HANDVESTEN E N PRIVILEGIËN dek STAD DORDRECHT. EERSTE DEEL.   HANDVESTEN, PRIVILEGIËN, VRIJHEDEN, VOORREGTEN, OCTROOIJEN en COST17MEN; midsgaders SENTENTIEN, VERBONDEN, OVERÉÉNKOMSTEN, en andere VOORNAAME HANDELINGEN oer STAD DORDRECHT. Opgezogt, overgezien, met de oorfprongkclijke Stukken vergeleeken, en met Gefchied- en Oudheidkundige Aanmerkingen opgehelderd, door MS- PIETER HENDRIK van de WALL, Lid van denOudraaden Burgemeefier der Stad Dordrecht, mUsgadm Raad en Hentmeejer Generaal der Domeinen van Zuidholland en den Lande van Neusden. EERSTE DEEL. Beginnende met de OUDSTE BRIEFEN, en eindigende met de DOOD van Vrouwe Maria van Bourgondien. TE DORDRECHT, Bi] PIETER van BRAAM, Boekverkooper, Ordinaris Stadsdrukker, en van 't Klein Zegel en de Gedrukte Papieren.   AAN DEN HOOG EDELEN GESTRENGEN HEERE, DEN HEERE MR PIETER. STEIN, RAADPENSIONARIS VAN DE EDELE GROOTMOOGENDE HEEREN STAATEN VAN HOLLAND EN WESTFRIESLAND; GROOT ZEGELBEWAARDER, midsg aders STADHOUDER en REGISTERMEESTER vandeLEENEN; * VER-  VERZORGER van'sLANDS HOOGE SCHOOLE te LEIDEN, HOOGHEEMRAAD van RH IJ N LAN D, enz. enz. enz. HOOG EDELE GESTRENGE HEER! % Den Evenmenfch bevorderlijk te zijn, het M^ggli^ heil der Maatfchappij uittebreiden, het jfSVg^ Vaderland aan zig te verpligten, werd al van ouds iets groots gereekend. Dit waren de edele denkbeelden, die de heroemdfte Staatsmannen van vroeger en /aater eeuwen bezielden. Dit waren die verheeven grondbeginfels, uit welken , om van andere Volken niet te Ipreeken, de Edelmoedigften onder de Nederlanderen fteeds werkfaam geweeft zijn. Dit waren, eindelijk, de loffelijke Ontwerpen, die GIJ, HOOG EDELE GESTRENGE HEER! U, geduuriglijk hebt voorgefteld, en waar van de uitvoering, t'aller tijd, UWE dagelijkfche beezigheid uitmaakte. Ondervindt en erkent elk Nederlander, wien het belang van deezen Staat ter harte gaat, zulks in 't algemeen; het ontbreekt ook geenszins aan de  OPDRAGT. m de zoodaanigen, die de uitwerkfels van die agtenswaardige geneigdheid in 't bezonder ontwaar worden. Zonderling en boven al bezitten dezulken, als 't ware, een regt op UWE Gunft, die, naer vermoogen, zoeken mede te werken tot het bereiken van UWE nooit genoeg te prijzen doeleinden. Dezelven aantemoedigen door UWE goedkeuring, voortelichten door UWEN raad, en daadelijk te fterken door UWEN veelvermoogenden invloed, was fteeds UW luft en UW vermaak. Ik reekene het mij tot eere, hier van, bij ondervinding, te kunnen lpreeken. 't Is tog, door UWE moedverwekkende uitdrukkingen, dat ik mij opgebeurd en gefterkt vond, om, na eenen. meer' dan tienjaarigen arbeid, een voorgenomen Ontwerp, waar van ik, voor eenigen tijd, eene flaauwe fchets in 9t licht gezonden heb, daadelijk ter uitvoer te brengen. En ik heb het, HOOG EDELE GESTRENGE HEER! aan UWE Gunft en tuflchenkomft te danken, dat 'sLands oude en verzegelde Gedenkboeken , ten dien einde, voor mij geopend wierden, en dat ik mijnen bijééngebragten Voorraad, door eenen rijken fchat van de uitgeleezenfte Handfchriften, veraieerderd mogte zien. Met regt dan, dat ik deeze Verzaameling, die, voor een goed deel, aan U haare volkoomenheid verfchuldigd is, wederom, dog in een nieuw ge- * 2 waad,  iv O P D R A G T. waad, en, zoo veel in mij was, onttoogen aan veele nevelen en duifterheden, waar in Zij tot hier toe omwonden lag, aan U, HOOG EDELE GESTRENGE HEER! te rug geeve en toewije Eene Verzaameling des te agtbaarer ! naer maate dat Stedelijk Gemeenebeft, waar opze betrekking heeft, weleer' in luifter en vermoogen, verre boven haare Gezellinnen uitblonk, 't Zijn tog de aaloude Handveften, Voorregten, Vrijheden, Gewoonten en Verbonden van die beroemde Stad, welke, zelfs naer het getuigenis van Uitheemfchen, als DE VORSTIN ONDER DE LIOLLANDSCHE STEDEN geëerbiedigd werd; van die Stad, aan welke 'sLands opperfte Magten, meer dan ééns, den Eeretijtel van HOLLANDS HOOFDSTAD hebben opgedraagen; van die Stad eindelijk, die, onder 'sHemels wijze voorzorg, één der voornaamfte Werktuigen geweeft is, waar door ons dierbaar Vaderland tot zulle een' uitneemenden trap van eere en aanzien opgereezen is. Wie, die een edelmoedig hart bezit, zou' ons van ondankbaarheid durven vrijpleiten, indien wij de egte en onvervalfchte bronnen, waar uit de waare kennis van Haare aaloude en laatere gefteldheid, en 't wijs beleid van Haare vroegere Régeerderen, zuiverft kan gefchept worden, langer hielden toegeflooten; daar ons, door UWEN on-  OPDRAGT. v onderftand, de bekwaamde middelen te beurt vielen , om deeze rijke fchatkamers, ten dienfte van't gemeen, te kunnen openen. Dit gedoogden noch agting voor de nagedagtenis van onfterflijke Voorvaderen, noch liefde voor dierbaareMedeburgeren, noch ijver voor bevordering van edele Weetenfchappen. Te duur, jaa al te duur, vond ik mij, door zulk een Gunftbewijs, verbonden, om niet, in weêrwil van zoo veele diftelen en doornen, als mij in den weg ftonden, met eenen aangegreepen heldenmoed, eene onbetreeden fteilte opteklimmen. Neen, mijnen ijver ontvonkt, en mijne voorneemens alleszins begunftigd ziende, verdubbelde ik mijne poogingen, en fpande alle mijne kragten in, om de onveranderlijke Grondwetten mijner Vaderlijke Stad, niet flegts tot één lichaam te brengen, maar geene nafpooringen onbeproeft te laaten, om al wat, in 't beneveld vergezigt van afgeloopen eeuwen, duifter fcheen, en door het floers der Oudheid overdekt was, in die eerwaardige Gedenkftukken, optehelderen, en in een glansrijk licht te ftellen. Gedenkftukken f die ik nooit dan met aandoening befchouw, en die ik nimmer lees, of ik gevoel mij, over de doorftraa* lende wijs- en voorzigtigheid hunner Opftelleren, als in verwondering opgetoogen. Eene verwon-  vi O P D R A G T. dering, die hooger en hooger rijft, zoo meenigmaal ik daar bij herdenke, hoe deeze dierbaare kleinoodijen, niettegenftaande zoo veele bloedige Oorlogen, en alvernielende partijfchappen ; niettegenftaande zoo veele geweldige aanvallen van heerfch- en geldzugtige Vorften, tot den huidigen dag, niet flegts bewaard, maar, daar de nood het vorderde, getrouwelijk gehandhaaft bleevcn. Ondankbaar handelde dan het Nageflagt, indien het op de graven van die Vrijheidlievende Voorftanders en Bewaarders onzer Stedelijke Privilegiën, die vafte Zuilen onzer welgefchikte Regeermge, geene Eereteekens oprigtte, en hunne wijze en grootfche Ontwerpen, ter gedagtenis van derzelver grootmoedige, fchoon eenvoudige denkenswijze, niet der onfterflijkheid opofferde. Gedoog dan, HOOG EDELE GESTRENGE HEER ! die, naer den naam, dien UWE eerfte Voorzaaten droegen, zig, t' aller tijd, eenen getrouwen Voorfpraak, ik meene , eenen Voorftander en Befchermer van 'sLands Privilegien en Vrijheden betoond heeft, dat deeze Bladeren met UWEN lofwaardigen Naam, en UWE welverdiende Eeretijtels, aan 't Voorhoofd moogen pronken. Ontfang dezelven als ge- wifle  O P D R A G T. VII wiffe teekenen van eene fchuldpligtige dankbaarheid , en erkenze als bewijzen van de diepfte Hoogagting, die een opregt Beminnaar van zijn Vaderland aan U van harte toedraagt; aan U die 't ganfche Nederland aan zig verpligt heeft. Befcherm de Voorregten, die in deezen Bundel bevat worden, dit is de Stem der ganfche Burgerij, tegen de aanvallen van verandering en eigenbelang zoekende Geeften ; verdeedig dezelven, daar de nood het eifcht, met UWE gewigtige Voorfpraak, en duld nooit, dat op die heilige Onderpanden, Onderpanden van Vrijheid en Godsdienft ! de minfte indragt gefchiede. Zoo zal het laate Nageflagt, aan U, HOOG EDELE GESTRENGE HEER ] no<* Altaaren, met het Omfchrift, VOOR DEN BESCLIERMER VAN 's LANDS PRIVILEGIËN, als welverdiende Zegeteekens, oprigten; en UW voorzigtig en vredelievend Staatsbeffier, voor eeuwig, in 'sLands Jaarboeken, als met onuitwisbaare Letteren, worden aangefchreeven. Terwijl onze Kinderen en Nazaaten nog dankbaare Lofgalmen zullen opheffen voor Neêrlands dooiiugtigfte Erfftadhouderen, op Wier wijze en wel uitgezogte keuze, door 'sLands agtbaare Vaderen, het voornaame deel van 't vrije  viii O P D R A G T. vrije Staatsbeftier aan U in handen werd ge- geeven. Ik heb de Eere, met de diepfte Hoogagüng mij te noemen HOOG EDELE GESTRENGE HEER! UWER HOOG EDELE GESTR. zeer ootmoed/gen en gehoorzaamen Dienaar R H. van de W a. Ij u  VOORBERIGT AAN DEN BESCHEIDEN' LEEZER, (57ljfEt weinige woorden vinde ik mij verpligt, aan U, goed* *JV(q gmfiiê6 Leezer> '* navolgends onder het oog te brengen. Naauwlijks waren de eerftelingen van deeze Afdeelim ter Perfe gebragt, of het behaagde den Wel-Edelen Groot-Agtbaaren OudRaad deezer Stad, bij deszelfs Be/luit van den zesentwintigen Maart deezes jaars, de ijzeren Kas, waar in de oorfprongkelijke Handvegen bewaard worden , en van Welke wij in onzen Voorlooper eenig berigt gegeeven hebben, met de noodige voorzorg, en de vereifchte plegtigheden, te doen openen. Heer en regeer ende Burgemeefters, aan Welken het beleid hier van was opgedraagen, vergunden ons volkoomen vrijheid, om alle de daar in liggende Stukken naauwkeurig te moogen nazien, en van dezelven het noodig gebruik te maaken. Intujfchen was er met het af drukken reeds eenige voordgang gemaakt: waar door veroorzaakt is, dat de Brieven, die naer de Perkamenten Handfcbriften gevolgd zijn 9 met eerder Ja„ de drieënzeftigfte Bladzijde, eenen aanvang neemen. Een opmerkend Leezer, die den inhoud der Charters, welken thands het licht zien, in vergelijking brengt met de Lijft, in onzen Voorlooper opgegeeven, zal, buiten twijfel, hier en daar eenig onderfcheid gewaar worden. Sommige Stukken van weinig aanbelang hebben wij in 't geheel agtergehouden. Van eenigen, die meer" het Gefchiedkundig deel, dan de Regten en Gewoonten, raaken, geeven wij jïegts, vooral zoo dezelven reeds voorheen het licht zagen, den hoofdzaakelijken inhoud op. Verfcheidenen, die de Lijft met ftilzwijgen verbijgaat, kwamen ons eerft in laater' tijd ter hand. De hulp en onderftand, die mij, na dat de Voorlooper het licht zag , verre boven verwagting, te beurt vielen, vermeerderden welhaaft den reeds bijèèngebragten Voorraad\ óp eene aanzienlijke wijze. Hier toe ftrekte niet weinig de onwaardeerbaar e gunft der Edele Moogende Heer en Gecommitteerde Raaden van het Zuiderkwartier, waar door aan ons, zoo edelmoediglijk, vergund werd, om tot de voorhanden zijnde Memoriaalen van de Leen- en Oude Graaflijkheids Reekenkamer ónze toevlugt te moogen neemen. Dit Foorbeeld volgden ook aanzienlijke Steden, welken niet in gebreke bleeven, haare Archiven, op ons verzoek, te ontfluiten. De Heer en regeer ende Bur- ** * ge-  VOORBERIGT. gemeefters begunftigden niet minder den aangevangen' arbeid, en vergunden ons, om alle de Charters, Papieren en Regifters, die op het Raadhuis hier en daar verfpreid zijn, op te zoeken, na te zien, en daar van gebruik te maaken. Door die van den Sermente kreegen wij den toegang tot alle de Privilegiën en Handvegen van de Graaflijkheids Munte van Holland. Verfcheiden Gilden en Schutterijen verzagen ons, door hunne Dekenen, van zeer aanmerkelijke, en elders niet te vinden zijnde, Handfcbriften. Ik zwijge van veele bezon der e Begunjligers en lofwaardige Voorjlanders, die ons eene geheele meenigte van Brieven en Regijleren, om 't ijverigft, hebben meêgedeeld, ert, ter volmaaking van dit Werk, fommigen door voorlichting in duifter e zaaken , anderen door het bevorderen eener van Taal- en Drukfeilen gezuiverde Uitgaave, het hunne hebben toegebragt. Hunne aanzienlijke Naamen tellen wij thands niet op. Dit fpaaren wij tot eene bek-waamere geleegenbeid. Genoeg zij het voor het tegenwoordige, de voornaam/Ie bronnen, w^ar mt ons te fcheppen vergund werd, hier te hebben aangeweezen. Dit oordeelden wij noodfaaklijk, ten einde elk en een ieder, die zig van onzen arbeid bedienen wil, ontrend de egtheid der gemeengemaakte Stukken, ten vollen konne verzeekerd weezen. Van dit alles, en V geen tot algemeen ver/land van zaaken verder noodig is , hoopen wij, in eene üitgewrogte Voorreden , breedvoeriger ver/lag te doen. Dan , deeze fpaaren wij , tot dat A?/ gebeele Werk voltooid zal zijn ; deels, om dat zvtj'ons gezegde meermaals met de Handveften zeiven zullen moeten flaaven ; deels , om dat wij dagelijks nieuwe ontdekkingen doen, waar van het gemis , aan de Voorbereidfelen, die er voor een Werk van deezen aart vereifcht worden, eenige wangejlalte geeven zoul Wordt er hier en daar gezegd, dat van het één of ander reeds in de Voorreden verflag gedaan zij; de Leezer boude zig verwittigd, dat zulks gefcbied zij, om dat de algemeene Voorreden de plaats van dit Voorberigt, naderhand, vervangen moet. Hierom kunnen de Afdeelingen, die van tijd tot tijd /laan in het licht te koomen, niet voegfaam worden ingebonden, voor dat de ganfche Verzaameling, met de noodige Regifters en gepafte Tijtelbladen, zal zijn afgedrukt. Met het ter Perfe doen van de volgende Af deeling, die de Charters onder het Huis van Beieren béhelfen zal, hoopen zvij eerlang een begin te maaken. Gebruik ondertujfchen, Waarde Leezer! dit Deel ten uwen nutte, en zijt verzeekerd, dat, wanneer wij onzen arbeid door Uwe goedkeuring beloond zien, de ijver meer" en meer zal worden opgewekt, om , zoo de Hemel luft en kragten geeft, het voorgenomen Werk tot een fpoedig einde te brengen.  C i ) VOORREDEN. r^^^anneer wij , in het jaar 1770 , het Eerfte Stuk van dó WW viel Handvesten en Privilegiën der Stad Dordrecht in het licht 'li^i&lsh zönden, beloofden wij, bij het Foorberigt, van veele be- zonderheden, welken, tot algemeen verftandvan zaaken dienen konden , in eene Uitgewrogte Voorreden , na de voltooijing der geheele Verzaameling , breedvoeriger verflag te doen. Meer'dan eens, floegen wij, na dat het Laatfte Stuk , in het jaar 1783 , te voorfchijn was gekoomen , daar toe de hand aan bet werk: dan vermeenigvuidigde Beezigheden van allerleie aart noodfaaktenons, den aangevangen arbeid telkens te ftaaken. Wij agten het onnoodig, hier van, onderfcheidenlijk;, te fpreeken. Hij , die geen Vreemdeling in zijn Vaderland is, weet en gevoelt wat wij bedoelen. Dan, daar, federd een' gerüimen tijd, ons, meer* dan eens, een algemeen verlangen naer een Alphabetisch Register van de voornaamfte zaaken, in onze Verzaameling voorkoomende , te kennen werd gegeeven , mogten wij niet langer in gebreke blijven , van ten minsten daar aan, eens eindelijk te voldoen. Wij vraagen nogtans Verfchooning, dat wij ons riiet tevens Van de voormaals gedaane Belofte kwijten. Behalveri de reeds bedoelde Verhinderingen , welken ons belemmerden, zijn er ook anderen, en niet min gewigtige , Redenen, welken ons daar van daadelijk te rug houden. Immers, wanneer wij, aan het Oogmerk, dat wij ons, 111 vroeger* tijd, hadden voorgeiteld, naer behooren, wilden beandwoorden; zouden wij ons, van nieuws, in de Overweeging en Behandeling vari zeer veele tedere en gewigtige Onderwerpen ., moeten beezig houden j waar ontrend, in de laatste tijden, Verfchillende Begrippen, uit Verfchillende Beginfels * en welligt met nog meer' Verfchillende Bedoelingen , gedreeven zijn. Onderwerpen * ondertusfehen , van zulk eenen aart, dat geen tijd minder gefchikt is* om dezelven, eenvoudig en zonder vooroordeel, te befchouwen en te overweegen, dan van werklijke Verdeeldheid. * Tot  2 VOORREDEN. Tot het verlevendigen van dergelijke Gefchillen aanleiding te geeven, verbiedt die gezonde Staatkunde, welke het Nut van 't alge» meen, tot haar hoogfte en eenigfte doel, fielt. Niemand verbeelde zig egter , dat wij zouden beCchroomd zijn, om onze Gevoelens, ombewimpeld en naer waarheid, uan den dag te leggen; veelmin', dat wij aan derzelver betoogbaarheid zouden twijffelen. Neen, om het Eerfte van ons te verwagten, heeft men te minder reden, daar wij ook, in verfchillende tijdsomftandigheden, nimmer zwaarigheid maakten , om te fpreeken , gelijk wij dagtten: en, aangaande het Tweede, bezitten wij, dank zij den Hemel, een gerust geweeten. Wij gaan, Geëerde Leezer! en waarom zouden wij het verbergen uit Edelmoediger Grondbeginfelen , te werk. Een blaakende en aanhoudende ijver , om de hevige Verdeeldheden, welken ons dierbaar Vaderland van een gefcheurd hebben, zoo veel in ons vermoogenis, te helpen aan het bedaaren brengen, en, ware het mogelijk, uit den weg te ruimen , is hier van de voornaamfte drijfveer. Want, daar wij onze hoogfte eer en grootfte vergenoeging, bij aanhoudendheid, tragten te ftellen, in het vergeeten van ons aangedaane Onheuschheden, jaa al was het van geleeden Ongelijk; wij zouden ons, daar door, genoodfaakt zien, om veele ongegronde Bedillingen , van de Aanmerkingen , op de ungegeeven Handvesten, in JSaamlooze Gefchriften verfpreid, van nieuws, het voorwerp te maaken van onzen aandagt en van dien van onze Leezers: wanneer, door het verdeedigen van onze Begrippen , de Onkunde, ten minften het Vooroordeel der Schrijvers, zeekertijk, zouden worden in het Licht en zij zeiven moogelijk blootgefteld, aan min gunfligeBefluiten, noopens hunne Oogmerken en Bedoelingen ; welken wij, voor zoo veel ons zei ven betreft, altijd geneegen zijn, daar te laaten. Hoe tog zouden wij dit alles, met ftilzwijgen, hebben kunnen verbijgaan , indien wij ons, in een Breedvoerig Onderzoek , inlieten» (gelijk wij, wilden wij aan ons oogmerk beandwoorden, buiten twijffel, doen moesten) over den Aart, de Onderfcheiden Eigenfchappen en het Verbindend Gezag der Oude Chartres; deToepasfing daar van in de bezondere gevallen; de Regels van Uitlegkunde; de Redenen en Oorzaaken van de, trapswijze, daar in gemaakte Veranderingen^ in één woord , over alles , dat tot een regt verftand en gebruik der Handvesten en Privilegiën in het gemeen , en van die van deeze Stad, in hetbezonder, zoude moeten worden opgezaameld? Zou.  VOORREDE 3 Zouden wij, (wilden wij den Leezer voor Misvattingen beveihw* niet, bijde (tukken, moeten aanwijzen het zoozeer veronagtzaamd Onderfcheid, het welk er, tusfchenHandvesten en Handvesten, tusfchen Graaflijke Privilegiën, Staatsbejluiten, Oclruoijen wegens de Ma giftraatsbejielling, Gewijsden van de Hooge Geremboven , Concordaat ten, Overdragten, Keuren en Refolutien van de Stedelijke Regeeringen in de daad plaats heeft; en hoe dikwerf die allen, in de laatfte jaaren * verward en onder een gemengd zijn geworden? Hoe, langs dien wes' de waare en caraóterifticque Hoedaanigheden en Kenmerken van de Hooge Overheid zijn uit het oog verlooren , en Haar Oppergezag niet zelden, voor de willekeurige Handelwijs der Stedelijke enOnderl gelchikte Regeeringen, heeft moeten zwigten ? Hoe tog, zou' men, bijeen naauwkeurig onderzoek, op welke eene wijze de Vroegere met de Laatere Handvesten in verband fraan, heb ben kunnen ontwijken, een duidelijk Tafereel te Schetfen, dier'overdreeven handelingen van hun, welken zoo meenigmaal deOude en " door den Souverein, om gewigtige redenen, voorlang, veranderde Voorregtsbneven, met verbijzien en agterhouding der Jongere heb ben ingeroepen ; en hoe, daardoor, een Leerftelfel is voordge-" plant, 'twelk, tegen de eerfte en voornaamfte Regels van het Gemeene Regt, aanloopt, en eene wijde deur heeft geopend, voorde grootfte Verwarringen ? ' uc Welke eene aanzienlijke reeks van Ongegronde en Verkeerde Stel lingen zouden wij niet dienen optellen, wanneer wij, bij deftukken aantoonden het aanmerklijk Onderfcheid , dat er weezenlijk 2£ heeft tusfchen het verbindend gezag van Privilegiën, welken , voor geld of om gedaane diensten verkreegen , bezondere en uitfluitende Voorregtenbehelfen, (zoo als, bijvoorbeeld, het Munt- S pel regt) of bij welken alleen op het ftuk der Stedelijke Regeerin Jonn die tog, malle Landen, aan verandering onderbeevig is, BeftellJen gemaakt zijn ? wanneer wij zouden moeten fpreeken van EeuwigdZ rende Handvesten; envanzulken, welken flegts tot wederzeJenZ voor eenen bepaalden tijd, gefchonken zijn; jaa, ook wel e ns hoe wel zeldzaam, Sub- en Obreptivelijk verkreegen werden? Welk een ruim veld zouden wij niet moeten doorwandelen, indien Jij ae waare redenen gmgen opfpooren, om welken, door de Lal eNakomehngfchap >Wf> Thefaurier van 't Groot Comptoir en Bartbout van tOunjk, lheiauner van de Reparatien, met en benevens de t Heer  VOORREDE N. „ Keer Mr. Willem Bartholomeus van den Santheuvel, Secretaris , van Heeren Burgemeelteren ) voorgedragen, dar, dewijl de dag van heden beftemt was, tot het Openen van de IJfere Kas, waar , ïn de Privilegiën , Charters en Papieren , defe Stad concernerende, bewaart worden, zijnEd. de Heeren, welke, bij Refolu- tie van Mijn Ed. Heeren van den Oudraad, in dato den 26 Maart , laatstleden, daartoe Gecommitteert waren, had doen Convoceren; dat dezelve zig actueel bevonden op de Weeskamer- en , voorts in bedenking gegeven, om Hun Wel Ed. te verfoeken om m Burgemeefters Kamer te komen. Waar op de Heer Se', cretaris van den Santheuvelverzogt is, om de welgemelde Hee, ren in de Kamer te introduceeren. , Alwaar vervolgens gecompareerd zijn de Heeren Mr. Damas ~, van Slingelandt , uit den Oudraad ; Mr. Cornelis Pieter Pompe ■,van Meer dervoort, Heere van Swijndrecht, uit het Gerecht* Sr. Gijshert Beudt en 'Dr. Jan Willem van Steenbergen uit , de Achten. 6 ' L , En heeft de Heer PreefidentBurgemeelter voorts binnen doen , roepen de Boekhouders van de twaalf Gildens , welker Prsde,cesfeurs de gemelde IJfere Kas, op den 12. en 13. November , 1649, gefloten hadden. En zijn daar op binnen geftaan Servaas , Gregoor, van het Vleeschhouwers Gilde, Nkolaas Nierhof, van , het Houtkoopers Gilde, Hendrik de Meer, van het Maazelaars , of Zakkendragers Gilde, Cornelis van der Sluys, van het Groot> Chippers Gilde, CornelisMeuthaan, van hetSpoeijenaars Gilde 5 Pieter Meys , van het Kleêrraakers Gilde , Arnoldus van Out, hemden , van het Bakkers Gilde , Lucas Hooglander , van het , Huistimnieilieden Gilde, Johan Castendijk, van het Coomans of Kramers Gilde, LorneHs van de Griend, van het Visch verkopers , Gilde , Jan de Koning, van het Schoenmakers Gilde, en Meis ., van der Schep, van der Smeden Gilde. , Al!e de voorfz. Perfoonen vervolgens binnen gekoomen zijnde , heeft de Heer Pr&fident Burgemeefter voorgedragen , dat de' , wijl Mijn Ed. Heeren van den Oudraad, bij derfelver Refolutiê , van den 26. Maart laatstleden, goedgevonden hadden , dat de , Ij!ere Kas geopend zoude worden , en dat de dag van heden , daar toe, bij Heeren Regeerende Burgemeefters, beftemt war , dat dezelve ook alle (uitgenomen de Heer Mr. Philips van den , Br andeier , die indispoost was) benevens de Heeren Gecom , mitteerden tot het Beleid dezer Stads Zaaken, pra^fent waren - dat , zig daar ook bevonden verre de meeste Heeren, welke daar'toe , bij Mijne Ed. Heeren van den Oudraad, gecommitteert waren' , en voorts alle de Boekhouders van de Twaalf Gilden hier voren ., gemeld ; dat ook dat gedeelte van de Houte Kas' welke dl , Opening van de IJfere Raam voor de IJfere Kas belettede »7 , «noveen was; als nu tot de voorfz.Opening geprocedeettzoude konnen worden. uc , En heeft welgemelde Heer Prafident vervolgens den Boek , houder van het Smeden Gilden gelast, de Slooten, in prafentie" 9 van  V OORREDEN , van alle cle hier voorgemelde Heeren Gecommitteerden en nn i , bouderen van de Gildens, te Openen, voor zoo verre de s£» , tels daar van voor handen waren , en de ovrige op een andere" , wijs te Ontiluiten Waar op de gemelde Mek van der Schel , eerst geopent heeft de vier Slooten, welke zig aan de vier Beu% , gels van de meergemelde IJfere Raam bevonden, waar door de, lelve geopent fconde worden; daar na heeft hij geopent de twee , Slooten, waarmededeljferedeur, diezig agter de voorfz Hfere , Kaam bevond, gefloten was: dezelve geopent zijnde heeft ïll , vertoont een Houte Kist, hoog ont?eut vier ïoete , anl , insgehjk ontrent vier voeten, en diep ontrent i\ voeten, liaan? ' Uc7 T:' C' °P vTP?0t™ ' 0p een Roosterwerk vat zwaar ' J S omrent van dezelve figuur als de IJfere Raam , welke , voor de IJfere deur gezien wierd , en welk IJfer Roosterwerk , zoo wel van boven, als van agteren» en van beide de S f 9de muuren waarin de voorfz Houte Kist ftond , gevonden , wierd. Zijnde de gemelde Houte Kist voorzien van zes Slooten , welke mede door den gemelden Boekhouder van der Schep ze , opent zijn geworden; zulks gefchiedzijnde, is de voorfz. Houte , Kist uit de gemelde IJfere Kas gehaalt , en in het midden van „ de Burgemeefters Kamer gezet, gelijk ook uit de voorfz. Hfere ' PT" Z1,nrdeï?aden' Doozen en Kistie> welke daar in, >beha!ven de voorfz Houte Kist, gevonden zijn. De meeree, melde Houte Kist geopent zijnde, zijn daar in bevonden Tweeën, twintig Houte Laaden of Schuifdoozen > en Twee lédiae Lo , quetten , van welke Tweeëntwintig Laaden er Agtien %eauni , teert zijn, met de Letters A. B. C. D. E. F. G. H. I. K L M , N. O. P. Q. R. en S. en de overige Zes zonder letters en'zonder , Fapieröfi. De Laaden, welke met de voorfz. letters gequoteert > zijn, een voor ééngeopend, en de Papleren daar uitgenomen en , nagetelt zijnde, zijn daar in prceciefe zoo veel Stukken gevon* den, als er op den Inventaris, die van de voorfchreeve Privile , gien en Stukken in den jaare 1649 gemaakt en hier agter ^ein" , fereerd is, ftaat aangeteekend. En zijn de voorfz. Papieren wede 9rom nauwkeurig in dezelve Laaden gelegt, daarze uitgenomen 9 waren, zoo dat de eene Laade, na voorgemelde examinatie en > confrontatie > eerst wederom is toegedaan , en in zijn lociuet , geichoven, alvorens de volgende Laade geopend is geworden , Vervolgens is toegetreeden tot de examinatie van de Laaden 9 gequoteert met de Letters T. en V. mitsgaders van een langwerniff > Doosje , gequoteert met de Letter W. alsmede van een lamrwer, pig Kisje, gequoteert met deLetterX, en eindelijk van een hooï? ,rond Doosje, gequoteert met de Letter Y. welke alle in de , vooriz. IJfere Kas, buiten de gemelde Houte Kist, gevonden , zijn; dog waar ontrent te noteren ftaat, dat de nummers van de , Papieren en verdere Zaaken, welke in de gemelde Laaden T en , V, mitsgaders in het langwerpig Doosje W., en in het lan dat  es VOORREDEN. s dat het gemelde hooge ronde Doosje Y. niet op de voorfz. In* , ventaris ftaat aangetekent ; en dat daar en tegen in de gemelde , IJfere Kas niet gevonden is een Kruitdoosje Z.; waarin, vol, gens den meergemelden Inventaris, Drieftukken behoorden ge, vonden te zijn geweest, te weten No. i. een Privilegie van , Graaf Floris 1284. van geene Borgers te arrefteren; No. 2 een , Zoenbrief v-oor Heling Vrouw van Voorne anno 1307; en No. 3. , een Verbandbrief van deze Stad 1234. ter fomma van 500. Pons den, en nog meer andere verkrompe Papieren. , De voorfz. Stukken wederom in haare Laaden, Doozen en Kistje gelegt zijnde, daarze uitgenomen waren, is de voorfz. , Houte Kist met een paar flooten toegedaan , en benevens de , zooevengemelde verdere gevonden Laaden, Doozen en Kistje, , door eenige van de hier voorgemelde Boekhouders, gebragt op' , de Kamer boven de Secretarie, welke daar toe, volgens order , van HeerenBurgemeefteren, in gereedheid was gebragt, om de , Papieren, die vrij droog en, voor het uiterlijke, wel geconditi, oneen, voorgekomen zijn, bij de eerfte bekwaame gelegenheid ■9 nader te exaroineeren, te doen lugten , en daar van het nodige •9 gebruik te maken. » Eti heeft, na dat het geen voorfchreve is verrigt was , de , Heer Pras/ïdent Burgemeefter de Heeren Gecommitteerden uit , den Oudraad , het Gerecht en de Achten, bedankt voor der, zeiver adfiftentie, en voorts, aan de Boekhouders van de ge, melde '1 waalf Gildens, te kennen gegeven; dat, wanneer de Pri9 vilegien en Papieren wederom in de IJfere Kist gelegt zouden t worden , dezelve zouden worden verzogt, om die te fluiten* 9 en wijders den Boekhouder van het Smeden Gilde gelast, de 5 Twaalf Slooten en Sleutels van de voorfz. IJfere Kas en Houte s Kist, hoe eerder hoe beter, te maaken, en in gereedheid tot 9 fluiring te brengen. , Op den 30. April 1770. heeft de Heer Mr, Pieter Hendrik 9 van de Wall, in den Oudraad deezer Stad, aan Heeren Regeerende , Burgemeefteren , te kennen gegeven; dat zijn Ed. in den jaare , 1768. aan hetPublicq bekend gemaakt hebbende, voornemens te , zijn, om de Privilegiën en Handvesten deezer Stad met den druk , gemeen te maken, en met eenige Aanmerkingen op te helderen • , het aan hem voorgekomen was, dat de voorfz. Onderneming niet , alleen de algemeene goedkeuring kwam weg te draagen, maar dat , de Heeren Gecommitteerde Kaaden, inzonderheid, zijn Ed'' ook , vergunt hadden, om, uit de Registers van de Leen- enCharter, Kamer, mitsgaders van de Oude Graaffelijkheids Rekenkamer" , te mogen laaten affchrijven alle zoodanige Stukken en Befchei, den, als zijn Ed., tot completeering en verfiering van deszelfs , onder handen zijnde Werk, van nooden had; dat, alhoewel zijn , Verzaameling daar door, op een aanmerkelijke wijze, was aange, wasfen, hijegter, uit de Lijst der oorfprongkeiijke Privilegiën die , in de voorfz IJfere Kas bewaart wierden , had konnen befpeu,ren, dat onder dezelve eenige weinige Stukken berustende waren,  VOORREDEN. *g t waren, welke aan zijn Ed. tot hier toe manqueerden; dat zijn Ed , wijders ook, uit vergeJijking, zoo van de AfTchriften, die zijn Ed* , uit gemelde Leen- en Rekenkamer* als van de Origineele Privi-* , legien, die zijn Ed., door die van denSermente, van deMunte j binnen dezeSrad, tot zijn gebruik, vergund waren, had konnen , opmaak en, dat de AfTchriften van de Privilegiën , die hier en , daar gevonden wierden, aan verfcheide en notabele gebreken 4 zoo met betrekking tot de uitdrukkingen , als vooral met rela- 5 tie rot de eige naamen en de jaar- en dagtellingen, laboreerden; , en dat zijn Ed., tot verbetering en wegneming der voorfz. gebre, ken, de vrijheid nam, Haar Ed. Groot Agtbaarheden te verzoeken , dat aan zijn Ed., geduurende den tijd, dat de gemelde t Chartres gelugt en gezuivert zouden worden , gepermitteert , mogte zijn, om de aan hem nog ontbrekende Handvesten , die # in de voorfz. IJfere Kas gevonden wierden* te laten affchrijven , en zijne overige Affchiften, tegen de Origineelen te collarionee, ren, met offerte, om de verdere Chartres en Papieren van aangelegenheid * aan deze Stad behorende, welke niet in de IJfere , Kas gevonden wierden, maar hier en daar in de Kasfen, zoo op , de Weeskamer als in die van Burgemeefters Kamer, verftrooit , waren , met behulp van zoodar ige verdere Heeren , als Haar , Ed. Groot Agtbaarheden daar toe zouden geheven te comroit, teren, te verzamelen, in order te brengen, daar van een lnven, taris te maken, en dezelve aan Haar Ed. Groot Agtbaarheden ter , handen te ftellen. Waar op Heeren Regeerende Burgemees, ters, zoo om den prijsfelijken IJver van den meergemelden Heer , van de Wall meer en meer te animeeren, als om, aan deszelfs f onderhanden zijnde Werk, de vereischte blijken van authentici, teit bij te zenen, het voorfz. verzoek aan welgemelde Heer van , de Wall geaccordeert, en mitsdien aan zijn Ed. gepermitteert , hebben, om van alle de Stukken en Papieren, die in de gemel, de Kas berust hebben , zoodanig gebruik te mogen maken , als zijn Ed. vermeenen zoude, dat, tot bevordering"van deszelfs , oogmerk , en tot het in 't ligt brengen van een exaóte Uit°aav , dezer Stads Privilegiën , best zoude konnen ftrekken , mits , geenevan de gemelde Stukken, als onder eene behoorlijkeVece, pisfe, onder zig nemende, en het zelve wederom, aan de Heeren , Thefauriers , na het nodige gebruik daar van gemaakt te heb, ben, overgevende. En hebben Haar Ed. Groot Agtbaarheden * voorts gemelden Heer van de Wall, ingevolge zijne offerte ver, zogt, om , met en benevens den Fleer Secretaris van den Sant, heuvel, de verdere Stads Papieren van aangelegenheid , welke , in de voorgemelde Kasfen gevonden mogten worden, bij één te , verzamelen, in order te brengen, daar van een Inventaris tefor, meeren, en dezelve aan Haar Ed. Groot Agtbaarheden ter han, den te ftellen. , Op den 17 September 1770. heeft de Heer Mr. Pieter Henj drié van de Wall, aan Heeren Regeerende Burgemeefteren, ken,nisfe gegeven, dat zijn Ed. het nodige gebruik van de'orei- **** ,neele  14 VOORREDEN. , neele Privilegiën en Handvesten , welke in de JJfere Kas be, rustende zijn geweest, gemaakt, en, daardoor, verfcheide goede 9 ontdekkingen gedaan hadde , met dankzegging aan Haar Edele , Groot Agtbaarheden voor de gunste, die Dezelve aan zijn Ed. , daar ontrent wel hadden gelieven te bewijzen , en bijvoeging, , dat niet nagelaten hadde, om de Chartres en Papieren, welke in , de Kasfen, op de Wees- en Burgemeefters Kamer, gefpargeert , waren, in order te brengen, en dat daar mede hoopte eerlang in , gereedheid te zullen zijn. , Ten zeiven dage, heeft de Heer Penfionaris Bosfchaert, uit , naam van den gemelden Heer van de Wall, en van de Heeren , Thtfauriers Jos/elet en van Ourijk, ter Kamere, voorgedragen, , dat zij de Privilegiën, Chartres en Papieren, welke in de Houte , Kist, (die op den 23. April laatstleden uit de IJfere Kas geno, men , en op de Kamer boven de Secretarie gebragt was,) ge, vonden zijn, met alle nauwkeurigheid geë&amineert, en met , den Inventaris, daarvan zijnde, geconfronteert hebbende, bevon. den hadden, dat dezelve daar mede in het generaal volkomen , overéén kwamen; dog dat zij, in de Laade B., behalven het Groot , Zegel van Verbande, nog gevonden hadden het Contra Zegel van , de Stad, tot Randfchrift hebbende, SecretiSigilliClavis f waar van , op den gemdden Inventaris geen mentie was gemaakt. , Dat zij voorts, in de Laade C , gevonden hadden Twee Oude , Schuldbrieven , de eene van den jaare 1289 , en de andere van , den jaare 1309, dewelke op den Inventaris mede niet bekent , ftonden, en op dewelke zij vervolgens geftdt hadden de Letter , C. No. i<5. en No. 17. , Dat zij verder, in de Laade Q., nog gevonden hadden Fier , Brieven, dog dat dewijl dezelve alleen Copien waren van eenige ,der Origineelen, in de gemelde Laade, concerneerende den , Priester Prijs, berustende, zij dezelve daarom niet gequoteert , hadden. , Dat zij wijders nog wel recherche hadden gedaan na de Drie , Stukken , die in de Kruitdoofe op den voorfz Inventaris ae» , quoteert met de letter Z. gevonden hadden behoren te worden , maar dat hunne poogingen daar ontrent waren geweest vru^te, loos; dan dat het eenigfte voorname van de gemelde Drie Stuk, ken , te weten het Privilegie van Graaf Horens van 1284 , van , geene Burgers te ar refter en in perfoon nog goederen , gevonden , wierde in de Laade D.No. 10.; en dat zij alle de voorfz, Privile, gien, Chartres en Papieren hadden gereinigt, doen tuitten en , wederom gelegt in de Laaden, zoo als dezelve, op den meerge, melden Inventaris, bekent ftonden; dan dat zij, alvoorens de Laa, den en de Houte Kist hadden doen fchoonmaken , de Laaden , die defect waaren, doen repareren, en nieuwe, in^deplaats van , die geene, welke manqueerden , hadden doen maken; ten , einde, op de eerfte requifïtie van Heeren Burgemeefteren , de , Chartres en Papieren, met de gerequireerde formaliteiten, wede, rom m dezelve geplaatst en toegefloten zouden konnen worden. , Dat  VOORREDËïSi it , Dat zij nog wel in bedenking genomen hadden, om de gemel * , de Privilegiën , Chartres en Papieren in een beter order in de , voorfz. Laaden te plaatfen, dog dat zij, geconiidereert hebbende, 3 dat zulks , dewijl de gemelde inventaris hier en daar gedrukt , wierd gevonden , aanleiding zoude kunnen geven, tot confufie , en nadenking bij de Gildens, daar van ten eenen maaien hadden 9 afgezien, en vervolgens, in de plaatfing van de voorfz. Stukken, , vofifrekt geen verandering gemaakt hadden; dan dat zij de Laa, den, op den Inventaris van den jaare 1649. gequoteert, met de , Letters T. en V., en het langwerpig Doosken, op denZelven , Inventaris gequoteert met de Letter W., alle Drie buiten de , Houte Kist, als nu in de Laaden, met dezelve Letters T. V. en , W. gequoteert, binnen de Houte Kist, geplaatst hadden. , En dat zij laatstelijk hier nog moesten bijvoegen, dat zij de , Letters van de Laaden, die hier en daar afgegaan waren , ver, nieuwt hadden ; dog, tot vermijding van confufie, de Laade, , in order na die van R. volgende , met T. gequoteert hadden, , om dat de eenigfle groote Laade, welke de geheele breedte van ^ de Houte Kast befloeg, op den Inventaris van den Jaare 1649. , met de Letter S.gequoteert was, en dat de Papieren, welke daar , in gevonden waren , wegens derzelver extenfie en oprolling, , bijzonder het Groot Privilegie van Vrouw Maria, in geen an* , dere Laade geplaatst konden worden. , Ten zeiven dage hebben Heeren Regeerende Burgemeefters s , op het geproponeerde van den Heer Pragüdent Burgemeefler, , Mr. Cofpar Balthazar Dol van Ourijk, in bedenking genomen, of,, terwijl alles in gereedheid was gebragt, om de Privilegiën, Char, ters, en Papie ren wederom in de IJfere Kas te plaatfen, en dezelve 9 te doen {luiten, zulks niet eerstdaags zoude behoren te gefchie, den , dan of daar mede zoude behoren te woiden gefuperfe, deert, tot dat de verdere Papieren , dewelke in de Kasfen op 9 de Wees- en Burgemeefters Kamer hemsteden , in order ge, bragt zouden zijn, om dezelve alsdan mede in de IJfere Kas te cultodiëren. Dog hebben Haar Ed. Groot Agtbaarheden , uit 9 confideratie , dat onder de gemelde Papieren verfcheide Stuk, ken gevonden wierden, die, van tiid tot tijd, te pas zouden kon9 nen komen, en dat het van te veel omflag was, om de gemelde , IJfere Kas zoo dikwils te Openen, geprajfereert, om de voorfz. , Papieren buiten de IJfere Kas te houden , en dezelve in een , afzonderlijke Kas op de Weeskamer , die daar toe geappropri, eert, en met onderfcheideneSlooten voorzien, zoude worden, , te bewaren, en dat, op aanftaande Donderdag, den 20. dezer , lopende maand September, geproeedeert zoude worden, tot het , plaatfen van de Privilegiën, Chartres en Papieren, in de IJfere 3 Kas, zoo als die, op den 23* April laatstleden, daar uitgenomen , zün; en dat vervolgens de gemelde IJfere Kas wederom, met de, zelve formaliteiten, gefloten zoude worden, als die, op den ge9 melden 23. April, geopent is geworden. En dat wijders, op het s voorbeeld, van hetgeen in den jaare i649.gefchied is, aan ieder # * * * 2 , van  DOORREDEN. , van deGildens, welkers Boekhouders bij de Opening en Sluiting , van de IJfere Kas, prsefent zijn geweest en zijn zullen, een ver, eering van tvvee Specie Zilvere Ducatons gedaan zoude worden. , Op den 20. dezer lopende maand September heeft de Heer , Prcelldent Burgemeefter, Mr Cajpar Balthazar Dol van Ourijk, , ter Kamere (alwaar , behalven welgemelde Heer pra?fent waren , de Heeren Mr- Guvert van Slingelandt, Vrijheere van Slinge, landt, Mattbeus Rees, Mr, Adriaan Sioop, Heere van Brandwijk , en Ghijbeland , Regeerende Burgemeefters, Mr. Carel Bos,fcbaert, Penfionaris , Hendrik Josfelet, Thefaurier van het , Groot Comptoir , en Barthout van Ourijk , Thefaurier van de , Reparatien, met en benevens Mr, Willem Bartholomeus van 'den , Santheuvel, Secretaris van Burgemeefteren) voorgedragen, dat , dewijl de dag van heden beftemt was , dat de IJfere Kas gefloo, ten zoude worden, zijn Ed. de Heeren, welke, bij Refolutie , van Mijn Ed. Heeren van den Oudraad in dato den 26. Maart , laatstleden , daar toe gecommitteert waren, had doen convoce, ren, en ook doen ontbieden de Boekhouders van deGildens, , welke, bij het Openen van de gemelde Kas, op den 23. April , laatstleden, geadfifteert hadden, en dat zijnEd. voorts, tot be, fpoediging van het werk , de Houte Kist wederom in Burge, meefters Kamer had doen brengen, , En heeft welgemelde Heer Pradident Burgemeefler vervol, gens den Heer .secretaris van den Santheuvel verzogt , om wel, gemelde Heeren Gecommitteerden in de Kamer te introduce, ren , en voorts de Boekhouders van de meergemelde Gildens , binnen doen roepen; alwaar vervolgens, van wegen de Heeren , Gecommitteerden, gecompareert zijn de Heeren Mr. Cornelis , Piet er Pompevan Meerdervoo* t, tleere van Swijndrecht, uit het , Gerecht, en Dr. Jan Willem van Steenbergen , uit de Achten • , en voorts Dirk de Bie, van wegen het Vleeschhouwers Gilde' , Nicolaas Kool, van wegen bet Houtkopers Gilde, Hendrik de , Meer , van wegen het Mazel ars Gilde , Teunis de Jong , van , wegen het Groot Schippers Gilde, Cornelis Mouthaan, van we, gen het Spoeijenaars Gilde , Willem Nieuwerkerk , van wegen , het Kleêrmakers Gilde , Arnoldus van Outheusden , wegens het , Bakkers Gilde» Aalbert de Boef, wegens het Huistimmerlieden , Gilde, Joban Casten dijk , wegens het Comans Gilde , Jan Ver, hoeven, wegens het Vischverkopers Gilde, Anthonij Oudemans , wegens het Schoenmakers Gilde, en Mels van der Schep van , wegen het Smeden Gilde. , Alle de voorfz. Perfoonen binnen gekomen zijnde , heeft de , Heer PrsfidentBurgemeefter voorgedragen, dat, dewijl de IJfere , Kas op den 23. April 1770. geopent, en het nodige gebruik , gemaakt was van de Papieren , welke in dezelve gevonden , waren, dat de voorfz Papieren ook behoorlijk geiugt en gerei, nigt waren, Heeren Burgemeefters goedgevonden hadden, dat , dezelve op heden wederom in de IJfere Kas geplaatst zouden , worden, en dat zijn Ed. dezelve had doen convoceren, om de , plaat-  Voorrédên; g* , fing der voorfz. Papieren , en toefluiting Van de IJfere Kas të , adfifteren. , Waar op vervolgens de examinatie van de voorfz. Privile, gien , Chartres en Papieren , en de confrontatie van dezelve* , met den Inventaris van den jaare 1649., op dezelve wijze, is ge, fchied, a/s zulks, bij de Opening van de gemelde Kas, geobfef* , veert en hier voren, onder den 23. April 1770., befchreven is , geworden. , En zijn alle de voorfz. Stukken, met den meergemeldenlnven, taris overeenkomende, bevonden ; met die Vermeerdering en , Vermindering egter, als waar vah, door de Heeren Fenfionaris , en Thefauriers, op den 17. dezer lopende maand September, aart , Heeren Burgemeefteren, rapport is gedaan, en zoo als hetzelve , hier voren, onder den gemelden datum, fpecificquelijk ftaat aan, getekent. , De voorfz. Papieren vervolgens alle op zijn refpeft wederom , in de Laaden gelegt, en de Laaden wederom in de Houte Kist , gefchoven zijnde , heeft de Heer Praefiderende Burgemeefter , den Boekhouder van het Smeden Gilde gelast, om de ZesSloo, ten , welke voor de voorfz. Houte Kist, bij het Openen van , dezelve, gehangen hadden, daar wederom voor te doen ; het , welk verrigt zijnde, is de voorfz. Houte Kist, door eenige van , de gemelde Boekhouders , met behulp van eenig Stads werk, volk , tot dat einde daar befcheiden zijnde , geplaatst in de , meergemelde Ijlere Kas ; waar op de gemelde Boekhouder,. , op order als voren, de IJfere Deure van dezelve Kas, met de , Twee Sloten, die bevorens daar aan zijn geweest, gefloten, en , wijders de Vier Slooten aan de IJfere Beugels , waar mede de , Ijlere Raam gefloten is geweest, gehangen en toegefloten heeft; , hebbende de twaalf Sleutels van de gemelde twaalf Slooten, , zoo haast ieder Slot toegefloten was, één voor één, aan den , Heer Prsefident Burgemeefter, overhandigt. , De voorfz. IJfere Kas, invoegen als voorfz. is, geflooten zijnj de , heeft de Heer Prsefident Burgemeefter de Heeren Gecom, mitteerden, voor hunne adfiftentie, bedankt, en wijders, aan ieder , van de Boekhouders van de hier voorgemelde Gildens, ter hand , gefteld de Sleutels van het Slot , waar mede de Houte Kist, , IJfere Deur , of IJfere Raam refpectivelijk gefloten is gewor, den , zijnde, tot vermijding van confufie , de Sloten en de , Sleutels, na derzelver getal, beide gemerkt met 12. Nummers5 , en is overzulks, aan den Boekhouder van het Vleeschhouwers , Gilde, gegeven de Sleutel No. 1, van het Slot No. 1, hangende , aan den Opperften Beugel voor de IJfere Raam; aan den Boek, houder van het Houtverkopers Gilde, de Sleutel No. 2 , van 3 het Slot No. 2, hangende voor de Houte Kist; aan den Boek, houder van het Maazelaars Gilde , de Sleutel No. 3, van het , Slot No. 3 , insgelijks hangende voor de Houte Kist; aan den , Boekhouder van het Groot Schippers Gilde, de Sleutel No. 4, * van het Slot No, 4, hangende aan den middelften Beugel van de ***** iïrk-~ j Ijlere  ï8 v oor reder , IJfere Raam ; aan den Boekhouder van het Spoeijenaars Gilde, , de Sleutel No. 5, van het Slot No. 5, hangende voor de Houte , Kist; aan den Boekhouder van het KJeêrmakers Gilde , de , Sleutel No. 6 , van het Slot No. 6, mede hangende voor de , Houte Kist; aan den Boekhouder van het Bakkers Gilde , de , Sleutel No. 7, van het Slot No. 7 , hangende aan den bene, denften Beugel van de IJfere Raam; aan den Boekhouder vanhet , Huistimmerlieden Gilde, de Sleutel No. 8, van het Slot No. 8, , hangende voor de Houte Kist; aan den Boekhouder van het , Comans Gilde, de Sleutel No. 9, van het Slot No. 9 , insge, lijks hangende voor de Houte Kist; aan den Boekhouder van ,het Vischverkopers Gilde, de Sleutel No 10, van het Slot ,No. 10, zijnde het benedenfte van de IJfere Deur; aan den , Boekhouder van het Schoenmakers Gilde , de Sleutel No. 11, , van bet Slot No. n , zijnde het boventte van de IJfere Deure; , en aan den Boekhouder van der Smeden Gilde, de Sleutel No. s 12, van het Slot No. 12, hangende aan de regt opgaande Beu, gel van de IJfere Raam. En heeft welgemelde Heer Prafident , Burgemeefter de Boekhouders van de voorfz Gildens gerecom* , mandeert, om de gemelde Sleutels zorgvuldig te bewaaren, en , voorts, aan ieder van dezelve, vereert twee Zilvere Specie Duca, tons; waar mede de voorfz. Opening, Vifitatie en Slu ting ten , einde is geloopen. Zijnde bij Heeren Regeerende Burgemees, teren gerefolveert, dat hier van een Verbaal zoude worden ge, maakt, en geinfereert, zoo in de Notulen van Heeren Regee, rende Burgemeefteren als in die van Mijn Ed. Heeren van den , Oudraad, om te (trekken tot informatie. Dan, behalve de Handvesten in deeze Ijferen Kas bewaard zijnde, hebben wij, gelijk uit het bovenltaand Verbaal gebleeken is, daarenboven van zeer veele Ooripronglijke Privilegiën en Oude Brieven welken, hier en daar, op het Raadhuis verftrooid lagen, zelfs op Plaatfen, waar menze allerminst zoude gezogt hebben , gebruik gemaakt zijnde dezelven, in eene, op ons verzoek, daar toe gemaakte Bewaar! plaats, in de Weeskamer, thands onderfcheidenlijk, door ons, afgezonderd , en daar van een Lijst of Inventaris, ter Kamer van Heeren Burgemeeileren , overgelegd. Jammer is het, dat de onagtzaame voorzorg, welke, in Jaatere tijden , ten aanzien van zoo veele aangelegene Chartres, heeft plaats gehad, oorzaak geworden zij, dat zeer veele Oude Gedenkftukken, waar van wij hier en daar (pooren ontdekt hebben, thands ter tijd, riet meer' voorhanden zijn • welken waarfchijnlijk, voor altoos, in het duifter zullen blijven. ' Men behoeft, om hier van overtuigd te zijn , Oegts intezien een Gefchreeven Memoriaal van de Privilegie- en Handvestboeken, raidsgaders van de Chartres en Papieren, welken, door den Secretaris (zoo het ons toeichijnt) g. Michcïètis, in het jaar 1553., van den Raad en Penfionaris deezer Stad Mr. JSicolaas de Groot, zijn overgenomen. Dit Stuk fchijnt eene volledige Lijst te zijn van de voornaanifte Registers en Gedenkftukken, welken, toen, ter Secretarij, bewaard wer.  VOORREEËN. eerden , en waar van het grootfte deel, thands ter tijd, vermi** Trouwens wij hebben geen fterker voorbeeld van deeze onagtzaam. beid, dan in het Gemis van het zoogenaamd Houtenboek, waarin j van vroege tijden , de Privilegiën en andere voornaame Handvesten werden ingefchreeven, en aan het welk geene mindere Authenticiteit als aan de Oor/pronkelijke Chartres, werd toegekend. Dit Register, waarfehijnlijk het zelfde, 't welk van Ouds en reeds in het |aar 1381. bekend fchijnt te zijn geweest , met den Naam van het Roode Register f», gefchreeven op Perkament of Franchijn, was, in het midden der voorgaande Eeuw, niet meer te vinden. Ten jaare 1651. ontftond, over dit gemis, reeds geene geringe beroerte onder de Gemeente (£). De Goede Luiden van Achten deden dieswege, bij hunne overgelegde Pointen en Articulen, den \ van Juhj , aan den Oudraad , het volgend voorftel : als mede dat HOUTEBOE K, het zvelke zij (Gilden) noemen haar [Vetbouck , mach werden te voorfchijn gebragt, Jbe is 't dat de Goede Luy» den van den Achten Ver/oucken, dat de Dekens hier op mach contentement gegeven worden , volgens hare Rechten , Keuren , Privilegiën en Accorden &c. Op welk verzoek, voor Appointentent werd gefield : Tot Uitvindinge van het Houtebouck is gerefolveert, dat elck hent fou expurgeren met Eede, daar van en geen kennis te hebben , fulcx den Eedt bij elck in'tparticulier is gedaan, en bij allen ver daar t, dire&elticken noch indire&elijcken, 'daar van niet te weten, bij wien ofte waar het voorfz. Houtebouck zoude mogen zvezen, en zijn de Abfent'en genoteert om ter naaster Vergaderinge mede den Eed afgenomen te worden. Zoo Ver wij hebben kunnen nagaan, is dit Register nimmer daar na te voorfchijn gekoomen. Met veele anderen , dan van minder belang ging het op dezelfde wijze ; waarfehijnlijk geraakten zij nu en dan in handen van bezondere Regenten of Ministers? na wier Overlijden zij ook wel eens, in het openbaar, verkogt zijn geworden. Uit de nagelaaten Boeken van den Penfionaris Visfer , zijn er , door de Regeering deezer Stad, verfcheiden Gefchreeven Handvestboeken, ten duurften, ingekogt, van welken wij ons verzeekerd houien, d«cze wei eer, aan de Stad, in eigendom hebben toebehoord. Wijlen de doorgeleerde Heer Meerman heeft ons ten gebruik gegeeveü een Mff. Register van Handvesten en andere Gedenkftukken , st welk, op de meeste plaatfen, door den Penfionaris Berck , Geauthentifeerd was , en buiten twijffel, voorheen, tot Stads Archiven behoort heeft.' Wie zou' zig kunnen verbeelden , indien er, in Vroeger' tijd, voor de Stads Registers behoorlijke zorge ware gedraagen, dat wij op de Lijst der, in het openbaar, verkogte Bjoeken, van wijlen den Advocaat Fis-* caal der Domeinen , Frans van Limborch, zouden hebben aangetroffen indien wij zeiven het niet hadden ingekogt, een gedeelte van één der Oorfpronglijke Klepboeken van de Vijftiende Eeuw. Wij zwijgen van zoo ****♦. 2 veele „C.a) Immers , in een Uittrekfet van een Burgemeefters Reekening van Henric van Naerifen Hemt Rot , gedaan laarsavond 1381, aangetoogen in zeekereGefchreëvén Aanteekeninsr van jfol" van (jtudiioeven , leest men. Item leveren deze Borgemeefters over alle hare fuweAZ. fag. aig. *  20 VOORREDEN. veele anderen, welken ons, nu en dan, zijn onder het oog gekoomen Dit een en ander merken wij alleen op , om onzen Leezer te doen gevoelen, dat, hoe veele Oorfpronglijke Stukken ook, door ons, zijn opgelpoort en in het Licht gebragt, er egter zeer veeien, van overlang, vermist zijn, welken, waarfcbijnlijk, voor altoos, alsverlooren kunnen geagt worden. Dit gemis is oorzaak , dat wij ons niet zelden van Copijen of Affchriften hebben moeten bedienen ; van welker egtheid , voor zoo verzeal, door geene openbaare Perfoonen, moeten Geauthenrifeerd zijn, wij ons egter, over 't geheel, ten vollen verzeekerd houden < Het zoude van geringe nuttigheid, en, vóór den Leezer, van weimg belang weezen, indien wij een bezonder Verflag deden van alle die gefchreeven Handvestboeken en Registers, welken, door ons, gebruikt zijn : genoeg zal bet zijn , de aanzienlijke Naamen van Hun, welken ons daar mede begunstigd hebben , ten blijke eener welmee•nende dankerkentenis 9 kortelijk op te noemen. Onder de nog Levenden kunnen wij met geen ftilzwijgen verbiigaan de Heeren Mr. Barthout van Slingelandt, Vrijheer van Slingelandt en Goidfchalksoort, Lid van den Oudraad en Oudburgemeefter deezerSrad^ Mr. Damel van Alphen , Oud Griffier der Stad Leiden ; Mr. Pieter Bondam, Hoogleeraar in de Regten te Utrecht; Mr. Jacob Fisfcher, Advocaat voor de Hoven van Juftitie in 's Graavenhaage. Terwijl de aangebragte Hulp en Bijdraagen, door de, in de Geletterde wereld zeer beroemde Mannen, wijlen Mr. Gerard Meerman, Raad en Pen' fionaris der Stad Rotterdam, en den bekenden Nederlandfchen Gefchiedlchrijver Frans van Mieris, midsgaders door de Heeren Mr Hie* romjmus Kars/eboom enMr. Pieter Cornelis Pompe van Meerdervoort' wel eer Burgemeefter en Regenten van deeze Stad, geene mindere'Lofipraak verdienen. In het bezonder erkennen wij onze openlijke Dankbetuiging, aan den, in 's Lands oude Regten en Gewoonten zeer bedreeven' Heer Mr Martinus van der Craght, Advocaat Fiscaal van 's Lands Domeinen" door wiens vriendelijke hand en medewerking, aan ons, verfcheiden zeer aanmerkelijke AfTchriften, uit de Registers van de vernietigde Kamer van Reekeningen, welken men elders vergeefs zoude zoeken zijn medegedeeld geworden. ' Ook zouden wij, aan de Nagedagtenis van den Heer Mr. Martinus Gousfet , in leven , Secretaris van de Houtvefterij en het Ja^erigt van onze Provincie , veel te kort doen , indien wij met ftilzwijgen verbijgmgen de naauwkeurige zorgvuldigheid, waarmede, onder zijn opzigt , ten onzen behoeve, zijn afgefchreeven zoo veele opmerkiijke Stukken, welken, in de Graaflijke Registers van de Leen - en Registerkamer, gevonden worden : en tot welke Registers , op gunstige Voordrag van den Onfterflijken Raadpensionaris Stèin, wiens voortreffelijke dienften, aan Kerk en Vaderland beweezen , bij Hun welken de zaaken in een onvervalscbt licht befchouwen , t'allertijd op hoogen prijs zullen ftaan , door de Edele Mogende Heeren Gecommitteerde Raaden van de Staaten van Holland en Westvriesland aan ons, een geopende toegang verleend werd. Met  VOORREDE N. 2I Met geen' minderen eerbied gedenken wij aan wijlende Heeren Mr. Irnan Paauzv en Tbijmon Boey , welken ons voorzagen van verfchillende Sententien en Gewijsden, in de Memoriaalen en Sententieboeken, zoo van den Hoogen Raad, als van het Hof van Holland, Zeeland en Friesland, gevonden wordende. Wij zwijgen de edelmoedige Denkwijs van de aanzienlijke Regeeringen der Steden Rotterdam en Utrecht; welken geene zwaarigheid maakten, derzelver Archiven voor ons te openen; en uit welken wij, onder het Opzigt van de zeer kundige Heeren, Mr. Rudolph Wijkerheld Bisdom, en Mr. Jan Wijnand de Ruever , waar van de een het Geheiffifehrijverfchap, in de eerstgenoemde, en de andere, in de laatstgenoemde Stad, met den grootiïen Lof, bediend heeft en nog bedient, zeer naauwkeurige, en elders niet te vinden, Affchrilten bekoomen hebben. Geene mindere Verpligting hebben wij, aan den Heer Ferzijde van Varick , te Brusfel; welke , door de tusfchenkoomst, van zijnen en mijnen bezonderen en hooggefchatten Vriend , den Burgemeester ^co^ Gael, wiens nagedagtenis het Prinfelijke Delft, t'aller tijd, zal eerbiedigen, ons bezorgd heeft een kort Summier van eenige Sententien, welken , in de nog overgebieeven Registers van den Grooten Raad van Mechelen, te vinden zijn. Voords moeten wij den Leezer herinneren, dat wij ons niet weinig bediend hebben van de, nog voorhanden zijnde, zielen- en Kiep- oïPubli-* catieboeken; zijnde deeerfte en oudfte Stads Registers, waar in de dagelijks voorvallende Zaaken enGebeurdtenisfen, midsgaders de Publicatien en Bekendmakingen, welken, in het openbaar, met het Kleppen van de Klok, en , om die reden, bij ons , den naam van Aclum -per Campanam draagen, werden afgekondigd, flaan aangeteekend. Jammer is her, dat de Klepboeken tusfchen de Jaaven 1471. en 1579. vermist worden (ji). Wam, alhoewel > in deeze Registers, de Graaflijke Handvesten en Stedelijke Concordaten en Overdragten , niet dan zeer zeldzaam, voorkoomen, verfpreidenze nochtans een aanmerklijk licht, over de bezondere Gcfchiedenisfen, de Voorregten, midsgaders de Regeeringsform, van deeze Stad. Endaar delaatfle, geduurende het Graaflijk gezag van Karei den II. en Philips den III , nu en dan, eene aanmerklijke verandering heeft ondergaan, en deGebeurdtenisfen van dien tijd van geenen geringen invloed zijn geweest, op die der volgende tijden, moeten wij het gemis van die aanteekeningen dubbel betreuren. Egter kunnen wij niet ontveinzen, dat zulks, aan de andere zijde, eenigermaate vergoed word, door de reeds genoemde Aclenboeken\ welken federd het jaar 1383. tot het jaar 1532, nu nog, voorhanden zijn, en eene reeks van aanteekeningen bevatten, welken, tot verftand en opheldering der Handvesten , (trekken. Met geen minder leed betreuren wij, dat de nog overgebieeven Registers van de Refolutien van den Oudraad en van het Geregt, niet eerder, dan met het jaar 1622, een'aanvang neemen. Bij welke geleegenheid en uit welke oorzaaken , die van vroegere jaaren zijn uit de ^ ijfr ^ ifc Wc*1 (a) Ten tijde van onzen Stads Befchrijver M. BaUn , warenze nog voor handen, gelijk uit vertcheiden plaatfen van zijn Werk te zien is.  22 V O O R R E D E N. wereld geraakt, hebben wij nimmer kunnen opfpooren. Zeer zeeker is het, dat er, reeds voor dien tijd, afzonderlijke Registers gehouden werden; immers, in Burgemeefters Kamer, berust nog een Affchrift vaneen Register, gehouden bij den Secretaris Pauli [Ha/lincgb ,1 behclfende de merkwaardigfte'Befluiren, welken, na het overlijden van den-Onfterflijken Grondlegger der Nederlandlche Vrijheid, federd het jaar 1584, bij de Regeering deezer Stad, genomen zijn. Moogelijk taften wij niet geheel mis, wanneer tnen onderftelt, dat de Registers, geduurende de Spaanfche Troubles, en in het begin der Zeventiende Eeuw, niet zoo zorgvuldig bewaard wierden , dan federd hetjaar 1620. Eén der gefchreeven Handvestboeken, *twelk wijlen de fleer Meerman ons ten gebruik heeft meegedeeld, en waar van wij hier boven gewag maakten, fterkt ons niet weinig in dat Vermoeden. Waarfchijniijk zijn verfcheiden Registers van deeze en geene Penfionarisfen, na hun Overlijden , onder derzelver Erfgenaamen blijven berusten, en, langs dien weg, der Stad ontvreemdgeworden. Zulks zal moogelijk aan veelen vreemd fchijnen , dan daar de Registers van de-Oudfte Tiiden, tot hier toe , meerendeels, voorhanden zijn , is het naauwlijks te denken, dat die van laater' tijd gelijk bij Overlevering wordt voorgewend, door den Brand, zouden verteerd zijn. Dan het Zij daar mede, gelijk het wil, wij zullen alleen eene korte Opgaaf doen van die Gefchreeven Handvestboeken, welken, thands ter tijd , nog op het Raadhuis bewaard worden; ten einde zij, Welken de Lust bezielt, om onze Afdrukfeis daar aan te toetfen, t'aller tijd Eerwaards de toevlugt zouden kunnen neemen. In de Lerfte Flaats, koomt hier onder in aanmerking een Gefchreeven Boek'in Folio , van Ouds bekend, onder den Naam van het Penfionarisboek^ zijnde een Register of Wijzer der Handvesten, Privilegiën, Uitjpraaken, Sententiën, Overéénkomsten, en decor den groot ^Driehonderd Eênëntagtig Bladzijden. Waarfchijniijk het Penfi» unarisboek geheeten , om dat het tot een Legger of Handboek van de penfionarisfen, in der tijd, Zal verftrekt hebben. Buiten twijffel was dit het zelfde Boek , waar van een Belluit van den Oudraad van den 3 Julij 1649. gewag maakt. Ook wordt er, in den Inventaris van de Chartres, berustende in de IJzeren Kas, welken Oudenhoven om opgeeft onder die benaaming, meer dan eens, van geiproken. Het zelve is gequoteert op den Rug A '-. Ten Tweede, een Gefchreeven Register in Folio, gequoteerd Abehelfende een aanzienlijk aantal van oude en laatere Gedenkftukken' zijnde Gefchreeven , door eene zeer zinlijke hand , en bevattende 'Vierhonderd achtentwintig Bladzijden. Genoegzaam alle, ten minften ver uit de meeste, Affchriften, zijn gevolgd naer het Houtenboek- en Geauthentifeerd, door den Notaris Z). Sijmonsz. Coplaer. Behalven de privilegiën en Handvesten, worden daar in gevonden Twee aanmerklijke Deduclien of Memorien , betreffende het Stapelregt, dienende om aan te toonen het voordeel , 't welk de Graayen, bij de onderhouding daar van, hebben. Om  VOORREDE^ Ten Derden, een Gefchreeven Handvestboek in groot Quarco gequoteerd A \ , verdeeld in Twee Deelen; waar van het Ëerfte ' be*! flaande Honderd en vierentwintig bladzijden, bevat de Stads Privilegiën en Handvesten*, en het Tweede, groot Tweehonderd en veertien Bladzijden, verfcheiden oude Keuren en andere Stukken, niet alleen betrekking hebbende tot de Stad, maar voornaamlijk tot Zuidholland, en de bezondere Polders , daar in geleegen. Deeze Bundel behelst Veele aannierklijke Chartres, welken elders niet zijn te vinden. Ten Pierden, eene Mff. Verzaameling, mQiiarto, Gequoteerd Aigroot Honderd agtentnegentig Bladzijden; en, naer onze gedagten* reeds gefchreeven, voor het begin der Zestiende Eeuw. Dezelve be' helst meerendeels de Oudfte Stedelijke Keuren, midsgaders de Formulieren der Regtspleeging. TenVijfden, een Gefchreeven Boek in Folio, gebonden in Tu2 1423« Hertog Jan van Beijeren belooft aan de Stad , van geen Kastellein noch Drosjaard te zetten in het Slot van Gorinchem , noch in den Lande van Arkel, dan eert Hollander of Zeelander — - bl. 479. lï. November 1415. Hertog Plilips van Bourgondien belooft, op de Huizen en Sloten van Gorinchem , Loeveftein, Heugden en Geertruidenberg, geeneKastelleinen te zullen zetten, ten zij bevoorens verzeekering doende wegens de bewaaring der Steden - - bL 498. SI. Mei 1584»- Protest en Verklaaring van de Regeering, wegens het aanvaarden en eigenen van de Landen en Gronden, vereischt wordende , tot den aanleg der Fortificatiën - - • bl. 1453. 6. Maart 1595. Bejluit van de Staaten, wegens bet waardeeren en aan¬ vaarden van eenige Landen en Erven , tot het Fortificeeren en Uitleggen van de Stad - - bl. 1574. Oêïrooi dies we ge verleend - - - bl. 1575. 5. en 31. Mei, 23. en Nadere Befluiten van de Staaten en Rapport van Com' %j. Junij 1595. misfarisfen wegens het aanvaarden der voorfz Landen, en de Onéénigheden dieswege , met de Erven van den Heer Ar ent Cornelisz. van der Mij le - - bl. 1577. HOOFDSTUK" IV, Van Openbaare Gebouwen, Straaten, Markten, Havens en Veeren. 14. September 1284. Handvest van Florens denV. waar bij de Poorters Vrijheid krijgen , om een nieuwe Hal en Gevangenhuis te moogen maaken - - bl. 67. 1. November 1285. De Heer van de Leek verkooptal zijn Land, liggende buiten de Gr aft van Dordrecht, met den, Dijk op de Merwede, aan Graaf Florens den V. - bl. 75. Half April 1290. Florens de V. ftaat aan de Stad af al het Regt, dat hij bezat in de Gevangenpoort bij het Kerkhof ■ bl. 81,82. 14. April 1307. De $tad vergunt, onder zeekere voorwaarden, aan die van Geertruidenberg , om Tolvrij , door het Nieuwe Spui, binnen haare muuren gelegd, te moogen vaaren bl. 129. „ 1377" Aelbregt van Beieren geeft, aan Heer Ricout van Tol- loifen, zijne Herberg, genaamd Henegouwen, midsgaders een Schroodambagt ten Erfleen, - bl. 322. 34. April 13S9. * ~~ '— ontflaat Diederik van der Mer¬ wede , op deszelfs verzoek , van den dienst, welken hij fchuldig was , wegens V Graaven Herberg , Henegouwen genaamd - • - bl. 337. 7- Mei  HOOFDSTUK IV. ? j. Mei V Graaven Herberg , Henegouwen , met al V Betim¬ merde, door Aelbregt van Beieren, Vcrkogt aan Lam'bi-egt Koek - - - . ^-337. j6. Maart Jan van Beieren vergunt , dat bet Veer , tusfchen de I4ïa' Stad en Zwijndrecbt, na overlijden van Vrank van Bijland, koomen zal op zijne Dogter - bl. 466. ü8. Februarij 1640. Overéénkomst met den Raad van Staaten , wegens het Verdiepen van Stads Vesten , en bet maaken van een bekwaame Sluis, ten einde V Lands Chaloupen, Ponten en Pontons, gemaklijk af en aan kunnen koomen bl. i68aj lp. April 1755. * Nadere Overéénkomst met denzelven dieswege. bl. 2013. HOOFDSTUK V. Van Kerken, Kloosters, Schooien en Godshuizen. Half April 1290. Florens deV. geeft voor altoos, aan de Poorters, de Gift van de School en Kosterijen - - - bl. 81. it. September 1192, De Regeerders geeven de School aan het Gasthuis, bl. 86. U. Junij 1313." Willem de HL vergunt, aan de Vrouwen, woonende in bet Klein Lombaardhuis , om een befooten Klooster van St. Franciscus Orde van Penitencie te moogen ftigten bl. 139. 7. Januctrij 1323. Bevel van Graaf Willem den HL, hoe die van Dordrecht zig zullen gedraagen, ten aanzien van de Kwaaddoenders, die in de Kerken vlugten. - - bl. 155. 10. Oiïober 1324. Graaf Willem de III. fielt ordre, hoe men hardden zal wet mhdaadigen, welken in de Kerken vlugten. bl. 158. «4. Junij 1326. ; neemt de Bagijnen , die de Orde der Penitencie aangenomen baddert, zoo lang zij zi<* eerlijk zouden houden, in zijne befcherming - bl. 162, «3. Februarij ilff; Hertog Willem deV. geeft, aan Pieter Jacobs z van B leis- ö' 1356. wijk, eene Kapel, gefundeerd in de Groote Kerk , tot gedagtenis van allen , welken in een Oproer omgekoo' men waren - - - - - hl. 225. Z. Junij 1355. ?aus Innocentius de VI. magtigt den Bisfcbop van Ka- merijk , om de Kerk van Dordrecht, uit den Ban of het Interdift, te ontflaan - bl. 247. 17. Januarij Ï3§3s Hertog Aelbregt van Beieren geeft de Kapel, in de »359- Groote Kerk, aan Nico laas Jacobsz Priester • bl. 266. 7. Februarij 1366. *; ; fundeert een Kapittel van Kanonijken in de Groote of L. Vrouwe Iferk - bl. 276—278. 30. Julij 1367. Bevestiging van den voorfz. Fundatie brief, door Johan*> nes van Vcmemburg , Bisfchop van Utrecht ( Latijn ) bl 29 r. 27. Februarij Aelbregt van Beieren geeft eenige Renten, aan bet Ka¬ mi- pittel te Dordrecht, en regelt verfcheiden zaaken van het zelve - m - - ^314. go. April 1377» Bevestiging van den voorfz Brief, door Arno ld van Huerne, Bisfchop van Utrecht - - bl. 316 t t 2 a. junii  8 HOOFDSTUK V. <%. Junij 1405, Willem de VI. begunstigt Pieter Johan Neve , tnét eeu Kanonicaat en Prebende in de Groote Kerk - bi. 390. 16. April 1414. bevestigt den Brief van Aelbregt van Beieren, van den 27 Februarij 137?. «, bl ±20 1377- ' H y* 7. ü/dw/ rif£i Beieren vergunt, dan de Zusters van de derde J421> Orde, om een Klooster , naer de Regels van St. Aum- flipt, binnen de Stad of in Zuidbolland, te moogen flipten - • - - - - bl. 464. 9. Julij 140a. Geeft de Nieuwe Kerk aan Philips Vafout - - • bl. 473. Zonder Jaartal dog Geeft, aan de beflooten Regulieresfen behoor ende tot 1423. van St. Agnes, Honderd guldens, tot Opbouw van baar Klooster bL ^ 19. November 1425. Philips del., Hertog van Bourgondien, bevestht dan de Minrebroeders eene Jaar lij kfche Rente van' Véértien Ponden - -hl. 543. 11. Maart «4«J :— geeft, aan de beflooten Nonnen, tot onder- '4*7* fiand, Twintig Schilden V jaars - - &t ^0g^ 6". Julij 1502. Philips van Ooftenrijk beveelt de Wethouders, om den Gommisfarisfeft, gefield tot het reformeeren van het Minrebroeders Klooster, de behulpzaame hand te bieden bl. 780, iif Julij 1502. Bevel der voorfz. Commisfarisfen, aan die van bet voorfz. Klooster, om de Stad te la at en blijven in haare Privile^ent en Vrijheden , betreffende de Gilden en Gemeene * Neeringen ... - 78u 27. Januarij "44.. OQrooi van Karei den II., aan de H' iligegeestmeesters- »o45. verleend, om, in plaats van eenige Verkogte Goederen te moogen Koopen en Verkrijgen zoo veeie onroerende. Góederen, Dijibaar Ja/id-zveezende - bl. Iö8g 35. Mei 1575. De Staaten Vergunnen, aan de Weeshuismeesters, de Inl koomften van het Klooster, genaamd Marienborn mids de Conventuaalen daar van onderhoudende . hl. 1383* 29. Mei 1375. O&rooi daar toe, ten naame van Koning Philips, aan de voorfz. Weeshuismeesteren, verleend - - bl. '1384 9. Maart 1592. O&rooi, /w« //' 1739- 1)5 Staaten verkenen het Regt van Paraate Executie* aan Kerkmeesteren en de Regenten van de Godshuizen - . - PI. IQ27. 11. September 1748. Befluit van de Staaten , waar bij, aan de Regenten van het WeeshuisOctrooi vergund is, wegens bet Erven van de daar in Gealimenteerden - bl. 1997. 27. Augustus 1749* Gelijk Befluit ten aanzien van de Regenten van het Armhuis - - - - bl. 1997. 14,  HOOFDSTUK. VI. ^ 14, 1754. Be Staaten verkenen, op het verzoek van Gijshert dé Lengh , Vrijdom van Verpondingen en andere Jmpofitien, At het Stigten van een Hofje - - bl. 2020» 14. November 1770* Befluit van de Staaten, waar bij. aan de Regent en van het Heilige Geesthuis ter Groote Kerk, Oblrooi verdund is, wegens het Erven van de daar in Gealimenteerdeh hl. 20434- HOOFDSTUK VI. Van Geestelijke en Kerkelijke Zaaken. gl. Julij 1346. Keizerin Margareta belooft, die van Dordrecht te zullen helpen, tegen de Zeent of Vergaderingen der Geestelijken - - - . bl. 208. 15. Mei. 1355. Willem de V. belooft, die van Dordrecht te zullen helpen en befchermen , tegen de Zeent of het Geestelijk Regtsgebied - - - ~ bl. 242. 7. Oclober 1580. De Staaten leggen , aan de Drie Predikanten, gezaam- lijk , voor eene Jaarlijkfche Wedde , toe Twaalfhonderd Gulden i - _ 1419. ir. Junij 1588. De Gecommitteerde Raaden geeven , aan den Vierden Predikant , eene Wedde van Vierhonderd Gulden bl. 1496. 12 Augustus 1589 Befluit van de Staaten, tot bet aan feilen van eetf Walsch Predikant, op eene Wedde van Eehhonderd eh vijftig Gulden's Jaars - - bl. 1525. 26. Mei 1593. De Regeertng , met opzigt tot de Beroeping der Predi¬ kanten , de Kerkenordening van V Jaar 1591. aangenomen hebbende, bewilligt de Kerkenraad daar i» bij provifte - n 5. April 1595. Gecommitteerde Raaden flaan toe , dat er een Vijfde Predikant, tot laste van het Gemeene Land, zal moo°en worden aangenomen - - bl 1587. 24. Februarij 1643. &e Staaten vergunnen, een" Zevenden Predikant te moogen aanneemen - - _ bl. 1686 10. Julij 1C60. Gelijke vergunning tot een" Agflen Predikant, bl. 1791. 8. Julij 1662. Befluit van de Staaten , dat de Kerkelijke Approbatie der Predikanten deezer Stad, niet door de volk Clasfis, maar alleen door twee of drie Predikanten van de naastgekegen Plaatfen , behoeve tegefchiedsn. bl. 1792. lo. Juni] 1690. Befluit der Staaten, om de Stad en Kerk van Dordrecht bij provifte, te laaten in dè Posfesfie, van Jaarlijks een* Predikant en een' Ouderling , naer het Sijnode van Zuidholland, te zenden - - - £ƒ. J934. 22. Junij 1691. Befluit van den Oudraad , wegens een gefchil over het beroepen van een" Predikant, ontftaan uit'hoofde van de verdeeldheid der Stemmen in het Collegium Mixt: nt W 1935- 23. Januari] 1742. Befluit van de Staaten , Om, aan de Roomfche Kerk > naast de Brouwerij van bel Kruis, te verieemn Oftrooi, t t t dat  to HOOFDSTUK VII. dat haare Armen niet; begrepen zijn in het verbod van ,t Placaat van den 4 Mei 1655 - - bl. 1991. 31. Maart 1768. Befluit van de Staaten , om aan de Roomsch Gezinde Gemeente op de Haven, Octrooi te verkenen, dat haars Armen niet begrepen zijn in het verbod van V Placaat van den 4 Mei 1655. " " bl. 2041. HOOFDSTUK VIL Van den Koophandel en de Scheepvaart. Zie Tolvrijheid, Hoofd/luk X. Schrooders en Zoutmeeters , Hoofd/luk IX. Gilden en Gemeene Peeringen, Hoofdjluk XXV. Stapel en Maasregt, Hoofdjluk XI. 4. Junij 1484. Handvest van Horens den V. dat hij geen Makelaardij noch Faclorij aan iemand, dan die Poorter is, fchen- ken zal ... bl. 56. 18. Oclober 1291. Keur en Reglement voor de Makelaars en op het pluk der Makelaardij - - - W. 83. 7. Januarij 1E22i Jan van Henegouwen, Graaf van Holland, geeft aan I3co* alle Koopluiden , welken niet fchuldig zijn aan den moord van Florens den V., Vrijgeleide , om binnen Dordrecht hunnen handel te koomen drijven - bl. 10S» 8. Junij 1307. Jan , Hertog van Braband, geeft aan die van Dor¬ drecht Vrijgeleide , om met hunne Koopmanfchappen in zijn land te koomen handden - - />/. 132. 3. December 1313. De Koning van Engeland tergitnt eenige Voorregten aan die van Dordrecht, om in zijn land Koophandel te moo, gen drijven (Latijn) - - - bl. 140" 8. Februarij 1334. Handvest van Graaf Willem den III., wegens de Make¬ laars en het fmk der Makelaardij ' - bl. 168. 12. Maart 1341. Bevel van Graaf Willem den IV., aan Dordrecht, Rot¬ terdam en Schiedam , om de Staalen uit de Stroomen en Rivieren te trekken - « bl. 16% 17. November 1242. Handvest van Willem den IV., waar bij aan de Stad tzvee Jaarmarkten verkend worden . met bijvoenn« wel* ke Marbollen, door de Koopers, aldaar betaald moeten worden - _ . _ bL ^ 23. Mei 1358. De Overluiden van eenige Landen , geleegen aan de Oostzee, bekennen, uit handen van Schepenen er Raad te hebben Ontfangen een' Voorregtsbrief, gegeeven aan de Koopluiden der Duitfcbt Hanze , door Aelbregt van Beieren, op den 9 Mei des jaar s 1358 . bl. 257 8. September 1358. Verdrag met Vrouw Magteld van Voorn en de Kooplui- den der Duitfcbe Hanze , om , tot beveiliging van de Scheepvaart, vier Tonnen, in het gat of den mond van de Maaze, te houden liggen ... ^ ^ 16. Augustus 1367. Bevestiging van het voorfz. Verdrag , door Herto« Aelbregt van Beieren - . . ur „ ° - vt. 293. 26'.  HOOFDSTUK VII. „ 30. Augustus 1370. Keur en Overdragt van het Geregt, den Oudraad en de Goede Luiden , van Stads voege , daar toe gevoegd wegens de IVijnneering en vreemde Koopluiden, bl 302* 26. November 1377. Handvest van Aelbregt van Beieren , inhoudende, tot wederzeggen, dat die van Zuidholland geen ander Bier zullen moogen Tappen , Verhopen of Gebruiken , dan V welk zij zeiven Brouwen of dat van over Zee koomt bl. 319. 9. December 1377. Aelbregt van Beieren fielt ordre op het Spui, en be» veelt, dat al de Turf, uit den Groeten Waard van Zuidholland, te Dordrecht ter Markt zal gebragt worden - - - _ . g 32Q4 j8, Oclober 1379. regelt de Jaarmarkten, door zijnen Oom, Willem den IV., in 'tjaar 1342., gegeeven en beveelt, dat de Bamismarkt zal worden ingeluid op den eerfien Vrijdag na S. Viclorsdag - bl. 323 13. Junij 1395. Bevel van Aelbregt van Beieren , om de Sta alen uit de Rivieren van Holland en Zeeland -weg te neemen, bl. 361. 8. September 1395. Bevel van gelijken inhoud - - bl. ng,, 14. April 1401. Aelbregt van Beieren vergunt aan de Stad , dat men, binnen de Twee Mijlen, geen Overflag van Bier zal maaken hL ^ 24, Oclober 1402. Keur en Overdragt -wegens den Wijnhandel - bl. 379. 20. Junij 1418. Jan van Beieren geeft, dat men, binnen de Twee Mij¬ len , geen Overflag van Bieren zal maaken - bl. 446» 13. Mei 1424. Philips I., Hertog van Bourgondien, geeft aan de Poor¬ ters Vrijgeleide in Vlaanderen - - bl. 485» 11. November 1425. < geeft, aan de Poorters, eenige Voorrenen. tot> bevordering van bunnen Koophandel in Vlaanderen " ~ " bl. 404 ï4. Maart *J*± fielt Willem van den Couisrer aan, om biï- w?' nen de Stad, te Omfangen het Pondgeld , van alle Koopmanfcbappen en Goederen, welken de Stroomen op en neder zullen gevoerd worden - $t 1. April 1432. Verdrag met Putten en Strijen , om eenig nieuw land voor Strijen te Bedijken , onder voorwaarden, dat het Koorn, daar inGewasfchen, binnen de Stad ter Markt zal gebragt worden , en de noodige Ujjtogt aldaar behaald .... u ^ 10. Junij 1442. Belofte van die van Mijnsheerenland van Moerkerken en den Nieuwbedijkten Polder in Heinenoord, dat ?ii hun Zaad en Koorn alleen in de Stad , en nergens "elders , ter Markt zullen brengen - . bl g^S 18. September 144a. Gelijke belofte van die van V Nieuweland van Rijderambagt - bL ^ 20. December 1444. Sententie van Ifabella van Bourgondien , dat de Stad dien van Zuidholland niet verbieden zal, hun Koorn alleen hier ter Markt te brengen - . bl. 5 56". si. Augustus 1445. Overeenkomst met die van Gorinchem , voor den tijd * van Tien jaaren, wegens het haaien van Turf aan den Moerkant, en dat zij die nergens, dan te Dordrecht zullen opdoen - - . bl, ttt-a I4;  ia HOOFDSTUK VII. 14. 'Oclober 1469. Sententie van V Hof van Holland, dat die van Strijen niet gehouden zijn, hun Koorn en Gewasch te Dordrecht ter Markt te brengen - . 643. ïi. Jltnij 1547. De Staaten beveelen den Advocaat van Holland, om zift te voegen met de Deekens van de Linnenvieevers , ten einde de Linnenweeverij op Papendregt te beletten. * " " " - - bl. 1117. 5» Oclober ï 566. Sententie van het Hof, dat de Haringkoopers te Dor¬ drecht niet onderheevig zijn , aan eene Keur , op het. zouten en inpakken van Haring , door Rotterdam, Delft en Schiedam, gemaakt - - bl. 1241. o' December 1566 Zie Tollen, Tolvrijheid. 10. September 1578. Befluit van de Staaten, dat de Aflegging van alle Schepen en Schuiten , door geheel Holland , zal ophouden, uitgezonderd te Dordrecht - . 1388. 10. Madrt 1640. Overéénkomst met Gouda, wegens het vaaren der week- lijkfche Marktfchuit - - bl. 1684. 29. November 1655. Concordaat met de Marchand Avanturiers van Engeland , of Voorregten en Vrijheden aan hun , onder de benaaming van de Engelfche Court, vergund, voor den tijd van ten minsten Vijftien jaaren - bl. 1742. 29. November 1655. Nadere Overéénkomst met dezelven, tot verklaarin^ van eenige Ar tijkelen van het voorfz. Concordaat, bl. V769. I. Oclober 1668. Concordaat met die van den Schotfchen Stapel - Court, voor den tijd van Eenentwintig jaaren , inhoudende de Voorregten en Vrijdommen , "aan dezelven toegejiaan bl. 1806. ~ " ■—»■■ Die van den Schotfchen Stapel belooven, dat alle Schot- fche Schepen , met Stapel Goederen gclaaden, uit Zee alleen naer Dordrecht zullen zeilen en aldaar Last breeken; ais mede, dar zij' de Goederen, in retour naer Schotland gaande, aldaar zullen inkoopen en affchepen bl. 1823. "" ' •' ■ ■ ■ De Stad belooft, de voorfz. Schotfcbe Goederen te zullen bevrijden van de Inkoomende Convooi en Licenteelden' gelijk ook de Conchergerij en de Leden van den Schotfchen Stapel van alle de Imposten van de Middelen van Confumtie - - - - bl. 1825. 14. December 166S. De Stad verklaart, dat de Ampliatie van eenfae Ar« tijkelen van het Concordaat, aan de Schotfcbe Natie niet zal prejudiciëren - - bl. 1826. 5. Junij 1699. Overéénkomst met den Domeinraad van Willem den Hl. Prins van Oranje , wegens de Lootfen van het Strijen- tember 1 - ^ ^ H' ,p5** —- Julij^x^sol^' Zle Gilden m Gemeene Neeringen, 18. December 1758. Conventie met 's Graavenhaage, wegens het bevaarert van het wederzijds Marktveer - bl. 2029. HOOFDSTUK VIII. Van Rivieren en Binnenvaarten. 31. Januarij U2% Sententie van het Hof van Holland, tusfchen den Pro- 1350. cureur Generaal, Impetrant , benevens Dordrecht, Haar-  HOOFD STUK Vin lem en Gouda, Gevoegde», ter ééner, nr bl. ) 308. 13. November 1581, Troviftoneele Sententie van het Hof, dat die van Dor drecht de Kreek of Kil by Werkendam moogen toedam- onder■ eau; ie van dezelve, indien b$t noodi* be vonden wterd, weder te zullen Openen - 7i. ,4Z" 14. Julij 1589. Protest van de Stad, wegens de voorgewende 'posfat van Rotterdam, beterende, dat haare Schuitloerders zouden gevaaren hebben binnen'sLands. bl. l5o4 17. September 1590. Belofte van den Amptman en de Ridde-fchat van d Nederbetuwe, aan de Staaten van Holland, van nim mermeer te zullen gedoogen, dat er een Vaart temaak* Twaalf Z ** ^ Rhijn> °fuit den * bl. 1540 15. Maart 1591. Befluit van de Staaten, dat de Gefchillen, met RoZï dam, wegens de Binnenvaart over den Hildam zullZ worden gerenvotjeerd aan de Ordinaris Juflitie. bl. 15 4 8 13. Maart 1592. Befluit van de Staaten , om eenige Heeren te commit' teer en tot bet infpet'ieeren van de gefleldheid der Mer wede, ten einde voorziening te doen, tot bezvaaring van haare diepte en voorkooming van verlanding, bl. icöi ü.eny.Meijspo.. Rapport en Befluit dieswege - - y'l 1562" 6. Augustus 1592. Befluit van de Kamer van Reekeningen, tot bet toemaa ken der Basfe Kille, en om daar te^en , tot é 9. September 1285. Verdrag, met Jan, Heer van Kuik, wegens het Ver¬ fchil over zijnen Tol aldaar - - bl 7S. t t t t t ' lo*  ï® HOOFDSTUK X. io. O&ober 1287. Tolregten van V Graaven Tol te Dordrecht, bl. 76-78, z. Maart 1288. Die der ik, Heer van Wasfenaar, geeft, ter gunste van Florens den V. den Tol te Dordrecht, dien hij van Hem ter Leen hield, over - - - bl. 79. 5. September 1293. Diederik, Graaf van Kleef, regelt de Tcïregten, wel¬ ken die van Dordrecht , op den Rhijn . van hunne Goederen en Koopmanfcbappen , zullen betaalen. (in't Latijn) - bl. 87. 15. September 1293. Zifried, Aertsbisfchop van Keulen , geeft aan de foor* ters, den Rhijn op en nedervaarende , eenige Foor regten, en regelt de '1 oir egt en, welken zij betaalen zullen. (in 't Latijn en Nederduitsch) - bl. 89—91. ju , —— 1307. Getuigenis van de Oudfle en Vroedfte Poorters, welke Tolregten zij op de Gelderfebe Tollen fchuldig zijn bl. 13U 16. Mei 1322. Graaf"Willem de HL verpagt, aan Drie Poorters, zijne Tollen en zijne Wisfel binnen de Stad - tl. J52. q,?. Augustus 1322. — Verleent, aan de Poorters , Tolvrijheid door al zijn Land - - bl. 154. 28. Julij 1336. wijst, na onderzoek, dat de Poorters van Dordrecht Roec/ergeld fchuldig zijn, in de Heerlijkheid van Strijen - - - bl. 170. 4-. April l^i Z>£ Heer en Vrouw van Putten en Strijen vergunnen, 1337. aan die van Dordrecht, vrijdom van Tollen en vdn Roeder geld, in hunne Heerlijkheden - bl. 172. 7. September 1339. Uitfpraak van Graaf Willem den IV. inhoudende , dat de Heer van Putten en Strijen het Eroodgeïd van die van Dordrecht vorderen mag - - bl. 183. Zonder Jaartal dog Getuigenis van de oudfle en vroedfle Schepenen van Antgebragt tot 1354. werpen, hoe veel die van Dordrecht, op de Schelde, wegens het Geleide, fchuldig zijn - bl. 223. 16. Maart £!*t' Hertog Aelbregt van Beleren geeft dien van Dordrecht '359' vrydom van den Heusdenfchen Tol, tot wederzeaaen - - bl. 267. 26. November 1377. Aelbfégt tan Beieren beveelt aan zijne Tollenaren, zorgt,; draagen , dat er geen Zout, noch andere Goederen, welken Tol onderhecvig zijn, in de Dieze selaaden worden ... . 7. Mei 1389. ; Verpagt aan de Stad zijne Tollen te Geervliet, Strijenmonde, Meuwervaart, Dordrecht, Almsvoet, Niemandsvriend, Woudricbem, Aminers \ en Gouda , voor Tien duizend oude Schilden 's ja ars bl. 337 ■—— De Stad bekent, de voorfz. Tollen indiervoege Gepast te hebben - - - . . bi.^nS 17. Mei 1389. Nadere belofte, door Aelbregt van Beieren , wegens de voorfz. Tollen . ' /,'/ „no 14. April 1401. Aelbregt van Beieren belooft aan de Stad, dat Hij een affchrift van de Veipagtitfg Rollen zijner Tollen overleveren zal ... 374> 5. September 1405. Willem de VI. belooft > den Dordrechtfebe Tol niet te zullen verleggen ... yf (  HOOFDSTUK X, 19 3. September 1414. Willem de VI. vergunt Vrijheid van de Mark tollen van Heusdettf Gorinchem en IVoudrickem . fa ija 6, November 1414. Bevel daar toe, door /fen Thefaurier van Holland, aan de Tollenaars van gemelde Marktollen - bl. 43^ &o. Jtinjj 1418. Hertog Jan van Beieren belooft zijne Tolboeken te zullen overgeeven. Dat van Goed, in de Stad Verkomt, geen Tol zal betaald ivorden. Dat geene andere Tollen boven noch beneden Woudrichem zullen velend worden. —- Dat de Ontfanger van de Tollen te Dordrecht een Inwoonend Poorter moet zijn - bl. 446. o' Blei 142l' Jan van Beieren verpagt den Tol en het tolhuis van de Stad, om Twee Honderd Gouden Nobelen 'j jaars - ^465. je. Maart Philips de I., Hertog van Bourgondien, geeft den Tol te H*£ Dordrecht, in eene eeuwige Erfpagt aan de Stad , om Vierhonderd Gouden Franfche Kroonen , - bl. 505 1 1 — ~ De Stad belooft , de voorfz. Som , op de voorfchreeveri wijs, te zullen betaalen - - bl. 505. 11. Md 1436. Philips del., Hertog van Bourgondien, geeft aanPieter van Steenhuis, den Tol te Dordrecht, tof dat aan Hens Tweeduizend Engelfche Nobelen betaald zullen zijn - * - - -■ bl. 526. 28. Mei 1443. geeft, ^ aan zijnen Tollenaar van den Tol van Dordrecht, Vrijheid, om iVagten te moogen leggen te Heusden, op de Dieze, op den Hont en op de Schelde - è hl. 544-i 20. December 1444. Sententie van Ifabella van Bourgondien. dat die van de Stad den Graaf het gebrtdk van zijnen Tol zullen laat en* Dat zij vergoeden zullen de Schade, aan 'j Graaven Tollen toegebragt, dCor het fluiten der Stroomen - ■ - - bl. 555. 9. September 1484. Interlocutoire Sententie van het Hof van Holland dat die van Antwerpen , hangende bet Principaal Proces' van hunne Goederen en Koopmanfchappen , den Tol te Dordrecht zullen betaalen - . bl. ju^ 4. Februarij Placaat van Philips van Oostenrijk , wegens de hetaa* lW' ling der Tollen te Gorinchem en Schoonhoven , midsga¬ ders de vrijheid der Goederen, die ter Hoogfler Markt gekogt zijn en die aan handpoorters toehooren. hl. 4. September 152.0* Jpointement tusfchen den Procureur Generaal en de Stad, voor den tijd van Twaalf jaaren, onder anderen inhoudende, dat de Stad geen kennis zal moogen neemen van den Graaflijken Tol aldaar - ^ ^ ^ Sp. Oclober 1522. Het Hof van Holland en de Kamer van Rcekenimen verleggen , tot wederzeggen , de IVagt van den Geen vlietfchenTol, uit de Geleede naer Dordrecht, en beéëe'i de Regeering , om daar toe een bekwaam Tolhuis te doen maaken - - - - pi. 9 <•> r> 10. April 1536. Mandament van Maintenue, verleend bij het Hof, ten verzoeke van de Stad , welke, door den Tcllenaa¥ vad Geervliet, in haare Tolvrijheid ontrust werd. hl. 983 %}, Mei 1548,- Verklaaring van den Secretaris Jan van Naersfen, dat de nieuw aangenomen Poorters , zoo draa zij -den Poortereed hebben afgelegd, Tolvrij zijn . bl. T T T T T a ¥  20 HOOFDSTUK X. 4, 5 en n. September Verfcheiden Verklaaringen, inhoudende , de Poer1548. tefï, door geheel Holland en Zeeland, Tolvrij zijn, zon¬ der aanfehouw te neemen , in Haven de goederen ge la aden of gelost worden * - bl. 1135. 19. ^«/y 1554. Keizer Karei de V. beleent, aan de Stad, zijn Tol te Gorinchem , en geeft haar bet Regt , om Twee Perfoo-' nen te moogen benoemen, uit welken, door den Keizer, er Een tot Colled'eur of Ontfanger zal gefield worden - bl. 1174. 9. Julij 1562. Philips de IJL geeft den voorfz. Tol nog voor zes jaaren in Pagt aan de Stad, onder zeekere voorwaarden • Zie Financie zaaken - - - bl. 1249. 3. December 1566. Mandament Penaal, verleend bij het Hof', aan de Stad, 'interveniërende voor eenige Koopluiden van Oosterwijk, waar bij den Tollenaar van den Geervlietfchen Tol ge last wordt, om aan de Buur en van de voorfz. Vrijheid, gaande naer de Jaarmarkt van Dordrecht, ingevolge de Privilegiën , Vrijdom van Tollen te laaten genieten - bl. 1296. 17. Augustus 1572. De Prins van Oranje een ColleEleur van den Tol van Gorinchem, buiten kennis van de Stad, hebbende aangefield, verzoekt de laatstgemelde , bij het Regt, om daar toe Twee Perfoonen te moogen benoemen , volgens V Octrooi van den 19 Julij 1554 , bevcaard te blijven: V geen haar toegeflaan wordt - - bl. 1375. ï6. Oclober 1600. Verdrag met de Luiden van de Kamer van Reekeningen , wegens het approprieren van den Jopptn Tooren , tot een Tolhuis van den Geervlietfchen Tol, en dat de Collecteur , en zijne Klerken, zullen bevrijd blijven van de Burgerwagten - - - bl. 1617. HOOFDSTUK XL Van het Stapel- en Maasregt. 16. Februarij 1298* Handvest van Jan, Graaf van Holland, dat de Markt van Haver te Dordrecht zij , (in 't Latijn en Nederduitsch) - - - " ^.93 en 99. 6. November 1199. Jan, Graaf van Flolland, en Jan van Avesnes, Graaf van LIenegouwen, verkenen aan de Stad de Markt der Waaren en Koopmanfchappen , welken de Met-wede ende Leek af koomen , ( in 't Latijn en Nederduitsch ) - bl. 99— 105^ 9. Oclober 1304. Willem de III. bevestigt het Stapelregt of'de Markt van Haver, Wijn en Hout, tot wederzeggen, en met Vrijdom voor die van Ziericzee, Middelburg en Putten - - bl. 127. 7. Mei 1313» vergunt , aan de Koopluiden van Oost- land, die, met hun volle last, tot Dordrecht opzeilden, vrijheid van Tollen , zijnde waarjchijnlijk de eerfte oo)fpronk van het Maasregt - • bl. 137. »5.  Hoofdstuk xï ig, Oclober 1325. Uitfpraak van eenige voorrlaame Edelen , wegens d » twist over het Stapelregt, tusfchen deeze Stad en ee„f* S^den H ig& 24. Junij 1326. Graaf Willem de HL ontzegt dien van Dordrecêt het Stapelregt, en wederroept de Brieven daar van. bl. 160. 2. November 1339. Bevel van Graaf Willem dett III, aan den Rentmeester' van Zuidholland en alk Tollenaar en, van geene Wijnen te laat en ver bij vaar en , die niet te Dordrecht geroeid z*3n bl.166. 28. Met 1335- Verbod aan den Tollenaar tc Nïemandsvriend, om o-eeti Zout verbij den Tol te laten vaaren, ten zij te Dordrecht Vermoeten, uitgezonderd dat van de vrije StedeA van zijn Land - _ _ . bl r J9. September 1336. Graaf Willem de III. vergunt dien van Reimerswlal' zoo vrij van het Stapelregt, gelijk die van Tholen tl moogen vaaren - - - . fl \? 22. Augustus 1338. Handvest van Willem den IV. dat alle Schepen , uk Oostland, de Maaze inkomende , zonder Ontlaaden naer Dordrecht moeten Opvaaren en aldaar Ontlaaden 7KT L - - - - - t bl. 182. 47. November 1342. j„t„n trh- / °* . r ■ dat alle Wijnen, van Ro¬ ven koomende, agt dagen, binnen Dordrecht. zullen bli'ven liggen, uitgezonderd zulken, welken deInaezeeteneé van zijne vrije Steden ter Hoog/Ier Markt hopen tl. September 1344. —_ _ dat Me Scb * Zee de Maaze tnkoqmendb, te Dordrecht Ontlaaden ed weder Inlaaden zullen x . . bl. iq% 28. Augustus ï345. Graaf Willem de IV. vergeeft , ter bede van Vrouw Machteld van Voorn , aan Drie Koopluidèn , dat ziï wet bu» vollen Last naer Dordrecht niet waren QtarL vaaren - bl. i Maandag op S. OduU Brief van gemelde Vrouwe, aan den Magiflraat van fus avond. , Dordrecht, wegens het Maasregt - 1 bl 195. 31. Julij 1346- Keizerin Marganta bevestigt de bovengemelde Privile¬ giën van den 27. November 1342. en 11. September 0 É , 13+4 " ' - - bi. 30&; 28. Augustus. 1346. Bevel van Keizerin Margarita , aan den Rentmeester van Zuidholland , om toe te zien , dat geen Zout, hl den Br iel, ontlaaden noch derwaar ds gevoerd worde" ten zij eerst te Dordrecht Vérkogt en Vermoeten, bl 209' 17- Maart 1350. Handvest van Keizerin Margarita , dat alle Goederen ' den Rhijn, de Maaze, Waal, Leek, IJsfel en Merwede Op en Neer-koomende, te Dordrecht Stahel zullen houden, uitgezonderdfommigen, aan Poorters van Middelburg , Ziericzee, en Dordrecht, toebehorende, bl. 216. &• Junij 1354. Bevel van Willem den V., dat niemandOpwaard% verbij Dordrecht vaare met Zout, ten zij bij daar Verflapeld , Verkogt en Vermeeten bebbe , uitgezonderd die van zijne Vrije Steden en zulken, welken met de Kleine Maat verhopen - - „ bl £2 1§. Mei 1355. Handvest van Willem den V. dat alle Goederen den Khijn Maaze Waal, IJsfel, Leek en Merwede Opf t t t t t %  ±2 HOOFDSTUK XL en Nederkoomende, moeten Verflapelen , uitgezonderd, eenïgen , toebehoorende aan de Poorters van Middel' burg, Ziericzee en Dordrecht - - bl. 235. 15. Mei 1355. Handvest van Willem den V. dat alle Bovenlandfcbe Wijnen, agt dagen, binnen Dordrecht zullen blijven lig" gen, uitgezonderd die, welken de Ingezeetenen van zijne Vrije Steden, ter Hoogfter Markt koopen - W. 238. • - —- Willem de V. vergunt, tot wederzeggen , dat die gesnen, welken, de Maas inkoomende, met hun vollen Last naer Dordrecht niet opvaaren, Schip en Laading zul' ten Verbeurd hebben - - bl. 239. - . - !. ■ - , -« beveelt aan zijnen Rentmeester van Zuidholland , zorg te draagen , dat er geen Zout in den Briel ontlaaden worde , ten zij eerst te Dordrecht Vérkogt en Vermeeten bl. 24.0. -s8. Junij 1355. Hertog Willem de V. gebiedt , dat niemand, verbij de ^ Stad , opwaards vaare met Zout, ten zij hij dat al' daar Verfiapeld, Verkogt en Vermeeten hebbe, uitgezonderd die van de Vrije Steden van zijn Land. bl. 249. 27. April 1359» Belofte van Aelbregt van Beieren , van geen Stapel te Gorinchem te zullen dulden , die aan de Stad nadeelig kon zijn - - - - bl. 269. iq. September 1373. Bevelvan Aelbregt van Beier en, aan zijneTollenaaren, * om van hen , die Stapel houden , een Stapelteeken té neemen en dezelven wel te behandelen , op zijne Tollen - - bl. 308. 26. November 137^. Aelbregt van Beieren regelt den Tol en de Stapelregten. der Wijnen, welken te Dordrecht'gebragt worden, tot wederzeggen - - - - - bl. 318. 10. tamtam iE9i. Aelbregt van Beieren verklaart die van Middelburg éit 1380. Ziericzee, vrij van het Stapelregt - bl. 324. 14. September 1384. Verklaaring van Schepenen en Raad der Stad JVeesp , dat zij V Verdrag, 't welk Haarlem, Leiden, Delft i Amfteldam, Alkmaar en Rotterdam, wegens het Stapelregt , hebben aangegaan , mede zullen onderhouden - ■ bl 329. 21. Oclober 1384. Overéénkomst met die van Leiden , wegens het Stapel¬ regt - - - - bl. 330. 32. Januarij. Aelbregt van Beieren verklaart , dat die van Reimers- J39°- waal zoo vrij zullen vaaren en keer en , alsze voorheen gedaan hebben - - bl. 340. 7. Augustus ï 391' Brief van de Steden van Holland aan de Stad, wegens het Stapelregt - - - hl. 342* 22. OEiober 1391- Aelbregt van Beieren doet eene nadere Uitfpraak, we- gens het laaden en ontlaaden der Schippers van Reimerswaal, ten r.adeele van de Stad - bl. 343.' 19. December 1392. Verdrag tusfchen Aelbregt van Beieren en de Duitfche Koopluiden, wegens zeekere Schepen , die met Goederen in Vlaanderen waren gekoomen , en te Dordrecht den Stapel niet verzogt hadden - - bl. 344. 5. Junij 1393. Aelbregt van Beieren geeft aan zijne Tollenaars Schaê- vergoeding, uit hoofde dat de Duitfehe Koopluidan geen" Stapel te Dordrecht hielden. - ~ bi 345.  HOOFDSTUK xt xi a. Januari] jm. Sententie van Aelbregt van Beieren, tusfchen de Stad mi. eenige voornaame Steden en Dorpen , wegens het"Sta¬ pelregt\ ten voordeek der laatstgemelden. - bl. 347-" 13. Oclober 1394. Bevestiging van de voorfz Sententie, door V Graaveè Zoon, Hertog Willem, Graaf'van Oostervand. bl. 349! 17. Oclober 1394. Be/land, gemaakt door Aelbregt van Beieren , tusfchen de Stad, en eenige Steden en Dorpen van Noordholland voor den tijd van 7wee jaaren , om intusfcben de Gefchillen wegens bet Stapelregt uit den veeg te ruimen bl. 352. 13. Jtttiij 1395. De Stad zegt bet voorfchreeven Befland op - bl. 360» 14. April 1401. Aelbregt van Beieren gebiedt, dat niemand Wijn koope, dan te Dordrecht, of ter Hoogfler Markt - bl. 375! 3. September 1414. ^ez;^ /&r/og Willem den VI., dat niemand Wijnen cpwaards haale , noch doe haaien , dan te Dordrecht of ter Hoogfter Markt - - - èo. Junij 1418. Handvest van Hertog Jan van Beieren , onder ande¬ ren , inhoudende, dat men geen Wijn zal haaien, dan ter Hoogfler Markt of te Dordrecht - U. ^^aa tl. November 1435. Philips van Bourgondien belooft het Maasregt te zullen handbaaven - - - - bl 498. 13. Mei 1430. Raaming van de vier Leden van Vlaanderen tusfchen Philips van Bourgondien en de Stad, wegens het Stapelregt - '- - pl 5,3^ &8. Januarij ?43o. Bevel van Philips van Bourgondien, aan de Onderzaa- ten van Holland , Zeeland en Friesland , om niet ontrent Dordrecht te vaaren met Stapelgoederen, tot nader ordre - - - . W. 5 i  hoofdstuk XI September 1499. Sententie Interlocutoir van het Hof, tusfchen die Delft, Eisfchers , en die van Dordrecht, Perweerers* wegens een gefcbil over het Maasregt; waar bij de laaftgentelden gelast worden, ten principaaienteahdwoordeh ^ mits dat alvoorens de Hulk , de Maaze ingehomen en met haar last nder Rotterdam gezeild, gebrast zal worden tot voor de Stad Dordrecht - ö bl. 764. 11. Februarij JJ»! Sententie Interlocutoir van den Aertshertog Philips van Oostenrijk , gegeeven in zijnen Grooten Raad, in de voorfz. zaaken. - - bl. 767. 14. Jd'S Sententie Interlocutoir van bet Hof van Holland , tus¬ fchen deze Stad en Schoonhoven , wegens eenige wederzijds gedaans Arresten, uit hoofde van een Gefcbil over bet Stapelregt - - - - bl. 800-. 8. Nwember 1503. Aïïe van bet Hof, ten bewijze, dat de Stad, hangend* en onverminderd bet Proces met Schoonhoven , de aangehaalde Schepen en Goederen gefield heeft in handen van den Stadhouder , om daar mede zijn wil te doen bL 8of. 24. November 1505. Overéénkomst tusfchen eenige Noordbolïandfche Steden en Dorpen, om, met vsréénde kragten, alles op te zetten, ten einde het Stapelregt vernietigd worde - bl. 815. 18. November 1505. Interlocutoire Sententie van den Grooten Raad van Mechelen , tusfchen Gorinchem en deeze Stad, waarbij verklaard wordt, dat die der eerst gemelde , hangende het principaal Proces, moeten Verftapslsn - bl. 8j8. a4. December 1505. Nadere Sententie in de voorfz. zaak - bl. 8iö 10. Januari] H0i« Belofte van de Regeering deezer Stad, dat zij de twee 1506. Perfoonen, welken zig, ter voldoening van de Sententie •dan den 2.4 December 1505 , tot Borgen gefield hadden , van Stads wege, Kost- en Schadeloos houden zal ..- - - - bl. 8?ö. 18. Februarij 'S«4 Sententie van den Grooten Raad van Mechelen, waar- 1506. bij de Sententien van den 18 November en 24 December 1505 , tusfchen deeze Stad en Gorinchem gewsezen , bevestigd worden. - - . _ bl. 821 23. Maart Interlocutoire Sententie van den Grooten Raad van Mechelen, dienende tot bevestiging van de Sententie van 24. December 1505. en 18. Februarij J5£5, - bl. 82- 150$. J* 24. November 1517. Acle van bet Hof van Holland, dat bet Verkoopen van eenige (lukken Wijns te Gorinchem , welken van weae Ijsgang naer Dordrecht niet konden gebragt wórden* niet zal flrekken tot agter deel van het Privilegie van het Stapelregt - - - - bl. 873. .31. Maart isi^ Sententie van het Hof van Holland, waar bij herroepen 152°' bh verhigtigd wordt een Mandament poenaal, 't welk. de Stad verkreegen had , uit hoofde van bet Privilegie van het Maasregt - bl. 874. Ig, Junij 1521. Interlocutoire Sententie van bet Hof van Hólland, tus* fchen de Stad en den Briel, wegens 't ontflag van eenige wederzijds genomen Schepen , ter zaake van een Verfcbil over het Maasregt - bl. 897. aé. Julij 152I0 Sententie van den Grooten Raad van Mechelen , waar t t t t t f f bit  26 HOOFDSTUK XI. bij het Proces met den Briel, over het Maasregt, omverfcheide fouten en gebreken, vernietigd wordt. bl. 898. IX. December 1521. Sententie van het Hof van Holland, tusfchen Jan Gerritsz, Impetrant in rauw aclie , en die van den Br iel, met Hem gevoegden, ter ééner , en de Stad Dordrecht, gedaagde èn excipiente van Renvoij , ter anderer zijde; waarbij derzelver verfchil, Over hst Maasregt, gerenvoijeerd wordt naer het Geregt der laatstgenoemde Stad - - - - bl 914. ü&t Januarij lJBt Sententie van het Hof, tusfchen dezelven, waar bij de 152a. Stad verweezen wordt , het Schip , V welk zij den ge- melden Jan Gerritsz, uit krügts van het Privilegie van het Maasregt, ontnomen en aangehouden had, aan hem Kost- en Schadeloos weer te geeven - bl. 916, 18. Maart Uitfpraak van hst Hof, waarbij zeeker gefcbil met 1522. Schoonhoven over het Stapelregt gefield wordt in handen van den Procureur Generaal • - bl. 911. 28. Januarij l5lG.z Sententie van den Grooten Raad van Mechelen, waarbij 1527. bet Appel van eene Sententie van het Hof van den 22. Januarij vernietigd, en die Sententie bevestigd wordt - l£22- - bl. 935. 7. Oclober 1527. Bevel van het Hof van Holland aan die van Dordrecht en Schoonhoven , om , hangende het Proces , over ds aanhaaling van een Schip, dat het Stapelregt over treeden had, zig te onthouden van feitelijkheden, bl. 942. 17. Oclober 1527. Bevel van de Landvoogdes , aan Dordrecht en Schoon¬ hoven , om over en weder de aangehaalde Schepen en Goederen te ontflaan ; voords te verfchïpen voor Gommisfarisfen, die hen , is '* doenlijk, zullen Veréénigen; en, zoo niet, Proces Verbaal over te zenden, en zig intusfchen te onthouden van alle wegen van feiten bi. 943. 18. Oclober 1527. Verklaaring van Karei den II., dat het ontflag van een aangehaald Scbip , toebeboorende aan eenige Poorters van Schoonhoven , niet zal /trekken tot vermindering der Privilegiën van het Stapelregt : noch ook, voor het toekoomende, in gevolg worden getrokken - bl. 945. aa. januarij 122L* Commisfarisfen, gefield volgens Acle van den 17. Oclober I538. 1527, Partijen niet hebbende kunnen vereenigen, gebiedt de Landvoogdes, dat zij, zoo ten aanzien van het aangehaalde Schip, als met opzigt tot het Stapelregt , hun regt bijjuflitie zullen vervolgen , en , hangende bet Proces , zig onthouden van feitelijkheden - bl. 947. 17 Januarij Bef uit van het Geregt, om de Schepen , gelaaden met 1531» Proviand van den Graaf, Stapelvrij te laaten verbij vaaren - bl. 949. _ April '4?*. Sententie van den Grooten Raad van Mechelen, waarbij 1533* die van Middelburg van bet Stapelregt worden vrij verklaard' - - - - bl. 95a. 23. Mei 1534* Sententie van den Grooten Raad van Mechelen, dat Schepen, door flornt of'onweder genoodfaakt, tegen bun wil de Maaze inteloopsn en tot Schiedam te zeilen, niet zullen gehouden zijn naer Dordrecht te vaaren en aldaar te laaden of ontlaaden - - bl. 971. 3».  HOOFDSTUK xt. %f al, jfvgKSMS I534< Mandameni van het Hof, houdende bevel, dat-eekar Schipper van Hamburg, die, met eene laading Jio° leggen - * * - . 1128. 3-Oy  HOOFDSTUK XL 29 30. Januarij 1*47, Mandament, waar bij de Schout en Wethouders van 1548- Amfteldam, op zeekere ftrafe, bevolen worden, de Sta¬ pel/entende van den 4. 1541 , /e^„ i>tf0/." /*rj Jngezeetenen , Rijnfche IVijnen niet Verflapeld hadden, ter executie te leggen, bl. 1129. ai. Februarij SS*7' Sententie van den Secreeten Raad, waar bij ->eeker Schipper van Kuilenburg, e« « Schoonhoven, met hem gevoegd, ingevolge de Sententie van den 4. Ww7 I54' 1 gerenvoijeerd worden voor het Geregt van Dordrecht - - - - - bl. n3ï. 27. jHprtt '54^- Mandament poenaal, met de claufule van Arrest ver- leend bij het Hof, ten verzoeke van de Stad, te (ren een' Schipper, welke met zijne laading de Maaze was makoom en en naer Delf haven gezeild, tegen het Privilegie van t Maasregt . - - . bl. 6. Oclober 1548. Verdrag met die van Zaltbommel, waar bij hun ver¬ gund is, om de Haringtonnen , aldaar gemaakt, vrij van het Stapelregt te moogen uitvoeren, mids bef aaiende een halven fluiver van het Last - bl. 1138 28. September 1549. Acle van Submisfie, waar bij de Stad, aan de Uitfpraak van drie voornaame Heeren, verblijft de ge fchillen met Schoonhoven, wegens het Stapelregt, hangende voor den Secreeten Raad - - . . u 114®. 29. November 1549. Uitfpraak van de voorfz Heeren - - bl. u4r 19. April 1550. Overéénkomst met Schoonhoven, wegens het aan ftellen van een' beëedigd Perzoon, welke de Verklaarimcn van de Stapelvrije Goederen, de Leek afgebragt wordende zal ontfangen en naer Dordrecht zenden - bl. n 44! 7- JulU tSSl. Sententie van den Secreeten Raad, dat die van Schoon¬ hoven gehouden zijn , te Verftapelen het Zout, 't welk zij, boven hetHalf honderdvan Westen of van Beneden brengen - - . . ,, ' cy • -tl. II47. 23. Juni] 1553. Sententie van den Grooten Raad van Mechelen , waar bij de Stapelvrijheid van Middelburg bevestigd wordt en aan Dordrecht bevolen, om de Stapelgerenhbeden van een' hunner Poort er en afgevorderd, uit hoofde van een' Verftapelden Molen, te Gorinchem gemaakt ' wéér legeeven. .... £ j 2i. Februarij «»• Sententie Interlocutoir van den Secreeten Raad tusfchen lS54. Antwerpen en Mechelen, Impetranten ter ééner en Dordrecht, Gedaagde, ter anderer zijde , ter zaake van het Stapelregt, waarbij de eentgemelden verweezen worden , om aan de Gedaagde te geeven Vifie en Coüii van hunne Exploiclen en Conclufte - bl. n 69 30. April 1554. Nadere Interlocutoire Sententie van den Secreeten Raad' in de voorfz. zaak , waar bij aan de Impetranten uitl fel van een maand gegeeven wordt - bl. 15. December 1554. Interlocutoire Sententie van den Secreeten Raad, waar bij Middelburgen Dordrecht gelast worden, tot het hervatten en voordzetten van het Proces, waar in , den 8 Mei van het jaar 1542 , eene Provifioneele Sententie ge ft reeken was - . . */ 1182 t t t t t t 1 f ' s. ^  30 HOOFDSTUK XL i April 'Ssó Sententie Interlocutoir van den Secreeten Raad , waar J557- bij ae twee Proces jen , welken Mechelen en Antwerpen ".net de Stad , over het Stapelregt , uitftaande hadden, worden faamengevoegd; en wijders verklaard, dat '.Partijen hun Proces nader zullen inflrueeren; met vernietiging van het Apointement van den 15 April 15*53. medebrengende , dat die van Mechelen , hangende "het Regtsgedtng > de Stapelregten zouden Namptifeeren b. 1203. 19. September 1559. Sentemie van het Hof, tusfchen den Commandeur van Pitfenburg te Mechelen , Impetrant in Cas van Complainte , en de Regeering van Dordrecht, opkoomende. voor de Weduwe van JVillem van Beveren , Collebleur van het Stapelregt, gedaagde, waar bij aan denlmpetrant zijne verzogte Provifte ontzegd is - bl. 122.7, 2. December 1563» Sententie van den Secreeten Raad, dat een Proces tus¬ fchen de Stad en twee Bovenlandfche Houtkoopers , wegens het Stapelregt, voor het Hof van Holland zal word.en geinflrueerd - - - bl. 1274. 24» Februarij lÉh Sententie van den Secreeten Raad, dat de Executie van een vat IVijns , V welk niet Verftapeld was . en een* Poorter van Amfteldam toehoorde , zal blijven flanel grijpen bl. 1275. co. November 1564. Sententie Interlocutoir van het Hof, tusfchen die van Dordrecht, Appellanten, ter ééner, en die van Rotterdam, Geappelleerden, ter anderer zijde, terzaakevan de Concesfie en Executie van een Mandament Poenaal bij de eerst gemelde Geimpetreerd. - bl. 1282. .3. Julij 1565-. Executoriaal, om alle Wijnen en ander Stapelgoederen ■welken, volgens de Ordonnantie van den 4 Junij 1541. niet Verflapeld zijn , aan te tasten en te ver klaar en voor Verbeurd - - - - bl. 1283 $. -November 1565. Philips de III. verklaart bet X.de Artijkel van de Z09 evengenoemde Ordonnantie, en beveelt, dat geene Schepen , koomende van boven, langs de Leek en de Merwede, die Rivieren zullen moogen verlaat en, om, over de Vaart, door den IJsfel, naer beneden te zeilen , en, uit •hoofde van den Vrijdom der laatstgemelde Rivier , het Stapelregt te ontwijken ; maar , integendeel , dat zit gehouden zullen weezen, ter Stapel te koomen. bl. 1285 S2. November 1565. Sententie van bet Hof, waar bij de Bevelen Peenaal en het Arrest op zeekeren Schipper worden gecontinueerd en wijders verklaard; dat het Schip en de Laadiwr* uit hoofde van bet Privilegie van het Maasregt, bi} provifte, zullen worden gebragt naer Dordrecht, bl, 12 89. $5. Oclober 1567. Sententie van den Secreeten Raad, waar bij verklaard is, dat de Executie van de Wijnen, door de Abdij van Rijnsburg, te Utrecht gekogt en niet ter Stapel gebrast voordgang zal hebben, onverminderd eens ieders reet ten principaalen, en dat in deezen geen Renvoi volle bl. i3c4. $$, November 1574. Be/luit van de Staaten, dat het Convooigeld, bij die van Gorinchem gevorderd wordende , niet zal flrekken ten nadeele en tot vermindering van bet Stapelregt. bl. 1380. 28.  HOOFDSTUK XL 3I ö 8. Augustus 1579. De Staaten bejluiten, 077/, bijprovifte. geene Drieven van Executorie, op de Sententie van het Stapelregt, te doen bezegelen - bl. 1402. 2. November 1579. J)e Staaten vergund hebbende, dat eenige Wijnen, voor de Hofhouding van den Hertog van Meklenburg , vrij van Tollen, Licenten en Convooijen zullen moogen worden verzonden , geeft de Stad daar toe haare toeflemming, mids dat zij alvoorens zullen Ver ft apeld zijn. bl. 1403. ïq. November 1583. Uitfpraak van Willem den I., Prins van Ot 'anje , wegens een Gefcbil met Ziericzee, dat die der laatstgemeld» Stad, hangende het Proces, handeldrijvende met Zout, of andere Stapel goeder en, beneden de Hoogfte Markten] ongemoeid zullen blijven van het Stapelregt. bl. 1446. 7. Augustus 1585. De Staaten beveelen de Regeering , om twee Schepen, gelaaden met Hout, voor de Fortificatiën van Heusden, Stapel-vrij te laten verbij vaaren - - bl. J478. 27. Januarij 1588. Befluit van de Staaten , dat het Hef, bij voorraad Brieven van Executorie zal moogen verleenen , op de. Sententie van het Stapelregt - - bl. 1493. 28. Januarij 1588. Rotterdam en Gorinchem verklaar en daar in niet te kunnen bewilligen, ten zij aan hun het genoegen gegeeven worde , dat de Ondermaten van Zuidbolland niet gehouden zullen weezen , om alleen te Dordrecht hun Ge wascn en Zuivel ter Markt te moeten brengen " ' bl. 1495. 5. September 1588. De Staaten verzoeken aan de Stad, om twintig Lasten Rogge, bij het Gemeene land gekogt, Stapelvrij te hiaten verbïjvaaren - - - - bl. 1501. as. September 1588. Sententie Interlocutoir van het Hof, tusfchen de Stad en Schoonhoven, wegens de Ver ft apeling van Hout, door eerC Poorter der laatstgemelde Stad , aan de Vaart gekogt bl. j502. 07. Februarij 1590. Acle van Approbatie van het verhandelde met Amfteldam; waar bij, tot voor kooming van meerdere verwij dering, aangeboden is, dat de Rhijn febe Wijnen, toebehorende aan Amfleldamfche Koopluiden , niet zouden worden Verkogt, maar flegts Verbodemd , onder de betaaling van de Regten, daar toe ftaande - bk I541. ia. en 19. Januarij 1591. De Staaten renvoijeeren een Gefcbil met Gorinchem, over de Ver ft apeling van een Partij Houtwaar en , aan de Ordinaris Justitie - - bl. 1547 16. September 1591. Sententie van het Hof, waar bij aan die van Schoonhoven , bij provifte , Geadjudiceerd word de Recreant ie om allerhande Hout, van boven koomende, aan de Vaart te moogen koopen , en binnen hunne Stad te vermerken , zonder het zelve te Ver ft apelen ofte Vermaakelaar dijen - - ~ . #.1553. 9. Maart 1592. Befluit van de Staaten, dat de Stad den Hoogen Raad zal erkennen, mids dat, in 't beft is fen van Gefcbillen over het Stapelregt , bij de Leden van dat Geregtshof altoos zullen gevoegd worden drie of vier Regtsgeleerden, niet gebooren zijnde in die Steden , welken als Partijen Formeel bekend zijn in de Sententie van v jaar 1 5 40, bl. 15,57.  3-2 HOOFDSTUK XI. &6. f ebruarij — 15. Befluit van de Staaten , tot vereffening van de gefcbil' Maart 1597. kn, met de Steden Gorinchem en Schoonhoven, wegens den Op ft ag en de Verft apeling der Houtwaar-en. bl. 1589. 15, November 1597. Rapporten Verbaal, van de opneemimge en Vifuatievan de Kil van Bonaventura; en Berigt, op welken voet, de Regeering van Dordrecht bereid is , aan de Schepen en Goederen , daar doorgaande, Vrijdom van het Stapelregt te geeven bl. 1597. 2 6 Februarij — 5. Befluit van de Staaten, om de Kil van Bonaventura te Maart 1599. doen maaken tot een bekwaam Vaarwater, en om te forti. Junij 1599. meeren een Ontwerp van de Verbandbrieven , welken 9. September 1599. de Stad verkenen zou', ten aanzien van de Stapelvrijheid - bl. 1604. 51. December 1599. Verbandbrieven dieswege door de Stad verleend bl. 1607. 7. Januarij 1600. Verklaaring van Gecommitteerde Raaden, dat de Stad daar vanAgtien bezegelde Affcbriften, ten behoeve van ■het Gemeene Land en de Steden , had overgeleverd bl. 1611. 39. September 1600. Befluit van Gecommitteerde Raaden , 077/ Hof aan te fchrijven , het Proces met Gorinchem , wegens het Stapelregt, ten fpoedigflen te befllisjen; en aan de Stad, cm , hangende dit Regtsgeding , met alle discretie te procedeer en - - - - bl. 1616. ij. Februarij 1601. Be/luit van de Regeering , om Stapelgoederen , de Maaze inkoomende, diezelfde Vrijheid te doen genieten welken de Stapelgoederen , bet Spui en de Ril inkoomende, genieten - - - - bl. 1609. 3. Maart 1601. . De Stad verklaart ter Staats Vergadering , niet te zullen nakoomen het XVde Artijkel van de Ordonnantie op den Impost van de Wijnen , ten zij men Haar laate het genot van het XH' Artijkel van de Stapelfententie van 't jaar 1541. - - - bl. 1620. 16. Maart 1601. De Staaten flaan een" dag voor, tot afdoening van de onéénigheden met Amfteldam en de Steden van het Noorderkwartier, ivegens de Verft apeling der Bovenlandfche Wijnen - - - . - bl. 1621 ï3» 15» 20, 21, 26 Verfcheiden Befluiten van de Staaten , wegens de OnJunij1618, 5, 16 Fe- éénigheden met Rotterdam , over de Verftapeiing der bruarij, 2, 6, 7, 9, 13 WesterfcbeWijnen, welken, langs de Leek enMerwede Maart , 8, 15 April, naer boven gevoerd worden ; midsgaders de Uitfpraak 25 J^nij 1619. van het Hof daar ontrend. - - bl. 164.1 3. en 6. Julij 1619. Provifioneele Ordre en Uitfpraak van bet Hof, wegens de voorfz. Onéénigheden - • bl. 1654. £2. Julij 1619. Interpretatie en nadere Verklaaring van de voorfz. Uit- fp™ak bl. 1656. 30. Julij 16 ip. Nog eene nadere Verklaaring en Interpretatie, bl. 1658. 1. April 1620. Zie Binnenvaarten. 25. Oclober 1630. Vereffening van een Gefcbil met de Admiraliteit van de Maas, over het Verft apelen van Hout, den IJsfel afrebragt - - bl. 1671 Maart 1632. Zie Binnenvaarten. 5. Augustus en 22. Verdrag met de Admiraliteit van de Maas . wegens OÜober 1633. een Gefcbil over het Verftapekn van Hout. bl. 1680. 7. Mei  HOOFDSTUK XI. 33 j. Mei 1Ö49. Befluit van de Staaten, dat de Stad en Amfteldam in Conferentie zullen treeden , tot vereffening van j€ Gefibillen over het Stapelregt - - bl. 1715 iS. Mei 1649. Mandament van Complaincle , verleend aan Amfteldam, tegen de Stad , wegens het Verftapelen der Westerfchs Wijnen en Brandewijnen - - . bl 1717. 18. Januarij 1650. Verbaal met Am fieldam , wegens de betaaling van de Stapelregten der Westerfche Wijnen en Brandewijnen bl. 17 20. 25. April 1657. Befluit van de Staaten, dat de Schepen, gelaaden met Koorn , ten dienste van het Gemeene Land van Holland , het Stapelregt niet zullen onderbeevig zijn bl 1771. M. Maart 1675. Verbaal met Geertruidenberg , wegens het Stapelregt bl. 189L 3. September 1693. Nadere Interpretatie van het Negende Artijkel van de S'tapelfententïe, tusfchen deeze Stad en Gorinchem, van den 22 November 1541. - - - bl. 1957. 30. Junij 1699. Ratificatie van de Conventie met de Admiraliteit van de Maaze , wegens de Redemptie van het Verbodemen en Verftapelen, te betaalen door ieder Schip, V welk, voor haare Ree kening, met Kanthout. Kromhout, Eiken Planken en Kalk , den IJsfel afkoomt en naer boven gaat - bl. 1939. ao. en 11. September Overéénkomst met Middelburg , waar bij de Stapel1703. vrijheid van Poorters, onder zeekere bepaalin^en, bevestigd wordt - . bl, 1950. 5. Februarij 1719. Overéénkomst met de Oostindifcbe Compagnie , vjegens de betaaling der Stapelregten, door Schepen, met Hout den IJsfel afkoomende , ten behoeve van de Kamers van Zeeland, Delft en Rotterdam - - bl. 1963. ij. Maart en 3. April Approbatie van dezelve, door de Regeerinv deezer 1729. Stad - bl. (965. 17. November 1739- Approbatie van de gehouden Conferentie met de Redering van Nijmegen, wegens het Stapelregt. bl 1977. 4. en 8. Augustus 1763. Provifioneele Conventie met Heeren Gecommitteerde Raaden, wegens de afvordering van het Stapelregt van ieder Schip of Schuit, belaaden met Rijs , op Dominiaale Gronden gewas fen - - bl. 2034 4. en 8. November J763. Nadere en flnaale Conventie dieswege - bl. 2036. HOOFDSTUK XII. Van de Regeering in 't Gemeen. 14. Oclober 1345. Befluit van Regt er , Scheepenen en Raad, wegens de beftiering der Stad , genomen na overlijden van Graaf Willem den IV. - bl. 197. 29. December 1437. Keur en Overdragt raakende verfcheiden punten, betreklijk de Regeeringsform, en, onder anderen, dat geen man, die een Officie houdt van den Graaft in V Gerekt moge zitten - - • - - £/. 532 tttttittt *3!  34 HOOFDSTUK XII. 2*3» fattij 1456. . Handvest van Philips den I, Hertog van Bourgondien, voor den tijd van Tien jaaren, wegens de inftelling van Veertigen, de Jaarlifkfche verandering van Schepenen en Raaden, de verkiezing der Agten en de aanflelling van den Burgemeester der Gemeente - hl. 600. 3t. Mei 1462. Vernietigt de voorfz. Handvest • bl. 618. ao. Februarij 'JZh, Keur en Overdragt, ten bedwang van hun, welken wei- '473- gerig zijn, het Burgemeesterfcbap, Th e laurierfch ap, of andere Stedelijke diensten aanteneemen - bl. 650. Augustus 1478. Handvest van Maximiliaan van Oostenrijk en Maria van Bourgondien, wegens de inftelling van Veertigen, de Jaarlijkfche verandering van Schepenen en Raaden, de verkiezing der Agten en de aanflelling van den Burgemeester der Gemeente - bl. 680. 18. September 1481. ■ maaken in de voorfz. Handvest eenige verandering, ten aanzien van den Rijkdom van Schepenen , Raaden , Veertigen en Agten , midsgaders de graaden van Maagfchap ; dog bevestigen dezelve voor het overige. - - - - - bl. 694. ï 6. November 1486. Zie Schepenen. 84. Augustus 1494. Sententie var. het Hof van Holland, houdende, dat de Scbroodmeesters verpligt zijn, de Stads diensten, waar toe zij gekooren worden, aan te neemen - bl. 740. 3ï. December 1494. Maximiliaan en Philips van Oostenrjk bevestigen de Handvest van den 18. September 1481 , voor den tijd van vijfentwintig jaaren - . bl. 751. f. Julij. 1585. Befluit van de Regeering , dat elk en een ieder , tot eenige Ambten geroepen wordende, genoodfaakt zal worden, dezelven naer behoor en te bedienen, "bl. 1473. 34. Maart en 27. Junij ~. „ * 15py Zie Burgemeesteren. a8. April 1620.? Zie Burgemeesteren. Schout. 4. Januarij 1631.S 19. December 1641. Overéénkomst met Delft en Rotterdam , dat ieder der drie Steden , om de zeven jaaren , een Tourbeurt zal hebben, tot het afvaardigen van een'' Heer in de Admiraliteit van Zeeland. - bl. 1685. it. Julij, 9, 11, 14, 23 Verfcheiden Be/luiten van de Staaten, tot berflellins Augustus 1651. van de Rust binnen de Stad, en Concerneerende differente punten wegens de conjiitutie der Regeeriw. bl. 1725. 32. Julij 165a. OSlrooi wegens de Magiflraatsbeflelling en Re*ee- ringsform - - - . . ff, 11. Augustus 1655. De Staaten verklaar en eenige Artijkelen van het voorfchreeven OQrooi - - - hl. 174.1. tl. Maart 1668. Vernietiging van het Elfde Artijkel van het O&root van den 22. Julij 1652, inhoudende , dat geene OudRaaden , Veertigen noch Achten , Comptabele Ambten moogen bekleeden - - - . ^1. i8c4 95. Julij 1669. Oclrooi wegens de Magiflraatsbeflelling en Regeerings- form - ' bl. 1839. I. September 167a. Verbaal van Commisfarisfen, gemagtigd tot bet veran. dering van de Regeering ' • - bl. 1852. 24=  HOOFÖSfüK Xlt §§ s4. Maart 1674. Oclrooi -wegens de Magiflraatsbeflelling en Reveerih** form - - . bl l8?£ 13. September 1687. Verdrag tusfchen de Regenten en de Veertigen, gemaakt door tusfchenfpraak van Commisfarisfen _ jf. idfii. *3. Deceniber 1689. Propofltie van Amfteldam, dat het ambt van Raadsheer tn het Hof, bekleed door Mr Cornelis Tereftein van Halewijn , onlangs tot een Lid van den Oud- Raai bevorderd, mag worden verklaard vacant - bl. 192&. 5. Januarij 1690. Vertoog daar tegen gedaan, door de Gedeputeerden deeze? Stad - - . . 11 n bl. 1928. 32. Januari] 1703. OBrooi en Reglement wegéns de Magiflraatsbeflelling en Regeerings form - . . hl[ * 30. September 1712. Zie Burgemeesteren. 20. April 1740. OSlrooi en Reglement wegens deMaglftraatsbeftellin* en Regeerings form - . . bl. i98a 4. September 1747. Befluit van den Oud- Raad, op welke wijze de Rede¬ ring , ten aanzien van de Regeerings veranderin dat de Schout niemand panden zal, dan met Schepenen. , item-> dat hij verpligt is, aan een' ieder*. die t begeert, regt en juftitie te doen - bl. 10, enz t t f t f f f f t a *  SS HOOFDSTUK XIV. t'4» September 1284. Handvest van Florens den V. , ófe Schout de boeten niet mag vorderen, voor dat den beleedigden voldaan is bl. 66. Augustus 1332» Willem de HL vergunt aan den Schout vrijheid, om een Knijp te moogen draagen - - bl- 167. Maart *398» Befluit van Aelbregt van Beieren en zijnen Raad, om 1399. voor daan geene hegeeving van Heele of Halve Zwaar¬ den binnen Dordrecht te doen - - bl. 363. Maart ■Zecker'1 Perfoon, het halve Zwaard afgeftaan hebbende , j^yy. geeft Aelbregt van Beieren, aan hem , in plaats, een Rent van Elf Ponden 's ja ars - - - bl. 363. ■w Ottoher 1410. i&»f ï 3. December 1583. Sententie van "t Geregt, tusfchen den Schout, Eisfcher, en een' Chirurgijn, Gedaagden, waar bij de laatst gemelde gecondemneerd wordt, aan den Eerstgemelden te betaalen eene boete van Tien Ponden, ingevolge eene Ordonnantie door Hem verbeurd - - . bl. 1449' a8. Junij 1584. Sententie van het Hof, op de overgelegde Grieven van den Schout, en Burgemeesteren en Regeerders met Hem gevoegd, Appellanten van de concesfie en executie van een Mandament van Appel, inhoudende de Claufule van Inhibitie , verleend , ten verzoeke van het Chirurgijns Gild; waar bij de Grieven gerepareerd en de voorfz. Claufule gerevoceerd worden - - bl. 1450. 37.  HOOFDSTUK XIV. 3? &7> 4f>ril x584- De Staaten doen te niet de Claufule van rnbibitie het Hof, verleend, tegen eene Sententie, bij 'tGeresrtd weezen - - . . £/ . vi- l ac f 6. Junij en 4. Julij Nadere Be (luiten hier ontrend, en dat de Schout aan Je 1584, Me van Gijzeling van het Hof niet zal gehoorzaamen " hl. 1452. $. December 1595. De Kamer van Reekeningen vergunt aan den Schout om de onkosten zijner Gevangenen , tegen vier duivers daags, in Reekening te moogen brengen - bl 1584 en 7. Jutfij l$97' De Re geer ing weigert Gijsbert van Malburcb, 'bit den Heer van de Merwede , gefield tot Schout van A«t dagen, w die qualiteit. te erkennen, ais zimde geen Poorter en feit wijders eenen anderen aan , uit hoofde van het Privilegie van den 20 Junij 14,8/ bl i*L ,4. Maart 1600. Befluit van den Oudraad, dat bet WagtwoordMi provtfe, 2„ W()rden m Hj dm « JJ Schout, en, tn zijne afweezigheid, bij den Burgemeester der Gemeente - - • bl 161 a8ï April 1620. Refolutie van den Oudraad, wegens de voorregten en prceëminentien van het Schout ambt, dan dat bet Wagtwoord zal worden gegeeven, door den B.ur«emeester der Gemeente. .... bL ,662. 9. Juin Be/luit van de Staaten , dat het ambt van Bailliuw van Zutdholland en Schout van Dordrecht, door één" Per joon , dog zonder Confequentie, zal moogen worden bekleed - - - - bl. 1664. 4. Jatmartj 1631. Befluit van den Oudraad , dat de Schout bet WaJt woord met zal geeven ; dat het Schoutjchap van Lt dagen en het Batlliuwfchap van de Merwede zal wordfn bekleed bij een bezonderen Perjoon ; dat het derde deel der boeten, aan de Stad koomende, den Schout in Pa«t Hal worden gelaalen ; dat men Hem noch zijn" Stede boaaer va» Stads wege, geen wedde zal geeven; noch tn Polittjke Commtsfien buiten de Stad gebruik-* dat htj in den Oud Raad op zijn rang zal advifeeren' 7ndeluL~ ^ ' * °n^elijk tl bl. 167^ HOOFDSTUK XV. Van Burgemeesteren. -*53. Jmij 1456. Philips del., Hertog van Bourgondien, vergunt, voor den tijd van Tien jaaren , dat de Agten den Burgemeester der Gemeente zullen Kiezen. — Dat die van 's Heeren wege zal worden gekooren als van Ouds. — En dat zij rijk moeten zijn driehonderd Nobelen - bl. 600. 31. Mei 1462. Vernietigt de Handvest dieswege verkend Augustus 1478. Maximiliaen van Oostenrijk en Maria van Bourgon- 0 dien vergunnen, dat de Agten , naer ouder gewoonte+ Kiezen zullen den Burgemeester van de Gemeente , be■poudelijk dat zij daar toe niemand zullen aanft ellen y dan die eerst en alvoorens Schepen of Raad geweest is bl 680. ï8. September 1481. Maximiliaen van- Oostenrijk en Maria van Bourgondien bevestigen de voorfz. Handvest - bl. 694. *I. December 1494. Maximiliaen en Philips van Oostenrijk bevestigen de laatstgenoemde Handvest, voor den tijd van Vijfentwintig jetaren - - - - bl. 751. _ 1570. Coftume, dat de Burgemeester der Getneente buiten de Stad niet mooge Vernagten - - bl. 135a. Decfrhber 1570. Philips de III. verleent aan Arent, Heeren Corneliszoon, Ambagtsbeer van de Mijl en Dubbeldam, in vergelding van de diensten, door Hem, als Burgemeester, beweezen, brieven van Nobilitatie - - - bl. 1321- In Maart *&J* T>e Regeering verklaart, ten genoegen van Micbiel va.n TsfsT Bever en, Raad en Rentmeester Generaal van Zuidbol¬ land, dat Hij het Burgemeester fchap, V welk Hij met zijn Ambt ftrijdig oordeelde , voor ééne Teelte zal blij* ven bedienen , en dat Hij ook , geduurende dien tijd, buiten de Stad zal moogen Vernagten - bl. 1381. < Maart - Protest van denzehen , bij het afleggen van den Eedy \ïi5. als Burgemeester der Gemeente - - bl. 1382. - December 1581. Verzoek van de Staaten aan de Stad , om Cornelis van. /' Beveren van het Burgemeester fchap te ontflaan en Hem, in zijnen dienst, als Gecommitteerde Raad van zijn Excellentie, te continueer en - - bl. 1436. < luüj 1585. diïe , waar bij Willem Stoop Dirksz. verklaart, te 5' J J 3 renuncieeren van zijn Poorterfebap, indien Hij, inde naaste verkiezing , als Burgemeester zal worden Gecontinueerd - bl. 147a. 8. Julij 1585.. Befluit van de Regeering hier op - bl. 1473. 27. Januarij i$8fi. Verklaaring van den Burgemeester Willem Stoop , dat ' bij geen Poorter zij , en dus niet behoeve te advifeeren in Stads zaaken. - - - bl. 1474. 4 Februarij 1586, Befluit van de Regeering bier op , en dat zij Willem Stoop voor Ontpoort^ hield - - bl. 1475.  HOOFDSTUK XV 39 tt4. Maart en 27. Befluit van Gecommitteerde Raaden , om de Stad / h Junij 1597- weegen , dat zij Cornelis Frans Wllcmsz., Gecommh teerd ter Admiraliteit van Zeeland, in de Eerstvolgende Verkiezing, als Burgemeester der Gemeente, verbij £** - - bl. 159a. 28. Maart 1599. Befluit van de Regeering , dat de Leuze of het Wagt¬ woord zal worden gegeeven bij den Burgemeester van de Gemeente - bL ^ 14. Maart 1600. Befluit van den Oudraad , dat het Wagtwoord bij provtfie zal worden gegeeven bij den jegejiwoordhen Schout, en, in zijne ajweezigheid, bij den Burgemeester der Gemeente - - . bl. 1615. 38. ^pril 1620; Befluit van den Oud Raad, dat het Wanwoord zal worden gegeeven, door den Burgemeester*van de Gemeente , en , in zijne ajweezigheid , door den Burgemeester van 's Heeren wege ; en dat aan den Eersteenoemden Burgemeester competeert de directie van alle Stads zaaken , ten einde die in deliberatie te leggen en daar op te Concludeeren - - blTi66i. 4. Januarij 1631. Nader Befluit van den Oudraad, tot bjvestigin •O. Moert Willem de VI. vergunt aan V Geregt, om eenige Perfoonen , het uit de Stad had gezet , twee Mijlen van de Vrijheid te moogen houden , tot datze hunne misdaaden gebeterd hebben - - bl. 388. 15. Stptemler 140J. — verzoent zig met de Stad , onder voorwaarde, dat bet Geregt regt doen zal, zonder het bewind van Agten, Deekenen of iemand uit de Gemeente. "77" Dat de Agten in V Geregt niet koomen zullen, ten zij daar ontboden. Dat niemand in V Geregt zal Zitten, dan een Inboorling, of die Vijf jaaren agter een linnen de Stad gewoond heeft. Dat bet meeste deel van V Geregt Landpoorters zal Ontfangen - bl. 41a. ■ ' ' 7~~— vergunt, dat men, in afweezigheid van t Geregt, met het oude Geregt, regt zal moogen doen ■ - - hl. 416. •' ~ *"* • - belooft die geenen, welken thands in bet Geregt zitten , daarin te zullen laaten , den tijd van één jaar - - . . hL ^ ft. December 1409. — beveelt de Regters en Gezwoorenen in Zuidbolland, om regt te doen, wanneer iemand van de Stad met Schepenbrieven regt wil fpreeken . bl. 420. S.P. Junij 14!*. Hertog Jan van Beieren vergunt, dat het Geregt bij afweezigheid van den Schout, zonder eenen Stedehouder "teb%»**»geft'ld, bij voorraad, eenen anderen Schout mag [lellen — Bat Niemand in V Geregt zal zitten, dan een Inboorling of die zijn Poortregt wettig heeft behuuwlijkt, of Hen jaaren lang Poorter is geweest II. November 1425. Philip del, Hertog van Bourgondien, vergunt vrijhei om het Regtsgebied, zoo aan den Waterkant als de Landzijde^ te moogen verlengen. En dat, hij in Holland met zijnde , en iemand uit het Geregt uitlandig bj aflijvig wordende , de Schout en het Gerekt een* ander m deszelfs plaats moogen kiezen - fï. 498 33. Oclober 1432. Keur en Overdragt, dat niet meer' dan Twee Perfoo' nen , eikanderen beftaande in den Vierden graad te zaamenm het Geregt moogen zitten - bl. 521 * ■ ■ — -~ dat geen Vader van Ongehuuwde kinderen Schroot ambten hebbende, noch iemand, 1 tn Openbaar Overfpel zit , een Lid van het Gerei noch van de Agten zijn zal - . _0Ö 29. December 1437. Keur en Overdragt , dat twee Broeders en Vader In Zoon met gelipklijk in V Geregt zullen zitten, bl « J ' 30. December 1444. Sententie van Ifabella van Bourgondien , dat de Keur van deni%.OEtober ,4g2 raakende de Maagtaaien var Schepenen, zal vernietigd blijven - u ff ttltttttttt " 5\\\  4» HOOFDSTUK XVI. II. Maart 1453. Uitfpraak van het Geregt, tusfchen den Heer van de Merwede en de Stad, over de Verfchillen , wegens de Reede en Waterfcheiding hunner Visfcheri] in de Merwede - - bl. 587. 5. Julij 1455. Keur en Overdragt , wegens de Graaden van Maag- en Zwagerfcbap van de Leden van het Geregt. bl. 593. *3« Junij 1456. Philips de 1., Hertog van Bourgondien, geeft, voor den tijd van Tien jaaren , dat de Veertigen jaarlijks een Nominatie zullen maaken van Schepenen en Raaden. m Welken Rijk moeten zijn drie honderd Nobelen; door den Schout beëedigd worden, en twee jaaren aanblijven. — En wijders , dat in 't Geregt niet meer moogen zitten dan twee uit één Geflagt, eikanderen niet nader fis* fiaande, zoo in confanguiniteit als affiniteit, dan Agter Zusters Kinderen. — En eindelijk , dat ingevalle de Graaf of zijn Stadhouder uit de voorfz. Nominatie geene Verkiezing kwamen te doen, de Veertigen dan zeiven zulks zullen moogen doen - - bl. 600. 25. Mei 1462. Keur en Overdragt, waarbij die van den 5. Julij 1455. vernietigd wordt - - bl. 617. 31. Mei 1462. Philips de L, Hertog van Bourgondien , vernietigt de Handvest wegens de benoeming en verkiezing van Schepenenvan den 23 Junij 1456. - - bl. 618. 10 Junij 1465. Verdrag met Utrecht, dat men elkanders Poorters ner¬ gens bezetten, noch in Regten zal aanfpreeken, dan de een in des anderen Stad - - bl. 621. 18. April 1467. Keur en Overdragt, dat alle die geenen, welken Schepe¬ nen of Raaden geweest zijn , Leden van den Oudraad zullen zijn - - • - bl. 626. 14. Maart I^rA Vrouw Maria van Bourgondien belooft, bij Hadr H77' Groot Privilegie, de zetting van het Geregt eeuwig te zullen onderhouden - - - bl. 661. Augustus 1478. Maximiliaen van Oostenrijk en Maria van Bourgon¬ dien vergunnen, dat de Veertigen, jaarlijks, agt dwen voor Sr Micbiei. een Nominatie zullen maaken van Schepen en Raaden ; ieder Rijk tot Tweehonderd Nobelen endaar boven, uit welke, in het eene jaar, Vier Schepenen en Drie Raaden, en in het ander jaar, Vijf Schepenen en Twee Raaden , bij den Graaf, of, in zijne afweezigheid, bij den Stadhouder en de Raaden van Holland, voor der. tijd van Twee jaaren, zullen worden gekooren ; dat deeze Schepenen en Raaden , Twee jaaren, na dat zij zullen weezen afgegaan, uit bet Geren zullen blijven. Dat er niet meer\ dan Twee uit één Geflagt, eikanderen nader beflaande in Blaag- of Zwagerfcbap dan Agter zusters Kinderen, in het Geren zullen moogen zijn Dat de Verkiezing, binnen An dagen , niet gefchied zijnde , de Zeven , welken op % Nominatie het eerst genoemd ft aan, Schepenen en Raaden zullen weezen bl 680 18. September 1481. bevestigen de voorfz- Handvest met deeze verandering , dat de Schepenen en Raaden Rijk zullen moeten weezen Agtbonderd guldens, tot VeertW grooten vlaamsch eiken gulden; en dat in het Geresft zullen moogen zitten Broeders en Zusters Kinderen - -"---*/. 694. 32.  HOOFDSTUK XVI. 43 it. Mei 14tl. Maximiliaen van Oostenrijk geeft aan het Geren pro Vtftoneel Vrijheid , om de Misdaadigen , onder bun Regtsgebied flaande, uit Zuidholland te moogen Bannen bl. 699- t6. November 1486. Keur en Overdragt, waar bij het Befluit van den 14. Oclober 1345, inhoudende, dat geen Rentmeester, Dijkgraaf,^ Tollenaar , Roeder, Schrooder, noch iemand, die in V Graaven dienst is, Sitting in V Geregt moo^e bebbe, geheel vernietigd wordt - bl. 712. 14. Augustus 1494»' Sententie van het Hof van Holland, flrekkende tot confirmatie van de zoo evengenoemde Keur en Overdragt, waar bij de Scbroodmeesters verweezen worden, om, tot eenige Stads diensten gekooren wordende, dezelven aan te neemen - - . . 740. tl. December 1494. Maximiliaen en Philips van Oostenrijk bevestigen de Handvest van den 18. September 1481 , voor den tijd van Vijfentwintig jaaren - - bl 75 c 3. April j)e Stad, geroepen voor den Subconfervator van de Uni- verfiteitvan Keulen, en door Hem, uit hoofde van non comparitie, in den Ban gedaan zijnde, beveelt Philips van Oostenrijk , om de Perfoonen , dergelijke Daagbrieven brengende, aan te tasten enz. - bl. 776. 4- September 1520. Apointement tusfchen den Procureur Generaal en de Stad, wegens het Regt van de Stad in Zmdholland ; onder anderen, ook inhoudende , dat het Geregt bevoegd is, om bevelen te geeven in Zuidbolland, en de Landpoorters van de Vierfchaar te doen afleiden. — Zie Zuidholland. Poorters. 2.8. Mei 1568. Philips de HL bevestigt eene Keur , inhoudende, dat van alle Regtzaaken , beneden de Tien Ponden , geen Schriftelijke, maar alleen mondelinge, Dingtaalen zullen worden gehouden - - . bl. 1310. In V Jaar 1570. Zie Algemeene Voorregten. 157°' Coflume, dat het Geregt maakt Keuren en Ordonnan¬ tiën wegens de Politie , midsgaders de Gilden en Gemeene Neeringen. 14. Junij 1580. Ordonnantie op de manier van Procedeer en in en voor de Gedingen deezer Stad - - - bl. 1410. 14. Augustus 1583. Zie Gilden en Gemeene Neeringen. 13. December 1583."} 28. Junij 1584. j 27. April 1584. > Zie van den Schout en zijnen Stedehouder. 6. Junij 1584. | 4. Julij 1584. J 3. Oclober 1587. Befluit en Acle van de Regeering , aan Willem van Beveren, als Rentmeester Generaal van Zuidbolland, verleend, dat,zoo.wanneer er eenig gefcbil met de Graaflijkheid ontflaan mogt, Hij daar mede niet zal moogen worden bezwaard , en dat Hij , en zijne Succesfeurs in Officio , niettegenflaande den Eed als Wethouders, het Regt der Graaflijk beid zullen moogen voor ft aan. bl. 1492. S« en 7. Junij 1597. De Regeering verklaart, dat zij de Jurisdiclie van den Heer van de Merwede, in bet Ambagt van de Nieuw. ttttttttttta kerk  44 HOOFDSTUK XVt kerk en op den Riedijk, niet toeftemt, buiteneden tijd van het Schout fchap van Agt dagen - 1593. I4. Oclober 1647. Concordaat wegens de Verkiezing der Agten , onder anderen, inhoudende, dat in het Geregt niet meer, dan Twee Perfoonen, zullen zitten uit één Geflagt, zoo in Blaag- als Zwagerfchap , eikanderen nader beftaanae , dan Broeders en Zusters Kinderen - bl 1688. fi8. Julij, 9, II, 14 en Publicatie van de Staaten , dat de Stellingen , als of 23 Augustus 1651. het Regt van Politijke Uitzettingen, luiten form van Proces , zoude zijn Onwettig , gelijk ook de Keuren en Ordonnantiën, niet begrepen in bet Houtenboek, en federd bet jaar 14c 1. gemaakt, anders dan op naam van Schout, Burgemeester, Schepenen, Raaden, Oudraaden, Oude en Nieuwe Luiden van Agten , midsgaders Deekenen en Gilden van de Gemeene Neeringen , te houden zijn voor gevaarlijke Nieuwigheden en geheel ongegrond ------ bl. 1625. 16. 17, 19 en 20 December 1659. ui en 24 Verfcbeide Befluit en van de Staaten, wegens een Gefcbil I Januarij 17 en 21 tusfchen de Stad en het Hof, over de Judicature van Februarij 11 Geregt, om die te zenden , aan den Graat of, bij zijne afweezigheid, aan den Stadhouder en drRaadsluiden van Holland, om daar uit te kiez-n de Agten, uit ieder kwartier Twee; welke slgten nebouden zijn Eed te doen, in handen van den $èbm en, bij hunnen Eed , naer ouder gewoonte Kie~»n zullen den Burgemeester der Gemeente - bl. 684 18. Septemher 1481*-— bevestigen de voorfz. Handvesten, met die verandering , dat de Agtin rijk zullen moeten wceiéh tot vier honderd guldens en daar boven , den «uïden gereekend tot veertig Grooten Vlaamscb - bl. 694. at. December 1494. Maximiliaen. en Philipsvan Oostenrijk bevestigen de laatstgenoemde Handvest, voor den tijd van Viifen twintig jaaren - - . . - bl.75i 14. Augustus 1583 Zie Gilden en Gemeene Neeringen. 14. Oclober 1647. Concordaat wegens de verkiezing der Agten bl. 1687. 48. Julij, 9, 11, 14 en Publicatie van de Staaten, dat de peilingen dat het 23 Augustus 1651. Concordaat van V jaar 1647. zoude zijn vernietigd dat het Regt van de Eleftie der Agten, na het Over* ittltttttttt lijden  45 M O O F D S T U .K XVII. lijden van den Stadhouder, zonde zijngekoomen bij dat van de Nominatie , en dat aan de Agten alleen en niet aan den Oudraad, zoude competeeien het re? tl ent den Burgemeester der Gemeente te verkiezen, te houden zijn voor gevaarlijke nieuwigheden en «ebeel onê^rond bL l6fl5> ito. November, 6. en ji. De Staaten bekragtigen eene Keur van den Matraat December 1663. regens de Brigues en Kuiperijen onder de gemeente en de Deekenen der Gilden en Gemeene Neerimen • en vinden wijders goed, dat de direclie van de Nominatie der Agten zal worden gelaaten aan den Burgemeester der Gemeente . - . bL 1696. 24. Maart 1S74. De Staaten bekragtigen de voorfz. Keur van nieuw's " * bl. 1884. ■ao. Oclober tot 3. Mei Verfcheiden'(tukken, raaiende betgefcbil'met Willem den 1<585- UI, Prinfe van Oranje, wegens de gepleegde informa¬ liteiten inde Nominatie der Agten - bl. 1902. enz HOOFDSTUK XVIII Van de Mannen van Veertigen. 53- Jttnij 1456. Philips da ƒ., Hertog van Bourgondien, geeft, voor den tijd van Tien jaaren, eene Handvest, waarbij de Veertigen worden in gefield , welken moeten rijk zijn Drie Honderd Nobelen, in flaate van Huuweüjk of Gehuuwd zijnde geweest , jaarlijks de Nominatie van Schepenen en Raaden maaken ; en , bij aflijvigheid of uitlandigbeid, hun getal wederom zeiven aanvullen - bl. 600 51. Mei 1462. Vernietigt de Handvest dieswce ver- leend • %l. 618. Augustus 1478. Maximiliaen van Oostenrijk en Maria van Bourgondien geeven eene Handvest , waarbij de Veertigen worden ingefleld , welken moeten rijk weezen Eenhonderd en Vijftig Nobelen , in fiaate van Huuwelijk of Gehuuwd '-j wde geweest, en jaarlijks , agt dagen voor St. Mc biel maaken de Nominatie van Schepenen en Raaden en bij aflijvigheid of uitlandigheid, hun getal wederom zeiven aanvullen - - - - bl 680 48. September 1481. : bevestigende voorfz. Hand. vest, met die verandering, dat de Veenieten Ruk » ten weezen ten minfien Een duizend guldens te V^' tig Grooten Vlaamsch ieder gulden . . ' ^ 8,1. December 1494. Maximiliaen en Philips van Oostenrijk bevestigen d' laatstgenoemde Handvest voor den tijd van ViifenlJn tig jaaren . JJ^ tn" 13. September 1687. Verdrag tusfchen Burgemeesteren en Regeerders' 1'" ééner en Mannen van Veertigen, ter anderer ziide Temaakt door tusfcbenfpraah vanCommisfarisfen. bl. lofi HOOFDSTUK XIX. Van de Kamer ten Belijde en de Thefauriers. «8. Qaober 1293. Aanflelling van Vier Raaden , wélken waarfcbiinUib de eerfle Thejauriers geween zijn - fa y II»  H O O F D S T V K XIX. 4,7 ï r. £ftf i5^« fri/fruftte voor de Gecommitteerden ten Be tij de der $f A Zaaken bl. Ï4Z. So. December 1586. Overéénkomst met Ar ent Maartemz, waar bij hij aan genomen wordt tot Klerk Ordinarh vaa de Kamer van deThefaurie . . . . bl. ï^. •3- Januarij 1595. Befluit van den Oudraad, wegens bet formeer en en opneetnen van de Rcekeningcn der Tbejauriers , den tijd hunner Bediening en derzeiver Jaarlijkfche Wedden ' . ' " ' ' bl 1573. %. Januarij 159& Befluit van den Oudraad*, dat de Tbefauriers niet lan¬ ger , dan Vier jaaren , in één 'Comptoir zullen moogen dienen; en afgaande, van nieuws, niet moogen Vertosren worden , ten zij ahoorens Twee jaaren te hebben ftilgezeeten; behoudends nogtans aan de Gilden de vrij* beid van Verkiezing - - . 1585 HOOFDSTUK XX, Van de Wees- en DèfoJaate Boedels-Kamer. VU November 1303^ Graaf Jan de II. geeft eenige wetten voor de Weezen en der ze her Voogden - - - bl. 122 25. April 1587. De Regeer ing befluit vier Perfoonen aan te/lellen , tot Weesmees teren en'Oppervoogden - - bl. i^x., .3. September 1597. 0£lrooi van de Staaten, verleend op de Ordonnantie van de Weeskamer - bl. 1596. •20. December 1668. Geocfrooijeerde Ordonnantie, wegens de beheer ing van Defolaate en onder Beneficie van Inventaris aanvaarde Boedels , zoo binnen de Stad, als onder de Merwede » - - - bl. 182Ó. 4. Oclober 1768. Geoclrooijeerde Ordonnantie win de Weeskamer, bl. 2043. HOOFDSTUK XXI. Van den Penüunaris en de Sccvctarisfeni 8. Oclober 1319. Graaf Willem de III. geeft aan Jan van Doornick, Klerk deezer Stad, drie Ponden V jaars uit zijnen Tol bl. 145. 7. Mei 1323. Graaf Willem de III. fielt Gillis van Wendelnesfe aan, tot Klerk van den Bailliuw van Zuidbolland en den Schout van Dordrecht • - bl. 157. r0U van Reekeningen het Klerk of Secretarisfcbap van de Stad, in het openbaar, wilde doen Verpagten, daar de Gift van bet zelve , federd onheuglijke tijden , altoos aan haar ge ft aan had. - bl. 772, HOOFDSTUK XXII. Van de Bewindhebbers van de Ooft en Westindifche Compagnien. 18. Februarij, 17. Maart, Verfcheiden Beft uiten van de Bewindhebbers der Oostin•a8. Julij, 1614. 6. Maart difche Compagnie ter Kamer van Amfteldam, bet re ff enen 38. April 1636. 21. de het Committeer en van eeti Bewindhebber wegens de Junij, 1,5. en 15. Julij Stad Dordrecht - - - bl ij%6. IÓ38- , In de Aantekening. t t t f t t t t f f t t ^ 26.  48 HOOFDSTUK XXII. •3,6. Augustus 1669. Reglement, waar naer de Drie Leden van de Kamer der iVestindifche Compagnie van de Maaze worden veréénigd en gebragt tot één Li ge haam - bl. 1844. 8. Maart 1677* Overéénkomst tusfchen de Geinter esfeer de Steden en de Hoofdparticipanten van de IVestindifche Compapnie ter Kamer van de Maaze , wegens de bekleeding van het Hoofdparticipant Bewindbebberfchap - bl. 1897. 6. November 1685. Verdrag tusfchen de Bewindhebbers der voorfz. Kamer, wegens de Vervulling van een Bewindbebberfchap , en bepaaling wegens de Tourbeurt , welke tusfchen Dor~ drecht, Delft, Rotterdam, en de Sociëteit in is Graavenbdage, voor daan plaats zal hebben - bl. 1919. 26. junij 1743. Nadere bevestiging van het voorfz. Verdrag, en dat, bij vacature van eene Bewindhebbersplaats in ééne der drie Steden Q de Hoofdparticipant Bewindhebbers plaats daar onder niet begreepen) de vervulling zal flaan aan die Stad , welke , ten tijde der Vacature , maar één1 Bewindhebber heeft - - - bl. 1992. H O O F D S T U K XXIII. Van de Schutterijen en Burgerwagten. — 1427. Oude Ordonnatie wegens de Schutterijen - él. 1462. In de Aanteekening. ï2. Januarij 1585. Acle van non Prejudicie, aan de Drie Schutterijen ver-' leend, dat de Opregting der Twaalf Burger Compavnien niet zal f rekken tot vermindering van derzelver Geregtighedcn - - bl. 1462. 16. Oclober 1600. Verdrag met de Kamer van Reekeningen , dat de Col- lecleur van den Geervlietfchen Tol, met zijne Klerken, van de Burgerwagt zal bevrijd blijven - bl. 1617. HOOFDSTUK XXIV. Van Poorters en Landpoorters. ai. December 1270. Handvest van Graaf Florens den V., dat geene Poorters binnen Zuidholland , in derzelver Perfoon noch Goederen, moogen bekommerd worden, [in 'c Latijn] bl. 39 Dezelve [in 't Neêrduitsch j - _ bl 4.0 14. September 1284. Handvest van Horens denV., dat de boeten of beteringen aan den Schout niet zullen worden betaald, voor dat den Beledigden voldaan is. [in 'c Latijn en Ncderduiach] bl. 65 en 66. ' "' dat die tot Poorter zal worden aangenomen , aanfionds het Poorterregt genieten zal. ibid. 14. September 1284. Handvest van Florens den V., dat geene Poorters, binnen Zuidholland, in derzelver Perfoon noch Goederen ■moogen bekommerd worden, [in 't Latijn en Neêrduitsch j bl. 69 en 70. Sta. September 1308. Graaf Willem de HL verbiedt aan de Poorters het draagen van Klederen van vreemde Heeren. bl 136. 1» Aa-  HOOFDSTUK XXIV. ¥) l. Augustus 13^2. Bevel van Graaf Willem den III. wegens het draaien Van Knijven, binnen deeze Stad - - b£ ff,^ 4. April lJ2Êi De Heer en Vrouw van Putten en Strijen Verdunnen» l3->7' dat eigen Luiden, welken één jaar te Dordrecht Poorters zijn geweest , zullen ontheeven zijn van den Eigendom van de Heeren der voorfz. Heerlijkheden . hl. f- . - Die van Dordrecht vergunnen, aan de voorfz. Heer en Vrouwe , dat zij hunne eigen luiden , welken ma neen jaar Poorter geweest zijn. moogen op'éisfcben, bl 1V4. 14. Oclober Ï345' Befluit Van den Magiflraat, dat geen Poorter vreemdé klederen mag draagen , en dat niemand eenig Ambagt hanteer en mag, dan die Poorter is - II. 197 — 199, *i. Jtfj !348. Hertog Willem de V. vergunt, dat een Poorter , Land in Zuidholland hopende , en den Regter of Heemraad over de Gift niet willende (laan . bi ieven 'mag nèemen van Schepenen. En bepaalt wijders , dat de Poorters binnen de Stad moeten woonen - - bl. 209. 7. December 1359. Handvest van Aelbregt van Beieren , dat niemand We. duwen of'Weezen, Mondig of Onmondig, vervoeren zal, op verbeurte van Lijf en Goed. - - bl. 171 16. Junij 1363. Aelbregt van Beieren vergunt aan Meester Jtiltszooti van Blad gom , en aan zijne Nakoomeling§» Placaat van Philips van Oostenrijk , dat de Landpoor14960 ters Tolvrij zullen weezen van Beesten, bij hen opgevoed, en van V Koorn en Gewaicb van hun'' eigen Akker M. 736. .4. September 1520. Apointement, tusfchen den Procureur Generaal en de Stad. verleend voor- den tijd van Twaalf jaaren, onder anderen , inhoudende ■ dut de Stad Landpoorters mooge houden en die doen Af Aden van de Vierfcha-tr van Zuidbolland voor V Geregt. Dat een Poorter van een" Simpelen Dooi (tig zijne Landwinning mooge heblen , om Dertig Parijfche Ponden - - - bl. 879. 6. November 1536. De Raad ven Finantie zijner Keizerlijke Majefieit ver¬ gunt aan de Stad, dat zij, geduurende de verlenging van bet Groot Oclrooi van den 4. September 1520 , en d,:ar na. tot wc dei zeggen, Landpooi ters mooge boud n, voor éénen, in plaats van Twee, Philips guldens • bl 985, •ja. Mei 15"Ö'o. - Zie Zuidhollnnd 8. Julij 1585. Befluit van de Regeering, dat niemand , die in Eed en Dienst van de Stad is, zig zeiven zal kunnen Ontpoorteren ------ bl 1473. 4. December 1675. Verdrag met de Luiien van de Kamer van Peekeningen, tot bevestiging van hrt liegt der Stad, om Landpoorters te moogen Lebben . door geheel Zuldholland. ondet voo) waarde nngians, dat geene Brieven van Afleiding zullen worden verleend aan zulk.n, tegen welken dt B illiuw van Zuidholland zig zal hebben geïnjorii/eerd, -voor dat zij het Landpoorterfchap verkreg n hadden Bi. 1896*. SI. Mei 1774. Senten'le van den Hoogen Raad, wegens een Gefcbil met den Heer van Lekkerk.erk en Zuidbioek , over het houden van Landpoorters hl. 2045. HOOFDSTUK XXV. Van de Gilden en Gemeene Neeringen. 4. Julij 1276. Voorregten en Vrijheden, door Schout en Schepenen, aan de IVolleniveevers verleend - - - bl. 52. 23. Februarij 1277, Handvest van Florens den V dat de IVollenweikers Tien jaar Tolvrijheid zullen genieten, van Lakenen, die zij, Mimen V Graaven Land, zullen maaken - bl. 53. 3LU. Oktober 1277. Florens de V. beveelt den Rentmeester en Bailliuw van Zuidbolland, om de IVollenmrkers in hunne Handvaten tebelfen - • bl. 54^ *4«  HOOFDSTUK XX\K $t 34. Oïïober 1345. Befluit van de* Magiftraat, dat niemand eenig Ambaat ■ bant eer en mag, dan die Poorter h - bi ic/p" 424. April 1351; Hertog Willem de V. geeft aan bet Vleeschhouwers Gild" dat de De eken daarvan, tot we der zeggen, zijn Vlees cl*, bouwer zijn zal. - - . . bl. %\<) *8. April 1351,, Handvest yün Willem den V., dat niemand, binnen de Stads vrijheid, eenige Gilden bant eer en mag, ten zij hij Poorter is en het Giids of Ambagt s gemoed bebbe. bl 219., 1. September Voorregten en Keuren , door Schepenen en Raad , aan. de Gilden en Gemeene Neeringen gegeeven - bl. 294. . ,—_ De Gilden en Gemeene Neeringen belooven, eikanderen onderling , in hunne Vrijheden en Keuren, te zullen helpen en f erken - hL ^ 22. September 1367, Die van het Wollenweevers en Vollers Gild doen (bert* gelijke Belojte afzonderlijk, aan de overige Gilden deezer Stad - ' - . - - - bl. 297. 33. December 1367. Hertog Aelbregt van Beieren bevestigt de Wetten en Voorregten, aan de Gilden en Gemeene Neeringen, gegeeven - - . . - W. 299. "8. December 1369. Hertog Aelbregt van Beieren bevestigt de Gilden en Ge¬ meene Neeringen , en geejt hun eenige Voorregten en Vrijheden. - . . . . k goi. 31. December 1402. Verdrag tusfchen de Gilden , dat niemand tot Achtman of D teken van zijn Gild gekooren zal worden, dan die daadlijk de Neering daar van hanteert, en dat «een Oudraad daar toe verkiesbaar zal weezen. - bl. "81. 15. September 5409. WUkm de VI. verzoent zig met de Stad, onder voor* waarde, dat niemand tot Deeken zal gekooren worden, dan ?en Inboorling, of die Tien jaaren agter één binnen de Stad gewoond heeft - - _ bl. axi fep. December 1437. AanmerUijke Keur en Overdragt, inhoudende verfchei* den Punten, rankende de Gilden - . bl. 529. %o. Meien 4. Junij 1445. Keur en Overdragt, dat niemand, geen Inboorling zijnde , noch zijn Poorterregt wettig behmwlijkt hebbende, Poortersmering doen zal, noch in een Gild, als Gildebroeder, worden ontJangen. - bl. 574. 18 januarij Keur en Overdragt, hoe men de Kinderen van Poorters 1447. en Vreemdelingen zal inneemen in de Gilden; midsga¬ ders bepaaling der Onkosten , tot het verkrijgen van s Gilds Gemoede, vereischt'wordende - bl. 582. li. Julij 1456» Philips de I., Hertog van Bourgondien, eenige Art Hier ij fa de Stad hebbende doen maaken, door Timmerluiden, geen Poorters zijnde, verklaart, dat zulks niet zal /trekken tot agterdeel van het Timmerluiden Gild cy -*----- bl. 603, 11 • julij 1502. Bevel van Commisfarisfen , gefield tot bet reformeeren van het Minrebroeders Klooster, dat het de Stad in 7 genot zal laat en van de Privilegiën en Vrijheden , betreffende de Gilden en Gemeene Neeringen - bl. 781. 15. Februarij 'jM, Maximiliaen en Karei van Oostenrijk vergunnen aait '5'°- de Stad, om , f aller tijd, als het noodig zal zijn , te moogen maaken eene Nominatie van Een of Twee Dordreebtfehe Schippers , tot het Meesterfcbipperfcbap van Holland - . - . M \rS t1 tttttf ttttta fA  ^2 HOOFDSTUK XXV. li, Junij 1547. De Staaten heveelen den Advocaat van het Land, om zig te voegen met de Deekens van de Linnenweevers, ten einde de Linnenweeverij op Papendregt te beletten bl. 1117^ sa. Maart iss*« Karei de V. verlengt het Oclrooi van April 1543 , '553. waar bij de Groote Brabandfche Landtol op de inkoo- mende Zalm , ten voordeele van de Viscbkoopers en Visfchers van Dordrecht, verminderd was , voor Tien jaaren - - - - - bl' 1154. 14. Maart lss6* Sententie van het Geregt, dat de Smit, woonende te 155'* Papendregt, zig gedraagen moet naer het Placaat van Keizer Karei den V. , wegens de Buitenneeringen ■ " - " bl. I £02. 28. Julij 1561". Mandament Pcenaal, verleend bij den Secreeten Raad , tegen Deekenen en GildebroL ders van het Schippers Gild, heweerende de Voorlaading ie moete 1 hebben, voor de Zeeuwfche Schippers, van bet Uraghout en de andere Materiaalen , tot het maaken en onderhouden van den Westkappelfcben Dijk, te Dordrecht ingekogt. bl. 1237. 3. februarij '"S88* Philips de III verlengt, voor den tijd vanTien jaaren, 'S6?- het Oclrooi van den 22. Maart J.^, door Karei den V., ten behoeve der Viscbkoopers, I553, verleend, bl 1301. 10. September 1578. Bepluit van de Staaten, dat de aflegging van alle Schepen en Schuiten, door geheel Holland, zal ophouden, uitgezonderd te Dordrecht - - 1398, 30. Januarij 1579. Zie Fimnciezaaken. 22. November 1580. Bef uit van de Regeering, om voor daan in geene Schattingen of Contributien te bewilligen ,,ten zij alvoorens daar op gehoord te hebben de Deekenen van de Gilden en Gemeene Neeringem - - • - bl. 1419. 14. Augustus 1583. . Keur en Overdragt , dat alle ge fchillen, raakende de Gilden en Gemeene Neeringen . ter ecrfler inftantit zullen worden befist bij'bet Geregt, met deOudraaden, ende Agten gezaamentlijk; en . in cas van Appel bij dezelven, met en beneevens de Deekenen der Gilden, zonder eenige verdere Provocatie , op verbeurte van Driehonderd guldens - - bl. 1443. 24. November 1584. Keur , dat niemandDeeken worden mag, dan eengehooren Burger , of die Tien jaaren Gildebroeder geweest is, en dat bij ook van den eerflen Eed zij in dat Gild waar van hij Deeken wordt - _ bl. \a6ï 9. julij 1591. Sententie van V Geregt, dat, ingevolge VPlacaat tegen de Buitenneeringen , de nieuw opgeregte Weeverij te Rijsoort zal worden opgebroken _ . /,/ v^ky, 19. *59ïg Sententie _ van het Hof, waar bij verklaard is , dat zeeker Linnenweever te Alblasferdam, bijeen Vonnis van *t Geregt. niet bezwaard is, bij V welk hij gelast was , zijn Linnenweeverij aldaar op te breeken, of anders het Gemoede van bet Linnenweevet s Gild te moeten hebben bl. 1550. 15. Februarij 1593. Sententie van het Geregt, dat Alblasferdam binnen een Mijl van de Stad geleegen zij, en dat dus, ingevolge het Placaat tegen de Buitenneeringen ■ niemand aldaar Weever ij en mag oprigten , ten zij het Gildsgentoede der Linnen weevers hebbende - bl. 156 9 8. Jol  > HOOFDSTUK XXV. 8. Januart] 1596. Befluit van den Oudraad, waar bij de aaloude Vrijheid der Gilden, om jaarlijks Thefauriers te kiezen, bives tigd wordt - - . . hl ,58^ 93- 3umJ De Staaten vergunnen aan de Linnenbleekers een gelijk Of root ah, in V jaar 1614 , aan die van Haarlem gefcbonken is ~ ' - - bl. 1670. 14. Oclober 1647. Punten en Artijkelen , aan de Deekens van de Gilden en Gemeene Neeringen, toegeflaan, en bijzijn Hoogheid en bet Hof van Holland bevestigd; wegens de benoeming der Agten, en dat geene Confenten, zonder toeflemming va% Deekenen, zullen worden geheeven , met uitzondering van de Gemeenelands Lasten , geduurende den Oorlof geheeven wordende. ^ 168V $J. Maart 1650. Sententie van bet Hof, tusfeben die van Alblas, ' Alblli Jerdam en Sltedregt, Impetranten m Cas reliëf d' At* pel, met de claufule , om te moogen verzoeken Bevelen Poenaal, ter ééner, en Deekenen van S. Jans, Metselaars en Linnenweevers Gilden, Gedaagden in het voorfz Cas , ter anderer zijde ; waar bij provifioneel is afrei daan de Claufule van Inhibitie , den Impetranten verleend; en voor ds verklaard, dat er, voor de Impetranten * geene provifte valle - . . bl \-7*\ *8' tfhjti\y it Cn P"blkat}< va" de St"*t™> dat de Stellingen, als of let 23- Jugustut i65!. Concordaat van V jaar ,674. zoude zijn verbroket en dat de Gilden zouden moogen Vergaderen, bulten toe/temming vdn den Burgemeester der Gemeente , te hou den zijn voor gevaarlijke Nieuwigheden en geheel on At. v ' bi ,6i5; ao. November 6. en 11. Approbatie van eene Keur, tegens de Brhues en Kuit* December 1663. rijen onder de Gemeente en de Deekeneti der Gildln tn het Nomineeren der Agten - . bl. 1796* 24. Maart 1674. Vernieuwde Approbatie van de voorfz. Keur. bl i88a I4. September m7. De Heer van de Mijl verklaart, dat, ingeval bij de Staaten Oclrooi mogt worden verleend, tot het opreden van een Lantaarn of Vuurbaken , op den Hoek van de Krabbe, en het hef en van Bakengeld, de Burgers en Schippers deezer Stad, van de betaaling daar van al\ toos zullen bevrijd zijn - - bl. 1974 1750. De Heer van de Mijl pratfieert de voorfz. belofte tv .. * - - bl. 2000. *5- juntj 1760. Verbaal met eenige Ingezeetenen van Alblas, Alblasfet dam Putter shoek en Sliedregt, dat zij, met de Oefening van hun Ambagt van Timmeren en IVagenmaaken , niet zullen voordgaan, zonder van nieuws te hebben het se< moede van bet Huistimtnerluiden Gild. - bl. 103 r. «7- J"tij 177 i. Sententie van den Hoogen Raad, tusfeben Deekenen van St. Jans Gild, en eenige Opgezeetenen onder de Mijl bl. 2044, HOOFDSTUK XXVI Van het Regt van Exue. 30. Augustus 1434. Keur en Overdragt, dat vreemde Luiden, hier ter Stede Erfenisfen beurende, daarvan, ten behoeve van de Stad t t t f f f t t f f t t f f be-  54 ;S O 'O F D S TUK XXVÏ. betaalen zullen den Tienden "Penning • bl. 623, 15. November 1454. Overéénkomst met Rotterdam, tot wederzijdfehe Vernietiging van het Regt van Exue - - bl. 592. 28. December 1475. Gelijke Overéénkomst met Haarlem - & 654. 7. Oclober 1525» . Schoonhoven - bl. 926. 7. September 1541. : Middelburg - bl. ƒ028. 19. Offo&r 1541. ^— 1 • 1 Utrecht - W. 1029. 26. Ofitafcr 1543. Amjleldam - bl. 1082. 8. ^««y 1546. * > 'S Graavenbaage. bl. 110O0 17. Junij 1547. Gorinchem - bl. 1118. 2. februarij 1^ to - - R iico 1553. JJ 10. November 1582. 1 Ziericzee - bl. 1437. 4. April 1598. &e«e» - - £/. 1601. 10. November 1674. Verklaaring van den Secretaris van Delft, dat tusfchen de beide Steden het Regt van Exue Vernietigd zij - - - bl. 1889. ao. en 24. Januarij 1777- Overéénkomst met Schiedam - - &/. 2046. 23. - der Stad , te moogen Verkoopen Lijfrenten op^één of twee Lijven, tot drie Honderd Ponden Vlaamsch 's ja ars bl. 762. 17. Maart 125 n_ . .... . . . ' ,5oó Octrooi van gelijken inhoud - - bl. 823. 23. Augustus 1508. Oclrooi van Maximiliaen en Karei van Oostenrijk, van gelijken inhoud, tot vier Honderd Ponden 'sjaars. bl. 8 27. 9. Junij 1513. Oüirooi van gelijken inhoud - - - bl. 839. 10. April. !*»3W Sententie van den Grooten Raad van Mechelen , waar ISI*' bij de Steden van Noordholland verklaard worden, niet ontfangbaar in haar en Eisch, ten einde de Stad en Zuidbolland, in alle Beden en Belastingen , zouden gefchat worden naer Gelang van hun Vet moogen daar in f 1 tt tttttttttt * gel-  \ 56 HOOFDSTUK XXVII. geldende voor een Zevende , ten minsten voor een Negende deel - - - • bl. 841. 14. Julij 1515. Karei de II. fielt de Dorpen en Ingezeetenen van Zuid- bolland vrij van den Excijns van drie Stuiven op ieder Vat Biers, door de Stad gevorderd wordende bl. 863. 50. September 1515. Apointement Interlocutoir van den Sec reeter. Raad, dat eenige Delffche Bieren, door de Stad in beflaggenomen, ter zaake, datze daar ten Over/lag niet gebragt waren, onder behoorlijke borgtogt , zullen vjorden ontflaagen bl 864. 4. September 1520. Apointement tusfchen den Procureur Generaal en de Stad, waar bij, voor den tijd van Twaalf jaaren, de laatstgenoemde vrijheid krijgt, om te moogen hef en een" Excijns van Drie fiuivers op ieder Vat Biers , in Zuidbolland gedronken wordende , en dat, binnen de twee Mijlen, geen Overflag van Bier zal moogen worden gemaakt - bl. 878. 35. September 1521. Apointement van den Secreeten Raad, waarbij V Placaat van Karei den II. van den 14. Julij 1515, wordt ingetrokken , en aan de Stad vergund, om , op den duur, van die van den Moerkant, in de Langflraat, te moogen hef en een Excijns van drie Stuivers van elk Vat Biers, in hunne Dorpen gedronken wordende, bl. 905. 12. Februarij I2£. Mandament aan den eeriïen Deurwaarder of Sergeant ,5a* van IVaapenen , om het zoo even genoemd Apointement daadlijk ter executie te leggen - - bl. 920. 3. Augustus 1523. Apointement , waar bij de Excijns op drie grooten Vlaamsch verminderd wordt - aangehaald, bl. 983 57. Februarij '52ir Oclrooi van Karei den II, om de Penningen, tot bet 1525- Verdiepen der Stads Haavens, te moogen ligt en, zoo wel van de Onderzaaten van Zuidholland, als van de Inwoonden s der Stad - - - - bl. 924. IQ. November 1526. Oclrooi van denzelven, inhoudende, dat de Dorpen, zoo in den Alblasfer- en Krimpenerwaard , als elders in Zuidholland geleegen, binnen de vier eerstkomende jaaren , wegens Bier Exciins, in plaats van drie Stuivers op ieder Vat, niet meer' zullen betaalen, dan drie grooten Vlaamsch , gelijk de Dorpen aan den Moerkant doen - - bl. 933^ 9. December 1542. Sententie van den Grooten Raad van Mechelen, waar bi) de Zes Zuidhollandfche Dorpen van de Langflraat Verweezen worden, om van ieder Ton Biers , die zij Slijten , aan de Stad , te betaalen een Excijns van Drie fiuivers bl. 1054, 2. April 1543. Keizer Karei de V. verlengt het Groot Oclrooi van den 4. September 1520, voor drie jaaren, dat de Stad, in plaats van Drie pulvers van ieder Vat Biers, in Zuidbolland gedronken wordende, niet meer'' zal hef en dan Drie Grooten, waar van het eene derde deel zal koomen ten behoeve van den Keizer, en de twee overige ten voordeele der Stad - - - bl. 1061 13. Oclober 1545- Verlengt het zelve voor vier jaaren v onder die zelfde bepaaling - - bl. 1093.  HOOFDSTVK XXVtl $? 38. Junij 1552- Vergunning van de Kamer van Reekcningen, aan de Stad, om haar aandeel in de Bede van Tweemaal HotL derdduizend Ponden te moogen vinden , bij Verkoopbar van Renten onder de Poorteren - bl. 1150^ %> September 1553. Vergunning van de Kamer van Reekeningen , om , op bet Lighaam van de Stad, te moogen Verkoopen Losen Lijrenten, ter Somma van Twee duizend guldens en om tot aflos fing eenige middelen te beffen - bl. 1168. 3» ^ttlij 1554- De Stad» oan Keizer I{arel den V. beloofd hebbende tè zullen opbrengen Eenhonderd en Twaalf duizend guldens, verleent Hij aan LIaar Oclrooi, om'te moogen Verkoopen Zeven duizend guldens , aan jaarlijkfche Los- en Lijfrenten - - . . . W. Il7K 19. Jubj 1554. Keizer Karei deV.beleent, aan dcStad, voorde Honderd en Twaalfduizend guldens , welken zij Hem ftonden op te brengen, den Tol te Gorinchem, engeejt aan Haar bet Regt, om twee Perfoonen te moogen benoemen , uit welken, door den Keizer, één totColledeur ofOntfan°- btad, te moogen Verkoopen Lijf- en Losrenten, tot be¬ taaling van haar aandeel in de Bede van Tweemaal Honderd duizend Ponden - - R 1194 81. Met 155& He Stad, ten behoeve van Philips den UI, Vtifiis Bui zend Ponden Verzegeld hebbende, verleent Hij aan Haar daar van Brieven van zeekerheid en indemniteit verbindt tot aflos fing, in bet gemeen , de Beden van Hol land, en, m het bezonder, de Tienden van Zwijndregt en Putten , midsgaders de Landen van de Zwaluwe f» Bonaventura • - u . * jo. junij 1557. Brief van gelijken inhoud • . bl \n ' a6. Januarij OBrooivan Philips den III 0m, op hef Lighaam der Stad, midsgaders op de Ilenden van Putten en ZwbhL dregt, nevens de Landen van de Zwaluwe en Bona ventura, te moogen Verkoopen Los en Lijfrenten , ter fomme van Vijftig duizend Ponden, ten einde daar uit aftelos/en Obhgatien , waar toe zig de Stad , veleend* Brieven van den 10 Junij 1557 .verbonden had. bl. fo2o 9. Julij 1562. Philips de III geeft aan de Stad, voor Zes jaaren in Pa«t zijn" Tol te Gorinchem , voor Vijftien duizend gulden, sjaars, onder voorwaarde , dat zij Hem nog zal ver ftrekken 240co Ponden, boven de iicoo Ponden wef ken zij, aan zijnen Vader , in 't jaar 1554. daar ön gefchotenbad - £/. IB4£ . Belooft, voor bet gereedelijk Opbrengen van die 24000 Ponden, te zullen betaalen een Erfelijke OOttttt Rm  58 -H O O ¥ D S T ü K XXVIL Rent van Vijftien Honderd Ponden's jaars. bl. 1254, r- 1 Verleent een Octrooi, om dezelven te moogen vinden, by Verkooping van Los- en Lijfrenten op het Lighaam van de Stad - . if jo^g' tv. Oclober 1562. Sententie van den Secreeten Raad, waar bij het Re «&. Junij 1580. Octrooi, dat, geduurende den tijd van Zes jaaren, «ee¬ ne Bieren noch Wijnen, binnen de Halve-Mijl van de ■ Stad, zullen moogen Getapt , Gefleeten noch Verüerd worden , ten zij daar van Stads Excijns betaald word „ "j. . ' . " " * * bl. \ 406. 10. Zlprü 1581. Brieven van Attermmalie ofUitflel van betaalinwan onbetaalde Schulden , voor den tijd van Zes jaaren, aan de btad verleend. - . vt. 1424. as. Augustus 1586. Verlenging van dezelven voor nog Drie andere jaaren bl. 1485. —■ —— Verlenging van het Oclrooi van den 13. Junij is 80 voor nog Zes jaaren - - bl. 1487! 3. November 1589. De Staaten verlengen de Brieven van Atternrinatie var den 10 April 1581 , voor nog drie andere jaaren. " bl. 1525. 8. Januarij 1593. De Staaten Vergunnen aan de Stad, dat zij, van haare onbetaalde Renten, federd'het jaar 157 2. en vervohends mag korten een* Honderflen en Vijftigjlen penning 10. Julij 159* O&rooi om tot het aanleggen der Fmificalicnflö het Ughaam der Stad, te moogen Verkoopen Los- en Lijfrenten , ter Somma van Vijjtig duizend Ponden mét dat andere Steden, zulks verzoekende, peliike Vrijheid zullen gemeten - . „ hl 1 « 9- November 1753. De Staaten flaan het verzoek af van de Groote-LitJ om Declaratoir, dat het niet hegreepen zij onder de Halve. Mijl, en dat overzulks de In- en Opgezeetenen niet onderheevig zijn aan den Stads Excijns - bl. 2010 4. Septembef 1779. Oclrooi, waar bij, aan deStad, verkend w ordt'het Ref't van Paraate Executie , tegen de In- en Opgezeetenen van den Zwtjndrechtfchen - IVaard, welken ZfZei den IVijn- en Bier Excijns van de Halve-Mijl tt vol - hl. 2047 HOOFifr!  ( S9l HOOFDSTUK XXVlIl Van 'SGraaven Wisfel en de Lombaarden. $. Augustus 1338. Graaf Willem de III. fielt ordre , dat de Lombaarden, in hunne Schade, door den Brand, geleden, her field en vergoed worden - - - ia <• 0 vl. I cSO, 4. Augustus tS3s- ^e Lombaardhouder van Geertruidenberg belooft , den Graaf genoegen te zullen geeven, als er klagten kwamen over de Schade , aan het Lombaardhuis, door den Brand, geleden - - . . bl. 180, —— Schepenen en Raaden vergunnen , aan de Lombaardhouders , verfcheiden Vrijheden en Voorregten. bl 1 80. 3. Augustus 1387. Bevel van Aelbregt van Beieren, aan alle Bailliuwen' Schouten, Schepenenen Regters, om aan de Koopluiden en Lombaarden van Dordrecht , welken veele Schulden te vorderen hadden, onvertoogen Regt te doen. bl 337 22. Februarij Willem de VI. vergeeft aan de Lombaarden hutme bè- gaane breuken, en geeft hun Huis aan dezelven te rug, met vrijheid, om daar in Koopman fchap en FVhfèi te moogen ban teer en - - - , bi. 368 C 3 Oclober 1416. — Verhuurt zijne Twee Wis fels, binnen dl -j I.'Jftti4.fr Tien jaaren bl. 422. HOOFDSTUK XXIX. Van de Munt, en de Voorregten en Vrijdommen der Munters. 19. Oclober 1355- Hertog Willem de V. geeft, aan Jan van Scbotbem vrïj- beid, om. geduurende dn tijd van drie jaaren, t\ moogen maaken zeekere Muntfpecien, fielt ordre op de Munt neemt den Muntmeester en die van zijn Gezinde in zi-'ne befcherming , en fclxnkt aan hun eenige aanmerklijke Voorregten ~ - . bl. 251 -253 $■ September 1357. Willem de V. geeft aan Jan van der Capellen , bij oZ dragt van Jan van Scothem , de Munt te Dordrecht op den voet, gelijk de laatstgenoemde die bezeeten had 4. Maart 1367. Aelbregt van Beieren geeft , aan de Munters van'èoL land en Zeeland, Voorregten en Vrijheden bl. 280-200* 29. November 1403. Belofte van de Munters en Werkhiden voor Schepenen van Dordrecht - - - . bl %66 17. Mei 1401. Aelbregt van Beieren geeft, aan de Munters en Werk- lutden van Holland , Zeeland en Braband, Vcon eoten en Vrijheden - - _ . - hl. f77 9. November 1403. bevestigt de Privilegiën der Munters , "t zij bimten of buiten de Munt, werkende of meewerkende ..... £/. 383* «g. Omber I405. Willem de VI. bevestigt de Privilegiën , door zijnel Vader Aelbregt, aan de Munters, gefchqnken. hl 392 ooftttt* • J  tfo HOOFDSTUK XXIX. 2s. April 1409.. — fielt Jan Rajoir aan, tot Muntmeester van Holland, Zeeland en Friesland — bl. 408. 10. Junij 1418. Hertog Jan van Beieren geeft aan de Stad , dat de Munt alleen aldaar zijn zal, en niet gefcbikt worden % dan met Raad der Vier Hoofdfleden - bl. 446. 22. OtloFer 1420. ' bevestigt de Voorregten en Vrijheden der Munters. - - - - bl. 46$. 9. Augustus 1422. Ordonnantie van de gemeene Munt gezellen van Bra¬ band en Holland, tot verbetering van hun Kapd - ~ - - bl 473. to. Augustus r422, wegens het Opvolgen in de Erf. muntersplaatfen - - . - hl. 474. 10. November 1424. Jan van Beieren verzoekt, aan de Stad, om te moogen Munten en het Voordeel daar van - - bl. 490. 20. November 1425. Philips de I., Hertog van Bourgondien, bevestigt, ais- Ruwaard en Oir van Holland, de Privilegiën der Munters en Werklui den - . . . 5/. 504» 21. April 1429. bevestigt de Privilegiën en Voorregten der Munters en Werkluiden, welken Hij naer Zevenbergen had over gebragt - - . bl. $io„ 13. Mei 1430. Raaming van de vier Leden van Vlaanderen, tusfchen Philips van Bourgondien en de Stad, over bet wederbrengen der Munt - - - 5/» 513 28. April 1439* Philips de L, Hertog van Bourgondien . bevestigt een Overdragt , tusfchen het Sertnent van Braband en Holland, vtegens de Muntersplaatfen - bl. 535. 2 8. December 1444. Sententie van Ifabelte van Bourgondien , dat de Stad beteren zal de Straffen, aan de Munters, welken te Zevenbergen gewerkt hebben, aangedaan. Ook de hefcherming, aan een Valfchen Munter, verleerd " " ' - hl. 555. 14. Maart ïi£?j Vrouw Maria van Bourgondien belooft, bij Haar 1477. Groot Privilegie , dat de Munt van Dordrecht, naer ouder her koomen , te Dordrecht zal worden gehouden bl. 661. 17. Maart Maximiliaen en Philips van Ooflenrijb bevestigen de Privilegiën, door Aelbregt van Beieren en zijne Opvolgers, aan de Munters verleend, met bijvoeging, dat zij daar van gebruik moogen maken , V zij de Munt open of ge floot en zij - - - . bl. 715. 17. »493' Tranfportbrief van de Munters Kapti in de Grooie Kerk - .... hl 18. Maart 'i2L' Keuren van Proovoosten , Gezwowens en Gemeene Ge- )S03- zeilen van het S er ment van Holland en Braband, raa- kende het beflier en het werk der Munt - bl. yH?.. » » ■•■ Co ft'urnen, Keuren en Ordonnantiën, welken onderhouden voorden, onder de gemeene Munters en Werkluiden van de Munt van Braband - - . bl. 789 7. Augustus 1504. Philips van Oostenrijk bevestigt de Privilegiën der Mun¬ ters, en verleent aan hun Vrijdom van alle Excijnjen van Wijn, Bier, Vleesch en andere Lijftogten, die zij, binnen hunne huizen, en met hun huisgezin, alleenlijk zouden moogen fijt en. - - - - bl. 808. 15.  HOOFD SXT U K XXIX. 6k |V Mei 1505, Philips van Oostenrijk vergunt , aan de Munters, dat zij, bij hun leven, aan derzelver Oudjlen Zoon, op naasten manlijken Erfgenaam , den flijl der Munt moogen leiven, en, door ziekte of andere ongevallen, beletwordende, zelf, te werken, bent in hunne plaats ftellen; in dier voege nogtans , dat deeze Leerlingen , geduurende het leven der Munteren , geen* Vrijdom zullen genieten • - - & «13. a3« September 1508. Sententie van bet Hof van Holland, dat de Stad Schoonhoven , dan twee Munt gezellen, vergoeden zal alle de aldaar verteerde kosten , geduurende hunne gevangenis bl Iho. 14. Maart Verdrag tusfeben het Serment van Braband en Holland wegens het Inleiden en Omfangen der Kri&apen. bl 859! 4. Junij 1517. Karei de II. bevestigt de Privilegiën der Munters , en dat zij van alle breuken en misdaaden zullen geftrafe worden, bij den Waar dijn en de Provoosten, uitgezon* derd van zaaken , daar Lijf of Lid aan verbeurd is - - bl 867-, sa. Junij 1542, bevestigt het Privilegie van Hertog PA Ups van Bourgondien , van den 28. April 1439. aan de 'Munters van Holland en Braband, verteend, en verklaart wijders , dat de Munters van Holland en Zeeland, zoo wel verzogt als onverzogt zijnde, zullen moogen werken in de Munt van Braband , gelijk die van bet Serment van Braband moogen werken in de Mum van Holland en Zeeland ' j - - bl, 1049. ftx. September 1543. bevestigt betüoörfz. Privilegie, onder zeekere bepaaling ; en verklaart, dat de Munters, van eenige misdaaden betigt zijnde, zig van bet Muntmerk zulten onthouden, tot dat zij daar van berfield zijn ; midsga~ ders, dat die geenen, welken niet dan bij nood werken, jaarlijks eens in de Munthusfche zallcn opbrengen slof. tien ftuivers en niet meer - _ - bl. 1070. 56. April 1545. Sententie van het Hof, waar bij een vonnis van het Ge¬ regt, inhoudende, dat de Waar dijn van de Munt, voor Scbepenen, te regt moet fiaan, bevestigd wordt, bl 1088. 6. Maart Sententie van den Grooten Raad van Mechelen , waar 154<5, bij de voorfz. Sententie bevestigd wordt - bl. 1095. 14. Augustus 1559. Philips de III. bevestigt de Privilegiën en Voorregten der Munters en Werkluiden van Holland en Braband bi. 1255. Janij 1569- Overéénkomst tusfeben de Munters van Braband en Hol¬ land , wegens de Proceskosten , tot bewaaring der Gemeene Privilegiën . - . bl.t%i go. Junij 1583. Contract tusfchen die van de Munt van Braband en Holland, wegens vergoeding van Onkosten, totbewaarina van de gemeene Privilegiën; en nadere Verklaarm«van het- Verdrag van den 7. Junij 1569. - bl. f441. 15. November 1583. Befluit van de Staaten, dat die van de Munt, wezens de Verpondingen , met de Regeering van de Stad moet-en handelen - bl. j445. 5. Mei 1584. De Staaten bevoelen die van de Munt, om hun aan- deel op te brengen, in de Contributien en Omfagen , tot het voeren van den gemeenen Oorlog , ingewilligd bl. 1453. 7. September 1584. De Staaten weigeren het verzoek , om vcrnietmmr van hst zoo evengemeld Bevel - - li. 1455 14. September 1584. Protest van de Munters, tegen bet betaalen der Coruributien en Omflagen , en Infinuatie daar van aan de Regeer ing - - - . . bl. 14.57. («ottittt» %:  64 H O O F D S T U K XXÏX. 54. M 27. September Befluit en Aanfchrijvingvan de Staaten, aan denlfïoogh 1584- Raad, dat die van de Munt geen" Vrijdom zullen venie- ten van de buitengemene Lasten , tot befchermiw'van het Land, geheeven wordende - - % '1459 n. Februarij 1585. De Staaten verzenden de Munters , verzoekende Vrij¬ dom van de Burgerwagien , naer den Magifiraat * Lr -------- bl 14(^5. ltS. Maart 1585. DeMagiftraatgelast, aan deMuntgezellen, deBurverwan¬ ten waar te neemen, onverminderd derzelver Privilegiën en uitgezonderd, alsze voor de Munt moeten werken j_ " m - bl. 1466. ^. Februari; 1586. Befluit van Waardijn , Provoosten en Muntgezellen om voor geene Onvrije Perfoonen, in de Kelder van de Munt, gelaagen te houden - . ^1478 7. — 17. Maart 1586. Befluit van de Staaten , wegens het Oprigten van een Nieuwe Munt , binnen Amfteldam , ten bevsele van Leicester, en Protest van de Stad daar tegen. li. 1479. 16. Julij 1588. De Gecommitteerde Raaden belooven , den Muntmees¬ ter, Jacob Jansz. de Jonge, te zullen bewaar en bij zijne Privilegiën en Voorregten - - j^oc 24. Februarij 1589. Befluit van de Staaten , dat een GénerUalmemer van de Munt, te Dordrecht zijn verblijf houdende, gelijke'» Vrijdom, als die van het Serment, genieten zal. bl. 1523. «3. Maart 1596. Aan den Muntmeester Jan Jacobsz. de Jon«e vergund Vrijdom van den Impost op de Wijnen , Bieren en ander Eet-m Drinkwaaren, welken ten behoeve van zijn Huisgezin worden ingelegd - . bl y H 7. December 1599. Befluit van de Staaten , dat de Munt van WestfrtJs'- landj geduurende den Oorlog, zal worden toegelaat tn mids gefchikt naer de Gepriviligieerde Munt van Dordrecht , en onverminderd Haare gerechtigheden hit • " ~ " " " hl. 16 f 2 ï8. Met i6co. Protest van de Stad daar tegen - . bl. 2i. Maart 1602» Gecommitteerde Raaden vergunnen , aan een" blind geworden Munter , om een Knaap te moogen aanflellen bl. 1623. 10. December 1604. Bevel van de Staaten zoo aan de Munters van de Hollandfche als West riefche Munt, om de Mt nters val Hoiland en Braband, boven anderen niet zVmd bet Serment, in het werk te moeten gebruiken.H 1626 18. Januarij 1605. De Staten verzenden de Munters van Holland ' Braband verzoekende in de Westfriefche Munt, vZ andere Gezellen tot het werk gebruikt te worden, naer die van West friesland _ _ blió" 13. Otleber 1616*. Verklaaring van de Luiden van de Kamer van Re 1 ningen t op welke wijze de Brabandfcbe MumerslTaai■zen, vwrdaan, zullen vervuld en beueten worden 17. Junij 1625. Verklaaring van de Generaalmeesters van de Mum ^ll allen, die van het Serment zijn, Vrijdom *PJiïL alle Middelen van Confumptie ; miZd7rF^n T Wagt; Logitgelden in PerfoneeTeDknstenZl °ST dat derzelver Weduwen dien Vrijdom ZllTf* tot dat zit hertrouwen - 7 tbouden* " U» 1669. 12  HO OFDSTUK XXIX. 13. —*P' Januarij 1633. Befluit van de Staaten , dat die van de Riant zullen blijven bevrijd van de betaaling des Gemeanelands Imposten -.- - bl. 1678. 8. Maart 1633. Jlanfcbrijving, ow zulks, op de aanftaande Vtrpagthtg > openlijk te doen Uitroepen , fi«dfe ie P agter s daar na geene doleantien formeefen - - bl. 1679. 05. Februarij 1667. De Staaten verklaar en , op V voor flèl van de Stad, de Munthuizen vrij van de Verpondingen - bl. j 8:3. &7. Me/ iótfp. Befluit van de Kamer van Reekeningen , dat de Erf- muntersplaatszen , welken koomen Uit te/! erven , voor geen'' langer' lijd, dan voor iemands leven, zullen begceven worden - - - - bl. 18 ;8. 37. September 1672. Befluit van de Staaten , dat het Zilver van de Kspitaaie Leening, onder een acle van non prejudicie, voor Dordrecht , Hoorn , 'Enkhuizen en Msdemblik , mede binnen Amfteldam zal moogen gemunt worden, bl. 1807. «8. September 1672. Misflve van Willem den HL, Prins van Oranje, aan ds zoo evengenoemde Steden , inhoudende eene belofte , dat de voorfz. Muntflag, binnen Amfteldam, niet zal ftrekken tot nadeel van haare Privilegiën ■- bl. iSóp* 24. September 1672. Nader, dogvergeefsch, aanzoek van de Stad, bij de Staa¬ ten, dat bet Bef uit van den 17. September, wegens den toorfebreeven Muntflag, mooge worden ingetrokken - „ bi. 1871. 2. December 1672. Nog nader verzoek, door de Staaten, nevens Hoorn, Enkhuizen en Biedrmblik, deswegens gedaan, bl. 1872'. l"7. Oclober 1672. Declaratoir van V Geregt, dat de Privilegiën der Mun¬ ters klaar zijn , en dat zij het eftlcl daar van moeten gemeten - - - bl. 1874. ■ui. Junij 167$. Reglement van de Kamer van Reekeningen, voor de Mun¬ ters , betreffende de onkosten der Proefmeesters, het verflerf der Erfimintersplaatfen , bet Inleiden der Knaapen , en het verkiezen en becedigen van Provoosten en Gezwoorens - - - - bl. 1803 18. Mei IÓ8Ó. Atteftatie van Provoosten en Gezwoorens van de Munt van Braband, dat de Muntmeester der zelve geen zitting hebbe in de Regtkamer van 't Serment. bl. 1921. 12, Februarij 1705. Reglement van de Kamer van Reekeningen, wegens de beheering der Munt, onder anderen, inhoudende, dat, in alle Bijéenkomften van t Serment, ■ de Esfa'tjeur, als de derde, en de IJzerfnijder, als de vierde Officier, zal geplaatst vjorden - - bl. 1936» 27. Augustus 1732. Befluit van de Staaten , dat de Vrijdom der Munters alleen betreklijk zij tot de middelen van Gonfumptie, en bepaalende eenige voorzieningen tegen het nüsbruik - - - bl. 1972. 25. Februarij 1747. De Staaten verkenen, aan de Werkgezellen, exemptie van de Perfoneele Quotifaiie , voor zoo veel hun Arbeidsloon betreft - bl. 1995. 22. Julij 1749. ExtraB uit het Generaal Placaat, wegens de invorde¬ ring van de Gemeenelands Middelen, raakende den Vrijdom der Munters - - - bl. 1998. 3. December 1749. Declinatoir befluit der Staaten , op het verzoek der Munters, om te worden Vrij ge field van den Qmftav of C "O ttttttt Taui  #| HOOFDSTUK XXIX. Taux, in plaats der afgeschafte Vagten, wegens de Middelen van Confumptie bl. 1999» 6. Julij 1750. Befluit van Gecommitteerde Raaden , inhoudende een voorfchrift, wegens welke Middelen en Imposten die van de Munt, bij provifie, Vrijdom zullen genieten, bl. 2001. 8. September 1750. Nader Befluit wegens den Vrijdom der Munters en Knaapen , met Janwijzing en Opgaaf van hun , welken daar van provifioneel zullen verfloken zijn. bl. 2005. 8. April 1751. Befluit van Gecommitteerde Raaden, om voor daan geene Tranfporten van Muntersplaatszen toeteflaan , ten zij aan zulken, vj eiken geduurig en da a dl ijk in de Munt werken - - - - - bl. 2012. S2. Oclober 1753,. Befluit van Gecommitteerde Raaden , waar bij allen, welken tot de Munt behooren , provifioneel Vrijgcfleld worden van het Redemptiegeld, mids in het vervolg betaalen de het Heerengeldmet bijvoeging, op welke wijs bet Klein Vee, voor de Munters, zal worden geflagt en verdeeld - - - - bl. 2016. S, Oclober 1756. Befluit van Gecommitteerde Raaden, om, in alle Verga¬ deringen van V Serment, te convoceeren en admitteeren den Muntmeester, Esfaijeur en Sternpelfnijder. bl. 2022. I, September 1757. Nadere Ampliatle , Interpretatie en Bevestiging van het voorfz. Befluit - hl. 2024. HOOFDSTUK XXX. Van den Raad en Rentmeester Generaal der Domeinen van Zuidholland. 14. Oclober 1345. Befluit van Regter , Schepenen en Raad, dat g?en Rentmeester in 't Geregt zal zitten - bl. 197. so. Junij 1418, Handvest van Jan van Beieren, dat de Rentmeester van Zuidholland moet zijn een Poorter , van egten bedde , en, met zijn aling&r ïVoonflad, binnen de Stad woonagtig - - - bl. 446. 16. November 1486. Keur en Overdragt , waar bij het voornoemd Befluit van den 14. Oclober 1345, geheel en voor altoos vernietigd wordt - - - - bl. 712. In Maart 1E± De Regeer ing verklaart, ten genoege van Micbiel van l575. Beveren, Raad en Rentmeester Generaal van Zuidhol¬ land, dat Hij het Burger meester fchap, V welk Hij met zijn ambt flrijdig oordeelde , voor eene Teelt zal blijven bedienen, en dat Hij ook, geduurende dien tijd, buiten de Stad zal moogen Vernagten - - bl. 1381. 5. Maart 1®M Protest van denzelven, bij het afleggen van den Eed, als »S75. Burgermeester der Gemeente - - bl 1382. 3. Oclober 1587. Befluit en Acle van de Regeering, verleend aan Willem van Beveren , als Rentmeester Generaal van Zuidholland, dat, zoo wanneer er eenig gefcbil met de Graaflijkheid ontflaan mogt , Hij daar mede niet zal moogen worden bezwaard ; en dat Hij en zijne Succesfeurs in Offlcio, ntettegenflaande den Eed als Wethouders , het Regt der Graaflijkheid zullen moogen voor ff aan. bl 149 2. HOOFD-  ( 6? ) HOOFDSTUK XXXI. Van den Bailliuw en de Hooge Vierfchaar, midsgaders van het Gezag en den Invloed der Stad over Zuidholland. 9- Juni] 1303. Handvest van Graaf Jan van Hertrouwen , gegeeven aan die van Zuidholland , inhoudende veele Regten er Vrijheden - - . . R irol isa, 6. Augustus 1321. Graaf milem den HL geeft den Bailliuw van ZuidboU land magt, om een' bekwaam" Man in zijn Bailliuw* fchap te ftellen, die, in zijn afweezigheid , alles konde waarneemen - - . _ bl 1 6 I7. December 1328. Gebod van Graaf Willem den HL, dat eenieder 'ontbo den zijnde in de Vierfchaar van Zuidholland , verpl'm zij, mperzoon te koomen, uitgezonderd als hij ziek in s Graaven dienst is - . . bl t6i. Augustus 1332. Willem de III vergunt den Bailliuw van Zuidholland Vrijheid, om een Knijf te draagen . - bl. 16-' 10. Mei 1345. Handvest van Keizerin Margarita , gegeeven aan de' Jngezeetenen van Zuidholland, inhoudende veele en voornaame Voorregten - r, «y .. rr . ö - bl. 20o. 7. Juntj ï345. Margarita vergunt, aan de Ondermaten van Zuidholland, om het Regt van Scbadverbaaline te moogen gebruiken . - . . />/ 26. November 1364. Handvest van Aelbregt van Beieren, inhoudende 'dat Blij alle beroepen Vonnisfen uit de Vierfchaar van Zuidholland mooge bezitten - ,, ïO. Julij 1417. Jacoba van Beieren verleent verfcheiden Voorreden aa '1 de Ingezeetencn van den Grooten Waard van Zuidbol land; en, onder anderen, dat alle Schildboorti«e mannen gegoed tot honderd Nobelen , in de Vierfcbdar Z"7e* zitten. —- Dat de Bailliuw zijne Gevangenen te Dor drecht zal fluiten > en nergens anders , ten ware bil daar in verhinderd wierd - . li " e» ... vlm 43a — 4^o, 19. julij 1417. __ beveelt aan die van den voorfz. Waard d> Handvest aanteneemen - . 77' «v bl. 44 r 20. Jumj 1418. Jan van Beieren geeft, dat de Vierfchaar van Zuidhnt land en van, bet Dijkgraaf fchap van den GrooZen Waard, alleen binnen de Stad zal worden gehouden Dat de Bailliuw en Dijkgraaf aldaar hunne Gevangenen zullen fluiten. Dat dezelven, nevens deti Rentmeester van Zuidholland , Inwoonende Poorters moeten zijn en van Egt en buide. Bat Hii l Kastelein te Geertruidenberg zal ftellen , ten zii zweel rende van mets te zullen doen tegen de Stads Rekten ■ Dat de Bailliuw en Dijkgraaf, aan 's Burgemees* ters hand, zweer en zullen, een ieder, die 't begeert regt te doen. pat de Stad de Kwaaddoeners in Zuidholland mooge Opvangen, en binnen haare muur en te regt ftellen Dat men de Handvat van Zuidhol- m Ti "lf* hernieuwen zal, dan met toeftetnminu van de Stad - - _ . , ,ö ' 14; Februarij m*. jan van Braband en Jacoba van Beieren bevestigen lw- de Privilegiën van Zuidholland - m Z Z OOftttttta M'^l  5g ÏI O O F D S T U K XXXI. *t. ^ö?'/7 L*'!"' Jan van Braband Ont flaat vlie van-Zuidhe/land , tr£» den Eed, aan Hem gedaan, en beveelt hen, zijn'' Oom, jan van Beieren , als Landsheer , te geboorzaamen bl. 4-Ó3- 25' 'juiïj H-3' Jan van Beieren vermaant Jonkheer van JfVasfau , de Poorters ie Ont ft aan , welken Hem het Ongeregtigd Bloeren, in Zuidholland , hadden tragten te beletten bl. 482. 3. November 1424. Beveelt den Bailliuw van Zuidholland, dat niemand in de Vierfchaar Vonnis wijzen zal, dan die Eed, 'aan ■ Hem , in de tegenwoordigheid van ds Stad, heeft gedaan - bl. 489. U. November 1415. Philips del., Hertog van Bourgondien, bevestigt, als Oir en Ruwaard van Holland, de Privilegiën van Zuidbolland - pi. 490. • 17. Februarij ftelt Willem Buis aan, tot Dienaar van «4*7' den Kolve en Zwaar de, in het Bailliuwfchap van Zuid¬ holland - - - - bl. 507. 80. December 1444. ■Sententie van Ifabella van Bourgondien , dat de 'Stad zig niet meer" zal onderwinden den Graaf het Moeren te betwisten. Dat zij niet meer verbieden zal, het Uitvoeren van Turf uit Züidbolland > Dat zij geen Geboden en Bevoelen in Zuidbolland doen zal. Dat zij die van Zuidholland niet verbieden zal, haar aandeel in de Beden op te brengen. Dat zij beteren zal het Dwingen van den Bailliuw, om den Steenwaarder Wedden en -Klederen uittereiken - b. 555» ■33. Junij 1456. Philips de L, Hertog van Bourgondien , Verzoent zig met Zuidbolland, onder zeekere Voorwaarden, bl. 595 ■04. December 1468. Apointement van Hertog Karei van Bourgondien, waar bij, de Stad gelast vjordt, om, voor Haar zelve en Zuïd■bollar.d, te betaalen eenjaarlijkfche Rente van Vijfduizend Klinkaerts. Waar voor zij Vrijheid krijgt, om, voor den tijd van Twaalfjaaren, eenige Excijnfen te befte» bl. 628. r4. Maart Vrouw Maria van Bourgondien fcbeldt, bij baar Groot l477' Privilegie, aan de Stad en Zuidbolland-kwijt , de Zes duizend Klinkaerts , welken zij hadden aangenomen te betaalen - - - - - bl. 661. «5.' December 1483. Maximiliaan-en Philips van Oostenrijk vergunnen aan de Stad, om, tot betaaling van haar aandeel in de Beden , voor drie jaaren , en daar na tot wederzeggen, over Zuidholland, te moogen zetten en heffen allerlek Excijnfen, Lasten en Omjfagen - . bl. 702 47. November 1487. ■ Vergunnen, dat de Stad en Zuidholland , met de Heerlijkheden , daar in gekeven , in alle Beden, Subventien, Ruiter gelden en Contributien niet meerder zullen betaalen , dan een Twaalfde deel " " " hl. 718. jx December 1494. Keuren bij Handvest, dat Dor¬ drecht en Zuidholland, ten eeuwigen dage , een onverfcheiden Lighaam zullen blijven. en bevestigen de Handvesten van de voorfz. Stad en Zuidholland - bl. 744. ij. Julij 1497. Interlocutoire Sententie van den Raad van Philips van Oostenrijk , dat , hangende het Prooes, de Stad en Zuidhak  HOOFDSTUK XXXt ^ holland, in de Gemeene Lands Lasten en Schulden niet meerder zullen betaalen, dan den Twaalfden Penl ning - bl. 761. 1& April }W* Sententie van deH Grooten Raad van Mechelen , waar hij de Steden van Noordholland verklaard worden 4 niet Ontfangbaar in haaren Eisch , ten einde de Stad en Zuidholland, in alle Beden en Belastingen, zouden Gefchat worden, naer hun vermoogen , daar in geldende voor een Zevende , ten minsten voor een Negende Deel bl. &41. % jfttnij Karei de IÏ. bevestigt de Privilegiën en Handvesten van a' Zuidholland - - - - bl. H61. 14. J^V *515* * fteh de Dorpen en Ingezeetenen van Zuid- holland^ vrij van den Excijns van Drie jluivcrs van Elk Vat Biers, V welk de Stad vorderde , en vergunt hun, het Koorn ter markt te brengen, daar 'fbun goeddunkt - - bl. 863. >4. Januarij 's'5. Verklaar ing van eenige Ambagtsheeren in Zuidholland, 1S'6, dat zij hun Cewasch, te Dordrecht, ter Markt zullen brengen , en aldaar het Bier, in hunne Heerlijkheden gedronken wordende, doen haaien - - bl. 866. 4. September 1520. Apointement;, anders genaamd bet Groot Oftrooï, zijnde eene Uitfpraak , tusfchen den Procureur Generaal en de Stad, wegens wederzijdfcheklagteri, over het gezag der laatstgenoemde in Zuidholland; bij V welk , onder anderen, voor den tijd van Twaalf jaaren, bepaald wordt, dat het Geregt bevelen mag maaken, ten einde het Gewasch en Zuivel, in Zuidholland vallende, hier ter Stede.. alleen ter Markt te brengen. — Dat de Stad , ten aanzien van de Onderzaaten van Zuidholland, mooge gebruiken Vang - Schepen- en Ontbiedbrieven. - Dat zij, in afweezigheid van den Stadhouder of Kapitein Generaal i bij onverwagten nóód, Bevelen van Oorlog mag geeven. Dat zij Landpoorters mooge houden en doen afleiden van de Vierfchaar, voor 'tGeregt. Dat zij Kwaad- doenders in Zuidholland mooge doen Opvangen. En van de Opgezeetenen, onder ft and vorderen , tot het diepen der Stads Havens. Dat men geen Overflag van Bier zal moogen maaken, binnen de twee Mijlen, dan te Dordrecht. Dat de Stad den Bailliuw niet hinderen zal, in het fluiten of ont fluit en van zijne Gevangenen. Dat zij mag heffen een Excijns van Drie ftuivers j op ieder Vat Biers , in Zuidholland gedronken wordende- — bl. 878. 95. September 1541. Apointement van den Secreeten Raad, waar bij bet Bevel van den 14. Julij 1515. wordt ingetrokken , en aan de Stad vergund, om, op den duur, van die van den Moerkant in de Langflraat , te moogen heffen een Excijns van Drie ftuivers , van elk Vat Biers , in hunne Dorpen, gedronken wordende - - bl. 905, fa. Februarij iM*U Mandament aan den eer ft en Deurwaarder of Sergeant '522. vanlVapenen, om het zoo even genoemd Apointement daadlijk ter Executie te leggen - - bl. 920, 17. Februarij *SH* Oclrooi van Karei den ƒ/, om de Penningen, tot het Ver- l5ïy diepen der Stads Havens, te moogen ligt en, zoo wel van ( '° ) 1 ttftttt 40 1  70 HOOFDSTUK XXXI. de Onderzaaten van Zuidholland, ah van de Inwoonders der Stad - - - bl. 924^ 18. Junij 1526^ Sententie van het Hof\ dat Floris van Asfendelft, Heer van Goudriaan, aan Jacob van Wijngaerden, als Baillieuw van Zuidholland, niet verpligt zij te verantwoorden den derden Penning van de Boeten en Breuken , in zijne Ambagtsheerlijkheden gevallen - - bl. 927. 10. November 1526. Oclrooi van Karei den II, dat de Dorpen, zoo in den Alblasfer- en Krimpenerwaard, als elders in Zuidholland gekegen , binnen de Vier eerst koomende jaaren, wegens den Bierexcijns , in plaats van Drie fluivers op ieder Vat, niet meer* zullen betaalen , dan Drie grooten Vlaamsch , gelijk de Dorpen , aan den Moerkant gekegen, doen - - -bL 93 3^ 31. Oclober 1532. Karei de II. verlengt het Groot O&rooi van den 4. September 1520., voor den tijd van Zes jaaren, ingaande den 4. September 1532. - - - bl 950 11. Maart Jü!< Ordonnantie van Karei den II, op het ftuk der Rens'- »534. pleging, in en voor de Vierfchaar van Zuidholland • bl. 961. 2. December 1542. Sententie van den Grooten Raad van Mechelen, dat de Zes Zuidbollandfche Dorpen van de Langflraat verweezen worden , om van iedere Ton Biers , die zij jlijten, aan de Stad, te betaalen een' Excijns van Drie fluivers " " ~ bl. 1054. ft. April 1543. Karei de II. verlengt het Groot Oélrcoi van den 4 Sep¬ tember 1520, voor den tijd van Drie jaaren, met die bepaaling, dat de Stadé van de Bieren, in Zuidholland gedronken wordende, in plaats van Drie fluivers, niet meer zal heffen dan Drie Grooten, van ieder Vat; waar van één derde deel zal koomen ten behoeve van den Keizer , en twee derde deelcn ten voordeele van de Stad - . * " ' - bL 1061. 5, Junij 1557. Sententie van den Grooten Raad van Mechelen, tus¬ fchen die van Dordrecht, Appellanten , en die van Schoonhoven, Gorinchem en Rotterdam, met eenige Amhagtsheeren in Zuidholland, Geintbimeerden; bij welke eene Sententie van het Hof van den 1. Junij 1555. bevestigd is , en de Appellanten verweezen zijn, om ', aan de Geunhimeerden, te geeven Copij authentijk van het »y 1447. £c/fl/,c ^« tür» 2ew«fcrgff* , van in bet vervoü met meer te zullen Moeren oj Turfdelven , te<*en de Handvesten * - - . bï s§6 i3 >m>' 146!}. Van Dijkgraaf en Ingelanden van den KrjmJ. nehvaard midsgaders Dordrecht, Gouda en Schoonhoven , raakende de Jaarlijkfche Verkiezing van Heemraaden en dat geen Heemraad langer, dan Twee iaar en zal dienen - - ~ - - bl 6 * H Omber 1469. Sententie van V Hof van Holland , dat die van StrïL met gehouden zijn, hun Koorn en Gewascb meer'te Dordrécht ter Markt te brengen - - bl C Ï5. December 1483. Maximiliaen en Philips van Oostenrijk verkenen eell Handvest, aan den Alblasferwaard, onder anderen in houdende , dat de Dijkgraaf moet weezen eón PoorL van Dordrecht • dat Drie van de Heemraaden binnen die Stad moeten woonen, en dat de laatstgenoemden, Vaar lijks, door het Geregt, zullen gekooren worden, bl. 7o6 25'. Oclober 1521. Ordonnantie wegens de beheering van de Dijkane van Bergambagt waarin, onder anderen, bepaald%, dat Dordrecht, Gouda en Schoonhoven, over de Reekenin " bl. io, Het zelfde Stuk, [in *t Neêrduitsch] . bl. n 12. September 1300. Jan van Henegouwen , Graaf van Holland, vergeeft dien van Dordrecht, hunne begaane misdaad, tegen Alaud, Bailliuw van Zuidbolland, en zijne Helpers - bl. 109. *4. November 1306. Drie Brieven, bij welken die van Dordrecht , aan Graaf'Willem de III., opgeeven de Schade , die zij en die van Zuidholland, in den VlaamfchenOorlo«, ereleden hadden bl. 129. 14. Augustus 1329» Graaf Willem de III. verzoekt,die van Breemen , om weder te geeven de Goederen, welken zij dien van Dordrecht ontnomen hadden - - » bi. 146. 7. Oclober 1321. Graaf Willem de 111. geeft, aan eenige Poorters, Vrijheid om hun geleden Schade , op de Engelfchen , te mooeett Ver haaien - - . . ^ f> *5- Julij 1348. Hertog Willem van Beieren belooft, de Koopluiden, langs de Maaze vaar ende, te zullen helpen, tot bekooming van Schaêvergoeding, wegens het geledene, in het Land en op den Stroom van den Hertog^van Gelder bl 211 16. Augustus 1348. ——T belooft , die 'van Dordrecht Schadeloos te houden, van zulke Brieven, als zij fpreekende hebben, op Jonkvrouwe vanBuuren en haate Borgen - - . - - bl. 212. 29. Maart iy». Hertog Willem van Beieren, bedugt, of Hij de Voor* 13«- waarde, met zijne Moeder gemaakt, niet volbrengen mogt, begeert, dat die van Dordrecht onbelast bPmen van den Eed , aan Hem gedaan , en dan zijne Moeder gehoorzaamen - - - ~ bl 97 September 1352. Willem de V. neemt voor zijne Reekening, 'tgeen dielln de Stad, tegen zijne Vijanden, begaan hebben, bl. 220. 3. Augustus 1354. Verzoening met die van Braband, inzonderheid met die van Antwerpen - - . . bl. 222 ao. Augustus 1358. Bekentenis van Schout en Burgemeesteren, Schepenen en Raad, dat zij verfcheiden Handvesten en Privilegiën raakende Hertog Aelbregt van Beieren en bet Gemeene Land van Holland, in bewaaring en onder zi5- April 1363. Zoenbrief van Aelbregt-van Beieren-, inhoudende, dat Heer Jan van Rofeudaal en Willem Rijmboutszoon, weder binnen Dordrecht, -ender zeekere voorwaarden, moogen komen - - - - - bl. 273. 46. Septembsr 1369. Vrouw Magteld van Voorn verlengt zeeker -Verdrag, 7 welk zij met de Stad gemaakt had - bl. 299. 12. jipril 1382. Uitfpraak van Margarita , Egt genoot van Aelbregt ■van Beieren, wegens eenige Ge fchillen, tusfchen haar en Man en de Stad, ont f aan • - . bl. 325. «——— ■ 1 Bevestiging van dezelve , door Aelbregt van Beieren 3*7* 5. -September 1385. De Stad verblijft de Uitfpraak over haare misdaaden aan Aelbregt van Beieren en zijne Egtgenoote Margarita - - - bl. 330. 57. September 1385. Uitfpraak dieswege - - - - bl. 331] «ia. Junij 1387. Uitfpraak van Aelbregt van Beieren, wegens den Doodflag en de verdere Misdaaden , door die van de Stad te Heemskerk en elders bedreeven - - bl. 336. December 1389. Aelbregt van Beieren beflist de Onéénigheden, tusfeben Dordrecht en Rotterdam - . - ' bl 338 ^2. Januarij 1389, Uitfpraak van denzelven , wegens de Gefchillen, tusfeben deeze Stad en Reimerswaal - . bl. 22. Otlober 1391. Nadere Uitfpraak dieswege, ten nadeele van de Stad, ' " • bl. 343. 23. Maart 2*22* Willem de VI, beveelt, om, op vermaan van eenige Poor- 14°5' ters , de Perfoonen en Goederen aantebouden , van die van Rouaan, Abbcville en 's Wahrik, lot dat zij vergoed hebben de Schade , door bet neemen van eenige Schepen, geleden - - - bl. 389. *. Sept-emher 1405. belooft Schade-looshouding van het «eld geligt tot bet Beleg van Haageflein - bu\$u 11.  HOOFDSTUK XXXlIt ?? iu Januarij ig. Verdrag van eenlge Burgers en Ingezetenen van de Stad 407 en Zuidholland, om ztg te weer te (lellen, tegen Pbï/fZ van der Lecke ,-Bailluw van Zuidholland , en zijnen aanhang . . * hl '5. Januari] tg, Belofte van de Regeering, om, binnen zeekeren tijd, S 16. September 1407. Willem de VI. belooft een' Brief van Kwijtjiheldin', ^ W * Md betaald zal üjn, wegens de begaan?Dood gunnen H- Januarij De Regeerders en Gilden hekoven, aan elk anderen^de vet bmdtems wegens den Opfand, getrouwelijk te zullen onderhouden - - _ _ n ■ . 73 • r t- -bi. 404. Brief, bij welken de medepligtigen aan het Oproer onder zeekere belofte, door de Redering, weder In ^. nade worden aangenomen - . L ge I4°8, VlUl dsFL^kt teSt«*> °m * OenteeJLZ te feilen, wtjl Htj gefcbreeven had, om de SchlZJZ aan den Dood van den Schout, Willem Zn Brat' TI te tasten - . . ^rattel, aan 14- Mei 1408. . „ al 1 .7 " * 4°7- » °m 20. Mei 1408. " bL 407. ——' vergunt, aan die van Dordrecht em de m Zdven te vervolgen en in Regten te betrekken . J /0 ~ ^^^^^^^ Verwonnen en Ontpoorterd, aan te tasten en te Zrl 16. %Uj 1400. _ , n" ' hL 408. 7^ "vergunt^ om de Schepen en Goederen n/w dePoorters aan te tasten en inbeffagte neemen ht 25 Augustus 1409. . „eeff «-..,■.. J ö neemen' M409. ï Vnfaid aan alle vreemde luiden, hunne Goederen, welken zii in 1 l fi 7? P~ binnen agt dagen, daar uit te nZgTn teren 1^ 15. September 1409. verzoem gi ^ J"™»' 4 » «• voorwaarden . ö " . » onder Ze^ere • —— , bl, A.12. maakt een nader Verdraa tegen Hem begaane breuken g ' Wffm ds — - , Pt. 414. 3.- Oftfcr ,+op. DU vm i S d mljlMh J ■ 4.». Me gedaane Beloften - , ' I9. Februarij ^ ^ ^/, «4*. a, I4I4. f^' ^&f-"fMM " • «ï? aan te tasten °°ners> d'e Htm ^gten te beder- ( '° ^ f ff fff f ff | " * bL 429- 3* óe/>-  78 HOOFDSTUK XXXIII. 3 September 1414. vergeeft aan de Stad> haarebegaane breuken ^ voor Negen duizend Kroonen - bl. 430.. 8. September 1414- belooft, de Twaalf uitgebannen Perfoonen, en die fchuldig waren aan den Dood van den Schout Willem van Brakel, uit het Land te zullen houden bl. 434. 6. December 1417. Jacoba van Beieren begeert, dat de Regeerders de Goederen , van haare Onderzaten geroofd , te rug geeven bl. 445» ia. December 1417. gebiedt, de Poortert te berooven, en ah openbaare Vijanden te behandelen - bl. 445. ai. Junij 1418 Hertog Jan van Beieren belooft , de Stad te zullen be¬ vrijden van allen last, die haar, uit de tweedragt met Vrouw Jacoba, mogte opkoomen - - bl- 455. 20. Februarij '4'8' Jan van Beieren maakt, aan de Stad, bekend de punten, i4'9- op welken Hij met Vrouw Jacoba verzoend is. bl. 460. 25. April 1423. De Stad bevestigt de Vrede tusfchen Jan van Beieren en den Bisfchop van Utrecht - - bl 480. - Jan van Beieren belooft de Stad dieswege Schadeloos te zullen houden - - - - bl. 480. 32. Januarij I4H' " belast de Stad, om de Onderzaaten '424. van Pieter van Kuilenburg op te houden , tot dat Hij baar en Poorteren Knegten, ontfagen zou" hebben, bl. 484. Tusfchen den 8 en 13. Philips de f., Hertog van Bourgondien , magtigt eenige OBober 1425. * Heer en , om met de Stad in onderhandeling te treeden ------ bl. 490. 11. November 1425, belooft, uit Holland niet te zullen fcheiden, voor dat het Oorlog met Vrouw Jacoba zal gezoend zijn ------ bl. 492. ï8. OBober 1426. De Roomscb Koning Sigismundgeeft, aan de Stad, ken¬ nis , dat Holland en Zeeland, door het Overlijden van Jan van Beieren, aan Hem en het Roomfcbe Rijk vervallen waren - - - hl. 506. 25. Januari] l^6-. PhUips de ƒ., Hertos; van Bourgondien , beveelt aan de '447. Stad, dat zij die van Schoonhoven niet verhinderen, in het leggen van een Sluis in den IJsfeldijk - bl. 584. 5. Julij 14-55. Zoen van een* Oploop, voorgevallen den 16. Junij 1454. - _ * ' ■ - - bl. 593. 23. Junij 1456. Philips del, Hertog van Bourgondien, verzoent zig met de Stad, onder zeekere voorwaarden - bl. 59^. 10. Junij 1465. Verdrag met Utrecht, onder anderen, inhoudende, dat de Poorters, onderling en over en weder een Vrijgeleide zullen genieten , zelfs drie maanden , na de wederopzegging , en dat zij eikanderen nergens bezetten , noch in Regten zullen aanfpreeken , dan de een in des anderen Stad - - - - - bl. 621. 23. Januarij '474, Keur en Overdragt, waar bij twee Brieven, als een van l47S- den 24. Mei 1467. en een van den to. Julij 1471. als ondeugd/ijk verkreegen, en ftrijdig met het Regt der Gemente, voor altoos kragteloos verklaard worden, bl 651, 4, Februarij J£& Zoen en Vrede , gemaakt tusfchen de Regeering , Gilden J477- en Gemeene Neeringen , midsgaders alle de Poorters en Ingezeetenen - - - . - bl. 65$. 7- >■  HOOFDSTUK XXXIII ?9 7. Julij 1477. . Nader Verdrag van Vrede en Vriendfchap, dienende tot bevestiging van den voorfz. Zoen - hl. 6jo. 20. Junij 1480. Punten van Verzoening, tusfchen Maximiliaen van Oos¬ tenrijk, en de Steden Dordrecht, Gouda, Schoonhoven en Oudewater - - - _ bl 6X8 — l48o. Maximiliaen van Oostenrijk en Maria van Bourgondien verkenen, aan de voorfz. Steden, Brieven van slbolitie wegens begaane breuken - - - bl. 691. 18. April ï496- De Stad belooft het Verdrag van Koophandel, tusfchen Hendrik den VII, Koning van Engeland, en Philips van Oostenrijk, van V jaar 1496 , volkoomenlïjk te zullen onderhouden - - . . 760. 28. Mei 1549. Brief van Keizer Karei den V. waar bij bij de Stad verzoekt, om het Travaat van Augsburz, betreffende de Onderdaanigheid der Nederlanden, aan het Duitfche Rijk, te bezegelen ... n^ «5- Junij 1572. Verdrag met Bartbolt Entens van Mextheda. waarbij de Stad de Spaanfche zijde verlaat, en aan die der Staat en overgaat - - - - bl 1271. 7. Februarij 1648. Sententie van bet Hof van Holland, tegen Mr. Johan Walen, wegens gepleegd Oproer bl. 1708. BERICHT  (80) BERICHT voor den BINDER. De I, II, en III Stukken, van Bladz. i tot 698, maaken het eerfie deel uit. De IV, V, VI van 699— 1432» het ^ deel De VII, VIII van 1453 tot het einde, het %de deet De TijteMaden van N°- I — VIII, welke, tot de uitgave van dit Werk bij Stukken, gediend hebben, kunnen bij het inbinden van hetzelve in drie deelen, worden weggelaaten. Het Voorwerk, voor V eerfie deel te plaat/en, moet gefchikt worden als volgt: échter de Opdragt volgt het Voorbericht, dan de Voorreden; daarna het Gedicht de Recent, enz. welk met het VIÏPe ftuk is uitgegeeven; voords de Lijst der Stukken, en de XXXIII hoofdjlukken, den korten inhoud van *t geheele werk behelzende. De KJ ART, vertoonende den loop der MAAZE enz., moet worden ingevoegd tusfchen Bladz. 472 en 473. De aanwijzing der Drukfeilen, gedeeltelijk reeds gefield op de tegenzijde der bovengemelde VIII Tijtelbladen, welke nu kunnen wegvallen, is volledig geplaatst Bladz. 2052.  BI: i HANDVESTEN, PRIVILEGIËN, VRIJHEDEN, VOORREGTEN, OCTROOIJEN, en COSTUMEN DER STAD DORDRECHT. EERSTE AFDEELING. Beginnende met de oudfte Brieven, en eindigende met de Graaflijke Regeering uit het Huis van Henegouwen. Locorum, qua Eccïejta TrajeBina fuerunt ablata, reflhutio per Regem Henricum IV. ^^^è!M^N nomine fanttae & indivicfa Trinitatis, Henricus Clll WêiP divin^ favente dementia Rex. Notum efie voluSj&gi liïkltiSL mus omnibus in Chrifto fidelibus, tam futuris, llllPi quam Praefentibus » qualiter nos ea bona, qua; in' feS^l Egj@$ juftè ablata fuemnt s- Dei Ecclefiae Traject. kTheo^^^^^fe dorico Comité , ejusque filiis k tempore Henrici fe>*rf* cundi, & Adelboldi ejusdem fedis Episcopi, pro quibus & idem Imp. Henricus, & avus nofter Conradus, & pater nofter pise m. Henricus plurimum laboravemnt, & multa bella fecerunt, nos quoque noftrique fideles multum laboris impendimus ; Notum inquam (i> ene volumus , qualiter ea ob remedium anima? noftrae, & pii patris noftri Henrici, aliorumque anteceflbrum noftrorum, interventu quoque & confiüo Principum noftrorum Annonis Colonienfis , Sigefridi Moguntini, Adelberti Bremenfis , Everhardi Treverenfis Archiepifcoporum , Burchardi Halverftadenfis Epifcopi, A Fre' £1) AM unicuique.  2 PRIVILEGIËN Frederici, Godefridi, Gerardi Ducum aliorumque fidelium noftrorum , nee non ob fidele fervitium Wilhelmi, ejusdem fedis Episcopi,reddimus& reftituimus, & Regali authoritate eidem S. Ecclefia? confirmamus. Sunt autem hacc: in loco, qui dicitur Crempene IV. manfi de fine fluminis Alblas usque Merwede, inde usque Menkenesdrecht dimidietatem totius terras cum omni diftri&u. Item de Ryede juxta Menvede usque Slijdrecht. Item juxta Merwede in Thuredrecht , inde in Duble, inde in Duvelhara , inde in Waal, inde iterum in Merwede usque in Thuredrecht cum capeM, noviter conftrucla. De Thuredrecht ad orientem usque Godekines Hoffftat, quod eft juxta Werkenemunde, in (2) Holtreka VII. manfi , in Valckenbourg XVI. curtilia cum terra1 ad (3) ea pertinenti, ibidemque III. manfi: Sylva quidam propria inter Valckenbergh & Groterhenekeftegron usque Litte, in csedendis lignis & venatione, & pafcuis, & omni utilitate. In Hemftede manfus I. Ecclefia in Flardinge cum capellis, Kircwerva cum capellis, Voreholt, & Northgo cum capellis, Pethem, Aldathorpe cum capellis. Ad hoe Comitatus (4) omnis in Hollandt, cum omnibus ad bannum Regalem pertinentibus. Praterea beneficium, quod Comes (5) Wirich ab Epifcopo Adelboldo tenuit ab eo loco , qui dicitur (6) Sigeldrecht, usque Rinesmuthen. (7) Item furfum ab occidentali parte Rheni usque in Bodegraven , & poft Wiroch Godezo, poft Godezonem, Theodoricus Bavo filius pofledit, quem Theodoricus Comes expulit, & vi S. Martino abftulit. Praecipimus etiam ne quis Comes, nee ah*qua lub Comité perfona juxta Islam & Lake in locis , ad duo Monafteria pertinentibus , ullam poteftatem habeat, fed propria fratrum fint ad duo Monaftejia fervientium, ficut continetur in immunitatibus Ottonis primi, qui ea primus S. Martino tradidit, aliorumque antecefibrum noftrorum. Et ut h boek geflaagen hebbe, dat zij, zig bedienende tijd, noch, onder dc aaloude Handfchriften der van de kinderlijke toegeevendheid des Keizers , Utrechtlche Kerke, bewaard werd. Ook fiem- Landen bij Landen aan hunne gunftelingen men onze oude Kronijkfchrijvers (3) met den in- wegfchonken, of voor geld te koop veilden, zoo houd van deezen Giftbrief, volkoomen over- dat die Vorit alles deed, wat hem bevolen, en ccn , en geevcn met ronde woorden te ken- alles teekende, wat hem werd voorgelegd. Het nen, dat Willem, Biflchop van Utrecht, het koftte derhalve derUtrechtfeKerke weinigmoeiGiaaffchap van Holland, en d'Abdije van te, om zig, dóór lbortgelijke Giftbrieven, in haar Egmond , van Keizer Hendrik den IV, ver- regt op deeze Goederen, te doen beveiligen, kreegcn hebbe. Hier koomt bij , dat het [«] Met onrecht. Zulks ftemt niet over hoofd en het flot naauwkeurig overeenkoomen, één met het verhaal van Klaas Kolin (7), met de gewoone fchrijfwijze, waar van zig die uitdrukkelijk te kennen geeft , dat de de voornoemde Keizer, bij het geeven en tee- grond , waar op Dordrecht geltigt is , en de kenen der Giftbrieven, bediende. Tc vergeefs nabijgeleegen Landen , niet der Kerke van werpt men hier tegen in, dat Hendrik de IV, geen Utrecht, maar Graave Diderik den Derden van regt hebbende op de Goederen, die hier gezegd dien naam, toebehoorden. Indien er op de egtworden met onrecht der heylige Kercken van heid van deezen Kronijkfchrijver volkoomen ftaat Utrecht henomen, ook geene magt bezat, om te maaken ware , gelijk wij ons in vroeger tijd dezelven aan Biffchop Willem te mg te gee- verbeeld hebben (8), zoo zou' zeekerlijk zijn ven (4), wijl de vraag niet is, of de Keizer, gezegde ons vertrouwen op dit Gedenkftuk tot het wegïchenken , een wettig regt van niet weinig doen wankelen ; dan, nadien men eigendom bezeeten hebbe; maar wel, of deeze reeds vericheiden kenmerken belpeurd heeft, Giftbrief door dien Vorft geteekend en gezee- waar uit men , met genoegfaamen grond, begeld zij ? Ontrend dit laatfte, behoeft men fluiten mag, dat de Rijmkronijk, welke zijnen in geen twijfFel te fïaan , indien men flegts naam draagt, in laater eeuwen ,zijverdigt geworden Ci) Bochel ad Hedam Hiftor. Uit ra], pag. 134. (2) II. Deel, bl. 9. van den Druk in 8vo. (3) Heda, Ni/lor. Ultraj. pag. 128. Chronicon J. deBeka, pag. 41. Magnum Cbronicon Belgicum in Co'.leB. Pistorii Tom. III. pag. 130. Ongenoemde Rlerck door van Mieris uitgegeeven, bl. 52. (4) Dus redeneert Boxhorn In Theatro Holland, pag. 31. (5) Zie daar van vericheiden Voorbeelden in het Prodrom. Cbronici Gotlwicenf. Lil: II. pag. 289. 290. (6) LaM b. Schafnaburgens. ad Annum 1063. in Colleft, Pis t o r11, Tm. /. pag. 330. (7) Rijmchïonijk bij Du m bar dnaleft. Part. I. pag, 270. (8) Zie onzen Foorloper bl. 174-  4 PRIVILEGIËN recht der heyliger Kercken van Wtrecht benomen zijn, van Grave Dirck van Hollant ende fijne Kinderen, bij tijden Heer Adelbolts Biffchop van Wtrecht, voor den wekken Keyfer Henrick ende onfe oude Vader Keyfer Coenraet, ende onfe Vader Henrick faliger gedachten, feer ghelaboreert ende gearbeyt hebben, veele ftrijden ende oorloghen ghevoert hebben. Ende wij ende onfe ghetrouwe daer feer in gearbeyt hebben , doende daerom te verftaen, hoe dat wij die felve Goeden ende Giften, om remedie ende boete onfer zielen, ende ons faligen Vaders Henrick , ende alle onfer Voorvaderen ende Voorfaten, door bede, begeerte ende rade onfer Princen ende Heeren, Anno Aertsbiüchop van Keulen , Sigefrijt AertsbhTchop van Ments, Everaerdt Aertsbiffchop van Trier, Aelbrecht BüTchop van Bremen, Burghaert Bilfchop van Halverftadt, Fredericus, Govert ende Gheerit, Hertoghen ende andere onfer getrouwen. Ende om des trouwen dienft willen Biffchop Willems voorfeit ghegeven ende wederghegeven hebben, ende met onfer Coninclicker auétoriteit ende macht confirmeren, in Crimpen vier Manfen , opt eynde des Vloets Alblaes totter Merwen , van daen tot [b~] Menkenesdrecht de helft van alle dat lant, met fijne ambochten , Item van die Riede bij der Merwen tot Slidrecht. Item in die Merwede bij Dordrecht, van daen in [/] Duble , van daen worden (9), meenenwij,te moogen vafiftel- den naam van Menkenesdrecht genoemd wordt; len, dat daar uit geen bewijs t' ondeenen deels , om dat uit een Snik van het jaar zij; te minder, daar andere en gelijktijdige 1105(14/) allerzeekerft op te maaken is, dat, Schrijvers (10) duidelijk met deezen Brief in- toen ter tijd, Papendrecht reeds onder die beftemmen , en het Bofch Menvede , met de naaming bekend ware; ten minften, maakt het Landen daar omftreeks geleegen, den Utrecht- zelve gewag van eenen Eu go van Papenfchen Kerkvoogd, en anderen Geeftelijken toe- drecht eigenen. Ook geeven de langduurige en me- [c] Duble. Een Rivier, dikwerf in oude nigvuldige Oorlogen , welken de Billchoppen Gedenk/hikken voorkoomende (15)- In eenen van Utrecht, met de Hollandfche Graaven , Brief van het jaar 1310. draagt ze den naam uit het eerile Stamhuis, om deeze Goederen van Dibbel/a(i6), vvaarfchijnlijk \m Dubbel ^ gevoerd hebben, gegronde aanleiding, om te Dibbel, en het bijgevoegde a, 't geen, gemogen vermoeden , dat deeze Geeftelijken niet lijk bekend is, in't gemeen Water beteekent. geheel verftoken waren van het regt, 't geen Deeze Rivier was een tak van de oudeMaaze, zij zig daar op aanmaatigden (11). vloeijende weftwaard af van deeze Stad, en zig [/;] Menkenesdrecht. Sommigen (12) ver- ontiaftende in de Menvede, fchuins tegen ftaan daar door Papendrecht, geleegen over over het Huis Meerdervoort (17}. Ontrend de Stad; anderen (13), daar tegen, zoe- den ouden loop van de Dubbel, hebben ken het in de nabuurfchap van dat Dorp. De wij geen naauwkeuriger berigt gevonden laatfte gedagten koomen ons meelt aanneemlijk dan eene Verklaaring van het jaar 1521 (18)' voor, deels , om dat ons geen Brieven zijn gegceven door Jan Willem Reijers, Ambachtsvoorgekoomen, waar in Papendrecht , met heer van Dubbeldam , inhoudende onder andere (9) De doorgeleerde Heer Meerman heeft mij te kennen gegeeven , in vroeger tijd , van den Heer F. van Mieris verftaan te hebben, dat die ganfchc Kronijk verdigt zij door zeekeren Hendrik G ra h am^ Advocaat in 's Hcrtogenbofch. Ook ben ik onderrigt, dat de groote Nederlandfche Taalkenner , de Heer Balthasar Huidekoper, verfcheidcn en voldoende proeven, welken de onegtheid van Kolin middagklaar aantoonen, bijeen gczaameld hebbe , met oogmerk , om dezelven t'eeniger tijd der Geleerde Werreld mede te deelen. (10) Aangehaald bij B u c 11 e l ^Bekam, pag. 38. & Hedam, pag. 115, 116. (n) Van deeze Oorlogen zie Vadert. Hijlorie II. Deel, bl. 156, 167, 171, 227. (12) Van Hu essen, Ilijlor. Epifcop. Ultraj. Tom. I. pag. 329. (13) A l t 1 n g , Notil. Germ. Infer. Part. II. pag. 125. (14; Bij Heda, Hiflor. Ultraj. pag. 145. en 146. (15; Mieris, Charterb. I. Deel, bl. 77. (1(5) Mieris, Charterb. II. Deel, bl. 107. (17) Oudenhoven, Zuidholland, bl. 151. en 152. Oud en Nieuw Dordrecht, bl. 94. (18) Aangetoogen in. het MS. Verbaal van de Heeren Commijjarijfen Pb. Coebel, A. Sasbout, R. Moent en G. Renoit , houdende Rapport van bet gebefóigneerde ■wegens den verdronkenen Zuidhollandfehen Waard den 15- dugujlus 1561, en vervolgens, fol. 255. veijb &c. mij door den Wel Ed. Geftrengen Heer Mr P. C:Pompe vanMeerdervoort, in den Oud-Raad deezer Stad. ten gebruik, medegedeeld \  van DORDRECHT 5 daen in [d] Duvelhaer , van daen in Wael , van daen weder in A 3 die dere punten, dat: de Dubbelt, C welc^ een Indien hier Dubbel eri Duvelhara niet uitWater was ftaende Lande') lopende was dmklijk onderlcheiden wierden, zouden wij haalt deur 't gors, leggende an die wejlzijde van in die gedagtcn gevallen zijn , dat de Dubbel Dordrecht ende foo deur die Dubbeldam, en de Devel, voor de bedijkin"' van den leggende vaft an Dordrecht ende fcheyt de Zwijndrechtfchen Waard, één en dezelfde RiJurisdiêtie van Dordrecht, ende compt uyt vier geweeft zijn; want, indien de Merwede den Ooften van Cruyskerck, alzoe dat het voor de voornoemde bedijking , welke °èKerckhoffvan Crayskereke ftaet an de Dub- meenlijk tot het jaar 1331 gebragt wordt C"?"» lel. ■ Dat de Dubbelt placb een Wa- onder den naam van Waal, alleenlijk lan^s ter te zijn van Ooften afcomende , daer de Ooftziide deezer Stad , heen ftroomde° fiuyzen in lagen, ende plach weftvan de Stadt en zoo Noordwaards , tot bij Alblafferdam ' ■van Dordrecht te lopen deur V gors, daer en van daar weder Weftwaards : en dat dus dieprtsdtEtte van de Stadt eynde, ende liep Zvvijndrecht met Dordrecht, en de Landen foo m de Maze, ende voorts dat de Dub- ten Zuidweften van de Stad geleden toen belt heeft gelopen aen de noortzijde van ter tijd vereenigd zijn geweeft ; zoo is hef Crmskercke , ende van daer noortweft tot meer' dan Waarichijiilijk dat de Dubbel en Dubbeldam,ende plagen de turffebepen daer de Devel eertijds één en dezelfde Rivier worden. neden oft omtrent het Huis ter Menvede, lae- (19) Mieris, Charterb. 1. Deel, bl. 78, 355- U- Deel bl. 123, 209. Oudenhoven, Zuidholland , bl. 183. (20) G. van Loon, Aanteekeningen ofKlaasKolin, Vs. 587. (BIJ Ik wil geerne aan een nauwkeurig oordeel in overweeging geeven , of Are, Aar, niet fomtijds de beteekems van frater, of een Rivier vordere ; alzoo erin deeze en andere Landen verfcheiden Rivieren bevonden worden , welken dien naam gediaagen hebben. Bekend is de^z>- in Zwitferland; maar bekender0is de Aar in Rijnland, zijnde een Watervliet, die tuflehen den Oudshoorn en Aarlanderveen in den Rijn valt, waar van Aarlanderveen , en Langer- en Korter-Aar , anderszins 'Per Aar genaamd , hunnen naam ontfan« gen hebben. /22) Mieris Charterb. II. Deel, bl. 323, 324. (23) Oudenhoven, Zuidholland, bl. 221. (24) Zuidholland, bl. 24. en 48. Oud en A'ieuu' Dordrecht, bl.39. (25) Bij Matth^us, Fundat. öf Fat. Ecelcf. pag. 194. (26) In de Sententie wegens de Grenzen van het Stapelregt van den 22, Auguflus de» jsars Kaï. bii M. Balen , bl. 459. 3  6 PRIVILEGIËN hetende V felfdebuys aen de Zuytzijde, en- koomt ons meer5 dan waarfchijnlijk, jaa gede die Kercke van Papendrecht aen de Noort* noegfaam zeeker voor, dat de bedijking van Ztjde, ende zoo voorts verbij de Stede van den Zwijndrechtfchen Waard, welke in het Dordrecht, hetende defelve Stede aen de jaar 1331 gefchied is, niet voor de eerfte beZuytzijde, ende dat landt van Zwindrecbt dijking te houden zij ; want niet alleen aen de Noortweftzijde, ende voorts neder- worden in den meergemelden Brief van het •waerts verbij de Jmbocbtsheerlijkheyt van jaar ioa8 de Landen van Zwijndrecht Dubbeldam ende de Mijle, hetende dezelve duidelijk een TVeerd of Waard genaamd, Ambocbtsheerlijkheden aen de Zuytzyde, loo- maar ook, kan men, uit een Verdrag tiüTchen pende voorts verbijh et Dorp vander Linde,&c. Graaf Willem den Bl, en Hendrik Heere Wat ons betreft; wij meenen, dat de zaak van Bredenrode , van den zestienden Mei des in deezer voegen moet begreepen worden: jaars 1325(^29), niet onduifter opmaaken, dat Van de oudfte tijden , dat ons eenige berig- er toen in overleg genomen zij, het Land ten van deze Landftreek zijn overgebleeven, van Zwijndrecht, op nieuw , te bedijken; fchijnt de Merwede bij deeze Stad twee ar- want, alhoewel in dat Verdrag wel gezegd men gemaakt te hebben, waar van de eeneregts word , dat Zwijndrecht langhe tijd ghereden af ,Noordwaards van deeze Stad , zoo als nu hevet , ende onghedijEl gbewefei , zoo moet de Noord, heen vloeide, terwijl de andere regts- niemand daar uit befluiten , dat het te vooftreeks, langs de Stad, zijnen loop bleef houden, ren nooit bedijkt geweeft zij. Die woorden De eerfte ftroomde vervolgens , onder den geeven alleen te kennen, dat het Land van naam van de Waal, niet ver van Alblaffer- Zwijndrecht, nu federd eenen geruimen tijd, dam,ouwkngsook^rt/mra^egenaamd(27), rijdende (30), dat is drijvende en onbedijkt ter plaatfe , daar dezelve, in laater tijd , door geleegen hadde: dit blijkt uit vergelijking van den Ooftendam is toegedamd, wederom Weft- dit Verdrag , met eene Handveft van den waards af, fcheidde de Landen van Zwijn- negenden December des jaars 1403 (31), waar drecht van den Rijderwaard , en ftortte zig bij Hertog Aelbrecht van Beieren , den Ingewijders , bij Heerjansdam , weder in de Mer- zeteenen van den Rijderwaard, vrijheid geeft, wede. De laaftgemelde arm had waarfchijn- om den zeiven Waard weder in Dijkagie te lijk, in vergelijking met den eerften, eenen ma- leggen; want in deze Handveft wordt, op tigen ftroom ; dog kreeg , langfaamer hand, gelijke wijze, gezegd, dat die Waard lange meerder wijdte en diepte. Hier toe hielp niet in verderffenijje ende onbewaert f onder Dijck weinig de bedijking van den Zwijndrechtfchen gelegen 'beeft. Nu is het buiten twijfFel , Waard , ondernomen in het jaar 1331: want dat de Rijderwaard , reeds lang te vooren , de Rivier, daar door belet wordende , om bedijkt geweeft zij , wijl niet alleen , in de rijdende Landen van Zwijndrecht te over- eene Handveft van het jaar 1337 C32)? reeds ftroomen , zoo moeft het gevolg zijn , dat gefproken wordt, om eenen doorgebroken haare diepte vermeerderde, en het water nu tuf- Dijk in 't Land van Zwijndrecht te maaken, fchen twee dijken beteugeld, door de vermeer- na den rechte, dat is naar het dijkregt van den derde persüng eenen fterkeren loop ontving. Hier Rijderwaard j maar twee Brieven van het kwam bij , dat de Waal, tuffchen den Oos- jaar 1281 en 1291 (33) ipreeken van de tendam en Heerjansdam , toegedijkt en be- Tienden, den Dijk, en zelfs van Heemraaden Hooien geworden zijnde, de linker arm, voor van den Rijderwaard. Daar nu , onzes bij de Stad vlietende, ook meerder waters, oordeels, genoegfaam aangeweezen is, dat dan voorheen, moeft verzwelgen. Wij voor- de bedijking van het jaar 1331, alleen zien wel, dat men hier tegen in zal werpen, voor eene herdijking , welke m de eerdat dc ZwijndrechtfcheWaard, voor het jaar fte tijden , van wege de geduurige over1331 niet bedijkt zijnde, de Landen daar ftroomingen, veroorzaakt door de gebrekvan , gelijk van Oudenhoven meent, ook kige wijze van dijken (34), nu en dan getot dien tijd toe, met deeze Stad moeten ver- fchieden moeft, te houden zij , zoo volgt, eenigd zijn geweeft: dog daar op andwoor- dat het bewijs , 't geen van Oudenhoden wij, dat die vereeniging vervalle, zoo ven , voor den veranderden loop der Riviehaaft men in opmerking ncemc, dat dc groote ren, daar uit ondeent heeft , op zeer lofle Zuidhollandfche Waard., waar van Dordrecht gronden fteune. Ook willen wij geerne bede Hoofdftad was, nooit de Landen van kennen, niet te kunnen begrijpen , hoe de Zwijndrecht in zig begrepen hebbe, maar, bedijking van het Land van Zwijndrecht, van de vrocgfte tijden , alleen de Landen, den loop der Rivier, langs deeze Stad, zoude Bezuiden de Merwede geleegen (28). Het hebben kunnen te weeg brengen, indien ze niet ( 27) Oudenhoven Oud en Nieuw Dordrecht, bl. 46. (28) Oudenhoven Zuidholland, bl. 147. Mieris Charterb. II. Deel, bl,23. Melis Stoke, in Jan den II. bl. 215. (29 ) Mieris, Charterb. II. Deel, bl. 352. (30) Rijdende Landen worden genaamd zulke Landen , die door geduurige watervloeden onderkopen, en , als in't water liggen te rijden. Mieris Charterb. ll.Deel, bl. 35,249. Veldenaar Kronijk, W.121. (31) Bij J. van Oudenhoven Zuidholland, bl. 253. (32) Oudenhoven Zuidholland, bl. 245. (33) Mieris Charterb. I. Deel, bl. 412. en 535. (34) Dit blijkt allerzeekerft uit deezen zelfden Zwijndrechtfchen Waard , welke in of na het jaar 1374, opnieuw bedijkt moeft worden , gelijk kenbaar is uit eene Handveft van Hertog Aelbrecht van Beieren van den negenden Februarij van dat jaar, voorkoomende in Mieris Charterb. III. Deel, bl. 287. Het is derhalve te verwonderen , dat men , volgens 't verhaal van den Schrijver van den Tcgcnwoordigen Staat der Vercenigde Nederlanden, VII. Deel, bl. 361. in het jaar 1731, een vierde Eeuwgetij ging vieren, uit hoofde, dat de Landen van Zwijndrecht, federd het jaar 1331, door geene inbreuk waren overftroomd geworden.  vanDORDRECHT. ? &e[e] Merwen totin [ ƒ] Dordrecht, metter [g] nicwer CapcBe getnaeft in met bevoorens, den loop dervvaards genomen Dit Graaffchap, ouwlings ook bekend onhad. Dan, gelijk wij gezegd hebben, de Waal der den naam van Hucmerchi en Huemertbi toegedijkt en geflopt zijnde, en dus den lin- moet niet in de nabuurfchap van Dordrecht' ker-arm der Merwede meerder water ontfan- maar inGroningerlandgezogt worden, "elijk door gende, is zeekerlijk , na de bedijking van 't eene doorgeleerde penne bondig is beweezen t jaar 1331 deflroom verbij deeze Stad verwij- (44). Hetoudfte Gedenkfchrift, waar in wii derd , zoo, dat korten tijd daar na, het Veer de Rivier de Merwede ontmoet hebben , is tuffchen deeze Stad , en het Dorp Zwijn- een Brief van Keizer Koenraad, van het iaar drecht, eerfl femme aangelegd te zijn; ten 1028, hier boven (45) uit Mattiwujs , door minflen hebben wij m vroeger Stukken , dan ons aangetoogen. De BurgemeefterAi/nNGaöï van 't jaar 1337 (35), daar van geen gewag beroept zig wel op eenen ouderen Brief van gezien. yANHuESSEN(36)flaat wel te boek, Hilfundis, Gravinne van Striien, (47 1 waarin dat Zvwjndrecht, 111 een Handlchnft der deMerbata^chax door de Wm^verfkande) Utrechtfche Kerke, het Feer, van wege den gemeld wordt. Dosr, naardien in d'Affchrif overtogt over de Rivier genaamd word; waar ten van dien Brief, geen Merbata, maar Moer uit men, 111 den eerften opflag, eemg ver- water, (waarlijk een vreemde misvatting voor jnoeden zoude krijgen, als of dit Dorp, reeds zulk een' man) geleezen wordt, zoo meenen voor dien tijd, dien naam gehad hadde; dog wij, op het voetfpoorvan anderen (48), dat dit vermits hij, noch de woorden, noch het jaartal Moerwater moet gezogt worden in de Baronije van dat Handfchrift te berde brengt, blijft het van Breda, enhetRiviertjenzij, waar aan zeker onzeeker, of zulks voor, of na het jaar 13 31, dorp, Sprundel gcheeten, geleegen is. De Heer t'huis hoore. Dan, op dat wij ons bekorten, van Goor (49) ftemt hier mede in, meenende uit het gezegde meenen wij met grond te moogen dat het Moerwater, in voorgaanden tijd zijnen befluiten , dat de Dubbel, en de Devel, oud- loop veranderd hebbe, en, in het vervol» bekend tijds, twee onderfcheiden Rivieren geweeft gebleevenzij, onder den naam van de'Leurze Zlin' Paart. De Heer Alting heeft hier in li°te- _ [e] Merwede. Het is buiten bedenking, dat lijk kunnen feilen, alzoo Merbata, Merwe^a hier de Rivier Merwede, bedoeld worde, niet en Moerwater, woorden zijn van eenerlei be' tegenftaande deeze benaaming , toen ter tijd, teekenis , afftammende van Mera, Mora aan zeeker Bofch , jaa aan de geheele omlig- Moer, welken een Moeras, of'Moerigen grond gende Landftreek eigen was (37). In twee te kennen geeven (50). Hier van is het, dat Giftbrieven (38), fchenken Karei de Kaale, de plaatfen , wier naamen uit Mer of Mere en Koning Zuentibold, onder andere Goede- zijnfaamengefteld,meeftal,in moeragti°-e landren , aan de Kerk van Nivelle in Braband, ftreeken liggen (51). Merwede, geeft,naar ecnPifcberij in Meremuda, [Pifcatio, of onze gedagten, te kennen, een Mere Wede, Pifcaria m Meremuda.'] De oudheidkundige dat is Moeragtige Weide; want Wede fchreef Burgemeefter Vredius (39), verftaat daar, men eertijds voor Weide. Deeze afleiding door Meremuda, de Merwede; dog, of deeze ftrookt zeer wel met de gefteldheid der Landgedagten gegrond zijn, durven wij niet met zee- ftreek, van ouds Menvede genaamd, en van kerheidbepaalen. In eenen Keizerlijken Brief van den Schrijver der Kamer ijkze Kronijk (52) 'tjaar996 (4o) vindt men melding gemaakt van befchreeven als eene plaats, die, wegens de een Graaffchap Mer me, 't geen Mieris (41) boftchen en poelen, onbewoonbaar was; en van Loon (42) op de Merwede t'huis hebbende dezelve eenen grooteren trap van brengen ; dog , naar onze gedagten , ganfeh waarfchijnlijkheid , dan , om met Vredius, verkeerdelijk, alzoo in dien Brief geen Mer- Vossius , en anderen, hieraan den Konin» uoe, maar Humerche moet gelezen worden, MerovJ fette Nonas van Mey int jaer ons Heeren duyfent ende vierentfeiïich. Gedaen tot Werede. W. van Goudhoeven Kromjk van Holland\ bl 262. En wijders bij Mieris Charterb. I. Deel, bl (58. M. Balen bl 42. meenjgte onzer Vaderlandfche Steden (63) too deeze Kapel of Kerk van ouder te onderTchei» mn d,t middagklaar. Op dieh grond dan, den. Of nu de L. Vrouwen of GrooteKerk meenen m} dxDoertncèt, Tburendrecbt aan deeze Kapel haaren oorfpronk verShiüdiS ojTncbt op ti Merwa, zoo als de gewaande zij, dan of wij, om die van Sr! McoK Kolin (64; het noemt, eenvoudig te kennen de aaloude Parochie-Kerk van de HeeS geeve den Overtogt over het Water of dei?/- heid Merwede, of liever om de Kapel der vier Menvede, en dat deeze eerfte der Hol- Schipluiden, op den Riedijk, te denken heblandiche bteden daar van den naam van Dor- ben, is met geene zeekerheid te bepaalen • wK drecht ontfangen, en tot hier toe behouden vergenoegen ons alleen, die Schrijvers (68) hebbe. In dat vermoeden worden wij ge- aan te haaien, bij wien de verfchillende <*eiterkt, uit aanmerking, dat de Burgemeefter dagten te vinden zijn. ö Aeting (65),en de wijdberoemde Wesseling (>] Op de fefte Nonas van Mey. De iaar(66), van die gedagten niet geheel vreemd ge- en dagtelling deezes Briefs, meenen wij, dat weeft zijn. Het luft ons met, om verder in 't Latijn, dus moet gefteld worden- Data onderzoek te doen naar vericheiden, meeft VI. Nonas Maji, Anno Dominica Incaral, zeer vergezogte gillingen, welken, met nationis cio lxiv. IndiBione fecunda anno opzigt op den naamsoorfprong van Dor- autem ordinationisX.Regni veroVTO. Datis' drecht , bij Matthijs Balen , Jacob van „Gegeeven den Tweeden Mei, in 't jaar der Oudenhoven , en andere Schrijvers, in „ menfehwording onzes Heeren M. LXIV. de meenigte té vinden zijn. Dit alleen agten Wij ,, tweede fodiftie, in het tiende jaar dermhuküeene bezondere opmerking waardig, dat in „ging, en in het agtfte van zijn Rijk" Alzoo deezen Brief, waar in zoo veele naaft aan het jaar 1064 met het tiende jaar na dat Dordrecht geleegen Rivieren, worden opge- Hendrik de IV als RoomfchKoning gekroond teld, zooweimg,alsm eenige andere Gedenk- ware, en met het agtfte, dat hij daadeliik de itukken, van hetRivieroen deDort gewag worde Regeering aanvaard hadde, naauwkeurig over gemaakt ; weshalve de geleerde Dordrech- één ftemt, gelijk door een geleerd Schriiver tenaar Johan RuTgersius (67) deerlijk heeft overtuigend is beweezen (óp;, misgetaft, wanneer hij de benaaming zijner Meerder aanmerkingen over de oudheid Vaderlijke Stad, daar van wil hebben afgeleid, van vericheiden plaatfen, in deezen Brief voorrij Nieuwer Capelle. Deeze woorden fchij- koomende, zullen wij, als tot ons oo°merk nenaan te duiden, dat er, voor den opbouw geene bezondere betrekking hebbende,&thands van die Kapel, reeds één of meerder Ker- niet maaken; wijzende onze Leezers alleen ken, hier ter Stede, waren; zijnde dezelven, heen tot het aangêteekende van den gefchiei onzes oordeels, alleen daar bij gevoegd, om kundigen Wagenaar. (70). (63) Zie vericheiden voorbeelden bij Cluverius 1.1. CcBuchel ad Hedam , pag. 14. (64) Rijmkronijk, l.L (65 ) Notit. German. Infer. Part. II. pag. 173. & 174. (66) Zulks wordt verzeekerd in De nieuwe Bij-dragen tot Opbouw der Vaderlandfche Letterkunde. l.Detl bl. 152. ' (67) Variar. Lettion. Lib. III. Cap. 13. (68; Aantceken. op dc Kerkelijke Oudheden van Zuidholland, 11. 50. Tegenwoord. Staat 4sr Verdnlgds Nederlanden, IV. Deel. bl. 312. " (69; Zie den Prodromus Chronici Gottwicenjis, Lib. ii. pag. 303. (70) Faderl, Hiflorie ii. Detl, bl. 173. B Pac»  io PRIVILEGIËN Pa&um Pacis int er Henricum I Ducem Brabantia. & Theodoricum Comitem Hollandm. rsf nomine Sancte & individue Trinitatis ne prefentis etatis ne~ gotia confumat oblivio literamm indicijs folent eternari notum fit igitur tam futuris quam prefentibus hujus pagine infpeétoribus quod discordia fuerat a multis temporibus inter Heinricum Ducem Lothringie & mos Predecefïöres ac inter TheodericUm Comitem Hollandie & fuos Predecefïöres de terra inter Mofam & Sceldam de qua eatenus proceffum eft quod illa difcordia confilio homi* num utriusque tali modo fopita eft. Comes refignavit in manus ipfius Ducis opidum Dordrecht ex utraque parte aque Dordrechtwaerde Harriswaerde Dufïin ac totam terram in Strijen & Walewijc usque ad terram Ducis hanc quoque terram totam recepit Comes in feodum a Duce & faftus eft homo mus ligius juravit etiam quod de predicla terra & in propria perfona difto Duci de cetero ferviet tanquam homo ligius Domino fuo contra omnes homines excepto Imperio ficut jus fuum eft erga Imperium. Nee hoe detur oblivioni quod Dordrecht & Dordrechtswaerde Harriswaerde & Duffin datum eft concambium Ducis & fuis heredibus pro terra illa quam Dux & fui Predecefïöres calumpniati funt fuper Comitem & fuos Predeceffores ultra verfus Zelandiam. Per hoe quoque remanferunt & fopitè funt omnes difcordiè & calumpniè & queftiones inter eos. Hec vero conceffit Dux Comiti jure Brabantino ita videlicet quod nullus heres inde exhereditabitur fimiliter Dux juravit quod Comitem juvabit contra omnes homines tanquam hominem fuum ligium quam diu confilio fuo acquiefeeve vel juri Curiè fuè ttare voluerit et hoe excepto Imperio ficut jus fuum eft erga Imperium. Preter hoe dimifit Comes Duci & hereredibus fuis omnes fuos mercatores per terram Comitis tranfeuntes tam in aquis quam in terris in omni eo jure tholoneorum quo thelonea fuerunt a principio ftatuta jdem vero viceverfa Dux Comiti fecit. Preterea Comes renunciavit omni jure quod habere fe dixerat in Bredae. Infuper condióïum eft quod Comes non retinebit aliquem in terra fua qui dampnum faciat Duci vel fuis heredibus quam primum hoe perceperit et idem Dux obfervabit omnes homines meliores Comitis juraverunt quod hec concordia ftabilis permanebit fimiliter homines Duci(i) fane quicquid Duci contingat humanitus Comes & heredes fui juvabunt heredes Ducis fuam confervare terram & ligium preftabunt eis homagium ut fupra dictum eft fiimiliter Dux & fui heredes juvabunt heredes Comitis li Comes decedat quod fi Comes & Dux moriantur uxores & heredes eorum fibi invicem affiftent & juvamen preftabunt. Hec autem ut in pofterum rata permaneant figillorum appofitione tam Ducis quam Comitis funt inviolabiliter roborata. Teftibus hijs, Theodoricus Trajeétenfis Epifcopus , Machtildes Duciffa, Heinricus de Limborcb, Albertus Comes de Dalburg, Philippus Comes Namurcenfis , Wilhelmus frater Ducis , Heinricus de Kuyc, Albertus filius ejus, Waltherus Berthout, Godefridus de Scoten, Arnoldus de Grimberghen, (i) Lege Ducis.  vanDORDRECHT. ghen, Amoldus de Dieft, Leonius de Aa, Godefridus Caftellanus de Bruxella , Amoldus de Wefemale , Wilhelmus Vulpes, Walterus Bac , hij funt homines Comitis , Rutgerus de Morhem, Hugo de Vorne , Theodericus de Althena , Gerardus de Hurft, Wilhelmus de Teylinge, Simon Johannes, & Yfebrandus de Haerlem, Albertus Bernardi, Walterus de Egmonde, Florentius de Wolde ' Philippus de Waffenaer, Amoldus Henricus & Johannes deRijswijc, Theodoricus Boekei , hij etiam & alij quam plures juraverunt. Afta funt hec apud Lovanium Anno Dominice Incarnationis M. CC. tertio nonas Novembris. MS. van de Leenkamer E. L. van A°> 1231. tot 1357. Cas C. Fol. 12. En wijders te vinden in Van Mieris Charterb. I. Deel, bl. 137. Vertaal ing. Verdrag van Vrede tuffchen Hendrik den\,Hertog van Braband, en Diederik den VII, Graaf van Holland; waar bij de laatft1 gemelde de Stad Dordrecht^ en eenige nabijgeleegen plaatfen, aan den Hertoge overgeeft, en voeder van denzeiven ter Leen ontfangt. 3. December 1200. IN den name der heyleger ende onghedeilder drievoldicheit op _ dat die verghetelheit der menfchen die teghenwoergeghe ghefcieniffe der dinghen niet en vertere of verzwine foe pleight menfe met antwoerde des fcrifs te eewighen in den onthouden en daer om fi cont allen menfche die nu leve of nacomen fullen die defe yegheweerdeghe cedule fien dat groet ghefcil ende twi gheweeft heeft veel tiden tuffchen Hertoghe Heynrec van Loreyne ende fiin Voerfaters ende tuffchen Grave Diederic Grave van Hollant ende fiin Voerfaters van den Landen tuffchen der Maze ende Scelte welke gheicel bi rade hore beyder lude gheeffent is ende ghefleten. In defer manieren dat die Grave heeft overghegheven in des Hertoghen hant die Stede van Dordrecht aen beiden fiden Dorderechtsweerde Hamsweerde Dusfiin ende al dat land tuffchen Strien ende Waelwüc ende al dit lant dat heeft die Grave ontfanghen tot eene Leen eewelike ende is gheworden fiin man ende heeft gefvvoere dat hi van defen vorfcreve lande den Hertoghe voernoemt met fiins felves live dienen lal gheliic dat ijgheliic man fculdich is te diene fine Heer yeghen alle fine viande wtghenomen B 2 den  12 PRIVILEGIËN den Keyferriic [d] foe fiin recht is ijeghen den Keyferriic. Voert foe AANMERKINGEN. Uit dit Verdrag, is genoegzaam op te maaken, dat Dordrecht, en de omgeleege Landftreek , welke het eerfte en eigenlijk gezegde Holland, nu Zuidholland, uitmaakte, al vroeg tot eenen twiftappel , tuffchen de Hertogen van Braband, en de Hollandfche Graaven van den Gentfchen Stam, verftrekt hebbe. Het regt over de Landen, tuffchen de Maaze en de Schelde geleegen, is waarfchijnlijk de voornaamfte oorzaak dier gefchillen geweeft (i); 't zij dan, dat de Hertogen van Braband, als Hertogen van Ncder-Lotharingen , tot welks Grenzen deeze Landen eertijds behoorden , hier op eenig regt hebben voorgewend; 't zij dat de Hollandfche Graaven zulks den Hertogen betwift, en zig in het bezit daar van hebben zoeken te handhaaven (2). Dit is zeeker, dat de oudfte Kronijkfchrijvers ons weinig befcheids geeven van de oorzaak deezer oncenigheden, en dat niemand hunner, van den voornaamen inhoud van deezen Zoen, gewag maake. Men leeft wel , dat, in het jaar 1202, tuffchen deeze twee Vorften, een Vrede geflooten zij, en dat Graaf Diederik , voor dat hij uit zijn gevangenis ontflagen wierd, aan den Hertoge twee duizend mark zilvers hebbe moeten opleggen ; dog van hulde en manfchap, die hij, en zijne Opvolgers, uit hoofde deezer Verbindtenis, den Brabandfchen Hertogen zouden hebben moeten bewijzen, ontdekt men, behalve bij den Brabandfchen Hiftoriefchrijver Edmundus Dynterus of DeDynter, een diep ftilzwijgen. Welligt, dat onze Gefchiedfchriivers het tot oneer reekenden, van deeze Leenroerigheid aan Braband eenig gewag te maaken. En, offchoon ons wel geene voorbeelden bekend zijn, dat de Graaven van Holland zig als Leenmannen van Braband gedraagen, of zig aan deeze manfchap gekreund hebben, behielden niet te min de Hertogen van Braband hun regt tot het jaar 1283, wanneer Hertog Jan de I, Graaf Florcns den V, en zijne Opvolgers, ontflaagen heeft van de belofte van manfchap , waar toe deszelfs Voorzaaten , uit hoofde van dit Verbond, verpligt waren (3). Zijn Zoon en Opvolger Hertog Jan de Ü, over deezen afftand t'on- vrede, zogt wel geleegenheid, om eenige jaaren laater zijn veiiooren regt, op nieuw, te doen gelden. Ten dien einde ondernam hij eenen inval in Zuidholland, en maakte eenen aanflag op Dordrecht, dog met een ongelukkig gevolg (4). Dan, korten tijd daar na, gelukte hetGraave Willem den UI, een Verdrag met den laatftgenoemden Hertog te treffen , waar bij dees volkoomen afzag van het regt van hulde en manfchap, 't welk hij oordeelde, dat de Graaf hem, uit hoofde van dit Vredesverdrag , ten aanzien van de daar in gemelde plaatfen, verfchuldigd ware; hem ten dien einde de Brieven , daar van nog in weezen zijnde, ter hand Hellende (5;. [rt] Wtghenomen den Keyferriic. Meenigvuldig zijn de voorbeelden, dat, de Leenmannen zig verbindende, om hunnen Leenheer tegen elk en een' ieder te befchermen, egter deeze en geene Vorften, aan welken zij, uit hoofde van vroeger overécnkomften, reeds verbonden waren, hier van uitzonderden (6). Geen wonder, dat de Graaf het Keizerrijk hier uitfluit, alzoo het al van overlang beweezen is, dat het Graaffchap van Holland, van de allervroegfte tijden, een Leen des Duitfchen Rijks geweeft zij(7). Dan, of de Stad Dordrecht, als geweeft zijnde het eerfte en vaderlijke erfgoed der Hollandfche Graaven, in eene naauwere Verbindtenis, dan de overige Steden, welke bij vervolg van tijd der Graaflijkheid van Holland werden ingelijfd, met het Keizerrijk geftaan hebbe, agten wij hier een dieper onderzoek waardig, alzoo de gedagten van den Heer van Mieris, in zijneVerhandeling over de Leenroerigheid van het Graaffchap van Holland, en m zijne Aanmerkingen op het Hijlorifcb Bewijs van den Heervtm Loon, daar heen gaan , dat de Leenroerigheid aan het Keizerrijk, meer ten opzigt van deeze Stad, dan ten opzigt van andere Hollandfche Steden, plaats gehad hebbe. Zijn eerfte bewijs ontleent hij (8) uit de rijke gifte , welke Dordrecht , tot het bruilofts reeft van Keizer Lodcwijk , en Margareta, Dogter van Graave Willem den IH, in het Jaar 1324, gefchonken heeft. Want daar de (1) Zie Edmundus de Dynter aangehaald bij Matth^ds in Not. ad Cbronicon AuB.J. de Be ka Analecl. Tom. III. pag. 53- Box ho rn Kronijk van Zeeland, I. Deel, M. 75 en 76. (2) Vaderland. Hifiorie , II. Deel, bl. 293. (3) Brief van den 10 October 1283. in het Charterb. van Mieris I. Deel, 11: 433- Zoo dat Matth/eus de Nobilit. Lib. 1. Cap. 31. pag. 12.9. eenen misflag begaat, wanneer hij dit ontllag tor het Jaar 1280 koomt te brengen. (4) Melis Stoke in Jan den II. bl. 215- Vaderland. Hi/lorie III. Deel, bl. 162 en 163. (5) Zoenbrief van den 10. April 1307, in het Charterb. van Mieris, II. Deel, bl. 63. (6) Zie du Cange Gloffar. in voce Ligius. (7) Zie zulks in 't breede betoogd door den Heer van Loon, in zijnHijlorifch Bewijs, dat het Graaffchap Holland, federd het begin der Leenen, tot den afgezworen Philips den II toe, altijd een Leen des Duitfchen Rijks gcweejl is. Vergeleken met de Vadert. Hi/lorie V. Deel, tl. 302. enz. en N.BonDT Comment. ad Ficd. Ultraj. Proam. pag. 55-64. (8) Aanmerkingen op het Hijlorifch Bewijs, bl. 72.  vanDORDRECHT. *3 de andere Hoofdlieden van Holland , gelijk Leiden, Haarlem en Delft, bij gelecgenheiu, dat de Graaf, of zijne Naaftbeftaanden, een huwelijk kwamen aan te gaan, volgens de Handveften (9) niet meerder dan tien , vijftien of twintig Ponden moeften opbrengen j daar blijkt het uit eene oude Reekening (10), dat deeze Stad, toen ter tijd, wanneer de Dogter van den Landsheer met den Keizer van het Duitfche Rijk, in den egt veréénigd wierd , alleen vijfhonderd Ponden gegeeven hebbe. Dog nadien ons geen Graaflijke Brieven bekend zijn, waar in bepaald is, hoeveel door Dordrecht , bij zulke gebeurteniffen, moeite betaald worden ; jaa, deeze Stad daar van, uit hoofde eener Handveft van Graave Willem den I (,11), geheellijk bevrijd was, zoo meenen wij, dat het fchenken deezer gifte , aan geene verpligting, maar aan eenige bezondere inzigten, toe te fchrijven zij. Men heeft in opmerking te neemen, dat Graaf Willem de m, korten tijd te voorén, te weeten op den zevenentwintigften van Oogftmaand des jaars 1322 , aan de Dordrechtenaaren , door alle zijne Landen , vrijheid van Tollen verleend had, en dat de Voorregten van het Stapelregt, te deezer tijd, merkelijk betwift wierden (12). Onze Stedelingen, te wel bewuft , hoe veel het geld , reeds in die tijden , op den Voift vennogt, en hoe de Voorregten en Vrijheden daar door konden gekogt en behouden worden , bejaagden dan, door 't fchenken deezer milde huuwelijksgifte, waarfchijnlijk, 's Graaven gunft, en oriderftand tegen die van Noordholland. Gelijkze wel aan de ééne zijde de pas verkreegen Tolvrijheid door daadelijke blijken dankelijk erkennen wilden , zoo verioorenze egter, aan de andere zhde , ook geenszins uit het oog , om langs dien weg, den Graaf te beweegen, om hun in het regt van den Stapel, Waai' aan de voornaamfte welvaart der Stad verknogt was, op de kragtigfte wijze te handhaaven. Geene Leenrocrighcid, maar eene verftandige ftaatkunde, is derhalve voor hét beweegmiddel van dit ruim gefchenk te houden. Maar moogelijk loopt het een opmerkzaam Leezer hier in het oog , dat onze Stad thaiids vijf en twintigmaal meerder wegfehonke, dan de grootfte fom bedroeg, welke door ééne der bovengemelde Hoofdlieden , uit hoofde der Handveften $ moeft worden opgebragt; en ligtelijk zou' iemand , in den eerften opflag, kunnen vermoeden , dat er een misflag door Balen, in de uitfehrijving begaan mogtzijn: dog wel haaft zal hij zijne bedenking zien verdwijnen, wanneer hij de gefteldheid der Hollandfche Steden van dien tijd onderling vergelijkt , en den rijkdom van deeze Stad, met het gering vermogen der andere Steden in overwecging neemt. Ons Dordrecht was, toen , en lang daar na, de voornaamfte onder de Hollandfche Steden ; de Wijdluftige Voorregten van het Stapelregt, de binnen- en buitcnlandfche fcheepvaart, de groote toevloed van Duitfche, Brabandfche, Vlaamfche en andere uitheemfche Kooplieden, die hunne waaren en koopmanfchapperi hier ter markt bragten^ en welken van daar, naer debinnenfte deelen vim Holland, wederom, door onze Stedelingen vertierd werden , fielden den Koophandel deezer Stad in eenen zeer bloeijenden ftaat, zoo dat zij in vermoogen en rijkdom de overige Hollandfche Steden op eene aanmerkelijke wijze te bovenging. Een geleerd Schrijver (13) , die eenige jaaren na deeze huuwelijksverééniging leefde, en van de weezenlijke gefteldheid des Graaffchaps , eene grondige kennis bezat , geeft een opmerkelijk getuigenis van deezen welvaart. Kort zelfs na het midden der vijftiende Eeuwe, wanneer Amfteldam deeze Stad reeds naer de kroon begon te fteeken, worden de Dordrechtenaaren nog als de voornaamften der Hollanderen, zoo ten aanzien van derzelver rijkdom, als met betrekking op hunnen uitgebreiden Koophandel, bij eenen uitheemfchen Schrijver (14), openlijk geroemd. Ook getuigt Hadrianus Barlandus of Adriaan van Baarland , die in het begin der zeftiènde Eeuwe bloeide, van deezen rijkdom, wanneer hij in zijne beknopte Befchrijvinge van Holland (15), ons Dordrecht in deezer voege afteekent: Urbs eft valide munita, negotiationi idonea , undique cinBa mart , op 1'bus & celebrit at e inter alias longe Princeps. Waar van de zin hier op uit koomt: ,, Dor„ drecht is eene welverfterkte Stad, bekwaam „voor den Koophandel, rondfom omfingeld „ van het water, in rijkdom en vermaard„ heid de andere Steden ver te bovengaande." Een ander bewijs ontieent van Mieris, van den uittogt van zesenvijftig Dordrechtfche Poorters, welken ontrend het jaar 1420, wanneer, op laft van Paus Martin den V, een Kruisvaart, hier te Lande gepredikt werd, op verzoek van Keizer Sigismund , tegen de Huffiten, in Bohemen, zijn uitgëtrokken (16). Maar met reden mag men twijffelen, of zulks uit erkende verpligting aan het Rijk, en op het verzoek van den Kei* b 3 (9) Mieris Chartert), l. Deel, til. 228, 235, en 344. (10) Bij M. Balen, bl. 734. (11) Ik hebbe het oog op een Privilegie van Graave Willem den I, waar bij de Poorters deezer Stad van Beden en Heirvaait vrijgefproken waren , gelijk hier na blijken zal. (12) Vadert. Hiftorie III. Deel, bl. 209. (13) Philip pus de Leyden <ƒ« Cura Reipub. Caf. lxi. pag. 209. Htec Villam Dordracenfem, milds radiantem frondil/us , ■vincis vallatam ö? grandi ubertale rerum afjluenter onuflam, quaft dedit exterihiniO, ut, profcriptis hujus Villis majoribus , cceteri pro libito principalum oftendunti (14) /Eneas Sylvius de Stalu Europa, Cap: xxvm. in Collect. Freheri Rerum Germanic. Scriptor. Tom. II. pag. 125. Inter quos fHollaiidinos] pmcipue Dordraeenfes habentur, ea Civitas eft egrigie munita, dives opum, negociationique maxime accomnwda , cujus baud parvam partem anno fuperiore incendium abfumfifle relatum eft. Bedoelende daar mede den brand , in het Jaar 1457 , op St. Pieter ea Paulus nagt voorgevallen. (15) Hoüandia compendiofa Defcript. in P. Scriverii Batavia Illuftrat. pag. 142. (16) Boxhorn Ncdalandfchi Hiftorie, bl. 155. J. van Beverwijck Befel/rijving van Dtrdrtsht, bl. 313,  i4 PRIVILEGIËN Keizer, dan wel uit eenen Godsdienftigen aan Vrouwe Jacoba in vollen eigendom moeijver, en op het aanzetten der Predikeren, ge- ften gelaaten worden. Dog de kragt deezer gefchied zij. Het laatfte koomt ons aller- redeneering vervalt, indien men flegts in agt waarichijnlijkft voor , om dat een gelijktijdig neemt, dat bij dit zeilde Verdrag , niet alleen Schrijver(17) te boek geflaagen heeft, dat, Dordrecht, maar ook Gorinchem , met het op de Prediking der Kruisvaart van Paus Mar- Land van Arkel, de Stad en het Land van tin, Opper- en Neder-Duitfchland, tegen de Leerdam , met de Landen van Schoonerwoerd navolgers van Hus , zij uitgetrokken, waar- en Hageftein , midsgaders de Stad Rotterdam, fchijnlijk uitgelokt door de groote beloften, aan Jan van Beieren zijn toegeweezen , ten welke den geenen, die zig tot deezen heiligen opzigte van welke Plaaüèn , zig geene krijg wilden aangorden, openlijk gedaan wer- bewijzen opdoen , datze naauwer aan het den (18). Ons is welbewuft, dat, in het Keizerrijk , dan de andere deelen van Hollaar 142.2 , van alle de Rijksleden , eenige land, verknogt geweeft zijn; 't geen nogtans, Manfchap, ter beoorloging van de Hufliten, indien deeze gevolgtrekking van van gevorderd zij geworden, en dat de Nederlan- Mieris gegrond ware, noodzaakelijk zoude den , en in het bezonder Holland , daar on- moeten plaats gehad hebben, der ook begreepen zijn geweeft (19). Ook Eindelijk en ten vierden, {chipt zig van is het bekend , dat negen jaaren daar na, Mieris nog te willen gronden op eenen ten gelijken einde, van Holland en Zeeland, j^f van Keizer Maximiliaan , gedagteekend door het Rijk, tweehonderd Glavien _ ge- den drieëntw'mtigften van Bloeimaand des jaars eifcht zijn (20). Dog wij bemerken met , I496 (a5), en gefchreeven aan den Burgedat m één dier beide ftukken, afzonderlijk van meefter en Raad van Dordrecht, hen daar Dordrecht gefproken worde. Indien men in noemende Unfer und defz Reichs M>e% dan al eens toegaf, dat deeze_ zesenvijftig getreuen, en daar bij verzoek doende, tot Burgers , uit erkende Leenroerigheid , aan get opbrengen van eenen duizendften Penning, het Rijk, waren uitgetoogen, zoo meenen wij tot onderftand tegen den Turk. Dog het egterte moogen vastftellen, datze daar toe fchijnt ons toe, dat dit verzoek aan Dorgeen meerdere verpligting gehad hebben, dan decht, door den Keizer, niet gefchied zij deDelvenaaren, welken mede in een groot ge- uit hoofde van eene meer> bezondere Verbindtal deezen Huffiaichen oorlog hebben bij- tenis aan het Duitfche Rijk, maar vanwege tewoond (21); en van welken , noch van het aanzien en den rangi) we]k deeze Stad, Iieris, noch eenig ander Schrijver, ooit ge- van oude tijden boven de andere Steden van fteld heeft, dat zij naauwer aan het Rijk, dan het Graaffchap, bekleedde. In welk vermoede mgezeetenen der ovei^ den wi; nog fterker beveftigd zijn, uit aanzijn geweeft. Uit geheel Holland toch, zijner merMng (en dit dient hier wel in agt geveele Edelen en Burgers, tot deezen Godsdien- nomen te worden, ) dat deeze zelfde Brief, ftigen oorlog uitgetrokken faa\ Miffchien 0ok aan Middelburg, als de eerfte en voordat men den uittogt onzer Stedelingen , ook naamfte der Zeemvfche Steden , ten gelijken cemgszms mooge toefchnjven aan het beleid einde, zi» afgezonden. Men moet in opmervan Hertoge Jan van Beieren, die , gelijk op king neemen, dat de Keizers van het Duitfche zijnen tijd blijken zal , te Dordrecht zeer Rijk, wanneer zij de Leenroengheid van Holveel invloeds bezat, en zig 111 sKeizers gimft, land aan iiet Rijk wilden doen gelden, veelwaar m hij diep was ingedrongen,langs dien tijds de gewoonte hadden, van dièswege weg, zogt ftaande te houden. _ eene aatiforaak te doen aan Dordrecht, met len derden , beroept zig van Mie- om haare meer> bezondere verpligting, maar ris (23^op het Verdrag, geflooten te Wou- om dat zij de eerire in rang was, welke het drichem , op den dertienden van Sprokkel- geheele Graaflchap verving. Ten bewijze hier maand des Jaars ^ (24), tuffchen Hertog van ftrekt een Brief van Keizer Sigismund, Jan van Braband, en Vrouwe Jacoba van Beie- van den achttienden Oftober des jaars 1426 (26), ren, ter ééner, en Hertog Jan van Beieren, gefchreeven aan den Burgemeifter, Rat, und ter anderer zijde, waar bij, onder anderen, Burgern ghemeinlich der Stadt fu Dordricht de Stad Dordrecht , met het Bailliuw- en Dijk- onfern und des Richs ondertanen , waar bij graaflchap van Zuidholland , aan Jan van Bei- hij hunlieden weeten liet, dat Holland en eren wordt afgeftaan. Van Mieris is van Zeeland, ovennids het affterven van Hertog gedagten , dat zulks gefchiedde , om dat de Jan van Beieren , aan hem en het Roomfche Middelaars , door welker mffchenkomft Rijk vervallen waren. Hier van is het, dat deeze Zoen getroffen werd , van oordeel wa- veele oude en voornaame Charters, die tot ren, dat de overige Steden en Landen, als alle de deelen van Holland betrekking hebben, niet af hangkelijk van het Keizerrijk , ook egter alleen in de Privilegie- en Handveftboe- ken (17) AuSor Anonymus de Landgrav. Thuring. Cap. 159. in ColleB. Pistorii Tom. l.pag. 1364. (18) Bulla Papales adruerfut Bobemos, una cum Mijfa Cruciata Martini V. In Fascicul. rerum expetendarum & fugiendarum Ortuini Gratii» Tom. 11. pag. 611 &feqq. Edit. E. Brown. (19) Rijks Matricul in Edmundi Windeckii Hiftor. Imper. Sigismundi , Cap. 108. In Qollelt' M e n c k e n 1 1 Tom. I. pag. 1157. (20) Rijks Matricul bij Datt de Pace publica Impcrii Lib. i. Cap. 24. pag. 169. (21) H. V. R. Aanteekeningen op de Kerkelijke Oudheden van Delfsland, bl. 55. (22) Brandt Hi/lorie der Reformatie, I. Deel, bl. 30. (23) Aanmerkingen, bl. 98. (24) Mieris Charterb. IV. Deel, bl. 521. Groot Hollands Placaatb. III. Deel, bl. 9. (25) 1". P. Datt de Pace Publica Impcrii, Lib. III. Cap. 6. pag. 546. (26) Mi eb. is Charterb. IV. Deel, bl. 867.  van D O R D R É C H t t$ foe is te weten ende te verftaen datDorderecht Dorderechtstfeert [bl Harnsweerde [c] ende Duffiin jV] ghegheven is den Hertoghe in eeneri ken van deeze Stad gevonden worden. Het gen aile aanfpraak van Keizer SMsmund laatfte deel van het Groot Charterboek van doof zijne möogendheid te zullen belchermen ' van Mieris, om thands geeile andere bewij- en van allen lalt en bezwaamifien die hun' zen bij te brengen, toont zulks overtuigend van weege de gedaane hulde, mogten over aan. koomen, bevrijden. WaarfcWjnlijk, dat onze Gelijk dus, onzes eragtens , de opgegee- Stedelingen den Hertogc van Bourgondien ven bewijzen, van van Mieris, geenszins deeze belofte afvorderden 4 om datze al te wel voldoende zijn, om Dordrechts meer' be- overreed ftanden, dat zijne inWdisms ftrii7.ondere Leenrocrigheid te beveiligen, zoö dig ware met den Brief van Keizer SnS kunnen wij ook met ftilzwijgen met verbij van den dertienden Maart des jaars ia 8SS g!;I!1, van , hier ter plaatfe , wijders aan te waar bij hij allen den fo-ezeetencn vin mu nierken, dat onder dc Rijkfteden welken land, had laaten aankondigt £a™l1 ™t den Keizer, als hunnen opperftcn Heer, er- ren, dan Hertog Jan vafi Beleren, voor wè tikennen, en, onder de Leden van het Duit- gen Graaf te gehoorzaamen, hen te Sc icheK-ijk, op bevel van Keizer Frcdcnk vennaanende, om zijne wettige mannelijke Naden 111, m het jaar 1471, in dc Rijksmatri- koomelingen in die zelfde waardigheid te culen (27) zijn aangefchreeven, ons Dordrecht erkennen. Dan, deeze erkentenis willen wil niet worde opgeteld , daar egter Amfter- niet toegefchreevcn hebben aan eene meer dam, Utrecht, en andere Nederlandfche Ste- verpligtende verbindtenis , maar alleenlijk aan den, daar onder vernield ftaan. Ware er nu, den rang, dien, gelijk wij boven zVn tu lchcn deeze Stad, en het Duitfche Keizer- ons Dordrecht onder de overige Steden° bet rijk, van oude tijden, zulk eene bezondere zat; moogelijk, dat ook het bclano- van den verbindtenis geweeft, men zoude deeze Stad, Duitfchen Koophandel, die van vroede tiiden naar onze gedagten, op die Lijft mede moe- hier ter Stede , fterfc gedrecven werd eeliik ten geplaatll zien. vericheiden ftukken, in het vervol" 'zullen Dog boven dit alles , willen wij egter aantoonen, deeze erkentenis mede met weini*geerne toeftaan, dat deeze Stad deLcenroe- bevorderde. Althans, deeze twee reedeneri righeid aan het Keizerrijk openlijk erkend hebbe. agten wij, dat voor de weezenlijke oorzaakeri Zulks blijkt allerklaarlt uit de volgende woor- te houden zijn, waarom wij van Dordrecht den, welken wij in een gefchreeven Handveft- meerder voettrippen eener erkende LeenroeboekO8) gevonden hebben: ivaer naer die righeid, dan van de overige Hollandfche Stevan Dordrecht gebleken Jïjnde dat hertog den, aantreffen : en wij zijn niet oneeneeJan van Beyeren mttte landen van Flollandt gen, om te vermoeden dat van Mieris ende Zeelandt verlip tvas bij den Keyfer Si- dc Helling van vanLoon, wegens Hollands Leengtsmundo omme de zelve van betn te houden roerighcid, zoekende ter néér te werpen en "eeeen Opperheere, foo hebben fij den voirn nc genoegfaame kans ziende, om de zwaari°bertoge Jan van Beyeren ah grave van heden, welken hem uit de Lotgevallen van DorHenegouive van Ilollandt ende Zeelandt ont- dfecht konden te gemoet gevoerd worden bcferngen gebult ende gefwore tot beuren ge- hoorlijk uit den weg te ruimen daar' toe rechten Lantsheer ende beloeft hem bijfian- zijne toevlugt hebbe moeten neemen 'om de dicb ende behulpich te -wefen tegens allen Leenroerigheid van Hollands Graaffchap or> den genen die hem hijnderlick fouden -willen deeze Stad alleen tliuis te brengen. ' ivefen &. vjelck gefchiet is in den jare [bl Dordrechtsweert. Verftaat daar door mcccc ende achtien opten xxnK" dach in den Zuidliollandfchen Waard. [ Maena Injunio, als breeder bevonden voort int hou- fula ] de Groote Waard (32) elders o-e. ten francijnen böuck foh xerx verfo. Hier naamd; waarfchijnlijk hier Dordrechts-meèr't mede ftcmt over een de Huldingbrief (29), gehceten, uit hoofde, dat Dordrecht van waar bij die van Dordrecht, Hertog Jan van Bei- oude tijden, altoos daar van de Hoo'fdftad eren tot hunnen Landsheer onttangen hebben, geweeft zij. En, wanneer in het jaar 1425 Hertog Phi- J>] Harnsvieerde. Geleegen in den grooten hps van Bourgondien, als Ruwaard en Oir Waard van Zuidholland; in de twaalfde eeuw van Holland , bij die van Dordrecht wierd (33) reeds bekend met den naam van TFilla aangenomen , moeft hij hun , bij eenen be- Hereivardus\ In eenen Latijnfchen Brief zeegelden1 Brief (30) belooven , deeze Stad, van het jaar 1272(34), wordt deeze plaats met liet ISaiIliuWichap van Zuidholland , te- vermeld onder den naam van Hanofavardt 't geen ,3?) Gold ast 1 Cotiflitut. Imper. Tom. I. pas. 31. /28) Pcnfwnarisboek fol. 2.7%. -jerfo. <29) Mieris Charterb. IV. Deel, bl, 490. (30) Mieris Charterb. IV. Deel, bl. 800. (30 Mieris Charterb. IV. Deel, bl. 477. (32) M1 e r 1 s Charterb. I. Deel, bl. 360. Vergelijk J. VANOypENHOVEN Zuidholland, bl. 147. (33) Cbronicon Cameraccnf. Lib. III. Cap. ip. ' v (34) Mieris Charterb. I. Deel, bl. 360.  ï6 PRIVILEGIËN eenen wilTel hem ende fine nacomelinghen om dat lant dat die Hertoghe ende fiin voerfaters altoes aenghetaelt hebben op ten Grave ende fiin voerfaters ftreckende tot Zeelant waert. Ende hier bi foe fiin gefceyden ende vereffent alle die ghefceele ende claghe tuffchen hen beyden. Ende defe goede vorfeit foe heeft die Hertoghe den Grave ghegheve ende verleent na Brabanfch recht te verftaen dat geen erfnaem onterft fal werden ende oic in allen manieren foe heeft die Hertoghe ghefwoere den Grave hulp ende manfceep yeghen allen luden foe langhe als hi tot fine Hove ende rade ftaen wil utghefleken den Keyferriic allene foe recht is yeghen den Keyferriic. Voert foe heeft die Grave den Hertoghe vorfek ende fine nacomelinghen ende allen fine coepluden van fine lande die des Grave lant liden 't fi te water of te lande ghelaten in allen haren recht ende tolle alfoe als die tolle yerft inghefet ware ende diesghelike foe heeft die Hertoghe ghegheven ende ghelaten den Grave ende fine luden. Voert foe heeft die Grave overghegheven alle dat rechte dat hi hadde in Breda. Voert foe en fal die Grave ghenen man onthoude in fine lande die den Hertoghe of fine luden fcade doen mach alfoe als hi de verneemt ende alfoe gheliker wife foe fal die Hertoghe weder doen den Grave ende veel luden des Graven ende fonderlinghe die befte fwoeren dat defe pays ende condicie of verenighe ftadich foude blive ende des ghelike foe fwoere des Hertoghen Luden foe wat den Hertoghe ghefciede. Voert foe fal die Grave ende fiin Erfnamen des Hertoghen Erfnamen te hulpe comen hoer lant lantfciep ende Leen helpen houden als voerfproeken is ende dierghelike foe fal die Hertoghe ende die fine den Grave fuccoerfen weder ende fine Erfnamen ende waer dat die Hertoghe ende Grave beyde ftorven foe fullen haer vrouwen ende hoer Erfnamen aen eemvaerzide male den anderen te baten comen ende helpen. Ende om dat defe voernoemde Vorwaerde te vafter fullen werden ghehouden foe fiin fi met hore beyder Zeghel des Hertoghen ende des Graven Zeghel bezeghelt. Ende hier of fiin ghetughe Her Dideric Bifcop van Uttrecht, Machtek Hertoghinne, Heynrec van Limborch , Aelbrecht Grave van Dalborch, Grave Philips Namurcen , Willaem des Hertoghen Broeder , Heynrec van Kuyc ende Aelbrecht fiin Soen , Wouter Baertout, Godent van Scoten * Arnt van Grijmberghen, Aerat van Dieft, Loenus van der Aa' Go- 't geen in de Nedertandfche. Vertaaling te regt den Graaf van Holland, van het Taar 1167 (1$) door Aertsweerde is overgezet. Vericheiden- leeft men Dus na; verftaat er door dat DuC lijk wordt deeze naam gefpeld, gelijk uit het feu, waar van J. van Oudenhoven (\q) koraangeteekende van J. van Oudenhoven (35) telijk gewag maakt , en 't eeen dikwerf kan gezien worden, die nogtans deerlijk met het zoo evengemelde Hamsweerde, in de rmstalt, daar hy deeze plaats metllardinxveld oude Brieven , word faamensevoe°d. In Dik venvart(36). fen Munfterkerk, en Heer Aertswaard , zoo" \d\ Dus^mn Deeze Plaats wordt, 111 eenen naauw met den anderen veréénigd dat Brief van het Jaar 1156 (37) met den naam het ondeifcheid niet te ontdekken zij van Dufarn uitgedrukt , in het Vredesver- moeten wij de overbiijfzels deezer twee hier drag mlfchen den Graaf van Vlaanderen , en gemelde Piaadèn zoeken. (35) Zuidholland, bl. 614 , & 615. W (36) U. S. bl. 146. (37) Mieris Charterb. I. Deel, bl. 102. (38) Mieris Charterb. I. Deel, bl. 113. (39) Zuidholland, bl. 171 172. (40; Tegenwoordige Staat der Veriinigd* Nederlanden, Vil.Deel, bl. 35c  vanDORDRECHT. 1? Godent Cafteleyn van Bruecel, Amt van Weesmael, Arnt van Waelhem, Willem die Vos, Wouter Bac, ende dit liin des Graven lude Rutgher van Maerhem, Huge van Voern, Dirc van Alten, Gheraet van der Hurft, Willem van Teylinghen, Sijmon Jan ende IJfebrant van Haerlem, Aelbrecht Baems Soen , Wouter vin Egmonde , Florens van Woude , Philips van WalTenaer, Arnt Heynrec, ende Jan van Riiswiic , Dirk Boekei, defe ende anders veel goede lude met hen die hebben dit gefwoere. Ende dit ghefciede tot [VJLoeve in den Jare der Gheboerte ons Heeren M. CC. des dorde daghes van December. Uit Thollen Cas K. 1322. tot 1358. Fol. 12. -verfo. En verder te vinden in Mieris Charterb I.Deel, bl. 138. \é] Tot Loeve in den jare der gheboerte ons Heeren M.CC. des dorde daghes van December. Li den Latijnfchen Brief ftaat, apud Lovaniutn anno Dominica incarnationis M. CC. tertio nonas Novembris. De juifte dagtelling daargelaaten , meenen wij egter uit deeze beide leezingen te moogen opmaaken , dat dit Verdrag tot het jaar 1200 behoore, en niet tot het jaar 1203, zoo als verfcheiden' Affchriften inhouden (41). Waarfchijnlijk , dat hier tertio , volgende op MCC, tot het jaar, en niet tot den dag, gelijk het behoort, van fommige Nafchrijvers gebragt zijnde, aanleiding tot deezen misflag gegeeven hebbe. De omftandigheden der zaaken, en het verhaal van onze Vaderlandfche KronijIdchrijveren? laaten ook niet toe , dit Verbond tot het jaar 1203 te brengen. Want, gefteld, dat de dood van Graaf Diederik den VII, eerft voorgevallen zij op den vierden November des jaars 1203 , gelijk in eenige oude Jaarboeken (42) gevonden wordt, dan is het onmoogelijk, dat hij, daags te vooren, en nog minder, gelijk de Duitfche Vertanlifig heeft, den derden December, en dus een maand na zijn overlijden , te Leuven, bij het teekenen van dit Verdrag, zou' zijn tegenwoordig geweeft. Melis Stoke(43), Beka (44), en anderen (4 5), brengen het gevangen neemen van Graave Diederik, en de daar op gevolgde Verzoening met den Hertog van Braband, tot het gebeurde van het jaar 1202. De ziekte, waar in de Graaf, eenigen tijd na het treffen van deezen Zoen, te Dordrecht in geftort is , de fchikking en het overleg, 't geen hij, geduureftde die krankheid , ontrend het Graaflijk beftier gemaakt heeft, midsgaders de toeleg van zijne Egtgenoote Aleid, om zulks te veriedelen, en, met bewilliging van 'sLands Edelen, een Huwelijk te bewerken tuflehen fiaare Dogter Ada , en Graaf Lodewijk van Loon, begunftigen de jaartelling, die de gemelde Gelchiedlchrijvers gevolgd hebben; ten minften toonenze duidelijk aan, dat dit Verdrag tot het jaar 1203 niet konne worden tTiuis gebragt. (41) Bewijzen van de Landfcheiding tuffchen Holland en Braband in Mieris Charterb. III. Deel, 11 493- Copije beruftende in de Treforije te Nivelle in Braband, aangehaald doorW. vanGoud hoe ven.' in zijne MSS Hiflorifche Aanleekenigen van Dordrecht bl. 30. (42) Leon.Monach. Brevic. pag. 155. Beka Hijlor. Ultraj. pag. 63. Veldenaar. Kronjik* bl. 26. * (43) In Diederik den VII, bl. 64. (44) Hijlor. Ultraj. I. I. (45; Archiva Monaflerii Egmundenjls apud P. ScR.iVER.li Princip. Holland. Pag. 50. Qngenoemdt Klerk van van M i e r. i s , bl. 89 en 214. c Immu  18 PRIVILEGIËN Immunitas Thelonii, Burgenfibus de Dordrecht a Wilhelmo Romanorum Rege data. Wilhelmus Dei gratia Romanorum Rex & femper Auguftus univerfis Chrifti fidelibus gratiam fuam & omne bonum. Ex liberalitate Serenitatis Regiae praevocamur fidelibus noftris adeffe gratia fpeciali ut eo fortius animentur ad obfequium quo liberalius fuerint honorati a nobis fane igitur ad notitiam univerforum volumus pervenire quod nos liberalitatis paternae veftigiis inhaerere volentes Burgenfibus noftris de Dordrecht gratiam fecimus fpecialem pro eo quod Florentio Comiti Hollandias nobili viro chariïïïmo patri noftro clarae memoriae obfequiofi multipliciter extiterunt & nobis exiftunt debita fervitute fideles quod per Thelonea noftra Ammers Moerdrecht Niemants - Vrient & Almsvoete de Vino Pannis Calibe & Ferro integrum dantes Theloneum & Sale & Annona dimidium decaeteris Mercaturis univerfis liberi pertranfeant & fecuri. Ut igitur hujus gratise dubietas ab omnibus auferatur prafens fcriptum Sigillo noftro fecimus roborari. Datum apud Dordrecht anno Domini Millefimo Ducentefimo Quadragefimo Nono, Indiétione Oftava , XIII. Kalendarum Martii. Vertaal ing. Tolvrijheid door Koning Willem aan die van Dordrecht verleend. 17 Februarij 1249. Wlüem bij de genade Gods Rooms Coningh ende altijt vermeerder des Rijkx alle geloovige Chriftenen fijne gunfte ende alle goed. Alfoo wij werden gevordert uyt de mildheyt van onfe Koninklijke waerdigheyd onfe Getrouwe met onfe bifondere genegentheyd behulpfaem te zijn op dat hoe lij des te meer tot gehoor- faem- AANMERKING EN. Onder de overgebleeven Handveften, wel- Tollen, op de Graaflijke Tolhuizen, en reken, 111 den naauwften zin, Privilegiën kun- geit den Tol, die er voordaan van de voornen genaamd worden, is deeze, met regt, naamfte koopwaaren, waar in onze Stedelinvoor de eerfte te houden. In de volgende wordt gen handel deeden, zoude betaald worden. rÏÏu*Ö h d% poorters deezer Stad, De vericheiden foorten van goederen, in deern HÏL"1111™ den I, van Beden zen Brief opgeteld, leeveren een bewijs op, w Sf™01 V- ve*aard; d?g de hoe zeer de Koophandel, toen ter tijd, reed! ShSKnïi? W™ ^^^pfth.eddc is hier ter Stede bloeide. Trouwens ,' twee tot heden nooit te voorfchijn gekoomen : ook eeuwen vroeger, werd onze Stad al van verTp^^ fcheide» L"ikfthe en Keulfche fcheepen bt S^^&rl? ]^renHKa'rC lr"ie; f ^' ^ hetbeTCl ™ Graave DiedePriï den vonden. Weshalve wij deeze Handveft, IV, om dczelven in brand te fteeken, eenoe»- voor het oudfte Stads Privilegie reekenen, faam aantoont CO. Eene reeks van cSiike Ze pehelft gelijk de meefte Brieven, in het Brieven zal ons, in het ve^TdrenrieV begm der Graaflijke Regeenng, aan de Hol- hoe de binnen- en buitSdfche handel landfche Steden gegeeven, eenige Vrijheid van trapswijze zij toegenomen. (1) Vadert. Hijlor. II. Deel, hl. 163. M  vanDORDRECIIT. Jp faemheyd werden aengemoedigt hoe lij mildelijker van ons vereert zijn geweeft foo hebben wij gewilt tot kenniiTe van een ijder te komen dat wij willende volgen de voetftappen van ons Vaders mildadigheyd aen de Burgeren van Dordrecht gedaen hebben dele bijlbndere gunfte om dat fij den Edelen Man Florens Grave van Holland onfen feer waerden Vader Hoogloffelijker gedagtenifle verfcheyden mael eerbiedig hebben getoont en ons noch met behoorlijke pligte getrouw zijn dat tij acn onfe Tollen [>] t'Ammers te Moordrecht NiemandsVriend en Almsvoete van Wijn Lakeneii Stael en IJfer den [£] vollen Tol en van Sout en Mondkoft de helfte gevende met alle andere Coopmanfchappen vrij en onbelaft fullen voorbij varen. En op dat hier niemand aen twijfele foo hebben wij defen tegenwoordige Brieve met onfen Segel gedaen beveiligen. Gegeven bij Dordrecht, in 't jaer des Heeren dufent twee hondert negen en veertig, de achtfte IndiCtie, den XVII. Februarij. Mieris Charterb. I Deel, bl. 252. M. Balen bl. 433. M Emmert te Moordrecht Niemands- en vrugtcn , alleen den halven Tol betaalde* V'tend en Almsvoete. In deeze Plaatfen, ge- Want, alhoewel de Lakenen reeds wel, te deeleegenaande vier voornaamfte Rivieren van Hol- zen tijd, ten minden kort daar na, hier ter land, te weeten de Lek, den IJflel , de Mer- Stede wierden toebereid , gelijk de Voorree* wede en de oude Maaze, waren bekwaame ten in het jaar 127ó aan de Wblievveevers ver* Tolhuizen opgcflaagen, waar in de Tollenaars leend, zullen uitwijzen , en er derhalve, om van de goederen en koopmanfehappen, wel- de voorzeide reden , ook niet meerder ken langs dezelven gevoerd werden, de Tol- dan de helft van den gewoonen Tol behoorde regten invorderden. Li 't vervolg van tijd, gevorderd te worden, zoo moet men egter wanneer men, ter ontduiking van dien laft, in agt neemen, dat de ftoffe, waar van de vericheiden uitwegen begon te zoeken, heb- Lakenen geweeven Werden, onzen Stedelingen ben de Graaven dergelijke Tolhuilen ook elders uit vreemde Landen aankwame. Waarfchijndoen plaatlèn, gelijk men uit eene reeks van lijk bedienden zij zig daar toe van Engelfche volgende Stukken zien zal. Wolle, waar van de Stapel, door Koning [b] Den vollen Tol en van Sout en Mond- Eduard , eenige haren laater, binnen deeze hjtdebelfte. Moogelijk is van deeze onderfchei- Stad werd gelegd (3); 't geen niet gemakden belafting de volgende reden te geeven. lijk ter uitvoer ware te brengen geweeft, De Wijnen en Lakenen, midsgaders het Staal én indien er niet bereids te vooren eene geIJzer, onder die koopmanfehappen te tellen noegfaame verzending uit dat Rijk herzijnde , welken van buiten 'sLands werden waards hadde plaats gehad. De evenredigheid aangebragt , zoo fcheen de billijkheid te vor- derhalve fcheen te vorderen , dat van de Wolderen, dat daar van de geheele Tol geheeven ftoffen, even gelijk van alle andere buitenland* wierde, en dat men van het Zout en de Graa- fche Goederen , de geheele Tol betaald wierde. nen(2),als vanbinnenlandfche voordbrengfclen (2) Graancn. Dit is de regte beteekenis van het woord Annona, 't geen men in den Latijnfchen Brief vindt, en het welk verkeerdelijk door Mondkoft is overgezet. Zie Mieris Charterb. I. Deel, bl. 243. Du Cange Glojfar. in voce Annona. Lindenbroo. in Glojfar. Leg. antiq. pag.\%$%. (2) Melis Stoke in Florens den V» bl. lil. Privi'  so PRIVILEGIËN Privilegia Wilhelmi Romanorum Regis Wis de Dordrecht conceffa. Wilhelmus Dei gratia Romanorum rex et Temper auguftus vniverfls facri Imperii fidelibus prefentes litteras infpefturis gratiam fuam et omne bonum. Ad noticiam vniverforum volumus peruenire quod nos ob fidem et deuotionem quam ad noftram celfitudinem habent dilecti fideles noftri opidani de Dordraco ipfos ad inftar clare memorie Wilhelmi comitis Hollandie predeceflbris noftri ab omni expedicione et peticione nifi cum uno coggone liberos et abfolutos dimifimus et pontem qui fub banno jacebat quitum fimiliter reclamamus. Preterea quamcunque eleétionem juris jufticiarius fcabini et confiliarii faluo jure noftro fecerint ratum obferuabimus nee nos nee aliquis judex nofter amplius judicabit quam fcabini fentenciauerint. Si quis aliquem graue vulnus vulneraverit vel percuflerit aliquem tale vulnus quod achtbaer dicitur et hoe fcabinis notum fuerit perdet manum fuam vel decem libras Hollandie. Infuper quicunque pugnaverit infra opidi libertatem et tarnen euaferit in libertatem reducetur et emendabit fecundum privilegium et judicium fcabinorum. Quicunque homicidium fecerit illi pena capitis inferetur. Si quis aliquem leferit ad fanguinis effufionem xx. fol.HoIl. judici et violentam dejeétionem ipfi dejeéto per fentenciam fcabinorum emendabit. Quicunque maxillatam alii dederit v. fol. perfoluet judici et lefo per fcabinorum fentenciam emendabit. Quicunque alicujus domum inpugnaverit et hoe notum fuerit fcabinis Xrib.Holl. judici perfoluet et fatisfa&ionem per fcabinatum prius fibi quem impugnaverit exhibebit. De omni forefafto tercin pars queftus in ufus cedit burgencium due vero relique partes nobis. Si aliquem judicem eis prefecerimus qui eis et hofpitibus inutilis dinoscatur debemus bonum illis(i) utilem aflignare. Si quis burgencium hofpiti uel hofpes bona fua per fcabinatum crediderit et fuos demrios ad certum terminum folutioni prefixum habere non potuerit ad perfolvendum compellemus pignore vel denariis debitorem qui fi non habuerit unde foluere valeat ejus perlonam creditori prefentare debemus. Si quis alicujus condicionis per annum et diem ab (2) impartationem domini fui manfionem quietam infra hanc libertatem 'de Dordrecht fecerit illum a (3) juge domini deinceps liberum obferuabimus atque quitum. Preterea nee (4) bourgenfes bourgenfem nee hofpes hofpitem nee aliquis aliquem ad duellum prouocabit aliquis alium de lite vel de pugna reum probare poterit nifi fcabinus vel confiliarius vel in Dordrecht aliquis hereditarius. Judex vero neminem pandabit nifi cum fcabinis. Quicunque burgenfium jufticiam habere voluerit tenetur eis jure ipfius faluo èandem jufticiam exhibere. Scabmi m eo jure quo anteceflbres eorum efle folebant permanebunt. Quentcunque nos Dordrecht anteceflerimus et opus habuenmus victualibus nobis credendis ad xiiijcim dies absque contradifti- one CO In nonnullis Mffl additur Et. (a) In aliis exemplaribus legitur Inputacione. (3) Lege jugo. C4) Legendum, uti in plerisque MS. bourgenfis.  van dordrecht. 21 one nobis credetur ita tarnen quod fecurum faciamus creditorem. Pro hac libertate perpetue et inuiolabiliter obfemanda iidem bourgenfes aut opidani Lx lib. Holl. unain medietatem in pafcha et aliam dimidietatem in fefto remigii nobis perfolvent communiter annuatim. Hanc autem libertatem eisdem bourgenfibus vel opidanis finniter proiriifimus obfervare. Si quis autem contra huiusmodi libertatis et privilegii noftri tenorem aufu temerario venire prefumpferit grauem celfitudinis noftre offenfam fibi nouerit incurfurum et in reatus fui penas pro intemeritate hujusmodi centum mercas (5) theolonienfes camere noftre componat. Teftes qui interfuerunt funt hii. V. H. Spirenfis eledus cancellarius nofter Wilhelmus Trudonis abbascappellanusnofter etprepofitus de(6)Homuelt notarius nofter nobilis vir A. comes de Waldeche (7) et quam plures alii advocati. Datum Branswijck v. kalend, februarii indiétione decima anno domini M. C C L IJ regni vero noftri anno quarto. Uit het Bonte Regifter, beruftende in de Domainkamer van Holland Fol. 166. Gecollationeerd met een authentijke Copije naer het Houten- Lade^D.W!^?11 S' van den Heer B.van Slingelandt, Fol. 1 en 2. En wijders bij Mie ris Charterb. IDeel> bl. 263. M. Balen bl. 420. C53 Lege Colonienfes. (6) Alii Humvelt. (7) In de Copije naer hetHoutenboek, Advocatus Aquenfium familiare* noftri &a]ii quany plures. Vertaaling. Handvefl van Koning Willem, inhoudende veele en voornaame Voorregten". 28 Januarij 1252. ÏC Willem bider ghenaden Goids Coninc der romeinen ende altoes meerfende allen ghelovighen des falich riicx fine gracie ende alle goet. So willen wi dattet te kennifle come allen luden dat wi om die trouwe ende die goede jonfte dien wij tonfer hoerlicheit hebben ons gheminde ghetrouwen poerters van Dordrecht dat wij tot eenre claerder ghedenckeniffe Willem tsgraven van hollant onfen voerfate den vorf. poer- C 3 ters AANMERKINGEN. Het is bekend , dat Koning Willem ver- af hangkeliiker gebied, dan in de andere Stefcheiden Hollandfche en Zeeuwfche Steden den van Holland, zouden geoeffend hebben, met aanzienlijke Handveften, gemeenlijk Chorie, Dan, wanneer men den bovenftaanden Brief of Keuren genaamd , begiftigd hebbe. De vergelijkt met de Groote Handveften, door Oudheidlievende van Mieris (1; is van gedag- hem bedoeld, zal men haaft gewaar worten, dat Dordrecht van dergelijke Handveft den, dat het deezer Stad aan dergelijk eene verftoken zij gebleeven , om dat de Graaven Handveft mede niet ontbroken hebbe. Want, in deeze Stad, en in het Bailliuwfchap van alhoewel deeze Brief in grootheid geenszins Zuidholland , als geweeft zijnde het eerfte evenaare dien, welken door Koning Willem en oudfte Graaflijk Erfgoed, een vrijer en 011- aan Haarlem, Delft en andere Steden ge- fchon- (0 Voorreden voor het eerfte Deel van zijn Groot Charterhek,  22 PRIVILEGIËN ters van Dordrecht van allen heervaerden ende \_a~] van allen beden quijt houden ende vrij te wefen fonder alleene mit eene [è] vollen kogge volx ende die [c] brugghe die onder dien ban gbeleghen was die weder roepen wi gheliic quijt en vrij. Voert fchonken zijn zoo is dit egter zeeker dat de Buuren van Bleskinsgraaf een gefchil onter tuffchen die allen eene aanmerkelijke over- fbian was, in hoeverre eenige Poorters van éénkomft gevonden worde. Allen tog behel- Dordrecht, in dat Ambagt gezeeten, verpligt fenze de voornaamfte regten en gewoonten, waren, tot het betaalen van 's Heeren Bede , waar naer de Poorters dier Steden geregeerd wer- deeze aanmerklijke Uitfpraak dcede: ah dat den, en men magze veilig aanzien voor de eerfte onze poirteren ende die well geboeren lude grondwetten, waar op het Stedelijk beftier, van dien amboebte fculdich fiin vrij ende trapswijze, in meerder aanzien en vaftigheid quijt te wefen van der bede voir geroert na is opgetrokken. Ook is ons nergens uit ge- den recht van zuuthollant ende van onfe bleeken , dat de Graaven in deeze Stad een ftede ende dat die andere hueren die bede onbepaalder gezag, dan in eenige der overige alleen fculdich fijn te gheven. Beide deeze Hollandfche of Zeeuwfche Steden, bezaten, voorbeelden toohen zeeker niet onduifter aan , Het tegengeftelde zouden wij eerder uit deeze dat de Graaf, en de Stad, het regt en de verHandveft durven befluiten: want, nadien pligting tot het eiffchen en opbrengen van Beden in de Groote Handveften der opgemelde Ste- niet erkenden. Waarom het dan niet onwaarden, vericheiden zaaken bepaald worden, fchijnlijk is, dat deeze Stad, gelijk andere waar ontrend hier een diep ftilzwijgen is, zoo Steden (6), haar aandeel in de Graaflijke Bemag men welligt vermoeden, dat de Graaf de den, mt vrije en ongehouden goedheid , bebeftelling daar van, aan het beftier van die taald hebbe. Of men zulks, ten opzigte van van Dordrecht zeiven, hebbe willen overlaa- het uittrekken ter Heirvaart, op dezelfde wijze ten: waarom dan ook van ouds , door den begrijpen moet , durven wij niet bepaalen. Magiftraat, Keuren en Bevelen gemaakt zijn Het koomt ons geenszins waarfchijnlijk voor, omrend zulke zaaken, over welken Koning Wil- deels, om dat de aaloude Stads Regifters lem, in andere Steden, bij zijne Handveften, eene reeks van voorbeelden opgeeven, dat onzelf fchikkingen beraamd heeft. ze Stedelingen, op eenen bezonderen laft, be[d] Van allen beden quijt. Wij hebben fchreeven vvierden, om met den Graaf te velde reeds (2) gezien, dat de Voorregtsbrief daar te trekken (7), deels, om dat er Keuren (8) van nooit te voorfchijn zij gebragt. Ook voorhanden zijn, waar bij de Magiftraat zelf fchijnen onze Stedelingen weinig genot daar ontrend de Heirvaart fchikkingen beraamd van gehad te hebben, nadien de lotgevallen heeft. Die Steden en Heerlijkheden, wier naader Stad ons meenigvuldige voorbeelden ople- men en wnpenfchilden aan den waterkant van veren, datze met de Graaven niet alleen ter onze Groote-Hoofds Poort, in fteen gefneeden Heirvaart zijn opgetoogen, maar ook denzei- ftaan, ftrekken tot een altoosduurend Gedenkven de verzogte Beden hebben opgebragt. teeken, hoe men ouwlings, onder de Banier van Ook zijn ons geen voorbeelden bekend , dat Dordrecht, als de eerfte der Hollandfche Stede Poorters , om deeze latten te ontduiken, den, den Graave in den krijg plag te volgen, zig ooit op deezen Voorregtsbrief beroepen [>] Vollen kogge. Bekend is het, dat de hebben: moogelijk, dat de Poorters vrijwillig, koggen, waar van de naam van kof, aan zeen niet op het bevel der Graaven , ter Heir- kere Vaartuigen eigen, is overgebleeven , een vaart uittrokken , cn alleen uit verldeefd- foort van groote Schepen waren , waar mede heid aan hun, verzogte Schattingen betaalden, de Steden en Dorpen den Graave in den oorAlthans wij vinden eenen Brief van den een- log moeiten dienen. In deeze beteekenis ontentwintigften Julij des jaars 1340(3), waar moet men ze menigmaal in de Graaflijke Handbij Graaf Willem de W de Poorters deezer veften (9). Stad bedankt, om datze hem op zijn ver- [c] Die brugghe. Om een regt denkzoek eenig geld gegeeven hadden uit gunjl beeld te vormen van de gunft, die hier beweeen niet uit regt. Dergelijk eene erkentenis zen wordt, heeft men in aanmerking te needeed Hertog Willem van Beieren , op den men, dat, geduurende de middel-eeuwen, de twaalfden Junij des jaars 1349 (4)- Ook Ingezeetenen van vericheiden Plaatfen verpligt vindt men m één der Stads Regifters (5), waren tot het opflaan en onderhouden van dat het Gerecht deezer Stad , op den eerften eenige Bruggen, en wel voornaamlijk, wanSeptember des jaars 145a , wanneer tuf- neer de Vorft ten oorlog uittrok, in de aalfchen den Rentmeefter van Zuidholland, en oude Inftellingen der Frankiiche Koningen vindt (2) Zie hoven bladz. 18. (3) Mieris Charterb. II Deel bl. 64a, (4) M. Balen bl. 740. (5) AHeboek, beginnende met jaar 1425. Fol. 248 verjb. (6) Vergelijk Wagenaar Befchrijv. van Amjleldam, X Stuk, Bl. 107. (7) Wij ontmoeten daar van reeds een voorbeeld in het jaar 1297, bij Melis Stoki.is "fan denI (8) Aangehaald bij Mieris Aanteek. op het Charterb. III Deel, bl. 659. (9) Van Loon Aaloude Regeeringsivijs van Heiland, II Deel, bl. 175, en IV Deel, W.381.  van DORDRECHT. &3 Voert fo wat [d] koren of kiefinghe van recht die rechter fcepenen ende raetgheven behouden ons rechts ende recht maken die fullen wi valïe hou- vindt men daar, meer dan ééns, melding van zouden ftand gnjpeh, ten einde van welken, C10). Waarfchijnlijk , dat onze Stedelin- dezelveil wederom moeften vernieuwd worden, gen ook onder verpligting lagen , om der- In fommige Steden wordt die tijd tot een gelijk eeneBmg, op hunne eigen koften , te geheel, in anderen tot een halfjaar, in andeonderhoudeii, en dat Graaf Willem hen, ren wederom tot wederzeggen, bepaald (14;. bij deeze Handveft, daar van bevrijden wilde: Uit hooide van zulk eene Handveft, zijn, tot «relijk het, toen ter tijd, voor geen gering op heden, de Keuren, door het Geregt te voorregt gefchat werd, wanneer fommige Amfterdam gemaakt, flegts voor één jaar van Steden en Gemeenfchappen daar van wer- kragt, en moeten jaarlijks, op den tweeden den vrijgefteld (n). Hierom vertaaien Februarij, terftond na 't beëedigen der nieuwe wij liefft de woorden [Pontem , qui fub Schepenen , bij eene bezondere Keur, allen Banno jacebat.1 „ De Brug, die onder ver- in 't algemeen vernieuwd worden (ig). Do* pligting of dicnftbaarheidgeleegen was" alzoo Dordrecht ontfangt hier een grooter voorre] fcepenen ghewiift hebben. Dats te verftaen fo wie eenen anderen zwaerliken ghewont of ghe- fcepe- zijnen Raade hadden aangebragt (16). Beft doet men daarom, deeze Vrijheid voomaamlijk te bepaalen tot zulke zaaken, die het huishoudelijk beftier, de Politie genaamd, betreffen; gelijk, bij voorbeeld, het maaken van Straaten, Graften, Bruggen, Marktplaatfen, Havenen en dergclijkcn; waar van wij egter de onderhouding der gcmeene mft en het ftellen van boeten en ftratfen op' begaane breuken, geenszins willen hebben uitgeflooten. In dien zin fchijnen onze Voorvaders ook dit Privilegie op te vatten, wanneer zij, aan het zevenendertigfte Lid der Cofhimen, overgezonden aan den Hove van Holland, onder anderen zeggen : Dat die van den Gerechte volgende huer Privilegiën derzelver Stede, maken en doen Publiceren , Statuten, Keuren en Ordonnantiën, aangaande die Policien, ende onderhoudende der voirfzStede, /lellende tot onderhoudeni/fe van dien muKten ende poenen, naer exigentie van zaken (17). Van deezen aart zijn alle de Keuren , welken in het oude Keurboek, en de Klep- of Publicatie-boeken gevonden worden, waar van wij , in onze Voorreden , verilag gedaan hebben. [é] Dan Scepenen ghewiift hebben. Dergelijke uitdrukking ontmoet men in eene Handvelt voor die van Waterland, van den dertigften December des jaars 1275 (18) Item dat Vonnijfe der Scepenen zullen wij, noch anders yemant van onfen Recbteren voederroepen, zoe van ivat punten dattet zij. De vraag is, of daar door gemeend worde, dat men van een Vonnis, door Schepenen geweezen, zig op geenen hoogeren Regter beroepen mogte. 'Onzes eragtens , is zulks , in het begin der Graaflijke Regeering, wanneer er geen hooger Regtbaiiken of Opperfte Gerichtshoven , hier te Lande, bekend waren, zeekerlijk de meening dier Privilegiën geweeft. Dan in laater' tijd, en wel voomaamlijk onder de Regeering van het Huis van Beieren , heeft men daar ontrend een ander denkbeeld beginnen te vormen: want, ziende de vericheiden misbraiken, welken in het ftuk der Rcgtspleegingc waren ingelloopen, en die meeft al aan de dag aan dag toeneemende partijfchappen waren toe te fchrijven , begreep men haaft, dat het voor de vrijheid en veiligheid der ingezeetenen hoogft nadeelig ware, door dergelijke Handveften , aan iemand, zig door een Vonnis van Schepenen bezwaard vindende, de deur van regten voor altoos toe te fluiten. Een Schrijver van dien tijd (19), op wiens getuigenis wij ons geruftelijk veriaaten kunnen, heeft aangeteckend, dat er in 's Graaven Hof veeltijds verfchil viel over het veiftand van foortgelijke Privilegiën , en of men , uit hoofde derzelven, de Vonnilfen , door Schepenen geweezen , konde wederroepen ? Hij zelf, in dienft zijnde van den Graave, was ook van oordeel , datze in dien zin niet behoorden opgenomen te worden , nadien zulks aanleiding kon geeven, dat de ingezeetenen op eene onbehoorlijke wijze gekweld wierden. Waarom dan ook in later tijd, de onherroeplijkheid der Vonnilfen alleen in Lijfftraffelijke [Crimineele] zaaken ftand heeft blijven houden: zoo dat, in het tweede Lid van onze Stads Coftumen (20J), als eene onveranderlijke gewoonte worde opgegeeven , dat men in crimineele faeken, daer inne eenige Delinquanten gecondemneert worden , m baere Lichaeme gecorrigeert te werden, ofte daer de gecaujèerde geabfolveert mogen werden , geene appellatie en admitteert ofte d''executie vuyt faecke van appellatie furcheert ofte fufpendeert. Verder ligt er, onzes oordeels, in deeze woorden, en fullen wi noch niement van onfen luden voerder wifen , dan fcepenen ghewiift hebben , mede opgeflooten, dat de misdaaden , door Poorteren begaan , van geene anderen, dan van Schepenen , zullen beregt worden. In de vroegfle tijden fchijnt men die woorden in zulk eenen ,zin reeds te hebben opgevat: want, wanneer in het jaar 1199, Alaud , Bailliuw van Zuidholland, eenen inbreuk op dit Voorregt ondernam , ftelden zig Schepenen , met alle hunne magt , daar tegen , en beriepen zig op een Privilegie van Koning Willem , zeggende , naar het verhaal van Melis Stoke (21), welke van de onéénigheden, daar uit onftaan, een breed verilag doet , Dat wij ende niemant el Recht ende Vonnes fegghen mogben Over onfe Porters , van lagen van hoghen. Den Graave dus verder aanfpreekende, Deze vriheit gaf uw Oude-Vader Coninc Willem , die wi al gader Hebben bezeghelt ende befcreven. Dit 's ons van uwen ouders bleven. Nadien er nu , behalve deeze en de even voorgaande Handveft , geene anderen, aan deeze Stad , door Koning Willem gegeeven zijn, zoo fpreekt het van zeiven , dat Melis Stoke, door deeze bezeegelde enbefchreeven Vrij- (16) Zie Mieris Charterb. IV Deel, bl. 279, 404, 549, 599. (17) Bij M. Balen, bl. 554. (18) Mieris Charterb. IDcel, bl. 380. (19) Philippus de Leydbn de Cara Rttyuh. Cas txxx, fag. 277, (10) Bij M. Balen, bl. 551. (21) In Jan den I, bl. 159.  v a n D O R D R E C II T. 25 quetft heeft eenen anderen zulkenre wonden die [ƒ] achtbaer ziin ende fchepenen kenlic wort hi fal verliefen fiin hant ofte gheven X [g]pont daer boven. Ende waert fake dat 3inent vocht binnen der vnheit van der poerten voers. ende nochtans ontgaet in vriheden hi fait beteren na previle- D gien Vriiheid van Koning Willem , geencn ande- Van ouds was hun getal op vijf bepaald : cu ren dan deezen Voorregtsbrief, kan bedoeld waren, nevens Schepenen , Leden van het hebben: wanneer dan deeze zijne woorden, Geregt, zoo dat geene Vonnilfen geweezen, Dit 'so'ns van uwen ouders bleven, kunnen geene Rcgtspleeging verrigt, en geene Keut'huis gebragt worden, of tot de beveiliging ren gemaakt wierden, ten zij op naam van van Graave Florens den V, of tot een ander, Schepenen en Raaden. Hierom ziet men dedoor den laatftgemelden Graaf, gegeeven Privi- zeiven, in de aaloude en laatere Stads RegisJegie, inhoudende, dat Schepenen en Raaden ters , altoos met elkandcren faamengevoegd , waarheden moogen bezitten van Quadijen, en tot dat , in de voorige eeuw, deeze Raaden die verbeteren naer welgevallen ; welk ftuk, bij het Octroi op de Magiïtmatsbeitelhhg, van hierna, op den derden van Grasmaand des den tweeëntwintigften Julij des jaars 1653, jaars 12S9, ftaat te volgen. Hoe na dit Voor- voor altoos vernietigd wierden (23}. regt onzen Stedelingen altoos aan het harte ge- [ƒ] Die achtbaer ziin. Achtbaare wonden leegeu hebbe, kan men afneemen uit het aan- zijn zulke wonden, die, wegens hunne grootte geteekende in een Regifter (22), op de Hol- en diepte, achting, dat is aandagt en opmerlandfche Leenkamer beruitende , alwaar men kïng verdienen. In dien zin wordt deeze uitonder anderen dit volgende geboekt vindt: drukking gebeezigd in de Vegtkeuren van Zuid* Item jn voirleden tiden foe was herper van holland (24) , van het land van Strijen , van den Veen in den bage balling''s lants gele- de Beierlanden en anderen ; welke wonden get, mit recht ende vonnijfe, des willen die men van ouds, hier ter Stede, achtbaar reevan Dordrecht des bailiuwes huys van Zut- kende, wordt bepaald bij eene Keur van den hollant heren Aernt van der Duffen der eeiften Februarij des jaars 1505 (25). Uit vernederwerpen, ende him alle fiin goede aen gelijking van dezelve, met eene andere, naer de taften, ende dreichden dair om doot te ftaen, aanteekening van den Secretaris Mr. Gerard of hi mofte bi bedwange herperen voirfz. Michaëlis, gedagteekend den tienden Februarij vrij ende los geloven te quiten ende te hou- des jaars 1495 (26), blijkt het, dat daar onden van minen beer van hollant , om dat der geteld worden hoofdwonden het been bi hoir poorter was. In laater tijden ont- raakende, wonden in de leden, elleboogen, brceken er geen voorbeelden , dat men dit handen en knieën , zulken die in het vleefch punt op de ltrengfte wijze hebbe tragten te gaan ter diepte van een lid of meerder , en handhaaven, gelijk vericheiden itukken in het eindelijk wonden doorgaande door den buik Vervolg zullen aanwijzen. of de ribben. Volgens een regtsgeleerd Voor het overige moeten wij, op dit Lid dee- Advijs , van den tienden September des zer Handvefte, nog in aanmerking neemen, dat jaars 1590 (27), zou' eene lnede in het in fommige affchriiten alleen Schepenen [Sca- aangezigt, fchoon niet gevaarlijk , daar bint] en geen Raaden \Conftliarif] gevonden onder ook te tellen zijn. Dergelijke wonden worden. Het is egter zeeker, dat de Raaden, worden in andere Handveften (28) doorreeds te deezen tijd, een deel der Rcgeeringe gaands genaamd Koor of Keurwonden ; ook in handen hadden : want in een Privilegie van draagenze den naam van Matewonden (29) , den zevenden Junij des jaars 1284 belooft om datze naer dcrzelvcr grootheid, zwaaite en Graaf Florens de V, Scepenen ende Raets- diepte, werden afgemeeten. Op Welk eene mannen te fullen maken ende fetten , in wijze zulks gefchiedde, leeren ons de Salifche, allen manieren , dat onfe Heer, onfe Vader Ripuarifche, Frielfche en andere oude VadetC zijnde Koning Willem) Scepenen ende Raets- landfche Landwetten (30}. mannen placb te fetten. In eene Handveft [g] X pont daer boven. In den Latijnfchen van den zeveneittwintigiten November des jaars X.e\t\X3SX. ,perdetmamim fuam veldecem libras 1342, draagenze den naam van Raadsluiden. Hollandie. Zoo dat iemand zijne hand konde vrij- (22) Memoriale B. J. 1401 — 1404. Cas R. Fol. 57 verfo, volgende aldaar op een Stuk van den 8 Febraarij des jaars 1403. 1404. (23) Bij J. van Oudenhoven ZuidboUand, bl. 75. Groot Placaatb. IV. Deel, bl. 394. (04) Bij J. van Oudenhoven Zuidholland, bl. 562. En in de bezondere Keuren van de opg«. melde Landen. (25) Bij J. van Oudenhoven Zuidholland, bl. 620. (26) Mff. Privilegiën en Handveften van den Heer Burgemeeflcr KaRSSEBOOM, gequoteert A. pag. 31. (27) Mp". Privilegiën v.tf. bl. 3. Mieris Charterb. II Deel, bl. 848 849. Matth^EUS de Nobilit. Lib. IV, Cap. 30. pag. ii30. (29) Mieris Charterb. I Deel, bl. 345. (30) Wagen aar Befchrijv. van Amjleldam IDeel, bl. in. Wigt Landregt van Oo/ifriesland, UI Sak, Hwfdjl. 55 en volg. Keuren van Leiden van 't jaar 1583, gedrukt op het Raadhuis, bl. 113.  26 PRIVILEGIËN gien ende vonnilfen van fcepenen. Ende fo wie [_h~] manflacht doet daer binnen men fal hem thooft of flaen. En is oec yement die eenen anderen quetft als dat hi bloet hi fal ghelden den rechter xx fcellingh hollants ende oec mede den ghequetfte beteren ter fcepenen goetduncden ende is oec yement die den anderen gave een kennenbackflach die fal den rechter gheven x fcellingh hollants ende die daer ghefleghen is fal hi beteren ter fcepenen oerdel. Voert foe wie eens anders huus ane vecht ende fcepenen kenlic wort die fal den rechter gheven x pont hollants ende dies dat huus was lal hi beteren bi fcepenen oerdel. En van allen defen vorfz. misdaden fal die tweedeel keren in onfen orbaer ende dat dordendeel onfen vorfz. poerters. Voert vrijkoopen , met de betaaling van tien Ponden penen ook geene doodftraffe gevorderd wierd; Hollandfch. De Latijnfche leezing houden 't geen egter door geineJden "Schrijver, en te wij voor de egte ; want niet alleen ftemtze regt, ontkend wordt. Ook is het van elders over dén met de Handveften van Koning Wil- kennelijk, en zijnEd. heeft het daar ter plaatlem aan Haarlem, Alkmaar en andere Steden fe zelf opgemerkt, dat, alhoewel een doodgefchonken (31), maar ook is die gewoonte, flaager met den dood geftraft wierd, egter uit van het verlies der hand te moogen boeten met zijne nagelaaten goederen , den Heere tot de betaaling van geld, geveftigd op de Salifche betering, gelijk de Schrijvers der middelWet (32), en op het oud gebruik der Duit- eeuwen het noemen, eene bij de Handveften fche Volken, bij welken men niet alleen de bepaalde geldboete moeft betaald worden. Lijf- maai- zelfs de Doodftraffen , in fommige Dus meenen wij, dat de Handveft van 's Graagevallen, voor geld koude afkoopen (33). venzande in't gemeen van eenen doodflag, 't zij [h] So wie manflacht doet. De Heer met, 't zij Zonder oligeoorlofd geweer bcWagenaar (34). is van gedagten , dat dit gaan, fpreeke, en datze het oudlte, tot hier het eerfte blijk zij, dat op enkelen Doodflag toe bekend, bewijs opgeeve, dat op enkelen, de Doodftralfe in onze Vaderlandfche Wetten doodflag, in het Graaflchap van Holland, gefleld wierd. In laater' tijd fchijnt zijn Ed. hdsftraife gefield zij. Hoe men bevoorens , (35) daar ontrend eenigszins van begrip ver- en nog zelfs, eenert mimen tijd daar na, den anderd te zijn, ten minften is dezelve daar doodflag, in navolging der Duitfche en andere over in twijffel geraakt, door dien in eene Noordfche Volken, in deeze en nabuurige geHandveft, gegeeven aan die van 'sGraaven- wellen, gewoon ware te fh-affcn, kan, bij dc zande, in het jaar 1246(36), en dus zes jaa- onder aangehaalde Schrijvers (37), in het ren eerder dan deeze, reeds gezegd wordt, breede gezien worden. die den anderen doodt fal men onthoofden. [f] Die tweedeel heren in onfen orbaer. De Heer Wagenaar ftaat wel in twijffel, of In vericheiden onzer Vaderlandfche Handvesdaar niet gezien worde op doodflag , begaan ten, wordt er, gelijk hier, eene fchikking met verbooden wapenen, om reden, dat ter- gemaakt ontrend de voordcclen der Boeten, ftond daar na verldaard word, dat men een waar van een deel den Graave, en een deel doodgcflagen Poorter, zonder doodlijk ge- aan Schepenen, gemeenlijk was toegelegd (38"). weer, met tweeendertig Ponden beteren zal. Dergelijke verdeeïmg is, zeekerlijk, voor geen Maar, nadien onmidhjk daar op wederom gering bewijs van 'sGraaven guiift te houden, volgt , dat men eenen doodgeflagen met alzoo _ die anderszins tot de geheele Boete doodlijk geweer zal beteren met vierenzes- geregtigd was (39). Wanneer in laater' tijd , tich 'Ponden, zoo koomt het ons voor, dat tuffchen den Burgcmeeftcr der Gemeente , en die bepaalingen tot geen nader verklaaring van den Schout hier over twift ontftond, en de laatftde voorige woorden, die den anderen doodt melde weigerig bleef, dit derde deel der Boczal men onthoofden, ftrekken kunnen; want, ten aan de Stad uit te reiken, om reden, zoo indien het bewijs, door den Heer Wagenaar hij voorgaf, dat het geen gewijsde Boete was, daar uit ontleend , doorging, zou' het vol- zoo werd, bij Vonniffe (40) van Schepenen en gen, dat voor doodflag met verbooden wa- Raaden, in 't jaar 1415, des Saturdags na dat men de (31) Mieris Charterb. I Deel, bl. 220, 284, 373. (32) Leg. Salica & Ripuar. pag. 181, 184. Edit. Eccard 1. (33) He 1 nec c. Elem. Jtiris German. Lib. II, §. 23. Vergelijk G.F. Baron Toe Schwar t z e n8 erg en Hoiielandsberg, in de Voorreden voor het Eerfle Deel van deszelfs Charterboek van Friesland. (34) faderl. Hiflorie II Deel, bl. 404. (35) Befchrijv. van Amfleldam I. Deel, bl. 110. (36) Mieris Charterb. I Deel, bl. 236. (37) H. de Groot Inleid, tot de Holland. Rechtsgelterdh. Boek III, Iloofdfl. 3*- B u r m a N Utrechtfchc. jaarboeken I Deel , bl. 121. Wagenaar /./. Hofman in Specim.ConjeB.Polilicar. pag. 33, 48,60. O. Wormius Monum. Danic. Lib. 1 c. 10. Hu me Hiftoirc d'Angltterre Tom. I , pag. 217. (38) Mieris Charterb. IDeel, bl. 158, 233, 472- Zie vooral Handveft van Middelburg van den 1; Maart des Jaars 1253. bl. 271 enz. (39 Mieris Charterb. I Deel, bl. 472. Philippus de L e i d e n de Cura Reipub. Caf. II pag. 7. (40) Mf- beuren en Privilegiën van den Heer Burgemecfler Karsseboom, gequot. A. fol. 185.  vanDORDRECHT. üf Voert lal men weten waer dat fake dat wi hem luden maeclen eenen Ik] rechter die hem luden of haren gallen onprofitelic of tonnutte ware ziin wi hem fculdich eenen anderen goeden man te bewifen. Voert is oeck yment van den poerters die zinen gaft of eenen gaffc eenen poerter ziin goet beveelt bi fcepenen ende hi zine penningen te fekeren terminen van den ghelden niet hebben en mach fo zullen wi die ghene J7J bedwinghen ghenoech daer voer te doen mit pande of mit ghelde. En iil fake dattie ghene niet en heeft mede te betalen zo ziin wi fculdich fmen perfoen te leveren den ghenen dies de fcult is. Voert fal men weten waert fake dat yements eighen man quame te wonen binnen der vriheit van Dordrecht ende hi [m~\ jaer en dach ongheeyfcht van finen here bliift dien fullen van dien laft quiit ende vrijhouden. J D a Voert de Bamismarktinluidt, uit kragt deezer Hand- vah veele voorbeelden, dög in fommigen dervefte, het derde deel daar van aan denBurgemee- zeiven wordt tuffchen Ingezeetenen enVreemfter der Gemeente, ten behoeve van de Stad, delingen eenig onderfcheid gemaakt. In ka* toegeweezen, Naderhand heeft men, tot voor- ter' tijd liet de fchuldeilcher zijnen fchulkooming van alle onéénigheden, dit derde denaar op Putock , eenen ouden Gevandeel aan den Schout voor een Civile Pagt, gentooren , ten zijnen kofte , in bewaaring gelijk m een Befluit van den Oud-Raad (41) ge- ftellen(46). In Zuidholland moeft hij in het zegd wordt, overgelaaten. Welke Pagt, bij gelijk huis van den Geregtsbode in hegtenis gaan(47)« Beiluit van den zesden Februarij des jaars 1631, M Jaer en dach ongheeyfcht. Door C42) op eene jaarJijkfche lom van drie gul- zulk eene vergunning beoogden de Graaven den bepaald is, waar in federd geene verandering van dit Gewelf., in navolging van andere Vorgekoomen is; zijnde de voorzittende Burge- ften, den aanwafch van de Poorteren hunner meefter gewoon, om in zijne driemaandelijkfche Steden. Ook was dezelve daar toe zeer ge* reekemng , op het einde zijner Teelte , een fchikt, nadien eene meenigte van dienftbaare vierde gedeelte daar van aan de Stad te ver* of eigen luiden [homines pr oprit'1, die zig van andwoorden. het juk hunner Heeren ontflaan wilden, daar door [£] Eenen rechter. Langs deezen weg werd uitgelokt wierden, om zig naer de naaftbij* er zorge gedraagen, dat de Poorters, zoo weinig geleegen Steden, welken van dergelijke Privials de vreemdelingen , hier verkeerende, geenen legien verzien waren, metter woon heen te overlaft ondergingen van de Graaflijkheids wenden. Hierom, dat de Graaven van dit GeSchouten , die, al van ouds, de paaien van weft, even gdijk veele andere Vorften, hunne hun gezag te zeer tragtten uit te breiden, gelieffte Steden met zulk een voorregt been, daar in van hooger hand gefterkt, nu en gunftigden (48). Dan in eenigen dier Priviledan , ten koften van goed en bloed der Bur- gien wordt er onderfcheid gemaakt, ten aan- feren , de Stedelijke Vrijheid ondermijnden, zien van den tijd, welken men , alyoorens lier van, dat zeer veele Steden, door foort- van de Stads Vrijheden genot te kunnen hébgelijke Privilegiën, zig daar tegen zogten te hen , zonder tegenkanting van dien Heer, wapenen(43). wiens heerfchappije men verliet, binnen eene [7] Bedwinghen. Hier ontmoeten wij de over- dus bevoorregte Stad, met zijn verblijf moeft bhjffels eener bezondere dienftbaarheid, welke hebben doorgebragt. In fommigen werd daar voortijds hier te lande, en ook elders, ftand greep, toe jaar en dag, gelijk in deeze Handveft, in Ze beftond daar in, dat een fchuldenaar, indien anderen langer tijd vereifcht, terwijl eenigen hij zijne geloofde fchuld_ niet voldoen konde, in in't geheel geene bepaaling maaken. Van handen van den fchuldeifcher wierd overgegee- de laatfte foort zijn, onder anderen, de Priven , en hem , langs dien weg , dienlfbaar vilegien van Alkmaar, Enkhuizen en Medengemaakt ; welke fchuldeilcher nogtans gehou- blik (49), waar in gezegd wordt, als ymand den was, hem in zijnen dienft van koft en gheworden is een burger die en fal niet ghe» noodig onderhoud te verzorgen (44}. In de houden zijn ymandts /laaf te zijn, meet Stedelijke Handveften (45) vindt men daar fal na rechten de Stads Frijheyt ghehruy ken (41) Refotutie -van den Oud-Raad van den 4 Januari) 1631, bij M. Bal en, bl. 557. (42) Refolutien van den Oud-Raad van het jaar 1631. pag. 45. (43) Mieris Charterb. I Deel, bl. 474, 478, 545. II Deel, bl. 272. (44) Speculum Juris Suevici Cap. 300. in Thcfatir. Antiquit. Teutfin. Schiiteri Tom. II, pag. 174, Van Loon Aaloude Regeeringstuijze, III Deel, bl. 53. (45) Mieris Charterb. I Deel, bl. 225, 230, 288, 601. (46) M. Balen, bl. 553 en 661. (47) j. van Oudenhoven Zuidholland, bl. 491. (48) Mieris Charterb. I Deel, bl. 426", 544. Hertius de Hominib. Propriis, SeS. III, § 10. Oper. Vol. I. Tom. II, pag. 120. Datt de Pace Publ. Lib. 1. Cap. xiv. HJeqq. Welke laatftgemelde hier van breeder handelt. (49) Mieris Charterb. IDeel, bl. 285, 486. II Deel, M.834.  28 PRIVILEGIËN Voert en mach gheen borgher den borgher noch gaft den gafl noch niement yemanden \_n~\ te kamp roepen noch yement eenen anderen van ftride noch van vechten [o] befculdicht makenten fij fcepenen of raet of yement die gheerft is binnen Dordrecht Voert ken. De Heer van Loon C50) is van óórdeel, nifle van Schepenen en Raaden, verweezen dat die woorden te verftaan zijn van ziüke in eene boete van twindg duizend Steenen. dienlfbaaren, welken, binnen een geheel jaar, In Zuidholland plag men den geenen , die door hunne Heeren niet waren opgeëifcht ge- iemand tot een regterlijk tweegevegt uitdaagworden : dog , nadien in de voorfchreeven de, met het verlies zijner hand te ftraffen(54). Handveften geen bepaaling van tijd , gelijk in [0] Befculdicht maken ten fij. Uit dit anderen , gemaakt wordt , zoo meenen wij, punt is klaarlijk op te maaken, hoe weinig datdczelvenmedebrengen, dat, zoo dra iemand geloofs het getuigenis van geringe en onverals Poorter in de drie gemelde Steden aange- moogende luiden, in deezen tijd, verdiende, nomen is, hij dan ook terftond van alle dienft- De vrees, dat min' vermoogenden door giften baarheid aan zijn' voorigen Heere ontflaagen en beloften mogten worden omgekogt , om zij. Wat zou' tog anders de reden zijn, tegen deezen of geenen niet naer waarheid te waarom fommige Handveften , waar in men getuigen, heeft de Stedelingen waarschijnlijk alle overtollige woorden vermijdde , eenen beweegd, van hunne Landsheeren te vertijd , en anderen daar ontrend niets, be- zoeken, om daar tegen, door dergelijke Prïpaalden ? Het koomt ons niet onwaarfchijn- vilegien , beveiligd te worden. Hier van dat lijk voor , dat men in de Weltftieffchc Ste- voorregt, aan zoo veelen onzer Vaderlandfche den geenen tijd gefteld hebbe, ten einde de Steden gefchonkcn, dat een man die geen dienftbaare luiden, tot het aanvaarden van het huis noch land en heeft, en in den SchotPoorterfchap, 't geen moogelijk toen ter tijd, brief niet en ftaat, geen oorconde, (verfta;? van wege de broek- en wateragtigheid der tegen eenen Poorter) dragen mag (55). hi Landftreek, niet fterk gezogd werd, des te eenen Brief van Florens den V, waar bij hij eerder uit te lokken. MilTchien , dat men in dien van Haarlem de Privilegiën van zijn' Vader vervolg van tijd , hier ter Stede, ook getragt beveftigt (56), wordt er daarom gezegd, So hebbe de woorden deezer Handveft, in dien wair dat enich twift off onminne rijft tuft zelfden zin, als die der Weltfrielfche Steden, fchen poorters binnen der poorte of dair uit te leggen. Want waar toe was het anders buten der poorte ende twee poorters 'off meer noodig , dat de Heer en Vrouw der Heerlijk- van der ftede die gelouet ende eeraebtich fijn heden van Putten en Strijen , op den vierden ende op witachtigen bedde gewonnen zijn al van Grasmaand in het jaar 1337 (51), eene en fijn fi geen fcepene die mogen die twisoveréénkomft met deeze Stad aangingen, dat tende off die jtriaende verwinnen bi horen geenen hunner eigen luiden tot Poorters eede ende oirconde dragen in aldusdanigen zouden worden ontfangen , ten zijzc een gevalle is dat defe oirconde die oirconden fel~ jaar alhier gewoond hadden , daar dit punt ten an liue off" an leemte van leden geerft fijn deezer Handveft uitdrukkelijk dien tijd vor- ten minften tot tien ponden hollants dat hair derde ? ' _ eygen is. Mar die oirconden fullen doen van [»] Te kamp roepen. Wij agtenhet onnoo- vuujlflagen ende van kleinre quetfinge die dig , de reden van dit voorregt, waarom men fullen geerft wefen ten minfte an goede offan geen Poorters noch Vreemdelingen tot eenen erve van goede dat hair eygen is te rninfte Kamp mooge aanfpreeken , hier in 't breede tot xlv fcellinge Hollants. Wijders ligt er in aan te wijzen, alzoo zulks door de onder aan- die uitdrukking ten fij fcepenen of raet of gehaalde Schrijvers (52), overvloedig gefchied yemant die gheerft is in Dordrecht, mede is. Alleen merken wij aan, dat men oudtijds, opgellooten , dat de 'aanklagten van vreemhier ter Stede, dk voorregt ftrengelijk gehand- delingen tegen onze Poorters in regten niet haafd hebbe : want, wanneer in het midden voldoende waren. Dergelijk een voorregt der vijftiende eeuwe zeekere DaniëlBarthouts- bezaten zeer veelen onzer Vaderlandfche zoen eenen Poorter ten kamp aanfprak, en Steden C57> Om een enkel voorbeeld, denzelvcn eenen handfehoen aanbood, om 't geen op deeze Handveft toepalTelijk is , eene zaak, welke hij vervolgde , te bewaarhe- daar van bij te brengen, beroepen wij ons den , zoo werd hij, op den agtcntwintigften op eene Handveft van den Briel , gedagAuguftus van het jaar 1450 (53), bij Von- teekend des Dingsdags na St. Gregorius dag in (50) Aaloude Regeeringmijs, IV Deel, bl. 46. C51) Zie dezelve hier agtcr op ebt jaartal. (52) Alkemade Kampregt, § 40. enz. Wagenaar Befcbrijv. van Amfleldam I Deel, bl. 114. Datt de Pace Publ. Lib. 1. Cap. 1. § 30 & J'eqq. Hertius de Confult. Legib. & Judkiis, $ 32. Opufcuhr. Vol. I, Tom. II. pag. 323. Brunquell. Hijlor. Juris, Part. IV, Cap. 5. (53) HIT- Klepboek, beginnende met bet Jaar 1438. Fol. 63 verf». (54) ]• van Oudenhoven Zuidholland, bl. 506. (55) Mieris Charterb. I Deel, bl. 184, 190, 252, 274, 490. (56) Privilegiën van Haarlem, hl. 25. (57) Mieris Charterb. I Deel, bl. 226, 235» 289, 490, 602. II Deel, U. 639.  vAnDOR- DRECHT. 29 Voert fo en fal die rechter niement \_p ~\ panden fonder fcepenen. En fo wie van den borgheren gherechticheit hebben wil [#] hi is D 3 fculdich in het jaar 1342(58), aldaar leeft men onder anderen, Item en fal niemant orconde boren dan Scepenen binnen den Briele ende niemant en fal orcunde mogen dragben die yemene fcaden of baten fal mogen dan tivee Scepenen of drie ivittachtighe potters of meer dien Scepenen dunct dat te geloevene es. Dit alles had zijnen ooifprong uit de aaloude Wetten van de Volken der middel-eeuwen, wetten medebragten, dat de getuigen niet alleen moeiten weezen vennoogende luiden, maar ook woonagtig ter plaatfe, daar de perfoonen , tegen wien zij getuigenis droegen, t'huis hoorden (59). [p] Panden. Pandare, door Panden alhier verduitfcht, beteekent bij de Schrijvers der middel-eeuwen (60), iemand in zeekerheid neemen , of in bewaarde hand ftellen: in eene Handveft van Middelburg (61), van het jaar 1217, wordt het daarom vertaald door arrefteren. In laater' tijd geeft het doorgaands te kennen eenen fcnuldeifchcr , van 's Geregts wege, in ftaat ftellen, om zijn agterweezen te vernaaien uit de goederen van den fchuldcnaar (62}. Het is, in deil eerften opflag, twijffelagtig, welke dier beteekenillen hier bedoeld worde: dan waarschijnlijk koomt de eerftgemelde voomaamlijk in aanmerking. Op dien grond hebben Schepenen en Raaden, t' aller tijd , wettig beweerd, dat geen Poorter , door den Graaflijkheids Schout, thands den Hoofd-Officier geheeten , in gijzeling of bewaaring moog genomen worden, tenzij met kennis en toeftemming van het Geregt. Moogelijk dat in die uitdrukking Neminetn pandabit [bij zal niemand panden ], niet alleen de Poorters, maar ook de Vreemdelingen , hier verkeerende, begreepen zijn. Want, alhoewel de Hoofd-Ofhcieren, nu en dan, beweerd hebben , dat zij de Vreemdelingen, buiten weeten van het Geregt, op de Gijzelkamer mogten plaatfen , zoo fchijnt, onzes oordeels, egter dc algemeene veiligheid, Welke men, in handeldoende Steden, den Vreemdedelingen, niet minder dan den Ingezeetenen, verfchuldigd is, zoo wel als het belang des Koophandels , te vorderen, dat, in dit opzigt, ftiptelijk gevolgd wierden twee aanmerkelijke BeIluiten, welken bij het Geregt deezer Stad , op den drieëntwintigften Mei van het jaar 1739 >, en den twaalfden Auguftus des jaars 1758 , genomen zijn. Niettemin' vereifcht het algemeene welzijn , dat aan den Hoofd-Officier vrijheid gelaaten worde, om eenen Vreemdeling in een Burger-huis , ten zijnen kofte, en voor zijne reekening, bij voorraad te doen bewaaren, even gelijk aan elk en een' ieder vergund wordt, eenen vreemder!, die bij eene bezondere Handveft of Overéénkorhft daar tegen niet beveiligd is, bij Arr eft op te houden. \jf] Hi is Sculdich. Dergelijk een Voorregt, dat dc Graaflijkheids Schout aan een' ieder, die zulks begeert, verpligt zij ren te doen, bezitten vericheiden onzer Vaderlandfche Ingezeetenen (63). Opmerkelijk is in dit opzigt het Privilegie van Hertog Jan van Braband, en Vrouw Jacoba van Beieren, gedagteekend den vierentvvintigftenJanuarij desjaars — waar bij den Poorteren van Delft als een bezónder Voorregt gefchonken wordt, dat dc Schout van Delft en deBailliuw van Delftsland , bij het aanvaarden van hunnen dienft , zweeren zullen, dat zij eenen yegelijken^ dies begeert* recht ende vonniffè doen fullen (64). Men leeft daarom in de Politijke Regeering, Rechten , Koftumen en Rèchtspleeging van den Briel, opgefteld door J. Mathijsze (65). ,, Want die eerfte ende överfte van hem dat „ zijn Stedehouders des Heeren, ende heeten „ Rechters ende zijn die ghene die van alle „zaken recht eyflehen, ende die yghelicken „dies gheeit fculdich fijn te helpen tot fij„nen recht". Dit Voorregt derhalve is voor geen der minfte gunftbewijzen , welken Koning Willem hier onzen Stedelin°-en fchenkt, te houden: de Schouten tog waren fomtijds Wel eens weigerig, het re°t behoorlijk uit te oeffencn : tot bewijs0 daar van ftrekt een Bevel van den vlerentwintigften April des jaars 1322 (66) , waar bij Graaf Willem de IH, den Bailliuw van Zuidholland, nevens Schout eii Schepenen van deeze Stad gelaftte, om Pi eter, Piet er s Keyzers Zoone, en anders, die 't an u begheren, na den rechte van onfer voernoemde Poirten ende na den Koeren recht en vonnijfe te. doen. De Schout moeft daarom den Bur°-emeefter der Gemeente, voortijds, bij eede be-* looven , van recht ende juftitie te doen f allen tijden (67). Dog welke eed , federd eenen C58) Alkemade Befcbrijv. van den Briel, II Deel, bl. 25. Dit is de reden , waarom er in de MIT. horen en l^oirboden dier Stad , gemaakt bij den Bailliuw , Schepenen en Raad , des Maandags na Bamis in het Jaar 1445, zoo meenigmaal gezegd word , vlies niet en dede dat kenlic viair van ttuee Scepenen' of drie Poorters die verbuerd, enz. r*«*" "j r 9^rLerg-'r il^T £V1* CapA^ 2" ^angobard. Lib. II, Tit. 51. § 3 & 13. Ludovki PU Addit. ai Capitul. Lib. 111, § 56. Baluziüs ad Capital. Reg. Francor. Tom. II, pae. 1187. (60) Mieris Charterb. I Deel, bl. 185, 190. II Deel, bl. 545. (61) Mieris Charterb. I Deel, bl. 172. (62) Do Cange Glojfar. in Pandare. Van Loon Aaloude Regeeringswiis, III Deel, 11. 218. Wa* gen aar Befcbrijv. van Amjleldam , UI Deel, bl. 27. (63) Mieris Charterb. II Deel, bl. 419. (64) Mieris Charterb. IV Deel, bl. 516. (65) Bij Alkemade Befcbrijv. van den Briel, I Deel bl 23-» (66) Mieris Charterb. II Deel, bl. 283. (67) Eed van den Schout bij M. Balen, bl. 234.  3o PRIVILEGIËN fculdich hem die gherechticheit te bewifen behouden ziins zelfs recht. En voert fo fullen fcepenen ende raet [>3 bliven in dat felve recht daer hare voerfaten in plaghen te wefen. Voert fo wanneer dat wi te Dordrecht comen en wi te doen hebben £/3 victaelge fo fal men ons gheloven ende borghen fonder wederfegghen al tot xiiij daghen toe en dies fo fullen wi verfekeren den ghenen die ons borghen en gheloven. Voert eenen genüraen tijd, om wat reden weeten wij onder ons is overgebleven, wat zal het weeniet, geheel in onbruik is geraakt. zen, ah het voor de Heeren koomt ? Wij kun- \r~\ Bliven in dat felve recht. In den nen daarom onze toeftemming niet geeven aan eerften opflag twijffelden wij, of Koning Wil- J. van Oudenhoven (72) , welke van gedaglem daar mede mogt bedoelen, dat de Bedie- ten is, dat Schepenen deezer Stad dit Voorningen van Schepen en Raad erffelijk zouden regt boven die van andere Steden vcrkreegen zijn en blijven op de Zoonen. In verfcheiden hebben, bij Privilegie van één' der Graaven, Steden van Duitfchland had die gewoonte, zijn Hof aldaar houdende; nadien ons tot hegeduurende de middel-eeuwen, ftand gegreepen den nooit is voorgekoomen, dat deeze Stad (68) . Dog , bij nader overleg, zijn wij van daar van eenen bezonderen Voorregtsbrief bedie gedagten te rug gekeerd; aangezien Graaf zeeten hebbe. De benaaming derhalve van Florens de V , bij eene Handveft van den ze- Heeren Zoonen, is , onzes eragtens , alleen venden Junij des jaars 1284, welke hier agter toe tefchrijven aan de kragt eener aanhoudenvolgen zal , onzen Stedelingen beloofde , van dende gewoonte, die, te deezer Stede, als in hun Schepenen en Raaden te maaken en te eene Wet verandert is : wij zeggen te deezer zetten , gelïjkenvijs zijn Vader plag te doen. Stede, alzoo er geen voorbeelden ontbreeken , Stelde nu zijn Vader , dat is Koning Willem, dat dergelijke eertijtel , in vroeger dagen, ook reeds Schepenen en Raaden , zoo waren die wel in andere Steden gegeeven zij aan zulke bedieningen, in zijnen tijd, niet erffelijk. Zoonen, wier Vaders een aanzienlijk Ampt Waarfchijnlijker oordeelen wij daarom, dat de bekleed hebben, offchoon thands zulks in die Graaf door deeze uitdrukking eenvoudiglijk Steden buiten gebruik zij. Brugge (73), Reigewild hebbe, dat Schepenen en Raaden de merswaal (74) en Utrecht (75) kunnen hier eigen Voorregten en Geregtigheden, die van tot getuigen ftrekken. hunne Voorzaaten bezeeten hadden, zonder [ƒ] Victaelge. Deeze verpligting, om den eenige verkorting, zouden blijven genieten. Graave van Leeftogt te moeten verzien, Miflchien dat men daar onder ook begrijpen heeft zijnen oorfprong uit de zoogenaamde konne, dat de Zoonen , wier Vaders in den Vroon of Hofdienjlen, welken de Ingezeetenen Schepenftoel gezeeten hebben, Heeren Zoonen deezer Landen, volgens eene aaloude gewoongeheeten worden. Eene gewoonte, die van te, onder de Regeering der Frankifche Vorde allervroegfte tijden , hier ter Stede, in ge- ften eertijds plaats hebbende (76) , aan hunbmik geweeft is: want in egte overblijftels ne Landsheeren verfchuldigd waren. Daar nu (69) , van de jaaren 1290 en 1294, ontmoet fommige Steden in die verpligting ftonden , men reeds voorbeelden, dat fommige Sche- om hunne Vorften en derzelver gevolg, van penen met den eernaam van Heeren Zoonen eet- en drinkwaaren te moeten verzorgen, beftempeld worden. Mogelijk is zulks zonder datze de waarde daar voor in bêtaaaf komftig van een aaloud gebruik, om geen linge ontfingen, gelijk twee bezondere Brieven andere perfoonen tot Schepenen te kiezen, dan van het jaar 1230 en 1240 , door den Heer die Edel en Wtlgehooren .waren (70;, dat is, Schrassert (77) aangetoogen , niet onduifter naer de beteekenis van dien tijd, die uit vrije aantoonen ; daar belooft hier Koning Willem Ouders waren voordgefprootèn. Hoewel het den Dordrechtenaaren, mids veertien dagen <*eons ruim zoo aanneemelijk voorkoome, dat loof geevende, de verzorgde Leeftogt te zïildeeze gewoonte af te leiden zij van den ge- len betaalen. Onder de oudfte Privilegiën der vvoonen naam van Heer of Heeren, welke , Bourgondifche Steden , vindt men er verfcheibij uitftck , aan de Regters en Schepenen, den van denzelfden inhoud: zoo leezen wij in voorheen gegeeven werd (71), en waar van eenen Brief (78} van Ogo, Hertoge vanBour- gon- (68) Heinecc. Element. Jur. Gcrmanic. Lil. lil. § 72. (69) Mieris Charterb. I Deel, bl. 523, 557, 560. (70) Mieris Charterb. I Deel, bl. 301, 512. 5i8. II Deel, bl. 48. IV Deel, 11. 332. Koflumen van den Briel bij Alkemade I Deel, bl. 240. Vergelijk Alkemade Kampregt, $. 1 v , hl. 22. (71) Heinecc. Element. Jurk German. Lib. 111 , §.157. Mattiheiïs de Nobilit. Lib. I, c. IV, pag. 24. (72) Befcbrijv. van Zuidholland , bl. 79. (73) O. Vredius Sigill. Comit. Flandr. pag. 44. (74( Mieris Charterb. I Deel, bl. 547, 548. (75) MattHjEUS de Nobilit. Lib. i, Cap. iv. pag. 24. (76) IIertius de Supcriorit. Territor. §. 51 Opufcul. Vol. I. Tom II. pag. 213, (771 Befchrtjving van Harderwijk l Deel, bl. nen 133. (78) PeRARD Recueil des Pieces fervant a PHifloire de< Bourgogne, pag. 274.  vanDORDRECHt. o I Voert om dat defe. vorfz. vriheit eweliken ende emmermeer onghebroken ghehouden fullen worden fo fullen die vorfz. poerters lx pont hollants ghelden die een helft tot paelTchen en die ander helftte bamifle onfe te ghelde jaarliix des fo hebben wi defe vriheit onfen poerters gheloeft te houden tot ewighen daghen voer ons ende voer onfe nacomelingen haer en haeren nacomelingen. Voert waert fake dat yement teghens defe prevelegien en vriheden dede hi fal weten dattie zware verbolghenscepe onfer hoecheit op hem ghehaelt heeft ende in pinen ziinre misdaet fo fü hi om dat felve C. marck coelfch gheven tonfer kameren. In orconde defen brieve lv] ghegheven tot Brunenswiick int jaer ons Heeren dufent tweehondert twee ende viifdch ons riicx int vierde jaer. MJf. Privilegiën en Keuren met roode Voorletters van den Heer Meerman. gondicn, gegeeven aan die van Beaune, in het jaar 1203. Creditio de pane et vino et aliis viEtualibus tnibt fiet Belnee qttindecim diebus et fi intra pr&diclum termtnum credita non reddidero, nihil amplius mi credent, donec credita perfolvantur. Ook ftemt de Handveft (79} van Vrouwe Alcid, Weduuwe van Jan van Avesnes, gegeeven op den agttienden Maait des jaars 1274, aan die van Schiedam, in dit en andere punten, met deeze van Koning Willem, volmaaktelijk overéén. [f] lx pont Hollants. Deeze betaaling ftrekt tot een doorflaand bewijs, dat onze Stad dit Privilegie met een volkoomen regt bezitte. Al vroeg waren de Graaven daar op uit, om, door het fchenken van wijdluftige Voorregten, de zenimwen van hunne Schatkifte te ftijven. De Vaderlandfche Handveften keveren daar van meenigvuldige voorbeelden op (80). Deeze zeftig Ponden worden nog jaarlijks, door den Thefaurier van de Reparatien, aan den Rentmccftcr Generaal van Zuidholland , ten behoeve van de Graaflijkheid, betaald. In vroeger' tijd zijn dezelven in Leen bezeeten geweeft bij Mr. Gillis Gillisze Coevoets en Philips van Eycke Ridder, en zijn' Zoon, dog, deezen laatftgcmelden , in Wijnmaand van het jaar 1500, voor Venlo doodgefchooten zijnde , is deeze Rente , als een kwaad Leen, weder aart de Graaflijkheid vervallen, en federd dien tijd daar aan gebleeven(8i). Onder de Regcering van Keizer Karei den V, tuffchen den Procureur Generaal van zijne Keizerlijke Majefteit, en deeze Stad , twift ontftaan zijnde over de waarde deezer Ponden , en of dezelven tegen dertig , dan tegen twintig Grooten Vlaamfch behoorden gereekend te worden, zoo werd zulks, bij Uitfpraak (82) des Keizers van den vierden September des jaaas 1520, ten voordeele deezer Stad bellift , en den Rentmeefter van Zuidholland bevolen , de Stad te laten volftaan met de betaaling van twintig Grooten, Vlaamfche Munte , voor ieder Pond. \v\ Ghegheven tot Brunenswiick. Wij ftellen valt, dat het jaartal deezer Handveft te brengen zij tot den achtentwintigften Januarij des jaars 1252. Dit jaar ftemt overéén met dc tiende Indictie, en het vierde jaar der Koninglijke Regeering van Graave Willem. De plaats , waar deeze Brief gegeeven is, wordt geheeten Brunswijk, alwaar dees Vorft , drie dagen te vooren, te weten op den vijfentwintigften Januarij, in den Egt veréénigd was met Elifabeth, Dogter van Otto , Hertoge van Brunswijk, uit welk Huuwelijk Graaf Florens de V gebooren werd (83). (79) Mieris Charterb. IDecl, bl. 373. (Ho) Mieris Charterb. IDeel, bl. 228, 235. II Deel, bl. 670. (Si) Dit heb ik getrokken uit de jaarlijkfche Reekeningen van wijlen mijnen aangehutvtvden Grootvader, den Hcere Mr. Hugo Eelbo , Raad en Rentmeefter Generaal van Zuidholland , en Burgemeefter deezer Stad, (82) M. Balen , bl. 529 en 550. (83) Chonkm Erford. ad dnmim 1252. apud ScHANKAlf/nfa, Litterar. pag. 104. Senten  32 PRIVILEGIËN Sent ent ia Florentii Tut ons de difcordia fuper Teloneo inter Dominum de Heusden 6* Cïves Dordracenf?s. Ego Florentius de Hollandia frater Domini Wilhelmi Regïs Romanorum illuftris notum facio omnibus tam prefentibus quam futuris quod cum pro theloneo Huesdene inter virum nobilem Johannem dominum de Huesdene ex una parte et opidum Dordrecht ex altera parte dilfencio diu fit habita que partes poft longos traétatus habitos inter eos coram me Dordrecht comparuerunt feria terda poft dominicam jubilate eandem dilfencionis caufam in me ex toto compromittenteslibera voluntate. Ad hujus igitur dilfencionis materïam ex toto deponendam meam appofui diligentiam cum confilio provido et maturo ita quod quelibet navis exiftens de Dordrecht que tanta eft quantitate quod poteft portare dimidium centum falis et non plus fed infra navis illa cum onere fuo afcendendo duos denarios Hollandie et defcendendo unum denarium Hollandie dabit Huesdene pro theloneo fuo. Item navis exiftens de Dordrecht que plus quam dimidium centum falis portare poteft navis illa cum onere fuo afcendendo fex denarios Hollandie et fex denarios Hollandie defcendendo tenetur apud Huesdene folvere pro theloneo fuo dummodo onus fuerit de opido Dordrecht. Si vero onus navium vel pars oneris fuerit aliunde de illo onere vel parte oneris propter diclum theloneum folvet ibi ad theloneum hoe quod de jure tenetur propterea fi thelonearius dixerit quod totale onus vel pars oneris ad opidum Dordrecht non fpeftaverit aut etiam fi thelonearius affirmaverit quod navis illa de qua primo dixi que denarios duos afcendendo et unum denarium defcendendo dabit pro theloneo fuo quod plus polTet portare quam dimidium centum falis de ittis duobus articulis nauta vel mercator certificabit vel creantabit manu fua bona fide thelonario quod omnia bona illa pertinent ad opidum Dordrecht & quod navis illa plus quam modo dixi non poifit portare et per hoe liberam habebit Jicentiam recedendi ü theloneario in iftis non fufficeret Dordrecht coram fcabinis comparebit diétam caufam proponendo. Si nauta in aliquo dictorum articulorum fuerit conviétus hom illa et navem de quibus eft convictus per hoe fe fciat amimTe et in gratiam domini de Huesdene ea efle devoluta. Infuper fi aliquis mercator vel nauta fponte pertranfierit fepe didum theloneum et usque turrim Aelborch pervenerit et theloneum fuum ut diétum eft non perfolverit aut de eo non fatisfecerit duplicatum theloneum et unam libram Hollandie folvet pro tali excellu nifi tempeftas aëris aut glacies eum impedierit fi vero ultra procelferit omnia bona fua que habet in illa navi & navem fe fciat amifihe. Per predicta autem fopita et depofita emnt omnia jura et omnis materia queftionis que inter predictas partes de theloneo movebantur. Ad hujus rei integrain obfervantiam et perpetuo valituram ad inftantiam prediétarum partium prefentem litteram feci confcribi et figillo meo nee non ligillis utriusque partis videlicet Tohannis domini de Huesdene et opidi de Dordrecht roborari. Hujus rei teftes qui huic conditioni perfonaliter interfuerunt vir religi- ofu.s  vanDORDRECHT. 33 ofus Lubbertus abbas Egmondenfis Johannes dominus de Lede Wilhelmus de Striene Ogerus de Hoeck Hugo de Cralinghe Balivus totius Hollandie cujus confilio ifta omnia funt ordinata Daniël de Marweda Egidius de Voerfcoten fubalivus Zuythollandie et alii quam plures. Acïa funt hec apud Dordrecht in cenobio fratrum minorum anno Domini M. C C. quinquagefimo fecundo feria tercia poft dominicam jubilate. Geextraheert uyt het voorfz. Houtebouck, ende naar collatie jegens fol. lai. verfo et 122. retto gedaen, is deze copie daer mede accorderende bevonden , Bij mij , D. Symonfen Coplaer, Nots.Puk Ligt in de ijzeren Kas I 6 2 8. Lade D. No. 3. . ...s Naer een authentijke Copie 111 de MJf. Privilegiën en Handveften van den Heer B. van Slingelandt , Pag. 2 verfa en 3. Gecollationeerd met een oud MJf. Privilegie en Keurboek van den Heer P. C. Pompe van Meerdervoort , Fol. 14 verfo en 15. Vertaal ing. Uitfpraak van Florens van Holland, Broeder van Koning Willem , over de verschillen wegens den Heusdenfchen Tol. 23 April 1252. ÏCk Floris van Hollant broeder heeren Willems des Eedelen Co_ nincx van Roemen maken kenlicken allen luyden den iegenwoerdigen ende als den toecomende want gefchil lange tijt geweeft heeft om der tollen wil te Hoesden die tufichen den Eedelen Jan heere van Hoesden op die een fijde ende der poorteren van Dordrecht opdie ander fijde welcke parthien nae lange dadinge die tufichen hen tween gehouden was voor ons te Dordrecht quamen des dinxdach nae den fondach Jubilatie ende defe felue faeck des gefchilts met vrijen wil aen mij met allen gebleuen en te gader geloeft. Om defe materiën van defen gefchil altemaelen wech te doen foe heb ick mijne naerfticheyt daer toe gefet met voorfienen raede ende ripen foe dat een yegelijcken fcip dat van Dordrecht is dat foe groot is dattet een hallFhondert fouts voeren mach ende niet meer maerdaer beneden dat fcip met fijnre laft fal te tollen geuen tot Hoesden op varende ij. den. hollants ende nedercomende eenen penninck hollants. Item een fcip dat van Dordrecht dat meer dan een halff hondert fouts voeren mach dat fcip met fijnre vracht is fchuldich te betaelen te Hoesden voor lijn tollen opwaert varende zes penningen hollants ende neder varende vj. penningen hollants alfoe varre alft die £ laft  34 PRIVILEGIËN laft van den poorteren te Dordrecht waer. Item waert faecke dattie laft der fcepen of een deel des laft waer van anders van dien laft of van den deel des lafts fal men aldaer betaelen behaluen die voorfz tollen dat men van recht fchuldich is te geuen te tol. Voort waer faecke dat die tollenaer feyde dat die heel vracht of dat deel der vrachten totter poorteren van Dordrecht niet en behoerde of dat die tollenaer aen feyde dat dat fcip daer ick eerft of feyde dat twee penningen opwaert varende ende eenen penninck nedercomende voor fijn tollen geuen foude dattet meer voeren mocht dan een hahT hondert fouts van defen tween pun&en fal die fcipman oft die coopman verfeeckeren of waer maecken in goeder trouwen met fijnre hant den tollenaer dat alle die goeden toebehoeren totter poorteren van Dordrecht. Ende dat dat fcip niet meer dan ick thans feyde voeren en mach ende daer mede fal hij vrij oerlof hebben wech te vaeren. Ende^ waert dat het den tollenaer hier mede niet en genoechde foe fal hij te Dordrecht voor fcepenen comen die faecke voorfcreuen thonende ende worde die fcipman in eenich van den voorfeyden articulen verwonnen bij dien foe fal die fcipman dat goet ende dat fcip verboert hebben ende in der genaden des heeren van Hoesden fullen lij gekeert weefen. Voert waert dat eenich coopman of fcipman bij wijlen defe voorfcreuen tolle voorbij voer ende totten toem te Aelborch quame ende fijnen toll als voorfcreuen is niet betaelt en hadde of daer of niet voldaen en hadde voor fulcke fal hij dubbel tolle ende een pont hollants betaelen ten waer dat hem onweder van winde ende van ijfe belet hadde. Ende waert dat voorder voer foe fal hij al fijn goet dat hij in dien fcepe heeft ende tfcip verloeren hebben. Ende bij defen foe fullen gefet ende ofgefet weefen alle rechten ende alle materiën van den gefchill die tu/Tchen den parthien voorfcreuen roerende geweeft heeft. Tot eenre geheelicker behoudeniflen defer eeuwelicke durende foe heb ick om begheeren der voornomder parthien defe tegenwoerdige letteren doen fcriuen ende met mijnen zegel AANMERKINGEN. Deeze Uitfpraak ftrekt mede tot bewijs, hoe de Koopluiden (waar door buiten twijffel voorzeer de Koophandel en Scheepvaart der Dor- naamlijk , zoo niet geheel, de Dordrechtfche drcchtenaaren, langs en op de Maaze, reeds Handelaars te verftaan zijn) hun Zout verin dien tijd, bloeiden. DeVerfchillen, daarbij voerden naer het Land van den BiiTchop. vereffend, betreffen voomaamlijk de betaaling Vericheiden Handveften en Uitfpraaken , raader Tolregten, welken, door den Heer van kende het loon der Zoutmeeteren, de betaaHeusden, van het Zout, 't geen onze Stede- ling der Tolregten, en het vermeeten van lingen langs de Maaze op en nêerwaards voer- Zout , in het vervolg voorkoomende, zullen den, gevorderd werden. De Zouthandel was den verderen aanwafch en bloei van deezen Hanal van ouds één der voornaamfte takken van del nader aanwijzen. De oorfprongkelijke Stads den Dordrechtfchen Koophandel. In het be- Regiflers van vroeger en laater dagen, leeveren gin der dertiende eeuwe werd hij reeds van doorflaande proeven op, hoe zeer de Magiftraat zoo veel aanbelang gcreekend , dat , tuffchen zig ftceds beijverde , om dcnzelven, op allerlei Willem Graaf van Holland, en Diederik Bif- wijzen te bevorderen ; zoo dat onze Stedelinlchop van Utrecht, onder anderen, verdraagen gen, niet veele jaaren geleeden , daar van de zij (i), dat de Graaf niet beletten zal, dat vrugten nog hebben moogen plukken. w (i) Verbond van liet Jaar 1204, bij Mieris Clwttrb. I Detl, W. 140.  vanDORDRECHT. o 3 zegel ende der beyden fijden zegel als Jan heere van Hoesden ende [a] der poorteren van Dordrecht doen befegelen. Van defen dingen fijn getuigen die bij defen conditiën felue tegenwoerdich waeren een geeftelijck man Lubbrecht Abt van Egmonde Jan Heere van Lede Willem heere van Strien Ogier van Holre Huge van Cralingen \_b~\ Bailliu van al Hollant bij wiens raede alle defe faecken geordonneert üjn Daniël vander Merwen Gielis van Voorfchoeten onder Bailliu van Suythollant ende anders veel meer. Defe faecke gefchiede te Dordrecht in der[r] minderbroeder reefentar int jaer ons „ Heeren E 2 [a] Der poort eren van Dordrecht. Voor den Spiegel , Burgemeefter der Stad Goes zoo veel wij bewult zijn , is dit het oudfte bij de Nederlanderen bekend door zijne keublijk van het Zegel deezer Stad. Sederd dien rigc Verhandeling over den Oorfprong der tip beginnen wij vericheiden Charters aan te Vaderlandfche Regt en, hebben wij, om dat hij treffen, die daar mede bekragtigdzijnO); jaa bij geene andere Schrijvers gevonden wordt, deeze Verzegeling werd, voor het einde der waardig geoordeeld, met de daar bijgevoegde dertiende eeuwe, reeds van dat aanbelang ge- Aanteekeningen van den beroemden Petrus reekend, dat Diederik van Herlaar, bij eenen Scriverius, wiens eigen Handfchrift wij geBrief van den tienden September des jaars 1298 volgd zijn, hier ter plaatfe in te voegen. (3) , uitdrukkelijk, van Graave Jan van Holland , bevoorwaardde, dat hij zijne Opene Brie- Fratres Minor es in Dordrecht, ven zou' doen bezegelen met der Stede Ze- ex Scheda MS. ghele van Dordrecht. Het is duifter , wanneer, en bij welke geleegenheid, onze Stad be- WILHELMUS Dei gratia Romanorum gonnen hebbe een Zegel te gebruiken. De in Regent eleclus et femper AUGUSTUS% geleerde Aernoud van Buchel (4) fchijnt univerfis Theolonarijs tam prafentibus quam van gedagten te weezen, dat BhTchop Willem futuris in Nieffiansvrint gratiam fuam et van Utrecht, in het jaar 1064, haar reeds omne bonum: met een Zegel, waar van hij te gelijk ook Tenor e prafentium vobis firmiter demandaeene afbeelding geeft, befchonken hebbe. mus quatenus Fratres Minores de DorWij zullen in't vervolg geleegenheid ontmoeten, drech cerevifia indiguerint et ab ipfis reom de gegrondheid deezer gedagten nader in quifiti fuerimus, ex parte noftra in potu ceoverweeging te neemen. revifiue fubveniatis eisdem , donec duximus \b~\ BaiUiu van al Hollant. Of men door revocandum. Al Hollant, hier Zuidholland te verftaan Datum in Zericzee XKal. Maij [Hactenus hebbe , gelijk J. van Oudenhoven (5) en Mff. SchedaJ Annus dati defideratur, fed M.Balen(6) meenen, die deezenHugovan verofimile eft initia e/us Auguftalitatis et Cralingen op de lijft der Bailliuuwen van Zuid- Imperii quidquid beneficii conceffum fuiffe: holland plaatfen, lijdt bij ons bedenking, om circa annum videlicet MC CL. Unde conreden, dat terftond hier na gefproken word ft at ordinis Seraphici Canobitas Durdrechtï van Gielis van Voorfchoeten , als Onder- admodum antiquos ejfe, nee inferioris faculi% Bailliwa van Zuidbolland. Hoe nu Zuid- ut in plerisque aliis Hollandie opidis. Hac holland in ééne en dezelfde Handveft , Al- autem Holland en Zuidholland genaamd worde, in vetert' Scheda ita contra&e obfcurequt bekennen wij niet te vatten. exarata erant, ut de fingulis propemoaum [cj In der Minderbroeder reefentar. De rebus, in confilium eundum ac divinandum oudheid van het Kloofter der Minderbroederen fuerit mihi nee factie e trivio quispiam^ is niet alleen kenbaar uit deeze Handveft, maar cui Sphinx non eft data tantum inde exwordt daar en boven beveiligd door eenen La- fculpferit et enucleaverit. tijnfehen Brief van Koning Willem , waar bij de Tollenaars van Niemandsvriend gelalt wor- Teftor M. P. den, om aan de Kloofterlingen, zoo veel biers, van zijnen't wege te fchenken, alsze tot hun- P. SCRJVERIUS. nen drank noodig hadden. Deezen Brief, ons medegedeeld door gunft van den Wel Edelen xxrv Decemb. fcaocxxxr. Geftrengen Heer Mr. Laurens Pieter van Ai ia) Handveft van den 18 September 1276 en 38 April 1278, iöMiERls Charterb. I Deel,tl.385,395. (3) Mieris Charterb. IDeel, bl. 597. (4) AdHEDAM Hijlor. Ultraj. pag. 133. (5) Bifcbrijving van Zuidbólland, bl. 446» ( Hof beteekent, in de Schriften van laater tijd , dikwerf eenen Tuin of Boomgaard. Zoo leeft men in eene Uitfpraak , gedaan in ditzelfde Kloofter, op den derden van Oogftmaand des jaars 1281 (n), Dit zechgben te Voorboden en Keuren daar ontrend nu niets anders aanteekenen, dan \an aen linel^ö): Item fal men gheven van dat, op het verzoek van de Regeerders deezer elfce grote vate wijns zes amegroot of dair Stad , de Staaten van Holland , bij Appoincbenecten tot ij ame toe te SCROODE tement van den negentienden December des van der crane tot onfer vrouwe Jliger &C. jaars 1601, twaalf deezer dertien Schrootam- (l) Mieris Charterb. II Deel, bl. 458. b3gten * t' luffó *l nL fPd 5f; 37 ■ Carpentier in Glojfar. voce, Geranium. (3, Mieris Charterb. lil Deel, bl 571 (4) Mieris Charterb. II Deel, bl. 20 5& 448. 1§J E*Z °"Scdrnkt Sluk' ''vel* op zijn' tijd volgen zal. (6) MIJ. Voorboden en Keuren van den Briel, Lib. VIII, §. i. pag. 53. verfa. Ah Nuf"1, bT"^' W"'Schroter- Vei'gelijk de kundige Schrijvers der Vaderlandfche Letteroefeningen (8) Mieris Charterb. IDeel, hl. 209. (9) Notit. German. lnfer. Part. II , pag. 157. in Scrodeambacht. * (30) Wagenaar Befcbrijv. van Amfteldam , i Deel, bl. 84. Dux Brabantice ordinat Jura Thelonei a Qjv 'tbm Dordracenfibus, in Theloneo fuo apudLitte, folvenda. JOhannes Dei gratia dux Lothoringorum & Brabantie univerfis prefens fcriptum vifuris vel audituris falutem& noftram(i)veritatem. Noverint univerfi tam prefentes quam pofteri quod opidani de Dordrecht de nullis bonis que duxerint afcendendo vel defcendendo tenentur folvere theloneum in theloneo noftro de Litte nifi de fubfcriptis que funt hec. Videlicet de quolibet vafe vini quod habuerit plenitudinem decem denarios colonienfes. De alio vero vafe quod non habuerit plenitudinem de qualibet ama unum den. colon. De quolibet panno colorato laneo tres albos colon. De pannis laneis qui funt ligati in packeel decem den. colon. De pannis qui(V)in= ligati packeel ante caput fertonem. colonienfem. De centum ulnis linei panni qui dicuntur vlajfen tres obulos colonienfes. De centum ulnis qui dicuntur iverken tres quadrantes. De centum ferri quod dicitur membroos ijfer unum fertonem colon. De centum ferri quod dicitur bacijfer quatuor den. colon. De centum ferri quod diciim fcoef G ijfer (1) h Libro Mff. Nobilillimi van Slingelandt legitur, ütilitatm, (a) hi eodem Libro , qui funt in packel et legati apte caput.  5o PRIVILEGIËN ijfer decem den. colon. De alio feiTO et calibe de qualibet marca duos den. colon. De navi cum carbonibus cemento petris et cortice five rende decem den. colon. De una dakerhuden five pellium quatuor den. colon. De qualibet parva unum obulum colon. De unofroijeel ficuum unum den. colon. De lacco cum cumino duos denar. colon. De aliis mercimoniis de qualibet marca duos denarios colonienfes. De ama medonis obulum colon. De magno backo plumbi unum denar. colon. De alio plumbo folvere tenentur fecundum quantitatem alterius plumbi. Si vero duxerint aliqua bona que fua non fuerint vel fuorum opidanomm de ipfis folvent prout veri domini folvere tenentur. Infuper fi thelonarii predicli thelonei dubitarent five credere nollent bona que dicentur fua efle vel fuorum opidanomm in propria navi juramento obtinebunt omnia fua fore et fuorum opidanorum. In cujus rei teftimonium et munimentum prefens fcriptum figillo noftro duximus roborandum. Datum et aftum anno domini M. CC. lxxiin. proximo labhatho poft oélavam penthecoftem. Oud MJf. Privilegie- en Keurboek van den Heer P. C. Pompe van Meerdervoort , Fol. 15 verfo. Gecollationeerd met een authentijke Copie naer het Houtenboek in de MJf. Privilegiën van den Heer B. van Slingelandt, pag. 5. Ve rtaal ing. Jan Hertog van Braband regelt de Tolregten, welken de Poorters van Dordrecht op zijnen Tol te Litte geeven moeten. 1 'Junij 1274. ICk Jan bij der graden Goets hartoghe Van Lottringhen ende van Brabant allen den genen die defen tegenwoerdigen fcrifte fullen fien of hoeren lefen faluyt ende die waerheit te bekennen. Condt fij allen luyden jegenwoerdige ende toecomende dat poorters van Dordrecht van genen goeden die fij opwaerts voeren of neder brengen tollen fchuldich fijn te geuen in onfen tollen van [ei] Litt dan van die goeden die hier nae gefcreuen ftaen ende fijn defe. Item van elcken vate wijns dat fijn volle heeft thien penninghen coelfche. Van ee- AANMERKINGEN. \a) Litt. Eene oude plaats, van welke twee en een halfuur ten Noordooften van 'sHertoovergebleeven Brieven, waar van de oudlte tot genbofch, ouwlings daar onder begreepen, zoo hetjaar968(i)behoort,onderdennaamvanLïta dat Schepenen van Lith , bij eene Handveft en Litta, gewag maaken. Hedendaags wordtze van het jaar 1306 (V), gelaft worden, om, Lith geheeten, liggende aan de Maaze, twee indienze het Vonnis niet vroed waren, zulks te (I) MlHiüs Oper. Diplom. Tom. I, pag. 48 en 525. (») Bij j. van Oudenhoven , Bejibrijv, van 'sllcrtogenhfcb, II Deel, U.67.  van D O R D R E C II T. ^ eenen anderen vate dat niet en heeft van elcker arne eenen pèfinirick coelfch. Item van elcken geuerweden wolle laeken drie halier coelfch. Item van elcken ongeuerweden laken drie vierlinge coelfch. Item van wolle lakenen f die gebonden fijn in een packeel tien den. coelfch. Item van lakenen die in een packeel lijn ende gebonden voort thooft eenen fertoen coelfch. Item van hondert ellen linne lakens vlaffen drie haller coelfch. Item van hondert ellen wercken lakens drie vierlingen. Item vm een hondert ijfers dat men heet mambroots ifer eenen fertoen. Item van een hondert back ijfers vier den. coelfch. Item van een hondert ftaefijfers tien den. coelfch. Item van anderen iifer ende tfael van elcker marek twee den. coelfch. Item van een fcin coelen kalck fteen fcailiien of rende tien den. coelfch. Item van eert deker huyden of vellen vier den. coelfch. Item van elcken clevnen eenen haller coelfch. Item van een coppel vigen eenen den. coe)fch Item van eenen fack comijns twee den. coelfch. Item van een aerrt meets eenen haller coelfch. Item van eenen grooten back loodts eenen penninck coelfch. Item van anderen loode fijn fij fculdich te betaelen na den anderen loode. Item waert faecke dat fij eenige andere goeden brochten die heur niet en waeren of heuren poorteren van dien zullen fij betaelen gelijck als gerechte heeren fchuldich fijn te betaelen. Voort waert faecke dat die tollenaers van den voorfcreuen tolle twijfelde of niet gelouert en woude dat die goeden dien fij voerden heur of heuren poorteren toebehoerden in hueren eygen fcepe dat fullen fij tot heuren eede houden dat fij alle hoer fijn of hoeren poorteren. In kenniffe der faecken ende vefteniflen foe hebben wij defe fcrijft met onfen zegel doen flercken. Gegeuen int jaer ons Heeren M. CC. ende lxxiiii opten naeflen [b~\ faterdach nae der oftauen van üncxen. Mjf. Privilegiën en Handveften van den Heer Burgemeefter Karsseboom , gequot. A. Fol. 279. En wijders bij Mieris Charterb. I. Deel, 374. te moeten vraagen aan Schepenen van 'slier- „ Lith tot liet jaar 1671, wanneer, volgens togenboich. Zeer bekend is dit Dorp wegens „ eene overéénkomft van den agttienden August den Tol, die tot op heden de Litfche Watertol „ tus, de Biflchop van Luik daar van afïïand genaamd wordt, en van welken de Ingezeete- „ deed aan de algemeene Staaten. Sederd dien nenvanNymegen,Bommel,Tiel ,'sHertogen- „tijd is het weder onder de Meijerije gekoo- bofch , Maaftricht en Graave, alleen bevrijd „ men, en daar onder tot hier toe gebleeven Z1J'?xY3^ -1 * 1 1,-, "E8'ter heeft hetDom-kapittcl van Luik noS . Wanneer wij deeze Aanmerking gedeeltelijk „eenig regt op deeze plaats blijven houden m onzen Foorkoper(4) gemaakt hadden, ver- „ in zoo verre, dat de Regeerders en vooreerde ons de Wel Edele Geftrenge Heer Mr. „naamfte Amptenaaren daar van worden aanJ. li. van Heurn , Griffier van de Leen- en Tol- „ gefteld; hoorende, wat het Geefteli jk Regts* kamer der Stad en Meijerije van 'stlerto- „ gebied betreft, geheel onder het zelve." genbolcii, een geleerd Oudheid-onderzoeker, [£] Saterdacb nae der OcJauen van Sincxen met een naauwkeurig berigt van deeze Plaats; Verkeerdelijk wordt de dagtelling van deezen t geen lioofdzaakelijk hier op uitloopt „Van Brief door van Mieris opgegeeven, wijl proxi* „denouditen tijd behoordeZ/VZ»onder'tBisdom mo fabbatbo poft oclavam pentbecojïen, niet " jallj j d-zriT voor ^e veertiende eeuw de tweede dag van Julij, maar van Junij is' „deeden de billchoppen bij ruiling daar van Pinxteren viel in 't jaar 1274 , op den twin„ aflland aan de Hertogen van Braband, die het tigften van Meimaand in; dus ftemt de Zatur„aan de Meijerije hegtten. Vervolgens daar dag, die op den agtften dag, of den Zonda» „van afgerukt zijnde, raakte het wederom 011- na Pinxteren kwam, overéén met den tweeden „der het Luikfehe Bisdom; hier onder bleef dag van Junij. (3) Holhmdfch Phicaatb. ii Deel, bl. 2596, n (4) Bladz. 269 en 270. Lx 2 VoQf»  52 PRIVILEGIËN Voorregten en Vrijheden, door Schout en Schepenen van Dordrecht, aan de Woïïeweevers verleend. 4 Julij 1276. ALlen den ghenen die defen brief fullen fien of horen lefen. Ic broeder jan gardiaen der minrebroedere in Dordrecht make kunt met kennelfen der waereit dat ic ghefien hebbe eenen brief des fcouten en der fcepene van Dordrecht die ghefcreven es in latine bezeghelt metter ftede grote zeghele welcke brief dustanich es vten latine in duutfce van worde te worde als hier na volghet. Allen den ghenen die defen brief fullen fien. Wi fcoute ende fcepene van Dordrecht maken kunt met defen brieue ende orkunden dat wi eiken ende alghemeene den wevers wollenre lakene varwers ende allen den ghenen die eenichgherande wijs van werke antieren dat toten vorfeiden ambacht toehoert na dien dat fi comen te wonen in der ftede van Dordrecht met perfonen ende met haren goede ende met haren ghefmne eerft ende meeft gheuen alle die vriheit die wi felve ghebruken ewelike durende. Vort gheuen wi defen feluen luden dat van dien tijt dat li comen wonen in Dordrecht tien jaer naeft comende dat fi fullen wefen vri ende bewart van allen vutvarden befcattinghen ende beden ende van alre manire van fcattinghen ende in allen anderen dinghen die hare orbare toecuemen ende eere toehoren wil wife met aemfte vortfetten noch en fullenfe niet laten worden ghemoeyet tonrechte van yemenen daer wife teghen moghen befcermen. Ghegheuen int jaer ons Heren dufent twehondert ende felfeendetfeuentich up fente martijn fcuddecorfdach [a]. Ende ic broeder AANMERKINGEN. Deeze Voorregten beveiligen al verder den bloei en de oudheid van den Lakenhandel, welke , te deezer Stede, toen ter tijd gedreeven werd (1); terwïjlze tellens een bewijs opleveren van den ijver, met welken de Magiftraat zig bevlijtigde, om , uit afgeleegen plaatfen, daar toe bekwaame perfoonen hcrwaards heen te lokken. Dit gaf dan ook waarfchijnlijk aanleiding, dat,korten tijd hierna , deftapel derEngelfche Wolle door Koning Eduard binnen deeze Stad gelegd wierde (2). Van korten duur nogtans was deeze Wolftapel, wijl hij in 't vervolg gedeeltelijk naer Brugge in Vlaanderen, gedeeltelijk naer Mechelen ar Braband, verplaatft werd. Onze Stedelingen deeden, in het jaar 1312, nog wel eenige poogingen, om den Wolifapel weêr te krijgen, dog vergeeffch ( f14) Dagwijzer of Almanach bijU. Balen, bl. 648. (15) Groot Utrechtfch Placaatb. III Dut, bl. 471. Lams Privilegiën van Kennemerland , bl. 506. Handveft van Graave Florens den V, dat de Wolle* werkers tien jaar Tolvrijheid zullen genieten van Lakenen, die zij binnen 9s Graaven land zullen maaken. 23 Februarij 1277. ALlen den ghenen die defen brief fullen fien of horen lefen. Ic broeder Jan gardiaen der minrebroederen in Dordrecht maken kunt met kennifien der wareit dat ic gefien hebbe eenen brief eens hoghen edelen prence des graven Florens grave van Holland bezeghelt met finen groten zegele die dusdanich was van woorde te woorde als hier naer volghet. Ic Florens grave van Hollant doe cunt allen den ghenen die defen brielf fullen fien of horen dat ic allen den ghenen die wullewerck connen wercken jof dies hem onderwinden te doen wercken wat ambachte dat fi connen dat te wullewerck e behoert jof van wat lande dat fi fijn valt gheleide gheven binnen minen lande te comene te marrene ende te kerene vort te tien jaren die naeft toekomende fijn tolne vri van lakene die fi G 3 bin-  54 PRIVILEGIËN binnen minen lande maken ende van ftecken die ten wullewercke behoren ende herevaert vri te wefene binnen minen lande. In orcunde defen brieve die met minen feghele es befeghelt. Defe brief was ghegeven in den jaer ons Heren dufent twe hondert feven tfeventich des dinxendaghes na den fondach als men finghet Reminifcere. Ende ic broeder Jan gardiaen vorfeit in orcunde defer dinghe hebbe defen brief befeghelt met minen zeghele. Ghegheven int jaer ons Heren dufent driehondert ende een ende vierüch des dinxendaghes vor fente Laurensdach hebbende een zegel van roden wafle. Naer een ingeftoken Papier in de MJf. Befchrijving van Dordrecht door den Heer C. van Someren , bl. 132. Gebod van Graave Florens den V, aan den Rentmeefier en Bailliuw van Zuidholland, om de Wollew erkers van Dordrecht in haare Handveften te helpen. 28 Oiïober 1277. ALlen den ghenen die defen brief fullen fien of horen lefen. Ic broeder Jan gardiaen der minrebroedere in Dordrecht make kunt met kenniffe der waereit dat ic ghefien hebbe eenen brief eens hogen edelen prencen des grauen Florens graue van Holl. fprekende aldus van worde te worde als hier na volghet. Florens graue van Holl. doet groeten Coppart fmen rentemeefter ende Colyn finen baliu van Zuuthollant. Wij ontbieden u dat ghi die van der wulwercke van onfer porte van Dordrecht helpet na hore hantvefte die fi hebben van ons dat fi hem daer generen moghen ende daer bliuen want wijt emmer willen dat fi aldaer bliuen. Defen brief was ghegeuen in t jaer ons Heren M. CC. lxxvii des dondredaghes vor alre heilighen mifie. Ende ic broeder Jan gardiaen vorfeit in orcunde defer dinghe hebbe defen brief bezeghelt met minen zeghele. Ghegheuen int jaer ons Heren dufent driehondert ende eenende viertich des dinxendaghes vor fente Laurensdaghe. Naer een -perkament Vidimus, beruftende onder de Archiven van het Droogscheerders Gild. AANMERKINGEN. De Rentmeefter Coppart en de Bailliuw Co- aantal zoude kunnen worden aangevuld; dog, lyn, in deezen Brief vermeld, worden op de wijl zulks meer' betrekking heeft tot eene BeLijft dier Amptenaaren niet gevonden (i). fchrijving van het Bailliuwfchap van ZuidholZulks moet niemand vreemd fchijnen , wijl land, dan tot het ophelderen onzer Stads Handdie Lijft zeer gebrekkig is, en uit Vericheiden veilen, kan deeze verbetering voeglaam hier Charters , voorkoomende in het Groot Char- worden agtergelaaten. terboek van van Mieris , met een aanzienlijk (1) Bij j. v a n Oudenhoven Befcbrijv. van Zuidbolland, bl. 435 en 466.  van DORDRECHT. Graaf Florens de V gebiedt dat de Schrooders, van elk honderd Zouts, dat zij vermeeten^ niet meer moogen neemen dan zes Schellingen Hollands. ii Auguflus 1281. WIJ Florens [a] Graue van Hollant maken cond allen den ghenen die defen brief fullen zien oft hoeren lefen dat wij tuffchen die porters van Dordrecht ende die fcroeders gefproken hebben ende gemaect een geuoech ende een effeninge in defer manieren jDat die fcroeders van eiken hondert zouts dat fij meten fullen van defen daghe vortwairts nemen fullen [F] zefs penningen hollants ende niet meer. Ende wair oic dat fake dat fi meer namen dan hier gefcreven is ende des betuycht worde mit twee wittachtege porters dien genen die meer genomen hadde dan hier voirfeit is dien foude onfe baeliu van Zuythollant of doen van dien ambocht als ewelic van den ambocht te bliuen. Defe vonvairde ende defe effeninge hebben wij gemaect behoudens den porters ende allen man in anderen ftucken hair recht. In orconde defen brieue befegelt mit onfen fegel. Defe brief wairt gegeüen in den jair ons Heren als men fcreef [c] M. CC ende een ende tachtich des anderen daechs na finte Laurens dach. Oud Mjf. Privilegie- en Keurboek van den Heer P. C. PompevanMeerdervoort,/^/. 23. Gecollationeerd met een authentijke Copie naer het Houtenboek in de MJf. Privilegiën van den HeerB. van Slingelandt, Fol. 6. En wijders bij Mieris Charterb. I. Deel, bl4.11. M. Balen bl. 432. AANMERKINGEN. [a] Graue van Hollant. In het affchrift, [£] Zes penningen. In de Copije naer het \ welk M. Balen gevolgd is , wordt er Houtenboek leeft men Schellingen, welke lee- bijgevoegd, van Zeelandt en Heere van Vries- zing wij ook beter keuren, aangezien bij eene landt, dog verkeerdelijk, zoo als van Mieris voorige Uitfpraak van den zevenden Junij des te regt aanmerkt. Volgens het aangeteekende jaars 1273 (3), hun alreeds vijf Schellingen van den Heer Wagenaar (i), zou' Florens de daar voor was toegelegd. u f/S J£T^ in en 113 het3aar I292 Graaf van [c] M. CC. en een ende tachtich. Li de Holland, Zeeland, en Heer van Vriesland affcluiften van Balen en van Mieris gefchreeven hebben , dog daar in wordt die wordt dc Jaartelling gebragt tot het jaar 1280; bchrnver weêrfproken door egte overblijffels dog beter keuren wij de onze, om dat die vangnet begin des jaars 1291, waar in dees overéénftemt met een egt affchrift naer hst eertijtel dien Graave reeds gegeeven wordt (2). Houtenboek. (1) Vaderland. Hiftorie III Deel, Hl. 84 en 85. (2) Mieris Charterb. I Deel, bl. 525 en «4. (3) Zie boven bl. 46. Graaf  56 PRIVILEGIËN Graaf Florens de V geeft aan die van Dordrecht Vrijheid van Tollen door het geheele Land, ontheft hen van het Brood- en Wijngeld hij den Heer van Stryen en van Putten, en belooft hun wijders Schepenen en Raaden te ftellen. 7 Junij 1284. WI Florens Grave van Hollant maken cont ende kenliic ^len den ghenen die defen brief zullen zien jof horen lefen dat wii bi onfen vryen wille ende bi rade ons raeds onfen lieven ghetrouwen porters van Dordrecht omme menichfouden dienft die fi ons dicke vlitelike ende trouwelike onfen vorderen ende ons ghedaen hebben ende altoes ghereet fiin te doene totte alle die andere vrijheden ende privilegiën die fi wittelicken ende redeliken an onfen vorderen ende an ons verworven hebben aldus ghedane vrijheden hebben ghegheven dat fi eeweliken ende altoes van alreharide goede ende alre comenfcape jn wat fcepe jof op wat bodem fiin fi vri jof tolnebare haer goed leghet tote Gheervliet ende Strienemonde ende over al anders waer in onfe Graeffcepe ende m al onfen lande tollen vri varen zullen ende quite fonder dat fi t' Ammers ende te Mordrecht te Nieumensvrient ende te Almsuoete tolne gheven zullen als haer [_a] handveften houden die fi van onfen vorderen ende van ons daer of hebben. Ende van broede ende van \_b~] hoeftghelde van wine ende van winghelde dat die heere van Streene ende AANMERKINGEN. [a] Handveften, Men moet niet begrijpen lande, zig al van ouds een regt hadden aan- dat de Handveft van den zeventienden Febm- gemaatigd, om van de verbijvaarende Schee- arij des jaars 1249 (1) bier vernietigd worde, pen, boven de bepaalde Tolregten, brood, De woorden , fonder dc.t fi t Ammers ende te wijn en andere dergelijke eet- en drinkwaa- Mor drecht en Nieumensvrient endeteAhnsuDt^ ren af te vorderen; 't zij dan datze zulks dee- te tolne gheven zullen, duiden aan, dat zij, of- den voor hun zeiven, 't zij voor reekening fchoonteGeeivliet,Strienmonde en elders tolvrij- van eenige bezondere Heeren, welken met beid genietende, egter te Ammers en verder ge- dergelijk een regt van hunne Vorften be- zegde plaatfen, de Tolregten zullen blijven be- gunftigd waren. Onder de laatftgemelden heeft taaien, gelijk de opgemclde Handveft bepaalt, men dc Heeren van Stryen en van Putten te Sonder beteekent gelijk meermaal, uit ge- tellen; zulks blijkt niet alleen uit deezen èn zonder d, zoo leeft men in eene Handveft, de twee daar op volgende Brieven; maar ook die op den agtentwintigtten .September des jaars uit de lijft der Goederen , welken de voor- 1308 te voorfchijn zal gebragt worden, dat noemde Heeren van den Graave te Leen hiel- peen poorter geens mans noch geens heeren den (3}. Zoo dat Hertog Jan van Beieren, bij klederen en fal dragen fonder om felfs clederen. eenen bezonderen Brief (4), gedagteekend den dat is, uitgezonderd onze eigen kleederen. negentienden Auguftus des jaars 1421 , den [/;] Van hoeftgbelde. In fommige affchriften Heer van Putten en Sryen in dit Gheleide, zoo leeft men Broodgelde, anderszins ook Hoeft- als het in de zoo evengemelde lijft genaamd penninghe geheeten (2). Om dit te verftaan, wordt, beveiligde, hem vrijheid gunnende, moet men weeten, dat de Tollenaars, hier te om in den Geervlierfchen Tol, wijn, haring, ajuin (1) Zie hier boven bl. 18 en\<). (2) Mieris Charterb. II Deel, bl. 512. (3) Mieris Charterb. II Deel, bl. 123. (4) Mieris Charterb. IV Deel, bl. S9S-  anDORDRECHT. 5? de dat [V] kijnt van Putte van onfen voerfcreve porteren plaghen te nemen ende doen nemen van bakenghelde van gheleyde als fi fegghen daer of zullen wife eewelike vrij houden ende quite. Voert foe en fullen wij noch niemant van onfen weghen ons nimmermeer H onder¬ ajuin en look te moogsn ontfangen. Dan tegen dergelijk bezwaar hebben ook de Vorften meermaal fommigen van hunne Ingezeetenen zoeken te beveiligen. Reeds in de twaalfde eeuw, fprak Gerard, Graaf van Gelder , die van Utrecht daar van vrij op zijnen Tol te Rmwijk(5)> ï'i net jaar I212 onthief Koning Willem, den Meelfer en de Broeders van het Duitfche Huis, daar van te Geervliet (6). Zelfs vinden wij voorbeelden, dat, nu en dan, den Tollenaaren verbooden wierde om dergelijke beladingen af te vorderen. In het jaar 1212 werd, onder anderen, tufichen den Hertog van Braband, en den Heer van Breda en Bergen pp den Zoom, verdraagen , dat de Tollenaar, ingeval hij wijn of wijngeld onding, van zijn ampt zoude veriaaten worden, en dat de Koopman , die zulks toellond, zijn belle vat wijns zoude kwijt zijn (7). Somtijds egter is den Tollenaaren en Tolbedienden toegeftaan, om, in redelijkheid , wijn te moogen eilfchen (8). Dit Hoofd- en wijngeld vorderde men in onder den naam van Bakengeld en van Geleide oi Geleede , fomtijds (9) ook Geleede en Bakenpenningen geheeten. Waarfchijnlijk dat deeze benaaming af komftig zij van het vrij en zeeker geleide , bij de Latijnen van laatere eeuwen ConduEtus genaamd, 't geen de Vorften en Grond-Heeren den Koopluiden en Schippers verleenden, wanneerze derzelver onderhoorige ftroomen en rivieren, met hunne Schepen, bezogten. Drie brieven van het jaar 1293 en 1354 zullen ons doen zien, op welk eene wijze, aan onze Poorters, door den Aartsbilfchop van Keulen, en de Hertogen van Kleef en van Braband, dergelijk Geleide, op de Rivieren den Rijn en de Schelde gegeeven zij geworden. Van hier is het, dat de Tollen of Tolregten, welken voomaamlijk gevorderd worden voor het gebruik der gemeene Rivieren , in oude ftukken, veeltijds onder den naam van Geleede en Geleide, gelijk ook de Tollenaars onder dien van Geleeders en Geleiders vooAoomen(io'). In dien zin hebbenwe zulks waarfchijnlijk op te vatten, wanneer er iii het vijfenveeraglle Lid der Zeeuwfche Keure (11), van Florens den Mombaar, gezegd wordt, Soo wie in Zeelandt GELEEDEN van cooprmannen neemt, of eenich ander onrecht doet of grontroere, men falne houden over eenen rovere. Hierom dat de oude Ordonnantie van den Grooten Brabandfchen, eertijds LovenfchenLandtol, tot haar opfchrift hebbe: Dit is cT oude GELEIDE, 's Hertoge van Brabandt toebehoorende , dat men nemen zal binnen den paaien van Braband te water en te lande, vak ijgelijken man, die buiten de paaien van Brabandt gezeeten is om zijn geedt peizelijk en vredelijk door het land van Brabandt te GELEIDEN. Eu wie twijffelt, of de regten, welken de A*dmirahteit van de inkoomende goederen vordert draagcn ook hierom den naam van Convoyen en Convoygelden: Dan gelijk onder voorwendfel van dergelijk Geleide, de ingezeetenen deezer Landen, door de Tolbedienden, meermaal onbehoorlijk gekweld werden, zoo moellen de Vorften, nu en dan, middelen beraamen, om hen daar tegen te beveiligen. Zeer aanmerklijk is, in dit opzigt, het negenentwintigfie ArtijkeJ[ van een Privilegie (12), gegeeven door Prins Willem den I, aan die van Vliflin°-en op den tweeden Maart van het jaar 1574 ' waar van wij de eigen woorden, als deeze geheele zaak m een helder daglicht Hellende, niet onvoegfaam keuren, hier ter plaatfe in te voegen: Item van gelijcken en zal den Commis van den tol niet mogen heefchen ofte afnemen eenige portie oft zoden van vifch , harinck, oejters, wijn, fruyt, hoenders, eyeren,kiekens,of andere foorten van vicluaillien die dagelijcks binnen der voirfzStadt totfuftentatie van den ingefetenen derfelve aencomen ende gebrocbt worden; ende aengaende de voirfz van Vliffinghen aen ons verfocht hebben van wegen als vooren ontlafi te worden van zeker exaSie die hier te voren heml. binnen derftadt van Antwerpen geheyfcht is, welck men memjpt hei GÉLETDE , ende d'welck ongefchicbtelijcken fonder oirden oft prefixen tax afgenomen wordt, wij van wegen zijne voirfz Maj. ende foo veele in ons ts,gedencken in gelegender tijt, treurlieden ontlaftinge te difponeren naer behoiren. [c] Kynt van Putten. De naam van Kind. wordt hier gegeeven aan den Heer van Putten, uit hoofde zijner minderjaarigheid, en om dat hij nog onder voogden ftond. Dit blijkt uit het volgende Bevel van den agtften September, waar in hij Hares [Erfgenaam van Putten] genaamd wordt. De Schrijvers der middeleeuwen geeven dikwils den naam van Kind, Puer, Enfant enfoortgelyken, aan jonge Vorsten,in hunne minderjaarigheid Verkeerende; even ge- (5) Mieris Charterb. I. Deel, bl. 118. (6) Mieris Charterb. I. Deel, bl. 270. (7) MlR/EUS Oper. Diplom. Tom. I, pag. 571. (8) Mieris Charterb. I. Deel, Bl. 555. Brief van Diederik van Kleef van den 5 September 120* welke op zijn plaats volgen zal. (9) Handveften van Amfteldam , I. Deel, bl. 68. (10) Mieris Charterb. L Deel, bl. 112, 541. II. Deel, bl. 128 en 860. en III. Deel, bl. 647, (11) Mieris Charterb. I. Deel, bl. 312. (12) Cojlumen , Statuten , Privilegiën en Qrdtnnnatim der Stad Vlifftngen , bl. 175, 1  58 PRIVILEGIËN onderwinden van ghienrehande makelaerdye noch van{V]famencoepe binnen Dordrecht wech te gheven nochte vercopen noch te verlienen noch te verhuren ne ware dat elc man die goet man es ende porter hem daer an gheneren fal als fcepene ende raed mit onfen Baliv ende mit onfen rechtere coeren villeren ende over een draghen. Ende daar toe ghelove wi onfen voerfcreve porteren dat wi hem fcepenen ende raetsmanne maken ende fetten zullen in allen manieren dat onfe heer onfe vader fcepene ende raetsmanne plach te fetten ende het bi zinen tiden plach in Dordrecht te wefen. Voert foe wat manne te landwaert binnen Zuuthollant eenighen porters van Dordrecht enigherhande fcult fculdich is die voer vier fcepene jof voer meer van Dordrecht ghemaect es ende die fcult niet en betaelde te fuiken daghe alfe gheiproken es die fcult fal onfe baliv van Zuuthollant wie dat hi bi tiden es inpanden van zinen ghereetften goede gheliken joft binnen der vrijhede van Dordrecht ware. Omme dat defe voerfcreven vrijheden ende poynéte vafte ende gheftade blive ende wife onfen voerfcreve porteren eewelike houden willen fonder eenigherhande arghelift foe hebben wi hem defen brief ghegheven befeghelt mit onfen feghele. Die orconde die hier over waren dat waren heer Ghereid van der Wateringhe ende heer Wul- phaert gelijk die van Jonker, Domiceüus, Damoïfel en dergelijken, een gewoone eernaam was van de Zoonen, die hunnen Vaders inVorftendommen, Graafïchappen, of andere aanzienlijke Heerlijkheden ftonden op te volgen (13). [d~\ Samencoepe. Kiliaen £14) vertaalt het WooïdSamencooper,door het Laüjnfche/wyW/or, 't geen zulk eenen beteekent, die uit naam, en voor reekening van eenen ander'koophandel drijft, een FacJoor gelijkwe thands gewoon zijn te zeggen. Naer onze gedagten geeft Samenkooper, in de naafte beteekenis, zulk eenen te kennen, ten wiens overftaan, en door wiens tutfchenfpreeken, een koop geflooten wordt. Zoo fpreeken de Qoft urnen van den Briel'(15) van een Sameiverker van Huwelijk, om er door uit te drukken zulk eenen perföon, door wiens toedoen, en in wiens bijzijn, een Huuwlijksverbintenis getroffen wordt; in het woordjen fam, famen ligt iets opgewonden , het geen eene bijéénvoeging , een totéénbrengen , eene verwantfchap aanduidt (16). De naauwe verwantfchap, die deeze Handveft tullchen Sainencoop en Makelaerdye (lelt, begunlfigt alleszins deeze uitlegging. In dien zin neemen het onze oude Stads Keuren (17); Item en fal gheen poorter vremde luden goet vercopen dan zamencoopers ende dat optie boete van X ponden en correxi van fcepenen goet- dencken. Het oogmerk der belofte, die hier gefchiedt, om geen makelaardye nog famencoop weg te geeven, te verhuuren, te verkoopen, of te beleenen, was buiten twijffel, om te verhoeden, dat geen vreemden , hier ter Stede, handel deeden. Dit blijkt allerzeekerlt uit de volgende Keur (i8> Item fo en zal niement makelaerdie , noch meterye vercoopen noch verhueren in eenigher manieren noch enighe maken, mer elc goet man dies behoeft ende poerter is of poerters kint die fal er hem an gheneren, alfo die hantvefl (.vcrftaat deeze Handvelt van Florens den V) inhout. Ende fo wie hier over dede dats op drie pont en correxi van fcepenen goetdencken. Ende waert datter yement ghelt of gave alfo vele ghelts foude hi der ftede moeten gheven ende des niement te verdraghen. Itemjo ende fal gheen vremdt man zoet copen binnen Dordrecht ende dat weder binnen Dordrecht te vercoopen optie boet van Lx pont. Ende fo wat makelaer dat bier over waer, die verbuerde drie pont ende correxi van fcepenen goetdencken. Ende fo wat poerter die gheen makelaer en waer of een vremdt man die daer bi waer ende die daer toe holpe verbuerde drie pont ende correxi van fcepenen. (13) Zie Melis Stoke in Florens den V. pag. 122, 113. in Jan den I.pag. 165. DuCance Obfervalwns fur Geofroi de Ville- Hardouin, pag. 274 en 275. Maithjeus de Nobilit. Lib. 1 c lv neci fienenKefolutien van denllove van Holland gedrukt inU jaarna. N0.436.bl. 234. F. B. Nieuwe Aanme'rkinse'n de Nederduilfche Taal aangaande , bl. 257 — 264. «werKingcn (14) In Etymotog. in Samenecooper. (15) Bij Alkemade i. Deel, bl. 28a en 284. (16) Zie dit met veele voorbeelden beveiligd door Diecmak. in Specim. Gloffar.MIT tas in \xta /.«, ter. in Glojfar. Germanic. in Sam. »• r *• v vvach- (17) Mff". Privilegiën en Keuren , gequot. A4- pag. 21. (18) Mjf. Privilegiën en Keuren met roode Letters van den Heere Meerman.  vanDORDRECHT. 59 phaert van Berfele rentmeefter Ghereit van Leyden onfe clerc. Defe brief was ghegheven in den Haghe int jaer ons Heren M. CC." vier ende tachtich jaer des woensdachs na VIII8hen na finxen. MJf. van de Leen- en Charterkamer uit Ligt in de ijzeren Kas, Boni Comitis Wilhelmi 1253—1310. Lade D. No. 7- Pauca Collecla 1244 — 1325. Cas B. Fol. 24. En wijders te vinden in Het Charterboek van Mieris I. Deel, blfóz. en bij M. Balen , bl. 436. Bevel van Graave Florens den V aan den Heere van Stryen, om van de Poorters van Dordrecht, op zijnen Tol te Stryenmonde ,geen Brood- of Wijngeld af te vorderen. 8 September 1284. X^Loris Graue van Hollant onfen lieuen getrouwen Willem van JU Strien ridder faluyt. Want wij waerlijcke verftaen hebben dat die betaelinge van wijngeit en van brootgelt dat onfe poorters van Dordrecht die de tollen van [a] Strienmonde met heuren goeden voorbij leyden gegeuen hebben tonrecht gegeuen is daerom ontbieden wij v met defen brieue ende gebieden dat ghij voort meer van onfen voorfz poorters alfulcke betaelinge van wijnen van broode of van gelde daer of niet eyffchet noch van v of van uwen wegen en laet eyffchen tot Strienmonde of elders binnen uwen bedrive ende weet feeckerlijck dat ghij in onfer onwaerden vallen fuit ift dat ghij hier tegens doet. Gegeuen in 't jaer ons Heeren M. CC. ende lxxx. op onfer vrouwendach natiuitatis. MfJ\ Privilegiën van den Heer Burgemeefler Karsseboom, gequot.A. Fol. 268verfo. En wijders bij Mieris Charterb. I. Deel, ^.440. AANMERKINGEN. Nadien de Latijnfche Brief, welken van worden; te meer, daar het jaar en dagteeken Mieris uit Boxhorn te voorfchijn brengt, van den onvniddelijk bier op volgenden Brief, ons voorkoomt eene Vertaaling van den Ne- zijnde van dcnzclfden inhoud, daarmede volderduitlchen te zijn,zoo hebben wijdenzelven koomen overéénftemt. hier in t geheel agtergelaaten. De voorgaan- [«] Strienmonde. Eertijds geleegen aan den de rlandvelt, waar bij onze Stedelingen van mond van de Rivier de Stryene, welke in ouhet Brood- en Wijngeld worden vrijgefpro- de ftukken van de tiende eeuwe Struona geken , eerft gegeeven zijnde op den zevenden naamd wordt (2). Van deeze Rivier , en dit van Zomermaand des jaars 1284 , fpreekt Dorp, midsgaders van den Tol, die daar geheehet van zendat dit Bevel niet tot het jaar ven werd , vindt men in egte overblijffels 1280, gelijk in fommige affchriften gelchiedt van de dertiende en veertiende eeuwe meer(1), maar tot het jaar 1284 moet gebragt maal gewag gemaakt (3). (1) Zit onzen Voorhopcr U. 55. (2) Brief van Keizer Otto van het jaar 966. bij Mir/eüs Oper. Diplom. Tom. I. pas 654 (3) Mieris Charterb. IDeel, bl. 355. II Deel, bl. 123, 192. Vergelijk van Goor Berehriiv van Breda, bl. i. Mir-eüs Oper. Diplom. Tom. I, pag. 408, 570, ' * '  PRIVILEGIËN Florentius V Comes Holland'm interdkit Nicolao de Futten omnem exadtionem Vinï & Panis ab Oppidanis Dordracenfibus. FLorentius comes Hollandie Nicolao heredi de Putte ac tutori ejusdem falutem. Cum nos veraciter intellexerimus quod folutio illa de vino et denarns vini de panibus et de denariis eorundem haftenus vobis ab opidams noftris de Dordrecht thelonium noftrum Geervliet cum bonis fuis tranfeuntibus faóta et exhibita fit iniufta mandamus vobis autoritate prefentium diftride precipientes quatenus ab hmc deinceps a diétis opidanis noftris hujusmodi exa&ionem five iolutionem vim panis aut denariorum pro utroque indebitam et ini quam exigaus vel per vos vel per viros nullatenus aut requiri faciatis apud Gheervhet vel alias in dominio veftro ac diftri&u Si vero contranum fecentis noftram indignationem et offenfam vos noveritis incurfurum. Datum anno Domini M. CC. lxxx quarto in fefto nativitatis beate Marie. Geëxtraheert uit het Houtebouck ftaande aldaer Fol. 124 verfo, ende naer Collatie daer jegens gedaen, is deze Copie daer mede accorderende bevonden, bij mij D.Symonfen Coplaer, Nots.Puk i<528. Naer een authentieke Copie in de MJf. Privilegiën en Handveften van den HeerB.vAN Slingelandt, Fol. 12. Vertaal ing Bevel van Graave Florens den V, aan den Heere van Putten, om van de Poorters van Dordrecht op zijnen Tol te Geervliet, geen Wijn- en Broodgeld af te neemen. 8 September 1284. FLoris graue van Hollant ende Claes erfgenaemene van Putten a d^LT^v daCr °f ^uyt Want w* int waer verftaen heb ïrnnSli Lb?admSe ™n wlJnen e"de wijngdt van broode ende van brootgelt tot hier toe die v van onfen poorters van Dordrecht die onfe  vanD-ORDRECHT. 61 onfe tolle van Geervliet met heuren goeden voorbij liiden gegeuen is ende tonrecht gegeuen is daerom ontbieden wij v met defen brief ende gebieden dat ghij voort meer van onfen voorfcreuen poorters alfulcke exaccie of betaelinge van wijne ende van broot of van den penninghen der voor tot geenen tijden en eylfchet noch van v of H 3 van AANMERKINGEN. [a] Geervliet. Deeze Plaats mag men met regt onder de oudfte Steden deezer Landen tellen. Bekend is dit Steedjen wegens den Graaflijken Tol, die daar, van oude tijden , onder den naam van den Geervlietfeben Tol, geheeven werd. In eenen Brief van het jaar 1195 (1), wordt er van denzelven reeds gefproken. Bekend zijn ook de oneenigheden, die, ontrend het einde der twaalfde eeuwe, daar over met de Vlaamingen gereezen waren (st). Mettegenftaande deeze Tol langen tijd te Geervliet geheven zij geworden , moet men egter opmerken , dat dezelve daar ter plaatfe alleen niet gevorderd wierde. Al van ouds waren er veifcheiden Wagten aangelegd, die allen onder deezen Tol behoorden. Zulks gefchiedde voomaamlijk bij het verloopen der lrroomen, wijl de Schippers en Koopluiden daar door geleegenheid omringen , om de Tollen , langs verkeerde wegen, te ontwijken. Tegen dergelijke onderneemingen, en bepaaldelijk met betrekking tot deezen Tol , zogten de Graaven dikwerf bij bezondere wetten te waaken. Aanmerkelijk zijn ten dien einde de onuitgegeeven Ordonnantiën op de Tollen van Hertog Philips van Bourgondien , van den vierden julij des jaars 1456, van Maximiliaan en Philips van Ooftenrijk van den drie'éntwmtigften Auguftus des jaars 1492, en van Maximiliaan en Karei van Ooftenrijk van den vierentwintigften January ^, waar van de affchriften in eene Kas op de Weeskamer bewaard worden. Om die reden verleende Hertog Jan van Beieren , bij eenen Brief van den negenentwintigften Auguftus des jaars 1421(3), aan de Tollenaaren van deezen Tol, vrijheid , om eeneWagt te moogen plaatfen te Zwartewaal, zoo op het water als op het land. In de bekende Tol-Ordonnantie van Keizer Karei den V, van het jaar 1518 C4), wordt er niet alleen van den Tol van Geervliet , maar ook van zijne Wagten gefproken. Van tijd tot tijd, naer maate de rivieren haaren loop veranderden, is het getal deezer Wagten vermeerderd , zoo datze, thands ter tijd , reeds tot zeftien aangewaflen zijn. In laater5 tijd is de voornaame Ontfangft van deezen Tol naer Dordrecht , daar het Hoofdcomptoirnu nog o-ehouden wordt, overgebragt : dog, wanneer zulks gefchied zij, durven wij niet bcpaalen. Wij weeten uit egte Brieven van het jaar 1478 en 1481, welken, op hun plaats, uit de Regifters van de Hollandfche Domainkamer volgen zullen, dat er toen ter tijd, reeds binnen deeze Stad op den Riedijk een Tolhuis geweeft zij, het welk ftrekte tot eeneWagt van den Geervlierfchen Tol. Maar moogehik zal iemand vraagen, werden er dan, hier ter Stede, twee bezondere Tollen geheeven, wijl er, in oude Brieven , zoo dikwerf van den DordrechtfchenTol gefproken wordt, en wel in onderfcheiding van den Geervlietfchen Tol (5) ? dog hier op andwoorden wij, dat het ons toefchijne, dat deeze Tollen alleen in naam onderfcheiden waren, en dat de Tol, die hier ter Stede geheeven werd , behoord hebbe en eeneWagt geweeft zij van den Geervlietfchen Tol. Dit meenen wij te kunnen opmaaken, deels uit de zoo even aangehaalde Brieven van het jaar 1478 en 1481, deels, uit het verzwijgen van eenen bezonderen Dordrechtfchen Tol, waar van in Stukken van laater' tijd geen gewag gemaakt wordt. De Ordonnantie op de Tollen van het jaar 1518, waar in alle de Graaflijke Tollen worden opgeteld, fpreekt er ook niet van. Waarfchijnlijk, dat toen ter tijd, wanneer het Hoofdcomptoir van den Geervlietfchen Tol in deeze Stad gelegd is, de naam van den Dordrechtfchen Tol vergeeten , en in dien van den Geervlietfchen veranderd zij (6). Wanneer zulks gefchied zij , kunnen wij niet naauwkeurig bepaalen , wijl ons tot heden geene bezondere aanteekeningen zijn voorgekoomen , welken dit aanwijzen. Naer alle waarfchijnlijkheid gebeurde zulks in het laatfte der zeftiende eeuwe , wanneer de Rivier de BornilTe verlandde. Door deeze Rivier, ftroomende weleer tuffchen Geervliet en Heenvliet, plag men voortijds uit Braband, Vlaanderen, Zeeland en andere Weftwaards geleegen Landen (1) Mieris Charterb. I. Deel, bl. 129. (2) Vadert. Hiftorie II. Deel, bl. 237. (3) Mieris Charterb. IV. Deel, bl. 595. (4) Hollandfch Placaatb. I. Deel, bl. 1540. (5) Mieris Charterb. I. Deel, bl. 355 , III. Deel, bl. 521. (6) Dit meenen wij met zeekerheid te moogen befluiten uit eene oude Ordonnantie en Voorwaarde, Waarnaer op den 17 Februarij des jaars 1551, dees Tol verpagt is geworden : want dus ftaat er in het Opfchrift Ordonnantie Voorioaerden ende Conditiën daer op Boudezuyn van Drenckweert Rentmr. Generaal van Zaythollant van 'sKeyfers weegen verpachten fal zijne Maf. Tollens van Geervliet, Derdrceht, met allen andtren huenn viuchten ende toebehoeren veer den tijd van drie jaeren laneb &c.  C2 PRIVILEGIËN van uwen wegen en laet eyfTchen tot Geervliet of elders binnen uwer heerfchappen of bedriue. Waer dat ghij hier tegens doet foe fult ghij in onfer onwaerden ende gramfcap vallen. Gegeuen int jaer ons Heeren M. CC. ende lxxxiiij. op onfer vrouwendach natiuitatis. MJf. Privilegiën en Handveften van den Heer BurgemeefterKAKS seboo M,gequot. A.Fol.269. En wijders bij Mieris Charterboek I. Heel, hl. 441. Balen bl. 435. den naer Holland te vaaren. Uit eene Sententie van Keizer Karei den V, van den tvveeentvvinrigften Auguftus des jaars 1541 (7) , is het blijkbaar , dat die Rivier, toen ter tijd, nog met veele en groote Schepen bevaaren wierde. Ook heeft de naarftige Wouter van Goudhoeven , in zijne Hollandfche Kronijk, welke te Dordrecht in het jaar 1620 allereerft het licht zag, aangeteekend (8) , dat tachtig jaaren te vooren, 't geen met het jaar 1540 genoegfaam overéénftemt , de Bornilfe voor Geervliet nog zoo breed ware, als de Merwede tufichen de Stad en Papendrecht. Jaa, uit de onder aangetoogenOrdonnantie, gedagteekend den zeventienden Februarij des jaars 1551 (9) •> blijkt het allerzeekerfl, dat er toen nog een Tolhuis te Geervliet geweeft zij, wijl dePagter verpligt wordt, om, tot onderhoud daar van, jaarlijks eene fomme van zeftig ponden, zonder korting van zijne pagt, te moeten uitreiken. Dan toen ter tijd, ten minften kort daar na , werd het Hoofdcomptoir van den Geervlietfchen Tol reeds binnen deeze Stad gehouden. Eene Inftrucüe voor den Penfionaris Mr. Cornelis van Hoogelande, van den zevenentwintigftcn Mei des jaars i ^56 (10), waar bij de Regeerders deezer Stad 'hem laft geeven, om aan zijne Koningrijke Majefteit klagtig te vallen over den Pagter van den Geervlietfchen Tol, -welke , gelijk zij zig uitdrukken, binnen de Stad geheven werdt, Helt zulks buiten bedenking. Moogclijk dat de Bornilfe toen reeds meer' of min' begon te verlanden , 't geen langfaamerhand , gelijk doorgaands , toeneemende, eindelijk van eene geheele verdrooging gevolgd werd. Dit laat/te gebeurde ontrend het einde der zeftiende eeuwe. In een Oétrooi van den vierden Mei des jaars 1594 ("), waar bij die van Geervliet vrijheid krijgen om hunne Haven te moogen diepen, wordt gezegd, dat de Bernife noch pajjelijcke _ diepte heeft; maar in een OcTrdoi, vier jaaren daar na gegeeven aan die van Abbenbroek en W'cftennjk, en gedagteekendden negenentwintigften julij des jaars 1598 (12}, leeft men reeds, dat die rivier geheetlijeken verlandet ende toegegroeyt was ,fulcks dat dejelve geen fcheyfloot tuffchen den lande van Putten ende Weflenrijck en mochte verfirekken. Niettegenftaande deeze Geervlietfche Tol van ouds tot het Graaffchap van Holland behoord hebbe, vindt men egter eene Sententie van den Grooten Raad van Mechefen, van den elfden Oétober des jaars 1504 (13), waar bij dezelve aan de Graa/frjkheid van Zeeland wordt toegekend. Welligt is dit de reden, dat de Schepen, die in Zeeland verteld hebben , op deezen Tol vrijheid van Tollen genieten; daar de vertoningen te Haarlem, Gouda en Gomichem, alle Hollandfche Tollen, gedaan, geen Schippers of Koopluiden van de Geervlietfche Tolregten bevrijden (14). (7) Bij M. Balen bi. 459 («; 1. ucei, in. 90. (9) Zie dezelve op de voorenftaande Bladzyde. (10) MJf. Handveflboek gebonden in Jugtleer , Fol. 9. (11) Refol. -van Holland van bet jaar 1594, bl. 118. (12) Refol. van Holland van het jaar 1598, bl. 265. (13) Smallegange Kronijk van Zeeland , bl. 165. (14) Generaale Memorie van dc behandeling der Tolle van Geervliet, liggende onder de Papieren tot de* zen Tol behoorende, nagelaaten bij wijlen mijnen Moederlijken Grootvader den Heer Mr PieterEelbo w leeven Raad en Burgemeefter deezer Stad , en Ontfanger Principaal van den Geervlietfchen Tel * Co-  vanDORDRECHT. Comes Florentius V confirmat & auget Pr'wilelegium Immunitatis Telonei, illis de Dordrecht a Pat re fuo conceffum. FLorentius Comes Hollandie uniuerfis prefentes litteras inipeauris vel auditmis falutem. Noverit uniuerfitas veftra quod nos litteras dileéti patris noftri vidimus in hec verba. Wilhelmus Dei gracia Romanorum rex femper auguftus univerfis Chrifti fidelibus graciam fuam et omne bonum. Ex liberalitate ferenitatis regie prouocamur fidelibus noftris adefle gracia fpeciali vt eo fortius animentur ad obfequendum quo liberalius fuerint honorati a nobis. Sane igitur ad noticiam vniuerforum volumus peruenire quod nos liberalitatis paterne veftigiis inherere volentes Burgenfibus noftris de Dordrecht graciam fecimus fpecialem pro eo quod Florentio Comiti Hollandie nobili viro karimmo patri noftro clare memorie obfequioiï* multipljciter extiterunt et nobis exiftunt cum debita feruitute fideles quod per thelonea noftra Ammers Mordrecht Niemensfrient et Almesuoete de vino pannis calibe et ferro integrum dantes theloneum de fale et annona medium dantes theloneum de ceteris marcaturis vniuerfis liberi pertranfeant et fecuri. Vt igitur huius gratie dubietas ab omnibus auferatur prefens fcriptum figillo fecimus roborari. Datum apud Dordrecht anno Domini M. CC. XL. nono indictione octava xnj kal. Martii. Nos vero graciam et faiiorem dióti patris noftri in hoe cafu ratum habentes et gratum promittimus diótis Burgenfibus noftris de Dordrecht diétum fauorem et graciam fecundum tenorem prediftum inuiolabiliter obferuare. Ad hec infuper ipfos gracia fupportare volentes pleniori eisdem' conceffimus quod nulla nauis fiue bona cuiuscunque ea fuerint heet dicla nauis et bona ad exaclionem thelonei obligantur pofïint et debeant bona Burgenfium noftrorum de Dordrecht prediclorum que in diéla naui et cum diclis bonis fimiliter ante dicla loca deferuntur ad maiorem exaótionem thelonei aliquatenus obligare quam fuperius in litteris diéti patris noftri eft expreflum dummodo bona opidanomm noftrorum^ prediéla ita exprefle fint diftincfa a communitate aliorum bonorum in eadem naui contentorum quod ea fine aliquo communitatis dubio diftinfte poterint demonftrari. Preterea ipfis conceffimus quod quecumque bona dicTti opidani noftri emerint extra comitatum noftrum Hollandie et ea deduxerint ante dicla thelonea iidem opidani de hijs bonis ad nullam exaétionem thelonei maiorem ibidem obligantur qualiter fuperius in litteris dictis patris noftri exprefle condnetur. In cuius rei teftimonium prefens fcriptum figillo noftro fecimus communiri. Datum in fefto exaltationis fanfte emeis anno Domini ducentefimo octogefimo quarto. Naer den oorfprongkelijken Perkamenten Brief\ zvaar van het Zegel afgebroken is, liggende in de ijzeren Kas, Lade D. No. 2. Graaf  64 PRIVILEGIËN Vertaal ing. Graaf Florens de V bevejligt en vermeerdert den Brief zijns Vaders, wegens de Tollen te Ammers, te Moordrecht, Niemandsvriend en Almsvoet, van den 17 Februarij des jaars 1249. 14 September 1284. FLorens grave van Holland alle die gene die defen tegenwoordige fullen fien ofte horen faluyt. U alle zij bekent dat wij gefien hebben den brieve van onfen lieven vader luydende aldus : Willem bij de genade Gods Rooms Coningh enz. Zie boven Bladz. 18 en 19. Wij in defen deele onfen voorgedachte vaders gunlte van waerden ende aengenaem houdende beloven de voornoemde onfe borgeren van Dordrecht het voorfeyde gedaene ende verleende volgens den meergemelden inhoud onverbrekelijck te onderhouden. En daer-enboven haer noch meerder willende begunftigen hebben defelve toegeftaen dat geen fchip noch goeden wien die foude mogen zijn alhoewel 't voorfeide fchip en goeden aen den tolle fchuldich zijn of moeten geven dat nochtans geen van defelve goeden van onfe voorfeide borgeren van Dordrecht dewelke in 't voornoemde fchip en met de voornoemde goeden te gelijck voor de voorgemelde plaetzen komen eenig meerder tol-recht fullen fchuldigh zijn of afgenome werde als hier boven in den brieve ons voorgedachte vaders is uytgedruckt foo nochtans dat de voorfeide goeden van onfe borgeren foo klaerlijk zijn onderfcheyden van de gemeenfchap van andere goeden in 't felve fchip geladen dat zij die fonder eenige twijffelinge van gemeenfchap ondericheydentlijk konnen toonen. Daer-en-boven hebben wij defelve verleent dat wat goede de gemelde onfe borgeren komen te kopen buyten ons Graeffchap van Holland ende die brengen tot de voornoemde tolle dat defelve borgeren van de voornoemde goeden geen meerder tol-recht aldaer fullen betalen als boven in de brieve van onfen gedachten vader uytdrukkelijk is gefeit. In welkers getuigeniiTe wij defen tegenwoordige met onfen fegel hebben doen bekrachtigen. Gegeven op den vierdagh der verheffinge des H. Kruys in 't jaer des Heeren duyfent tweehondert vierentachtich. Mieris Charterb. I. Deel bl. 442. M. Balen, bl. 433—435- Privi-  vanDORDRECHT 5 Prhilegia Wis de Dordrecht data a Comité F/orentio V. FLorentius Comes Hollandie uniuerfis prefentes litteras infpefturis feu audituris falutem. Libertatem et priuilegia que dilecti oni dani noftri de Dordrecht habent a cariffimo patre noftro domino Wilhelmo quondam Romanorum rege ac aliis noftris progenitoribus comiobus Hollandie rata habemus et grata et ea fecundum diftoruffl tenorem pnuilegiorum ipfis promittimus inuiolabiliter obferuare er ad hoe■propter grata fue deuocionis obfequia que dióti opidani totiens nobis et noftris gratanter impendemnt ipfis de fpeciali%rada duxT mus mdulgendum quod nos five judex nofter qi/cunque^ud D<£ drecht pro tempore fuerit conftitutus emendam noftram que nabis per exceffus alicmus vel aliquorum accideret infra libertatem dicte ville de Dordrecht infra decem libras et de inferioribus emendis finguhs recipere aut requirere non poffumus nifi prius per fcabinatum üe Dordrecht vel^per compofitionem amicabilem lefo fiue conquerenti fuerit fatisfatfurn. Preterea conceffimus eisdem quod quicunque per nos feu per judicem noftrum quem ibidem conftitue imus et per fcabmos ac alios dicte ville opidanos qui ad hoe reqSuur receptus fuerit in opidanum de Dordrecht et jura ville ac Sia Jue competunt in hoe cafu facere promiferit et obferuare idem receptus prout ceten ibidem opidani ftatim et fine contradictione qualibet omni dióte ville in poftemm per terram noftram et alias quamdiu ibidem opidanus permanferit fruetur libertate. Item dicti opidani de noftra bona hcencia et voluntate novam hallam fieri facient apud Dordrecht ad vülitatem ville in loco in quo credunt opido predicto melius exoedire m qua m inferiori parte diere domus officium venditionis carnium commode agi poffit et in fuperiori parte eiusdem videlicet in ioho exeremum placitationis et negotia fcabinorum ac aliorum opidanomm que per concilia fiunt commodius valeant exerceri Et domum lapideamfirmam juxta ditfam hallam conftituentin qua'canri fui et obfides quilibet fecundum excefium fuum bene et firmiterdetmeantur et m eadem domo poflimus captos noftros qui infra libertatem dicte ville deliquerunt concludere et in ea facere detineri et omne jus quod nos contingebat in domo macelli et in fundo in quo domus fita exiftit diftis fcabinis et opidanis duximus conferendum et proprus ufibus applicare. In cuius rei teftimonium prefens fcriptum fecimus figillo noftro communiri. Datum anno Domini M CC octogefimo quarto in fefto exaltationis fanéte crucis. Oud Mjf. Keur- enPrivilegieboek van den Heer P. C. Pompe van Meerdervoort, Fol. i6. Gecollationeerd met een authentijke Copie naer het Houtenboek in de MJf. Privilegiën van den Heer B. van Slingelandt , Fol. ?. 1 Ver-  66 PRIVILEGIËN Vertaal ing. Handvefl van Graave Florens den V, inhoudende veele en verfcheiden Voorregten. 14 September 1284. IC Florens Graue van Hollant van Zeelant &c. doen kond allen luden die defe lettere fullen fien of horen lefen om alfulke vriheden ende preuilegien die onfe lieue poorteren van Dordrecht hebben van onfen lieuen vader Willem coninc van Romen wiilen eer was ende van andere onfen voorlaten grauen van Hollant. Ende om defe voorfcreve preuilegien valt ende gheftade te houden fo hebben wij hem wt fonderlinger graden ghegheuen fonderlinge vriheden ende rechten als hier navolghende befcreven ftaet. Te weten fo wanneer dat wi of onfe rechter die te Dordrecht bi tiden ghefet fal worden onfe beteringe die ons bi misdaet van yemenden vallen mach binnen onfer poorten van Dordrecht te weten tot x ponden toe of daer beneden van yemende ontfaen noch eylfchen fullen moghen eer den ghequetif en menfch of den clagher die daer misdaen is of gheflaghen ghebetert bifchepenen van Dordrecht of bi minnentliker effeninge voldaen waer van den felven twift. Oeck hebben wij hem ghegeuen fo wie bii onfen rechter dien wii dair fetten fullen ende bij fcepenen onfen poorteren dient toebehoort ende aldaer ontfaen wort ende dat recht der poorten ende anders dat daer toebehoort voldoet dats te weten fo wie aldaer ontfaen wort fal nochtans ende fonder eenich wederfeggen daren teindens [V]ghebruken alle die voorfcreue vriheden van onfer poorten van Dordrecht ende alle onfe lande duere die wüle dat hi daer poorter bliuen fal. Oock fo moghen defe poorters bi AANMERKINGEN. Het is niet onwaarfchijnlijk, dat de hulp, fchuldig was, maar wel de breuke aan hem zelwelkc onze Poorters Graave Florens, in den ven, uit hoofde van de overtreedinge der wet, ftrijd tegen de Friezen , in het jaar i28a,be- verfchuldigd; want, indien dit met het gemeen toonden, aanleiding gegeeven hebbe tot het regt overéénftemde , zou' het onnooclig geverkrijgen van deeze voordeehge Handveft. weeft zijn, om onzen Stedelingen dien aangaande Behalve dat de reeds verkreegen Voorregten, een bezonder Privilegie te verleenen; tenware men bi| deezen Brief, uitdruklijk beveiligd worden, ftellen wilde, dat, den Graaf eenen indragt op het fc'henkt hier de Graaf verfcheiden nieuwe gemeene regt maakende, de Poorters zig daar gunftbewijzen aan zijne geliefde Poortcren , tegen, voor het vervolg, door deeze Handveft, ouder anderen verklaarcnde , dat geene boete zogten te beveiligen. Uit kragt derzelve vermag tot tien Ponden, en daar beneden, door'sGraa- dan de Schout geene boeten invorderen, voor ven Regter voordaan gecifcht noch ontfangen dat den befchaadigden, zoo wegens uitgefchoozal moogen worden, voor dat den klaager vol- ten meefterloon, als geleeden tijdverzuim , bedaan zij. Wij kunnen daarom onze toeftem- hoorlijke vergoeding gedaan zij , en dit zonder ming niet geeven aan den Schrijver der Erf- onderfcheid, of de boete grooter of geringer zij, graaflijkeBedicningeCi), welke voor een al- wijl de bepaaling van tien Ponden de hoogfte gemeen Landregt opgeeft, dat dc Graaf den mis- boeten aanduidt. daadigen niet mogte afhouden dc boeten, win- \a~\ Ghebruken. Moogelijk zal iemand vraa- ften en vergoeding, die deeze den befchaadigden gen, waar toe deeze vergunning , daar het tog (1) lil. Bul, M. 34-  vanDORDRECHT. 6? bi onfen ghoeden oerloue [b~] een niewe halle doen maken binnen Dordrecht totter poorten orbaer in eene ftede daert orbaerlicfte wefen fal aldaer men beneden dat ambocht van vleefch vercopen fal ende bouen in derfeluer hallen der fcepenen camer te hantieren die men in den raedt te hantieren ploecht. Voort fo fullen fii noch een vaft fteenhuus bi defer voorfcreve halle doen maken daer fl hare gheuangen in leggen ende haer ghifelfchap in hantieren om eenen yegeliken na fiinre misdaet vaft ende wel te behouden te weten dat wii in dit felue huus onfe geuangen oeck moghen befluten die binnen der vriheit van Dordrecht misdoen om die vaft ende feker te wefen. Voort alle recht dat an ons coomt of gheualt in den vleefchufe of in den bodem waer dat huus ghefet is dat hebben wii den fcene nen ende den poorteren van onfer ftede van Dordrecht gheeheuert teghebruken tot haren vrijen moetwille behoudelicfcen üins rechs En om dat wii willen dat alle defe voorfcreue punten vaft ende gheftade bhue ende wel ghehouden worde onfen goeden luden van onfer ftede van Dordrecht voorfcreue voor ons ende voer onfe nacomelingen hem ende haren nacomelingen tot ewighen daghen gheduerende fo hebben wn hem des in ghetugheniffen der waerheit defen 1 2 te tog van zelf fpreekt, dat iemand . Poorter geworden zijnde , ook in de voordeden, aan net Poorterfchap verknogt, deelen moet ? dog nier op merken wij aan, dat het ons toefchijne, dat deeze Handveft eene nadere verklaaring zij van het Privilegie Van Koning Willem, van den agtentwintigften Januarij des jaars 125a, waar bij gezegd was, dat eens anders onderhoonge of een eygben man jaer en dach ongbeeyfcht van fi nen heere binnen der vriheit van Dordrecht gezvoont hebbende, van fijn dienjlbaerheid ontflagen zal gehouden worden. Waarfchijnlijk wil dan hier Graaf Florens, dat iemand, zoo draa hij Poorter wordt, terftond, en zonder tegenfpreeking [ftatim & fine contradicJione'] gelijk de Latijnfche text zegt, Teven gelijk in fommige Steden, door ons reeds (2) opgenoemd , plaats heeft ,) de Vrijheden der Poorteren genieten moet, niettegenftaande de Heer dier Heerlijkheid, wiens gebied zulk een man, die het Poorterfchap begeerde, vaarwel zeide, zig, binnen jaar en dag, daar te- fen mpgte verzetten. Op dien grond ontdeken wijde reden, waarom de Heer en Vrouw van Putten en Stryen, onder anderen, op den vierdenApril des jaarsi 337, met onze Stedelingen overéénkwamen, dat geenen hunner eigen luiden tot Poorteren zouden worden aangenomen, ten zijze een jaar binnen deeze Stad gewoond hadden; zoo dat ons vermoeden, 't geen wij te voaren (3) reeds gehad hebben , niet al/een beveiligd, maar ook de waare reden van dat Verdrag aan den dag gelegd worde. Sederd dien tijd heeft men dit punt ftandvartig blijven in agt neemen ; waarom er in het drieën» veertigfle Lid van onze Stads Coftumen Ca) gezegd wordt: Item dat die geene , die begeert Poorter te worden van Dordrecht, vercrygende aldaer fijn Poorterye , zzveeren moet tbten jaren lanck aldaer Poorter te blij* ven, ende mitsdien van den eerflen dach geniet hij alle vrijheyt den Poorters competeerende , achtervolgende heur Privilegiën Door welke Privilegiën geene andere dan deeze Handveft bedoeld wordt. De reden dan, waarom de Graaf dit Voorregt onzen Stedelingen fchonk, was buiten twijffel, om het Poorterfchap van Dordrecht den vreemdelingen fmaakelijk te maaken. lb\ JNtewe halle. Of in deeze uitdrukking van Nova Halla opgeflooten ligge, dat er bevoorens eene andere Halle geweeft zij bekennen wij geerne, met M. Balen (5) niet te kunen befliflen. Beter weeten wij, dat voortijds Halle, eene gemeene benaaminp- geweeft zij van groote en openbaare Gebouwen, welken ten gemeenen nutte gebruikt werden (6). Zoo werden, vooral in de Brabandfche, Vkiamfche en Henegouwfche Steden , waar van wij veel in deeze Stad ontieend hebben, die Plaatfen , waar de Goederen en Koopmanfehappen wer- dea (2) Zie boven Bl. 27 en 28. (3) U.f. bl. 28. (4) Bij Balen tl. 555. (5) Befcbrijv. van Dordrecht , bl. 232. (6) Groot Charterb. L Deel, hl. 356. P. Lambeciüs Origin. Hamburg. Lib. 11. pag. 6?. Keisipü Anuq. Septentr. pag 277. Carpentier Glojfar. in voce , Halla. Zie voor al Ki n a e n Elymol tn Halle. Vergelijk Sanderi Rer. Gandavenf. Lib. 11. cap. 5. welke, onzes oordeels, geheel misMft wanneer hij, op het voetfpoor van Ghamayi, geen Halla , maar Fala of Falla wil geleezen hebben zulH afleidende van het woord Faillen of Vailen, 't welk zooveel te kennen geeft als Feilen, te koop bellen ■ immer, in de oudeHandfchriften wordt nooit Fala of Falla, maar altoosHala en Halla geleezen, koomende het zelve v ! hetAngelfaxifche Heal, 't welk een Paleis, eene Zaal, eene Vergaderplaats , of iets dergelijks betoeW Zie yerder Schilteri Glejfar. Teutenis, in Temo III. Tbefaur. Antia. Teutonicar. in voet HaU tl"c'":nt'  68 PRIVILEGIËN teghenswoordighe lettere open ende wthangende befeghelt met onfen feghel. Ghegheuen int jaer ons Heren M.tweehondert vier ende tachtich op des heilichs cruusdach exaltatio. MJf. Privilegiën en Keuren gequot. A 40' Pag. 198 — 200. En wijders bij Mieris Charterb. I. Deel, bl. 443. M. Balen bl. 230. denopgeflaagen en de Koopluiden hunne bijéénkomften hielden, doorgaands Hallen en Halen geheeten. Gelijke benaaming droegen zulke Huizen, welken tor algemeene Vergaderplaatfen, zoo van de Magiftraat, als van de Gilden en Gemeenten , ftrekten (7). Niemand venvondere zig onderftüTchen, dat deeze Halle te gelijk voor een Vleefchhuis ftrekken moefte; wijl men in vroeger tijd dikwerf de gewoonte had, om het Raad-en Vleefchhuis onder één dak te timmeren (8). Hiervan, dat in verfcheiden onzer Vaderlandfche Steden, gelijk Leiden, Gouda, Gormchem en elders, nu nog de Vleefchhal onder het Raadhuis gehouden worde. Waarfchijnlijk is ook het Vkefchhouwers Gild deezer Stad daarvan in het regt gebleeven, om hunne Morgenfpraaken op het Stadhuis te moogen houden. (7) Zie voorbeelden bijDouTREMAN Hijl. de Valenciennes ,pag.isa en 249, Carpentier Glojfar in Hak (8) Zie een voorbeeld bij Mieris Charterb. III. Deel, hl. 178. Privilegium Comitis Florentii V9 quod nullus Agger fupra Oppidanum de Dordrecht poteft adduci, nee eidem imponi. FLorentius Comes Hollandie vniuerfis prefentes litteras infpecturis falutem. Dileclis opidanis noftris de Dordrecht tenore prefentium duximus indulgendum quod nullus agger adduci poterit fuper aliquem opidanum de Dordrecht nee eidem inponi nifi hemeradren ita vera declaratione feu mtimatione. dedarare poterint fcabinis difte ville de Dordrecht quod dicti fcabini ipüs eredam in hoe cafu quod fi forte prefati hemeradren dictos fcabinos fuper inpofitione diéti aggeris certiores reddere non potuerint ad credendum extunc baliuus nofter Suethollandie quicumque pro tempore fuerit duos viros ydoneos et difcretos extra diótam villam manentes et duos infra diftam villam ydoneos et difcretos opidanos alfumere debet ad dictum cafum feu negotium terminandum qui jurare debeant vero modo et iufto fecundum ipforum noticiam et opinionem rationis veriorem in caufa precedente memorata et quicquid dióti quamor feu tres ipforum fi quatuor predifti non concordauerint in difto cafu pronuntiauerint concordantes illud ab omni parte obferuabitur et ratum erit. Verum fi contingat quod diéti alTumpti quatuor vel tres ipforum concordare non poterint ad proferendum diftum fuum in premiffis Baliuus nofter prediftus extunc ipfos compellere poteft et debet ut infra quindenam diclum fuum proferant fub iuramento preftito ad quem diftus agger de quo vertitur queftio pertineat fecundum opinionem ipforum iuftiori titulo notiorem quorum diftum volumus et in hoe cafu precipimus obferuari. In cuius rei teftimonium prefens fcriptum figillo noftro fecimus communiri. Datum in fefto  vanDORDRECHT. 6g fetto exaltationis fan&e crucis anno Domini millefimo ducentefimo oftogefimo quarto. ff oer den oorfprongkelijken Brief, hebbende onder uithangen, aan eenen dubbelen fi'aart> een groot Zegel in groen wafch , liggende in de ijzeren Kas, Lade D. No. i. VéRtaaling. Handvefl van Graave Florens den V, dat geen Dijk over der Poorteren Land tnooge gebragt worden, als met kennis van Schepenen. 14 September 1284. Ic Florens Graave van Hollant, enz. \_Zie boven op den 11 December 1276„ bl. 37.3 In kenniiTe der dingen fo hebben wij defen brieff mit onfen feghel doen beveften ende ghegheven op tsheilichs cruysdach exaltaüo int jaer ons Heren dufent tweehondert vier ende tachtich. Mieris Charterb. I. Deel, bl. 445. Privilegium Comitis Florentii V, quod Oppidani de Dordrecht in Zuidhollandia,neque inperfonis, neque in bonis, pojjunt detineri. FLorentius Comes Hollandie uniuerfis prefentes litteras mIpectu-> ris falutem. Diuerfis infpectis obfequiis que dilecti opidani noftri de Dordrecht noftris fepius anteceflbribus et nobis fauorabiliter inpenderunt ipfis tenore prefentium duximus concedendum quod iidem infra Zuuthollandiam nulla caufa vel ratione precedentibus falua femper libertate ville noftre de monte Sancte Ghertrudis et }ure noftri thelonii impeti arreftari vel dedneri poffint in perfonis vel in rebus feu bonis fuis nifi pro fuis debitis que promifia feu recognita exiftunt coram vero judice ad hec negotia et 'confimilia deputato qui ghewaert rechter vulgahter dicitur et fex teftibus vel pluribus qui dictam promiffionem feu recognitionem debitorum predictorum ratione preuia recognofcunt. Volentes fi aliqui uel aliquis extra dictam villam de Dordrecht infra diftam terram Zuuthollandie manentes aliquos opidanos dicte ville ex debito vel ex alia caufa quacunque impetere voluerint quod ipfi veniant infra dictam villam de Dordrecht jus fuum fecundum legem ville fuper fua impetitione habundantius recepturi. In cuius rei teftimonium prefens fcriptum figillo noftro fecimus communiri. Datum in fefto exaltationis fancte crucis anno Domini M. C C. octogefimo quarto. Naer den oorfprongkelijken Perkamenten Brief \ verflerkt met een afgebroken Zegel, liggende, in de ijzeren Kas, Lade D. No. 10. I 3 VER-  70 PRIVILEGIËN Vertaal ing. Handveft van Graave Florens den V, dat geen Poorters van Dordrecht, noch hunne Goederen, in Zuidholland moogen bezet of bekommerd worden. 14 September 1284. F^Loris Grave van Holland, enz. [Zie boven op den 21 December 1270, hl. 39.3 Gegeven op de heilig cruysdagh exaltatio int jaer ons Heeren duyfent tweehondert vier ende tachtentigh. Van der Eyck Handveften van Zuidholland, bl. 105. Mieris Charterb.I. Deel, blieft. Statutum Comitis Florentii V, de diffenfu inter Oppidanos de Dordrecht ex una parte & Vinitores & Salis Menfuratores ex altera. FLorentius Comes Hollandie uniuerfis et fingulis quibus prefens fcriptum videre vel audire contigerit falutem. Nouerit uniuerfitas veftra quod nos inter dilectos noftros oppidanos de Dordrecht ex vna parte et vinitores noftros Wijnfcroders di&os et falis meniuratores Soutmeters óiótos vulgaliter ex altera fuper difcordia et guerm que vertebatur inter eosdem de operatione vini et menfura falis diximus arbitrando quod prefati vinitores et falis menfuratores deinceps de quolibet vafe vini quod de naui exponunt et ammovent ac reponunt non plus accipient quam oólodecim denarios Hollandenfes et de lagena vini novem denarios eiusdem monete. De quolibet vero vafe vini quod aWindafe ad proximam operantur domum que iuxtaWindafe fita eft non magis habebunt quam duodecim denarios Hollandenfes. Item de vino quod iidem Wijnfcroders per plateam trahunt et operantur ad domos oppidanorum de Dordrecht recipiënt fecundum quod labor eorum grauis cognofcitur aut leuis de vino prediéto operato verum fi contingat quod dicti Wijnfcroders et ille cuius vinum fuit quod operantur concordare non poffint nee velint fuper mercede laboris eorum et operationis per amicitiam in hoe cafu extunc iudex nofter quicumque pro tempore fuerit in Dordrecht duos viros legitimos et fide dignos oppidanos loei predifti ad hoe aflumet qui mercedem laboris eorum memorati taxent et ordinent in hac parte et fecundum quod predicti duo taxauerint ordinando inter eosdem hoe ratum utrimque erit et firmum obferuabitur. Item fepedicti Wijnfcroders et falis menfuratores de quolibet centum falis quod menfurauerint non magis accipient quam quinque folidos Hollandie aut requirent et vas quod lope dicitur et menfuram recte ponent et plane dicti Wijnfcroders in men- fu-  van DORDRECHT. 7l furando. Item koggones et magne naves que de partibus ueniunt marinis vina fua licite per malos fue nauis et inftrumenta fi voluerint poflunt operari et nihil predictis Wijnfcroders inde dare tenentur aut exhibere. Infuper promifimus dictis oppidanis noftris de Dordrecht quod nos menfuram falis predictam nusquam ponere debeamus aut ponemus quam in domo noftri thelonei infra libertatem ville de Dordrecht memorare. Si vero prefati Wijnfcroders magis receperint aut requifierint de vino operato ac fale menfurato quam ut fuperius diximus et ordinavimus et inde per duos viros fidedignos et legitimos oppidanos in Dordrecht conuicti fuerint hoe iudex nofter de Dordrecht judicabit per fententiam fcabinorum noftrorum de Dordrecht. Dictum noftrum et ordinationem prefcriptam predictis oppidanis noftris perpetue inuiolabiliter obferuabimus et a dictis Wijn» fcroders firmiter faciemus obferuari. In cuius rei teftimonium prefentem litteram figillo noftro fecimus communiri. Datum in fefto exaltationis fancte crucis anno Domini millefimo ducentefimo octogefimo quarto. Naer den oorfprongkelijken Brief, verjlerkt met een Zegel in groen Wafch , liggenck in de ijzeren Kas, Lade D. Ab. 13. Vertaal ing, Uitfpraak van Graave Florens den V, over het Ferfchil tuffchen de Poorters ter eene, en de Schrooders en Zoutmeeters ter andere zijde, 14 September 1284. J^Loris Grave van Holland > enz* \_Zie boven op den 7 Junij 1273. bl. 46.] In kenniffe der faken foo hebben wij defen jegenwoordighen brief met ons zeghel doen bevallen. Ghegeven op des heylich Cmysdach exaltatio in 't jaer ons Heeren duyfent tweehondert vier ende tachtich. Mieris Charterb. L Deel, bl. 444. Gratia a Comité Florentio\, oppidanis de Dordrecht conceffa ad munitionem Oppidi. FLorentius Comes Hollandie uniuerfis prefentes litteras inlpecturis falutem. Cupientes dilectos opidanos noftros de Dordrecht in omnibus hiis que vtflitati et defenfioni fue expediunt fauore profequi gratiofo ipfis tenore prefentium duximus conceden- dum  n PRIVILEGIËN dum quod iidem opidani ad munitionem oppidi fui et defenfionem ipforum foffatum circa villam fuam prediftam fodiant et tranlitum decernant per terras officia domos feu molendina cuiuscunqüe ea fuerint dum in medio confiftant per quod medium dictum foffatum fodi poffit et debeat fecundum quod ad munitionem ville fue predictam melius et vtilius viderint expedire ita quod dicla terra que ob foffatum fodiendum effodiatur et domus fiue molendinum que ob hanc foffam remoueri oporteat fecundum ordinationem Balivi noftri Suethollandie quicumque pro tempore fuerit fcabinorum dicte viüe et hemradren terre Suethollandie iufto titulo ii concordauerint perfolvantur fi vero non concordaverint extunc ftabitur diéto Balivi predicti quod idem fub iuramento fuo five bona fide in hoe cafu duxerit proferendum et volumus quod agger qui continoit terram que effoditur remaneat penes illum qui ante foïïatum prïus dictum aggerem fibi applicuit et attraxit. Vnde mandamus vobis fmgulis ac vniuerfis quatinus ordinationi fcabinorum dicti loei et illorum quos ad hoe fecum elegerint quo ad dictum foffatum effodiendum et ad ea que ad hoe expediunt ita quod dictum opus proceffum habeat favorabiliter intendatis et acquiefcatis eisdem ipfis in hac parte nullatenus refiftentes. Si quis vero contra fecerit et ipfos in premiffis feu aliquo premifforum moleftare inpedire vel refiftere prefumpferit contra nos agit exprefle et procedit et factum ipfius feu ipforum nobis aflumemus loco et tempore pena debita puniendum Et vt vero propofitum noftre mtenrionis circa hoe opus promovendum voluntarium manifefte attendatur ipfis quatuor jugera terrarum que lobberffms lant appellantur jacentia circa dictam villam per que fodere poterint fi placet pro ut ea nos contingunt duximus conferenda et aggerem qui contingit dicta quatuor iugera terrarum nobis prout prefens referuamus. In cuius rei teftimonium prefens fcriptum figiüo noftro fecimus communiri. Datum in fefto exaltationis fancte crucis anno Domini millefimo ducentefimo octogefimo quarto. Naer den oorfprongkelijken Brief, waar van, het Zegel afgebroken is , liggende in de ijzeren Kas, Lade X. No. 4. AANMERKINGEN Offchoon deeze Handveften volkoomen over- ger tijd gegeeven, voor de tweede keer vcréenftemmen met die, welken wy hier boven(i), nieuwd zijn geworden. Wanneer wij de oorreeds onzen Leezer hebben medegedeeld, keu- fprongkelijke Brieven van de vier voorenftaande SSS^T°ndï^^d<^' Privilegien veiFleeken rnet deovergebeeven ™ aZ 2 - • 'rtanderma ? ^ voegen' deels' oudere Handveften, viel onze aandagt op de daar rnilmLv^rf-ftdd Z1J",' Vanze, naer biJ' zij'nde ^gels, 'en wij befpeurcfen mffchen mP . fke,lljke B"even..tc kunnen laaten dezelven een aanmerkelijk verfchil. Want daar afdmkken; deels, om dat wij geleegenheid ont- de Zegels van de oudrte Handveften, den Graaf fangen, van de reden aan te wijzen, (welke te peerd vertoonen , met eenen v^lk op de ons bevoorens (2) onbekend was) waarom de linker hand, daar wordt die Vorft, op deMÊ Handveften, door Graaf Florens den V, in vroe- gemelden, welken ook van eenen grwter' omtrek (1) Zie Bladz. 37, 39» 42 en 45. (a) Bkdz. 49.  vanDORDRECHT. n trek zijn, afgebeeld als een Ridder met eenen daar over breeder te kunnen fpreeken. OndergeflootenHelm op het hoofd(3). Wijl nu het ttilfchen merken wij alleen op, dat het uit eerfïgemelde looit van Zegels gemeenlijk ge- vergelijking van de oiideraangetoogen Haar- bruikt werd van de minderjaarige , en tot den lemlche Handveften, en de daarbij af'etecken- Ridderftand nog niet verheeven Vorften (4)■> de Zegels, alleszins, waarfchijnlijk worde, dat en men daar en boven ouwiings bezonder Graaf Florens, tuffchen het Jaar 1073 en 1280» gezet was, dat de gegeeven Privilegiën en Voor- zig van dit grooter Zegel begonne te bedienen* regtsbrieven, door de Vorften, met hun Ridder- welk vermoeden ook met den leeftijd van dee- lijk Zegel verfterkt, andermaal vernieuwd wier- zen Vorft zeer wel ftrookt: want, gebooren den,ishetzeerwaaitöii»ilijk,omrevei-moeden, zijnde in het jaar 1254 (5), en de Rid- dat de Steden,zoodraaFlorens de V. Ridder ge- derlijke waardigheid niet voor het Cénentwin- üaagen ware, en een grooter en ander Zegel tigfte jaar eenen aanvang neemende fpreekt gebnükte, het niet ondienftig gereekend heb- het van zelf, dat hij voor het jaar i27< ziin ben , om van die Privilegiën, die deeze Vorft Zegel niet veranderd konne hebben Weffiet w in zijne jongere jaaren aan hun gefchonken men het fpoor niet geheel bijfter, indien men had, vernieuwde Brieven, met zijn Groot Zegel deeze verwiffeling bepaalt tot het beo-in Z bekragagó, te verzoeken. Ontrend welke ge- jaars 1277, wanneer Graaf Florens, naar hel woonte wh ons thands met verder uitlaaten, wijl verhaal van Melis Stoke (6), in 's Hertogen eene Handveft van den dertigften Maart des bofch Ridder werd geflaageii. a jaars iM! geleegenheid verkenen zal , van «34» * f3) Onze nieuwsgierige Leezer kan het onderfcheid deezer Zegels naauwkeurig vinden afgebeeld in de Privilegiën van Haarlem, lil. 24 en 30. (4) Zie O. Vredius Sigill. Comit. Flandria, pag. 48. Heinecc. de Sigill. Part. t. Cap. 10 < 2.1 (5; Vadert. Hiftorie III. Deel, Dl. 3. F 3 5 (6) In Florens den V. bl. 100. / Do minus de Kuyk compromittit difcordiam cum Oppidanis de Dordrecht arbitrio duorum Virorum. De Heer van Kuik verblijft het verfchil met de Stad Dordrecht, over den Tol te Kuik, aan de uitfpraak van twee zegsmannen, 14 'Junij 1285. UNi verfis prefentes litteras vifuris & audituris joannes Dominus de Kuyck falutem. Cum inter nos ex parte una & oppidanos villse de Dordrecht ex alia fuper thelonio exigendo ab eisdem in noftro thelonio apud Kuyck multa dilTenfionis&difcordia^COfuborta efletnosque de noftro communi confenfu & bona voluntate hinc inde in viros difcretos Willelmum de Bufco-Ducis LombardumWillelmum Willelmi Balivum Zuithollandiae de alto & de baflb fuper omnibus diélam difcordiam tangentibus duxerimus compromittendum notum elfe cupimus univerfis quod nos diéto feu ordinationi prediétorum virorum omni dolo & fraude exclufis ftabimus bona fide & tenebimus fideliter quicquid prefati viri ordinaverint in premillis. In cujus rei teftimonio prefentem litteram figilli noftri munimine duximus roborandum. Datum anno Domini millefimo ducentefimo oótogefimo quinto feria quinta poft Odulphi. Ci) Sc: li eet Materia, qua vox forfait ab Amanuenfi antifa eft. MJf. van de Leen- en Charterkamer. Regiflre des Chartres des Comtes tfHollande, pag. 116. ver fa. Van Mieris Charterb. I, Deel, bl. 451. K Ver»  74 PRIVILEGIËN Verdrag tuffchen Jan Heer van Kuyk, en die van Dordrecht, wegens het verfchil over den Tol te Kuyk, ten over ft aan van Graaf Florens den V. 9 September 1285. WI Jan heere van Kuuc maken cond aJIen den ghenen die defen brief fullen fien oft hoeren lefen. Dat na langen twift geweeft heeit tuffchen ons ende onfen tolnair aen d'een zijde ende den porters van Dordrecht die den Graue van Hollant toebehoeren aen d'ander zijde dat wij des gegaen zijn volcomelic om allen twift en twijuel neder te leggen in ons heeren tegenwoirdichede van Hollant ende zijns raets op twee befceide mannen Willem van den Boflche den lombart ende Willem Willemz van Zierixe onfe Baeliu van ZuythoIIant wat fij dair toe feggen met goeder wairhede wel beraden ende ondervonden dat wij geftade houden fullen voir ons ende voir onfe nacomelinge. Ende orconden dat mit defen brieue dat dit dier tween feggen heeft geweeft dat die porters van Dordrecht geuen zullen te tolle te Kuuc van enen fcepe ift groet ift cleyn dat fout geladen heeft twee vate fouts die men dair heet honichmaten ende drie coelfche penninge oft drie engelfche. Ende ift dat harinc mitten foute is int fcip fo fal men gheuen twintich harinck ende wairt fake dat tfcip al harinc in hadde wat harinc dat wair het foude gheuen twintich haringe ofte' drie coelfche penninge. Item welckerhande coren dat fij op voeren des fullen fij gheuen twee maten die men heet honichmaten van den beften coren dat fi voeren ende drie penninge coelfche ende ter vumaert niet van den coren. Van wine van den vollen vaten negen coelfche ende wat dat minre is van eiker aem enen penninc coelfch ende van den voeder wijns een halue gelte wijns ift minder fo en geldet niet ende ift meerder fo en geltet niet meer wijns. Van enen fro-yeel vlgen enen coelfchen. Van enen knye houts twee penningen coelfch. Van enen carré ijfers drie penningen coelfche. Van houte dat fij in fcepe voeren niet. Van enen vate olijs dat heet een fintenaer enen coelfcen penninc. Van enen amen van coelfcen mede enen coelfcen penninc. Van enen daker huyden drie penninc coels. Van enen molenfteen negen penninc coels. Van enen quarenfteen twee penninc coels. Een nyew fcip dat farpoyfe heet negen penninc coels ter eerfter vaert. Een ledich fcip opwairt gaende drie penninc coels. Van eiken bake eenen coelfcen. Van enen ftoer negen penninc coels. Van enen vaet ijfers of ftaels zes penninc coels. Van enen lagelen dat heet een hoerbaren drie deniers coels. Voort fo zijn zij tollen vrij van allen guede voir onfe voirgenoemde tolne behaluen van enen hondert lijnwaets vier penninc cleynre lovenfche. Voort een packeel over thooft beliegen van merferien negen coels. Van enen wollen laken vi lovenfche. Ende fij en fullen niet aenvaren aen onfe tollen vutwairt noch aenfpreken fij en hebben bijnen tolber goet. Om dat dit vaft ende ftade fij fo heb ic hem dit gelooft te houden mit gueder truwen zonder argelift voir mij ende voir mine nacomelinge ende hebbe defe lettere befegelt mit minen fegel in orconden van defen dingen. En  vanDOR DRECHT 7S Ende hebbe gebeden minen heer van Hollant haeren Florens dat hii4 defen brief mede befegel in orconde. Dit gefciede tot Aelbrechsberge in ons Heren jair twalf hondert en viue ende tfeftich des ne gende daechs in feptembri. Oud MJf. Keur- en Privilegeboek van den Heer P. C. Pompe van Meerdervoort, Fol. 23. Gecollationeerd met de MJf. Privilegiën met roode Voorletters van den Heer Meerman. AANMERKINGEN. Offchoon dit Verdrag, ,in verfcheiden Affchrif- om dat in de Regifters van de Heeren van ten CO gebragt word tot het aar 1265, Kuik, op het Jaar 1265, geen % 3 meenen wij egter, dat de Jaartelling, door in dit Verdrag , maar Hendrik f\Heer ™ ons gevolgd, de egte zij.; deels , om dat de Kuik, gevonden wordt. Daarenboven vvordm Z holl. Item van airehand hart coren van den hoede j dr. holl. Van C fouts xij drs. holl. Item van houte dat neder compt met vletten van der knye iiij drs. holl. Item die dat hout copen torderecht ende wech voeren ende die tolbaer fiin die gheuen van den houte ende van alrehande goede dat men bi der coft vertollet van xxiiij 3 holl. j dr. holl. fonder alleen die van Utrecht die fiin fculdich de honderfte mare. Item daer men bi cofte vertollet van wine van ghewande van zoute ende van coren daer af fiin ü fculdich gheliic andere luden. Item van enen laken dat ftriipt of blou is dat maer een varwe en heeft j dr. holl. Item van enen groenen of wat laken dat twee varwe heeft ij drs. holl. Item van 1 hoerbaren ftaels of vate ij drs. holl. Van C bac ijfers j dr. holl. Van C ficht ijfers j dr. holl. Van 1 laft molenfteen xij drs. holl. Van 1 laft querenfteen iiij drs. holl. Van 1 fliipfteen of molenfteen ij drs. holl. Van 1 rompe herpoys of centenaer j O holl. Van 1 peerde dat tol fculdich is iiij drs. holl. Van 1 runde dat ij jaer out is of daer boven ij drs. holl. Van 1 tonne afichen die niet van der zee comt j dr. holl. Item afch die comt van der zee van der tonne ij drs. holl. Van wede die men coept of vercoept van eiken iij £s* j dr. te wüTel ghelde ende ter tol j dr. holl. Van  vanDORDRECHT 77 Van i runde van i jaer j dr. holl. Van i daker huyde ij drs. holl. Van i daker calsvelle j dr. holl. Van i waghe ruets ij drs. holl. Van i tonne ümouts ij drs. holl. Van alfoe vele icape als men om xxiiij S coept j dr. holl. Van C zalms iiij drs. holl. Van i viertel botren daer fi in een ton is met eenen boedem i drs holl. Item daer boeter in een tonne is met ij boedem van den boedem j dr. holl. Als in een Hoemborch vat of desghelike. Van enen fac wollen ij Jj holl. ende wiflelghelt. van eiken vi bondel kenneps ij Jj holl. J Item van alfoe vele cafen als men om xxiiij g coepen mach j dr holl. Van enen laft harinx of buckinx iiij drs. holl. Van colen of van houte of van borden dat met fcepen nederwaert coempt van xxiiij jj geeft men j dr. holl. Van M latten iiij drs. holl. Van i bruynvifch iiij drs. holl. Van i ftoer iiiij drs. holL Van C elfs iiij drs. holl. Van eiken maft j dr. holl. Van eenen varken j dr. holl. Van i bakej dr. holL Van vlecken j holl. Van i waghen iiij drs. holl. Van i karren ij drs. holl. Van i flede j dr. holl. Van i korue of van i mande elc oir j dr: holL Van i vate vighen j dr. holl. Van i vate rofinen j dr. holl. Van enen vate biers j dr. holl. Van i vate peex ij drs. holl. Van i vate ters ij drs. holl. Van i tonnen met vilfche ij drs. holl. Van i fintenaer glafe j O holl. Dit is 't recht van der Zee torderechp ende van der Zee incoemt. Een tonne vlas ij % een halue tonne ) $ een tranel ton vlas iiij drs. hol. Een boedem was iij inghs. Een tonne fcoens bonts wercs xij % Een rode ton bonts wercs vij % Een laft harinx of buckinx iiij drs. holl. Een hoet terwen of rogghen j dr. holl. Sonder die van Oeftlant gheuen van eiken hoede corens alfoe verre als fi mer enen tol en gheuen in 'sGrauen land gheuen van eiken hoede iiij drs. holl. K 3 Van  78 PRIVILEGIËN Van eiken fcippont cabelgarens ij drs. holl. Van eiken hondert wagenfcots iiij drs. holl. Van eiken doerbalcten fcepe te fciptolle elc man dier goet in heeft ij gl. des fi ut eens Heeren lande niet en fiin. Van eiken laft fineers ij & holl. Van eiken laft aflchen pee terre en bier ij S holl. Van eiken hondert monden iiij drs. holl. Van eiken kip vifch ende v coppel 't kip iiij drs. holl. Van eiken hondert boghe houts viij drs. holl. Elke xxx bonde voer een tonne vlas ij % Elke tonne fmeers iiij drs. holl. Van eiken decker bocuelle ij drs. holl. Elke meeze copers viij drs. holl. Een bale becken xix drs. holl. Een cleen hondert fparren iiij drs. holl. Elc hondert ftenghen viij drs. holl. Elc hondert kerefparren xij drs. holl. Enen cleinen maft ij drs. holl. enen groten maft viiij drs. holl eenen kocghe maft iiij i( holl. Van eiken ponde linwaerts ii 3 holl. Van eiken hondert zouts dat men ter zeewaert voert xij drs. holl. Van eiken laken dat fi coepen ende ter zeewaert voeren iiij drs. holl. MJf. van de Leen- en Charterkamer. Uit ThollenCas K. 1322 tot 1358. Fol. 16 Sfeqq. AANMERKINGEN. Wij hebben de dagteekening van deeze Or- reezen, vindt men elders (1) breeder aangedonnantie gebragt tot St. Vi&orsdag van het teekend. Meermaal wordt deeze Dordrechtjaar 1287, 0m dat in het Regifter ter Leen- fche Tol, nevens de andere Graaflijke Tollen kamer Tollen Kas K. 1322 —1358, Fol. 13 opgeteld (2). pp het jaar 1273 , wordt er en vervolgens, agter den anderen worden ge- reeds van een Tolhuis , ftaande binnen de vonden verfcheiden Ordonnantiën op de Tollen, Stads Vrijheid, gefproken(3). De Tolbrug, waar van de eerfte, zijnde die van Arkel, Tolbrugtooren exiTolbrugftraatjens laaten een wordt gebragt tot St. FiStorsdag zevenen- bewijs agter van de plaats , waar men , in t agt tg, en welke zevenentagtig, uit aanmer- vroeger' tijd, deeze Tolregten invorderde. Hier kmg dat de naaftvoorgaande Brief tot het jaar vooren (4) hebben wij gezien, dat deeze Tol 1283 behoore, ons toefchijnt te beduiden waarfchijnlijk dezelfde geweeft zij met dien, het jaar 1287. welke in laater' tijd de Geervlietfche Tol geAl van den eerften aanleg deezer Stad, pleeg naamd is. Voor het overige ftrekt deeze Tolde. Graaf hier eenen Tol te vorderen van de Ordonnantie tot een uitneemend bewijs van Goederen, den ftroom op en nederwaards ge- den wijduitgeftrekten Koophandel, die er, te voerd wordende. De gefchillen, dieswege ge- deezer tijd, in onze Stad gedreeven werd. (1) Vadert Hiftorie , II. Deel, M. 139 — 148. (2) Mieris Charterb. I. Deel, bl. 355, III. Deel, hl. 521. (3) Zie boven bl. 47. (4) Bladz. 61. Die-  vanDORDRECHT. 79 Diederik Heervan Waffenaar, geeft ter gun fe van Graave Florens denV, den Tol te Dordrecht, dien hi] van denzelven te Leen hield, over. 2, Maart 1288» IC Diederic Here van WalTenare make cont allen den ghenen die defen brief fien felen oft hoiren dat mi mijn Heere Har Florens Grave van Holland alze lieve gedaen hevet ende alzo met hem ben over een gedreghen dat ik die huelec (1) tolne die ic tot Dordrecht plach te hebbene ende te houdene van mijnen Here den Grave van Holland te leene quitte ghefcouden hebbe ende quitte fcelde eweleke voer mij ende mijne naecomelinghe dat wife nimmermeer ane lprekenne felen. In oirconden van defen brieve die wart gegeven in ons Heeren jaren dufent twee hondert ende achttentachtentich des Dinxendaghes na Sente Matthys daghe. (1) Of Heler. Mffl van de Leen- en Cbarterkamer. Ex Archivis Hannonice pag. 49 verfa. Mieris Charterboek I. Deelbl. 474.' Handvejl van Graave Florens den V, dat Schepenen ende Raaden, waarheden van Quadyen moogen bezitten, en die verbeteren naer welgevallen. 3. April 1289* IC Florens Graue van Hollant doen cond ende kennelijc allen luyden den ghenen die defen brief fullen fien of horen lezen dat wij ghegeuen hebben ende gheuen onfen lieuen poorteren van Dordrecht als dat fcepenen ende raetsmannen waerheide van [a] quadyen be- AANMERKINGEN. Uit deeze Handveft blijkt aflerklaarft, dat dezulken, welken zig aan openbaar geweld den Raaden, waar van hier boven (i) in de rooven, fteelen en dergelijke euveldaadenfchulAanteekeningen op de Handveft van Koning dig maaken. In deeze beteekenis koomt dit Willem des jaars 125a, breeder is gefproken, woord dikwerf voor in de oude Handveften (2). van ouds de magt en het vermoogen gegeeven Zoo leeft men in onze Stads Keurenf^): Item zij, om, neveils Schepenen, over lijfflraflijke fo is gekoert om den gbemeenen orbaer der misdaaden te oordeelen. ftede ende tegbens alderbande onraet van or- M Quadyen, Verftaat daar door open- loghe van ballingen , van portieren en baare boos- en kwaaddoenders, inzonderheid quadyen, die 'snacbs wandelen, dat men enz Te (1) Zie bladz. 25. (2) Mieris Charterb. I. Deel, bl. 517. IV. Deel, Bl. 20. M. Balen //. 523, (3; MJf. Privilegiën en Keuren met roode Voorletters van den Heer Meerman.  8o PRIVILEGIËN [f] belitten moghen ende die correngieren na haren goetdenckem Voort om dat wij willen dat defe punten voirfcreve vafte ende geftade bliuen fullen foe hebben wij hem defen brief befegelt mit onfen zegel. Gegeuen in den Hage opten derden dach van April int jaer ons Heren dufent twee hondert negen ende tachtich. MJJl Keuren en Handveften van Dordrecht en Zuidhollandvan den Heer Griffier Van Alphen, Fol. 43. verfo. Te Utrecht had men voortijds een zeeker foort daaden waren aangebragt, zoo werden die van van Magiftraatsperlöonen, doorgaands de Vijven ZuidholJand, bij openbaare Handveft van Keigeheeten, welken, in de Regillers dier Stad, zer Karei (9), daar tegen beveiligd , en den menigmaal Tot den Quadyen genaamd worden; Bailliuw van Znidhol/and bevolen, niet meer', om reden, dat de voornaamfte beezigheid van dan ééns in het jaar, eenen Omgan^ te doen' hun ampt daar in geleegen ware , dat zij naer ten ware dat er eenige misdaad torÖ zijne kende gepleegde euveldaaden behoorlijk onderzoek nilfe gebragt wierde, in welk geval hij zi] Befitten. Oudheidkenners (5) heb- cedent neemen. De plegtige Formulieren, hier ben aangemerkt, dat het bezitten van bij gebmiklijk, vindt men in een Handbetoon •boaerbeia ouwlings beteekende , 't geen van het jaar 1445 (10). In vroeger'tijd werd men nu, volgens ftijl van regten, gewoon is het bezitten van waarheid, ook Wel het bet nemen van pracedente informatie te noe- hooren van waarheid geheeten. Dit blijkt uir men. Het is bekend,dat Waarheid, in onze Melis Stoke (ii), wanneer hij zegt: taal, even gelijk Veritas bij de Latijnen van laater eeuwen, meermaal voor onderzoek, in- Op een tijt bat Alout dat formatie, enquête (zoo als de Franfchen Allen den Scepenen van der Poert zeggen) gebeezigd worde (6). Dit bezitten Dat hem lief ft dat men HOERT van waerheid, ol vanflille waerbeid, gelijk in EEN STILLE WAERHEIT, van ztvafommige Handveften gezegd wordt, gefchied- ren dingen. de voortijds over zeekere zwaare misdaaden , Die Scepenen wouden'7 wel ghehingen alleen door 's Graaven Bailliuuwcn of Regters, Behouden al der Poert en recht welken, in de Plaatfen, onder hun gebied be- Ende op een voenvaerde echt hoorende, eenen plegtigeli omgang deeden , Dat Scepenen DIE BESITTEN fouden. en hier en daar zogten uit te vorlchen , wat er tegens 'sGraaven regt en hoogheid gefchied Waarfchijnlijk wil dees Schrijver aanduiden, ware (7). Volgens de Blijde Inkomlt van Phi- dat Schepenen den Bailliuw wel wilden toelips den Goeden, van den veertienden Augus- ftaan, dat hl] precedent e informatie zou' neetus des jaars 1459 (8), waren de Officiers en men, dog ouder voorwaarde , dat zulks in Wethouders in Braband verpligt, om zulks, hun bijzijn, en 'ten hunnen over/laan, moefte ten minften tweemaal in het jaar, te moeten gcfchicden. Want, volgens eene gemeene gedoen. Maar, wijl dergelijke Omgangen den In- woonte, moeften 's Graaven mannen, dat zijn gezeetenen veeltijds tot bezwaar ftrekten , en Schepenen, of zulken , die over de misdaad de Graaflijke Schouten dikwerf de waarheid oordeelen, daar bij tegenwoordig zijn (12). bezitten wilden, zonder dat hun eenige mis- (4) VandeWater Aanteek. op het Utrechtfch Placaatb. HL Deel, bl. 246. (5) Wagenaar. Vadert. Hiftorie III. Deel, bl. 116. in de Aanteek. (6) Carpentier in Glojfar. voce Veritas. Keuren van Zeeland van U jaar 1290. Art. 4 Ê? 82. Mieris Charterb. I. Deel, bl. 512 & 518. II. Deel, bl. 544 & 556. (7) Zie van derByck Handveften van Zuidholland, bl. 119. Lams Handveften van Kenntmerland, hl. 10. Keuren van Voorn, van het jaar 1519. Art. V. Alkemade Kampregt, bl. 477. (8) Placaatb. van Braband , IV. Deel, bl. 395. (9J Oudenhoven Zuidholland, bl. 444. M.Baiin bl. 25. (10) Bij van derEyck Handveften van Zuidholland, bl. 389 — 392. (11) In Jan den I. bl. 158. (12) Zie Landcharter van Braband van het Jaar 1312 , in het Placaatb. van Braband, I. Deel, 11. 133. Alkemade Kampregt, bl. 477. Hand-  vAnDORDRECHT. 8l Handveft van Graave Florens den V, inhoudende Vrijdom van het vermeeten van Koorn en Zout Gift van de Schoof en de Koflerije, kwijtfchelding van het regt op den St eenen Tooren, midsgaders Vrijheid tot het betimmeren van Erven , en eindelijk beveftiging van Voorregten. Half April 1290. WIJT Florens Graue van Hollant maken kont ende kenleec alle den ghenen die defen brief fullen fien ende horen Dat wii omme den meneghen ghetrouwen dienft die onfe lieue ghetrouwe porteren van Dordrecht onfen vorderen ende ons dicken ende me' nechwarf vliteleke hebben ghedaen ende altoes fiin ghereit te doene lo hebben wi] hem verdraghen ende quite ghelaten dat men gheenre portre zout van Dordrecht fal vermeten ende fi vrieleke ende vredeleke binnen onfen lande onuermeten varen fullen met horen rechten tholne met zoute ende met coeme ende dat wij des vermetens van zoute noch der corenmaten nemmermeer an hem begare™Uen te hebbene noch dat wij ons dies niet fullen anetrecken noch onderwinden. Vort fo hebben wij onfen vorfeiden portren ghehenghet ende ghegheuen dat fi eweleke vortwaerd meer die [>] ghifte van der fcole m Dordrecht ende van der [£] coiterien aldaer felue gheuen moghen daer lij willen ende dien fijre gonnen ende al dat recht dat wij hadden in AANMERKINGEN. Pi} P^^»^f/«/e.GeliikdeGraaven,uk Scepenen ende Rade metghaders den Acht, tiJf« bedieninge. wel geregtigd encïe den Dekens der ftï'de Zn Dordrecht waven om de Giften van Schooien en Kofte- doen cond allen luden dat wi gbegheuen heb- rijen naer goeddunken weg te geeven (i), zoo ben ende gheuen met defe brieuTSTciaefs ftonden zij egter ten behoeve hunner gehelde den organifte die coftire van 5 vrouwe Steden nu en dan van dit regt af(2). Voor kerke tinnen onfer ftede vorfz.daiduZhifte n^rlTl^R w\Do^ » en, ni« ons of toebeboen met ZuJn tecbt ZfSL Delft, gelijk de Heer van Bleiswijk(3) verkeer- accidencie priuilegie ende haercomen als an- dehjk ter neder ftelt de eerfte onder de Hol- der cofieren voirtiits die gebrul t ende be- landfche Steden , welke de Gift der Schoole waret hebben in manieren dat bi% altoes met m vnjen e,gendom verkreegen heeft. TeLei- fiin s f elfs liue bewaren ende wTregerenfal den ftondze m het jaar 1324 nog aan den tot Goids ere der kerken ende der ftede or. _™aJeC4> haer als andere cofieren voer hem phedaen V>yfofhrren,De&M,teafa^,fe*rfll- hebben ende daer toe beboert fonder kalaenJe ten twijffel die der L.Vrouwen of Groote Kerke: daer af te boren ende hi fat'voer aUoeslie net werK, voortijds aan deeze bediemnge ver- nen der kerken vomoemt op die or gelen helen knogt, en om tevens aan te wijzen, dat de in alle manieren ende vorwaerde als hi tot deKegeerders van hetjegt deezer Gifte gebruik Jen dag toe ghedaen heeft en fiin brief die maakten, keuren wij met onvoegfaam, eenen hi van onfe ftede vorfz. daer of heeft inhouBrief van den zevenden April des jaar ^1 dende wtgefet dat hi onfe ftede vorfz, gheuen waar bij de Orgelfpeelder, Meifter ClaeisVe- epde off1™" fa vier pont groot elx jaers van geheeten, tot Kofter aangefteld wordt, hier 'f!!en? orSelSelde die hem die ftede jaerlix ter plaatfe in te voegen (5). Wij Burgemfs P W* te fey m inhmde ftinre brieuen van (1) Erfgraaflijke Bediening, Cap. vin. bl. 132 en 133 $ fifc^^^jft,* 39- WA— ***** *- ^fleldam 1. Deel, 11. „5. (4) Mieris Carter!/. II. Deel, 345. (5) J/f. Menbo:!;, beginnende met het jaar 1403. Fol. 18.  $2 PRIVILEGIËN. in den [c] fteeninen thorn jeghens dat kerchof dat fcelden wij tote onfer vorfeider portre behoef vri ende quite. Vort fo gheorlouen wii onfen vorfeiden portren van Dordrecht fo waer fij erue lecghende hebben binnen hore vriheden het fi op der [>] hauenen joft after joft voren dat fij dat betijmmeren moghen ende hore orebare daer mede doen fonder onfen fcade. Ende alle die vriheden ende privilegiën joft hantuaften die onfe vorfeide portren van Dordrecht ane onfen vordren ende ane ons witteleke ende redenleke hebben vercreghen ende ghewonnen ende fij bethoghen moghen die ghelouen wij hem eweleke vaft te houdene fonder arghelift ende gheftade. Ende vore onfen raet die daer ouer waren ende onfer hogher manne een deel heren Janne van Arkele heren Willeme van Egghemonde heren Diederike van Walfenare riddren ende voer anders vele goeder liede fo van den orgele vorfz. en dit geit fal die ftede jaerlix keren daer ftit keren wil. Dit fal gedueren fiin leven lanc ten ware dat hi eni* ghe faken hantierde daer wife hem met redene ende biliken weder om afnemen mochte ende dan foudfe weder aen ons comen ende wi foudenfe dan vry moghen gheuen dien wi woude 'alle dinghen fonder ar gelift, in orconde defen brief hebben wi onfe vorfz. ftede fegel bier aen doen hanghen. Ghegheue sdinxdage na judica op ten fevenften dach in aprille int jaer ons Heren 3fcccc ende vier na den lope ende coftume van onfe ftede vorfz. [c] Steeninen thorn. Verftaat daar door den Gevangen Toorn of de oude Fuilpoort, gelijk onze Stads Befchrijver Balen reeds heeft aangemerkt (6). \d~\ Hauenen. Hier uit blijkt, dat onze Stad reeds toen ter tijd van eene bekvvaame Haven voorzien ware. Trouwens de Koophandel, die hier gedreeven werd, vorderde ook eene gefchikte ligplaats en veilige bergenis voor de afgaande en aankoomende Schepen. Van deeze Haven wordt gewag gemaakt in twee bezondere Brieven van het jaar 1276 en 1277(7), waar bij Florens de V, den Koopluiden van Deventer * Kampen, Zwol,Wilfem en andere daar by geleegene Steden, midsgaders aan die van Hamburg vrijheid verleent, om in Holland, en bepaaldelijk tot Dordrecht, hunnen handel te moogen drijven. Buiten twijffel wordr hier gefproken van die Haven, welke de geheele Stad, van bet Groote - Hoofd, tot aan den Gevangen Toorn doorfnijdt, en tot op heden de Oude Haven genaamd wordt. Miffchien dat uit de vrijheid , die hier de Poorters verkrijgen, om hunne Erven, voor en agter deeze Haven liggende, te moogen betimmeren , niet onduilter te vermoeden zij, dat men, toen ter tijd , eenen aanvang gemaakt hebbe, om de Stad, aan de Poortzijde , gelijk men nu zegt, uit te leggen. M. Balen (8) is egter van gedagten, dat de Stad met de Poortzijde (9) reeds voor het jaar 1048 vergroot zij geweeft. De reden, die hij daar daar voor geeft, is , om dat men aan die zijde eene Straat aantreft, welke, wegens de nederlaag van Graave Diederik den IV, in het jaar 104$bier ter Stede doodgefchooten, 'sGraavenftraat geheeten wordt. Dog dit bewijft niet, dat toen ter tijd die ftraat reeds in weczen geweeft zij: naer alle waarfchijnlijkheid, is 16) Befcbrlfoing -van Dordrecht, hl. 685. (7) Mieris Charterb. I. Deel, bl. 385 en 394. (8) Eef'chrijving van Dordrecht, bl. 63. (o) Poortzijde. Verftaat daar door dat gedeelte van de Stad, 't welk door de oude Haven van de andere Ziide der Stad', gemeenlijk de Landzijde genaamd, gefcheiden wordt, waar van de belending en ftrekking door M Balen bl. 62. opgegeeven is. Deeze verdeeling had reeds plaats in *t begin der veertiende Eeuwe; zoo das Melis Stoke 'in Graaf Jan den II, bl. 215, verhaalende hoe de Brabanders en Vlaamingen de Stad wilden deelen, daar op het oog hebbe, wanneer hij zegt: Ik horde fegghen zoel vorivaer, Dat fi daer na hadden ghefcouden, Om dat ft "t Lant daer delen vjouden, Oec fo hebb ic dat ghehoert Dat die Hertoghe fcide : die Poert Die flaet in den Groten Waert, Die beboert hare vaert, Die POERT-SIDE beflaet mi niet. Vergeleeken met het geen eenige Bladzijden laager volgt bl. 219 : En hi (te weten Guy van Vlaanderen) ne woude niet langher kivtn Noch delen die Port van Dordrecht, Te welker fide hi hadde recht. In de Oude Keuren vindt men vaak van Poort- en Landzijde melding gemaakt.  van D O R D R E C H T. 83 fn hebben wii hem defpn Uripf Dele bnet was ghegheuen in Dordrecht int jaer ons Heren dufentich tuee hondert ende neghentech te half aprille. Naer de oorfprongkelijke Handveft, hebbende onder uithangen een bijna vergaan Zegel, aan roode en geele zijden koorden, liggende in de ijzeren Kas Lade D. No. 5. Gecollationeerd met een Perka- mem y immui, verujienae in ae L,ade E No. 2. ïs deezen Graave, wandelende op de Stads wanen, gcu/n. <->-"<- ] Warent poertre jof gafle. Dit wordt er bijgevoegd, om dat, volgens de Handveft van Koning Willem des jaars i2^a(i), o-een Gallen of Vreemdelingen tegen eenen Poorter getuigen konden.  84 PRIVILEGIËN men heme elkes daghes affloeghe xij drs. hollanfche toter wilen dat die voerfeide x pont quite waren. Voert floeghe een makelare den andren makelare ombe dat hi hem onderwinden wilde makelardien die verboerde x lib. ende fiin ambocht een jaar wordde hi betuucht alft es voerfcrenen. Voert vinghe hi an makelardien jof onderwonde hife hem te doene binnen den jare dat hem verboden ware alfoe alft es voerfcreuen te doene hi foude die poert rumen een jaer. Voert ibne moet noch en fal ouer ene coepmanfcepe wefen van alre makelardien meer dan twee makelaren op die boete die voerfcreuen es. Voert ware dat fake dat deen makelare den andren finen coepman bename jof ontoghe ende des betuucht wordde alfoe alft es voerfcreuen die ware in boeten van x ponden. Voert floghe een makelare een coepman ombe dat hi met hem niet coepen en wilde noch vercoepen vut noch in die verbuerde ... lib. wordde hi betuucht alft es voerfcreuen. Defe coren felen ftaen toter wilen dattene Scepene ende Raet weder fegghen. In orkonde defen brieue die es bezeghelt met den clenen zeghele van der porte van Dordrecht die ghegheuen was int jaer ons Heren M. CC ende een ende neghentich in fente Lucas daghe. Naer den oorfprongkelijken Perkamenten Brief, waar van het Zegel afgebroken was , liggende in de ijzeren Kas, Lade X. No. 7. Graaf Florens de V. geeft aan die van Dordrecht het regt van fchaeverhaaïing op anderen. 1. April 1292. WIJ Florens graue van Hollant van Zeelant ende here van Vrieslant maken cond ende kenlic allen den ghenen die dëfen brief fullen zien of hoeren lefen dat wij orlof gheuen onfen lieuen porteren van Dordrecht gemeenlic dat wanneer enich van haren porteren gepant gearrefteert of hair guet genomen worde in enich s heren lande buten onfer grauefcip dat fij dan zonder merren weder mogen panden bij onfen baeliu of bij onfen rechter ende fcepenen van Dor- AANMERKINGEN. Dit Voorregt is, in laater' tijd, door Keizerin gevveezen in het jaar 1425, op onzer Liever JVlarganta en Hertog Willem, den V van dien Vrouwen avond vifitacio (i). Bij hetzelve naam, bij bezondere Brieven in het jaar 134601 worden eenige Guïikfche Koopluiden veroor- 1355, nader beveiligd. Onze Stedelingen hebben deeld, om, agtervolgens de Regten en Hand- meermaal van deeze Handveften metter daad veften deezer Stede, zoo lang bekommerd en gebruik gemaakt. Aanmerkelijk is in dit op- gearrefteerd te blijven, tot dat de Poorters zigt een Vonnis van Schepenen en Raaden, voldaan zullen zijn van wege de fchaade (0 W- Khpboek, beginnende met het jaar 1445. Fol. 2. verfo. Ëü  vanDORDRECHT. Bs Dordrecht des gheens heren luden die onfen porters gearrefteert oft huer guet genomen heeft ende dat guet ende lieden houden in gewairderhant bij rade ons baelius ons rechters ende onfer fcepenen van Dordrecht toten male dat lij van haren verliefe bij ons of bij onfen (i) bode berecht zijn. In orconden defen brieue die fal dueren tot onfen ontfeggen. Gegeuen des dinxsdages voir paefchen int jair ons Heren M. CC. twee ende tnegentich tot Middelborch. Ci) In de Copije naer het Houtenboek ftaat, gemier den bode» Naer een Oud Mff. Keur- en Prhilegieboek van den Heer P. C. Pompe van Meerdervoort, Fol. 20. verfo. Gecollationeerd met een authentijke Copie naer het Houtenboek in de MJf. Privilegiën van den Heer Meerman Litt.B. Fol. 84* En wijders te vinden bij Mieris Charterb. I. Deel, bl. 501. Van der. Eyck Handveften van Zuidholland, bl. 107. M. Balen bl. 438. en het verlies hunner goederen, huhluiden op Latijnfche Verhandeling over de Reprelfalien de Heerftraat van Gulik, bij'Jonkheer van Lim- beveftigt de zeekerheid van onze °-emaakte borch en zijne hulpers, afgenomen. Het ver- aanmerking. ö dient eene bezondere aandagt, dat Dordrecht, Belangende de jaartelling deezes Briefs, ver* voor zoo veel wij weeten, de eenigfte zij on- fcheidenlijk wordt dezelve in de Affchriften der de Hollandfche Steden, welke zulk een opgegeeven. Sommigen (3) brengenze tot algemeen regt, om Schaeverhaaling \_Repref- het jaar 1282, anderen tot het jaar°i2Qo(4), falie] tegen een' ieder, die haare Poorters en en eindelijk eenigen tot het 1292 (5). Ofhunne Goederen gepand of afgenomen had- fchoon de Affchriften naer het Houtenboek de, te moogen gebruiken , Verkreegen heeft, de jaartelling van het jaar 1282 volgen, fchijnt Daarontbreekengeen voorbeelden,datbezonde- egter die van 1292, welke wij gevolgd ziin rePerfoonen, in fommige gevallen, daar mede de egte te weezen. Voor dien tijd kon de begunftigd zijn (2); dog van Steden in het ge- Graat zig geen Heer van Vriesland °emeen, daar mede begiftigd, vinden wij geen lijk hij hier doet, fchrijven (6); gezweed bewijs. Eene reeks van egte ftukken, bij één dat Florens de V, op den eerften Aprifdes gefaameld door denfchranderen Rotterdamfchen jaars 1292, binnen Middelburg, meer'Graaf* Regtsgeleerden Johan van Heel , in zijne lijke Brieven geteekend hebbe (7). (2) Mieris Charterb. II. Deel, bl. 276% 371, 433. (3) Mff. Privilegiën, gequot. A2. Fol. 8. En van den Heer Meerman, Litt. B. Fol. 84. (4) Mieris Charterb. 1. Deel, bl. 501. Van der Eyck bl. 107. (5) Mieris Charterb. I. Deel, bl. 546. M. Balen bl. 438. (6) Zie hier vooren bl. 55. (7) Mieris Charterb. I. Deel, bl. 546. Graaf Florens de V. geeft aan die van Dordrecht, dat alle Kenningen van drie of meer Schepenen bezegeld, eeuwiglijk vafl blijven. 2. April 1292. WI Florens Graue van Hollant van Zelant ende here van Vriefelant maken cont al den ghenen die defen brief zullen zien jof horen lefen dat wi omme ghemene orbare onfer port van Dordrecht ouer een ghedraghen hebben metten fcepenen van Dordrecht L 3 dat  86 PRIVILEGIËN dat alle [*] kenninghe die drien fcepene jof meer kennen met haren zeghelen eweleke ghedure van defen daghe voerd dat defe brief was ghegheuen. Omme dat wi willen dat defe fticken ewelike vaft bliue ghehouden ende gheftade hebben wi defen brief bezeghelt vuthanghende met onfen zeghel ende bidden onfen fcepenen onfen raet ende die ghemeente van Dordrecht dat zij haren zeghel omme ghedunchede van defen fticken hanghen an defen brief ghemene met ons Ghegheuen te Middelburgh des woensdaeghs voer pafchen Tnt iae ons Heren ducent tuee hondert tuee ende neghentich. Naer de oorfprongkelijke Handveft, waar van het êen Zegel vergaan, en het ander geheel was afgebroken, liggende inde ijzeren Kas, Lade D. No. o. AANMERKINGEN sRuÈSsssasl aes jaais 1502(1; een getuigenis: want, het te zetten 7oo wn- mPn ;« jq ir ö s geen daar eerükewife genaaid wordt, draagt Oudew terrlv F«ï 5 r e f^" V-a? (1) J. van Oudenhoven Zuidholland, 11. 383 en ï8s (2) Handveften van simjieldam 1. Deel, Dl 112 PnlitSt, 'n.~*. ■ j n - , , •• « (4) Kinschot Befcbrijv. van Oudewater, ÊJ« 535. Gift van de Schoole aan het Gafihuis. 12. September 1292. WIJi Rechtte Scepene Raet ende die ghemene porters vanDordrecht groeten ende maken kont ende kenlee alle den ghenen die defen brief fullen fien ende horen dat wij bi den ghemenTn Rade van Dordrecht hebben ghegheven die fcole van DordrechJ ewelike int gafthuus te Dordrecht die fieke mede te JaiRmTende 2,1 m^e te doene die nv f wilen int gafthuus Sen ende namaels heghen fullen ewelike te gheduerne doer die minne van Wl,rTniVan he,meMke ende hier bi en m «^men ghSe fcoe e T m- ïnuun d&i Wiheit van Dordrecht fonder die voffóde onfer , W" hebben ghegeilen int ^huus te Dordrecht doe? onfti vrouwen ere van hemelrike ende omme dat wii wiHen dat defe dmc ewelike vaft bliue ende gheftade fo hebberT wii de-  vanDORDRECHT. 8/ defen brief* befeghelt metter port feghele van Dordrecht. Ghegheuen Int jaer ons Heren M. CC tue ende neghentich des vriendaghes na onfer vrouwen daghe ter latere. Naer den oorfprongkelijken Giftbrief, waar van het Zegel afgebroken is , liggende in de ijzeren Kas, Lade X. No. 6. De Stad, volgens Handveft van half April den Grooten, was er voor eene algemeene <*edes /aars 1290 (i), begiftigd zijnde met de woonte ingevoerd, om, naait aan de Kerken School, kon ook met volle regt dezelve voor al- bekwaame Schoolhuizen te doen opbouwen ' toos aan het Gafthuis afftaan. Buiten twijf- waar in de Jeugd, onder het opzigt van eenen fel heeft men hier te denken aan de School, Leermeefter, hier van Scbolafticus genaamd naaft aan de L. Vrouwen Kerk opgerigt, welke, in de vrije Kunften en Weetenfchappen onderin de oorfprongkelijke Stads Regifters (2), de weezen werd (3); welk gebruik men hier ter Groote Schole, en die Schoei ter Groter Kerk Stede ook gevolgd is. geheeten wordt. Sederd den tijd van Karei * (i) Zie boven hl. 81. (2; Klepboek, beginnende met het jaar 1438. Fol. 5 verfo en 24. M. B alen bl. 675. (3) Maithius Fundat. & Fat. Ecclef. pag. öp. Van Loon Aaloude Regeeringsviijze II. hul bt 63 en volg. Privilegia a Theoderico Comité Clivienfi Civibus Dordracenfibus conceffa ; Item jura Thelonei ab Mis ejus in d'itione folvenda. Diederik Craaf van Kleef geeft aan die van DordrechtVrijgeleide, en regelt de Tollen, welken zij op den Rhijn van hunne IVaaren en Koopmanfehappen bet aaien zouden. 5. September 1293. NOs Theodericus comes Clevenfium notum facimus vniuerfis prefentes literas vifuris et audituris quod cum viri honefti et prudentes fcabini confules ac vniuerlitas opidi de Durdrecht cum bonis et mercimoniis fuis alveum Reni afcendendo et defcendendo jam dudum deüderauerint et defiderent colere et frequentare ita quod fecurus ipfis a nobis et aliis terrarum dominis thelonea in Reno habentibus fub certis et infra fcriptis conditionibus preftetur conduftus. Nos prehabita deliberatione fufficienti et fïdelium amicorum noftrorum confilio adhibito noftris et opidanomm predictorum commodis et vtilitatibus in hoe conlideratis ipfos opidanos ad frequentandum et colendum Renum cum fuis bonis mercimoniis et familia admifimus et admittimus in modum' infra fcriptum. Ita videlicet quod opidani predicü nobis theloneum foluentes afcendendo et de-  88 PRIVILEGIËN defcendendo ex nulla caufa vocari polfint ad duellum feu ad pug* nam a quocunque in diftri&u noftre jurisdi&ionis et noltra poteftate. Quod fi factum fuerit ipfos ab inftancia judicii noftri abfoluemus et cum fuis mercimoniis et bonis abire permittemus ac abfolui procurabimus abfque difficultate aliqua libere et abfolute nifi forte quod abfit forefacerent et deliftum committerent noftre jurisdictionis in diftridu. Preterea concedimus eisdem opidanis quod nullus eorundem infra terminos noftre jurisdiétionis et diftrictus pro debitis alterius impediri teneri valeat et arreftari. Infuper quod nullus ipforum fuper debitis quibuscunque nifi fuper recognitïs impeti polfit feu conueniri. Et fi ipforum aliquis fuper huiusmodi debitis non recogniüs conventus fuerit et impetitus per fuam expurgacionem quam judices et thelonaril recipere tenentur et debebunt ab inftantia judicii noftri et ab huiusmodi impetitione libere eft abfolvendus et recedere debet libere et abfolute expurgatione fafta impeticione alicujus non obftante. Item fi aliquis thelonariorum noftrorum in refpiciendo mercimonia diétorum opidanomm diceret eosdem plura bona ducere quam ipfi recognofcerent et faterentur nofter thelonarius contentus effe debet juramento illorum et ipfius qui bona ducit huiusmodi et mercimonia quod plura quam recognita bona non habeant in fua naui. Et fi opidanomm ipforum aliquis quod abfit inveniretur in tali juracione perjirftrs pro eo effet pena debita puniendus. Item eisdem concedimus opidanis quod de bonis fuis qae gemeyne gup teuruwar vulgariter dicuntur et ferro et calibe apud Hufen et Novïmagum fex denarios et apud Buderick quatuor denarios noftris thelonariis qualibet dent de marka. Item quod de centenario falis apud Hufen et Novimagum quatuordecim folidos et fex denarios et apud Buderick novem folidos noftris thelonariis perfolvant confueti pagamenti. Item de quolibet onere five laft buckingorum et aüecum que vulgariter Stapelheryncg dicuntur apud Hufen et Novimagum decem et oéto denarios et apud Buderick duodecim denarios noftris thelonariis perfoluant. Allecia vero vasculis five tonnis incluüi cum fuo jure et eonfueto theloneo pertranfibunt. Volumus etiam quod noftri thelonarii de nauibus dictorum opidanomm curialiter vinum recipiant et in hoe rationabiliter pertracient eosdem. Infuper promittimus quod fi bona quecunque ipforum opidanomm infra terminos judicii feu poteftatis noftre ablata fuerint et ibidem diftracta at detenta ac abufa in afcenfu et defcenfu Reni ipfa bona fic in noftra poteftate abufa reftitui faciemus vel jufta taxatione prehabita perfolvemus eisdem. Idem non faciemus fi in alterius domini terminis bona ipforum opidanomm accepta fuerint nee in noftra poteftate detenta et abuia. Verum fi inter illuftrem virum comitem Hollandie aut alium et nos* quod abfit difcordiam aliquam continget exoriri ita quod tali impedimento obftante dicti opidani infra diftriétus noftri dominii fecuri non poflent Renum frequentare id eis ad fex feptimanas ante tenebimus mtimare. Cefllmtibus autem huiusmodi difcordiis feu impediment© volumus has noftras patentes litteras ut prius in fui vigoris et roburis virtute permanere et omnia premifla et fingula volumus a nobis et noftris officialibus thelonariis ac fubditis quibuscunque abfque dolo et fraude mere fidei conftantia in alveo Reni et noftri domi-  vanDORDRECHT. gp mimi cWlriclu inuiolabiliter obferuari dantes eisdem has noftras patentes litteras in teftimonium fuper eo. Datum feria quinta ante natum beate Marie anni Domini M. CC. nonagefimo tertio. Naer den oorfprongkelijken Perkamenten Brief, waar van het Zegel geheel vergaan was, lig* gende in de ijzeren Kas, Lade A. No. i. privilegia a Zifrido Archiepifcopo Colonlenfi C'wibus Dordracenfibus conceffa. Item Jura Thelonei ab Mis in flumine Rheno folvenda. NOs ZifridusDei gratia fan&e Colonienfis ecclefie Archiepifcopus facri imperii per Ytaliam Archicancellarius notum facimus uniuerfis prefentes literas infpecturis cum prudentes viri fcabini confules et uniuerfitas opidi Dordracenfis alveum Reni defcendendo et afcendendo cum bonis et mercibus fuis frequentare jam dudum affeétauerunt et affeftent ita quod fecurus ipfis a nobis et ab aliis dominis terrarum thelonea habentibus in Reno fub certis infra fcriptis condicionibus preftetur conduclus. Nos habito confilio prelatorum et fidelium noftrorum confideratis in hoe commodo et utilitate noftra et opidanomm predictorum eosdem opidanos ad colonendumRenum cum fuis mercimoniis admifimus et admittimus in modum infra fcriptum. Ita videlicet quod predicti opidani afcendentes et defcendentes et theloneum noftrum perfoluentes ex nulla caufa poflunt vocari ad duellumfeu pugnama quocunquein diftriétu et poteftate noftra quod fi faétum fuerit ab inftancia judicii noftri abfoluemus et abfolutos faciemus ac liberos et abfolutos cum fuis mercimoniis abire pérmittemus nifi forte quod abfit forefacerent et excederent in iudicio noftro. Item concedimus eisdem quod nullus eorundem pro debitis alienis impediri arreftari valeat vel poffit infra terminos et diftrictus jurisdiétionis noftre. Item quod nullus ipforum fuper debitis quibuscunque nifi fuper recognito poffit impediri feu conueniri quod ü aliquis ipforum fuper hujusmodi debitis fuerit impeditus per fuam expurgationem quam iudices et thelonarii noftri tenentur et debebunt recipere ab inftancia judicii noftri liber et abfolutus recedat. Item fi aliquis melonariorum noftrorum refpiciendo merces difto* rum opidanomm diceret eosdem plura bona ducere quam ipfi recognofcerent et faterentur thelonarius nofter contentus elfe debet juramento illorum et illius qui merces hujusmodi et bona ducentes quod plura bona non habeant in naui fua. Item quod dicli opidani de bonis fuis que ghemeyn guet feu rulafl vulgariter dicuntur dent tantum quatuor denarios de qualibet marca thelonariis noftris. Item quod dicti opidani de centenario falis foluant nouem folidos thelonariis noftris. Item de quolibet onere fme lajl buckingomm et allecum que vulgariter gefcudde harinc dicuntur: novem denarios tantum noftris thelonariis perfoluent allecia vero vafculis five tonis inclufa cum fuo jure et eonfueto theloneo pertranfibunt. Item volumus quod  9o PRIVILEGIËN thelonarii noftri de nauibus di&orum opidanomm curialiter vinum recipiant et in hoe rationabiliter pertraétent eosdem. Item fi bona quorundam intra terminos judicii feu poteftatis noftre in afcenfu feu in defcenfu Reni di&is opidanis aufemntur dicta bona reftitui faciemus vel iufta pretaxatione prehabita perfoluemus eisdem. Quod fi inter nos et illuftrem Dominum Florencium Hollandie et Zelandie Comitem difcordia aliqualis contingeret exoriri quod non fperatur id civibus in Dordrecht ad fex feptimanas ante tenebimus intimare cedata autem hujusmodi difcordia volumus has noftras prefentes litteras vt prius in fiio vigore et robore permanere que omnia et fingula promiffa volumus a nobis et noftris officiatis thelonariis ac fubditis quibuscunque bona fide in alueo Reni inuiolabiliter obferuari dantes eisdem has noftras patentes literas in teftimonium fuper eo. Datum quinto decimo kalend. Septembris anno Domini M. C C nonagefimo tertio. Oud MJf. Keur- en Privilegie-boek van den Heer P. C. Pompe van Meerdervoort , gebonden in Hoorn, Fol. 21. Vertaal ing. Zifried, Aartsbiffchop van Keulen, geeft aan de Poorteren van Dordrecht, den Rhijn op en neder vaar ende, eenige aanmerkelijke Voorregten, en regelt de Tolregten, die zij op zijnen Stroom betaaien zouden. 15. September 1293. WIJ Zifridus bij der graden Goets Aertsbiffcop der heyliger kercke van Coelen ende Aertfchcancelaer in Italien des heyligen keyferrijcx maken condt allen luyden die defen brief fullen fien want wijfe luyden fcepenen raet ende die gemeente der poorteren van Dordrecht begeert hebben ende begeren den ftroom des Rijns neder comende ende opvaerende met heure goeden ende comanfcappe te befigen ende dat men hen van ons ende van anders den heeren die tollen opten Rijn hebben met feeckere ende naegefcreuen voerwaerden geleyde gauen. Wij met rade van prelaten ende onfer getrouwer ende aengefien daer in onfe gemack ende oerbaer ende der voorfeyder poorteren hebben den feluen poorteren geconfenteert ende confenteren den Rijn te oeffenen met haere comenfcap in der manieren hier nae befcreuen. Item dat men die voorfz. poorteren opvarende ende nedercomende ende onfe tollen ons betaelende niet te camp aenfpreecken en mach van geenre faecken van yemanden binnen onfen bedrijue ende machte ende worden dat gedaen foe fullen wijfe bevrijen ende doen bevrijen van der jegenwoerdicheyt ons rechts ende wij fullenfe vrij ende ombelet met heure comenfcap wech laeten vaeren ten waer of fij in onfen rechte misdeden. Item geuen wij denfelven poorteren datfe niemant beletten noch arrefteren en  vanDORDRECHT. gt en fal noch en mach voor ander luyden fchult binnen den bedrijue ons rechts. Item foe en fal men niernanden van hem aenfpreken of houden mogen voer enige fchult anders dan voor verlijde fchult ende waert faecke dat yemant van hem voor alfulcke fchult aengefproken worde die foude vrij ende quyt ontgaen metter onfcult die onfe rechter of onfe tollenaer van des gerechts wegen daer of fculdich waren te nemen. Item waer eenich van onfen tollenaere die de goeden of die comenfcap der voorfz. poorteren belage feyde dat fij meer goets vuerden dan fij feluen belijden foe fal hem onfe tollenaer laten genoegen metten eede der geenre die de comenfcap ende die goeden voeren dat fij niet meer goeds en hebben in haeren feepen. Item defe voorfz. Poorters van gemeenen goet of ru laft fullen lij niet meer geuen onfen tollenaer dan iiij drs. van der marek. Item defe voorfz. poorters fullen onfen tollenaer geuen van c fouts jx fcellingen. Item van eiker laft buckingen of harinck die men gefchut harinck heet fullen fij ix penningen onfen tollenaer betaelen. Item van harinck die in vaten of in tonnen is fal met fijnen ouden recht voorbij vaeren. Item voort willen wij dat onfe tollenaers van den voorfz. poorteren hueffelijck wijn nemen ende dat fijfe redelijck daer in hantieren. Item waert iaeke dat die voorfeyde poorteren eenige goeden binnen den bedrijue ons rechts of onfer macht int opvaeren of int nedercomen van den Rijn genomen worden die goeden fullen wij hem weder doen geuen of bij redelijcker taxacien felue betalen. Item waert dat eenich gefchil tufichen ons ende heren Floris Graue van Hollant ende van Zeelant in enigher manieren gheuiel dat fullen wij fchuldich fijn den voorfcreuen poorteren te weeten laeten fes weecken te voeren. Item wanneer dat gefchil voorfcreuen geeffent waere foe willen wij dat defen jegenwoerdigen brief in fijnre macht ende veftenillè blijue ende alle defe voorfz. poinclen willen wij van ons ende van onfen dienaers tollenaers ende onderfaten in goeder trouwen bij den Rijnftroom vafte gehouden hebben geuende den voorfz. poorteren onfe tegenwoerdige letteren in getuygeniffe der faecken. Ghegheuen den xv September int jaer ons Heren M.CC. ende xciij. MJf. Privilegiën en Handveften van den Heer Burgemeefter Karsseboom, gequot. A. Fol. 275 verfo. En wijders bij Mieris Charterb. I.Deel, £/. 555. AANMERKINGEN. Het belang, 't welk de Bovenlandfche Vor- .regten, die de Aartsbiffchoppen van Keulen, ften, hun gebied langs den Rhijn hebbende, en de Hertogen van Kleef, voor hun, en al van ouds hadden , in het aankweeken van hunne wettige Navolgeren, aan onze Stedelinden onderhngen handel met deeze Beneden- gen gefchonken hebben. Beiden ftrekken deLanden, heelt, buiten twijffel, aanleiding gegee- zeiven tot een doorllaand bewijs van den ven tot het verkenen van de twee voorenftaan- bloeijenden Koophandel, welken onze Stedede Brieven, welken met clkanderen niet alleen lingen, toen ter tijd reeds, langs den Rhijn s eene naauvve ovevéénkomll hebben , maar te en op de Bovenlanden dreeven. gelijk te houden zijn voor altoosduurende Voor- M 2 Aan  $2 PRIVILEGIËN Aanfelïmg van vier Raaden, welken waarfchijnlijk de eerfle Thefauriers geweeji zijn. 28. Oelober 1293. WIJ Rechtere Scepenen ende Rade van der ftede van Dordrecht groeten allen die ghene die defe lettren fien felen jof hoiren lefen ende maken hem dat cont ende kennelic dat wij doer 's beters wille omme der ftede nutfcep van Dordrecht bij ghemene rade met ghefworene eede daer toe gekoren hebben haren Pieter ver Dijbborgen fone haren Thielmanne ver Machtilden fone Gilize ver Hadedewighen fone ende Wolbrande den Vriefe die houder zijn van defer brieve tuffchen dit ende meydach die alre naefl toecommende es dat fi hier en binnen der gemeenre ftede van Dordrecht gheraden fullen AANMERKINGEN. Volgens het Opfchrift , 't welk wij, in het Charterboek van van Mieris , aan het hoofd van deezen Brief vinden, ichijnt het, dat die geleerde Man vermoed hebbe, dat dezelve behelfe de eerfle aanfteiling van Burgemeefteren deezer Stad. In den eerlten opllag heeft dat vermoeden veel fchijns van gegrondheid : want, voor eerll, worden aan de Vier, in dit Belluit genoemde peifoonen, die beezigheden opgeleid, welken , in de vroegfte tijden , het gewoone Burgemeefterlijk werk uitmaakten; te wecten, het verhuuren en verkoopen der Stads Renten, het ontfangen en uitgecven der Penningen , in één woord , het gemeen opzigt over de Stedelijke Geldmiddelen. Het is onnoodig , om met veele bewijzen te ftaaven, dat de Burgemeefters der Hollandfche en Zeeuwfche Steden , in den beginne, alleen Ontfangers of Rentmeellers geweeft zijn. Eene reeks van Graaflijke Handveften, bier onder CO aangetoogen, leert zulks middagklaar. De Brielfche Secretaris J. Mathysze ( Ligtclijk kon dit ook gebeuren, vnjl Poert- den, doorgaands vier Thefauriers gehad hebbemeefters en Burgemeefters, als woorden van wij zeggen doorgaands, om dat men iaaren éénerlei beteekenis, nu en dan verwiffeld wor- aantreft, waar in er drie, zes, jaa zelfs negen den(7> Ook leeren ons de oude Keuren en worden opgeteld, hi laater' tijd fchijnt hun Handveften , die van deeze Poortmeefteren getal eerft onveranderlijk, gelijk thands no» ibreeken, dat hunne Bediening met die der plaatsheeft, op twee gebragt te zijn. Kn.fchoon Burgemeefteren veel overéénkomt! hadde. Dog, wij op de gemelde Lijft niet altoos volkoomenwanneer men met aandagt naflaat, 't geen de lijk ons duwen verlaaten , wijl er, naer onze Leidfche Burgemeefter Oklers (8), uit ver- gedagten, op dezelve nu en dangeplaatft zijn, fcheidcn oude Stukken, aanteekent, zalmen die flegts met eene bezondere onttangft , geligtelijk overreed worden, dat Poortmeefters de- lijk voortijds gebruiklijk was, 't zij van deezen zelfden geweeft zijn, welken, in laater' tijd, of geenen Heirvaart, Beleg van Steden nieuwe den naam van Thefauriers ondingen. 'Dit Timmeragien, of dergelijken, belaft en van wordt klaarer, zoo draa men daar bij in opmer- de gewoonlijke Thefaürieren onderfche'iden waking neemt, dat overgebleeven Schriften, van ren, kunnen wij egter den Leezer verzeekeren het jaar 1450 en 1451 (9), uitdniklijk van dat ons in handen gevallen zij eene Reekening Poortmeefteren gewaagen, daar, gelijk wij zoo van het jaar 1404, welke op den naam van de even zagen (10 j, in het jaar 1434, dc Burge- vier gewoone Thefaürieren, te wceten jan die meefteren te Leiden reeds in weezen waren(n). Jonghe, Bouwen Artusz., Wouter Negelaer Wat aangaat de uitdmkking, die van deeze vier, en Kwout Laurensz gefchied is. Deeze in onzen Brief, gemelde Perfoonen gebeezigd Brief kan derhalve, met het zelfde regt, op de wordt, dat fe gheraden fullen bij horen eede; Thefauriers, als op de Burgemeefters worden dezelve is ook in geenen deele voldoende , om t'huisgebragt. Maar moogelijk zal een opdaar uit afteleiden, dat er Burgemeefters door merkend Leezer ons te gemoet voeren, dat de bedoeld worden. De woorden gheraden, ra- uitdrukkingen , die wij in deezen Brief aantrefden, raed hebben, zijn algemeene uitdrukkin- fen, dat je gheraden fullen bij horen eede gen, welken niet alleen van Burgemeefteren, na hoere macht in allen faken fo -waers die maar van allerlei foort van Magiftraatsperlbo- ftede te doene hevet. dat zij' daer toe nen, die dc Stad en haare Ingezeetenen, met helpen ende wij fen fullen dat alle tzvift ende hunnen raad, moeiten helpen en voorftaan, ge- pijntichede die ghevallen mach binnen die ftede bmikt worden. In het Verdrag van het jaar verbetert worden , geenszins ftrooken met de 1383(12), waar bij de Agt en ingefteld zijn, gewoone Bediening dier Ambtenaaren , welken, wordt, onder anderen, gezegd : dat defelve in laater' tijd, Thelauricrs genaamd worden, De- (5) Mieris Charterb. III. Deel, bl. 38, 44, 444, 475. (6) Alkemade Displegtigheden, I. Deel, bl. 244. Vergelijk Matthsus deKobilit. Lib. I.Cap.9. (7) Dat Burgemeefteren en Poortmeefteren woorden zijn van éénerlei beteekenis , is door den taalkundigen Kluit, in zijne Aanteekeningen op de Lijft der zelfftandige Naamwoorden van D. van Hoogstraten /'/. 72. reeds opgemerkt. Wij voegen er alleenlijk bij, dat in fommige en voomaamlijk in de Weftfrieflche Steden, die Magiftraatsperfbonen, welken elders Burgemeefters genaamd zijn , gemeenlijk Poorlmcejlers geheeten worden. Dus verleende Hertog Aelbregt van Deieren, bij opene Handveft van den zeventienden Maart des jaars 1397, bij Mieris Charterb. III. Deel, bl. 654, aan Schout eu Geregte van Enkhuizen vrijheid, om alle jaar, op Jaarsdag, zijnde aldaar, 't geen opmerkelijk is, tot op heden, den gewoonen dag der Verandering van Burgemeefteren, te moogen kiezen hoir Poirlmciflers, die onfer Stede guedt opbueren bewaren ende bereehtcn fullen alst van oudtshaer coujluimelick geweell is. Dergelijke uitdrukking vindt men in een Privilegie van Medenblik, van den drieëntwintigften Februarij des jaars IM., voovkoomende hï]~\\liLT!.isCbarterb.Ui.Dccl ,bl.6fó. (8) Befcbrijv. van Leiden, bl. 660. I39> {9) Mieris Privilegiën van Leiden, bl. 7. (10) Hier vooren bl. 92. in de Aanteck. Ab.3. (11) Moogelijk zijn Poortmeefters en Burgemeefters, in de vroegfte tijden , te Leiden dezelfden geweeft : het zijn tog benaammgen van denzelfden oorfprong, en wejligt verdeelde men in de vijftiende eeuw, wanneer de Stad in grootheid en rijkdom toenam, en er tot beftier van zaaken meerder Ambtenaaren vereifeht werden, het werk r aan het Poortmeefierfchap tot hier toe vaft, tiiiTchen Burgemeefters en deeze nieuwe Ambtenaaren, Jaatende aan de laatftgemelden den naam van Poortmeefteren, om des gebrniks wille, behouden. (12) Bij M. Balen, bl. 351. Zie dit bondig betoogd door DüCance^ Joinvillt Diffcrt. JF//. U?) Mieris Charterb. IV. Deel, bl.7%. 03; Bij M. Balen, bl. 239. H Hand-  vanDORDRECHT. Handveft van Jan van Ave/nes, Graave vanHene* gouwen, om jaarlijks te kiezen Negen Schepenen en Twee Burgemeefters, tot Jan , Graaf van Holland, hier te Lande kwame, 29. September 1296. WIJ Jan van Auennes Graue van Henegouwen maken kontende kenlic alle den ghenen die defen brieff fullen fien ende horen lefen. Dat wii bi rade ons raets omme bede der goeder liede ghemeenhke van Dordrecht ende omme menighen ghetrouwen dienft die fi dickewile ghedaen hebben den here van Holland fo hebben wii ghegheuen der ghemeenre ftede van Dordrecht aldus ghedane ene handvefte fprekende in defer manieren alfo dat fii onder hem kiefen moghen van jare te jare (V)neghen fcepenen ende tue AANMERKING EN. Deeze Handveft, die thands voor de eerftemaal het licht ziet, is zeer opmerkelijk : deels, om datze het oudfte Privilegie is , waar bij op het ftuk der Regeeringsform eene bezondere fchikking gemaakt wordt; deels, om dat uit dezelve de gefteldheid daar van, zoo alsze in de vroegfte tijden geweeft is , eenigszins kan worden opgemaakt, Uit den inhoud egter is het gemaklijk te ontdekken, dat deeze Handveft alleen bij voorraad, en voor eenen tijd, gegeeven zij , grijpende niet langer ftand, dan tot Graaf Jan van Holland, uit Engeland , _hier te lande zou' terug gekeerd zijn. Dit is de reden, waarom men deeze Handveft, als voor het vervolg van geen gebruik zijnde, onder de Affchriften der Privilegiën, nergens geboekt vindt, zijnde dezelve nooit door Graaf Jan van Holland, ofte eenigen zijner Opvolgeren , beveftigd geworden. De volgende Privilegiën , betreffende het ftuk der Magiftraatsbeftelling, en bezonder de Handveft van den zeveiientwintigften November des jaars 1342 , toonen daarenboven , dat deeze Handveft geenszins zij opgevolgd. Want , behalve dat de Graaven altoos aan zig behouden hebben de aanftelling van Schepenen, welke hier aan hunzelven wordt overgelaaten , fpreektze ook in 't geheel niet van de Raaden, welken, gelijk men weet, volgens vroegere en laatere Handveften, met en benevens Schepenen de klem der Regeermge m handen hadden. Waarfchijnlijk, dat Graai Jan van Henegouwen deeze voordeelige Handveft alleen gegeeven hebbe, om dat die van Dordrecht hem, als Voogd over den jongen Graaf van Holland, of erkend had¬ den , of eerlang erkennen zouden , zijnde het , uit vergelijking van overgebleeven Stukken, kenbaar , dat Jan van Avefnes, ontrend Herfftmaand van het jaar 1296, bij onze Stedelingen daar toe wierde aangenomen (1). Weinig kreunde zig egter deeze Vorft aan zijne bij voorraad gegeevene Handveft; alzoo ons niet gebleeken is , dat hij, na 't overlijden van Graaf Jan van Holland, de Graaflijke Regeering in handen krijgende , dezelve beveftigd hebbe. Toen begreep hij buiten twijffel , dat het voor zijne Graaflijke magt niet veilig ware , om van het regt der Magiftraatsaanftelling af te ftaan, en zulks den Steden over te geeven. [o] Negben Scepenen. Dus zijn er van de vroegfte tijden, hier ter Stede, negen Schepenen geweeft. Men denke egter niet, dat hun getal , voor dat deeze Handveft gegeeven is , meerder of minder geweeft zij, wijl het uit eene oude Ordonnantie, gedagteekend Palmen Zondag van het jaar 1281 kenbaar is, dat de Regtbank , toen reeds, uit negen Schepenen beftaan hebbe. Dog, nadien deeze Ordonnantie tot heden nooit gedrukt is, en dezelve egter ,onder de oorfprongkelijke Stads Handveften (a_) bewaard wordt, meenen wij den Oudheidkundigen Leezer geenen ondienft te doen, met dezelve, hier ter plaatfe, in te voegen. Wi Pi et er Ver Dilhirghen fone Heineman S-uus Pieter sberen Wtcghers fone Willem van Waes Pieter die Keifer Clais Ome Roelf ffan Malegbys ende Heinrik sberen Alardt Jone Scepenen. Martin Wenhe Henric die Snider Heinric Manbare Willem Raven ende (1) Melis Stoke in Jan den I. tl. 135 en 136. Vadert ff ijlerit 111. Deel, il. 94 en 95. (a) Ladt F. No. n. • ™  96 PRIVILEGIËN [TJtue borghemeefters ende die fullen bliuen een jaer al fonder ofdoen van jemene henne ware jof fi valfch gheprouet worden van hoers felues ghefellen ende fo waneer dat jaer omme coemt fo fullen die neghen fcepenen ende die tue borghemeefters kiefen bi horen ede neghen andere fcepenen ende me borghemeefters ende die fullen bliuen een jaer in alre manieren als hier voerfcreuen ftaet. Ende waert dat fij enighe tuuncghe onderlinghe hadden van kiefene dat fii niet wel ouer een en droeghen an welke fide dats die meefte menighe viele die andere foudents hem volghen ende emmer alfo voert van jare te jare hier in te bliuene toter wilen dat Jan graue van Holland onfe neue te lande coemt ende defe fcepenen ende borghemeefters alle jare te kiefene vp finte bauen dach ende omme dat wii die goede liede van Dordrecht nv ende menich waeruen ghetrouwe vonden hebben jn lgrauen dien/te van Holland fo willen wiijan van Auennes graue van Henegouwen hem defe dincvafr. ende gheftade houden van onfen weghen ende voert bidde wii vriendelike Janne den graue van Holland onfen neue als hi te lande coemt dat hi der ftede van Dordrecht defe dinc befcriue ende ewelike vaft ende gheftade houde. In orconde defen brieue die wii Jan van Auennes graue van Henegouwen vorfeit befeghelt hebben met ende Clais die Monter raetsmanne van Dordrecht doen kont alle den ghenen die defen brief fullen fien ende horen dat wi bi ghemeenen rade der goeder liede van Dordrecht jn den jare ons Heren als men fcriuet m. cc. een ende tachtich palme fonendaghe ommeghetneene orenbare hebben ghemaect ende ghefet aldus ghedane hore eweleke te gbedurene toter wilen dat fe fcepenen ende raet met ghemeenen rade verbeterden, sl/fefo wie die enegherande letteren heuet befeghelt met fcepenen fegbelen wie dat fi waren binnen Dordrecht het fi van Jcoude van voreworden iof van enigherande fake die vor fcepenen ghemaket es ende die letteren van jare te jare heuet bewaerd intijds alfe hi fculdich es te doene fo dat fcepenen die letteren gbefien hebben binnen jaers ende dat orkonden tnder hare feghele ende die danne die letteren binnen jaers vore ons brocht hebben fo dat wife goet ende gaue kennen onder onfe feghele die fcepenen fijn die es vorward meer eweleke beward met dien letteren fo dat hife nemmermeer darf verniewen. Vort fo wat voreworden jof letteren vore ons gbemaket fijn jof ghefproken ende wi die fcepenen fijn befeghelt hebben ende die dat verward binnen jaers van fcepenen die na ons comen fullen fo dat fi die letteren goet ende gaue kennen onder hare feghele die es daer mede eweleke bewaerd ende daer naer altoes. Vort fo wie die tuier pare fcepenen ietteren heuet binnen jaers verwaerd diene darven nemmermeer ende es daer mede verwaerd. In orkonde van defen dinghen fo hebben wi defen brief befeghelt metter Stede beimeleken feghele. Defer brief ivas ghegheuen jn den feluen jare ons Heren ende opden felven palme fonendach. Na dien tijd vinden wij ook geene voetfpooren, dat er eenige verandering in het getal der Schepenen gemaakt zij; zijnde het zelve, tot op heden, altoos op negen Perfoonen bepaald gebleeven. [b~\ Tue Borghemeefters. De Heer Wagekaar (3) vennoedt, dar onze Stad, onder de Hollandfche Steden, de eerfle zij, waar in het vroegfte blijk van Burgemeefteren gevonden wordt: Hij beroept zig, tot bewijs van de gegrondheid zijner gedagten, onder anderen, op eenen Brief van den Engelfchen Koning Eduard, iitl het jaar 1296 gefchreeven, zoo als_het Opfchnft luidt, Scabinis Confulibus totique univerfitati Oppidi Dordracenfc, beteekenende naer zijne vertaaling: Jlal Schepenen, Burgemeefteren en de gantfcbe Gemeente der Stad Dordrecht. Dan aan deeze overzetting kunnen wij, behoudens de agting voor den voortreflijken Schrijver, over het geheel onze toeftemming niet geeven. Wij twijffelen, of er wel een voorbeeld aan te wijzen zij, dat de Burgemeefters, in Schriften van dien tijd, bepaaldeIijkCö«/»/« genaamd wierden. Doorgaands worden zij Burgimagiftri (4) en fomtijds ook Civium Magiftri geheeten. ja, dat opmerkelijk is, in eenen Brief van den twin- Ci.) Vadert. Ilittnrie tit n,.r T.l %iMAiTHiBs de Nobilit. Lib. in. c. 2. P. de Leiden de Cura Reipub. tlaf. vm *» ->< De Firma & Semttn Rerum Public. pag. Z96. Mieris Charterb. II. Dtel\ bl. 48? ül. ÏM, bil 3&1  vanDORDRECHT. 9? met onfen feghele. In kenneffen ghegheuen int jaer ons Heren M. CC. felfe ende neghentich jn fente Michiels daghe. Naer de oorfprongkelijke Handveft, waar van het Zegel afgebroken is, liggende in de ijzeren Kas, Lade R. No. 12. tigften Oelober des jaars 1345(5)? zijn Confules en Burgimagiftri duidelijk van eikanderen onderfche&eH. Conful heeft, bij de Schrijvers van de midrfefaj'den, eene andere beteekenis: men beezigde het betrekkelijk ook van Graaven, Hertogen» vorften en andere voomaame Standsperfconen. Gemeenlijk werd er door te kennen gegeeven een Raad, Raadsman, of zulk een, die bewind van zaaken had(6): maar, wanneer men, in feater'rijd,de Latijnfche taal, welke geheel verbasterd was, in heuren ouden luifter poogde te herftellen, heeft men, in navolging van de oude Romeinen , de Burgemeefters, welker ambt midlerwijl het aanzienlijkfte onder onze Stedelijke Regeering geworden was , in Latijnfche Schriften, Confules beginnen te noemen. Indien de Heer vanBemmel, in zijne Befchrijving van Amersfoort (^7), zulks hadde in agt genomen, hij zoude, uit eenen Latijnfchen Brief van het jaar 1259, welke mede van Confules fpreekt, niet bellooten hebben , dat er, toen ter tijd, te Amersfoort reeds Burgemeefters geweeft zouden zijn: want, in der daad , daar ligt hier voor geen 't minfte bewijs in opgeflooten. Vraagt iemand dan, wie men door Confules, in het Opfchrift van Koning Eduards Brief, te verftaan hebbe; het lijdt geen' twijffel, of er worden door bedoeld die Raaden, welken, van ouds, nevens Schepenen, den Magiftraat hielpen uitmaaken, en van welken wij hier vooren (8), meer dan ééns, melding maakten. Deezen tog draagen, in verfcheiden Latijnfche Brieven (9) den naam van Confules. Onze aanmerking ftoot nogtans de gedagten van den Heer Wagenaar , raakende de oudheid van 't Burgemeefterfchap deezer Stad, niet omver, wijl onze Handveft zelfs de gegrondheid daar van aantoont. Intuffchen is het te verwonderen, dat er, in de Stads Gedenkftukken, welken van dien tijd, die er tuffchen het jaar 1296 en het jaar 1345 verloopen is, tot hier toe zijn overgcbleeven, geene de minfte voetfpooren van Burgemeefteren gevonden worden. Eene Handveft (10) van den éénentwintigften Junij des laatftgemelden jaars, en eene Keur van den veertienden 'Oelober daar aan volgende, zijn, federd onzen Brief, de eerlte Stukken, waar in wij die benaaming aantreffen. Waarfchijnlijk, dat Graaf Jan van Holland , herwaards terug gekeerd zijnde, zig deezer Handvefte weinig bekremid, en, van zijn regt ter aanftelling van den Magiftraat gebruik mankende , de te vooren ftand gegreepen hebbende Regeeringsform weder herfteld hebbe. Althans, kort na zijn overlijden, vindt men de Raaden, die in deezen Brief verzvveegen worden, en niet Burgemeefters , doorgaands , zoo niet altoos , met en benevens Schepenen gevoegd. De Brief van den elfden December des jaars 1299, waar bii die van Dordrecht Jan van Avefnes, den Geever van deeze onze Handvefte, tot Graaf van Holland aanneemen, ftrekt daar van tot bewijs. Want, daar een Middelburgfche Brief van den zelfden inhoud ,en gedagteekend den negentiendenNovember te vooren, gegeeven is op den naam van Scepene,Burgemeefters, Kaedsmanne ende alle die ghemeene port, daar fpreekt de eerftgemelde alleen vmSeebene, Raed ende Gemeentel 11). Niemand denke egter, dat er, voor deeze Handveft, geen Burge mee fiers hier ter Stede geweeft zijn. Overgebleeven Perkamenten Reekeningen van het jaar 1285 en 1286, die onder de Stads Handveften bewaard worden , fpreeken zulks tegen, en maaken, meer'dan ééns, van Burgemeefteren gewag. Dog dezelven waren toen nog niet in het bewind van zaaken, en alleen Ontfangers of Schatmeefters; in laater' tijd kreegenze eerft mede deel aan de Regeering , en hielpen, nevens Schc- (5) Mieris Charterb. II. Deel, bl. 700. Vergelijk de Overblijffels van de Rcgten der Stad Zwerin geleegen in het Hertogdom vanMecklenburg, zijnde een Gedenkrtuk van de dertiende eeuwe, en door den Cancellier W e s t p h a 1. e n in het licht gegeeven, onder den naam van Fragmenta Veteris Juris Z-werinenfts , te vinden in zijne Monumercta Rerum Germanicar. Tom. I. pag. 2007 & feqq. in het Latijnfche Stuk van het jaar 1222, pag. 2007, leeft men dit volgende : Si decreverint Confules fuper officia Civitatis Magiftrum Civium ordinare & excedant Jubditi, dua partes fatisfaüionis Confulibus, tertia poleflati, nil magiflro Civium deputetur, 't welk in de Duitfche Overzetting van het jaar 1224 \_Pag. 2021.] dus vertolkt is: IVehre et facke dat de Rahtsherren gedachten etnen -Bcerger mei ster aver de Sladt-ambacht tho fettende un de underfatten cever ft'raden fchall. 2 Part demRsbde Und de duddre Part den Bcergermeifter thogekehret iverden. Uit vergelijking van die beide Stukken blijkt het, dat niet alleen de Confules van de Civium Magifiri ouwlings onderfcheiden waren,maar dat men ook den naam der laatLgemelden , aan die geenen, welken gemeenlijk 'Burgemeefteren genaamd worden , plas; te geeven. ■ ZZZ (6) Zie MatthjEus de Nobiüt. Lib. i. cap. 16. De jure Gladii cap. iv. §. 4 et 5. Du Cangeé? Carpentier Glofar. in Conful. (7) II. Deel, bl. 480 en 852. (8) Zie bl. 25, 79. (9) Mieris Charterb. II. Deel, bl. 43. En boven bl. 87 en 89. (10) Mieris Charterb. II. Deel, bl, 691 en 699. (11) Mikris Charterb. II. Deel, bl. 1 en 2. N  P8 PRIVILEGIËN Schepenen en Raaden , den gewoonen ter van f Heeren wege. Ligtelijk zoude ook Ma°iftraat uitmaaken. Waarfchijnlijk ge- iemand kunnen vermoeden , dat deeze Hand* fchieddé zulks in navolging der Braband- velt tot die Regeeringsform den grond gelegd fche en Vlaamfche Steden, waar men al vroeg hebbe. Dan, nadien dezelve met , dan hetBur^emeefterlijk beftier ontmoet(i2).Mbo- eenen korten tijd, van duur geweeft is, o-elfik is dit ook 'de reden , waarom men de meenen wij , dat de opkomft der Twee Burgemeefters, als Leden der Stedelijke Regee- gemelde Burgemeefteren daar aan met toe te ringe in de Zeeuwfche, welken zoo veel nader Ichrijven zij, maar dat men, naderhand, wanaan Braband en Vlaanderen grensden, eer, neer aan Burgemeefteren , nevens Schedan in de Hollandfche Steden , aantreft: penen en Raaden, het bewind van zaaken m althans in de Keuren van Middelburg van het handen is gegeeven , dat getal , als meeft jaari2<° fi^ wordt er van een' Burgemei fier overéénkomftigmetdeBrabandfcheenVlaamlche reeds 4fprokèn : jaa in eene Handveft van Stedelijke Regeering, behouden, en miflchien het jaar i"o6 vindt men dezelven aldaar in deeze Handveft, in dit opzigt, tot een voorrang voor Schepenen geplaatft (14). Te Zie- fchrift gevolgd hebbe. Uit volgende Snikken riczee ontmoet menze ook in egte Stukken van zal het taftbaar blijken, dat de Burgemeefter het iaar 1203f'15). Met regt teekent derhalve der Gemeente niet eerder, dan na het midden de Gefchiedkundig'e Boxhorn (16), als iets be- der veertiende eeuwe, opgekoomen zij, en dat zonders aan dat, in de laatftgemelde Stad , de er bevoorens, tuflehen de Twee Burgemeefters, Naamliift der Burgemeefteren reeds eenen aan- waarvan de Lijften met het jaar 1351 (17) van°- neeme met het jaar 1302, waar van, naer een begin neemen, geen onderfcheid geweeft zijne ^edagten, in geene der overige Holland- zij. Gezweegen, dat de Burgemeefters der fche en Zeeuwfche Steden een tweede voor- Gemeente den Graaven zoo zeer tegen den beeld te vinden is. Opmerkelijk is het onder- zin waren , dat zij, in plaats van eenige tuffchen, dat deeze onze Handveft van Twee vrijheid tot hunne aanftelling te verkenen, in Bur°emeefteren gewag maake , daar het bekend tegendeel al hun vermoogen hebben aangewend, is °dat er, van oude tijden , altoos Twee om dezelven , zoo veel doenlijk, te weer en: Burgemeefters «zweeft zijn , te weeten, de waar van ons verfcheiden Stukken in 't vervolg Burgemeefter der Gemeente en de Burgemees- tot bewijzen ftrekken zullen. Ciz) Te Leuven had men reeds Burgemeefters in het jaar 1219. Zie Gramaije in Lovanio, pag. 8. fJ3) Mieris Charterb. I. Deel, bl. 275. (14) Mieris Charterb. I. Deel, VI. 583. (15) Mieris Charterb. I. Deel, bl. 555- (16) Janteek. op de Zeeuivfche Kronijk van Rei gersbeRG, I. Deel, bl. 315. (17) Bij M. Balen, bl. 239. De Heer vanBeverwijk misgift zig derh alve, wanneer hij in zijne Befchrijving van Dordrecht, bl. 177, de Lijft der Burgetneefleren van de Gemeente reeds met het jaar 1367 aanvangt. Privilegium Comitis Holland'taz,quod Forum avena teneatur in Oppido Dordracenfi. NOs Johannes Comes Hollandiae Zelandia; ac DominusFrifiae notum facimus omnibus prsefentia vifuris, vel audituris quod nos ob utilitatem noftri oppidi de Dordraco inhibuimus ac inhibemus quod nemo emat aliquam avenam in fuperioribus partibus diéti noftri oppidi ad partes inferiores deducendam. Item volumus quod forum venditio vel emptio de avena teneatur & fit in diéto noftro oppido de Dordraco usque ad noftram revocationem. Prsefentium teftimonio literarum datarum & figillatarum noftro figillo. Anno Domini M. CC. nonagefimo o&avo Dominica poft Valentini apud Zanderburch. Perkament MJf. van Koning Willem, van de Leen- en Charterkamer bl. 128. bij Mieris Charterb. I. Deel, bl. 592. Ver-  vanDORDRECHT. 9g Vertaal ing. Handveft van Graave Jan van Holland, dat de Markt van Haver te Dordrecht zij. 16. Februarij 1298. WII GhBrdiaen van der minderbrodren in Dordrecht maken kont allen luden dat wi int jaer ons Heeren als men fcreef M. CCC. ende tiene des faterdaghes na dortien daghe ghefien ende ghehoert hebben eens hoeghen mans lettre ter faligher ghedenkeneffe Jans wüeneer Graue van Hollant van Zeelant ende here van Vriefelant ghoet ende ghaue bezeghelt met finen zeghel in fuiken woerden 'als hier na volghet. Wi Jan graue van Hollant van Zeelant ende heere van yriefelant maken kont allen den ghenen die defen brief fullen fien jof hoeren lezen dat wi om orbare onfer porte van Dordrecht verboden hebben ende verbieden dat niement gheen hauere en moet coepen bouen Dordrecht uutwaert te voeren ende willen dat die marct ende die coepmanfcepe van haueren ligghe ende wefen binnen onfen voerfeide porte van Dordrecht tote onfen wederzegghene. In orconde van defen brieue ghegheuen ende bezeghelt met onfen zeghele int jaer ons Heeren dufent tuee hondert neghentich ende achte des fondaghes na fente Valentijnsdach tote Zandenborch. Naer een Perkament Vidimus liggende in de ijzeren Kas Lade F. No. 10. Johannes Comes Hollandia & Johannes Comes Hannonia dant illis de Dordraco Forum cj3 Mercatum rerum venalium , qua per Merwedam cj* Lecke defcendunt. NOsJohannes Comes Hollandie Zelandie ac Dominus Frifie et nos Johannes de Avennis Comes Haynonie notum facimus omnibus prefentia vifuris vel audituris quod nos propter multa fidelia fervicia que noftri dilecti oppidani de Dordraco nobis fecerunt et adhuc in pofterum facient et ob communem utilitatem omnium mercatorum per terram noftram tranfeuntium ac propter communem profectum terre noftre nos bene deliberati et per confilium multorum proborum virorum pofuimus forum in Dordraco de omnibus rebus vendibilibus que per aquas de Merewede et de Lecke defcenderint fit in vinis in bladis in lignis five in alüs quibuscumque bonis per quemcumque defcenderint fit per perfonas exemptas vel per perfonas non exemptas fit per religiofos vel non religiofos et ponimus ibidem forum vendendi et emendi ac precipimus omnibus noftris theloniariis de Gheervliet et de Strienmonde qui nunc funt vel impofterum erunt N 2 quate-  100 privilegiën. quatenus neminem expediant in thelonio recipiendo nee transire permittant nifi tulerint interfignum ex cambio Dordracenfi quod ipfi illa bona emerint in Dordraco. Item inftituimus et volumus quod omnes mercatores undecunque fint libere poflint emere et vendere fine aliqua impeditione que dicitur ibidem pandinghe ita quod extraneus mercator ita libere poffit emere et vendere ficuti mercator intraneus falva libertate oppidi predicti. Infuper concedimus omnibus mercatoribus undecunque fint fecurum conduclum per totam terram nostram eundi apud Dordracum et redeundi cum omnibus et pro omnibus fuis mercaturis illis excepüs qui contra nos forefecerunt. Et fi aliquem haberemus de aliquo inpetere nos ei hoe prius per quindenam denunciaremus et extunc erit extra noftrum conduétum. Et hanc libertatem quam noftro oppido de Dordraco conceffimus durare volumus usque ad revocationem noftram. Prefentium teftimonio literarum datarum feria fexta poft omnium San&orum anno Domini M. CC. nonaghefimo nono. Mffl van de Leen- en Charterkamer. RegifterBoni Comitis Wilhelmi 1253--131 o. Een ingelaft Perkament in de Pauca Colle&a 1244—1325. Cas B. Fol. 7 en 8. En wijders te vinden in Mieris Charterb. I. Deel, bl.615. Vertaal in g. Jan Graaf van Holland, en Jan Graaf van Henegouwen, verkenen dien van Dordrecht de Markt der Koopwaaren, welken de Merwede en de Lek nederkoomen. 6. November 1299. WI Jan Graue van Hollant van Zeelant ende heere van Vriefelant ende wi Jan van Auennis Graue van Heneghouwen maken cont allen den ghenen die defen brief fullen fien of hoeren lefen dat wi omme menighen trouwen dienft die ons onfe lieue porteren van Dordrecht ghedaen hebben ende noch doen fullen ende om ghemeen or- JJNMERKING EN. Deeze Handveft heeft den grond gelegd tot buiten twijffel den Graaf al verder uit, om de dat regt, t welk tot op heden Stapelregt ge- Markt niet alleen tot de Haver te bepaalen neeten wordt. Waarfchijnlijk, dat Graaf Jan maar ook tot andere Goederen en Koopman! van Holland, bij het verkenen der zoo even fchappen uit te /Trekken. Hier kwam bij de wfFuu Handvefte ■> reeds in den zin ge- raad van Jan van Avesnes ,Graave van Hene- naa nebbe, om ons Dordrecht tot eene Stapel- gouwen, die de Voogdij over den ioneen ftad te verheffen. De gelukkige gevolgen, Graaf van Holland bekleedde. Dees Voffi waar mede zijn toeleg verzeld |mgë, Iclten bedoelende het Graaffchap van Holland! vS?  van DORDRECHT. Ios orbare al der coepmanne die after onze lant varen ende om ons ghemeens lands orbare foe heb wi wel veerpeinft ende met rade vele N 3 ghoe- zijnen minderjaarigen Neeve in vermoogeti te daar de Goederen uit de Schepen or> eene doen aanwaffen, en bewuft zijnde van het gemaklijke wijze, konden ontlaaden worden voordeel, 't welk de Stapel van Valencijn het Een voordeel, 't geen de overige Steden dié Graaffchap Henegouwen aanbragt, fchijnt den toen aan het Graaffchap van Holland behoorjongen Graaf te hebben aangeraaden, om zulk den, van natuure milten, een voorbeeld na te volgen , en in ééne der Drieledig waren de beweegredenen waarom voornaamlie Steden van zijn Land dergelijk het Stapelregt werd ingefteld. Voor eerft' de een' Stapel op te regten. Onze Voorva- meenigvuldige en getrouwe dienften door dr> ders waren reejs met vreemd van die gedag- Poorters aan de Geever lezer■ &eS£ ten, wanneer Keizer Karei de V m eene Sen- weezen. Ten tweeden, de bcvoXn' van tende van den derden December des jaars I $47, het belang der Koopluiden. En ten Se» ^ (0 m deezer voege fpreekt: maer V funcla- vermeerdering der Graaflijke TcSren „ent van defelve fiapele was, eerft gbeleyt Belangende de eerfte reden, en beVeenen daer naer in den jare i299bij wijlen Jan m de uitdrukking, omme menigten tfoulen Gr-ave van Hollandt ende Jan van Avennes dknfl die 0„sö,m/è Uem **r/*«» Grave van Henegouwe, onfe voerzaten als Dordrecht ghedaen hebben; zoo heeft men bhjcken mocht hij der copie van 't felve pri- hier te denken aan de ftandvaftigheid waar vitegte— Ende t was wel te vermoeden, mede onze Stedelingen den jongen Graave aanüat Jan van Avennes Grave van Henegou- kleefden, daar in voomaamlijk betoond, wanive, bemerckende dat onfe Graeffchap van neer zij de moord van zijnen Vader Florens Henegouwe met onfe Graeffchap van Hol- den V op allerlei wijze zogten te wreeken, landt, onder eenen Grave ende Heere komen ten einde den jongen Vorft in 't Graaflijk befouden t felve fulcks geraden hadde tot wind te handhaaven. Het Verboni tewe? verbeteringe van Hollandt, als gevoelt heh- door deeze en andere Steden, meThn v^nA> bende die vruchten en proffijten van den vefnes en Jan Graaf van Holland, op den zei Stapele in Henegouwe daar over veel Ja- ventienden van Wijnmaand des iaarsi*qq(V> ren een Stapelftede gheweeft was , te weten aangegaan, ftrekt daar van tot eene doërilaanonjeiitede van Valenchiennes enz. De oud- de proeve. Ook was onze Stad onder die heidhevende van Loon (2) is derhalve het geenen geweeft,welken,na den dood vanFlo fpoor geheel bijfter, wanneer hn het Stapel- rens den V, de Voogdijfchap aan Tan van regt afleidt van den Tol, door de eerfte Stig- Avefnesgeernewildenopgedraagenhebben(O ters onzer Stad van de verbijvaarende Sche- De dienften, door die van Dordrecht aan o£ pen afgevorderd. Ook had hij behooren indag- der Graaven beweezen, koomen hier'niet zoo tig te zijn, dat het regt van Tolheffing, en zeer in aanmerking: de Handveft "aat die het regt van' Stapel, op eene aanmerkelijke ook met ftilzwijfen verbii , en ftreek? \vijze yerfchillen. Om geene andere bewijzen alleen van dezulken, welken aan de Geevers vanl dit verfchil , 't welk elders overvloe- van deezen Voorregtsbrief betoond ziin diglijk is aangeweezen , voord te brengen, De tweede en derde reden worden uitgedrukt beroepen wij ons alleenlijk op eene Handveft in deeze woorden : ende om ghemeen orvan den veertienden Maart des jaars (3), bare al der eoepmanne die after onze lant waar Hertog Philips van Bourgondien zig in dee- ""aren ende om ons ghemeens lands orbare. zer voege uitdrukt: beboudeljk ons altoos ons Door welke coepmannen wij voomaamlijk de rechts van onfer TOLLEN ende V recht van vreemde en uitheemfche Koopluiden verftaan. den STAPEL van wairden. Gezweegen, dat De reden s waarom die uit de inftelling van het Stapelregt, gelijkftraks nader blijken zal, den StaPel meerder voordeels zouden trekken, voomaamlijk zij ingefteld, om het regt der Tol- dan de inlandfchen, is gemaklijk na te fpeuheffing te bewaaren, en de vermeerdering daar ren* Deeze laatftgemelden, meeft al bHHandvan te bevorderen. veften vrij gefteld van de Graaflijke Tollen , Vraagt iemand naer de reden, waarom dit konden met grooter voordeel hunnen KoophanStapelregt te Dordrecht gelegd zij; dezelve is del drijven, dan de vreemden, welken gehouhgt te ontdekken, wanneer men flegts in op- den waren-, om van hunne Goederen enKoopmerlung neemt, dat deeze Stad, toen ter tijd, manfchappen de bepaalde Tolregten te voldoen, de voornaamfte ware der Hollandfche Steden, De mlandfcheKoopluiden, onder voorwendfel en daar bij eene bekende Handelplaats, die van van Tolvrijheid, en van ongehouden te zijn, verfcheiden Schepen en Koopluiden bezon om llunne Schepen en Vaartuigen door Tollewcrd. Ook was zij daar toe zeer °efchikt, naars te laaten onderzoeken , begonden langals zijnde geleegen aan eene bekwaame Rivier, faamerhaud van deeze vrijheid eenig misbruik te maa* (1) Hollands Placaatb. III. Deel, bl. 570. (2) Aantceken. op K o L i n, Vs.712,. (3) Mieris Charterb. IV. Deel, bl. 829. (4) giERis Charterb, I Deel, bl. 612. Vergelijk Wagenaar. Vadert. Hiftorie III. Deel, bl. I3Q, die zelf vermoedt, dat dit Verbond hier ter Stede geflooteo zii (5) Vaderl. Hiftorie, III. Deel, bl. 87, '  102 PRIVILEGIËN gboeder liede de [a] marct van allen coepwaerliken gboede dat de Marwe of de Lecke neder comt te Dordrecht hebben gheleghet an wat ghoede dat gheleghen is eft in wine eift in corne eift in houte of an wat ghoede dat gheleghen es bi wien dat neder comt eift bi w maaken. In plaats van zulke Goederen, welken aan onvrije perfoonen toebehoorden, behoorlijk aan te geeven, zoo gaven zij voor,, dat dezelven hunne eigen waren (6). Om de Tollenaars te misleiden, laadden zij Tolvrije Koopmanfehappen in het bovenfte gedeelte van hunne Schepen, en bergden daar onder onvrije Goederen. Daar bij begonden zij bedrog te plee gen in het opgeeven van de grootheid hunner laadingen; in één woord, zij bedagten allerlei wegen, om de Graaflijke Tollen, of in het geheel , of gedeeltelijk, t' ontduiken. Hier door werden niet alleen de Graaflijke Inkomlten benadeeld, maar ook de vreemde Koopluiden te rug gehouden, om deeze Landen met hunne Koopwaaren te koomen bezoeken. Tot de weering van dit voordkruipend kwaad , werd het daarom dienftig geoordeeld een' Stapel hier te Lande op te regten. Uit dien hoofde moeften de Goederen uit de Schepen gebragt, en ter markt opgeflaagen worden, waar door de Tollenaars geleegenheid ondingen, om de Tolregten naauwkeuriglijk te kunnen invorderen , en het bedrog, gepleegd ter ontwijking van dezelven, te voorkoomen. De inlandfche Koopluiden van dit Stapelregt niet vrijer zijnde, dan de buitenlandfchen, konden ook de laatlfgemelden met hun markten. Dus werd de vreemde handel langs dien weg aangemoedigd en bevorderd. Dan niettegenffaande men wel voomaamlijk om de uitheemfche Koopluiden te denken hebbe , zoo moet men egter de inlandfchen niet geheel uit het oog verliezen. Dit Stapelregt gaf aan de laatftgemelden geleegenheid , om zulke Goederen, welken zij naer de binnenfte deelen van het Graaffchap, of naer elders, wederom vertieren wilden, op eene algemeene markt te kunnen inkoopen: want, daar zij anderszins genoodfaakt waren, om die uit vreemde Landen te gaan haaien, daar konden zij, voordaan, in deeze Stad , gemaklijk daar van verzien worden. Dit waren de redenen, waarom, naer het begrip onzerVoorouderen,het Stapelregt werd ingelteld, gelijk uit twee merkwaardige Dedutlien (7), waar van de ééne reeds is opgefteld ten tijde van den Aartshertog Philips van Ooftenrijk, overtuigend kan gezien worden; voor al , zoo men daar mede vergelijkt de bovengemelde Sententie van Keizer Karei den V, van den derden December des jaars 1547 (8); wijl al het hier kortelijk gezegde , in deeze drie gemelde Stukken, breedvoerig, naer den fmaak dier tijden, aangeweezen is; waarom wij onzen Leezer, die meerder kundigheid begeert, derwaards heen wijzen. [a] Marct. Dit ftemt volmaaktelijk overéén met het woord Forum, dat men in den Latijnfchen Brief vindt. Het geen hier Marct genaamd wordt, draagt in eene Handveft van het jaar 1355(9) den naam van Stapel. Zoo dat Markt en Stapel woorden zijn van éénerlei beteekenis. In oude Schriften , daar het woord Stapel voorkoomt, kan er ook niet anders , dan eene Markt, door verftaan worden. Melis Stoke (10) gebruikt het reeds in dien zin, wanneer hij zegt: Dat hi (Eduard) den STAPEL -wilde legghen Fan der Wollen t'Ordrecht binnen. gee- (6) Tegen dit misbruik zogt Graaf Florens de V. reeds te waaken, wanneer hij in de Handveft, waar bij bij de Tolvrijheid onzer Poorteren beveftigde, onder anderen, liet invloeijen, dat de goeden van de borgeren foo klaerlijk zijn onderfcheyden van de gemeenfchap van andere goeden in 't felve fchip geladen dat zij die fonder eenige twifffe/inge van gemeenfchap ondcrfcheydentlijk tonnen toonen. [Zie boven bl. 64.3 Aanmerkelijk is in dit opzigt een Bcfluit van den Bailliuw van Zuidholland, den Regter, Schepenen en Raaden van Dordrecht, genomen op den agttienden Januarij des Jaars 1265, welk Stuk, liggende onder de Stads Handveften in Ast Lade F. No. 9. wel waardig is, om, hier ter plaatfe, ingevoegd te worden. „ Baliuus Suthollandie Judex Scabini et Confiliarii de Dordrecht in confilio confedentes de iure domini „ terre et honore ville traftatum habuerunt volentes fidelitatem quam tenentur domino fuo obferuare con„ ftitutionem in prefenti fedula fubferipta ordinauerunt videlicet quod nulli opidanorum de Dordrecht lici„ tum erit infra villam Dordrecht vendere alicui extraneo vina ligna fegetes aut alias marces quascunque „ aut fuper bonis fuis denarium dei accipere aut conditionem facere ducendi bona per locum aliquem ex„ tra thelonium aut comitatum et fic nomine fuo deducere vel facere deduci per thelonia et ita dominum „ terre iure fuo defraudare. Si quis autem hoe fecerit et exinde a tribus perfonis de xviii qui ad hoe „ ele&i funt et illud fideliter confiderare iuraverunt quorum nomina fubfecuntur conuiftus fuerit foluet x. „ lib. et amittet jus oppidanat. fiü per annum et remittentur bona fua que nomine fuo per thelonia duxit „ fme denarii de eisdem percepti fi uero pauper fit nee bona habuerit transmittetur perfonaliter fub gratia domini „ terre funveniri poterit. Hec eadem conftitutio tangit equaliter illos qui receperint bona extraneoram nomine fuo „ uerfus villam Dordrecht per thelonia deducenda fi exinde conuidi fuerint ficut eft prenotatum. Nomina autem „ ad hoe juratorum et communi confenfu electorum funt hec Ripartus. Gerardus Troeft. Ghibo films Gertrudis. „ RikeEverart.Vrodo. Godekinus filius Vroden. Lambertus generClauwarti. Petrus filius Wigeri. Sybrandus gener „ johannis. Vrodekinus gener Thomas de Mofa. Vader Alardus. Fredericus et Henricus Sus. Hermannus de Wardis. Wilelmus Dnkinc. Hugo filius Segerardis. et Ghifelbertus filius Alye. Fafta fuit autem hec conftitutio anno Domini M. CC. lx quinto in cathedra Petri et durabit ufque ad feftum natiuitatis beari Johannis Baptifte proximo uentumm. (7) Te vinden in de Mff. Privilegiën en Handveften van den Heere Burgemeefter Karsseboom Lit A Fol 511—562. (8) Hollands Placaatb. III. Deel, hl. 563. enz. (9) Bij M. Balen bl. 443. (10) Rijmkronijk in Fle-rens den V. bl. Ut.  vaNDORDRECHT. to3 [^perfonen exempte eift biperfonen die niet exempte en zijn eift bi r>3 geevende daar mede te kertnen, dat Koning voege beft omfchrijve, wanneer men zegt:,, dat Eduard de Markt der Engelfche Woile te Dor- „ zulks een voorregt zij, uit kragt van 't welk drecht wilde doen overbrengen. Hier van dat, „ allerhande Goederen en Koopmanschappen , gelijk Forum en Staplum bij de Latijnen van „ koomcnde uit landen en plaatfen, boven en laater eeuwen (11), zoo ook Markt, Stapel, „ Ooltwaards van Dordrecht geleegen en Opjlag bij onze Nederlanderen verwiifeld „ en de Lek en de Merwede neêrgebragt Worden (12). Kiliaen (13.) vertaalt het daarom „wordende, binnen deeze Stad ter markt tt regt, Emporiam, Forum rerum Venalium. „moeten koomen": waar uit van zelv' [eene Markt oïHandelplaats, eene Markt voortvloeit , dat de Goederen moeten •van koopwaarige Goederen.^ Waarfchijnlijk ontfcheept , opgeflaagen en verkogt Worden, is het, dat het woord Stapel, uit de Angel- En, fchoon dit voorregt naderhand merkefaxifclie taal, waar m zulks eene Markt of lijk zij uitgebreid , ging egter het Stapel-* Marktplaats beteekent , moet worden afge- regt toen ter tijd niet verder, en bepaalde zi^ leid(i40; zijnde, bmten twijffil, met het alleen tot de Goederen, die langs de Rivieren pe der Franlchen, t welk mede eene Markt de Lek en de Merwede naer beneden gevoerd of plaats daar Goederen te koop gefield voor- werden. den, aanduidt(i5), van denzelfden oorfprong. [f] Eift bi perfonen exempte. Verftaat door JViet onaanneemlijk zijn de gedagten van den exempte zulken, welken exempt van de tollen grooten Taalkeimer Johannes Iure (16), of Tolvrijen zijn, en daar tegen, door niet exdie zulks _ afleidt van Stabulum , waar empte, onvrije Perfoonen. Het bevel aan voor men in de middeleeuwen ook Stallam de Tollenaaren van Geervliet eh Stnjenmonjchreef, geevende in de naaffe beteekenis te de, om niemand, die niet verzien is met een kennen een Toonbank, een Kraam of dergelijke teeken uit de Wiffel deezer Stad, inhoudende, ligplaats, waar 111 de Goederen en Waaren te dat hi] zijn Goed alhier gekogt hadde, verbij te koop gefteld worden. laaten vaaren, beveiligt deeze opvattin^ Za- Dit nu van het Woord gezegd hebbende, gen wij zoo even , dat déne der voomaamfte moeten wij nog kortelijk aaiitoonen, wat men redenen van de inftelling van het Stapeire°t door het regt, doorgaands Stapelregt ge- geweeft zij de bevordering van 's Graaven Toiheeten, te verftaan hebbe. Offchoon de len; daar toe Itrekte ook geen beter middel 4 Regtsgeleerden en Oudheidkenners (17), dan om alle Goederen, zoo aan vriien als onin de juifte bepaaling [ definitie ] meer vrijen toebehoorende, hier ter markt te laaten of min verfchillen, koomenze egter allen daar koomen. Langs dien weg onthhgen de Tollenaars in overéén, dat zulks een voorregt zij, door den geleegenheid , om naauwkeurig onderzoek te Heer van den Lande, aan de Ingezeetenen van kunnen doen, niet alleen op de regte eigenaars, eene Stad of Plaats gegeeven, om de verbijvaa- maar ook op de waarde en hoeveelheid, der rende Schippers en Koopluiden te noodfaaken , aangegeeven Goederen. Ter bereiking van dit van hunne ingefcheepteGoederen te ontlaaden, zelfde oogmerk, te weeten de vermeerdering en binnen hunne Stad ter markt te brengen, of der Tollen, lieten de Graaven meermaal derdaar voor eenige geregtigheden te betaalen. Het gelijk een Markt of Opjlag inftellen. Zeer is egter fchier onmoogelijk, om eene algemeene aanmerkelijk is daarontrend het gezegde van uitlegging, die op alle plaatfen paft, van dit Regt Hertog Willem den VI, in zijne Handveft , te kunnen geeven, aangezien zulks afhangt gegeeven aan die van Middelburg, op den vijfvan den inhoud, en de bewoordingen der Hand- den Februarij des jaars ^ (19 j: Want wii veilen, bij welken dergelijk een Stapelregt iff>t wair Verftaenbebbtn dat alrehande coiL vergimd is. ft. fommige Voorregtsbneven lude de Jm lande /laenderen endè wordt het tot allerlei foort van Koopwaaren , van *nderen landen voi}. b} [aJaer n ™f* 111 anderen tot. eenigen, m deezentot eene en- m cmen ende hutm mir / / d ™ kele Rivier, m geenen tot alle de omftreeks Wakheren overgefceept worden dair-wij zeer liggende Stroomen, in anderen wederom, tot bi befcadkbt wsorJde/ wairom wiJ;" goederen die te land vervoerd worden uitge- bleden dat fij geenrehande over J , / ftrekt(i8). Daar hatende, zoo als het m an- fcepen voir onfeJf i%lde van Walcheren ten dere Steden geoeffend wordt, zeggen wij al- fifdat die fehe goede eerfl oMenegen w™ leenhjk dat.men, naer den aart van deeze Hand- den binnen onfer ftede van Middelburch. vefte, het Dordrechtfche Stapelregt in deezer fo üjd hebbefl die Van Schoonhoven dee- (n) Carpentier Glojfar. in voet Staplum. (12; Mieris Charterb. fi. Deel, bl. 656. IV. Deel, bl. 3. Schrassert Befcbrijv. van Harderwijk. I. Deel, bl. 183. J (13) In Elymolog. in £tapel. (14) Spelmanni Glojfar. in Srapulum. Conring de Domin. Maris. Operum Tom. IV. pag. 958. T*. genwoordige Slaat der Vereepigde Nederlanden IV. Deel, bl. 327. (15) Du Cange Glojfar. in Stapula. La Comii Dictionaire du vieux Langage Franpois, Tom. IL alwaar op bl. 219. geleezen wordt, ESTAPPE, Marcbé, Foire, 1200. (16) ln Glojfar. Suiogothico. in Stapel. (17) Hadrianus Junius in Ba tav. Cap. x vi 1. pag. 248. Boshorn Theatr. Holland, pag. 100. Hertius de Superior. Territoria!. §. xxi. Opufcul. Vol.l. Tom. II. pag. 166. Wachter, in Glojfar'. Gtrmanic. in Stapelregt. (18) Vergelijk P. R. Vit ri ar ii Inflitut. Jur. Pub- Romano-Germanici, Lib. III. Tit. 2. 6. 45—e»„ (19) Mieris Charterb. IV. Deel, bl. 3,  104 PRIVILEGIËN 0] begheuen lieden eift bi onbegheuen ende legghen daer die marei: te vercoepene ende te coepene ende wi ombieden al onzen \jf\ tolnars van Gheervüet ende van Strienemonde die nu zien of hier na wefen fullen dat fi niemene vertollen noch voer bi laten varen fine brenghen litteken uut der wiffel van Dordrecht dat fi dat ghoet te Dordrecht ghecoft hebben. Voert foe hebbe wi ghefet ende willen dat alle coepmanne wane dat zi fijn vrielike coepen moghen ende ver- deeze woorden: ijl hij perfone exempt, tot untfangen ,fo defulve BEGEVEN finnen und den Vrijdom van het Stapelregt zelf zoe- profejjion gedaen hebben. Zoo leeft men, in het ken t huis te brengen, en daar uit opgemaakt, tot hier toe ongedrukt Keizer rest (2 "V Die dat er, reeds voor deeze Handveft, een Stapel- xxvm faecke is wairom een man fiin leen regt, waar van fommigen exempt of bevrijd verlieft, worde een man Monnick of Paet> waren, binnen deeze Stad geweeft zij. Ook waren of anders BEGEVEN man en die wcrlt leit zij van oordeel, dat deeze Handveft alleen te hou- Te regt heeft derhalve de vindingrijke Tuin" den zij voor eene beveftiging van dit Voorregt, man (24) opgemerkt, dat begeven bij deOum vroeger' tijd, door onze Stedelingen, van den, overgeeven, zelfsver loochening oe/Fenen die van Nymegen, gekogt (ao\ Dan deeze beteekende. ' gedagten hebben geen'denminften grond,aan- [d~} Tolnars van Gbeervliet ende van gezien er voor dit Privilegie geen Stapel- Strienemonde. De reden van dit bevel was regt geweeft zij. En, alhoewel onze Voor- om dat anderszins de meefte Schepen van vaders, m de onder aangehaalde Sententie, boven af koomende, de Maaze, die de nieuwe het koopen van dit regt van die van Maaze gemeenlijk genaamd wordt, tuffchen Nymegen met mtdrukhjk tegenfpreeken, mee- Woudrichem en Loeveftein , langs Heusden nen wij egter, dat deeze Handveft , en alle an- en zoo verder nedcrwaards, door de oude Maadere omftandigheden, dit verzonnen fabeltjen ze agter Dordrecht, zouden omvaaren en genoegfaam wederleggen. Waarfchijnlijk floe- dus het Stapelregt deezer Stad ontwilken gen onze Voorouders daar zoo wéinig geloofs Moogelijk denkt iemand, dat dces arm van de aan, dat zij het onnoodig keurden, om de Maaze, de nieuwe Maaze geheeten, loopende ongegrondheid dier vertelling, waar van de van het huis te Bochoven, en bij Woudrichem beuzelagtigheid zig van zelf genoeg openbaart, in de Menvede Hortende, toen ter tiid no°aan den dag te leggen. niet bekend ware, en in laater tijden eerft ge°- . WcB'i%uen Rel'gtofi heeft de graaven zij £5). Dog, behalve dat er niet Latijnfche Text. Verftaat er door dezulken, wel eene andere reden van dit bevel zij uit te welken de werreld begheeven, dat is verlaaten denken, meenen wij, metgenoegfaamezeekerhebben, geluk Monniken, Kloofterlingen en heid te moogen vaft ftellen, dar deeze nieuwe toortgeMke Geeltbjkcn. In dien zin gebruikt Maaze in het einde der dertiende eeuwe reeds Melis 6toke dit woord meermaal , onder met Schepen oevaaren wierde. In eenen Brief anderen, wanneer hij m de toewijding zijner van het jaar 12Q< (26) fpreekt Tan Hwr Kronijk aan Graave Willem denmei), in van Heusden, van de olde Maaze \ Mo Ca „deezer voege ipreekt: antifa]. Zulk eene benaaming kon niet wel Lrhi Jult minnen die heyhghe Kerke; plaatshebben, indien er toen niet bereids eene Eeren Papen ende Clerke, andere Maaze, welke den naam van de Nieu BEG HEVEN liede fui die eeren. we droeg, in weezen ware «zweeft Uit b»r De oudheidlievende van Alkemade legt daar verhaal van Mflis Stoke ("27I h ter plaarfe, en ook elders, dit woord verkeer- mede niet onduifter, dat men , ten'tiide dehjk uit door Begaafden, Geleerden Dog van Graave Jan den U, van Woudrichem uit de volgende woorden van het Ooftfrtefcbe reeds naer Heusden vaaren koude: want dus Landregt (22) is het blijkbaar, dat onze uitleg-' zegt hij : ging de egte zij': want dus ftaat er, dair moe- Doe quam een Bode darwaert gen nenemonmke erfgenaem wefen of loef guit Die feide daer al openbaer ' Dat (20) Sententie van den 3. Decemb. 1547. in V Hollandfch Placaatb. III Deel bl «78 (21) Bladz. 263. ' ' 3/ (22) Uitgegeeven door W1 g t Bock 11, Hoofdjl. 129. (23) Waar van een Affchrift, gevolgd naar een oud MIT. van het iaar 1487, en «rebonden aiwr AP . Regten van Nymegen, mij door den Heer Meer. ma n ten gebruik is mSm£SnS3^^S^ ,n hoog Gelderfch, en toebehoorende aan den zeer beroemden, en in 's Lands oude Regten zeer kondE» dam, Hoogleeraar te Harderwijk., ftaat eerlang door denzelven, en den Heer van wt» wiens ongemeene Taal- en Oudheidkunde bij onze Nederlanderen, die fmaak van zulke lekkernijen hehlJn' op hoogen prijs gefchat wordt, in t hcht gebragt te worden. Ziet ondertuftchen over dit Xeizerrt\ Oecfeule In ende vermat hem, M Gheleyde. Meenigvuldig zijn de HandJJat lt te Huesden varen wouden , veilen, en verfcheiden zullen er in 't vervola Ende over lant ganghen fouden, voorkoomen , waar bij den Koopluiden tot isoji eerjt mochten, hare ftraten, zeekerheid van hunne perfoonen , en befoherEnde hare Jcepen te Huesden laten. ming van hunnen Koophandel, dergelijk Geleide Waar door dees Schrijver te kennen geeft, gegeeven wordt; zijnde zulks eene pleJnes, Graaf van Henegouwen, als rechten Oir en Erfgenaam , tot Graaf van Holland inhuldigen. li. December 1299. WIJ Schepene Raed ende Ghemeente van der porten van Dordrecht maken cond ende kennelic aan alle den ghenen die defe letteren zien zullen jof horen lezen dat wij eenen hoghen edelen Prince ende eenen weerden Heere Janne Graeue van Henegouwe die van rechte oyrie Graeue is in Hollant in Zeelant ende Heere in Vrieslant ontfanghen hebben in onfen rechten Heere Graeue te wezene ende Heere in dien voorfz. lande ende hebben hem hulde ghezworen met gheftaeuede eede hem te houdene over onfen rechten Landtsheer ende zijn gherechte hoyr na hem ende hem altoos te doene alfe wij onfen rechten Lantsheere fculdich zijn te doene. In kenniffe van dezer dijnck hebben wij defen brief bezeghelt vuythangende met onfer porte ghemeine zeghele. Ghegheuen int jaer ons Heeren duifent twee hondert neghene en neghentich des Vrijdaghes voor finte Lucyendaeghe. MJf. van de Leen- en Regiflerkamer. Copies tirèes d'un Regijlre, qui regarde les Chartres des Comtès d1 Hollande et de Zelande, et la Seigneurie de Frife, Fol, 55. verfo. En wijders bij Mieris Charterb. II. Deel, M.i. M. Balen bl. 727, Johannes Comes Hannonia, ut Comes Hollandla, omnia Dordracenfium Privilegia confirmat. NOs Johannes Comes Haynoni^e Hollandia? Zelandice ac Dominus Frifise notum facimus univerfis quod nos dilectis noftris fidelibus communibus oppidanis de Dordraco omnia privilegia & omnes literas quas habent fcriptas & figillatas a noftris antecelforibus Comitibus Hollandise firmas & ftabiles obfervabimus ac ipfis promittimus illas a nobis & a noftris fuccefforibus ipfis et eorum fuccefforibus firmas & ftabiles perpetuo obfervare prafentium teftimonio literarum noftro figillo figillatarum. Datum anno Domini millefimo ducentefimo nonagefimo nono in vigilia Luciae apud Dordracum. MJf van de Leen- en Regiflerkamer. Perkament MJf. van Coninck Willem, Cas B.pag. 128. verfa. Bij Mieris Charterb. II. Defil, bl 2. VER-  vanDORDRECHT. E R L I N G. Jan van Avefnes, Graaf van Henegouwen, beveftigt alle de Privilegiën en Handveften. 12. December 1299. WI Jan Graue van Henegouwen van Hollant van Zelant ende here van Vriefelant maken cont allen luden dat wi onfen lieuen gfcetrouwen ghemenen porters in Dordrecht alle priuilegien ende alle handveften die fi befcreuen hebben ende bezeghelt van onfen vorfaten die grauen in Hollant hebben ghewefen vafte houden ende gheftade ende wi ghelouen hem die van ons ende van onfen nacomelmghen vafte ende gheftade te houdene hem ende haren nacomelmghen ewelike. In orconde defen brieue bezeghelt met onfen zeghele. Ghegheuen int jaer ons Heren dufent twehondert neghene ende neghentich in finte Lucien auonde te Dordrecht. Naer den Perkamenten Brief, waarvan het Zegel vergaan is, liggende in de ijzeren Kas, Lade P. No. 3. AANMERKINGEN. Sederd deezen tijd werd het eene ftandvaftige gewoonte , dat de Graaven, bij het aanvaarden derRegeeringe, de Privilegiën en Voorregten der Steden, bij opene Brieven, beveiligden. Geduurendehet bewind der Graaven uit het eerfte Stamhuis, vindt men van dergelijke (i) beveiliging geene voorbeelden, 't Koomt ons ook voor, dat de Steden, na het eindigen van de Regeering uit het Huis van Holland, eerft het vermoogen bezeeten hebben, om den Graave zeekere Voorwaarden, welken hij onderhouden moeft, voor te leggen. Zoo lang die Regeering duurde, hadden zij geene keuze: naderhand mogt de Graaf ook eenen Mededinger dugten, en hadde zeekerlijk, bij weigering van de beveiliging der Privilegiën, in de Steden, (1) Wij zeggen dergelijke, om dat men daar mede niet verwarren moet die Brieven , waar bij de Graaven eenige nieuwe Voorregten fchenkende, te gelijk de Privilegiën hunner Voorzaaten beveiligden, waar van hier boven bl. 65 en 82. voorbeelden te vinden zijn. Wij bedoelen alleen zulke I-landvellen, welken door de Graaven, bij hunne inhuldiging, afzonderlijk ten dien einde gegeeven werden. (2) In Jan den II. bl 177. geweldigen tegenftand te vinden: van zijn aanbelang was het derhalve, om der Steden, die geduurende de Regeering van Florens den V, veel invloeds in het gemeene Landsbeftier gekreegen hadden, hier in tegemoet te koomen, en haare reeds verkreegen Voorregten plegtig te beveiligen. Melis Stoke (2.) heeft op deeze beveiliging en inhuldiging het oog, wanneer bij zegt: Die Grave voer bare ende dare, Te Haerlem ende tot Alcmare, Te Leyden, te Delf, ende fOr drecht, Ende dede bem Hulden na tsLants recht, Als men pleghet in den Steden, Dede hi hem Hulden na den zeden. O 2 Vrij'  108 PRIVILEGIËN Vrijgeleide gegeeven, door Jan Graaf van Henegouwen, allen den Koopluiden, die niet fchuldig zijn aan den dood van Florens den V, om te Dordrecht Koophandel te koomen drijven. 7. Januarij ga WI Jan Graue van Henegouwen van Hollant van Zelant ende here van Vriefelant maken cont allen luden dat wi vrigheleyde ende vafte hebben ghegheuen ende gheuen met defen jeghenwordighen brieue allen coepmannen lun fi van Inghelant fijn van Brabant fijn fi van Vlaendren fijn fi vanDutfcen lande jof vte wat lande jof vte wat fteden dat fi fijn al onfe lant dore tote onfer port te Dordrecht te comene ende coepmanfcap daer te doene te copene ende te vercopene ende daer zeker te merrene ende weder te keerne fonder lettenefle jemans in al onfe lant wonende vteghenomen die ghene die berucht fijn van rade jof van vanghenelfen jof van der doot ons lieues neven heren Florens die wilen graue was in Hollant in Zelant ende Here in Vriefelant daer Got die ziele af hebben moete en ware dat zake dat wi dit gheleyde vorfcreuen jemene wouden breken dat foude wi ene maent te voren laten weten alfo dat hi daer binnen fijn lijf ende fijn goet zeker mochte brenghen ende voeren daer hi woude vte onfen lande ende dit gheleyde gheloue wi vafte ende gheftade te houdene eiken coepmanne vteghenomen die ghene diere te voren vteghenomen fijn ende dat niet te brekene omme enighert twift jof orloghe dat gherefen es jof rifen mochte tulfcen ons ane die ene fide ende der coepmanne heren ane die ander fide die onfe port van Dordrecht zoeken fullen omme hare coepmanfcap. In orconde defen brieue bezeghelt met onfen zeghele. Ghegheuen int jaer ons Heren dufent twehondert neghen ende neghentich des Vridaghes na dertien daghe. Naer den Perkamenten Brief, liggende in de ijzeren Kas, Lade J. No. 7. AANMERKINGEN. Deeze Brief ftrekt tot een onwraakbaar be- fchouwen, daar hij zulks, bij de gemelde Handwijs , dat deeze Stad, toen ter tijd, reeds van veft, alleen tot veertien dagen bepaald had. Ehgelfche,Brabandfche,Vlaamfche,Duitfche, Dergelijke beloften werden in vroeger'tijd den en andere uitheemfche Koopluiden, bezogt wier- Koopluiden gedaan tot hunne gernsttfelling , de. Deszelfs inhoud Hemt genoegfaam overéén en tot verzeekering, dat, bij onvoorzienen met het Geleide, verleend bij Handveft van den oorlog, hunne Perfoonen en Goederen niet onzesden November des jaars 1299(1), alleen met verwagt zouden worden aangevallen. Verfcheidat onderfcheid, dat hier de Graaf den gee- den overgebleeven Handveiten kunnen daar nen, wien hij het Geleide wilde breeken, be- van tot bewijzen ifrekken (2). loofde, een maand bevooren te laaten waar- (i) -Zie bier boven bl. 105. (2; Zie Brief van den 15. September 1293. hier vooren 11. 91. Mieris Charterb. 111. Deel, bl. 506. Jan  vanDORDREChT. tQ9 Jan van Henegouwen, Graaf van Holland, vergeeft dien van Dordrecht hunne begaane misdaad tegen Alaud,Ba'iïïiuw van Zuidholland, en zijne helpers. 12. September 1300. WI Jan Graue van Hengouwen van Holland van Zeiand ende Here van Vrieslant maken cont allen luden dat wi onzen lieuen ende gherroiwen fcepenen raet ende al ghemeenlike den luden van onzer porte van Dordrecht om menighen trouwen dienft die fi onzen vorders ende ons dicke ghedaen hebben ende ons noch doen fullen quite ghefcouden hebben ende verdraghen van alder misdaet die fi tieghens ons mesdeden ende mesdaen hebben an dat fi Aloude die haer baeliu was fine . . . ende fine helpere in hare porte vorfeyt bederueden. Om dat wi willen dat fi hier olf vri ende quite bliuen alfe van den misdaet tieghens de heerlichede van ons ende van onzen nacomelinghen foe hebbe wi hem deze lettere ghegheuen bezeghelt met onze zeghele vuthanghende. Ghegheuen int jaer ons Here M. CCC. ende des manendaghes na onzer [0] Vrouwendach ter latere in de porte voerfeyt. Naer den oorfprongkelijken Brief, hebbende onder mthangen, aan eenen dubbelen francijnen Staart, een Zegel van Groen tVafch, liggende in de ijzeren Kas, Lade R. No. 2. AANMERKINGEN Wanneer Alaud, Bailliuw van Zuidholland, Stoke (2), en den voortreflijken Wagenaar in het einde der dertiende eeuwe , eene in- (3), wier gezegden ons niet lult na te breuk ondernam op eene der voomaamfte fchrijven. Voorregten onzer Stad, gelijk wij boven (1) [a] Vrouwendach ter latere. Omredenen, reeds gezien hebben, zoo verzette' zig onze die wij vinden bij Halthausen(4) , meenen Magiftraat, met al hun magt, daar tegen. Dit wij, dat Vrowwendach ter latere dezelfde lei' den grond tot verregaande oneenigheden en Feeftdag zij, welke gemeenlijk onzer Vrouvoen- beroerten, welken niet eindigden , voor dat dach Nativitas of Maria Geboorte geheeten de voornoemde Alaud, en eenigen zijner vrien- wordt, en jaarlijks invalt op den agtften van den, door de Gemeente , even buiten de Herfftmaand. Van Mieris (5) fchijnt zulks Stads Poort, wierden doodgeflaagen. Onze niet geweeten te hebben, wijl hij het Dagtee- Leezers, die begeerig zijn daar van breed- ken van eenen Brief van het jaar 1278, getee- Voeriger berigt te ontfangen , kunnen hun- kend des Manendages vor onfer Vrovuen Mif- nen weetluft voldaan zien bij Melis fen der Lateren, niet ontcijferd heeft, (1) Zie bladz. 24. (a.) In Jan dm I. bl. 158 —171. (3j Vadert. Hiftorie, lil. Deel, bl. 115 — 128. (4) Calendar. Medii JEvi, Pag. 125 in 126. (5' Charterb. i. Deel, bl. 398. o 3 Hand'  IIO PRIVILEGIËN Handveft van Graave Jan van Henegouwen, gegeeven aan die van Zuidholland, inhoudende veele voornaame Voorregten. 9. Junij 1303. WI Jan Graue van Henegouwen van Hollant van Zelant ende van Vriezelant maken cont allen luden dat wi onzen goeden luden ghemeenlike van Zuthollant bede edelen luden ende ghemeenten hebben ghegheuen ende gheuen met defen brieuen van ons ende van onzen nacomelinghen alfulc recht alfe hier na befcreuenftaet hem ende haren nacomelinghen ewelike jn den houe van Zuthollant mede te berichtene [ waar bij dees Vorft een voornaam punt van deeze Handvefte, welk toen reeds duifter gereekend werd, op zulk eene wijze, als het in de nadere uitlegging gevonden wordt, verklaarde. En , nademaal deeze uitbreiding met weinig ftrekt tot verftand van den oorfprongkelijken Text, hebben wij het noodig geoordeeld , om dezelve, tuffchen twee haakskens en met bezondere letteren, agter ieder punt, in te laffchen. [a] Vter tafle. Dat is uit de Vierfchaar. Zoo leeft men in 't vervolg van deeze Handveile : niemene mach enighen man in die ta~ fle, dat is, in de Vierfchaar hrenghen hetne fi hi den gbevoarden rechtere. Gelijke uitdrukking vindt men in eene Handveft van den Zwijndrechtfchen Waard van het jaar I337 (6): voorts en fullen geenerhande faken ter TAFEL van 'Zuyt-Hollant komen die (i) Handveften van Zuidholland, hl. Ii6-~i2t. (2; Befcbrijv. van Zuidholland, bl. 464 — 447. (3) Befcbrijv, van Dordrecht, bl. 11 —17. (4) Zie onder anderen MJf. Keuren en Privilegiën van Dordrecht, gequot. A\. U. iss-~ï67 verr (5) Bij van der Eyck, bl. 273. '* (6) Bij j. van Oudenhoven Zuidholland, bl. 244.  vAto DORDRECHT. fIJ taet rechte ende met vonnifle jeghen fegghen mach ende dat vonnefle fal vor ons jof vor onfe nacomelinghe worden ghewifet \b~] behouden onzen porten haer recht van Dordrecht ende van fmte Gherdenberghe. In den erften dat die vredebraken die here berichten lal als te hare comen es jof hjn balh'u. {Dats te verftaen van alle vrede \c] fonder hdntvreden foe wien dien vrede brake die verbuerde xx pont hollants ende dat meefle deel van fijnre eeren ende daer fal men of verwinnen met eenen gewaerdea rechter ende met twee oirconden die fijn even knie fijn.'] Van vtouwen te vercrachtene fal men berichten alft te haer comen es. [Dats te verflaen dat die baittiu fal leggen eenen dach van recht vuyter hoeger vierfchaer in den ambocht daert gefchiet is ende boeren daer af getuygen ende waerbeit van vrouwen ende van mannen enda won in Swijndrecht gefchieden üit-gefeit krach vrede-braeck doodt-jlagen leemte moort diefte &c. Dus verleende Hertog Willem de VI, bij Laftbrief van den derden October des jaars 1411 (7), aan Coppijn Scafièr en Peter Coenen zoon, dat fchrijfambacbt van den TAFEL in het Bailliuwfchap van Zuidbolland', dat is, gelijk men thands zoude zeggen , het Secretariaat van de Vierfchaar. In dien zin preekt een merkwaardig Verdrag van het jaar 1433 (8) van Perfonen ter tafele doen, voor periöonen te regt ftellen, of in de Regtbank voor de Regters te brengen. Melis Stoke (9) bedient zig in dien zelfden zin van dit woord, wanneer hij zegt: Ende Heer Wolfaeri (weet voorwaer) Eyfcbte den Scepenen TAFLE doe* En kort daar na t Hier toe en helpt geen ander tak i Mijn Here moet die TAFEL bebbem Alwaar de Oudheidlievende van Alkemade, verkeerdelijk, door de Tafel, de Lijft der Gevangenen verftaat. De Rijmlu'onijkfchrijver geeft er niet anders door te kennen , dan dat Heer Wolphaert van Borffelen de Vierfchaar met Schepenen wilde fpannen. In de middeleeuwen werden daarom de Bailliuuwen gezegd, Tafel te houden, [Tabulam tenere, ] wanneerze, in hun onderhoorigRegtsgebied, jaarlijks eenige dagen te regt zaten, om de klagten van de tot hen koomeude Onderzaaten aan te hooren (10). Waarfchijnlijk, dat hier van afkomftig zij de fpreekvvijs van Tafelen, ter Tafel brengen , welke gebruikt wordt van Regtzaaken, die op de Rol ter Vierfchaar gebragt zijn (n)é De reden hier van is, om dat het Regifter, waar in de Dingtaalen worden aangeteekend „ voortijds de Tafel geheeten werd (12), \_b] Behouden onzen porten haer recht. Dus bleeveii de Handveften, Regten en Ge* woonten, van Dordrecht en Geertruidenberg, in hun geheel; moetende wel afftpefreeven worden, dat deeze Handveft , fchooii onder de Stads Privilegiën bewaard, alleen de Onderzaaten van Zuidholland j en geenszins de Poorters der gemelde Steden, betreffe. [c] Sonder bantvreden. Dat is uitgezonderd Handvrede. De reden daar van is, om dat het breeken van dergelijken Vrede grooter misdaad werd gereekend. dan het verbreeken van een' gewoonen Vrede. Hij draagt den naam Van Handvrede, om dat hij, die hem aanging, met zijne eigen hand plegtig beloofde, van dién te zullen houden, zoo voor zig zeiven, als voor zijn Wijf, en alle zijne Maagen, uitwijzens een Verdrag , dieswege ter hooge Vierfchaar van Zuidholland, in het jaar 1433 gemaakt (13). In de ftraf van het breeken van zulk een' Handvrede , werd voortijds hier ter Stede , eenig onderfcheid gemaakt' want, voor Poorteren aangegaan, werd die misdaad , alleen met betaaling van veertig Ponden of het verlies der hand, geboet; dog, voorSche^ penen gemaakt zijnde, eh gebroken wordende , verbeurde de Verbreeker zijn Lijf (14); Opmerkelijk is het ondertuflehen, dat, daar deeze Uitbreiding alleen de verbeurte van twintig Ponden, en van het meefte deel der eere vordert, bij het zoo evengemelde Verdrag van het jaar 1433, 't verlies vau Lijf en Goed daar op gefteld zij. Waarfchijnlijk, dat de dag aan dag toeneemende partijfchappen, die, ge- duu* (7) Rtgifter van de L*en- en Charterkamer Privilegia J. 1404--I416. Cas K. Fel. 03 verft' (8) Bij J. van Oudenhoven ZuidboUand, bl. 475. (9) Rijmkronijk in Jan den I. bl. igg en 159. (10) Du Cange Glofar. in Tabuiam tenere. (11) Ordonnantie op de Manier van Procedeeren bij M. Balen, bl. 583. (12) Cojlumen van Zuidholland bij J. van Oudenhoven bl. 493. (13) Bij J. van Oudenhoven ZuidboUand, bl. 475. Vergelijk Cojlumen van den Briel, feijAtREMADE, I. Led, bl. 328, ^ (14) MJf. Keuren en Privilegiën gequot. A, 4. bl. tettz.  til PRIVILÉGIËN %vort die man betuycht met [_d ] fes wittacbtige tuygen die fijn \e~] euen knie fijn foe beeft hij verhuert fijn lijff' ende fijn goet. Item van onmondige te ontvoeren dat te berechten als haercomen is. Dats te verflaen foe wanneer dat kint binnen fijn x i j jaer en is het fij knegt ofte maecht foe wie dat kint ontvoerde of daer toe holpe die verbuerde haer lijff' ende goet.'] Van duwende deHoekfche en Cabeljaauwfche tweefpalt, niet weinig waren aangewaffen, oorzaak tot het verzwaaren van de voortijds daar opgeftelde ftrafle gegeeven hebben. De Stads Keuren van den drieëhtwintigften September des jaars 1411 (15) Herken ons in dat vermoeden , wanneerze , onder anderen, zeggen : So fal men weten dat fommigbe van defen na gefcreuen koren ghemaeB ziin na den ouden koren ende fonderïïnge van den vredebraeck die ziin bezwaert in baren ban ende boeten nader goeder luden befcheidenheyt fo bier na volget in den feluen koren te meerder befchermeniffe van den goeden ende te meerder ontzich van den tjuaden. De boete, op de verbrcekmg van deezen Vrede gefteld , wordt bepaald op twintig pond, ende verbeurte van V meefte deel der eeren. Deeze bepaaling heeft haaren grondflag in de verkiaaring van Hertoge Aelbregt van Beieren, van den vijfentwintigften Ocbober des jaars 1599(16), waar bij dees Vorft het Haercomen , 't geen toen reeds duifter werd gekeurd, in deezer voege uitleide: Soo wie eenen vrede geeft metter handt ende dien vrede breket die bij zelve metter handt gave wert hij verwonnen als recht is die fal verbeuren xl. pont (moogelijk dat daar xx, of hier xl. moet geleezen worden) ende jijn eer ende achter die fijt over niemandt recht te wijten ende in geenderhande manieren in recht te komen als eyfcher ofte wijf er ende die fal men openbaerlijck in eene tafele fchrijven van den Vyerj'chare ende maken eerloos ende wetteloos als gewoonlijk is. Met het verlies der eere geftraft voorden beteekent derhalve, gelijk men nu zegt, eerloos en infaam verklaard worden: eene foort van ftrafle, welke bij de middcleeuwl'che Volken niet geheel buiten gebruik was 117). [d] Ses wittacbtige tuygen. De reden, waarom cr zoo veelen geëifcht worden, moet niet zoo zeer in de kuifch- en maatigheid onzer Voorouderen, gelijk iemand, in den eerften opflag, ligtclijk zou' kunnen vermoeden, als wel in eene aaloude gewoonte der middeleen wfche regtspleeging, gezogt worden, liet is tog bekend, en van anderen(18) reeds aangeweezen, dat er voortijds , tot bewijs van zwaare Misdaaden , gelijk Vroinvchkragt, Moordbrand,Diefte en dergelijken,doorgaands zeven Getuigen gevorderd wierden. Volgens onze Vaderlandlche Wetten O9), om van geene andere Misdaaden te fpreeken, was er, tot een regtelijk bewijs van Vrouwenkragt, gemeenlijk zulk een aantal noodig. Van ouds nogtans werden dergelijke Voorregten reeds voor gevaarlijk aangezien(20), gemerkt, door dezelven,eene wijde deur, tot het onftrafbaar bedrijven van dergelijke eveldaaden, geopend wierd. In laater' tijd, wanneer de Roomfche Regten werden ingevoerd, is daarom deeze gewoonte, nevens veele anderen jvan dien aart, voor altoos, uit deRegtbankeu verbannen geworden. Het verdient wijders zijne opmerking , dat in dit geval, volgens de bijgevoegde Verklaaring, zoo wel Vróuwen als "Mannen tot Getuigen mogten ftrekken, daar anderszins, de Vaderlandfche Regten gemeenlijk de Vrouwen daar van uitfluiten (21). Voor het overige bewijzen deeze, en dc zoo even (22) onder aangehaalde Handveften , dar onze Voorvaders op Vrouwenkragt de Doodftraf gefteld hebben. Hierom leert men in de Cojlumen van den Briel (I's) , fpreekende van deeze Misdaad : ende wort een verwonnen dair of mit recht bij fal '/ beteren mit finen live ende goede ende gerecht et mitten zwairde. In vroeger' tijd nogtans, werd deeze Misdaad bij de Friezen alleen met geld geboet (24). [e] Euenknie fijn. Evenknie geeft, in den naauwlten zin, zulk een' te kennen, die van hetzelfde Geflagt , van dezelfde Maagfchap isC-5)- Zoo leeft men iu de Cojlumen van den (VS) Mff. Keuren Utf. pag. 52 en 52 ver/a. (16 Bij j. van Oudenhoven Zuidholland, bl. 529. 530. llf) Heinecc. Element. 'Jur. German. Lil). II. Part. II. §. 378. (18) Niemand heeft dit klaarer betoogd, dan de doorgeleerde en in foortgelijke zaaken zeer kundige Dr ei jer, in zijne voortrerlijke Abhandlimg von dem Nutzen des IrejlichenGcdichlS Reinke de Vojf. bl. 127., die egter op bl. 134. rhistflft, Wanneer hij de a.ffchatïmg van dit aantal van getuigen , aan eene Handveft van Hertoge Phii lips van Bourgondien, des jaars 1446. toéfchrijft: het is tog uit die Handveft ligtelijk op te maaken , dat daar in gedoeld word op de geregtelijke uitfpraak, welke voortijds in Dijkzaakcn gebruikelijk was, en gemeenlijk Zeventnig genaamd werd; waar van ons de Heer Wagenaar eenig berigt geeft in zijne Aanteekeningen op de Vadert. Hijlor. III. Deel, bl. 112. (19; Mi Eli is Charterb. I. Deel, bl. S07 , 490, 516, 612. (ao 1'hiliP. de Leyden de Cura Rcipub. Caf. lxx. pag. 236. (aij Zie C. A. Hartman Difputat. Jurid. Inaugnr. ad nonnulla turn Juris Civilis turn Antiewi Jteris Ilollandici Capita, Cap. IU. §. 3, gedrukt te Leiden in 't Jaar 1768. (22) Zie op No. 19. (23; Bij Ai. kemade I. Deel, bl. 331. (24: Zie l 'oorreden van G. F. Baron t hoe Schwartzenberg voor het Eerfte Deel van zijn Friefch Charterboek. (25; Zie DB Riem er BeJ'chrijv. van 'sGravenhage, 11. Deel, in de Aanteek. op de Cojlumen bl "0" WlOT Ooft friefch Landregt, Boek I. Hoofdjl. LXVlIl. *  vanDORDRECHT. II3 Van[f] hof wonden leeds lanc ende naghels diep ende die te [g] betoghene met den ambochts here alfe recht es jof met finen ghewaerde bode ende met des houes bode. [ Ende dat fal men verwinnen te hotte met eenen gewaerden rechter ende met oirconden ah recht is ende dat is een boete van x pont.~\ p So den Briel (26). Ende wanneer dat defe niet hooger dan tien of twintig fchellingen zoene befcreven ende gefeit ts ende verbotebt beliep (31), daar Hellende Handveften op fo voirfz. is fo fullen die iin achter fufler- Hof- en Achtbaar e Wonden doorgaands eene kinder die diegene verborcht hebben elcs boete van tien ponden : wij zeggen doormi t pen EFLAi\ihM alle fijn magen gaands, om dat er plaatfen ziin, waar een &c. Van hier is het overgenomen , om er Hofwonde met tien fchellingen geboet werd. door aan te Wen luiden van dezelfde gelijk te Liesveld, uitwijzens een Privilewlg en waardigheid (27). In den laatftge- gie van den veertienden Mei des iaars i6« gemelden zm moeten wij zulks hier opvatten. (32) , Item is elcke Fecbt-boete dien fchelDc Handveft wil er mede te kennen geeven , lingen ende een Hooft-wonde in bet Gedat de Getuigen, die iemand van Vredebraak rechte van Gravelandt is tbien ponden in regten overwinnen kunnen , van den zelf- maer in Gelkenefe maer tbien Jcbellinden rang en geboorte moeten zijn , als de be- gen als een Vecht-boete. In laater' tijd fchijnt fchukhgde. Trouwens het is bekend, en van men , in Zuidholland , de Hofwonden ook andeten (28) overvloedig aangeweezen , dat, te hebben uitgeftrekt tot allerlei bloedritfmgen , geduurende de middeleeuwen, niet alleen de die aan het bovenfte deel van het Hoofd geRegters, maar ook de Getuigen, van geene vallen waren: want zoo leeft men in de overminJ.ere geboorte zijn mogten, dan de misdaa- gebleeven Coftumen (33): Item alle Hooftdige zelf. Hierom leeft men in de Handveften wonden fullen gaen naer inhouden der Hant* van Kennemerland van het jaar 1291 en 1415 veflen des foo fullen alle bloet reyfingen die (29), Die Bailliu of die Ambacbts-Heer of van den ooren ende van de oogen opwaerts die Schout en mach geenen vrijen man win- gevallen gerekent wefen een Hooft-zvonde. pen ter boete ten zij met vrijen luiden. Die Moogelijk was men, toen ter tijd , wanneer Schout fal wefen vrij ende wei-boren die dieColtumen in fchrift gebragt werden reeds over eenen vrijen man rechten fal en fo wie van gedagten, dat de benaaming van ^Hooft» fel voijfen over eenen vrijen man vonnijfe wonden, (zijnde den regten naam van Hofwonvoor die Scboute hij zal wefen vrij ende wel- den welligt al vroeg in vergeetenheid geraakt,) booren. Meer' bewijzen gaan wij, kortheids voomaamlijk bedoelde allerlei foort van kwethalve, verbij, temmeer', daar deeze onze fingen, zoo ligter als zwaarer , welken het Handveft dit punt zelve verklaart, wanneerze Hoofd troffen. in 't vervolg zegt: en metten welgeboeren man [g] Betoghene met den ambochts here. fal men den welgeboeren, man verwinnen en- Zagen wij hier boven (34), dat, volgens de* de dien huysman filmen verwinnen metten oude Vaderlandfche Wetten en Gewoonten buysman. In laater' tijd is deeze gewoonte, allerlei Getuigen in regten niet voldoende die zeekerüjk niet weinig ftremmings in de waren, en dat, om een' Poorter van misdaaregtspleeging veroorzaakte, door Keizer Karei den te venvinnen, het getuigenis van aanzienden V, vernietigd, gelijk wij te zijner tijd zien lijke en gegoede Perfoonen vereifcht wierde ; zm)en« „. , y . , , , „„ °P Seliik eene wijze wordt ook hier voor't [ƒ J Hof wonden. In de reeds gedrukte Af- belang der onderzaaten van Zuidholland zorg fchriften deezer Handvefte leeft men Hooft- gedraagen: uit hoofde van deeze uitdrukking, ■wonden, dog verkeerdelijk. Hof wonden be- ende die (te.weeten Hofwonden ) te betoghene teekenen, naer den ftijl van dien tijd, Wonden met den ambochts bere alfe recht es jof met die ten Hove moeten beregt worden : ver- jinen ghewaerde bode ende met des boues ftaat er door zwaare en groote wonden, die bode, konden geene Zuidhollanders, over hec in het vleefch en in de leden gaan, anderszins aandoen van eene zwaare wonde, in regten ook Achtbaare Wonden (30) geheeten. De worden aangefproken, ten zij de Ambachtsbijgevoegde woorden, leeds lanc ende naghels heer, of zijn Schout,met den Hofbode te»en diep, ftellen deeze uitiegging buiten bedenking, hen getuigden. Deeze voorzorg , die zeeier De boete van tien ponden beveiligt dezelve geen geringe proeve is van de wijdm'tgeftrekte nader: want daar eene Vecbthoete , zijnde vrijheid der onderzaaten, en in deeze vegtzulk eene boete , die op eene ligte kwetfmg zieke tijden ten hoogften noodig was, moet of enkele bloedntfing, gefteld is , gemeenüjk niemand vreemd fchijnen , wijl, volgens da h& (26) Alkemade, I. Deel, bl. 339. (27) Erfgraaflijke Bediening, Hoofdft. xxx. bl. 47L (28) Zie alleen Heinecc. Element. Jur. German. Lib. lil. %. 48, 00 V 199. (29) Bij Lams bl. 3 en 45. (30) Zie boven bl. 25. {31) Zie boven bl. 26. (32) Bij j. van Oudenhoven Zuidbolland, bl. 305. (33) Bij j. van Oudenhoven Zuidholland, bl. 434} Bladz. 08 en 29.  H4 PRIVILEGIËN So wie een huus van buten ane ftrijd dat es huuftotinghe dat Talmen berichten alft te haer comen es. [Dats te verft aen dat een geewaert rechter berechten fal met oirconden hllants] U ^ ^ Vlerfcbaer ende dat » een b°ets ™n x pont Van m fcutgoede te nemene daer ment betoghen mach alft recht es falmen berichten alft te haer comen es. [Dats te verft aen dat ment berechten 'fal met eenen gewaerden rechter ende met oirconden ah recht is ter hoeger vierfchaer ende dat is een boete van x pont hollants. Wefekindre goet niemene ane te vane hine hebd befet alfe recht es dat te berichtene alft te haer comen es. [Dats te verftaen dat ment beleggen fal op tweefchatten eruen voor den rechter ende voor den heemraet foe wie dat niet en dede die verbuerde x pont hollants. Ende waer dat faecke dat die voecht van de weeskinderen dat goet vervremde alft kint tot fijnen mondigen dage quame dat foude die ambochsheer betaelen in wat ambocht dattet verftoruen waer ende die ambochsheer foude hem verbaelen aen den voecht of hij conde ende dat fal men fi] altoes berichten ter hoeger vierfchaer. So waer die rechtre jof fgrauen man enen vrede efcede ende men hem ontfeyde dat men betoghen mochte alfe recht es fal men berichten alft te haer comen es. [Dats te verftaen dat elck man driewerf vrede wegeren mach elcke reyfe om x pont ende dat te betuygen als voorfcreuen ftaet die vierde werf fal men hem leggen aen fijn voeten of aen fijn handen of aen fijn lijf daer men hem eer ft geraecken can ende ontloopt hij den rechter foe fal ment vrede aen fijn [k] otter doere ende die defen vrede braecke die verbuerde fijn lijf ende fijn goet.] 1 Van aaloude Wetten der Friezen, Saxen en andere handel en Akkerbouw van onze Voorvader™ S^eUWM? Y^^wtbfwijsvanfomniige vereiléhtc, dat daa tegen brfbezonSS K^S^t beeedl8'de Vfklaarin§cn van renenHandveltcn,rt Kegteren, Schepenen en andere aanzierunke r;i 4nn , tl • ,»cvv Mannen vereifcht wp«W . I p aalulenuFc L'J -altoes berichten ter boeger vierfchaer. v n • wcrderl • de Eeden, waar Uit dit punt, en eeniffe andere Handveften mede dieVerk aarmgen gefterkt werden, droegen wordt het kenbaar, hof zeer men vooróSs^ RegtsgeleerdenC36) van de veertiende eeuwe ^y&^^Z^^£%J^Z te^ol"nbCg0nnen d£ BefcWn Regt£U °P , W °rr *oZ- *ijn Voor- IbfScutgoede. Verftaat daar door gefchut- feSt^^ ut de sSuüJ^^» Z°ndern00^°f' emi>ds «"TeftaZTtr ^^da™ " uit de Schutskooi mogt doen neemen. De Vee- voor Schepenen pafeeren (39). Wanneer" van I^^c^v^^* ™kun^" W,ax Janteek. op btt oojlfriefoh Und}aa,\\2??„ lo6- 'n Mieris Chartert,. I. Deel, W. r2Q' 5^^. Keuren van Zeeland van V  vanDOR DRECHT. II5 Van [f] man (lachten te berichtene met igrauen mannen alft te haer comen es. [Dats te verftaen dat die heer of fijn gewaerden boden den dooden man fijn rechter hant afwinnen fal met recht ende met vonnis. Ten eerften foe fal daer bij toefen fes welgeboren mannen of meer ende die fal hij vermanen met eenen vonnes of fij kennen dat die doode doot gebleuen is van wonden van quetfinge ende van mans hande ende dan foe wijfet vonnis jae. Voort vraecht die rechter wat hij daer met recht fchuldicb is mede te doen ,ende dan foe wijfet vonnis dat men bem fijn hant met recht afdoen fal voort foe vraecht die rechter aen eenen vonnis welcke hant dat men hem afdoen fal ende dan foe wijfet vonnis fijn rechter hant dan foe vraecht die rechter voort aen eenen vonnis hoe varre dat menfe hem afdoen fal, dan wijfet vonnis ten vijf ft en lede toe dan foe vraecht die rechter aen eenen vonnis hoe dat menfe fchuldicb is af te doen foe wijfet tvonnis dat men hem die hant op eenen block leggen fal ende een bijl op dat vijffte Ut fetten ende met eenre ftegge toeftaen. Voert vraecht die rechter aen eenen vonnis wie die bijl daer op fetten fal foe wijfet vonnis dattet die rechter doen fal van des heeren wegen. Dan foe vraecht die rechter aen eenen vonnis wie die flach flaen fal foe wijfet vonnis die naefte mage die daer tegenswoerdich is ende en heeft die doode daer geen mage foe fait die heer dom als defe hant dan afgeftagen is foe vaetfe die heer aen ende vraecht dan aen eenen vonnis wat hij metter dooder hant fchuldicb is te doen foe wijfet vonnis eenwerf anderwerf dordewerf offe yemant verborgen wil foe flaen daer die vrinden ende magen ende feggen dat fij die verbórgenwillen ende begheeren dat men hem een vonnis doet hoe hoege da f fij die fijn fchuldicb te verborgen foe wijfet vonnis al foe meenigen man als fij in den dootflach leggen alfoe menich x pont hollants. Soe vraecht die rechter aen eenen vonnis of men den dooden aerden mach ende metter dooder hant dagen mach gelijck of den geheelen dooden man daer jegenswoerdicb waer foe wijfet vonnis dat men den dooden wel aerden mach ende metter dooder hant wel dagen mach behouden den dager den heer ende eenen yge lijeken fijns rechts. Item foe wanneer die dager van fijnen dooden maechrecht begeert foe is hem die heer fchuldicb eenen dach van recht te leggen binnen de eerfte xiiij daegen of niemant geen recht te doen.] P 2 Elc van iemand een Vrede geëifcht werd, en hij ont- der onderrigt te krijgen aangaande het leggen, liep den geenen , welke hem dien aanbood, eifeben, geven en nemen van vrede , gelijk had men de gewoonte, om denzelven aan zijn men toen fprak, kan zijnen weetlufl voldaan Voordeur, of, gelijk in andere Keuren gezegd zien bij de onderaangehaalde Schrijveren( 43)4 wordt (40), op zijnen Drempel te leggen. Dit in wier gezegden wij heruiten, gefchiedde met eenen Stroohalm op zijnen Dor- [/] Van man f achten. Tot verftand van pel te werpen, ten teeken, dat hem door den dit Artijkel moeten onze Leezers inzien de Bailliuw, bij Vonnis van Schepenen of Mannen, Cojhmen van den Briel (44), en het daarop een Vrede vermaand, en wettig aangezegd ware. aangeteekende door Alkemade en van der De plegtigheden, waar mede deeze gewoonte Schelling ,vergeleeken met het geen de groote verzeld ging, vindt men aangeteekend in de Hugo de Groot, in zijne onfehatbaareInlei- Lojtumen van den Briel'(41). Dergelijke ma- ding tot de Hollandfche Regtsgeleerdbeid(45% nier van Vrede te leggen was, aan het einde ontrend de aaloude Regtspleeging van eenen der zeftiende eeuwe, te Leiden nog niet geheel Manflag, kortelijk gezegd heeft, buiten gebruik (42). Die begeerig is om na- [>] f40) Bij C van Oosten de Bruin Befcbrijv. van Haarlem, I. Deel, bl. 166. (41) Alkemade, I. Deel, bl. 335. (42) Keuren van Leiden van het jaar 1583. Art. 163. (43) Wagenaar Befcbrijv. van Amfeldam, i. Deel, bl. 110. C. van oosten Dg Bruin Befchrijv. van Haarlem, i. Deel, bl. 180—182. Waar mede men kan vergelijken onze oude Stads Keuren in de MJf. Privilegiën en Keuren gequot. A4. pag. 1—4. en pag. 52 en 53. (44) Bij Al ke m a d e , I. Deel, bl. 312 en vols. (45) Boek 111. Hoofdfi. 32.  u6 PRIVILEGIËN Elc man dien fijn goet vter hant comen es fo waer dat hijt bevaert binnen den houe van Zuthollant dat hi dat houden mach alft te haer comen es fonder \m~] vancheylighen. [Dats te verftaen hij voor fes mannen nae met ophoudender hant hel fij gejlolen het fij niet geftoïen ende als hij dat gehout gedaen heeft foe begheert hij aen^ den rechter aen eenen vonnis of hij dat gehout gedaen heeft ah recht is dat hijt hem wil helpen houden als fijn eygen goet foe wijfet vonnis jae.~] So waer dat een goet verftoruen es van manne jof van wiue jn Zuthollant dat hare erfnamen dat goet houden moghen alft recht es fonder vancheylighen. [Dats te verftaen de erfgenamen voor ende fes mannen na ophouderhant ende daer mede fal dat goet eeuwelijcken fijn bliuen tekens den heer of yemant anders die hem daer in deeren mach.'] Van [tn] Sonder vancheylighen. Naer onze gedagten , geeft deeze uitdrukking te kennen, dat iemand, zijn goed verlooren hebbende, en het zelve weder vindende in Zuidholland , zulks houden mooge, zonder dat hij verpligt zij, met eenen plegtigen Eed, Vancheylighen geheeten, den eigendom daar van aan te wijzen. Wanneer men deeze uitdrukking vergelijkt met de nadere opheldering, meenen wij, dat hetzweeren met Vancbeiligen een plegtiger Eed geweeft zij, dan die, welke alleen ten Heiligen genaamd is. Want, nadien in die opheldering gefproken wordt van eed doen met ophoudender hand, en wel in tegenftelling van rancbeiltgen , lpreeKt net van zelt, dat het afleggen van den laatftgenoemden Eed met meerder plcgtigheid vergezeld ginge. De Zuidhollandfehe Coitumeii (46^, welken van rancoeiiigen lpreeKen, bevel ngen dit nader. En , zoo wij niet geheel mistaften , Cchijnt het onderfcheid tulfchen Eed doen ten Heiligen, en met Vmcheiligen, daar in geleegen te zijn geweeft , dat de eerftgemelde alleen m het gezigt of in de nabijheid der Heilige Overbhjffelen, met opgeheeven hand , of opgedoken viiigeren, en de laatfte, al knielende, en met het aanmaken en omvatten dier OverbhjfTèlen gefchieddc. Waarfchijnlijk Vancheiligen geheeten, om dat hij, die zweerde, genoodfaakt was zijn hand te houden op de Heiligen, en die te omvangen, of, gelijk er ftaat in de zoo evengemelde Coftumen, dezelve te begrijpen en te bedecken binnen haren vier tacken. Over de vcrfehillende wijze van Eed doen, en hoe dezelve, fomtijds ftaande , fomtijds knielende, moeite worden afgelegd, laateu wij ons niet in , wijl zulks door anderen (47) overvloediglijk gefchied is. Dit alleen merken wij aan, dat er, hier te Lande, tot het bewijzen van oni'chuld , tweeërlei Eeden plagten in gebruik te zijn: zulks leert ons de Secretaris J. Mathijsze , in zijne Brielfche Cojlumen (48), wanneer hij zegt: En als V open tijden zijn fo doet men na den ouden cuftume onfculde mit eede alfo die fcepenen die voijfen te doen bij maninge s'regt er s mar alft beftoten tiden fijn fo doet men onfculden mit zekerheden fonder eeden voir fcult mar voir s heren broken of van fmarten doet men altoes onfcult mit eeden: waar na vervolgens de wijze, op welke het doen van onfchuldmet zekerhedeïn zijn werk ging, nader aangeweezen wordt. Befloten tijden beteekenen daar Heilige dagen, anderszins Vacantie-dagen, op we/ken de gewoone Regtsplcegingen Ril Honden, Volgens net Saxiich Landregt, mogt er op dezelven geen regterlijke Eed, uitgezonderd in fommige gevallen , worden afgevorderd. Hierom ftaat er in den Saxenfpiegel (49), In gebunden tagen Cdat zijn beflooten of Heilige dagen) mag man nicht febvoeren demi Ann %i*A „Jrj aucb auff den mann der mit der hnnAhAff>;. gen that gefangen wirt. Waar mede overéénftemt de Zwabenjpiegel (50), welke eene bepaaling maakt, in wat zaaken men in gebondene dagen eenen Eed zweeren mag. 'tls daarom eene afwijking van het gewoone Regt, wanneer in de Landregten van Oirfchot (51)gezegd wordt: dat men tot allen tijden Eeden fal moghen doen, niet teghenfiaende al-vjaert befloten tijdt. in} (46) Bij J. van Oudenhoven Zuidholland, bl. 474. (47) Zie onder anderen Du Cange Glojfar. in Jusjurandum. <4®) Bij Alkemade, I. Deel, bl. 297. (49) Lib. II. Art. 10. (5°) Specul. Suevic. five Juris Provinc. Aleman. Cap. 96. in Thefauro Schilteri, Tom II pas 61 Die der tngelfche Taaie kundig zijn, raaden wij hier op na te leezen de Verhandeling van den dooreeleerden S p f. lm an, tot Tijtel hebbende The Original of the four Termes of the Tear, Sec?, iv. Cap. 5. 8 % 11 te Vinden in zijne Poflhumous IVorks, Tom. II. pag. 71 — 104. (51) Art. 2, Gedrukt in '«Hcrtogenbofch in 't jaar 1717. bl. 240.  vanDORDRECHT. ll? Van allen ligghenden eruen binnen banne daert gheleghen es fal die ambochtshere dat berichten met den ghefworne van den lande binnen banne daert gheleghen es. [Dats te verftaen foe wie die rechter metten feuen heemraders in den ambocht daer dat erue gelegen is in kennen in vrijer giften in vrijen eygendomme dat dat erue eeuwelijck fijn bliuen fal totier tijt toe dat hijt fehter ouergeeft met fijns felfs hant maer hij mach fijn erue verUefen in dijckaetfen ende men macht hem ofpanden met fcepenen brieven of met wilkoeren die voor rechter ende heemraet gefchiet fijn ende dan foe mach men den heer vuyter gift [n\ vronen als recht isA Van allen goede dat befet es alfe recht es fo wie dat datbrake daer ment betoghen mochte alfe recht es falmen berichten alft te haer comen es. [Dats te verftaen goet dat befet is of gepant is met wilkoeren of me) fcepenen brieuen foe wie dat goet ontvoerde ende alfoe goeden o-oet daer voor niet in en brocht daer die geene diet befet hadde rechts in plegen mocht dat waer op een boete van x pont hollants.] So waer dat ü twe quamen ende een goet beyde ane vaten fo wie van hem daer af beuiele alfe recht es fal men berichte alft te haer comen es. [Dats te verftaen foe wie dat goet eerft aenuinge die verboerde een boete van x ponden hollants ettde diet lefte aenuinge die verboerde een boete van iax pont hollants ende dat fal die bailliu berechten ah recht is metten fcoenften waerheyt.j So waer een man een goet ghefcut heuet ende dat betoghet heuet alfe recht es bleuet daer ouer doot hi fait niet ghelden. So waer een man in ere haeftigher hant ene beefte doot floeghe jof tongoede makede fo waer dat hi dat bied te gheldene biden rechter ende biden ghebueren dat fal niet te houe comen es dat hi des vor bodich P 3 es \n] Vronen. Thands ter tijd zou'men zeg- viffcberijen genaamd vvlerden, om datze vrij gen uitwinnen, executeren. De wijs , hoe waren van de gemeene laften; dog de bewnzulks gefchiedde, leeren ons de Coftumen (52). zen, die hij daar toe bijbrengt , kunnen den Bij eenen Schrijver der middeleeuwe (53), toets niet doorftaan. Wij ontkennen wel niet wordt het verklaard door Abfare, 't welk ei- dat Vroon, in oud Nederduiti'ch Vrij te kengenlijk te kennen geeft, den eigendom of beer- nen geeve; dog dan bepaalt zig die vrijheid jchappije van iets aanvaarden. De Zeeu- tot den eigendom , en tot de onaf hangkelijke wen beezigen_ nog hedendaags dit woord bezitting, en geenszins tot de vrijheid van in deezen zin. In de Coftumen van fchattingen en omflagen. Die de Coftumen Middelburg heeft men een geheel Hoofdftuk, van Zuidholland, fpreckende van Erf te vroo't welk van Vwoningen en Executie» handelt, nen, aandagtig naleeft, zal haaft ontdekken, Bekend is het, èsx Vroonlanden, Vroonakker, dat die fpreekwijs niet beteekene een Erf vrij Vroonwateren en dergcliiken, zulke Landen maaken, vrijfpreekèn, of als vrij toewijof Wateren beteékenen, die aan niemand leen- zen, gelijk Eikelenberg (56) meent, maar den roerig zijn, die in vollen en onafhangkelijken vrijen eigendom , bij regterlijkeuitfpraak, toeeigendom bezeeten worden. Zoo draagen de wijzen,zulk eenen, die Vrooningbcgeat, in de Vilfcherijen, die den Heer van den Lande toe- volkoomen en gerufte bezitting ftellen. Hierom, hooren , dexi naam van Vroonvijfcberijen. dat invroonen , voor inwinnen , inpanden, Buiten twijfieldat de naamsreden en oorfprong, (evincerej gebeezigd worde in eenen Brief van in het Fron der Duitfchen en andere middel- den dertigften April des jaars 1375(57)5 waar eeuwfche Volken , bij wien zulks een'Heer be- Hertog Aelbregt van Beieren in deezer teekent, moet gezogt worden(54). Eikelen- voege fpreekt : Ende bevele dat zi zulc eerg(55) is van gedagten, dat dergelijke Wa- gbelt dat weder IN VRONE van der teren en Vincherijen, V"oomvateren en Vroon- onwilligen goede. [0] (52) Bij J. van Oudenhoven Zuidholland, Bl. 478. (53) Glofa NeifierBacen/ès apud Carpentier Glolfar. in Abfare. (54) Wachter Glojjdr. German. in Fron. J. G. Ëstor de Minifterial. Cap. II. Seél. 3. Part. 10. Pag. z?7- (55) Gedaante van IVeflvriesland, §. cxxxn — cxxxvi. hl. 31. en §. cclxv. Bl. 70. (56) Ook de Schrijver van de Aanteekeningen op den Tegentooordigen Staat der Feriénigde Nederlanden, JV. Deel, 11 596. (57) Mieris Charterb. III. Deel, bl. 309.  Ii8 PRIVILEGIËN es binnen dien daghe vor den richter ende ware dat hijs hem niet bode fo 'foudement richte alft te haer comen es. [Dats te verftaen een boete van thien pont hollants ende dat fal men berechten met eenen gewaerden rechter ende met oerconden als rechtis.] Vort van alle hoghen rechte dat enen manne an fijn lijf gaet fo wie die [o] waereit beghert dat hi die hebben lal alft te haer comen es. [Dats te verftaen dat hem die hailliu eenen dach van recht leaoen fal in wat ambocht dat die misdaet geuallen is ende daer fal hem die bailliu of aenfpreecken met eenen kemp met fchilde met clippel ende met fijnen ongebonden vilt bloots hoofts ende met eenen gewrongen hantfchoe.] So wie dat [p] ghewapendrenct wefen fal hi fal wefen ghefleghen jof gheworpen vte fire ghewelt in fire onghewelt fo dat hi nat worde ende dat betoghen alfe recht es. [Dats te verftaen dat ment betogen fal met twee goeden mannen die fijn enen knie fijn ende dat fal die gewaerden rechter onderwinden ende te houe recht of doen..] So waer een doodlach geualt binnen den houe van Zuthollant fo wie dat doet wanneer dat hi zoent bi den here jof bi den maghen fal men berichten alft te haer comen es. [Dats te verftaen dat die hantdadige man fijn lantwinninge hebben fal van den heer om x pont hollants ende x pont hollants die hij verbuerde aen den dootftach. Ende met defe xx pont hollants fal hij comen op alle fijn eygen erue dien hij hadde doen hij den dootftach dede ende bier of fal hem die hailliu geuen zegel ende brieuen fijn rechte maech foen te panden binnen den houe van Suythollant date te verftaen eenre moyen foen x fchelling eenre onder moeyen foen x fchelling en een aft erfuft er kint v fchelling en een aft er fa ft er kint in een haluen lede nae v fchelling een eerfte litt \]\ fchelling ende tfijffte litt \]\ fchelling hollants.'] So wie fine rechte heervard verlate daer hi toe gheboden es alfe recht es lal men berichten alft te haer comen es. [Dats te verftaen dat die bailliu van Suythollant heervaert levven fal bij vonnis der mannen dat is dat alle welgeboeren luyden die manswaert fijn de bailliu naevolgen fullen op de eerfte leueringe ende [o] Waereit heghert. Uit vergelijking van de nadere uitlegging, welke in de gedrukte Affchriften gevonden wordt, blijkt bet, dat de zin van dit punt bier op uitloope: dat, zoo wanneer iemand, befchuldigd zijnde van eene misdaad, die aan den lijve ftrafbaar is, begeert met eenen kamp zijne onlchuld aan te toonen, de Bailliuw als dan gehouden zij, met hem daar over eenen tweeftrijd aan te gaan. Die geenen, welken den eerften drempel onzer Vaderlandfche Oudheden bctreeden hebben, wceten, dat men ouwlings zijne onfchuld, onder andere Goddelijke Regtfpraaken, [Judicia Dei, Ordaliaj] ook met eenen Kamp 'bewijzen mogte (58). Genoeg zij het hier alleen aan te merken, dat de BaüBuu? wen met verpligt waren , in eigen perfoon dergelijk een' tweeftrijd aan te gaan, maar zi°bedienen konden van zeekere Kampioenen \ welken hunne plaats vervingen , ende hun met Zwaard, Bokelaar, Schild en Kluppel daar toe ten dienlle moeften ftaan (59"). O] Gbetvapendrencl. Over de misdaad van Wapen- of Wapeldrencken, hebben wii eene geheele Verhandeling opgefteld, die wij der Maatfchappij der Nederlandfche Letterkunde, te Leiden opgerigt, hebben overgegeven: dan, volgens de vaftgelfeldc Wetten °van dat loffelijk Genoodfchap, is het ons niet°eoorloft , dezelve afzonderlijk gemeen te maaken M (58) Zie de Schrijvers hier boven bl. 29. door ons aangetoogen; waar bij men voegen kan Auc. Rob. van Heeckeren Specimen Difput. Jurid. inaugur. Amcenitates quasdam Juris Publici Gclricicomp'leclcns Cap- iv., gedrukt te Harderwijk in het jaar 1765, een fraai Stukjen , waai- in de geeft van den oudheidkundigen Hoogleeraar Bondam doorftraalt. (59 j Ml BR. is Charterb. II. Deel, bl. 335.  vanDORDRECHT. lI9 de en lettert mijn heef bent niet foe moege bij weder tbuys trecken fonder eenige verbuernijfe ende die buysman fal onder fijn ambochsheer ende onder den bailliu fijn vuyt elcken ambeckt nae dat die dorpen groot fijn ende gegoet fijn ende daer fal die ambocbtsheete met fijnen heemraet goede knapen daer toe nemen ende die fullen dienen op haer feifs coft ende op des gemeen dorps coft. Ertde foe wie aldusdanige heerttaert verfate daer bij dus toe gebeden waer die verbuerde een boete van x font hollants ende da' foude die gewaerde rechter met oerconden berechten als recht waer fonder arch ofte lift,] So wie büUiu es in den houe van Zuthollant fo wat cnapen dat hi heuet dat hire [q] niet mede kennen fal noch dat fi te ghenen vonneife comen fullen hetne fi datfe die goede lude van den lande hebben willen. Van allen beroepenen vonnelTe te richtene alft haer toe comen es. [Dats te verftaen eerft binnen dorps eenen man diet vonnis tvijft ende twee mannen die dat vonnis volgen die fal men beroepen dat fij een quaet ongerechtich vonnis gewijfi hebben ende gcuolcht hebben ènde dan fal ment befetten wetten rechter ende met zes mannen ende alfoe fal ment te hoeue brenghen alft gewijfi en beroepen is dan foe fullen fij coctnen van beyden parthlen ende dingen met vonnis voor den bailliu ende voor die mannen dat die een wel gewijfi beeft ende dander qualijck gewijfi heeft ende welck daer af beualt die beeft verbuert x punt hollants. Item foe wie een vonnis beroept voor den bailliu ende voort opbreng voor den graue dat fal men bedingen in alder maten als voorfis, jiaet ende welck daer af beualt voor den graue die verbuert xxx pont hollants 7] Van allen goede daer men onrechten anevanc ane doen mach ende te houe comen fal fal wefen tien fcellinghe waert jof daer bouen daert betoghet es alfe recht es fo wat daer beneden es dat fal die ambochtshere berichten binnen ambochte alfe recht es. [Dats te verftaen dat die [f] gewaerde rechter te houe rechtdoen fal wet oer* conden als recht is ende foe wie daer af beualt dat is een boete van x pont hollants mer wat beneden x fchelling -waert is daer en mach niemant meet aen broecken dan x fchelling binnen ambochts. Men fal alle diefte berichten alft te haer comen es. [Dats te verftaen men en fal niemant die ff aenfiggen men fal hem dief maecken of die geene diet hem aenfeyt moet jeluer een dief blijuen ende dat fal men berechten metten bailliu ende metten welgeboeren mannen ende foe wie met fes mannen van hem beyden betuycht wort die fal men hangen. Item foe wie eenen drivende ofte dragende vonde en een goet knaep coemt ende fweert ten beyligen met opgerecbten vingeren hij voor ende zes goeder knapen nae dat dat goet fijn was doen byt left facb die man fal fijn goet voeder hebben ende dien dief fal men met vonnis der mannen hangen. Item in elcken ambocht fal die bailliu een flille waerheyt befitten eens sjaers ende niet meer ende dan fal die bailliu vij goeder knapen eeden dat fij feluer niet flelen en Jullen noch geen dieft helen en fullen fij en fullent melden ende be- dra* [f] Niet mede kennen. De reden is ligt te waer men leeft: Zaïre die Ambocht sberè recht vatten. Deeze Perfoonen in dienlt en onder de afdoen dat fal hi doen bi fijns heren bouds niagt van denBailliuvvfiaande,kanmenderzelver ende verleent rechter desghelike ende hare Veridaanngen niet wel geheel onzijdigreekenen. volgbers fullent doen tenheylighen vort alle [?•] Gewaerde rechter Naer den aart gbeivarde rechters■ fullen dit doen ten heylighen Van de taal, beteekent het zulk eenen Regter, ende hare volgers des gbelike. Alwaar de die het regt van een' ander' bewaart, en in Ambachtsheer en de Gewaarde Regter duideszelfs atweezen zijn plaats vervangt; waarom dclijk van eikanderen onderfcheiden worer gemeenlijk door bedoeld wordt een Am- den". In dien zin moet men het verftaan in bagtsfehout, die het regt van den Ambagtsheer verfcheiden Brieven, voorkoomende in de bewaart. Dit blijkt mt eene der volgende punten: Regifters (57) der Hollandfche Charterkamer , (60) Regifler E. L. 6. Fol. 40. verfo 50, 52, €5. E. L. 33- Fel- 4-  i2o PRIVILEGIËN dragen voor den bailliu ende voor zes welgeboeren mannen ende die waerbeyt fal men bezegelen met des baillius zegel ende metter zes mannen zegelen daer bedracht voor aengebracbt is dan foe fal die bailliu feer poegen ende arbeyden om den genen te vangen dier bedragen is maer ter eerfler opender vierfchaer die men te houe maeckt foe fal men de waerbeyt opdoen ende openbaerlijck laeten luden ende is die dief geuangen foe fal men hem hangen ende en is bij niet geuangen foe fal men hem tuytlagenslants leggen.] Niemene mach enighen man in die tafle brenghen het ne fi bi den ghewarden rechtere dier recht afdoen fal jof sheren bode. So waer een [f] keueskint fteruet fonder geborte fo fal dat goet gaen daert comen es en ware dat gheen goet nehadde gehad van vadre jof van moedre fo foud eruen joft een vulboren kint ware het neware jof tot jemans rechte behorde. [Dats te verf aen eygen luyden die yemants eygen waren maer die moeder en wint geen bafiaert in Suythollant.] Men fal hebben in elke waerde enen dijcgraue die in dien waerde gegoedes tote drien hondert ponden jof daer bouen. So waer een man in die tafle cornet in wat ambochte dat 11 binnen den houe van Zuthollant zalre die ambochts here recht afdoen dat fal hi doen bi fijns heren [/] houde ende [v] verleent rechter desghelike ende hare waar bij aan eenige Ambagtsheeren in Zuid- M Houde. Bi fijns heren houde , beholland vrijheid vergund wordt, om in hun teekent op den Eed, dien hij als Leenman Ambacht eenen gewaar den Regter te moo- aan zijnen Heer, van wien hij zijn Ambacht gen aanftellen. Waarfchijnlijk ook in de Hand- te Leen houdt, gedaan heeft. In dien zin veft, gegeeven door Graaf Jan den I, in het wordt dit woord gebeezigd in eene Uitfpraak jaar 1209(61), aan de gemeene Onderzaaten van den zeventienden Oelober des jaars 1333 van Welrfriesland, wanneer er gezegd wordt: (65): In den eerjlen zal Adeliffe jof Clays geen man die men boedt-fcbuldig is fal men da- vor hore tueen des Goidsbuys m 'anne van Eggben voor den Baljuw dan voor fijn gewaerde monde hor HOUD doen, dat fi van reebte leen rechter alleen. Op gelijke wijze vindt men, in volgher es van den goede vorfcreven en des deeze en andere Handveften (62), meenigmaal HOUDS'te doene heeft bor dien Abt om vrienook gebeezigd gewaarde bode, om daar door fcap om bede van ons ende van golden lueen'Stedehouder, of zulk een', die eens anders den verdraghen. Van hier de uitdrukking plaats vervangt, mede aan te duiden. bouw en getrouw zijn , gemeenlijk gebruikt [s ] Keueskint. Dat is een Baftaard of on- wordende van een'Léenman, die zijnen Heere egt Kind, vanKebs ofKebfe, 't welk, in de oude verbonden en getrouw blijft. Van hier hulde Saxifche taal, eene Hoer te kennen geeft, gelijk en buiding, beteekenende den Eed van °edoor den Utrechtfchen Regtsgeleerden Aivto- trouwheid, welken de Landzaaten, in handen nius NIatthjevs(63),in zijneRegterlijkcPa- van hunnen Vorft of Opperheer, bij 't aanrcemien, is aangeweezen. De zin van dit punt vaarden der Regeeringe, afleggen. Van 'hier loopt hier op m't, dat, wanneer een onegtKind bouwdijk , houwbaar en dergelijken (66) fterft, zonder Kinderen na te laaten, deszelfs [y] Verleent rechter. Dat is een man van goed, naer die zijde, van welke het gekoomen Leen, een man die Leen bezit, in de Handveft is,keeren zal , dog, geen goed van Vader van Keizerin Margarita, van het jaar 1346(67) of van Moeder gehad hebbende , zal de een Ferleende man geheeten. Met deezen nalaatenfchap gedeeld worden , even als die fpande de Bailliuw ouwlings zijne Vierfchaar. van een egtgebooren Kind : uitgezonderd Hier van daan, dat de Leden van den Hovê egter , wanneer het Kind tot jemans rechte en Hooge Vierfchaar van Zuidholland nog hebehorde, dat is, naer den ftijl' van dien tijd, dendaags den naam van Mans mannen draaiemands eigen ware; in welk een geval , de gen, in oude Stukken (68) ook wel Mans erfenis aan deszelfs Heer of eigenaar ver- mannen van Leenen geheeten. De zin van vallen zal (64). dit punt koomt hier op uit, dat een Ambagts- heer (61) Privilegiën van Enkbuhen, 11. 3. * (6a Mieris Charterb. I. Deel, bl. 403, 517, 546. (63) Parcemia I. Een Wijf of Moeder maakt geen Bajlaard. Vergelijk Wa chteii Gloffarium Germanic in Kehze. (64) Vergelijk de Cojlumen van Zuidholland bij j. van Oudenhoven, bl. 409 £f 500 alwaar dit punt nader opgehelderd wordt. 1 (65) Miehis Charterb. II. Deel, bi. 548. HwW xx Kbl 33*0 EN £iym!og- Houwen- Wict Aanteik. op het Ooflfriefch landregt, Boek IJ, (67) Bij M. Balen bl. 10. ((&) Cvjlumtn vtrn Zuidholland bij J. van OüpenhoVin 61. 498 en 51a.  van DORDRECHT. I2i fiare [w] volghers fullent doen ten heylighen voit alle ghewarde rechters fullen dit doen ten heylighen ende hare volgers desghelike defe volghers fullen wefen twe man die li daer toe nemen te haerre maelftede die onbefonnen lude fijn ende alfo rike dat fi harefVJ hoghefte boete ghelden moghen ende eiken manne met fine huusghenote ende niet vorder te vare dan die twe man die hi te harre maelftede noemt fo waer die rechter heuet den enen man van dien tween hem volghende daer mede vulftaet hi ende die fullent doen fonder vancheylighen. [Dats te verftaen dat een ambochtsheer of een verleent rechter doen fullen als voorfz ftaet ende ekk man met fijne huysgenoet ende metten welgeboeren mannen fal men den welgeboeren man verwinnen ende dien huysman fal men verwinnen metten huysman ende daer fal die ambochtsheer of hebben den derden penning of die gewaerde rechter ende die bailliu die twee deel van allen boeten die bouen x fchelling verfchijnen moegen maer alle boete van x fchelling die fal die ambochtsheer alleen hefen.~] So waer dat men recht fonder hof boete daer men enen man vort af efcet te fire maelfteden des lal hi hem onrechten met tween mannen, ten heylighen jof die rechter falne verwinnen met tween mannen hier af lal die rechtre die kore hebben. [Dats te verftaen in wat ambocht dat hij gevochten heeft daer veenen vrede aen te breken en is noch dat geen hooftwonden en fijn dat is een boete van x fchelling hollants ende niet meer.] Van alre pandweringhen fal men berichten alft te haer comen es. [Dats te verftaen dat die gewaerde rechter met twee oirconden die hij daer toe nemen fal als voorfcreuen ftaet ende altoes waer hem een van die twee volcht daer mede volftaet hij ende wie hij bedraecht die verbuert x pont hollants maer altoes mach een man fijn panden wij fen voor fijn lijffende dat fullen wefen anderhalf fchatpanden voor x pont foe ware die pandinge xv pont waert panden.] Omme dat wj onzen goeden luden van Zuthollant dit vorfcreuen recht hebben ghegheuen fonder arghenlift fo wille wj dat ghehouden ü jn allen pointen alft vorfcreuen es vafte ende gheftade. Q Ende heer, en een man, die Leen bezit, te regt ken, bekwaame geleegenheid geeven, om on- zittende, geenen Eed ten Heiligen behoeven zen Leezer de uitdrukking van een Vonnis afteleggen, maar volftaan kunnen met den volgen, of Volger zijn van een' Regter^ Eed of Houde, dien zij als Leenmannen hun- te kunnen verklaaren. nen Heer gedaan hebben. De reden hier van [x] Hoghefte boete. Het is duifter, wat er, was, om dat zij, van meerder aanzien zijnde, door deeze uitdrukking, bedoeld word: onzes ook gelooofvvaardiger gereekend werden, dan eragtens, heeft' men te denken op de boeten , hunne Volgers, en de gewaarde Regters, waar in de Regters ouwlings vervielen, inge- welken verpligt waren, alvoorens regt te fpree- val zij, tegen hunnen Eed, een onregtvaardig ken, eenen Eed ten Heiligen te doen. Hierom Vonnis wijsden (70). Waarfchijnlijk wil de werden, volgens de Graaflijke Handveften (69) , Graaf te kennen geeven, dat de Volgers , die de Schepenen, in het beveiligen van getuigenif- Regters voor zig koozen, zoo rijk moeften fen, op hunnen gedaanen Eed, geloofd, daar zijn , datze in ftaat waren, om, indienze eene anderen gehouden waren, dezelven met Eeden kwaade en onregtvaardige aanklagt beveiligden, te Herken. de hoogfte daar op geltelde boete te kunnen [w] Volgers. Van Volgers en Volgeeden, gelden. Deeze voorzorg was van groot welken, hier te Lande, en bij de meefte middel- belang voor de veiligheid der Onderzaaten, eeawfche Volken , voortijds, plaats hadden, wijl de Regters, langs dien weg, weerhouden zullen wij, in onze Aanteekeningen op eene wierden, om zig van zulke Volgers te bedie- Keur van het jaar 1401, nader fpreeken. Ook nen , die , uit hoofde van hun onvermoo- zal de Handveft , door Vrouw Jacoba gen, en uit eene verkeerde toegeevendheid, van Beieren , op den zcftienden Julij des een kwaad vonnis mogten toeftemmen. jaars 1417, aan die van Zuidholland gefchon- (69) Mieris Charterb- I. Deel, bl. 232, 287, 600. (70) Zie tot bewijs Mieris Charterb. I. Deel, bl. 512.  122 PRIVILEGIËN Ende hebben defen brief daer omme bezeghelt met onfen zeghele vthanghende. Jn kennelfen ghegheuen int jaer ons Heren M.CCC. ende drie des fonnendaghes na finte Bonefaes daghe te Dordrecht. Naer de oorfprongkelijke Handveft, hebbende onder uithangen, aan eenen dubbelen francijnen Staart, een Zegel in groen Wafch, liggende in de ijzeren Kas, LadeR. No34. Wetten voor de Weeskinderen en hunne Voogden, door Jan van Henegouwen, Graaf van Holland, aan die van Dordrecht gegeeven. 11. November 1303. WI Jan Graue van Henegouwen van Hollant van Zelant ende Here van Vrieslant maken cont alle dert ghenen die deze letteren zien fullen jof horen lezen dat wi aneghezien hebben nutfc; p ende oerbaer onzer lieuer poerte van Dordrecht ende hebben ouer een ghedraghen bi rade ons raets met fcepenen ende mette rade van onzer poerte voerfeyt dat wi gheleghet hebben ende leggben fulke rechte alfe hierna ghefcreuen ftaen bliuende binnen onzer poerte van Dordrecht voernoemt. In den eerften dat gheen verweeft kint jof verweesde kinderen haere daghe en moghen hebben noch inondich wezen voer fij \a\ vichtien jaer oud fijn en dan fijn üj mondich ende hebben haer daghe ende dat gheen voecht van onmondighen kindren jof die verweeft zijn van vader jof van moeder fijn hant flaen en fal an dier kindren goed noch dat ghebruken vp tie boete van tien ponden alfe dicke alfer den rechter ende den fcepenen croeninghe of quame het en ware dat hi alre eerfte den kinde jof dien kindren haere AANMERKING E N. De fchaade , door de kwaade handelwijze ger jaaren begonne. MifTchien datze , gevan Voogden, den Weeskinderen toegebragt, lijkin geheel Zuidholland, overéénkomfti» heelt, buiten twijtfcl, aanleiding gegeeven tot de Verklaaring op de even voorgaande Handhet verkrijgen deezer Handvefte. De woor- vefte (i), met het Twaalfde jaar reeds eenen den ende wat fcaden die verweesde kin- aanvang naame, en dat Graaf Jan van Henedere te noch leden hebben die bliue alfoe, gouwen, dezelve, in navolging van de Leenmaaken1 zulks ten hoogften waarfchijnlijk. wetten, die in Henegouwen ftandgrcepen, en \a\ rtcht ten jaer oud zijn. Uit deeze woor- drie jaaren voor deeze Handveft , doorBoudedcn meenen wij te moogen opmaaken, dat de wijn, Graaf van Vlaanderen en Heneeouwen meerderjaangheid , voor dat deeze Handveft gemaakt waren (z), tot het vijftiende iaar begegeevcn is, hier ter Stede, reeds met vroe- paald hebbe. De onvergelijkelijke Hireo de Groot (I) Zie boven , bl. II2. (2; Bij M. Brussel, Nouvel Examen de Vtifage generdl des Fiefs en Franc* , Tom II *-?] Hoechem aen den "Waert bouen Trecht vp ende vut kercganc ende tauerne ende lijnpat ende ander comanfcap in reden. Oud MJf. Keur- en Privïlegieboek van den Heer P. C. Pompe van Meerder voort , gebonden in hoorn, Fol. 13. [c] Hoechem aen den Waert honen Trecht. Linge, ontrend drie uuren van Tricht, hier Naer wij vermoeden, wordt er gefproken Trecht geheeten , een zeer bekend Dorp, liggenvan Heukelum , een Steedjen aan de de mede aan de Linge. Jan, Hertog van Brabund, geeft aan die van Dordrecht Vrijgeleide, om, met hunne Koopmanfehappen , in zijn Land te koomen handelen. 8. 'Junij 1307. WI Jan bi der ghenaden Ghoets Hertoghe van Lottringe van. Brabant ende van Lhnborch maken kom ende kenlic allen den ghenen die defen brief fullen fien jof hoeren lezen dat wi den portren van Dordrecht ende haer ghoet geuen zeker gheleide ende gheftade in al onfen lande te komene te marne ende te keeren ende in vrien heerfcepen in onfen lande dat men van ons hout met haren ghoede ende met hare koepmanfeepe durende fes weken na onfen weder zeggene behoudelike dies van allen fchulde die fi int tlant fculdich fijn ende men hem perfoenlike in onfen lande eyfehen- de AANMERKINGEN. De Heer Wagenaar (1) is van gedagten, Brief, gereekend was, is het blijkbaar, dat dat dit Geleide verleend zij, terwijl, of korten die beroemde Schrijver zig misgiife. Waartijd voor, dat er tufichen den Hertog vanBra- fchijnlijk heeft een verkeerd denkbeeld,'t geen band, en den Graaf van Holland, een Verdrag Hij van dergelijke Vrijgeleide Brieven zig voorgetroffen wierd, en dat, met het fluiten daar Helt, aanleiding tot die gedagten gegeeven. van, alle handel tufichen de vvederzijdi'che In- Deezen tog werden niet alleen geschonken, gezectenen volkoomenlijk zij opengefteld. Dog, gelijk Hij wil, wanneer de Vorften onderling in wijl dat Verdrag, reeds op den tienden' April Oorlog ftonden, maar doorgaands in tijd van (2), en dus twee maanden eer' dan deeze Vrede1. De beloften, meermaal in foortgelijke Brie- (i) Vadert. Hijlor. iii. £>eel, U. 187. (2.) Mieris Qharicrb. II. Deel, bl. 63.  vanDORDRECHT. I33 de es dat fi daer of recht doen fullen na den rechte dat den lande gheleghen es. Om dat wi willen dat hem dit vafte ende wel ghehouden worde alft voerfeit es fonder al arghelift foe hebbe wi hem defen brief bezeghelt met onfen zeghel Ghegheuen te Sente Gheertrudenberghe des donresdaghes na fente Bonefaes daghe int jaer ons [Heren] M. CCC. ende zeuene. Naer den Perkamenten Brief, verft er kt met een Zegel van geel Wafch , liggende, in de ijzeren Kas , Lade I. No. 8. Brieven voorkoomende (3), en behelfende ,dat veiligheid konden brengen, ftellen zulks buiten zoo wmneer, in t vervolg, tullchen de Hee- twijffel; te meer', wijl de Vorften lbmtijdsook ren der wederzijdlche Onderzaaten vijand- verzeekering doen, van zelfs , bij het o'ntftaan fchap ontftaan mogt, den Koopluiden egter van eenen Oorlog, het gegeeven Geleide niet eenige tijd zal worden overgelaaten, binnen te zullen breeken. weiken zij hunne Perfoonen en Goederen in (3) Zie boven bl. 91, 105 en 108. Vereffening tuffchen de Stad Dordrecht, en Heer Daniël van de Merzvede, over het Regtsgebiei in zijn Ambagt. 10. Julij 1307. IC Danel here van der Merwen aen die een fide ende fcepenen ende raet der ftede van DorSrecht an die ander ziide gheliic ende tfamen ouer een ghedraghen ziin als hier na befcreuen ftaet. In den eerften dat alle klieren die binnen der vriheit van Dordrecht R 3 leg- AANMERKINGEN. Doot het Ambagt, over welks Regtsgebied deeze ovetécvikomft aangegaan is, verftaan wij dat gedeelte van de Stad, 't geen ouwlings onder den Riedijk, en het Ambagt ter Nieuwerkerk begreepen was, waar van onze Stadsbefchrijvers Ci) de belendingenopgeevcn. Gemeenlijk werd dat gedeelte, en zoo wij ons niet bedriegen, voornaamlijk het laatftgemelde, Heer Daniels Ambagt geheeten. Dus leeft men in een Opdragtbricf, gedagteekend Sondag na St. Jansdag in het jaar 1331, van een weer lands, geleegen in fleer Daniels Ambagt Qeftivaert of alrenaeft den ghemeenen fpeleuelde van Dordrecht. Schoon de gemelde Schrijvers deeze twee Ambagten niet genoeg onderïcheiden, is het egter zeeker, datze , in vroeger' en in laater' tijd, voor bezondere Leenen gehouden wierden. Meermaal vindt menze daarom laamengevoegd. fa eenRegifter van de Holland¬ fche Charterkamer van het jaar 1355(1!) leeft men onder anderen: Danyel van der Marwede, heren Daniels foen hout van mire vrouwen V ambocht van der Marwede, ende V ambocht van derNTEWERKERKENende fiin gherechte binnen Dordrecht, ende fine vrije marekt, binnen Dordrecht, ende dat am~ hocht dat leghet over Slidrecht, hi der tollen te Niemansvrient ende den RIEDTC te Dordrecht. Dit onderfcheid wordt ook waargenomen ui de Laftbrieven (3), waar bij de Heeren van de Merwede hunne Schouten van Agt dagen aanftellen, van welke Brieven ons verfcheiden Affchriften in handen zijn gevallen, waar van wij er één , op zijn plaats , voorbeeldshalve, en ten einde onze Leezers een denkbeeld zouden kunnen vormen , hoe dit Schoutlchap van Agt dagen voortijds begreepen werd, zullen opgeeven. Daar nu dee- (1) van der Lïck, bl. 28. b e verwit c k, bl. 120 en 121. En vooral M. Balen bl. 35e» 36. (2) Rtgijler Voorne A. B. 1284—1367. Cas L. Fol. 67. (3) Comimfie van den 5. Junij 1590. in een Mf. Handvejlboek, gebonden fo Jugtleer, Fol. 209. verft), ea van den 28. Mei 1597. in de Mf. Privilegiën van den Heer Meerman, Litt. B. Fel, 71. verf»,  134 PRIVILEGIËN legghen of legghen zullen in allen den feluen recht zullen legghen in heer Danels ambocht vorfcreuen tot dier uterfler molen toe opten diic ende tot dier uterfler molen toe anden middelwech flaen- deeze twee Ambagten zoo na aan en in zou' zulk een Verdrag, buiten kennis e:? de Stad grensden , dat er, over bet Regts- toeftemming van den Leenheer , voor altoos en Grondgebied, nu en dan, tuffchen de we- kunnen weezen aangegaan , daar geen Leenderzijdfche Regtbanken, zoo van de Stad, als man, in de regten en voordcelen van zijn Leen, van de Heerlijkheid Merwede , verfchillen eenige verandering, veel min vermindering, moeiten oprijzen, werd het, tot voorkooming buiten medeweeten van den Leenheer, maaken van oneenigheden, veilig geoordeeld, om on- mogt ? gezweegen, dat het ook in de magt van trend de Regtsoeffening van fommige zaaken, Schepenen en Raaden niet Hond, om , buiwaar over de meefte twift fcheen voor te val- ten toeftemming van den Landsheer, aan zijlen, eene overéénkomt!: aan te gaan, waar van nen Regter het Regtsgebied , voor eenen tijd de voornaamfte inhoud hoofdzaaklijk hier op van agt dagen in het jaar, t' onttrekken, en uidiep: dat alle de Stads Keuren voordaan zulks aan eenen bezonderen Ambagtsheerover te zouden leggen, dat is van waarde zijn, in Heer geeven. _ Onzes eragtens, is dan" deeze VcrefDaniels Ambagt, tot aan de uitterfte Molens, lening niet verder aan te merken, dan de grondIHande op den Dijk, en aan den Middelweg, toe. ilag, waar op, in het vervolg van tijd , een Dat Schepenen van Dordrecht, met Heer Daniels nader en vollediger Verdrag, met toeftemming Regter, in tegenwoordigheid van den Stads van den Graave, gemaakt is, waar bij de volle Regter, van alle Schulden panding zullen doen en altoosduurende afftand van het Regtsin zijn Ambagt, mids dat Heer Daniël daar gebied in dit Ambagt, aan en ten behoeve van van, gelijk voorheen, zijne boete behouden de Stad, gefchied is, en voor welken afzat : en eindelijk, dat de Poorters van Dor- ftand, aan den Heere van de Merwede, drecht, misdaan hebbende binnen Heer Daniels het bekende Schoutfchap van Agt dagen, Ambagt, te regt zouden ftaan voor den Regter met de daar aan verknogte Voordcelen en en Schepenen van Dordrecht, op zulk eene wijze geregtigheden , is toegeleid. Dog dit Verals of ze binnen de Stad misdaan hadden; mids drag fchijnt, nevens veele andere Stukken, egter dat Heer Daniël van alle boeten, daar op reeds van overlang, t'zoek te zijn geraakt ,ten verfchijnende, zal hebben het Derde deel , en minften hebben wij daar van nergens eenige dat de Panding door Schepenen, is 't binnen overgebleeven voetftappen kunnen opfpooren. de Stad, met den Schout, is 't binnen zijn Am- Wij zijn derhalve buiten ftaat, om, verder dan bagt, met zijnen Regter, gefchiedén zal. op waarfchijnlijke gronden, het begin en den Buiten die gezegde punten wordt er in deeze oorfprong van het meergemelde Schoutfchap Vereffening niets bepaald. Het verwondert ons aan te wijzen. derhalve, dat de meeften onzer Stadsbefchrij- De Heer vanBeverWijck (6) fchrijft zulks veren (4) aait dezelve toeeigencn den oor- toe aan een Verdrag , tuffchen de Stad , en fprong van het bekende C5) Schoutfchap van Daniël van de Merwede , voor twee hondert Agt dagen, 't welk de Heeren van de jaaren, aangegaan. Hier in wordt hij gevolgd Merwede, al van ouds, geduurende den tijd van Matthijs Balen (7), en ook onbedagvan Agt dagen in het jaar , over deeze ceïifk van J. van Oudenhoven (8) , die Stadbezectèn hebben; houdende zij deeze over- 111 dit ftuk zig zeiven tegenfpreekt. Ditfchreef e"énkomft voor eene volledige en onwederroep- Beverwijck , in of kort voor het jaar 1640 , lijke overgift van het Regtsgebied in dit Am- wanneer zijne Stadsbefchrijving in het licht bagt, aan en ten behoeve van de Stad, waar kwam : naer zijne gedagten , werd dervoor, als een evenredig voordeel, aan den Heere halve dit Verdrag ontrend het jaar 1440 gcvan de Merwede, het regt tot de aanftelling van troffel. Dog, in de Regifters der Heeren van eenen jaarlijkfchen Schout van Agt dagen, door de Heerlijkheid Merwede, treft men, Schepenen en Raad, zoude wcezen toegeftaan. op of ontrend dien tijd, geenen Heer aan, die Want deeze Overéénkom!!:, met de vereifchte den naam van Daniël droeg. Of Lodewijk naauwkeurigheid, inziende, koomt het ons ten van Praat, overleeden in het jaar 1440, of hoogden waarfchijnlijk voor , datze flegts voor zijn Zoon Vrank van Praat, gemeenlijk geeenen zeekeren tijd, en alleen tOtwederzeggen, naamd Vrank van Moerkerken , in het volaangegaan wierde, met oogmerk, om de gei chil- gende jaar met de Heerlijkheid verlijd, waren len, toentertijd, tuffchen de Stad en Heer Da- toen ter tijd Heeren van de Merwede. Het niel gereezen, uit den weg te ruimen. Hoe tog Geflagt der Heeren, die den naam van Daniël droe- (4) Van der. Eyck, bl. a3. Oudenhoven Zuidholland, bl.154- Oud tn Nieinu Dordrechf, il. 191. (5) Zie zulks kortelijk befchreeven in den Ttgtnmoordigen Staat der Verèinigdt Nederlanden IV. Deel. hl 359 en 3<5o. (6) Befcbrijv. van Dordrecht, bl. 120. (7) Befcbrijv. van Dordrecht, hl. 66. (8) Zuidholland, bl. 47.  va-,n DORDRECHT. ï$s ftaende ende fcepenen zullen mit haren rechter van Dordrecht [a] fchiering doen in heer Danels ambocht vorfcreuen aen erue daermens begheert ghelikerwiis dat fi ghedaen hebben binnen poert recht of noch doen zullen. Voert fo zullen fcepenen van Dordrecht van allen fculden pandinghe doen in den vorfcreuen ambocht mit heer Danels rechter vorfcreuen in diejeghenwoerdicheit des rechters van Dordrecht heer Danel ziine boete dair an te hebben alfo gheheel als hife te voren van pandinghe plach te hebben. Voirt fo ift vorwaerde van allen twifteliken zaken ende van allen misdaden die voert aen gefchien van den poerteren van Dordrecht vorfcreuen ende van allen klieren die daer binnen ghebroken worden die falmen binnen der vriheit van Dordrecht berechten mitten rechter Van Dordrecht ende mit fcepenen ter vierfcharen ghelikerwiis oft binnen poertrecht ghefchiet waer. Voert fal men weten van allen boeten die daer of verfchinen zullen als recht is die fal heer Danel vorfcreuen hebben dat dordendeel ende dat zullen hem fcepenen in der pandingen in panden ift binnen der vriheit mitten rechter van Dordrecht alft recht is ift binnen den vorfcreuen ambocht mit heer Danels rechter als recht is. Ende defe vorfcreuen poin- ten droegen, en de eerfte Bezitters deezer Heerlijk- hebbe, en dat het Schoutfchap en de laarheid geweeft zijn, was in het jaar 1403 reeds uit- markt hunne lnilelling$ aan een' der ouds geftorven, en de heerlijke Goederen van de Mer- Heeren Daniël, veifchuldigd zijn. Daar nu wede waren in het jaar 1424 al bij koop over- gelijk wij zoo even zeiden, het Geflagt der Heegegaan in het Geflagt van Praat (9). Dus kan er , ren van dien naam, in het jaar 1403, niet meer in of ontrend het jaar 1440, met geen' Daniël in weezen was, fpreekt het van zelf, dat het van de Merwede eenig Verdrag aangegaan zijn. Schoutfchap van Agt dagen, zoo wel als de Heer Wij weeten wel, dat er, door Heer Frank van Daniels Markt, in de veertiende eeuw reeds Moerkerken, eenige Goederen van de Heer- een begin gehad hebben. Een Brief van lijkheid Merwede vervreemd geworden zijn; het jaar 1332 (12), Welke van Heer Daniels want in den Verlijbrief van het jaar 1604 (10), fcout, die fijn fcoute is binnen der flede, meiwaar bij deeze Stad met de Merwede verlijd is, ding maakt, en eene Handvef! van den zevenWordt er gefproken van verkopinge en over- twintigften November des jaars 1342 (13), het gifte van goeden , als bij confente van de oog hebbende opHeer Daniels Markt, beveftiGraven van Holland ofte Vmouwen van Put- gen dit alleszins. De nette tijd nogtans, wanneer te ende van Strijen , bij wijlen Heer Vranck en om wat redenen dit Schoutichap allereerft van Moerkercke vuyte voorz. goeden verkoft ingefteld zij, is , wegens 't gemis der oude ende andere luiden ver li jet zijn. Dog hier Brieven en Regifters, met geene zeekerheid aan onder kan de afftand van" het Regtsgebied in te wijzen, 't Is egter meer' dan waarfchijnlijk, Heer Daniels Ambagt niet begreepen zijn. dat zulks, kort na het aangaan van deeze De Schout van Agt Dagen plag van ouds Heer Vereffening 4 gebeurde , aangezien Daniël van de Daniels Schut, en de Jaarmarkt, geduurende Merwede, in het jaar 1332, reeds zijnen Schout welke hij het Schoutfchap over deeze Stad be- binnen deeze Stad hadde. Of, op dien zelfden kleedde, Heef Daniels Markt genaamd te wor- tijd, de Riedijk, en het Ambagt ter Nieuwerden. Moogelijk zou' het bij een' opmerkzaam' kerk, binnen de Stads muuren beflooten, en dus Leezer kunnen opkoomen, of niet dit Schout- geheel en al aan de Stad getrokken zijn geworfchap zijnen oorfprong verfchuldigd zij aan den, zullen wij nader onderzoeken, in de AanHeer Daniël van Praat, die, volgens de merkingen op eene onuitgegeeven Handveft Aanteekening van M. Balen (ii), in het van den vijftienden Oétober des jaars 1481. jaar 1473, met de Heerlijkheid Merwede ver- [«] Schieringh doen. Om deeze uitdrukking lijd geworden is; dog, wijl in overgebleeven behoorlijk te verftaan, moet men weeten, Verlijbrieven van de veertiende, en't begin der dat een Schuldeiffcher, weinig dagen , na dat vijftiende eeuwe,reeds vanhetSchoutendomin hem door den Regter Pand wastoegeweezen, Dordrecht gefproken wordt, is het blijkbaar, ter Vierfchaar een verzoek deede , datSchedat die bedenking geen' den minften grond penen het gepande goed, 't geen hij van den Schul- (9) M. B a l e n , bl. 37- Van Leeuwen Batavia lUuftrat. ü.iooi. Carpentier Hiftoire dn Cambray, pag. 909. (10) M. Balen, bl. 44 en 45. (11) Bl. 38. (12) M. Balen, bl. 500. (13) M, Balen, M. 502. . ,  136 PRIVILEGIËN ten zullen luien ten wederfegghen heer Danels of ten wederfegghen der fcepenen ende raet der ftede van Dordrecht. Ghedaen int jaer ons Heren dufent ccc. ende feuen des manendaechs na zinte Mardnii in den fomer. M{f. Privilegiën en Keuren met roode Letteren van den Heer Meerman. En wijders te vinden bij Mieris Charterb. II. Deel, bl. 68. M.Balen, bl. 43. Schuldenaar, tot vergoeding van zijn agterwee- ftaen ruym achte daghen ende daren tsinden ' zen , eigenen vvüde , zouden waardeeren. fal hi Schieringe gberen ende als hi dan Die waardeering wordt in de oude Keuren zijn Schieringe heeft fb fal hi drie dingedaen Coftumen doorgaands fclieren, fchatten, ghen craft daer of gberen ende beeft bi daendoenvan/>n)7?;?g genaamd (14). De volgende ren hinnen ziin ghemoede niet fo fal hi Keur (15) leert ons, hoe men ouwlings, hier ter recht van beleede gberen fo verbuert bii drie Stede, Schiering plag te doen : ftem fo wie font ende anderwarf x pont fonder argbe/id. den anderen met recht aenfpreeü met claghe- Onzes eragtens, ontdekt men den oorfprohg liken woorden die mach recht gberen aenliif van dit gebruik reeds in de Salil'che Wet(i6), ende aen goet ende gheert hi recht aen hufe daar het adpretiare genaamd wordt, ftemmenof an arve of aen renten fo wanneer hi dan de dat Latijnfche woord met fchieren, fchatten, recht begeert heeft fal hi comen ten naeflen waardeeren en dergelijkeh volkoomen overghedinge ende verbieden dat pant ende ey- ée'n. Nader hier van óp het vijftiende Lid ghenent dan fo fal dat recht al bliven van de Stads Coftumen. (14) j. vanOudenhoven, ZuidboUand, 49a en 514. (15) Mjf. Keuren en Privilegiën gequot. A4. pag. 79. verfa. (16) Pactus Leg. Salica, Tit. lui. 5- 3- pag. 96. Edit. Eccardi. Graaf Willem van Uenegouzven gebiedt aan de Poorters van Dordrecht, geens ander Mans of 's Heeren Kleederen te draagen. 22. September 1308. WI Willaem Graue van Henegouwen van Hollant van Zelant ende here van Vrieslant onzen lieuen ende ghetrouwen fcepenen ende raet van Dordrecht falut ende onze jonfte. Wi ombieden v ende bidden dat ghi van onzen weghen verbiet dat niement binnen on- AANMERKINGEN. Meenigvuldig zijn de Handveften en Keuren, eigen Landsheer, te draagen Ci). De reden hier waar bij den Poorters en Ingezeetenen verbooden van was, om dat verfcheiden der voorn aamfte wordt, om geene Kleederen van vreemde Vor- Gedagten, zoekende eenen aanhang onder het ften en Heeren, maar alleen die van hunnen Gemeen te maaken , eene meenigte van be- zon- (i) Mie r. 1 s Charterb. Ü. Deel, bl. 76, 797- IV. Deel, bl. 237. Mattiuus deNolilit.Lib. iv. e. 25. pi- 1095. Van de Water, ütrechtfchPlacaatb. lil. Deel, H.72,  vanDORDRECHT. l3? onzer poerte voerfeit die poerter es gheens mans noch gheens heren cleederen en draghe fonder ons felfs ons lijifs heren ende oems sbiffcops van Vtrecht Jans ons broeders ende ons [a] baelius van Zuithollant ende hier vp legt alfoe groete boete alle v goeddenct ende die doet houden fonder verdrach ende waer yement die hier bouen dede dat foude wi an hem houden als an den ghenen die tieghens ons dede. God üe met v. Ghegheuen tot Alebrechtsberghe fonnendaghes m fente Matheus dach int jaer ons lieren M. CCC. ende achte. Naer de oorfprongkelijke Handveft, liggende in de ijzeren Kas, Lade E. No. i. zondert Perfoonen, welken hunne zijde hiel- ter handhaving van het wettig gezag, daar den, in het Liverei ftaaken, waar door zij ge- door bn de Gemeente eenig aanzien bij te zet- reekend werden in hunnen dienft te zijn over- ten. Om die reden zal men, in dergelijke gegaan. Hier van dat die uitdrukkingen, het Keuren, de Bailliuuwen , als de voornaamfte draagen van klederen en in iemands dienft Ambtenaaren , doorgaands vinden uitgezon- zijn, als van éénerlei beteekenis, in verfchei- derd(A> den Keuren en Handveften, verwiffeld worden Eer' wij van deeze Handveft afftappen, moeO). Dergelijke handelwijs ftrekte, buiten ten wij onzen Leezers herinneren, dat wij twijffel, tot kwetfing van het Graaflijk gezag, hier bóven (\$) de Dagtelling deezer Handwaarom ook een Regtsgeleerd Schrijver van de veile gebragt hebben tot den agtentwmtigften veertiende eeuw, meermaal, met ernft daar tegen September, daar in misleid geworden zijnde fpreekt (3). In het vervolg zal er geleegenheid door het Affchrift, 'twelk wij, voor dat ons de zijn, om, uit onze Stads Keuren, eene daar tegen oorfprongkelijke Brief ter hand gekoomen was gemaakte Waarfchouwing den Leezer mede gebruikten. In het zelve ftond zeven dagben ' te deelen. in plaats van fonnendaghes na fente Matheus [a] Baelius van Zuithollant. De Bailliuu- dach. Eendoorilaand bewijs van hoeveel aanwen, als de voornaamllen der Graaflijke Amb- geleegenheid het zij, de oorfprongkelijke Handtenaaren , mogten verfcheiden Perfoonen in veften in te zien. het Liverei fteeken , ten einde zig zeiven , (2) Zie Idsinga Staatsregt der Verèènlgde Nederlanden II. Deel, Bl. 153, enz. Welke deeze gewoonte in het brcede verhandelt. (3, Philippus de Leyden de Cara Reipttb. Caf. Lxxi. pag. 242. & Caf. lxxviii. pag. 272. (4) Mieris Charterb. II. Deel, bl. 76. en 855. (5; Bladz. 56. Graaf Willem de III. vergunt aan de Koopluiden van Ooflland, die met hun vollen Lafi tot Dordrecht opkoomen. Vrijheid van Tollen. 7. Mei 1313. Willem Graue van Henegouwen van Hollant van Zeelant ende Heere van Vrieflant maken cond ende kenlic hem allen die defen tegen woirdegen brief fullen fien of hoeren lefen dat wij gegeuen S heb- AANMERKINGEN. Om ons Dordrecht al verder tot eene Koop- belooft Graaf Willem hier aan alle Koopen Handelftad te maaken , en den vreemden luiden, uit Ooftland koomende, en, met hun' Koopman uit te lokken, van, met zijne volle vollen laft , tot aan deeze Stad opvaarende , Lading, tot binnen haare Havens optekoomen, Vrijheid van Tollen. Hadden onze Stedelingen  138 PRIVILEGIËN hebben ende geuen allen den [>] coeplude van Oeftlande die met hae~ ren comanfcepe die zij bider zee in onfen lande brengen ende geheelre laft opcoemen tot onfer porte van Dordrecht dat zij tollen vrij wefen fullen van allen guede dat zij dair brengen. Ende waer dat fake dat zij na der tijt dat zij in onfen lande comen waren haren laft braken eer zij t' Dordrecht quamen foe fouden zij geuen tollen al liilc als zij tote noch gegeuen hebben ende van al fuiken guede als zij weder coepen bijnnen onfen lande dat fal bliuen ftaen tote alfulke rechte alfet tot noch geftaen heeft ende dit lal gedueren vier maenden na onfen wederfeggen. In orconden defen brieue befegelt mit onfen fegel. Gegeuen tot Dordrecht des maendaechs na meijdach int jair ons Heren M. CCC. ende dorden e. Mf. Privilegiën en Handveften van den Heer P. C. Pompe van Meerdervoort, gebonden in hoorn, Fol. 41. verfo. Gecollationeerd met een authentijke Copie naer het Houtenboek in de Mf. Privilegiën van den Heer Meerman, Lit. B. Fol. 77. En wijders bij Mieris Charterb. II. Deel, bl. 132. M, Balen, bl. 493. gen onlangs den Stapel dier Goederen, welken ftrekt. In 't bezonder en voomaamlijk meede Leek en de Merwede afkwamen, door nen wij, dat er, om de Koopluiden van Bre£ sGraaven yoorzaaten verkreegen; men, Hamburg, Lubek, Dantzig, en andere Graaf Willem zogt ook, door deeze Tolvrij- nabij deOoftzee geleegene Steden, moet gedagt • iv't , Cj0ederen over Zee koomende, hier worden. Deezen doeden al van ouds grooten ter Markt te doen brengen. Deeze Brief, die handel op onze Stad, gelijk uit de onder aanalleen tot wederzeggen gegeeven is, om te be- gehaalde Stukken (2) blijken kan. Ook proeven, of die toeleg van het gevvenfcht gevolg worden dezelven doorgaands onder de Koopzijn zoude, heeft, onzes oordeels, den grond luiden van Ooffland begreepen, onder andegelegt tot het Maasregt , waar mede dee- ren, in de hier boven (3) voorkoomende Tolze Stad m het jaar 1338 begmvftigd werd. Ordonnantie van 't jaar 1287, fonder die van la] Loeplude van Oejtlande. In t ge- Oeftlant gheuen van eiken boede corens enz. meen zou men er door verftaan kunnen alle En in een Bevel van den eerften Auniftus des de Koopluiden van het Duitfche Rijk: deezen jaars 1323(4): Ende want men veel bietste tog draagen, in eenen Brief van den tweeën- hrenghenpleghet in onfen lande ende in Friestwmtigllen April des jaars 1363(1), den naam lant van Oifllande enz. 't Is to°- bekend van Oefterlwgben. Duitfchland kon ook met dat er oudtijds, door onze Voorraderen iiï regt dus geheeten worden, wijl het, ten aan- hetOofterfch Bier groote handel wierd -edreezien van deeze Landen, ten Ooften zig uit- ven (5). 0 (1) Mieris Charterb. III. Deel, bl. 145. yi^^^^elier^enfaf' * ^ * - den ,4.*** c3) Zie bl. 77. (4) Mieris Charterb. II. Deel, bl. 321. • (5) Zie Wagen aar Befihrijv. van Amfteldam, I. Deel, bl. 101. Graaf  van DORDRECHT. i3s> Graaf Willem de III. vergunt aan de Vrouwen, woonende in het klein Lombaardhuis, om een bejlooten Kloofter van St. Franciscus Orde van penitentie te moogen Jligten. 8. Junij 1313. \VT1J Willem Graue van Henegouwen van Holland Zeeland TT en Here van Vriefland enz. doen cond allen luyden dat wii om Goeds wille aengefien falicheyt onzer ende onzer ouderen zielen en om den dienft Goids allen wegen te meeren georloft ende o-econfenteert hebben oirloven ende confenteren mits defen brieve dat die vrouwen perfoenen beyde maechden ende weduen op defer rijt woenende in onfer ftad van Dordrecht in een woeninghe Geheeten dat cleyn Lombaarden huys een beüoeten cloefter en convent van S. Franciscus oerden van penitencien fullen [moegen] funderen tijmmeren ende volbrengen in den woeninge daer fii nu ter tiit m woenen of een ander hofftede binnen onfer ftede van Dordrecht voorfz. ende hem daer inne laeten beüuyten in der manieren ende ordonnantiën als daer toe behoert. Ende nemen dat voirz cloefter ende convent mit hoeren goeden ende perfoenen daer toe behoerende in onfen hoede ende befcermenilfe gelickerwijs ende in alrehande manieren als wij andere cloefteren ende conventen ende Goedshuyzen in onfen lande leggende genoemen hebben. Ende om dat wij dit vaft ende geftade gehouden hebben willen voir ons ende voir onfe nacoemelingen foe hebben wij defen brief befegelt mit onfen zegele. Gegeuen in den Haege upten viij. dach in Junio int jaar ons Heeren M. CCC. en xiij. M. Balen, bl. 146. Van Rijn Kerkelijke Oudheden van Zuidholland, bl. 84 en 85. Die beiden 't één en ander, tot opheldering van deezen Brief, hebben aangeteekend. s 2 Privl  140 PRIVILEGIËN Privilegia libero, in Anglia mercatura , dar ante vita Elifabetha, Vidua Comitis Johannis I, Regis fororis, Dordracenfibus conceffa. Voorregten,om vrij in Engeland te moogen handelen , door den Koning ^geduurende het heven zijner Zujler Elifabeth, Weduuive van Graave Jan den I, aan die van Dordrecht gefchonken. 3. December 1313. REx omnibus ad quos &c. falutem. Sciatis quod ad requifitionem dilecti &fidelis noftri Humfredi de Bohun Comitis Herefordie & Eflexie nee non Elifabethe confortis fue Comitiffe Hollandie fororis noftre kariffimae fufcepimus in proteclrionem & defenfionem noftram nee non in falvum & fecurum conductum noftrum burgenfes & mercatores villa? de Dordraco in Hollandia in veniendo infra regnum & poteftatem noftram cum bonis & mercandifis fuis ad negotiandum de eisdem ibidem morando & exinde redeundo. Ita quod nullus burgenfis feu mercator ville predióhe veniens infra 'regnum feu poteftatem noftram predictam pro aliquo debito unde idem burgenfis feu mercator vel aliquis alius de comunitate villcc prsedicïa: pr'mcipalis non exiftat feu pro transgreffione aliqua per alium quam per femetipfum vel alium de predicta communitate faébi diftringatur vel attachietur per areftationem bonorum & catzllorum fuorum in eisdem regno & poteftate impediatur quominus de eisdem bonis & catallis fuis ibidem difponere & commodum fuum facere poffit prout fibi melius videbitur expedire dum tarnen legales exerceat merchandifas & inde faciat confuetudines debltas Sc confuetns in regno noftro. Et ne mercatores aliqui alii quam de villa prediela per burgenfes & mercatores pnediótss villse de Durdraco infra re°num & poteftatem noftram predicfam advocentur feu per huiusmodi conductum noftrum tuitionem vel defenfionen in eisdem regno & poteftate noftris habeant aliqualem volumus & concedimus quod quandocumque navis alicujus de villa predifta cum bonis & mercandifis fuis carcata fuerit ad veniendum infra regnum & poteftatem noftram pre- AANMERKINGEN. Nadat, federd het jaar 1308 , tmTchen de aangaande een Verdrag te treffen CO, bh' welke Hollanders en Engelfchen, verfcheiden onder- geleegenheid dan ook de DordrechtenVarenIfc handelingen gehouden waren, om de verfchil- de voornanraflen der HoUanderen oorinf len over den wederzndfehen Koophandel te kreegen, om, op zeekere vSaardeTfa vereffenen, zoo Haagde men eindelijk van dien- Engeland vrijelijk te moogen S£' w (I) Vaderl. Hiflorie, UI. Dtel, bl. 187 — 189.  vanDORDRECHT. i4i prxedicTam abfque omni dolo & fraude [a] fiat indentura de bonis & mercandifis ipfis nominatis & per legales mercatores ville predicte appreciatis inter magiftrum navis poediöae vel illum cujus bona illa fuerint ëcfcabinos &cjuratos ejusdem villas ac etiam procuratorem prediclorum comitis & comhiilx; ibidem cujus quidem indentura? una pars [figillo communi villas predictie & quodam parvo figillo ad hoe per eosdem comitem & comitiffam deputato & in cuftodia procuratoris prxdiéti remanente conlignata] penes magiftrum predicfum vel dominum bonorum predictorum & altera pars penes procuratorem pnediflum remaneat pro majori fecuritate & evidentia premiffomm. In cujus &c. quamdiu prefata comitifïa vixerit duraturas. Tefte Rege apud Weftmonafterium tertio die Decembris. Mieris Charterb. II. Deel, bl. 137. Rijmer Acla Publ. Anglic. Tom, II. pag. 57. Edit. Amftelod. la] Fiat indentura. Inde middeleeuwen gaf geeven woorden, van één. Dit middel diende, men aan eenGefchrilt,'t geen tandswijzc was om van de egtheid der Schriften altoos tekunuitgefneeden, den naam van Indentura. Toen nen vetzeekerd z\hv. vond men, dat de doorter tijd had men de gewoonte, om van aange- gefneeden Letters der beide Perkamenten , geleegene Stukken, twee, drie of meerder Af- waar van aan ieder der Partijen een Affchrift fchriften te maaken, welken men eerft op Per- was ter hand getteld, inéénflooten, zoo werd kament, agter den anderen, affchreef, waar zulks voor een voldoend bewijs van egtheid na men, tuffchen het flot van het eerfte, en het gehouden. In Engeland, en elders, bediende begin van het andere, eenige Letters van het men zig ouwlings veeltijds van deeze voorzorg A, B, C, of wel een geheel woord, gelijk In- O). In ons Vaderland was deeze gewoonte ook dentura, Endenture, Syngrapba, Cyrogra- niet geheel in onbruik , gelijk uit de onderphum , Memoriale, of iets dergelijks, Invoeg- aangehaalde Stukken , en uit een Verdrag van de. Vervolgens fneed men de gemaakte Af- den zevenden Junij des jaars 1569, hier na fchriften, tandswijze, of ook wel regt , mid- door ons te voorichijn zullende gebragt worden, den door de voorfchreeve Letteren, of opge- blijkbaar is. (2) Du Cange Glojfar. in Indentura. Aantecken. op de Hiftorie van het Utrechtfch Bisdom, I. Deel, hl. 639. Zie voor al Nouveau Traité de Diplomatique, Tom. I. pag. 358 — 385. alwaar op pag. 374. eene afbeelding te vinden is van verfcheiden dus doorfneedeneHandfchriften. Vergelijk mede J. Ihre Glojfar.Suiogothic. in Utskara. (3) Bij Lams, Privilegiën van Kennemerland, bl. 146 en 148. Graaf Willem de III. geeft aan die van Dordrecht Jaar- of Poortersgedingen, en beveelt dat Schepenen het Vonnis moeten uiten binnen de drie veertien nagten, na datze het gevaet hebben. i. April 1315. WJ Willem Graue van Henegauwen van Holland van Zeiand ende Here van Vriezeland maken kond ende kenlijc allen den ghennen die defen brief fien fullen jof horen dat wi bi raede ons raeds önfen Iieuen ghetrouwen portren van Dordrecht omme menighen ghetrouwen dienft die fi dicwile vlitelike ende ghetrouwelike onfen vordren ende ons ghedaen hebben ende altoes bereet fijn te doene aldusghedaene vrieden als in defen brieuebefcreuenftaen ghegheuen hebben ende gheuen met defen jeghenwordighen brieue ewelike bliuende binnen onfer vornoemder port van Dordrecht dat men alle jaere des dinfendaghes des woensdaghes ende des donnersdaghes na beloken S 3 paes-  i44 PRIVILEGIËN paefchen ende na beloken finxen ende na den \_d] verfworen maendach van carftdaghe ghedinghe houden fal dat men heten fal \b~\ porterghedinghe. Ende fo wie die binnen Dordrecht ende binnen anders datter vriede van Dordrecht toebehoert an erue oft an huze coemt met cope met huwelike of met dat hem ghegheuen wort of ane coemt van befterfte of met pandinghen na den rechte van der ftede vorfeit ende dat betoeghet int porterghedinghe ende na dier tijt dat hijt enewaruen int porterghedinghe betoeght heeft befit \c~] een jaer ende enen dach onghekalengiert dat hem na dier tijt gheenrehande an- AANMERKINGEN. [d] Verpworen maendach van carftdaghe. ten. Deeze wijs van eigendom te krijgen, Zijnde Maandag na de Feeft van Drie Konin- die met de befchreeven Regten geenszins o vergen, in onze Stads Regifters en andere oude éénftemt , is door Hugo de Groot (^5), Snikken, gemeenlijk(1) Verzworen Maendag naer zijne gewoonte, dat is geleerdelijk, zelfs geheeten. Deeze Dag draagt ook den naam uit deeze Handveft, opgehelderd. Volgens de van Verhoren, Kopperkent en Flora Maandag: gedagten van fommige Regtsgeleerden (6), zoude reden dier benaamingen hebben de onder de men, tot bevordering van den Koophandel, aangehaalde Oudheidonderzoekers (2) tragten in de Handeldoende Steden , van het op te fpooren. Men plag denzelven, hier ter gemeene Regt , 't geen , tot eene gerufte Stede, gelijk elders, met veel teekenen van en volkoomen bezitting van roerende en vrolijkheid, te vieren. Zelfs had die gewoonte onroerende Goederen , fchier overal een' zulke diepe wortelen gefchooten , dat, volgens langer' tijd vereifcht , allereerft zijn afgeweede Aanteekeningen van M. Balen (3) , in zij- ken, en daar voor deezen korten tijd van vernen tijd, nog jaarlijks, korte dagen na Drie jaaring \_Pr dat, volgens de Handveften en Keuren dermeefteSteden,Schepenen verpligt zijn, het Vonnis te uitten drie viertienachten, dat is zes weeken, rta datze het verftaan hebben. (16) Zoo kreegen alle de Bailliuuwen, op den zestienden December des jaers 1342(17), bevel , dat men geen vonniffe langher en ftede dan drie viertien nacht.' Schoon deeze tijd gemeenlijk daar toe gefteld ware is egter, nu en dan, hier ontrend eenige uitzondering gemaakt. Men vindt Handveften, waar bij die tijd tot vijfdwarsnagten bepaald wordt(i 8), Somtijds is hij zelfs tot agt wecken toe uitgeftrekt(io). De reden daar van was, om dat men al van ouds begreepen heeft, dat het niet fpoedig afdoen der twiftzaaken veeltijds aanleiding gave tot eene onbehoorlijke Regtspleegïng, wijl de Regters, 't zij door giften en belooningen , 't zij door kwaade raadgeevingen, ligtelijk, tot het wijzen van een verkeerd Vonnis, konden gebragt worden. Aanmerkelijk zijn de woorden, die wij vinden in eene der eerfte Uitgaaven van den SaxenfpiegelQiój, welken wij waardig keuren, hier ter plaatfe, in te voegen: Ende wanneer du des vroet bifie fo en maect gheen langer verbeyt want d' misval of coemt want langhe vertreck fiieket menigben traen want die boefen voerden verloft met lange vertrec ende met ghiften maect men plaetfe voer den rechter an die fide, der (9) Wagen aar. Befchrijv. van Am/leldam , 111. Stuk, bl. 159. (10) D u m b a r Kerkdijk en Wereldlijk Deventer , bl. 169. (11) Aangehaald bij Matth^ us Rarccm. IX. pair. 334; (12) Art. xxiv en xxv. (13) Art. lxvii. bl. 49. (14) Monum. Rerum Germanic. 5? Citnbric. in Pr t t Iliftor. Flandr. Part. II. pag. 480. Coftumen van den Driel bij Alkemade, I. DeeU bl 2« en 0r1 j. van Oudenhoven Zuidbolland, bl. 481. 53 " aBl- (23) Art. lxxvii. Vergelijk Van der Schelling op de Coftumen van den Briel, bl 281 Attt ADE kamprecht, bl. 277 en 278. Wagenaar Befcbrijv. van Amfteldam , UI. stuk 'bl 27 (24) L/ymolog. in Dweers-nacht. ' <25 IJiJ T- van Oudenhoven, bl. 486. (26; Mieris Charterb. IV. Deel, bl. 580. (27) Oude n h o v e w ZuidboUand, bl. 479 en 503. Vredius U;ftor, F!a„^ Part n Kil iaEnf« Etymolog. ,n Bzn. Ten Ka x« Aanleid, tot de Nedetd.Spraak, II. Ded, bL 108 el109  vanDORDRECHT. j45 ter maenen in die herberghe met den andren te comen lecghen in den feluer manieren ende vp die felue peine alft vorfcreuen es. Ende waer dat fake dat onfe vornoemde rechter fo welken tijden dats te doene ware van vonnefle dat gheuaet ware den anderen te vraghen ende nietvraghen en wilde oft van fcepenen ende raet te maenen te lecghen niet maenen en wilde fo ne fouden fcepenen te ghenen rechte met hem fitten eer hi daer toe ghedaen hadde dat hem daer toe behort te doene ende hier vorfcreuen ftaet. Ende alle defe vorfcreuen dingen fullen wefen fonder enegbenmde aerghlift. Ende omme dat wj willen dat alle defe vorfcreuen dinghen ewelike vaft ende gheftaede bliuen fo hebben wj defen jegnenwordighen brief ghedaen zeghelen met onfen eyghen zeghel ende met onfer vorghenoemden ftede zeghel van Dordrecht Die ghegheuen was int jaer ons Heren duzent drie hondert ende' vijftiene vp den erften dach van April. Naer den oorfprongkelijken Brief, zvaar van het Zegel afgebroken is, liggende in de ijzeren Kas, Lade E. No. 8. lijk een regt, als hier gefteld wordt, bij Handveften weeten te verkrijgen. Onder eene groote meenigte daar van, beroepen wij ons al/een op de Keuren van Voorn, van hec jaar 1519 C283. En, wijl die hoofdzaakelijk overéénftemmen met onze Handveft , keuren wij het niet onvoegfaam, om dezelven , tot nader opheldering , hier te laaten volgen: Item dat geen Schepenen heure Vonniffen fullen moghen langher vorften oft zviftellen van drie vier tbien daghen : ende indien fijdaerenteyndeu bare Vonniffen niet en vuyten, Joo fal die Schout den Schepenen terftont ghijfelen in een herberghe , daer fij inne fullen blijven moeten op heuren eygen coft ter tijt toe dat jij dat Vonnijfe bereydt zijn te uyten. Ende indien eenich Schepen ivt zijn ghijfelbuys ghingbe dat ivare op die 'boete van (1%) Artykel XLVI. (■29) Cojlumen en Ufantien der Stad Utrecht van h taalb. 111. Deel, bl. 306. (30) Sententien van den Iloogcn en Provinciaalen Ra tfeflicb ponden fwartten foo dickvoih ah hij bij den Schout gbefoebt zijnde daer niet bevonden en worde , merckelifcke noot/aken altijdt wtghefteken. In Utrecht moeiten Schepenen ten dien einde op het Schepen- dat is op het Raadhuis gaen, en daar zoo lang blijven , tot dat zij het oordeel, dat is het Vonnis , hadden uitgebragt (29). Ook werd deeze gewoonte zoo heilzaam geoordeeld , dat het Hof van Holland, bij Sententie van den zestienden Mei des jaars 1537, dezelve, in opzigt van de Stad Gornichem , openlijk beveiligde (30). Deeze Handveft, door toeval van brand, zeer gearcht zijnde, is op den agttienden Februarij des jaars 1338, door Graaf Willem den IV, vernieuwd, en wordt onder de oorfprongkelijke Charters bewaard, in de Lade E. No. 5. / jaar 1456. bij Van de Water Utrechtfcb Pitid bij N^RANüj Num. 92. hl. 328. Graaf Willem de Wl. geeft aan Janne van Doornic, Klerk deezer Stad, drie Ponden 9sjaars, uit zijnen Tol te Dordrecht. 8. Oelober 1319. Item heuet mijnen Heere bi fiere lettre ghegheuet Janne van Dorme der ftede clerc van Dordrecht te fmen liue te lene te houden ende dair na weder an minen Heere te comene iij te hollants sjaers uter tollen van Dordrecht alle jare te nemen tote vaftena- T vonde  i46 PRIVILEGIËN vonde ter tijd toe dat mijnen Heere hem el wair an anderen feke« ren renten bewijs heve ghegheuen. Tordrecht des manendaghes na finte Bave dach int jair van XIX. Mjjl van de Leen- en Regifterkamer. Uit E. L. 6. Zuidholl. 1316—1336. Am^eiland Waterland Kas C. Fol. 2. verfo. Wij hebben deezen Brief alleen opgegeeven, om er uit te doen zien, dat de daar in gesnelde jfanne van Domic de eerfte zij , die als Clerc [Secretaris] deezer Stad , in egte Gedenkfchriften , voorkoorat : _ want dat de Secretariften ouwlings , zoo hier als in andere Steden, Klerken genaamd wierden, is door anderen overvloedig aangeweezen. Littera Comitis Hollandie ad Civitatem Breinenfem de bonis reddendis, qu " wefef Th"'Tdej E;,de dcfc ci:,§hcfefc Recht- he«, XCn encte ouden hairélen^, " fa'ldich t ïï'f01' S?den' ?nde 't Geachts fijns lieren bevelinghe ghetoecht heeft T„ f ; ? „ lCUKücn fa te doen der Steden enen Eedt ten Heiligen die he n der lieden s,'™ ' ^an , Aienile vo"'1„ ende voirfegghen fal te ZVreren ; Schout ten Brietetewefen SSriï^Si^"5? BorShcmeefter fteden, „ fen, ende voir bewijft is, aa iaiom d^Ë^KcchJ' ' manieren, als die Bailiu zween te we- •  vanDORDRECHT. t49 gheftaen jof wij 't felve deden ende des en het niet. Ghegheven in die Haghe des zaterdaghes na beloken paesken in 't jaer ons Here dufend drie hondert twie ende twintich. Per Dominum Comitem Zudenfem Benthem Raporiï & alios. MJf. van de Leen- en Charterkamer. Perkament Regifier E. L. 24. pag. 18. ver fa, bij Mieris Charterb. II. Deel, hl. 283. den Baiffiuw en den Schout, fomtijds alleen op Beieren, bij Handveft van het jaar i'Kg (1*) mam van den laatftgemelden, gemaakt zijn. op het ontvoeren van Weduuwen en Weezen jVaer maate nu de Steden m meerder magt en de verbeurte van lijf en goed ftelde wordt aanzien toenamen, werd den Bailliuuwen, lang- niet de Bailliuw van Zuidholland, maar de /aamerhand, het gezag in dezelven onttrokken, Stads Schout, gemagtigd, om den daader voor zoo dat het ? eindelijk, geheel aan de Schouten Schepenen cn Raaden in regten te betrekken, bleef. In fommige Steden gebeurde zulks uit Weliswaar, dat de voornoemde Vorft, bij zijne" kragt van bezondere Privilegiën , in anderen Handveft van den vierden Maart des jaars alleen door het gebruik, terwijl egter in eeni- 1367 (14), de misdaaden derMunteren, daar gen de oude gewoonte ftand hield: onder het lijf of lid aan verbeurd was, door den Bailliuw laatfte foort mag men, onder anderen,'s Graa- van Zuidholland , wilde geftraft hebben; dan venhage, Schoonhoven, en den Briel tellen, in men moet in opmerking neemen , dat.toen ter welke Steden, het Bailliuw-en Schoutambt, zoo tijd, de Munters nog geen vafte woonplaats van de Stad, als van het omliggende Land, nog binnen Dordrecht hielden, gelijk, in onze Aanhedendaags, door één' Perfoon bekleed wordt, teekeningen op die Handveft, niet alleen nader Van het eerftgemelde foort zijn Leiden en Am- zal getoond worden, maar ook uit de woorden fteldam: aan deeze gaf Hertog Willem de VI, die 111 het voorfchreeven Privilegie daar op volin het jaar 1409 (10), dat de Schout magt gen, eenigszins kan worden opgemaakt, wijl zou' hebben , om alle breuken te moogen be- er bijgevoegd wordt: oft anders onfe Baillregten, fonder eenich toefeggen van den Bail- juwe of Scoutate daer V onder gefciede. Huw van Amftelland en Waterland; aan geene Ook is het zeeker, dat eenige jaaren laater, fchonk Hertog Philips van Bourgondien, in het en bepaaldelijk in het jaar 1403, wanneer die jaar 1434 (11), dat haar Schout voirtan machte van den Sermente zig mettcr woon hier binnen zou hebben, dat bij van zijner voegen recht neergezet hadden, en in andere opzigten als Poorzal mogen doen met Schepenen van den Hooch- ters werden aangemerkt, niet de Bailliuw van fien, zonder den Baillu van Rijnlandt daer Zuidholland^maarSchout,Burgemeiftere, Scebij te wefen of daer over te roepen, als hij tot pe?ien en Raaden gelaft worden, om hen in defen dage toe geweeft is. Onder die Steden, hunne Vrijheden te handhaaven, gelijk uit welken zig aDengskens aan het gezag der Bail- eenen onuitgegeeven Brief van den negenden Huwen onttrokken , tellen wij ons Dordrecht. November des gezegden jaars , blijken zal. Dan, wanneer de Bailliuw van Zuidholland ge- Dog, dat de meergemelde Bailliuw, na het beheel zijn bewind over de Poorters veriooren gin der vijftiende eeuwe , over de Poorters hebbe, bekennen wij, wegens gebrek van aan- geen het minfte regtsgebied meer' gehad hebbe, teekeningen, niet te kunnen bepaalen. Waar- is, onzes eragtens, duidelijk op te maaken uit fchijnlijk gebeurde zulks, ontrend het einde der eene Handveft van den vijftienden September veertiende, of kort na het begin der vijftiende de* jaars 1409 (15), waar in, onder anderen, eeuwe. Uit een ongedmkt Stuk, gedagtee- gezegd wordt: Item zoe wanneer die Lantkend S. Marcusdag des jaars 1363, waar van poirteren ingeboeden worden om ons met on~ de oorfprongkelijke Brief onder de Stads Pri- fer gueder ftede te dienen zoe wye dat met vilegien (12) beruft, blijkt het, dat de Bailliuw in en quame, daer zoude onfe Baillju van van Zuidholland, toen ter tijd, nog zitting in Zuit-bollant mede hegaen moegen gelijck off 't Geregt gehad hebbe: want, wanneer Hertog hij geen Poir tere en waere. In de overgeAelbregt van Beieren daar bij bevel gaf, dat bïeeven Klep boe ken, die met het jaar 1438 een Heer Jan van Rofendaal en Willem Reym- begin neemen, en in welken de VonniJTen, boutzoen binnen jaers int gerecht tordrecht zoo over zwaarer als ligter misdaaden uitgeniet comen en zullen, laat hij er onmidlijk, fproken, aangeteekend ftaan, vindt men ook tot nadere verklaaring, opvolgen BaeliuScou- geene voetftappen, dat de Bailliuw van Zuidte Scepene of Raet te wefen. Dan, of hij holland eenig regtsgebied over Poorters oeftoen ter tijd, m lijf ftrailijke misdaaden, nog over fende, gaande de regts vordering, zoo van lijfdePoorters regt vorderde, lijdt bij ons bedenking: als mindere ftraffen, alleen op naam van den want, wanneer diezelfde Hertog Aelbregt van Schout of'sGraaven Regter. (10) Wacenaar Befcbrijv. van Amfteldam, l.Deel, LI. 139, Keuren "l Privilegiën, gequot. si. 4. Fol. 54. verfo. (4) Af/. Keuren en Privilegiën, gequot. B. Fol. 43.  156 PRIVILEGIËN niere op fiin ruym quame vyter voirfz. kerken zo ne zoude hem 't gebot van der heyligner kerken niet helpen moghe. Ende hier ombieden wi ende bevelen onfen rechter van onfer voirfz. ftede zoe wie hi es bi tiden dat hi alfulke perfonen vte dier voirfeyder kerke neme ende dat hi hem doe recht als toit onfer voirfz. ftede gheleghen es. Ende gheuiel dat die voirfz. kerke daer omme |V] heileghen worde die ghelouen wi weder op te doen wienne op onfen coft ende vort daer of komen mochte fonder alrande archlift. Dit fal gheduren tonfen wederfegghen. In orkonde etc. Ghegheuen t'Ordrecht des vridaghes na dortien dach jnt jaer van drie ende twintich. Mf. van de Leen- en Charterkamer. Regifter E. L. 24. Boni Comitis Wilhelmi 1316--- 1336. in Henegouwen, Cas C. Fol. 29. En wijders te vinden bij Mieris Charterb. II. Deel, bl. 302. M. Balen, hl 498. der ongemoeid te vertrekken, zoo als blijkt deren, voor een'altoosduurenden regel, vaflgeUit eenen Brief van den volgenden inhoud, die field werd, dat Misdaadigen, die in de Kerken de in een Regifter der Leenkamer (5) gevonden vlugt genomen hadden, en, naer befchreeven wordt : joban &c. Doen kond allen luden regten, niet mogten befchermd worden , gelijk dat wij gegeuen hebben ende geuen mit de- voorbedagte Doodflaagers, gebannen perfoonen , fen brieve Arnt van der Dufjen Wouter Ze- en die zig aan de Misdaad van Gekwetfte gen zoen Adriaen Fenedan Peter Fr omen Majefteit hadden fchuldig gemaakt , van dit Joon Willem van der Eycke Jan Maes- Kerkelijk Voorregt zouden verfteeken blijven. foen ende Pouwels Noeyen foen een goet vrij Ook weet een ieder, wat hier ontrend, door vaft ende feeker gekyde veylich te comen Koning Philips den ïï., bij het zesenzes- binnen onfer ftat van Dordrecht vp ten kerc- tigfte Artijkel van de Ordonnantie op de Cri- hove aldair te merren ende van dam voeder m'meele Juftitie (9), bepaald geworden zij. te fcheiden ongemoeyt ende ongehindert jn- JVJ Befleghen worde. Dat is in den Ban ga ende vp ten Dijnsdage nu naeftcomende gedaan worde, of onder Interdiél gebragt. te zonnen vpganck ende gedurende dair na Dus leelt men in het zoo even gemelde Ver- acbte daegen lange alle ar gelift wtgefcey den. drag van het ■ M , /; ; d In oirconde &c. Gegeven tet Dordrecht vp v ö r .J,. c' U"J* t"!ve "eeieuen fiinte Andriesdach int jair voirfz. In nertwe jal dien mogen nemen van de kerke of anderen onzer Vaderlandfche Steden werden 4%'ieLdfe kerrk 'f^**0™/?^'»*' de Ingezeetenen ook, van tijd tot tijd, met der- ±f 4£f ^£*rtf ™f™> of mterdiB te ko- o-eliike Hinrb/rfh>n t™m rWP mkhniikrp me,u Uatm InterdtcJum voor Ban of Excom- hield daar aan flrnrM ook de hand (7). Be- f derSeh]kePlaatfen,bi3deSchriwersvandemid- kend is de overéénkom!! tulfchen Hertog Phi- d^euwen, gebeezigd worde, is, van verfchei- lips van Bourgondien, en Rudolph van Diep- ?en Oudheidkenners overvloedig aangetoond hout, Biffchop van Utrecht, van den laatften V0)'enzal'mt een s?* van de* tweeden Junij Febmarii des mrs waarin onder m- ,,jaaiV355? waar blJ onzeGrooteKcrk van r eoruanj des jaars — (.0;, waar in, onder an- zulk een/^r^ontheeven wordt, nader blijken. (5) Memoriale B. L. 1420--1421. Cas R. Fol. 2. (6) Mieris Charterb. II. Deel, bl. 338. Bleiswijk Befcbrijv. van Delft bl 7c (7) Mieris Charterb. III. Deel, bl. 323. J ' ' w- 75' (8) Hollandfeh Placaatb. III. Deel, bl. 391. (9) Groot Placaatb. II. Deel, bl. 1007. (10) Zie Du Cange Glofiar. in Interdiaum. Matthsuj de Nobilit Lib u.CaP. XXI. Van Mieris Aanteek. op zijn Charterb. i. Deel, bl. 164. F ^^^^ Graaf  vanDORDRECI-IT. Is? Graaf W'dhm de III. fielt Gillis van Wendelneffe aan tot Klerk ^Secretaris'] van den Bailliuw van Zuidholland ende den Schout van Dordrecht. 7. Mei 1323. WI Willem Grave van Henegouwe enz. maken cond allen luden dat wi bevolen hebben ende ghefet Gillijs van Wendelnefle onfen poirter van Dordrecht Clerc te wefen ons Baliuwes van Zuithoümd ende ons Scouteten van onfer poirte voirfz. dien dienft van diere Clercfcip te varwaren t' onfen oirbaer in allen manieren alfet Cherart Hamer te verwaren plach. Dit zal gheduren t' onfen wederfegghen. In oirkonde defen brieve enz. Gegheven tote Valenchien des Zaterdaghes na Afcentien dach in 't jaer ons Heren M. CCC. drie ende twintich. Mjf. van de Leen- en Charterkamer. Regifter E. L. 24. pag. 26. verfo. Mieris Charterb. II. Deel, bl. 317. Zeven jaaren te vooren, te vveeten op Maandag na Sr. Agnierendag, was GerritHamardt. tot deezen poft tot wederzeggen aangefteld, gelifte blijkt uit de Regifters van de Leenkamer E L 6 fol.i.verfo, enE.L. 24. Fol. i. Dog na deezen Brief zijn mij geen Stukken voorgekoómên ' waar bij dit Klerkfchap door den Graaf begeeven werd. Moogelijk dat de Bailliuw van Zuidbolland en de Schout deezer Stad, in 't vervolg, hunnen Klerk of Secretaris, zonder toeftemming van den Graave, hebben aangefteld. Graaf Willem de III. geeft zijne Koolenmaat te Dordrecht aan Claas Lompen Poorter aldaar. 24. December 1323. TVTU Willem Grave &c. maken cond &c. dat wi Clays LomW pen onfen poirter van Dordrecht ghegheuen hebben ende gheuen onfe cole mate van Dordrecht tote onfen wederzegghen. In oirconde &c. Ghegheuen tote Dordrecht des Vridaghes voir Kersdach jnt jair xxiij. MJf. van de Leen- en Charterkamer. Regifter E.L.ó.Zuidholland. 1316--1326. Am ft eiland, Waterland, Cas C. Fol. 36. Van de Koolmeeters en hun' Loon vinden wij de navolgende oude Keur (1): Item fo wie kolen of kale vercoopt ende wtleuert fal den meters ghenen van den hoede m], drs. hollants payments voorfz. ende diefe ontfaet fal hem gheuen van den hoede van meten ij. drs. hollants. En fo wat meter van coorn of van anderen goede dat van defer voorfz. materiën is ende die meer name dan hier vorfz. ftaet het waer van meten of van zoeken hoeffcheit drincgelt of eenigbe fallacie daer tn hantierde daer den coopman afterdeel of fchade of quame of dat jt hem tziin niet en gauen bt maten of bi ftriiken worden ziis betuucht dats op drit pont ende haer ambocht een jaer. (I) Mf. Kt uren tv. Priviltgitn, gequot. A. 4. Fol. 31. v 3 Graaf  158 PRIVILEGIËN Graaf Willem de HL verpagt zijne Gruit e Gr uithuis en Vaten te Dordrecht, voor drie jaaren, aan die Stad. 14. September 1324. WI Willem Grave van Henegouwen enz. maken cond enz. dat wi onfer liever ende ghetrouwer fteden van Dordrecht te pacht ghegheven hebben onfe Grute van Dordrecht van Bamiffe naift comende drie jaer daer na durende elcs jaers om drie ende dertich pond groter coninx tornoys te betalen alle jare tote onfer vrouwe lichtmiffè ende hier binnen fullen li hebben ende befighen delen termijn voirfz. onfe Gnrythuys ende die vate die daer toe behoren mar zi zullen die hofftede hure van den hufe ghelden voirnomd ende zi zullen dat Gruythuys ende die vate voirfz. alfo ghoet opleveren als fi fe ontfaen fi en arghen van ouden fonder arghenlift. Voirt fo en en fal men ghene Grute maken binnen Zuytholland anders dan daer van rechte die (1) Gruytfteden legghen ende dair van ons of verlient fien. Voirt foo wat kueren onfe ftede voirfz. op die Gruet maket binnen defen termine voirfcreven ende wefeliken fien die fullen wi gheftade houden behouden ons onfer heerlichede ende ons rechts van onfer Grute ende men fal die Grute maken ende gheven in alfulker manieren als fi voirmaels ghegheven es. In oirconde enz. Ghegheven in die Haghe des Vriedaghes voir zinte Lambrechts daghe int iaer ons Heren M. CCC. XXIIII. Per Dominum perfonaliter Mathiam Renghers zone Willelmum Camerarium & alios. MJft. van de Leen- en Charterkamer. Regifter E. L. 24. pag. 31. ver ja. Mieris Charterb. II. Deel, bl.34.2. (1) Gruytfteden legghen. Sommige Plaatfen m Zuidholland waren daar mede verlijd, onder anderen Bezoyen, uitwijzens eenen Brief van den dertigften Mei des jaars 1339., voorkoomende in het Charterboek van Miekzs II. Deel, bl. 620. Graaf Willem de III. feit ordre, hoe men handelen zal met de Misdaadigen , welken te Dordrecht in de Kerken vlugten. 10. Oelober 1324. WJ Willem Graue van Henegouwen enz. maken cont enz. dat wi overghedraghen fiin mit onfen lieuen ende ghetrouwen fcepene ende raed van onfer ftede van Dordrecht foe wie dat misdoet binnen onfer voerfz. ftede jof daer vyt ghebannen jof ghefet wort van wat fake dattet fi ende die ghene trecte in eenighe Kerke bin-  vanDORDRE CHT. I5p binnen onfer voerfz. ftede om (i) befceyt te hebben van defen voerfcreuen faken dat onfe rechter die in dien tiden wefen lal binnen onfer voerfz. ftede tote ghenen perfoen in die kerke ghaen lal ende bidden hem wil hi vter kerke gaen hi zallen feker daer vyt leeden op fiin behout ende wil hi op tie voerwaerde vter kerke niet ghaen foe zallen onfe rechter vter kerke nemen ende doen hem recht van zulke misdaet als hi misdaen heeft ende als in onfer ftede gheleghen es. Ende voert waer dat fake dat die perfoen die eens in der kerke «meweelt hadde als om befceyt daer of te hebben als voerfz. is weder in die kerke quame joft eenich ander perfoen die eens in der kerke gheweeft hadde ende daer vyt ginghe bi zinen moetwille ende daer na weder in quame om befceyt te hebben van fiinre misdaet dat onfe rechter voerfz. dien perfoen dier ghelike vter voerfeyder kerke nemen mach ende doen hem recht van fiinre misdaet als in onfer voerfeyder ftede gheleghen is. Ende waer dat fake dat onfen voerfz. rechter of onfer ftede voernoemt eenigbe zvaerniffe quame van defen voerfcreuen faken daer of beloven wi hem luden te volftaen ende defe voerfcreuen faken te gheduren tot onfen weder fegghen. In kenniffe enz. Ghegheuen tote Dordrecht jnt jaer ons Heeren M. CCC. XXIIIJ. op Sinte Vidors dach. Regifter Boni Comitis Wilhelmi 1253 — 1310. Pauca Collecla 1244 — 1325. Cas B. Fol. 23. verfo. En wijders bij Mieris Charterb. II. Deel, hl. 68. (1) Befceyt. Lees befchut, gelijk in het Regifler E.L, Suytholland 1316—1336. Amfleh land, Waterland, Cas C. Fol. 40, Uitfpraak van de voornaamfle Edellieden des Lands, wegens den twifl over het Stapelregt, tuffchen die van Dordrecht en eenige Steden. 25. Q&ober 1325. WJ Jan bi der ghenaden Ghoets Biffcop van Vtrecht Jacob bi derzelver ghenade Biffcop van Zuden Nyclais bi der ghenaden Ghoets Abt van Middelburch Gheraerd Heer van Voirne Burchgrave van Zeeland Guye van Vlaendren Heer van Putthe Pieter Heer van der Lecke Ghifebrecht Heer van IJffelfteyne Jan van Cruninghe Hugheman van Zevenberghen Steven van IN iewenvelde Aernt van IJffelfteyne Jan van der Duffen Daniël van der Meerweden Otte van AfperenWillaem van Wijfliet Claijs van der Merwede Harparen van Rieden Coftiin van Reneffe Clays van Cats Clays Keruing van Reymerswale Dieric Bokel Jacob van Moerdrecht ende Jacob van Scobben ridderen maken cond allen luden dat wi dair ouer waren dair die fcepeen van der ftede van Dordrecht op die ene fide ende die fcepene  i6o PRIVILEGIËN van Holland vten lieden alfe van Delft Leyden Hairlem Alkemare Ghoude ende Scoenhoüen Akerfloet Vytgheeft ende Wermer op die ander zide hore handueften togheden voir enen edelen moghenden man onzen lieven Heere Heeren Willame Graue van Henegouwen enz. alfe om dien twij die zi onderlinghe hadden om den ftapel tote Dordrecht te houdene ende op die handueften horden wi hore beyder worde ende wederwoirde voir den Graue voirfz. ende want ons die Graue voirfz. bad ende vermaende bi der trouwe die wi Gode ende hem fculdich waren dat wi hem rieden dat befte ende wat hi na hore beyder handueften ende na harer beyder woirde ende wederwoirde fculdich waer te doene fo hebben wi ons met ghoeder voerfienicheden befproken met allen des Grauen trouwen mannen voirfz. ridderen ende knapen ghemeenlike die daer waren ende met hem ouer een ghedraghen dat wi den Graue voirfz. gheraden hebben na onfer wetenhede ende raden dat hi ijmmer die oudfte handueften houde die roeren van finen ouders ende van hem ende houden doe elke alfoe als zi fpreket na haren date ende na der maninghe voirfcreuen foe houden wi dit voirfcreuen over rechte. In oirconde defen brieue bezeghelt mit onfen zeghelen. Ghegheuen jn die Haghe des donresdaghes op zente Lucas avond jnt jaer ons Heeren M. CCC. viue ende twintich. Ifta littera eft fub Enghelbarto. De oorfprongkelijke Brief heeft beruft op den Tooren te Gouda, en wordt vermeld op den Inventaris der Charters van Suis Rubr. IX. Zuidholland, No. 32. MJf. van de Leen- en Charterkamer. Regifter E. L. 24. Boni Comitis Wilhelmi 1316 —1336. in Henegouwen, CasC.Fol. 36. verfo. en E. L. 6. Zuidholland 1316 --1336. Am ft elland, Waterland, Cas C. Fol. 45. En wijders te vinden bij Mieris Charterb. II. Deel, hl. 364. M. Balen, hl. 498. Graaf Willem de III. ontzegt dien van Dordrecht het Stapelregt, en weder roept de Brieven, die zij daar van gekreegen hadden. 24. Junij 1326. WIJ Willem Graue etc. Onfe fcepenen en raad van onfer gemeenre ftede van Dordrecht faluyt. Wij doen u te weeten dat wij ons alfoe beraden hebben nu ende anderen tijden met onfe hoegen mannen ende met onfen goeden luyden gemeenlicke van onfen lande dat wij fulcke brieuen als ghij van onfe voorvorders Grauen van Holland hebbet alfe  vanDORDRECHT. 161 alfe van den ftapel tote Dordrecht te houden die fpreecken te wederfeggen en wederroepen en wederfeggen met defen brieue ende ombieden v ende willen dat ghij die coepmannen varen laet met haeren ghoeden op ende neder ongemoeyet daer fij willen. Gegheuen * tote AANMERKING EN. Wanneer wij de beide voorenftaande Handveften onderling vergelijken, zal ons aanftonds blijken, dat tuftchen dezelven een naauw verband heerlche, wijl die Hooge Mannen , op wier raad Graaf Willem , in deezen Brief , de Privilegiën van bet Stapelregt wederroept, dezeltden zrm, welken in de even voorgaande Uitfpraak met naamen worden opgenoemd. Deeze Briefis de allereerfte, waar in het Stapelregt wederroepen wordt. De gunft, den Dordrechtenaaren van tijd tot tijd beWeezen begon aan de overige Hollandfche Steden in het' oog te fteeken , voor al was men t'onvrede over het Stapelregt: Men vondt bet vreemd (om mij te bedienen van de eigen woorden des voortreflijken Wagenaars (i), ~) en onrededelijk , dat elk genoodzaakt werdt , de bovenlandfche waaren te Dordrecht te moeten koopen. De gantfche Gemeente van Noordholland , waar door men, ten deezen tijde, al t Land tuffchen de Maaze en Kennemerland verftondt ,/pande dan famen. De Dordrechtfche Koopluiden voerden aangetaft en van 't hunne beroofd. Die van Dordrecht namen hier wraak over van de Noordhollanders. De onèènigbeid fcheen tot eenen voljlaagen binnenlandfchen Oorlog te zullen uitharden. Doch de Graaf, door zijnen Broeder, Jan van Beaumont, die als Heer van Gouda en Schoonhoven, V belang der Noordbollanderen voorftondt, onderrigt van de Dordrecht fche knevelaarijen , kzvam ,er , met zijn gezag tujfcben beide. De dienft, hem, zo onlangs, door die van Dordrecht, gedaan, verhinderde hem niet Heirvaart tegen da Stad te doen bejchrijven. V Gerugt bier van was genoeg, om haar 't hoofd in den jchoot te doen leggen. Zij deedt eene bezending aan den Graave , en ver-wierf, met veel moeite, vergiff enis van 'f gebeurde. Ook behieldt zij, ter naauwer nood, de oude Voorregten: alzoo de Graaf oordeelde , dat dezelven haar met regt benomen mogten worden. Dit gebeurde in 't jaar 1325. Men ziet hier uit, hoe ongelukkig onze Stadsbefchrijver M. Balen (ij zig misgiiïe , wanneer hij de eerftgemelde Uitipraak voor eene beveiliging van het Stapelregt aanziet. Wij zullen ons niet inlaaten in een regtskundig onderzoek (3), in hoe verre de Graaf geregtigd zij geweeft, om de Privilegiën zijner Voorzaaten, waar bij onze Stad met het Stapelregt begunftigd was, welken tot we derzeggen fpraken , en waar door de Handveften van den zesden November des jaars 1299, en negenden Oftober van het jaar 1304, bedoeld worden , te kunnen wederroepen. Genoeg zij het aan te merken , dat onze Stedelingen, niettegenfhande deeze intrekking, met de oeffening van het Stapelregt op den duur voordgingen, en dat deeze zelfde Graaf zulks, eenige jaaren laater , den Dordrechtenaaren openlijk weder toekende, gelijk, uit een Bevel van den tweeden November des jaars 1330, en vooral uit eene Handveft van den negentienden September des jaars 1336, taftbaar blijken zal. (1) Vadert. Hiflorie III. Deel, bl. 209 en 210. (2) Befcbrijv. van Dordrecht, bl. 734. (3) Aanmerkelijk is het regtsgeleerd Advijs, 't welk V a n M i e r i s , uit een Regifter van de Hollandfche mtt^r\^7A,tt °harUr\ ^DA ï' WheCft r^(d- De °Pftdler Van dat Stuk' gebragtZde „de v*n Z £J,?Jt3 ' f VJ!n 001*f' dat de Pnvilegien , die tot wederzeggen gegeeven zijn , door de Opvolgers t ¥ ,;s ' £ a,!er HJd kunnen, herroepen worden , niettegcnftaande ze zelfs meer dan eens , voor ■, ÏXwviLtn£' d'e inuüTchen geregeerd hebben, beveiligd mogten zijn. Voor reden geeft hij , dat T,. ,fi mcr°f wederzeggen fpreeken, wanneerze beveftigd worden,egter gereekend moeten worden, onaer aen mt en met dat bezwaar beveftigd te zijn, datze, t'aller tijd, kunnen worden ingetrokken. Wat ons Detxert, wil zouaen hier ontrend eenig onderfcheid maaken, en in agt neemen, of de Privilegiën gegeeven zijn llegts tot wetterzegg en van den Geever, of tot zuederzeggen van den Geever cn van zijne Nakoomelingen. In het eerfte geval , wanneerze door hem zeiven niet weêrroepen , maar met zijnen dood bekragtigd, en door zijne Opvolgers beveftigd waren, kunnen zij , onzes oordeels, nimmermeer worden ingetrokken. In het laatfte geval, zouden wij die vrijheid aan den Vorft niet durven betwiften. De Graaven fchiinen zelfs in dat begrip geftaan te hebben, vermits zij , 111 verfcheiden Handveften, dit onderfcheid naauwkeurig in agt neemen. Om geene andere Voorbeelden op te haaien, beroepen wij ons alleen op de twee Privilegiën van het Stapelregt, die hier weêrroepen worden. Het Eerfte, zijnde van den 6. November des jaars 1299, mms gegeeven alleen tot wederzeggen van Graave Jan van Holland en Graave Jan van Henegouwen; het Tweede, van den 9. Oüoher des jaars 1304, met alleen tot wederzeggen van den Vortl, die het fchonk, maar ook tot wederzeggen van zijne Nakoomelingen. Het eerfte kon derhalve, naer onze gedagten, door Graaf Willem, met geen regt, worden mgeuokken.  16a PRIVILEGIËN tote Sente Gheerdenberghe op fente Jansdach middezomer jnt jaer ons Heeren M. CCC. XXVJ. Geëxtraheert in de Regiftercamere van Hollandt, vuyten Regiftere buyten gheteyckent E. L. xxiiij. Fol. xl. verfo. Ende naer collatie gedaen is daer mede bevonden t' accorderen op ten xxj. Martii 1602. bij mij Notaris Publijck bij den hove van Hollandt geadmitteert. J. Meerhout, Nots. Naer eene authentijke Copie in de MJf. Privilegiën en Keuren van den Heer Karsseboom, gequot. A. Fol. 368 verfo. Graaf Willem de III. neemt de Bagijnen te Dordrecht , die de Orde der Penitencie aangenomen hadden, zoo lang zij zig eerlijk zouden houden, in zijne befcherming. 24. Junij 1326. WI] Willem Graue etc. allen den ghenen die defen brief Men fien faluyt ende alghoet. Want een deel joncfrouwen des hoefs der Begghijnen in Dordrecht hebben ane genomen een orde die geheeten is ordo der penitencie die gefticht ende geconfirmeert is van den ftoel van Romen als wij verftaen hebben dat wij prijfen en louen waer bij dat wij defe joncfrouwen ende alle andere die tote hun in defer voorfeyder ordine comen in Dordrecht ende die andere joncfrouwen die Begghijnen waren ende noch in defen voirfeyden hove woenen alfoe lange alfe zij hem wel ende eerlicke houden nemen in onfe befcermenelfe ende Mallen dat fij haren hoff ende haere huyfinge befitten ende gebruycken in al die rechte dat fij plagen te doene doe fij Begghijnen waren j>] want 't begghijnhoff voorfz. van onfen voor- AANMERKING EN. [o] Want't begghijnhof. Hier uit blijkt, men zeeker opmaaken, dat dit Gebouw, reeds dat hetTBagijnhof, reeds lang voor deeze Hand- in het midden der elfde eeuwe , in weezen veil, geftigt zij. m. Balen (ij geeft er geen ware. Want agter dat Gefchrift volgt een ouder bewijs van, dan van het jaar 130?. en Gebed, 't geen iederKJoofterzufter, daaglijks 1303. Dog. uit een Perkamenten Handfchrift, voor de Ziele van Graave Diederik den IV' voortijds aan hetBagijnhof behoord hebbende, hier ter Stede , in 't jaar 1048 , verraaderUjk en aangehaald in dc ohuitgegcevcn Stadsbefchrij- om 't Ieeven gebragt, bidden moeft. Ook was ving van Cornelis van Someren (2), kan de Rector gehouden, om, volgens de Stigting van (l) Befcbrijv. van Dordrecht, St. 154, £2) Bladz. 6l. verf. en 62.  vanDORDRECHT. 1(y3 vooruorders Grauen van Hollant eerft gefondeert ende gefticht was. Voort want wij begheeren defer voorfeyden joncfrouwen voirtganck in allen gheeftelicke ftucken foe beuelen wij narenftelicken onfen rechter fcepene ende raed in onfer poirte van Dordrecht wie fij fiin in defer tijd dat üj defe voornoemde joncfrouwen jonfteliken hebben ende vorderen in allen ftucken daer fies begheren. In oirconde defen brieue etc. Gegeuen tote Sente Gheerdenberghe op fente Jansdach te middezomer jnt jaer ons Heeren M. CCC. zes en twintich. Geëxtraheert in de Regiftercamere van Hollandt, vuyten Regiftere buyten geteyckent E.L. xxiiij. Fol. xl. verfo. En naer collatie gedaen is daer mede bevonden t' accorderen op ten xxj Martii 1602. bij mij Notaris Publijck bij den Hove van Hollandt geadmitteert. J. Meerhout, Nots. Naer eene authentijke Copie in de MJf. Privilegiën; van den Heer Kar s s e b o o m, gequot. A. Fol. 369. En wijders bij Mieris Charterb. II. Deel, hl. 392. M. Balen, bl. 155. van Graave Florens den i, tot laafhis van zijns Brief, aangeteekend , 't geen wij, kortheidsBroeders Ziele, daaglijks één of meer' Gebe- halve, onzen Leezers flegts herinneren. Die den te doen, waar voor die Graaf tagtig Pon- geenen, welken begeerig zijn, om, ontrend den den, jaarlijkfche Renten , befproken had, oorfprong AexBagijnen zn Begijnhoven ,meerwelken, deels tuffchen den Rector en de Kloos- der ondemgt t' ontfangen, kunnen daar in ° eterzufters verdeeld, en deels tot onderhoud holpen worden door den Oudheidkundigen Matvan de Kapel moeiten gebruikt worden. Voor tileus (4) , en den grooten Taalkenner Mathet overige heeft de kundige van Rhijn (3) thias van Wigt (5). het één en ander, tot opheldering van deezen (3) Aanmerkingen op de Oudheden vnn ZuidboUand, bl. 91. (4) Fundat. èf Fata Ecclefiar. Lib. i. Cap. xxxn. pag. 377 & feqq. (5; Aanteekcn. op het Ooftfriefch Landregt , Boek i. Hoofdfl. xxn. Graaf Willem de III. geeft aan Willem van Duvenvoorde, zijnen Kamerling, de Wijnroede, zoo in de Stad, ah op het Water. 30. November 1326. WI Willaem Grave van Henegouwe enz. maken cond enz. dat wi om menighen trouwen dienfte die ons Willem van Duvenvoirde onfe trouwe kamerlinc ende man dicken ghedaen hevet ende fine voerders hem ghegheven hebben ende gheven onfe roede van den winen te Dordrecht met alle den renten diere toe behoren beyde in die poirte van Dordrecht ende op den water van ons ende van onfen nacomelinghen hem ende finen nacomelinghen te houden te rechten liene. Hier over waren onfe trouwe raed ende manne Gheraerd die here van Potthes ende Heynric van Liedekerke. In oir- X 2 conde  i64 PRIVILEGIËN conde enz. ende met onfer manne zeghele voirfz. diet met ons bezeghelt hebben. Ghegheven ende ghedaen tote Valenfchenes des Donresdaghes voir Alreheylighen dach in 't jaer ons Heren M. CCC. zes ende twintich. MJf. van de Leen- en Charterkamer. Perkament Regifter E. L. 24. pag. 43. Bij Mie ris Charterb. II. Deel, bl. 406. K I N G E N. ftroom te haten liggen, en dezelven aldaar tc verkoopen(2). Ten dien einde waren er Makelaars van Wijn op het Land, en Makelaars van Wijn op het Water (3). Bif een Verdragvan den vierentwintigften October des jaars 1402, 't geen op zijn' tijd volgen zal, was er daarom bepaald, hoeveel de Roeijer, voor het roeijen yan ieder Stuk Wijns, 't zij op het Water, 't zij op het Land , vorderen moeft. Deeze Wijnroede draagt, in eenen onuitgegeeven Brief, ter Leenkamer beruffende (4) , en gedagteekend Pietersdach inden winter 1339, den naam van Vergierroede , welke benaaming ooriprongkeüjk is van hetLatijnfche Firga [Roede], waar van het Franfche Fergier en Firgeur. Het eerfte geeft bij de Schrijvers der middeltijden tFijnroeijen, en het laatfte een* Wijnroeijer te kennen (5). (1) Beverwijck Befcbrijv. van Dordrecht, bl. 123. J. van Oudenhoven Oud en Nieuw Dordrecht , bl. 136. Ja) Dit zal nader blijken uit eene Handveft van den 30. Auguftus 1370. Vergelijk Mieris Chartert/. III. Deel. bl. 337. (3) Mf- Keuren en Privilegiën , gequot. A.4. Fol. 24 en 24. verfo. (4) Regifter E. L. 32. 1337 — 1344. Cas D. Fol. 24. (5) Du Cange & Ca «.pen tier. Glojfar. in Vergaiura. Graaf Willem de III. geeft de Botermaat van Dordrecht, aan zijnen Maarfchalk, GerardHendrikze Rottiers van Leiden. 13. Junij 1328. WI Willem Grave van Henegouwe enz. maken cond enz. dat wi ghegheven hebben ende gheven Gheret Heynen Rottiers fone van Leyden onfen Mairfcalc omme trouwen dienfte die hi ons ghedaen hevet onfe butter mate van onfer ftede van Dordrecht vrielike op te boeren ende te ghebruken alfoe langhe als hi levet al verval dat verfcinen ende vervallen mach van der buttermate voirfz uytghenomen vijf pond Hollands syaers die wi Lifebetten van Wairden Hannekyns wijf ons Meffagiers ghegheven hebben tot haren live ende hoer bewijft hebben met onfen brieven op die buttermate voirfcreven. Ende wair dat zake dat Lifebet voirnoemd ftorve ende Gheraerd Hey- A A N M E R De fteeds aanwaffende Wijnhandel vorderde , dat de Graaf een' Perfoon , dien men gewoonlijk een' Peilder of PFijnroeijer noemt, aanflelde , welke, met behulp ee'ner Roede, de wijdte en den inhoud der Wijnvaten peilde, ten einde'sGraaven geregtigheid daarvan,naer behooren, voldaan, en de Koopluiden, in hunne Maat, niet verkort wierden. In deezen Brief wordt er gefproken van de roede beide in die poirte ende op den water. Tot verftand van welke uitdrukking , men in opmerking moet neemen , dat , wanneer de toevoer der Wijnen, uit hoofde van het Stapelregt, zoo zeer vermeenigvuldigde, dat er, niettegenIlaande dc Huizen met zeer mime en bekwaame Kelders verzien waren (ij, geen genoegfaame plaats meer' te vinden ware, omze, binnen de Stad, te kunnen bergen, men genoodzaakt wierd , om een gedeelte daar van op  vanDORDRECHT. 105 Heynen zone voirfz. langher in live ware foe foude Gherijd voirfz. van der tijd voirt alfoe langhe als hi levede al verval dat verfcinen ende vervallen mach van der voirfeyder buttermate ghehelix ophoeren ende ghebruken fonder yemand dair of yet ute te reken jof te gheven. Voirt waer dat zake dat Ghered voirfz. oflolfede die vijf pond Hollands 'syaers die wi Lizebetten voirfz. met onfen brieven dair op bewijft hebben foe zoude hi alfoe langhe als hi in live ware ghehelix op heffen alfo voirfz. es alle dat verfcinen ende vervallen mochte van der buttermate voirfcreven ende nae Gherijds dok voirfz. zoe fal defe voirfeyde buttermate vri ende quite weder comen ane ons jof ane onfen erfnamen. In oirconde defer dinghe enz. Ghegheven tote Sognyes des Manendaghes na Zente Odulfsdach in't jaer ons Heren M. CCC. achte ende twintich. Per Dominum Comitem. Mjf. van de Leen- en Charterkamer. Perkament Regifter E. L. 24. pag. 49; Bij Mieris Charterb. II. Deel, bl. 459. Gebod van Graave tVillem den III, dat een ieder, ontbooden zijnde in de Vierfchaar van Zuidholland, verpligt zij inperfoon te koomen, uitgezonderd wanneer hij ziek, of in 'sGraaven dienji is. 17. December 1328. WI Willem Grave van Henegouwe enz. maken cond enz. dat wi weder roepen alfulken fin als wi onfen luden van Zuytholland ghegheven hadden ter vierfcaren ende dat wi niemand ghienen fin en waren hi en fie in onfen dienfte jof datten onfe Baeliu kend dat hi alzo fiec es dat hi ter vierfcaren niet comen en mach zoe mach een ander man voir hem comen ter vierfcaren die hoirt wat men hem eysket ende voir hem andwoirden ende anders niet. Ghegheven tote Dordrecht des Zaterdaghes na Zente Lucien dach in 't jaer ons Heren M. CCC. achte ende twintich. Per Dominum Comitem & commune Confilium. Mjf. van de Leen- en Charterkamer. Perkament Regifter E. L. 24. pag. 49. Bij Mieris Charterb. II. Deel, bl. 476 en 477. Wijl ons nimmer eenig Stuk is voorgekoomen, waar bij den Onderzaaten van Zuidholland vrijheid is gegeeven, om, gedagvaard zijnde, een' Taalman in hunne plaats te moogen zenden , is het onzeeker, welk eenen zin Graaf Willem hier bedoele. X -? Bevel  166 PRIVILEGIËN Bevel van Graave Willem denlll.aan zijnen Rentmee f er van Zuidholland\ en aan alle Tollenaaren, van geene Wijnen verhij te laaten vaaren , die niet te Dordrecht geroeid zijn. 2. November 1330. WIJ Willem Graue enz. ombieden onfen rentemayfter van Suythollandt ende allen onfen tolnaren dat ghij ghiene wijnen voer bij onfe tolne varen en laet fine worde geroeit tordrecht als lij hier voormaels geroeit geweeft hebben van ouden tijden harwaerts ende waer dat faecke dat enich voor bij voer ongeroeit foe ombieden wij onfen bailliuwen over al in onfen lande dat fij die wijne ophouden alfoe verre als ment hem te weeten doet ter tijt toe dat fijt gebetert hebben. Gegeuen tordrecht op Alrezielen dach int jaer ons Heeren M. CCC. ende dertich. Geëxtraheert in de Regiftercamere van Hollant vuyten Regiftere buyten gheteyckent E. L. xxiiij. Fol. Liiij verfo. Ende naer collatie gedaen is daer mede bevonden t'accorderen op ten xxj. Martii 1602. bij mij Notaris Publijck bij den Hove van Hollant geadmitteert. J. Meerhout, Nots. Naer eene authentijke Copie in de MJf. Privilegiën en Keuren van den Heer Karsseboom, gequot. A. Fol. 370. En wijders te vinden bij Mieris Charterb. II. Deel, hl. 504. M. Balen , bl. 500. AANMERKINGEN. Nadien er , gelijk wij boven aanmerkten (1), oogmerk geweeft zij, om, langs deezen weg, vericheiden wegen waren , langs welken men de voorde bewaaring zijner Tolregten zorg te Goederen en Koopmanfehappen, ten einde het draagen , en te verhoeden, dat er van de inStapelregt t' ontwijken, naer Zeeland, Braband gelaaden Wijnen geene verkeerde opgaaf geen Vlaanderen, zonder Dordrecht aan te doen, daan wierd. Onzes eragtens, heeft dit fcherp konde heen voeren , zoo zogt Graaf Willem, gebod eenige aanleiding gegeeven tot de Handdoor deeze Handveft, daar in, voor zoo ver zulks veft van den zevenentwintigften November des de Wijnen betrof, te verzien, verbiedende jaars 1342, waarbij de Graaf gewild heeft, dat ten dien einde den Tollenaaren, geene Wijnen alle Wijnen, van boven koomende , hier ter verbij de Tolhuizen te laaten vaaren, ten zij Stede, agt dagen vertoeven zouden, uitgeverzien met een blijk, datze te Dordrecht ge- zonderd die van de vrije Steden zijns Lands; roeid, en dus, daar ter Stede, verftapeld wa- even gelijk de Tolvrijheid, toegeftaan aan alle ren. Wijl nu de Tollenaars, door zulk een Schepen , die met hun'vollen laft, tot Dorblijk , haaft ontdekken konden , hoeveel drecht, uit Zee, opkwamen, den grond lei' Wijns elk verbijzeilend Schip inhield, is tot het Maatrest, in het jaar 1338, bij Handhet blijkbaar , dat 's Graaven voornaamfte veft ingeiteld (2). CO Zie W.105. (2) Zie boven hl. 138. Vrij-  van DORDRECHT. t6? Vrijheid van Graave Willem den III, verleend aan de Regeerders van Dordrecht , om het draagen Knïjven, aan een ieder binnen hunne Stad, te verbieden, uitgezonderd aan eenige voornaame Perfoonen. i. Auguftus 1332. WIJ Willem Grave van Hollant enz. maken condt enz. dat wij geoerlouen onfen lieuen ende getrouwen fehout fcepenen ende raet van onfer ftede van Dordrecht te verbieden bij eenre boete alfoe alft hem goetduncken fal dat niemant eenige [a\ kniue drage binnen hoer ftede vuytgenomen onfe ridders ende onfe knapen ende onfe gefinde van onfer herbergen ende onze bailiu van Suythollant ende onfen fchoute van Dordrecht ende hoeren [b~\ gewaerden boden ende heer Daniels fchoute die fijn fchoute es binnen der ftede. Ende ontbieden allen onfen goeden luyden van onfen landen [c] en anders dat fij hoeren kniuen ofleggen binnen Dordrecht ende lülck gebot houden als onfe fchoute fcepenen ende raedt van Dordrecht daer af gebieden fullen van onfen wegen tot fulcke boete gelden als fij daer off fetten ende wat onfe fcepenen fehout ende raet voorfz. daer toe doen fullen dat fullen wij geftade houden dit fal gedueren tot AANMERKINGEN. [o] Kniue.Knijven waren een foort van Pooken heufche en verbooden Wapenen: waar bij egter of lange Melfen, welken ouwlings onder Moord- deeze vrijheid, onder zeekere bepaaling, ook tot geweer behoorden(1). Men reekende daarom Schepenen, Raaden , Oudraaden , en Goede de Wonden, door dezelven toegebragt,zwaarer, Luiden vandenAgten, wordt uitgeftrekt 1 6). dan dezulken, die met andere Wapenen ge- [b~\ Gewaerden Boden. Dat zijn Stedehougeeven waren (2). Om die reden was het draa- ders. Meenigmaal .wordt Gewaerde Bode, voor gen daar van , bij verfcheiden Handveften en een', die van regtswege eens anders plaats bekeuren, verbooden (3). Hier van waren egter kleedt, in de Graaflijke Handveften gebeezigd de Edelen, die van 's Graaven Gezin, en andere (7). aanzienlijke Ambtenaaren , doorgaands uitge- [e] En anders. Verftaat daar door Vreemzonderd. Nu en dan kreegen zelfs fommige delingen: om die reden worden de Herbergiers Perfoonen , bij bezondere Brieven , vrijheid gelaft, hun daar van, bij hunne aankomft, te om met een Knijf te moogen gaan. Zulks werd, waarfchouwen , uitwijzens deeze Keur (8): onder anderen, vergund aan den Tollenaar van Item fo wat vreemdt man in die poort coomt lerfeekeroord in Zeeland (4). In het Regifter die fal in ziin herberghe gaen ende leggen of ter Leenkamer (5) beruftende, vindt men eenen ziin verbode wapen ende ziin waerdt die Brief, gedagteekend Sonnendaghes na Sinte waerdinne of dat ghezinne van den hufe Georgiusdach van 't jaar 1351, waar bij Her- zuilent hem zeggen dat hi hem voer/ie ende tog Willem oorlof geeft aan Janne Malegbijs deefe kuere houde ende en feyden ziis hem Heren ffanMalegbijs foen, tot het draagen ny et fo zoude die waerdt of die waerdinne van een Knijf binnen Dordrecht. Met deeze ghelden des ghaften hoeten waert dat hij Handveft ftemt vrij naauwkenrig overéén de defe kuere brake mer die waerdt oft ie fvaerStads Keur, fpreekende van het gaan met on- dinne die moghen hem altoes verclaren bi baii' Mieris Charterb. 1. Deel, bl. 234 en 240. (2) Mieris Charterb. lil. Deel, bl. 201. (3) Mieris Charterb. I. Deel, bl. 489. II. Deel, bl. 424, 826, 854. Oude Keuren bij De Bruin Befcbrijv. van Haarlem , I.Deel, bl. 163. Handveft van den 28. April 1445. bij Scriverius Toetsfteen op bet GoudJ'ch Kroiiijkjcn , bl. 274. Vergelijk Van Loon Aaloude Regeeringswijze , V. Deel. tl. 247, ,'4; S m alle gang e Kronijk van Zeeland, bl. 167. (5) Rtgifltr E. L. 33. Zuidbolland 1350 — 55. Cas C. Fol. 2. (6) Mf. Keuren en Privilegiën, gequot. A.4. Fo!. 7. (7) Mieris Charterb. 1. Deel, bl. 403, 517 en 546. Zie boven 61.130. (8) Utj'. Fol. 7. verfo.  i68 PRIVILEGIËN tot onfen wederfeggen. In oirconden defen brief enz. Gegeuen in den Hage op Sinte Pieters dach ingaende Oegft in 't jaer ons Heeren M. CCC. xxxij. Geëxtraheert in de Regiftercamer van Hollant vuyten Regiftere buyten geteyckent E. L. xxiiij. Fol. Lviij. Ende naer collatie gedaen es daer mede bevonden t'accorderen op ten xxj.Martii 1602. bij mij Notaris Publijck bij den Hove van Hollant geadmitteert. J. Meerhout, Nots. Naer eene authentijke Copie in de MJf. Privilegiën en Keuren van den Heer Karsseboom, Fol. 297. En wijders te vinden bij Mieris Charterb. II. Deel, bl. 530. M. Balen, bl. 500. haren eede oft die gafl loochenen woude dat- kelijk overéén de Wetten van Dendermonde, tet hem niet ghefeit en ware ende droeghe welken, onder anderen, inhouden , dat een die gafl die vremde man hier honen ver- ieder, woonende onder de Mijl, en koomen- boden wapen fo verbuerde hi drie pont ende de binnen de Stads Muuren, zijn Zweerd die wapen verloren ende gheuielt dat hi ye- moet laaten in het Voorburg, uitgezonderd de ment quetftede dat is op alfulke boeten als Heeren van 't Geregt en hunne Dienaars, die voorz. is. Hier mede koomen hoofdzaa- nagt en dag met Wapenen mogten gaan (9). ($) M^stertius Befcbrijv. van Dendermonde , U. 52 en 53. x©x©x®x®x®wi©x©m®x®x©x®x®x®)ir®x Handvefl van Graave Willem den III. ontrend de Makelaars, en het jluk der Makelaardij. 8. Februarij 1334. WI Willaem Graue van Heynnegouwe van Holland ende Here van Vriesland onfen lieuen ende ghetrouwen fcoutate fcepenen ende raet van onfer ftede van Dordrecht faluut ende onfe goede jonfte. Want wi verftaen hebben dat onfe ftede voerfcreuen befcaedt es ende bezuaert ende die vreemde coeplude die onfe ftede verfoeken ouermids den bedriue van den makelaerdien die men daer binnen pleecht daer wi dicwile grote croninghe of gehoert hebben waer of wi v ontbieden ende willen dat ghi daer of ghebiet te houden ende te bedriuen in der manieren allo alfe hier naer gefcreuen ftaet. In den eerften dat hem niement des bedriifs van enigher makelaerdien binnen onfer ftede voerfcreuen onderwinden fal hi en hebbet toe ghezuoren voer onfen rechter fcepene ende raet voerfcreuen. Voert fo en lal gheen makelaer coepman wefen van alfulken goede alfe der makelaerdien toe behoert daer hi toe ghezuoren fal hebben. Voert dat gheen van onfen poertren den andren en belette noch en beneme die makelaerdie te bedriuen daer hi toe ghezuoren fal hebben alfe voer-  vanDORDRECHT. I6p voerfcreuen es. Voèrt dat ghene makelaers van fo wat goede dat fi makelaers fiin niement in hoer ghefelfeip ter makelaerdien ontfaen nemen houden of intrecken zullen in enigher manieren en fi bi onfen fcepenen ende raet voerfcreuen die nu zijn jof namaels wefen zullen binnen onfer ftede voerfcreuen. Ende hier op willen wi dat ghi fulke peyne fet dat het vafte ende gheftade ghehouden bliue ende fo wie die peyne niet en voldade^ alfe ghi hen van onfen weghen ghebieden zult dien willen wi dat ghi onfe ftede verbiedt van onfen weghen tot dier dit toe dat hi die peyne al voldaen heeft. In oerconde defen brieue bezeghelt met onzen zeghele. Ghegheuen tote Valenchines des dinxfendaghes na onfer Vrouwendach ter Lichtmiffè int jaer ons Heren dufent drie hondert vier ende dortich. JEx precepto Domini Comitis. Songien. Naer den oorfprongkelijken Brief, waar van het Zegel afgebroken is, liggende in de ijzeren Kas , Lade E. No. 9. AANMERKINGEN. Op deeze Handveft hebben wij niets bezonders fchrijver Wagenaar (1); te weeten, dat Graaf aan te teekenen, dan dat de uitdrukking, die Willem de III. aan zijnen Zoon, den jon°e'n wij aan 't Hoofd derzelve ontmoeten , dui- Willem, tuffchen het jaar 1331 en 13.C53 het dehjk beveftige het gezegde van den Hiftorie- Graaffchap van Zeeland afgeftaan hebbe. (ij Vaderl. Hijlor. iii. Deel, bl. 229 en 230. Verbod aan den Tollenaar te Niemandsvriend, om geen Zout verbij den Tol te laaten vaaren, ten zij het te Dordrecht vermeet en zij, uitgenomen dat van de vrije Steden van zijn Land. 28. Mei 1335. WIJ Willem Graue van Henegouwen van Holland ende Heere van Vriesland ombieden v onfen tolnaers te Nyemansurient dat fouten laet varen voir bi den tolne het ne fie vermeten tote Dordrecht uitghenomen onfe ftede van \_a~\ Oudewater ende anders onfe vrie lieden die dair of van onfen vorderen vriheyt hebben. Voort fo en Y wil- AANMERKINGEN. Ten opzigt van dit Bevel, heeft dezelfde Aanmerking plaats, welke wij hier vooren (ij), op eenen Brief van den tweeden November des jaars 1330, houdende van geen Wijnen verbij te laaten vaaren, ten zij te Dordrecht geroeid, gemaakt hebben. (1) Bladz. 166. [a] Oudewater. De reden , waarom hief in 't bczonder van Oudewater gefproken wordt, was daar in geleegen, om dat deeze Stad, toen ter tijd, nog geen vrijheid van Tollen , gelijk andere Steden, verkreegen had, zijnde dezelve niet eerder , dan op den dertienden van  170 PRIVILEGIËN willen wi niet dat yemant op fine vriheyt en vaer hi en hebbe jaer ende dach poorter gheweeft binnen der ftede dair hi op vairt. Ende willen dat fi mid ghehelen laft uit den [Z>] meere comen fonder yemer binnen onfen lande over te werpene. Ende dit ghebieden wi v dat ghi vafte hout van onfen weghen ende dair niemant of en verdraghet of wi zoudens te uwairt ziin. In orkonde defen brief bezeghelt mid onzen zeghele. Ghegheuen tote Keysnoey des Zonnendaghes voir Pinxter jnt iaer ons Heeren M. CCC. viue ende dertich. Mf. van de Leen- en Charterkamer. Regifter E. L. 33. Zuidholl. 1350 -1355. fifc. Cas C. Fol. 3 <5, van Louwmaand des jaars 1340, daar mede [£] Meere. Dat is de Zee In dien zin «ebegunftigd geworden (2j. bruikt Melis Stoke meenigm'aai dit woorcl (2) Kinschot Befcbrijv. van Oudewater, bl. 276. Graaf Willem de III. zvijfl, na onderzoek, dat die van Dordrecht Roedergeld fchuldig zijn in de Heerlijkheid van Strijen. 28. Julij 1336*. WI Willem Grave van Henegouwe enz. maken cond enz. dat Here Ghye van Vlaenderen Here van Putte ende van Striene onfe neve eyfehende was onfen poirteren van Dordrecht dat fi hem fculdich waren van horen fcepen [a] roederghelt in die heerfcippie van Striene dat dair toe alrehande ftede voirmaels ghenomen was ende men nu neemt te [l>] Niewervaert dat onfe Rede van Dordrecht wederfeghede des fi van beyden ziden an ons bleven ene wayride dair ofte doen bezoeken ende na der wayride te fceyden. Wair of wi die wayride befocht hebben an die van Dordrecht an die van der Niewervaert an die van Zevenberghen an die van Zierixee ende an anderen luden die langhe dair of ghehoeghen mach ende hebben ghevonden dat AANMERKING EN. 1>] Roederghelt. Dit was eene zeekere fchat- dergelijke Tol gemeenlijk den naam van ifcw- tmg op het Roer van ieder verbijvaarend tol. Schip, welke, bij wijze van Tol, in fommige [b~] Niewervaert. Ook wel Niervaert Heerlijkheden gevorderd werd. Zoo leeft men geheeten. In eenen Brief van den agtentwih- 111 eene Handveft vmi Geertruidenberg, gedag- tigften van Wijnmaand des jaars 1203, wordt teekend den eerften Odtober des jaars 1213.(1) reeds melding gemaakt van het Ambocht van Maer roerende de Schepen fal betaelt wer- der Nieuwervaert (2). Het was wel eer'een den van tjcler roer CULTODOR {offt aen- zeer welvaarend Dorp, van wege het groot n unr\r\afnr(enntnê\en van 1 ™er LE- aantal van Schepen en Vaartuigen , welken 1 RÜDÜK {of lepelroer ) agt penningen, van dagelijks daar verbij zeilden, en den Graaflii- f hangende roer vter penningen, ende van ken Tol verfchuldigd waren f 3). In ]aater' tii'd t omroer nveepenningen. Hedendaags draagt heeft het den naam van de Klundert ontfangen. (1) Mieris Charterb. I. Deel, Dl. 159. (2) Mieris Charter». I. Deel, bl. 55Ö. Vli3i/,«N2(i"fl£NHOV£iV * «* ^genmordige Slaat der Verèênigde Nederlanden,  vanDORDRECHT. dat onfe poirteren van Dordrecht voirfz. van alder tijt die men ghe* hoeghen mach dair roederghelt ghegheven hebben ende fculdich waren te gheven al ontvoirden fiet de zomme tiden. Waer omme wife fceyden ende zegghen dat onfe poirteren van Dordrecht voirwairt [V]mere dair roederghelt gheven zullen gheliken anderen luden. Ghegheven in die Haghe des Zonnendaghes na Sente Jacobs dach int jaer ons Heren M. CCC. zelfe ende dertich. MJf. van de Leen- en Charterkamer. Perkament Regifter E. L. 24. pag. 67. Bij Mieris Charterb. II. Deel, bl.580. [c] Mere dair roederghelt gheven zullen. jiWAffchrift, gevolgd door M. Balen (3), flaat, niet meer, dog bij mistalhhg, wijl uit den ganfchen inhoud ligtelijk is op te maaken , dat onze Poorters daar bij niet zijn vrijgelleld van het Roedergeld , maar in tegendeel verklaard, zulks , gelijk andere luiden, fchuldig te zijn. De geschiedkundige J. van Oudenhoven (5) ftaat met ons in die zelfde (4) Befcbrijv van Dordrecht, hl. 499. (5; Zuidholland, bl. 215. gedagten. Ook zal het uit eenen naderen Brief blijken, dat die van Dordrecht, eenige maanden laater,daarvan eeift wierden vrijgefproken. Belangende de jaartelling deezes Briefs, dezelve is mede verkeerdelijk door M. Balen opgegeeven: want in het Perkament Regifter van de Leenkamer, 't geen van Mieris gevolgd heeft, wordt duidelijk 1336, en niet 1326, geleezen. Graaf Willem de III. geeft dien van Reimerswaal, zoo vrij van het Stapelregt, gelijk die van Tholen, te moogen vaaren. 19. September 1336. Wlllaem Grave van Heynegouwe enz. maken cond allen luden dat wi onfen luden die wonen op 't dorp tote [a] Reymerswale fulke gratie doen mid defen brieue dat li van defer tijt voirwairt meer ftapel vrij varen fullen tote Dordrecht mid al horen goede gheliken dien van der Tollen mar foe wilke tijd dat wijt dien van der Tollen ontfegghen ftapel vrij te varen foe fait dien van Reymerwale ontfeghet wefen ende foe fullen die van Reymerswale den ftapel t'Dor- Y 2 drecht AANMERKINGEN. \a\Reymersiva/e. Dit is de eerfte plaats, voor zoo veel ons bewuftis, die, bij eenenbezonderen Blief, van het Stapelregt geheel is vrij verklaard. Het blijkt hier tut duidelijk, dat, toen ter tijd, dit Regt, door Graaf Willem den RT, offchoon hij de Voorregtsbrieven daar van wederroepen hadde (1), aan Dordrecht op nieuw wierd toegekend. .In volgende tijden , is er, tuffchen deeze Stad en die van Reimerswaal, dieswege meermaal 'verfchil gereezen , waar toe deeze (1) Zie boven ll. 160. Vrijverklaaring, buiten twijffel, den grond zal gelegd hebben. Of die van Tholen ook bij Handveft vrijgefproken zijn , kunnen wij, wegens gebrek van naauwkeurige berigten , niet bepaalen. Wij agten het onnoodig, om hier ter plaatfe meerder aan te teekenen ontrend den ouden bloei van den Koophandel van Reimersvvaale. Wel eer' was zij eene der voornaamften onder de Zeeuwfche Steeden, dog nu geheel door de Wateren verzwolgen. Onze Leezers kun-  172 PRIVILEGIËN drecht wederhouden ende alle ftukken fonder archlift. Ghegheven tote Sinte Gheerdenberghe des Donresdaghes na Sinte Lambertsdach in't jair ons Heren M. CCC. fes ende dortich. MJf. van de Leen- en Charterkamer. Perkament Regifter E.L.io.pag. io5. Bij Mieris Charterb. II. Deel, W.587. kunnen daar van , bij anderen, overvloediglijk naauwe betrekking plaats gehad hebbe, zoo berigt ontfangen (2): alleen merken wij aan, dat, zelfs in de laatftgcmelde Stad, een dat deeze Handveft duidelijke blijken op- bezonder Volk, bekend met den naam van levere, hoe , al van ouds , tuffchen die van Reimerswaalenaen, daar van in weczen zij Reimerswaal, en die van Tholen, eene gebleeven (3). (2) Smallegange Kronijk van Zeeland, bl. 270 en 277. (3) Tegenwoord. Staat der Veréénigdc Nederlanden, X. Deel, bl. 2.69. m®K®X®Hl®X®X©X©X©X©X®li[®X®X©X®X De Heer en Vrouw van Putten ende Strijen geeven aan die van Dordrecht Vrijdom van Tollen ende van Roedergeld, in de Heerlijkheden van Putten ende van Strijen, midsgaders dat eigen luiden, die.een jaar tot Dordrecht Poorters geweefl zijn, vrij en ontheft zijn van den eigendom van de Heeren der voorfchreeven Heerlijkheden. 4- April g| WIJ Ghij van Vlaenderen Heere van Putte ende van Striene ende Beatrix zijn wijf Vrouwe van derfelver heerfchep maecken condt allen luden dat wij gegeven hebben ende geven voor ons ende voor onfe naecomelingen allen den goeden luden gemeenlijcke die poorters zijn in Dordrecht alfulcke vrijheden als hier nae gefchreven ftaen. In den eerften van den roedergelde in onfen lande op die Nieuwevaert dat zij daer aff vrij ende quijte vaeren fullen ende daer nemmermeer niet off te gevene noch van tolne noch van roedergelde noch van diergelijcke dat men hier naemaels daer op maecken mochte in onfen lande van Putte ende van Striene te water ende te lande fonder alrehande argelift. Voort van allen heyffche dat wij of onfe naecoomelingen heyffchen mochten ennigen poorters van Dordrecht die wij vermoeden mochten dat onfe eygen luden wefen fouden die ftellen wij alle vrij ende quyte van alrehande calange die wij hem heyffchen mochten tot huyden defen dage toe. Voirt waer dat faecke dat die goede luyden van Dordrecht van defen dage voort poorteren ondingen die onfe eygen luden waeren foo fouden wij ofte onfe gewaerde bode die luden calengieren ende heyffchen binnen jaers nae die dagen dat zij ontfangen worden ende vuytwinnen met tween mannen ten heyligen die van haeren naeften bloefem waeren ende die luyden fouden fij dan van hem fetten ende niet langer over poor-  vanDORDRECPIT. tr3 poorter houden ende waert dat men geene luyden en vonde die van haeren bloede waeren foo foude menfe vuytwinnen met tween mannen oft met meer die goeden wettachtige cnapen waren ende die ter felver rechten behoorden off met tween anderen goeden wittachtigen cnapen ofte mit meer wie fij waeren fonder argelift. Ende waert dat zij binnen jaers nae dien dagen dat fij over poorters ontfangen worden niet vuytgewonnen en worden alfe voorfz. is foo fouden zij vrij ende quijte blijven van allen eygendom ende van dat daer toe behoort. Ende omme dat wij Ghij van Vlaenderen Heer van Putte ende van Striene ende Beatrix zijn wijff Vrouwe van derfelver heerfcepe willen dat allen defen voorfz. zaecken bliven vafte ende geftade ende wel gehouden foo hebben wij defen brieff befegelt met onfen zegelen vuythangende ende omme die meere zeeckerhede foo hebben wij gebeden onfen lieuen Heere den Grave van Henegouwen van Hollandt ende Heere van Vrieslandt dat hij zijnen zegel vooren wil hangen aen defen tegenwoordigen brieff in kenniffe der waerhede. Ende wij Willaem Grave vanHenegouwen van Hollandt ende Heere van Vrieslandt omme beden wille ons liefs neven Heeren Ghij van Vlaenderen Heere van Putten ende van Striene ende onfe lieve nichten veren Beatricen zijnes wijffs Vrouwe van derfelver heerfcepe hebben defen brieff vooren bezegelt met onfen zegele vuythangende in kenniffe van waerheden. Dit was gedaen int jaer ons Heeren doen men fchreeff duyfent drie hondert feffendertich des Vridachs nae halff vaften die was op den iiij. dach in Aprille. Geëxtraheert vuit het voorfz. Privilegiebouck met Fol. 58, concordat collatione facia bij mij, D. Sijmonfen Coplaer, Nots. Pub. Naer eene authentijke Copie in de Mftl Privilegiën en Handveften van Dordrecht van den Heer B. van Slingelandt,Fol. 33. Y 3 Dié  174 PRIVILEGIËN Die van Dordrecht vergunnen aan den Heer en de Vrouwe van Putten ende van Strijen, dat zij hunne eigen luiden, die nog geen geheel jaar Poorters geweefi zijn, moogen opeifchen; en doen wijders uitfpraak over den twifi, gereezen tuffchen de voornoemde Heer en Vrouwe, en die van den Grooten Waard. 4. April gg; WII Scepenen ende Raet van der ftede van Dordrecht maken cond allen luden dat wii ouer een fiin gedragen mit enen edelen mogenden man Heren Ghij van Vlaendren Heere van Putte ende van Striene ende mit veren Beatricen fmen wiue Vrouwe van derfeluer heerfcep van alrehande zaken dair wi haer lude brieue of hebben bezegelt met hair zegelen ende met ons liefs Heren zegel des Grauen van Henegouwen van Hollant ende Heere van Vriesland wair bi dat wi gelooft hebben ende gelouen es dat zake dat wi van defen daghe voirt meer enige lude te poorteren ontfaen die eygen fiin ende toebehoere den Heere van Putte ende van Striene ende der Vrouwe van Putte ende van Striene voirnoemt ende fi iof van haren gewairden bode gecalengiert iof gheheyfchet worden |>] binnen jairs dat fi ontfangen worden fo mogen fife vtwinnen met tween mannen ten heyligen die van haren bloefemen fiin ende dan fullen wife van ons zetten ende niet langer ouer onfen poorter houden. Ende wairt dat men ne ghene lude en vonde die van hare bloede waren fo fouden fife vtwinnen mogen met tween mannen ofte met meer die goede wittachtige knapen waren ende die ten feluen rechte behoirden jof met tween anderen goeden wittachtigen knapen ofte met meer wie fi waren fonder argelift. Ende wairt dat fi binnen jairs na dien daghe dar fi onfe poorteren ontfangen worden niet vtgewonnen en worden als voorfz. is fo fouden fi vrij ende quite bliuen van allen eygendom ende van dat dair toe behoirt. Voert van alfulken twi alfe ftaende es ofte worden mochte tufichen den Heer van Putte ende van Striene ende der Vrouwen van Putte ende van Striene aen die een zide ende den A A N M E R K I N G E N. Het is buiten bedenking, dat in deeze twee gezegd wordt geweeft te zijn des Fridages net voorenftaande Stukken de Franfche Stijl ge- half vaflen , zoo is het buiten tegenfpraak voigd zij: want, nadien uit eenen voor- datze tot het jaar 1337 hehoorcn. In dat jaar* gaanden Brief blijkbaar is, dat in Oogftmaand wanneer Paaffchen inviel op den twintigften van het jaar 1336, door den Heer van Strijen, van Grasmaand, kwam de vierde dier Maand nog koedergeld op de Nieuwvaait gevorderd op eenen Vrijdag, daar hij, in 't jaar iqo6 wierd, fpreekt het van zelf, dat deeze be- toen men Paaflchen vierde op den tónendertisrMbng, waar van onze Stedelingen, bij deeze ften van Lentemaand , op eenen Donderdak Overéehkomft, worden vrijgefproken , eerft na inviel. '0 dien tijd, en dus niet in't jaar 1336 kondeopge- [a] Binnen fairs. Dit beveiligt ons geheeven zijn. In deeze gedagten worden wij zegde, op de Handveft van Florens den V gelterktdoorhetbijyoegfel,ytgeenopdedag- van het jaar 1284 (1): te weeten, dat een teekemng volgt. Want, wijl de vierde April ieder, zoo dra hij tot Poorter deezer Stad was C»} Zie boven Dl. 66 en 67. aatt"  vanDORD RECHT. i75 den goede luden van den Groten Wairde ende van den [£] Veenriin aen die ander zide alfe van den zouten lande die leggen in de landen van Strijen ende vp die Zwalevve ende van der airden die fi den Heer van Putte ende van Strijen nemen willen als hi feit ende ftaende lande ende open walen mede diken willen des die Heer van Putte ende van Striene niet gedogen en wil wairt dat die Heer van Putte ende van Striene voirfz. van alle defe zaken doen wille bi onfen lieuen Heer den Graue van Henegouwe ende van Hollant ende bi fmen gedeelden rade bi rechte ende bi redene ende des die goede luden van den Groten Wairde ende van Veenriin voirnoemt niet en ghenoechden fo en fouden wii van hem luden ancleuers noch helpers üin jegens den Heer ende der Vrouwen van Putten ende van Striene voirnoemt alfo verre als die goede lude van den Groten Wairde ende van den Veenriin recht ende redenen hebben mogen bi onfen lieuen Heer den Graue ende bi fmen gedeelden rade voirfeit. Ende wairt dat den goeden luden van den Groten Wairde ende van den Veenriin recht noch redenen gefchien en mochte van den Heer ende van der Vrouwen van Putte ende van Striene voirnoemt bi onfen lieuen Heer den Graue ende bi finen gedeelden rade voirteit fo willen wi onbelaft bliuen jegens den Heer ende jegens der Vrouwen van Putten ende van Striene voirnoemt behoudeliken onfer poynten ende voirwairden diefe ons bezegelt hebben ende die onfe lieue Heer die Graue van Holland mede bezegelt heeft om hare bede wille. Ende omme dat wi fcepenen ende raet voirnoemt van den gemeenre ftede wege van Dordrecht willen dat alle defe voirfz. voirwaerde bliuen vafte ende geftade ende wel gehouden van ons ende van onfen naecomelingen den Heer van Putte ende van Striene ende der Vrouwen van Putte ende van Striene ende hare nacomelingen fo hebben wi defen brief bezegelt mit onfer ftede zegel vthangende ende omme die aangenomen , van den eerften dag af, en dus Strijen toehooren, te verftaan hebbe, is reeds tetftond, van alle dienttbaarheid ontflaagen wierd van overlang door anderen , welken over den gereekend, en voor een vrij' man gehouden, ftaat der Dienttbaarheid, zoo als die in deeze en Wantindien de voornoemde Handveft in andere Landen eertijds plaats gehad heeft, Opdien zin zou' moeten worden opgenomen, zettelijk gefchreeven hebben , overvloedig aangelijk van Loon , en anderen, door ons we- gevveezen (3). derlegd (2), gewild hebben, zou'het overtol- [k'\ Veenriin. Waarfchijnlijk worden hier lig geweeft zijn, om, ontrend dit punt, eene door bedoeld de Luiden, gezeéten in het Veen , bezondere overéénkomft, gelijk in deeze twee waar door wij de Onderzaaten van de LangBrieven gefchiedt, aan te gaan. Dog, om dat ftraat en kort daar om ftreeks geleegene Lanonze Stad met het zoo evengemelde Voor- den verftaan. Deeze Streek droeg , onzes regt was begunffigd, en er , buiten twijffel, eragtens , van ouds den naam van het Veen, wegens de nabijheid, uit de Heerlijkheden van om dat de Grond daar zeer moeragtig was, Putten en Strijen , dagelijks veele luiden zig en er veel turfs uitgeveend werd. Dat de tot Poorters lieten aanfehrijven, zoo hebben de Grond van deLangftraat zeer Veenagtig ware, Bezitters dier Heerlijkheden, welken allengs van bewijft Oudenhoven (4). Zoo leeft men ook verfcheiden onderhoorigen ontbloot werden, bij Melis Stoke (5): door tulfchenkomfi van dit Verdrag, daar tegen tragten te voorzien, en , tot vergelding voor Oec trac in (ten felven tide~) den afltand van dit Voorregt, onzen Stede- Die Hertoghe' Jan an d'ander zide lingen vrijheid van het Roedergeld gefchonken. Te TValewijc op dat VENB. In wat zin men de uitdrukking van eigen luiden, die den Heere van Putten en van Somtijds worden zij ook wel Veenfaaters gefa) Zie boven bl. 28. (3) Zie Heinecc. Element. Jur. Germanic. Lib. I. Ttt. 1. §• 28 — 47. En vergelijk daar mede hetDerde Deel van van Lo on Aaloude Regeeringnvijs van Holland, welke Schrijver egcerveiicheiden misflagenbegaat. (4) Zuidbolland , bl. 148. (5) In Jan dm II. bl. 214.  176 PRIVILEGIËN die meerre zekerhede fo hebben wii gebeden onfen lieuen Heer den Graue voirnoemt dat hi linen zegel voren wil hangen aen defen jegenwoirdigen brief jn kenneffen der wairhede. Ende wi Willaem Graue van Henegouwen van Holland ende Heer van Vriefeland omme bede willen van onfe goede luden fcepenen ende raet van onfer ftede van Dordrecht hebben defen brief voren bezegelt mit onfen zegele vuthangende jn kenneffen van wairheden. Dit was gedaen jnt jair ons Heren doe men fchreef duzent driehondert zeffe ende dertich des Vridages na half vaften die was opten vierden dach in Aprille. MJf. van de Leen- en Charterkamer. Regijler Putten en Strijen met houtte Ber^«1294 — I44i- Cas M. Fol. 57 verfo en 58. genaamd, gelijk volgende Stukken zullen aan- meer eet V voerweirde dat alle die gbeenen toonen. Het Ambacht Nederveen, of Neder- die in den Groot enweerdt, Veen, Rien, siertsveen Kapel geheeten , liggende in de Lang- weerde ende Duff'en gewaar, naer alle vvaarftraat, bewaart waarfchijnlijk, nog hedendaags, fchijnlijkheid, Veenrien, of Veenriin, gelijk de overblijffels deezer benaaming. Buiten twijf- in onzen Brief, .moet geleezen worden, zijnde fel wordt ditzelfde Veen bedoeld in eene Over- ons nimmer een bezonder Doip, dat den naam éénkomft tuffchen den Graaf van Holland, en van Rien of Rijn droeg , in die Landftreek den Heer van Heusden, van het jaar 1272(5), voorgekoomen. Waar in, onder anderen, geleezen wordt: Voert (5) Mieris Charterb. I. Deel, Bl. 360 en 361. Graaf Willem deYSf. bevefligt dien van Dordrecht alle hunne Privilegiën en Voorregten. r22. Auguftus 1337. Willem Graue van Heynnegouwe van Hollant van Zeelant ende Heere van Vriesïant maken cont allen luden dat wi onfen lieuen ende ghetrouwen fcepenen raed ende ghemene porte van Dordrecht omme menighen ghetrouwen dienft die zij dicken onfen ouders ende ons hebben ghedaen belouet hebben ende ghezuoren alle hare hantueften priuilegien coren ende recht dat fij van onfen ouderen dié heren van Hollant gheweeft hebben betoghen moeghen befcreuen hebben ende bezeghelt te houdene vafte ende gheftade vor ons ende vor onfe nacomelinghen hem ende luieren nacomelinghen eweliken durende omme dat wi hem dit vafte zeker ende gheftade houden willen foe hebben wi hem defen brief bezeghelt met onfen zeghele. Ghegheuen tdordrecht jn die o&aue van onfer Vrouwen dach jn den oechft die twee ende twintigefte dach van derfeluer maent jnt jaer ons Heren M. IIIC zeuen en dortich. (Op de Plok ftond) Per Dominum et commune Confilium. S. Clals. Naer den oorfprongkelijken Brief, waar van het Zegel vergaan was, liggende in de ijzeren Kas, Lade P, No. 5. Graaf  vanDO RDRECIIT. x?7 Graaf Willem de IV. vernieuwt eene Handvefl van Graave Jan van Henegouwen, van den 11. November des jaars 1303. 18. Februarij 1338. WI Willem Graue van Heynnegouwe van Hollant van Zeeland ende Heere van Vriesland maken cont allen luden dat wi ghefien ende ghehoert hebben eene hantuefte die onfe lieue Heere onfe ouderuader daer Godt die ziele of hebben moet ghegheuen ende bezeghelt hadde onfer lieuer ftede van Dordrecht (prekende ende inhoudende van woerde te woerde als hier na befcreuen ftaet. Wi jan Graue van Heynnegouwe enz. \Zie den inhoud hier vooren bladz. 123.] Ende want onfen goeden luden van onfer ftede van Dordrecht voer* feit defe voernoemde hantuefte ghearcht was bi groten ongheualle van brande als ons ende onfen ghemeenen rade wel kenliken es foe hebben wi hem bi rade ons ghemeens raets defe voerfcreuen hantuefte verniewet ende ghelouenfe hem voer ons ende voer onfe nacomelinghen eweliken vafte ende gheftade te houdene fonder enich wederzegghen. Ende hier waren ouer haer Pieter Heere van der Lecke haer Heinric van der Lecke fiin foen haer Daniël van der Marwede haer Willaem van Duuenuoerde haer Harbaren van Riede onfen baeliu van Zuuthollant ende haer Florens van Haemftede ridders en Tielman die Moelnaer cnape. In kenneflen der waerheit foe hebbe wi defen brief bezeghelt met onfen groten zeghele vuthanghende. Ghegheuen te Dordrecht int jaer ons Heeren dufent driehondert achte ende dortich des woensdaghes na finte Valentiinsdach. (Op de Plooie Jtond gefchreeverf) Sigillauit Florens de Haemftede. (Laager fond') Per Dominum Comitem et contentos in littera nee non per Dominum de Falcomonte et deVoerne Dominum Jo.d'Egmonde etRaes de Liedekerke. S. N. de Dordraco. Naer den oorfprongkelijken Brief, hebbende onder uithangen, aan groene zijden draaden, bet Groot Zegel van den Graave, en van de Stad Dordrecht, liggende in de ijzeren Kas, Lade E. No. 3. z Graaf  Ij* PRIVILEGIËN Graaf Willem de IV. vernieuwt en bevefligi eene Handvefl van Graave Willem den III. van den I. April des jaars 1315, 18. Februarij 1338. WI Willem Graue van Heynnegouwen van Holland van Zeeland ende Heere van Vrieslant maken cont allen luden dat wi ghefien ende gehoert hebben eene hantuefte die onfe lieue Here onfe vader daer God die ziele of hebben moet ghegheuen ende bezeghelt hadde onfer lieuer ftede van Dordrecht fbrekende ende inhoudende Van woerde te woerde als hier na befcreuen ftaet. Wi Willem enz. {Zie boven op den 1. April 1315. bladz. 141.3 Ende want onfen goeden luden van onfer ftede van Dordrecht voerfeit defe voernoemde hantuefte ghearcht was bi groten ongheualle van brande als ons ende onfen ghemeenen rade wel kenliken es fo hebben wi hem bi rade ons ghemeens raets defe voerfcreuen hantuefte verniewet ende ghelouenfe hem voer ons ende voer onfe nacomelinghen eweliken vafte ende gheftade te houdene fonder enich wederzegghen. Ende hier waren ouer haer Pieter Here van der Lecke haer Heinric van der Lecke fiin foen haer Daniël van der Marwede haer Willaem van Duuenuoerde haer Harbaren van Riede onfe baeliu van Zuutholland en haer Florens van Haemftede ridders ende Tielman die Moelnaer cnape. In kenneffen der waerhek foe hebbe wi defen brief bezeghelt met onfen groten zeghele vuthanghende. Ghegheuen te Dordrecht int jaer ons Heeren dufent driehondert achte ende dortich des woensdaghes na finte Valeutiinsdach. (Op de Plooie ftond gefchreeven) S. F. de Haemftede. (Laager ftond) Per Dominum Comitem et contentos in littera nee non per Dominum de Falcomonte et de Voerne Dominum Jo.d'Egmonde etRaes deLiedekerke. S. N. de Dordraco. Naer den oorfprongkelijken Brief, verfterkt met het Groot Zegel van den Graave y en van de Stad Dordrecht, hangende aan groene zijden draaden, liggende in de ijzeren Kas, Lade E. No. 5. Graaf  van DORDRECHT. ï?s Graaf Willem de IV. vernieuwt eene Handveft van Graave Willem den III. van den Auguftus des Jaars 1322. 18. Februarij 1338. WI Willem Graue van Heynnegomven van Holland van Zeeland ende Heere van Vriesland maken cont allen luden dat wi ghefien ende ghehoert hebben eene hantuefte die onfe lieue Heere onfe vader daer God die ziele of hebben moet ghegheuen ende bezeghelt hadde onfer lieuer ftede van Dordrecht fprekende ende inhoudende van woerde te woerde als hier na befcreuen ftaet. Wi Willem enz. {Zie den inhoud hier boven bladz. 154.] Ende want onfen goeden luden van onfer ftede van Dordrecht voerfeit defe voernoemde hantuefte ghearcht was bi groten ongheualle van brande als ons ende onfen ghemeenen rade wel kenliken es foe hebben wi hem bi rade ons ghemeens raets defe voericreue hantuefte verniewet ende ghelouenfe hem voer ons ende voer onfe nacomelinghen eweliken vafte ende gheftade te houdene fondev enich wederzegghen. Ende hier waren ouer haer Pieter Heere van der Lecke haer Heinric van der Lecke fijn foen haer Daniël van der Marwede haer Willaem van Duuenuoerde haer Harbaren van Riede onfen baeliu van Zuutholland ende haer Florens van Haemftede ridders ende Tielman de Moelnaer cnaepe. In kenneffen der waerheit foe hebben wi defen brieue bezeghelt met onfen groten zeghele vuthanghende. Ghegheuen te Dordrecht int jaer ons Heeren dufent driehondert achte ende dortich des woensdaghes na finte Valentiinsdach. (Op de Plooie jiond gefchreeven) S. F. de Haemftede. (Laager ftond) Per Dominum Comitem et contentos in littera nee non per Dominum de Falcomonte et de Voerne Dominum Jo. d'Egmonde & Raes de Liedekerke. CS. N. de Dordraco.) Naer den oorfprongkelijken Brief,verfterkt met een groot Zegel, hangende aan groens zijden draaden, liggende in de ijzeren Kas 9 Lade E. Ab. 4. z 2 Graaf  i8o PRIVILEGIËN Graaf Willem de IV. fielt ordre, dat de Lombarden in hunne fchaade, door den brand gele e den % herfleld en vergoed worden. y. 3. Auguftus 1338. Mieris Charterb. II. Deel, bl.610 en 611. De Lombardhouder van Geertruidenberg belooft den Graaf genoegen te geeven, ah er klagten kwamen over de fchaade; aan het Lombardhuis te Dordrecht door den brand geleeden. 4. Auguftus 1338. Mieris Charterb. II. Deel, hl. 612. Schepenen en Raaden van Dordrecht vergunnen aan de Lombardhouders verfcheiden Vrijheden en Voorregten. Item wij fcepenen ende raet der ftede yan Dordrecht maken condt . ende kenlijc alle den ghenen die defen brieff fullen üen off horen lezen dat wij van der ghemeenre ftede weghen voirfcreue ghegheuen hebben ende gheuen Pathanale Philips Anthonijs ende Andries ghebruederen heer Coenraet Reyners kinderen Baernaerd Pulfabim Lomberden die houders fijn van defen brieue ende hare familien die AANMERKING EN. De Heer Wagenaar (O heeft ons de moeite neergezet. In eenenBrief van het jaar 131 hefbaard, om ontrend den oorfproug en voord- wordt er niet alleen van het C/ei» Lombaer- gang der Lombarden en Lombaardhouders denhuis , zeekerlijk in onderfcheiding van het noodig bcrigt te geeven : wij wijzen onze een grooter, gefproken ; maar eene Handveft Leezcrs, kortheidshalve, derwaards heen, en van het jaar 1296f3) maakt reeds gewag van merken alleen aan , dat Dordrecht welligt, 011- de Lombaarden van Dordrecht. Waarfchiin- der de Hollandfche Steden, de eerfte geweeft lijk zou' men dtpAven, indien deGedenkfchrif- zij , in welke zig de Lombarden hebben ten van dien tijd allen bewaard gebleeven wa¬ ren. (1) Befcbrijv. -van Amjleldam, II. Deel, bl. 35. (i) Zie boven bl. 139. (3) Mieris Charterb. I. Deel, bl. Jffp.  van DORDRECHT. ,8i fij hebben bij tijden in haren huze te Dordrecht alfulc recht graden ende vrijheden als hijr nae ghefcreuen ftaen. In den eerften dat wij ontfangben hebben ende ontfaen defe voir» fcreue perfonen hare ghefeilen ende hare familie tot onfe poirteren in Dordrecht in onfer protexie ende befcermenifle mit haren guede dat fij hebben bij tijden in onfer ftede ende fullenfe dair off befcudden tegens enighen heere of teghens yement diefe veronrechten woude na den rechte van der ftede. Voort foe moghen fij haere neringhe vrijlijc hantieren ende haren oirber doen mit haren gelde wat fij willen waert fake dat enighe verftolen pande tharen huze quamen dl-e en fouden fij niet weder gheuen fij en hadden eerft haer hooffgélt datter op gheleent waer ende haren \_a] cofte ende dat fal men een van den ghefeilen van haren huze ghelouen op haren eedt fonder arch ende lift. Voort foe wanneer dat enighe panden verftaen fijn jaer ende dach die moghen fij vercopen tot haren wille ende dat fal men een van haren knapen van haren huze ghelouen op haren eedt fonder vet meer daer toe te doen ende daer off fullen wijfe in vreeden houden jegens enen yegeliken diefe daer in veronrechten woude. Voort fullen wij hem vol recht doen van alfulken gelde als daer fij fcepen brieuen off hebben van Dordrecht ende goede voirwaerde als fijs te doen hebben na den rechte van onfer ftede voirfcreuen ende goeden ghereefcape daer in te doen. Voort en fullen gheen ander Lombaerden noch gheen openbaer noch gheen tafel heymelijc houden noch hem te onderwinden van alfulker neringhen als defe voirfcreue perfonen hantieren als van ghelde leenen op brieuen off op panden alfoe fij ghewoenlijcken fijn te doen fonder arghelift. Voort waert fake dat enich van defen perfonen voirfcreue enighe misdaet misdeden als van dootflaghe off van quetfinghe dat en foudmen aen anders nyement houden dan anden feluen perfoene die die misdaet ghedaen hadde na den recht van der ftede. Voort waer enich van Z 3 deren , wel in vroeger Stukken aantreffen , wijl dan wij ons in het begin hadden voorgefteld, ons een Perkamenten Briefjcn van Graave Flo- met dergelijke Brieven te vermeerderen , en reus deV, van het jaar 1289, onder onze zeggen alleenlijk, datPniLipPus de Leiden (6) Stads Privilegiën in handen is gevallen, 't welk daar op het oog hebbe, wanneer hij, opnoevan den Lombard van Leiden gewag maakt, mende de ellenden, die de Steden, geduurenDaar nu Dordrecht de oudfle Koopflad was, de den Hoekfchen en Cabeljaauwfchen Oorlog , is het zeer waarfchijnlijk, dat de Lombarden troffen, onder anderen, als een bezwaar, van eerder in dezelve, dan in Leiden of eenige an- Willem den V. aanteekent: Infuper & quidam Steden, gehuisveft hebben. Aan deeze busdam Lombardis libertatem concejjit ad Lombarden , die in den bovenftaanden Brief circulum viginti annorum. genoemd worden, gaf Hertog Willem de V, [a~] Cofte. Dat is Intreft , Rente. Hiervan op den eerften Februarij des jaars 1354, voor quaeden koft voor geld, dat aan intreft betaald den tijd van vijfentwintig eerftkoomende jaa- wordt, en geld te quaeden koft haelen, voor ren, verfcheiden zeer voordeel!ge Voorregten, geld op intreft neemen (7). Zoo leeft men welken in een Regifter van de Leen- enChar- in eenen Brief van het jaar 1278 (8): Voorts zoo terkamer geboekt ftaan (4). Vier dagen daar hebben zij hem ghelovet te gheldene ten naerna nam hij dezelven, bij eenen openen Brief, ften baemiffe vijfticb Lib. Enghelfe ende die in zijne befcherming, en verleende hun vrij- zullen hier tuffchen ftaen te catrwerinne cofl heid, om, overal in zijn Land, Wapenen te ende dien coft zullen zij hem dan ghelden moogen draagen (5). Wij oordeelen het van metten vijfticb Lib. Enghelfe; alwaar van weinig nut te zijn, om onzeVerzaameling, Mieris, verkeerdelijk, voor cauiverinne wil die onder de hand vrij meer' is aangewalfen, geleezen hebben caveringe, Cauiverinne koft betee- f4) E. L. 33- ZuidboUand 135°—1355- &C Cas C. Fol. 40 verfo St ftff. fa) Vtf. Fol. 43. (6; De Cura Keipub. Caf. lxi. pag. 212. (7) Kiliaen Etymol. in Koft. (8) Mieris Charterb. I. Deel, bl. 397-  182 PRIVILEGIËN defen Lombaerden haer goet in enighen lande of ftede becommert off ghearrefteert werde dat fullen wij hem helpen vrijen gheliken onfe poorteren. Voort foe moghen defe voirfcreue Lombaerden varen ende keeren al buyten der ftede waer fij willen behoudelijc hem haer poortrecht ende alle ander voirwaerden die hijr voer ende nae befcreuen ftaen. Soe fullen fij vrij wefen van fcote van lote van waken van heeruaerden ende van allen fijfe van drancke die fij drincken binnen haren huze mit haren huysghefinde ende niet te vercopen. Voort hadde die ftede te doen ende men ghelt leenen en foude in die ftede foe fouden fij mede leenen als ander goede poorters tot twee pont groten toe ende niet hogher fij en woudent doen mit moetwille. MJf. Keuren en Handveften van Dordrecht en Zuidholland van den Heer Grijfter Van Alphen, Fol. 55 verfo et 56. En wijders te vinden bij Mieris Charterb. II. Deel, U.dii. beteekent daar Lombaardhouders of'Wijfelaars Wijnbrag voortijds den naam van de Cazvetfi- Intreft. Kauzoerine , of Kauzverfiine geeft, nebrug(\o) gedraagen; 't geen des te waar- naer de vertaaling van Kiliaen, eene Wiffel- fchijnlijker is , om dat het Huis , dat nu de tafel \Menfa five Tabema Ufurarii^te ken- Berkenpoort geheeten wordt, Itaande inde na- nen, zijnde dat woord af komftig van de Caor- bijheid van die Brug, volgens het mede^e- «•/#/, een Italiaanfch Volk, die, door den Wiffèl- deelde van wijlen eene hoogbejaarde aan- handel en onmaatig woekeren, groote winften zienlijke Vrouwe, voortijds de Lombard °-e- deeden, en van welken die geenen, die Wis- weeft is. Een Schepenbrief van de veertien- felbanken en Tafel hielden , bij de Schrijvers de eeuwe maakt ook van de Cauwerfineftraat der middeleeuwen Cauvuercini en Cauvertini gewag: zoo wij niet mistaflen droeff dc genaamd zijnCo)- Moogelijk heeft hier van de Nieuzvftraat, toen ter tijd, dien 'naam. ö (9) Zie Du Cange en Carpentier. Glojfar. in Caorcini et Cauweitini. (10) M. Balen, bl. 62. Handveft van Graave Willem den IV, dat alle Schepen uit Ooftland, de Maaze inkoomende, zonder ontlaaden naer Dordrecht moeten opvaaren, en aldaar ontlaaden. 11. Auguftus 1338. Willem Graue van Henegouwen van Hollant van Zeelant ende Here van Vrieslant maken condt allen luden dat wij onfen gueden luden van onfer porte van Dordrecht om menigen trouwen dienft dien zij onfen vorders ende ons gedaen hebben ende noch doen fullen ende ommetfwaer verlies dat fij leden hebben [a~\ overmids bran- de AANMERKINGEN. [d] Overmids brande. Wanneer deeze want in eenen Brief van den derden Auskens, aan die geenen, welken, met hun' vollen Laft, geheel te niet geraakt/ daar egter het de Maaze inkoomende, tot voor deeze Stad regt, tot op 3en dag van heden tt-mdZ zouden opvaaren , had , buiten twijffel , den houden heeft. Dit Maatreet, 't welk buiten Oofterfchen Koophandel, hier ter Stede, mer- twijffel den Koophandel deezer Stad zeer veel kelijk doen aanwaffen: het viel derhalve niet heel bevorderde, ftak, al van ouds, den Pooiteren moeilijk, om de Schepen , welken uit Ooft- der overige Hollandfche Steden, bezonder den land de Maaze inkwamen, te noodfaaken van Schiedammeren en Briellenaaren , niet weini* voordaan , met hunne ingelaaden Waaren en in het oog. Meenigmaal ontftonden dieswe°ïs Goederen, de gemelde Rivier, tot voor deeze hevige verfchillen, waar van wij den uithV Stad, op te zeilen. Niettegenftaande dit Pri- op zijne plaats , onzen Leezer zullen medevtlegie een allernaauwlt verband hebbe met deelen. 00 Zie hier vooren bl. 137. CD Handveft van den ii. November 1425. bij Mieris Charterb. IV. Deel, M. 803.M.Balen, bl 52? Handveft van 1. Junij 1488. in het Groot Holl. Placaatb. III. Deel. bl. 553. Sententie van den ai.FebrUarij 1400! welke op haare plaats volgen zal. Uitfpraak van Graaf Willem den IV. over het Verfchil wegens het Broodgeld\ V geen de Heer van Strijen en Putten van die van Dordrecht vorderde. 7. September 1339. Willem Graue van Heynnegouwen van Hollant van Zeelant ende van Vrieslant maken cont allen luden dat ane ons gebleuen waren Heer Guij van Vlaenderen onfen lieue neue Heer van Putte ende AANMERKINGEN. Dat deeze Uitfpraak uiet tot het jaar 1349, volgende af te neemen. Guy van Vlaanderen, gelijk de Heer van Mieris wil , maar tot het in het jaar 1347 uitvvijzens eenen Brief van jaar 1339 moet gebragt worden , is uitliet den zevenentwintigen Mei des zelfden jaarsCO, waar (1) Mieris Charterb. II. Deel, bl. 734.  184 PRIVILEGIËN ende van Strijene ende Ver Beatrice fijn wijf Vrouwe van Putte ende van Strijene vp die een zide ende onfe lieue ende getrouwe fcepene ende raedt ende ghemene poorte van Dordrecht vp die ander zide van alzulken twije als 11 onderlinge hadden als van den brootghelt dat men vp die Nieuvairt neemt van onfen poorteren van Dordrecht dair fi ane beiden onze feggen of geloofden te houden dair wij of gezeght hebben. In den eerften want die brief van der eendrachticheit die tusfchen beyden partyen gemaict was dat broodghelt niet vte en zondert dat onfe trouwe lude heer Willem van Outforne heer Sijmon van Benthem ridderen ende Jan van Zaffenem knape een wittelike wairheid dair of onderzouken fouden van onfen wegen of men brootgeltvp die Niewevairt van onfen poorteren voirfeit ghenomen hadde tote dier tijd doe men troedergelt van hunluden nam ende na dat die eendrachticheit tuffchen him luden gemaict was doe troedergelt ofgefetwort ende dair te voren. Ende wairt dat onfe lude voirfeit indier wairheit vonden dat men broodgeit van onfen poorteren genomen hadde alfo alft hier voirfcreuen is fo fouden die Heer ende die Vrouwe van Putte voirnoemt des broodgelts ruftelic gebruken ende wairt geuonden inder wairheit dat onfe poorters voirfeit niet en ghauen voren ende na dat troedergelt of gezet wart fo fouden fi dair of vri ende quit wefen. Welcke wairhede heer Willem heer Sijmon ende Jan voirfcreuen onderzocht hebben ende ons aneghebrocht dair vp dat wij ons wel verfien ende beraden hebben ende feggen na der wairheit die fij ons anegebrocht hebben dat de Heere van Putte ende van Strijene dat broodghelt ewelike [a] ruftelike gebruken ende opheffen fullen van onfen poorteren van Dordrecht voirfei t. In orconde defen brieue bezegelt mit onfen zegele. Gegeuen tote Bijnts op onfer Vrouwen auond inSeptembre int jair ons Heeren M. CCC. xxxix. MJf. van Je Leen- en Charterkamer. Regifter Putten en Strijen mét Houte Berden 1294—1441. Cas M. Fol. 13. En wijders gebrekkig bij Mieris Charterb. II. Deel, bl. 765. waar in Beatrix, als Vrouwe van Putten en gedagten niet gekoomen zijn : want uit den Strijen, zonder haaren Man, den voornoemden ganfehen i'aamenhang der woorden blijkt het Guy van Vlaanderen, gemeld wordt, reeds meer dan middagklaar, dat de Heeren van Putovcrlccdcn zijnde , ljireekt het van zelf, dat ten en Strijen vrijheid krijgen, om het Brooddeeze Uitfpraak, in het jaar 1349 , op zijnen geWmiwiglijk te moogen heffen. Waarfchijnnaam niet gefchieden konde. Daarenboven Tijk dat eene verkeerde leezing aanleiding tot die ftemt het jaartal, door ons op gegeeven, over- gedagten gegeeven hebbe; m de meefte Afécn met de lijft der Charters, die op de Too- fchriften, ook in dat, 't geen van Mieris geren te Gouda 'bcrull hebben 12). volgd heeft, Haat cruften, Ligtehjk kon dit in [a\ Ruftelike. Matthijs Balen (3) , mei- ruften veranderd worden. Had Balenflegts in ding maakende van deeze Uitfpraak , fchijnt opmerking genomen, dat onze Poorters, bij van begrip te weezen, dat dezelve ten voordee- eenen voorigen Brief, die in deeze Uitfpraak le van onze Stad gefchied zij : dog, wanneer bedoeld wordt, wei van het RnedergeldQ^~), hij den zin aandagtelijk nagegaan, en daar bij dog geenszins van het Broodgeld waren vrijgein agt genomen hadde, dat hier geen ruften, fproken, hij zoude deezen misflag niet begaan maar ruftelike geleezen word, zoude hij tot die hebben. (&) Suis Inventaris $. 15. Putten en Strijen, bl. 39. (3) Befcbrijv. van Dordrecht, bl. 737. (4; Zie boven bl. 172. Graaf  yanDORDRECHT. iss Graaf Willem de IV. bedankt dien van Dordrecht, datze hem, op zijn verzoek, eenig Geld gegeeven hadden uit gunjl en niet uit regt, beloovende hun wijders, om, geduurende den Oorlog, geen hulp van Geld of Manfchap meer te zullen verzoeken. 21. Julij 1340. xvrDlacm Graue vari Henegouwen van Hollant Van Zeelant ende VV Heere van Vrieslant maken cont ende kenliken allen den ghenen die defen brief fullen zien jof hoeren lefen. Dat wi omme den groten noet die ons op defe tiit aeneleghet van oerloghe verfocht ende ghebeden hebben onfen goeden ende ghetrouwen luden van Dordrecht dat ü ons te defer tiit hulpe doen wilden. Waer omme onfe goede lude ons trouwelike hulpe ghedaen hebben van viue ende dortich ponden groeter tornoyfe des wi ons bedancken dat füt ons ghedaen hebben bi gracien ende voer gheen recht waer omme wij hem weder gheloeft hebben ende ghelouen dat wi hem van defer tiit Voerd alfoe langhe alft oerloghe gheduert te Heneghouwen waerd an hem luden niet begheren en fullen noch verzoeken om eenigbe helpe van luden jof van ghelde jof Van borchtochten binnen der tiit als hier voerfcreuen es. Ende omme dat wi willen dat defe voerfcreuen zaken wel ende trouwelike gehouden worden foe hebben wi defen brief open bezeghelt met onfen zeghele. Ghegheue jnt jaer ons Heeren dufent drie hondert ende viertich des vridaghes na Sinte Margrietendach. (Laager fond) Jiilfu Domini Comitis ad relationem Dominorum Herpari de Rieden et S. F. de Haemftede. Tielman Moilnair. J. de Leyden. Naer den Perkamenten Brief, bezegeld met een Zegel in groen Wafch , Hggendê in de ijzeren Kas , Lade R. No. 30. A a Be  i85 PRIVILEGIËN Bevel van Graave Willem den IV, aan die van Dordrecht, Rotterdam en Schiedam, om de St aaien uit de Stroomen en Rivieren te trekken. 12. Maart 1341. Wlllaern Graue van Henegouwen van Hollant van Zeelant ende Heere van Vrieslant maken cond allen luden dat wii beuolen hebben ende beuelen onfen goeden luden ende getruuwen van onfer ftede gemeenlic van Dordrecht van onfer poirte van Rotterdam ende van onfer poirte van Sciedamme wair dat fake dat yemant enige ftalen ftake fo wie hij wair dat fij die optrecken ende vut doen want wij des met onfe ftede gemeenlic ouer een gedragen hebben ende met anders onfen luden dattet ons gemeens lants orbair es. Want wij ter wairheit vernomen hebben dat onfe ftroem ende onfe wateren vijffcheloes worden ouermids die ftalen ende oic die coman die onfen ftroem liden voirbij onfe tolnen die in anxte hairs lijfs ende hairs guets nacht ende dach dair voir hoeden moeten die wij fculdich zijn onfen ftroem te openen ende te vrijen. Ende wair dat fake dat hem dair yemant of te becronen heeft mit redenen dien wilt aen ons wifen wij fullen hem dair guet befceit of doen hebben dats hem billic wel genuegen mach want wij defe voirfcreue fake nernftelic gedaen willen hebben ende om niemants wille gelaten. So hebwij gelooft ende gelouen voir ons ende voir onfe nacomelinge onfer A A N M E R K I N G E N. De Stalen, hier gemeld, zijn een foort van Steden nu wel vrijheid ontfmgen . om de Staaken of dunne Paaien, waar aan deVilfchers Staalen weg te moogen neemen* fchiint ester gewoon zijn hunne Netten en Fuiken vaft te zulks, in 't vervolg, het gewenfehte doel niet maaken. Zoo leezen wij m eenen Brief van bereikt te hebben: daar zijn Brieven van laater* het jaar 1249(1), dat aan Jacob van Perniffe en tijd voorhanden, waar bij deeze Steden hier zijne Erfgenaamen vergund word, omftekken, tóe op't nieuw gemagtigd werden. Bij het die men STA ALEN noemt bij Mat ene fe, en xxvii. Lid van het Groot'Privilegie vim Vrouwe van de Haven van Pernife in de Merwe , Maria van Bourgondien, van den veertienden {°f Tc" hLt-',erlo° toele fogm. zeJJe" en MaF des jaars 1476 (4), kreegen zelfs alle plaatfen. I her van werden fommige \ iffchers de Hollandfche en Zeeuwfche Steden oorlof OUWlmgs Staelluden genaamd fa). Waar- om naemlgende feecker Privilegiën fwaar ichnnhjk onding zeeker Water, t welk voor- door, buiten twijffel, deeze Brief bedoeld is) tijds van den Briel op Maaslandsfluis plag te die eenigen van den voorfz. Steden daer af loopen , daar van den naam van het Staal- hebben alle die Stalen die in den Water e diep. Philippus de Leyden (3), meermaal ende Rivieren der voorz. landen om Viffchen door ons aangetoogen, teekent aan, dat, ten te vangen gefet worden wien dat Ji toe- Zijnen tijde, op het verzoek van die van Dor- behoor en uit ende op te mogen trecken en drecht, door den Graat eene Uitfpraak ge- wel om die zelfde redenen , welken in deeze lchiedde, volgens welke dc hindernisfeft en Handveft worden opgegeeven, In laater' tijd beletfelen , in de gemeene Stroomen en Rivie- zijn tegen liet zetten van Staalen, nu en dan ren gelteld, en gemeenlijk Stak geheeten, meer Bevelen gemaakt. Onder anderen' met regt daar uit mogten getrokken worden, is daar toe aanmerkiijk eene Waarfchouwiir' huiten twijffel bedoelt die Schrijver daar mede van Keizer Karei den V, gedagteekend den agten- dit Gebod. Niettegenftaande de hier gemelde twintigften Maart des jaars (5), raakende (1) Bij Alkemade Befcbrijv. van den Briel, II. Deel, bl. 2. (2) Cojlumen van den Briel, bij A L K E M a d E, I. Deel', bl' V71 (3) De Cura Rcipub. Caf LJfXVI. pag. 267. (4) Uoliandfch Placaatb. II. Deel, bl. 66/. (5) J. van Oudenhoven Zuidbolland, bl. 29.  vanDORDRECHT. l2? fer ftede van Dordrecht onfer porten van Rotterdamme ende van Sciedamme dair of vut te dragen te volftaen ende fcadeloes te houden tegens allen den ghenen die fij hair ftalen vut gedaen hebben of vut doen zullen van onfen wegen wie datiè zijn dien die ftalen toe < behoeren fijn zij groet of zijn fij cleyn. In orconden delen brieue befegelt met onfen fegele. Gegeuen in Middelborch des manen* daechs na Oculi int jair ons Heren M. CCC. een ende viertich. MJf. Privilegiën van den IleerV.C Pompe van MeerdervooPvT, gebonden in hoorn, Fol. 16. verfo. En wijders te vinden bij Mieris Charterb. II. Deel, hl. 646* M. Balen, hl. 501. het vhTchen in de Rivier de Merwede; waar dangiere en pericule van den fchepen , die in de Staalen omfchreeven worden, als fteec- zeylende bij nachte mogen pericule lijden op ken ofjiaecken dick ende groot van.eyeken ofte den felve ftereke ftaecken. anderen flereken houte Jtreckende tot grooten Graaf Willem de IV. belooft alle jaar Schepenen en Raaden te vernieuwen, en verleent wijders twee 'Jaarmarkten. 27. November 1342. Wlllaem Graue van Heynnegouwen van Hollant van Zeelant ende Here van Vrieslant maken cont allen luden dat wi bi goeden voirfyen ende wel beraden met onfen lieuen oem Heren Janne van Heynnegouwe Here van Byamont ende met anders onfen ghemenen rade ouer een ghedraghen fiin omme nutffcap ende orbare ons felues ende onfer ftede van Dordrecht ghegheuen hebben ende gheue voir ons ende voir onfe nacomelinghen onfen lieue ende ghetrouwen poirteren ghemeenliken van onfer ftede voirfcreuen ende hoeren nacomelinghen omme menighen trouwen dienft die fi ons ende onfen ouders ghedaen hebben ende ons ende onfen nacomelinghen noch doen zullen alfulc recht ende vrihede alfe hier na gefcreuen ftaen. In den eerften foe fullen wi ende onfe nacomelinghe elcs fiairs onfe feer penen ende raedslude van Dordrecht ofdoen ende vernuwen ende A a 2 we- AANMERKINGEN. Deeze Handveft is de eerfte, waai- bij, op ven , volgens welke de Magiftraat alle jaar het ftuk der Magiftraatsbeftelling, eenige , voor verwifleld moefte worden, was flegts van korhet vervolg van duur zijnde , fchikkingen be- ten duur geweeft. Graaf Florens de V. had wel raamd worden. Hoofd'zaakelijk loopen dezel- beloofd (1), om Schepenen en Raaden te delven daarop uit, dat de YVethouderichap, len, gelijk zijn Vader plag te doen, dog niet ■voordaan, in ieder jaar, zou' veranderd wor- bepaald, hoe lang die in dienft zouden blijven, den. Tot hier toe lchijncze derhalve geene Buiten twijifcl, werden hier uit verfcheiden óngejaaiiijkfche Vernieuwing ondergaan te hebben, regeldheden gebooren; waarfchijnlijk begonnen De Handveft tog van Graave Jan van Henegou- fommige Schepenen en Raaden , van hunne langwen , hier boven op den negenentwmtigften duurige Regeering, eenig misbruik, ten nadeel September des jaars 1296, door ons opgegee- van der Poorteren Vrijheid, te maaken; zoo (1) Zie boven W.58.  i88 PRIVILEGIËN weder aen doen die ons ghenoeghen alle hadden fi in den zeluert jafe in den gherecht gheweeft alfo verre alfe wi binnen onfe lande van Hollant ziin ende ware dat zake dat wi in onfen lande van Hollant niet en waren foe zouden wiit doen alfoe vroech alfe wi binnen den lande quamen of binnen viertyendaghen dair na ende voirt moghen wife alfo dicke of ende aendoen binnen jairs als ons ghenoeghen fal. Voirt hebben wi hem ghegheuen ende gheuen voir ons ende voir onfe nacomelinghen [a] twe jairmarcten fiairs dair of dat [£] die eerfte inghaen fal ende beghinnen vp den zeffe ende twintichften dach na paeffche dach als men finghet refureftio domini ende faldueren viertyen daghe dair na. Ende [c] die andere marcte fal inghaen ende be- zoo dat, op het verzoek der laatftgemelden, foo is daer af in V jaer xlvi. [1446] bij den de Graaf genoodfaakt wierd, voor het vervolg, rechter borgemeefter fcepenen ende raedt daar in te verzien, en hun, bij Handveft, out ende nieuwe achte dekens ende gemeen moeft belooven , van, alle jaar, de Bank van neringe overdragen ende wt alle morgenfpraSchepenen en Raaden te zullen vernieuwen, ken aengebrocht ende in koeren geliji ah Waarfchijnlijk zogt de Graaf ook tevens,langs dat men dievreybeyt van onfen tween vrijen dien weg, zorg te draagen voor de handhaaving jaermarcten voortaen houden fal xiiij dagen en de bewaaring van zijn wettig gezag: van lanck nae inckganck. der marcten foo die ouds (_2~) begreep men tog, dat eene al te bantvefi daer afwtwijft dat te verftaen dat langduurige bekleeding der Stedelijke Magi- een yegelijck binnen der tijt met lijf ende ftratuur, niet minder aan het regt der Opper- met^ goet vrij fal mogen varen ende keer en fte Magt, dan aan de Vrijheid der Poorteren, lojj'en ende laden behoudelijcken dat niemant nadeelig ware. Dit is dan ook de reden, van buyten geenderhande goeden die den waarom de meefïen, zoo niet alle onze Vader- neringen of ten ambachten Van onfer ftede landfche Steden, met die Privilegiën verzien voert doen noch togen en fal voor den vrijzijn, dat de Wethouders, gelijk Burgemeefters dach als men gewoenlijck is voort te doen en Schepenen , binnen den tijd van één of ende van dien vrijdatb voort fal een yegetwee jaaren , moeten verwiffeld worden. Dan, lijck wye hij jij alle ware ende guede ma* op dat de ganfehe Regtbank, ieder jaar, niet gen voortdoen toenen ende vcrcoopen tot Jijgeheeïlijk zoude behoeven te veranderen, be- nen fcoenften tot den donderdaechs toe naefthield de Graaf aan zig , om fommigen der af- volgende ende dien dach al fonderyemants getreeden Schepenen en Raaden daar toe op wederfeggen ende waert fake dat bem nieuw te moogen aanftellen ; oordcelendc het yemandt bem dat keerde ofbename dat waer vvelligt beft te weezen, om , gelijk tot heden op die boeten van x pondt ende correxi van onder ons plaats heeft, alleen een gedeelte van fcepenen. de Wethouderfchap te vernieuwen, en fommi- [ft] Die eerfte. Deeze werd van ouds de gen uit de oude Schepenen en Raaden in Meimarht genaamd, om datze gemeenlijk in hunnen dienft aan te houden. Voor het jaar de Maand van Mei inviel. Oüchoon de jaar1405. vindt men geene Voorbeelden , dat de ffikfche tijd daar van hier bepaald worde op geheele Bank, langer dan één jaar aangeblee- den zesentwintigften dag na Paaffchen , heeft ven zij; waarom M.Balen(3), uiteen oud men egter , daarontrend, in kater' tijd, verRegifter, als iets zonderlings, op dat jaartal andering gemaakt: want wanneer verfcheiden aanteekent: Defelve fcepenen en raden left Dekens van de Gilden en Gemeene Neeringen, voorfz. (te weeten die van het jaar 1404.) wer- inde voorige eeuw, een verzoek deeden, dat den alle vernieut ende vereedt 'i jaers daer deeze Jaarmarkt een begin mogte neemen op den va int jaer 5. in den Hage V welck voort ijts eerften Donderdag na Heer Daniels Markt, nye gezien en was dat fij alle daer aen ble- welke den dertienden Junij eindigde, zoo bewilven anders dan op defe tijt gelijcken dat die ligden dc Leden van den Oudraad daar in , ouders van der ftede alle feggen. dog alleen bij voorraad (4). Deeze verfchikking [a~\ Twe jairmarcten. Tot opheldering van duurde nogtans tot het jaar 1752, wanneer het deeze Hantvefte ftrekt de navolgende Stads Geregt een Befluit nam (6), dat deeze Jaarmarkt Keur (4) : Item op dat die vreemde coop- voordaan, in de eerfte Week na die van Pimxtemanin onfen twee jaermercte onfen ftede van ren, zou' gehouden worden. Dor dr ebt te lievder fullen mogen verfmeken [c] Die andere. Deeze droeg voorheen den naam (2) Aanmerkelijk is het gezegde van Philippus de Leyden de Cura Keipub. Caf. xvu. pag. 51. Ex bic Vtftt argue contra Principes , qui officia publica, Scultetatus, Balivatustë jimilia aliquibus 'concedunt ad vilam. Nattljape regendi fccurilas in fubditos et opprejfos dclinquendi peperit incentivum, et aufertur Principi fuperioritas et frenmn dominandi. Et Caf L. pag. 175. Facit quoadpartes nojlras pro eleclione Scabi~ nor urn, quod quolibet anno debent innovari, ne ex frequent ia et contimiatione illius perquandam macbinationeit fempcr illud reuovando fiat aliquibus dicti Scabinatus infinita gubernatio &'c. (3) Befcbrijv. van Dordrecht , bl. 282. 14) Mf. Keuren van den Drukker deezes, Fol. 73 verfo. (5) Refolutien van den Oudraad van den 11. Maart 1686. Fol. 81 verfo. (6) Refolutien van het Geregt vttn den 14. September 1752. Fol. 205 vêrfo.  vanDöRDRËCHT. beghinnen vp den tyenden dach na finte bauen dach ende fal dueren viertyen daghe dair na. Ende alle die ghene die tot enighen van defen marcten of tot beyden comen zullen die zullen tollen vrij varen ende keren doir ons land ende onbefet ende alle die ghene die goet aldair copen die zullen ons dair of mare tollen gheuen in der manieren die hier na befcreüen ftaet dat is te weten van den lakenen die dair comen zullen ende dair vercoft werden. Van eiken fcaerlaken achte penninghe hollantsfche. Van eiken ghemingheden of gheuarweden laken zes penninghe hollantsfche. Vart eenen drupten lakert vier penninghe holl. Van eiken witten of grauwen laken twe penninghe hollantsfche. Van eiken paerde vier penninghe holl. Van elken rinde twe penninghe holl. Van eiken varken eenen peninc holl. Van eiken fcape eenen hallirtc hollantsfche. Voirt van allen anderen gode dat dair vercoft wordt fal men orts gheuen van eiker mare te tolne eenen peninc holl. ende te wiffel eenen pennic hollantsfche ende elc mare voir vier ende twintich fcellinghe holl. gérekent ende dat beneden eenre mare werdich is ende vercoft wordt dat en fal niet gheuen. Ende in defen marcten zetten wi wt dat ghene marctïecht pleghen en fal wiin hout coern zout ende oec alle goet dat van der zee comen fal alfe wolle was werc ijfer ftale pee tarre ende harinc ende dit fal ziin recht tolne gheuen alsmen dair of pleghet te gheuen buten der maerct. Ende dit is behouden al der vrihede ende recht van onfen vrijen fteden ende alfulcs rechts ende vriheden [WJ alfe die here van der Merwede heeft binne onfer ftede van Dordrecht voirfz. ende fine vorders van ons haer toeghebrocht hebben ende ghebruyet ende alle faken voirfcreuen fonder arghelift. In orconde de- A a 3 fen naam van Bamismarkt, om datze, volgens deeze Handveft, den tienden dag na Bavendag inviel. In vroeger eeuwen werd deeze Jaarmarkt van veele vreemde Koopluiden fterk oezogt. Dit verdroot onzen Stedelingen , en ftrekte zeekerhjk tot merkelijk nadeel van hun beftaan en hunne neering. Zij deeden daarom, in de afgeloopen eeuw, een verzoek aan den Oudraad , dat er voordaan niet meer dan ééne Jaarmarkt, jaarlijks, zoude gehouden worden, en dat zulks , voor eene onverbreekelijke wet, mogte worden vaftgefteld : dog dit verzoek werd bij Befluit Van den vijftienden Oétober des jaars 1675 (7) van de hand geweezen. In het jaar 1684 beiloot de Burgerij daar toe een tweede verzoek te doen, 't geen, nader in overvveeging genomen zijnde, op den twaalfden Junij van het iaar 168 <; (8}, bij den Oud¬ raad is toegeftemd, wanneer de Bamismarkt voor altoos afgefchaft werd. [_d] Alfe die Here van der Menvede. Daar mede _ wordt bedoeld de Heer Daniels Markt , die van ouds, geduurende den tijd van Agt dagen, binnen welken de Heef vari de Merwede het Schoutfchap over de geheele Stad bekleedde , op eene plaats, het Marktveld (9) genaamd , gehouden werd. Deeze Markt wordt, in de Verlijbrieven (10) van de Heerlijkheid Merwede , eene Vrije Markt geheeten. Voortijds nam dezelve eenen aanvang op Bonifaciusdag, zijnde den vijfden Junij, ten twaalf Üuren voor Zons opgang, en eindigde op Odulphusdag , zijnde den dertienden daar aanvolgende, na Zons ondergang ten twaalf Uuren (11). Dit heeft geduurd tot het jaar 1752, wanneer bij den Oudraad (12) betlooten werd, dat Heer Daniels Markt voordaan een begin zoude neemen op den vijftienden dag van Julij, en eindigen den drieëntwintigften daar aan volgende. Offchoon van deeze Jaarmarkt, federd langen tijd, niet dan de naam zij overgebleeven , wordt egter, naer het oud gebruik, dezelve nog jaarlijks bij Klokflag afgekondigd, en de Gemeente gewaarfchouwd , dat alle Breuken, welken daar in begaan worden, liaan op vierdubbele boete. (7) Refolutien van den Oudraad van V jaar 1675. pag. 67 verfa. (8; Refolutien van den Oudraad van het jaar 1685. pag. 34. (9) M. Balen, hl. 35. Naer onze gedagten is de tufichenraimte , die et is in de Boomftraat, tuflihen den ingang van het Blaauw Bolwerk en de Taankaai, voortijds dit Marktveld geweeft. (10) Bij M. Balen, bl. 45. (11) Mf. Uandvejlboek, gebonden in Jugtleer, Fol. 209 verfo. (13 Refolutien van den Oudraad van den 16. April sn 7. Mei 1752,  190 PRIVILEGIËN fen brieue bezeghelt met onfen groten zeghel. Ghegheuen in die Haghe des woensdaechs na Sinte Katherinedach jnt jair ons Heren M. IIJC- twe ende viertich. Naer de oorfprongkelijke Handvejl, verfterkt met een Zegel van groen JVafch, liggende in de ijzeren Kas, Lade E. No. 3. Handveft van Graave Willem den IV, dat alle Wijnen van boven koomende , agt dagen, binnen Dordrecht zullen blijven liggen , uitgezonderd die van de vrije Steden van zijn Land. 27. November 1342. Wlllaem Graue van Hey nnegouwen van Hollant van Zeelant ende Here van Vrieslant maken cond allen luden dat wj bi goeden voirfyen ende welberaden met onfen lieuen oem Haeren Janne van Heynnegouwen Heere van Byamont ende met anders onfen ghemenen rade ouer een ghedraghen fijn omme nutlfcap en orbare ons felues ende onfer ftede van Dordrecht ghegheuen hebben ende gheuen voir ons ende voir onfen nacomelinghen onfen lieuen ghetrouwen poerteren ghemeenliken van onfer ftede vorfcreue ende hoeren nacomelinghen ome menighen trouwen dienft die fi ons ende onfen ouders ghedaen hebben ende ons ende onfen nacomelinghen noch doen zullen dat alle wine die van bouen neder comen zullen ligghen zullen ende marren achte daghe binnen on/er ftede van Dordrecht het en ware dat fi [a] hier binnen vercoft of verwonden worden met den AANMERKINGEN. Door deeze Handveft is Let Privilegie van werden, geene Markt behoefden te houden • den negenden Oef ober des jaars 1304(1), waar en, om dien lalt te ontduik en , liet men debij , onder anderen, bepaald was, dat dc bo- zeiven op den Stroom in de Schepen liggen venlandfche Wijnen veertien dagen markten en verkogtze daar, of op het land, aan vreemzouden, metterdaad ingetrokken. Waarfchijn- de Koopluiden. De Magiftraat, bemerkende lijk gaf de tijd van veertien dagen te veel ftrem- dat, langs dien weg, de Markt der Wijnen Dritigs in den Handel: de Graaf keurde het haalt geheel te niet'zou' loopen, en dat de daarom beter, om dien te verkorten, en den Vreemde Kooplieden, even hovende Stad, eer' zeiven voordaan tot agt dagen te bepaalcn. _ de Wijnen in de Vrijheid kwamen, den koop [«] Uier hintten. Dat is , intuilchcn , bin- reeds ilooten , liet tot waarfchouwing daar tenen de agt dagen : dus kon de Wij» , welke gen deeze Keur (2) doen : Item om den caopden eerften, tweeden of derden dag, na dat man te waerfchuvoen voer fine fcade teghens hij ter Markt gebragt was, verkogt werd, ter- Stapelrecht foe is ghehoert foe wat vreemt ftond vervoerd of ingekelderd worden. In laa- coopman die wijn buten der vrijheit cofte ter' tijd, fchijnt men eenige pooging gedaan te opten ftroem ojf'opt lant die fall 'fuien ftapel hebben, om dit Voorregt kragteloos te maa- tdordrecht houden acht dagen legghende eer ken : men begreep, dat de Wijnen, die bui- hij varen mach mer foe wie binnen der vrijten de Stads Vrijheid of op den Stroom gekogt heit coopt die mach verwinden ende dan vaaren (l) Zie boven hl. 127 en 128. taj Mf.fteurm en Privilegiën van den Heer Griffier v an Al p hei? , Fol. 15 verfo.  vanDORDRECHT. t9l den wiindafe of met den craen. Hier of hebben wi wtghefet aliülke wine alfe onfe lude van onfen [b~] vrijen fteden bouen vp tlant ter {V} ouerfter marct te Coelne of dair bouen copen zullen die zullen varen met hoeren winen elc tot fiinre ftede dair hi wonachlich is zonder tote Dordrecht yet te letten het en ware dat fiit doen wou- ren ende foe wie hijr thegens dede dat is op die van Ziericzee, op den elfden Maait des die peyne van Stapelrecht. _ jaars 1247(10): Soe -willen wij van onfer [S] Vrijen fteden. Het is tWljffelagtlg , wat Conincküker hoicheyt vernyen ende verfchocfoort van Steden men door vrijen Steden hier nen haire Vrijhep ende hare Chore, die wij verftaan moet. In den eerften opllag zou' men, ende onfe Voorvaders hen hebben ghegeven ligtelijk , aan Stapelvrijen kunnen denken; ende mede GHEVRIËT, dat is tot eene Stad vooral, zoo men met deeze Handveft verge- gemaakt. En in een Privilegie van Reinold, gelijkt het Privilegie van den negenden Octo- Hertoge van Gelder , en Graave van Zutberries jaars 1304(3), waar bij de Steden phen, gedagteekefid /Egidiusdag van het faaf Middelburg en Ziericzee reeds waren vrijge- 1343(11), waar bij het Dorp Venlo tot eene gefteld, om hunne Wijnen binnen Dordrecht Stad verheeven wordt: Dat wij GE VRIJT ter Mankt te brengen. Dog , nadien ons geen hebben ende van den Dorpe van Venloe eyite voorbeelden bekend zijn, dat het woordjen Stadt maecken en geven hun Stadts recht. Vrij, exgcns Stapelvrij beteekene, koomt het Dc Gclchiedkundige Wagenaar (ia) is van ons waailchijnlijker voör, dat men om eene gedagten, dat Vrije Steden eigenlijk bemuurandere beteekenis te denken hebbe. Wanneer de Steden beteekénen, en datze dus genaamd de Graaven de Stapelvrijheid beoogden, wa- zijn, om dat de Muuren dezelven tegen allcrzij gewoon, om zig klaarer uit te drukken, en lei aanftoot en geweld vrijen of bevrijden : er't één of ander, tot ontdekking hunner dog, behoudens de agting' voor dien voortrefineening, bij te voegen. Tot bewijs hier van lijken Schrijver , koomt ons die. naamsftrekt, onder anderen , een Bevel van Graave reden meer" vernuftig, dan gegrond voor, Wij Willem den V, van den zesden Junij des jaars willen geertie toellaan, dat "Vrije Steden fom1354 , zullende hier na, op zijne plaats, vol- tijds ook bemuurde Steden kunnen aanduiden; gen. Bij dat Bevel gelaft de Graaf, dat nie- wijl het zeeker is, dat bemuurde Plaatfen mand opwaards, verbij Dordrecht, met Zout gemeenlijk Stads Vrijheden en Poortrcgt bevaaren zal, ten zij hij daar verftapcld, ver- zitten: dog liet is aan den anderen kant ook kogt, en vermeeten hebbe, vtghefet onfen zeeker, dat er Plaatfen zijn, die Stads Geregvrien fteden van onfen lande .* dog, op dat rik- tigheden hebben, en den naam van Vrije Steraand daar door verftaan zou' zulke Steden, den draagen, welken nogtans met geene Muuwelken van ouds Vrije Steden genaamd wer- ren of Wallen verfterkt zijn. P'laardingen den, (en waar van ftraks nader,j laat hij er en Geervliet, om geene andere voorbeelden terftond op volgen, diet ons claerlic betoghen aan te haaien, ftrekken hier van tot bewijzen. moghen dat zi recht toe hebben, bedoelende Dat deeze onze uitlegging de egte zij, daar mede zulke Steden, die van het Stapel- wordt daarenboven beveiligd , door de meer» regt, bij bezondere Brieven, waren vrijge- gemelde Handveft van het jaar 1304. Bij dcfteld (4). _ Wij verftaan derhalve liever hier, zelve waren niet alleen die van Ziericzee en door Vrije Steden , zulke Steden, die met Middelbug, maar ook die van andere Poorten Vrijheden begunftigd zijn, en Stads Geregtig- van 'sGraaven Land vrijgeftcld , om hunne heden hebben. In dien zin koomt deeze uit- Bovenlandfche Wijnen, veertien dagen , ter drukking dikwerf voor in de oude Hand- Markt te moeten brengen, 't Schijnt derveften (5). Zoo beteekencle, bij de Schrijvers der halve, dat onze Graaf, 't voetipoor zijner middeleeuwen (6), Franca villa en Franque- Voorzaatcn willende volgen, alle de Poorters ville eene bevoorregte Stad. De Hoogduit- van dc vrije Steden van zijn Land , die in de fchen geeven, in dien zelfden zin, ook aan zoo evengemelde Handveft Forten geheeten dergelijke Steden den naam van Freije (7). worden , hebbe willen vrijfpreeken van die verHier van worden zij fomtijds omfchreeven als pligting, om de Wijnen, die zij te Keulen of Steden die Vrijhede hebben (8), waar door daar boven hadden ingekogt, geduurende den wij niet anders' als Stads Vrijheden, anders- tijd van agt dagen, hier ter Stapel te doen zins ook Poort regt geheeten, verftaan; gelijk liggen. Vrijheden en Poortregt, in dien zin, meermaal [c] Over ft er marei. In andere Brieven ook worden faamengevoegd (9). Van hier de uit- ter hoogfter markt geheeten. In volgende drukking eene Ptaats vrijen, voor dezelve tot Handveften zal die uitdrukking meermaal eene Stad maaken. Zoo leeft men in de voorkoomen; waar uit te gelijkblijken zal, Handveft van Koning Willem , gegeeven aan dat Keulen aan den Rhijn, eh Venlo aan de (3) Zie boven bl. 127. (41 Vergelijk hier mede het Bevel van den 28. Mei des jaars 1335. te vinden hier boven bl. 169. (5) M. Balen, bl. 18. Mieris Charterb. II. Deel, U. 807. Placaatb. van Braband, I. Deel, bl. 123. (6) Doutilem a n Hiüoire de Fahnciennes, pag. 333. Do Cange Glojfar. in Fruncus, Brauchefia. (7) Knii1 schild de 'jurib. & Prhuleg. Civitat. Imperial. Lib. 1. Cap. 2. §. 15. (8) Mieris Charter!). II. Deel, hl. 857. (9; Mieris Charterb. II. Deel, bl. 86$ en 866. (10) Mieris Charterb. I. Deel, bl. 240. (11) Bij ]. v a n O 0 denhoven Oud en Nieuw Dordrecht, bl. 117. (12.) Befcbrijv. van Amlleldam, l. Deel, bl. 114.  192 PRIVILEGIËN wouden. Voirt hebben wj hier of wtghefet alfulke wine alfe [/} here puruanchye toebehoeren ende ander winen die wi met onfen [el openen brieuen orloüen zullen fonder arghelifte. Ende onfe [ƒ] poerters van onfer ftede van Dordrecht voirfz. en zullen hier in niet meer vrijheden hebben dan vremde coeplude. Ende dit fal ghedueren tot onfen of tot onfer nacomelingher wederfegghen. In orconde defen brieue bezeghelt met onfen zeghele. Ghegheuen in die Haghe fwoensdaechs na Sinte Katherinendach int jair ons Heren M. CCC. twe ende viertich. Per Dominum Comitem. Prefentibus Dominis de Bellomonte de Arkel de Mourmont de Merwede Th. Muelnare et pluribus aliis de Confilio Domini. S. Tb. de Matthemfe. Naer den Perkamenten Brief, verfterkt met een Zegel van groen fFafcb , Ug~ gende in de ijzeren Kas, Lade E. No. 6. de Maaze, gemeenlijk de hoogfte Marktplaat- toll nemen van eniger provancien toebeboefen , ten aanzien van deeze Benedenlauden, rende ónfen lieuen neve van Gelre off andegereekend wierden : buiten twijfFel, om dat ren Vorften onfen magen die tot hair toe men, met Hollandfche of Zeeuwfche Schepen, vrij gevaren hebben. En in eenen fboito-ezelden hooger dan tot de twee gemelden, als lijken Brief (i 6"), waar bij Herto°- P]rilips va„ tot de uiterften of hoogften, opvoer. De reden, Bourgondien den Dordrechtfchen Tol aan waarom de Wijnen, te Keulen en daar boven deeze Stad in eene eeuwige Erfpa°t ff°eft mgekogt, worden vrijgeileld, was, onzes erag- (dog welke Brief nogtans met dooroe^aan is \ tens, hier m geleegen. In het Hertogdom Gel- was er bevoorwaard, dat "s Graven Ma een der , Kleef, Gulik en andere aan den Boven- en Vrienden provanchie vrij fouden varen rhijn geleegene Landen , werden , door be- ah van outs coftumelic is. Welke Vriiheid rondere Heeren, veele en verfcheiden Tollen in laater' tijd, ook tot andere voomaame Perfooïngevorderd. De Poorters der Hollandfche en nadien fchïjnt te weezen uitgeflrekt. Immers in de Zeeuwfche Steden tot de betaaling derzelvcn Brieven van Voorwaarden waar op in het iaar verphgt zijnde, fcheen de redelijkheid te 1551 ■> de Geervlietfche Tol verpakt is (17') vorderen, dat onze Graaven hun hier in te ge- vindt men , dat de Pachter geen *tol fal mie*moet kwamen ; want indienze daarenboven gen nemen van provande ofte hmsraet toehmme Bovenlandfche Wijnen agt dagen ter behorende geeftelijkePrelaten, Princen, Heettapel hier ter Stede hadden moeten brengen, ren van den Oirden of andere Officieren en zoo zou er weinig of geen winft van den Dienaers, die tot haer toe voor den voorfz Handel hebben kunnen overlchieten; ten min- tollen gewoonlijk offchuldie fijn vrij te varen ften zouden zij, tegen de Gelderfche,Gulikfche Wijl nu , gelijk wij gezien hebben , tuffchen en Kleetkhe Koopluiden , die van de opge- bet Stapelregt en de "Tollen een naauw vernoemde Tollen hunner Landsheeren bevrijd band plaats had, zoo heelt de Graaf de Vrijwaren , niet hebben kunnen markten (13). beid, die Hij voor zig zeiven en zijne Maaien [d] Here puruanchye. Jn de Affchriften op de Tollen bedongen had, ook tot den Stapel van de Leenkamer (14) leed men Huere, der Wijnen willen uitftrekken. in plaats van Here. Deeze verichillcnde lec- fe] Openen brieuen. In 't vervol"- zullen zmg maakt zeckerhjk een aanmerkelijk vetfchil wij geleegenheid ontfangen , om foortsdiike m den zm. Dan het is taftbaar, dat onze Lee- Brieven, waar bij fommigen Perfoonen veWnd zmg de egte zij: zij Hemt overéén met de be- is, om hunne Wijnen , onverlïapeld verbii vcftiging van dit Privilegie door Graaf Willem Dordrecht te moogen voeren, onzen'Leezer den V, welke hier na, volgens den oorfprongke- rfleê te kunnen deelen. lijken Brief op den vijftienden Mei des jaars 1355, [ ƒ] Onfe Poerters van onfer ftede van Dorvolgen zal. Ze voldoet daarenboven aan eene drecht. Een doorllaand bewijs dat toen ter oude gewoonte , volgens welke, de Proviand tijd, onze Poorters geen meerder' vrijdom van het of Leeftogt der Graaven , en die van hunne Stapelregt konden vorderen, dan die van andere Maagen en Vrienden, onder Tolvrije Goederen Steden. Indien deeze voorzorg niet genomen gereekend werd. In de Voorwaarden van den ware, wel haaft zou' al de Wijnhandel op den eerftenJanuanjdcsjaarsH^Ci5), waar op Her- naam van Dordrechtfche Poorteren gedreeven tog Willem de V. zijne Tollen van Geervliet zijn Sjorden; waar door 'sGraaven Tollen, en Sttijenmonde verpagt , leeft men daarom • tot, welkcr beI,oud de StaPel mgefteld was, Des fo en fal onfe tölnair voirnoemt eenen ecrlanS cen onzienlijk deel hunner Inkomften 6 c" zouden gemift hebben. \\%X p£Jf£' 'rt'^ït Va" htt, S'aPclreS^ ^ de Privilegiën gequot. A. 2. Fol. 418 verfo & feoq. *ïn%l^ 49 verfa. %,er E. L. 3,V 4^Ooki„„et (15) Mieris Charterb. IV. Deel, bl. 271 (16) Mieris Charterb. IV. Deel, bl. 829. (17) Zie dezelven hier boven door ons aangetoogen bl. 61. llcitld~  vanDORDRECHT. I93 Handvefl van Graave Willem den IV, dat alle Schepen, uh Zee de Maaze tnkoomende, te Dordrecht ontlaaden en weder inlaaden zullen, tl. September 1344. Willem Graue van Heynnegouwen van Holland van Zeiand ende Heere van Vriesland maken cont ende kenliken allen luden dar wi wel voerfien ende bi rade ons ghemeens raets omme oerbaer ons felfs ons lants ende onfer ftede van Dordrecht ghegheuen hebben ende gheuen onfen ghemeenen luden van onfer ftede van Pordrecht hem ende haren nacomelinghen eweliken durende omme menighen trouwen dienft die fi ons ende onfen vorders ghedaen hebben ende altoes bereet fiin te doene ende omme hantueften ende recht dat fi hebben ende van ons ende van onfen vorders vercreghen hebben dat alle cogghen eeuers ende hulcke ende alle fcepen die met coepmans goede gheladen fiin dat van der zee coemt die de Maze incomen vpcomen fullen met haerre volre laft totDordrecht voer onfe ftede ende daer ondaden ende wederladen ten ware dat enich fcip dat die Maze in quame binnen doer wilde varen tot Vlaendren waert met fiinre volre laft. Ende waert dat yement ware die hier ieghens dade als dat hi tot Dordrecht voer onfè ftede niet vp en quame met fiinre volre laft als hier voerfcreuen ftaet foe ghebieden wi ende beuelen onfen baeliu onfen rentmeefter van Zuutholland die nv fiin jof hier namaels wefen fullen allen welgheboren luden fteden ende ghemeenten van onfen lande fonder enich ghebot jof beueelneffe van ons of van onfen nacomelinghen meer daer of te hebbene dat fi des van onfen weghen altoes bereet fiin te helpen houden en te doen houden foe welken tiit ende hoe dicken dat fiis vermaent worden van onfen goeden luden van onfer ftede van Dordrecht voerfeyt. Ende foe wat coft jof fcaden dat onfe baeliu onfe rentmeefter onfe fteden jof onfe luden daer omme daden dien wille wi dat men houde an der gheenre goede daer dien coft ende dien arbeyt omme ghedaen worde. Ende waert dat onfe goede lude van onfer ftede van Dordrecht voerfeyt hier enich ghebrec jof B b ftoet AANMERKINGEN. Wij zijn niet vreemd om te denken, dat de vermeerderd zij. Bevoorens, te weeten in het dienften, door onze Stedelingen den Graave, jaar 1338 , werden alleen de Schepen, die van in den Togt tegen de Litthouwers in het jaar Ooften kwamen, onder verpligting gebragt, I344,beweezen, aanleiding gegeeven hebben, om tot Dordrecht met hunnen vollen Laft te tot het verkrijgen van deeze zeer voordeelige moeten opvaarcn, daar dit verband thands op Handvefte: moogelijk, dat het voorneemen, om alderhande Schepen, zonder onderfcheid uit de Friezen en Stigtfchen te beoorloogen , den wat Land zij koomen, gelegd wordt. Eene Graaf beweegd hebbe , om, alvoorens, dien van voldoende reden, waarom de Schepen worden Dordrecht eenige nieuwe Voorregten toe te uitgezonderd, welken binnen door naer Vlaan- ftaan (1). Merkt ondertuffchen, dat bij deeze deren met hun' vollen Lalt opvaaren, hebben wij Handveft, het Moasregt niet alleen onweder- tot heden niet kunnen opfpooren. Moogelijk roepelijk beveftigd , maar ook aanmerkelijk zullen wij het fpoor niet geheel bijfter weezen, vvau- (!) Zie Vatkrl. Hijlertc UI. Dal, bl. 253—259..  194 PRIVILEGIËN floet in hadden ais dat hem defe voerfcreuen zaken niet ghehouden en worden als hier voerfcreuen ftaet foe hebben wi hem gheloeft ende ghelouen voer ons ende voer onfe nacomelinghen dat wijt hem ende horen nacomelinghen met onfer moghentheyt fullen houden ende doen houden tot eweliken daghen. In kenneffen hier of want wi willen dat onfen goeden luden van onfer ftede van Dordrecht defe voerfcreuen zaken eweliken vafte zeker ende gheftade bliuen ende wel ghehouden worden van ons ende van onfen nacomelinghen foe hebben wi hem defen brief wthangende bezeghelt met onfen zeghele. Ende omme die meerre kennefie ende zekerheyt foe hebben wi ghebeden onfen lieuen oem haren Janne van Heynnegouwen heere van Bijamont haren Willame van Duuenvoerde heere van Oefterhout haren Heinric heere van Brederode haren Daniël heere van der Marwede haren Janne heere van Egmonde haren Jan van Pollanen heere van der Lecke haren Diederic van Brederode haren Harbaren van Riede ende haren Tielman den Moelnaer dat fi defen brief met ons bezeghelen willen met haren zeghelen. Ende wi Jan van Heynnegouwen heere van Byamont Willaem van Duuenvoerde heere van Oefterhout Heinric heere van Brederode Daniël heere van der Marwede Jan Heere van Egmonde Jan van Pollanen heere van der Lecke Diederic van Brederode Harbaren van Riede ende Tielman die Moelnaer voerghenoemt hebben omme beden wille ons liefs Heeren tigrauen van Heynnegouwen ende van Holland voerfcreuen defen brief met hem in kenneffen wthangende bezeghelt met onfen zeghelen. Ghegheuen tot Dordrecht des Saterdaghes na onfer Vrouwen daghe natiuitas jnt jaer ons Heeren dufentech drie hondert vier ende viertich. Naer den oorfprongkelijken 'Brief verfterkt met het Zegel van den Graave , midsgaders met de Zegels van de zes laatftgemelde Edelen, zijnde de overigen daar van afgebroken, liggende in de ijzeren Kas, Lade J. No. 3. wanneer men deeze uitzondering toefehrijft Viaamfcbe Zeegaten inloopen. Dit zou' vooraan den Stapel, die te Sluis in Vlaanderen ge- zeeker de Inkomften der zoo even knielde legd was. Welhgt begreep de Graaf, dat de Tollen merkelijk benadeeld hebben, weshalve Schepen , derwaards heen willende , en zijne de Graaf het veiligft oordeelde, om deeze uitloken te Geervliet ol te Ierfickcroord, gewoon- zondering te maaken. De HeerLoiiEDANiusfa ) lijk verbij vaarende , indien hijze wilde nood- is van het fpoor geheel afgedwaald , wanneer aaken, om tot Dordrecht op te zeilen , eer- hij hier voor Vlaanderen 1 Vlaardineen «eleelangde gemeene doorvaart, die zij, ter ont- zen heeft, en de reden deezer uitzoiiclerinl toewijkmg van de gevaarlijke Banken der Zeeuwiche fchnjft aan een Privilege deezer laatftïemelde en Vlaamlche Kullen tot hier toe hadden door- Plaats, gedagtcckend den zesden Januarij des gezeild y zouden verlaaten, en regtftreeks in de jaars 1326(3). (2) Diff'ertat. Inaugur. de Jure Stapula, Cap. 3. §. 6. (3) Mieris Charterb. II. Deel, bl. 377. Graaf  vanDORDRECHT. t95 Graaf Willem deYSl. vergeeft, ter bede van Vrouwe Machteld van Voorn, aan drie Koopluiden, dat zij met hun vollen Lajl tot Dordrecht niet waren opgevaaren. 128. Auguftus 1345» Willem Grave van Henegouwen van Hollant van Zeelant ende Heere van Vrieslant maken condt allen luyden dat wij om beden wil onfer lieuer nichten der vrouwen van Valckenborch ende van Voirne ende niet overmits eeiiichs rechts wille oorlof ghegeveil hebben Riquine die Wilde van Zütphene Claes den Haet Cluningen Jacob Honger van Campen te Vaerne om haer coomenfcappe ■ ende overmits dat ons van hoeren weghen verfekert is dat zij ons ende yegelijcken daer fij tegens misdaen hebben beteren fullen dat fij met hoeren geneden lafte niet opgevaeren fijn tot onfer poorte van Dordrecht ghelijcke dat onfer poort Voorfz. recht is na den brieven die fij daer of hebben. Ende dit hebben wij ghedaen behoudelijcken ons onfer poorte van Dordrecht ende eenen 3'egelijcken zijns rechts. In oorconden defen brieve hefegelt met onfen fegele. Gegeven in den Haghe Sonnendaechs na Sinte Bertholomeus dach in 'r jaer ons Heeren duyfent drie hondert vijf en veertich. Mieris Charterb. II. Deel, bl 696. Tot dit Stuk meenen wij, dat de volgende Brief van Vrouwe Machteld van Voorn, gefchreeven aan den Magiftraat deezer Stad , ons door den Heer Meerman , uit de nagelaaten Schriften van den Burgemeefter Schaep, ter hand gefteld, betrekkelijk zij. Brief van Vrouwe Machteld van Voorn, aan den Magiftraat van Dordrecht, wegens het Maasregt. [Maandag op St. Odulphus Avond, zonder jaartal. ~[ GOede vriende ghi weet hoe ghi ons in die finxweke lelt. ghelede enen brieff fend fprekende hoe ghi ons tot vele Honden aenghefcreuen hebt en onfe goede lude dicke ghefproke vp alrehande ghebreke van uwe ftapelrechte beide van haring en van anderen goede dat van der zee coemt dat met volre laft vpcomen zoude ende oic van alle goede des ghelijcs dat vp ende wt vaerd van bouen ende van beneden dat den ftapelrechte toebehord. Goede vriende daer wi v doe ter tijt ghene endelike and worde off en fcreuen overmids onlede die wi hadden vp enen wale te winnen ende oic omme ghebreecs wille van onfen vrienden die wi doe niet bi ons en hadden noch ghecreghen en conden ghelike onfe brief hielt die wi v doe der af fonden. Vp willeen brief dien ghi ons zend ghi weten Bb 2 zult  196 PRIVILEGIËN zult dat wi niet en weten dat wi of onfe lude vwen rechten erghent te na ghegaen hebben in enigher manieren ende gonnen v alle uwes rechts van herten wale ende hopen oic dat ghi ons ende onfen luden ons rechts wael gonnet ende ghetrouwen v des |>]vtlic. Mer goede vriende dat wi ons felues luden hare marck van haers feluer goede binnen den onfen doen houden dat hopen wi dat billic nyemend verwonderen en zal noch oic onredenlic denken daer wi redene ende recht toe hebben dair oic vwe poirteren ende alle goede coiplude wane zi zijn alfo wael copen moghen fonder enighe oncoft als ons felues poirters. Vord goede vrienden van anderen goede dat ouer die zee coemt daer en es nyement toe bedwonghen binnen den onfen te vercopen. Vercopen zi daer wi latens ons gefcien. Doen zijs niet varen daer zi willen datfe God gheleyde. Mer wi en hebben vp nyemende ghebot gheleyt dan vp ons felues lude ende dat fonderlinghe van den haring dat wi ymmer meynen dat wijt met rechte doen moghen. En bidden v goede vrienden dat ghi alfo beraden zijt v te ghenoeghen dat wi onfe recht hantieren binnen den onfen ghelike wi v volcomelike wael toe ghetrouwen want wi v zeker vwes rechts wael gonnen en ons node pinen zoude van daer af te verminderen. God zi met u altois. Ghegeuen te Voirne des Manendaghs vp Sente Odiüfs avond. Naer de oorfprongkelijke Copij, gefchreeven op Papier, en beruftende onder den Heer Meerman. AANMERKINGEN. De Fleer Gerard Schaep , Burgemeefter van zijn, dat Vrouw Machteld, in het jaar \%>\% Amfterdam, had boven deezen Brief gefchrce- reeds Burggravin van Zeeland ware CO. ven: Vrouw Machteld van Voorn voerde Burg- [a] Vtlic. Waarfchijnlijk is dit bij 'verkorgravin van Zeelant A. 1349, fturf 1372.: ting voor volcomelic , gelijk eenige regels laadog daar in heeft zijn Wel Edelheid gedeelte- ter, daar men keil ghelike wi v volcomelike lijk misgetaft , wijl er bewijzen voorhanden wael toe ghetrouwen. (i) Zie zulks beweezen door Alkemade en van der Schelling Refchrijving van den Briil hnChar^r^Ul Deel T^acP h" ™* hMïta d°°d MlERIS » üiae Aantsekenuifien op Aan-  van DORDRECHT. w Aanmerkelijk Befluit, wegens de bejliering der Stad, genomen na den dood van Graave Willem den IV. 14. OQober 1345. WIJ Rechter Scepenen ende Raet die nu ter tijt zijn ende voormaels geweeft hebben ende die poorters gemeenlike der ftede van Dordrecht^ maken condt ende kenlick allen luyden dat wij ouer een gedragen zijne bij gemeene. confente ende raede om nutfcep oirbaer rufte ende prouffijt ons lieffs gerechts lantsheer Graue van Hollant ende der ftede van Dordrecht voorfcreuen ende wij gemaeckt ende geordineert hebben trouwelicke ende wel te houden tot eeuwelicken daghen alfulcke pointen als hyer nae gefcreuen ftaen. In den eerften fullen |V]twee mannen die men daer toe neempt die int gerechte bij tijden niet en zijn te lamen comen ouer die reeckeninge van der ftede goede metten burgemeefteren die bij tijden zijn alfoe dicke als die burgemeefters te famen comen geit tontfane jof vuyt te geuen off eenige reeckeningen te doene ende die twee mannen zullen haer goetdencken op haeren eedt zeggen der ftede oorbaer ende proffijte ende voor die ftede fpreecken voor wcduen ende voor weefen ende voor alle zaecken daers die ftede te doen heeft. Ende dele twee manne fal men altoos kiefen andoen ende off doen bij den gemeenen gefelfcepe van fcepenen ende raeden die bij tijden geweeft hebben. Voort appelmaten vifchftallen vleyfchftallen cofterien ende poortergeit ende alle anders der ftede verualle vuytgefet papelike prouendendat lal men gehelijck bij den [}'] vyer burgemeefteren ontfaen ende datter off B b 3 coemt AANMERKINGEN. Graaf Willem de IV, op den zes- of zevenen- weeft zijnde, de afgegaane Schepenen en Raa" twintigton September overleeden zijnde (1), en den. Voor deezen tijd zijn ons geene bewijdievan Dordrecht voorziende, dat, na zijnen zen voorgekoomen, dat dc laatftgemelden, ih dood, niet dan onéénigheden in het ftuk der het beftier van zaaken, gekend, ot tot het raadRegeer'mge te dugten waren, (gelijk de droe- pleegen daar over, geroepen wierden. vige twift tuffchen de Hoekfchen en Cabel- [«] Twee mantien. Wat foort van Magijaauwfehen ook kort daar op beveiligde,) zoo ftraatsperiöonen deeze twee Mannen geweeft deeden onze Regeerders hun beft, om de ruft in zijn, bekennen wij, wegens gebrek van gedeeze Stad, zoo veel moogelijk, te bewaaren. nöegfaame kundigheden , niet te kunnen beTen dien einde namen zij met gemeene toeltem- paaien. Wij merken flegts aan, dat dezelming een Befluit ontrend het algemeen be- ven zeer veel overéénkomft hebben met die ftier der zaaken, 't welk des te merkwaardiger twee Brielfche Raaden , aan welken , van is, naer maatc er vericheiden Ovcrblijtfels der ouds, tot op heden, een goed deel derRegeeaaloudc Regeeringsform , die nu nóg ftand ringe is toevertrouwd. Voor deeze Raaden waren houden, in zijn op te fpooren. Onder ande- Burgemeefters niet alleen verpligt hunne Reeren treffen wij" daar in aan dc voetftappen dier kening te doen, maar zij moeiten ook der Stede Vergadering, welke, tot op heden, de Oudraad raad geeven, tot haar Poorteren behoef ea genaamd wordt. Want niet alleen werd dit oorbaar (2). Belluit genomen, gelijk in het begin gezegd [_b] Vyer Borgëmeefteren. Hier vooren (3) wordt, door Rechter Scepenen ende Raet die hebben wij reeds opgemerkt, dat er in het midtui ter tijt zijn , maar ook door die, welke den der veertiende eeuwe, waarfchijnlijk flegts voermaals geweeft hebben. Door de laatltge- eenen zeekeren tijd, vier Burgemeefters gemelden kari men geen anderen verftaan , dau weeft zijn. de Oudraaden, toen , en in het vervolg ge- (1) Vadert. Hiftorie, III. Deel, lil. 260. (2) Volitijke Regeering van den Briel bij AjlkemaDE, 1. Deel, bl. 232, 244,245. Tf£tn:word.Staai der Veriinigde Nederlanden, V. Deel, bl. 358. (3) Zie boven H. 94-  198 PRIVILEGIËN coemt off comen mach keeren in oerbaer ende nutfchepe der ftede gemeenlike. Voort en fal men van defer tijt voort gheen [>] verticht nemen van nyement daer men van den döoden geen goet op en heffet. Voort en fal geen poorter die binnen Dordrecht woent van defer tijt voort geens heeren cleder dragen dan ons lieffs Heren tsgrauen van Hollant cleedre vuytgefet den bailliu van Suythollant die bij tijden is ende die gene [d~] die bont dragen die mogen Heeren cleeder dragen maer anders nyement op zijn lijff. Voort en fal geen poorter meer lude met hem vercleede dan die geene die binnen zijnen huyfe in fijnen coft zijn ende vier manne tot hem buyten zijnen huyfe binnen der ftede van Dordrecht offs hém genoecht ende dat fall zijn op een jaer die poorte wie datpoint braecke. Voort en zal noch rentmeefter noch dijckgraue noch thollenaer noch roededrager noch fcroeder noch geen man die officie hout van onfen heere den graue [>]in der ftede gerecht comen tenden delen fcependom dat nu is ende foe wie dat dit point brake dat waere op zijnlijff. ri r Voort \cj Verticht nemen. Hier van zullen wij Van CleecJeren te draghen. fpreeken op het vijf- en zesenzeftigfte Lid van onze Stads Coftumen. Item fo is ghekoert dat gheen poorter die [d] Die bont dragen. Het draagen van binnen Dordrecht woent gheens heren nocb Bont of Bonte Klederen is voortijds, hier te vrouwen clederen draghen en fal dan ons Lande en ook elders, gehouden voor een pragtige liefs beren ende vrouwen clederen van Hollant dragt, voegende alleen aan groote Heeren, fee wie anders dede dat wair op ziin poortRidderen, en aanzienlijke Ambtenaaren (4). recht ende nemmermeer daer na poorter te Wanneer Keizer Karei de V, aan die van worden ende daer toe foude hi gheuen der den Briel, op den eerften van Julij des jaars ftede hondert pont hollants van ziinen gbe152IC5)5 eene Handveft verleende , ontrend reetften goede ende die foude men leggen an het geeven van Brieven van Ceffie , zoo ver- der ftede veften wtghezet den baeliu van weet hij aan veelen, welken zig met fchulden Zuuthollant den rentmeefter ende die ghene overlaaden hadden, dat zij, in plaats van zig die bont draghen. ootmoedelijk en fimpelijk, naer de armoede, die zij beleeden, te ichikken, bem rijckelijck Poorters clederen. dragen gaende met fchoenen bonten clederen groete chiere makende ende rijckelijck Item dat niement van onfen poorteren die teerende ; alwaar door Schoenen, geen Schoe- gheen heren en ziin meer luden mit bem vernen aan de Voeten, gelijk van der Schelling deeden en zullen dan die binnen baren bufe in de Aanteekeningen, en daar op volgende in baren cofte ziin ende vier man buten ha~ Bijvoegfels , gewild heeft , te verftaan ren bufe ende waert dat enicb here die binzijn. Schoenen bonten clederen beteekenen, nen der ftede woende ende buten der ftede gelijk elders, fchoone , frank, pragtige bonte clederen gaue van dien clederen en mochte Klederen. Het draagen daar van werd, in hi niement mede vercleeden binnen der fted-e volgende tijden, zoo gemeen , dat dezelfde op zulke boete als voorfz. is. Keizer, bij een bezonder Placaat, op den ze- venentwintigften Mei des jaars 1550(6), daar Die maniere van clederen. tegen tragtte te voorzien. Die geenen, die Bont droegen, werden oudtijds, hier ter Stede, in Item allen die vorfz. koren als van der dat aanzien gehouden, dat hun, nevens Sche- heren cleder te draghen van der munten clepenen, Raaden, en andere aanzienlijke Amb- deren ende andere luden clederen daer die renaaren , bij eene Keur geoorlofd ware een voorfz. koren of ziin die zullen ftaen op cle~ Knijf te moogen draagen (7). Tot beter ver- deren rocken fcoepen mouwen caproenen Hand , van't geen dit Befluit ontrend de Kleder- wambayfen en op allen andere hiteykenen dragt bepaalt, agten wij niet ondienftig de daer argbelift in fcbulen mach in eenigber navolgende Keuren in te voegen (8). manieren ende dat optie ztlue peine ende boete voorfz. ca (4) Mieris Charterb'. III. Deel, bl. 75. Zie hier over in 't breede den doorgeleerden du Cance«J Joinville Difertat. i. en G. van Loo n Aaloude Regeeringstvijs, V. Deel, bl. 254. midsgaders een Inventaris van de Klederen gevonden in de Slaapkamer van Biflchop Philips van Bourgondien, op bet Huis te Duurnede. Jlij Matth/eus Analecl. Tom. I. pag. 212. (5) Bij Alkemade Bcfchrijving -van den Briel, II. Dtel, bl. 15$. (6) Placaalboek van Vlaanderen, I. Deel, bl. 693. (7) MIF- Keuren, gtquot. A. 4. Fol. 7. (g; il/J. Keunn , geguot. A.4. Fol. 43 en 43.  van DORDRECHT. Ipp Voort en zal nyement wi hij zij meefterie houden van gheenen ambochte [ ƒ] hij en fij poorter te Dordrecht op fijne rechterhant. Ende om dat dit vafte ende geftade biijue zoe hebben wij defen brieff open bezegelt metten zegel der gemeenre ftede. Gegeuen des Vrijdagen nae Sinte Viótoirs daghe jnt jaer ons Heeren M. CCC. vijffue ende viertich. Naer eene authentijke Copij uit het Houten' boek in de MJf. Privilegiën van den Heer Meerman, Lit.B.Fol. i. [e] In der ftede gerecht comen. Dit Be- den Biffchop bekleedde, in de Stads Regeerin<» fluit, om niemand, die eene Bediening van zou' gekooren worden(ii). Immers de Grru> 's Graaven wege had, zitting in't Geregt lijke Ambtenaaren en Bedienden werden'aan te geeven, itrekt tot een doorflaand bewijs, den Graave onderhoorig gereekend Om die hr°-,ze-eJ ]llenT' 111 de vroe§fte tijden , voor de reden bevoorwaardde Aelbregt van Beieren in Vrijheid der Ingezeetenen, ten einde die door ■ eenen Brief van den vijfentwintigften Mei des 's Graaven Afhangelingen niet verkort wierd, jaars 1359 (12), waar bij hij eenen Poorter dee- poogde te waaken. In Braband moeften ook zer Stad tot zijnen Vifchkooper aanltelt dat daarom de Hertogen, bij hunne Blijde Inkom- wanneer hij in deszelfs dienft misdeede hem lten, belooven, dat geene Munters, noch Pag- die Stederecht van Dordrecht daer niet of te ters van de Tollen, in 't Geregt of de Wet der haten comen zou. Niettegenftaande deeze geMeden zouden gekooren worden Qq~). Men leeft woonte eenen geruimen tijd onderhouden zij ruerontrend m1 deCoftumen van Antwerpen (10) en nog nader, bij eene plegtigc Overdran op H.n tnachoock niemandt officie van der Stadt den negenentwintigften December des jaars -weghen hebben bedienen noch in de Wetb 1437 (13), welke op haaren tijd volgen zal be- Jtaedt oft Regiment van der Stadt fitten die veftigd zij geworden, werd egter dezelve bii Munter is oft die Pachter van der Munte oft een nader Verdrag van den zeüienden Norem- van den Thol is of paert oft deel daer in beeft ber des jaars 1486, vóór altoos vernietigd. fchade oft bate daer aff verwacht in eeni- lf]H'j en Jij Poorter. Hoe zeer men van ger manieren oft andersftnts in den Raedt ouds af zorge droeg, dat geene anderen , dan des Hertoghs oft dienft ghefworen oft belaft Poorters, eenig Ambagt of Neering , hier tef is. Te Utrecht beflootook daarom de Raad, één Stede, zouden hanteeren, zal uit verfcheiden en andermaal, dat geen Tollenaar, Maarfchalk, in het vervolg voorkoomende, Handveften Dijkgraaf, noch iemand, die eenig Ambt van overvloedig kenbaar worden, (9) Placaatb. van Braband, I. Bed, bl. 147, l<7. 183. (10) Tit. iv. §. 8. (11) Zie verfcheiden Overdragten van de jaaren 1409, 14K) en 1443. bij van de Water Utrechten Placaatb. III. Deel, bl. 71. . ' (12; Mieris Charterb. III. Deel, bl. 93. (13) Mf. Keuren en Privilegiën , gequot. A.7. Fol. 78 verfo ~ 83. (14) Authentijke Copij naer het Houtenboek in de. Mf. Privilegiën van den Heer Meerman, Lit. B. Fol. a. Keizerin Margarita bevefligt alle de Privilegiën van Dordrecht. 30. April 1346, MArgriete bider ghenade Goeds keyferinne van Romen altoes meerfënde Grauinne van Heynnegouwe van Hollant van Zelant ende vrouwe van Vrieslant maken cond allen luden dat wi onfen lieuen ende ghetrouwen fcepenen raed ende ghemene poirte van Dordrecht omme menighen trouwen dienft die fi dicke onfen ouders ende ons hebben ghedaen belouet hebben ende ghefworen alle hare hantueften privilegiën coren ende recht dat fi van onfen ouderen die heeren van Holland gheweeft hebben betoeghen moghen  soo PRIVILEGIËN ghen befcreuen hebben ende befeghelt te houden vafte ende gheftade voir ons ende voir onfe nacomelinghe hem ende haren nacomelinghen eweliken durende. Omme dat wi hem dit vafte zeker ende gheftade houden willen foe hebben wi defen brief befeghelt mit onfen feghel. Ghegheuen te Dordrecht op den Meyavond jnt jair ons Heren dufent driehondert feffe ende vierdch. {Laager ftond") Julïu Domine Imperatricis per commune Confilium. Naer den oorfprongkelijken Brief verfterkt met een uithangend Zegel in rood Wafch, liggende in de ijzer en Kas, LadeJ. No. i. Handveft van Keizerin Margarita , gegeeven aan de Ingezeetenen van Zuidholland, inhoudende veele en voornaame Voorregten en Vrijheden. 10. Mei 1346. IC Mergriet bider ghenaden Goids keiferinne van Romen altoes meerderende graefinne van Henegouwen van Hollant van Zeelant ende een vrouwe van Vrieslant doen konde allen luden want ons onfe goede luden van Zuuthollant al teghen ons ghecoft hebben aldertieren punten daer zij hier voortijts in veronrecht hebben gheweeft na dat fi ons aenghebrocht hebben fo hebben wij om liefte ende jonüe die wij tot onfen goeden luden van Zuuthollant hebben die voorfeide punten ouerfien ende wel verftaen bij onfen ghemeenen rade ende om dat onfe goede luden van Zuuthollant van defen voorfcreuen punten ondaft zouden worden foo hebben wij hem geghe- AANMERKINGEN. Schoon deeze Handveft in dc gefchreeven de oorfprongkelijke Stads Privilegiën , gelijk Privilegicboeken van dc vijftiende eeuwe reeds anderen 't gemeene Land van Zuidholland raa- gevonden worde , en ook, door van der kende, niet gevonden. Nooit is ons eenig Eyck (i) , J. van Oudenhoven (2) , en M. egtgemaakt Aflchrift, 't zij naer den oorfprong^ Balen (3), onder de Zuidhollandfche Hand- kclijken Brief, 't zij naer het Houtenboek, vellen gcplaatft zij, vermoeden wij egter, dat daar van voorgekoomen. In de Regifters van dit Privilegie nimmer , door Graat Willem de Hollandfche Charterkamer is zij nergens den V, die na Keizerin Margarita de Regee- geboekt. In een Privilegieboek van Zuidhol- ring in handen kreeg, beveiligd zij geworden, land,door mij gekogt uit de nagelaatenSchrif- cn dat dc Onderzaaten van Zuidholland, niet ten van wijlenden beroemden Advocaat Fiscaal dan zeer korten tijd, daar van genot gehad van Llmborgh , gefchreeven in het jaar 1592, hebben. De redenen, die ons tot deeze ge- door den Secretaris van IhTelmonde , en be- ciagten bragtcn, zijn hoofdzaakelijk de volgen- vattende alle de Privilegiën, Regten en Coftu- de. Foor eerfi wordt deeze Handveft onder men van het Bailliuwlchap van Zuidholland, wordt (ï) Handveften van Zuidholland, bl. 128 —132, (2) Zuidholland, bi. 582 — 585. (3) befcbrijv. van Dordrecht, bl. 18 — 21.  vanDORDRECHT. zot gegheuen ende gheuen mit goeder voerfiennicheit voor ons ende voor onfen nacomelingen onfen goeden luden ghemeenlick wel gheboren luden ende ghemeenten die daern v wonachtich zijn of namaels wonachtich zullen wefen buten vrijen fteden ende vrije heerfchepie in onfen lande van Zuuthollant eweliken duerende ghelikerwiis als hier na volghende befcreuen ftaet. In den eerften dat wij noch onfe nacomelingen Grauen van Hollant gheen oorloghen beghinnen noch aen nemen en zullen vp andere heren lant buten onfen palen van Hollant van Zeelant ende Vrieslant het en zi bi onfen rade ende goetdencken onfen ridderen ende knapen ende onfen fteden van Hollant daer zi ons fchuldich zullen wefen te dienen. Mer altoes zullen wij ende onfe nacomelingen onfen paelftede verweren ende daer toe zullen ons onfe goede luden bereedt wezen te dienen ende onfe wel gheboren lieden zullen wij quijten fo wanneer dat fi ons dienen ghelikerwiis dat men dede bi Graue Florens tijden. Ende waert dat wij eenich orloghe aen namen buten rade ende goetdencken onfen goeden luden voorfcreuen fo en zijn fi ons niet fchuldich te die» nen fi en woudent doen met jonften ende met haren vrijen moetwill. Oeck fo en zullen wij noch niement van onfen wegen aen yements goet hant flaen noch ongebruuck doen van gheenre missdaet eer wij of onfe boden den misdadighen verwonnen hebben met recht ende met vonnis van dier misdüet daer hi af befchuldicht C c wordt. wordt zij mede niet gevonden. Buiten tvvijf- bij haare inhuldiging, zoo aan Dordrecht, als fel is dit Stuk daar in agtergelaaten, om dat aan de andere Steden gefchonken , welken het reeds van overlang zijne kragt verlooren eenige nieuwe Vrijheden behelzen, aan Graave had, en toen geheel buiten gebruik was. Ten Willem den V. terug gegeeven zijn. Onder twee den, heeft een Tijdgenoot (4) van Keize- onze oorfprongkelijke Stads Privilegiën treft rin Margarita aangeteekend, dat Zij, bij haare men er flegts twee aan , te wceten de voor* inhuldiging als Graavin deezer Landen, ver- gaande, en hier op volgende Handveft : do» fcheiden Vrijheden verleend hebbe , welken die Stukken bevatten geene nieuwe Vrijdomnaderhand, en wel, gelijk hij te kennen geeft, men, en konden daarom onzen Stedelingen door haaren Zoon en Opvolger Willem den V, ligt in handen gelaaten worden. Uit volgende wederom zijn ingetrokken. Door welke Vrij- Handveften van Hertoge Willem den V, zal heden geene anderen kunnen verftaan worden, het ook taftbaar blijken, dat hij de Privilegiën dan die in deeze en foortgelijke Handveften, van zijne Moeder nooit beveftigd hebbe. In waar van ftraks nader, begreepen zijn. Ten tegendeel belooft hij hun alleen vafte ende derden, worden in de Coftumen van Zuid- gheftade te houden alle hoer hantveften priholland, opgefteld, naer onze gedagten , ten vilegien haercomen coren ende recht dat ft tijde van Keizer Karei den V, en door van hebben van zijnen lieuen Oom Grave Willeme der Eyck (5) en Oudenhoven (6) in het en van jinen voeruorderen. De Privilegiën licht gegeeven , geene punten aangeroerd of van zijne Moeder gaat hij niet ftilzwijgen ververklaard, die in onze Handveft gegrond zijn. bij. Gelijke beloften deed hij aan Leiden, Bij eene aandagtige overweeging dier Coftu- Haarlem, Alkmaar, Schiedam en andere Sternen, zal men meer dan ééns gewaar worden, den(8), toonende daar door openlijk, dat hij dat de Handveft, waar op de Opltellers zig de Privilegiën van Keizerin Margarita voor verberoepen , geene andere zij, dan die van Graave nietigd reekende. _ Zelfs zijn er Brieven voor- ian van Henegouwen van het jaar 1303 (7). handen , waar bij die van Delft en Leiden ndiener, uithoofde van het Privilegie van te kennen geeven, van aan Hertoge Willem Keizerin Margarita, maar een enkel punt in den V, alle dc Voorregten, door hem en zijne gebruik gebleeven ware, buiten twijffel zou' Moeder bezegeld, te rug gegeeven te hebben, daar van wel een voetftap in de Coftumen te met belofte, van zig met dezelven nimmer- vinden zijn. Ten vierden is het zeeker, dat meer te zullen behelpen (9). Waarfchijnlijk , alle de Handveften, door Keizerin Margarita, dat zulks door Dordrecht en de overige Steden insge* (4) Philip* de Leyden de Cura Reipub. Caf. lxxviii. pag. art. (5) Handveften van Zuidholland, hl. 161—218. (6) Befcbrijv. van Zuidholland, bl. 474 — 526. ( 7) Zie boven bl. 110 enz. (8) Mieris Charterb. II. Deel, bl. 838 — 841. (9) Mieris Charterb. II. Deel, bl. 836 en 838.  202 PRIVILEGIËN wordt. Dats te verftaen indien dat yement dat goet verborghen wilde te recht te brenghen voer alfo vele alft die ghebueren waerdich prijfen bi haren eede dat wittachtige luden ziin ende fonder partye ziin ende daer toe falfe die heer ghebieden of ziin rechter dat goet te priifen. Ende fo wie dat goet verborghen lal die fal daer toe ghegoet wezen dat die ambochs heer of zinen rechter goetdencken fal ende dat men daer wel mede volftaen mach. Mer van dieften van moort ende moortbrant dat fal onfe baeliu van Zuuthollant berechten moghen met eenre wittachtigher waereit na den recht van Zuuthollant. Ende fo wie den anderen aanfpreeckt van zinen liue ende ift dat hi ontgaet met recht die daer aenghefproken is fo fal die anfpreker verloren hebben teghens der heerlichede x pont hollants. Voort fo wanneer dat yement van onfen luden eenen dootflach doet ende tot wat tiden hi zoent zinen vianden den heer biden maghen of biden vrienden fo fal ziin lantwinninge wezen tegens ons om x pont hollants en noch daer toe x pont hollants teghens die heerlichede ende daer mede fal hi weder hebben alle ziin goet wtghefet tilhaue alfo varre als ment van onfent weghen wech hadde of die waerde daer wi aen hadden doen rechten met breecken met brande ende daer mede zullen wi hem doen wtreyken ziine maechzoen na den recht van Zuuthollant. Oeck fo en zullen wi noch niement van onfen wegen yement te ghifel ghebieden noch fchade noch hin- insgelijks gefchied zij, dog dat de bewijzen fpannen Boog, de verbeurte van Lijf en Goed daar van, reeds van overlang, t'zoek zijn ge- kunnen ftellen (i r}, daar deeze Handveft uitraakt. Naer wij vermoeden, deeden onze druklijk bepaalt, dat een getrouwd Mart, die Stedelingen dit, op of na den vijftienden Mei Wijf en Kinderen heeft, niet meer' verbeuren des jaars 1355? wanneer Hertog Willem de V. mooge, dan zijn Lijf, en half zijn eigen Goed? hun beloofde zulk een regt te zullen geeven, Is het te denken, dat men zig van zulk een als hij aan de gemeene Onderzaaten van Zuid- uitmuntend Voorregt , door eene bezondere holland fchenken zou', indien zij alle de Pri- Keur, zou' hebben laaten berooven, indien vilegien en Handveften, die zij van hem en men de deugdelijkheid van dit Privilegie, maar zijne Moeder verkreegen hadden, aan hem eenigszins , op goede gronden had kunnen overgaven (10). Want, dat onze Stedelingen ftaande houden? Ten Zesden, wordt de veraan dit verzoek voldaan hebben, moogen wij nietiging van deeze Handveft ffikwijgends bebillijk vaflftellen: deels, om dat er, gelijk wii veftigd, uit hoofde, dat, in een laater' Privileftraks met een woord zeiden, geene Handveft gie , de Zuidhollanders op nieuw Vrijheden van Keizerin Margarita, waar bij eenige nieu- ontfangen, met welken zij, reeds bij deeze we Voorregten geschonken worden , thands Handveft, begunftigd waren. In het Privilegie meer overig is : deels , om dat alle haare Pri- van Vrouwe Jacoba van Beieren, van den zesvilegien en Vrijheden , die zeeker zeer voor- tienden Julij des jaars 1417(12), wordt onder deelig waren, door Hertog Willem den V, af- anderen gezegd : Item en pullen geen Poorzonderlijk en op zijnen naam, op nieuw ver- ters -wezen fij en fullen met hoire alinger leeden wierden ; gelijk uit vergelijking der woenftadt woenen binnen der ftede daer jij Handveften van den éénendertigften Julij des Poorters recht genieten willen ; en wijders, jaars 1346, en vijftienden Mei des jaars 1355 dat geen man dien een geirouwt wijf heeft overtuigend blijken kan. Waarfchijnlijk, wer- meer verbueren zal'moegen danfijn liif 'enba'hf den, op den laatftgemelden dag, de Handveften fijn goet. Beide deeze Voorregten waren bij van Keizerin Margarita ingetrokken, en daar onze Handveft reeds gefchonken: waar toe voor nieuwe Brieven, door den Hertog beze- dan deeze vergunning, waar toe ( om mij geld, in plaats gegeevën. Ten vijfden , lee- van de eigen woorden van het gemelde Privileren fommige uitdrukkingen van de Zuidhol- gie te bedienen,) deze gratie , indien de landfche Coftumen, dat er op ons Privilegie Handveft van Vrouwe Margarita op den duur in 't geheel geen agt geflaagen zij. Hoe tog, had blijven ftand houden ? Onzes oordeels is zouden die, op het ftooren van 't Geregt , en dit een doorflaand bewijs, dat men,ten tijde op het dooden van een'Menfch met eenen ge- van Vrouwe Jacoba van Beieren, dit onsPrivilegie ganich (10) Mieris Charterb. II. Deel, bl. 844. (11) Bij van der Eyck, Bl. 201. (u) Bij M. Balen, bl. 5151—522.  vAnDO R D R Ê C H T. hinderniffe doen aen zünen liue noch aen zinen goede die recht ende vonnis begheert of men hebbe hem van dier misdaet diemen hem aen tidende is met recht ende met vonnis verwonnen ja allo varre als hi hem verborghen mach te recht te comen alfo hooch als den baeliu ende den ambochs heren daer die broken onder gefchiet ziin met vj mannen dan goetdencken fal. Ende waert dattie baeliu of zine ghewaerde boden daer niet en quamen die borchtochte te ontfaen fo zoude die ambochs heer oftie rechter dair toe ghemachticht wefen van onfent wegen die borchtochte te ontfaen ende dat zoude men rechten als oft voor den baeliu ghelooft waer. Oeck fo lal elck menfche ziin leengoet dat roerende is van der graeflicheden van Hollant volghen vrij ende onbecommert van alderhande misdaet alfo varre als hi zinen heer doet daer hiit of hout als een verleent man fchuldich is te doen. _ Ende fo wie van onfent weghen belchuldicht wordt van zinen liue die fal onfe baeliu van Zuuthollant binnen den eerften zes weken mit recht verwinnen of quijt te laten het en ware dattet bename hereuaert orloghe of kenlike nootfaken fo moftet onfe baeliu berechten binnen den eerften xij weken na dier tijt dat hij eerft befchuldicht wardt off quyt te laten. Oeck fo en fal niement van onfent wegen met recht aenghefproken worden van eenighen zaken die aen ziin liif gaen die jaer ende dach onberecht gheweell hebben het en ware dattie ghene van onfent weghen met recht ende met vonniue Cc 2 bal- ganfeh vernietigd reekende; vooral, zoomen meen gevoelen, geoordeeld worden van eene daar bij in agt neemt, dat in het groot Privi- altoosduurende kragt te zijn, gemerkt voornaalegie van Vrouwe Maria van Bourgondien, me Regtsgeleerden zig , meer' dan ééns van den veertienden Maart des jaars i4?-, ceni- in het ophelderen en verklaaren onzer Vaderge Vrijheden aan de Xandzaateli'^rleend Jan^che Regten, op dezelven gronden. S.van worden, welken Keizerin Margarita, reeds in Leeuwen (u), Bort,(i5), Boel(i6) eil haare Handveften, gefchonken had. Ten ze- anderen(17) beroepen zig op de voorfchreevenden, indien dit Privilegie op den duur ven Pmalegicn , als op landwetten, aan weivan waarde ware geblceven, waar komt het dan £c;r eStheid men, in hunnen leeftijd , niet van daan, dat de Onderzaaten zig, in vroeger' fcheen te tvvijile en. Jaa, dat meer' is, het tijd, op het zelve, voor zoo veel wij weeten, ,Ho1 van Dolland Ichiint zelf, het gezag van nimmermeer beroepen hebben? Wat is tog de het voornoemde Privilegie , aan de Noordholreden, dat zij ftifzwijgende hebben afgezien landers gefchonken, openlijk tè erkennen, wanvan dat groote Voorregt, dat alle Misdaaden, «eer het, bij Sententie van den tweeëntwintiguitgenomen Moord , "Moordbrand en Dieftc, £en December des jaars 1598 (iS) , Foi van binnen jaar en dag beregt moeiten worden? Breukhoven.Baifliüw vanRhijnland, venvees, Voorzeëker geene 'andere, dan om dat men om aan den Ambagtsheer van Jacobswoude en t'aller tijd begrecpen heeft, dat dit Privilegie, Alkemnde, die zijn Kegt op de Noordhollandmet de komft van Willem den V. tot het Graaf- fch« Handveft veftigde, te laaten volgen een hjk beftier, daadelijk vernietigd ware. derde deel van alle de Breuken, zoo Civi/e Dan, tegen deëze redenen, die ons, ter wCrmtneele, welken binnen de voornoemde beveftiging van het gezegde, voldoende Heerlijkheden, geduurende den tijd, dat de fchijnen, voorzien wij egter, dat men voornoemde van broukhm-en het Bailüuwfchap in zal brengen, dat deeze Handveft van gce- Y,™ Klmilland bekleed had, gevallen waren, nen anderen aart zij , dan die, welken En ze,eker >, m ««n eerften opflag , fchiiKeizerin Margarita, op den zes- en agten- ncn deeze bedenkingen, meer' of min', de twintigften Mei van dit zelfde jaar aan die waarheid onzer gedagten, aangaande de kragvan Kennemerland en Noordholland eefchon- tclooshcid deezer Privilegiën, aan het wankelen ken heeft(13), en welken egter, naer 't ge- tc helPen- DoS' w;111"eer men m opmerking neemt} . (13) Mieris Charterb. II. Deel, Dl. Jioen 712. (14) Cenfur. Foren/. Lib. U. Cap. x. §. 15. Roomfch Holl. Regt, Boek n. Hoofdfl. viii. §. 6. Aantcek, op de Manier van Procedecren in Crimincele Zaaken', Art. vii. Num'. 3. (15) Van Hooge en Ambagtsbeerlijkheden, Hoofdfl.lll. $. 95 en 96. (16) Amjleldamfch Privilegie en Poorterregt, op verfcheiden plaatfen. vooral bl. 54. (17) Hoogerbeeïs van 't aanvangen der Procejfen, bl. 5. Heemskerk, Butavikht Arcadia. bl. 448 «1 451. (18) Van der Eyck, Handveften van Zuidbolland, 11. 99 — 102.  204 PRIVILEGIËN balling wtgheleit waer wtghezet van moort van moortbrant ende van dieften. Oeck fo zullen die ambochs heren hebben den dorden dr. van allen verbuernilfen dat onfen baeliu behoort te berechten van onfen wegen roerende wtghefeit die lantwinninge. Oeck en fal niement des anders liif of goed verboren moghen dan elc menfche feluer metter hant het en ware eens mans inhems kiint dat mondig waer ende niet wtghegoedt en waer als recht is in onfen lande van Zuuthollant dat zoude x ponden verboren van ziins vaders ende moeders goet ende niet meer. Oec en fal niement meer verboren moghen jegens ons die wijf of wittachtighe kiinder heeft dan ziin liif ende die een helft van zinen goede ende die ander helft fal bliuen zinen wiue of zinen wittachtighen kinderen ende een yeghelic wiif dies gheliicx. Oec fo en fal gheen voochdije aen ons verftoruen mer die weezen ende die weeskiinder zullen ueruoocht worden van den outften ende van den naeften die hem aenghaen van der zwaertzh'de van dier ziide daer fii of verweeft worden [ende gebraec den zwaertziidel fo zoudze dan veruoochden die der kiinder erfleen heffen zouden ende der kiinder ghebraeck ende fi erfleen lieten waert man of wiif want fo wie dat voocht wefen fal die fal den weezen often weeskiinderen haer goet verfekeren naden recht van Zuuthollant. Oeck fo fal elc menfche die woenachtich is in Zuudiollant ziin eyghelic goet eruen op ziin wittachtighe kiinder ende op ziin rechte "gheboren erfnamen van maeffchappen. Oeck fo zullen wii ende onfe naecomelingen onfen goeden luden voorfz. alle hantueften ende brieuen die zij van onfen ouders ende van ons grauen van Hol- neemt, dat het gezegde van voornaame Regtsgeleerden niet in ftaat zij, om aan eenige Privilegiën eene altoosduurende kragt bij te zetten , zal het gcvvigt deezer tegenbedehkingen ras verdwijnen. De opgenoemde Regtsgeleer- oen nebben zig geen werk gegeeven, om de Hiftorie der Handveften T Hiffnrir, r>;. plomatka] naauwkcurig, en , gelijk het vereifcht, behoorlijk na te {peuren. Indien zij het Stuk in den grond onderzogt hadden, zij zouden hunne Hellingen, voorzeeker, nooit daar mee beveftigd hebben. Meermaals is het gebeurd, dat men, bun voedpoor volgen de, de voorfchreeveu Privilegiën, tot bewijs van 't dén oft ander, aangctoogen hebbe. Jaa wij fchaamen ons niet, van hier voor het oog van de geheele werreld te erkennen, dat wij, niet veele maanden gelecden, in die zelfde gedagten met hun geftaan hebben ; wanneer wij, in zeeker aanmerkelijk geval , waar over wij geraadpleegd werden, volftrcktelijk van oordeel waren, dat onze Poorters liet genot moeiten hebben van een groot, dog te gelijk gevaarlijk, Voorregt, bij dit Privilegie . door Keizerin Margarita , gefchonken, uit hoofde dat die Voiftin , bij Handveft van den éénendertigften Julij des jaars 1346, welke hierna volgen zal, aan onze Stedelingen dezelfde Vrijheden en Voorregten verleende, als zij aan die van Zuidholland gefchonken had. Wij houden ons daarom verzeckerd, dat, indien de opgenoemde Regtsgeleerden de zaak in den grond onderzogt, en in alle haare om- ftandigheden behoorlijk nagegaan hadden , zij zig nimmermeer op de be wufte Privilegiën zouden beroepen hebben. Voorzeeker volgden zij nier m net voorbeeld van den edelmoedigen Wagenaar , die , in de Voorreden voor de Bijvoeglels van zijne herdrukte Vaderlandfche Hijtor te, geene zwaarighcid maakt, om de 011egtheid der Rijmkronijk , die den naam van Klaas Kolin draagt, ii/'ertegcnftaaiide Hij ziedaar meermaals op beroepen had, openlijk te e? kennen. In 't Stuk der Vaderlandfche Oudheden gefchieden er dagelijks nieuwe ontdekkingen, waar van men, in vroeger' tijd, onkundig was. Lu, wat betreft de Sententie van het Hol van Holland, behalven dat dc Raadsluiden ook op dit Stuk geen behoorlijke agt kunnen geflaagen hebben, moet men in opmerking neemen, dat,fchoon de Eifcher zijn var» zoek wel geveftigd hebbe op het Privilegie van Keizerin Margarita , egter het zelve, tot geen grond noch reden van uitfpraak [ratio dectdendt J gelegd worde. Het zou' de vraag zijn , of de gewoonte , waar op de Eifcher zig tevens beroept , niet ruim zoo zeer, als het voorfchreevcn Privilegie , in aanmerking gekoomen zij; wijl het zeeker is, en het uit vroeger Handveften kan getoond worden, dat langen tijd, voor dat Keizerin Margarita deeze Privilegiën verleende , de derde Penning van de Breuken, aan de,Ambagtsheeren uitgekeerd wierde (19). Indien dit voordeel den Ambagtsheeren, uit kragte van het Privilegie , moeite f!P) Zie boV€U U. 121 en 135. Mieris Charterb. I. Deel, bl. 586. II. Deel, bl. 46, 33a, 686.  van D O R D R E C H T. 2Q5 Hollant hebben ende van onfen ouders vaft ende gheftade houden alfo varre als men der letteren ende des zegels goede kennilfe hebben dat wij hem die verniewen zullen fo wanneer dies van doen is fonder haren coft of eenighe moijeniffe daer om meer te hebben. Voort zullen wij allen poorteren die poortrecht ghenieten willen mit allenhaerrewoenftede wonen binnen der poorten aldaer fii poorters ziin. Behoudeliken dies aïfuk recht als onfe poorteren daer of betonen moghen mit hantueilen die zi daer of hebben van onfen ouders die grauen van Hollant gheweeft hebben die niet te wederfeggen noch te weder/preken en ziin. Ende om dat wi willen dat defe voorfcreuen punten ende alle zaken fo zi befcreuen ftaen ende elcx bi hem feluen vaft ende gheftade bliuen zullen ende wel ghehouden worden onfen goeden luden voorfcreuen fo hebben wii hem defen brief open en wthangende befegelt met onfen zeghel. Ghegheuen int jaer ons Heren M. CCC. zeffe ende viertich des woensdaechs opten thienden dach in Meye. MJf. Privilegiën en Handveften, gequot. A. 4. FoL 190 — 195 verfo. En wijders bij Mieris Charterb. II. Deel, hl. 708 en 709. ffioefte gevolgd zijn, zouden er, onzes oordeels, heeft, en waar voor wii Ziin Wel Ed aPfhzoo veele Regtsgedingen, tuffchen deBailliuu- hier openlijk den groetfteo dar* betuigen ™, wen endeAmbagtsheeren, met ontftaan zijn, een naauwkeurig Affchrift van de Notariaale als er egter, uitwijzens den inhoud der voor- Autbentifatie ,lhmde onder het voorfchreeven Ichreeven Sententie, daar over, van tijd tot tijd, Privilegie, ter 'hand ftelde. Zij was van den volwaren opgereezen. Want dan was de zaak genden inhoud: Collacionata eft proftans Cobuiten bedenking geweeft, en dan zouden de pia per me Jacobuifi ftlium Jacobi Mercato* koften van dat Regtsgeding niet, gelijk men ris Notarium publicum una cum quadam nu zegt, gecompenfeerd zijn geworden. alia Copia auclentica per quemdam Joannem Wanneer men boven dit alles m opmerking ftlium Alleri Notarium Publicum cum Orineemt, dat de twee gemelde Privilegiën aan ginali ut apparuit debite collacionata cum die van Kennemerland en Noordholland ge- qua penitus concordat quod proteftor mam gefchonken,zooweimgalshctbovenrtaandevan mea propria fubfcripta. Zuidholland, in de Regifters van de Hollandfche «* ,rn nrZ „ n _ Charterkamer gevonden worden, meenen JACOBLS MERCATOR, Nats. wij genoegfaame redenen te hebben ,• om te Een ieder begrijpt , dat deeze Verkbarhaa moogen befluiten, dat dezelven, even gelijk veel te zwak zij , om daar uit een behet laatftgemelde, door Hertog Willem den wijs, voor de duurzaamheid van het NoordV. metterdaad vernietigd zijn geworden, hollandfche Privilegie, te ontkenen , wijl het Trouwens alle drie deeze Privilegiën wa- gemakkelijk heeft kunnen gebeuren, dat het ren van denzclfden aart, en wij kunnen Affchrift van den Notaris , die Johannes geen reden uitdenken, waarom die van Ken- filius Alleri is geheeten, naer de egte Hand* nemerland en Noordholland, meer'dan dat van veft, tuffchen het jaar 1346, en het jaar 1355 4 Zuidholland, in gebruik zouden gebleeven zijn. geduurende welken tijd de drie bewufte PriviMaar welligt zal er bij iemand, die den ge- legien zeekerlijk zorgvuldig bewaard werden drukten Inventaris der Rotterdamfcbe Pri- gemaakt zij. Jaa af gefteld , dat dit Affchrift vilegien magtig is, bedenking rijzen, wan- in laater'tijd, naer den oorfprongkelijken Briel" neer hij zijne aandagt mogt laaten vallen op gefchreeven zij, zoo wordt egter de zeekereene authentijke Copij van het Privilegie van heid onzer ftellmg daar door niet omveroeworNoordholland, waarvan een gefchreeven Hand- pen. Wij hebben alleen willen aantoonen, veftboek der Stad Rotterdam gewag maakt, dat het gezag der bewufte Privilegiën met de Want op den rand der bladzijde, daar het be- Regeering van Willem den V. daadelijk hebbe wufte Privilegie wordt aangehaald, ftaat er (20): opgehouden, dog geenszins, dat de oorfprongCopie authentijcq oude Privilegiebosk Fol. kelijke Brieven daar van uit de wen-eld gehol35. door Jacob Jacob fe Notaris. Toen wij , pen zijn. Dezelven werden alken ingetrokin den eerften opilag, zulks gewaar wierden, ken. " Ligtelijk kon het derhalve gebeuren, gentakten wij in twijffel; dog wel haaft ver- dat zij, aan Willem den V. terug gegeeven, dween dezelve, wanneer de Wel Edele Ge- naderhand in andere handen vielen. Indien ftrenge Heer Wyckeriield Bisdom , Secrcta- wij dit niet vafthouden, zou' men ons, met ris der Stad Rotterdam , die ons , in het bij- veel gronds, de naaftvolgeude woorden , die éénzaamelcn der Privilegiën, veel dienft gedaan wij" agter een lolfe Copij van de Zuidholland, , . fche (zo) BL 5. van aen Inventaris. C c 3  20Ö PRIVILEGIËN fche Handveft (21) geplaatft zien, kunnen tegen- wierde. Wat voordeel konden die van Breda werpen: Deze Copie is aen den originalen tog uit dezelve trekken, daar zij onder Zuid- befegelt deen in roede ende den anderen in holland niet behoorden? Zij kon derhalve daar, groenen wafcb die acbflen dach in maerte door geenen anderen, dan langs dien weg, anno XVc.feven ende veertich Ludicx ftilo welken wij zoo even hebben aangeweezerï, gecollationeert ende daer mede bevonden ac- gekoomen zijn. corderende approberende de woerden den Dus meenen wij met kragt van redenen ge- margen ofte bij' intetiineatie bouen den xxiij toond te hebben, dat de bovenftaande Hand- regei gefet bij mij Secretaris der Stadt van veft van Keizerin Margarita, nu meer' dan Breda ende openbaer JSotaris hier onder ge- vier eeuwen vernietigd zijnde , thands geheel teykent (onderteykent) JOIIAN DE COR- buiten gebruik zij; waarom wij het onnoodig PUT. (Noch ftont ondergefcreven.) Ende noch agten , om de duifterheden , daar in voorkoo- ëndermael'gecollationeert ende beuonden accor- mende, op te helderen. Alleen herinneren derende bij mij MIC HIEL PEGGEN Grif- wij onzen Leezercn, dat het Affchrift, 't geen fier van den Rade ende Raide van Rekeninge wij gebruikt hebben , naer een Privilegieboek mijns G. Heere den Pr ineen vanAuraingen tot van de vijftiende eeuwe gevolgd zij; zijnde, Breda tyc.Deeze Notaariale Verklaaring,indien op verfcheiden plaatfen, beter en vollediger, er op dezelve volkoomen ftaat te maaken is , be- dan de Affchriften, waar van van der Eyck , wijft wel, dat onze Handveft in het jaar 1547, Oudenhoven, Balen en anderen, zig bediend onder die van Breda beruft hebbe: dog geens- hebben, zins , dat dezelve van eenig gezagi gereekend (21) MJf. Privilegiën van den Heer Burgemeejier Karsseboom, Fol. 512.cn 313. Keizerin Margarita vergunt aan de Onderzaaten van Zuidholland\ om het regt van Schaaverhaaïing te moogen gebruiken. 7. Junij 1346. MArgriete bider ghenaden Gods Keyfefinne Van Romen altoes meerfende Grauinne van Heynnegouwen van Holland van Zeland ende Vrouwe van Vriefland maken cond ende kenlijc allen luden dat wi ghegheuen hebben ende gheuen met goeder voirfienicheid voir ons ende voir onze nacomelinghe onfen goeden luden van Zuythollant welgheboren ende ghemeenten wonende buten fteden ende vrijen heericeppen ende horen nacomelinghen die nv fijn of namaels zullen wefen jn onfen lande van Zuythollant voirfeid ewelike tallen daghen durende om menighen trouwen dienft die fij onfen vorders ghedaen hebben ende noch ons ende onfen nacomelinghen doen moghen. Waer yement die buten onfen lande wouachtich ware die enighen van onfen goeden luden van Zuythollant voerfeit oirloghen of veten woude of fijns goeds ombruke maken met onrechte ende dan die ghene die binnen onfen lande voirfeid woende bi ons befcheit nemen ende gheuen woude ende die ander des niet doen en woude fo mocht die ghene diet ghebiet hadde ende in onfen lande woende hi ende fine hulpers op fine vyande daer hijt tghebrec aen hadde hem verhalen op haer lijf ende aen haer goed fo waert gheleghen ware ende hijt beuaren conde binnen onfen lande of daer buten fonder teghens ons te misdoene ende wi fouden hem ons land open gheuen in te bliuen ende vyt te varen ende te keren om hare vyande te deren alfe voerfcreuen es ter tijt toe went die ghene die buten onfen lande woende bi ons befcheyt nemen woude ende gheuen. Ende omme dat wi willen dat dit van ons ende van onfen nacomelinghen wel ende ghetrouweVke ghehouden worde fo hebben wi defen brief open bezeghelt met  vanDORDRECHT. 20r met'onfen feghele. Ghegheuen jn die Haghe des woensdaghes na Pinxteren jnt jaer ons Heren dufent driehondert feffe ende viertich* {Laager ftond) Juffu Domine Imperatricis per commune ConfiÜum. J. de Nederbeim. Naer de oorfprongkelijke Handveft, verfterkt met een Zegel van rood JVafch, liggende in de ijzeren Kas, Lade J. No* 5. Keizerin Margarita geeft den Poorteren vari Dordrecht zulk Regt en zulke Vrijheden, ah Zï] dien van Zuidholland gegeeven had. $1. Julij 1346; MArgriete bij der genaden Gods Keyferinne van Romen altoes meerfende Grauinne van Henegouwen van Hollant van Zeetent ende Vrou van Vrieslant maken cond allen luden dat wij gegeuen hebben ende geuen onfen lieuen ghetruwen porteren gemeenlic van onfer ftede van Dordrecht die nv zijn of namaels dair porters wefen fullen om menigen trouwen dienft die zij ons ende onfen ouders gedaen hebben ende ons en onfen nacomelingen noch doen mogen alfulc recht ende vrijheden als wij onfen gueden iuden van Zuythollant gegeuen hebben behoudeliken onfer ftede voirfcreue hairs rechts ende allen haren hantueften die zij van ons ende van onfen voiruaderen vercregen hebben ende behouden eiken man zijns rechts dat hij van ons ende van onfen voiruaderen vercregen heeft. [Ende om dat wij willen dat dit vaft ende geftade fij ende wel gehouden worde van ons ende van onfèn nacomelinghen hem ende haren nacomelinghen die nv fijn of namaels wefen fullen tot ewighen dagen foe hebben wij hem defen brieff befegelt mit onfen zegele.J Gegeuen int jaer ons Heeren M. CCC. feffe ende viertich. MJf. Privilegiën van den HeerV.C. Pompe van Meerdervoort , gebonden in hoorn $ Fol. 44. Gecollationeerd met Mieris Charterb. II. Deel, bl. 724. M. Balen, bl. 503, Met is buiten bedenking, dat bet Regt en de Vrijheden, bier bedoeld, dezelfden zijn, welken Keizerin Margarita , op den tienden Mei, aan de Onderzaaten van Zuidholland, bij Handveft , gefchonken had. Dat onze Poorters egter, niet dan eenen korten tijd, van dit Voorregt genot gehad hebben, is uit het aangeteekende op de zoo evengemelde Handveft, Ugtelijk Op te maaken. Kei*  208 PRIVILEGIËN Keizerin Margarita belooft dien van Dordrecht hunne gebrekkige Privilegiën i aller tijd te zullen vernieuwen; verdraagt hen van alle zaaken, waar in zij verongelijkt zijn; verklaart hoe zij het regt van Schadverhaaling in Zuidholland zullen gebruiken, en beveelt dat men de Galg zal laaten blijven op ten Oor t, daar zij nu flaat. 31. Julij 1346. Mieris Charterb. II. Deel, bl. 720. M. Balen, bl. 503. Keizerin Margarita beveftigt en vernieuwt de Handvejl van den 27. November des jaars 1342, door Graaf Willem den IV tot wederzeggen gegeeven. 31. Julij 1346. Mieris Charterb. II Deel, bl. 721. Keizerin Margarita beveftigt de Handveft van Graave Willem den IV, van den II. September des jaars I 344 ^ en vermeerdert dezelve tot wederzeggen. In '/ Jaar 1346. MJf. Privilegiën en Handveften , gequot. A. 2. Fol. 50 verfo. A. 4. Fol. 99 verfo. Keizerin Margarita belooft dien van Dordrecht, hen te zullen helpen tegen de Zeent. 31. Julij 1346. Mieris Charterb. II. Deel, bl. 721. M. Balen, bl. 503. Be-  vanDORDRECHT. 209 Bevel van Keizerin Margarita aan den Rentmeefter van Zuidholland, om toetezien, dat geen Zout in den Briel ontlaaden, noch derw aards gevoerd worde, ten zij eerft te Dordrecht verkogt en vermeeten. 28. Auguftus 1346. Mieris Charterb. II. Deel, bl. 724. M. Balen, M.4&6. Nadien de voorenftaande Handveften aan Graave Willem den V. terug gegeeven zijn a<*ten wij het overtollig, om dezelven hier, uit gebreklijke Handfchriften, in te voegen; daar wij geleegenheid zullen hebben, om die allen, op den vijftienden Mei des jaars 1355, wanneerze door denzelfden Graaf, op zijnen naam, van nieuw verleend werden , naer de ooriprongkelijke Brieven, onzen Leezer te kunnen meêdeelen. Hertog Willem van Beieren vergeeft dien va7z Dordrecht de tegen hem hegaane Misdaaden; vergunt, dat een Poorter, Land in Zuidholland koopende, en den Regter of Heemraad over de Gift niet flaan willende, Brieven mooge neemen van Schepenen, en bepaalt dat de Poorters binnen de Stad moeten woonen. 21. Julij 1348. Willem Hertoghe van Beyeren Palaisgraue van den Rine verbeidende der graefiicheden van Heynegouwen van HoJIant van Zelant ende der heerlicheit van Vrieslant maken cont allen luden want onfe goede lude van onfer ftede van Dordrecht ghemeenliken aen ons ghebleuen fijn van alzulker broken ende misdaet als fij tieghens ons ende onfer heerlicheit misdaen moghen hebben in wat manieren dat fi toten daghe van heden toe. Soe hebben wi ons wel ende voirfienichliken beraden met onfen rade ende met onfen goeden luden van onfen fteden van Hollant ende hebben aneghefien menighen trouwen dienft die onfe goede lude van Dordrecht voirfz. onfen voiruorders ende ons ghedaen hebben ende ons noch doen moghen ende fegghen waer dat zake dat enich porter van onfer ftede van Dordrecht nv voirtane lant cofte binnen den houe van Zuuthollant die foude ene ghifte ontfanghen van dien lande in dien ambochte daer tlant gheleghen ware voir den rechter ende voir den heemraet alfoe verre als fij dair ouer ftaen wouden ende waer dat zake dat fij daer niet ouer ftaen en wouden foe fullens onfe porters vorfeit on- D d ghe«  eio PRIVILEGIËN ghelaft bliuen ende [a] brieue nemen van fcepen alfo alfi haerc men is. Voert foe is onfe fegghen dat onfe goede lude van Dordrecht voirfz. nv voirt ane ghene porters ontfanghen en fullen zij en zullen met huere woenft binnen der vrijheden van Dordrecht comen wonen [b~\ wthgefet zes weken oeghfts ende zes weken lentens behoudenlic onfen goeden luden van onfer ftede van Dordrecht huers rechts ende alle huere hantueften wtghefet defen poynte vorfcreuen fonder arghelift. Voert foe is onfe fegghen dat onfe goede lude van onfer ftede van Dordrecht ons gheuen zullen viertienhondert pont hollanfche welke viertienhondert pont vorfcreuen wi hem quite ghefcouden hebben ende quitefcelden voir alzulke fcout als onfe lieue heer ende oem die graue van Heynnegouwen ende van Hollant daer God die ziele of hebben moete hem fculdich bleef van dienfte in die [c] reyfe vp die Vriefen die fij hueren porters of gheleent hadden ende hem daer of ghenoech doen zullen. Ende ouermits defen voirfcreuene poynten foe hebben wi onfen goeden luden ghemeenlijc van onfer ftede van Dordrecht voirfz. alinclike quite ghefcouden ende fceldenfe quite \jf] van alre broken die fij tieghens ons ende onfer heerlicheit AANMERKINGEN. [a] Brieue nemen van fcepen alfo alft op Welk eene wijze hij , met de Poorters haercomen is. Tot opheldering van dit punt, dier Stad verzeld , eene landing in Friesftrekt de navolgende Keur(i): Item foo wat land ondernam , vindt men elders aangeteepoorter of wat perfoen die enich goet renten kendQ). De Gift der veertien honderd Ponbufen off lant te landewaerts binnen den hove den, die hier door Willem den V. gelchonvan Zuuthollant coept ende poorter is tor- ken wordt, bragt onzen Stedelingen weinig drecht die fal varen in dat ambocht daer voordeels aan. Want, daar decs Vorft de voordat goed gheleghen is op eenen fondach onder noemde Penningen van hun vorderde, voor de der miffen ende vermanen der ghiften van gedanne kwijtfcheldmg van de tegen hem bedien goede ende gheuen aldaer te kennen gaane breuken, en zijn Oom, Hertog Willem ziin voirwairde. Ende ift dattie rechter en- de IV, dezelven fchuldig was gebleeven was de heemraedt over die ghift ftaen of niet en deeze gewaande milddaadigheid niet dan een ftaen des Jal onfe poorter daer cp twee wit- fchoonlchijnende glimp. tachtighe orconden mit hem brenghen te Dor- [d] Fan a/re èro&en. Welke Breuken drecht voor fcepenen ende dan falmen zinen hier bedoeld worden, is onzeeker. Moogelijk brief van dien coop zeghelen ende alfo dat men daar toe brengen konne het Befluit van varfe als bi dit doet fi mach bi dan dit den veertienden Ocbober des jaars (a) goet verbieden int faergbedinghe. Ende waar bij fommige punten, ontrend het Stads! bezit hut na dien jaergbediugbe jaer ende beftier, die tegen 's Graaven hoogheid wehVt dach dat goet onghekalengiert fo en zullen aanliepen, waren vaftgefteld. De Uitfpraak° bem gheen brieuen van fchulden noch gbeene hier gedaan, en bcpaalende, dat de Poorters' gheloofte van fchulden ontftade doen aen dien voordaan , binnen de Stad moeften woonen ' goede. Verfcheiden Opclragtbrieven van dien geeft, onzes oordeels , eenigen grond onï aart, inhoudende, dat, wijl Hecmraaden over te moogen vermoeden, dat onder de bede Gift met liaan wilden , men brieven van gaane misdaaden ook behoord hebbe, het verSchepenen genomen hebbe, zijn ons nu cii leenen van Poorters Vrijheden aan dezulken dan in handen gevallen. die buiten de Stad woonagtig waren. Welliet [b] Wtghefet zes weken. Hier over zul- ftak dit den jongen Willem in het oog: wam len wij brcedcr fpreeken, m onzeAanteekenin- nadien dc Inkomften der Graaflijke Tolregten' gen op het vierenveerttgfte Lid van de Coftu- door het vermeenigvuldigen van Tolvrije&Perwe» , overgezonden aan den Hove van Hol- foonen, merkelijk benadeeld wierden, kon men land (2). dit aanneemen van Buitenpoorters eenigszins [cl Reyje vpdie Vriefen. Hoe Hertog Wil- aanmerken, als eene inbreuk op de PrivileIem delV. van Dordrecht ware t zeil gegaan, en gien der Tolvrijheid. Deezen tog waren, mer geen (I) Mf. Privilegiën en Keuren, gequot. A. 4. Fol. 39 verfo. (a) Bij M. Balen, bl. 555. (3) Vadert. Hi/lorie, UI. Deel, bl. 259. (4) Zie hier vooren bl. 197.  van DORDRECHT. 2ii heid misdaen moghen hebben toten daghe van heden toe. In orconde defen brieue befeghelt met onfen zeghele. Ghegheuen in den Haghe vp fente Marien Magdalenen auont int jaer ons Heren dufent driehondert acht ende viertich. {Laager fiond) " JuffU Domini Ducis. Prefentibus Dommis de Egmonde de Lecke de Wateriant Jacobo de Binchorft Ar. de Duuenuorde et villis de Delft de Harlem et deMonte Sancte Gertrudis. J. de Nederheim. S. Jo. de Norticb. Naer de oorfprongkelijke Handveft, bezegeld met een Zegel in groen PVafcb , liggende in de ijzeren Kas, Lade R. No. 9. geen ander oogmerk , gefchonken, dan om de ken blijken zal, boe zeer dergelijke Poorters , ingezeeteri Poorters, met viitfiuiting van zul- gemeenlijk Landpoorters geheeten, den Graa- ken , die hun dagelijkfch verblijf in onvrije ven tegen de borft waren, en hoe traaglijk plaatfen hielden , op de Graaflijke Tollen te zij daar toe kwamen, om der Steden, tot het bevrijden. Behalve dat het uit volgende Stuk- moogen houden derzclven, vrijheid te gunnen. Hertog Willem belooft den Kooplieden van Dordrecht, die langs de Maaze vaaren, na het eindigen van den Oorlog tegen de Utrechtfchen, te zullen helpen ter bekooming van vergoeding van fchaade, die zij geleeden hadden in het Land e7t op den Stroom van den Hertoge van Gelder, 25. M/' 1348. Willem &c. maken cont allen luden dat wi gheloeft hebben ende ghelouen den coepluden onfen porteren van Dordrecht die bi der Maze varen ende ons langhe ghenoeghet hebben als van fcaden die fij gheleden hebben in es hertoghen lande van Ghelre of op fmen ftroom foe wanneer [a~\ dat oerloghe ghefoent of ghevreedt es dat wi nv op hebben tieghens den bilfcop ende der ftat van Utrecht dat wi hem helpen zullen dat hem vergouden worde alzulke fcade als fij daer leden hebben. Ende waer dat zake dat hem tenden delen orloghe voirfz. gheen [li] ghulde van den hueren cortelike ghe- D d 2 fcien- AANMERKINGEN. [a] Dat oerloghe. Zie: daar van den Heer trihutio, Symbohim. Hier wordt er door mrfAfK,r 111 zljne Vaderlandfche Hiftorie verftaan Betaaling , Schatting, of Vergoen rli' j 2' ^ing van fchaade, eigenlijk Vergelding, koo- \b] Uuilde. hiLtAE-N(i)houdt zulks voor mende van Gilt, Gild, 't geen nu en dun ia een oud Hoogduitfch en Saxifch woord-, en zulk eenen zin gebeezigd wordt^2). venaalt het door Tributum, Vetligal, Con- (1) Etymolog. in Gulde. Ouldte. (2) Zie Wachter. Glojfar. Gem§3tle, in Gilt.  212 PRIVILEGIËN fcien en mochte zoe hebben wi hem gheoerloeft ende oerlouen fo wat lude of goede dat fij gheuanghen ende ghecrighen moghen vp den heer van Vorne of op heren Walraven fmen zone dat fij die vrilike binnen onfen lande brenghen moghen ende onthouden. Ende ghelouen hem daer jn te vorderen en te helpen met goeden trouwen tot dier wilen dat fi ghulde ende verfet hebben van hueren fcade voirfz. In kenneffen der waireyt hebben wi defen brief open bezeghelt met onze zeghele. Ghegheuen tot Rotterdamme des Vridaghs na fmte Marien Magdalenen dach M. CCC. xlviij. (Laagerftond) Juffu Domini Ducis per commune Confilium et villas tune ibidem prefentes. Signavit V. Vlet. Signavit J. de Nederheim. MJf. van de Leen- en Charterkamer. Regifter O. R. in Beyeren 18. 1346--1348, Cas B. Fol. 109. Hertog Willem van Beteren belooft, die van Dordrecht fchaadeloos te houden van zulke Brieven, als zij fpreekende hebben op Jonkv rouwe van Buuren en haare Borgen. 16. Auguftus 1348. Mftl van de Leen- en Charterkamer. Regifter O. R. in Beyeren 1346— 134SV Cas B. Fol. 113. x®x®x®x®x®x©x®x©x®x®x®x©x®x®x Hertog Willem van Beieren belooft, die van Dordrecht te zullen bevrijden van alle de Schulden zijner Voorzaaten. 27. Maart jg Mieris Charterb. II. Deel, bl. 748. M. Balen , bl. 506. Vermids deeze twee Brieven, op den vijftienden Mei des jaars 1355, door Willem den V iLtt?&£^^ vvij dezdven tot *» ** * — SP? Her-  van D b rdrecht. 2i3 Hertog Willem van Beieren beveftigt, ah Verhelder der Graaflijkheid van Holland, dien van Dordrecht alle hunne Handveften. 28. Maart J1Ü: 1349. Willem Hertoge van Beyeren palaysgraue van den Rijn verbeider der graeflicheit van Henegouwen van Hollant van Zeelant ende der heerlichede van Vrieslant maken cond ende kenlic allen luden die defen brief fullen zien oft hoeren lefen dat wij onfen lieuen ende getruwen fcepenen raet ende gemeene porte van Dordrecht om jnenigen trouwen dienft dien zij dicke onfen oüders ende ons hebben gedaen belooft hebben ende gefwoeren alle hantveft ende previlegien haircomen koeren ende rechten dat zij hebben van onfen ouderinge die heren van Hollant geweeft hebben te houden vaft ende geftade voir ons ende voir onfen nacomelingen hem ende haren nacomelingen ewelic duerende. Ende om dat wij hem dit vaft zeker ende geftade houden willen zo hebben wij hem defen brief open befegelt mit onfen fegelen. Gegeuen Tordrecht opten Saterdach na halfvaften dat was die xxvnjfte dach in Marte int jair ons heren m. ccc. acht ende veertich. MJf. Privilegiën van den Heer p. c. Pompe van Meerdervoort , gebonden in hoorn % Fol. 31 verfo. En wijders bij Mieris Charterb. II. Deel, £/. 748. M. Balen , bl. 748. Hertog Willem van Beieren, bedugt, of hij de Voorzvaarde, met zijne Moeder gemaakt, niet volbrengen mogt, begeert, dat die van Dordrecht onbelaft blijven van den Eed aan hem gedaan, ende dan zijner Moeder gehoorzaamen. 29. Maart 1349. Willem Hertoghe van Beyeren .palensgrave van den Rine verbeydende der graeflicheden van Heynouwen van Hollant van Zeelant ende der heerlichede van Vrieslant maken cont ende kenlick allen luden. Wair dat fake dat wij onfer liever vrouwen ende moeder der Keyferinncn niet genoech en deden van alfulcker voirwaerden ende geloften als tufichen haer ende ons gemaket zijn van der graeflicheden van Henegouwen van Hollant van Zeelant ende der heerlicheden van Vrieslant iof dat Wi van den ghemenen lande ende fteden niet ontfangen en worden alfefede ende gewoonte is fo is onfe wille ende confenteren dat die goede lude van der ftede Dordrecht gemeenlike van ons ongelaft bliven van allen ontfangen manfcap ende Dd 3 eden  214 PRIVILEGIËN eden die fi ons gedaen hebben ende dat fi onfer liever vrouwen ende moeder voerfz. houden ende doen alle dat fij hoir fculdich fijn te doene als hoerre gerechte lantsvrouwe fonder enigen evelen moet van ons dair of te hebben of van ymande van onfen weghen. In kenniffe hier of om dat wi willen dat dit vafte ende geftade blive ende wel gehouden fo hebben wi defen brief open befegelt mit onfen fegel. Gegeven tot Dordrecht int jaer M. CCC. xlviii. des Sonnendachs na half vaften die doe was opten negenentwintichften dach in Meerte. Mieris Charterb. II. Deel, bl. 748. AANMERKINGEN. Het is buiten bedenking, dat, in deezen en zulks, ten opzigte van dien van den negenenin den voorgaanden Brief, de Franfche ftijl twintigften Maart, nader beveftigd, als men gevolgd zij. De bijgevoegde woorden, des in opmerking neemt , dat de bier bedoelde Saterdachs en Sonnendachs na half Faften Voorwaarden, waar bij Keizerin Margarita afdie doe was op die xxviij en xxix. dach ftand deed van Holland, Zeeland en Vriesin Meerte , welken wij in het flot aan- land, ter wederzijde van de Zuiderzee ten treffen, ftellen zulks buiten tegenfpraak. Want, behoeve van Hertoge Willem, haaren Zoon Paaffchen in het jaar 1349 invallende op den eerft geteekend waren op den vijfden Januarij Twaalfden van Grasmaand, en niet op den des jaars 1349. Want, fchoon dezelven het tilden, gelijk Mieris wil(i), fpreekt het van teeken draagen van het jaar 1318 (2), is het zelv', dat de agt- en negenentwintigften van egter, uit alle omftandigheden," kenbaar, en Mam volmaaktelijk overéénftemmen met den de Gefchiedkundige Wagenaar f3") heeft het Zaturdag en Zondag na half Vaften, op welke in diervoege ook begreepen, dat daar in de Frandagen deeze Brieven gegeeven zijn. Ook wordt fche ftijl gevolgd zij. (1) Aanteek. op deszelfs Clxzrterb. II. Deel, bl. 749. (2) Mieris Charterb. II. Deel, bl. 745 en 746. Hollandfch Placaatb. III. Deel, bl I (3) Vadttl. Hiftorie, IIL Deel, bl. 275. Belofte van Hertoge IFillem van Beieren, om, een ander Zegel hebbende, de reeds gegeeven Brieven op't nieuw te zullen bezegelen. 3o. Maart ^ Mieris Charterb. II. Deel, bl. 749. Nadien deeze belofte door Hertog Willem den V, op den vijftienden Mei des jaars l*« waar van de oorfprongkelijke Brief onder onze Stads Privilegiën 'beruft, andermaal "-efchied is' zullen wij, tot vermijding van herhaaling, met het afdrukken daar van, tot dien tijd wa°tenwanneer wij tevens fpreeken zullen over de gewoonte van het herzegden der Brieven en Handveften , gelijk wij hier boven (O beloofd hadden. (1; Bladz. 73. .»ft c-V fir--\ ft /..» ft«.-» ftéu Die  vam DORDRECHT. 215 Die van Dordrecht en Zuidholland', aan Hertoge Willem, tot hefcherming van de Paaien van Zuidholland, tegen den Bisfchop van Utrecht, eenig Geld verjlrekt hebbende ; verklaart de voornoemde Hertog, dat zij zulks uit gtwft, en niet uit regt, gedaan hebben. 12. Junij 1349. Willem Hertoge Van Beyeren Palansgrave optcn Rijn Grave van Hollant van Zeelant ende Heere van Vrieslant maken cond allen luden die defen teghenswoerdigcn brief zullen zien ofte horen lefen. Want onfe lieve ende ghetrouwe ftede van Dordrecht Van Zinte Geertrudënberghe ende van Schoonhoven ende met onfen ridderen knapen ambochtsheeren ende met onfe goeden luden ghemeenlic van Zuuthollant over een ghedraghen zijn in dienften ende jonften tot ons waerts foo hebben fi aenghefien den grooten noot van ons ende van onfen lande om onfe poorte van IJfelftein ende onfe palen van Zuuthollant te behoeden ende te be fetten ter tijt toe dat wij met onfen lande ende vrienden ghemeenlic te velde comen moghen onfe vianden te wederftaen ende ons afterdeel te verhalen. Wten welken fi ghefeit hebben tot defer tijt bi gemeenen rade ende bi haren vrijen moetwil den coft daer of te gelden van allen lande ghelegen binnen onfen palen van Zuuthollant ende dac daer ghemeenlic mede aen dien reep leit ende ons toebehoort. Welck ghelt wtreicken zullen allen onfen goeden luden ridderen knapen poorteren welgheboren luden papen clereken ende die huusluden ghemeenlic die dat lant toebehoort binnen onfen palen als voorfz. is merghen merghen ghelijck te keeren in onfer noot ende oifbaer ons ghemeens lants voorfz. Hierom fo gheven wi te kennen hem allen die defe letteren zullen zien of hooren lefen fo wes onfe goede luden alk ghemeenlic voorfz. of eenich van hem op defen tijt van eenigher hulpen ende dienften als voorlproken is ons ghedaan hebben of voort doen zullen in defen zaken te weten dat fi ons bi haren vrijen moetwil ende bi onfer jonfte in onfer grooter noot ende ons ghemeens lants bewijft ende ghedaen hebben ende voer gheen recht. Des foo gheloven wi hem allen ende elcken bijfonder voor ons ende voor onfen nacomelingen des in anderen tijden niet meer te verghen noch te verzoecken. Ende om dat wi willen dat alle defe voorfz. punten van waerden zij foo hebben wij in kenniffen der waerheit defen brieff open befeghelt met onfen feghel. Ghegheven te Rotterdam int jaer ons Heeren M. CCC. negen ende viertich op Zinte Odolfs dach. Mieris Charterb. II. Deel, bl. 761. M. Balen, bl. 740. Deeze Handveft is opmerklijk , wijl daa'f uit beveftigd wordt, het geen wij boven reeds gezegd hebben, te wecten, dat onze Stad, van regts wege, niet verpligt ware tot het betaalea en opbrengen der Graaflijke Beden. Vergelijk hier mede eenen Brief van den éénentvvintigfteu Julij des jaars 1340.(1) p j) Zie bl. 185. I>em  216 PRIVILEGIËN Belofte van Hertoge Willem van Beleren, dat het weder tnkoomen van drie gebannen Perfoonen, behoudens het Regt en de Handveften, zijn zal 17. September 1349. IC Willem Hartoghe van Beyeren Palansgrave van den Rijn Grave van Hollant van Zeelant ende Here van Vrieslant enz. maken kondt allen luden als van alfulker banninge als ghedaen was op meefter Claes Stuuc Jan Simonsz. ende Jacob Deyfenz. daer fi of in comen zijn binnen onfer ftede van Dordrecht of in comen fullen. "Ende fo wes onfe goede luden van onfer ftede van Dordrecht als in dien zaken ghedaen hebben tot huden defen daghe toe in wat manieren dattet wefen mach dat es behoudeliken alle haers rechts ende allen hare hantveften onvermindert daer of te wefen ende onghekalengiert daer off te bliven van ons ende van onfen nacomelingen tot ewighen daghen. Voort om dat wij willen dat dit vaft ende gheftade zij eweliken duerende ende wel ghehouden blive van ons ende van onfen nacomelingen tot ewighen daghen fo hebben wij defen brieff open befeghelt met onfen feghel. Ghegheven in den Haghe des Sonnendaghes op Zinte Lambrechts dach in 't jaer ons Heren dufent CCC. neghen ende viertich. Mieris Charterb. II. Deel, bl. 765. Handveft van Keizerin Margarita, inhoudende dat alle Goeder en, den Rhijn, de Maaze, Waal, Lek, IJ ff el en Merwede op en nederkoomende, te Dordrecht Stapel zullen houden, uitgezonderd fommige Goederen, aan Poorters van Middelburg, Ziericzee en Dordrecht toebehoorende. 17. Maart 1350. Mieris Charterb. II. Deel, bi 772. M. Balen, bl. 487. Deeze Handveft, mede ingetrokken, en door Willem den v, op den vijftienden Mei dee jaars 1355, vernieuwd geworden zijnde, zou' het overtollig weezen. om dezelve, hier ter plaatfe, naer gebreklijke AfTchriften, in te voegen. ********** %IÉP  vanDORDRECHT. ziT Belofte van Hertoge Willem van Beieren aan die van Dordrecht, van hun te zullen het aaien alle zijne geloofde en verfcheenen fchulden. 5. Januarij 1351. Mf. van de Leen- en Charterkamer. Regifter E. L. 33. Zuidholland 1350 — 1355- Cas C. Fol. 7 verfo. Deeze Brief zal mede naer den oorfprongkelijken, op den vijftienden Mei des jaars 1355, K©X®X®ft®X®X®K©X®K®X®X©X©X©X®» Hertog Willem van Beieren beveftigt, als Graaf van Holland, alle de Privilegiën en Voorregten. 16. April 1351. Willem Hertoge van Beyeren Graue van Hollant van Zeekant ende Here van Vrieslant maken cond ende kenlic allen luden dat wij gelooft ende gefwoeren hebben onfen gueden luden van onfer ftede van Dordrecht gemeenliken alle hair hantueften priuilegien haircomen koeren ende recht dat fij vercregen hairgebrocht ende befegelt hebben van onfer lieuer vrouwen ende moeder der Keyferijnnen van Romen ende van anders onfen ouderingen grauen van Hollant ende van ons wel ende getruwelic te houden vaft ende geftade tot ewegen dagen ende dair inne niet te verminderen mer altoes te meerfen ende te verbeteren na al onfer macht. In kennifïen hier of om dat wij willen dat dit vaft ende geftade bliue ende wel gehouden zonder verbreken zo hebben wij defen brief open befegelt mit onfen fegel. Gegeven Tordrecht int jair ons Heeren M. CCC. een ende vijfticb opten Paefchauont die doe was die xvjen dag in Apriüe. Mf. Privilegiën en Handveften van den Heer P. C. pompe van meerdervoort , gfi- bonden in hoorn, Fol. 32 verfo. En wijders bij Mieris Charterb. II, Deel, bl. 790. M, Balen, bl. 743. E e Hand-  2i8 PRIVILEGIËN Handveft van Hertoge Willem van Beieren, waar bij hij die van Dordrecht ontftaat van den Eed, aan zijne Moeder gedaan. 16. April 1351. Willem Hertoge van Beyeren Graue van Hollant van Zeelant ende Here van Vrieslant maken cond ende kenlic allen luden die defen brief fullen zien of hoeren lefen dat onfe guede lude van Dordrecht ons ontfangen gehult ende gefwoeren hebben in alle manieren als hier na gefcreuen ftaet. Dat wij gelooft hebben ende gelouen onfer lieuer vrouwen ende moeder der Keyferinnen wel ende getruwelic te voldoen van alfulken duwarien ende vorwairden als wii haer gelooft hebben ende wairt dat wij hair yet te cort dair aen o-edaen hadden dat fullen wij verbeteren in geliken faken bij onfen gueden luden van onfer ftede van Dordrecht ende bij anders onfen fteden ende gueden luden bynnen onfen lande. Voort gelouen wij onfen guede luden van onfer ftede voirfz. tontheffen van alfulken eede als zij onfer lieuer vrouwen ende moeder gedaen hebben ende des vrijlic tontflaen van hair ende van yemande die hem dair om deren wilde. Voirt gelouen wij dat men in onfer ftede van Dordrecht noch in Zuythollant niemant veronrechten fcatten noch vangen en lid ende eiken man ter antwoirde laten comen op fulc recht als inder ftede ende inden lande gelegen is. Ende wes yemant met recht of met vonnis verbuert heeft dattie tot onfer genaden ftaen fal als wine met recht ende met vonnis verwonnen hebben. Voirt gelouen wij onfen gueden luden van onfer ftede van Dordrecht wair dat fake dat hem enigen laft oft commer aen quaem van fuiken eede énde manfcip als zij ons gedaen hebben dat wij hem dair inne te hulpen comen fullen ende ontheffen als wjj fculdich zijn te doene. Voirt alle amptlude die onfe lieue vrouwe ende moeder gefet heeft dien gelouen wij datwijfeniet ofdoen noch ontfetten en fullen eer wij hem betaelt ende voldaen hebben van fulker fcult als zij bewijfen mogen datmen hem fculdich is. Voirt wairt dat fake dat yemant van onfen porteren enich gebrec of fcade geleden hadden of leede van eniger fcult die ruerde vander graefiichede dien gelouen wij dair of tontheffen ende te quiiten In kenmflen hier of om dat wij willen dat allen defe voirfz punten wel ende getruwelic gehouden worden zonder verbreken zo hebben wii onfen fegel gehangen aen defen brieue. Gegeuen int jair ons Heren M. CCC. een ende vijftich opten Paefchauont die doe was die xvi dach in Aprille. J" Mf. Privilegiën van den HeerP.C. Pompe van Meerdervoort, gebonden in hoorn Fol. 32. En wijders bij Mieris Charterb. II. Deel, bl. 790. M. Balen, bl. 507. Tot verfland van deeze Handveft ziet het aangeteekende van den Heer Wagenaar (Y). (S) Vadcrl. Hijlorie, lil. Deel, hl. 277. Her-  vanDORDRECIIT. 2i9 Hertog Willem van Beieren geeft aan het Vleefchhouwers Gild, dat de Deken daar van zijn Vleefchhouzver zijn zaltot zvederzeggen toe. 24. April 1351. Willem Hertoge etc. maken cond etc. dat wi ghegheuen hebben ende gheuen den ghemeenen ghilde van den vleyfchhouwers Tordrecht foe wie deken fijn in haren ghilde voirfz. onfe vleyfchhouwer te wefen ende tot onfen behoef als hijs van onfen meefteren van der herberghe vermaent word prouanchij van vleyfch te leueren en* de foe wes van hem tonfer behoef gheleuert word ende uitgedaen dair of fullen wi hem voldoen ende betalen dit fal gheduren tonfe wederfegghen. In oirconde etc. Datum Tordrecht tSonnendages na Paesdach anno LJ. Regifter E. L. Ziridholl. 1350---1355. &c° Cas C. Fol. 2. Handvejl van Hertoge Willem van Beieren, aan de Linnenmaakers en Pelfers te Dordrecht verleend. 28. April 1351. \¥7^era Hertoghe etc. Schepenen Raedt ende de gemeene ftede VV vaü Dordrecht maecken condt allen luyden dat wij gegeuen hebben ende geuen den gemeenen ambochte van den linemaekers ende van den pelfers alfulcke vrijheyt als hier na gefcreuen ftaet dats te verftaen in den eerften dat geen man binnen der vrijheyt van Dordrecht die voorfz. ambochte niet doen noch hantieren en fal noch hantieren in meefterfcap dan poorters van Dordrecht ende hij en hebbe des ambochs gemoede op die boete van drie ponden alfoe dijkke als hijt dede ende dit fal den rechter vuytpanden een pont E e 2 tot AANMERKINGEN. Op den veertienden van Wijnmaand des jaars hebben, fielt zulks buiten bedenking Item 1.345 UO by de Regeerders een befluit geno- eodem modo habent ftniders fpondierftickers men zijnde, dat niemand eenig Ambagt voord- unam literam , feboemahers budevetters aan zoude hanteeren moogen, ten zij hij unam, één die backen , één die metfelaers poorter ware; wordt dit befluit thands nader tegcldeckers ende timmer/uyden, één ft roe- lieKragtigci, en door den Graaf goedgekeurd, deckers plaefterers en bordebouwers, één alle bchoon deeze Handveft alleen fprecke van de die geene die met hamers /meden , één Linemaekers en J elfers, moet men egter op- die vollers wevers ende linewevers , één merken, dat alle de toen ter rijd in weezen die ftagers ende /'ciptimmcrluden, één bant- Zijnde Uiden, gelijkluidende Voorregten out- fcoenmakers taf enwakers ledertouwers één langen hebben. De volgende Aanteekening, die feberiers baerdemakers. Niettegenflaande voorkoomende m een gelchrecven Handveft- men op de egtheid van deeze Handvefle boek, waar mt wij deezen Brief ontleend volkoomen ftaat konne maaken, wijize in een (I) Zie boven M. 199.  22o PRIVILEGIËN tot 's heeren behouff een pont der ftede behoufFende een pont tot des ambochs behouff ende het gemoede van den ambochte voorfz. fal men winnen jegens tambocht om twaelff drs. hollants. Ende defe voorfz. punten fullen weefen fonder argelift ende behouden der ftede recht. In oirconde etc. tDordrecht op den xxviije. dach in April anno M. CCC. en lj. MJf. Privilegiën van den Heer Burgemeefter Karsseboom, gequot. A. Fol. 375. Regifter van de Hollandfche Leenkamer geboekt ftaat(2), is het egter te verwonderen, dat ons, onder de Archiven der Gilden en Gemeene Neeringen , nimmer een oorfprongkelijke Brief daar van voorgekoomen zij. Waarfchijnlijk zijn de Perkamente Brieven, in laater' tijd, en wel in het jaar 1367, wanneer Hertog Aelbregt van Beieren deeze Keuren en (*) Regifter E. L. 33. Fol. 1 et 2 verfo. Voorregten beveftigd en vermeerderd heeft ,• of, tegen die van den laatftgemelden Vorft, ingetrokken ; of van zulk eene geringe waarde geoordeeld , dat men het onnoodig agfte, om dezelven langer te bewaaren. Over den Oorfprong en de Oudheid onzer Gilden, zullen wij fpreekcn, in de Aanmerkingen op eene Handveft van den eerften September des jaars 1367. Hertog Willem van Beieren neemt voor zijne reekening, 't geen die van Dordrecht tegen zijne Fi janden mogten gedaan hebben, en gebiedt, dat niemand, binnen derdehalve Mijl aan de Veft en der Stad, Sloot en of Sterkten maakeit mooge. 27. September 1352. HErtoghe Willem etc. maken cont etc. dat wj onfer lieuer ende ghetrouwer ftede van Dordrecht om menighen trouwen dienft die fi ons ende onfen vorders voerdits te menigher tiit ghedaen heeft ende ons noch dagheliix doet ende ons ende onfen nacomelinghen doen mach ghegheuen hebben ende gheuen mit defen opene brieue zulke pnuilegien ewelike ghedurende alfe hier na gefcreuen ftaen. In den eerften foe ghelouen wj onfer lieuer ende ghetrouwer ftede van Dordrecht vorfz. dat wife van alle faken die fi ghedaen hebben te fcade jof te verhefe op den ghenen die onfe openbaer vijande fiin ende ballmghe onfer lande ende fteden of die fi noch doen of namaels doen moghen gheliic ende alle ontheffen zullen ende ontheffen ende daer of fcadeloes vrij ende quiit houden ende an ons trecken gheliic jof wiit lelue ghedaen hadden fonder eenighe kalengieringhe daer of van ons of van onfer heerlicheyt tehebbene fonder dat wj dies bannes of des der heyhgher kerken toebehoort of horen mach quite willen wefen nochtans willen wi hun te hulpe comen daer jn daer wj moghen Voert foe hebben wj onfer ghetrouwer ftede van Dordrecht voerfz' in vrii heden ghegheuen [hebben] ende gheuen dat niemant in derdaïf milen na  vanDORDRECIIT. 221 na die bi onfer ftede ghefeten is [a] veftc noch burghe maken en mach noch doen maken vorder dan ii fteen dicke ten ware alliene bi ons feluen van onfen ende tonfer behoef. Ende om dat wj willen dat eeweliken etc. Ghegheuen jn den Haghe des Donresdachs voer BamhTe anno LIJ0- Juifu Domini Comitis per commune confilium Hollandie ac Zelandie tune prefens. _ A. deBride. DQSign. ex coff. MJf. van de Leen- en Charterkamer. Regifter Boni Comith Wilhelmi 1310—1340. Pauca Collecla 1244--1355. CasB. Fol. ztLverfo. En wijders bij Mieris Charterb. II. Deel, bl. 814. M. Balen , W.-508. AANMERKINGEN. [a] Vefle noch burghe. AI van vroeger tij- wanneer dezelven niet zwaarer, dan ter dikte van den oordeelden het de Steden veilig, om, 111 andcrhalvenSteen,wierden opgemerfèld,weinig hunne nabuurfchap, geene Kafteelen of Sterk- gevaars voor hun te dugten ware. Dus verten te hebben : meermaal vergunden haar genoegden zig de Leidenaars, wanneerze, daarom de Vorften, dat, binnen zeekeren af- door deezen zelfden Graaf, op den vijfentwinftand, geene Slooten of Burgtcn mogten wor- tigften December des jaars 1351 (2) bevoorden opgeworpen. Zoo leeft men, onder an- regt wierden, dat niement burgen noch vefte deren, in een Privilegie (1), gegeeven aan die maecken fal na derdalf milen na onfer ftede van Hamburg, in het jaar 1190: Ipfisque con- van Leyden dan een flechte -mninge dair ferimus ut nemo tedificet aliquod caftrum pe- die muyrof'fal fijn anderhalvenftien. 'tGeen nes eorum civitatem circumquaque ad duo verder hier toe betreklijk is , zullen wij onmilliaria: waar van dc zin hier op uitkoomt, zen Leezer mededeelen , in de Aantcekenin„ Dat niemand, binnen den omtrek van wee gen op eene Handveft van den vijftienden Mei „ Mijlen,rondfom de Stad, eenigKafteelmooge des jaars 1355. 5i ftigten." Wanneer het vuur der Hoeklche en Cabeljaauwfche tweefpalt, hier te Lande, \_b~\ Sig/i. ex coff. Dergelijke uitdrukking, outftokeu was, was het vooral der Steden ftguatum ex coff"., ex cofj'ro, excopbino, vindt raadftom, om zig van dergelijke Privilegiën, men meenigmaal onder de Graaflijke Handveften. door haaren Landsheer, te doen verzien. Onze Dog, volgens het medegedeelde van den Heer Stad, meeft Cabeljaauwfch gezind, reekende Secretaris Gousset , van wiens onvermoeide zulks te noodzakelijker , gemerkt de Heeren naarltigheid, het voortreflijk Regifter, 't welk der bezondere Heerlijkheden, die zig, door het zijn Vvcl Ed. Geftr. op de Memoriaalen van de opwerpen van Sterkten , ontzaglijk maak- Leenkamer gemaakt heeft, t'aller tijd getuigen ten, meeft der Hoekfche zijde waren toege- zal, alleen onder die Brieven, welken tot de Redaan. Dog, wijl de Edelen, toen ter tijd, geering van het Bcicifchc Huis behooren. Waarhun verblijf meeft op het platte Land, en in ichijnlijk bedoelen die uitdrukkingen een zeeker hunne Adelijke Huizen, hielden, was het niet Zegel, 't welk in een Kotfertjen of Mandiën wel moogelijk, om het opwerpen van nabuu- bewaard wordt. De Zegels der Vorften rige Slooten, in 't gemeen , tegen te gaan: de plag men tog ouwlings , in dergelijke beStedelingen reekenden het derhalve voor hunne waarplaatfen , zorgvuldig optelluiten. Da veiligheid genoegfaam, indien er, ontrend de Cange(3) leert ons, dat het Geheim Zegel zwaarte en dikte der Muuren , bepaalingen ge- des Konings van Frankrijk , in eene koftelijke maakt wierden: Iigtelijk begreep men, dat er, Beurs [ƒ»-' tn cophnel- keurige vergelijking van drie Brieven, liggende lo imo figülatojgdh meu Langen tijd heb- m de ijzeren ivas, Lade R. No. 3, 5 ZlZ ben wij in twijffef geitaan, of men door dit neemt hier ontrend allen nvijffel vveg. Men SfLfrf'-en7a' CfJ'%> lKt Grootr,dm Zlet0hier ll!t>. hoe ongelukkig de arbeidfaame wel het Geheim Zegd, verftaan moet. Dog, de Riemer zig misgiffe, wanneer hiiexco/ na dat ons de vrije toegang verleend is tot de veranderd heeft in ex cof. (6). (4) Matth^us Anal. Tom. I. pag. 210. f5) Glofar. in Cophineilus. (6) Befcbrijv. van 'sGravenbage, I. Deel, bl. 72 en 192. Bevel van Hertoge Willem van Beieren, dat niemand opw aards ver bij Dordrecht vaare met Zout, ten zij hij daar verjlapeld, verkogt en vermeet en hebbe, uitgezonderd die van zijne vrije Steden, en zulken, welken met de kleine maat verhopen. 6. Junij 1354. MJf. van de Leen- en Charterkamer. Regifter E. L. 33. Zuidholl. 1350--13^. Cas C. Fol. Fol. 36. D Dit Bevel, op den agtentwiutigften Junij des jaars 1355, door Willem den V andermanl bPr haaldzijnde en der, oorfprongkelijken Brief daar van onder ^SSdviCS^ keuren wi, het vocglaamer, om op het voctfpoor, 't geen wij ontrend vedcScn foortSe Brieven gevolgd zijn(0, voord te gaan. «wn^eujkt fi; Zie boven M. 208, 209, 212. Verdrag van Verzoening e met die van Braband, inzonderheid met die van Antwerpen. 3. Auguftus 1354. HErtoghe Willem etc. doen cond allen luden dat ene vafte ende ene ftade fbene gemaect is bi ons liefs neuen rade ende der ftede van Andwerpen op die een zide ende bi onfen rade ende onfer ftede van Dordrecht op die ander zide in wilker zoene ons onfen landen fteden ende fonderlinghe onfer ftede van Dordrecht onfe lieue neue die hertoghe van Brabant wel ende al voldaen heeft alze van doden van ghewonten ende van alrebroke die ons onfen landen en-  vanDORDRECHT. 223 ende luden ende fonderlinghe onfer ftede van Dordrecht ghefciet of ghedaen moghen wezen bouen den gheleyde dat die ftede van Andwerpen van ons neuen weghen in onfen fteden open bezeghelt ghefent hadden ende ghelouen voer ons voer onfe lande fteden ende fonderlinghe voer die [van] Dordrecht deze zoene ftade ende vafte te houden. In orconde defen brieue bezeghelt mit onfen zeghele. Ghegheuen in den Haghe des Sonnendages na Sinte Pieters dach ad vincula int jaer ons Heren M. CCC. vier ende vijftich. Juifu Domini Comitis. Ad relarionem Domini de Putte et Domini de IJfelfteyn baronum W. de Wateringe ) militis Jo.deNoerdeloes Danielis de Tolloyfe et Alphardi de Reuele. T. de Thenis. S. Gherardus de Eemskerke miks. Des ghelijcs is noch yen brief van worde te woerde ende bi denfelven ghetekent. Ende van defen brieuen fo heeft die Hertoghe van Brabant yen ende die ftede van Andwerpen yen anderen. Perkament Regifter E. L. 22. Vriesland 1350— 1355. pag. 41. De oudjie en vroedfle Schepenen van Antwerpen verklaar en, hoeveel die van Dordrecht, op de Schelde vaar ende, wegens Geleide ,fchuldig zijn. Zonder Jaar- en Dagteeken. IN den eerften fal men weten van den gheleide van de Scelt dat verfocht ende verclaert is bi toedoen der outfter ende vroetfter fcepenen van Antwerpen an eenen clerc die in der tollen voermaels gheleghen had tot Antwerpen ende diet int fcrift had onder hem wat dat die van Dordrecht fculdich zijn. Zo fal men weten dattie van Dordrecht fculdich zijn in den eerften van gheleyde teBerghen op tie Zoem elc fchip dat van Dordrecht is ende gheladen heeft wol boter kafe fmeer hauer alderhande coern ende bier dat is fculdich van goede dat gecoft heeft L lib. en daer boven vier fcellingen vlaemfch die wi prifen voer iiij & zwarte tomoyfen. Voert dat goet dat beneden L lib. ghecoft heeft ende van fuiken goede als hier vorfz. ftaet dat is fculdich ij & vlaemfch die wi prifen voer ij & zwarten tornoyfen. Voert een fchip dat harinc brenct droech of nat ende incomende is hoe veele datter int fchip is al waert c.lib. of daer boven dat waer daer fculdich van gheleide ij jj vlaemfch ende ft een ende zeem volghet al alfo hier vorfz. ftaet. Voert een fchip dat vifch voert ballein merzwijn falm ftoer gr. fhoeck ende grote paeldingen die fijn daer fculdich ij S vlaemfch wat fi ghecoft hebben. Ende alderhande ander viffchen dan die hier ghenoemt zijn die zijn fculdich viij. drs. vlaemfch van gheleide. Oeck is te weten dat men van harinc noch van cabbeliau noch van rijviffche noch van fcollen en gheenderhande viffche fculdich en is. Voert van een fchou wiins die hout xxx. vaten of daer bouen die is fculdich xij & ende yj, drs. coelfch  224 PRIVILEGIËN ende gheenen wiin en houdet beneden xxx. vaten dat heet een hoghe. Voert dat fal men minderen na auenant daer na dat hier voer ghenoemt is ende iiij. molefteen ghelden alfo veel als een vat ende viij. fliipfteen ghelden alfo veel als een vat. Voert fo fal men weten van allen dat hier vorfz. is zo ziin die van Dordrecht fculdich tot Andwerpe van den wederdeel van Berghen. En voert van defen fo fiin fi fculdich te Bofchvliet terdendeel fonder van wiin van molefteen van fliipfteen en ghenen harinck noch wiin noch vifch noch bier. Noch van den gheleide totBekevond dat ghedeelt is in drien is men fculdich telken van den drien viij. drs. vlaemfch. Ende tot allen defen dinghen fonder wiin ende vifch fo hoirt alderhande goet. Ende die van Dordrecht zijn fculdich van marétghelde xij jj enghels en eenen dr. enghels. MJf. Keuren en Handveften met roode Letters van den Heer Meerman. §«b %mm w mm smmmmsms AANMERKINGEN. Wijl de even voorgaande Brief eenigzins be- te gelijk een einde van de Eerfle Afdeeling onwijs opleevert van den Handel, die, tuffchen de zer Dordrechtfche Privilegiën; brengende het Ingezeetenen van Dordrecht en Antwerpen, Begin der Graaflijke Regeering uit het Huis toen ter tijd gedreeven werd , hebben wij het van Beieren, met den Gefchiedkundigen Waniet onvoegfaam geoordeeld, om de Lijft der genaar (i), tot den zevenden van WinterTolregten, die onze Poorters op de Schelde maand des jaars 1354, wanneer Holland, Zeeeertijds verfchuldigd waren, en aan welke Lijft land en Friesland, volgens Verdrag, voor alhet Jaar- en Dagteeken ontbreekt, daar op te toos aan Hertoge Willem denV, werden afgelaaten volgen. Met deeze Tollijft maaken wij ftaan. Cl) Vadtrl. Hijlor. iii. Deel, bl. 283.  225 HAN DVESTEN, PRIVILEGIËN, VRIJHEDEN, VOORREGTEN, OCTROOIJEN, en COSTUMEN DER STAD DORDRECHT. T¥EEDE AFDEELING. Beginnende met de Brieven van het Jaar 1355, en eindigende met de dood van Vrouwe Jacoba van Beieren. Hertog Willem de V. geeft aan Pieter Jacob sz. van Bleiswijk de Kapellerij, gefundeerd in de Groote Kerk, ter gedagtenijfe van allen , welken in den Oproer, door den Stads Schout Hendrik, en zijne medepligtigen aangevangen, omgekoomen waren. 3 Februarij 1355. I^XT^'S Ux Wilhelmus de Bauaria Comes Hollandie Zelandie \ 9 KSSvry ac Dominus Frifie proximusque fucceflbr Comitatus li vwicl ^anome notum facimus uniuerfis quod elemolinam f j\ **ve cappellaniam fundatam in ecclefia parochiali ma- I^ypïflyT#I lor* opidi noftri Dordracenfis jn piam memoriam i^^zf^^Ji omnium eorum qui in commotione per Henricum Scoutaet et_ fuos complices habita nuper miferabiliter fuerunt interempti cujus affignatio feu collatio ad nos dignofcitur pertinere difcreto viro Petro Jacobi de Bleijswiic clerico pure et fimpliciter propter Deum contulimus et conferimus per prefentes. In cujus ff' rei  226 PRIVILEGIËN rei teftimonium figillum noftrum prefentibus eft appenfum. Datum Dordraci in craftino purificationis beate Marie Virginis anno Domini MC CC quinquagefimo quinto. {Laager ftond) Juflii Domini Comitis Ad relationem Jo. de Drongelen et Si. de Teylingen Militum. Jo. de Bueren. Sign. Dominus de IJfelfteyn. MJf. van de Leen- en Charterkamer. Regifter E.L.ij. Ducis Wilhelmi 1354. in Beijeren Cas C. Fol. 19. verfo. Hertog Willem de V. belooft, die van Dordrecht te ontheffen en fchadeloos te houden van eenig Geld, ten zijnen behoeve verflrekt. 3. April 1355. HErtoghe Willem van Beijeren etc. make cont allen luden dat wi gheloeft hebben ende ghelouen onfer lieuer ende ghetrouwer ftede van Dordrecht ende allen haren poerteren foe waer dat fi wonachtich fiin tonteffen fcaddoes te houden ende te quiten tot allen daghen bi defen brieue van fuiken ghelde als fi gheuen fullen tot onfer behoef Kerftiaen den backer des beliius clerc van Zuuthollant van der clefi ende der bisdommers goede van Utrecht alfoe verre als fi betoech hebben van qukantie van hem bi finen brieue. In kenneffe etc. Ghegheuen ter Goude vp den derden dach van Aprelle jnt jaer LV. {Laager ftond") Juflu Domini Comitis. Prefentibus Dominis de Merwede Sijmone de Teylinghen Daniele de Tolloyfen Militibus. T. de Thenis. Sign. Dominus Comes ntz. MJf. van de Leen- en Charterkamer. Regijler E. L. 27. Ducis Wilhelmi 1354. in Beijeren Cas C. Fol. 14. Hertog  vanDORDRECHT. Hertog Willem de V. bevefligt alle de Privilegiën en Handveften. 15. Mei 1355- HErtoghe Willem van Beijeren Graue van Holland van Zeiand Here van Vriesland ende Verbeyder der graefffcap van Henegouwen doen cond allen luden dat wi onfen lieuen ende ghetrouwen fcepenen ende raed ende ghemeene ftede van Dordrecht om menigen trouwen dienft die fi dicke onfen ouders ende ons hebben ghedaen belouet hebben ende ghezworen alle hoer hantueften priuilegien haercomen coren ende recht dat fi hebben van onfen lieuen oem graue Willeme dien God ghenadich fi ende van fine voervorderen grauen van Holland te houden vafte ende gheftade voer ons ende voer onfe nacomelinghe hem ende hoeren nacomelinghen eweliken durende ende om dat wi hem dit vafte zeker ende gheftade houden willen foe hebben wi defen brief open bezeghelt met onfen zeghele. Ghegheuen in den Haghe op den vijftienden dach van Meije int jaer ons Heren M C C C. viue ende vijfticb. {Laager ftond') Juflu Domini Comitis. Prefentibus dominis. Jo. de Dronghelen Jo. de Bruel militib. H. Popponis pbro. et D. de Merwede. S. Dominus de IJfelftein. Naer den oorfprongkelijken Brieft bezegeld met een Zegel van groen Wafch, liggende in de ijzeren Kas, Lade P. No. 3. AANMERKINGEN. Wij hebben te vooren (1) reeds aangemerkt, daar onder opgenoemd; dog dit deed hij toen, dat Willem de V., de Privilegiën en Handveften op dat hij des te ligter, bij onze Stedelingen, van zijne Moeder met ftilzwijgen verbijgaande, aan welken zijne Moeder veele en groote Voordezelven nooit beveftigd hebbe. Onzen Lee- regten gefchonken had, in gunft zou' worden zers gelieve indagfig te weezen , dat men dit aangenomen. Naderhand , en toen de Keizeverftaan moet van de beveiliging, die hij, rin het Graaflijk bewind had afgeftaan, oorna den afftand van Keizerin Margarita , ge- deelde hij het van zijn belang te Weezen, om daan heeft. Dit wijd deeze Handveft onwe- de Handveften , die onze Stedelingen van zijne derfpreeklijk uit. Bevoorens , en bij zijne Moeder ontfangen hadden, in te trekken, ert eerfte inhuldiging van den zeftienden April des die van nieuws op zijnen eigen' naam, te ver* jaars r35i Cs.) , had hij dezelven wel degelijk leenen. (O Bladz. 201. (2) Zie Bladz. 217. Ff 2  228 PRIVILEGIËN Hertog Willem de V. belooft dien van Dordrecht zulk regt te zullen geeven, als Hij dien van Zuidholland fchenken zou , mids overgeevende alle de Handveflen, door zijn Moeder en hem bezegeld. 15. Mei 1355. HErtoghe Willem van Beijeren Graue van Holland van Zeiand Here van Vriesland en Verbeyder der graeffcap van Henegouwen doen cond allen luden dat wi gheloeft hebben ende ghelouen onfen lieuen ende ghetrouwen poerteren van onfer ftede van Dordrecht alfoedanich recht te gheuene als wi onfen goeden luden van Zuutholland ghemeenlijc gheuen zullen als fi ons haer hantueften ende priuilegien over gheuen die fi hebben bezeghelt van onfèr lieuer vrouwen ende moeder ende van ons behoudende hem alle hare andre hantueften ende recht dat fi van onfen lieuen oem graue Willeme die God ghenadich fi ende van fmen voruorders grauen van Holland bezeghelt hebben. In oerkonde defen brieue bezeghelt met onfen zeghele. Ghegheuen in den Haghe op den vijftienden dach vanMeije int jaer ons Heren MC CC viue ende vijftich. {Laager ftond) Juffu Domini Comitis. Prefentibus Dominis Johanne de Dronghelen Johanne de Bruelis Militibus H. Popponis Presbytero et D. de Merwede. S. Dominus de IJfelftein. Naer den oorfprongkelijken Brief, bezegeld met een Zegel in groen JVafch , liggende in de ijzeren Kas , Lade M. No. 5. AANMERKINGE N. Het voornanme oogmerk, 't geen de Graaf, roem en eere blijven zou'. Indien hij andere bij deeze Handveft, bedoelde, was waarfchijn- oogmerken gehad hadde , zoude hij op deerlijk, om, door zulke beloften, de Privilegiën, zen zelfden dag, niet alle die Privile°-ien die die Keizerin Margarita en hij zelf hadden ver- Zij gefchonken had, op zijnen naam van leend, eer'hij het Graaflijk bewind m handen nieuws bezegeld hebben, noch geduld hebben, had, op eene gemaklijke wijze, en zonder groote dat fommigen van zijne ei°en voortijds getegenkanting, terug te krijgen. Ook flaagde hij geeven Handveften, die nu nog onder "de oordaar in gelukkighjk, gelijk wij hier voorenfi) fprongkelijke Privilegiën bewaard worden fa), reeds gezien hebben. De toeleg van den in weezen wierden gehouden. Voords verdient Graave was niet zoo zeer, om onze Stede- het zijne opmerking dat Graaf Willem, om fingen van de wijdluftige Voorregten , die de te beter in zijn voorneemen te flaagen , eene Keizerin gefchonken had , in 't geheel te ont- belofte doe, van aan die van Dordrecht te zetten, als wel, om , door het verkenen zullen fchenken zulk een regt, als hij den Onvan nieuwe Brieven , aan eigen eer- en derzaaten van Zuidholland geeven zou' : daar roemzugt te voldoen, 'tGeleeden ongelijk ftak het egter zeeker is, dat deezen , van dien dien Vorft m den krop; en hij benijdde aan Vorft, nimmer eenige Voorregten ontfangen de nagedagtems van zijne Moeder, dat haar hebben. Dit waren de looze kunft]Rijn die Mafe die Wael die IJfel die Lecke ende die Merwede neder comen fal jof opwaerd varen wille van waen dattet comt jof wier dattet toe behoerd binnen onfer ftede van Dordrecht voerfz. comen fal ende rechten ftapel aldaer houden alfe coern ende zout ende dat felmen aldaer [b~\ vercopen ende vermeten op eenen anderen bodem fonder arghelift ende [c~\ alle ander goed des ghelijx datten ftapel toebehoerd wtghefet onfen goeden luden van onfer ftede van Middelburch ende van onfer ftede van Zierixce die zullen met hare [dl volre laft opwaerd varen ter hoechfter marct met zout dats te Colne jof te Veine ende weder nederwaerd met corne of met anderen goede daer fi willen ende desgelijcs fullen doene onfe goede lude van onfer ftede van Dordrecht voirfeyt ende waer dat zake dat yemand met fmen goede voer bi onfer ftede van Dordrecht voernoemd voere ende ftapelrechts daer mede niet en hielde als voirfcreuen is foe confemeren wi ende ghelouen onfen goeden luden van onfer ftede van wede de eenigfte Rivieren geweeft, welken den Stapel onderheevig waren (a> Thands worden de Goederen , die langs de Maaze, de Waal, den Rhijn en den IJfïèl gevoerd worden , mede onder dat verband gebragt. Bevoorens had het Stapelregt alleen plaats in opzigt dier Koopmanfehappen, die van boven , langs de twee genoemde Rivieren, naer beneden gebragt werden. Nu moeiten ook de zulken, die van beneden opwaards gingen, meê den Stapel houden. Langs dien weg, konden er geene Goederen, hoe genaamd , in het geheele Graaflchap van Holland, van boven , noch van beneden , te water vertierd worden, die niet verpligt waren , binnen deeze Stad, ter Stapel te koomen. [«] Rijn. Verftaat daar door den Bovcnrijn; zoo dat alle Waaren, koomende van Keulen, en daar boven, uit het Land van Gulik, Kleef, en 't Hertogdom van Gelder, die langs die Rivier nederkwamen, en den Hollandfchen Bodem raakten , hier ter Stapel moeiten koomen. In Stukken van laater' tijd , zal men de reden deezer gemaakte Aanmerking kunnen ontdekken. O] Vercopen. Meria hier uit, dat het bevoorens niet genoeg ware, de Goederen alleen te yerbodemen, maar dat dezelven daadelijk binnen deeze Stad moeften verkogt worden. Ligtelijk begrijpt een ieder , dat onze Koophandel hier door merkelijk aanwies. Inlandfche en vreemde Koopluiden waren dus verpligt, de Waaren, die zij in 't klein wederom <2) Zie boven bl. 103. (3) Zie Vaderl. Hifior. IV. Deel, bl. 170. II. Led, bl. 690 en 621. vertieren wilden, hier te koomen inkoopen. [cl Alle ander goed. Hier onder moeten de Wijnen, onzes oordeels, egter niet begrecpen worden. Ontrend deezen had dc Graaf eene bezondere Handveft, die op deezen Brief volgen zal, gegeeven. . M Folre laft. Die van Middelburg , Ziericzee , en Dordrecht, mogten derhalve, onderweeg , geen' Laft breeken , maar waren verpligt, met hunne volle Lading, naer Keulen of naer Venlo op te vaaren. Indien deeze voorzorg niet in agt genomen ware, zou' de Zouthandel , die binnen onze Stad gedreeven werd,haaft teniet geraakt zijn: wijl de Koopluiden , in plaats van hun Zout hier te koomen mkoopen, m de naaftbijgelcegen Plaatfen, langs welken de Schepen moeften heen zeilen, zig daar van zouden verzien hebben. Merkt onüertulfchen, dat de vrijheid der drie gemelde Steden, niet verder , in het opvaaren, zig mtftrekke, dan tot het Zout. Alle de overige Goederen derhalve, die zij naer boven wilden voeren, moeften, gelijk die van anderen , hier ter Stapel gebragt worden. Waarfchijnlijk wordt het Zout uitgezonderd , om dat de Zouthandel , of Zelbarning , gelijk het ouwlings genoemd werd , ééne der voornaamfte hoofdneeringen van Zeeland was (3'). Het zoude derhalve aan dien tak van Handel te veel Ihemmings gegeeven hebben , indien de Zeeuwen hun Zout, dat zij naer boven wilden brengen, alvoorens hier hadden moeten ver- mieri5 en Van Alphen Befcbrijv. van lei*»,  van DORDRECHT. 237 van Dordrecht foe wes dat fi daer toe doen fullen dat fullen wi hem volftaen ende vafte ende gheftade houden ghelijc of wijt felue ghedaen. hadden. Ende om dat wi willen dat alle defe voerfcreuen poynten ende voerwaerden onfen goeden luden van onfer ftede van Dordrecht voernoemd die nv fijn of namels wefen zullen van ons ende van onfen nacomelinghen vafte ende gheftade houden worden [e] eweliken foe hebben wi defen brief open bezeghelt met onfen zeghele. Ghegheuen in den Haghe op den vijftienden dach van Meije int jaer ons Heren dufent drie hondert vijf ende vijftich. {Laager fiond') Juflu Domini Comitis. Prefentibus Dominis Jo. de Dronghelen Jo. de Bruele Militibus H. Popponis Pbro & D. de Merwede. Jo. de Bueren. S. Dominus de IJfelftein. Naer de oorfprongkelijke Handveft, bezegeld met een Zegel in groen JVafch , liggende in de ijzeren Kas, Lade J. Ab. 4. Verftapelen. Dezelfde reden had ook plaats of dat goet hem toebehoorde ende aJfoo dit met betrekking tot die van Dordrecht; wijl doende om een groote vracht te maecken ofte daar, van oude tijden, gelijk wij gezien heb- om den coopman te behagben ende alfoo daer ben C4), de Zoutziederij ook een voornaam mede den vreempden man ende neringbe vuyt beftaan van haare Poorters maakte. Gezwee- der ftadt te houwen ende den Stapel alfoo fen, dat de Graaf, in navolging van Keizerin altemet op een ander te brengen gelijck dat largarita, kort hier na, te weeten op den agt- feljfde (Godt betert) ouer lange jaeren genoech entwmtigften Junij, het Zout, 't geen, door gefpeelt is. Waer door wij borgers int eynde de Poorters zijner vrije Steden , ter Hoogfter onfe rechten ende priuilegien fouden quijt markt met vollen Laft gevoerd werd, zelfs van voorden ende defe heerlijcke ftadt van Dor" den Stapel vrijfprak. drecht een duyff'huys zoude worden gemaeckt [e~] Eweliken. Bevoorens was het Stapel- welcke priuilegien met zoo grooten arbeyt regt flegts tot wederzeggen gegeeven (5): ende getrouwe dienften van onfe voorvaderen deeze Handveft is de eerfte, waar bij onze vercregen is geweeft als dat zelve breeStad, onwederroepelijk, daar mede begunltigd der is blijckende bij eene priuilegie gegeuen wordt. Met regt dan werd dezelve , al van bij hoogher memorie Hertog Willem van ouds , voor den voornaamften grondflag van Beijeren Grave_ van Hollandt Zeelandt ende de welvaart deezer Stad gehouden. Aanmer- Heere van Vrieslandt ende Verbeyder der kelijk is het Tweede Lid (6) der Keuren, Graeffchap van Henegouwen. Ghegeuen in van het oude Schippers Gild , zijnde van dee- den Haghe den xxv. Mey 1355. Verkeerdezen inhoud : Item niemant en zal hem ver- lijk is aldaar, gelijk een ieder uit vergelijking vorderen te coopen eenigbe goeden van eenen met onzen Brief zien kan, voor den XV. den vreemden coopman met fimulatie den Stapel XXV. Mei gefchreeven. aengaende ende te fimuleren daer in alleleens (4) Bladz. 34. (5; Zie boven bl. 105. (6) Keuren en Ordonnantiën van het Groot Schippers Gild, zonder Jaartal; dog getrokken llit het Keurboek van het Groot Schippers Gild , gefchreeven op Franchijn , Fol. 7 en 8. Gg 3 Hand»  238 PRIVILEGIËN Handvêjl van Hertoge Willem den V, dat alle Wijnen van boven koomende , agt dagen binnen Dordrecht zullen blijven, uitgenomen die van de Vrije Steden van zijn Land. 15. Mei 1355. HErtoghe Willem van Beijeren Graue van Holland van Zeiand Here van Vriesland ende Verbeyder der graeffcap van Henegouwen doen cond allen luden dat wi ghegheuen hebben ende gheuen onfen lieuen ende ghetrouwen poerteren ghemeenlijc van onfer ftede van Dordrecht die nv fijn of hier namels aldaer poerters wefen zullen om menighen trouwen dienft die fi ons ende onfen ouders ghedaen hebben ende ons ende onfen nacomelinghen noch doen moghen dat alle wine die van bouen neder comen fullen leggen fullen ende marren acht daghe binnen onfer ftede voerfeyt het en ware dat fi hier binnen vercoft of verwonden worden metten windafe of metten crane. Hier of hebben wi wtghefet alfulke wine als onfe lude van onfen vrien fteden bouen opt land ter ouerfter marct te Colne of daer bouen copen fullen die fullen varen met horen winen elc tot fijnre ftede daer hi wonachtich is fonder Tordrecht yet te letten het en ware dat fijt doen wouden. Voert hebben wi hier of wtghefet alfulke wine als heeren purvanchie toe behoren ende onfe poerters onfer ftede voernoemd en zullen in defen faken niet meer vriheden hebben dan vreemde coeplude. Ende waert dat hier enich groet ftoet in viele dat zullen wi of onfe nacomelinghen altoes middelen bi onfen rade. Ende om dat wi willen dat alle defe voirfcreuen po};nten ende elc bi hem in allen manieren als hier voerfcreuen is van ons ende van onfen nacomelinghen onfen goeden luden van onfer ftede van Dordrecht voirfcreuen die nv aldaer poerters fijn of namels poerters wefen zullen vafte ftade ende wel gehouden worden tot eweliken daghen foe hebben wi defen brief open bezeghelt mit onfen zeghele. Ghegheuen in den Haghe op den vijftienden dach van Meije jnt jaer ons Heren dufend drie hondert viue ende vijftich. (Laager ftond") Juflu Domini Comitis. Prefentibus Dominis Jo. de Dronghelen Jo. de Bruelis Militibus. H. Popponis Presbytero et D. de Merwede. Jo. de Bueren. S. Dominus de IJfelftein. Naer de oorfprongkelijke Handveft, bezegeld met een Zegel van groen ffafch, liggende in de ijzeren Kas, Lade R. No. 25. AANMERKINGE N. Zie tot verftand van deeze Handveft het van den zevenentwintieften NnvpmW doe aangeteekende op eenen gelijkluidenden Brief jaars 1342. CO- °es (i) Zie hier boven U. 190--192. Her-  vanDORDRECHT. 239 Hertog Willem de V. vergunt, tot wederzeggen, dat die geenen, welken, de Maaze inkoomende, met hun vollen Laft naer Dordrecht niet opvaaren, Schip en Laading zullen verbeurd hebben. 15. Mei 1355- HErtoghe Willem van Beijeren Graue van Holland van Zeiand Here van Vriesland ende Verbeyder der graeficap van Henegouwen doen cond allen luden want onfe lieue oem graue Willem die God ghenadich li ghegheuen heeft met iïnen openen brieue onfen goeden luden van onfer\ftede van Dordrecht dat alle cogghen eeuers hulke ende fcepe die- met coepmans goede gheladen fijn die vter zee jn die Mafe comen op comen zullen met hare volre lafte Tordrecht voer onfe ftede voernoemd ende daer tontladen ende weder te laden jn allen manieren als ons liefs oems brieue voirfeyt daer of houden hier toe hebben wi onfen goeden luden van onfer ftede voirnoemt ghegheuen ende gheuen waer dar fake dat enich van defen voemoemden fcepen niet op en quamen noch en deden alfoe als ons liefs oems brieue voerfeyt daer of houden dat fi hore fcepe ende goed verboerd hadden jeghens ons ende van allen defen verboerneffèn hebben wj ghegheuen ende willen dat onfe ftede voerfeyt een verendeel daer of hebben ende behouden behoudelijc onfen anderen vrien fteden hoers rechts van allen goede dat fi felue vter zee brenghen jof doen brenghen dat him feluen toebehoerd. Dit lal duren tonfen wederfegghen behoudelijc onfer ftede van Dordrecht voerfeyt allen horen hantueften die fi hebben van onfen voeruorders grauen van Holland. In oerconde defen brieue bezeghelt met onfen AANMERKINGEN. Deeze Handveft ftemt woordelijk overéén Goederen , die zij voor eigen reekening uit met die van Keizerin Margarita, waar van wij, Zee de Maaze inbrengen, tot Dordrecht op te op den éénendertigftcn Julij des jaars 1346(1) zeilen , zullen volgende Stukken egter uitwijden korten inhoud hebben opgëgeeven. Zij zen, dat onze Stedelingen zig aan deeze vrijverfchillen nogtans beiden van den Brief van heid weinig gekreund hebben. Trouwens Graave Willem denIV, van den elfdenSeptem- deeze Handveft was flegts tot wederzeggen ber des jaars 1344 (p.), welke hier beveftigd gegeeven. Stilzwijgends fchijnt zij ook , in is. Bij deezen was geene verbeurdverklaaring laater' tijd , vernietigd te zijn geworden. Vervan Schip en Goederen, 't geen met zijn' vol- fcheiden Voorbeelden en Gewijsden zullen aanlen Laft tot Dordrecht niet opkwam, gefteld toonen, dat de Handveft van den elfden Sepgeworden. Ook waren daar bij geene Steden tember des jaars 1344, geduurende dien tijd, van dit bedwang vrijgefteld. Waarfchijnlijk dat het Maasregt onderhouden wierd , onverdat de Graaf, in vergoeding van de uitzonde- minderd zij gebleeven. Ligtelijk zal men ook ring zijner vrije Steden , een vierdedeel van uit volgende Stukken kunnen opmaaken, dat de waarde der verbeurdverklaarde Schepen en onze Stedelingen, tot betoog van hun regt, Goederen, aan onze Poorteren hebbe toegelegd, zig niet zoo zeer op deeze, als wel op de Niettegenftaande hier de vrije Steden van Handveft van Graave Willem den IV., beroe'sGraaven Laud ontheeven worden, om met pen hebben. (1) Zie boven hl. 208. (2) Zie boven il. 193.  240 PRIVILEGIËN fen zeghele. Ghegheuen in den Haghe opden vijftienden dach va» Meije jnt jaer ons Heren M. CCC. viue ende vijftich. ( Laager Jlond) Juflu Domini Comitis. Prefentibus Dominis Jo. de Dronghelen Johanne de Bruelis Militibus H. Popponis Presbytero et Daniele de Merwede. S. Dominus de IJfelftem. Naer den Perkamenten Brief, verfterkt met een Zegel in groen Waf bh, liggende in de ijzeren Kas, Lade M. No. 4. Bevel van Hertoge Willem den V. aan zijnen Rentmeefter van Zuidholland, om zorg te draagen, dat er geen Zout in den Briel ontlaaden worde, ten zij eerft te Dordrecht verkogt en vermeeten. 15. Mei 1355. HErtoghe Willem van Beijeren Graue van Holland van Zeiand Here van Vriesland en Verbeyder der graeffcap van Henegouwen doen v te wetene onfen rentemeyfter van Zuutholland die nv is jof ter tijt rentemeyfter aldaer wefen fal dat wi verftaen hebben ter waerhede dat fbmmighe cogghen die vter zee comen vercopen ende ontladen ten Briele dat vterlijc ghaet jeghens [o] trecht van onfen voeruorders ende wi onfer ftede van Dordrecht ghegheuen hebben dat wi emmer willen dat hem ghehouden fi waer om wi v ombieden alfoe naernftelijc als wi moghen dat ghi allen onfen tolnaers beueelt van onfen weghen dat fi nyement gheen zout voeren en laten ten Briele het en fi eer op comen tot Dordrecht ende vercoft ende vermeten ende dat ghi dat Tordrecht alfoe verwaerd dat gheen zout gheuoert en worde noch gheladen in enighen cogghen die ten Briele vercoft ende ontladen hebben. Ende des en laet niet in AANMERKINGEN. vnM, dii Bev1f1',rceds .gegeeven door 's Graa- [«] Trecbt. Verftaat daar door het Maatreet KenA,teT,lhe^hm WiJ' op den a§tentwin- b»J den voorgaanden Brief, beveKf &? tigffen Auguftus des jaars 1346(1;, den kor- ' % ten inhoud aangeweezen. (I) Zie boven tl. 209.  vanDORDRECHT. 241 in gheenre manieren alfe lief als ghi ons hebt. Ghegheuen in den Haghe op ten vijftienden dach van Meije int jaer ons Heeren M» CCC* viue ende vijftich. {Laager jlond') Juffu Domini Comitis. Prefentibus Dominis Johanne de Dronghelen Johanne de Bruelis Militibus H. Popponis Presbytero et D. de Merwede. Jo. de Bueren. S. Dominus de IJfelftein. Naer den Perkamenten Brief , bezegeld met een Zegel in groen Wafch, liggende in de ijzeren Kas , Lade M. No. 2. Hertog Willem de V'.geeft aan die van Dordrecht, dat niemand Vefen of Êurgten in Zuidholland. maaken mooge, dan ter dikte van twee roeten. 15. Mei 1355- HErtoghe Willem van Beijeren Graue van Hollant van Zeelant Heere van Vrieslant ende Verbeyder der graeffcep van Heneghouwen maken cont allen luden dat wi onfer ghetrouwer fteden van Dordrecht jn vriheden ghegheuen hebben ende gheuen dat niemant binnen onfen lande van Zwthollant veften noch borghe maken en mach noch doen maken vorder dan twee roede voete dicke ten ware vp die palen ende die kant van onfen lande ende dat bi H h 011- AANMERKINGEN. Zie, tot verftand van deeze Handveft, het met de zwaarte van anderhalven Steen , zoo aangeteekende op eenen Brief van den zeven- als, in de even aangehaalde Handveft, gezegd entw'mtigften September des jaars 1352 (i> wordt. Veiligheids halve fchijnt hier de maat Uit de befchrijving van andere Slooten en bij Voeten bepaald te zijn; ten einde men > Burgten , die voortijds hier te Lande waren, ter veriedeling van het oogmerk deezer gunft- is zeer gemaklijk op te maaken, dat dezulken, bewijzen , zig niet bedienen zou' van zulke welker Muuren niet zwaarer zijn , dan hier Steenen , waar van één en een halve meer' dart bepaald wordt, onzen Stcrelingen Weinig na- eene dikte van twee Voeten uitmaakten. Moo- deels konden toebrengen. X)z Vermeerderde gelijk heeft deeze bepaaling aanleiding gegee- Kronijk van Beka (2), fpreekende van het ven, dat men, thands ter tijd, 'mZuidholland Huis te Voorft, geleegen in Oveivffel, zegt, minder (3) overblijffels van adelijke Slooten en dat de Ringmuuren daar van tagtig voeten Burgten, dan in andere Streeken van ons Vader- hoog, en twaalf voeten dik waren: voorzeeker land', aantreffe. Zulke geringe Muuren waren een aanmerkelijk onderfcheid 1 Buiten twijffel niet befland voor de geduurige aanvallen, en ftemt de bepaaling van deeze twee roede voe- moeften, langfiiamerhand, voor het vermoogen te, waar door waaifchijnlijk de voeten eener van den alverilielenden tijd bezwijken. Zuidhollandfche Roede bedoeld zijn , overéén (1) Bladz. 220 en 221. (2) Bij Matthjeus Jnaleêt. Tom. III. pag. 256 & 615. (3} Wij zeggen minder, om dat Zuidholland van foortgeliike Huizen niet geheel ontbloot is/ ZieGouö» mo even Kronijk van Holland, bl. 78.  242 PRIVILEGIËN onfen wille ende tot onfer behoef fonder arghelift. In orkonde defen brieue bezeghelt mit onfen zeghel. Ghegheuen in den Haghe vpten viiftienden dach van Meije int jaer ons Heeren M. CCC. viue ende viifdch. (Laager flond) Juffu Domini Comitis. Prefentibus Dominis Jo. de Dronghelen Jo. de Bruelis Militibus H. Popponis Presbytero & D. de Merwede. Jo.de Bueren. S. Dominus de IJfelftein. Naer den Perkamenten Brief, bezegeld met een Zegel in groen Wafch, liggende in de ijzeren Kas, Lade M. No. ?. Hertog Willem de V. belooft, die van Dordrecht te zullen helpen tegen de Zeent of Vergadering der Geeftelijken, aldaar gehouden wordende. 15. Mei 1355. HErtoghe Willem van Beijeren Graue van Holland van Zeiand Here van Vriesland ende Verbeyder der graefïcap van Henegouwen doen cond allen luden want ons onfe goede lude van Dordrecht ghetoent hebben dut fi fere bezwaert fijn van den zeent die men jn onfer ftede voerCeit te bezitten pleghet foe hebben wij hem gheloeft ende ghelouen dat wi hem daer in te helpe comen fullen in allen manie- AANMERKINGEN. Deeze Handveft ftemt mede overéén met en dergelijken (5): maar nog bekender het den Brief van Keizerin Margarita , waarvan Seendregt of Syandregt der Weftfriezen waar wij, op den éénendertigften Julij des jaars van ons de taalkundige Wigt (6) een fraai i34o(0» verilag gedaan hebben. Het heeft berigt heeft medegedeeld. Voortijds was het geene opheldering noodig, dat Zeent, ge- eene gewoonte in deeze Landen, dat de Deken meenlijk, beteekene eene Vergadering van van een zeeker Kwartier, gelijk van ZuidGeeftelijken , en, in't bezonder, eenen Regt- holland, Rhijnland of Kennemeriand, in de dag der Proviforen (1). Kiliaen (3) vertaalt daaronder hoorende Steden of Dorpen, van het daarom te regt door Synodus. Bekend tijd tot tijd, eenen regtdag hield; dit werd gezijn hier van de ontleende uitdrukkingen meenlijk Zeenen geheeten. Op welk eene van Seenftoel, Seenclok, Seenfcbepenen (4) wijze zulks in zijn werk ging, leert ons een Ver- (1) Zie Dl. 208. (2) Furstenberg Monument. Pederb. pat. 207. Matth*us AnaleB. Tom. II. tav i8< Mieris Charterb. II. Deel, bl. 52. r S (3) Btymoltg. in Seende, Sende. (4; Zulke Seenfcbepenen , gemeenlijk Zeynl-Schepenen, en ie IFeth van den Syndicalen geheeten vind» men te Antwerpen. Zie Coftumen dier Stad , Tit. iv. §. 4. En vooral Ttt. x. ' f5) Mieris Charterb. IV. Deel, bl. 38. A. Wichman, Brabant ia Mariana, Lib. II Cap I » 2Öo Vergelijk vooral S choiteuüsA Singularib. in Germania Jttribus, Cap. vi. waar het Se'nd- of'zJtntrJt breedvoerig behandeld wordt, (6) Aantcek. op het Ooflfriefeh Landretf, Moek t. Hoofdfl. xxvi. hl. 130,  vanDORDRECHT. 243 manieren als fijt felue infetten willen alfoe verre als wijt met redenen doen moghen dat des niet meer en ghefchie. In oerconde defen brieue bezeghelt met onfen zeghele. Ghegheuen in den Haghe op den vijftienden dach van Meije int jaer ons Heren M. CCC. viue ende vijftich. (Laager ftond") Julfu Domini Comitis. Prefentibus Dominis Johanne de Dronghelen Johanne de Bruelis Militibus H. Popponis Presbytero et Daniele de Merwede. Jo. de Bueren. Sign. Dominus de IJfelftein. Naer den Perkamenten Brief, bezegeld met een Zegel van groen Wafch, liggende in de ijzeren Kas, Lade M. No. 3. Verdrag tuffchen den Deken of Provifor van van Dordrecht ende voor dat outaer inder Hoorn, en de Onderzaaten van zijn Regts- groter kercken voer eenen prouifoer haer gebied , op den tweeden December des jaars recbt te nemen ende te gheuen ende om dattie 1534, aangegaan C'7)- Gelfk de Geeftelijkheid, ftede vo/bodicb is tot a//en tijden eiken man al van vroege tijden, dikwerf , de paaien van pact of ley te helpen tot reden ende befcheide haar gezag verder poogde uittebreiden, dan ende enen yegbeliken dies begbeert fo wie hi het behoorde , zoo moeften de Graaven zij van binnen of van buten die ghebreck 'sLands Ingezeetenen, bij verfcheiden Hand- hebben mochten aen onfen poorters want vellen, daar tegen beveiligen, en de magt der die ftede niet ghehengen en wil darenboven Dekenen of Proviforen inteugelen (8 ). De eenighen van onfen poorters te moijen te da- Landdeken van Zuidholland , waar onze Stad gen ofte bezwaren Jo ift dat hier om die rech- onder hoorde, begon waarfchijnlijk onzen Ste- ter fcepenen ende raedt eiken man waer- delingen, van tijd tot tijd, ook meerder' overlaft fchuwen ende ghebieden allen onfen poorteren aan te doen: de Keizerin en haar Zoon beflootcn binnen der ftede ende daer buten fo waer daarom denzelven hier in te gemoet te koomen ft yement vernemen in herbergen of opter verleenendehun,bijHandveïten, vrijheid, om ftraten in kercken of waer dattet zij die daar tegen bezondere Keuren te maaken: im- hier gheeftelike daghebrieuen van buten mers dit fchijnt de waare zin te zijn van die brocht op proceffe dat fi dat terftont ant ghe- uitdrukking: in allen manieren als fijt jeluen recht van Dordrecht brengen ende dat fi infetten willen. De Magiftraat bleef dan dien bode houden ende thoeuen ende voer den ook geenszins in gebreken , om , metter rechter brengen of tgberecht en fo wie des daad, daar van gebruik te maaken Hij kon- niet en dede die verbuerde x pont hollants digde verfcheiden Wetten op dit ftuk af, zonder verdrach ende_ correxi van fcepenen welken wij, tot verftand van zaaken, niet on- goetdencken. Ende die bode diefe brocht ver- dienffigkeuren,hier ter plaatfe, in te laffen(o). buerde ziin liif fo waer men bem begreep Item fo en falmen niement daghen voor binnen onfe vriheit, dat gheeftelike recbt om eenigbe waerlike za- Hier toe is verder betreklijk eene Handveft ken of waerlike fchult ende worde daer yement van Hertoge Willem den VI, gedagteekend om gbedaecht men foude hem ongemoyt thuus den derden September des jaars 1414 (io), waar laten gaen ende men foude hem zinen coft bij hij bevel geeft dat men geenen van zijweder gheuen. Des en fal men nyement vor- ne Onderzaaten uit Zuidholland, noch voor der daghen van gbeefteliken zaken of mitten 't Geeftelijk Geregt van Luik, noch voor eenig gheefteliken recht dan voer onfen prouifoer ander, dan om Papehjke Preuven, Huwelijkaft? bi tiden is ende voor dat outaer in onfe fche Voorwaarden en Teftamenten daagen zal. groter kercken tordrecht. In laater' tiid ftond men ook geenszins eenig Item want onfe poorters van ouden recht gezag aan Geeftelijken en Proviforen , binnen ende van ouder ghewoonten haer gbebrocht deeze Stad , toe : maar zij moeiten , volgens ghebadt hebben als dat tnenfe niet vorder fcbul- een SuatsbefluitfjO, der Stede gehoorzaam dich en is te daghen van teftament noch van zijn. gheefteliken zaken dan binnen der ftede (7) Hand-vellen van Alkmaar en Hoorn, bl. 97- (8) Zie Mieris Charterb. I. Deel, bl. 555 »i 582. III. Deel, Bl. 574 en 575. Vergelijk Matth^ui c^Gerardi Noviomagi Philippum Burgiindum AnaleSi. Tom. I. pag. 183. (9) Mf. Privilegiën en Keuren gequot. A.$. Fol. 40 verfo en 41. (10, Mieris Charterb. IV. Deel, bl. 301. (iij Van den 29 en 30. Augujlus 1534. In het Regifter van Aer.t van der Goes, */. 223. Hh 2 Her-  244 PRIVILEGIËN Hertog Willem de V. belooft dien van Dordrecht, hunne gebrekhjke Handveften te zullen vernieuwen; verdraagt hen van alle zaaken, waar in zij verongelijkt zijn ; verklaart, hoe zij het regt van Schaêverhaahng in Zuidholland zullen gebruiken , en beveelt, dat men de Galg zal laaten blijven op ten Oort, daar zij nu Jlaat. 15. Mei 1355. HErtoghe Willem van Beijeren Graue van Hollant van Zeelant Heere van Vrieslant ende Verbeyder der graeffcep van Heneghou wen doen cont allen luden dat wj ghegheuen hebben ende gheuen onfen lieuen ende ghetrouwen poerteren van onfer ftede van Dordrecht die al nv daer poerters ziin of hier namels wefen zullen om menighen trouwen dienft die fi ons ende ouders ghedaen hebben ende ons ende onfen nacomelinghen noch doen moghen alfulc recht gratie ende vrihede als hier na befcreuen ftaen. In den eerften waer dat fake dat fi eenich ghebrec hadden of namaels hebben mochten an eenighe van haeren hantueften die fi van ons van onfen ouders hebben Graue Willaem onfen lieuen oem die ten Vriefen bleef daer God die ziele of hebben moet ende van finen voeruorders Grauen te Hollant jof namels van ons en van onfen nacomelinghen vercrighen zullen \_a] waert an onfen ghefcrifte of an feghelen dat wj hem die vernuwen zullen tot allen tiden als fi ghebrec daer of hebben ende an ons begheren zullen jn allen manieren als haer hantueften houden die fi vernuwet hebben willen fonder horen cofte. Voert waer A A N M E R Hier boven zagen wij, dat 's Graaven Moeder reeds onze Stedelingen met gelijke Voorregten begunftigd hadde Cl). Dan Hertog Willem , fchoon hij de Privilegiën van Haar vernietigd rcekende , onttrok zig egter geenszins, om deeze voordeelige Handveft, van nieuws , op zijnen naam, te fchenken. Het verdient eene bezondere aandagt, dat hij flegts de vernieuwing van zulke Handveften beloofde, die, door Graaf Willem den W. en zijne Voorzaaten, verleeden zijn. De Privilegiën van zijne Moeder wil hij derhalve hier van hebben uitgezonderd. Zulks beveftigt de zcekerheid van onze Aanmerkingen, gemaakt op de Zuidhollandfchc Handveft van den tienden Mei des jaars 1346 U). W Waert an onfen ghefcrifte of an feghelen. De belofte, die hier gefchiedt, is 'in- (1) Zie boven bl. 208. (2) Zie boven bl. 200. enz. K I N G E N. derdaad grooter, dan zij, in den eerften opflag, fchijnt. Geduurende de Graaflijke Regeering vorderde men doorgaands, dat de oorfpongkelijke Handveften, wanneer men eenig regt daar uit moeft .aantoonen, te voorfchijn wierden gebragt. Men begreep zelfs, dat de kragt der Privilegiën ophield, zoo ras de oorfprongkelijke Brief vermiftwas. Jaa, dat nog verder ging, de Privilegiën werden zelfs kragteloos gereekend , ingeval het Zegel daar van was afgebroken. Wanneer die van T* exel, in den Kaafenbroodfchen Oorlog , eene aanmerkelijke Handveft, gegeeven door Vrouw Maria yan Bourgondien, op den agttienden van Mei des jaars 1477, waren kwijtgeraakt, dorften zij van dezelve geen gebruik maaken , voor datze door Maximiliaen en Karei van Ooftenrijk, op den zesentwintigften April des jaars 1509, was vernieuwd ge- wor-  van DORDRECHT, h$ waer dat fake dat onfe poerters van onfer ftede voornoemd in eenighe faken hier voertiits veronrecht gheweeft hadden van ons en van onfen voeruorders daer of willen wj dat fi verdraghen fiin ende dats hem niet meer en ghefcie en dat ft voerane al haers- rechts ende vriheden ruftelic ghebruken zullen. Voerd want onfe porters voerfcreue [£] recht ende vrihede hebben binner der vrihede van onfer fteden voernoemt van onfen voeruorders als fi zegghen foe waer eenighen van onfen porters voernoemt jn eenichs heeren lande haer lijf of haer goed ghearrafteert jof ghehouden worde dat fi fonder vertrec vp dien heere vp fiin lude ende vp haer goed daer hen thore ghenomen jof ghehouden is of worde weder panden ende vphoudeh moghen bi onfen rechtere ende fcepenen toter tiit toe dat onfe poerters voerfeit begroot fiin van hare fcaden die fi daer of gheleden hebben. Hier toe hebben wj hem ghegheuen ende gheuen dat wj willen dat onfe beliu van onfen lande van Zuuthollant die nv es jof namels wefen fal dat hi tot allen tiden als hiis van onfer ftede weghen voernoemt vermaent of verfocht worde fonder anders eenich ghebot daer of van ons meer te hebben vphoude ende arraftere alfulker heeren lude ende goed daer ü dien fcade of gheleden hebben jof hadden waer menfe binnen onlen lande van Zwtholhmt vinden mach alfoe verre alft wthemfe lude ziin ende buten onfen lande ghefeten gheliic dat onfe rechtere ende fcepenen binnen onfer ftede voerfz. daer of fculdich ziin te doene na horen rechte ende hantueften alfoe verre als men hem gheen reden noch gheliic doen en woude bi H h 3 ons worden (3). En, wanneer zij eene Handveft [F] Recht ende vrihede hebben. Buiten van Graave Florens den V. onder zig hadden, twijffel wordt daar mede bedoeld de HandvefJ waar van het Zegel bij ongeval was afgeraakt, van Graave Florens den V, gedagteekend den zoo fchonk Jan van Blois, toen ter tijd Heer eerlten April des jaars 1292(8). van Texel, op 't verzoek der Inwoonderen, \c] Vptenoert. Deeze plaats wordt in eenige in 't jaar 1367., hun daar vaneenen nieuwen Affchriften, en in oude Keuren, de Noert of Brief (4). Dit is de reden , waarom in lom- Noort geheeten. Noert of Noort beteekent eimige Handveften uit voorzorg ingevoegd is, genlijk een Gors , een Uiterland, of Uiterwaard, dat, zoo t'eeniger tijd één of meerder Zegelen Zoo verleende Hertog Philips van Bourgondien, mogten gekwetft, of het Schrift rafuerich of opden zeventiendenNovember des jaars 1435(9), gaterkh worden, de Brief nogtans van kragt aan Floris van Kijfhoek en zijne Medeftandeen in waarde blijven zou'(5). Daar nu de ren, alle dieNoorden ende uytterlandeugelegen Handveften, door brand als anderszins , te voor die Landen van Svoijndrecbt. In dien deezer tijd ligtelijk befchadigd wierden, en geene zin fpreekt een Brief van 'het jaar 1377(10), anderen , dan zuivere en welbezegelde Brieven, van den Noort die an den dijc leecht. Hier naer 't denkbeeld van die eeuwen (6), eene van dat Fyenoort, een Eilandje, geleegen in verbindende kragt hadden, was het voor deeze de Maaze over Rotterdam , en Heinenoort, Stad van het hoogfte belang, om met zulk een Dorp inden Hoekfchen Waard, meermaals* een voorregt begunftigd te worden. Om deeze bi; verkorting, eenvoudiglijk de Noort geheereden waren dan ook de overige Steden daar ten worden. Deeze Oor t'of Noort, daar het op uit, om zig door foortgelijke Privilegiën te Geregt nog hedendaags op ftaat, behoorde al beveiligen (7). van ouds onder het Regtsgebied van deeze Stad, f3) Privilegiën van Texel, 11. 42-48. (4) Privilegiën Vtf. 11. 76-82. (5) Zie Mieris' Charterb. III. Deel, bl. 317. IV. Deel, bl. 1077. Én hier agter een Verband va» den 11. Januarij u^l. 1407 (6) Dit is de reden waarom de oude Brieven, daar eenig gebrek aan was , zoo meenigmaal, in laater' tijd, vernieuwd wierden ; waarvan wij op Bladz. 177, 178 en 179. reeds voorbeelden gezien hebben. Waardig is hier over nageleezen te worden het Nouveau Traité Diplomatique, Tom. IV. Part. 11. SeB. v. Chap. 98? 10, daar dit geheele Stuk in het breede behandeld wordt. (7) Mieris Charterb. II. Deel, hl. 840, 842, 850 en 857. UI- Deel, bl. 513, (8) Zie boven bl. 84. (9) Oudenhoven Zuidholland, bl. 246. (10) Mieris Charterb. III. Deel, bl. 334.  24ö PRIVILEGIËN ons of bi den ghenen dien wiit of onfe nacomelinghe beuelen zullen fonder arghelift. Voerd foe oerlouen wj ende willen dat men die ghalghe ende onfe gherecht van onfer fteden voernoemt van der fteden daer fi nv ftaet niet fetten en zal maer ft fal bliuen [c] vpten oert die wj hem ghegheuen hebben daer fi nv vp ftaet. Om dat wj willen dat alle defe voerfcreuen ponten ende elc bi hem jn allen manieren als hier voerfcreuen es van ons ende van onfen nacomelinghen onfen goeden luden van onfer fteden voerfz. die nv aldaer poerters ziin of hier namaels porters wefen zullen vafte ftade ende wel ghehouden worden ende bliuen tot eeweliken daghen zoe hebben wj defen brief open bezeghelt mit onfen zeghele. Gheghe* uen in den Haghe vpten viiftienden dach van Meije int jaer ons Heeren dufent drie hondert viue ende viiftich. (Laager ftond) Juflu Domini Comitis Prefentibus Dominis Jo. de Dronghelen Jo. de Bruelis Militibus. H. Popponis Presbytero et D. de Merwede. Jo. de Bueren. S. Dominus de IJfeljïeyn. Naer den oorfprongkelijken Brief, bezegeld met een Zegel in groen PVafch, liggende in de ijzeren Kas , Lade M. No. 8. Stad. Wanneer dat Gors, op Saturdag na voeghen toe te zien want fo wie dat men Pauli Converfio, in het jaar 1404, door Bitr- daer op beuonde men fallen inhalen ende gemeefters , Schepenen , Raaden , Oudraaden doen bem dat recbt. Ende fo wie daer eenighe en goede Luiden van den Achten, aan Wouter heeften op ftoeghe buten orkue van den borvan Genderen en eenige anderen, in eene eeu- gbemeefler die zijn verbuert. Ook liet hii yvigduurende Erfpagt gegeeven is , werd er ten gelijken einde , en tot fchrik der verbiivaa111 den Uitgiitbnef(ii) bevoorwaard: dat renden, één en andermaal,de verbeurdverklaarde Stede van Dordrecht haer recbt op de Schepen , die het Stapelregt niet erkend ten voerfz. oert ftaende houden fal tot ewi- hadden, daar ter plaatfe in den grond liaan (13), gen daghen binnen dijcx of buten dijcx om En, wanneer op den zevenden Auguftus des* daer te rechten ah gbewoente ende haerce- jaars 1608 (14), de Stad met de&Ambaotstnen is. De Magiftraat, om zijn regt ftaande heeren van den Zwijndrechtfchen Waard 'eene te houden, verbood daarom, in vroeger' tijd , Overéénkom!! aanging, ontrend het haaien van bij eene Keur (ia) : En fal niement ghene aarde uit de Noorden van Zwijndrecht zoo zoden ftaen noch aerde voeren van den Noort bedong zij wel uitdmklijk dat haare °-ere°ti°-daer die ghalghe op ftaet op drie pont ende heid, om aarde uit Gaigoort te 'moogen haatfchip verloren ende voort ter fchepenen cor- len, onverminderd blijven zoude. Ö rexy. Ende daer falmen bi tiden luden toe (11) Zie hem in het Aitenboek, beginnende met het faar 1403., Fol. 16. (12) Mf. Keuren en Privilegiën , gequot. A. 4. Fol. 46. (13) Zie Recueil van het gepafeerde met Middelburg en Ziericzee van Mr. Joos de Menin, in 'Oudegheb.st Cbrotiiquts & Annales de Flandre, Qhap. 110. I i 3 Her  254 PRIVILEGIËN Hertog Willem de V. verklaart, dat de betaaling van Vijf grooten, van eiken Morgen Lands, niet zal f rekken tot eenige vermindering van het regt of de Handveften der Poorteren van Dordrecht. 22. November 1355. HErtoghe Willem etc. doen cond etc. want ons onfe goede luden van onfer ftede van Dordrecht ghegheuen hebben om gracie ende goede jonfte die zij tot ons waert hebben ende om noots wille die wi vp hebben ende ons ane ghinc of ane ghaen mach ons ende onfen lande van eiken morghen lants v groten als van onfen poorteren van Dordrecht jn manieren allbe verre alft ridderen knapen ende fteden ende ghemeenten ghemeenlike gheuen over al in al onfen lande te betalen tot fuiken daghe als ons onfe lude ghemienlic voorfz. gheuen fullen ende betalen behoudelike ende onvermindert onfen goeden luden ghemeenlike van onfer ftede van Dordrecht al hairs rechts ende al haire handueften die fi van ons ende van onfen voiruorders vercreghen hebben. In oirconde etc. Ghegheuen tfinte Gheerdenberghe des Sonnendaghes na Sinte Pontyaens dach anno LV. (Laager flond-} Juflu Domini Comitis. Prefentibus Domino Tielmanno Choriepiscopo Trajectenfi et Jo. de Poel milite. Jo. de Bueren. S. Dominus de IJfelftein. MJf. van de Leen- en Charterkamer. Regifter E. L. 27. Ducis Wilhelmi 1354. in Beijeren, Cas C. Fol. 12. AANMERKING E N. Zagen wij reeds in vroeger' tijd CO, dat de gelijkfche beezighcden. Dit was de reden, Poorters deezer Stad ongehouden waren tot waarom deeze zelfde Graaf, bij zijne Handveft het betaalen van de Graaflijke Schattingen, van den éénentwintigiten Julij des jaars 1348. zoo moeten wij ons niet verwonderen , dat zij (3), aan onze Poorteren vrijheid verleende, de Morgengelden, die van hunne Landerijen om, zes wecken in den Oogft en zes wecken geheeven werden, opbrengende, zig bij Hand- in de Lente , buiten de Stads Muuren , tot veft deeden verzeekeren, dat zulke eene be- voordzetting van den Landbouw, zig te mootaahng geenszins ftrekte tot vermindering van gen ophouden. Hier aan moeten wij ook toehun wettig verkreegen regt. Voorbeelden van fchrijven, waar van in het vervolg nader blijken gelijken aart zijn ons reeds dén en andermaal zal, den invloed, dien onze Poorters, in het (2) onder het oog gekoomen. Merkt onder- bellier en de beheering over de nabuurige Poltuflehen , uit deezen en den volgenden Brief, ders, waar in zij gegoed waren, gehad hebdat onze Stedelingen, reeds , toen ter tijd, ben; zoo dat de aanftelling van verfcheiden veele Landerijen bezaten. Trouwens de Dijkgraaven en Heemraaden, die nog hedenLandbouw maakte, in die tijden , een voor- daags, van Stadswege, in fommige Waarden , naam deel van hun beftaan en hunne da- gefchiedt, daar van moet worden afgeleid. (I) Zie bl. 22. (a) Bladz. 1S5 en 215. Vergelijk een' Brief van het jaar 1334. b'j Matth^us Anal. Tom. L pag. 438 en eenen antieren van den 18. Februarij des jaars ü££. bij Mibris Charterb. III. Deel, bl. 716. (3) Zie bl. 210.  vanDORDRECHT. £55 Hertog Willem de N.fcheldt dien van Dordrecht kzuijt eene f omme van Twaalfhonderd Hollandfche Ponden , aan hem voor Poorters, die niet geland zijn, verflrekt. 22. November 1355. HErtoghe Willem etc. Want ons onfe goede lude van onfer liede van Dordrecht ghegheuen hebben om gracie ende goede jon/te die fi tot onswaerts hebben ende om noots wille die wi vp hun hebben ende ons ane ghinc jof ane ghaen mach ons ende onfen lande voir al onfe poirters die niet ghelant en fiin xijc- fP hollants van welke xije- fg hollants voorfz. wi onfer ftede van Dordrecht ende al onfen porters van Dordrecht vri ende quite fcelden om menighen trouwen dienft die fi ons ende onfen vooruorders altoes ghedaen hebben. In oirconde etc. Datum tfinte Gheerdenberghe des Sonnendaghes na Sinte Pontyaens dach anno LV. (Laager ftond} Juflu Domini Comitis. Prefentibus Domino Tielmanno Choriepiscopo Trajectenfi et Jo. de Poel milite. Jo. de Bueren. S. Dominus de JJfelftehu MJf. van de Leen- en Charterkamer. Regifter E. L. Wilhelmi 1354. in Beijeren, Cas C. Fol. 12. verfo. Bevel van LIertoge Willem den V. aan die van Dordrecht, om de Staalen uit de Rivieren te trekken. 18. December 1356. HArtoge Willem van Beijeren Graue van Hollant van Zeelant ende Heere van Vrieslant onfen lieuen ende getrouwen der ftede van Dordrecht. Ghij weet hoe dat wij v ghefcreuen hebben ende ontboden dat ghij allen ftalen die binnen onfen landen ftaen op doen foudt ende vuyt doen trecken ende verhoeden datter voertaen niet meer gefet en worde daer niet toe gedaen en is dat ons feer verwondert waer bij wij v noch ontbieden ende willen naerftelijcken dat ghij onfen bailliu van Suythollant ende van Delflant dien wijt mede beuolen hebben aen fpreeckt ende met hem vaert ende die ftalen optreckt waer fij in onfen landen ftaen ende voortaen niet te fetten en laet tot geenre ftede want wijs ijmmer niet gedoegen en willen en des en laet niet oick fpreect aen onfe ftede van  256* PRIVILEGIËN van Rotterdam ende van Schiedam dien wijt mede beuolen hebben ende ontbode. Gegeuen ende onfen fegel hier op gedruckt des Sonnedaeges nae Sinte Lucien dach int jaer ons Heeren M. CCC. endeLVI. Mff. Privilegiën van den Heer Burgemeefter Karsseboom , gequot. A. Fol. 332. verfo. AANMERKINGEN. Tot opheldering van den voorenftaanden van den twaalfden Maart des jaars 1341 (i\ Brief, zie het aangeteekende op eene Handveft (1) Zie hier vooren bl. 186. Hertog Willem de\. geeft aan Jan van der Capellen , bij opdragt van Jan van Scothem, de Munt te Dordrecht, gelijk de laatjïgemelde die bezeeten had. 5. 'September 1357. HErtoge etc. dat voer ons ghecomen is Jan van Scothem ende heeft mit finen vrijen wille opghedraghen tot behoef Jans van der Capellen onfe munte in onfer ftede van Dordrecht die welke munte wi Jan van der Capellen voernoemt ghegheuen hebben finen orbaer mede te doen jn alre vormen ende voerwaerden als onfe open brief hout die Jan van Scothem van ons daer af hadde daer wi defen brief door ghefteken hebben tot enen orconde befeghelt mit onfen feghele. Ghegheuen jn den Haghe des Dinxdaghes na Sinte Gillijsdach anno LVIJ. (Laager ftond} Juflu Domini Prefentibus Dominis Florentio de Borfalia et G. de Egmonde Militibus W. Beerman. Sign. Dominus de IJfelftein. Mf. van de Leen- en Charterkamer. Regifter E. L. 29. Fol. 9. ([taande in den. Band van E.L.27. Ducis Wilhelmi 1354. in Beijeren Cas C.) Zie hier boven op den negentienden Oftober des jaars 1355. bl. a«. De  vanDORDRECHT. 25; De Over luiden van eenige Landen, geleegen aan de Ooflzee, bekennen, uit handen van Schepenen en Raad der Stad Dordrecht, ontfangen te hebben eenen Voorregtsbrief, gegeeven aan de Koopluiden der Duitfche Hanze , door Hertog Aelbregt van Beieren, op den 9. Mei des jaars I 358. 23. Mei 1358. ALlen den ghenen die defen brief zullen fien jof horen lefen wi Manegout van Zofendorp alfe ouderman van Lubeke Jhan van den Houe alfe ouderman van Prufen ende van Weftualen ende Aelbrecht van Broechufen alfe ouderman van Godlant ende van Lijfiant doen kont allen luden dat wi van den handen der fcepenen ende raet van Dordrecht ontfanghen hebben eene lettere open bezeghelt met hertoghe Aelbrcchts zeghel rewaert van Heynnegouwen van Hollant van Zeelant ende van Vrieslant die fpreect ende «mout van gracien ende preuilegien die hertoghe Aelbrecht vovfcit als rewaert van fiins broeder weghen hertoghe Willems graue van Heynnegouwen van Hollant van Zeelant ende heere van Vrieslant bi rade fiins raets ende bi finen ghemeenen fteden van Hollant ghegheuen heeft allen den ghemeenen coepluden van Almanien der Duutfcher anze toebehorende daar die datum of inhout opten neghenden dach der maent van meije int jaer ons Heren M. CCC. acht ende viiftich. Ende hebben gheloeft ende ghelouen die vorfeide letteren te bewaren ende te doen bewaren tot alle der coeplude behoef vornoemt ende anders diere recht toe hebben welke letteren vornoemt wi ontfinghen in prefencien Diethaers van Moerkeke Jan Crifpiins van Lubeke Jans van Thune Thidemans van den Broeke van Prufen K k ende AANMERKINGEN. De Handveft, die in deezen Brief bedoeld verfixekkcn van den uitgeftrekten Koophandel, wordt, is ons tot heden niet onder het oog ge- dien zij, op deeze Nederlanden , en in 't bevallen. Buitentwij/ïèl zal zij veel overéénkomft zonder op Dordrecht, toen ter tijd, dreeven. gehad hebben met den Voorregtsbrief, door Buiten twijffel ftaat de Ouderman van Lubek Hertog Aelbregt, in het jaar 1363 , aan die de eerfte in deezen Kwijtbrief gemeld, om dat van de Duitfche Hanze gefchonken (1). Dees die Stad niet alleen het voomaamfte Hoofd der Vorft, en anderen van zijne Opvolgeren , heb- Duitfche Hanze was , maar ook de Bcwaarben de Leden van dat beroemd Verbond, van plaats van dc Privilegiën en Archiven (3), totdat tijd tot tijd, met aanmerkelijke Voorregten en genoodfehap hoorende, in welke de verbonVrijheden , begunlbgd (2), .welken ten bewijze den Steden, veelal, hunne Bijéehkomiten hielden. Merkt (1) Bij Mieris Charterb. lil. Deel, bl. 145. (2) Zie Mieris Charterb. III. Deel, bl. 460. 523 — 527. IV. Deel, bl. 721 en 722. (3) Revius Hijlor. Daventr. Lib. 1. pag. 3. Knipschild, Dejfurib. Civie. Imper. Lib. t. Cap. m. §.67. En vooral de beroemde D r e ij e r in zijn uitmuntend Specimen Juris Publici Lubecenfis, quo Paéla, Conwnta et Privilegia, quibus Lubecie, per omnem propemodum Europam, circa inbumanumJusNaiifragii eft profptBum, ex aulhenticis recenjenlitr et obfervationibus illuminanlur , over eenige Jaaren , te Wismar , ia het licht gekoomen. In welke Verhandeling verfcheiden Privilegiën en Voorregten, door de Hollandfche Graa. veo, aan de Hanzcfteden gegeeven , te vinden zijn.  258 PRIVILEGIËN ende van Weftualen Aelbrechts van Bochoeme ende Hildebrants van der Langherbeke van Godlant ende van Lijflant die hier bi ende ouer waren alfe ghetughe. In kenneffen der waerheit fo hebben wi oudermans vorghenoemt defe letteren open bezeghelt met onfe zeghelen. Ghegheuen opten drie ende twintichften dach der maent van Meije jnt jaer vorfcreue. Naer den Perkamenten Brief, hebbende onder uithangen drie Zegels in geel Wafch, aan dubbele Staarten , liggende in de ijzeren Kas, Lade K. No. 10. Merkt ondertuffchen uit de bovenftaande Bekendtenis , dat er tufichen de Beftierders van de Duitfche Hanze, en de Regeering van deeze Stad, eenige verftandhouding plaats had. Trouwens de laatftgemelde behoorde ook onder het getal der Hanzefteden (4), zoo dat zij zelfs tot de Bijéénkomft , door de Leden van dit Verbond, te Lubek in het jaar 1387. gehouden , een' van baare Regeerderen, om het belang der Stad waar te neemen , afvaardigde (s). (4) Zie het Verbond der Hanzefteden met Waldemar Koning van Deenemarken ih het jaar 1370. aangegaan, bij Mieris Charterb. III. Deel, bl. 251. (5) Hermanni Corneri Cbronicon ad Annum 1387. iiï Collect. Eccardi Tom. II. p. 1155 Bekendtenis van Schout, Burgemeefteren, Schepenen ende Raad, dat zij verfcheiden Handveften en Privilegiën, raakende Hertog Aelbregt van Beieren, en het gemeene Land van Holland, in hezuaaring en onder zig genomen hebben. 20. Auguftus 1358. WI rechter burghermeyfters fcepenen ende raet der flat van Dordrecht doen cond ende kenlic allen luden dat die hogheboren prence onfe lieue here hertoghe Aelbrecht van Beijeren palensgraue bi den Riin ende ruwaerd van Henegouwen van Holland van Zeiand ende van Vriefeland om fonderlinghe betrouwe lieue vrienfcippe ende yonfte als hi fonderlinghe tot ons heeft ende voert tot ons eweliken meynt te hebben ons beuolen ende gheleuert heeft te behouden ende te beforghen hem ende den voirfcreuen landen tot enen ghemenen [a] vrome ende oirbair zulke brieue priuilegien ende hantueften als hier na in ordinem gheteykent ftaen. In den eerften enen brief van der ftede van Herlem alfo als zi hem tot eenen ruwaerd toefienre ende befcermer der landen voirfcreuen ontfanghen hebben. Item des ghelikes enen brief van Leyden. Item enen des ghelikes van Sente Gheertruden berghe. Item enen brief des ghelikes van Rotterdam. Item enen brief des ghelikes van Sciedam. Item enen brief des ghelikes van Aemftelredam. Item enen brief des ghelikes van Alcmaer. Item enen brief des ghelikes van Oudewater. Item enen brief desghelikes van Vlaerdinghe. Item enen brief des ghe-  vanDORDRECHT. 239 ghelikes van Hoeme. Item enen des ghelikes van Monenkendam. Item enen des ghelikes van Yedam. Item enen des ghelikes van der waerdfcap ende van dat ghemene land van Kenemerland ende van Kenemervolch. Item enen van der waerdfcap ende van dat ghemene volch van Waterland. Item enen des ghelikes van Nyedorp ende van Nycdorper ambocht ende van Scaghen. Item enen brief van Hogherwouder ambocht. Item enen des ghelikes van den ghemenen landvolch van den Zevanc. Item enen brief des ghelikes van Middelburch. Item enen des gclikes van VMrnghen. Item enen des ghelikes van Weftcappelen. Item enen brief van hertoghe Lodewijc alfo als hi met finen broeder ouerdroch te Machelen. Item enen brief van hertoghe Lodewijc alfo als hi enen ijgheliken tot ziinre vrienfeippen ende gheonfte nam die met hertoghe Aelbrecht ghedadinct of gheweeft hadden. Item enen plackert van onfer vrouwen der grauinnen alfo als zi met hertoghe Aelbrecht ouerdroch ende tot enen ruwaerd ghecoren waert. Item enen brief met vijftich feghclcn van den fegghen alfo als die ghemene raet ende fteden der ghemeenre lande van Henegouwen van Holland ende van Zeiand feyden ende feeden tusken hertoghe Lodewijc ende hertoghe Aelbrecht om die erfneflen ende ruwaerd fcip van den landen voirfcreuen. Item enen open brief van hertoghe Lodewijc alfo als hi dat fclue legghen gheconfirmeert heeft in dieske. Item enen anderen des gheffifes in walske. Item enen open brief van quitancien van hertoghe Lodewijc van den twee ende twintich dufent oude feilden die men hem fculdich was van ons liefs heren hertoghe Willems weghen graue van Henegouwen ende van Holland. _ Item enen brief van hertoghe Lodewijc alfo als hertoghe Lodewijc en hertoghe Willem onfe here ende graue mallic met ander ouerdroeghen. Item enen brief van den here van Edinghen alfo als hi onfen here hertoghe Aelbrecht ghefworen heeft ende tot fmen rade ghecoren is. Item enen des ghelike van den here van Haudreth. Item enen brief van confurmacien van den graue van Vlaenderen op fulke verbande als voertijts msken onfen heren grauen te Holland ende den grauen te Vlaenderen gheweeft hebben. Ende wi rechter burghermeyfters fcepen ende raet voirnoemt want onfe voirnoemde here hertoghe Aelbrecht ons fulke lieue vrienfeippe ende betrouwe fonderlinghe bewijft heeft dairome fo ghelouen wi hem bi onfen goeden trouwen ende eeden als wi onfen rechten here hertoghe Willem ende hem als onfen ruwaerd fculdich ziin en ghefworen hebben dat wij alle die voernoemde brieue ghctrouweliken behoeden ende beforghen fullen ende willen tot ons liefs heren ende hertoghe Aelbrechts voim. ende der ghemeenre lande nutte ende oirbair. Ende tot welken tijt onfe here hertoghe Aelbrecht voerfz of fine erfnamen die defelue brieue ane roerende waeren of toebehoerden dier brieuen te doen hadden of behoeueden dat wi dan alle die brieue of eiken bi fonder hem of wien datfe van fmen weghen verfochte met fmen open brieuen voertbrenghen toghen ende prefenteren fullen fonder enich wederfegghen of doen. In kenniffen hier of fo hebben wi defen brief open befeghelt met onfer ftede feghel. Ghegheuen des manendaghes na onfer Vrouwendach affumptio int jaer ons Heren M. CCC. acht ende vijftich. K k 2 De  260 PRIVILEGIËN De voorenjlaande Brief was doorjloken met den volgenden. AElbrecht bi Goeds ghenaden Palensgraue vpten Riin Hertoghe in Beijeren Ruwaerd van Henegouwen van Holland van Zeeland ende van Vriesland doen cond allen luden dat wi bedancken onfe lieue ende ghetrouwe ftede van Dordrecht van onfen hantueften ende brieuen die zi tot defen daghe toe onder gehad hebben te behoeden ende te bewaren tot onfer bihoef. Ende bekennen mit defen brieue dat fi bi Gheride van Orfoeyen ende Jacop van der Tempel ons die ghans ende ghaue ende al gheleuert hebben als onfe ghetrouwe ftede brief voirfcreuen begrepen heeft dair defe brief doirfteken is wilke brieue ende hantueften wi ontvanghen hebben indes abds camer binnen Middelborg bi hande heren Rauens ons clercs in jeghenwoerdichede onfer lieuer ende ghetrouwer sheren van Arkel des abds van Middelburch sheren van Egmonde heren Rafen van Cruninghen here van den Nuwenlande heren Sweders van Abquoude here van Putte heren Florens van Berffel heren Arends van Cruninghen heren Heynrix van Borffel heren Willems van den heren Boudiins van Rommerswael heren Wouters vanHeemskerc ende den goeden fteden van Middelburch van Zierixee van Delft van Leyden van Haerlem van Aemfterdam ende van Sciedam. In orconde defen brieue befeghelt mit onfen zeghele. Ghegheuen binnen Middelburch des Saterdaghes nae Sinte Lifebetten dach jnt jair ons Heren M. CCC. een ende tfeftich. Naer den oorfprongkelijken Brief, liggende in de ijzeren Kas, LadeR. No, u. AANMERKINGEN. Schoon deeze twee bovengaande Brieven Ta] Vrome. Dat is, tot gemeen voordeel, de Regten en Gewoonten deezer Stad niet raa- ten gemeenen nutte. In dien zin leeft men ken, hebben wij egter gemeend, aan den Oud- in de Zeeuwfche Keur van het jaar 1290. Art. heidlievenden Leezer geenen ondienft te zullen xcix, (1) Alle bedrive ende alle lant falmen doen , van dezelven in onze Verzaameling in- dijeken mitten minften cofte ter meefter vrome tevlcgten. Zij leveren niet alleen een voor- na der befter oerbaere in zekerheden &c. naam bewijs op van het vertrouwen , dat de De inkomlfen en voordbrengfels van Huizen Ruwaard Aelbregt, toentertijd, in onze Ste- en Landerijen worden hier van meermaals delingen (telde, maar (trekken ook tot ophel- Vroomen geheeten (2). Te regt vertaalt het dering van een gedeelte onzer Vaderlandfche derhalve Kiliaen (3) door Fruclus , Uti/itas, Gefchiedeniffen. Gezwcegen dat deeze Stukken, UfusfruStus. tot hier toe , voor zoo veel ons bekend is, nimmer met den druk zijn gemeen gemaakt. O) Mieris Chartert. I. Deel, U. 520. (2) Mieris Charterb. I. Deel, bl. 348, 465. II. Deel, bl. 249. (3) Etymil. in Vrome. Ver-  van DORDRECHT. *6t Verdrag van Vrouwe Machteld van Voorn, met de Stad Dordrecht en de Koopluiden der Duitfche Hanze, om , tot beveiliging van de Scheepvaart, vier Tonnen in het Gat van de Maaze te houden liggen. 8. September 1358. ALlen den genen die defe letteren fullen fiert of horen lefen Machtilt Vrouwe van Valkenburgh van Vorne en Burggrauinne van Zeelant doen kont en kennelijk dat wij bij rade ons raets mit goede voorziene ende bij onfe vrije wille overeen gedragen fijn mit onfe ftede van Dordregt ende mit den cooplicden van Aelmanje uitten Roomfcheu rijke der Duytfcher Anze toebehoorende in rechter gonfte om okbaire alre goede cooplicden die de zee bouwen omme die te waerfchouwen ende te verhoeden van alre fchaden van fchipbrekingen op der zee voor die Maze ende binnen mit hem overeengekomen in fulker voorwaarden alfe hier na gefchreven ftaen. In den eerften dat wij fullen leggen of doen leggen ende houden leggende vier tonnen int gat van der Maeze op onfen koft bij bevroedene van de fchipheren ende cooplieden die's hem beft verftaen alfoo fij alre mittelijx ende beft leggen tot des gemeens coopmans oirbaer daer fij lijfs ende goets bij verfekert mogen fijn ende daer fij vrijelijk bij mogen die Maeze in en uyt zeilen ende haer genaken bij openbare teykenen ende kenniffe der tonnen voorfz. dewelke mit goede veteren ende fware fteenen alfo verfekert fullen fijn dat fij niet en mogen verdrijven nog bij arglifte verlegt werden waer ook dat fij verdreven bij ongevalle of bij archlifte wij foudenfe weder doen leggen t'hare regter ftede op onfen kofte. Ende hier bij elk fchip het lij cogge ever of hulk die mit coopmans goet geladen is ende van der zee koemt ende die Maze verfoekt ende dat foo groot is dat voeren mag feftigh laftert harinx of daer boven dat fchip fal tot elke reize of t'elken heelre vaert geven ons of onfen rentmeyfter of die wij't bevelen een en twintig grooten pajements als genge ende gave is ende die coopman van fijne goede ontfaet in Hollant. Ende elk fchip dat beneden feftig laften voeren mag wat maniere van fchepe dat fij dat van der zee koemt mit coopmans goeden geladen ende die Maze verzoeken fal geven ons of die wij't bevelen t'elker reife of heelre vaert veertien grooten pajements voorfz. ende alle dit voornoemde geit fal't goed gemeenlijk gelden alfoo als't in elke fchepe koemt ende telker reyfe als voirfproken is ende niet die fchipheer in alre manieren als men leydzagegelt plege te betalen. En waer dat ijmant feggen woude dat een fchip droege boven feftig laften of beneden dat fal die fchiphere verklaren bij fijne ware woorden of men't aen hem verfoeken. Ende wat manne die Maze inkoemt die fal fijn tonnegelt geven in alre manieren ende regten als men vierboetgelt innet ende betaelt. Waer ook dat fake dat eenig fchip van der zee quame bij weften K k 3 der  262 PRIVILEGIËN der Maze eenigh ander gat inzeylde dat mag opzeylen t'zijnen oirbaer en coopmanfchap doene fonder verboereniffe maer t'üjner uytvaert fal hij fijn tonnegelt betalen als 't voren befchreven ftaet. Ende alle defe voorwaerden fullen fijn fonder archelift ende eiken in andere ftukken behouden fijns regts ende fullen gedueren een jaer nu naeftkomende ten ware of wijs aen beyde zijden langer overeendroegen maer foo wilc onferen dats niet langer en genoegt t'ende 's jaers die mag 't weder feggen. Ende om dat wij willen dat dit vaft ende geftade fij ende wel gehouden foo hebben wij onfen zegel doen hangen an defen brieve. Dit was gedaen in't jaer ons Heeren duifent driehondert agt en vijftigh op onfer Vrouwen dag Nativitas. AANMERKINGEN. Het belang, 't geen onze Stad , van wege grond tot de invordering van het Tonnegeld, het vergundeMaasregt, had, vorderde alleszins, 't geen met het Kaap- en Fierhoetgeld nog om voor de vreemde Schepen , bij 't in- en hedendaags wordt ingevorderd. Dog, wijl dit uitzeilen der Maaze , behoorlijk Bakenen te voordeel niet zoo zeer deeze Stad, als wel den ftellen ; ten einde zij, voor alle gevaar bevci- Briel, betreft, laaten wij ons daar niet verder ligd, te fpoedigcr naer deeze Stad konden op- in , wijzende den Leezer, die meer' kundig- koomen. Ten dien einde werden er vier Ton- heids begeert, tot het geen de Oudheidlievende nen in den Mond van die Rivier gelegd, waar Alkemade en Van der Schelling , in hunne voor, door de in- en uitvaarende Schepen, eenig Befchrijving van den Briel (i), daar ontrend geld , 't welk de Brief bepaalt, zoude betaald hebben aangeteekend. worden. Waarfchijnlijk lei' dit Verdrag den (I) ï. Deel, hl. 35 en 35. Bevel- e?i Magtbrief van Hertoge Aelbregt van Beieren aan den Heere van Ijfjfelftein en Jan van Drongelen, benevens de Stad Dordrecht, om , geduurende zijne uitlandigheid, het Land van Zuidholland te bewaaren. 26. Oelober 1358. AElbrecht bi Goeds ghenaden Hertoghe in Beijeren Palensgraue vp den Rijn Ruwaird van Henegouwen van Holland van Zeland ende van Vriesland doen cond allen luden dat wi beuolen hebben ende beuelen onfen lieuen ende ghetrouwen den here van Ifelfteyne here Janne van Dronghelen ende onfer gheminder ende ghe- trou- Mieris Charterb. III. Deel, bl. 53. Alkemade en Van der Schelling Befcbrijv. van Aen Brul, II. Deel, 6/. 37.  vanDORDRECHT. 263 trouwer ftede van Dordrecht onfe land ende lude van Zuitholland te bewaren ende te behoeden tot onfer eren ende oerbaer ende gheuen hun macht onfe onderlaten in den lande voerfcreuen te ghebieden ende te fenden tot allen tiden ende tot allen fteden daert hun nutte ende oerbaer duncken zei ende ombieden ende ghebieden alle onfen ridderen fteden ende ghemicnten die in den lande voerfz. ghefeten fijn dat fi hun ghehengich ende horech fijn fo waer fijs van hun vermaent worden tot onfer eren ende oerbaer waert ende fonderlinghe tot onfer landwere jeghens den hufe te Iïoesden ende die daer vp legghen ende hore helpers ende waer dat fake dat hun iemand daer in jof erghens daer hijs van ons vermaent worde ouerhorich ware dat fouden houden an zijn lijf ende an zijn goed als an den ghenen die ons onfer eren ende ftaets vernederen woude. Dit zei gheduren achtedaghe nadien dat wi weder inden lande van Holland comen. In orconde defen brieue bezeghelt mit onfen zeghele. Ghegheuen tot Dordrecht des Vridaghes na der elf dufent Maghedendach int jare ons Heren M. CCC. achte ende vijftich. ( Laager jlond} Juflu Domini Ducis Alberti per Dominum de Lecke & G. de Heemftede M. T. G. Vopp. f rr n . S. Per Camer. de Haytjtew. Naer den Perkamenten Brief, bezegeld met een Zegel in rood Wafch, liggende, in de ijzeren Kas, Lade R. No. i. AANMERKINGEN. Deeze Brief ftrekt tot een doorflaand bewijs is. Eene Aanmerking, die ons, in 't vervolg, van het °ezag, 't geen aan onze Stad, van meer' dan ééns, te ftade zal koomen. ouds, reeds over Zuidholland opgedraagen &4*  264 PRIVILEGIËN Belofte van Hertoge Aelbregt van Beieren, om niet te zullen verzoenen met Florens van Borffelen, Kaflelein van Heusden, ten zij hij al zijn regt tot den Burg, de Stad en het Land van Heusden overgeeve , en om wijders eenen anderen , met raad der Stad Dordrecht, aldaar aan te feilen. 20. December 1358, AElbrecht bi Goeds ghenaden Hertoghe in Beijeren Palensgraue vp den Rijn Ruwaird van Henegouwen van Holland van Zeland ende van Vriesland doen cond allen luden want wi aenghefien hebben ende anezien dat onfe lieue broeder hertoghe Willem graue van Henegouwen ende van Holland ons ende den ghemenen lande van Holland grote macht ende orbaer leget ander borch ende ander ftad van Huoesden dat die wel bewaert waren fo datmens machtich ware mede te behelpen tot ghemiens lands behoef ende wi oec aenzien dat heer Florens van Berfel die nu ten tiden caftellain te Hoesden is him ghefaet heuet jegens ons ende jeghens ons lieues broeders land mit den hufe voerfcreuen ende ons daer mede niet ghehoerfamich en is wi en moeten daer ons ende ons lieues broeders land ende lude in arbede ende in groten cofte omme brenghen fo ghelouen wi onfen goeden luden van onfer ftede van Dordrecht om mcneghen trouwen dienft dien fi ons daer in ende in anderen bewijft hebben ende onfen voervorderen te meneghen tiden ghedaen hebben ende altoes bereidt ziin te doene dat wi mit heren Florens voerfcreuen ghiene zoene maken en zeilen in ghienre manieren hi en zal ons ouergheuen ende quite fcelden alle recht dat hi hebben mochte jof heuet an de borch ftad ende land van Hoesden ende ghelouen dat her Florens voerfcreuen daer nimmermeer borch graue wefen en zal noch ghienrehande recht daer an zei hebben maer dat wi bi rade onfer ftede van Dordrecht enen goeden man zetten zeilen vpt huys te Hoesden caftellayn te wefen daer hem dunct dat onfe lieue broeder wi ende tghemiene land van Holland ende van Hoesden wel mede bewaert ziin. Ende wanneer wi dien ghcfet hebben fo zei die caftelleyn neghienmand wachten mit den hufe ftede ende lande van Hoesden voerfcreuen dan onfen lieuen broe- AAN M E R KIN GEN. Niettegenftaande de Heerlijkheid van Heus- regt op den Burg te hebben behouden. Dit den, in het jaar 1357, aan Holland gekoomen bewecgde Aelbregt van Beieren, om dien ware fi), en haare Privilegiën, door Willem van Heusden te belooven , van met den V, op den agtentwintigften Auguftus des deezen Florens van Borflelen nimmermeer jaars 1357, plegtiglijk beveftigd zijn geworden(2), te zullen verzoenen, voor dat hij van zijn fcheen egter Florens van Borflelen nog eenig regt, dat iuj op het Huis en 't Land van Heus- ' CU Vaderl. Hijlor. III. Deel, bl. 290 en 291. (2) Mieris Charterb. 111. Deel, bl. 27.  van DORDRECHT. 265 broeder hertoghe Willem als enen graue ende ons alfe enen ruwaerd van Henegouwen van Holland van Zeiand ende van Vriesland ende zei ons daer mede doen dat hi finen rechten here ende den rechten ruwaerde fculdich is te doen fonder jemande te vraghen en fonder jemands wederfegghen. Ende want wi willen dat deze zaken voerfcreuen vafte ende gheftade ghehouden worde fo hebben wi defen brief open bezeghelt mit onfen zeghel. Ghegheuen tordrecht vp fente Thomaes avond jnt jaer ons Heren M.CCC. achte ende vijftich. (Laager ftona") JuiTu Domini Ducis Alberti. Prefentibus Dominis de Brederode de Lecke et Caftellano de Leyden M. T. Vopp. S. P. Camerouw. de Haytflein. Naer den oorfprongkelijken Brief, bezegeld met eett Zegel in rood Wafch , liggende in de ijzeren Kds, Lade K. No. 2. Heusden voorwendde, geheel had afgedaan (3"). raad en overleg van deeze Stad, te zuilen De Ruwaard was daarom genoodfaakt een Ik- Hellen, was geene geringe gunlt. De nabijheid leg voor het Slot te flaan, waar van het be- van Heusden, grenzende aan de uiterfte paaien wmd aan jan van DrongeJen , Bailliuw van van den Zuidhollandfchen Waard. gaf aanlei- Zuidholland, opgedraagen werd(4). *™id- ding, dat onze Stedelingen zig meermaals, dels deed Aelbregt van Beieren, aan onze Ste- gelijk men in 't vervolg zien zal, door wel- deh'ngen, de belofte, in den bovenftaanden verzegelde Brieven wiften te verzeekeren dat Brief bevat; buiten twijffel ter bemoediging geene Kaftclleincn aldaar wierden aangefteld van de Poorters en Ingezeetenen van Zuidhol- dan op wier trouw en vriendfehap zij zi» land, die ten Heirvaart waren uitgetrokken, gemftclijk vcrlaaten konden. Soortgelijke be- Korten tijd daar na, te weeten op den vijfen- loften waren, in vroeger' tijd, niet ongewoon, twintigften Januarij des jaars 1359, werd er Meermaals beloofden de Landsheeren aan een Verdrag getroffen, waar bij Florens van hunne geliefde Steden , dat zij geene Kaftelei- Borffelen den Burg, aan den Ruwaard Ael- nen noch Burggraaven, op de nabijgeleegene bregt, ten behoeve van zijnen Broeder Willem Slooten, dan Burgers, of anderen, met hunne den V, Graave van Holland , geheel in han- voorkennis, zouden aanftellen. Voorbeelden den gaf Cs). De belofte, die Aelbregt van van dien aart zijn reeds door anderen (6) aan- Beieren m deezen Brief doet, om geenen geweezen. Kaftellein op het Slot te Heusden, dan met f3; Mieris Charterb. III. Deel, bl. 53. (4) Mieris Charterb. III. Deel, 61. 54. (5) Mieris Charterb. III. Deel, bl. 76 en 77. (6) C. Buuman Utrechtfche Jaarboeken, I. Deel, bl. 82. in de Aanttek. Zie Cbronicon ttttSius I. 0» BekamMatth. Anal. Tom, III. pag. 247. ^^^^^^ •6956 -tér L1 41-  ü66 PRIVILEGIËN Albertus Gubernator confert Capellam, in Ecclefia Majori fundatam, Nicolao Jacobi Presbytero. Hertog Aelbregt van Beieren geeft de Kapel in de Groote Kerk, aan Nicolaas Jacobsz. Priefler. 17. Januarij ALbertus Dei gratia Comes Palatinus Reni Bavarie Dux nee non Comitatuum Hanonie Hollandie ac Frifie Gubernator generaliter notum facimus univerfis quod eJemofinam five capellinam fundatam in ecclefia parochiali majori opidi Dordracenfis in piam memoriam omnium eorum qui in commocione per Heynricum Scoutate & fuos complices babita nuper miferabiliter fuerunt interempti vacantem ad prefens per liberam refignationem Petri Jacobi Clerici cujus afllgnatio feu collatio ratione gubernationis ad nos dinofcitur pertinere difcreto viro domino Nycholao Jacobi Presbytero pure & fimpliciter propter Deum contulimus & conferimus per prefentes. In cujus rei teftimonium figillum noftrum prefentibus eft appenfum. Datum in Monte San&e Gheertrudis feria quinta poft diem Pontiani anno Domini M. CCC. quinquagefimo octavo. {Laager ftond) Juflu Domini Ducis Alberti. Per Dominum Caftellanum de Leyden & Heynricum Moelnaer. Tiieodericus Vopponis. S. Petrus Camerouwer de Haytjlein. Mjj. van de Leen- en Charterkamer. Perkament Regifter Lib. UIL Aelbrecht, pag. 10. Bij Mieris Charterb.III.Deel, bl. 76. AANMERKINGEN. Dit is dezelfde Kapel, waar van wij be- kend St. Martijns avond in den Winter, van voorens(i') reeds eenen Giftbrief onzen Lee- het jaar 1356, die in de ijzeren Kas bewaard zer hebben meêgedeeld. De Renten en Voor- wordt C2), en ook in een der Memoriaalen van deelen, ter fomme van Twaalf Ponden 's jaars, de Leenkamer (3) te vinden is. Bakende het volgens uitfpraak van den Ruwaard , door de uit denzelven, dat, ter gedagrenifle van dee- Kinderen van Schout Hendrik en van Alard zen Schout, eene tweede Kapel, van gelijke Suis, tot onderhoud van deeze Kapel befpro- waarde, door de voornoemde Kinderen , in ken, worden opgeteld in eenen Brief van 'sHaage zij opgerigt geworden. Schepenen en Raad deezer Stad, gedagtee- (t) Bladz. 225. fa) In de Lade G. No. t. 13) Regifier E. L. 43. Noordbtllatid 1350 — 1355. Fel. 24. tirfi. Her-  vanDORDRECHT. 267 Hertog Aelbregt van Beteren geeft dien van Dordrecht vrijheid van den Tol te Heusden, tot na eder zeggen. 15. Maart 4fg. AElbrecht bi Goeds ghenaden Palensgraue vp teil Riin Hertoghe in Beijeren Ruwaert van Hayngouwen van Hollant van Zelant ende van Vrieslant doen cond allen luden want onfe goede lude van Dordrecht priuilegien ende hantueften hebben alfe wj verftaen van onfen voiruorders vercreghen dat fi doir alle ons liefs broeders lant van Hollant ende van Zelant dat der graeflicheid toe bihoirt tollen vrij varen zullen mit horen goede fo is't dat wi onbieden ende ghebieden onfen tornaren tot Hoesden die nv fiin of namaels wefen zullen dat fi onfe goede lude die poerters fiin tot Dordrecht van defen daghe voirt tollen vrij laten varen mit horen goede te lande ende te watre gheüke dat fi doen voir anders die tollen van Hollant ende van Zelant ende dit zei gheduren tot onfen wederfegghen. In orconde defen brieue befeghelt met onfen zeghel. Ghegheuen tot Sciedamme des Vridaghes na grote Vaftelauent jnt jair ons Heren M. CCC. acht ende viiftich. {Laager ftond") Juflu Domini Ducis Alberd. Per Dominos G. de Heemftede et Arnoldum de Cruninghen M. et Henricum Molen. T. Vopp. S. P. Catneromver de Ilaytftein. Naer den oorfprongkelijken Brief, verfterkt met een Zegel in rood Wafch, liggende in de ijzeren Kas, Lade K. No. 11. AANMERKINGEN. Uit deeze Handveft is ligtelijk op te maaken, zulks tot merkelijke bevordering valt den bloei dat onze Poorters, tot hier toe, den Heusden- en aanwas van den Maashandcl. En, fchoon fchen Tol verichuldigd waren. In de dertiende dezelve alleen, tot wederzeggen, gegeeven eeuw, had de Stad , met den Heer van Heus- wierd, zoo is zij, voor zoo veel wij weeten, den, daar over reeds verfchil gehad (1). Deeze naderhand nimmer ingetrokken. Met grond Heerlijkheid , korten üjd te vooren O), aan beriepen zig, daarom , onze Stedelingen, in de Graaflijkheid van Holland gekoomcn zijnde, het jaar 1594 , op deezen Vooregtsbrief, wanbegunftigde de Ruwaard onze Stedelingen ,die neer die van Heusden eenen Landtol van hun in het Beleg van het Slot zig dapperlijk ge- vorderden (3). Nog hedendaags wordt daar kweeten hadden, met dezelfde Vrijheid, die een Land- en Watettol geheeven , van welzij op de overige Hollandfche en Zeeuw- ken onze Poorters, uit hoofde van dit Privile* fche Tollen genooten. Buiten twijflè] ffrekte gie, bevrijd zijn 1,4). (I) Zie boven 61. 3a en 33(a) Zie bl. 264 en 065. (3) Brief van den 17. Februarij des jaars 1594, aan de Stad Heusden, in tet Penfionaritlotk, Fel.9H.en 9S. (4) Htllandjib Placaatb. V. Deel, bl. 944. tn 947. L 1 2  268 PRIVILEGIËN Bevel van Hertoge Aelbregt, om voor tien duizend Schilden van zijne moer te verkoopen, om aan die van Dordrecht de fchuld, in V Beleg van Heusden gemaakt, te hetaalen. 18. Maart -gg. AElbrecht enz. doen cond allen luden dat wi machtich ghemaeft hebben ende maken machtich bivolen hebben ende bivelen mit defen brieve onfer ftede van Dordrecht Harman Vinken van Dordrecht onfen rentemefter van Zwytholland ende Tielman Oem onfen bayliu van Zuilholland te vercopen alio veel van onfen moer gheleghen bi Sinte Gheerdenberghe after Ramesdong of Waspyc datter of ghemaect worde ende comen moghe tien dufent feilde waer of onfe ghoede lude van Dordrecht fullen hebben voor fulke \_a~] overcoft ende wytgheleyden ghelde alfe fi voor ons wyt leyden in onfen befitte voor Hoesden ende anderswaer in onfen reyfen vijf dufent Bruxer feilde ende die ander vijf dufent falmen ons leveren in onfer oorbaer. Ende foe wat onfe lieve ende ghetrouwe voorghenoemt daer van doen zullen wi ftade ende vafte houden gheliken jof wijt felve ghedaen hadden ende loven daer op onfe brieve te gheven dien fijt vercopen te waren ende daer in te houden tot eweghen daghen van onff liefs broeders weghen ende van onfen. In orcunde enz. Ghegheven te Sciedamme optenMaenendaghes na Sinte Gheerden dach in't jaer van LVIII. (Laager Jlondy Juffu Domini Ducis Aïberti. Per Dominos de Heemftede & H. Moelnaer, T. Vopponis. S. P. Camerouwer. MJf. van de Leen- en Charterkamer. Perkament Regifter Lib. HU. Aelbrecht pag. 27. Bij M1 e r 1 s III. Deel, bl. 84. AANMERKINGEN. Dit Bevel beveftigt het gezegde van Phi- aan, dat de onkoften , welken onze Stedelin- mppus de Leyden ontrend de waardij der gen den Graave , tot voordzetting van den Hollandfche Moeren of Vcenen (x) : Bene Oorlog, verftrekt hadden, uit hoofde van de difpofttus (dus fpreekt hij) Comes HollandU verkreegen Vrijheid der Graaflijke Beden, fom- tria cenfetur habere jocalia , tres thefauros tijds weder goedgedaan wierden (2). abfeonditos , Paludem &Moeram Hollandia [ei] Overcoft. Verflaat Rente of Intreft; fiemora de Moermaye Hannonie, preces men- gelijk wij bevoorens (3) ree"s gezien hebben, furarum Zelandia. Daarenboven toont het (1) De Cura Reipub. Caf. XLIII. pag. 139, (2) Vergelijk bl. 129. (3) Bladz. i8j. Be-  vanDORDRECHT. 269 Belofte van Hertoge Aelbregt van Beieren, van geene Daading met den Heer van Ar kei te zullen maaken, voor dat bij de fchade, dien van Dordrecht aangedaan, gebeterd had ; en van geen Stapel te Gornichem te dulden. 27. April 1359. AElbrecht bij Goets genaede Palsgraue bij den Rijn Hartoge van Beijeren Ruwaert van Henegouwen Van Hollant van Zeelant ende van Vrieslant maken condt allen luyden dat wij om die trouwe ende groote hulpe ende coft die ons onfe lieue ende getrouwe ftede van Dordrecht doen in onfe oerloge dat wij hebben tegens die heere van Arckel ende fijnen hulpeten ende noch doen fullen dat oerloge vuyt foe hebben wij hem geloeft ende gelouen mits defen brieue dat wij in geenre hande zoene noch dadïnge aengaen en fullen met den heere van Arckel hij en hebbe hem gebetert heuren coft ende heuren fchade die onfe lieue getrouwe ftede lijden ende doen in defe oerloge tegens den heer van Arckel. Voert foe gelouen wij onfen lieuen ende getrouwen poorteren voorfz. dat wij alle onfe macht daer toe doen fullen dat men geenrehande ftapel van goede tot Gorchem hantieren noch houden en fal dat jegens onfer ftede van Dordrecht dragen mach in eeniger manieren. In oirconden defen brief befegelt met onfen fegel. Gegeuen in onfer tente voor Delft des Saterdaechs nae Paeffchen int jaer ons Heeren M. CCC. ende LIX. Mffl Privilegiën en Handveften van den Heer Burgemeefter Karsseboom, gequot. A. Fol. 335. AANMERKINGEN. Tot verftand van deeze Belofte moet men Brief laaten volgen. Lituflchen kunnen wij weeten, dat er, ontrend dien tijd, tuffchen niet ongemerkt verbij, dat de onderaangehaal- Hcer Jan van Arkel, en onze Stad , wegens de Gcfchiedfchrfvers aan deezen Héér van den Tol en het Stapelregt, heevige verfchillen Arkel, den naam van Otto geeven , daar het, waren opgereezen , waar van de omflandighe- uit den volgenden Brief, en uit eenen anderen den, elders (1), in het breede , worden opge- van den vierden Julij (2), blijkbaar is, dat bij geeven, Niet lang hier na , werd er egter Jan geheeten ware. Men moet hem nogtans tufichen beide partijen een Zoen getroffen, niet verwarren met Jan van Arkel, toen ter waar van wij een uittttekfel, voor zoo veel tijd Biffchop van Utrecht (,3). onze Stad daer in betrokken is , agter deezen (1) Kemp, befcbrijv. -van den Huize van Arkel, bl. 93 tn 94. C van Zomeren Befcbrijv. van Gornichem, bl. 287 en 288. Vaderl. Hijlor. UI. Deel, bl. 299. (2) Mieris Charterb. III. Deel, bl. 101. (3) Mieris Charterb. III. Deel, bl. 113. Cbronicon auSius j. ds Se ka in Mattó«I 4nalt». T»w. III. pag. 227. L 1 3 vir  27© PRIVILEGIËN Uittrekfel uit den Zoenbrief 'tuffchen Jan, Heer van Ar kef en Hertog Aelbregt van Beieren, waar bij, onder anderen, verdraagen is, dat Dordrecht zal blijven in het regt van de Wijn- en Zoutroede. 29» Mei 1359. WI Jan Heere van Arkel doen cont ende kenïic allen luden dat wi bi rade onfer maghe ende vriende ouerdraghen fiin ende anegheghaen eenre alingher zoene jeghens onfen lieuen heere Hertoghe Aelbrecht van Beijeren ruwaerd van Heynnegouwen ende van Hollant in manieren ende vorwaerden alfö hier na ghefcreuen ftaet. In den eerften Voert zullen wi den porteren van Dordrecht hoer fcepe ende hauer die in onfen lande gherafteerd was eer wi ontfeyden weder oueiieueren en de ghelden antie knapen dier vp gheuanghen worden of ghefekert hadden quite fcelden. Voerd fal die ftede van Dordrecht in al horen rechte bliuen in der graeflicheit van Hollant ende maten ende roede van wine ende van zoute in alle manieren alfo hore hantueften inhouden ende alsfi was bi des goeds graue Wil- lems tiden die tot Valenchijn leghet. Ende om dat wi defe zoene ghemaeéï hebben ende aneghegaen fiin met goeden wille ende bi rade onfer maghe ende vriende ende gheloeft hebben ende ghelouen met goeden trouwen van ons onfe lude ende hulpere alfo vorfcreuen is te houden te voldoen ende te doen houden onfen heere hertoge Aelbrecht den fteden lande ende luden der graeflicheit vorfcreuen ende alle horen hulperen fo heb wi defen openen brief daer vp ghegheuen befeghelt met onfen zeghel. Ghedaen ter Goude opten neghen ende twintichften dach der maent van Meije int jaer ons Heeren M. CCC. neghen ende viiftich. Naer een Perkament Handfchrift, liggende in de ijzeren Kas, Lade R. No. 27. Hertog Aelbregt fcheldt dien van Dordrecht kwijt de tegen hem begaane breuken, fpruitende uit den twift, dien zij gehad hebben met de Ingezeetenen van het land van Putten. 8. November 1359. AElbrecht bi Goeds ghenaden Palensgraue bi den Rijn Hertoghe in Beijeren Ruwaert van Heynnegouwen van Hollant van Zelant ende van Vrieslant maken cond allen luden dat van fuiken twifte alfe ghefciede in onfen befitte voer Delf twiffchen onfer lieuer nichten lude der vrouwen van Putte an die ene zide ende onfen lie-  vanDORDRECHT. zrt lieuen ende ghetrouwen poerteren van Dordrecht an die ander zide daer of fcelden wi quite alle onfen poerteren van Dordrecht ende horen hulperen van allen dat fi daer in misdeden of misdaden moghen hebben jeghens onfen lieuen broeder hertoghe Willaem van Beijeren graue van Heynnegouwen ende van Hollant ende jeghens ons. In oerkonde defen brieue bezeghelt met onfen zeghele. Ghegheuen tote Zerixee des Vrijdaechs na Sinte Willebroerds dach int iaer ons Heren M. CCC. negen ende viifdch. {Laager Jhnd ) Juflu Domini Ducis Albertl. Per Dominum Arnoldum de Kruningben M. et Wilhelmum ..... de Reymswale* S. P. Camer. de Haytjlein. Naer den Perkamenten Brief, bezegeld met een Zegel in rood IVafch, liggende in de ijzeren Kas, Lade R. No. 18. Handveft van Hertoge Aelbregt aan die van Dordrecht gegeeven, dat niemand eene Weduuwe, of Weezen, mondig of'onmondig, vervoeren zal, op verbeurte van Lijf en Goed. "7. December 1359. AElbrecht bi Gods ghenaden Palays graue vptert Riln Hertoghe in Beijeren Ruwaert van Heynegouwe van Hollant van Zelant ende van Vrieslant doen cont allen luyden want wi anegefien hebben ende aenfien den groten onraet die in den lande gheuallen is ende noch vallen mochte alfe van ghoeder luyde kinder tontfoeren met crachte als weduen weefen jnhemskindere mondich of onmondich daer vele onrufte tot noch bi gheweeft heuet ende ons vele croninghe ende chghe of te voeren ghecomen is foe ift dat wi met goede voerfiene ende bi rade ons raets omme ghemenen oerbaer rufte ende AANMERKINGEN. Bij Handveft van den elfden November des zonder onderfcheid van jaaren: ziende deeze f' ars 1303(1) verbeurde die geen , welke een Handveft, gelijk klaarlijk uit den Inhoud blijkt, ind van vijftien jaaren of daar beneden ont- alleen op voorwerpen van het Vrouwelijk gevoerde , reeds Lijf en Goed. Dog deeze ftraf flagt. Van oude tijden heeft men dit punt wordt hier wtgeftrekt tot het fchaaken van al- ftrengelijk gehandhaafd, waar van overgeblee» lerlei foort van Vrouwsperfoonen, 't zij meer- ven Vonnilfea tot bewijzen ftrekken (2). of mhderjaarigen,'tzij Weduuwen of Weezen, M (i) Zie bl. 125. (1) afboek, beginnende met het jaar 1438. Fel. I3S«/ I3& verft.  272 PRIVILEGIËN ende pourfite en allen onraet daer of te verhoeden ghegheuen hebben ende gheuen tot enen eweliken rechte bliuende onfe lieuen ende ghetruwen porteren van Dordrecht die nv fiin of namaels wefen zullen foe wat perfoen die van defen daghe voert enighen van den porteren van Dordrecht wedue weefe jnhems kint mondich of onmondich ontfoerde dat fcepenen ende raet van Dordrecht M binnen jare ende binnen daghe daer na met kenÜker waerheyt gheproeuen of gheuinden conden dattet hoers onwille ware ende met cragte ghefchiet die ghene diere ontfoert ware die perfoen daert ontfoeren bi ghelchiet ware en alle die ghene die met hem aen vaerde anden velde waren verboerden hoer liif ende hoer goed waer menfe begrepe erghent binnen onfen lande niet te verdiinghen noch gheleyde te vercrighen ende vonden fcepenen ende raet dattet tot enigher tijt hoers ondancs of onwille gheweeft hadde ende fi nochtan bi den man bleue of an hem lijde foe waer hoer goed verboert en van den goede dat fij hadde daer of fouden [b] wi hebben deen helfte ende hoer erfhamen fouden dander helfte deelen gheliken of fi verftoruen ware. Ende ombieden ende beuelen narnfteliken onfen fcoute van Dordrecht die nv is of namaels wefen fal fo waer hi dustanighe faite verneemt die onfen poerteren voorfcreuen aneghaen dat hi die bi onfen voerfcreuen fcepenen ende raetsluyde van Dordrecht rechte fonder vertrec als voerfcreuen is. In oerconde defen brieue befeghelt met onfen feghele. Ghegheuen jn den Haghe des Zaterdaghes vp onfer Vrouwen auont concepcio jnt jaer ons Heren M. CCC. neghen ende viiftich. {Laager ftond*) Juflu Domini Ducis Alberti. Per Dominum de Lec et Breda et Dom. G. de Heemfteede. Heerman. S. P. Camèr. de Haytftijne. Naer den oorfprongkelijken Brief, bezegeld met een Zegel in rood Wafch , liggende in de ijzeren Kas, Lade K. No. 3. [a] Binnen jare ende binnen daghe. Dus elfden November des jaars 1303, de Goederen moeften de Overtreeders binnen één jaar en van ontvoerde Weezen geheel en alleen aan de zes weeken, na de begaane misdaad, in regten Erfgenaamen bleeven; bedingt hier de Ruwaard daar over worden aangefproken ; anderszins daar van de ééne helft voor zijne eigene Schat- waren zij van de bepaalde ftraffe bevrijd. Im- kift, terwijl hij de andere helft , flegts , aan mers, dat dit de zin zij van dergelijke uitdruk- de naafte Vrienden volgen laat. Die op het kingen, zulks kan, uit vergelijking met andere leevensbedrijf van Hertoge Aelbregt naauw- Handveften, worden opgemaakt(3). keurig agt gegeeven heeft, zal uit deeze, en [£] Wt hebben deen helfte. Dit levert een dergelijke (taaltjes ligtelijk bemerken , dat hij , bewijs op van de meer' en meer' toeneemende onder de Vorften, die 't meeft voor hunne magt en overheerfchinge der Graaven. Want, beurs geijverd hebben, de minfte niet geweeft daar, bij de voorgemelde Handveft van den zij. (3) Zie Wagenaar Befcbrijv. van Amfteldam, III. Dt*U bl. 148. en Hollandfcb» Cenfmlt. VI. Detlt Uit-  vanDORDRECHT. 273 Uitfpraak van Hertoge Aelbregt van Beieren en den Jonkheer van Blois, over de Verfchilkn tuffchen die van Dordrecht en den Heer van Arkel. 14. November 1362. Mieris Charterb. III. Deel, bl. 240. De oorfprongkelijke Brief heeft voortijds heruit op den Tooren te Gouda, uitwijzends den Inventaris van Suis Rubric. ix. Zuidholland, Ab. 55. Zoenbrief van Hertage Aelbregt van Beieren, inhoudende, dat Heer Jan van Rofendaal, en Willem Rijmboutszoon, weder b/nnen Dordrecht, onder zeekere Foorwaarden, moogen koomen. 25. April 1363. AElbrecht bi Gods ghenaden Paleysgraue bi denRine Hertoghe in Beijeren Ruwaert van Heynegouwen van Hollant van Zelant ende van Vrieslant doen cont allen luden dat wi om die meefte rufte ende orbaer onfer goeder lude ghemeenlic van Dordrecht met hem fiin verdraghen in defer manieren dat Hr. Jan van Rofendale ende Willem Rijmboutszoen inder ftede van Dordrecht comen ende wefen zullen ende dat fi louen ende verborghen zullen op hoer liif ende goed gheene onrufte te maken noch gheene zaken te handeren daer die ftede laft of zwaemeffe of hebben mochte ende dat jeghen der ftede regt entie goede lude van der ftede draghen mochte roerende in eniger manieren van vorledenen zaken die ghefciet fiin toten daghe toe van huden. Ende dit hebben onfe goede lude van der ftede ghedaen bi goeder jonften om onfen wille ende dat fal wefen behoudelic alle hoers rechts ende hantueften van der ftede tot eweliken daghen voerd dat heer Jan ende Willem vorf. binnen jaers int gerecht Tordrecht niet comen en zullen baeliu fcoute fcepene of raet te wefen. Ende om dat wi willen dat fi in allen ziden hier op in vollen ruften ende in goeder vrienfcep mit mallic andren fiin in der ftede ende bliuen foe heb wi onfen zeghel hier ane ghedrurft int jaer ons Heren M. CCC. drie ende tfeftich op Sinte Marcus dach Ewangelift. {Laager fiond) Juflu Domini Ducis Alberti. Prefentibus Dominis W. de Wateringen & Pet. Camer. de Heitftein M. & Theod. Vopp. p. G. Pott. S. Dominus Naer den oorfprongkelijken Brief, bezegeld met een Zegel in groen Wq/ch , liggende in de ijzeren Kas, Lade R. No. 20. M m De  274 PRIVILEGIËN De Ruwaard Aelbregt van Beleren geeft aan Meefter Abel,Meefter Janszoon van Bladegom, en aanzijne nakoomelingen, dat zij, woonende binnen of buiten Dordrecht, Poorters Frijheden zullen genieten. 16. Junij 1363. AElbert bij Godts genaden Palensgraue op den Rijn Hertoge in Beijeren Ruwaert van Henegouwen van Hollandt van Zeelant ende van Vrieslandt doen condt allen luyden dat wij in onfe befchermenilfe ontfaen hebben Meefter Abel Mr.Janszoen van Bladegom eflde zijne ofcomelingen ende oorlouen hem met defen open brieue dat zij woonende binnen der ftede van Dordrecht oft daer buyten waers hem genoecht mogen bruycken alfulcke vrijheden ende alfulc rechte als ander poorters van Dordrecht daer binnen gefeten toebehoert te gebruycken tot eeuwelijcken dage. In orconden defen brieue befegelt mit onfen zegele. Gegeuen tot Sinte Geertruydenberghe des A A N M E R Dit Voorregt was regtftreeks (hijdig tegen de Handveft van den éénentwintigfteh julij des jaars 1348(1); wijl, volgens dezelve, de Poorters , met hunne Woonftede, binnen de Stad, op den duur moeften woonen, uitgenomen zes Weeken in den Oogft, en zes Weeken in de Lente. 'tWas daarom geene geringe gunft, die hier aan Mr. Abel , Mr. Janszoon van Bladegom, gefchonken wordt. Onze Stads Regifters geeven verfcheiden Voorbeelden van zulk eene Vergunning, aan de hand. In een AStenboek (2) van de vijftiende eeuwe, wordt een Plakkart van Aelbregt van Beieren gevonden, waar bij hij, op den elfden April des jaars 1404 , aan Schout, Burgemeefter, Schepenen en Raaden bevel geeft, om de Vrouw van Duffel, tot hunne Medepoorterelfe te ontfangen , ende haar te laaten woonen , daar zij tgoed vond. Op onzer Fr ouwen avond nativitas, in het jaar 1405, werd aan Heer jan van Groesbeec,Ridder , en, op den vijftienden December des jaars 1414, aan Wouter Schoenhout gelijke Vrijheid, door de Wethouderfchap, Vergund (3). Dog deeze Voorregten werden alleen aan de genoemde Perfoonen , en niet aan hunne Nakoomelingen , gelijk in deezen «n'ef gefchiedt, gefchonken. Een tweede Voor- K I N G E N. beeld van dien aart geeft ons het volgend Aflchrift aan de hand : Wij fcepenen ende raet der ftede van Dordrecht doen condt allen luyden dat wij bij oirloue van ons liefs heren openen brieue Hertoghe Aelbrechts van Beijeren Ruwaert van Henegouwen van Hollant van Zeelant ende van Vrieslant ende bij onfen gemene confente gheorlouet hebben ende'' oir lof gbeue mit defen brieue Claeys Maertijnfone dat hi) ende fijn ofcomelinghe alfoe verre als zij hoer drie hoechtiden jairlix 'tDordrecht binnen verware als zij fchuldich zijn te doen buten jof binnen zittende hoer poirtreebts ende hoer vriheden volcomelijck gebruycken gbelijcke den inwonende poirteren van binnen tot eutvelijckeu daghen fonder archgelift. In orconde defen brieue befegelt met onfer ftede fegel jnt jair ons Heren duyfent driehondert viue endè tfefticb op Sinte Ponciaens dach, Gecollationeert jegen den voirfz. brieff vuythangende betegelt mitten ftede zegel ten zaicke beruftende alsnv onder Carnelis WillemfeRuys ende is beuonden accorderende als bij mij vp den xvj Decemberi$$ti, Jac. Vries. Deeze (O Zie hl. 219. (ft) Beginnende met het foor 1405. Fel. 3. verfo. Voorbeelden van gelijken aart vindt men ook met nn, zigt tot eenige Poorters m andere Steden. Zie Mier.is Privilegiën van Leiden , bl. 288 en aoo P (3) Mff. Menbock ütf. Fol. 22. verf tt 132. y  vanDORDRECHT* 2?5 des Vrijdachs nae Sinte Odulfs dach int jaer ons Heeren dufent driehondert drieentfeftich. Geëxtraheert vuyt het Houtebouck jeghens Fol. 74. verfo. Concordat collatione faéla bij mij D. Symonfen Coplaer, Nots. Pub. Naer eene authentijke Copij in de MJf. Pri* vilegien van den Heer B. van Slingelandt, Fol. 76. Deeze twee Perfoonen fchijnen ook de eenig- én liet inferiuen die en foude daerenteynden iten geweeft te ziin, die zulk eene Vrijheid die vrijheyt van mefter Aben jof van C/eis voor hunne Nakoomelingen verkreegen hebben. Mairtijusfoens peirterfcap niet gbebruken Dit was de reden, waarom de Magiftraat, op mit voinvairen wie byer binnen woent bij den dertienden Februarij des Jaars 1419, de tijden bij kenlijcbeden van fijnen bueren mit navolgende Keur liet af kondigen (4 j: Alle dier alinger woenftadt die en fal gheen jair ghelt ghene die Meifler Aben poirteren jof Cleh gheuen. De Nazaaten van Mr. Aben of Abel Mertijnsfoene poirteren fijn jof die 'bem dier ziin deeze Vrijheid blijven genieten tot het poirterfcap vermeten dat zij ter falen comen jaar 1542, wanneet zij, door Keizer Karei tuffchen byer ende half vajlen naeficotneiuien den V., vernietigd wierd ' 5). Vair deezen ende laten bem a/d'air inferiuen op eenen Mr. Abel is af komftig het Geflagt van Blade- croene fiairs te gheuen gelijcken anderen gem, dat hier ter Stede , onder den naam van poirteren ende eenen croene te gheuen alsmenfe Bladegem, en, in laater' tijd, van Bladegem inferijft voir hoir afterflal dat fij verfeten van Woenfel (6) gebloeid heeft. hebben wie hem aldus bier en binnen nyet f41 CoM autentbiik uit bet Houtenboek, gemaakt door Jac. Fries op den 16. December 1536. ,• waar agter gevoegd is een Lijft van eenige Perfoonen , Nakoomelingen van Mr. Jan Aben , die zig als Poorters bebbea laaten infchrijven. (S) Mf.Hifiorifcbe Memorien der Stad Dordrecht door Wouter van Goudhoeven, W. 69. (61 Zie M. Balen, bl. 985. Hertog Aelbregt van Beieren geeft de Wijnroede te Dordrecht, die de Heer van Fjjfelfteinplag te houden, en de Stad nu heeft, aan zijnen Dienaar, Hendrik de Wellen. 13. Julij 1363. Mieris Charterb. HL Deel, bl. 154. Handveft van Hertoge Aelbregt van Beieren, dat hij alle beroepen Fonnlffen uit de Vierfchaar van Zuidholland mooge bezitten. 26. November 1364. AElbrecht bi Gods ghenaden Palensgraue vpten Rijn Hertoge in Beijeren Ruwairt van Henegouwen van Hollant van Zeelant ende van Vrieslant doen cond allen luden dat wi verdraghen fijn metten mannen van Zuthollant dat zi ons gheoerloft hebben ende gheconfenteert dat wi befitten moghen alle beropen vonneffe die men beroepen fal binnen onfer vierfcare van Zuthollant drie jaer lang durende van Sinte Martijns daghe in den winter lefüeden behoudelic M m 2 on«  *76 PRIVILEGIËN onfen goeden luden van Zuthollant hoers ouds haercomens ende hoers rechts. In orconde defen brieue bezeghelt met onfen zeghel. Ghegheuen Tordrecht des Dinxdaghes na Sinte Katerinen dach int iaer ons Heren M. CCC. vier ende tfeftich. {Laager flomï) Jütfu Domini Ducis Alberti. Per Dominum P. Camerar. de Heitflein M. et Theod. Vopp. Presbyterum. G- Potter- S. ex Coff. Naer den Perkamenten Brief, bezegeld met een Zegel in geel ÏVafch, liggende in de ijzeren Kas, Lade R. No. 3. AANMERKING E N. De zin van deeze Handvefte is eenigszins egter waarfchijnlijkft voor, dat de VonniiTen duifter; en het is nvnffelagttg, of de Vonnis- h% Bailliuw en Mannen geweezen , voonl "n fen , bij Buuren eniHeemraadeii1. m de. Am- aanmerking koomen. Weliigt beweerden dS bagten, dan bn Batffiow^eö Mannen in de van de Vierfchaar, dat zij g°een minder "oor- Vierfchaar van Zmd^lland mtgefproken, hier regt hadden dan Schepenen deezer Stad /Se bedoeld worden. De Zuidhollandfche Hand- volgens de Handveft van KoiuV Wa£m ?S' VCÜ f n,ThV^ 'S^CO, en de daar bij ge- bij eindelijke Uitfpraak VXS eeïmen voegdeVerklaanngenleerenons,dat men van de nu zegden n^ gewoon wïenS wiizen ?SÏÏ£™ïïberoepTd7; dat, onder de Regeering van het Huis vin ï^&^Sir??6^"^8^0"11» ?Teieren' §eliJ'k wiJ' °P de zo° evengemelde fSl.' iPuu™6 beke™en W1J §"ebrek ^n Handveft gezien hebben, over het verftandvati ™°S^d nebben, om de waare meening zulke Privilegiën, één een andermaal, verfchü ▼an den Ruwaard te bepaalen. 't Koomt ons gevallen ware. ' VCUU1U CO Zie bi. tip. (a) Bladz. 24. De Ruwaard Aelbregt van Beieren regt een Kapittel van Kanonijken op in de Groote Kerk. 7. Februarij 1366. AElbrecht bij der Godts genaede Palensgrave bij den Rijn Hertoge m Beijeren Ruwaert van Henegouwen van Hollant van Zeelant doen cond allen luyden dat wij puerlijk om Godts ende om lijne gebenedijde moeder Marien horen dienft te meeren ende te A A N M E R K I N G E N. m^d^?i,Sti§7™gkrief, H ]i§teIiik °P te AIeid> aan StPieters Abdij in Stromberg (z) maaken dat het Voorftanderfchap [>f Pa- nabij deeze Stad, de Gift der Kerke, zooral ven™ ïTeiAKtXlet oudtijds aan deGraa- die zoude open vallen. Florens de V. hadln ïïn her • nd ««^op1^- In eenen Brief het jaar 1290 (3) wel afftand gedaan van het Weder* 3T ïïï3 & > beIoofden Graaf regt der Koterij; dog dat Hij * of zijne On- Diedenk de VU, en zijne Egtgenoote vólgers, gelijken affiand van de PaftorfgedaTn (O Mieris Charterb. I. Deel, bl 1-0 heb* g) Zi" ta^wS! * Ma*™*> **r] Reeroeue. Het is van Oudheidkenners (6) aangeweezen, dat lieeroof eigenlijk te kennen geeve, dc berooving van eenen Dooden; 't rA\ dan, dat men denzelven van zijn kleed, geld, harnas, of dergelijken beroofde; 'tzij dat men het Lijk vervoerde , of, indien hij door Beuls handen was omgebragt , heimelijk van de Galg of het Rad afnam. Eene Handveft van 't jaar 1387 (7) geeft eenigszins grond , om alle de opgetelde Misdaaden daar onder te verftaan: immers zegt dezelve: Ende: reeroef, dat is te verjlaen fo wie enen doden beroefde ende tfijn naem offowie eenen do' den wt onfen lande in een ander lant voerde of die yement van der galghen of van eenen rade naem buten oerïove. Gemeenlijk egter wordt het fleelen van zulke dingen, die bij een dood Lighaam gevonden worden, vooral het wegneemen van het Doodkleed, daar door uitgedrukt. Zoo leeft men in de Cojlumen van den Briel (8) : en Jlroepte bij den doden hij namen ende togben van geit clede~ ren of desgbelijcks dat heet reeroef ende verbuerde fin lijf ende goet. En eenige bladzijden daar na: Ijl echt dat een die dode Jicbaem febent ende roeft dair of geit klederen of yet anders dat heet reeroof. Ook in een Stuk van 't jaar 1407 (9) : die doden haer baet nafcb cleder ende geit genomen ende gefcint daer ft oec reedroer an deden. Het Woord ftamt af van reeuwen, 't geen eigenlijk te kennen geeft eenen Dooden ontwaaden, en hem het Doodof Heemenkleed aantrekken (ioj). Die geenen, die zulks verrigtten, werden genaamd Reewers of (2) Regifter van de Leen- tn Cbarterkamer, Lib. III/. Aelbrecht & Cas E. Fol. 88. (3) Hijlor. Comit. Flandr. Part. IJ. pag. 316. Vergelijk Wilkins Glojfar. ad Leg. Anglofaxonicas in Udaga et Utlagaria. Ook Do Cange in Utlagus et Udagare. (4) S p e l m a n Glojfar. in Inlagare. (5) Mf. Privilegiën en Handveften, gequot. A.i,. Fol. 145. (6) ü e R1 e m e r Befchrijving van s Gravenhage, L Deel, bl. 169. (7 Tc vinden bij Mieris Chartert/. HL Deel, bl. 481 en 482. (8; Bij Alkemade I. Deel, bl. 309 en 331. (9, Mieris Charterb. IV. Deel, bl. 86. (ioj Deühek van den Lande van den Vrijen , §. lxxix., w. 137.  28o PRIVILEGIËN die ghebannen zijn van dieften jof gheweken zijn van den fayten voerfcreuen. Ende deze zaken hebbe wi ghedaen behoudeliken voert onfer fteden voerfcreuen boers rechts ende hore hantueften die fe nv te diden heuet van ons ende van onfen voeruaders ende behoudeliken ons ons rechts dat wi hadden eer wi defe gracie daden fonder al argheüft. In orconde dezen brieue bezeghelt mit onfen zeghel. Ghegheuen in Middelburch vp den darden dach in Maerte jnt jare ons Heren M. CCC. feuen ende tfeftich. {Laager fiond') Juflu Domini Ducis Alberti. Prefentibus D. de Arkel D. de Veere D. Florentio de BorlMa D. . . de Borfalia Domino PMippo de Pott. Militibus & Theod. Vopp. Presbytero. G. Potter. S. ex Coff. Naer den Perkamenten Brief, bezegeld met een Zegel in groen Wafch , liggende in de ijzeren Kas, Lade R. No. 23. of Raauwers, en, zoo het Vrouwsperfoonen verftaan wilde. Zeeker is het, dat dit Woord waren, Reemvflers of Raauwfters (i i). Langs ook in den laatften zin gebeezigd worde, door deezen weg verftaan wij de meening van het Florens den V, wanneer hij in zijne Zeeuwfch» Flacaat van den zeftienden December van het Keuren van 't jaar 1290(13), in deezer voeler 1595 > 12), tegen de Dieven en Dieverijen, ge fpreekt: So wie berden misdoet op wtwanneer er aan het Tiende Lid van Ree- dijcke die in foute landen liggben of luden roof gewag wordt gemaakt: ten ware men , die in fcepenglen liggen, liggende in die daar terplaatfe, liever, doorreeroof,deberoo- ree ende reeroef doen, dat zullen fi neghen vmg van Schepen, die op de rede liggen, fcatte gelden ende beteren (11) Alkemade Ceremonieel der Begraavenijfen Hoofdfl. xx. Kiliaen Etymol. in Reeuwer (12) Hollandfcb Placaatb. I. Deel, bl. 484. (13) Mieris Charterb. I. Deel, bl. 515. Hertog Aelbregt van Beieren geeft aan de Munters van Holland en Zeeland veele en voornaame Voorregten. 4. Maart 1367. AElbrecht bi Gods ghenaden Palensgraue bi den Rijn Hertoge in Beijeren Ruwaerdt van Henegau van Hollant van Zeelant ende van Vrieslant doen cond allen luden dat wi met onfen volco- mene AANMERKINGEN. Deeze Handveft wordt met regt gehouden kwamen munten , reeds verleend geworden voordiet oudfte en eerfte Privilegie, dat aan waren; dog wij merkten te gelijk aan , dat de Munters en Werkluiden van Holland ge- dezelven alleen hun opzigt hadden , tot de fchonken is. Hier vooren (i) zagen wij wel, daar in met naamen genoemde Perfoonen dat foortgehjke Voorregten , als deeze Brief Dan deeze Voorregten van den Ruwaard Ael- bevat, aan eenigen, die, hier ter Stede,Geld bregt betreffen, zonder onderfcheid alle de (i) Bladz. 253. ' Mm'  vanDORDRECHT* 281 mene wille ende bedachticheit omme nutfcap ende profijt van ons N n ende Munters en Werkluiden, tot de Munt van v'Oortrefleüjken Wagenaar (4), dat het ^eens* Holland behoorendc. Met regt hebben zij zig zins vvaarlchijnlijk zij, dat dc Hollandfché derhalve, t'aller rijd, op deezen Brief, als op Graaven, toen ter tinf, of zelfs lang daar na, hun eerfte en vooruaamfte Privilegie, 't welk eenigen voet in Friesland, beooften de Zuiderden grond tot de volgenden gelegd heeft, be- zee, gehad hebben. Inde Keizerlijke en roepen. Eer' wij den zin en de duifterheden Graaflijke Brieven van dien tijd, die als ondaar van ophelderen , zal het niet ondienftig vvraakbaarc getuigen te houden zijn, vindt inert zijn , naer twee voornaame zaaken onder- fchijn noch fchaduuw van zulk een Verdra"-, zoek te doen: te wecten, naer den oorfprong De Giftbrief van den dertigften Oftober des en het regt der Hollandtche Munte; en, ten jaars 1077 ('5), waar bij Keizer Hendrik de IV. anderen , naer de Plaats of Stad, in welke de het Graaffchap Stavoren aan de Utrechtfché Graaven alleréérfi: Geld lieten munten. Be- Kerke lchenkt , maakt van Diederik den V langende het eerfte; gaarne bekennen wij, dat noch van zijne Oorlogen, gewag. Billijk derwij , naer een naauwkeurig onderzoek, buiten halve vermoeden wij met den Heer Wagf* ftaat zijn, om den oorfprong van het regt van naar, dat men het Verhaal van deeze gevvaanden Hollandfchcn Muntllag aan te wijzen, de Oorlogen voor een Verdigtfcl houden moet; En , fchoon zulks ten opzigt van vericheiden in welk vermoeden wij beveiligd worden, uit Voritendommen , Graaft'chappen , en andere aanmerking van het verfchil, dat bij de Hifto* voornaame Heerlijkheden , ten duidelijkrten, riefchrijvers, ten aanzien van de Penningen, konne worden opgefpoord , moeten wij egter aan die van Stavoren , ter betaaling opvolmondig toeftemmen, dat dergelijke 'bewij- gelegd , gevonden wotdt. Sommigen (6) zen, met betrekking- tot deHoUandlcheMum, //weken van z/^mwintïghndetd^V&Mfi tot hier toe ontbreeken. Niettemin hebben daar tegen tlcgts van dertienhonderd Kroo» voornaame Oudheidkenners zig der moeite nen; terwijl eene derde foort C8), hi dit ou« niet onttrokken, om daar naer eenig onder- zigt, niets bepaalt. ' p zoek te doen, welker gedagten wij wel waar- _ Een tweede bewijs ontleent Van Mieris dig keuren, hier ter toetfe te brengen. uit eenige onkenbaare Penningtjes, die in den De naarftige Van Mieris (2} is van oor- Muntfpiegel van Alkemade niet gevonden deel, dat de Hollandfche Graaven, in en on- worden, en welken hij aan fommigen van onze trend het jaar 1077, reeds het regt van den oudfte Hollandfche Graaven toeeigent: maar wie Muntflag geoeffend hebben. Hij ontleent een ziet niet, dat deeze redeneering geheel willekeubewijs uit de Oorlogen, door hen , in dat rig, en niets minder dan gegrond zij? Zij koomt tijdsgewtigt, tegen de nabuurigc Friezen ge- hier op uit: daar zijn oudere Hollandfche Muntvoerd: Hij begrijpt, dat dergelijke Oorlogen, flagen,danALKEMADE tevoorfchijnbrenCT derzonder behulp van Geld, 't geen bij vroeger halve behooren dezelven tot den leeftijd van Dieen laater Volken één der voornaamftc Zenuu- derik den V. Om met eenigen trap van waarwen van den Krijg is bevonden, tot geen fchijnlijkheid, over de oudheid dier Penninkjes gewenfcht einde konden gebragt worden. Eene regt te kunnen oordeelen, had Van Mieris die tegenbedenking, genomen uit de fchaarsheid moeten te voorfchijn brengen. En zijnze of het gebrek van Metaalen , tragt hij op te bij gebrek van Randfchriftcii, en doo'r hunne loflen, met aan te merken, dat Graat Diede- eenvoudige gedaante, zoo onkenbaar geworden rik deV. de Hoofdftad der Friezen, Stavoren als Van Mieris aanmerkt , waar uit weet hi] geheeten, zoo ftrengelijk bevogt, dat de fn- dan, datze door Diederik den V, ofte eeniwoonders gedwongen wierden , wilden zij lijf gen van 's Graaven Voorzaaten , geftempeld en goed behouden, den Graave vijfentwintig- zijn geworden ? Zou' men met gelijk een regt honderd Gouden Kroonen op te brengen; dieGeldflukken niet tot laateretijden, jaa zelfs Welke Stukken ( zegt hij )„ niet buiten de niet tot eenen anderen, dan den Hollandfchen „ magt des Graaven geweeft zijn, om dezel- Muntflag , kunnen t'huis brengen? Een ieder ,, ven met eene andere Beelderiis te beftem- merkt ligtelijk hier uit, dat dit bewijs van „ pelen. Dan, wijl dit Verhaal, 't geen Van geen' meerder' klem zij, dan het morige. Mieris uit de Jaarboeken van Vossius ont- Tot nog vroeger tijclftip brengen die Schriileend heeft , geenszins fteunt op het getuige- vers de oudheid der Hollandfche Munte welras van gelijktijdige Schrijveren , en het uit ken, op het voetfpoor vanMatthijs vander onze oudfte en befte Kronijken(3) kenlijk is, Houve (9) , van gedagten zijn, 'dat Keizer dat Graaf Diederik de V. het Land, tot zij- Hendrik de IV. de Stad Dordrecht, in het nen dood toe, in vollen vrede beregt hebbe; jaar 1064, met het regt van den Muntflag bezoo merken wij aan, op het voetfpoor van den guuftigd hebbe (10). Dog wij wenfchtenwel, dat (2; Van de Bijfchoplijke Munten en Zegelen, Bl. 127. (3) Melis Stoke in Dirk den V. bl. 39 en 40, (4) Vadert. Hijlor. II. Deel, bl. 193. (5) Mieris Charterb. I. Deel, bl. 69. (6) Vossius Annal. Holland. Lib. 11. pag. 58. (7) Douza Filius Annal. Lib. x. pag. 484. (8) Ubbo Enmius Rer. Frif. Hijlor. Lib. vi. pag. ken. Men zal haar , in geene gelijktijdige voogd hebbe weggetchonken: dog in den Gift- Schrijveren, noch geloofwaardige Gedenk- bnef wordt van het regt om Geld te moo- (hikken , dan na het midden der dertiende gen munten geen het minfte gewag gemaakt, eeuwe , aantreffen (14). Met meer' «ronds Ook is dat Verhaal met de GebeurtenüTen van eigenen wij daarom deezeOuderkerkfcheHand- dien tijd geenszins overéén te brengen. Keizer veft toe aan Graave Florens den V • deels Hendrik de IV. was, toen ter tijd, op den Hol* om dat dezelve volmaaktelijk overéénftèmt met landfchen Graaf te fterk gebeeten , om zijne den aart en inhoud der Handveften, door dee- Stad! met het regt van den Muntflag te be- zen Graaf, aan verfcheiden Hollandfche Plaat- gunftigen: ten ware men ftellen wilde , dat hij fen gefchonken; deels, om dat Heer Hendrik het Voorregt aan de Stad gegeeven hebbe, van der Lecke, op wiens verzoek de bewufte Voor zoo verre zij aail den Biffchop was over- Handveft verleend is, in vericheiden Brieven van gegaan : dog hier voor is geen het minfte be- het jaar 1285,1287,1289, en anderen van dién wijs. Het doet , onzes eragteiis , wemig ter tijd, uitdruklijk gemeld wordt (i<). Ook leert zaake , 't geen de Heer A. van der Mey, ons een Brief van den tienden April des jaars in zijne fraaie en uitgewerkte Akademifche Ver- 1295 (16), hoe zeer dees Ridder zig in 's Graa- handeling de Privilegiis Monetariorum Hol- ven gunft had weeten in te dringen Lie'fft laridUtjLtL), ter beveiliging vah het gezegde zouden wij daarom deeze Handveft 'op dien van Matthijs van der HouVe , aanmerkt, tijd t'huis brengen. En,fchoon het juifte iaar Want, fchoon dees Schrijver, bij allen, voor tal niet naauwkeurig te bepaalcn zii meenen een Man van beproefde trouw gehouden wor- wij egter, dat men om geen laater* tijd dan de , kan egter zijn getuigenis m zaaken. van om het jaar 1277, denken moet. De 'reden zoo hoogra ouderdom., indien met gefterkt is deeze : de Graaf zegt, onder anderen Pre- door gelijktijdige Schrijvers , of onyervalfchte terea cum gladio accincti fuerimus militari Handveften, bij naauwkeurige Oüdheidonder- vel uxorem duxerimus decem libras Hollan- taekas geenszins den toets doorftaan. En, dia nobis dabunt. De Graaf was dus no°- of zulks , niet zoo zeer ten betoog van den geen Ridder geflagen : daar dit nu, gelijk wil Oorfprong en de Oudheid der Dordrechtfche gezien hebben f17), eerft in het jaar 1277 . Gelder , tot een rigtfnoer aangepreezen. Men [>] Sermente m Brabant. De Heer Van zegge met, dat daar de Munt van HenegouderMey(33) erkent de reden niet te weeten, wen alleen bedoeld worde, en dat Holland waarom aan de Munters van Braband dezelfde er flegts bijgevoegd zij, om dat de Graaf van Voorregten , als aan die van Holland en Zee- Henegouwen, te gelijk, Graaf van Holland was. land, gefchonken worden ; en waarom tog de TVant, mdiendit de reden ware zouden Zee Brabandfche , en geene anderen van vreemde land en Friesland, daar hij tevens Heer van Landen , vrijheid krijgen, om in de Munt van was, ook genoemd worden. In de Frieflche w,^dIf-JeeIand j rno°§en„werlVe,L-. ,%* Wetten, gemaakt onder den VJpftalboom, op Wel Edelheid vermoedt, dat zulks gefchied zij, St. Lambertsdag van het jaar 1323 f *o 'vorom dat het Muntweezen, onder de Regeering den de Dordrechtfche Penningen, tbordracenuit het Huis van Henegouwen, veronagtzaamd fes Denarii] als eene bekende Munt bii de zijnde, men, ten deezen tijde, in Holland niet Friezen gangbaar verklaard. Hoe kon dit plaats m ftaat zoude geweeft zijn, om eenige Pen- hebben, zoo, toen ter tijd, te Dordrecht, en ningen, zonder de hulp van Vreemden, te dus in Holland, geen Geld seflaao-en wierd? kunnen munten. Dog , om onze gedagten Voegt hier bij, dat er, gelijk wij boven (16) rond uit te zeggen; ons koomt deeze re- zagen, in het jaar 1355. , en dus twaalf iaar den met voldoende voor Wij zi n tot hier toe voSr deeze Handveft, binnen deezeStadJ ï r^°f°Tn °.vertul§d»dat men, geduu- de Munt der Graaven, Geld gernuntwierde? rende de Regecrmg van het Henegouwfche Nu is het geenszins te denken dat die kunft Huis, m Holland geen Geld geflaagen hebbe. korten tijd^daar na, in S^^tS Het gemis van Penningen , die daar van be- zoude geraakt zijn , daTmïï, Ser hZ TwTm11 z1j"' e" waaralkemade(34) van Vreemden,Jbuiten Ihat zom!e%^ Cn Van der Mey zig op gronden , is niet ge- zijn, om dezelve te oefenen. Met meer* noeglaam, om daar uit een befluit te trekken, gronds van waarfchijnliikheid meenen wii daarHoehgt kunnen dergelijke Muntflagen, wegens om, dat de Brabandfche Munters hier in hunne fchaarsheid, uit de werre/d geraakt zijn. aanmerking koomen, uit hoofde van een beImmers, onderde Regeering der Henegouwfche zonder Verdrag, 't geen Tde^e ™ï™ Vorften, werd het Geld fnaarzaame? in Hol- Januarij des jairs 1336 (" 7) ! tuffchen^Gnaf land , en meeften tijd te Valencijn , gemunt. Willem den Dl \ en3 Jan lieftog^ SaS, ge- (30) Dit onderfcheid wordt indiervoege klaarlijk gekend uit de Rcfolut. van Holland van dtn 20. Mei icfe Dl. 104. , bij welke het Loon der IVerkluiden en dat der Munteren , onderfcheidenliik, bepaald is T> ÏPSw» luiden werden, gelijk uit hatere Stukken blijken Zal, die van den Fornotfe , en de Munter , die van de Munt* kamer geheeten. Duidelijk openbaart zig dit onderfcheid in het Bijwerk van eene Zilveren "edreevene flrink fehaal, toebehoorende aan den Heer He nd r i k van Ni s p e n , een' lofwaarXen f t 7 k' Zienlijk Geflagt der Va» Nifpens, dat voortijds hier ter Stede bloeide. O^Jr^Sl^^Z^.'T r'/Ane^aijeAfbeddin?VandenHeer ba^hasar van Nispen, daWj^Kffi bandfche Munte, eenen nieuw gedaagenen Penning, aan den Aartshertog Albertus en zi nlrZT^tiTy v Vinnen Antwerpen overhandigde. Om den rand leeft men dit Bijfchrift f 1 6 Gemaaluine Ifab^> VAN NIS PEN den Provoofl beeft den Penninck gegeeven Aan hunn* HOOGHEDEN vroom van weghen bet Sermint Als festhienhondert jaer en vijfthien viert gefchreven Op fesentwintich Ooft foot elck een is bekent. Maer als VAN NIS PEN haer de Qamer vjilde wijfèn Daer die van het Serment jujlitie doen met raet Kreech hij op fijn verfoeck voor antwoort weert om prijfen Dat in defe Schael in Spaenfcb gefchreven ftaet. , V^. ,iet JoI§ende ■> h« welk gegraveerd was onder het Wapen van den Koning van Sparden ■ fo dex» fajuftieta a fu cargo para adminiftrar la tien. Waar van de zin is : Ik Mal de JujlitU tt„ Uwen laJit om die wel te beftieren. ' (3t) Zie Lauriere Ordonnances des Rois de France, ToM. II. pag. 3Ï?. -JPJ vergelijk den Heer VandeïMey* Privilégiis Menttar. Hollandiet, &g II. f V. tas. 94 ' ,Sc,H,?"r LtNI Ilhtftrat.Tom.il. pag. 321. * ' Tg *4* (33) §. vu. pag. 28. (34) Muntfpiegel Voorberigt, en bl. 63. (3$) BUubAZH9' editl GAERTNERt. MlBKtê Cbamrb. II. $Hl, hl. 32* (37) Mieris Charterb. II. Deel, bl. s?s.  vanDORDRECHT. 285 van [c] Hollant ende van Zeelant ende willen ende ordineren dat en ghene werclude noch munteren en moghen wercken in onfe vorfz. munte zi en fijn van den vorfz. fermente op dat zi moghen voluolghen ende veruolghen en ghenoech doen met hem onfen vorfz. munten. Mar waert dattet gfoeuiele in enighen tiden dat onfe [d~] meefters van onfen vorfz. munte hadde enich gebrec van enighen wercluden ende van munteren foe willen wijt dat hijt doe te weten den vorfz. Wercluden ende munteren waer bi dat zi hem mochten daer op binnen viifrien daghen verfien. En waert dat zi hem dan des niet en verfaghen binnen den vijftiendaghen na dien dat hem onfe meefters van onfe vorfz. munten hadde doen te weten ende ghetoont dat N n 3 vor- gemaakt is. Bij dat Verdrag kwamen die twee Vorften overéén, om eene Munt te doen maaken, die, in hunne onderhoorige Landen, eenen gemeenen loop zoude hebben. Ook werd er bevoorwaard, dat ieder hunner de vrijheid hebben zou', om, zoo dikwijls als hij goed vond, in des anders Munt eenen Waardijn te zenden, en dat al het Voordeel, daar van koomcndc, gelijkelijk zoude worden gedeeld; en eindelijk, dat elk de keuze hebben zou', om in zulk eene Stad van zijn onderhoorig Gebied , daar't hem geliefde , de Munt te laaten oprigten. Van dien tijd, heeft de naauwe betrekking, die er tuffchen de Hollandfche en Brabandfche Munters heeft plaats gehad , en van welke wij in 't vervolg nader zullen fpreeken , naer onze fedagten, eerft beginnen ftand te grijpen. Iaar moogelijk zal een opmerkend Oudheidkenner hier tegen inbrengen, dat er tuffchen de Muncets van Gelderland , en die van Braband , in oude tijden , ook eene dergelijke Verééniging hebbe plaats gehad, daar egter de Hertogen van Gelderland, en die van Braband, wegens het Muntweezen, voor zoo veel wij weeten, nimmer eenige Overéénkomften hebben aangegaan. Immers de Voorregten, die Reinoud van Gelder , m het jaar 1340 (38) aan zijne Munters verleende, betroffen zoowel de Munters van Braband , als die van Gelderland. Tot wegneeming van deeze bedenking, merken wij twee zaaken aan: voor eerft, dat zulks welligt zijnen oorforong gekreegen hebbe uit den meergemelden Brief van Keizer Lodewijk , van het jaar 1339., waar bij Reinoud van Gelder het regt van den Muntflag verwierf. Want Reinoud, van dat Voorregt terftond gebruik maakende, zal buiten twijffel onderzoek fedaan hebben naer de gefteldheid van den [ollandfchenMuntflag, die hem tot een Voorbeeld gegeeven was j ook zal hij zig behoorlijk onderrigt hebben laaten geeven, ontrend het Werk , het Loon, en de Voorregten der Hollandfche Munteren; en, verneemende, dat de Munters van Braband, ook toen ter tijd, gewoon waren in de Munt van Holland te werken, heeft hij, in zeeker opzigt (39), de zelfde gewoonte in zijne Gelderi'che Munt willen Invoeren. Ten anderen, kan liet ook wel gebeurd zijn, dat Reinoud van Gelder de Brabandfche Munters, van wegen hunne bekende en beproefde kundigheid in het Werk , roi zijne Munte te hulp hebbe geroepen. De Brabandfche Munters werden in vericheiden Landen, jaa zelfs in Frankrijk, op de Koninklijke Munthuizen, toen ter tijd , gebruikt (40). De Munt van dat Hertogdom was van eenen ouden oorfprong. Een langduurige arbeid had haare Munters, boven die van andere Landen, bekwaam gemaakt. Een Latijnfche Brief van het jaar 1124. (41), gewaagt reeds van eenen Gouden Penning, van de Antwerpfche Munt \_j4ntverpienfis Monette et Ponderis.] Jaa, zoo er op 't getuigenis van Heda (42) ftaat te maaken is, moogen wij eenigszins vermoeden , dat er te Antwerpen , in de Agtfte eeuw, reeds Geld gcflaagen zij. Ten minften hij verhaalt , eenen Gouden' Penning van Rothingus , die in het jaar 726 (43) Vorft of Bezitter dier Stad geweeft is, gezien te hebben. Dog, het zij daar mede zoo het wil, dit is zeeker, dat de Brabandfche Munters, ouwlings , in vericheiden Munten gingen werken , fchoon zij niet overal, gelijk in Holland, met de Munters dier Landfchap'pen één Gezelfchap uitmaakten, [c] Hollant ende van Zeelant. Merkt hier uit, dat de Munt van deeze twee Graaffchappen, voortijds, niet onderfcheiden geweeft zij. -tGewigt deezer Aanmerking zal ons te ftade koomen, wanneer wij over de oprigtiiig eener Zeeuwfche Munte , in onderfcheiding van de Hollandfche, zullen moeten handelen. [d] Meefters van onfen vorfz. munte. Dus zien wij, dat de Meefters, doorgaands Muntmeefters geheeten, van de Wercluden en Munters ukdrukliik worden onderfcheiden, Zulks ftrekt f38) Schrassert Befcbrijv. van Harderwijk , I. Deel, bl. 70. (39) Wij zeggen in zeeker opzigt , om dat in Gelderland de Voorregten en Vrijheden der Brabandfche en Gelderfche Munteren niet wederzijdfeh geweeft zijn , gelijk in Holland plaats heeft. Te weeten , de Hollandfche Munters , werkende in de Brabandfche Munt, genooten daar de Vrijheden van de Munters van Braband , gelijk die van dat Hertogdom, in onze Munt arbeidende , in die der Hollandfche Munteren deelden. Dog hier van in 't vervolg nader. (40) Lauriere Notes fur les Ordonnances des Rois de France, Tom. II. pag. 152. (41) Aangehaald bij Val es. in Notit. G««i«r. in Andoverpum , pag. ai. (43) DfbüjkfuitViTeus Cod. Donat. Piar. Caf. VI» Wi et vut. Optr. Diplom. Tm. Lp, loef n.  286 PRIVILEGIËN vorfeïde ghebrec en zi daer en binnen niet en zetten werclüde eft munteren om onfe vorfz. munte te veruolghen en ghenoech te doerte foe mochter onfe vorfz. meefters doen comen ander werclude ende munteren met hem waer bi dat onfe vorfz. munten wael veruolghet zi ende louelic ontcommert ende ghenoech ghedaen ende waert dat onfe meefter van onfe vorfz. munten tot enighen tiden ontbode werclude ende munteren van den fermente van Hollant of van Brabant hoe vele dat hire ombode omme te comen wercken in onfe vorfeide munten dien wercluden ende munteren die wi alfoe omboden dien louen wi ende fijn fculdich horen coft in redelicheden comende tot onfe vorfz. munten ende daer legghende tot dat zi wrachten. En ghinghe hem daer na tot enighen tiden onfe munte aue ende zi niet te wercken en hadden foe fouden zi daer legghen achte dage vp haers felfs coft en begheertfe dan onfe müntmeefter langher bi hem te houden foe waer hi hem fculdich te gheuen ende foude hem gheuen eiken vijf fcellinge zwarte des daghes alfoe langhe als zi daer laghen tot dat zi wrachten altois fonder fraude ende alle archlifte vutghefcei* den. Voert hebben wi ghegheuen ende gheuen ende willen dat onfe vorfz. werclude ende munteren ende alle die ghene die fijn van den fermente van Hollant ende van Brabant twercken ende tmunten in onfer vorfcreue munte ende dat zi daer in te gader wercken ende onuerfceiden ende des wercs bi beheere ons meefters verbeidende fijn ende bliuen altois alfo langhe als hi werft of doet wercken daer omme foe willen wi dat zi hebben alfulke huere als men in Vranckerike ofte in Brabant ofte in VJaenderen gheeft waer op dat zi naeft werckende ende fnidende fijn. Voert foe willen wi dat zi bliuen vrij ende quite [e] ouer al binnen onfen lande van Hollant van Zee- flrekt tot een doorflaande blijk , dat de Voor- Holland en Zeeland , in andere Munthuizen regten moeten gehouden worden, alleen aan werkende, van deeze Voorregten genot kunde Wercluden en Munters , en geenszins aan nen hebben? Dog de Heer Van der mSS) de Meefters gegeeven te zijn. Immers de Ru- heeft zeer duideffjk aangetoond , dat Sttewaard zegt duidehjk m deeze Handveft , dat gertftaande zij, nu en dan, in vreemdeMunte) die geeve den Wercluden en Munteren-. ten, buiten het Gebied deezerGraaffchanuen Ie regt merkt derhalve de Heer Van .der gewerkt hebben; het nogtans de wil der Grn\ (-440 op , dat de Waar dijn , Munt- ven, en naderhand der Heeren Staatenet meefter, Affaijeur , Siempelfnijder, Smit- weeft zij, dat zij van 't genot der Pri vilein T£"*T,GrferS H\eenen "-™en ?hi, niet zouden verfteeken blifven ; onder"1^ en owréénkomftig den inhoud der Privilegiën, waarden egter, dat zij niet buiten S Onder de Munters en Werkluiden nietige- den werken, d'an JS£S en^Staï voeghjk te reekenen ajn: te minder, wijl die ming van de Hooge Overigheid of van hun wfen allen den Griffier uitgezonderd, op eene daMm ^^^^^^ bezondere Inftructie, van de Heeren Staaten zelfde reden, moeten ook de ILnerTm en de Heeren Gecommitteerde Raaden, wor- Werkluiden, fchoon binnen deeze Stad leen den aangefteld.. En, fchoon dezelven, al van vaft verblijf 'houdende " van de \So£ ouds, de \rijdommen en Voorregten der Voorregten genot hebben. De Heer Van SS ™mr Wu Kmden » gd,jk nog hed?,n' DER Mey (47) , die anderszins de Privilegiën daags, genooten hebben; zoo moet egter zulks der Munteren ruim genoeg tragt uit te lellen meer aan den wil, en de toeftemming der is van gedagten , dat de fiivileeien niet zou' Hooge Ovengheid, dan aan de kragt der Pri- den werken , wanneer de Munte s fi"dan vilegien worden toegefchreeven (45). in Dordrecht woonagtig waren: hii meent [e] Overal binnen onfen ande van Hollant. dat de aart der zaake zulks fchiine mede te De vraag is derhalve, of de Munters buiten brengen, wijl zij, t'aller tijd , in gereedheid en iHl ffffP- S" 11-tog- 38 er 30. (47) Sett. III. §. xxi. j,a^ g3>  vanDORÜRECHT. 287 èn bij de hand behooren te weezen , 't geen vraagcn , hoe is dit overéén te brengen met (naer zijne gedagten) niet wel plaats kan heb- de bezondere, en, gelijk uien gewoon is té ben, wanneer zij zig elders metter woon op- zeggen, At geprivilegieerde Regtbank , voor houden. Dog, wij voor ons zien hier in geene welke , gelijk wij 111 t vervolg zullen aanwip voldoende reden. De Woorden van dit Pri- zen , de Munters, zelfs uit kragt van deeze vüegie , over al binnen onfen lande va» Hol- Handvell, te regt moeten (laan f Wat voorlant van Zeelant ende van Fricslant, ftnj- deel heeft men aan zulk eene geprivilegieerde den er regtsftreeks tegen. Jan, de ganfche In- Regtbank, indien men, door middel van Arhoud deezer Handvefte vvijft duidelijk aan, relt, daar van voor eenen anderen Regter kan dat, toen ter tijd , dc Munters en Werklui- betrokken worden ? Dog hier op andwoorden den op den duur met hunne woon, in Dor- wij, dat men, wanneer de Privilegiën met drecht met gezeetm waren. Meermaals moeiten naauwkeurigheid Worden ingezien, ras bemerzij van elders opontbooden worden. Wij begrij- ken zal, dat de Arrejïen , en het te regt ftaan pen derhalve , dat, Volgens den inhoud van voor bezondere en geprivilegieerde Regters , dit Privilegie, de Munters, overal in Holland, uitdruklijk, als verfchilJende zaaken, van elkanZeeland en Friesland, dat is Weftfriesland, deren worden onderfcheiden, Om zulks met zonder onderfcheid waar dezelven woonag- een voorbeeld , dat in dit geval bezonclcr toetig zijn, van de hier gefchonken Vrijheden toepaslijk is , te (taavcn , beroepen wij gebruik kunnen maaken. Dog, wijl in laater' ons op het Privilegie , door Hertog Jan van njd , de Munters zig gemeenlijk, zoo üiet Braband , in het jaar 1291. aan zijne Munters altoos, in deeze Stad metter woon hebben verlecnd(5i): want, wanneer daar van de geneêrgezet; Zoo is hier over, voor zoo veel privilegieerde Regtbank door den Hertog gewij weeten , nimmermeer vetfehil geweeft: fproken was , laat hij er terftond, als eert want, wat de Vrijdommen der Eet- en Drink- ander en daar van onderfcheiden Voorregt, op waaren betreft , die buiten de Stads Muuren, volgen : Item que nos dits ouvriers et monin de Tuinen en Btn'renplaatiëii der Munteren, noyeurs letirs femmes et familiers devant gebruikt worden, daar over zullen wij verrec- efeuz ouvrar/s 011 non ouvrans allans fejourkeneu op ccne Handvell van den zevenden nans et retournans ne pourront eftre prins Auguftus des jaars 1504. De Heer Van der arr eft ez ou etnpefcbez en nos elites duchè Mey (48} is wijders van begrip, dat, in de pais villes et feigneuries de Brabant fi non Woorden over al binnen onfen lande , mede pour le cas donst deffus eft faiéle mention.liggeopgeflooten,dat noch de Perfoonen, noch Indien nu de beveiliging tegen een Arreft, in de Goederen der Munteren, bezet of bekom- eene geprivilegieerde Regtbank , zoo algemeen merd, thands zeggen wij gearrefteerd, moo- lag opgeflooten, zou' het overtollig gevveeft gen worden. Dog, behoudends een beter oor- zijn , om het zoo even aangehaalde punt deel, kunnen wij daar aan onze toeftemming daar op te hebben laaten volgen. Maar mooniet geeven. De Woorden, dat zi bliuen gelijk zal een opmerkend Leezer zulks aanvrij ende quite ouer al binnen onfen lande zien voor eene nadere verklaaring van de" van Hollant van Zeelant ende van Vrieslant voordeden , aan zulk eene geprivilegieerde ftaan niet op zig zeiven , maar behooren tot Regtbank verknogt , jaa, als een onaffcheidde volgende, zi ende haer goed van alle zet- baar gevolg daar van. Dog één van beiden, tingbe ende van allen beden van allen for- of het niet te moogen gearrefteerd worden, is faxte ende misdaet enz. Het oogmerk van daar mede onmiddclijk verbonden , of niet. den Ruwaard was derhalve , om daar mede Zoo het eerfte plaats heeft, waar toe dan aan te duiden , dat Zij en hunne. Goederen, die nadere uidegging; indien het laatfte, waardoor geheel Holland, Zeeland en Weftfries- om wordt er dan in deeze onze Handveft, land , van alle Schattingen en Beden zouden fpreekende van dc bezondere Regtbank der bevrijd zijn , en wegens geene Misdaaden, Munteren, geene dc minfte melding van geuitgezonderd die in de Handveft genoemd zijn, maekt? Dit is immers een doorflaand bewijs, voor andere Regteren, dan voor Provooft' en dat het in de woorden van onze Handveft Gezwoornen, zouden worden aangefproken. geenszins ligge opgeflooten , wijl anderszins, Wanneer de Graaven aan iemand het Voorregt tot verftand van zaaken, dergelijke uitlegging, fchonken , van door geen Arreft te moogen als in het Brabandfche Privilegie, daar op zoude worden aangehouden , waren zij gewoon zig gevolgd zijn. Dit wordt klaarer, als men klaar en ventaanbaar uit te drukken. Zulks naauwkeurig agt geeft op de bewoordingen, leeren ons de Handveften , reeds in vroeger' waar van de Ruwaard Aelbregt zig, in de tijd daarontrend aangetoogen (49) ; waar bij bepaaling van deeze Regtbank der Munteren, men voegen kan eenen Brief van den negen- bedient. Hij zegt alleen , dat zi niet en zuh tienden Óftober des jaars 1355.(50), bij wel- len voefen gbecorrigiert van zaken die gbeken , aan alle die geenen , die zig naer de fcien dan van onfen Provoeft ende gbezwoHollandfche Munt begaven, vergund wordt, ren , en geenszins in het algemeen , dat zij dat fe niemant en arrefteere bun ofte boer in regten niet zullen worden aangefproken. goet binnen onfen lande bet èn ware dat De zin is, dat zij niet zullen worden ghecorfake dat ft gheloeft hadden in vrijen fteden rigiert , dat is geftraft , dan voor Provooft voer fcepenen. Maar moogelijk zal iemand en Gezwoornen. Dit Voorregt derhalve heeft at» (48) Pag. 83. vergeleeken met Pag. 51 en 5a. (49) Zie bl. 40 en 41. (50) Zie boven bl. 251- (51) Placaatb. tian Braband, I. Deel, 11. 249.  288 PRIVILEGIËN Zeelant ende van Vrieslant zi ende haer goed van [ƒ] alle zettinghe ende van allen beden van allen forfaite ende misdaet die zi binnen ■onlèn vorfcreuen lande doen of misboren vutghefettet vrouwen cracht doet- alleen zijn opzigt tot begaane Misdaaden eh da>, en in het jaar 1648. en 1663. (S7)* met Breuken , en wel gelijk in 't vervolg zal ge- Delft eene Overéénkomt!: aangegaan, dat de tooiid Worden, tot zulke Breuken, die zij in Perfoonen en Goederen der wederzijdfche de Munt * als Munters, bedreeven hebben; Pöörteren niet zouden moogen gearreftcetd verbiedende geenszins, om de Munters, we- worden, maar dat men over en weder zoude geus Schulden of andere Verb'mdtenuTen ,bij gebruiken het regt van affchrijving? Kan men, Arreft of andere gewoone Middelen van Reg- met eenigen fchijn vermoeden , °dat de Maten, voor eene vreemde Vierfchaar :aan te fpree- giftraat van Leiden een Voorregt, dat ken. Meermaals heeft men eenen misflag be- zijne Poorters bij een bezonder Privilegie vergaan, wanneer men zulke geprivilegieerde Regt- kfeegen hadden, zoo gemaklijk aan anderen banken [Fora Privilegiata], die veeltijds al- zoude hebben toegedaan, indien de Privileleen tot beregting , of van gepleegde misdaa- gien waarlijk inhielden , dat zijne Poorden, of van zulke zaaken, welken in eene zeekere ters , uit hoofde van ctvi/e VerbindtenilTcn hoedaanigheid, uit hoofde van eenig Ambt of voor geene andere Regtbank, dan voor ScheBediening (.52), begaan worden, gegeeven zijn, penen dier Stad, konden worden aangefproken. ook tot allerlei gevallen , en in 't bezonder tot Zij waren immers, in zulk een geval, beveiArr ellen, uitgeftrekt heeft. Wij zullen dit ligd; en de Regeering zoude, voor dat zij die met een Voorbeeld ophelderen. De Stad van Overéénkomften aanging,niet geduld hebben, Leiden heeft bij twee bezondere Handveften, dat haare Poorters, te Gouda en te Delft, bij Aide ééne van het jaar 1306., en de andere van reft vervolgd wierden; 't geen egter voor dien het jaar 1315. (53) , onder anderen dit Voor- tijd moet hebben plaats gehad , wijl het anregt verkrecgen : foe ivie eenen poer ter be- derszins onnoodig ware, daar ontrend een Verfculdigte van enigerhande faken dair en fal drag aan te gaan. En hoewel de Heer Van niement of hebben moghen anders dan fcepene Alphen zig alleen fchijne te bepaalen tot Arvonnefe. De Heer Daniël van Alphen (54), rellen op het Platte Land, zoo dat men moo°-eeen beroemd Regtsgeleerde , is van oordeel, lijk zoude kunnen inbrengen, dat de Overééndat die Privilegiën de Poorters zijner Vader- komften met Gouda en Delft hier niet van klem ljike Stad, tegen een Arreft om perfoneele fchul- zijn, moet men egter in opmerking neemen, den, op 't Platte Land, beveiligen; dog, dat dezelven eene proeve opfeeveren , dat behoudends de verfchuldigde hoogagting voor uit de woorden van de aangehaalde Privilegiën 's Mans fchrander oordeel , koomt het ons geen bewijs te haaien zij : of men men zou* voor, dat de aangetoogen Privilegiën al- die, wijlze in 't gemeen fpreeken, zoo wel tot leen hun opzigt hebben tot begaane Breuken Arreften in de Steden, als ten Platten Lande en Misdaaden , en geenszins tot zulke zaa- zoo wel tot re'éele, als tot per foneele fchulden ken, die men, naer ftijl van Regten, gewoon moeten uitftrekken. Wij gaan de andere reis Civile Zaaken te noemen. De Wethou- denen van den Griffier Van Alphen ontleend derfchap dier Stad fchijnt zulks , in vroeger' uit het gevoelen van fommige Regtsgeleerden tijd, reeds begreepen te hebben, wanneer zij, voor eenen regel (lellende, dat de Poorters der in eene Verklaaring van het jaar 1561 (55), zes groote Hollandfche Steden , op het Platte te kennen geeft, dat, volgens de Privilegiën Land niet moogen gearrefteerd worden met Cbedoelende daar mede de door ons aange- R'üzwijgen verbij; wijl ons oogmerk alleen omhaalden ) in allen zaaken van befcbuldigin- weeft is, om op goede gronden aan te wijzen fen van poorters niemant anders vonnijfe en dat de bezondere of geprivilegieerde Re°tbanl eboort te wijzen dan fchepenen der voorfz. ken, waar mede fommige Perfoonen en Geftede. Zij fpreekt alleen en met nadruk noodfehappen, in bezondere omftandi°heden van befchuldigingen , dat zijn zulke geval- begunftigd zijn, hen geenszins te^en een Arlen , wanneer een' Poorter 't een of ander reft beveiligen. Ook zullen wij geleegenheid' Misbedrijf ten lafte gelegd wordt, en geens- hebben, om in onze Aanteekeningen op het zins van zaaken van eenen anderen aart. Daar- tiveeënveertigfte Lid van de Coftumen deezer enboven , indien de opgemelde Privilegiën Stad, de ongegrondheid van dien Regel, door naer de gedagten van den Heer Van Alphen den grooten BynkershoeK. (58) te regt vermoeden verklaard worden, waar toe heeft worpen, nader aan te wijzen, dan die Stad, in het jaar 1475. (56), met Gou- [ƒ] Van alle zettinghe ende van allen be>- (52) Bij voorbeeld. Schoon de Hoofdgaarders der Gemeene Middelen en de Commifen ter Recherge in zaaken, die hun Ambt ranken, voor Heeren Gecommitteerde Raaden en de Collegien ter Admiraliteit, moeten te regt ihan; zoo zijn zij egter aan den gewoonen Regter van hunne Woonplaats in alle andere Zinken , m« en benevens hunne Medepoorteren , onderhoorig. (53> Mieris Charterb. II. Deel, bl. 56 en 148. é?Httek- "/'Mieris Befcbrijv. van Leiden , II. Deel, bl. 851. enz. >5?< ™ERIS Privilegiën van Leiden , bl.294. (50; Mieris Utf. bl. 291. " (57) Mieris Utf. bl. 297. (58) Ql^fl- Jur. Pui. Lib. I. Cap. xv.  an DORDRECHT. 289 doetflach moert of diefte en dat fi oec [g] tollen vrij varen moghen met horen \h] aenlamen ende [/} cattelen vutghefet daer zi O o open* lede». Verftaat daar door allerlei foort van Laften en Schattingen, toen rer tijd, ert ïrt t vervolg, geheeven wordende. Hier uit vloeit van zelv', dat de Perfoonen en Goederen der Werkluiden en Munteren, noch door gewoone noch door buitengewoone Laften , hoe ook genaamd, en onder wat voorvvendfel ook in°-e/orderd, kunnen bezwaard worden. Hoe men , in laatere eeuwen, ontrend dit Stuk , niet altoos op ééne en dezelfde wijze gcdagt hebbe, en wat, dien aangaande, van tijd tot tijd, zij voorgevallen, heeft de Heer Van der Mey (59), in zijne meergemelde fraaije Akademifche Verhandeling, uitvoerig aangeteekend; en zal, in't vervolg , uit verfcheiden Stukken, nadet blijken. Wij vergenoegen ons, alleenlijk aan te haaien 't gezegde van den uitmuntenden Opfteller eener voortreflijkc Memorie (60), in het jaar 1759, van wege die van den Sermente,aan de Staaten deezer Provincie overgeleverd : Het blijkt (dus fpreekt Hij, wiens lofhjke dienften mijn Dordrecht nooit dan met dankbaarheid gedenken moet ) dan daer uit fonneklaar, dat die van den Sermente voorfz. fijn geweeft vrij van alle perfoneele en reèele Laften en ïmpofitien; dat geeven duidelijk te kennen de woorden van Setringen , Beeden , Schattingen en Excijnfen, van welke fij vrij quijt en exempt waren, en dat ■wel van alle, en niet alleen fij , maar ook haar Goed, en fulks overal binnen deefe Landen. , Het verdient wijders zrjiie opmerking , dat de Voorregten, hier gefchonken, zoo met betrekking tot den Vrijdom van Laften , als ten aanzien van de bezondere Regtbank, waarvoor de Munters te regt moeten ftaan , hoofdzaaklijk overéénftemmen met de Privilegiën , welken de Munters, in andere voornaame Rijken en Vorftendommen, genooten. Die van Frankrijk (60, van Braband (62), van Vlaanderen (63) en van Gelderland (64) zijn allen op denzelfden leeft gefeboeid: en, om onze Privilegiën van de Hollandfche Munters regt te verftaan , hebben wij tot die van andere Landen, vooral tot die van Braband, meermaals onze toevlugt moeten neemen. Bij verfcheiden Stukken zal dit, in 't vervolg, nader blijken. tg] Tollen vrij. De Heer Van der Mey (65) merkt, als iets zonderlings, aan, dat, in de volgende Privilegiën, van geene Tollen ge fproken word. De reden daar van meenen wij te moeten zoeken, in het Poorterfchap der Munteren: wanneer, in laater' tijd, de Privilegiën vermeerderd en beveftigd wierden, hielden de Munters, meelt allen, hunne vafte Woonplaats binnen deeze Stad. Zij werden derhalve als Dordrechtfchc Poorters gereekend, en genooten, boven hunne bezondere Vrijdommen, te gelijk Ook alle de Voorregten, en daar onder ook de Tolvrijheid, welken aan de Poortersvan deeze Stad gefchonken waren. Jaa zelfs , om ons tot de Tolvrijheid te bepaalen, in eene meerdere uitgebreidheid, dan deeze Handveft hun dezelve toeftaat. Immers de Vrijheid ltrekt zig hier niet verder uit dan tot aenlamen en cattelen , en geenszins tot goederen, daer zi openbaer comanfcap mede hantieren, daar de Tolvrijheid onzer Poorteren, gelijk wij boven (66) zagen, zig voomaamlijk, zoo niet eeniglijk, tot Koopmansgoederen bepaalt. Deeze uitzondering , die hier ontrend de Tolvrijheid gemaakt is , ieveit tevens een bewijs uit, dat de Munters, ten deezen tijde, aan geene vafte Woonplaats gebonden , veel al genoodlaakt waren, met hunne Werktuigen, heen en weêr te reizen. Hier in vond de Ruwaard goed hun eenigszins te gemoet te koomen , en fchenkt denzelven Tolvrijheid van die Goederen en Gereedfchappen , welken zij, tot het oeflënen van den Muntflag, en hun daaglijks beftaan, geduurig met zig moeften voeren. Aenlamen. Verftaat daar door die Werkniigen, welken tot het munten van Penningen gebmikt worden. In 't gemeen beteekenen dezelven allerlei foort van Gereedfchappen, bij Kiliaen (67) verklaart door Utenfilia; dog beter in den Schat der Nederduitfcbe Taal van Plantijn (63). Tous oultils de fer, comme fourmoirs, robots, gouges , fies, poinfons, burins etc. Arma mechanica ferrea, utenfilia , injirumenta. In zulk eenen zin wordt het gebeezigd van zeekere Werktuigen, die in het Gniithuis gebruikt werden (69). De Coftumen van Ghend (70) bedienen zig, onder anderen, van dit woord, wanneerze zeggen : Al dat aert-vafl nagbel-vajl ende wortel-vaft is in een huys ofte erfue uytgbedaen alle HALLAME dienende tot eentgber neeritf gbe. [;] Cattelen. Genoeg zij het voor min' ervaarnen op te merken, dat daar door bedoeld wor« f59) SeS. m. pag. 57—85. (60) Memorie dienende tot dejlruBie van het Advis van de Heeren Gecommitteerde Raaden van den 12 Mei 1758» op twee Requeflen van die van den Sermente , Munters en Werkgezellen van de Munte te Dordrecht, om gemaintineert te worden bij haare Privilegiën tn Voorregten, en zulks ook bij haare Vrijdom van 's Landt Impojlcn, §. 7. pag. 3- (61) Ordonnances des Rois de France de la troijieme Race, Tom. Lpag.30.Tem.II.pag. 230,231,339 tt 349, (62) Placaatboek van Braband, I. Deel, bl. 244 — 255. (63) Me ij er u s in Annal. Flandria ad Annum 1297. pag. 86. ver fa. (64) Schrassert Befcbrijv. van Haritrwijk , I. Dut, tl. 70 tn 71, (65) SeH. III. §. 3- pag- 60. (66) Bladz. 154- (6?) Etymolog. in Alem. (68) In Alem. (69) Zie boven bl. 150. (79) I. Dtfl, Rvirica VI. $. 14.  m PRIVILEGIËN openbaer comanfcap mede hantieren. Ende hebben hem ghewilcoert ende ghegheuen dat zi niet en zullen wefen ghecorrigiert van faken die ghefcien dan van [£] onfen prouoeft ende ghezworen der vorfcreuen munten vutghefceiden die vier feyte vorfcreuen. Ende waert dat zi daer in oft in enighen JT] dorpeliken faken misdaden daer zi lijf of ik aen verboerden dat foude rechten onfen bailliu van Zuthollant oft anders onfe bailliuwe of fcoutate daert onder ghefciede ende anders niement. Ende omme dat wi willen dat alle defe pointe vorfcreue wael ghehouden worden fonder enich weder fegghen van ons ofte van yemant anders van onfen weghen foe hebben wi defen brief bezeghelt met onfen zeghele. Ghegheuen in Middelburch vpten vierden dach van Maerte int jaer ons Heren M. CCC. zeuen ende tfeltich. (Laager ftand*) Juflu Domini Ducis Alberti. Per Arnoldum de Cruninghert et Frat. de BorlTalia M. t. G. de Borlfalia. IV. GberbrandL s. ex Cof. Naer den oorfprongkelijken Perkamenten Brief\ hebbende onder uithangen een Zegel in groen Wafch aan eenen dubbelden Staart, beruftende in deMuntkamer van Holland, worden allerlei roerende en tilbaare Goederen. Handig Naamwoord, in zulk eenen zin, wanDit heeft geen bewijs noodig, wijl het bij Oud- neer hij zegt; ' fieidkenners in geen twijffel getrokken wordt. j„ n.. Meenigmaal wordt dit woord, in zulk eenen zin, w„Jt bJ-deJ Gr*ven tale > „ bij onze oude Nederlandfche Schrijveren ge- na 7 r^Art^l^f"1^ beezigd. Het ftamt af van het Lat/jnfche Ca- dat. D^ERÉEIT, tallus en C at alium der middeleeuwen, waar nf T in ™tlige Lant dreven. Van de beteekenis bij Spelman, Du Cange, **™*«» op onfe leven. en anderen te vinden is. De groote Vondel maakt er zelfs no<* ge- [*] Onfen provoefl ende ghezworen. Over bmik van , wanneer hij zijnen Palamedes aldeeze Regtbank zullen wij nader handelen , in dus ipreekende invoert: de Aanteekeningen op eene Handveft van Kei- rxr, nnv dt?b zer Karei den V, van den vierden Junij des vvktii.ium.ID ts dit, onedele CsJaars 151:7. ar *mi-t •• m Dorpeliken faken. Dat is fchandelijke, f1*™ "'J' verteert het merg in uw geonbehoorlijke zaaken. Een oud Vlaamfch beente. woord, dat meermaals in de Graaflijke Hand- Taalminnaars gebruiken hedendaags dit veilen voorkoomt. Kiliaen (71) vertaalt het woord, van eene ruuwe e^SbSSafdï door rufiice, tncivtltter, obfceene, turpiter. fchrijfwijze, die zij dirterheid van Si we. Melis Stoke (72) bedient zig van het zelf- men. 1 aerPeweul van W Doe* f71) Etymolog. in Dorperlick. C?a) I„ Florens den lil., tl. 54.  vanDORDRECHT. z9t Joannes de Vernembourgh, Epifcopus UltrajeBi* nus ^Dordraci in Ecclefia B.Maria inftitutum Collegium XII. Canonicorum Cum Decano per Alber* turn Bavarum, confirmat. Johannes van Vernemburg, Biffchop van Utrecht, beveftigt den Brief van Aelbregt van Beieren, van den 7. Februari] des jaars I 366., waar bij hij een Kapittel van Twaalf Kanoniken met eenen Deken in de Groote Kerk had opgerigt. 20. Julij 1367. JOannes Dei gratia et Apoftolicce Sedis gratia. Èpifcopus Traje&enfis univerfis Chrifti fidelibus ad perpetuam rei memoriam gefta? cognofcere veritatevm Cum decorem Domus Domini tantoperere prse aliis ferentibus diligere tenemur quanto Deus per applicationem pontificalis officii amplius nos honorare difpofuit libenter iis qua? ad tmpliandum Dominici nominis cultum per pias devotionis follicitudinem intendunt provifionis eommodum et eonfenfum benevolum impendere volumus et tenemur. Cum ergo dilectus nobis in Chrifto nobilis et magnificus princeps Albertus Bavaria? Dux Comes Palatinus Rheni Gubernator Hannoniae Comitatuum Hollandia? et Zeelandia? et Dominus Frifia? a nobis duxerit humiliter poftulandum Ecclefiam Majorem Parochialem in oppido Dordracenfi in honorem beata? Mariae virginis conftruétam et dotatam cum quatuor curatis et octo vicariis perpetuis in eadem ecclefia beneficiatis in collegiatam ecclefiam canonicorum regularium fecularium erigere dignaremur nos vero prsedicu domini Alberti Ducis Comitis et Gubernatoris comitatuum et dominiorum prsediclorum juftis prcecibus et poftulationibus inclinati pra?diclam ecclefiam in honorem beatiffima? Virginis gloriofe conftructam et dotatam noftra pontificali auttoritate in ecclefiam erigimus collegiatam dantes et concedentes praïdiftis curatis et vicariis et eorum fucceflbribus de cetero jus eligendi aliquam idoneam perfonam decanum eorum et capitulum faciendi ceteraque jura collegialia habendi et exercendi fub iis modis et formis qua? fupererunt in eadem ecclefia cum quatuor curatis praedictis et otto vicariis duodecim pra?benda? canonicales quarum quatuor presbyterales quatuor diaconales et quatuor fubdiaconales exiftent et qui obtinent refpondebunt praadictam ecclefiam in divihis officüs diumis et nocfurnis ac horis folemniter decantandis officiare et defervire. Dictum collegium et perfonrs ipfius fub noftra ipeciali proteclione recipimus ut gaudeat omnibus et fingulis libertatibus quibus noftra? collegiata? ecclefia? Traje&enfis dioecefis de jure vel confuetudine gaudent vel gaudere confueverunt. Et de criminibus eorum per decanum et capitulum in O 0 2 quai>  *92 PRIVILEGIËN quanttim jura et confuetudines permittunt corrigantur. Item quod ftatuta honefta et ratibnabiïia et ordinationes honeftas de commun: confenfu ordinare et ftatuere et laudabiles confuetudines obfervarc poterunt. Item quod Dominus Wilhelmus de Lantscroon Pfesbytei in Dordraco quem in Decanum ipfius Collegii per pra?fentes pratter mus et pi«efe<5tu«ft confirmamus fic maneat quamdiu vixerit in humanis decanus ecclefia? prasdiclae et poft ejus decelTum capitulum prsedicium et canonici in elecüone vocem habentes eligant ut jura vo' lunt unam perfonam idoneam in decanum ex feipfis per nos ad inftai aliorum decanorum dictee noftra? civitatis Trajectenfis confirmandun qui curam animarum dicti collegii gerat qui difto collegio pnefit iUos ad capitulum et chorum convocet ceteraque jura decanalia de confuetudine vel jure dicïarum ecclefiarum per decanos rleri confueu exerceat aut prior inter illos habeatur. Preterea concedimus in aug< tnentum et favorem cultus Domini prsefatis decano et capitulo ut cum facultas fe obtulerit et reditus dicti collegii fic creverint quod quatuor canonicos de novo fufcipiendos et ad arbitrium ipfius decani in ordinibus promovendos eorum numero jam per nos approbato et confirmato fimili privilegio gaudentes valeant vel fuccesfive fibi eligere alfumere et affociare. Item quod decanus et capitulum de cura parochia? de oblationibus et aliis fubventionibus qua? folum ad inveftitos pra?dictos pertinent fe aliqualiter non mtromittant fed eos fecundum antiquam confuetudinem et ordinationem ecclefiae in omnibus fideliter promoveant et adjuvare pro confilio et auxilio procurent. Et quod femper unus curatus ad minus in ecclefia prsedicta in perpetuum maneat qui jure jimsdiéb'oni et domino Archidiacono fubjectus fit et obediens in mandatis. Item quod quilibet canonicus qui nunc eft fit contentus de corpore feu grofib fua? pra?benda? quod habuit ante erectionem diéïa? ecclefia? collegiata?. Et decanus qui pro tempore fuerit de pra?fentiis fubventionibus etaccidentiis quibuscumque duplicem prsefentiam de prsedictis fme aliqua conditione obtinebit et habebit ac omnia et fingula fupradicla et ordinata &c. prout in littera pra?di&a domini ducis figillo figillata cui ha?c noftra prasfens cedula eft transfïxa plenius contmetm. Quibus auctoritatem et confenfum noftrum pariter et aftenfum impertimur concedimus et adhibemus et aucloritate noftra ordinaria approbamus ratificamus et in Dei nomine ad perpetuam rei memoriam fine aliqua conditione confirmamus harum noftrarum teftimonio litterarum. Datum anno Domini millefimo trecentefimo fexagefimo feptimo menfis Julii die vigefimo. Mir;ei Oper. Diplomot. Tom. II. pap. 892 & 893. Van Huessen Hijlor.Epifcop. Ultraje&. pag. 311. Her  vanDORDRECHT. Hertog Aelbregt van Beieren bevefligt beteer drag tuffchen de Vroauo van Foorn, en de Stad Dordrecht, over het /eggen der Tonnen in de Maaze i gemaakt. 16. Auguftus 1367^ AElbrecht bi Goids ghenaden Palensgraue bï den Rine Hertoghe in Beijeren Ruwaerd van Heneghouwen van Hollant van Zeeland ende van Vriesland doen cond allen luden dat wi alfulke eendrachte ende vorewaerde als onfe lieue nirhte die Vrouwe van Voirne gliemaect heeft ende gheordineert met *oÉHx ftede van Dordrecht alfe van der Maze te tonnen omme oirbaer ons ghemeyns lands ftade ende vafte houden zullen na den inhoudene vart den brieve die fi aen beiden ziden van mallic anderen daer of hebben ende ghelouen onfer lieuer nichte der Vrouwen van Voirne vorfz* waert dat hare daer in enich fortfe of ghewelt ghefciede van yeaiande dat wife daer in ftarken zouden ende van enen yegheliken die hare haer tonne ghelt ontuoerden binnen onfen lande ende fteden ende op onfen ftroom fulc recht fouden laten ghefcien haren ghewaerden bode gheliker wijs als men hare ten Briele doen zoude. Ende ombieden ende ghebieden allen onfen bailiuwen fcouten fcepenen ende alle onfen rechteren van onfen landen van Hollant ende vaii Zeelant die nu zijn of namaels wefen zullen dat fi onfer lieuer nichte vorfz. ende hare boden hier in ftarke ende fulc öuertoghen recht van haren ghebreke doen als vorfcreuen is behoudenlic ons ende onfen lieuen broeder in allen anderen faken onfer heerlieheden. In oirconde defen brief enz. Ghegheuen in den Haghe des Manendaghes na onfer Vrouweil dach Aflumpuo int jaer ons Heren M. CCC. LXVII. ( Laager jlona") Juflu Domini Ducis Alberti. Per Dominum Philippum de Pollanen M. et Theodericum Vopponis Presbyterum. fVil. Ghb. S. ex Coff. Miëris Charterb. III. Deel, bLii& AANMERKINGEN. Het is buiten bedenking, dat biet bedoeld hebben gebragt. De oorfpongkelijke Brief van worde het Verdrag, dat wij op den agtften deeze Beveftiging heeft eertijds beruft op den September des jaars 1358(1) te vooflehijn Tooren te Gouda (a> ■4 (I) Zie bl. 261. (a) Inwaarts der Chartres van Sul» t §. ft. Voirne , Fol. 31ö. O 0 3 ymm  m ^ PRIVILEGIËN Voorregten en Keuren, gegeeven, */oof Schepenen en R de overgebleeven HandveftenC3), een Latijn- zulke vriheit ende alfulke koren als Jij fche Brief van het jaar 1200. in handen geval- met den rechte van ouden haercomen gbelen , waar bij Diederik de VU. en zijne Egt- bruiSt ende gbehadt mogen hebben. Dok gpnoote Aleyd , aan die van het Wantfnijders leert eene Handvell, die op den agtften DeGild vergunnen , dat niemand Laakenen ver- cember des jaars 1369. te voorfchijn zal kookoopen mooge, dan die in dat Gild is. Deeze men, dat men de gilden bi ouden tiden in Handveft, de oudfte die ons , tot hier tóe , Dordrecht te hantieren plach. Alle deeze onder de Oorfprongkelijken, is voorgekoomcu, .Stukken wijzen zeekerhjk genoeg uit, dat de verdient eene bezondere plaats in deeze Ver- Gilden reeds in vroeger ecuwen hun beftaan zaameling. Zij is van den volgenden inhoud: gehad hebben ; dog laaten ons, ontrend den tijd hunner Opkomft, in 't onzeeker. Trou- Ego Tbeodoricus Dei gratia Hollandie wens het is niet te denken, dat onze VoofComes et A. Hollandie Comitiffa ulcor mea vaderen , die veel met de Brabanders en Vlaatam prefentibus quam futuris notum uolumus mingen verkeerden, en niet weinig van dezelven fieri quod oppidanos noftros de Durdrecb in hebben overgenomen, ook niet in dit Snik hen eorum iure tali decreuimus libertate in pre* zouden zijn nagevolgt. Bij deezen waren de diclo oppido gaudere videlicet quod nullis in- Gilden al van oude tijden bekend, gelijk uit fra Durdrecb Uceat pannos ad uenditionem dc bezondere befchrijviiigen van de Braband"incidere nifi illis qut ab boe officio denomi- fche en yiaamiche Steden ligtelijk te toonen is* vati funt eo quod pannorum incifores Waarfchijnlijk is het éene Gild vroeger , het appellati funt et nifi in fraternitate..... andere laater, opgerigt geworden. De verfchiloppidanorum ad Durdrecb attinentium. Et lende behoeften van het menfchelijk Geflagt, ut hec pagina noftre inftitutionis farta et de dag aan dag aanwaflehende Koophandel * inconuulfa permanent eam ftgillorum noftro- en de uitvinding , of het gebmik van nieuwe rum appenfionibus et teflium fubferiptionibus Handwerken , leiden daar toe den grond. Alcorroboravitnus. Telles ii funt bii Boudinus hoewel Graaf Willem de V, in het jaar 1351 deHaltena Hugo de Vorm Gerardus de Ilurft (4)5 onze Gilden reeds met eenige VoorregGillis de Lecke Si/gerus Buth Egidius de ten befchonken had, zijn egter de bovenftaande IVendelnefe et fcabini de Durdrecb. Datum Keuren , gelijk wij zoo even met één woord apud Durdrecb per IVitt. Net. anno Domi- zeiden, voor de weezenlijke grondflagen te tiice incarnationis M. CC. menfe Februarii. houden , waar op dc Gilden, zelfs met toeftemming van den Graave , gelijk hier na blij- Of de overige Gilden mede zulk eenen hoo- ken zal, een duurzaam beftaan verkreegen* gen trap van ouderdom bereiken, is, bij ge- Wat nu de Naamen en het Getal derGilden, brek van Aanteekeningen , met te bepaalen. die toen in deeze Stad gevonden werden, De Gildebrieven zeggen daarontrend mets met aangaat; beft kan men die leeren kennen uit zeekerheid. Zij fpreeken wel, gelijk uit den den volgenden Brief, waar in zij allen worzoo even aangehaalden Brief van de Wantfnij- den opgeteld. Naderhand is daar in nu en dan ders is gebleeken , van Keuren en Vrijhe- veranderig gekoomen, gelijk egte berigten aanden, die zij van ouds bebantveft ende haer- wijzen (5). Hedendaags maaken zij te faamen brocht hebben. De Wollenwevers beroepen een Getal van Tweeëndertig Gilden uit, waar zig ook in eenen Brief , die op den van ons M. Balen (6) eene Lijft opgeeft. (l) Liggende in de ijzeren Kas , Lade X. No. 9- (4) Zie lil. 219. (5) luit zal blijken uit een Verdrag van den tl! Januarij des jaars jij-, vergeleeken met hetKlepbotk , begin, tiende methet jaar 1438, waar, op bl. 80, alle de Gilden» in het jaar 1453. ia weezen zijnde, worden opgenoemd. (6} Befcbrijv. ven Dordrecht, bl. 76 en 77> De  2^ PRIVILEGIËN De Gilden en gemeene Neeringen belooven elkun* 'deren onderling te zullen helpen en fterken in alle hunne Vrijheden, Keuren en Geregtigheden* U September 1367. IN den name ende jnder eeren orts liefs Heeren jhefu Chrifti. Wi gildebroeders ende alle die gefellen ende wercklude gemeenlic ende elc bifonder Van den vleefchouwers vifchcoepers fchipluden houtcoepers van Sinte Niclays gilde huysujmmerlude cupers ' fchrinemaeckers bordehouwers fchiptimmerlude backers brouwers maerslüde ijferfmede wantlhijders nyencledennaeckers oudecledermaeckers filuerlinede rijcmakers potghieters beeldemakers glafemakers maetfenaers tegeldeckers nyenfchoemakers oudefchoemakers platinemakers fcherers ryeddeckers leemers linneweuers hantfchoemakers borfemakers dafcbmakers fagers knapen van den wijnambochte wollenweüers ramers volres varwers wolcopers bontwerckers appeleopers mandemakers ende moelnaers doen condt ende openbaer met kennilfen der waerheyt dat wij ouermits groote noot die ons kenlic aenleyt van gebrec van de neringhen daer wij lange tijt bij bedoruen ende zwaerlic t'after geweeft hebben ende om gemeenen orboer jn der ftede van Dordrecht van goeden rechte ende van neringhen te vercrigen ende te behouden ende alle quade poynten te rigghe te fetten elc den anderen ghelooft hebben met goeden trouwe gefeeckere ende gefworen bij mallickanderen te bliuen te leuen ende te fteruen ende om niements wille enich den anderen of te gane nog te befwiken jn dusdanigen manieren dat wij altoes famelic bliuen zullen bij onfen rechten flantsheren ende bij onfer ftederecht van Dordrecht nae alle den jnhouden van der ftede hantueften die fi nu heeft ofte namaels vercrigen mach als goede withachtige lude ende als goede gefamende ghilden fonder eenigerande wederfegghen alle archlift ofgefet. Voert dat wi mallic anderen fullen helpen houden zulcke priuilegien ende vriheden als ons die ftede Gegeuen ende jn koiren geleit heeft jn alle manyeren als onfe brieue begripen die wi daer of hebben onder der ftede zegel ende waert dat onfer yemant fiin hantuefte die hi van der ftede heeft verlore of bij ongeual te broke of te niete gemaeckt worde fo fouden wï daer thoe na onfen vermoeghen behulpich wefen ende bereet hem een ander alfulcke hantuefte weder an die ftede te verweruen befegelt met der ftede zeghel. Ende want wi ghiltbroeders ende die gefellen ende wercklude gemeenlic ende elck bifonder vorghenoemt meenen ende vuyterlijck met gecoren narnfte begheren dat defe pointen voerfz. wel ende withelick van ons allen gehouden bliuen tot ewelicken daegen zonder eenich verbroken ende fonder eenich wederfegghen foe hebben wij defen brief jn oirconde der waerheyt open befegelt met onfen fegelen dats te verftane die vleeichouwers vifchcopers fchiplude houtcopers elck met fine fegel huystijmrnerlude cupers fcrinemakers en bordehouwers te famen met eenen fegel fciptijmmerlude backers brouwers maerslude i/Yèrfmede wantfniders nyen-  van DORDRECHT. 297 nyencledermaeckers oudecledermaeckers elck met zijnen fegel filüerfmede reijenmakers potghieters beeldemaeckers ende glafemaeckers te gader met eenen fegel maetfenaers tegeldeckers te famen met eenen fegel nyenfchoemakers outfchoemakers platinemakers fcherers elc met zijnen fegel ryeddecfcers leemers tfamen met eenen feghel ende lienenweuers mee hoeren fegel hantfehoenmakers borfemakers tafchmakers tfamen met eenen feghel lagers met horen fegel knapen van den wijnambocht met hoeren fegel wolleweuers volres ramers vanvers ende wollecopers tfamen met eenen fegel bontwerckers appelcopers mandemakers ende moelnaers elc met finen fegel. Ghegheuen jnt jaer ons Heeren M. CCC. zeuen ende feftich des Woensdaghes na Sinte Jans dach vutgaende oegft. Accordeert met zijn originale gefcreuen in franchijn vuythangende befegelt met feuen ende twintich fegelen van groenen waflche jn dubbelen ftertte fommige wat gequetft naer voergaende collatie daer jegens gedaen bij mij Notario onderg. opten iiij Julij anno XVC- LXXX1J. (\Was geteekend^) Spiegels Nots. Publicus et per Senatum Holland, admijfus. Naer eene authentijke Copij, gefchreeven op Franchijn , beruflende onder de Archiven van het Scheepstimmerluiden Gild. Die van het Wolleweevers en Vollers Gilde doen foort gelijke Belofte afzonderlijk aan de overige Gilden deezer Stad. 22. September 1367. 111 den name ende in der eeren ons liefs Heeren Jhelu Crifti. Wij ghiltbroeders ende alle die ghefeilen ende werclude ghemeenlic ende elc biifonder van den wollenweuers ende volres in Dordrecht doen cont ende openbaer met kenniflen der waerheit want ons anders alle die ghilden in Dordrecht ghemeenlic die vleefchouwers vvfchcopers fciplude houtcopers van finte Nycleys ghilde huustijmmerlude cupers fcrinemakers bordehouwers fciptijm* merlude backers brouwers marslude ijferfmede wantfniders nyencleedermakers oüdecleedermakers filuerfmede rijemakers potghieters beeldemakers glafemakers maetfenaers tegheldeckers nyenfchoemakers outfchoemakers platinemakers fcherers ryeddeckers leemers hantfehoenmakers borfemakers tafchmakers zaghers knapen van den wiinambochte ramers varwers wollecoopers bontwerkers linnenweuers appelcopers mandemakers ende moelnaers gheloeft hebben te helpen houden zulke vriheit ende alfulke koren als tot onfen ambochten P p be-  208 PRIVILEGIËN behorende fiin ende wi met den rechte van ouden haercomen ghe» bruict ende ghehadt moghen hebben onuermindert fonder archlift dat wi dien zeluen ghilden vornoemt ende eiken van horen ghiltbroeder bifonder gheloeft hebben in goeden trouwen ende ghelouen met ghefamenderhant ende elc vor al ende hebben hem ghefekert ende ghezworen ghetroulic bi te ftaen ende bi hem te bliuen te leuen ende te fteruen ende om nyemants wille of te gane noch te bezwiken in manieren dat wi altoes zamelic bliuen zullen bi onfen rechten lantsheere ende bi onfer ftede van Dordrecht na alle den inhouden van der ftede hantueften die fi nv heeft ofte namels vercrighen mag als witachtighe lude fonder wederfegghen alle archlift ofghefet. Voert dat wi hem zullen helpen houden zulke priuilegien ende vriheden als hem die ftede ghegheuen ende in koren gheleit heeft in allen manieren als hoer brieue begripen die ü daer of hebben onder der ftede zeghel. Waer oec dat fake dat yement van hem luden fiin hantuefte die hi van der ftede heeft verlore of dat fi bi ongheual te broken of te niete ghemaeet worde zo zouden wi na onfen vermoghen daer toe ghehulpich wefen ende bereet hem een ander allulke hantuefte weder an die ftede te verweruen befeghelt met der ftede zeghel. Oec mede zo ghelouen wi hem ende zekeren dat wi met hem ende ghelike hem altoes ghehouden zullen bliuen te ghelden allen coft ende oncoft dien fi bi tiden ten ghilden orbaer ghemeenlic doen zullen het fi met waken met heervaerden met reyfen met fchote met lote ende met anders in allen zaken die fi bi tiden ouereendraghen ende behoeuen moghen fonder yet daer jeghens te zegghen of te doene. Ende want wi hem alle defe poynten vorghenoemt vafte ende ftade meenen te houden ghetroulic fonder ver... tot eeweliken daghen fo hebben wi hem delen brief ghegheuen open befeghelt met ons ghemeens ghilts zeghel in veftenelfen defer zaken int jaer ons Heren M. CCC. zeuen ende tfeftich des Woonsdaghes na Sinte Matheus dach. Naer den oorfprongkelijken Perkamenten Brief, waar van het Zegel was afgebroken, berustende onder de Archiven van het Droogfcheerders Gild. AANMERKINGEN. Of deeze Beloften, door alle de Gilden, on- vorderen , dat hij onder 't één of ander Gild, derling, aan eikanderen gedaan zijn, durven aan't welke'de Beloften gedaan zijn, behoorde wij met geene zeekerheid bepaalen . Aan gevonden te worden. Te meer', daar in het den ééncn kant fchijnt de waarfchijnlijkheid fiot duidelijk gezegd wordt: fo hebben wi daar voor te pleiten, wijl wij geene reden wee- hm defen brief ghegheuen. Waarfchijnlijker ten uit te denken, waarom zulks van wegc de koomt het ons daarom voor, dat deeze Brief, Wolleweevers en Vollers, en niet van wcge om eene bezondere reden, te rug gehouden de andere Gilden, zoude gefchied zijn. Aan zij ; en dat de Gilden zig genoeg beveiligd den anderen kant is dit zeeker , dat wij oordeelden door de beloften , die zij onder- geene Brieven van deezen aart, onder de Ar- ling aan eikanderen, op den eerften September, chiven van de overige Gilden, hebben gevon- hadden gedaan; voor al, toen de Ruwaard Ael- den. Ook verdient het zijne opmerking , dat bregt de gemaakte Gildekeuren, bij eene deeze bovenftaande Brief, onder het Wollen- opene Handveft, die terftond volgen zal, pleg- weevers, nu het Droogfcheerders, Gild zelf tigüjk beveiligde.beruftei daar de aart der zaaken fchijnt te Her-  Van DORDRECHT. 299 Hertog Aelbregt bevefligt de Wetten en Voof regten, door de Regeerders* aan de Gilden en gemeene Neeringen, op St. Gillis dag van het jaar 1367, gefchonken. 13. December 1367. COnt ü allen luden dat ic broeder Pieter van der Nyewvaart Gherdiaen van den minrebroederen in Dordrecht in den jare ons Heeren doemen icreef M. CCC. zeuen ende tfèftich op den kersauont ghefien ende ghehoert hebbe eenen brief goed gans ende ghaue wel befeghelt met eens hoghen moghenden prencen zeghele inhoudende van worde te worde alfo hier na volcht. Aelbrecht bi Gods ghcnaden Palansgraue bi den Riin Hertoghe in Beijeren Ruwaert van Henegouwe van Hollant van Zeelant ende van Vrieslant doen cont allen luden dat wt dien dat onfe goede lude van Dordrecht hebben gheordineert ende ghemaect in onfer ftede vorfcreue ghefélfcap van ghilden ende daer toe alrande punten om te helpen ende te brenghen onfe ftede vorfcreue in meerre ruften ende in betren ftate ende neringhe ende daer in te houden van welker ordinancie ende punten die vorme hier na van worde te worde gefcreuen ftaen. Wi fcepene enz. £ Zie boven bl. 294. ] Wij die goeden willen hebben ende meeninghe onfe ftede vorfcreue te helpen ende te raden in allen redeliken zaken ende punten daer rufte pays ende goede neringhe mede comen ende ghehouden mach worden in onfer ftede vorfcreue hebben hier toe ghedaen onfe confent in alfulker manieren alft vorfcreuen is durende een jaer na der date des brieues ende vort tot onfen wederfegghen dat daertoe ghedaen dat van den boeten die daer of vorfchinen zullen binnen der tijt dattet ftaen fal zullen gaen daer anders boeten gaen die binnen onfer ftede verfchinen ende oec dat een yeghelic firn goed mach belleden te voeren dien hi wille ende hem ghenoecht ende behoudelic ons anders onier heerlicheit ende recht. In orconde defen brieue befeghelt met onfen zeghele. Ghegheuen in die Haghe op Sinte Lucien dach int jaer ons Heeren M. CCC. zeuen ende tfèftich. Juflu Domini Ducis Alberti prefentibus Domino de Breederode Domino de Egmont IJfelftein Baronibus Theod. Loef de Hueme Florentio de Borfalia Danyele de Marwede Henrico de Borfalia Arn.deCruninghen PhilippodePoll.Jo.deWateringen M.W.Naeld ffi Theod. Vopp. T. Coenr. psbitis G. Pots. S. ex Coff. Ende want ic broeder .Pieter gherdiaen vomoemt defen brief aldus ghefien ende ouerhoert hebbe foe hebbic dit tranficrift daer of open befeghelt met den zeghel mire officien int jaer ons Heeren ende op den zeluen dach eerft vorfcreuen. Naer een Perkament Vidimus, beruflende onder de Archiven van het Droogfcheerders Gild. Pp 2 Vrouw  300 PRIVILEGIËN Vrouw Machteld van Voorn verlengt het Verdrag, '/ welk Zij met die van Dordrecht gemaakt had. 16. September 1369. WJ Mechtild Vrouwe van Valkenborch van Voirne ende Borchgrauinne van Zeeland doen cond allen luden dat wi ouermids brieue ende begheren ons liefs heren hertoghe Aelbrechts van Beijeren ruwaerd van Henegouwen van Hollant van Zeelant ende van Vrieslant alfulc beftant als twilfchen ons ende dien van Dordrecht ghedadinghet es ende ghemaect bij heren Danel here van der Merwede ende heren Dijric Voppen zone ons liefs heren clerc tot des zondaghes na fente Mauricius daghe toe naeft comende in allen manieren alfo die brieuen inhouden die daer vp ghegheuen zijn an beyden ziden voert wtghefet hebben ende wtzetten ende verlenghen met defen brieue in alle dier feluer vormen ende manieren alfo die vorfz. brieue inhouden tote viertien daghen toe na ons heren coemfte vorfz*. in Hollant of in Zeelant ende ghelouen dat vor ons ende onfe hulpers dien tijt wt wel ende trouwelic te houden fonder archlift. In oirconde defen brieue open bezeghelt met onfen zeghele. Ghegheuen te Voirne des Zondaghes na des heilichs cruces dach exaltatio int jaer ons Heren M. CCC. neghene ende tfèftich. Naer den oorfprongkelijken Brief , bezegeld met een Zegel in groen Wafch, liggende in de Kas in de Weeskamer. LadeA. No. 3. 2do loc. AANMERKINGEN. Tot hier toe aan ons geen Verdrag voorge- is aangegaan , zijn wij buiten Raat, om den koomen zijnde, 't welk tuffchen Machteld van inhoud daar van onzen Leezeren mede te Voorn en deeze Stad, door tuffchenipraak van deelen. Daniël van de Merwede en Dirk Voppen Zoon,  vanDORDRECHT. 3oi Aelbregt van Beieren beveftigt, ah Ruwaerd van Hol tand, de Gilden en Neeringen te Dordrecht-, en geeft hun eenige Voorregten en Vrijheden. 8. December 1369. NOs Decanus et Capitulum ecclefie collegiate beate Marie Dordracenfis ad uniuerforum noticiam deducimus per prefentes nos vidilfe legilTe et diligenter infpexilfe quandam literam non abolitam non abrafam nee in aliqua fui parte liilpectam veroque figillo et integro illius cujus effe dicitur prout prima facie apparebat figillatam cujus tenor de verbo ad verbum fuit talis. Aelbrecht bi Gods ghenade Palensgraue op den Riin Hertoghe in Beijeren Ruwaert van Henegouwen van Hollant van Zeelant ende van Vrieslant doen cont allen luden dat wi onfen guden luden van Dordrecht die in ambochten of in neringhen of in ghilden fiin op defen tijt gheconfenteert hebben dat elc ambocht of neringhe bi hem zeluen ghilden hebben ende hantieren mach in alfulken fch'me ende manieren als men de ghilden bi ouden dden in Dordrecht te hantieren plach ende niet anders ende hebben onfen goeden luden van den ambochte ende nermghen vorfeit alfulke gracie ghedaen dat nyeghemant neringhe noch ambocht doen en fel moghen binnen Dordrecht hi en fi porter in Dordrecht ende hi en hebbe des ambochts jof neringhes ghemoede ende wouden die ambochten jof'die neringhen daer in vort varen bouen reden zo zouden li daer in doen na des fcouten fcepenen ende raeds ordinancie van Dordrecht alfo hem befcheidelic dencken fal. Ende want onfe goede lude vorfeit alle punten Pp 3 van AANMERKINGEN. Uit deeze Handveft is ligtelij'k op te maa- eerlang zien zal, dat de Gilden en gemeene ken , dat de Gilden en gemeene Neeringen , Neeringen , langfaamerhand, door vericheiden na dar zij in het jaar 1367. tot een valt lig- middelen en wegen , eenen magtigen invloed haam gebragt waren, zig eenige dingen had- in het ftuk der regeennge kreegen. Haalt zal den aangetrokken, die tegen 'sGraaven Hoog- men dezelven aan het Hoofd van alle openheid aanliepen. Waarfchijnlijk poogden hunne baare Handelingen , Ovcréénkomften en KeuDekenen en Hoofdmannen zig in 't beftier van ren , die tot hier toe alleen op naam van zaaken in te dringen. Het dagelijks verkeer Regter , Schepenen en Raaden gemaakt wavan onze Stedelingen met de Brabanders en ren, openlijk zien verfchijnen. De groote Vlaamingen lei', welligt, daar toe den eerften Handel, welke met de Keulenaars, vooral met grond. In de Steden dier twee Landfchappen, de Brabanders en Vlaamingen, gedreeven werd, hadden de Gilden en gemeene Ambagten , is , onzes eragtens, voor de weezenlijke reden toen ter tijd, reeds eenig deel in het ftuk der te houden , waarom de Gilden en gemeene Regeeringe. Dit fmaakte onzen Gilden hier Neeringen bij ons meer' bewinds , dan in de ter Stede. De Ruwaard, voorziende, dat daar overige Hollandfche of Zeeuwfche Steden, geuit niet dan twiften en onéénigheden te dug- had hebben. De Burgerij, allengs in rijkdom ten waren , zogt deeze nieuwigheid te keeren: toencemende , ziende den bloei en de weihij beveiligde dezelven daarom op geenen an- vaart der Brabandfche en Vlaamfche Koopliederen voet, dan waar op zij oudtijds geveifigd den , oordeelde het, buiten twijffel, voor haar waren geweeil; niet willende , dat zij eenige belang niet ondienltig , om, in navolging van andere punten, diefi op haddengbebeuen botten de Regeeringsform, welke in die Steden plaats dien dat men van ouds te hantieren plach had , in 't bewind van zaaken , met en bevoordaan meer' hantieren zoude. Volgende nevens de gewoone Regeerders, te deelen. Stukken zullen egter aanwijzen , dat dit Bevel Moogelijk , dat ook de Wethouderfcuap zig flegts van korten duur geweeil zij; wijl men in den beginne daar tegen niet zal verzet hebben:  302 PRIVILEGIËN van ghilden die fi op hadden gheheuen bouen dien dat men van ouds te hantieren plach quijt ghefcouden hebben die niet meer te hantieren zo hebben m vergheuen ende quijtghefcouden vergheuen ende quijtfchelden alle dat vertuct jof misdaen mach wefen van der ghilden weghen dat bi den hooftmans of dekenen ghefchiet is. Ende waer yemant die daer namels recht wrake of verhal of zochte jof yemant omme misdede jof dede misdoen dat kenlic ware dat zouden wi houden an fiin lijf ende an fiin goed alfe an den ghenen die tieghens ons zeluen dat dede. Ende daer mede nemen wi alle onfe goede lude voirfcreuen tot onfer volkomenre ghenaden zoenen ende vrientfcep. Ende alle defe punten vorfcreuen zullen wefen zonder arghelili. In orconde delen brieue befeghelt mit onfer zeghele. Ghegheuen in den Haghe op onfer Vrouwen dach Conceptio int jaer ons Heeren M. CCC. neghen ende tfèftich. Juffu Domini Ducis Alberti prefentibus Dommis Philippo dePollane M. Theodrico Vopponis et Conr. de Silice presbytris J.W.Gherbrandi. S. ex Coff. In cujus vifionis teftimonium figillum noftrum prefentibus duximus apponendum. Datum anno Domni Millefimo CCCmo fexagefimo nono ipfo die beati Thome Apoftoli. Naer een op Perkament gefchreven Vidimus, waar van het Zegel was afgebroken , beruftende onder de Archiven van het Schoenmaakers Gild. ben: ten einde zij zelve, gefterkt door het Privilegiën der Landsheeren gevedigd zij. gezag van deeze Gilden, waar in de Voor- Alle hunne magt heeft geen' anderen grond naamften haarer Ingezeetenen , toen ter tijd, gehad , dan de onnift der tijden, van welke wanneer een ieder met zijner handen arbeid zij zig , tot hun voordeel , wonder wiften te den kolf moeft verdienen, buiten twijÊel waren bedienen. Eene Aanmerking dubbel aandagt aangefchrceven , des te beter de fteeds toe- waardig, ten einde onze hedendaagfche Gilden neemende magt en overheerfching der Graa- zig nimmer laaten voorftaan, dat zij, naderhand ven konde te keer gaan. in hunne Privilegiën en Geregtigheden, die zij' Wijders verdient het eene bezondere opmer- in vroeger tijden , genooten mogten hebben king , dat het bewind , dat zig de Gilden zijn verkort geworden, hebben aangemaatigd , op geene bezondere Keur en Over dragt, gemaakt bij het Oer egt, den Oudraad, en de Goede Luiden van Stads wege daar toe gevoegdontrend de Wijnneering der vreemde Koopluiden. 30. Auguftus 1370. NOs Decanus et Capitulum ecclefie collegiate beate Marie Dordracenfis ad uniuerforum notitiam deducimus per prefentes nos vidiffe legiffe et diligenter infpexiffe quamdam literam non abolitam non abrafam nee in aliqua fui parte fufpectam veroque figillo et integro illius cujus effe dicitur prout prima facie apparebat figillatam cujus tenor de verbo ad verbum fuit talis. Dit es men ouer een ghedraghen bi den ghemenen gherechte ende bi den goeden luden van den  vanDORDRECHT, 303 den [a] ouden rade ghemeenlic ende allen den anderen goeden luden diere toe gheuocht waren van der ghemeenre ftede weghen ghedaen int jaer ons Heeren M. CCC. ende tleuentich des Vridaghes na Sinte Jans dach decollacio om nutfeep ende orbaer ons liefs Heeren van Hollant ende der ftede van Dordrecht ende hebben met malkc andren in goeder eendracht ende ghemenen orbaer ouer een ghedraghen vafte ende gheftade te houden ende te doen houden alfulke punten als hier na ghefchreuen ftaen. In den eerften dat alle vremde cooplude van buten wane fi comen die met wine omme gaen hore wine te Dordrecht brenghen ende wtuoeren moghen vrilic ende vredelic ende opflaén [£] in kelren ende op fcepen warwaert dat fi willen ende wanneer dats hem ghenoecht thoren fchoenften ende thore meefter orbaer behoudelic den heere ende der ftede der vriheit van den ftapelrechte van wine alfo die hantuefte inhoud die daer of is. Voerd zo wanneer een vremt coopman fiin wine hier opt lant gheüeghen heeft in kelren zo zalmeniè roeden ende dan mach hi tappen ende bruken fiin goed groot ende cleyne tallen tijden als hi reede is op dubbelden affiis dat is van eiker ame der ftede te gheuen twee fchelïmghe groet tornois des en fal gheen vremt coopman aldus copen noch tappen dan diefe zelue eerft ter marek brenft of füns felfs rechte ghefelle fonder avchlid Voerd fo mach die coopman fiin wine vercoopen bi ftix jof zamencoops wes hem ghenoghet tfinen fcoenften opt lant dat fal wefen een halue roede ende niet daer beneden het fi den porters of vremden luden wien hi wille ende daer of fal hi gheuen taffife der ftede van eiker ame twaelf grote ende zochte hier yment fallatie in jof archlift mit lofen cope daer zoude hi voren ghehouden bliuen tote dat hiit der ftede ghebetert hadde ende hier bi fal elc man den vremden coopman jonftich ende vordelic fiin ende alle arbeiders die fi behoeuen tot horen zaken redelic ende zedelic toennemen ende waer ymant die daer ouer dede jof die enighen vremden coopman om defer faken wille verfprake of misdede dat fcepenen bi ghetughe gheprouen jof beuinden conden dat hier of roeren mochte in enegher manieren dat zoude tgherecht alfo berechten dats hem eewelic een ander hoeden mach. In kenneffen hier of ende op dat defe zaken tot ghemeenre nutfeep wel ende volcomelic worden ghehouden zo is tot enen ghetughe ende eeweliker memorie der ftede van Dordrecht ghemeene zeghel hier ane ghehanghen ter orconde van de- AANMERKINGEN. [/?] Ouden raden. Voor zoo veel wij wee- naam van Otidraaden, om dat zij Oude, ten , is dit het oudfte Stuk, waar in die naam dat is, afgegaane of uitgediende , Raaden wagevonden wordt. Bevoorens, te weeten in het ren. Na deezen tijd zal men dezelven, doorjaar 1345(1) , hebben wij reeds gezien , dat gaands, vooral in zaaken van aanbelang, met de afgetreèden Schepenen en Raaden in 't en benevens Schepenen en Raaden zien faambeftier van Zaaken gekend , en nevens de gevoegd. De kundigheid, die zij, door hunne dienende Wcthouderfchap daar over, nu en Zitting in 't Geregt, veritreegen hadden , gaf dan, geroepen wierden. Deezen droegen den waarfchijnlijk aanleiding , dat men zig van hun- (i) Zie Bladz. 197.  304 PRIVILEGIËN defen brieue ghedaen ende ghegheuen int jaer ons Heeren ende opten dach eerft vorfcreuen. In cujus vifionis teftimonium figillum noftrum prefentibus duximus apponendum. Datum anno Domini ïnillefimo tricentefimo feptuagefimo feria quarta poft Egidii. Naer een Perkament Vidimus , waar van het Zegel was afgebroken, berujlende onder de Archiven van het Bakkers Gild. hunnen raad bediende. »t Verkeer met de gelijks : andere Steden gaan wij, kortheids Brabandfche en Vlaamfche Steden, lei daar toe halve , verbij. voords den grond. Indeezen plag, al vanouds, [b~\ In kelren ende op fcepen. Dit bevesdergehjke Regeermgform plaats te hebben. Te ögt de zeekerheid onzer gemaakte AanmerAntwerpen en te BrufTel (2) werd zulk eene king, op eenen Brief van den dertiglten NoVergadering de Wijde of Br eede Raad gehee- vember des jaars 1326 (V), ten. Te Heusden (3) vindt men ook iets der- (2) Christijn Cojlumen ■vat Braband , I. Deel, bl. 125 en 525. (3) Nieuwe Befchrijving van Heusden , bl. 62. (4) Bladz. 164. Uitfpraak van de Twaalven, waar bij eenige Middelen beraamd worden , om de Stad te ontheffen van de Schulden, waar in Zij vervallen was. 5. September 1371. Dit is 't fegghen der twaelf perfonen diere toe gheuoecht waren bi den gherechte bi den ouden rade ende bi den ghemeenen neringhen in Dordrecht ende anders der goeder lude confente in des ftede om nutfceppe der ftede ende orbaer ende omme der vorfz. ftede te helpen brenghen bi Gods ghenaden vten lafte van fculde ende commer daer fi tot noch toe in gheftaen heeft. Eerlf bi namen vten gherechte Godfcalc deHouthene Cleys Meyflers fone Hugheman Adaems fone Willaem die Moelnaer van Strieii voerd vten ouden rade Gheeraed van den Steenhufe Reynout Jan Minnenboden fone Willem heren Reymbout Zeevaers fone. Ende vten ambochten ende neringhen van der ghemeenre ftede weghen Celus Boudiins fone LaurensGhisbrechts fone vanderLake Willaem die Zwarte Willaem Buwinc Gheeraed Aernds fone die Viscoper ende Henric Zaffe Ghifebrechts fone welke twaelue voernoemt met goeden voerfiene bi haren beften vijf finnen en gheuroeden eendrachtelic hoer fegghen hier op AANMERKINGEN. Deeze aanmerkelijke Uitfpraak levert reeds Neeringen, en de opkomft van den Oudraai, bewijzen op, van 't geen wij hier vooren(1), gezegd hebben. wegens den invloed der Gilden en gemeene O] Leyf- (1) Zie Blad*. 301 tn 303.  vanDOR DRECHT. 305 op hebben ghefeyt ende fegghen in allen manieren alfo van eiken poynte hier na ghefchreuen ftaet dat is te wetene in den eerften dat die ftede van Dordrecht alle hoer fcult innen fal oec onder wien dat fi ftaet het fi van fcieringhe ouer tijmmeringhe onrechte belitte van erue of van fculde of van boeten om voert hoer fcult daer mede te betalen jof dat fi trecht daer of lal vorderen op die ghene diet fculdich fiin fonder yement des te verdragen. Voerder fo wie losrenten heeft op die ftede die fal men rekenen te ghelde tafterltel opt hocftghelt om Hechts of te lollen ende te betalen ende dat fal ftaen fes jaer lanc van fmte Martinis daghe in den winter nv naeftcomende fonder eenighe renten meer daer ofte gheuen des fullen ü hoer ghelt heffen in betalinghen van maende te maende tende den vorfz. fmte Martinis dach elc fiin auenant alfo groot als fiin fomme beloopt die men befceydelic met hem rekenen lal toter tijt toe dat alle die vorfz. losrenten en fculde binnen defen fes jaren allo al betaelt ende ofgeloft fiin. Voerder fo wie lijfrenten heeft op die ftede of erfrenten of kenlike fcult met brieuen van leyften die fal men eiken perfoen fiin afterftel oprekenen tot finte Maitinis .dach toe in den winter naeftcomende van des hem verfcenen is ende ghebreect tot dien daghe ende die fcult betalen van maende te maende after fmte Martinis mifle vorfz. ellic fiin auenant na dat de fomme beloopt die men befceydelic met hem rekenen fal alfo dat die afterftellinghe verfcenen fcult bi maende binnen den vorfz. fes jaren alfo betaelt fi maer fo wat lijfrenten of erfrenten voerder verfcinen fullen after finte Martinis dach voertnoemt die fal men betalen eiken perfoen op finen dach alft verfciint fonder vertrec of fonder langer daer om te veruolghen. Ende alle defe betalinghe fal men doen met paijemente alfo ons lieue heere gheboden heeft. Ende waer dat zake dat eenich ghebrec gheuiel des God verbiede in eenich der poynten van betalinghen vorfcreue of dat men den luden haer ghelt niet en ghaue in allen manieren als voerfproken is daer foude tgheheele gherechte in dien tiden dan op comen in \o\ leyftinghen ten eerften dat fi ghemaent worden van yement die des ghebrec hadde ende niet daer wt Qq te AANMERKINGEN. [#] Leyftinghen. Leifting, Leefting, waar verbleef, tot dat de fchuld betaald, of de bevan Leiften en heeften , wordt in de middel- lofte volbragt, zoude zijn _(Y). WachterüsQ) eeuwfehc Schriften veel gevonden, zijnde, on- befchrijft het kort en zinrijk, wanneer bij zegt: zes eragtens, van eenen Hoogduitfchen oor- Senfu forenfi fignificat Obftagium pneftare, lprong. Bij de Latijnen draagt bet den naam b. e. fe ipfum obfidem reddere per volunta* van Jus Obftagii of Gij'zelregt. Iemand werd riant incatxerationem donec creditori fuerit gezegd te Leiften of ter Leifting te koomen , fatisfa&um. Inde Leiftmanung monitum crewanneer hij , aan 't Verdrag, bij t welk hij de ditoris de taliprceftatione. Kiliaen Of) verbetaaling van zeekere fchuld, of dc volbren- klaart het Pneftare, fatisfacere, perficere et ging eener belofte, op zig genoomen had , niet durare, permanere. In ons Vaderland was voldaan hebbende, zig op eene zeekere beftem- dit regt van Leifting , ouwlings, in gemeen de plaats, gemeenlijk eene Herberg, begaf, en gebruik: de Handveften maaken meenigmaal daat zoo lang, op eigene koften, in gijzeling daar van gewag(5). Uit het gezegde zal een ver- {2) Str.u vius Hijlor. Juris, Cap. vi. 5. 36. Mieris Aannek, op zijn Charttrb. ij. Dult w. 031, <3) Gbjfar. Germanic. in Leiften. (4) Etymolog. in Leiften. 5 PRIVILEGIËN te fceyden eer dat ghebrec voldaen is. Ende waert dat men des niet en dede fo foude elc man bliuen bi fmen brieuen alfo fi inhouden tot bi finen rechte dat foude men volcomelic doen fonder wederfegghen. Voerder om defe vorfz. commer en fculde bet te veruallen ende sietter minfter fcade af te legghen foo fullen der ftede afife van wine ende van biere ghelden alfo alfi voermaels van ouden tiden plaghen te ghelden ende bi ouden paymente dat is te verftaen van eiker aem wiins die men tapt fes oude grote conincx tornoyfe -of payement dat daer jeghens alfo goet is. Item een cleyn vat Dords 'biers twaelf penninghe hollants. Item een middel vat Dords biers clat men heet een vat van vieren feftien penninghe hollants. Item elc groot vat Haerlems of ander hoppen biers of Hoombergers biers of ander vreemds biers lal ghelden dierghelike taftife elc groot vat •twintich penninge hollants ende elc vat Omlancs biers feftien penninghe hollants ende al in den ouden paymente als vorfcreuen es. Ende fo wie binnen fmen hufe eenich bier drinct bi vate groot of cleyn of halue vate of vierendeel het ware bier van binnen of van bute daer of fal men gheuen aflïis na die groote van den vate alfo vorfcreuen is. Ende alle inbrouwen bier oec wie dat brouwet binnen der vrijheyt van Dordrecht fal men verailifen voer die cupe des fullen alle die vate grote ende cleyne hoer rechter volle mate ende hoer grootte houden in rechte vergieringhe na der ftede ijker ende ua der core van der ftede waer ment niet en vonde te rechten fonder verdrag. Item den groten diemen geeft van hoppenbier of van vreemden biere als toten cleynen aflifen die fullen opheffen die ghene die borghermeifters fiin bi tiden in payemente als ons liefs heren brief inhout van finen ghebode ende daer toe der ftede verualle van boeten of des ghelike waer fi verfcinen en die trouwelike bekeeren in openbaren orbaer der ftede tot hare tijmmeringhen prefenten reyfen en andere oncoft daers die ftede behoeft. Ende dat anders "helt dat bi tiden coemt van den groten affife van der ftede rentenb het fi hufen of erue halle cranen roeden ende fpoeijen dat fullen opheffen vier mannen diemen daer toe nemen fal dats- te verftaen den eenen vten gerechte dien doude raet biden meeften hope daer toe kiefen ende een vten ouden rade dien tgerechte daer toe kieft en twee goede eerfame knapen vten ghemeenen neeringhen in der ftede van den vroedften ende befcheydenften die welke tweeman defe fes feggers van den neeringhen die hier voren ghenoemt ftaen met fes andren goeden eeriamen knapen van den neeringhen die fi tot hem nemen kiefen fullen die daer nuttelixt ende orbaerlixt toe fijn ende die oec hoeren eedt daer toe fullen doen dat fi metten anderen tween als vten gherechte ende vten ouden rade defe zaken trouwelic ende befceydelic fullen hantieren ende den luden tijdelic be- verftandige ligt begrijpen , dat de zin der be- de volle Schuld zal weezen afbetaald. Jn woordingcn van de bovengaande Uitfpraak hier laater' tijd is dit regt van Leifting, waarfchimop uit koome: wanneer eenige Schuldeifchers, lijk om de groöte onkoften , die zulks met van de- Stad geld te vorderen hebbende, niet zig fleepte, en de ongeregeldheden, die daar naer behooren betaald worden, moet het geheele uit gebooren werden, hier te Lande , en biiueregt ter Leyftingbe comen , dat is te Gijzel na door geheel Düitfchland , buiten sebroik gaan, en daar m zoo lang vertoeven, tot dat geraakt (6> 0] Ban- (ö) MAITH^US ad Cbronicon auclius J. db Beka 4nak3. Tom. III. feg. 043.  van D O R D RE C li T. 307 betalen en der ftede meefte nutfcap ende orbaer vorwaerd keeren. En alwaert datter een of twee ghebrake van den eerften fes fegghers voernoemt daer omme foude defe core niet ledich noch te minder fiin dander dierre jeghenwoerdich bleuen fine (ouder in voertghaen metten fcifen van den neringhen die 11 tot hem nemen ende kiefen elc bi finen eede die twee van den neringhen diere nuttelixt en beft toe fiin bi tiden als voerfz. is. Ende die vier mannen die dit ghelt opheffen fullen ende die fcult betalen fullen elx jaers binnen defen fes jaren rekeninghe en goede bewifinghe doen altoes opten anderen dach na finte Martinis dach in den winter dan lal menfe verfetten ende vier ander goede luden daer toe nemen jnder manieren als voerfz. is ende defe afljie aldus te vercopen ende op te heffen als vorfz. is dat lal inghaen metten eerften dat menfe nv vercoopt ende als defe wrghaen die vercoft fiin. Voerder en fal die ftede gheen [/;] banwiin meer vercopen noch Qq a wech* [b] Batnviitt. Ver/laat daar door het regt, om, zeekere dagen in het jaar, toet uiriiuiting van anderen, Wijn te moogen verkoopen. Volgens eene aaloude gewoonte , behielden fommige Leenheeren ditvermoogen aan zig (7). In de middcleeuwfche Schriften (8) wordt zulks gemeenlijk Bannum Vini, Ban a Vin , Banvin ' cu Bennage geheeten. Somtijds werd het ter Leen gegeeven (o). 't Was daarom geene geringe gunll, wanneer fommige Steden, bij bezondere Brieven, van dit regt, of dwangmiddel , ontheeven wierden. Dus verkreeg de Stad Spier (10), van één' der Roomfche Keizeren, dat geen Overfte aldaar Banviijn zou' moogen Verkoopen, [Nullus prtefettus Vinum , quod appellat ur Bannwein, praf- de Leenkamer (13) heeft, leezen Berrekotén fcbe koteren, de tanden koteren, kotertandt voor Bemekoten, dat is Br andkot en: want dat (10). Dog, fchoon wij voor als nog de ge- Bern brand beteekene, is bekend, en heeft meene leezmg verkiezen, meenen wij egter, geen bewijs van noode. In de Placaaten van SfnTwf;, 7 Cornekoten, mets anders iWöjd, die, tegen het moeren en uitveenen dan uitgefpitte Zooden, dikwerf Darmg of der Landerijen, gemaakt zijn, wordt zulksDar,j (11) geheeten, te verftaan hebbe ; van gemeenlek Slagturven geheeten. (9) Etymol. in Koteren. (10) Zie Plant ij n Schatkamer der Nederduitfche Spraake in Koteren. iSVd^2Xt^eQÜuTb' U'Dee1, ^nieme"tehe"e" *P'Me dijegravefcip ** (13) Mieris Charterb. II. Deel, bl. 490. (13) Regifter E. L. 6. fol. 68. Hertog Aelbregt van Beleren geeft eenige Renten aan het Kapittel te Dordrecht, en regelt verfcheiden van hunne zaaken. 2 7. Februarij 1377 AElbrecht bi Goids genaden Palensgraue vpten Rik Hertoge m , Beijeren Ruwaert van Henegouwen van Hollant van Zeelant ende van Vrieslant doen cond allen luden dat wij wel beraden mit goeder voirfienicheit jn Goids eeren fiinre lieue moeder ende alle Goids heiligen en om Goids dienft te meren jn onfer collegien tot Dordrecht gefticht in onfer vrouwen eere Marien der moeder Goids" gegeuen hebben ende geuen een zeker rente te nemen vt onfen vier provenden die nv ter tijt befitten heer Jan Waelwiin nv ter tjit deken aldair heer Jan van der Burch heer Harman Spiegel ende meefter Martiin Floriis foen jn manyeren als hier na volget. Wanneer datter een ftcruet van den vieren voirfz. fo fal alle die vrucht comen an den deken ende capittel die dan ter tijt wefen fullen in deikerken voirfz. ende wanneer die collatie aen ons of aen onfen nacomelingen coemt ende wij dair mede enen anderen vorften zullen die lal hebben drie pond groten fiaers voir fiin corpus in paijemente als men bi tide jn onfer ftede van Dordrecht bier ende broet mede copen fal ende dat corpus met dattet vorfchinen fal fal die deken ende capittel jairlix den geenen wtreyken die wij onfe collatie geuen fullen ende foe wien wij of onfe nacomelingen verfien fullen mitter prouende die nu ter tijt heer Harman Spiegel bezit dien fal die deken ende capittel jairlix wtreyken voir fiin corpus vier pond groten paijements als voirfz. is ouermits want die prouende des rechts curijts prouende is ende ewelike bliuen moet. Ende fo wejs van elkert van defen voirgenoemde vier corpus meer comen mach jairlix dat fullen die deken ende capittel voirfz. zetten ende geuen jn gedenc- ke-  vanDORDRECHT. .315 kenifle onfer ouders onfer ende onfer vrienden zielen dagelix jn diftributien den canonicken die dair dagelix te getide comen te choer fingende en lefende ende anders nyemant noch in genen anderen oirbaer trecken noch doen. Ende des fullen die deken ende capittel voirfz. vp hoeren cojff altois houden vier capellaens de choer te regeleren ende den dienlte Goids te hulpen doen in der kerken als* gewoenlic ende haercomen is. Voirt fullen die deken ende capittel tot vier tiden van den jair onfer ouders onfe ende onfe nacomelingen memorien doen met vigelien van negen lelfen ende mit miffen ende tot eiken termiin te delen vijf fcellingen groten onder den deken ende canonicken die dair dan tegenwoirdich wefen fullen in den choer ende die memorie helpen beghinnen middellen ende eynden. Voirt waert fake dat enich van defen vieren die nv ter tijt defe voirgeroerde vier prouende hebben bi onfen confente whTel of permutatie dede fo foude die ghene dair hi tegens wilfelde ende van ons een pennutatie brochte hebben fiin heel prouende alfo lange als hi leeft gelikerwijs als die gene hadde dair hi tegens wiiTelde ende permuteerde ende daeren tende te comen an den deken ende awittel jn alle manyeren alii voirfz. is Ende om die meere zekerheit fo hebben wij gebeden ende bidden enen eerfamigen vader in Gode heren Aernt van Huern biffcop t' Utrecht onfen lieuen neue dat hi hier in gratie ende genade doen wille ende dit conürmeeren wille van fiine machte. In kenniffen der wairheit fo hebben wij defe priuilegie ende brieue bezegelt wthangende mit onfen fegel. Gegeuen in den Hage des Donredaghes na Sinte Mathijs dagh apoftel jnt jair ons Heren M. CCC. LXXVJ. Mjft van de Leen- en Charterkamer. Regifter Privilegia J. 1414 ~ 1416. Cas K. Fol. 138. etLib.UII.AelbrechtiZ&--1391. Cas E. Fol. 173 verfo. En wijders bij Mieris Charterb. III. Deel, bl. 329. M. Balen, bl. 89. Van Huessen Hiftor. Epifc. Ultraj. Tom. I. pag. 312. AANMERKINGEN. Het is buiten bedenking, dat in deezen Brief Dit is de reden dat Balen en Van Mieris deFranfcheftijlgevolgdzij,endathijdusbehoore denzelven tot het laatltgemelde jaw t hu» tot het jaar 1377, naer de gemeene Jaartelling, brengen. Rr2 fa  316 PRIVILEGIËN Amoldus de Huerne, Epifcopus Trajectinus, confirmat Litteras fupra fcriptas. Bevefliging van den voorenflaanden Brief, door Arnold van Huerne, Biffchop van Utrecht. 30. April 1377. ARnoIdus de Huerne Dei gratia Epifcopus Trajectenfis uniuerfis Chrifti fidelibus ad perpetuara rei memoriam cognofcere veritatem cum dilectus nobis in Chrifto jlluftris et nobilis vir dux Aelbertus Bavarie et gubernator Harmonie Hollandie et Zeelandie verus patronus ecclefie parochialis Dordracenfis folite per quatuor gubernari reéïores nobis duxerit humiliter poftulandum. ut cum fructus redditus et prouentus canonicatuum et prebendarum jn dicta ecclefia Dordracenfi fint adeo tenues et exiles quod canonici et prebendati pro tempore ad fupportandum omnia et fingula ipfius ecclefie onera non mfficiant nos poft mortem iftorum quatuor curatorum jn literis quibus hec prefens noftra cedula eft transfixa nominatorum fimul vel fuccefiiue partem unius cujusque ipfis prebendis incorporare et ea et fingula in dictis literis contenta ratificare approbare confirmare confenfum et auétoritatem noftram impertiri jn Dei nomine curaremus. Nos prefati domini Ducis Alberti confanguinei noftri dileéïi poftulationibus rationabilibus inclinati quamlibet partem ecclefie predióte ut premittitur dicte prebende incorporamus ac incorporationi predi&e per ipfum dominum Ducem facte confenfum et aucforitatem noftros interponimus et omnia et fingula in diéiis litteris expreflata ratificamus approbamus et in Dei nomine confirmamus harum literarum teftimonio noftrarum figillo noftro figillatarum. Datum anno Domini Milllefimo trecentefimo feptuagefimo feptinio ultima die menfis Aprilis. MJf. van de Leen- en Charterkamer. Regifter Privilegia I. Cas K. 1404 «1416. Fol. 138 verfo. Hertog Aelbregt beveelt zijnen Tollenaaren, datze beletten , dat er geen Zout, noch andere Goederen , die Tol onder heevig zijn , in de Die ze gela aden worden. 26. "November 12,77. AElbrecht bij Goets genaden Pallansgraue opten Riin Hartoge in Beijeren Ruwaert van Henegouwen van Hollant van Zeelant ende van Vrieslant ontbieden v ende beuelen onfen tollenaers ouer al in onfen landen want wij aengefien hebben ende fien hoe dat  vanDO R D R E C II T. si? dat ons bij lifte ontogen wordt ende ontuoert ons hoege heerlijckheyt ende recht van onfen tolle mits dat die coopman van bouen liggende blijft in der Dies met fijnen goeden dat bij ouden haercomen tot rechte geftaen heeft te comen in onfen lande dat wij hen onuerbroeckelijck wel gehouden hebben ende dat fommige coopluyden vuyt onfen lande daer alderhande goet den coopman van bouen in der Diefen tegen brengen ende fonderlinge fout dat niet ftaen en mach bij rechte die wij aen onfen heerlijckheyt hebben gehadt tot hier toe ende emmer dat meynen te houden [a] dats te verftaen foe wie fout opwaert voeren wil ende bruycken beneden der hoechfter merci dat hij ons daer of geuen fel fulck recht ende tollen als fij ons fchuldich fijn te doene gelijcke vremde luyden desgelijcken van allen en eenige goeden dat fij coepen bouen den tollen of beneden der hoechfter merci: dat fij ons daer af tollen geuen fullen tot fulcken recht als daer toe ftaet ende ons van outs haercomen is. Ende foe wat coepman hier en bouen yet misdede dat ging tegens ons oude recht ende couftume ende willen ende beuelen dat men dien man houde fijn lijf ende fijn goet voor wat tolle dar hij quame ende dien fent tot Dordrecht onfen rentmeefter van Suythollant dat hij hem houden mach ter tijt toe dat hij ons gebetert heeft. Ende ontbieden ende gebieden fonderlinge onfen Rentmeefter van Zuythollant die nu is of naemaels wefen fal waer yemant die hier of heymelijck beuonden worde dat hij dede jegens der couftumen ende onfen R r 3 ou- g§^§«3«^3 mm mm mms mm mmmmmm AANMERKINGEN. Om deezen Brief wel te begrijpen , moet minften overgenomen; die dezelven, 't zij voor men in opmerking neemen, dat er, voortijds, hunne eigen, 't zij voor anderer reekening, van 's Graaven wege, beweerd wierd (i), dat dan verder in Holland vertierden. Tot weering de Tolvrijen van de Graaflijke Tollen geene hier van , werden door de Graaven , van tijd vrijheid konden vorderen, wanneer zij de Ri- tot tijd , en bezonder in het jaar 134.4, 1367, vieren afkwamen met Goederen en Koopman- 1415, 1495 en 1543, verfcheiden bepaalingen fchappen, die beneden Keulen en Wezel aan gemaakt £3). Ónder dat lbort behoort ook den Rhijn , of beneden Venlo aan de Maaze, deeze Briel. Dit fmaakte egter geenszins den welke Steden voor de Hoogfie of Qverfte Mark- Pooiteren onzer Steden. Zij oordeelden zulks ten gereekend werden (2) , waren ingelaaden. lfrijdig met de Privilegiën der Tolvrijheid. De reden was , om dat de Geldeifchc en an- Meermaals ontftonden daar over verfchillen, dere bovenlandfche Koopluiden, dikwijls, met onder anderen , met die van Amfteldam, weihunne Schepen gingen liggen boven de Graaf- ken nu en dan , bij het Hof van Holland, lijke Tolhuizen en beneden deeze Hoogfte in hun voordeel werden uitgeweezen (4). Zelfs Markten , verkoopende aldaar hunne Goede- zijn er twee Sententiën van dat Gerigtshof voor ren aan Hollanders; die ze dan verder naer handen , gedagteekend den taatften Ocfober beneden voerden , en gevolglijk daar van , uit des jaars 1560 , waar bij die van Middelburg kragt der Tolvrijheid, geene regten betaalden, en Ziericzee, in hunne Tolvrijheid, zonder aanEen ieder_ begrijpt gemaklijk, datdelnkomften fchouw te neemen , of de Goederen boven of der Graaflijke Tolregten, langs dien weg, niet beneden de Hoogfte Markten zijn ingekogt, weinig venninderden , wijl de Goederen van openlijk beveftigd worden (5). vreemde Koopluiden , tot op de Grenzen van [o] Datsteverftaen. Zulks wordt nader verhet Graaflchap gebragt zijnde , ftraks door klaard in eene Handveft van den agtentwintigften onze ingezeetenen wierden ingekogt, of ten Junij des jaars 1355, hier vooren(j5) opgegeevea. (1) Zie Mieris Charterb. II. Deel, bl. 377, 458, 533. (2) Hollands Placaatb. I. Deel, bl. 1550. IV. Deel, bl. 636. (3) Zie Sententien van den Hoogen en Provineiaahn Raad, bl. 122 en 197--201. (4) Wagen aar Befcbrijv. van Amjleldam , III. Deel, bl. 145. (5) Zie dezelven in dé Sententiën van den Hoogen en Provinciaaltn Raad, bl. 120 en 124. (6) Zie bl. 249.  3i8 PRIVILEGIËN ouden rechten ende bouen in der Diefen of tollen fijn coomenfcappe meer maeckte ende bedreue dat ghij die tot wat tijden dat hij daer nae quaeme in onfen lande aen doet taften of felue aentali ende hout ter tijt toe dat hij v gebetert heeft tot onfen behouff. Ende hebben beiioleii ende beuelen allen onfen bailliuwen ende rechteren ende anders allen onfen goeden luyden binnen der fteden ende daer buyten ende fonderlinge onfe goede luyden van Dordrecht dat ghij onfen rentmeefteren ende tollenaers hier in bijftandich ende behulpich fijt tot allen tijden als fijs te doen hebben ende ghijs van hem vermaent wordt ende foe wie des niet en dede dat fouden wij aen hem houden als die ons aen onfe heerlijcheyt verminderen woude ende dit lal gedueren tot onfen wederfeggen. In oirconden defen brief befegelt met onfen zegel Gegeuen in den Haege des Donderdaechs nae Sinte Chatherinen dach jnt jaer ons Heeren M. CCC. ende LXXVIL Mf. Privilegiën van den Heer Burgemeefter Karsseboom, gequot. J. Fol. 341. En wijders bij Mieris Charterb. III. Deel, bi. 336. De Ruwaard Aelbregt van Beieren regelt den, Tol en de Stapelregten der Wijnen, die te Dordrecht gebragt worden, tot wederzeggen. 26. November 137 7. AElbrecht bi Goeds ghenaden Palensgraue biden Riin Hertoeghe , in Beijeren Ruwaert Van Henegouwen van Holland van Zeeland ende van Vriesland doen cont allen luden dat wj om fonderlinghe liefte ende trouwe die wj draghen tot onfen gheminden poerteren van Dordrecht bi goede voerzien ende wel beraden ghegheuen hebben ende gheuen om menighen trouwen dienft die fi ons ende onfen voeruorderen dicwile ghedaen hebben ende ons ende onfen nacomelinghen noch doen zullen dat foe wat coepman van bouen vytcomen fal mit wine dat hi dien opflaen fal in kelneren of m zinen fcepen legghende houden ende daer toe bringhen op zinen rechten ouden tolne bliuende. Ende foe wat coepman van buten tot Dordrecht coemt ende wine coept jeghen den coepman van bouen fal ons daer of ghelden zulken tollen als ons daer of toebehoert in onfen tollenhufe tot Dordrecht ende mit dien teyken van dien voerfz. hufe vaeren vytwaert voer bi eenighe onfen tollenhufe m Gheeruliet of Streenmonde opten viertichften penning te gheuen te tollen daer fi den twintichften penning tot haer toe ghegheuen hebben desghelike van houte dat men te Dordrecht coept. Ende hier m en zullen onfe poerters van Dordrecht voerfcreuen niet meer vrijheyt hebben dan van wine die fi nederbringhen zullen vander  vanDORDRECHT. 319 der hoichfter marct dan vreemde coeplude ten waere dat fi die eoemenfcap foe bekendlike maecïen bi goeden beuroeden van onfen rentemeefter ende tolnar Tordrecht datter ymmer ghien arghelifte jn fchaede an onfen tolne jn gheuonden en worde. Ende dit fal gheduren tót onfen wederfegghen. In orconde defen brieue befeghelt mit onfen feghel. Ghegheuen irt den Haeg des Donresdaechs na Sinte Katrinen dach int jaer ons Heren M. CCC. zeuen ende tfeuentich. Naer den oorfprongkelijken Brief, verfterkt met een Zegel in groen IVafch,liggende inde Kas van de Weeskamer, Lade B. No. 5.aJi>e>' Handveft van Hertoge Aelbregt van Beieren, dat die van ZuidboUand\ tot tv e derzeggen, geen ander Bier zullen moogen tappen, verkoopen of gebruiken , dan 'f geen zij zeiven brouwen, of dat van over Zee koomt. 26. November 1377. AËibrecht bij Gods ghenade Palsgrave opten Rhijn Hertoghe van Beijeren Graue van Henegouwen van Hollandt van Zeelandt ende Heere van Vrieslant doen cont allen luyden want wij aengefien hebben ende fien de groote verderffenifle ons lants van Zuythollandt ende fonderlinghe van den Grooten Waerdt dat die arme luyden naer defer groote fchade hen te feer becofticht hebben ende becoftighen mits den vremden bieren dat in Zuythollandt vercocht ende ghebruyckt wert ende om onfe goede firede ende lande in neeringhe ende in eeren te helpen brenghen als fij bij onfe voorouders geweeft hebben ende voortaen blijuen fullen foo hebben wij geordonneert bij onfen rade dat men geenerhande bieren tappen vercoopen noch gebruycken en fal mogen nerghens in onfen lande van Zuythollandt binnen der fteden nochte daer buyten fonder alleene bier dat fij feluer brouwen of dat van buyten ouer de zee coemt ende dat te tappen ende flijten op al ftucken exchijfe ende recht als voortijts daer op gheftaen ende ghekeurt heeft gheweeft van eene boete van thien ponden fonder yet daer af te laten ende begeeren fonderlinghe van onfen lieuen ende getrouwen der ftede van Dordrecht ende St. Geertruydenberghe ende ghebieden onfen bailliou ende rentmeefter ende allen rechters van onfen laitde van Zuythollandt die nu zijn ofte naermaels wefen fullen dat fij dit condighen ouer allen onfen lande voorfz. binnen der ftede ende buyten ende die houden ende doen houden bij der boete als voorfz. is fonder eenigh meer ghebots van ons daer af te hebben ende dit ghe-  320 PRIVILEGIËN ghedaen ende tot onfen wederfegghen gegheuen inden Haghe des Donderdachs na St Catarinen dagh int jaer ons Heeren duyiènt drie hondert feuen en tfeuentigh. Van der Eyck Handveften van Zuidholland, bl. 142. A ANMERKING E N. Ligtelijk ziet een ieder, dat deeze Hand- wijl dezelven noch Jaar- nochDaaeeken heb- veit de Brouwneennge m Zuidholland, en ben, is het twbffelagtig, of ze voor, dan na t,1" ponder _die van deeze Stad, zeer deeze Handveft gemaakt zijn. Zeeker is het, begunftigde. Zn fprak egter alleen tot weder- dat er in het Haarlemfch Bier, zoo als in het zeggen. Uok is het onzeeker,of er , in oude Hamburger , door welk laatile dat van tijden , altoos aan voldaan zij geworden, over Zee koomt, waar van ons Privilege Daar zijn Keuren (1), die de Excijns bepaa- fpreekt, bedoeld wordt Ca) , voortijds binnen !en van het Haarlemfch Bier, dat onze Poorters deeze Stad , geen geringe Handel wierd ee- bij de Hoppeftraat mogten verkoopen. Dog, dreeven. (1) Mf. Keuren en Handveften , gequot. A. 4. Fol. 41 verfo. (2) Zie boven bl. 138. en 306. Hertog Aelbregt van Beteren fielt ordre op het Spui, en beveelt dat al de Turf uit den Grooten Waard van Zuidholland te Dordrecht ter Markt zal gebragt worden. 9. December 1377. AElbrecht bi Goeds ghenaden Palensgraue biden Rijn Hertoghe , m Beijeren Ruwaert van Henegouwen van Holiant van Zeelant ende van Vriefelant doen cond allen luden vute dien dat wi dicwilen hebben ghehoert ende veruolght gheweeft van der [a]fpoiien jn onfer ftede van Dordrecht hoe dat zi onfe lant van den Groten Waerde zeer fcadelic wefen foude mits den water datter doer gaet als menfe opent ende die fcepe diere doer varen ende oec mede doer leket mits dat zi niet dichte van doren ghehouden en wort alfo dat wi omme dit te vernemen of zi den lande dus fcadeliic is aenghedraghen hebben onfen lieuen ende ghetrouwen fcoute borgermeisters fcepene ende rade van onfer ftede van Dordrecht met anders onfen poerteren inder ftede vomoemt ende der vorfeider fpoijen enen dam te legghen alfe oerbaer wefen fal foe dat daer gheen water 13 AANMERKINGEN. [a] Spoijen. Verftaat daar door dat Spui, 'twelk in het Jaar 1307 gemaakt was O). (0 Zie bl. 129 en 130. f#j In  vanDORDRECHT. S2t ter doer ghaen en mach. Ende want wi aenghezien hebben ende aenjien den groten fcade ende zwaer verlies die onfe vorfeide ftede gheleden heeft bi den vloeden die onfen landen doer gheghaen zijn van muren ende anders foe dat zi qualiken fouden deruen moghen zulke renten als li in tiden verleden gchadt hebben ende hebben vander fpoijen vorfeit Ibe hebben wi hem te gracien ghedaen dat alle ouerdrachfen wefen zullen van tomen die men voeren lal vut onfen landen van den Groten Waert [//]jn onfer ftede van Dordrecht ende daer of fel elc man gheuen van den laft tomen ende men vut onfer ftede voeren fal drie fcellinghen hollans ende des fal hebben onfe ftede vorfz. om haer feluen mede te behelpen die tweedeel ende wi dat dcrdendeel. Ende des foe fal tot allen tiden alsmen dit verhuren lal daer bi wefen van onfer weghen onfe rentemeifter van Zuuthollant die nv is of namaels wefen fal. Dit lal duren tot onfen wederfegghen. In orconde defen brieue bezeghelt met onfen zeghele. Ghegheuen in den Hage des anderen daghes na onfer Vrouwen dacli Conceptio int jaer ons Heren M. CCC. zeuen ende tfeuenüch. Naer den oorfprongkeUfke» J3rief> verfterkt met een Zegel in groen IVafch, liggende in de ijzeren Kas, Lade K. No. 13. ..ty t» ^^de.Dus moeft al de Turf , holland, tegen het gebod, was Weggevoerd, die m den Grooten Zmdhollandfchen Waard zouden aanhaalen , twee deelen daer van toe gedolven werd , alvorens die naer elders mogt geleid , terwijl het overige derde deel ten verzonden worden, hier ter markt koomen. voordeele van de Stad zoude koomen (l>. Eén- en andetmaal hebben de Moerluiden ge- Onder onze Stads Archiven beruft 110- een tragt, deezen laft te ontduiken; dog, derStad egt Affchrift van eenenBrief van den zevenen- aan het behoud van dit Voorregt te veel ge- twintigften Auguftus des jaars 1543, waarbij, leegen zijnde , heeftze. daar tegen verfcheiden aan alle de Onderzaaten van deOVper- en Ne! Keuren gemaakt. Zoo werden, op den vijf- derveenen , van Stads wege , bevel gegeven Len fiJnU) deSJaa£ Wl f*^^*" wordt' om al de ZuidhoUandfche Turf hier den gelaft, om de Turf, m Zuidholland ge- aan de Markt te brengen, en daar mede dolven, tufichen St. Jacobs- en St. Mattheus- indien ze niet terftond verlcogt wordt drie dag, nergens anders, dan hier ter Stede,ter dagen in de Haven te blijven liggen.' In't markt te brengen : zullende de Koopers, na vervolg zullen ons verfcheiden Stutken , "00 datze verbodemd is, dezelve moogen vervoe- van Overéénkoinften , als Remffedino-en , die ren, m Holland en Zeeland, werwaerds zij deeze Stad dieswege met en tegen anderen willen. Op den agteimvintigflen September aangegaan en gevoerd heeft, in de hand koodaar aan volgende , werden aan die geenen , men. welken den Turf, die door den reep van ZuidCs) Ktybeek , beginnende mit bet jaar 1438. Fol. 3? verfi et 41, Her»  322 PRIVILEGIËN Hertog Aelbregt van Beieren geeft, aan Heer Ri* kont van Tol kif en, zijne Herberg, genaamd Henegouwen , midsgaders een Scroodambagt te Dordrecht , ten Erfleen. In 'f Jaar 1377. IN dusdanigher manieren fo wart heren Rikout van Toloyfen mijns Heren harberghe Tordrecht ghegheuen die men hiet Henegouwen ende oec een fcroodambocht in Dordrecht ten erfleen alfo dat hi dat huus houden zal tot onfer [aj harberghe behoef ende ons bereydt houden van taeüen van Icraghen ende van dertich bedden mitten flapelaken alfo langhe alfe wi dair fijn ende waert dat ons dair yet aen ghebrake fo zullen wi ons feluen quiten ende weder in nemen van den eerften goede ende renten die verfchinen zullen van den voimoemden goede. Voird fo hebben mijns heeren ouders Rikoude voirfz. ghegheuen ende om licht gheld vercoft dat ambocht van Toloyfen ende daer om zullen zi him vaeren minen heer ende finen nacomelingen mit een cogghe volcs alweghe alfemens begheert vier milen van Dordrecht fo wair hi wil maer waren fi langer wt dan enen dach dat wair op mijns heren coft. Oec fal hi minen here diennen van den voirfz. ambocht mit enen cogghe mit xvii mannen binnen den cogghe op hoirs felfs coft alfe mijn heer heervaert heeft wt Zuuthollant ende wairen fi felue niet ghefondr fo mochten zi tue gueden man voir him fenden. Voirt üü Rikout ende fine nacomelingen een woninge ende een Üal doen maken op finen coft fonfer behoef dair wi in comen mogen alfe wi willen of lenden van onfen luden of pairden op onfen coft ghebrake hier aen yet dat fullen wi felue doen maken op horen coft ende fo wanneer dit goed beftorue fo zal die ghene die't ontfaen woude gheuen minen heere C $ hollants. Mj[. van de Leen- en Charterkamer. Memoriale B. G. 1486 — 1490. Cas R. pag. 25 verfa. \a\ Harberghe. Het is uit yeifcheideu tijds Henegouwen geheeten , moet niet verStukken kenbaar, dat de Graaven, in de voor- ward worden met het Huis , ftaande in de naainfte Steden, bezondere Herbergen plagten Voorftraat, tuffchen de Wijn- en Tolbnig * te hebben , waar in zij gewoon waren hun' in- 't welk hedendaags Mijns Heeren Herberg , trek te neemen. Melis Stoke (i) maakt, in voortijds Leeuwenburg, genaamd is, wijl een het Lecven van Graave Jan den I, reeds van Brief van den vijfden Mei des jaars 1389 C4) zulk eene Herberg , hier ter Stede , gewag, uitwijft, dat het agter aan de Merwede uitkwam. Eene Handvell van den eerften Auguftus des Het ftond derhalve aan de Poortzijde, in deWijnjaars 1332(2) fpreekt er ook van. In Lei- ftraat; zijnde , naer onzegedagten, datzelfde den, Rotterdam, Vliflïngen, Bergen op den Huis geweeft,datM.Balen(g) onder de aanZoom en elders, werden ook dergelijke Graaf- zienlijke en voornaame Gebouwen, met den lijke Herbergen gevonden (3). Dit Huis, voor- naam van Henegouwen , optelt. (1) Rijmkronijk , bl. 131. (2) Zie boven bl. 167. (3) Mieris Charterb. II. Deel, }/. 340 en 545. III. Deeh bl. Ilftw H9- (4) Mieris Charterb. III. Deel, bl. 521. (5; Bejihrijv, van Dordrecht, tl. 71. Her-  van DORDRECHT. 323 Hertog Aelbregt van Beieren regelt de Jaarmarkten , door zijnen Oom , Graaf Willem den IV, aan die van Dordrecht gegeeven, en beveelt, dat de Bamismarkt zal worden ingeluid, op den eerften Vrijdag na St. Vi&orsdag. 18. Oelober 1379. AElbrecht bij der Goets genaden Pallansgraue opten Rijn Hartoge in Beijeren Ruwaert van Henegouwen van Hollant etc. doen condt allen luyden dat onfe getrouwe ftede van Dordrecht hantueften en [a] vrijheden heeft van onfen lieuen oem graue Willem dien God genadich fij alfoe van twee jaermercten elck jaer daer te houden die eene nae paefichen ende die ander na bamiflche daer ons of ghethoent is dat wat ftoets in is vander merekt van bamifle jn te luyden daer die coopman bij gehindert wort van fijnen rechten togedaghen te gebruycken hier om hebben wij in een goede verclaring op dat point om onfe ftede ende den coopman te vorderen ende dat elck fijn rechte toechdage tijdelijck weten mach ende die merekt hantieren nae ons liefs oems brief als hi fchuldich is te doene gegeuen ende geuen ende willen dat men die merekt die te bamifle coemt dat men die altoes inluyden fal opten eerften vrijdach nae [Tj finte Victoers dach op dat die toechdaegen daer nae hem te rechte fullen veruolgen. Ende waer dat faecke dat finte Victoers dach quame op eenen vrijdach foe foude men nochtans die voorfz. merekt op dien feluen vrijdach inluyden op dat immer die coopman weeten fal hem totten merekt op zijn rechte tijt te ftellen dat fal weefen behoudelick ons liefs oems briefs in fijnre machte volcomelijck van allen pointen vuytgefet dit verclaren van defen eenen pointen voorfz. Des hebben wij in kennUTe onfen fegel hier aen gehangen op dat men defe poinclen altijt dus houden fal. Gegeuen in den Haege jnt jaer ons Heeren M. CCC. ende LXXIX. op Sinte Lucasdach. Mf. Privilegiën van den Heer Burgemeeftsr Karsseboom, gequot. A. Fol. 344. En wijders bij Mieris Charterb. III. Deel, bl. 358. M. Balen, bl 512. AANMERKINGEN. [al Vrijheden heeft. Verftaat daar door de den O&ober des jaars 1455 (2). Handveft van Graave Willem den IV, van den rjfj Sinte Victoers dach. Dat is den tienden zevenentwmtigften November des jaarsr342(i). das van Oelober. Hier vooren (3) hebben Meermaals werd^deeze verandering,door eene wii reeds aangetoond , dat deeze Bamismarkt, bezondere Waarfchouwing, van wege de Wet- in "de voorgaande eeuw, voor altoos vernietigd houderfchap deezer Stad, der Gemeente voor- zij geworden, gehouden ; en wel inzonderheid op den vieren Zie bl. 187. (2) Kltpboek , beginnende met bet jaar 1438. Fol. 94. (3. Biaik. 189. S s 2 Hand»  324 PRIVILEGIËN Handveft van Hertoge Aelbregt van Beieren, waar bij die van Ziericzee en Middelburg van h&t Stapelregt ivorden vrij verklaard. 10. Januarij gg. AElbrecht etc. doen cond allen luden dat wi van alzulken ghe( feil ende twi alze gheweeft heeft twifchen onzen lieuen ende ghetrouwen fteden alze die ftede van Dordrecht an die ene zide ende die ftede van Zerixzee an die andere zide rorende van den ftapelrechte die onze ftede van Dordrecht meynde te hebben met rechte als hem dochte na brieuen die zi daer of hebben van onzen lieuen broeder hertoghe Willem ende na anderen haercomen tot welken ftapelrechte onze ftede van Zerixzee hoer virmat dat zi daer toe niet virbonden en ware na ouden coren hantueften ende punten die zi.ons daer toe toochden alzo als zi dez voer ons ende voer onzen rade ghecomen waren om recht redene ende goed befceyt daer of te hebbene zo hebben wi bi rade ons hoghen raets van Henegou van Hollant ende van Zeelant die wi daer toe te rade hadden ende die alle met ons ende wi met hem dez eendrachtich waren onze feggen ghezeit na den beften rechte ende redene dat onze ftede van Zerixzee van den ftapelrecht niet belaft noch becommert en zal wezen tot gheenre tijt toecomende mar zullen met haer comenfcappe vrilic varen ende keeren ghelikerwijs dat zi voertijts plaghen te doene. Ende want hier alrehande arrefteringe van lude fcepen ende goede omme gheweeft heeft zo is onfe /eggen ende ghefceyt omme rechte rufte ende minlicheyt onder onfe fteden voirfz. te maleen dat elc van hem quite fcelden fal los ende vrij alle lude fcepe ende goed die elc op den anderen ghearrefteert hebben om deze zake wille zonder yet daer of te eyfehen of te nemen ende ander coft teringe ende fcade dieze an beyden ziden daer omme gheleden hebben zeggen wi an beyden ziden quijt ende willen dat zi dat an beyden ziden liden om die lieue van ons. Voert omme te virhoe- den AA N M ER Hier vooren (i) hebben wij gezien, dat die van Middelburg en Ziericzee , in zeeker opzigt , reeds in het jaar 1304, met eenige Stapelvrijheid begunftigd zijn geworden. Weinig genots fchijnen egter dezelven van die Vrijheid gehad te hebben. Trouwens dc Brief fprak ook alleen tot wederzeggen. En, alhoewel deeze onze Handvell die van Ziericzee en Middelburg volkoomen vrij ftelde van het Stapelregt, bekreunden onze Stedelingen zig egter geenszins daar aan. Dit bewijzen de meenigvuldige onéénighceden , en daar uit ontllaane Regtsgedingen, Vonninen, en Over- (i) Bladz. 127 en 128. K I N G E N. e'énkomllen, die tuffchen deeze twee Zeaivvfchc Steden en onze Stad, over de Vrijheid of niet- Vrijheid van het Stapelregt, van tijd tot tijd , zijn aangegaan en uitgelproken. Verfcheiden volgende Stukken milen hier van tot bewijzen ftrekken. Opmerkelijk is het aangeteekénde op den rand van deeze Handveft, in het Perkament Regifler van de Leenkamer. Daar leeft men , en Van Mieris heeft het reeds aangeroerd: Dit bleef te niete , want de Steden en woudent niet houden. Deeze woorden ftrekken, onzes eragtens , tot eene doorflaande proeve, dat men al in vroeger' tijd  vanDORDRECHT. 325 den discord die van onfer ftede van Middelburch roren mochte van den feluen ftapelrechte want ons wel cont is dat zi die zelue poincte ende recht hebben gheliken onfer ftede van Zerixzee zo is onze feggen ende wille dat onfe porteren van Middelburch vri varen zullen in allen rechte alfe van onfer ftede van Zerixzee voirfz. is. In orconde dezen brief bezeghelt met onfen zeghel. Ghezeit ende ghedaen in den Haghe des dinxdaghes na dertien dach anno LXXIX. xia den lope van den houe. MJf. van de Leen- en Charterkamer. Regifter Lib. UIL Aelbrecht 1358-1391. Cas 5. Fol. 160 verfo. En wijders bij Mieris Charterb. III. Deel, bl. 346. M. Balen, W.489. deeze Uitfpraak van weinig aanbelang geree- het jaar 1379 tot het jaar 1588, is voorge- kend hebbe. De nijd en wangunft , vallen, hunnen weetluft voldaan zien, in een die zeekerlijk bij de overige Steden uit Recueil, 't welk de beroemde Penfionaris Joos zulk eene Vrijfpraak moeften oprijzen, heb- dé Menin daar van heeft opgelleld(2). Ook ben waarfchijnlijk niet kunnen dulden, dat is ons, door eene vriendelijke en aanzienlijke deeze twee Steden , boven anderen , zoo hond, medegedeeld eene fraaije en weluitge- uitermaate bevoorregt wielden. Wonder is het werkte Memorie van wijlen den ileer Mr. Gillis derhalve, dat men, in vroeger' tijd, daar van Clement, Schepen en Raad der Stad Ziericzee, geen gebruik gemaakt, maar aan deeze twee waar in alle de twiftcn en oneemgheden, die Steden Stapelvrijheid vergund hebbe. On- tufichen deeze Stad en andere Steden, en vooral dertuffchen kunnen onze Leezers , wien de met Middelburg en Ziericzee, van de vroegfte toegang tot de Stads Privilegieboeken open ftaat, tijden, tot het begin van deeze eeuwe, wegens en die begeerig mogten weezen, om in 't kort het Stapelregt zijn opgereezen , kortelijk ftaan verhaald te zien, 't geen over deeze Vrijheid, aangeteekend. met die van Middelburg en Ziericzee, federd (2) Zie onzen Voorlooper, bl. 30. Zoenbrief van Margarita, Egtgenoote van Hertoge Aelbregt van Beieren , over de Verfchillen, tuffchen haaren Gemaal * en de Stad Dordrecht, nevens de Ambagtsheeren en Luiden van den Grooten Waard, ontflaan; waar bij , onder anderen, het Morgengeld bepaald wordt, en dat de Twaalven 'tn het Geregt niet koomen zullen, ten zijze daar ontbooden worden, midsgaders dat de Stad geen Landpoorters mooge houden. 12. April 1382. MArgriete bi Gods ghenaden Hertoghinne van Beijeren Palensgrauinne vpten Rijn doen cond allen luden dat wi van allülken mismoet ende toern alle onfe lieue ende gheminde here die hertoge Aelbrecht van Beijeren palensgraue bi den Rijn ruwaerd van Henegouwen van Holland van Zeelant ende van Vrieslant heeft ghehad vp onfer ftede van Dordrecht ende ambochtsheren ende ghe- S s 3 me-  326 P R I V I L E G I E N menen luden van den Groten Waerd van den landen van Altena ende van Hoesden ouermits dat die dijc die begonnen was te maken ouer die ouerdrachte inghefteken ende ghebroken wort alfoe als onfe lieue here voerlz. dat bi fijnre goedertierenheyt aen ons ghebeert heeft ende vander ander fide aen ons ghebleuen is foe hebben wi onfe zegghen ghefeit in manieren als hier na ghefcreuen ftaet. In den eerften dat die poerteren van Dordrecht al ift dat hun onfe lieue here ghegeuen ende gratie ghedaen heeft dat men binnen vier milen na den dijc van den Groten Waerd niet moeren en fel nochtan om noetwille des lands die daer aen lach feilen fi confentieren en haer brieue daer of gheuen te bruken ter zouter neringhe dat flijc bi Putter moer tot fes hondert ghemeten toe [_a\ ghedarijts lands ende defe fes hondert ghemete feilen ghemeten wefen mitter Putfcher roede aldaer men tferfche binnen dijcs mede met ende en waert in dien flike niet alfoe veel foe felment nemen weftwaerts of ten naeften ende ter befter oerbaer ende waers oec weftwaerts niet alfoe veel foe felment nemen elwaer weft of noert binnen den vier milen ter minfter fcade ende ter befter oerbaer. Voert felmen onfen lieuen here gheuen van eiker merghen binnen den Groten Waerd ende Tiefelijns Waert het fi vri of onuri enewarue twalef groten. Item felmen gheuen van allen erfrenten binnen den Groten Waert ende Tiefelijns Waert van eiken ponde tfiaers enewerue twalef groet. Item felmen gheuen van eiker morghen tienden ghelegen in den Groten Waert twalef grote. Item alle die ghene die in den lande van Altena ende van Hoesden gheeruet gherent fijn of tiende hebben feilen gheuen van eiker morghen lands of ponde tfiaers aen erfrenten of eiken morghen tiende fes grote defe twalef grote ende fes grote felmen betalen nv te bamifle naeftcomende een vierendeel ende voert tot eiken bamifle daer naeft volghende een vierendeel tent al betaelt is. Ende dat fel onfe lieue here doen annemen ende daer mede ftillen ende vemoeghen hun van fijnre heerlicheyt ende den ghenen die daer in befcaed hebben gheweeft van hoerre fcade ende waer yemand die dit niet betalen en woude alfe voerfcreuen is daer mocht men mede rekenen ende daer foude onfe lieue here mede beworden. Ende die ftede van Dordrecht ende die ambochtsheren foudent hun helpen inhalen als fijs van ons heren weghen vermaent worden. Ende om der minfter moeijeniffe foe dit ghemienlic gheconfenteert is foe felmen den dijegraue ende hyemraed dit doen veften ende wifen mit vonnefle na AANMERKINGEN. [a] Ghedarijts lands. Dat is ziltig of zout- SchrijvervandenTegenwoordigenStaat derVeragtig Land, dat met Derrif of Darink, èènigde Nederlanden (i), ende geleerde Heer zijnde eene zwavelagtige en ziltige foort van Daniël van Alphen O) hebben ons de moeite aarde, vervuld is. Deeze Derrif of Darink ontnomen, om daar van breeder te handelen. Mrerd tot tweederlei einde gebruikt; deels tot Die zijnen wcetluft in dit ftuk begeert voldaan Brandftolfen , deels tot de "Zoutziederij. De te zien , kan daar te regt geholpen worden. j>] : (I) IX. Deel, Ft. 371-.376. (a) Aanteekening. oj> Mieris Befcbrijv. van Leiden , II. Deel, Bl. 690 enz.  vu D O R D R E C II T. 327 na dijcrechte. Voert en feilen die f>] twaleue niet zitten bklen gerechte ten waer datfe dat gherecht ontboden ende hadden fi felue yet te doen vander ghemeente weghen foe mochten fi comen fonder ontbieden ende hoer boetfeippe doen ende weder dane gaen. Voert en feilen fi ghene lantpoerters houden ghelikerwijs dat dat zegghen ende cedule hout die tot Seoenhouen ghefcit ende ghemaect was. Voert van Ludekijn den Wilden in Dordrecht te comen ende te welen fel ftaen tot onfen verclaren ende wille. Voert fel onfe lieue here den [c] brief die onfe ftede van Dordrecht ende dat land van den Groten Waerde hebben alfe dat men niet moeren en fel binnen vier milen na den dijc van Zuuthollant vernuwen ende nv zeghelen onder den daet die die oude brief die doerfteken is inhout. Voert fel die here van Putte der ftede van Dordrecht ouergheuen ende quite fcelden den brief die hi heeft van dat fi hun oerlof heeft ghegheuen te moeren bmnen den palen daer in begrepen. Voert lellen die ouerdraghe ende Zualewe bliuen legghen tot ewighen daghen tot enen voeiiande voer Zuuthollant behoudelic den gheile die daer in nu hceiiicheyt of grashure hebben hoerre grashuren ende hecrlicheyt. Ende hier mede legghen wi allen toern ende moeijenilfe die onfe lieue here gehad heuet vp fijnre ftede van Dordrecht ende anders fmen goeden luden voerfcreuen roerende van defen faken wel verfoent ende quite ende al dat daer wt roeren mach roerende onfen lieuen here of yemand anders behoudelic onfen lieuen here fijns rechts ende heerlicheyt ende fulker zegghen alfe voertijts tusken hun beyden ghefeit hebben gheweeft ende der ftede voerfz. hoers rechts in anderen punten. In oerconde defen brieue bezeghelt mit onfen zeghele. Ghegheuen in den Haghe tfaterdagb.es na Paesdag int jaer ons Heren dufent driehondert twee ende tachtich. Naer den Perkamenten Brief bezegeld met een Zegel in groen Wafch, liggende in de ijzeren Kas, Lade R. No. \7. [b~\ Tivaleuc.Vm deezen zullen wij fpreeken, [cl Brief. Te weeten van den veertienin de Aanteekeningen op een Verdrag van den den November des jaars 1375, hier vooren (3) Twintigftcn Februarij des jaars ïl5l. door ons opgegceven. (3) Bladz. 312. Bevefiighig van den voorenflaandenZoenbrief \ door Hertog Aelbregt van Beieren. 11. April 1382. AElbrecht bi Gods ghenaden Palensgraue vpten Rijn Hertoge in Beijeren Ruwaert van Henegouwen van Hollant van Zeelant ende van Vrieslant doen cond allen luden want wi aen onfer lieuer ghefellinnen Margrieten hertoghinne van Beijeren palensgrauinne vpten Rijn eens fegghens ghebleuen fijn van fuiken mismoet ende  328 PRIVILEGIËN ende toern als wi hadden vp onfer ftede van Dordrecht den ambochtsheren ende ghemene luden van den Groten Waerde van Tiefelijnswaert van den lande van Altena ende van Hoesden daer fi ene fceidinghe elfeninghe ende een zegghen of ghefeit heeft foe hebben wi gheloeft ende louen mit defen brieue onfer ftede van Dordrecht ende anders onfen goeden luden voerghenoemt dat fegghen te houden ende te voldoen ghelikerwijs als onfer lieuer ghefellinnen open brief daer of inhout. In oerconde defen brieue bezeghelt mit onfen zeghele. Ghegheuen in den Hage tfaterdaghes na Paefchdach int jaer ons Heren M. CCC. twee ende tachtich. Naer den Perkamenten Brief, bezegeld met een Zegel in groen Wafch , liggende in de ijzeren Kas , Lade R. Ab. zp. Be/ofte van den Heere van T^evenbergen, van voordaan niet meer te zullen moeren in zijne handen. 20. Auguflus 1382. AElbrecht bi Gods ghenaden Palensgraue vpten Kijn Hertoghe , jn Beijeren Ruwaert van Henegouwen van Hollant van Zeelant ende van Vrieslant doen cond allen luden dat wi om te voerhoeden misualle commer ende fcade die onfen lande van den Groten Waerde voertijts gheuallen is bi oueruloeden dat veel toeghecomen is als men vermoet bi moerneringhe daer hoghe gheerfe mede ontgrond fijn alfoe veel ghedaen hebben mit vriendelicheden ende mit gunften dat ons onfe lieue en ghetrouwe die here van Zeuenberghen toeghefeit ende gheloeft heeft mit finen openen brieue dien wi bi ons hebben dat hi in den lande van Zeuenberghen niet meer moeren noch coernekoten en fal tot ghenen daghen van welken brieue die copie van woerde te woerde hier na volghet. Ic Hugheman van Strien here van Zeuenberghen doe cond allen luden want3 minen lieuen ghenadighen here hertog Aelbrecht van Beijeren ruwaert van Henegouwen ende van Hollant voerghecomen ende aenghebracht is alfe dattet ghemeyn lant van Zuuthollant te groten lafte comen mochte bi dien dat men in minen lande van Zeuenberghen moert of coernekoet foe hebbe ic gheloeft ende loue minen lieuen ende ghenadighen here voerfcreue hem ende finen nacomelinghen voer mijn ende voer minen nacomelinghen in goeden trouwen nymmermeer meer te moere noch te laten moere noch te coernekoten noch te laten coernekoten binnen mine lande van Zeuenberghen behoudelike mijn in anderen faken mijnre brieue ende heerlicheyt die ic van outs hebbe gehad ende noch hebbe. In kennelfe der waerheyt foe hebbe ick defen brief open bezeghelt mit minen zeghele wthangende jut  vanDO RDRECHT. 329 jnt jaer ons Heren alsmen fcreef dufent drie honden twee ende tachrich des Woensdaghes na onfer Vrouwen dach aflumptio. In oerconde defen brieue bezeghelt mit onfen zeghele. Ghegheuen tot SinteGheerdenberghe vpten dach jnt jaer voerfcreuen. Naer den oorfpronghlijken Brief, verfterkt met een Zegel van groen Wafch , liggende in de ijzeren Kas , Lade K. 9 flo. 14. AANMERKINGEN. Tot verfland van deezen Brief, en de aan- kende op eene Handveft van den veertienden geleegenheid der Belofte , zie het aangetee- November des jaars 1375. Ferklaaring van Schepenen en Raad der Stad Weefp, dat zij dezelfde Overdragt, zue/£e d/e van Haarlem, Leiden, Delft, Amfleldam, Alkmaar en Rotterdam , wegens het Stapelregt, hebben Gangegaan, zullen onderhouden. 14. September 1384. KOndt ende kenlijck fij allen den genen dat wij fchepenen ende raedt der poorte van Wefoppe alfulcke ouerdragt als Haerlem Leyden Delft Amfterdam Alcmaer en Rotterdam ouerdragen fijn dat wij dat mede houden en confenteren willen als mitter ftede van Dordrecht roerende van den ftapel van Dordrecht. In oirconde onfer poorte zeegel hier op gedrukt. Gegeuen jnt jaer ons Heeren duyfent drie hondert vier en tachtigh op des heyligen cruysdagh exaltacio. Mjf. van de Leen- en Charterkamer. Eer/ie Memoriaalhek van den Leenhove 18. May 1520. — 27. Maart 1564. Stilo Curia9 Cas T. Fol. 59. (van de Copij.) AANMERKINGEN. Welke de inhoud deezer Overdragt, die men. Moegelijk was zij op denzelfden leeft Weelp mede beloofde te houden , geweeft gefchoeid als de volgende Ove'-éénkomft met zi], hebben wij tot heden niet kunnen opfpoo- die van Leidea. ren, wijl ons dezelve nog nooit is yoorgekoo- T1 Over*  33o PRIVILEGIËN Overêénkomjl van Schout, Schepenen en Raad der Stad Leiden met die van Dordrecht, wegens het Stapelregt. au Oclober 1384. SChout fchepenen ende raedt der ftede van Leyden doen condt allen luyden dat wij ouer een gedragen üin met der ftede van Dordrecht alfe van den ftapel op te fetten dat wij dat hebben geconfenteert op te laten ftaen in goede gunden ende minlicken genoege om die meefte rufte ende fcbepemans oirbair fes jaer langh durende jngaende van defe tijt voirwairts jn al den feluen vormen als te hair toegeftaen heeft ende alfoo als voortijts bij onfen lieuen heer en bij onfer lieuer vrouwen ende den rade ouergefet was behoudelijck onfen lieuen heer ende vrouwen hoir heerlicheyt ende den fteden jn ons liefs heeren lande voirfchreue hoirs regts. Ende dat wij hier mede varen ende keren fullen onfe neringe te doen als wij voortijts plagen defen tijt uyt die voirfchreuen is fonder eenigh argelift mair dat wij te Gorinchem noch jn den lande van Arkel geen goet halen nogh brengen en fullen nogh dair loüen en laden nogh marckten nogh ftapeJen nogh coopflagen binnen defen tijt. Ende foe wie hier ouer dede fo wairt dat goet verbeurt fonder verdragh wair ment beuonde. Ende want wij dat wittelicken en troulicken houden willen foo hebben wij defen brief open befegelt mit onfen ftede zeegel van Leyden jnt jaer ons Heeren duyfent drie hondert vier en tachtigh 'sVrijdages na Sint Lucas dagh. MJf. van de Leen- en Cbarterkamer Utf. Die van Dordrecht verblijven de Uitfpraak over hunne mis da aden, aan Hertog Aelbregt van Beieren en zijne Egtgenoote Margarita. 5. September 1385. WY burgemeefters fcepene ende raet deken ende ghemeen neringhen der ftede van Dordrecht doen cond allen luden dat wij ghebleuen fijn aen onfen lieuen ghenadighen here ende vrouwe van Hollant ende hoeren rade ende fteden zulke broken ende misdaet als wi ende onfe medehulperen tieghens hem ende hore heerlicheyt misdaen moghen hebben bouen onfen hantueften an dat wi voir Seuenberghen wtghetoghen waren ende van allen anderen ftucken die ons onfe lieue gheduchte here ende vrouwe voirfcreuen in fcrifte ouerghegheuen hebben ende hebben gheloeft ende louen onfen lieuen ghenadighen here ende vrouwe voirfcreuen wel te houden ende te voldoen fo wes ft ons mit hoeren rade ende  vanDO RDRECHT. 33ï ende fteden hier of overfegghen fullen behoudelic ons onfen hantueften ende priuilegien ende lijfs ende leets ende behoudelic datmen ons ofdoen fal die onrechte hand van den here van Sevenberghen. Ende want wi dit trouwelic ende volcomelic meynen te houden fo hebben wi defen brief befeghelt mit onfer ftede zeghel. Ende hebben voirc ghebeden onfen goeden vrienden den fteden van Delf van Haerlem van Leyden ende van Amftelredamme dat fi in kenneflè ende in ghetughe hier op mit ons hoeren zeghele hier aen ghehanghen hebben. Ghegheuen int jair ons Heren vijf ende tachtich ts Dinxsdaghes na Sinte Jans dach decollatio. MJf. van de Leen- en Charterkamer. Regijler Lib. 1111. Aelbregt, pag. 232. Bij Mieris Charterb. UI. Deel, bl.426. De oorfprongkeliïke Brief heeft beruft opdenTooïenteGouda, uitwijzends het Repertorium van Suis, §9. Zuidbolland, No. 19. Hertog Aelbregt, en zijne Egtgenoote Margarita doen Uitfpraak over de voorfchreeven Misdaacfen. 17. September 1385. AElbrecht bi Gods ghenaden Palensgrauen bi den Rijn enz. ende Margriete bi der feluer ghenaden enz. doen cond allen luden dat wi van alfulker broke ende misdaet alfe onfe ftede ende poerteren van Dordrecht ende hoere medehulperen jeghens ons ende onfer heerlicheit misdaen moghen hebben bouen hoeren hantueften an dien dat fi voir Seuenberghen wtghetoghen waren ende van allen anderen ftucken die wi him in fcrifte ouerghegheuen hebben des fi an ons ende an onfen rade ende oec aen onfen fteden alfe Delf Haerlem Leyden ende Aemftelredamme ghebleuen zijn ghelikerwijs als dat compromis inhout dat wi dair of bi ons hebben befeghelt mit onfer fteden feghel van Dordrecht ende mit feghelen onfer fteden Delf Haerlem Leyden ende Aemftelredamme mitten voirfeiden onfen rade ende fteden onfe fegghen ghefeit hebben in alre vormen als hier na ghefcreuen ftaet. In den eerften is onfe fegghen van den twaleuen dat fi of wefen fullen ten ware dattet onfe ftede van Dordrecht bewifen mochte mit hantueften of mit brieuen die fi van ons hertoge of van onfen voimorderen hebben dat fi die hebben mochten ende die fullen fi tonen voir ons ende onfen rade ende fteden binnen eenre maend nader date des briefs ende ift dat fi fulke hantueften of brieuen tonen voir ons ende onfen rade ende ftede dat ü fe hebben moghen fo fullen fi fe hantieren na inhoud van hoeren hantueften ende brieue ende na inhoud der fègghen die wi heitoghinne dair of voirtijts ghefeit hebben ende niet vorder. Voirt van den roepers ende die ghene diet dit gheruchte meeft toe hebben ghebrocht is onfe fegghen alfe dat men den fcoute ende den gherechte beuelen fal ende op hair lijf ende op hoir goet dat fi een waerheit daer of befitten T t 2 ful.  332 PRIVILEGIËN fullen ende die corrigeren ende caftien die fi brokich vinden ghelikerwijs als fi ander lude voirtijts ghedaen hebben ende alfo dats hint een ander hoede ende dats oec niet meer en ghefcie. Ende dit felmen doen binnen fes weken na den date des briefs jof fi fullen quite wefen. Voirt is onfe fegghen dat die ftede van Dordrecht ons hertoghe en hertoghinnen te beteringhe gheuen fullen voir fulke broke ende misdaet ende oec voir alfulke naoyneflè ende toerne als fi ende hoere medehulpers ons ende jeghen onfe heeriicheit in defen ftucken misdaen hebben fes dufent ouder feilden viertich Dordrechtfe grote voir den ouden feilt gherekent te betalen dat een derdendeel tot kersavond naeft comende dat ander derdendeel tot finte Jans milfe dair na ende dat derde derdendeel tot finte Bauen daghe dair naeft comende. Ende hier mede fel die {lede ende die goede lude van Dordrecht van allen zaken roerende van der reyfe voir Seuenberghen mit hoeren medehulperen alinghe jeghens ons hertoge ende hertoghinne ende oec die ghene die bi onfen hertoghe ende hertoghinnen beuelen in des heren hulpe van Seuenberghen omme onfe (lot te befcermen van Gorichem of anders mede gheweeft hebben jeghen der ftede ende poerteren van Dordrecht verlijft ende verlöent wefen ende hoere medehulpers behoudelic altoes alfulke fegghen als wi hertoghinne ende die graue van Bloys dien God ghenadich fi voirtijts hebben ghefeit fonder arghelifte. Hierenbouen lijnt voirwaerde ende louen dat wi dien van Dordrecht die onrechte hand van den moeren ofdoen fullen van den here van Seuenberghen ende finen luden. In oirconde van defen fegghen ende a/re punten voirfcreuen fo hebben wi hertoge ende hertoghinne defen brief befeghelt mit onfen zeghelen. Ende om dat wi Zweder here van Ghaesbeke van Putte ende van Strien ende wi Jan van Polanen here van der Lecke ende van Bredae Willem here van Abquoude ende van Duerfteden Dirc van Polanen here van Afperen Heinric here van Montvoirde Jan van Arkel here van Haghenfteyn alfe rade ons liefs- heren ende vrouwen voirfz. Ende wi burghermeefters fcepenen ende rade van Delf Hairlem Leyden ende Aemftelredamme alfe fteden dit fegghen mit onfen lieuen here ende vrouwen ghefeit hebben fo hebben wi rade mit onfen femelen ende wi fteden mit onfer ftede feghelen defen brief befcheft mit onfen lieuen here ende vrouwen voirfcreuen. Ghegheuen in den Hage op finte Lambrechts dach in't jair ons Heren M. CCC. vijf ende tachtich. MJf. van de Leen- en Charterkamer. Utf. Bij Mieris Charterh.III. Deel,bh427. Be-  van DORDRECHT. 333 Be fluit tot Verkiezing van de Goede Linden van de Agten. 19. Februari] IN den jair ons Heren M. CCC. ende LXXXV. des maendaechs na fente Valentijns dach doe wairt ouer een gedragen mit gemenen rade van den gerechte den ouden rade ende gemenen neringen inder ftede om rufte ende guede acoert mit malcanderen jnder ftede te behouden tot ons liefs heren ere ende der ftede en des gemenen coepmans orbair ende profijt ende vut feggen van zeftien mannen die dair toe vut gemenen confente geuoecht waren ende diemen alle faken geloofde hoe zijt beft geordineren konden dat foudemen vaft ende ftade houden dair of dat zij hair befceit voirt brochten bij enen openen brief die dair of is onder der ftede groten zegel achte mannen te hebben die die dekens van den neringen bij tiden kielen raedt te hebben mitten gherechte ende alle faken ter meeften orbair der ftede mit hem te difponercn van der ftede ftate mit anderen poenten alfa die brief inhout des fullen dele achten bij ti- T t 3 den AANMERKINGEN. Het blijkt uit den geheelen inhoud van dit bij het opneemen der Reekeningen vatldeTheVerdrag , dat de Agten opgekoomen zijn in faurieren, Twaalf goede Mannen, uit de Gepkiats van de Twaalven. Deeze Twaalven meente, uit elke 1 hefaurie één, zouden gezouden , naer 't gevoelen van M. Balen (i) , nomen worden, die mitten burgbemeefter van in het jaar 1371, des Vrijdags na Vrouwen- de gemeente wegen die rekeninge in 't lange dag, allereerft zijn aangcfïeld. Waarfchijnlijk doirfien ende wel overleggen fullen van poynte grondt hij zijne gedagten op de Uitfpraak , te poynte of in die rekening yet te verclaren die toen ter tijd door^yW/Perlbonen gedaan ende te verbeteren flaet of niet. Zij worden was(2). Dog, behoudends een beter oor- hier van omfchreeven (5) als Twaelf perfonen deel, kunnen wij daar aan onze toetlemming geordineert van den ftede wegen der ftede niet geeven. De Twaalven , die hier, in dit feu 1den te onderzoeken. In laatere Stukken Verdrag, gemeld Haan, moeten met de Twaal- zullen wij ook van Vieren, Vijven en Vier enven, die de Uitfpraak bedoelt, niet vermengd twintigen gewag zien, welken niet, dan voor worden. De Rcgiftcrs van de vijftiende eeuwe, cenen bepaalden tijd, werden aangefleld. In cn dus na dat de Agten reeds waren opgekoo- ditzelfde Verdrag, wordt zelfs van Zeftien men, fpreeken meermaals van de Twaalven; Mannen gefproken, die, vut gemeen confente ^ jaa, in eenen Brief van den agttienden Augus- tot het aanftellen der Agten, aan het Geregt, tus des jaars M33(3) •> worden dezelven met den Oudraad, en de gemeene Neeringen wade Agten iaamgevoegd. Het koomt ons alles- ren toegevoegd. Egter is het, aan den anderen zins waarfchijnlijk voor, dat de Twaalven, die kant, zeeker, dat er, korts voor dit Verdrag, na de opkomft der Agten, en in de bovenge- zulke vafte en duurzaame Magiirraatsperfoonen melde Üïtfpraak van 't jaar 1371, genoemd geweeftzijn, die de Twaalven, of de Goede worden , bezondere Pcrlooncn geweelt zijn, 'Luiden van den Twaalven geheeten werden, welken, van vvege de Gemeente, nu en dan, Deezen worden bedoeld in de even voorgaanbij de gewoone Wethouderfchap gevoegd zijn de Uitfpraak, en in den Zoenbrief van den geworden,omdcrzclve met hunnen raad,voor- twaalfden April des jaars 1382 (6), wanneer al ontrend zaaken , die de Geldmiddelen betrof- daar gezegd wordt: Voert en feilen die twafen , te hulp te koomen. Zoo werd er, onder Uue niet zitten biden gerechte tenwaerdat ft anderen, op den negentienden Jamiarij van het dat gherecht ontboden ende hadden fi felue jaar j|p (4) eenBefluit genomen, dat voordaan, yet te doen van der gbemeenU vieghen foe inoch- (1) Btfchrijv. van Dordrecht , hl. 349. (2) Zie dezelve hier vooren , hl. 304. (3) A&tnboek , beginnende mei het jaar 1425. Fol. 100. (4) Acïtnboek , beginnende met bet jaar 1425. Fol. 264. verfo. (5) ASenhoek , beginnende met het jaar 1403. Fol. 234, (6, Zie boven , bi. 327-  334 PRIVILEGIËN den koeren hebben op haren eedt gelike den ouden rade van burgermeyfterfcap treferien ende [a] heemraetfcap ende fullen hebben xij ftemmen ende kueren gelijc als die xij plagen te hebben in den O] voirbrieuen dair op gegeuen. Ende dit fal [c] zonder ftadich bifitten wefen mitten gerechte jn der cameren ende behoudelic onfen lieuen heer ende vrouwen haer heerlicheyt ende hair [/} feggen ftadich te bliuen dat zij nv leftwerf in den Hage feiden ende der ftede van Dordrecht al hairs rechts ende hantueften ende den neringen al hairs rechts ende brieuen in haere machten alle dïnck zonder argelift. Mf. Privilegiën en Handveflen van den HeerV. C.Pompe vanMeerdervoort, gebonden in boom, Fol. 115. mochten fi comen fonder ontbieden ende loer ligt begrijpen kan , den Graaven, wijl hier loetfcippe doen ende -weder dane gaen. Dit door de magt, die anderszins alleen bit Schets het oudfte Stuk, waer in de Twaalven, penen en Raaden , welken zij naer Goedvinden die ons Verdrag bedoelt, voorkoomen. M.Ba- aanftelden, huisveftte , tuflchen deezen en de len (7) maakt wel melding van oudere Stuk- Agten verdeeld wierd. Om dit te verhoeden ken , te weeten van het jaar 1372 en 1380, droeg men daarom overéén , dat de laarfw! dog. die aan ons tot heden niet in handen melden niet geduuriglijk met het Gerc»t zou zijnde gevallen, zijn wij buiten ffaat, om daar den te faamen zitten , en, langs dien we* één uit een befliffend bewijs te ontkenen. Genoodfchap daar meê uitmaaken Onze'Ste M Heemraetfcap. Verftaat daar door alle delingen poogden hier in na te volgen de Rede Heemraadschappen, waar in de Stad het geeringsform van iömmige Brabandiche en regt had, één of meerder Heemraaden aan te Vlaamfche Steden ("9), in welken de Gilden lteüen. Van den Grooten Waard hebben wij Dekenen een gedeelte van den Raid hMmn zulks reeds gezien (8). Van den Alblaffer-, uitmaaken. Welke droevige méénXeden Krimpener-, en andere nabuurige Waarden, deeze dingen,hier ter Stede, veroorzaakt hebzullen wij, m t vervolg, bewijzen aantreffen, ben, zullen onzeLeezers, uit verfcheiden hier dat de Agten , tot derzelver Verkiezing , ge- na volgende Stukken, gewaar worden woon zijn hunne ftem te geeven. [. Uil ^elbrecht, pag. 238. Bij Mieris Chartert. I/I.£>eel, bl. 442. AANMERKINGEN. Dit zijn buiten twijffcl de Twaalf Pennin- twaalfden April des jaars 1382, daar op gegen, welken, volgens Zoenbrief van den legd waren (1). (I) Zie boven , bl. 325 en 326- Zoen tnffchen de Stad Dordrecht en den Heer van Zevenbergen, wegens het Verfchil over het Moeren , beveftigd door Hertog Aelbregt van Beieren. 8. Junij 1386. AElbrecht bi Gods ghenade Palensgraue vpten Rün Hertoge in , Beijeren Ruwaert van Henegouwen van Hollant van Zeelant ende van Vrieslant doen cond alle luden dat vten verzoeke ende be* gheerte van ons om rufte pays ende acoird te maken voir ons fiin ghecomen onfe lieue ende ghetrouwe die ftede van Dordrecht ende die here van Zeuenberghen mids den ghefcil die fi onderlinghe hadden ende hebben hun bekent ende verlijt dat fi voir hem ende alle hoir hulpers an beiden ziden in goeder minliker vrienfcap ende zoene verlij ct ende vereffent ende verenicht ziin welke zoene fi ghelooft hebben an beiden ziden als goede lude wel ende ghetrouwelic te houden vafte ende gheftade fonder verbreken inder manieren als hier na ghefcreuen ftaet en dair die here van Zeuenberghen ons ende onfer ftede vorfz. alfulc beloft op heeft ghedaen alfe hier nae volghet mit  336 PRIVILEGIËN mit zine openen brieue. Ic Hugheman van Strijen here van Zeuenberghen doe cond allen luden dat ic ghelooft hebbe ende gheloue in eedftat bij mine truwen ende eeren dat ic noch mine nacomelinghen noch onderzaten nimmermeer in der graeflicheit moeren en fullen noch doen moeren in gheenre manieren vorder dan miin oude land dat ic nv bediict hebbe. Voirt heb ic ghelooft ende gheloue voir mi ende minen nacomelinghen dit voirfz. land wel te verzekeren ende te houden ende te doen houden tot ewighen daghen als men fpadeland fculdich is te houden. Ende alle defe punten fiin °-hefciet behoudelic der ftede van Dordrecht in anderen zaken dan^die voirfz. fiin alle hairs rechts vriheden en handueften. Ende om dat ic dit voir mi ende voir mine nacomelinghen ende onderzaten wel ende trouwelic meene ende belooft hebbe te houden mine lieue "beduchten here voiriz. ende der ftede van Dordrecht in allen manieren als voirfproken is fo heb ic minen zeghel hier aen defen brief ghehanghen in kenneiïe der waerheit ende om die meere veftenelTe ende zekerheit fo heb ic ghebeden ende bidde minen lieuen gheduchten here voirfz. dat hi dit beloft ende zoene vp mi kennen wille ende defen brief ghewaerdighen mit mij te bezeghelen mit zinen zeghele Ende wi Aelbrecht bi Gods ghenade Hertoghe in Beijeren voirnoemt om pays rufte ende acoird te maken in onfen lande ende wt onfen goeder begheerte ende om bede wille tsheren van Seuenberghen kennen dit belof op hem ende finen nacomelinghen ende hebben delen brief mede bezeghelt mit onzen zeghele op dat dit b^lof ende zoene voirfcreuen te beter gehouden bliuen altoes behoudelic ons onler heerhcheid ende rechte onfer ftede van Dordrecht hoirs rechts ende hantueften wtghefet van den ouden lande van Zeuenberghen als voirfcreuen ftaet ende alle dinghen zonder argher lifte Ende ghebieden hier op enen ijgheliken wie hi zii defe zaken ende* zoene voirfcreuen te houde vafte ende gheftade zo wiet verbnke dat wair op fiin liif ende op ziin goet. In oirconde defen brieue befeghelt mit onfen feghele. Ghegheuen te Reymerswael int iair ons Heren M. CCC. felïe ende tachtich achte daghe in Junio. Naer den oorfprongkelijken Brief, hebbende onder uithangen twee Zegels in groen Wafch, liggende in de ijzeren Kas, Lade K. No. 7. Vergelijk de Belofte van den twintigften Augufks des jaars 1382. hier boven bh 328. Uitfpraak van Hertoge Aelbregt van Beieren, over den Doodflag en de verdere Misdaaden, door die van Dordrecht, te Eemskerk en elders bedreeven. 12. Junij 1387. Mieris Charterb. III. Deel, bl. 462. Be-  van DORDRECHT. Bevel van Hertoge Aelbregt van Beieren aan alle zijne Bailliuuwen, Schouten, Schepenen en Kegteren, om Jen Koopluiden en Lombarden van Dordrecht, die veel Schulden te vorderen hadden, onvertoogen regt te doen. 3. Augujlus 1387. Mieris Charterb. III. Deel. bl. 46*8. Hertog Aelbregt ontflaat Diederik van der Merwede, opdeszelfs verzoek, van dm dienfi, welken hij fchuldig was, wegens 'sGraaven Herberg, Henegouwen geheeten. 24. April 1389. Mieris Charterb. III. Deel, bl. 520. 9s Graaven Herberg, Henegouwen geheeten, met al 't betimmerde, door Hertog Aelbregt van Beieren, verkogt aan Lambregt Koe Bruinszoon 7. Mei 1389. Mieris Charterb. III. Deel, bl.521. Hertog Aelbregt van Beieren verpagt aan die van Dordrecht, zijne Tollen te Geervliet, Strijenmonde , Nieuwervaart, Dordrecht, Almsvoet, Niemandsvriend,Woudrichem,Ammers en Gouda, voor Tien duizend Oude Schilden in het jaar. 7. Mei 1389. Mieris Charterb. III. Deel, hl. 521. V v Die  338 PRIVILEGIËN Die van Dordrecht bekennnen de voorfchreevenTollen indiervoege gepagt te hebben. 7. Mei 1389. Mieris Charterboek III. Deel, 522. Nadere Beloften, door Hertog Aelbregt, aan die van Dordrecht, wegens zijne verpande Tollen, gedaan. 17. Mei 1389. Mieris Chartert. III. Deel, bl. 528. AANMERKINGEN. Schoon de drie Iaatftgemelde Stukken ken had , een bewijs opleveren van den bloei des thands van geen gebruik zijn, hebben wij eg- Duitfchen Koophandels ; deels, op dat onze ter noocjig geoordeeld, hun' korten inhoud hier Leezers zouden kunnen opmaaken , hoe zeer te moeten invlegten ; deels, om dat dezelven , onze .Stedelingen , tot bevordering van den Hanvergeleeken met de aanzienlijke Voorregten del, daar op uit waren, om behoorlijke zorge en Vrijheden, die de Ruwaard aan de Duit- te draagen, dat de vreemde Koopluiden , op fche Koopluiden, hier ter Stede handel drij- 's Graaven Tollen wel en vredeïijfe behandeld vende, en dezelve met hunne Schepen bczoe- wierden: want, onzes inziens, was dit laatlte kende, op denzelfden dag(1),voor dien tijd, de voornaame reden, waarom deeze Stad dedat de Pagt der Tollen zoude duuren, gefchon- zeiven van den Ruwaard in Pagt nam. (1) Mieris Charterb. III. Deel, bl. 523—527- Hertog Aelbregt van Beteren doet Uitfpraak over de Onéénigheden, tujfchen Dordrecht en Rotterdam opgereezen. 8. December 1389. Dit is mijns heren zegghen tufchen der ftede van Dordrecht ende der ftede van Rotterdam. Eerft dat Fillips claghet dat fi hem of ghefcaet hebben IXC- oude feilde van den fcoutambocht want fi hem ballinc maecten daer die ftede van Rotterdam op antwoerde dat fijs ghien macht en hebben ballinc te leggen dat feit mijn heer te niete wantet quaet te ghelde ware dat menich den anderen ghefcaet heeft om mijns heren dienfts wille. Item van den ander punten dat Phillips hem beclaghet dat die van Rotterdam hem noch balling gheleit hebhen dat feit mijn heer te niete want die van Rotterdam niement ballinc legghen en moghen anders dan mijn heer of fijn bailiu. Item van dat Philips croent van dat hem ghebreect van finen wedden van den clercambocht is mijns heren fegghen dat die van Rotterdam hem betalen ende voldoen fullen des hi hem hier of eyfehende is tenfi dat fijt mit beteren befceyde bewifen moghen dat Ü hem niet fculdich en fijn. Item van Willem Lant- foer-  vanDORDRECHT. 339 foerde van den vj ffi t'sjaers di hi ontfaen foude hebben van Philips goede des feyt mijn heer fo es hem die fteden niet en ftact dat hl hem dat ghelt gheuen lal of ontrechten. Item van den v ® t'sjaers van den huze daer Dirc Jonger in woende feyt mijn heer quit mitten feggen dat die Joncheer van Arkel ende Willem van Cronenburch feiden twifchen beyden. Item van der brug dat feit mijn heer te niete ouermids datfe 't recht af ghecoert heeft ende dat doen moghen mit rechte. Item van den c oude feilde daer Fillips op claghet is mijns heeren feggen [is] dat Fillips bewifen mach twifchen dit ende Onfer vrouwen dach purificacio alfo mijns heren raet duncl dat hi daer recht toe heeft fo fal ment hem gheuen ende mach hij's niet bewifen fo en zal hij's niet hebben. Item van de vij j? groten die Foyken hem fculdich zoude wefen van cofte daer fel Fillips recht of fpreken op Foyken of hi wil. Item van dat die van Dordrecht claghen dat die van Rotterdam haer boden Tordrecht ghefent hebben om Fillips te dagen daer of feit mijn heer want YA vmt dat die fcout van Rotterdam doen ghefent heeft enen bode die Fillips een weet ghedaen heeft alfo als hem recht ende mit vonnis ghewijft was fo dunft mijn heer dat daer niet an misdnen en is ende feit dat quite. Hier mede feyt mijn heer een alinge zoene tuflehen die van Dordrecht ende die van Rotterdam van allen ghecroon dat fi male ouer ghegheuen hebben ende ghelye een ijghelijc te houden in alle manieren als defe fedel inhout op fijn lijf ende op haer goet. Item fo heeft mijn heer ghefeit inder zoenen tusken die ftede van Dordrecht ende die ftede van Rotterdam in ienen punte van den c oud feilden daer Fillips op claghet is mijns heren zegghen mach Fillips bewifen tusken dit ende onfer vrouwen dach purificacio alfo als mijns heren raet dunct dat hi daer recht toe heeft fo felment Fillips gheuen ende mach hijs niet bewifen fo en zal hij 't niet hebben. Hier of brenghet Fillips an dat hi ghien gheleide hebben mochte ten rechte tc comen noch veylich van daene te fceiden dat hem die ftede van Dordrecht tughet. Daer om feit die raet dat Fillips niet verbuert en heeft maer om Adriaen vol te doen fo verciaert mijn heer ende fijn raet dat Adriaen Fillips zal te regt anfpreken tusken dit ende midvaften of hi wil. Mffi van de Leen- en Charterkamer. Memoriale B. G. 1486 —1490. Cas R. pag. 115 ver fa et 116. AANMERKINGEN. In het Afrchrift,ons door wijlen den beroem- en Paulus avond , des jaars 1389, en, uitwij* den Van Mieris meêgedeeld , wordt deeze zends den volgenden inhoud , tot de verichil- Zocn gebragt tot den agtften December van Jen tuflehen die van Dordrecht en Rotterdam het jaar 1389; dog, om wat reden, wectcn haar opzigt heeft: Item zal een gbemyen wij niet. In het Memoriaal van de Leenkamer dacbvaert viefen op Jivte Laurensdach twis- wordt de dag niet opgegeeven. Dit is nogtans ken die van 'Dordrecht ende die ftede van zeeker , dat deeze Uitfpraak behoore tot het Rotterdam van alzulc ge feil als fi onderling jaar 1389, wijl zij betrekkeliik is tot eene hebben ende anders van allen confirmatie van Aanteekcning, die in 't zelfde Memoriaal (1), den (leden van haren hantueften ende recht waar uit de voorenllaandc Zoen getrokken is, ende van haren bigheren dat ft in der bede volgt agter eeu Stuk, gedagteekend S. Pieter bigbeerden. (i) Fol. 108. Vv2 Uit-  340 PRIVILEGIËN Uitfpraak van Hertoge Aelbregt van Beieren, over de ontflaane Gefchillen, tuffchen die van Dordrecht en die van Reimerswaal. 12. Januarij i^£.. •j j 1390 Dit is fulc fegghen als mijn heer ghefeit heeft tuffchen die van ' Dordrecht aen d'een zide ende die van Re3iner3\vaél aen d'ander zide des fi an minen here gebleuen fijn behoudeliken eiker ftede hoers rechts. In den eerften fo cronen die van Reymerswael dat hoer porters mit horen fcepen Tordrecht gheen vracht nemen en moeten een porter van Dordrecht en machfe voer hem hebben of hi wil ende al hadde een porter van Reymerswael vracht ghenomen een poerter van Dordrecht foudfe hebben of hi woude daer fi fegghen datter hem groet onrecht aen gefciet want men't hem voer defe tijt niet ghedaen en heeft ende bidden minen here dat hife alfo vrij houde als fi waren eer fi an hem quamen ende die van Dordrecht fegghen dat het hoer recht is ende dat fij't fchuldich fijn te doen. Hier of is mijns heren fegghen dat die fteden voerz. bliuen fullen bi horen ouden recht ende hantueften ende die van Reymerswael fullen varen ende keren als fi deden eer zi vri an minen here quamen want mijn heer niet en wil dat [/] zi fijnre ontgelden fouden. Item alfulke fcade als die van Dordrecht claghen op die van Reymerswael dat fullen hem die ghene ghelden die't ghedaen hebben of daer voer ftaen mit horen eede ende desghelijx die van Dordrecht weder doen dien van Reymerswale. Item fo claghen die van Dordrecht dat hoer porters zom ghequettt fijn van die van Reymerswael dat fullen die van Dordrecht aenbrengen wie die ghene zijn die't ghedaen hebben ende dien fait mijn heer doen beteren alfo als hem ende finen rade befceideliken dunken fal. Dit 8M380eft3§M§ §«B §mm §»§ ê«rS§«3ê W3 AANMERKINGEN. Hier vooren O) hebben wij reeds gezien, dat die van Reimerswaal, door Graaf Willem den IV, bij Handveft, van het Stapelrcgt waren vrijgefproken. Desniettegenftaande, ichijnen oiize Poorters zig daar tegen gekant, ten minftcn, aan de Reimerswaalenaaren een deel van hunne Vrijheid betwift te hebben. Het gefchil betrof voornaamlijk het inlaaden der Schippers, die van Reimerswaal , 't zij met, 't '/.ij zonder Vragtgoederen , herwaards kwamen. Deezen aan de Stad genaderd zijnde, en aldaar eenige Vragt hebbende aangenomen , zoo beweerden onze Stedelingen, dat hunne Schippers de vrijheid hadden, om, zulks goedvindende, die Vragt aan zig te trekken , en, daar ontrend, den voorrang boven (l) Zie bl. 171. \%) In Ontgelden. Vreemden te moeten hebben. Dit regt droe°van ouds den naam van Folgregt. Somtijds werd het ook Regt van Aflegging geheeten. In de zelliende eeuw zullen wij veifcheiden Stukken aantreifen, die dit nader ophelderen waarom wij, kortheidshalve, en ter vermijding van herhaaling, daar vanthandsnietbreeder fpreeken. [a] Zi fijnre ontgelden. De zin is : vvant de Ruwaard wil niet, dat zü . om mnpn lijden zouden. Dit keren wij uit den Schat der Nederduitfcbe Taal van Plantijn (V) wanneer hij het woord Ontgelden, 'in deezer voege , uitlegt: Satisfaire pour quelque chole . Coiifrir ou elfre t>utii toaur faia. ' ------- 2~^„e  vanD O R D RECHT. 341 Dit fegghen hier na ghefcreucn wött ghefeit in den Hatfë s'Woensdages na xiijden dach anno LXXXIX. na denbeloep van den Hove van Hollant. Hier of is noch mijns heren fegghen eerft van der quetfinghe en*, de fmarten die die van .Reymerswael deden Hubert Claesfoen in fïins felfs fcip ende Heynen van der Woes iinen fcipman ende alfulcken fcade als him optie tijt in fijn fcip ghedaen walt dat fullen die van Reymerswael beteren doen den ghenen die binnen den fcepe warén of felue beteren mit t'feftich feilden die men nv Tordrecht flaet of paijement na hore waerde ende dat fullen fi betalen den gherechte van Dordrecht tufchen dit ende meijedach naefteomende ende dat gherecht van Dordrecht voerfz. fullen dit voerfz. ghelt deilen ende gheuen Hubert Claesfoen Heyn van der Woes ende anders die mit hem binnen den fcepe waren voer fmarte ende fcade na dat fij't te befter waerheid vinden. Item om dat fi om beyden ziden veel claghen ouergheuen van fcade van vrachte daer wl of vernemen dat fi daer voer ftaen fouden mit horen ede fo fegghen wi dat op beyden ziden quijt fonder ede daer op te doen. Item van allen anderen fcade die die van Dordrecht cronen dat fullen die van Reymerswael doen ghelden alfo alft die van Dordrecht gheclaecht hebben den ghenen die fi vinden dat ghedaen hebben of felue ghelden ende is ye~ ment die daer voer fweren wil die fal den eet doen voer den gherecht van Reymerswael ende voer Claes Kervinc die wire toe ghefciél hebben ende fo was niet onrecht en wort dat fal't gherecht van Reymerswael fenden den gherecht van Dordrecht tuffchen dit ende meije dach naefteomende. Mj[. van de Leen- en Charterkamer. Memoriale B. G. 1486 —1490. Cas R. pag. 115. En gedeeltelijk in het Aclenhoek , beginnende met het jaar 1383. Fol. 25. Hertog Aelbregt van Beleren bevefligt, als Graaf van Holland, alle de Privilegiën en Handveflen van Dordrecht. 13. Mei 1390. AElbrecht bij Goeds genaden Palensgraue opten Rijn Hartoge in Beneren Graue van Henegouwen van Hollant van Zeelant ende Heere van Vrieslant doen condt allen luyden dat wij onfen lieuen ende getrouwen fcepenen ende raidt ende gemeen Rede van Dordrecht om mennigen trouwen dienft die fïj dicke onfen ouders ende ons hebben gedaen belouet hebben ende gefuoren alle hoir hantueften preuilegien haircomen coeren ende rechten die fij hebben van ons ende van onfen voeruorders befeghelt grauen van Hollant te houden vaft ende geftade voer ons ende voer onfe naecomelingen V v 3 en-  342 PRIVILEGIËN ende hoeren nacomelingen ewelicke duerende. Ende om dat wij hem dit vafte zeker ende geftade houden willen foe hebben wij defen brief open befegelt mit onfen zegele. Gegeuen jn den Hage opten dertienften dach van Mey jnt jaer ons Heeren M. CCC. ende tnegentich. (Onder ftond gefchreeven) Juflu Domini Ducis Alberti prefentibus de confilio Domino Theoderico Vopponis Decano HagnT Domino Wilhelmo prepoüto Ecclefie Montenfis Hannonie et Wilhelmo de Naeltwijck Mairfcalco Noirthollandie. Geëxtraheert ende gecollationeert als voeren (te weeten uit het HoutenBoek^ ende is bevonden accorderende Ieften Oclobris anno XVC- xlviij. bij mij W. Puytenbrouk. Naer eene authentijke Copij, liggende in de Kas van de Weeskamer, Lade A. No. 3.3'wo. AANMERKINGEN. Den Ruwaard Aelbregt, in het begin des geduurende zijn Ruwaardfchap, verkreegén jaars 1389 , aan Willem den V, als Graaf van hadden , nevens die der vroegere Graaveri, Holland zijnde opgevolgd (1), oordeelden die bij eenen openen Brief, plegtiglijk te doen van Dordrecht het voor zig veilig , om alle beveiligen, hunne Privilegiën en Voorregten, welken zij, (1) Vadert. Hiftor. III. Deel, bl. 320 en 321. Brief van de Gemeene Steden van Holland aan die van Dordrecht, wegens het Stapelregt. 7. Auguftus 1 391. LIeue vrienden uwen brief roerende verfcheydert punten hebben wij gefien. Eerft klaaghd ghij dat wij gemeene fteden van Holland dagh-vaart houden fonder v dat v vremt geeft 't is ons nood om ruft die wij geern fien fouden in ons heeren landen die nv buytens-lands is en ghij ons foekt te verongelijken in ons goed oud recht met v verftapelen fonder reden daer toe te hebben en wij meynen 't ook niet te lijden v vaders noch leuende hebben 't ons verdraghen en daar na is ook een fcheyding daar of gedaan bij wijfe luyden daer open brieuen af zijn. 't Gebod bij de heer van Arkel gedaan en dat hij v poorters belet daer dwinght hem den nood toe want ghij hem foekt te verongelijken als ghij ons doet wij hebben hem gebeden door verfoek van heer Dirk Voppenz. onfes genadigen heeren raad dat hij dees tijd de twee wijnfchepen wil laten varen want  vanDORDRECHT. 343 want wij nemen ons Arkels faek als ghij hem veronrecht foo na aan als wij wilden dat hij d'onle fou doen voort dat ghij begeert dat wij onfe trouwe quijten lullen weet al port ghij ons te veronrechten wij fullen altijd poogen te doen 'tgeen wij hopen te verantwoorden en begeeren op 't vriendelijkft dat ghij van 't onrecht afftaet en vergoet de fchade ons poorters bij li verftapelen aangedaan. In den Haagh 'sMaandaaghs na Peters banden in Oogftmaant Kemp, Befchrijv. van Ar kei, bl. 129. Mieris Charterb. III. Deel, bl. 581. mm BmB^m%Bmmm%%m%^mB-Bm%'-%mB%m% AANMERKINGEN. Wij hebben deezen Brief, in navolging van durven verzeekeren, dat de opgegeeven jaarKemp , uit wiens Befchrijving , welke hi] van telling de egte zij. Hier boven (1) hebben wij het Lceven en de Daaden der Arkellche Hee- reeds gezien , dat in het jaar 1359. en verren heeft faamengerteld , dezelve is overge- volgens , tuffchen deeze Stad en die vanGornotnen , op dit jaartal wel willen bren- nichem, Wegens het Stapelregt, hecvige Vergen , fchoon wij egter onzen Leezer niet fchillen waren opgercezen. (I) Blad». 269. Nadere Uitfpraak tuffchen die van Dordrecht en Reimerswaal, over het laaden en ontlaaden der Schippers , ten nadeele van de eerjlgemelden. 22. Oclober 1391. Dit is mijns heeren ende fijns raeds verclaren van fuiken feggen als hi ende fijn raed gefeyt hebben tuffchen der ftede van Dordrecht ende der ftede van Remmerswael van die van Reymerswael binnen Dordrecht te laden ende te ontladen dat gefeyt was op ten dach als dat [a] feggen inhout ende in onfen boeken gefchreuen ftaet welke feggen mijn heer ende fijn raed verclaren in defer manieren dat die van Reymerswael binnen Dordrecht mogen varen ende laden alfo dicke alft hun fteedt ende fi willen ende daer mach een yegelijk fijn vracht aen hefteden die wil om den minften penningh fonder tiegens die van Dordrecht yet te misdoen of te verbueren want die ftede van Dordrecht een vrij ftede is daer alle man vrij wefen fal ende en ftapel daer gelegen is ende mijn heer feer tiegens droege aen fijn tollen ende anders aen fijn heerlichede fouden die van Reymerswael ende ander alle goede cocplude ende fciplude Tordrecht niet laden ende ontladen. Hier bi waren alfe mijns heeren rade die jonckheer van Arkel die heer van Gaesbeke die heer van Gommegijs die heer van Seuen- ber- AAN MERK INGE N. M 5t£g»« inhout. Daar door wordt be- des jaars i3§2. hier vooren (1) opgegeeven, doeld de Uitfpraak van den twaalfden Januari] ,M0 U; Zie Lliidz. 340.  344 PRIVILEGIËN bergen heer Claes van Cortgeen heer Claes van Berfelen heer Brusteyn van Herwinen heer Splinter van Loenrefloet ende heer Pauwels van Haeftrecht. Dit was gedaen ende gefeyt in den Hage fmanendages na der elf duyfent maechdendach anno een ende tnegentigh. MJf. van de Leen- en Charterkamer. Memoriale B. G. 1486— 1490. Cos R. Fol. 167. ("van de Copij). Overdragt tuffchen Hertog Aelbregt van Beieren, en de Koopluiden van Duitfchland\ wegens zeekere Schepen, die met Goederen in Vlaanderen gekoomen waren, en te Dordrecht den Stapel niet verzogt hadden. 19. December 1392. ITem 'sdonredages xix. dage in Decembri anno XCIJ. wort ouer* dragen tulfchen minen heer aen die een zide ende die coeplude van Almangen aen die ander fide als van de fcepen die mit goede in Vlaenderen gecomen waren en Tordrecht den ftapel niet verfocht en hadden dat mijn heer ende die coeplude foude fenden in Vlaenderen ende ouerfien die goede die daer gecomen waren ende des foude die coeplude minen heer voldoen van den goede voerfz. van finen tolle geliker wijs of zi Tordrecht gecomen waren bi tween van mijns heren wegen ende bi tween van der coepluden wegen ende dit fal men doen tuflehen dit en onfer vrouwen dach purificatio naefteomende ende daer voer hebben geloeft die ftede van Dordrecht als Henric Zafle Sarijs Claeuwaertsz Jacop Liife ende Tiehnan Haec. Hier ouer waren mijns heren rade die joncheer van Arkel die heer van Gaesbeke die heer van Gommegijs die doemproeft van Utrecht heer Daniël van der Merwede heer Claes ende Claes van Borfelen heer Bruftijn van Herwinen ende Willem van Naeldwijc. MJf. van de Leen- en Charterkamer. Memoriale B. D. 1351 — 1396. Cos R. Fol. 52. AANMERKINGE N. Door de Koopluiden van Almangen verftaan fchen de Keulenaars en de Vlaamingen werd wij voornaamlijk die der Duitl'che Hanze, wel- ook, in oude tijden, geen geringe handel geken meennaals dien naam draagen. Deezen dreeven , gelijk de Voorreaten , door den «reeven ook te dier tijd grooten handel op Aartsbiffchop van Keulen, in t jaar n 78, aan Vlaanderen, en voornaamlijk op Brugge, waar de laatftgemelden , die den Rhijn bezogten de Koophandel bij uitltek bloeide (1). Tus- verleend, duidelijk aanwijzen(». fi) Adami Traziceri Chronic. Hamburg, in Westphalen Monum. Rer. Germanie. Tom. II wV3J^ ct I352" waar mee men vergelijken kan het aangeteekende van den uitmuntenden Rojertson' V e 1 Van de Leevcnsbefchrijving van Keizer Karei den V, bl. 80 en 334, genaamd A Vieiu of the hééft n %°™t'S in Europe; welk Stuk ik aan een' ieder , die der Engelfche Taaie magtig is , en begeerte „,.de waai-e en inwendige gefteldheid van Europa, zoo als die , voor den leeftijd van dien Vorft is 8 Lr A%n,rX„fitti-e?,rcn kennen, niet genoeg kan aanprijzen. isj Aangenaam bij p. d Oudsguehst Chreniqucs & Jnnales JeFlfindres, Cbap. ixx,xu, pag. ,40. Her-  vanDORDRECHT. 34s Hertog Aelbregt van Beieren geeft aan de Tollenaars van Holland vergoeding van fchade , die zij geleeden hadden, uit hoofde dat de Duitfche Koopluiden geenen Stapel te Dordrecht hielden. 5- Junij 1393. AElbrecht &c. doen cont allen luden want onfe tolners van Hollant die onfe tollen gepacht hebben brieue van ons hebben die inhouden fo wanneer dat die coopmanne van Aelmangen Tordrecht ghenen ftapel en hielde dat wij dan onfen tolners voirfz. verzet van horen fcade doen fullen bi drien van onfen rade ende bi drien die onfe tolners voirfz. van horen twegen dair thoe nemen fullen fo kennen wij dat gedadintt is bi drien van onfen rade die wij dair thoe genomen hebben als here Pauwels van Haeftrecht here Bruyftijn van Herwinen ende Willem van Cronenburch ende bi drien die onfe tolners dair thoe genomen hebben als Claes fcoutaet Tielman Haec ende Jan Vincke van Steenbergen in fulker manieren als hier na gefcreuen ftaet dat is te weten dat onfe tolners voirfz. voir horen fcade die fi geleden hebben om dat die coopmanne van Aelmangen ghenen ftapel gehouden en heeft Tordrecht van Kerkdagen tot twalef dagen thoe in Meije left voirleden inhouden fullen fes hondert hollanffe feilden fulke als wij nu ter tijt doen fiaen tot Sinte Geerdenberge ende voirt van eiken quarte van den toecomende jare vijf hondert hollanfie feilden voirfcreuen in defer manieren fo wanneer dat wij onfe tollen voirfz. virhuyren of doen verhuyren ende men weet hoe veel dat fi gegouden hebben dat men dair na fal proeuen onfen tolners voirfz. verlies ende dair na fullen wij hem verzet doen na den fcade die fi geleden hebben om dat die coopmanne voirfz. ghenen ftapel tot Dordrecht en houden noch gehouden en hebben zeder der tijt als voirfcreuen is. Ende waer dat fake dat onfe tollen voirfz. alfo vele gouden als dair fi nv om verhuyrt geweeft hebben fo fouden wij hem van den fcade die fi voirt geleden hebben allo veel verfets doen als den drien van onfen rade die wij dair toe gefet hebben befcheideliken dunken lal ende fo falmen mede dair op rekenen fulc ghelt als onfe tolners te voren gegeuen hebben ende dair mede hun verzet of doen gelijc horen anderen fcade na belope van den tijt dat die coopmanne Tordrecht ghenen ftapel gehouden en heeft. In oirconde &c. Gegeuen in den Hage op finte Bonifacius dach anno XCHJ. MJf. van de Leen- en Charterkamer. Memoriale B. D. 1351 — 1396*. Cas R, pag. 83. x x Her-  346 PRIVILEGIËN Hertog Aelbregt van Beieren geeft Vrijheid aan eenen Poorter van Dordrecht, om de fchade, door de Uitleggers van Wismar en Roftok geleeden, op hen te moogen verhaalen. 14. Julij 1393. AElbrecht &c. doen cond allen luden want ons getoent heeft Pieter Poppenfoen onfe poerter ende onderfate van Dordrecht dat die wtleggers van Wilfemar ende van Roftok him genomen hebben een fcip geladen mit houte ende alrehande ander goedt daer fi him mede befcaet hebben tot xijc- feilden toe of darenbouen binnen vrienfcap ende ombewaert jegen ons fo hebben wi geoerloeft ende geconfenteert oerlouen ende confenteren mit defen brieue Pieter voerfz. dat hi fonder brueke ende verbuerniffe jegens ons op onfen ftroem ende buten in der zee ende oueral in onfen lande befetten becommeren aentaften ende ophouden mach alle lude fcepe ende goede van der Wiffemar ende van Roftok voerfz. ende die brengen in onfen landen ende hauenen ende die goede leueren onfen dienftluden ter ftede daer hi landen fal tot onfer behoef die den voerfz. Pieter van fuiken fcade als hi widiken bewifen mach dat hi geleden heeft van den voerfz. goede voldoen fal. Ende ombieden ende beuelen allen onfen dienftluden bailiuwen rentemeefters fcouten ende rechters dat fi Pieter voerfz. ontfaen fo waer hi lant in onfen hauenen fteden ende landen ende fulke lude fcepe ende goede toebehorende die van der Wiffemar ende van Roftok voerfz. befetten becommeren aennemen ende in waerniffe houden tot onfer behoef om den voerfz. Pieter te voldoen van finen fcade voerfz. ende ons goede rekenin^e ende bewifmge te doen van des daer te bouen comen faL Dit fal gedueren tot onfen wederfeggen. In oerconde. Gegeuen tot Gorinchem xmj dage in julio anno XCIiJ. MJf. van de Leen- en Charterkamer. Memoriale B. D. 1351 — 1396. Cas R. pag. 72 verfa. AANMERKING EN. Wij hebben deezen Brief alleen ten voor- van deeze Stad gegeeven worden daar beelde ingeJaft, wijl er, in de Memoriaalen (1) hun, bij Handveff. van Florens den V, in het van de Leen- en Charterkamer, een meerder jaar 1292(2), vergund was geworden , om aantal van dit ioort te vinden is , en wel on- tegen elk en een ieder, die hun benadeeld hadder verfcheiden dagtellingen van het jaar 1393, den , het regt van Schaéverhaaling te moo°-en 13941 en 1395. Ligtelijk is uit dezelven op te gebruiken. Dog welligt is dit Privilegie, alleen maaken, dat, toen ter tijd, de gefchillen tus- tot wederzeggen fpreekende, in lanter' tijd verfchen deeze Stad, en die van Wismar en Ros- nietigd geworden. Althands wij zullen in het tock, tot eene aanmerkelijke hoogte gereezeu vervolg meerder Voorbeelden aantreffen dat zijn geweeft. Vreemd zal het moogelijk iemand onze Stedelingen, in bezondere gevallen' met voorkoomen , dat dergelijke Brieven van dergelijke Brieven van Marqué , gelijk' men SchaéVerhaaling [Reprefalie'} aan de Poorters nu zegt, verzien zijn geworden. En fchoon (1) Memoriale B. D. Cas R. Fol. 73 , 74 , 75, 110 verfo et m. (2) Bladz. 84.  van DORDRECHT. 34? het Privilegie van Graave Florens duidelijk wat man die wi defer ftede voere ivt leggen jprake, en den Poorteren , tot het doen van i»pandingen of in arrefle te water ofte lande Pandingen, vrijheid verleende, moet men eg- ten ware bi vollen orloue van den heer ende ter m opmerking neemen, dat gcenen derzei- der ftede dat wair op ziin lüf encie waer ven zulks, buiten oorlof Van de Stad of van men hem begreep binnen der vribeit vak den Graave , doen mogten. In ééae der oude Dordrecht me» foude daer ouer rechten ah' Keuren(3) wordt er daarom gezegd: Item fo men ouer rouers fchuldicb is te rechten\ (3) Mf. Privilegiën en Handveftcn , gequot. A. 4. Fol. 50. Sententie of Uitfpraak van Hertoge Aelbregt van Beieren, tuffchen die van Dordrecht, en eenige voornaame Steden en Dorpen van ons Land, wegens het Stapelregt, ten voordeele der laatfgemelden. rf 1393 2. Januari] -fa AElbrecht bij Gods genaden Palensgraue opten Rijn Hertoghe in Beijeren Graue van Henegouwen van Hollant van Zeelanc ende heere van Vrieslant doen condt allen luyden want een gefcille ende twij langhe tijt gheftaen ende geweeft heeft tuffchen onfèn goeden fteden als Haerlem DelfF Leyden Alcmaere Amfterdamme Rotterdamme Sciedam Sinte Gheeïtruydenberge Oudewater Vlaerdinge Tfgreuenzande Naerden Medenbhck Enchuyfen Briele ende onfèn lieuen neue Otte heere van Arckele met fijnre ftede van Gorichem ende onfèn dorpen als Ackerflote Vuytgheefte ende Wermer aen die een zijde ende onfe ftede van Dordrecht aen die andere zijde ruerende van ftapelinghe ende ongelde die onfen fteden ende onfen neue den heere van Arckele met fijnre ftede van Gorichem voim. ende onfen dorpen voirn. eyfchende fijn geweeft ende fij onfen fteden onfen neue den heere van Arckele fijnen poerteren van Gorichem ende onfen dorpen voirn. dicwils om deswille op gehouden hebben binnen onfe ftede van Dordrecht ende buyten ende op onfe ftrome aengehaelt welke gefcille ende twij wij niet langer lijden en willen mer fijn des ouerdragen dat wij dat fchey-* den willen met onfen rade nae den beften recht ende bethoene aen allen zijden foe hadden wij onfe fteden voirn. onfen neue den heere van Arckele met fijnre ftede, van Gorichem ende onfen dorpen voim. aen die een zijde ende onfe ftede van Dordrecht aen die ander zijde eenen naemcondigen dach gefet ende befceiden dat is te weten opten fonnendach nae fmte Nycolaes dach laeftleden voere ons ende onfen rade te comen inden Hage elck met fijnen bethoene ende rechten daer fij hem mede behelpen wilden op wekken dach onfe ftede van Dordrecht voirn. bij ons ende onfen rade niemant en feinde van hoeren wegen met enige bethone als vander ftapelinge ende ongelde voirn» daer aen die ander zijde onfèn fteden onfen neue den heere van Arckele fijn ftede van Gorichem ende onfen dorpen voirn. quamen met luieren brieue bethoene ende rechten daer fij hem mede behelpen wilden ende bewijfen dat fij totter ftapelinge ende ongelde voirn. niet gehouden noch fculdich en waeren X x 2 te  348 PRIVILEGIËN te ftaen. Ende want onfe ftede van Dordrecht voirn. den voim* dach die wij hem befcheyden hadden verfaten ende ons geboets ongehorich waren foe hebben wij met onfen rade ende met goede voerfienicheit befien ende gehoort onfen boecken ende regifteren daer wij in geuonden hebben alfulcke brieuen als ons ftede van Dordrecht voirn. hebben mach van onfen voeruaderen vander ftapelinge ende ongelde voirn. ende oeck aen die ander zijde fulcke brieuen bethoenen ende hantueften als onfen fteden onfen neue den heere van Arckel zijn ftede van Gorichem ende onfen dorpen voirfcreuen van ons ende van onfen voiruaderen hebben ende hebben geuonden mit onfen raide dat onfe ftede onfen neue den here van Arckele fijn ftede van Gorichem ende onfen dorpen voim. die outfte ende die befte bethoenen ende hantueften hebben diemen met onfer ftede brieuen van Dordrecht die fi hebben vander üapelinge ende ongelde voirn. met recht niet doden en mach. Waeromme wij van onfer rechter wetentheit ende bij goetduncken ons raets gewijft nebben ende wijfen met defen brieuen voere dat befte recht alfoe ons dat toebehoort van onfer heerlicheyt wegen dat onfen fteden ende hueren mede poerteren onfen neue den heere van Arckele fijn ftede van Gorichem ende hueren medepoerteren ende onfen dorpen voirn. tot ewigen dagen vrij ende quijt wefen fullen van defen ftapelinge voim. ende van allen ongelden hoe dattet genoemt mach wefen of tot eewigen dagen genoemt mach worden van onfer ftede van Dordrecht voim. Voert foe fullen die van Monickedamme defe voim. vrijheiden ghenyeten nae dinhouden huere hantueften. Ende gelouen voer ons ende onfen nacomelingen onfen fteden hueren medepoerteren onfen neue den heere van Arckele fijnre ftede van Gorichem ende hueren medepoerteren onfen dorpen voim. ende huere alre naecomelingen te houden ende te ftercken inden vrijheiden voirn. ten eewigen dagen tegens ons ftede van Dordrecht voim. ende tegens eenen yegelijcken die hem daer inne deren woude. Ende waert fake dat onfe ftede van Dordrecht voim. onfen fteden ende hueren medepoerteren onfen neue den here van Arckele fijnre ftede van Gorichem ende hueren medepoerteren ende onfen dorpen voirn. hier en bouen in enigerwijs misdeden off moeyden foe geuen wij voer ons ende onfen naecomelingen oerloff ende macht onfen fteden ende hueren medepoerteren onfen neue den heere van Arckele fijnre ftede van Gorichem hueren medepoerteren ende onfen dorpen alle voirn. dat fij met alle huere macht met hueren hulperen verhalen mogen fonder misdoene ofte bruecken tegens ons ende onfer heerlicheit aen onfe ftede van Dordrecht voirn. hueren medepoerteren ende goeden ende op alle die ghene die hem te baten moghen comen ende wes fij daer in doen daer fullen wij hem bijftandich ende hulpelijck in wefen ende dat helpen vuytdragen. Ende want wij alle defe voirn. punten onuerbroken gehouden willen hebben foe hebben wij geloeft ende gelouen mits defen brieue voere ons ende onfèn nacomelingen onfen fteden hueren medepoerteren onfen neue den heere van Arckele fijnre ftede van Gorichem hueren medepoerteren ende onfen dorpen voirnoemt ende huere alre naecomelingen te houden ende te ftercken in den voirn. vrijheden tot ewegen daghen in alre maten als voirn. is. In orconden defen hrieff befegelt met onfen fége-  vanDORDRECHT. 349 fegele. Gedaen ende gegeuen inden Hage opten Vrijdach na jaersdach int jaer ons Heeren duyfent driehondert drie ende tnegentich na den lope van onfen houe. Aldus getekent juflü ducis Alberü prefentibus domicello de Arckele domino de Gaesbeke domino de Seuenbergen domino Ghysbeno de Nyeenrode domino Splintero de Loenreflote domino Florentio de Burfalia domino Nicolao de Burfalia deCortgeen domino Nicolao de Burfalia filio ducis Alberti domino Paulo de Haiftrecht domino Bruyftino de Herwijnen militibus Gerardo de Egmonda Conrado Cufero Nicolao Keruinck Rafone de Botlant Wilhelmo de Remerzwale et Petro filio ^domini Theodrici de Beetfe confuübus. Oude gedrukte Verzaameling, genaamd Die Moderacie van den Stapel; gecollationeerd met het Regifter van de Leenen Charterkamer, LiberV. 1390-1401. Cas E. Fol. 108. Bevefliging van de voorenflaande Sententie, door 's Graaven Zoon , Hertog IVillem , Graaf van Ooflervand. 13. Oclober 1394. WDJem van Beijeren van Henegouwen ende van Hollant bijder genaden Gods Graue van Oifteruant doen condt allen luyden dat wij omme rechts wille ende goede gunfte die wij hebben ende dragen tot ons lieffs heeren ende vader hertoge Aelbrecht van Beijeren greue van Henegouwen ende van Hollant landen fteden ende luyden fulcke fcheidinge ende gefchille ende twij als onfe lieue heere ende vadere voimoemt gedaen ende gewijft heeft tuffchen fijnen fteden als Haerlem Delff Leyden Alcmaer Amfterdamme Rotterdamme Schyedamme SinteGeertruydenbergeOudewatere Vlaerdinge Tfgreuenzande Naer- X x 3 den AANMERKINGEN. Wij hebben uit verfchillendc Overéénkom- voor altoos van het Stapelregt vrij te (breeken* ftcn(i) gezien, dat tuflehen verfcheiden Hol- Wanneer men de Sententie van Aelbregt van landlchc Steden en Dorpen , midsgaders den Beieren met eenige aandagt nagaat, zou' men Heer van Arkel, ter ééïier, en onze Stad, ter ligteli k in een denkbeeld kunnen raaken , dat anderer zijde, lèderd ecnen geruimen tijd, aan- de Brieven en Bewijzen , die de Steden en merkelijke Verfchillen over het Stapelregt wa- Dorpen met den Heer van Arkel voor hunne ren opgereezen , in welks bezitting nogtans voorgewende Vrijheid te berde bragten, van de laatltgemclde zig, tot hier toe, had weeten te meerdere kragt, en van eene betere natuur wa- handhaaven. Dan Hertog Aelbregt, te deczer ren, dan d'e , bij welken onze Stad het Sta- tijd, op die van Dordrecht niet weinig ver- pelregt verkrecgen had. Want dus zegt de toomd, gelijk wij, op eene Handveil van Graat: Ende hebben geuonden mit onfen den agtentwintigften April des jaers 1395 , raide dat onfe ftede onfen neue den bet e van nader zien zullen , zoo wilten de Steden en Arckele fijn ftede van Gorichem ende onfen Dorpen, in de twee bovenftaande Stukken ge- dorpen voimoemt die outfte ende die befte meld, die gunltige geleegenheid, ten hunnen bethoenen ende hantueften hebben die men nutte , waar te tïeemen, en den Hertog te be- met onfer ftede brieuen van Dordrecht die wecgen, om, bij eene plegtige Uitfpraak, hen fi hebben van der ftapelinge ende ongelde voir- (1) Bladz. 1169, 329 en 330.  S5o PRIVILEGIËN den Medenblick Enchuyfen Briele ende fijnen dorpen als Ackerflote Vuytgeeft ende Wermer ende onfen neue den heere van Arckele ende zijnre ftede van Gorichem aen die een zijde ende ons liefs heere voirn. ftede van Dordrecht aen die ander zijde wael beraden met goeden voerfiene van onfer rechte wetenheit geconfirmeert ende geuefticht hebben confirmeren ende veftigen met defen brieue gelijcker wijs als ons Ueffs heeren ende vaders voirn. brieuen daer onfe iegewoerdigen brieuen doerfteken fijn inhouden ende begrijpen ende gelouen in goeder trouwen voir ons ende onfe nacomelingen der fteden onfen neue den heere van Arckele ende fijnre ftede van Gorichem ende hoeren alre naecomelingen te houden ende te ftercken in alfulcker vrijheiden rechten ende fcheidinge als ons heere ende vader voirn. geuonden ende gewijft heeft tegens die ftede van Dordrecht ende niet te gedogen dat fij off enich van henluyden vercort oft belaft werden inder vrijheiden off fcheydinghe voirn. van der voirn. ftede van Dordrecht hoeren medepoerteren of yemant anders die hem des met hem bewinden willen. Ende waert fake dat die fteden dorpen onfen neue den heere van Arckele fijnre ftede van Gorichem of enich van hoeren medepoerteren tot eniger tijt vercort werden van der ftede van Dordrecht of hoere medepoerteren ende hulperen inder voirn. fcheidinge ende vrijheiden bouen ons lieffs heeren brieue ende onfe ie- gen- voirnoemt met recht niet doden en mach. ben ? Is er eenige waarfchijnlijkheid, dat men Dog, wanneer wij de zaak behoorlijk indenken, tot deezen tijd toe, en dus gedimrende den zal het weinig moeite in zig hebben , om een loop van bijna eene geheele eeuwe, zig van ieder, die onbevooroordeeld te werk gaat, die Brieven niet zoude bediend hebben, indien met volle overtuiging te overreeden , dat zulk men dezelven waarlijk bezeeten had ? Uit het een voorgeeven niets minder dan gegrond zij. één en ander kan een oordeelkundige dus ligVv'ij hebben gezien (i), dat onze Stad, in het teïïjk opmnaken, dat deeze gewaande Brieven jaar 1209, met het Stapelregt reeds beguuftigd gecnen anderen grond hebben, dan een louter ware geworden. De oudere Brieven derhalve, voorgeeven , alleen uitgedagt , om aan deeze daar de Steden en Doq^en zig op beriepen, Vrijfpraak eenigszins eenen glimp bij te zetten, moeten voor dien tijd gegeeven zijn. Dog Maar moogelijk dat Hertog Aelbregt, door deeze hoe is dit moogelijk? Hoe kunnen tog die oudffe en befte bethoenen ende hantvefien.de Steden Brieven van Vrijdom bezitten, ontrend Privilegiën van Tolvrijhejd beoogd hebbe: een Regt , dat in de werreld niet was ? de woorden van het hier op volgende Beftand \ Of hadden dan die Steden een' Verrekijker, die welke ouder brieuen hebben van tollen waar uit zij van vooren zien konden, dat onze regten dan onfer ftede van Dordrecht "-eeven Stad , t'eeniger tijd, met een Stapelregt zoude eenige aanleiding tot deeze gedagten • ook begiftigd worden'? Dog, voor een oogenblik was er tuflehen de Tollen en het Stapelre°T toegellaau zijnde, dat er zulke Brieven waren, een naauw verband , en het laatfte was voordan vraagen wij verder , waar dezelven beruft naamlijk ingefteld ter bevordering en totbcwaahebben? Nooit zijn daar eenige Aflchriften, ring van de eerften. Dog, behalve dat wij veel min' Oorfpronkelijken, van te voorfchijn reeds hebben aangetoond (3), dat de Tolreggekoomen. In de Archiven der vrijverklaarde ten met het Stapelregt geenszins moeten verSteden en Dorpen zijnze. niet te vinden ; ook ward, maar als verfchillende en onderfcheiden niet in de boeken en regifteren , daar Ael- zaaken worden aangemerkt, zoo zal het gebregt van fpreckt. Is het met eenigen fchijn wigt van deeze bedenking wel haait van zeV te vermoeden, dat er thands geen enkel Stuk verdwijnen, wanneer men alleen in opmerking daar van meer in wcezen zoude zijn , daar neemt, dat er onder de vrijverklaarde Plaatfen nogtans zoo veele Brieven van de dertiende eenigen gevonden worden, die eerft, eenen geeeuwe nu nog voor handen zijn ? Kan men, ruimen tijd na het jaar 1299, en dus na de ïnmet eenigen grond, van onze Voorvaderen ver- ftelling van het Stapelregt, met dcTolvrijhcid bewagten, dat zij zoo roekeloos met dergelijke giftigd werden. Oudevvater, om anderen verbij Voorrcgtsbrieven zouden zijn te werk gegaan, te gaan , ftrekt daarvan ten bewijze. Deeze Stad en op deezen minder, dan op anderen , die ontfing ditVoorregt niet eerder dan in het jaar tot hier toe bewaard bleeven, agt gegeeven heb- 1340 (4). Met geen regt derhalve, fchooh de Graaf (2) Blailz. 100. (3) Bladz. 101. (4) Zie boven ft. ig9 en 170.  vanD O R D RECHT. 35ï genwoerdige confirmatie doerfteken foe mogen fij ende elcx van henluyden hen verhalen aender ftede van Dordrecht hoeren medepoerteren hulperen ende hoeren goeden voim. fonder misdoen off te bruecken tegens ons in enigerwijs. Voert gelouen wij der fteden ende dorpen voim. ende elck bijiiindere ende hoeren alre medepoerteren ende elc bijfondere onfen neue den heere van Arckele fijnre ftede van Gorichem ende alle hueren medepoerteren ende elck bijfondere alle hantueften ende brieuen die alle defe voirn. hebben van onfen lieuen heere ende vader federt die tijt dat hij ruwaert ende flansheere van Hollant weit vafte ende ftade te houden ende in geenen fticken te verminderen die fij gehadt hebben tot defer tijt toe voer ons ende onfen nacomelingen hem ende hoeren nacomelingen eewelicken duerende ende confirmeren ende veftigen die met onfen iegenwoerdige brieue. In kenniffe der waerheit hebben wij defen brieffbefegelt met onfen fegele. Gegeuen in den Hage des dinxdaechs na finte Victoers dach in den iaere ons Heeren dufent driehondert vleventnegentich. Oude gedrukte Verzaameling, genaamd Die Moderacie van den Stapel. Graaf zijne Uitfpraak daar op mogt gebouwd heb- een ftuivcrtfe, gebragt wierd. Dees Vorft ben , kon de Tolvrijheid tot een grond van dee- gelijk wij nieerniaals (7) opmerkten, Was var! ze Sententie gelegd worden : onze Voorvaders eenen fchraapzugtgen aart; hij fchaamde zis kreunden zig ook daarom aan deeze Vrijver- niet, om, naet dat het belang van zijne beurs klaaring weinig, maar willen zig in het bezit zulks vorderde, de lngezeetenen of met wijd- van het Stapelregt, op den duur, te handhaaven. luftige Privilegiën te begunftigen , of hen van Wanneer men, in laater tijden, met deeze Vrij- de hunnen te berooven. Daar zijn verfcheiden ipraafc meermaals zijn voordeel zogt te doen, Brieven voor handen, bij welken de Steden aan zoo beweerden onze Stedelingen . dat zii dien Vorfr hplnnfrten. mn hPm daar over niet naer behooren geroepen wa- Vrijfpraak, getrouwelijk te zullen bijllaan C8). waren (5). Kort na deeze Uitfpraak maakten Zelfs onder de Handveften van Haarlem (0) zij, zelfs met toellemming van den Graave. befull no] ouerfenden vier ende twintich goe- Jt^NMERKING E N. De reden , waarom onze Stad met Hertog fchonken Voorregten: dog, zoodrar werden er Aelbregt in onmin was geraakt, wordt bij gee- geene Penningeifaangebooden, otmln v3 re Hütoriefcbriivers, voor zoo veel wn bewuft hem ftraks geneigd, Sm de Stad in vSlSp zijn aangeteekend. Egter koomt het ons , aan te neemen, efTaan haare Poorters o? zoo S uit den geheelen inhoud van deezen Zoenbrief, betwifte Vrijheden toe te liaan! Dk waS voor, dat de mftelhngder Agten, en het aan- de ftaatkundige ftreeken van dien tijd en Se neemen van Landpooiters , voor de voornaam- looze vonden , om 'sVorften Sepurïe&hS fte oorzaak daar van te houden zij. Bevoo- kift, ten kofte „ °fi rensCi)hebbenwiireedsoPgemerktJ,datdeeze tenen "teffijvm. ^oTT^tfe nieuwigheden den Graave zeer tegen de boril is er geen geweeft dferneïrLr waSf£~ waren. De Twift hier over waf reeds tot van ee^eeverfE ' d™ S^S a & * uiterflen gekoomen. Het Stapelregt was niet Mren ' Hert°8 Adbregt vm alleen vernietigd geworden; maar zelfs de Munt [>] Ouerfenden vier ende twintich weder van Holland naer Geertmidenberg verlegd (2). k^n.TiJ0^^^&S&& De Regifters van de Leen- en Charterkamer (3) den eiiGemeeneNceringen zei venaarïïfeldfS geeven van deeze oneenigheden ook veelvuldi- Dit kon den Graave ^Sn^^v & ge bewijzen, ,n de meenigte van Brieven, bij zin zijn, wijl hij,l4?£wSl Sokeï welken, aan de Poorters en Ingezeetenen van wierd , om hen , dieeendfedS'den klem Landi£«ew^ Geldde d°°r 'sGraavea d-er K^™gz in handeThSen , naTr 3g ■sul«Sr °mT t; eene gewoonte, voor- eigen zinlijkheid aan te tellen. Aan den an- tijds gebruikhjk , wanneer de Steden met de deren kant , hadden onze Stedelingen ook eeel Graaven m vmndfehap (tonden, nen lult, om de aanftelfing geheel en alfeen I a\ Fier dufent vier hondert Dordrechts aan den Graave over te laaten. Men bed-w gulden. Ziet hier wederom een ftaaltje van derhalve eenen middelweg, waar door en sl s Graaven lchraapzugtigen aart. Lang betwift- Graaf, en de Stad, voordaan , in de Veilig tehy aan onze StacThet gebruik der hier ge- der Agten zouden deelen. Deeze HanS^ (1) Zie Bladz. 210 en 211. welke (2) Zie boven bl. 345. (3) V. CaS R. Fol. 88, 94 verfi, 99 verfi, 106 vtrjb.  van DORDRECHT. 355 goeder knapen dat is te weten \vt eiken quartier zes manne ende dair lullen wij of onlê nacomelingen nemen wt eiken quartier twee manne die ons ghenoeghen fullen die comen fullen bi onfen gerechte tot alre tijt als lijs van hun vermaent worden of dat lij vander neringhen wegen voirfz. dair bi te doen hebben om te hulpen raden onfen gerechte voirfz. tot onfer eren ende ons ende onfer ftede orbaer ende mede tot onfer ftede goet te zien. Ende defe achte fal onfe fcout van Dordrecht die bi tiden wefen lal ecden van onfer wegen op die maniere ende vorme voirfz. ende als men die rade van der ftede pleghet te eeden dit fal gedueren tot ewighen daghen. Item want Y y 2 on. welke , voor zoo verre zij de Agten betreft, de wij ons dair op beraden wes wij tot onfer ten eeuwigen dage zou' geduuren, lei' derhalve en onfer ftede orbair dair in doen wilden niet alleen eenen vaften en duurzaameu grond, ombieden v dair om ende beitelen dat gbi voor het beftaan van deeze Magiltraatsperlbo- ons /ent befcreuèn xxiiij mannen dair wij nen, maar bepaalde ook de wijs van hunne Ver- die achte wt kiefen willen die ons duncken kiezing voof't vervolg. Welke wijs, nu en dat ons ende onfer ftede orbaer fijn na dat dan nader beveftigd, tot op den dag van he- ccftumelic geiveeft beef. want wij anders in den , gelijk wij van tijd tot tijd ziert zullen, defeftucken niet doen en willen dit en laetin ftand gehouden heeft. In volgende tijden heb- ghienre wijs God fij mit v. Gegeuen tot ben onze Stedelingen wel poogingen in het Heemfteden neghentien dagen in Octobri. werk geftcld, om de vrije aaattemag dcczer Agten wederom geheel, gelijk voorheen, aan (Op een Papiertje , liggende in deezen zig te trekken. Daar zijn m de Leenkamer(5) Brief, ftaat het volgende:) van Holland twee Brieven voor handen, zonder jaarteekendog gefchreeven aan Aelbregt Ften eer ff en guartier Cofiijn Willaemsfoen van Beieren, gelijk het Opfchrift uitwijft , Dirc Buedijnsfoen jn't ander quartier GheWelken dit aantoonen: wij keuren het niet on- rijt Gheraetfoen ende Aernt Meylant jn't voegzaam , om die, hier ter plaatfe , tot ver- derde quartier Geraet Deyfenfoen ende Marftand van zaaken, in te voegen: iijn Sas jn't vierde quartier Gbijsbrechtvan Scoenhouen ende Jan die IVit. Lieue ende getrouwe wij' hebben uwen hrief verftaen dair gbi ons in fcrijft hoe dat Hertoghe Aelbrecht van Beijeren Gram Jan Dircszoen onfer ftede diener van Dor- van Henegouwen ende van Hollant on- dregt op fulc verfoeke als hi van der gbe~ fen lieuen ghenadigen Heer. tneenre neringhen wegen onfer ftede ■üoirfz. aen ons verfeebt hadde dat is te weten dat Lieue ende genadige heer v werdighe letwij denfelven ghemeenen neringhen confen- teren ons ghefent hebben wi vriendelic ontteren wilden dat jij die achte binnen onfer faen ende wel verftaen in die welke gbi ons ftede van Dordrecht dit jaer lang kiefen fcrijft als van den achten te kiefen met anmochten v aengebrocht heeft dat wij onfe dere worden in vwer lettere voirfz. begrepen confent dair toe gedaen hebben ende hebt ons ende fonderlinghe begheert dat wi v vier dair om een cedule ghefent in uwe brieue be- ende twintich mannen ouerfenden fouden dair floten dair achte man in genoemt Jiaen die ghi acht man vt kiefen wilt alfi ghewoenlic diegbemeen neringbe onfer Jïede voirfz. gheko- is tot den regiment van vwer ftede van Dorren hebben tot achte wefen binnen derfeluer drecht toeften mede te hebben vt welker heonfer ftede die dit jaer lang toetien hebben gheerten ghenadighe heer wi gbecoren hebfouden toten regimente onfer ftede ende hoir hen vier ende twijntich mannen die wi 9 goede biddende ons dat wij dat in't goede ouerfenden in gbefcrijft in eenre cedel in nemen willen gelike v brief mit meer woor- defe lettere befioten ende bidden daerom gheden inbilt wair of zvij v weten laten dair nadighe heer vwer groter . i ... foe oetons funderlingbe vreemde hier toe is want moetik als wi moghen dat ghi ft irft goede wij onfe confente hier toe niet gedaen en nemen wilt ende vten vier ende twintich acht hebben ende en hebben oic den voim. Jan man kiefen dien ghi ..... ende dat reDircszoen niet mede gegeuen dat hi v dat giment in vwer ftede voirfz. dit jaer wilt aenbrengen foude noch en ftaen oic den ghe- beitelen bi uwer ghereebte te comen om alle menen neringen onfer ftede voirfz. niet fulke faken ten beften in ghenadighe beer kuere als fij van den achte voirfz. gedaen v edelheyt alfo bewifende a/s wi vwer groter hebben mar het was wail waer dat den voirfz, werdicbeit volcomelic ende ghanfelic toebe - - fan Dircszoen mede ghegeuen was dat hi God beware v altoes lancliuich zalich ende v aenbrengen foude dat gbi ons achte man- ghefont. Gbefcreuen ipfo die Symonis et nefoudt laten weten befcreuèn ende danfou- jude Apoftoiorum. (5) Een ingejloken Papier tuffchen Fo!. 20 en 21. en tujfchcn Fol. 30 en 31. van Commifiones Officieren Hollandia, Ztlandu et Frifia , B. R. Cas N. 1485 — 1427.  356 PRIVILEGIËN onfe ftede van Dordrecht voirfz. een wijltijts in cranker neringhen gheftaen heeft ende noch ftaet ende die Grote Waert van Zuythollant [>] bi ongheual ende vloeden bezoudt is alfo datter onfe ftede van Dordrecht ende lant voirfz. zeer bi verarmt is oic mede om dat men ons luttel of niet van onfer bailiufcap van Zuythollant rekent dat in onfen profijt ende orbaer coemt foe hebben wij onfer ftede van Dordrecht voirfz. fulke gracie gedaen ende geoirloeft ende confenteert dat fij \_d~] lantpoirters fullen moghen hebben houden ende ontfaen binnen onfen lande van Zuythollant ghefeten ende niet vor- [c] Bi ongheual ende vloeden. Hoe zeer burgers der Hoogduitfchen , geheeten (9). de Groote Zuidhollandfche Waard, federd ee- In Vlaanderen noemde men hen Buitenpoornige jaaren , door zvvaare en verderflijke Over- ters of Foraine, in Latijnfche Stukken Cives ftroomingen, geleeden hadde, is uit verfchei- Foranei(10). Dergelijke Poorters had men te den Gedenkftukken van dien tijd overvloedig Delft (11), teGeertruïdenbeTg(iz) 9 te Oudeop te maaken (6). water (13), te Heusden (14.), en op andere Plaat- [d] Lantpoirters. Gedimrende de dertiende feu. Die van Gouda verkreegen, in laater' tijd, eeuw, was her, door geheel Duitfcmand, bijna bij Handveft van Philips van Ooftenrijk, van den eene algemeene gewoonte geworden , dat ver- tienden Julij des jaars 1505 (15), insgelijks vrijfcheiden Opgezeetenen van het Platte Land, heid om dezelven te moogen houden, welke zig tot Burgers van de naeftgeleegene Steden zig egter alleen tot eenige naaftgeleegene Dorpen lieten opfchrijven. In fommige Schriften wor- bepaalde. den zij Pfalburgers , in anderen Ausburgers Wanneer dit houden van Landpoorters, in of Usburgers geheeten j terwijl eenigen hun het GraafTchap van Holland, een begin nam, ook den naam van Schaufelburgers en Pflug- 't geen, voornaamlijk, tot den tijd van Keizerin burgers toeëigenen (7). Schoon er Geleerden Margarita, en haaren Zoon Willem den V, moet zijn Q&~), die tuffchen de Pfalburgers en Aus- gebragt worden, Hond zulks den Graaven gehurgers eenig onderfcheid ftellen, koomen zij weldig tegenC16). De reden daar van was, nogtans daar in overéén, dat deeze opgemelde om dat de Landpoorters, langs dien weg, niet Burgers de zulken geweeft zijn , welken, op alleen de betaaling van Schot, waar toe de het Land en in de Dorpen hunne vafte Woon- Buuren op de Dorpen gehouden waren , ontplaats houdende, egter in verfcheiderlei opzigt, duikten, maar ook zig lieten voorftaan, dat zij als Burgers dier Steden, daar zij dit Burgerregt de Tolvrijheid, die aan de Poorters der Steden begeerd hadden, nevens de inwoonende Poor- gegeeven was , behoorden te genieten. Het ters, wierden aangemerkt. Het nadeel, 'twelk één en ander ftrekte tot merklijk nadeel van de de Heeren der bezondere Heerlijkheden, langs Graaflijke Inkomllen. Meermaals moeften dien weg, kwamen te lijden, gaf daarom aan- daarom de Steden belooven , dat zij geene leiding, dat de Keizers van het Duitfche Rijk, Landpoorters ontfangen zouden, ten zijze, met bij verfcheiden Rijkswetten, daar tegen heb- hunne woon, binnen de Stads Vrijheid woonben moeten verzien-, waar onder in het be- agtig waren (17). Dan, niettegenftaande de zonder uitmunt het zeftiende Hoofdftuk van Graaven zig in den beginne tegen deeze Landde Gouden Bulle van Karei den IV, bij Welke poorters, op allerlei wijze, verzetteden, konden AeezePfalburgers voor altoos werden afgefchaft. zij egter het houden derzelven , op den duur, In navolging van deeze gewoonte , begon- niet tegen gaan. Zij verleenden daarom, tot den de Hollandfche Steden , in de veertiende het aanneemen, nu en dan vrijheid; en onze eeuw, ook foortgelijke Poorters aan te ncemen. Stad, na lang hier over met Hertog Aelbregt Doorgaands draagen dezelven den naam van in onmin geflaan te hebben , werd eindelijk, Landpoorters; buiten twijffel, om dat zij, bij deezen Zoen, daar mede , voor den tijd, op het Land , en buiten de Steden , hunne van twintig jaaren, begunftigd. Reeds eenige Woonplaats hielden. Somtijds worden zij ook jaaren te voóren had Zij, uit verfcheiden ZuidVitpoorters, overéénkoomende met de Aus- hollandfche Dorpen, Landpoorters ontfangen, dog, (6) Mieris Charterb. III. Deel, Dl. 309, 314, 315, 316, 317, 614. Wachter. Ghfar. in Pfalburger. (8) Heinecc. Element. Jur. Germanic. Lib. h §. 126 et 127. en voor sIWenckerus in Dijfertat. de Pfalburgeris et Usburgeris. (9) Mieris Charterb. III. Deel, hl. 63. (10) M1r m v s Oper. Diplom. Tom. II. pag. 1248 et 1249. Knobbaert ad Jus Civile Gandenftum , Rubric. 1. Art. xv. Obferv. 5. pag. 213 et 214. (11) Mieris Charterb. II. Deel, bl. 836. III. Deel, bl. 93. (12) Oudenhoven Zuidholland, bl. 132. (13) Kinschot Befchrijv. van Oudewater, bl. 287. (14) Mieris Charterb. lil. Deel, bl. 27 en 63. In deeze Stad had iets bezonders plaats, te weeten, "dat de Landpoorterij van de Ouders op de Kinderen overging , 't welk Hertog Willem de V , bij bezondere Brieven, verbood. OS) Walvis Befehrijv. van Gouda , bl. 56. (16; Zie boven bl. 210. tt ^ie,f%sejiike Beloften, door die van Delft en Leiden, in het jaar 1355-»gedaan, bij Mieris Chartert. 11. Veel , vi. 030 en 839.  vanDORDRECHT. Z5? vorder die fulke vrihede hebben ende gebroken fullen voir onfe tol- Y y 3 len dog zonder toeftemming en tegen wil van 40 Roelof Dukinxamhogt. den Graave. 41 t Sdekensambogt en Hr. Jansamboet van . Wij vertrouwen, onzen Leezer geenen on- Rofendael. s um dienlt te zullen doen, wanneer wij dier inlas- 42 Rijfoorde. fen eene Lijit dier Dorpen, van welken onze 43 Reymbouts ambagt. Stad , in het jaar 1365 en 1366, reeds Land- 44 Aernts ambagt ut er Linde. poorters ontfiiig. Zij is van den volgenden 45 Henrick ambagt van Schoenbout, inhoud (iS): 46 Hr. Oudelants ambagt. 47 Apert ambagt in 7-üinvlri>rht Lijfle der Plactfen , Ambachtsheerlijkheden, 48 Papendrecht ^inantm' Dorpen en Gebugten, waervan de Stad 49 Alblas, Alblafjlrdam en Blockwere. Dordrecht Landpoorters ontfing en hadde 50 Brandwijck, w^uwe. ontfangen, en in xvelcke gemelte plaatfen 51 Molenaerserave de voorn. Landpoorters onder de jurisdicJie 52 Blaskijnsgrave.' en ju die at ure der Stad woonden, en, hij' 53 Die Ghiefen. Brieven van Affchrijving ,aeu denBailliu 54 Bergambagt'. en Mannen van den Hove en Hooge Vier- 5^ Streefkerek. febaar van Znythollandt, voor de Stad, in 56 Stollewijck. t crimineel ,hj den voorn, Bailliu eyfeber 57 Crimpen op die Memede , op die Lecke voor Schepenen der Stad , en in V civiel en op den IJffel. voor Schepenen der gemelde Stad, alleen 5S Capelle op die IJ[fd. ■wierden te regt gefielt, blijekende uytBur- 59 Berckwoude. gemeefteren Reeckeningen van denj'are 1365 60 Oudekerck. en 1366, en eenige voorgaende jaren. 61 Hoffwegen'. 62 Hoysden. 1 Daniels ambagt van der Merivede. 63 Nieuwe vaert. 2 Sliedregt in Heeren Cleys ambagt van der Merwede en Heeren Simons ambagt Lijfle der Dorpen, van de welcke de Stad van Teylingen. 'Dordrecht Landtpoorters ontfing, gekomen 3 Overfiiedregt. tlyt de gemelte Borgemeefiers Reeckeninge 4 tCort ambacht. van de jaren 1365 en 1366, en eenige voor- 5 tfouwentnge. gaende jaren, fiaande binten het numero 6 Werckendamme. en fonder getal. 7 Althena. 8 Die Opalm en Voernfater waert. Hukeniffe. 9 Wijffvliet. Tiefelijnswaert. 10 Haer Nouds Nouden waert. Dubheldamme. 11 Emekerke en die Eme, Jansambogt van Schoonhout. 11 Almsvoet. Hendrick Tolnaersambogt. 13 Tolloyfer ambagt. Billewijck. 14 Die Wtalme. Poelwijck. 15 Nederveen. Toudeland ambocht. 16 Zijtwijnde. Jansambogt van IViijfvliet. 17 Wafptck. Befoyen. 18 Raemsdonk. 's Gravenmoer. 19 Mulekercke. —-Stantbazen. 20 Munfterkercke. Altnonde. ' 21 Driemijlen. Terweede. 22 Dubbelmonde en die Fdert. Int Broeck. 23 Twintig Hoeven. Die Swaluwe. 24 IVteldregt. Strien. 25 Maesdamme. Craeiienfieyne. 2*6 Hr. Geemans Polre. Hardich velt en Pederfens amhogt, 27 Oudelandt. Ghijbelandt. 28 In den Efch. Hr. Jan moelnaers Ghiefen. 29 Die Mijle. Giefen int land van Outena. 30 Die Donge. Wijngaerden. 31 Leyder ambagt. Atnmers. 32 Rode. Ottelandt. 33 Pendregt. Blocklandt. 34. Carnifie. Ruhroeck. 35 Portegale en V Graven ambagt. Oude Leckerlandt en Leckerkenke. 36 Barendregt. Strevelant. 37 IJfelmonde. Putthe. 38 Ryerambocbt en Riederwaert. Nieu Leckerlant en Leckerkerck, 39 Iwindrecbt. fe (,. 0 £«' mgtfoken Papier in de Mjf. Befcbrijving deezer Stad, door C. van Someren, bl. 122,  358 PRIVILEGIËN len ende in anderen faken \_e] als onfe onderfate ende lantlude van Zuythollant pleghen te ghebruken ende van eiken lantpoirter fullen wij hebben alle jare op Sinte Martijns dach in den winter twee Dordrechts gulden voir defe tijt gefleghen ende onfe ftede enen gulden ende Van defen ghelde en fal gheen poirter van Dordrecht vrij wefen noch tollen vrij varen voir onfe tollen ten fij dat hi mit fijnre alingher woenftat ftadeliken wonachtich zij binnen onfer ftede voirfz. Voirt worde enich [ƒ3 lantpoirter bezaecï: van den bailiu van Zuithollant foe fal die bailiu na dien dat hi den lantpoirteren aengeiproken heeft dair na ouer vierden daghen opten woensdach fijn [g] hulpe brenghen voir die fcepenen van Dordrecht ende dan fal die bailiu dien moghen verwinnen mit drie wittachtighe getughe [b~] na der ftede recht voirfz. Voirt » t Tr a ln Noorthlkndt, September des jam 1520(20), Waar in gezegd Nota. Verftaet voor foo veel als het paelde £nJde j*,ni)poÜers alfooa °e. aen Putten en Rotterdam, gehjek uit het j-cbreven zV de zullm Jkenlijck gJebruyJei} volgende genoeg bh] ck. vrijheid van Tollen van huer gewafch ende evr 1. . t\/t . , van 't gundt fij op hueren acker teelen voe- Ixm ifibregt Marlens ^ . dm gfJ% houPdJe/fullen. Nu en dan hebben uitmazeianat . . . . x W v jcffet. dgeze Landpoorters poogingen in het Item de Joncvrouw van wöerk ^ onf deezen ^oa ook tot Lra'tHie x FF xij jcttel. 311^.^5 Goederen en Koopmanfchappen, uit- Uit deeze opgegeeven Lijft zal een aan- ^ekke,V Mee™aals moeiten de Graaven, dagtigLeeZer hebben kunnen opmerken, dat h£ bezondere Bevelen , daar tegen waaken. erKpen onder waren, welken buiten het ^nmefeujk is m djt opzlgt het Placaat van Bailliuuwfchap van Zuidholland geleegen zijn. de" Aertshertoge Plnhps van Ooftenrnk,, 't Dan dit verbood de Graaf bij deezen Brief, welk °P den vierden Februarii des jaars willende, dat deeze Vrijheid zig niet verder, volgen zal (21). De reden was ook op de dan tot het Land van Zuidholland, zoude uit- billijkheid gegrond, wijl anderszins de Poorters ftrekken. In volgende Stukken zullen wij, der bemuurde en Tolvrije Steden, aan meerontrend het houden der Landpoorters , meer' dere Laften, dan deLandluiden, onderheevig, bezonderheden aantreffen , welken wij, ter buiten ftaat zouden geweeft zijn , om , tegen de vermijding van herhaaling, thands met ftil- laatftgemelden, Koophandel te kunnen drijven; zwijgen verbij gaan ; dit alleen aanmerkende, gezweegen, dat ook de Inkomften der Graafom "dat in laater' tijd daer over getwift is, dat lijke Tolregten, daar door, op eene zeer aande Graaf geen onderfcheid tuffchen Hooge, en merkelijke wijze, zouden zijn verminderd geAmbagtsheerlijkheden gemaakt hebbe, Zeggen- worden. Waarom dan ook de Graaven fomde in algemeene bewoordinge : dat fij lant- tijds de gewoonte hadden , om, wanneerze poorters fullen mogen ontfaen binnen onfen eenige vrijheid tot het ontfangen van Landlanden van Zuythollant gbefeeten ende niet poorters toeftonden, uitdruldijk te bevoorwaarvorder. den, dat dezelven nergens zouden Tolvrij [e~\ Als onfe onderfate ende lantlude. Dus vaaren {22). bepaalde deeze Tolvrijheid der Landpoorteren [ƒ] Lantpoirter bezaeft. Hier over zullen zig alleen tot het Gewafch, endeVrugten, die wij nader fpreeken, in onze Aanmerkingen op zij op hunnen Akker teelden , en tot de Bees- het vijf- en zesendertigfte Lid van onze Stads ten, die zij daar op voedden. Dit blijkt, deels Coftumen. Alleen merken wij aan , dat beuit eeneHandveft van het jaar 1314 (19), waar zaecken, in de oude Handvelten, meermaals, bij de Tolvrijheid der Opgezeetenen van den voor befchuldigen, aanklaagen, of iemand in Grooten Waard , in deezer voege, be- regten aanfpreeken, gebeezigd word (23); paald wordt: Vóórt meer van haerre jaer- \jg~\ Hulpe. Dat is Bewijs , of Getuigenis , fchaer die hem binnen den voirfz. Waerdt thands , naer ftijl van regten, Preuve. In dien ivafiet ende van haren heeften of van paer- zin koomt dit Woord voor in de Keure van den coyen fchapen ende vareken die zi in die van Bewefterfchelde, van den agttienden den voirfz. iVaerdt voeden zullen zi zonder Maart des jaars 1327 (24); Drie fcepenen tollen doir onfe lande vri gaen ende keren ; kenninge is eene volleHULPE van fcepenen, deels, uit het Groot Octrooi van den vierden Zoo leeft men in een oud Fonnulier van Dingtaal (19) Mieris Charterb. II. Deel, bl. 139. (20; Bij M. Baien, bl 547. faij Zie het zelve intuflehen in de Sententien van den Hoogeii en Provinciaalen Raad, hl. 197 — 291. (22J Handveft van Oudewater , bij Kinschot, bl. 287. ,\ ™IERIS Charterb. II. Deel, bl. 682. UI. Deel, H. 87. Misris Charterb. II. Deel, bl. 419.  vanDORDRECHT. 359 Voirt fullen die borgermeeftren van Dordrecht binnen tweemaenden na den date des briefs ons of dien wij dat beuelen fullen in fcrifte ouergneuen alle die ghene die fij nv ter tijt voir hoir lantpoirteren yerantworden willen om die te zetten in onfen boeke ende voirt alle jare op finte Martijns avond in den winter alle die ghene die lij binnen dien iare te fantpoerteren ontfaen hebben op dat die ghene dien wij dat beuelen fullen weten moghen onfe ghelt voirfz in te manen op ten termme voirfz. Ende dit lactfte point fal gedueren twintich jaer lang na den date des briefs ende daren tenden twee jaer na onfen of onfer nacomelmgen wederfegghen mit onenen brieuen Ende want wij defe zoene ende pointen voirfc^^ ftede van Dordrecht gheloeft hebben voir ons ende voir onfeninl comehngen onuerbroken te houden ende te doen houden den tijt wt als voirfz. is foe hebben wij defen brief doen befegelen mit onfen wthanghende fegele ende ghebeden om die meere zekerbede wille onfen lieuen zoen here Willem van üerjeren graue van Oisteruant alle defe voirfz. pointen te veltighen ende confirmeeren ende defen brief mit ons te belegden Ende wij Willem van JBeijeren Graue van Oifteruant om beden wille ons gemdichs liefs heten ende vaders vofrl hebben gheueftighet ende confirmeert vettighen ende Con firmeeren mit defen brieue die zoene ende pointen voirfz }n _ alre manieren als die voirfcreuen ftaen ende ghelouen voir ons ende voir- onfen nacomelingen der goeder ftede van Dordrecht voirfz. wanneer dat aen ons coemt die zoene ende pointen voirfz. vafte ende ftade te houden ende te doen houden den tijt wt als voirfz. is. Ende hebben in ghetugheniffe dair of defen brief doen befegelen na onfen lieuen heere ende vader voirfz. mit onfen fegele hier aen gehanghen Gegeuen in den Haghe des Woensdages na Sinte Marcus dach Euan- taal(>5)? hier ter Stede, eertijds,gebntiklijk: Ende ic zegge Q dus fprcekt de Schout tegen eenen Vrouwenlcragter) dat ic fchuldicb bin ouer di te rechten naden recht vander ftede als ouer eenen vrouwe crafter ende woutftu daer yet teghens zegghen du en hehjle defen vrouweer aft ghedaen des heb ic HULPE als recht is. En eenige regels daar na: Ik zeg dattie onfchult hem niet baten en mach ende dat ic HULPE heb als recht is. M Nader jlede recht. Daar , naer beIchreeven Regten , tot bewijs van Misdaaden 5 niet meer' dan Twee Getuigen noodig zijn , zoo werden er nogthans , voortijds, in deeze Stad, en in geheel Zuidholland(26), Drie gevorderd. Dus leeft men, in eene Belofte van de Munten, van den negendenden November des jaars 1400(27): Ende vielt dat jij dair in brokich worden ende men dat betugen mochten mit drien wittacbtigen perfonen man of wijf foe hadden fij hoer lijf verbuert. Onzes oordeels, moet men dit verftaan van drie bezonderePerfoonen,wijl anderszins, volgens de VaderlandlcheRegten, het Getuigenis van twee Schepenen voldoende was. In de Brielfche Coftumen (28) wordt er daarom gezegd: Want wie winnen fal mit kenneffe bij moet hebben ij fcepenen of üj ««der wittaebtige tugen die fcepene den£i dat te gelouen fijn. flS) W- Privilegiën en Handveften, gequot. A. 4. Foh 131. vtrfo. (26) Handvefi van Zuidholland van 'tjaar 1417. bü M. Balen , bl tl<3 (27) Mieris Charterb. III. Deel, Bl. 729. y' (28) Bij Alkemade, I, Deel, bl. 289.  36o PRIVILEGIËN Euangelifte jnt jare ons Heren dufent drie hondert vijue ende megentich. (Laager fond) JufTii Domini Ducis Alberti. Prefentibus Joanne de Brederode Domino Bruiftino de Herwijne Domino Wilmanno de Weldam Militibus nee non Wilhelmo de Cronenburch Confulibus. Ja. Pe. de Leyden. S. ex Coff". Naer den oorfprongkelijken Brief, hebbende onder uithangen twee Zegels in groen Wafch^ liggende in de ijzeren Kas , Lade K. No. i. Die van Dordrecht zeggen het Befland^ wegens het Stapelregt, met de Steden van Noordholland en den Heer van Arkel gemaakt, op. 13. Junij 1395. DEs Sonnendages na Sinte Odulfs dach anno XCV otitGnc mijn 1 here van Hollant fijnre ftede befloten brief van Dordrecht bi den welken zi wederfeiden ende opfeiden allen den fteden van Noirthollant ende den heere van Arkel ende fijnre ftede van Gorinchem fulc beftant als ghemaed was bi minen heere tuffchen den fteden ende den heere [van} Arkel voirfcreuen aen d'een fide ende der ftede van Dordrecht aen d' ander fide roerende van den ftapelrecht na ynhouden mijns heren brieue van den beftande voerfcreuen dat is te weten dat dat beftant voirfz. dueren fal twee jaer lang na den wederleggen voirfz. Welke befloten brieue gheleit wort in der kiften mitten boeken ende regifteren dat ftaet in der oude, clerken camer. MJf. van de Leen- en Charterkamer. Memoriale B. D. 1351 — 1396. Cas Rpag. 128. ver fa. AANMERKINGEN. Door dit Beftand wordt dat bedoeld , het gaanden jaars, in den Haag, gemaakt was (1). welke op den zeventienden Oétober des voor- (4) Zie boven U. 350 en 351. Be-  Van DO RDRECHT. 36r Bevel van Hertoge Aelbregt van Beieren, om alle de Staalen uit de rivieren van Holland en Zeeland weg te doen. 13. famj 1 395- AElbrecht bij der Goets genaden Palansgraue op ten Rijn Hartoge in Beijeren Graue van Henegouwen van Hollant van Zeelant ende heere van Vrieslant laeten v weeten onfen lieuen ende getrouwen fchout burgemeefteren fcepenen ende raet van Dordrecht dat wij int waer verftaen hebben dat ouermits der ftalen ende endelen die men fet 111 onfen ftroemen ende wateren van Hollant van Zeelant daer dat voetfel van der viiTehen grotelijck ende veel in yerfmoert ende memant te goeden en weit onfe wateren ende nuieren alfoo feer bi) gedeelt worden dat men luttel vifchs gelijck men m voortijden plach te doen vangen in onfer riuieren voorfz* daer onfe vroenfcap feer bij vermindert ende wij ende onfe landen ende luyden aen viaaelge ende nootrufte feer ende fwaerlijck bij befchnedt worden om welcker faecken wille onfe ftede van Dordrecht van onfen vooruaderen brieuen gecregen hebben die voorfz. tolen on tebreecken ende vuyt te doen om gemeenen oerbaer onfer landen ende luyden voorfz. daerom wij v ontbieden ende beuelen dat ghij fonder vertreck vuyttreckt gemachticht ende optreckt* ende vuytdoet alle ftalen foe waer fij ftaen in onfen riuieren ende wateren van Hollant ende van Zeelant weder fij ons of vernam anders toebehoeren ende des om niemants wille en laet ende niet en gedo^et dat yemant met endclen of aen ftalen viftche anders dan met dnjffnetten als gewoenlijck is ende geloue voor ons ende onfe naercomelingen onfer ftede van Dordrecht ende v daer of vuyt te dragen te volftaen ende fchadeloes te houden tegens allen den genen die fij hoer ftalen vuytdoen fullen van onfen wegen wie fij fijn die de ftalen toebehoeren. In oirconde defen brieue bezegelt met onfen zegele. Gegeuen jnden Hage des Sonnedaechs nae heylich Sacra* mentsdach jnt jaer ons Heeren M. CCC. XCV. Mf. Privilegiën van den Heer Burgemeejler KArsseboom, gequoteert A. Fol. 348. En wijders bij Mieris Charterb. III. Deel, bl.630. Bevel van gelijken inbond. 8. September 1395. AElbrecht bij Gods ghenaden Palensgraue opten Rijn Hertoghe in Beijeren Graue van Henegouwen van Hollant van Zeelant ende heere van Vrieslandt doen condt allen luyden dat wij ter waerheyt vernomen hebben den grooten fchade ende hinder ons ghemeents landts die daghelicx ghefchiet an den ftalen die fteken in onlen wateren ende riuieren van Hollant van Zeelant enz Daerom wij beuelen ende ghebieden nerftelijken dat alle die ubcne die ftalen ftaende hebben in onfen wateren ende ryuicren voorlz. die wttrec- Z z ]ien  362 PRIVILEGIËN ken fonder eenich vertreck ende niemant voortan tot eniger tijt eenighe ftalen fteken binnen onfen landen ende wateren voorfz. op fijn lijf ende op fijn goet ende beuelen ende bemachtighen van onfen weghen ende voor onfen nacomelinghen tot eeuwighen daghen onfer Jieuer ende ghetrouwer ftede van Dordrecht dat fij ons ghebot vooriz. doen ghefchien foo dat die ftalen wtgedaen worden ende geen meer ghefteken en worden in onfen landen ende wateren voorfz. tot gheenen tijden. Ende waer't datyemant onfe ftede van Dordrecht ftoot of hinder hier in doen wilde foo beuelen wij allen onfen onderfaten daer onfe ftede van Dordrecht hulpe an begeren fal dat fij hoer daer in bijftaen ende te hulpe comen onfen beuele ende ghebot te helpen volbrenghen ende alle dat zij daer toe doen fullen des fullen wij ghe* waert wefen voor ons ende voor onfen nacomelinghen ende fullen. dat an ons trecken ende waert dat yemant hier bouen flalen üake ende onfe ftede van Dordrecht daerom wttogbe om die wt te trecken dat fal wefen op der gheenre coft die die ftalen ghefteken hadden alzoo dicke als dat gheuiele. In oorconde defen brief befegelt met onfen feghele. Ghegeuen in den Haghe op onfer Vrouwen Natiuitas int jaer ons Heeren duyfent drie hondert vijf ende tnegentich. Mieris Charterb. IJl. Deel, bl. 633. AANMERKINGEN. Zie, tot verftand van de twee voorenftaande tenue : gelijk zij, om dezelfde reden, öpden Bevelen , het aangeteekende op eene Handveft zeyenentwinti^ften Maart des jaars 16S3, met van den twaalfden Maart des jaars 1341 (1); gelijke Provijie van Juftitie , zoo als men en merkt wijders aan, dat deeze Brieven zulk dat in Regten noemt, verzien werden. Onze eene fchade aan de Viflchers toebragten , dat Stad beweerde daar tegen, dat zij, bij HandHertog Aelbregt, bij eenen bezonderen Brief, veilen en P/acaaten , geinagtigd ware , om de gedagteekend den tweeëmwintigden Odraber verhinderingen m de gemeene Rivieren, bedaar aan volgende , aan Wouter van denWael zonder in de Merwede, gefteld , door Welken beloofde , om hem te zullen vergoeden, het de koers van den Stroom geftremd werd, uit teen zijne VhTcherijen, door het doen uittrek- den weg te moogen ruimen : ook beweezen en èexStaalen, nvogten verminderd zijn(2). zij zulks , door BeZóödêre Verklaaringen van Voords verdient het eene bezondere opmerking, verfcheiden Schippers, en beëedigde Ambtenaadat onfe Voorvaders, meermaals, zig op deeze ren, jaa zelfs van de Geregten der nabuurige Bevelen hebben beroepen, en' van het ■ regt, Dorpen (3). Hoe deeze onenigheden zijn aldaar bij verkreegen , metter daad gebruik ge- geloopen , hebben wij , tot hier toe, niet maakt; onder anderen , in het jaar 1648 kunnen ontdekken; alleenlijk vindt men, dat en 1653, wanneer de Bezitter van de Heer- die van Dordrecht , op den agttienden April lijkheid van Papendregt , en de eigenaars van des jaars 1653, hunnen Advokaaten gelaft hebeenige Viffcherijen , in de Merwede , door ben, omdenRegtdagwaartenecmen,hetRegt het ftelleu van Zalmftecken , en het maaken van de Stad te bewaaren, en daar in te propovan Ophaalpaden, de Rivier benaauwden, en, neren exceptie, van den llove dekenniffedaer langs dien weg, de Scheepvaart belemmerden, van nyet te competeren , nemaer den Steden Overgebleeven Berigten geeven ons te kennen, en den Staten van den Lande, conform den dat, wanneer die van Dordrecht, door hunnen Placcate van den jare 1593 C4). Bij welk Ondcrfchout, en twee bemande fchuiten, het Placaat , de kennisneeming, aan de aesMaasVifchwant hadden doen weghaalen , de voor- fteden , geheel, en aan ieder van haar, bijprenoemde Eigenaars daar over klagtig zijn ge- Ventte, was opgedraagen geworden: waar onvallen aan den Hoogen Raad, en van denzei- trend , bij een laater Pdacaat, op den eerften ven,op den zesdenMaart des jaars 1648,ver- September des jaars 1732(5)9 eenige nadere vvorven hebben een Mandament van Main- bcpaaling is gemaakt. (1) Bladz. 186. (2) Regijlcr vttn dc Leen- en Charterkamer, Lib. V. Cas E. Fol. 186. terfi. (3» Deeze Verklaaringen wijzen aan, dat de Stad, toen ter tijd , de gewoonte had , om alle jaar , ééns of meermaals, door de Heeren Gecommitteerden ten Belijde van Stads Zaaken, nevens de Thefauriers, onderzoek te iaaten doen op de geileldheid van de Viffcherijen en Zalmfteeken in de Rivier de Merwede, en dat zij de Netten, Fuiken, en andere bcletl'elen, die den Stroom en der Scheepvaart hinderlijk zijn , op deeden trekken, drijven lieten , en veeltijds mede namen. Hedendaags gefchiedt dit onderzoek , door de CommiJJïe tot het vifiteren der Zatmftteken , welke, door eenige Heeren Gecommitteerden Wt de zes Maasfteden, Dordrecht, Delft, Rotterdam, Gornichem, Schiedam en Brieüe , bekieed en waargenomen Wordt. (4) Holland/eb Placaatb. I. Deel, bl. 1293. __ (5) Rcfolutim vttn Hsllani van V jaar 1752. bl. ïi53« y Cf'  van DORDRECHT. 363 Verdrag van Hertoge Aelbregt met zijne Raaden , van , voordaan^geene begeeving van heele of halve Zwaarden , binnen Dordrecht te doen. j. Maart 1^' ITem opten eerften dach in Meerte anno XCVIII. na den lope van den houe ouerdroech mijn heer mit fmen rade jndenHache dat hi voirtaen na dier tijt gheen zwaerde heel of half wech gheuen foude te bednuen binnen Dordrecht mar die ghene die op die tijt enich zwaert heel of half aldair hadde foude die gebruken hoir leuen lang ende na hore doot foudfe mijn heer aen him houden ende niet wech gheuen. MJf. van de Leen- en Charterkamer. Memoriale B. M. 1396—1402. Cas R. Fol. 52. Gheertkin van der Taelgrinen, 'sGraaven Gerfoen in zijne Kamer, het halve Zwaard afgedaan hebbende, zoo geeft Hertog Aelbregt hem in plaats, zijn leven lang ge duur ende, eene Rente van El ff Ponden 's jaars. 2. Maart 1399 AElbrecht etc. doen cond allen luden want wij mit onfen rade , ouerdragen fijn dat wij voirtaen fulke heel zwaerde of halue binnen onfer ftede van Dordrecht te bedriuen als wij onfen dienaren ende anderen luden voirtijts ghegheuen hebben aen ons felue houden willen ende niet meer wechgheuen na der ghenere doet die die nv ter tijt van ons hebben. Ende voir ons nv gecomen is Gheertkijn van der Taelgrinen onfe Gherfoen in onfer cameren ende ons quijt ghefcouden heeft dat halue zwaert binnen Dordrecht dat wij him ghegheuen hadden mit wedden cledinghe ende alle profijt dair toe behorende foe hebben wij dair voir ghegheuen ende gheuen mit defen brief den voirn. Gheertkijn fijn leuen langh elf pont hollants paijements jaerliker renten dertich groten voir een pont gherekent ende die bewijft te ontfaen jaerlix uit onfer bailiufcap van Zuythollant op ten meije dach dair die eerfte betalinge ende termijn of vallen fal tot meije dach naefteomende ende ombieden ende beuelen onfen bailiu van Zuithollant die nv is of namaels wefen fal dat hi den voim. Gheertkijn die elf pont voirfz. alle jair uitreyken ende betale vpten daghe voirfz. alfoe langhe als hi leuen lal fonder ander ghebot van ons dair of te verbeiden ende dair of neme alle jair fijn brief van quitantie om voir ons mede te rekenen ende van alfoe vele ful- Z z 2 lên  864 PRIVILEGIËN len wij den feluen onfen bailiu jaerlix quiten in fijnre rekeningh. In orconde etc. Ghegheuen jn den Haghe vpten anderen dach jn Maerte anno XCVIII. na den lope van onfen houe. Item desgeliix heeft Martijn Pietersz. mijns heren bottelier van Ludic quijtgefcouden minen heer van Hollant een half zwaert binnen Dordrecht ende dair voir is him gheuen elf pont hoilants tfiaers te ontfangen vter bailiufcap van Zuithollant dair hi mijns heren brief van Hollant of heeft fprekende gheliken Gheertkijns brief van der Taelgrien lelt voirfz. MJf. van de Leen- en Charterkamer. Lib. V. 1390™ 1401. Cas E. Fol. 319. verfo et 320. AANMERKINGEN. In de Regifters van de Leen- en Charter- zes oordeels , hier niet te paffe koomen. De kamer ontmoet men verfcheiden Brieven, waar Oudheid laat ons hier, gelijk meermaals, verbij, aan deeze en geene Perfoonen , heele of leegen. Het fchijnt ons egter toe , dat zij , halve Zwaarden , van 's Graaven wege, ge- die daar mede begiftigd werden, geene anderen, geeven worden. Zoo verleende Hertog Wil- dan Gerigtsdienaars geweeft zijn, welken den Jem de V, op Dertiendag van het jaar 1351 (1), Bailliuw van Zuidholland, en den Schout deezer aan Jan den Goeden Janszoon, het Zwaard te Stad, tendienfte moeften ftaan,meermaals,daar draagen, binnen deeze Stad , op eene iaarlijk- szuKnaapen van den Zwaar de geheeten (5). fche wedde van vijf Hollandfche Ponden, en Schoon nu de Graaf de begeeving van zulke een paar Klederen. Gelijke bediening gaf hij heele en halve Zwaarden, voor het vervolg, aan Heer Aarnout, Heeren Malegijs Zoon , vernietigde , fchijnt hij zig egter aan dit voorop den agtentwintigften April daar aan volgen- neemen niet te hebben gehouden. Daar zijn de (a). Meerder Voorbeelden vindt men hier Brieven voor handen van het jaar 1403 en en daar in de Memoriaalen (3). Het is duifter 1404, waar bij Hertog Aelbregt fommigen wat men door heele en halve Zwaarden te van zijne Gunflelmgen daar mede wederom verftaan hebbe. De doorgeleerde Dreijer (4) begiftigde (6). Merkt ondertullchen, dat men heeft aangemerkt, dat, in Duitfehland, het Ge- deeze bediening niet altoos in perfoon behoefregt van halve en heele Zwaarden , eigen- de waar te neemen, maar daar toe, even gelijk , te kennen geeve , het Laage en Hooge lijk de Schroders , zig van eenen Knaap beRegtsgebied. Dan deeze beteekenis kan, on- dienen kon. (1) RegifUr E. L. 33. Fol. 8. verfo. (2) Regifler E. L. 33. Fol. 1. (3) Regifter E. L. 33. Fol. 19, 28. verfo, 32. verfo. Liter V. Cas E. Fol. 240. verfo, et 290. (4; 1. Abhandlung von dem Nutzen des Trcflichen Gedichts Reinke de Vojs , bl. 69. (5) Onder anderen in de oude Keuren MJf. Privilegiën , geejuot. A. 4. Fol. 53. Vergelijk eenen Brief van den 14 Maart ^ bij Mieris Charterb. IV. Deel, bl. 881, waarbij den Schout van Haarlem bevolen wordt, zeeker' Perfoon , die het Zwaard voor hem draagen zou', tot zijnen Knaap aan te neemen. (6) Memoriale li. J. Cas R. Fol. 43. et 84. Uitfpraak tuffchen den Heer van Arkel, en de Buur en van 9s Heeraertsberge , ter ééner, en die van Dordrecht ter anderer zijde, wegens het bet aaien van Schot, door de Landpoorters, woonagtig in Bergambagt. 20. Maart lM. 1400 ITem,vp ten xxften dach in Meerte annoXCXX. etc. quamen vpir mijns heeren rade die heer van Arkel mitten bueren vanHereu- aernts-  van DORDRECHT. 365 aerntsbergen aen die een zide ende CJaes Scoutaet ende Wouter van ?Jrmr™ "de we^n « ^rdreeht aen dK S om fulc gefchils willen als lij onderlinge hadden roerende van toe van lantpoerteren die woenachtich fiin in Berchambocht die die vin Dordrecht meynden te befcudden mitter vriheit van der ftede In onze vroegere Stads Kernen, vindt men een geheel Artijkel, fpreekende van Poytieren en lichte iviven, zijnde van den volgenden inhoud: (4) Item fo wat man die poorter is ende op wandelbaer witten leeft ■worde bi gheuangen ende daer of verwonnen voer fcepenen die heeft ziin /af verbuert ende die rechter fal daer ouer rechten te weten ouer den poorter mitten zwaerde ende ouer die vremde luden mitten rade ende dat wiif daer die poorter mede verwonnen wordt zal men lenende deluen mitten zeluett vonniffe ende waer zij gberuytnt ende niet teghenswoordich en waer fo waer ft ewelic ghebannen op haer liif. Men ziet 'hier uit, hoe geftreng onze deftige Voorvaders zig, tegen Koppelaars en Verleiders- van Vrouwsperfoonen, plagten te gedraagen. Aan den anderen kant, vergunden zij egter aan fomrai* gen (5), om, onder zeekere bepaahnge, openbaare bordeelen te moogen houden , want, in die zelfde Keuren, leert men kort daar Ba: Item dat ghcen lichte wiuen van leuen die ghemeen zitten om ghelt nergbents binnen der ftede in bordeelen zitten en zullen noch bordecle houden anders dan buten der ouder gr aft die buten der ftede gaet op een pont ende een jaer die poort_ ende op haer een oof fonder in ftotien. fit welke laatrte woor- (1) Leges Municipal. MechM. Tit. Vt. Art. xiv. (2) Kiymokg. in Puttier. tZ) ï- a C o m d e DiStionaire du Vieux Language Francois in Puterie. Carpentier Gloff. in Puteria. /-? K''":'cn cn Privilegiën , gequot. A. 4. Fol. 9. verfo. in l\\ t!e Kewooilte van dien tijd , wanneer, volgens de leer der Roomfdie Kerke , om meerder kwaad, zoo /.\) voorgeeft, voor te koomen, zulks werd toegelaatcn. Zie dit ten opzigte van de Stad Utrecht met veeie oewijzen beveftigd , door den geleerden C. Burman Utreèhtfche Jaarboeken , I. Deel,//! 36|8. vergelijk Keuren van Haarlem, bij C. van Oosten de Bruin Befèhriivine dier Stad I Deel* bl. i?8. en van Leiden, bij Mieris en Van Alp hen Befchrijv. van die- Stad , U. Deel ld ' hollants in minderinge ziinre correxien. Voort fo wanneer die heer yement aenipreect. van broken of misdaden op getughen ende hi den ghenen die daer aenghelproken wordt niet en verwindt fo fal die ghene die daer aenghelproken is van dien broken quijt bliuen ende fo wanneer die heer yement aenfpreect op fmen eedt ende niet op ghetughen ende die ghene die daer aenghe/proken wordt alfo niet verwonnen en wordt die lal dies gheliics oec quijt bliuen ende Zoo als het hier voorkoomt, fchijnen er, voor- men gewoonte, die binnen deeze Stad ook naamlijk, de Schouts Rol, of liever door alle werd gevolgd, dat de Poorters en Opgezeetedat der tafel toebehoort, de misdaadcn , die nen , van fchulden of gepleegde misbedrijven ter beregting van den Graaflijkheids Schout in regten zijnde aangefproken, en bij den Re°-ftaan, door bedoeld te worden. In deezen zin ter verweezen wordende , om de gemaakte vindt men het gebeezigd in eene Handveft van fchuld of breuke te betaalen , voldaan konhet jaar 1313(17): Pbitd— dien zullen ter den, indienze buiten ftaat waren van terfrond TAFEL niet comen voer den Baeliu maer daar aan te voldoen, tot genoegen van den Gberaerd zal daer of een rechter ivefen. eiffcher, goede borgen te Hellen; daar zij, [e] Sonder eenighen ban ofte bedevaert. anderszins , bij mangel van betaaling , in ge» Om dit wel te vatten , moet men wee- vangenis moeiten gaan, of zoo veel tijds buiten , dat het voortijds een gemeen gebruik ten de Stad verblijven , als de onderfcheiden ware, om aan fommige Misdaadigen bn Von- Keuren vorderden , dat tot afdoening of in nifle op te leggen , van naer deeze of geene mindering van de bepaalde boete ïrrekken zou'. Landen en Plaatfen, bij voorbeeld naer Jeru- Hier om vindt men vaak in oude Vbnniffen , zalem , naer St. Jacob in Gallicien , naer de waar bij een Poorter, wegens eenig misbedrijf, H. Drie Koningen te Keulen, of naer elders, in geld- of fteenboeten werd verweezen, deeze eene plcgtige Bedevaart , tot boete van ge- bijvoeging : Bij daags-iiebt te verborgen of pleegde misbedrijven, te doen (18). Onze bij daags-licbt uit der ftede te gaan ende Stads Regifters, bekend met den naam van niet weder in te komen voor hij het wel ver- Klepboeken, geeven daar van meenigvuldige borgt heeft op eene boete van bewijzen. _ In Amfteldam was deeze foort van Men doorbladere flegts onze Stads Klepboeftrafoeflening ook niet buiten gebruik(19). ken, en men zal, bijna op ieder bladzijde, £f] Verborghen. 't Was voortijds, in deeze daar van voorbeelden aantreffen, en andere nabuurige Landen , eene aangeno- (17) Mieris Charterb. II. Deel, bl. 138. (18) Mieris Charterb. UI. Deel, bl. 92, 133, 410. (19) W asenaar Befihrijv. van dmfieldam , I. Deel, U. 191.  vanDORDRECHT. 3?j de een ellendicb man die gheen [g] volcheeden en heeft die fal feluer eenen eedt doen ende zeluer zes eeden daer na ten ware of hem die heer die eeden verdraghen woude ende alle defe vorf. punten zullen aldus bliuen behouden onfen here ziin heerlicheit ende der ftede van Dordrecht haers rechts, Oeck fo ziin wij ouerdraghen waert zake dat hem yement piinde off poochde defe voorC punten ordinancie ende eendrachte te niet te brengen ende te niet brocht des God verbieden moet dat waer op ziin liif. Ende irj gbetughenilfe der waerheit fo hebben wij defen brief mit onfer ftede Aaa 2 ze. M Voldeden, Om den zin deezer uit- misdaad wordt aangefpfoken, zal hij vrijheid drukking regt te vatten , heelt men in op- hebben, om zig daar Van metlerïï Eed te Sf^M i! VT'jdS' V?§éndS Ontfdiufdigerjj en , daar hij! na^gebmik' ™Vl gebmik' Üeg rnd 'c \1a-r lllcr ïn va» zcs Maagcn zoude behoorert meikmg, van eenen verWge/iSchrijver^o), gevolgd te worden, zal lnj kunnen volftaan, 2§iS Vf'ru i r A •• 'Aiema-ld \ Van Cemge ™"neer ftf»in eigen'peribon ,de zes geëiïchte misdaad belchuldigd zvjnde , ag daaï yan met V.edeu aucgt. Dit punt ontfangt ücht uit de «eneiii eeA tonde•zuiveren..welke wijze van 0ude FormuW van Dingtaalen, voortijds ontfchuldiging , bij de middeleeuwfche Schnj- hier ter Stede gebruikYiM^). In dezelven leeft vers Purgatio Canonica geheeten vycrd(M). mm,ondvmdzxav. Die fcboutzehkvraehev Sorotijds/>) was de Eed van den befchuldigden her N hoe hi ziin onfchult fchuldkh is te doem alleen voldoende ; dog gemeenlijk werden daar Jc wü'/i voor rprht /,;•>•■ V, , - A toe meerder per/bonen vereifehti welker getal, te ^^TL»^ naeromifandighedenvanperfoonenofzaaken, fal met zinen eea%e!& £fj™}fu%* vermeerderd ot verminderd werd (23). Bij de volcheeden ende daer mede fal Herufo%Jtne Latijnfche Schrijvers der middeleeuwen, droe- Dit laatfte kwam overéén met hetBrabandfëfea gen dezelven den naam van Conjuratores, Regt, volgens 't welk een Vreemdeling die Sacrament ales , Compurgator es (24). Bij on- geene Maagen had, zig met drie Vofseeden ze oude Nederlanderen noemde menze Volgh- niogt ontfchuldigen (29). Na wenoes ftemmen eeders, om dat zij den Eed van den befchul- hier mede in de Coftumen van den Br iel (10) digden volgden, ende Waarheid daar van pleg- wanneerze zeggen: Heeft bij geen maken nglijk beveiligden. Iv.iLUENCa5)vertolkt daarom bi hem die volch-eede mede te doen of heeft te regt zulk eeneu Volgeed: Juris jurandiJive hij er niet tot v toe hij moet na den eerflen Sacramenti prcecedentis perfequens ajjertio, eedt zweren ten heiligen bij vonnes van q. e. fequens Juramentum. Gemeenlijk werd fcepenen dat hij geen magbe en heeft die hii er vcreifcht , dat deeze Volgeeders van de tot die vierfebair werven mach fijn recht Maaglchap van den befchuldigden waren. Hier mede te doen. Of beeft bij min dan\ van livan werden dergelijke Eeden, bij de Friezen, nen magben bij hem die eedt mit hem doen Dedt-, Deed- en Dicdeeden, dat zijn Volks- fullen bij fal zweren dat bij dair niet meer of Gejlagteeden,.genaamd: Thiede,Diot, van ftnen magben werven mach fiin recht fhiada gaf , bij hen luiden , Volk, Geftagt, mede te doen. Ende alfo veel als dair hem Maaglchap of dergelijk, te kennen (26). De gebreken fo fal bij felve die eede doen ah zin dan van deeze Keur koomt hier op uit: den eerften. Dog , wijl dit gebruik veel al wanneer een ellendicb, dat is een vreemd of aanleiding begon te geeven , tot het doen van uitheemtch Man (27), die, bij gebrek van valfche en onbehoorlijke Eeden zoo is men in Maagfchap, geene Volgeeders heeft, van eenige laater' tijd, wanneer't ontzag van den Eed minder dart (20) Montesqüif.u de fEfprit desLoix, Liv. xxvm. Chap. 13. (ai) S t r u v 1 v s Hiflor. Juris, Cap. ix. $.10. J. O. S t i e r n h ö ö k de Jün Sueonum et Gothorum vctujio, Lih. 1. Lap. ix. (22) Dit kerende oudftc Handveften van Haarlem, Delft en andere Steden", wanneerze zeggen • Si ver» quis fuper hoe actufatui fucrit et non convi&us per fcalituos fola manu jurando poterit fe exa/fare Mieris Charterb. I. Deel, hl. 2ïo, 230, 474, 488. Op dien zelfden grond fteunt het oude Vaderlandfche Landieet, volgens t welk de Led van hem, die de fchuld ontkende , aangenomen werd boven dien van den Schuldeiftcher gelijk twee bezondere Stukken, bij Mieris Charterb. 1. Deel, W.551. II. Deel,bl. 245. duidelijk aantoonen! (23) Mu t• t hjf, u s de Jur. Gladii, Cap. xxxvm. poe. 642, 643. Hier door veritaan wij den zin derVa* derlandlclie Handveften, wanneer die fpreeken van ziin onfcbuld doen met zijn ze/Ten . met ziin twaalven. en dergelijken; Mieris Charterb. 1. Deel, hl. 545 , 616. . (24) Zief.r c art,. adPaa.Leg.Sath-.Tit.i. L.i. §.3. EnDu Ca NGtGlofar.in Juramentum: Die dit ganiche Stuk treflijk hebben opgehelderd. o (25) Etymol. in Volch-eed. (s6) Zie Wigt Aanteek. op het Oofffriefch Landregt , Boek I. Hoofdfl. 66. ld; 149. enz. en vooral D re ij e r Abhandlung von den Nutzcn des Gedicbts Rcinke de FM , hl. 49 en 50. (27) Dat ellendig, bij de ouden , in dien zin gebeezigd worde, bewijzen de 'kundige Schrijvers van de Taal- en Digtktmdige Bijdraagcn , I. Deel, bl. 375 en 376.; waar bij men voegen kan Mie Ri s Charterb. 11. Deel, bl. 668. (28) Mf. Privilegiën en Keuren, gequot. A. 4. Fol. 154. (29) Landcbarter van 't jaar 1312, in 't Placaatb. van Braband , 1. Deel, hl. ito. (30) Bij Alkemade , I, Deel, hl. 294.  372 PRIVILEGIËN zeghel open ende wthanggende bezeghelt. Ghedaen jnt jaer ons Heeren M. CCCC. op onfer lieuer Vrouwen auont conceptio. MJJl Keuren en Privilegiën gequot. A. 4. Fol. 60 — 61. verfo. En wijders bij Mieris Charterb. III. Deel, bl. 730. dan voorheen begon gevreefi: te worden, in ons zulk eenen Eed , met betrekking tot die van Vaderland,langlaamerhand,daar van afgewee- Utrecht, reeds in het jaar 1364, bij eene ken. DeRoornfch Koning, Karei de IV, had zelfs plegtige Handveit , openlijk vernietigd (31). (31) Mieris Charterb. IIL Deel, bl. 164. Hertog Aelbregt verandert, op het verzoek van die van Dordrecht, van St. Geertruidenberg, en de Ingezeetenen van den Grooten Waard, het verkiezen der Hooge Heemraaden, en beveelt, dat de voornoemde Steden, en de Ambagtsheeren van den voorf z. Waard zullen kiezen Zeven Hoogheemraaden , waar van er één binnen Dordrecht, één Vinnen Geertruidenberg, en vijf op het Land zullen woonen ? met magt, om die £ aller tijd te moogen afzetten. 8. Januarij ïg. AElbrecht etc. doen cond allen luden dat wij vernomen hebben bi verzoeke onfer goede luden van den Groten Waerde der ftede van Dordrecht van Sinte Geerdenberge ende van den goeden luden die in den Waerde wonen dat onfen lande noch ftede voirfz. niet mede en gaet dat men den hoge heemraet alle jair verwiiTelt ende affet ende in drien jaren dair na niet wefen en mo°-en foe dat onfe fteden ende lant dair bi in groten verderfniffe comen mochten dat ons mit aernfte ftaet te verhoeden foe dat wij om orbair ende behoudenilTe ons lants ende verfoec onfer fteden ende lant voirfz. hem noch meer rechts gegeuen hebben behoudeliken hem allen hore oude dijcrecht ende hantuesten in hore volre macht te bliuen tot defen recht toe dat is te weten dat onfe fteden van Dordrecht van Sinte Geerdenberge mitter ambochtsheren vergaderen fullen vp finte Pieters dach in zulle naiftcomende tot Sinte Geerdenberge ende fullen ghemeen kiefen zeuen hoge heemraders jn elke ftede een ende jn't lant vijue goeder luden van goeden name ende wel gegoedt na den ouden recht ofte meer ende die fullent bliuen  vanDORDRECHT. m uen O] hoir leuen lanc ende die fel onfe dijcgraue of onfen clerc oft hem onfe dijcgraue beueelt eeden van onfer wegen. Voirt hebben wij hem vorder ontruymt om den colï van onfen lande te minderen dat men die twee hoech waerslude of laten fal ende die zeuen heemraders fullen enen onder hem kiezen van den feuen heemraders voirfz. die dat geit da*- men uitfetten fal bi maningen ons dijcgrauen tot orbair ons lants ende finen fcade dair mede te fcutten innemen ende uitreiken fel in des lants orbair ende dair of lal hi alle jair goede rekening doen op finte Pieters dach of luttel voer of luttel na fonder argelift nae dat die tijt geleit wort ende die fal hebben voir finen arbeit drie pont groot meer dan fijn jairgelt. Ende wairt dat enich van defen zeuen heemraders voirfz. ons of lants orbair niet en deden ende onfen fteden ende ambochtsheeren voirfz. dochten dat fij dair nutter lude toe witten om onfe ftede ende lant in ruften ende in machte te houden ende in recht foe mochten fij tot allen tiden mit malkanderen vergaderen ende fetten öf die hem niet nut en dochten ende andere goede knapen dair weder an vp haren eet jn alre manieren als voirfz. is* Ende waert dat onfe dijcgraue heemraet of clerc om orbair ende behoudenifle onfer ftede ende lants enich ïecht hantierden ende üj dair of van yemant belaft worden foe ombieden wij ende willen dat hem onfe fteden ende lont te baten comen van onfer wegen als fij fculdich fiin te doen ende of fij dair yet vorder in belaft worden des fullen wij hem geftaeri ende dat trecken wij aen ons gelijc of wij't felue deden. Ende wair dat fake dat onfe dijcgraue of heemraders of enich van hun luden om te kiefen ende aen te nemen enige heemraders of die om dijcrecht [£] miede of profijt name dat men kenliken maken mocht die foude iinre beuelenge het wair van dijcgraeffcap of heemraderfcap quijt wefen ende dair en bouen fouden wij ende onfe nacomelingen bi onfer fteden ende heemraders voirfz. dien bruekige dair of alfoe corrigeren aen lijue ende an goede dats him een ander vp anderen tiden foude mogen hoeden. Ende want wij voir ons ende onfen nacomelingen onfen goeden luden ende fteden in den Groten Wairt voirfz. ende hore nacomelingen geloeft hebben ende gelouen te houden alle de voirlz. pointen ende vriheden ende elc bifonder onuer- Aaa 3 bro- A ANMERKINGEN. [o] Hoir leuen lanc. Dus werd de Handveft Hier van ondermiet, voor omgekogt bii van den agtentwintigften Oftober des jaars denzelfden, in Diederik den VII (3): ' *374 CO i" zoo verre veranderd; want, volgens dezelve, mocften deeze Heemraaden,alle Winckel ende Nyedorp ter felver tijt jaar, vcrwiflcld worden. Die Willem waren ONDERMIET [b] Mtede. Dat is, Gifte,Belooning,Om- Weken ende ne vochten niet. kooppenningen. Zoo leeft men bij Melis Sïoke , in Diederik den VI (sf). In deeze beteekenis koomt Miede vaak in de oude Handveften voor. Kiliaen (4) vertaalt Noch met beden, noch met MIE DEN, het daarom te regt, Donum,Munus &Mer- Ne mocht 'er gheen dinc an dieden. ces ,Meritum, Stipendium &c.Arrba9 arrba- bo} tnunus in canduEtione inita. (i) TXtboven Bladz. 309. (e) Rijmkrouijk , bl, 45. (3) Utf. bl. 60. (4; Etymol, in Micte.  374 PRIVILEGIËN broken tot ewige dage foe hebben wij defen brief open doen befegelen mit onfen fegele hier an gehangen. Gegeuen in den Hage vp ten achten dach in Januario jn't jair ons Heren M.ende IÏIJC- na den lope van onfen houe. Mjf. van de Leen- en Charterkamer. Memoriale Lik V. 1390— 1401. Cas E, Fol. 406. verfo et 407. Hertog Aelbregt van Beieren geeft, tot wederleggen, aan die van Dordrecht, Jat men te Werkendam, noch binnen de twee mijlen, geen' Overf/ag van Bier zal maaken. 14. April 1401* AElbrecht bi Goids genaden Palansgraue vpten Rijn Hertoge in Beijeren Graue van Henegouwen van Hollant van Zeelant ende here van Vrieslant doen cond allen luden dat wij om oerbaer ende neringhe willen onfer goeder ftede van Dordrecht der feluer onfer ftede van Dordrecht gegeuen ende geconfenteert hebben gheuen ende confenteren mit defen brieue dat men ghenen ouerflach van bier maken en fal tot Werkendam noch in twee milen na onfer ftede voirfeit weder bouen of beneden dan tot Dordrecht dit lal ghedueren tot onfen wederfeggen. Jn oirconde defen brief befegelt mit onfen fegele. Gegeuen in den Haghe vpten xiitfe dach in Aprille jnt Jaer ons Heeren dufent vierhondert ende een. Naer den oorfprongkelijken Brief, zuaar van het Zegel afgebroken is , liggende in de Kas op de Weeskamer, Lade C. No. 1. AANMERKINGEN. Tot verftand van deezen Voorregtsbricf, pligt zijn, om zulks bij haar te koomen haaïïioet men in agt neemen , dat aart onze Stad len. De zin van dit Privilegie is, dat voordaan daar mede zulk een Regt gefchonken word, te Werkendam , of in eenige andere Plaatdat de Hoogduitfchen gewoon zijn Zwang- fen, die binnen de twee Mijlen aan Dordrecht fcheitcke te heeten (i). "'tBeftaat daar in, dat geleegen zijn , geene Bieren zullen moogen gedie Steden of Plaatfen , welken daar mede ftapcld of verkogt worden, maar dat de Markt begiftigd worden, het voorregt hebben, om, bin- daar van alleen te Dordrecht weezen zal. nen zeekeren bepaalden omtrek, het Bier of den Immers Over/lag fchijnt het zelfde te zijn met Wijn, met uitiluiting van haare Nabuuren, Opflag; dat, gelijk wij zagen (a), met Markt alleen te moogen verkoopen ; zoo dat de daar en Stapel verwifTeld wordt. Moogelijk wordt om ftreeks woonende In- en Opgezeetenen ver- er ftilzwijgends ook onder te kennen gegeeven, dat fr) Hertius de Superiorit. Territor. §. 54. Opufcul. Vol. I. Tom. U. pag. 216. Hetltamt af van Zwang of Zwing , dat, bij de Hoogduitfchen , Dwang beteekent. Zie Wachteri Glojfar. in Zwingen. Van denzelfden oorlprong is ons Nederlandfch Dwangmolen ; waar door zulk een Molen wordt aangeduid , op welken, de naa/fgeiéegén Ingezeetenen verpliet zijn of gedwongen worden, hun Graan te laaten maaien. (2) Bladz. 103.  van DORDRECHT» 375 dat rften, in den bepaalden omtrek , geen allen indragt Reeds zogten té beveiligen. De Bromvneering mooge doen. Althands een ge- Magiftraat keurde daarom Sn Jn ande maal tjkformig Pnvüegie van Dcndermonde fluit datniemand geen overjlag van Bier Jlta- zulks in: want, volgens het zelve, mag nie- hen op twe Mijlen Laan der stede ot> mand, binnen de twee Mijlen van de Stad de verbuerte van bet Bier en correEU^JL gezeeten , eemg Bier brouwen, of van elders, Scepenen. De Stads Regillers (4) keveren dïï dan uit de Stad, haalen(3> Dit Privilegie, van in het jaar 1438,1441., lAVcn 1460 v™,f t geen naderhand onwedenwpe/ifk beveiligd beelden op. Uit verfcheideti Stukken van X is , werd voortijds van 200 veel aanbelang zelliende eeuwe zal bet nader blijken hnl voor den bloei en de ivelvaart van deeze Stad zeer de iiabuurige Steden en Dorpen zL r7 gereekend , dat onze Voorvaders zulks tegen gen dit ons Privilegie verzet hebben. ö (3) MiJTBRTius Befchrijv. van Dendermonde , bl. 83. (4) KlepBock, beginnende, met het jaar 1438. Fol. 3» 18, m et 188. Hertog Aelbregt van Beieren verzoent zig met de Stad; gebiedt, dat niemand JVijn koope^ dan te Dordrecht of ter Hoogfler Markt; en belooft, dat bij een Jffcbnft van de Pagtcedullen zijner Tollen, bij de Ferpagting, over/ever en zal 14. April 1401. AElbrecht bi Goids genaden Palensgraue vpten Rijn Hertoge in Beijeren Graue van Henegouwen van Holland van Zeelant ende Here van Vrieshnt doen cond allen luden want wij een wijltijts vp onfen goeden luden ende poerteren van onfer ftede van Dordrecht om fonderlinge brueken willen die fij tegens ons ende onfer heerlicheit gebruect ende misdaen hadden mismoedich geweeft hebben ende die felue onfe lude ende poertere van Dordrecht daer om tot haer toe menichwaruen ende tot veel tiden aen ons oetmoedeliken hebben doen verfoeken ende veruolcht dat te beteren na horen vermogen ende mit ons in goeder gunften ende vrienflcappe te ftaen ende te wefen foe hebben wij daer om onfe genade ende goedertierenheit tot hunluden gekeert ende vergheuen hun claerliken alle alfulke brueken befchultinge ende misdade als onfe ftede ende ghemene poertere van Dordrecht tot defen dage toe tegens ons ende onfen heerlicheit gebruect ende misdaen hebben jn wat manier dat die gefchiet mogen wefen wtgefet die ghene die mit recht verwonnen fiin of verwonnen fullen worden roerende van Ghijsbrecht van Kwnre endeWigger Baernts foens doot die God genadich fij ende wes zoeninghe voert aen gefchien fullen van den ongeualle voerfcreuen bi confente der ghemeenre vriende aen beiden fiden daer fullen wij in gepayt wefen behoudeliken ons daer of onfe heerlicheit ende rechts. Oec mede fchelden wij onfer voirfeider ftede van Dordrecht quijt van fchulde die fij ons fchuldich welen mochten roerende van den fleyfcat. Voert ouermits dat onfe goede ftede van Dordrecht langtijt fonder neringhe ende comanfcap geftaen heeft ende wij dat gaerne weder verrichten ende beteren fouden om oerbaer ende waeluaren ons ende onfer ftede voimoemt foe hebben wij onfe  3?<$ PRIVILEGIËN fe gratie gedaen ende onfer ftede van Dordrecht gegeuen ende geloeft dat wij ouer al inden onfen ombieden ende gebieden fullen allen onfen luden ende onderfaten binnen fteden ende daer buten gefeten dat niement [VJ gheen wijnen en hale noch en cope dan ter hoechfter marei: of tot Dordrecht. Voert fo gelouen wij onfer ftede van Dordrecht voer/creuen fo wanneer wij onfe tollen Tordrecht yement verpachten of beuelen willen dat wij dan onfer ftede voimoemt een wtlcrift van onfen boeken daer of gheuen fullen. Ende om dat wij voer ons ende voer onfen nacomelingen onier goeder ftede van Dordrecht defe voerfcreuen pointen tot ewigen dagen vafte ende geftade onuerbroken gehouden willen hebben foe hebben wij in getugenilTe daer of van onfer rechter wetentheit ende wille onfen fegel aen defen brief doen hangen ende befegelen ende om die meerre zekerhede ende veftiget willen hebben wij beuolm onfen lieuen foen van Oifteruant dat hi defe voericreuen pointen mit ons befegel ende houde. Ende wij Willaem van "Beijeren van Henegouwen ende van Holland bider genaden Goids Graue van Oifteruant hebben bi beuele van onfen lieuen here ende vader hertoge Aelbrecht voem. ende om goede gunfte ende liefde willen die wij hebben ende dragen toter ftede van Dordrecht ende oec defe voerfeide pointen houden willen gelijk voerfcreuen is defen brief mede befegelt mit onfen fegel hier aen gehangen. Gegeuen in den Hage vpten xiiijften dach in Aprille jnt jaer ons tieren dufent vier hondert ende één. Naer den oorfprongkelijken Brief, hebbende onder uithangen twee Zegels in groen fVafch, aan dubbele franchijne Staarten , liggende in de ijzeren Kas > Lade R. No. 16. AANMERKINGEN. [a] Gheen mimen en hale. Waarlijk een uit- hebben , uitdruklijk aan onze Stad gemuntend Voorregt, wijl, volgens het zelve, alle fehonken. De handel in de Wefterfche \VijWijn, die niet ter Hoogfter markt, of daar bo- nen was ook , in vergelijking van die der ven, was ingekogt, en hier te Lande inge- Bovenlandfche , voortijds van weinig belang, flaagen werd, binnen deeze Stad moeit worden Onze Voorvaders verlrerkten hunnen geeft (2) opgedaan. Daar deeze Handveft geene uit- meelt met het Druivenvogt, dat aan den Rhijn zondering maakt tuffchen de Rijnfche of Bo- of Moezel viel: in het vervolg zullen wij bevenlandfche, en tuffchen de Frariffche ofWes- wijzen zien, hoe zeer de Rhijnfche Wijnhanterfche Wijnen, zoo fpreekt het van zelv', dat del binnen deeze Stad gebloeid hebbe , en men om die beide foorten denken moet : eg- welk eene meenigte van Wijnen naer Brater meencn wij , dat de eerftgemelden voor- band , Vlaanderen , en andere nabuurige Genaamlijk bedoeld worden. Van deezen was weften, jaarlijks, van hier verzonden zij g«de Stapel, gelijk wij bevoorens (1) gezien worden. (1) Bladz. 190. en 238. (2) Wij zeggen meeft, om dat de Franflche en Wefterfche Wijnen , die dikwerf korte Wijnen genaamd worden , niet geheel buiten gebruik waren. Zie Oude Keuren bij C. van Oosten bï Bhuin Befchrijv, van Haarlem , I. Deel, hl. 170.  van DORDRECHT. 377 Voorregten en Vrijheden, aan de Werkluiden en Munters van Holland, Zeeland en Braband, door Hertog Aelbregt van Beieren, gefchonken* 17. Mei 1401. AElbrecht &c. doen condt allen luyden want wij wederfeyt hebben de werclude ende munters van den fermenten van Hollant van Zeelant en van Brabant alfulcke vrijheden als zij van ons hadden om dat zij onwillich ende ongehoerfaem wairen onfèn waerdeyn ende onfen muntmeefter te wereken ende te munten gelijck dat onfe briefF die zij van ons hebben inhout. En zommige van die munters ende werclude fint verdragen hebben mit onfen waerdeyn ende muntmeefter gelijck dat onfe rege claerlic dare off inhout foe ift dat wij die vorfc. werclude ende munters die alfoe ouerdragen hebben mit onfen wairedeyn ende muntemeefter voirfz. ende alle die ghene van den fermente vorefz. die alfulke geloeffte ons ende onfe muntmeefter doen fullen als in onfer rege ihiet genomen hebben ende nemen in onfer befcermeniflê ende zekerhede mit defe brieue te varen ende te keren dore onfe lande ende voer onfe tollen mit hoer aeniamen ende catelen wtgefet daer zij openbair comanfeip mede hantieren en fullen vrij ende quijt fijn mit allen hoeren goeden in allen onfen landen van Hollant van Zeelant ende van Vrieslant van alle fcattinge van beden van furfayten ende misdaden die fij binnen onfen lande voirfz. doen off verbueren wtgefet van vrouwen craft dootflach moert roeff ende dieft ende fij en fullen van nyement van onfe ampüuden gecorrigoert zijn van enige zaicken dan van onfen muntmeefter ende waerdeyn ende preuoeften van hoiren fermente die zij bij tijden kiefen in onfe munte wtgefet die vijff pointen voimoemt |>]off dieregelijck. Ende wairt dat zij dair off* in enigen dorpelijcken zaicken misdaden dair fij lij ff off Ut an verboerden dat fouden rechten onfe rechter dairet onder gefchiede. Ende alle defe vrijheyt voirfz. fullen zij gebruken voir ons ende voir onfe nacomelingen ende gelouen hem dair in te houden ende te ftercken ende te befchermen alzoe verre als zij altoes doen gelijck onfe rege inhout ende [b~\ voir onfe fcepenen tot Dordrecht gewillecoert is ende willecoren fullen mer ware dat zake dat enich wereman munter off enich van hueren knechten onfe muntmeefter voirfz. enighe loesheyt deden mit voerfetten wille int werek dat hem geleuert wert van onfen muntmeefter voirfz. foe foude onfe muntmeefter ouer die mogen rechten als wij B b b rech. AANMERKINGEN. , M °f dieregelijck. Hier uit blijkt onwe- door den Muntmeefter, Waardiin en Pro- deriprcekelijk, dat alle zvvaare Misdaaden, die vooften , moeten bcregt worden, aan den Lijve ftrafbaar zijn , fchoon niet [b] Voir onfe fcepenen. Zie de Beloften woordelijk uitgedrukt, door den Regter, on- hier vooren(i), op den negentienden Novem- der wien dezelven bedreeven zijn, en niet ber des jaars 1400, opgegeeven, 0) Bladz. 366.  3?8 PRIVILEGIËN rechten zouden ouer onfe muntmeefter off hij misdede ende wijt beuonde. In oirconde &c. Gegeuen in den Hage op ten xvijden dach in Meije an° XIIIJC ende een. (Onder fond) Gecollationeert tegens een Copie auctentijck getogen wten regifter van Hollant onderteykent bij Jan van Outhuesden ende accorderende van woerde tot woerde bij mij Gerardi. Naer eene authentijke Copij, gefloken in het Privilegieboek der Munteren , gefchreeven op francbijn, taffcfrenlbL 2. verfo en Fol. 3., èerufiende in de Muntkamer van Hol/and. Keur en Overdragt van Schout, Burgemeefleren, Schepenen, Raaden, Oudraaden, Achten, Dekens en Gemeene Neeringen, tot het maaken van een nieuw Keurboek, en het doen nakoomen van de Keuren, daer in begreepen. 08. September 14.61. WIJ rechter burghemeyfters fcepenen ende raet met den ouden rade met den achten met den ghemenen dekens ende metgaders den ghemenen neringhen van der ftede van Dordrecht doen cont allen luden want alle goede fteden ende hore luden foe veel te bet ende te zekerlic in goeden vreden weluaren ende in groeten eren bliuen wanneer fi mit reden ende met ordinanci van goeden recht beleyt ende daer mede eenpaerlic ende eendrachtelic gheregeert worden inghefet altoes die reden ende dat recht te loue ende ter befcermeneffe der goeder menfchen ende tot der vrefe ende wraec der quadijen daerom onfe ouderen ende voerlaten alrande koeren gheraemt hadden gheordineert ende doen befcriuen welke fcrift ende die boec daer fi in befcreuèn waren alfoe feer ghecancelleert doerfcrapt ende te niet ghedaen was buten onfer alre confent ende wille waer bi wi alle ende die ghemeen voerfz. ftede foe wel daer mede niet bewaert en waren als goede fteden ende luden betaemt ende toebehoert waer bi wi met ghemenen rade van ons allen ende biden ghemenen neringhen voerz. om der voerfz. ftede weluaren ere ende vrede hebben die voerz. oude kueren befien gheexamineert ende wel bedacht ende hebben daer wtghetoghen alfulke goede kueren ende vele anderen nuwe kueren daer mede toegheordineert na onfen beften wetentheyt daer wi alle mede gheregeert ende bewaert moghen wefen van des fi inhouden ende begripen welke kue-  vanDORDRECHT. 3r9 kueren beyde oude ende nyeuwe wi hebben doen befcriuen bi hande onfer ghezworen clercken. Ende op dat alfulc ghebrec ende letzel van cancelleren doerfcriuen of toefcriuen fonder onzer alre confent voerz. of die bi tiden onfe nauolghers of in onfe ftede wefen lullen voertraeer niet en ghefcie alfoet inden ouden koerboec dicwil ghefciet is fo lijn wi verdraghen ende hebben gheordineert ende inghefet tot enen ontfich ende tot eenre peyne waert zake dat yement waer tot enigher tijt die /onder confent van den rechter burghemeyfters fcepenen raet /onder den ouden rade den achten den ghemenen dekens ende fonder den ghemenen neringhen die nv fijn of bi tiden wefen fullen in onfen koerboec yet cancelleerde wtplaemde of doerfcreue m enigher wijs die verboerde fiin liif Voert want wi vinner menen ende willen tot alre tiit der voerfz. ftede orbaer te vorderen ende te meren na dat onfe here God ons ende onfen finnen ingheuen lal foe lijn wi mede verdraghen waert zake dat tot enigher tijt in onfen voerfz. nuwen koerboec yet te verbeteren te verclaren of enighe nuwe kuer om der ghemeenre ftede orbaer te ordineren waer dar foutmen verbeteren verclaren of vernuwen biden rechter burghemeyfters fcepenen ende raet biden ouden rade bi den achten bi den dekens ende biden ghemenen neringhen die nv njn of bi tiden wefen fullen. Ende want wi onfen voerfz. koerboec ende alle die koeren die hi begrijpt ende inhout of namaels daer toe gheordineert moghen worden in alre manieren alft voerz. is in raec ende in eren ghehouden willen hebben tot ewighen daghen foe fijn wi mede verdraghen ende hebben gheordineert ende inghefet waert zake dat yement waer die van enighe kuer die die voerz. koerboec inhout of begrijpt anders wijsde dan hi inhout ende begrijpt die verboerde fijn lijf op dat die kuer roerde ende alle dinghen fonder arch ende lift In orconde defen brieue met der voerz. ftede zeghel wthanghende bezeghelt. Ghegheuen int jaer ons Heren M. vierhondert ende een op Sinte Michiels auont archangeli. Naer den oorfprongkelijken Perkamenten Brief, beruftende onder de Archiven van het Schoenmaakers Gild. Van 't geen tot verffand en opheldering deezer Keure ftrekt, is in de Voorreden breeder verllag gedaan. Keur en Overdragt ontrend den Wijnhandel. 24. Oclober 1402. WIJ rechter burgermeyfters fcepenen ende rade mitsgaders den ouden rade den achten den dekens ende den gemenen neringen der ftede van Dordrecht doen cond allen luden dat wij om gemenen orbair ende om die voirfz. ftede in beter neringen te brengen bij gemenen rade ende confent ouerdragen zijn alfulke poenten als hier nae gefcreuen ftaen vaft geftade ende onuerbrekelic te houden tot ewigen dagen. In den yerften als dat alle vremde luden van Bbb 2. waen  380 PRIVILEGIËN waen zij zijn die hier bijnnen comen om wijn te coepen of te vercopen opt lant die mogen hier bijnnen op't lant copen of vercopen foe vele wijns als hem genuecht ende na dat zij gegelt zijn zonder excijs dats te verftaen van winen die geftellinct zijn. Voirt is te verftaen wat guet dat vremde coepluden hier bijnnen coepen dat felue guet en fullen fij hier bijnnen niet mogen weder vercoepen na jnhout [a] der ftede kuer. Item fullen alle vremde coepluden van wijn jnt water mogen vercoepen in alre manieren foe die oude kuer inhout fonder argelift. Item fullen alle vremde coepluden van wijn hier bijnnen tappen mogen op dubbel excijs alft haircomen is ende op een voudich hogen geliken porteren alft die ftede te doen heeft. Item dattie fcroemeefters op hairs felfs coft den vremden coepman van wijn reefcap fullen doen hebben van reepen ende van leederen ende van anders dat tot den winen te wereken toebehoirt des en fullen die fcroemeefters nocb die tollenairs geen winen van den vremden coepluden nemen vorder dan zij van rechts fculdich zijn te nemen. Item wanneer die fcroemeefters enich guet wereken aen enen craen ende dat guet ift wijn of ander guet vorbij enen anderen craen gewrocht wort zo fullen die fcroemeefters dair of eenfeat loen nemen ende alfoo veel meer als die guede lude van den gerechte bij tiden befceidelic fal duncken wefen des fullen zij den coepman gerefcap doen ende hem luden werken tot wat tiden zijs te doen hebben ende van hem vermaent worden. Ende foe wie tegens enich van defen voirfz. poenten dede dat waer op een boet van x &3 holl. ende een roede muur alfo dicke als hij dair of betuycht worde ten ware dattie broeken mere waren dat zouden die guede luden van den gerechte die bi tiden zijn corrigeren na hare befceidenheit. Voirt zijn wij ouerdragen van den roeder van wijn dattie roeder nemen fal van eiken ttnc wijns te roeden opten lande vj 3 holl. payments als bijnnen Dordrecht gemeenlic gange ende gane wefen fal ende dat hij in den water roedt xij i holl. payments voirfz. Item fal die roeder nemen van eiken fcepe wijns dair tien fticken wijns in zijn of dair beneden enen ftoep wijns ende niet meer. Item dair bouen tien fticken wijns in zijn tot xxv fticken toe fal hij nemen twee floep wijns ende niet meer. Item van enen fcepe dair bouen xxv fticken in zijn fal hij nemen drie ftoep wijns ende niet meer. Ende allen defen voirfz. winen fal men nemen op ten drinck voer oft after vut enen lagele zonder proeuen. Ende ift fake dattie roeder geit hebben wille voir zijn winen foe fal hem die coepman voir eiken ftoep geuen alfoe vele gelts als die kuer hout optie tijt ende niet AANMERKINGEN. I'Va Yrr^a"£' ym .c'eeze Overdragt, verge- daer of niement gheenen wiin voort verce~ lijkt de Keur, die wij hier boven (i), op den pen ende fo iviefe vercoft die verbuerde drie aertiglten Auguftus des jaars 1370. hebben pont ende den iviin ende diefe coft drie pont °Pgegeeven. enje wat makelaer daer ouer waer die ver- holur* ^er ^e ^Uer' ^Ve^e van deezen in" buerde drie pont ende ziin ambacht een half n ud is; ƒ/em f0 wanneer rfat een vremdt man jaer (2). lordreebt wiin gbecoft beeft fo en mach bi (1) Bladz. 302. (2) MJf. Privilegiën en Keuren, geauot. 4. 4. Fal. 21. verfo.  vanDORDRECHT. 38i niet dair bouen. Ende die roeder en fal finen ftick wiin noch gheenrehande winen hoger vercoepen dan die kuer hout Voirt wairt fake dattie roeder of zijn knapen meer namen het waer aen gelde aen winen of aen anderen hoefceiden dan hier voirfz. ftaet enue lij des ciairhc betuycht worden dat wair op een boet van drie ponden ende een roede muiren alfo dicke als fij dair of betuycht Worden ten waren of die bruken mere ware dat fouden dan die guede luden van den gerechte die bij tiden wefen fullen coerigeren nae haer befceidenheit. Item en fal geen tollenair roeder wefen noch geen roeder tollenair wefen optie felue boete voirfz. Voirt ziin wii ouerdragen waert fake dat yemant hem pijnde defe voirfz ord nancie ende eendracht te niet te brengen of te niet KfS verbieden moet dat wair op zijn lijf. Ende want wij alle defe voüfz poenten en ordinantie vaft geftade ende onuerbrekclic menen te houden ende te doen bonden tot ewegen dagen fo hebben wij dair om delen brief open ende vuthangende befegelt mktet voirfz, ftede fegel. Gegeuen opten xxiiij <*» dach in Oftobri jnt jair ons Heren M. CCCC ende twee. Mf. Privilegiën en Ilandvejïen gebonden tn hoorn, van den Heer P. c. Pompe vanMeerdervoort, Fol. 118. Ferdrag en Overéénkom]} tuffchen de Gilden der Stad Dordrecht, dat niemand als Acht of Deken van zijn Gild gekooren zal worden , ten zij hij zelf daadlijk eenige Neering daar van hanteer e , midsgaders dat geen Oudraad daar toe verkiesbaar zal weezen. 31. December 1402. Eden name ende inder eere ons liefs Here Jefu Crifti. Wi hiltbrueders ende alle die gefellen ende wercluden ghemeenliken ende elx bifonder van den vleifchouwers viscopers fciplude houtcopers van finte nyclays gilde huustijmerlude cupers fcrinijmakers borthouwers fciptijmmerluden backers marslude ijferfmeden wantfniders nyeuecledenmakers oudeclederenmakers filuerfmede ryenmakers pottenghieters beeldemakers glafemakers maetfenaers tegeldeckers nyeufcoenmakers oudfcoenmakers plattinemakers fcherers ryedeckers leemers linneweuers hanfcoenmakers borsmakers taflemakers faghers knapen van den wiinambocht wollenweuers ramers volres verwers wollencopers bontwerkers appelcopers ende mandenmakers inder ftede van Dordrecht doen cond ende openbaer met kenneife der waerheit dat wi ouermits groter noot die ons kenliken aenleit van ghebreke van neringhen daer wi langhe tik bi bedomen fan ende zwaerliken tafter ghewecft hebben ende om ghemenen or- Bbb 3 baer  38s PRIVILEGIËN baer om ruft ende vrede bruederlic ende getruwelic met malcanderen inder ftede van Dordrecht te houden ende guet recht ende neringhe te bet te vercrighen ende om alle quade poynten afterwaert te keeren ende te niet te brenghen elx den anderen ghelooft hebben met gueder kerfteliker trouwe alle defe poynten zoe ii hier na ghefcreuen ftaen die wi met malcanderen eendrachteüke fiin verdraghen vaft gheftade ende onuerbrekelic tot ewighen daghen met male anderen ghetruwelic te houden ende te doen houden. In den eerften dat niemant wi hi fi als acht of deken van enighe der vorfz. neringhen ghecoren fal worden in der ftede vorfz. noch metten achten of metten dekens ten brueders of tot anderen fteden binnen Dordrecht daer fi bi tiden als acht of deken met malcanderen verghaderen fullen enighe kore gheuen fal als acht of deken ten fi dat hi van die vorfz. neringhe felue enighe neringhe daghelix metter hant hanttiert. Voirt dat gbeen ouraet tot ghenen tiden hier namaels fitten en fal noch koren gheuen als acht of deken ten nrinrebrueders of tot andere fteden binnen Dordrecht daer die acht ende die dekens bi tiden met male anderen verghaderen fullen tfi dat hi die neringhe daghelix metter hant hantiert jof niet en hantiert. Item alle die ghene die vandert vechtelic dat gefciede voir die 'tollenbrug opten dinxdach na finte Martinis dach translacio des auonts int jaer ons Heren M. en vier hondert ende onder die bannier waren tot dier tiit om Tielman Haec ende Jan van Slingelant met horen medehulpers te ftarken of raet of daet daer toe ghauen ende daer of verwonnen fiin of verwonnen fullen worden beuonden fiin of beuonden fullen worden inder waerheit die en fullen tot gheenre tik metten achte endeden dekens ten minrebrueders of waer fi bi tiden tot anderen fteden vergaderen fullen enighe kore gheuen als acht of deken noch gheen ttemme met hem luden hebben ende zoe wi defe poynte of enich van dien ter waerheit verbrake des God verbiede dat waer op een peyn van viif hondert pont hollans op fiin ambocht ende dat ghilde daer hi in ware te verliefen tot ewighen daghen. Ende want wi ghiltbrueders'" ende die gefellen ende wercluden ghemeenliken ende elx bifonder voim. meenen ende uterliken met groter ernfte begheren dat defe poynten vorfz. wel ende wittelic van ons allen ghehouden worden tot ewighen daghen fonder enich verbreken ende fonder enich wederfegghen zoe hebben wi defe brief in orconde der waerheit open betegelt met onfen fegelen dats te verftaen wi vleifchouwers viscopers fcipluden houtcopers elx met onfen fegel huustijmmerluden cupers fcrinijmakers ende borthouwers tfamen met enen fegel fciptijmmerluden backers marsluden ijferfmeden wantfniders nyeucledermakers oudecledenmakers elx met onfen fegel filuerfmede ryemakers pottenghieters beeldenmakers ende glafemakers te ghader met enen fegel nyeufcoenmakers oudfeoenmakers plattinemakers fcheriaers elx met onfen fegel ryedeckers ieemers tfamen met enen fegel linnenweuers met onfen fegel banfeoenmakers borfemakers taflenmakers tfamen met enen fegel faghers met onfen fegel knapen van den wiinambocht met onfen fegel wollen weuers volrers ramers verwers ende wollecopers famen met enen fegel bontwerkers appelcopers ende mandemakers elx met onfen fegelen mer des  vanDO RDRECHT. 383 ^TJoIr^^^ in d6n VOr?' poynten beIaften tenfidatmen feïiff rï V* ^ op ontboden heeft alle dinghen fonder argdiit Ghegheuen int jaer ons Heren M. vierhondert ende twee opten leften dach in Decembri. pp Naer den oorfprongkelijken Perkamenten Brief verflerkt met zevenentwintig Zegels in groen fafch gedrukt, uithangende aan dubbele jrancbijne Staarten. Hertog Aelbregt beveftigt de Vrijheden, aan de Werkluiden der Munte van Holland verleend, 't zij binnen of buiten de Munte, werkende of niet werkende, met bevel aan de Regeerders van Dordrecht, om hen daar m te bandhaaven. 9. November 1403. AElbrecht bi Goids genaden Palensgraue opten Riin Hertoge in , Beijeren Graue van Henegouwen van Hollant van Zeelant ende Heer van Vrieslant doen condt allen luden dat wij om goeden dienlts wille die ons onfe werclude wt onfer munten van Hollant gedaen hebben noch dagelicx doen ende noch doen fullen hun geconfinneert hebben ende confirmeren mit defen brieue voir ons ende onfe nacomelingen hun ende horen nacomelingen alle fulke vrijhede als wij hun voirtijts mit onfen befegelden brieuen gegeuen hebben te gebruiken in allen manyeren als die felue brieue inhouden dat's te weten [>] bijnnen der munten ende buten der munten werckende ende niet werckende ende ombieden ende gebieden onfen fcout bur- AANMERKING EN. O] Bijnnen der munten ende buten der dat alle de Munters en Werkluiden die werk. muntet1 werckende ende niet werckende. Het ten of niet werkten, 't zij dan dme Hoor is twijffelagtk en diüfter, wat de waare zin ziekte, ouderdom als anderszins, daar in verdeczer woorden zij. Tweezms kunnen dezel- hinderd wierden , 't zij dat zij door ee ' onveil worden opgevat. Men kanze opneemen deren , gemeenlijk een* Knaap geheeten het 311 deezen zm : / zij zi) werk hebben of niet: werk lieten verrigten, daar van genot zouden olm deezen, beit ztj datze werken, het zijdatze hebben. De eerfte opvatting priiir 712 zelve ZrZe'tL^ë^d\efTttc 0pVam^Z,01? a™»*** ^are natuurlijke eenvoudigheid ZijHertog Aelbregt aan de Munters en Werklui- ftemt daarenboven overéén met de uideggine den vergunnen om van de Privilegiën en Vrij- die Keizer Karei de V van dergelüke bewoor! heden t aller tijd , t zij dat er 111 de Munt ge- dingen gegeeven heeft. Want , wanneer de werkt ol niet gewerkt wierd, of, gelijk er in Munters van Braband aan dien Vorft een verde Handvelt van den Roomlch koning Maxi- zoek deeden, om hunne Privilegiën en Vriihemdnan, van den zeventienden Maart des jaars den te beveiligen, en de duiterheden daer in Ï4S6, gezegd wordt: hetzij de Munt open voorkoomende te vcrklaaren, zoo zet hii in of gefloten zij, te moogen gebruik maaken. eene Handvelt van het jaar i,e'  S84. PRIVILEGIËN burgmeefteren fcepenen ende rade onfer ftede van Dordrecht ende anders allen onfen dyenftluden ouer al in onfen landen die nu fiin of namaels wefen fullen dat fi denfeluen onfen wercluden defe vrijheden laten gebruiken ende hun houden ende laten houden vafte ende ftade na inhouden hoeren ouden brieuen die 11 van ons dair of hebben fonder hun enigen hinder of letzel daer aen te doen of te laten gefchien in enigerwijs. Ende wairt dat ymant hun preterende de claufule begrepen in defehe vuyt meerder gratie, dat zij van hueren previlegie mentie maeckenae dat de fupplian- previlegyen en vrijheden vordan gebruycken ten gbebruycken fullen van de voerfchreven fullen weder dat de munte van Holland open previlegien ende vrijheyden werckende ende oft gefloten zij, zoo fchijnt het van zelv' te nyet werckende hebben bij maniere van am- fpreeken, dat deeze twee bezondere uitdrukpliatien gheordineert ende verclaert ordine- kingen, voor verfchillende, en geenszins voor ren ende verclaren mits defen dat den voer- fynonyma, gelijk men in de Schooien ze°T ge. fupplianten ende huere nacomelinghen ge- moeten gehouden worden. Met wat fchifn \ bruycken fullen van hueren voerfz. rechten zeggen de Munters, kan men zulks aanzien previlegien ende vrijheyden fo wel in tijde als voor het amplieeren van Privilegiën, jaa wel onfe Munte van Brabant ghefloten werdt als voor een amplieeren uit meerder gratie, daar in tijde dat du open ftaen fal. De Keizer Hertog Aelbregt dit zelfde , reeds bij deeze zegt hier die Avoorden werkende en niet wer- zijne Handveft, vergund had ? En waarlijk, kende te interpreteren , dat is verklaaren, den deeze bedenking is , in den eerften opflag, waaren zin daar van aan den dag leggen ; en ganfch niet ongegrond. Met veele klem van zulks doet hij, op hun verzoek , om , gelijk redenen is die ook aangedrongen , door den eenige regels bevoorens gezegd is, alle duifter- voortreflijken Opfteller der hier vooren (2) aanheyt ende difficulteyt te weiren ende af te gehaalde' Memorie , van wegens die van de doen. Het is derhalve buiten bedenking,'dat, Munte, in het jaar 1759, ter Staatsvergadena dien tijd, in Braband, over den regten ringe overgeleverd (3). Dan wij kunnen'niet zin deezer uitdrukking , werkende ende niet verbergen, dat het ons toefchijne, dat de uit•werkei-de, geen gefchil meer' vallen kon. Dan drukking van amplieeren der Privilegiën, of de vraag is, of de woorden van ons Hollandfch het doen van ampliatie, juift niet altoos het Frivilc ie ook dien zin vorderen ? Wanneer vermeerderen , of het wijder uit/hekken daar men in agt neemt het zoo even aangehaalde van, aanduide. De woorden van de Brabanduit de BrabandfchtHandveft, is het kenbaar, fche Handveft van Karei den V , van het jaar dat in die uitdrukking, al van ouds, eenige igi5, hier boven aangehaald, leeren ons dat duifterheid geweeil zij. 't Is derhalve niet dezelven fomtijds genomen worden voor vervreemd , dat men , in laatcr' tijd, hier te Lan- klaaren, ophelderen, den zin uitlegden Imde, daar ontrend op eene verfchillende wijze mers daar zegt dieVorft , dat hij de woorden gedagt hebbe. De Munters , die. uit deeze werkende ende niet werkende , bij maniere woorden eenigszms het regt om in hunne van AMP LIJTIEN, gheordineertende verplaatfen Knaapen aan te Rellen , hebben trag- claert beeft, en wel , dat opmerkelijk is, uit ten af te leiden , zijn, gelijk men ligt vatten meerdere gratie. Het blijft dus eenigszins kan , voor de laatfte opvatting geweeft. De twijfrelagtig, hoe wij de woorden hier ter plaatfe Heeren Gecommitteerde Raadeu, daar tegen, hebben op te vatten. Wij kunnen e» van genot moeiten hebben,; keerden zig tot zwakheid of/ Y ' ouderdom, Hertog Aelbregt, en deeden hun beklag daar ™tS%SS' tnT^™!?™ 9 dlC * over. Welke V^orft, overtuigd, dat deezeklag- weeft , «dietoïï. g-" zij daadelyk werkten of niet werkten, van de teefzefkviTk "i dlt h°ht ^^OUWt, voorheen verkreegene Privikgkn en Vrijheden werkendTeTj^fBJl^ ' 0m <4 woorden wordaan zouden gebruik maaken. Eene ver- n-erlijken Opltcller STnïï&ïïE r* V°-T' klaarmg welke oo> alleszins met de billikheid te kunnen verklaaren i'tS^lfl^?^' overéén kwam ; wijl het eene hardigheid zoude niet werken. 3 n' ' Z,JZS Bevel van Hertoge Aelbregt van Beieren , tegen het moeren en het delven van Turf in den Groot en Waard van Zuidhoüand. 9. Julij 1404. AElbrecht bjj Godts genade Palansgraue opten Rijn Hertoge in Beijeren Graue van Henegouwen van Hollandt van Zeelandt ende Heere van Vrieslandt doen condt allen luyden dat wii vernomen hebben van onfe goede luyden van den Grooten Waert van Suithollant dat men noch graeft ende torfï delft in de wilde moeren miTdien onfe ftede van Sinte Geertruydenberge den Seuenbergfchen dijck ende den Schumerfchen dijck binnen onfen palen dat ons zeer vreemde heeft dat hem der yemande getroeften derre want ons in voorleden tijden onfe goede luyden voorfz. die noot geclaghet hebben ende wij ons lants verderffenilTe daer aff voorforchden ende togen daer op met ons felfts lijue ende met onfen lieuen foon van Oefteruandt ende met onfer getrouwen rade ende ftede van Hollandt ende van Zeelandt om ons lants verderffenilTe te verhoeden dat wij doen ter tijt in crancken geftande vonden foo dat wii op dien tijt bij onfen rade ouerdroegen dat des niet meer ghefchien en foude m geenderley wijs want ons lants verderffenilTe daer aen lage alfoo dat noch vernemen van onfen goeden luden voorz. datmens noch niet afflaten en wille bouen onfen gebode als voorfz. is waerom wij noch ontbieden ende beuelen eenen yegelijcken die noch delft c c c oft  386 PRIVILEGIËN oft gedoluen hebben off noch deluen moghen dat fij dat aff laten ende haer handen daer aff trecken ende hem geens rechts daer oft en vermeten alfo lieff als wij hem zijn. Ende waert dat yemant hier bouen dede nv oft tot eeniger tijt hier nae dat waer op zijn lijf ende op fijn goet ende die geen die om haer loon daer in deluen oft wrochten dat waer op haer rechte handt fonder verdrach. Ende ontbieden ende beuelen onfen dijckgraue van den Grooten Waert van Suythollandt onfen getrouwen fteden van Dordrecht ende van Sinte Geertruydenberge onfen bailliu van Suythollandt onfen cafteleyn van Heusden onfen cafteleyn van Sinte Geertruydenberge ende allen onfe luyden gefeten in onfen lande van Suythollandt dat fij dat keeren ende wederftaen fonder eenich langer vertreck ende wat recht hier aff ghelchien fal dat fal onfe dijckgraue voorz. die nv is oft ter tijt wefen fal met vonniffe der hoogher heemraders doen die nv zijn oft bij tijden wefen fullen. Ende ontbieden onfen getrouwen fteden ende onfe goede luyden voorfz. dat fij van onfer wegen den dijckgraue voorz. bijftandich ende behulpich zijn foo wanneer fijs van hem oft van onfen weghen vermaent worden. Ende ift datmen dit met geenen rechte benemen en can foo beuelen wij onfen getrouwen fteden ende goeden luyden voorfz. ende elcken bijfonder dat fij dat wederftaen met crachte of met fulcken faecken dattet niet meer en gefchie ende wes een yegelijcken voorfz. bier in doen fal dat fullen wij hem ftaen gelijckerwijs oft wijt feluer ghedaen hadden ende fullen die daer aff ontheffen. Voorts foo ontbieden wij onfe dijckgraue heemraders ende onfe getrouwe fteden voorfz. dat fij elcx jaer eens daer optrecken oft als te doen is om te verhoeden ende te befien dats niet meer en gefchie. In oirconden defen brieue befegelt met onfen zegele. Gegeuen in den Hage op den neghenften dach in jvtlio int jaer ons Heeren duyfent vier hondert ende vier. Naer eene authentijke Copij uit het Houtenhoek in de MJf. Privilegiën en Handvefien van den Heer B. van Slingelandt, Fol. 94. verfo. En wijders bij Mieris Charterb. III. Deel, bl. 791. Hertog Willem de VI. vergeeft den Lombaarden van Dordrecht alle hunne begaane Breuken en Misdaaden, en geeft denzelven hun Huis weder, met vrijheid om daar Koopmanfchap en Wijf el in te moogen hanteeren. 22. Februari] r§* Willem &c. doen cond allen luden want Voflijn Abellomo Anthonijs en Jorijs fine broeders ende hore gefellen en gefinde lom-  vanDORDRECHT. 38? Srfu0! Tordrecht *** ons en onfen rade gedadinirt ende 1 gen hadden fo hebben wij hun luden verdragen ende ouiS> verdragen ende quijtfcelden mi, delen W^ffiSïS&ïS m daden als fi tgegens ons ende onfer heèrlicheden gebmec? ent misdaen mogen hebben federc die tijt dat die graén^chlden^endeTan rZV°^Z' o;?VgeS01Tn ende «Bteweo fflo endfgeuerhun weder hoir huys Tordrecht ende alle hoir goeden aldaet vtn iZ aen te vaen te oirberen ende te gebruken o^eigiè^ miJt of van yemande tot horen fcooniten nutfeip eSde£^teJ^Sl confenteren wij hun dat fi hoir comanfeip ïnde%iTh^^m Jen mogen aldair ende in allen manieren als fi iVvoir o^n *, daen hebben ende op fulke brieuen £fi van JSte et de vader hertoge Ailbrecht van Bei/eren di™ r25 n neeie,en* moet dair of bezegelt hebben fiS^ttM? yf t^oS dair an te verbueren tuflehen dit ende den eernen dage to^fo funto mifteomende ende niet langer ten wair of fi hier en binn^ S mit ons ouerdragen eonden ende daeren tendeni ffeuen wif hZ Oirlof een jair lang binnen onfer ttede n«S L g W1J hun afterltal ende feulde te tm^v ^o^^^T^^ mit recht connen ende mogen. Ombieden én*™&™oSferfL^l van Zuythollant onfen fcout fcepenen en rade SS^o^Sh^ L ff Abr11r(ï Anuth0Iïijs en ^ ünen broeto eXfgefeï Jen ende gefinde lombaerden vorfz. rulteliken ende vredeliken alle hoir goeden laten anuairden ende gebruken ende onfe huvs hun one! voorfz. is fonder hun enigen hinder of letfel daer in teHater? eï fchien van yemaiid en wair yemandt diefe hier en bouen mit onrechte ouemallen wouden m enigerwijs die wouden wij fo corrHemrf ^k den genen die ons van onfer heerlicheden wilde In oSS&? ciram anno M. CCCC. en vier fecundum curfum curie. Mff. van de Leen- en Charterkamer. Memoriale B. II. 1404 ... i4oó". Cas B. lol. 19. AANMERKING EN. f>] Sinte Piet er s dach ad Cathedram. in Zulle (-0, ten bewi.Vo a™, j Deeze Dag wordt anderszins bij dcNederlan- tweeëi tvvnü^irln T ' -dat daar door & deren , gemeenlijk, St. Pieterjloel geboete". BVAr^' welke Maand Het is twijlfelagtig, of daar door de agttiende ftd2 ? dSSS Ctf *"* van Louwmaand, wanneer die Feeltdag0 te Ro- ter, dat men hierl C-mi '1 ?g" me of de tweeëntwintiglïe van Sprokkel- vandeiSher,rW ü a £-' ,rarfW * w V1 ^ïffiïfë ;^rtfookdt Som * ^ b^egdTÏ/^ 2611 ünZCn ** d3ar Jiacr ^ Ken" S »f ■ f' *» '9,. Edit. in 4to. oiP, «fSr** Vergelijk M,r.RIS ^ * ^ CM j, Ccc 2 Hand-  388 PRIVILEGIËN Handveft van Graave Willem den VI, waar bij Hij alle de Privilegiën en Voorregten van Dordrecht bevefligt. 25. Februari] i359, IK broeder Jan die biflcop prioer van de Auguftine t Dordrecht doe cond allen luden dat ic geilen geleien ende gehoert hebbe enen brief wthangende befegelt in groenen walTe met den fegel des hogeboren vorfte hertoge Willems van Beijeren graue van Henegouwen van Hollant ende van Zeelant ende here van Vrieslant gans ghaue ende fonder enige fulpicie jnhoudende van woerde te woerde aldus. Willem bi der genade Goids Palensgraue opten Riin Hertoge in Beijeren Graue van Henegouwen van Hollant van Zeelant ende Here van Vrieslant doen cond allen luden dat wi onfen lieuen ende getruwen fcepenen ende rade ende ghemeen ftede van Dordrecht om dat fi ons ontfaen ende gehult hebben tot horen rechten heer als fi fculdich fiin te doen ende om meningen truwen dienft die fi onfen voiruorderen en ons tot vele tiden gedaen hebben belooft hebben ende gezworen alle hore hantueften priuilegien haercomen coren ende rechten die fi hebben van onfen voiruorders grauen te Hollant oif van ons befegelt te houden vafte ende geftade voer ons ende voer onfe nacomelingen hem ende hoer nacomelingen eweliken duerende. Ende om dat wi hem dat vafte feker ende geftade houden willen foe hebben wi defen brief open ende wthangende befegelt mit onfen fegel. Ghegheuen t Dordrecht opten xxvaen dach in Februario jnt jaer ons Heren M. CCCC. en vier na den lope van onfen houe. Ende want jc brueder Jan die biffcop prioer vorfz. defen brief vorfz. dus gefien ende gehoert hebbe als vorfz. ftaet foe heb ic des in kennefle der waerheit den fegel miinre officie hier aen gehanghe. Ghegheuen opten twee ende twintichften dach in Aprilie jnt jaer ons Heren M. CCCC. ende zeuen. Naer een Perkament Vidimus, liggende in de Kas op de Weeskamer, Lade A. No. 5. Hertog Willem de VI. vergunt dien van Dordrecht, welken eenige Perfoonen uit de Stad gezet hadden,om die twee Mijlen ver van de Stads Vrijheid te moogen houden , tot datze hunne misdaaden zouden gebeterd hebben, 20. Maart XJ& 1405 Willem &c. doen cond allen luden want onle getruwe ftede van Dordrecht bij onfen goetdunken gecorrigeert heeft ende wt on-  v a N D O R D R E C H T. 38p onfer ftede gelet Jan van Aerfen Heynrix foen Thomas Pie* ter Kmtsfoon Reynout Sarijsfoon Heyn van Docnen H Aemt van Giefen H. Jan van Rofendail ridders Tielman Haic Talman Oem Jan Oem fijn broeder Pieter Hoddeman Clais van Boichout Garbrant van der Coufter Huge Clantfoon Tan die MoelnSr QaisDuixfoen Fiom* ende;Ewout lijn broeders ende Caeh im sl ng ^ Tuugr0t5- br-ekCn WÜIe die fij ^ens ons «d« onfer ftede ml daen hebben d/e fij om onrait te verhueden diere of comen mochte niet gerne en hadden noch en fagen omtrent onfer ftede voirfcreuen fo hebben wij geconfenteert ende onfen wille dair toe gedaen van onfer heerlichede wegen dat onfe ftede voirfcreuen die fSreuen perfonen van danen fetten ende houden fullen mogen dat fij in twee mijlen na onfer ftede vrijheden van Dordrecht niet comen Lï fuUen op hoir lijf voir-die tijt dat fij ons ende onfer ftede v^D^S Ir £lete,t Td\V^en Vm des % ^™ ons ende on- ier ftede misdaen hebben. In oirconde &c. Gegeuen in den Hase curie" dach in Mairt mm XIIHc ende vier fecundum curfura m: van Je Leen- en Charterkamer. Perkament Regifier, &ivi/egia % iaoa1416. Cas K. pag. 12. 4 AANMERKING EN. Metdeezm Brief /Temt genoegfaam overéén ten zij dezulken, die, volgens het °-emeens een ander Aflchnft , dog gebragt tot den zes- Landregt, Balline 's I Inch Z\£ \ï den Maart (i). Beiden^ekkel, dezelven tot ^^l^J^^S^ bewijs dat de Wethouderschap toen nog geene en in het jaar 1482, kreegen ïvanffiS magt bezat om eenige rvhsdaad.gers, verder hier ontrend meerder vrfheid, Sk wü ter dan tut de Vrijheid van de Stad, te bannen, behoorlijker plaatlè, zien zullen. (i) Memoriale B. H. 1404—1406. Cas R. Fol. 21. Bevel van Hertoge Willem den VI. aan alle zijne Bailliuuwen, Schouten, Rentmeejlers en andere Dienaar en, om, op vermaan van eenige Dordrechtfche Poort er en, aan Lijf en Goed te ar resteer en die van Rouaan, Abbeville en St. Wair ik in Frankrijk, tot dat zij vergoed hebben de fchade, door het neemen van eenige Schepen, aan de voornoemde Poorters toegebragt. 23. Maart 1405 Willem &c. doen cond allen luden want Gillijs van der Halie Dijrc BoudijnlTe HugeMeeufe ende Jan Loubant onfe onderzaten ende poirteren van Dordrecht ons getoont hebben hoe dat fi vt Engelant mit hore fcepe ende goede gezeilt quamen om in onfen Ccc 3 lan.  S90 PRIVILEGIËN lande dair mede te comen alfo dat hun die van Ruwaen Abbeuile ende die van Sinte Walrics vt Vrancrijc vpter zee aengecomen fiin ende hebben onfen poirteren ende onderzaten voirfz. hoir goed vt hore fcepe benomen die wel woirdich waren tuflehen tnegentich en hondert pont groten als fi ons mit befceide aengebrocht hebben ombieden v dair om allen onfen bailiuwen rentemeefters fcouten rechteren ende dienaeren ouer al in onfen lande ende een ijgelic van v bifonder dat ghi tot vermaninge onfer poirteren van Dordrecht voirfz. ende elcx bifonder die van Ruwaen Abbeuile en Sinte Walrics vt Vrancrijck voirfz. liue ende goede arrefteert ende ophout mit rechte fo wair ghi die in vwen bedriue geuinden cont op dat denfeluen onfen poirteren van Dordrecht hoir fcade voirfz. daer in verricht mogen worden behoudelic dat ghi die onuermindert hout ende die niet en lait vertrecken voir die tijt dat wij v daer anders of te weten laten ende des niet en lait. In oirconde ékc. Gegeuen in den Hage vpten xxiijften dach in Meerte fecundum curfum curie. MJf. van de Leen- en Charterkamer. Memoriale B. H. 1404 — 1406. Cas R. Fol. 25. Hertog Willem de VI. begunfligt Pieter Johan Neve met een Kanonicaat en Prebende van de Groote Kerk te Dordrecht. 2. Junif 1405. Wilhelmus Dei gratia venerabiübus viris decano et capitulo ecclefie noftre collegiate beate Marie Dordracenfis falutem ad canonicatum et prebendam vacantes ad prefens per liberam refignarionem domini Martini Florencij ultimi rectoris earundem noftri juris patronatus discretum virum Petrum Jho. Neue clericum Trajeétenfis diocefis cui eosdem canonicatum et prebendam pure et fimpliciter propter Deum contulimus et prefentibus conferimus vobis in Dei nomine prefentamus per prefentes vos cum effectu requirentes quatenus antediclum Petrum in veftrum concanonicum recipiatis fibique ltallum in choro et locum in capitulo cum omni plenitudine juris canonici affignando harum noftrarum teftimonio Mterarum. Datum Hage fecundo die menfis Junij anno XIÏÏJC- quinto. MJf. van de Leen- en Charterkamer. Privilegia J. Cas K. 1404— 1416. Fol. 17. W' Be-  vanDORDRECHT. 391 Belofte van Hertoge Willem den VI, van die van Dordrecht fchadeloos te zullen houden van het Geld, bij hem, tot het Beleg van Hagejlein, op zijne Goederen en Heerlijkheid geligt, en van den Dordrechtfchen Tol niet te zullen verleggen. 1. September 1405. Willem bij der genaden Gods Palensgraue 'opten Rijn Hertoghe in Beijeren enz. doen kond allen luden want onfe getrouwe ftede van Dordrecht om onfen begheerte en beden wille mit ons bezegelt hebben die brieue vau lijfttuchten die wij in onfen bezitte voir Haegenftein op onfe goede ende heerlicheit vercofrt hebben foe hebben wij voir ons en voir onfe nacoemelingen hem ende allen horen onderfaten die nv zijn of namaels wefen lullen om fonderlinge gunften die wij tot hem hebben geloefft ende geloeuen mit defen brieue van der lijfpenfie voirfz. fcaedeloes te houden ende wel te quijten. Ende wair dat tot eniger tijt eenich van onfer voirfz. getrouwer ftede poirteren off onderfaten voir onfe lijff-tucht voirfz. gearrefteert off opgehouden woirde wt eeniger ftede an lijue off an goede ende wijfe recht voirt niet en loffeden ende en quijtede buten horen fcaede foe fetten wij hem dan dair voer in handen onfen tollen t' Dordrecht. Ende hebben hem geconfenteert ende confenteren voir ons ende voir onfe nacoemelingen dat li dan recht voirt die tollen t'Dordrecht voirfz. aen moegen taften ende van onfen wegen bedriuen ende die nutfchap dair off opbeuren ter tijt toe en tot zulcker fommen toe als eenich van hoere poirteren off onderfaten dan voir onfe lijf-tuchte voirfz. in gebreken waere het ware van [0 jhoefftgelde off van coften. Ende oic geloeuen wij onfer getruwer ftede van Dordrecht voir ons ende voir onfe nacoemelingen onfe tollen t' Dordrecht nergens te verleggen tot geene ftede dan lij t' Dordrecht fall bliuen leggen in alre mameren als haircomen is fonder argelift duerende ter tijt toe dat onfe getruwe ftede voirgenoemt van der voirfz. hjff-tuchten ontflegen ende al gequijt fijn. Ende geloeuen wij onfer getruwer ftede voirfz. dat wij in geenrewijs hier tegens coemen noch doen en fullen mit geenen rechte mit geenen vonden noch zaken die geuonden fijn off geuonden fullen woirden wij en fxülen onfer voirfz. ftede getrouwer poirteren en onderfaten hyer off wel g»3 M mm§ §»3 &fS§3§i^êiW3 A A N M E R K I N G E N. Tot voordzetting van den Arkelfchen Oor- als deeze Brief inhoudt, verzien werden (1). log, had Hertog Willem de VI. een gedeelte f>] Hoefftgelde of van cojien. Hier uit ziet zijner Heerlijke Goederen bezwaard , op wel- men klaarlijk , dat Coften veeltijds Renten of ken de Hollandfche Steden hem Geld fchooten; Intreft, gelijk wij bcvoorens(2} reeds hebben en welke Steden daarom met gelijke beloften, opgemerkt, beteèkenen. (1) Vaderl. ïïifiorie III. Deel, lil. 37a. Mieris Charterb. IV. Deel, bl. 29 en 30, U) Bladz. 181 en 26&.  39a PRIVILEGIËN wel quijten en fcadeloes houden als voirf. ftaet alle dingen fonder argelift. In oirconde defen brieff bezegelt mit onfen zegele. Gegeuen in onfen befitte voir Hagenftein en Euerftein vpten eerfte dach in September in't jair ons Heeren M. vier hondert ende viue. M ie ris Charterb. IV. Deel, bl. 22. M. Balen, bl. 515. Graaf Willem de VI. bevefligt de Voorregten en Vrijheden, door zijnen Vader Hertog Aelbregt , den Munteren van Holland gefchonken. 2,3. Oftofrer 1405. Willem bi der genaden Goids Palensgraue opten Riin Hertoge in Beijeren Graue van Henegouw van Hollant van Zeelant ende Heere van Vrieslant doen cond allen luden dat wii om goeden dienfts willen die onfe munteren ende wercluden in onfer munten van Hollant onfen lieuen heere ende vader dien God genadich fii gedaen hebben ende ons oft God wil nv dagelicx doen fullen hun geconfirmeert hebben en confinneren mit defen brieue voir ons ende onfe nacomelingen hun ende horen nacomelingen fulke rechten ende vriheden als onfe lieue heere ende vader der zaliger gedachten mit finen brieuen hun voirtijts gegeuen heeft re gebruken in allen manieren als die felue brieuen inhouden dats te weten binnen onfer munten ende dair buten werkende of niet werkende. Ende ombieden ende beuelen onfen getruwen fcout burgermeifters fcepenen ende rade van Dordrecht ende vcirt allen onfen rechteren ende dienaren oueral in onfen. lande die nv fijn of namails wefen fullen datfi den feluen onfen munteren ende wercluden deze vriheden laten gebruken ouer al in onfen lande na inhouden hoire brieue voirfcreue ende hun die houden ende doen houden vafte ende geftade fonder hun enigen hinder of letfel dair in te doen ofte laten gefchien in enigerwijs. ,En wairt dat hun yemant hier en bouen enigen hinder dede dat wouden wij aen dien houden ende verhalen als aen den genen die ons van onfer heerlichede verminderen woude fonder verdrach. Voirt fo ombieden wii onfen muntemeifters van Hollant die nv fijn of namaels wefen fullen datfi hun luden laten hebben ende gebruken fulke cuftume ende haircomen als fij die tot defen dage toe gehadt hebben ende des in geenrewijs en laten. . In oirconde defen brieue befegelt mit onfen fegele. Gegeuen in onfen befitte voir Hagenftein ende Euerfteyn opten drie ende twintichften dach in Octobri jnt jair ons Heeren duzent vierhondert ende viue. Naer den oorfprongkelijken Brief, hebbende onder uithangen een Zegel van groen ffdfch, aan eenen dubbelen franchijnen Staart, berustende in de Muntkamer van Holland. Phi-  vanDORDRECHT. 393 Philips van der Lecke, Bailliuw van Zuïdholland, getragt hebbende, met veele andere Regeerders , zijne Verbondenen, de Stad Dordrecht op den 4. Januarij des jaars gs$ te dwingen; maakten de voornaamfle Burgers en Ingezeetenen, zoo van de Stad als van Zuidholland, een Verdrag van verweering daar tegen. 11. Januarij I*s£ 14°? WI ghemeen ftede van Dordrecht ouermits dat op defen tiid gheen fcout noch gheen gherecht binnen onfer ftede voorfz is ende dat fi alle op defen tijt ontwaert zijn ende wi ghemeen outraet metten ghemeenen ghilden ende ghemeenen neringhen met horervghemeenen ghütbrueders ende vele eerbare rike poirteren binnen Dordrecht ende andere vele gueder eerhw z™,« ï" nen in den lande van ZuumoHanSn^n^en^S fchreuen maken cond ende kenliken allen luden mit defen teeenf woerdigen brieue dat wi wel voirfien ende bi ripen rade om te ftarken ons lieffs genadichs heeren heerlicheyt van Hollant ende die altoes te meeren der ftede van Dordrecht den ghemeenen gilden ende ghemeene neringhen ende 't ghemeen lant van ZuuthoUant in allen horen rechten ende haercomen te houden ende om die ftede van Dordrecht die ghemeen ghilden ende't ghemeen lant van ZuuthoUant te befcermen ende te befcudden mit befceide na onfer ar mer machte datfe niet ingebroken noch vercort en worde van ho ren gueden rechten ende van horen ouden haercomen daer vele gebrecs God betert een wile tijts harwaerts tot defen dage toe in gheweeft heeft dat wi ghaeme voirhoet faghen eendrachtelic ende ghemeenhc fonder hem yemant daer in te fonderen o/F te weeren na eemgher wijs verdraghen fijn ende ghefloten als van den onze ual ende voidienden opfette dat ghefchiede binnen Dordrecht 'sdinxdaghes na jaersdach opten vierden dach in Januario leftleden bi Films van der Lecke baftart baelyu van ZuuthoUant Jan Scoenhout Heinrixfoen rentmeifter van ZuuthoUant Jan van der Maelftede fcout t Steenbergen Willem Duuc heeren Claies Oems foen [al burgemeefter van der ghemeente weghen Jacob Marre Jans foen borgemeefter van D d d 'shee- 4ANMERKINGEN. J£ nrflxn/janadit V?da8> en eeni*ge Deeze Overéénkomt is het oudfte Stuk, waar in ™f n ,?.Veréenkormften > .daar op volgende, en de Burgemeefter der Gemeente en de J« " ^LÏ^eKLeeZfS-vlnte?S1'X»» de gemeefterva,rsHeeren of Gerei £XAgen^ARCOkoitelijkteboekge- fe gelijk gemeld worden. De eerSgenoenfdê f °i k n j , 1S ons eStcr reeds ontmoet in een onuitffegee- L^Burgemee/tervandergbemeentewegben. ven Stuk, genaamd den Ouden Gildenbrief (1) Vedtrl. Hijlor. UI, Dsel, bl. 367. van  394 PRIVILEGIËN 's heeren en gerechts wegen Goitfcalc heeren Gillijs foen fcepen Arend van Rye fcepen Sander Vinc fcepen ende Jacop van Kuuvre fcepen ende Jacop die Guede Jacops foen fcout t'Dordrecht mit horen hulperen ende ftarckers bij welcken opfet die ftede die ghilden ende 't ghemeene lant in grooter vrefe ftont van horen rechten ende haercomen ingebroken verloren ende te niete gemaecl: te worden hadde horen opfette ende hore meeninge voortganc gehad alft wel fcheen ende kenliken was bi horen wereken opten dinexdach vorfz* want fi mit horen hulpers teghens der ghemeene ftede den ghilden teghens der ghemeenten ende teghens recht ende ghemeenen oorbaer der ftede ende alre guede luden die Dordrecht pleghen te verzuecken methoren comanfeappen een bolwerc maecten ende begrepen tegens den hoppenftegert ouer aen die poirtzide ende ontboden aldaer bi hem der ftede knecht Cleis van Colen bi hem te comen die aldaer quam ende be- tan het Scheepstimmerluiden Gild , gedagtee- onze Stad, in't vervolg zien zullen. De Gilkend den negenentwintiglten Mei des jaars den , allengs zig meer gezags aanmaatigende, 1397» waar Mj Wigger Baerendfoen nv ter waren de eerften , die zulk eenen Burgemeestijt Borgbmeyfter van der ghemeente weghen ter begeerden; en het is aan deezen, dat wij, en de alingben aebten eene effening maaken, gelijk te Antwerpen (7) insgelijks heeft plaats cn aan dat Gild verfcheiden Keuren geeven. gehad, de opkomft van den Burgemeefter der Wanneer deeze twee Burgemeelters met Gemeente toefchrijven. dien onderfcheideil' naam allereerft zijn opge- Belangende nu den Burgemeefter van 'sHeekoomen , kunnen wij, bij gebrek van aantee- ren ivege; deeze wordt in andere plaatfen gekemngen, niet bepaalen. Waarfchijnlijk koomt meenlijk de Binnenburgemeefter , of, dat het het ons voor , dat zulks ontrend het einde, zelfde is , de Burgemeefter binnen der Banke ten minnen eenigen tijd na het midden, der geheeten (8): de reden daar van is, om dat veertiende eeuwe, gebeurde. 'tGeduurig ver- hij door den Heer of Graaf wierd aan gefield, keer met de Brabanders en Vlaamingen lei' en zitting had in Schepensban/c; faa in deeze daar toe den eerften grond. In de mcelïe Ste- de eerüe en voornaam/re p/aats bekleedde. Het den van die twee Landfchappen had men al onderfcheid aiffchen deeze tweederleie foort van van ouds twee Burgemeelters , waar van die Burgemeefteren , zal men beft leeren kennen der Gemeente , in lomraige Plaatfen (a) , de uit de Brielfche Coftumen vanMivrnujZE (9), Btirgemeefier van de Commune ;"vn anderen (3) zijnde van dezen inhoud: Bij defe voirfcreAc Burgemeefter van den Corpfe ; elders de uen materie , is die eerfte vragbe , wair om Stadmeefter (4) geheeten Werd. Te Antwer- die een Borghemeefter altoes is een des Scepen draagt hij den naam van Buitenburge- pendoms ? die antvjoirde is , om dat bij bemeefter(s); 'tgeen elders, gelijk te Bergen op fcudden fal, dat niet opghenomen en voerde den Zoom, met den eertitel van Burgemeejier hij den ghemeenen rechte yet te ghefcien , buiten der Banke verwilfeld wordt (6). De dat der fteden recht teghen draghet of der reden deezcr verfchillende benaamingen , die fcepenen vonnes, die fij, bij hairre weetfeip genoegfaam met eikanderen overéén!Lemmen , op baren eedt, ghevsceft hebben. Ende bieris buiten twiiffel, om dat zulk een Burgemees- om biet die der fcepenen (10) ende der gbeter, in zijn' perfoon, het gehecle Lighaam der meenten Borghemeefter. Een ander reden , Gemeente vertegenwoordigt; of liever, om om dat hij voirboede , dat de Heerlicheit dat hij de Voorftander en Befchermer der Ge- niet te verde en trede in der ftede vriheden meente , en de Bewaarder haarer Privilegiën ende goeden. Ende dairom fo biet die anen Geregtigheden is ; die bij de Burgerij, of der des Heren Borghemeefter om dat bij fal de Gemeente, in den beginne aangefteld , zig helpen bedencken ende voirforgben, dat, bij meermaals tegen de Vorften, wanneer zij eeni- verfwimenijfe, die ftede niet en trede in des gen inbraak op de Stedelijke Vrijheden on- Heren Heerlicheden vorder, dan fijmit reden dernamen , uit naam der Gemeente , moeit ende baren rechten verantzvoirden foude moverzetten. Deszelfs aanftelling was daar- ghen, dair die ftede tot bair 's Heren enom , in de vroegfte tijden, den Graaven zeer gonfte ende correctie bij comen mocht. Betegelt den zin , gelijk wij , ten opzigte van treffende de verdere bezonderheden van onze twee /2) In het Vrije van Brugge. Knobbaert Jus Civile Gandcnf. Obf. Prol. 1. pag. 5. (3) Gelijk te Brugge. Oudegherst Chroniques et Annates de Flandre. , Cap. clxxiv. pag. 296. verja. (4) Dien naam draagt hij te Aarfchot. Gramaije in Arfchulo , pag. 53. CS) Bijvocgfcl op de Coflumen van Antwerpen bij Christijn Co/linnen van Brahand, I. Deel, lil. 517. (6) Vergelijk De Timmerman Aanteck. op de Coflumen van Middelburg , bl. 16. (7) Zie Grammaije Antverp. Cap. vi. pag. 22. (8) Zie De Timmerman Utf. Coflumen van Antwerpen , Tijt. vi. 5- r- (9) Bij Aikemade en Va n derSchïiiikc, I. Deel, bl. 243 en 244. (10) Zoo wordt de Eerfte Burgemeefter te Utrecht van ouds ook genoemd. Matthveus An»l. Tm. I. pi. 457. Utrechtfch Placaa:b. UI. Desl, tl. 71.  vanDORDRECHT. 395 bevalen hem dat hi hem luden halen foude ende reefcip doen van [£J agmen bulfen ende crude ende ftonden aldaer in 't bolwerc gewapenderhand Doe dit die ftede ende de gemeente vernam daer traden fi bi een om onraet te beuellen ende ginghen t'famen eendrachtelic ten bolwerc waert niet om vechtens wille mer om hem luden te vragen wat fi voren hadde mit horen bolwerc en met horen opfette rechteuoert. Doe n die ftede en de ghemeent darwaerts fagen comen daer riepen fi tegens der ghemeente ende tegens der ftede met luden gecrijs wel aen wel aen wel aen ende fchoten mit horen boghen op die ftede ende gemeente vten bolwerc bouen dat die ftede noch die ghemeente in geenen ftucken hem luden misfeit noch misdaen en hadde. Ende fi die geene biliken geweeft foude hebben in redene doende die Dordrecht ende die ghemeente befchermt fouden hebben na alle vrientfcappen ende gunfte die die ftede ende die ghemeente op hem betruwede ende hem wel in allen ftucken bewijsde eer ü dit vorfz. opfette openbaerden alfoe dat die ftede ende die ghemeente om onraet te verhoeden ende dit vorfz. opfet ende dit gewelt te wederftaen ende die ftede in rufte te houden want hem defe ouerdaet vorfz. niet en flont te liden als wel biliken is leden rechteuoert ten bolwerc waert doen ruumden ü 't bolwerc ende weken aldaer m twee ftarcke huilen ftaende d'een tegens 'tander ouer daer fi hoer reetfcap en hore were vonden albereit ende fcoten aldaer wt ende worpen altemael zere van bouen neder op die ftede ende op die ghemeente foe fi lancxfte mochten alfoe dat fi doe fi't niet Janger houden en mochten ende vele van horen hulperen ende gefelfcap after wt gelopen ende geruumt waren hem in 't lefte opgauen mit horen vrijen wille in der ghemeenten handen ende genaden ende die ftede ende die ghemeente horen wille met hem te doen ende te gaen in 's heeren flote totter ftede ende der ghemeenten behoefF daer 't te mael quaet toe te brengen was datfe die ftede ende die ghemeente in horen genade nemen woude ten hadde geweeft bi grooter nernfticheit ende arbeyt die vele guede luden van der ftede ende van der ghemeenter daer toe dede alfoe dat fi veylich in 's heeren flote geleit worden tot behoeft" der ftede ende der ghemeente als vorfz. ftaet. Ende want dit bolwerc vorfz. ende dit opfet wederftaen wart op dien tijt bi der gemeenre ftede ende der ghemeenten eendrachtelic om ons ghenadichs heeren heerlicheyt te ftarcken ftede ghilden neringhen ende 't gemeen lant in eeren te houden D d d 2 en. twee Burgemeefteren , en welke veranderingen het onze oude Schrijvers dikwijls fn\ Meer- onrrend hunne aanftelling, rang, beezigheden maats nogtans wordt dit woord gebruikt van als anderszins, zijn voorgevallen; daarontrend allerhande Werktuigen, van welken men zig, zullen de volgende Stukken meerder lichts zoo in den Oorlog; als anderszins, bediende! geeven. Het ftamt af van het Ingenium der middel- [>j Agtnen. Somtijds ook Angtnen en En- eeuwfche Schrijveren (12). Hier \mltw»nieur gtnen geheeten, geeven voornaamlijk zulke enIngenieurie, waar van de beteekeiiis be- Oorlogstuigen te kennen, waar meê men ge- kendis. Te regt vertaalt daaromKiliaenf 10 woon was, de muurenen vaffigheden der Ste- Engien door Ingenium , Inftrumwtutn, den te beftormen. In zulk eenen zin beezigen Machina, Tormentum Bellicum. (n) Vermeerderde Kronijk van J. de Bek a in Mattjei Anal. Tom. III. tas i7« et s» (13; Etymol. van Uitbtemfebe fFosrdtn in Engien en Engienmeeiler.  396* PRIVILEGIËN ende te bliuen ende om onraet vorder te voerhoeden foe hebben wi ghemeen ftede van Dordrecht metten ghemeenen oudenrade ghemeene ghilden ende perfonen hier na ghefcreuen ghelooft ende ghelouen ewelicken duerende bi onfer trouwen eeren ende fekemeden ende in rechter eedftadt alle laftinge coften ende fchade die onfer ftede of ons van de ftucke ende opfet vorfz. off dat daer off roeren mochte gekomen is off naemaels opcomen mach dat wi dien laft cofte ende fchade eendrachtelijc ende minnentlic als brueders t famen ende mit malcanderen fullen helpen wtdragen ende dat niemant daer off gefondert en fal wefen ende dat d'een niet vorder belaft en zal worden dan d'ander hi fi jong oud rijc off arm wtgefet alle die geene die van den ongeual ende opfette vorfz. befaect fijn off befaeft fullen worden ende wies niet en dede die ware meneydich trouloes ende eerloes fonder argelift. Ende dat point left vorfz. als van den genen die van den opfet vorfz. beuonden fijn ofte beuonden fullen worden is te verftaen binnen Yyaers fonder argelift. Ende want wi alleghader foe wi hier na gefcreuen ftaen onfe vorfz. geloofte eweliken getruweliken ende geftade houden fullen ende houden willen foe hebben wi onfer ftede groete zegel voir onfe ghemeen ftede ende poirteren hier aen ghehanghen. Ende voert wi vleyfchouwers hebben onfen zegel viscoepers onfen zegel fcipluden elcx onfen zegel houtcoepers van S Nyclaeys ghilde onfen zegel huustijmmerluden cupers fcryenmakers borthouwers t' famen onfen zegel fciptijmmerluden backers maersluden ijferfmeden wantfniders nyeukledermakers oudekledermakers elcx onfen zegel filuerfmeden ryemmakers potgieters beefdemakers glaesmakers t famen onfen zegel maecfenaers tegeldeckers t'famen onfen zegel nyeufcoenmakers oudefcoenmakers platijnmakers fcheriaers elcx onfen zegel riedeckers leemers t'famen onfen zegel linnenweuers onfen zegel hantfeoenmakers borsmakers tasmakers t' famen onfen zegel fagers knapen van den wijnambocht elcx onfen zegel wolcopers verwers ramers elcx onfen zegel wollenweuers ende volres t'famen onfen zegel bontwerkers appelcopers ende mandemakers elcx onfen zegel hier aen gehangen. Ende wi van den ouden raide Jan Maleghijs heren Willem Dukinx foen Aernd van Haren Pieter Zuus Vredericx foen Goidfcalck van Drakei heeren Goidfcalcx foen Otto van Malburch Borchgaert die Groote Jan Pieters foen Jacop Baertouts foen oude Wouter van Ghenderen Tacop Liffe Hermans foen van Colen Aernd van Maldeghem Henrix foen Aernd van Gheemont Gillijs Humans foen Ghijsbrecht Vrancken foen Herman Vmc op Brandenburch Simon van Bijfanten Willem Leen Tacop Bierenbroet Willem Ghijsbrechts foen Pieter Hoddemont Aernd Vinc Lambrecht Koek Huge Boeye Willem Graman Hugen foen Tacop die Hoge Thomaes Pieters foen Heer Jan van Rofendael ridder Keynout Sarijs foen Reynier Jans foen Bartout Hamert Heinric Jans foen Damaes die Hont Gillijs van der Halle Jans foen Borwout heeren Meeuws foen Wormbout van den Wijngherde heeren Tielmans loen Jan Jacops foen Pieter Schaert Dircx foen ende Willem van ■tsrakel. Ende voert andere guede eerbare knapen ende poirteren neeren Jan heere van Dalem Reynout van Bmkel Gheraet vanGhieffen Lode-  vanDORDRECHT. 39? hfelT^itr'l G;1Ujs Vnan der HalIe Gil,ijs foen Ghijsbrecht vin den h??brer,chts foTen Rembout Sebers Ricouts foen ljfebrant van den Coufter Jacob But makeJaer Emont [van Braken Ghijsbrecht Florens foen van Eymeren Tielman van RatS «ernians loen Cleis van Boechout Willem Boemghert WiUems foen Wouter van den Wad Dirck van den Wereken Henrick Coenraets Vanr Hevfterbf nT Jan van der Borch Ghijsbrecht Otten foen Willem Langberaeck Jan van Steenbergen Willems foen Jan Fazout Zeeb Storm Herman Haec Jacops foen Noyde Meeus loen Aernd Coufter hebben onfe zegelen hier aen ghehanghen. Ende Avi Tiet man Oem heeren Huge Boeyen foen ende Jan van Naerfïèn Henricx foen als outraet. Ende voert wi andere fi^tetotofc'S ZuuthoUant gefeten als Jan van den Zydwijnde Jans foen JiaSSoï Aemd Bindops loen Goidfcalc van Rofendael Aernd vter Lijnde Pieter Vaftraets foen Ghijsbrecht van Loen Seiltman Jacobs foen Tan Jans foen Seiltman Wolffs foen Pieter Witmans foen Cleis die Voecht Ueis Banjs foen ende noch als outraet Tielman Hevmans foen ende Tielman die Rode Jacobs foen hebben onfe zegelen hier aen gehangen voer ons feluen ende voer onfe nacomelingen fa fc«miS ende tugenifle der waerheit der faken voirfcreuen ende voen lofr den ghenen die felue gheenen zeghelen en hebben om hore beden wille. Ende waert oick dat aen defen tegenswoerdigen brieft twee ofte drie zegelen ofF meer ghebraecken foe willen wi nochtans alle foe wi voerfcreuen ftaen dat defen tegenswoerdigen brieff in fijnre volre machten wefen en bliuen fal tot ewigen dagen geh'ken off hi ten vollen befegelt ware m allen manieren als vorfcreuen ftaet. Ghegheuen opten elfften dach in Januario int jaer ons Heeren M. vier hondert ende zeffe. Hebbende den felven brieff onder uyt hangen der ftede grooten zegele ende noch vijff en tnegentich zegelen alle in groenen waflche an dubbelde francijnen ftaerten. (Laeger ftonf) Naer gedane coüade is defe copie met fijne principale gefchreven op franchijn bevonden te accorderen. In 'sGravenhage den xxvh. Martii 1660. st< ^ij miï» {Ende was onderteyekeni) J. v. Vijver, Nots Publ. Gecollationeert jegens de principale copie is daer mede bij mij Secretaris dei' vrij heerlijcheyt Acquoye bevonden t'accorderen defen 7. Junij 1665. Stilo Vet. (Ende was onderteyekenf) Aelbert Otten. Mieris Charterb. IV. Deel, bibsen46. Balen Befchrijv. van Dordrecht, bl. 751 75& Ddd3 De  398 PRIVILEGIËN De Regeerders van Dordrecht helooven, tuffchen dit en veertien dagen, na dat Hertog Willem weder in den Haag zalgekoomen zijn,geen regt aan Lijf of Goed te zullen doen, over zulke ge- fchillen, als kortelings binnen de voornoemde Stad gereezen waren. 15. Januarij WIJ fcout burgermeefters fcepenen rade ende gemeente van Dordrecht doen cond allen luden want onfe genadige heer van Holland doir ons oitmoedichs vervolchs willen een gelijc recht gefet heeft binnen fijnre ftede van Dordrecht fo hebben wij om fiinre begeerte willen gelooft ende gelouen mit defen brief dat men tuflehen dit ende xiiij dagen na dat onfe lieue genadige heer voirfz. weder vt fine lande van Henegouwen gecomen fal wefen binnen den Hage geen recht aen liue noch an goede correxien banninge noch verbande doen en fal van fuiken gefchille ende twifte als nv corts gefchiet is binnen der ftede van Dordrecht voirfz. noch van geenrehande faken die tot defen tijt toe gefchiet mogen wefen. In kennefle der wairheit hebben wij onfer ftede zegel van Dordrecht voirn. aen defen brief gehangen anno M. IIIJC- ende zefle 'tfaterdages na Sinte Pontiaens dach na den lope dez hoefs van Hollant ende onfer ftede. MJf. van de Leen- en Charterkamer. Memoriale B. F. 1406— 1408. Cas R. Fol. 12. verfo. Laftbrief van Hertoge Willem den VI. aan Klaas Gerritszoon van Lekkerkerk, om te ontfangen de Renten, welken de Landpoorters van Dordrecht den Flertoge jaarlijks fchuldig zijn. 17. Januarij LEÉ. Willem &c. doen cond allen luden dat wij beuolen hebben ende beuelen mit defen brief Clais Gherijtsfoon van Leckerkerc van onfer wegen vp te bueren ende te ontfaen fulke renten als ons onfe lantpoirteren van Dordrecht jairlix fculdich fijn in fulke manieren als men die pleecht te betalen ende Clais voirfz. fal ons hier of goede rekeninge ende bewifinge doen tot wat tiden dat hijs van ons of van onfer wegen vermaent fal worden. In oirconde defen brief ende onfe fignet hier vp gedrucl:. Gegeuen in den Hage xvij. dagen in Januari anno M. IIIJC- ende zefle na den lope 'shoefs. MJf. van de Leen- en Charterkamer. Memoriale B. F. 1406 — 1408. Cas R. Fol. 4. Her-  vanDORDRECHT. 399 Hertog Willem de VI. belooft de Stad Dordrecht te zullen geeven den Brief van Ontheffing 9 zoo ras zij betaald hebben het Geld voor de doodflagen , welken gefchied waren Dingsdags na Jaarsdag van het jaar 16. September 1407. Willem &c. doen cond allen luden dat wij geloift hebben ende gelouen mit defen brief onfe getruwe ftede van Dordrecht tot wat tiden dat fij ons of onfen getruwen treforier geleuert fullen hebben alfulc geit als 11 mit onfen rade ouerdragen hebben te betalen voir die dode ende doitflagen die gellegen worden ende gefchieden des dinxdages na jairsdach anno VJ. dair fij dach off hebben bijnnen twee maenden te betalen dat wij hun dan fuiken brief van ontheffinge geuen fullen als die brief dair of inhout die wij hunleft tot Woudrichem gauen doe ü mit ons dadingden alfo fi des wail te vreden fullen wezen. In kenniffe etc. hebben wij onfèn zee-el'hier vp gedraft anno XIIIJC- VIJ. xvj. dagen in Septembri. MJf. van de Leen- en Charterkamer. Memoriale B. C. 1408 — 1410. Cas R. Fol. 72. verfo. Zoenbrief van Flertoge Willem den VI., verleend onder voorwaarde, dat Twaalff Wederfpanneïmgen uit den Lande gebannen worden. 6. O&ober 1407. Willem bider genaden Goids Palensgraue vpten Riin Hertoge in Beijeren Graue van Henegouwen van Hollant van Zeelant ende heere van Vrieslant doen cond allen luden want wij een wijltijts mismoedich gheweeft hebben vp onfe goede ftede van Dordrecht ende lij ons dair om menichwarff oetmoedichlic veruolcht hebben ende doen veruolgen om onfe ganffe vrienfcap te gecrigen ende in volcomeliker gunfte mit ons te comen fo hebben wij dair om ende om menigen truwen dienft die lij onfen voiruorderen ende ons tot veel tiden gedaen hebben ons vp defen tijt doen jnden velde voir Gorinchem ende oft God wil noch doen fullen onfe goedertierenheit tot hem gekeert ende hebbenfe tot onfer volcomenre gunden ende vrienfcap genomen ende ontfaen nemen ende ontfangen mit defen brieue ende hebben onfe goede ftede van Dordrecht ende al hoire poirteren wtgefet die gene die fii mit recht niet en mo-  4oo PRIVILEGIËN mogen verantwoirden ende oick die gene die bi onfen iade tot Alcmair voirtijts ballinge onfer lande geleit fiin om des vechtelicx willen dat vp onfen bailiu ende gerechte aldair lelt gefchiede almge ende al quijt gefcouden ende fcelden quijt van allen brueken misdaden ende befcukingen die wij vp hem off vp horen poorteren voirfz. tot huden defen dage toe tfeggen mochten hebben ende die fii off horen poorteren voirfz. tot defen dage toe tgegens ons ende onfe heerlicheit misdaen off gebruect mochten hebben des foo hebben wij onfer getruwer ftede van Dordrecht geloift ende gelouen mit defen brieue voir ons ende voir onfe nacomelingen dat fii twaleff perfonen kiefen fullen mogen die hem genuegen die berucht fiin van den vpfet ende ongeual dat binnen ons ftede van Dordrecht was des dijnsdages na jaersdage lellleden twelke fii gedaen hebben ende fiin defe hier na gefcreuen alfe Jan Scoenhout Heynricx zoen Willem Duuck Claes Oems zoen Goidfchalc Gillijs zoen Jacob Mertens zoen Jacob die Goede Jacob zoen Sander Vinck Harmans zoen Jan Zegers zoen Arent Meus zoen Coftiin Willems zoen Heynric Paeu Sander zoen Gerairt Tielmans zoen ende Harman die Goede Jacobs zoen ende defe fullen ewelike wefen ende bliuen wt allen onfen landen ende mit geenre gracie in mogen comen om hoirre misdaden ende brueken wille die fi vpten dijnsdach voirfz. ende anders gebrueót, hebben jegens ons onfer goeder ftede van Dordrecht ende onfer gemeynte aldair. Ende wairt dat fii tot eniger tijt het wair mit gracie off mit beden off anders enichfins in enich van onfen landen off binnen enigen palen van onfen lande quamen dat menfe dan fal mogen toeuen ende houden ende dair ouer rechten als ouer verwonnen lude mit rechte. Voirt wes correxie feggen verbande zoeninge off desgelijcx onfe ftede voirfz. maken ordineren feggen off doen fullen mit onfen fcout fcepenen rade ende achten van onfer ftede voirfz. roerende van den ongeual ende vpfet voim. dat wij dat vaft ende geftade ende van wairde houden fullen tot èwigen dagen ende dair niet tgegens comen noch doen comen mit geenre bede noch gracie off anders enichfins behoudelic dat Philips die baftairt van der Lecke ende Jan van der Maelfteden hoir brueken ende misdaden dair fi binnen onfer ftede voirfz. om geghifelt leggen als van den vpfet voirfz. beteren fullen bi tween off drien van onfen rade ende bi onfen gerechte ende achten van onfer ftede voirgenoemt. Ende wes geit van eniger correxien zoeningen off . feggen off desgelijcx als van den vpfette voirfz. comen fal dair fullen wij off hebben tweedeel ende onfe ftede voirfz. dat derdendeel. Item hebben wij onfer goeder ftede van Dordrecht ende allen horen poorteren voirfz. gelooft ende gelouen voir ons ende onfe nacomelingen dat wij hem ende al hoir poorteren voirfz. tot ewigen dagen ontheffen fullen ende onluft doen verdragen van fuiken doden ende dootflagen alffer in den ongeualle voirfz. doot bleuen ende gefchieden ende dair off doen quijt fcelden ende onbelaft laten van den vrienden van der doder hant vp onfen cofte fonder argelift. Ende fullen voirt doen gebieden ouer al in onfen landen binnen fteden ende dair buten wair yement die onfe goede ftede voirfz. off yement van horen poorteren ergent van den on- ge-  van DORDRECHT. 401 geual ende vpfet voirfz. roerende belafte off[>] te talen fettede dat wair vp firn Iijff. Voirt hebben wij onfer goeder ftede voirn gelooft ende gelouen dat wij onfe gerecht dat wij hem aldair (7/1 v.p defen tijt gefet hebben binnen defen naeften jair niet verletten noch ontwaren en fullen mar dat fii een jair lang in den gerechte aldair bliuen fullen. Ende want wij onfer goeder ftede ende horen poorteren voirfz. wtgenomen den genen die jegen ons bruekich mogen welen van moert moortbrant reeroift dieften vrouwenvercraft off die ons in onfen dienften gebruect offiegen ons gewapent geweeft hebben m den oirloge van Arkel off van Gelre off diergelijc alle defe voirfz punten gelooft hebben vaft geftade ende onuerbroken te houden fo hebben wij des in getugenifle onfen zegel aen defen brief gehangen Gegeuen vp onfen huyfe tot Gorinchem den zeften dach in Oétobri jnt jair ons Heren duyfent vier hondert ende zeuen. Naer den oorfprongkelijken Brief, bezegeld met een Zegel in groen Wafch, liggende in de ijzeren Kas , Lade R. No. 22. AANMERKINGEN. [a] Te talen fettede. Dat is, daar op aan- fche Regtsgelcerdheid van een gemeen gebruik ipraak maakte. Tale wordt meennaals voor waren ; welker beteekenis bij Kiliaen en el- aantale, aanfpraak, of dergelijke, gebeezigd. ders is te vinden. Zoo leeft men in de Keuren van Middelburg [b] Vp defen tijt gefet hebben. OnzeStads- van het jaar 1253 Ci)' Na die xl. dagben Befchrijver Balen (2) teekent aan, dat de ne hebben die aenboerden gheen talen an die Stad , lèderd den tweeëntwintigften April tot arue; dat is, na veertig dagen hebben die den vijfentwintigften September deezes ia'ars geenen, die regt van naaftmg hebben, geen zonder Schout en Schepenen geweeft zij erl aanfpraak meer op de Erven. Van hier Regt beregt wierd door de Burgemeefters en de Goede van aantak , Taalman , ter tale' komen. Luiden , die er, van der Stede wege, bit <*e- Uitdrukkingen, die in den ftijl der Nederland- voegd waren. (i) Mieris Charterb. i. Deel, bl. 275. (o.) Befchrijv. van Dordrecht , Dl. 283. Bevel van Hertoge Willem den VI. aan alle zijne Onderzaaten, om niemand van de Poorteren te befchadigen, wegens het voorgevallene op Dingsdag na Jaarsdag laatflleeden. 10. Oclober 1407. Willem bider genaden Goids Palensgraue vpten Riin Hertoge in Beijeren Graue van Henegouwen van Hollant van Zeelant ende Heer van Vrieslant doen cond allen luden want onfe goede getruwe ftede van Dordrecht mit ons in gunften ouerdragen fiin alfo dat wij alle hoir poorteren quijtgefcouden ende vergeuen hebben alle brueken mifsdaden ende befcultingen die fii tegens ons ende onfer heerlichede gebruect ende mifsdaen mogen hebben na inhoud fulker brieue als fi van ons dair off hebben fo gebieden wii ende E e e be-  402 PRIVILEGIËN beuelen allen onfen goeden luden ende onderfaten ouei al in onfen landen binnen fteden ende dair buten ende enen ijgeliken bifonder vp fiin liiff dat niement onfer goeder ftede van Dordrecht ol horen poorteren in enigerwijs en befcadige noch en lette noch en klafte noch te talen en zette om dier dootflagen ende andere laken \tille die binnen onfer ftede van Dordrecht gefchieden des diinsdages na jaersdach leftleden want wair yement die hun hieren bouen misdede aen lijue off an goede ende ons geboots ouerhorich worde dat wouden wij aen dien verhalen ende rechten als voirfz. is fonder verdracb. In oirconde defen brieue ende onfe fignet hier vp gedruct. Gegeuen tot Woudrichem den xften dach in Octobri int jair ons Heren M. CCCC. ende zeuen. . Naer den oorfprongkelijken Brief, gefchreeven op Papier, hebbende een opgedrukt Zegel in groen Wafch , liggende in de ijzeren Kas, Lade C. No. 15. Banbriêf, bij welken agt Perfoonen, die de Stad, op den 4. Januari] des jaars , meenden te dwingen, uit Holland, en alle de Heerlijkheden in het zelve gele eg en, gebannen worden. 20. Oclober 14.07. WI Wouter van Ghenderen Wouters foen Aernd van Maldeghem Heinrix foen Tielman Oem heeren Hughe Boeyen foen Willem Ghijsbreclits foen Willem Graman heeren Hughemans foen Gillijs Snellaert heeren Humans foen Wormbout van den Wijngherde heeren Tielmans foen Tielman van Ratinghen heeren Harman Vincken foen ende Jan Fazout heeren Clays foen fcepenen in Dordrecht oirconden ende kennen ende doen cond allen luden want Jan Scoenhout Heinrix foen Willem Duuc Claes, Oems foen Goidfcalc heeren Gillis foen Jacop Marre Jans foen Jacop die Guede Jacops foen Sander Vinc Harman Vincken foen van Venle Jan Segers foen ende Aernd Meeus foen die cuper mit horen hulpers ende ftarkers op een Dinxdaghe na jaersdach leftleden binnen Dordrecht doe fi 't baelyufcap 't rentmeefterfcap 't fcoutfcap 't borgermeefterfcap 't fcepenfcap ende 't gerecht in horen handen hadden een bolwerc maecten ende een opfet ende twee hufen aldaer begrepen met gewapender hand tjegens den heere der ftede ende der ghemeenten daer 11 op vochten met horen boghen ende wapenen foe fi lanxfte mochten ende fi eerft vechters op waren om rechts willen dat die ftede ende ghemeente aen hem luden verfochte gedaen te hebben van der ftede guede en van anderen poynten daer der ftede orbaer ende der ghemeenten rufte aen lach als fcepenen die voer ons waren ons ende der alingher ftede wel kenliken is ende daer fi om gheuanghen hebben gheleghen tot defen daghe toe. Ende om dat die ftede van Dordrecht ende die ghemeente dicke ende menichwerf vm  van DORDRECHT. 403 van heeren ende gueden luden veruolcht heeft gheweeft endéehebe, den is om de vorfcreue acht perfonen hoer lijf te behouden0 ende die ftede ende die ghemeente hore ghenade daer in te doen. Soe heeft die ftede ende die ghemeente daer om ende om datiè altoes gheneghen is gheweeft ende gheneghen is bloetftortinghe te voerhoe. den daer fi mach met befcheide hemluden ghenade Inde goederderenheit ghedaen al en ift dat fi hore alre lijf in der ftede ende in der ghemeente bant ghefet hadden horen vrijen wille daer mede te doen ende hebben hemluden hoe- lijf laten behouden ende vt » nilTe deüuereert op fulcke verbanden en ghelooften als fi ende elcx van hem bifonder hem voer ons verbonden ghelooft ende verwil coort hebben ende hier na ghefcreuen ftaen. In den eerften hebben fi ende elcx bifonder wel voerpeinft vrij lofie ende ledich wefbnde den heere ende der ftede ter bcteringfae van horen mesdadenvofchreue voer ons gheweeft ende gheftaen en hebben aldaer elcx bl londer voer ons lijfliken met opghereéte vingheren gheftaefts eedts in rechter eedtftadt ghefworen ten heilighen en bi hore kerfteliker trouwen ere ende fekaheit als dat behoort dat fi rechtevoert vter ftede ftnken ende feheiden fullen ende binnen dorden Se naeft co^ mende wefen en bliuen fullen eweliken buten der gSëstfeS * « Hollant ende dat fi nemmermeer namaels tot gheenre tijt comen marren noch wefen en fullen in eenich van allen ons ghenadichs heeren lande van Holland of in enighen palen ende heerlicheden daer binnen geleghen als die heerlicheit van Brederode van Pitte van Seuenberghe van Hoorne van Voorne van IJfelilein ende andere heerlicheden desghelijcx met gheenre bede met gheenre gracie noch met gheenrehande faken gheeftelic noch werentlic die hem hier tiegens m enigher maniere te ftade comen mochte. Voert hebben fi ende elcx van hem bifonder voer ons hem verbonden ende ouerghegheuen mit horen vrien willen den heere der ftede ende ghemeente van Dordrecht te beteringhe waert dat fi of enich van hem achten yorfchreue tot enigher tijt namaels quamen binnen den landen heerlicheden ende palen voerfchreue of dierghchjx hot wm-e met beden of met enigher gracie of anders eenichfins dat menfe dan van enen ygheliken fal mogen houden thoenen ende fiaen gheliken ende m allen manieren of fi of enich van hem t' Dordrecht verwonnen ende t'uutlagen 'slants gheleit waren met vollen rechte. Ende hebben hem dan voer ons bekent ende bekennen verwonnen luden ghehken of fi ende elcx van hem verwijft waren met vollen vonnes ende met allen rechte. Item hebben fi ende elcx van hem bifonder ofghegaen ende quijtgefcouden ende fcelden quijt alle verbanden ende ghelooften die fi voertijts yement ghedaen moghen hebben of van yement ghenomen hebben het fi van enighen foenliken laken of anders enichfins. Ende hebben oec voert voer ons ghelooft ende ouerghegeuen wes die ftede van der foenne van Ghijsbrecht van Kuuvres ende Wigger Baerents foons doot die God ghenadich fi doen lal dat fi dat gheftadc ende van waerden houden lullen ende hebben 't alinghe ende al in der ftede hant ghefet horen vnen wille daer mede te doen totter ftede behoef. Item hebhen fi ende elcx van hem bifonder voer ons ghefworen ende ghe- E e e 2 l00fr  404 PRIVILEGIËN looft op hoer lijf dat fi noch niement van hemluden dei ftede van Dordrecht noch horen poirteren noch niement anders mesioen en fullen noch doen mesdoen met raden noch mit daden om defer foennen verbanden ende faken willen vorfchreue of dat daei wt roeren mochte in enigher wijs. Voert wi Jan Scoenhout Wilkm Duuc Goidfcalc Gillis foen Jacop Marre Jacop die Guede Sander Vinc Jan Segers foen ende Aernd Meeusfoen vorfchreue kennen ende liden met defen brieue dat wi ende elc van ons bifonder te beteringhe den heere der goeder ftede ende ghemeente van Dordrecht voer onfe broken ende mesdaden vorfchreue ghefworen hebben tenheylighen lijfliken ende ons verwilcoort ende verbonden voer den ghemeenen fcepenen t'Dordrecht vorfchreue in allen manieren ende formen als vorfchreue ftaet ende bidden daerom allen heeren rechteren ende gueden luden daer wi of enich van ons namaels ende bi tiden toecomen fullen dat fi ons tot onfen eedt ende ghelooften vorfchreue houden ende dwingen te houden ende voert daer in te doen na 't inhouden des briefs alfoe verre als wi in enighen van den pointen vorfchreue brokich beuonden worden in eenigher wijs des God verbieden ende verhoeden moete. In kenneflen der waerheit hebben wi fcepenen vorfchreue onfe fegelen ende wi Jan Scoenhout ende Willem Duuc metten anderen acht perfonen vorfchreue onfe feghelen hier an ghehanghen. Ghegheuen opten twintichften dach in Oétobri in 't jaer ons Heeren dufent vierhondert ende feuen. Hebbende den zeluen brief [ruftende in de gilde-kiü der nieu-fcoenmakers en huyde-vetters] onder vythanghen zeuentien zegelen alle in groenen wafïche an dubbelden francijnen ftaerten. Mieris Charterb. IV. Deel, bl 85. M. B a l e n Befchrijv. van Dordrecht, bl. 759. Wanneer deeze Ban was uitgelproken, gaven de gebannen Perfoonen een Gcfchrift , ter hunner verdeedhjing, over, 't welk gedrukt te vinden is in het Charterboek van Mieris, IV. Deel, bl. 86 en 87. De Regeerders, de Gilden, en Gemeene Neeringen belooven eikanderen, de Verbindtenis , wegens den Opfland gemaakt, getrouwelijk te zullen onderhouden, en hunne Poorters te beschermen. 24. 'Januarij 14|2. WIJ fchoudt burgemeefters fchepenen rade mitsgaders den oudtrade den achten den dekens ende die gemeen neringen mitten gemeencn giltbrueders der ftede van Dordrecht doen cond allen luden dat wij om ruften willen ende eendrachte mit malcanderen te houden ende om alle laften van den iaetfte ongeual ende bol- werek  van DORDRECHT. 405 werck dat t'Dordrecht geuiele ende gemaeckt was 'sdingsdagh nae jaersdach ïn't jaer ons Heeren duyfent vier hondert ende zeflè leftleden te beter mit malcanderen ruftelick ende eendrachtelick te dragen als wij doen den anderen geloeft ende mit malcanderen befegelt hebben in eenen anderen brie/F nv daer toe eendrachtelick mit malcanderen verdragen ende gefloten fijn ende hebben malcanderen gelooft ende gelouen als goede wittachtige luden mit defen brieue voor ons ende voor onfe nacomelingen dat wij nummermeer comen noch doen en fullen noch doen comen noch doen doen mit rade noch mit dade noch anders m geenrewijs jegens eenige verbande rechten correxien zoeningen off feggen off des gelicx die gedaen ende gemaeckt lijnende die gedaen ende gemaeckt fullen werden roerende van den Jaetfte opfet ende bolwerck voorfz. merwij fullen die vafte geftade ende onuerbreeckelicken houden mit malcanderen als guede wittachtighe luden tot eewigen dagen. Ende wairt dat hem yemant pijnde die te niete te maken off daer tegens quame off dede comen mit rade off mit daden omme die te niete te maecken des God verhoeden moet alloe verre alft den gerecht ende der gemeenten kenlicke ware dat hife te niete maecken woude dat waer op fiin lüfF oii* Hino-Pr. fonder argelift. Voirt hebben wij malcandereS X^ ^^H 111 guede truwe als guede wittachtige luden waert faecke dat eenich van onfe poirteren misfeit off misdaen worde binnen der ftede ofF daer buyten tot eeniger tijt dat wij die misdaet aen ons trecken fullen ende aen ons ttecken mit defen brieue geliken oft ons feluen ofte eenich van ons allen off eenich van onfen vrienden ende maghen gedaen ware ende dat wij dien misdadighe vemolghen ende wrake daer op fueken fullen gelijcken oft op ten alinger ftede ende op ons allen gefchiet ware ende daer fullen wij voert foe in toegaen dat wijs eer hebben moghen ende dat die gene die misdaen ware bilike te vrede lal mogen wefen fonder argelift. In oirconde des brieffs ende in kenniffe der waerheyt hebben wij onfer ftede grooten feghel voor ons allen ende voor onfe gemeen poirteren hier aen gehangen Gegeuen op Sinte Pouwelis avont Conuer/ionis in 't jaer ons Heeren duyfent vier hondert ende zeuen. Naer een oud Mfi berujlende onder den Heer Griffier Van Alphen. En wijders bij Mieris Charterb. IK Deel, bl. 47. Vergiffenhbrief, bij welken de Regeerders de medepl'1 g tig en aan het Oproer, op zeekere belofte, weder in genade, en gehoorzaamheid, aanneemen. 24. Januarij [42?. WIJ Wouter van Ghenderen Wouters foen Aernd van Maldeghem Heinrix foen Willem Ghiisbrechts foen ende Wormbout van den Wijngherden heeren Tieimans foen fcepenen in Dordrecht orconden ende kennen dat voer ons quamen Jacop Jans foen E e e 3 vm  4o6 PRIVILEGIËN van Middelborch Huge Hamert Heinric Dirc Boydens ïoens foen Jacop Willems foen Gheraet Deyfen foen Wouter Bort d'vj fnider Jan Willems foen die wollenweuer Bouwen Scijptijmmar Jacop Haecs Pieter Heynen foen Willem van Brandenborch Jan Aernts foen Jan Heinrix foen Pieter Deeu Jan van der Merwede Willem die Potter Geniet Jans foen van den Wijngherden Heinric But Wormbouts foen Jacop Duuc Cleis Oems foen Willem Duuc Ghijsbrechts foen Bouwekijn die cuper Jan Draeyer Lam Wouter Meylants foen Scoutken Cleis Jans foens foen Pieter Lammen Doys Heinric Jacob Adriaen en Engelbrecht Aernts knechten van Rye Cleis Jacop Gueden knecht Godekijn van Kouwenhoue Geriken van Alperen Adriaen Lammen Doys Pieter van der Molen Willem Jans foen Aernt Ghijsbrechts foen Jacop van Louwen Harbaren Harbarens foen Rutgher Jacops foen Willem Hermans foen Pieter Kouhauen Ghijsbrechts foen Jan Jans foen die weuer Sijmon Jan Telts foen Jacop die Hoge Huge ZalTen foen Michiel die marsman Willem van Oert Cleis die graftmaker Cleis Verloren Adriaen Quintaernflager Willem Jan Aernt foens foen Gheraet Gheraets foen Jan Fraet Sanders foen Cleis Oem Cleis Oems foen ende elx van hem bifonder ende hebben aldaer voer ons gelooft ende lijfliken mit opgerechte vingheren gheftaefts eedts ende in rechter eetftat ten heilighen gefworen ter beteringe Gode van hemelrike den heere der ftede ende den ghemeenen neringhen van Dordrecht als van horen misdaden ende broken die 11 misdaen moghen hebben roerende van den opfet ende bolwerck dat ghemaeét was t'Dordrecht 'sdinxdages na jaersdach in 't jaer ons Heeren M. CCCC. ende zefle leftleden als dat fi nemmermeer doen en fullen mit raden noch mit daden tegens den heere noch tegens der ftede noch tegens der ghemeenten ende te comen nemmer binnen Dordrecht in gefworen rechten noch in gefworen dienflen als fcout borgermeefters fcepenen raet acht deken noch in ghenen anderen gefworen der ftede dienften. Item hebben fi gefworen dat fi nemmermeer koren in enich gilde binnen Dordrecht gheuen en zullen van gheenrehande faken noch bi den gherechte noch bi ghenen ghilden te rade te comen tot ghenen fteden daer enich ghilde of die ghiltbrueders of 't gerecht vergaderen fullen en dat fi hier nemmermeer tegens noch tegens ghenen rechten verbanden correxien feggen of zoenninge of desgelijx die gedaen ende gemaeét fijn ende die gedaen ende gemaecl: fullen worden als van den opfet vorfz. comen noch doen en fullen noch doen comen noch doen doen om die te niete te maken mit raden noch mit daden noch anders in gheenre wijs. Item dat fi hierom noch om gheenrehanden faken willen die hier wt of wt enighen faken den laetften opfet vorfcreue roerende fpruten mochten niemant wi hi fi misdoen en fullen noch doen misdoen mit rade noch mit daden noch anders in gheenre wijs. Ende alle defe vorfcreue poynten in allen manieren ende formen als vorfcreue ftaet hebben defe vorfcreue perfonen ende elx van hem bifonder voer ons gelooft ende gefworen vafte geftade ende onuerbrekeliken te houden tot ewighen daghen op hoer lijf alle dinghen fonder argelift. Voert kennen wi dat Jacob Duuc Cleis Oem fijn brue-  vanDORDRECHT. 407 brueder ende Jan Heinrix foen voimoemt ofïtal gedaen hebben van Ghijsbrecht van Kuuvre ende Wïgger Baemts foens doot dien God genadich fi ende hebben gelooft vafte ende geftade te houden wes zoene die ftede daer of feggen fal ende lijn des alinge of gegaen ende hebben 't gefet in der ftede hant horen vrijen willen daer mede te doen alfoe verre als 't aen hem coomt fonder argelift. In orconden defen brieue ghegeuen in 't jaer ons Heeren M. CCCC. ende zeuen op Sinte Pouwels auont Conuerlio. Hebbende den voornoemden brieff [ruftende in de Gilde-kift van de Marsluden] onder uyt hangen vier zegelen in groenen waflche an dubbele francijne ftaarten. Mieris Charterb. IV. Deel, bl. 47 en 48, Balen Befchrijv. van Dordrecht, bl. 761 en vervolg. Hertog fVillem de VI. verzoekt aan die van Dordrecht, dat zij de Gemeente te vrede fieJfen9 wijl hij gefchreeven had aan alle zijne Dienflluiden^ om de fchuldigen aan de dood van den Schout Willem van* Brakel aan te taflen. 11. Mei 1408. Mieris Charterb. IV. Deel, bl. 99. Brief van Hertoge Willem den VI. aan alle Heeren , Vorften , Ridderen , Steden enz., om de fchuldigen aan de dood van Willem van Brakel te doen firajfen. 14. Mei 1408. Mieris Charterb. IV. Deel, bl. 101. Hertog Willem de VI. geeft aan die van Dordrecht vrijheid, om de fchuldigen aan de dood van hunnen Schout, Willem van Brakel, te vervolgen j en in regten te betrekken. 29. Mei 1408. Mieris Charterb. IV. Deel, bl, iou Her»  4o8 PRIVILEGIËN Hertog Willem de VI. beveelt en magtigt Reinigen van Brakel, Dijkgraaf van Zuidhollani, om aan te taflen en te verkoopen de goederen van allen, welken door de Stad Dordrecht, uit hoofde van medepligtig te zijn geweeft aan den doodflag van Willem van Brakel, verwonnen en ontpoorterd zullen worden. 29. Mei 1408. Willem &c. doen cond allen luden dat wij beuolen ende gemachticht hebben beuelen ende machtigen mit delen brief Reyntgen van Brakel onfen dijcgraue van ZuuthoUant of den genen die hi dair toe fetten fal van onfer wegen aen te taften alle der geenre goede die onfe getruwe ftede van Dordrecht mitten gerechte verwinnen ende ontpoorteren fal om brueken ende misdaden wil die fij tgegen ons ende onfer heerh'chede ende tegens onfer getruwer ftede voirfz. gebrueéi ende misdaen hebben roerende van Willems doot van Brakel die te gebruken ende te vercopen ende anders onfen oirboir dair mede te doen fo wair die gelegen fiin binnen onfer voirfz. ftede vrihede oft dair buten ende hier of fal hi ons of den genen die wijt beuelen fullen goede rekeninge doen tot alre tijt als hi dez van ons of van onfer wegen vermaent fal worden. Ende ombieden ende beuelen allen onfen goeden luden ende onderfaten dair defe voirfz. goede bi gelegen üin dat fij onfen dijcgraue voirfz. of den genen die hi dair toe fetten fal hier in gehulpich ende biftandich fiin fo wanneer fii dez van bem of van fiinre wegen vermaent fullen worden. Ende wair yemant die him dair wederhorich in ware dat wouden wij aen dien houden ende verhalen fonder verdrach. Dit lal geduren tot onfen wederfeggen. In oirconde &c. Gegeuen in den Hage den xxixften dach in Mey anno ut fupra[_i4o8]. Mf. van de Leen- en Charterkamer. Memoriale B. F. 1406— 1408. Cas R. Fol. 99. Hertog Willem de VI. fielt Jan Rafoir aan tot Muntmeefter zijner Munte van Holland, Zeeland, en Friesland. 22. April 1409. Willem &c. doen cond allen luden dat wij beuolen ende gemachticht hebben beuelen ende machtigen mit defen brieue onfèn geminden Jan Rafoir onfe munte van Hollant van Zeelant ende van Vrieslant te regieren ende te bedriuen tot onfer eeren ende oir-  vanDORDRECHT. 409 oirbair ende dair in te doen wereken ende munten alle penninge van goude ende van filuer na fulker ordinancien ende ouerdrachte als wij dair op mit onfen rade ende iteden ouerdragen lullen. Ende lullen wij hem vordert van der zeluer ouerdrachte onfe bezegelde brieue geuen dair hi op lal doen wereken. Ende wij gelouen Jan voirfz te houden ende te frareken te doen ftareken te befcudden ende te befchermen in allen rechten ende vrijheden onfer muntmeelteren ende onler munten voirfz. toebehorende fonder enich ofbreck Ende wairt dat Jan voirfz. onfe penninge van goude ende van ziluer niet en wrochte dat God verbieden moet op die ouerdrachte ende voirwairden voirfcreuen ende hi dair bruekich in geuonden worde fo foude hi ons dat beteren bi ons ende onfen rade fonder ar°-elift Dit fal gedueren tot onfen wederfeggen. In oirkonde &c Gegeuen in den Hage xxij. dage in Aprill anno nono. Mtf. van de Leen- en Charterkamer Bevelboek IIII. 1408 — 1418. Cas R. pag. 11. AANMERKING EN. Deezen Brief hebben wij alleen in onze Ver- meelter, AlTaijeur, Stempelfnijder, Smitmees- zaamehng mgevlogten , om dat daar uk een ter en Griffier, gebruik maaken, fchoon niet voldoend bewijs te ontkenen is, dat de Munt- gegrond op den woordelijken inhoud derHand- meelters, reeds in oude tijden, deel gehad heb- vellen, gelijk wij bevoorens CO aanmerkten ben aan de Privilegiën en Voorregten, den fleiïnt op eene overoude en ongeiloorde be- Munteren en Werkluiden, bij Handveflen, ge- zitting, die, door de ffilzwijgende wil en toe- Ichonken. Het genot derhalve van de vergun- /remming der Hooge Overigheid, tot hier top de Vrijheden, waar van de Waardijn, Munt- beveiligd is geworden. * (i) Bladz. 286. Hertog Willem de VI. vergunt aan de Luiden, uit Dordrecht geruimd, om te moogen aantaften en bekommeren alle der Poorteren Schepen, Goederen , en Have, waar zij die in zijn Land kunnen vinden. 26. Jalij 1409. ITem op ten xxvjftcn dach in Julio anno XIIIJC' ende negen oirloefde ende confenteerde mijn heer den gemeenen goeden luden Fff van AANMERKINGEN. Deeze en verfcheiden volgende Brieven gee- fpalt , in 't begin van het jaar 1407, met een' ven bewijzen van de groote beroerte, en ver- geweldigen gloed ontlloken , was naauwlijks regaande onéénigheden , die , te deezer tijd , gedempt, of flocg, in het jaar 1408 en 1400 op binnen onze Stad waren opgereezen : het 'tnieuw, ten dake uit, enfleldealles inde uitervuur der Hoekfche en Cabeljaauwfche twee- fle venvarring. Het zou' met ons oogmerk niet  410 PRIVILEGIËN van Dordrecht die dair wt geruymt fijn dat fij antaften etvde becommeren fullen mogen alle der poirteren van Dordrecht fcepe goede ende haue foe wair fij die in mijns heeren landen geuijnden tf* vernemen connen durende tot mijns heeren wederfeggen. MJf. van de Leen- en Charterkamer. Memoriale B. C. 1408---1410. Cas R. Fol. 62. niet overééukoomen, wanneer wij daar van in het breede verflag deeden. Alleen merken wij aan, dat het gezag, 't welk de Gilden en Gemeene Neeringen zig meer' en meer' begonden aan te maatigen , geenszins voor de minfte oorzaak deezer onéémgheden te houden zij: dit wijzen de volgende Brieven, van den vijftienden September, onwederfpreeklijk uit. Ook blijkt het uit eene korte opgaaf van de redenen en oorzaaken, die der beroerte van het jaar 1407 zijn voorgegaan, en de omftandigheden, die dezelve vergezeld hebben: en, wijl dat Verhaal tot hier toe nooit gedrukt is, meenen wij den oudheidlievenden Leezer geenen 011dienft te zullen doen, wanneer wij zulks, zoo als het in de Memon'aa/en (1) van de Leenkamer geplaatü. is, woordelijk hier in voegen: Dit is Tielman Humans foen ende der ballingen opfet vp mijns genadigs beren dienren ende vp haer vriende. Item des maendages na jaersdach jnt jaer fes dede Tielman voerfz. den gilden Tordrecht hoer ambocht verbieden ende deedfe in der wapen gaen des leyde bij in allen gilden mergenfpraec op defe drie punten. Dat ierjle punt met anderen woerden Item waert yement die der Jlede fculdich waer heymelic ofopenbaer dat die gemeent hem daer afbiftaen woude ende helpen hem die fcult incrijgen ende dat fij daer toe gaen fouden ah Jij fculdich waren te doen. Item dat ander punt -wanneer ,t gherecht bij den achten ende dekens quaem dat fij dan haer boedfcap doen fouden ende gaen van daer fonder enich biifitten of kuer te geuen. Item dat derde punt waer enich man die in meer gilden waer dan in één die foude fijn kuer geuen int jerfle gilde van dekens te kiefen of van anderen zaken ende nergent anders. Doe die gilden mergenfpraec ende defe punten geconf nteert hadden des maendages ende des nachts in der wapen geweeft hadden doe fende Tielman een fedel den fewt ende den gueden luden dat fij defe voerfz. punten met der doeken openbaerliic wt deppen fouden ende geuen hem daer antvooerde af des die guede lude hem befpraken ende antwoerde in defer vormen. Item op 't eerfte punt andwoerden fij als dat punt mijns genadicbs beren heerliicheyt jegens droech ende dat der ftede recht niet en vermacb dat die gemeent yement dwingen foude enich fcult in te winnen mer waer yement der ftede fculdich daer 'hij Urn niet vp verandwoerden en conde wanneer Tielman voerfz. daer vp rechts begeerde die heer ende die guede luden fouden fulc recht doen hebben als in der ftede gelegen waer. Item vp V ander punt andwoerden ftj dat onneerliic ende fcoffierliic waer ouer miins genadich heren gerecht alfulc gehot openbaerliic met der doeken te doen om der vremder coeplude ende om ander lude mer ftj wouden om vrede ende om ruft wille dat punt geren confenteeren ende doent teykenen in der ftede regifter. Item vp't derde punt andwoerden ftj dat fij om vreden wil ende ruft dat confenteeren ende gebieden wouden. Defe andwoerde docht den achten ende dekens redelik wefen ende feyden den guede luden toe dat men die gemeent wt der wapen doen foude ende daer mede fcieden die meeft hoep van den achten en dekens van malkanderen des Tielman den genen die te famen in der camer bletien feyde doe hij facb dat die gemeent Wt der zvapen foude ghij guede lude die laft valt mij foe zwaer gij moet mij hijftaen of ic en macFt nergent brengen ende des geliix van woerden des een van den dekens andwoerde ende feyde Tielman af gij felue wtfloegt waer v mede bebulpen waer daer hij vp zweech ende ginc ter doere ende guam recht voert weder in ende feyde miin heer coemt die miin vriende fiin die volge mij ic wil huden mijn liif wagen ende die van baere hant waren die volgden hem ende deden haer gildbrueders gewapent voer die tollebrugge comen. _ Doe die guede lude voerfz. dit fagen dat die gemeent vergaderde gewapent ouer dat hem toegefeyt was dat menfe wt der wapen doen foude doe gingen fij met malkanderen vp een ende van der ftede dat ftj hem daer tfamen beraden foude ende haerre fomme was die niet een maelgn haernaftb aen en hadden ende vp dat fij met der baeft niet oueruallen en fouden voorden ende hem oec boedfcap quam dat mefe verzoeken foude worpen die knechten twee maften duers derftrset ende fetten daer onder tien of twelue tonnen harinx vaten doe defe treferiers met den ballingen met horen vrienden met den vremden gaften die fij bij hem beymeliic ontboden hadden ende met den meeft hoep van den gemeenten voer die tolbrugge waren fenden fij twee fchepenen ende twee van den achten tot den borgemeyfters om haer jlotelen daer die borgemeyfters vp andwoerde dat haer borgt- (1)\ Een ingefloken Papier tvjfcben Fol. 3 en 4. ia tit Commijpones Officieren Hollandie Ztlanóie etFtiüt B.RCes N. 1425—1427. '  vanDORDRECHT. 4,1 tl^n{lfi^%i&rmZ^? eH ^ fcbeS qUm dr- fij ] Veenzatcrs dair toe te bringen ende te houden dat fii ons beteren alfulke brueken ende misdaden als fi tgegens ons ende onfer heerlichede gebruect mogen hebben. Voirt vanden twalef perfonen die wii mit onfen brieue wt onfen lande gelet ende gezegelt hadden alze Jan van Scoonhout Heynricsfoon Willem Duuck CMs Oomsloon Gohlfcaic Giliisfoon Jacob Merre Jansfoon Jacob die Goede JacobsCoon Sander vinok Hermanszoon Tan Zegersfoon Aernt Meeuszoon Coftiin Willemszoon Her"rl 5^w^ Sandersfoon Gheriit Thielmanszoon ende Harman die Goede Jacobszoon fo fiin wii mit onfer ftede ouerdragen ende hebben gelooft ende gelouen dat fii tot ewigen daghen wefen ende bliuen fullen buten onfer bailiufcap van ZuuthoUant ende buten allen fteden ende heerlicheden dair binnen gelegen om fulke brueken ende misdaden als fii tgegens ons ende onfer ftede vpten dinxsdach voirfz bruecten vp hoir liue ende goede ende hebben dair om onfer goede ftede geconfenteert wairt dat fii dair en bouen deden ende binnen ZuuthoUant of heerlichede voirfcreuen quamen dat fiife dan vangen fullen mogen ende dair ouer rechten als ouer verwonnen luden des hebben fii voir ons ende voir onfen rade gewilkoirt onfen poirteren van Dordrecht nijmmermeer te misdoen noch te doen misdoen aen liue of aen goede noch ons nifmmermeer logemale aen te bringen daer fii onfe ftede mede in lafte bringen mochten mit voirwairden wairt dat fii of enige van hun tot eniger tiit dair jegens deden fo fouden fii tot ewigen daghen wt alle onfe lande wefen ende bliuen ende nijmmermeer weder dair incomen mit den geeven, ten zijze die alvoorens aan den men wierd, 't geen tegen 'sGraavenHoo°heid Graaf, of aan zijnen Raad, ter kenmffe hadden aanliep, cn aan het regt der Oonerfte rW-io-r gebragtCO. Met betrekking tot deComtrnfe nadcelig ware. vppente i\iaDt van den Schout deezer Stad , vindt men daar [>] Mergengelde. Over welks betaald van bewijzen in c c Regifters van de Holland- reeds meermaals verfchil was gereczen , gelijk' lche Leen- en Charterkamer (2) op het jaar wij bevoorens C3) gezien hebben. 1413 , 1435, 143Ö en 1439. Deeze voorzorg [c] Veenzaters. Verftaat daar'door de Opwas niet zonder reden : want, wijl de Schout gezeeteuen van de Lang/haar, en daar omftreeks verpIigtisbctrcgtdcrGraaflijkbeidtebewaarcn, liggende Landen , die in Opper- en Nederzoo kon hij, langs deezen weg, behoorlijke zorg veenen ondeifcheiden worden (a\ draagen, dat er, bij het Geregt, niets onderno- (0 Zie daar van verfcliciden Voorbedden bij Mieris Charterb. IV. Deel, bl. 270, 404. <üO.«w En vergelijk onze Aanteekening , bl. 23 en 24. * *' * My,:>yy' (1) Baielbock UIL 1408—1418. Cas R. Fol. 45 verfo. Cemmijfiones BourgondU 1428 —1453. Fol. 65,78w/j en 97 verfo. (3) Bladz. 254, 255 en 325. (4) Zie Bladz. 175 en 176. Van der Eyck Handvtften van Zuidhvlland, Rao,  4i6 PRIVILEGIËN mit geenrehande gratiën noch bede. Ende om dat wii voir ons ende onfen nacomelingen onfer getruwer ftede voirfcreuen slle defe voirgeroerde punten vafte ende geftade houden willen fo hebben wij des in getugeniflen defen brief befegelt mid onfen fegele hier aen gehangen. Gegeuen in den Hage vp ten viiftienften dach in September in't jair ons Heren duzent vierhondert ende negen. (Laager ftond) Juffii Domini Ducis. Prefentibus de Confilio Dnö Vicecomiti Leidenfi DnoJo.deHeemftede Dno GijskinodeDiepenb. militibus nee non Foykino thefaurario Hollandie & Johanne Heerman fcutifero. Potter. S. Helmicus de Doirnick. Naer den Perkamenten Brief, waar van het Zegel afgebroken was , liggende in de ijzeren Kas, Lade R. No. 31. Hertog Willem deW. geeft aan die van Dordrecht, dat men , in afweezigheid van het Geregt, met het oude Geregt, dat laatfl in dienfl gezveejl is, regt zal moogen doen. 15. September 1409. Willem bi der genaden Goids Palensgraue vpten Riin Hertoge in Beijeren Graue van Henegouwen van Hollant van Zelant ende Heere van Vrieslant doen cond allen luden dat wii om vele truwer dienften wille die ons onfe getruwe ftede van Dordrecht tot menigen tiden gedaen heeft ende oft God will noch doen fal ende fonderlinge om dat wij onfe goede ftede in eren in zalicheden ende in ruften houden willen ende niet en willen dat onfe goede ftede tot eniger tiit fonder recht ftaet derzeluer onfer getruwer ftede voirn. fulke gracie van rechten gedaen ende gegunnet hebben als hier na befcreuèn ftaet. Dat is te weten wairt dat wii tot eniger tiit die gene die in onfen gerechte aldair wefen fullen bi ons omboden om die te vernuwen ende enich recht binnen der tiit dat lij wt waren of bij hoire ontwaringe veruallen foude fo fouden dan onfe oude gerechte die left AANMERKINGEN. Deeze Stad, binnen den omtrek van nog ren wordende , zogt Graaf Willem, voor het geen drie jaaren, tweemaal zonder Geregt ge- vervolg, daar in , bij deeze Handveft, te vcr- flaan hebbende, te weeten van den tweeën- zien. Terwijl dit gebeurde , werd , naer de tvvintigftcn April, tot den vijfentwintigften Sep- aanteekening van M. Balen (i) , de Stad be- tember des jaars 1407., en van den negen- ft uurd door de •Burgermeefteren , Raden, tienden November des jaars 1408, tot den ze- Vierentwintigen ende Achten , in alle iveic- ventienden September van het jaar 1409., en ken tijd geen Scepenen brieven en werden daar uit verfcheiden ongeregeldheden geboo- gezegeld noch gegeven : maer alle Over- dracb- (1) Befchrijv. van Dordrecht, tl, 285.  van DORDRECHT. 417 ieft geweeft hadden vp horen ouden eedt recht mogen doen ter tiit toe dat wij een gerechte aldair gefet fullen hebben fonder argelift In kenniflen hier of ende om dat wii voir ons en voir onfen nacomelingen onfer getruwer ftede voimoemt ende alle hoir poirteren die nv fijn ende namails wefen fullen in defen voirfcreuen rechte houden willen tot ewigen dagen onuerbroken fo hebben wij defen brief befegelt mit onfen fegele hier aen gehangen. Gegeuen in denHaghe vpten vijftienften dach in Septembri int jair ons Heren duzent vierhondert ende negen. (Op de Plooije ftond gefchreeven) Juflu Domini Ducis. Prefentibus de Confilio Domino Vicecomite Leydenfi Domino Jo. de Heemftede Domino Gijskino de Diepenb. militibus nee non Foykino thefaurario Hollandie et Johanne Heerman fcutiferis. S. Helmicus de Doirnick. S. Potter. iVaer ^^r/prongkelijken Brief, hebbende onder uithangen aan szwt* zijden Linten een Zegel m rood Wafch, liggende in cfe ijzeren Kas , Lade M. No. 9. drachten , Verticbtingtn, Huvoelickfe Voir- draebte vander ftede als recht is na den waerde &c. werden inde camer voer den raed rechte van der ftede mer weetFlorens eenige aengegeuen ,onder verzoeck daer van wette- gueden die dat verlicht niet inne en houden lijck befebeyd en Scepenen Brieuen te mogen ende begripen daer mach bi mit recht op hebben, aljfer weder Scepenen zoude wefen. fpreken men fal hem ende enen iigeliken der Dit egter liep met af, of daar vvierd , na- ftede recht doen. derhand , voor Schepenen getwift, of de Brie- Eenigewtijd hier na, dog wanneer is onzeeyen en Regterlijke Handelingen , gelijk Ver- ker, werd deeze Handveft, bij de vokende tigtingen, Overdragten en dergelijken, geduu- Keur (3), nader verklaard : Item fo isgberende dien trjd verleeden, van waarde waren, kuert bi den fchoutet borghemeefters fcepeHet volgende Vonnis , ontleend uit een Stads tien raet oude en nieuwe achte dekens bi den Regifter (2; , geeft daar van berigt: In jaer ghemeene ghildebroeders wt allen ghilden vegen xxvj dagh in Septembri dingde Florens zonder yement daer teghens te zeggen ende van der Duffen dat dat verlicht van Gbijs- is te verftaen jo wanneer onfe ghenadige breebt Uttenz. doot van gheenre waerde we- beer bi»»e» Ztordrecót zün ge/vcte verfettet fen en foude daer die vrienden van Gbijs- ende ontwaert fo fal nochtans dat felue gbebrecht Otten foens kiinderen weder tegens recht daeren temden in hare officien ende dingden _ ende meynden dattet van waer den machten bliuen gbelike als zi te voren waren foude bliuen en begheerden op beyden ziden eer zi ontwaert waren totter tijt toe dat ondaer of vonneffe van fcepenen des fcepenen fe ghenadighe here een nyen recht gefet heeft hier op wijsden aldus na woerden ende weder- om eenen yegeliken recht ende vonniffe te woerden na alre bedingder tale ende na voer- te doen fonder areb of lift. wijsde voneffe foe ouer drie jaren doe die Oeck fo fal men weten waert fake dat ftede fonder rechte ftonde alrehande faken onfe ghenadighe bere dat felue gherecht die verbijt worden voer den raet die in der ftede daer te voren an waren weder hi hem ontboregifter geteykent worden ende die bi een- de om te vernieuwen ende aldaer eenich recht draebte vander ghemeenre jlede van waerde om veruallen foude of dat daer yement rechtvaren en fcepenen op dien tijt daer op ken- teloos bliuen joude fo foude dat oude gherecht den ende fegelden dat oic dat verticht van Tordrecht bliuen totter tijt toe dat dat recht Ghijsbrecht Ottenz. doot vorf. ende voert volgaen ende ghefteten ware ende dat recht wes voer die oude fcepenen ver Jijt is diewile fouden fij vten ende feggen gheliken of zij dat die ftede fonder recht ge ft aen heeft ende niet ontwaert en waren en dan daeren teinin den regifter geteykent ftaet van waerden den fo foude ft trecken bi onfen ghenadighen fal -wefen ende dat fcepenen daer op kennen bere om baren eedt te doen als daer toe beende fegelen fullen nader ghemeenre een- boort alle dingen fonder areb off lift. (2) ABenhck, beginnende met bet jaar 1403. Fol. 76 verfo. (3) MJf. Privilegiën en Keuren , met roods Letters , van den User Meerman. Ggg Zfcr-  4i8 PRIVILEGIËN Hertog Willem de VI. belooft, dat Hij die geenen, welken thands in het Geregt zaten, daar in zal laaten den tijd van een geheel jaar. 15. September 1409. Willem bij der genaden Godts Palansgraue" op ten Rijn Hertoge in Beijeren Graue van Henegouwen van Hollandt van Zeelandt ende Heer van Vrieslandt doen condt allen luyden dat wij om fonderlingen oirbaer die ons ende onfen getrouwe ftede van Dordrecht daer aen gelegen is gegonnet ende geconfenteert hebben als dat de gene die wij nv onfe gerecht binnen onfer ftede van Dordrecht beuelen fullen daer aen fullen heten een jaer lange fonder die in eninger wijs daer en binnen te ontfetten ten waer off enich van hem afflijuich oft vuytlandich worde foo foude wij eenen anderen in zijne ftadt fetten. In oirconden defen brieue befegelt met onfen zegele hier op gedruckt. Gegeuen in den Hage op den xv. dach in September int jaer ons Heeren duyfent vier hondert ende negen. Geëxrrafteert vuit het Houtebouck ftaende aldaer Fol. 103 verfo. concordat collatione faéla bij mij, D. Symonfen Coplaer. Nots. Pub. MJf. Privilegiën en Handveflen van den Heer B. van Slingelandt, Fol. 97 verfo. AANMERKINGEN. Soortgelijke Belofte had Graaf Willem on- zij zulks van den Hertoge, op dat, door het zen Stedelingen ook gedaan , op den zesden geduurig en ontijdig verzetten van de Wethou- Oétober des jaars 1407 CO» wanneer hij zijn derfchap, geene nieuwe beroerten zouden op- Geregt vernieuwde. Waarfchijnlijk bedongen rijzen. (i) Zie lil. 40L Hertog Willem de VI. beveelt, om de Perf ionen en Goederen der Poorteren van Dordrecht, die in beflag genomen zijn, weder te ontflaan. 15. September 1409. Willem bi der genaden Goids Palensgraue op ten Rijn Hertoge in Beijeren Graue van Henegouwe van Hollant van Zeelant ende Heer van Vrieslant ombieden ende beuelen allen onfen bailliuwen tolnairen fchouten fchepenen rechters ende dienaren ouer al in onfen lande ende eiken bijfonder daer eenige van onfen poirteren van Dordrecht gearrefteert off getoeft moegen wefen binnen der tijt  ▼ anDORDRECHT. 4iq dat wij mismoedich op onfer getruwer ftede geweeft hebben dat fij den ieluen onfen poirteren fonder eenich vertreck ontcommeren ende dehuereren ende hun mit horen liue goede ende haue cofteloes ruftehck ende vredelicken varen fjlaeten] daer hun genuegen fal fonder hen voirder eenige hinder ofFmoijenille te doen olf te laeten gefchien ende des in geenre wijs en laten. In oirconde defen brieue ende onfe lignet hier op gedruckt. Gegeuen in den Haghe op ten xv. dach in Septembris in 't jaer ons Heeren duyfent vierhondert ende negen. Ende was befegelt met een opgedruct cachet ofte fegel van roeden wafle. Gecollationeert tegens fijnen originale hebbende een op Gedruckt feegel in roede waflche ende accordeert bij mij " J. Pauli. Naer eene authentijke Copij ift een oud MJf. van den Heer Griffier Van Alphen. En daar uit bij Mieris Charterb. IV. Deel, bl. 131. Die van Dordrecht ontflaan PJj}J}ps^ Baftaard van der Lecke, van alle gedaane Verbanden en Beloften. 31. O&ober 1409. WIJ fchoudt burgemeefters fchepenen raet oudtraet achte ende dekens mitten gemeenen ghilden der ftede van Dordrecht doen cond allen luden want Philips van der Lecke Baftert ons ende onfe ftede grotelike volgedaen heeft in feeckeren ftucken ons ende onfe gemeenre ftede aengaende ende fonderlinge feder die tijt dat onfe genaedige heer van Hollant op fijnre ftede van Dordrecht laetfte mismoedich was foe hebben wij daerom ende om andere faken willen die ons des weges beroeren ende bewegen den feluen Philips voorfz. ende finen borgen verdragen ende quijtgefcouden verdragen ende fchelden quijt mit defen brieue alle verbanden [o] oerveden ende gelooften die hij ende fijn borge ons ende onfe ftede gedaen mogen hebben tot defe daege toe roerende van onfe laetfche onrufte die t'Dordrecht geuiele 's dincxsdachs nae jaersdachge in den jaere van zefle leftleden ende gelouen hem ende fi- Ggg 2 nen AANMERKINGEN. Deeze Philips van der Lecke werd, in het gaan, over den onraad, die bij den Bailliuw jaar 1407, tot geen Bailliuw van Zuidholland Philips van der Lecke, en den Schout deezer gezet, gelijk Mieris, in de Aanteekcningen op Stad, Aernt van Rye, regen de Landluiden deezen Brief, de woorden van J. van Ouden- van het Veen, gemaakt was. Waarichijnlijk hoven (1) heeft opgevat. Immers uit het bedoelde Ouoenhoven , dat hij, in het jaar Stads Regifter (2) is het blijkbaar , dat hij in 1407, te Dordrecht gevangen gezet wierd ; het jaar 1405. deeze waardigheid reeds be- volgende daer in den gefchiedkundigen W. vm kleedde, wijl er, op St. Pieters avond in den Goudhoeven (3), welke met ronde woorden Oogft van dat jaar, een Verdrag wierd aange- te kennen geeft, dat hij gevangen gezet viert door t\) ZuidhoUand, bl. 447. ] raet out ende niewe [>] rijeheit vroefcap van der ftede ende die gemene dekens van den neringen om_ te cauelen of na tinhout dier hantuefte voirfcreuen een fchout fculdich. is te wefen van den gerechte dairfe alle gader zo zij voirfcreuen zijn eendrachtelic zonder enich wederfeggen ouerdroegen ende koerden dat een fcout foe hij in allen faken van sgerechts wegen zijn ftemtne ende koer geeft ais een fcepen of raet zonder alleen dair hij felue eysfcher van sheren wegen of is ende hij clederen draget mitten fcepenen ende rade ende foemen nyemant recht ende vonneïïe doen en mach zonder fcout dat een fcout fculdichis te wefen vanden gerechte ende dattie ftede AANMERKINGEN. Deeze aanmerkelijke Overdragt wordt in de meefte Handveftboeken , die wij gebruikt hebben , gebragt tot het jaar 1310; in eenige Affchriften, gelijk in het onze, tot het jaar / ten, zonder bijvoeging van de eeuw , waar toe dat iaar behoort. Het is egter buiten bedenking, dar dit Stuk tot het tiende jaar van de vijttiende eeuwe moet worden t'huis gebragt. Want voor eerft, hadden Dekenen enGemeene Neeringen , inhet tiende jaar van de veertiende eeuwe, noch geen bewind in handen. Ten anderen , was, toen ter tijd , geen oude en nieuwe Raad , Rijkheid, noch Vroedfchap bekend. Ten derden , de Handveft , waar deeze Keur op gemaakt is, inhoudende, dat de Stad nimmer zonder eenig regt zou ftaan, was eerft gegeeven op den vijftienden September des jaars 1409 O)- En watltehjk, is ook de Burgemeefter der Gemeente, die in dkBefluit gemeld wordt, niet eerder, dan na het midden der vijftiende eeuwe, en voornaamlijk ontrend het einde derzelve, opgekoomen. ri , , fa] Raet out ende niewe. Verftaat door den Raet, die Out genaamd is, gelijk wij reeds gezien hebben (2), de afgegaane Schepenen en Raadenj en door den Niewe Raet, die vijfRaaden , welken met en benevens Schepenen inhet Geregt zaten (3). In dien zin leeft men 111 een Verdrag van den zesden Julij des jaars 1401 [4]: des Woensdaechs na finte Martinusdach translacio wart ouerdraghen mitten goeden luden vanden gherecht niewe raet ende outraet mitten achten biden ghemeenen dekens ende biden ghemeenen neringen enz. [b~] Rijcheit vroefcap. Verfcheiden Stads Keuren en Overdragten van deezen tijd maa¬ ken meermaals van de Rijkheid en Vroedfchap , die ook de Wijsheid genaamd wordt, gewag. Zoo leeft men, onder anderen, in eene Overdragt van den twaalfden Julij des jaars 1411 (5), inhoudende, dat geeii Gildebroeder van het Vleefchhouwers en Vifchkoopers Gilde in den Eed van een ander Gild zijn mooge: Int jaer viertienhondert ende elue xij. dages in Julia was ghethoont bij den rechter fcepenen ende raden van der ftede den ouden raet JV1JSIIETT RIJCHETT achte en gemeenen deeckens van den neeringen van den gerechte voorz. te raede gebeden enfte geroupen van tween gilden enz. En in eene Keur van den drieëntwintigften September daar aan volgende (6) : Int jaer doe men fcrèef MCCCC ende elue op ten xxiij/le» dach in Septembri] fo worden bi voerfienicheit ende bi goeden riipen rade ende eendrachte van den rechter borghemeefter fchepenen niewe raedt ende oudtraedt achte dekens ende die^ ghemeen gbildebroeders wt allen ghilden bi ghemeenre merghenfpraeck bider ghemeenre VROESSCHAP ende RIICHETI vandst ftede defe koren hier na ghefcreuen eendrachteliken gheraemt ende ghefioten enz. Op den agtentwintigften December des jaars 1437. , werd eene aanmerkelijke Overdragt, die op haare plaats volgen zal, gemaakt bij den fchout borgemeefter fcepenen ende raedt ouderaedt achte dekens gilden RIJCHEIT VROETSCAP ende die gemeen neringe ende poorteren gbemeenlijck. Het is, onzes oordeels , buiten bedenking , dat men door de Rijkheid en Vroedfchap of Wijsheid , die niet met eikanderen moeten vermengd worden (7), te verftaan hebbe een on- (1) Zie boven bl. 416. (2) Bladz. 197 en 303. (3) Zie bl. 25. (4) MJf. Privilegiën en Keuren , gequot. A. 4. Fol. 5Ï« (5) MJf. Privilegiën en Handveflen van den Heer Meerman , LU. B. Fol. 97- (6) Mg. Keuren en Privilegiën , gequot. A. 4. FoU 52. , • .' <7) Dit blijkt zonneklaar uit eene Handveft van Enkhuizen , van den sa M«» £s Ja™ *5 den b, de Privilegiën dier Stad, bl. 63-65. Jaa dit wi zen uit de twiften, die, lm» en daar , rullenenden Rijkdom en rvfóedfchap, onderling plaats haclden , gelijk men daar van een voorbeeld v.ndt m eene Handveft van Alfaaa*, van den a6. Maart des jaars If, in de MM**» &r Stad, bl. a4. ; e» nog beter in een Stuk bij Miirk Privilegiën van Ltidtn, bl. 16S en 166.  vanDORDRECHT. 423 ^Sre * zonder fcout ftaen en fal zo zij na inhout der hantueften voirfcreuen zonder rechte niet ftaen en fal Des fo is hier na op de- ^vi11^ §etal vah de rijkfte en vroed ff e of wordt, uit jranfch andere Wnnnm ^ Poorteren . door de gewoone Wettam- de jSSLtf1^? ^^ Wa3r zaaken van gewigt, en daar het algemeen zon- ren worden zii Hnir^lni- ^ iP i lveu* üerling belang bi/ had , te helpSn raadplee- derfcheklen £*&n %, ;hlelWere» «* gen en befluiW Jn de vroegfte tijden (8) ook inïJehéèlW SmÏK J> nM*k?1 plag de G««tó, met en benevens den Si?ÏÏ If meklmg meer' van de gewoonen Magühaat, in voomLie en sé MyZL t^ °m' t§ce»e§ter noodfaak- invehcheiden Keurenfof^zeS S ^Alkw ^ glgeeven» en den grond Snd&S n frf •1 Cr Llwoonderci1 t j» . het getal der j$fc, en f^dlawSt *#fcA»% de /^S*%t Sr*3&£ Sït&rB5*Wn tot over gevvignge zaaken bijéén plag te roepen. Poorteren on&n/^SL?1. de R-n ren en fefS^^***^^*^* del\Tfoonen,wieömen?TOt deC;S10Ver Platte Land gevolgd wordt; waar, niet zelden, Vroedjlen houden moeit. Ufc ^klo^TwOT £*33 ï-"1^ g,5bruiken,om, tuflehen de Buuren K£SK£? over zaaken,bij welken hunne Dorpen eenbe- en Schout en Gereste ter andVrer zonder belang hebben, in te neemen de gedag- het, dat de HaaSevSeSan in her ITr Sn" hrf'A£t kUlldighdd Cn I5I3' 1 ^eerlfgebooïeS vinding, of jo rijkdom en vermoogen, boven dergelijke tweedralt tuflehen den iprn™ï anderen geoordeeld worden uitte munten. Wij Rijkdom endeVr&char^ See-di^ Alt moeten 5erhalve deeze FroedfcbapeaRijkéeV, mm, in het jaar?457(u) £5Ü?2Ztt gel.jktenonregtevananderen(io)Selchieydt,niet zaam beflaan. Ook SenT ^ b^n^Ur" vermengen niet die Vergaderingen ofCollegien, Octrooijen (15),zoo 2dfe TvT^nZen welken, hedendaags, de Vroedfchap genaamd IhÜp , als aan den Ban C On(\™f „ gorden. Gemeenlijk wordt de Troedfcbap en geeven, bij welkenhet biX rZt'f '" Rtjbheid, van Burgemeefteren , Schepeifen, Lente'^efchaT, 5 ScS^^tó" Z^Tl e»°^5d,e,den|Cii). En, om ons den of Vroedfchappcn in JlirSelfwerT tot deeze S ad alleen te bcpaalen , zoo ftraalt dit meer' dan midda^klai ui• VmMw! • dit onderfcheid helder door, wanneer men rige kunnen onzfKrs Sr ÏS„T" inoPmerkmgneemt,datdeO«^, die, velbgd, dooden S,den^Sr W^ïf ^ ^^èpemd^^ welke', NAA£06), met wier« w?in dS'gj^ZT in andere Steden, de Froedfibap genaamd volmaaktelijk ovcréénftemmen. ' hJS tóf*' ^i' e" ^mwe"de de zeftiende eeuwe, vindt men zelfs nog Voorbeelden dat invoer naame Steden de Poorters , tot het raadpleegen over zwanrwigtige zaaken , tóféén geroep zijn OrZ' nant e der Stad Amersfoort van V jaar 1554. Art. xxix. bij Van de Water (JteSwLr ' Deel, bl 1071. De Tim mer m a n, Aanteek. op de Cofiumen van UUmS^ SlS^£^U ™' dem11ldC7aderlandfd,e Geichie»n »i« scheel onkundig zijn , weeten , hoTd'ie vanA^IS™ en MM* dclburg, toen, wanneer men aan Prins Willem den I. de Hoogc Overigheid van Holland enTVh^flJS 55f draagen, ontrold dit Stuk dagte. Zie Vadcrl. Hiflor. VII. Deel, bl. 432 el ««Zeeland ilond opte t.L x'j"/" ff" Letdin 'Jan^ iaar !S83. Art. I. EnwnOafatoM„Vi» l6bï ^rf I t. r „-t„ J • ™ar,T'.M ecn Privilegie van het jaar 142J. in de HantoePen dier Stad hl **  424 PRIVILEGIËN defe hantuefte voirfcreuen ende op [c] coninck Willems hantuefte bij den rechter fcepenen ende raet in koeren geleit ende gekoert eendrachtelic in tegenwoirdicheit des ouden raets rijcheit vioefcap van der ftede ende der dekenen gemeenliken van allen neringen foe wat fcout tot eniger tijt bijnnen der ftede comen ende wefen fal dat hij om mijns heren heerlickheit te fterken ende der ftede hantueften m eeren ende in machten te houden zal (XI Jouen ende fweren aen sburgemeefters hant van der gemeente wegen dat hij vter ftede van Dordrecht niet fceiden en fal hi] en hebbe yerft enen onderfcout gefet alfo bewairt datmen met hem van tsheren wegen recht ende vonnhTe doen mach. Ende oick dat hij die [e\roede van fcoutambocht niet en fal laten liggen al wairt dat hij van minen genadighen here ontwairt worde eer een ander fcout t Dordrecht is alfoe gemachticht ende bewairt [cl Coninck Willems hantvefte. Waar- den vijfden Mei des jaars 1718. deezen gefchijnlijk wordt daar uit bedoeld dat punt, 't WoonBjken Eed heeft afgelegd. Men begreep welk vordert, dat de Regter of Schout, aan toen waarfchijnlijk, dat , door het agterlaaten een' ieder, des begeercndc, verpligt zij regt te van den Eed, te gelijk aan den Schout de magt doen (17). Dit geeft ftilzwijgends en inge- benomen wierd, om eenen Stedehouder, die wikkeld te kennen , dat er, Maller tijd , een zijne plaats verving , te kunnen aan Hellen. Schout behoore te weezen, die in Haat zij, Dan het is zeeker, dat daar door het regt van om dat vereifchte te volbrengen. den Schout niet konne worden weggenomen , Vdl Louen ende fweren aen 's burgemeefters vooral niet, na dat zulks , door Jan van Bei jefjatjt. Deeze Belofte maakt een voornaam deel ren, bij zijne Handveft van den twirttigften uit van den Eed,welke den Schout, voortijds, Juttij des jaats 1418., gelijk wij zien zulbij het aanvaarden van zijn Ambt, door den len , als eenVoorregt, dat geene tegenfpraak Burgemeefter der Gemeente , geftaafd werd. lijdt, niet alleen veronderfteld, maar ook beVolgends het Formulier (18), zweerde hij pleg- veftigd is geworden. tigli]k,k/er uit ter ftede te zullen verreyzen, zon- [e} Roede van fcoutambocht. Om dit te der aluorens een bequaem Subftituit of Stede- vatten, heeft men alleen in opmerking te neehouder te hebben gefield, zoodanig dat men men, dat de Graaflijke Schouten en Bailliuumet hem van -wegen hooggemelte Heeren Sta- wen, ten bewijze van gezag en aanzien, voorten van Holland en Wejlvriesland recht doen tijds gewoon waren in hunne hand een Staf of ende vonnis wijzen mag; de roede vaiit Schout- Roede te draagen (20). Mij ftaatvoor, in de ambt niet te zullen laten leggen, ten zij dat Vlaamfche Ivronijk van PieterD'Oudegherst, een ander Schout tot Dordrecht gefield is, zulks , ten opzigte van de Officiers inVlaande* daar men recht mede doen mach. Het afleg- ren, geleezen te hebben. Die van Leiden en gen van deezen Eed levert eene doorflaande Delft volgden dat gebruik ook na (21). Wanproef op, dat men de bovenftaande Keur, t'al- neer de Schouten eenen Stedehouder aanler tijd , als eene voornaame Grondwet van ftelden, die, voor eenen tijd, hunne plaats de Regeeringsform hebbe aangemerkt. Uit beldeeden zoude , waren zij gewoon aeeze dien hoofde heeft ook de Schout, in vroeger Roede, ten blijke van den gedaanen afftand, tijden, en ook nog lang na het midden der aan zulk een' Perfoon over te geeven. In het voorige eeuwe , meermaals eenen Stedehouder jaar 1451. viel er te Leiden verfchil, of de of Subftituit aangefteld, die in deszelfs af- 'Schout dier Stad, de Roede niet in de hand, weezigheid het Regt waarnam. Duidelijk maar aan eenen anderen overgegeeven hebblijkt zulks uit het vierde Artijkel van het Re- bende , wel bevoegd ware, om fommige Perglement op het houden van de Scboutsrolle foonen , die tegen hun Banniflement zogten van den tienden Maait des jaars 1671 (19), in te koomen, aan te taften;'t geen egter, door waar men leeft: D'Heer Officier, ofte desfelfs Hertog Philips van Bourgondien, ten voordeele Subftituit, yemandt ter fake van Breucken ofte van den Schout, beflift werd (22). Deeze geMefufen, als voorz. ffaet, willende doen dagb- beurtenis levert een bewijs op, van hoeveel bevaerden op de voorfz. or dinar is Rolle, fal ge- lang het draagen van dit teeken geoordeeld wierd. houden wefen enz. Naderhand, en wel eeni- Buiten twijft'el is daar van afkom/hg, dat, in gen tijd na het begin van deeze Eeuw, heeft zeer veele plaatfen van ons Vaderland (.23), t men , ontrend dit punt, op eene andere wijze welk binnen deeze Stad tot nfer toe ook in agt beginnen te denken; zijnde den Heer foban genomen wordt , de Hoofdofficieren, bij het Hallinghden laatften Schout geweeft , die, op fpannen van de Crimineele Vierfchaar , zulk eene (17) Zie boven 11. 29. (18) Bij M. Balen , W. 234 en 235. (*9) Bij M. Balen , bl. 586. (aoj Zie Cojlttmen van den Briel bij Alkem ade en Van der Schelling , l. Deel , 11. 25a (21) Mieris Privilegiën van Leiden , bl. 8l. (22) Mieris Utf. Dl. 81 — 8?. (23) De T i m m e r m a iv Alanteek, op de Coftumen van Middelburg , Kubr. III. Art. i. bl. 48. W a G bn a ar. Befchrijv. van Amflcldam , lil. Veel, bl. 316.  van DORDRECHT. 425 wairt dat men mit hem recht ende vonniflê doen mach ende alle dingen zonder argelift. Mtf. Privilegiën van den Heer P. C. Pompe van Meerdervoort, Fol. 116. Gecollationeerd met een Copij authentijk, naer bet Houtenboek, te vinden in een oud MJf. van F. van Mieris, thands berujlende onder den Heer Griffier Van Alp hen. eene Roede gewoon zijn in de hand te hebben, diik door ppmp <;in^» .,«,, a o. j 1 Om die zelfde reden draagt de Schout deezer fcheidèn te ziïf no ZlT, £ SW-d phV' Stad,indenplegtigenOmg!ng,dieP^ge. brf&^T-^^XX'rSf naamd wordt eene lange Roede, gemee^k lijkheids S hotT^i^S^f^ ] hantueften der ftede ende der fcroeders voirfz. die fij ouerfien ende geëxamineert hebben gefloten ende ouerdragen dat alle vremde coeplude die mit haren fcepen hier tDordrecht comen vter oefter zee ende hier t Dordrecht wine coepen die mogen fulcke wine als fij hier tDordrecht coepen werken mit hairs felfs touwe foe verre als zij willen zonder den fcroeders yet dair of te geuen mer foe wat vremde coepman die tDordrecht wijn werken wille in groten fcepen die hij hier tDordrecht niet en coept die fal van den fcroeders voirfz. orlof bidden ende die fcroeders fullen hem dan reefcap doen foe wanneer zij des begeren ende fullen hem die wine werken mit haren touwe of mitter fcippers touwe hoe dat zij dair off willen ende dair of den fcroeders niet H h h meer tal Zie. dezelven hier vooren bl. 45—49.  426 PRIVILEGIËN meer geuen dan vremde luden ende die haren wijn aen den craen werken. Item foe fal een yegelic vremdt coepman die van [b~\ Campen is ende zijn zout vten moer of van anderswair doet t Dordrecht comen om in groten fcepen ter zeewairt te laden van eiken fcepe zijn [c]fcoep halen ende dat bij finen eede coruen dan foe mach hij dat zout ouerwarpen om acht groten van thondert te geuen gelijc alft hem in voirleden tiden georloeft is. Dit felue verdrach voirfz. was int jair XI. twintich dage in Augufto verdragen ende gefloten bijden gerechte outraet ende achte ende beuolen te teykenen. MJf. Privilegiën en Keuren van den Heer P. C. Pompe van Meerder voort, gebonden in hoorn , Fol. 116 verfo. 6 'hl Tn fommiffe Affchrifteii (laat coopen. Vj In andere Affchriften ftock. Brief van Hertoge Willem den VI. aan die van Dordrecht, om met memand anders, dan met den Schout Everdij van Genderen, te regt te zitten. 8. November 1411* Willem bi der genade Goids Palensgraue opten Rijn Hertog in Beijeren Graue van Henegouwe van Hollant van Zeelant ende Heere van Vrieslant laten v weten onfe gueden luden ende ghemeynte van onfe ftede van Dordrecht hoe dat wi Everdij van Ghenderen beuolen hebben onfe fcoutambacht van onfe ftede voirf. te bedriuen ende te bewaren gelike onfe [_d\ brieue van beuelinghe die hi van ons daer of heeft inhouden ende begrijpen ombieden v daerom ende beuelen ernftelic dat ghi mit nyemant te rechte en fittet dan mit Everdey onfe fcout vorfz. en hem doet allent dat ghi onfe fcout aldair fculdich fijt te doen. Voert foe willen wi ende gebieden v dat ghi denfeluen onfen fcout onderdanich gehulpich ende biftandich fijt in alle onfen faken foe wanneer hi des te doen heeft en ghi des van hem of van fijnre weghen vermaent fult worden fonder eenighe wederftandicheit ofte ouer- AANMERKINGEN. Het zou' ons verwonderen, indien dit flreng houderfchap op te draagen. In dit vermoeden Bevel, om met niemand anders, dan met den worden wij fterker beveftigd, uit aanmerking, Schout Everdij van Genderen, te regt te zit- dat deSchout^» van RoJendaal,gehjKU\X. het ten, zijn opzigt niet hadde tot de Keur van volgende Stuk blijken zal, voor net afleggen den negenden Oétober des jaars 1410(1). van den Eed , die de Keur van den negenden Moogelijk had zijn Voorzaat in dat Ambt, Oaober des jaars 1410. vorderde, mtdrukhik ingevolge den inhoud van die Keure, eenen bevoorwaardde, dat de Stad hem, voor allen lalt, Stedehouder gefteld , met welken men Regt die hem, van's Graaven wege, daar door mogte deed. Dit kon den Graave niet breed naer overkoomen, zoude beveiligen, den zin weczen , wijl de Schouten hier door [a] Brieue van beuelinghe. Deeze Brief geleegenheid ondingen , om aan een' Perfoon, droeg het zelfde Dagteeken als dit Bevel, uitdie lömtijds niet naer den fmaak van den Lands- wijzends het Memoriaal van de Leen- en Clicheer was , de voornaam/te plaats in de Wet- terkamer (2) van Holland. (I) Bladz. 421 .-» 425. (i) BevcUoek UIL 1408—1418. Cas R. ƒ>/. agverfi.  van DORDRECHT. 42? ouerhoricheit jeghens hem te befigen ofte laten gefchien duerende tot* ter tijt toe dat hl van fulke gdde jüs h. ons op onfe d.en gehent heeft vol ende al betaelt fal wefen den leften penninc mitten eerlten geüken onfe brieue van beuelinghe vorfz. daer of begrepen nebben dit en laet niet. fn oirconde delen brieue ende onfe fi ener hier op gedruft. Ghegheuen tot MiddeJburch int jaer ons Heeren M. CCCC. ende eiue opten achtften dach in Nouembri. Uit eenAclehoek der Stad Dordrecht, heginnettde. met het jaar 1403., pag. 99 verft. Heer Jan van Rofendaal, Ridder, aanvaardt het Schoutambt, op de Voorwaarden, in de Keur van den 9. OÏÏober des jaars 1410. begreepen ; mids dat de Stad hem vrijwaar e voor alle fchade en la ft en , die hem daarom, van s Graaven wege mogten overkoomen. 12. Januarij l£l. INt jaer M. CCCC XI. xij. daegen in Januario doe heere Jan van Roefendael ridder die roede van de fchoudambacht angeuaert hadde op fijne beuelinge die hij daer off hadde van onfen lieuen genadighen heere van Hollant die fchepenen gefien ende gehoort hadden wardt hem gefeyt jn tegenwoordicheyt des gerechts oudtraeds rijcheyt vroetfehap ende den gemeene deeckens daer fij tfamen waren op dyen tijt hoe dat die ftede vuyt hueren oytmoedige veruolch[>]goe* de hantueften heeft van onfen lieuen genadige heeren vercregen inhoudende dat Vlij niet en wil dat fijn goede ftede van Dordrecht tot eeniger tijt fonder recht ftaet enz. ende dat die guede luyden [£] gecaueert waeren ende hem befproecken hadden dat een fchout fchuldich es te weefen van den gerechte ende daer voert eenfYjkuere opgemaeétware bij den rechter fchepenen ende raide ende der gemeenten foo wat fchout tot eenige tijt binnen der ftede comen ende weefen fal dat hij om mijns heeren heerlicheyt te ftercken ende der ftede hantueften ende koere jn eeren ende machte te houden fal louen ende fweeren aen sborgemeefters H h h 2 handt AANMERKINGEN. jYj Goede hantueften. Verflaat de Hand- leezen worden gecavelt, gelijk in de Keur van velt van den vijftienden September des jaars den negenden Oftober des jaars 1410. (2). 1409, hier vooren (1) opgegeeven. [cl Kuere. Wel te verftaan van den negen- O] Gecaueert. Buiten twijffel moet er ge* den Oflober des jaars 1410. (1) Zie Bladz. 41Ö. ^ (2) Bladz. 422.  428 PRIVILEGIËN handt van der gemeente wegen tDordrecht dat hij vuytet ftede van Dordrecht niet fcheyden en fal hij en hebbe eerft eenen anderen fchout gefet alfoe bewaert dat men mit hem van sheeren weghen recht ende vonnis doen mach ende daer toe dat hij die roede van 't fchoutambocht niet en lal laten leggen al en waert dat hij van onfen genedigen heere ontwaert worde eer een andere fchout tDordrecht is alfoe gemachticht en gewaert dat men mit hem recht en vonnis doen mach alle dinghen fonder argelift. Ende wardt hem doe geuraecht foe hij nae inhoudt fijnre beuelinghe fchoudt Dordrecht waere oifhij defe geloefte en den eedt foe voerfz. is doen woude daer heere Jan voerfz. nae fijnre begeerten op vuytginck ende beriet hem ende quam weder in alfoe beraeden ende feyde eens die geloefte ende eede nae fijne vijff finnen den heere ende fijnre heerlicheyt niet tegens ende droege mer daer bij geftijfft ende geftarét ware ende foe [d'] Aper Jansz. fchout daer te voeren defe geloofte ende eede in manieren voerfz. gedaen hadden ende oyck foe hij porter tDordrecht ware ende gheloeft ende gefwooren heeft de heere jn fijnre heerlicheyt te ftercken der ftede van Dordrecht hantueften ende koeren te houden dat hij naer inhout der hantueften voerfz. ende koeren daer op gemaekt die geloefte ende eede doen woude alfoe verre als hem die ftede geloeuen woude wel te ontheffen ende fcadeloes te houden van alle lafte cofte ende fchade die hem van dier geloefte ende eede comen mach. Daer die guede luyden gemeenlick foe fij daer faten alft tgerechte oudtraet rijcheyt vroetfchap van der ftede gemeen achte ende gemeenen deeckens hem op beraden ende antwoorden foe hij die geloefte ende eed dede om der ftede rechte hantueften ende coere in machten te houden foe wes lafte coft off fchaede hem in eenigher manieren vander geloofte ende eede quame dat kenlick ware fonder argelift dat fij JoefFden vander ftede weghen hem daer off" wel te quiten ende fchadeloes te houden. Ende des foe heeft hier op heere Jan voerfz. defe geloefte ende eede voerfz. gedaen aen sburgemeefters hant van der gemeente weghen tot behoeft" der ftede ende der gemeente van Dordrecht opten dach voerfz. Gecollationneert de voerfz. keuren tegens 't voerfz. regifter genaemt 't Houtebouck en accordeert J. Pauli. Naer eene authentijke Copij' in een oud Mjf. van F. vanMieris,m berujlende onder den Heer Griffier Van Alphen. [óQ Aper Jansz. Deeze wordt op de Lijft blijkt het, dat hij op den zesden Oflober des der Schouten (3) niet gevonden; dog uiteen jaars 1410,, tot die waardigheid verheeven der Memoriaalen (4) van de Leenkamer, wierd. (3) Bij M. Balen , bl. 235. (4) Bevelbock UIL 1408 — 1418 Cas R. Fol. 20. ^^^^^^^ Her*  vanDORDRECHT. 429 Hertog Willem de VI. verpagt zijne Twee Wijfels, binnen Dordrecht, aan Gijsbert Neiffe en Hendrik Feit op , op dezelfde Voorwaarden, als hij den 3. Oöïober des jaars 141 o. aan Wouter van Doornik gedaan bad. 1. Mei 1413. Mieris Charterb. IV. Deel, hl. Hertog Willem de VI. bevejligt den Brief van Hertog Aelbregt van Beierèn, van den 27. Februari] des jaars ^~., raakende het Kapittel in de Groote Kerk te Dordrecht. 16. sfyrt/ 1414. Willem bi der genaden Goids Palensgraue vp ten Rnn Hertoge in Beijeren Graue van Henegouwen van Hollant van Zeelant ende Heer van Vrieslant doen cond allen luden dat wij om Goids dienft alle wege te meeren ende om zalicheit onfer zielen geconfirmeert ende geueftiget hebben confirmeeren ende veftigen mit defen brief alle alfulke ordonnantie ende incorpofatien als onfe lieue heer ende vader hertoge Aelbrecht van Beijeren zeliger gedachten jn onfer collegiaet kerke tot Dordrecht geoirdineert ende tot behoef ons dekens ende capittels aldair geincorporeert heeft gelickerwijs en in alre manyeren als ons liefs heeren ende vaders voirfz. [a] brieue dair onfe tegenwoirdige brieue doirgefteken fiin inhouden ende begripen. In oirconde defen brief befegelt mit onfen fegele. Gegeuen in den Hage vp ten zeftienften dach in Aprili int jair ons Heren M. CCCC. ende XIIIJ. Mjf. van de Leen- en Charterkamer. Privilegia J. Cas K. 1404 — 1416. Fol. 138 verfo. [d] Brieue. Zie dezelven bl. 315 en 316. Flertog Willem de VI. geeft vrijheid aan Dirk van der Merwede, Bailliuw van Zuidholland, en Slotvoogd van Geertruidenberg, om de Poorters van Dordrecht, die hem Lijf en Goed zogten te bederven, aan te taflen. si. Augujlus 1414. Mieris Charterb. IK Deel, 11 298. Hhhs Her-  430 PRIVILEGIËN Hertog Willem de VI. vergeeft dien van Dordrecht, voor Negenduizend Kroonen, alle Ongehoorzaamheid, Misdaaden, en Breuken, die zij tegen hem misdaan hebben. 3. September 1414. Willem bij der genaden Gods Graue enz. doen cond allen luden want onfe getrouwe ftede van Dordrecht ons tot veel tijden oetmoedelick veruolcht ende gebeden hebben ende doen bidden ende veruolgen dat wij onfe mismoet ende toerne wouden laten finken die wij een wijltijts tot defen dage toe op hem gehadt hebben ouermits fulcker brueken ende onuerhoericheyt willen als fij tegens ons gebruect mochten hebben ende ons ouerhorich in geworden fijn ende dat wijfe tot onfer gonften ende aelinger vrientfchappen nemen wouden. Soe ift dat.wij daerom ende om menighen trouwen dienft wille die onfe getrouwe ftede voorfz. ende hoer mede poerteren onfen vooruaderen faliger gedachten ende ons tot menigen tijden met hoeren liue ende goede in onfen orloge ende andere weghen gedaen hebben ende olf God wil noch doen fullen onfe genaden tot hem gekeert hebben ende hem tot onfer volcomender gonften ende vrientfchappen genomen ende vergeuen ende quijtgefchouwen vergeuen ende quijtfchelden met defen brief alle alfulcke brueken misdaden onuerhoericheyt ende aentichten ais die felue onfe ftede van Dordrecht ende hoer ingefetenen mede poorteren off eenich van hem tot huyden datum des brieffs toe tegens ons ende onfer heerlicheyt gebruect ende misdaen moghen hebben olf daer fij ons in ouerhoerich geworden off tegen ons in betict fijn in enigher wijs ende nemenfe voortaen in onfer befchermenifle ende hoeden als wij fchuldich fijn te doen ende hier voer fullen fij ons wtreycken ende betaelen die fomma van negen duifent croenen dertich onfer hollanfcher leuwen left geflaegen voor een croon gerekent daer fij Willem Eggaerde heer tho Purmereynde onfen getrouwen treiforier fulke vorwarde ende geloefte tot onfer behoefF voor gedaen hebben dat ons wael daer aen genoecht. In oirconden dezen brieff befegelt met onfen fegele. Gegeuen in den Haeghe den dorden dach in Septembri int jaer ons Heren M. CCCC. ende viertien. Naer een oud MJf. van den Heer Griffier Van Alphen. En daaruit bij Mieris Charterb. W. Deel, bl.300. AANMERKINGEN Volgends de Aanteekening van Mieris , zou', en de volgende Handveft, koomt het ons voor, voortijds, op den Tooren te Gouda, beruft dat het houden van Landpoorteren, onder an- hebben een Cedul in Papier, begrijpende eeni- deren, één der bezwaaren geweeltzij, welken ge Punten enAttijkelen, waar op die van Dor- de Graaf onzen Stedelingen ten; latte lei.Mee- drccht overééngekoomen zijn met Heer Wil- nige Brieven van Vrijgeleide (O, door Hertog lem Ergert, Heer tot Purmerend , Thefaurier Willem, dien van Dordrecht, lederd het jaar van den Graave , wegens alle de Breuken, 1410, tot deezei) tijd toe gegeeven , wijzen Overboorigbeid, en Jantigt, in die Cedul uit, hoe lang deeze vijandichap geduurd hebbe. breeder verklaard. Uit vergelijking van deeze (I) Memoriale B. 1409--1413. CasB. F«l. 8 verfo, 19> 43 verft, 48 vtrft, 49, 69, 71, 8a vtrfi,fy, 96 vsrfe, 133 verft.  vanDORDRECHT. 431 Hertog Willem de VI. geeft dien van Dordrecht Vrij beid ,om, ge duur en de den tijd van Twee Jaaren, onder zeekere bepaalingen, Landpoorters te moogen houden. 3. September 1414» Wrlllem etc. doen cond allen luden want wij onfe getruwe ftede VV van Dordrecht tot onfer gunften ende vruntfcippen genomen hebben van fulker mismoet als wij vp hem hadden ende van zulken brueken ende aentichten als zij tiegens ons gebruect mochten hebben fo hebben wij dairom en om menigen trouwen dienft wille die zij ons tot veel tiden gedaen hebben ende noch of God wil doen fullen hem fulke gratie gedaen gegunt ende gegeuen mit defen brief alze fo wat perfoen bynnen onfen lande van Zuuythollant gefeten in hueren heeft thien mergen lands of dair bouen die hi zelue gebruect ende enen van onfen poirteren van Dordrecht jair ende dach toebehoert ende rufteliic befeten heeft dat die fal mogen lantpoirter welen alzo lange als hi dat in huyeren heeft ende felue gebruyct ende niet langer behoudelic dat hi elcx jairs vp Sinte Marcijns dach jn den winter geuen fal drie oude Wilhelmus hollantfe gulden dair wij' of hébben zullen die tweedeel ende onfe ftede dat dordendeel. Dit fal geduren van meyendage naefteomende twee jair lang ende daeren teynden een jair lang na onfen wederfeggen. Ende des fo fal men ons of onfen getruwen treforier tot onfer behoef ouerleueren in fcrifte tufchen dit ende kersdage naefteomende alle die gene die alfo hier en binnen lantpoirter worden fullen ende worden dair na enich lantpoirter die fal men bynnen achte dagen na dat hi lantpoirter geworden 11 jn fcrifte ouerleueren als voirfz. is. Ende hier mede fo fullen alle die lantpoirteren die nv ter tijt aldair fiin of wefen ende of bliuen rechteuoirt after Siinte Martijns dage voirfz. behoudelic fo wes brueken dat fi of hoire enich tot dien dage toe van der tijt dat fi lantpoirter geweeft hebben gebruect mogen hebben dat fi dair of te recht fullen ftaen bynnen onfer ftede van Dordrecht voir onfen fcepenen aldair ende fo wes hem die of wijfen dat fullen fi beteren als dair toe behoert. In oirconde gegeuen in den Hage vp ten derden dach in Septembri anno XIIIJC- xmj. Dit heeft mijn genadige heer mit fiinre brief placaert gegeeuen in den Hage omtrent |>] x. of xij. dagen in Oftobri anno XV. fiinre ftede van Dordrecht wedergefeit etc. welke placaert [£] Jan vanAirsfen in fiinre herberge gefent wert in den Hage. MJf. van de Leen- en Charterkamer. Memoriale B. A. 1409 — 1412. Cas R. Fol. 153 verfo. AANMERKINGEN. f [a] Volgends eene andere Aanteekening, te van Slagtmaand. vinden in het zelfde Regilter(i) van de Leen- [b] Jan van Ahfen. Deeze was in dit kamer, wordt deeze Wederroeping gebragt tot jaar Burgemeefter der Gemeente, op de Lijft Sinte Willebrords dag , zijnde den zevenden vanM.übi&xia), Janvan Naerfengeheeten. (1) Fol. m verfo. rj 00 Befchrijv. van Dordrecht, tt. 241. tleTm  432 PRIVILEGIËN Hertog Willem de VI. geeft dien van Tordrecht Vrijheid van de Markttollen van Heusden \ Oornichem, en Woudrichem. 3. September 1414. Willem bij der genaden Gods Palsgraue op ten Rijn enz. doen cond allen luden want wij onfer getruwer ftede van Dordrecht ende hoeren gemeynen medepoirteren tot onfer gunften ende vruntfcappen genomen hebben van fulker mismoet als wij vp hem hadden ende van fulke bruecken ende aentichten als fi tiegens ons gebruect mochten hebben ende fij ons getoont hebben dat hoir poirteren tot veel tiden van onfen dienaren toegefproken ende gemoijet worden om fonderlinge mar&ollen die men hem van onfen wegen eyfchende is in onfen fteden van Huesden Gorinchem ende Woudrichem fo hebben wij dair om ende om menigen trouwen dienft wille die fij onfen voiruaderen laliger gedachten ende ons tot veel tiden gedaen hebben ende ons of God wille noch doen fullen onfer getruwer ftede van Dordrecht voirfz. fulke gratie gedaen ende gegeuen doen ende geuen mit defen brief dat alle hoire medepoirteren die nv fiin of namaels wefen fullen voirtan ouer al in den onfen vrij ende onbelaft bliuen fullen van der marftollen voirfz. alzo dat fi dair toe ongehouden fullen wefen tot ewigen dagen. Ende om dat wij voir ons ende voir onfen nacomelingen der feluer onfer goeder ftede van Dordrecht dit volcomelic houden willen fonder verbreken in alre manyeren voirfz. fo hebben AANMERKINGEN. Opmerkelijk is het , daar de voornaamfte Erfpagt bezittende, hij niet gevoeglijk tot Hollandfche en Zeeuwfche Steden , bij bezon- 's Graaven Domeinen koude gereekend worden, dere Brieven (i) , van de Heusden/che en Dog , indien dit de reden ware, dan vraagen Woudrichemfche Markttollen alleen waren vrij wij, op wat grond dan Dordrecht, door den verklaard , dat onze Stad, nog daarenboven Graaf, daar van werd vrijgefproken ? Liever ontheeven wierd van deuMarkttol te Gornichem, fchrijven wij daarom deeze Vrijfpraak toe die, van ouds , door de Heeren van Arkel, aan de meerdere gimfte , die Hertog WÜvan 's Zondags voor Pinxteren, veertien dagen lcm, onzen Stedelingen, na dat hij nu geheel lang, geheeven wordt, en hier van de Arkelfche met hun verzoend was , boven anderen, toeMarkttol geheeten is (2). Wat hier van de re- droeg. Voords kunnen wij niet ongemerkt den zij, en waarom Amfteldam, en eenige an- verbij gaan , dat deeze Vrijheid van de Wondere Steden , daar van mede niet bevrijd zijn drichemfebe Markttollen , die onze Stad, en geworden, hebben wij, tot hier toe, niet kun- andere Steden genieten, in een Regifter ter nen opfpooren. Gcerne laaten wij aan een Bureele van de Kamer van Reekem'ngen, op kundiger oordeel over, of die voor voldoende den elfden Junij des jaars 1569. overgeletc houden zij , welke de Heer Wagen aar (3) verd (4), aan de flapheid der Tolwagters , en daar van opgeeft. Zijn Wel Edelh. is van oor- niet aan de kragt der Graaflijke Privilegiën worde deel, dat zulk eene Vrijheid , van 's Graaven toegekend, immers daar in leezen wij: Volgende wege, niet konde verleend worden , om de ordonnantie voornoemt ende denprincipaedat, de Stad Gornichem deezen Markttol in Ien bezegelden brieffvanConinckLodewijck zoe en (t) Mieris Chartert. IV. Deel, bl.6ï, 62, 65. ,, „ . „ is.) Hollandfch Placaatb. IV. Deel, bl. 640., waar men ontrend alle de hier gemeldeMaflcttollen nader heligt ontfangen kan. '(,3> %fchr'jv. van Amfteldam, III. Deel, bl. 145. (4) Ie vinden in her AanhangPel der authentijke Stukken van dc Stntentien en Indagingen van den liertoge ven Aha , de,r Ja c o b Ma r c ü s, 61. 405 - 413.  vanDORDRECHT. 433 ben wij in kenneflen hier of defen brief befegelt mit onfen fegele hier an gehangen. Ghegeuen inden Haghe vp ten dorden dach in Septembre int jaer ons Heeren duj'fent vier hondert ende veertien. (Onder ftond') Vuytgegeuen voor Copie ende naer collatie accordt. opten xxjfte Maij 1583. bij mij ende was ondert. J. IV. Pauwels». Gecollationeert jegens gelijcke Copie ondert. als bouen is daer mede beuonden accorderende bij mij op ten viijfte April 1589. Spiegels. Not. Publicus. Naer eene authentijke Copij in de MJf. Privilegiën van den Heer Meerman, Fol. 53 verfo. Ge* collationeer cl met het MJf. van de Leen- en Charterkamer , Privilegia J. Cas K. 1404— 1416. Fol. 144 verfo. En wijders bij Mieris Charterb. IK Deel, M. 301. M. Balen, 518 519. en wordt nyemant in deefer voornoemde vier ziende, dat de eer/Te 7"olwngtcrs éenüge toeffee merüollen vrij beuonden mer naer 't gebruyck vendheid gebruikten, die gelcegenheüf ren ta-t- van de ierjïe Tohvacbters van IVorkum zoe ren nutte waargenomen , en bedugt , dar m is bi] flappicheyt van baeren dienfl die zij bet vervolg daar in mogte verzien • worden op te voornoemde Mer£lollen gehouden heb- aan den Graaf verzoek gedaan, om in die Vrij- ben metter tijt in pojj'ejfie gecoemen defe naer- heid, door bezondere Handveften, beveltigd te bejcreuen plaetfen ; die vervolgends worden worden, opgeteld. Miïlchien bebben de bevrijde Steden, Hertog Willem deW.gebiedt, dat niemand Wijnen opzuaards haale, noch doe haaien , dan te Dordrecht , of ter Hoogfter Markt. 3. September 14.14. Willem etc. doen cond allen luden want onfe getruwe ftede ende poirteren van Dordrecht lange tijt fonder neringe geftaen ende geweeft hebben ende li vp defe tijt gunftelic mit ons ouerdragen fiin van fuiken mismoet als wij vp hem hadden ende van fuiken brueken ende aentichten als fi jegens ons gebruect mochten hebben alzo dat onfe wille ende meyninge is dat fi voirtaen jn goeder neringe ende hanteringe van comanfcippen fiin ende wefen fullen als fi voirtijts geweeft hebben fo ombieden wij ende gebieden mit emften allen onfen goeden luden ende onderlaten ouer al jn den onfen ende enen ijgelic befonder dat nyemandt geen winen vpwaerts en hale noch en_ doe halen dan binnen onfer ftede van Dordrecht voirfz. of toter hoichfter marei: wair yemant die daerenbouen dede dat wouden wij aen dien alzo houden ende corrigeren dats hem een ander hueden mochte. Ende ombieden ende beuelen allen onfen drolTaten bailiuwen rentemeefteren fcouten ende rechteren ouer al jn den onfen binnen fteden ende daar buyten dat fi fonder vertreck elc in finen bedriue onfe jegenwoirdige brief plackaet dair openbairliken I i i con-  434 PRIVILEGIËN condigen ende doen Iefen ende dat enen ijgeliken gebieden te houden ende des niet en laten fo hef als wij hem fiin. In oirconde etc. MJf. van de Leen- en Charterkamer. Memoriale B. A. 1409—1411. Cas R, Fol. 154. AANMERKINGEN. Aan het Affchrift van deezen Brief ont- vergelijken den Brief van Hertoge Aelbregt, breekt, in hetRegifter van de Leenkamer, het van den veertienden April des jaars 1401 (2); Jaar- en Dagteeken; dog hij wordt geplaatft wijl het bevel hier voorkoomende, van geen tuffchen twee Stukken van den derden Septem- winen vfiwaerts te halen , duidelijk bevesber des jaars 1414. Waarfchijnlijk is het der- tigt, 't geen wij, op de zoo even aangehaalde halve, dat deeze Handveft mede op dien Dag Handveft, opmerkten, te weeten, dat de Graaf, gegeeven zij. In een ander Affchrift CO wordt voornaamlijk, op de Rhijnfche of Bovenlandzij gebragt tot den vierden September van dat fche Wijnen het oog gehad hebbe. jaar. Voor 't overige moet men daar mede (1) Mff. Privilegiën en Handveften, gequot. A. st. Fol. 107 verfo. (2) Bladz. 375. Hertog Willem de VI. belooft dien van Dordrecht, de twaalf uitgebannen Perfoonen, en die aan den dood van Willem van Brakelfchuldig zijn, uit het Land te zullen houden; dog, die uit vreeze gevlugt waren, zouden weder moogen inkoomen. 8. September 1414. Mieris Charterb. IK Deel, bl. 303. Bevel van Willem Eggert, Heere tot Purmerend, Thefaurier van Holland, aan deTollenaars van Heus den , Woudrichem, en Gornichem, om dien van Dordrecht geenen Kleinen noch Markt tol af te vorderen. 6 November 1414. Willem Eggert heer tot Purmereynde treforier van Hollant late v weten den tolnaren ende bewaerres van den clenen ende marétollen tot Huefsden tot Woudrinchem ende tot Gorinchem hoe miin genadige heer van Hollant fiinre goeder ftede van Dordrecht ende hoire medepoorteren gegeuen heeft thollen vrij te varen voir den feluen finen tollen tot ewigen dagen duerende geliken hoir M  van DORDRECHT.. 435 fa] brieue dair af inhouden wair om ic v van mijns genadigen heren wegen van Hollant ende eiken bifonder ombiede ende beuele mit ernlte dat ghi allen horen medepoorteren mit horen liepen ende ÓHÈllSniet en VOP.GEN daer fij eenen 'ftöteVÖffa«flS^ èèdt voor doen willen nae den rechte van del SèkSf^M^,^ t0t °^lte lande foo fal daer mede dat verwin te niete eT^S&?dT^ttJ^ tt^*^ Dan- wijsden d,e mannen voir recht dat bij ftemden, bevcftSen C mf K^S/SSm da- (6) Mieris Chartert. I. Deel, bl. 537. IV Deel II *M  438 PRIVILEGIËN als voorfz. is. Item foe fal men alle willekeuren van fcoude ende van erue doen binnen ambochts voir den heemraet ende daet en falmen geen vonnilfen tegen beroupen moegen ende des foe en fal geen willekoer langer ftaen dan fes weecken hij en fal [zijn] befcreuèn ende befegelt met des ambochtsheren ofte mit des rechters fegel Item en fullen geen poorters wefen fij en fullen met hoire alinger woenftadt woenen binner der ftede daer fij poorters recht genieten willen. Item off yemant in onfen lande van Zuythollant coempt van buyten ende daer nyet in geeruet en is die moegen onfe goede luyden befetten ende recht daer aff nemen ende begeert hij wechueerdich recht dat fal hij hebben alfoe verre alft bij fchijnenè fonne is ende ift daer nae foe fal hij des anderen dages voer den noenen recht hebben ende des foe fallen die rechter houden totter tijt toe dat hij him ontrecht heeft mit fijnen eede als recht is off borge gefet daer wij aen gehouden fijn ten waere dat wij hem met onfen brieue geleide gegeuen hadden. Item waert dat yemant quaem in eenigen ambocht van Zuythollant die breuckich waer off breuckich worde tegen ons off onfer heerlicheyt foe moegen die rechters van den ambochten die man houden ende toeuen ende off die rechter nyet üarck genouch en waer foe wie hij daer toe gebiet van onfen wegen die fal him die man die misdadich is helpen houden ende weldigen ende waer dat daer yemanden ouerhorich in worde ende dat men dat betuygen mochte met twee getuygen als recht waer die fal verbeuren tien pont alfoe dicke als hij daer ouerhorich in waer ende betiiyget worde als recht is. Item waert faecke dat yemanden den anderen dreygede om dat hij ouer hem getuycht hadde in den rechte off om rechts wille dat ment betuygen mach met drie gétüygen als voorfz. is die fal verbeuren alfoe dick als hij dat dede thien pont ende waer yemande die den anderen om getuychs wille in rechte off om rechts wille flouge off misdede dat men betuygen mochte mit drie getuygen dat fal men berichten als men craft fchuldich is te berechten. Item wanneer dat onfe wailgeboren luyde vuyt Zuythollant tot het heeruairt geboden worden foe fullen wij hem doen leueren binnen den eerften atmael off fij mogen thuys trecken fonder verbeurniffen alfoe verre als fij mit heuren vollen getuyg in den velde comen. Item waer dat yemant quam daer hy eenen menfch verdrenckt ofte in noode vonde die fal hij vuyt moegen trecken op tlant ende tbefte daer mede doen fonder verbeuren behoudelijck dat hijs niet ter aerde en fal brengen buyten confente van onfer heerlicheyt. Item foe en fal nie- darii Senator es; vertaalende wijders de uitdruk- voor recht dat ghi vierfchaer gbsbannen hebt king velgben het Fonnifl'e, doorPedibus in Sen- als recht is na den recht vander fep. waar tentiam ire. Allerbcft 'zal deeze gewoonte ver- na hij aan de andere Schepenen vroeg. ^ ftaan worden uit eenige oude Formulieren(n) DUS her N. ende her IV. wijders ; van Dïngtaalen , voortijds in de Vierfchaaren ge- Des vonnis vermant ic v per iv. na voortbruiklijk. In één der zeiven leeft men :7c (te wee- brengen dat ickett voort gbeb,roeit heb ende ten de Schout deezer Stad in de Vierfchaar zitten- na aenfpreken dat icken aengbejproken heb dè)vragbev herN. (zijnde een' van deSchepe- ende na gbetugbe ende waerbett die daer »en>/,V vierfchaer ebebannen heb als recht fchepenen ende raedt ofgbeboott hebben enis ende na den recht tander (lede. Dan and- de naden recht vander ftede wes mitten recht woordde de aangelprokcn Schepen: Ic wiife daer of wezen zal. waar op de Schepen and- (n) Tt vinden in de MJf. Privilegiën enKearen, gtquot.J.*. Fol. 13*. mverfo, l27verfo, 138, uizvirf».  vanDORDRECHJ. 439 niemant den anderen fijn goet ombruyck maeken tegen fijnen wille mit bidden offe mit dreygen ende foe wie dat dede dat men betuygen mochte met drie getuygen als recht is dat lal onfèn bailliu berechten mit vonniffe der mannen als men cracht fchuldich is te be rechten. Item foe wie een mefle treckt oir den anderen mit kannen werpt off anders quetft off bloetrijft fonder hooftwonde die fal ver beuren twintich fchellingen ende dat lal die ambochtsheer berechten binnen ambochts gelijck fijne anderen vechtboeten nae inhouden der ouder hantueften Item foe en fal geen voorfpraeck die woirden om geit plecht te houden ter mannen vonneflè gaen off ter vierfchaer fitten moegen om recht te wijfen of te volgen. Item foe fal onfen bailliu fijne geuangenen floten tot Dordrecht ende anders ner^ns ende des fal onfe bailliu off den gheenen die hij dat beuelen fal van fijne wegen die geuangen opt vangeniffe ende daer aff leyden alfoe dick als hem des genougen fal onwederfeyt van yemanden ende wairt dat onfen bailliu olf fijnen boode hier eenich ^ebreck in viele van yemande int opleyden ofte int afleyden dat hi] betuwen mochte als onfe mannen duncken fouden dat redelick is foe mach hi) daer en teynden die geuangenen floten binnen den houe van 7uv hollant daert hem genoegen faL Item foe en filmen onfö vferfchner van Zuythollant nyet nederdingen tot gener tijt om eenigerhande fchuft dan om cracht off om alfulck onrecht als onfe mannen duncken fal dat redelick is. Ende waert faecke dat onfe vierfchaere nedergedingt worde om eenich craft ofte ander onrecht dat onfen goeden luyden gefciede van ons ofte van onfen dieners ofte van anders yemant foe en louden wij noch niemant van onfen wegen niemant vangen nochte roeuen noch geenrehande forfeyten noch boeten heffen noch opbeuren ten waer dat wij onfe goeden luyden die craft ende dat onrecht alfgedaen hadden ende onfe vierfchaere weder geopent buyten onfe goede luyden cofte voorfz. ende wair dat yemant hier en binnen bruecte die mach onfe bailliu aentaften ende onder borge bringen totter tiit toe dat hij hun recht doen mach fonder argelift. Item foe fal onfen bailliu ende fijnen üedehouder aen den heyligen fweren alle defe voorfz. puntten te houden ende te doen houden ende eenen yrelicken recht ende vonniffe te doen naer haeren vijff finnen. Item foe wes in defe voorfz. puntten principalyken nyet verclaert en ftaet dat falmen berechten nae inhouden der ouder hantueften ende na den ouden hercomen van Zuythollant die onfen bailliu ende fijn ftedehouder mede fweren fullen te houden gelijck den puntten voorfz. Voort foe hebben wij onfen goeden luyden voorfz. vordef fulcke gra- andwoordde: Her rechter wildi boren: Ic Schout voord: Des vonniffe vraghe ic v nocb Z&VZt,lïï J° Openen vroet ghe- W.DeScbepcn andwoordt dl op: IcSe maett hebben na voortbrengen dat ghii en voer recht ah mi fcepenen vroet gbemaeït voortgbebroebt hebt na aenfpreken dat ghii hebben dat bi alfo beffen is mit fcepfnenket en aenghefprokenhebt e^ na gbetugbenen- ninge dat bi van wonden van /ueniZenen^merbett dte de fchepenen ende raedt of de tan manshanden dooth bleien; vraaeende geboort hebben ende na alle bedmgde talen verder aan zijne mede Schepenen Fokbdiis dat bi vrt los ende quijt wefen fal na den her N. ende her N.; waar na de Schout recht vander ftede._ VOLCHDIISher N. m4i //veruoUt? hZd^d7^Z ntnZ^'r^A- m ee"e **? .^Wf,* dus kandwoordt Men vergelijke £ Die Jcbout feit dies vonnis vraghe ic v herJS. mede het Formulier, waar naer een Man uitIcberaets »»,zegt de Schepen; hierop gaat de /agens lands geleid wordt , hier boven O 2) Os; Bladz. 279. doOT  440 PRIVILEGIËN gratie gedaen alfoe dat geen man die een getrouwet wijff heeft meer verbeuren fal moegen dan fijn lijff ende halff fijn goet ende een ygelick wijff desgelijcx ende niemant en fal des anderen lijff noch goet verbeuren dan een ygelick felue mitt' hant. Ende want wij onfe goeden luyden voorfz. gemeenlick alle defe puntten voornoemt ende elck bifonder vafte geftade ende onuerbroocken houden willen ende gehouden willen hebben voor ons ende voor onfe nacomelingen tot eeuwigen daegen foe hebben wij in kennilfe hier aff defen brieue befegelt met onfen fegel hier aen gehangen. Gegeuen in den Haege opten zefthienften dach in [>] Julio in 't jaer ons Heeren duyfent vierhondert ende zeuenthien. Wefende bezegelt met een vuythangend zegel van rooden waflche aan dubbelden ftaerte. (Onder/lont) Naer collatie gedaen jegens fijn originele gefcreuen in franchijn ende befegelt als bouen es defe daer mede accordeerende beuonden op ten vij. Juny 1612. bij mij Notaris refiderende in 's Grauenhage. ([Ende was ondertekent) P. van Gr oenewegen. Not.Publ. Naer collatie gedaen jegens gelijcke copie gefcreuen op papier onderteykent als bouen es defen daer mede beuonden te accorderen op den vj. Septembri anno feftienhondert ende twaelff bij mij ondergefcreuen Notaris Publijcq bij den houe van Hollandt geadmitteert binnen der ftede Dordrecht refiderende. H. J. de Naerden. Not. Publ. Naer eene authentieke Copij in de MJf. Privilegiën en Handvejlen van den Heer Burgemeefter Karsseboom,Fo/.598---6o3. En wijders bij M. Balen Befchrijv. van Dordrecht, hl. 519 --- 5 21. Mieris Charterb.IV. Deel, bl. 401—403. door ons opgegeeven; ook de Co ff urnen van zcr Stad , en de Bailliuw van ZuidhoUand, den Antwerpen (13), die dit gehcele Stuk in een jongften der Schepenen of Mannen, na dat de nader licht ftellen. Langs dien weg zullen wij Eifch inde Vierfchaar geleezenis, aanfpreeken, de reden vatten , waarom Koning Willem, in en tot hem zeggen: Heer N. Ik vermaan u zijne Handveft, aan die van Haarlem gegeeven, het Vonnis, die daar op den Secretaris beveelt in't jaar 1045(14), gezegt hebbe: Sententiam het Vonnis voor te leezen, wijzende alzoo, door fcahini Ten mtifcahinorumj cum confüio ali- den mond van den laatftgemelden , zulks uit orum fcahinorum faBam et jlabilitam nemo naam der gefpannen Vierfchaar. poterit caiïare. Buiten twijffel is daar van [>] Julio. In het Regifter van de ^eenKaonder ons" nog die gewoonte overig , dat, in mer, bij Mieris aangetoogen, kelt mtnjumo. Crimineele Regtspleegingen, de Schout dee- C13) Ta. xv. §. 22. Vergelijk S. vanLeeüwen Roomfch Hollandfeh liegt, Boek V. Deel I. $• 4' 04) Mieris Charterb. 1. Deel, bl. 221. Vrouw  van DORDRECHT. 441 Vrouw Jacoba van Beteren gebiedt, op verzoek van de Ambagtsheeren van ZuidhoUand\ dat die van den Grooten Waard de nieuwe Handveft aanneemen , wijl alle zaaken naer dezelve beregt zullen worden, 19. Jidij 141/. JAcob enz. doen cond allen luden want wij ouermits oemoedichs veruolchs willen onfer getruwen ende geminden Engelbrechts graue te Naffouwe heeren ter Lecke ende to Breda ons neuen des heeren van Zeuenbergen heeren Otten van der Lecke heeren Heinric van Naeldwijck heeren Aernts van Leyenberch Willems van Brederode Dircs van der Merwede Raess van Lijmeren Florijs van Kijfhoek Willems van Byfoijen Willems van Wijndelnefie Florijs van Wijfuliet ende anders onzen ambochtsheeren van Zuuymollant ende ons oick wail kenlic is dat men mit fuiken lantrechte als onfe goede lude aldair gehadt hebben tot haer toe niet en heeft mo^en rechten noch berechten tot onfer eren ende onfe ende ons lands oirbair den zeluen onfen goeden luden gemeynlic van den Groten Wairde vanZuuythollant gegeuen ende gegondt hebben alrehande nuwe punten van priuilegien ende rechten gelike die brieue ende hantueften die wij him dair .of gegeuen ende bezegelt hebben fo gebieden ende gebieden mit ernften allen onfen goeden luden ende onderfaten gezeten oueral in den Groten Wairde van ZuuythoIIant dat fi defe tiegenwoirdige nuwe hantueften aennemen ende alle die punten van priuilegien ende rechten volcomelic houden. Ende willen dat onze mannen aldair wter zeluer nuwer hantueften alle zaken die aldair onder him vallen fullen berechten ende hoir vonnefle wifen ende alle recht dair wt hantieren zonder yet anders dair in te trecken wair yemand die dair ouerhorich of wederftandich in viele dat wouden wij aen dien houden ende verhalen an finen liue ende goede als an den genen die ons lands verderfeniffe ende verlies meynde ende dair vorder fuiken rait op hebben dat shim een ander hueden mochte. In oirconde enz. Gegeuen in den Hage opten xixen dach in Julio anno XIIIIC- ende zeuentien. MJf. van de Leen- en Charterkamer. Bij Mieris Charterb. W. Deel, bl. 406. AANMERKINGEN. Dit Bevel toont overvloedig , dat de Inge- overgehaald. De Landzaaten , verkleefd zeetenen van den Grooten Waard van Zuid- aan hunne Vaderlijke Inzettingen, fcheenen holland met de nieuwe Handveft niet breed zig daar tegen te verzetten. Gemaklijk viel m hunnen fchik geweeft zijn. Het blijkt ook het daarom aan Hertoge Jan van Beieren om niet, dat dezelve, op het verzoek van hun, deeze Handveft, gelijk wij zien zullen, ver- gegecven wierd. Waarfchijnlijk hadden fom- nietigd te krijgen, mige Ambagtsheeren de Hertogin daar toe Kkk uefm  442 PRIVILEGIËN Hertog Jan van Beieren belooft, die van Dordrecht te zullen bevrijden van allen lafl, dn bun, om zijnen wil, opkoomen mogt; en geen Verdrag of Vrede met Vrouw Jacoba te maaken , ten zij dezelven daar in begreepen zouden zijn. io. November 141 7. HErtoge Johan van Beijeren bij Goids genaden Elect van Ludiek Graue tot Loon Heere van Voorne ende geboren Voecht ende Ruwairt onfer lieuer vrouwen en nichten ende der landen van Hollant van Zeelant etc. doen cond allen luden dat wij om fonderlingen vrientfcap ende gonften wille die ons onfe lieue geminde vriende die goede ftede van Dordrecht en hoir poirters dicwijle bewijft ende gedaen hebben dagelijx bewijfen ende hopen dat fij ons in toecomende tijden noch meer doen ende bewijfen fullen ende oec om enen ygeliken van hoiren medepoirteren ende anderen in Hollant ende in Zeelant te behelpen dair fij recht reden ende befcheit toe hebben fo hebben wij geloofft gehuldt ende gefworen ende gelouen in goeden trouwen in rechter eedftat voir ons ende voir onfen nacomelingen mit defen brieue onfen lieuen geminden vrienden der ftede van Dordrecht voirfcreuen ende allen hoiren poirteren die nv fijn ende namaels wefen fullen dat wijfe ontheffen ende quijten fullen van alre belaftingen ende zwaernelfe die hem angeleyt mocht werden off opcomen mochte van yemant wie hij ware roerende van dat onfe vrienden bij ons Tordrecht gecomen fijn op defen tijt off van dat onfe vrienden naemaels aldair bij ons comen mochten wt onfen verfueke behoudelijc dat wij geene vijanden te Hollant noch ballingen in Hollant en fullen gehengen aldair te comen ende worde hem enige laft hier om angeleyt van yemant dien laft fullen wij an ons trecken ende hem dair off bijftandich wefen mit onfer mogentheit. Item fo en fullen wij niet gehengen dat enige vremde gallen Tordrecht fullen comen fij en fullen geloue in goeden trouwen als goede luden der ftede van Dordrecht noch hoiren poirteren geenen fchade te doen noch te doen doen in geenre wijfe ende weder ruftelijc van daen te fcheyden fonder argelift. Item fullen wijfe ontheffen ende fullent op ons nemen van dat heer Jan van Egmonde ende fomige anderen diemen ballingen flants heidt wefen Tordrecht bij ons gecomen fijn ende bij ons aldair leggen wantet bij onfen wille gefchiet is. Item wairt lake dat den voirfz. ftede van Dordrecht voirtijts van yemant vercordt had geweeft dair fij niet aff verrecht en is off dat enigen van hoiren poirteren fijne goeden hoe die genoemt waren genomen waren in Hollant ende onthouden fonder recht dair fullen wij toe helpen mit onfen macht dat der ftede van Dordrecht ende hoiren poirteren dair aff recht ende befcheit gefchien fai Item had oec yemant in ZuuthoUant den goeden luden aldair thare aff gefchadt off onrecht gedaen in eniger wijfe dat wij dat fullen doen rechten ende den genen die veronrecht weren dat doen beteren mit rechte. Voirt meer fo ge-  van DORDRECHT. 443 geloue wij als voirfcreuen is dat wij mit onfer lieuer vrouwen ende nichten van Hollant noch mit nyemant geen dadinge aengaen en lullen wij en fullen die ftede van Dordrecht ende alle hoir poirteren ende hoir rechten ende hairkomen dair ijn beforgen dat «js büliken te vreden wefen fullen. Ende des fo hebben lij oiis weder geloofft en gefworen als voecht ende ruwairt onfer lieuer vrouwen ende nichten ende der landen van Hollant ende van Zeelant etc. voirfz. dair fij ons voir ontfangen ende gehuldt hebben dat lij desgelijcs weder bij ons blijuen ende ons bijftaen fullen jegens enen ygeliken onfer lieuer vrouwen ende nichten van Hollant voirfz nergent te veronrechten ende ons des niet aflgacn tot geenen tijden ende geene dadinge ouerdrage noch verbande te maken noch to te gane mit onfer lieuer vrouwen ende nichten van Hollant voirfz olf mit yemant anders fo wie hij ware fonder off buten ons gelijc m den brieuen die wij van der ftede voirfz. hebben clairlik ingehouden ende begrepen is. En om dat wij alle defe voirfcreue puntten ende elc van dien der voirfz. ftede van Dordrecht ende hoiren poirteren gelooft hebben ende gelouen vaft ftadich ende onuerbroiclijc wail te houden fo hebben wij des torcond bij onfen weten onfe zegel doen hangen aen defen brieff die gegeuen wart jnder voirfz ftede van Dordrecht opten thienden dach van Nouembrf jnt jair van onfs Heeren Goids geboirten dufent vierhondert feuenthieru QLaager ftond gefchreeven) Per Dominum Leodienfem Mamburnum ad Aduocatum Hollandie fupradictum et de eius mandato fpeciali. S. Job. De Bermgen. Naer de oorfprongkelijke Handveft, verfterkt met een Zegel in rood Wafch, liggende in de ijzeren Kas, Lade II. No. 7. Die van Dordrecht ontfangen Hertog Jan van Beieren, na dat Hij aan dezelven trouw gezwoor en had, tot Voogd en Ruwaard van Vrouwe Jacoba van Beieren, en van haare Landen. 10. November 1417. WIJ fchout burgemeefters fchepenen raedt oude raedt achten deekens endedie gemeen neringen mitten gemenen poerteren in gilden ende buyten gilden der ftede van Dordrecht doen condt allen luyden want die hoechgeboeren vorfte hartoge Johan van Beijeren eleckt van Ludijck ende graue te Loen ende heere van Voern onfen genadigen heere ons voortijts getoent heeft gehadt hoe dat hij nae ende ouermits dode fijns lieffs brueder des hoechgeboeren vorfte hartoge Willems van Beijeren graue van Henegouwe K k k 2 van  444 PRIVILEGIËN van Hollant ende van Zeelant ons genadichs heere dien God ge* nadich zij een geboeren voecht ende ruwaert ware ende oick naefte [a] oick van der zwaert zijde van Hollant ende Zeelant ende dat hem daerom dat regiment van Hollant ende van Zeelant bilicken toebehoeren foude om eenen yegelicken te rechte te vonnelfe te befcheyde ende die felue landen van Hollant ende van Zeelant in ruften ende in gueder eendrachticheyt te brengen te fetten ende te houden. Oick mede foe thoende ons de voorn, onfen genadigen heere hartoge Jan hoe dat hier om defer faecke willen foe mit zijns felfs lijue foe anders mit zijnen rade ende vrienden veele veruolcht hadden der hoechgeboeren vorftinne onfer genadiger vrouwe van Hollant zijnre lieuer nichte in hoeren rechten nergent te vercorten ofte te veronrechten des hem een noch en geen heeft kennen gewerden noch gefcien ons clagelijcken toenende dat grote onrecht dat hem daer inne gefchiede ende heeft ons oick mit grooter begeerten gebeden dat wij des bij hem blijuen wouden daerom zoe is dat wij fchoudt burgermeefters fchepenen raedt oude raedt achten deekens ende die gemeen neringe mitten gemeenen poerteren in gilden ende buyten gilden der ftede van Dordrecht zamentlijck als voerfz. ftaet want wij ende onfe ouders der graeflickheyt van Hollant altoes getrouwe geweeft hebben ende noch oft God wil meynen te wefen ende te blijuen foe hebben wij aengefien ende met malcanderen rijpelijck vertallet beraden ende gewegen die moegelijcke ende redelicke beeden ende begeerten die die voorn, onfe genadigen heere hartoge Johan ons voergeleyt ende gebeden heeft ende dat hij die landen immer te rechten te vonneflen ende te befceide wil helpen fetten ende houden daer ons grotelijcke mede gebaet is. Oick zoe hebben wij mede angefien dat die guede ftede gemeenlijck van Hollant ende van Zeelant ende wij met hem lamentlijcken [b] befegelt ende geloeft hebben bij ons genadichs heeren zaliger gedachten hartoge Willems voorn, leuende lijue dat wij nae zijnre doot zijnre dochter onfen lieuen genadigen vrouwe voirfz. ende hoeren witachtigen voecht hulden zweeren geloeuen ontfangen ende bijftandich wefen zouden. Ende om dat wij niemant naeft onfer genadigen vrouwe voirfz. nader en kennen noch en weten op defen tijt die meer redenen oft recht heeft hoere voecht ende ruwaert der landen voorfz. te wefen dan onfe genaedige hartoge Johan voorfz. ende hebben daerom onfe voorfz. befegelde gelooften daer in quijtende houdende ende voldoende den zeluen onfer genadigen heere hartoge Johan ontfangen gehult ende gezwooren ontfangen hulden ende fweren mit defen onfen brieue tot eenen momber voecht ende ruwaert onfer lieuer genadiger vrouwe ende hueren landen voerfz. der voorn, onfer genadiger vrouwe noch onfer genadigen heere van Ludiek nergent te veronrechten als voirfz. ftaedt. Ende hebben den feluen onfen genadigen heere hartoge Johan geloeft ende geloeuen bij onfer trouwe ende eeren in rechter eedtftat [c] daer wij hem daer in mit onfer machte als guede luyden fchuldich zijn te doen bijftandich ende behulpich wefen zullen tegens Tal Lees Oir. OJ Zie de Brieven van den ifl Bouen noch beneden. Dit was ook voor onze Stad van zeer veel belangs : want, hoe minder Tollen boven of beneden Woudrichem gevorderd wierden, hoe meer'de Gelderfche en verdere Bovenlandfche Koopluiden , die langs den Rhijn en Maaze handelden, zouden worden aangemoedigd , om hunne Waaren en Koopmanfchappen hier ter Markt te brengen, of van daar opwaards te voeren. Intuilchen blijkt hier uit, dat Woudrichem reeds m handen van Jan van Beieren geraakt Ware; daar het, weinige maanden te vooren , nog onder het bewind van Vrouwe Jacoba ftond (7). Té] Hoge vierfchaere. Ligtehjk ziet men uit deeze Vergunning, dat de Vierfchaar van Zuidholland, te deezer tijd, met gezettehjk, binnen deeze Stad, gefpannen wierd. Waarfchijnlijk begon Diederik van der Merwede, thands ter tijd Bailliuw van ZuidhoUand, en tegelijk Slotvoogd van Geertruidenberg(8), de Vierfchaar in de Jaatflgemelde Stad te houden. Trouwens, hier vooren (9) hebben wij gezien, dat de Bailliuw, meermaals , op het Platte land, ter plaatfe, daar de misdaad, die hij beregtte, gebeurd was, met zijne Mannen te regt zat. En, fchoon dit gebruik, bij deeze Handveft, uitdruklijk verbooden wierd, fchijnt men zig egter naer dat Bevel, m het vervolg, niet altoos te hebben gedraagen. Immers Keizer Karei de V, gelijk wij op zijnen thd zien zullen, gelaftte den Bailliuw van Zuidholland , dat hij zijne Vierfchaar , zoo 111 Cnmineele, als in Civile Zaaken, binnen Dordrecht zoude houden, en niet meer te Landewaards ah bij plagh (10). Doorgaands egter werd deeze Regtbank , binnen onze Stad, als zijnde de Hoofdftad van Zuidholland , gefpannen. Dit blijkt niet alleen uit onze Handveft, maar ook uit de volgende Keur fj 1), onzes oordeels , reeds voor den aanvang der vijftiende eeuwe, gemaakt: Item fo wie tivij? maecle op ten dingedach als die baeliu mit des beren mannen bier binnen pleecht te dingen die verbuerde vieruoudige boeten alfo groot als ziin rechte twift is ende fchepenen voiifen zullen, om dat des heren vierfchaer gbeuriit ende befchermt zal ziin ouermits dat fi bier ge~ legen is. Sommigen (12.) zijn van gedagten, dat deeze Vierfchaar het Gerigtshof en de Hooge Vierfchaar van het geheele GraafTchap van Holland geweeft zij ; en dat zij daar van den naam vsnhetHofoïHovegekreegen hebbe. Dog, wijl die benaaming, al van ouds, aan de Hooge Regtbanken der bezondere Landftreeken eigen was (13), begrijpt een ieder , dat die gedagten op eenen zeer wankelbaaren grond gebouwd zijn. In verfcheiden Stukken van de dertiende en veertiende eeuwe (ja), wordt er vaak van het Hof te Delft, van het Hof van Kennemerland, van het Hof'van Schieland, en van anderen , gewag gemaakt. Gezweegen, dat het buiten voorbeeld zij, dat bij deeze Vierfchaar , immer andere zaaken , dan die de Onderzaaten van Zuidholland aangingen , beregt zijn geworden. C/3 (?) Mieris Charterb. IV. Deel, bl. 44?- rj . . . ... (8) Deeze Diederik van der Merwede werd tot Bailliuw aangefteld op den 14. Mei des jaars 1413., uitwijzend* den Laftbr'ief, te vinden in een Regifter der Leenkamer, genaamd Bevelboek Uil. 1408—1418. CasR.Fol. 36Hii fchijnt dien Poft bekleed te hebben tot het jaar 1418., wanneer Willem van Lodijk , volgens de Commifie gedaeteekend Bartholomeus Avond, ( zijnde den drieëntwingften Dag van Oogftmaand,) en te vinden ia het Bevelboek 22 Juni} 1417 - 1421. Cas R. Fol. 35. daar mede begunftigd werd. J. van Oudenhoven missift zie derhalve,in zijne Befchrijving van Zuidholland , bl. 131 en 447., wanneer hij deezen Diederik yan der Merwede, in het jaar 1431. nog Bailliuw noemt; fchoon wij het met hem ééns zijn , dat de Vertelling, als of de Bailliuw van Zuidholland voortijds te GeeiyuKlenb erg zoude gewoond hebben , aan Wt**W , dat ó&ze Diederik van der Merwede, als Kaftellein , aldaar gehouden heeft , waren oorfprongk verfcnuldigd zij. Ook is ons nergens uit gebleeken, dat Jan Oem, die door M. Bauij, bl. 7., op het jaar ipS-» onder de Bailliumven van ZuidhoUand geplaatft is, deeze waardigheid bekleed hebbe. (o) Bladz. 111 en 148. (10) Handvcfi van den II. Maart des jaars 1533. bij M. Balen, bl. 22. (11) MIT. Privilegiën en Keuren, gequot. A. 4. Fol. 6. (iq.) Onder anderen T. van Oudenhoven ZuidhoUand, bl. 6 en 7. ... ,, . Vt?) ffij^weierfpreeklijk uit de Keuren van Bewefter- en BeoofterfcheWe^bij M eu, Charterb. II. Deel, bl. 4T9 en 452. Alle penninck fcout fal men innen bij fcepenen ende te Hove 'fff "- (14) Mier» Charterb. l.Deel, bl. 496 en 536. II. Deel, bl. 304,£4>?*%J/Z£ ** van de Verhandeling, tot tijtel hebbende : Het Hooge 0*7^^J*SS?^^^^f^ gehend, bl. 138 - 155. en van den Tegenwoordigen Staat der VtriMgdt Nederlanden, IV. Deel, bl. 213 «, 314. met welken wij in dit üuk «veréénftemmen.  vanDORDRECHT. 449 die bailiu ende die dijcgreue voorfz. hoir geuangen [ƒ] nergent floten en fullen dan tDordrecht wantet altoes recht ende haircomen heeft geweeft. Item dat niement binnen onfen lande van Zwthollant binnen fteden jof dair buten geen dyenften js te weten die bayliufcapp die diicgreuefcapp [/>] die rentmeefterfcapp aldair off 't fcoutfcapp off onfe tollen tDordrecht vueren en lal hi en fi poirter Tordrecht ende [i] wonachtich mit fiinre alinger woenftat ende LH O] [ƒ] Nergent floten. Schoon de Bailliuw van Zuidholland, reeds van vroege tijden , zijne Gevangenen binnen deeze Stad. liet bevvaaren, gelijk eene Handveft van het jaar J339 ÖS) duidelijk aanwijft, is het egter, uit de bepaaling, die Jan van Beieren daar ontrend maakt, niet onduifter af te neemen, dat, te deezer tijd , daar in eenige verandering moet gekoomen zijn. Waarfchijnlijk liet Diederik van der Merwede, thands, gelijk wij hoven (16) zagen , Bailliuw vau ZuidhoUand en Slotvoogd van Geertruidenberg, gemakshalve , zijne Gevangenen in de laatftgemelde Stad oplluiten ; 'r geen die van Dordrecht ürijdig reekenden tegen eene aaloude gewoonte ; verzoekende daarom aan den Hertog, van in hun wettig en voor lang verkreegen Regt bcveftigd te worden. Dit punt wordt tot op heden, zonder de minfte krenking, onderhouden. De Bailliuw van ZuidhoUand is daarom ook verpligt, bij het aanvaarden van zijn Ambt, aan den Burgemeefter der Gemeente, plegtigJijk, bij zijnen Eed te belooven(i7), van zij' ne Gevangenen alhier te fluiten, en nergens anders. v7oortijds ftrekte deOudeFuilpoort, meermaals daar van de Gevangen Poort geheeten, tot eene Bewaarplaats voor de Gevangenen. In het begin der zeventiende eeuwe werd dat Gebouw tot dat einde nog gebruikt (18). Dit duurde, volgens de aantcekening van M. Balen (19), tot het jaar 1646. Scderd dien tijd worden de Misdaadigers, op het Raadhuis, in dezelfde Gevangemflen, daar de Schout van de Stad de zijnen doet bewaaren, opgellooten. [_g~] Die diicgreuefcapp. Schoon onze Voorvaders, in een aanmerklijk gefchil , waar van wij op het jaar 1483. verflag zullen doen, van gedagten waren, dat hier niet alleen het Dijkgraaflchap van den Grooten Zuidhollandfchen Waard, maar ook dat van den Alblasferwaard bedoeld word, is het egter, onzes inziens , buiten bedenking, dat men hier alleen om het ecrftgemelde denken moet. Waar toe zouden MaximiUaan en Philips van Ooftenrijk , in het jaar 1483, bij eene bezondere Handveft (20) , bepaald hebben, dat de Dijkgraaf van den Alblaf ïenvaard een Poorter deezer Stad moet zijn , indien zulks reeds in dit Privile¬ gie lage opgeflootcn ? Ook zal eene Handveft, die op den agtften Atiguftus des jaars 1421. volgen moet, overtuigend aan wijzen, dat, toen ter tijd , het Poorterlchap van deeze Stad , in den Pcribon van den voornoemden Dijkgraaf, niet vereifcht wierd. KJ Die rentmeefterfcapp. Te weeten van ZuidhoUand, welk Ambt , uit kragtc van dit Privilegie, nog hedendaags , door eenen inwoonenden Poorter, moet bekleed worden. \i~\Wonachtkh mit fiinre alinger woenftat. Dat is, zijn geftadig verblijf, zijne ganfche Huishouding binnen Dordrecht houdende. Alinge, alinger beteckent geheel en al, ganfeheh}k,of dergelijke. Zoo leeft men in eeneAanteekemng van het jaar 1361O1): wort ghegheuen allen den ghenen die alinghe, dar is geheel en al, wonen binnen Brouwershauen tollen vrij te varen. Zoo betcekent een alinghe foene, eenen geheelen Zoen (22). Alin-> ghe onfculdicb, voor geheel, ganfeh onfchuldig, vindt men in eenen Brief van het jaar I329 (23> Meermaals ipreeken oude Handveften van de alinge, dat is , de ganfche Gemeente. Volgens dit punt is het, derhalve, met genoeg, dat de Bailliuw van ZuidhoUand, de Dijkgraaf van den Grooten Zuidhollandfchen Waard , de Rentmeeftcr Generaal van ZuidhoUand , de Schout of Hoofdofficier van deeze Stad, en de Tollenaar van 'sGraaven Tol te Dordrecht, Poorters deezer Stad zijn, neen, zij moeten ook daadelijk hunne vafte en geduurige woonftede binnen dezelve houden. De groote invloed, dien deeze Ambtenaarcn op het algemeen belang van onze Stad en het Land van ZuidhoUand hebben, billijkt aUeszins zulk eene bepaaling. Lieffl wiUen wij niet befliflen, of deeze Ambtenaaren , ingevolge de waare meening en het regte oogmerk van dit Privilegie , eenige Bedieningen, die hen noodfaaken van buiten de Stad te woonen, moogen bekleeden. Dit is zeeker, en de voorbeelden van vroeger' en laater' tijd leeren het, dat men over het geheel geene zwaarigheid gemaakt hebbe, om de opgenoemde Ambtenaaren , wanneerze te gelijk Leden van den Oudraad zijn, den Schout alleen uitgezonderd, van Stads wege, tot het beldeeden van fom- mige (15) Mieris Charterb. II. Deel, bl. 620. (16) Bladz. 448. (17) Formulier van den Eed voor den Bailliuw van ZuidhoUand, bij T. van Oudenhoven Zmdhüland. 11. 437. en M. Balen, bl. 403. 08, Kcfol. van Holland van den 19. November 1602. bl. 355. (19) Befd/rijv. van Dordrecht, bl. 684. (20; Te vinden in het llallandfch Placaalb. II. Deel, bl. 1594. (21) Mieris Charterb. III. Deel, bl. 125. f22) Mieris Charterb. II. Deel, bl. c86. (23; Mieris Charterb. II. Deel, bl. 481.  45o PRIVILEGIËN [k~\hi en fii witliicke geboren ende van eenen getruweden bedde. Item dat wii geenen calielleyn op onfen hufe tot Sintegeerdenberge fetten noch die caftelleynfcapp aldair niement beuelen en fullen hii en fal van wittachtigen geboerten wefen ende hii en lal voir ons jn tegenswoerdicheyt van onfen gerechte tDordrecht die wii dair bii ombieden fullen enen eedt doen dat hii niet doen en lal tegens enige regten van onfer ftede van Dordrecht noch onfen gemeenen lande van Zwthollant. Item dat onfe bayliu onlè diickgreuen in Zwthollant ende onfe fcout van Dordrecht die wii bii tiden fullen fetten zweren fullen aen die burgemeyfters hant van onfer ftede van Dordrecht mige Provinciaale en Generaliteits Commis- den; deels, om dat, kort hier na, met opzigt pen af te vaardigen C24)« tot den Kaftellem van Geertruidenberg, alleen [kJ Hii en fii witliicke geboren ende van het ecrfte, te weeten wettelijk gebooren , en eenen getruweden bedde. Deeze bepaaling niet het laarfte , en van eenen getruweden fchijnt haaren grondllag te hebben in het oud bedde, vereifcht werd. Vraagt iemand, waar Vaderlandfch gebruik , volgens het welk, een dit onderfchcid in geleegen ware, wij andwoorOnwettig gebooren , tegen eenen Wettig ge- den , dat het ons voorkoome , dat "de laattte boorenen, geen getuigenis koude draagen(25). uitdrukking daar bij gevoegd zij geworden. Kon dit niet geleideden , veel minder kon een om te verhoeden, dat geene Baftaarden, fchoon Perfoon van eene mindere en gebrekkige Ge- gewettigd (gelegitimeerd), tot de hier bedoelboorte over eenen Egt- en Welgcboorenen de Ambten verkooren zouden worden. Want, te regt zitten. Van hier zoo vcele bezondere wijl een onegt Perfoon , die naderhand geLandwetten , die de Balbaarden en Onwettig- legitimeerd is, in eenen zeekeren zin gereegeboorenen , int de voornaamfte Ambten en kend wordt, wettiglijk te zijn gebooren, zoo Bedieningen , uitfluiten (26). Van hier zoo kan hij egter niet gezegd worden van getruveele Stedelijke Handveften, vooral in Braband weden bedde, om dat hij uit geen Wettig en Vlaanderen, dat geen Bailliuuwen, Regters, Huuwclijk is voordgefprooten(3o). Deeze genoch Schepenen, ten zij wettig gebooren, dagten worden gefterkt, uit aanmerking, dat moogen worden aangefteld C27). In Holland men gl in vroeger' tijd begreepen hebbe, dat en Zeeland ontbreeken daar van ook geene eene gedaane Legitimatie eenen Onwettig geVoorbeelden. De Privilegiën van Kenncmer- boorenen bevoegd maake, om de Regterli|ke. land en Middelburg , om anderen met ftil- waardigheid te kunnen bekleeden. Duidelijk zwijgen verbij te gaan , ftrekken hier van tot leert ons zulks een Belluit van den Magiftra'at bewijzen (28). Te Utrecht moogen ook geene van den Brieue, van den twaalfden September anderen, dan Egtgeboorcnen, in de Stads Re- des jaars 1565 ( 30? inhoudende, dat men in gecring zitten (29). Het is twijtfelagtig , of de de Wet geene Badaarden, ten zij gevvettigwoorden witliicke geboren , en van eenen ge- den, zoude moogen kiezen. Zulk een Befluit truweden bedde, eene verfchillende beteeke- zou', onzes oordeels , met betrekking tot de nis hebben; dan of de laatften llegts eene nadere meergemelde Ambtenaaren , uit hoofde van de omfchrijving van de eerften zijn. Wat ons be- bijgevoegde woorden, ende van eenen getruwetreft, wij zouden het daar voor houden , dat den bedde, met geen' grond van regt, kunnen geaan die woorden eene onderfcheiden beteeke- nomen worden, ten ware men de Legitimanis niet voegfaam konne geweigerd worden; tie, door een_ opgevolgd Huuwelijk, daar van deels, om dat men in de Handveften de over- alleen wilde uitzonderen. Zij tog, die door toüige uitdrukkingen gewoon was te vermij- een Wettig Huuwclijk gecgt worden, kunnen, (24) Veelc Voorbeelden worden daar van opgeteld in eene Contra-Aanteekening van Haren Burgemeefieren en de Leden van den Oudraad met bun gevoegd , op de overgeleeverdc Aanteekaüng van eenige weinige Leden tegen de Aanftelling van den Heer Mr. Jeronimus KaRsseboom , toen ter tijd , v.111 Stadswege , zitting hebbende in het Collegie van Heeren Gecommitteerde Raaden , als Ontfanger van den Geervlietfehen Tol , te vinden in de Refol. van den Oudraad , van den 6. September 1752. Fol. verfo. Thands ter tijd hebben wij daar van nog een voorbeeld in den Perfoon van den Heer Mr. Bart 110lomeus van den Sand ii euvel , die, BailUuw van ZuidhoUand en Wieldregt zijnde, de Com~ miffie deezer Stad , in het Collegie van Heeren Gecommitteerde Raaden , bekleedt, en in 's Hage , uit dien hoofde , woonagtig is. (25) Mie r 1 s Charterb. I. Deel, bl. 222 , 285. voor al II. Deel, bl. 285. IV. Deel, bl. 160. Vergelijk den beroemden Dreijer in zijn Rcinke de tofs, bl. 216 en 217. (26) Zie Alkemade {hVanderScheilinc op de Coftumen van den Briel, I. Deel, 11. 241. Kampregt , Hoofdft. ix. bl. 43. (27) MiR/eu s Oper. Diplom. Tom. II. pag. 1027. Flacaatb. van Braband, 1. Deel, bl. 130. Coftumen van Antwerpen , Tiit. ii. §. i. en Tijt. iii. §. 1. (28; Mieris Charterb. I. Deel, bl. 535. H- Deel, bl. 89, 732, 855. Cojlumen van Middelburg, Rubric. 1. §. 5. (29) Gildenbrief van 't jaar 1455. Art. xvi. bij Van deWater Utrechtfch Flacaatb. III. Deel, bl. 82. (30) De Uitdrukking van getruweden bedde lieteekent van Egten bedde. Dus beteekenen Getrouwde Kinderen Wettige Kinderen, Kinderen die uit een Wettig Huuwclijk gebooren zijn. Zie De Timmerman, Aanteek. op de Coftumen van Middelburg, Rtibric. xiv. Art. 6. bi. 179. (31) Bij Alksmade Btfcbrijv. van din Briel, U. Deel, bl. na.  vanDORDRECHT, 451 *S?r,Sï fÜ Tni W**» dies begeerde UI recht ende vonnes cioui lullen ende doen doen op horen dyenft. Item dat onfe ftede van Dordrecht ontfangen ende houden fal mogen [>] lantpoirteren die hem genoegen gcfeten binnen Zwthollant buyten fteden op enen muuen nobel fiairs van eiken lantpoirter te nemen tot onfer ftede veftinge ende oerbare behoeiT behoudeliic ons onfe tollen te hebben van hoeren goeden die die lantpoirters voor onfe tollen voeren ful len wtgefett fulke goeden die fii op horen acker telen voeden ende houden ende telen voeden ende houden fullen als haircomen is ende dat niement anders m Zwthollant jn eniger manyeren namels lantpoirteren hebben off houden fall dan onfe ftede van Dordrecht voirfz Item waert dat yement namels tegens onfe ftede van Dordrecht off tegens hoire rechten dede off dede doen off dat enige quadien hem onthielden binnen Zwthollant dat dan onfe ftede voorfz. op die misdadige ouer al jn den onfen binnen Zwthollant te watere ende te lande wttrecken ende wtleggen fullen mogen om die te vangen ende t Dordrecht te brengen hem trecht te doene vander ftede ende waert dat hem enige wederftoet geuiele bii yemende mitter hant ende fii dien dan rokeloes quetfte ofF doet lloegen daer aen en fouden fii te- L 1 1 2 gens in eenen zeekeren zin , gezegd worden van de vrees , dat 'sVorften onëgte Kinderen of getruweden bedde te zijn Ook worden deeze die van andere voomaame Perfonaadiien we?- gedagten begunftigd door het Leenregt. Vol- ken,volgends 'sLandsRegten, indeWadèr ike gends het zelve, kunnen deGekgitimeerden, Erfgoederen niet mogten opvolgen, met deeze ^LZ,°?geV-lg^^Urrelljk CftT ft!bfe- Waardigheden welligt zoXnl&ffigd w?£ quens Matnmomum] m de Lcenen opvolgen, den, waar door de Stedelijke Vrijheid li<* daar z,,, die door den wil der Hooge Overig- eenigen aanftoot mogte hjtlen (34). Het had [Per Refcnptum Principisl gewettigd ^beurde in hwmr 'jê mJwk d n l worden, naer liét gevoelen van vSoniaame * , rm hU JMr T^7^Ph'l'P^BaJlaard Regtsgelecrden , van dat Voorregt verdoken der Lecke, Bailliuw van ZuidhoUand, lag zijn (3a). Daar en boven zouden dit Jen lbort- onze" Stedelingen nog in een verfch geheu- gehjke Privilegiën, haalt kragteloos kunnen ge- 8™ Jonkheer Adriaan, Baftaard, Zoon maakt worden, indien men aan het laatfte fooit van Anlbrcgt van Beieren , door zijnen Broe- van Gelegitimeerden het voorregt vergunde, der Willem de VI., in het jaar ^ (36), tot om tot de bedoelde Waardigheid'bevorderd te Schout aangefteld, had ook, in het Beleg, dat worden. Hoe gemaklijk zouden de Vorften Hertog Jan van Braband, en Jacoba van Beie- liunnen Gunftelmgen, Baftaarden zijnde, die zij ren, in dit zelfde jaar, voor deeze Stad °-eflaa- tot die Bedieningen verheevcn wilden hebben, gen hadden, duidelijk getoond, dat hij den het gebrek der Geboorte, door eenen en- Poorteren niet zeer gezind ware(37). kelen Brief [Refcripturn], kunnen vergoe- [/] Recbt ende vonnes doen. Van hoeveel den ? Wijslijk was het daarom van de Braban- aangeleegenheid deeze Eed gereekend wierd ders , dat zij op dit punt behoorlijk agt ga- hebben wij reeds, in onze Aanteekeningcn op ven, en van Koning Philips verzogten , dat de de Handveft van Koning Willem, gezien (38) Baftaarden, zelfs die geenen, die door hem, [in] Lantpoirteren. Dus kreeg de Stad en zijne Voorzaaten, gelegitimeerd waren ge- eindelijk , een altoosduurend Voorregt om ' worden, van hunne Ambten en Bedieningen onder zeekere voorwaarden, Landpoorters te mogten worden afgezet (33). In ons vermoe- moogen houden. Voorzeckcr een uitneemend den worden wij llcrker beveiligd, uit aannier- Gunltbewijs , gemerkt de voorgaande Graa- fcing van de voornaamfte reden, waarom de ven, tot het verlecnen van deeze Vrijheid, Landzaatcn de Baftaarden, thands ter tijd, uit niet dan fchoorvoetende, en flegts voor eenen de eente Ambten en Bedieningen wilden heb- bepaalden tijd, gekoomen waren(39). bjn uitgcflooten. Onzes inziens bekroophun [„] (32) Zie Bort Holland/eb Leenregt , DeelV. Hoofdjl. II. Maxime vu. (33) Bij Ansel m us in Codice Be/gico , Tom. II. pag. 36 et 37. iioR Neder!. IMor. 1. Deel, hl. 67*. Vergelijk Anseuius in Tribun. Belgic. Cap. xi.iv. (34) Vergelijk het aangeteekende op bl. 199. (35) Zie bl. 393. enz. (36; Volgends Commiffle , gedagteekend den 2. Maart -''S, in het Bsvtlhek UIL 1408 - 1418. Cas R. Fol. 45 ™rfo. HH (37) Zie M. Balen, bl. 767. f38) Bladz. 29. (39) Zie bl. 356.  452 PRIVILEGIES gens ons onfe heerlicheyt noch tegens nyemande broken noch misdoen. Item want wij niet en wyllen dat onfe ftede van Dordrecht namels tot eniger tijt fonder recht ftaen fall foe hebben wii hem vorder geconïenteert ende geoirloefft confenteren ende oirlouen waert tfake dat onfe fcout Tordrecht tot enigen tijt rwmde wtlandich olf ofliuich worde fonder een ftedehouder aldair te laten dair men rechte mede doen mochte dat dan onfe gerechte ende onfe ftede van Dordrecht [V} eenen anderen fcout fullen mogen fetten die hem genuechde toter tiit toe dat wii hem eenen anderen fcout gefet fullen hebben tot onfer ftede behoeff dair fii recht mede doen fullen mogen. Item dat men tot Werkendam noch binnen twe milen bouen noch beneden geenen ouerflach van bier maken noch houden en fall mar die ouerflach van bier daren binnen fal wefen alleen tDordrecht op 'tbier verboert ende die boete van drie pont hollants alfo menichwarff als men dair ouer dede. Item dat wij niet gehengen en fullen. dat yemant gefeten in onfen lande van Hollant off van Zeelant enige wijnen halen fullen off doen halen ergent dan ter hoochfter merct off binnen onfer ftede van Dordrecht. Item dat die nyevve hantuefte van Zwthollant die laefte gemaect was buyten confente van onfer ftede van Dordrecht ende den gemenen lande aldair te niete ende van geenre waerde wefen fal ende dat wij die rechten van Zwthollant niet vernyewen noch andere rechten aldair maken en fullen dan hore oude hantueften ende rechten begripen ende inhouden ten ware bii confente van onfer ftede van Dordrecht. Item dat wii onfe munte van Hollant tot geenre tijt openen noch ordineren en fullen dan bii onfen rade ende bii onfen [o] hoeftfteden als Dordrecht Haer- fnj Enen anderen fcout. Wijl er,bij Hand- de eerfte en voomaamue Stad , en hen , die Veil van den vijftienden September des jaars den meeften invloed hadden, door allcrleie mid1409 (40), voorzien was geworden, dat de delen, naauwer en naauwer aan zig te verbinStad , voordaan, zonder Regt niet zoude ftaan, den. wordt zulks thands nader, met betrekking [0] Hoeftfteden. De reden waarom Dortot den Schout, beveiligd. Uit kragt van deeze drecht, Haarlem, Delft, en Leiden HoofdHandveft heeft het Geregt, meermaals, den fteden geheeten worden, is door den OudheidSchout afweczig of geltorven zijnde , eer' dat minnenden Idsinga f44) nagefpeurd. Zijne gede Heeren Staaten de Jedigltaande plaats ver- dagten fchiinen daar heen te gaan , dat deeze vuld hadden, eenen anderen Schout, bij voor- en dergelijke Steden dien naam gekrcegcn raad, aangefteld. Dus werd Dr. AernoudMuys hebben van het uitfpreeken der Vonniffen, die van Holy, Heeren Jacobsz, op den twaalf- de Regtbanken van mindere Steden en Dorden September van het jaar 1592., in plaats pen , het Vonnis niet vroed zijnde, bij haar van zijnen Vader, tot nadere vcrziening, door moeiten haaien, en welke Vonniffen meermaals de Siad, daar toe verkooren C41)* Meerder Hoofdvonniffen geheeten worden (45). Schoon Voorbeelden van dien aart geeven ons de Stads deeze gedagten , in den eerften opflag, om reRegilters aan de handC42). Voords is uit dit denen, door zijne Wei-Edelheid bijgebragt,ons punt duidelijk op te maaken, dat de Schout niet ongegrond fchijnen, kunnen wij egter ? bevoegd zij, om, in zijne plaats, eenen Stede- behoudends een beter oordeel, daar aan onze houder, die hem in alles vervangt, te moogen toeltemming, over het geheel , niet geeven. aanltellen. Het moet niemand bevreemden, De voornaanle reden is deeze: Schepenen dat Jan van Beieren hier toe vrijheid verleen- van Naarden worden, bij Handveft van den de (43), wijl hij alles in het werk ftelde , om twintigften Mei des jaars J355 (4<5), gelaft, om (40) Bladz. 416. (41) M. Balen Befchrijv. van Dordrecht, bl. 237. f42) Zie Refol. van den Óudraad van den 12. Augufius 1626., 12. en lp. November, 44. Victmbtr 163». 18. April 1643., en ii. Maart 1662. C43J Zie bl. 426. 44) S'aatsregt der VerUnigde Nederlanden , II. Deel, bl. S78. enz. (45) Mieris Charterb. IV. Deel , bl. 626. {46) Miiric Chartert. II. Deel, 848.  vanDORDRECHT. 453 Haerlem Delff Leiden ende |j>] bii confente ende ordinantye van hem luden ende die tDordrecht te leggen ende nergent anders* Item dat wij namels niement in onfen gerechte tDordrecht fetten en Lil 3 ful- Om , het Vonnis niet vroed zijnde, dat te haaien te Amftcldam. Naer de (telling van den Heer Idsinga, moet, derhalve, deeze laarftgemelde Stad toen reeds eene Iloofdftad geweeft zijn. Dog het tegendeel blijkt uit onze Handveft, vergelcckcn met andere Brieven van deezen tijd (47), die Amftcldam met ftilzwijgen verbij gaan, en alleen van Dordrecht, Haar. Jein, Delft, en Leiden, als van Hoofdfteden Ipreekcn. Waarfchijnlijk koomt het ons daarom voor, dat de naamsreden moet gezogt worden in het aanzien en vermoogen, dat zij , boven en in vergelijking van andere Steden , bezaten. Hoofd/leden zullen dan beteekenen voornaamc 01 Groote Steden\Civitates principaliores privilegiatas~] gelijk Johannes Gerbiiandus a Leidis (48) ze noemt. In dit vermoeden worden Wij gefterkt, uit aanmerking, dat naderhand, wanneer Amfteldam en Gouda, bij die Vier, die onze Handveft optelt, gevoegd werden , deeze zes Steden , onder de Graaflijke llegeering uit het Huis vanBourgondien enOoftenrijk, gemeenlijk dtzesGroote Steden fm tegenrtelling der anderen, die men Kleinen plag tcheeten, genaamd wierden(49). In dien zin worden de Steden van het Kwartier van Arnhem, die op den negenden Maart des jaars 1579, £'e Unie van Utrecht beveftigden, in Hoofd- en Kleine Steden onderlchciden (50). Zoo fpreckt een Stuk van het jaar 1436 (51) van de drie Hoofdfteden Nijmegen, Zutphen, en Arnhem, met de Kleine Steden van de drie vierendeelen van Gelderland. Jaa in dien zin wordt Amfteldam , in eene Aanteekcning van het jaar 1436(52}, reeds eelie Iloofdftad van Noordholland geheeten. Naer den aart der Nedcrlandfche taaie, vordert het woord Hoofd, wanneer het met een ander woord is faamgevoegd , zulk eene beteekenis. Zoo worden Londen en Parijs de Hoofdfteden van Engeland en Frankrijk geheeten, om dat zij de eerfte en voornaamfte van die Koningrijken zijn. Zoo draagt de Graaflijkheids Schout, in deeze en in andere Steden, den naam van Hoofdofficier, om dat hij de eerfte en voornaamfte Officier of Dienaar van den Graave is. Op die zelfde wijs is men gewoon , dien Tak van Handel , waar uit de Inwoonders hun voornaamfte welvaart en beftaan trekken, de Hoofdneering te noemen. Meer' bewijzen gaan wij, kortheidshalve , verbij. Merkt ondertuffchen, als iets zonderlings, aan , dat Jan van Beieren, aan de Steden 1 laarlem en Leiden, die der zijde van Jacoba aankleefden, zulke uitnecmende Voorrcgtcn fchenke. Dit deed hij , buiten tWUffèt j om haar iil zijn belang te trekken* „ Dog't was er" (dus zegt de beroemde Wagen aar) (£3), „zoo ver' van af, dat de ,, Steden zig voor Jan van Beieren verklaard „ zouden hebben, dat de drie voomaamften, „ Haarlem , Delft, en Leiden , welken hij „ boven anderen hadt zoeken te behaagen, „ dagelijks nieuwe blijken gaven van haaren „ yver voor Vrouwe Jakoba." t/Tj Bij confente ende ordinantye van bent luden. Dergelijke Belofte deed ook Hertog Jan van Brabant!, 'op den negenden Februari) des jaars ^(54), wanneer hij aan de Steden van Holland, Zeeland, en Friesland verzeekerde, van geen Munt te zullen doen flaan , zonder bewilliging van Haar, en van zijns Raaden. Dit Privilegie wordt zeékerlijk ffilzwijgends bedoeld , in het gemaakt Ontwerp, waar op de Staatkundige Grondlegger van onze Nederlandfche Vrijheid, Prins Willem de I., de Graaflikheid van Holland ftond te aanvaarden, wanneer , daar in, onder anderen , bevöorwaard werd: „Dat Zijne Doorlugtigheid, buiten der „ Staaten bewilliging, de Munt niet zoude ,, veranderen , noch beletten , dat de Staaten ,, zoo dikwils bijéén kwamen, als zij goedvon„ den (55). Men vergelijke hiermede wijders het aangeteckende op eene Handveft van den éénëntwintigften April des jaars 1429., die op haaren tijd volgen zal. \cf\ Die tDordrecht te leggen ende nergent anders. Uit deeze Belofte is duidelijk op te maaken, dat onze Stad, voor het jaar 141 >S. , het regt van den Muntflag, met uitfluiting der overige Hollandfche en Zeeuvv/che Steden, niet bezeeten hebbe. Wij worden dus bcveftigd in onze gedagten , ten opzigte van het gewaande Privilegie van Keizer Hendrik den IV volgends'twelk,naer de gedagten van lömmigen(5ö), deeze Stad, in het jaar 1064.,met het Muntregt zoude begiftigd zijn geworden, 'tIs egter, buiten tegenlpraak, dat de Munt van Holland en Zeeland, gemeenlijk, van ouds, in onze Stad , haare duurzaame en gewoons zitplaats gehad hebbe; dog dit moet niet zoo zeer aau de kragt van eenige bezondere Hand- (47) Mieris Charterb. IV. Deel, bl. 687 en 749. (48) Chronie. België. Lib. 1. Cap. 1. (49) Zie Tegenwoordige Slaat der Veréinigdt Nederlanden , IV. Deel, bl. 105. enz. (50; Hollandfch Placaatb. 1. Deel, bl. 19. (51) Mieris Charterb. IV. Deel, bl. 1076. (52) Onder de Bijlagen op de Bedenkinge over de Oudheid van het Hof ven Hollend, door den GrijJItrHozr. Num. xxv. bl. 157 cn 158. (53) Vaderl. Hitlor. III. Deel, bl. 427. (54) Mieris Charterb. IV. Deel, bl. 753. (55) Vaderl. Hi/lor, VU. Detl. bl. 5»i. (Sö) Zie U. c8i en 282.  454 PRIVILEGIËN fullen hii en fij een ingeboren poirter tDordrecht off hij en hebbe fiin poortrecht widiken behilict [r] off hii en hebbe tien jair lang tDordrecht poirter geweeft. Item dat onfe fteden van Hollant ende van Zeelant na deferbede als fii ons gehult hebben fullen mogen raden ende vergaderen mit malckanderen tot onfer eren ende onfer landen oetbaere fonder dair aen tegens ons off onfer heerlicheyt te broken off te misdoen alfoe verre als dat tegens ons onfen landen ende heerlicheden niet en draecht. Ende om dat wii alle defe voorfz. punten ende elx biifunder voor ons ende voor onfe eruen ende nacomelingen vafte geftade ende onuerbroken houden willen ende geloeft hebben te houden fonder enich argelift dair yn te trecken off te vinden foe hebben wii van onfer rechter wetenheyt onfe fegell aen defen brieue doen hangen in kennifle ende getuge der dingen voorfcreuen. Gegeuen in der feluer onfer ftede van Dordrecht voor- ge- Handveften, als wel aan het ftandvaftig en aanhoudend gebruik , worden toegefchreeven. Vrouw Maria van Bourgondien zegt daarom te regt, in haar Groot Privilegie van den veertienden Maart des jaars , dat het na ouden berkomen zij. Verfcheiden Muntflagen, door Alkemade , in zijnen MuntfpiegelXsi) afgebeeld , toonen ook ten klaarften , dat er van de tijden van Graave Florens den IV. en vervolgens, binnen deeze Stad, Geld geflaagen wierd. In het jaar 1376(58), had Aelbregt van Beieren zelfs laft gegeeven tot het aankoopen van een Huis, aan de Landzijde deezer Stad, om daar In de Munt te honden. Daarenboven zijn ons geene Bewijzen kenbaar, dat men, geduurende de Graaflijke Regeering, elders dan in Dordrecht, een Hollands Munthuis gehad hebbe. Wij voorzien wel, dat men, tegen dit laatfte, met eenigen fchijn zoude kunnen inbrengen , eenen Penning , door Graaf Florens den V (59) , te Medenblik geftempeld*. dan dit Gcldftuk levert geen voldoend bewijs op, dat, daar tcrplaatfe, een vaft Munthuis der Graaven geweeft zij. Moogelijk liet Graaf Florens , naer de (60) gewoonte dier tijden, zijne Munters, in den Krijg tegen de Weftfrie- zen, bij zig hebbende , te Medenblik, wanneer hij dat onder zijne magt gebragt , en , in het jaar 1288., met wijdluftige Voorregten befchonken had , eenig Geld munten, om zig daar van, m het verder onderbrengen der Friezen, te bedienen. Wclligt maakte hij gebruik van bet Munthuis, dat, volgens eenen Keizerlijken Brief van van Otto den III (61), in het jaar 966. reeds in die Stad in weezen was. Gezweegen dat de Penningen, te Medenblik geftempeld, zoo er ten tijde van Florens den V. een Munthuis mogte geweeft zijn, voor geene Hollandfche, maar voor FrielYche Muntflagen moeten gehouden worden; anderszins zou' men, met gelijk een regt, zig kunnen beroepen op de Munt van Stavoren , die dezelfde Graaf, bij zijne Handveft, welke hij, in het jaar 10.92(62), aan die Stad verleende, uit* drukhjk , met het Regt der Tollen , voor zig behouden had. Het maakt wijders in dat oude Hcrkoomcn geene weezenlijke verandering , dat Aelbregt van Beieren , in het jaar 1393 (63)? en Philips van Bourgondien, in het jaar 1429 (64), de Munt van Holland, voor eenen korten tijd , de eerfte naer Geertruidenberg , en de laatfte naer Zevenbergen heb- (57) Bladz. 46. 62. (58) Mieris Aanteek. op zijn Charterb. III. Deel, bl. 327. (59) Wij zeggen Florens den V.; want alhoewel Alkemade , in het Voorberigt van zijnen Muntjpiegtl, G. v a n Loon ffedend. Penningkunde, I. Deel, bl. 39. cn M1 e r 1 s, in zijne Aanteek. op deszclfs Charterb. III. Deel, hl. 208. dit Geldftukje aan Florens den IV. toecigenen, is het egter zeeker, dat het, door denlaatftgemclden Vorft, nietkonne geflaagen zijn. Deeze Plaais ttond nog niet onder zijn gebied ; het was derhalve buiten zijne rnagt, öm in die Stad één der voornaamfte deelen van het Regt derOpperfte Magt te oeffenen. Vergelijk Wagenaar Vaderl. Hijlor. III. Deel, hl. 45. Tegenwoordige Staat der Verééniidt Nederlanden, V. Deel, Bl. 511. (60) Zulk eene gewoonte ondcrftelt Mieris in zijne Aanteek. op deszelfs Charterb. III. Deel, hl. 208. dog geeft daar van geen bewijs, 'tKoomt ons egter niet onwaarfchijnlijk voor, dat de ondftc Graaven, door de Munters , op hunne reizen , en in den Oorlog vergezeld zijn geworden. Een Bevel van Hertoge Aelbregt van den tienden Julij des jaars 1376,, te vinden bij Mieris Charterb. lil. Deel, bl. 326., waar bij die Vorft, te Aaken zijnde , aan zijne Muntmeeftcrs gelaftte , 0111 eenige nieuwe Penningen te fiaan; en de Beveftiging der Privilegiën van de Munters , door Willem den VI., in het jaar 1405. , voor Hageftein (Ziè boven bl. 392.) gedaan , begunftigen niet weinig dit vermoeden. (61) Aangehaald bij Wagen aar Vaderl. Hijlor. III Deel, bl. 243. C62) Mieris Charterb. I. Deel, bl. 545. C63> Uitwijzends drie bezondere Stukken van het jaar 1393, 1394 en 1410. te vinden hier vooren hl. 34; en bij Mieris Charterb. III. Deel, bl.620. en IV. Deel, bl. 159. (04) Dit zal nader blijken uit twee bezondere Brieven van den 14- April des jaars 1429 en 13.Mei 1430.  vanDORDRECHÏ. 455 genoemt op ten twintichften dach in Junio in den jare onfer Heren duyfent vierhondert ende achtien. (JLaager ftond) Per Dominum fupra dicium & de eius fpeciaü mandato in fuo concilio. Nymans. Naer de oorfprongkelijke Handveft, verfterB met een Zegel in rood Wafch, liggende %n de ijzeren Kas , Lade H. No. 2. hebben overgebragt, wijl beide deeze Gebcurte- meefters fcepen ende raet nocb van den achiiillen aan de oneénighcdcn , die tulichen deeze ten tot geenre tijt bij en beeft thien iaerlaL Stad en de opgenoemde Graaven, toen ter tijd, binnen Dordrecht gewoont of hii en heeft "in ondbanwaren, waar van deels bevoorens (65) poortrecht felue bebijlijch. Naderhand Vemeldmg is gemaakt, deels hier na zal gelpro- lijk wij zien zullen (68), fchijnt men in een ken worden, toe te fchnjven zijn. Van elders denkbeeld geraakt te zijn, dat iemand,die zijn (66) tog is het kenhjk, dat, kort na de ver- Poorterregt bchuwelijkt heeft, eer hij in't effening van die gefchillen , de Munt, gelijk Geregt kon koomen , nog tien iaaren tómt, voorheen, teDordrecht gelegd wierd. Water, na zijnlluuwelijk, binnen de Stad als Poorter in laater tijd , wanneer de Zeeuwen en Welt- moet gewoond'hebben. Indien men daar en friezen eene bezondere Munt gingen opngren, boven in opmerking neemt, dat be/urvde over dit Voorregt te doen gewet;/! zij, zullen Poorters, zijnde wij, op zijne plaats , ter behoorlijker tijd , ver- res of Poorters Dogter getrouwd ziin CónT h, reekenen. die Steden, daar het T-oorterregt düor het M Of bü en hebbe tien jair lang. Let Huuwelijk verkrijgbaar is, van de ineebooren wel, dat hier of, en niet en geleezen word. Poorters zeer weinig verfchillcn(70) en terVan ouds heeft men het ook in dien zin al- ftond na hun Huuwelijk als ingebooren Poortoos begreepen, gelijk wij uit eene Stads Keur ters gereekend worden, dan is het waarfchijn- (67) leeren; dezelve zegt: Item dat niemant lijk, dat de tienjaarige inwooning daar bii niet int gerecht weefen en fal als fchout borge- verdicht wierd. (65) Bladz. 354- (66) Dat de Muntflag , in het jaar 1400. weei' binnen Dordrecht gehouden zij , blijkt uit eenen R.-,>f tt vinden hier vooren bl. 366. ' üu» (67) MJf. Keuren en Privilegiën van den Heer Burgemeefter Karsseboom, eeauot A Fol ui (68) Dit blijkt uit het 111. Art. van het Octrooi op de Beftelling der Magirtraamur, van den ta ' Mi des jaars 1652. bij J.van Oudenhoven ZuidhoUand, bl. 76. J J * def j?aL?Ci44' voS zal2'6" 'S ^ 0v'erdrast ' ^ hicr aStcr' °P den dertigllen Mei en vierden Juni} (70} Zie Wagenaar Befchrijv. van Amfteldam , UI. Deel , bl. 154 en 155. Hertog Jan van Beieren belooft, die van Dordrecht te zullen bevrijden van allen lafl en alle bezwaar, die hun, uit de tweedragt tuffchen hem en zijne Nigt Jacoba, mogten opkoomen. JtLl, Junij 141 8. Ohan biider genaden Goits Palensgreuc bii Riin Hertoge in Beijeren Greue van Henegouwen van Hollant ende van Zeelant doen kont allen luden dat wii om grote liefde ende guntfte die wii hebben tot ons lieuer en gemynder ftede van Dordrecht geloefft hebben ende gelouen mit defen brieue derfèluer onfer ftede ende allen hoeren poertcren die nu ter tijt fiin ende namels wefen fullen dat wijfe ontheffen vrijen ende quijten lullen van alre belaftinge richten en bezwaringe die hem van yemande fo wye hij waer aengeleecht off co-  456 PRIVILEGIËN comen muchte zeder der tiit dat onfe lieue broeder hertoge Wyllem faliger gedachten van liue ter doot quam tot dien tiiden ende dage toe dat defe veede. ende twijdrachte die op defen tijt is tuffchen onfer nichten der dalphinen ende ons geëyndt ende gefoent fall wefen. Voort foe en fullen binnen defe vede ende twijdrachte voorfcreue geene vreemde gafte comen binnen onfer ftede van Dordrecht fij en fullen geloeuen in goeden truwen als goede lude ons ftede van Dordrecht voorfcreue noch horen poerteren ghene fchade te doen noch te doen doen in gheenre wiis en weder van daen rufteliick te trecken ende te fcheyden fonder argelift dair onfe ftede van Dordrecht des aft* begerende fall wefen. Voort wairt fake dat onfer ftede van Dordrecht voorfcreue in voortiiden van yemande vercort off veronrecht hadde geweeft dairfe niet aff verrecht en is off dat eenich van hoiren poirteren hoer guede hoe dat die genoemt muchte wefen genomen waren off ombruyke gemaeel in Hollant off in Zeelant off onthouden fonder recht dair fullen wij hem toe helpen mit alle onfer machte dat onfer Stede van Dordrecht ende allen hoeren poirteren voirfcreuen dair aff recht ende befcheyt gefchien ende wederuaren fall. Voort wairt fake dat yemant den gueden luden die in Zwthollant gefeten ende woenachtich fiin thoer off gefcat hadden off onrecht gedaen in enigerwiis dat fullen wij den geenen die dat gefchiet ware na onfer machte doen verrichten ende doen beteren als dat behoert. Voort fo en fullen wii mit onfen nichten voorfcreuen noch mit niemant anders die in der vede ende twidrachte vorfcreuen roeren geenrehande dadinge zoene vrede beftant off overdrachte maken noch aengaen buyten wylle ende confente onfer Rede van Dordrecht voorfcreue ende wij fullen die felue onle ftede van Dordrecht ende allen hoeren poirteren ende hoer rechten ende haircomen dair yn alfoe beforgen dat fij deswayl te vreden fullen wefen ende in allen punten dair fii off beforget ende op befoent fullen worden inder foene tuflehen onfer nichte voorfcreue ende ons dair fullen wijfe in houden ende ftercken. Ende wairt dat hem dair in off in enich der punten voorfcreue namels van yemende enigen wederftoet laft off hinder quame dair fullen wij hem yn te baten comen ende gehulpich ende biftandich in wefen mit alle onfer mogentheyt tot wat tijde dat wij des van hem vermaent fullen werden Ende om dat wij alle defe voorfcreuen punten ende elx bii funder vafte geftade ende onuerbroken houden willen ende geloefft hebben te houden fonder enich argelift dair in te trecken off te vinden foe hebben wij van onfer rechter wetenheyt onfe fegel aen defen brieff doen hangen. In kennifle ende getuge der dingen voorfcreue. Gegeuen jnder feluer onfer ftede van Dordrecht voorgenoemt opten één ende twintichften dach in Junio jnden jare ons Heren duyfent vierhondert ende achtien. (Laager ftond) Per Dominum Ducem fupra dictum et Nymans. de ejus fpeciali mandato in fuo concilio. Naer den oorfprongkelijken Brief, verfterkt met een Zegel in rood ffafcb, liggende in de ijzeren Kas, Lade H. No. 5. Her-  van DORDRECHT. 457 Hertog Jan van Beteren geeft aan die van Dordrecht, voor den tijd van Tien jaaren, en daar na tot wederzeggen , dat de Gilden jaarlijks de Agten zullen moogen kiezen. 22. Junij 141 8. JOhan bii der genaden Goids Palensgreue bii Riin Hertoge in Beijeren Greue van Henegouwen van Hollant ende van Zeelant doen kont allen luden want wii goede rechten ordinanciien ende regimenten in onfer fteden ende landen aïtijt te vermeren te vorderen ende niet te verminderen toegeneycht wyllen fiin foe hebben wij onfer lieuer gemynder ftede van Dordrecht ende allen horen poirteren geoirloefft ende geconfenteert oiriouen ende confenteren mit defen brieue dat onfe gemeente van Dordrecht bii horen ghilden fullen jaerlicx mogen kiefen ende nemen die achte is te weten wt eiken quaertier twee man als wii onfe gerechte aldair vernyewen ful en die tot onfer ftede oirbare mede raden fullen ak gewoendijken is geweeft fonder ons dan vier ende maëch lkn nen te feinden om daer wt bij ons acht mannen te nemen ende'te feynden alft gewoentüick plach te wefen duyrende dit tien jair lang na datum des brieffs ende voort dair na tot onfen wederfeggen In kennifle hier aff hebben wij onfen fegell hier aen doen hangen Gegeuen in der feluer onfer ftede van Dordrecht voorgenoemt onten tweenendetwintichften dach in Jimio in den jaere ons Heren duyfent vierhondert ende achtien. (JLaager ftond) Per Dominum Ducem fupra diclum et de ejus fpeciali mandato in fuo concilio. Nymans. Naer de oorfprongkelijke Handveft, verfterkt met een Zegel van rood Wafch, liggende in de ijzeren Kas, Lade H. No. io. AANMERKING EN. Hoe zeer dit Privilegie aan onze Gilden en fprak, zoo is het, naderhand , geheel in on- Gemeene Neeringen naer den zin zal geweeft bruik geraakt, wanneer de vooS w^s vm zijn, is hgtehjk op te maaken, uit het geen Verkoeling , bij Handveft van AefbrS IZ wij hier vooren CO, één- en andermaal, on- Beieren,op den WwintigHenApTdfsiaaï merkt. Dog wijl het alleen tot wederzeggen . voerd geworden. ë O) BW2.333, 413. (a) Bladz. 354. Mmm De  I58 PRIVILEGIËN De Regeerders van Dordrecht, den Brief van Keizer Sigismund, hij zv eiken Hij Jan van Bmren met het Graaffchap van Holland beleend had, gezien hebbende, ontfangen en huldigen hm tot hunnen geregten Landsheer. 23. Jtiriij 1418. WIJ fchoudt borgemeefters fchepenen raedt oude raedt achten deekens ende die gemeen neringe mitten gemeenen poerteren in gilden ende buyten gilden der ftede van Dordrecht doen condt allen luyden want die redelickheyt ende recht heyft ende bewijft dat alle goede fteden mit heuren onderfaeten ende inwoenende mit alter ganfer meninge ende oetmoedicheyt genegen fullen wefen tot heurer gerechter lantheere dien trouwelijck te ontfangen ende te hulden ende oick bijftande te doen nae allen hoeren vermoege ende oick vuyt dyen dat onfe ouders ende wij allen wegen onfen gerechten lantsheer getrouwe onderdanich ende bijftandich geweeft hebben ende oft Godt wil altoes wefen fullen ende wij mede claerlijcken ende openbaerlijcken gefien ende gehoert hebben des alredeufluchtichfte vorfte ende heere Sigismundus Roemfchen coninck altijt meerende des rijcxs van Hongeren Dalmacien ende Croncien coninck openen vuythangende bezegelde brieuen daer hij mede verleent ende verlijt den deurluchtigen vorfte hertoge Johan van Beijeren palensgraue bij den Rijn graue van Henegouwen van Hollant ende van Zeelant onfen genadigen heere defe felue landen van Henegouwe van Hollant ende van Zeelant van hem als eenen opperheere te houden ende te befitten foe hebben wij daerom mit goeden rijpen rade mit malcanderen alte faemen ende niemant van onfen poerteren vuytgefcheyden den voornoemden hertoge Johan van Beijeren graue van Henegouwen van Hollant ende van Zeelant onfen genadigen heere ontfangen gehult ende gefwoeren ontfangen hulden ende fweeren tot onfen gerechten lantsheere mit defen brieue ende hebben voort den zeluen hertoge Johan van Beijeren onfen genadigen heere voorfcreuen geloeft ende geloeuen bij onfer trouwen ende eeren in rechter eedtftadt dat wij hem mit onfen machte als guede luyden fchuldich fijn te doen bijftandich ende behulpich wefen fullen tegens alle die geene die hem hinderlijck wefen wouden ende dat wij oick mit onfer vrouwen der Dolphinen noch mit niemandt anders geenrehande dadinge noch ouerdrachte aengaen noch begrijpen en fuÜen buyten ende zonder onfen genadigen heere hertoge Johan van Beijeren voorfz. gelijcken die felue onfe genadigen heere mit meer andere poinéten ons wederom geloeft gehult ende gefwooren heeft in zijnen openen brieuen die wij daer off hebben. Ende om dat wij alle defe voorfz. poincten ende elck bijfonder onfen genadigen heere hartoge Johan van Beijeren voorfcreuen vafte ende onuerbroeckelijckewel houden willenende voldoen als guede luyden foe hebben wij des te oerconden onfer ftede fegel hier aen doen hangen. Ge-  vanDORDRECHT. 459 Gegeuen int jaer ons Heeren duyfent vier hondert ende achtien op den drie ende twintichften dach in Junio. Uit een oud MJf. van F. van Mieris, nu toebehoorende aan den Heer Griffier Van Alphen. AANMERKINGEN. Uk deezen Brief, vergeleeken met het aan- hik M. Balen CO, en, na hem, de Heer getcekende in het Penfionartsboek, hier voo- Wagenaar(3), gewild hebben, maar op den ren CO aangetoogen, blijkt het middagklaar, drieëimvintigften dag van Tuiiij, reeds bii die dat Hertog Jan van Beieren, niet op St. Jacobs- van Dordrecht, tot Heer ontfangen en eehiü- dag, zijnde den vijfëntwmtigflen van Julij, ge- digd zij. 0 (ï) Bladz. 15. (2) Befchrijv. van Dordrecht , bl. 285. (3) Vaderl. Hijlor. 111. Deel, bl. 425. Jan Hertog van Braband, en zijne Gemaalin Jacoba van Beieren, fchelden dien van Dordrecht kwijt alle hunne begaane breuken, en bevefligen wijders alle hunne Privilegiën en Voorregten, van Graaf Willem den VI. en zijne Ouderen verkreegen, gelijk ook die van het Bailliuwfchap van Zuidholland. 14. Februari} Uil. I An bider gracien Gots Hertoge van Lotheringe van Brabant en41 de van Lijmborch Mercgreue des heilichs rijx Greue van Henegouwen van Hollant van Zelant ende Here van Vrieslant ende Jacop bider fèluer gracien Gots Hertoghinne Mercgreuinne ende Vrouwe der feluer landen doen cont allen luden dat wij om veruolchs ende verfuecks willen van onfen vrienden ende om onfe landen fteden ende luden ende oic onfe vrienden onderlinge te houden in rechten ende in ruften quijtgefchouden hebben ende fchelden quite voir ons ende onfe nacomelinge met defen brieue der ftede van Dordrecht ende allen hoeren porteren van allen broeken misdaden ende aentichten die fij tegens ons gebruect jof misdaen mogen hebben jof die wij hem tidende mochten wefen ende oic quijtfchelden van allen fchulden ende heiffchen die wij jof yemant van onfer wegen der ftede van Dordrecht heiffchen mochten tot defen dage toe jof dat van onfen wegen rueren of comen mochte fonder argelift. Bi alfo is die voirfz. ftede ons yet fculdich dat fij dat betalen fullen onfen lieuen oem hertoge Johan van Beijeren foe wij hem die fchulden opgedragen ende ouergegeuen hebben. Voert foe heb- M m m 2 ben  460 PRIVILEGIËN ben wij mit gueden ripen raide onfer raden ende vrienden ende met gueder bedachter voirfienicheit geconfirmeert ende confirmeren met defen brieue der ftede van Dordrecht ende der gemeynre bailliufcap van Zuythollant alle hoere rechten hantueften priuilegien haercomen ende koren die lij van hertoge Willem die laetfte greue van Hollant was zaligher gedenckeniflen ende van finen ouderen vercregen ende befegelt hebben die vafte geftade ende onuerbrekeliken te houden tot ewigen dagen voir ons ende voir onfen nacomelingen. In orkonden defen brieue met onfen fegelen befegelt, Gegeuen tot Woudri-chem xiiij. daghe in Februario jnt jair ons Heren dufent vier hondert ende achtien na den loep van onfen houe. Naer den oorfprongkelijken Brief, verfterkt met twee Zegels van rood Wafch , liggende in de ijzeren Kas, Lade P, No. 6. AANMERKINGEN. Tot opheldering en verftand van deezen van Hertoge Willem den VI. en zijne Voor- Voorregtsbrief, moet men inzien het Verdrag, ouderen, bij deezen Brief, alleen beveftigd wor- tiuTchen Hertog Jan van Braband en Vrouwe den. Ligtelijk zou' dit eenige agterdogt kun- Jacoba ter ééner, en Hertog Jan van Beieren nen verwekken, ontrend het wijdluftig Privile- teranderer zijde, daags te vooren, binnen Wou- gie van Hertoge Jan van Beieren , van den drichem , aangegaan (i) ; zijnde dit Stuk een twintigften Junij des jaars 1418 , indien wij bewijs, dat aan de daar bij bedongen punten, niet beweezen hadden fa), dat Hertog Philips door Jan van Braband en Jacoba van Beieren, be- van Bourgondien, en Keizer Karei de V,, de hoorïijk voldaan zij geworden. Het verdient wij- wettigheid en het gezag daar van , openlijk , ders eene bezondere aandagt, dat de Privilegiën erkend hebben. (l) Aft. xxi, xxii en xxm. bij Mie Als Chartert. IV. Deel, bl. 524. (a) Bladz. 447. Brief van Hertoge Jan van Beleren aan die van Dordrecht , waar bij Hij bekend maakt, op welke Punten , de Ferzoening tuffchen Hem, en zijne Nigt Jacoba, gemaakt zij. 20. Februarij Mi®. JOhan bij der genaden Goods Palensgreue bijden Riin Hertoge in Beijeren Sone van Henegouwen van Hollant ende van Zeelant onfen lieue getrouwe fcout borghmeyfters fcepenen ende rade onfer ftede van Dordrecht faluit dat onfs liefs heren en broeders rade van Bourgoengen van wegen ende macht hebbende van onfen lieuen neue den greue van Chairloes een claer ganfe vafte ende ftede foene tuflehen onfe lieuen neue ende nichten van Brabant ende van Hollant ende ons wtgefproken hebben ende onfer beider lande lude ftede onderfeten hulpen ende hulpe hulperen ende alder gheenre die in de* fer veden roeren moegen in defer manieren hier na befcreuèn dat een  van DORDRECHT, 461 een yegelie op allen fijden elc opten finen wefen fal ende fullen varen ende keren ouer alle te watere ende te lande op hoer oude rechten ende rechte tolle ende voert alfulke punten als hier na befcreuèn ftaen. Inden yerften fal mijnen here van Beijeren hebben ende behouden die ftede van Dordrecht metter baliufeap ende diicgreeffcap van Zwthollant ende met allen hoeren rechten vrijheeiden ende toebehoerten te watere ende te lande ende dat mijnen here van Brabant noch mijnen vrouwe noch die hoer noch nyement van hoerre wegen in dien lande gheen vrijheit rechte noch feggen hebben noch behouden en fullen behoudelic alle hoeren onderfeten ende een yegelijc fijnre hoeger heerlicheit ende ambocsheerlicheit manren tienden renten ende goede daer in te hebben ende te houden als fij die gehad hebben defe voirfcreue flat ende lande mijnen here van Beijeren te hebben gelijc hem fiin andere lande ende flote voir gegeuen fiin ende die te houden erflic in alre maten als hij fiin andere lande ende floete die hij in Hollant gehouden heeft. Item lal mijnen here van Beiieren hebben die ftat van Ghorinchem met den lande van Arkell met alle hoeren rechten ende vrijheiden gelijc fij die van outz gehat ende gebrwci hebben te watere ende te lande Lederdam met den lande vander Lede met hoere rolrechten ende vrijhede in Hollant ende tlant van Schoenrewoerde alfoe die leggende en ftreckende fiin tuflehen der Merwede der Linghe ende der Lecken mit de manne ende ghifte van kerken die vander hofftat van Arkell van outs verleent fiin gelijkerwijs ende in alder maten hertoge Willem falyger gedachte die ruimde metter doder hant. Voert Spijck met allen den renten ouer der Lingen gelegen ende voert fulke rechte als mijnen here ende vrouwe van Brabant hebben aende landen van Hagefteyne met fiinre toebehoerten ende die fal hij hebben ende houden erflic van mijnen here ende vrouwe van Brabant te leen geliic voerfcreuen fteet behoudelic dien dat mijnen here ende vrouwe van Brabant vanden landen die den here van Arkell plage toe te hoeren niet gehouden ende fullen fiin van enige fcaede als van roue of van brande of dier geliic fonder argelift. Item fal hij hebben die ftede van Rotterdam met alle hoeren rechten ende vrijheiden die fij hebben vander graeflicheit van Hollant ende met allen horen toebehoeren te watere ende te lande als hertoge Willem hadde gelijc hem fiin andere lande ende floete voer gegeuen fiin ende die te houden gelijc voirfcreuen is. Item fullen alle geuangen an alle fijden lofs ledich ende quijt fiin behoudelic dat fij een oude oeruede doen fullen ende al onbetaelt geit quijt dat voerden anderen dach vanjanuario leftleden doe defe dadinge gefloten wert niet en was betaelt ende datmen alle die brieue die de geuangen die gefchat fiin geweeft van hoere oeruede op allen zijde gegeuen hebben leggen fal en brengen in handen der treforiers die beide mijnen voirfcreuen heren van Brabant ende van Beijeren of hoere beyder raide letten fullen ende die felue treforiers ende raide bij hem wefen lullen tuflehen dit ende de fonnendach halfuaften alsmen inder heiliger kerke fingt letare den geuangen die voerfcreuen brieue weder gheue ouernemen van hem andere brieuen van eenre ouder oeruede die de voirfcreuen geuangen doen fullen in des voerfcreue treforiers. Item fullen die M m m 3 poer.  46*2 PRIVILEGIËN poerters van Dordrecht gefoent fiin op alle hoer onroerende goede die voer ogen fiin ende op alle hoer renten ende fculden foe waer die gelegen fiin die fij hadden ende men hem fculdich was eer defe vede op ftont ende des gelijcx fal een yegelijc fiin renten en fculden binnen Dordrecht oec hebben. Item fullen mijnen here ende vrouwe van Brabant voirfcreue quijt fchelde der ftede van Dordrecht ende alle hoeren poerteren van alle broeken misdaden ende aentichten die fij tegen hem gebroecl: of misdaen moigen hebben of die fij hem tijdende mochten wefen en oec quijt fchelden van allen fchulden ende eyfichen die fij of yement van hoerre wegen der ftat van Dordrecht eyfichen mochte tot defen dage toe of dat van hoeren weghen roeren of comen mochte fonder argelift. Bij alfoe js die voirfcreue ftat mijnen here en vrouwe yet fchuldich fij dat betalen lal mijnen here van Beijeren na dat mijn here en vrouwe voerfcreue hem die fchult opgedragen en ouer gegeuen hebben ende die van Dordrecht met quitantie brieue daer af quijt fchelden. Item fullen mijnen here ende vrouwe van Brabant confirmeren der ftede van Dordrecht ende der ghemeynre baliufcap van Zwthollant alle hoer rechten hantueften priuilegien heercomen ende kueren die fij van hertoge Willem faliger gedachte ende van fine ouderen vercregen ende befegelt hebben die vaft ftede ende -onuerbroken te houden tot ewigen dagen voer hem ende hoere nacomelingen. Ende onbiede ende beuele v dat ghij defe foene ende punte voerfcreue doetkundygen ende cleppen ende gebieden enen yegelic op fiin lijf ende goet dat fij defe foene voirfcreue houde ende dair en boue niet en misdoen nyement noch doen misdoen in gheenre wijs. En waert fake dat yement daer en boue dede dat wij houde an fiin lijf ende goet ende daer af allbe corrijgeren dat een ander daer exempel aen nemen foude ende dats hem een ander ewelic huede foude. En des en laet niet. In orconde defen brieue ende onfe fegell hier op gedruót. Gefcreuen in onfer ftede van Gorinchem xx. dagen in Februario jnt jaer XIIIJC- achtien na de loep van onfen houe. Naer den oorfprongkelijken Brief ', gefebreeven op Papier, hebbende een opgedrukt Zegel in rood Wafch, liggende in de ijzeren Kas, Lade H. No. 4. mm w§ g»B w§ AANMERKINQEN. Tot verftand van deezen Brief, zie den Zoen, kende van den Gefchiedkundigen Wagb» te Woudrichem gemaakt (1), en het aangetee- naar (2). (1) Mieris Charterb. IV. Deel, hl. 5ai, enz. Hollatulfch Flacaatb. III. Deel, il. 9- enz. (a) Vaderl. Hijlor. hl. 431-438. 4> Jan  van DORDRECHT. 46*3 Jan, Hertog van Braband, ontheft die van Dordrecht en Zuitholland van den Eed, aan hem gedaan, en beveelt hun, zijnen Oom, Hertog Jan van Beieren, als regten Landsheer, te gehoorz aam en. 1. ApHt int JOhan bider genaden Goids Hertoge van Lotrijck van Brabant ertde van Lymborch Marckgraue des heyligen rijcs Graue van Henegouwen van Hollant van Zeelant ende Here van Vriesland laten v weten allen den ghenen die gefeten ende inwonende poirteren fijn binnen den ftede van Dordrecht ende van Rotterdamme ende anders allen den ghenen die in den dorpen vander baeliufcip van Zwthollant gefeten fijn dat wij v ende enen ijgeliken van v verdragen ende quijtfcelden met defen brieue voir ons ende onfen eruen fulker huldinge ende eede als ghi ons gedaen hebt of fculdich wairt te doen ende voirtan onfen lieuen oem hertoge Johan van Beijeren ende finen eruen kennet ende houdt voir vwen rechten here als ghi jfculdich fijt te doen na wtwifinge der zoenen die tuffchen hem ende ons wtgefproken is. In oirconde defen brieue befegelt mit onfen fegele. Gegeuen opten eerften dach van Aprille jnt jaer ons Heren dufent vierhondert ende achtien na den lope ons hoefs van Hollant. Naer den oorfprongkelijken Brief , verfterkt met een Zegel van rood Wafch, liggende in de ijzeren Kas, Lade H. No. 1. Hertog Jan van Beieren bevejligt, voor zig en zijne nakoomelingen, de Foorregten en Fr ij heden der Munters van Holland. 22. O&oher 1420. JOhan biider genaden Goids Palensgreue opten Rijn Hertoge in Beijeren Soon van Henegauw van Hollant van Zeelant &c. doen cont allen luden dat wij om goeden dienfts willen die onfe munteren ende werclude in onfer munten van Hollant onfen lieuen heere ende vader dien God genadich fij gedaen hebben ende ons oft God wille nw dagelix doen fulen hun geconfirmeert hebben ende confirmeren mit defen brieue voir ons ende onfen nacomelingen hun ende hoiren nacomelingen fulke rechten ende vriheden als onfe lieue here ende vader der faliger gedachten mit fijnen brieuen JVj hun voirtijts gegeuen heeft te gebruyken in allen manieren als die felue brieue inhouden dats te weten binnen onfer munten ende dair buten werckende off ffl] Zie boven bl. 280 en 383.  464 PRIVILEGIËN off niet werkende. Ende ontbieden ende beuelen onfen getruwen fcout burgmeyfïers fcepenen ende rade van Dordrecht ende voirt allen onfen rechteren ende ouer all in onfen lande die nv fijn off namaels wefen fullen dat fij den feluen onfen munteren ende wercluden defe vriheden laten gebruyken ouer all in onfen lande na inhouden hoirre brieue voirfcreuen ende hun die houden ende doen houden vafte ende geftade fonder hun enigen hynder off letfel dair in te doen off te laten gefchien in eniger wijs. Ende wairt dat hun yemant hier en bouen enigen hynder dede dat wouden wij aen dien houden ende verhalen als anden ghenen die ons van onfer heerlicheit vermynderen woude fonder verdrach. Voirt fo ontbieden wij onfen muntemeifters van Hollant die nv fijn off namaels wefen fullen dat fij hun luden laten hebben ende gebruycken fulke cuftume ende haircomen als fij die tot defen dage toe gehadt hebben ende des in geenrewijs en laten. In oirconde defen brieue bezegelt mit onfen zegele. Gegeuen tot Dordrecht vpten tweëndetwyntichften dach jn Octobri int jair onfs Heren M. CCCC. ende twyntich. Naer den oorfprongkelijken Brief, hebbende onder uithangen een Zegel in rood Wafch, aan eenen dubbelen franchijnen Staart, berustende in de Muntkamer van Holland. Handvefl van Hertoge Jan van Beieren, waar bij aan de Zuflers van de Derde Orde in Dordrecht vrijheid vergund wordt,om een Kloofler, naer de Regels van St. Auguflijn , binnen de Stad, of in den Grooten Waard van Zuidholland, te moogen maaken. 7. Maart £g. JOhan bij der ghenaden Gods Hertoogh van Lothringen van Brabant ende van Limborg Marckgraue des heylichs Rijcx Graue van Henegouwen van Hollandt van Zeelandt ende Heer van Vrieslandt doen cont allen luyden want wij den dienft Gods alle tijt geerne vermeerdert faghen foo hebben wij ter eeren Gods uyt ootmoedigh verfoeks wille van der jonckvrouwen ende fufteren vander derder oorden in Dordrecht der feluer jonckvrouwen ende fufteren die nv ter tijt bij een zijn ofte naermaels daer inne comen fullen ghegonnen ende gonnen met defen brieve voor ons ende onfen eruen ende nacomelingen ten eeuwighen daghen toe duyrende dat fij aen moghen nemen die regule van St. Auguftijn ende hem in een cloofter befluyten ende dat felue cloofter fullen moghen doen maecken ende doteren tot hare nutfchap binnen onfer ftede van Dordrecht of binnen den Grooten Waert van Zuydthollandt ende beuelen onfen bailliu van  vanDORDRECHT. 46s van Zuythollandt ende onfen fchout van onfer ftadt van Dordrecht die nv zijn of namaels wefen fullen of yemant defe jonkvrouwen ofte fufteren voorfz. eenighen ouerlaft ofte ghewelt dede dat fij dat rechten ghelijck als die misdaet draecht. Voort waert faecke dat defe jonckvrouwen of fufteren die naermaels wefen fullen tot eenigher tijt haer regulen te niete maecken wilden ende hem niet volftandich en hielden nae hare regulen foo foude dan defe gifte doot ende te niet zijn alle dinck fonder erghelift. In oorconde defen brief befegelt met onfen zegele. Ghegeuen tot Dordrecht vij. daghen in Maert in 't jaer duyfent vier hondert en twintich. M. Balen Befchrijv. van Dordrecht, bi. 151. AANMERKINGE N. Deeze Handveft wordt bii M. Balen en nen haare Muuren. Ook wordt, in hetRegis- gg ÖP' a™1 v?§ Jai? ,Van ter der Leenkamer, deGift aan Jan van Beieren Braband toegeëigend; dog , gelijk een ieder, toeaefchreeven (a). Het is twijffelagüg , tot uit voorgaande Stukken , hgtehjk kan opmaa- welk Vrouwenkloofter deeze Brief behoort, ken, bij mistaihng. Hertog Jan van Braband M. Balen brengt hem tot dat der Magdalena had, volgens den Zoen van den dertienden Sufteren , 't welk voortijds in de Vifchuraat February des jaars ag, geen bewind in Dor- /fond; dog, wijl de inhoud daar toe geene zee- drechr; hij kon derhalve geen oorlof geeven, Verheid verfchaft, Jaaren wij zulks, met den tot het itigten van een Vrouwen Kloofter bin- "eer Van Someren (3), Uever ia het midden. (1) Handveften van ZuidhoUand, 11. 153. (2) Memoriale B. L. Cas R. Fbl. 56. (3) Mf. Befchrijv. van Dordrecht, 11. 60. Hertog Jan van Beieren verpagt den Tol en het Tolhuis van Dordrecht, aan Gerrit vanMuilwijk, Rentmeefler van Zuidholland\ voor Tweehondert Gouden Nobelen 9s Jaars. 22. Mei 1421. Mieris Charterb. IV. Deel, bl. 583. Uittrek/el uit eene Handvefl, gegeeven voor den tijd van zes jaaren, door Hertog Jan van Beieren , aan de Ingezeetenen van den Alblafferwaard; waar bij de Poorters van Dordrecht, daar in geërfd, vrijheid krijgen, om eenen Dijkgraaf en twee Hoog-Dijkheemraaden te moogen aanflellen. 8. Auguftus 1421. JOhan bider genaden Goids Paelsgraue opten Rijn Hertoege in Beijeren Soen vanHenegouwe van Hollant van Zeelant enz. doen condt N n n ai -  466 PRIVILEGIËN allen luyden dat wij gegeuen hebben enz. Voert hebben wij gegeuen ende geuen onfe gemeene pootteren van Dordrecht die geërft fijn in den weert voorfz. dat fij mogen kiefen ende fetten twee hoeghe dijcheemraders den dijc mede te befcouwen wonende binnen den waert voirfz. Ende defe heemraden voirn. fullen fij off ende an mogen fetten alfoe dick alft hem nut ende bequaem fal duncken te wefen duerende de vnj. jaer lanck naeftcoemende ende des gelijcx fullen die poorteren van Schoenhouen eenen heemraet fetten in manieren als voirfz. ftaet. Voort foe hebben wij gegeuen ende geuen onfen gemeene poorteren van Dordrecht die geërft fijn in den waert voorfz. dat zij metten hoogen dijckheemraden kiefen ende fetten fullen eenen dijckgraue wyen dat fij willen ende dien mogen fij verfetten ende veranderen alfoe dick alft hem oirbair fal deuncken wefen om profijt des lants ende foe wien dat fij tot eenen dijckgraue kyefen ende fetten dien kennen wij van ons geacht te wefen ende die dijcgraue fal ons goede reeckeninghe ende bewijfinge doen als wijt hem doen vermanen van allen boeten van x. ponden ende allen andere broken ende veruallen die in der dijckaedze verfchinen fullen mit recht die geue wij den gemeenen luden van Alblafierwaert voorfz. duerende een termijn van fes jaeren lang naeftcoemende. In orconden defen brieue betegelt mit onfe fignet hier aen gehangen om gebrecxs wille ons fegels op defen tijt. Gegeuen tot Dordrecht viij. dagen in Augufto in 't jaer ons Heeren M. CCCC. ende een ende twintich. Hertog Jan van Beieren vergunt aan Vrank van Byland, dat het Veer tuffchen Dordrecht en Zwijndrecht, na zijnen dood, koomen zal op zijne Dogter Margarita. 16. Maart XJË. 1422 JOhan &c. doen kont allen luyden dat wij om goede gunfte die wij hebben ende dragen tot Vrancken van Bylanden nv ter tijt onfe affaijer onfer munten van Hollant ende oic om dienfte wille die hij ons voir defe tijt gedaen heeft ende oftt God wille noch doen mach den feluen Vrancken van gracien wegen gegonnet ende gegeuen. hebben gonnen ende geuen mit defen brieue dat na fijnre ende Fye Henrix dochter fijnen wijue dat veer tuflehen onfer ftede van Dordrecht ende Zwijndrecht mit alle fijnen toebehoeren geliken die brieue die hij van onfen lieuen broeder hertoge Willem faliger gedachten dair aff vercregen heeft inhouden comen ende eruen fal op Margrieten hoirre beyder dochter die dat na hoirre beyder doot vre- de- Mieris Charterb. IV. Deel, bl 593. Van der Eyck Handveften van Zuidholl. bl. 154.  vanDORDRECHT. 46? delic ende ongehindert behouden befitten ende gebruycken fall hoir leuen lanck ende te doen bewaeren mie fulke nutfeippen ende profijten dair aff te hebben als dair toe ftaen ende cuftumelic is ende Vranck ende fijn wijff dair aff gehadt hebben Margrieten leuen lanck voirnoemt duerende. Ende ontbieden ende beuelen onfer getruwer ftede van Dordrecht onfen bailiu ende onfen rentmeeftcr van ZuuthoUant ende oic onfen ambochtsheren aldair die in der tijt wefen fullen dat fij Margriete voirnoemt off den genen die fij dat voirfz. veer mit fijnen toebehoeren machtigen verhueren off verpachten fali dat ruftelic ende vredelic laten bewaeren ende gebruycken in der manieren voirfz. ende hoir dair aff wtreyeken ende doen hebben fulke nutfeippen ende profijten als dair toe ftaen ende voir geroert is fonder hoir enige hinder krot ofte moeyniffe daer aen te doen off te laten gefcien in eniger wijs. Ende waer yement die hoir dair en bouen krot off hinder dair aen dede dat fouden wij an dien-houden ende verhalen als an den genen die ons van onfer heerlicheit verminderen woude. Ende om dat wij dit vaft geftade ende onuerbroken gehouden willen hebben van eenen ygeliken fo hebben wij in kenniffe der wairheit defen brieue doen bezegelen mit onfen zegel die gegeuen wairt in onfer ftede van Dordrecht xvj. dagen inMarte anno XXI. fècundum curfum curie. Mff] van de Leen- en Cbarter&amer. Memoriale Anno Domini 21. in Beijeren 1421. Cas N. pag. 80. AANMERKINGEN. Uitwijzends de Handveften, verleend tot het wijze, als de bovenfraande Brief inhoudt, gaf bedijken van den Zwijndrechtfchen Waard, Hertog Aelbregt dit Veer aan de Weduuwe hadden de Graaven aan zig behouden de Vee- van Ar ent van Gemond , haar leeven lang ren (i). 't Was uit dien hoofde, dat zij hunne geduurende (4). In laater' tijd werd dit Veer Gunltelingen fomtijds daar mede befchonken. gemeenlijk van de Graaflijkheid , voor eenige Deezen waren egter niet gehouden, om zulke jaaren , aan de Stad in Pagt gegeeven. In het Vccren in Perfoon waar te neemen. Neen, zij jaar 1630. deed de Regeering daar toe bij de mogten anderen , in hunne plaats , daar toe Reekenkamer reeds aanzoek {5). De Stad ver- aanucllen (2); even gelijk zij , die beele en huurt zullis wederom aan anderen, die den- balve Zweerden bezaten, vrijheid hadden, om reizenden man bedienen, en gemeenlijk Pont» zig van Knaapen te bedienen (3), Op zulk eene luiden geheeten worden. (1) Handvett van den 14. Januarij 1331 , 16. Augufhis 1332. en 12. November 133?. bij J. van OtfDenhoven Zuidholland , bl. 240 — 246. (2) Zie Mieris Charterb. III. Deel, bl. 122. (3) Zie boven bl. 364. (4) Brief gedagtcekend St. Jacobsdag van 't jaar 1404. in het Regifter II. Hertog Aditegt, CasE. F*l. 58 ttrfi. <$) Zie Refolutie van den Oudraad , van den 29. Mei 1630. * Nnns Her.  468 PRIVILEGIËN Hertog Jan van Beieren fchrijft aan die van Dordrecht, over het bedijken van den ingebroken9 Grooten Waard van Zuidholland, en over het weigeren van V bezegelen der Zoene met zijne Vijanden. 15. Junij 1422. Mieris Charterb. W. Deel, hl. 539. AANMERKINGEN. Onnoodig, en van weinig nut voor het te- •aerff bi vwer genaden gefent hebben gehadt genwoordige , oordeelen wij het , om alle de jan van Merfen ende Noeyde van AmeronHandveften en Brieven, haar opzigt hebben- gen onfen burgemeefters mit anderen goeden de tot de Doorbraak van den Grooten Zuid- mannen horen medegefellen veruolgende vwer hollandfchen Waard, en de aangewende poo- genaden te belieuen binnen vwer ftede van gingen, om dien te doen herdijken , in onze Dordrecht te comen om te helpen raden ende Verzaameling in te lijven. Wij keuren het vorderen tot onfer dijekaedzen ende aen te daarom voldoende , den korten inhoud der pen onfe ewige verganckenejfe worde 't lant Stukken alleen onzen Leezeren op te geeven. niet korts gediicl van den weiben lieue heer Wanneer men zig eenigszins een denkbeeld die guede luden vornoemt ons weder aengemaakt van den grooten Watervloed, van den bracht hebben dat fi ghenen fekeren tijt van agttienden November des jaars 1421, gemeen- vwer ghenaden en bonnen verftaen om die lijk den Elizabethsvloed geheeten, zoo als die tDordrecht te willen comen mer dat fi wel in onze Vaderlandfche Kronijken (1) belchree- verftonden konden fi wat guets toter diicven is, kan men gemaklijk begrijpen , dat het kaedzen geramen ende fi vwer genaden voor deeze Stad van het uiterfte belang ware, dat te kennen gbauen vwe genaden wouden alles in het werk te Hellen, om deeze ramp , hem wel beraaen. Ende zvant lieue heer die door eene fpoedige herdijking, te herltellen. guede luden vorfz. nocb oic wi mit hem buWij zouden bekende en dikwijls gezegde zaa- ten vwer genaden en die t Dordrecht te weken moeten herhaafen, indien wij hier een fen ons niet en vermeten toter dijekaedzen akelig toonneel wilden openen, van den gevaar- te raden enige poynten die ten eynde dragen lijken en bcklaagenswaardigen toeftand, waar mogen ende wi niet en vernemen lieue beer in onze Stad, te deezer tijd, zig bevond, bi vwer genade dat vwe genade ende oic die Jam circum Urbem (dus zegt één van onze fteden van Hollant ende Zeelant onfen laft Schrijveren (2), die 't naait aan die eeuw ende onfe verderfnejfe ftede lude ende lants leefden,) nilprater pontus campos alioquin niet en achte noch en voirforgen als ghi lieue fertilijfimos obtegens. Waar van de zin is: heer ende fi mogentliken doen fouden ende ,, Niet dan eene' barre Zee bedekt, rondfom foe wi doch tot horen laft jn geliken dien „ de Stad, de weleer vnigtbaarfte Velden." God voirhoede moet V befte te doen na onMen kan zig een volkoomen denkbeeld vor- fer vermogen gerne genegen foude wefen fo men van den grooten nood, wanneer men den fiin wi lieuen heer bi vwer genaden vervolgenden Brief, door onze Voorvaderen, aan dragen ter dacbuaert vorfz. noch tot andeden Landsheer afgezonden (3) , die tot hier ren dacbvaerden niet te feynden voer dien toe nooit gedrukt is , met eenige aandagt na- tiit dat wi vorder troeft ende hulpe tot ongaat : fer diickaedzen vernemen ende geuoelen dan Doirluchtige vorfte lieue ende genadige ons tot bier toe bewiijl heeft geweeft niet heer vwe waerdige brieuen daer vzve gena- min lieue heer fiin wi oic verdragen vwe den mede gelieft heeft ons te feluer vwer ge- ftede van Dordrecht te beforgen ende te vesnade ende den ghemenen fteden van Hollant tigen daer toe te pen bi daghe ende bi nacbte en Zeelant op heden aldair te wefen etc. altoes tot vwer eren ende gebade als guede^ hebben wi oetmoedeliken ouerdragen ende wel luden aenfiende lieue beer oic mede dat wi verftaen daer wi lieue beer vwer genaden op doch tot vvoer genaden ende toter fteden vorfz. hegheren te weten hoe ivi korts ende bett- niet vorder verbonden en fiin dan lieve heer VWS tl) Zie de voornaamflcn bij Gabeema en Gutberleth Nederland/bhe Watervloeden , hl. 147 — 164. G. Out hof Verhaal der Watervloeden, bl. 411 — 419. (2) Reiner. Snoijus lier. Batavic. Lib. ix. pag. i$7- (3) Te vinden in het Regifter van de Leen- en Cbarterkamer , E. L. 4. Bwgotngt 1358. lot Tramlaeio H59- Cas B. een ingeftoktn Papier tttjfehen FM. 23 24.  van DORDRECHT. vwe genaden ende die fteden tot ons verbonden fiin biddende vwer genaden lieue beer defe onfe nernftige antwoorde voet 'f guede te nemen want ons ymer dun£t dat ons die zware laft ende noot bier toe dwinget ende beweget ouer ons altiit gebiedende. Onfe beer God moet v lieue beer bewaren falicb langliuich ende gefont. Gefcreuen des eerften dagbes jn Julio. Vwe ftede van Dordrecht. (Op den mg ftond) Doirluchtige ende mogende vorfte hertoge Johan van Beieren graue van Henegouwen van Hollant van Zeelant onfen lieuen en genadigen beer. Den arbeid van anderen zouden wij den onzen moeten maaken, indien wij alle de omftandigheden van deezen Watervloed, in het breede, wilden ophaalen. Twee bezonderheden, waar ontrend de Schrijvers verfchillcn, te weeten , de oorzaak van de Inbraak, en het getal der overftroomde Dorpen, verdienen nogtans eene nadere overweeging. Daar zijn er (4), die dit onheil toefchrijven aan de kwaadaaitigheid van eenen Boer, welke nijdig over den voorgoed van zijnen Buurman, met wien hij in vijandfehap leefde , een befluit nam, om deszelfs Landen, aan den Zeedijk geleegen, door het doen invloeijen van het Zeewater, te vernielen, of ten minften te bederven. Ten dien einde zou' hij een Gat in den Dijk hebben gedolven, waar door het Water al icekende werd ingevoerd; en dit, voordgefhiuwd door den opkoomenden Vloed, met geene moogelijkheid kunnende gekeerd worden, zou' de geheele Overftroomingdaar op ' gevolgd zijn. Dog het is buiten bedenking, j dat deeze Vertelling, die door geene gelijk- , tijdige Schrijvers beveiligd wordt , voor ' een louter verdigtfel te houden zij. Is het j met eenigen fchijn te vermoeden , dat iemand zoo buitenfpoorig dwaas zal zijn , dat * hij, tot befchadiging van zijnen Nabuur , zig ; zeiven, en al het zijne in een baarblijkelijk gevaar zal brengen ? Meerder onderzoek verdient het, of men, ' gelijk anderen (5) willen, de oorzaak van deeze , Overftrooming, in eene Handveft, gegeeven ' door Hertog Willem den VI, op den twintig- 1 ften Februarij des jaars (6) zoeken moet. j Bij deeze Handveft had de Graaf, aan die van ( Wieldrccht, in de Agthoven, vrijheid gegeeven, \ om, wanneer zij met overtollig Water gekweld t wierden, eene zeekere Zijl- of een' Watergang, i buiten kennis en toeftemming van Dijkgraaf en 1 Heemraaden, zoo meenigmaal als hun zulks 1 oorbaar dagt, te moogen openen. Wijl die 1 van Wieldrecht, zoo wel als Dijkgraaf en 1 Heemraaden, die nu waanden, dat de zorg en 1 • liet toezigt over deezen Watergang, aan ande- • ren,ware aanbevolen, zeer zorgeloos daar on: trend te werk gingen, zoo meenen fommigen, 1 dat deeze Zijl, bij het opkoomen van "den ( Vloed met behoorlijk gellooten zijnde, het opzwellend Zeewater zoude hebben in^elaaten, en dat dit, gevolgd van eenen oflgeffleeneH Vloed,deeze geweldige Overftroomiug zoude veroorzaakt hebben. Voor de waarheid van deeze Overlevering fchijnt ook te pleiten dit Latijnfch tweereegelig Versje : Perdidit hoe diploma homines armenta gregesque Septuaginta duos pagos et florida rura, 'tWelk de beroemde Dordrechtenaar, Johan van Someren , dus verduidchte: Dit Forftenfcbr ift ft bederf van menfebe» vee en haven, Verkundigt aan de tijdt ,door waterftroom begraaven , Die tbienmaalfeven en twee dorpen houdt bedekt. Waar heeft oop vloed meer fcha aan eenich landt verwekt ? Dog dit Versje is lang na het ongeval, onzeeker wanneer en door wien , eerif "cmaakt Van der Eyck , die zijne ZuidhoBanêrchê Handveften in het jaar 1628. in Druk gaf, en Boxhorn, wiens HollandfchToonneel, in het jaar 1632. allereerft het ücht zag, zijn de eerften , voor zoo veel wij weeten , die daar van gewag maaken. De inhoud zelf, die het geril der verongelukte Dorpen op tweeënzeventig bepaalt , toont ons duidelijk aan , dat de Maakcr de omftandigheden daar van ganfeh onnaauwkeurig gekend hebbe. Straks zal het blijken, dat de overlevering van zulk een aantal Dorpen zeer onzeeker zij. Althands, daar het ook zeeker is , dat het Water, op meer' dan ééne plaats, zij ingebroken , zou' het buitenfpoorig zijn , al dat groot verlies aan die Handveft 'te wijten. Niet ongunftig voor dit gevoelen fchijnt egter de uitdrukking van Heda (7) 5 die te kennen geeft» dat men, in zijnen tijd, de oorzaak van dit kwaad, aan de onagtfaamheid derVorften [tncuria Principunf] toefchreef. Dog zijne bewoording is te algemeen, om daar uit bepaaldelijk iets te kunnen opmaaken. Met meer' gronds van waarfchijnlijkheid, meenen wij daarom , dat het inbreeken der Dijken, voor de weezenlijke reden der Overftroominge, te houden zij. Waarfchijnlijk werd die veroorzaakt door Twee bezondere toevallen , die, op verfchillende, Plaatfen , en in het zelfde tijdftip, te gelijk hunne uitwerking deeden. De ééne was, onzes oordeels , een hevige Storm uit het Noordweften, die het Zeewater tot eene ongemeene hoogte deed oprijzen : de andere was , het fterk opzwellen van de Rivier de Merwede. Gelijktijdige Schrij- (4) Naer 't Verhaal van J u n 1 u s Batav. Cap. xvir. (5) Boxhorn. in Theatr. IMlandia, pag. 108. Kemp Befchrijv. van Gornichem, hl. 217. (6) Mieris Charterb. IV. Deel, bl. 313. (7) llijler. Ullraj. pag. 274. Nnn 3  4?o PRIVILEGIËN Schrijvers, en overgebleevenGedenkftukken (8) Belangende de tweede oorzaak; zoo gaf de maaken van deezen geweldigen Storm meer- Indijking van een goed deel Lands, geleegen maals gewag. Veldenaar (9), de Schrijver buiten den eerften Dijk van den Alblafferwaard, van den Vermeerderden Beka(io), eniÊGi- aan de regter zijde van de Merwede, dat met mus de RoijaCu^, welken't naait aan dien de Binnenlanden van dien Waard, ontrend het tijd leefden , fchrijven de Inbraak van den jaar 1366, onder ééneDijkagie gebragt werd, Zuidhollandfchen Waard duidelijk daar aan daar toe ook eenige aanleiding (^15). Het bed toe. Alomme werden in Holland , Zeeland van de Rivier, tulfchen Hardinxveld en Weren Friesland , Dijkbreuken en Overftroomin- kendam, werd daar door veel enger gemaakt, gen veroorzaakt (12). Het gemeen gevoelen dan het te vooren was. ,,'t Water drong (wij wil, dat er Tweeënzeventig Dorpen zijn veron- volgen de eigen woorden, waar meê de zingelukt. Ligtelijk is zulks daar uit geïprooten, rijke Wagenaar (16) deeze Doorbraak bedat in alle de bezondere ingebroken Waarden, fchrijft) „ hierom , feden, bij hooge vloeden , buiten den ongelukkigen Zuidhollandfchen,met ,,'fterk tegen de wederzijdfche Dijkaadjen, die denzelven te faamen, zoo veele Dorpen zijn „ te zwak om zo veel gevvelds te wederffaan , ondergeloopen : dog hier van nader. Wat „ten deezen tijde , één van beide bezwijken aangaat den gemelden WTaard; het koomt ons „ moeiten* Dit lot trof den oudften dijk, die, niet onwaarfchijnlijk voor , dat het Water zij- „ veelligt, ook de zwakfte was, en deZuidholne Dijken, op meer' dan ééne plaats te gelijk, „ landfche Waard, eertijds, tuffchen de Merwe overweldigd hebbe : en, wat er van de boven- „en oude Maaze, plagt te befluiten. Hij brak aangehaalde Handveft zijn mooge , dit is zee- „door, voor Werkendam,tuffchen Dordrecht ker, dat zulks, onder anderen, in of ontrend „ en Geertruidenberg , ter plaatié naderhand Wieldrecht , gefchied zij. Dit geeft te kennen „de Oude Wiel genaamd: waar door de ganthet overgebleeven Tijdversje (13): „ fche Zuidhollandfche Waard onderliep." Aan deeze Indijking fchrijft de Landmeeter Velsen WIeLdreCht MaCh Water beCLagen. (17) de Inbraak ook toe. De poogingen, van tijd tot tijd aangewend , om deezen OuHet wordt zeer klaar beveftigd door eene be- den Wiel te befluiten, bewijzen ook , dat Eedigde Verklaaring van Tbeeus Apers foon, men, al van ouds, de bron van het kwaad gewoond hebbende buiten de Vtulpoort , bin- op de Merwede gezogt hebbe. Volgends monfien deeze Stad , en toen den ouderdom van delinge berigten,worden er, nu en dan, lange tweeënzeventig jaaren bereikende, zijnde van houten Paaien, met ijzeren punten beflaagen, het jaar 1560. of daar ontrend (14). In dezelve waar mede men, in vroeger' tijd, het Gat heeft wordt duidelijk te kennen gegeeven , dat de zoeken te bekrammen, daar ter plaatfe , opDijk , toen ter tijd, bij Wieldrecht zij door- gedolven. Wanneer men daar bij in opmergebroken. Het zal, tot verftand van zaaken, king neemt, dat het Land van Arkel, opdien niet ondienftig weezen, de eigen woorden, zelfden tijd, ook zij over/lroorndgewordezj^iS), voor zoo verze tot deeze Gebeurtenis betrek- wordt het meer' en meer' waarfchijnlijk, dat king hebben, hier te laaten volgen: Seide me- het hoogeWater van de Merwede, boven zijne de t gundt voorfz. is van wijlen fijnen voor- Oevers gereezen , en over en tegen de Dijnoemden vader ende Adriaen Apers foon fij' ken heen drijvende , de Doorbraak van den nen broeder gehoordt te hebben (welcke fij- Grooten Zuidhollandfchen Waard mede bevornen broeder geleden weynick meer dan een derd hebbe. Wij zeggen mede , om dat, en jaer defer werelt ouerleden) die goede ken- het inbreeken van den Dijk bij Wieldrecht, en nijje gehadt hadde van heurluyler beyde de bezwijking van den Dijk bij Werkendam, groote moeder die een oude vrouwe was van tot deeze ongelukkige Gebeurtenis, onzes oortnegentigh jaren doen fij ft ar ff1 ende die al deels , t'faam gewerkt hebben. Indien ook de gehutvelickt was ten tijde ah de verdronc- Overftrooming alleen aan den kant van Wielken Waert door Wieldrecht innebrack ende drecht gevallen ware , zou' er moogelijkheid beeft hij depofant altijts hoor en feggen dat zijn geweeft, om den Zuidhollandfchen Waard den ouden dijck zuydtweft waert buyten te kunnen beverfchen; dog hier toe waren alle voorfz. lant placb te leggen ende dat den aangewende poogingen vrugteloos; wijl het dijck daer ontrent ingebroken was gelijck Water in de Merwede, door de Indijking van fijnen broeder hem getuyge wel eer gefeydt het jaar 1366, in zijnen loop benaauwd, en heeft' eenen uitweg zoekende, bij den Ouden Wiel zulk (8) Mieris Chartert). IV. Deel, 11. 627 en 640. (9) Kronijk , hl. 119. {10) Bij MattH/EUS Anal. Tom. III. pag. 404. (11) Annal. Belgic. ad annum 1421. pag. 74. (12) Daar van getuigen verfcheiden Handveften bij Mieris Charterb. IV. Dsel, bl. 608, 617, 631. en dc Schrijvers aangehaald bij G a b b e m a en G u t b e r l e t h. (13) Van der Eyck Handveften van Zuidholland, bl. 24. ('4) Te vinden in eene M(T. Copij van Diverfche Veriftcalien foo van de cours van de Merwede als van de Alaeje Julx die hier voortijts over Suydt Hollant pleegen te hopen ende noch jegenwoordich haer loop behouden hebben mitsgaders van d' omleggende Dorpen en notabic plactzen en viffcherijen daer op refponderende volgende 4ic defcriptie van twee Cacrtcn onder die van der Goude beruftende , pag. 68 verfa. 7/SC!^oordige Staat der Vcréénigde Nederlanden, Deel VII. bl. 322. Korte jaaren na deeze Indijking vyerd cc Zuidhollandfche Waard reeds overftroomd ; gelijk verfcheiden Handveften, te vinden deels hier boven VI. 309 — 313. deels bij Mieris Charterb. III. Deel, bl. 287. duidelijk aanwijzen. (16) Vaderl. Hijlor. III. Deel, bl. 453. 07) Rivierkundige Verhandeling , bl. 124 en 125. Arkel h^»!1^" ^Dijkregten , door Jan van Beieren , op den 28. Januarij des jaars aan 't Land van funei *eSeeyen » bij Mieris Charterb. IV. Detl, tl. 615.  vanDORDRECHT. zulk eene geweldige diepte ontfing, dat alle geen genoegfaam gezag, om de waarheid der middelen , om de lchuunng van de Merwede gemeene Overlevering te wettigen Die Poort te beteugelen, daar toevergeefich waren. Dog werd in het jaar 1609. eerft opgemaakt("6\ dit, t welk menichen handen, tot hiertoe, Engefteld, dat dit Versje bevoorens op de niet konden ter uitvoer brengen, zal, naer de oude Poort mogt gedaan 'hebben, gelijk ftijl voorfpelling van voornaame Rivierkundigen, en fchrijfwiis ons eenigszins doen vermoeden langt'aamerhaiidjdoorde natuur zelve, volbragt wijlt egter de Inhoud, onzes inziens duide- WOwn' vo^u r ,j n P U1't5 l^t, eenen geruimen tijd' na de Wat nu t Getal der weggcfpoelde Dorpen Inbraak, gemaakt zij. De Digter beroept zi» betreft; daar ontrend verfcbiiien de Schrijvers, niet alleen op het getuigenis der Kronijken° Gemeenlijk wordt zulks op Tweeënzeventig maar hij fpreekt tevens van Land, dat voorde begroot. Het Versje, /taande op de buitenzij- Spuipoort gezien werd. Daar nu, volgends de van de Spuipoort, hier vooren (19) door ons overgebleeven Verklaaringen, fommi°-e verdronopgegeeven , en een Opfclu-ift (20), voortijds ken Landen, niet eerder dan tuffchen het jaar te leezen zijnde geweeft op de Zuidzijde van 1550 en 1560. begonden op te koomen, en den Tooren der Groote Kerke, dog, voor ee- men, tot dien tijd toe, tot aaii de Spui- en nige jaaren , bij geleegenheid van het opfieren Butkenspoorten , met gelaaden Schepen, uit van't Orgel, uitgewilcht, pleiten voor dejwaar- Brabrand plag aan en af te vaaren, fpreekt het heid van dat gevoelen. Veele Hiltoriefchrij- van zelv', dat de Maaker van dit Versjen niet vers (temmen daar mede overéén (21). Daar eerder, dan toen men Land en Water te gelijk zijn er egter, die flegts van zeftien Dorpen ge- zien konde, geleefd hebbej En, voor zoo ver* wag maaken (22). Nicolaas de Clemangis , de Amteekenmg betreft, die op den Tooren Geheimfchrijvcr van Paus Benediclus den XIII, van de Groote Kerk geleezen werd op deeze fpreekt in eenen Brief (23), twee jaaren na dit durven .wij ons ook niet geruftelijk verlaaten. onheil gefchreeven, zelfs maar van tien Dor- Indien het ons had moogen gebeuren, om die pen. Pontanus (24) , agt gecvende op den met eigen oogen te belchouwen, zouden wij Omtrek van deeze overftroomde Landen, heeft moogelijk in ftaat geweeft zijn , om uk den reeds eenige agrerdogt gehad , ontrend de vorm en de gedaante der Letteren , ontrend Waarheid van het gemeene gevoelen. Hij meen- haare Oudheid, eenige waaifchijnliikc d-a lUtdmkimgc,?.,? daS . 4« werkt Twaalf, én Knaap zijnde , oÓ tehcfc °PflaS Verzijn, koitelijk Zes Plaat en (ij betoaWej waar van de ééne Prli / . ~ he!ft ten behoeve van de Kapel, ende de we- KJ Hem wat wercman. De zm deezer derhclft ten voordeele van het geheele Serment zal geaa^y^^T^nBUtte van de nustUad' m waaIff' zes > **» * ™nder W 2£ Wilvel?:lan d,/^« van Zilver, daar het Geld uit eeUToer wordt. De reden , die wi] voor deeze Verklaaring hebben . is , om dat zoo «fa*Crftamcn v'n h«  474 PRIVILEGIËN met vj. pl. sdaghes daer af fal hebben onfe cappelle deene helfte ende tambact dander helfte ende het es ouereen ghedraghen te vos cappelle als van defen boeten die hier ghefcreuen ftaen dat die wercman oft die knape fal hebben coefe welc dat fe doen willen foe fpelen gaen oft werken felen. Item die boeten die men verboren fal men gheuen binen lans oft daer buten tot wat fteden die ghefellen wereken felen. Defe ordinancye wart ouereenghedragen int jaer ons Heren M. CCCCXXIJ. op Sente Laurens auont. Naer den oorfprongkelijken Brief, hebbende onder uithangen twee Zegels in groen Wafch, aan dubbele franchijne Staarten , berufiende in de Muntkamer van Holland. zal koomen : zoo nogtans, dat de Werkman, loos te blyven, of, om zig aan het werk, onwaar onder de Munter ook verftaan wordt (3), der oplegging van de bepaalde Boete , te been de Knaap keuze hebben , of, om Werke- geeven. (3) Even als de Handveft van den 9. November des jaars 1403. hier vooren W.383. alwaar onder de Werkluiden te gelijk de Munters begreepen worden. Verdrag en Ordonnantie van den Provoop en gemeene Gezellen van het Serment van Braband en Holland, ten opzigte van het opvolgen in de Erfmunters plaatfen. 10. Augujlus 1422. Dlts ordinancye ende verdrach ghemacht bi den prouoeft ende 1 ghemeine ghefellen van den fermente van Brabant ende van Hollant om ghemene profijt ende orbore des ghemeens ambochts. ld] AANMERKINGEN. Wanneer men dit Verdrag vergelijkt met met ons Verdrag, dat bepaaling maakt op het een Privilegie van den Aertshertoge Philips van inleiden van Maagen, indien men zulks, zon- Oolrcnrijk, gedagteekend den vijftienden Mei der onderfeheid , ook tot de Hollandfche Mun- des jaars 1505 , dan is het buiten bedenking, ters, die op de Munt van Holland vveikten, dat het zelve alleen zijn opzigt hebbe tot de t'huis bragt? Billijk was het, dat onze Mun- Muntcrs van Holland,'die in Braband werkten, ters, in Braband zijnde, dezelfde Voorregtert, Bij dat Privilegie wordt, door de Munters van als de Brabanders, genooten. Van oude tij- Holland, te kennen gegeeven: dat zij gheene den hadden deezen het regt, oin,bij hun iec- tnacht ofte auctoryteit hebben binnen hueren ven, dén' van hunne Naaltbeliaandcn , en op lettende lijue te mogen leeren of bij hueren wien de Muntersplaats, bij veritert, Roomen medegefellen doen leeren huer eygb'en gerec- moeit , als Knaap in te leiden. kangs dien tich manlic oir ende erfgenaeme den ftil van weg werd zulk een Perfoon vooral bekwaam den voirz. munte alfo vermoeél ben ende dae- gemaakt tot het Werk der Munte. Zajn Mces- lijck doen die van onfer munte van Brabant ter, door wien hij was ingeleid , gat hem ende Vlaenderen. De Munters van Holland niet alleen het noodig onderrigt , maar de on- vermogten derhalve , in het jaar 1505, hunne dervinding, de belle Lecraarelle van zaaken , Naaltbe/taanden nog tot geene Knaapen in te ftelde hem daarenboven in ltaat, om , wanueer leiden. Hoe zoude dit overéén te brengen zijn hij daadelijk Muuter werd, het werk, naer be.- hoo-  vanDORDRECHT. 475 a ^1 den eerften dat kint voer den ouduader dat van ghetrou- a j is ende van der felue ziden inSaen m aIs kir|t voer den vader des fal tkint gheuen een mare feluers half onfer capelle ende dander helft den ambocht. Item dat die broeder voer den broeder ingaen fal ende daer die ftat af comen is als tkint voer den vader des fal hi gheuen een mare zeluers daer af fal hebben ons capelle deen helft ende tffhemene ambacht dander helft. ' Item foe en fal geen [>] baftaert wercman worden noch ziin werc wereken hij en fal jerft alle der gheende ghemoede hebben die van ghenouden bedde fijn alfoe vre alfer ymant in leuenden liue ware SwfhertmSden ^ Ende V°m Van den balherden ™ Item foe wij enich van finen magen inleyden wil ende daer goet oft lc J mijde afneemt die fal den ambacht gheuen ij. mare zeluers daer af lal ons capelle hebben deen helft ende tghemene ambacht clander helft het en ware dat hij ten heyligen zweren woude dat hij noch dehne noch niement van finen weghen goet ofte myede af en hebben en foude noch af en hadde foe en foude hi niet gheuen. Item dat gheen man ftat befitten en fal dan die ghene die vander 0002 zide hooren, zelf te kunnen verrlgten. Dog , van dit alles breeder, in onze Aanteekeningen op de Colhimen der Munteren , van het jaar 150* : wanneer wij te gelijk zullen aantoonen, dat de Munters, reeds van oude tijden, zig, niet alleen , van den dienft hunner Naaftbeiraanden, maar ook van dien van anderen , die zij als Knaapen aannamen, gebruik maakten. Merkt oiidcrtuffchen , dat, volgends Privilegie van Hertog Jan van Braband, van het jaar 1291 Cl), eenen Munter ftervende, de Muntersplaats op den naaften van het Gcllagt verfterven nloeft. Want dus word er gezegd : Ende wanneer datter een ft erft die ter gbefeljchap behoirt joe lal nemen enen die hem naeft helanxt is ende dies weerdich is ende makene in fijn jtadt die daer doodt is. Buiten tWijffel, reekende men dien voor den naeft belancxten (», welke , volgends de Brabandfche Leenregten, den Overleedenen het naaft in den Bloede beftond. Maar wijl er , over het regt van Opvolging ,zeekerlijk, reeds te deezer rijd, meermaals, gefchil gereezen was, Vond men goed, om daar m, voor 't vetvolg , te verzien ; en voor zoo veel de Munters van Holland betrof, die in Braband werkten , daar ontrend , bii V erdrag, eenige bepaalingen aan te gaan. \a\ In den eerften dat kint voer den oudvader. Het js eenigszins duifter, of hier het woordje voer, in de beteekenis van in plaets, ot 111 die van\ eerder, moet genomen worden. De laatfte fchijnt de natuurh'jkfte , vooral in het frak der opvolging van Leenen; daai de uitdrukkingen bekend zijn, Mannen VOOR, dat is, eerder dan Vrouwen; de jonge Ma» VOOR dat ouder Wijf, en dergelijke. Neemt men het in dien zin, dan zou' er bedoeld wor« den,dar, een'Munter ftervende,en agterlaatende eenen Vader, en een Klein- of Kindskind, met de Vader van den Munter, maar dal Kleinkind., in de Erfmuntersplaats zal opvolgen. Deeze uitlegging fteunt op het Brabandfch Leenregt, volgends 't welk, (wij bedienen ons van de eigen Woorden uit de Regten en Ufantien van het Leenhof van Braband , ten tijde van den Hertog van Alva , ten Hove overgeleverd) (3) De Leengoeden en fuccederen niet op 't naefte bloedt ofwaerts den aflijvigen beffaende maer fuccederen op '/ naefte bloet a/dernaeft in Linea defcendenti beftaende't zij dat de defcendenten in gelijken oft voirderen êraedt den aflijvigben waren beftaende, log, zoo men aan het Vvoordje worde beteekenis van in plaats toekent, dan zal de zin zijn: dat een Kind, in plaats Van zijnenOudot Grootvader zal opvolgen, even gelijk, en op dezelfde wijze , als een Kind voor en ia plaatfe van zijnen Vader. [bi Geen Baftaert. Baftaarden kunnen in geene Leenen opvolgen , dan onder zeekere bepaalingen, die de Schrijvers over het Leenregt aanwijzen ("4). [c] Mijde. Dat is Gifte,Gaave,Belooning of dergelijke (5). w (i) flacaatb. van Braband , 1. Deel, bl 246" Jnl ? kénntnVeft "^t1 '-^ i Tr de ^rkl^ring vnn Kiliaen, p ropinquus, proximus, «i**», , - Ir v- n *Cn Zm wordt woord üebeezigd bij Mieris Charterb. IV.Deel , bl. 718. £ Pu. ,. ~ i' J C " R « s T 1J N Coftumen van Braband , l. Deel, bl. 289. D^iS^ÈSli">.*V£.**r' F'L VL ^ X- §- 83 * *«* xiX Boax van de Leenen, (5) Zie boven bl. 373.  476 PRIVILEGIËN zide comen es daer die flat af comen es en van gherechten bedde ende dat moet fijn te \jf\ vijffte oft naerdere. Item dat alle de ghene die nv inder munten fijn oft namaels incomen felen moghen wercliede worden alfo verre als hij flat heeft ende ghecomen es van der feluer ziden daer die flat af comen es ende die moet wefen binnen den vijfïlen lee ende niet vordere. Item dat gheen wercman noch cnape hem verhueren en fal ende waert dat ymant dade die foude ftaen tot correxien des ghemens ambochts. Item dat gheen cnape buten op munten gaen en fal en fij bi orloue ende confente van den prouoeften op die peine van eender mare feluers. Ende alle defe voerfcreue poenten te verbeterene te meeren ende te minderene biden prouoeft ende ghemene ghefellen ende wercluden van Brabant. Ghedaen int jaer ons Heren M. CCCC. XXIJ. op Sente Laurens dach. Naer den oorfprongkelijken Perkamenten Brief, hebbende onder uithangen twee Zegels in groen Wafch , aan dubbele franchijne Staarten, leruftende in de Muntkamer van Holland. [al Te vijfte oft naerdere. Dit is het zelfde Leenregten , de Graaden van de Maagfchap, met het geen in de volgende Afdeeling gezegd naer het Romeinfche , en niet naer het Cano- wordt: binnen den vijftien lee ende niet vor- nijke Regt (7), gereekend werden,moet men dere. Verftaat er door dezulken , die den af- hier door te vijfjle verftaan Aeterfujlers- of gefturvenen Munter tot in of binnen den vijf- Broeden Kindskinderen. Zij, die aan eikande- den graad beftaan. Het is opmerkelijk , dat, ren in den vierden Graad , te reekenen naer het daar de Leenen, ouwlings, bij verfterf, niet Pauslijk Regt, welke met den vijfden van het Verder gingen dan tot de Bloedverwanten van Rome'mi'che overéénilemt, beftonden , werden den vierden graad (d), de Opvolging der Mun- gemeenlijk, en nu, en voortijds, hier te Lande, tersplaarién, hier, nog tot éénen graad verder aldus genoemd (8). Maar, wijl men, nader- uitgelfrekt word. Men fchijnt, te deezer tijd, hand , de Opvolging der Ernecncn , zoo wijd reeds een begin gemaakt te hebben , om van als die van Eigen of allodiaale Goederen heeft de oude gewoonte af te gaan, en de Paaien gaan uitftrekken (9), behoeven wij ons over van het Verfterf wijder, dan tot hier toe ge- den regten zin deezer uitdrukking niet angft- bruiklijk was , uit te breiden. Wijl, in de vallig te bekommeren. (6) Zie Bout van de Leenen , Deel II. Hoofdft. 1. §. 14. enz. DeelV. Hoofdft. x. §. 15-17. (7) Bort van de Leenen , Deel V. Hoofdft. v. Maxim. iv. (8) Zie Coftumen van den Briel bij Alkemade en Van der Schel l i ng, I. Deel, hl. 339. (oj Bort van de Leenen , Deel II. Hoofdft. I. §. 14. enz. Deel, V. Hoofdft. x. $. 15-17. Hertog Jan van Beleren keurt goed, het geen de Twaalf Mannen, door de Stad Dordrecht, tot redding van de Schulden van den Grooten Waard, en de Vter, van de zijde der Schuldenaaren gefield, ten nutte van het Land doen zouden. 9. April 1423. Mieris Charterb. IV. Deel, hl. 670. Ver-  vam".DORDRECHT. 477 Verdrag van Hertoge Jan van Beieren met de Stad Dordrecht, de Gezwoorenen van den Grooten Waard, en den Heer van Putten en Strijen , om de Landen, geleegen voor de oude Landen van Strijen, te bedijken. 23. April 1423. MizKisCbarterb.MDeel, bl. 671. De oor- fprongkelijke Brief berufl onder deeze Stad, en wordt be waard op de Weeskamer, LadeE. Jan, Hertog van Beieren, geeft magt aan die van Dordrecht, om de onwUligen tot het bedijken van den Grooten IVaard zoo lang op te houden, M dat zij der Dijkagie te hulp zouden gekoomen zijn. ƒ24. April 1423. Ohan bij der genaden Goids Palensgraue opten Rijn Hertoge in Beijeren Soon van Henegouwen van Hollant van Zeelant etc doen kont allen luyden want wail redelic ende mogelick is dat allé die gene die bij inbreken vanden Grotenweerde in onfen lande van ZuuthoUant befchadicht fijn mitten zouten water tot defer diickaidze van den Grotenweerde te hulpen ende te baten comen bii befcevde ende redelicheit na hoiren vermogen ende fchade ende die lande van Huesden van Althena die vander Sprange van Sgravenmoer ende wt Bezoyen niet en willen den Grotenweert jnder dijcfcaidze te baten ende te hulpen comen fo dat bij ons ende onfen raide geraempt is ende geraemptfil werden hoewafl dat fij fwairlike bij defen jnbreken kenlic befeadicht fijn dat ons in geenrewijs te lijden en ftaet ouermids dat bij hoire onwillicheyt vele andere onwiUich werden mochten dair ons lands verderfFenylTe aen lage dat God verhoede fo ift dat wij ontbieden ende beuelen mit groter ernfte aUen onfen amptJuyden rechteren tolneren boden ende dieneren ouer aU in den onfen ende dair wij bewynt hebben bynnen fteden ende dair buyten dat lij die luyde wten voirnoemden landen fteden ende dorpen ende anders alle die gene die bij defer jnbrekinge befchadicht fijn ende nyet dijcken en willen der vrijheyde van onfen landen ende ftromen nergent gebruycken en laten mer die ophouden ende arrefteren mit horen lijue ende goede fo wair lijfe vynden off betreden in hoiren bednjue te water ende te lande. Hebben ook vorder geconfenteirt onfer goeder ftat van Dordrecht ende macht gegeuen die voirfz luyde van onfer wegen mede op te houden inder manieren voirfz. totter tijt toe dat fij bij ons ende onfen rade defer dijckaidze vanden Grotenweerde te hulpe ende te bate gecomm iïillen fijn na redelic- 0 0 0 3 heit  473 PRIVILEGIËN heit ende goetdencken van ons ende onfen raide voirfz. te weten tlant van Huesden mit tweedufent mergen riant van Althena mit driedufent mergen te verdijeken mit aerden off mit dienfte tot flands behoeft* gemercT: dat defe felue twee landen mitten water grotelic befchadicht fijn ende dat fij oic nv tjair leftleden der dijekaidze voirfz, niet te baten en quamen ende die andere dorpen ende lande voirfcreue mit fo vele als ons onfen raide mit ons ftede van Dordrecht dat redeliken fal duncken wefen. In orconde defen brieue bezegelt mit onfen zegele. Gegeuen in onfer ftat van Dordrecht vierendetwintich dage in Aprille jnt jair ons Heren M.CCCC. drie ende twintich. Naer den Perkamenten Brief , verfterkt met een Zegel van rood Wafch, liggende in de ijzeren Kas, Lade H. No. 9. Jan, Hertog van Beieren, belooft dien van Dordrecht en den Grooten Waard, de onwiJligen, tot het herdijken van den laatjlgemelden Waard, na Dijkregt, te zullen noodfaaken en bedwingen. 24. April 1423. JOhan bijder genaden Goids Palensgraue vpten Riin Hertoge in Beijeren Soon van Henegouwen van Hollant van Zeelant etc. doen cond allen luden want wij met onfen neue van Gaesbeek ingenomen hebben alle die onwillicheit in onfen lande van den Groetenweert die nv aldair is of namels vallen mach inder dijekaidzen te verdijken na den dijekrecht te weten wij die een helft ende onfe neue voirfz. dander helft vander onwillicheit voirfcreuen fo hebben wij gelooft ende gelouen in goeden trouwen onfer ftede van Dordrecht ende onfen gemeenen lande van den Groetenweerde die een helft van alder onwillicheit voirfcreuen te doen verdijken ende dair vp wt te leggen na den dijekregte tot der tijt toe dattet lant dicht ende te vollen hooftdijke gemaeét is. In oirconde defen brieue bezegelt mit onfen zegele hier an gehangen. Gegeuen Tordrecht vpten xxiiijften dach in Aprille jnt jair ons Heren dryendetwintich. Naer den Perkamenten Brief, verjterkt mep een Zegel in rood Wafch, liggende in de ijzeren Kas, Lade H. No. 8. Her-  van DORDRECHT. 479 Hertog Jan van Beteren belooft aan die van Dordrecht , van geenen Kaflellein noch Droffaard te zetten in het Slot van Gornichem, noch in den Lande van Arkel, dan eenen Hollander of Zeelander. J24. April 1423. Ohm biider genaden Goids Palensgraue vpten Riin Hertoge in Beijeren Soon van Henegouwen van Hollant van Zeelanfete doen cond allen luden dat wij gelooft hebben ende gelouen mft dl fen brieue onfer goeder ftede van Dordrecht dat wij tot geenre dit cafteleyn noch droffait fetten en fullen in onfen flote tot GorichSi noch in den lande van Arkel dan Hollandere off Zeelandere die wel on- AANMERKING E N, Van deezen tijd fchijnt raen, in Holland en Zeeland, een begin gemaakt te hebben,om de Vreemdelingen uit de voornaamfte Bedieningen te weeren. Langfaamcrhand, begonden de Landshecren uitheemfche Perfoonen, die hunne Gunftelingen waren, der Regeeringe in te dringen. en denzeluen, met verbijgaan van de Landzaaten, de voornaamfte Poften op te draagen. 's Lands Ingezeetenen , te regt begrijpende . dat men zig op de trouw en waakfaamheid der zulken, die in 's Lands Zaaken onkundigwaren , eli daar bij in het zelve geen eigendom bezaten, niet veiliglijk verhaten koude, deeden hun beft, om deeze nieuwigheden togen te gaan. Ten dien einde verzogten zij den Landsheer , om hun, bij welgezcgclde .brieven , te belooven, dat de Vreemdelingen van dc aanzienlijkfte Ambten en Bedieningen zouden worden uttgéflóoten. Ditftemden hun de Graaven ook, van tijd tot tijd, gereedelijk toe (1). De Pre/Idem Van Bvnkershoek(V), die over dit ftuk fraaije aanmerkingen maakt, is van gedagten , dat deeze Privilegiën voornaamlijk verleend zijn , om de Bourgondiërs en Ooftcnrijkers re weeren: dog, behoudends den eerbied voor deezen grooten Man, koomt het ons waarichijulijkft voor, dat men meer' om de Brabanders te denken hebbe. De meefte VerfchiHen, die, onder de Regeering van Keizer Karei den V, en zijnen Zoon Philips, hier ontrend, voorvielen , waar van de oud/fe Regiaers der Hollandfche Dagvaarten veelvuldige Voorbedden opgeven cSfSS de Inboorlingen van het HenogdomSST. Die uit de Landen van Ooftennjk en Bourgondien, kwamen , wegens hunne afgeleegenheid weinig 111 aanmerking, daar de Nabuurfchap en onderlinge Koophandel veele Brabanders herwaards heen lokten. Hoe na deeze Voorregten, riten van Holland, t'aller tijd, aan het harte geleegen hebben, zouden wij, met veele Voorbeelden, kunnen bewijzen. Dog, wijl zulks mindere betrekking tot onze bezondere Stads Handveften, dan tot die van het Gemeene Land, heeft , gaan wij dit met ftilzwijgen yerbij; en beroepen ons alleen op het gebeurde in het jaar 1588X4), wanneer onze Stad deeze Privilegiën zoo zeer beijverde, dat zij zwaarigheul maakte, om den Perfoon van Bartbolomeus van denCorput,die, bi] de Re«eeviw op den vicrentwintigllcn September des jaars Ï5p7, tot Secretaris van de nieuwe opgcregte Weeskamer was aangenomen, zijne BedienhV te Jaaten waarneemen. Zij nam , in het volgende jaar, daar over in de gedagten van voornaame Rcgtsgelcerden , die in dit ftuk verdeeld (tonden. Sommigen, waar onder dc beroemde Paulus Willem Meruia , beweerden , dat de aangetoogen Privilegiën, en bezonder het Octrooi van Koning Philips denII, van den zeventienden December des jaars 155ó\5), alleen hun opzigt hadden tot groote en iL La %! 5ÏÏ2?*2 ffc!mi hct jaar MM en vervolgens op dit St.dc gegeeven , bij Me ru la Ma- Memoriaaleu van bet Hof, Fol. 85.co! 2 ' ' °4 V' ^ l^crtmum van Jaaten in A (2) &"*ft. Joris Pub. Lib II. cap. xi. (3) Zie ten bewijze Reföl. van Holland van den 10. December IJ45. W 57. 9 en 20. April -8 Md rec */. 9, 13, i«. en elders op verfcheiden plaatlen. y p ' M" *ss*' (.-», Uwendfeh Placuath. Dut IV. bl. 39. ■ .  48o PRIVILEGIËN onder ons gegoet fijn ende geërft ende die ons oic zulke wisheit ende gelooften doen fullen mit goeden zekeren borgen dair wij aen gehouden fullen wefen ende onfe goede fteden ende gemeyn lant mede bewairt alle argelift wtgefceiden. In oirconde defen brieue bezegelt mit onzen zegele hier aen gehangen. Gegeuen vpten vierendetwintichften dach in Aprille int jair ons Heren dufent vierhondert dryendetwintich. Naer de oorfprongkelijke Handveft, verfterkt met een Zegel in rood Wafch, liggende in de ijzeren Kas , Lade H. No. 6. en aangeleegen Bedieningen , uit naam en op van Aanteeken'mgen fielt ons buiten Haat, om laft der Hooge Overigheid beldeed wordende, te kunnen zeggen, welk gevoelen de overhand en geenszins tot bezondere en geringere Stads gehad hebbe. Alleenlijk weet men, dat , op Ambten. Anderen , daar tegen, begreepen, St. Thomas avond van het jaar 1591, Damas dat de Privilegiën allerleie fooit van Ambtenaa- van Slingelandt, reeds als Secretaris van de ren, zonder onderfcheid, bedoelden. Gebrek Weeskamer gemeld word(6> (6) M. Balen, bl. 399. ^©^©E©^©^©^©^©^©^©^@©^»©HI©©^ Die van Dordrecht bevejligen den Vrede, tuffchen Hertog Jan van Beieren, en den Blffchop van Utrecht gemaakt. 25. jlpril 14.23. Mieris Charterb. IV. Deel, hl. 674, ^©«»®©^©^©»M©^©Mt©^©^©^©^©^ Jan, Hertog van Beleren, belooft, die van Dordrecht fchade loos te houden van de Verzegeling van den Vrede, tuffchen hem en den Blfchop van Utrecht gemaakt. 25. April 1423. JOhan bij der genaden Goids Palensgraue vpten Riin Hertoge in Beijeren Soon van Henegouwen van Hollant van Zeelant etc. doen cond allen luden want onfe getruwe ftede van Dordrecht belieft heeft die zoene ouergecomen tuffchen ons ende onfen neue den biffcop van Vtrecht te houden in fulker maten ende fchijne als die brieue die onfe ftede voirfz. ons dair of onder horen zegel gegeuen heeft inhouden fo hebben wij onfer getruwer ftede van Dordrecht voir ons ende voir onfe nacomelingen gelooft ende gelouen in goeden trouwen mit defen brieue wairt dat fij of hoir poirteren ende onderfaten namels tot eniger tijt van ende om hoirre fegelingen ende ge-  vam DORDRECHT. 481 geloften in horen brieuen gefcreuen laft coft of fchade gecregen of vpquame dat wijfe dair of fullen quijten ontheffen ende fchaloes houden foe verre als fij ouer den misdadigen rechten gelikerwijs als «J m horen brieue van der zoene voirfcreuen bezegelt gelooft hebben. In oirconde defen brieue bezegelt mit onfen zegele hier aengehangen. Gegeuen Tordrecht vpten xxvften dach in Aprille int iair ons Heren M. CCCC. dryendetwintich. J Naer de oorfprongkelijke Handveft, verfterkt met een Zegel van rood Wafch, liggende in de ijzeren Kas, Lade R. No. 13. AANMERKING E N. Deeze Vrede met den Biflchop van Utrecht bekragtigen van deezen Zoen. Waarfchiinliik vras reeds , voor eemgen tijd , te weeten op gaf de langfaame voordgang van dc heïï Hs den derden Junij van het jaar 1422, getroffen van den Grooten Waard , waar aan der S CO; en, naderhand op den tienden Julij, zoo veel geleegen lag , daar toe aanleiding nogs voor een w,jI tijds, verfengdfa)* totcfat Want, naWjan van Beieren SrTSJê hij eindelijk, op den zevenentwintigen dag fchikkingen beraamd en ul J» ™n™£ van de laatftgemelde Maand (V volkoomenlijl had, SeSen elnfif geflooten wierd. Die van Dordrecht, unvj- aan 's Graaven ver^V > d-cm J, » zends den bevoorens (4) aangehaaldên Brief ffnJSTSfSKSo nSSSSiSP van den vijftienden Junij des jaars 1422 , be- voogd. uwjea iiei*" toonden, in het eerft, hunnen weerzin tot het (t) Mieris Charterb. IV. Deel, bl. 636". ' (2) Vtr. M. 646. (3) Uif. bl. 647. (4) Bladz. 468. Hertog Jan van Beieren geeft, aan die van Dordrecht, het regt van nakoop van zeekere Landen i die aan den Graave vervallen mogten , of van zijnen wege verkogt wierden. 25. April 1423. JOhan bijder genaden Goids Paiensgreue vp Rïin rlertoge in Beiieren Soon van Henegouwen van Hollant van Zeelant etc doen cond allen luden dat wij gelooft hebben ende gelouen mit defen brieue onfer getrouwer ftede van Dordrecht wairt dat enich onwillich lant dair onfe ftede voirfz. voir verdijd ende wtgeleit heeft voir defe tik tot leilendetfeftich leewen toe of dair onder in defer dijekaidze verloren bleue ende aen ons quame naden dijcrecht ende wij dat yemande ouergauen of Vercoften of van onfer wegen deden ouergeuen of vercoepen tot onfen fchoenften dat dan onfe getmwe ftede voirfz fo verre als fij willen van dien lande den nacoop mogen hebben om tot horen wtgeleyden gelde mede te comen fonder argelift. In oirconde defen brieue bezegelt met onfen zegele hier aen gehangen pPP Ge-  482 PRIVILEGIËN Gegeuen Tordrecht vp den xxvftea dach in Aprille int jair ons Heren M. CCCC. dryendetwintich. Naer den oorfprongkelijken Brief, verfterkt met een Zegel van rood Wafch, liggende in de ijzeren Kas, Lade H. No. Hertog Jan van Beieren vermaant den Jonkheer van Naffau , om de Poorters van Dordrecht, die hij gevangen had, om datze hem het ongeregtigd moeren in ZuidhoUand getragt hadden te beletten, te ontflaan. 25. Julij 1423. Lieue neue ons heeft gethoent ende te kennen gegeuen onfe goede ftede van Dordrecht dat ghij doet moeren in ZuuthoUant dat ghij mit recht niet doen en moigt na den brieuen ende hantueften die onfe ftede voirfz. van onfen voiruaderen grauen te Hollant heeft ende om dat fij dat mitten rechte gerne weren ende benemen fouden ende dat dair om plegen ende vorderen fo dat behoirt fo hebdi dairom weder hoir poirteren ende onderfeten geuangen dat ons vremde heeft ende niet te lijden noch te gehengen en ftaet dair om begeren wij. mit ernfte an v dat ghij fonder vertreck die voirfz. poirteren van Dordrecht cofteloes ende fcadeloes quijt fcelden ende deliureren wilt alfo ghij van rechts vreden ende beftants wegen fculdich fijt te doen ende hier af begeren wij vwe befcreuèn antwoirde weder te weten bij defen bode om ons ende onfe ftede voirnoemt dair na weten te richten. God fij mit v. Gefcreuen in den Hage xxv. dage in Julio [anno XXIII.] MJf van de Leen- en Charterkamer. Memoriale 1411—141^. Ducis Johannis Cas N. pag. 119. Tot verftand van deezen Brief, zie het aangeteekende op een Handveft van den veerticndeü November des jaars 1375 (1). (I) Bladz. 313. Belofte van de Regeerders van Dordrecht en van Geertruidenberg, aan die van het Land van Altbena 9 wegens gedaanen Onderpand 9 tot het bedijken van den Grooten IVaard, toegezegd. 13. Augufius 1425. Mieris Charterb. IF. Deel, hl. 693. Ver-  vanDORDRECHT. 483 Verdrag van die van Althena, met Hertog Jan van Beieren, den Heer van Strijen, de Steden Dordrecht en Geertruidenberg, en de Gezwoorenen van den Grooten Waard, over het bedijken van deezen Waard. 13. Augujlus 1423. Mieris Charterb. IV. Deel, hl. 694. Notitie van het Geld, 9t geen de Steden Haarlem Delft, Leiden, Amfteldam en Gouda aannamen, uit te zullen leggen, ten behoeve van de herdijking van den Grooten Waard. 14. dugtiftus 1423* ITem vp onfer Vrouwen auont Aflumtio anno XXIIJ. doe aennnmen die fteden hier nae gefcreuen tot der dijckaidzen behoeff van Dordrecht van mijns genaden heren wegen alfulc geit wt te leggen als hier nae gefcreuen ftaat Hairlem VJC- lxv. beijers gul: Delff Vc. xcv# Leyden IIIJc xc. gul: AemfterdammelIIJc l. gul: Goude IIJc- gul: Som*- XXVC- gul: MJf. van de Leen- en Charterkamer. Memoriale 1422 —1423. Ducis Johannis^ Cas M Fol. 133. Hertog Jan van Beieren geeft aan de beflooten Relier effen van St. Agnes binnen Dordrecht, tot Opbouw van haar Klooft er, honderd Guldens, en bewijfl haar die op zulke Renten, als de Lomhaarden, binnen de voorfz. Stad, hem jaarlijks fchuldig zijn. [ Zonder Jaartal ] I Ohan &c. doen cond allen luden dat wij om Goids wille ende jn *F rechter aelmoeflen gegeuen hebben ende geuen mit defen brief P P P 2 den  484 PRIVILEGIES den befloten regulierefTeii van Sinte Agniezen binnen onfe* ftat van Dordrecht te hulpe hoir cloifter mede vp te tymmeren C. onfer gulden die wij nv ter tijt doen ilaen in onfer munten Tordrecht die wij hem luden bewijft hebben ende bewizen vp te bueren ende te ontfaen van fuiken jaerpenfien als ons die lombaerden binnen onfer ftat voirn. jairlix fculdich fijn ende ons eerft verfchienen fullen na dat die gene betailt fullen fijn die wij voir defer tijt mit onfen brief dair aen bewijft hebben. Ombieden dair om ende beuelen onfen goeden vrienden de lombaerden voirfz. dat fij den reguliereflen voirfz. die voirgeroerde C. gulden wtreiken ende betalen van den eerften jairgelde dat ons aen hem verfchinen fal jn der maten voirfz. fonder meer geboits van ons dair aff te verbeyden want ons dat goede betalinge wefen fal ende fullen hem dair aff quiten ende corten jn hoire betalinge die fij ons dan doen fullen van den jairpachte voirfz. mit defen brief bezegelt mit onfen fegele. Gegeuen Tordrecht. MJf. van de Leen- en Charterkamer. Memoriale 1422 — 1423. Ducis Johannis, Cas N. Fol. 84 verfo. AANMERKINGEN. Deeze Brief, waar het Jaartal aan ontbreekt, Kloofter , 't welk, in het jaar 1575, in het is in het Regifter van de Leenkamer geplaatft, Heiligen Geeft- en Pefthuis ter GrooterKerk, tuflehen twee Stukken, waar van het ééne ge- en in het jaar 1759, in een Krankzinnig- en dagteekend is, St. Ambrofiusdag, en het an- Beterhuis veranderd is, kunnen onzeLeczers, der, den twaalfden April van het jaar 1423. bij M. Balen (i) , en den Schrijver van de Om die reden hebben wij hem op dit Jaartal Kerkelijke Oudheden van Zuidio/Ja/td (2), geplaatft. Van deeze Regulariffën en haar breeder onderrigt bckoomen. (i; Befchrijv. van Dordrecht, bl. 148 — r$t. (&) Bladz. 71 — Si. Hertog Jan van Beieren belaft dien van Dordrecht, om de Onderzaaten van Pieter van Kuilenburg zoo lang op te houden, tot hij hunnen Poorter en hunne Knegten, die hij gevangen in V Land van Kleef gevoerd had9 en weigerde te ontflaan, weder leverde* 22. Januarij ÜÜS M ie ris Charterb. IV. Deel, hl. 705. Hertog Jan van Beleren fchrijft aan die van Dordrecht, dat de Steden van Holland bewilligd hebben* te geeven eenen Tuin van den Morgen, tot hulpe van de onwilligen, in V herdijken van den Grooten Waard; belooft zulks ook aan de Ridderfchap en Gemeente voor te fielten 9 en verzoekt, derhalve , datze zijne Muntmeejlers voord laaten werken. 9. Mei 1424. Mieris Charterb. IV. Deel\ hl. 723. Phi-  van D O R D R E C HT. 485 Philips van Bourgondien verleent, aan die van Dordrecht, Vrijgeleide in het Land van Vlaanderen; en belooft hun, dat ze, in de vier eerft» koomende Jaaren, om geene Stads Schulden zullen zvorden aangehouden. 13* Mei 1424. PHelippe Duc de Bourgoingne Conté de Flandres Dartois et de Bourgoingne Palatin Seigneur de Salins et de Malines tous ceufc 2LÊ! r6 TS ,kai? Verront fa'm lauoir faifons "ous auoir reeeu humble fupphcacion des bourgmaiftres et efcheuins de Ia villfde ?e°b^ °MiPayiS dG H°Uande P0Ur eulx et toute la communaultl fl \ u Yf^contenue que comme icelle foit grandement endebtee et chargiée deplufieurs rentes heritables et viagieres esquelles elle et lesdits lupphans font obligiez en partie dicelles parle moven daucuns qui en temps pa/Té ont eu le gouuemement de la dite ville et de prefent fen tiennent abfens fentans quiJs ne pouruoient ne ne fouroient bonnement fa/re compte rnifonnable desïïïï venus & yffiiz de la vendicion desdites rentes ne monftrer iceulxs aJoh^ deu emerit employé a lacquit et defcharge dicelle vüle et en lautre par11e desdites rentes lesdits fuppliants font chargiez auec les autres frx villes de HoDande pour le fait de feu noftre trefchier et trefame on. cle le duc Guiümme de Bauiere en fon viuant conté de Hollande cm Dieux pardoint pour lesquelles charges qui font moult grandes lesdits fupplmns lesquels de long temps lont accoulfumez LTauter repamer et frequenter marchandement noftre dit pays de Flandres ont delaiiïee la dite frequentation de marchandife et ny ofent plus vemr pour doubte dcftre prims et arreftez en corps et en biens meis^ffvm 'Va J?ourfieute de ce"lx qui a leur prouffit ont chargie la dite vüle desdites rentes et daucuns des pays de Brabant et deHaynnau et autres enuers Iequels elle eft obligiée en grand dimunicion et preiudice de Ja marchandife en noftre dit pays etferoit encores plus ie par nous ncftoit fur ce pourueu de remede conuenable dont tant noftre trefchier et trefame oncle le duc Jehan de Baiuiere feigneur du dit lieu de Dordrecht comme lesdits expofans confidere que pour les rentes deues lesdiz pays de Brabant de Haynnau faulx fuppliants ny lont pas arreftez ou executez fi quils dient nous ont requij a grand mftance pour ce eft il que nous defirans la marchandife eftre trequentée et continuée en noftre dit pays le plus habondamment que taire lepourra au bien et prouffit commun dicelliu les chofes desïus elites confiderées et fur icelles en grand et meure delrberacion ae comen auons a la requefte et pour contemplacion de noftre dit oncle donné et ottroyé et par laduis desdiz des quatre membres donnons et ottroyons de grace efpale par ces prefentes pour nous noz hoirs et fucceiTeurs contes et contelfes de Flandres aux bourgois manans et habitans generalement de la dite ville de Dordrecht et chacun deulx bon .feur et loyal faufconduit durant jusques a pPP.3 qua-  486 PRIVILEGIËN quatfe ans prochainement venans et ens lun lautre pour atout leurs neifs marchandifes et biens quelxconques venir eftre et demourer en noftre pays de Flandres par terre ou par eaue toutes les fois quil leur plaira en payant les tonlieux et deuoirs deuz et accouftumez et en noz diz pays faire et frequenter leur fait de marchandife a leur bon plaifir tout ainfi et par la maniere quilz ont accouftume par cy deuant fans ce que pour caufè des rentes viagieres ou autres esquelles la dite ville a par foy ou auec les autres villes de Hollande peut eftre obligiée enuers aucunes perfonnes desdiz pays de Brabant et de Haynnau ou autres quels quils foient non natifs ou demourant en noftre dit pays de Flandres au jour de la vendicion dicelles ils foient ou puillènt eftre arreftez ou empefchiez en corps ne en biens aucunement pourueu toutesvoies que les rentes et arrierages dicelles deues par la dite ville de Dordrecht a nos fubges de Flandres ou aux manant et habitans de noftre dit pays au jour de la dite vendicion lesdits de Dordrecht feront tenus de leur paier aux termes et felon le contenu et teneur des lettres obligatoires fur ce frês parlans fur eulx et fe faulte y auoit ils non obftant le dit faufconduit en porront eftre arreftez ou autrement pourfieuiz en nos dit pays ainfi quil appartiendra par raifon fi donnons en mandement a nos baillis de Gand Bruges IJppre Neufport de 1'eaue de la terre a Lesclufe et a tous nos autres jufticiers et officiers quil peut ou pourra touchier leurs lieuxtenans et a chacun deulx endroit foy et ficomme a lui appartiendra que de noftre prefente grace et faufconduit facent feuffrent et laiflènt lesdits manant et habitans de Dordrecht et chacun deulx paifiblement et plainement joir et vfer par Ja maniere et durant le temps deïfus dit fans leur faire ou donner ne fouffrir eftre fait ou donné aucun empefchement ou deftourbier au contraire en corps ne en biens en aucune maniere car ainfi nous plaift: il eftre fait en tesmoing de ce nous auons fait mettre noftre feel a ces prefentes. Donné en noftre ville de Bruges le xiij. jour de May Van de grace mil quatrecens vint et quatre. (Op de Plooije ftond) Par monfieur le Duc a Ia relation de confeil. Dand. Naer den Perkamenten Brief, verfterkt met een Zegel in rood Wafch, liggende in de ijzeren Kas, Lade R. No. 26. AANMERKINGEN. In hoe verre de bezondere Poorters en In- Brief melding maakt. Dit is zeeker, dat de woonders der-Steden, wegens Schulden , door Ingezeetenen der Steden , nu en dan, bij beden Magiftraat van hunne Stad gemaakt, naer zondere Handveften, daar tegen beveiligd zijn Regten, kunnen worden aangehouden,wordt, geworden; onder anderen Dendermonde , 'm met veel naauwkcurigheid , en geen minder het jaar 1497, door den Aertshertog Philips oordeel, ondcrzogt door den Heer Van Byn- van Ooftenrijk (2). kershoek (i), die zelfs van deezen onzen O) Quaft. Jur. Pull. Lib. ii. Cap. xiii. (a;M*«TSRTius Befchrijv. van Dtndermtnek , bl. 85.  vanDORDRECHT. 48? Uitfpraak van Hertoge Jan van Beieren en zijne Leenmannen, wegens de Erfvo/ging in een Schrootambt te Dordrecht. 17. Mei 1424. JOhan enz. doen cond allen luden want Vranc Ghijsbrechts zoen voirtijts een fcroedambocht Tordrecht te hebben ende te befitten plach tot enen erfleen van onfen ouderen ende na fiinre doot fo hi gheen wittachtige kinderen after en liet fo waren heere Adaem ende Martijn fijn brueders dair om tweedrachtich ende elc mevnde dat hi daer toe gericht was. Dez wij wt veruolge van beyden partyen voirnoemt hoir beyder bethoen ende befcheit fchifte an den juriften ende clercken van rechte die ons dair of weder ouerfcreuen ende lieten weten dat heere Adaem fo hi die outfte broeder was daer 't befte recht toe hadde gelijc als die wtgefneden cedulen begrepen hebben die dair of fijn ende elx van den partyen een of hadden des fo coft Harman Dircxzoen onze camerling dit voirfz. fcroedambacht tegen heere Adaem voirfz. ende belat dat ende bruyéle ruftelic omtrent vier jaer lang met onfen brieuen fo dat behoerde ende daer na vercoft Harman voirfz. dat voirfz. AANMERKING E N. Deeze Uitfpraak levert een doorflaand bewijs op , dat , toen ter tijd , de Schrootambten reeds als onverlterllijke Erfleenen wierden weggefchonken. In de vroegfte tijden fchijncn de Graaven deeze Bedieningen, alleen voor het leeven van den Bezitter , te hebben weggegeeVen. Naderhand, verlijden zij daarmede hunne Gunftelingen , en, na derzelver overlijden, hunne Zoonen. Het oudfte blijk daar van is een Brief van Graave Willem den III, gedagteckend^ Woensdag na onzer Vrouwendag ter Ligtmifle, in het jaar 1316(1), waar bij hij, wnBoudeivijn van Waes,het eerfte openvallende Schrootambagt wegfehonk, en , na dcszelfs dood , aan zijn oudfte Kind. hi volgende tijden werden zij, als Erfleenen, uitgegecven. Het oudftc overgebleeven bewijs daar van vinden wij in eenen Brief van den vierden Maart des jaars 1362 (2), waar bij Janne den Moolnaer, Hendriks Zoon , bij opdragt vanA7tf ° 48 (3) MJf. ABcnboek , beginnende mee bei foor 1468. Fol. 10. (4) Bladz. 47 en 48. (5) ResMer E. L. 6. Fol. 40 verf», en E. L. 24. ƒ#/. 32 vsrfi.  488 PRIVILEGIES voirfz. fcroedambocht Gheryt van Muylwijc die ouermids onfen leenbrieuen dair in ontfangen is gebruyct dat gelijc finen anderen medegefellen van den fcroedambocht voirfcreuen. Des Martijn voirfz. mit Snellaert Duyc en anderen finen vrienden bouen den oerdele ende fententie voirgenoemt weder veruolch ende aenfprake gedaen heeft op Gheryt voimoemt van den fcroedambocht voirfcreuen fo dat wij wt vemolge van Martijn Snellaert Duyc ende oic om onfer goeder ftat wille van Dordrecht hem enen dach van recht in tegenwoirdicheit onfer leenmannen geleecht ende befcheiden hebben als huden op datum des briefs voir ons ende onfen leenmannen in den Hage te wefen om eiken te doen ende te laten wederuaren dat onfe leenmannen kenden ende wijsden dat wij den feluen van rechts wegen fculdich waren te doen. Ende want Gheryt voirnoemt opten feluen dach mit finen befcheide ende bethoen voir ons ende onfen leenmannen daer wij te recht van leen zaten gecomen is ende Martijn nyet fo kennen wij Gheryt voirnoemt in den beften rechte van den fcroedambocht voirfz. ende gelouen hem ende finen nacomelingen voir ons ende onfen nacomelingen tot ewigen dagen dair in te houden ende te ftarcken na wtwifinge fijnre brieue die hi van ons dair of heeft tegen enen ygeliken die hem daer in hinderen of deren wilde. In oirconde enz. Datum Hage xvij. dage in Meije anno XHIIC- XXIHJ. Mieris Charterb. IV. Deel, hl. 724, des jaars 1328 (6), waar bij het bovengemelde Schroodambagt, met welk Boudewijn van Waes, in het jaar 1316, was verlijd geworden, en, na deszelfs dood , zijn oudfte Kind, van nieuws, aan Be/yen, zijne, Dogter, is gefchonken. . Men verbeelde zig egter geenszins, dat die van de tedere en bevallige Sexe deeze Bedieningen, in perzoon, zeiven hebben waargenomen. Neen , zij bedienden zig , even gelijk aanzienlijke Mansperfoonen , die meermaals daar mede begunftigd werden , hier toe van de hulp van anderen, welken men gewoon was Knaapen te noemen Zij droegen daarom , in Jaater* tijd , waarfchijnlijk den naam van Scbrootmeefters (8), welken , tot verrigting van het werk , Arbeiders , of Knaapen , in hunne plaats aanftelden: even gelijk de Munters , in onderfcheiding van de Knaapen „ Meefters Munters geheeten worden. (6! Regifter E. L. 6. Fol. 59 verfo. en E. L, 24. Fol 48 verfo. (7) Dit blijkt allerklaarft uit een Stuk van den 27. Oftober des jaars 1324. bij Ml er I s Charterb. ll.Dtei, 61. 346. i8; Dien naam draagen zij in eene Sententie of Uitfpraak , welke op den 31. Oiftober des jaars 1547. volgen zal. Ook in het Requeft van Burgemeefteren en Regeerders deezer Stad, van het jaar 1601, waarbij Twaalf van de Dertien Schrootambagten, die Leenroerig waren, in Allodiaal, of Onleanen veranderd worden.  vanDORDRECHT. 4s9 Bevel van Hertoge Jan van Beieren aan den Bailliuw van Zuidbolland, dat niemand, voor daan, in de Vierfchaar van Zuidholland, vonnis wijzen zal, dan die zijnen Eed, aan hem, in tegenwoordigheid der Stad Dordrecht, gedaan heeft. 3. November 1424. JÏ-- *?*5 v weten onfen bailiu van ZuuthoUant Jan van der Zydwinde dat ons onfe goede ftede van Dordrecht heeft doen thoenen hoe dat dycwijl aldair in onfer vierfcharen comen ende vergaderen van onfen mannen ende wailgeboren luden wt Zuutholhnt om mede vonniffe te helpen wijffen ende geuolch dair of te seuen die dair geenen eedt toe gedaen en hebben dat fij recht wijfen zul* len. In den welken te beduchten is datter die meefte rechtveerdicheyt altoes met in aengefien en wordt noch voirtganc en heeft tmde om dat te voirhoeden ter begeerten van onfer goeder ftede varl Dordrecht ende 01c om eenen ygeliken te verforgen dat hii in finen rechte niet verrafcht noch vercort en worde fo ontbieden wi v ende beuelen mit fonderfmgen ernfte dat ghij voirt aen nveamtVmfi vierfcharen en laet comen om enige vonniffen te wijfen ofte het]™ wijfen of 01c geuolch dair of te geuen ten fij dat hij v tot onfer behoeff 111 tegenwoirdicheit onfer ftede van Dordrecht eenen eet ee zworen ende gedaen heeft dat hij recht wijfen fal op finen eedt erfde lAjna finen vijff fynnen ende beter weten dat en laet niet alfo lief als Q q q ghi AANMERKINGEN. Deeze Eed, voor zoo verre die , ih tegen- geeven, met al zijn vermoo^en daar on m- Woordigheid van de Stad , dat is van de Re- leggen , om het verithil '1 ?TJa n geering der Stad, moet worden afgeleid , is tenen iStSÜleTdeXri JSfe^f" m tater» tijd dog onbekend wann/er, buiten naer de beteffifi « HfflBdTïbSj gebruik geraakt. Thands doen Mansmannen ten. Trouwens dar dit 1' 1?» i * f ? Van den Hove en de Hooge Vier/chaar van Zuid- daar vS\W*£S ^ewekeim holland alleen hunnen Eed CO, in handen van onuitgJeSn' Brief ™ffiS?L^ n""1 ^BailHuwvanZnid^anV/rf, bij zijne ren^Sv^^e^Sofek 0? ata handen van den — ts^ei^sss: ddces P^M WNa finen vUff'fynnen De Oudheid- 55A S^S^ffS^X lievende Burgemeefter Van de Spiegel heeft, in en onfen eedp Ai* La ^"m™') zijnetó^e^dejig over denO^Ï GodfZdft ï^/tg^jg *Zu £e Jïdfcbe R^n{^, pnzes oor- STNNEN ende beffen vermoigen fenoeeb deels, te reg^ opgemerkt,dat die uitdrukking, gedaen hebben enz. Wat tog ff££ï. naer zijn vijf zinnen vonniffen of oordee- Jen vijf fynnen anders beduide dm nZr len welke, in de oude Handveften, dikwerf alle oniekragten ,»ut aTTzemZt of verkeerd?3kword.t derg?,ijk■ h ^S^ ^oltk£ gevat, even of daar door Wierd aangeduid, beczigd in de Coffumen van Zuidbolland f > naer goedvinden vonniffen, zonder aan de Keet zij .eggen : ftemlfST/Sdh petten gebonde^ezijn, te vonnifen naer in defer Aantreffen nietZrklaen en zifn de regelt van billnkbeid, die men zig zeiven die fullen Heemraden ivijfen metier lem en voorfebrnft, of dergelijke,,. Zijn Wel Edel- Landts-recbt na baren vRT^WlSI beid heeft daarenboven , ten diudelijkften aan- regt derhalve, WnmtdebïK'dkïïsS getoond, dat die woorden eigenlijk te kennen zeiven voorgeteld heeft, nft de^K^ S dCn Eed " K W"Jen '''J Oudenhoven Zmdholland, U. 43» M. Balen «. 403. T3) Memoriale Ducis Jobannis 1422- 1423. Cvw iV. 32 tw/> (4/ Oudenhoven Zuidhalland, M. 4atf. '  4po PRIVILEGIËN ghi ons hebt want wij dat gedaen willen hebben. In oirconde enz". Datum Hage iijden4ach in Nouembri anno XXIIII. MJf. van de Leen- en Charterkamer. Memoriale Ducis Johannis 1423 —1424* Cas R. Pag. 74. Bij M1 e ri s Charterb. IV. Deel, hl. 741. hriU, gelijk de Latijnen zeggen , moeft door van den agttienden Maart des jaars \f£(6j, de Heemraaden gevolgd worden. Dit wordt waar bij hij zegt, voor regt te zullen houden, fclaarer , als men daar mede in vergelijking jat fcepenen ivifen fullen na horen rechten brengt eenen Brief van't jaar 1345(5), waar fa horen hantueften na horen vijf zinbij Jan van Sajfenem tot Schout van Haar- nm • vergeleeken met eene Handveft van Golem wordt aangefteld. In deezen leeft men , rinchem, van het jaar 1409 (7), volgends weidat hij het| Schourambagt zal verwaaren tot fce Burgemeefteren dier Stad gehouden zijn te "s Graaven oorbaar, na zire vijf finnen, dat is, zweerèn, dat jij de ft ad in hoeren rechten Jutmet al zijn vennoogen. Voegt hier bij eene [en helpen houwen bij haeren vijf finnen ende Verklaaring van Hertoge Aelbregt van Beieren, jat „a inhout der handveften ende bryeven. (5) Mieris Charterb. II. Deel, bl. 695- (6) Mieris Charterb. III. Deel, bl. 735f7) Mieris Charterb. IV. Deel, bl. 129. Hertog Jan van Beieren verzoekt aan die van Dordrecht, om te moogen munten, en het voordeel van de Munte, op dat hij des te beter het bedijken der overgevloeide Landen zoude kunnen bevorderen. 10. November 1424. Mieris Charterb. IV. Deel, hl. 741, Hertog Philips van Bourgondien magtigt eenige voomaame en aanzienlijke Heeren, om met die van Dordrecht in onderhandeling te treeden. Tujfchen den 8. en 23. Oclober 1425. Mieris Charterb. IV. Deel, bl. 703. Hertog Philips van Bourgondien beveftigt, als Oir en Ruwaard van Holland, de Privilegiën enHandveften van Dordrecht en Zuidholland. 11. November 1425. PHilips Hertoge van Bourgongen Greue vaii Vlaenderen van Altois ende van Bourgongien Palatijn Here van Salinis ende van Mechelen Ruwairt ende oir der landen van Holhnt van Zeelant ende van Vrieslant doen cond allen luden want onfe getmwe ftede van  van DORDRECHT4. 491 van Dordrecht ons voir hoeren rechten [a] erfhere ontfangen ende gehult hebben [£] foe fij van rechtswegen fculdich fijn te doen foe hebben wij derfeluer onfer getruwer ftede ende der gemeenre bailiufcip van Zwthollant geloift geconfirmeert ende gezworen gelouen confirmeeren ende zweren mit delen brieue alle hair rechten priuilegien hantueften heercomen ende kueren vafte van wairden ende onuerbroken te houden die die felue onfe getruwe ftede ende die ghemeene bailiufcip van Zuythollant van onfen lieuen oem hertoge Johan van Beijeren faliger gedagten ende van fijnen voiruaderen grauen ende grauinneh te Hollant vercregen moigen hebben ende hem dair toe geloift ende gefworen off hem om defer huldinge wille tot eniger tiit bij yemande laft off bezwarenilTe toequame olf aen worde gedaen 'tfii (VJvan den Roemfchen coninc van den hertoge van Glpucefter off van yemande anders wie dat hij ware dat wij hem mit onfer mogentheyt dair in bijftandich Men wefen ende hem dair off ontheffen ende pnüaften. Ende want wij voir ons onfe oir eruen ende nacomelingen onfer getruwer ftede van Dordrecht ende der baeliufcip van Zwthollant hem hoeren poirteren onderlaten ende nacomelingen dit houden willen ende gehouden willen hebben ewelike durende foe hebben wij des toirconde delen brieff open bezegelt wthangende mit onfen zegele. Gegeuen jn onfer ftede van Dordrecht vp Sinte Martijns dach jn den winter jnt jair onfs Heren M. IIIIC» vijfendetwintich. (Op de Phoije ftond gefchreeven) De mandatoDominiDucis. Naer de oorfprongkelijke Handveft verfterkt rotter. met een grm Zegei in rood ^fch, Mg. gende in de ijzeren Kas , Lade P. No. 1. AANMERKINGEN. f>] Erfhere. Deeze tijtel ftemt overéén met van Beieren, volgens welken, dees laatnVemel- dien van Ruwaard en Oir dien hij zig zei- de Vorft zijn regt op deeze Landen aan Phl ven, aan het hoofd zijner Brieven , tocichreef. lips van Bourgondien had afgelhan C6V Tam- Den Eernaam van Graave het hij aan Hertoge mer is het ondertunchen, dat ons van'deerai Jan van Braband , den geweezencn Lgtgeiloot Laatftedwil, tot hier toe , geen Aflehrift 'in van Vrouwe Jacoba van Beieren. Het was handen gevallen zij; tonnende deezen affland deezen Vorft niet zoo zeer om den naam, als alleen op het Verhaal van JEgwws de om de klem der Regeennge, te doen. Ook Roija, eenen Nederlandfchen Kroiiijldchriiver moet.het niemand bevreemden, dat de Hertog die egter na genoeg aan die tijden geleefil van Braband, aan welken ae lliddcrfchap en heeft, om daar van met zeckerheid te kunnen Steden , na t overlijden van Hertoge fan van lj>reeken. Beieren , beloofden getrouw te blijven(i), de [c] Van den Roemfchen coninc. Waar- Pnvilegien deezer Stad, gelijk die van Delft f» fehijnHik gefchiedde deeze belofte, om dit dV ai anderen (3),met beveiligde. De reden was, Huldiging ftrijdig was met het Bevel van'Kei- om dat zulks , bevoorens, te weeten op den zer Sigismund , van den dertigften Maart des veertienden Februarij des jaars reeds ge- iam's 1418(7) , waar bij Hij dien van Holland fchied was (4). Behalve, dat Jan Van Braband ^gfondigd had, geenen anderen, dan Her- ook, op den agtften Februarij deezes jaars, t0? Jan ran Leieren ' als wettigen. Graaf te alle de Privilegiën en Voorregten, zoo van het I?1}00™1™ ; ?" deszelfs egte Mannelijke Land, als van de Steden S\ gemeen, be- ffi^^&/e^^r„^mdsheeKn te veffigd had (5). & erkennen. Voords wordt de Hertog van Glou- [*j Soe fij van rechts weten fculdich fijn 00J t,bezond.cr jjP genoemd, om dat te doen. Waarfchijnlijk h>rak hij deeze taal op hlJ T- m 0jd,,was cIe L^eilüot va» Tacoba grond van den Uiteritenwil van Hertoge fan van , ereiJ' d,e Wctt,Sc Vrüuw en Öraaviq & j van dcezo Landen. fi) Mieris Charterb. IV. Deel, hl. 746e» -4-. (a) Mier 1 » Charterb. IV. Deel, bl. 760 en 761. (3) Mieris Charterb. IV. Deel, bl. 765 en 769, (4) Zie boven bl 459. (5) Mieris Charterb. IV. Deel, tl. 751. (6) Vaderl. Hijlor. III. Deel, U. 465. r\ _ _ _ J>D ' (?) Mieris Charterb. IV. Deel, hl. 477 en 478. '< 4 4 3 • x'c  402 PRIVILEGIËN Belofte van Hertoge Philips van Bourgondien, van niet uit Holland te zullen fchelden, voor dat het Oorlog met Vrouwe Jacoba gezoend, en het Land wel bewaard zoude zijn. ii. November 1425. PHilips Hertoge van Bourgongien Graue van Vlaendren van Artoys ende van Bourgondien Palatiin heere van Saiüns ende van Meenden ruwairt ende oir der lande van Hollant van Zeelant ende van Vrieslant doen cond allen luyden dat wij onfer goeder ftede van Dordrecht geloift hebben ende gelouen mit defen brieue dat wij wt onzen lande van Hollant ende van Zeelant niet fcheyden en zullen voir die tijt dat fulke oirloge ende onlede ais nv ter tijt ftaen tuffchen ons ende onfer nichten van Brabant gefloten ende gheëyndt zullen wezen ten wair. dat wij van noitfaken vten lande voirfz. moeften fcheyden fo en zullen wij nochtans wt onfen landen voirfcreuen niet fcheyden wij en hebben die felue onze lande alfo bewairt beftelt ende bezet bij onzen rade bijder ridderfcap bij den fteden van Holhnt ende van Zeelant ende namelic bij onfer ftede van Dordrecht dat fii des billic wail te vreden wezen zullen. In kenniffe hier off hebben wij onzen zegel aen defen brieue doen hangen. Gegeuen in onfer ftede van Dordrecht vp Sinte Martens clach in den winter jnt jair ons Heren M. CCCC. viue ende twintich. (Op de Plooije flond gefchreeven) De mmdato Domini Ducis. Potter. Naer den oorfprongkelijken Brief > hebbende onder uithangen, aan eenen dubbelen franchijnen Staart, een groot Zegel in rood Wafch r liggende in de ijzerm Kas, Lade R. No. 32. Philips, Hertog van Bourgondien, belooft aan die van Dordrecht te zullen betaalen de Schulden van zijnen Oom,Hertoge Jan van Beleren; af te doen de ongunft, tuffchen henluiden en die van Kr inning en en Kattendljk, ont f aan, en verdere voordeelt ge zaaken, hier toe betreklljk. 11. November 1425. PHilips van Boirgongne Greue van Vlaenderen van Artois ende van Bourgongne Palatijn heere van Saiüns ende van Mechelen ra-  vanDORDRECHT. 493 ruwairt ende oir der landen van Hollant van Zeelant ende van Vrieslant doen cond allen luyden dat wij gcloift ende gegeuen hebben gelouen ende gheuen mit defen brieue onfer getruwer ftede van Dordrecht fulke punten als hier nae gefchreuen ftaen. Eerft dat wij alle alfulke fculden als die ingefèten poirteren van Dordrecht tafter lijn om onfen lieuen oem hertoge Johan van Beijeren faliger gedachten die inden boecke vander rekeninge gerekent ende gefchreuen fijn ende dair mede gerekent was jn hertoge Johans onfs liefs oems voirfz. leuenden lijue ende dair toe die noch hair afterwefen bij moigen brengen ende bewijfen mit zegelen ende brieuen fullen betailen vp fulke ordinancye als dair aff vp die munte geraemt ende geordineert was bij onfen voirfcreuen oems leuenden lijue. Item dat wij geen van den ingefèten poirteren van onfer ftede van Dordrecht die in diensten off ampten fitten ende van onfen voirfcreuen oem dair inne gefet ende van hem geuoert hebben niet en fullen [Z>] ontfetten noch ontwaren fij en fijn eerft van haren gelde vernuecht dat fij dair vp ftaende hebben ende bewijfen moigen mit zegelen ende brieuen behoudelic dat fij altois dair aff ter goeder rekeninge comen fullen. Item dat wij onfer ftede voirfz. aff doen fullen fulke onlede ende ongunfte als ftaet ende is tuffchen die [c] van Cruningen ende van Cattendijck vp die één fijde ende onfer voirfz. ftede van Dordrecht vp die ander zijde foe dat gefchil om rechts wille toe coemt dat bij fcepenen Tordrecht gewijft is foe wanneer dat die van Cruningen ende van Cattendijck hulde ende eede ons gedaen fullen hebben. Ende wairt dat fij foe beraden waren dat fij ons geen hulde noch onderdanicheyt doen en wouden foe fullen wij mit hem ommegaen als mit den ghene die onfe vijanden fijn. Item dat wij van fuiken ongelde ende coiTectie alze daire die poirteren van onfer voirfz. ftede Q q q 3 off AANMERKING E. N. [a] Alfulke fculden. Dergelijke Belofte had dat hij van de Gelden, welken hij op het BaüHertog Jan van Braband der gemeene Steden limvfchap uitftaande had, door dc Graaflijkheid, van Holland en Zeeland, reeds eenige maanden zoude voldaan zijn geworden (3)* te vooren, gedaan , bij zijnen Brief van den [c] Fan Cruningen ende van Cattendijck. agtftcn Februarij des jaars ^(1). Tuflehen deezen en die van Dordrecht, waren, m Ontfetten. Dit was mede aan de Land- in hct iaar H»*» reeds hooge vcrfchillen gezaaten, door Hertog Jan van Braband, be- rcczen» waar van.dejoorzaak onbekend is. Dit loofd geworden, op den elfden Februarij daar alleen wee^ W1l» dat d'c van Kruiningen vier na Ca). Buiten twijfel was het op grond dee- yar! ,ollze Vroren voor Zienczee gevangen zer Belofte, dat de Wcthoudcrfchap en de ge- ™dden genomen. Die van Dordrecht fchreevcn meene Neeringen deezer Stad , met de Welge- daar °^cr c?ncn hmf > °P den vijftienden booren Mannen van ZuidhoUand, op St.Tho- Anguftus des jaars 1422, aan Hertog Jan van mas avond van het jaar 1420, te faamen over- P.ei(:rcn >..hct]l verzoekende, op den Eed, dien ééndrpeaai.dat Jm van zUminde Bailliuw hl> blJ zl'ne Jn&uldjging gedaan had, de Gevan Zuidholland blijven zoude , tot zoo lang, vangenen te ontkommeren. Jan van Beieren ' ö' beanjwoordde, den volgenden dag , deezen Brief (1) Mieris Charterb. IV. Deel, bl. 752. (2) Mieris Charterb. IV. Deel, bl. 754. (3) Actenboek , beginnende niet het jaar 1425. pag. 50. te vinden bij M. «alen, bl. 8. Deeze Jan-jan Ziidvsinde bleef het Bailliuwfchap bcklccden tot het j.iar 1431, wanneer lierman Vink van Brandenburg , volgends Laftbrief, gedagtekend den 28. Maan , hein in dien Poll opvolgde, lUgilltr Commifwnes Bour&ndsiS 14:8-1453. CwiV. m. s<)-nrp).  494 PRIVILEGIËN olf yemant anders vpgefet off gecorrigeert moigen wefen tot der hauenen diepinge van onfer voirfz. ftede ons niet onderwynden fullen enige gracie dair aff te doen. Ende wanneer defe onlede ende oirloge ftaende tegen onfer nichten van Brabant gedaen ende geëyndt fullen wefen foe fullen wij dan enen penning doen munten ende flaen in Hollant ende in Zeelant van eenre wairde ende aloy ende euen veel vp die marcke gelijcken den penning die wij fulle doen flaen in onfen lande van Vlaenderen wefen fall. Item dat wij die ondadige luyden ende perfonen die Jannes van Dordrecht ende Coenraet van Langenhufen poirters van onfer ftede voirfz. van lijue ter doot hebben gebracht in onfen lande van Vlaenderen zullen doen bannen wt allen onfen lande van Vlaenderen ende dare ouer doen richten als dat behoirt ende fullen onfer ftede van Dordrecht weder doen hebben ende ouergeuen ende leueren fuiken brieff als fij van fekeren geloften bezegelt hebben inder zoene tot Woudrichem gedadingt ende gefloten ende onfe neue die hertoge van Brabant ouergegeuenheeft. Voirt fullen wij den vier leden van onfen lande van Vlaenderen onderwijfen ende onfe vermoigen dair toe doen off onfer ftede van Dordrecht tot eniger tijt laft off befwairniffe aenquame off worde gedaen van yemande wie dat hij ware om fulke huldingen wille als fij ons nv gedaen hebben dat fij hem dair inne bijftandich fiin fullen die laft ende zwaerniffe te wederftaen. Ende om dat wij onfer goeder ftede van Dordrecht alle defe voirfcreue punten houden willen foe hebben wij des toirconde onfen zegel an defen brieff doen hangen. Gegeuen in onfer ftede van Dordrecht vp Sinte Martijns dach jnden winter jnt jair onfes Heren M. CCCC. vijfendetwintich. (Op de Plooije ftond gefchreeven) De mandato Domini Ducis. Potter. Naer den Perkamenten Brief, verfterkt met een Zegel van rood Wafch, liggende in de ijzeren Kas, Lade L. iVö. 6. Brief niet minder hartelijk, ten minden liet hij en fchadeloos te ontflaan (5); bevcelcnde inmid- het andwoord in gefchrift brengen; zijnde dat, dels, bij eenen naderen Brief van den negenën- wijl zulks in het Memoriaal van de Leenka- twintigiten Augulhis, aan beide de Partijen, om mer(4) doorgehaald is, waarfchijnlijk niet af- eikanderen geenen overlaft of hinder aan te gezonden. Niettemin'belaftte hij aan iïtexAernt doen (6). van Kruiningen, om deeze vier Poorters koft- (4) Memoriale 1422-1423- Ducis Johannis, Cas N. Fol. 52 Verft. (5) Memorial. Utf. een ingefloken Panter tuffchen Fol. 34 en 35- (6) Memorial. Utf. idem. Philips , Hertog van Bourgondien, geeft aan die van Dordrecht eenige Voorregten, tot bevordering van hunnen Koophandel in Vlaanderen. 11. November 1425. PHilips Hertoge vanBourgongen Greue van Vlaenderen van Artoys ende vanBpurgongnen Palatijn Here van Sidiins ende van Mecfre- len  vanDO RD RECHT. 49S ten ruwairt ende oir der lande van Hollant van Zeelant ende van Vrieslant doen kond allen luden dat wii onfer getrouwer ftede van Dordrecht ende horen poirteren om menigen trouwen dienfte die lij der graeffcip gedaen hebben ende om fonderlinge gunfte die wii tot hem dragen hebben der feluer onfer ftede ende horen poirteren die nv fijn off namels wefen fullen voir ons ende onfen naecomelingen fulke gracie gedaen ende rechten gegeuen als hier na gefcreuen ftaen. Eerft dat onfe poirters van Dordrecht jn onfen lande van Vlaenderen bii dage ende bii nachte als fii des te doen hebben wt horen fcepe gaen mogen vpt landt tot hore herbergen vraat ende dair fii te doen hebben ende weder wt hore herbergen tot horen fcepe den rechten wech ende off ende aen te varen la] .fonder argelift voir die clocke fönder enige calenge van den bachuwen van de Sluys beyde van den water ende van den lande oft yet dair om te verbueren. Voirt dat die poirters ende fcipluden van Dordrecht mogen varen aen die fcepen ter Sluys leggende om goet te laden ende te loflen ende weder dair aff te varen als in des te doen fullen hebben fonder verbueren enige boete tegens ons off onfer heerlicheit behoudelikc ons altoes ons rechts van onfen tollen ende tredit van den ftapel van wairden. Voirt wairt dat tot eniger tijt der poirters van Dordrecht goede off fcepe veron- ge» AANMERKINGEN. Onnoodig is het, om met veele bewijzen te- voor al Wérd deeze Haven van Hollandfche en Itaaven,dat, al van vroege tijden, tuffchen de Zcemvfche Schepen bezogt. Om dit te bevorJugezeetenen van Vlaanderen, en die van Hol- deren kreegen veele en voornaame Steden -eJ e"Z^n d » gf00t? wierd gedree- lijk Ziericzee , Rotterdam , Gornichem e« Sven. Het Verbond , dat Philips, Graaf van deren (5), te deezer tijd , dezelfde Voortaan Vlaanderen, met Florens den UI, in het jaar en Vrijheden aldaar te genieten , ïb MerC a Mrh e? «raavin Margarita , met Florens onze Stad gefebonken worden. Ons Dordrecht den Mombaar, m het jaar 1256 f», aangingen, was egter ponder die allen, geenszins de mineveren daar van reeds bewpen op. Trou- fte, cue op Vlaanderen hanael dreef. Men wens de Stftd Brugge werd naderhand eene vindt, onder haare Papieren , nog oorfpron»der bcroemdfte koopfteden van de Nederlan- kelijke Brieven van Vrijgeleide , vwïfiden waar van de bloei,en welvaart, bij ver- ters, welken de Jaannaducn vanG?cndt en nnIchciden Schrijvers, hooglijk geroemd wordt(3). dere Vïaamfêhe Steden bczoeten. De Fran] Vtrfebeiden noch verureemt worden. De redenen, die veele Steden, Landen en Heerlijkheden bewecgd hebben, om den Landsheer te verzoeken, van, bij Handveften , te moogen verzeckerd worden, datze van de Graaflijkheid niet zouden worden afgescheiden, zijn reeds beknoptelijk aangeweezen door den Heer Wagenaar (a). Niettegenftaande de Baanrodfen, Ridderen , Knaapen en Steden, op den vijféntwintigftcti April des jaars 1364 (3), openlijk verklaarden, dat zij gevonden hadden, dat men bij ouden tijden die graeffchap niet deelen en mochte nocb fcbuldicb en was te deelen , fchijnt egter die gewoonte, om bij Privilegie daer tegen beveiligd te worden, ten tijde van Keizerin Margarita, eerft in gebraik te zijn geraakt. Onder de Regeering van onzen Philips van Bourgondien, waren de Landzaaten op zulke Privilegiën te fterker gezet, naer maate hun de vrees bekroop , dat Hij eenige bezondere Steden en Heerlijkheden, aan zijne Baftaarden , om daar uit hun beftaan te vulden, bij wijze van Uitzet [s/pa/iage] , zou¬ de moogen opdraagen. Men begreep te re<*t dat het veiliger ware , met het Gemeene 1.and! en onder het bellier van één' en denzelfden Vort, veréénigd te blijven, dan daarvan afgctcheiden , en onder de magt van vreemde en onwettige Heeren gebragt te worden. Om cleezc reilen, deeden daarom onze doorzigtige Voorvaders hun beft , dat de oaaflgdeegene Meden en Slooten, die in deeze Handveft worden ongeteld, met onze Stad en het Land van ZuidhoUand ecu onverlchciden b'ghaam, op den duur, bleeven uitmaaken. M Gheen cajielemen. Het belang, dat de Stad hier 111 had, is reeds uit vroegere Handveften op te maaken (4). [éTJ Frijhede van onfer ftede wtfetten. Hoe moeijehjk het zij, om de'Paalen van het Regtsgebied der Steden naer behooren aan te wijzen , wceten die geenen, welken daar van de proef genomen hebben. Deeze moeijehjkhctd wordt in ons geval, met opzigt tot het Regtsgebied van deeze Stad , vermeerderd , uit aanmerking van de groote veranderingen die de Llizabcthsvloed van het jaar 1421. in de gefteldheid van de Landen, buiten de Muuren, en in den omtrek van de Stad geleegen veroorzaakte. Wijl de Vrijheid oflietRegts? ge- li) Bladz. 391. f3) Mieris Charterb. III. Deel , bl. 160. '4) Bladz. 446 en 479. I. Deel, bl. ur.  5oo PRIVILEGIËN lengen mogen ende houden dats te weten toten lande van Zwijndrecht ende van Papendrecht toe te waterwairt ende den dijc langes te gebied, bij deeze Handveft, verder uitgeftrckt wordt, danze tot bier toe was , zal het, tot vcrffand van zaaken, niet bndienftig weezen , eer' wij de woorden der Handveft verklaaren, naer het oude Resjtsgebied ccnig onderzoek te doen. Weinig befcheids vindt men daar van: alleenlijk is, uit het één en ander, op te maaken. dat het zelve binnen zeer enge paaien beflooten zij geweeft. Ten opzigte van den Waterkant is ons, tot hier toe, niets bekend. Moogelijk ging het niet verder, dan tot op de helft "van de Rivier: wij zeggen moogelijk, om dat ons niet gebleeken is , dat de Stad, toen ter tijd, eenig Regtsgebied op de Rivier oeffende. Het eeniglte egter, dat ons doet vermoeden , dat zij daar van in't geheel niet ontbloot geweeft zij, is , dat de Regeering, al van ouds, Makelaars op_ bet Water ftelde , die over den koop der Wijnen, op de Rivier verkogt wordende, Haan moeften (5). Belangende de Landzijde, is het buiten bedenking , dat de Vrijheid zig tot op zeekeren afftand buiten de Stads Muuren uitftrekte. Duideliik leert dit eene Uitfpraak, die door het Geregt, op den agtëntwintigftcn Januarij des jaars ^ (6), tuflehen Willem van Bezoijen, en de Stad, over eene Viffchcrij in de Merwede, gefchiedde. Bij dezelve wordt, onder anderen , gezegd : dat Willem van Befoyen ende fiin nacomelingen dair die vyffcherie aen comenJall boer vyffcherie voirz. bevyfehenfullen tot onfe ftede vrijheit toe is te weten alfo verre int water als die vrijbeyt van onfer ftede opt lant te ftrecken placb bi) tijden hertoge PVillems van Beijeren hertoge Aelbrechts foen ons lieuen bere zaliger gedachten ende dair te voren ende dat onje ftede binnen onze vrijbeyt voirz. boers waters ende vyfeherien gebruken fal tot hoeren oirbaer endè'profijt e enz. De Vilfeherij van de Stad ftrekte zig derhalve over de ondergevlocide Landen zoo verre uit, als haar Regtsgebied, voor den Vloed van het jaar 1421, Laudwaards ging. In oude Opdragtbrieven (7) van de veertiende eeuwe, wordt ook meermaals melding gemaakt van bezondere Perceclen Lands, die binnen de Vrijheid geleegen waren; dog, wijl wij van dc Belendingen dier Landerijen geheel onkundig zijn , kunnen wij daarontrend niets bepaalcn. Met volkoomen zeekerheid weet men egter, dat de Vrijheid, aan de Landzijde, zig uitftrekte tot aan de Paaien van Dubbeldam. Dit wijzen de overgebleeven Verlijbrieven dier Ambagtsheerlijkheid, van het jaar \%X% (8) en 1385(0), onweêrfpreeklijk uit. Hoe ver de Vrijheid van Dubbeldam., voorliet jaar 1421, Steêwaards ftrekte, is thands niet te bepaalcn. Zeeker is het, datze toen nader aan de Stad gegrensd hebbe, dan daar na. Men kan dit opmaaken uit eene Aanteckenirig, tc vinden in de zoo even onderaangehaalde Verklaaringen van de geleegenbeid van den Grooten Waard, zijnde van deezen inhoud: lek heb bevonden in feeckere informatie ten tijde van hertoch Philips van Bourgoingen in den jare duyfent vierbonden één ende feftich gedaen bij Gerrit van Affendelff Dirck van Swieten ende Jacob .... binnen der ftede van Dordrecht ende in den lande van Zuythollandt op de verduifterde domeynen een artijkel aldus luydende: van de viff'cberye agter de poort van Dordrecht die te gelden placb vijffpondt tsjaers bijtijden Herman Vincken bier op feggen die van Dordrecht dat mijne genaden heere tegenXüoirdicbt tot fijne blijde buldinge binnen der ftede van Dordrecht derfeluer ftede beure vrijbeyt vermeerderde te water ende te lande ende dat defe vyffcherye binnen der nyetnver vrijbeyt begrepen was waeromme defe vificherye voort in rechter almoeffen gegeuen heeft die Nyeuwcrkercken aldaer. Dog, daar laatende het Regtsgebied, zoo als het voor deeze Handveft geweeft is , gaan wij over, om te onderzoeken, wat de Hertog bedoeld hebbe , wanneer Hij zegt: dat fij bair vrijbede van onfer ftede wtfètten ende verlengen mogen en houden dats te weten toten lande van Zwijndrecht ende van Papendrecht toe te waterwairt ende den dijc langes te landewairt toten witboem toe. Daar wordt, in de eerfte plaats , gefproken van het verlengen en uitzetten der Vrijheid, te waterwairt. Dit beteckent Rivierwaards , aan de zijde der Stad, die langs de Merwede geleegen is: de daar op volgende bepaaling , toten lande van Zwijndrecht ende van Papendrecht , ftellen dit buiten bedenking. Uit kragt van die woorden , ftrekt de Stads Vrijheid, ter lengte van dc Stad, aan de Mcrwckant, tot aan het Land van Papepdregt en Zwijndregt zig uit ; Dog de vraag is , of men door de Landen van Papendregt en Zwijndregt, de Buiten- ofBinnenlanden te verftaan hebbe? of, om ons klaarcr uit te drukken , of het Regtsgebied zig uitftrekke tot aan den Buitendijk van die Landen toe? Inhet laatfte geval, zouden alle de Huizen en Erven, die buiten Dijks ftaan, onder de Stadsjfurisdictie hooren. Indien men in opmerking neemt, dat de Rivier, ten tijde van deeze Handveft, en ook nog lang daar na, veel digter aan den Zwijndregtfchen, en vooral aan den (5) 7.ie hoven bl. 164. (6) ABcnboek , beginnende met bet jaar 1425. Fol. 92. „.rArnni-iêt, ir^rt ;., 17) Aangehaald in eene Verzameling van Vcrclaringen van de gclegenthcyt van ^Vlrtmute^am "! ■Zuythollandt ontrend de flad Dordrecht hoe die flaende lande is geweeft geZffr^ndX^ l\ den ouden Menen informatien en anderen , in de Afdeeling, tot Opichnft ^e^e:/''°J'{^ Poortrecht ende vrijheid der Jlede van Dordrecht flaende lande, in een oud MJf. van den Heeie Griffier va n Al pm £ n. (8) Bij M. Daieiï, bl. 494 en 495. (9; Mieris Chartert, lil. Deel, bl. 429.  van DORDRECHT. 5or te landewairt toten witboem toe. Voirt fo hebben wij onfer ftede ende horen poirteren voirfz. geloeft ende gelouen dat wij hem in Rrr 3 ' ful„ den Papcndregtfchen, Dijk gekoomen zij, en dam (u> Jaa, dat nog verder mat, daar ziin oat, m vroeger tijd, waarlchijnlijk geene Hui- Keuren voorhanden, van den zeventienden Ken, of andereGetimnierden, buiten Dijks ge- November des jaars 1683 - on éenëntwinrifffren itaan hebben, is het ten hoogften waarichijnlijk, September 1763 , bij welken, on het bellier dat de Jurisdictie, 1toen , tot aan den Dijk toe der Zoutkceten , geleegen mecrcndcels aan en gegaan zij. En, fchoon de buitcndijklcheLaii- op den Dijk van Zwijndregt, en bekend met den en Lrven van Zwijndregt, thands gerec- den naam van Oafi- tnJVeiïkeeten wrfrhM*r\ kend worden onder het Hooge Regtsgebied fchikkingen b^fffiSr van Zuidholland, is het, aan den éénen kant, dregtfebe Veerdain van het jaar 166- bekend mauwhjks te vermoeden dat de meening van met den naam van Stadsdam, zijn begin needen Hertog zoude geweeft zijn, om, dc Rivier mende aan den Dijk van Papendrest en z,> metter tijd, door opkoomende Gorflen, ver- uitlekkende Diqnvaards naer de Stad te? mauwd wordende, dc nieuwe aangewonnen lengte van ontrend honderd en tien oï honderd Landen aan het Regtsgebied van de Stad te en twintig Roeden , zoude, gelijk fommiffen omtrekken, en, langs dien weg, de Stads meenen, ook een bewijs van de Jurisdictie Vrijheid binnen naamver paaien, dan de Hand- kunnen ojilevcrcn, indien men niet van elders yelt opgeeft, te befluiten. Aan den anderen wifte,'tgeen, op zin'tijd, bij de ftukken blijkant egter, geeft het eenigen agterdogt, waar- ken zal, dat dc Stad die Vrrhcid, om Hoof0111 Philips van Bourgondien, indien zulks zijne den cu Dammen aan den Dijk van Papendregt mecmng geweeft ware, dan niet liever zig van te maaken , bij eene Ovcrcenkomft, uitdrakUik, het woord Z)//X-, daii van Lande» bediend van den Meer van Papendregt bedongen had. hebbe : datf was alle duifterheid voor het ver- Belangende de ftrekÉng van het ReSebied. volg eensklaps, voorgekoomen. Wat hier van Landwaards, die wordt &X2KXE© zij, dit iszceker, dat de Stad, éèn-en ander- den dijk langes toten J^ trft maal, Aden van jurisdictie , met alleen over fchijnlijk moet deeze Witboom gezoet traden de Rivier, maar zelfs over de Landen buiten aan dc Ooftzijde van dc Stad , in de Heeüiïk, ,lJï PaPcnul'cSt,en Zwijndregt, ge hcid vanKraaijeftcin, zeventig a tagtigRoederi pleegd hebbe. Dus gelarttc het Geregt, bij ten Ooften van eene Kreek, bekend met den eene Keur van den agttienden Julij des jaars naam van het Banegaatje, en ontrend honI5oi(ic0, dat geene Schepen zouden moogen derd en twintig Roeden ten Weften van de togen tuffchen den Riedijk en het Groot- Raaije van BiDerfteeg. Deeze Plaats vindt llootd, aan de Paaien, maar in het Diep op men aangeduid in eenè geteckende Kaart, welde Pvivicr. Waar uit te gelijk kan. worden ke de Grenspaalen van Kniaijeftein aantoont, opgemaakt, dat dat gedeelte der Rivier, dat zoo als die, bij eene Overéénkomft tuflehen van het Groothooid, tot. aan het Dergfche de Graallijkcids Rcckenkamer en de Ingelanden Hoofd , buiten de Riedijldche Poon, zig uit- dier Heerlijkheid, in hetjaar 1^61, bepaald ziin. ihekt, met aan het Regtsgebied van den Bailliuw Dit is het ecnigfte Stuk, 't welk , nevens ons en de Mannen van dc Merwede , gelijk lom- Privilegie , van den Uithoorn gcwa<* maakt tijds beweerd is, maar aan dat van den Hoofd- Moogelijk heeft die Kil, die nog hedendaags Ulhcieteu de Schepenen deezer Stad onderhoo- het Gat van den Witboom genaamd wordt rigzij. Opdien grond, gelijk de Klephoeken uit- en welke op de gedrukte Kaarten van den Wijzen, beloofde het Geregt, op den drieën- verdronkenen Zuidhollandfchen Waard te vintwintigftcn Octobcr des jaars 1631, eene be- den is, daar wan haaren naam ontleend looning, tot ondekkmg dicrPerlboncn, welken Hoe nu deeze Verlenging der Vrijheid moet den Reep van dc Veerpont, tuflehen deeze begrecpen worden , zullcif wij kortclijk aanStad en Zwijndregt, aan ftukken hadden gefnee- wijzen. Men heeft in opmerking te neemen den. Op den dncëntwmtigften Junij des jaars dat, naer onze gedagten (12), inhet jaar ia* I 1671, het het eene Publicatie afkondigen, tegen de Dijken , op meer' dan ééne plaats zijn het beichadigen van den Reep van de Papendregt- doorgebroken. Waarlchijnlük is er eene breuk fcheVccriiont.Opden vijlden Julij des jaars 1644, gekoomen bij of ontrend den Withoom. Een werd aan de ischuitevoerders van Papendregt goed 1'tuk Diiks bleef derhalve met het Oofteen Zwijndregt verbooden , geene Paflagicrs aan lijk deel van de Stad veréénigd. Dien Dijk boord van verbijvaarcndc Schepen te zetten of bragt Philips van Bourgondien onder de Vrnvan boord te haaien, zonder die aan de Stad beid van de Stad , te weeten van de Stad af, te-brengen. Op den vierden Januarij des jaars tot aan den Witboom toe. Langzamerhand 1659 , kreegen alle de op Stroom liggende Sche- egtct is deeze Vrijheid te niet geraakt, wijl pen bevel, van geene bceftcn uit den onder- dit ftuk Di;ks , allengs , door hooge Vloeden gevlocidcii Alb allenvaard te vervoeren. De en zwaare Stormwinden . wierd vvcggefpoeld, Magirtraat maakte zelfs ook beftellingcn op het zijnde , lcderd eenen onheuglijken rijd f daar Wagenveer tullchcn Zwijndregt en Rotter- van geene voedtappen meer overig. In de zestiendo) Regi/lervan Fublicatien, gedaan federd het jaar 1579, tot het jaar 1627., gequot. A. 5. Fol. 12. (11) /ic Hefot. van den Oudraad van den 24. Maart 1650, 26. en 2S. dueiiSu i6>m. (12) Zie W. 469 en 470.  502 PRIVILEGIËN fuiken rechten als hi [e] opter Mazen hebben ende bibrengen ende bethonen mogen biftandich fullen wefen dat hem die na horen brieuen ende bethone gehouden worde onuerbroken. Voirt hebben wij onfer ftede geconfenteert ende confenteren dat fij die achte binnen onfer ftede fullen mogen kiefen na [ƒ] haercomen twee jaer lang duerende na der tijt die onfe lieue oem hertoge Johan van Beijeren zaliger gedachten onfer ftede gegeuen heeft ende daerentenden duerende tot onfen wederfeggen. Item waert dat tot eeniger tijt yemant wt onfen gerechte binnen onfer ftede van Dordrecht wtlandich of afliuich worde ende wij dan ter tijt jn onfen lande van Hollant niet en waren fo hebben wij geconfenteert ende gegeuen confenteeren ende gheuen mit defen feluen brieue dat onfe fcout mitten goeden luden wt onfen gerechte dan fullen in des ghenen ftede dien aflivich of wtlandich waer geworden mogen enen anderen kiefen die onfe fcout dan eeden fal om daer mede recht te mogen doen gelijc als mitten anderen ter tijt toe dat wij een ander gerecht gefet fullen hebben. Ende om dat wij onfer goeder ftede voirfz. ende alle horen poerteren voer ons ende onfen eruen jn den voirfz. poinéten geloeft hebben te ftarcken ende te houden onuerbroken fo hebben wij des te van het Hoofd , Öoftwaards aan, agrer het Schuitenvoerders Huisje ; ten einde daar door aan te duiden, dat men, in vroeger' tijd, den Dijk langs , tot aan den Witboom toe, ter handhaaving van het Regtsgebied , plag voord te treeden. Maar vvelligt zou' iemand , in den eerften opllag, kunnen denken, dut de Uitzetting van deeze Vrijheid niet wel overéén te brengen zij met het Regtsgebied van de Merwede , 't geen, van vroege tijden, aan de Stad grensde. Dog men moet in opmerking neemen, dat de Vrijheid zig niet verder uitftrekte , dan den Dijk langs, binnen welken de Heerlijkheid Merwede geleegen was. Dit bewijzen de buitendijkfche Gronden, zijnde de Gronden benoorden den ouden Dijk geleegen , welken aan de Graaflijkheid, en niet aan de Heeren van de Merwede, verbleeven zijn. Men behoeft de oude Kaarten en Grensfchcidingen , van de Gorflèn en Aanwaflen, behoorende tot de Heerlijkheid Merwede, flegts met eenige aandagt in té zien, en men zal hier van een behoorlijk denkbeeld kunnen krijgen. Maar, wijl dit Privilegie, in dit opzigt, thands ter tijd , ftilzwijgends , door den ondergang van deezen Dijk, al zijn kragt verlooren heeft, flappen wij van dit punt af, zullende aan ons, in het vervolg, gepafte geleegenheid voorkoomen, om de Paaien van het Regtsgebied, langs de Landzijde der Stad, naer behooren aan te wijzen. '[e] Opter Mazen. Verftaat daar door dat Regt, 'tgeen gemeenlijk het Maasregt, of het Regt der Maaze, geheeten is ; waar van wij bevoorens (15) hebben gefproken. [ ƒ ] Na haercomen. En dus op den zelfden voet, (tp Verbaal van het gebefoigncerde bij de Heeren Commifarifen, op het fluk van de Vijfcherijcn cn opkoomende Landen &c. in den verdronken IVaard van Zuidholland, in het jaar I52i*«l522- rol. 2 verfo en 3 verfo. (14; Vcri,aai van Informatici! en Infpectien &e. van Jan de Barrijin 't jaar 1525, geformeert , rankende den verdronken IVaardvan ZuidhoUand, Fol. 97. (15) Bladz. 183. tiende eeuw vond men daar van egter nog overblijflèls, wijl in een verbaalQ13), ter Graaflijkheids Reekenkamer bevuilende , van een Stuk Dijks, die een Overblijflel was van den ouden Dijk , melding wordt gemaakt. Want dus leeft men; Item dair an foe compt dat ambacht van Crajeftein — ende mach 't zelue land ende aenwafjen groot -wefen bij raminge x L. mergen of daeromtrent ende es altift lant geweeft ende alfoe gebruyej zedert den inbreek maer daer es nv meer anwas dan 't placb ende daer ftaet noch een eynde van den dijck die bij ftaende lande ftont. En wijders: Item — begint llouweningen daer nocb een fluk van den ouden dijk ftaet mit eenen peerboom daer diverfebe luyden inne geërft zijn. Hier van leezen wij nog in een ander Memoriaal (_ 14): De grond van dit ambacht (Kraaijeftein} bij J. van Barry — geuiftteert zijnde heuind dat in de griend of groent van dien en deur dezelae vuyt en oeften meell na den westen leyt ende loept een hoichte dat men aldaer feyt te wefen tjiael van den ouden ingebroecken dijk deur faulte van den ommerinck deiwelke dit ambacht metten anderen ambochten daer onder gelegen inundeerden ende tblijc't bij oculaire infpeSlie datter deurgaende meer hoich bruyebaer vuyterlands es aen de noortzijde van defen dijck ftael ter Mertven waert dan aen de zuydzijde ten lande waert inne. Moogelijk worden de overblijffels van het Regtsgebied over deezen Dijk nu nog bewaard , in eene gewoonte, die jaarlijks , bij het omgaan der Paaijing, in agt wordt genomen. Niet flegts gaat zij buiten de Riedijkf'che Poort , maar tot aan den uiterften kant  van DORDRECHT. 503 te getuge etc. Gegeuen in onfer ftede van Dordrecht op Sinte Mertynsdach jn den winter anno XIHJc xxv. MJf. van de Leen- en Charterkamer. Regifter Hertog Jan van Beieren ènFrouzve Jacoba, ende Hertog Philips van Bourgondien 1420— 1433. in Beijeren X. Cas F Fol. 82 verfo. En wijders bij Mieris Charterb. IVDeel, bl.803. M. Balen, hl. 526. voet , ais bij Handveft van den twéeëntwin- hand, egter ingetrokken, wanneer de wiis vin tigften Juny des jaars 141.8, voor den tijd van Verkiezing, bij den Zoen van AelbrèT S flen jaaren door Hertog Jan van Beijeren, was Beijeren van het jaar ,395. ooSeS toegeftaan(i6). DitGunftbewijs werd, nader- (17j, wederom werd itiievoerd ê (16) Zie tl. 427. (17) Bladz. 354. Hertog Philips van Bourgondien belooft aan die van Dordrecht, den verdronkenen Waard te zullen herdijken, en ten dien einde, onder zeekere voorwaarden, te zullen verfchajfen Agtentwintig* duizend Kroonen. 11. November 142$. Mieris Charterb. IK Dê€Ï> bl. 804. Hertog Philips van Bourgondien hevefligt, aan de Minrebroeders van Dordrecht, eene eeuwig duurende jaarlijkfche Rente van Veertien Ponden, hunluiden, door zijne Voorvaders, gefchonken. 19. November 1425. PHilips Hertoge van Borgongen &c. doen cond allen luden dat wij om Goids wille te voerften ende om beden van funderlingen vrienden geconlirmeert ende geuefticht hebben confirmeeren ende veftigen met defen brieue alfulke gracie ende ghifte als onY01™aders £Tauen ende heren te Hollant den mynrebroederen in onfer ftat van Dordrecht ouer lange tijden gegeuen ende gedaen hebben allo van xmj. gg Hollants jairïiker renten ewelic duerende fo dat wij hem gelouen voir ons ende onfen nacomelingen heren van Zuythollant dair in te houden ende ftareken na inhout hore brieue die fij dair of heb-  5o4 PRIVILEGIËN hebben. In oirconde etc. Datum Tordrecht den xixdendach in November anno XXV. MJf. van de Leen- en Charterkamer. Regifter Hertog Jan van Beijeren en Vrouwe Jacoba, ende Hertog Philips van Bourgondien 1420— 1433. in Beijeren X. Cas F. Fol. 84 verfo. Hertog Philips van Bourgondien beveiligt, als Ruwaard en Oir van Holland, de Privilegiën en Vrijheden der Munteren en Werkluiden. 20. November 1425. PHilips Hertoge van Bourgondien Greue van Vlaenderen van Artoys ende van Bourgoingen Palatijn heere van Salinis ende van Mechelen ruwairt ende oir der lande van Hollant van Zeelant ende van Vrieslant doen kond allen luden dat wii om fulke dienften als die munters ende werclude van onfer munten van Hollant onfen feligen voiruaderen tot veel tiiden gedaen hebben ende ons offtGod wil noch doen fullen hem geconfirmeert hebben ende confirmeren mit defen brieue voir ons ende voir onfen nacomelingen hem ende horen nacomelingen [a] fulke preuilegien rechten ende vrijheden als onfe lieue ende geminde oudeuader hertoge Aelbrecht van Beijeren greue van Henegouw van Hollant &c. feliger gedachten mit fijne brieuen dair fii ons lieffs oems hertoge Johans van Beijeren {Tj confirmatie aff hebben hem Voirtiits gegeuen heeft te gebruken in alre manieren als die felue brieue inhouden dats te weten binnen onfer munten ende dair buten werkende of niet werkende. Ende ontbieden ende beuelen onfen getrouwen fcout burgemeefteren fcepenen ende rade van Dordrecht ende voirt allen onfen rechteren ende dyeneren ouer al in onfen landen van Hollant ende van Zeelant dat fii den feluen onfen munteren ende wercluden defe vriheden laten gebruken nae inhouden hore brieue voirfcreue ende hun die houden ende doen houden vaft ende geftade fonder hun enigen hinder off letfel dair in te doen in enigerwijs. Ende wairt dat hem hierenbouen enigen hinder gedaen worde dat wouden wii aen dien houden ende verhalen als aen den genen die ons van onfer heerlicheit verminderen woude fonder verdrach. Voirt fo ontbieden wii onfen muntmeyfters van Hollant die nv fiin off naemels wefen fullen dat fii hemluden laten hebben ende gebruken fulke cuftume ende heercomen als fii die tot defen dage toe gehadt hebben ende des niet en laten want wiit alfo gedaen willen hebben. In orconde defen brieue bezegelt mit onfen zegele. Gegeuen in on- M Zie dezelven hier boven bl. 280, 377, 383. [b] Te vinden op bl. 463.  vanDORDRECHT. 5o5 onfer ftede van Dordrecht vpten twintichften dach van Nouembri jnt jair ons Heren MCCCC. viiffendetwinuch. nouembri (Pp de Plooije ftond gefchreeven) De mandato Domini Ducis. Potter. Naer den oorfprongkelijken Brief, hebbendé onder uithangen, aan eenen dubbelen franchijnen Staart, een afgebroken Zegel in rood Wafch, beruftende in de Muntkamer van Holland. Hertog Philips van Bourgondien geeft de Maat in zijn Tolhuis te Dordrecht, aan zijnen Dienaar Jan van Dijk. 26. November 1425. Mieris Charterb. IV. Deel, bh 808. Hertog Philips van Bourgondien geeft de Tol te Dordrecht, in eene eeuwige Erf pagt, aan die Stad, om Vierhonderd Gouden Franfche Kroonen 's jaars, in erkent eniffe van genoot en dienften, zonderling in den Strijd voor Brouwershaven. 15. Maart 0 1426 Mieris Charterb. IV. Deel, bl. 829. De Regeerders van Dordrecht belooven de Vierhonderd Gouden Franfche Kroonen, voor de Pagt van den Tol, op de voorfchreeven wijze, te zullen hetaalen. 15. Maart 1426 Mieris Charterb. IV. Deel, hl. 830 AA NMERKINGEN. Wijl de twee laatftgemclde Bneven niet zijn ken , maar dat zij , zoo uit dien hoofde -!S T^^ÏT^ van de als int kragt van he daarbijkoon emde StapelLeenkamer aanwijzen, hebben wi het vol- regt, teveel gezags , in het imk vaneen doende geoordeeld, van alleen hun' korten In- Koophandel, loude kriigen. Her»" Philips houd op te geeven, Wat de reden daar van hoe «*t anderszins de gnuif oSS ware, durven wij met valtehjk bepaalcn. Mis- zoekende, is waarfchijnlijk, oWfflelS ch.cn begreep men, dat de Stad met alleen den , die hem hulde begonden te doen. tot het te veel voordeels uit deezen TqJ zoude trek- intrekken van deezeBrieven, aangezet geworden. S s s  5o6 PRIVILEGIËN Hertog Philips van Bourgondien vergunt aan zijnen Muntmeefter, GoodfchalkTyelman Oöms zoon, dat de Wijnroede van de Stad Dordrecht, die hij voor zijn leeven behield, na zijnen dood, koomen zal op zijne Egtgenoote Margarita van Alkemade en hunnen Zoon Florys. 15. Maart m. 1426 Mieris Charterb. IV. Deel, bl. 830. Brief van den Roomfchen Koning Sigismund\ aan die van Dordrecht, waar bij Hij kennis geeft, dat Holland, Zeeland enz. door het overlijden van Hertoge Jan van Beieren, aan hem en het Roomfche Rijk vervallen waren. 18. Oclober 1426. Mieris Charterb. IV. Heel, bl.%67. Hertog Philips van Bourgondien geeft, aan die van de Nieuwe Landen van den Rij derwaar d, vrijheid, om, voor daan, hunne Heemraaden, op St. Pieters dag ad Ca the dram, binnen Dordrecht, en niet op den Waal dam, gelijkze tot hier toe, volgens de Handveften, verpligt waren, te moogen kiezen. 13. Februarij lA PHilips Hertoge van Bourgondien Graue van Vlaenderen van Artois ende van Bourgondien Palatijn heere van Salins ende van Mechelen ruwaert ende oir der landen van Hollant van Zeelant ende van Vrieslant doen condt allen luden want ons goede luden vuyten nieuwen lande van Rijderwaert voortijts van feligen onfen voorvaer- deren  vanDORDRECHT. 507 deren eene \_d] hantuefte vercreegen hebben om dat felue lant mede te bedriuen welcke hantuefte in eenen poincten onder andere inhoudt üls dat die dijckgraue metten geenen die tot vijff morgen lants ofte nieer in den feluen landen gegoet zijn alle jaers aldaer vergaderen fullen optie Waeldam op [b] Sinte Pieters dach ad Cathedram om nije heemraden te kiefen nae ordonnantie der hantuefte voirfz. foe hebben wij om oitmoedichs veruolchs wille onfer goeder poerteren van Dordrecht die in den voorfz. landen meeft bouen anderen kenlijck gegoet zijn ende den gemeenen gueden luden voirfz. gegonnet ende geconfenteert gonnen ende confenteren mit defen brieue ouermits dattet op Sinte Pieters dach voorfz. altoes winterlijck ongelegen onbequaem ende ongenuchlijck is te reyfen dat zij voortacn metten dijckgraue die heemraden fullen mogen kiefen ende fetten opten dach voorgen. binnen onfer ftadt van Dordrecht gelijk als zij opten Waeldam doen fouden fonder yet daer aen te misdoen ende fonder eenige inbreekinge der andere hantueften voirfz. foe dat die felue oude hantueften in allen anderen poinéten hoer voller macht hebben ende behouden zal alle argelift vuytgefcheiden. In oirconde delen brieue bezegelt mit onfen zegele hier aen gehangen. Gegeuen in onfer ftadt van Dordrecht opden derthienden dach van Februario int jaar ons Heeren M. CCCC. zes ende twintich na den lope van onfen houe. (Op de Plooije ftond gefchreeven) De mandato Domini Ducis. Potter. Mieris Charterb. IK Deel, £/. 874. Hotlandfch Placaath. II. Deel, bl. 1583. Van der Eyck Handveften van ZuidhoUand, bl. 280. j. van Oudenhoven Zuidholland, bl. 255. AANMERKINGEN. \a] Hantuefte. Verftaat daar door de Hand- de zoo even aangehaalde Handvefre genaamd velt, vau Hertoge Aelbregt van Beieren, van Pietersdacb in Zulle, zijnde den Tweeënden negenden December des iaars 1403 (1). tvvintigflen dag van Sprokkelmaand (V). [b~\ Sinte Pieters dach ad Cathedram. In (1) Mieris Charterb. UI. Deel, bl. 786. VanderEyck Handvegen van Zuidholland, bl 278 en 380. j. van Oude hoven Zuidholland , bl. 253 en 254. (2) Zie boven bl. 387. Hertog Philips van Bourgondien fielt Willem Buis aan, tot Dienaar van den Kolve en van den Zwaar de, te Dordrecht, en in het Bailliuw fchap van Zuidholland. 17. Februarij \fff Mieris Charterb. IV. Deel, bl. 874. SSS2 Hefm  508 PRIVILEGIËN Hertog Philips van Bourgondien geeft aan debeflooten Nonnen te Dordrecht, die door den Oorlog en den Watervloed geweldig verarmd waren, tot onder f and Twintig Schilden 's jaars. ii. Maart 'ü6. I4«7 Mieris Charterb. IV. Deel, hl. 876. Laflbrief van Hertoge Philips van Bourgondien, verleend op Willem van den Couljler, om, binnen de Stad Dordrecht, te ontfangen het Pondgeld van alle Koopmanfchappen en Goederen, die de daar in gemelde Stroomen op en neder zullen gevoerd worden. 14. Maart 1 1427 PHillips &c. doen cond allen luden alfo wij mit onzen gemeenen rade ende goeden fteden van Hollant ende van Zeelant ouercomen ende gefloten fiin een gelet pontgeit dat men gemeenlic geuen fal van allen comanfcippen ende goeden die vp ende neder geuoert worden bij der Marwede ende f>ij der Maze ende voirt te Zeelant wairt ende van danen comende ende dair omtrent om onze goede lude van wapenen mede te houden ende te loenen die vp onze blochuyfen tender den IJfel in den fcepen tenden der Lecke ende oic in der Merwede ende anders wair om den ftroom bouen ende beneden te veyligen leggen zullen fo hebben wij beuolen ende beuelen mit defen brief Willem van der Coulfter dat voirfz. pontgeit van onfer wegen in te bueren ende te ontfangen in onfer ftat van Dordrecht ende dair omtrent van allen comanfcippen goeden ende perfonen die die voirfz. ftromen vp ende neder ende wt ende in varen zullen alfo groot alfe vele ende in fulker maten als dat geraemt is ende wij hem befcreuèn in eenre bezegelder cedule ouerleueren zullen om dat onfen getruwe treforier mit goeder bewijfinge volcomelic te leneren die dat voirt in onfen oirbaer keeren ende onfe foudenaers voirfcreue dair mede betalen fal ende ons goede rekeningen ende bewijfingen dair of doen tot alre tijt etc. Ende wair yement die dat pontgeit van fijnen goede niet en betaelde in der manieren voirfz. of dair mede weciiuoere fonder betaelen heymelic of openbaer die foude dat goet verbueren tegen ons ende die fcipper diet voerde fiin fcip. Ontbieden dair omme ende beuelen ernftelic onfen getruwen fcout burgemeyfteren fcepenen rade ende achten onfer ftat van Dordrecht dat fij Willem onfen diener voirn. hier in gunftich vorderlic en bijftandich fiin ende hem van onfen wegen ftiuen ende fterken dit  vanDORD RECHT. 509 dit voirfz. geit te ontfangen die ouerhoerige «en te taflen ende die verbuerde goede aen te veerden ende die tot onfen behoef te houden ende onfen oirbaer daer mede te doen fonder meer geboits van ons dair of te verbeiden. Ende hier of zullen wi Willem voimoemt voir fijnen cofle ende arbeit doen ende alfo vele geuen te wedden als ons ende onfen rade dat redelic ende mogelic duncken fal durende tot onfen wederfeggen. In oirconde etc. Datum Tordrecht vp ten xiiijdcn dach in Maerte anno XXV]. fecundum curfum. MJf. van de Leen- en Charterkamer. Regijler CommiJJhnes Officieren Hollandie Zeelandt e et FriJie B.R. Cas N. 1425 — 1427. Fol 23 verfo. AANMERKINGEN. Naer maate 'sLands Vorften meer'en meer' langs de Stroomen gevoerd wordende, tot in fchulden raakten , en 's Lands Schatkift goedmaaking der Oorlogskoften , te beuren, door geduurige Oorlogen uitgeput wierd, Wanneer die van Amfteldam, inliet jaar 1416, moeften er ook, van tijd tot tijd, nieuwe Be- door de Schotfche Kaapers zeer ontraft wierden, laftiiigen, waar van men, in vroegere jaaren, fcreegen zij vrijheid, om Volk en Schepen onkundig was, worden ingevoerd. Van zulk te moogen uitzenden, en de OnkofTen te vineene foort was het Pondgeld, daar de boven- den, uit een POJS'TGELT op alle fcepinge ftaande Brief van fpreekt , gelijk wij kunnen ende goede die van der zee comen ende ter opmaaken, uit eenen Brief van Philips van Bour- zeeviairt varen (4). Meermaals egter wordt gondien, van den vierentwintigften December de benaaming van Pondgeld, ook aan allerdes jaars 1425CO, waar bij hij belooft, de hande foort van Belaftingen en Ongelden, gePondgelden,zoo ras het Oorlog zoude ophou- geeven (5). In het vervolg zullen wij zien, den , weder te zullen aflchafFen. Deeze Be- dat het regt van Exue of Ijfue , dikwijls met lafting draagt waarfchijnlijk dien naam, om dien naam beftempeld word. Bekend is ook het datze, naer 't gewigt der Goederen en Koop- Pondgeld, dat, in fommigeAmbagtsheerlijkhemanfehappen, gevorderd werd. Kiliaen (a) den, wegens den Verkoop der vafte Goederen, fchijnt niet afkeerig van die gedagten, wan- gevorderd wordt. Bekend, onder onze Stedelijke neer hij hetPond-gbeld vertaalt, ExaBio in li- Laften, het Pondgeld op de Graanen ,de Moohras, dat is , eene Belafting op de Ponden, lenfteenen, en wat dergelijken meer' ziin. Voor Met dit woord ftemt volmaaktehjk overéén het het overige verdient het eenige opmerking, dat Pondagium der middeleeuwen, 't welk eene deeze Willem van den Couljler, op den eerften Schatting geweeft is, die de Koningen van Oétobcr hier na volgende, van den Hertog geEngeland, van ieder Pond der uit- en inkoo- magtigd wierd, tot "het aanftellen van een'Permende Koopwaaren , plagten te heffen (3). fbon , die dit Pondgeld, voor hem, te GottdSoortgelijken laft begon men , onder die be- chem ontfangen zoude (6). naaming, te deezer tijd , van de Goederen, (1) Mieris Chartert. IV.Deel, LI. 812. {2) Etyniolog. in Pond-gheld. (3) Zie Spel man Glofar. in Pondagium. (4} Mieris Charterb. IV. Deel, W. 370. (5) Mieris Charterb. III. Deel, bl. 716. IV. Detl, bl. 364, 63S. (6) Mieris Charterb. IV. Deel, bl. 899.  510 PRIVILEGIËN Philips, Hertog van Bourgondien, bevefligt de Privilegiën en Voorregten der Munteren van Holland, die Hij naer Zevenbergen had over gebragt. 21. April 1429. PHillips hertoge van Bourgondien Graue van Vlaenderen van Arthois van Bourgondien ende van Namen Palatiin heer van Salinis ende van tvlechelen mwairt ende oir van Henegauw van Hollant van Zeelant ende van Vrieslant doen cond allen luden alfo die munters ende werclude van der munte van Hollant voir hem ende horen nacomelingen van faligen onfen voiruorderen graue te Hollant voirtijts enige preuilegien van rechten ende vrijheden verworuen ende vercregen hebben die wij den feluen voirt mit onfen brieuen geconfirmeert hebben fo is onfe wille ende meyninge dat die voirfz. werclude ende munters der feluer vrijheden mede gebruyken ende genieten zullen bynnen onfer ftede van Zeuenbergen dair wij nv ter tijt onfe munte geleyt hebben in alre manieren als hoir brieue die fij van faligen onfen voiruorderen voirfz. dair of hebben dat clairliker wtwijfen ende begripen. Ontbieden dair om ende beuelen onfen getruwen cafteleyn rentmeefter fcout burgermeyfteren fcepenen ende rade onfer ftede van Zeuenbergen ende anders onfen officyeren boden dieneren ende goeden luden aldair dat fii den feluen onfen munteren ende wercluden defer vrijheden laten gebruyken ende genieten na. mmmmmm^êmê-mm mms m%§mêsm§mmmB AANMERKINGEN. De reden, waarom Philips van Bourgondien regelde loop van het Geld den Ingczeetenen de Munt van Dordrecht naer Zevenbergen over- tot geen gering nadeel (trekte , begonden zig, bragt, moet waarfchijnlijk in de onéénigheden, te deezer tijd, met het Muntweezen allengs (ji) die tuflehen de Stad en den Hertog, te deezer meer' te moeijen. Hier vooren (3) hebben wi} tijd, waren opgercezen, gezogt worden. Het reeds eenen Brief te voorfchijn gebragt, waar Appointement, dat, hier na, op den dertien- bij Hertog Jan van Beieren aan onze Stad een den Mei des jaars 1430, volgen zal, doet ons verzoek deed, om te moogen munten en zijne vermoeden, dat de VVethouderfchap den Munt- Muntmeelters te laaten werken. In een Stads meellercn eenig Verbod, ten opzigte van den Regiller vindt men eene Belofte, van BurgeMuntflag, gedaan hebbe. Dit was waarfchijn- meefler, Schepenen, Raaden, Agten en Gelijk den Hertog niet naer den zin, wijl hij zig meene Neeringen, gedagteekend den drieënzeekerlijk bevoegd zal gereekend hebben,om, twintigften April des"jaars 1423(4) , waar bij met het Muntweezen, als met één der voor- zij belooven de Muntmeelters te zullen fterken naamfte deelen van zijne Regalien, naer eigen in het liaan van Zilveren Penningen y welken goedvinden en zinlijkheid te werk te gaan. Dan Hertog Jan den zeiven, bij een bczonder 13eonze Voorvaders, fteunende op de Handveft vel van den drieëntwintigiten Julij des voorvan Jan van Beieren, van den twintigften Junij gaanden jaars (5), bevolen had te munten, des jaars 1418(1), waar bij beloofd was, van Uit eenen ongedrukten Brief van den negende munte tot gheenre tijt te openen noch ordine- tjenden Januarij des jaars ^ (6) blijkt, hoe ren aan hi confente en ordtnantife van de hoeft- c„ , ,. , 1431 , .„ 1 „„_ fteden, welligt bemerkende , dat deLandshee- zeer onzen Stedelingen het regt der Munteaan ren daar aan niet voldeeden , en dat de onge- het harte §in§- Het verIeSSen daar van naer Ze- (1) Zie hl. 452. (2) Een treffend bewijs vindt men daarvan in hut Menboek, beginnende met het jaar 1425. Fol. 81 verfo ; waar in, op den 22. Maart des jaars 1431, aangeteekend ftaat: dat, wanneer de Raaden en Treforier de Muntbufle, op St. Geertendag van dat jaar, opnamen, zeekere Perfoonen uit het Geregt, de Agten en de Gemeente, gekooren wierden , om, en wel naer ouder hercomen, die mede te overzien. (3; Bladz. 484. (4) rfStcnboek , beginnende met het jaar 1403. Fol. 203 et 204 verfo. (5 M' "-is Charterb. IV. Deel, bl. 646. (6) fe vindenm het Eerfte Memoriaalboek van dtnLcenhovt iB.Mei 1520- 27.Maan 1564.6'*//. Cur Ca*T r»/.!04 verfo &feqa. (van Ae Copij.) ^ur.uasf.  van DORDRECHT. 511 na inhouden hoire brieue voirfz. ende hem die houden ende doen houden vaft ende geftade fonder hem enigen hinder of ïetfel te doen in eniger wijs. Oic mede ontbieden wij vorder onfen muntmcefters van Hollant die nv fiin of namels wefen zullen dat fii hem luden aldair laten hebben ende gebruyken fulke cuftume ende hercomen als fij tot defen dage toe gehadt hebben na Wtwijfinge hoirre brieue voirfz. In oirconde defen brieue bezegelt mit onfèn zegele hier aengehangen. Gegeuen vpten éénendetwintichften dach in Aprille int jair ons Heren M. CCCC. negenendetwintich. (Op de Plooije ftond gefchreeven) Bij mijnen heer den Hertoge Bij heer Roelant van Wtkercken Guvernoir ende Boudijn van Zweeteil Trezorier van Hollant &c* De Zweeten. Naer den oorfprongkelijken Brief hebbende onder uithangen een afgebroken Zegel in rood Wafch,aan eenen dubbelen franchijnen Staart, heruflende in de Munt kamer van Holland. Zevenbergen ftafc hun zoodaanig in den krop , den derden Augurms des iaars 1420 M dat zij verfcheiden Munters, die daar gingen bevolen wierd, eenen Brief van Phfc ™ werken, iri eenige Roeden Muurs verweezen, Bourgrindien, van den negehëatwintisTtcn hi'lii zoo als ons dc Sententie van Ilabella van Bour- bevoorens, inhoudende een Bevel aahde Mum- gondien, van den twintigften December des meeftcren, om, naer zeeker gehalte,eenGou- jaars 1444, nader leeren zal. den Schild te liaan, in het Stads Regifter in Op welken tijd de Munt weder herwaards te fchrijven. In een Memoriaal van de Leen- gebragt zij, kan, bij gebrek van Berigten, niet kamer (8) is nog voor handen een Laftbrief van naauwkeung bepaald worden. De zoo even den vierden December des jaars 1409 waar bii aangehaalde Brief van den negendenden Ja- Jan van Braband, door Hertog Philips van Bour- nuarij des jaars ^ geeft geen gering vermoe gondien, gemagtigd werd, om, binnen de Stad den, datze toen weör binnen deeze Stad geplaatft „ v£™erSen •> Gouden Muntfjiccien te moogen Ware. Zelfs vinden wij aangeteekend, dat, op nimcn' (7) ABenboek, beginnende met het jaar 1455. Fel. 60. (3j Commiffiones Bourgondla 1428—1453. Cas N. Fol. 9 verfo. Uit trek fel uit eene Handveft van Hertoge Philips van Bour gondien en Vrouwe Jacoba van Beieren, gegeeven aan die van den Krimpenre Waard, onder anderen inhoudende , dat de Stad Dordrecht Twee Heemraaden in den voorfchreeven' JVaard ftellen zal. 13. Mei 1430. PHillips Hartoge van Bourgöngnen Graue van Viaenderen van Arthoys van Bourgongien Palatijn ende van Namen heere van Salins ende van Mechelen ruwaert ende oir van Henegouwen van Hollant van Zeelant ende van Vrieslant ende Jacop bij der ghenaden Godts  512 PRIVILEGIËN Godts Hertoginne in Beijeren Grauinne van Henegouwen ende vsri Hollant van Zeelant van Pontieu ende vrouwe van Vrieslant doen condt allen luden. Item fullen in der feluer fchouwe voirfz. feuen heemraden wefen die [a] woenachtich geërft off gegoet fullen zijn binnen der fehouwen voirfz. tot hondert Wilhelmus Hollantfche fchilde toe off dair bo* uen des fullen onfe getrouwe fteden te weten onfe ftede van Dordrecht van Schoenhouen ende van der Goude elcx kiefen ende fetten tot alre tijt als dit te doen fijn zal twee heemraden ende Aelbrecht van Naeltwijck off fijn eruen luien kiefen ende fetten in der manieren voirfz. eenen heemraet tot oirbaer ende profijt des gemeens lants binnen den eerften achte daegen nae dat hem die weete mitten gefworen bode van Crympenrewaert daer of gedaen fal worden. Ende waert dat eenych van den fteden voirfz. of Aelbrecht vornoemt off fijn eruen hare heemrade niet en coren noch en fetten binnen den eerften achte daegen na dat hem die weete van den bode gedaen waer als voirfz. is foe mogen onfe heemraden die daer willich fijn kyefen ende fetten die andere die daer gebraecken ende die en felmen niet mogen ontfetten binnen eenen jaer ende fullen dan voert aen die heemraetfchap bliuen alfoe lange als den fteden ende Aelbrecht off fijnen eruen voirfz. dat nutte ende oirbaiiiijck duncken fal elck van den finen ende als defe heemraden voirfz. aldus gecoren fullen zijn foe fal onfe dijckgraue dan ter tijt wefende die dan eeden ende voert tot alre tijt als des gebueren fal. Ende wairt dat wij Hartoge ende Hartoginne voorn. aÖe defe voirfz. punten ende elck byfonder van eenen yegelijcken vafte ende onuer- bró- AANMERKINGEN. Wijl onze Stedelingen niet weinig geland Meermaals is daarover, tuffchen de Kavelen of waren inde nabuurige Waarden, gelijk wij, bij Ingelanden en de Steden , twift gereezen(6) , eene andere geleegciïheid, opmerkten (i), was gelijk wij-, ten opzigt van onze Stad , in het het ook van hun belang, om eenig deel in het vervolg zien zullen. bellier vaa het Dijk- cii Heemregt te hebben. De bellisfing van dit gefchil hangt enkel af Ten opzigte van den Grooten- (2) Alblaffer- (3) van het woordje of; zijnde in deezen de en Rijderwaard(4% hebben wij reeds gezien , vraag , of zulks alleen tot het voorafgaande ge- dat onze Stad daar in Dijkgraaf en Hèemraa- erft, dan ook tot het eerftgemelde vereifchte, den Helde. In de Krimpenre Waard had zij, -woonagtig, moctc betreklijk gemaakt worden, bij Ilandvcft van den twintigften September De Staaten van Holland fchijnen niet geheel des jaars 1422(5), reeds het voorregt gekree- vreemd van de eerfte opvatting' te zijn geweeft. gen, om uit hairre ftede een goed man tot Ten minften vergunden zij, in het jaar 1667, Heemraad te moogen kiezen. bij een bezonder Octrooi, aan die van Gouda, {j'\Jf'oenachtieh geërft off gegoet. Het het regt, om Ingezeetenen uit hunne Stad tot is twijtfclagtig , of deeze woorden, aan Dor- Hoogdijkheemraaden te moogen aanftellen. Onze drecht, Gouda en Schoonhoven , vrijheid Stad nogtans ftond van haar regt, dat zij meer- geeven , om Hooghcemraadcn aan te ftellen, maals beweerd en daadlijk geoeffend had, in die, in dezelve Steden, en niet binnen de het begin van deeze eeuw, af; maakende, in Schouw van den Waard, woonagtig zijn. het jaar 1708 , eene Overéénkonift , die tot fl) Bladz. 254. (*) Bladz. 309. (3; Bladz. 465. (4: Bladz. 50S. Ü\ ^'E R1 s Char*erh. IV. Deel, bl. 657. (6) Zie Tegcnzvvordige Staat der Veriémgdc Nederlanden, VU, Deel, U. 453 en 454.  van DORDRECHT. 513 broken willen gehouden hebben foe hebben wij des te getuge onfe zegelen aen defen brieue doen hangen. Gegeuen op den deithiennen dach in Meije int jaer ons Heeren dufent vierhondert ende dertien. Mieris Charterb. IV. Deel, hl. o?6. Hollandfch Flacaatb. II. Deel, hl. 159*9. Van der Eyck Handveften van Zuidholland, bl. 355. heden fiand grijpt, met de Kavelen of Inge- Waard hunne vafte Woonplaats hielden. Zn landen,c^dervvilhge_C0»^w^VvandenHoo- bevoorwaardde egter , dat S iSlheeS gen Raad; waarly zi, beloofde, ih het ver- raad, waar over°toen gcfcl il vas, ^ ende vog,geeneHcogdijkheemraaden te zullen aan- zijn leeveii, in bediening zot. e blifven '7) ftelfen, dan die weezenhjk in den Krimpenre- J W' vanNeÏ£^ 5" *.3anua*HtW. Deeze Hoogdijkheemraad was de Heer Iohak omleedën "s ' ™ °Udraad Bm«lcr ^"cr Stad, die in liet jaar I7i9. deezer VVeneU Raaming, gemaakt bij de vier Leden van Vlaanderen, tuffchen Hertog Philips van Bourgondien en die van Dordrecht, over het herdijken van den. Grooten Waard, het weder brengen der Munte, en het Stapelregt. 13 Mei 1430. ITem is geraempt bij den vier leden van Vlaenderen van alfulken eyfche als die ftadt van Dordrecht MeylTchende is minen genadigen heere ende enigen van finen raide ende vrienden te weten van der dijekaedzen van den Grotenweerde van den XXVniM.cronen van der munte ende van horen [>] rechten ter Sluys in Vlaenderen Eerft van den punten van der dijekaedzen ende van den XXVIII^ cronen dat alle faken dair affftaende fullen blijuen in goeden punten tot onfer Vrouwen Lichtmifle toe naiftcomende ende dat alle rechtuorderingen dair of dairen binnen of fal wefen ende des fullen mims genadichs heren gouverneur ende raide van den raide feynden tulfchen dit ende midoegft naefteomende om 't geftant van der dijekaedzien ouer te zien wair men die dijck foude leggen wes die foude mogen coften T t t wes AANMERKING EN. elfto Noimb?feh£IT< ^ f deI? ^U fe1' d£or dc,Vriil^den, bij Handveft van gezien hebben. v y * v ' „ Het (1) Rlaih. 493 494. (2; Blsiz, 494—498.  5H PRIVILEGIËN wes profijt of vordel men foude konnen gecrigen van den genet! diere mede befchadicht fijn of van moeren of anderfins in enigerwijs ende wair men geit foude mogen gecrigen die voirfz. dijckaedze mede te vorderen ende wie wiliich of onwillich dair in vallen fullen ende dat gedaen fo fullen die gouverneur ende raiden mijns genadichs heren minen genadigen heere dat truwelic aenbrengen ende tot des lants oirbaer 't befte dair in te doen na dat fij fullen mogen. Item voirder munte dat men die gerne Tordrecht wederbrengen fal behoudelic dies dat die ftadt van Dordrecht den muntemeefters niet benemen noch verbieden en fullen te werken alfo lange als minen genadigen heere dat fal gelieuen ende vp fulke ordinancie ende verbande als in Vlaenderen gefloten fall worden dat vp defe tijt jegenwoirdlic onderhouden is. Item van den rechten ter Sluys in Vlaenderen dair of fullen fij in geliken gebruyken fulker vrihede als hoir brieue dair of begripen. Item van den ftapelrecht van den fteden van Holland dat fel ftaende bliuen den voirfz. tijt duerende gelijkerwijs als dat geftaen heeft na der ordinancie van den raide mijns genadichs heeren left gemaift dair die termijn of wtginck tot onfer Vrouwen daghe te Lichtmiffe leftleden behoudelic dies wairt dat enige poorteren der fteden of ingefèten van Hollant t' Utrecht of dair doir enich ftapelgoet haelden of voerden nieren binnen dat dan die ftede van Dordrecht vp dat fij die gekrigen moigen felue fullen corrigeren mer wairt dat fij die niet gecrigen en konden ende fij dat dan den gouverneur of treforier lieten weten fo fullen fij dan dien corrigeren als dat fel behoren. Ende hoewail die vier leden defe voirfz. punten aldus geraempt hebben fo is 't nochtans behouden enen ygeliken fijns rechts. Dit was aldus geraempt tot Leyden vpten xiijdendach van Meije anno XXX. Uier waren de volgende aanmerkingen agter of bij gevoegd. ITem te gedenken mitter ftede van Dordrecht te fpreken ende aii . him te begeren dat fij alle faken van den ftapele geliken die tot onfer Vrouwen dage te Lichtmifie toe geftaen hebben wtftellen willen tot xiiij.dage toe na mijns genadichs heeren coomfte. Item of des nyet gefchien en conde dat men dan begeerden een wtfettinge te hebben als men lancfte mach of ymmer ten mynften een maent. Item t'ondertaften ende te vragen van him wat goede zij meynen te verftapelen ende wat goede fij houden te verftapelen ende hoe ende in wat manieren. Mieris Charterb. IV. Deel, hl. 970. Het bovenftaande Stuk is niet anders aan te vat, gewifleldzijn, met naauwkeurigheid raaamerken, dan als eene Raaming ofeenVoorflag, pleegen, fchijnt het ons toe , dat de verfchilwaar op de Stad zig met den Hertog zoude ver- hebbende Partijen het daarontrend nog niet zoenen. Onzeeker is het, of daar aan, overliet volkoomen ééns zijn geworden : in welke gegeheel, voldaan zij geworden. Wanneer wij dagten wij, door de nadere Raaming, die op het volgende Stuk, enjde ongedrukte BrievenCs), den zevenéntwintigften Februarij des jaars ~fi die m het begm van het volgende jaar, door de . „„ „„, , , r. , ,„„„j„n Stad, over de punten, in deeze Raaming ver- volSen zal> "ader beveftigd worden. (3) Tc vinden ln het Eerfte Memoriaalboek van den Leenhovt 18. Mei 1520 — a/. Maart 1564. Stil. Car. Cas F. Fol. 39 verfo, Fol. 85 en 94 verfo. Regifter E. L. 4. tuffchen Fol.- 25 en 26. In de meeften van deeze Brieven , geeft de Stad te kennen , het Stapelregt op de ftrengfte wijze te zullen bsndnaaven , en bij dat «■egt, zoo wel als bij dat der Munte , te Wijven. Her-  van DORDRECHT. 515 Hertog Philips van Bourgondien beveelt aan de Onderzaaten van Holland, Zeeland en Friesland, niet ontrend Dordrecht met Stapelgoederen te vaar en, tot nadere ordre. 28. Januarij iü°4 J «431 PHilips enz laten weten allen onfen goeden luden ende onderfaten van Hollandt van Zeelandt ende van Vrieslant binnen ftede ende daer buten allo wij vernomen hebben dat onfe ftede van Dordrecht voort aen voort varen willen mitten ftapelrechten die fii hem venneten ende die hantieren op eenen ygeliicken varende ende verkeerende op de ftroomen daer die goede fteden van Hollandt ende van Zeelandt meynen vrij aff te wefen ende fonder daer bij grotelick vercort ende veronrecht wefen fo dat wij daer orame ende om 't quaetfte te verhoeden dat daer vuyt fpruyten ende comen foude mogen gefendt hebben eenige van onfen vrienden aen onlfe voirfz. ftede van Dordrecht om wat goets tuflehen den landen ende fteden van Sï J ^^ZÏ"A ae? feen zijde ende ™Ke ftede van Doidrecht an d ander fijde te dedmgen ende die faken den voirfz ftapelrecht roerende eenen goeden tijt wt te ftellen ende te voeden m goeden punten ende vrede off fij mogen fo ift dat wij hun daer om ontbieden ende beuelen ende elcken van hun byfonder mit fonderlinge eernfte dat niemant en vaere noch en kere mit eenigen roeden daer onfe ftede van Dordrecht hun aff fouden willen eyfichen ftapelrecht opten üroomen alze opte Merwede opter Leek' opter IJlel ende opte Maze ten tijt toe dat wij hun anders fulJen weten laeten ende des niet en laeten alfo lieue als wij hun fijn. In oirconde defen brieue ende onfe fignethier enz. xxviij. Januarii anno XXX fecundum curf. Oud MJf van den Heer Griffier Van Alfhen, en daar uit bij Mieris 'Charterb. IV.DeeL hl. 993. Hertog Philips van Bourgondien geeft, aan Kornelis Jansz. en zijne Erfgenaamen , de Maaten en het Tolhuis te Dordrecht. 3. November 1431. IC broeder Adriaen Braec gardiaen jnden cloofter van den mynrebroeders oirde binnen Dordrecht doe cond allen luyden dat ic des deurluchtigen mogenden prince mijns liefs genadigen heer van Bourgondien waerdige brieue hebbe gefien gehoirt ende ouergelefen guet gans gaue ongemyncr. ende ongecancelleert open ende wthangende welbefegelt jnhoudende van woirde te woirde als hier na gefcreuen ftaet. Philips bij der gracien Goids Hertoge van Bourgondien van T 11 2 Lo-  5i6 PRIVILEGIËN Lotheringen van Brabandt ende van Lymborch graue van Vlaenderen van Artois van Bourgongen Palatin ende van Namen marcgraue des heylichs rijcs heer van Salins ende van Mechele ruwairt ende oir der lande van Henegouwe van Holland ende van Zeelandt doen cond allen luyden als van fuiken maten die men pleecht te leueren tot onfen tolhuyfe mit alfulken nutfcip ende proffijt als dair toe behoirt ende wij dat gegeuen hadden Janne van den Dijck onfen diener zijn leuen lanc foe hebben wij Janne onfen diener voirfz. vernuecht daer hij mede te vreden js des fij weider aen ons gecomen zijn foe hebben wij dair om voer ons ende voer onfe nacomelingen verfien ende gegeuen deze felue maten mit alfulcke nutfcippe ende proffijten als dair toebehoeren Cornelis Janz. ende fijne ermamen erflic te bebben ende te gebruycken mit voirwairden dat die voirfz. Cornelis of fijn erfnamen defe maten fullen jairlicx doen maken ende jn rake houden fonder onfen rentmeefter van Zuythollant of onfen fcroeders te Dordrecht die bij tijde wefen fullen daer of te heyflche foe dat wij van onfer ftede van Dordrecht noch van den coopman gheen clage en horen. Beuelen hier om onfen rentmeefter van Zuythollant die nv js of die namaels wefen zullen dat zij Cornelis voirfz. ende zijne erfname defer maten jn alre manieren als voirfz. ftaet ruftelic laten gebruycken tot eewygen dagen fonder hun of zijne nacomelingen of den fcroeders yet daer of te heyfchen want wij dat alfoe gedaen willen hebben. Ende voert foe hebben wij voor ons ende voir onfe nacomelingen Cornelife ende zijnen nacomelingen mit defen felue onfen tegenwoirdigen brieue geconfenteert ende gegonnen dat zij defe felue onfe maten mit alle nutfcape ende proffijte foe dat voirfz. ftaet mogen doen bedienen bij fuiken perfoine dair toe nut ende abel alft: hen goetduncken fal. In oirconde des briefs dair wij onfen heymelicken fegel bij gebreck van den groten aen hebben doen hangen. Begeuen jn onfer ftadt van Brufiel des derden daichs jn Nouembrij jnt jair ons Heeren duyfent vier hondert een en dertien. In kennuTe der waerheyt foe hebbe broeder Adriaen Braeck Gardiaen voirfz. defen brief open ende vuthangende mette fegel mijner officie befegelt begeuen jnt jair ons Heeren duyfent CCCC. twee ende dertich vpten vier ende twintichften dach der maent van Meije. MJf. van de oude Graaflijkheids Reekenkamer. In het Groen Regijier, Fol. 191. AANMERKINGEN. Tot verftand van deezen Brief moet men ter fonnendach naefteomende meten en fal dan weeten, dat niemand met eene andere Maat, metten nuwen maten die die ftede dede maóm die in het Tolhuis bewaard werd, mogt ken gbeteikent met enen nuwen teiken ende meeten. Wanneer men dezelve van noode wie met anderen maten mate of dede meten had, werdze van daar gehaald, en, gebruikt dat waer op drie W alzoe dicke als bi daer zimde, weder dervvaards te rug gebragt. Dit of beuonden worde ende altoes die maten webli)kt uit de volgende Keur van den tweeden der in tolhuus te brengben bi dageslicht die Maart des jaars ^(1) : Wart geboden met. men daer leent op i » ende die pande verlo- , , , '403^/ 0 ren die daer voren ftaen. ter clocke als dat niemant met ghenen maten die men int tolhuus pleecht te halen af- 10 ■óiïenloek, beginnende met het jaar 1333- Ftl. 77 verfè. Raa^  van DORDRECHT. $r?> Raaming of Uitfpraak van de Raaden des Hertogen van Bourgondien, tuffchen Dordrecht en de Steden van Noordholland, over de verfchillen wegens het Stapelregt. 27. Februarij Hii. J 1432 IN den jerften alle die ghene die van bouen neder comen die Merwede off die Lecke wt of die die Merwede of die Lecke opwaert varen willen mit enigen ftapelgoede te weten mit coren hart of weeck «weten boonen wieken ende alle zaet dat der maten toebehoirt mit wijnen weedt zout hout oefft colen calck molenfteene fchaelye ijfer ltael hoppe hars en rynne fullen tot Dordrecht verftapelen fonder eenige were hier in fouden wtgefcheyden fijn getymmert hout dat eenigen goidshuyzen in Hollant off in Zeelant toebehoirde fonder argelift. Item fo wie in Hollandt off in Zeelandt gezeten die ITffel van bouen neder wt coemt of die van beneden die ITffel vpwaert willen met haeren fchepen ende goeden Hollander off Zeelander die zullen ongehouden wezen tot Dordrecht an te comen off te verftapelen des foo en faimen gheen zout wt den lande van Hollant vneren ten fal eerft tot Dordrecht verftapelen wtgefeyt dat men ooftwaerts ter zouterzee voeren wille dan een yegelijck fal mogen voeren T 11 3 AANMERKING EN. Tot deeze Uitfpraak zijn betreldijk verfchei- van waen dattet comt jof wier dattet toebeIZ STP"1 * vinde,n 111 d? Memoriaalen hoerd, uitgezonderd in eenige bepaalde gevalaI aam -e l' ^.Cnarteriramcr (1), waar van leil, volgends de Handveft van Willem den V, Sflt?flC11 ?? ur °"S beruft™%Wij'die ge- van den°vi,ftienden Mei des jaars iïSsVïl noeglaam overéénftemmen met de bovenftaande moeiten verftapelen. Het Mak-egt, dat W bij Privilegie van den elfden September des' tU £ JeM C Tft'r ?hn^dken on^e jaars 1344(3), tot allerhande Schepen, zonMad, en deNoordhollandfche Steden, het over der onderlcheid, aan wien dezelven toebehooden Stapel zogten ééns te worden, hebben wij ren, uitftrekt, wordt hier, met betrekking tot het onnoodig geagt, om onze Verzaameling de higezeetenen van Holland en Zeeland a! daar mede te vermeerderen. Te muider', om mede opgefchort. Deeze toegevendheid ondat wij, m het jaar 1446 en 1453, twee be- zer Voorvaderen zal moogelijlL in den eerften zondere Uitfpmken zullen aantreffen, bij wel- opflag, vreemd fchijnen ; dog, wanneer men ken dit gefchil, overéénkomftig de verfcheiden in opmerking neemt, dat deeze Overéénkomft Kaamingen, door Hertog Philips vanBourgon- niet langer, dan voor eenen zeekeren tijd, en w'0"' 1S ve!?ff<:nd gewprden. geduurende de afweezigheid van den Lands- anrSnTfr W'J de?Ze ""J^ft ?et e?mSe "eer ^and hield , zal deeze bevreemding haaft ff Tf'2?1 menbgtdijk bemerken, verminderen. Onze Stad, niet beftand tegen £™f w' u b}J-? 1^e,ini?I va" de magt van zoo veele veréénigdeSteden,óorS,f £V.i f en haar bi) uitdrukhjke Hand- deelde het veiliger, om, zoo langde Hertog vel en ëelchonKen was, hebbe afgeftaan. De buiten 'sLands was, iets toe te geeven, dan ïnd™rie" Ze^UWeS-' OP- « door eene al te groote onbuigfLnheid, het bevrhd ^rTr11 h,iCr Va" hff Stfdr^t 8eheele StapclregTin de waagschaal te'ftel bevrijd daar alle Goederen, welken die Ri- Jen. Uit deeze en dergelijkeOveréénkomften, vier netter comen jof qpwaerd vaeren vuile die voor eenen bepaalden "tijd alleen zijn aangeef 9&MtFoT,Ttr% t'ATh0VS,f ■m 1528 - *7- m«m '*+•* cwi" ■ * m * (2) Zie boven bl. 236, (3) Zie bl. 193.  5i8 PRIVILEGIËN O] achtdalff mudde zouts off dair onder vrij fonder verftapelen nae den ouden haircomen fonder argelift. Item alle fchepe mit comansgoede geladen Hollandere of Zeelandere toebehorende beyde fchepe ende goede diedieMaze incomen die zullen mit dien fchepe ende goede vairen tot haire maelftede ende wairt dat in die fchepe eenige goede wairen geladen die Hollandere off Zeelandere niet toe en behoirden die fouden mit dien fcepe mit hoirre volre laft t'Dordrecht opcomen ende daer loffenen ende laden fonder argelift. Item dat nyemant in Hollandt off Zeelant gezeten gheen ftapelgoet dat doir die [Z>] fluyze van Gildenborch vairt off coemt off ouergewongden wort fonder argelift in Hollandt off in Zeelandt copen noch vercoopen en fal ten fal eerft tot Dordrecht verftapelt wezen. Oic fo en falmen gheen vreemd bier in Hollant of in Zeelandt flijten ten fij dat die ghene die dat flijten willen dair off betalen zullen op elck vat te excijfe eenen Philippus Hollantfch fchilt wtgefcheyden dat bier dat ouer die zoute zee compt. Item fo en zullen die poorteren van Dordrecht niet vryer wezen in dezer ordonnantie van den ftapele dan die onderfaten wt Hollandt ende wt Zeelant. Item fo wie wt Hollandt of wt Zeelandt compt mit fijns felffs fchepe geladen off ongeladen dat die fijns feiiTs goede in fijne fchepe mach laden ende daer mede varen daert hem gelieft ende fo wie tot Dordrecht compt met fijne fchepe geladen mit (Vjhaluer laft of daer en bouen dat die tot Dordrecht mach weder laden en daer mede vairen elck tot fijnre maelftede. Item alle defe puntten zullen ftaen ende wezen in der manieren als voirfz. ftaet duerende eenen tijt van tween jaeren ingaende vpten eerften dach van Mairte nv naiftcomende ten waere dat mijn genadige heer van Bourgoignen hieren binnen in den lande van Hollandt quame ende als dan fal defe raminge ende ouerdrachte ftaen ende gedueren vierthien dagen na fijnre genaden compfte ende niet langer behoudelick algegaan , kunnen derhalve geene bewijzen, tot naer den zin (6). Uit het vervolg zal blijken, vermindering en tot nadeel van de Privilegiën, dat dc verhindering , die daar door aan het. getrokken worden. Volgende Stukken zullen Stapelregt werd toegebragt, de reden hier van ons ten klaarften toonen, dat, noch 'sLands geweeft zij. Vorften , noch dc Hooge Gerigtshoven , daar [r] Haluer laft. Dit Hemde overéén met op, in hunne Sententien en Üitlpraaken, agt de Keur van het oude Schipluiden Gild , van geflaagen hebben. den zeventienden September des jaars 1418 (7), Ö [a] /klrtdalff mudde zouts. Deeze Maat, onder anderen inhoudende : Item foe fullen zoo als uit laatcre Stukken nader zal blijken, alle coepluden wt Hollant ende wt Zeelant fehünt overéén te ftemmen roet een vierendeel die t Dordrecht comen geladen met halue laft zouts, gelijk, in eene Handveft van den agtën- of daer bouen ende aldaer loffen voeder aldaer twintigften junij des jaars 1355, bepaald is (4). mogen laden mitten feluen fcepe tot hore \b~\ Sluyze van Gildenborch. Verhaat daar maelftede waert om aldaer te loffen ende nerdoor de Sluis van den Vaartfchen Rhijn , die gent anders. Dit moet men verftaan van Kooptot eene doortogt voor de Schepen , uit de luiden, die, voor reekening van anderen,met Lek naer Uneeht gaande , verftrekt. Deeze een' halvcn Laft gelaaden zijn, wijl, volgends Sluis draagt den naam van de Sluis van Gil- diezelfde Keuren , het aan alle Koopluiden, denborg , "om dat de Gilden van Utrecht, in met hun eigen Schip en Goed , 't zij ledig , het jaar 1373 , tot befcherming van die Sluis, 'tzij gelaaden,herwaards koomende, geoorlord eenen Tooren timmerden , dien zij met dien is hier te laaden, en met hun Laading te vaanaam benoemden (5). Deeze Sterkte was den ren , wervvaards zij willen. Dordrechtenaaren van den beginne ook niet L"J (T) lil z'vzb S Ri deCuienbürch Origines Culenburgica in MA t th m lAnal. Tom. ll\.$ag. 619, tn voor al M a t t h^e u s de Jure Gladii, Cap. xiv. (6) He da Hijlor. Ultraj. pag. 257'. „.., (7) Perkamtiitc» Urief, bernflenth onder de Arthiven van bit Grot Schippers l*aa.  vanDORDRE cht. $ip altois den goeden fteden elex bij hoiren hantueften vrijheden ende techten die fij van der graefllicheyt hebben te blijuen tenden den tijt voirfz. fonder die een opten anderen ouermits der puntten ende raminge wille voirfz. namels yet te feggen te hebben off te houden in eeniger wijs. Dit wort gedaen vpten zeuenentwintichften dach in Februario int jaer ons Heeren M. CCCC. XXXI» na den loip 'shoifs van Hollandt:. Dit fijn die fteden die bij defe raminge gebleuen fijn alzt Haerlem Goude Alcmaer Öudewater Schiedam Woerden Wtghéefti Die fteden van Hoirne mitten anderen \f\ waterlieden hebben hoh beraet tot grotevaftelauonde toe naefteomende. Oud MJf. beruftende onder den Heer Gri ffier Vak Alphen en daar uit bij Mieris Charterb. Jv. Deel, bl. 099. lf] ÏVaterfteden. Verftaat daar door de behooren, te weeten Edam, Monnikendam en Steden van het Noorderkwartier , die aan de Purmerend. Voor deeze laatfte gedagten pleit de Zuiderzee geleegen zijn; gelijk Enkhuizen, Aanteeking van het Regifter der Dagvaarten vaft Edam, Monnikendam en Medenblik: ten ware, 't jaar 1533 (8), alwaar Hoorn en Enkhuizen dat ons waarlclujnlijker voorkoomt, men liever van de ÏVaterfteden onderfcheiden worden denken wilde om die Steden, die onder Water- want dus ftaat er: Hoorn Enkhuyzen tnitten fond, een bekend Kwartier van Noordhoüand, -water/leden zijn geweeft in groot getale. (8) Bladz. 193. Verdrag van den Heer van Putten en Strijen met de Regeerders van Dordrecht, om een Nieuw Land voor Strijen te bedijken, onder voorwaarde, dat het Gewafch van Koorn, daar vallende, in de voorfz. Stad ter Markt zal gebragt worden ; dat men de noodige Lijftogt insgelijks daar haaien zal; en dat de Stad, vijf jaaren lang, een derdedeel van den Ex cijns op den drank, tn de nieuwe Bedijking gebruikt wordende, genieten zal. Ji. April 1432. Acob heere tot Gaesbeke tApcoude tot Putte ende tot Strijen erfmaerfcalck van Henegouwe borgmeefters fchepenen ende raet mitgaders den ouden raet achte ende gemeen neringhe der ftede van  520 PRIVILEGIËN van Dordrecht doen cont allen luden dat wij in rechter gunfte ende vrienfcap om vordernifTe ende profijt des gemeens lants eendrachtelike fijn ouergecomen ende verdraghen van eenen nyeuwen lande te bedijcken voir Strijen groit wefende twee dufent marghen off dair omtrent op defe manieren ende voirwaerde hier na gefcreuen dats te weten dat dit nyeuwe lant voirfcreue wefen ende bliuen fal tot ewigen dagen tot eenen verflchen coernlant ende datmen alle gewafie van coren dat in defen lande voirfz. waffen fal ende men vut defen lande vueren fal te vercoepen dat men dat coern bringen ende vueren fal te Dordrecht aen de marct ende aldair vercoepen ende fliten ende nergent anders behoudelijc dat die onderfaten flands van Putte in defen lande coren mogen coepen of fijs te doin hadden tot haers felfs behouf fonder vten lande van Putte te vueren of te laten vueren ende dat men alle prouande die men in defen lande behoeuen fal ende men buten defen lande foude halen dat men die felue prouande halen fal binnen Dordrecht en nerghent anders behoudelike dat die ghene die in defen lande voirfz. fullen dijcken hoirs felfs prouande die fij fullen behoeuen die aldair fullen moghen bringen van waen fij zijn duerende den tijd dat die dijckaedze van den lande voirfz. dueren fal ende dat die poorters van Dordrecht die geërft fijn in defen lande fullen haers felfs land ende erue mogen bedijcken off fij willen of fij fullen dat mogen vercoepen oft vutgeuen in alre manieren als wij Jacob here tot Gaesbeke etc. onfe lant binnen defen onfe lande gelegen fullen vutgheuen ende dat die ftede van Dordrecht hebben ende behouden fal vijf jair lanc naiftcomende dat een derdendeel van den excijnfe van allen dranck die men binnen defen nyeuwen lande drincken fal alle pointen voirfz. ende elc bifonder te verftaen fonder argelift. Ende want wij alle defe pointen voirfz. ende elc bifonder voir ons ende voir onfen nacomelingen elx den anderen houden willen ende doin houden in manieren voirfz. fonder enich verbreken fo hebben wij des torconden defen brieff open ende vuthangende mit onfen zegelen doin bezegelen. Gegeuen jnder voirfz. ftede van Dordrecht den yerften dach van April jnt jair ons Heren dufent vierhondert twee ende dortich. Naer den oorfprongkelijken Perkamenten Brief verfterkt met twee Zegels in rood en in groen Wafch, liggende in de Kas op de Weeskamer, Lade C. No. i. AANMERKINGEN. Uit deeze, en uit de voorige Overéénkomit, ken wij aan ,dat de Bedijking, daar het bovenop den drieëntwintigften April des jaars 1423(1), ftaande Verdrag van fpreekt, eene nieuwe Beten opzigte van de "bedijking der oude Landen dijking geweeft zij; daar die, welke in den van Strijen aangegaan, is ligtelijk op te maaken, Brief van 't jaar 1423. bedoeld wordt, «alleen dat het zoo onzeeker niet zij, gelijk Ouden- eene herdijking geweeft is van dien Polder, «oven O") meent, wanneer Strijen, na dat het, die, nog hedendaags , het Oude Land van door den Vloed van 't jaar 1421, was ondergeloo- Strijen, geheeten wordt, pen, wederom herdijkt zij geworden. Alleen mer¬ ci) Zie bi. 477. (aj Zuid-bolland, bl. 203, Keur  van DORDRECHT. 521 Keur en Overdragt, dat niet meer dan twee Perfoonen , malkanderen beflaande in den vierden Graad, zoo van Maag- ah Zwaagerfchap, te weeten Agter-zujlers-kinderen, of daar beneden , te faamen in het Geregt moogen zitten, 23. Oclober 1432. INt jaer ons Heren duyfent CCCC. twee ende dertien opten drieen twmtichften dach in Oétobri waren bij den rechter fcepenen ende raet outraet achte dekens wt ghemeenre merghenfprake aenghebrocht ende defe nabefcreue koren ende poynten in koren gheleit ende ouerdraghen. In den eerften dat namaels tot ghenen tijden niet meer dan twee perfonen en fullen te famen inden gherecht fitten oti wefen die naerre malcanderen fijn van maegfeappen olï van zwagherlcappen dan afterfufter kint off daer beneden optie boete van fen fa?nt ^ ^ r0ede mueren die te maken daeïmenfe hem wij- MJf Keuren en Handveften van Dordrecht en ZuidhoUand, van den Heer Griffier Van Alphen* Fol. 38 verfo. Keur en Overdragt, dat geen Fader van ongehuuwde Kinderen, Schrootambten hebbende, noch iemand, die in openbaar Overfpel zit, Lid van het Geregt noch van de Agten zijn zal. 2 3. Oclober 1432. INt jair XXXIJ. op ten xxiip" dach in Oétobri waeren bij den rechter fcepenen raet outraet achte dekens vut gemeenre mergenfpraeck aengebrocht defe nabefcreuen poenten in kueren geleit ende verdragen. Eerft inheems kinderen die ongehilift zijn ende Mfcrootambochte hebben dair of en fal die vader in den gerechte niet wefen op een boete van lx. ® ende één roede mueren. Item V v v dat AANMERKINGEN. J?2 SaA00tambcl>te- Buiten twijfFel, om die wille, de willekeurige begrippen vandenLands- r';olr ' °m r .e g5n Schrooder in het heer, niet altoos met die kloekmoedigheid, if-uM-l gAt 2,,tte'U0- Men begreep, waar- welke het belang der Stedelijke Vrijheid vor- icmjnhjk, dat het tederhevend hart van eenen derde, mogte te keer gaan, regtaaragen Vader, dikwerf, om zijns Kinds ö b CO Zie bl. 198 en 199.  522 PRIVILEGIËN dat geen man die in [//] openbair ouerfpel fittet bynnen Dordrecht en fal tot genen tiden wefen in den gerechte noch van den achten op een boete van lx. $ ende één roede mueren. Mjf. Privilegiën en Keuren van den Heer P.C. Pompe vanMeerdervoort, gebonden in hoorn , Fol. 111 verfo. [fi] Openbair ouerfpetfittet. Dit ftemt overéén met de Keuren en Wetten van verfcheiden Steden. In de Coftumen van Antwerpen 00 keft men : Niemant van wat flaete conditie eft weerdicheyt bij fij, die in open baer ouerfpel fit, en macb, (aIfoo langhe ah hij daerinne fit) B. fchepen raedt deken noch gefworen worden nocb eenigbe officie oft dienji hebben oft vueren van der ftadt oft ambachten. Ende waert dat yemandt in eenich van de voorf. officien oft dienft wefende in openharen ouerfpel Jate foude daer aff terftont moeten veriaeten worden. In eenen Gildenbrief der Stad Utrecht, van het jaar 1455, raakende de Verkiezing der Regeering (3), was, bij het zeventiende Artijkel. ook bepaald: En felle gene manftachtige nocb die in openbare ouerfpuele zitten in den rade fitten voir fcepen rade ouerfte oudermans noch oudermans. Men reekende dezulken in openbaar Overfpel te zitten, welken, gehuuwd zijnde , met getrouwde of ongetrouwde Perfoonen in één luws tefaamen woonden, en alsEgteluiden verkeerden. Dit blijkt klaarlijk uit eene Keur, zoo het ons toefchijnt, in de zefticnde eeuw, tegen het Oyeifpel, dat, toen ter tijd, hier ter Stede,fterk in zwang ging, bij het Geregt gemaakt. In dezelve wordt, onder anderen, gezegd : In den eetften foe gebieden die goede luyden van der ftede dat alle perfoonen die in ouerfpel fijn lenende ofte fittende ende huys mit malcanderen hóude ofte in een huys tfamen woenen binnen die vrijdom defer ftede het fij een gehilicJ man mit een gehilicte vrouwe ofte een gehiliüe vrouwe mit een gehilicJ man ofte een ongehiliél man mit een gehilitle vrouwe ofte een ongehilicle vrouwe mit een gehilicJ man van flonden aen van malcanderen fullen fcheyden en haer fondich leuen laeten ende een van beyden V huys daer ftj tfamen inne woenen veriaeten ofte ruymett op te boeten van thien pont ende correélie van fcepenen voor d'eerfte reyze enz. (4). Men merke, in 't verbijgaan, hier uit op, dat de Kuifchheid onzer Voorvaderen, over het geheel , zoo algemeen niet geweeft zij, als veilen hedendaags zig verbeelden. (a) Tijt. iv. §. x. bl. 11. van den Druk bijVh antiji». <3> Van de Water. Ulrechtfch Placaalb. III. Deel, bl. Sa. (4) MJf. Keuren en Privilegiën van den Heer Burgemeefter Karsseboom, gequot. d. Fol. 016. Keur, dat de Burgemeefler der Gemeente bij de Gemeene Neeringen zal worden gekooren, en dat Hij Stem en Zitting in het Geregt zal hebben. 27. Junij 1434- INt jaer ons Heeren M.CCCC. XXXIIIJ. opten xxvij. dach in Jumo was bij den rechter fcepenen ende raedt in koeren geleit bij goetdencken van den gueden luyden van den outraedt achte ende dekens van der gemeene neringe binnen Dordrecht dat men altoes kiefen faï bij der neringe wter gemeene morgenfpraken eenen borgemeefter ge- AANMERKINGEN. Deeze Keur ftrekt tot een aanmerkelijk bewijs van het Stemregt, dat de Burgemeefter der Gemeente, federd oude tijden, in het Geregt gehad heeft. Meermaals is er onderzoek gedaan, wanneer, en langs welke wegen, de Burgemeefter derGemeente Zitting m t Geregt gekreegen hebbe. Deeze Keur wijlt duidelijk aan, dat, toen ter tijd , de Burgemeefter, bij gewoonte, reeds een Medelid van 't Geregt ware. Dit was egter, tot hier toe, bij geene on-  VanDORDRECHT. 523 gelijck dat men doet den[>] trefauriers van der ftede ende dat men den borgemeefter fal eeden bij den fcout in dien tegenswoordicheyt van den gerecht ende van den dekens en fal bij den gerechte fitten ende helpen raden ende koeren hebben gelycken raedt als dat beboert ende gewoenlijck is. Ende waert dat om deler koeren yemandt wye hij \vaer fcout borgemeefter fcepenen of raedt achte dekens of yemandt Van den gildebroeders of poorters binnen Dordrecht eertige laft coft fcade aenlpraeck of eenige hinder aen worden gedaen van yemanden Van wien dat het waer dien laft coft fcade hinder ende aenlpraeck fullen wij gefaemlijck als wij voorfcreuen ftaen met malcanderen helpen houden wederftaen ende wt dragen fonder arch of lift. MJf. Keuren en Privilegiën van dén Heer Burgemeefter Karsseboom, gequot.A. pag. 149. en B. pag. 55 ver fa. Van den Heer Meerman, Lit.B. Fol. 69. foW^SSfe^f \ Vf?r Ve£$' Vaft§e- ber des iaars *44o. volgen zal, wordt daarom w • jnhjlShadden de ,Gllden en Ge" de *™^ng van deezen Burgemeefter uitge* ^ttZhSt er^e"» 0118 verre, hetvermoogen kreeten, als contrarij de Privilegiën ende met gehad, om hunnen Burgemeefter, vooral- Rechten S roos, m het Collegie van het Geregt, Stem en LigteUjk merkt men hier uit hoe deerliik T Zrttmg te bezorgen. Zij begreepen egter, dat van Oudenhoven (?) % SftS& dit voor hun van veel belang ware , en namen als waarfchijnlijk opgeeft» R' S ! de gelegenheid, wanneer Regter, Schepenen An.pt aan hem zeiven geLJen,endenBuri en Raaden daer 111 toeftemden, ten hunnen gemeefler tot fijn AdjurtÜ genomen heeft. nutte waar. Dit befluit fmaakte geenszins den Stukken van laater' tijd zullen aanwijzen , hoe Oraave; wnl zijn Geregt, dat hij naer zinlijk- het, in het vervolg , met de aanftelling van neid aanlrelde, met een' Perfoon vermeerderd deezen Burgemeefter gegaan zij. wierd, die ,door zijnen magtigen aanhang bij [VJ Trefauriers. Dit is een duidelijk bewijs* t Vm W/ke A Vve-rd deThefauriers, reeds te deezer tfidSlT m ftaatwas, om de willekeurige ondemee- nog hedendaags Jebruiklijk is, door Je Gfl- T^TJ^SffS^ ^ -GemeeneNeeringen! wierden aangefteld. (i) Oud en Nieuw Dordrecht, tl. 9$. I Keur en Overdragt, dat Vreemde Luiden, hier ter Stede Erffenijfen beurende , daar van, ten behoeve van de Stad, bef aaien zullen den Tienden Penning. 30. Auguftus 1434. Tem int jaer ons Heeren duyfent vier hondert vier ende dertien on den r^prrinhfr^n A*r.U in Aam-.a.* .—«j* l:: j i.- r , -4. wwwiiwi uatn lil .llugLUlU WC1UL UIJ UCU tCCHtei lCnepe- nen raidt outraidt achte dekens ende vuyt gemeene mergenfpraeeke aengebrocht en defe naebefchreuen pointen in koren geleyt ende verdragen. Te weeten foe wie van buyten hyer binnen coempt om eenige goeden bij befterffeniffe alhyer te heffen ende te boren off* Vvv 2 te  524 PRIVILEGIËN ontfangen dat hij daer off vuytreycken fal ende betaelen fal ende geuen onfer ftede den thienden penninck. MJf. Privilegiën en Handveften, gequot. A1' pag. 46 verfo. In een ander Affchrift ivordt daer onder dit volgende geleezeni Deze koere wert int jaer M. CCCC. XL. bij gemeene ouerdracht alleen gezet optie fteden ende landen daer men van ons den tienden penninck neemt. AANMERKINGEN. Deeze Keur heeft den grond gelegd tot het Zij, door geene bezondere Handveften noch invorderen dier Schatting, die gemeenlijk het O&rooijen, gelijk elders , bekragtigd zij geRegt van Exue of Ifi'ue genaamd wordt. In worden, wordt egter het Exuegeld, uit hoofonze Moedertaal draagtze den naam van Uit- de der langdunrige en ongeftoorde bezitting, togtgeld, door Kiliaen (1), te regt befchree. met_ het hoogfte regt gevorderd. Meermaals ven: Jura Exitus: Pecunia quam Civis ex heeft het Hof van Holland de wettigheid van Civitate migrans pendere debet: Exagogi- dit Regt openlijk erkend, niet alleen ten opcum : Fectlgal vel Portorium quod pro ex- zigte van Steden, die het bij Octrooi verkreeportatis Mercibus folvitur, q. d. Exitus, gen hadden , maar ook van znlkcn, die alvulgo, Jus Ifuarum , Gal. Ijfir , et Anglis leenlijk in eene langdunrige bezitting geweeft Iflhve i. exir'e. Onnoodig is het, om over den waren (3). Dit laatfte verdient eene bezondere öoriprong, de natuur, en de verfchillende foorten opmerking, wijl eenige voornaame Rcgtsgevan dit Regt te handelen, nadien anderen dit leerden van oordeel zijn, dat geene Steden, reeds voor ons gedaan hebben (2). Het ver- dan die , bij bezondere Privilegiën of Ocdient eene bezondere opmerking , dat deeze trooijen, daar toe gemagtigd zijn , dit Regt Keur alleen vordere den Tienden Penning van kunnen heffen (4). Onze Stad is ook in het die Goederen , welken , bij Erirènis , door geruii bezit, even gelijk andere Steden, daar Luiden van Buiten , gebeurd worden; daar dit liegt zonder Octrooi ontfangen wordt, op anderszins, volgends de mcette Keuren enOc- den duur gebleeven. In bet jaar 1576, ftond trooijen, op dit Stuk, in andere Steden , ge- zij daar van af ten behoeve van het Burgermaakt, dit Uittogtgeld ook daarenboven ge- Weeshuis(5), dat , federd dien tijd, daarvan vorderd wierd , van inwoonende Poorters, die, het voordeel trekt. Schoon deeze Keur den met hunne Goederen, uit de Stad trokken, en Tienden Penning der Erffeniffen , gaande zig elders mettcr woon neêr zetteden. Uit de naer Steden en Plaatfen , met welken dit Regt Overéénkomften , die onze Stad met andere niet vernietigd, is, uitdruklijk vordere , wordt Steden , ter vernietiging van dit Regt, heeft zulks egter niet naer de lener nagekoomen , aangegaan , en welken op haare plaats volgen wijl de Regenten van het Weeshuis, en de Erfzullen , fchijnt het egter, dat dit Exuegeld, genaamen_, gemeenlijk, malkanderen Verftaan, ook in her laatfte geval, hier ter Stede , moeft en bij fchikking, of wijze van Uitkoop , de betaald worden. Naderhand heeft men zig eg- betaaiing regelen, ter alleen aan deeze Keur gehouden.' Schoon (i) Etymolog. van Uitheem fche Woorden in Exuwe, Ifluwe. Bij onze Nederlarideren wordt 1'ffue , voor Verder, Aftrek , Uitflag,' of dergelijken, gebeezigd. Zoo leeft men in een Oftrooi van Keizer Karei den V,van den 6. Julij des jaars t523, te vinden bij Matth/eus in Dedicat. Scriptomtn rerum Amorfort. Dat omme te hebbene ftete ende TSSUE van den feluen biere fo hebben die voorfaten der fupplianten enz. (2; Alkemade en Van der. Schelling Befchrijv. van den Briel, I. Deel, bl. 41. C. B u rIian Utrecht fche Jaarboeken , 11. Deel, bl. 110. Wagenaar Befchrijv. van Amfteldam , III. Deel, bl. i3. Van Oosten de Bruin Befchrijv- van Haarlem , I- Deel, bl. 291 — 294. Dcciften en Rcfolutien van dm I/ove van Holland, gedrukt 1751. Num. 134. en voor al de Heer J. D. van B uitenheim in Dijfert. Inaugur. de Gabella Emigralionis, qua Jure Patrio voeatur EXUEGELD , gedrukt te Utrecht ia het jaar 1757. (3) Sententiën van den lloogen en Provinciaalen Raad, bl. 87, 93, 96, 114. (4 Bynkershoek Qitteft. 'Jur. Publ. Lib. II. Cap. xxv. 5. vil. pag. 379. Van LlEUWEKT Cenfur. Forenf. Lib. I. Cap. vi. $. 7. (5) M. Balen, bl. 566. De  vanDORDRECHT. 525 De Kerkvergadering van Bazel bevefligt de Privilegiën en Voorregten, door de Paufen, Keizers, Koningen en andere Korflen, aan Dordrecht gefchonken. 29. December 1434. SAcrofancta generalis fynodus Bafilienfis in Spiritu Sanéto legitime congregata uniuerfalem ecclefiam rcprefentans dileftis eccleüte filiis fculteto burgemagiftro fcabinis conlulibus decanis ac communitati opidi Dordraceni Trajectenfis diocefis falutem & omnipotentis Dei bencdietionem. Cum a nobis petitur quod juftum dl & honeftum tam rigor asquitatis quam ordo exigit racionis vt id per folicitudinem noftram ad debitum perducatur effeétum fane pro parte veftra fuit nobis humiliter fupplicatum quatenus vobis & opido vellro prediéto fuper priuilegiis indultis ftatutis bonis libertatibus confuetudinibus honeftis & prefcriptis dudum vobis coneeilis vt illibata permaneat robur noftre confirmacionis & renouationis addicere de benignitate noftra dignaremur. Nos vero qui ad cunéïos populos lub religione fidei chnftiane milimnüs pro eorum Mubri ftatu memis acicm intendimus & votis ïpforum in ns que commodum & quictem iifTcrum Hbenter annuimus hujusmodi fupplicationibus inclinati omnes libertates gracias immunitates prerogatiuas confuetudines laudabiles & prefci-iptas ac bona priuilegia ftatuta & indulta a Romanis pontificibus per apoftolicas aut quascumque alias literas vobis & opido veftro predióto nee non libertates & confuetudines laudabiles exemptiones & faluaguardas fecularium exactionum priuilegia ftatuta & indulta a quibuscunque dominis imperatoribus regibus principibus vel aliis Chrifti fidelibus vobis & eidem opido veftro indultas datas & conceflas ac indulta data & conceffa vobis & eidem opido veftro au&oritate noftra confirmamus renouamus & prefentis fcripti patrocinio communimus. Vw 3 INull AANMERKING EN. Deeze Handveft is ten hoogflen aanmcrklijk, ten een voornaam onderwerp van de Handeen levert een treilend bewijs op van het groot lingen der Ba/.ellche Kerkvergadering uitgezag dat de Geeltelijkcn van dien tijd zig maakte. Ook is bekend, hoe Walraven van toeeigenden. Welke de waare reden geweeft Meun , na den dood van Ziveder van El zij , die onze Voorvaders bewecgde, om van lenburg(z), door lbmmige Kanonijken, bun deeze Kerkvergadering de Beveft.g.ng hunner Kapittel te Dordrecht houdende, tot Bis chop Privilegiën en Voorregtcn te verzoeken , is aan van Utrecht verklaard zijnde, en daar in, naderpns, tot hier toe , onbekend. In vroeger'tijd (1) hand, door de Bazellclie Kerkvergadering, bevrïn;rjnVCni,0edc"' da] \?f,rde veftigdCs", zijnen Zetel binnen deeze Stad gevan eenige Poorteren tegen de Huffitcn, in Bo- veftigd hebbe £*). Moogelijk waren er nog anneemen , ot de Gunftbewijzen , welken onze dere redenen, die hier toe medewerkten. Dit Stedelingen bewcezen aan Walraven van is zeeker, dat Dordrecht de eenigfte Stad niet Meurs, daar toe aanleiding gegeeven hebben, geweeft zij, wier Privilegiën, door deeze akeMen weet van elders, dat de Leer der HiüTi- mecneKerkvergadering, bekragtigd zijn gewcl . % r, , den, (1) Voorloopcr , bl. 197. (2) Wiens overlijden van fommigen tot liet jaar 1432, van anderen tot het jaar 1433 , en van eenieen tot het Cto/J% \fz ' C B u r. m a n Ütreebtfche Jaarboeken , 1. Deel, blf. 437. V^erTrl%r m. 91 ?pdAn,3,'Julij des i:'arsI436, uitwijzend* het Befluit, te vinden bij HarduinConcll. Vvl.VllX. i 1170 (4) Zie C. B u r. m a N Ütreebtfche Jaarb. I. Deel, bl. 453. * * 4  526 PRIVILEGIËN Nulli ergo omnino hominum liceat hanc paginam noftram coafirnm* tionis renouacionis & communicionis infringere vel ei aufu temerario contraire. Si quis autem hoe attemptare prefumpferit indignationem omnipotentis Dei & uniuerfalis ecclefie fe nouerit incurfurum. Datum Bafilee quarta calend. Januarii anno a natiuitate Domini millefimo quadragentefimo trieefimo quinto. Mierik Charterb. IV. Deel, bl. 1072. den Van Hctvord, eene Stad in het Graaf- weeten te helpen, ten einde de bijgeloovig* fchap Ravensbur" , vindt men daar van ook meenigte geene aanleiding mogte neemen, om bewijs (O, Opmerkliik is ondertuffchen, dat daar uit een bewijs te trekken , dat het 111 de deeze Brief , onder de oorfprongkelijke Privi- magt der Hooge Kerkvergaderingen zoude legien van onze Stad, niet bewaard zij geblee- ftaan , om over de Voorregtcn en Vrijheden ven. Moogelijk heeft onze doorzigtige Regee- der Wereldlijke Vorften beftellingen te maa- ring, in laater' tijd, denzelven uit de Werreld ken. (5) C. G. R.1 c c 1 u s de Statutis, Lib. i. Cap. I. §. 5- P- 12. gefchreeveri In het Hoogduitfch , en in het jaar 1740. uitgegeeven. Philips, Hertog van Bourgondien , geeft aan Pieter van Steenhuys, Bartholomeusz., den Tol te Dordrecht, tot dat aan denzelven Tweeduizend Engelfche Nohelen betaald zouden zijn. 11. Mei 1435. PHilips bij der graden Goits Hertoge van Bourgoingneil van Lomrijk van Brabant ende van Lymborch Graue van Vlaenderen vart Artoys van Bourgoingnen Palatijn van Henegouwen van Hollant van Zeelant ende van Namen Marcgraue des heiligen rijcx heere van Vrieslant van Salins ende van Mechelen doen cont allen luyden alfoe Pieter van Steenhuys Bertelmeesz. voortijts onfen lieuen oom hartoge Johan van Beieren faliger gedachten vpten dienft van den rentmeefterfchip 's lants van Voorne geleent heeft een zeeckere fomme gelts daer hem noch tafteren ftaet die fomme van twee duyfent rijchardus engelfcher noblen waer om hem onfe lieue moeije vrou- AANMERKINGEN. Wanneer wij, in vroeger' tijd(i) , over den Gcervlietfchen Tol onze Aanmerkingen opliet Papier bragten , ftonden wij eenigszins in dat denkbeeld, dat de Geervlietfche Tol en deDordrechtfcheTol, alleen in naam, onderfcheiden waren , en dat deeze laatfte behoord hebbe tot, en eene Wagt geweeft zij. van den eerften. Toen ter tijd waren wij onkundig, hoe het in de laatere eeuwen met den Dordrechtfchen Tol vergaan zij. Wij vonden in de Tolordonnantien daar van geen verder gewag. Dit deed ons vermoeden, dat de benaaming van den laatftgemelden in die van den Geervhetlchen verfmolten ware. Maar nu, uit den bovenltaanden Brief, en uit andere Stukken, nadere ontdekkingen gedaan hebbende, moeten wij,willen wij der waarheid niet te kort doen, ons eerfte gevoelen verlaaten. De Tol van Dordrecht , (I) Bltdz, Gi.  vanDORDRECHT. 52? vrouwe Elyfabeth van Gorlitz hartoginne in Beijeren gefellinne ons heffs ooms hartoge Johans voorfz. gegeuen ende bewijft hadde hondert ende vijftich nobelen jaerlicx t'ontfaen vp lande ende goede gelegen in der heerlichede 's lants van Voorne gelijcke fijn brieuen dat claerlicker vuytwijfen die welcke wij voortijts geconfirmeert ende geuefticht hebben. Ende ouermits dat Pieter die voorfz renten om der ouergiften wille die wij onfer lieuer fufter vrouwe Jacob hartoginne in Beijeren van Hollandt grauinne van Oifteruant gedaen hebben van den voorfchreuen lande van Voorne nvet Gebruken en mach foe ift dat wij voor ons ende onfen erfuen ende nacomelingen den feluen Pieter ende zijnen erfuen ende naecome* hogen bewijft ende m handen gefet hebben bewijfen ende in handen fetten mit defen brieue onfe thollen tot Dordrecht mit allen hoeren toebenooren ouden rechten ende haercomen te befitten te hebben ende te gebruken off te doen gebruken tot hoirre befter oirbaer ende prouffijt fonder eenich wederfeggen van ons ofte van vemande van onfer wegen off hun oick hinder off croit dair in te doen off te laeten gefchien in eeniger wijs totter tijt toe ende alfoe lange dat wij off onfen erfuen Pieter voorfchreuen off fijnen erfuen vernuecht ende betaelt zullen hebben van den twee duyfent engelfchen nobeleni voorfchreuen alfoe'dat fij des wael content ende te vreden fijn fonder ons off onfen erfuen eenige betaelinge vuytreyckinze off reeckeninge daer off te doen behoudelick dat Pieter van Steenhuys Bertelmeeusz. ende fijne erfuen gehouden fullen wefen jaerlicx te betaelen vuyt onfen voorfchreuen thollen tgene dat bij onfert voiruaderen faligeren gedachten ende bij ons voor defen tijt daer vuvt gegeuen ende bewijfet is. Des zijn mede voirwaerde waert dat bii der gehengeniffe Goets ons of onfen erfuen die lande ende heerlicheden van Voirne mit befterften off anders aen quamen dat dan Pieter van Steenhuys Bertelmeeus zoen off zijn erfuen weder hebben ende gebruken zullen zulcke hondert ende vijftich nobelen 'sjaers vuyten lande ende goede als hun voortijts bij onfen lieuen moeile vrouwe Elifabeth van Gorlitz hertoginne in Beijeren bewijft ziin in den lande van Voirne fonder wederfeggen van ons onfen erfuen off van yemande van onfer wegen tot der tijt toe dat wij off onfe erf¬ uen drecht, waar van wij de Lijft pevoorens O) bevordering van den Koophandel, haar uiterfte hebben opgegeeven was van die van Geer- belt, om in het bezit daar van te koomen. vliet m de daad ondcrfcheiden : zij worden m Dit gelukte haar, krijsende zij, bij vcrSieidèrt oude Brieven meermaals faamgevoegd. Tot Overdragten, en yerÜhiUende PaK, fahet hier toe hadden de Graaven ook denzelven jaar 1548 , den eigendom, voor ver uk he PhTncUmVeekem^ ^ ontfangen; dog grootfte gedeelte, daar van in handem Vol Philips van Bourgondien, aan P/^r van Steen- gends beëedigde Verklaaringen van l et jaar iKi 5entffieefter van't Land van Voorn, I57o, blijkt het, dat de Stad , toen er t jd[ eemg Geld ten agteren zijnde , gaf hem, ge- in deezen Tol voor uit had een Twaalfde hik de bovenfttiande Brief uitwijlt, deezen tol gedeelte, en nog daar en bovenTWaajfWdaar yoor m handen. De Erfgenaamen van tiende dèelen, terwijl de overige Twee VeeS deezen Puter va» Steenbuizen bleeven in tiende deden aan beenderen toebehoorden het bezit daar van en deeden denzelven op aan welken , van Stadswege , aSjks hmi den duur heffen Sommigen van hun , nader- aandeel in deezen Tol betaalS werd. Öit duurS hand, uit de Stad met der woon geraakende, tot het jaar 1587 , wanneer die Twee Veerdenen aan anderen het niet geleegen toornende , om de deelen, om dat de Eigenaars zig bFden zullteenenTolaantehoudei^deeddeStad^er Vijand ophielden , tenbehSre^^cSeS Land (2) Btedz. 76—78.  528 PRIVILEGIËN uen hem olf fijnen erfuen die twee duyfent noblert voorfchreuen betaelt zullen hebben. Ende des zal Pieter van Steenhuys Bertelmeeus zoon off zijn erfuen ons off onfen erfuen als dan weder ruymen ende ouerleueren onfe thollen tot Dordrecht zonder eenich toefeggen off aenfpraecke daer op te houden. Ende want wij alle defe voorfz. poincten ende elcx byfonder houden willen ende oick ge* houden willen hebben voor ons onfen erfuen ende nacomelingen Pieter van Steenhuys Bertelmeeus zoen ende fijnen erfuen ende nacomelingen onuerbroecken foe hebben wij des te getuyge onfen zegel hier aen gehangen. Gegeuen opten xje- dach in Meije in't jaer ons Heeren duyfent vier hondert zesendertich. MJf. uit lojfe Papieren; en wijders gebrekkig bij Mieris Charterb. IV. Deel, bl. 1079. Land verbeurd verklaard werden(3). DeezeTol Tolregten, wanneer het Geld overvloediger droeg den naam van dmZwijgendenTol, en plag, werd , daar toe voornaamlijk aanleiding, van s Graaven wege, ontfangen te worden in Men oordeelde het der moeite niet meer' een Huis, ftaande'in Wijnftraat aan de Poort- waardig', om , voor zoo weinig Voordeels , zijde; zijnde, in het jaar 1570, het vierde Huis den Koophandel te ftremmen. Een overvan de Graavenftraat Noordwaards aan. Voor geblceven Lijft der Tolregten , zoo als die , het zelve hing , ontrend het jaar 1530, een in het jaar 1436 , geheeven werden , kan geHouten Berd , waar op gefchreeven ftond: Hier noeg doen zien, dat het gemis, in laater' tijd, betaald men de Zwijgenden Tolle. De Stad van geen belang ware. Niettemin' wordt er had voor deezen Tol drie bezondere Collecteurs van deezen Zwijgenden Tol, als van een Voorof Ontfhngers, die hunnen Ontfang aan den deel, dat de Stad voortijds getrokken heeft, Thefaurier overbragten; welke laatftgemelde nog jaarlijks, in de Reekening van denThefaudaar van in éénen Poft verandwoording deed. rier van het Groot Comptoir, melding gemaakt Langfaamerhand is deeze Tol geheel te niet (4). geraakt. Waarfchijnlijk gaf de geringheid der {3) Brieven van Confiscatie van den 16. Mei 1587. in een Mtf. Handveflhock, geBonden in Jugther ,Fol. 188. (4) Dit alles hebben wij getrokken uit verfcheiden Stukken en Aanteekeningen , gediend hebbende in eea Regtsgeding.dat de Stad,in hetjaarisös en vervolgens, tegen die van Nymegen, over deezen Tol gevoerd heeft.  bl 529 HANDVESTEN, PRIVILEGIËN, VRIJHEDEN, VOORREGTEN, OCTROOIJEN,enCOSTUMEN der stad DORDRECHT. DERDE AFDEELING, Beginnende met de Brieven van het Jaar 1437^ en eindigende met de dood van Vrouwe Maria van Bourgondien. Aanmerkelijke Keur en Overdragt, inhoudende veele en verfcheidene punten, raakende de Gilden , en de gefleldheid der Stads Regeering, 29. December 1437. ^^^^^^Nt jaer M.C.C.C.C. ende xxxvij. den xxvmj.dach M liSSS in December was bij den goeden luyden van den gerecht van den oude rade ende van den achte 11111 PaBo? enc^e Van C^e de^ens enc^e van den gemenen neringe li» tjsfli wt aUen mergenfpraken aengebrocht famentlijcke ^^S^&$M verdragen als dat men fulcken brieuen ende pointen die voertijts bij fulcken perfoenen wten gerecht wten achten ende wten dekens geordineert om orbocr proffeyt der ftede ende der gemeenre poorteren fijn geordineert ende verdragen geweeft roerende van feekere pointen ende alrehande onredelijcke koere die men dagelijckx in der ftede hantierde als dat men dien bryef foude voertbrengen ende zegelen foe die inhoudt ende daer toe dat men die pointen foude opdoen ende openbaerlijck te kennen geuen foe hier of is gefciet mits verdrach ende aenbrengen van den neringe dat X x x dien  S3o PRIVILEGIËN dien bryef bezeegelt is metter ftede zegel des fcoudt borgemeefter fcepenen en raedt oude rade achte dekens ende der gemeen gilde zegelen daer aen gehangen ende die pointen van den koere fijn geopenbaert ende [a] becedelt daer die copie van den brieuen ende daer toe die pointen hier nae gefcreuen ftaen ende die openbaerlijk gecondicht fijn metter clocken ende geboden een yegelijcken te houden op fulcke peyne en boet als die bryef dat inhoudt ende wtwijft van woorde tot woorde hier nae gefcreuen. Wij fcout borgemeefter fcepenen ende raedt oude raedt achte dekens gilden rijkheyt vroetfcap ende die gemeen neringe ende poorteren gemeenlijck der fteden van Dordrecht doen kondt allen luyden hoe wij een wijl tijts die een onder den anderen ende op malcanderen gefedt hebben van airehanden crancke beleide van regement ende onredèlijcke koeren die wij gilden voerfcreuen in onfen gilden hebben foude daer die ftede die gemeente die vreemde luyden ende coepmannen bij veraftert foude wefen ende want in den wterften onfer alre voerfcreuen neringe jmmer is onfe ftede te brenghen ende te houden in goede redelijcke rechten regementen ende ordinancien tot behoef ende eere ons rechs lansfheere ende re proffeyte ende orbaer onfer ftede onfer alre goeden coopluyden die onfer ftede verfoucken fullen ende afre onredèlijcke pointen die ons ende elcke befonder aendragen moghen ofte laten foe hebben wij eendrachtelijcken ouergegeuen ende daer toe geuoucht onfe gemeen dekens van onfen gilde bij den achten ende anderen daer bij gefcict wtgefet ende daer of gewaert die gene die de ftucken van elcken pointen roeren mochte alle onfen gilden koere rechten ende haercomen te ondertaften te examineren ende daer of re ordineren tüj of te doen of toe te doen alle dat haer befceydenheyt op redenen fal dencken (te) ftaen ende daer onfer gemeente fteden mede bewaert waer ende hebben geloeft ende geloue in goede trouwen als goede wettachtige luyden ende elcx van ons befonder dat wij goet vafte geftade ende onuerbroken houden fullen ende doen houden tot eeuwigen dagen alle pointen ende elcx befonder ons of onfe gilde aengaende die bij goede luyden voerfcreuen die hier ouer gefeeten hebben verdragen ende gefloten ende gefet hebben ende foo die pointen luy- AANMERKJNGEN. Deeze Overdragt verdient eene bezondere lang van het algemeen vorderden. In de opmerking , wijl zeer veele Regten en Ge- Handveftboeken, die deeze Overdragt inhou- vvoonten, die in laater' tijd Hand gehouden den , volgen op het flot zeer veele Keuren 9 hebben, en nu nog fl:3nd houden, daar op die de bezondere Gilden raaken, welken wij, gegrond zijn. Zij wijft , daarenboven, aan, volgens ons gemaakt Ontwerp , hier niet te dat men, te deezer tijd. de voornaamfte Keu- berde brengen. ten en Grond wetten van de Stad in het ge- [>] Becedelt. Dat is, in het Regifter inge- rneen, en die der Gilden in 't bezonder, fehreeven. In dien zelfden zin, wordt het «verzien. en daar in die verandering gemaakt woord Be-brieven , naer de. uitlegging van nebbe welke de omftandigheden van tijden Kjliaen (i) gebeezigd; vertaalende hij zulks i"in en> dle langfaamerhand eene aanmer- door Literis mandors, Ivftrumenth inferi- Kcujive verandering ondergaan hadden, tot be- bere, (I) EtgaoAtg. ia Eebmvem. ^ ^*  vanDORDRECHT. 53i luyden ende begrijpen fullen als menie voortbrengen ende openbaert fonder eenich wederfeggen of wederfpraeckt ende dat wij voortaan geen koere in onfen gilde maken noch fetten en fullen die der ftede of der gemeente aengaen of roeren mogen ten lal weien bij den fcoudt bij den gerecht bij den achte ende bij den dekens gemeenlijck ende wat wij anders daer af koerde elcx in fijnen gilde dat en foude \b~\ van geenre waerde wefen ende waert datter yemant tegen dede met rade of met dade nu of hier naemaels dat waer op die boete van feftich pondt Hollans der kercke der ftede den heer elcx een derdendeel ende daer toe op vijf roede mueren fonder vertreck ende fonder verdrach behoudelijcken onfen genadigen heeren fijne heerlicheyt der ftede haers rechs ende den gilde hare brieuen te bliuen in haere volre machte ende alle dinghe fonder arch olf lift. Voort hebben wij tot onfer ftede orbaer ende proffeyt verdragen ende in koere geleyt eerft dat die makelaers van coren van wijn ende van foudt hebben fullen van haeren loen van der makelaerdie foe koerboeck inhoudt jn payemente eene leuw gerekent voor twee groot totter tijt toe dat binnen der ftede eene nieuwe penninck of een ftaende payement geboden wort te gaen. Item die pointen ende Üoen van de cupers ende van den knapen van den wim ambocht fullen ftaen foe het koerboeck inhoudt eenen leuw gerekent voer twee groot. Item dat men niet meer weets teffens op eenen folder leggen en fal of op een vloer dan feftich cupen off daer onder ende dat te mengen dat daer geen falatie in tallen en mach als men vercoopt off ter proeue geuen fal ende wat cooper hier in verfubtijlt wort of [cj beferpelt worde dat foude hem die vercoeper oprechten ende foude voort ftaen ter correxi ende boete hier nae gefcreuen. Item fullen die weetmeters hebben voer haren loen van meten van elcke cupe te meten ij groot eenen leuw voor twee groot hier af fal betalen die vercoeper deen helfte ende die coeper dander helft fonder eenich ander hoesheit van maeltijden off drynckgelt te geuen ofte nemen. Item fal men geuen van weet te wende ende te keeren van elcke tien cupen bereets weets eenen grooten ende van tien onbereets weets anderhalue groten payements voerfcreuen. Item en fullen die moleners niet meer nemen Van den poorters van malen dan van elcke vate meels twee berchsfche groeten ende van den backers van elcke hoede meels achttalue leuw als haercomen is ende fijn felfs meel van fijn felfs kooren ende fijn vol gewichte tuys te fenden. Item dat geen [d] hoftilier coopman wefen noch X x x 2 vey- [&] Pan geenre -waerde. De Gilden zagen aart, welken in vroeger' tijd gemaakt waren, dus af van het regt, om, buiten toeftemming tot hier toe in haar geheel, van den Magiftraar , eenige Keuren, de Stad [c] Beferpelt. Dat is , bedroogen of misen Gemeente raakende , voordaan te moogen leid; koomende van Ferpel, dat bij de Oumaaken. Bevoorens hadden zij zig dit regt den, gelijk bekend is, bedrog, argelift , of aangemaatigd, gelijk eene Overéénkom!!: van dergelijken beteekent. den éénèndertigften December des jaars 1402 ld] Hoftilier. Dat is een Waard of Her(a) duidelijk aanwijft. Niettemin' bleef die bergier (3). In dien zin koomt dit woord dikOveréénkomft met andere Stukken van dien werf voor in de oude Keuren. [e] S& (*) Bladz. 381. (3jZisOuC&NOtenCARP6NTiEa Glofar. ia HoftUsrius sn HofteUariUi,  532 PRIVILEGIËN veynootfcap hebben noch deilen fal noch niemant van haren wegen van fulcken goeden die haer gallen toebehooren of daer haer gallen eenichfins aendeelen. Item en fullen geen hoftiliers of en fal geen hoftelier fijnre gaften goeden vercoopen dan [e] famencoopers foo het koerboeck inhoudt. Item die roeder als hij royet een half voeder wijns of daer beneen foo fal hij daer op teykenen wat het houdt ende een half fierdeel hij en fal van fijnen loon niet meer nemen tfij aen gelde of aen hoesheyt dan van dat hij opt landt roeyt van elcke ftuck wijns fes penningen hollans ende int water twaelf penningen hollans ende van eenen fcepen wijns daer tyen ftucken wijns in fijn of daer onder een ftoop wijns ende daer bouen tyen ftucken in fijn twee ftoop wijns ende den wijn te uynden opten [ƒ] dornick. Item dat niemant die bij den heere ende bij der ftede geen gilt en hebben geen eeninge noch koeren onderlinge maken noch hebben en fullen alfoo dat elck arbeyder ende alle die gene die bij tijden arbeyden willen vrij fullen wefen alrehande arbeyt te doen die hem voorcomen fullen des den vrijen gilde niet en roert fonder argelift. Item foo wat arbeyder die yemants goet aenneemt te arbeiden of doen arbeyden om alfulck geit als hijt aangenomen heeft fonder wederfeggen of die coopman fait ander luyden mogen aenbefteden te arbeiden ende wes hij daer of meer gauen dan hij eerft befteet hadde dat foude die eerfte arbeyder voldoen of rechtevoort daer omme in den fteen te gaen. Item foe wie voortaan hooge heemraedt of hooge waersman bij tijden is in den Grooten waert dien en fal binnen dien jaren geen gefworen wefen in eenige andere waerden ende diergelijcke wie gefworen is in eenige andere waerden dien en fal binnen dien jaren geen gefwooren wefen in den grooten waert. Item dat [g] niemant inden gerecht ende in der kamer wefen of fitten en fal als fcout borgemeefter fcepenen of raedt of achte of ons heeren officiers. Voerts is te weten baliu dijckgraff rentmeefter tollenaer muntmeefter waerdein of die der munten dient wilfelaer fcroeder roeder noch makelaer. Item dat geen twee broeders noch vader ende kint teffens en fullen wefen int gerecht noch van den achten. Item dat niemant fijn ftraten die beneden fijnre gebueren gelegen fijn hoger en fal doen maken buyten fijnre floeden dan die ftraten leyt van fijnre gebueren die bouen hem leyt ende gefeeten is op die boete hier nae gefcreuen beide die gene diefe hooger dede maeken ende diefe maeckte te waer bij confendt van den gemeene gerechte. Item is verdragen gemeenlicke van alle gilden foo wie in twee of in meer gilden is dat die en [fal] niet meer dan in een gilde deken wefen of officie hebben alft in dat gilde daer |Y) Samencoopers. Over de beteekenis van dit woord, zie onze bevoorens gemaakte Aanmerking f4). [ƒ] Domick. Dit woord is onverftaanbaar. Waarfchijnlijk moet men leezen, op ten drinck, gelijk in de Uverdragt van den vierëutwintig- (4) Bladz. 58. (5) Bladz. 3S0. ften Oclober des jaars 140a, die aan dit punt van den Wijnhandel veel lichts geeft: daar leeft men (5;: Ende allen defen voirz. winen fal men nemen op ten drinck voer oft agter vut enen lagele zonder proeven. {jg\ Niemant in den gerecht. Dus werd het  Van DORDRECHT. 533 daer hij [A] eerft fijnen eedt gedaen heeft ende desgelijck in dat felue gilde wepene ende in dat felue gilde haer koeren fullen geuen van der ftede faken ende van allen faken dat hare gilde neringe mede roert. Item voortaen dat elck man die poorter te Dordrecht is ende van der goeder name ende fame mach tot Dordrecht in een gilde comen ende daer in beurijt wefen ende het gilde gemoeden hebben is te weten een jngebooren poorter of die fijn poortrecht beheylicktheeft om twee [fj nobelen een van binnen mijns heeren lande van Hollandt ende van Zeelandt derdenhaluen nobel ende van buyten Hollandt ende Zeelandt drie nobelen ende elck gilde mach min nemen ende niet meer dan voerfcreuen is behoudelijcke dat eens poorters beurnde kinderen js te weten dat hij dit kindt wetteliicke heeft gewonnen diewijle dat hij meefter is fal hij 't gilde gemoede hebben daer fijn vader in is of geweeft heeft mogen hebben om twintich fcellmgen hollans. Item dat een yegelijck die van goeder fame is mach in een gilde leeren ende in knaepfcappe wereken ende tgüde gemoede hebben van leeringe ende van knaepfcappe om een pondt hollans den gilde te geuen ende niet meer maer min of fii konnen ende om dat pondt hollans te leeren ende in knaepfcappe te wereken foo lange als Cij leeren ofkmpe int silde wpfpn diu Fn de waert dat yemant hem fettede of peinden^eln^ ^' eenich defe te niet te maken dat kenlijck waer dat waer op een boete van feftich pondt ende vijf roede mueren alft voerfcreuen ftaet. Ende want wij allen gemeenlijck voerfcreuen ende elck bijfonder willen alle defen pointen ende koeren voerfcreuen vaft van waerden ende onverbrokelick houden foe hebben wij des te oerconden ende in kenniffe der waerheyt onfer ftede zegel hier onder doen hangen voer onfer ftede ende alle onfen poorteren ende om der meerder fekerheyt wille hebben wij Willem van den Tympel Gerritsfz van NefTe fcout Dierick van Slingelandt Ottenfz borgemeefter Willem van der Tympel Wentfz Geysbrecht van Loen Arent Zamecoeper Gheraetfz Claes Zymonsfz Jacob Fraet Jansfz Geraert Boegaert heeren Willems Willem van Neerfen heeren Claefz Otto Barthoutfz ende x x x 3 Adry- het Befluit van den veertienden Odober des zijne keur geeven. De Wethouderfchap had j'aars T345 Q6) nader verklaard en beveftigd. reeds aangenomen , van te zullen oebieden Men hield zig daar aan ook onverbreeklijk, dat een man die in meer' gilden waer dan tot het jaar 1486 , wanneer het , gelijk wij in één die foude fijn kuer geven int ierlle eild zien zullen, vernietigd is geworden. Om die van dekens te kiefen of van anderen zaken reden moeiten Damas Janszoon , Willem ende nergent anders. Dit punt hier vaft°e- DuyckAertz, Reinier de Jonge en Jan van fteld, wordt ook, tot den huldigen da- lij Overjlege in de jaaren 1433, 1440, 1471 en ons onderhouden; wijl niemand, die van'den I479, zoo draa zij tot Rentmeefter , Schroo- eerften Eed in een Gild is, verkiesbaar is der, Dijkgraaf, en Waardijn van de Munt tot Deken van een ander Gild, daar hu wierden aangefteld, van hunne Zitting in het als gemeen Gildebroeder naderhand zii- Geregt daadelijk afftand doen;». nen Eed gedaan heeft, en hier om van den \J}\ tierjt jtjnen eedt. Uit het aangetee- tweeden Eed geheeten wordt kende in dén der Memoriaalen van de Leen [/] Nobelen. Volgens de Gilde-Keuren kamer , hier vooren (8), onzen Leezer meê- die in laater'tijd gemaakt zijn, en nog heden' gedeeld, blijkt, dat er, voor deezen tijd, daags onderhouden worden , is de waarde van reeds groote twift gereezen ware, of eenPoor- een Nobel bepaald op een Rijksdaalder of viif- ter, die in meer' dan in één Gild was, in elk tig Holland] cbe Stuivers. 1 Gild ftem zoude moogen hebben en daar in (6; Zie Bladz. 199. (7 Lijft fci Schepenen , bij M. Balen , 61. 288, 290, 395, aip?. 49) Blatte. 410.  534 PRIVILEGIËN Adryaen Haeck Hermansfz fcepenen en Pieter Haeck Hermansfz Adryaen Gerbrantsfz Willem van Wthouen Jansfz Allert Suys Matheusfz ende Reinier Willemsfz. rade binnen Dordrecht nu ter tijt Gijsbrecht Quekel Barentfz Hugo Clasfz Gerit Jansfz Snellart Duyck heeren Gijsbrechtsfz. Geraert van Mulwijck Jansfz. Adryaen Laurenz. Wolbare heeren Engelsfz. Jan Grame Jan Martinsfz Jan van Naerfen Barthoutsfz Arent Vinc Hermansfz van Venlo Arent Sarisfz Abel Pietersfz ende Godfcalck Oem Goedfcalcsfz van den ouden rade binnen der ftede elcx van ons allen onfen zegel hier aen gehangen Geraert van Houten Henrick van Kuyck Jansfz Geerit Boet Willem DanielsfzDyrick dieGoeyer Cornelis Wisfenz ende Cornelis Geritsfz als achte nu ter tijt binnen Dordrecht defer gelijcken elck van ons onfen zegel hier aen gehangen. Voort hebben wij gilde van de neringe binnen Dordrecht te weten vleyshouwers houtcoepers wantfnijders 'tgiide van der maze van den ouden gilde 't grote gildt 'tgiide van der fpoeye 'tgiide van den geuangen torn 'tgiide opten ryedijck fciptimmerluyde van den wijnambocht finte jans gilt hackers timmerluyden cuypers fcrijnmakers hier voer defe twee gilden hebben bezegelt om haren beden wil ende om gebrecxs wil van haren zegel te weeten voer die cuypers Dyrrick die Goeyer ende voer die fcrijnmakers Willem Danielsfz. metfelaers tegeldeckers fcaelgedeckers ende ftraetmakers tfamen marsluyden froeyteniers ende leemers tfamen weuers wollecoepers ende cramers tfamen bontwerckers fcoenmakers oude fcoenmakers platijnmakers oude cleercoepers borlfemakers lagers fmede goudfmede riemflagers hier voer heeft bezegelt Dyrick van Slingelandt Ottenfz om hare bede wille ende gebrecxs van haren zegel tinnegieters hier voer foe heeft bezeegeltHugo Claesfz om hare beden wille ende gebrecxs wille van haren zegel ende lindeweuers elcx van ons gilde wegen ons gilden zegel hier aen gehangen. In kennifle ende veftenhTe alre defen pointen dit is aldus gedaen int jaer ons heeren M.CC.C.C. ende xxxvij. opten xxvmj dach maent van December. Mjf. Keuren en Privilegiën gequot, A ?• Fol. 78. verfo — 83. Hand.  van DORDRECHT. 33s Handveft van Hertoge Philips van Bourgondien, waar bij zeekere Overdragt tuffchen de Munters en Werkluiden van het Serment van Brahand, en die van het Serment van Holland en Zeeland beveftigd wordt. 28. April 1439. PHillips bider gratiën Goids Hertoge. van Bourgoen* van Lothr van Brabant_ende van Lymborch Grave van Vlaendren van Artois van Bourgoen Palatin van Henegouwe van Hollant van Zeelant ende van Namen Marcgrave des heyligen Rijcx heere van Vrieslant van Salins ende van Mechelen. Doen cond allen luyden alfoe die wercluyden ende munteren van den feremente onfer munten van Brabant eene wijle tijts in gefchille geweeft lijn tiegens die wercluyden ende munteren van den feremente onfer munten van Hollant ende van Zeelant op enige punten ende tmiclen foe hebben fii onfen trouwen den heere van Santes ende anders onfe raide die wii onf> lande van Hollant ende Zeelant voirn. bevoelen hebben te kennen gegeuen dat fij gevuechlicken ende minnentlicken mit mallicanderen ouerdragen zijn bi alfoe dat ons dat alfoe genuechde ende belieffde te confenteren ende hunluyden onfe brieue van confirmatien dair op te geuen ende te verleenen inder maniere hier na verclaert. Te weten dat der wercluyden ende der munteren van den feremente van Hollant ende van Zeelant fullen wefen zefthien perfoenen ende niet meer tot gheenen dagen onder wercluyden munters ende cnapen te verftane hebben fij acht wercluyde foe fullen fij hebben acht cnapen ende hebben fij twalelf wercluyden foe fullen fij hebben vier cnapen ende hebben fij zefthien wercluyden foe feilen fij hebben geen cnapen. Ende alft gevalt dat enich van defen zefthien perfoenen afflivich wert het fij wercman off cnape foe fullen die ge- AANMERKINGE N. Wijl oyer het vefftand var1 deeze Handveft, £4*4(1) te weeten, dat dit Privilegie, evén tiiffchen de Munters van Braband en Holland, gelijk dat Verdrag, alleen zijn opziet nebbe, 111 kuiter tyd , twift ontdaan is , zullen wij tot de Munters van Hollanddie in Braband onze Aanmerkingen hier ontrend fpaaren tot werkten. Van ouds heeft men deeze Handhet jaar 1543, wanneer Keizer Karei de V, vcft reeds in dien zin opncvat. Dit blijkt uit bij Sententie van den elfden September, de aanteekening van Samuel van Hoqgstbadeeze Handveft nader verklaard en be- ten, die in de voorige eeuw Provooft van de yeftigd heeft. Alleen moeten wij den Leezcr Hollandfche Munt is geweeft , wanneer hii heruineren het aangerekende op de Overéén- zegt (a): *TSerment van Hollandt zal bei komft van den tienden Auguftus des jaars flaen in feftbhn perfoonen, te verftaen, zijnder Cl) Zie boven bl. 474. (2) ln een Mff. Boek, mar van een Affchrift onder de Papieren der Munt beruft, tot tijtel hebbende S Gulden Annotatien -wegens de Hollandfche en Brabaudfcbe Erfmuntplaatzen nevens de oude Coullurnen en Gewoonten van de Munt tot Dordrecht en deszelfs loffelijke Privilegiën , vtrsadtrt vyt de crisinel* tuA Buken en Brievtn in t jaar enfis Heeren 1673. bl. 33. * "  535 PRIVILEGIËN gefellen van den feremente van Hollant ende van Zeelant met den provoeften ende gemeyne gefellen van den feremente van Brabant eenen anderen in die ftad leiden die dair affliuich ware den naeften leuende ende den beft weerdichften des fullen die gefellen van den feremente van Hollant ende van Zeelant voirf wereken ende munten met den gefellen van den feremente van Brabant ende die gefellen van den feremente van Brabant des gelijcx mit den gefellen van den feremente van Hollant ende van Zeelant in Brabant in Hollant off in Zeelant offt ware dat geuiele. En fullen te faemen wefen van eenen feremente ende van eenen eede ende deen dander goet gefelfbap doen gelijc ende naer inhout der [d] brieue des ferements van Brabant van onfen genadigen heere van Brabant verleent ende befegelt. Ende geuielt dat enich perfoen wercman off munter van den feremente van Hollant of van Zeelant tot eenigen tijden op valfche munten wrochte olf oick enich dieffte dade ende men dat met er waerheyt op hem beuinden off geproeuen conde foe fal men dien felven wter munten fetten ende niet meer inder munten laten wereken in geenre manieren. Ende na die doot van dien foe fall men enen anderen in die ftad fetten den naeften levenden ende den beft waerdichften naer der ordinancien voirfz. wairt oick dat tot enigen tijden geviele dat enich wercman munter off cnape van den feremente van Hollant off van Zeelant vremde luyde inder munten brochte off desgelijcx enich van den wercluyden off munteren van den feremente van Brabant ende enigen van den wercluyden quetfte ftake off floege want fij dair fitten oever ons genadichs heeren werek ende in fijnen dienft fonder hoede dit felue perfoen diefe dair brochte off om des wille dair fij om quamen die fall verbueren zeflhien mare fijne filvers tot behoeff ons genadichs heeren voirfcreue behouden altoes onfen brieven vanden graefflicheyt in harer volcomender macht fonder argelift. Mie de welke punten boeuen verclaert van woerde te woerde gefcreuen fijn vuyt eenre cedullen ende chyrographen die dair off de wercluyden ende munteren van beyden onfen munten gemaect hebben ende dair off elc een der gelijcke heeft. Ende want wij genegen fijnde tot ruften ende vreden te houden ende te ftercken tuffchen den wercluyden van onfen munten van onfen landen van Brabant ende van Hollant Zeelant tot hoeren oetmoedigen vervolge ende begeerte foe ift dat wij de voimoemde vruntlicke oeverdracht in allen hoeren punten foe die hier bouen verclairt ftaen belieft ende geconfirmeert hebben belieuen ende confirmeren mit defen onfen brieue voir ons ende onfen nacomelingen grauen off gravin* der acht iverckluy zoo hebben ze acht kna- overéén ; geevende nog andere redenen, die pen tivaelff werckluy vier knapen en zeflhien wij, in deAanteekeningen op de zoo even aaniverckluy geen knapen. Prevïlboeck fol. 49. gehaalde Sententie van den elfden September (Bedoelende de bovenftaande Handveft) Te des jaars 1543, ter toetfe zullen brengen. verftaen voor foo veelfe in Braband met de [a] Brieve. Vcrftaat daar door de Handmunters van Anttverpen zouden wereken. velt van Hertoge Jan van Braband, aan zijne De oordeelkundige Regtsgeleerde van der Munters in de maand julij van het jaar iapx, Mry ftemt, in zijne meermaals aangehaalde verleend (4). Verhandeling (3.), ook in dit opzigt, met ons (ï) Df Privilegiis Monetar. Hollandte Seèr. 1. «. 5. p. 27. (4) Flacaatb. van Sral^ana l. Deel, bl. 346.  van DORDRECHT. ss? vinnen tot Hollant Zeelant. Ende ombieden ende beuelen allen den wercluyden ende munteren van den feremente van beyde onfe munten onfer lande voirfcreuen onfen wardeyns ende muntmeyfters der feluer munten die nv fijn off namaeis wefen fullen ende voirt allen den ghenen diet aengaen mach ende eiken bifonder dat fij die alfoe houden ende doen onderhouden tot eeuwigen dagen fonder dair tiegens te gaen off te doen in eniger wijs want ons dat alfoe geliefft gedaen te wefen. In oorconden defen brieue befegelt mit onfen zegel hier angehangen op xxviijften dach van April int jair ons Heere duyfent vierhondert negen ende dertich. (Op de Plijke ftond gefc breven') Bi minen here den hertoge graue in Hollant &c. Bojfaert. Naer den oorfprongkelijken Brief, hebbende onder uithangen een afgebroken Zegel in rood Wafch aan eert dubbelen franphijnen Jïaart, berujlende in de Muntkamer van Holland» Keur en Overdragt, dat de Goederen van de Hoogjie Markten nederkoomende, en over Zeegaande, alle en overgescheept^ en niet verkogt, behoeven te worden» 12 September 1441. WArt bij den goeden luden van den Gerechte van den oude Rade van de Achten ende van de Dekens en van den neringen ouerdragen ende gefloten om oirbair ende profiit onfer ftede ende tot vorderniffe der cooplude als dat men nyet tegenftaende die ouerdracht ende gebode hier voorbefchreven xxiij dagen in augufto den coopluden confenteren fall dat fij alle goede die fij van bouen van der hoechfter marót, nederbrengen ende overzee voeren willen fullen mogen voir onfe ftede overfcepen ende die Mafe wtvoeren in Engelant olf in Scotlant off anderswart overzee dairt hen genuecht fo fij tot hier toe gedaen hebben het fij wijne weedt molenfteene ftai off ander goede die men gewoonlic is over zee te voeren. Item fo wart ter feluer tiit overdragen dat die cooplude van bouen 't merftgoet dat zij van Norenberch off van deswegen nederbrengen ende fij t'Antwerpen off te Bergen in die marckt hebben willen dat fullen fij dair vrij mogen voeren in die vier marcte fo fij gewoonlic fiin te doen. MJf. Klepboek, beginnende den 21 Julij des jaars 1438. Fol. 22. A A -N M E R K I N G E N. Deeze Overdragt levert een proef op, dat der Wijnen, was er nog eenpaarig beflooten, men , te deezer tijd, van het regt , dat de om bij de Handveften te blijven. De Ge- Handveften van liet Stapel gaven , te vveetep, boden van den drieëntwintigften Auguftus, dat alle Goederen", van boven koomende, hier daar onze Overdragt van fpreekt, hielden in, ter Stede moeten verkogt worden (1), reeds dat geene Wijnen zouden worden overgéflaa- begon af te wijken. Weinig dagen te voo- gen, noch weggevoerd ten zijze alvoorens ren (2), wanneer die van Lubek, door hunne verkogt en verbodemd waren gswoïden. Afgezondenen, klagtig vielen , over den Stapel (i) Zie bl. 104 en 236. v ] FiUen. Deezen koomen meermaals Oftober daar aan volgende , de Opgezeetcnen ypor 111 de Stads Regifters van de vijftiende van Hemert en Pouderoijen, twee Gelderfche Eeuw. In een Verdrag van den vierentwin- Dorpen uitgezonderd. Ligtehjk begrijpt een rigften September en zevenden Oftober des dit mt verfperring van den weder- jaars 1443, werd bekend gemaakt, dat allen! zijdfchen handel ftrekte. Men was daarom die uit wilden vaaren, om de Bovenlanders te ShSSJW'.01" 5e °"df,,!§,,ede1].V belchadigen, zulks moeften doen op baer bijlchikkmg te vinden; en het gelukte, gelijk avamuur bij eirtof en confent Zn Ten (3) Kkpbosk beginnende met het jaar I438. Fol, a8 en 29. (4} Klephek Uif. Fol. 32 verf».  548 PRIVILEGIËN dachuairt geweeft hebben well kenlic is fo is hier op bijden goeden luden van den gerechte van den ouden rade ende van den achten eendrachtelic ouerdragen dat die goede lude van den viuen die ii)crijnfche gulde van den ouerflach opheffen ende bueren fullen ende die geuen ende wtreyken den ghenen dien fijfe toegefeit ende geloofft hebben ende dat die goede lude hem dat fullen helpen verantwoirden vander gemeenten ende hoerre alre zake wefen fall ende dat men dit heymelic houden fall fo men beft kan op dat die goede lude die ons in de dadinge vorderlic hebben geweeft dair bij nyet belaft en worden tegen mijn heer van Gelre off tegens finen landen ende fteden wairt dattet openbair worde. Dit is dat wtfcriffi van den cedell voirgenoemt dair dit foene op gemaecl is fo bier na gefcreuen ftaet. Dit is fulke raminge als tot Bomell op finte Pieters en Pouwels dach anno xliiij. geraempt was bij mijns heren rade tshertogen van Gelre etc. tuffchen den coopman van bouen op een ende der ftadt Dordrecht op dander zijde dair die gedeputierden van beyden zijden voirfz bij waren en malck op beyden zijden een cedell off nam. Ten jerften fo fullen die fefle ftuyvers van den ouerflach affwefen dair voir die ftadt Dordrecht binnen jairs eens ende nyet meer hebben fall drie hondert riinfche gulden. Item off eenich coopmanne mit enen fchepe wiins groet off cleyn tot Dordrecht quame die beneden Coelne off Venlo nyet gekelret en ware geweeft ende dair jnne hadde feffe off acht min off meer ftuck wijns die hij tot Dordrecht laten wolde om aldair te vercoopen die fall hij mogen op flain jn finen kelre off op ftellingen voir finen kelre leggen ende dan die vercoopen ende die anderen verbodemen ende voirtvaren als gewoonlic heefft geweeft mar wairt zake dat hij die wijne geheel off halff off die meefte deell op floege jn finen kelre off voir finen kelre op ftellingen lechten ende hij die nyet vercopen en kunde off en woude off dat hem dair off enige wine ouerbleuen fo fall hij die weder mogen aff fcepen ende wech voeren als gewoonlic is geweeft. Item vijven Den zesden November daar aan doe misdoen met omftandelicken -woerden off volgende , beval het Geregt, dat mement met omfiandelicke wereken op een roede den guede luden van den FIUEM nocb mueren ende correxy van fcepenen (6). Van den fchatmeefters nocb den fiockmeefters elders blijkt het, dat zij bewind van Stads Pennocb den boeytemeeflers om geenrehande fa- ningen, en in 't bijzonder van de Maakelaardijken wille die fij dagelicx bantieren in hare gelden, gehad hebben (7). Ook deeden zij faken dair fij van der ftede wege toe ge- onderzoek na bezondere misdaadenOO '"et °nflelt ende ordineert fijn en misdoe nocb en gelijk in dit; opzigt aan die F~ijven, weikeu voorCs; Klepboek UtJ. Fol. 28 verfo en 20. (6) Klepboek Utf Fol. 20 verfo. (7) Kkpboek Oef. Fol. 40. (8; ASienltoek teginnentic met bet jaar 1425. pag. 262,  van DORDRECHT. 549 Item fall die coopman die tot Dordrecht comende wordt fiin ma* kelardie gheuen ende betalen als gewoonlic is geweeft. Item van den canthalt dat falmen handenen ende plegen als defe neefte tien twintich dartich off vierrich jair her gewoonlic is geweeft. Voirt fo mach die coopmanne een afche ftandaert ftevn* balck off molenroeden ende dair een molen ledich omme moeft hvl gen vercoopen elc ftuck bijfonder wyen hij wille. Item van den haltkoolen off die coopman die tot Dordrecht nyet verkoopen en wolde fo fall hij doch dair mede inder hauen off hij dair jnne mach feffe dage bliuen liggen ten ware zake dar hem die Burghemeyfter eer oirloff gheuen fo fall hii dair mit mogen varen als van aids gewoonlic is geweeft mit fiins felffs fcepe Item off den coopmanne enige wijne ouerliepen die tot Dordrecht gekelret waren die bleick off weeck worden off alfo dat hij der nyet vercopen en conde die mach hij weder te huys voeren fonder makelardije ghelt dair off te gheuen. Ende op defe raminge ende ordinancie der poynten voirfz fo is tuffchen den hogeboren vorften hertoge van Gelre ende van Gulich etc. ende der ftadt van Dordrecht bij hoerre beyder wille ende confente ouermits den vrienden van beyden zijden een foene gemaeft ende gefloten jn manieren fo die foenbrieue dair op gemaeét innehalden. Defer cedulen fijn twee alleens houdende wair aff die een ^ fcreuen is bij hande Gobelini Demofa de Befcell ende geteykent mit finen hantteyken ende die heeft behouden die ftede van Dordrecht ende die ander cedule is gefcreuen bij hande Nycolai Scoenhout fecretarij onfer (lede van Dordrecht ende geteykent mit finen hantteyken ende die heeft behafden Gobelinus mijns heren tshertogen vm Gelre fecretarius voimoemt tot mijns heren voirfz behoeff en fiinre onderfaten. Copije van den Soenbrief die mijn beer van Gelre onjer ftede gegeuen'en befegelt heeft. Wij Arnalt van den genaden Gods hertoge van Gelre ende van Gulich ende Greue van Zutphen doen kond alfoe als een wijü tijts harwarts twift ende fchelinge tuflehen den Hansüeden ende gemeynen koepmanne optie een ende der ftadt Dordrecht op die ander zijde opgeftain ende verrefen waren dair omme wij an onfen tollen ende onfe cooplude ende onderfaten groten fcade gehadt ende geleden hebben die ons doch van den coopmanne ende onfen fteden waell toegefacht was te verfetten als fich noch waill geboerden fo wij Z z z 3 on„ voortijds te Utrecht geweeft zijn (9). Zij men leeft in een Stads Regifter Cu) /» den lenijnen rang na de Agten gehad te hebben, jare 1463 op den 9 Julij dede Jan van Rie- öclioon iemand Agt en van den Vijven te ge- beeck fijnen eed dat bij VIVE wezen fal h lijk kon weezen O o). Zij werden aangefteld bij daer toe then broeders bij den bursemee- bijden Burgemeefter der Gemeente, de Agten fier goede luyden van Achten en Dekens en de Dekens der gemeene Neeringen. Want van de gemeene neringen in de ftede va» (9) Van de Water. Utrecbtfcb Flacaatb. HI. Deel, 51. 245. (10) Klepboek Utf. Fol. 34. (lij Menfaek beginnende met bet jaar 1425. Fol, 303. wrfi. ,  55o PRIVILEGIËN. onfe ftroome dair omme lange tiit harwarts gefloten hebben gehadt dair auer fich die zaken alfo mit onwille verlopen ende gemaict hadden dat die voirgenoemde ftadt van Dordrecht mit onfen ende anderen hansfteden ende onderfaten te veden gekomen is dair jnne wij ons jn befcuddinge ende befchermnifle onfer ftede ende onderlaten ende alre goede koeplude gemengt hadden ende van noitswegen vorder folden hebben moeten mengen ende jntreden hadden fich die zaken dair onder meer en dieper verlopen alfo is men doch nv dair tuflehen auermits well eernftlicx vlijts ende arbeits goeder lude van beyden zijden eenre vruntliker fcheydingen ende foenen auerkomen alfo dat wij voir ons die hansftede ende gemeynen coopmanne ende onfe ftede ende cooplude ende alle die onfe gemeynlich der wij mechtich ende moeglich fiin ende ons jn defen zaken volgen willen ende der te fcaffen mogen hebben gegeuen hebben ende geuen mit defen foenbrieue der ftadt van Dordrecht voirfz hoeren burgeren coopluden en jngefetenen gemeynlich ende voirt alle den ghenen die fich om hoeren wille in defe voirgen. vede gemengt hadden een goede vafte ftede foene als van der voirgenoemde veden wegen ende des der van herkomen is jn defer maten dat die coopmanne ende onfe onderfaten gemeynlic nv voirtan weder mit hoeren liue goede ende comanfeappen komen varen keren en verkeren foelen tot Dordrecht ende dair binnen fo hem des noit geboeren mach ende des geliicx die van Dordrecht binnen den onfen ende voir onfen tollen malck van allen zijden op hoeren alden gewoonliken tolle rechten ende gewointen gelijck ende als men dede voir opftaen en verriiflhifle der veeden ende onleden voirfz ten ware dan dat die hanfeftede die coopman onfe ftede ende onderfaten voirfz noch alfo mit ons auerquemen ende eens worden ende ons voir onfen groten mirckliken fcade den wij hier omme an onfen tollen ende anders fweerlich gehadt ende geleden hebben alfo deden als ons doch waill van hem toegefacht is geweeft dat wij fij noch vorder hier jnne bedadingen ende beforgen wolden alfo ende na inhak eenre cedulen nv laitften voir datum des foenbrieffs alhier tot Bomell dair op verraempt ende doe malk mede nam dair jnne wij ons noch geerne getrouwelich arbeyden folden ende wolden mochte ons voir onfen fwaren fchade wes gedien alft billich ende moegelich folde na ergangenen zaken ende mircklicx toefeggens gelijc voirfz fteyt ende fo dan die ftadt Dordrecht binnen hoerre ftadt aldair voir defer onleden vander roeden wijns fefle ftuyuers pleegt te nemen fo fall ende mach fij die noch nemen jn affflach der driehondert riinfche gulden die wij hoer om der afflegginge wille der feff ftuyvers voirfz geuen folden mair off wij den coopman vorder hier inne bedingden der feffe ftuyvers voirfz ontflagen te wefen wes die ftadt dan van den voirgenoemden drie hondert rijnfche gulde niet gebuert en hadde dat gebreck dair aff follen wij hoir alsdan guetlich ende waell betalen hadden fij oick yet meer Jan Oem gekoren was. Tot welken tijd, en der gewag zie gemaakt. De laatfte reis, dat hoe lange deeze VIJVEN geduurd hebben, ons dezelven zijn voorgekoomeii , is m eene kunnen wij, bij gebrek van Aanteekeningen , Overdragt, die , hier na, op den twintigften niet bepaalen: zeeker is het, dat men, na het Februarij des jaars 1^, volgen zaL einde der vijftiende Eeuwe, daar van geen ver-  van DORDRECHT. 55l "eden ende onderlaten off anders defer foenen niet halden noch der geuolchlich wefen en wolden ende alsdan die ftadtTordrlcht voirfe off dier hoer dair omme an die ghene wes k«S cfc worto binnen off buyten den onfen des en fullen wij ons alsdan nyelknS den noch dair mede en fall defe foene nyet gebroken wefen Voh% aUe geuangenen ende onbetailt geit dair aff fall ganslich van bevden zijden quijt wefen ende desgelijcx alle neminge ende fcade bi^eiTdefe veeden van beyden zijden gefchiet fall oich doot qu| endenyet wefen en all fonder argelift. Ende want wij hertoge voir ons ende alL t ende.vaP den onren jn maten voirfz gehalden wi/Ien hebben fo hebben wij des te oirconde onfen zegel van onfen rechten weten ons f!^nen WÜle an defen bn'effd0in ende he^en ha"gen jïtojS l^^eÏÏf000 ^ Cnde ViertiCh °P SintC Jac™> des ^ jMoium ducem pntibus deconfilio_pTlaro WtaodeEgmondfo drri GeiSr ynriC° dC ^ Gh°e dC B°ycSSe ffialco h7d" e** oufer jBnVf van zekeren poynten dair inne vergbeten. Hertoge van Gelre ende van Gulich ende oraue van 7utr>h~n „„•: doin kondt alfo als in onfen foenbrieue^S^^"^ Dordrecht nyet mede begrepen en is van den doden ende wondingen tlï'J°A 1 kenner\wlJ mQ™* defen onfen plakaits brieff dat doden tegen doden ende wondinge tegen wondingen van beyden ziiden binnen ende omme defe veeden wille gefchiet nv genslich mede quijtende gefoent fiin ende bliuen fullen then ewigen dagen fonder argehft. Oirkonde ons fecreets hier binnen op gedrua fn den fair lignen^poftds.CCCC ^ ^ VieitiCh °P Sinte^d^ des hey- Copie van den Soenbrieue die mijn beer van Gein heeft van onfe Stede. ^31bUrgh-emeyftfr 5e?enen raedt outraet achte dekens ende nenngen ïr ftede ™n Dordrecht doen kond alfo als een Z ?n TTS tWlft ende fcheli"gen tuffchen den Hanfefteden van tSSSL*?? h°™Sanmea coopmanne optie een ende onfer ftede Doidrecht optie ander zijde opgeftain ende verrefen waren roerende van den ftapelrechte onfer ftede Dordrecht vomoemt dai? inne die hogeboeren furfte die hertoge van Gelre van Gulich InTgSut  552 PRIVILEGIËN van Zutpheen ende die hertoge van Cleue ende graue vander Marck hen gemengt hadden om des coopmans wille ende hadden die ftroemen gefloten gehalden enen langen tiit alfo dat gheenrehande goede van bouen tot onfe ftede Dordrecht voimoemt nedercomen en mochten ouermits welker beflutinge wille ende anderen zaken die fich dair auer met onwille verloopen ende gemaect hadden wij mit allen fteden ende onderlaten der landen van Gelre van Zutphen ende van Cleue ende dat dair ane cleuen mach ende voirt mit alle den ghenen die der beflutinge der ftroomen voirnoemt te fcaffen hebben muchten ter veeden gecomen waren fo fiin wij doch mits tuflehen fpreken ende eernftlicx arbeyts goeder lude van beyden zijden mitten hogeboeren vorfte den hertoghe van Gelre voirnoemt eenre vriendeliker fceydinge ende foenen dair aff ouerkomen alfo dat wij voir ons voir onfe poirteren ende jngefetene ende voir alle onfe medehulperen gegeuen hebben ende geuen mit defen foenbrieue den hogeboeren furfte den hertoge van Gelre van Gulich ende graue van Zutphen voirnoemt allen finen fteden landen coopluden ende onderfaten en voirt allen fteden coopluden ende anderen die defer veeden te fcaffen hebben gehadt off mogen hebben en fine genaden in defer foenen geuolchlic wefen willen een goede vafte ftede foene als van der voirgenoemde veeden wegen ende des dair van haircomen is in defer manieren hier na gefcreuen dats te weten ten ierften dat alle die geuangen ende onbetaalt geit dair af fullen gantslic van beyden zijden quijt wefen ende desgelijcx alle nemingen ende fcade binnen defer veeden van beyden zijden gedaen ende gefchiet fal oick doot quijt ende te nyete wefen. Voirt fullen dode tegens dode ftaen ende alle quetfinge op beyden zijden enigen gedaen (all deen tegens dander flaen. Voirt fo fullen die cooplude ende onderfaten des hogeboeren furften tshertogen van Gelre voirnoemt ende alle andere cooplude gemeenlic die defer foenen geuolchlic wefen willen nv voirtau weder mit hoeren liue goede ende comanfeappen comen varen keren ende verkeren tot onfer ftede Dordrecht ende dair binnen fo hem des noit geboeren mach ende desgelijcx onfe poirteren ende ingefetene onfer ftede van Dordrecht binnen den palen fiinre genaden landen van Gelre ende van Zutphen ende voir finen tollen malck op allen zijden op hoeren afdeti gewoonliken tolle rechten ende gewoonten gelijck ende alsmen dede voir vpftaen ende verrijfinge des veeden ende onleden voirfz ten waer tzake dat die fteden ende onderlaten des hogeboeren furften tshertogen van Gelre voimoemt ende andere Hansfteden ende coopmanne die des te fcaffen hebben gehadt noch alfo mit fijnre genaden ouerquamen ende eens worden van finen fcade die hij ouermits beflutinge der ftroomen an finen tollen ende anders gehadt ende geleden heefft dat hijfe noch vorder hier inne bedadingen ende beforgen wolde alfo ende na inhalt eénre cedulen nv laetfte voir datum des foenbrieffs op finte Pieters ende Pauwelsdach tot Bomell dair op verraempt ende doe malck van beyden zijden enen medenam ende fo dan onfe ftede Dordrecht voirnoemt voir defer onleden voirfz van eiker roede wijns feffe ftuyuers plach te nemen van den ouerflach fo fullen ende mogen wij die feffe ftuy-  van DORDRECHT. $53 ftuyuers noch nemen in affïlach der drie hondert rijnfche guldén die wij om der afflegginge wille der fefs ftuyuers voirfz hebben folden na wtwijfinge der cedulen voirgenoemt mer off die hogeboeren furite die hertoge van Gelre voimoemt den coopmanne vorder hierinne bedadmgen wolde der feffe ftuuers voirfz antflagen te welen wes onfe ftede van Dordrecht voimoemt dan van "den voirge noemde üjc riinfche gulden nyet gebuert en hadden dat gebreck d ür aff fall die hertoge van Gelre voirnoemt ons dan guetlic ende wel! betalen hadden wij oick yet meer off vorder dair aff gebuert bouen die iijc rnnfche gulden voirfz dat fullen wij hebben ende behalden ende off yemant ware van den fteden ende onderlaten tshogeboeren flirtten tshertogen van Gelre voimoemt offyemant anders fe defS foenen nyet halden noch geuolchlic wefen en wolden ende onfe ftede van Dordrecht voirnoemt off die onfe dair omme als dan aen die ghene wes onwillen kennende worden binnen off buten den palen des hogeboeren furften tshertogen lande van Gelre voirnoemt r « . len /me Senaden hem als dan nyetkrueden noch dair mede en iall defe foene net gebroken wefen des fo fullen fine genaden ons laten weten binnen den ierften drie weken naefteomende wve van finen fteden ende onderfaten ende van anderen die des te fcaffen hebben nut hem m defer foenen wefen off dair buten hlinpn willpr. ende die daïinne befoent willen ende fullen welen Z Lel tteden en de van anderen fteden tslants van Cleue voirnoemt fullen ons dair aff binnen der tijt voimoemt feynden hoir openen befegelde brieue ter kenniffen off die hogeboren furfte die hertoge van Gelre voirnoemt fall ons dair aff fijn openen befegelde brieue feynden voir alle die gene die hij hier in befoenen wille ende defer foenen geuolchlic wefen willen dair wij ons toe verlaten ende na rechten fullen mogen wtgefceyden in allen Zaken voirfz alle argelift. Ende want wij burghemeyfters fcepenen raedt ende outraet achte dekens ende gemene neringen der ftede van Dordrecht voimoemt voir ons ende alle die ons defe foene voirfz geloofft hebben ende gelouen in goeden truwen vaft ftede ende onuerbrekelic te houden in alre manieren fo voirfz ftaet fo hebben wij des te oirkonden onfer ftede voirfz zegele aen defen openen brieue doin hangen bii gemenen rade onfer ftede voirnoemt. Gegeuen int jair ons Heren M. CCCC.vier ende Viertich op Sinte Jacops dach des heyligen ApofteJs. Copye van enen anderen brieue die miin here van Gelre oic heeft van onfe ftede. Wij burghemeyfter fcepenen raet outraet achte dekens ende gemene neringe der ftede van Dordrecht doin kond dat wij geloofft hebben ende gelouen mit defen plakaits brieue den hogeboeren furfte den hertoge van Gelre van Gulich ende greue van Zuytphen dat wij mit finen fteden coopluden ende onderfaten noch mitten anderen Hanfefteden ende cooplude tslants van Cleue ende dat dair ane cleuen mach dair wij mede ter veede gecomen fiin nyet fchevden noch voirder dadingen en fullen then fij bij fijnte genaden wille ende A a a a cou-  554 PRIVILEGIËN confente behoudeliken offt zake ware dat onfe poirteren ende ingefetene tot eniger tijt befet becommert off ophouden worden tot eniger plaetfen ouermits der winen wille die wij den coopluden van Duysborch jn tijden voirleden voirder veeden afigenomen hadden ende fij mit recht dair toe gebracht worden om dair aff reftitutie ende geldinge te doene moeten dat wij off onfe poirters dan mitten voirfz coopluden fullen mogen dadinge ende ouercomen als vander reftitucien ende geldinge der wijnen voirfz ende tot wat tijde die hogeboeren furfte die hertoge van Gelre voirnoemt vorder in des coopmans ende der fteden voirfz behoeff dadingen willen na inhaut der cedulen laetfte tot Bomell dair op geraempt dat fulJen wij fine genade dan gonnen ende dair jnne altoos geuolchlic wefen na jnhaut der cedule voirgenoemt. Ende off die hogeboeren furfte die hertoge van Gelre voirnoemt fiins felffs fteden ende onderfaten tot eniger tijt alleen ende bij ftonden bedadingen wolde dat fullen fine genade oick altijt mogen doen na jnhout der cedulen voirgenoemt behoudelic wes ons dan ontbrake van den iijc- riinfche gulden die onfe ftede voir offlegginge der feffe ftuyuers van den ouerflach hebben fall na jnhaut dier cedulen voirnoemt dat fullen fiin genade ons dan gunftlic wtreyken ende betalen wtgefceyden jn allen poynten voirfz alle argelift. Jn oirconde van welken zaken ende poynten voirfz hebben wij onfer ftede voirfz zegell hier beneden opt fpacium des plakaits doen drucken. Gegeuen jnt jair ons Heren mcccc vier ende viertich op finte Jacopsdach des heyligen Apoftels. Item fö is van der refiitucie van den goeden voir der veeden genomen verdragen fo hier na gejcreuen ftaet. ]n den jair ons Heren mcccc vier ende viertich op finte Jacopsdach Apoftell fo is bij den rade mijns heren tshertogen van Gelre etc. ende bij den gedeputeerden der ftede van Dordrecht verdragen vpter foenen die tuflehen mijns heren genade voirgenoemt ende der ftede Dordrecht verdadingt ende gefloten was. Als foe wanneer miin genadigen here voirnoemt des fo beraden wordt dat hij fiin ftede ende lant ende die ftede ende cooplude tsflants van Cleue zamentlich off fiin ftede ende lant bijfonder bedadingen wille na jnhaut der foenen ende cedulen dair op gemaecl: dat dan fine genaden een redelike dachvairt fullen ordineren ende beteykenen beyde partyen dien dat aencleuen mach tot geuoechliker fteden omme beyde partyen dair te comen ende voirt te dadingen van de reftitucien ende geldinge der goede die voir der veeden te beyde zijden genomen mogen wefen jn manieren dat men dan tot beyden zijden die weerde van den genomenen goeden aenbrengen fall fo dat behoirlich is ende dat men dan bij den vrienden van beyden zijden dair toe genomen ordineren fall redelike jaren ende terminen binnen den welken men die reftitucie ende geldinge te beyden zijden doen fall al-  van D O R D R E C H T. 5SS be .ni deMoftde Befcel mijns hew.gfiiSfaBBte*^; Gelre die welke onder onfe ftede is ende dander cedeUi If fereuen ende geteykent bij hande Nycolai Scoenhou" onfe rltofrn™ 6nde k beWta van m«ns heren fecreS Af^ Menboek der Stad Dordrecht, bent* nende met het jaar 1425. Fol. 204 ver Co en vervolg. J Sententie van Ifabella van Bourgondien en Haare Raaden, tegen fo van Dordrecht bij contumacie geweezen, inhoudende, dat de Keur van den 23. OBober des jaars 1432, raakende de Maag taal van Schepenen, te niet zal zijn; dat zij den Graaf zijne Erf renten zullen het aaien den Kroon te reekenen tegen veertig Grooten het Pond; dat zij beteren zullen de flraffe den Munteren, die te Zevenbergen gewerkt hebben aangedaan ; dat zij den Graaf zijnen Tol zullen laat en gebruiken; dat zij geen Landpoorters meer zu/kn houden; noch geen geboden en hevelen in Zuidholland doen; dat zij beteren zullen t gepleegde tegen den Schout van Geertruidenberg; dat het Burgemeeflerfchap der Gemeente zal vernietigd worden; dat zij zinmet meer' zullen onderwinden, om, uit kram -van eenige Privilegiën, den Graaf het moeren te betwiflen; dat zij niet meer' verbieden zullen het uitvoeren van Turf uit Zuidholland ; ook geen Ex cijns vorderen van het Bier, binnen de Aaaaa twee  556 PRIVILEGIËN twee Mijlen aan de Stad koomende; dat zij beteren zullen de befcherming aan eenen valfchen Munter verleend; dat zij bet aaien zullen hun aandeel in de tien- en vijfjaarige Beden ; dat zij die van Zuidholland niet verbieden zullen hun deel daar in op te brengen ; noch hen hevelen van hun Koom alleen hier ter Markt te brengen; dat zij vergoeden zullen de fchade, aan 's Graaven Tollen, en zijne Onderzaaten toegebragt, door het f uiten der Stroomen, in den Oorlog met de Gelderfchen en Bovenlanders; gelijk ook de verfcheiden aanhaalingen van Schepen, toebehoorende aan Poorters van Schiedam, Schoonhoven, Gorinchem, IVezel, Bommel, en anderen; mitsgaders de Zeefchuimerijen op de Zuiderzee; het dwingen van den Bailliuuw van Zuidholland, om den Steenwaarder wedden en klederen uittereiken; en eindelijk , dat de Sente7ttie van sie/bregt van Beieren , tegen het Stapelregt, zal bevefligd blijven. 20. December 1444. ISabel dochter des conincx van Portugael bij der graicien Goids herroginne van Bourgonge van Lotharingen van Brabant ende van Limborch graeuinne van Vlaenderen van Arthoys van Bourgonge pala- AANMERKINGEN. Deeze Sententie verdient eene bezondere op- waards te zenden. De Regeering had zelfs merking , wijl uit haaren inhoud zeer veele den laatlten Daagbrief niet willen aanneemen, Punten , raakende de Privilegiën en Voorreg- en den Boode zoo bejegend , dat niemand ten van onze Stad , kunnen worden opgehel- onderneemen dorft , om Haar op nieuws te derd; De Stad lag, te deezer tijd , met de dagvaarden. De Hertogin was daarom geoverige Steden zeer overhoop, ter zaakc van noodfaakt geworden , van de Daaging binnen het Stapelregt. Dit was de voornaame reden, Rotterdam", als ééne der naalfgeleegene Stedat men Haar aanklaagde bij Ifabella van Bour- den, te doen afkondigen. Wij vertrouwen gondien , die , in afweezigheid van haaren onzen Lcezer geenen ondienfr. te zullen doen, Gemaal, de klem der Regeeringe in handen van de oorfprongkelijke Daagbrieven , zoo had. Tot driemaal toe liet de Hertogin de alsze in de Memoriaalen van het Hof (i) geStad , door eenen Boode , in den Haag dag- boekt Haan, hxT te Jaaren volgen: vaarden, dog zij weigerde Gemagtigden der- {l) VIIItte Memoriaal van Rosa, gequot. D. Fol. 87 ~ 9$.  van DORDRECHT. 55? palatine van Henegouwen van Hollandt van Zeelandt ende van Nae- Aaaa3 men Dagvaerdinge der jlede Dordregi men inblijven ende inkeeren fonder ar* tegen eenige clagten. Sclift- In oirconde &c. datum fub fi- gillo op ten xxv ij. dach in NovemTfabel etc. laten u weten burger- her anno XIIIJe- xlhij. meefteren fcepenen rade den achten dekenen van der gemenen neringen ende Antwoort van die Stadt. alinger gemeente der ftede van Dordrecht hoe dat u van wegen mijns liefs Hoichgeboren vermoegende vorftinne heeren des hertogen voir defe tijd meer feer genadige vrouwe alfoe uwe genadan eens geopenbairt te kennen gegeuen den ons hebben enen openen brief ereende in fcrifte ouergeleuert fijn veel ende fint daar inne uwe genaden voir nartnenigerhande punten dair inne gij gro- reerende hoe dal ons van wegen mijns telic tegen mijnen lieuen heere gebruebl genadigen heere voir de je tijd meer dan misdaen ouerhoricb ende ongehoirfaam eens geopenbairt te kennen gegeuen enfijt ende hem in fijnre heerlijcheid ende de in fcrifte ouergeleuert fijn veel ende demeynen vercort hebt ende dagelicx ver- menigerhande pointen dair inne wij gro* kort ende anders oic mede hebben enige lelie tegens mijnen genadigen heeren gevan de^ ridderfcip in Zwthollant ge- broecl jouden hebben ouerhorigh ende onfe ten voir om grote dachten gedaan vau gehoirj'aam fouden fijn ende dat oic enionreebt ende foirtfe die gij hem doet in ge van de ridderfcip in Zuythollant hoeren heerlicheden ende goeden. Mede gefeten ende mede die gedeputeerde van hebben die gedeputeerde van eenige fie- eenigen fteden van Hollant uwer gena. den van Hollant ons geclaicht dat gij Aen geclaicht hebben ouer ons dat wij hem grotelic vercort ende onrecht doet hem grotelic vercorten ende veronrecbhouen den priuilegien ende hantueften ten &c. ons ontbieden dat wij op een die fij hebben van den voirvaderen mijns woensdage naiflcomende foude f enden in lief heeren granen ende grauinnen van den Hage onfe gedeputeerde gemachticht Hollant indien dat gijfe trekken wilt om des anderendaichs dair an enen dach ten ftapel binnen Dordrecht. Ende om van recht te hebben ende te boeren fuldat mijn lieue heere ons van fijnre we- ke clachte ende anfprake als mijns liefs gen volcomen machte ende beveel gege heeren wegen ende voirt van der riduen heeft u ende alle fijne onderfaten derfcip ende fteden voirf wegen ons opin defe fijne landen van Hollant ende gedaan ende gedacht fullen worden &c. Zeelant recht ende juftitie te doen en- SO BEGEEREN wij ootmoedelic uwer de om dat te doen ons gefeichet heeft genaden te weten dat wij op fulke poynalhier in fijnen landen. SO IST dat ten als ons tot andere tijden van mijns wij u ontbieden dat gij op en woensdag genadichs heeren wegen opgedaan hebnaeftcomende dat wej'en fal den ande- ben geweeft dair inne wij gebroebl fourendach van Decembrij fendet in den den hebben alle fulke redelicken antwoirde Hage uwe gedeputeerde in fuiken getale opgedaan hebben foo wij hopen dair inne als u oirbair dunken fal gemachticht het blijken mach dat wij mijnen genaom des anderen daichs dair an eenen digen heere niet ouerhoricb nog ongedach van rechten te hebben ende te hoo- hoir f dim fijn en willen mer dat wij alren fulke clagten ende anfprake als van tijt fijne ende uwe genaden alle geboirmijns liefs heeren wegen ende voirt van famheyt ende onderdanicheit doen ende de ridderfcip ende fteden wegen voirf. bewijfen willen na onfen vermogen gelijc ouer u gedaan ende geclaicht fullen wor- antwoirde tot anderen tijde in gejerifte den om dair op in rechte te verantwoir- ingeleuert clairlic wtwifft ende van dat den als dat beboeren fal. die ridderfcip in Zuythollant gefeten Ende alle die gene die gij ons feilden ouer ons geclaicht hebben van onrecht fint ten voirf. rechtdage tot XL. per- ende foirtfe die wij hem doen fouden in foonen toe of dair onder geuen wij een hoeren goeden ende heerlicheden &c. fo goet vrij vaft ende ieker gelcyde inco- hopen wij dat fij niet bewijfen fullen dat  553 P R I V I L E G I E N men marckgraeuinne des heyligen rijcx vrouwe van Vriesland* van Sa- dat wij bent in boeren goeden ende heerlicheden vercorten ofte nagaan voorder dan onfe hantueften wtwijfen ende onfe haircomen heeft geweeft voir horer tijt in welken hantueften ende haircomen ons mijnen genadigen heere gekift heeft te houden ende jij ons mogelic laten houden fullen. Ende dat die gedeputeerden van eenige fteden ouer ons geclaicht hebben roerende van onfe ftapelrecht &c. dat hebben jij gedaen met onrecht want in tijden voirleden was bij den gouverneur ende rade van Hollant een minelijke compofttie tuffchen de fteden van Hollant ende ons geordineert eenen fekerert termijn van jaren duerende als van onzen ftapelrecht dair af mijnen genadigen heere in tijden, voorheden doe hij wt zijnen lande van Hollant reysde begeerde en beual ons op beyde zijden die compofttie te houden ende te laten ftaan foiter tijt toe dat fijne genade wederom in fijne lande van Hollant gekeert foude wefen ende dair inne anders verfiene foude hebben als wij meynen dat eenige van mijns genadigen heeren rade in Hollant well voirftaet V welke wij ter begeeren van mijnen genadigen heere gedaen ende die cotnpofitie gehouden hebben mer fij hebbenfe niet gehouden ende nog dagelijcx verbreeken wair omme ons meer van noode is ouer hem te dagen dan 'ï hem ouer ons als V merckelic is. Foort genadige vrouwe foe ms uwe genaden ontbieden op donredach naiftcomende aldair van defe pointen voirf. te recht te komen &c. dat en heeft nyet gefien geweeft en wair tegen onfen haircomen dat wij aldaer te recht ftaen fouden ende fonderlinge duntl ons em•nter dat foe niet gebeuren dat wij in abfentie van onfen genadigen heere onfe rechten hantueften ende priuïlegien die onfe voiruaderen met hoeren bloeden cofte ende fware dienften verworuen hebben ende mijne genadige heere ons heeft geconfirmeert ende gekift te houden aldair te rechte dellen fouden ende die laten judiceren van uwer genaden rade dair af eenige ons niet gunftich en fijn als t kenlic is waaromme wij uwer genaden bidden ende verfueken als •wij ootmoedelicxte moigen ons des op defe tijd te willen verdragen ende op ons uwe arme onderfaten niet te willen procedeeren in ahfencien van mijnen genadigen heere tegens onfe rechten priuïlegien ende haircomen die mijn genadigen heere ons heeft gekift te houden na wtwijfinge fijne genaden confirmatien ons dair af gegeuen mer dat uwe genaden die faken willen laten wt ftaan ter coomjlen toe van mijnen genadigen heere in defe fijne landen want wij dan ymmer bij zijne genaden comen willen om ons te verantwoirden op ten poinclett voorf. ende oic doen van fulke poynten die wij mit redenen niet verantwoirden kunnen als goede oitmoedige onderfaten hoeren rechten heere fculdich fijn te doene na onfen vermogen. Vermoegende genadige vrouwe wij bidden uwer genaden oitmoedelic dit in den beften te willen verftaen ende nemen ênde ons altijd gebieden van des uwer genaden te lieuen. vermogen. Onfe Heere God gefpare uwer genaden in faligen vreede. Gefcreuen des anderen- dages in Decemhrij. Superfcriptie. ffooggehtdre» vermogende vorfïinne die Hettoginne van Bourgongne van Lotharinge van Brabant ende van Limborg grauinne van Vlaanderen van Artois van Bourgoigne Palatijne van Henegouwe van Holland van Zeeland ende van Namen &c. onfe lieue ende feer genadige Vrouwe. Dergelijke Brief mutatis mutandis heeft defelveStadDordrecht ookgefchreven aan Baanroidfen Ridderen en Knapen van Holland en Zeeland dier tijd in den Hage fijnde. En hadden defe brieven tot bijlagen des Hertogs confirmatie van die ftadts privilegiën op St. Maartens dag 1425. gegeven. Den 5. December van't felvejaar wierc de voorfz Stadt andermaal met defelve woorden bijna als de eerlremaal gedagvaart tegen donredage als doen naettcomende. Der-  van DORDRECHT. 559 Derde en laafle daginge Van fent hebben fulke dreigingen confuys en Dordrecht bij publicatie tot oneer bewijft hebt foe dat niemant Rotterdam. van toefen fijns lijfs onfen derden daich- brief an u brengen en derf fi, hebben Tfabel &c. macht hebbende &c. la- w/>' hfurolen dfn bail^ tan Rotterdamten u weten burgermee fleren fcepenen me deJeit onlen daichbrief openbairik raden den achten den dekenen van den *' doen troepen binnen der ftede van gemenen neringen en alinger gemeente R°^erdamme op^ dat gij dair bij die der ftede van Dordrecht hoe dat wij u we{e tan den voirf f echt dach vernemen eens en anderwerf met onfen openen m0lcbt welke daginge en wete alfoe gebrieuen placaten gefi omboden ende dafn h'lj den bailliu voirfz wij houden dach van rechten beteykent hebben te w'dlen van fuiken macht ende wairden fenden voir ons uwe gedeputeerden in £elfó °ft defen onfen daichbrief in uwer den Hage om te hoeren fuiken clachte tfgenwoirdigbeyt gcprxfenteèrt wair* als van mijns liefs heere des hertogen ^atum *» den Hage onder onfen zegel wegen ende van eenigen fijnen ridder- °Pten xv- dacb 'in Deeembri anno XIIIJc fcip in Zuyt Holland gefeten ende van XL1IIJeenige fteden wegen van Holland ouer u gedaan ende geclaicht fouden werden Brief aan den Bailliu van welke twee rechtdagen gij beyde vetfe- Rotterdam, ten hebt ende ouerhorig geworden fijt ende den anderen daichbrief oic niet en Tfabel &c. macht hebbende &e. lahebt willen ontfangen mar onfen bode ten u weten den bailliu van Rotterende dienaren die wij dairom an u ge- damme Jan de Witte hoe dat wij mit fent badde confuys ende oneer bewijft onfen openen brieuen placaten der ftede hebt. Ende want wij voirt op den voirf van Dordrecht eens ende anderwerf dachten recht doen willen ah dat van gefcreuen ende eenen dach van rechte rechts wegen beboeren fal. SO IST geleyt hebben te fenden voir ons in den dat wij u derde werf en op defe tijd Hage hair gedeputeerde in fuiken gefiog eens voir al ombieden ende eenen tale als hem oirbair duncken foüde om dach van rechte leggen mit defe onfe te hoeren fulke clachte als van mijns brieuen opten xx. dach van defer te- liefs beeren wegen ende van eenige ridgenwoordiger maent in dèn Hage te der fcip in Zuyt Hollant en van*eenige wefen ende dat gij als dan fendet uwe fteden voegen van Hollant ouer hem (regedeputeerde in fuiken getale als u oir- claicht ende opgedaan foude hebben gehair dunken fal gemachticht om des worden dair fij tot geen van beyden daichs dair an naiftvolgende te hoeren rechtdagen gefent hebben ende dat meer fulke clagten ende anfpraken als van is fij en hebben onfen anderen daicbmijns liefs heeren wegen ende voirt van brief niet willen ontfangen mer hebben der ridderfcip ende fteden wegen voirf. onfen bode die wij dalr°mede aan hem over u opgedaen ende geclaicht fullen gefent hadden met twee wailgeboeren worden om dair op in rechte te verant- mannen gedreycht ende fulke confuys en woirden als dat beboeren ende oick te oneer bewijft dat nyemant van anxte beteren fulke confuys ende oneer als fijns Ujfs f Dordrecht trecken derf om gij'onfe bode ende wailboeren mannen meer daichbrieuen van onfer wegen aibewijft hebt ende dlwairt dat gij un dair te brengen want fij openbairlh voirf. rechtdage niet en fendet nochtans met der clocke verboden hebben als men fouden wij mit rechte op u procedeeren feiebt dat nyemant die geene die wij als dat behooren fouden. Ende alle die aldaar fenden met daichbrienen berbergeene die gij bij ons fenden fult in voirf. gen nog. ontfangen en fal. Ende om rechtdage tot XL. perfoenen toe ojf dat wij dairom niet laten en willen dair onder geuen wij mit defen brieuen recht te doen fo fenden wij u den dereen goed vrij vaft en feker geleyde in- den daichbrief die wij fcrijuen an der comen en blijuen ende inkeren fonder ftede van Dordrecht om die te rechte argelift. Ende ouermits dat gij onfen te dagen op eenen fonnendage naiftcobode ende wailgeboeren mannen die wij mende in den Hage te fenden voir ons leftmrf mit onfen daiebbrisf an u ge- te rechte ombieden u dairom ende beits-  56o PRIVILEGIËN Salinis ende van Mechelen \_a\ macht ende t' gouvernement hebben* de van mijnen heere den hertooge in fijne abfencie fijnre landen van Hollandt Zeelandt ende Vrieslandt voornoemt allen den geenen die deefen brief fullen fien off horen lefen falüyt ende dile&ie. Alfoo wij bij mijnen voorfchreuen heere weefende denfeluen mijnen heere dachten aengecomen fijn tegendraegende den burgermeefteren fcheepenen ende inwoonderen fijnre ftede van Dordrecht in fulcker vormen ende manieren als hier nae ten vollen verclairdt is. Eerft dat die voirfchreue van Dordrecht [£] feeckere keure gemaickt hebben dat niemant in den gerechte aldair weefen en fal die eenige anderen in den gerechte wefende van maechfcappen afterfte lit is off nairdre daer aen fij mijnen voirfcreeuen heer groot onrecht doen ende oick ter contrarie van horen privileegien die fij hebben van coninck Willem 't welcke [c] inhoudt dat mijnen heere tot wat tiden als him dat gelieft affetten mach 't gerechte aldair ende in die ftede van dien andere fetten fulcke als hun gelieuen ende goetduncken fal want dat den voirfcreeuen van Dordrecht geconfenteert is kueren te maeken dat is geweeft behoudelijck mijnen heere in fijnen rechte ende mitsdeefen foo hebben fij misdaen ende verbeurdt hoir neten dat gij den voirfz daichbrief openbairlic mit der clocke doet kondigen en uitroepen ter plaitje dair men binnen der jiede Kotter damme die geboden pleecb te doen en do troepen ons weder ouerfcrijuende met uwen openen brieuen onder uwen zegele wes gij bier inne gedaen fult bebben. In oirconde &c. gegeuen onder onfen zegel in den Hage opten xv. dach in Decembrij int jair X1UJC xLiiij. De Heer Wagenaah (2), fchoon keiiriïs gehad hebbende van de Dagvaardingen, erkent egter, dat het aan hem niet klaar gebleeken zij. hoe deeze twift zij afgeloopen. Trouwens, dit is denzelven ligfelijk toe te geeven , wijl Hij geene kennis fchijnt gehad te hebben van de bovenftaande Sententie , door de Hertogin, bij Contumacie , zoo als men zulks naar ftijl van regten noemt, geweezen. Dan onze Voorvaders bekreunden zig luttel aan dezelve, en willen zig, op den duur, te handhaaven in de Regten en Vrijheden, welken hun betwift werden. Het groot Oétrooij van den vierden September des jaars 1520. zal dit middagklaar aanwijzen. ïn vroeger' tijd werd deeze Sententie reeds van veel belang gereekend, want, in het Regifter der Hollandfche Staatsbefluiten(3),leeft men: De Staten van Hollandt ordonneren bij defen den Griffier van de Leenen in Ho/landt, te laten volgen Mr. Jacob Pauli, Raedt ende Penfionarts der Stadt Dordrecht, uit de Regifterkamer van Hollandt copie authentycq van een Sententie, gegeven bij Vrouwe Ifabella , Huisvrouvie van Hertogb Philips van Bourgondien, bij continuatie (_ lees: contumacie ) tegen die van Dordrecht, van een slholitie ende meer diergelijcks tot $ a 6 in getal, daer van bij bet» memorie is overgelevert. [a] Ma ebt ende f* gouvernement hebbende. Van deeze uitdrukking bedient zig Ifabella van Bourgondien , in de Brieven en Sententien, bij 't afzijn van haaren Egtgenoot, te meermaals gegeeven.(4) [i] Seeckere keure. Verftaat daardoor de Keur, van den drieëntwintigften Oftober des jaars 1432, hier vooren opgegeeven. (5). [c] Inhoudt. In de Handveft van Koning Willem van het jaar ra52, vindt men niet, gelijk hier gezegd wordt , dat de Graaf aan zig behouden hebbe , om tot -wat tiden als him dat gelieft af te fetten tgereebt* ende in die ftede van dien andere te fetten. Zeeker is het nogtans, en wij hebben het, in onze Aanteekeningen (6~) op die Handveft, reeds opgemerkt, dat Koning Willem Schepenen en Raatden , naer goedvinden , ftelde. Dog dit deed Hij uit hoofde van het regt der Opperfte Magt, en niet uit kragt van eenige bezondere Handveften. Graaf Willem de IV. Cen welligt wordt deeze ten onregte hier met Koning Willem verward) was de eerfte, die, in het jaar 1342, zulke Vrijheid, als hieraan den laatftgemelden wordt toegefchreeven, bij zij- (*) Vaderl. Hifl-or. IV. Deel, Bl. 8 en 9. (3; Kefol. van Holland van den 10. Julij 1589. tl. 464. (4>tZie Vaderl. fflfier. IV. Detl, tl, 7- (S) Bladz. 521. {<§) Bladz. 3e.  Van DORDRE CH.T. tft hoir voirfchreeue priuilegien ofT ten minften dat hoir keuren die fij aldus gemaickt hebben fchuldich fijn te nieute verclairdt ende Van gheenrewairden gefeyt te fijne ende voirdt mijnen voirfcreeuen heere daer off te beeteren. Item het is wair dat die voirfcreeue van Dordrecht feeckere kueren gemaeckt hebben ende die openbaerlijck doen gebieden dat men mijnen heere voirfcreeuen van fijnen brueken ende boeyten aldair niet meer betaelen en foude dan vijf oude thuynen voir 't pondt dair men van te voiren aff plach te betaelen een croon off veertich groot ende desgelijcx hebben fij mijns heeren erflicke renthen die hij heeft op feeckere huyfen binnen der voirfcreeue ftede ende men t ontfangen plach een gulden croon voir 't pondt gefet op vijf grooten vlemfch gelts elck pond tot grooter fchaede ende achterdeele van den feluen mijnen heere fijnre hoieheyt ende heerlijckheydt ende oick teegens het innehouden van horen voirfchreuen priuilegien die welcke bij dien fchuldich fijn verbuert ende gewonnen te fijne den feluen mijnen heere of ten minften hoir Voirfcreeue kueren te nieute verclairdt ende van geenre wairden ende dat men hun voirdt aen fijn boeten ende renthen betaelen fal in fulcken fchijn als men ouer al in Hollandt gewoonlijck pleecht te doen te weeten een croon off viertich grooten voir 't pondt mitsgaders alle die afterftaüen van den voirleeden tijden ende dair en bouen fullen fij hun beeteren alft behoirdt. Item hebben die voirfcreeue van Dordrecht voirtijdts eenige van den muntenaers van Dordrecht gecorrigeert ende die gefet ende beuooien te maecken feeckere muy^ ren binnen ende aen die voirfcreeue fteede onder 't dexel ende om dat fij beueelen van mijnen voirfcreeuen heete gewracht hadden in fijn fteede van Seuenbergen in verminderniffe ende verfmadeniffe van fijne hoocheyt ende heerlijckheydt gemerckt dat niemand t die kennilfe pungnicie ende correctie van fijnre munten ende muntenmeifters toebehoirdt dan hun alleyne dair om die voirfcreeue van Dordrecht fculdich fijn 'tvoorfchreeue begrijp alfoo bij hun aengeno-* men ende gedaen te verrichten ende dair toe mijnen heere te beeteren als voirfcreeuen is. Item de voornoemde van Dordrecht die hebben voirtijts den djt van veel iaeren aen hun genomen ende mijnen heere [dj onthouden fijnen tol aldair ende oick niet willen hengen dat die^ coipman dair fijnen tol betaelde als hij fculdich was te doen dat fij fculdich fijn te verrichten ende te beeteren ende reeckeninge te doen van dat fij dair off ontfangen hebben ende oick den feluen mijnen heere fijnen toll voirtaen te laeten gebruken als fijn voiruaederen gewoonelijck pleegen te doene. Item die voirfcreeue van Dordrecht houden buyten omtrent hoer fteede ende in veele plaetfen in Zuythollandt in den vrijen heerlijckheeden ende anders jVj vreemde poorteren dair tegens hoir hantueften ende priuilegien Bbbb is zijne Handveft bedongen had (7). 't Gezeg teekeningen, op eenen Brief van den elfden Melj nogtans , wegens het maaken der Keuren, des jaars 1436, kunnen uitwijzen (,o> wordt, in het Privilegie van het jaar 1252, [f] Vreemde poort eren dair tegens hoir uitdrukiijk gevorderd (8}. bantueflen.Vatta&t daar door de Landpoorters, [d~\ Onthouden fijnen tol. Dit deeden die die, gelijk wij één en andermaal gezien heb- van Dordrecht met alle regt, gelijk onze Aan- ben, den Landsheer zeer tegen den zin waren. D$ (7) Zie Bladz. 187 en 188. (8) Zie Bladz. 23. Bladz. 52$ ~-5a8.  562 PRIVILEGIËN is grootelijcx teegendraegende die hoicheyt van mijnen heere ende van veele andere heeren woonachtich ende gefeeten in Zuydthollandt dat fij niet doen en moogen noch fculdich en fijn van doen 'twelcke fij fculdich fijn te verrichten ende te beeteren ende voirtaen mijnen heere ende finen onderfaeten te laeten gebruken van hoere iufticie ende rechten fonder hun eenich lettel off hinder dair in te doen» Item defelue van Dordrecht hebben mijn heeren onderfaeten in Zuythollandt beuolen ende dair toe bedwongen mit machte die [ƒ] haeuen van hoere fteede te deluen ende ftercker te maecken dan fij te voiren was ende eenige getaxeerdt ende bedwongen te betaelen feekere fommen van penningen omme dair meede te vetuallen den calck ende andere ftoffen dienende ten wereken ende reparacien vander vooirfcreeue haeuen fonder dair off hebben te confent oirloff off machte van mijnen voirfcreeuen heere oick foo ontbieden ende gebieden defelue van Dordrecht dachlix ouer mijns heeren onderfaeten in Zuythollandt hoere poorteren off anderen rechten off fij felue heeren waeren in Zuythollandt in welcken faeke fij grootelicx gegaen ende misdaen hebben teegens die hoicheydt ende heerlijkheyt van den feluen mijnen heere ende fijn dat fculdich te beeteren. Item fijn die voirfcreeue van Dordrecht getoogen in fijnre fteede van Sinte Geertruydenberch mit grooten getalle ende hebben dair gewapender handt ende mit machte den fcout van derfeluer fijn fteede gevangen gehouden ende haeren wille dair mede gedaen hun feluen heeren gemaickt daer aen fij grootelicx misdaen ende teegen gegaen fijn die hoicheydt ende heerlijckheydt van mijnen voirfcreeuen heere want dat rechtelijck is iegens de fouverainite van defelue mijnen heere ende fijn dat fculdich grootelijcx te verbeeteren ende te verrichten. Item het is wair dat die voirfcreeue van Dordrecht gecoren ende gefet hebben een burgermeyfter in die fteede ter contrarye van horen priuÜeegien ende rechten die hun in fijnen dienfte foo vreemdelijck gedragen heeft in veele ende diuerfche manieren 't welck mijn voirfcreeuen heere in fijn fteede van Gend weefende hoeren gedeputeerden heeft doen thoonen ende te kennen geeuen dat hij des niet te vreeden en was dair op fij hun verantwoirden dat fij dat wel wyften ende bekenden ende hun oick leede was aengefien dat hij [g]bij bedwangh was gemaickt dair off fij fulke correctie doen fouden dats die felue mij- De Handveft, waar tegen zulks ftrijdig was, naam van Klepboeren , vindt men één en anïs, buiten twijffel, die van Hertoge Willem den dermaal, dat het Geregt de In- en Op°ezeeV. van den éénentwintigften Julij des jaars tenen van ZuidhoUand gelaft hebbe , om de 1348 Qio) , medebrengende , dat de Poorters Stads Haven te helpen diepen, met bijgevoegbinnen de Stad moeten woonen : maar, wijl de raamingen, hoeveel ieder der bezondere dit Privilegie , door laatere Handveften , Heerlijkheden en Dorpen daar toe in de koswaar bij onze Stad vrijheid tot het houden ten zoude draagen. Eene Publicatie van den van Landpoorters verkreegen heeft, nader is elfden Meij des jaars 145a (12) kan daar toe, verklaard geworden, blijkt het, dat deeze onder anderen, tot een voorbeeld verftrekken. aanldagten m 't geheel niet gegrond waren. Dog hier van in 't vervolg nader. L/J Haeuen van hoere fteede te deluen. [g] Bij bedwangh. Dit beveffigt de zeeIn onze Stads Regïfters , bekend met den kerheid van onze gemaakte Aannierfa'ng(i3^, (10) Bladz. 209. (13) ZK£C/%tl'egi""et"ie mt btf/«ar 1438. Fel, 71 verft.  VAN DORDRECHT. 553 mijnen heere wael te vreeden weefen fouden 't welke fij gedaen hebben ende die misdaeders gecorrigeert maer aleer die correctie voicomen hebben geweeft foo hebben fij fonder confent van minen voor-» fchreeuen heere die misdadiege bij hun gecorrigeert als voorfcreeué is die voorfcreeué ftede weder gegeuen dat fij bij machte van horen rechten niet doen en mochten die welcke faeke alfoo gedaen bii hun teegen die hoicheydt ende heerlijckheydt van mijnen heere fij grootelijcx daer aen misdaen ende geleeuerc hebben ende dat fculdich fijn te verrichten ende te beeteren. Item de voirnoemde van Dordrecht hebben belet ende beletten dat mijnen voirfcreuen heere fijnen moeren die hij m Zuydthollandt leggende heeft niet bruvcken noch vercoopen en mach ende dat meer is fij hebben bij der clocke doen kundigen ende verbieden dat niemandt van den moeren fpreecken en moet dat fij't doen onder 't decxel van[/;]eenige brieuen die lij hebben als men feichdt inhoudende dat men op vier mijlen nae der fteede geen moeren deluen en foude off dat niemandt fijn moeren bruyken en foude alft behoirde en hoe wael dat fij fulke brieuen bebben mogen fo hebben fij felue die contrarie dair off gedaen wandt men wael beuindt dat fij den brandt daer off vercocht hebben ende van veele andere moeren die mijnen heere toebehooren hebben fii een deel vercocht ende andere in erfpachtgegeeuen uit hairs felfs macht ende aucïonteyt niet ïegenftaende dattet die hoicheyt van mijnen heere aendraecht wair om fij die voirfcreeue hoore priuileegien ende rechten teegengaen ende verbeurdt hebbert op dat fijfe hebben ende dat meer is defelue van Dordrecht hebben van die van Zeeuenbergen ontfangen ende gehadt ouer feecker moerdijck die vp een mijle nae lach den dijck van Zuydthollandt feuen ende twintich hondert beyerfche gulden wandt üj daer uyt moer naemen om zelle ende fout off te maecken dair aen fij oick haire priuileegien gebruekt ende verbuert hebben aengefien oick dat den voirfcreeuen dijck te nyeuten gegaen is ende fijn dat meede fculdich te beeteren ende 't voirfcreeue geit alfoo bij hun genomen ende ontfaen van de voirfcreeue van Zeeuenbergen weeder te geeuen ende voirt foo fal hun verbooden wefen dat fij hun niet meer en onderwinden van de voirfcreeue moeren mair dat fij dair off laeten gebruyken ende bewinden mijnen voirfcreeuen heere ende finen dieneren van finen weegen tot fijnen proffijte. Item defelue van Dordrecht hebben doen kondigen ende verbieden dat men geenen turff uyt Zuythollandt voeren en moet dair an fij hun bewinden de hoicheyt ende heerlyckheyt van mijnen voirfcreeuen heere want fij geen kueren noch verbooden maeken noch leggen en mogen vp mijns heeren onderfaeten buyten hoer fteede ende bouen dat hebben defelue van Dordrecht gecondicht ende beuooien dat men alle den turff in Zuydthollandt gedoluen tot Dordrecht ter marei: brengen moet ende voirtijts daer vp feecker laft- Bbbb 2 geit te weeten, dat de Öpkorr.ft en Inftellïng van [fi] Eenige Brieuen. Verftaat door dezef- den imrgemeeiter der Gemeente , aan de bui- ven de Handveft van Aelbregt van Beiieren tenlpoonge magt der Gilden en gemeene Nee- van den veertienden November des iaars lift ringen, moet worden toegefchreevefl. (14). J 4/3 [i] Z«. (14) Bladz. 312.  564 PRIVILEGIËN geit gefet ende genomen tot hooren proffijte in vennindemuTen van de heerlijckeyt van mijnen heere ende in grooten prejudicie ende achterdeele van finen onderfaeten wandt bij fulcke gebooden ende beueelen foo houden fij mijns voorfcreeuen heeren onderlaeten in fulcken bedwange ende armoede dat fij den feluen mijnen heere van geenen faeken ten dienffce comen en mogen gelijck andere fijne onderfaeten die welcke gebooden ende beueelingen wederroupen ende te niete gedaen fullen weefen ende hun verbooden dat fij hun niet meer eh bewinden ende wes fij dair inne gedaen hebben fullen fij beeteren dair toe reeckeninge ende bewijs doen ende mijnen heere dair off betaelen den voirfcreeuen fijnen onderfaeten ruftelijck ende vredelijck laeten gebruycken van hoeren moeren ende turff alfoe als dat behoirdt. Item noch hebben de voirnoemde van Dordrecht feeckere gebooden ende kueren geleydt bij den wekken men van alle bieren dat comt op twee mijlen nae Dordrecht van elcker tonne biers betaelen moet eenen grooten in grooter vermindemiffe van de hoicheydt ende heerlijckheydt van mijnen voirfcreeuen heere die welcke kuyre fculdich is verclairdt te weefen niet van geenrewairden ende wes fij dair inne gedaen hebben mijnen heere beeteren ende weedergeeuen alle 't gund dat fij daer off ontfaen hebben. Item het is geuallen dat een perfoon binnen Dordrecht comen is die in de wiftèi aldair contrefaitte ende valfche munte gebracht hadde gemunt ende geflaegen in dergelijcke van den penningen van mijnen voirfcreeuen heere dair off die muntmeifter ende waerdeyn van der munten gewair worden verfoeckende ende begeerende de voirfcreeue penningen vytten wiffel te hebben ende oick dat men van den perfoon feecker waire 't welcke die voirfcreeue van Dordrecht gecnfmts en hebben willen noch gehengen mer mmen felue de voirfcreeue valfche munten in horen hande achterfteeckende den voirfcreeuen perfoon foo dat men dair off geen jufticie doen en mochte 'twelck is geweeft teegen die hoicheyt ende heerlijcheit van mijnen voirfcreeuen heere die daer bij grootelijck gekrenckt ende vermindert geweeft is dat fij oick fchuldich fijn te beeteren. Item bouen alle 't geene dat voirfcreuen is de voirfcreeue van Dordrecht die een van den principaelen reeden fijn van deefe landen en hebben niet betaelt hoeren taxe ende aendecl van der beede van thien jaeren bij den gemeynen lande van Hollandt Zeelandt ende Vrieslandt geaccordeert ende gegeeuen om t' onderhouden ende volcomen van den pays generael noch oick hoere andere taxe ende aendeelen van beeden mijnen voirfcreeuen heere in fijnen lande voirnoemdt gegunnet niet jegenftaende dat fij des dikwijlen ende meenich weruen gemaint hebben geweeft oick foo fijn fij fculdich te gelden in die beede van vijf jaeren die nv left loip gehaidt heeft des fij niet gedaen en hebben in welken tween beeden fij gehouden fijn ende dair off fchuldich genoech ende betalinge te doen. Item ende alhoewael dat die voirfcreeue van Dordrecht hoir andeeJ ende porcye van den voirnoemden beeden niet betailt en hebben dat en heeft hun niet genoech geweeft mair fij hebben voirtijdts die onderfaeten van mijnen voirfcreeuen heere in Zuidthollandt verbooden dat fij m die voirfchreeue beeden niet gelden noch betaelen en fouden ge-  van DORDRECHT. s6$ gefijcken anderen onderfaeten van mijnen voirfcreeuen heere in welken faecken fij grootelijck gebruekt hebben teegen den feluen mijnen heere ende fijn hun dair toe de voirfcreeue beeden fculdich te betaelen in die fteede van den geenen dien fijt alfoo verbooden hebben als voirfcreeuen ftaet ende oick te beteren hun verbiedende voirtaen niet meer fulcke macht te nemen vp mijns voirfcreeuen heeren onderfaeten want hun dat niet en behoirdt. Item" hebben oick die voirfcreeue van Dordrecht doen verbieden ende gebieden in Zuydthollandt dat niemandt den anderen eenich koorn haeuer off andere graenen vercoopen en mach hoewael dattet vr> haer e3'gen lant gewaffen fij 'twelck een onredèlijcke faecke is ende die hun niet en behoirdt te doen vp die onderfaeten van miinen voirfcreeuen heere oick foo hebben fij gebooden ende verbooden dat men geen koorn haeuer off ander graen uyt Zuydthollandt voeren en mach ten fij tot Dordrecht ter merckt gebracht dat fij niet doen cn mogen ende dairom foo fijn die kueren te nieute gedaen ende dat fij't beeteren. Item de voirfcreeue van Dordrecht hebben t'anderen tijden dien van den gerechte bedwongen gewaependerhant ende mit machte die clocke te flaen ende eenige perfoonen vuytter fteede te bannen off fij foudenfe geflaegen hebben dair aen fii grootelijck tegens die hoicheidt ende heerlijckheydt van miinen voir fcreeuen heere gebruekt hebben ende fijn dat fculdich te beeteren Item ende bouen den verboode hun luden gedaen bij eerwaerd/g-en vader in goede den bifchop vanDoirincke endeden anderen gecommitteerden etc. ende oick dat bij hoer ordinnancy die heere van Lalaingh ende anders die raeden mijns heeren in Hollandt om hun te quiten hun luden oick verbooden ende gefeydt hebben van weegen mijns voirfcreeue heere dat alle faecken ende gefchillen aenroerende den coopluden van bouen vpten Rhijn vp een fijde ende hun vp anderen foude uytftaende blijuen ende in ftaete totter comfte van den feluen mijnen heere fonder den ftroom te fluyten off die gemeyn coipmanfcap te beletten welcke faecke fij niet en hebben willen doen mer hebben die ftroomen geflooten ende die coopmanfcap beleth dat niemandt doen en mach noch fchuldich en is te doene dan mim voirfcreeuen heere ten wairê bij fijnen confente ende oirloue dair inne fij gedaen hebben ende gegaen fijn tegens de voirfcreeue verbooden ende die hoicheyt van mijnen heere tot finen grooten fcaede ende achterdeele ende fonderlinge in finen tollen oick mede in verafteringen van der gemeyn waelvairdt ende allen finen onderfaeten die te hantieren pleegen in coipmanfcappen fijne landen van Brabandt Vlaenderen Hollandt Zeelandt ende andere t'welck fij grootelijck fchuldich fijn te beeteren ende mijnen heere te verrichten ende weeder te geeuen die fcaeden die hij bij hun luden gehadt heeft. Item die voirfcreeue van Dordrecht hebben gefeyndt duer alle die fteeden van Hollandt placairden bij den Welcken fij verbooden hebben coopmanfchap yp te doen ofte neder te brengen dat tegen die vrijheeden ende priuileegien is van den voirfcreeuen fteeden als fij feggen ende teegen die hoicheydt ende heerlijckheyt van mijnen voirfcreeuen heere t'welck fij niet fculdich en fijn te doene buyten fijnen dancke ende oirloue dat fij fculdich fijn te beeteren. Item Bbbbs fij  56ó PRIVILEGIËN fij hebben gewaependerhandt geweeft tot Schiedamme in die haeuen al trompende ende hebben daer uyt genomen een fchip gelaeden met alrehande goeden ende coopmanfcappen comende uyt Pruyffen toebehoorende eenen poorter van Schiedamme t'welck fij alfoo mit macht geuoerdt hebben tot Dordrecht teegens de wille van den feluen poorter ouermids hair ftaipelrecht dat fij feggen hebbende ende dair toe naemen fij gelofte ende feekerheyt van den voornoemden poorter dat hijfe tot Dordrecht volgen foude mit wekken fceepe ehde goederen fij haeren wille gedaen hebben niet iegenftaende dat die burgermeefters van Schiedamme dat geerne verborcht hadde an den voirfcreeuen van Dordrecht om al te doen dattet fculdich was te doene dat fij niet doen en wouden mair mofte dair toe de poerteren aldair betaelen van coften t'feuentich aernoldus guldens dat tegen die hoicheydt ende heerlijckheydt van mijnen heere is ende tegens de priuileegien der fteede van Schiedamme t'welck de voirfcreeue van Dordrecht fchuldich fijn te beeteren. Item de voirfcreeuen van Dordrecht hebben tot veel ftonden der fteede ende onderfaeten van Schoonhouen cracht ende gewelt gedaen aen hore fceepen te nemen gelaeden met alrehande manieren van goeden vp die ftroomen van mijnen voirfcreeuen heere denfeluen dreygende armen voeten ende andere leeden aff te houden ende oick dat fij mit machte ende gewaependerhandt tot Haeftrecht comende fijn een fluyfe breecken ende aen ftucken flaen die de voirfcreeue van Schoonhouen dair hadden doen maken om den gemeynen oirbaer van den lande daer omtrent ende mitten ftucken hoir fpijfen rooften ende dat meer is fij hebben geweeft voir die voirfcreeue fteede van Schoonhouen mit openen wimpelen wael tot elff off twaefff hondert gewaepende in meninge mijns heeren fteede te winnen alfoo de voirfcreeue van Schoonhouen in haere clachte ouergegeeuen hebben dat een groote faecke is mijnen heere fijn fteede alfoo te willen fteelen daer aen fij grootelijck gebrueckt ende misdaen hebben t'welck fij fculdich fijn te verrichten ende te beeteren. Item fij fijn dickwijlen ende meenichwarue leden daer Delff Leyden Haerlem ende Hoorn dair fij bij middel van den fcoudt van Hoorn fceepen gecocht hebben ende daer meede getoogen vp te Suyderfee daer fij genomen ende gerooft hebben die onderfaeten van den lande van Gelre ende tot Dordrecht geuangen geuoerdt ende weederom keerende door Haymans brugge bij Alphen fij vonden eenige uytten Haege die te Utrecht geweeft hadden om wijn den fij grooten vaer aen deeden ende veel quaede woirden gaeuen oick foo naemen fij vp een ander tijt eenen anderen vreemden coopman vptie Zuyderzee mer bij auontueren ende onweeder foo verdroncken fij alle te fame coipman ende al an wekken faeken fij gebrukt hebben ende fijnt grootelijck fculdich te beeteren. Item fij hebben oick geweeft in die haeuen van Scoonhouen ende hebben dair genomen een fcip geladen met haeringe toebehoorende die van Catwijck onderfaeten mijns voirfcreeuen heere in Hollandt dat fcip ende goeden gebracht tot Dordrecht ende aldair geboeyt ende gepart dair fij oick an gebrueckt hebben ende fculdich fijn te beeteren. Item desgelijcx hebben fij geweeft in die haeuen van Gornichem dair  Van DORDRECHT, 5Ö? «kir fij eenen poirter van der fteede fijn geit namen ende worpene int water an 't welcke fij oick gebrueckt hebben ende fculdich fijn te beeteren. Item meyfter Jan Bomer meyfter timmerman mijns heeren die oni de refectien vermaeckingen ende wereken van den flooten mijns voirfcreeuen heere in fijne landen van Hollandt hadde geweeft tot Weefel in den lande van Cleeue coopen groot houdt tot oirbair van mijnen heere ende finen flooten voirfcreeuen bii goetduncken van den raede mijns heeren ende fijne [f] luden van der reeckeningen ende dat felue houdt needer doen vlooten omme in Ti] Lude» van der reeckeningen. Wijl de Voor de Leden van het Hof pleiten de naHamer van Reekeningen m 's Haage , niet volgende redenen : In de eerfte plaats leert eerder, dan m het jaar 1446 (15), is opgerigt ons de Beveeling der Negenen , van het jaar geworden, gelijk wij hier na zullen toonen, 1428 , die, naar de meening van voornaame verdient het wel eenig onderzoek, wie men, Oudheidkenners, de éérfte Inftelling van het hier ter plaatle(iö), door de Luden van der Hol zoude zijn , dat aan dezelven niet zoo reeckeningen verftaan moet. Buiten twijiïel zeer de Gercgtsoeffening , of de Jdminiffra. Koomen onder deeze benaaming in aanmerking tie der Juflitie , als wel de beheerin°- der of de Leden van den Raad, gemagtigd tot Graaflijke Domeinen, en het hooren en Huide zaaken van Holland, naderhand het Hof ten der Reekeningen, ware aanbevolen. Waar> gena-und, of eenigen uit de Rcckenkamer van 0111 dan ook verftandige Schrijvers (17) van Kijflel en Brunei, die, tot het opmemen en oordeel zijn, dat deeze Kamer vin v/o-i™» fimten der Reekeningen van de Graaflijke Of- geen Gerïgts'hof, mTr 2T^K^JlZ hcieren en Rentmeefters, naer Holland wer- Reekeningen, geweeft za. Schoon j^derJn den afgevaardigd. f^S), dat ons waarfcliijnlijker voorkoomr aan l}iet,overjs tot deezen rfJd we verfchil geweeft. Zie Tegenwoordige Staat der Ferêênigde Nederlanden. ■iv. xjeei, bl, 196 en 197. «S16) 7$ ^ggen hier ter plaatfe, om dat, in vroeger'rijd , de Rentmeefters hunne Reekenimren deeden. voor den Oraave , of eenigen van zijne Raaden. Zoo werd de Reekening van WSwJ/lw^Ö! Rentmeefter van Noordholland, Amftelland, Kennemerland, Waterland en den fflS S%?6\ de oudfte die tot mer toe ontdekt is , opgenomen , gelijk het Slot daar van uitwijd, voor mijn bere de* Graue den bere van Voerne heren Symon van Bentbem beren Kerjlans van Raphortl heren Janne van Polane ende Willem fijnen broeder. Üie van den Rentmeefter Gberard Heynen , van het jaar 134S in den Haag, voir denghemenen raet van Hollant. In het begitl der vijftiende eeuw, werden dezelven'eeflooten voor fommige Raaden , die met naamen werden opgeteld, en op welken gemeenlijk deeze woorden ziin volgende , en anders mijns heeren Raden en Klerken , gelijk verfcheiden overgebleeven Reekeningen van het jaar 1405 en vervolgens duidelijk leeren. ««.uuigui vau 07) Zie den Griffier Boey, Bedenkingen over de Oudheid van den ITove van Holland, II Deel bl iS Die onzes oordeels , voldoende redenen te berde beeft gebragt, waarom de Beveeling van Nes enen, voof dc éérfte /aftelling van bet tegenwoordige Hof van Holland, Zeeland en Friesland niet te houden zij Want boewei zijne Verhandeling , hier en daar, eenige tegenlpraak zoude kunnen lijden, is e^ter dit punt,L' bet tweede Hoofdft uk van het tweede Deel, tot eenen grooten nap van waartchijnlijkheid «brast Dan om aan te wijzen de ontwijlfélbaarc zeekerheid, dat deeze Negenen flegts ééuen bepaalden tijd «.duurd hebben, en yan andere Raaden gevolgd zijn geworden , zullen wij hier invlegten het aangetekende in de vijfde Reekening van den fhefaurier Bóuoewijn van Zwieten , beginnende den negenden Auguftits van het iaar 1428, en eindigende den dertigften September van het jaar 1430, Fol. 70. zijnde van deezen inhoudItem omtrent kerjfauont leftleden [1429.] als miin genadige heer van Bourgondien ende miin eenadist vrouwe van Hollant te famen waren tot Valenchiin ende JU aldair mit malcanderen ouerdroceen dat miin genadige vrouwe minen genadigen here alle die landen renten ende goeden van Henegouwen van Hollant r%'*ifnnr1!jrcraX S^/"'T# °l" "2 zeker P"'jVtVaers ende dat REGIMENT VAN DEN NEIshNbN OF Ir ES EN SOUDE fi ordineerde miin genadige here ende beual heren Roelant van Iftkerken ende den treforier dat regiment van den landen ende ordineerde hem ende Veel anderen van jinen raide tot zekeren wedden na wtwiijinge der brieuen die dair of fiin dair die treforier af betailt heeft aen lomieen van den raide geliken hier na gefcreuen flait. Hier op volgen de naamen van de Raaden , die na de Negenen zijn aangefteld , midtsgaders de betaanng van hunne Wedden ; waar onder ook eenigen uit de Negenen , die in hunnen dienff van nieuws eegelteld zijn , worden opgenoemd. Waarfchijnlijk is het nogtans, dat uit de Negenen , ten minften uit de Raaden , die hun zijn opgevolgd , het Hof van Holland zijnen oorfprong ontfangen hebbe. Im. mers Phibps van Bourgondien fchrijft aan zig zeiven de Inltelling vari het voornoemde kof duidelijk toe* wanneer Hij , in eenen Fronlchen Brief van den tweeëntwintigften Meij van het jaar 1448., te vinden in hetRegirter deiDomeinkamer, beginnende met de maand Novemberdcs jaars 1445,in diervoege fpreekt- Comme pour le gouvernement en juliice de „os pays conlès et feigueuries dc Hollande Zellande et Frlfe nous auom tuis aucun temps euca ordine unq prefident et certain nombre de confeillers en noftre ville de la Have en Holland*. Geen duidelijker bewijs, dat Philips van Bourgondien de Infteller van het Hof van Holland geweeft zij, is er, tot hier toe, onzes weetens , te voorlchijn gebragt. En, wij vleijen ons, dat de Brief daar van' jn t vervolg yan tijd , wel eens uit zijne verhooien fchuilhoeken zal te voorfchijii koomen. fi8) Van Loon Aaloude Regceringswijze V. Deel, bl. C44 enz. HorNCK van Papendrecht de] Camim Rationum per üuces Burgimdi* in België entlis, pag. 21. in Tm. U. JtialeS. Btlgit,  568 PRIVILEGIËN in den Haege te brengen de voirnoemde van Dordrecht hebben dat houdt aan deeze Negenen, en de oeffening Van het kerde dat hij tot alre tijt ah him verma- regt, en bet beftier der Domeinen, toekennen, ninge gedaan voerde van wege mijns genad. Ten anderen, werden in nabuurigeLanden, beren van Bourgondien comen foude bij den die , toen ter tijd , door éê"rr en denzelfden Meyfers van der Rekeninge en bun tot mijns Heer geregeerd werden , de zaaken van de Jus- geneden heren behoef goede rekeninge doen titie, en die der Domeinen, door één Collegie, van der bailliufcip van Zuythollant. In Stukbehandeld. Zulks had plaats in het Hof of de ken van het jaar 1437 en vervolgens' door de Reekenkamer van Rijffel. door Philips den Stou- RLiMtR (22) aangetoogen, vindtmen daar van ten, Graaf van Vlaanderen, in het jaar 1385, meer' bewijzen. eagerigt. Hetzelve was in het begin tweeledig, Ten tweeden , en dit moet Wel in agt «ezijnde deels een Gerigtshof, deels eene Ka- nomen worden, in een der Memoriaalen van mer van Reekeningen. Ten dien einde wer- het Hof, wordt één Brief gevonden van de den van de vijf Leeden , die het zelve uit- Meefters van de Reekeningen van RijfTel gemaakten , Twee voor het beftier der Regts- fchreeven den vierden April des jaars 14 "7. zaaken , en Drie voor het hooren en fluiten aan den Stadhouder Lannoy, Heer van Santes * der Reekeningen, gefteld( 19). _ en Goodfcbalck Oom, Rentmeefter Generaal Ten derden, vindt men aangeteekend in één van Holland, Zeeland en Friesland (23), waar der Memoriaalen van het Hof (20) , dat, op bij dezelven verzogt worden, om zeekere Orden elfden Maart van het jaar 1J^, Am Jan donnantie alomme te doen afkondigen , en Kauffè, bevel gegeeven wierd, om" met zijne »^*trïf,' dS 0ntfang^s ™ Reekening van den Tol te Leckeroort , te daa? na "edietn ? rtClpt& Zf ^nhij onze getruwen Rade geflelt ten ^ ^fffie J^^S zaken onfer lande van Hollant om fonder- de Reekeni lgen te Rijfl-a|,„Sr Holhnd sl itngen zaken wille die onfe getruwe rade zmdm zj-„ Vwden de oS mit u van onfen wege dair of te fpreken f„no.prc * rfLntm ' "JUlelJ ,unr" hebben. En, wanneer de gemelde Tollenaar S^tirA ^^^^^0^0^* weigerig bleef, om, voor den Heer van San- J°f" n Lvit'll™ Kamer verandwoordkjk tes en andere Raaden , bewijs eu Reekening -t, Ü-Ji 1' ■> te doen , werd, op den zeventienden Mefj fr Jj ™ ° de. overgebleeven Reedaar aanvolgendè />; Oom , Schout van ,ZS "n™fed--d het J^r 1431 tothet jaar Dordrecht, gemagtigl, om hem in perfoon J" gorden, middagklaar aan te taften* en gevangen over te brengen ^"«Pf nomen, voorKom- op de Voorpoort van den Hove. tfnf ivlf&fe T ^ m Ten vierden leert ons het Slot derReeke- Bnüiel' JVli zu!len tot be™P alleen opnoemen vietücn, /eert ons. net^ior otr«.et«e men de Reei{emngen vm d Rentmeefter Jimg van Heer Hendrik. Heere tot Was- r z'jnde geweeft Reekenmeefter te Februanj van het jaar g, gerekent en ge- ^'ai > ÊruË , gehjk £CS fa£ e^èwf zij in den Hage voor heren Philips en ken zal, en anderen, geflooten zijn geworden, Florys van Borjfel gouverneurs Boudezvijn Deezen kwamen juift niet altijd ten dien einde van Zwieten treforier ende anders mijns in den Haag. Want, in die van het jaar 1432, gened. Heren rade ende c Ier eken. leeft men, ce prefent compte fayt et clos a la Schoon deeze vier opgegeeven bewijsrede- Leyden en Hollande le ix jour de Januier nen fterk pleiten , om door de Luiden van fan mcccc xxxiij. par maiftre Berthelemy Reekeningen, die hier, en in andere Stukken a la Truye Tbierrij Bouditillone et moy P voor het jaar 1446- voorkoomen, eenigen uit de la Tanerie. Ook blijkt uit dezelve dat dié het Hof of den Graafljken Raad te verftaan, over het jaar 1431 mede te Leyden ware °-ekunnen wij egter niet ontveinzen, dat het hoord geworden, als brengende den Rentons waarlchijnlijker, jaa genoegfaam zeeker meefter in uitgaaf het Daggeld voordeReize voorkoome, dat men om bezondere Afge- die hij dieswege naer de Stad gedaan had.' vaardigden uit de Reekenkamer van Rijucl De volgende Brief, dien wij aantreffen in dé of Bruffel denken moet. vijfde Reekening van Boudewijn van Zwieten, Voor eerft, vinden wij in de Memoriaalen Thefaurier van Holland (24), beveiligt zulks" van het Hof (21), van de Meejlers van de nader , en fielt alles in een helder daglicht. Reekeningen, als van bezondere Perfoonen, *n onderlcheiden van de Raaden, gewag ge- Philippe par la grace deDieu duc deBour- maakt. Zoo leeft men '22), dat Herman Finck, goingne de Lotthr. de Brabant et de Lem- Bailliuvv van Zuidholland , op den zeftienden bourg conté de Flandres dArtois de Bour- Januarij van het jaar j^, geloifde ende fe- goingne Palatin de Namur marquis du faint (io; HoYNCK //. pag. 12—17. Flacaatb. van Vlaanderen I. Deel, 61. 237 enz. (20f Tweede Memoriaal van den Griffier Rosa , Fol. 144. en 166 verfo. (21) Tweede Memoriaal van Rosa , bl. 5. (22) Befcljrijving ^. u • 3 de Steeland et Jehan de Dienal notre re- ^^^^^^T^fif- ceveur genera/ d'slrtois falut et delë&on. £ £■ » Sr ' \ den ,L:lftbnef* Comme noftre amie et feal cbevalier cbnfeillier XI £ *T 1 dlc. °P den ééncn' »„. j • j n n 1 „ "°Jire, ame tbolomeus a la Truye. in leeven MnpftW mn plufieurs mlfes etVcepL^ tZfVl ^Sl^S^^^f9^1^venueset demaine diceulx pays dont ils font feu TaillrTRRKTHRT %^r J& tenus de rendre compte ainjfquil eft aolts- ïffii 5ff^^^^ tumè ce quils nontpas encorefait nousvous Va Brwlriï&d tllT^ * LilU que vous les cmcq les quatre ou les trois de nos pays de Hollande de Zeellande et de vous vous tranfportez esdits de Hollan- Frife par plufieürs de nos . . .7«S«« de et Zeellande ou en notre vilk d'Ai- tant Je noftre confeil comme de nos finTcei meffieurs Roland' et Bauduin de Zwete et et foutienement des Ls Lit flig Zr et do. toues les lettres deschargesjuittances et ce- maine de nos dis pays de HoUaUe ^ïJde dules que iceulx meffseurs Roeland et trefo- et Frife il mus foit tres ne^faTedeenin rtervous exbiheront touchant lesdits mifes et ceulx nos pays Irdonner et iettnt fitsure receptes receuez de par nous et les comptes chambre de comptes et pour l'exercici diceïle et de chacun deulx ceft afjavoir dudit mef. y commettre geus notables et experts en fait Roland depms le temps quil a eu le dit gou- de compte qui feiffent tt teniETkur rnlf vemementet du treforier depuis que derre- tinuelle refidence en noftre vilk de la Halt merement tl compta jusques a la Saint Remy &c. ™ye f/renkrement paffè loyez cloez et affiniez Het is ten hoogden waarfchijnliik, dat Her- et ceulx comptes et chacun artick fingulk- tog Pliilips , aan den éénen kant z ende rffr. rement veez vifitezet examiniez e/efceque aanwas eS de vermeerderïtg Z?er DotitZ trouverez ratfonnablesles paffez et acceptez van Holland , Zeeland , In Friesland • en en debattant et refufant les poins non rat- aan den anderen kant in opmerkh ?néemende' fonnables et les copies diceulx comptes et hoe moeijelijk het £l,£ÏÏÖSÏÏ3& de chacun deulx rapportez ou renuoyez fea- van Rijiïel en Bruhel' telkens naer Hol and 17/nt Tf"f0Uf V0J f^lxpLdJuers moeften overkoomen, heTn&akHjk^S «ous ou en> Ia' chambre des „oz comptes au deeld hebbe , om eene bezondere Kamer vï» dit heu de Lilk pour en faire et ordon- Reekening, die haare vafte en 7f. ner au furplus comme il appartiendra par plaats in's Haage zoude toudm v^rS raifon. De ce faire vous domwns pouvoir land, Zeeland en Friesland "edoenZifiS^ mandons et commandant avoue eftre en ce En dus koomen W^^5ve?tetTf£ gin (as) Regifter van de Domeinkamtr , geaxoteert it. ieginnenèt met het jaar 144J. fii. 7 verf»,  570 PRIVILEGIËN foo niet en behoirde dair fij oick aen gebrueckt hebben ende dag fculdich fijn te beeteren. Item noch hebben de voirfcreeue van Dordrecht in die Delffche hauen genomen ende tot Dordrecht geuoerdt een fcip gelaeden met koirn dat de voirfcreeuen van Delff hadden doen comen vyt hoirs felfs lande énde erue dat fij hebben jn't landt van Strijen om dat defelue van Delff hoir fcip ende goet niet en brochten ten ftaepele tot Dordrecht dair aen fij gebrueckt hebben ende dat fculdich fijn te beetren. Item de voirfcreeue van Dor- gin van deeze Kamer , welk tot het jaar 1446 moet gebragt worden, gelijk , uit de reeds aangehaalde Commisfien voor Johan Guerin , en Atidries de la Croix (yan den Cruyce) , gedagteekend den zevenentwintigften December van het zelfde jaar , welken de twee eerfte Reekenmeefters geweeft zijn, duidelijk is op te maaken. Behalve, dat in het Regifter der Domeinkamer, waar in dezelve geboekt zijn , ook even te vooren (26) deeze aanmerkelijke woorden geleezen worden: Cy apres fenfient la nouvelle inftitution et ordonnance de la chambre des comptes nouvellement ordonnée en Hollande et dont la refidence fe tenira en lottel de monfr. a laHaye. Op den zelfden tijd, te weeten op den éeriendertigften dag van December, werd de Perfoon van J/iques Cruefinc aangefteld tot Klerk en Auditeur van deeze nieuwe Reekenkamer , uitwijzends de Commisfie daar van nog voorhanden (if). Eenige dagen daar na, te weéten op den zeventienden Jammrij, en veertienden Febnnrij van het volgende jaar, werd dezelve ook van een' Huijfer of Deurwaarder, ilf^/e» F'Artoyften, en van een'Mesfagier of Boode,Dirc^ Janfz. geheeten, verzien (28). ÏSiiet lang hier na vond de Hertog goed, om de wedden en voordeden voor de twee Reekenmeefters en den Auditeur te regelen, waar van de Brief, die het dagteeken draagt van den éénendertigften April des jaars 1447 f29), in het oudfte Regifter van deeze Kamer te vinden is. Inmiddels had Philips van Bourgondien , op den vijfentwintigrten Januarij van het jaar — (30) aan deeze nieuw aangeftelde Luiden van Reekeningen aangefchreeven, dat zij, tot het hooren en opneemen der Reekeningen , voor hun zouden doen koomen alle'de Ontfangers en Rentmeefters van Holland , Zeeland en Friesland , en, ingeval van ongehoorzaamheid, dezelven van hunne Ampten verlaaten. Of deeze Reekenmeefters op een bezonder Bevelfchrift zijn aangefteld geworden , dan of zij zig hebben moeten gedraagen naar het gebruik , dat in het opneemen der Reekeningen tot hier toe had plaats gehad, durven wij niet bepaalen. Zeeker is het, dat dergelijke Inftruétie in het oudfte Regifter , daar wij het meeft uit ontleend hebben , niet gevonden word= Korten tijd egter behield deeze Reekenkamer haare zitplaats in 's Haage ; want op den veertienden Meij van het jaar 1463(31), heeft Philips van Bourgondien dezelve veréénigd met, en overgebragt in zijne Reekenkamer VanBruflel. Niet lang hier na werden de kleine Ontfangers en Rentmeefters van Holland, (waar onder de Rentmeefter der Domeinen van Zuidholland zelf werd gereekeud ) gelaft, om, ter vermijding van koften , ontfiaan.de uit het heen en wederreizen, hunne Reekeningen over te leeveren aan den Rentmeeiter van Noordholland , op dat die dezelven zoude overzenden naer Bniffcl C52J). Tien jaaren daar aan, te weeten in het jaar 1473 , heeft Karei de Stoute de Brabandfche en Haagfche Reekenkamer , die reeds vercenigd waren , in die van Rijffel ingelijfd , en haar te Mechelcn geplaatft. Dit duurde egter niet langer , dan den tijd van drie jaaren», wijl Vrouw Maria van Bourgondien , op den zevenentwintigften Maart van het jaar ^(33), (na dat Zij op den veertienden bevooren dit bij haar Groot Privilegie (34) beloofd had) deeze drie Kamers weder van een heeft gefcheiden , en die over Vlaanderen , Artois'cn Henegouwen, te R pel, die over Braband en Luxemburg te Bruflel, en die over Holland, Zeeland en Friesland in 's Haage overgebragt. Ten dien einde Helde Zij op den zevenentwintigften Junij van het jaar 1477, twee Reekenmeefters, een' Auditeur en een' Klerk aan op eene behoorlijke wedde , te betaalen bij den Rentmeefter van Noordholland , of wel eenen anderen, dien dit aangaan zou', waar van de ■q ftfef (26) Fol. 7 verfo. (27) Regifter Utf. Fol. 8 verfo. (28j Utf. Fol. 9 verfo en 14 verfo. (29; UiJ. Fol. 8 verfo. (30 ) Utf. Fol. 11. f31; Zie den Brief bij Hoynck van Papendrecht /./. pag. 30 &feqq. die daar in mistaft, dat hij de Kamer van Negenen voor deeze nieuwe Reekenkamer neemt Dog dit is aan hem toe te geeven , om dat hij geene kundigheid van de Inftelling der laatftgeme/de gehad heeft. (32) ASe van den 20. Auguflus 14Ó5. in het Groen Regiflef der Domeinkamer, Fol. 4$. (33) Hoynck /. /. pag. 43 — 45. (34) Art. xxii. H«Uan4fcb Plaeaati. II. Deel, hl.66$.  van DORDRECHT. s?t Dordrecht hebben gecooren [*] vijf capiteynen bij den wekken viuen ende oick mirten gilden fij hoir faiken gehandert hebben ende niet bij den gerechte als fij fculdich waeren te doene oick meede loo en hebben fij niet willen ontfangen [f} Willem van Beloven voer hoeren fcoudt die hun luden van mijns heeren weegen gefet was mer hantieren hoir rechte mit enen anderen die fij felue geilek heb ben an welcke faken fij grootelijck gedaen ende gegaen hebben teel gen die hoicheydt ende heerückheydt van mijnen heere ende fijn dat fculdich te beteren als bouen. Item fii hAkk*« wn Braeckel gebannen uit hoer fteede dat Lier *ï%^2 geiien dat die felue Willem in dien tijden vyt was ende in den dienfte van mijnen voirfcreeuen heere t'welk fij oock fchuid ch fin te verrichten ende te beeteren. Item fij hebben mit vonniffe be dwongen mijns heeren bailliuw van Zuydthollandt den fteenwairder tot Dordrecht cleederen en wedden te betaelen fonder dat defelue fteenwairder dair off eenige brieue heeft van mijnen heere off fiin vooruaederen bij den wekken mijnen heere dair inne gehouden foude weefen t welck fij fculdich fijn te beeteren als bouen. Item ende hebben defelue van Dordrecht nae dat fij alle hoir faken gehantiert hebben ende die ftroomen geflooten als voirfcreeuen ftaet die felue ftroomen alft hun goet dochte ende van horen Sen niet e bouen coomen en mochten weder vp gedaen ende ontdooien vreede ende beftand gemaickt mitten voirnoemde van Gelre ende van Cleeue ende coipluyden van fonder minen voirfcreeuen heere dat eemchfints beteyckent te hebben off laeten weeten ende fonder finen oirloiT ende dat doende foo en hebben fii oick niet eewacht t recht ende aclie van den feluen minen heere dat hij hadde off hebben mochte vp de voirfcreeue van Gelre Cleeuen ende Coe lenaers ter eaufen van den voirfcreeuen oirlooge fcaede ende achterdeele die hij dair op gehadt ende geleeden hadde an fijnen tollen ende anders bij den wekken fij grootelick misdaen ende gebrueckt hebben teegen die hoicheydt ende heerlickhevdt van mijnen heere ende fijn fculdich wael te beeteren vp alle die welcke bedachten de voirnoemde van Dordrecht veel dilayen ende vertrecken geno men hebben fonder eenichfints hun te willen faten ende verftaen cccc2 de- Brief in één der Memoriaalen van deeze Ka- gaders van de Hoven van Tuftitie in een f* mer te vinden is(35). zondere Verhandeling, zouden mededeclen Het zou ons te ver van het fpoor leiden, [*] Vijf capiteynen. Dit zijn die Vijven indien wij hier nader verilag wilden doen, van waar van wij bevoorens (36) melding maakten de verplaatfmg en de verandering, die deeze m Willem van Befoyen. Deeze wordt 0p Kamer, m volgende tijden, tot her jaar 1728, de Lijft der Schouten bij M. Balen(V) niet wanneer dezelve door de Heeren Staaten van gevonden ; ook niet in de Memoriaalen van Jn nn^'°VinCie v^ietr,gd Wcrdheeft moe' deLene»k'«»er, bevattende de Commisfien der ten ondergaan Wn fpaaren zulks tot eene Gtaaflijke Ambtenaaren. De reden daar van bekwaamere geleegenheid, die wij, na het vol- is waarfchijnlijk, dat Hij , fchoon bn de! toonen onzer Handveften hoopen te vinden Graaf tot Schout benoemi nimmer in eeS wanneer wygeerne onzen Landzaaten de eerfte daadelijke bezitting van dieu Poft zal refteU hitlelling,denOoriprong,deMagtenhetAanzien zijn geweeft. g van de voornaamfte HollandfcheCollegien, mids- j-^-j jp*0ert? <35) Groen Regifter Fol loa. (36) Maiz. 547. '37/ bladz. 235 en s3u  572 PRIVILEGIËN defelue bedachten begrijpen ende bruecken te verrichten en tt*P Januarij de» jun m [o] Sententie vanHertogeAelbrecbt. Te wee- ^4°^* (40) Zie boven bl. 347.  574 PRIVILEGIËN Roedolph van Diepholdt bifcop t'Utrecht Philippus van Bourbon heere van Beauin die graeue van Oifteruant die heere van Lalatngh gouverneur van Hollandt etccetera die heere van Montagu die heere van Crequi die heere van Breederode die heere van Waflenaer die heere van IJfielfteyn heere Lodewijk ende heer Willem van Montfoerde gebroederen heer Gerrijdt van Poelgeeft die heere van Contay hofmeyfter mijnre voirfcreeuen vrouwe heer Dirck van der Merwede heer Aerndt van Gent heer Gerrijdt van Zijl heer Henrick van Croonenburch meyfter Philippus van Nanterre Boudewijn Dongies gouverneur van Rijlfel meyfter Henrick Uyttenhoue Lodewijck vander Eycke Bartholomeus a la Truye jacob Potter Willem van WilTenkercke Bartholomeeus van Eeten ende Dirck Uitterweer Lodewijk ende Jan van Treslonge gebroederen Jan van Hodempijl Florijs van Kijffhoeck Willem heere tot Schaegen Jacob van Borsfelen Adriaen van Lodijke Jan ende Florijs van Boeckkorft Jan van Duyuenuoerde Jan vander' Mye Gherrijdt Potter ende meer andere raecten ende ridderfcap. (JVas geteekend') J. de Croix. MJf. van de Leen- én Charterkamér'. Z. 0. inhoudende Tra&aten van Pays tus~ fchen die van Hollandt ende andere diverfche Landen, als &c. Cas K, Fol. 131 et feqq. (van de Copij.") Keur en Overdragt, dal memand\geen ingebooren Poorter zijnde , noch zijn Poorterregt wettig behuuzvlijkt hebbende, P oorter sneer'mge zal doen , noch in een gild ah gildebroeder ontfangen worden, ten zij hij alvoorens hij den Burgemeefler der Gemeente als Poorter ingefch reeven zij, en zij* ?len Eed gedaan hebbe; en wijders, dat de Kinderen j hier ter Stede gebooren, van hun, die jaar en dag hier gewoond hebben, voor Poorters zullen gehouden worden. 30 Meij en 4 Junij 1445 INt jaer ons heeren duyfent vier hondert vijf ende veertien op den dartienden dach in meije werdt bij de goede luyden van den gerechte van den ouden raide ende van den achten van de dekens van den gemeene neringe ten broeders in de camer geraemt alfulcke ordonnantie als hyer naer volgende bcfehreuen ftaet te weeten alfo dan  vanDORDRECHT. s?$ dan in tijden voorleden ende metter clocke vuyt gecondicht is dat nyemant poorters neeringe hanteeren en foude die geen ingebooren poorter en waer off fijne poorttrecht nyet behijlickt en hadde hij en foude eerft bij den burgemeefter ontfangen ende ingefchreuen fijn ende der ftede een eedt gedaen hebben als dat behoort. Ende want de goede luyden in der waerheyt noch vernemen dat noch veele perfoenen fijn in gilden binnen Dordrecht die poorters neeringe dagelijcx hanteeren ende op ter ftede vrijheyt varen ende die gebruycken die noch nyet bij den burgemeefter ontfangen en fijn noch der ftede geen eedt gedaen hebben nae vuytwijfen der ordonnantie voorfz foe ift dat die goede luyden van der ftede vuyt gemeene verdrach van den gerechte van den ouden raide van den achten ende van den dekens van de gemeene neeringe om te verhieden alle gebreken die daer onder geboeren mochte als noch gebieden dat nyemant voortaen tot geenre tijt binnen onfer ftede poirters neringe en hanteere noch der ftede vrijheyt en gebruycKen in geenre faecken die geen ingeboren poorter en is noch fijn poortrecht nyet behijlickt en heeft an een ingefèten poorterffe oft an een [a] inge* feten poorters dochter bij en come eerft totten borgemeefter in der tijt weefende ende het hem ontfangen ende infchrijven ende doe der ftede eenen eedt als behoort opte boete van thien ponden ende correxcie van fchepenen alfoe dicke als hij dair ouer doende beuonden worde. Ende wairt dat men tot eeniger tijt yemant noch beuonde die in gilde waere off poorters neeringe hanteerde ende nyet ontfangen en waer bij den burgemeefter in de maniere voorf2 die en fal men voor geen poorter kennen noch verantwoorden in geenre faecken die hem tot voordeel off bate coemen mochte maer Waert faecke dat hij vochte oft broecke in eenige faecke daer inne dat hem fijn poorterfchap bezwaren mochte dat fal men aen hem rechten als men ouer onfen poorter dat fchuldich waer te rechten nae den recht van deefer ftede dies foe fullen alle de geene die binnen onfer ftede jaer ende dach gewoent hebben ende hem nv inne laten fchrijuen alle hare kinderen binnen dier tijt dat fij hyer gewoent hebben ende geboren fijn mede beurijt fijn alfoe dat men die voor poorters kennen ende verantworden fal. Noch foe is verdraegen bij den goede luyden gemeenlick dat men voortaen nyemant in eeniger gilden ontfangen en fal voor gildebroeders die geen ingebooren poorter en es noch fijn poortrecht kennelick nyet behijlickt en heeft hij en fal eerft een kenniffe brengen van den burgemeefter AANMERKINGEN. Schoon dit Verdrag in het Affchrift, door ons gevolgd , tot den dertienden dag van Mei gebragt word, meenen wij egter dat zulks tot den dertigftcn dier maand behoore. De meefte Aflchriften volgen de laatfte dagtelling. W Ingefèten poorters dochter. Volgends eene Keur van den vierden Febrtiarij des jaaM -221, die bepaalde, dat gheen man die gheen poirter en is fiin poirtrecht moghen behiliken aen een latitpoirters dochter mer wei oen een ingefèten poirters dochter Qi), (i) Aiïcntotk beginnende met het Jear 1383, Fol. 3$ verft,  5/6 PRIVILEGIËN meefter dan inder tijt wefende als dat hij voor poorter ontfaen ende ingefchreuen is ende der ftede eenen eedt gedaen heeft ab dat behoort ende gewoenlick is. Ende deefer ordonnantie ende ge* boden worden gecondicht metter clocke in alder manieren als voorfz ftaet. Gedaen int jaer voorfz op den vierden dach in Junio. MJf Privilegiën en Handveften gequot. A. f. pag. 52 en 53 ver fa. Overéénkomjl met die van Gorinchem, voor den tijd van tien jaaren, wegens het haaien van Turf aan den Moerkant , en dat zij die nergens, dan hier ter Stede, opdoen zullen. 21. Auguftus 1445* WIJ burghermeyfter fchout fcepenen raedt oudraet achte- dem kens ende gemene ftede van Dordrecht optie eene zijde ende wij burghermeyfteren fchout fcepenen raedt ende gemene ftede van Gorinchem bij wille confente ende goetdencken Wouter Pots droüate tflants Arkele in den naeme ons lieffs jonckeren van Gaesbeke optie ander zijde doen kondt allen luden ende bekennen mit defen openen brieue voir ons ende voir allen onfen nacomelingen. alfo in den jare van feuen ende dortich voirleden van alfulken gefchille ende twift als tuffchen onfe fteden voirnoemt doeter tiit op gerefen waren roerende van den tomen aen die moeren te halen een [o] minlike compofitie bij onfen lieuen jonckere van Gaesbeke voirnoemt verdedingt was eenen zekeren tijt van jaren duerende die omme gecomen fiin fo ift dat wij om voirt te verhueden alle twifte ende onlufte die tuffchen ons ende onfén poirteren dair aff weder vernjfen ende comen mochten ende om te onderhouden en te vermeerren alle goede gonfte vrientfcap ende gemeenfcan onfer twyer poirteren ende onderfaten dair aff mit malcanderen op beyden zuden voirnoemt gunftelic ende minlic ouercomen ende verdragen fiin als dat wij die felue compoficie voirgenoemt verlengt AANMERKING EN. wMSefjnrT^ J?*A< tZdVe vanraaken.oordeelen wij het niet ondfenffig ÏÏen Zhet H?f h S" dei'Mem°' dle,Keur hier te ^en volgen: Se die goede Ken ZiSuVLe l , 1,and ' VAer iude ™nemen dat die toruen binnen Zuyt- m^eSouLt A} ^S 1437 CQ' 9ok ¥lmt Sedoluen vaft wech geuoert worden iefkarf t„,o T d™ ne§end£n November bouen die geboden voirtiits laer opgeboden S l4l ' dle W1J 111 nec Klepboek Ca) ende daer om die toruen oPflaen ende gelden «antrerfen , daar van gewag. Tot verftand boven redene fo ijl dat die goede lude die  van DORDRECHT, s?? lengt ende vernyewet hebben ende onderhouden willen op beyden zijden in allen poynten gelikerwijs als die bij onfen lieuen joncker voirnoemt in den jair voirfz. verdediogt waren ende hier na befcreuèn ftaet dats teweten dat die van Gorinchem ghenen torff en fullen halen off doen halen anden moeren op tfcip ende torff verbuert mer fij fullen hoeren torff halen Tordrecht aen die marei off fij willen ende dien fullen fij coopen alfo vrij als die ingefetene poirteren van Dordrecht bij tijden coopen fuilen ende dien torff voeren off doen voeren tot Gorinchem ende dien aldair binnen der ftede ende fcependom flijten ende nergent anders optie verboerniffe voirfz. ende defen torff fullen fij voeren mit ons poirters fcepen off mit hairs felues fcepen fo verre als fij Tordrecht mit haluer last comen off dairenbouen ten ware off yemant mit fijns felffs ydell fcip ende mit fijns felues gelde coffte ende hem feluen lade ende dien torn? flijten bynnen haerre ftede ende fcependom als voirfz. is ende wairt dat yemant van den poirters van Gorinchem torff haelden anden moeren ende dair mede worde begrepen binnen den Groten weert off inder Marweden buten Schalluynre flote ende der ouder fteenftrate van Woudrichem die foudmen te Dordrecht brengen dair toe tfcip ende torff verbuert wefen ende worde hij begrepen off betuycht dat hij torff* anden moeren hadde gehaelt ende dien heymelic olf openbair geuoert hadde tot Gorinchem off el waert dat foudt men mijnen jonckere van Gaesbeke voirnoemt off finen ftedehouder drofïate tflants van Arkele bij tijden wefende te kennen gheuen ende mitter wairheit bij brengen ende dat fall mijn jonckere voirnoemt off die drofïate tflants voirz. inder tijt wefende dan rechten dat is te weten tfcip ende torff verbuert te wefen. Ende defe ordinancie ende compoficie voirz. falmen gebieden te houden elx den finen ende inden finen optie verbeurniffe voirfz. ende fall dueren tien jaren lanck naefteomende na datum van defen brieue ende dair en teynden alfoe lange als ons dat op beyden zijden voirnoemt weli genuegen fall ende wairt dat enich van ons beyden fteden voirnoemt teynden defen tien jaren voirz. defe ordinancie ende compoficie voirz. nyet langer en genuechde ende die wederfeyde fo foudfe nochtan dueren D d d d een gebooden voirtiits dair af gedaen nv vernye- reep van den Groten waert ende Tordrecbt tien. Ende gebieden dat nyemant gheen tor- ter martt niet geweeft en hebben die fcepe uen binnen Zuythollant gedoluen en voere mitten toruen waren verbuert te gaen ah buten Zuythollant doir enige gaten in den voirfz. is beboudeliken die compoficie tut' dijck gelegen nocb nergent anders ter merc- fcbeit onfer jlede ende der jlede van Gorinte brenge nocb en vercope noch en jlijte dan cbem gemaeft in waerden te houden ende te binnen onfe ftede op 't fcip ende torf ver- bliuen. Voirt gebieden die goede lude dat huert te 'wefen dair off te hebben die beer nyemant tuffchen nv ende ftnte Nycolaus dacb een dordendeel die jlede een dordendeel ende geen toruen vter Jlede en voere op die verdie gefellen diet aenhaelen een dordendeel. buerniffe voirfz. beboudelike der compoficien Item fo wat fcepe mit toruen geladen qua- voirnoemt. men varen tuffchen Wyelen Steyn endeWerc- Deeze Keur werd naderhand meermaals behendam dat fcip ende toruen waren ver- veftigd, onder anderen, op den elfden April des buert ende dat te gaen als voirfz. Jiaet. jaars 144° (3) > den vijlden Auguftus des jaars Item fo wat fcepe mit toruen geladen die- 1441 C4)» den vijftienden Julij 1445 (5) en men vint leggende off varende binnen den vervolgens. (3) Kkpboik utf. Fol. 10, f4) Utf. Fal. 20. 1 C5) Utf. Fol. 37-  578 PRIVILEGIËN een halff jair lanck na dien wederfeggen ende alle poynten voirz. te verftaen fonder arch ende lift. Ende want wij beyde fteden voirgenoemt defe ordinancie ende compoficie voirz. elx den anderen geloofft hebben ende gelouen in goeden trouwen voir ons ende voir onfen nacomelingen vaft ftade ende onuerbrekelic te houden in alre manieren fo voirz. ftaet fo hebben wij des te oirkonde elcx onfer ftede zegell bij onfer rechter wetentheyt ende bij gemenen rade aen defen openen brieff doen hangen. Gedaen in den jair ons Heren M CCCC viue ende viertich opten een ende twintichften dach in Augufto. Naer de oorfprongkelijke Overéênkomft, hebbende onder uithangen twee Zegels in groen Wafch , liggende in de Kas in de Weeskamer, Lade A. No. 9. Uitfpraak van Hertoge Philips van Bourgondien, wegens de Verfchillen over het Stapelregt, waar naer die van Dordrecht, en de Steden en Dorpen van Noordholland en Friesland zig , in Zijne uitlandigheid, geduurende den tijd van vijf jaaren , zouden gedraagen. 15. Oëfober 1446. PHillips bijder gracien Goids hertoge van Bourgongien van LothrT van Brabant ende van Lymborch graue van Vlaendren van Artois van Bourgongien palatijn van Henegouwen van Hollant van Zeelant ende van Namen marcgraue des heyligen rijcx heere van Vrieslant van Salins ende van Mcchelen want gefchille ende twijdracht gerefen is tuffchen onfer ftede van Dordrecht vp eene zijde ende enigen van onfen fteden ende dorpen van Noirthollant ende van Vrieslant vp dander zijde ouermits dat die van Dordrecht een wijltijts onder tdexel van zekeren priuilegien ende hantueften die fij hem vermeten te hebben alrehande goede die die Merwede die AANMERKINGEN. _ Deeze Compofitie, gelijkze in het Stads Re- leen te houden zijn voor gemaakte ontwerpen, gifter geheeten is , werd, vijf dagen daar na , waar op men het met den anderen zogt ééns te weeten op den twintigften Oftober , open- te worden, keuren wij liet onnoodig, omze lijk met de klok van het Raadhuis afgekon- hier in te voegen. Ligtelijk ziet een ieder, digd (1). Vooraf waren er verfcheiden Raa- dat deeze Uitfpraak genoegliiam overéénftemme iningen gemaakt, die in de Regifters van de met die van den zevenentwinn'gften Februarij Leenkamer te vinden zijnj dog, wijl die) al- des jaars Hïi, hier vooren opgegeeven en verklaard (2), (I) lilephoek ieginrnnfo met bet faar 1438. Fel. 44 ««5*-  van DORDRECHT» 579 die Lecke die IJfel vp ende neder varen ende oic die Mafe in comen wter zee Tordrecht ter ftapele gebracht willen hebben dat onfe fteden ende dorpen van Noirthollant ende van Vrieslant meynen alfo niet te behoren ende dat dat wefen foude contrarie hoeren priuilegien ende hantueften die zij hem vermeten te hebben dair atT dat beyde partijen an ons recht verfocht hebben wij in onfen lande van Hollant wefende ende om dat wij vp deze tijt ouermits grote faken in onfen lande van Hollant niet wefen en mogen noch dair toe verftaen om recht te doen van den priuilegien hantueften tuffchen onfen voirfz fteden en dorpen an beyden zijden ende vp dat onfe onderfaten hair comanfcip ende neringe te bet mit ruften doen mo* gen ende dat niet meer onrufte en fpruyte ouermits die voirfz twijdrachten ende gefchillen fo is bij ons geordineert ende ouerdragen hoe ende in wat fchijn onfe onderfaten van onfen fteden ende dorpen voirfz. an beyden zijden voirtan een tijt van jaeren onder malcanderen varen ende keren zullen gelijc hier na volcht. Eerft alle die gene die van bouen nedercomen die Marwede off die Lecke wt off die Marwede off die Lecke vpwairt varen willen mit enigen ftapelgoeden te weten mit koorn hart olf weeck erweten bonen wieken ende alle faet dat der maten toebehoirt mit wijnen weet fout hout oeft colen calc molenfteene fcalyen ijfer flael hoppe hars ende rynne fullen tot Dordrecht verftapelen fonder enige were hier in fouden wtgefcheyden zijn getymmert hout dat enige goidshuyfen in Hollant off in Zeelant toebehoirde fonder argelift. Item fo wie in Hollant off in Zeelant gefeten die IJfel van bouen neder wtcoomt of die van beneden die IJfel vpwairt willen met haren fcepen ende goeden Hollandere off Zeelandere die fullen tot Dordrecht ongehouden wefen an te comen off te verftapelen des fo en falmen geen fout vten lande van Hollant voeren ten zal eerft tot Dordrecht verftapelen wtgefet dat men oiftwairt ter fouter zee voeren will dan een yegelijc fal mogen voeren Hollandere off Zeelandere achtalff mudde fouts off dair onder vrij fonder verftapelen na den ouden haircomen fonder argelift dats te weten dat men die voirfz vij -4 mudde fal moeten diftribueren ende vercopen mitder cleynre mate bij den oeuer fonder dat ouer te fcuppen off in tgros te vercopen halff off heel fonder argelift. Item alle fcepe mit comans goede geladen Hollandere off Zeelandere toebehoerende bej^de fcepe ende goede die die Mafe incomen die fullen mit die fcepe ende goede varen tot hoirre maelftede ende wairt dat in die fcepe enige goede geladen waeren die Hollandere off Zeelandere niet toe en behoirden Dddd 2 die klaard (2). In vroeger' tijd hebben de Steden voor eenigen tijd vernieuwd , niet dan voor van Noordholland , die daar door merkelijk zeekere jaaren itand greep, gingen onze Voorbevoordeeld werden, niet weinig met dezelve vaders, zoo draa dezelven geëindigd waren, opgehad. Zij voegdenze daarom in het oud weder voord mee hun Stapelregt, gelijk voorRegifter, genaamd die Moderatie van den heen, en in overéénftemming van hunne Stapel, bij die Sententien en Uitfpraaken, Handveften , te oeflenen. De Opfteller van die de vertoornde Graaven tegen het Sta- eene oude Verhandeling over het Stapelregt (3) pelregt, nu en dan, hebben uitgelproken. Wijl zegt daarom te regt : Item hertoge Phillips egter deeze Compofitie, fchoon naderhand in voorfz. die eerft onlancx graue geworden het jaar 1453 en 1457, gelijk wij zien zullen, was van den lande van Hollant Zeelant ende (2) Bladz. 517. (31 MJf. Privilegisn van den Heer Bargimttfltr Karsseboom, Fol. 562.  58o PRIVILEGIËN die foude mit dien fcepe mit hairre volre laft Tordrecht vpcomen ende dair lolfen ende laden fonder argelift. Item dat nyemant in Hollant off in Zeelant gefeten geen ftapelgoet dat duer die fluyfe van Gildenburch vairt off coomt off ouergewonden wort fonder argelift in Hollant off in Zeelant copen noch vercopen en fall ten fal eerft tot Dordrecht verftapelt wefen. Item fo en fullen die poirters van Dordrecht niet vrijer in defer ordinancie vanden ftapele wefen dan die onderfaten wt Hollant ende wt Zeelant. Item fo wie wt Hollant off wt Zeelant coomt mit fijns zelfs fcepe geladen off ongeladen dat die fijns zelfs goede in fijne fcepe mach laden ende dair mede varen dairt him gelieft. Ende fo wie tot Dordrecht coomt mit fijnen fcepe geladen mit haluer laft off daeren bouen dat die Tordrecht mach weder laden ende dair mede varen elc tot fijnre maelftede. Ende fo wie in eniger van den voirfz. punten ende dat dair an cleeft ter contratie dede die fal gebannen wefen den tijt van drie jaeren vten lande van Hollant Zeelant ende Vrieslant welken banne wij nyemant vp dat die voirfz. ordinancie te bet onderhouden mach worden niet weder roepen en fullen noch gracie dair off doen die bruekyge en fal al voeren vpgeleit hebben fo dicke als dat gefchiede tfeftich gouden Phillips riders die een helft tot onfer behoeft ende die ander helft tot behoeft onfer ftede van Dordrecht welke correctie van den banne ende brueke gefchien fall binnen eenre maent na dat dat tot kenniffe gecomen fal wefen. Ende wairt dat in enigen zaken ende punten voirfcreeuen bij duufterniffe off anders enige gefcheie vielen die fullen ftaen ende wefen tot verclaringe van ons off onfen rade. Alle defe punten fullen ftaen ende wefen inder manieren als voirfz. ftaet duerende vijffjaer lang ten ware dat wij hier en binnen in onfen lande van Hollant quamen ende als dan fal deze raminge ende ouerdrachte ftaen ende gedueren viertien dagen na onfe coemfte ende niet langer behoudelic altois onfen goeden fteden elcx bij hoeren hantueften vrijhede ende hoeren rechten die fij van onfer graeflichede hebben te blijuen tenden den tijt voirfz. fonder die een vpten anderen ouermits der punten ende raminge wille voirfz. namaels yet te feggen te hebben off te houden in enigerwijs. Ende om dat wij vterlic willen dat die voirfz. ordinancie ende ouerdrachte an allen zijden wael ende volcomelic onderhouden worde fonder die te verbreken in enigerwijs inder manieren ende den tijt geduerende gelijc voirfz. ftaet fo ift dat wij allen onfen onderlaten van onfer ftede van Dordrecht vp een zijde ende van onfen fteden ende dorpen van Noirthollant ende van Vrieslant vp dander zijde ombieden ende beuelen mit ernfte ende vp die penen inder voirfz ouerdrachte ende ordinancie begrepen dat fij achteruolgende die felue ouerdrachte ende ordinancie hair comanfcip ende neringe doen ende vpwairt ende ne- der- de heere van V-iesland ende die de nature rende of dat hij felue foude coemen binnen van defen lande niet en wifte ende vant fijnen lande van Hollant voorfz. alft blijcl Pem feluen heiaft ende hefwaert ende veron- bij den feluen appoinüemente tfelue gecon* ledigt mit die van Gendt heeft doer midde- tinueert is tot feeckere jaeren geduerende len van fijnen raede om alle commotie ende die jaeren geexpirecrt fijnde hebben die van vetoerte te verhoeden gemaeSt een appoinc- Dordrecht gepojpdeert altijt hoere priuiletemente een fefaren tijt van jaeren gedue- gieu ende onderhouden hoeren ftapel.  van DORDRECHT. 58i derwairt varen in alre manieren als voirfz. ftaet fonder in eniger wijs dair tegen te doen ende fonder malcanderen daren bouen oic enigen hinder off moeyniffe te doen. Ende vp dat enen yegelijcken die voirfz. ordinancie ende ouerdrachte kondich wefen moge fo ift dat wij allen onfen dienaren ende gerechten in onfen voirfz, fteden ende dorpen an beyden zijden ombieden ende beuelen dat fij defen onfen brieff openbairlic doen kondigen ende gebieden ter plaitfen dair men gewoenlic is fulke gebode te condigen vp dat een yegelijc hem dair na mach weten te rechten ende hem wachten mach voir misdoen. In oirconde defen brieue ende onfe fignet hier vp gedruct. Gegeuen vpten vijftienften dach in Octobri int jair ons Heren duifent vier hondert zeflendeviertich. (Laager ftond*) Bi minen Here den Hertoge ter relacie van den Prefident ende Rade van Hollant &c. T. de Zwieten. Naer den oorfprongkelijken Brief, hebbendé een opgedrukt, dog bijna afgejleeten, Zegel van rood Wafch, liggende in de Kas in de Weeskamer, Lade B. No. 7. Keur en Overdragt van Schout, Burgemeefteren, Schepenen, Raad, Oudraad, Achten , en Dekenen van de Gemeene Neeringen, om het Mandament van Hertoge Philips van Bourgondien, inhoudende, dat onfchiddige Maag en van ventende partijen zes weeken lang eenen goeden vrede zullen hebben, vaft ende geftade te houden. 18. Januarij iié. PHilips hertoge van Bourgoendien &c. laet u weten zoe wanneer in den lande van Hollant ende van Vrieslant tuffchen wat perfonen dattet zijn enich vechtelic gefciet het zij dootflagen leemten of quetfinge dat dan alle die onfculdige magen die met mede in wege noch in velde geweeft en hebben aen beiden zijden van beiden partien terftont na den feluen vechtelic hebben eenen gueden vrede zefs weken lang op dat zij binnen dier tijt een yegelijc aen beiden zijden die vrede begeeren enen vrede mogen doen Dddd 3 ver-  582 PRIVILEGIËN verfoeken ende laten maken hoe hem lieden genoegen zal. Voirt falmen weten wairt fake dat yemant bynnen den zefs weken voirfz. misdaen worde vander eender zijden of vander andere zijden dat zal gerekent worden bouen enen vrede geliken oft bouen enen gueden hantvrede gedaen wair gelikerwijs als ons genadig heer opene befegelde brieue ende mandamenten in allen fteden des lants voirz. vutgecondicht clairlic vut wijfen. Oick fuldi weten dat wij dit voirf. mandament hebben gedaen om ruft ende vrede bijnnen onfen lande te houden bij den fcout burgemeelters fcepenen raet outraet achte dekens ende die gemeen neringen der ftede van Dordrecht ouerdragen hebben ende vut allen mergenfpraeck aengebrocht ende in koeren geleit als dat men dit voirz. ouerdracht ende mandament vaft ende geftade houden fal in alder manieren als voirz. ftaet. Voirt foe wie hier tegens dede dat fouden fcepenen ende raedt bi tiden rechten ende alfoe corrigeren alft behöirde na der ordonnancien voirfz. Twelck was gedaen int jair ons Heren als men fcreef M CCCC zes ende veertich achtien dage in Januario. Naer een Oud MJf. Keur- en Privilegieboek van den Heer P. C. Pompe van Meerdervoort, gebonden in hoorn, Fol. 133. AANMERKINGEN. Zie tot opheldering het nangeteekende vsn gekondigd wierd: zijnde, door dien Vorfï den Heer Wagenaar (i) , en merk alleen aan, nog nader heveffigd óp den agttienden Nodat dit Plakaat van Hertoge Philips , op den vember des jaars 146a Qt). negenden vanOogftmaand des jaars 1446 , af- o) Vaderl. Hijlork iv. Deel , bl. 14. (2) Handveften van Amfteldam l. Deel, bl. 136. Keur en Overdragt, op welk eene wijze men de Kinderen van Poorters, en die van Vreemdelingen, zal inneemen in de Gilden; midsgaders bepaaling der onkojlen, tot het verkrijgen van t Gilds gemoede, vereifcht wordende. 18. Januarij lij? DEfe poynten ende koeren hier nagefcreuen zijn ouerdragen ende in koere geleit int jaer ons Heeren dufent CCCCxlvj. den xviij dach in Januario. In den eerften want die goede lude van den gerechte van den ouoen rade van den achten van den dekens van den gemeenen neringe»  van DORDRECHT. 583 gen hebben doorfien dattet [d] gemoede van in ambochten ofF in gilden van neringen te comen een wijltijts veel te hoech ende te zwair heefft geftaen meeft allen gilden alzo dat arme lude hoir kinderen in ambochten off in neringe niet well en hebben mogen brengen binnen onfer ftede en hebben hair kinderen dairomme buten moeten feynden in andere fteden om hoir broot te winnen dat den gemenen poirteren tot grooten hindere coemt ende der ftede tot achterdele ende verderffeniffe alft markelick is ende die goede luden van der ftede dair in fculdich fijn in te voirfien ende dat gemoede der ghilden tot redelickheyt te ordineren nae vuytwijfinge der hantueften die dair olf gegeuen is. So is dair off int jaer ons Heeren MCCCC fefs ende viertich opten achtienften dach in Januario bij den rechter burghemeefter fchepenen ende raedt oudt ende nyeuwe bij den achten dekens ende gemenen neringen ouerdragen ende wt allen mergenfpraken aengebracht ende in koeren geleyt als dattet gemoede van den gilden ende dat dair ane cleeft voirtan ftaen wefen ende bliuen fall in alre manieren fo hier na volcht. Dats te weeten in den eerften fo wat perfoen die poirter Tordrecht is van goeden name ende fame fall mogen Tordrecht in een ghilde comen oick wat gilde het fij ende daer in beurijt wefen ende tfghiiden gemoede hebben in defer manieren. Is te weeten een ingeboeren poirter off die zijn poirtrecht behijlift heeft om twee nobelen. Een die binnen Zuythollant geboeren is om derdaluen nobell. Een die binnen Hollant off Zeelant buyten Zuythollant geboeren is om drie noblen ende die buten Hollant ende Zeelant geboeren is om vijff nobelen ende elck ghilde mach min nemen oft hem gelieft mer niet meer dan voorf is optie boete van LX ® ende vijff roeden mueren. Item eens poirters ende meyfters beurijde kinderen te weten die een meefter heeft in wittarYtigen hijlick gewonnen diewijle dat hij beurijt meefter was dat elcx van dien kinderen fall des ghilden gemoede hebben dair fijn vader in beurijt is off heeft geweeft fo verre hij ofliuich is om een pont hollants den ghilden te geuen ende nyet meer en fal men dair aff nemen optie boete voirfz. Item elc parfone die van goede name en fame is mach Tordrecht in een vrij gilde leren ende in knaepfcappen dair in wereken ende fghilden gemoede dair aff hebben als van leringen off van knaep- fcap- gü«ë«b§»b mm mm wb mm§ mmmmmmm AANMERKINGEN. [a~] Gemoede. Verftaat daar door den Prijs of har ine die fal hem betalen mit gher eeden of het Loon, welken men fchuldig is te vol- ghelde off fijne GHEMOEDE hebben alfoe. doen, tot verkrijging van het regt , om als dat hijs bem belouet eer hij van jiere boert Gildebroeder in een Gild te worden opgetee- vaert jofte neen die ghene die bem den vifeb kend. In foortgelijken zin wordt dat woord off den harinc vercoft heeft mach hijne met bij de Ouden meermaals gebeezigd. Zoo fiere ghefclfcap houden an fiere boert tote leeft men , in de Keuren van Vlisïmgen van dat hij fijne GHEMOEDE heeft fonder het jaar 1315 CO: Ende foe wat manne die verboerniffe. En in een' Brief van den der- verjfchen vifch coept jegbens eenen anderen tigifen Mei des jaars .1339(2)5 dat bij bem dU (1) Mir.Ris Chartert. 11. Deel, il. 157. (a) Utf. bl. 620.  $84 PRIVILEGIËN fcappe om een pont hollants den ghilde te geuen ende nyet meer mer min op ende om dit pont hollants fal die perfoene leren off in knaepfcappe wereken fo lange als hij leren of knape in dat ghilde wereken fal wtgefceyden hier aff die tymmerlude ende die metfelairs dat fal ftaen van der knapen fo hier na volget. Te weeten dat een perfone van goeder naem ende fame die binnen Dordrecht off binnen Zuythollant geboeren is ende fijn ambocht kan fall tgilden gemoede mogen hebben als in knaepfcappen te wereken in enich van defen twee gilden voorfz. om twee të hollants ende een die buyten Zuythollant geboeren is om vier pont hollans den ghilde te geuen ende nyet meer te geuen noch te nemen des en fall nyemant in defen tween ghilden meer dan een knecht houden mit hem te wereken ende van den leerkinderen fait ftaen geliken in anderen ghilden fo voorfz. ftaet ende elc poynt die daer ouer dede voors te ftaen optie boete voorfz. Item dat men in ghenen ghilde ennige maken en fal noch kueren die der ftede off der gemeenten aengaen off roeren moegen then fal wefen bij den rechter burghemeefter fchepenen raedt oudt ende nyeuwe bij den achten ende dekens vanden gemeenen neringe optie boete voirfz. Wuytenbroick. Naer eene authentijke Copij, uit het Keurboek van het Huistimmerluiden Gild, gefchreeven op franchijn. man houde end leuere hem in onfe vangeniflè Liet de Graue ff^i//am varen , te Dordrecht tot ter tijt toe dat bij fijn Ende comen te haren goede, GEMOEDE hadde. Melis Stoke gebruikt Doe ft hadden fine GHEMOEDE. het in den zelfden zin, wanneer Hij zegt($): De Schrijver wil zeggen , dal Graaf Wil- Heer Aernout ente broeder fijn lem de Gevangenen losliet, toen hij den Los- Her Heinric, de van Rijsivijc waren, prijs ontfangen had. (3) II. Deel, bl. 41. alwaar de Heer Huidekoper nog een voorbeeld aanhaalt. Hertog Philips van Bourgondien beveelt dien van Dordrecht, dat zij dien van Schoonhoven niet verhinderen het leggen van de Sluis in den IJjfeldijk 9 die Hij hun bevolen had te maaken. 25. Januarij PHilips &c. onfen fcout burgemeefteren fcepenen raiden achten ende dekenen van den gemeenen neringen onfer ftede van Dordrecht faluit. Wij laten v weten hoe dat wij ende onfe onderfaten gelant tuffchen de Lecke ende die IJfele die wtwateren bij Haestrecht jn der Lecke grotelic befcadicht hebben geweeft ende noch zijn  van DORDRECHT. 58i zijn an onfen landen ende rillenden ouermits dat fint dier tijt dat bij v dat hout van eenre fluyfe die men jn der IJfèldijc geleit foude hebben ontwee gefiagen was geen ander üu'U'e geleit en is geweeft dair ons vreemde toe was ende noch is van 't gunt dat gij dair jn doet gemerct dat gij billic eerft ons of onfen raide van Hollant te kennen gegeuen foudt hebben vp dat gij meyndet dat v ongelijc daer jn gedaen was. Ende om te verhoeden dat wij noch onfe onderfaten niet langer bij gebreke van den voirfz. fluyfe befchadicht en worden toe hebben wij doen befoecken die gelegentheit vander voirfz. fluyfe ende hebben dair om beuolen onfe ftede van Schoonhouen ende den genen die wt derfeluer fluife wtwateren fullen dat fij vp defen tijt een fluife fullen doen maken ende leggen jn den IJfeldijck welke fluyfe zoe hooge wefen lal als die fluyfe van Jaersvelt die in die IJfel geleegen is ende niet hooger ende fal wefen xyj voeten wijt mit eene ftile in die midwaert mit twee dueren an die felue ftijle vp ende toegaende mit welke fluife nyement veronrecht hoch vercoirt wefen en fal ende dair onfe voirfz. lant medé wtgewatert fal wefen. Wair om wij v ombieden ende beuelen dat gij die van Schoenhouen ende anderen onfen onderfaten die voirfz. fluife ernftelic laet leggen ende doen maken zonder in eniger Wijs enigen hinder of letfeï dair jn te doen want ons dat alfoe gelieft ende men lal beuinden jnder wairheit dat die fluife niet hoger noch wijder wefen en fal als voirfz. ftaet. In oirconde &c. Datum xxv. dage jn Januario anno XLVI. MJf van de Leen- en Charterkamer. Memoriale F. 1445 —1453. Cas N. Fol, «5' AANMERKINGEN. 't Gezegde wegens het aan ftukken liaan onze Poorteren reeds opgelegd, bij de Sentenvan de , in den bovenftaanden Brief, gcmel- tie van den twintigften December des jaars de Sluis, wordt, als een groot bezwaar, aan 1444(1^ (ij Zie boven l>l. 566. Die van Dordrecht verkenen , aan de Schepen 5 met hun vollen Laft tot voor de Stad de Maazè inkoomende , een goed en veilig Geleide, 7. Mei 1447. ALfo die ftede goede hantueften heeft dat alle fcepe mit coop« mans goede geladen die van der Zee die Mafe incomen fculdich fiin op te comen Tordrecht mit hoerre vplre laft ende dair E e e e tont-  586 PRIVILEGIËN tontladen ende weder te laden alfo die hantueli wtwijft ende die goede lude van den neringhe defe rechten gehouden willen hebben ende oick den coipmannen beurijen willen dat fij vrij onfe ftede verfueken mogen ende weder vrij van henluiden fcheyden fo ift dat die goede lude van der ftede wt verdrach van de gemenen neringhen verkundigen allen coopluden van waen fij fiin die die Mafe incomen en Tordrecht opcomen mit hoerre volre laft een goet vrij vaft ende zeker geleyde te hebben mit liue ende mit goide vrij veylich ende onbelet te moghen opcomen tot onfer ftede ende aldair te lollen ende te laden duerende van tsheren wegen fels weken lanck na dat fij incomen na wtwijfinge onfer hantueften. Ende dair toe fo gheuen wij den feluen van onfer ftede weghe voir ons ende alle onfe poirteren die dair op te feggen mochten hebben een vaft vrij gelije een halff jair lanck na onfer ftede wederfeggen fonder enich argelift. MJf. Klepboek beginnende met het jaar 1438. Fol. 47 verfo. Die van Zevenbergen belooven dien van Dordrecht, van in het vervolg niet meer te zullen moeren $ tegen de Handveflen dieswege gegeeven. 22. Jumj 14.47. WIJ burghemeyfters fcepenen raedt ende die gemeene ftede van Seuenbergen doen kondt allen luden alfo twift ende gefchille tuffchen der goeder ftede van Dordrecht ende onfer ftede van Zeuenbergen voirn. vpgerefen waren ouermits dat wij moerdijcken hadden gedijckt ende begonnen te deluen binnen den palen dair der voirfz. ftede van Dordrecht hantueften aff begrepen hebben dat niet fculdich en is te moeren dair omme die ftede van Dordrecht wtgetogen was en hadde die moerdijck in doen fteken ende die deluers onfe poirteren ende meer andere die dair in wrochten dom vangen ende binnen Dordrecht in vangnilfen leggen op fulke rechten ende hantueften die fij dair af hebben foo fijn wij dair off mitter goeder ftede van Dordrecht minlic ouercomen vereffent ende verdragen alfo dat fij ons gracie hebben gedaen ende hebben onle gevangene poirteren ontlaft van der vangnilfen ende quijtgelchouden op betaemlike oirvede die fij der ftede van Dordrecht voiriz. gedaen hebben des foe hebben wij der goeder ftede van Dordrecht geloofft ende gelouen in goeden trouwen bij onfer eeren ende zekerheyt voir ons ende voir onfen nacomelingen dat wij defe moerdijcken die nv ter tijt bedijcl fijn nyet moeren en fullen noch gheen andere moerdijcken dijcken noch maken en fullen tot gheenre tijt tegens den rechten ende hantueften der ftede van Dordrecht voirnoemt ten fij bij volcomenen wille ende confente ons genadigen heren tfgra-  van Dordrecht. 5e^ rigrauen van Hollant ende van Zeelant etc. ende der ftede van Dordrecht voirnoemt eendrachtelic behoudeliken dat wij i'ulke moeren als nv ter tijt in den voirfz. moerdijcken gedoluen ziin fullen aldair mogen doin drogen ende hauenen ten bernen toe ende die dan wech voeren dairt ons geuoecbt buten den palen dair der ftede van Dordrecht hantueften van den moeren aff begrepen hebben om die te brengen tot onfen oirbair ende profïjte. En offt zake waer dat wij die bedijete fandekens voirnoemt houden wouden tot weylande off tot korentendé. dat wij dan ten naeften jair dair in fullen mogen doin deluen floeten ende wateringen redeliken en betaemliken wiit ende dyepe bij twee goeden mannen die die ftede van Dordrecht dan dair bij fcicken fall ende die moeren dair wt comende vten floeten ende wateringen fullen wij dair mogen doen drogen ende hauenen tot onfen pronjte fonder aldan te bernen ende die gedroecht wefende anderswert voeren ende bernen in manieren voirfz. twelke ons op defe tijt van gracien geconfenteert is vander goeder ftede van Dordrecht voirnoemt behoudeliken hair alle hair rechten hantueften en priuilegien in volcomene machten ende wairden te bliuen ende alle ding fonder argelift. In kennilfen der wairheyt van allen poynten voirfz. fo hebben wij burghemeyfter fcepenen raedt ende "die gemene ftede van Seuenbergen voirfz. defen brieff open ende wthangende doen befegelen mit der feluer ftede van Zeuenbergen voirfz. zegele. Gedaen int jair ons heren M CCCC fèuen ende viertich vpten twee ende twintichften dach der maent van Junio. Naer den oorfprongkelijken Brief "bezegeld met een Zegel van groen Wafch + liggende in de Kas op de Weeskamer, Lade A. No. 10. Uitfpraak van het Geregt van Dordrecht, titsfchen den Heer van de Merwede ter ééner, en de Stad ter anderer zijde , over de verfchilJen wegens de Reede en de Waierfchelding hunner Vljfcb er Ij in de Merwede. ii. Maart 1453. INt jaer drie ende vijftich xj. daegen in Maert wait bij den burgemeefters ende bij de goede luyden van den gerechten in der camere gefcheyden ende wtgefproecken tuffchen heer Franck heere van Mperkercken ende ter Marwede ende Mr. Jan van Slingelant tfamen op die een zijde ende den treforiers van der fteede van der fteede wegen op die ander zijde roerende van de gefchille dat fij hadde van der reede ende waterfcheydinge tuflehen huere beyden viffcherij in de Marwede daer huere beyder viffchers twijdrachtich in waeren ende gefchille van gehadt hebben raeynende dat elcxs den Eeee 2 an-  588 PRIVILEGIËN anderen in fijnre viffcherie te na ghing ende dreue daer op die goede luyden wten gerechten als beyde die burgemeefters metten treforiers ende met fommige wten raede gegaen zijn opten Dubbeldam ende hebben daer bij hem ontboeden die outfte ende wijfte die fij willen die van deefe waterfcheydinge verftonde off eenich kenniffe off hadde ende hebben die gehoort bij hoeren eedt wes hem daer off kenlijck is ende hoe ende waer voortijts die fcheydinge geleegen heeft alfoe dat wt dyer kenniffe van den outften ende nae alle gelegentheyt die die goede luyden felue daer off geilen ende gehoort hadden foe wart bij den burgemeefters ende bij de goede luyden inder camere deefe fcheyding aldus gedaen ende wtgefproecken als dat die waterfcheydinge ende rechte reede tuflehen beyden wateren voornoemt wefen fal ende is als van den cruys ftaende op ten Dubbeldam omtrent negen voeten nederwaert daer nv eenen groeten pael geheyt flaet ftreckende foe reewijs ouer op Adriaen Wiilems zijn huys in Zwindrecht opten groeten pael die daer geheyt ftaet. Welcke paelen voorfz. op beyden zijden gefteecken zijn wt verdrach der gueder luyden bij den outften voorfz. die zij daer off gehoort hadden die die waterfcheydinge bij haeren eedt aldaer getuycht hadden. Ende hier off wert hem voor haer moyffell toegefeyt te hebben xij ftuiucrs te weeten van mijn heer van Moerkercken ende Mr. Jan t'famen vj ftuiuers ende van der fteede vj ftuiuers. (Onderftont geteyekent aldus") Mr. P. Boll. Accordeert naer ghedaene collatie met zijn originaele ghefchreven in francine onderteickent als voren. Aclum xvij Augufti 1580. bij mij fK Pau wels. Mjf. Handveflboek gebonden in Jugtleer , inhoudende ContraSten van Beleeningen op den Tol van Gornichem, als anderszins, Fol. 134. Nadere Uitfpraak van Hertoge Philips van Bourgondien , wegens de verfchillen over het Stapelregt, waar naer die van Dordrecht ende Steden en Dorpen van Noordholland en Friesland zig, in zijne uitlandigheid, geduurende den tijd van twee jaaren, zouden gedraagen. 22. April 1453. PHilips bij der gracien Gods hertoge van Bourgoenien van Lothr. van Brabant ende van Limburch graue van Vlaenderen van Artois van Bourgoenien palatijn van Henegouwe van Hollant van Zeelant ende Namen maregraue des heiligen rijcx heere van Vrieslant van Saiinis ende van Mechelen allen den genen die defe brieue fullen lien off hoeren Iefen faluyt. Want op defe tijt gefchille gerefen is  van DORDRECHT. 589 is tuffchen enigen onfen fteden ende dorpen van Noorthollant ende van Vrieslant op die een zijde ende onfer ftede van Dordrecht op die ander zijde ouermits des ftapelrechts wille dat onfe ftede van Dordrecht haer vermeet te hebben van onfen voervaderen grauen Van Hollant daer bij fij meynen dat alle ftapelgoeden die de Mer* wede die Lecke ende die IJfele op ende neder geuoert werden fchuldich fijn gebracht te wefen binnen onfer ftede van Dordrecht ter ftapele daer onfe fteden ende dorpen van Noorthollant die contrarie aff meynen feggende dat fij goede priuilegien ende hantueften hebben dat fij met hoeren fcepen ende goeden die voirnoemde ftromen op ende neder fchuldich fijn vrij te varen waer op onfe ftede van Dordrecht wtgefent hebben een deel luyden gewapent tenden der IJfele omme die fcepen geladen met ftapelgoeden die op ende neder varen wouden aen te halen ende Tordrecht ter ftapele te brengen daer bij dat die comanfcappe een wijl tijts zeere belet heeft geweeft daer grote dagen voer onfen ftedehouder ende rade van Hollant aff gecomen is geweeft omme daer in te verfien bij rechte off bij geuoege» Ende want wij op defe tijt foe vele te doen hebben ouermits onfen rebellen onderlaten van Ghendt dat wij in onfen landen van Hollant niet comen en mogen omme dat recht tuffchen onfen fteden ende landen voirnoemt te termineren ende te evnden. Soe hebben wij bij onfen rade van Hollant hier op doen verfien op dat onfe onderfaten met vreden hoer comanfcape ende neringe doen mogen ende dat niet meer onluften daer vuyt en fpruytèn noch rijfèn en domen. Ende hebben behouden eenen yegelicken fijns rechs aen beyden zijden gemaecl ende geordineert een manier bij geuoege waer op ende in wat maten onfen onderfaten van onfèn fteden ende dorpen aen beyden zijden voertaen een zekeren tijdt onder malcanderen varen ende keren ende haer comanfcape doen fullen gelijc hier na volcht. Eerft alle die gene vuyt onfen fteden ende dorpen van Noorthollant ende van Vrieslant die van bouen neder comen die Merwede off die Lecke vuyt off die Merwede off die Lecke opwaert vaeren willen met enige ftapelgoeden te weten met coren hart off weeck eerwitten bonen wieken ende alle fate dat ter maten toebehoert met wijnen weedt fout hout oeft colen calck molenfteen fchaelgien nier ftael hoppe harft ende runne fullen Tordrecht verftapefen fonder enige were wtgenomen getymmert hout dat enige godshuyfen in Hollant of in Vrieslant toebehoerende fonder argelift dat men met goeden wittachtigen ende geloeflijcken certificatien bewijfen fal. Des fal men die IJfele op ende nederuaren ende gebruycken in der manieren als hier nae verclaert ftaet. Item foe en fullen die poerteren ende onderfaten van onfen fteden ende dorpen van Noorthollant ende in Vrieslant geen wijnen die van bouen comen die Merwede af off die Lecke vuyt off ouer die Suyderzee flijten noch vercopen binnen den fteden noch dorpen daer fij poerteren off wonachtich fijn die voirnoemde wijnen en fullen eerft tot Dordrecht ter ftapele geweeft hebben. Item dat men in onfe fteden noch dorpen van Noorthollant noch van Vrieslant egeen van den ftapelgoeden voirnoemt die van bouen die Lecke verbij Oulenburch nederwaert geuoert fullen wefen off Eeee 3 die  59° PRIVILEGIËN die Lecke neder vuytcomen niet flijten noch vercopen en fal fij en fullen eerfte tot Tordrecht ten ftapele geweeft hebben. Item foe wie in Noorthollant off in Vrieslant gefeten die IJfele die verbij der Goude loopt neder varen off van beneden die IJfele op varen met wat goeden dattet fij die en fullen met hoeren fcepen noch goeden Tordrecht niet gehouden wefen ter ftapele te comen noch aldaer aen te varen gehouden wefen wtgenomen foe wes canthout cromhout off eycken plancken men die voirnoemde IJfele wtvoeren fal die fal men Tordrecht ter ftapele brengen. Item foe en fullen die poerteren ende onderfaten van den fteden ende dorpen van Noorthollant ende van Vrieslant geen fout voereh vuyten lande van Hollandt noch van Vrieslant ten fal eerft Tordrecht verftapelt wefen vuytgenomen dat men die IJfele doer die ftede van der Goude voert ende dat men oeftwaert ouer die Zuyderzee voeren fal fonder argelift. Mer elck man vuyt Hollant ende Vrieslant mach van beneden die IJfele op zout voeren tot zijnre mailftede ende dat daer hij woent vercopen ende flijten fonder anders vuyt den lande van Hollant ende Vrieslant te voeren anders [dan] dat elck vuyt Hollant ende Vrieslant mach voeren in fijnen fcepe opwaert achtalue mudde fouts off daer ondere buyten Hollandt fonder Tordrecht te verftapelen nae ouden haircomen. Ende die voirnoemde achtalue mudde fouts fal men vercopen metter cleynre maten bij den oeuer fonder dat ouer te fcepen oft int grosf te vercopen halff off heele fonder argelift. Item alle fcepen geladen met comans goeden toebehorende poerteren van eenre ftede in den lande van Hollant ende van Vrieslant die Maze van buyten van ouer die zoutezee incomende die fullen mogen vaeren ongecalengeert van eniger ftapele elc tot hoere mailftede met hoeren fcepen ende goeden mer waert dat die goeden in die fcepen geladen niet al toe en beboerden poerteren van eenre fteden van daen dat fcip waer foe fal dat fcip met fijnre volre laft opuaren Tordrecht ende daer loffen laden ende varen daert hem beliefde fonder argelift. Item foe en fullen die poerteren van onfer ftede van Dordrecht niet vrijer wefen in die voirnoemde punten dan andere poerteren van den fteden van Noorthollant ende Vrieslant. . Item foe wie vuyten lande van Hollant ende Vrieslant cornet met fijn felffs fcepe Tordrecht geladen off ongeladen dat die Tordrecht fijn felffs goeden mach laden ende varen daer mede daert hem belieuen fal. Ende foe wie vuyt Hollant ende Vrieslant Tordrecht comet met fijnen fcepe geladen met haluer laft off daer en bouen dat die Tordrecht fal mogen laden weder ende daer mede varen elck tot fijnre mailftede. Item waer dat yemant van den poerteren ende onderzaten van onfen fteden ende dorpen van Noorthollant ende van Vrieslant in enich van den voirnoemde punten gebreckelick viele ende daer tegen dade ende die ftede van Dordrecht dat met wittachtige tuygen het waren haer poerteren oft anderen wittachtige perfonen betuygen ende proetien mochten die ghene die alfoe betuycht waere fal drie jaeren lanck baliinch onfen lande van Hollandt ende van Vrieslant wefen ende van dien  van DORDRECHT. 591 dien banne en fullen wij noch onfen raidt gheene remiffie geuen noch die wederroepen mogen off gracie daer van doen die brueckige en lal al voere opleggen voere die bruecke tfeftich gouden rijders off payement hoire weerde die een helft tot onfer behoef ende die ander helft tot onfer ftede behoeff van Dordrecht. Ende tot wat tijde onfe ftede van Dordrecht met hoere certificatie van tween wittachtige tuygen gelijcke voere ftaet dat onfe ftedehoudere ende rade van Hollant in der tijt wefende te weten gedaen fal hebben foe fullen onfe ftedehoudere ende rade voirnoemt gehouden wefen dat terftont der ftede off plaetfe daer die brueckige perfoen wonachtich waere te laten weten ende veerthien dagen daer nae foe lal onfe ftedehoudere ende rade voirnoemt dien brueckigen perfoen indien hij tlant nyet geruymet en waere daer voere doen vangen ende in geyangeniffe houden totter tijdt toe dat hij dat landt verloft off die tfeftich rijders aen gelde opgeleyt fal hebben waer off onfe ftedehoudere ende rade voirnoemt onfe ftede van Dordrecht die een helft van den tfeftich lal doen leueren. Ende waert fake dat onfe ftedehoudere ende rade voirnoemt hier in gebreckelick vielen off dat die ftede oft* dorpe daer die brueckige woenachtich waere die brueckige voerftonde off verantwoerde foe dat die correctie niet en gefchiede foe lal onfè ftede van Dordrecht die ftede oft dorpe daer de brueckige wonachtich waeren ende alle hoere poerteren ende onderfaten ende hoeren goeden doen houden ende arrefteren bhmen onfer ftede van Dordrecht ende baliufcap van Zuythollant totter tijd toe dat die brueckige buyten lande wefen fal off die tfeftich rijders voere fijn banne opgeleyt lal hebben. Item dele ordonancie ende ouerdrachte fal ftaen twee jaer lanck geduerende off hier en binnen veerthien dagen lanck na onfer comfte in onfen lande van Hollant ende wij dan anders daer op ordidineerden off verlagen behoudelic altoes onfen fteden ende dorpen aen beyden zijden hoeren priuilegien ende rechten onuermindert te bliuen tender tijt voirnoemt fonder die een op ten anderen ouermits defe ordonancie voirnoemt iet te winnen off te feggen te hebben in enigerwijs. Ende omme dat wij vterlick willen dat defe voirnoemde ordonantie ende ouerdrachte aen allen zijden wel ende volcomelicke onderhouden worde fonder die te verbreken in enigerwijs inder manieren ende den tijt geduerende gelijck voimoemt ftaet foe ift dat wij allen onfen onderlaten van onfer ftede van Dordrecht op die een zijde ende van onfen fteden ende dorpen van Noorthollant ende van Vrieslant op dander zijde ontbieden ende beuelen met ernfte ende op die peync in die voirnoemde ouerdrachte ende ordonancie begrepen dat fij achteruolgende defelue ordonancie ende ouerdrachte haer comanfcape ende neringe doen ende opwaert ende nederwaert vaeren in alre manieren ais voirnoemt ftaet fonder in enigerwijs daer tegens te doene ende fonder malcanderen daer en bouen oeck enigen hijnder off moeyeniffe te doene. Ende op dat eenen yegelijcken die voirnoemde ordonancie ende ouerdrachte condich mogen wefen foe ift dat wij allen onfen dienaren ende gerechten in onfèn voirnoemde fteden ende dorpen aen beyden zijden ontbieden ende beuelen dat fij defen onfèn brieue openbaer- lick  592 PRIVILEGIËN lick doen eondigen ende gebieden ter plaetfen daer men gewöenliê is fulcke geboden te eondigen op dat een yegelic hem daer na mach weten te rechten ende hem wachten mach voer misdoene. In orconden defen brieue ende onfe fignet hier aen gehangen in abfentie van onfen zegele. Gegeuen op ten xxij dach van Aprile jnt jaer ons Heeren duyfent vierhondert drie ende vijftich. Aldus geteekent T. de Zweten. Bij mijnen heere den hertogen. Ter relatie van fijnen rade van Holland daer in waeren Jacop heere van Gaesbeque Ghijsbrecht broeder tot Brederoede heère Lodewijck van Treslong Jacop van Cats meefter Lodewijck van der Eycke meefter Gidis van Wilfekercken Gherit Potter van der Loo meefter Anthonis. Michielsfone Claes die Vriefe ende meefter Jacop van den Blocke, Aldus ondertekent J. Troix. Dit appointemente bij fonne auctentijeke ruft? nv ter tijt onder die van Gorichem. Oude gedrukte Verzaameling ,< genaamd die Moderacie van den Stapel* A A N M E R KING E N. Deeze voorenftaande Uitfpraak werd van" gaf, om op een' ieder, die in dezelve niet het Raadhuis afgekondigd, op den elfden Mei begreepen was, uitteleggen op de regten des laars 1453, terwijl de Magiftraat vrijheid van den Stapel fl) Klepboek beginnende met het jaar 1438. Fol. 79. ^x®x®x®xèx<^^ Overéénkoomft met de Stad Rotterdam , tot vernietiging* van bet regt van Exue. 15. November 1454* WIJ Burgermeeftren fcepenen ende raden der ftede van Dordrecht ende burgermeeftren fcepenen ende raden der ftede van Rotterdam doen cond allen luyden. Alzo hier voirtijts tot veel ftonden twij ende gefcill geweeft is onderlinge tuffchen ons merende van den pontgelde dat die een des anderen poorteren of plach te nemen van de gueden die den poorteren van de eenre ftede bynnen der ander ftede aenbeftoruen of bij huwelijken anquamen fo hebben wij elc van ons in den onflen met onffe vroefchap ende rijedom van onflen fteden beraedt gehadt om die twij ende gefcill voirfch. neder te leggen ende fiin bij confent wille ende gueddencken van de felue onlfer vroefchap ende xi]cdom vriendelic ende minnentlic ouerdragen ende hebben malcanderen onderlinge geloift ende gelouen mit defen bryeven dat van nv voirtan tot eewigen dagen die een des ander poorteren gheen pontgeit of an-  van DORDRECHT. 593 ander ongelt hoe dattet genoomt mach wefen ofnemen en lal van eenigerhande gueden die henluyden anbefteruen of bij huwelic of anders ancomen zullen noch oick desgelijcx of die poorteren van der eenre ftede bynnen der ander fteden vervoircn wonen van den ofganck hoir poortrechts alle dinc fonder argelift. In kenniffen der waerheit ende om deze felue ouerdracht ende gelofteniffe voirfz. immer ftade ende vaft te blijuen tot eewigen dagen hebben wij burgermeeftren fcepenen ende raden der voirfz. fteden bij confente wille ende guetdencken van onflèr voirfz. vroefchap ende rijcdom dair af twee bryeuen doen maken van woirde te woirde alleens fprekende daer die een ftede die een ende die ander ftede die ander of heeft elc mit onfter ftede zegelen bezegelt int jaer ons Heeren duyfent vier hondert vier ende vijftich thien dagen in Nouembris. Naer den oorfprongkelijken Brief, berujlenda in de Archieven der Stad Rotterdam. Keur en Overdragt zvegens de graaden van Maagfchap dier geenen , welken in het Geregt zitten ; midsgaders Zoen van den Oploop, voorgevallen den 16 Junij des jaars 1454. 5. Julij 1455. WIJ burgermeyfter fcepenen ende raedt outraet achte dekens ende die gemeen neringe der ftede van Dordrecht doen cond allen luden dat wij vut allen mergenfpraeck verdragen ende in kueren geleit hebben alle alfulke poenten als hier na gefcreuen ftaen. Soe lal men weten dat tot geenre tijt voirtaen meer dan twee perfonen tfamen inden gerechte wefen en fullen die naerder malcanderen zijn van maefcappen van eenre maechtalen dan after fufters kint of dair beneden optie boete van lx pont ende twee roede mueren die te maken daer men hem die wijfen fal. Dats te verftaen want in voirteden tijden defe felue koer hier voeren jnt koerboeck gefet was ende nv dair weder vut gedaen is zonder die gemeen mergenfpraeck dair die voirfz. koer bij gemaect was ende dair om zoe willen wij noch defe felue' koer van wairden ende van machte houden. Ende want dan nv ter tijt contrarie defer koeren op defên tijt vier perfoncn van eenre maefcappe ende fwagerfcappe die after fufter kint zijn ende dair en bynnen tfamen in den gerechte fitten foe zijn wij dair op gefloten ende verdragen dattie twee dair of die laetfte dair inne gecomen zijn daer weder vutgaen fullen ende dat men twee andere guede mannen weder in hair ftede kyefen fal die buten der maefcappen ftaen van after fufter kint of dair beneden na der koer alfoe voirfz. ftaet. Soe fal men weten want dan hier op twee vten gerechte getreden Ff ff zijn  594 PRIVILEGIËN zijn ende twee ander dair weder inne gefet zijn die onfe fcout van tsheren wegen dair toe als fcepenen geëedt heeft fo ift dat wij al te famen eendrachtelic vorder hier op gefloten ende verdragen zijn zo wes laft of noet dat namaels tot eniger tijt onfe ftede of yemant van onfen porteren om defer koer of om des verdrachs ende verkiefinge voirfz. quame of dat onfe fcout of borgermeefter of yemant Vten gerechte die defe twee andere fcepenen geëedt ende ingekoeren hebben dair om belaft worden of dattie felue twee fcepenen die dair of vutgegaen zijn ende die twee die weder dair jn gefet zijn namaels tot eniger tijt hier om van mijns heren genaden van Burgondien of van yemant anders belaft of ter talen dair of gefet worden dien laft ende noet houden ende nemen wij al te famen op ons allo wij voerfz. ftaen ende willen dattet der gemeene ftede lake ende ftuck is ende helpen dat malcanderen verantwoirden ende. vut te dragen alfoe dat die een porter niet meer dair of belaft en fal zijn dan die ander. Voirt foe wie bij tiden in den gerechte of andere gefworen officie ende ftede dienften wefende myede ghifte of enich genot name of gaue of bode eyfehede om yemant tot finen recht te helpen dat wair optie boete van x roede mueren ende dair toe dair en teynden in genen gefworen recht noch gefworen dienft meer te wefen. Voirt fal men weeten alfo fommige van onfen porteren voir mijns heren genaden van Jan Oem fwarlic belaft zijn mit onrecht ende oick of noch yemant meer van onfen porteren desgelijcx voir mijns heren genaden of anders wairt belaft mochten worden foe hebben wij dair om verdragen ende in koeren geleit zo wat laft of noet dat yemant van onfen porteren dair of quame tot eniger tijt dat dat onfer gemeender ftede fake ende ftuck wefen fal ende die ftede fal hem dat vut dragen ende aldaer of ontladen. Voirt foe zijn wij verdragen als van der oprijfmge die gefciede bijnnen der ftede van Dordrecht jnt jair M.CCCC. vier ende vijftich opten xvjen dach in Junio inder nachten ende oick van allen den genen die hem op die tijt wapenden ende in de were waren ende voirt van allen woirden ciffinge van bituige of anders die doen ter tijt gingen ende alle dat dair of mit woirden of mit werken gefciet mach wefen van wien dattet is of hoe dattet toecomen is als van der laken van dier nachten oprifinge voirfz. merende ende alle dat dair aen cleuen mach ende gefciet is in eniger wijs tot defen dage toe dat dat al geheelic ende te niet wefen fal ende dat men dair of niemant hier namaels betichten of belaften en fal mer alle man ende elcx fal dair of vrij ende quijt ende ontlaft of bliuen tot ewegen dagen. Voirt fal men weten foe wie hem tot eniger tijt pijnde of arbeide om defe voirfz. pointen of enich dair of te niet te brengen ende te niet brochte dat wair op zijn lijf. Ende om dat wij alle defe voirfz. poenten vaft ende geftade gehouden willen hebben tot ewegen dagen fo hebben wij hier of doen maken twalif ftede brieuen alleens houdende die gelegen zijn onder die xij treforien elcx mitten ftede fegel then faken open ende vuthangende befegelt. Gegeuen int jaer ons Heren M. CCCC. vijf  vanDORDRECHT. 595 vijf ende vijftich opten vijfden dach van Julio. Oud MJf Keur- en Privilegieboek van den Heer P. C. Pompe van Meerdervoob.T, gebonden in hoorn, Fol. 120 verfo. Hertog Philips van Bourgondien verzoent zig, onder zeekcre voorwaarden, met die van Dordrecht en die van Zuidholland. 23. Junij 1456. PHilips bider gracie Gods hertoge van Borgoingen van Lothï\ van Brabant ende van Lymborch graue van Vlaendren van Artois van Borgoingen palatin van Henegouwe van Hollant van Zeelant ende van Namen mercgraue des helichs rijcx here van Vrieslant van Salins ende van Mechelen allen den genen die nv fijn oft namaels wefen fullen ïaluyt. Alfo die fchout burgermeifteren fcepenen rade ende al tgemeene van onfer ftede van Dordrecht ende oick onfe onderfaten ende inwonende van onfen lande van Zuythollant binnen zekeren tijden herwaerts genomen onthouden ende geapplicecrt hebben tot hueren proffijte fomige onfe rechten demeynen heerlicheden fchot beden ende proffijten die wij hebben ende ons toehoeren in onfe voirfz. ftede ende land ende om dat wij daer inne hadden willen voirfien ter wehmert ende onderhout van onfen voirfz. rechten heerlicheiden ende demeynen die van onfe voirfz. ftede van Dordrecht ende lande van Zuythollant hebben hem wederfpannich ende ongehoiriamich geftelt ende gehouden tegens ons ende onfe luyden ende officieren ende hebben fijndert in veelrehande ende diuerfche manieren gedaen ende begrepen tegen onfe hoocheit ende heerlicheit wairom wijfe in onfe indignacy ende euelmoet genomen hadden. Ende het fij alfoe dat die van onfer ftede van Dordrecht ende lande van Zuythollant voirfcreuen huere voirfcreuen mesdaden bekennende ende van denfeluen berauwe ende toren hebbende ons hebben doen bidden ende verfeuken tot vele ftonden ende bij di- Ffff 2 uer- JANMER.KINGEN. ' Wanneer wij met deezen Zoenbrief verge- zijne toeftemming, wegens bet fhik der Relijken de Sententie van den twintigften De- gcering_ , en bezonder ten opzigte van den ccmber des jaars 1444, zal men ras gewaar llaat dier geenen, welken den ^iagifrraat uitworden, waar in die van Dordrecht en Zuid- maakten, en in zijnen naam 't regt oeffenden, holland, naer Graaven meening9 zig mis- beftellingen te doen. Niettemin fchcen Hij greepen hadden. De Keur van den vijfden van de billijkheid deezer Keure volkoomen Julij des voorgaanden jaars frak , onder an- overtuigd, wijl Hijzc, nog op deezen zelfden deren, den Hertoge zeer in 't oog. Hij be- dag, bij eene bezondere"Handveft, die op greep , en moogelijk niet geheel ten onregte, onzen firiel' volgen zal, beveiligd heeft. dat de Stad niet bevoegd ware , om , buiten [a-}  596 PRIVILEGIËN uerfche wegen dat ons gelieue hem te nemen ende ontfangen tot onfer gracy ende genade ende hem vergeuen ende quijtfchelden geheelic ende al tgene dat fij tegens ons mesdaen mogen hebben ende om dair toe te comen ons zeker prefentacy gedaen ons biddende in alier oetmoedichede dat wijfe ontfangen willen ende hem vp al onfe gracy verleenen. So ift dat wij begerende die weluaert ende onderhout van onfer voirfz. ftede van Dordrecht ende lande van Zuythollant ontfermeniffe ende compafïy hebbende van onfen onderfaten ende van den arem volke dair inne wonende hem willende gracy ende genade voirtftellen ende prefereren tegen fïrengeyt van jufticy den voirgenoemten fchout burgermeifteren fcepenen raede ende al dat gemeene van onfer ftede van Dordrecht ende oick onfen onderfaten ende inwoenende van onfen lande van Zuythollant voirfcreuen die welke funderlinge om die eere ende reuerency van onfen lieuen here God ende mits dat fij doen ende volcomen fullen tgene dat hier na volght. Eerft dat die van onfer voirfz. ftede van Dordrecht ende lande van Zuythollant om heerlicke reparacy ende beteringe hier bij ons in onfen huys ten Hagen comen fullen den xxviijften dach van defer tegenwordiger maend te weten die voirfcreuen van Dordrecht in den getale van hondert notablen perfoenen van onfer voirfz. ftede ende die van den voirfz. lande van Zuythollant in den getale van vijftich perfoenen [a] mit bloten hooffden ende alle ontgordet ende vp huere knyeden wefende fullen zeggen die woirden die hier na volgen w [VJ 3fit hloten hoojfJeu ende alk ontgordet. Wanneer men "de oude gedenkfchnften raadpleegt, zal men verfcheiden voorbeelden aantreffen, dat de Steden en Dorpen , wanneer zij zig van nieuws met hunne Landsheercn verzoenden, op deeze of dergelijke wijze , in het openbaar, hunne gepleegde ongehoorzaamheid hebben moeten boeten. Pontus Heuterus (O verhaalt, van Lodewijk, Graaf van Vlaanderen , dat Hij, in het jaar 1382, zig met de Gentenaars op geene andere wijze wilde bevredigen , dan dat alle de Mansperlbonen, tuffchen de vijftien en zefh'g jaaren oud, gevolgd van Vrouwen en Kinderen , blootshoofds en blootsvoets, hebbende alleen een' linnen rok over het naakte lijf, en draageude een' ftrop om den hals , halver wege Gend en Brugge , geheel en al, zonder eenige voorwaarde , zig aan zijnen wil kwamen onderwerpen, 't geen egter door dezelven geweigerd werd. Wanneer Aelbregt van Beijeren die van Delft weder in genade aannam, leide Hij hun , onder anderen , bij zijnen Brief van den twintigften Mei des jaars 1359 00»tot boete op, dat wt der ftede co¬ men zullen dufent manne harvoet's ende bloothooft s vijf hondert vrouwen mede bloots hoofts ende hanghents haers ende mit horen hesten cleederen, biddende om lijfsgenade. Met dc Kennemaars, en de Ingezectenen van Weftfriesland , midsgaders de Poorters van Alkmaar, en anderen, die, onder den raam vart Kaafenbroods hnegten, in het jaar 1492 , binnen Haarlem, eenen geweldigen opftand maakten , hep het op dezelfde wijze af: toen de Hertog van Saxen , als Stadhouder Generaal over alle de Nederlanden, hen weder in genade aannam, moeiten zij koomen voor zijne Herberg, met blooten hoofde , barvoets , 011gegord, elk een wit Hokje in hunne hand hebbende , ootmocdclijk op hunne knien biddende , om genade en vergiffenis van hunne misdaad, Hellende lijf en goed in handen van hunnen genadigen Heer (q). Dit werd" ouwlings geheeten een' voetval doen , gelijk af te neemen is uit eenen Brief van den zéventienden November des jaars 1445 (4), waar bij Philips van Bourgondien die van Haarlem daar van kwijt fcheldt. O (1) Ret urn Burgundkar. Lib. II. cap. 12. f?> Mieris Charterb. III. Deel, bl. 91. t. \ d- «.Ms Privilegiën van Kennemerknd, bl. 76 — 88. W Privilegiën van Haarlem , bl. 98.  van DORDRECHT. S9f [p~\ harde hoge harde excellent harde mogende vorft ende onfe harde genadige here uwe harde onderdanige onderlaten van uwer ftat van Dordrecht ende lant van Zuythollant hier tegewordich ouer ende in den name van den inwoenende van der voirfcreuen ftede ende lande van Zuythollant kennen dat als qualic bedacht ende beraden ftj u geweift fijn eenen langen tijd wederfpannich ende ongehoirfaem mids welken fij jegen v mesdaen ende gebreuct hebben meer dan fij wael fouden konnen off mogen beteren dat hem leet is met al huerer herten ende beraut hem fmertelieke v biddende alfo harde oetmoedichlick dat fij mogen dat uwe grote oetmoedicheit ende ontfermicheit die altoos geweift is in uwen edelen perfoen hem op defen tijt om die eere ende paffie ons heiligen verloffers worde medegedeelt ende hem vergeuen al tgeene dat fij v mogen hebben mesdaen toten daige van heiden ende fij fijn die gene die hem van nv voirt ter gelieften Goids fullen wachten van mesdoene v fullen onderdanich fijn ende dienen als goede getrouwe onderfaten fculdich fijn te doen hueren prince ende here. Item dat wij geheelic ende al genyeten ende gebruycken fullen van onfen voirfz. rechten ende demeynen zo wael in de voirfz. ftad als in dat voirfz. landt van Zuythollant alzo ende in fulker vougen ende manieren als wij deden ten dage dat wij ontfangen ende gehult waren als heer inder feluer ftede ende land. Item ende oft die voirfz. van Dordrecht eenige ftatuten oft ordinancien gemaeél hebben fijndert den voirfz. ontfangen die niet begrepen en fijn in huere hantueften ende preuilegien oft voirtgeftelt eenige coftumen oft ufaigen ter contrarien van onfer voirfz. heerlicheyt demeynen ende julticien fij fullen nv geabolyert ende te nieute gedaen werden ende en fullen van nv voirtan de voirfz. van Dordrecht plegen noch vferen van den voirfz. ftatuten ordinancien ende couftumen. Item ende om die pxoffijtelicke beteringe fullen die voirfcreuen van Dordrecht ghehouden lijn ons te betalen die fomme van twintich duyfent clinckaerts ten prife van dartich groot onfer vlaemfcher munten tftuck. Om die welke te betalen fullen mit hem contribueren ende gelden defe waerf alleenlic ende vuyt funderhnger gracij die voirfz. van Zuythollant behoudelic dat om die fettinge te doen vpt voirfz. lant bij wefen feilen een off tAvee van onfen raden oft officieren van onfen lande van Hollant dair toe gecommitteert van onfen wege. Ende die felue fomme fullen fij betalen in den name van ons onfen lieuen ende getrauwen [cl raid ende rentmeifter ge- Ffff 3 ne- O] Harde. Voor min' ervaarenen in on- van hard regenen , fneemven, waaijen of ze oude Landtaal zij het genoeg aantemer- diergelijke, fj>reckt. ken , dat hard, harde , waar voor men fom- (cl Raid ende rentmeifler. De Rent- tijds ook herd fchreef, meermaals te kennen ïneeftcr of Ontfanger Generaal van Holland geevc zeer, hij uitnemendheid. Zoo zegt draagt den naam van Raad, om dat Hij VEr.DE.vAar m de Voorreden van zijn Kronijk, toen ter tijd , de Vergadering van den Raad' dat dc grond of aarde van Holland feer berde gemagtigd tot de zaaken van Holland , ge- vruchthaer zij , dat is, bij uitftek vrugtbaar. mecnlijk plag bij te woonen. In de Memo- Harde ckine , voor zeer weinig , bij Melis riaaleu van het Hof vindt men daarom Stokb(5) en anderen. Een ieder weet wat de Rentmeefters van Holland te meermaals het m onze taal zeggen wil, wanneer men onder de Raaden opgenoemd (6> (5) Zie HUYDECOPER Jan teek. 1. Deei, bl. 66. en II. Deel, bl. 415. (6) Zie Eijltgai bij Boei-, Oudheid -jan bet Hof, 1. Deel, 61. 153, 155, 175. JJ, D;:1,U. 169, 190,  5p8 PRIVILEGIËN generael onfer landen van Hollant Zeeland ende Vriesland Claeys die Vriefe die ons voirt goede rekeninge ende bewijs dair aff doen fall te weten die helft van der voirfz. fomme een maent nae dat defe jegewordige ende andere onfe brieuen die lij hebben ende hem toehoeren ende behoeuen fullen aengaende defer laicken hem gegeuen ende geleuert worden ende die andere thien duyfent bynnen den eirften naefteomende jaer dair naer volgende. Item dat alle die heyffchen ende actye die die voirfcreuen van Dordrecht hebben mogen tegen ons ende ons heiffchen bij brieuen ende andersfins tot den daige van heiden van geender weerden bliuen ende te nieuten gedaen fullen wefen fonder emmer te derogueren oft preijudicieren hueren preuilegien ende ofter eenige brieue aff fijn fij fullen ouergegeuen ende gecaffeert worden mids ouergeuende defe onfe voirfz. brieue. Item ende fullen die voirfz. van onfer voirfz. ftede van Dordrecht gehouden worden ons te dienen in onfen tegewordige oirloge tegen die van Vtrecht ende andersfins alfoe goede ende getrouwe onderlaten fculdich fijn van doene hueren prince ende here ende oick van nv voirtan in alle andere oirlogen alfoe fij hier voirtijds hebben geplogen ende gehouden fijn te doen. Wij hebben genomen ende ontfangen tot onfer gracy ende genade ende hebben hem vuyt onfer feker fciency auétoriteit ende volle mogentheide geremitteirt quijtgefchouden vergeuen ende te nieute gedaen ende vuyt fpeciale gracy ende bij defen onfen brieue remitteren quijtfchelden vergeuen ende te nieute doen tot eeuwigen daigen alle die mesdaden wederfpannicheit ongehoirfamheit ende brueken die fij oft eenich van hem gedaen mogen hebben in tgene dat bouen voirfcreuen is ende alliage tgene dat fij mesdaen ende gebruect mogen hebben tegen ons ende onfe hoecheit ende heerlicheit in voirleden tijden ende dair af wi hem heiffch off aenfprake fouden mogen doen in wat manieren dat het fij tot den daige van huden toe mitgaders oick alle pene ende brueke criminelle ende civille behouden tgene dat voirfeit is ende oick behouden ons hoocheit ende heerlicheit om den toecomenden tijd. Ende hebben geweert ende afgedaen vuyt onfen moede alle ongenouchte indignacy ende euelmoet die wij ter caufe ende om die redenen wil bouen verclaert hadden oft hebben mochten tegen hem imponerende dair af eeuwich fwijgen ende filency allen onfen officieren. Ende in vermeerdinge ende ampliacy van onfer voirfz. gracy hebben den voirfz. van onfer voirfz. ftede van Dordrecht ende al den lichame der zeluer ende oick die van onfen voirfcreuen lande van Zuythollant gereftitueert ende reftitueerèn bij defen onfen- voirfeiden briefue tot hueren eeren goede fame ende meere ende tot hueren goeden poffeffien priuilegien wetten vrijheden goede ufaigen ende coftumen gelijc fij waren voir der mesdaet ende faecken hier voiren gefchiet. Ende die felue huere priuilegien foe wael die gene die de voirfeide van onfer voirfcreue ftat van Dordrecht hebben gehadt ende vercregen van onfen voiruaders grauen oft grauynnen van Hollant ende die wij hem geconfirmeert hebben als wij van hem ontfangen ende gehult waren tot der voirfz. heerlicheit van Hollant als oick die gene die fij fiindert ende van nieuwe hebben gehadt ende van ons ver- cre-  van DORDRECHT. 599 cregen hebben van onfen breyder ende meerder gracy geconfirmeert ende confirmeren bij defen onfen voirfz. brieue ecwelic voir ons onfe eruen ende nacommelingen grauen ende grauynnen van Hollant om dairaf te genieten ende gebruycken bij den voirfz. van onfeï ftat van Dordrecht ende hueren nacomelingen nader vorme ende inhouden van dien ende alfoe fij gepiogen hebben dair af te genieten. Ontbieden dair om ende beuelen onfen lieuen ende getrouwen cancellier den here van Anthuine ende den anderen luyden van onfen groten rade bij ons wefende den here van Lannoy ftadhouder ende die ander luyden van onfen rade geftelt ten faicken van onfen landen van Hollant Zeelant ende Vrieslant refidency doende in den Hage den commiflaryfen op tftuck van onfen financien onfen rentmeifter generael derfeluer onfen rentmeifter generael van Hollant ende allen anderen onfen jufticieren ende officieren hueren ftedehouddren die nv fijn oft namaels wefen fullen ende eiken van hem bij funder ende alfoe hem dat toebehoirt dat fij van onfer tegewordiger gracy quijtfcheldinge remifïie vergeueniffe abolicy confimiacy van preuilegien ende van al tinhouden in dele onfe briefuen doen laten ende gedogen de voirfz. van onfer ftat van Dordrecht ende van onfen lande van Zuythollant voirfeit ende elcken van hem alfo verre alft hem aengaen mach ende huren nacomelingen alfo ende inder manieren voirfcreuen volcommelic ruftehek ende eewelic genieten ende gebruycken fonder hem dair inne te doen off* te Jaten gefchien nv noch in toecommenden tijden aen liue oft aen goede eenigen hinder commer off letfel ter contraryen want ons dat alfoe gelieft ende willen dat gedaen fij. Ende op dat defe faicken geüadich ende duerich bliuen tot eewigen daigen fo hebben wij onfèn fegel hier aen doen hangen. Gegeuen in ons huis in den Haige in Hollant den drieentwintichften dach vander maend van Junio int jaer ons Heren duyfent vierhondert feffe ende vijftich. (Op de Plooije ftond gefchreeven) Bij mijnen heere den hertoge. De la Porte. Naer den oorfprongkelijken Brief, hebbende onder uithangen een groot Zegel in groen Wafch, aan roode en groene zijden koorden, liggende inde ijzeren Kas, Lade L.No. 2. Hand-  6oo PRIVILEGIËN Handvefl van Hertoge Philips van Bourgondien, gegeeven voor den tijd van tien jaaren, raakende de in/lelling van de Veertigen, de jaarlij kfche verandering van Schepenen en Raaden, de verkiezing der Agten, en de aanflelling van den Burgemeefter der Gemeente. 23« Junij 1456. PHilips bij der gratiën Godts hertoge van Bourgondien van Lotharingen van Brabant ende van Lymborch graue van Vlaenderen van Artoys van Bourgondien palatin van Henegouwen van Hollant van Zeelant ende van Namen marcgraue des heylichs rücx heere van Vrieslant van Salins ende van Mechelen doen condt allen luvden hoe wij ter oitmoediger bede ende verfoecke van den goede luden poerteren ende inwoonende van onfer ftat van Dordrecht ende om die weluaert van hem ende van onfer voirfz. ftede alfoo lij leyde geappoincieert ende geordineert hebben aengaende tverrnaken ende vernieuwen van onfer gerechte van onfer voirfz. ftede van Dordrecht om den tijt ende termijn van thien jaeren naefteomende ende deen den anderen nauolgende te beginnen ten dage van datum dees brieffs alfoe ende in der\ouge ende manieren als hier na volget te weten dat tegenwoirdelijck wij felen doen kiefen ende wtloecken bij onfen gecommitteerde als onfen lieuen ende getrouwen raeden ende Geraert heer van Aflendelff fchiltknape ende Claes die Vnefe onfe rentmeefter generael van Hollant hondert perloonen poirters ende inwoonende der feluer ftede elck van hem njck wefende van drie hondert nobelen ende daer bouen daer of fij gehouden fullen wefen den eet te doen alfoo dicke ende menich weruen als fijs verfocht fullen worden fonder argelift van den welcken hondert perfonen die dekens van den ambochten ende gilden der feluer ftede kiefen fullen veertien perfoonen m ftate van houwelike wefende oft die gehevlict hebben geweeft njck elck van drie hondert nobelen als voirfz. es den welcken veertien perfonen die voorfz. commiffariffe gehouden fullen fijn ftont den eet te doen van te kiefen acht daghe voir den eerften dach van Juho naefteomende vijff fcepenen ende twee raeden van den gerechte te hans wefende die welcke bij hoeren eet hem duncken fullen die nutfte daer toe wefende ende'fal die fcout va^Dor* bh'uen d?e vnSS !? eV0en d°en in ^rechte enT fullen bliuen die voirlz. fcepenen ende raeden alfoi geëet int felue se- vol%enTJïï\-lTg gerende e"de daer toe fullen kiefen die vonfereue veertien perfoonen viertiene perfoenen elck rijck van de voirfz. drie= hondert nobelen het fij van den getaele van de vo rfz. veertich perfonen oft andere van den voirfz. ftede die welcke hem bij haeren eet duncken fullen daer toe die oirbaerlijc- fte  van DORDRECHT. tot fte ende nutfte wefende die welcke fij der voirfz. ftede prefenteren ende ouergeuen fullen acht dagen voorden eerften dach van Julio naefteomende als voirfz. is die welcke ftede ons terftont feynden fal beflooten ende befegelt die voirfz. vierder» perfonen alfoo secoren ofte in onfer abfentie onfen lieuen getrouwen ftathouder ende raedtsluyden hier in den Haghe ons certificerende dat fijfe alfoo gecoren hebben ende danne wij ofte onfen voirfz. ftathouder ende raetsluyden in onfer abfentie fullen nemen ofte kyefen vuvtte voirfz Viertyen perfonen feuen perfonen te weten vier fcepenen endê drie raeden van der voiriz. ftede die welcke fij wederom feynden fullen onfen fchout van Dordrecht voirfz. binnen den voiril e"rften daghe van Julio naeftcommende ende den voirfz. fchout fal dénfeluen feuen perionen ten voirfz. daghe doen doen den behoirlicken ee? om mt gerechte te wefen mit den anderen vijff fcepenen ende twee raeden alfoo in den voirfz. gerechte ghebleuen als voorfz. is maer die voiriz. vier fchepenen ende drie raedtsluyden fullen blijuen in dat voirfz gerechte twee jaren lang gedurende ende alfoo voirt binnen die acht daghen voir den eerften dach van Julio int nauolgende jaer die voirfz. veertien perfonen fullen wederom kiefen veertien perfonen ende lullen ons die wederom alfoo feynden in gefchrifte wij wefende in S*£LT'/Z* Jande/a,n *ïoümt ende in °"fer blende den voirfz. ftadthouder ende raedtsluyden derfeluer lande als voirfz.is omme vuvt dyen te nemen ende te kiefen vijf fchepenen ende twee raedtsluyden der voirfz. ftede om in dat gerechte te fijn gedurende den tijt van twee jaren naeftcommende ende daer naer volgende mitten anderen feuen perfonen left gebleuen int voirfz. gerechte ende alfoo voirt volgende van jaer tot jaer die voirfz. thien jaeren gedurende alfoe endem dervoughen voirfz. behoudclick dat van den voirfz. veerthien perfonen alfoo gecoren men fal kiefen in een van den jaeren vier fchepenen ende drie raedtsluyden ende in dander jaer viiff fchepenen ende twee raedtsluyden ende foo wie dat alfoo in den voirfz gerechte twee geheel jaren geftelt fal worden die fal vuytten voirfz. gerechte blijuen den tijt van twee jaren daer nae volgende ende daer toe en lullen int voirfz. gerechte mogen wefen niet meer dan twee perfonen van eenen geflachte die welcke niet nader en fullen mogen beftaen in maefchappe ofte fwagerfchappe dan ten derden te weeten after fufters kinderen ende oft gebuerde dat wij ofte onfen voirfz. ftathouder ende raedtsluyden van Hollant nae die prefentatie van de voirfz eleaie alfoo gedaen niet en coren vuytten voirfz. viertien perfonen die felue feuen perfonen als bouen verclaert is dat als dan in gebreke van dien die voirfz. veertich perfonen felue mogen kielen vuyten voirfz. viertien perfonen feuen nutte perfonen om fcepenen ofte raeden te wefen gelijc ofte wij oft onfen voirfz. ftathouder ende raedtsluyden in onfer abfentie de felue gecoren hadden om mitten feuen daer gebleuen geftelt te worden int voirfz. gerechte van den welcken onfen voirfz. fcout gehouden fal wefen den eet te ontfaen alfoo bier boven verclaert ftaet ende oft geuiele dat eenige van de voirfz. veertich perfonen van leuen ter doot ghinge ofte vuytlandich worde in dien geualle die gene die blijuen fullen bij hoeren eet fullen een oft alfoo vele alser gebreken fal kiefen op die Gê£S con-  6o2 PRIVILEGIËN conditiën voirfz. totter tijt toe dattet getal van den voirfz. veertich perfonen vol fij behoudelick dat die gene die alfoe gecoren wort oft worden rijcke fijn van driehondert nobelen alfo voiren gefeyt is den welcken den voirfz. fcout fal doen doen den eet alfoo die andere gedaen hebben. Item dat die dekenen van der gemeente kiefen fullen alle jaer binnen den vijffften dach van Julio vier ende twyntich perfonen als gewoonlick is elck rijck van hondert vijftich nobelen die welcke fij den gerechte van der voiriz. ftadt ouergeuen ende prefenteren fullen ende dat felue gerechte fullen die terftont ons ofte den voirfz. onfen ftathouder ende raetsluyden van Hollant in onfer abfentie ouerfeynden om vuyt dien te kiefen acht perfonen die welcke achte kiefen fullen den burgemeefter van der gemeynte van onfer voirfz. ftadt ende oft wij ofte onfen ftathouder ende raetsluyden in Hollant voirfz. binnen den acht dagen naer dat ons ofte haer die voirfz. vierentwintich perfonen alfoo gefonden ende ouergegeuen fullen worden niet en coren noch wederom en fonden den voirfz. gerechte van Dordrecht die voirfz. acht perfonen om den burgemeefter van der gemeente te kiefen als voirfz. is in dien geualle fullen dat voirfz. gerechte felue mogen vuytten voirfz. vier en twintich perfonen kiefen acht perfonen die den voirfz. burgemeefter kiefen fullen ende in de voirfz. geualle fal die voiriz. koire alfoo gedaen alfoo goet ende van waerde wefen off wij oft onfen voirfz. ftathouder ende raetsluyden in Hollant dien felue gedaen hadden. Ende als van den burgemeefter aldaer van onfen wegen geftelt die lal gecoren worden als men gewoonlijck heeft geweeft van outs niet jegenftaende dordonnantie van der maechfcap voirfz. behoudelijck ommer dat niemant gecoren en fal mogen wefen tot burgemeefter hij en fij rijck drie hondert nobelen als voirfz. is. Ende ten eynde van defe voirfz. thien jaeren fal geheelijck ende al cefferen defe tegenwoirdighe ordinantie ende fal dat voirfz. gerechte te Dordrecht vernyeuwet ende verftelt worden alfoo men hier voertijts ende tot nv toe gewoonlijck is geweeft te doen ende dit al fonder prejudicie van onfer hoocheyt ende oick van den rechten priuilegien ende vrijheden van onfer voirfz. ftadt van Dordrecht. Soo ift dat wij begerende die weluaert ende onderhout van onfer voirfz. ftede ende van onfen onderfaten ende inwoonende der feluer dewelcke tegenwoordelijck gekeert fijn ende hem gegeuen hebben tot onfer warachtiger onderdaenicheyt ontbieden ende feer ernftelijck beuelen onfen lieuen ende getrouwen ridder ende cancellier den heere van Authune ende den anderen luyden van onfen grooten raede bij ons wefende den heere van Lannoy onfen ftedehouder ende raetsluyden bij ons geftelt then faken van onfen voirfz. landen van Hollant Zeelant ende Vrieslant onfen voirfz. fcout van Dordrecht ende allen anderen onfen jufticieren officieren ende onderfaten die dat angaet ende angaen fal mogen hueren ftedehouderen die nv fijn off namaels wefen fullen ende elcken van hem bijfonder ende alfoo hem dat toebehooren fal dat onfe tegenwoordige ordinantie ende al tinhouden van defen onfen brieuen den voirfz. tijt van thien jaeren geduerende ende alfoo ende in der maniere voirfz. fij bewaeren ende onderhouden ende fonder eenige inbreken doen bewaren ende onderhouden van pointe tot pointe fonder  vanDORDRECHT. 603 der daer tegen te doen off gaen noch gedoogen doen noch gaen in eeniger manieren. Ende vp dat elck bat te binnen mogen wefen in onfe voirfz. ftede Van Dordrecht wij willen ende ontbieden onfen voirfz. fcout dier ftede dat inhouden van delen onfen Voirfz. brieue hij vuytroepe ende openbaerlick kundige want ons dat alfoe gelieft ende willen dat gedaen lij. In oirconde defen onfen brieue ende onfen fegel daer aen gehangen gegeuen in onfen huys in den Hage in Hollant drieentwintich dage in Junio int jaer ons Heeren duyfent vierhondert fes ende vijftich. MJf. Penfionarisboek der Stad Dordrecht, Fol. 281 verfo. AANMERKINGEN. Wanneer men de Privilegiën en Handveften waarfchijnlijk om , langs zulk een' weg, de der voornaamfte Steden nagaat, zal men Gemeente des te ligter daar toe over te haaien, vinden , dat, onder de regeering van Phi- Dit lot trof onze Stedelingen wijl de bovenlips van Bourgondien , iu het Stuk der Re- ftaande Handvell niet langer, dan tien jaaren, geeringe, en bezonder in het benoemen en zoude ftandgrijpen. Dog dit gebeurde nier, wijl kiezen van Burgcmeefteren , Schepenen en zij reeds vier jaaren voor hèt einde der zeiven, Raaden, geene geringe verandering gemaakt vernietigd is geworden, t;elijk eene Overdragt van zij geworden. Tot hier toe had het ge- den vijlentvvihrigften Mei des jaars 14.62 ' waar heele Lichaam der Burgerij, veel al door den bijze geheel en al doet en te niet wasge'koert Rijkdom en de Vroedfchap vertegenwoordigd, en de daar op gevolgde toeftemming van den veel invloeds in het beftier gehad. Dan Her- Hertog, ons zullen leeren. Om deeze reden tog Philips, 't zij tot voorkooming van onge- fpaaren wij de Aanmerkingen , die, op het regeldheden , die eene al te groote meenigte ftuk der Regeeringsform , voegfaam hier gemeenlijk met zig fleept, 't zij, gelijk een konden gemaakt worden, tot laatere, en foortverftandig Schrijver (i} vermoedt, om den gelijke Handveften, welken, tot altoosduurenklem der Regeeringe in handen van zijne de 'Privilegiën, gefchonken zijn geworden, en gunftehngen te geeven, was daar op uit, om, naer welker inhoud men, in volgende tijden, voor't vervolg, aan eenige weinigen de benoe- zig, tot op heden, gedraagen heeft. Alleen -ming of aanltelVmg der Stedelijke Magiftraats- merken wij aan , dat deeze. en de voorgaande perfoonen te doen opdraagen. Meeft al wer- Zoenbrief, aanleiding gaven, dat, op den den de Handveften , waar bij dergelijke bc- derden en negenden julij daar aan volgende, paalingcn gemaakt waren, ftcgts voor ee- het Geregt, op eene buitengewoone wijze, ver* nen zeekeren tijd van jaaren gegeeven (2); nieuwd wierd ([3). (1) Erfgraaflijke Bediening , Hooftljl. xxi. (2) Zie"Privilegie» van Haarlem, bl.107. van Leiden, bl. 126, van Amfteldam, bl. 104. Nieuw Befchrijv. van Delft, bl. 79. (3; Al. Balen , bl. 292. Hertog Philips van Bourgondien, eenigArtillerijwerk te Dordrecht hebbende doen maaken, door Timmerluiden, geen Poorters dier Stad zijnde , verklaart, dat zulks niet tot agterdeel zal flrekken van het Timmerluiden Gild aldaar. 11. Julij 1456. PHilips bij der gracien Goids hertoge van Bourgoingen van LolEE vanBrabant ende vanLymborch graue van Vlaenderen vanArtois van Bourgoingen palatin van Henegouwe van Hollant van Zeelant Gggg 2 en-  604 PRIVILEGIËN ende van Namen marcgraue des heylics rijcs heer van Vrieslant van Salins ende van Mechlen doen kond allen luyden. Alfoe wij tegenwoirdelich geordineert ende mit fekere temerluyden coopmanfcip hebben van doen te maken jn onfer ftad van Dordrecht fekere donderbos (VJ mantels [b~\ panaife ende andere houtenwerck om te ftelr len in onïer aertillerie ende die meefters ende andere goede luyde van den ambochte van den tymmerluyden in onfe voirfz. ftede van Dordrecht als die voirfz. temerluyden dair mit wij hebben doen coopmanfcipen als voirfz. is hebben willen aengaen ende beginnen wereken int guent dat voirfz. is hem dair tegen geftelt hebben ende dat niet gedogen en willen feggende van ouden tijden bij onfe voiruaders grauen ende grauinnen van Hollant [c] gepreuilegieert te fijne dat nyemandt wie hij zij wereken mach in onfer voirfz. ftat van Dordrecht van den voirfz. ambochte van temeren hij en zij poirter der- AANMERKINGEN. [ en 301.  van DORDRECHT. 605 feluer ftat nietmyn om ons te belieuen in dit ftuck zij zijn wael te vreden te laten ende gedogen onfe voirfz. wercluyden maken ende voldoen hun werck ende coopmanfcip vp dat ons belieft hem dair alf te willekoren onfe brieue van nonpreiudicy om den toecommenden tijd. Soe ift dat wij gemerct tgueri dat voirfz. is hebben belieft ende gewillekort belieuen ende willekoren bij defen jegewordigen onfen brieue dat dat confent dat die van onfer ftat van Dordrecht voirfz. ons in dit ftuck doen van te mogen doen maken de voirfz. donderbos mantels panayfen ende ander houtenwerck bij den temerluyden dair mit dair af gecoopmanfcept is als voirfz. is ende niet poorters wefende derfeluer ftede en preiudiciere noch hinder en drage in eeniger wijs aen huer preuilegien rechten ende vrijheden nv noch in toecommenden tijden noch den ghenen van den ambochte van den temerluyden in onfer ftede voirfz. noch dat dat zij in eeniger wijs in diminucie ende verminderinge van huer voirfz. priuilegien ende vrijheden maer willen ende gelieft ons dat zij dair inne alfoe geheel bliuen ende wij oick in onfe rechten hoicheyt ende heerlicheit als wij ende zij waereti voer die coopmanfcep ende confent voirfz. In orconden van defen onfen brief ende fegel dair angehangen. Gegeuen in onfen huis in den Hage in Hollant xj dage in Jullio int jaer ons Heren duyfent vier hondert zefle ende vijftich. ( Op de Plooije ftond ) Bij mijnen here den hertoge. (PFas geteekend^) Laporte. Naer den oorfprongkelijken Perkamenten Brieft hebbende onder uit hangen een afgebroken Zegel in rood Wafch , aan eenen dubbelen jlaart, beruftende onder het Timmerluiden Gild» Gggg 3  6o6 PRIVILEGIËN Nadere Uitfpraak van Hertog Philips van Bourgondien , wegens de verfchiHen van het Stapelregt 9 tuffchen de Stad Dordrecht ter ééner, en de Steden van Noordholland en Friesland ter ander er zijde; waar bij Hij beveelt, dat de Uitfpraak van den 12. April des jaars 1453 , geduur ende den tijd van twee jaaren, ten ware intufjchen eene eindelijke Sententie hier in mogt gegeeven worden, zal worden agtervolgd. 28. Januarij ^g" PHilips bij der gracien Gods hertoge van Bourgoenien van Lothr. van Brabant ende van Limburch graue van Vlaenderen van Artois van Bourgoenien palatijn van Henegouwe van Hollant van Zeelant ende van Namen marcgraue des b^ligen rijcs heere van Vrieslant van Salinis ende van Mechelen doen condt allen luyden. Alfoe des is een wijle geleden zekere twiften ende gefchillen opgerefen fijn tuffchen onfen lieden van Haerlem Delff Leyden Aemflerdamme Goude Alcmare Gorinchem Rotterdamme Schiedam ende anderen onfen fteden ende dorpen ons landts van Hollant ende Vrieslant ouer deen zijde ende onfe ftede van Dordrecht ouer dander zijde Jpruytende ter caufe van dat die voerfz. van Dordrecht feggen ende fuftineren dat wt crachte ende van zekeren priuilegien hemluyden gegonnen ende verleent bij onfen voeruaderen grauen van Hollant alle fcepen geladen met vrachte ende comanfcepen varende ende verkerende in de riuieren van den Merwede Lecke ende IJfele fchuldich fijn geuoert te wefen binnen onfer voirfz. ftede van Dordrecht ende aldaer verftapelt te worden. Die voirfz. fteden fuftineren ter contrarie feggende ende maintenerende dat bij fentencien priuilegien ende andere rechten ende titelen te thoenen ende te bewijfen in tijden ende in wijlen zij fculdich zijn te wefen vrij quijt ende exempt van den voirfz. ftapelrecht ende dat fi mogen huere voirfz. vrachten ende comanfcepen lijdende ende verkeerende bij den voirfz! riuieren voeren ende ontladen aldaer hen dat belieft. Ende daer om wij aengehoert die grote dachten die dagelicx deden onfe voirfz. fteden van Hollant op die voirfz. van Dordrecht ende die voirfz. van Dordrecht tegens den voirfz. fteden onfe geminde ende getrouwe ftedehoudere ende luyden van onfen rade van Hollant maeéten ende ordineerden opten xxij dach van Aprille jnt jaer dufent CCCC. LIIJ. zekere tractaet ende compofitie tuffchen den voirfz. van Dordrecht ouer deen zijde ende onfen voirfz. fteden ouer dander zijde op zekere condicien ende middelen alle int lange begrepen ende verclaert in den feluen tractaet ende compofitie. De welcke traftaet off compoficie geduerde twee jaer lanck te rekenen van den dage der  van DORDRECHT. <5o? der date deffelfs off xiiij. dage nae onfe naefle incoemfte in onfe voerfz. lant van Hollant indien wij eer aldaer quamen hopende dat defen tijt hangende den voerfz. partijen vriendelick te verlijcken ende te Hellen een goet eynde ende conclufe in hoere voerf. twisten ende gefcillen van welcken tractaet ende compofitie die tenuer hier nae volget. Philips bij der gratiën Gods enz. Zie hoven bl 588 — 592. Ende ouermits dat die voerfz. tra&aet off compofitie die voerfz. twee jare gheleden wtghinck die voerfz. twiften ende gefchillen wefende tuflehen den voerfz. partijen hebben voert gheftelt ende opghefet gheweeft van der fijde van den fteden van Hollant teghens den voerfz. van Dordrecht begherende ende verfoeckende hier op prouifie tot vele ftonden ende in fulcker wijs dat wij leftwerf wefende in onfe voerfz. lande van Hollant deden feggen den gedeputeerden van der voerfz. fteden als wij doer onfe voerfz. van Dordrecht leden wij fouden hemluyden appointeren op huere voerfz. bedachte ende nauolgende des gefeyt is wij wefende binnen onfe voerfz. ftede van Dordrecht dats te weten de x dach van Februario dufent IIIIC feffe ende vijfftich was geordineert den voerfz. partien dat fij compareren fouden tot zekeren dage die fij daer toe nemen fouden off die hemluyden beteykent ware van onfen wegen voer onfen voerfz. ftedehoudere ende rade van Hollant om aldaer gehoert te wefen alfoe wel vander eenre zijden als van dandere in alle hare redenen die fij fouden willen feggen allegieren ende voerftellen ende om ouer te geuen die copie van hoeren priuilegien ende andere dingen daer mit fij hem in defer fake meynden te behelpen om daer in voert te varen fomierlick ende fonder figure van proces of riguereufe vonniffe ende dat gedaen onfen voerfz. ftedehouder ende rade van Holland hem pijnen fouden nae hoeren vermogen om met vrientfeapen te verenigen ende te appointeren die voerfz. partijen indien fij dat doen mochten ende indien dat fij dat niet doen en mochten fij fouden doen ftellen ende redigeren bij geicrifte die redenen ende allegatien van den voerfz. partijen ende die alzoe in gefcrifte geftelt mitgaders die copie van der voerfz priuilegien ouergegeuen bij den voerfz. partijen zij ons ouerzeynden fouden getrouwelicken toegefloten ende befegelt mitgaders huere aduijs op al om al gefien daer in te appointeren ende te ordineren bij rechte ende jufticie alzoe dat behoren foude. Ende defe tijt hangende ende tot dat die voerfz. gefchillen ende twiften bij vrintliken appointemente off bij jufticie als gefeyt is getermineert ende wtgefproken worde die voerfz. partijen fouden ophouden ende hem verdragen van alle weghe van fayte alzoe van der eenre zijden als van der andere ende al dit fonder achterdeel off prejudicie des rechts van de voerfz. partijen alzoe dat bij zekere acte daer op gemaect. ende getekent bij een van onfen fecretarijfen volcomelic bliken mach. Nauolgende den welcken appointemente onfe voerfz. ftedehoudere ende raden van Hollant beteykent den voerfz. partijen ende elck van hemluden den feuenften dach van Fe-  6o8 PRIVILEGIËN Februario leftleden voer hemluden te compareren om te procederen ten volcominge ende achteruolginge van den voerfz. appointemente gemaeét binnen onfe voerfz. ftede van Dordrecht ten welcken dage die voerfz. partijen compareerden voer onfe voerfz. ftedehoudere «nde raden van Hollant ende was aldaer gefeyt ende geallegeert bij den gedeputeerden van de voerfz. fteden als dat die felue fteden bereyt waren om te volcomen ende tachteruolgen niet alleen met woerden mer met wereken tvoerfz. appointement bij ons ghemaect in onfe voerfz. ftede van Dordrecht allegerende ende voertftellende veele redenen ende middelen mitsgaders den welcken fij meynden merckelick te thonen als dat fij niet fchuldich en waren te verftapelen binnen onfen ftede van Dordrecht ende gauen ouer die copie van zekeren hoeren priuilegien om die achteruolginge ende volcominge van den voerfz. appointemente. Op twelcke die voerfz. van Dordrecht antwoerden ende feyden dat fij niet fculdich noch gehouden waren te volcomen off te achteruolgen tvoerfz. appointemente gemaecf in die voerfz. ftede van Dordrecht ende dat niet en hielden van weerden want fij niet daer toe en confenteerden ende en hadden die voerfz. van Dordrecht geen macht van horen meefters om te alligeren off voert te ftellen enige redenen aengaende defer materiën mer alleen hadden laft om te hooren ende dat ouer te brengen horen voerfz. meefters protefterende indien fij enige faken feyden merende den voerfz. ftapel dat foude wefen als perfonen die geen laft off machte en hadden van huere voerfz. meefters. Die welcke redenen alfoe gehoirt bi onfe voerfz. ftedehoudere ende rade van Hollant ende om beters wille verlengen den voerfz. vij dach van Februario jnt jaer voerfz. van LVI tot opten xiiij dach toe van Marte daer naeuolgende ten eynde dat defe tijt hangende die voerfz. van Dordrecht hem beraden fouden off fij alsdan enige andere faken feggen wilden. Ten welcken xiiij dach van Marte comparerende den voerfz. partien was gefeyt ende geproponeert bij den gedeputeerden van den voerfz. fteden al tgeent dat fij gefeyt ende geproponeert hadden ten voerfz. vij dach van Februario ende foe veel meer dat fij volbodich ende bereyt waren om te volcomen ende te achteruolgen dat voerfz. appointement gemaicl binnen der voerfz. ftede van Dordrecht daer van begheerden fij acte. Ende van de fijde van die van Dordrecht was oeck gefeyt ende geproponeert al tgheen dat fij leyden ende proponeerden ten voerfz. vij dach van Februario protefterende alle weghe indien fij enighe faken feyden merende den ftapelrecht daer queftie om is dat fouden fij doen als perfonen die gheen macht en hadden van hueren voerfz. meefters als ghefeyt is. Ende daer om onfe voerfz. ftedehoudere ende rade van Hollant fiende dat fij in defe fake anders niet doen en mochten ordineerden ende appointeerden als dat die felue partien ftellen fouden hore dincgtale in gefcrifte bij den houe fij foudent toefluyten ende befegelen ende ons dat ouerfeynden mitgaders huere aduijs alfoe dat blijcken mach bij zekeren acfe van den houe van Hollant hier op gemaeet. Achteruolgende den welcken appointemente bij den gedeputeerden van den voerfz. fteden was int gefcrift gefet bij den houe al tgheent dat fij metten monde gefeyt ende geproponeert hadden ten voerfz.  van DORDRECHT. <5b$ Voerfz. ftedehoudere metten raide van Hollant ons ouer gefonden geweeft hebben ende die ouergefien in onfen groten raide ende na rijpe deliberacie daer op gehadt wt cracht van onfen openen brieuen deden dachuaerden alfoe wel die voerfz fteden als die voerfz. Van Dordrecht te compareren voer ons ende den luyden van onfen groten rade bij ons wefende opten viij dach van INouember lef tie* den verbiedende den voerfz. partien alfoe wel van der eenre zijde als van der andere alle wege van feyte. Te welcke viij daghe de voerfz. partien comparerende in onfe ftede van Bruefele ende van der zijde van der voerfz. ftede was met allen ernfte verfocht ende be* gheert dat hem die wege van rechte opgedaen worden endeden voerfz. van Dordrecht verboden alle weghe van feyte ende dat defe felue Van Dordrecht bedwongen worden realic ende dadelick weder te gheuen ende te reftitueren den feluen fteden alle die fchaden laften ende intereften die fij met crachte ende ghewelde hemluyden gedaen hadden onder decfele van den voerfz. ftapelrecht bouen den appointement voerfz. gemaect in die voerfz. ftede van Dordrecht Waer bij die felue van Dordrecht geantwoerdt hebben als dat fij gheen macht hadden om in defer fake voert te varen noch om te letten in twifte huere voerfz. priuilegien mer waren flechs gecomen om te horen ende ouer te dragen. Ende als van den attemptaten ende wege van feyten die de gedeputeerde van den voerfz. fteden feyden hemluyden gedaen te Wefen bij den voerfz. van Dordrecht antwoerde die voerfz. gedeputeerde van Dordrecht ende feyden als dat gheent dat fij gedaen hadden dat was gedaen nae inhoudt van hueren priuilegien hemluyden gegonnen bij onfen voeruaderen als gefeyt is. Waeromme wij gehoert hebbende die voerfz. partien ende dat wij alsdoen gheen vriendelick appointemente en mochten vinden foe als daer fekere articulen ende openinghe van tractaten ende compoütien gemaect worden ende ouergegeuen int fcrifte den voerfz. gedeputeerden van den fteden ende oeck den gedeputeerden van Dordrecht om daer van repoerte te doen hueren meefteren ende om daer aff antwoerdt te geuen opten xvj dach van Decembri daer nae volgende ende leftleden ende binnen defen middelen tijde om te fcutten alle tweedrachten ende inconuenienten meefter Willem Hou* tain onfe fecretarys bij onfen betiele ende ordinancie ende vuyt machte van onfen openen brieuen op hem fprekende getogen is in onfe voerfz. ftede van Dordrecht. Ende heeft aldaer beuele ghedaen van onfen wegen die voerfz, partien ende elcken van hem dat Jij hemluyden fouden dragen ende hebben merende den voerfz. ftapelrecht nae inhout der voerfz. lefter compofitien tot paefchen toe naefteomende. Ende hemluyden ende elcken van hem van onfen wegen verboden alle wege van fayte op alle dat fij teghens ons misdoen mochten ende alle fonder preiudicie off achterdeele des rechts van den voerfz. partien. Nae welcken verboden ende beuelinge alfoe gedaen die voerfz. partien comparerende in onfen voerfz. groten rade binnen defer onfe ftede van Brugge opten xvj dach van Decembri ende den anderen daghe nauolgende die voerfz. gedeputeerde hebben ghefeyt ende voert gheftelt hoe dat die voerfz. van Dordrecht perfeuererende alle weghe in hueren quade weghe van fayte ende niet rockende den voerfz. verboden ende beuele hem gedaen van onfen Hhh h we-  6ïo PRIVILEGIËN weghe hemluyden gehouden hebben opt watere ende veruordert veruolcht met gewapender hant om te nemen enige fcepen geladen met comanfcapen toehoirende enighe van onfen onderfaten wonende in onfer ftede van der Goude. T' Welcke fij gedaen hadden indien die voerfz. van der Goude hemluyden niet te ftercke geweeft en hadden mer ymmer quetfte enighe ende brochten die andere in groter vreefe van der doot. Begheerende hier van henluyden beteringe gedaen te wefen alfoe fchier alft wefen mochte want die voerfz. gequetfte fijn van groter geflachte van vrienden ende van maghen in onfe voerfz. ftede van der Goude ende twijffelde die voerfz. gedeputeerde van den fteden dat indien daer in niet corts verfien en ware ter caufe van dien vele twiften ende gefchillen mochten op rijfen. Ende als merende der fake ende materie principael fij ernftelick verfoeken dat hemlieden die wege van rechte op gedaen worden als dat fi altoes verfocht ende begheert hebben waer op die voerfz. gedeputeerden van Dordrecht antwoerden in fubftancien hoe dat fi achteruolgende den beuele hemlieden gedaen van onfen wege bi onfen voerfz. fecretarys fi bi ons gecomen waren ten voerfz. xvje daghe van Decembri maer en hadden gheen laft oft machte van hueren meefters om in defer faken ende materiën yet te fluyten of te concluderen. Ende als van den attemptaten en wege van fayte die men feyt gedaen ende geapprehendeert te wefen bij die voerfz. van Dordrecht findert die tijt dat hem die geboden ende beuele gedaen waren feyden die voerfz. gedeputeerde als dat fi daer aff niet en wiften ende hoepten dat in der waerheit beuonden foude wefen dat fi niet gedaen en hadden dan nae inhout van haren voerfz. priuilegien. Ende daer om begheerende dat defe twiften ende gefchillen op gefet ende gewert worden ende om met vrientlcappen die voerfz. partien te verlijcken fetten ende ordineren van onfen weghe onfe geminden ende getrouwen rade die heere van Lanoy onfe ftedehoudere generael van onfen voerfz. lande van Hollant Zeelant ende Vrieslant here Peter heere van der Goes ridder onfe camerlinghe meefter Anthonis Hanneton proeft van Bergen meefter van de requeften van onfen huyfe ende Peter Bladelijn onfe hoefmeefter om te horen die voerfz. partien ende met hen luden te befpreken op dat menfe vrintlijcke verlijcken mochte off indien fi dat niet doen en mochten dat fi alle faken ouerbrengen fouden ons ende de luden van onfen groten rade bi ons wefende om voert daer in te verfien als dat behoren foude die welcke gedeputeerde van onfen wegen tot meer ftonden vergadert geweeft hebben ende vele dachuaerden daer op gehouden hebben gehoert die voerfz. partien ende elcken van hem in al tgheent dat fi hebben willen feggen ende allegeren deen tegen den anderen ende doende vele openinge van rechte om met henluden te tracteren ende te verlijcken die welcke openinge hebben afgefet geweeft van den voerfz. partien declarerende die twijfelinge ende oic die grote fcaden ende intereften die elck van hemluyden fecht gedaen te wefen ende voer ons repoerte gedaen is geweeft van onfen voerfz. raetsluyden. Soe ift dat wij tvoerfz. repoirte al int langfee gehoert ende verftaen hebben ende oeck al dat tot defer fake ende materie dienende was goede aduys rijpheit ende deliberatie  vam DORDRECHT. 6U tie van rade op alle gehadt appointerende ende verlijkende die voerfz* partien op huere dachten ende begheerten hebben gefeyt geordineert ende geappointecrt feggen ordineren ende appointeren als dat die laetfte tractatie ende coinpoiicie hier bouen gefcreuen merende den voerfz. ftapelrecht euenuerre dat dat aengaet onfen voerfz. ftede van Hollant aen die een zijde ende die voerfz. van Dordrecht ouer dander zijde fonder prejudicie of achterdeel van hueren rechte petitorie oft pofteflbrie lal onderhouden geachtemolcht ende nae geuolcht welen van punte te punte nae hueren inhouden den tijt van twee jaren lanck geduerende te rekenen van den dage der date van defen waert fake dat wij hier en binnen met onfer fentencie diffinitiue gheen ander vuytfprake en deden behoudelick dat dat hout dat aireede op dat water is om te brengen in onfer ftede van Rotterdamme niet gehouden en lal wefen op dit pas te verftapelen binnen onfer ftede van Dordrecht indien dattet binnen onfer voerfz. ftede van Rotterdamme geuoert ende gebracht fij binnen xiiij dagen naefteomende. Ende hebben verboden ende verbieden mits delen tegenwoerdigen brieuen den voerfz. partijen ende eenen yegelijken van hem op die pene ende verboette van liue ende van goede dat fij ter caufe van den attemptaten gedaen allbe wel int befpringen van den voerfz. fcepe van der Goude ende anders niet voert te varen bij weghe van fayte die een tegens den anderen mer dat die voerfz. partijen of die vrienden ende magen van dien gequetfte daer van veruolch mogen doen te recht op dattet hem goet duncket voere onfer voerfz. ftedehoudere ende rade van Hollant ende daer Van begeren beteringe te hebben die welcke wij gefet ende geordineert hebben den partijen af int ianghe gehoert aen beyden zijden daer in te doene ende te appointeren dat recht is ende merende der fake ende materie principaele vuytftaende tulfchen die voerfz. partijen. Wij hebben geordineert ende geappointeert ordineren ende appointeren dat onfe voerfz. ftede van Hollant die ftede van den Briele end e die van der heerlicheit van Voerne fullen gehoert wefen voer ons ende onfen grooten rade bij ons Wefende in al tgeent dat fij fullen willen feggen begeren ende voertftellen tegens die voerfz. van Dordrecht ende die voirfz. van Dordrecht fullen gehouden wefen daer op te antwoerden ende voert te procederen fonder eenich lanck vertreck op die voerfz. gefchillen ende materie principale alfoe dat van rechs wegen behoren fal. Ende fullen die voerfz. partijen gehouden wefen te compareren tot allen dachuaerden die hemluyden hier om beteykent fullen Worden ende dat proces geftelt in ftate van wijfene wij fullen daer op termineren eynden ende vuytfpreken onfe fentencie ende vterfte vonniffe. Soe gebieden wij ende beuelen onfe geminde ende getrouwe den luyden van onfen groten rade bij ons wefende onfen ftedehoudere ende rade van Hollant ehde alle anderen onfen jufticieren ende officieren die dat aengaet off aengaen mach ende elcken van hem bijfondere dat fij defe tegewoerdige ordinancie ende appointemente doen eondigen ende vuytroepen alomme daer des van node wefen fal in fulcker wijs dat hem daer aff nyement onfculd/gen en mach. Ende voert onfe voerfz. luyde van onfen groten rade bij ons wefende dat fij merende der fake ende materie principale doende ende admïniftrerende den partijen ai H h b h 2 int  6*12 PRIVILEGIËN int langhe gehoert goet ende volcomen recht ende jufticie want ons dit aldus gelieft gedaen te wefen. In orconden van defen hebben wij onfen zegel van fecrete hier aen doen hangen. Gegeuen in onfer ftadt van Brugge opten xxviij. dach van Januario in den jaere ons Heeren dufent vierhondert feuen ende vijftich. Aldus geteekent. Bij mijnen heere den hertoge ter relacie van fijnen groten rade daer in waeren die bifcop ende die graue van Toele die heere van Croy die heere van Blament maerfcalc van Bourgoenie die heere van Lannoy die heere van Howardyn die heere van Montagiey heere Baudijn Digines gouernore van Rijffele heere Jan Jonaert doctoer in den werlijcken rechten ende meer anderen. G. Hautyn. (laager Jlondj Dit voim. appointement ruft onder die van Gorichem mitsgaders in een ander pleck van Hollant aldaer alle die proceduren mede ruften die de fteden van Noorthollant ten tijde van hertoge Philips van Bourgoenie tegens die ftede van Dordrecht als doen interneerden. Oude gedrukte Verzaameling, genaamd die Moderacie van den Stapel. Brief van de Regeerders der Stad Gouda, waar bij Zij te kennen geeven met die van Dordrecht, wegens de verfchillen over het Stapelregt, verdraagen te zijn ; dat de Uitfpraak van den 22. April des jaars 1453. tuffchen henluiden Tien jaaren zal blijven flandgrijpen; en dat, geduurende dien tijd, door hen, noch hunne Onderzaaten, eenige Stapelgoederen, ten zij toebehoorende aan hunne Poorteren en Onderzaaten , den IJ ff el op en neder zullen worden gevoerd. 2. April 1458. WIJ fchout burgemeefteren fchepenen rade ende gemeene vroedfcbappe der ftede van der Goude doen condt allen den geenen die defen brieff fullen fien off hooren lefen faluyt hoe dat wij mitter goede ftede van Dordrecht minnelick ende vrientlick ouerdragen ouercoomen ende veréénicht fijn op tftuck van der ftapele in der manieren als hier naer befchreuen ftaet. In den eerften dat wij onderhouden fullen voor ons onfe poorteren ende onderzaaten dielefte compofitie gemaect bij der voerfz. goeder ftede van Dordrecht op de eene fijde ende de gemeene fteden van Hollandt op de an-  van DORDRECHT. 613 andere fijden in den jare 1453 leftleeden den xxij dach van Aprille geheel ende volcomentlick gelijck dien innehout ende begrijpt geduy* rende tien jaren langh daer dat ie jaer off inneginck op ten s8c dach van Januario leftleden ten ware dat onfe genadige heere den har* toge van Bourgongien dat geliefde t'eynden cfeerfte twee jaeren op te zeggen ende nochtans daer en teynden altijt de voorfz. compofitie aan beyde zijden te onderhouden een vierendeel jaers ende daeren teynden dan een yegelick te ftaen op fijne goede recht gelijck daer aff die compofitie verder innehouden fal des foo en fullen wij onfe poorteren noch onderfaten hier en binnen tot geenre tijt in heure fcheepen ten ware off eenige fteden off dorpen meden in defelue off andere compofitie mitter goeder ftede van Dordrecht voorfz. hier naermaels worden op den voorfz. ftapele voeren eenige goeden luttel off veel die IJzele op off neder dat ten ftapel toebehoort ende aengaet dan alleen onfe poorteren ende onderzaten toehoorende ende voeren dat tot haer maelftede ende die bruyekeii dat naer ouden hercomen alle dingh fonder argelift. Ende waert indien dat onfe voorfz. poorteren ende onderzaten in hore fchepen of eenige andere eenich ftapelgoed voeren de IJfele op of nederwaert yemant anders toebehoorende dan alleen onfe poorteren off onderzaten dan voorfz. ftaet ende te weeten de geene die mede metter goede ftede van Dordrecht voorfz. gelijck voorfz. ftaet tot eeniger tijt vereenicht worde die fullen verbeurt hebben die peynen inder compofitie begreepen. Ende alfoo die compofitie innehoudt op de ouerhoorige den ban ofte lx. rijders daer voor te betaelen wefeken ban wij niet en vermoogen [a] naer onfer ftede rechten Hhhh 3 op AAN MERKINGEN. \_a\ Naeronferftede rechten. Waarfchijnlijk Wordt er gedoeld op een regt, dat in veelen onzer Nederlandfche Steden plaats had ; te weeten, dat men aan haare Ingezeetenen geene LijfllraiTen konde oclfenen, zoo lang zij Poorters waren. Hierom was men gewoon, om , indien zij , wegens begaanc misdaaden , aan den Lijve moelfen geftraft of hi gevangenis gefteld worden, dezelven alvoorens te ontpoorteren. Buiten twijlfel ftcunde dit gebruik op dat groounoedig , en met de vrijheidlievende denkbeelden onzer Voorvaderen overéénkoomftig beginfel , dat het der Poorterij tot fchande ftrekte, Wanneer deezen of geenen van haare Leden zulke ftraffen, welken aan het flegtfte foort van boosdoenders gemeenlijk werden opgelegd, moeften onder¬ gaan, 't Was daarom , dat de Coftumen van Antwerpen (i),Middelburg(2), VMngen O), en andere (4) voornaame Steden, uitdruklijk bepaalden , dat geenen van haare Poortereri, voor datze ontpoorterd waren, op de Pijnbank mogten gebragt worden. In deeze Stad had dit zelfde plaats met opzigt tot zulke Poorters , welken, door Beuls handen , ter dood gingen. Wij vinden daar van een voorbeeld, met betrekking tot drie Perfoonen, om gruuwelijke moorden ter dood verweezen ; welken , voor dat zij ter geregtsplaatfe gebragt wierden, plegtiglijk ontpoorterd zijn geworden (5); verklaarende die van het Geregt, dezelven onwaardig , eenige Stads Regten, Vrijheden, en Privilegiën, in hunne Perfoonen of Goederen, te moogen genieten. Te Leyden is nog bekend ee- (0 RttSrie. xxxvn. sfrt. 31. bij Chris tijN Coflumen van Braband, I, Deel, bl. 4lp. (2) Timmerman Coftumen van Middelburg , Rubr. iv. Art. vi. bl. 68. (3) Coflumen van Wiflingen , Cap. V. §. iv. bl. 64 en 65. (4) Zie Coflumen van Bergen ep den Zoom, Rubr. VU. §. I. (5) Zie Acte van Ontpoortering van den 21. Oclober 1538. bij M. Balie» bl. 832,  6i4 PRIVILEGIËN op onfe poorteren te hantieren foo hebben wij hier op verder ouergegeuen dat tot wat tijde dattet gebeurde dat eenige vart onfe poorteren off onderfaten in eenige punten in der voorn, compofitie begreepen breuckigh ende misdadich beuonden worden dat die goede fteede van Dordrecht certificeeren ende vercondighen in der waarheyt dat wij als dan binnen d'eerfte acht dagen nae der weete daer aff gedaen terftond van de breuckigen ende misdadige doen betaelen die lx. rijders ende die te gaen naer innehoude van de voorfz. compofitie bij alzoo dat die breuckige alzoo veel hadde aen eenige goeden ende indien fij foo veel niet en hadde als dan foo fullen wij defelue breuckigen terftondt ontbieden ende ontpoorteren ende vuyter ftede fetten ende blijuen ende niet weder innecoomen noch onfe poorter te worden noch te ontfangen voor die tijt dat hij de voorfz. lx. rijders betaelt ende voldaen fal hebben naer innehoudt der compofite. Ende oft gebeurde dat wij aldus op de ouerhoorige ende breuckige nyet en berechten als voerfz. ftaat ende dat executeerde als de compofitie dat innehoudt foo bekennen wij ende geuen ouer dat die goede ftede van Dordrecht onfe ende onfe poorteren goederen bezetten ende arrefteeren moogen binnen Zuytholland ouer al voor de lx. rijders voorfz. fonder eenich wederzeggen off weer daer op te doen off doen doen voor ons off voor onfe poorteren. Ende des foo en fullen wij ons binnen defer tijt der compofitie voorfz. mitte andere fteden van Noordhollant off bij ons feluen op t'ftuck van der ftapele geen veruolch doen aen onfe voorfz. genadige heere off anders waer tegens der goeder ftede van Dordrecht voorfz. in eeniger wijs ende altijt alle dingh fonder argelift. Welcke voorfz. punten wij fchout burgermeefteren fchepenen ende gemeene vroetfchap voorfz. gelooft ende ouergegeuen hebben geloouen ende ouergeuen met defen brieue volcomentlijk f onderhouden ende te doen onderhouden voor ons onfe poorteren ende onderfaten voorfz. den voorfz. tijt geduyrende gelijck voorfz. ftaet. Ende hebben des tot eene getuygeniffe der waerheydt onfen zegele hier aangehangen. Gegeuen opten anderden dach van Aprille in t'jaer ons Heeren 1458. Naer een gefchreeven Handveftboek van den Heer Burgemeefter Karsseboom , gequot. C. Fol. 109 verfo. eene Plaats , de Blamvoe Steen geheeten (6) , dit gebruik ontleend uit de gewoonten en uiWaar men Poorters, buiten ftaat zijnde hunne ftellingen der aaloude Ridderen ; welken ter fchiïlden te voldoen, voor dat dc Schuldeifchers dood verweezen zijnde , voor datze naer de regt kreegen om hunne handen aan dezelven te Gerigtsplaats gingen , van hunne Ridderlijke liaan, enzc in gevangenis te leveren , van hun teekenen en ikraaden moeiten ontdaan wbrBurgcrregt plag te ontzetten, en, gelijk men het den (7). noemde , te ontpoorteren. Waarfchijnlijk is (6) Zie Orlers Befchrijv. van Leyden, bl. 34-36. (7) R.. P. H 0 n o r e' de Saiate Marie Dijfertat. fur la Chevalent, Liv. II. Dijfertaj. VU.Jrt.3~ PfQ-  van DORDRECHT» 61$ Provifioneele Uitfpraak van Hertog Philips van Bourgondien , wegens de verfchillen over het Stapelregt, tuffchen de Steden Dordrecht en Gorinchem; en dat de laatst gemelde Stad genieten zal die zelfde vrijheid in de Rivier de Merwede, welke aan de Steden van Noordholland in den Jjffel en in de Leek, bij Uitfpraak van den 2,8. Januarij des jaars^.,vergund is geworden* 21. April 1461. OP alfulcke queftien ende gefchillen onlancx geleden gerefeil tus' fchen die ftede van Dordrecht ter eenre zijde ende die ftede van Gorinchem ter andere ter caufe dat die van Gorinchem hem veruordert hebben aen te halen zekere twee fcepen metten goeden ende comanfeepe ende die luyden daer inne fijnde die van Dordrecht toebehorende ende dat bij maniere van wederwrake allo die van Dordrecht feggen ende dat omme des wille dat die Van Dordrecht in voerleden tijden daer te voren hebben willen compelleren die van Gorinchem omme te verftapelen tot Dordrecht welcke voirn. twee fcepen die van Gorinchem geftelt hebben op tfant ende diergelijcken mede dat die van Dordrecht insgelijcx onlancx daer nae oeck aengehaelt hebben twee fcepen met zekere goeden ende comanicapen ende perfonen daer inne fijnde ende dat wt contempte ende verfthadenifle van den voim. wederwrake ende hebben die twee fcepen insgelijcx gedaen als die van Gorinchem hoeren fcepen gedaen hadden. Gehoert zijnde bij mijnen geduchtigen here mijnen here die hertoge van Bourgoendien ende van Brabant ende andere heren van finen groten rade beyde die voirnoemde partijen alfo wel die van Dordrecht als die van Gorinchem ende al tgeen dat fijluyden hebben willen proponeren ende allegeren die eeh tegen den andere ende op als gehadt hebbende groten rijpen aduijs van rade foe bi minen geduchtigen here ende ander heren van fijnen groten rade geappointeert geweeft bij maniere van prouifien dat meefter Anthonis Hanttetoh prothonotarius van onfen eertfehen vader den paus ende proofr. van Bergen ende meefter Andries Colin prefident van der camere yan Vlaenderen raidtsheren van mijnen geduchtigen here trecken fullen foe wel tot Dordrecht als tot Gorinchem ende aldaer fijnde foe fullen fij die voirn. twee fcepen aengehaelt bij die van Gorinchem ende geftelt op tfandt als voirn. is eerft geftelt wefende in den watere bij den feluen commiftaryffen ende fullen die felue commifïaryffen die fcepen als oeck die twee fcepen daer nae aengehaelt bij die van Dordrecht ende daer toehoerende perfonen ende goeden aen beyden zijden ftellen in handen van mijnen geduchtigen here ende gedaen fijnde ende als die fcepen in dier manieren fijn vten handen van den voirn. partijen foe fullen die felue commifïaryffen die goeden ende comanfeapen geuen ende leueren den  6i6 PRIVILEGIËN den genen die fij beuinden fullen die toe te behoren op goede ende zekere cautie ende die perfonen gearrefteert fijnde fullen ontflagen wefen op fimpele cautie ende dan voert fullen fij beyde den voim. partijen dach betekenen vore mijn geduchtigen here ende heren van fijnen groten rade omme te procederen op hoere queftien ende gefchille alfoe dat van rechs wegen behoren fal ende dat totter tijt toe dat anders geordineert fal wefen. Ende aengaende die ftapelinge is geappointeert dat die van Gorinchem gauderen fullen in die riuieren de Merwede in allulcker manieren als die fteden van Noorthollant gepermitteert ende geconfenteert is te gebruken die riuieren der ljfele ende die Lecke wt crachte van zeker appointemente gemaed binnen der ftadt van Brugge nv laeft gemaed wanneer mijnen geduchtigen here aldaer was bij mijn here den doulphin op zekere proces doen ter tijt hangende merende den ftapele die die van Dordrecht pretendeerden aen eenre zijden ende die fteden van Noorthollant aen die andere zijde welcke appointemente is naderhant tot diuerfchen {tonden gecontinueert. Ende daer en bouen is beuolen geweeft beyden voirn. partijen te onderhouden ende te compleren alle tgene dat voirn. is alfoe verre dat eenen yegelicken van hemluyden aentreffen mach fonder in enige manieren iet te attempteren bij enige wege van feyten ter contrarie oft anders op alle dat fij duchtende fijn te misdoen tegens mijnen geduchtigen here. Gedaen binnen der ftede van Brugge den xxi. dach van Aprille anno dufent vierhondert een ende tfeftich nae Paeflehen. Aldus ondertekent la] G. de le Kereft. (laager ftond) Deze a&e is geëxtraheert vuyten regiftre van den a&envanden hogen raidt van mijnen geduchtigen here die hertoge van den Bourgondien ende van Brabant in den jare duyfent CCCC ende éénentfeftich. par moy Le Fevre. Ende ruft bij forme autentijcke onder die van Gorinchem. Oude gedrukte Verzaameling genaamd die Moderacie van den Stapel. AANMERKINGEN. Schoon deeze Uitfpraak in dezelfde Verzaa- te zijner tijd zal blijken, volkoomelijk beflinl meling, waar uit wij die ontleend hebben, zij geworden(i). ook in de Franfche fpraak gevonden word, [a] G. de le Kereft. In den Franfchen hebben wij het egter onnoodig geoordeeld, Text wordt geleezen G. de Kereft : dog de om het getal onzer Handveften daar mede te Nederduitfche leezing is de egte; alleen moet vermeerderen. Alleen merken wij aan, dat de eerfte letter van den voornaam veranderd deeze Uitfpraak flegts bij voorraad gefchied zij, worden van G. in S.; als zijnde Simon de le en dat, eenige jaaren laater , dit verfchil, door Kereft geweeft één van de Secrctarislen van Hertog Karei van Bourgondien , op den agt- Hertog Philips van Bourgondien (2> ëmwintigften Februarij des jaars gelijk O) Men vergeliike Kemp en Van So meren, die, in Juinne BefchrijVingen van Gorinchem, de Eerfte op bl. 308. de Laatfte op tl. 343 en 344. van deeze Uitfpraak korteiijk gewag maaken. (2) Zie Supplement aux Tropbées de Brabant tic JButkens , Pol. I. peg: 189. Keur  van DORDRECHT. 6i7 Keur en Overdragt, waar bij de Keur van den 5. Julij des jaars 1456, raakende de Graaden der Maag fchap van hun, die in het Geregt zitten, vernietigd wordt. 25. Mei 1462. WIJ fcout burgermeyfter fcepenen raid outraed achte dekens ende gemeen neringen der ftede van Dordrecht doen cond allen luden. Alfo in den jare vijf ende vijftich opten vijfften dach in Juho bij den fcout burgermeyfter fcepenen raed outraed achte dekens ende gemeen neringen voirfz. vut allen morgenfpraec verdragen ende in kueren geleit was gelijc daer of der ftede befegelde brieuen inhielden dat voertaen tot Dordrecht in den gerechte niet meer en foude fitten noch wefen dan twee perfonen die naerre malcanderen fouden fijn van maechfcappen of fwagerfcappen van eenre maechtalen dan after fufter kint of daer beneden opte boete van tfestich pond ende twee roede mueren mit meer andre punten ende kueren inden feluen brieue begrepen welcke keur ende punt voirfz. is tegens fommige onfer ftede rechten ende priuilegien bij den welken onfe genadige heer mach verfetten ende vernyewen ftjn gerechte gelijc dat fijnre genaden belieuen fal ende inden manieren in den feluen priuilegien begrepen. Waer bij die ftede indien defe kuer niet en worde wederroepen ende doot ende te niet gedaen grotelic belaft mochte worden tegens onfen genadigen heer. Ende fo mede onder andere punten in den feluen brieue begrepen aldaer geruert was van der oprifinge ende wapeninge gefciet binnen der ftede in der nachten als in den jare vier ende vijftich opten feftienften dach in Junio als dat daer op verdragen foude geweeft hebben bij hem allen voirfz. ende vut allen mergenfpraec aengebrocht des alfo niet beuonden is want op dat punt tot geenre tijt mergenfpraec en is gehouden. Ende om dan te verhoeden ende te benemen den toern van onfen genadigen heer ende mede dat men voertaen niet meer den gemeenten ouer en fegele noch en fcriue dan bij hueren confent ende goetduncken fo is daer om in den jare twee ende tfestich opten vijf ende twintichften dach in Meije bij den fcout burgermeyfter fcepenen raed outraet achte dekens ende gemeen neringen voirfz. vut allen mergenfpraec aengebrocht verdragen ende gefloten die voirfz. brieuen mitten kueren voirnoemt ende mit allen anderen kueren ende punten daer in begrepen weder bij hem allen voirfz. gekoert doet geheel en al te niet voertaen te wefen ende te bliuen om der redenen wille voirfz. Ende fo in den jare vijf ende vijftich voirfz. van den feluen kuere ende punten voirnoemt twalif befegelde brieuen mit veel copien gemaect waren ende die onder die twalif treforien ende cleine ghilden geleit fijn geweeft ende mede eens deels daer of in der ftede regifter geteykent was daer op alsnv ten broeders in tegenwordicheit van hem allen voirfz. elf der befegelde brieuen mit vele copien gecomen fijn die daer al te famen bij hen allen voirnoemt gefcoert ende gecancelleert fijn geweeft. Ende I i i i fo  6lB PRIVILEGIËN fo de twaliffte bezegelde brief aldair niet gebracht en is ende men niet en kan vernemen onder wie die is of wefen mach fo is daer op mede verdragen ende gefloten bij hem allen voirnoemt die felue twaliffle brief voirgenoemt ende mede alle die brieuen die voirfz. kueren inhoudende voirtaen geheel doot ende te niet te wefen hoe ende in wat manieren die gefciet mochte fijn in eniger wijs voer defe tijt. Ende oft gebuerde dat bij yemant wie hij waer die twaliffle brief voirfz. oft enige andere van den feluen kueren ende punten beuonden worde ende die niet voort en brochte om mede te fcoren ende te cancelleren dat waer optie boete van vier roede mueren ende mede fo wie den feluen brief of diergelijc hier namaels voort brochte om yemant daer mede te belaften het wair aen fiin lijf of anders dat waer op fijn lijf. Ende vorder fijn wij hier op verdragen waer dat tot eniger tijt yemant van onfe poirteren wie hii waer om defer kueren wille voirfz. bynnen der ftede of daer buten enigen hinder fchade laft of moijeniffe creghe of aengedaen worde bij yemant wie hij waer fo gelouen wij allen mit malcanderen eendrachtelick hem die laft hinder fchade ende moijeniffe of te doen ende felue die te dragen ende maken daer of onfer alre ende der ftede fchult. In kenniflen der wairheit fo hebben wij alle voirfz. defen brief open ende vuthangende doen befegelen mit onfer ftede fegel ten faken opten vijf ende twintichften dach in Meije int jaer ons Heeren MCCCC twee ende tfestich. Naer den oorfprongkelijken Brief, hebbende onder uithangen een Zegel in groen fVafcb, berufiende onder die van bef föschkoopers Gild. Hertog Philips van Bourgondien vernietigt de Handveft , die Hij, op den 23. Junij des jaars 1456, zvegens de Injlelling der Veertigen, de Verandering van het Geregt en de Verkiezing der Achten , voor den tijd van Tien jaaren, gegeeven had. 31. Mei 1462. PHilips biider gracie Gods hertoge van Bourgoingnen van Lothr. van Brabant ende van Lembourch graue van Vlaenderen van Artoys van Bourgoingnen palatin van Henegouwe [van Henegouwe] van Hollant van Zeelant ende van Namen marcgraue des heyligen rijcx heere van Vrieslant van Salins ende van Mechelen allen den gonen die defen brief zullen Zien of hoiren lefen faluyt. Alioe onfe fcout burgermeifters fcepenen raiden ende gemeyne neringen van onfer ftede van Dordrecht ons hebben doen te kennen geuen hoe van  van DORDRECHT. 619 van ouden tiiden vuyt crachte van |VJ zekeren preuilegen onfer voirfcreue ftede gegonnen bii onfen voiruaderen granen van Hollant ende oic bii ons wij mogende ende gewoenlic zijn geweeft elcx jairs onfe fcepenen ende raidsluyden van onfer voirfz. ftede mit datter aencleeft alf te doen ende weder te vemycuwen ende aen te doen fulke als ons genuechden al hadden zij in den feluen jare in den gerechte geweeft alfoo verre als wij binnen onfen lande van Hollant waren ende wairt faike dat wij binnen onfen voirn. lande niet en waren zoe fouden wijt doen alfoe vrouch als wij binnen den feluen onfen lande quamen of binnen vierthien dagen dair na. Ende oic wiife of ende aendoen binnen tsjaers alfoe dicke alft ons ge- nuecht. Ende wairt dat tot eniger tijd yemend vuyt onfen voirfz. gerechte vutlandich of afliuich worde ende wij tot dier tijt binnen den voirfz. lande niet en waren zoe foude onfe voirfz. fcout mit onfen voirfz. gerechte van onfer voirfz. ftede eenen anderen mogen kiefen in die ftede des genen die vutlandich of afliuich .... ware den welken onfen voirfz. fcout dan eeden foude om mitten andere recht te doen toter tiid toe dat wij een ander gerechte gefet fouden hebben welke faken inder maniere voirfz zedert der datum van den voirfz. preuilegen onderhouden ende nageuolcht zijn geweeft tot in den jare duyfent vierhondert zeflè ende viiftich leftleden wij doe wefende in onfen huyfe Hage dat die voirfz. van Dordrecht mit ons dadyngeden ende ouerquamen van alfufke gebreken ende actiën als wij vp hunluyden vutftaende hadden in welker dadynge onder ander punten aen onfer voirfz. ftede van Dordrecht gonneden ende confenteerden te kyefen tot viertich perfoenen toe die voirt alle jair thiene jaren lang duerende ende doe naeftuolgende kyefen fouden zeker getal van perfoenen ende die preienteren ons of onfen ftedehoudere ende raide van Hollant om voirt dair vut te nemen die gene die int gerechte wefen fouden. Ende als die voirfz. thien jaren omme gecommen ende geëxpireert fouden wefen zoo fouden wij onfe voirfz. gerechte van doe voortaen weder zetten ende ontzetten inder forme maniere ende ouder gewoente als bouen verclairt is geliic alle defe faiken bat ten vollen blijken mogen bij onfen openen brieuen dair vp gemaift. Ende het zij alfoe dat vuten kyefen vanden viertich ende van den ander perfoenen voirfcreuen zonderlinge twijdracht onurienfcap ende gefchillen gerefen ziin tuffchen onfen goeden luyden der feluer onfer ftede ende Ii i i 2 noch g»3 §m§% §mm mmmmmm AANMERKINGEN. Uit hoofde van deeze Handveft, die thands worden , buitengewoon verzet; gelijk onze voor de eerfte reis het licht ziet, en uit Stadsbefchrijver Balen (i) hreeder heeft aan-' kragt van den onmidlijk voorgaanden Brief, geteekend. werd, op den tweeèntwintiglten dag der [aj Zekeren preuilegen. Verftaat daar door volgende maand , het Geregt, door eenige het Privilegie van Graaf Willem den IV., ge- Gcmagtigden van den Graave van Charlois, dagteekend den zevenentwintigften November die daar toe yan zijnen Vader, den Hertog des jaars 1342, bevoorens door ons opge- van Bourgondien, mede gemagtigd was ge- geeven (2). (l) Bladz. S913. £Ó Blttdz, 187 en 188.  620 PRIVILEGIËN noch meer rijfen mochten wair om den feluen van Dordrecht bij ouerdracht van allen den gilden ende goede mannen van onfer voirfz. ftede geen oirboir ende dunct wefen die voirz. kyefinge yet meer te anthieren. Ende om die voirfeyde twijdrachten ende gefchillen neder televen ende rufte ende vrede onder malcanderen te voeden ende te onderhouden zijn eyndelike gefloten ende te wille onfen voirfcreuen brief vpt voirfz. kyefen verleent die noch vier jaren geduert te cancelleren af ende te nyeutentedoen indien dattet ons beliefde mair ouermits dat als onfen voirfz. brief gecancelleert ware onfe: voirfz. ftede foude dan fonder recht ftaen zoe en dorren zij den feluen onfen brief niet cancelleren ten zij dat wi] onfe confent dair toe doen ende die felue onfe ftede als nv weder zetten in den ouden haircommen ende gewoenten van onfen gerechte te maken ende te vernyeuwen als bouen geroerd is gelijc wij doen fouden na dat die voirfz. thien iaren wt ende ommegecommen fouden wefen dies onfe voiriz. fcout bureermeefteren fcepenen raiden ende gemeyne neringen om die waeluaert rufte ende vrede van onfer voirfz. ftede ons zeere oitmoedelic hebben doen bidden ende verfoucken. Soe doen wii te weten dat wij defe faiken duerfiende ende ouermerckende begerende akijts die rufte vrede ende eendrachticheyt van onfen goeden fteden ende onderfaten den feluen onfen fcout burgermeefteren fcepenen raiden ende gemeyne neringen van onfer voirfz. ftede van Dordrecht geconfenteert ende geoirlooft hebben confenteren ende oirlouen mit defen onfen brieue onfen voirfz. brief roerende der voirfz kyefinge vant gerechte der feluer onfer ftede te cancelleeren ende te nyeuten te doen ende die voirfz. kyefinge niet meer voirtaen te anthieren buyten wille wete ende fonderlynge confent van on. Ende hebben wederom onfe voirfz. ftede geftelt ende ftellen mit defen voirfz. onfen brieue in die oude haircommeu ende sewoente van onfen gerechte te maken ende te vernyeuwen mit datter aencleeft na vutwijfen hoiren priuilegen ende hantuesten bouen verclaert gelijc zij was voir datum ende wefen foude naden wtganc ons briefs van der kyefinge voirfz. Ontbieden dair om ende beuelen onfen lieuen ende getrouwen ftedehoudere ende raide onfer landen van Hollant Zeelant ende Vrieslant ende allen anderen onfen dieneren officieren ende onderfaten wient aengaen mach dat zij voirtaen defen onfen brief in alle fijne punten onderhouden ende doen onderhouden .... dair of doen ende laten onfe voirfz. ftede van Dordrecht ruftelic ende vredelic genyeten ende gebruycken zonder yet ter contrarye te doen of te laten gefchien in eeniger maniere want wijt alfoe gedaen willen hebben. Des te getuyge hebben wij onfen zegel hier aen doen hangen. Gegeuen m onfe ftede van Bruflel vpten leften dach van Meije int jair ons Heeren duyfent vierhondert twee ende tfeftich. (Op de Plooije ftond') Bij mijnen heere den Hertoghe ter relacie van zijnen raed . . , ,, , Soilkt. Naer den oorfprongkelijken Brief,fbbenae onder uithangen een Zegel w rood Wajcb, liggende in de Kas op de meskamer, Lade A. No. 12. Over-  van DORDRECHT. 621 Overéénkomfl tuffchen de Steden Dordrecht en Utrecht, onder anderen, inhoudende, dat haare Poorters en Onderzaaten eeit goed en veilig Geleide , duurende zelfs den tijd van drie maanden na de zvederroeping , over en weder zullen genieten; en dat zij eikanderen nergens bezetten noch in rechten zullen aanfpreeken, dan de één in des anderen Stad, en dat men daar in onvertoogen regt zal doen. 10. Junij 146*5. burgemeyfteren fcepenen raide ende gemeyne oudermans W van den ouden raide ende van den nyewen der ftadt vanVtrecht an die ene ende wij fchout burgemeifteren fcepenen raide outraide achte ende dekens van den gemenen neringen der ftede van Dordrecht an dander zijden maken kondt aJien luden dat wij om een geheler gueder vrientfchap onder malcanderen te vueden ende te houden vrientlick ende mijnlick ouer een gecomen fijn alfulcke poeyn- I i i i 3 ten jf^NMERKINGE N. Het is bekend , en bij onze Hiftoriefchrij- ge Steden of Dorpen van het Stigt van Utrecht, vers (O breedcr aangcteekend , hoe Hertog en inzonderheid niet naar de Jaarmarkt van Philips , om zijnen natuurlijken Zoon, Deventer, zig zoude bcgeeven. Dit alles <*af David van Bourgondien , op den Bis- waarfchijnlijk aanleiding , dat, fchoon &de fchoplijkcn Stoel van Utrecht te doen plaat- daadelijkheden eerlang een einde namen , en fen, in het jaar 145^, eenen oorlog tegen 's Hcrtogs Zoon, nog in dit zelfde jaar, bij afliet Stigt ondernam. Die van Dordrecht wa- ftaud van Gijsbregt van BrederodeQs) den ren daarin, niet minder dan de overige Bisfchoplijken Stoel beklom, egter uit'dien Landzaaten, betrokken. De Zoen, die Hij, op ouden wrok , van tijd tot tijd , tnsfchen de den dricentwintigften Junij des jaars 1456 (a), Poorters der wederzijdfehcSteden, verfcheiden met hun had aangegaan , hield , onder ande- twilten en ouéénigheden kwaamenopte rijzen, ren, in , dat zij Hem in dien krijg, op hunne Dit ftrekte tot verlperring van den onderlingen eigen koften , zouden dienen (3). Hij liet ten Handel. Men was daarom op middelen bedien einde ook binnen deeze Stad Hekvaart dagt , oni denzelven op den voorbcn voet te befchrijven. Vijfhonderd Poorters werden doen hcrlceven. Ten dien einde°werdcn er toegeruft, om Hem, in 't beleg van Dcven- verfcheiden Bijéénkomften , van wederzijds ter, ter hulpe te koomen(3). Terzelfder tijd, Afgezondenen , gehouden , door wier tuste weetcn op den zestienden dag van April, fchenkomft , eindelijk , het bovenftaande Verwas er reeds van het Raadhuis een Bevel, drag getroffen vveru. De Stad van Utrecht van 's He.rtogs wege, afgekondigd, om al- had reeds eenigen tijd te vooren, te weeten le de Perfoonen en Goederen der Utrechtfche in het jaar 1461, met Amfteldam, en, in het Geeftelijkheid aan te taftcn. Twee maanden jaar 1463, met Muiden en Weefp gelijke 0daar na (4), verbood men, bij openbaar Klok- veréénkömfteu aangegaan (6). flag, dat niemand onzer Poorteren naar eeni- m (i) W a g e n a a r Vaderl. Hijlor. IV. Dal, hl. 59. C. Bukman Utrechtfche Jaarheken , II. Ded. V. 31? —330. * (a) Zie boven bl. 598. (3) Zie Klef boei- op den 16. /Ifril, 28. Julij en 7. September des jaars 1456. Fol. 97, $9 e» 99 verft, (4) Op den 16. Junij 1456, zie Klepboek , Fol. 97 verfo, (5) Zie C. B u R M a iv Utrechtfche Jaarboeken , IL Deel, U. 321. (6) Te vinden bij C. Uur man Utrechtfche Jaarboeken , II. Deel, bl- 413 m 446.  622 PRIVILEGIËN ten ende articulen hier nae befcreuèn. Int eerfte fullen alle borgeren ende onderfaten geeftelick ende wairlick der ftadt van Vtrecht mit hoeren lijueii ende goeden een goet vrij vaft ende zeker geleyde ende veyiicheyt hebben bynnen onfer ftede van Dordrecht ende in onfer ftede vrijheyt ende desgelijcx fullen alle poirteren ende onderlaten der ftede van Dordrecht geeftelic ende wairlick een goet vrij vaft zeker geleyde ende veyiicheyt hebben bynnen onfer ftadt ende ftadt vrijheyde van Vtrecht. Item defe geleyde ende veyiicheyt fullen onuerbrekelic gehouden worden ende dueren drie maendt lang nae den dach dat wij fteden voirfz. off die een der anderen die op doen fcriuen. Item offt gebuerde dat den borgeren ende onderfaten geeftelick ende wairlick der ftadt van Vtrecht bynnen onfer ftede ende vrijheyt van Dordrecht off den poirteren ende onderzaten gheeftelick ende wairlick der ftede van Dordrecht bynnen onfer ftadt eude ftadt vrijheyde van Vtrecht enige laften hynder off moeynifte in lijue ende in goede gefchiede dair fullen die ftede elcx des anders borgeren ende onderfaten behulpich ende bijftandich in wefen tot hoeren rechten gelijck hoirs felffs borgeren ende onderlaten. Item ouermits defe geleyde ende veyiicheyt fullen wij ftede voirfcreuen die een des anderen borgeren poirteren ende onderfaten geeftelick ende wairlick niet befetten off belaften van enigen zaken behoudeliken dat onfe borgeren poirteren ende onderfaten geeftelick ende wairlick malkanderen die een inder anderen ftadt ende ftede wel befetten ende aenfpreken fullen moigen elcx voir fijns felffs fculden offte mifsdaden alleen hoer perfoen andragende ende dair in fullen wij fteden voirfcreuen malcanderen [a] onuertogen recht doen \a\ Onuertogen recht. Verftaat daar door kort regt •, regt, dat zonder uittlel, en binnen een' zeer korten tijd , gefchicdde. Door KiliaenC?) te regt verklaard jus fummarium. Van vroege tijden was deeze. korte wijze van Regtspleeging ingevoerd geworden ten nutte der Vreemdelingen , wier belang niet toeliet, dat zij zig langen tijd , ter bckooming van hun agtenveezen , buiten de Plaats hunner wooning, ophielden Q6j. In verfcheiden Keuren en Handveften was daarom bepaald , dat men den Vreemdelingen en BuiTtnUndcn , ten fpoedigftcn en buiten den tijd van de gewoone Regtdagen, regt zoude doen. Wij beroepen ons alleen uit veelen op de Handveften van Koning Willem , gegeeven aan die van Haarlem, Delft en Alkmaar; volgends welken , de Regter verpligt was aan eenen Vreemdeling, die een' Poorter in regten betrok, binnen den derden dag regt te doen (9); en dit, gelijk er bijgevoegd is, propter commodum extranet, dat is, tot vordering van den vreemden Man. Hier van wefd deeze manier van Regtsoeffening meermaals Gaftregt (\o) en Uitlems regt genaamd (11). De Secretaris J. Mathijsze verklaart zulks in het brecde , wanneer hij zegt: Tgelic die WTLEMS RECHT te doen heeft fal men ouerdworts nachts rechtdoen na inhout trechts. Het is te weten dat IVTLEMS RECHT heet te wefen als een wtlems man den anderen of een wtlems een ander wtlems mans goet of dat een Poirter een Wtlems man of fijn g»et heeft doen beft ellen of dat een Wtlems man enen Poirter heeft doen dagen als tijt is, en 't geen daar meer' volgt. Gemeenlijk had dit onvertogen regt plaats in 't ftuk van Befiellingen, dat zijn , gelijk men naer ftijl van regten zegt , Arrejlen. De oude Keuren van Vlaardingen (12) wijzen zulks uit, wanneer zij zeggen : Item foo wie hyer befet wort die fal men een ONDERTOGEN RECHT doen op dat bijt begeert des voormiddags off aftermiddacb daer na dat (7) In Etymohg. in Onvertoghen en cort recht. . . f8j Zie Schilterus in Difertat. de Jure Tcrtgrinorum §. 47- in Torn. I. Prax. Juris Romani m roro Germanico , pag. Il6. (9) Mieris Charterb. I. Deel, bl. 223, 232, 287. . (10) Resten van Deventer, II. Deel, Tit. lx. §. i. Vergelijk Halthaüs. Ghffar. Cerman. m Gattgerichc. (11) Politifke Regeering, Regten en Coftumen van den Briel, bij Alkkiwadje en Van der. Sciisl- IIKG, 1. 'IJcel, 01. 295. (12) Handveften van flattrdingen, bl. 350.  van DORDRECHT. 623 doen ende wederuaeren laten nae inhout der [Z>] laetfter zoenen. Item foe en lülle wij ftadt van Vtrecht nae deler tijt voir nyemant recht doen die op defen dach off onfe borgeren off onderfate niet en waeren van enigen brieuen die lij felue hadden off van yemant gecofft mochten hebben van lijffrenten erffrenten oft' anders op die ftede van Dordrecht voirfcreuen. Ende desgelijcx en fulle wij ftede van Dordrecht voirgenoemt oick nae defer tijt voirt nyemant recht doen die op defen dach onfe poirteren off onderfate niet en ware van enige brieuen die fij felue hadden off van yemant gecofft mochten hebben van lijffrenten erffrenten offte anders op die ftadt van Vtrecht behoudelick beyden fteden voirfcreuen ende een yegelick van hem beyden hoirs rechts alle dinck fonder argelift. Ende want wij burgemeyfteren fcepenen raide ende gemeyne oudermans der ftadt van Vtrecht ende wij fchout burgermeifteren fcepenen raide outrade achte ende dekens van den gemenen neringen der ftede van Dordrecht voirgenoemt alle poeynten ende articulen voirfcreuen vaft ftade ende [ bi,j',ct? dilc ^ gedoeld word op den fal hii te recht comen op den dach die men Zoen, die in het jaar 1430, tutTchen Philips bem bejcbeyt na den recht van der jlede op van Bourgondien, als Graaf van Holland, en elfukke bueten als voirfcreue jiaet alfoo ver- Roelof van Diepholt , Bisfchop van Utrecht, re alft geen heilicb dach en is. En eenige geflootcn was geworden Bij denzelven regels daar na (13): Item fo -wie her befet- was, onder anderen, bedongen : Item fullen tet worde van eenige fchulden off jcbade off alle die onderfaten van beyden zijden veyvan eemcherhande faecken daer fal die boode lich ende ongebindert in des anders landen htm eenen dach van rechten leggen altijts ende jleden the wattr ende the lande onder des dtnxdachs voormtddachs goets tijt voor malckanderen moghen varen keren ende wemgen uyren te recht te comen alfoo verre fen op bah gbewoentlicke tollen priuilegien alft geen heyltchdacb en ts. Lude wairt hey- ende vrijheden wtgbenomen die ballingheit hebdacb foo fal men den rechtdag leggen toe beyden zijden die anders nyet dair yne den naeften werekendacb dair aen tot alfulc- en fullen moghen verkeren dan alfoo voirke uyrealsvoorjcreuei^ hij fcreuen is ende wair yemant van den ondereen ONVERTOGEN RECIIl begeerde faten voirfz. die dien op ten anderen yet d^n^0riie>\ mm, hl? een ONVERTOGEN the Jeggben of the fpreken hadde dat Cal bij KECtjl doen hebben naer wtwtftnge der doen myt recht ende anders nyet. Ende des keur dte daer off is. Dit Regt droeg ook fal men hem dan een ONVERTOGHEN den naam yan Vlot- of Vlot'vaardig regt, 't RECHT doen tot allen plaetfen dair dat geen , in de Coltumen en Regten van Sybe- ghehoert fonder enych vertrek dair ynne the carlpel en Bcnnuigbroek, m deezer voege be- fueken off laten gefchien in enigerwijs, enz. ichreeven wordt: Item een Uitheems man W] Onuerbrekelick. Deeze' Overéénkonift %%£r°r%er fe£ereNie VL0T VAARDIG grijpt derhalve tot op den huidi^n dag ftand; JiLCHT, dat ts , fommterlijk binnen xxiiij rt geen wij alleen aanmerkenom te doen uuren , en werd in zulke zaken op ftaande zien, dat de Poorters der wederzijdfche Stevoet hij t merendeel van Schepenen vonniffe den elkandercn , op geene vreemde Plaatfen, geivefen (14). voor eenen vreemden Regter, moogen daa^eu IbJ Laetfter zoenen. Uit vergelijking van de of bezetten, bovengemelde Overéénkomlcen , die Utrecht (13) Bladz. 361 en 362. (14) Aangehaald bij F. vaat der Vorm, in zijne Verhandeling over het Vlotrecht van mffrits. Und en hwrdholland, Jloofdll. II. %. 23. II. 49. (15) Zie denzelven bij Mieris Charterb. IV. Deel, bl. 9$»~$66. Kwijt-  624 PRIVILEGIËN Kwijtbrief van die van Dordrecht, houdende voldoening van eenen Poorter der Stad Utrecht, welke het Stapelregt niet erkend had. 2. Oclober 1465. WIJ fchout borgmeyfteren fcepenen raide outraedt achte ende dekens van den ghemeynen neringen der ftede van Dordrecht maken kondt allen luden. Alfoe in den jaer acht ende vijftich leftleden onfe ftede voerfz. aen dede halen wts Lecke een fcyp mit wevte ende den weyte toebehoerende Mertim Jacobs borgher tVrecht bynnen onfe voergen. ftede mit recht van fcepen vonniffe veruoert gewijft wort ouermits dat die voerfz. Merujn den weyt niet verftapelt en hadt nae den ftapelrecht van onfer ftede ende wij den zeluen weyt doe Mertijn voerfz. voer eene zeeker fomme van nennvngen weder vercooften foe ift dat wij voer ons onfen nacomelingen Soirteren ende onderzaten dien defe zaeck ancleuen mach beliien ende kennen mit dezen onfen brieue dat ons Mertijn Jacobs voerfcreuen voll ende al verneucht voldaen ende betaelt heeft den leeften pennyncg mitten yerftcn van alzulken weyte als wij den voerfz Mertijn van onfer ftede vercooft ende geleuert hebben ende fchelden daer om hem ende zijnen erfnamen voer ons onle nacomelingen poerteren ende onderzaten van dezer zaken ende van allen anderen zaken die daer van reuren off fpaiyten mochten tot dezen toe clairliken vrij quydt leedich ende loofs tot ewyghen dashen gelouende mede hem ende fijnen erfnamen voergh. voer ons onfen nZmelinghen poirteren ende onderzaten nummermeer van AANMERKINGEN. Deeze Kwijtbrief is een overtuigend bewijs,' de onwettigheid van dit verzoek, gaf daar dat de Poorters en Ingezetenen van Utrecht, op tot andwoord : Hier „we en mach aen v-m ouds.aan het Stapelregt deezer Stad Zijn Coninck met doen fonder confent van aten onderheevig geweeft. Meermaals egter heb- van Dordrecht dewelke fo defe articul m* ben zi hunne Stapclvrijheid beweerd, en poo- hout in pofjeflic van den Stapel firn maer H n net werk getleld, om daar in be- oft die yan Utrecht dunckt dat fij gefun- 53Ed te worden : dog telkens met eenen deert fijn tot de Stapelvnjheyt te Dordrecht onSugenukflag. In het jaar 1516. deeden de Coninck partyen geroepen ende gelmrt vHgÏÏr toe huil beft. 't Was in éénderPun- fal hem luyjen gaern juftiue doen adminm tiert die de Staaten van Utrecht aan Ka- treren. Hier mede naamen die van Utrecht, rel oen V. voorhielden , eer' zij hunne toe- toen ter tijd , genoegen ; want, afziende van ftemming wilden geeven tot den gevorderden dat, en van andere Verzoeken, gaven z,j op Sd van het Bisdom, door Frederik van den zevenentvvmtigften_dag van Apnl m het Baden, ten behoeve van Philips van BourgOn- jaar 1517, aan den Koning te kennen dat M £ dat de Stad van Utrecht begeerde cenpaanghjk bellooten hadden om Hip tapelvrij tot Dordrecht verbij te mogen Bourgondien tot hunnen Vorft: cn ftfc&g varen afoheure ingefèten en hier voertijts aan te neemen. Ken.ge jaaren daar na, zogt Pilaren hebben en hem binnen den twin- de Stad weaerom haare Vrijheid tedoengel I'icT aren of dair ontrent afgebroken is. den Zij voegde z.g ten dien einde m het Dog gemelde Vorft , te zeer overtuigd van bekende regtsgeding, dat m het jaar 1340, (O rc vinden bij MatthMS in N,t. «f G£*ardi No viomaci JMH^ Surgundum. dmkU. Tm. I. pag. 165.  van DORDRECHT. 62S dezer zaken crot moeynyfle aenfpraeck hynder ofte fcade aen lijue Kkkk ofte door de voornaamfte Steden en Dorpen, tegen op Middelburg. Dog daar bij beweerden die onze Stad ondernomen werd. Want, alhoewel der eerltgemelde Stad geene Vrijheid. Hief Zij, noch inde daar op gevolgde Sententie van tegen ban in geene aanmerking koomen, eene den agttienden October van het zelfde, jaar, Handveft van Graaf Willem den IV, gedaS noch in de nadere Verklaaring van den vier- tcekend Maria Magdalena avond , zijnde den den Jun'j Van het jaar 1.^41, uitdrukkelijk (2) zeventienden Julij , van het jaar 1340 (~), genoemd ftaa, blijkt nogtans van elders (3), waar bij dien van Utrecht geoorlofd wordt, dat Zij zig mede in die gelchillcn als partij ge- om met hunne Goederen , verbij de Toilen fteld hebbe. Eenen geruimen tijd daar na, van Holland en Zeeland, Stapelvrij te vaaren. te weeten in de jaaren 1566 , 1567 en 1568, Want, voor eerft, beteekent het woord Stapelontftonden er tuflehen de twee Steden , vve- vrij fömtijds niet anders dan Tolvrij. In derom, nieuwe onéémgheden : zij betroffen , dien zin koomt het voor in eene Handveft van naer het fchijnt, de vrij- of onvrijheid der dcnzclfdcn Graaf, van het jaar 1335 (;!), Goederen , die langs den IJdel gevoerd wcr- waar bij Hij aan de Onderzaaten van zijnen den (4): welke gevolgen hier uit gebooren Broeder, Jan van Henegouwen , vrijheid geeft zijn, kunnen wij, bij gebrek van aanteekenin- „om van der tolne in Zeelant, dat men Hergen, niet bepaalcn. In de volgende Eeuw, „derfchot nomt, Stapelvrij te vaerne door te weeten in het jaar 1617 en 1651 , zonden „alle zijne Landen." Ten anderen was die die van Utrecht, zig beklaagende over de Stapelvrijbeid, verhij de Tollen, alleen tot ftrenge invordering van het Stapelregt, eenige wederzeggen (9) vergund geworden. Buiten gemagtigden naer Dordrecht, dog , zoo veel twijfel werd zij kort daar na, en, wclligc ons bekend is , zonder vrugt. Alleen gaf de toen Utrecht, in het jaar 1345, na een bardongelukkige uitilag van dc laatfte bezending, nekkig beleg, voor Graaf Willem bukken aanleiding rot de Publicatie, welke de Re'gee- rnoeft, en vierhonderd van haare Poorters, ring van Utrecht, op den tienden en vijfc-n- voor zijne Tent, naer de gewoonte van dien twintigften April van het jaar 1654 C5) liet af- tijd, eenen voetval deedcn(io), wederom kondigen. Bij dezelve werd vastgefteld „niet ingetrokken. Ten minften dit is zeeker, dat „ te laten komen binnen haare Stad ofte Vrij- die van Utrecht in de twiften , welken zij ,, heyt van dien, nogte daar door te laten niet Holland in 't vervolg over de Tolvrijheid j, paÖêeren eenige Schepen met eenige wa- gehad hebben , nimmermeer dit Privilegie „ren ofte goederen daar van tot Dordrecht hebben ingeroepen. De Graaflijke Handves„ Stapelrecht wort gepnetendeert, voor en ten van het jaar 1316 en 1415 (11), bij wel„ a/eer bij gerechtelijke eer.iiicacic bewcfen lij hen de betaaling der Tolregten voor hun ge„ dezelve goederen elders afc tot Dordrecht in- regeld is , koomen alleen in aanmerking, „geladen en van Dordrecht nierj daar na toe Naer deezen, zijnde verfchfllen over de rollen „gefcheept tc zijn." Be Regeering van on- altoos beflist geworden, gelijk eene Uitfpraak; ze Stad fchrecf hier over aan die van Utrecht vau het tlof van Holland van den zeventien(6); 't geen tot zijn gevolg fchijnt gehad te den Maart des jaars ^2 (uy en de d hebben , dat de Publicatie wederom mgetrok- Mnn-i,.«M„ ctl,i.i-on sr X a„;a si, * ken ten minften niet ter uitvoer eebran ^gehaalde Stukken (,3), duidelijk toonen. • 'i oTj j-' •• ! •■ „' B*»«gt Veihg moogen wn derhalve uit dit alles bcvvierd. Sedcrddientijdziju cr voorzooyeel benuhen, dat dieJ van Utrecht , even geli k wij weeten, over de Stapelvrijbeid geene men- ^ ^ Plaatfen , welken bij geene uitd ukwe twisten opgercezen. A leen werden in ,jjke Handvcrten of gentenden zijn vrjgeX, het jaar I745en 1746, tuftchen de vvee Ste- a^ het Regt van den Stapel onderheei^ zijn. den eenige Brieven gew lleld , over de aan- 0 r ö J * haaling van een' Beurtfchipper van Utrecht (2) Wij zeggen iiitdrukHjk, om datze waarfchijnlijk bedoeld wordt onder die algemeene benaaming van andere , welken in de Verklaaring van den 4. Junij 1541. als Eifchers worden opgenoemd. ZieM.balen, bl. 450. (3) Uit dc Sententie van den 3. December des jaars 1547. tuffchen Dordrecht en Schoonhoven, gewesZen. Hollandfcb Placaatb. HL Deel, bl. 565. (4) Zie Rcfol. van Holland van den 5. Junij 1566., 8. Januarij, 7. Februarij 1567. tn 27. Mei 1568. (5) Zie dezelve bij Van de Water. Utrechtfeb Placaatb. III. Deel, bl. 1050. (6) Zie Refol. Van den Oudraad van den 29. Mei 1654. (7) Te vinden bij Van de Water. Utrechtfih Placaatb. UI. Deel, bl. 1046. en daar uit bij Mieris Charterb. II. Deel, bl. 641. <8j Mier. i s Charterb. II. Deel, bl. 571. (9) Waarfchijnlijk kreeg Utrecht deeze voordeelige Handveft, bij geleegenheid , dat Graaf Willem de IV, zoekende Jan van Arkel op den Bisl'choplijkcn Stoel tc doen plaatfen , door de Kerkdijken van Utrecht, die den laatstgemelden gunftig waren , voor den tijd van twee jaaren , tor Momber of Regent van 't Stigt verkooren ware geworden; ziinde den Brief, waar bij de Graaf dit Momberfchap aanvaardde , flegts agt dagen ouder dan deeze Handveft. Zie Mieris Charterb. 11. Detl, bl. 642. Wagenaar. Vaderl. Wil. UI. Deel, bl. 255 en 255. (10) Zie Wagenaar /. /. bl. 257 en 258. (11) Tc vinden bij M1 f. r i s Charterb. il. Deel, bl. 177. en IV. Deel, bl. 350 en 351. '12) Ecrjie Gcluzvi: Regifler van de oude Graaflijkheids Reekenkamer , beginnende met het jaar 146b. Fol. 35 wrfi. {13) Zie Acte van Koningin Mar/a , van den 30. Auguftus des jaars 1539 , waar bij verklaard wordt , wat die van Unecht op de Tollen in Holland en Zeeland geeven zullen , en het Accoord tuflehen da Staaten van Zeeland en Utrecht, wegens den Vrijdom der Tollen , van dea 14. Jujiij ióis, bii Van de Water, Hl. Deel, M. 1047 en 1048.  fy6 PRIVILEGIËN ofte guede te doen noch te laten gefchyen in enigher wijs fonder argelift. Des toerconden zoe hebben wij der ftede voerfz. zeghell then zaken hier beneden angehangen. Gedaen opten anderden dach in Octobri int jaer onfs Heren dufent vierhondert vijff ende tfeftich, Uit een oud Copijboek, gequot eert Litt. D. héruftende in de Secretarij der Stad Utrecht, Fol. 26. En wijders bij C.Burman Utrechtfche Jaarboeken, //.Deel, hl. 469. Keur en Overdragt, dat alle die geenen, ivelken Schepenen en Raaden geweefl zijn, Leden van den Oudraad zullen zijn. 18. April 14.67. IS bij den fchout burghermeyfter fcepenen ende raide outraidt achten ende dekens van den gemenen neringen ende wt allen mergenfprake aenghebracht eendrachtelick ghefloten ende verdragen dat alle die gheen die in voirleden tijden fcepen of raidt fijn gheweeft alfoe well in tijden doe die viertich waren als daer te voren fullen van defen dage voirtan van den ouden rade wefen ende men falfe altijt mede totten rade van der ftede roopen als outraidt tghelijcken allen anderen die voir dien tijden fcepenen of raidt fiin gheweeft ende foe wat laft dat der ftede hier of tot enige tijden namaels op comen mochten fuWen fij alle te zamen voirfcr. malcanderen ghelijck wt helpen dragen ende fall haerre alre ftuck wefen ende dit wort beuolen inder ftede regifter te teykenen. Aclenhoek, beginnende met het jaar 1425. Fol. 321. ver fa. AANMERKINGEN. Deeze Overdragt had alleen haar opzigt tot fcheiden Stukken hebben wij gezien (1), hoe die Schepenen en Raaden, welken tot eene an- reeds van lange tijden gebruikïijkware, om de dere partij , als die federd eenigen tijd boven afgetreeden Schepenen en Raaden tot de had gedreeven , behoorden. Immers uit ver- Vergadering van den Oudraad te roepen. (O Zie Bladz. 197. Uit-  vanDORDRECHT. $2? Uittrek/el uit een Befluit van Dijkgraaf en Inge* landen van den Krimp enrewa ar d, mids^aders de Steden Dordrecht, Gouda en Schoonhoven, raakende de jaar lijkfche Fer kiezing der Heemraaden van den voorfz. Waard; en dat geen Heemraad, langer dan twee jaaren, zal dienen. 23* Junij 1468. ALfoo een wijl tijts ende van feeckere jaren herwaerts feeckere , gebreecken zijn gheweeft in Crimpender - waert daer af van den ghemeen jnghelanden groote dachten lijn gecomen voor die goede fteden van Dordrecht van der Goude en van Schoonhouen ende wel ware ghefien ende te verduchten dat bij tijden die felue ghebreecken die voorfz. waert tot grooter onuerwinnelijcker fchade comen mochten ende gheheelijcken verderffelijcken werden fouden ten ware dat hier jnne bij goede behoorlijcke manieren verfien werde foo hebben wij op den dijckgraeff ende de goede ftedert voornoemt ende de gemeene jngheJanden ende waert voorfz. tot veele Honden minlijcke daghuaerden gheraemt ende gehouden ende deuchdelijcken met malcanderen ghecommuniceert ende beraden ende hebben op huyden den (VJ drieëntwinticbften dach in Junio jnt jaer ons Heeren duyfent vierhondert acht ende tfeftich bij gemeen rade ende goetduncken van den dijckgraef van die goede fteden ende ghemeen jnghelanden voornoemt fulcke ordonnantiën keuren ende poinóien tot ghemeenen oorbaer ende weluaren flants ende waert voorfz. ghemaeckt als hier na volghen. In den eerften is bij hem alleen gheordonneert ende verdragen dat men voortaen van elcken nacoop jn die waert voornoemt gheuen fal ghelijck men van ouden tijden te gheuen plach hier voormaels. Dat de drie fteden voornoemt elck hare twee heemraders Kkkk 2 ver- AJNMERKINGEN. Deeze Overéénkom!!: is eene nadere Verklaaring van de Handveft van den dertienden Mei dés jaars 1430 (1). Bij dezelve was bepaald geworden, dat de Dijkgraaf en de Steden aan zig de vrijheid zouden houden , om de Heemraaden, wanneer het hun goed dagt, uit derzelver dienft te ontfiaan. Verfcheiden Heemraaden, op den duur aanblijvende, kreegen waarfchijnlijk te veel invloeds in het bellier van den Waard. Dit was nadeelig aan het gezag van de drie Steden. Zij belloo- ten daarom voortaan de Heemraaden , om de twee jaar, te vernieuwen. En hier toe waren zij, uit hoofde van de opgemelde Handveft, geregtigd, wijl bij dezelve gezegd was, dat de Heemraaden bliven zullen alfoe lange als den fteden ende Aelbrecht of zijnen erven voirfz. dat nutte ende oirbairlijck duncken fal elck van den finen. (a) Drieëntwinticbften dach. In een zeer gebrekkig Affchrift leeft men den dertbiende» 00. (1) Zie dezelve boven bl. 511— 513. (a) Mf Privilegiën van wijlen den Heer Meerman^ Utf. B. Fol. 141,  62S PRIVILEGIËN verlaten fullen ende andere nieuwe heemraedts kiefen die nut ende bequaem daer toe fijn fullen ende die fullen dienen tot den eerften dijnsdagh toe in April naefteomende ende als dan fal men den eenen van de twee van elcke anTetten ende eenen anderen daer voor kiefen des en fal gheen heemraedt van eenighe ftede langer aen dienen dan twee jaren. Voort en fal gheen fchout in den waert voornoemt aldaer gheen hooch heemraedt mogen wefen noch gheenen heemraedt en fal aen dat fchout ambacht deelen des fal die dijekgraef fijne bode fenden om die drie fteden voornoemt een halff maent te vooren om elck haren heemraedt te kiefen ende die te fenden op den eerften dijnsdagh in April voornoemt tot Schoonhouen onder die meulen goet tijdts voormiddage haren eedt te doen ende een keure te helpen leggen naer ouden hercomen. Van der Eyck, Handveften van Zuidholland, bl. 363 — 365- appointement van Hertog Karei van Bourgondien , waar bij die van Dordrecht gelafi worden , om vaor hun zeiven en die van Zuidholland te bet aaien eene jaarlijkfche Rente van vijfduizend Klinkaerts; daar tegen vrijheid ontfangende, om, voor den tijd van twaalf jaaren, zen Excijns van Twee Grooten Vlaamfch van elk Vat Biers fin ZuidhoUand gebruikt wordende; van gelijke Twee Grooten op elk Laft zwarte Turven, en nog van Eén Groot op ieder Lafl witte Turf, in s Graaven naam, en ten hunnen voordeel, te moogen heffen. 24. December 1468. CHarles par la grace de Dieu duc de Bourgoingne de LothrT de Brabant de Lembourg et de Luxembourg conté de Flandres dArtois de Bourgoingne palatin de Haynnau de Hollande de Zellande et de Namur marquis du faint Empire feigneur de Frife de Salins et de Malines a tous ceulx qui ces prefentes lettres verront falut. Sauoir faifons nous auons receu lumble fupplicacion de nos bien amez les bourgmaiftres efcheuins et confeil ancien confeil huit chincq et doyen des communs meftiers de noftre ville de Dordrecht contenans que jafoit ce que noftre dite ville ait efté parcideuant et foit encoir treffort et grandement chargée tant pour lentretenement  van DORDRECHT. 629 des murailles et fortifficacions dicelle comme des dicques de noftre pays de Zuythollande alencontre des oraiges et inundacions deaues qui joumellement y furuiennent comme aultrement en pluiieurs manieres lesquels charges ilz ne peunt ne pouroient porter lans grans frais misfions et deipens. Et que attendu leur poureté ils naient parcideuant contribué es aydes et fubuencions qui ont efté accordez et ottroyez a feu noftre trelèher feigneur et pere et autres noz predecesfeurs que Dieu abfoille auec les villes de noftre pays de Noorthollande neantmoins fans auoir regard a leurs dkes charges ne aux grans dangiers enquoy il font joumellement au caufe des eaues les diz de nos villes de Noorthollande et aultres par nous commis a Kkkk 3 faire $jMK&fMt맧$§3 mms mm mm s«b s»s&i»3s AANMERKINGEN. Het zal onzen Oudbeidlievenden Leezer voirfz. doirpen tiair vutwijfinge ende verclageenszins verveelen, dat wij hier bij voegen ringe der zeluer zijner genad. brieuen zoe een Helaas van den Deurwaarder, die den dat ghij voirfz. wijze beren des mogelicken voorenllaanden Brief van Executie, gelijk Hij van hemluyden te vreden zijt oft anders denzelven is noemende, aan de Schouten en den zeiven oick vorder beteykent indien zij Gercgten van de Zuidhollandfche Dorpen , off yemant anders die dat angaen mocht heeft voorgeleezen en bekend gemaakt. Uit dair inne ouerhoricb ende in gebreke ware het zelve zal men gewaarworden, wie hunner des niet te doene gelijck voirz. ftaet dat men daar aan gehoorzaamheid beloofd ; en wie, dien nae wtwijftnge des felfs mijns genad. daar tegen, dit Bevel in beraad genomen heb- beren brieue van execucien vp bem alfoe ben. Het voorfchreevcn Stuk, ons onder lofTe zwairlic ende ftrengetic executeren zoude Papieren in handen gevallen, luidt als volgt, dattet allen anderen fal wefen exempel gemerkt dattet ymmers mijns voirfz* genad. Hubrecht van den Doren Deurwairder heren eyntlicke wille ende meyninge is alfoe mijns genad. Heeren sbertogen va» Bour- gedaen te wefen. Pp welcke beuelen die voirfz. gondien van der Camere van den raide in fcouten fcepenen Aeemraiden ende gefwoereit Hollandt. certijfiere in der waerbeyt den ofte gebuyren van den doirpen dair teynden eerbaren voorfienigen ende -wijfen heeren an gefcreuen (laet Fiat antwoorden ende zeyBourgmeifters Scepenen ende gemeenen Raet den dat zij gaerne mijnen voirfz. genad. der goeder ftede van Dordrecht boe dat ic bere ende der goeder jlede van Dordeecbt in, ten verfoucke ende begeerte van V wijze den name ah bouen obedieren ende onheeren getogen bin vpten viij. dach van A- derdanicb wefen wilden in dit ftuck ende prille anno xmjc lXix. over al in den Dor- tot wat tijde die felue Jlede bij bemluydett pen van Zuythollant gelegen onder de juris- fonde huere gedeputeerde of gecommitteerde diclie der felve ftede van Dordrecht van den zo fouden zij luyden bem gaerne goet bereiken die namen hier nair gefcreven ende febeit doen elc voir hem feluen maer indien verclairt ftaen ende hebbe in elc van den ofter als dan yemant onwillicb ware dat voirfz. dorpen in tegenwoirdicheyt den fcou- men dien corrigierde gelijk dair toe behoorten fcepenen heemraiden gefwoeren ofte fom* de. Ende die fcouten fcepenen beemraiden tnigen van den gebuyren zo ic die nae ge* ende gefwoeren oft gebuyren van den doirlegentheit des tijts meeft hebbe mogen ver- pen dair teynden an gejereuen ftaet befpregaderen ende gecrygen oftencie gedaen van kende antwoirden ende zeyden dat zij alzekere mijns voirjz. genad. Heren openen foe niet ouergeuen en wilden zij en haddent brieve van execucie gegeven xxiiij dagen in eerft vorder voor mijns genad. heren raet Decembri anno xmjc- Lxvnj. leftleden ende verfoebt vutgenomen die moerluyden zeyden den zeiven tinbouden van dien openbairlick alfoe vele meer dat zijt gaerne van den biere al in tlanghe gelefen ende bunluyden in elc geuen wilden gelijc an der Zuytbollanders van den voirjz. Doirpen bij fonder geboden behaluen Befoye ende Sprange die daer niet ende bevolen van wegen defjelfs mijns genad. in confenteren en wilden. Item hij den geberen in mattieren van adverteringe ende tale voeren vpt hooft van den doirpen gefcreviairfchotvwinge dat zij hemluiden zetten uen is den dach dat hemluyden de wete geende vougen Jouden goede betalinge te doene daen is. Des toirconden fo heb ik mijn handder voirfz. ftede van Dordrecht ofte huere teyeken bier onder gejereuen vpten xxiiij» gedeputeerde ende gecommitteerde in den dach van Aprille int jair xinjc- negen ends name van mijnen voirfz. genad. here den tfeftich. hertoge alfulke excijfen van biere ende tur- (Was geteekend) ven als een tegel ic dat aengaen mach in den P~, D. DOREN. Begin*  630 PRIVILEGIËN faire lasfiete de [a] layde de dix ans derrenierement par eulx accordé et ottroyé a nöflre dit feu feigneur et pere ont aiïïz et impofé noftre dite ville de Dordrecht et de noftre dit pays de Zuythollande pour leur part et porcion du dite ayde a la fomme de fix mil clincquars de xxx gros piece monn. de noftre pays de Flandres affauoir noftre dite ville a deux mil clinquars et noftre dit pays de Zuythollande a* quatre mil desdits clincquars par an durant le temps de noftre dit ayde fans a ce les appelier ne ouyr comme il appartient en tel cas. Et combien que lesdiz fuppftans aient parcideuant enuoié deuers noftre dit feu feigneur et pere auant fon trespas et depuis par de vers nous et les gens de noftre grant confeil et de nos finance eftans lez nous pour trouver maniere de amiablement appointier fur le fait du dit ayde et fubuencion dont ils nauoient ne ont aucune chofe payé depuis ladite affiete fte et auffi fur les arrierages qui en eftoient et font deuz et fur le fait de plufeurs parties de noftre demaine occupees et detenues comme eftions aduertiz tant par le corps de noftre dite ville que par aucuns particuliers bourgeois dicelle dont noftre dit feu feigneur et pere en fon viuant et nous depuis fon trespas auons fait faire querelle queftion et demande et que fur ces chofes aient efté faites a plufieurs et diuerfes jourBeginnende vin. dagen in April anno LXIX. fDat over Ammers . . "j j In den Hoeck ... I f Die Lege Zwaluwe . . Fiat. XX. J Streefkerck . . . . \ pjflU XTf„ I Die Opperzwahiwe . . Fiat. I Ammers ..... t VUJ" 1 Drimmelen TBefpre- | Nieuleckerlant , . . J \Stcmthafen j kende. \Leckerlant . . . . J IX. Sinte Geertruydenberge . Fiat. fIJJJelmonde . . . . . ] (Raemsdonck . . . . 1 m f/fjffS?/ant va»/jfffetmofide l \ Tfgrave» moer . . - I Bdprc- J' | Dirck Smeetslande . . I X. < Wafpyck dat deen . . > kende. iRijderkerck . . . . I I Wafpyck dat groot . . \ t Henrick Tden Ambacht . 1 \Tfgrevel dune . . • j \ Rijfoirt I [Cappelle )RprnrP XXIJ. <■ Kief hoeck X]. \ Befoeyen r taSd* Den Oo#en dam • ' * J \spraigbe J kende' iHeer Jansdam » . . .{ Tl f Duf'en Fiat. f Heintkens oirt . . . f Fiat, \Monfterkerck .... Fiat. I Ter Nyeuwerkerek inMijns CWerckendam .... Fiat. vYTtr i Heren lant .... XIIJ. \ Gbieffendam .... Fiat. aauJ'1 Die M^eft mafe . . . (Gbieffenniekerke . . . Befpre- | Maasdam ..... fBra'ntwijck . . . ♦ T kende. iPittersboeck .... i Ghijbelant j CHeer Oude lants ambacht Xlllj, < Molenersgrave ..-'♦> Fiat, I Die cleynen dam . . . I Hofwegen „^™AFpt Veer Heer Arents am- \jilaskinsgrave . . . j aaiuj ( hac]ot van Zwieten . j | Alblas . . .... '1 \JPapendrecht .... Belprek*. XV. \ Wyngairden . . . . ) Befpre- fRuycbbrouck . . ♦ . J kende. In laater tijd zijn over het heffen van deeze XVJ. Sliedrecht Fiat. Excijnlèn tuflehen onze Stad en de Zuidhoi- TVTT cdlblafferdam . . . . 1 fandfche Dorpen meermaals twiften ontdaan, -*-VJJ«[Crimpen vp die Lecke . j gelijk volgende Stukken zullen aantoonen. fCrimpen vp die Tffel . . I v i Die Polder .... Fiat. [a] Layde de dix ans. Daar wordt gezien) aVIIJ.^ Ouderkerkealtemale boven op de Tienjaarige Bede van 55183.Schilden, l_ ende beneden . . . j waar van men elders befcheit! vindt CO* f Bercoude J XIX. \ Stolwijck r Fiat. t^Berchambocht tot Beloys toe j fckj (O Van Loon Aaloude Regeringswijze, V.Deel, SI. 153.  van DORDRECHT. 0*31 journëes par les gens de noftre grant confeil et de noz finances pluifeurs communicacions et ouuertures auec aucuns depputez de noftre dite ville. Toutesuois encore nont peti jceulx lupplians auoir fur ce de nous aucune finale relponce ne expedieion comme jlz dient en nous fuppliant que eu regardt a la grant poureté de noftre dite ville et de noftre pays de Zuythollande jl nous plaife auoir pitié deulx et de leur longue pourfuite et fur tout leur vouloir declairer noftre bon plaifir et leur extendre noftre grace. Et affin que puisfions congnoiftre le bon et loyal vouloir quilz ont de nous feruir obeyr et complaire et demourer en noftre bonne grace et noz treshumbles et tresobeisfans fubgetz nous ont jceulx fupplians fait dedairer par [/;] Jaques Pot noftre efcouttete dudit Dordrecht [c] Gillis Adnans zone bailü [d~] Jehan de Brouwer Michiels zone et maiftre Adriaen Willems zone de Dreylfchier fecretaire et pencionnaire dicelle noftre ville leur depputez et procureurs en cette partie fouffiflament fondez de lettres de procuracion que en enfuiant les ouvertures et prefentacions par eulx et aucuns aultres leurs depputez aflauoir [e] Bemaert Quekel et par la bouche de maiftre [ƒ] Jehan Auberts zone doyen et fecretaire dudit Dordrecht faites en lan mil CC- [li] Jaques Pot. Deeze, genaamd Jacob [cl Gillis Adrians zone baitii. Hij werd Pot , was een Antwerpenaar van geboorte; in *t jaar 1460. Schepen (7), daar na Bail/iuw Z00151 van Pieter Pot of Pots , Ridder van van Zuidholland («). Op'dcn agtften Deccmbet Gulden Vlies, Heer van Bautershcm , Plu- bcr des jaars 1477, werd Hij gekooren tot: feghem enz., en van Maria de Terrebroots (2), Burgemeefter der Gemeente; welke waardigVvc ken, 111 het jaar 1433, de Priorij van St. heid Hij bleef bekleeden tot in het begin der Sahater te Antwerpen geftigt hebben (3); maand April van het jaar 1481, wanneer Hii, Uij werd m het jaar 1460 (4), voor de eerfte de Stad door de Kabdiaauwfchen verraft en reis tot Schout ymi Dordrecht amigctleld; dog, ingenomen zijnde, met den Onderfchout oö met de Regeenng geduung over hoop liggen- ftraat werd dood geflaagen (9) de, moeft Hij in het jaar 1463 de Stad reeds ld] Jehan de Brouwer Michielszone. Deeruimen. In 't jaar 1468, deed Hertog Karei zen vindt men,inhet jaar 1456, opdeLiift der Hem egter wederom in zijn voöfig ambt, Schepenen geplaatst(10). voor den tijd van Tien jaaren, herftellen. [e) Bemaert Ouekel. Wordt in het iaat 't Leed nogtans niet langer, dan tot in het 1457 en 14^8 onder de Raaden genoemd (11). jaar 1471, ol Hij wetd , andermaal, uit zijn' [ƒ] Jehan Aubertszone doyen et lecredienft en op Puttoks Tooren gevangen gezet, taire. Deeze, bekend met den naam van Mr. Zes jaaren daar na, te weeten in 't jaar 1477, Johan van Egmond , Aelbertszoon wordt heeft Hij het Schoutambt, voor de derde reis, op het jaar 1457 en vcrvolgends onder de Sebediend: dog de Hoekfchen, in dat jaar , zig cretariflen van* deeze Stad vernield; was te van de Stad meefter gemaakt hebbende, week gelijk Deken van de L. Vrouwen- of GrooHij naer Antwerpen ; daar Hij werd aan- te-Kerk, alwaar Hij, den vijfentwintigften Tagefteld tot Ambtman. Hij bekleedde egter nuarij des jaars 1474, de St Pancras Kapel gedien poft maar zeer korten tijd , nademaal, in ftigt heeft. In het jaar 1484 of 1485 is Hij deezer dat zelfde jaar , in zijne plaats daar toe nog werreld overleeden ,12). Hij was' om de vroomverkooren werd Jan van Dintre (5) Hij is hcid van zijn leeven, en wegens zijn mingehuuwd geweeft aan Geertruid de Jonge, zaam en vriendelijk gedrag, van een' ieder Dogter van Reynier de Jcnge , Burgemeefter zeer bemind; en had, naer de aantcekeningen van Dordrecht , en van Johanna Quekels, van fommigenO,), in milddaadigheid jegens Heeren Gijsherts Dogter(ó). de armen, naauwlijks zijne weêrgaö. (&) Carpentier Hijloire de Cambrais , fag. 902 £? 903. (3; Deeze Priorij werd in het jaar 1652 tot eene'Abdij verheeven. Zie Mir-ïi Donat. Belsican Cap. 144. s (4) Volgends de Aanteekening van M. Balen M. 8. was Hij in *t jaar 1459. Bailliuw van Zuidiol» land. © &enM' B A T'E N' 6L 236- B u t k e n s Tropbêes de Brabant, Tom. ii. pas. 480. (6) M. Balen, bl. 1056. (7) Utf. bl. 293. (8) Utf. bl. 8. (9) Utf. bl. 246". Vaderl. Hijlor. IV. Deel, bl. 195. (10) M. Balen , bl. 358. (11) Utf. bl. 292. (12) M. Balen, bl. 84, ior, 358. (13) Van Heussen, Kerkelijke Oudbeden van Zuidholland, il. 40.  63z PRIVILEGIËN CCCC Lxvij. ou temps de quaresme de nos dite chancellier et gens de noz finance. Ils font et feront encoire contens fe noftre plaifir eft les dechargier dudit ayde de en ce lieu nous payer doresenauant la fomme par ledit maiftre Jehan et aultres leurs depputez aultreffois ouuerte et prefentée allauoir quatre mil clincquars dudit pris de xxx gros piece de rente annuelle et perpetuelle tant pour eulx que pour noftre dite pays de Zuithollande enfemble a deux termes et payemens en lan affauoir a la fatnt Jehan Baptifte et au noël dont le premier terme commencera a la faint Jehan Baptifte prochainement venant et lautre et fecond terme au noël enfuiant et desla dan en an et de terme en terme moyennant quil nous plaife leur donner congié de pouoir leuer et cueÜüer en notre dit pays de Zuithollande hors de noftre dite ville de Dordrecht ou nom de nous et par noz lettres dottroy fur chacun tonneau de ceruoife deux groz de noftre monn. de Flandres fur chacun left de tourbes noires ausfi deux groz et fur chacun left de tourbes blancs ung gros dite monn. fans preiudice de noftre droit haulteur et feignourie a nous appartenant en notre dit pays de Zuythollande. En quoy jceulx fupplians ne veullent ou entendent auoir ne pretendre aucun droit ou jurisdicion. Et quant aux arrieraiges deuz a caufe de noftre dit ayde par lesdiz de Dordrecht et Zuythollande lesdiz fupplians femblemment ont fait oftrir et prefenter par leursdiz procureurs en enfuiant ce que aultreffois a efté offert et prefenté par le dit maiftre Jehan allauoir fix mil clincquars dite monn. a payer pour une fois en deniers eomptans. Et par ce que lesdiz offres ne nous ont pas efté aggreables attendu que lesdiz de Dordrecht qui font noz fubgetz doiuent et font auffi bien tenuz nous payer ayde que lesdiets villes de Noortballaade et les offénces quilz ont a cefte caufe et autrement commifës enuers nous et noftre haulteur et feignourie et que les arrieraiges de fix annees paffees reuenans felon ladite affiete et impoücion a fix mil clincquars montent enfemble pour lesdiz fix annees a la fomme de trente fix mil clincquars lesdiz fupplians veans leur eftre impolfible de pouoir payer lesdiz trente fix mil clincquars nous ont fait fupplier en toute humilité par leursdiz procureurs deffuz nommez que en lonneur de Dieu et de fa benoite paffion voulfisfions auoir pitié et compasfion de leur poureté et des grandes charges et perilz de noftredite ville et pays de Zuythollande en eulx fubmettant prefentement de cefte matiere et ce qui en deppend en notre benigne grace et bonne ordonnance deikans de tous leurs cuers nous feruir obeyr et complaire comme noz treshumbles et tresobeilïans fubgetz felon leurs facultez et poures puiftances. Et au furplus en tant quil touche noftre demaine nous ons encoir lesdiz fupplians fait oftiir et prefenter comme autreffoi jls ont fait de nous rendre et reftituer franchement tout ce qui fera trouué eftre detenu et occupé dicellui noftre demaine par le corps de noftre dite ville. Et au regard des bourgois particuliers dicelle qui en peuent auoir et de tenir aucun e chofe jls font contens que fur ce les failions conuenir et attraire deuant nous et noftre grant confeil fans les vouloir aucunement loustenir au contraire par priuillege de bourgoifie ne auitrement en quelque maniere que fe foit. Pour ce eft il que nous les chofes de  van DORDRECHT. 633 deiïusdites confiderées et fur icelles eu laduis de nosdiz chancellier et gens de notre grant confeil et de noz fïnance eftans lez nous apres ce que par certains noz commiftares notables nous fommes fait informer de leftat et faculté de notre dite ville de Dordrecht et pays de Zuythollande et de ce que lesdiz fupplians nous auoient et ont fait remonftrer que ven la pouretö de notre dite ville et pays de Zuythollande ilz auoient efté et font trop excesliuement chargiez affiz et impofez pour leur porcion dudiz ayde de dix ans enfemble ausü du prouffit qui pourroit venir des asfiz desfuz declairez silz eftoient miz fus et leuez ou nom de nous en noftre dite pays de Zuythollande auons en inclinant fauorablement a la fupplicacion et requefte desdiz fupplians et attendu leurs offres desfuz touchées fur la demande par nous faite comme dit eft depuis le trespas de noftre dite feu feigneur et pere appoindie et appoinftons auec iceulx fupplians en la maniere que fenfuit. Ceft allauoir que lesdiz fupplians nous payeront doresnauant annuellement une rente de cincq mil clinquars par an dudiz pris de trente groz piece et laquelle rente jls nous asfigneront et alferront bien et fouffiflament par maniere de demaine perpetuellement ou tant quil nous plaira tant pour eulx que pour lesdiz de Zuythollande enfemble pour et ou lieu de noftre dite ayde et dautres aydes femblables qui feront accordé a nous et a noz fucceffeurs conté et conteffes de Hollande par les bonnes villes ou eftas dudiz pays. Et moiennant ce nous tiendrons et desmaintenant ou dit cas tenons iceulx fupplians pour quittes et dechargiez enuers nous de leur dite part et porcion dicellui ayde de dix ans et autres femblables. Et affin quilz puiftent furnir et continuer le payement desdiz cincq mil clincquars de rente et fubuenir aux aultres charges et affaires de noftre dite ville leur auons de grace efpecial ottroyé confenty et accordé ottroyons confentons et accordons par ces prefentes quilz puiffent durantle temps et terme de douze ans prochainement venans commenchans au jour que la dite rente de cincq mil clincquars commencera auoir cours et lesdiz douze ans palfez tant quil nous plaira auoir et leuer fur eulx jcelle rente de cincq mille clincquars et jusques a noftre rappel leuer ou faire leuer et cueillier a leur prouffit de pour nous et en notre nom en notre dite pays de Zuythollande hors de notre dite ville de Dordrecht et fur les manans et habitans en icelluy les asfiz desfuz declairez ceft affauoir de chacun tonneau de toutes cervoifes qui fe buueront et defpenferont en noftre dite pays de Zuythollande de quelque lieu quelles y foient amenées deux groz monn. de noftre pays de Flandres fur chacun left de tourbes noires ausfi deux gros et fur chacun left de tourbes blances ung groz dite monn. le quel afliz de deux gros pour chacun left de tourbes blanches fera prins cueillé et leué par lesdite de Dordrecht ou leurs commis ou nom de nous comme dit et fur les foffes la ou icelles tourbes feront fouyes vendues et deliurées par ceulx ausquelz elles appartiendront fans preiudice de noftre haulteur et feigneurie a nous appartenant en noftre dite pays de Zuythollande pour les deniers qui viendront et yferont desdiz alfiz dont ilz feront tenuz de rendre compte pardeuant nos commis a ce toutes les fois que requis en feront conuertir et emplo- L111 yer  634 PRIVILEGIËN yer ou payement de noftre dite rente de chinq mille clincquars pat an et aux aultres charges et affaires plus neceflaires de noftre dite ville et non ailleurs fur paine de recouurer fur eulx parmi ce touteffois que le diz douze ans expirez et pasfez nous pourrons fe bon nous femble prendre en noftre main les affiz deffusdiz et les faire cueillier et leuer a noftre prouffit en et par tout noftre dite pays de Zuythollande hors de noftre dite ville de Dordrecht en tenant et faifant tenir oudit cas lesdiz fupplians et lesdiz manans et habitans dicelluy notre pays de Zuithollande quittes et dechargiez de tous les aydes tailles et fubuencions qui pourront eftre miz fus cueilliez et leuez a notre prouffit en noftre dit pays et conté de Hollande. Et quant aux arrieraiges a nous deuz par lesdiz fupplians et lesdiz de Zuythollande a caufe de noftre dite ayde montans a la dite fomme de trente fix mil clincquars felon la dite asfiete et impofition nous de notre dite grace auons quitte et quittons lesdiz arrieraiges aux deftus diz fupplians pour la fomme de feze mille clincquars monn. et du pris que dit eft. Et de notre plus ample grace leur confentons et accordons de prendre deulx pour icelle fomme de feze mille clincquars une rente de mille clincquars par an et que jcelle rente ils puiffent raceter a deux fois affauoir a chacune fois la moictié* pour la fomme de huit mille clincquars dite monn. de xxx. gros piece lequel rachat fait ilz feront et demourront entierement quittes et defchargiez enuers nous de la dite rente et lesdiz arrieraiges et au furplus feront tenuz lesdiz fupplians de nous rendre et reftituer rendront et reftitueront tout le demaine a nous appartenans que le corps de notre dite ville tient et occupe fe point en ya et au regardt des particuliers bourgeois et habitans de noftre dite ville qui en tiennent et occupent aacune chofe fouffiiront et permettront que desmaintenant nous ferons reftitué remis et reftabli en noftre dite demaine et que nous en joyrons en promettant de non les porter foustenir ne deffendre par vertu de leur priuilege de bourgeoifie ne autrement quant nous les ferons fur ce conuenir et mettre en proces a la requefte de noftre procureur general deuant nous et lesdiz gens de noftre grant confeil mais nous donneront et feront donner toute faueur asfiftence et obeiffance contre lesdiz particuliers pour des maintenant auoir la joiflance et posfesfion de noftre dite demaine pour la quelle posfesfion prendre enuoierons noz commifïaires en noftre dite ville de Dordrecht faulf a iceulx particuliers telle pourfuite quilz vouldront faire contre noftre dite procureur general pour le droit quilz prétendent auoir fur noftre dite demaine pour lequel droit jlz feront par nous receuz et miz en juftice deuans nous et noftre dit grant confeil apres ce que ferons remis et reftably en la joyffance de noftre dit demaine. Et moyennant les traittiez et appointemens desfus declairez efperans que lesdiz de noftre ville de Dordrecht fupplians nous ferons doresenauant bons loyauix et obeyffans fubgetz fans desormais entreprendre fur noz droitz demaine et feigneurie nous fommes tenuz et tenons pour contens de notre dite ville de Dordrecht en telle maniere que a loccafion desdiz entreprinfes et reffuz par eulx faiz touchant noftre dite demaine et nosdiz aydes et ce qui en deppend nous ne ferons ou foufferons  vanDORDRECRT. 635 faire contre notre dite ville et lesdiz de Dordrecht aucune caïenge ou pourfuite a la requefte de noftre dite procureur ou autres noz officiers quelzconques. Si donnons en mandement ausdiz chancellier et gens de noftre grant confeil et de noz finance eftans lez nous a noz lieutenant et gens du confeil et a noftre procureur general de Hollande et a tous noz autres jufticiers et officiers et fubgetz cui ce regardera et a chacun deulx en droit foy que de noftre prefente grace appoinctement ottroy quitance et confentement et de tout le contenu en celles ils facent seuffrent et laisfent lesdiz fupplians felon ce que dit eft plainement et paifiblement joyr et ufer fans leur faire ou donner ne fouffrir eftre fait ou donne ancun destourbier ou empeschement au contraire. En tesmoing de ce nous auons fait mettre noftre seel a ces prefentes. Donné en noftre ville de Brouxelles le xxiiij. jour de Decembre lan de grace mil CCCCLXVIIJ. ainfi figné par monfeigneur le duc en fon confeil ou quel nous le prouoft de Saint Donaes de Bruges le prothonotaire de Clugny Pietre Bladelin Guillaume de Poupet et autres eftoient prefens. J. Gros. Vit het Groene Regifter, beruftende in de Domeinkamer van Holland, en aldaar geregiftreerd Fol. 59. Llll £ Int er*  636 PRIVILEGIËN Interlocutoire Sententie van Hertog Karei van Bourgondien \ tuffchen die van Dordrecht en Gorinchem, wegens de verfchïllen over het Stapelregt; waar bij de provifioneele Uitfpraak van den 31. April des jaars 1461. beveftigd wordt; zoo dat de laatftgemelde Stad dezelfde Vrijheid in de Rivier de Merwede zal genieten , welke aan de Steden van Moordhol land in de Leek en in den Ijffel vergund h geworden ; en zulks tot dat daar in bij dijfnitive Sententie zal worden geweezen. 28. Februarij- H|. CAerle bijder gracie Gods hertoge van Bourgoendien van Brabant van Limburch van Lucenburch graue van Vlaenderen van Artois van Bourgondien palatijn van Henegouwen van Hollant Zeelant ende van Namen maregraue des heyligen njcx here van Vrieflant van Salinis ende van Mechelen. Allen den genen die defen brieff fullen fien faluyt Alfoe onlancx geleden een zekere proces in twee inftantien gerefen is geweeft voer ons ende onle zeer geminden ende trouwe den cancellier ende die vmhon^rJY^fv rade tuiTchen die burgermeeüers fcepenen ende wethouders onfer ftede AANMERKINGEN. Uit deeze en de voorgaande Uitfpraak van zevenentwintigften Mei daar aan volgende (3), den éénentwintigften April des jaars r46i (r), gebood men , dat geen Poorter , noch Poor- kan men afheemen dat de onéénigheden tus- tereffe , noch Landpooner , noch eemg In- fchen de twee Steden tot verregaande daad- woonder, voordaan trekken zou naer Gonn- Mikheden waren uitgebarften. De Pooners cbem , op verbeurte van een halve Roede van Gorinchem den onzen grooten overlaft Muuren; en dat niemand zijne Booden of Km- en moeilijkheden aandoende, had men, in deren derwaards zou'laaten gaan, op ftraffe het begin des jaars vijf Hoofdmannen ge- van*® to v0£ aanfpreekehjk te zullen zijn. uci ui_0iu uto jaa o J4Ö2, j & Volgends eene Publicatie van den negenden kooren. Men kondigde, op den vijfentwintig- j « des;aars 14 liggende in de Kas op de Weeskamer, Lade B. No.?.* fo0* Onderlinge Zoen en Fr ede ,gemaakt bij den Schout^ de Burgemeefleren, Schepenen, Raaden, Oudraaden,échten, Dekens en gemeene Neeringen, midsgaders alle de Poorters en Ingezeetenen , ■der Stad Dordrecht. 4 Februarij I4L6. ALfoe onlancx bij den fchout burghermeefteren fcepenen ende raidt outraidt achten dekens ende den gemeene neringen wt allen mergenfpraken aengebrocht ter eeren Goeds ter falicheit endè gemeenen weluaren in der ftede ende allen inwoonende van der feluer ftede geraemt ende geordineert is enen pays ende generael eendracht tuffchen allen den poovceren ende inwonende van der feluer ftede om te voorhoeden ende te fcuwen menigen ongenoecht coft: ende Vaft die mits difcordie en twidïacht voertijts geboert fijn geweeft. Ende om den pays ende eendracht voirfz. wel ende volcomelike te onderhouden tot ewigen dagen ende fonder enich inbreken foe hebben die fchout burghermeefters fcepenen ende raidt outraidt ende achten bij een vergadert wefende voir hem ende haren nacomelingen wt ganfer herten ende meningen mynlike om Goeds willen vergeuen ende quijt gefchouden alle tgeen dat elcken van hem in eniger ma- nie- A A N MERKINGEN. Na dat Karei de Stoute , in het beleg voor drag van vrede en vriendfchap te beraamen. Nancy, op den vijfden Januarij des jaars 1477 En , na dat men, op den vijfentwintigften dag (1) , te reekenen naer de gemeene jaartelling, van Januarij, reeds het eenpaarig Befluit daar gefneuvcld was; en de Hoekfche en Cabel- toe genomen had, liepen er flegts weinig da- jaauwfche onéénigheden, fteeds binnen deeze gen verbij , of men trof den bovenftaanden Stad, voordduurden ; was men op middelen Zoen ; die egter maar van korten duur was; bedagt, om de geftoorde ruft, tuflehen Re- gelijk volgende Stukken, en in 't bezonder genten en Gemeente, te doen herftellen. Ten de nadere Overéénkomft van den zevenden dien einde hield men één en andermaal verga- Julij deezes jaars, zullen aanwijzen (3}. deringen en mergenfpraken, om een vaft ver- {V| (1) Vaderlandfcbe Hifior. IV. Deel, 11. 160. (a) M. Balen, bl. 785. (3; Zie flegts het geen Baun heeft aangcteekend il. 788,  van DORDRECHT. 659 nieren mifdaen off miffeyt mochte wefen. Ende daerenteynde foe hebben die dekens van de gemenen neringen then broeders verft* ment wefende oick geloeft ende gefeyt bij haren eedt den pays voirfz te onderhouden ende hebben oick elcx als bouen vergeuen ende quijt gefchouden alle tgeen dat hem in eniger manieren mifdaen olf miffeyt mochte wefen. Ende noch hier toe foe hebben alle die gildebroeders in den gemenen mergenfprake een ygelijck in fijnen gilde mede hanttaftinge gedaen off bij monde gefeyt bij ,haren eedt an handen van haren dekens ende die een den anderen vergeuen ende quijt gefchouden in der manieren bouen gefcreuen. Item voirt om defen pays ende eendracht te volcomeliken en te bet te onderhouden foe gebieden die goede luyden van der ftede dat alle poorteren ende inwonende wie fij fijn die noch geen hanttaftinge gedaen off vergeuen ende quijt gefchouden en hebben het lij dat fij buyten der ftede fijn geweeft off dat fy in haren gilde niet gecomen en ware ther morgenfprake voirfz. off oick in geen gilden en fijn dat fij noch comen te weten die binnen der ftede fijn binnen den dorden daege naefteomende ende die buyten der ftede fijn binnen den dorden dage na dat fij t'huys gecomen fullen wefen ende die in genen gilden en fijn die fullen comen bij den burgermeyfter ende die in gilden fijn die fullen comen bij haren dekens ende doen alfulcke hanttaftinge en vergeuinge en quijtfceldinge als allen den anderen voirfz. gedaen hebben. Off die buyten der ftede fijn ende die hanttaftinge niet en doen nocht vergeuen ende quijtfcclden en willen dat fij binnen den dorden dage wt der ftede gaen ende niet weder in en comen ende oick die buyten der ftede fijn dat fij in der fèluer manieren comen binnen den dorden dach als fij t'huys gecomen fullen wefen bij den burghermeefter of haren dekens ende doen hanttaftinge ende vergeuen in der manieren voirfz. bouen gefcreuen off dat fij oick binnen den dorden dage voirfz. wt der ftede gaen ende niet weder in en comen totter tijt dat fij elcx die hanttaftinge gedaen ende volcomeliken vergeuen fullen hebben wtgezet zaken daer vrede off genomen is dat fal men ofleggen als haercomen is elcx voirfz. op die boet van Lx. pond ende die nieu koer. Item op dat die eendracht en pays voirfz. te volcomenre fij ende te bet onderhouden mogen worden foe hebben die goede luyden van der ftede wt verdrach van den gemeenen neringen gracy gedaen den pooiteren die gecorrigeert fijn op fteen off op mueren ende [ö] wtgefet die vijf pointen ende die wter tafel verwonnen fijn te weten dat fij gracye hebben fullen van alle dat der ftede_aencleeft ende noch onbetaelt is. Des foe fullen fij mijnen genaden heeren deel verborgen daer off aireede borgen genomen fijn daer mijnen genaden heer genoech an gehouden is. Ende voert fullen fij gehouden wefen te verborgen eer fij in comen fullen dat fij binnen den eerften Oooo 2 dage fXI fVigefet die vijff^ pointen. Verfïaat maar van vijf punten gefproken word, mee- daar door de Punten , die in de Keur van den nen wij egter , dat de verfcheiden misdaa- zevenden December des jaars 1400, tegen de den , die in de vooriz. Keur zün opgeteld, meenigvuldige Banniflementen en Bedevaarten, tot vijf bezondere foorten kunnen gebragt wor- wotden opgegeeven QQ. Want fchoon hier den. (4) Zie boven hl. 3<5f. enz.  66o "PRIVILEGIËN dage als fij in comen fall en te comen voir den burghermeelter ende goede luyden van den gerecht ende doen mede hanttaftinge den pays voirfz. te onderhouden ende vergeuen gelijck alle anderen gedaen hebben. Item om vorder te verhoeden dat defe voirfz. eendracht ende pays generael nimmermeer gebroken noch geftoert en worde foe hebben die goede luyden van den gerecht van den-outraide van de achten die dekens van de gemeene neringen ende alle die alinge gemeente voirfz. geloeft verwiJIecoert ende ouergegeven dat niemant van hem alllen voirfz. tot ghenen tiden en zal veruolgen noch heymelic noch openbaer an enige heeren off" in enige houen geeftelick off waerlick om vernieuwinge van den gerecht van deiwet then fij bij wille ende confent vande goede luyden van den gerecht van den oudenraide van den achten dekens ende gemeene neringe. Ende off yement verfocht worde mit brieuen off anders om vernyewinge van den gerecht dat fal elck gehouden wefen an te brengen den burghermeefter en de goeden luyden van den gerecht mitten oudenraide dat an te brengen binnen den dorden dage na dattet tot fijnre kenniffe gecomen fal wefen ende hij binnen der ftede gecomen fal fijn oick op die verbuerniffe van finen liue. Ende dat oick nyemant van hem allen voirfz. die een den anderen en lal belaften moeyen noch anfpraec doen hier binnen der ftede noch tot ghene plaetfen off hoeuen van enige zaken tot defen dage toe gefciet fijnde wtgefeit van fculden of erfffaken daer off die eerfte inftancie hier binnen der ftede wefen fal mer alle ander faken tuffchen hem allen voirfz. wtftaende tot defen dage die fullen geheel ende al om Gods wille vergeten ende vergeuen bliuen mit 't verdrach van den gemeenen neringen voirfz. beyde defe poynten voirfz. enen ygelijcken op fijn lijff. Ende waert fake dat yement wye hij waer namaels brukich beuonden worde dat fullen die goede luyden van de ftede berechten in der manieren bouen gefcreuen. Ende waert fake dat zij des niet en berechten foe foude dat ftaen tot berechten van den twaelif treforien behoudelijck dat men nyement mit enigen betichten overuallen en fal dan alft claerlick ende mit goede wittachtige kenniffe beuonden worde dat yement hier in brukich waren alle dinck fonder arch ende lifte. Des fal die burghermeyfter bij tiden wefende alle die ghene die hij voer inheems poorter ontfancl hier toe mede eeden defen pays te onderhouden. En die dekens van allen gilden fullen gehouden wefen defe ordonnantie van der eendracht voirfz. elcx in haeren gilden eens 's jaers als fij haer dekens kiefen fullen int openbaer voir hair gildebroeders te doen lefen op dat een ygelijck "mach weten hem te wachten voir mifdoen. Ende die dekens fullen die gildebroeders die fij ontfangen fullen mede eeden om defen pays ende eendracht te onderhouden. M. Balen Befchrijv. van Dordrecht , bl. 785 en 786. Uit  van DORDRECHT. <56t Uittrekfel uh het Groot Privilegie van Vrouw Maria van Bourgondien ; waar bij Zij dien van Dordrecht en ZuidhoUand kivijtfcheldt de zesduizend Klinkaarts, die zij aangenomen hadden jaarlijks te zullen bet aaien; beloovende wijders de wijs en Ordonnantie van de zetting van het Geregt eeuwig te zullen onderhouden ; en dat de Munt van Holland, naer ouden herkoomen , te Dordrecht zal gehouden worden. 14. Maart fg, ITem desgelijcks hebben wij quijt gefcholden ende fchelden quijt met defen voor ons ende onfen naekomelingen die van onfe ftede van Dordrecht metten lande van Zuythollandt ende haren naekomelingen die fefle duifent clinckaerts die lij erffelijck gheconfenteert O o o o 3 en- AANMERKINGEN. Wij keuren het onnoodig, om de geheele Handveft, doorgaands genaamd het Groet Privilegie van Vrouw Maria van Bourgondien, waar uit het bovenllaande Uittrekfel gemaakt is, in onze Verzaamding in te vlegten-, deels, om dat zij in de gedrukte Privilegieboeken van verfcheiden Steden te vinden is ; deels, om dat de meefte punten het gemeene Land van Holland en Zeeland betreffen , en geene bezondere betrekking tot deeze Stad hebben. Wanneer men de^Gedenkfchriften van deezen tijd raadpleegt , blijkt het al aanftonds, dat dit Privilegie van zeer veel belangs gereekend wierd ; en dat men, voor de bewaaring van het zelve , de grootfte zorg droeg. Om die reden , maakte men , voor zoo veel Holland betrof , van het zelve vier oorfprongkelijke en wel bezegelde Affchriften; waar van er één onder die van Dordrecht, ten behoeve van het gemeene Land , in bewaaring werd gelegd (1). De drie overigen bragt men eerft onder de Steden Delft, Leiden en Amfteldam ; dog die van Haarlem, meenende, dat éönderzelven, onder Haai-, als ééne der vier Hoofdlieden, behoorde te beruften, kwam men overéén , dat deeze drie Steden bij het lot beproeven zouden , wie van haar het voornoemde Affchrift, aan Haarlem, zoude overgeeven. Dit viel dien van Leiden te beurt; welke Stad daar van afftand deed , ten behoeve van die van Flaarlem. Deezen verleenden daar tegen, op den vijfentwintigften dag van Mei des jaars 147S, een'bezegelden Kwijtbrief (2), bij welken zij het gebruik van datSrufr, aan Leiden, indien die zulks vorderde , onder zcekere voorwaarden ,t'allertijd, plegtighjk beloofden (a). Dan van meer' belang is het, een naauwkcurig onderzoek te doen , of dit Groot Privilegie, in 't vervolg, door dc Landsheeren , altoos van die kragt en waarde geoordeeld zij geworden , dat Zij zig daar aan , gelijk aan 'de EnvjJegtan van vroegere Graaven, verbonden reekenden; en of derhalve het zelve, als eene onveranderlijke wet, met grond, nog hedendaags , mooge worde ingeroepen. Zeeker is het, dat hier ontrend niet altoos op ééne en dezellde wijze gedagt zij; en dat de begrippen , naer omftandighedéu van tijden en zaaken , meermaals verfchillende geweeft zijn. Alvoorens ons gevoelen hier over te uiten , zullen wij kortelijk opgeeven , hoe het zig, met de beveiliging van dit Groot Privilegie, van tijd tot tijd, hebbe toegedraagen; en dan nader in overweeging neemen de redenen en gronden , welken in aanmerking kunnen koomen , of om het zelve te beftrijden , of om de duurzaamheid daar van te beveiligen. Kort na dat dit Privilegie verleend was geworden, waren de Edelen en Steden reeds daar op uit, om aan het zelve eene beftendige duurzaam¬ heid (2) Zie deeze Belofte bij Mieris Privilegiën van Leiden , bl. %C.  €ós PRIVILEGIËN ende bij manieren van domeynen in die fteden van allen voorleden ende toekomende beden jaerlijcxe gelooft hadden te betalen in den traéta- Tieid bij te zetten: want, wanneer Maximiliaan turnen van den Landen van Hollant Zeelant yan Ooftenrijk, in de Lente van het volgende en Vrieslant te onderhouden , maakende dus jaar, na dat Hij met Maria van Bourgondien in't geheel geene uitzondering ontrend eenigen in den Egt veréénigd was, als kerkelijke Voogd derzelven (u). Op deeze voetftappen ging Hij •en Momboir zijner Gemaalinne, werd ingehul- voord, tor in het jaar 1488, wanneer Hij onze digd , deed men Hem bij eede belooven, dat Stedelingen niet alleen het Maas- en Stapelregt, Hij zoude onderhouden niet alleen de Regten, maar ook alle de Privilegiën, Handveften, Re"Privilegiën , en Handveften, door de vroegere ten, Vrijheden en Herkoomens van Hem ent Graaven enGraavinncn, zijneVoorzaaten ,maar zijne Voorvaderen , beveiligde; waar onder ook die , door zijne Gezellinne verleend, dan, buiten twijffe!, de Beveiliging , die Hij Verfcheiden Handveften , in het laatfte van reeds in Lentemaand van het jaar 1478, (reMaart en in het begin van April des jaars 1478, lijk wij boven zagen , gedaan had , moet beaart onze Stad, aan Leiden (3), aan Amftel- greepen worden(ia> Dog zijn Zoon Philips, dam 00, aan Oudewater (5), aan Alkmaar (6}, aan de Regeering gekoomen zijnde , was zoo aan Enkhuizen (7) , aan Grootebroek (8) en vreemd van geftand te doen aan de Belofte anderen, tot bcveftiging van haare Voorregten van zijnen Vader , dat Hij, in tegendeel, bij gefchonken, geeven hier van bewijzen. Het zijne Inhuldiging, die op den twaalfdenDecemis buiten tegenfpraak, dat in dezelven, inzon- bêr des jaars 1494, binnen Geertruidenberg, derhcid, op het Groot Privilegie gedoeld word; gefchiedde, den' Staaten, onder anderen ronWijl de Eed (9),dien Hij aan de Steden Amftel- delijk verklaarde , „te zullen onderhouden m aCU aVeetP ' mi(fegaders aan de Landen „ zulcke Privilegiën als hier voortijds hadden van Amftelland , Waterland en den Zeevang „gefwooren wijlen zaliger gedachten mijn gedaan heeft, ondcr_ anderen , inhield, van „heeren Hertogen Philips ende Kaerle van te zullen houden, hij fonder dat nijroe Pri- „Bourgondien ende heure voorfaten graven ui legye ge gunt ende verleendt den ghemeenen „en gravinnen van Hollandt heeren ende landen van Hollant Zeelant ende Fryeslant „vrouwen vanVrieslandt" Ende wijders, hij onfe voirfz. Gefeltinne. In deeze zelfde „dat alle andere Privilegiën bij hen verkregen begrippen bleeven Maximiliaan en Maria vol- „zedert den overlijdene van wijlen mijns voorharden; want, wanneer de Ridderfchap, Ede- „fchreve heer hertoge Kaerle van Bourgonlen, Steden, Landen en Onderzaaten van Hol- „dien fouden geaboleert gecafieert ende van land, Zeeland , en Friesland , tot onderftand ,, onwaerden zijne en om veele redenen henvan den Gelderfchen Oorlog , in eene Bede „luvden verklaardt abolerende caflerende en van tagtig duizend Klinkaarts , voor den tijd „dede te niet met defenn(i%). Jaa, in eene van _ agt jaaren, bewilligden; en eenige voor- Handveft van dezelfde maand, die op haare deeligc Punten daar bij bedongen , verwierven plaats zal volgen , en waar bij Drie bezondere zij, op den zesentwintigften Mei van het jaar Ardjkekn van het Groot Privilegie ten aan14S0 {\ó) eene ptegtige verzeekering, dat men zien van onze Stad, beveftigd en vernieuwd zoude onderhouden, en doen onderhouden, al- worden , zeggen Maximiliaan en Philips van le de Privilegiën, bij de Hertogin verleend, en, Ooftenrijk ui'tdruklijk, het voorfz. Privilegie door Maximiliaan , bij zijne inhuldiging, be- mitsgaders al tinhoudt van dien wederroeveVigd- . , Pen en te nyete gedaen te hebben. DeVoor- iwee jaaren daar na , wanneer Maria van regten, die Hij, ontrend een jaar kater te Bourgondien deezer werreld overleden was; weeten op den veertienden December van'het en Hertog Maximiliaan, als Ruwaard van zij- jaar 1495 04), volgends zijne belofte, bii de ne Kinderen , Philips en Margareta, op den Inhuldiging gedaan , den Landzaaten verleen- ée-nemwmtigften Mei van het jaar 148a , in de , waaren ook van die uitgeftrektheid niet, s Haage , werd ingehuldigd, beloofde Hij van als de Staaten van Hem verzogten : fchoon nieuws, alle Privilegiën Hantvejïen en Cos- fommige Punten, bij het Groot Privilegie toe- ge- (3) Mieris Privilegiën van Leiden , bl. 54. (4) Handveften van Amlleldam , bl. 84.' (5) Kinschot Befchrijv. van Oudewater , hl. 389 en 390. (6) Privileg. van Alkmaar , bl. 21. (7) Privileg. van Enkhuizen , bl. 27. (8) Privileg. van Grootebroeck , bl. 28. dam lV^rwC"-9 Ih llmirCh Placaath ■ lv-Deel> * f' m Wagenaar Befchrijv. vanAmfleliet ^llandfch Placaatb. U.Dcel, bl. 675-680. Privilegiën va»Haarlem,bl. Ufi-W (II Zie den Eed door Hem afgelegd , bij Wagenaar Befchrijv. van Amfteldam , 1. Deel, bl. 203. (12 Zie den Briet gedagteekend den 1 Junij 1488. m 't Hollandfch Placaatb. III. Deel, bl. 553. (13) Zie Hollandje!? Placaatb. IV. Deel , bl. 8. Wagenaar Befchrijv. van Amlleldam , I. Deel, BL 192 en 193. tls daarom opmerkelijk , dat Hij , bij zijne Inhuldiging in 't Land van Voorn , alleen de Kwilegien van zijnen ouden Vader , zijn' Grootvader en zijn' Vader beveiligde, gaande die van Vrouw Maria met ftilzwijgen verbij; gelijk te zien is in eene Handveft van dc maand Februarij des jaars bn Al. k e m a n e Befchrijv. van den Briel, II. Deel, bl 113. ,4?s tI4; Heilandfeh Plaeaaib. IV. Deel, bl. 3.  VAN DORDRECHT. tractate gemaeckt tuflehen onfen voorfz. wijlen heere ende vader en- gedaan, óf geheel, of met eenige bepaalihg, Wanneer zijn Kleinzoon Karei den ouder^ wierden ingewilligd. Een bewijs, dat Hij dit dom van vijftien jaaren bereikt had, en Hij de Privilegie thands vernietigd reekende. _ Twee Regeering zelf ftond te aanvaarden bezwoer jaaren daar na, wanneer Ihj eene reis naer Hij wel, gelijk het Formulier van den <*ef ïolland ondernam, om zig in de voornaamfte daanen Eed inhoudt (19) De Rekten Steden , volgends het aaloud gebruik , te doen „ Handveften en Privilegiën ,"voortijds° verinhuldigen , bezwoer Hij flegts die rechten „leend bij Philips en Karei van Bourgondien preuilegien bandueften ende haercommen „ en hunne Voonaderen, mids^aders de Regverleeut ende geconfirmeertbi}1 faliger ge- „ten, Privilegiën, Liberreiten , Statuten, dachte hertogen Philips ende Karei laefl o- „ Octrooijen , Gratiën , Staten enAtterminaverleden ende hueren voerders granen ende ,. tien generaale en fpeciaale hoe men die ook grautnnen van Hollant (15). Wanneer na „noemen mag, gegeven, genftroijeerd en zijn overlijden , 't geen, volgends de naauw- „ geconfenteerd bij zaliger Memorien Koning keunglte bengten , op den vijfentwintigftcn „ Philip van Kaftilien maar die van zijne September van het jaar 1506, moet gebragt Grootmoeder, Maria van Bourgondien, gen der Staaten "flegts als een Verzoek , en Meerder terkte, om de vernietiging van het geenszins als een Befluit, aan te mérken' hnGroot Privilegie aan te wijzen , zal men, in mers ligtelijk ziet een ieder , dat deeze ór'osden eeriren opfiag, meenen tc vinden in het fmg zeer gedrongen zij. De Staaten fchoon gezegde van de Staaten van Holland , bij aan hunne Gemagtigden laft geeveiie oïï hun Beiluit van den twintigften April des jaars het verzoek bij den Keizer te doen ftellen 1554.(32)- Want, na dat er verfcheiden raad- egter , als eene zeekere en bekende waarheid plccgingen, te dier tijd, gehouden waren, om dat het Privilegie van Vrouw Maria vemietiad zi f' een nader Octrooi van den Keizer te verzoe- Men hadde omftaudigheden, die aanleiding ken , waar bij de Vreemdelingen uit de Amb- tot het Befluit van het iaar 1554 rareevenH ten en Bedieningen zouden geweerd blijven, hen , met nauwkeurigheid in agt moeten werden dc Gemagtigden gelaft pm zig te neemen, en zig daar Kf heriSerT hebben. gronden op het Privilegie van Koning Philips, dat de Staaten ielven , meermaals dn pSen niet op dat van Vrouw Maria , alzoo legic als eene voornaame en fteeds voordduu(dus lprecken de Staaten ) bet zelve gerevo- rende grondwet hebben ingeroepen. Onder ceert en te niete gedaen is. Dog, wan- de aaloude Handveften , die, bij gelcegenheid • neer men de Gelclnedemfleu van dien tijd be- van de raadpleeging over het verfchijncn der Jioorhjk nagaat, is er, met veel gronds van Peniionarifleu en Secrctariflen ter StaatswaarichijujijkheicLte vennoeden, dat deStaa- vergadering, in 's Lands Registers (Vól ten deczm Lail mdm-voegen gaven, om Kei- zijn aangetoogen , wordt, onder anderen Zer Karei dien z,j willendat ^jnZoon'Pin- mede opgetdd het meei"èmeL Crnnl hps , alleen uit Staatkundige mzigten , en Privilegie van Marff^S^L Ta f met van harte , bet Groot Privilegie had doen dat nog fterkcr fpreekt, en 't leen door niebezweeren , des te hgter m hun belang over mand, voor zoo veel ons bevvuft Is ook U tc haaien, 't Was hun , toen ter tijd , alleen opgemerkt geworden ; de Staaten grondden te doen, om het voorgefteld oogmerk, te wee- hun Befluit van den zesden Julij de> jaars 16-7 ten het weeren der Vreemdelingen , naer hun- waar bij Gecommitteerde Raaden verohst rien zin, te bereiken. De voorzigtigc Staat- worden, om , wanneer bij dc Ridderlrha» kunde vorderde daarom , van den Keizer op en Edelen , of bij de Burgemeefters en Rp zijn zwak aan te tallen. Immers, na dat Deeze geerders van de ftemhebbende Steden wr zig van de Regeermg ontdaan, en het bewind zogt wordt, van de Vergadering te befchriiven van zaaken aan zijnen Zoon had afgedaan, eeniglijk en alleen op "het Groot Pr/V;/L;e' fpraken de Staaten op eenen anderen toon; zeggende : Is naer voorgaende delibeFatil wijl zij, bij derzelver Befluit van den vijfden en in achting genomen fijnde dat het Groot Prj- {30) Placaath. van Brabant, I. Deel, bl. 180. (31) Utf. I. Deel, bl. 204. (32) Refol. van Holland van den 16. Maart , 9. en 20. April 1554. (33; Re fol. van Holland van 't jaar 1566. Fol. 5. (34) O" gefchiedde, onder anderen, door de Heeren van de Ridderfchap en Edelen van Holland in hunn^ Propofitie van den 2. Julij des jaars 1728, tegen die van de Gedeputeerden van Schoonhoven , den «T pril bevoorens, ter Staatsvergadering ingebragt; midsgaders in hunne nadere Propofitie den 21. September v?n dat zelfde jaar, tegen die van de Heeren van Amlleldam , op den 18. Auguftus bevoorens ingeleverd r?>afcnde de Belchrijving van den Heer milcm Vincent Baron van Hompefcb in de orde van de Ridder' lcnap. Te vinden in de Refblutien van Holland van bet jaar 1728. Fol. 612. en 613. (35) Dit deeden de Gedeputeerden van Schoonhoven in hunne Propofitie tegen die van de Ridderfchan val 't%a)-Jt7%}l7m °^ ^ "°' AuSUÜas 0331 aan' ter VerSaderinS ingebragt. Zie Refol. van Holland *ia«M?if R'r°{- van S6l!a¥.van d™ 25> Januarij 1658. Fol. 13. reeds opgemerkt door de Heeren van «ntteldam m hunne Propofitie van den 18 Auguftus 1728 , tegen de Twee Propoficien, door de Heeren van de Ridderfchap en Edelen , den 18. Maart en 2. Julij bevoorens , ter geleegenheid vcm de Befehri vng Wden Heer yan Hompefcb in de orde der Ridderfchap, ter Staatsvergadering ingebragt i « 3in de Refol. van Holland van V jaar 1728. Fol. 764*-782. PPPP  666 PRIVILEGIËN jare van acht en tfeftich [a] leftleden metten welcken fij blijuen fouden vrij exempt ende ontlaft van allen beden ende fubuentien die in toekomende tijden bij den ftaten ende goeden lieden der voorfz. landen gheconfenteert fouden mogen worden daer af die voorfz. ftede van Dordrecht haer obligatie ende verbandtbrieven den feluen wijlen onfen heere ende vader ghegeuen heeft die oock henluyden weder gegeuen worden omme te mogen cafleren ende te niete doen ende fal dat voorfz. traciaet niet ende van geenre waerden zijn ende blijuen tot eeuwigen dagen. Item dat die van Dordrecht van den Briele ende oock die van Middelburgh in Zeelandt foo zij in der fettinge van der gerechte in die fteden \b~\ van anderen natueren ende conditiën zijn fal elck een or- Priuikgie van Vrouwe Maria van Bour' ventaris, in deezer voege vermeld : Atgondien, den Edelen en Steden in den jare „teflatie verleent voor Burgemeefter Schepe1476 verleent, met uytgedruckte woorden me- „nen en Raaden van Middelburg in Zeeland debrenght, dat de fteden van Hollandt ende „bij Mr. Jan Bekercke Penüonaris der felve Wejlvrieslandt ende malcanderen foo dick „ Stadt oudt 54 jaren ende Adriaen Prooft, ende menicbiveruen ben dat belieuen fal die „bedient hebbende het Secretaris ampt dereen den anderen mogen befcbrijven , ende „ felver Stadt, den tijt van 20 jaren, ten vermet elckanderen in dacbvaerden ende anders „ foecke van Jan Boer, vuyten name van Mr. vergaderen, ter plaetfe daer henluyden goet- „ "Jacob van den Eynde , Advocaat van Holduncken fal, omme aldaer te fpreeken van fa- „ lant, hoe dat fij geduyrende haerluyder ken den voorn, lande off fteden ojf eenich „ dienft, diverfche malen gefien ende gehanvan dien aengaende, fonder daer op te moe- ,, delt hebben het originale Privilegie ofte tenverweruen verder verlof'ofte confent van „nieuwe Keure, bij vrouwe Maria den Staten den Prime van den Lande, goetgeuonden „ van Hollant ende Vrieslant den 14 Martii en verftaen mits defen te verclaeren dat enz. 1476 gegeven, innehoudende veele articulen "Wat kan men meer' begeeren , om het begrip „ difponerende op diverfche faecken , berus] Acht en tfeftich leftleden. Daar wordt als op eene onveranderlijke Grondwet, door gezien op het Apoinctement van den vierenden laatften der Graaven plegtiglijk bezwoo- twintigften December des jaars 1468 hier ren, en door de Staaten meer' dan ééns vooren (39), in de Franfche taal, door ons ftilzwijgends beveftigd , veiliglijk beroepen opgegeeven. mooge. Op dien voet begreep men het ook j>] Van anderen natueren ende conditiën voorheen in Zeeland , gelijk eene Ge- zijn. Hier van zal een ieder, die de °efteldregtelijke Verklaaring, gevonden onder de heid der aaloude Regeeringsform deezer drie nagelaaten Charters en Papieren van 's Lands gemelde , met die der overige Hollandfche en Advocaat van OLüENBARNEVELD,uitvvijft(38). Zeeuwfche, Steden, naauwkeuriglijk, in verDezelve wordt op den onderaangehaalden In- gelijking brengt, ten vollen overtuigd worden. Ora (37) Zie onze Aanteekeningen op Bladz.ioï. (38) Aangehaald op den Inventaris der Charters , gevonden in het Sterfhuis van j. van Oldenbahn e v e l d , gemaakt door Mr. Anthonis van der IVoljj, Zoon van den Secretaris der Heeren Staaten van Holland, op den 1. April 1641, ingevolge de Commiffie, aan hem, door Heeren Gecommitteerde Raaden, den 4. Februarij, bevoorens daar toe opgedraagen , onder Num. 301. Te vinden in een Recueil van verfcheiden Charters van Holland , bijeengebragt door den Heer Gerard SebaaP ; aan mij weleet', door wijlen den Heer meerman, ten gebruike, medegedeeld. {39; Blads. 62S. enz.  van DORDRECHT. G6? ordinantie ouerleueren omme naeuolgende die felue tgerecht aldaer gefet te mogen werden welcke manieren ende ordinantiën van wetten of gerechten van den voorfz. fteden ende van elcken bijfonder wij voor ons onfen ooren ende naekomelingen toe gelaten geloouen ende befegeJen fullen die alfoo te houden ende doen onderhouden eeuwehjck duerende ende daer toe elcken van de voornoemde fteden bijfonder te doen expediëren brieuen in behoorlijcker forme Item dat men voortaen nieuwe munte flaen ende ordineren Val ende oock die penningen hoogen ende lagen bij advijs van onfen raedt ende bij goetduncken van den ftaten onfer voorfz. landen op alfulcke verbeurmftè ende pene als in Brabandt ende in Xnderen daer op geftelt ende geordineert lal worden ende fal d e munte vaii Hollandt na ouden neerkomen te Dordrecht gehouden worden! Groot Hollandfch Placaatboek II. Deel9 bl. 657—676. en in de meefte Handveftboeken der bezondere Steden. Om geertó andere bewijzen op te haaien, be- naam van Bmgemeefter der Gemeent? ™ ™n hoeven wij flegts het Biirgcmeefterlijk beftier in Burgemeefte f™ \ Hc^n ™ V ° opmerking te neemen ; wijl In dezelven niet gevondenwerS S ' ™gm » meer' dan Twee Burgemcefteren , die den Overéénkomjl en Verdrag met die van Gouda, over het Stapelregt 9 voor den tijd van Tien jaaren, aangegaan. 8. Mei 1477. WIJ burghemeifteren fcepenen ende raide oudtraedt twaleue dekens van den gemenen neringen ende die alinge gemeente der ftede van Dordrecht wt allen mergenfpraken aengebracht an die een zijde ende wij fchout burghemeifters fcepenen ende die ghemeen vroefcip der ftede van der Goude ter ander zijde doen condt allen luyden die defen onfen brieff fullen zien off horen lezen dat wij om rufte vrede eendracht ende ghemeen weluaren ouderlingen te onderhouden ende om allen coft ende onluft die oprijfen mocht van beyden zijden te fcuwen mynlijcken ende vriendelijcken mit malcanderen ouergecomen verenicht ende verdragen fijn opt ftuck van den ftapell nauolgende die oude compoficien die voirtijts nier olT gemaect fijn geweeft inder manieren hier na uolgende. Te weten dat die poorteren ende inwonende van der Goude alle ftapelgoet als koorn hard off weeck erweten bonen wieken ende alle zaet dat ther mate behoirt mit wijnen weedt zout hout ooft colen calck molenftenen fcaelgyen ijfer ftaell hoppe harfs ende runne dat fij die IJlell die Lecke of die Merwede van bouen neder brengen (uilen PPPP 2 0ff  668 PRIVILEGIËN off dat fij die Lecke off die Merwede opwaerts voeren willen te Dordrecht then ftapell brengen fullen ende ftapell dair mede houden fonder enige weer dair op te doen wtgezet getymmert hout dat enigen goodshuyfen bynnen der Goude voirfz. toebehoirden dat men mit goeden wittigen geloofflijcken certificacien fall mogen bewijfen fonder argelift. Des fullen die poorteren ende inwonende van der Goude voirfz. haer koorn ende ander ftapelgoet dat fij van beneden die IJiTeli op voeren fullen tot haerre maelftede om aldair te flijten als van oudts haercomen is op moghen voeren mit haers zelffs fcepen mer off zij zelue gheen fcepen en hadden foe fullen fij den poorteren van Dordrecht een voirbot geuen indien dair icippers van Dordrecht waren die haer koorn ende goet geriefflick voeren mochten ende fij om redelick loon gelijck anderen voeren wouden ende off fij gheen fcepen van Dordrecht noch van der Goude voirfz. gecrijgen en mochten foe fullen fij fcepen wt anderen fteden off landen mogen nemen behoudelick dat fij op elck van dien vreemden fcepen een certificacie off tolteyken nemen fullen dattet goet in dien fcepen geladen alleenlick den poorteren van der Goude voirfz. toebehoirt ende nyemant anders ende waert oeck zake dat in 'den fcepen voirfz. enich ftapelgoet waer yemant anders dan poorteren van der Goude voirfz. toebehorende dat onurije waer foe fall dat onurije hoe cleyn dattet oeck waer alle dat ander goet onturijen ende fij fullen gehouden wefen dair mede then ftapell te comen. Item voirt foe fullen die poorteren ende inwonende van der Goude voirfz. alle haer rijnfche wijnen tot Dordrecht halen ende nerghent anders fonder alle argelift. Item waert dat enich van den poorteren ende inwonende van der Goude voirfz. in enigen van den poynten voirfz. ghebreclick vielen ende dair tegens daden ende die ftede van Dordrecht voirfz. dat mie tween wittigen getuygen het waren poorteren van Dordrecht voorfz. off andere wittige perfonen geproeuen ende betuygen mochten dat alsdan die ouertreder endemysdadige therftont verbuert fall hebhen tzeftich gouden rijders dat een dordedeell tot ons genadichs heeren behoeff ende dat ander dordedeell tot der ftede van Dordrecht voirfz. behoeff ende dat dordedeell tot der gheenre behoeff die dat anbrengen fullen welcke tzeftich gouden rijders voirfz. die ftede van der Goude voirnoemt den brueckigen off mysdadigen fall doen betalen ende opleggen bynnen den eerften acht dagen na der wete dair off bij der ftede van Dordrecht gedaen na inhoudt der [o\ ouder compoficie ende indien die bruekighe off ouertreder voirfz. alfoe veell nyet en hadde an goede alsdan foe fall hem die ftede van der Goude voirfz. [b~\ onturijen ende ontpoorteren ende hij fall dair voir onturijt ende ont- poor- AANMERKINGEN. [«] Ouder compofitie. Te weeren van den en Voorregten , Hem als Poorter toekoomen- tweeden April des jaars 1458 hier boven (O de , ontzetten , en de umoomng tornen de Soor ons medegedeeld. Stad verbieden. Immers dat dit laatfte in j>3 Onturijen. Dat is , van de Vrijheden het woord ontvrijen ligge opgeilQOten 9 fchijnt (0 Btatüs. 61*. *6  van DORDRECHT* 669 poortert blijuen noch inder ftede voirfz. nyet mogen comen tot der tijt toe dat hij die tfeftich rijders voirfz. opgeleyt ende betaelc fall hebben. Ende oft geboorde dat die ftede van der Goude voirnoemt die bruekige ende ouertreders aldus foe voirfz. es nyet en berechten noch en punieerden foe fall die ftede van Dordrecht voirn. alle die poorteren van der Goude voirfz. haer fcepen ende haet goeden dair voir mogen houden ende arrefteren ouer all bynnen Zuythollant tot der tijt toe dat die ouertreders gecorrigeert ende gepunieert fullen wefen in der manieren bouen gefcreuen. Item en fall die ftede van der Goude voirnoemt bynnen der tijt van defer compoficien mitten anderen fteden van Noorthollant haer nyet verbynden noch bij hem zeluen opt ftuck van den ftapell voirfz. nyet veruolgen contrarij ende tegens der ftede van Dordrecht voirfz. Ende defe compoücie ende eendracht voirfz. fal ghedueren tien jair lanck after een volgende ende dair en teynden een halff jair na den kenlijcken wederfeggen van enich van beyden fteden voirfz. altijt fonder prciudicie van den preuilegyen en hantueften van beyden fteden voirfz. ende alle poynten voirfz. te verftaen fonder enich argelift. Ende want wij an beyden voirfz. defe eendracht ende compoücie voirfz. vaft ende onuerbrekelick willen onderhouden ende doen onderhouden van enen yegelijcken den tijt voirfcreuen duerende foe hebben wij beyde ende elx van ons voimoemt defen brieff open ende wthangende doen bezegelen mit der fteden voimoemt zegelen ten zaken. Ghedaen int jair ons Heeren MCCCC zeuenendetzeuentich opten achften dach in Meije. Naer den oorfprongkelijken Briefbezegeld met het Zegel der Stad Gouda, in groen Wafch, hangende aan eenen dubbelen francijnen Staart, liggende in de Kas op de fPèeséamer, LadeB. Nwm. 8. te kunnen worden opgemaakt, uit het aange- merkt, niet anders te kennen geeft, dan zijn tcekende van den Taalkundigen Huydecoper Poorterfehap verwoonen; en, bij gevolg, zig fa). Van hier de fprcekwijs, zijn Poorterfehap daar van, door met der woon naer elders te ontvrijen, meermaals (3} in de oude Hand- trekken, vrijwillig, en uit eigen beweeging, veften voorkoomende; 't geen , gelijk de be- te ondlaan. roemde Wagenaak. (4) te regt heeft opge- fa) Aanteek. op Melis Stoke.I. Deel, bl. 480 en 481. _ (3) Privilegiën van Haarlem , bl. 137. yan Amfteldam , bl. 105. Privilegie van Hertog Philips van Bourgondien van den zevenden September des Jaars 1445, verleend aan die van Delft : te vinden in de Nieuwe Bcfchrijving dier Stad, bi. 80. Over het verftand van welke Privilegiën , voor zoo ver zij dit Ontvrijen raaken , wij, bij eene nadere gcleegenheid , onze gedagten zullen uiten. (4) Befchrijv. van Amfteldam , III. Deel, bl. 159. Pppp s Na*  670 PRIVILEGIËN Nader Verdrag van Vrede en Vriend fchap tusfchen de Regeerders en de Gemeente; dienende tot bevefiiglng van den Zoen , op den 4. Februarij bevoorens, aangegaan. 7. Julij 1477. WIJ bourghemeefteren fcepenen raidt outraidt oude achten twaeluen ende dekene van den gemenen neringe ende die alinge gemeente vut alle morgenfpraeck aengebrocht doen condt allen luden dat al jft alfoe dat zedert den lellen generalen pays ende eendracht gemaect opten vierden dach in Februario leftleden foe onfe genadigen here hertoge Kaerll van Bourgondien zaliger gedachte affliuich geworden is ende tlant tot noch toe nyet wel beheert en is geweeft foe lijn bynnen defen tijden zekere commocien ende oplopinge gefciet bynnen der ftede ende onder der gemeente foe dattet van node is den feluen generalen paeys ende eendracht te vernyewen ende van nyeus hanttaftinge gefcien om immers tot ewigen dagen vrede eendracht ende paeys te onderhouden onder den poorteren ende alinger gemeenten foe hebben wij alle ende elcx van ons voirfz. eendrachtelijck gekoort ende gefloten dat die fchout bourghemeifteren fcepenen ende raide outraidt achten die voirtijts geweeft fijn die twaelff die dekens vanden gemenen neringen ende alle die ghildebroeders poorteren ende jnwoenende der ftede van Dordrecht van nyews hantaftinge doen fullen ende fullen elcx die een den anderen vergeuen puerlick om goodswillen alle zaken die tot defen dage toe gefchiet mogen weien ende die quijtfcelden vergeuen ende vergheten vutgezet zaken daer vrede off genommen is te weten dat die goede luyden vanden gerecht vanden ouden raide ende vanden ouden achten ende oick alle inwonende die gheen poorteren en fijn fullen defe hantaftinge ende gelooften doen bij haren eedt an handen vanden bourghemeefter in prefencie vanden goeden luyden vanden gerecht ende die gildebroederen fullen die hantaftinge voirfz. doen an handen van horen dekens ende in prelèncie van horen gildebroeders dair alsdan die fchout bourghemeefteren fchepenen ende raide bij comen fullen. Ende om defe paeys ende eendracht tot ewigen daghen te onderhouden fonder enich verbreken foe hebben die goede luyden vanden gerecht vanden ouden raide vanden achten van den twaeluen die gemeen dekens ende alle die gemeente voirfz. gelooft verwillecoort ende ouergegeuen dat nyemandt van hem allen voirfz. tot eenigen tijden en fall veruolgen noch doen veruolgen heymelijck noch openbaer an enigen heren off in enigen houen geeftelijck noch waerlijck om vernyewinge vanden gerecht off vander wet then fij bij wille ende confent vanden goede luyden vanden gerecht ende vander alinger gemeente voirfz, Ende oft yemandt verfocht worde mit brieuen off andere om vernyewinge vanden gerecht dat fall elck gehouden wefen aen te brengen den bourghemeyfter ende goede luyden vanden gerecht  van DORDRECHT. 67i recht ende vanden ouden raide bynne drij dorden dage na dattet tot fijnre kenniffe gecomen fall wefen ende hij bynnen der ftede gecomen fall fijn elcx op die verboernifie vanden lijue ende dat oick nyemandt van hem allen voirfz. die een den anderen en fall belaften moeijenifle noch aenlpraeck doen hier bynnen der ftede noch tot ghenen plaetfen off houen van enige zaken die tot defen dao-e toe gefciet mogen fijn vmgezet van erfffaken ende van fchulden daer off die eerfte kennifle hier bynnen die ftede wefen fall behoudelijck die hantueften van waerden behoudelijck dat die lefte ouerdracht ende willekour van den ghenen die bynnen thien jaren geregeert ende int gerecht geweeft fijn van waerden ende in haere macht bliiuen fall na jnhout der brieuen die daer off onlancx gemaici fijn ende foe die brieuen voirfz. tot enen poynt jnhoude dat nyemant jnt voirfz. verbandt gehouden off verbonden en fal wefen dan alleen die gheen die mysdadig beuonden fullen worden behoudelijck dat alle die gheen die nyet mysdadig beuonden fullen worden mede gehouden fullen wefen te gelden te contribueren ende te doen dat andere goede poorteren van gelijcken doen fullen elcx na dat fij rijck ende des van ftade wefen fullen ende nyet vorder daer off en is die menynge noch tverftant nyet dat die goede gemeente dair jn gemoeyt off gehouden fao wefen yet te gelden dan elcx bij fijnen vrijen moetwille mer die gemeent voirfz. fall daer aff defe naefte vier jaren lanck geduerende vrij ende ongemoeyt blijuen. Voert foe fullen mit defen paeys voirfz. oick bevrijdt ende onbelaft blijuen tot ewigen dagen alle die gheen [a] die ouer die lefte rekenynge gefeten hebben ende die ghene die hem jnder ftede goeden ontgaen hebben off bruekich beuonden fullen worden die en fullen daer en teynde nymmermeer tDordrecht jn gezworen recht comen. Ende waert faeck dat yemandt wie hii waer naemaels delen paeys ende eendracht brake ende jnder voirfz poynte broékich beuonden worde dat fullen die goede luyden vander ftede bij tijden wefende berechten jnder manieren bouen gefcreuen mer waert faeck dat fij des nyet en berechten jnder manieren voirfz. foe foude dat ftaen tot *berechten vanden twaelff treforyen behoudelijck dat men nyemandt mit enigen betichten oueruallen en fall dan alft claerlijck ende mit goeder wetuger kenniffe beuonden worde dat yemandt hier in bruekich waer alle dinck fonder alle argulift. Des fall die bourghemeefter bij tijden wefende alle die gheen die hij voir jnheems poorter ontfanct hier toe mede eeden defen paeys te onderhouden ende die dekens van allen gilden fullen gehouden wefen AANMERKINGEN. M Die ouer die lefte rekenynge gefeten dagt gehouden, van daar in ter kwaader trouw f ebben. Uit Aanteekenmgen van deezen tijd gehandeld te hebben, werden egter, nader* SS? ' er^°^er £et do?" van ,Reeke- Il»nd> wel op den twaalfden Februarij des fflkT3S£i2tt&I8ft en Ul,f?af uerSte' Mrs^,bij een regtelijk onderzoekbaar in cuijke Middelen, eene geweldige beroerte ,..,4?§- , , , j ' ontltaan zij (Y). Verfcheiden Perfoonen, ver- onrchuldlS bevonden t». (i) Zie M. Baien bl. 783. (b; MJf. ASdibosk beginnende met bet jaar 1468, Fel. 44*  672 PRIVILEGIËN fen defe ordinancie vander eendracht voirfz. elcx in horen ghilden eens tfiaers als fij haer dekens kiefen fullen jnt openbaer voir horen ghildebroeders doen lefen op dat een yegelijck mach weten hem te wachten voir misdoen ende die dekens fullen die gildebroeders die fij ontfangen fullen mede eeden om defen paeys ende eendracht te onderhouden tot ewigen dagen fonder enich verbreken. Des te oirconde foe hebben wij bourghemeifteren fcepenen raidt oudtraidt oude achten twaelue ende dekens vanden gemenen neringen ende die alinge gemeente voirfz. defen brieff open ende vuthangende doen befegelen mit der ftede voirfz. groten zegel jnt jaer ons Heren M.C.C.C.C. feuen ende tfeuentich opten zeuenden dach in Julio. Naer den oorfprongkelijken Perkamenten Brieft beruftenden in de Archiven van het Bakkers Gild. Overéénkomfl tuffchen Dordrecht en Ziericzee, wegens de Verf ihlllen over het Stapelregt; en dat, hangende het Proces, alle wegen van feiten en aanhaallngen zullen ophouden. 24. Julij 1477. ALlen den geenen dien defe letteren fullen fien off hooren leefen. Burgemeeftereil fchepenen ende raide van der ftadt vatt Bergen opten Zoom laluyt wij doen te weetene dat voor ons wefende opten dach van huyden in Yiaerer luyden properen perfoonen eerbaren wijfen ende difcreete mannen die gedeputeerden der fteede van Dordrecht ende jn de naeme der felue van Dordrecht aen d'een fijde ende die gedeputeerde der fteede van Ziericzee ende jnden naeme der felue ende elck als volcoomen macht hebbende van den fijnen totter nagefz. faacken ende alfoo ven*e als t' dien aengaen mach bij heuren vrijen wille feeckere wetene ende fonder eenich bedwanck als fij zeeden kenden ende lijden ende bij defen onfen brieue kennen ende lijden dat op alfulcke different ende gefchille als feeckere jaren tuffchen den voorfz. partijen ter caufen van den ftapelrechte ende aenhaalinge van fcheepen ende goeden wtftaande heeft geweeft ende als noch is omme alle fchade moeyte ongenoechte ende vyantfchappe te fchouwen om peys minne ende vriendfchap te houdene ende om beetere gedaen dan gelaetene fij onderlinge jnt vriendelijcke ouercomen verleken ende bij maniere van tractaet veraccordeert waren ende fijn in der vormen ende manieren hier nae befchreuen. Alfoo in feeckeren tijden herwaerts queftie ende gefchille gereefen fijn geweeft tuffchen der fteede van Dordrecht ende heuren poorteren ende jnwoonende ter eenre ende der fteede van Zierickzee ende heuren poorteren ende inwoonende ter andere fijden ter caufen vanden ftapelrecht vander /reede van Dor-  van DORDRECHT. 673 Dordrecht voorfz. daer afF de poorteren der ftede van Zierickzee voorfz. mainctineren meynen ende feggen nae heuren previlegien ende brieuen vrij ende ongehouden te wefen foo dat mitsdefen veel aenhalinge arrefteeringe ende ophoudinge van luyden fcheepen ende goeden aen beyden fijden gefchiet fijn waer uyt well gefien was oroote onluft ende meere tweedracht tuffchen hen beyden voorfz. op te rijfen ende te ipruyten ende fijn hier op om alle onluft ende tweedracht te fchouw-en tot diuerfe ftonden feeckere dachuaerden onderlinge gehouden om defe gefchillen geuoegelijck neder te legden off ten minften wt te ftellen eenen feeckeren tijt om immers te verhoeden _ende bijfonder nv onlangs binnen der ftadt van Berden °P- te.n,~°om ende % de gedeputeerde voorfz. nv op ten vier&en twmuchften dach in Julio jnt jaer duyfent vier hondert feuen ende tfeuentich minnelijcken mit malcanderen ouercomen ende accordeert behoudelijck nochtans altijt eenen ygelijcken fijns rechts jn defer manieren te weeten dat defe queftie ende gefchillen die fij onderlinge gehadt moogen hebben tot defen dage toe fullen ruften ende in ftaate blijuen van nv drie maenden lanck nae dat dat landt van Hollandt ende Zeelandt beheert ende in jufticie geftelt fall werden ende int wtgaen van den drie maenden voorfz. foo fullens partijen voorfz. malcanderen befchrijucn om eene nieuwe dachuaert te houdene om defe faacke geuoechelijcken ende eintelijcken neder te Jeggene jndien dat moogelijck fij off die langer te continueeren jndient den gedeputeerde alfoo noot ende proffijtelijcken dochte off indien fij des niet geuoegelijcken ouercomen ende mochten foo fullen fij gelijck ende mit malcanderen defe faacke mit dat daer aene cleuen mach offereren ende prefenteeren den prince van den landen ende den grooten raacfc omme daer a/Fte verwaachten nae den rechte een eyntelijck vonnis ende fententie om elcken te moogen hebben ende gebruycken daer en teynden ruftelijcken tgeene daer hij toe gerecht beuonden fall wefen des fullen binnen defen middelen tijden cefferen ende alfgelaten wefen van beyden fijden voorfz. alle wegen van fayte van rigeur off van aenhaelinge maer fullen beyden partyen mit haren lijue fcheepen goeden ende coomanfchappen vrij ende ruftelijck op ende neder varen den tijt voorfz. geduyrende ende tot den eynde toe van der fententie off dat defe faacke mit geuoege gefleten ftll wefen. Ende als van den fchaden die die van Ziericzee voorfz. tot Dordrecht geleden hebben vijue jaaren off daer ontrent leftleden daar aff fullen die gedeputeerde van beyden lijden voorfz. die dan wefen fullen jnder toecomender naafter dachuaert alsdan raemen ende ordineren nae goeden recht ende reden gelijck daer jnne behooren off all foot geuoegelijck wefen fal. Ende mit defen fullen alle aengehaelde ende gearrefteerden luyden fcheepen ende goeden van beyden fijden reehteuoort ende fonder vertreck ontflegen weefen welcke accordé appoinctement ende ouereendracht voorfz. de voorfz. partyen aen beyde fijden in den naeme alsuoren ende elcx van hemluyden alfoo verre alft den fteeden elck van den fijnen aengaen mach beloofden ende beloouen alsnoch bij defen voorfz. onfen Jetteren wel ende getrouwelijck te onderhoudene ende te volcomene jn allen fijnen poinclen ende artijckuien fonder jn- Q q q q bree-  674 PRIVILEGIËN breeken off daer tegens te comene in eeniger manieren fonder argenlift* Des toirconden hebben wij den zeegele ten faeken der voorn, ftadt van Bergen hier onder aen doen hangen opten vierende twinticften dach van Julio anno MCCCC feuen ende tfeuentich. ( Lager ftonf) Collatie gedaen met fijne originale gefchreven in francyn niet onderteyckent maer hebbende onder uyt hangende aen dubbelden ftaerten een zegel van groenen wafïche is defen daer mede beuonden t'accorderen opten vijffden November 1588. Bij mij A. Woerden , Nots. publ". Collata concordatr T'Oirconde. (Was geieekend') i . P.Muys, Nor, publ. 16714 Naer eene authenüjke Copij in de Mjf. Privilegiën en Handveften van den Heer P. C. Pompe van Meerdervoort, FoL 325 verfo. AANMERKINGEN. Naauwlijlcs waaren die van ziericzee, door te vereffenen. Men hield ten dien einde, Vrouw Maria van Bourgondien, bij geleegen- op verfchillende tnden , bezondere Dagvaarbeid van Haare MvvMgmg , op den vieren- ten; en men bragt het eindelijk zoo verre, twintigften Mei van het jaar 1477 CO, weder- dat het voorenftaande Verdrag, binnen Bergen om in 't bezit gefield van hunne afgenomene op den Zoom , getroffen wierd. Of men na Privilegiën , of zij fchepten nieuwen moed, aan den inhoud daar van , voor zoo veel het en begonden hun zeiven , zoo zij meenden, bijéénroepen van eene nadere Dagvaart betreft, re] In (late van bijlick wefende of die ge- keeren ; waar door dan ook vervolgends het him hebben geweijl. Welke de réden van Collegie van Veertigen aan mindere verandedeeze bepaaling geweeft zij , hebben wij, tot ringen zoude onderhevig gemaakt worden, hier toe, niet kunnen opfpooren. Moogelijk Dog het zij hier mede gelijk het wil; zeeker begreep men , dat gehuuwde Perfoonen, uit is het, dat men, in volgende tijden , op dit hoofde van hunne Vrouwen en Kinderen, bezonder punt geen agt geflagen hebbe:zijnde meerdere betrekking tot de Stad hebbende, de Veertigen, reeds van overlang, zoo wel uit dan éénloopende Gezellen , ook met der woon den ongehuuwden , als uit den gehuuwden, behendiger binnen dezelve zouden blijven ver- ftaat, gekooren geworden.  van DORDRECHT. 683 ftedehoudere ende raidsluyden in onfer abfencie nemen off kiefen vuten voirfz. viertien perfonen zeuen perfonen te weten vier fcepenen ende drie raiden vander vorfz. ftede diewelke zij wederomme zenden fullen onfen fchout van Dordrecht voirfz. op Sinte Michiels dach naeftcommende ende die voirfz. fchout fal die voirfz. zeuen perfonen ten vorfz. dage doen doen den behoirlicken eedt om int gerechte te wefen mitten andren vijf fcepenen ende twee raiden alfo in den gerecht gebleuen als vorfz. is maer die voirfz. viere fcepenen ende drie raiden fullen bliuen in dat voirfz. gerechte twee jaren lanck geduerende ende alfoe voirt binnen die acht dagen voir Sinte Michiels dach int nauolgende jaer fullen die voirfz. viertich perfonen wederom kiefen viertien perfonen ende fullen ons die weder om fenden in gefcrifte wij wefende in onfen landen van Holland ende in onfer abfencie den voirfz. ftedehouder ende raedsluyden der feluer landen als voirfz. is om vut dien te nemen ende te kiefen vijff fcepenen ende twee raiden der voirfz. ftede om in dat gerecht te züne geduerende den tijdt van twee jaren daer nauolgende mitten andren perfonen left gebleuen int gerecht ende alfo voirt volgende van jare tot jare eeuwelic duerende behoudelic dat van den viertien perfonen voirfz. alfoe gecooren men lal kiefen in een van den jair viere fcepenen ende drie raiden ende int ander jair vijff fcepenen ende twee raiden ende foe wie dat alfo in den gerecht twee geheel jair geftelt fal worden die fal vuten voirfz. gerecht bliuen den tijd van twee jaren dair nauolgende. Ende daer toe en zullen m den voirfz. gerecht niet meer mogen wefen dan twee perfonen van eenen geflachte diewelke niet nairdre en fullen mogen beftaen m der maechfcap off zwagerfcip dan ten dorden te weten affter fufter kinderen. Ende offt gebuerde dat wij oft onfe voirfz. ftedehouder ende raidsluyden van Holland na cfer prcfèncacic van der voirfz. elexie alfo gedaen binnen den achtten dach niet en koren vuten voirfz. viertien perfonen die zelue feuen perfonen als bouen verclairft is dat als dan die eerfte zeuen vuten viertienen die defelue onfe ftede van Dordrecht onfe ftedehouder ende raidsluyden in den Hage ouergefent hebben zullen gecoren ende geftelt ziin om fcepenen ende raiden te wefen gelijc off wijt off onfe ftedehoudere ende raidsluyden in onfer abfencie die felue gecooren hadden om mitten zeuen dair gebleuen geftelt te worden int voirfz. gerecht van den welken onfe voirfz. fchout gehouden fal wefen den eedt te ontfangen als hier bouen verclairt ftaet. Ende oft gebuerde dat eenege van den voirfz. viertich perfonen van liue ter doot ginge off vutlandich worde indien geuall feilen de gene die bliuen ende [Z>] binnen der ftede wefen zullen bij hoeren eedt wederomme kiefen een off alfoe veel alffer Rrrr 2 geTb] Binnen der ftede wefen fullen. Deeze houden , gehouden en verpligt_ zijn , om, woorden toonen, onzes eragtens , niet ondui- ziekte alleen uitgezonderd , jaarlijks de SufiSk dat niet alle de Veertigen, maar alleen plette van hun getal, (gelijk men het noemt) SlnStS in deStad&zijn, bij de ver- en het maaken van denominatie der Schepevullfirfder openftaande Plaatfen behoeven te- nen, bi te wonnen. Hoe zeer, ook dit begenwoVdig te weezen. Des niettegenftaande grip , uit eene prijswaardige wijze yan denSerfcht onder ons een algemeen begrip , dat ïen , gebooren zij , is het egter zeeker , dat £ de Veertigen, zelfs die geenen, die zig, zulks geen' den minften grond in het Pnvde- *^ïïwË&£i «ö« m°etea °p- s'lc vindc- De Eed der Veera§ea m -S  d84 PRIVILEGIËN gebreken fal op die conditie voirfz. tooter tijd toe dattet getall van den voirfz. viertich perfonen voll lij behoudelic dat de gene die alfoe gecooren werdt of worden rijck fiin van anderhalf hondert nobelen alfo voirfz. is die welke onfen voirfz fchout fal doen doert den eedt alfoe die andere gedaen hadden. Voirt foe fullen die dekens van den gemeene neringe van onfer voirfz. ftede van Dordrecht bij tijde wefende alle jare op Sinte Michiels dach voirnoemt ordineren ende kiefen vierendetwintich perfonen vuter geheelre gemeente te weten vut eiken quartiere vander ftede zes perfoenen ende fullen die voirnoemde dekens terftont zonder eenich vertreck die felue vierendetwintich perfonen alfoe gecooren weifende in geicrifte ouerleueren in handen van den gerechte onfer voirfz. ftede van Dordrecht om die terftont in gefcrifte ouer te fenden ons ende in onfe abfencie onfen voornoemden ftedehouder ende raedsluyden in den Hage die dair vut kiefen fullen acht bequame mannen vut eiken quartiere van der ftede twee dewelke achte alfoe gecooren onfe ftedehouder ende raidsluyden voiren genoomdt wederomme in gefcrifte zenden fullen den voirfz. van den gerechte van onfer voirfz. ftede van Dordrecht binnen acht dagen daer naer alfo voiren gefcreuen is ende zullen die voirfz. acht perfonen alfoe gecooren wefende gehouden wefen den behoorlicken eed te doen in handen van onfen fchout van Dordrecht bij tijden wefende die welke acht perfonen bij hoeren eede kiefen fullen den buerchmeefter van der gemeente van onfer voiriz. ftede van Dordrecht na der ouder gewoente be- hou- jaar 1652 C5") • inhoudende: „ dat zij jaarlijks aanmerking, dat men, weinig jaaren , na dat het getal van Veertig Perfoonen zullen hel- dit Formulier van den Eed gemaakt is , nog „ pen fuppleren , ende fulcks in plaetze van de zelfs in die zelfde begrippen fchijnt ge/taan aflijvige ofte uitlandige andere Perlbonen te te hebben, immers, zoo er op 't getuigenis helpen kiefenoock pterttfcks tiet een jaar vart Balen (6) ftaat te maaken zij, worden „ thien ende 't ander jaer acht Perfoonen te. vrij verzeéted , dat de Veertigen geenszins „he\pen nommeren tot de vemieuwinge vande behoefden voltallig te weezen; en dat het „Wet enz." heeft waarfchijnlijk tot dit gevoe- voldoende wierd gereekend , wanneer er Eenlen de meefte aanleiding gegeeven: wijl de- entvvintig Leeden bijéén waren. Dees Schrijzelve , geheel ftilzwijgends , fchijnt vernie- ver, fpreekende van de Vergadering tot R'etigd te worden , zoo draa men toeftaat, dat de fumptie en Suppletie der Veertigen , drukt zig Veertigen niet allen behoeven tegenwoordig in deezer voege uit: IVelcke Suppletie gelijk te zijn. De zaak in dit licht befchouwd zijn- ook de Nominatie tot Schepenen nooyt en mag de , is er zeekerlijk eenige grond voor het werden gedaan ten zij de voornoemde Feerheerfchend gevoelen. Dog wie, die onbevoor- tigen zelfs aldaar tegenwoordig, en in getal oordeeld te werk gaat, zal niet gercedelijk niet minder dan Eenentwintig fterk zijn. moeten toeftemmen, dat het Formulier van een' Het gezag van Balen wordt beveftigd , door Eed, door eene bezondere Stads Regeering den inhoud van een Beüuit der Veertigen van voorgefchreeven , geene verandering m den den zesentwintigften September des jaars 1678 zin der Graaflijke Privilegiën koilne te Weeg Want, wanneer de dag van de Nomi- brengen? De woorden daar vau moeten tog natie van Schepenen , om bezondere redeuen, altoos ondergefchikt blijven aan de uitdruklijke verlegd was geworden, werd, bij dat Befluit, wil van de Hooge Overheid: het koomt ons aan die Veertigen, welken op den eerftbederhalve zeer waarfchijnlijk voor, dat men, paalden dag niet tegenwoordig waren geweeft, het Formulier van den Eed voorfchrijvende, te vergund , om als toen hunne (temmen tot gelijk het Privilegie onder het oog gehad hebbe; de Nominatie te moogen inbrengen. Een en dat men dus de onderhouding van den Eed duidelijk bewijs , dat, op den eerftgelegalleen betreklijk moet maaken tot die Veerti- den dag, alle de Leden van het Collegie der gen , die, ten tijde van de Suppletie , en de Veertigen het maaken der voorfchreeve Nobenoeming der Schepenen , in de Stad zijn. minatie niet hadden bijgewoond. In dit vermoeden worden wij gefterkt , uit [c\ (5) Zie Refol. van den Oudraad van den 2. April 1652. en M. Balen, £/. 360. (6) Bladz. 363. en in zijne Daglijft van de geiuoone beczigheden van Schout, Burgemetllfen , Sebepcne» tn Achten , bl. 642. (7) Zie het zelve ia de Refol, van de Mannen van Veertigen, gedrukt in het jaar 1682.. il. 98.  van DORDRECHT. 685 houdelic dat fij geenen buerchmeefter kiefen en fullen ten zij dat die gene die lij tot buerchmeefter kiefen willen [VJ eerft ende aluooren fcepenen olf raid van onfer voirfz. ftede van Dordrecht geweift is. Item dat all te gefchien fonder prejudicie olf achterdeel van den rechten preuilegen ende vrijheden onfer voirfz. ftede van Dordrecht ende behoudelic ons ende onfe hoocheit ende heerlicheit in allen andren zaken in hoere macht ende van wairden te bliuen. Ontbieden hierom ende beuelen onfen lieuen ende getrouwen ftedehouder ende luyden van onfen raide van Holland Zeeland ende Vriesland onfen fchout van Dordrecht ende voort allen anderen onfen dienaren officieren ende onderlaten nv ter tijd wefende off namaels commende ende eiken van hem bijzondere dien defe faicken angaen off annopen mogen dat fij onfe voirfz. ftede van Dordrecht ende den inwonende der feluer van den inhouden van defen onfen brieüe ruftelic vredelic ende volcommelic doen gedoegen ende laten gebruycken ende genyeten fonder hemlieden daer inne te doen off te laten gefchien heymelic off openbair eenegen hinder oft letfel ter contrarie. Ende om dat wij vut onfen vrijen will ende gerechte wetenheit die van onfer voirfz. ftede van Dordrecht ende den inwonende der feluer gelooft hebben ende noch gelouen voor ons ende voor onfen eruen ende nacommelingen grauen ende graeffinnen van Holland onfe voirfz. ftede van Dordrecht defe tegewordige preuilegie ende alle pointen ende voorvvairden daer inne begrepen te famen ende eiken van dien bijfondere wel ende volcommelic te houden ende te doen onderhonden onuerbroken tot ewigen dagen ende fonder eenich gebreck daer inne te laten gefchien. Ende te dien hende dat defe faken vaft ende geftadich bliuen ende gehouden mogen werden tot eeuwigen dagen fo hebben wij onfen Zegele hier an doen hange-n behoudelic in allen andren dingen ons recht ende eenen yegelicx in dien. Ghegeuen in onfe ftede van Gend in de maent van Ougft int jaer ons Heeren duufentich vierhondert achtendetfeuentich. (Op de Plootje flond gefchreeven) Bij mijnen Heere den Hertoghe ende mijner Vrauwe der Hertoghinne. De Soudebaalt. Naer de oorjprongkelijke Handveft , hebbende onder uithangen, aan groene en roode zijden draaden, een Zegel in groen Wafch, liggende in de Kas op de Weeskamer, Ladend. No. 1$. tyi Eer ff ende aluooren fcepenen of raid. geen' Burgemeefter van dé Gemeente, naar WaaiTchijnliik werd dit bepaald, om zorge te welgevallen, konde kiezen. Men was nu gedraa^en dat tot de Burgemeefterlijke waardig- houden, naer zulk een Perloon uittezien, heid°, die zoo veel invloeds in de Stedelijke die, door eene vroegere verkiezing tot Schepen Resreerinsr had, geene andere Perfoonen voord- of Raad , welke aan den Graaf ftond, meer aan zouden benoemd worden, dan die, door of min' deszelts gunfteling was geworden, eene voorafgaande ondervinding , eene meer- Tot hier toe (S) was de Burgemeefter der dere kundigheid in het beftier der zaaken ver- Gemeente den Graaf fteeds tegen den zin ireegen hadden : en die dus bekwaam waren geweeft ; wijl Hu., gerterkt door het gezag geworden , om het Burgemeefterfchap met der Gilden en Gemeene Neeringen , meerluifter te beklecden. Moogelijk fchuilde hier maals, aan het fteeds toencemend vermoogen ook onder eene ftaatkundige trek van den Graaf, der Graaflijke Heerlcliappij, wift paal en perk Immers hier door verhoedde Hij, dat men te Zetten. {8) Zie boven bl. 5-3 <"> 562. R r r r 3 Keur  686 PRIVILEGIËN Keur én Overdragt , om alle de Privilegiën en Handveften , en inzonderheid het Groot Privilegie van Vrouwe Maria van Bourgondien, op allerleie wijze voortejlaan en te handhaaven, en de Overtreders daar van, zelfs met den dood, te ftrajfen. 25 Januarij gj& INt jaer LXXX den xxnjen dach in Mey worde bij den fchout bourghemeefter fcepenen raidt oudtraidt acht viere ende dekens vanden gemenen neringen ten broeders eendrachtelic ouerdragen ende beuolen defe nagefcreuen brieff hier jnne te teykenen jnnehoudende van woerde te woerde zoe hier na gefcreuen ftaet. Wij fchout bourghemeefteren fcepenen raide oudtraidt acht viere dekens ende die alinge gemeente der ftede van Dordrecht wt allen mergenfpraken angebrocht doen condt allen luyden dien defe jegenwoerdige onfe openen brieff gethoent feil worden. Alfoe wij vander ftede wegen van Dordrecht vut gemeen verdrach van ons allen tot veel ende diuerffche ftonden hebben doen veruolgen ende vercriegen zekere priuilegien ende hantueften tot gemeen oirbaer weluaren ende profijt vander ftede ons allen ende oec den gemenen lande foe hebben wij op huyden datum van defen onfen brieue bij goeden rijpen deliberacie van raide ende gemeen ouerdracht van ons allen voirfz. voir ons ende onfen nacomelinge tot onderhoudeniffe ende bewairniffe van alle onfe voirfz. ftede jiriuiHvWr oudt ende vyeu hoe die weien nrog-en mitgaders der nyewer priuilegien den gemenen Vanden van HoWaxvt ZeéVant ende Vrieslant bij onfer genadiger vrouwe van Ooftenrick ende van Bourgondien op die tijt joncfrouwe van Bourgondien etc. gegont ende gegeuen ende bij onfen genadigen heere den hertoge van Ooftenrijc ende van Bourgondien etc. als kerkelic voecht derfeluer onfer genadiger vrouwe die ende alle onfe priuilegien oudt ende nyeuwe geconfïrmeert ende bezworen mit malkanderen eendrachtelic ouerdragen gefloten ende in koren geleit ouerdragen fluyten ende leggen in koeren mits defen yegenwoirdigen brieue dat nyement wie hij fij man noch wijff jonck noch oudt en veruolge noch en doe veruolgen jnt heymelic noch jnt openbaer jn genen houen noch plaetfen noch voir genen heren noch vrouwen geeftelic noch wairlic hoe die genoemt mogen wefen contrarie onfer voirfz. ftede ende gemenen lande preuilegien oudt noch nyeu noch contrarie van dien niet en doen noch en doen doen noch en zeggen jn woerden noch jn werken jn raidt noch daet noch in geenerbande manieren hoe die zouden mogen gefchien dair bij die voirfz. priuilegien jnt generael off particulier off jn enigen artikulen off poynten dair jnne begrepen jnt cleyn off jnt groot gequets gecaffèert off te niete gedaen mochten worden off tot laft affterdeel off verfmadeniffe van dien jngetreden off verfuimeniffe geuallen mochte ende zoe wie contrarie van defer onfer ouerdrachte ende koer tot eni-  vanDORDRECHT. 687 enigen tijden dede die zoude ende willen wij dat verbuert zeil hebben fijn lijff zonder des nyement te verdragen. Ende om dat wij willen dat defe onfe gemene ouerdracht ende koer voer ons ende voir onfe nacomelingen goet valt gellade ende jn allen poynten tot ewigen dagen van waerden gehouden worde ende bliue zonder enich gebreck dair jnne te laten gefchien foe hebben wij jn kennifle der wairheit defer yegenwoirdiger brieuen twaleff doen fcriuen alleens houdende ende vuythangende doen bezegelen mit onfer ftede zegel van faicken jn gebreke ons zegels van verbande den willen wij alfoe crachtich ende fterck houden offt waer onfen zegel van verbande ende in eiken gilde van alle trefoire een der brieuen doen leggen ende jn eiken cleynen gilde een copie autentijck vanden zeluen brieue. Gedaen ouerdragen ende aldus gekoert ende bij der gemeen ouerdracht ende merghelpraeck eendrachtelic ten broeders vuyt verdrach van der alingemeenten angebrocht op Sinte Pouwels dach conuerfionis jnt jaer ons Heeren duyfent vierhondert negenendetfeuentich na den loop fcriuens shoofs van Hollant. MJf. Acleboek der Stad Dordrecht, begin» nende met het jaar 1468. Fol. 52, AANMERKINGEN. Deeze Overdragt levert niet alleen een be- om dit kwaad in de beginfelen tegen te gaanwijs op, van welke eene aangeleegenheid het Misfchien heeft Dirk van Beaumont, die Groot Privilegie van Vrouw Maria van Bour- één der Fleren geWeeft is (O', welken in het gondien, thands ter ti/d , gcrcckend wierd; hoofd gemeld ftaan, en die , voor één maar van de bezonilcrc oogmerken, die reeefs cfcr verdccdigers van de oude Voorregten en bij fommigen beïpeutd wietden , om de daat Gewoonten , en inzonderheid van het Groot bij verkreegene voorregten kragteloos te maa- Privilegie van Vïovwj Mam , te tcgt gehouken. Eenige der Voorftanders van 'sLands den wordt(2), niet weinig, tot het aangaan Vrijheden waaren er daarom te regt op uit, van deeze Overdragt, het zijne toegebragt. (1) Zie de Sententie van het Hof van den 2. Auguftus 1481, tegen hem uitgefprooken, bij M. Balen» hU 794 enz. (2) Vaderl. Hijlor. IV. Deel , tl. 199 en 200. Pan*  688 PRIVILEGIËN Punten en Artijkelen , waar op de Steden Dordrecht , Gouda, Schoonhoven en Oudewater, met Hertog Maximiliaan verzoend, en, door Hem,in genade wederom aangenomen zijn ; hij welken , onder anderen , verdraagen is , dat Dordrecht , zoo d'ikwils als de Steden ter Dagvaart hefchreeven en bijééngeroepen worden , gelijk van ouds, altoos de eerfte zal befchreeven worden. 20. Junij 1480. OEquentes articuli concordati funt per illuftriflimum principenl. O dominum ducem Auftrie Burgundie opidis Dordraci Goude Scoenhoue et Oudewatre et aliorum fuorum complicium. In primis accordauit dictis opidis et inhabitantibus in eisdem cum fuis complicibus [_a] abolicionem et filencium omnium excefluum et omnium perpetratorum tam in expedicione Hagan. Rotterdammenfi quam in denegacione caftri Goudenfi et generaliter omnium commifibrum per eos usque in hodiernum diem faluo partium jure. Item promifit Dominus quod ordinabit confules camere fue Hollandie et alios officiarios deppendentes ab difta camera in numero pari parcialitatis et fi una pars excedit in ordinariis confulibus altera recompenfabitur in extraordinariis confulibus de totidem ita ut primus prefentatus per ciïccos ofepucatos obtinebit focura ordinarii primo vacantis üiper dependentibus autem.\b~\ commilïum eft domini locum tenenti Hollandie vt prouideat fecundum equalitatem de per- fo- A A NMERKING EN. ■ Tot verftand van de bovengaande punten, die , onzes weetens , nooit gedrukt zijn , en egter een groot licht over de Gefchiedeniflen van deezen tijd verfpreiden , raaden wij onzen Leezer in te zien, het geen de beroemde Wagenaar (i), fpreekende van de Hoekiche en Cabeljaauwfcbe onéénigheden, die thands ter tijd het geheele Land van één fcheurden, breeder heeft aangeteekend. [«] Abolicionem. Deezen Brief van Abolitie , hebben wij, uit een der oude Memoriaalen van de vernietigde Graaflijkheids Rekenkamer , agter deeze Artijkelen, laaten volgen. \JT\ Commiffum eft domini locum tenenti. Het is, uit de ftiftruétie van Karei van Bourgondien , voor het Hof van Holland , in het (1) Vadert. Hijlor. IV. Deel , lil. 185 — 201. (31 UefjZtftJlacaat1'- m' Ded' iL 634- jaar 1462, gemaakt, kenbaar, dat van ouds aan den Stadhouder geftaan hebbe de be^ee ving van eenige kleine Ambten of Bedieningen ; immers 111 het Eénendertig/le Artijkel f2) wordt gefproken van Brieven van giften alfoo wel van beneficiën als van kleine officien of anders in de macht en totter gifie wefende van de Stedehouders. Dit Voorregt fchoon bij deeze Punten nader beveiligd behield egter de Stadhouder niet langer ' dan tot het jaar 1510 , wanneer Hertog Maximiliaan , als Voogd van Prins Karei , bij het Zeventiende Artijkel van de Inltruétie voor het Hof, van den zeventienden Julij van hec zoo evengemelde jaar(3) verklaarde: Dat de fiedehouder bem oock voortaen niet meer en. an-  vanDORDRECHT. 68q fonis ydoneis aptis non parcialibus. Item accordauit dominus quod quocienscunque opida Hollandie confcribuntur et conuocantur [YJ primo appelletur opidum Dordracum deinde cetera quemadmodum confuetum eft preteritis temporibus et quod nihil concludatur niii primo vocetur opidum Dordracenfe. Item accordauit infuper quod de cetero in confcripcione nobilium patriarum Hollandie Zeelandie et Frifie [i] appellentur dominus comes de Naftau dominus de Hoorn dominus de Brederode dominus de Gruthufe dominus de Montfort ceterique qui merito deberent vocari et ficuti coniuetum fuit fieri temporibus preteritis. S s s s Item onderwinde eenige officie of beneficie te ge- Hollandfche Steden, bekleed heeft. De Schrijve» boedanigb die zijn of eenige brieven ver van de Erfgraaflijke Bediening (5) is daer van te doen expedieeren 't zij dat die egter van gedagten , dat er , voor het jaar vaceren bij doode reftgnatie of anderfints 149'i , geene rangfchikkiiig onder de Sreden tnaer ons daer af laete die dispofitie die wij bebbe plaats gehad ; maar dat ieder der Aftot ons behouden ende gereferveert hebben gezondenen ter Dagvaart fprak en ftemde, en oock behouden en referveren midtsdefen. zoo als het viel, of zoo als den Graaf of zijn' In de laatfte Inlhuclie van het jaar 1531. is Stadhouder de omvraag geliefde gedaan te hebhier in geene verandering gekoomen. ben. Hij tragt zijne gedagten te wettigen uit {Yj Primo appelletur opidum Dordracum. ccncn Brief van den twintigften April des jaars Uit dit Punt is eenigszins op te maaken, dat 1496 (ój), waar bij Philips van Ooftenrijk eemen , te deezer tijd , ware afgegaan van het ne Uitfpraak doet, wegens de orde , diö aaloud gebruik, om onze Stad , bij het be- voordaan onder de groote Steden, in het ex' fchrijven van de Hollandfche Steden ter Dag- ecuteren der ingewilligde Beden, zoude gehou* vaart, het eerfte te beioepen. Welke de re- den worden. Dog , dit ftuk met naauwkeuden hiervan geweeft zij, durven wij, bij ge- righeid ingezien zijnde , zal het ras blijken, brek van zeekere Bcrigten, niet bepaalen. Wel- dat uit het zelve geen bewijs voor de waarligt had men haar, wijl zij der Hoekfche zijde heid van zijne Helling te haaien zij. Daar aankleefde, bij de déne of andere gcleegenheid, was tuflehen de Steden geen de minfte twift: niet naer behooren gekend , en was haar ilil- over den voorrang; maar die van Delft, zig zwijgends verbijgegaarr. Dc Voorregcen, bM.,.v<,„<}0, dit hun Stnd, uit hoofde van den zesëntwinügftcn Aag van Mei, in dit zelf- dcrzelver nabijheid bij' 'sGraavenhaage, eerder de jaar, door Hertog iVlaxiunViaaii, verkend dan Doïdvecut en H-irwlem, wiovde uitgewonweeven aanleiding om dit te vermoeden. Bij nen, verklaarde de Graaf, dat men Haar in 't dezelven, was, onder anderen, aan Haarlem, vervolg niet zoude aanfpreeken, voor datDorLeiden , Amfteldam en anderen, de vrijheid drechc en Haarlem zouden zijn geëxecuteerd vergund geworden, om eene Vaart door Hol- geworden. En dit deed Hij, om dat de twee land, daar zij het goed vonden, tot voordzet- laatftgemelde Steden , gelijk in het begin van tin™ 'van de binnenlandfche Neeringe, te moo- die Uitljraak, als eene bekende en gemeene «endoen graaven. Waarfchijnlijk was dit waarheid, zelf gezegd wordt, de twee eerften gefetóed buiten kennis van Dordrecht, welke zijn , en in rang en orde aan Delft voorgaan, hier in niet gereedelijk zoude bewilligd heb- Deeze Brief levert derhalve een duidelijk beben * zullende in het vervolg blijken , hoe wijs op van het tegengeftelde, en toont midzeer 'zij zig, f aÜèr tijd , tegen het maaken dagklaar aan, dat Dordrecht, reeds voor dien van Binnenvaarten, verzet hebbe. Om dan tijd , de eerfte plaats onder dc Hollandfche te verhoeden , dat ibortgelijke • Befluiten , Steden bekleed hebbe. Trouwens , wat bevoordaan niet meer' tot nadeel van onze Stad hoeft men meer^ bewijs, daar oude en laatere zouden g'cnomcn worden, fchijnt het, dat Handveften, gelijk uit eene meemate gemakZij bedongen hebbe , dat er niets Staatswijze lijk is aan te wijzen (7), haar altoos in dien zoude beliooten worden, ten zijze , eerft en rang plaatfen ? ' alvoorens gelijk in vroegere tijden , ter Dag- ld] Appellentur dominus comes de Naffm vaart geroepen ware. Voords leveren deeze &c. Deezen waren ook, federd eenigen tijd, woorden een bewijs op van den Voorrang, niet ter Dagvaart befchreeven , om dat Zij der dien onze Stad , van oude tijden , onder de Hoekfche zijde aankleeiden (8> f4) Hollandfch Placaatb. II. Deel, bl. ó>5- frivü. van Haarlem , bl 148. <5; ffoofdfiuk VIII. bl. ttf. .... ,^1 u .„ j • , . , (6; Door hem aangehaald uit Van Leeuwen Handv. van Rbijnland, bh 422. dog te Vinden in heï Ihllamlfch Placaatb. III. Deel ' . ^■ , . . 7 Zie Handveften van het jaar 1299. bij Mieris Charters. I. Deel, bl. 612 en 014- «a Bet Prmj legie van Hertog /an van Beijeren van den 20. Junij 1418. hier bovea bl. 452. l8) Zie Hollandfche Divifie Krott. Divif. XXXI. cep. 25.  690 PRIVILEGIËN Item accordauit quod Dordracenfes recipiënt profugos fuos et expulfos ea forma et condicione qua recepti funt Leydenfes et quod fedecim eorum qui fefe obligauerunt reftituere certam pecuniarum fummam ftabunt juri coram judice competenti. Et. . intendit idem dominus dux quod fentencia iata per eum de expulfis non impedit execucionem alterius rei. Item dominus accordauit cum Goudenfibus quod dominus comes de INaiTauw cappitaneus et caftellanus Gaudenfis ordinabit fub castellanum ea condicione quod non erit de parte aduerfa ibidem gubernantium alTecurabunt quoque dominus dux et comes de Naflauw dictis Goudenfibus quod diclus fubcaftellanus non intromittet aliquos armatos qui pollint aut velint eis inferre grauamen aliquod aut dampnum via fiicti aut parcialitatis caufa de hiis que preteritis temporibus acta fuerunt omnia fecundum promiffionem faólam ipfis Gaudenfibus per diétum dominum de Nalfauv et per fuas literas aut cedulam defuper confeétas aut confeftam. Preterea fpondebunt officiarii Goudenfes non inquietare aut infeftare nauigantes portum fuum Goudenfem nifi legitime et jufticia media que cetera opida Hollandie promittant dictis Goudenfibus fimiliter fe facturos. Item ordinauit idem dominus dux vt dicti Gaudenfes recipiënt omnes fuos profugos et expulfos fub illa forma qua recepti funt expulli et profugi de Leidis ita quod preftabunt dicti profugi compota fua de adminiftracione rei publice qua vfi fuere et facient dicti Goudenfes denunciari eis falvum conductum bonum et fecurum per taclum campane. Item infuper accordauit dominus di&is Goudenfibus mandatum per quod vocabuntur dicti profugi et expulfi coram domini locum tenenti et conlUlibus Hollandie ad videndum declarari nullas et casfari certas contumacins #e Ar cjufous inciderunc ancediclï Gou¬ denfes dicere in contrarium et iniunëtum eft. predicYo domini locum tenenti ut jufticiam miniftret absque fauore. Item accordauit idem dominus dux inhabitantibus opidi prefati de Scoenhoue certas literas in forma jufticie ad citandum partes contrarias fuper certis contumaciis optentis per eas tangentes contribucionem fubuencionum dicti domini ducis. Item accordauit idem dominus dux dictis Scoenhouenfibus quatinus commorantur in bailliuatu deScoenhouen neceflitate ingruente accedant ad diétum opidum fuum caufa reformandi et tractandi cum eis quitquit agendum incombat pro conferuacione patrie et finium fuorum velut id confueuerunt facere temporibus retroactis. Item de expulfis et profugis fuis facient Scoenhouienfes 'quemadmodum declaratum eft fuperius in articulo Gaudenfium. Item accordauemnt prefata opida [e] fubuencionem oc- tuaginta milium clincardorum ad ttinginta grofibrum monete Flandrie fpacio octo annorum et fi dominus potuerit inducere alia opida fua M Suhvencionem otluaginta milium clin- den zesentwintigen Mei bevoorens, inmvi/Shfcl'JS"* e? va,,.ta^ duizend %d > gebjk de bovenaangehaalde HaMïfc) mi SI38 'nT' df °Tge SAeda?/e* ^"Maximiliaan en Maria van dien dag uitnjk Haarlem , Delft, Leyden , Amftcldam wijft. en andere Cabeljaauwsgezinden , reeds op (9) fitofr. 689.  van DORDRECHT. 691 fua Hollandie Zeelandie et Frizie usque ad centum milia et ad decem annos non denegabunt fummam illam centum milium celfitudini üie. Item dominus promifit quod fi Johannes d'AlTendelf caftellanus de Scoenhoue decedat ordinabit ibi alium caftellanum virum probum ct honeftum non parcialem de quo merito debebunt contentari. Accordata funt hec Bruxelle per prefatum dominum ducem die vicefima menlis Junij anno domini millelimo quadringenteümo ociuagefimo. Me prefente N. Ruter. Naer den oorfprongkelijken Perkamenten Brief* beniftende in de Kas op de Weeskamer, LadeA. No. 15. Maximiliaan van Ooftenrijk en Maria van Bourgondien verkenen aan die van Dordrecht, Gouda, Schoonhoven en Oudewater, Brieven van Aholitie wegens de begaane breuken en misdaaden. In Junij 1480. MfixmiWaen ende Marie bijder gracien Goids hertogen van Oistenrijck van Bourgondien van Lotharinge van "Brabant vaiiLlmburch van Luccemburch ende van Gelre grauen van Vlaenderen van Artoys van Bourgondien Palatinen van Henegouwe van Hollant van Zeelant van Namen ende van Zuytphen mercgrauen des heyligen rijcx heeren van Vrieslant van Salins ende van Mechelen doen condt allen luyden tcgenwoirdich ende toecomende dat wij ontfangen hebben die oedmoedige fupplicatie van onfen welgeminden burchmeefteren fcepenen ende raden van onfer ftede van Dordrecht Goude Schoonhotie ende Oudewater alfoe wel jn hoirlieder name als voir ende inden name vanden gemeenen burgeren ende jnwonende van dien mit heuren conforten hulperen ende medeplegeren inhoudende hoe jnden maent van Julio laeftleden ter begeerten ende maningen ons liefs ende getrouwen neue den heere vander Vere graue van Grantpre alfoe onfe ftedehouder generael onfer landen van Hollant Zeelant ende Vrieslant ende om hem hulpe ende bijftandicheit te doen jnt onderhout ende loop vander jufticien in onfer voirfz. landen jegens fommigen anderen onfen onderzaten hem dair jnne ïongehoirfaem wefende zij gefonden hebben gehadt zekeren getale van hoirluyder medepoirters ende jngefetenen van onfen voirfz. fteden ende anderen hoeren vrienden ende goetwil- S s s s 2 len:  692 PRIVILEGIËN lende mit gewapender handt jn onfen dorpe vander Hage diewelcke aldair gecomen bij onfen voirfz. neue vander Vere mit andre zijnen medehulperen ouermits die voirfz. ongehoirfaemhede vanden voirfz. anderen onfen onderfaten bedreuen ende perpetreerden vele grote fortfen violencien crachten geweiden huysbrekinge excelfen ende quade faiten ter caufe vanden welcken vele andere commocien beroeringen vplopingen ende wapeningen vpgerefen ende gefpruyt zijn geweeft alzoe wel jn onfer ftat van Rotterdamme jnden maent van^Maerte oec leftleden dat wij alsdoe dair waren jn onfen perfoen als in onfer voirfz. ftede vander Goude int geene dat eenige van der feluer onfer ftede den graue van Naffouwen onfen neue jn den name van ons ende als onfe cafteleyn aldaer geweygert hebben gehadt die openinge van onfen flote ter Goude voirfz. ende anderfins ende jnsgelijcx hebben oic vele andere fortfen violencien ongehoirfaamheden ende misdaden bedreuen geweeft jn onfer voirfz. fteden van Schoenhoeue ende Oudewater ten groten berouwe ende ongenouchten vande voirfz. fupplianten ende om des willen dat die felue fupplianten hunluyden beduchten dair jnne groetelic mesbruyd ende misdaen te hebben jegens ons ende onfe hoecheyt alzoet wel merkelic js. Soe hebben zij ons oedmoedelicken doen bidden ende verföucken hemluyden die zaken ende misdaden voirfz. ende alle andere bij hun misdaen ende misbruyct jegens ons ende onfer jufticie ter caufen ende onder tdecxel van dien zedert der doot ende ouerlijden van wijlen zaliger gedachten onfe lieue heere ende vader wiens ziele Gode genadich zij tot nv toe te willen vergeuen ende quytfchelden ende dair vp hem te verleenen ende doen expediëren onfe opene brieue van abolicie jn behoudelicker vormen. Wair omme wij defe faken ouermerkende begeerende altijt onle onderlaten te t^éhci-cn fn «iiïen liefUcu. minne ende gunft ende bekennende die grote dienften die onfe voornoemde fteden ons gedaen hebben jnt accorderen van defen tegenwoirdin-en onler bede ende precarij ende anderfins den voirfz. fupplianten om deler redene wille genegen wefende tot haeren voirfz. bede ende lupphcatie hebben alfoe verre alft jn ons es ende zonder geenfins te willen of te neemen hinderen vercorten beletten derogeren off prejudiciëren den rechte van partien befchadicht ende ^einterefleert jndien dair eenige zijn twelk wij hemluyden willen onderhouden ende gereftitueert welen quytgefchouwen geabboleert ^ remitteert verlaten ende vergeuen quijtfcelden abboleren remitteren verlaten ende vergeuen volcommelik vut onfen gerechter wetenheit ende fonderlinge gracie ende genaden mits defen onfen iegewoirdin-e brieue geheelic ende al die voirfz. laken ende misdaden bij hemluvden ende hoeren voirfz. conforten hulperen ende medeplegeren tot op den voirfz. dach van heden jegens ons onfe voirfz. hoocheyt ende heerlicheyt jn wat manieren dat het zij jnt generael oft int particulier geperpetreert mitsgaders alfulcke peynen als zij ende hoere voirfz. hulperen ende medeplegeren of die fommige van hem leden bij continuacie jnne geuallen mogen wefen off gecondempneert zijn geWeeft bij ons of van onfen groten raide bij tijden dat wij defe laetfte reyfe jn onze voirfz. landen van Hollant zijn geweeft behouden dat  van DORDRECHT. dat die vander Goude ons voirdan eenich belet voirt fullen doen jnde gebruykfaemheyt van onfer voirfz. flote noch oick die vanSchoenhouen in onfe flote aldair. Ende voirt dat zij alle te rechte zullen ftaen ende verantwoirden der voirfz. partien befchadicht jnt principael dair zij omme verdaecht zijn geweeft voir onfen rechteren ende officieren dient aangaet alfoet behoeren zal behoudelick oic dat die voirfz. van onfer ftede vander Goude fculdich werden ons hertoginne of onfen zekeren bode voir ons terftont ende in gereede penningen te betalen ende wtreyeken de fomme van duyfent nobelen dair jnne zij onlancxleden gecondempneert zijn geweeft; tonfen proffijte fteliende ende jmponerende dair vp een eewich zwigen ende filencie onfen procureur generael ende alle anderen onfen rechteren amplieden ende officieren onzer voirnoemde landen van Hollant Zeelant ende Vrieslant ontbieden dair omme ende beuelen onfen lieuen ende getrouwen ftedehouder ende andere luyden van onfen raide jn onfen zeluen landen van Hollant Zeelant ende Vrieslant ende allen anderen onfzer voirfz. amplieden rechteren ende officieren dient aangaen of annopen mach haren ftedehouderen ende eiken van hem bijzonder alfoe hem toebehoeren zal dat zij den voirfz. fupplianten met heuren medeplegeren hulperen ende conforten ende eiken van hemlieden jnder manieren bouen verclaart van deze onfer gracie abolicie remillie vergifnifle quijtfcheldinge ende van al den jnhoudenc van defen ruftelic vredelic pafiuelick ende tot eewigen dagen doen laten ende gedogen genieten ende ge» bruyeken zonder hem te doene off te laten gefchiene nv noch jn toekomende tijden eenich hinder letfel oft moyfel te contrarie want het ons alfoe belieft ende gedaen willen hebben. Ende ten eynde dat dit vaft ende geftadich blijue mogen tot eewigen dagen zoe hebben wij onfen r.egci hier an Aeum hangen behouden in anderen dingen ons ende een jgelijcken zijns rechts in allen. Gegeuen jn onfe ftede van Brueflel jnder maent van Junio jnt jaer ons Heeren duyfent vier hondert ende tachtentich. Aldus geteykent bij mijnen heere den hertoge ende mijnre vrouwe der hertoginne. N. Ruter. Uit het Groene Regifter, beruftende in de Do* meinkamer van Holland, Fol. 4. Ss s s 3 Hand*  694 PRIVILEGIËN Handveft van Max'imiïiaen van Ooftenrijk én Maria van Bourgondien, waar bij het Privilegie van de maand Auguftus des jaars 1478, voor zoo veel den Rijkdom van Schepenen, Raaden , Veertigen en Achten, midsgaders de Graaden der Maag fchap van Schepenen en Raaden y betreft, veranderd wordt. 18. September 1481. MAximiliaen ende Marie bij der gracie Gods hertogen van Oistenrijck van Bourgoingnen van Lothr. van Brabant van Limburg van Luytfemburg ende van Gelre grauen van Vlaendren van Artöis van Bourgoingnen Palatinen van Henegouwe van Holland van Zeeland van Namen ende van Zuytphen marcgrauen des heilichs rijcx heere ende vrouwe van Vriesland van Salins ende van Mechelen. Allen den genen die defen onfen jegewoirdigen brief zullen zien faluyt doen te wetene wij ontfaen hebbende die oitmoedige fupplicacy van onfen welgeminden burchmeiftren fcepenen ende raid onfer ftede van Dordrecht ouer ende in den name van hunluyden ende van alden gemeynte der feluer onfer ftede jnhoudende hoe dat int jair duyfent CCCC achte ende tfeuentich leftleden ten verfoucke van den voirfaten vanden voorfz. fupplianten te diere tijd wefende jn den gerechte aldair ende hebbende tregement ende adminiftracie onfer voorfz. ftede wij bij anderen onfen openen leuren van mandemente ende mits den redenen der inne begrepen hadden bij voirmen van preuilegien teeuwicheden gewillecoert ende geconfenteert hoerluyden voirfz. voirfaten dat zij in onfe voirfz. ftede zouden mogen van diere tijt voirt kiefen ende nomen vanden notabelften poorteren ende inwonende onfer voorfz. ftede toten getale van veertich perfonen de welke macht faculteit ende mogentheit hebben zouden te nomene ende te kiefene alle jare achte dagen voir de vernyeuwinge vanden voirfz. gerechte tot der menichte van veertien perfonen ende die ouerfenden in gefcriften ons of in onfer abfencie onfen geminden ende getrauwen die ftedehoudere ende luyden van onfen raide inden Hage om vuyt den voirfz. veertien perfonen bij ons of hemluyden jnden name van ons te nemene zeuen perfonen ende die wederom ouerzenden onfen fcout van Dordrecht die van hunluyden den behoirlicken eedt ontfaen zoude naer der gewoente omme hunluyden in de voorfz. wet te vougene mit den getale van den perfonen vander ouder wet die nair der coftumen in gelijken zaken geintroduceert in onfer voirfz. ftede der inne behoirden te bliuene te wetene viue in ftate van fcepenen ende twee in ftate van raidsluyden om een jair ende omme tjair naeftuolgende vier fcepenen ende drie raidsluyden ende alzo voirt van jare te jare. Voirt dat elck jair die dekenen vanden ambochten ende vanden gemeynte onfer voirfz. ftede zouden mogen kiefen onder hunluyden tot vier ende twintich perfonen te wetene zes vuyt eiken quartiere vuyten welken wij  van DORDRECHT. 695 wij of onfe ftedehoudere ende luyden van onfen rade in onfen name ende in onfer abfencie zouden mogen nemen acht perfonen te weten twee vuyt eiken quartiere om met den gonen van den voorfz. gerechte laft ende ogemerck te hebbene vp tregement onfer voorfz. ftede ende noch bouen dien dat de voorfz. acht perfonen kiefen zouden mogen elck jair den burchmeiftre vander gemeynte onfer voirfz. ftede nair der ouder coftumen jn gelijken onderhouden. Ende indien dat een of diuerlche van voorfz. fcepenen olf raidsluyden binnen den tijt van hoerluyder jaerfcharen ginge of gingen van lijue ter doot {Vj dat die andere van den gerechte ouerleuende zouden mogen vuyt hunluyden feluen andere fcepenen of raidsluyden kiefen ende nomen nair dat nood wefen zoude. Ende oft geuiele dat eenige van den voorfz. veertich perfonen ginge van lijue ter doot of vuyt- lan- AANMERKINGEN. l/ï] Dat die andere vanden gerechte ouer- een aamncrklijk gefchil tuflehen het Geregt en lettende zouden wogen vuyt hunluyden zei- het Collegie der Veertigen. Het eerftgemelde ven andere fcepenen of raidsluyden kiefen. beweerde, dat, een Schepen, geduurendc zijWanneer wij het Privilegie van het jaar 1478, ne Bediening, aflijvig wordende, het aan hun met behoorlijke naauwkeurighcid, inzien, zal vrijftond , om een Lid uit den Oudraad , of het blijken, dat deeze woorden daar in niet een' ander', buiten den Oudraad, daar toe te gevonden worden. Vreemd koomt het ons moogen aanllellen. Daar tegen begreepen de derhalve voor , dat menze egter , als eene on- Veertigen, dat de woorden , vuyt hunluyden twijflelbaare waarheid , in het verzoek aan den zeiven, medebrengen, dat het Geregt niemand Graaf gedaan, hebbe durven invoegen ; en mooge furrogeeren , dan die bevoorens Schenog vreemder, dat aan 's Graaven zijde daar pen ware geweeft, en dus tot den Oudraad op geene bezondere aandagt gevallen zij, behoorde; meenendc , dat, wanneer iemand wijl zijn gezag daar ia zop n>Crk)i,k betrok- buiten den Oödraad, voor de eerfte reize, tot ken was. Hvet door ftond Hij immers ml- Schepen verkooren wierd , die Verkiezing zwijgends toe, dat het Geregt , voordam., zoude moeten £eCcl\i&d«v <3.ï dan. Swidhoude magt en het regt zoude hebben, om, der, uit de Nominatie, daar toe, bij Veertigen wanneer één of meerder Schepenen of Raa- te maaken. Wij zullen ons niet uitlaaten over den, geduurende den tijd van hunne Bedie- den waaren zin deezer woorden, en zeggen ninge , kwamen te fterven , als dan de over- alleen , dat, na veelvuldige bijéenkomftcn , en geblecvcnc Schepenen en Raaden de openftaan- herhaalde aanzoeken, door het Collegie van Veerde plaatfen zouden moogen vervullen , zonder tigen , aan Prins Willem den UI, toen ter tijd voorafgaande Nominatie of benoeming, daar Stadhouder van Holland, gedaan; Hoocftdezeltoe, aan den Graaf over te leveren. Het fchijnt ve, op den elfden September des jaars 167% de derhalve een looze vond van de Wethouder- volgende Uitfpraak, op derzelverRequeftVdeed fchap te zijn geweeft, om, in eene bezondere ftellen: Dat zo wanneer yemand uit den Gegeleegenheid , de aanftclling van Schepenen rechte der Stad Dordrecht komt te overlijen Raaden regtftreeks aan zig tc trekken. Ook den , ofte hij vertreck of anderfints buyten Haagde dezelve hier in gelukkiglijk, wijl deeze het zelve Gerecht gefield zal voorden, die woorden, fchoon nimmer uit den mond van van den voorfz. Gerechte, in het toekomende, den Graaf gekoomen , den grond gelegd heb- altijdt de vacante plaetfe bij furrogatie zulben , dat het Geregt, tot op den dag van he- len moeten fuppleren met Perfoonen uyt den den , de magt en het regt oeffene , om, Oudraed aldaer, zonder daer buyten te tnoéén der dienende Schepenen aflijvig worden- gen gaen (1). In het jaar 1670 een Schcpensde, of zijnen Stoel door andere oorzaaken plaats open zijnde gevallen, werd bij den Oudledig maakende, als dan een' ander' in des- raad in overweeging genomen , of men zi fargnterde va// V Collegie tier Mannen van Veertigen , zedert den jaare 16?2 tot 1681 , gedrukt in htt ja/p •1684, in Ufo- van Bladz. 31 — 62. {2) Zie Refol, van den Oudraad van den s. en 4. Septtmb. 1Ö79- Fel, 23 24,  6s>6 PRI VILEGIËN landich [b~] bedege die anderen zouden mogen nyeuwe in hoerluyder ftede nemen behoudelicken dat elk vanden voorfz. xl perfonen rijck ende gegoet ware tot hondert ende vijftich noblen om eenewaerff ende die vanden voirfz. gerechte te wetene fcepenen oft raidsluyden tot twee hondert noblen ende elck vanden achten tot hondert noblen. Ende oick dat in den voorfz. gerechte niet meer wefen moeften dan twee perfonen van eenen geflachte noch naerder beftaende dan in den derden grade alzo al dit onfe voorfz. andere opene lettren van mandemente dat breeder inhouden. Nveift zo dat vele vanden gonen die bij hoerluyder voorfz. voirfaten in den gerechte gecoren ende genomen hadden geweeft tot den voirfz. veertich perfonen ende andere die tregement van onfer voirfz. ftede hadden bij crafte vanden voirfz. preuilege dair hier voren mency of gemaect. es zijn als nv te wetene eenige afliuich bedegen ende andere gebannen vluchtich of vuytlandich onfer voirfz. ftede jn zulker wijs datter tegewoirdelic geene of emer zeere littel wonende zijn binnen onfer voirfz. ftede bij den welken men goetlicx niet en zoude mogen procederen ter naefter kiefinge of vernyeuwinge vanden feluen gerechte dat men geplogen is ontrent Sinte Michiels dage te doene twelke ons ende onfer voorfz. ftede keeren zoude tot grooten hinder ende achterdeele ende den voorn, fupplianten tot grooten lafte ende confufie ten ware dat bij ons dair jnne in tijden voorfien worde. Omme twelke gemerct tguent dat voirfz. es ende dat Sinte Michiels dach zeere nakende is zij ons oitmoedelic hebben gedaen bidden. Wairom wij aengefien ende geconfidereert tgene dat vooren verhaelt is geneycht wefende ter bede van den voirfz. fupplianten zonderlinge omme de goede ende getrauwe dienften die defelue fupplianten ende hoere voirfaten gedaen hebben alzo wel wijlen onien voirfaten grauen ende grauinnen vart HolYattd vn ïvzVt God genadich zij ais ons den voirgenomden fupplianten mids defen redenen ende andere ons dair toe porrende hebben gewillecoert gegunt ende geconfenteert ende bij defen jegenwoirdigen ende vuyt gracien willecoren gunnen ende confenteren dat in de ftede van den gonen vanden voirfz. veertich perfonen hier voortijts gecoren bij huerluyder voirfz. voirfaten in den gerechte die als nv ouerleden gebannen vluchtich of vuytlandich zijn zo vooren gefeit is zij kiefen ende nemen mogen andere perfonen zulke als hunluyden goet dunken zal van den notablen poorteren der feluer onfer ftede tot der volcomminge vanden voorfz. getale van veertich perfonen dewelke perfonen bij den voorfz. fupplianten alzo genomen ende gecoren nair dat zij den behoirlicken eedt gedaen zullen hebben in handen van ons of onfen voirfz. ftedehou- de- tjjden, wederom gelaaten aan de vrije keus de Heer Mr. Oeker Gevaerts, Heeren Pauiusvan het Geregt; 't geen, zoo als de Regifters zoon , die geen Lid van den Oudraad was, uitwijzen, meermaals de Surrogatie uit Per- in plaats van den Heer Mr. Samuel Onderfooncn buiten den Oudraad gedaan heeft. Se- water, tot Schepen is ge fur rogeer d geworden, derd de verandering der Regeeringsform van [>] Bedege. dat is wierd; zijnde een oud het jaar 1747, heeft de Uitfpraak van Willem Vlaamfch woord , afdammende ssxiBedijden, den III. wederom ftaud gegreepen ; fchoon, dat , naer de aanteekening van Kilmen (3) , geduurende de minder jaarigheid van den te- fier i, evader e^pervadere, beteekent. Vanhier genvvoordigen Erfftadhouder , Willem den V, bij denzelfden , Bedeghen , door/aftits, dat is, op den eerften December van het jaar 1761, geworden } overgezet. (3) Zie Kliusi Etymohg. ia Bedigben ea Bedijden.  vanDORDRECHT. 697 dere van Holland of andere die wij dair toe fchicken zullen mogen wij geftelt ende gefubroguiert hebben ftellen ende fubroguieren in de fteden ende plaetfen vanden voorfz. dooden gebannen vluchtich off vuytlandich onfer voirfz. ftede die wij bij defen gedeftitueert ontlaft ende verdregen heben deftitueren ontlaften ende verdragen vanden getale ende college vanden voirfz veertigen ende van zulken rechte als zij ter caufe van dien pretenderen mochten jn defelue onfe ftede ende bij defen onfen voirfz. lettren hebben gegunt ende gegeuen gunnen ende geuen den gonen die alzo gecoren ende genomen zullen wefen bij den voirfz. fupplianten vuile macht faculteit ende mogentheid te doene alle ende een yegelicke faken die de voirfz. doden gebannen vluchtich of vuytlandich onfer voorfz ftede mochten hadden mogen ende behoirden te doene voir den tijt van hoerluyder jegewoirdiger deftitucie bij crafte vanden voirfz. priuilege en anderfins behoudelicken dat elck vanden gonen die alzo genomen ende gecoren fullen wefen int getal vanden voirfz. veertigen zullen ten minften om eens rijck ende gegoet wefen tot duyfent gulden tot xl grooten onfer Vlaemfcher munten eiken gulden de ghone die fcepenen of raden wefen fullen tot achte hondert gelijker gulden ende de achte mannen tot vier hondert gulde olf dair bouen. Ende voirt dat in den feluen gerechte niet meer dan twee perfonen van eenen geflachte fijn en fullen mogen noch naerder beftaende dan in den anderen öf tweeden grade nair der conftitucie vanden rechte geheten canon gelijck broeder ende luster kinderen niet jegenftaende dat tinhouden vanden voirfz. letteren van priuilege niet en heyfcht of begrijpt dat zij zo grooten rijcdom hebben en welken lettren van preuilegen om alzo vele als aen gaet den feluen rijcdomme ende geflachte wij gederoguiert hebben ende deroguierenbij defen hliuenrle niet min de voorfe. letteren van preuilegien in allen anderen punten in "hoever craft ende vermogen omme dair ofte gebruyckene bij den voirfz. fupplianten in der manieren vooriz. ende gelijck als hadden mogen doen ende doen mochten hoer luyder voirfz. voirfaten jn den gerechte. Ontbieden dairom ende beuelen onfen geminden ende getrauwen ftedehoudere ende luyden van onfen rade geordonneert in onfen voirfz. landen van Holland Zeeland ende Vriesland nv refiderende alhier inden Hage onfe voirfz. fchout van Dordrecht ende allen anderen onfe rechteren jufticieren officieren ende onderfaten jegenwoirdich ende toecommende ende eiken bijzundere die dit aengaen mach dat fij van defen onfen confente ende oétroije ende van alle den jnhoudene van dien gelijck ende inder manieren dat voren gefcreuen ftaet doen gedogen ende laten den voorn, fupplianten hoere nacomers ende eiken vanden gonen diet aengaen zal mogen teeuwicheden ruftelick ende vredelick vieren ende gebruycken fonder hemluyden te doene te gedogene of te laten gefchien eenich letfel hinder of moeynilfe ter contrarien want ons alzo belieft. In oirconden van defen hebben wij onfen zegel hier an doen hangen. Gegeuen in onfen huyfe in den Hage voirfz. den xviij dach van Septembre jnt jair ons Heeren duyfent vier hondert een ende tachtich. Bm" nen ^eTdaer Gh?Ie ^"l fT^S Hee evanWijereendeandere rood Wafch, hggende m deKasopde waert tegenwoirdich.^^ Weeskamer, LadeA. No. iï Tm Voor-  698 PRIVILEGIËN Foorwaarden, waarop die van Dordrecht overêéngehoomen zijn, met de Commiffarijfen der Finantien en Domeinen van den Aartshertog van Oofienrijk, en aangenomen hebben de bttaaling van hun aandeel in de ge*, eifchte Bede. 15. OéJoher 1481. AUjourduy xvme dOftobre lan mil quattre eens quattre vins et ung les depputez de la ville de Dordrecht comparans pardeuant mesfieursles commif furie fait des demaine etfinances demon tres redoutable fr. monf. le duc dAuftrie de Bourgoingne &c. ont fur les poins et articles a eulx requis de par mon dit fr. accordé ce qui fenfuit. Premierement ont accordé laide prefentement courant pour dix ansacommencier le premier jour de Januier lan mil CCCC foixante dix huit comme ont fait les autres villes et eftats de Hollande. Item ont renoncé a la quitance a eulx faióte de trois annees de la dite ayde dont ils auoient lettres de mon dite feigneur figné de fa main la quelle ils ont rendus pour la calfer. Item ont prommis de faire une fin de la tauxation de la dite ayde auquel ils eftoient alfiz au ix denier et dient non eftre tenuz paier que le xij denier et sen font fubmis de leur part en monfieur le lieutenant de Hollande et de Thielman Oem. Et ont auec ce accordé que la maifon de la garde du toulieu de Gheeruliet foit remife fur [a\ le Riedijc aupres du dir Dordrecht ou il fouloit eftre du temps de feu monf. le duc Charles et jusques au jour de fon trespas et ce comencens le premier jour deMai prouchain venant foubz les conditions pour parlees entre mes dis Sri. des finances et les dites deputez. Fait a Anuers les jour et an deflus dit ainfy deffoubz efcript et figné. CollaÜOnné contre fon or/gmal par moy f. Zuodtfc. Uit het Groene Regifter, berujtende in de Domeinkamer van Holland', en aldaar geregiftreerd Fol. 94. AANMERKINGEN. \a~] Le Riedijc. Om te voldoen aan onze be- coft die die huyfen ende eruen toebehoren, lofte, in vroegere aanteekeningen, gedaan(1), Wanneer men nu daar mede in vergelijking moeten wij alhier kortelijkonderzoeken,wanneer brengt eene Handveft van den tienden Junij de Riedijk binnen de Stads Muuren beflooten des jaars 1413 (3), waar in gelproken wordt zij geworden. Dit punt valt, bij gebrek van van een huys bynnen onfer ftede van Dor- berigten , niet gemaklik te bepaaïen. Het drecht wek huys geheten is die Bairdfe ftaen- fchijnt ons toe , dat de Riedijk wel van oude de op die Riedijck , midsgaders eene Keur tijden onder de Stad behoord hebbe, en daar van den dertienden December des jaars 1453(4), mede ten naauwften veréénigd zij geweeft; fpreekende van vuenvaken te houden inder dog dat hij egter eerftmaal , in het midden fteck opten riedijck , blijkt het , dat , voor der vijftiende eeuw, benumrd geworden zij: de het jaar 1464, de Riedijk , in eenen zeekeren reden , die ons aanleiding tot d t vermoeden zin, wel met de Stad veréénigd zij geweeft, gegeeven heeft, is te vinden in eene Publiea- dog dat die Buurt, ontrend dien tijd, eerft tie van den tienden April des jaars 1464(2), met Muuren omringd , en onder het overige zijnde van deezen inhoud: item dat een yghe- deel der Stad betrokken zij geworden. Intus- lijck opten Riet dijck agter fiin huys ende fchen leert ons de bovenftaande Brief, verge* erue die mueren angenomen hebben dat fij leeken met dien van Maart 1478 (5), dat de die mueren doen maken tuffchen dit ende Dijk , zoo buiten als binnen de Stad' r toea Sinte jansdach te midzomer naefteomende nog de Riedijk genaamd wierd. of die ftede falfe doen maken opter gheenre (i) Zie Bladz. 135. fa Klepboek , beginnende met het jaar 1438. Fol. 162 verfo. (Zi Mieris Charterb. IV. Deel, bl. 335. {4, Klepboek Utf. Fol 83. * (5) Zie boven bl. 675.