch gedeelte, zommigen der Lezeren , meer fchraal mogt voorkomen , zullen zy dit rykelyk vergoed vinden in de zo naauwkeuiigc als uitvoerige befchryving der $tad Parys, welke het gehele Mengelwerk beflaat. Deze befchryving bepaald zich voor eerst, by wege van Inleiding , tot de oude Stad, en vervolgens breder tot den tegenwoordigen ftaat derzelve, of zo als Parys nu is; volgende in dezen de nieuwe Afdeling, welke, federt de Omwenteling, yan de Stad 'mwyken oïSections gemaakt is: terwyl zy, ter opheldering en beter verftand van alles, verzeld gaat van een keurig, geïllumineerd plan .of platten grond, naar een groteren, te Parys, onder bet oog .der Nationale vergadering zelve onlangs uitgegeven, in 't koper gebragt. Ook vindt men bier niet alleen de uitterlyke gedaante, en inwendige inrigting der voornaamfte Gebouwen opgegeven, nevens de oudheid en ftigtevs derzelven, maar, immers ten aanzien van zommigen, de kostbaar- en zeldzaamheden, en de Meesterftukken van konst, die zy bevatten of bevat hebben: 't geen van des te meer belang is, daar zeer velen van de laatften thans vernield of verduisterd zyn. Dit No. is ook verfierd met een fraai, in de gepunteerde manier gewrogt, portrait der omgebragte Princes de Lamballe, welk tot het vorig ftuk behoorde: als mede met dat van aen vermoorden Marat: nevens ene uitllaande Plaat, verbeeldende het innemen van JVLons, door Dumorier, waar van het verhaal ongetwyifeld, in het volgend No. van .dit 2de ftuk, zal volgen. Bydrage tot de merkwaardige Leve) sgefchiedenis van Fredrik Vryheer van der Trenk, befchreven door hem zeiven, uit het Hoogduitsch vertaald: IVde en tnerkwaardigfte Deel: te Amfterdam by Martinus de Bruin, 1793. gr. 8vo. 291 bladz. Piys f2:-:- Allen, die bezitters zyn der drie vorige Delen der Levensgefchiedenisfe van den, allerwegen zo veel gerugts gemaakt hebbende, Vryheer van der Trenk, moeten noodwendig belang (tellen in deze Bylage, waar in zich die wonderlyke man, in zyne verdere Lotgevallen, vertoont, en zyn ware karakter , langs hoe duidiyker , aan den dag legt: „ een karakter," zegt de Vertaler van dit IVde Deel, in zyn Voorberigt: aan welk oordeel wy ons gaarne gedragen: „ een karakter, het welk, zich meer en meer ontwikkelen,, de, verre af is, van enen man van ware grootheid te ver„ tonen. Een zonderling man, een man van grote vermo,, gens, een ftout, moedig, onbezweken man! — Dit ,, moge het karakter van Teenck zyn , maar de waarlylc ,, grote man is hy niet. Woelziek, en rustloos, aange., vmird door de hoop, om zyne goederen weder te beko,, men, biedt hy zich ten dienlle van Vorften aan, van wel„ ken hy zich vlydt, aan die goederen geholpen te zullen ,, worden, en laat zich door hen tot hunne oogmerken ge„ bruiken, terwyl die Vorften, van welken hy vrugteioos ,, iet hoopte, of die zynen dienst weigerden te gebruiken, ,, by voorbeeld, Keizer Josephus, na hunnen dood, niet ,, beveiligd zyn voor zyne fcherpe pen. Men zal in dit Deel ,, zodanige voordellen nopens gemelden Keizer Josephus ,, vinden, die hem aan enen Nero gelyk ftellen , zoniet ,, erger, dan dien baat van het menschdom, maken; ik ,, neem niet op my te bepalen, in hoe verre Trenck in dat ,, alles waarheid zegt, maar dit weet ik, het doet niets tot ,, zyne Levensgefchiedenis: en is bet Suetonius, door ge,, leerde mannen, als een misdaad aangetygd , dat by de ,, eerfte Csesars zo zwart getekend heeft, niet, gelyk men ,, meende , zonder haat en partyfehap , wie zal het in ,, Trenck edelmoedig vinden , dat hy ons Josephus als ,, enen wreden , verwyfden , onveiftandigen Despoot af,, fchildert ?" De Inhoud van dit ftuk is, in de Bekendmakingen van No. 4. van dit ons weekblad kortlyk opgegeven, en gewigtig genoeg vooral voor hen, die fmaak hebben in het lezen van Anecdotes , betreffende vorstlyke Perfonen van onzen tyd, om zich met het doorbladeren daar van ene poes te onderhouden, NARIGTEN en BYZONDERHEDEN, tot den handel en scheepvaart, landen veebouw, als mede de hihshoukunde, handwerken en fabrieken, betrekkelyk.' Petersburg, den 7 Maart. Het opkopen van ene grote party Hennip voor de Engelfche Admiraliteit, ter waarde van omtrent 2 Mill. Roebels , heeft den prys i dier wara aanmerkelyk doen ryzen. | Lok.  ( iii ) Londen, den 25 Maart. Voorleden Donderdag, hield de Koningl. Menschlievende Maatfchappy, onder Voorzitting van den Lord Mayor, hare jannykfche pleg- ti^c hyeenkomst en reest-maaltyd , welke door- meer dan vierhonderd zo Edelheden als Kerkelyke en meest aanzicnlyke burgers wierd bygewoond. iNacIenmidda» wierd een aantal van 150 geredde perfonen, zo mannen en vrouwen, ais Kinaeren, van een troep Muhkanten verzeld, by het gezelfchap ingeleid, 't geen voor allen de aanwezenden en deelhebbers in deze heilzame Itigting een ailerverrukkelykst 1'chouwfpel opleverde. MAANDELYKSCHE PRYSLYST der INen UITLANDSCHE EFFECTEN. ïnlandsche. Holland. 2| prCts. 62 a 67 prCt. Zeeland %\ prCts. 55 prCt. Friesland 2 prCts 55 a 58 prCt Utrecht zt prCts. 72 a 74 prCt. Generaliteit 3 prCts. 72 a 82 piCt, Last- en Veilgeld ij psCts. 54 a 56 piCt. Z. Doorl Hoogb. 2± prCts. 64 a 68 prCt. Ü. I. C. Lot. 1785—179?. 3 prCrs. 74 a 82 prCt. Engelsche- Bank-Aét. Iö2^arö2i prCt. O Ind 202! a ! prCt. Z. Zee. 73^ a J prCt O. Z. Z. Ann. prCt. Dito nieuwe — prCt. 3 prCts. Gec. 68 a 67J prCt. Dito gerd. -— prCt. 4 prCts. Geconf. prCt. 5 prCts. Dito. •— prCt. Wisfel op Amft. op 2 ufo. 39—7. Dito op zigt. 39—5. Lond. 25 Maart 1794- Diverse Buiten landsche. Amerika. 5 prCts. 98 a 98£ prCt. Dito 4 prCts. 89J a gö± prCt. Dito 4 prCts. met Lotery. 116 a ji8 piCt. Dito Geconf. Fondf. 41 prCts. by Staphorst. 84 a 85 prCt. Akkers ifte Negot. 102 a 103 prCt. Dito 2de Negot. 89 a 90 prCt. Kwik en Wemrb. 5 prCts. .941 a 95 prCt. Dito 41 prCts. 89 a 95.1 prCt. Dito 4 prCts. 86 a 94 prCt. Spanje 41 prCts. 91 a 92 prCt. Dito 3A piCts. 85 a 86 prCt. Rusland 5 piCts. 941 a 95 prCt. Dito 4» prCts. 89 a 9oprCt. Dit0 4prCts. 86 a 87 prCt Zweden 5 prCts. 971 a p8| prCt. Dit04j prCts. 94 a 95 prCt. Dito 4 prCts. 90 a 92 prCt. Benemarken. Toll. 4 prCts. 97 a 97^ prCt. Dito Holftein 4 piCts. 97 a 98 prCt. Dito Leen. en Wisf. B. 4 prCts. gSja 99 prCt. Dito Kroon. 4 prCts. 94^3951 prCt. Dito Afiat. Comp. 5 prCts. 09 a 100 prCt. Po/ew. 5 prCts. 74 a 92 prCt. Saxen On verwisf. Steuer 3 prCts. 35! a 36 ftv. Dito Ordin. 3 prCts. 36i a 36^ ftv. Dito Kamerft. 3 prCts. 35a a 36 ftv. Dito 2 prCts. 30 a 31 ftv. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week, is geweest: te Amfterdam 142; en te Haarlem 16, onder melken laatften 6 beneden de 12 Jaren. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER, uittreksel der dagelyksche waarnemingen van 16 tot 22 Maart 1794. te hamburg. r Hoogde ftand 23, rt;.. den üüften. eaeom. ) Laagite - 2b, o;. den 18Jen. (, Gemiddelde dier Weck. 28, 2, y 1. therm. f" Hoogde ftand 1 iQ. 'sMidd. van den i8deö.' Tieaumur. < Laagfte iü onder 0. Morg. den 2lften. L Gemiddelde der Week. 9 gr. Heerfdiende wind n. w. WEERKUNDIGE WAARNEMINGEN, buiten haerlem. barom. \ BARO THERMO jSTREEK LUCHTS- Maart J me- meter. der gesteld- I794. j ter. Nooid Zuid. wind. heid. y3°. 2^ 47 49 o. n. O. 26 < 30- Ij 55 741 — helder: windrig. C3Q- ij 46; 46 — ^30- 1 47 52 0. s.o. " 27 < 30. 1 57i 83!- o. helder. L 3o i§ 43ï 4o\ ,\ n. o \ 30- 1 41I 46J w.s. w. helder, mmidd, 28 < 30. Ij 49| 62 w. N.w. en'savonds C30- i 42ï 4c; — Zeevlam. f29. 9| 47 5ii s. o." bewolkt: =9-< 29. 9; f53ï gpj s. s. o. 'savonds en 'snagts- C. 29- 8 51 49 s. w'. "ge"' ^29- 7? 52 50 w. t. s. ~ ~ 30 29. 8 5i| 63 _ L 29- 9 44 43Ï s. w. f'29- 9 48 51 s. w. 31 < 29. 8| 56| 62ï S. O. wolken. d.29. 7 SQ 47ï s. ApriK'29. si 4<5i 47; w. I 1 \ 29 5} 50 62" w. t. w.| omtrent helder. 6.29- 6 36 33 w. I * In de afgelopen maand Maart, Hoogst Therm. den 2often 'smidd. 63! gr. Laagst den 2lffen 'sav. 38L gr. De gehele maand ogt., midd. en av. gemiddelde hoogte 47JJ gr. is 5ili gr. hoger dan in Maart 1793. ffJ BEKENDMAKINGEN. PROSPECTUS d'EDUCATION. Mr. Verenet, & fon Epoufe, après avoir été pendant dixhuit ans conftamment occupés de 1'éducation de la Jeunesfe a Amfterdam, oü ils ont mérité 1'eftime & 1'approbation des perfonnes chez lesquelles ils ont demeuré, s'en retour-  • ( H2 ) tourrioient a Montbêliard, Ia Patrie du Sr. Verenet, pour y vivre au fein de leur Familie. Arrivé fur la frontiere, il apprit que les Francois avoient fait la conquête du Pays, & le danger qu'il y auroit de pér.étrer chez lui. II fe vit forcé par ces tristes circonflances d'aller palier 1'hyver a Laufanne, oü il apprit qu'il étoit compris dans la claffe des Emigrés. Se voyant donc a la veille de perdre nonfeulement fon patrimoine, mais encore une grande partie des épargnes fakes pendant.fon féjour en Hollande, il fe décide a retourroer dans ce Pays au Printems prochain, afin de s'y confacrer de nouveau & uniquement a 1'education des jeunes gens qui hu' feront confiés. Mr. Verenet fe natte qu'une longue expérience, foutenue par d'hemeux fuccès, lui donne quelque droit a la confiance des perfonnes qui voudroient lui donner des enfans a élever. II fe charge d enfeigner a fes Eléves la Langue latine, 1'HiJloire, la Géographie, les Elémens des Mathématiques & de la Philofophi?, Ia Spjtèré, la Mythologie. II elf inutile d'ajouter qu'il s'attachera fur tout a leur donner une cönnoisfance approfondie de la Langue francoife, de fa grammaire & de fa littérature. II importe, fans doute, de cultiver I'éfprit, mais que ce foit en formant Ie creur. Sans moeurs point d'éducation, & c'eft parceque 1'inftitoteur eft pénétré de la vérité de cette maxime, qu'il prend ici 1'engagement facré de furveiller fes Eléves a eet égard avec le (crupule le plus réligieux. On fait combiert Ie phyfique influe fur le moral. D'après cette obfervation Mr. VereNet & fon Epoufe prendront toutes les mefures nécesfaires pour ne rien laiffer a défirer fin- ce point dans leur établilTement: 1'ordre, lapropreté, des exercices modérés, une table fimple, mais faine & a indante, font une partie des avuntages donc ils ofenc fe natter dc faire jouir leurs jeunes Eléves. Utrecht nous a paru par fon Académie la vüle la plus propre a remplir le but qua nous nous fommes propofé. Notre desfein étant de conduire nos Eléves jusqu'au moment oü ils pourront prendre les colléges, il auront 1'avantage de pouvoir être furvoillés dans un age dangereux, par un Inftituteur qui aura mérité leur confiance, & qui fe fera un vrai plaifir de les introduire dans une fociété agréable & choifie; de leur donner des direclions fur la fanté, la conduite & la dépenfe. De plus • la falubrité de Fair d'Utrecht & fes charmans environs, fournifient les moyens, par des promenades agréables & d'autres exercices, de fortifier la conftitution des Eléves, & de leur donner cette fanté qui a tant d'influence fur le bonheur de la vie. Quelque foient les talens & Ie zèle d'un LftitU'eur, il manque fon but, fi les foins font trop partagés. Cette réflexion nous a engagé a nous borner a un trés petit nornbre d'Eléves; il ne paiTera pas celui de hult: perfuadé q.ie nous travaiilerons avec bien plus de fruit 4 leur éducation, en ne nous impofant pas un fardeau audelTus de nos forecs. Les longues vacances dérangent fouvent le plan des études; pour eet effet, rous n'en accorderons qu'une par anuée; & dun mois feulement. Telle eft la tache pénible , mais honorable, que nous nous impofons, & nous croyons pouvoir réunir dans notre établilTement les avantages de 1'éducation publique & particuliére. Le prix de la penfion & de 1'inftruccion fera de fix eens florins. Chaque Eléve apportera une cuiller & une fourchette d'argent, fix ferviettes & fix elTuimains, effets manents a la Penfion, ou trente florins repréfentatifs. II donnera aux domeftiques deux ducats par an; un a Ia foire & 1'autre au nouvel an. Le blanchilfage & le racommodage feront a la charge des Parens, ou, s'ils préferent qu'on s'en charge dans la penfion, ils paieront quarante florins. Les Parens ou Tuteurs, qui voudront honorer Mr. Verenet de leur confiance, peuvent s'adrefler a Amfterdam cbez Mr. le Sécrétaire van Loon; Verenet, chez Mr. de Hasfelgreen; k Haarlem chez Mr. van Marum, Dotteur en philoJophie, & a Utrecht chez Mr. Appia. •i* Men prefenteert uit de hand te koop, een capitale Tafel-Luchtpomp met Twee Cïxinders , ieder van 8 duim lengte , en ruim | duim middellyn rhynlandfe maate, meteencompleete toeftei van meer dan twintig differente glazen, hemispheeres, klokje, balans, transporteur, toeftei voor de vallende lighamen, Baróméter, enz. in één woord alles wat tot een compleete luchtpomp behoort, gemaakt door F. Pasteur te Amfterdam, te bevragen by J. Breur te Dordrecht. NB. De Brieven franco. "y* Alhoewel de tyd der Intekening op de nieuwe Uitgaavc , van het OudDuitsch enLatynsch Woordenboek, door GHERAR.D VAN DER SCHUEREN, in de Jaaren 1475 en 1477, onder den Tytel van TEUTONISTA of DEUTSCHLENDER, uitgegeeven en nu met zeer veele Taalkundige Aanmerkingen van wylen den Heer Mr. C. IJOONZAJER vermeerderd, geëindigd is, zyn echter de Boekhandelaars HERDJNGH en DU MORTIER te Leyden, op aanzoek van verfcheiden Taalminnaaren, uit aanmerking dat dit Werk, om deszelfs zeldzaamheid, zoo weinig bekend is, te rade geworden , de Intekening op het zelve tot den laatften April eerstkomende te verlengen; terwyl men hier by te gelyk kan berichten , dat de Heer Mr J. A. CLIGNETT dit Werk niet alleen met eene uitgebreide Voorreede zal voorzien, waar in ook een breedvoerig Vertoog over de Ntderfaxifche Taal zal gevoegd worden; maar dat ook dezelve de verzorging der uitgave, tevens met den Wel-fierw. Heere BUSSING heeft willen opzichnemen. NB. Dit Werk, op het welk reeds de beroemfteTaalkenners hebben ingetekend, zal alleen ten voordeele der Vrouwe Wed. van den Heere Mr. Boonzajer gedrukt, en op het zelve NIET EEN EENIG EXEMPLAAR MELRDER AANGELKGT WORDEN, dan voor welken ingetekend zal zyn. De Intekening gefchied by bovengemelde, en by aüe Boekhandelaaren in de Vereenigde I Provintien, als mede in Braband en Vlaanderen Te Haarlem, üï A. LOOSJES, Pz,  1794- No. ir. NIEUWE ALGEMENE KONST» en LETTER-BODE. VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Vrydag den n April. BERIGTEN. RUSLAND. P etersuurg, den i Febr. 1794. Het vry (Economisch Genootfchap, te Petersburg, zou gaarn, by alle tot dus verre aangewende middelen , om deszelfs gemeen nuttige kundigheden te vermeerderen en uittebreiden , ook nog dit gevoegd zien, dat 'er tusfehen het zelve, en andere gelykfoortige Genootfehappen, waar zy zich ook mogen bevinden, ene naauwere verbintenis plaats greep. Het nodigt derhalven alle zodanige Genoodfchappen of Maatfchappyen, op de dringende wyze, uit, om aan hetzelve alle by hun gedane ontdekkingen en waarnemingen te willen mededelen, onder aanbieding, om ook zelve, aan den anderen kant, aan alle Genootfehappen, die rnet het zelve een gelyk doel hebben, alles te doen weten, wat enigzints merkwaardigs by het zelve en in het geheel uitgeftrektRusfisch ryk mag voorvallen , zo verre zulks het huishoudelyke op het Land en in de Steden mag betreffen en van uitgebreider nut zou kunnen wezen. Tevens zal het Genootfchap naauwkeurig letten. om den zekerden weg in te liaan, langs welken de kosten van het overzenden zo weinig mogelyk tot beswaar der ontvangeren kunnen (trekken; hopende, dat het ook dien genen , welken deze wederkerige verbintenis met het zelve zul.len gelieven aan te gaan, aan gene gelegenheid zal ontbreken , dit zelfde omtrent het Genootfchap in agt te nemen. Het nut ondertusfchen , 't welk onfeilbaar uit dusdanig ene onderlinge mededeling moet onth Deel. (taan, is te zeer in 't oog lopende, dan dat het uitnodigend Genootfchap zich niet zou vleyen, deszelfs verzoek beantwoord te zullen zien. G RO OTBRITANNIEN. Dc Prtestly, hield op Zondag den 29 Maart, zyne Affcheidrede by de Disfentiërende Gemeente in Hackney, in welke hy enigen tyd den Predikdienst waarnam; zullende eerstdaags naar Nieuw-York, in Noord-Amerika, vertrekken. DUITSCHLAND en aanliggende landen. Jena. De Hertog van Weimar heeft, terftond na zyne terugkomst, zyn reeds lang ontworpen plan, om alhier ene Kruid-tuin aan te leggen , werkftellig gemaakt, en daar toe den Furflengarten (Jvorftelyken Hof) als een zeer gefchikt ftuk gronds, afgeftaan. Voor den eerften aanleg en het toekomend onderhoud is reeds ene genoegzame fom door hem aangewezen. De Hoogl. Batsch zal den aanleg bellieren, en vervolgens in het Huis, daar aan behorende, wonen. Leipzig, De Sterretoren, op het flot Pleifenburg gebouwd, is, den 3 February, aan de Univerfiteit alhier ten diende overgegeven en zal metPafchen eerstkomende rpengem worden, De Hier Ch. F. Rudiger is reeds in Decemb, 1701, tjt Waarnemer, op een jaarlyks inkoP men  ( IH ) men van 2co Daalders en vrye woning, nangefteld: ook zyn hem twee Handlangers, nevens eenÜppasler, toegevoegd. NEDERLANDEN. Haarlem, den 7 April. Diredleuren van Teyler's Nalnrenfchap, en Leden van deszelfs Godgeleerd Ge nootfehap, vergaderd zynde ter beoordeling van de ingekomen Verhandelingen over de vraag , in December '1792 uitgelchreven , nopens de Voorfpeüingen wegens den Messias, en diens nieuwe Bedeelinge, hebben gedagt, gene derzelve, op de gewone wyze, te konnen bekronen , of onder opzigt van het Genootfchap dooiden Druk gemeen te maken; dan tevens goedgevonden, aan den Schryver der Verhandeling met de fpreuk: Ante- omnia , qui veritatem ftudet comprehendere, non modo intelligendis prophetarum vocibus animum debet intender e, fea ctiam tempora, per quee quisque illorum fuerit, diligentisfime inquirere. Lactant. Institt. Divin. Lib. IV. Cap. V. den Gouden Eerpenning van het Genootfchap aan te bieden, als ene vergelding van een uitmuntend welgeschreven Stuk, fchoon niet beantwoordend aan het ware oogmerk van de Vraag, mits zich binnen vier Weken openbarende, tot welken tyd zyn billet ongeopend zal bewaard blyven, daar de overige billets, volgens gewoonte, ongeopend verbrand zyn. Eenige proeven over de DIERLYKE ELECTRICITEIT , fn eenen brief aan den Hr. Sommering, medegedeeld door Dr. E. J. Schmuck. I. Wanneer men het hart van ene Schildpadde, onmiddelyk na dat het opgehouden heeft zich van zelve te bewegen, op Zink legt, en de bovenfte oppervlakte van het zelve met Spiesglas bedekt, zo hervat dit hart zyne beweging, zo dra men beide de Halve-metalen door Zink of Zilver in verbinding brengt. ■ Goud en Bismuth zyn minder gefchikt om deze beweging voorttebrengen. a. Indien men het hart van ene Schildpad, na dat het Teeds enen geruimen tyd opgehouden heeft zich te bewegen , in enen zilveren lepel legt, zo beweegt het zich weder, zo dra men de oppervlakte van het hart en de lepel met Zink aanraakt. Neemt men in plaats van zink, foud, yzer of koper, zo volgt 'er op de aanraking gene eweging. Met het hart van enen Kikvorsch gelukken deze proeven , van wegens deszelfs kleinte, moeilyk. 3. Ik nam, zo fchielyk mogelyk het hart uit de borst van ene Hen, leide het op de bovenfte oppervlakte van enen, uit boutskool gemaakten, Cylinder; ik nam een fkik zilver papier van dezelfde lengte en middeiïyn, cn bragt de metalen zyde van het papier met de houtskool door de vingers der linker hand , in dezelfde rigting, in aanraking (op deze wyze hield ik den gehelen toeftei in de hand) met de rechter hand bragt ik het bovenfte eind van het papier op het hart, het benedenfte drukte ik tegen de cirkelvormige oppervlakte des Cylinders, en zag dus omtrent twaalfmaal de blykbaarfte beweging ontftaan hoewel deze Proef niet altoos gelukt. Eenige reizen gebruikte ik in plaats van houtskool enen natgemaakten Cylinder van Eikenhout. NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, akademische en andere S chrif ten. Denemarken. Aïïta Regicc focietatis ■medicus Hafnienfs, vol. III. Koppenhagen by Boft 1793, 459 bl. 8vo. Dit deel behelst ene verzameling van praktifche waarnemingen omtrent in- en uitwendige ziekten, en het nut van zommige geneesmiddelen. Onder dezelve zyn vooral merl waardig, de waarnemingen omtrent het inwendig gebruik van loodfuiker, omtrent ene waarlyk ten twedenmale ontftane kinderziekte; omtrent het nut van de Coloquint in de waterzugt; omtrent ene zonderlinge vergiftiging ener vrouw door haren man in den byflaap, en omtrent de doorboring van de procesfis rnaftoidens in doofheid. Italien. Jof. Gardinins disf. de éleUriti ignis natura. Man* tua by Pazzoni 1792, 236" bl. in 4to. Ene prysverhandeling, welke door de Akademie der Wetenfchappen te Mantua bekroond is, van den zelfden Schryver, welke enige jaren te voren den prys behaald had van de Akademie van Turin met ene verhandeling over den invloed der dampkrings-electriciteit op de planten. De Hr. G. heeft een byzonder gevoelen omtrent den aart der elektrieke ftof , welk op vele eigene proeven cn waarnemingen fteunt, en het naast overeenkomt met het gevoelen, door de la Metherie, in zyn boek over de zuivere lucht, voorgedragen. Grootbritannien. Memoirs of the mediaal Sociity of London. Vol. lil. Lond. by Dilly 1793, 625 bl. gr. 8vo. met pi. Ene grote, en over 't geheel weluitgezogte, verzameling van zeldzame genees-en heel-kundige waarnemingen, waar onder vele byzonder leerzaam zyn. Men vind hier waarnemingen van Fothergill, Lettfom, Falconer, Darwin, Tumbull en aiTdere der beroemde hedendaagfche Engelfche Geneeskundigen. Duitschland. Hijloria pathologica fmgularis cutis ttirpitudinis viri 50 annorum (attore Tilefto), prafatus eft C. F. Ludwig, Leipzig by Crufius 1793, 17 bladz. folio, met pl. prys I 1 Rthlr. I Zee?  ( H5 ) Zeer naauwkeurig wordt in dit ftukje befchreven het geval van een man, uit gezonde ouders geboren, welke met zonderlinge uitwasfen op de huid ter waereld kwam, en daar mede tot zyn vyftigfte jaar behebt is; deze uitwasfen, welke de meeste plaatfen van zyn lichaam bedekken , zyn van de grootte van een erwt, tot die van een duiveney; zy zyn week, zagt, rood en zeer gevoelig. Piofr.Ludwig te Leipzig vondt dit geval zo zonderling, en van alle bekende huidziekten verfchillende, dat hy zynen leerling Tikfius aanfpoorde, om het zelve te befchryven, en met kleuren aftebeelden. Het ware te wenfchen, dat de Pathologia jemiotica met meer diergelyke afbeeldingen van huidziekten, welke doch veel beter zyn, dan de uitvoerigfte befchryvingen, verrykt wierd. K. K. Siebold, CMrurgifches Tagebuch, Neurenberg by Graffenauer 1793. 102 bladz. 8vo. mee 6 pl. Men moet natuurlyk grote verwagting hebben van een Chirurgisch dagboek van een' der beroemdfte Duitfche Heelkundigen, die, gedurende den tyd van 25 jaren, zyne konst in ene grote Stad van Duitschland heeft uitgeoefend: en men vind zich ook in deze verwagting geenszins te leur gefteld. De Heer Siebold heeft, in dit werk, honderd gevallen uit zyn dagboek uitgekozen en befchreven , welke niet alleen voor jonge, maar ook voor geoefende, Heelkonftenaais belangryk en zeer lezenswaardig zyn. A. L.Z. Edw. Colemam abhandlung über das durch Ertrinken, Erdrosfeln und Erfiicken gehemmte Atbemholen, nebst Vorfchlagen zu einer neuen Behandlungsart die/er Krankheit, Leipzig by Weygand 1793, 218 bl. 8vo. Dit is ene vertaling van des Schryvers Disfertation on fufpended Refpiration from Drowning, Hanging and Suffocation, London by Johnfon 1791; welk mede een antwoord is op ene vraag omtrent de genezing der Schyndoden , door de Humane Society te London opgegeven. De gedagten van dezen Schryver over de naaste oorzaak van den dood der Drenkelingen en gedikte perfonen, als mede over de beste middelen tot hunne redding, verfchillen zeer van die van de Heren Goodwyn en Kite. Hy ftelt naamlyk als naaste oorzaak van die bezwyming en dood, de mechanifche verftopping en zamenvalling der longen, die den doortogt van het bloed door dezelve geheel verhinderen, verbonden met het gemis van inwendige warmte. Onder de reddingsmiddelen wil hy zeer zelden van braakmiddelen en aderlatingen gebruik gemaakt hebben; de tabaksklyfteren wil hy geheel afgefchaft hebben. Zyne geneeswyze beftaat voornamelyk in het inblazen van gewone lucht, het herfte'len der warmte, en het prikkelen door de eleéfriciteit. De gehele verhandeling is met oordeel gefchreven, lteunt op proeven en waarnemingen , en is dus alleszins der beproeving overwaardig. A. L. Z. E. G. Baldinger Literatura univerfa materie medica, alimenteria, toxicologie, pharmacice & therapie generalis, potisftmum academica , Marburg in de Akad. Boekwinkel 1793 , 359 bladz. 8vo. De beroemde Schryver geeft hier ene optelling en korte JEgqenfi e,v.an alle Schriften, byzonder Akademifche Disferta- tien, welke over de verfchillende geneesmiddelen, vergiften en voedfels uitgekomen zyn, zo veel dezelve hem be, kend waren. Door zyne eigene grote verzameling van boe1 ken, was hy in ftaat dit werk tamelyk volledig uittevoeren Dat 'er echter den Schryver hier en daar- Schriften ontfnapt zyn, is hem ligt toe te geven. A. L. Z. C. A. Schwarze, ueber den Tod Jefu , als ein wefentliches Jtuck feines wolthatigen Plans zur begluckung des menfchlichen Gcfiechts. Leipz. 1793. 44 f. 8vo. Ene proeve, om, volgends den leiddraad der H. Schrift, den dood van Jefus, zo wel van de zyde van God, als van onzen Heiland zelf, zodanig voorteftellen, dat deszelfs weldadig oogmerk en uitwerkfel daadlyk kenbaar worde. De Schryver zendt deze proeve Hechts vooruit, met oogmerk, om deze gewigtige ftoffe, even onpartydig in ene uitvoeriger verhandeling voortedragen. G. A. J. A. Scherer, über das Eir.athnen der Lebensluft in langwierigen Bruftentzü-.idungen. Wenen by Stahel 1793, -77 bl. gr. 8vo. prys 24 kreutzer. Ene vry volledige geneeskundige gefchiedenis van het nut en van het nadeel van de zuivere of Levenslucht in de geneeskunde. De Schryver bepaalt uit een groot aantal waarnemingen , meesc van anderen, in welke gevallen de inademing dezer lucht heilzaam, en wanneer dezelve fchadelyk is. Vooraf gaat een brief van Ingenhoufs over het nut van het loogzoutig luchtzuur-water in het fteen-graveel. A. L Z. N. B. Herold, disfertatio de u/u mercurii phosphorati Schafferi. Jena by Göpferti793, 20 bl. 4to. De uitnemende werkzaamheid van de phosphorzure Kwik in venerieke Ziekten, wordt in deze welgefchrevene Akademifche verhandeling , door verfcheidene waarnemingen bevestigd. In zommige der hier befchreven gevallen wareti verfcheidene andere Kwik-bereidingen, en zelfs ook de Mercuriusfolubilis van Hahneman vrugteloos gegeven, terwyl dezelve fpoedig door het eerstgemelde middel genezen wierden. A, L. Z. J. A. Scherer, Beweis, das Johan Mayow vor hundert jahren den grund zur antiphlogiftifchen Chemie und Phyfiologie gelegt habe. Wenen by Wappler 1793, 188 bl. 8vo. Het is opmerkelyk, dat de Engelfche Geneeskundige John Mayow, reeds in het jaar 1668, de beftsnd-delen der Dampkringslucht, offchoon met andere benamingen, zodanig befchreven heeft, als wy dezelve thans door de nafporingen der nieuwe Scheikundigen naauwkeuriger kennen. Hy beweerde reeds, dat flegts een gedeelte van de dampkringslucht gefchikt is voor de ademhaling; dat deze zuivere lucht tot het onderhouden van het vuur en van het dierlyk leven volftrekt noodzakelyk is; dat een gedeelte daar van zich in de longen met het bloed verenigt, en daar door de overige lucht ongefchikt maakt tot ene nieuwe ademhaling, dat hier van de dierlyke warmte afteleiden is enz. Deze ftellingen van Mayow maakten weinig opgang; en het gezag van Stahl, den groten voorftander van het phlogifton, bragt dezelve welhaast geheel in vergetelheid. Dank hebbe derhalven de Heer Schenen, dat hy dc nagedagtenis van Mayow regt doet wedervaren. A. L. Z. 2 2 Ber-  ( n6 ) Bert hollet Handbuch der Fdrbekunst, atis dem Franz'ófifchen iberfetzt, mit Anmerkungen von J. F. Göttling. Jena byMauke 1792, twee delen, zamen 703 bladz. 8vb. prys 1 Reichsthaler, 12 grosfehen. Wy maken van deze overzetting eens door ons reeds aangekondigden werks hier gewag, wegens de bulangryke aanmerkingen; en byvoegfelen van den Hoogduiifcben UitgeTer, welke dezelve de voorkeur doen verdienen boven de oorfpronglyke Franfche Uitgave. Niet alleen worden hier Vele tot hier toe ongewone namen en uitdrukkingen uit de nieuwe Scheikundige Leer verklaard en opgehelderd; maar o>k is 'er veel gebruik gemaakt van de fchrifien van Vogler, Richter, Sieffert en andere veifkundige Schryvers, welie den Hr. Barchollet onbekend waren. A. L. Z. F. C. G. Scheidemandei Anleitung zur vernünftigen Gebraueh aller Gejundbrunnen und Baden Ttutschlands, deren beftandtheiie bekanut ftnd. Gotha by Ettinger 1793, 460 bl. 8vo. prys I Rchlr. Hoe vele boeken 'er ook reeds over verfchillende Minerale wateren, byzonder over die van Duitschland, zyn uitgekomen , het tegenwoordige is nogthans geenszins overtoli;g; integendeel verdient de kundige Schryver allen dank van het publiek voor zyne naauwkeurige en leerzame befchryving en vergelyking dier verfchillende wateren4 derzeiver beftand-delen , kragten en gebruik in verfcheidene aiekten. Hy heeft alle de voornaamfte Schryvers over dit onderwerp gelezen, en een oordeelkundig gebruik van dezelve gemaakt. A. L. Z. L. A. Nagel disf. ftftens Cardamines pratenfis charaQerem botanicum & ufum medicum. Francf. a. d. Oder 1793- De Schryver toont in dit Akademisch gefchrift, dat het iruid en de bloemen van de Cardamine pratenfis (ene plant in Nederland mede zeer gemeen) dezelfde kragten bezitten als de gewone Najiurtium aquaticum, of Sifymbrium Nafturtium van Linnaïus. J. Loeben (prafide cl. Otto) disf. med. de ufu Corticis falicis fvagilis variis in morbis, prcecipue in febribus putridis. Frankf. a. d- Oder 1793. Bekend is, ook in ons Vaderland, de Koorstverdryvenëe, en vooral bederfweerende kragt van de bast van den witterr Wilgenboom (Salix alba); doch minder bekend waicn dezelfde kragten van de bast van de Salix fragilis,. welke de Schryver dezer verhandeling, door proeven en waarnemingen , ftaaft. Ssmuei. Hahnemann's Apothecar Lexicon, erjlen theils erfte abtheilung. A. E 1793. 280 f. 8°. Onder de menigvuldige Schriften, welke in Duitschland, aangaande de Artsneymengkunde uitkomen, onder welke s.ich zeer vele bevinden, welke aan gebrek van Syftematisch «oorftel , of genoegzame practifche kundigheden der Schryvers mank gaan; — kan naauwlyks een gefchrift nuttiger zyn als een Woordenboek voor Apothecars, het geen over lit algemeen zo goed en aan het oogmerk beantwoordende te,; als het geen, waar van wy gewag maken. — Men vind m bat zelve nieuwe en zeer gepaste voorfchriften van vele pharmaceutifche bewerkingen, en daar en boven tyti velff werktuigen door afbeeldingen opgehelderd. G. A. Eeell über die Bley-glafur unferer topferwaare. Hannover 1794. 8°. 692 f. De Schryver tragt in dit, der algemene aandagt overwaardig, werk aantetonen, dat het gewone lootaartige verglaaszel der (Duitfche) potten, ene'der hoofdoorzaken zy.van de dagelyks toenemende ziektens van den onderbuik, en ene medewerkende oorzaak van de vermindering der krachten in onze geilagten, zynde wy allen door dit veiglaaszel min of meer met loot vergiftigt, waar aan dan de everigenoemde uitwevkzels toetefchryven zyn. G. G. A. Dele&us opusculorum ad omnem remmedicamfpellantium, qua primum a celeberrimis Italice medicis edita rccudi curavit et prefatus eft J. J. Römer. Vol. I. LVl en 470 p. 8°. met 8 pi. Zurich en Leipzig tjpn. ïn deze verzameling, welke wegens den goeden druk, naauwkeurige copiëring der Platen enredelyken prys, voortgezet verdient te worden, vind men verfcheidene min bekende of moeilyk te verkrygetie Schriften van Scarpa, Palletta, Galdani en andere voorname Italiaanfche Geneesheren herdrukt en by eikanderen gevoegd, terwyl in een brief van den Hr. R. aan Dr. Turra de Italiaanfche letterkunde vooral van latere tyden verdedigt word. A, L. Z. Medicinifche Ephermeriden, nebst einer medicinifchen Topogra* phie der Graffchaft Ravensberg. Chemnitz. 1793. 268 p. 8". Dit werk, 't geen alle biyken draagt, van door een kundigen en naauwkeurig waarnemenden Geneesheer gefchreven te zyn , bevat ene zeer naauwkeurige geneeskundige plaatsbefchryving van het genoemde Graaffchap , waar in het weder, de heerfchende ziektens, en gepaste geneesmiddelen voldoende voorgeftelt worden. G. G. A. Obfervationes pathologico-anatomica, Auüarium ad helminthologiam humani corporis continentas; AuBore Frid.Aug. Treütler ,< M. D. Cum IV Tab. ad nat. pietis. Lipftcc 1793. 44 P- 4°. Men vind in deze waarnemingen leerryke bydragen , zo tot de natuurlyke historie der wormen, welke zich in het menschlyk ligchaam ophouden, als tot de kennis der ziektens, welker oorzaken en zitplaats dikwyls zo zeer verborgen zyn.. De Schryver levert hier de befchryving, voor eerst, vaneen nieuw foort van lintwurm der waterblazen (tenia hydatigena) door hem in de aderen der heisfenen ener Vrouw gevonden, en witgevlokte (albo punttatus) genaamt; ten tweden van enige draadvormige wormen , door hem in deglandtila; conglobata? der lucht-pyp gevonden, welke hy, om 2. haakjes, onder hunner zuig - fnuit te vinden Hamularia en wel (daar zy zich in de watervaten ophouden) H. lymphatica noemt; ten derden van de waterblaas-lintwurmen der ingewanden; ten vierden van ene variteit van den ronden worm; ten vyfden van een nieuw foort van worm (Hexathyridion pinguicula), welken hy in een' klomp vet ter zyde van het linker Eyernest ener vrouw vond; ten zesden van den Hexathyridion der aderen. Eindelyk vergelykt hy eni?e menfehelyke worm-foorten met zommige wormen der iVapen. G. G. A.  ( n? ) Edm. Jös. Schmuck obfervationes medicus de Vaforum fanguiferorum Inflammatiom. Heideib. 1793. 32 p. 8"> Deze kleine verhandeling bevat enige waarnemingen van gevallen, waar in na ontdeking-ziokteus, door uitwendige beledigingen en andere oorzaken ontdaan , verfcheidene flagaderen, na den dood, van binnen geheel ontdokenen vermiljoen rood gevonden wierden. G. G. A. J. C W. Junckers Prof. der Medicin zu Halle, geineinnutzige Vorfchlage und Nachrichten über das beste Verhalten der Menfehen in Ruckficht der Pockenkrankheit. Erller Verfuch fur die mittlern (lande, nebst einem Anhange für Aerzte. Halle 1792. 8°. 236 u. 96 f. In dit werk, 't geen wel voornamentlyk voor de inwoners van Halle gefchreven is, geeft echter de Schryver verfcheidene belangryke voorflagen ter vermindering en eindelyk gehele uitroeying dezer kwaakaartige ziekte. Deze voorflagen lopen voornamelyk uit i°. op het algemener in zwang brengen der inenting, om dus de kinderen voor de gevaarlyke werkingen der natuurlyke ziekte onvatbaar te maken; 2'. op het zo veel mogelyk zorg dragen, dat gene voor de aandekir.g vatbaar mensch en niemand die in daat Was de aandeking verder te dragen in dePokken-atmofpheer kome : hier toe wil de Schryver byzondere Geneesheren voor deze ziekte, welke gene andere tevens behandelen, aangedeld hebben; 30. op het beter behandelen der nog overgeblevene natuurlyke pokken , waar toe de Schryver egter niet dan algemene raadgevingen aan de hand geeft. Het aanbangzel bevat verfcheidene kleine verhandelingen van verfchillende Geneesheren, alle tot deze ziekte betreklyk, waar onder enige waarnemingen wegens het ten twedernaal krygen der natuurlyke ziekte voorkomen. A. L. Z. Ciir. Fred. Deutsch DijJ.inaug. de Graviditate abdominali, fingulari obfervatione ad Tab-. IV. ceneas illuftrata, cum quibusdam ad hiftoriam litterariam additamentis huc facientibus. Halte 1792. 4to. p. 46. De waarneming op den tytel dezer verhandeling gemeld, is van den overledenen Meckel, en betreft de gefchiedenis der zwangerfchap, en hare zonderlinge toevallen, van ene 40jarige Vrouw, welke meer kinderen gehad had, waarop in de 9de maand gene verlosiing volgde. In de nde maand gedorven zynde, vond men een kind dwars in den buik liggen , met het hoofd aan de linker en de billen aan de reg- j ter zyde. De navclftreng hegtte zich in een tegennatuurlyk j gezwel van het rechter eyernest vast. De Schryver be- | fchryft vervolgens alle hem bekende gelykfoortige waarne- j mingen. Het geval word door de 4 fchone platen voortreflyk opgehelderd , en het werkje zelf is zeer lezenswaardig. G. G. A. O. F. Rosenberger de Viribuspartum efficientibus generatim, et de Utero fpeciatim ratione fubftantics musculofa et vaforum Arterioforum. Accedunt tabulae amea; Hala?. 1791. 28 I pag. 410. De Schryver befchryft hier naauwkeurig den loop der zogenoemde Spiervefelen van den Uterus, als ook de ronde . banden, welke hy mede toont Uit zulke vefelen te belfsatt Uit deze befchryving letd hy derzelver nut af, daar zy volgens hem dienen, tot een vast punt, waar tegen zich de vefelen van de buitenlte oppervlakte van den Uterus zamentrekken, waar door dus de bafis en zydelyke delen van den Uterus na beneden getrokken worden, wordende dus het kind niet alleen uitgedreven, maar ook in dezen weg gedirigeert. De fraaye platen waar mede deze verhandeling verfiert is, zyn mede van den overledenen Mücksl afkomdig. G. G. A. SCHILDERYEN en BEELDHOUWSTUKKEN. B E R L Y Ni Den i.3den Maart, f. 1. wierd het voltooide Standbeeld , ter gedagtenis van den overledenen Generaal van Zietaen, op de grote Willems-plaats, te Berlyn, op°ejegt,u Pi1 Meesterftuk van Beeldhouwkonst is , door den Hof-Beeldhouwer Schagen, uit wit Carrariesch marmer vervaardigd, zynde buiten het voetiluk (of de Pedeftal) 8, en met het zelve 15, voeten hoog. De Veldheer is ftaande, en in zyn Huzaren Uniform (of Krygskledye) afgebeeld, met den Huzaren muts op het hoofd. Met de linker hand op zynen fabel leunende , fchynt hy naar den vyand het oog te wenden: terwyl hy de rechter hand aan de kin houdt, om aanteduiden, dat hy *.ch bedenkt over de wyze hoe hem best aantegrvpen. De gelykems van het gelaad, in dit uitmuntend Standbeeld, is volkomen getroffen, en de geringftekleinigheid m de kledy is met zo veel fmaak, en zo edel uitgevoerd , als met misfen konde elks verwondering tot zich te trekken. Het voetftuk is van Sileziesch marmer: het dek- en grondftuk echter daar van uit wit Carrariesch marmer gehouwen. Aan de vier kanten van het zelve zvn Dlateii van het laatfte foort met bas-reliefs. 1. Op de voorplaat ziet men een TygerkJeed of man* tel: zo als de Officieren van Ziethen's, nu Eèen's Regiment, in de eerfte dagen der grote Revue, gewoon zvrt Dver den linker fchouder te dragen: en in 't midden het volgend opfchnft: Hans Joachim von Zieten, Genk- itAL von DErCaVALLERIE, diente VONI714 BISI78()« otter FlUEDERICH WlLHELM I. UND FrIEDERICH IL [hm errichtet von Friederich Wilhelm II. _ De drie andere zyd-platen vertonen de drie merkwaariigfte voorvallen zynes werkzamen levens, zo dat uit deirie oorlogen , welken Frederik de Grote over het bezit /an Silezien voerde, één daar van is uitgekozen. 2. Aan de linkerzyde van het Standbeeld is de (kg by Rsthfchlotz, uit den eerften Silezifcheu oorlog, af ere- P 3 beeld,  ( «8 ) ieeld. Boven bet Bas-reliëf leest men: Zieten und sein lehrer baronnay. rothschlotz am 22sten Jllii 1741. 3. Aan den Achterkant ziet men het overvallen van het Saxifche leger, by het Katholyk - Hennersdorff, uit den tvveden Süezifchen oorlog: en onder dit Bas-reliëf liaan de volgende woorden: Zieten und vier Sachsische Regimenten. HENNtRsooiiF , am 23sten November 1745. 4. Eindelyk vertoondt de vierde zyde den flag by Torgau, in den 7 jarigen oorlog. De Infcriptie hier by is: Zieten auf den Siptitzer höhen. Torgau am 3TEN November 1760, TONEEL- en ANDER KONSTMATIG NIEUWS, Beschryving van den NIEUWEN SCHOUWBURG in Drury-lane, te Londen, waar op, den 12 Blaart, voor de eerftemaal gefpeeld is, ■ Het Toneel, met al wat daar aan behoort, is ongelyk groter, dan by enigen ander Schouwburg in Europa. De voorde opening dier vertoonplaats is 43 voeten breed en 3B voeten hoog: en het geheel geeft, aan den Schilder- en Werktuigkundigen, ene ruimte van 133 voeten in wytte, 92 in lengte en 110 in hoogte, om hunne afzonderlyke konstvermogens uitteoeifenen. Op den Zolder van den Schouwburg, is, buiten het Dak-werk, ruime plaats voor de Schilders der Schermen of Toneelvertoningen : ook ftaan 'er vier grote vergaarbakken, om daar"uit het water, in elk gedeelte van het gebouw, afteleiden, en ogenblikkelyk den brand te blusfchen, die 'er ergens zou kunnen ontftaan : terwyl men teffens de beste voorzorgen genomen heeft, om dergelyke ongelukken voortekomen, door het aanwenden van alle behoedmiddelen, die 'er uittedenken waren. Onder' andere voorzorgen , heeft men een yzeren fcherm of fchut verzonnen, 'twelk, by zulk ene gelegenheid, alle gemeenfehap volkomen kan affnyden tusfehen de gehoorof fchouwplaats en het Toneel, alwaar, gelyk men weet, alleen brand ontftaan kan. Het gedeelte van den Schouwburg, voor de toekykers gefchikt, heeft nagenoeg de gedaante van een half-rond. Het bevat een Bak of Staanplaats, met acht Loges aan weerskanten, voorts twee reyen van Loges daar boven, gn tweeGalleryen, uit welken men een vry gezicht over het gehele toneel heeft. Aan eiken kant der Galleryen zyn nog twee reyen van Loges meer, boogwyze ryzea- de, en in diervoegen ingerigt, dat de zoldering of het gewelf een volkomen rond make. Het Profcenium of dat gedeelte van het Toneel, 't geen tusfehen het gordyn en het orchest begrepen is, bevat opene Loges, geheel bekleed en uitgemonfterd met blaauw fluweel. De Corridors rondom de Loges zyn ruim , en hebben met eikanderen gemeenfehap door middel van een wenteltrap in de hoeken van den Schouwburg. Aan het wester einde van den zeiven is een zeer groot halfrondlopend vertrek, toegang hebbende tot de Corridors , door een boog, waar in vyf plaatfen zyn, en afgefchotene kamertjes, waar uit het Gezelfchap met enige ververfchingen kan bediend worden. Ook zyn 'er ruime zalen aan den Noord-en Zuidkant van den Schouwburg, als mede fraaie vierkante vertrekken, waar van 'er een ten gebruike van zyne Majefteit en een ander voor den Prins van Wallis gefchikt is. De Decoraties van den Schouwburg zyn in enen geheel nieuwen fmaak, en in diervoegen ingerigt, dat zy ene pragtige vertoning maken, gepaard met ene eenvoudigheid, welke aan het oog voldoet, zonder aan de Decoraties, die zich aan het Toneel opdoen, hinderlyk te wezen. Tot dat einde is de zoldering in vakken afgeperkt , die flegts met ene koleur befchilderd zyn; en in gelyken fmaak is ook het Schilderwerk in de decoraties der galleryen. De Loges zyn, zo wel van voren als van binnen, helder blaauw gewerfd, met ryk gefchilderd lysten lofwerk. De onderfcheidene reyen'worden geftut door verzilverde kolommen van ene antieke gedaante, waar aan de armblakers-fpiegels met verzilverde houvasten gehegt zyn. De middenfte panelen aan den voorkant der, Loges zyn door Rebekka befchilderd , met onderwerpen uit het antique. Behalven de verzilverde kolommen , die de loges onderfchragen , zyn 'er nog vier voorname , vierkantige , doch dunne , pylaren welken de zoldering ftutten, en die met fpiesjels behangen zyn. Het klankbord of het gewelf van" het voortoneel is met vakken gefchilderd , en in het front zyn de koninglyke Wapens aangebragt , met tropheën en andere gepaste cjeraden. De Ingangen van den Schouwburg; kunnen, zolang de Bill in het Parlement blyft hangen, onmogelvk zo gemakkelyk zyn, als men die ten oogmerk heeft te ma, ken. Uit de Rusfelftraat gaat men naar twederlei Loges, door een ruim portaal, met kolommen yerfierd: een andere deur leidt naar den trap van de gallerey; ook is 'er ene afzonderlyke ingang voor zyne Majefteit,1 Aan den anderen kant van het gebouw, naast Marquis Court, vindt men dezelfde ingangen : maar zo lang de nieuwe ftraat (die de Woburnftraat zal heten) nog niet ontfloten is, kunnen deze deuren alleen voor voetgangers en luiden , die met draaglbelen komen,, die-  ( "9 3 dienen. De ingang naar de Loges, voor de laatstge» melden, aan dien 'kant van het gebouw, is tegenwoordig beter, dan by enig ander openbaar gebouw in Londen. Vyf andere ingangen naar den Schouwburg zyn ook nog onvoltooid: namelyk een voor de Bak, by de Brugitraat, een voor de Loges, twee voor de Galleryen en een in Drury lane voor het Toneel. Het oogmerk is om alle deze gevels te verneren met pilasters, zegetekens, yzer-hek- en lofwerk en andere gepaste cieraden: en 'er gebouwen aan te hegten, die voor een Kofly huis, een Herberg, Boek-en andere Winkels, als mede tot Woonhuizen voor de Spelers en anderen die tot den Schouwburg behoren, te dienen. Behalven dit zal ten gemakke en befchutring vau 't gemeen, de voet-weg, langs het gebouw met ene kolonnade overdekt worden van de Gnekfch? Jonifche order (waar van reeds een gedeelte afgewerkt is) om beneden tot een fchuilplaats te Itrekken, en om tevens boven een terras voor de vengfter-ramen van den Schouwburg opteleveren. Het beftek van alles zal een platten grond bevatten van meer dan 310 voeten in de lengte , by 155 in de breedte; terwyl de hoogte van het gebouw van de fondamenten tot aan het dak nli voeten bereikt. Volgens het plan, 't geen men zich voorgefield heeft, moet het zelve , in allen opzichte het volmaakfte gebouw in zyn zoort, van geheel Europa, worden. NARIGTEN en BYZONDER H EDE N, tot den handel en scheepvaart , landen veebouw, als mede de huishoukunde , handwerken en fae rieken, betrekkelyk. Volgens opgave van den Heer Beaufort, in zyn Memoir of a Map of Ir eland, blykt het, dat het getal der Ingezetenen in dat Ryk, federt den tyd van eneEeuwe, dat is van 1695 tot 1792, bykans driemalen vermeerderd is, en gevolgelyk thans 3 Millioenen bedraagt: ook was de waarde der uitgevoerde goederen , zo van koorn, meel, gezouten osfen- en verkensvleesch, boter, linnen en garen, in het kort bellek van de laatfte 14 jaren, omtrent de helft toegenomen, dat is van 2,714 577 Put. tot 3^95^92- Stockholm, 18 Maart. By een nieuw afgekondigd Tol-Tarif, zyn niet flegts de meeste verbodene buitenlandfche waren ten minften tot 55 prCt. maar ook zelfs de toegelatenen, aanmerkelyk verhoogd: onder de laatften maken de Hollandfche baring, tabak, zoetemelksen komynen-kaas, zyde en garens wel de voornaamfte Artykelen uit. Het Kapitaal van den Zweedfchen Ryksbank, té Stofcholm, word door een welonderrigt 'Schryver op 500 Mill. kopren daalders (*) opgegeven. De nieuwe manier van Bleken, door middel van het Zee-zout-zuur, is reeds ia Duitschland al mede op de Papiermakery toegepast geworden. Op de Papiermolen van den Heer Klein, te Karelftadt, in Moravie, worden, op die wyze, reeds alle graauvve lompen gebleekt, waar na men 'er wit papier van maakt. De Fabriekeur Heinle, te Augsburg, heeft een Spinmachine uitgevonden, die minder zamengefteld is, dan de Engelfchen; en waar van hy zesderlei 'foorten bezit. GEBOORTE., TROUW- en STER.FLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week , is geweest: te Amfterdam 149; en te Haarlem 7, onder weken laatften 4 beneden de 12 /aren. Gedurende de maand Maart zyn, in Alkmaar, overleden, 25 perfonen, nam. 6 mannen, 10 vrouwen en 9 kinderen, waar onder 8 beneden 't jaar; 2 van 1-5; 1 van 20-30; 3 van 30-40; 3 van 40-so ; 1 van 50-60; 5 van 60-70; en 2 van 70-80. Te Petersburg zyn, in het jaar 1793 geboren 6690 kinderen; overleden 4185 perfonen en getrouwd 1478 paren. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. uittrekzel uit de weerkundige waarnemingen , te Petersburg, gedurende de maand Febr. 1794. Barom ■. «len 2often. L Gemiddelde dier Week. 28, 5 1. therm. r Hoogfte ftand 140. 's Midd. van den 28 en 2pften. Reaumur. i Laagfte o° Morg. den 26ften. L Gemiddelde der Week. 11 gr. lietrfchemle wind S. O. wsek- (*) Stukken koperen munt van omtrent 1^ voet lengte, 1 vt. breedte, en 1 duim dikte, houdende in waarde 6 daalders of 24 mark, en gelyk Kaande met onze Hollandfche Ryksd. van 50 ftuiyers.  ( ISO ) WEERKUNDIGE WAARNEMINGEN, 1ÏUITEN haerlem. 1BAR0- THERMO- STREEK LUCHTS- ME- METER. DER GESTELD- Ï794. | TER.^ N00ld Zuid. WIND. HEID. ^ 29- 6| 49 505 w. t. s. »smorgens buyig met ha- 2 < 29. 65 53 gil w.S. W. gel: verder bewolkt; 'sa£29. 7 49; 46? S. vonds reBen' C 29. 6\ 545 5?'a s. s. w. 3 < 29 6\ 5 7 56t s. t. o. ^nds bewolkt. l29 S| S4l 54 s. s o. 29. 2| 57 58 s. 'smorg.regen buyen:ver- 4 \ z9' 3' 52 58 s. s. W. der bewolkt, zware ftorm: £29. 5* 49 48 s. w. 'savonas buyig met hagel. ' S** 6\ S° 49f w- wolken, harde wind; 5 \ J9- 7| 5o5 65ï — 'savonds helder, Uil. L v) 37ï w. s. w. V 48 465 S. o. . jj 1 r0 ' voorm. regen: verder ) 3 49 s. omtrent helder. C. 50 49 s. w. ^ 56= 555 s.s.W. , , ... 7 / , l regen-bijyen : s middags ) 5 =, 51, s- intt hagel en donder. C SQj 49j — „ ) 50 49| S. W. 's morgens regen: verder B\ 53 56i S.S.W. bewolkt, harde wind; C. 47 465 — 'savonds regen. Een ongelukkig toeval aan den Barometer, waar vau ... .-zu.:, voor deze waarnemingen bediende, fixldt ons buiten ftaat, om dezelven thans verder dan tot den sdan medetedelen. hoeveelheid vas gevallen enuitgewaassemd water, te alkmaar. Gedurende de Maand Maart 1794. Gevallen 27 Lynen: Uitgewaasfemd 17 Lynen, BEKENDMAKINGEN. ** Men prefenteert uit de hand te koop, een capitaleTafel-Luchtpomp met Twee Gylinders , ieder van 8 duim lengte, en ruim | duim middellyn rhynlandfe maate, meteencompleete toeftei van meer dan twintig differente glazen, hemispheeres, klokje, balans, transporteur, toeftei voor de vallende lighamen. Barometer, enz. in één woord alles wat tot een cotnpleeté luchtpomp behoort, gemaakt doqr F. Pasteur te Amfterdam, te bevragen by J- Breuk te Dordrecht. NB. De Brieven franco. * * De Vooi zeggingen van Jeremta; de Klaagliederen van JÈ rem ia en de Voorzeggingen van Kzechif.l, is den inhoud van het 8fte Deel van het BYBKL.WERK door W. A. v. VLOTEN a/3-12-: Het 9de Deel waar mede het OUDE TESTAMENT afgehandelt zal zyn, is reeds afgedrukt en zal eerstdaags uitgegeven worden. Iemand een of ander apart Deel mankeerende, wordt verzegt zulks fpoedig aan hunne Boekverkopers optegeven, wyl het getal van aparte delen zeer gering is. Ook zyn 'er nog eenige weinige Exemplaren Compleet te bekomen. Het geheele werk zal zeker niet meer dan 13 deelen groot worden, en is te bekomen te Utrecht by G. T. v. PADDENBURG en ZOON en verder alom by alle Boekverkopers. *** Te Utrecht by de Boekverkopers G. T. v. PADDENBURG en ZOON, is gedrukt en alom te bekomen: I. MASMAN, leerreden voor KINDEREN 2 ftukjes ƒ : - 11 - : II. NEEDHAM, de voortreflykbeid van eenen Vryhn Staat ifte deel . . . ƒ 1 - 5 - : III. BUURT , Befchouwende Godgeleerdheid 2 deelen 6 ftukken, (nieuwe uitgave) 4de druk gr. 8vo. . . . ƒ 7 - : - ; IV. v. d. HOEK, Belydenis des Geloofs zo als die in de Hervormde Kerk geleerd word ifte deel ƒ r - 4 - : V. KOTZEBUE Verzameling van Toneel- ftukken en Verhalen 3 ftukken gr. Svo. ƒ 4 - 11 - : VI. Gedichten van Mr. J. P. KLEYN en Vrouwe A. KLEYN Geb. Ockerfe, op fraay postpapier gedrukt. . . ƒ 1 - 10 - : VII. Een ftel van 14 MUZIEKPLATEN, welke ook in het werk gevoegd kunnen worden. . . . . ƒ" I - 16" - : VIII. P. MOENS, het Leven van J. OLDENBARNEVELD in acht Zangen met een voorbericht van D'1. Bosch . . ƒ 2 - 4 - .- IX. — de Gebroeders J. C. de Wit met een Plaat. . . . . ƒ 9 - 2 - : X. en A. v. OVERSTRATEN Dichterlyke Mengelingen gr. 8vo. met een Plaat . ƒ 1 - 16 - : V PROEVEN voor het VERSTAND, den SMAAK en HET HART, gefchreven door eenige Nederlanders, en allerfraaist op fyn postpapier met eene nieuwe letter gedrukt, in 8vo. ƒ 1-5-: De inhoud van dit ftukje is: Kwank en Kwink, of de twee Gebroeders Bedelaars. (Eene Vertelling.') — Fragment, (aan Cordatus.) — Brief, (Dichtftuk.) — Burgerlild. — Denkbeelden uit het Vrou- wely1c ClMRACTER. — vrouwendeugd. aan god , (toen myne Elife beviel.) — Julia. (Krygslied.) .— Toen ik niet zeer te vredeu t huis kwam. — Toen ik reden tot klagten had. <—. Ei.r.ciE in de Ballingschap. — Het Jongetje, enz. — Hetzelve is te bekomen by G. T. v. PADDENBURG en ZOON te Utrecht en verders alom. ftuk.) burgerlild. — denkbeelden UIT het VrOU- Te Haarlem, isy 4. L O O S J E S, Pz.  I794- No. 16. NIEUWE ALGEMENE KONST* en LETTERBODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖ EFFENDEN. Vrydag den 18 April. BERIGTEN. ZWEDEN. Onder alle de voortbrengzels der Zweedfche Drukpers, zyn, voor de Uitlanders, wel van het meeste bulang de Gedenkfchriften van de Koning/. Akademie der Wetenfchappen , te Stokholm. Van deze verzameling is het Dertiende Deel, gedurende het laatst verlopen jaar, in 't licht verfchenen. Het blykt daar uit, dat de Akademisten zich voornamelyk met navorfchingen nopens de Natuurlyke Historie onledig houden. In dezen tak van Wetenfehap heeft de Hr. Modéer zich byzonderlyk onderfcheiden, door twee fchone verhandelingen over de Entomology: waar van de eerfte ene algemene befchouwing van het onderwerp vervat, en waar in de Schryver aantoont, dat het begrip van ene regelmatige en onzigtbare opklimming der natuurlyke wezens louter hypothetisch is, en in't geheel niet gegrond op enig dadelyk beftaan. De Hr. M. ontvouwdt het nuttig gebruik van alle Syftematifche fchikkingen, als eniglyk dienende om ene geregelde order by onze Letteroefeningen intevoeren: en beklaagt zich over het misbruik, 't geen zommigen daar van gemaakt hebben, die, met voorbyzien van de betrekkingen, door den Schepper ingevoerd, en welken zo ongemeen gefchikt zyn naar de natuur van elk foort, en ter inftandhouding van het geheel, Dieren, Planten en Dclflfoflen uit geen ander oogpunt befchouwen, dan zo als zy in hunne afzonderlyke Kabinetten vertpreid liggen. Na deze en andere aanmerkingen , van gelyken i. Deel. aart, gaat hy tot de befchryving over van de eerfte Klasre, welke door de benaming van Cryptozoa onderfcheiden is, en vervattende diertjes, die zonder een miscroscoop niet zi^tbaar zyn, en welken in aftrekzeis van Plante ■, of in dierlyke vogten, gevonden worden. Deze klasfe verdeelt hy in twee rangen, de flmplicia en de fubarthrnta , of zulken waar by leden te onderfcheiden zyn. De eerfte dezer, die wederom verdeeld is in turgida en complanata, bevat elf geflagten. De twede rang lieert ïnsgelyus twee onderdehngen, te weten, zulken, ore caudaque obfeuris , waar by de bek en ftaart niet kan onderfcheiden worden , en zulken , ore caudaque difiiticlis, waar aan deze delen duidelyk te onderkennen zyn. Onder deze twee Afdelingen worden negen geflagten opgeteld , en de gehele Klasfe bevat vierhonderd foorten, welken hier befchreven worden. De Twede Klasfe word Gymneteia geheten: welker infeclen gemakkelyker te onderkennen zyn, dan die van de eerfte klasfe, en welken biyken van een huid of vel voorzien te wezen. Deze is weder verdeeld in Helminthica en Al~ loideea en bevat negen en dertig geflagten. De Hr. M. heeft ook nog de verzameling verrykt met enige waarnemingen omtrent de Manna, die op de bladeren van den Esch gevonden en, in Italien, Manna di frondi genaamd word. Deze verfchilt zeer weinig van die, welke uit fcheuren of infnydingen van den boom zypeld: dan de Schryver beweerd, dat zy niet anders dan het uitwcrpzel is van een foort van Kermes of Galinfeften, 't welk het boomzap uitzuigt, en het op de bladen, of op het byffoand gras , neerlegt in kleine bolletjes, die in de zon hard worden. Naar zyne gedagten Q zou,  rem de gemene Escfi, Fraxinus excelfior L. manna opleveren , die weinig minder is , dan die van den Fraxinus ernus, of Italiaantchen Esch. In ene verhandeling over de Huishouding der Beyen, tragt de Hr. Aldemark aantetonen, dat deze infecten hunne cellen in ene cylindrifche gedaante bouwen, maar dat elke cirkel tot een Hexagon gereduceerd is, door de drukking van zes gelyke cirkels om den zeiven. G R O OTBRITANNIEN* Londen, den 8 April. Gisteren , des namiddags, ging de vermaarde Dr. Priestley, verzeld van een groot aantal mede-verhuizers,van veelerley rangen en [landen, op de rivier, onderzeil, naar Amerika. Drie Studenten Tfan de Univerfiteit te Oxford hadden , weinige dagen te voren, hem een fraaie zilvren Inktkoker ten gefchenRen aangeboden, met een vleyende inferiptie voor den JDoéler, op dezelve» UlTTREKZEL enes BrIEFS UIT londen , behelzende enige verdere byzonder heden wegens den overledenen Heer Edward Gibbon De Dood overviel Gibbon, zo fchielyk als onverwant By hem zeiven. Nog des avonds te voren , toen hv in den daar op volgenden nagt overleedt, hadde hy, in een kring van vertrouwde vrienden, over den dood en een leven ra den dood fprekende, al fcherzende zich van ren mirftei nog een dozyn jaren levens verzekerd. Dan naauwlyks was hy hier op, gezond en wel te vreden, naar bed gegaan, of zyn gewone Maag-kramp, waar aan hy, federt enige jaren, nu en dan onderhevig was, teverviel hem plotfciing, en wel, in zulk ene hevigheid, dat hy buiten ftaat was, om zyn gewoon hulpmiddel, beftaande in een glas roet Brandevvyn, door te zwelgen. Hy gaf hier op zyn bedienden een wenk r om uit de kamer te gaan, en gaf, weinige ogenblikken daar na, den laatften frik. Hy woonde op. dien tyd in de St. James Street. Daar hy zonder wettige kinderen, of Nabeftaanden overleedt, hadden zyne twee vrienden, de Lords Spencer en Sheffïeld, zekeren ftaat gemaakt, dat zy zyne fraaie en aanzienlyke Boekery , uit niet minder dan 18000 Boekdelen beftaande, zouden geërfd hebben. Doch hy fieeft zo wel deze als zyne gehele nalatenfchap aan enen Jongen Zwitfer, met name Bury, gemaakt, waar van P (*) Zie van dit overlyden een kort berigt in onze voorgaande No. 6. 152 hy veel hieldt, en dien hy ook mede naar Engeland ge* nomen hadde , toen hy , ruim een jaar geleden , uit hoofde der naby zynde krygs-onlusten , zyn veeljarig, verblyf te Laufanne verliet. Engeland heeft in hem enen Rlasfieken Schryver, ere enen Gcfchiedboeker vol fmaak en taalkennis, doch de regtzinnige Episkopate Kerk tevens enen zeer gevaarlyken tegenftander, die in de Schole van Bolingbroke en Hume was opgekweekt, verloren. In zyne jeugd, hieldt hy zich ettelyke jaren in Frankryk, en zelfs een geruimen tyd te Ferney, by Föltaire op. Van hier dat ook zyn eerfte proefftukje, als Schryver, inde Franfche taal vericheeu, onderden tytel van Efai fur ï'etude de la literature, 1760: 't welk, twee jaren later, door ene andere hand in het Engelsch vertaald , uitkwam. By een bezoek op het landgoed van den voorzitter Montesquieu op la Brede, enige mylen van Bourdeaux, kwam hy, gelyk hy zelve meermalen verhaalde, allereerst op het denkbeeld van zyn groot historisch werk, waar in blykbaar het ftuk van dezen Frantchen rechtkundigen Wysgeer: fur la grandeur et la decadencede F'Empire Romain, ten grondflage is gelegd. Verfcheidene jaren hield hy zich bezig met de bouwltoffen voor ditwerk te verzamelen , gedurende welke hy de fchriften der Kerkvaderen, deene na de andere, doorlas en uittrok. Verfcheiden inlasfingen zyner Historie zyn in Romen zelve, en enigen, naar zyne eigene verzekering, op Campidoglio, gefchreven. Het in 't licht komen van de eerfte drie Delen baarde niet weinig opziens , wegens de daar in voorkomende vrye beoordelingen omtrent de uitbreiding des Kristendoms, en hielp alle regtzinnige pennen, in Engeland,, aan den gang. Van 1777 tot 79 kwamen niet minder dan 40 wederleggingen, zo grote als kleine ftukjes, daar tegen uit: waar tegen Gibbon zich verdedigde , in zyne vindications of fome pafjages in the XV. and XVI. Ghapter. of the Hifiory of the Decline &c. London 1779. in Svoi welk doorwrogt ftuk vele fyne aanmerkingen en te gelyk verbeteringen op. deze Hoofdftukken bevat, overwaardig, om by ene nieuwe uitgave, of overzetting in enigerhande uitheemfche taal, gevoegd te worden.. De beiden voornaamfte tegenfehryvers van Gibbon zyn echter, eerst later, ter bane gekomen: te wetenSir David Dalrymple, thans Lord New-Hales, wiens: Inquiry. into the Secondary Caufes,. which Mr. Gibbon has' asfigned for the. rapid growth of Ghriftanity. London 1786 in 410. der lezing overwaardig is, te meer daar de Schryver zich overal even befcheiden en gematigd uitdrukt: en John Whitaker, Predikant van Ruanlang home, in Cornwall., (bekend door zyne wederlegging van Macpherfon, en zyne verdediging van Maria Stuari) die, in' 1791. een ftuk tegen hem uitgaf onder den tytel van: Gibbon's Hifiory of the Decline and Fall of the R. Emp. Vol. tV«VL miewed. London by Murray 8vo. waar  '( I&3 ) ■waar in nogthans vry meer bitterheid en onverdraagzaamheid doorftraalde: zo dat de daar in voorkomende aanvallen op Gibbon': perfoonlyk karakter den indruk niet weinig moeten verzwakken, dien anders deze doorkundige en belezen Schryver, op onbevooroordeelde lezers, maken moet. In dit ltuk word Gibbon regtftreeks aangetast aan enen kant, waarin zyne landgenoten hem tot dien tyd nog het meeste recht gedaan hadden; nam. in de geleerde Aanhalingen, en bewyzen in de Aantekeningen. Immers is men het, voor het overige, in Engeland, daar omtrent na genoeg eens, dat zyne zo zeer toegejuichde Gefchiedenis meer door haar fchitterend koloriet, en opgefmukte Phrafcologie, dan •wel wegens gefchiedkundige waarde en kragt van voordragt, behagen moet. Althans een der fynfte critici, de Hr. V. Knox velt 'er, in zyn Effays tnoral and Critical. vol. I. p. 112. het volgend oordeel over: „ 'Er „ heerscht ene vervelende eenzelvigheid in den ftyl, die „ het werk moeylyk te lezen maakt, en het, trapswy„ ze, in vergetenheid zal brengen, zodra de mode-wae„ reld een nieuwen afgod gevonden heeft." In het algemeen hadde Gibbon, ook uit hoofde van -zyn vroeger Staatkundig gedrag, hier weinige vrienden. Als Lid van het Lagerhuis was hy, in 't eerst , een vurige aanklever van de oppofitie-party. Zodra echter had Lord Nord hem geen vetten brok toegeworpen, en hem tot Handel-Co mm isfaris (Lord of trade) be noemt, of ogenblikkelyk zweden zyne Philippica;, en Gibbon wierd een loontrekkende Hof-vleyer. Om die reden, kwam 'er, toen de Heeri^*, over enige jaren, zyne Bibliotheek, om fchulden, moest laten verkopen, een Exemplaar der Romeinfche Gefchiedenis, op tafel, 't geen deze van den Schryver ten gefchenke untvan gen hadde: en waar in de Hr. Fox, op het fchutblad tegen over den tytel, de volgende auecdote hadde aangetekend: „ Heden (op die plaats en dien dag) voor 20 en zo vele jaren, zeide de Apostaat Gibbon, zulke en zo vele koppen moesten uit het Minifterie:" om welke aantekening het werk, by de verkoping, tot 24 P. ftr. opgejaagd wierd. Weinige dagen voor Gibbon's dood, overleedt ook de bekende B'sfchop van Peterborough , Hinchelijfe. Dit gaf, in de openbare Dag papieren, gelegenheid tot de aanmerking, dat het Letterkundig Gezelfchap, (the iiterary Club) een bepaalden kring van de beste Engelfche Schryverên, ruim 30 jaren geleden door Reynolds cn Johnfon opgerigt , twee niet zeer lievige ftutten verloren hadde. Van dit Gezelfchap zyn nog de volgende Schryvers leden: Burke, Colman, Boswel}, Sir fVilJ. Jones, Stevens , Dr. G. Fordyce, Sheridan, Bisfchop Percy, Dr. "ff. Warton , Malone, Sir W. Hamilton, Dr. Burney, iCourtenay en Dr. Douglafs. Hinchelijfe hadde, in zy¬ ne jeugd, den jongen Hertog van Grafton, op ene reize door Europa, verzeld, aan wien hy, in 't vervolg, zyne bevorderingen te danken hadde. NEDERLANDEN. Utrecht, den 8 April. Eergisteren is alhier, in den ouderdom van 5b' jaren, overleden de Wel-Ed. Hooggeleerde Heer Alexander Petrus Nahuys, A. L.M. Medicina et Philofophi289 Portugal 1 . 274,132 1,172,063 Madeira^ . 9,514 Balans ten voordele 3,636,504 Spanje ~ 7 . 442,539 CanarifcheEil.^" . 23,347 De Straat . 113,310 Ierland . 667f 516 ,» Eiland Man 13.773 Aldemey . 1,229 Guernfey (twyffelag.) 6,269 Jerfey (twyffelag.) 8,850 L.4,8o8,57* L. 4,808,572 Handel door de Britsche FactorTen in Afrika en Azia. Africa . L. 656,590 Oost-Indien. . L. 1,105,511 Balans ten nadele . 448,912 L. 1,105,511 Handel met dï Koloniin. Voordelige Balanfen. Nadelige Balanfen. Nieuw-foundland Antigoa . L. 44,168 (twyffelagtig. . L. 29,484 Barbados . 44,969 Kanada . 187,974 Karolina (twyffelag.) 108,050 Niéuw-Schotland . 14,434 Hudfons-Baay . 2,501 Nieuw-Engeland . 790,244 Jamaika . . 753,770 Nieuw-York . 343,992 Montferrat . 46,623 tfenfyhanien . 521,000 Mcv» . , , 47,238 iwmpittiitis aer oovenjtaanae oatanjen. 'Winst van den Europeefchen Handel . L. 3,636,504 Gaatafhet verlies van den handel der Faktoryen . 448,912 overfchot L. 3,187,596 Winst op de balans van den Handel onzer Koloniën 261,291 Zuiver gewonnen by den Britfchen Handel . 3,448,887 Zuivre winst op den Schotfchen Handel gedurende 1771 , 2 en 3. door eikanderen Slagen 435-957 Nctie winït van den gehelen Britfchen Han- L. 3,884.844 In het jaar 1792. leverde die balans een voordeel op van L. 5,776.61? Ene toeneming van winst, voor een goed zekerlyk toetefchryven aan het voor Engeland zo voordelig HandeiTractaat met Frankryk van 1785, waar door de balans met dat ryk een jaarlyks voordeel van 30 Millioenen livres,volgens de opgave van den A. Toung, verkregen heeft. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de Iaatstverlopene Week, is geweest: te Amfterdam 174; en te Haarlmn 16, onder welken laatften 9 beneden de 12 Jaren. Gedurende de maand Maart zyn, in Rotterdam en de Jurisdictie dier Stad, overleden, of ook ingebragt en begraven 24 mannen, 36 vrouwen en 69 kinderen, te zamen 129 perfoonen; onder welke waren u kraamkinderen; 28 beneden het jaar; 23 van 1 tot 5 jaren; 7 van 5-10; 2 van 10-15; 2 van 15-20; 4 van 20-25; 2 van 25-30 ; 3 van 30-35; 7 van 35-4o; 3 van4ö-45; 4van45-so; 3 van 50-5.5; 7 van 55-60; 5 van 60-65; 4 van 65-70; 3 van 70-75; 3, van 75-80 j en 8 van 80-85 jaren. waabx  128 ) WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. UITTREKSEL DER DAGEL VKSC HE WAARNEMINGEN tak 30 Maast tot 5 April 1794. te hamburg, (" Hoogde ftand 28, ot. den 3ïften. barom. -j Laagfte - 27, 7}. den 4 April. L Gemiddelde dier Week. 27, 10 1. therm. r Hoogfte ftand io^°. 'sMidd. van den 3ilT:en. lieauinur. 1 Laagfte li9 Morg. den 2 Apr. C Gemiddelde der Week. 8, 5 gr. Heerfchindi -wint S. O. WEERKUNDIGE WAARNEMINGEN, buiten haerlem. \ baro- thermo' streek luchts- April | me. meter. der gesteld- 1794. J ter. Noord Zuid. wind. heid. V 49 53? o. s.o. " n / „„i en' N r< zware regenbuyen, 9 ) 49i s°ï N- °- *smiddags met hagel- L 46"; 4Sl s. o. V 52; 531, s. s.o. 10 < 5i\ 57 n. w. zeer buyig. L 45f _44|_ 1 S' 53 53ï n. , " S3| S9 «T.H.W. C 4^; 4°! — C 49 52j' NTtTo 12 < 5sd Ö4ï n. n. o. bewolkt. I 5Q; 5o — S &i 2$ N" °' bewolkt, voermidd. 13 < S6ï 65 o.n.o. windrig. L So_ 461 s. C 52 5°i w. betrokken, nam.wolken; *4 < 5i ï 54* w.s, w. -wonds helder. C. 40 38I s. w. ) 53| 54 s- w- voorm. windrig, bttrok- 15 < 51 5o| — ken, weinig regen: ver- i 30. I 44Ï 43 s. s. W. dcr bewolkt. BEKENDMAKINGEN. *»* De Ondergeteekende met indignatie, gezien hebbende, dat de Schryver van 't Letterkundig Magazyn No. 3. bladz. 257 hem doed voorkoomen, alf-autheurr^ner aeor belaggelyke vertaaling van 't Engelsen woord Highmyman, houd zulks voor een eerroovende laster, zoo lang hy niet in ftaat is, zyn geftelde deugdelyk te bewyzen. F. J. van Oldenbukg, Jun. %,* Extra Goedkoop , uit de Hand te Koop, een Groote Geschilderde Kast, met drie houte Schuifdeuren,"is zeer gëfchikt voor Natuurkundige of Anatomische Preparaten in te plaatzen, te bevragen by L. van Es, Boekhandelaar in de Kalveritraat te Amfterdam. Dezelve geeft uit: -Catalogus van meer dan Duizend Natuur-, Genees-, Heel-, Ontleed-, Verlos- en Kruidkundige Boeken, die aan de eerstkomende voor extra laage pryzen werden afgeleverd; zeer dienftig voor Liefhebbers der Natuurlyke Historie, als ook voor Genees- en Heelkundige en derzelver Leerlingen, om op een min kostbaare wyze de hun benodigt zynde werken, te kunnen bekomen. De Catalogus, waar in de pryzen dezer boeken bygevoegt zyn, kost 2 ftv. %* De Drukkunst; haaren oirfprong, voordgang, nuttigheid en fchadelykheid overwoogen, in eene Verhandeling, ia eene aanzienlyke Maatfchappy, uitgefproken; verfierdj met het echte Afbeeldzel van den Vader der Drukkunst, LAURENS JANSZOON KOSTER , naar een origineel Schildery, in het koper gebragt, wordt uitgegeven, te Amfterdam , by J. KONING, bezyden het Stadhuis, en alöm, voor 8 ftuivers. *„• Heden word in de Boekwinkel by Jan de Groot, Pz., Stads Drukker, te Delft, uitgegeven: NEERLANDS SPOEDIGE VERLOSSING ; zynde een beknopt verflag van de meest wetenswaardige Gebeurtenisfen, die 'er gedurende den onregtvaardigen inval der Franfchen in den jaaie 1793 in de Republiek der Vereenigde Nederlanden zyn voorgevallen, tot op de door bun geheele ontruiming van ons Vaderland toe; waar in vervat zyn het Decreet dcr Oorlogsverklaring door de Nationale Conventie in Vrankryk aan den Stadhouder der Vereenigde Provintien, en de verdere Stukken daar toe betrekkeiyk; in groot Octavo, a 20 Stuivers, groot 160 bladzyden. Zyn mede te bekomen te Amfterdam, 's Hage, Utrecht, Leyden, Rotterdam, Haarlem, Middelburg, Arnhem, 's Hertogenbosch, Schiedam, Breda, Heusden. *„* Men prefenteert uit de hand te koop, eencapitaleTafel-Luchtpomp met Twee Cylinders , ieder van 8 duim lengte , en ruim | duim middellyn rhynlandfe maate, met een compieete toeftei van meer dan twintig differente glazen, hemispheeres, klokje, balans, transporteur, toeftei voor de vallende lighamen, Barómérar, enz. in één woord alles wat tot een complcete luchtpomp behoort, gemaakt door F. Pasteur te Amfterdam, te bevragen by J. Breur te Dordrecht. NB. De Brieven franco. Tii Haarlem, by A, L O O S J E S, Pz.  1794- No. 17. NIEUWE ALGEMENE KONST- en LETTER«BODE. VOOR MEER- bn MIN-GEOEFf ENDEN. Vrydag den 25 April. B E R I G T E % RUSLAND. D e bekende Kapitein Billing, die, met den vermaarden Kapt. Cook, de reize om de waereld gedaan beeft , is, dezer dagen, uit Siberien, te Petersburg aangekomen, en beeft ten-oogmerk, om ene befchryving uittegeven van zyn volvoerde togt en van de nieuwe ontdekkingen, welken hy, in de Tszee, gedaan heeft. DENEMARKEN. Van de beiden premiën, in het vorig Jaar, door een Gezelfchap in Chnftiania uitgeloofd, aan de twee beste Verhandelingen over de inrigting ener Univerfiteit in Noorwegen, is de eerfte van eoo Rth. toegekend aan den Heer Pram, Secretaris by het Commcrcie-Collegie, en de twede van 100 Rth. aan den buitengewonen Hoogleeraar in de Rechten , te Koppenhagen, Eggers: in wiens verhandeling men een verzegeld briefje gevonden heeft, een verzoek inhoudende, om de premie, welke zyn Ruk waardig mogt gekeurd worden, als ene geringe bydrage te willen ontfangen, voor de op te regten Univerfiteit: een aanbod, 't geen, door het Gezelfchap, in dank is aangenomen» 1. Deel. DUITSCHLAND en aanliggende landen. De Keizerl. Akademie der Natuur - onderzoekeren, teErfurt, geen voldoencnd antwoord op hare vrage, nopens de Schrophuleufe Scherpte £*), ontvangen bebbeixie, heeft den tyd tot beantwoording dier vrage tot op 1 Sept. verlengd. NEDERLANDS N. Rotterdam. Op den sden dezer maand April, heeft de Teken-Akademie, binnen deze Stad, op hare jaarlykfche algemene vergadering, voor de Eerftemaal gehouden op de door haar verkregene vertrekken , boven de Vleesch hal, in het byzyn van een aanzienlyk getal harer honoraire Leden, de Eerpryzen aan die genen harer Leerlingen, welken, in de drie Klasfen, de beste Tekeningen vervaardigd hadden , uitgedeeld. De Eerfte Eerprys, beftaande in de Gouden Medailje, voor de tekening naar het levend Mans Model, is toegewezen cn overhandigd aan LaurensWigmtyre; de Twede, of grootfte Zilvren Medailje, voor de tekening naar een geheel Pleisterbeeld , aan Cornelis Groeneveld; en de Derde, of de kleinlte Zilvren Medailje, voor de tekening naar een (•) Zie dezelve in haar geheel in No. 243 van den Alg. K. en L. Bode. R  ( 130 ) eerrPlefsterrioofd, aan Wtlkm van Oudheusden: zynde, daar op, met ene kunstbefchouwing, deze hare algemene vergadering belloten. Amsterdam. Voorleden Vrydag den 18 April , is alhier , tot geen gering verlies der wetenfchappen , in den ouderdom van omtrent 49 jaren , aan ene hevige koorts - ziekte , overleden de Heer Petrus Johannes Kasteleyn , Apothekar , wiens verdienden, go in het Schei- als Dichtkundige, uit zyne gedrukte fchriften, algemeen bekend zyn. Haarlem. Wy vernemen, dat de Hooggel. Heer Tan Konynenburg, Hoogleeraar in de H. Godgeleerdheid en Kerkelyke Gefchiedenis , by het Remonftrantfche Kweekfchool, te Amfterdam, zich heeft bekend gemaakt als Schryver der verhandeling over de Mesfiaanfche vooripelllngen , wien Heren Direkteuren en Leden van Teylers Godgeleerd Genootfchap , gelyk onlangs door ons gemeld is, de gouden Medailje van 'tGenootfchap, als ene vergelding voor dit zyn uitmuntend gefchreven , fchoon wel niet eigentlyk door hun bekroond , ftuk, hadden aangeboden» Terslag van den Hs. LAjMBERTUS NOLST, Med. Doel. en praktiferend Geneesheer, te Zwolle, Lid van het Bataafsch Genootfchap te Rotterdam, enz. wegens de onlangs gedane Jn- enting der kinderpokjes , te zwolle- Daar de natuurlyke kinderpokjens zich in deze Stad, ïh dit jaar, naar het gewone beloop dezer ziekte, moes ten openbaren , heeft men ook reeds de eerstbeginnende epidemie ontdekt ; en het kan niet dan tot eere der Zwolsche Burgery gemeld worden, datzy, misfehien meer dan enige andere in onze Republiek, met de daad toont geleerd te hebben heilige en verjaarde vooroordelen met de voeten te kunnen treden. Het aantal der kinderen , welke hier in deze Stad in de laatstafgelopene dagen zyn ingeënt, is in rede tot het getal der inweoneren zeer aaumerklyk: kinderen van allerlei ouderdom heeft men deze bewerking doen ondergaan; ik zelf heb geen de minfte bedenking gemaakt van aan een zuige ling, tien weken oud, in een huisgezin, wsar in ik nog twee kinderen op den zelfden tyd moest inenten, en waar de zuigeling door de moeder zelve gezoogd wierd, de pokftof te geven. Hoe ook de uitflag hier van zyn moge, ben ik bewust myn pfigt gedaan en de ondervin ding, als de beste leermeesteres, veel eerder geraadpleegd , dan my door vooroordelen van gezag te hebben Jateii wegliepen. Want fchoon Dimsdale , Perctval , Schwencke en Camper door vernuftige redeneringerr, het inenten van kinderen beneden de twee jaren, envooral die zuigen , buiten hoge noodzaaklykhf.id als zorgelyk, en hierom als niet raadzaam hebben tragten te doen voorkomen, heeft my myn eigen ondervinding en die van anderen geleerd, dat men al te veel zwarigheden hieromtrent gemaakt heeft. De Proeven immers van Matthy, Locher, Bicker en anderen hebben geleerd, dat 'er ene menigte van eerstgeboren kinderen met den allerbesten uitflag ingeënt is, zo dat ik zeer gerust met den laatstgenoemden (een Man die wegens zyne verbazende praclyk en ondervinding, vooral met opzigt tot de inenting der kinderpokjens, mede als een der meest'oevoegde Regters kan bygebragt worden) durve fchryven: „ Wat my belangt, ik heb reeds voor „ lang geoordeeld, dat men gezonde kinderen, de ecr„ fte maanden van hun leven, tot dat zy tanden kry„ gen, veilig kan inenten, en tegenswoordig ben ik 'er „ door de ondervinding in bevestigd. In Asië en voor„ al in CiRCASSië is deze pradtyk algemeen in gebruik „ en altoos goed bevonden (*)." Terwyl ik met geen minder gerustheid 'er durve byvoeg-en, dat, federt het gebleken zy, dat het beste middel tegen het bezwaarlyk doorkomen der tanden en kiezen, en dus ter voorkominge van de toevallen, die hieruit doorgaans ontftaan, beftaat in het doorkerven van het tandvleesch, en de Proeven van la- Roche en Hufeland bewezen hebben , dat de Zinkbloemen een der meest voordelige middelen in de onderfcheiden tydperken der kinderpokjens , en deze daarenboven algemeen als een uitmuntend krampftillend middel bekend zyn, de inenting by kinderen , die tanden ftaan te krygen, vooral als die zich te gelyk in huisge» zinnen, waar andere kinderen ingeënt moeten worden,, bevinden, veel minder zwarigheid verdient, als men 'erdoorgaans van maakt, en inzonderheid wanneer men hier by ene koele behandeling, en het houden van een> daaglykfehen (toclgang, door het aanwenden van darminfpuitingen, in agt neemt. PS. Myn kundige vriend Ekker , Med. Dr. te Vollenhoven , heeft insgelyks, in de laatst afgelopene maanden, aldaar de Inenting der kinderpokjes, aan meer dan ico kinderen, met den'besten uitflag, verrigt: fchoon my daaromtrent nog gene genoegzame byzonderheden doorhem zyn medegedeeld, om het publiek van alles een ge? regeld en naauwkeurig verflag te kunnen geven. Zwolle, 3 Maart 1704. L. Nolst. ver- (*) Zie Algem. K, en Lett, Bode, van 12 Maart 1730» No. 8c.  C ï3i ) VeRSHG VAN pr0efn2èmin0en , welke het aanweezen van het CALORIQUE (warmte stof) in de ELECTRISCHE STOF aantoonen, door Dr. M. van MARUM. (Briefswyze aan den Redaüeur van dit Weekblad mei gedeeld.) Myn Heer! In eene les by Teylers ftichting, den 29 Maart laatstleden, eenige proefneemingen herhaald hebbende, welken ik in September van 't voorleden jaar, by Teylers groote Electrizeer - machine, had in 't werk gefteld , en welke grootdeels, zo ver my bekend is, nieuw zyn, vind ik het niet ongeraaden Uw-Ed. het volgende uittreltzel deezer les meê te deelen, verzoekende bet zelve in uw geacht weekblad te plaatzen. „ Wanneer men by de befchouwing der Eleftrifche verfcbynzelen flegts op de fchynbaare overeenkomst acht geeft, die 'er is tusfehen het licht der eleftrifche vonken of ftraalen , en dat geene , het welk het calorique (warmte ftof) geeft, wanneer het by de verbranding losraakt, en in vrye werking gefteld wordt, dan komt men fchier onvermydelyk op 't denkbeeld, dat de eleftrifche ftof, ten minfte voor een gedeelte, uit dezelfde warmte ftof beftaat, als welke 'er by de verbranding wordt losgezet." „ Dan fchoon deeze fchynbaare overeenkomst veel aanleiding geeft, om in de Eleftrifche ftof het aanweezen van 't calorique, in een ftaat van vrye werking , te verondcrftellen , en offchoon daarenboven verfebeiden bekende uitwerkzels der eleftrifche ftoffe deeze veronderftelling fchynen te ftaaven, (als namentlyk de aanfteeking van brandbaare lichaamen, en de gloeying of fmelting van metaalen, door 'er de eleftrifche ftof ftraal- of ftroomwyze door te leiden) ontbreekt het echter aan den andeten kant niet aan zodanige wel bekende ondervindingen, die het beftaan van't calorique in den electrifchen ftraal tegenfpreeken, of ten minfte fchynen aan te duiden, dat, zo 'er, in de eleftrifche ftof, calorique aanweezig zy, 't zelve zich daar in niet in een ftaat van vrye werking bevindt. Immers weet men, dat de gewoone geleiders der eleftrifche werktuigen nimmer merkbaar warmer worden, hoe veel eleftrifche ftof men aan dezelven meêdeele, en hoe lang men ook hier mede aanhoude. Brengt men den bol van eenen zeer gevoeligen Thermometer met den conduftor eener fterk werkende Eleftrizeer-ma■chine in aanraaking, men zal den thermometer nimmer zien ryzen , hoe zeer ook de conduftor met eleftrifche ftoffe overlanden worde. Ik heb dit noch voorleden jaar by den conductor van Teylers groote eleftrizeer-machine beproefd, en wel op zodanige wyze, dat, indien meegedeelde eleftrifche ftof ffegts eenige merkbaars warmte konde geeven aan geleiders, die dezelve ontfangen of voortleiden, zulks zich in deeze proefneemingen zoude hebben moeten ontdekken, j Dan ik heb, door eenen thermometer, wiens bol liegts i± 1 lyn diameter had, cn weike dus zeer gevoelig was, geene de minfte verwarming kunnen befpeuren in een kleinen geleider, hetzy ik aan denzelven de kracht van dit werktuig een geruimeu tyd meedeelde, of door denzelven liet doorgaan. „ Deeze ondervindingen kunnen dus fchynen het vermoeden te verfterken, dat 'er in de eleftrifche ftof welligt geen calorique, in eenen ftaat van vrye werking, aanweezig is, te meer, daar het aanfteeken van brandbaare lichaamen, en het fmelten van metaalen, door 'er de eleftrifche ftof in eene genoegzaarae hoeveelheid door te leiden, zeer wel uit den verbaazend fnellen doorgang deezer ftoffe door zodanige lichaamen, en uit de daar uitontftaande wryving, kunnen verklaard worden, overeenkomftig bet geen de ondervinding ten opzichte van het vermogen der wryving ter opwekking van warmte, en ter aanfteeking van brandbaare lichaamen, overvloediglyk leert," „ Een meer voldingend bewys, dan 'men tot nu toe gegeeven heeft, voor het aanweezen van het calorique in de eleftrifche ftof, fchynt my geleegen te zyn in het vermogen, het geen zy heeft, vanzummige onveerkrachtige ftoffen tot veerkrachtige of luchtvormige; vloeiftoffen te veranderen. Immers mag men het thans voor eene welbewezene waarheid houden, dan wanneer onveerkrachtige ftoffen in veerkrachtige dampen of luchten veranderd worden, 'er zicli dan veel calorique mede vereenIgt, en dat deeze vereeniging van het caloiique alleen voor de oorzaak van de veerkracht of luchtvormigheid der vloeiftoffen te houden is. Indien dan nu onveeikrachtige ftoffen, alleen door 'er eleftrifche ftof aan meè te deelen, tot luchtvormige vloeiftoffen veranderd worden, dan moeten zy derhalven van de eleftrifche; ftoffe het calorique aanneemen, het geen tot haare luchtvormigheid vereischt wordt." „De overweeging hier van heeft my aangefpoord, in den maand September van 't voorleden jaar, met de kracht van Teylers groote Eleftrizeer-machine, eenige nadere proefneemingen in 't werk te ftellen, om te zien, in hoe verre ik verfchillende vloeibaare en niet vloeibaare ftoffen, door 'er eene groote hoeveelheid eleftrifche ftof door re leiden, tot luchtvormige ftoffen zoude kunnen doen veranderen." „ Het was Dr priestley gelukt van den zwaveJachtigeti, Ether (Ether vitrioli), door'er eleftdfche ftraalén door te leiden, ontvlambaare lucht te verkrygen. Ook verkreeg hy,. op gelyke wyze, eenige ontvlambaare lucht van terpéntynolie, munt-olie, en olyf-olie , van wyngeest, en van den vluggen geest van ammoniac-zout (a). Ik had reeds in de jaaren 1785 en 1786 veele proefneemingen in 'c werk gefteld, om van de vochten en oliën, door di. priestley beproefd , en van verfebeiden andere vloeiftoffen , door den electrifchen ftrnal van Teylers groote werktuig, op gelyke wyze, lucht voort te brengen. Doch onaangezien de veel grootere kracht van dit werktuig, dan die geene welke door (<0 Exper. and obferv, Birm, 1790, vol. I. p. 195. R 2  door Dr. frtestxey was aangewend , konde ik echter alleen van den gemelden Ether, en van den vluggen geest van ammoniac-zout, zo veel lucht bekomen, als genoegzaam was om ze te beproeven. De hoeveelheid lucht, uit verfchejden vochten en oliën voorgebracht, was zeer gering., en d.eeze wierd dikwyis, korten tyd na de proefneeming, weder opgeflorpt of aangenomen, door het vocht of de olie, waar uit zy was voortgebracht. Deeze laatfte omftandigheid heeft my zederd doen denken, dat de lucht, die 'er by deeze proefneemingen wierd te voorfchyn gebracht, geenzints uit eene vereeniging der eleftrifche ftoffe met het een ofander beftanddeel deezer vloeiftoffen geboren, maar flegts.uit dezelven losgemaakt wierd. Uit den Ether, en den vluggen geest van ammoniac-zout wierd alleen zo veel lucht voortgebracht, dat men dezelve kon aanzien van niet flegts, door de eleftrifche ftraalen, uit deeze vloeiftoffen losgemaakt, maar daadlyk gevormd te worden : doch daar beide deeze vochten zeer vlug zyn, of uit hun eigen aart zeer gereed zyn om den luchtvormigen ftaat aanteneemen, zo kan 'er uit de gemelde proefneemingen, met deeze vochten in 't werk gefteld, niet wel, voor het aanweezen van het calorique in de eleftrifche ftof, een bewys ontleend worden , het geen niet aan. veel tegenfpraak onderhevig fchynt." „ Bedenkende, dat het door onbetwistbaare en welbekende proefneemingen bewezen is , dat de drukking, des dampkrings de vloeibaare ftoffen in 't algemeen te rug houdt, van niet door eene veel mindere hoeveelheid calorique, als welke daar toe by de drukking van den dampkring vereischt wordt, tot luchtvormige ftoffen veranderd te worden, kwam ik langs deezen weg op de gedachten, dat'er veel kans ware om deeze proefneemingen met de verfchillende foorten van ftoffen, die minder of in 't geheel niet vlug van aart, beter te doen gelukken, door de ftoffen, op welken men de uitwerking van de eleftrifche ftraalen beproeven wil., van alle, drukking des dampkrings te bevryden." „ Het ydel, het welk boven de quik-colom, in een Barometer-buis is, kwam my voor tot dit oogmerk 't best gefchikt te zyn. Ten dien einde heb ik eenige barometerbuizen van -i & T| duim wydte, aan het gefloten eind, van een ftukje platina laaten voorzien , in diervoegen dat het door het glas gaat , zynde het glas aan de platina, by de. flvuting der buis, luchtdicht vastgefmolten. Zodanige buiü£n vul ik ,, het gefloten eind na beneden houdende, op de gewoone wyze, zo ver met quikzilver, dat 'er, omtrent -f5 duim van de buis ledig blyve. Dit vul ik vervolgens met het vocht, waar op ik de uitwerking van den electrifchen ftraal beproeven wil. Vervolgens den mond van de buis met een vinger-wel gefloten houdende, keer ik de bt,tis om., en ftel het open eind in een bakje met quik, ftaande op een toeftél, waar aan dc quikbuis rechtftandig kan vastgemaakt worden- Op deeze quikbuis zet ik vervolgens een koperen knop, oa hier op de .ftraalen van den conducr tor te doen afgaan, en geef eindelyk de quik van het quikbakje, waar in de buis ftaat, door een yzerdraad gemeenfehap met den grond. Met deezen toeftei heb ik de uitwerking van de eleftrifche ftof op water beproefd, het geen door kooking van zyn lucht gezuiverd was. Hier van wierd in 3 minuten zo veel veerkrachtige vloeirtof geboren, dat de quik i\ duim zakte. In de 5 volgende minu-en was de zakking flegts j. duim. Deeze proefneeming in eene andere buis met zuiveren wyngeest in 't werk ftellende, zag ik in't begin, by elke ftraal dre door de buis geleid wierd, de quik-colom omtrent een halven duim zakken. De voortbrenging van lucht,verflauwde., naar maate de quik-colom zakte. Na 2 minuten was 'er zo veel lucht voortgebracht, dat de quik-colom ruim 12 duimen gedaald was. Op gelyke wyze heb ik uit het vlugge ammoniac-zout-, uit den campher, uit verfebeiden oliën , en ook uit eenige zuuren lucht verkregen. De lucht , die van het vlugge ammoniak-zout in, 5 min. was voortgebracht, bedoeg omtrent 11 duimen in de quikbuis; die van den campher, in gelyken tyd, 6t- duimen («).. Van de overige proefneemingen, met- verfchillende vloeibaare en niet vloeibaare ftoffen in 't werk gefteld, en van den aart der luchtvormige ftoffen, op deeze wyze, door de uitwerking der eleftrifche ftoffe, uit verfchil-lende zelfftandigheden geboren, zal ik by eene andere geleegenheid verflag doen. Ik zal 'er thans alleenlyk dit van zeggen,, dat de luchtvormige flofFen, welken ik op deezewyze heb voortgebracht, beftendig haare veerkracht behouden hebben. De luchten van wyngeest, vlug ammoniakzout, en campher, in September verkregen, welken ik totnu toe in de quikbuizen heb laaten ftaan, zyn niet3 verminderd." „ By deeze proefneemingen heeft de eleftrifche ftof dusjuist dat geene te weeg gebracht, het welk de ondervinding tot nu toe geleeid heeft al'een door het calorique te kunnenworden uitgewerkt: de verandering namentlyk van onveer-krachtige zelfftandigheden tot veerkrachtige of luchtvormigevloeiftoffen, welke thans, volgens 't geen de ondervinding leert, alleen voor een uitwerkzel van het calorique gehouden wordt. Daar nu deeze verandering, in onze proefneemingen, zo g^reedlyk door de eleftrifche ftoffe te weeg gebracht is , zo geeven dezelven derhal ven genoegzaamen grond om te ftelien, dat 'er in de eleclrifche ftof calorique aanweezig is." „ Het is echter aan den anderen kant zeer blykbaar, datde eleftrifche ftof. niet geheel en al uit .calorique beftaan kan; tot nu toe geleeid heeft al'een door het calorique te kunnenworden uitgewerkt: de verandering namentlyk van onveer-- Qa ") Deeze proefneemingen kunnen ook met veel kleinder kracht wor-- aen 111 t went geirem, uit neetc Uw-til. gezien, toon ik dezelven, in de gemelde les, mee onze kleine electfizeer-machine, uit een fchyf van 31 midd. beftaande > herhaald heb. De lucht- door den eleftrifchen ftraal van dit werktuig, van wvnseest voortgebracht, deed de quik in weini. ge minuten, 6 duimen, en die van water omtrent \ duim zakken; volgens voorige ondervinding, zoude 'er, door de kracht van dit Werktuig, vin beide deeze vloeiftoffen, meer lucht zyn voortgebracht, indien ilt deeze proefneemingen verder had voortgezet,.  Jan: want*inJien de eleftrifche ftof, wanneer wy dezelve : ftraals- of ftroomswyze uit het eene lichaam in het andere zien overgaan, alleen calorique ware, door het eleftrizeeren uit de lichaamen losgemaakt, zoude zyde lichaamen, waar in zy overgaat, moeten, verwarmen. Dan vermits, volgens de ftraks bygebrachte ondervinding, lichaamen van weinig inhoud niet in 't minst verwarmd worden, hoe veel 'er ook van deeze ftofFe aan worde meêgedeeld-, zo blykt het, dat de eleftrifche ftof, die men in de gedaante van vonken of ftraalen uit het eene lichaam in het andere ziet overgaan, niet geheel en al'uit calorique beftaat. Dit leidt ons teffens, naar myn inzien , tot het denkbeeld , dat het calorique, in de eleftrifche ftof, met eenige andere ftof vereenigd is, waar door het zelve, by zommige eleftrifche verfchynzels, verhinderd wordt als vrye warmte ftof tö werken, en dat de eleftrifche ftof alleen warmte of hitte meêdeelt, wanneer het calorique worde afgefcheiden van die ftoffe, waar mede het in de eleftrifche ftof vereenigd is, en wanneer dus het zelve in vrye werking gefteld worde." „ Indien deeze gevolgtrekkingen , uit de voorgaande proefneemingen afgeleid, genoegzaatnen grond hebben, gelyk my zulks alzints zo voorkomt, dan leeren deeze proefneemingen ook teffens, dat de eleftrifche ftof geene enkelvoudige ftof van eenen byzonderen aart is, waar voor men dezelve veelmaalen gehouden heeft, maar dat zy eene zamengejielde ftof is, beftaande uit het. calorique met eenige andere tot nu toe onbekende ftof vereenigd." Ik heb de eer te zyn &c. Haarlem, 13 April 1794. NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, academische en andere schriften.. DuiTfCHLano. Einleitung in die theologifchen Wisfenfchafttn von G. J. Planck. Goett. 1793. 1 Th. 478 f. 8vo. Ene zeer oordeelkundige proeve van onderzoek, wat eigenlyk de godgeleerdheid uitmaakt, met opgave van de voorbereidende wetenfchappen, welke noodwendig vereischt worden, om haar naar waarde te beöeffenen, en wel o.vereenkomftig den toeftand, waar in zy zich tegenwoordig bevindt. Dit eerfte deel behelst, volgens des Schryvers gedagte, het hoofdvereischte, naamlyk de gefchiedenis van den Kanon, welke hy tot de Uitlegkunde brengt, voor zo ver het, zyns oordeels, in de eerfte plaats noodzaaklyk is, om te weten, wat 'er in de gefchrevene oirkonden vervat is, waar uit alle godsdienftige waarheid zal worden afgeleid. iJft volgende deel zal de overige noodwendige wetenfchappen beoordelen. G a. Einzig möglicher Z'iveck Jefu, aus dem grundgefetze der Rsligion entwickelt von J: H. Treftrunk. Bed. 1793. gr. 8vo. 250 f. 2te Ausg. De eerfte uitgave van dit voortreflyk gefchrift was in 1:789, zonder naam-des Schryvers, in kl, 8vo. in 160 bladz. Dc veranderingen en byvoegzels- zyn thans zeer aatimcrl;lyk. 1.) Geeft de Schryver reden van deze nieuwe veranderde bewerking. 2.) Handelt hy over den Godsdienst, a's onontbeerlyk cn voltooid door Christus. 3.) Over de verlichting, haren tegenwoordigen gang en gevolgen. 4.) Over den uitwendigen en inwendigen iiewystrant. 5.) Over den GoJsdienst. 6.) Over het grondbeginfel van godsdienftig onderzoek. 7.) Over de Zedenleer van Jefus. 8 ) Over de Vryheid. 9 ) De wet der vryheid is de eerfte en hoogfte wet van den Kristen-godsdienst, 10) Onftoflyk beftaan en onftcrfiykheid. u.) Het beftaan en de kennis van God. 12.) Het hoogfte goed van vrye Wezens. 13.) Over de gena'de van God. 14.) Trapswyze voortgang van het geen men in den Kristen-godsdienst voor waar aanneemt. 15) Verband der gelukzaligheid met zedenlykheid. 16) Korte byeentrekking van het verhandelde, met twee bygevoegde vertogen over dweepery en naturalismus , en over de tegenwerpingen , welke door den Hr. Staudlin tegen de eerfte uitgave van dit gefchrift gemaakt waren. G. a. F. H. Loschge Programma aditiale de Symmetria humani corporis, inprimis Sceleti , Commentatio prior et pofterior. Erlang. 1793- 72 P- 8vo. In de eerfte- afdeling handelt de kundige Schryver over de Symmetrie des menschlyken lichaams in het algemeen, terwyl hy in de twede de afwykingen van deze Symmetrie, byzonder met opzigt op het bekkeneel zeer fraay voorftelt, en den invloed hier van op de gedaante der aangezeten aantoond. G. G. a. F. E. Gerlach (Prafide C. F. Nurnbercers) de Burfts tendmtim mucofts in capite et collo reperiundis. VVitteberg 46 p. 4to. met 3 platen. Dit werkje is ene fraay byvoegfel op het bekende grote werk van den Hr. Monro over dit onderwerp, waar in zeer naauwkeurig de flymbeurzen, aan zommige fpieren van het hoofd en den hals zich bevindende befchreven en afgebeeld worden. De Schryver heeft hier nog een oordeelkundig verflag wegens alle de Schryvers, welke meer of min over deze flymbeurzen gehandeld hebben, bygevoegt, gelyk ook van die Schryvers welke derzelver ziektens befchreven hebben , befluitende hy met enige algemene aanmerkingen over en overzicht van alle die flymbeurzen , welke zich in het menfchelyk ligchaam bevinden. G. g. a. C. C. Klein Specimen anatomicum, fiftens Monftrorum quorundam dejeriptionem. 1793. 44 p. 4(0. In deze lezenswaardige verhandeling komen voor 1. ene befchryving van een kind met een Hersfen-breuk, en dubbelen Hazenmond geboren 2. Van een kind, aan het welk de hers/icnen en beenderen der herszen-pan ontbraken. 3 en 4. Befchryvingen van diergelyke gevallen. 5. Van een zogenaamden fetus acephalus, waar aan ook hart en longen ontbraken. G. g. Af J. A. Murray Apparatns medicaminum &c. Vol. 2. Editio altera auüior Curante L. C. Althof. 1794. 628 p. 8vo. Göttingen. R 3 Dit  ( 134 ) Dit twede deel dcr nfenwe uitgave van het zo algemeen bekende werk des Heren Murray, is met vele byvoegfelen, zo uit de papieren van den overledenen, als uit des geleerden Uitgevers eigenen voorraad, vermeerdert geworden. Byzonder is dit omtrent bet gewigtige artykel over het ■Opium waar. Het in dit deel voorkomende artykel over den Taxus is nieuw en geheel van den Uitgever, welke bet zelve op ene zeer oordeelkundige wys behandeld heeft, en dus biyken geeft , dat men van zyn vervolg op het werk van Prof. Murray alles goeds te wagten heeft. G. G. A, NIEUW UITGEVONDEN WERKTUIGEN en KONSTSTUKKEN. . De Lieutenant Diezelsky, te Berlyn, heeft een Werktuig uitgevonden , 't welk ean fpade , een byl, een fchop , en ,een houweel, in zich verenigd. Dit werktuig is, zo we! in den Akker- als Tuinbouw, als mede "in de Houtvestery , van ongemenen dienst, daar men, wanneer men 'er, by voorb. als ene fpade mede graaft, en op een wortel of Heen ftoot, door het verfchillend (lellen van het blad, terftond een byl en houweel kan bekomen, om of met genen den wortel doortehakken , of met dezen den fteen uittehouwen. Van byzonder nut is echter dit werktuig, by Post- enVragtwagens, als mede by het vervoeren van Kanon, en het 'herftclien der wegen in den marsch enes legers, daar liet, eensdeels, niet zo zwaar is, als een der andere vier werktuigen, (wegende flegts zo veel als een gemene hak byl) en ook minder kost, anderdeels gereder by dc hand is, dan de gemelde gereedfehappen. Dit werktuig draagt den naam van Byl-fpade (Hacke-fpaten); do| het yzeren blad, door welk omtekeren de genoemde^ afzonderlyke gereedfehappen ten voorfchyn komen , heet Houweel-blad (Pik-blatt). De Plaatfnyder Arends in Berlyn is bezig met daar van ene Afbeelding te maken voor het CEconomisch Genootfchap, aldaar, waar aan de Uitvinder ene breedvoerige befchryving heeft medegedeeld. De Orologiemaker en Mechanikus G. C P. Hitzig, te Thiengen, by Freyburg , in Brisgau , heeft een Werktuig uitgevonden", waar door, binnen een uur, óo,oco gallons water uit een fchip kunnen gepompt worden:"'t geen eens zo veel is, als met ene gewone pomp gefchieden kan, zonder dat zyn werktuig meer plaats beflaat , dan alle andere tot dus verre bekende. De Engelfche Adrairaliteit , aan welke hy zyne uitvinding heeft overgedaan, onder beding ener premie van ja ponden ftr. voor elke pomp , ««vaar van 'er vier in een fchip komen, laat tegenwoordig, op een harerFregatten, de proef nemen van de kragt dezes werktuigs. NARIGTEN en B Y Z ON D ER ITÊ D E N, tot den handel en scheepvaart, landen veebouw, als mede de h ij 1 s h o ukunde , handwerken en fabrieken, bet/rekkelyk. Stockholm , 4 April. Het gebrek aan Franfche Wynen heeft ene aanmerkelyke vermindering te weeg gebragt, van de inkomende rechten, onlangs op de Spaanfche en Portugalfche Wynen gelteld. De invoer van Koffy-bonen, alleen in deze Stad, heeft, in het vorig jaar, 805,403 ponden bedragen. De prys dier waar is thans, federt het verbod van invoer, byna de helft gerezen. Daar 'er na den iften Augultus geen Kolïy in het ryk mag gedronken worden, beyverd' men zich vati nu af fterk, om Cichoryen te verbouwen. Dantzig, 1 April. Met het begin van deze niaand, worden thans hier de Pruisfifche Maten en Gewigten ingevoerd; doch, by de Poolfche Linnens, ter verzending, blyft het by de vorige Dantziger El. Ter verzending zal de Last Granen, in het vervolg, 561 fchepel gerekend worden, even als te Koningsbergen en Elbing ; maar van den Pool, en ook van alle Granen, die te land of te water worden aangevoerd, word het Last op fo\ fchepel gerekend. De Bier- en Wynmaten zyn allen veel kleiner dan voorheen, en twee oude ftopen geven nu drie Pruisfifche. BeRIOT VAN de toebereiding der INDIGO TB Ambore ; door den Luitenant Colonel Claude Martin medegedeeld. (Uit de Transacïions der Afiatlfche Maatfchappy*. Vol. 111. pi 475O Ik biede de Maatfchappy ene korte befchryving aan van 't geen ik waargenomen hebbe in de handelwyze, die men in dit gedeelte van Indien houdt, tot de voortteling en toebereiding van den Indigo. De landftreek Amb'ore is gelegen binnen enen kring van rondsomleggende heuvelen van ene tamelyke hoogte ; de rivier Pallar, van het Zuidlykfte gedeelte nedervlietende, loopt door deze landftreek, drie mylen Oostvvaard aan; befpoelt daar Amborc Pettah, een klein net Dorp, leggende drie mylen ten Zuiden van het Fort van dien naam, in ene fchone valei; de heuvelen zyn bezet met Palmen Dadelbomen welke ene aanmerklyke hoeveelheid van grove Suiker opLveren. Deze ftreck wordt vruchtbaar I ge-  ( *35 ï gemaakt door een aantal waterbeekfens, die van uit de rivier geleid worden langs den kant der hoogten , en midden door de vlakte. Het water door deze kunst-kanalen (ter diepte van drie voeten) geleid, levert een zuiveren kristallynen vloed , die de Ryst-velden, Tabakplantfoenen en Cocosnoot-bomen, op ene uitmuntende wyze bevogtigt. De hoogstleggende landen leveren den Indigo, waarfchynlyk zonder door kunst bevogtigd te worden; dezelve komt in dit jaargetyde tot rypheid, niet tegengaande de verregaande hette, naar den Thermometer, onder de fchaduw van een tent, tot honderd, en buiten dezelve tot honderd en twintig graden , gerezen is. De plant heeft zelfs, op de droogtte plaatfen, goede bladen, hoewel weeliger in vogtiger plaatfen. Ik ben pas te rug gekeerd van een onderzoek der toebereiding van deze ftoffe. Eerst wordt de plant gekookt in aarde potten, van omtrent agttien duimen diameter, gezet op oen grond in uitgegravene reiën, van twintig tot dertig voeten lang en één voet breed. Wanneer 'er alle de koleurgevende ftof, door dit koken, is uitgehaald, 'twelk men uit de koleur (van het fchuim) ontdekt, wordt het aftrekzei onmiddelyk gegoten in een daar gereed (taande fmallc pot (jar), en van daar met kleiner potten overgebragt in grotere potten, daar toe op hoger grond geplaatst, na dat het eerst door een kleed heen gegoten, en dus gezift is. Als de pot drie vierde vol is, roert men daar in met een gefpleten bamboes-riet, dat aan 't einde een ronde hoepel heeft met grof ftroo vastgemaakt van dertien tot twintig duim diameter, waar mede de werkman voortgaat, het aftrekzei te liaan en te roeren, tot dat de droesfem in korrels zamen loopt, dat gemeenlyk gebeurt na dat men drie vierden van een uur bezig geweest is. Dan wordt een mengzel van rode aarde en vier mengelens-flesfen water in de pot gegoten, en dit omgeroerd zynde, blyft den gehelen nacht liaan; in den morgenftond wordt het bovendryvende vogt afgegoten, door drie of vier openingen, daar toe in de zyde van de pot boven elkander gemaakt, waar van de laagfte nog vyf duim van den bodem is, en dit is genoeg, om de korrels te bewaren , welke dan na huis gebragt en in zakken gedroogd worden. Dit is alles, waar van men zich in dit Gewest bedient, en ik denke, dat, als men deze handelwyze in Bengalen volgde, dit de noodzaaklykheid ten groten dele zou wegnemen van zo grote en kostbare gebouwen; in een woord, men zou den omflag voorkomen, om zo veel geld in een dood fonds byeentebrengen, eer men Indigo op de Europefche wyze maken kan; terwyl ik 'er nog by moet voegen, dat de dus toebereide Indigo van een zeer fyne hoedanigheid is. Terwyl ik denke, dat deze waarnemingen nuttig kunnen zyn voor de Bewerkers van den Indigo in Bengalen , wenschte ik wel, dezelve gedrukt te zien in de Ilaticfïlingen der Afiatifche Maatfchappy. Ambore, i April 1701. UlTTREKZEL ener VERHANDELING over het zelfde onderwerp; door Mr. de Cossigny. (Uit de Trans a&ions der Afiatifche Maatfchappy. Vol. III. p. 477.) Deze behandeling (die der Indianen) toont ontegenzeglyk; dat men den Indigo op verfchillende wyzs'kan toebereiden, en hoe zeer het te bejammeren is, dat de Europefche Werkluiden (leeds verknogt blyven aan hunne handelwyze, zonder tot nog toe de nodige nafpeuringen gedaan te hebben, om dezelve tot volmaaktheid te brengen. Vele Reizigers op de kust van Coromandel, getroffen door de fchynbare eenvoudigheid der toebereiding van den Indigo by de Indianen, belloten uit het gezigt der Werkluiden in de open lucht met flegts aarden vaten, terwyl zy niet behoorlyk onderzogten noch overwogen de uitgeftrektheid en vele byzonderheden dier bewerking, dat dezelve gemaklyker is dan die met de grote gemetzelde kuipen en kunstwerktuigen , by de Europeanen gebezigd, maar zy dolen grootlvks, er> bun hefluit blykt terltond valsch te zyn uit de volgende waarneming. Namelyk, dat één man, in de Europefche wyze van toebereiding, een vat ten einde toe kan bewerken, dat vyftig bosfen van de plant bevat, die, naar gelang van derzelver aart en hoedanigheid van tien tot dertig ponden Indigo oplevert; terwyl daar en legen, door de Indiaanfche bewerking, een man in den zelfden tyd, waarfchynlyk flegts één pond Indigo zal opleveren. Dus is de Europefche handehwze de eenvoudUfte , even als die in allerleye kunfleri, daar de werktuigen gebruikt worden, en de plaats vervullen van handenarbeid. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week, is geweest: te Amjh.rdam 151; en te Haarlm n , onder welken laatften 7 beneden de 12 Jaren. In het vorig jaar 1793' zyn, te Fenetien, 4831 kinderen geboren, en 4852 perfonen geftorven. WAAR- .  t 136 ) WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. uittreksel der daoelyksche waarnemingen van 6 tot 12 April 1794. te hamburg. r Hoogde (land 28, 4. den I2den. ,êarom. 1 Laagfte - ez, 7. den 8tlen. i Gemiddelde dier Week. 27, 11, 3I. therm. r Hoogfte ftand io°. 'sMidd. van den 7, 3 en oden. Rcaumur. i Laagfte 2;3 Morg. den Sften. C Gemiddelde der Week. 9, 4 gr. Rutfchendi wint! S. W. weerkundige waarnemingen, buiten haerlem. Ibaro- thermo .streek luciits- me- meter. der i gesteld- 1794 | ter. Noo,d Zuid. wind.. heid. C29. 91 "~54 54~ s. s. w. ' "~~ lö < 29. 9i 57 7r5 s.n.w. wolken.' C29_ro 46j 45 n. V3o- 4' 52 54 n. n.o. ~~ 17 < 30- a\ 6i| 781 _, wolleen, meest helder. C3Q- 4| 54 _52i — V30. 3! SS 56 o. n. o. ~ ', 7 18 < 30. 31 6a 80 omtrent helder;'savonds 13Q- 2' _sk_ SS - WdniS K&M- V3°- i4- 53 5<5 o. s. oT ~ I 19 < 3o. 1 661 si wolken-: nam. vao? ) „n , ? • verre donder. C 3Q- 1 53; 5Q; w. ^30- o| 52Ï 56 ;s. w. ■ : 10 / 30. 1 6$; 74! w. helder, dit groot en pragtig paleis na deszelfs eerfte bouwing hefteed , in qnzen tyd heeft kunnen opfpooren, drie honderd millioenen bedroeg, jji. het jaar 1786 wierdt 'er een bellek van vei beteringen cn herftel van Hetgeen vervallen was opgemaakt, dat zeventig miliioenen beliep; de ■uitgeputte ftaat dcr geldmiddelen bdettede toen de uitvoering van dat fcaftsks., Aant. yan den Vert, „ Hier is al het geld van het R'yk koomen verzinken. Hier „ is eene rivier van traanen geftort om die vyvers te maa„ ken, van welke geen' voetftap meer overig is. Zie daar „ wat overblyft van dien trotfehen en broozen kolos, dien „ een millioen armen met zoo veel moeite hadden opgerigt. „ Dat paleis deugde niet in zyne grondvesten; het was het „ beeld van de grootheid van dengeenen, die het gebouwd „ hadt. De Koningen zyne opvolgers hebben moeten vlug„ ten, uit vrees van 'er onder verpletterd te zullen worden. „ Dat deeze welfpreekende puinhoopen alle Vorsten toeroe„ pen dat zy, die eene kortftondige magt misbruiken, ftegts„ hunne fchande en zwakheid voor het volgend geflagt bloot „ leggen" Op die woorden vergoot hy eenen vloed van traanen en zag met een bedrukt gelsat naar den hemel „ Waarom fchieit gy? vroeg ik hem", Ieder is gelukkig en deeze puinhoopen kondigen flegts het algemeen geluk aan" Hy verhefte zyne ftem en zeide: ,, Ach! „ ongelukkige! Weet dat ik die lodewijk XIV ben., die. „ dit treurig paleis gebouwd heb. De godlyke gerechtig„ heid heeft de kaars van myn leven weder ontftooken om „ my myn trotsch en beklaaglyk werk van nader by te doen „ zien — Wat zyn de gedenkftukken der trotschheid ,, broos! .... Ik fchrei en ik zal altoos fchreien.... Ach! „ Waarom heb ik niet geweeten !" Ik meende hem te ondervraagen, wanneer eene flang, waarvan die plaats nog volwas, uit een ftuk van eene kolom fchietende om welke zy zich gekronkeld hadt, my aan den hals ftak en ik ontwaakte. NARIGTEN en BYZONDER H EDE N, tot den handel en scheepvaart, landen veebouw, als m ede de hoishouk.unde , handwerken en fabrieken, betrbkketlyk. Den 23ften dezer is onze Groenlandfche vloot, uit 36 fchepen beftaande, onder geleide van twee 's Lands Fregatten, uit Texel, in Zee geftoken:. zynde federt' door nog 8 Visfers gevolgd. Het getal van vreemde fchepen en vaartuigen, diegedurende 1793 het Holfteinfche Kanaal zyn doorgetrokken, bedraagt 1441 en dus ruim de helft meer dan dat van het voorgaande jaar. Onder deze vaartuigen,, waren 812. Hollandfche, 1-0 Oostfriefche, 106 Pruisfifche , 76 Rostokker, 63 Zweedfche, 43 Oldenburger 40 Zweeds-Ponnnerfche en 13 Hamburger, Nieuwe Uitvinding in de Druk-konst. De Hoogl. Wilfon heeft , onlangs, by de Glasgow» fche Lettergietery, ene zeer aanmerkelyke, fchoon flegtseenvouwdige, verbetering aan de gegoten Letter ingeI voerd, door middel, van."welke.,, het drukken, in 't verli volg,*  ( Mi volg, beveiligd fata worden tegen een verdrietigen bron van feilen, waar aan het altyd, federt de uitvinding der Druk-konst, blootgelteld was. De Hr. Wilfon, die, reeds voor ettelyke jaren , op het denkbeeld daar van kwam , heeft voornamelyk ten oogmerk, om, daar mede, de Sterrekundige en Scheeps-tafeleii, welken tegenwoordig , federt men de manier om de lengte op Zee, door middel der Maan, te vinden, heeft aangenomen, van zo veel belang zyn, volmaakt naauwkeurig te maken. Bekend is het , dat men , na alle oplettendheid en moeite te hebben aangewend, om de proefbladen van zulke tafels van alie fouten te zuiveren, altyd nog bloot (laat, zo lang het werk op de pers is, voor onvoorziene misitellingen, door het uithalen van deze of gene letter met de inkt-ballen , en het verkeerd hertellen van deze letter in den haast van het drukken. Misitellingen dus , buiten weten, en op onderfcheidene tyden, ingeflopen, maken het onmogelyk voor de naauwkeurigheid in te ftaan van enig afgedrukt blad ener zelfde uitgave, zonder het dadelyk met de een of andere naauwkeurige maatflaf te vergelyken. Om echter dit gebrek voor te komen, worden tegenwoordig de Letters in dier voegen gegoten, dat zy aan eikanderen, het gehele blad over, fluiten, en wel zo digt en fterk, dat de inkt-ballen geen letter kunnen uithalen , zonder de gehele bladzyde van haar plaats te brengen: iets, 't geen onmogelyk is. Dit fluiten word te weeg gebragt door een dun uitfteekzel, van ene half eylindrifche gedaante, 't geen op het corpus van de Letter gegoten woïd, en dat net past of lluit in ene daar tegen over ftaande holte of keepje: hebbende men bevonden, dat zulke Letters,.met derzelver fpaties&c. even naauwkeurig als de gewonen kunnen gegoten en opgemaakt worden. Voor klasfieke en andere werken, waar by het op de naauwkeurigheid byzonderlyk aankomt, en waar van de bladzyden met gene zwarte lynen of ftrepen, zo gemeen in" Wiskundige Tafels, doorfneden zyn, heeft men insgelyks, op de bovengemelde Lettergietery, letters van een meer eenvouwdig maakzel ingevoerd. Deze worden met twee dunne halfronde keepjes, die net op elkander fluiten, gegoten: in diervoegen, dat, wanneer de bladzyden afgezet en naar de laatfte correctie opgemaakt zyn, dunne koperdraden van ene gepaste dikte cn lengte, om de twede regel, door de cylindrieke holtens of gaatjes, welken die op elkander pasfende keepjes opleveren, kunnen geftoken worden, waar door de letters zo vast aan eikanderen fluiten-, dat zy met gene mogelykheid door het kleven aan de ballen kunnen uitgeligt worden. Het gebruik van deze letters zal, wel is waar, by den Zetter, een zekere handgreep, die een weinig van de gewone verfchilt, vereisfchen en mogelyk wat minder gemakkelyk vallen : maar, daar zy voor byzondere en gewigtige oogmerken dienen, kan zulk ene buitengewone moeite, in de behandeling, als gene tegenwerping worden aangemerkt tegen de.verbetering. ' Ovia den jongsten staat van frankrtks Hakdel en Scheepvaart. (Uit de Travels trough France van A. YouNG.) In- en Uitvoer, Scheepslysten enz. Dc Invoer bedroeg in den jare 1784. . Liv. 271,635,000 De voornaamfte Artykelen, daar van, beftonden in Vee voor meer dan 6 Mill.; Linnen voor 10 Mill.; Wolle voor 26 Mill.; Zyde voor 29* Mill.; Granen voor $\ Mill. enz. Daar en tegen beliep de waarde van den uitvoer, in dat jaar . . . . 3'97,i'5r,70O" Dus had de balans een voordeel van- . Liv. 35,516,700 Hier by moet aangemerkt worden, dat in deze berekening en opgave, de Elzas, Lotharingen en de drie Bisdommen, niet begrepen zyn; gelyk mede niet de uit- en invoer naar en van de Oost-Indien. In den jare 1787, heeft de invoer in Frankryk bedragen. . . . Liv. 3"io,i84,ooo En de uitvoer. .. » . .. 349,725,400 Balans ten voordele . Liv. 39,541,400 De fluikhandel, beiden tot de in- als uitgevoerde goederen, mede berekend zynde, zal de nette balans op 25 Mill. liv. uitkomen: waar in echter de bovengemelde Provinciën en Bisdommen, mitsgaders de West - Indifche Koloniën, mede niet geteld zyn. Amerikasche Kolonie-Handel, Invoer in het Moederland. In den jare 1786 ontfing Frankryk uit deze Koloniën, te weten: Van Si. Domingo, voor . Liv, 131,481,000 goeder, of waren. —— Martinique ... — 23)958,000 —— Guadeloufie . . •- ■— 14,360,000 Cdyenne .... —• 919,000 ■ Tabag» .... — 4,113,000 ' ui. 11 ; St. Liteie niats regtftreeks .... Somma 172,831,000 S 3 Dc  ( a.4» ) De Artykelen, welke deze waards opleverden, beftonden in: . 174,222,000 Ponden Zuiker. 66,231,000 dito Koffy. 7>595;ooo dito Katoen, enz. Tot dezen Kolonie-handel wierden gebruikt 569 Schepen, w[or ladingen zamen 162,311 tonnen hielden.: Bouraeaux alleen had,op dezen vaan 246 Schepen van 75,285 tou. zamen. Uitvoer van Frankryk naar de .bovengaande Eilanden, in den jare 1786. Naar St. Domingo , . , Liv. 44,722,000 ■ JSfartinique , , , 12,109,000 . ■ Guadeloupe ... . 6.274,000 -■—■— Cayenne ... . 578,000 Tabago ....... 658,000 — r$t. Lucit, niets regtftreeks ,Liv. 64,341,000 Deze fom van bet beloop des invoers tot Liv. 174,831,000 ah eirokken zynde , blyft 'er gen balans ten nadele van het Moederland van Liv. 110,490,000. Ondertusfchen was de handel op deze Eilanden, ook in dat jaar, onder zekere bepalingen vry gefteld voor de Buitenlanders, wier in- en uitvoer toen als volgt geweest is. Invoer naar de Eilanden'. J Uitvoer van dezelve. Uit de n. Am. Stat. Liv. 13,0(15,000 j Verk. aan de Am. voor L. 7,263,000 Door de Erigelichen . 4,550000 j deEngelfchen .,1,259,000 Spanjaards . 2,201,000 Spanjaards . 3,189,000 .!— — Hollanders . .801,000 Hollanders . 2,030,000 j Pprmgecfchen . 152,000) ,Z.vedenenDanen.391,000 Denen . ... . 08,000 | M , —_ — — Zweden . . . 41,000 j iiv. 14,132,000 Liv. 20,878,000 j Lyst der Schepen by eovengemelden Handel. Invoer door Schep. Tonnen. Uitvoer door ? Schep, j Tonnen. Arnerikaanfche 1392 105,0915 Atnerikaanfche 1127 1 85,403 i-Yanfche . . 343 9,122 Franfche ,. . 524 'ihS)Al Engelfche • iSlp 19,192 Engelfche . . 153 I .10,788 Spaanfche . J 245 I 6»47i Spanfche . '. 240 J 5,'o5.ö Ilollandrche") ' | Hollandfche -\ 1 Portuaefchc ( tortugefche ( 1 „„ , Zweedfehe \ • 34 ^9 Zweedfche ) ■ Ij821 .peenfche ,J Deeufclie j f i 217? ! I33jI°P 1 ] 3005 J.117,799 -/ 26,685,000 -ƒ i6.549.co3 Uitvoer van Fransche Aard-r.tonuKTEN, naas. Amerika, in den jare 1787. Aan Wynen, Brandewyn enz. . Liv. 6,332,000 — BouwftofFen. . . 769,000 — gezouten Vleesch .. . 971,000 — Meel . . 6,944,000 — Peulvrugten . . 300,000 — Kaarfen . . . 500,000 — Hout, Touwwerk enz. . 2,869,000 — Ruwe werkftoffen voor Manufacl. 4,000,000 — Materialen voor Huisgeraden, Klederen, enz. . 2,000,000 — Ruwe Materialen naar Afrika uitgevoerd . . 2,000,000 > / 26,685,000 UlTVOEtt van I.AND-vrugten. Manufakturen van Inlandfche Fabrieken. . Liv. 20,549,000 Materialen als boven , . 4,000,000 ƒ i6,549.ccx» Huisgeraden, Klederen enz. . . 10,136,000 Materia'en als boven . 4 2,000,000 ' ƒ 8,136,000 Uitvoer naar Afrika ■ 17,000.000 Materialen als boven 1 2,000,000 , ~— ƒ 15,000,000 Verfcheidene Artykelen % , . 7,341,000 73.7ii.ooo Waar van voor 49,947,000 liv. alleen aan Franfche Produkten cn Materialen. {Het vervolg in onze eerstkomende.) M A A ND EL YKSCHE PRYSLYST der INen UITLANDSCHE EFFECTEN. Inlandsche. Holland, zi prCts. 62 a 66 prCt. Zee» land 2i prCts. 52 a 55 prCt. Friesland 2 prCts. 55 a 58 prCt. Utrecht 2| prCts. 70 a 72 prCt. Generaliteit 3 prCts. 7.2 a 80 prCt. Last- en Veilgcld 2} prCts. 52 a 55 prCt. Z. Doorl. .Hoogh. 2| prCts. 63 a 68 prCt. O. I. C. Lot. 1785—1790» 3 prCts. 72 a 80 pr.Ct. Engelsche. Bank-Aét. 1671 a 168I- prCt. O Ind. prCt. Z. Zee. prCt. O. Z. Z. Ann. prCt. Dito nieuwe — prCt. 3 prCts. Gec. 69J a 6p£ prCt. Dito gerd. prCt. 4 prCts. Geconf. 85i prCt. 5 prCts. Dito. prCt. Wisfel op Amft. op 2 ufo. 39—10. Dito op zigt. 39—7. Lmd, 22 April 1794. ' , Xtl*  c i43 y Dl'/ïïsse Bcitehlakssche. Am rika. 5 pvCis. 98 a bu| prCt. Dito 4 piCts. 89| a oc | prCt. Dito 4 piCts. met Lotery. 116 a u3 p-fCt. D::o Geconf. Fomf. 4J- prCts. by Staphorst. 84 a 85 pi Ct. Akkers ifte Neg< t. lór a 102 prCt. Dito 2de Negot 89 a 90 prCt. Kwik iu Wcmrb. 5 prCts. 941 a 95^ prCt. Dito 41 prCts. 89 a 95-1 prCt. Dito 4 prCts. 86 a 94 prCt. Spanje 41 pi Cts. 8y-i a ycj prCt. Dito 32L piCts. 84a a 85j prCt. Rusland 5 p»C;s. 9i5 3 95 prCt. Dito 41 prCts. 89 a yoprCt. Dit0 4piCrs. 86 a 87 pi'Ct Zweden 5 prCts. 98 a 99 prCt. Dito 4-j prCts. 94j a 95| prCt. Dito 4 prCts. 90^ a 92J prCt. Dentmuken. Toll. 4 prCts. 97 a 98 prCt. Dito Holjlein 4 prCts. 97 a 98 pi Ct. Dito Leen. en Wisf. B. 4 prCts. 98^ a 99.piCt. Dito Kroon. 4 prCts. 94i a 95| piCt. Dito Afiat. Comp. 5 prCts. 99 a 100 prCt. Polen. 5 prCts. piCt. Saxen On- verwisf. Steuer 3 prCts. 3$| a 36 ftv. DitoOrdin. 3 prCts. 36i a 36J ftv. Dito Kamerft. 3 prCts. 35^ a 36 ftv. Dito 2 prCts. 30 a 31 ftv. HISTORISCHE en LETTERKUNDIGE ANEKDOTES. Het volgend verhaal wegens het edelmoedig en liefde, ryk gedrag der bewoners van het Eiland Madagascar, jegens de Schepelingen van het geltrande Engelsch OostIndies Compagniefchip, de Wtnterton, ftrekt te zeer tot eer der woeste en onbefchaafde menschheid , om het niet in ons blad over te nemen, als een leerzaam voorbeeld van navolging voor onze meer befchaafde Natuurgenoten , welken immer in zoorrgelyke gelegenheid mogten komen, om aan de eifchen der menschlievenheid jegen hunne ongelukkige medemenfehen te voldoen. Oost-Indien. Fort William, den 8 Ocl. 1793. Zo dra men, te Bombay, tyding kreeg wegens het verongelukken van deWinterton, wierd terftond, met denmecsten fpoed, Kapitain Billamore met het Schip de Gloucester, voorzien van al het nodige voor het geredde Scheepsvolk, naar de baai van St. Augustyn, aan het Eiland Madagascar, gezonden, om de manfehap aftehalen. Opgemelde Kapitain, den 2den Juny van Bombay vertrokken zynde, kwam den i/den daar aan volgenden in voornoemde Baai, toen de manfehap van de Winterton, byna twee maanden geleden, het Eiland verlaten hadde; zynde van daar met een Portugeesch Vaartuig, door den Gouverneur van Mofambique derwaarts menschlievend afgevaardigd, vertrokken. De Gloucester verliet de Baay van St. Augustyn, op den sden Augustus, en kwam, korte dagen daar na, aan Johanna, alwaar men Mr. Jolly, een jong Officier, met 10 Matrofen, tot de manfehap van de Winterton be¬ hoord hebbende, vondt, die, ziek zyride, aldaar door den Portugeei'chen Kapitain aan land gezet en agtergela* ten , en ongemeen liefderyk, door den Governeur en Ingezetenen , behandeld waren : zynde vervolgens aan boord van de Gloucester genomen, en-daar mede den 13 Sept. te Madras aangekomen. Wy agten ons verpligt te verklaren, dat, volgens de berigten der Schipbreukelingen, bekragtigd door de na dere getuigenis van den Kapitj Billamore, deze ongelukkigen, van de ruwe en onbefchaafde Inboorlingen varsMadagascar, alle mogelyke hulp en onderftand"ontvingen, welke wilde menfehen in ftaat zyn toe te brengen en met zulk ene belangeloze oplettendheid zyn behandeld geworden, als zelfs den meest befchaafden Kristenen eer zou aangedaan hebben. De arme ongeleerde Boschbewoner toonde ene angstvallige bekommering om hun allen by ftand, die in zyn vermogen was, te verlenen; en leverde het itiidrugtigfte getuigenis der natureop, dat de liefdadigheid, in den edelften zin des woords de hulp der wysbegee-rte of befchaving niet behoeve ^0111 zich tot de praktyk te verhellen. De Winterton ftrandde enige mylen noordwaarts varf Augustyn's baai; maar de Koning van Bahau, die over' dien oord het bewind voert', was 'er op gefteld dat het volk, van het wrak geborgen, zuidwaarts zou gebragt worden, digt by zyne refidentie-plaats, alwaar men het meer geryf kon toebrengen, en hy zelve in ftaat mout zyn, om het zyne befcherming en hulp te verlenen: 'r' Reen ras bevonden wierd van ongemenen dienst te zyn. Immers Het by door zyne lieden niet alleen de Schepelingen helpen in het opüaan van hutten , maar droeg tevens ene byzondere zorg, dat zy rykelyk van allerley foorten van vrugten en levensmiddelen voorzien werden, die met mogelykheid te bekomen waren. Het merendeel der lading van het geftrande Schip" wierd door de Eilanders aan het ftrand gebragt: en alle de klederen, met de byzondere eigendom van elk, diegeborgen waren , wierden getrouw aan den genen ,- wicu het toebehoorde, te rug gegeven: waar door in 't byzonder de toeftand der vrouwen meer draaglyk gemaakt wierd, dan anders het geval konde geweest zyn. De Contanten, welken de Winterton inhield, wierden mede, zo niet geheel, altans voor het grootfte gedeelte , geborgen. Doch dezen wierden aangemerkt,, gelyk wy geloven dat, volgens de wetten van befchaafde volkeren, zoude plaats gegrepen hebben, als vervallen zynde aan het Opperhoofd van de kust, waaraan her. Schip geltrand was. Ingevolge hier van wierd het geld naar den Koning van Bahau gebragt; doch deze deelde sen voornaam gedeelte daar van uit aan die genen zynerDnderdanen, welken geholpen hadden aan het bergen van de onderfcheidene goederen uit het wrak, als mede aan Va de-  ( 144 ) de Engelfebe Matrozen en Zoldaten , die tot de equipage van de Winterton behoord hadden: ieder van welke laatften, by zyn vertrek van het Eiland, honderd Dollars ontfing. ■ Hoe zeer (teken zulke voorbeelden van edelmoedigheid en menschlievenheid, onder zulken, die wy gewoon zyn Wilden te noemen, af, by de inhaligheid, onbarmhartigheid en dievery van vele ftrandbewoonders onder de zogenaamde belchaafde Europeéïs! Een der Matrozen van de Winterton hadde voorbedagtelyk de gelegenheid verzuimd, om met zyne makkers van het Eiland te vertrekken. Dit vernam Kapt. Billamore , toen hy daar was, en hoorde tevens dat hy welvarend was: dog, dat hy, met een jong Madagascars meisje ene tedere verbintenis aangegaan hebbende, de omhelzingen van zyn git-zwarte nymf verkozen hadde boven al het vermaak van tot zyne vorige levenswyze en maatfchappy te rug te keren. De Koning van Bahau, hier boven met zo veel lof gemeld, is een jong mensch van omtrent 24 jaren, van ongemeen verpligtende manieren, en zeer innemend van ^gelaad en leest. GEBOORTE., TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de Iaatstverlopene Week, is geweest: te Amfterdam 189; en te Haarlm 15, onder weiken laatften 8 beneden de 12 Jaren. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. Haarlem, 27 April. Het tegenwoordig ongemeen fchoon voorjaar, en vroege warmte, levert ene zeldzaamheid op, waar van federt het jaar 1779 geen voorbeeld geweest is: cn het zelve verdient te veel opmerking, om niet enige byzonderheden daar van in ons blad op te rekenen. Niet alleen is alles , federt ettelyke dagen , volkomen groen, maar reeds hebben de Lindebomen enz. thans | voet fchor. De Wyngaarden hebben loten van \% tot i \ , en zommigen tot 2 voeten lengte, ook hebben de Druiftrosjes, die zich reeds een geruimen tyd vertoonden, vier of vyf bladen boven zig. Perfikken en Abricofen zyn voor lang allen gezet, en velen daar van, op de voordcligfte ftanden, vooral van de laatften, reeds tot ene sanmerkelyke grootte gegroeid; ook de Kersfen en Morellen, die met de Üoftbomen in 't algemeen een ryken oogst belov'en, zyn volkomen uitgeblocyd. De Peeren , hebben de volle gfase van kloeke Erwten ; terwyl de Appels volkomen b.'oeyc-n , en reeds merkelyk aan het afvallen zyn. Seringen, waar van men reeds den IfBtti dezer maand enige open nagelt¬ jes plukte, zyn thans tot het einde der bloemtrosfen open; de Vogelkers is airede uitgebloeid. De Tuipen in de bak ftaan in derzelver volfte kragt en geheel open: ookbloeycn de latere op het open veld op hun fraaist. Jonquiiles ftaan al mede in den besten bloey. Van Hiachinten, zelfs van de laatst bloeyende, is niets meer over. Gras was'er voor 14 dagen reeds meer dan gewoonlyk half Mey, eft tbans zo veel als doorgaans in Juny. weerkundige waarnemingen, buiten haerlem. iBARO THERMO- STREEK LUCflTS- ME- METER. DER GESTELD" I794, J TER. NOOld Zuid. WIND. HEID. c'3o- o' 571 65. O. S.O. 23 \ 30. oj 74! 92; —■ omtrent helder. CjO- o| 611 60' — rgo. OJ 62| 65* s. w. voormi[W. bswolkt 24 ( 30. 2 65| 74 w.t.n. verder helder. C.3®- 3 48 44 w. n.w. C30- 3| 54 58| s. t. w. 25 < 39- 5 66i 89? s. o. helder. 13q- 3| 5o| ^ Ar4 s. s. o. ^ C'30. 2\ 60 64I S. 26 < 30. 2| 67 piï s. s. o. beider. C.3q- 34 52 48,1 s. o. C30. »| 6o£ 65 s. t. O. 'smo'gens helder: verder,. 27 < 30. 2J 72 8l- S. t. w.! bewolkt ; 'savonds iet^ £30. 2| 65 63i S. S. w. [ weerligc en windrig. fèfoV'l} 57i öij s. w. ! bfwolkt. ,iarde wind. 28 l 30. I 63 66\ w. s. w. 'savonds wat regen. £30. 52| 49 — j .„..___ C'30. o± 54 55 w. i liarde wind; betrokkea 29 t 30. ó| 59 64 W.S.W.j en bewolkt. I30. ol 55 54 — 1 BEKENDMAKINGEN. *.* By den Boekverkoper F. BOilN te Haarlem is vande Pers gekomen en alom verzonden : li REIZEN door Zwitferland, Italien, S;ci!ien en de Griekfche Eilanden naar Konftantiropolen , en van diar terug door een gedeelte van Griekenland , over Ragufa en de Dalmatifche Eilanden , doorT.WATK1NS, M groot 8vo a 20 ft. II. De GOEDE KINDEREN of, de beloonde Vaderliefde, 8vo a 6 ft. III. De ADVOCAAT en de BOER, Blyfpel, a 11 ft., op groot papier a 20 ft. Te Haarlem, uy A, L O O S J E S, Pz.  1794- No. 19. NIEUWE ALGEMENE KONST- en LETTERBODE. VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Vrydag den 9 Mey. BERIGTEN. DENEMARKEN. O nder de veelvuldige kostbaarheden, welken by het afbranden van hetKoningl. SlotChristiaansburg, op den a<5 Febr. een prooi der vlammen geworden zyn , waren ook de pragtige en uitgebreide Handboekery des Konings, voorzien van de kostbaarlte nieuwe werken, in allerley talen; de aanzienlyke verzameling van den Hoogl. Wandal, welke byzonder in het vak van oude Deenfche en Noorweegfche Schriften uitmuntte, en welke, door den Juftitie-raad Scavenius, aan wien dezelve door ophemelden Hoogl. was nagelaten , ten openlyken gebruike gefchikt was geworden: de fraaie verzameling van Delfftoffen des Hoogl. Abilgaard, welke de Erfprins, inden voorleden Zomer, voor 1800 Rth, ten dieufte van Prins Christiaan Frederik gekogt hadde; het vry aanmerkelyk Kabinet van natuurlyke Zeldzaamheden des gemehlen Erfprinfe, als mede ene ongemeen volledige verzameling van inlandfchè Planten, welke die Vorst van onzen beroemden Kruidkenner, den Hoogl. Wahl, ten gefehenke ontvangen hadde. ITALIEN. Mantua, den 21 February 1794. De Spaanfche Abt Dan yuan Andrés, die, federt ettelyke jaren zich in Duitschland en thans in Italien ophoudt, en van wiens reize door dit Gewest, reeds, een vierde (tuk te Madrid is uitgekomen , heeft onlangs alhier ene verhandeling in het licht gegeven: Suil. epifodio de gli Amori cpEhed et di Didone: gelyk hy, in Wenen zynde, voor enige jaren, aldaar ene andere verhandeling liet drukken onder den tytel van Lettera fofira F arte (Tinfegnare a parlare a Sordi muti, welke federt zo in Venetien als Turin herdrukt is, en waar in hy ene korte fchets geeft van de konst, om Doof-ltommen fpreken te leren, bewyzende hier by, dat de eerfte beöeffenaars dier knust, op het einde van de 17de en in het begin van deiSde Ëeuw, Spanjaarden ge- I. Deel. weest zyn. Het jongde werk van dezen Abt: delP Ori. gine, deprogresfi e dello ftato attuale d'ogui Littcratura is zeer uitvoerig. Tot dus verre zyn daar van vier Delen in 4to op de Kcningl. Drukkery te Panna verfchenen, en het vylde deel is bykans afgedrukt: met het zesde zal het werk genoten worden. De tegenwoordige Direkteur dezer beroemde Drukkery is een Duitfcher, met name J. G. Handwerk, wien airede ruim zo veel roem als Bodoni toekomt, voor de pragtige Drukken, welken van daar door geheel Europa verzonden worden. NEDERLANDEN. Vlissingen, den 29 April. In ene daar toe befchrevene Vergadering van het Perpetuele Committé van 't Zeu fche Genootfchap der Wetenfchappen is, volgens gedane bekendmaking in't laatst uitgegeven Programma uitfpraak gedaan over de twee Verhandelingen, welke ingekomen waren op de Vraag: „Wyl de latere ontdekkingen van de beroemde Meckel, Monro's , Munter-, Hewson, Cruikshank, Mascaoni , en andere voortreffelyke mannen, een helder er daglicht ver fpreidt lubben over het fyftema lymphaticuui, of het famenftelder watervaten; en deszelfs werking in de verfchillende deelen van het menfchelyk e lichaam: word gevraagd: Welk nut kunnen deeze naarfporingen teweegbrengen in de Geneeskunde?" Waar by geoordeeld is, beide die Verhandelingen, hoe zeer dezelve hare verdienden hebben, vooral de Nederduitfche, onder de Zinfpreuk: Ratione opus est Medicina; als onvoldoende, te feponeren. NIK UW - UITGEKOMEN BOEKEN, akademiscme en andere schriften. Nederlanden. Nieuwste I'oëzy van 1'. J. Kastelevn. Arr.ft. by W. Holtiop. 1792, Eerfte Deel, 171 bladz. 1793! Twede Deel, 176 blad/., in gr, 8vo. Onder de befcbuldigingen, welken 75', die der fchone kunften vyandigzyn, tegen derzelver beöefenaars plegon in te brengen, is ook die, dat zy zich dikwyls aan ene ondraaglyke trotschheid fchuldig maken Byzonder worde deze vlek den Dichteren aangewreven, welken men zegt, dat ia hunne verrukking vergeten, dat zy menfehen zyn, terwyl  ( H6 ) zy van hunne Bmniddelyke verkering m:t verhevener wezens dromen, en hunn.- grillenen hcWenfchimmen, even ais zo vele godfpraken, aan de aardelingen, waar onder zy verkeren, begeren op te dringen. Men vergeet by deze bcfchuldiging, voor eerst, het wezenlyk onderfcheid tusfehen laakbare trotschheid, en tusfehen het gevoel van eigene waarde, welk laatfte niet alieen zter natuurlyk aan clèri mensch eigen, en zeer geoorloofd is; maar hetwelk hy ook behoort aan te kweken , indien hy in het intellectuele zo wel, als in het moreele, enige verhevenheid bereiken wil : en welk gevoel aan den beoefenaar der fchone kunften misfehien daarom meereigen is, dan aan hem, die blotelyk in de befpiegelende wetenfchappen arbeidt, omdat de eerfte, door de natuur en zyne eigene gewaarwordingen te volgen , zo volkomen overtuigd kan zyn van de waarheid zyner produkten , dat dezelve hem door niemand kan in twyfel getrokken veel min weg geredeneerd worden (*) Maar ten anderen, men iioudt by deze bcfchuldiging niet in het oog, wie het eigeniyk zyn, die dezelve verdienen Gelyk, in alle kunften en wetenfchappen, de onkundige cn half -bedrevene zich doorgaands het meest aan ene laakbare troschheid fcbuldig maken, terwyl de ware geleerde en de ware kunftenaar ene beminnelyke nedrigheid by hunne uitmuntendheid voegen; even zo gaat het ook doorgaands in de Dichtkunst. De rymelaar, de verfenmaker, die nog verre van het middenmatige af is, verheffen zich zo fotfeheJyk, als of de Mufen zeiven hen iederen dag met eigen handen een frisfehen teug uit de hengftebron toebragten; terwyl dc ware Dichter, wiens verbeelding, door het fchoon ideaal, dat hy zich voorgefteld heeft, doorgloeid is, altyd zich zelvcn van dat ideaal nog meer of minder verwyderd acht, en, daar zyne uitdrukking aan zyn gevoel niet evenaren kan, over zyne eigene verdienften nedrig denkt, en zelf de meeste gebreken in zyne werken z;et. Het is deze laatfte bedenking vooral, die ons weder zeer levendig voor den geest kwam, by hei doorbladeren van het werk voorhanden : en wy twyfelen niet, of onze Lezeis zullen met ons dezelve in dit werk 'op nieuw bekrachtigd vinden, zo dra wy hen met den aard van het zelve wat nader zullen hebben bekend gemaakt. Wy beginnen ten dien einde met het ftuk, dat de Heer K. voor het eerde Deel geplaatst heeft, getiteld : Korte bfchouwing myner eertyds uitgegeeven Dicht- en Tooneel-werken; en nodig bericht by de uitgaave van dezen arbeid. In 'den aanvarg van het zelve zegt hy: „ Te onbedreeven zynde in de gronden en fchoonheden myner rykc mocderiaa'e ; bouwende op een valsch grondbeginzel aangaande bet waare Weven der Poëzy; vervuld met de herfenfehimmige fraaiheid eener zoogenaamde josfe werktuiglykheid, welke weldra in flordigheid ontaart, en zich boven de, op natuur gegronde, kunstregelen van het fchoone, en de kieschheid en eigenaartigheid des ftyls verheven waant,' was ik wel eer vermetel genoeg , de aandacht zelfs van het kundig gedeelte myner Landgenooten f*) Van hier het Pjngö afrnitati van Apelles; en het Exegi mor tnimtnttm ure perctuiius van Hjuatius. voor mynen zoo onbevoegden als onvolkomen arbeid1, rs 't vak der fraaye letteren , te verzoeken." Hy loopt vervolgens alle zyne tot dus verre uitgegevens ftukken door, en voordeelt elk van dezelven, met ene onpartydigheid,, en zeifs geftrergbeid, die niet groter zouden kunnen zyn, indien hy het werk van een' anderen beoordeelde: en verklaart aan het einde dezer oordeelvelling, dat hy, daar hy zyne vroegere gebrekkige ftukken niet vernietigen kan, en ondertusfchen hartelyk wenscb:e het gebrekkige daar in te kunnen vergoeden, dien wensch zou pogen te voldoen, door in hec vak der Dichtkunst een zeker geheel na te laten, waardig om enige aandacht by het kundig gedeelte zyner Landgenoten te verdienen : dat hy z;ch dus voorgefteld heeft, om zyne nog onuitgegeeveneftukken, benevens enige weinigen van die welken reeds het licht zien, te verzamelen, zo verre nodig, te be fc haven, en onder den vooiftaanden algemenen titel, in enige boekdeeltjes uit te geven, ten einde men allen zynen, thands door hem der uitgave waardig gekeurden, arbeid, tot het vak der Dicht- en Toneelkunde behorende, in één éénig werk moge verzameld vinden. Elk deeltje van deze verzameling zal, ten minden voor de helft, uit onuitgegevene ftukken beftaan. Wy zullen aan onze Lezers thans niet mededelen , welke van zyne vroegere ftukken de Heer K. nu geheel verwerpt, en welke hy nog der bewaring en der befchaving waardig keurt. Uit den inhoud dezer nieuwe verzameling, en onzeaankondigingen van dezelve zal dit van tyd tot tyd genoegzaam biyken (*). Dit willen wy hier flegts nog in het algemeen zeggen , dat dit werk, en bcpaaldelyk het voorberigt voor het zelve, een verfchynzel oplevert, wel zeldzaam, maar aller navolging waardig, een verfchynzel dat zeer veel eer doet, aan het hart van den Schryver niet alleen, maar ook aan zyn zederd het intreden van zynen dich-; terlyken loopbaan aanmerkelyk vermeerderd kunstvermogen.. En nu gaan wy over tot. een meer byzonder vcrflsg varjj de twee eerfte Decl.n. Het eerfte be.vat 19 Lierzangen,, allen oorfpi onglyk, en nooit voorheen uitgegeven; en eea freuifpel, Eduard. de derde, Kroonprins van Engelandnaar Weis/.e gevolgd, dat in 1786 het eerst het licht zag. De; opfchriften van de Lierzangen zyn aanjoanna — aan God—■. aan den Dood — aan Menjchenvrienden ■— aan de Wysheid — aan Kortzigtigen — aan A. Vereul ■-— Vriendjchapstrouw — Washington — God regeert —- aan liet Medetioogen —• Elife.. (drie Oden) — de fwee Gelieven — aan de fonglingfchap —. aan de Liefde —- aan de Eenzaamheid. —• Het twede, 20 Lierzangen, ook allen oorfprongiyk, en thands voor het eerst, uitgegeven, Aan Jefus Christus ■— het is volbragt — de vergenoegde — waare moed — aan ontfermers ■-— aan Louife —'de Zielrust — de Eenzaamheid •— By het graf van een Men-fchenvriend •— Heden en Morgen — aan het Roosje — waare Liefde — aan Elife —■ Bemoediging aan J. Kantelaar- — Lente-. (*} De Recenfent, dit fchryvende, kon toen nóch niets weten van het overly.ien des Heren Kasteleyn: voor wiens dood zelfs, waarlchyn-. lyk, dit verlag reeds aan ons zal afgezonden geweest zyn.  ( Ut ) tckmits — Rozaliv.de —■ aan de Hoop — aan de Waarheid — de laatfte traan van Eifride —■ de Kryg •— en een Treurfpel, Oüntes, te voren in 1786 en 1789 uitgegeven. De onderwerpen van alle deze ftukken, en de denkbeelden, die 'er in heerfchen, verraden den waren Wysgeer, en den man die, met het warmst gevoel voor de deugd bezield, haar niet alleen in het midden van het grievendst leed getrouw blyft, maar door het lyden zelfs zyne ziel verheft, en de waarde der onaermaanfche dingen naar verdicnfte wegen leert. De behandeling is volkomen dichterlyk, en, in de Lierzangen, ook doorgaands aan het charakter der Ode beandwoordende. De uitdrukking is meestal zuiver, net, en edel. Wy hebben in deze beide delen Hechts enige weinige plaatzen gevonden , waar wy deze eigenschappen misten, waar wy of een duidelyker en gemakkelyker, of een naauwkeuriger, conftruktie gewenscht hadden: b. v. II Deel, bl. 22: Laat dwaazen rustloos zwoegen, Zich ftreelen door den fchyn: In fchyn blink' hun genoegen; Het onze is zulks te zyn! Wy vinden in de voorgaande regels geen adjettivum, waar dit zulks op flaat. bl. 45. nimmer ontrustende rust fchynt «ns toe onnaauwkeurig te zyn: nimmer geftoerde rust kan het niet betekenen, cn een dergelyk denkbeeld wordt hier toch gevorderd. bl. 46. oopnende knopjes voor zich oopnende.— JDe laatfte regels van bl. 50 zyn duister Die, groot in nedrigheid, voor aller deugden oogen, En —■ fchitterende, in Gods oogen blonk: Een fingularis voor een pluralis vinden wy bl. 88 gebezigd Ik yz'!. . door wreeder hand worde uwe treurtafreelen In 't haatlyk licht gefteld! Een enkel voorbeeld van ene onnaauwkeurige conftruktie snenen wy ook te vinden in een anders alleruitmuntendst vers, getiteld: Aan Kortzigtigen, I Deel, bl. 25-27, het welk onze Lezers hier met vermaak tot ene proeve van het kunstvermogen des Dichters lezen zullen: Ontvlugt de klank van mynen cyther, vrind! Indien gy vryheid zoekt; Zoo valfche hoop uw ftaarend oog verblindt, En uw gevoel verkloekt. Ontvlugt een' toon, die noch uwe ooren vleit, Noch uw verbeelding ftreelt; Wiens kalm geluid voor uwe wenfchen pleit, (*) Noch uwe wonden heelt. (* ) Was dit niet naauwkeuriger uitgedrukt gcwecsi: noch voor «w* Myn zangfter zingt geene edle vryheid meet; Ze ontvlood voor eeuwig de aard', 't Verblinde volk dans' j'utgebend om haar' fpeer, Tot fiaaffchen dienst gebaard. De wyze zugt, en zugtend' roept zyn mond: ,, Misleiden! die door waan „ Steeds uw geluk op 't recht der vryheid grond, „ En ftaart haar beeldtuis aan: „ Gy roemt vergeefs op deze beeldtenis; ,, Zy zelfs is voor u dood, „ Zoo grootheid hier de vreugde uws levens is, „ Danzytge, als llaaven, groot. „ Als flaaven, die, door heerfchappy geboeid , „ Uw keetnen willig draagt; „ En, daar uw mond den vuigen dwang verfoeit, „ Dien met uw fchoudren fchraagt. „ De beerschzucht boeit uw fterkte aan haare magt, ,, En voedt uw' geest met fchyn : „ 'tls hei! , terwyl ge u zelv' gelukkig acht, „ Onweetend' Haaf te zyn ! „ De heerschzugt is aan u baar magt verpligt, „ Gy plaattte ze op den troon; „ En daar uw vuist haar' trotfehen ftandaart fticht, „ Noemt gy u Vryheidszoon!" Herrys, herrys, vervlogen morgenftond, Door 't redelicht beftraald! Sprei, wysheid, fprel uw glans door 't waereldrond, Waar in de Vryheid praalt! Dan, ach! vergeefs prykt ge in den hoogften trans, Breekt ge allen nevlen dóór: De Vryheid vlood, door aller zonnen glans, Ver boven 't Sterrenchoor. Zy heerschte eertyds aan 's Tybers gryzen vloed, Waar ze als een Godheid blcnk; Haar wetten fchreef in elks vcrli-cbt gemoed, Terwyl haar' lofzang klonk. Dan, fnood veracht door haar geliefkoosd volk. Verguisd door dwinglandy, Drukt ze in de borst van Brutiis zelf den dolk, En fprak; ,, fterf, Brutus, vry!" Zy floot het oog haar 's lieflings met haar hand, Vong zynen vryën geest, En vloog met hem naar t eeuwig vaderland; En — Vryheid was geweest! 1790. Het jaargeta!, onder dit ftuk geplaatst, tvyst vry dtiideT 2 • jjï  ( 148 ) lyk aan, by welke gelegenheid het zelve gedicht is. Als «lichttluk befchouwd, houden wy het voor één der uitmuntendtlen van dezen bundel, en vinden vooral het ilot allervoortreflykst. lïet treurfpel, Eduard de derde, is in dezen druk naauwkeurig befchaafd, maar heeft gene zakelyke verandering ondergaan. De Olintes is meer veranderd ,• behalven de befchaving van een aantal regels in uitdrukking en ilyl, zyn 'er ook verfcheiden plaatzen uitgelaten, die het ftuk, byde eerfte uitgaven, wat te gerekt maakten; zo als de volgende regels, die Ilde Bedr. 5de Ton. in den mond van Evander gelegd waren, Het vuur der jongheid wordt te veel door hoop genoopt, En de ouderdom verkwynt, wyl hy te weinig hoopt. Dit is der menfehen lot. Wy dwaaien hier als blinden; Veelal doet ons de dood te laat de waarheid vinden. '1 Toekoomende is bedekt met een' ftikdonkren nacht Voor ons beperkt gezigt, door 's Hemels wyze magt. Hoe dikwerf vond ik dwaas 't geen my hadt wys gefcheenen ! Hoe juichen wy veeltyds, wanneer wy moesten weenen. De woorden van Olintes, ald., Vide Ton, Hoe groot is 't voor een held een fchoone als u te minnen 1. r Verruklyk. teer geflacht! wanneer gy, wyl uw zinnen Door eedle wysheid en door deugden zyn beftraald, Als englen voor het oog der fiere mannen praalt: "Wanneer geen trotfche waan uw' zagten aart ontluistert; Wanneer geen dartle lust uw fterken invloed kluistert; Wanneer gy, nedrig groot, cn ongedwongen fchoon, Des Hemels beeldtenis op 't heerlykst fpreidt ten tuon. En enige regels hrgsr,- uit het zelfde Ton., Ik zie dit Hemels beeld enz., met het andwoord van Evander. — Voorts enige regels uit de zamenipraak van Aladyr. en Sophronia, lilde Bedr. IVde Ton. — Het , vyfde Toneel van het vierde Bedryf, behelzende ene alleenfpraak van Olintes-. — En eindelyk het elfde en twaalfde Toneel van het vierde, en het begin van het eerfte Toneel van het vyfde Bedryf. — Schoon deze plaatzen, op zich zeiven, niet alleen niet verwerpelyk , maar zelfs meestal zeer fchoon zyn, heeft de Schryver echter zeer wel gedaan, met dezelven weg te fnyden, daar zy, in de fitüatiè, waar in zich de fprekende perfonen bevonden, in de daad niet zeer wel geplaatst waren ,.,en, by de vertoning, hot belang verminderden. Everardi Scheidii Oratio de eo , quod Schultensii, post immortalia erga Literas Orientales merita , posteris agendum reliquerint: di8,a quum ordinariam Linguarum Orient&lium, Antiquitatumque Hebraarwm profesfionem, et manuscriptos CoiHces Warneriani Legati interpretandi prvvinciam, in Academid Lugduno-Batavd, publhe capesjeret, die xix. Oclobris, anno cioijcclxxxxiii. Lugd. Bat. apud Sam. et Joann. Luchtmans Acad. Typogr. 1794. p. p. 71. 4». Nimmer voorzeker konde door enig Hoogleeraar, by zyiie inwydiBcs-redevoering, een gepaster onderwerp gekozen worden, dan dat, het geen de Hooggel. Heet■ Scheidius bf die gelegenheid genomen heeft. Hy werd de opvolger van één der beroemde mannen, die den zestigjarigen roem zyns vaderlyken geflachts aan Leyden's Hoge School tot het hoogfte toppunt verheven, en in zyn perfoon alle de voortreflykfte hoedanigheden van Geleerden , Wysgeer , Burger, Vader en Vriend heeft vereenigd : de opvolger van een Man, die, even als zyne Voorzaten, Vader en Grootvader,, de Leidfche Univerfiteit uitermate aan zich verpligt heeft, en in het vak der Oosterfche letteren bykans het orakel der gantfche befchaafde waereld mogt genoemd worden. Wat was hier gepaster, dan te fpreken over het geen, na de onjlerfiyke verdienjlen der Schultensen in de Oostenjche Letterkunde, voor de Nakomelingfchap nog ter ra richtinge overig blyftï Hoe ongezogt was hier de gelegenheid, om de vefdienften dier grote Geleerden, maar vooral van den laatften helaas! zo ontydig overledenen Henrot Ai.bert, in het ware licht te plaatzen ! Welke fchone aanleiding, om, door aanwyzing van het geen thans in het gebied der Oosterfche LettereD nog te doen is, het'gevoel van 't geleden verlies te matigen, en in andere letterminnaren den lust te ontvonken, om het lofiyk fpoor der Schultensen te drukken! Van dit alles heeft de Hoogl. in deze zyne openbare redevoering een zorgvuldig gebruik willen maken, voerende zyne taak uit met alle befcheidenheid, zonder aan den enen kant den lof dier grote Mannen te verdonkeren, of aan de andere zyde zich, in het breed uitmeten van den zeiven, aan vleiery fchuldig te maken'. Integendeel,- na dat hy , by wyze van inleiding, de betrekking zyner Jongelingsjaren tot deze H. School, alwaar hy tot Doctor in de H. Godgeleerdheid was bevorderd, en op nieuw de verdienden' had opgehaald van de thans nog fchitterende liehtehaan Leiden's Akademifchen Hemel, Holleeeek, Pestel en Ruhn-kenius, aan welken hy al den voortgang zyner letteroefeningen was verfchuldigd, is zyne loffpraak over de verdienften der Schultensen ten aanzien der Hebreeuw fche, Syrifche en Arabifche talen, en de verbeterde beoefening der H. Schriften, kort, nadruklyk en kragtig; beroepende hy zich veeleer op het eenparig gevoelen van allen, die zoortgelyke verdienden weten hoog te fchatten, en mengende naderhand, wanneer hy fpreekt over de voor handen zynde bydragen , die tot de Oosterfche letterkunde nog kunnen geleverd worden , zodanige berigten tusfehen beiden nopens den waardigen arbeid der genoemde Mannen in dat vak, dat hunne verdienden van zeiven in al derzelver luister fchitteren: waar van wy, indien het de plaats hier toeliet, niet zouden nalaten enige voorbeelden op te noemen; doch zulks ook nog daarom min nodig oordelen, om dat wy met reden vooronderdellen, dat ieder vereerer der onderflyke Schultensen- deze redevoering zelve in handen zal nemen. Liever bepalen wy ons tot het overige gedeelte. De Hoogl. naamlyk merkt aan, dat 'er, ook op bet reeds betreden fpoor, nog veel overig is ter volmakinge. Vooreerst moet de fchatkist ontfloten worden van die Oosterfche handfehriften , die in deEuropeefche Boekeryen, maar vooral op de Leidfche, gevonden worden, door Scaliger, Was-  ( 149 ) Griekfche Schryvers met ene juiste oordeelkunde te leren behandelen. Op deze wyze zouden, zyns oordeels, de tekst van de Schriften des O. en N. Verbonds tot zyne egte zuiverheid berff'eld, en te gelyk het ware middel daargefteld worden, om Joden en Muhamedanen van hunne dwaze godgeleerdheid te overtuigen en tot het Kristendpm te brengen. Tot hier aan toe hadden wy dit verflag gefchreven , wanneer wy berigt ontvirgen, dat ook reeds de Heer Scheidius zelve, op het onverwagtst, door een hevig toeval van beroerte, uit het leven is weggerukt. Deze omftandigbeid, gepaard met de herinnering van 'smanS ongemene taai-kennis, byzonderlyk wat het mechanifche der Oosterfche fpraken betreft, ten aanzien van 't welk hy, volgens het getuigenis van bevoegde oordeelaren, wel geen weerga vondt; nevens de niet onduidelyke biyken, welken ook zelfs deze redenvoering oplevert, dat het hem aan gene goede hoedanigheden van hart ontbrak; dit een en ander, verbiedt ons ten enemale, om ons zeiven thans in zodanige aanmerkingen in te volgen , die anders op dit Huk zouden te maken zyn :hoe zeer nogthans, ook zelfs by dezen, de verontfchuldigingeu zouden gegolden hebben, welken de geleerde Schryver in zyne Voorreden zelve bybrengt, als, onder anderen, de ongemene fpoed, waar mede hy, dit ftuk heeft moeten opftellen: fchoon anders de doorgaands zuivre Latynfche fchryfftyl, en de menigte van fierlyke wendingen der welfprekenheid, welken hier en daar en vooral aan het einde voorkomen, des redenaars letterkundige bekwaamheden in 't algemeen duidelyk ten toon fpreiden. NARIGTEN en BYZONDERHEDE N, tot oen handel en scheepvaart , landen veebouw, als wede de huishou- kunde , handwerken en fabrieken, betrekkelyk. Iri de voorledene week \$ onze Surinaamfche Koopvaardyvloot, onder geleide van twee 's Lands OorlogsFregatten, behouden in Texel gearriveerd. Zy vertrok den i Maart uit Surinamen , en befrondt uit 51 Schepen, waar van 'er 4 hebben moeten blyven leggen , terwyl 3anderen, door lekkagie, naar Curacao genoodzaakt zyn geworden aftehouden. De ladingen' der gene» le vloot hielden- voornamelyk in: it> Mill. ponden Kofïy. 1 Mill. 8 honderd duizend ponden Katoen. 5 maal honderd" duizend dito Cacao, en- 18 duizend vaten Zuiker. Londen , 29 April. De Heren Boyd en. Comp. hebben gisteren alhier voor rekening van den Keizer ene fomme van d'2 Mill. Sterlings geuegoticerd: onder voorwaarde, dat dezelve moeten afgelosMvorden met een gelyk Kapitaal in drie prCts. Effecten, nevens een annuiteit van 150,000 L. Sterl. voor 25 iaren: ten welken einde de T 3 Oom-  ( 150 ) fCenimis(nri742 22,420 —1,000,408 NB. Men maakt geen onderfcheid tusfehen fchip en reize: wordende de Schepen, voor eiken togt, fchoon 5 malen in 't jaar herhaald , aangetekend. Het aitykel hier boven van Sardinien, 't geen'een zo groot aantal van Schepen, en ene zo geringe hoeveelheid van tonnen opgeeft, doet ons onderftellen, dat d e Schepen voor de Vis-vangst aan de Sardinifche Kusten uitgerust worden. De Visfers-Schepen, in 't algemeen, kunnen weinig groter dan boten zyn, bakens het getal der tonnen. Die voor de flaringsvangst houden omtrent 30 tonnen ieder, en die voer de Makreel-vangst flegts 10 tonnen. Da  ( I5i ) Scheepvaart van Ba^cland, gedurende een j ar, 't welk eindigde me: 30 Sept 1787. was: Schepen Tonnen Manfchappen Engelfche ' 8,711 • 954,720 . 84,532 Schutfche . i,7co . I33,°34 • 13,443 Oost-Indievaarders 54 • 43.629 . 5,400 Ierfche . — • 60,000 . — 10,465 1,191,392 103,375 Zynde hier niet onder begrepen de West-Indiënvaarders, de Schepen naar Noord Amerika, noch die naar Afrika of Azia, uitgezonderd die van de Oost Ind. Comp. Toeneming van den Franfchen Handel. Het een jaar door 't ander. Invoer Uitvoer Van !7i6tot i720 in vrede: L. 65,079,000-—• 106,216,000 —-1721—■i732 invrede . . 80,198,000— 116,765,000 '—r 733 — i735 inoorlog . 76,600,000— 123,465,000 — 1736 — 1739 in vrede . . 102,035,000 — 143,441,000 -—1740 —1748 in oorlog . 112,805,000— 192,334,000 — 1749— 1755 in vrede . 155,555,000 .•— 257,205.000 — 1756 —1763 in oorlog . 133,778,000 —• 210,899,000 ■—1764 — i776invrede . 165,16.4,000 — 309,245,000 — 1777 — i783inoorlog . 207,536,000 — 259,782,000 ■—1784 —1788 in vrede . 301,727,000 — 354,423,000 Het zal niet onnut wezen, den Engelfchen Handel hier eens tegen over te Hellen. Invoer. Uitvoer. Invoer. Uitvoer. 1717--L. 6,346,768--!.. 9,147,-00 1771--I..12 821,99';--L. 17,161,146 1725- 7,094,708-- 11.352,480 1783- 13,122,235-- 15,450,778 1735-- 8,160,184- 13,544,144 1706- , 16,279,419- 16,770,228 1738-- 7,438,960- 12,289,495 1787— 17,804,000— 16,809,000 1743- 7>:i'°2,353" 14>623>Ö53 «788- 18,027,000- 17,471,000 1753.. 8,625,029-- 14,264,614 1789— 17,821.000— 19,340,000 1763— 11,665,036— 16,160,181 1790— 19,130,000— 20,120,000 Uit deze opgaven blykt, d2t de Britfche Handel niet zo fpoedig is toegenomen als die van Frankryk, wiens Handel, gedurende het laatst aangetekend tyd vak , 35- malen groter is, dan die van het eerfte: waar tegen de Britfche, gedurende het zelfde tydvak, niet meer dan verdubbeld is. Over het Traktaat van Handel tusfehen Grootbritanje en Frankryk. Ik zal hier de uitkomst opgeven van dit Traktaat, beiden ■volgens de registers van het Engelfche Tolhuis, en die van het Bureau de la Balance duCommerce, te Parys: fchoon ik echter moet aanmerken, dat het laatfte ongelyk naauwkeuriger is in deszelfs waarderingen : zo dat ik, in gevalle van verfchil hier omtrent, my geen ogenblik zou bedenken om aan die van de. Franfchen den voorrang ic geveti. Altham het is zeker, dat de Britfche waardering, by zommige arti kelen gevoegd , zo oud is als de regering van Karei II. fchoon de wezentlyke waarde, federt, gelyk elk weet, vyfmalen verdubbeld is. Engelfche opgave. Uitvoer van Britfche Mamifaiïuren tav Frankryk. Liv. Sch. ( P. > - ' lh>. Sch. P, 17693311 waarde83,213 18 4 ' 1784 aarnvaanie93,-763 7 1 1770 93,231. 7 ! 5 1785 244,807 19 5 1771 ■ 85,951 2 I 6 i I7S6 343,707 11 ib 1772 79,534 »> 7 1787 713,440 14 '1 »773 95s37° 13 8 ! 1788 884.roo 7 i 1/74 — 85>685 'J * I 1785 830,377 17 — Uitvoer van Engelfche ManufaSluren naar alle Landen. Liv. I Sch. P. Liv. I Sch. P* 1786 —— 11,830,194 19 7 1789 —— 11,779,740 18 1 1787 12,053,9°° 3 5 1790—14,911,000 I o o 1788 —— 12,724,719 I 16 9 Men weet, dat alle deze fommen onnaauwkeurig zyn; doch daar de onnaauwkcurigheid van bet ene jaar even groot is als die van het andere, kan men nagenoeg ene juiste vergelyking van het ene jaar met het andere maken, Franfche opgave. Welke des te naauwkeuriger moet wezen, wegens de' inkomende rechten, op elk artykel gefteld. Invoer, uit Engeland in Frankryk, gedurende 1788. Hout, Kolen en ruwe Materialen, waarvan de Kolen alleen 6 Mill. bedragen . Liv. i6,555>4°ö Andere ruwe WerkftolTen, welke gene regt- ftreekfche Aardprodukten zyn . . 2,246,500 Gefabriceerde Goederen « . . 19,101,900 Buiten 's Lands gewerkte Manufacturen . "7,700,900 Dranken ..... 271,000' Eetbare Waren, gelyk Zout, Meel, Koorn, Boter, Kaas enz. . , . 9,992,300 Drogeryen ... . . 1.995,900 Kruideniers Waren . . . 1,026,900 Hoornvee en Paarden . ... 702,800 Tabak < 843,100 Diverfe Artikelen , . . 187,200 Zamen Liv. 60.621,900 Uit-  ( 15* ) Te Haarlem, A. L O O S J E $, Pz, Uitvoer van Frankryk naar Engeland in 1788. Hout, Kolen en ruwe Materialen . Liv. 534,100 Andere ruwe Materialen , die gene regtftreek- fche Aardprodukten zyn . . , .635,200 Franfche Manufacturen . ... 4,786,200 Vreemde Manufacturen „ . . 2,015,100 Wyn, Brandewyn en andere Dranken . 13,492,200 Eetwaren . , . , . 2,215400 Drogeryen ..... 759,100 Hoornvee en Paarden ... . j^t jq0 Tabak ... . : 733,900 Dfverfe Artikelen . . 107,400 West-Indifche Katoen . , , 4,297,300 Dito andere Goederen . , . 641,100 Zamen Liv. 31,154,500 Verklaring. Alle Manufacturen, zo Engelfche als andere vreemde, door Britfche Kooplieden ingevoerd, zyn •beneden de waarde aangeflagen , 't geen , alleen op dit Artykel, een byvoegzel opleverd van 3,238,80© liv. Aan den anderen kant moeten ook de ingevoerde Franfche goederen, wegens den fluikhandel &c. hoger gefteld worden. Weshalven 'er alle reden is, om de rekening tusfehen de beiden Natiën indiervoegen te ftellen. Uitvoer van Engeland naar Frankryk . Liv 63,327 600 Frankryk naar Engeland . 33!847,47o Komt een balans ten nadele van Frankryk Liv. 29,480,130 Gehele uitvoer van Engeland naar Frankryk in 1789- ... . Liv. 58,000,000 Dito van Engelfche Manufacturen in 1787 . 33.000,000 17^8 . 27,000,009 1789 . 23.000,000 Waar uit blykt dat de beiden Tolhuizen, in 't wezentJyke, weinig verfchillen. GEBOORTE., TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week is geweest: te Amfl er dam "138; en te Haarlem 13, onder ; welken laatften 7 beneden de 12 Jaren. 5 Gedurende de maand April zyn, in Alkmaar, overleden, 24 perfonen, nam, 8 maonen, 4 vrouwen en 12 kinderen' waar onder 2 doodgeb. 6 BeneHep 't ja«R9 3 van j-J; \ van ro-20; 1 van 20-30; r van 30-40; 1 van 40 50; 4 van 50-60; 2 van 60-70; 1 van 70-80 en 2 van 80-90. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. UITTREKSEL DER DAGELYKSCHE WAARNEMINGEN van 13 tot 26 April 1794. te hamburg. f" Hoogfte ftand 28, 61. den i7den. barom. < Laagfte - 28, 1^. den isden. L Gemiddelde dier Week. 28, 3 , 81. therm. r Hoogfte ftand 22°. 's Midd. van deu 2Öftea. Keaumur. < Laagfte 15" Morg. den 13, 15 en löden. L Gemiddelde der Week. 16 , 6 gr. ' Hcerfchendi wind S. O. WEERKUNDIGE WAARNEMINGEN, BUITEN HAERLEM. IBARO- THERMO. jSTREEK LUCHTSME. METER. DER GESTELD" 1794. | TER^ Nool£l , Zui(It WIND. HEID. ) »°' °* ->3* ^4 w' harde wind; voorm.be.' 30 < 30. o 58 W.S. W. wolkt: verder helder; C 29- 9 525 511- s. w. 'savonds Noorderlicht. . Mey r 29- 8| ~s~6 siT "~ .smorg. bewolktrvoormT 1 \ 29- 8i 663 86j s. S. o. omtrent helder: nam. re£29. 8 575 565 o. gen, donder van veire. \ 29- 8j 54> 53 n. t. o. voorm. regenagtig: verder 2 \ 29- 9 54 55 n.n. o. bewolkt;'savonds helder C29- 9 43i 40; n. t O. en N. lichc;'snagts verst, j'30. il 471 51 sT^oT ' 3 < 30. l^ 58I 76 s. helder. C 3Q- 1 46 43 n. w. y 3°' °3 53 56| w. n. w. 4 < 30- 1 62 74I. N. n. w. omtrent helder. C3Q- o 54 52ï n- C29- 7.| 55l 57ï n.n. w. , ' ,' " ' 5 h9. 7| 60 621 n. Si{.en; sav0nds c. 29- ?'4 49j 48 n. n. w. ^'29' 9 53 54| w. 6 < 29. 9 57 64 w, s. W, bewolkt; harde wind. 9 54 53 — I In de afgelopen maand April, Horigit Therm. den 23ften 'smidd. 741 gr. Laagst den iften 'sav.' 6 gr. De gehele maand ogt., midd. en av. gemiddelde hoogte 54^ x. is 9,% &' hoger dan in April 1793. hoeveelheid van gevallen enuitcew a a s s li m d water, te alkmaar. Gedurende de Maand April 1794. f Gevallen 30 Lynen: Uitgewaasfemd 34 Lynen.  1794- No. 20. NIEUWE ALGEMENE KONST- en LETTERBODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Vrydag den 16 Mey. BERIGTEN. ZWEDEN. D e verdienftelyke Baron, Kanzelerey-raad en Ridder der Wafa - orden , Clas Altflr'ömer, is, dezer dagen , in het 58 jaar zynes nuttigen levens, overleden. Deszelfs vader, Jonas Altflrömer, was de eerfte die, op zyn eigen kosten, allerhande foorten van Fabrieken en Handwerken , in Zweden, invoerde. De Fabriek-Stad Altingfas heeft haren bloei aan dien man te danken, gelyk ook ene menigte van nuttige inrigtingen door hem wierden ingevoerd, welken door zyne beiden zonen Clas en Pafrik voortgezet en uitgebreid wierden. De laatfte van deze twee. leeft nog, is Commercie-raad, en toond zig een byzondere vriend en bevorderaar der wetenfchappen te zyn. S P A N J E N. Dat de Spaanfche Lettervrugten zo weinig, by de vreemdelingen , van meer afgelegene gewesten bekend zyn , is z-kerlyk minder te verwonderen, dan dat zulks het geval is, in liet naburig Italien, 't welk door deszelfs na byheid, handel en taal, zo veel naauwer aan ditRykge-' liegt is : en echter weet men , dat zelfs de Italianen naauwlyks de namen kennen onzer hedendaagfche Sehry vers. Ondertusfchen komen hier , van tyd tot tyd , ftukken in het licht, die in alle landen , waar de weten- 1. Deel. fchappen min of meer bloeyen, verdienden bekend te worden. Het voor de Zeevaart zo onontbcerlylc werk van Don G. Juan : Efame maritimo. -practica is , wel is waar, in Engeland en Frankryk overgezet: maar de nieuwe druk van Don Gabrielle Cicar , Madrid 1793, met verfcheiden verbeteringen en byvoegzels, die inzonderheid belangryke refultaten voor de Scbeeps-, Bouw- en Wiskunde bevatten, fchynt zich nog niet verre buiten 's Lands veripreid te hebben. Welligt is de Historia general de America van Don j. Batista Munes, waar van het eerde Deel in het voorleden jaar, zeer fraai gedrukt, te Madrid is uitgekomen, van nog meer algemeen belang. De Schryver heeft, met ongelovelyke moeite, en geduld, alle de archiven van Simancas, Fagliadolid, Siviglia, Lisflabon, en van enige Kloosters, doorzogt, en van alle de echte ftukken gebruik gemaakt, die of Robertfon niet kende, of waar van hy gene affchriften wist te bekomen , zo dat dit werk ene geheel nieuwe Gefchiedenis van dit waerelddeel mag heten. Van deze beiden laatfte werken zyn eerst kortlings uitvoerige berigten medegedeeld in het Giornnle Letteraria du Mantoua: buiten welken, waarfchynlyk , niemaut, zelfs in Italien, daar van iets zal weten. Alleen Bayer's laatfte (tuk, getyteld: Numorum Hebrceo - Samaritinorum P~indicim dien tyd; en in hoe ver men ftellen moge, dat door Ji denuarneveld hier uit enig vermoeden tegens Maürits >ogmerken is opgevat pag. 45—51 en elders: hunne beöorieling wegens de bekendheid van zommigen onzer Zeeplaaten , reeds in de twaalfde Eeuw, ook aan dc Arabieren, evestigd door Wagenaar in het 3de Deel, bladz. 45. uit en Arabisch Schryver van dien tyd, door de Groot aanehaald, pag. 58—63: enige bygevoegde byzonderbeden noens het beleg van Ostende pag. 70—87. In de Byvoegfels p het Xde Deel, de aantekening wegens Filips Willem, udften Zoon van Willem den Jften pag. 2—12: nopens e toenemende Welvaart der Ingezetenen pag. 25: wegens et uitvinden der Verrekykers, en de Kunftenaars, in 't bein der 16de Eeuw hier ten Lande, pag. 35—38: aangaande het  ( 155 ) het verfchil in 1617 en vervolgens, over het 13de artikel der Unie van Utrecht, rakende de befcbikking der zaken van den Godsdienst pag. 70—73: de verklaring der Schilderitukien, betr.klyk tot de Lotgevallen van Hugo de Gkoot, oog overig te Gorinchem , in het Huis, weleer bewoond door Abraham Daetjelaar, agter de aanmerkingen op dit Deel geplaatst. In die op het Xlde Deel, der Schryveren uitweiding over het gefchil van Fredrik Henrik met zynen Neef Graaf Ekkst Cazimir, wegens het gematigd gedrag des eerften omtrent de Remonjlranten pag. 45—47 : hunne aanmerking op 't vermeende rterven van Maria de Medicis in 't Gasthuis te Keulen, pag. 91 en 92. En, eindelyk, in die op 't Xllde Deel, hunne toelichtingen op de gefchillen, over het afdanken van 't Krygsvolk en derzelver gevolgen, in en omtrent 't jaar 1650, pag. 17 en vervolgens op onderfcheiden plaatzen: hunne byvoegzels op het voorgevallene by de geboorte van Willem III pag 64 env. en hunne nadere aantekeningen wegens Au Grote Vergadering in 1651 pag. 71 en elders. Doch, daar de meesten dezer aan¬ tekeningen te uitvoerig zyn , om ze hier als proeven te plaatzen, en best, in 't werk zelve, kunnen worden nagelezen: zullen wy ons, ten dien einde, hier alleen van enige beknopteren bedienen, die tevens iets meer byzonders en wetenswaardigs behelzen. Dus lezen wy, op de melding, door Wagenaar, Deel IX bladz. 27 van : Klecffche Manfehap , Haneveeren genaamd, in de Byvoegfels pag. 20 en 21, de volgende aantekening: ,, dit volk was, door de Kleeficbe Regeering, den Graave van Bruch of Broek , toegezonden, en deez was „ de eenigfte Landzaat van de andere zyde des Rhyns, die „ zig te weer dorst ftellen, en, met hetzelve, ten getale „ van maar vyftig man, uit zyn Slot van dien naam, een „ Hertoglyk Bergsch Leen , de ftroopende Spanjaards te „ keer ging. Of zy den naam van Haneveeren voerden, om „ dat zy meest uit Landluiden beftonden, gelyk onze Wa„ genaar zegt, durve ik nog verzekeren, nog tegenfpreken. Hor zegt alleen, dat de Haneveders, Kleeffche Sol,, daaten waren, en, by Coloma , uit wien hy zyn verhaal „ trekt, Icez ik llegts van vyftig Haaneveeren {cinquenta Ani„ vedres). Bekend is het, dat, reeds van zeer oude tyden, aanzienlyke Krygsluiden Vederen of Pluimen op den Helm, Mutze of Hoed, droegen, en dat men, hiertoe, de haanevederen van edei of ander gevogelte verkoos. Veelligt waren 'er de Kleeffche Soldaaten, ten fieraad en teken 4, van dapperheid, mede opgefchikt, en kreegen van daar }, dien bynaam , welken men , nog heden ten dage, den ,, ftouten toevoegt. In de Franfche Taal noemde men dit „ Krygsteken Goquardc, nadien Coq een Haan beteekent. ,, Die benaaming is overgebleven, ook na men, in plaat3, ze van een' Vederbosch, een ttrik van linten , op den „ Hoed, begon te zetten." Dus vinden wy, op het fchryven van Wagenaar, Dl. IX bladz. 476: den Prins (Maürits, in 't jaar 1600) van genige afgevaardigden der algemene Staaten verzeld, zig der¬ waarts (naar Ostehde) begeven l&ibende, óoor de Schryvers der Byvoegfels pag. 37 env. aangemerkt: ,, 't waren niet „ llegts eenige afgevaardigden, die, thans, zyne üoorlug„ tigheid verzelden , door den Graave van Solms , naar ,, Qstende geleid wierden, en, aldaar, geduurende den flag „ van Nieuwpoort &c. vertoefden; maar 't was de geheele „ Vergadering der algemeene Staaten, die nu ('t geen, „ toen, niet zonder voorbeeld was,) volgens het voorfte! „ van den Prinfe, op deezen togt naar Vlaanderen, zig „ by hem vervoegden , ten einde op alle voorvallende „ faecken ordre te ftellen. Wegens het Beleg van Ostende, wordt, in de Byvoegfels, pag. 85, het volgende merkwaardige aangetekend : „ uien vindt, dat, in de eerfte „ twintig maanden, wel twee honderd vyftig duizend yze„ ren kogels, van tusfehen dc dertig en vyftig ponden. „ door de Belegeraars in de Stad gefchooten wierden; 'c „ geen die van binnen , met omtrent honderd duizend „ fchooten, beantwoordden. De Aarts hertoginne ïsabell/ï „ liet het beleg zo beevig voortzetten, dat zy, te Nieuw„ poort liggende , t'onvrede was, wanneer zy geen fchot „ hoorde. ■ Met dat alles, en niet tcgenftaande de hon- „ ger, de pest en alle, haar verzeilende, yslykheden, bia„ ren Ostende, v/oedden, wierden de Belegerden, (die, ,, gelyk een hartvogtig lyder, met hunne kwaaien gemeen„ zaam wierden en 't gevaar, allengskens, minder begon„ den te agten) aanhoudend van hunne Vrienden en Bloed„ verwanten, uit Holland en Zeeland, bezogt; kezende ,, men , dat deezen, met vrouw en Kinderen, derwaarts ,, trokken, als of het ter kermisfe of ter feeste geweest wa,, re. Voor 't overige, wierdt niet alleen de Vestingbouw„ cn werktuigkunde, hier rer plaatfe, tot eene wonder„ baare hoogte gebragt, maar, gelyk de zaaken deezerwae„ reld een weeffel zyn van tegenfpoeden en gelukken, „ maakte ook de Genees- en Heelkunde 'er de zeldzaamfté „ vorderingen, en zy, die, in die kunften, wilden uit* „ muntten, begaven zig naar deeze bloedige Schoole, om „ 'er, in korten tyd, by eene befpiegelende kennis, alles te „ voegen, wat het proefondervindelyke leeren konde.*' „ De aanwasfende Welvaart der Ingezetenen , " lezen wy voorts in de Byvoegfels op het Xde Deel pag 25, „ ver„ toonde zig, federt eenigen tyd, in de pragt van d'erzei,, ver Gezanten; immers Duyvenvoorde dagt zyn zilveren „ of vergulden huisraad, naar Engeland, met zig te nee„ men, even als Brederode naar Frankryk, waar van 't „ Land de vergoeding op zig nam, indien 'er eenig ongeluk „ aan kwame. Onder de gefchenken, die de twee Ge- „ zandfehappen , niettegenftaande 's Lands kas zeer be,, zwaard was, voor deXoningen en voornaamfteRyksgroo„ ten, met zig namen, waren twee Tafereelen, gefchikt „ voor den Prinle van Walles , heiden gefchilderd door „ Vroom,, van Haarlem; 't een vertoonde den Zeeflag voor „ Gibraltar , 't ander een' Zeeftorm. Ook fchonk men, „ federt, aan den Groot - Kamerling van Engeland, een „ Tapyt van drie honderd agtien ellen , te Delft gemaakt en •ï" 2 kos-  ( 156 ) „ kostende vier en twintig gulden de elle. 't Scbynt vee„ Ien beuzelagtig , foortgelyke zaaken aan te teekenen; „ maar is dan de kennis van de vordering en van den bloei „ dcr Kunften en Koophandel eene beuzeling, en wel in „ ons Gemeenebest?" Wy voegen 'er nog alleen by, het geen in de Aanmerkingen op Deel XI. pag. 91 env. is aangetekend op het zeggen des Hjstoriefchryvers bladz. 277: Zy (Maria de Medicis is, in groote armoede en, volgens Jo'mmiger Verhaal, in 't Gasthuis (te Keulen) overheden. „ Ik beken, dat my, tot nog toe, „ in egte (hikken, van dit oveilyden in 't Gasthuis; fchoon m ook jongere Schryvers dit bevestigen; geen volledig be„ v/ys is voorgekomen. Wat 't gezegde, omtrend haare ar„ moede, betrcffe, ik zoude dit :alleenlyk opneemen, in ,, tegenoverftelling van haaren voorigen Koninglyken ftaai, „. maar niet in den gewoonen zin. Immers, hoe 't met die ,, armoede gelegen was, kan men, eenigzints, opmaaken, uit een Befluit der algemeene Staaten, by 't welke dee„ zen, op verzoek van 't Franfche Hof, niet alleen Pas„ port toeftonden, tot het vry vervoeren, over den grond ,., deezer Landen, van 't Lyk der Koninginne Moeder, 't „ geen,, uit Keulen, over Maastricht of Luik, langs de j, Maaze, naar Frankryk ftondt te worden-gebragt, maar ook m voor alle de domestique Officieren, te famen ende ekx in 't by y, zonder; als oock Dienaren, Diaiaresfen, Peerden, Carosfen, ,., Wagenen., Casfen, met de kostelkkfte en bequaamjie Meubi„ len, als mede voor vyftien of twintich Officieren van hoogst-' „ gem.- Coninginne , welke Officieren , voorts , langs den „ Ryn, over Zee, door deeze Landen naar Vrankryk zou„ den brengen, de grove meubilen en de bagagie van dezelve m Coninginne, beftaende in veele Balen,. Coffers en Pakken, Gx. . De Aantekenaar hadt hier verkeerdlyk, in den Tekst vasi Wagenaar, den naam van Catharina voor Maria de Medicis ingevuld. Een deigelyken misflag vinden wy, in de Byvoegfels op Deel XII. pag. 64. alwaar de Raadpenfionaris Jan de Witt, Kornelis genaamd wordt. SCHILDERYEN en BEELDHOUWSTUKKEN. • Londen, 29 April. Gisteren wierden de Konstzalen der Koningl. Akademie open gefteld. Zie hier ene korte opgave der ten toon gehangen ftukken met de namen van. derzelver meesters. Van Den Voorzitter West ziet men enige Vaderlandfche Hist■iric-ftukken, die voor genen van zyne voorgaanden behoeven te wyken. Westhall munt op nieuws uit in de Historie, Allegorie en het Portrait, zo op het doek als papier. Wright, van Derby, heeft weder voorname BrandJlukken geleverd. Stothard, Historifche. Van Hoclges heeft men verfcheidene Ideale Landfchappen , zo als die Engeland oplevert. F. Bourgeois, heeft zich byzonderlyk aan Patribttifche en iiuislyke aandoeningen gevvydt. Dance leverde op nieuw fraaie Landfchappen, gelyk mede Beaumont. 6 ■ Singleton was ongemeen yverig en is naar evenredigheid gevorderd. 0 Dan'volgen de ftukken van Morlan, Sandby, Ibbetfon, Freebztn &c. De voornaamfte Portraitten zyn van Laarenee, Opie, Gamsborough, Dupont, Hoppner, Rus fel, Beechy, See , een der gevlugte Franicne Akademisten &c. De Miniaturen, Marmers, Modellen, Gemmen,. beeldwerk, Bouwitukken &c. zyn uitmuntend. N A RI G T E N en B Y Z O N D E R II E D E N,. tot den handel en scheepvaart, ljnden veebouw, als mede de HIlISHOb'. kunde, handwerken en fabrieken, bétrekkelyk- In het jaar 1793 zyn te Genua aangekomen 5:0 Schelpen, waar van 86 Deenfche, 55. Zweedfche, 19 Hollandfche, iS Spaanfche, 45 Engelfche, 10 Franfche, 45 Venetiaanfche, Ui Ragufeefche, 121 Gcuucefche, 46 Napellche, 2. Keizerl. en 2 Toskaanfche: In de Haven van Livomo, zyn, gedurende dat zelfde jaar, binnen gelopen 5338 Schepen , waar van 119 Oorlogsfchcpen waren. Volgens ene opneming van het voorleden jaar, bedroeg het getal der Inwoneren van Dantzig toen 36,000 zielen: zynde dus in den tyd van 93 jaren, te weten van 1701 tot 1793, bykans de helft, of wel met 31,835 verminderd : welk verlies voornamelyk aan de befmettelyke ziekte van het jaar 1709, en de belegering der Stad door de Rusfen in 1734, is toetefchryven. Door eikanderen gerekend , ftierven 'er tri deze Eeuw , jaarlyks 34a meer, dan 'er geboren wierden: gelyk ook wederom in het laatst verlopen jaar het getal der eerften boven dat der laatfte een overwigt had van 253. Men heeft berekend, dat de Rusfifche Keizerin, gedurende hare regering , haar reeds zo uitgeftrekt Ryk omtrent 10,000 vierk. mylen vergroot heeft, en dus zo veel, als nagenoeg geheel Frankryk bevat. Finantie-Staat van Zweden. Het volgend berigt, nopens den Zweedfchen ftaat van Geldmiddelen , word opgegeven van een zeer goede hand ontvangen te zyn. Op den Ryksdag van 171:9 wierd de gehele Staatschuld ,  ( 157 ) fchiild, met den aanvang van 't jaar, op 10,325,478 Rthlr. 38 Schell. en 10Kundftukken, gemunt geld, aangegeven: van deze fomme was men 2,145,473 Rthlr., 30 Schell. en 10 Rondlt. binnen 's Lands en het overige aan de Buitenlanders fehuldig. Op dien tyd wierden de krygskosten van den veldtogt des vorigen jaars in Filmland en Bohuslehn op 3.410,6:0 Rthlr., 27 Schell. en 6 Rond ft. opgegeven en dé kosten van den aanltaanden veldtogt van 1789 op 7,301,726 Rthlr. en 32 Schell. berekend : belopende dus de gehele Staats-fchuld op 21,0,7,8:6 Rthlr., 2 Sch. en 4 Rondft. gemunt geld. Op den Ryksdag te Gefle in 179a gaf de Koning zelve dc Ryks-fehuld in dezer voege op: 5,100,000 inRenverfalen van de Uitrustings-Commislie: 1,300,000 in Billets van het Krygs- Commisfariaat : eigen fchuld , buiten Lands , 2 Mill. &c. te zamen op 34 Mill. joo,ooo Rthl. gemunt geld, waar van de Stenden voor 30 Mill. guarandeerden. De Koning echter nam 4,400,000 Rthl. Kb tilden aan de inlandfche Kasfen, Kerken en Godshuizen , voor zyn rekening. Van deze fom der Zweedfche Staats-fchuklen bedragen de buitenlandfche Geldleningen omtrent 16 Mill. Rthlr. HISTORISCHE en LETTERKUNDIGE ANEKDOTES. Het volgend verhaal, 't welk de Heer Cartwright geeft, in het Eerfte Deel van zyn Journal of Transactions and Events &c. (Dagboek van yerrigtingen en voorvallen, gedurende een byna zestienjarig verblyf op de kust van Labrador') aangaande het gedrag van enige Esquimaufche Indianen, door hem van daar naar Engeland , toen hy van zyne eerfte reize, te rug kwam, medegebragt, gedurende derzelver vertoef in Londen, fcheen ons toe opmerkelyk en lezenswaardig genoeg te wezen, om het ene plaats in ons blad te geven: hopende, dat de / aart van dit uittrekzel de'lengte daar van by onzen lezer zal goed maken. ,, Decemb. 1772. Vrydag ir tot Zondag 13. Des namiddags ten 3 uren lieten wy, in Duins het anker vallen, en namen een Loois aan boord. Van daar gingen wy, den volgenden ochtend, wederom onder zeil, en ankerden, binnen 24 uren, op de reede van Gravefend Ik ging, met de twee mansperfonen, aan land en vervolgens in een Postchais naar Londen, alwaar wy des namiddags ten 3 uren aankwamen. ,, Maandag 14 — zakte ik de rivier af, ontmoette het vaartuig in de kom, en bragt de vrouwen aan land. Zy ftonden ten uitterften verbaasd op het zien van een zo groot aantal van Schepen op de rivier: daar zy niet onderftelden, dat 'er zo vele in de gehele waereld waren : doch het ont j fchoot my niet weinig te befpeuren, toen wy de Londonbrug onder door voeren, dat zy 'er geen byzonder acht op floegen. Zy hielden haar, gelyk ik weldra ontdekte', voc-r een natuurlyke rots, die de rivier overdwarste: en lachten my uit, toen ik haar vertelde, dat zy het werk van menfehen was: ook kon ik haar dit niet doen geloven, voor dat wy aan Blackfriars-brug kwamen, welke ik haar met j meer oplettendheid deedt befchouwen , wyzende haar de fteenvoegen, nevens de tekens van den beitel op de fteenen zelve. Zo dra begrepen zy niet , hoe zulk een gevaarte konde opgeregt worden , of zy gaven hare verwondering met een veelbeduidend opflag van het oog te kennen. „ Toen wy by de Westmunfter-brug aan land flapte,vonden wy ons terftond door ene menigte volks omringd: toegefchoten niet alleen op de ongemene vertoning der Indianen, welken in hare robbe-vels klederen waren, maar ookvan een fraayen arend en een Esquimaufchen hond, die byzonder naar een wolf geleek en een zeer wild uitzigt had. Ik flopte ze allen, zo ras mogelyk, in een koets, en liet ons naar de kamers ryden, welken ik in Leicester-ftraat gereed hadde laten maken. „ Binnen weinige dagen tyds, kreeg ik zo veelvuldige aanzoeken om myne vreemde reisgenoten te zien, dat ik niet anders doen kon , dan de nieuwsgierigheid myner vrienden en derzelver bekenden te bevredigen: ook maakte deze menigte kykers het myn Huiswaard, zo wel als my zeiven, zeer lastig. Ik befloot derhalven om naar een huis om te zien, huurde een klein, fpoedig gemeubileerd, buisje, in de kleine Kasteei-ftraat, aan de Oxford-Markt, voor 10 gunies in de maand, en betrok bet zelve. „ Daar zynde, zonderde ik, om enige rust voor my zeiyen, of tyd om iets te verrigten, te hebben, twee dagen in de week, nam. Dingsdag en Zaturdag, af, om myne vrienden op het gezigt van de Indianen te onthalen. En op die dagen, was niet alleen myn huis opgepropt vol, maar ook de ftraat zo vol van rytuigen en menfehen, dat 'er myne buren niet weinig hinders van hadden. „ Vermits hun robbe-vels gewaad 'er morfig uitzag en onaangenaam riekte, kogt ik ene hoeveelheid grof laken, flenel en koralen, met het geen verder nodig was; en liet de vrouwen, welken thans tyd hadden om te werken en het kleênnaken zeer goed verftonden , voor ieder een nieuw pak vervaardigen , gefneden naar het fatzoen van hunne byzondere volkskledy, 't geen weldra in gereedheid was. ,, Eens nam ik hen met my naar de Opera, terwyl hunne Majefteiten mede aldaar tegenwoordig waren. Het geviel juist, dat wy naast den Hr. Golman, den Direkteur van het Schouwtoneel in Gavent-Garden, te zitten kwamen, die my, met alle de Indianen, beleefd nodigde op een Schouwfpel in zyne eigen vertoonplaats. Hy had het bekende ftuk Cymbeline uitgekozen, en myn gezelfchap vermaakte zich ongemeen onder de vertoning daar van. Byzonder vondt zich hunne hoogmoed geftreeld, toen zy de logie inkomende, met een donderend handgeklap der aanfehouweren ontT 3 van-  ( 158 3 vangen wierden. Ras luisterden de mannen hunne vrouwen in 't oor, dat zy in 's Konings logie zaten, en op geJyke wyze verwelkomd wierden, als hunne Majeftciten in de Opera waren ontvangen : 't geen niet weinig toebragt aan het vermaak, 't geen zy trokken uit het tout enfemUe. Nimmer zag ik een kind zo onafgebroken agt geven op de gchel.e vertoning, als de kleine Meina; en zo dra begonnen de zwaarden niet te kletteren, in het vegtend toneel, tusfehen Posthumus en Jachimo, of het kind gaf een aandoenlyke fchreeuw. Omtrent veertien dagen na onze komst in de Stad, hebbende, voor de mannen, overrokken, laarfen en hoeden gefcogt, om onopgemerkt langs de ftraat te kunnen gaan, nam ik Attuiock met my en wandelde naar deTowr. Daar namen wy een boot, lieten ons dc rivier oprocyen , en flapten , by de Wcsununflcr-br.ug, aan land, van waar wy over dé punt van Ilydepark naar huis wandelden. Ik had vast lbaat gemaakt, dat hy niet zo dra dc kamer zou ingekomen zyn, of hyzou begonnen hebben met dc wonderen op ;e halen , die hy gezien had: dan-hier in vondt ik my zeiven niet weinig te loor gefield. Onmiddelyk ging hy in den hoek van den baard zitten, legde zyne handen op zyne knieën, liet het hoofd voor ov.er hangen, hield betoog oubeweeglyk, ajs m ene mymering, op den giond gejlagen, en bleef, in die houding , een geruimen tyd zitten. Eindelyk, zyn hoofd opflaande, en naar den zolder kykende, borst by uit in de volgende alleenfpraak; „ och! ik ben moede; hier zyn te „ veel huizen : te veel rook, te veel volk: Labrador is een „ beste oord; daar heeft men overvloed van Robben - ik ,, wenschte weder t'huis te zyn." Waar uit ik vry duidelyk kon befpeuren, dat de menigte en verfebeidenheid van Voorwerpen zyne denkbeelden in den war gebragt hadden; als te zeer bepaald zynde, om enig ding te bevatten, buiten het ongemak, 't geen hy geleden hadde. En in der daad, hoe langer zy in Engeland bleven, hoe meer ik nopens de waarheid van dit begrip overtuigd wierd : want hunne verwondering nam toe, naar mate hunne denkbeelden uitgebreid wierden j tot dat zy ten lesten een meer duidelyk begrip kregen van het gebruik, de fraaiheid, en het werk.ttiiglyke van hetgeen zy zagen; fchoon het merendeel daar van even weinig vat op hun hadde, als he.t een'louter dier zou getroffen hebben. „ .Schoon zy meermalen voor by de St. Paulus kerk gegaan waren, zonder enige verwondering van belang over dat gebouw te laten biyken : althans veel minder dan alïe Europeërs, wanneer dezen voor de eerftcmaal die ontzaggelykfi Eilanden van Ys zien, die zich dagelyksch aan de kust van hun eigen land, vertonen , Honden zy echter toen ik hen boven op den Toren of Koepel bragt en beduidt'hadde dat dit gebouw een werk van 's menfehen handen was (iet' 't geen tot dien tyd nog niet in hun geest was opgekomen vérmus zy het voor een natuurlyk vcortbrengzel hielden-) scheel opgetogen van verbaasdheid. De menfehen, beneden vergeleken zy by muizen; en beweerden, dat de toren ten mü> de Opera waren ontvangen : 't geen niet weinig toebragt t ?v Sg ":0CSl Zyn a,s KaaP KareI> een berg vrfH aanmcrkelyke hoogte. Poen ik hen vroeg, hoe zv denzelven thuis gekomen zynde, by hunne landslieden befchryvenzouden, gaven zy, met een veel beduidend gelaad ten ant- Z°Zi'JatuZLr'°ë hier Van n°S van icts antie". 't wdïc zy gezien hadden, een enkel woord zouden reppen, om met voor leugenaars gehouden te worden, uit hóófde van de^oogfchynlyke onmogelykheid van zulke verbazende din- , 0p zfk,cre1n daS met de beiden mansperfonen Piccndilly langs wandelende, bragt ik hen by een Koopman in uitland gezet, of ik befpeurde, dat zy hunne gehele oplettenheid op een kleine Aap vestigden, en dat de afkeer ten duidelyklle uit hun gelaad te lezen was. Na een wyl ftaiens, keerde zich de oude man naar my, en vroeg my, al dotterende: ,, is dit een Esquimau?" Ik moet bekennen, da'zowel .de koleur als de omtrek van het gelaad ongemeen veel overeenkomst hadde mee dat van hunne Landslieden: maar hoe zy konden denken, dat een Esquimau, met mogelykheid, tot ene zo kleine gcllaitc kon gebragt worden, komt my gebee onbegrypclyk voor : ten ware zy maar alleen o? het gelaad gelet hadden, zonder enig acht te flaan op de overige delen. '1 oen ik hen vervolgens verfebeiden andere Apen, van onderfcheidene foorten, aanwees, waren zy niet weinig in hun fchik over de misvatting, waar in zv vervallen waren; fchoon zy met weerzin befpeurden, dat de Apen meer geleken naar hun ras, dan naar het onze. „De Papegaayen, en andere fnappende vogels, trokken vervolgens hunne aandacht. En het gaf my een zonderlinggenoegen, zo wel toen als op andere tydei, te befpeu en, dat hunne verich.llende aandoeningen zich veel fterker op hun gelaad vertoonden, dan by zulken kan plaats grvpen wier gevoel meer vervalscht is. Befchaafde lieden weten ongevoelig hun gezicht in een konfligen plooi te zetten om hunne flaauwe aandoeningen uit te drukken; overmits dé kennis, uit de verkering met de waereld en de boeken verkregen, onze denkbeelden te zeer opklaard.om zo ligt verras.cht te worden, als de niet onderwezen geest van enen wilden, die nooit den geringften wenk ontfing, dat deze of gene dingen in wezen zyn: weshalven zy hem even onverwagt, en even fterk, overvallen, als de zon zieh aan een bhndgeboornen zou vertonen, byaldien deze fchielyk op klaren dag, ziende werd. ' „ Op zekeren middag by den beroemden Heelmeester en Ontleedkcnner, den fchranderen John Bunter, ten eten gevraagd zynde, liep Attuiock, in den agtermiddag, alleen uit ie kamer, doch kwam terftond te rug met zulke blykbare tekens van fchrik, dat wy allen niet weinig ontfteld waren uit vreze, dat hem een ongeluk mogt bejegend zyn: of dar hy van den een of anderen der huisbedienden kwalyk behandeld was. Hy vatte my by de hand, en drong my fterk om met hem te gian. Ik vroeg naar de reden van zyne ontroering, maar jipn n.ie.ts meer uit hgmkrygen, .dan ., koom, ». koom.  ( 159 ) kaom , ga- met my:" waar op hy my, in allcryl, naar eer ven rekje op de plaats biagt, waar in een glazenkast ftondt. ruet verfchciden menfehen - beenderen. ,, Zie eens daar,' fprak hy, met meer fchrik en verlegenheid op zyn gelaad, dan ik ooit op iemanrs tronie gezien hebbe, „zyn dit been „ deren van Esquimaux, die Mr. Hunter gcflagt en gegeten ,, heeft? Zullen wy vermoord worden? Zal by ons eten, „ en onze beenderen daar brengen ?" Daar het gehele gezelfchap ons volgde, hadden de overige Indianen mede den fchrik weg, eer de oude paai zyne ondervragingen ten einde gebragt hadde: en geen van hun allen fcheen meer ge mst te worden, op het uitbarften der overigen in een fchielyk en hartelyk gelach, dan na dat ik hen uitgelegd hadde, dat deze de beenderen waren van onze eigen Landslieden, die, om zekere begane misdryven, ter dood gebragt waren, en wier beenderen hier bewaard wierden, op dat de Hr. Hunter te beter weten mogt, hoe die van levendige menfehen te zetten, ingevalle zy het ongeluk hadden van 'er een te breken; 't geen dikwyls in zulk een volkryk land gebeurde. Hier in namen zy volkomen genoegen, en keurden de piaktyk goed: maar Attuiock's zenuwen hadden een al te fterken fchok geleden , om zyne gewone bedaardheid te kunnen hernemen, tot dat hy zich zeiven wederom in veiligheid aan myn huis zag. „ Over Hydepark naar Holland's-huis rydende, en ziende zyn Majefteit de revue nemen over een Regiment krygsvolk, 't welk toen naar Plymouth moest, (tapten wy uit de koets, en wandelden op naar het front: alwaar ik uitlegging gaf van het gebruik, 't geen 'er van dat corps lieden gemaakt wierd , en van de Exercitiën , die zy zouden verfigten. Toen zyne Majefteit het Regiment, by eikanderen gevoegd, bezigtigd baddc, wierden de aangeworvene manfehappen, enige fchreden voorwaarts aan den linker vleugel, uitgeleid, om dezen afzonderlyk te bezig'igen. Doch toen vonden wy ons door zulk een groten hoop volks omfingeld, dat wy de Zoldaten niet meer zien konden : Dit trok 's Konings aandacht tot zich, die h er op den Generaal Harvey zondt, met order om my, met de Indianen, naar den ledigen plek te begeven tusfehen het Regiment en de Recruten. Hier ftaande, reedt zyne Majefteit hen langzaam voorby, en hadde de beleefdheid, om, met het afnemen van zyn hoed, gepaard met een vriendlyk glimlachje, hen te groeten: met welke eer zy ongemeen in hun fchik waren, en waar van zy naderhand dikwyls met groten ophef melding maakten. Dat de Koning hen niet aanfprak, mishaagde hun in 't minfte niet, overmits ik hen vooraf gezegd hadde, dat zy dit niet moesten verwagten: ook befpeurden zy, dat hy met niemïnt fprak dan met den commanderenden Officier, en meteen of twee van de genen, die hem verzelden. — „ Het uitzicht van het land , ontflipte hunne opmerkzaamheid niet, en 't geen zy 'er van zeide, was: ,, Het is „ alles gemaakt land." Onderftellende, dat wy de bosfehen afgehouwen en de heuvelen geflegt hadden. Met opzigt tot het eerfte hadden zy het regt begrepen; en dat zy het laat¬ fte onderftelde, verwondert my geenzins, vettnife ij na uiurlyker wyze moesten denken, dat het met de gehele waereld even eens gefteld was, als met het gering gedeelte, 't welk zy 'er te voren van gezien hadden: en dat bykansuit niets anders beftaat, dan uit bergen m;t digtc boslcheü bedekt. Daar zy nooit voorbeen enig bebouwd land gezien hadden (uitgezonderd enige weinige tuinen, die zy roet fpaden hadden zien graven) dagten zy dat hisr een ontelbare menigte menfehen moeste zyn, om in ftaat te wezen. zo veel land te fpitten, en de vrugten daar van 's jaarlyksch t» verdoen: buiten nog het dierlyk voedzel, waar van zy onze tafels en markten zagen overvloeyen. Hoe de inwoners van Londen van genoeg eten en drinken konden voorzien worden, was ik nimmer in ftaat hun volkomen aan het verftand te brengen: even min als het getal van menfehen, die inde Hoofdftad wonen. Hunne rekenkunde gaat niet verder, dari tot het getal van 21: ik kon dus niet beter doen , dan hun te zeggen , dat een zeker getal van grote Walvisfcn hun flegts voor één maal etens konde (trekken. Niets verwonderde hun meer, dan een man te ontmoeten, die hun verzekerde, dat hy niet kon fchieten, dat by nimmer een d.'cr gedood hadde, noch ooit van zyn leven de zee gezien. „ Na myne terugkomst in de Stad, bragt ik hen allen, met 's Konings verlof, ten hove, alwaar hunne klederen en voorkomen alle ogen tot zich trokken. Ook ging ik met hun aan de huizen van verfchciden Edelen en voornarae Burgers: met één woord ik verzuimde niets, zo verre myn beurs reikte, om hen hun verblyf in Engeland aangenaam te maken, en hun te gelyk een denkbeeld van onzen rykdom en fterkte inteprenten. Het laatfte oordeelde ik vooral loclig tc wezen , om dat zy dikwyls, nog in Labrador zynde, van ons aantal met grote veragting gefproken hadden, zeggende my, dat zy tairyk genoeg waren, om met groot gemak alle de Engelfchen van kant te helpen, indien zy zich flegts by elkaar wilden voegen: een denkbeeld 't geen my juist niet breed aanftondt. Dan, zy hadden nog "niet lang in Londen geweest, of zy bekenden my, dat de Esquimaux flegts één man waren in vergelyking van het aantal der Engelfchen." De HeerCartwrigbt verhaalt vervolgens, dat hy, met dit zyn Indiaansch gezelfchap wederom te Icheep tregaan zynde, om naar Labrador te rug te keeren, eer zy nog de Engelfche kust verlaten hadden, alle deze Esquimaux door de kinderziekte wierden aangetast, en tot op één na, zynde eenvrouwsperfoon, daaraan fïierven. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN, Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week , is geweest: tc Amfterdam 155; cn te Haarlem 14, onder welken laatften 7 beneden de 12 Jaren, WAAR  ( i6o ) WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. uittreksel der dagelyksche waarnemingen van 27 April tot 3 Mey 1794. te iiamuueg. r Hoogde ftand 28, 4*. den 2-ften. Sa-hom. -! Laaglle - 28, pj. den 1 Mey. (. Gemidilelde dier Week. 28, 1, 6 1. therm. r Hoogfte ftand 190. 's Midd. van den 2/fteB. [ieaumur. < Laagfte 4." Morg. den 3 Mey. L Gemiddelde der Week. 13 , 5 gr. ïlcerfchendi wind S. W. weerkundige waarnemingen, buiten haerlem. AMERIKA, door J. P. BRISSOT, WARVILLE; uit het Fransch vertaald, en met eenige ophelderingen en byvoegfelen vermeerderd, is heden in groot 8vo. gedrukt te Amfterdam by M. de BRUYN, in de Warmoesftraat, en alom in de Nederlandfche Steden te bekomen by de Boekhandelaars. —— Dit ongemeen nuttig en aangenaam Werk van den doorkundigen BRISSOT is, met dit Deel, compleet. Deszelfs groote waarde is, uit de twee eerfte Deelen , reeds alom bekend. Dit derde en laatfte Deel, inzonderheid, maakt het voor alle Liefhebbers, vooral Voor den Koophandel, by uitftek belangryk. De arbeidzaame Schryver handeit, eerst, over den Huitenlandfchen Koophandel in 't algemeen; daarna, over dien met de Vereenigde Staaten in 't byzonder. Hy toont, door welke behoeften en omftandigheden zy tot den Bukenlandfchen Handel genoodzaakt worden; en welke voornaame artikels de Vereenigde Staaten in retour kunnen leveren, als: Tabak, Visfchen, Traan, Kaarfenvan Spermaceti, Masten en Timmerhout , Feiteryen, Ryst, Indigo, Lynzaad, Pek en Teer, Dutgen, Schepen, aldaar gebouwd, enz. Alle welke artikels in hunne byzonderheden omltandig worden befchouwd en opengelegd. Waarna de oplettende Schryver, ten befluite, nog den tegenwoordigen ftaat der Vereenigde Staaten, zoo net alsecht, befchryft, verhaalende, uit eigen ondervinding, de Verbeteringen, welken zy < van tyd tot tyd, in hunne bondgenootfchaplyke , ftaatkundige en burgerlyke Conftitutie, enz. enz. maken. Al't welk dit Deel, en het geheele Werk, allerinteresfantst doet zyn. — Van de twee eerfte Deelen zyn ook nog eenige Exemplaaren te bekomen. V DE DOOD VAN LODEWYK XVI. Koning van Frankryk en Navarre. In dit Treurfpel, worden zeer veele, tot noch toe, niet algemeen bekende, byzonderheden gevonden, welken zoo voor- by- als na de Rechtspleging hebben plaats gehad. De prys is 8 ft. en word uitgegeeven te Amfteldam by Schalekamp en Keizer, Rotterdam v. d. Dries en Meyer, Utrecht Paddenburg en Visch en voorts by alle Boekverkopers in deze Republiek. V WAARSCHOUWING aan de BEVOORRECHTE STANDEN in dc onderfcheiden Staaten van EUROPA , voortvloeiende uit de nóodzakelyklteid en eigenaartigheii der Grondbeginfelen van bet STAATSBESTIER Dit merkwaardig en voor alle partyen zoo hoognodig werk, is naar den derden druk uit bet Engelsch vertaald, en word a ƒ 1-5-: uitgegeven, te Utrecht by G. T. v. Paddenburg en Zoon en alom by alle de Boekverkoopers in Neerland. By wien ook te bekomen is: De West-Indischen Engei schman in London, Blyfpel, vertaalt naar het Engelsch van den Groeten Colmar 8vo. a 16 ft, Te Haarlem, ïy A. LOOS JES, Pz, \ baro thermo- streek luchts- Mey j me- meter. der gesteld- Ï794- | ter. JSfooid Zuid. wind. heid. \ 29- 8! 55 . 55.1 w. t. s. harde wind; omtrent be- 7 \ 29- 84 59 6li — trokken; namidd. regenL29- 8'i 55; 53' w.s. w. bl,yjen. ) 29- 'l 55Ï 5öj s. w. 8 (29. 6! 6i* 631 s. s. w. harde wind; bewolkt. i29- 5 55? 54" — S "9- 5ï 50 51 s. s. w. , ~T , " 9 < 29. ó S9i 65{ - Kkt; savo«^regenC29- 5Ï 53-^ 5Q; s. _J C20. 5i 52J 52 s. , , -n ) _„ A ,„; ^,1 . voorm. regen: verder be- 10 ( 29. 6-l 54| 561 o. t. s. ,kt. Avonds buyen. t 29- 6^ _47 4Ó5 s. t. o. V29- 7| 52ï 5<5 s. o. 'smorg. omtrent helder: 11 < 29. 74 564 o.s. o.*| verder omtrent betrok(_ig. 6 52 51^ s. o. 1;en; namidd. regen. C29- 6^ 51 5C5 s. W. 'smorg. regen: verder 12 \ 29- ?4 54 55"i — betrokken; 'savonds £29. 9 47 45 — bewolkt. C*9' 9Ï 54 58 w. s. w. 13 < 30. o' 59 70^ w. n-w., wolken: omtrent helder. /. 30. 2 50 46^ n. w. | * Namiddag N. O. BEKENDMAKINGEN. V ™ DERDE en LAA I'S TE DEEL dcr NIEUWE REIZE in de VEREENIGDE STAATEN van NOORü-  1794- No. 2i. NIEUWE ALGEMENE KONST- en LETTEi^BODEs VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. 2. De Heer wil ons in gunst aanfchouwen, Hy wil yerufalem herbouwen: \ Fergaêren, en in vreê doen leeven, Hen die uit Isrel zyn verdreeven. Pfalm cxLvir. 3. Wie Alexander fchetst moet een Apelles zyn. An. Vereul. Het Genootfchap geene deezer ftukken de uitgeloofde gouden Medaille kunnende toekennen, heeft echter het eerfte vers, met de fpreuk: Schittrend voorbeeld , om deszelfs onderfcheidende verdienden, een buitengewoone zilveren eerpenning waardig gekeurd; indien de Dichter zich, binnen zes weeken, aan het Genootfchap bekend maakte, of vryheid tot het openen van zyn Billet geliefde te geeven. Deeze vryheid daadelyk in de Vergadering gegeeven zynde, bleek dat Dichteresfe van dat (tuk was, MejufF. Johanna Elisabeth van de Velde , geboren Helmke , te Amfterdam. III. Op de Theöretifche PrysdofFe: eene JEfthetifche Beoordeeling van Klopstocic's Mesftas , waren twee Verhandelingen in het Hoogduitsch.ingekomen; de eerde zyn onderwerp behandelende, volgens de nieuwde gronden van Kant , de laatde , volgens de meer bekende van Aristoteles en Horatius; getekend met de (breuken: 1. Kritik ift unfehlbar , aber nicht cïen Kriliker. 2. Putcs hunc esfe Poetam , Ingenium cui fit, cui mens divinior, atque os Magnd fonaturum. Borat, X Wor- Vrydag den 23 Mey. BERIGTEN. NEDERLANDEN. A msterdam. Den 7den Mey heeft het Amfteldamsch Dicht- en Letteroefenend, Genootfchap deszelfs jaarlykfche vergadering in de Handboog-Doele gehouden. De Voorzitter Mr. Jan Jacob Vereul opende dezelve met eenen Lierzang: de kragt van het Geweeten. Daar na werdt bekend gemaakt: I. Dat op de, voor dit jaar uitgefchrevene Prysdofte, de Mode, Hekeldicht, twee dichtdukken waren ingekomen , onder de volgende fpreuken: 1. Ach! kost gy flechts de Mode , 6 Bato's vry Gewest! Om haar te doemen, als de haatclykfte pest. 2. VArdeur de fe montrer a non pas de medine Anna la Veritè du vers de la Satire. BOILEAU DêSPREAUX. Doch dat geen van beide deeze dukken zo veel waarde had, dat men 'er eene Medaille aan konde toewyzen; fchoon echter het tweede (tuk, om eenige fchoone trekken in het laatde gedeelte, met uitzondering, boven het eerde moest gefteld worden. Men befloot derhalven deeze doffe andermaal op te geeven, om te bezingen vóór den eerden van Wintermaand 1795. II. Op de andermaal uitgefchrevene Prysdoffe Nehemia , waren drie dichtdukken ingekomen , getekend met de fpreuken: 1. Schittrend voorbeeld. I. Deel.  C 162 ) Wordende de uitgeloofde gouden Medaille en twintig Ducaaten toegewezen , aan de lieöurdeeling , niet de Ipreuk: Kritik ifi unfeblbar, aber nicht dun Kriliker; van welke , by de opening van het Billet , lchryver bleek te zyn M. Johan Christian August Grohman > Ho )g!eeraar in de Wysbegeerte te Wittenberg in Saxen. En werdt te gelyk eene dubbele zilveren Eerpenning toegekend aan de tweede Verhandeling, ondertekend met de fpreuk van Horatius ; van welke,, volgens het bygevoegd Billet, fchryver is, Carel Friemuch Brnkowitz, Candidaat in de Godgeleerdheid enz., te Karkow in Pommeren. IV. Het Genootfchap heeft de volgende Prysfloffen opgegceven. Om te beantwoorden voor den eerlten vanWmr termaand deezes jaars... 1. De Schepping-, Lierzang.. 2. Welk een invloed hebben de Nechrlandfche Reden- rykeren op onze Taal en Dichtkunde gehad? ■ Eene Verhandeling. Tot eene Theöretifche Prysftoffe om te beantwoorden voor den eeritsn van Wintermaand 1795, wordt de volgende vraag opgegeeven: 2, Welke zyn de vereischten in V befchryvend Gedicht ? En in hoe verre hebben onze Nechrlandfche Dichters, door hunne Stroomzangen, Land- Hofgedichten enz- aan die vereischten voldaan ? En hoe veel voordeel hebben zy, by uitzondering van andere Natiën , uit de eigenaartige gejleldheid van ons Vaderland getrokken ? Het beste en aan het onderwerp voldoende Dichtftuk, ©f de beste en aan de (toffe voldoende Verhandeling, over de opgegeeraie vraagen , zp.1 door het Genootfchap , met deszelfs- gouden Eerpenning ter innerJyke waarde van 30 Ducaaten, en het naast daar by komende, en mede goedgekeurde ltuk,. niet e§ne zilveren van gelyke grootte en. munt bekroond worden. Moetende de ftukken, een cn ander betreffende, vóór, of op den bepaalden tyd, op de gewoone wyze en vragtvry, aan 7sGenontfchaps Secretaris, G. Brender a Brandis te Amfterdam gezonden worden.. Haarlem, den 21 Mey; De Hollandsche Maatschap vy der Wetenfchappen., alhier, hieldt, laatstleden Maandag, hare jaarlykfebe grote of algemene vergadering: by welker opening de vooizittende Direkieur den ieden kennis gaf, dat de post van Geheimfchryver der Maatfchappy , door liet overlyden van wjden den Wel-Eerw. Heer C C. H. van bek Aa , opengevallen en tot nog toe onvervuld gebleven, was opgedragen aan en aanvaard door den Hr. Martinus van Marum, A. L. M. Philof. &f Med. Do£t, Lid van dit «n meer andere geleerde, Genootfch .ppen, en op?.ichter zo van het Kabinet der Maatfchappy als dat van Teylers Fon* datie, alhier, enz. Zullende wy, hetgeen verder in deze: vergadering is voorgevallen en verrigt, eerlang, onzen lezer en tragten te berigten. In de laatfte brieven van Parys, word gemeld, dat, onder het getal der perfonen, die aldaar van 6 tot 8 Mey,. opentlyk zyn ter dood gebragt, zich ook, tot overgrote, fchade der '.wetenfchappen , bevonden heeft de alom bekende, en byzonderlyk wegens zyn nieuwe Scheikundige Leer zo beroemde, A. L. Lavoisier , lid en voorzit'er der gewezen Akademie der wetenfchappen, opziener over de Kruiten Salpetermakery, Pachter General en Coinmisfarit van de Nationale Tbefaurie. Wy zyn verzogt het volgend Berigt ene plaats in ons blad te ruimen, om ten voorloper te dienen, ener, ons te gelyk toegezegde en reeds by ons ontfangen, befchryving der Vuur-Machine, daar by gemeld, en van derzelver werking welke wy in onze eerstkomende zullen mededelen. BERICHT. In de Haarlcmfch Courant , van den 15 February dezes, jaars, en in die van Rotterdam, van den 22 dier maand, ontmoet men twee Berichten, aangaande de Stoommachine, oporder van de Edele Mogende Heeren Staaten der Provincie van Utrecht geplaatst aan de Rivier den Amftel, met oogmerk om, door middel van dezelve, eenige Polders, onder het Gerecht van Mydrecht gelegen, droogtemaken. Beiden deze Berichten komen daarin overeen, dat die Stoommachine aan de verwagtinge voldoet, maar verfchillen byzonder daarin, voor eerst-: dat die in de Haarlemfche Courant ongeteekend en de andere onderteekend is, namens Schouten Directeuren der Geodtroyeerde Droogmakinge , door H. Henzuma, Secretarisén voorts, dat by de eeilie niet word gezegd, onder wiens directie de Machine is opgerigt, terwyl by de twede, die directie word toegefchreven aun den Heere M. Nedekbyk. De Ondergeteekenden trekken het zich niet aan , of de ongenoemde Heller van het Bericht, in de Haarlemjclie Courar.t, na, volftrekt belangloos, alles, wat in zyn vermogen war.e, toegebragt te hebben tot het oprigten der Stoommachine, wel verdiend hadde, door voornoemde Schouc en Directeuren, zoodanig behandeld te worden, als gefchied is by derzelver Bericht, in meergemelde Rotterdamfche Courant; en hoewel zy eerst gedagt hadden, het gantfche Bericht met ftilzwygen voorby te gaan, meenen zy tans, om verfcheiden redenen, aan de nagedachtenis van hunnen Vader, Dirk Smits,, fcbuldig te zyn, om, het Publyk kennis re geven , dat hun voornoemde Vader in de oprichtinge der Stoommachine ook eenig deel gehad heeft; egter niet ten aanzien van het Werktuig, als zoodanig en in het afgetrokkene befchouwd, dewyl alles, wat daartoe behoort, in Engeland vervaardigd is, door de Heeren Boui.ton en Walt , die zelfs iemand deskundig herwaart hebben gezonden, om het Werk-  by dc Hospitaalen van deezen Staat, is ingevoerd, en wei op nadrukkelyke hooge order. Dan, zo als gemeenlyk plaats beeft omtrent nieuw uitgedachte, of verbeterde, Werktuigen, dat namclyk, hoezeer zy ook volmaakt aan het oogmerk, in'deTheorie, fchynen te beantwoorden, men 'er echter, by het gebruik van dezelven, gebreken aan ontdekt, of'er in de zamenftclling overtolligheden aan ondervind. Zo heb ik ook ondervonden , dat myn Werktuig daar van niet geheel vry is. Intusfchen betreft dit geenzints de uitwerking zelve: alleeniyk heeft de zamenftelling eene kleene verwisfeling nodig , zo wel, als dat 'er zig eenige overtolligheden aan bevinden. Zie hier verflag van het een cn ander. Ik heb gevonden, dat de Riemen op de Plaat T: V: in het gezegde IXde Deel, bladz. 33 van de Gedenkfchriften des Genootfchaps afgebeeld, en aldaar met de Letters O: O: en P: P: aangeweezen, geheel overtollig zyn: bet eenige dat men aan gemelde Plaat T: V: noodig heeft, is de hand eens helpers, die de Plaat ann zyn beneeden of onderrand onderfteund, op dat dezelve niet neder zakke. De Pal met Lett. I: afgebeeld, heb ik mede bevonden overtollig te zyn , en derhalve weggedaan, alzo men, de Kruk, Lett. K: L: in de hand hebbende, genoegzaam ia ftaat is, om den teruggang van de Spil te kunnen tegenhouden; bovendien heb ik waargenomen, dst, als iemand niet zeer ervaren is in de behandeling van het werktuig, en voornaamlyk, om met den gezegden Pal I omtegaan , deeze dikmaals dien Pal verbuigt en dus daar door de zamenftelling onbruikbaar gemaakt word. De Pal I dan niet nodig zynde, fpreekt het van zelve, dat bet Palrad door.de Lett. H: aangeweezen, aan de Spil D: mede overbodig is, en weggelaten kan worden. En daar ik eerst, by den aanleg van het Werktuig, gewoon was, een toegevouwen Beddelaaken onder de Plast T: V: te plaatfen, ten einde te beletten, dat 'er door de Plaat, aan het zydelyke gedeelte dcr Borst, geene kneuzing te weege gebracht wierd, gebruike ik thans in de plaats van dat Laaken, een Zeemleder Kusfen, gevuld met wol, en ter groote van de Plaat T: V:; welk Kusfen ik ten dien einde altoos in gereedheid heb: dit geeft voor eerst eere veel zachter drukking: en ten andere behoeft men nimmer verlegen te zyn; 't geen by hef gebruik van een Beddelaaken wel eens het geval is, alzo men het zelve op alle plaatfen juist niet altoos by de hand heeft. De Armriemen dóór de Letters Q: R: aangeweezen, en die ik, te vooren, van Leeder gemaakt had, heb ik verwisfeld met een zelfde Armriem van zeel of fingel gemaakt; eensdeels vermits deeze zachter is. en beter om den arm fluit; en anderen deels, om dat het Leeder door den ty.l hard word; aan welke veranderingen de zeel of fingel niet onderworpen is. Voor het overige heb ik, tot heeden toe, niet gevonden, dat aan myn werktuig eenige verbeteringen zouden konnen worden gemaakt, en veele Heelmeesters, die het X .2 zd- Werktuig inéén te voegen, te ftellen en aan den gang te !relpen; zoodat 'er hier te Lande wezenlyk niets anders te doen ware, dan de Romp of het Gebouw, waarin de eigenlyk genoemde Stoommachine moest werken, optehalen cn de noodige Waterloopen enz. te maken. De Ondergeteekenden zyn egter wel verre van te veiftaan te willen geven, als of het ophalen van dien Romp van dat Gebouw, en het daarftellen van het verder benoodigde een zaak van gering belang ware; in het tegendeel zyn zy overtuigd, dat het maken van deFondeering, het graven en drooghouden van den diepen Put, daar toe vereischt, in een ligten grond, van alle zyden door aanpersfend water omringd, het graven van den Pompput en het maken der voor- en agterwaterloopen ten uiterften moeilyk is; dan het is even daarom, en dewyl men alle die moeilykheden is te boven gekomen, gedurende het leven van bunnen Vader, dat de Ondergeteekenden het van hunnen plicht hebben geacht, het volgende Extraét, uit de Refolutien van de Edele Mogende Heeren Gecommitteerden tot de Geodtroyeerde Droogmakery te Mydrecht, door den druk gemeen te maken. Luntz 22 Augustus 1791. Is, na deliberatie, goedgevonden en veiftaan, den Heer Smits te authoriferen, zoo als geauthorifeerd word by de2en, om zoodanige Perfonen en Arbeidsvolk tot het werk voor de Vuurmachine, de Fondeeriug en Drooghouding van dien te mogen gebruiken, als hy, tot de directie en het maken van dien, zal noodig oordeelen; gelyk ook tot het maliën van Bellekken, van het geene nog verder zal vereisfehen. En zal Extra^ dezer worden toegezonden aan voornoemden Heer Smits , tot deszelfs informatie. Accordeerd met voorfchreve Refolutie. (geteekend) Ph. Ram. Rotterdam den 22 Maart 1794. (geteekend) Jc. Smits, Jac. Smits Dz. BERIGT aan het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen te V lissin gen, inhoudende AANmerkingen , betreffende een verbeterd werktuig tot herstelling van ontwrichte Schouders, medegedeeld door B. HUSSEM. Na ik, in den jaare 1779, de eer heb gehad, het loflyk Genootfchap boven gemeld , eene befchryving , van een verbeterd Werktuig, tot hcrftelling van ontwrichte Schouders , aan te bieden, had ik het genoegen, die befchryving, in het IXde Deel (bladz. 33) der Gedenkfchriften des Gesootfehaps, geplaatst te zien. Sederd dien tyd, heb ik, zo wel als verfcheidene andere Heelmeesters, veele ontwrichte Schouders, met dat Werktuig, zeer gemaklyk herfteld: daar en boven heb ik het vermaak gehad, te verneemen, dat men ook, in Duitsch3and, met een even goed gevolg, van het zelve gebruik Jicfcft .gemaakt, niet alleen, maar tevens, dat het nu ook,  zelve gebruikt hebben, hebben het, zo wel als ik, in alles zeer voldoende bevonden; mits alleenlyk, dat de handen,die het zelve beftuuren, met oordeel, en, volgens myn voorfchrift, daar mede werken : onder deeze voorwaarde , houde ik my verzekerd, dat alle Heelmeesters by 't herfteilen van ontwrichte Schouders (indien dezelve llegts te herfteilen zyn) daar mede, naar wensch, zullen flaagen, even als ik, en veele myner Konstgenoten , in onderfcheidene gevallen , daar mede geflaagt zyn. Het zal my hoogltens aangenaam zyn, te-mogen zien, dat het loflyk Genootfchap dit Bericht , in een der eerstkomende Deelen van deszelfs Gedenkfchriften , wel heeft gelieven te plaatfen, op dat myn voorgemelde verhandeling desaangaande de vereischre volkomenheid verkryge, en het Werktuig zelf daarna veranderd kan worden. (*) Amfterdam, 18 Maart j794. (*5 Het Zeeuwsch Genoodfchap der Wetenfchappen te Vlisfingen, voorziende, dat het nog eenige Maenden zal aanlopen, eer een nieuw heel van deszelvs Verhandelingen het licht zie; heeft gemeend, het Publiek get.en ondienst te zullen doen, en tevens aen het verlangen des Schryvers, op eene voegZ'ime wyze, te beantwoorden, door de plaetzing van dit bericht in den Neuwen Konst- en Letterbode: zullende het zelve ni-t te min in h-t eerstvolgend Deel der Verhandelingen des Genootfchaps, onder de andere 'voor handen zynde ftukken, worden uitgegeven. Uit naem van het gemelde Genootfchap. HE.Nli.ICUS van ROTEN, Secretaris. Eeschryving der nieuwe grote TELESCOOP van den Hr. SCHROTEIl, te Lilienthal, met haar, beweegbaren toestel voor de waarnemingen ( f ). Be grote Spiegel dezer Telescoop, wiens gepoiyste Oppervlakte, ter meeste vergroting, 19^ Kalen berger duimen haalt, is in yzer gevat, en kan, door middel van acht rollen en een koord, voor- en achterwaarts, als mede om deszelfs as, ter concentrering bewogen worden. Met hetgeen, waar in hy gevat is, weegt hy bykans 180 ponden. De gemiddelde brandpuntswytte is van 25 voeten. Na herhaalde proeven is den Hr. Schater de gedaante zo wel gelukt, dat beiden de rand- en middelpunts-ftralen in eikanderen vallen, uit welken hoofde hy de bovengemelde volle opening, by ene achthonderd- tot duizendmalige vergroting, even goed, lyden kan , als by ene gedeeltelyke bedekking; zelfs ziet sien 'er dan nog veel eer meer duidelyk mede. By ene voorlopige concentrering, kon de Hr. S. met ene drieduizendmal ige vergroting aardfche voorwerpen, die door de zon verligt waren, noch genoegzaam duidelyk befchouwen. De achtkantige buis is, buiten's werks, van 2 voet en 4 duim. middellyns, en kan ene zwaarte van 12 tot 13 centners, welke men aan de beiden einden brengen, en in het midden nog zelfs vergroten kan, zonder te buigen, dragen. Dezelve is door een overtrekzel van fterk gevernisd zeildoek tegen de verandering van het weder, onder den bloten £*) Zie onze laatst voorgaande No. op bet Artykel Gottingen. hemel, beftand. De fpfegel blyft daar in , door middel van twee digtlluitende dozen, veilig bewaard, doch moet niet te vroeg over dag, wanneer de Iugt in korten tyd merklylt warmer geworden is , ontbloot worden. Het werktuig dient, gelyk men begrypt, naar alle plaatfen van den Hemel gekeerd, en in alle richtingen, ook tegen rukwinden, vastgezet te kunnen worden. Het hoofdftel beftaat in een vierkanten toren van palen,met muurwerk tusfehen beiden, van 12 voeten middellyns, en ter hoogte van 2r voeten, hebbende in't midden een ftevige pilaar of houten ftandert, boven welken een (telling of ganery is van 16 voeten lang en 12 breet, met een baluftrade of leuning van 4 voeten hoog, rustende op een uitfpringenden rand, die, door middel van houten rollen, gelyk de hollandfche wind-molens, horizontaal rondom den ftandert kan gedraaid worden. Men klimt op deze ganery langs een trap Met die ftel word ook de Telescoop omgedraaid, kunnende door den waarnemer, boven op, naar welgevallen beftierd worden. Het omdraayen, in enen gehelen kring, wiens middelpunt in dat des torens is, kan door een enkel mensch gefchieden, middelende een kleinen wagen, die op den grond over een ronden kring loopt, welke in zyn grootften middellyn E 72 voeten en in zyn kleinften — 54 voet; 4 duim. haalt: doch waar van men zich, zonder afbeelding, niet wel een begrip kan vormen. Dicht voor het kykgat is een klein kamertje geplaatst, ter lengte van 8 en ter breette van 4 voeten, tegen weêr en wind befchut, en voorzien van een fchryftafel en zitting, een lantaarn, een llinger-uurwerk , en een genoegzaam ftel van oogglazen. In diervoege is alles ingericht, om, met gemak, naauwkeurige waarnemingen te doen. Alleen met ene vergroting van 179 malen, wanneer de Telescoop een veld van 15 min. beflaat, ziet men daar in , doorgaans, onderfcheidenlyk de ontelbare fterren in het nevelgefternte van den Melkweg. Ook doet zich, by de nevellterren, welken het blote oog niet kan bereiken, het veld altyd vol fterren op. De Hr. S. ftelde de Telescoop op de onderfcheidende donkere vlak over den neb van de zwaan, die hem altyd zeer merkwaardig was voorgekomen, en zag ook daar in kleine fterretjes, fchoon veel minder dan in een lichten nevelftar. Byzonder trok zyne oplettendheid een kleine, genoegzaam ronde, plek, over al van rondsom met zeer donkere fterren omgeven, en van ruim 4 min. middellyns, zonder enige fterren, in welker midden hy naderhand weldra een verstafgeiegen blaauw fterrenftipje ontdekte. Den 3 Jan. ftelde hy het werktuig vlak noordwaarts ten westen boven k in de zwaan, in welken ftand de Melkweg-, onder het omlopen der aardkloot, altyd in het gezicht moest komen; liet, op die wyze, van 6 uur. 20 min. tot aan 8 uren, ruim 20 graden van dit voorwerp door het palftaand werktuig gaan ,■ waar toe elk vierde gedeelte van een graad ,, by de bovengemelde vergroting 1 min. nodig hadde; zulkï 'er meer dan 80 zodanige delen doorgingen : doch in geen derzelvcn waren de fterren, 't zyde grotere, die voor het blo-  ( ) blote oog, of de kleinere, die meteen Telescoop, zichtbaar zyn, te tellen. De meesten fchenen digt met fterren bezaaid te zyn. Hy fchattede flegts de zulken, die op eenmaal daar in zigtbaar waren, op 150, in de uiintalryken op bykans 50 tot 60, en ook even zo veel aan den rand van den Melkweg. Hoe meer bet oog 'er aan gewoon raakte, zo veel meer allerverstafgelegene blaauwe ftippen zich aan den agtergrond opdeeden, die met de 13 voets Telescoop niet te zien waren. Dus vindt men hier door geftaafd, 't geen Hitchel aangaande de ongelooflyke menigte van fterren in den Melkweg, reeds, volgens waarnemingen meteen 7 voets Telescoop, berigt heeft. In Orion is e ten minften twaalf vouwdïg, de wat verder ftaande fterren daar niet mede onder gerekend. De Hr. SchrSter heeft zich, by dezen Spiegel, meteen flegts matige polituur te vreden gehouden, uit vreze, dat dezelve , onder het bearbeiden , mogt breken : doch hy hoopt, daar omtrent in 't vervolg meer te doen, wanneer hem nog een wat groter Spiegel mogt gelukken. NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, AKADEM1SCHE EN ANDERE SCHRIFTEN. Grootbrttankien. A Mythological , Etymological and Hiftorical Diiïionary; extracted from the Analyfis of ancient Mythology. By W. Hohvell. 13 D. 8°. p. p. 450- 6 f boards. Dilly 1793- Een kort begrip van Rryant's uitvoerig werk, in den vorm van een Woordenboek gebragt, waar door het van des te meer nut kan wezen : te meer daar 'er nog een uitvoerig Register bygevoegd is. Het is alleen jammer dat het aan dezelfde onnaauwkeurigheden mank gaat, met opzigt tot de Oosterfche Etymologie, als het Analyfis zelve, waar uit het getrokken is. Voor bet overige moet bet ftuk, zo uit hoofde van deszelfs vermakelyken" inhoud, als wegens den beteren koop prys, zich aan de liefhebbers der aloude Fabelkunde zeer aanpryzen. M. R. A Journal of Transatlions and Events, during a Refidence of nearly fixteen Years, both of the country on the Coaft of Labrador &c. illuftrated of proof Charts. By G. Cadtvright. 4°. 3 vol. 2 L. 2 f. Boards. Robenfon. Een zeer naauwkeurig en getrouw dagverhaal, in een klaren en mannelyken ftyl gefchreven , van twee onderfcheidene Scheepstogten naar en van de weinig bezogte kust van Labrador, met aantekeningen van des Schryvers wedervaren en verrigtingen, gedurende zyn verblyf aldaar, welke tevens vele onbekende en lezenswaardige byzonderheden bevatten aangaande die bevrozen landftreek en hare bewoneren. M. R Letters on Chriftianity. By James Edward Hamiltön , Esq. 8vo. 247 pag. pr. 4 fh. Sewed Johnfon. 1792. De Schryver dezer brieven , welke zich reeds te voren in zyne fchriften tegen Bisfchop Horsley, Dr. Priestley en anderen, deed kennen als een zonderlinge omzweiver in de gewesten der kettery, zet hier zyn vreemd gevoelen ver¬ der voort, dat de eerfte navolgeren van Jefus geene Christenen maar Ehioniten waren, die niet geloofden, dat by de Joödfche Mesfias , maar dat by een bloot mensch was, van God beftetnd , om de leer van enen toekomenden ftaat te leeraaren, en houdt hier ftaande, dat het Christendom een verbastering was van de leeringen der Joden, wier aanvang geplaatst moet worden omtrent het jaar 270 de'r gemene Christlykc jaartelling. Schoon deze Schryver enige belezenheid en veel vryheid van denken laat biyken, erkennen wy nogthans, dat zyn werk ons niet gefchikt voorkomt, om die algemene aandagt en overtuiging te verwekken, welke hy fchynt te verwagten. Hy is voldaan met bewyzen , en overtuigd door redeneringen, welke wy geloven, dat weinige andere menfehen voldoende zullen houden , inzonderheid, daar de zaak in gefchil niets minder wederfpreekt dan de echtheid ener gehele reeks van fchriften, die door de algemene toeftemming van eeuwen in het hoofdzaaklyke voor echt erkend zyn. Het beloop zyner gedagten is, ia verfcheidene byzondere gedeelten, dikwyls duister, en de algemene redeneertrant van het werk is in genen dele een voorbeeld van die lucidus ordo, die een zo- wezenTyk vereischte is in iedere geleerde nafpon'ng. Na alle de moeite , welke da Schryver genomen heeft, om zyn onderwerp op te helderen, vrezen wy, dat zyne lezers zich nog in duisternis zullen bevinden, en geneigd zullen zyn, om hem, met opzigt tot zynen toekomenden arbeid te fmeeken : Non fumum ex fulgere fed ex fumo dare lucem. Geen nevelen uit het licht, maar licht uit de nevelen te doen voortkomen, Anal. Rev, Jatters from a Father to hls fon, on varions Topics, relativt to Literature and the ConduU of Life. Written in the Tears 1792 and 1793. By J. Aiktn. M. D. 8vo. 348 pag. pr. 5 fh. in boards Johnfon 179-3. Deze Brieven zyn het voortbrengfef van een ziel, bedeeld met ene ongemene mate van doordringend oordeel, lang beoefend in de gewoonte van naauwkeurige onderfcheiding en diep inziende befchouwing, zo ten aanzien der onderwerpen van befpiegeling, als van het leven en de handelwyze der menfehen, en lievig voorzien van ene manlyke onafhanglykheid in Karakter, die den onderzoeker in ftaat ftelt, om de waarheid optefpeuren, waar zy ook te vinden zyn, en te volgen, werwaarts zy ook leiden mag. Hier by moeten wy alleenlyk nog voegen, dat deze brieven, in ons oordcel, inzonderheid de aandagt verdienen van jonge luiden, als zeer gefchikt, om hen gewigtige en aangename onderwerpen opteleveren voor het onderzoek, hun oordeel te oefenen, hunnen fmaak te verbeteren, en nutte lesfen te geven voor hun levenswandel. Anal. Rev. Nederlanden, Ntcolai PaRAdys Oratio de £o3w«i!_i f' 3°- !| 55i 54| N- N< w- 19 <" 30. 2 57 56; n. betrokken, L3°- ii 53 5Qj — C'29. 9 57 61 w. s. w.! voorm. betrokken: ver- 20 < 29. 85 53ï 54= w. t. n. j der regen; 'savonds £29.9 46! 46 n. w. | buys- i. B E K E N D M A K I N G E N. Gelehrte Anzeige. * *s Kleine fchriften theologifchtn, philologifchen und mathematffchen Inhalts von J. M. Hasfencamp, Confiftorialraad und Profesfor zu Rinteln , nebst der- lebeiishefchreibung , ?«z(2 dem (von Lips) feingeftochenen Brustbilde des Verfasfers. Einige 30 Bogen in 8°. 1794- B-inteln in der Expedition der theologifchen Annalen. Leipzig und Frankfurt in Commisfion bey J. A. Barth und J C. Hermann. .(Jnter diefcm Titel wird eine fammlung der vorzi'iglichflen kleinen fchriften des Redafteurs der theojogifchen Annalen, welche fich gantzlich vergriffen haben, und beyihm feif einigcr zeit oft find gefuchet worden, noch in diefem jahre aufSubfcription herauskommen, Der Subfci'iptionspreifs aus den gantzen über i'2 Alphabet fterken Band ist 1 Thaler Sachiiscb, der nachherige Ladenpreifs ï Tha'er 8 gute grofeben. Wer auf 10 Esemplare unterfchreibt, crhalt 2, auf 20 aber 5 Freyexemplare. Der Subfcriptionstermin bieibt bis gegen Michaelis diefes jahres offên. Die Exemplare werden frey bis Leipzig und Frankfurt geliefert. In 'einpm nach betonden gedruckter Avertisfemcnt find die 10 kleine fchriften , welche. diefs f,imm!ung enthalten wird , nach ihren Fitein angezeiget. Fur die Niederlande nimmt Herr Pred gcr lagers in Utrecht Subfcription an, fo wie derzelbe auch , feit dem anfange diefes jahres, die Beforgung der Theologifchen Annalen gütigst übernommen hat, bey welchen man fich alfo auch in dieier Rückficht meiden kan. Rinteln im May 1794. Expedition der Theol. Annalen* V JAN de GROOT Pz. Stadsdrukker en Boekhandelaar te Delft, is voornemens uitte geven: een .verzameling van PORTRAITEN, der tans in leven zynde Predikanten dcr Nederduitfche Gereformeerde Gemeente te Delft, alle na het leven gefchildert door den Konst-Portraitlchilder H. LAPIS, cn zullen door voornaame Graveurs gegraveert worden, waar van heden werden uitgegeven de extra zeer welgelykende Portraiten der Wei-Eerwaarde Heeren S. G. MANGER en P. H. HUGENHOLTZ a 16 ft. Proefdruk 20 ftv. ieder; zyn mede te bekomen te Amfterdam by J. v.d. Burch, M. de Bruyn, J. W. Smit; Leyden Honkoop; Utrecht Yzerworst; 'sHage J. A. Bouvink; Rotterdam J. Hofhout; Haarlem J. v. Walré; dog wegens 't klein getal der Exemplaren kunnen verder niet in Commisfie verzonden worden, maar moeten voor rekening ontboden worden; de verdere Heeren Predikanten, zullen zoo dra mogelyk een nette uitvoering toe laat, mede worden uitgegeven; dezelve Portraiten zullen mede eerstdaags te bekomen zyn na 't leven gecouleurd, doch moeten befproken worden. V Het TWEEDE DEEL der WERKEN van het AMSTELDAMSCH DICHT- en LETTER-OEFENEND GENOOTSCHAP is, heden, in groot 8vo, gedrukt, te Amfterdam by m. de BRUYN, in de Warmoesftraat, en alom by de Boekverkoopers in de Nederlandfche Steden te bekomen.—1 Dit Deel, welk weder met een fraaye in 't Koper gefneden Tytel pronkt, waarop een nette afbeelding van den gewonen Gouden Eerpenning, door den konstryken R. Vinkelesgegraveerd , te zien is, geeft, in een Voorbericht, een beknopt verflag van den Letterkundigen Staat en de verdere Gefchiedenisfen des Genootfchaps, en eene Lyst van deszelfs Leden, in hunne Clasfen onderfcheiden. Het Werk zelf behelst: l.Prysvaerzen, als: 1. Over den Lof der Naarftigheit, door Mr. A. Vereul , Mr. J. J. Verrrul en W. v.d. Velde, en 2. Over JacobCats, door Mr. J. J. Vereul. II. Mengeldichten, door W. v.d. Velde, Jufvr. J E. v. n. Velde, ^/j.Hllmke; Jufvr. C. Ploos van Amstel, geb. Cramer; G. Gleuwink; D. Boingh; Do. J. Bessan; J.Rosiersz; A. FokiceSz. ; J Fokke;J.P. v.Heel; Mr.'.TH. v. LimÜÜro ; Mr. A. Vereul ; Jufvr. M.P. Elter, geb. Woesthoven; B. Meter; J. Houtman Thz ; M. Nieuwenuuizen; B. Peelen; J- Jordens , en G. Brender a Brandis.. En lil. Eene Prys-Verhandeling over het Hekeldicht, door Mr. M. C van Hall , en een? Opheldering van het T-Godinnentimmer, in d-"i T-Stroom van Antonides v. d. Goes voorkomende. — Alie welke Stukken, wegens hunne keurige uitvoering de aandagt van de Liefhebberen der Vaderlandfche Dicht- en Letterkunde overwaardig zyn. Ook zyn 'er eenige op best Papier , en van het Eerfte Deel nog Exemplaren, te bekomen. Te Haarlem, by A. L O O S J E S, Pz,  1794* No. 22. NIEUWE * ALGEMENE KONST- en LETTER-BOBE^ VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Vrydag den 30 il^y. BERIGTEN. WEST-INDIEN. Paramaribo. Dat men alhier , en in onze Zurinaamfche Colonie in 't algemeen, zich, van tyd tot tyd, meer toelegt op de aankweking en bevordering der Wetenfchappen en Konsten, is niet alleen, reeds over enige jarei! , gebleken , In >Jc oprichting ener Letterkundige Maatfchappy, aan welker hoofd de fchrandere J. Voegen van Engelen zich bevindt, maar men heefc ook, federt , nieuwe bewyzen van dezen loflyken zugt gegeven, zo in de oprichting enes Genootfchaps van Landbouw, in de Warapper Creecq, onder de fpreuk: de Eensgezindheid , welker leden eikanderen hunne proeven en waarnemingen omtrent den Landbouw, fchriftelyk, mededelen , en welker gemaakte vorderingen eerlang door den druk zullen gemeen gemaakt worden: als by de invoering van een Twede Scientific Genootfchap, 't welk de Heer Cornelis Smit, in het voorleden jaar 1793, onder de fpreuk: Tot nut en vergenoegen , alhier heeft opgericht, waar by alle wetenfchappen in't algemeen , dog inzonderheid de Wis- en Natuurkundige , verhandeld worden. Genoemde Hr. Smit heeft mede een Programma uitgegeven ter verbetering van den Landbouw en tot aanlegging van een Surinaamfchen Tuin , ten welken einde hy reeds den grond, Maria's last, thans Hortus Surinamenfis geheten, gekogt heeft. De Admiuifixateur en Directeur der Plantagie Akkerboom , in dc beneden Commewyne, C. M. Busch, be zit een uitmuntend Kabinet of verzameling van Inland1'che vogelen en andere gedierten dezer Colonie, allen zo keurig en konitig opgezet, als of zy leefden. I. Deel. ITALIEN. Te Rome is, den 13 Octob. 1793 overleden de RusKeizerlyke Raad Reisfiein. Hy was, den 2,2 Novemb. des jaars 1719, te Ragnit, in Oost-Pruisfen, geboren, en hadde op de Koningbergfche Univerfiteit geftudeerd; waar na hy eeii der eerfte medearbeiders wierd in het Koning!. Duitsch Genootfchap aldaar, tot dat hy van daar een reis naar Duitschland ondernam, ten einde meer en Ui cu'kundigheden eptedoen. Aldaar zynde , onde?hieldt hy zich, daar zyne omftandigheden niet zeer gunftig waren, in den beginne met miniatuur khilderen; doch wierd, eerlang, op aanpryzing van Cottfched, in 1745. Hofmeester van de Pages te Kasfel, alwaar hy tot het jaar 175B bleef. Vervolgens verzelde hy den Deenfchen Kamerheer, Grave van Lynar, op ene reize door Duitschland, Frankryk en Italien. Te Romen zynde, verwierf hy zich dc byzondere vriendfehap van Winkelmann, en nam het belluit, om digt by hem, zyne dagen te eindigen. JVinkelmann noemt hem , in een zyner brieven, een braven en kunstkundigen man: gelyk hy ook, na diens overlyden, voor de grootltc oudheidskenner in Rome gehouden wierd. De Kardinaal Albani boodt hem ook Winkelmann's plaats aan, mits hy de Roonisch-Katholyke leer wilde omhelzen. De Rusfifche Keizerin benoemde hem tot Hofraad, en honorair lid der Peterburgfche Akademie: ook ftelde die Vorstin hem tot opziener aan over het Kweekfchool van jonge Grieken, te Romen, onder ene aanzienlyke jaarwedde; hoedanig een post hem ook door het Hof van Baden wierd opgedragen. Met ene ongemene gedienflïgheid maakte hy Duitfche konsteuaars en aanzienlyke reizigers met de voornaamfte merkwaardigheden van Rome bekend. Een zyner vroegfte penucvrugten was de vertaling der GeY fchie-  ( i;o 3 fchiedênis van de Zweedfche Koningin Chrisiina, door Arcbenholz, i itgegeven. Van zyne bekwaamheid in het fchilderen, in:-onderheid met brand-verf, getuigt Wmkelmann in z\ne Korjst- en Oudheids-Gefchiedenis. NEDERLANDEN. Utrecht , den 2.6 Mey. Op aanfta'anden Donderdag den 5 Juny, zal de Eerw. zeer gel. Heer Jodocus Heringa Lliza'sz. deszelfs post van Hoogleeraar in de H. Godgeleerdheid aan deze Hoge Schole, met het houden ener plegtige Redevoering, aanvaarden» Leyden, den 17 Mey* Heden wierd alhier tot Doctor in de beide rechten bevorderd , de Heer Everard Cornelis Bondt, na het uitgeven ener Disfertatio- Mathewatico-jfuridica inauguralis, de EleEtionihus per fuffragia, d. i. eener wiskundig - rechtsgeleerde verhande'iing, over de verkiezingen by (temmen. Het fchrander oordeel, 't welk de Heer B. in het behandelen van dit in het daaglyks leven zo belangryk onderwerp; waar over nogthans tot dus verre Hechts twee beroemde mannen , Borda en Condorcet, enig licht verfpreid hadden; heeft doen biyken, zal buiten twyfel deze verhandeling op ene gunftige wyze doen onderfcheiden worden van het grote gros der gewone Rechtsgeleerde Akademifche Disfertatien. Over den vergevorderden staat der TC^sten , in Peru , onder de aloude regering deu Incas. {Getrokken uit de Brieven van den Grave Carli.} Dat de Landbouwkunde enen zeer hogen trap van volmaaktheid moet beklommen hebben , onder een volk, volgens welks godsdienst- en regerings-gronden, het bebouwen der velden een heilige pligt was, valt geenzins jnoeylyk naar te gaan; wy kunnen dus met Itilzvvygen voorbygaan dc voortgangen, welken de Peruvianen gemaakt hadden in zodanige konsten, als ene bepaalde betrekking hadden tot dezen Akkerbouw.. Doch zy waren niet minder gevorderd in andere foort van konsren,waar voor gene zo lterke vooringenomenheid by hen kon plaats grypen, en die enkel cieraad en vermaak ten doel hadden , by voorb. het bewerken der fynere metalen. Dus verltonden zy het goudgieten ongelyk beter dan de Spanjaarden, en wisten het koper zo hard als (taal te maken. Men zal zich geredelyk een denkbeeld kunnen vormen van de konst, waar mede men, in Peru, goud en zilver bearbeidde, wanneer men zich errinnert, 't geen 'er in de befchryving van deszelfs verovering verhaald word nopens de ftandbeelden en figuren , welken de Indianen uit deze metalen gemaakt hadden. In een dier bel'cbryYingen, wiens opfteller, het opzicht over de Gietery hadde, word verzekerd:, d*at 'er onder erfe (tukken, die Atahualpa , voor zyn dood, in handen der Spanjaarden leverde, een groep was van een herder, diein het midden van zyne fchapen ftond, geheel en al, op de keurigfte wyze, uit goud vervaardigd: en waar van de befchryving, die naar het Spaanfche Hof gezonden wierd, was opgelteld door Francais Xeres, en ondertekend doof Pizzarro, Alvar», Richel'mi , Antonio Navarro en Gariadi Salrego, gedagtekend uit Xauxa,. dan 15 July 1543. In deze befchryving, leest men onder anderen: „Het was in der daad iets ongemeens, deze gien tery zo vol te vinden van ene byltere menigte van Itn„ ven goud, ter zwaarte van 8 tot 10 ponden , van gou„ den vaten, potten, kommen en andere (takken van „ verfchillende gedaanten, gefchikt voor vorsten engro„ ten. Onder anderen waren hier vier Schapen (Lamas} „ van het fynfte goud; 10 a 12 vrouwen beelden, ter „ grootte van de inlandfche vrouwen. Het goud was „ ongemeen zuiver en de beelden zagen 'er zo fchoon „ uit als of zy leefden. Men vond 'er van dezelfde „ grootte, in zilver." Hy voegt 'er by dat men 'er insgelyks beelden zag vait dieren, van bomen met derzelver vrugten,, van Turkfche koren-airen , waar van men kleine konst-tuinertmaaktc De Planten, zo uit goud als uit zilver, waren volmaakt , zo als de natuur ze voortbragt. La Condamine befchryft, in de Memoires der Berlynfche Akademie , ettelyke kleine afgodsbeeldjes, die hy gekogt hadde, waar van de konst en keurige bearbeiding ieder een terftond moest in 't oog vallen. " Ook maakt hy van een vaas gewag, van drie duimen middellyns, by negen duimen hoogte, en zo dun, dat zy niet dikke? was dan een paar bladen papiers. Met geen minder ophefs fpreekt hy ook van het geduld en den yver, waar mede de oude Peruvianen in het marmer werkten. *T geen hem echter het meest van allen verbaasde was het befchouwen van beesten-koppen, aan het- lystwerk gehouwen van granit-muren. By deze koppen waren zelfs de oren doorboord, en in de gaatjes hingen ringen , alles uit één en het zelfde ftuk fteens gebeiteld.. NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, akaüemische en andere schriften. Nederlanden. De Schriften van Salomo, de Spreuken, Prediker en het Hooglied. Naar het Hebreeuwsch, door Y. van, Hamelsveld, gr. 8vo. Vertaling van bladz. 467-63$Aanmerkingen van bladz. 460-624. Te Amfterd. by M. de Bruyn 1704.. De doorkundige en yverïge v. Hamelsveld agtervolgt hier mede zynen geleerden en nuttigen arbeid, om, byzonderlyk de ongeleerden aan ene nieuwe overzetting van bet, gehele O. Testament, met de vereischte en voor bun berekende ophelderingen, te helpen. Van het loflyke dezer zyner oh-  femerning, zyn gelukkig Hagen in dezelve, is by het verÜag der vorige ftukken , herhaalde keeren, door ons genoeg gezegd, om 'er niet telkens op nieuws op ftil te ftaan. Ook zyn 'er, van tyd tot tyd, onderfcheidene proeven zyner vertaling, door ons bygebragt. Wy zullen ons des, voor het tegenwoordige, in ons berigt aangaande dit ftuk, behorende tot het derde Deel van het gehele werk, inzonderheid tot de Aanmerkingen en voornamelyk tot de algemene, welken emtrent elk dezer nieuw vertaalde drieërlei Schriften of Boeken van Salomo, voorafgaan, bepalen: na vooraf en by voorraad, in het algemeen, omtrent de vertaling gezegt te hebben, dat die van de Spreuken en het Hooglied, overeenkomliig derzelver Dichterlyken ftyl, even gelyk de overzetting der Pfalmen, metricsch hier is ingerigt en in rymeloze verfen gebragt, 't geen haar gene geringe fraaiheid, vloeibaarheid en levendigheid, byzet. Het boek der Spreuken, dan voor eerst, is, volgens v. H. niet anders dan ene Anthologie, bloemlezing, of verzameling van zedelyke Gedenkfpreuken, welken, vooral van het Xde Hoofdft. af, geen verband met eikanderen hebben, maar los en elk op zig zelve ftaan : waarom Miclmëlis het, van daar, niet by Hoofdftukken, maar enkel by weinige verfen, den kinderen wil te lezen geven. Derzelver foort en inhoud is verfchciden; als beftaande uit eindige en boertige gezegdens, uit vernuftige en raad zei agt i ge invallen , zelfs uit ilagen in den eigentlyken zin ; allen zo wel over huisfelyke en ftaatkundige, als over 2edelykeen godsdienftige onderwerpen lopende, en, met opzigte tot derzelver waarde, onderfcheiden in uitmuntende, middelmatige en gemene (trivialtn) fpreuken; die, daar ze in het Hebreeuwsch ene foort van Poëzy opleveren en aan zekere maat gebonden z.yn, dus gevocglyk zedelyke rumdichten zouden kunnen geheten worden. Voorts beftaat dit Boek uit 3 Delen : waar van alleen het eerfte, lopende van Hoofdft. I—IX, geheel en al van dezen Vorst fchynt oorfprongelyk te wezen, en welligt ook in den tegenwoordigen vorm door hem uitgegeven. — Het twede, dat van Hoofdft. X—XXII: 16 gaat, fchoon insgelyks aan Salomo toegekend, fchynt echter niet door hem in dier voegen, als wy het thans bezitten , byeengebragt te zyn , blykens de twee Aan- ■ hangzels op het zelve van Hoofd. XXII: 17—XXIV:22, en van daar tot aan het einde van dat Hoofdftuk: in welk laatfte sanhangzel ook fpreuken van andere wyzen gevoegd zyn : zynde het derde Deel van Hoofdft. XXV—XXIX. volgens het opfchrift , ene latere verzameling van fpreuken, die wel van Salomo afkomftig waren, echier eerst ten tyde van Hiskia, door enige geleerden aan diens hof, in order gebragt zyn. Het Twede hier voorkomende Gefchrift, 't welk den twyffelagtigen naam van Prediker, in het Hebreeusch Koheleth, draagt, acht de Heer v. H. dat, niet tegenftaande het daar in beerfchend onderfcheid in ftyl en taal, met die van Salomo's Spreuken, aan dezen Vorst kan worden toegefchreven, indien men flegts onderftelle, dat by het in zynen laatften levenstyd hebbe opgefteld, toen hy, afgemat van grote ondernemingen, verzadigd .van al de pragt en grootheid der v/aereld, en ter rtedergeflagen door het vooruitzigt van de aanftaande lotgevallen, die zyn Ryk en hui? befchoren waren, tot ernftig nadenken gebragt was: en hy fchryft de doorgaande misvattingen omtrent dit Boek enkel daar aan toe, om dat men het uit een al te geleerd, en niet genoeg mensch- kuntlig, oogpunt befchouwd. Naar zyn inzien is hetza- kelyke van' deszelfs inhoud 'enerlei met dien van den CXXVIIften Pfalm, die, in het boek der Pfalmen, aan Salomo word toegefchreven; gelyk ook die inhoud en het gehele doel daar van, fchoon in enen anderen vorm gegoten, met het oogmerk cn den inhoud van het boek Job overeen' ftemt: komende, het geheel, dat zich tot één hoofddoel, en één onderwerp bepaald, hier op kortelyk neer: dat onder de onzekerheid van 'smenfehen leven, voornemens, bedryven en lotgevallen, en onder zyne geftadige telooi(tellingen en verdrieten, nergens troost en geluk voor hem te vinden is, dan in het betragten van zynen pligt, en het wel te vreden genieten van het goede, 't welk God hem, op aarde, fchenkt. — Wat eindelyk het Hoeglied (letterlyk het lied der liederen) betreft; de Hr. v. H. erkent rondborftig, dat hy, wegens de verfchillende beoordelingen en uitleggingen van dit gefchrift, niet dan met fchroom op zyne bearbeiding van het zelve voer uit zag; doch echter niet kon befluiten, om het met Michaëlis overtellaan. Zyne vertaling is geheel in den vorm van Anakreontifche versjes, overeenkomftig het, inde aanmerkingen, door hem aangewezen algemeen doel, nevens den aart cn inhoud van het geheel, als een Liefde-lied of minnezang uitmakende, waar van het toneel eerst op het Land en vervolgens in de Stad aan het Hof geplaatst is; era hy verdeelt het in een twaalftal versjens, met een onderfcheiden opfchrift boven elk derzelven, naar mate hem best fcheen over een te komen met deszelfs byzonderen inhoud. In de aanmerkingen, doet wel de Hr. v. H. gene beflisfende uitfpraak over den by vele Kristenen onderftelden Allegorifchen en verborgen zin van dit lied; hoe zeer hy voorheen tot dien zin mede neigde; maar poogt alleen op het voetfpoor van den Hr. v. Floten, met wien hy het thans eens fchynt te wezen, de zwarigheden uit den weg te ruimen, tegen de onderftelling , dat hier enkel natuurlyke liefde bezongen word: in hoedanig een licht hy bet tevens als een zede- cn leerdicht wil doen voorkomen, 't geen zonder den minften aanftoot of gevaar zelfs voor de Jeugd, door deze, kan gelezen worden: gelyk wy dan ook erkennen, dat in het ftuk, zo als het hier is overgezet, niets voorkomt, 't geen het kiesebfte oor kan kwetfen. „Waarom zou nu ,'*' vraagt vervolgens de Hr. v. H. „ zulk een ftukjen uit de ly'st ,, van Boeken gefchrapt worden, die, met de beste kennis „ der menfebelyke natuur , de volmaaktfte zedekunde in- „ fcherpen? En" voegt hy 'er by, „ wil dan iemand, „ zonder een ander, als ongodsdienftig, te veroordelen, „ hier zyn geest hoger verheffen, voor zo verre het Huwe,, lyk zelve, door Paulus, aangemerkt word, als ene afbeel„ ding opleverende van de naauwfte liefdebetrekking tus„ fchen Christus en zyne kerk; wie zal hem zulks ten kwa,, de duiden? Doch dat letterlyke blyft altoos het naastbe„ doelde. en de grondflas van dit laatfte.'; Y 2 Wootte  ( 172 ) Voorts is de Heer v. H. van oordeel, dat, byaldien Salomo zelve voor de Dichter van dit ftuk niet mag gehouden worden, men het echter aan een Tydgenoot van dien Vorst hebbe toetefchryven. Leerryke en aangenaame onderhoudingen voor de jeugd. 76 Bladz. in kl. 8n. Te Leyden , by D. Du Mortier en Zoon. 1794. Of dit boekjen een vertaald, dan wel een oorfprongelyk ftukjen is, hebben wy nog op den tytel nog elders vermeld gevonden. Deze en gene trekken echter, daar in voorkomende, doen ons gisfen, dat het uit het Hoogduitsch is overgezet: gelyk reeds het woord onderhoudingen , op den tytel, ons dit vermoeden gaf, daar het al het voorkomen heeft ener letterlyke vertaling van het Hoogduitfche UntherJiahungen: waar voor men, naar ons taaleigen zou dienen tc fchryven onderhoud (gefprek) : 't welk geen meervoud toelaat: zo weinig als het woord onderhouding (bewaring). Hoe het hier ook mede zy; het boekjen is niet kwaad voor het bedoeld gebruik: deszelfs inhoud beftaat uit kleine eenvoudige vertogen, gefprekken en vertelzels, die met drie middelmatige versjes bcfloten worden. De gevoelens, daar by ontvouwd, zyn gezond en ongemeen gefchikt voor jeugdige gemoederen, en de manier van voordragt zo wel als de ftyl en taal, over 't geheel gepast, bevattelyk en zuiver. Van de vertelzels beviel ons dat van Elizabeth, of de weldadige op bladz. 46 env. ongemeen: althans ongelyk beter dan dat van de droevige uitwerking der begeerte tot het fpel op bl. 54 «n volg. daar wy zulk flag van vertelzels te verfchrikkelyk agten, om 'er kinders mede te onderhouden, terwyl ook het doel van dit verhaal, onzes inziens, door een min ainftote]yke vinding ruim zo goed zou hebben kunnen bereikt worden. Het weglopen van Hendrik uit zyn ouders hots , in een ander vertelzel op bladz. 20 env. is ook gene aanpryzing voor de Jeugd, en verzwakt enigermate het contrasterend van zyn beter gedrag met dat van Karei, 't Geen de goede moeder in het gefprek op bladz. 5—16, haar kind voorhoudt is mede niet altyd even juist en oordeelkundig. Haar bewering dat de dieren geheel van verftand ontbloot zyn, is verre van wysgerig te zyn: en hare ontledende verklaring, nopens bet vliegen der vogelen, toont juist gene grondige ervarenheid in de natuurkunde en Natuurl. Historie. Zekerlyk zyn de vleugelen van een vogel van meer kragt en nut, dan de borst, om hem in de lugt optehouden, zo wel als te doen voortfnellen. Niettegenftaande deze aanmerking echter verdient dit ftukjen op de lyst der goede en nuttige kinderboekjens gefteld te worden. NIEUW UITGEVONDEN WERKTUIGEN en KONSTSTUKKEN. Uitvoerig Bericht van den Hr. J. D. Huichelbos van llender , noi'ens den aanleg en werking dek nieuwe Stoom - machine in den Meydrechtschen Polder ; briefswyze medegedeeld aan den Verzamelaar van dit Blad. , Myn Heer! Met vermaek voldoe ik aen Uw verlangen, om eenig ge¬ detailleerd berigt te moogen hebben ,, aengaende de opreg ting en werking der nieuwe Stoom-Machine, welke, op ordre van hun Ed: Mog:deHrenStaeten der Provintie Utrecht, onder de Jurisdictie van Meydrecht, is geftigt geworden , met oogmerk om , door middel van derzelver werking , den Meydrechtfchen poel, op elfhonden morgen, oppervlakte begroot wordende, droog te maeken, en vervolgens droog te houden. Daer men volftrekt noodzaekelyk hadde geoordeelt, dat de pomp, die door dit werktuyg moest worden aen den gang gehouden, het waeter der drooggemaekte landen, tot éene meer dan gewoone diepte, beneeden derzelver zoomerpeyl, konde wegpompen, heeft zulks veroorzaekt, dat da fondeering der pomp-bak, of pomp-put, ter diepte van fes en twintig voeten beneeden het Amrtelpeyl is gelegt geworden ; waer door men in ftaet Z3l zyn, om het waeter zelvs tot éen en éen halve voet, beneeden het zoomerpeyl der drooggemaekte landen, weg te pompen. De zwaere hoofdmuur, die de groote hef balk of kenteras draegt, is op gelyke diepte als de pomp-put gefondeert geworden; dog de fondeering der drie overige muuren, beneevens die der keetel ftellingenenz. is drie voeten ondieper gelegt, edog, met alle moogelyke voorzorg, behoorlyk aen, en in clkanderen, • verbonden. Deeze ongemeene diepe fondeering, waer van nog geen voorbeeld hier ten lande voor handen is, heeft zeekerlyk met veele zwaerigheeden te worftelen gehad; die echter,, door kunde en vlyt, zoo wel zyn te booven gekoomen, dat het gebouw, in alle zyne deelen, zoo onwrikbaer is gevestigt, dat nergens eenig het minfte teeken van zetting of begeeving is te ontdekken. Op deeze zoo diep gelegde fondeering, is de pomp-put, en het huys of gebouw, om het werktuyg in te plaetzen, vervolgens opgehaeld geworden; zynde, in bet begin der maend September 1792. den eerften fteen gelegt, en met het optnetzelen een begin gemaekt, en daer meede zoodaenis; ieverig voortgegaen, dat men in het laetst der maend No" vember van dat jaer (wanneer men het verder opmetzelerc ftaekte) tot de hoogte van maer éenen voet, beneeden het Amftelpeyl, daer meede was gevordert, niet teegenftaende de ongemeene dikte van alle de muuren. Met het verder opmetzelen is , in de maend April, van het daer aen volgende jaer, weeder een begin gemaekt geworden, en het gebouw, pomp-put, keetel ftellingen en voor-waeterloop in het laest der maend July geheel opgemetzeld geweest. Het dak vervolgens op het gebouw gelegt zynde, heeft men de groote hefbalk op zyn ftoel gebragt, en om deszelvs yzeren draeg-as geflooten; en de pomp-put leedig gepompt zynde, is het onderfte gedeelte of zuygftuk der groote yzeren pomp, zynde een gegoote yzeren buys van zeeven voeten lengte en vyf voeten wydte, naer beneeden geftreeken, en, met zyn zwaere eykenhouten ring aen deszelvs onderkant voorzien zynde, op het yzeren gegoote kruys vast needergeftelt en gefchroevt, :n intusfehen naer de accuraete ontfangene Engelfche teekeningen het vuur- en roosterwerk onder den keetel met zoq-  c m ) ïoogenaemde Engelfche;• te Delft gefabriceerd wordende, brandfteen, en Vlaemfche fteen, opgeinetzelJ. De Voetfteun, voor de groote Stoombuis of Cylinder, is vervolgens opgehaeld , nae een doorgaendc vloer van Yierduyms denne plaeten over de ondeifte draegbinten in het gebouw gelegt te hebben, op welke de bovengenoemde bafis is opgemetzeld , en de groote koud waeterbak is gefield geworden. In 't midden der maend Oftober, is de Engelfche werktuygmeester, James Smallman, door de Heeren Boulton en Watt afgezonden, om alle de verfchillende deelen van het werktuyg, op zyn vereischte plaets te ftellen, en behoorlyk aen'een te voegen, en het zelve vervolgens aen de gang te zetten, op het huys Ter Sckellinge aengekoomen; en is aenftonds met allen iever aen het werk gevallen, en heeft, niet teegenitaende het ongunftige jaergetyde, met deszelfs donkere en korte daegen, zyn werk zoo verre gereed gekreegen, dat hy in ftaet is geweest, om, binnen de vier maenden nae zyn aenkomst, het werktuyg aen den gang te kunnen zetten ; hebbende de eerfte proeve daer van genoomen op Maendag den 10 February Iaestleeden : nae dat bevoorens, in de maend January, het boovenltuk der groote yzeren pomp, eene lengte van tien voeten en wydte van vyf voeten hebbende , in de pomp-put needergetlreeken, en met goede fchroevbouten lugt- en waeter digt op het onderfte zuygltuk was vastgefchroevt geworden, en een goede eykenhouten vloer om deszelvs bovenhals in'de pomp-put op eyken binten vastgclegt , en waeterdigt was gedrecven, geworden. De goede uytflag deezer eerde proevneemingen is aen het publiek, in diverfe nieuwspapieren, bekend gemaekt geworden. Nae dat vervolgens bet werktuyg volkoomen rad, en in alle zynen deelen behoorlyk was geadjufteert, is het zelve in train gebragt, om by aenhoudendheyd, zoo wel by nagt als by dag, te blyven doorwerken. Op dat tydftip was het waeter in den poel to1: fes en twintig duymen beneeden het peyl gebragt, door de twee Waeter-Moolens, die by den aen vang der droogmaeking op den poel ftonden, welke, ten tyde wanneer de ringdyk gelegt wierd, van gewoone Scheprad-Moolens waeren verandert geworden in Vyzel-Moolens, met oogmerk om, geduurende den tyd, dat de Stooui-Machine zoude worden geitigt, waere het moogelyk, i\ a 3 voeten waeter van de plas af te maelen. De ringdyk, in den zoomer van 1791, gellooten zynde geworden, hebben de moolens, van dien tyd af, beginnen te maelen, en zulks by alle geleegentheden doorgezet, en hadden, in het begin van Maert dcezes jaers, het waeter in den poel (zoo ais booven gemeld is) tot 26 duymen beneeden bet plaspeyl gereduceert. De Machine vervolgens geftaedig aen den gang zynde gehouden, was den 23 Maert, het waeter in den poel 4^ duymen vermindert, of op 30^ duymen beneeden peyl gebragt. Er is in dit geval geene moogelykheyd om daegelykfche waerneemingen, met opzicht tot de vermindering van 't waeter, in den poel, door middel der Machine, te doen, uyt hoofde , dat die waerneemingen niet kunnen gedaeri worden met de behoorlyke juystheyd, dan by dood ftü weeder, dewyl de minfte wind het waeter des poels ligtelyk drie vierde, of éen geheele duym, meerder aen den eenen oever, dan aen den anderen, opzet; waer door men veeltyds, in 24 of 48 uuren, geene verandering aen het peyl waerneemt, en daer teegen naederhand, wanneer het ltil word, de verandering ondervind en kan waerneemen. Volgens myn laetst ontvangen berigt, in dato 27 April, was het waeter in den poel tot 39 duymen beneeden peyl gereduceert: cn hadde men,, om alle cavillatiën, ten opzigte van het maelen der Moolens, uyt den weg te ruyrnen, gerefolveerd, een proeve van veertien daegen te neemen, geduurende welke de Moolens zyn (til cn de Machine aen den gang is gehouden: wanneer bevonden is, dat dezelve, geduurende die 14 daegen, vyf en een halve duymen waeter van den poel heeft afgepompt. Uyt het dus verre meedcgedeelde , is voor een ieder blykbaar, hoe voordeelig de aenhoudende werking van zoodaenig een veel vermoogend werktuyg weezen moet, niet alleen voor droogmaekeryen, maar ook voor zoodaenige polders, die met overtollig waeter zyn belaeden , en welke gegronde hoope er is, dat dit uytmuntend werktuyg den Meydrechtfehen poel zeeker, en in een zeer korten tyd (in vergelyking van die, welke, wanneer zulks door windmoolens moet gefchieden , anders daer toe noodig zoude geweest zyn) zal kunnen droogmaeken. Ten eynde nu eenig denkbeeld van het vermoogen, zoo wel als van het product, deezer in alle deelen zoo volmaekt geconitrueerde Stoom-Machine te geeven, voege ik hier by een korte bereekening van beyde deeze voornaeme Eygenfchappen van dit zoo vernuftig uytgedagt werktuyg. De eerfte eygenfehap, die van het vermoogen, word opgemaekt uyt de Area van den zuyger, die in de Cylinder of groote Stoombuys, door de uytzettende kragt der fterk verhitte (toom van het kookende waeter word needergedrukt, geholpen door een zoo volmaekt lugtleedig als dat des baromeeters, het geene door middel van de verdikker en groote lugtpomp word verkreegen. Deeze Area des zuj'gers, welks middellyn is van agt en veertig duymen, houd, volgens den bekenden reegel van calculatie, 1810 vierkante duymen: cn, daer in zoodaenig een welgereegeld werktuyg het vermoogen gelyk word gereekend aen de drukking van tien ponden gewigts op iederen vierkanten duym deezer Area, geevt zulks een zuyver vermoogen aen het werktuyg van 18,100 ponden. En dat het werktuyg dit vermoogen ruym bezit, daer van is een volleedig bewys voor handen, het geene ik zoo daedelyk zal aenvoeren, nae bet product van het werktuyg te hebben opgegeeven, het geene uyt de capaciteyt der pomp moet worden afgelcyd, welkers wydte cf middellyn van festig Engelfche duymen of vyf voeten is, geevende voor de Area 25 Cylindrifche voeten; en, daer de hoogte der (lag of ligting van den zuyger in de pomp van agt voeten is, maekt zulks 200 Cylindrifche voeten: edog, daer de Engelfche 100 voeten maer 97 Rhynlandfche uytmaeken, word dit gereduceert tot 194 Rhynlandfche CylinY 3 dri-  arncne voeten , wcme, aoor ne Dettenae proportie reesening, 152^ teerling voeten uytmaeken, en, daer de Machine doorgaens dertien ilaegen per minuut geevt, word dit een produét per minuut van 1982 teerling voeten waeter, epgebragt ter hoogte van agt voeten, waer toe vier der beste Scbeprad-Moolcns zouden worden vereyscht. Ten bewyze dat de Meydrechtfche Stoom - Machine een grootcr vermoogen dan van 18,100 ponden bezit, kan de overweeging dcr volgende omllandigheyd dienen. Om het waeter met zoo weynig beweeging, en zoo min troebel ais ïnoogelyk is, nae de pomp der Machine te voeren, is een groote houten kooker, de lengte van ruym 30 voeten, en de wydte in den dag van vier voeten en fes duymen vierkant, hebbende, onder den grond en 't waeter in de groote togtfloot, die het waeter uyt den poel naer de Machine voert, gelegt geworden; zynde aen deszelvs vooreynde van een roosterwerk voorzien, tot afweering van alle vuyligheyd enz. Wanneer deeze kooker op zyn diepte zoude gebragt worden, was het noodig, dat die plaets van waeter wierd nntleedigt: tot dat eynde wierd er een goede dwarsdain in de gemelde togtfloot gelegt, en als toen wierd die kom door de Machine leedig gepompt: liet geene dezelve wel draa verrigtede, en het waeter tot eene meerdere dan festien voetige diepte wegpompte. Indien men nu deeze colom waeter van 16 voeten, die volgens de booven gefielde calculatie het dubbeld van agt, of 305 teerlinfcbe voeten bevat, tot 63 penden, per teeiiingfche voet, bereekent, verLrygt men .een gewigt van 19215 ponden, het geene de Machine als toen 'ter tyd herhaelde reyzen heeft opgeheven. Dit is een zoo verbaezend vermoogen, dat geene andere bekende werktuygen daer meede in eenige vergelyking kunnen koomen; en egter zyn er in Engeland en elders werktuygen van dezelve conftructie in gang, die bynae het dubbeld vermoogen van de Meydrechtfche Machine bezitten, voorzien zynde van Stoombuyzen, dien een middellyn of %yydte van 63 duymen hebben. In verwagting, dat ik met het opgegeevene, aan Uwe intentie mooge hebben voldaen.cn dat zulks gelcegentheyd mooge geeven, ter opwekking van eene meerdere attentie van kundige lievhebbers hier ten Lande, oin de voortreiielykheyd van dit werktuyg, het Chef d'oeuvre van't menfchelyk vernuft, naeder te onderzoeken, en teegen andere waeterwerktuygen te vergelyken, hebbe ik de eere met alle Cstime t,e zyn enz. J. D. HüICHE-lbos van LlENDER. Rotte-kdam , den 19 Mey 1794. NARIGTEN en BYZONDER HEDEN, tot den handel en scheepvaart, landen veebouw, als mede de h o i s h o u-kunde , handwerken en fabrieken, betrekkelyk. Eenvouwdige Zamenstelling van Molens , by de Baschkirsche Tartaren. (Getrokken uit de Reizen van den Hr. Pallas.) .Deze Tartaren kiezen, om de niinfte moeite., de klein- C m ) Ite ftromen of beekjes uit, en bouwen daar aan hunne molens. Zy leggen een fondament van gevlogte wilgentakken , die zy met aarde bedekken : of liever zy maken een kleinen dam van rys-of takkebosfehen ,om het water opteftoppen. Op dezen dam bouwen zy een hut, die op paalwerk ftaat. In het midden daar van brengen zy een tafel met opltaande randen, waar op de molenftenen rusten. Deze molenftenen zyn uit ene zeer harden wortel of boomtak, in de gedaante van een fchotel gemaakt; waar in zy ene menigte fpykers Haan, die allen naar het middelpunt van den omtrek lopen. De onderfte molen» fteen legt vast op den tafel, en de bovenfte word opgeligt. Deze laatfte word in beweging gebragt door de as van het molenrad; deze as loopt door het middenpunt van den onderften fchotel,tot in dat van den bovenden, door middel van een lleuf en een yzeren haak. De as zelve is uit een boom gemaakt. Het buiten einde is van den wortel, heeft de gedaante van een knods en is fterk. genoeg om 'er brede borden aan te hegten , die het fcheprad uitmaken. Onder aan dezen kno'ds is een yzeren fpil, die den boom doet bewegen: deze (iaat in ene loodlynige richting en loopt tot aan den bodem van het beekje. Een kleine houten pyp leidt het water over het rad in diervoege dat het op de fchepborden valt: hier mede word het rad, de boom of ftandaar van het werktuig en de bovenfte molenfteen, omgedraaid. Men (leekt een lange (lok door de fchepborden van het rad heen, wanneer men den molen wil doen ftil ftaan. Enige Baschkirs leiden het water door een beweegbare of losfe goot, en doen den molen ftil ftaan, door de goot aftehalen. Men werpt het graan in een houten tregter op den molen pasfende, en die van onderen een kleine buis of pyp heeft,horizontaal lopende naar de ronde opening der bovenfte molenfteen. De graanbak is vastgemaakt aan een dwarsbalk die boven over de tregter loopt. Een ftok, die door de bovenfte molenfteen in beweging gebragt word, klopt aan den bak en doet het koorn nedervallen. Wanneer de Molenaar heen gaat , of iets anders wil doen, dan neemt hy dezen ftok weg, wanneer 'er geen graan meer valt. Men kan zich niet wel een eenvouwdiger molen verbeelden. Manier op welke men in het Noordelyk Siberien Hooi wint. (Uit dezelfde.) Daar het, in dat gewest, gedurende den Hooi-tyd, bykans dagelyksch regent, en het dus onmogelyk is, om het hooi, op de gewone wyze, in de weiden droog te krygen, zet men het niet op hopen, maar vergaart het , muurswyze , in lange ftroken , die van boven Ibreder dan van onderen zyn; en welken onderfteund worden door lange (tokken, die op palen, welken in den grond zyn geflagen, rusten. Op  ( m ) Op deze wyze droogt liet hooi allengskens, zonder te broeyen. De feys, waar mede men maaydt is van ene zonderlinge gedaante. Het lemmet beltaat uit een lang en fmal krom mes: dat aan een krommen, dikken, (teel of handvatzel vast zit. De maayer fnydt rechts en links, op eiken tred, dien hy voortgaat, fmytende telkens den fteel van de ene in de andere hand. Schoon nu wel deze manier van gras-maayen niet zeer fpoedig voortgaat, en dus voor onze uitgeftrekte graslanden minder voegen zou, fchynt echter de bovengemelde wyze van het hooi te laten drogen, niet geheel verwerpelyk te zyn, voor onze boeren, die ook, hier ten lande, dikwyls, door de veelvuldige regenbuyen, welken, gedurende den zomerfchen zonnedildand, vallen, niet weinig in den hooi-bouw belemmerd .'.orden. Wel is waar, dat de toeltel van het paal- en ftokwerk enige kosten zou veroorzaken; doch, behalveu dat die eens aangefchaft zynde , voor ettelyke jaren zou kunnen dienen, behoort men ook wel iets te rekenen voor het minder gevaar, dat men dus loopt, om (legt hooi te winnen. HISTORISCHE en LETTERKUNDIGE ANEKDOTES. Twee Brieven van den Generaal Washington aan Lord Buchan. Eerste Brief. Philadelphia, i Mey 1792. My Lord! Ik zou eerder de eer gehad hebben van uwen brief van den 28 Juny des vorigen jaars te beantwoorden, had ik niet bedoren, dit uittedellen, tot dat ik u de verzending kon berichten van myn afbeeldfel, 't welk nu pas voltooid is door Mr. Robinfon (van New York) die ook de bezorging op zich genomen heeft. De wyze, waar op het uitgevoerd is, doet, zoo men my zegt, geen oneer aan den konstenaar, van wiens bekwaamheid men my gundige berichten gegeven had. Ik werd wyders aangezet, om de uitvoering toetebetrouwen aan Mr. Robinfon , om dat hy my berichtte, dat hy ook andere afbeeldfels voor uwLordfchap vervaardigd had, en wist, welk een vorm best voor uwe verzameling paste. Ik ontving met aandoening en genoegen het belangryk gefchenk der doos, (*) die den brief van uw Lordfchap verzelde. (*) Deze doos was gemaakt van den eikenboom, die, na tien (lag by Falkirk (in 't jaar 1298) tot een fchuilplaats ver- Terwyl ik dit ltuk befcliouwe als eene fchatting, wel;< ke ieder menfehetivriend verfchuldigd is aan de Vader-landlieveude heldendeugden, waar van het tot een ge* denkteken verdrekt, delle ik teffens den rechten prys opde bykomende waarde, welke dit duk verkreeg van dehand, die het my toezond, en betuige myne verpligtimy voor de gevoelens, welke deze zending veroorzaakte. Ik moet u, niettemin, verzoeken, my te ontdaan vair de bewilliging in het verzoek met opzicht tot deszell» toekomdige bedemming. Indien ik dezen uwen wensch poogde te volbrengen ,■ zou ik my belemmerd gevoelen door een juiste vergelyking der wederzydfche verdienden , en vreze , dat ik gevaar zou loopen van onrechtuaerdigheid te begaan legenseene zoo blykbaare meederheid. Met gevoelens der op* rechtde hoogachting en bezef van verpligtingblyveikuw Lordfcliaps zeer gehoorzaame dienaar G. Washington,- Den Grave van Buchan. Tweede Brief. Philadelphia, 22 April 1793,- My Lord! De vriendlyke wenfchen, welke uwe Lordfchap betuigd heeft naa den voorfpoed van dit jong en opkomende Land, konnen niet dan met dankbaarheid ontvangen vyorden door alle deszelfs burgeren, en iederen vriend van dit Land. Een der middelen ter bevorder!nge van dien voorfpoed en van het geluk des Lands is zeer oordeelkundig uitgedrukt in de volgende woorden van uwen brief: daar gy ons Land wenscht: „ dat 'er weinig van „ gehoord worde in de groote Staatkundige werelt." Deze woorden, dit kan ik uwLordfchap verzekeren ,drukken juist myne gevoelens uit over dit duk, enikgelovey dat het de oprechte wensch is van het vereenigd "Amerika, niets te doen te hebben met de Staatkundige or*tw%r. pen, of gefchillen , der Natiën van Europa; maar, in tegendeel, vryen handel' te dryven, en in vrede en vrieudfchap te leven met alle de Inwoonders der aarde; en die houde ik my verzekerd, dat zal gefchieden, indien het rechtmatig kan gefchieden. Recht te doen aan, en te wedervaren by, alleMogenheden, waar mede zy verbonden is, zal, hope ik, altoos de meest in 'toogloopeink: kentrek zyn der Regeering van dit Land, enikvleiëmy, dat niets dan voldrekte nooddwang eenige breuk kan ver- oor- ftrekte voor Wallace, (een dapperen Schotfchen Generaal, die zyn Vaderland tegen de Engelfchen moedig verdedigde, door geene belooningen was omtekoopen ,. doch eindlyk verraderlyk in de handen der Engelfchen overgeleverd en', door Eduard wreedlyk gerecht werd.)  ( 176 ) oor-zaken met eene eenige dier Mogenheden, Onder zulk een handelwyze (fyftem) zullen (wordt het ons anders vergund, die te vervolgen) Landbouw, kunsten en handwerken, de welvaart en bevolking dezer Staaten doen toenemen met die graad van fnelheid, die alle berekening te boven gaat, en het zal alle verbeelding te boven gaan., welke uw Lordfchap tot hier toe daaromtrent heeft konnen maken. Om u te overtuigen, dat onze uitzichten ('t zy dan tot daadlykheid gebracht of niet) uitgebreid zyn, neme ik de vryheid, u het plan te zenden van eene nieuwe Stad, liggende omtrent het middenpunt der Vereeniade Staaten, en beltemd, om de beftendige Zetel te zyn der Regeering; en wy zyn op dit oogenblik druk bezig en verre gevorderd in, het uitbreiden der binnenlandfche fcheepvaart langs de rivier (Pontomac) aan wier oevers de Stad Haat, en wier takken loopen honderden mylen verre door een landftreek zoo ryk als eenige in de werelt. Ook is deze niet de eenige onderneming van dien aart, fchoon ze de eenige is, die naby voltooid en ten deelein gebruik is. Daar zyn verfcheidene andere zeer belangryke begonnen, en daar is weinig twyfel aan, of we zullen , indien we niet ontrust worden, binnen tien jaaren eene gemeenfehap openen te water, met alle de meiren, ten noorden en ten westen van ons, waar meê ons grondgebied eenig verband heeft, en een binnenlandftreek {inland) dat, in nog eenige jaaren langer, zich zrfl uitftrekken van Rhode-Eiland tot Georgien , ten deele door infhydingen tusfehen de groote baaien en inhammen, en ten deele tusfehen de Eilanden en Zandbanken, voornaamlyk van de ftraat van Albemarle tot de rivier St. Marv Hier by kan men nog voegen het bouwen van bruggen over aanmerklyke rivieren, en het aanleggen van geregelde postwegen en andere ontwerpen van verbetering, die nog voor handen zyn. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN, Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week, is geweest: te Amfterdam 162; en te Haarlem 9, onder welken laatften 4 beneden de 12 Jaren. Gedurende de maand April zyn , in Rotterdam en de Jurisdictie dier Stad, overleden, of ook ingebragt en begraven 33 mannen, 35 vrouwen en 75 kinderen, te zamen 143 perfoonen; onder welke waren 4 kraamkinderen; 28 beneden het jaar; 40 van 1 tot 5 jaren; 4 van 5-10; i van 10-15; 1 van r5-2°; 3 van 20-25; 2 van 25-30; 4 van 30-35; 4 van 35-40; 2 van 40-45; 3 van 45-50; 5 van 50-55; S van 55-60; 6 van 60-65; 7 van 65-70; 9 van 70-75; 5 van 75-80; 8 van 8085; 1 van 85-90; i van 995> en 2 waar van de jaren niet zyn opgegeven. Men verzekerd, dat 'er te Abbey Laddercost in Cumberland, nog heden ene vrouw in leven is, met name Jane Forester, die 138 jaren oud is: welke ene dogter heeft van 103 jaren. In dezelfde Parochie zouden nog 6 andere vrouwen in leven zyn, waar van de jongfte reeds 99 jaren bereiktheeft. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. uittreksel der dagelyksctie waarnemingen van 11 tot 17 Mey 1794. te hamburg. r Hoogde ftand 28, 5?. den I7den. earom. < Laagfte - 27, 9. den nden. L Gemiddelde dier Week. 28, 2,61. therm. f" Hoogfte ftand i8Q. 'sMidd. van den I2den. Reaumur. < Laagfte 7" Morg. den I4den. L Gemiddelde der Week. 14 gr. UeerfchentU wind N. W. weerkundige waarnemingen, buiten haerlem. % earo- thermo- streek luchts- Mey | me- meter. der gesteld- 1794. I ter. Noord Zuid. wind. heid. c 29. 3^ 48 ' 53l n. w. 's morgens zware hagel- 21 < 29- 8| «Jl 6l| n. n. w. buyen : vertier regen£29. 8| 47 44^ — buytn. V29- 8 ~1m 4tT n. w. onitrentbetl„kken: na_ 22 < 29- 81 54 59 vv.n.w. midd, wat bujig. £29. 9| 46 44| n. w. ï*9- 9\ 52ï 57 w-N-w- voorm. bewolkt namidd. 23 S 29. 9Ï 55 59 w. s. w en's avondsregen en wini j29- 8 53 52i — c'29. 8i 51 53' n.n. w. 24 { 29. 9 56 67 — bewolkt. £29. 9 47' 45 n. _____ c'29. 81 4öï 59Ï n-n.o. 25 { 29. 9 Sé§ 63 n.o.t.o. wolken. 9 4<3i 44 n. _ C'29. 85 51 °è V* °- bewolkts 'savonds be- 26 / 29. 8' 61 78 -— trokken windrig. c'29. U 50 50 I K' °' re;;en; ftil; 'savonds 27 < 2,9. 7| 54 54* N °- bewolkt. I 29. 7" 50É 49 I s. ?. w. | Te Haarlem, ay A. L O O S j E S, Pz,  1794- No. 123. NIEUWE ALGEMENE KONST- en LETTERBBODEf VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Vrydag den 6 Juny. BERIGTEN. NEDERLANDEN. eyden. Daar Bedierderen van het Genoodfchap: Mathefis Scientiarum Genitrix, te Leyden , de ingekosnene prysverhandelingen , betrekkelyk de opgegeve vraag: daar de Bouwkunde haare regelen van de Wiskunde erlangt; in welke deelen der laatsgenoemde kunst moet men ervaaren weezen, om een bekwaam Bouwmeester te ■zynl geëxamineerd hebbende, en, fchoon verfcheiden derzelven zeer verdienstelyk waren, echter geen een der ingekomene beantwoordingen in alle delen voldoende bevonden is, hebben zy, met toeffemming der Leden, goedgevonden, dezelve vraag nogmaals met den zelfden Eereprys van twintig gouden Ducaten aan het publiek voor te dragen , om , voor den i Maart 1795 beantwoord, aan den Secretaris J. van Coeverden, te Leyden, ingezonden te worden, alleenlyk hier by voegende, dat in de voorgemelde vraag de algemeene Bouwkunde bedoeld word. • Berigt wegens een brandenden berg in Russisch -Tart ar yen. (getrokken uit de Reizen van Pallas.) Van de drie verhevenheden, of toppen dezes bergs', die in brand (laat , is de oostelyke de hoogde : fchynende meer dan honderd regtdandige vademen hoog te i. Deel-. zyn. Dezelve brandt op Verre na zo heftig niet als de middelde top, waar van het zuidelykst gedeelte geheel door liet vuur is uitgehoolt: hebbende reeds 12 jaren onderaardsch gegloeid. De oudde Baschkirs van dezen oord verhalen , dat de Blixem, over 10 of 12 jaren, in een hogen pynboom doeg, die boven op dezen heuvel dondt , en dat de boom tot aan den wortel afbrandde; dat het vuur tot den berg overfloeg, die, federt dien tyd, vanbinnen brandde; dat hy reeds van onderen aan den voet is uitgedoofd, maar dat het vuur nog niet tot aan den kruin geklommen is. Reeds is het zuidelyker gedeelte van het bosch geheel afgebrand. Meer dan 7 honderd vademen gronds liggen aldaar bloot van beneden tot aan den top, en meer dan honderd vademen aan een anderen kant. Een groot deel van een ten zuiden dicht bydaanden heuvel is mede kaal afgebrand, doch deze is uitgedoofd. Sedert drie jaren (* ) is het vuur overgedagen tot het oostelyk gedeelte, 't geen, door de engte van een heuvel van den berg is afgefcheiden, en waar op Berkenbomen (laan: hier brandt het hevig, en heeft reeds zo grote plek verwoest als aan het middelde gedeelte. De berg, en inzonderheid op de aangedoken plaatfen, bedaat deefs uit een roodagtigen deen, die door het vuur vast en klankgevend is geworden, en een weinig kalkaartig gebleven, en gedeeltelyk uit een weeke, uitgebrande deen, die zich laat alfchiiveren. Het fcheen my toe, dat 'er voorheen, tusfehen de lagen van dien deen , C,~) De Hr. Pallas bezogt dezen berg in het jaar 1770. Af  ( ï?8 ) fteen, ene andere zelfsftandigheid'gezeten ftadde , die Verbrand was. Beschryvino van ene zonderlinge Grot, in Russisch-Tartaryen. {als boven) Men ziet in dit hol, ter rechter zyde,, een wyde opening, die tot boven aan den berg loopt. Het heeft de gedaante van een rotsig grot, 't welk in de lucht hangt, 't geen ene vreesRlyke vertoning maakt. Men kan, zelfs by het h,elderfte dagligt, geen grond zien. Ik houde my verzekerd, dat 'er de hoogfte pynboom in ftaan zou kunnen. Aan den linker kant van deze grot, is ene ganery, waar in men niet dan langs zeven en twintig bogen kan komen , als vol zynde van losfe rotfen : 'er is ook niets merkwaardigs in dan ettelyke druipftencn (ftalaétiten). Daar en tegen is de grot ongemeen verflerd. Het gewelf is bekleed met dichte en pypvormige druipftenen. Aan de linker zyde heeft deze zelfde ftof op de trapswyze uitfpringende rotfen allerlei zonderlinge en fchilderagtige figuren gevormd. Ook de zylingfche klippen, die de afhelling der grot uitmaken, zyn vol van deze fteenngu'ge zamcngroeizels, in de gedaante van Druiventrosfchen, welken de Natuurkenners tros-ftalactiten of loupes pierreufes noemen. Aan de andere zyde zag ik vele rotfen, die enigermate als takken gevormd waren en naar koraal geleken. Zy waren .niet dikker, dan een penne fchagt, en fchenen een by. Zonder foort van ftalaétiten te zyn. De ftralen van het gewelf, die binnenwaarts aflopen, zyn rondom verfierd met pilaren van druipfteen van verfchillende grootte, lopende voor het merendeel regtftandig van boven tot onderen op den grond. Op verfcheidene plaatfen ftaan ze in reyen gelyk orgelpypen. Men ziet ook op den grond, vlak onder de ftalaétiten, die aan het gewelf hangen, ene menigte gedolde droppels, naar tepels of yskegels, die aan de daken hangen, gelykende: dezen zyn zekerlyk gevormd door de droppels , die 'er vlak boven van het gewelf gevallen zyn. verslag van matthew carey (*), aangaande de kwaadaartige zlekte , welke in het laatst voorleden jaar, te plilladelmiia geheerscht heeft. ( ) "Het was in Ju'y 1793, dat de ongelukkige vluchtelingen van Kaap Francais te Philadelphia aankwamen. Zy wierden «toor de inwoners grootmoedig onderfteund In weinige dagen had men bykans 13,000 Dollars voor hun opgezameld. Deze Heer was zeJve een det kranken-oppasfers en ho?pitaaU «p/.ieners, gedurende deze ziekte. .(.t) Van het oorfprongelyk Werk zelve, w-ar uit dit kort berist je-, Urokken is, zal, zo dra mogelyk, ene Netlcrd. vertaling, by Jen Uitge-. vei dtzess ia het licht komen» Velen, die toen fiog, in rykelyke omftandigheden zich geplaatst bevin'dende, zulke aanzienlyke gefchenken konden geven, kwam het geenzins in de gedagten, dat hunne eigene familiën, binnen weinige weken, door openbare aalmoesfen, zouden moeten onderfteond worden,, gelyk toch, te ongelukkig, ras daarna het geval was. Een ontzettend voorbeeld van de wisfelvalligbe.id dezes aardfehen levens! - Thans naderde die verwoestende plage, en verflikte in den knop den fchonen bloeifem der vleiendfte vooruitzichten. Ebe algemene verwarring wierd geboren. De kwaadaartige koorts ontdekte zich tegen bet einde van July. Over het ontftaan dezer krankheid is men het nog niet eens. Volgen? zommigen was zy door vreemde fchepen uit de WestIndien in het land gebragt, en had zich fneller verfpreid uit hoofde van de ligbaamsgetteldheid, welke, in dat jaarfaizoen, voor diergelyk foort van ziekten meer vatbaar was ; volgens anderen wederom was zy een gevolg van den langen, heten en drogen zomer; terwyl zy door nog anderen gehouden wierd voor de , in de landen tusfehen de keerkringen, zomwylen heerfchende rotitoorts, welke ook nu en dan, fchoon zeldzaam, zich in Philadelphia vertoond had, en onder den naam van de gele koorts bekend ftaat. Gebrek aan voorzichtigheid , en omgang met befmette perfonen, waren oorzaak, dat. deze ziekte zich zeer fpoedig uitbreidde. Verfcheidene ftierven 'er aan, doch men gaf daarop geen acht.. LIerst tegen het einde van Augustustrok de dood van enige aanzienlyke mannen de algemene opmerkzaamheid tot zich. Nu verliet men de Stad; elk uu$ bykans voerden wagens en koetfen huisgezinnen en huisraad; naar de naburige plaatfen. Handel en wandel ftonden ftil. Kunstenaars en handwerkers hadden niets te doen, en in dc: ftraten heerschte ene doodfche ltilte en treurigheid. DeRegering maakte nu alle mogelyke aanftalten om het kwaadtegen te gaan: en de Anfen deden de nodige voorbehoedingsmiddelen bekend worden. Een eigen huis by Bushhill,. het woonhuis van den Heer Hamilton, wierd buiten de Stad, tot een hospitaal voor arme 1 ranken gereed gemaakt. Drie armenbezorgers uit de Stad namen het beftier van alles das daar toe behoorde op zich : twee derzelven, Wilfon en james Tomkins, verdienstlyke en yverige jonge menfehen, wierden weldra de flachtoffers hunner menschlicvenheid. De derde, William Samfon, wierd ook tot op den rand des grafs gebragt, doch kwam 'er nog gelukkig door. De algemene ontfteltenis der inwoneren van Philadelphia ging om dezen tyd alle denkbeelden te boven. Angst en vreze zag men bykans op alle aangezichten getekend. De meeste inwoners, dien bet maar enigzins mogelyk was, namen de vlucht. Velen der terug geblcvene floten zich op in hunne huizen, en fchrikten om op ftraat te komen. Ene verbazende menigte buskruid en falpeter wierd 'er als voorbehoedmiddel verbruikt. Velen reinigden , fchrobden, en raagden hunne kamers onophoudelyk. Die zich buitens huis waagden, hadden neusdoeken, fpongien en reukflesjes, met wynazyn of kampfer doortrokken, in de hand. Anderen | droegen zakjes met, kampfer om den hak'. Ds lyken van de l aan-  C i?9 ) aanzienlyke burgers, zelfs van hun, die aan de volksziekte niet geltorven waren, wierden zonder plechtigheid op een gemene wagen ten grave gevoerd; een neger geleidde het paard; geen vriend of bloedverwant ging 'er agter. By den aanblik van ene doodbaar wendde een ieder zo terftond het -aangezigt af. Velen gingen niet op het voetpad, maar op het midden van de ftraat, op dat zy toch niet befmet mog-ten worden, wanneer zy huizen, waar in menfehen geftorven waren , voorby gingen. Vrienden en bekenden vermydden elkander op deftraten, en groetten elkander flegts *oel en van verre. Men drukte elkander niet meer vriendfchaplyk en hartlyk , naar ouder gewoonte, de hand, en velen vonden zich zelf beledigd, wanneer men ze hun aanbood. Voor lieden , in treurgewaad of met floers behangen, vlood men als voor bladz. behalven de Ind. in 8. Hamburg, apud C. E. Bohn. De Eerw. bezitter dezer keurlyke en alleruitmuntendlte verzameling van boeken, deed dezen Catalogus by zynen leeftyd drukken, niet met oogmerk, om denzelven nu reeds in 't licht te geven; maar, dewyl de boeken, na zyn Eerw. overlyden, binnen kort dienen verkogt te worden, om zo doende tyd voor ene behoorlyke distributie van dezen Catalogus uit te winnen, en ook, om zeker te zyn, dat dezelve naar zyn fmaak gefchikt en opgefteld wierd. En om deze Catalogus niet ene enkele naamlyst te doen zyn, maar denzelven ook voor den Geleerden te meer belangryk en nuttig, te maken, voegde zyn Eerw. uit den ryken fchat zyner belezenheid en kundigheden 'er literarifche aanmerkingen by; waar door deze Catalogus, die reeds uit hoofde van de keurlyke verzameling, welke hy bevat, boven andere zo zeer uitmunt, ene zo veel te groter waardy verkrygt. En dit was ook de reden, waarom verfchciden kundige vrienden van den Eerw. Schryver hem tot het publiekmaken van zynen Catalogus tragten over te halen, waar voor "wy hun hier mede onze opregte dankerkentenis betuigen; gelyk ook den Eerw. K. voor deszelfs wilvaardigheid in dezen. Laten wy, om 't geen wy zo wel met opzigt tot de uitmuntendheid van deze verzameling, als ten aanzien van da daar by gevoegde aanmerkingen, gezegd hebben, met enige voorbeelden te ftaven, van het één en ander nog met een enkel woord fpreken. De lezer vindt hier dan de oudite en beste uitgaven van den Bybe! cn deszelfs vertalingen, b. v. behalven de Complut. Antw. en hond. Polygl., van het O. T. de uitgave van Rob. Stephanus van 'tjaar 15461 in 16, van Sal. Norzi, en van Kennicot; van het N. T. de fraaie volgreeks der Erasmifche uitgaaven , de Mirifica van 1549, nog verfcheiden Stephanifche, ene ten uiterittn zeldzame uitgave te Wittenberg 1622 in 4 , ten dienst van de Grieken bezorgd, de uitgaven van Mill, Bengel, Wetftein, de uitgaven van het Alexandr. Cantabr. en Bomer. Handfchr.; van vertalingen de Montfanc. uitgave van Origenis Hexaplen, Sabatier Latin. VersJ. antiqu., Blanchini Evangeliar. Qjiadrupl., het eerfte Deel van enen zeer ouden Lat. Bybel zonder jaargetal, en zonder naam van drukplaats en drukker of uitgever, die door een onvermoeid en naauwkeurig onderzoek, door den Eerw. K. daar omtrent gedaan, blykt te zyn de derde Richelfche uitgave van 1477. ene vertaling van bet boek der Pfalmen, dialeüo inferioris Saxon. antiqua, op Perkament gedrukt, bellaande 254 foll. behalven 8 foll. Voorreden, in 4, waar van tot nu toe nog maar een énig Exempl. bekend is, het welk egter enige defekten heeft; zynde daar en tegen dit Exempl. van 't begin af tot aan het einde geheel volledig.— Wy zouden deze voorbeelden nog grotelykskunnen vermeer, deren, ware het niet, dat wy ons der kortheid bevlytigen moesten, en dat wy oordeelden, deze toereikende te zyn om een denkbeeld te geven van de uitmuntendheid dezer verzamelinge in het vak van Bybel-uitgaven en vertalingen. Niet minder keurlyk is deze verzameling van boeken met opzigt tot de ouden- Kerkvaderen, van dewelke men hier niet al-  ( i»i ) alleen ene by uitftek complete Collectie, maar ook teffens de beste en kostbaarfte uitgaven, ontmoet, waar omtrent wy waarlyk met de keuze zouden verlegen ff .n, byaldien men ons vergde, om 'er voorbeelden van op ;e noemen. Even ééns is het gelegen met de oude Griekfche en Latynfche Schryvers, die onder den naam van AuÜor. Clasfic. bekend ftaan, van welken men hier al weder de keurlykfte uitgaven aantreft. Maar ook hier zouden wy, enkele voorbeelden willende opgeven, niet weten, welke uit de gehele verzameling uittekippen. Uit de overige vakken merken wy nog als byzonder merkwaardig aan, Twee MSS, waar van het eerfte gctyteld is , Prima pars Jumme fanEli Thomee , en het tweede, Scriptam S. Timnee de aquinoJuper Jecundamfententiarum, voorts ene Hoogd. vertaling van het berucht boek, De tribus impoftoribus, mede in MS., de eerfte uitgave van Melonchth. Loc. commun. teWittenb. 1521, als mede de eerfte uitgave zo in 't Latynsch als Duitsch van de Augsp. Conf. en derzelver Apologie, te Wittenb. 1531, de Troisfart Croniques de Trance-, waar van voornamelyk het eerfte Vol., hetwelk van de uitgave van Jehan Pttit te Parys zonder jaargetal is, by uicnemenheid raar en zeldzaam is, en Hift. liter, de la Trance—par des ReligieuK Benedict, de la Congreg. de S. Maur in XII Voll. en dus geheel compleet, terwyl gewoonlyk de 3 laatfte Delen 'ev aan ontbreken, zynde deze eerst een geruimen tyd na de 9 eerften uitgekomen. Om nu ook nog één of ander proef te geven van de literarifche aanmerkingen, by fommige boeken gevoegd, zullen wy ons enkel bepalen by het eerfte gedeelte van dezen Catalog. in zig bevattende de uitgaven en vertalingen des Bybels. Hier vinden wy in de aanmerking op de Lond. Polygl. N. 15-20. biadz. 4. onder anderen het volgende opgemerkt: „ Non posfum non, data loei opportunitate, quod in pluri„ bus Bibliot. polygl 1. Anglicanor. exemplaribus eorundem„ que Tomo primo mihi obfervatum est, aliis in notitiam, „ fubjicere. In iis nimirum, qua? Tomo I ipfi Bibliorum „ Contexcui typis exfcripto pramisfa funt, Opusculis a De„ dicatione vsque ad Prolegomenorum finem pluribus modo „ hac modo il la parte defeélu aliquo fajpius laborant exem,, plaria. In exemplo, quod est Biblioth. Hamburg, public ce, „ Dedicatio deëst," (deze ontbreekt insgelyks aan het onze, bet welk wy in ene verkoping van de Doubletten der Hamburg. Biblioth. gekogt hebben) „ in hocce meo, qua; Dedica„ tionem excipere debuisfet, Prafatio. Ejusrnodi defectus „ caufa est in eo, quod base Biblior. Tomo primo prajmit„ tenda Capita, anno demum 1660 typis expresfa, iis, qui „ Bibliis emendis nomen dederant, non fempcr, debita cu„ ra adhibita, tradebantur integra; ideoque nee femper in„ tegra prarfigebantur impresfo Tomi primi Biblior. Textui ,, ipfi, jam diu antea (1653) in Iticem edito compacto." By de Wittemb. uitgave van ha N. 'T. van 't jaar 1622 N. 78. bladz. 13 merkt de Eerw. K. ene byzonderheid op, tot nog toe door niemand opgemerkt, te weien, dat in deze uitgave byMattb.XIH: 38. ene zonderlinge drukfout plaats heeft, luidende de Text aldaar dus: to fo xotKov trit.yjLot. a.01 nciv »t viot r» aronjgs, zynde de woorden t« fo frfywiam. t. a. geheel uitgelaten. By de eerfte en by uitftek rare uitgave van Emfers Duitfche vertaling van het N. T. N. 208. bladz. 36. maakt de Eerw.K. een byvoegzel tot Gö'ze's befchryving van deze uitgave in deszelfs Verzeichn. feiner Samml. feltener und merkwürdiger Bibeln. „ Verbis," zegt onze Schryver, „ 1. c p. 2ió: Ausfer den fchon angeführten(Holzfchnitten) „ findt fich — den Matth. ausgenommen, u. f. w. adde hac; „ Das ist aber nicht fo zu verftehn, als ob vor dem Matth. „ fich gar kein Holzfchnitt befünde. Denn, vor demfelben, „ aber auf der hintern Seite II. der Vorr. des H. Hieronym. ist ,, allerdings auch ein Holzfchnitt, und zwar derfelbe, wel„ cher hinter dem Privilcg. abgedruckt ist, und, wie auch „ in dem Verzeichnis angemerkt ist, die fitzende Maria vor„ ftellt, und eine ganze Foliofeite einnimmt." Dus heeft of Göze zich hier aan ene onnaauwkeurigheid fchuldig gemaakt, of dit Exempl. van den Eerw. K. is vollediger dan 't geen de overledene G. bezat. Eer wy eindigen, moeten wy nog ene bedenking opperen, die onder het doorlezen van onzen Cstalog. by ons opgekomen is. Te weten, Castelli Lexic. Heptagl., 't welk wel degelyk tot de Lond. Polygl behoort, wordt hier, afgezonderd van deze, in het twede gedeelte van den Catalogi by de boeken ad ftudium linguarum promovendum aangevoerd. Dit komt ons voor ongepast te zyn. 'Er wordt , wel is waar, by de Polygl. op dit Lexic, en by het Lexic. op de Polygl. te rug, gewezen. Maar zo inin p. VI. van deCompl. en Vol. VII. van de Antw. Polygl., insgelyks Lexica inhoudende, van de Polygl. waar toe zy behoren, afgefcheiden zyn, even min hadde het, onzes bedunkens, ook hier moeten gefchieden. Of ten minften hadden wy ene aanmerking verwagt, dat by de verkoping het Lexic. zamen met de Polygl. zoude verkogt worden, hoedanig wy 'er in een tegenovergefteld geval by N. 29-33. bladz. 5. vinden. Ten befluite kunnen wy niet nalaten, om met geheel ons hart te wenfchen, dat de Eerw. Verzamelaar van deze geleerde kostbaarheden, die dezen Catalog. gedurende ene meerjarige ongefteldheid heeft uitgewerkt, eerlang door herftelling van gezondheid en kragten in ftaat moge worden gefteld, om het volle genot van zyne vergaderde fchatten te kunnen fmaken. En wy voegen 'er by, dat na deszelfs ovcrlyden deze fchatten in de handen van genen, dan dezulke mogen komen, die 'er een even nuttig gebruik als hun tegenwoordige bezitter van weten te maken. Beytrag zur Berichtigung der antiphlogiftifchen Chemie, auf Verfuche gegriindet' von J. F. A. Goettling. 208 f. 8°. mit einem kupfer. Weimar 1794. In zeer vele opzigten komt de Schryver met de Tlieorie en benamingen der nieuwere Franfche Scheikundigen overeen. De licht-ftof houd hy voor ene eigene, van de warmte- (of volgens hem vuur-) ftof, geheel onderfcheidene ftof, voor een beftanddeel van alle brandbare lichamen, het welk zig, by hunne ontvlamming met de warmte-ftof der zuivere lucht verénigt, als vuur vertoont, van de metalen, den phosphorus, het ontvlambare en falpeter-gaz., maar voornamelyk van het ftik-gaz («zofe) 't welk hy daarom licht-ftof gaz Z 3' noemt,  C 182 ) •Roemti en meent dat het zelve uit het oxygène met de lichtftof verenigd aatnengeiteld' is. Deze mening fteunt voornamelyk op enige door hem met phosphorus gedane proeven; deze namenlyk lichtte, wanneer de warmte niet fterk was, niet in geheel zuiver gaz oxygène, noch in geheel zuiver ontvlambaar gaz, noch in diergelyk kolenzuur gaz, niet 4ti zuiver falpeter, alcalisch of zeezout gaz, maar wel wanneer deze foorten van gaz met een weinig ftik-gaz verenigt waren, ook in de gewone warmte des dampkrings, in gemene lucht, maar allerfchoonst in ftik-gaz (*); de phosphorus abforbeert dit gaz langzamerhand geheel en al en word -in phosphorus-zuur verandert. G. G. A. Verjuch den fich;rn Gebrauch der Spanifchen Fliegen oder TU/enpfiaster ndher zu bejlimmen. Leipzig 1793. 76 f.kl.8. Ene kleine geheel pra&ifche, overal het zegel der waarheid dragende, verhandeling, waar in de Schryver alle de gevallen, in welke hem de ondervinding geleerd heeft, dat .Spaanfche Vliegen te pas komen , vry naauwkeurig ontwikkeld. Hy befchouwd dus dezelve in zo verre zy 1. als een afleidend en ontlastend, 2. ais een prikkelend, 3. als een pynftillend en verdelend en eindelyk als een zamentrekkend middel werken. G. G. A. Rob. Townïon objervationes Fkyfiologicee de Amphibüs. F ars prima de refpiratione cum tabula anea. Gotting. 1794. 20". p. 4. Het ontbreken van een middenrif en ribben toont reeds duidelyk genoeg, dat de ademhaling by de tweeflagtige kruipende dieren op ene geheel andere wyze, als by de warm•bloedige dieren gefchiede: gelyk deze by het Inademen de borst verwyderen, blaast de kikvorsch de keel op, fluit.de keel eenmaal met lugt gevult, zynde, de neus met ene byzondere fpier toe : opent den fpleet der luchtpyp , vernaauwt het hol der keel door het zamentrekken derfpieren, en dryft dus de lugt, voor welke nu geen andere weg meer ,over is, -na dc longen. Dit alles ftemt naauwkeurig met de ligging , rigting en vasthegting der fpieren, welke hier naauwkeurig befchreven en afgebeeld zyn, overeen. G.G.A. Nederlanden. Nieuwe Reize in de verenigde Staten van Noord-Amerika. Door J. B. Brissot (Warvtlle) uit het Fransch vertaald en met enige ophelderingen en byvoegzcls vermeerderd. Derde en laatlle Deel, 369 bl. in gr. 8vo. Amfterd. by M. de Bruin. 1793. Dit Deel is veel eer als een aanhangzel, op des Schryvers Reize, dan als een gedeelte daar van, te befchouwen, als genoegzaam geheel van enen befchouwelyken inhoud zynxte , eii zich voornamelyk bepalende tot befpiegelingen, ..ontwerpen en voorflagen , den Koophandel betreffende, waar in de Heer B. edelmoedig erkend niet weinig door zynen in dit vak meer kundigen vriend Claviere tc zyn ge- (*} in verfcheidene proefnemingen door den Hr. van Marum dezen winter genomen en door den Redacteur van dit blad bygewoond, is het ten duidelykften gebleken , dat phosphorus , nog in het vacuüm van Tvrrhelti, nog in ftik-gaz enig licht geeft; ten zy 'er zig enig /hoe jjeöjjg ook) gedeelte dampkringslucht mede vermenge. holpen : aan wien hy dus een goed deel van het opfteftoekend. Het doel van beiden was blykbaar, om, zo mogelyk, den Handel, op de vrye Amerikaanfcbe Staten, aan Frankryk te trekken, en dien der Engelfchen en anderen den loef aftefteken. Ten dien einde, tragt de S. (of Schryvers) voor eerst by wege van inleiding, de aandacht zyner landgenoten op het grootbelang des Handels te doen vestigen, en geeft de middelen aan de hand, die, naar zyn inzien, best gefchikt zyn, om dê in Frankryk plaats hebbende 011verfchilligheid in dezen, weg te nemen. Waar op hy, in het brede, handelt, zo over den buitenlandfchen Koophandel in 't algemeen, als over dien met de verenigde Staten, in 't byzonder: wier behoeften en omftandigheden hy beweerd, dat hen tot den buitenlandfchen handel noodzaken: fchoon hy voor als nog hun geen eigen Scheepvaart wil toeftaan, maar het veiliger voor hun acht, dat zy dien aan anderen overlaten ; gevende vervolgens de voornaamfte Artikels op, die Frankryk aan -de verenigde Staten, en dezen wederom in retour, aan Frankryk, zouden kunnen leveren. Soortgelyke befchouwingen echter zyn, gelyk meer andere Theorien en ftelzels, gemakkelyker op het papier, dan in praktyk, te brengen. Men bouwt doorgaans te veel op onderftellingen, zo niet op loutere gisfingen, en rekent te weinig op afzonderlyke belangen, neigingen, vooroordelen , verkleefdheden en gewoonten: kortom men rekent doorgaans te veel naar zig toe, en befchouwd de dingen meer, zo als men die gaarne had, dan gelyk ze waarlyk zyn. Reeds heeft de dadelyke uitkomst de grote ver- wagtingen , welken verfcheidene Handeldryvende natiën van Europa, omtrent den vryen handel met het nieuwe AmerikaanschGemenebest, hadden opgevat, niet weinig te loor gefteld, en getoond, welken enen voorrang men'er, over't geheel, aan de Britfche waren, toekend; gelyk mede verfcheidene aanmerkingen des Schryvers, zo nopens het bezwarelyke om Fabrieken in de verenigde Staten opterigten, en in bioei te brengen, als met opzigt tot derzelver, tegen des Schryvers wensch en vooruitzicht, al ras toegenomen, Scbeepvaan, daar door wederlegd zyn geworden. Met dit alles ontmoet men in het ftuk verfcheidene wetenswaardige ■ byzonderheden en voor den Koopman belangryke zaken. Gelyk ook, 't geen de Schryver, ten befluite, over den tegenwoordigen ftaat des nieuwen Gemenebests, en de verbeteringen, iu hare Bondgenoodfchappelyke, Staatkundige en burgerlyke, Conftituiie, uit eigen ondervinding, voordraagt , alle oplettendheid verdient. NARIGTEN en BYZONDERHEDEN, tot oen handel en scheepvaart, landen veebouw, als mede de h ii i s h o ukunde , handwerken en fabrieken, be-t rekke lyk. Koningsbergen , 9 Mey. De graanhandel is hier thans, wegens den oorlog, zeer levendig. De Koornpryz,en, voornamelyk die van de Rogge, zyn reeds merite-  ( i83 ) kelyk gerezen , en zullen buiten twyflèl nog hoger ftygen, uit hoofde van de fterke afleveringen, die reeds, blykens de Zondfche lyst, in het voorjaar van hier gedaan zyn , en onzen hier door zo zeer verminderden voorraad, waar door zich maar weinig verkopers opdoen, en dan nog van flegts kleine partyen. Hier komt nog by de (trernming van allen toevoer, doorLithauwen uit Polen, door de llusfen, die alles aanhouden en na zich nemen. Terwyl, van den anderen kant, het Pruisfisch leger alles opvangt, wat anders, door Zuid-Pruisfen,naar Elbing en Dantzig afzakte: waar door men hier niets uit Polen kan wagten. Dantzio, 26 April. De Engelfche commisfies, gepaard met het gebrek aan afkomst uit Polen, hebben de pryzen der Granen, fterk opgejaagd. Met dit alles, is de nieuwe ligte en de ordinaire Rogge hier beter koop dan ergens aan de Oostzee. Hottenau , 4 April. De vnart langs het Kanaal, alhier, die omtrent de helft van Febr. begon, is, reeds, federt dien tyd , zeer druk geweest. Het getal der ge-pasfeerde Schepen bedraagt reeds 574, en zou nog groter geweest zyn, zo de wind, in de laatfte weken, niet ftil gew eest ware of altyd uit den zelfden hoek gewaaid hadde. Uit de Oostzee zyn 'er 244 fchepen aangekomen, waar onder 10.0 met granen van buitenl. Havens; ai met hout, yzer, kalk, teer en pek, van Zweden, Stettyn en Memel; 8 met inlandfche granen, 2 met teer en eftriken, naar buitenlandfche havens beflemd, en édn van Wordingberg naar Bremen, met lynzaat en vlas dat in Zeeland gewonnen is, \ geen als ene merkwaardigheid mag befchouwd worden." Van den Westkant 330 meest Hollanders, met ballast om vragt in de Oostzee te zoeken: echter waren 'er 39 onder, met ftukgoederen geladen. Haarlem. De berigten, met de laatst aangekomen Surinaamfche vloot ontfangen , nopens den ftaat der Kolonie, de aankweking der könsten, en veelvuldige verbeteringen, met opzicht tot den Landbouw en Fabrieken aldaar ingevoerd , zyn ongemeen gunftig. Dus verneemt men, dat de nieuwe onderneming op de plantagie Fisferszorg, in de beneden Commewyne, om de verlatene Coffylanden tot Zuikerplantagien aanteleagen, ongemeen wel flaagt, leverende die landen thans de beste zoort van zuiker op: terwyl ook de Direfteur dier Plantagie Robatel, onder meer andere doorhem uitgedagte©f verbeterde konstwerktuigen, een nieuweZuiker-molen heeft uitgevonden en met zyn eigen volk vervaardigd die 111 een min omflagtig en min kostbaar, fchoon even aegt en fterk, waterwerk beftaat. 1Re ?r' 3'r ' Gocle&-> fabriceert aldaar thans een ot . gelyk beter ioort van Chocolade-koeken of rollen, dm* men voorheen, in de Colonie, pleeg te maken: zynde niet alleen zeer ligt in hare vertering, en vry van alle geile vetheid, maar veel eerde fpysvertering bevorder* lyk en voor een zwak zenuwgeftel ongemeen ver'W ende: zulks zy met recht ene Gezondheids-Chocola..!.: mtrï genoemd worden. Rum word thans op de Plantagie Fairfield zo goed ge-ftookt, dat dezelve die van Jamaica volkomen evenaart; waar by voorheen de Surinaamfche rum op verre na hv deugd niet konde halen. De Indigo, die meermalen de oplettenheid der C0I0-nisten tot zich trok, kon tot dus verre, flegts meteen zeer gering voordeel, zo niet met fchade geplant worden: tot dat, onlangs, de Hren Philip en Noliet op' nieuw begonnen hebben om ook dit produel te planten en wel met zulk een gelukkigen uitflag, dat hunne Su^ rinaamfche Indigo voor die van andere landen niet .alleen' niet behoeve te wyken, maar zelfs, naar veler gevoelen, die overtreft. Eindelyk zyn ook de Vaartuigen, die men voor de' Plantagien gebruikt , van tyd tot tyd verbeterd , en thans, door den koleurling Botcnmaker W. H. Casper ,. tot een hoger trap van volkomenheid gebragt, zo met opzigt tot het gemak, als lievige ligging op het water en andere vereischtens. Gedurende het jaar 1793 » waren op de rivier van Surinamen, uit het Vaderland aangekomen,- 35 fchepen,, als 23 van Amfterdam , met ftukgoederen en 5 flavenhaulders, die laatst van Delmina kwamen,. 1 van Rotterd. met ftukg., 1 van Middelb., laatst van d'Elmnia, met (laven, 3 van Vlisfingen, dito met dito en 2"'sLandsOorlogste hepen: en van daar vertrokken , fl fchepen ,, als 6 naar Amfterd., 1 naar St. Euftatius en 1 naar D^ merary. MAANDELYKSCFÏE PRYSLYST der INen UITLANDSCHE EFFECTEN. Ini. ANDsche. Holland. 21 prCts. 63 a 70 prCt. Zee.land 2] prCts. 52 a 57 prCt. Friesland 2 prCts 57 a 6ï prCt. Utrecht i\ prCts. 70 a 72 prCt. Generaliteit 3 prC-s. 69 a 75 prCt, Last- en Veilgcld 2i piCts. 55 a 58 piCt, Z. Doorl. Hoogb. i± prCts. 63 a 69 prCt. O. /. C. Ut. 1785—1790* 3 prCts. 70 a 76 prCt. Engelsche. Bank-Act. 167^ prCt. O. Ind 208J prCt. Z.Zee. prCt O.Z.Z. Ann 6g7s prCt.Dito nieuwe prCt. 3 prCts. Gec. 70J prCf. Dito gerd. 70^ piCt. 4 prCts. Geconf. 84^ prCt. 5 prCss. Duo. Wcr.- Wisfel op Amfl. op 2 ufo. 38—7. Dito op zigl. 3#Ai» Lond. 30 Mey 1794.' m  ( 184 ) Diverse Buiten landsche. Amerika. 5 prCts. 97i a 98£ prCt. Dito 4 pi Cts. 88^ a 90 prCt. Dito 4 prCts. met Lotery. 115 a u8 prCt. Dito Geconf. Fondf. 4.1 prCts. by Staphorst. 83^ a 85 prCt. Akkers ifte Negot. 98 a 100 prCt. Dito 2de Negot. 88| a 90 prCt. Kwik en Wenerb. 5 prCts. 94 a 95 prCt. Dito 4.1 prCts. 90 a g6\ prCt. Dito 4 prCts. 85 a 96 prCt. Spanje 4.1 prCts. 88 a 89f prCt. Dito 31 prCts. 78 a 83 piCt. Rusland 5 piCts. 94 a 95 prCt. Dito 41 prCts. 88 a 89| prCt. Ditx>4prCts. 85 a 87 prCt. Zweden 5 prCts. 98 a 9piprCt. Dit0 4-; prCts. 92 a 93I prCt. Dito 4 prCts. üg\ a 92 prCt. Denemarken. Toll. 4 prCts. 96 a 97 prCt. Dito Holfiein 4 prCts. 97 a 98 prCt. Dito Leen. en Wisf. B. 4 prCts. 96 a 97prCt. Dito Kroon. 4 prCts. 93 a 941 prCt. Dito Afiat. .Comp. 5 prCts. 951 a 96"! prCt. Polen. 5 prCts. prCt. Saxen On- vcrwisf. -Steuer 3 prCts. 36| a 361 ftv. Dito Ordin. 3 prCts. 36f a 37 ftv. Dito Kamerft. 3 prCts, 35 a 36 ftv. Dito 2 prCts. 30 a 3ji ftv. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. liet getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week, Is geweest: te Amfterdam 136; en te Haarlem 12, onder welken laatften 5 beneden de 12 Jaren. Gedurende de maand Mey zyn, in Alkmaar, overleden, 17 perfonen, nam. 7 mannen, 5 vrouwen en 5 kinderen, «*-aar onder 3 beneden 't jaar; 1 van 1-5; 1 van 5-10; I van 30-40 ; 4 van 40-50 ; 3 van 50-60; 3 van 60-70; 1 van 70-80. Gedurende het jaar 1793, zyn te Paramaribo, geboren 74 kinderen uit Kristen ouders, waar onder 43 onechte, en 56 uit Joodfche ouders, zamen 130 kinderen; getrouwd 16 paren in de Gereform. en Lutherfche kerken, en 13 paren by de Hoogd. en Portug. Natie, en overleden , 180 perfonen zo blanke ah vrylieden, WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. Paramaribo 1793. Des avonds van den 15 July, vertoonde zich, voor enige bewoners aan de rivier Cottica, een luchtverfchynzel, 't geen men een Conltellatie van vertevelingen mag noemen, beftaande in 3 vuurballen, waar van de middenftc grootfte van omtrent 12 duim. middellyns , de twede die ene Z Z. O. pofuie van deze behield, van circa 9 duim. en de derde, ten N. O. van 7 duimen middel, op het oog was. Met ene eenparige fnelheid overliepen deze vernevelingen bet zichtbaar luchtgewelf van horizon tot horizon , uit het N. W. naar het Z. O. fchynende op ene aan•merkelyke hoogte in onzen dampkring te zweven. Elke bal was van een levendig rode koleur, cn fchoot een lange ligt-ftraal van zich uit, zynde van een heldre zwavel koleur, die in Jigt azuur eindigde. De veriigting hier door op de aarde was zo fterk, dat men een fpeld hadde kunne» zien. weerkundige waarnemingen, buiten haerlem. !baro- thermo- streek luchts- me- meter. der gesteld* ter. NOOtd | Zuid. wind. heid. C'29. 6\ 52! 53f W. . ,, , n ) „ 01 * i- . betrokken { 's morgens 28 < 29. 8| 57 60 W. t. s. en 'savondsiets regen. L~9- 8 52 51 s. y?9. Si 56 575; N. w. ,smorgensomtrcmbe_ 29 < 29. 9 61 73; — trokken: verder helder. C.3Q- 1 53 5 ij — Cao. l\ 56 62i n.k.w. .imorgensomtrcnthei. 30 < 30. 2 61 093 — der: verfer bewolkt. C 3°-2| 52^ 5i — C30. 2 51 5li N. N. W. 31 < 30. l\ S6\ 58 — betrokken. 13o. 2| 5i\ 49£ N. JunyC30. i\ 54! 55Ï n. n.w. 1 < 30. 2I 59| 61| n. bewolkt. C3°- 2i 53 49i n. N.o. C30. 2 56i 642 N. O. 2 30. 2 675 84 — wolken. C 3°- 2 53 49f N. t. o. C3o. 1-; 5ö 6ij N. t. o 'mo]kea. .savondj '3 < 30. 1 64 745 N. t. w. betrokken, 130- i 5ö 54 »• In de afgelopen maand Mey, Hoosst Therm. den ïften 's midd. 66\ gr. Laagst den aden 's av. 43L gr" De gehele maand ogt., midd. en av. gemiddelde hoogte 54^. gr.2 is ojf gr. hoger dan in Mey 1793. HOEVEELHEID VAN CEVALLETf EN u i T g eWAASSEMD WATER, TE ALKMAAR. Gedurende de Maand Mey 1794. "} Gevallen 36 Lynen: Uitgewaasfemd 32 Lynen. BEKENDMAKINGEN. *„* Onderwys voor Ouders en Voogden, om hunne Kweekelingen voor het kwaad derZelfsbesmrtting te behoeden door Vöoel. Tweede druk ziet thans het licht by A. Loosjes Pz. te Haarlem en heeft hy deezen diuk alom verzonden. De Prys is ƒ 1 : 4: Tü Haaïilem, by A. L O OSJES, Pzf  1794- No. 24. NIEUWE ALGEMENE KONST» en LETTER-BODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖ EFFENDEN. Vrydag den 13 Juny. BERIGTEN. DENEMARKEN. De Kamerheer Suhm , algemeen bekend door zyne üerlyke Latynfche Graffchriften, heeft onlangs wederom deze zyne zonderlinge bekwaamheid aan den dag gelegd, door twee zeer zinryke proeven; het éne naamlyk op den Ambtman, van Friedrich-oede, de Hoffmann , het andere op Lodewyk XVI. Liet eerfte luidt aldus: .ff. S. E. hans de hoffmann vir integrae vitae prifcaeqve fidei; demandatis mvneribvs impigre fvmmaqve cvm dexteritate fvnótvs; agricolarvm patronvs; popvliqve amicvs; vtilisflmae hvjvs claslis hominvm magnae parti libertatem avitam reftnvit, felicem beatatnqve reddidit, qvantvm in mortales cadere posiit. major incrventis his titvlis qvam heroes fangvinolentis fvis . s.' t. t. t. pofvit ïetevs fbideiucvs svhm. I. Deel. Dit op Lodewyk XVI is aldus: h. s. e. lvdovicvs XVL qvondam galliarvm rex. princeps probvs. beneficvs. civilis. libertatis ' apvd fvos gallos avftor ; flbi ipfl fvneftae magnvm fortvnae docvmentvm; regibvs praecipveqve popvlis tremendvm exemplvm; perdvellivm faótione occifvs die 21 Ianvarii mdcclxxxxiii. innocens viétima fworis dvcis avreüanenfis aeternis opprobvs omne in aevvra ftigmatizati. fic p. f. svhm. NEDERLANDEN. Haarlem. De Hollandfche Maatfchappy der Wetenfchappen alhier, heeft, in hare Jaarlykfche grote Vergadering, den 19 Mey 1794, geoordeeld: I'.'Dat het antwoord op de vraag, betreffende de redeAa tien  ( i8<5 ) ven en oorzaken, dat zownige Vrouwen, op zommige plaatzen, na eene natuurlyke verlossing, dikke lichaamen behouden, tot zjnlpreukhebbende: longe turius,&facjlius &c. geenzins verdiende met een eerprys bekroond te worden. Zy heeft wyders beiloten deze vraag niet weder voortelteiien. II. De vraag betreffende de Nederlandfche Delfftoffen , welke ïn 1792' voor de tweede maal, voor het fonds van wylen den Heer N. W. Kops, is opgegeevcn, om beantwoord te worden voor 1 Nov. 1793, n'tl: beantwoord zynde , is beiloten dezelve noch eenmaal optegeeven Zy luidt dus: 'Welke zyn de Delf ft effen , binnen den omtrek der zeven Vereenigde Provinciën en derzelver Gecïsfocieerde Landfchappen te vinden, van welker verdere nafpooring men met genoegzaame redenen nut voor 't Vaderland kan ver■ wachten? Men begeert geene enkele lyst van gemelde Delfitofieii, maar tevens de redenen, waarom men zich van derzelver verdere nafpooringen voordeel voor het Vaderland hebbe tc belooven. Tc beantwoorden voor r Nov. 1796. III. Op de vraag betreffende de Astronomifche Refractie, voor de tweedemaal in 1790, onder aanbod van een dubbelen eerprys, vóor^elteld om beandwoord te worden voor iNov. 1793, geen antwoord ontfatigcti zynde, is befloten dezelve thans niet weder optegeeven. Wyders heeft de Maatfchappy goedgevonden, voor dit jaar, de volgende vraagen voortelteiien. I. IVelke zyn de onderfcheiden Ras fen van Schaapen, die in de Vereenigde Nederlanden gevonden worden, en de verfchillende wyzen der bezorging van dezelven P — Men verlangt hier by te weeten derzelver gewoone grootte en zwaarte, de afmeetingen en zwaarte van den romp, en van de leden, de gewoone langt e, fynheid, en het gewicht der wol; het getal der jongen, welke zy jaarlyks werpen ; en of het grooter aantal der wervel beenderen, door den Hr. Dauisenton in zommigen meer dan in anderen waargenomen , aan eenig byzonder ras eigen zy, dan alleen voor eene fpeeling der Natuur moet gehouden worden? Als meede of 'er onder de verfchillende rasfen noch een oorfpronglyk aan dit land eigen gevonden worde ? Te beantwoorden voor 1 Nov. 1797. II. Voor het fonds van wylen den Heer N. W, Kops. Wat heeft de ondervinding geleerd omtrent het nut, het geen zommige fchadelyk fchynende Dieren, byzonderlyk in ^Nederland, aanbrengen, en welke omzichtigheid heeft vnen diensvolgens in acht te neemen, in het uitroeyen van dezelven ? Te beantwoorden voor 1 Nov. 1796. De Maatfchappy herinnert, dat zy in voorige Jaaren de volgende vraagen heeft voorgefteld. I. Kan men op voldoende gronden, zoo uit de aantekeningen in de Hospitaalen en Doodenlysten , als anderzins, bewyzen, dat 'er in reden Van het getal dar Ingezeetenen , inzonderheid van de nieuwlings uit Europa te Batavia aangelanden , thans ongelyk meer Menfehen aldaar ziek worden en fier ven, dan voorheen, met byvoeginge wanneer de kennelyke vermeerdering begonnen, en van tyd tot tyd toegenomeh is? Welken zyn hiervan de voornaame oorzaaken ? En kan men uit den aart der ziekten, en uit vergelykinge met andere plaatzen , in Europa zoo wel ah in Oost-Indien , maar vooral uit de gefchieJkundige plaat sbefchryvinge van Batavia, tot eenen trap van de hoogfte waarfchynlykheid betoogen, dat die Stad, toen de Gragten binnen dezelve , welke weleer, toen zy voor ééne der gezondfte plaatzen in Oost-Indiën , gehouden werd, vol water waren, nu in fommige tyden van het jaar zeer ondiep en droog zyn, en ftinkende Dampen zich over de Stad verfpreiden , in evenredigheid (behalven andere naadeelige gevolgen) fteeds ongezonder geworden, en zulks derhalven als de Hoofdoorzaak der meerdere ongezondheid te ftellen zy ? En eindelyk, hoedaanige verbeteringen zyn hieromtrent, met hoope van een goed gevolg, uit te denken en werkft'ellig te maaken? Te beantwoorden voor 1 Nov. 1794. II. Daar, volgens de bekende gronden der Waterloopkunde, de fnelheid der Rivieren vermeerderen inoet,uaaï maate (fchoon niet in dezelfde redtnj van de vermeerderde hoeveelheid waters, die zy alvoeren, het geene wyders een uitfehuuring van den bodem , wanneer die daartoe gefchikt is, ten gevolge heeft, en langs dien weg te weeg brengt, dat deeze vermeerderde hoeveelheid van water, niet te min gééne, of Hechts weinig meerdere watershoogte op de Rivier veroorzaakt, gelyk zulks door verfcheide voorbeelden van vereenigde Rivieren in Italien, die over een zandig bedde Itroomen, bevestigd word: daar egter fommige Rivieren in ons Land, en wel voor* namelyk de Neder-Rhyn het tegendeel fchynt te bevestigen , voor zoo verre deeze tak, federt, met het begin deezer Eeuw, de toevoer van water aan denzelven, zoo wel by hooge als laage Rivier, zeer aan merkelyk vermeerderd wierd , eerder verondiept, dan dieper geworden is, en de aanpaalende Dyken, ten minden voor de federt 1771. gemaakte verbetering omtrent de verdeeling van het opperwater tusfehen de verfcheide Rivier-Takken , niet zelden in gevaar gebragt heeft, zo word gevraagd: Welke is of zyn de redenen, waarom bepaaldlyk in laatstgemelde Rivier-Tak de uitkomst niet beantwoordt maar veel eer ftrydt met den bovenaangehaalden, op reden en ondervinding fteunenden grondregel der Waterloopkunde ? en byaldien deeze reden of redenen niet ftechts onderftellenderwyze , maar met zekerheid aangeweezen kunnen, worden, zyn zy, of eenigen van haar van dien aart, dat zy door gepaste middelen te keer gegaan kunnen worden ? en, zo jaa, welke zyn die middelen ? Te beantwoorden voor 1 Nov. 1794. III. Is bet Heulfap in den Persloop uit befmettinge niet (dm  ( 18? ) aMeenlyk een hulpmiddel ter verzagting en flilling van Toevallen , mitsgaders ter voorkoming van derzelver gevolgen ; maar bovendien, een Hoofdmiddel', waarvan men de geneezing der Ziekte, tot. eenen aanmerkelyken trap aanweezig, tn eenig tydperk derzelve, met genoegzaame veiligheid mag afwagten ? Zoo jaa; welk is dat Tydperk , ofte die byzondere ftaat der Ziekte, hiertoe gefchikt ? En welke is alsdan de bekwaame toediening, hoeveelheid en herhaaling in het aanwenden van dit Middel, ten deezen einde in acht te neemen ? Zo neen; wat moet men alsdan houden van de Redenen, ter ftaavinge der verfchillende Leeren opgegeeven'l Te beantwoorden voor i Nov. 1794. IV. Aan de Maatfchappy vermaakt zynde zeker legaat, by onderhandsch Condicil van wylen den Eerw. Heere Jan Hooyman , in leven Luthersch Predikant te Batavia, en lid van deeze Maatfchappy, gedateerd den 21. August 1782, onder verband van uittelooven eene pra> mie van eene Gouden Medaille, op haaren gewoonenStempel geflaagen, aan den geenen, dewelke de (volgens haar oordeel) beste Verhandeling haar zal hebben gepi£efenteerd over de liefde tot het Vaderland met byzondere toepasftng op den tegenwoordigen toeftand van ons Gemeenebest: —— zo heeft de Vergadering van 21 Mey 1793. daartoe'beiloten, verwach.ende de Verhandelingen der geenen , die na dien prys willen dingen, voor 1 Nov. 1794. V. Welke is de tegenwoordige Genees- en Heel wyze der Öost-Indifche Volken , ook der Chineezen ? en welken zyn de natuurlyke voortbrengfels, die zy daartoe bezigen ? Te beantwoorden voor 1 Nov. 1795. VI. Wat leeren de laatere ontdekkingen in de Scheikunde, omtrent den Aart der Gisting; en welke voordeelen zouden fommige Traficquen hieruit kunnen trekken, by welke gistende ftoffen gebezigd worden ? Te beantwoorden voor 1 Nov. 1795. VII. Welk licht verfpreidt het Scheikundig leerftelzel van Lavoisier, en de wyze van, volgens hetzelve, de beftanddeelen van dierlyke, plantaartige en andere ftoffen te onderzoeken,, over de Natuurkennis van 't menschiyke lighaam , en over de kennis van het geene, het welk voor hetzelve voordeel!g of fchadelyk is, en welke voordeden kan de geneeskunst thans reeds daaruit trekken ? Te beantwoorden voor 1 Nov. 1795. VIII. Welke voordeden heeft de beoefening der Metaphyfica het menschlyke geftacht aangebragt, en welke we'.zenlyk nuttige waarheeden zyn door dezelve in 't licht gefteld of bewezen , welke ons zonder derzelver beoefeninge zouden onbekend of onzeker gebleven zyn? Te beantwoorden voor 1 Nov. 1795. IX. Welke Inlandfche tot hiertoe min beproefde Plantgewas fen, kunnen met nut gebruikt, en in onze Apotheken ingevoerd worden, in plaats van Uitland fche Geneesmiddelen? De Maatfchappy verwacht hierop zulke antwoorden waarin de krachten en nuttigheid dier inlandfche Genees¬ middelen met blootlyk op het getuigenis van anderen aangenomen, maar op oorfpronglyke proeven, en waarneemingen in ons Vaderland gedaan rusten. Te beantwoorden voor 1 Nov. 1796. De Prys, ge%ld op ieder van de voorgenoemde Vraagen , voor den geenen, die naar het oordeefder Maatfchappye , dezelven best beantwoordt, is een Gouden Medaille op den gewoonen Stempel der Maatfchappye geflaagen, of dertig ducaaten, ter keuze van den geenen, dien de Gouden Medaille is toegeweezen. Tot Directeuren zyn verkoren de Heeren: Willem Philip Kops , Koopman te Haarlem. Mr. Willem van Hogendorp , Secretaris der Stad Haarlem. Tot Secretaris: Martinus van Marum , A. L. M. Phil & Med. Doel. Direcleur van het Naturaüen Kabinet deezer Maatfchappye', en van de Phyfifche en Naturalien Kabinetten van Teylers Stichting. Tot Leden: IIenricus Constantinus Csas, % V.D. & in Ilius- tri Amftel, 24lten. (. Gemiddelde der Week. 11 gr. llctrfclicnilt ■wind n. w. weerkundige waarnemingen, buiten ii a e r l e m. { baro- thermo (streek luchts- JUny | me. meter. der gesteld- 1794' | ter. Nooid I Züi(f. wind. heid. \ 3°- 1 59', 62 N. ~o~. " " T" 4 ( 30. i1- «xi 77i wolken; 'savonds be- Kr, r* 1 t ~ wokken* C.3Q- ij 541 52J n. to. [3o. o| 55J 56Ï tsilïTw. ' ~ ' 5(30. oi S74 5S" n. t. w. ?'Mremintrokken; 630- O 53 5-6] n avonds .ets regen, \'29- 9ï 54 55 n. w ~~ ' 6 (19. 9 58 61 w.N. w. betrokken. l29- 8 52£_ 5i w. fan % l6, l9 *■ W7 'morgens betrokken:~ 7 \ 29. 61 6o| 67f w.n.w. verder bewolkt 'savond* C 29- 8 53 51 w. s.W. i«s regen. c'29. 81 54Ï 55^- nT~w. ~ 8(29.9 56i 62x W *«*kkea; namidd. L29- 9 47 44J n. w. f'29- 8| 56 57! w.n.w. 'S morgens betrokken- ~" 9(29.93 61 65I —- verder bewolkt; 'savonds j 30- o4J - 46 43j — heIder' po, o| 56! 65. ■ ■■-.». ~ 10 / 30. o; 64 73^ s. w. wolken, omtrent helder, i.30. oi 55 52 | w. BEKENDMAKINGEN, V By gelegenheid van het affterven van een voornaam Liefhebber, te Amfterdam, prefenteert men uit de hand te verkoopen deszelfs uitmuntende, met veel moeite en kosten by een gebragte verzameling van overheerlyk fchoone KAPELLEN, TORREN, SPRINGHAANEN, en allerley andere zeldzaam voorkomende in-enuitlandfche INSECTEN, allen zeer proper geconferveert, en ih gefchikte order gerangeert in 180 van onder met kurk belegde en boven met glafen gedekte iaadjes, vervat in een van het keurigst, fraay ge-  < 192 ) gebeeldhouf en konftig a 1'antique met cylinder deuren gemaakt, en met vaafen voorzien mahonybout Kabinet, boog io'f, breed 7, en diep ruim twee Amfterdamfcbe voeten. Iemand nader informatie deswegens begeerende adresfecre zig by den Boekverkoper D. J, CHANGUION te Amfterdam, * * By J. de Waal Sam. Z. te Utrecht, wordt uitgegeven het Leven en de Bekeerhig van den Heere CHR. FR. DAN. SCHUB ART, door hem zeiven inde Gevangenis ppgefteld. Uit bet Hoogd. Eerfte ftukje. Zullende bet Tweede fpoedig volgen; in't welk, zoo als de Vert. zich uitdrukt, „zyn eigen ,, berigt, wegens zyne Bekeering in de gevangenis, ten uiter„ fte belangryk is; gelyk wy, in dit Eerfte, het onzalige van ,,den dienst der zonde, volgens zyne zeer gevoelige ondervinding, „ door hein ten ftërkftè zien afgemaald " Voords treft men bier aan eene groote verfebeiden heid van Charalaers, zoo goede als kwaads, met veeie lezenswaardige aanmerkingen over de zeden, levenswyze, cn byzonder over de IViufiek, en voornam, de Kerf mufiek der Düitfchers. — Alles' doorvlochten met nadruklyke waarfchuwingen en leerzame onderrichtingen voorlieden van allerlei ftand. De prys is ƒ-: 18 : - %* K G. Hage, Leerboek der Apothekerskunst, N°. 7 , 8 en 9. Dit bekendeWerk , waar van de eerfte uitgaaven reeds zeer veel aftrek gehad hebben, heeft door eene nieuwe bearbeiding van den Schryver zoo zeer aan volledigheid en nuttigheid gewonnen , dat het op eene onbepaalde aanbeveeling degegrondfte aanfpraak manken kan; de Schryver verzekert in de Voorrede, dat hy de uiterfte vlyt heeft aangewend, om degedeeltelyk groote gebreken, van de voorige uitgaaven te verbeteren, ener alle nuttige en gewigtige ontdekkingen van de laatfte jaaren intcvoegen; en wy moeten bekennen dat wy, by eene zorgvuldige vergelykipg der voor ons liggende uitgaave met de derde, die in 1786 uitgekomen is, deeze verzekering volkomen bevestigd gevonden hebben, want verfcheidene Paragraphen of eenige derzelve Afdeelingen die in de voorige uitgaaven niet op hun regte plaats konden, zyn in ile nieuwe uitgaave daar verplaatst, waar zy met het hoogfte regt behooren. Boven dien heeft de Schryver jn verfcheidene Paragraphen aanmerkeiyke verbeteringen gemaakt, en op verfcheidene plaatfen de befebryvinge ingevoegd van veele te voren overgefiagene, of eerst onlangs bekend gewprdene Krtiidmengkundige bereidingen, en in het algemeen de pligten , die by zich ten besten zyner Lezeren had opgelegd , op het naauwkcurigfte vervuld; zoo dat dit werk niet alleen voor Aankweekelingen maar ook voor reeds geöeffende Apothekers en Geneesheeren met bet grootfte voordeel kan nageleezen worden. Dit is de beoordeeling der Algemene Lit.erai«r Z?itung. Aug. 1793. N°. 10 zal fpoedig volgen. V GESPREKKER over het werk Van GODS GEEST in het HART vak den MENSCH. — Uit hetHpogd^itscb vertaald, gr. 8vo. de prys is/2:4: Dit werk, heden van de Pers gekomen, wordt uitgegeeven by den Boekverkoper J.A. SWALM te Amfterdam. By wien mede onder anderen de navolgende Werken worden uitgegeeven: OBSERVATIONES MISCELLANEiE in AuEtoresVeteres et Recentiores. Auftore J. P. d'ORVILLE in At'hen. llluftr. Amftelod. Hift. et Eloq. Prpfesfor. 10 vol. gr. 8vo. . . ƒ10: — •- idem NOViE. 4 vol . . - 4: — :. J. J. v. MAURICIUS, Onledige Ouderdom, behelzende Taalkundige en Historifche Uitfpanningen , 2 delen gr. 8vo. . . - t'l&x» LOGICA of REDENKUNDE, door wylen de Hoog-Ed. Gebooren Vrouwe JOSINA CAROLINA van LYNDEN tot de PARK, Huisvrouwe van den Wel-Eerw. zeer geleerden Heer A. BUURT, in leven Predikant te Amfterdam, in gr. 8vo. . . . . .-1:4:- ALGEMEENE GESCHIEDENISSEN der VEREENIGDE NEDER LANDSCHE PROVINTIEN, behelzende eene nauwkeurige en uitvoerige Befchryving van derzelver Opkomst, Grondvesting, Bloei en Lotgevallen, r.aar het ontwerp van A. M. CER1S1ER, door eenen voornamen Nederlandfchen Gefchiedkundigen uitgegeven, 10 delen gr. 8vo. . . -13:—',* BEKNOPTE HISTORIE van het VADERLAND van de vroegfte Tyden af tot 't jaar 1756, met acht fraaye kunstplaten door R. Vinkeles en anderen, verbeeldende: Radbout weigert zich te laten doopen ■—■ 't verbranden van Tsfelftein — de JVederlandjche 1 Gezant te Venetië — 't onthoofden van JOAN van OLDENBARNEVELD — 'ï verbranden der R. Kerkbeelden te Utrecht .— 't verdrinken van Pr. J IV. Frifo — 't Hoog Leengerigt te Zutfen — 't Pourtr. van Maria Louifa Princesfe Wed. van Frifo. De prys van dit werk is *' JjUtt:- en zonder Platen , • • - 4: —:- Het ftel Platen is mede afzonderlyk te bekomen - 3:12:- NUMA POMPILIUS tweeden Koning van Rome gevolgd naar het Fransch van de FLORIAN door J. d. Pasteur in gr, 8vo. .' . - 3: —:- V By J- COVENS en ZOON en J. &.■ SWALM, is thands ie bekomen: KORT BEGRIP der BYUELSCHE AARDRYKSKUNDE, vernieuwde' uitgave, opgedragen aan de Vaderlandfche Jeugd, en vercie'rt met een ftel van Twaalf zeer fraaye op nieuws' afgezet en gedekte LANDKAARTJENS; de Gelegenheid, den Staat en de Natuurlyke gefteldhefd der Landen , Steden en Plaatfen in de gewyde Schriften voorkomende, worden in dit werkje op een zeer Leerzame wyze aangewezen en befchreeven, de prys is 25 ft. Tu Maahlem, by A. L O O S J E S, Pz.  Ï794- No. ac NIEUWE A LGEMENE KONST- en LETTER" B.O D E, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN, Vrydag den 20 Juny. BERIGTEN. G R O OTBRITANNIEN. D e verdienftelyke Konstfchilder, Charles Benezech, is den ruiten Mey, te Londen, in den ouderdom van 27 jaren overleden. Hy was lid van de Akademie van Floreiïfen , en van verfcheidene andere Akademien i en bragt een groot deel van zyn leven door in Parys , alwaar hy .zich ene hoge agting door zyn« konst verworven had. DUITSCHLAND en aanliggende landen. De Stuttgardtfche Akademie heeft haren Stigter, den overleden Hertog wa'fVirtemberg', 'Karël 'EuGENrOS, niet lang overleefd: hebbende de drukkende ooriogsias ten aanleiding gegeven, om haar ten enemaleopteheffen. De Gebouwen, daar voor gediend hebbende, zyn reeds tot andere gebruiken gefchikt. Die genen der Hoogleeraren, die reeds , als aangeüelde Raden in deze en gene Collegien, penfioen trokken, hebben nu geen verder inkomen. De overigen behouden hunne traktementen , tot dat zy elders geplaatst zullen worden. De bekende Hoogleeraar Schwab arbeid thans in het Kabinet des tegenwoordigen Hertog*, als Geheimfcbryver. De Profes!". Nast en Rappolt, waren reeds by het leven van den laatst overledenen Hertog, van de Akademie, by het Latynfche School te Stuttgardt, verplaatst geworden. J. Deel. De Heer Oesterreicher, die, by de Furecker gezondheids-bron in Hongaryen, tot Geneesheer is aangefteld, heeft, aldaar, een foort van Wonderzout (Sal admirabile) ontdekt, 't welk het bekend, door konst bereide, Glauber's zout volkomen evenaart, dezelfde werkingen doet, en, by de Koning!. Univerfiteit, te Pest, door Scheikundige proeven, voor goed en nuttig ten gebruh ke bevonden is. ü NEDERLAND E N. Harderwyk , den 12 Juny. Gisteren, heeft de afgaande Rector Magnificus dezer Akademie, de Hoo*gnl'rh}e%J- bleüland, Med. Doel. Medic. Anat. Phyfiol. Chirurg. & Art is Obfiet, Profr. Ord. het Ree. toraat derzelver Akademie, met ene plegtige Redenvoering.■ de Anatomlce fubtilioris pretio refte fiatuendo, dat T'Aerj? regte" ^y*' °P velken men de fijnere Ontleedkunde behoord te ftellen, overgedragen aan den WelLd. Hooggel. HeerCiiR.PAui.us Schacht, Med. Doel. Med. Botan. Chemia Qj> Hist. Nat. Profr. Ord. by welke gelegenheid de Wel-Eerw. Hooggel. Fleer J. Wilmet, in plaats van wylen den Heer E. Scfieidius, tot gewoon Hoogleer aar in de Oosterfche talen aangefteld, dien post aanvaard heeft met ene plegtige Redenvoering: de fenfu Pulcri Arabum, dat is : over den fmaak der Arabieren, met betrekking tot het Schone. Zynde voorts door Hun Ed. Mog. de H. H. Curatoren dezer Akademie , 111 plaats van den afgaan den Profecretaris de Hhoer , tot Sccrc-aris der Akademie aangefteld , de' vVel-Eerw. Hooggel. Heer H. Muntinghe, S. Theoi. Bb Doc%  ( 194 ) f < Boft. ejusdetrqus g5 Bist. Ecckjiast. Prof. Ordin. & 1 Ecclefiastes Academicus, en tot gewoon Hoogleer, in de Rechten, de Wel-Ed. Hooggel. Heer C. W.deRhoer , 1. U. D. Histor. Univ. Patr. ut & Eloquentie Prof. Ordin. Juris Nat. Gent. & Publ. extraordin. Utrecht , den 13 Juny. Den 5 dezer heeft de Iloog-Eerw. Hooggel. Heer Jodocus Heri\ga Elz. zynen post van Hoogleeraar in de II. Godgeleerdheid, aan dezofHoge School, aanvaard, met het houden ener plegtige Redenvoering: de Theologie in fcholis inftitutionead prefentem reipublice Christiane conditionem\ prudent er accommodanda, dat is: over de nodige inrigting •van het onderwys der Godgeleerdheid op de Scholen naar Aen tegenwoordigen toeftand van het Christendom. Leyden, den 11 Juny. Toen, in een der Ma^indelyldche byeenkomften' van het Taal- en DichtlievendGenoodfehap: Kunst word door arbeid verkregen, welke alhier, in den voorleden jare, kort na het overlyden van den Hoogl. H- A. Schulte>s, een van des Genoodfehaps Befchermheren, gehouden wierd, op voorHel van Heren Beftuurderen, het belluit was genomen, om, by ene eerstvolgende Algemene vergadering, tegen heden vastgefteld, ene plegtige redenvoering te houoen ter gedagtenis van dezen verdienftelyken Mecenas, wierd te gelyk, met eenparige Hemmen,goedgevonden, om deze taak optedragen aan een der kundigfte leerlingen en byzonderen lieveling des overledenen, het Medelid, den Heer J. Kantelaar, Deze dan ook dit werk op zich genomen hebbende, volvoerde het zelve, op dezen dag, allergelukkigst, ten aanhoren zo van de leden des Genootfchaps, als van vele anderen, daar 10e genodigden. Immers om ook, buiten den bepaalden kring des lighaams, uit welks midden deze ftatige verrigting zou geboren worden, meer anderen verëereren van den onfterflyken naam des zaligen mans, gelegenheid te geven tot het bywonen dier Kedenvoering, hadde men, by die van den Kerkeraad der Doopsgezinde Gemeente, alTiier, het gebruik verzogt, en ook geredelyk verkregen, van hunne Kerk of Godsdienftige Vergaderplaats: waar door dus, nevens de eerstgemelden, ene talryke en aanzienlyke menigte van beiderlei kunne , uit de deftigfte Handen, en, onder deze, behalven enigen der Heren Curatoren en het merendeel der Hoogleeraren van 's Lands Hoge Schole , een uitgelezen aantal van de kundigfte en meest geöeffende mannen zo uit deze Stad, als uit andere Steden en plaatfen van het Gemenebest, aldaar was byeen gekomen, om zich, met het Genootfchap, in deze gepaste hulde aan Schultens heilige a£ch te verenigen. Des voornüddags ten elf- uren, na dat, reeds twee uren te voren, het Genoodfchap deszelfs Algemene vergadering hadde geopend in zyne gewone Vergaderzaal, en de leden,, vooraf, zich de een na den anderen, van daar naar de opgemelde Kerk begeven hadden, en, in den Kerkekamer verzameld zynde, gelykelyk waren ingekomen , en hunne afzonderlyke plaatfen innamen, beklom de Redenaar, door de Heren v. Hamelsveld en de Kruif ingeleid, onder het gefpeel op het Orgel, den Predikltoei, en begon, weldra, zyne Lofrede, welke hy, na ene korte verpozing, toen hy omtrent ter helfte daar van gevorderd was, door ent herhaald Orgel-muziek, even voor twee uren, na den middag, hadde ten einde gebragt, niet zonder herhaalde luidrugtige biyken van toejuiching, zo tusfehen beiden, als voor al op het fluiten van zyne aanfpraak, by de eerbiedig luisterende en opgetogene menigte , welker zielen , gedurende al dien tyd, aan de welbefpraakte lippen des Redenaars gerboeid waren, en, meermalen, op de zichtbaarse wyze, zich getroffen en aangedaan toonden. Trouwens, wie der Toehoorderen, een welgeplaatst hart, en den geringften fmaak van het edele, het verhevene, en ware fchone, bezittende, kon hier, met onverfchilligheid, en zonder de gcvoeligfte deelneming, het bekoorïyk tafereel horen fchetfen van Schultens ongemene talenten en onvergeetbare verdienften, als Letterkundige, zo wel als van zyne verhevene en aanminnige deugden , als Mensch befchouwd , en dezen edelen menfehen-vriend,van zyne vroegfte jeugd,door alle de voornaamfte tonelen van zyn arbeidzaam, nuttig en weldadig, leven, tot aan zyn grootsch en hartroerend fterfbedde, met den Redenaar, naarogen; wie zyner veree- rers en vrienden, in 't byzonder, kon, zonder den hoogffen wellust en tevens de diepfte droefheid, de zo> wel getroffen en juist gelykende beeltenis befchouwen, waar in de echte en ongekunftelde welfprekenheid «an Kantelaar, de gehele waarde en grootheid van dezen zynen Leermeester en vriend, met zo veel waarheid als bevalligheid , met zo veel fmaak als levendigheid en kragt, wist te fchilderen, en het hart te bekoren en weg te voeren, maar ook op nieuw te wonden door de errinnering aan het onherllelbaar verlies van zulk een zeldzaam voorbeeld van verltandelyke en zedelyke fchoonheid. De meest bevoegde oordeelaars (en welligt wierd hier zelden, buiten de Gehoorzaal der Akademie, vooreen groter en uitgelezener aantal der zulken openlyk gefproken) getuigen , dat de Loffpraak , in alle opzigten, Schultens waardig was, en een wel zamenhangend,. allengskens en gepast opklimmend , ryk en overal keurig geftoffcerd , volledig, fchoon , geheel opleverde; en zy , die den overledenen van nader by kenden, en met hem gemeenzaam verkeerden, verzekeren, dat daar by gene byzonderheid gemeld wierd , geen enkele trek voorkwam a  ( 195 ) fcwam , welke niet op waarheid gegrond was, en uit dadelyke voorvallen ontleend. Alen verlangt des, algemeen, en fchynt ook met grond te mogen verwagten, dat de gehouden redenvoering, eerlang, door den druk opentlyk zal gemeen gemaakt worden, om, zo tot een echt model te dienen van Nederlandfche welfprekendheid, als tot een duurzaam gedenkftuk te verftrekken van de verdiende hoogagting, welke men Schultens by zyn leven toedroeg, en waar mede men hem altyd, pa zynen dood, zal vergeren. De Leden van het Genootfchap, na het eindigen der Lofreden, zich weder naar derzelver gewone Vergaderzaal begeven hebbende, wierden derzelver afgebrokene raadplegingen en handelingen hervat; hopende wy eerlang in ftaat gefteld te zullen worden, om van al het overige verrigte, in die vergadering, onzen lezeren een volledig verflag te geven. Iets nopens den overleden Duitschen Konstschilder DIETRICH. Daar de Duitfchers, hoe zeer zy ook in andere dingen Uitmunten, juist gene grote vertoning in het vak der Schilderkonst gemaakt hebben, word hun Dletrick, in het algemeen voor een „ rara avis in terra Germanica " gehouden. Hy wierd geboren in den jare 1712 en was de Zoon van Joan George Dietrich , Hof-Schilder te Wenen, die hem in de eerfte beginzels der konst onderwees: en hem, 12 jaren oud zynde, onder het opzigt plaatfte van Ahxander Theile, een man van enigen naam in Dresden. Onder dezen wierd hy, in 1728, gebruikt tot het befchilderen van het Landhuis des Konings Augustus, te Muhlberg, alwaar hy zich op ene voordelige wyze onderfcheidde door het fchilderen van ene badende Diana, waar door hy weldra tot Huf-Schilder bevorderd wierd. Op het overlyden van zvn patroon, kreeg hy, van den Graaf Brühl, een jaarlyksch penfioen van 400 Ryksd. In het jaar 1741 wierd hy Hof Schilder by Augustus HL die hem, op zyn kosten, naar Romen liet reizen, alwaar hy overeenkomltige vorderingen maakte, jnet de grootheid van zyn genie, en de voordelen, welken die Kweekfchool der fraaie kunften opleverde. By zyne terugkomst, wierd hy aangefteld tot eerften Hoogl. aan de Schilder-Akademie, te Dresden, op een jaarlyksch inkomen van 600 Ryksd. Hy overleedt in 1771 met roem en eerümpten overladen, zynde, op dien tyd' Koningl. Poolfche en Keur-Saxifchc Hof-Schilder, Hoogl. aan de Akademie te Dresden , Opziener der Schilderschool te Meisfen, alwaar de vermaarde Snxifche Porce Jetn-Fabnek is , cn lid der Akademien van Augsburg en [ Bologne. De menigte van zyne ftukken, door verfcheii 1 den gedeelten van Duitschland verfpreid, leveren een bewys op zoowel van zyn vlyt als vlugheid. Dietriciïs genie helde meer over tot nabootfen , dan tot het oorfprongelyke. Als zodanig nochtans bezat hy een zonderling talent, om meesters, die in tegenttiyciigcbekwaamheden uitmuntten, tot enen hogen trap "van volkonienheid naartevolgen. Zyne gewyde Historie-ftukken waren in den trant van Rembrandt. Zyne boeren geleken naar die van Willé. In zyne gezelfchaps-fhikken copiëerde hy, zo men zegt, Wattau en overtrof dezen. Maar hy heeft zich het meest beroemd gemaakt door zyne Landfchappen: in welken de fchoonheden van Everduigen, Bergbem, Claude, Lorrain en Poeletiburg, verenigd zyn. Dezen worden gehouden voor ryk en vericheiden in tekening, vol oordeel en fmaak in fchikking, vurig, fchoon niet buitenfporig, in uitvoering, ftout, zonder hard te wezen. Het koloriet is levendig, fchoon niet opgefmukt, en zo beftendig, dat zyne vroegfte ftukken 'er nog zo frisch uitzien, als of zy eerst van zyn penfeel kwamen. Zonderlingst medegevoel tusschen de Huid en de Maag. {Medegedeeld door Dr. Badeley te Chehntford aan Dr. Duncan.) Een Heer omtrent 30 jaren oud, van een fterk geflei, die by zyn weten nooit enige ziekte ondergaan had, wierd alle morgens, zo dra hy uit het bed was opgedaan, gekweld met walging, gepaard met braking van fchoon water: welk toeval nooit miste, terwyl hy bezig was, zich aan te trekken, durende zo lang tot dat zyne klederen warm waren. Nooit voelde hy^'er iets van, voor dat hy opftond, en voor 't overige, at, dronk en Hiep hy zeer wel, en had geen ander ongemak; dc afgang was geregeld en natuurlyk, en de tong fchoon. De Heer Badeley beval hem, even voor het opflaan, een glas koud water te drinken , 't welk aan het oogmerk voldeed en de mislykheid belette. Indien hy het water tien minuten, voor dat hy opftond, gebruikte, kwam de mislykheid na gewoonte , waarfchynlyk om dat in dien tusfchentyd het water warm geworden was, en niet beftand was om op te wegen tegen de van buiten aangebragte koude. Wat moet men opmaken van ene zo_ buitengewone gevoeligheid , zonder aanwezen van enige andere zenuwachtige toevallen? en is het niet te bewonderen dat dezelve nooit of met enige andere ziekte gepaard heeft gegaan of zulk ene heeft voortge- bragt? {Medica! Continent.) Bb2 J m  ( 196 ) ïïittrekzels enes Briefs van den Hr. L Reil in Halle, aan Dr. Duncan. „ Onlangs bezig zynde met enige proeven op kikvorRben, omtrent de dierlyke Elektriciteit, door den Heer Galvani. medegedeeld, na te doen, ontdekte ik,.dat zich dezelfde verfchynfelen by een levendig mensch vertonen, indien men aan een zenuw, welke digt onder de huid' lbopt (b. v. de nervus brachialis aan den Elleboog) een metalen ftyl vast maakt, en aldaar vonken uit den Conductor der Electrifeer-Machine gelokt worden. 'Er Volgen, hier op, ftuipagtige zamentrekkingen in alle die zenuwen, die takken ontvangen van de aangeraakte ze3iuw. — Misfehien zoude deze uitvinding in ene plaatsïyke. verlamming van nut kunnen zyn." B&ief van H. W. R'öurr-e, M. Doct. te Rotterdam, aan. den Redacteur der N. A. K. en L. Bode. Myn Heer! Onder die voortbrengzels, welke, zo wel in de Geneeskunde te pasfe komen, als met nut in de huishouding gefnuikt- worden-, en van welke een groter voorraad, nevens derzelver mindere kostbaarheid, ons nuttig en aangenaam 20ude zyn , kan met regt de Sperma ceti gerekend worden. Deze ftof. namentlyk, welke men vind in de- holte der h'erfenen van Cachalotten (phyfeter macrocephalus) tusfeheu liet-harde en weke herfenvlies, tot in de ruggegraat, is wit van koleur, fmerig , laat zicb gemaklyk fyn vryven, en riekt- naar ver; zy word in de Geneeskunde in- en uitwendig'gebruikt, en men voegt dezelve by de wasch-kaarfen, welke hier door ene fchone witte koleur veikrygen, minder, bros zyn, en helderder, zo wel als langer, branden. Daar men echter alleen deze ftof uit het hoofd van den Ühchalot ksm verkrygen, begrypt men ligtelyk,dat deze foort van-kaarfen noch algemeen noch goedkoop kunnen zyn,.zo dat bet te wenfchen ware, dat men enig voonbrengzel kondé. opleveren, 't welk aan 't zelfde oogmerk voldeedt, of dat men zelf zo verre kwaaie om Sperma ceti te maken. Niet lang geleden, of'er verfpreidde zich een gerucht, dat zeker Doctor, in Engeland, uitgevonden had, om uit •■•lcesch deze ftof te bereiden; doch de manier, op welke 7»lks gefchiedde, werd niet opgegeven.cn 'er waren alleen tot dus verre twee gevallen bekend, welke misfehien enige aanleiding tot het doen der ontdekking konden gegeven hebben, en welke, zo als een Duitsch Schryver met regt aanmerkt , tot een leidraad aan den onderzoeklievenden Jïandgenoot kunnen verftrekken, om tot de ontdekking te kjomen.- ' Deze twee gevallen achte ik niet ten or.pasfe van hier «edctcdelen, tc meer daar de eerfte onze kennis aangaande den ftaat van ons ligchaam, na dén dood, niet weinig verrykt; 't volgende is getrokken uit de Annal es deChimie, tomv. P"g- 154- „ Het was een algemeen gevoelen , dat een dood ligchaam, binnen zes jarer., geheel verrot was, en men had geen reden om te onderftellen, dat een lyk, na meer dan 40 jaren in de aarde gelegen te hebben, ovèr-blyfzefs zoude nalaten, welke noch niet geheel alle graden va'n verrotting hadden ondergaan: en zeker waren wy in dit gevoelen gebleven , indien men niette Parys, aan enige Geneesheren den last gegeven had, om te. zorgen tegen" de kwade iinwaasfemingen der graven van het kerkhof des Innccens; by welke gelegenheid de Heren Fourcroi en Thouret, na een naauwkeurig en langdurig onderzoek, verwonderlyke verfchynzelen waarnamen, en een uitwerkzel der, om zo te zeggen, met dierlyke ftoffen verzadigde, aarde op de lykon ontdekten, 't. welk te verwonderen is dat men gedurende den tyd van zo veel eeuwen niet ontdekt beeft." „ Drieërly was de ftaat, in welken de lyken aidaar gevonden wierden. Voor eerst vond men niets dan 't geraamte, en de beenderen, gelyk gemeenlyk gefchied,.indieneen ligchaam afgezondert in een natten grond begraven word: In *t twedè geval, insgelyks by afgezondert liggende lyken, vond men de fpieren, pezen enz. verdroogd, hard , breekbaar, gelykeude aan het geen men MomUs' noemt. De derde en wel de aanmerklykfte ftaat der weke delen vond men in de algemene putten : deze hadden ene gehele verandering ondergaan, en van dezelve make ik alleen gewag." „ De algemene putten, waar in de arme lieden begraven wierden, zyn 30 voeten diep en 20 voeten breed in' 'f vierkant; de kisten worden in dezelve zo digt mogelyk op elkander geplaatst, zo dat men in ieder put 1500 lyken konJe bergen : waar na men de bovenfte laag met omtrent een voet aarde dekte, en niet ver van deze put ene nieuwe uit-' >raafde; ieder put blyft 3 jaren open, wordende deze tyrl vereischt, om dezelve te vullen (*). Naar mate van 't ge:al der doden , vergeleken met de uitgebreidheid van het terkhof, wierd dit puttengraven binnen bepaalde tyden loodzaaklyk ; meestendeels verliepen 'er 15, doch nooit neer dan 30, jaren, of men maakte een nieuwe put op deielfde- plaats; de ondervinding leerde echter, dat, in dienyd, de ligcharnen niet geheel verrotteden, en zelfs was de;erandering, van welke gewag gemaakt zal worden, den loodgraveren niet onbekend.'' ,, De gemelde Heren bevonden, in begraafplaatfen, wel:e-over-de 15. jaren digt geweest waren, dat de kisten ;aaf, cn alleen gefchonden waren op die plaatfen, alwaar zy- (*) Men' begrypt ligtelyk, hoe verderflyk zulk ene open put zy f ' en Duitsch Geleerde, die de Memorie vnn den Hr. Fourcroi overgenonen heeft, zegt op deze plaats „ Remarquons en ptufattt', une fort hli», preuve de ces arrangement, de pe'ice fi fort yunie'e dans In 'frame e», core culonee (Gallia Braccata), f?  zy elkander aanraakten, en voor 't overige gaaf en geel van fc'oleur waren. —- Na het dekzel van verfchillende lusten afgenomen te hebben, vond men de lyken, liggende op den rug, en'derwyze plat zamengevallen, dat men zoude zeggen dat zy fterk zamengedrukr waren; 't linnen, waar mede zy Bedekt waren, was aan de lyken vastgekleeft, en tinder 't zelve vond men niets dan onregelmatige klompen, van ene Zagte, buigbare, wit grysachtige ftoffe, welke de beenderen van alle zyden omringde; deze ftof liet zich door den Vinger indrukken, wierd, gevreven zynde, week, en had zelf indrukzeis van 't opleggend linnen." ,, Deze lyken bezaten geen ftank ; en de doodgravers, welke de vette ftof gras noemen, maken geen zwarigheid ze aan te raken; gelyk zy' daar en boven wel wisten, dat alleen afgezondert liggende lyken nooit tot gras overgaan, en zulks alleen in de gemene kuilen plaats heeft. in lyken, welke volmaakt veranderd waren,zag men'al het geen de beenderen bedekte tot gras veranderd; de zenuwen en pezen waren 'er niet meer; met de minfte kracht fchcidde men de beenderen van een; de onderbuik was geheel plat, en deszelfs holte .was verdwenen, en de fpieren lagen, in de gedaante van gras, op de rugge wervelen, zo dat 'er geen fpoor Van de ingewanden te vinden was. In plaats van de borst-ingewanden, vond' men niets dan enige bonkjes van de genoemde witte ftof, Welke men ook in de plaats Van den Lever' of Milt aantroft. De Borsten, ooren, en het hoofd van buiten, waren altyd met deze ftof bezet, en; t geen zeer opmerkzaam is, is, dat de herfenen nooit nalaten tot deze ftof over te gaan, zo dat de franfche Geleerden, in' een groot getal lyken, dezelve altyd in dien rtaat aangetroffen hebben. Eindelyk merken zy aan, dat de gemelde ftof in alle ligcharnen niet dezelfde hardheid heeft, gelyk dezelve in lyken, die lang begraven zyn, naar wasch g'elykt, en zich half door'fchynend opdoet." Dit zy genoeg van dezen overgang der vleesch-delen tot Ene vette ftof. De oorzaak hier van te onderzoeken, ftel ik tot een andere gelegenheid uit, en zal nu alleen et'n ander geval, enige betrekking met het aangehaalde hebbende, 'bybrengen, als zeer gefchikt om den weg te banen tot dé ontdekking van 't'artificieel bereiden van Sperma ceti. Dit geval komt voor in de Philof. Transactiens 1792. part 2. pag. 197. De Heer Srièyd zond, aan de Koninglyke Maatfchappy te Londen, een ftuk van een vogel, gevonden in het flyk van een vyver op ene'plaats, alwaar een klein beekje fn dezelve liep. Dit ftuk was insgelyks in ene vaste ftoffe Veranderd, welke zeer ge!ykende|was' aan Sperma ceti, die, gefmolten zynde, meer dikte kreeg en naar wasch geleek! Daar de Heer Sheyd nooit van ene byzondere ebenfebap van dit water had horen fpreken', fchreef hy de verandering toe aan den flyk en modder, uit'welke de ftroom van het beekje het ftuk in den vyver gefieept had. Zie daar nu twee bewerkingen der natuur, in welke de dierlyke delen als de fpieren, zenuwen, pezen en voornaasremlyk dc herfenen, tot een vette, zmSperma ceti geilen¬ de, ftoffe overgaan, en welke zeker aanleiding konde ge?e-ven hebben tot de uitvinding van het maken dier ftófle*. waar van men over enigen tyd gewag gemaakt heeft. Niettegenftaande ik nu alle onderzoek deedt, kon ik echter niets meer van deze uitvinding gewaar worden, en bad het gerugt byna voor valsch aangezien, indien ik- niet', door eenmyner vrienden, van goeder band hier in gcdeeltelyk on-derrigt was — En, daar deze zaak van het uiterfte aanbelang is, konde ik niet nalaten Uw-Ed. voorlopig hier var* berigt te geven. — Zie hier 't geen my medegedeeld is. " „ Indien men een ftuk vleesch van het een of ander dier,. „ omtrent een maand tyds, in ene lopende rivier (geen ftil-,, ftaand water) hangt, en het zelve dan in water kookt, zal „ men bevinden, dat het grootfte gedeelte in hard vet, ge„ lyk aan Sperma ceti, veranderd is; dit vet zal boven op.' „ het water dryven, is van alle rottende reuk ontbloot-,. cm „ kan zeer goed dienen om kaarfen te maken. '' Hier zien wy dus ene gemaklyke manier om ons van Sperma ceti te voorzien; en ik hope, binnen kort,, nog een geheel andere wyze aan Uw-Ed. mede te delen, alzo 'er onlangs over dit onderwerp een Memorie aan dc Koninglyke Maatfchappy te Londen, is geprefentcerd, om deze verandering, in weinige dagen,, door 't acidum nitri te veroorzaken. Tot dus verre over de Sperma ceti; — ik befluite nu dezen, met Uw-Ed. iets, voor den Scheikundigen niet minder belangryk, te melden, te weten: Doftor Beddoes heekuitgevonden, cm de gaz oxygène, op ene gemaklyke wyze uit' het water tefcheiden; by denkt, dat men hier door de Salpc ter en Ci-uinfteen kan misfen; hy wil dit echter nog niet' publiek maken, voor dat" hy zal bevonden hebben, dat hy deze importante ontdekking, niet tot zyn eigen voordeel: kan aanwenden; Ik ben enz.' Rotterdam, den 18 Mey 1794. NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN., AKADÉMISCHE EN ANDERE SCIIRIFTEN.- GROOTBRmNNiEN. Afiatic Rtfiarches ; or TransaBionf of the oociety mjlituted in Bengal, for inquiring into the Hit- tory and Antiquities, the Arts, Sciences, and Literature of' ffa. ïto. Vo! III. 496 pages. Calcutta printed, 1792. Sold by Ennfly in London. Di1; Deel behelst de agtfte en negende iaarlykfebe Reden-voenng van den Voorzitter, de Heer William Jones, waar in hy voortgaat met het nafporen van den oorfprong en voongang dcr voornaamfte Nat.ën, die Mén, en-zelfs de-waereld in 't algemeen, bevolkt hebben. Voorts vinden wy hier waarnemingen van ■ de Inwoonders der Garrow-heuvels, gedaan by gelegenheid van een"Gezantfchap in de jaren 1788 cn 1789, door'John Eliot Esq; _ een Verhandeling van den Voorzitter over dc-Mu15 b 3- flik'.  ( 198 ) He'; dcr Hindos. — ëèn Verhaal van den ftryd vkü Pan''put, en de daar toe aanleiding gevende gebeurdtenisfen, in 't Peruaansch gefchreven door Cafi Raja Pundit, en vertaald door den Luitenant Colonel Brovvne. — een Proeve van •Mr. Reul en Barrow, over het brengen der prakticale tafe leh en calculatiën tot ene meer algemene en beknopte vorm, nevens nog een betoog Van een der rekenkundige regelen by de Hindos. —— Het zevende artikel loopt over de Nicobar Eilanden, en de vrucht der Mellori, door Nicalas Fontana. — Daar op volgt een Verhandeling over de geheimzinnige Dichtkunde der Peruanen en Hindos , door den Voorzitter, — ene van Samuel Davis, over den Indiaanfchen tydkring (cycle) van zestig jaren, — een berigt Van Mr. Corfe, nopens zyne waarnemingen omtrent de wilde Olifanten , gedaan gedurende zyn verblyf te Tipura , — wordt gevolgd van enige verbeteringen in Mr. Locke's omtrent betrok. 17 < 30- is 64ï 762 — ken: verder wolken, (L3o. i| 54 51 — BEKENDMAKINGEN. %• Het NEGENDE DEEL van de NATUUR- en ZEDEKUNDIGE BESCHOUWING der AARDE en harer BEWOONEREN, gevolgd naar het Hoogduitsch van J. F. ZöLLNER en J. S. LANGE, is heden, in groot Oftavo, gedrukt te Kampen* by J. A. de CHALMOT, en le Amfterdam by M. de BRUYN, en alom in de Steden van Neclei land by hunne Korrespondenten te bekomen. Het goed vertier van dit aangenaam en nuttig Werk doet de Vertalers en Uitgevers van hetzelve allen mooglyken fpoed maaken , om aan de begeerte hun ner Landgenooten naar hetzelve te voldoen. Het loflyk oogmerk der Scbryveren , meermaalen gemeld , naamlyk , om den Mensch door de Kennis, van het gefebapeue tot de Kennis en Verkering van den Godlyken Schepper opteleiden, blyft hetzelve, gelyk ook de Uitvoering even duidlyk enzaakrykis. — Dit Deel vervolgt de Inleiding tot de Kennis van het menschlyk Karakter, en handelt, in XII. Afdeel ingen, van de volgende onderwerpen; als: — de Ouderl'yk'e cn Kinderlyke Liefde; — Liefde tusfehen Naastbeftaande; —> Vriendfch.ip ; — Geftachtsdrift; — Vaderlandsliefde;— Wraakzucht ; —- Partygeest en Menfchenhaat; — Drift naar Eere of Eere-, zuipt; — de Temperamenten; — de Vryheid van den Wil; — de Oor-. 'incksn van de Verfcheide?iheidinder Merfchen Katakter; — en het Deugdzaam Karakter. — Van de voorgaande Deelen van dit lee» zenswaardigWeik zyn ook hog eenigeExemplaren te bekomen. T9 Haarlem, 4. ROOSJES, Pz„  1794- No. 26. NIEUWE ALGEMENE KONST- en LETTER-BODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN,' Vrydag den 27 Juny. NB. Dit No. word met de beiden Registers, Tytelblad en Omflag, voor het ifte Deel, voor het dubbeld van den gewonen prys, nam. 5 ftuivers, uitgegeven. BERIGTEN. S P A N J E N. Onder de nieuwe Schriften, welke, in dit ryk, ene byzondere oplettendheid tot zig getrokken hebben, verdiend vooral gemeld te worden : Het Aardmeet- en Gefchiedkundig Woordenboek van de M^est - Indien en Amerika, door Don Antonio de Altedo, 't welk ! als ongemeen nuttig gehouden word , om ene regte i kundigheid te verkrygen nopens den ftaat der Spaanfche en Portugeefche bezittingen, in de nieuwe waereld. Zommigen hebben daar op wel aangemerkt, dat de bouwltoffen van dit werk juist niet met veel oordeels verzameld zyn, en dat de Schryver hier en daar i zonder genoegzaam bewys beflischt. Maar men zegt 'er, in *t algemeen, van, dat het vele nieuwe en lezenswaardige dingen behelst: gelyk , onder anderen, ene belehryving van Tucuman, ene Provintie van Plaia , welke zig tot aan de ftraat van Magellaan uitftrekt, en aanmerkelyk is wegens hare grote bosfchen: ' waar uit het hout, voor de mynen van Potofi, gehaald 1 word. Dit hout is buitengemeen hard, zonder fprok te zyn ; het is by uitftek dienftig voor wagenmakerswerk , en de Schryver verzekerd , dat een wagen-as, daar van gemaakt , te Buenos Ayres, twee duizend piasters zou waardig wezen. Hy zegt ook, dat 'er, I I. Deel. rondom de Stad Zacatecas, in nieuw Galicien, 125 mylen Noord-Oostwaards van Mexico gelegen , zeer ryke zilver-mynen zyn : als mede dat 'er fchatbare mynen van du metaal op zommigen der Zuid-zee Eilanden gevonden worden: hebbende een bewoner van Tauma. co, die met een Spaansch Schip naar Mexico was overgekomen, verhaald, dat het aldaar vol was van zodanige mynen: hoe zeer het echter, om den wil der arme Wilden, te hopen zy, dat deze fchatten nimmer zullen ontdekt worden, om gene aanleiding te geven tot ene vernieuwing der affchuwelyke tonelen, waar mede de Europeanen hunne ontdekkingen bezoeteld hebben. De belangrykfte delen van dit werk zyn betrekkelyk tot de Natuurlyke Historie der befchrevene landen. Byzonder naauwkeurig is de Schryver in zyn berigt nopens de Concenielje, waar van hy 49 verl'cheidenhedeu optelt, die gemakkelyk te onderkennen zyn, 't zy uit de vlakken op de vleugels van het Infekt, of uit de plant, waar op het aast. Ook befchryft hy de Plant, welke den Mexikanen hun gelicfkoosder drank oplevert, en die hy zegt, de Agava Americana van Lilta neus te zyn. NEDERLANDS N. Haarlem, den 23 Juny. Niemand, die enig belang teld in het welzyn van zynen ongelukken en lydenden Cc tne-r  ( 202 ) medemenscri; veel min zodanig iemand, die ooit zyne gedagten een ogenblik heeft laten ftilman, op de onontbeerl'yke noódzakelykheid der Heelkunde , kan onverfchillig zyn omtrent de vorderingen, welke het menfchelyk vernuft en vlyt in deze wetenfehap gemaakt heeft en nog daaglyks voortgaat, te maken. Geen oprecht Vaderlander kan dus anders, dan zich met dankbaarheid aangedaan, gevoelen, jegens zodanige Mannen , die deze noodwendige konst ons helpen bevorderen, en derzelver jeugdige Leerlingen tot allen mooglyken trap van volmaaktheid zoeken op te leiden. Om welk oogmerk te bereiken, de opentlyke uitdelingen van Ecreprvzen aan -de naarftigfte en meest gevorderde van deze Jongelingen van geen geringe kragt kunnen geöor- deeld worden. ■ Dit dan ook zedert enige jaren in deze Stad gefchied zynde, heeft.zulks weder alhier, in het Theatrum Anatomicum, plaats gehad, op laatstleden Donderdag den 19 Juny. By die gelegenheid, en om aan deze plegtigheid te meer luister by te zetten, zowel als , om by de Kweekelingen der Heelkunde , des te meer naaryver te verwekken, hieldt de Hr. J. RocquetTe, M. D. & Prakctor in de Ontleed-, Heel- en Verloskunde alhier, in het byzyn van een der Heren Opper-Commisfarisfen van het Collegium Medicum, van alle de Leden van het zelve en van een zeer aanzienlyk aantal toehoorders, zo Genees- en Heelkundige, als andere, ene zeer gepaste redenvoering over de nuttigheid der Phyfïologie in d» beoefening der Genees- en Heelkunde: gelyk ook enige voorname Liefhebbers der Zang- en Speelkonst, deze ftatige verriating met een fraai Muzyk vereerden en vervrolykten. Een dier Liefhebbers zong, eer men tot de uitdeling der pryzen overging, een toepasfelyk en daar toe opzcttelyk vervaardigde Aria: waar na de uitdeling in dezer voege volgde: In de Eer/Ie Clasfe. De eerfte prys aan Fredrik Zimmerman, by den Heelmeester J. Daams. De twede aan Albertus Terbeek, by den HeelmeesterC. Rietmeyer. In de Twede Clasfe. De eerfte prys aan Martinus Kool, by den Heelmeester J. de Koning. De twede aan Nicolaas Daalderop, by den Heelmeester N. Byvoet. In de Derde Clasfe. De eerfte prys aan Anthonie Caton, by den Heelmeester H. van der Voort. De twede aan Dirk van Hoogmoed, by zyn Vader, den Heelmeester H. van Hoogmoed. Een prys van aanmoediging aan Cornelis Tetteroo, by den Heelmeester N. Admiraal, en aan Hendrik Vosfen, by den Heelmeester J. Thopas. ISog is met een buitengewone prys befchonken Izaak de Koning, by zyn Vader, den Heelmeester L. de Koning , te Bloemendaal. Na de uitdeling, wierd door den zeiven Liefhebber, weder gezongen; waar na de Pradectov een zeer treffende aanfpraak deed aan die Jongelingen , welken zich, door vlyt en naarftigheid, deze Èerbeloningen hadden waardig gemaakt; wordende voorts deze plegtigheid met een aangenaam Muzyk befloien ,,-tot groot genoesen van allen , die daar by zyn tegenwoordig geweest." Te wenfchen is het, dat dit voorbeeld van aanmoediging, 't | welk, zo ver wy weten , nog nergens anders dan in deze Stad, plaats vindt, ook door andere moge gevolgt, en, door beminnaars van Konsten en Wetenfchappen, aangemoedigd worden. Haarlem, den 24 Juny. Ter gelegenheid van de uitdeling der Pryzen , door het Haarlemsen Departement der Maatfchappy: Tot Nut van 't algemeen, aan de Schoolkinderen der Roomfche en Lutherfche Godshuizen, binnen deze Stad, op den 25 Mey en 22 Juny; zynde daar by gebruikelyke Aanfpraken gedaan door George Voorhelm Sneevoogd en Adr. Lootjes , Pz. hebbende de eerstgemelde in het Roomfche Weeshuis gehandeld over: 'fmenfehen verpligting, en dus ook over die der kinderen, om altyd nuttig werkzaam te zyn, en de laatfte , in de Lutherfche Kerk, ene fchets gegeven van het gedrag van Elsje van Houweninc , Dienstmaagd van Huig de Groot. Brief van den Heer J. D. Huichelbos van Lieinder aan den Verzamelaar van dit Blad, over ene nieuwe manier van Drukken en Schryven. Mvn Heer! Ik ben reeds, over tien of twaalf jaren , op de gedagten gevallen , dat, wanneer men voor de gedrukte werken niet alleen, maar zelfs in V algemeen, een ligt of zagt groen papier maakte , en met witten inkt op het zelve drukte en fchreef, zulks zeer veel tot beet er confervatie van '/ gezicht zoude toebrengen, boven de gewone manier. Ik hebbe die gedagten by voorkomende gelegentheden , zo binnen als buiten 's lands, aan verfcheide kundi- fe lieden medegedeeld, maar 'er tot nog toe gene uhwering van vernomen; nu zie ik, door het verhaal van het gene een Engelfche Kerkleeraar by toeval heeft ontdekt, de juistheid myner gedagten zo zeer bevestigt, dat men daar uit zoude kunnen opmaken, dat, door deze methode , het gezicht's vermogen niet alleen merkelyk zoude worden bewaard, maar zelfs de zware toevallen aan het gezicht voorgekomen , of het zelve byna niet onderhevig gemaakt aan de ongelukkige gevolgen, waar aan het zelve anders veeW  ( 203 ) veelmalen onderworpen is. Ik hebbe dus deze ontdekking van zo veel belang voor het menfchelyk geflagt geoordeeld dat ik niet hebbe kunnen afzyn, UEd. ene vertaling va? het verhaal derzelve toe te zenden, ten einde, dezelve. door middel van uw zo algemeen gelezen wordend papier, bekend te maken, en den een of anderen voornamen Papier - f abriekant uit te lokken, om deze zo wenfchelykt nieuwe Methode tot volkomenheid, met opzicht tot het papier , te brengen, daar het maken van goeden witten drukinkt geen grote moeyelykheden kan ontmoeten , en daar door het menfchelyk geflagt, zo veel mogelyk, voor ene der wezenlyl'fie toevallen, het verlies van 't gezicht, by klimmende jaren, te behoeden. Rotterdam, den n Juny 1794. Uit het Gentleman's Magazyn, April 1794. Myn Heer Urbaan! Ik hebbe, zedert zes en vyftig jaren, uw Magazyn gelezen , en ben zeer dik wils op ene aangename wyze onderhouden geworden , door menige uitmuntende, daar in gevonden wordende, voorftellen; zo dat ik verzekert ben., dat ik gene verdediging zal nodig hebben voor het gene ik u zende; overtuigt zynde, dat het aau velen uwer lezers vermaak en genoegen zal verfchaffen, indien gy de goedheid wilt hebben , om aan de,volgende ontdekking een plaats te geven, welke foulaas zal kunnen toebrengen aan zeer velen, die ongelukkig geworden zyn, door ene vermindering van hun gezicht's vermogen. Omtrent den ouderdom van vyf en zestig jaren bereikt hebbende, kreeg ik een cataract, (de ftaer) op myn linker oog; en byna een jaar daar na, wierd het andere oog op gelyke wyze aangedaan. Dezelve wierd vervolgens geligt uit het oog, het gene het eerst was aangedaan geworden, zonder de minfte baate, en het gezigt van het andere oog wierd zo duister, dat ik met het zelve de grootfte druk niet lezen konde , tot dat ik by toeval een opfchrift ontmoetede op een donker blauw geglanst papier , met witten inkt gefchreven, het welke ik tot myn grote verwondering zeer leesbaar vond. Ik hebbe my zedert voorzien van een boek, in het welke ik verfcheide zaken hebbe opgetekend, met een vaste goede hand, die ik met gemak kan lezen; de inkt word gemaakt met gomwater en anjelierwit, tot een fyn poeder gevreven , en moet dikwils omgefchud worden, zelfs wanneer men met dezelve fchryft, dewyl het anjelierwit fchielyk bezinkt; voor het fchrift kan men van een gewone pen gebruik maken. Een heldere gele druk op donker groen papier, word mede gemakkelyk door my gelezen. Het is zeer mogelyk dat deze korte bedenkingen mogen verbeterd worden, en ik zal zeer gelukkig zyn, wanneer ik enige goede 1 aanmerkingen en verbeteringen op dezelve gemaakt zaï vinden, 111 uw nuttig en leerzaam verzamelfchrifr Men heeft my gezegd, alhoewel ik 'er de proef nok met van genomen hebbe, dat dc Magnefia kan gebruikt worden m de plaats van het anjelieren wit, om de witten inkt te maken. Een Godgeleerde uit het Graaffchap Esfex, Nieuwe manier , om den Azyn te concentreren , en deszelfs Zuur tot vaste' Kry- stallen te brengen, door den Hr. LOWifZ, te Petersburg. Na ene menigte proeven genomen tc hebben, bevondt de Heer Lowitz, dat de fterkfte en beste WvfiAzyn kan verkregen worden, door dien eerst te laten bevriezen en vervolgens over te halen. By het distilleren echter van den bevrozen Azyn, moet men zorgdragen , om de geestryke delen, die altyd eerst overkomen, optevangen: wanneer de Azyn,"hier van ontdaan zynde, door ene nieuwe bevriezing geheel verdikt kan worden. Om den Azyn van den empyreumatifchen byfmaak en gele koleur te zuiveren , moet dezelve gerectiheerd (op nieuw overgehaald) worden met omtrent een vyfde tyne houtskool van deszelfs gewigt, en met twee vyfde van den geest, die 'er van afgefcheiden was. Deze geest is een zuivere Azyn-iEther, die fchielyk overkomt, en die, alle de koleurige delen met zich nemende , het zuur zo zuiver en helder als water laat. Men heeft 111 't algemeen onderftelt, dat de Edik tot gene vaste krystallen kan gereduceerd worden: dan £ ze fchrandere Akademist heeft het tegendeel onder" on- ™A °fmtdl t£ d0CI\' moet het geconcentreerd Zuur met houtskool vermengd worden en dan overgehaald in een water bad tot dat 'er niets meer wil overkomen. Byaldien de kolt alsdan, met de overgebleven houtskool' in een zandbad geplaatst worde , In het vuur aaniftookt, zal men een zeer fcherp Zuur bekomen, 't ge°en gekrystaihleerd kan worden, door het aan een temperatuur van 50°, volgens de fchaal van Fahrenheit, bloot te ftellen. Deze krystallen , by ene hogeren graad vaa koude, van alle vogtigheid gezuiverd zynde, zullen een ys opleveren, t welk een temperatuur van 620 volgens fahrenheit nodig zal hebben, om vloeibaar te worden Wanneer dit ys-zuur ontbonden is, is de reuk daar van zo fterk, dat men het naauwlyks onder de neusgaten kan verdragen, en het is zo fcherp, dat het blaren op de huid zal trekken. Aanmerkelyk is het, dat de temperatuur, waar in dit zuur begint te bevriezen, verfchille van die, op welke het, bevrozen zynde, begint vloeibaar te worden. Het eerfte gebeurt op de 50'^, en het laatfte vereischt ene warmte van 62". By de krystalffering veifchillen de v-erfchynzels naar den graad van koude, waar aan het C c a bloot.  ( 204 ) blootgefteld is: byaldien deze flegts gering is, fchiet het in kleine gelykzydige driehoeken, die men op het vogt ziet dryven, en welke de koleuren van de prisma van zich geven: de koude groter zynde, vertonen zich de krystallen als fneeuw. NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, AKADEMISCHE EN ANDERE SCHRIFTEN. Duitschland. Bellum popali Gallici adverfus Hungaria Borusftceque reges eorumque Socios. Annub. 1792. fcriptore Ern. Lud. Posfelt. Goett. 1793. 207 pag. gr. 8vo. Schoon men in dit ltuk enkel een kort begrip hebbe te wachten van de gebeurdtenisfen des nog niet geëindigden eorlogs, in den jare 1792, verdient het egier zeer veel opmerkzaamheid om het doorgaans zeer goede opftel in ene taal, welke, als 't.ware, voor de gefchiedenis gevormd is. G.A. Ueber den werth des fuden-eides vor christlichen obrigkeiten.Goett. 1794. 40 f. 8vo. Een klein, doch belangryk gefchrift,.ten betoge, dat de eed der Joden voor hun zeiven van gene verbindende kragt is, het welk de Schryver toekent deels aan hunnen zedelyk flegten ftaat, die, zo lang de opvoeding niet beter geregeld is, gene vetbetering te wachten heeft, deels aan dc hoge waaide, welke het gemeen ouder hen hecht aan den groten verzoendag, waar door, in hun oog, alle die aangegane verbindtenisfen worden opgeheven. G. A. Kritifclte Theorie der Ojfenbarung. Nebst einer berichtigung der Schrift:. Christus und die vernunft. Halle 1793. 340 f. gr. 8vo. Een onderzoek van dé Openbaring, zo wel ten aanzien "van den oorfprong bares begrips, als de kenmerken haier Godlykheid, en van hare mogelykheid, waar in hier endaar vele goede, doch ook niet juiste, aanmerkingen voorkomen, vooral tegen de wysgeerte van Kant, welke de Schryver zeer ongunftig beoordeelt. Voorts ontleedt hy zeker boek, onder den titel: Christus en de reden, uitgegeven, waar in echter zo veel verkeerds voorkomt, 't geen zich zelf wederfpreekt, dat het naauwlyks zulk ene volkomene wederlegging verdiend had. G. A. Sam. Bocharti Hierozoicon, ftve de animalibus S. Scriptura;. Recenfuit, fuis notis adjettis Ern. Frid. Lar. Rofenmulier. Lipf. 1793. Tom. I. 820 pag. gr. L Gemiddelde der Week. 147 gr. llarfchenile wint! n. O. en N. w. WEERKUNDIGE WAARNEMINGEN, buiten haerlem. j b aro- i thermo - istreek luchts- Jum J me- I meter. der gesteld* 1794- I ter. I Nooid j Zuid. wind. heid. f30. 1 T7 58~ n. n. o. ~* 18^30. o| 6,i 65 — betrokken. • l3°- o 6ii 58! n. t. o. f20- 9 6i{ 65 n.lTa ~ ! ~ 2 IQ < 20. 8! «si 5, kt smorgens betrokken: ) „ °8° 83 N- w' verder helder. iJ^j_ _58_ _53i_ _— 1 29' 7! J^" 7Iï 0>N-°- 'smorg. betrokken :'smid- 20 < 19. 1\ C3I g^i Wi dags regen, met donder L 29- 7\ 56 53 w. s.W. van verre;'sav. helder. \ 29- 8? 611 6Si n. n.W. »s morgens bewolkt : 21 ( 29. £5 651 68j n. 's middags iets regen, i 3°- ©f 55 5lj n.N. w. 'savonds helder. f30. Il 59 68} n. o. ' 22 30. if 67Ï 89t — wolken. 6.3Q- 15 6i| '58 — T30. 1 63I 79t n. o. ~ . n 30. 01 72^ 951 o.n.o. SSS»*"* é.3o- o 69-I 66i n. o. )29- 9\ 66\ 69\ n. n. O. voorm. betrokken: vetder 4 < 29. 9 65; —- regenagüg , donder van L29- B| 63I 61 — verïéi 'savonds helder. BE-  < 2ö8 ) BEKENDMAKINGEN. V „ HERDINGH en DU MORTIER, Boekdrukkers en „, Boekverkoopers te Leyden, het genoegen hebbende, den j, Beininnaaren der Letteikunde te kunnen berichten, datzy t, met de Inteekening op eene nieuwe Uitgaave van den TEU„ THONISTA of DUYTSLENDER van G. VAN DER SCHUERE, (met Aanteekeningen van wylen Mr. C. BO 0N„ ZAJER, onder opzicht van de Heeren BUSSINGH en CLI>, GNETT, en met eene interesfante Voorreede des laatstge„ noemden Heeren voorzien , zullende uitgegeeven wordeu,) ,, in zo verre gedaagd zyn, dat de Uitgaave van bet zelve Werk „ zeker gefchieden zal; verzoeken de Heeren Boekhandelaa„ ren, de by hun ingeteekende Exemplaaren, uiterlyk voor ,, den eerften July aanftaande, aan hun op te geeven, alzo men ,, het Werk als dan terPersfe zal leggen, en geene Exemplaa„ ren, boven de ingeteekende, (op verbeurte van DUIZEND Gul„ deus voor ieder Exemplaar,) zullen gedrukt worden. Gemelden ,, zyn voomeemens in het Nederduitsch uittegeeven: Klei„ ne GESCHICHTE für KINDER van 6—10 Jahren, die „ gem etwas lefen, 8vo, *„,* „ D. DU MORTIER en Zoon te Leyden, hebben gedrukt en alom verzonden : I. „ HENRY en LOUIZE, eene Nederlandfche Gefchicde„ nis, in Brieven, door Mejufvr. C. L. V. D. WEYDE, (niet vertaald) in groot 8vo., ifte 'De;!: ,, a 58 Stuivers. Het tweede Deel, waar mede dit ,, Werk compleet zal zyn, zal nog in dit Jaar volg n, IJ. „ LEERRYKE en AANGENAAME ONDERHiN„ DELINGEN voor de JEUGD, in 8vo.: a 5 Styi„ vers; doch voor de Schoolhouders, by gefctln, ,, tot minder Prys. V Ry J- COVENS en ZOON en J. A SWALM, is thands te bekomen : KORT BEGRIP dpk BYBELSCHE AARDRYKSKUNDE, vernieuwde uitgave, opgedragen aan d.t Vaderlandfche Jeugd, en verciert meteen ftel van Twaalf zeer fraaye op nieuws afgezet en gedekte LANDKAARTJENS; de Gelegenheid, den Staat en de Natuurlyke gefteldheid der Landen , Steden en Plaatfen in de gewyde Schriften voorkomende, worden in dit werkje op een zeer Leerzame wyze aangewezen en befchreven, de prys is 25 ft. V By M, de BRUYN, Boekverkooper te Amfterdam, is gedrukt, en alomme by de Boekhandelaars in de Nederlandfche Sieden te bekomen: LEERREEDE, uitgefprooken binnen Londen, op den algemeenen Vast- en Bededag, den 28jlen van Sprokkelmaand des jaars 17'94, door JOHN NEWTON , Predikant aldaar. Uit het Engelsch vertaald, door M. van WERKHOVEN , enuitgegeeven met eenüort Voorbericht door CORN.BREM , üudirling der Schotfche Gereformeerde Gemeente te Rotterdam. In gr. 8vo. — De Liefhebbers van 's Mans overige Schriften , of door heinzei ven bearbeid, of door zyne bezorging in 't licht gekomen , zullen deeze Bededags-Predikatie, over JONASHI:9, welker Inhoud, wegens het onderling belang der beide Natiën, hier zoo wel, als in Engeland, te pas komt, als een aangenaam Letter-gefchenk ontvangen, en by zyne andere nuttige Werken voegen. Waarom zy ook op hetzelve Formaat, envolmaaktin denzelven trant als die, gedrukt is, om 'er bygevoegd te kunnen worden. — De geest van NEWTON, welke in alle zyne Werken doorftraalt, is ook in dit kleine Stukje duidlyk te zien. De Prys is 8 Stuivers. V GESPREKKEN over het werk van GODS GEEST in het HART van den MENSCH. — Uit het Hoogduitsch vertaald, gr. 8 vo. de prys is ƒ 2:4:- Dit werk, heden van de Pers gekomen, wordt uitgegeeven by den Boekverkoper J. A. SWALM te Amfterdam. By wien mede onder anderen de navolgende Werken worden uitgegeeven; OBSERVATIONES MISCELLANEiE in AuBaresVeteres et Recentiores, AuctoreJ. P. d'ORVILLE in Athen. Uluftr. Amftelod. Hift. et Eloq. Profesfor. 10 vol. gr. 8vo. . . ƒ10 • •- idem NOVjE. 4 vol, . . - 4- — J. J. v. MAURICIUS, Onledige Ouderdom, behelzende Taalkundige en Historifche Uitspanningen, 2 delen gr. 8vo. . . ~ i:t6:4 LOGICA of REDENKUNDE, door wylen de Hoog-Ed. Gebooren Vrouwe JOSINA CAROLINA van LYNDEN tot de PARK, Huisvrouwe van den Wel-Eerw. zeer geleerden Heer A- BUURT, in leven Predikant te Amfterdam, in gr. 8vo. . . . . - 1:10:- ALGEMEENE GESCHIEDENISSEN der VEREENIGDE NEDERLANDS CH ii PROVINTIEN, behelzende eene nauwkeurige en uitvoerige Befchryving van derzelver Opkomst, Grondvesting, Bloei en Lotgevallen, naar het ontwerp van A. M. CERISIER, door eenen voornamen Nederlandfchen Gefchiedkundigen uitgegeven, 10 deien gr. 8vo. . -ig;—,;- BEKNOPTE HISTORIE van het VADERLAND van dp vroegfte Tyden af tot 't (aar 1767, met acht fraaye kunstplaten door R. Vinkeles en anderen, verbeeldende: Radbout weigert zich te laten doopen — 't verbranden van Tsfefftein—deNederlandjche Gezant te Venetië —■ 't onthoofden van JOAN van OLDENBARNEVELD — 't ver- \ branden der R. Kerkbeelden te Utrecht — 't verdrinken van Pr. J. W. Frifo. — 't Hoog Leengerigt te Zutfen — 't Pourtr. van Maria Louifa Princesfe Wed. van Frifo. De prys van dit werk is -7:12:en zonder Platen . • . . - 4: — :- Het ftel Platen is mede afzonderlyk te bekomen - 3:12:- NUMA POMP1LIUS tweeden Koning van Rome gevolgd naar hetFransch van de FLOREAN door J. de Pasteur in gr. 8vo. . . - 3: — •"- Te Haarlem, ïy A, L O O S J E S, Pz.  EERSTE DEELS, EEPv STÈRE GISTER. » BERIGTEN en B T Z O N D E R H E D E N.' Van January—Juny 175)4. De Letters a en b. duiden de eerfte en twede Kolom aan. A. Anrdbevifie, in Noorwegen, te Yorkv'iivj en te Wenen. fi. a AKAQICMtli te Brus/cl, houdt hare jaarl. vergad. Pryzen, daar by uitred- en nieuwe vraag opgegev. - - p. a — : C Teken ) te Amfterd. iftfet uitwyzing van Pryzen 9. b Zilvren Medailjes ter gedagtcnis van haat 25 jaas feest uitgedeeld, ibid. "—1 QKvihigl.) te Berlyn houdt ene opetib. vergadering. 97. a • Ko-iiugl. Zweedfchej deeit haar Diclul. Eerprys uit en geeft ene nieuwe pryslloffc op. - - . 105. a - ■ QKeizirl.~) der Natuuronderzoekeren , te Ei fmt, verlengt den tyd der beantwoording harcr vrage over Schroplmleiil'e ongemakken. - - . 129" b (Tiken) te Rotterdam, houdt, voor de eerftemaal, vergadering in hare nienw betrokken vertrekken en deelt hare jaailyklehe pryzen uit - . .. I2y. 1, t— (de Zweedfche) der fraaie Wetenf. deelt een prys uit; en geefc een nieuwe vraag op. «■ ' . 137- a Cde Konstzalen der Teien- en Schilder-') te Londen worden t wederom opengezet. 156.3. Aanwyzing van enige voorname ftukken aldaar ten toon gehangen, ibid. ——— C'ie Stuitgardfche) word geheel opgeheven. - 193. a Akademisten f de Zweedfche, houden zig voornamelyk mét het onderzoek der Nat- Historie bezig. - .. \\\, a Almanach (Schets van den nieuwen Fianfchen) - 74. b ALTEDO (Don Ant- »e) geeft een Aardmeet- en Oefchied. Woordenboek van Amerika Bit, 2CI. a. Kort verllag v4n dit nieuwere ' Spaanfche werk. ibid.- ALTSTROMER (de Baron CLAS) Overlydt. -• i53. a j AND RE'S (dc Spaanfche Abt) houdt zig in Italien op: 145. a. geeft het I vierde ftuk zyner Reizen uit, als mede verfcheidene andere geleerde werken, ibid. Anecdotes nopens Bayle en Mendelfhon. - . 8. a I ARNTZÈNIUS CH. JO legt den post van Reet Magn. te Utrecht, met ! ene redenv. neder, en word Secretaris van den Ak. Senaat. - 106. b AUGMANN (de Hr.) behaalt den eeiftcn prys byde Zweedf. Akad. 137. a Azyn (manier om den) te concentreren cn deszelfs Zuur tot vaste krystallen te maken. - 203; 5 B. Bank (kapitaal van den Zweedfchen Ryks-) - ns b ' BARTON (de Hr. B. S.) te Philadelphia is bezig met de uitg. van een I werk over de aloude overblyf'zcls van Amerika enz. - 80 a Barometer (over den invloed der Zon op den) - 90 a ! IhuwmannS Ileule op den Hartz; zeldzame figuren van Druipfteen iii de- ' zelve. Aant. op bladz. 26. a. JtAYLE (Anecdote nopens) . » .ga BAYER (de Hr.) te Madrid, overlydt 154. a laat een uitvoerden Catalogus der Bibliotheek van het Escunal, nevens een werk over de onbekendeSpaanlcbe munten, na. ibid Sïm^Mmtt GHARLES) overlydt te tonden. 193. , . at 1 n; , ,f {?.' 10r1,dli,alt e"e dubbele zilvren Med. hy bet Anifterd. Dichtk. Gcnootf. „ . .j?o . 1 l. Deel. iöa- a 1 Bericht' van *j. Smit* en Jac. Smits Dz. aangaande de Meydrechtfclie htuom-Machine. - -■■ . i6--.tr Beyen, bouwen hunne huisjes in ene Hcxagonisch-Cylindrifcbe eed. 122 -i BICKER (brief van den Hr. L.) aan Dr. B. Tcrlicr. - 4y \ 777Tf^SA\llv: DrOgaat, vaHRotterda«,nBar/,v/imet,erwoon. 1*8, a BILLING (de Ru.s01che Zee-Kapitein) zal ene bel'ehryving van zyne reize rondom de Waereld uitgeven. - - 1-9 a BLARKOMQ. van) word tot Doet. in dc Geneesk. te Ötr. georom 106. 'b Bleken (hei) met Zee-zout in Duitschland op de papienn.ikerv toegepast. - . .. . * j ^ BLEÜLAND (de Hoogl.) te Hardcrwyk , legt den pest van Re&oï Magnificus at, onder het houden ener Latynfche Redenv. 19j. b boekery (de) van den Hr. Anitiie, te Hannover, zal opcntlyk verfeoêt worden. - . . - 10- a Buekdrukkcry (de beroemde) te Parma ftaat thans onder de direktie van zekeren Duitfcher. . . 11- b B0^N?vr/D'''JN-? a;,"vaart het Hoogleeraarfchap in de Kruid-kunT. te Amfterd. onder het houden ener plegtige Redenv. - 7 ~d~(E' C° W°rd te Ltlü™ tot i" de beiden Rechten'be' BOSCH (II. van den) word tot Dodler iïi de Gene'esk. te Ö»Jh?', " promovcerd. - - uut-uit ge. B™il"gft^ll,S.Senaagd° d°°.r middd van Ê"e Scneikun-d^beï Branden van Zwavel met Metalen zonder ftmVfcirfa* „ • l> Zie ook ». MARUM en ChlS, 8w8&£ttiffia^ Brandenden berg (oengt wegens een) in Rüsfisch T.n BRËITKOPF (de vermaarde Boekdr.) te Leypzig overlvdr " '77 a BRUGMANS (de Hoogl. S JOfOr^cL!^^^^ J*£ BRUCE (JAMES) overlydt «* '"" 4y. 1 154 a C. Chemisch Gezelfchap (brief van het) te Amfterd. aan den b.j,, in antwoord op den brief van Dr. y. Marum y% l n" f^™^ deringen door het zelve. . ~3' a' ISa'lele "Pbel- C meCnberefdb.etCIC geZ°r'de f°?rt V^ word *<™ m Surl."»' Christimnsburg (befchryving van het afgebrande Deensdi IfcsMrfl»! f rTT B?Èk*ry> en a,ltJcrc verzamelingen, by het verb,-nd'-n van dit Slot, vergaan. -- _ «iromeren Club (the Utt.rary~) te Londen , door wie onaeriot „ I45' a dige leden van dit GczelIUiap. ibirf. PS 0 ,2> a' teSe»w«rCounoislementcn (regt op) zelfs ,„ geval van belening, in Ene»**,! uitgewezen. . . s' " J-n0eian<[ Contanten (ingevoerde) in Riaa in 1795. " '2' h Couranten getal derj die jaariyks in linae). gedrul; t'wordcn ET b 2RAS (de Hoogl. H. C.) word U der S«|. ffoi^ W°rriCn- J»; » D. Oaatzig (getal der Inwoneren, in 1793 tc); fterke rfneming van bewoners aldaar gedurende dc laatfte eeuw . ,' 6 .' 5AV1D (iets nopens den KonsiaiDtid van den Franfchen Schilder)''2'. b Dk-  C 2IÖ ) -Cifrert-Artïein'kundci^fchool voor de) door den Bisfehop van Bamberg opeerifft - - 2. b DIETRI CH (iets nopens den Duitl'chen Konstfrhildcr) 195. a Drenkelingen (getal der geredde) in Holland federt de oprigtiug dei Maatfchappy ter redding van dezelven. - 93. b (vergelyking van liet getal der geredde en ongeredde) in Amfterdam. " - - - 93- b (een aantal geredde) word feestelyk ingeleid bydcMensch- liev. Maait, te Londen. - - - 111. a Drukken (brief van den Hr. H. van LIEXDER over ene nieuwe manier van) en Scbiyven. ... 202. b •Drukkonst (Nieuwe'uitvinding in de) te Glasgow. - 14°. b DYK (Anekdote wegen den beroemden Schilder van) gedurende zyn. -. iretiingfebap by Rubens. - - - 167. a Eflttfbn (Pryslyst van In- en UitlandTcbc) in de eerde No. van elke Maand. >".le«riciteit"(ovcr de) der vlam. - - 89. b (enige proeven over ele Dierlyke) 114. a. Op een levendig mensch. .... 196. a Eleftrifche (lof vervat calorique. Zie van Marum. Entomology (twee fchone verhandelingen over ne) van den Hr.Modier, komen voorin D. XIII. der Zweed, the Akad. Gcücnkf. 121. a f.sqtiauaux (houding van enige) gedurende derzelver verbiyf in Londen. - - - ' 157. a F. FENÉNBERG (de Graaf van) houd zig, met den Hr. LAMPADIUS van Gotting. thans bezig te Mo.vkau met Natuui k. proeven en waarn. 89. b Fï.AUGERGUF.S (M.) la rivier, word lid der Holl. Maatf. 1:17. b T-'l.IN TE RBRR G (de K. _Secret.) w'urd Geheimfchiyver by de Al;a,.emie der Wetenf. GefcMed. en Oudh. te Stockholm. - 41. a -FORSTER (de Hoogl, G.) overlydt, te P.irys. 105. b. enige byzontleiheden aangaande hem. ibid. en 106. a. -FUANKLIN (Uugtige brieven van een Normandyer aan Dr.) gedurende diti.s verblyf in Frankryk. . . iC?. a G. Gaz oxygène (Dr. BEDDOES weet) op ene gemakkelyke wyze uit het water tc fi heiden. •- - - 197. b ! Geboornen (Lyst dcr) geftorv. en getrouwd, in verfcheidene voorname ■ Steden en Landfchapp. ged. 1793. - ^ 48; a j 184. a getal daar van te Straalfund; der overl. tcGrypswald. 63. b j — in het Hertogd. Bremai en | Ferden. 95. b. ia Stade. ibid. . in Vstersburg. np. b. te 1 Fcnetien. - - - - 135- b j Geldlening , (ene dubbele) door dc Poolf. SchatscommiT. geopend, 22. b I _, door dc Generaliteit op het Last- en Veilgeld. 30. b , — voor .Rekening van Keizer f rans in Londen. - 149. b GENOOTSCHAP (Teylers Twede) geeft ene nieuwe Natuurk. Prysv. op. 33. a ur bevordering yan (Zcommie, tc Hamm en Soest, ontvangt de Koning!, goedkeuring. - - 57. b. , r— ((Economisch) te Petersbujg nodigl alle gelykfoortige Genootf. uit om met bet zelve te corresponderen. ,113. a ( Teylers Godgeleerd ) kan gene der ingekomene verhandeling en over de vraag nopens de Mesfiafchc vooripell. bekronen of uitgeven, maar bied deszelfs gouden Medadje, aan den fchryver ener verhandeling, als een fchoon gefchreven Huk, _ 114. a , ■ ■ der Wetenf. te Wisjingen ieponeerd twee ingefcomc- ne verhandelingen over hef nut der latere ontdekkingen patiënt bet j fainenftel dcc watervaten. .- - J45. b j GENOOTSCHAP (Amlterd. üic'.i - en letteroefenend) houeft eleszeTfj jaarlykfche vergadering, tót. a. 't vértigt* in dezelve, ibid. van Landbouw onder de fpreuk: Eensgezindheid, ia Surinamen opgerigt: 16). a. als mede een Scfëntific, ouder de fpreuk: Tol rut tu vergenoegen, ibid. Mathefis Scienliarum Gênitrix, te Leyden, geeft deszelfs vraag over het verband der Wis- met dc Bouwkunde, op nieuws, op. - . . . 177. » CLOVANNl (de Hertogin) te Wenen woid buitengew. lid der Bcr'. Akad. - . . . 97. a GESNER S Levens- cn Karakter-thets. - - 33. b GE UNS (de Hoogl. in de Krtiidk. S. J. van) te Utrecht, word tevens Trof. Ckem'ne en aanvaardt dezen post met ene opent', voorlez. 154. a GIBBON (E.) overlydt. Kort levensberigt van denzelven 41. a. verdere byzonderheden wegens hem. " - - 122. b Goederen of Koopwaren, in 1792, in Frakryk in-en van daar uitgev. 39. a GöTTi.ING (de Hoogl.) te jfeua, verklaard zich voor de Chemitche Leer van Lavoifier. . . . 105. a Grafnaald (befchiyving ener) voor wylen den Heer v. Schafielaar, te Barneveld. - - . . 6. a I (nader berigt nopens «ie zogenaenr.de van Homerus) 17. a Graflchiilten (twee Latynfche) van den Deenfchen Kamerheer Suhm, op den overleden Ainptuiau os HOFFMAN en LODEWYK XVI van Frankryk. ^ 185. a Grot (befchryving van dc) te Swatara. - 25. b — ener zonderlinge) in Rusfisch Tartaryen. 178. 3 Groenland (u-hepen, voor dit jaar naar) uitgerust op dé Eibc en We- zer. - . . . . 79, b. Groenlandfche (de) vloot, zeilt, onder geleide van 2 Ooilogsfregatten, uit Texel. ... . 140. b, GROI1MAN (J. Ch. A.) behaalt ene gouden Med. by het Amlterd,/ Dichtk. Genootf, - - = 162. 4 II. HAMILTON (berigt nopens den Schildei G.) en diens fconsr-arbeid.cS. & Handel-balaus (voordelige) van Rusland. - 95. b (algem. Staat en Bjlans van den Britfchen) . 127. a II uaétaat (groot voordeel der Engelfchen uit het) metFrankr.ia,-. b (over den jongllen Haat van Frankryks) en Scliecpv. 141. b. 150. a Haringen (proeven van) naar de Holl. manier ge-kaakt engezouien, by het CEcon. Genootf. te Petersburg ingeleverd. . 79. a HECART (de Hr.) behaalt een zilv. Med. by de Akad. te Brusfel. 9. a Helicoma (ene) bloeyt op de Buitenplaats Schoonoord - 106. b HENDRIK.X (de Licentiaat) behaaldencgoud. Med. by deBrusf. Akad. y. a HENMERT (J. F.) word Redt. Magnif. te Utrecht. - ic6. b Hennip (i'.vzing van den prys dei) te Petersburg door het opkopen der Engelfchen. - - - - no. b HERINGA (Do. ].) Eliza'sz. word tot Hoogl. in de Godgel. te Utrecht beroepen. 81. b. Aanvaart zynen nieuwen post aldaar met het houden ener plegtige redenv. 194. a. HOGENDORP (de Heer WILLEM van) word Direkt. dcr Holl.Maatf. 187. b Holfteins-kanaal, fchepen in 1793 daar door gepasfeerd. - 140. b Hongersnood in Egypte federt 2 jaren, cn zware fterfte daar door veroorzaakt. -- - - - 95. b Hooi (manier op welke men) wint in het Noordl. Siberien. 174. b Horologie's (beknopte historie dei) voor de Lengte op Zee. 12. b Hortus Surinamenfis (of surinaamfche tuin) door den Hr. C. SMIT, te Paramaribo aangelegd. ... 169. a HUSS^M'S (B.) bericht aan het Zeeuwsen Genootf. over enige verbeteringen aan zyn uitgevonden werktuig tot hcrftclling van "ontwrichte Schoudets. - ... 163. a . 1 — word lid der Holl. MaatC - - 187. u  ( 211 ) h terltntA ''toenemende TOlkrykhèid en handel van) - , 119 1 India» (over de bercid'ng der) \x\Ahbore, • 134. b. 135. t . word thans met een goeden uitflag in Surinamen geplant. 138. t inenting (verflag van Dr. L. Nolst wegens de) der kindcr-pokjes tc Zwolle. - - - 130. a (gelukkige) van den Hr. Dr. Bicker tc Rotterd. 138. a Ingevoerde goederen (waarde der) te Riga, in 1793. - 95. b I kt (vooiTchrift dcr beste bereiding van) - - 7'. a Inwoners (Tafel van het getal der) in de onderfcheidene veren. Noord- Ainer. Scaten. - - - - 39. b - — (getal der) in Zweedsch Pommeren en Rugen. - '63. b K. Kabinet (fraai) van opgezette Vogelen en Dieren, op de Plantagie Akkerboom, in Surinamen. ... k50i a KANTELAAR (de Hr. J.) houdt ene Lofreden op Schtihens. 194. a KASTELEYN (Berigt van den Hr.) aangaande het tegenw. Scheikundig gevoelen van de Hm. Grm, IFestrumb en Tromsdorf. 81. b — (P. J.) overlydt. - - 130. a Kinder-pokjes blyven, feelert enige jaren, by aanhoudenheid in Rotterdam heerfchen en welke hier van de oorzaak mag zyn. 138. a KLOPSTOCK'S Levens- en Karakter-Schets. - 90. a Koffy (invoer van) gedurende 1793 in Koppenhagen 134. b. het verbod hier van in Zweden doet de Ingezetenen aldaar zich fterk toeleggen op de Ciclinrver-teelr. - - - 134. b KONYXKNBURG (de Hoogl. J.) maakt zich bekend als Schryver der verhandeling over de Mesfiaanfche voorfpeliingen, by TeylersGodgcl. Genootf. met een gouden Medailje vergolden. - 130. a Koornpryzen, te Koningsbergen, fterk aan bet ryzen, wegens den oorlog. 182. b. als mede te Dantzig. . - 183. a KOPS (de Hr. WILLEM PHILIP) word Direkteur der Hollandlche Maatfchappy. - - - i&7. b Kruidtuin (ene) door den Hertog van Wehnar, te Jena aangelegd. 113. b Kwikzilver (Proefnemingen aangaande het bevriezen van) door D,-. H. W. ROUPPE. - - - 57. b L. Lavoifieriaansch Leerftelzel, door drie voorname Scheikundigen inDuitscb- land aangenomen. 8t. b. Zie ook KASTELEYN. " LAVOISIER (de beroemde Scheikundige) word te Parys onthalst. 162. h LEURS (WILLEM) word lid der Haarl. Maatf. - 187. b Levens- (korte) en Karakter-Schetfen van enige der hedend. meest vermaarde Dichters in Duitschland. 33. b. 42. a. en 99. a. L'schdonzen (de Moeras-plant) levert wol op, die tot verfcheidene nuttige gebruiken kan dienen. 87. b. Zie ook Typha. Lucht (middel om bedorven) in Gasthuizen en Gevangenisfen tc zuivren. - - - 116. b Luchtverhevelingen (drie) in Surinamen waargenomen. 184. a LUZAC (de Hoogl. J.) word Rector Magnif. re Lcydcn. 49. a Lyk-kamer, in de Sr. Pieterskerk, te Hamburg aangelegd. 137. a VS, MAATSCHAPPY (Koning'.) der Wetetifchtpp. te Gottingen viert haren twee- en veertieften verjaard. Kort verflag van het daar by voorgevallene en venigte, gedurende het laatfte jaar s. a. overledene en nieuw verkoren leden, ibid. Prysuitdeling ibid. —— (Koning. Menschlievende) te Londen , houd haar jaar- lyksch Feest-maaltyd. . 111. a ' (de Hollandfche) der Wetenfchappen, houdt bare jaarJykfche grote vergadering. 185, b. bet verrigtte in dezelve, ibid. MAGLIABECHI (anéedote hnpens) - ' : .r. gi Martinitjuc, door de Engelfchen w-iovcrd igt». a. Hoe vele Kerspelen en Plantaaien dit Eiland bevat. ibid. MARUM (Annmerkinge'n van Dr v.) over het branden van zwavel met enige Met len &c in enen Brief aan den Redact. - fo, a Twede Bdef hier over aan den zelfden. . zi'. o ' verllag van proefneming en over bet aanwezen van het Calorique, in de Eleftrifche ftof. - ijr. a word Secretaris van de Hollandfche Maatf der' Wc- tenf. te Haarlem. - - 162. af Manna (het) op de Esch-bladeren, is, volgens den Heer Meneer, een' uitwerpzel van de Kermes of Gal-Infelacn. - 121. b- Maren (over de nieuwe Amerikaanfche) door Dr. RourPF.. ic6. I» — (Pruisfifche) en Gewtgten, te Dantzig ingevoerd. I4.br MAUERER (de Hoogl.) legt de laatfte hand aan zyn Tafereel van Amr en Pfyche. - - - . 103. b' Medegevoel (zonderlingst) tusfehen de Huid en de Maag. Ie5- b' MENDELSHON (anecdote van) - g. 4: Menschlievend geding der wilde bewoners van het Eiland MadagSscaf jegens dc Schipbreukelingen van het Engelsch O. L Comp. Schip de Winterton. - - - 14.;,. a" Model (konftig) van het Fort ll'lliims ia Bengalen. - p. 3 Molens (eenvouwdige zamenfteiling van) by de Baschirkfclie Tartaren. - - - - 164. g MONCHY (Dr. S. de) overlydt. - 41. a MOSER (de I1-. J ) te Osnabrug, overlydt. . 57. b MOZART (Leverisbyzonderhedcn van den beroemden Compon.) 68. a MULDER (Dr. J.) word Lands-Operatcur, en Leftorin de Ontleed-, Heel- en Vroedkunde, te Leeuwarden. - 106. a1 MUNTER (Dr B.) te Koppenhagen overlydt. 57. a. Griffchrift vanH den Kamerheer Suhm op denzelven. ibid. MUNTIMGHE (de Hoogl. H.) viprd Secretaris der Akad. te Harderw.- 193. b;- N. NAHUIS (de Hoogl.) te Utrecht overlydt.' s jij. b' Negotiatie, zie Geldlening. Neva-Stroom raakt met ys bezet. -■ - S. ,t NIEUWLAND (de Hoogl. P.) word lid van de Akademie te Erfurt. 89. b Noord-Amerikaanfche Staten, beloop van derzelver civiele Lyst voor 1794. os- a. Jaarlykfchc inkomften der voorn. Staats-Amptenaven aldaar, ibid. Uit- cn invoer van goederen, ibid.- O. Obfervatorium (bet) te Leyptich word voorzien van nieuwe E'ngelfcha werktuigen voor Sterrekundige waarnemingen. - "89. b OLIVI (de Abt G.) te Paéotia, word lid dcr Holl. Maatf. ,f -. b Oly, uit Mostcrtzaad, geperst, proeven daar van in Rusland. 31. a Ooftbomen, hoe met zekerhe:d viugtdragend te maken. - 30. I> Opvoedings-Iuftiiuut, (berigt wegens het nieuw) te Marburg. 90. b ORLEANS (Medailje op den voormaligen Hertog van) ii,r. s Ouderdom (voorbeelden van hogen) twee nog levenden, teSasfcm. 12 a van oveiledenen. 16. a. 48. a. 176. b. eco. ». (bedenkingen over de waarfchynlyke oorz. van hogen) door Dr. Rush. - - - - 1;. b. P. PARADY3 (de Hoogl. N.) legt het Rcftoraat der Leydfehe Akadem. onder het houden ener Redev. neder. 49. a Peru (over den ver gevorderden ftaat dcr Konften in) onder de -aloude regering der Incas. * •• •> 170c a: D-d s- . PUt-  ( 212 ) KtOftarium (een btwegend) of Omry va,n wylen P. Eyfipiroek, dooiden Haarl. Orologiem'. J. PERES.herfteld en 'verbeterd. 87. a Plantagien (Lyst der) en derzelver Produktcn, in Surinamen. 191. a PLjINIUS ('.ai. de $J laatfte boeken van) over de Nat, Historie zal, in Engeland, ene nieuwe nver/.ettins niet Aantek. uitkomen. 89. a •PRIESTLEY (Dr.) neemt alilb. id van zyne Gemeente, om Engeland te verlaten er. naar Nieuw,-York te gaan. 113. b. Vertrekt derwaarts met een aantal verbuizelingen. 122. 3, Vleyend gefchenk aan hem, door 3 Oxfordfcbe Studenten, ibid- ïrys-uitdeliug aan de Leerlingen in de Heelkunde te Haarlem. 201. b aan de Schoolkinderen der Roomfche en Lutherlche Godshuizen, door het Hiarlemsch Depsrtem, der Maatf. Tot Nut run 'l Mgemeei. - ... 202. b jprysyragen (opgegevenc) en onderwerpen. Een of ander ftuk over de Fabriken, of Landb. 9. a. De vereeniging der Ncderl. Gewesten, ib.b < ... . Het al of niet voorbtftaan der dierlyke Zaden. 33. a -■ — De noodzakelykh. van den GoJsd. ineen gcreg. Staat. 105. a ■ Lotgevallen der Zweedfche Haringvisfery. - 137. a 1 —De Schepping, Lierz. Invloed der oude Rederykers op onze Taal en Dichtkunde; — de vereischten van een befchryvend Ged. 162. a 1 Vaderlandfche DelfftofTen, op nieuw opgegeven. — dc onr derfcheidene Rasfen van Schapen in de verenigde Nederlanden; — het nut van zommige fchadelyk fchyncnde dieren. 186. a |>ryzen (twee beloofde) voor de beste vcrhimdelingen over de inrigting ener Univerfiteit in Noorwegen, aan de Heren Picom en Eggers toegekend. - - - - 125. a R. RF.IFSTEiN (dc Ru<-Keizerl, Raad, en .Oudheidskenner) te Romen, overlydr. 169. b. Kort levensberigt van den zeiven. ibid. RIIOER (de Hoogl. C. W. de) te Harderwyk, word gewoon Hoogl. in dc Réchten, aldaar. - - 194. a ROUPPE (Brief van Dr.) aan den Redacteur over het namaken van Sperma Ceti. - - - - 196. a Rusfisch Ryk (het) aanmerkelyk uitgebreid gedurende de regering van CATHARINA II. - - - 156. b Rum word thans in Surinamen zo goed als op Jamaika geftookt. 183. b S. SCHACHT (de Hoogl, CJi. P.) te Harderwyk, word Reet. Mugnif. }9i' b Scheepspomp (fterk werkende) van ene nieuwe uitvinding. - 134 a Scheepvaart, door het Hottenaufclie Kanaal- - 183. a SCHEIDIUS(de Hoogl EVKRIJARDj te l.eyden overlydt. - 138. a Schepen, in 't jaar 1793, de Zond gepasf." - 55. a 1 Lyst van) in verfchillende havens, in 1793, aangek, en van Haar vtrtrokk. - - - - - 55.. b -—. (getal van) te Genua en Livomo, iu 1793, aangek. i^ó. b " op dc rivier van Surinamen , in 1793. aangekomen en van daar vertrokken. ... 183. b Schildcr-ganery (de) te Wenen word met ftukken uit de Florcmyniche School verrykt. - . . 103. b Schipbreukelingen (Engelfche) ongemeen menschlievend behandeld uuor de inwoners van Madagascar. Zie Menschlievend gedrag. Schouwburg (befchryving van den nieuwen) in Drury4anc te Lood» ii& a SGHRÖDER (de Opper- Amptman) zendt ene befchryving van zyne nieuwe Telescoop aan dc Gotting. Maatf. - 154. a SCIIULTEN'S (rer geitagtenis van'wylcn den Hoogl. H. A.) houdt de Heer y. Kantc'laar ene overfchone reden voering, uit het midden van bet Oenooi!. Kunst w,y/d door Arbeid verkregen, ie Leyde-n. 194. a SCHWAB (dc Hoogl. j. Cu.) te Stuagardt, word lid der Holl. Maatf. 187. b, Bekleed t!:ai>s den poit van 'slfcriogs Gebejipfcbrvt. SINCLAIR (J.) word buitengew. lid der Beri. Akad. . 57. a, Spaanfche Lcitervrugten z-yn weinig buiten'stands bekend. 153.3. enige van de voornaamfte nieuwere werken in Spanje uitgek. ibid. Sptru.a ceti (manier om) natemaken. 196. a. Zie ook R'iuptc. Spin-machine (een m;n zamengeftelde) dan de Engelfche in Duitschland uitgevonden. - , . (, Standbeeld (befchryving van het nieuwe) ter gedagcenis van den Generaal Zièthep, te Berlyn. . _ 11-. b Steden (lyst van nituw gébomvde) in deAmerik. verenigd. Staten. 22! b STENHAMMER (deHr.) behaalt een Eerprys by de Zweedf. Akad. ioï. a. Sterretoren (nieuwe) ten dienfte der Univerfiteit te Eeipzis geb. 115. b STIPRIAAN (Hl van) LUÏSCIUS word lid der Holl. Maatf? 187. b Stoum-Machme (_eue nieuwe aangelegde) ce Thamcn aan den Uithoorn, raakt aan den gang. 63 a. Befchryving nopens den aanleg en werking dier Machine, door den Heer H, van Liender, 172. a Strelitzia Regime (ene) bloeit in de Akademie- tuin te Groningen. 2. b Studenten (getal dcr) te 'Jena. . . ,i3. a Surinamen ( nieuwe biyken van de aankweking der wetenfchappen bi) 169. a Surinaamfche (de Holl.) Koopvaardyvloot komt behouden in Texel, 149. b. Lading derzelve. ibid. T. Telescoop (befchr.ving der nieuwe) van den Hr. Schröter eri haar beweegbaar obfervatorium. . „ 164. a TEYÏJiRS-Tctenkabinet. Eerfte vervolg. - 21. b THYS (de Kanunnik ISFRIDE) behaalt een goude Med. nevens een accesjil by de Brusf. Akadem. - . 0. a Tollen &c. (beloop dcr) te Petersb. en Kroonft. in 1793. 95. b Toltanf (nieuw) in Zweden zeer ten nadele van de buiten- en vooral de Hollanders. . . . 119. a Tytels (iets over de) in ons Land gebruikelyk. - 107. b Tythti Latifoiia, levert een foort van wol. op. 87. b. Zie ook Lisch* donzen, U. Uitgevoerde goederen (waaide der) uit Peters'mrg en Kroonrad, in 1793. 61. a. der ingebragte in deze Havens. - 95 a — uit de verenigde Noord-Auierik. Staten, nevens de ingevoerde. - - - gg. a UNGER (de Hr.) ontfangt een zilvr. Medal. van de Berl. Akad. voor zyne uitgevonden nieuwe Druk.-leiter. - 97. a Unitarisfen (ene Sociëteit van) zal zich in Noord-Am, vestigen. 127, 3 V. Vaartuigen (verbeterde) in Surinamen, ' . 183. b VEL Dit (Mej. J. E. van de) behaalt ecu zilvren Ked. by het Amlterd. Dichtk- Genootf. - - -. 161. b Vcrlosfing (voorlopig bericht ener allerzondeilingfte) door den Hr. Soek. - - - 25. a Verfailles (koningl. kasteel te) word thans tot een Salpeter-Fabriek' ge. bruikt. 140 a. beneden in de Aantek. hoe veel het bouwen van dit Slat gekost heeft. ibid. Voorjaar (fchoon cn voordelig^ van 1794. 144. a Vuurbal of helderl'cbynende Luchtverheveling, te Hamb. waargen. 48. b VV. WASHINGTON (twee Brieven van den Prefident) aan Lord Buchan. 175. a Water (gevallen en uitgewaasfemd) in de eerfte No..van elke maand. 1 1» Recapitulatie cn Byeeutrckk. der waarnemingen daaromtrent, in 1793? - »• . 16. b WAT»  ( 213 ) WATT ER on WITTENOW (de Hoogl.) worden leden der Berl. Aka. demie. - - - - 97- a Weder fuirtrekztl der dageiykfche waarneming omtrent het) te Hamburg, in elke No. (waarnemingen daaromtrent te Haarl. in e'ke No. . (recapitulatie en byeentrekk. dezer laatfte waarnemingen, gedu¬ rende het jaar 179V - - 23. b (ongemeen zagten voordelig) gedurende het voorj. van 179.;. 104. a Werktuig (nieuw uitgevonden drieledig) voor den Akkerbouw &c. 134. a > om fpoedig een grote hoeveelheid waters uit een Schip te pompen ■ zie ook Scheepspomp. WIELAND'S Levens- en Karakterfchets. - 42. a WILMËT (de Hr, J.) aanvaart het Hoogleeraarfchap, in de Oosterfche talen, te Harderwyk, onder het houden.ener Redenvoering. 193. b Winden (over de kragt en fnelheid der) - 47 a ■WINKLER (D. G. L.) behaalt den CEconomifchen Eerpr. by de Maatf. tc Gottingen. . . . 2 a Wondet.zout fecn foort van) aan de Furecker Gezondheidsbron ontMit. ... . . - 1^3. U W°Medoh°ak ^Aardlreet" en Gefehied.) van de West-Indien enz. Zie Wynen (inkomende rechten in Zweden op de Spaanfche en Portugalfche 1 verminderd. 1 . ... r 134 b Z. ZEEBERG (M. A. van) word Direktenr by het Haarl. Departem»nr van het Initituu: voor Doven en Stommen, te Groningen. oY l 18 ^VL'I'nag8aingaande de kwaadaartige) van 1793, in Philadelphia. Zuiker (hoeveelheid van) uitgevoerd van 1788-1792. van het Eil St Croix. - . . Plantagien op verlaten CofTy-landen in Surinamen aangelegd. 183. a Molen (verbeterde) op de Surin. plantag. Visferszcrg. 183 a Zweden (111; word het invoeren van verfcheidene Artykelen tot de weelde behorende verboden. - . . . (Finanüe-Staat van). - » {£,' % % EF.R-  EERSTE DEELS, TWEDE REGISTER. BOEKEN, KAAKTEN, KONSTPLATEN en MUZTKWERKEN. Van January—Juny 1794. A. AbbiMnngen ^EgypHrdicr &c. 1 - J39. a Ma literaria Societ. Rheno-traj Binet. • - 37. a R'g'a Societ. Med. Hafnienfis Vol. III.' - 114. b ADLER (G C.) è7 J. Fronthti de AquieduB. Rinia Comment. 139. a Advies to the Advifers. - - - 46. a AICHSTEDT (H. C. A.) De dramatis Gracorum, - 138. b AIKIN (JO Letters from a father to his fon &c. - 165. b Anrcrennfit Teii Carmina Ed. Tifcheri. - 85. b ARCI1ENH0LZ (J. W.) Gefchichte des 7 jahrigen Kriegen. 85. b Ariftoteles Opera Órnnia &c. Ed. Buhle. - 204. b Afiatie Refearchts Vol. VII. - - - 197. b B. BALDINGER (E. C.) Literalara Univerfa Mat. Med. 115. a BEAUMONT (A.) Travels through the Rhatian Alps. '. 10. a BEDDOES (TH ) obfervations on the natureatidcure of cakulus &c. 61. a , ,/ Letter to ER. DAXURN - 69. a ______ ___ obfervations on the nature of Demonflr. Eyidence. 85. a BELSHAM (WO Memoirs of the Kings of great Sritain - 123. b Berigten (enige) omtrent de Pruisfifche, Oostenrykfche&c. Staten. 109. a Biblia Hebraica &c. Edd. Doederlein et Meisner. - 86. a BICKER (L.) Waarneming van een oogichynlyk bevrugtEyernest. 94. a BOCHARTUS (S.) de Animalibus S. icript. Ed. RofenmttU. 204. a liornley of de onfchuld gered. - - - V' a BRISSOT (J. B.) Reize in de Noord-Ainenk. verenigde Staaten. D. III. - 182. a BRUCH (F. C.) Beobaclitungen. - - 20. b BUCHANAU (J. L.) Travels in the Weftern Hebrides- - 84. b BUSCH (|. G.) Befclireibung einer Aujhefungsmakhine 86. b ueber die duich den jetzigen krieg veranlaszte zeiiut- tung des Scchaudels &c. ... 13:1. b C. CADWRIGHT (G.) A Journal of TranfaSlons and Eyents &c. 165. a CANES (Fr.) Dieclnnaiio F.spagnol-LaWio-Arabign öjc. 43. b Café (aYdecJded in the fupreme Court of the Unit. States. 125. a Catechlsm (the') of Man. &c. - • 4. b CHEVALIER < Mr.) Defcription of the plain of Troye. - 27. a CHRISTAM (W, E.) vervolg op Mdlot s algem. Gefebied. 12de D, 62. b C1TERONIS (M. T.) libri de Divinalione. Ed. Hottingeri. 86. b COBBOLD (J. SPENCER) An Elfay. - - 46- a Codex 'lheod. lleza. Edid. Th. KJI>LING, jo, a. Breder verflag aangaande het zelve. - » * ™(: a COLEMAN (Ed.) on fufpended refpiration. 69. a. Hoogd, vertaling van dit werk. - ", „ ' *'5« a COLINGSUN (JO Wf/?t"v ^«"?- «ƒ Coanïv p/ Somerfel. to. a CROMBIE (A.) philofophical NeccsfUy. > 124. a D. CEUTSCH (Ch. F.) it Grcritats atdomUwdi. « 117. a DICKSON ([.) f«/7f. 7 b Gefchiedenis (Algemene) der Tegenw. Eeuwe. D. I. - 21. a GLENIE (J.) The Doctrine of the Univerfal Comparifon. 85. b ___— — The antccedental calculus. - 85, b GOLDSON (W.) obfervations on the pasfage between the Atlantic and Pacific Oceaans &c. - - - 124. b GöTTLING (f. F.) Bertholet Handbuch der Farbekunst. 116. a _______ Beytrag zur berichtigungder Antiplil. Chemie ï8i<-b H. HAMELSVELD (Y. van) De Pfalmen, naar 't Hebr. 35. a ___— De Schriften, van Salomo, Spreuken, Prediker en het Hoogl. - - *7°' b HAMILTON (G.) Voyage routid the World. - 125- a ([. E.) Letters on Chriflianity. - 165. a HAMMERDöRFER (K.) Gefchichte derLutherifchen Reformation. 138. b HANNEMANN (S.) Apothecnr Lexicon. 1 Th. 1 Absth. 116. a HARLES (G. C.) Fabricii Bibliotheca Grttca. - 119. b HAYGARTH (J.) A Sketch of a plan to exterminate to cafutilfnw.ilpox. - - - VJ' b HAZLITT (W.) Discourfes cVc. - - 4°» ■ HEROLD (N. B.) de ufu Mercurii Schoefferi. - H5- b HEZEL (W. F.) Allgem- noininal-formel lehre der Hebr. Sprache.86. a H'fterical (an) view ff plans for the Governem. of Brilisch India. 20. a Historie en Gedenkf. van de Maatf. tot redding van Drenkelingen, in Amfterdam. Elfde Stukje. - - - 9- •> Historiesch Schouwtoneel. Twede Deels II St. No. I. no a Uistory (the) of a. Cuxch and warming pan. - _ 40. b —— mmmm Uy. u Cwmmc. of the Britisck Colon. in the Wettm 8 j^»  ( n5 ) HOFER (P. TO LehrsStz? ^cs Chirurg.- verbandes. - Cn. a HOLWELL ("WO A Mythnl. Etymol. and Uister. D'clionary. 165. a HUNTER (JOIIN) Historie. Journal «f the Transactiën! at Port-Jack- fon. - - - - 10. a !• ! ÏRELAND (JOHN) Hogarth illustrated. - - 10. a ! J- JACOBI (A. F. EO von der littlicheu erziehung der Jagend. 38. b IERUSALEM (f. Fr. W.) Ntocbgetariene Schriften, - 20. b JUNCKERS (J. C. WO Gemeinnutzigc yorflage. a 117. a K. KASTELEIN (J. P.) Nieuwfte Poëzy. - 145. b KERR (RO Tl,s animal Kingdom. • . 124, b KLEIN (C. C.) Specim. anatoinicum. - - 133. b KNÏGüE. Brieven gefchr. op ene reize uit Lotharingen. 108. b KOi'OI) (li. P.) Hakakuki Veticimum. - - 205. a KORTURN (C. A.) von Urin &e. - - 62. b Kittifche Theorie der Otlenbarimg. ■ - - 204. a KROHN (B. NO Catalogus Bi'diothfc*. - 180. a KROME (A.F. W.) ueber die Kulturverhaltl. derEurop. Staaten. 205. a Kurzgefasfte m'-'thode; alle arten von Sehein-toeiten zu belenen. 62. a L. LA CROH.' Confuuiion des principeauz Etats de VEurope &c. 84 a LA LANDE (JO Abre'gi de Nayier.ti'm &c. - 44. a LANO (O. HO Mitwerkung zur Reform, der Liturgie. - 86. a Leerryke en aangen. Onderhoudingen voor de Jeugd. - 172. b LESSINLUDVVIG (C. F.) Uismia Pathologica. - - 114. b M. Mfdilefifcbe Anzichten von Leypzich. k. Pl. - 79. a MARCARD (H. M.) ueber die Bader. - - 6a a MART INET (J. F.) Huisboek voor Vaderl. Huisz. - 44 b Materialien zur gefchichte der Kritifchen u Kantif. Philofophie 204. b MAZEROLL (J. CO Predigten. - . 205. a Medicinifche Enhemeriden der Graffchaft Ravensberg. - 116 h MEINERS (C.) Histor. vergleichung der fitten &c. - 86. b Memoirs of the Medic. Society of London. - 114. b of Science and the Arts &C. - . b MERCIER. Het jaar 2440. 3de Deel. . . {f,. b M1CIIAEL1S (f. DO zerftreute kleine fchriften gefammlet. 86. a MILNER (f.) History of the Church of Christ. . 125 a MOENS (PETR.) Belangeloze liefde en waare vriendfehap. 4s. a MOERLII (J. SO Scholia &c. - . 139. b MOORE (fO A Journal during a reftdence in Trance. Vol. II. 123' b MURRAY (). A.) /Ipparalits Mtdicaminum. Vol, 2. - 133. b Mufeo-Pio Clementine- Ilusti. - jc. b Mythologie, durch vorftellung der fchonften ftuckedesAlterthums, 'cr- lautert. - - - . 139. b N. NAGEL (L. AO Disfert, de curdamine pratenjl. . 116. a NECKER. Aanmerkingen over het Re-cht^eJii'j vsn'Èodewj'le'XVi -r. fe Neue Catechismus de' Christ. L_chre. - - ' 86. a NIEUVVLANÜ (l'O Oratio dc futlone Dlsciplm. th fcarum óVc. 13.' b P. PARAD YS (N.) 8< i^otvoto-ict uaiurali &c. . tdt b PARSONS (L.) Thoughtl on Liheriy &c. - A. a PASTA (G.) Del Cnraggio, nelle ma.'afe. . - Ca 'j PI.ANCK (G. J.) Neueftc Religions gefchichte. . 85 1> Einleitung in die Thcolog. Wisfenfchaften 133. s POLE (R.) An jeeount of n Feyer &j. - . 09. b PORTAL (A.) ObfervaShns fur la PhthFe puhmnaire. Cl. h POSSELT (E. L'O Helium popitli Gullid &:. . 004. ;t POUGENS (CiT.) l'sfms Ar, divers fMet. de Phyfiaue &c. "84 1 PRIESTLEY (f.) The prefent State of Europa QaSerwon) 124- ». —— — Thl Ufe of Chiislianily. - iy_8, [> .-.._» ... _Qt ■j.'ftl, .'• | QUIN (C. WO on the Dropfy of Ihs Brain. i Sa. R. RAMDOHR (Fr. W. B.) Charis, oder ueber dis Schone. 86. a READ (J ) Summary view of the fpnntamous Elcffricity. 124. a Recherches fur le - Cestumes & fur les Theatres detoutes lesNaüons. 84 a ■ Phypco-CIiymiqües. Cah. III. - 125, b Rechtsgeding van Lodewyk XVI ifte ü. en 2de D. ifte Sc. 77. b Recueil des Synonymes Fretncots. - - 138. a REINHARD (F. v.) vom werth der Kleynigheiten in der Moral. 85. a —— ■ — Geest des Christentliuüis. - 204. b Reize langs den Rhyn , tot Dusfeld D. H- - joo. b R08INSON (Ma. M.) The IFidnw. - - isa. a ROGGE (C.) Het waare wezen van het Kristendom. -t b Rö.MER (J. JO Deleclus' opusculorum. - . 116. b ROSENBKRGER (O. F.) de viribus partum efficientibui Sec. 117. a ROY (W ) The military Antia. of the Romans in Brital», 8«. b RUIZ (D IPPOLITO) Della China &c - iy. b RYAN (M) Obfcryations m the Hist. and cnre of the Asthma.^.h.Cu b S. SANDIFORT (E.) Mtifeum AnatomLum Acad Lugd. Batav. 57 b SCHEIDEiMANDEL (F. C. G.) A'deiiiins zur gebraucb der Bronnen. SCHElDII (E ) Oratio inauguralis- - - /^y" ^ SCHKRER. (1 A ) ueber das einathmen der Lebensluft. jj-, b Beweis das J. Mnyow voor hundert jabren &c. 115. a SCHLEGEL (G.) Erneuerte Erwagung der lehre von der Dreyeini»k. SCHMUCK (E J ) obfervationes medic*. - |f2" \ SCHNEEVOOGD (O.) Icones Plant, rarior. Fase. VII—IX c« b SCHROCKH (J M ) Christlicbe Kircheugefchichte. - ,39. b SCHW'AN (L ) Nouv Dictionaire de la langue t'rancoife (? Allm 138 b SCHrt'ÜRZE (C- A0 Ueber den Tod Jefii &c. . Jf b SIEBOLD (K. K ) Chirurgifches Tagebuch. - u% a SMITH (J. E.) Plantar. Icones ineditee. Fas. HL - g5' , Icones pictie plant, rarior. Fas. II. . g5> a —■— Spicilcpjum Botanie Fas. I & II. . Si * STAVORINUS ([ S.) Reize van Zeeland naar de Kaap enz. 04 b STUART (MO Romemfche Gefchiedenisfen. D. II. 2. b. D. III. 198. b T. T1ESTRUNK (J. H) Lilicidat'mnes &c, ê | 86.» T1E-  ( 2I<5 ) TIESTRUNK (]. H.) Emzich. möglicher zweck Jefu. ; 133- » TOWNSON ^\%^Xf-t0fMei aChinr.Knowkdge. 35- b TREUÏLER (F. A ~) obfery. pathologico-anatomtc*. - 116 b S™^^ dCcfvtVn Jakob aufgeR. BeWeifes fmdte I^^tl^^S^ do-'spanifcheu Fliegen zo herteken. VOGEL (P. *i S_ ueber die religion der alten /Egypt. in Griechen. 205. a Fo^« n th Dfaderm and Lcevard UUu - 8o- Ts Haarlem, by 1 LOO S JE S, Pz» w. Waarom zvn zo veele menfehen bevreesd voor Blixemen Donder, b WAGENAAR (JO Vaderl. Historie. Nieuwe Druk, met 13yvoe»z.' Di IX-Xir. - - - - - I54*b WALCHII (C. F.) Opuscula. - - • 70 » Wmder'mg (the) lstander r,r Tlistorv of Ch. North. . 26 a Werth (nebttt den) des Juden-ddes. - . SD4 a aer Klebngkeiten in der moral. - . 0,-4" 1, WETZEL Cl- c0 M. T. Ciceronis Erütus. - 7qs' b WOLTMANN (K. L.) Gefchichte der Dentallen in der Sachf. óe- ritte. • - - - . ^6. b, Z. Zaamenfpraken &c. over Onania of Zelfbefmetting enz. - -R b ZÖLLNER (J- FO Briefe ueber Schlefien &c. .- 205. 0>