35* GESCHIEDENIS dbr NEDERLANDEN. „ tefpooren, ze te arresteeren, en ze aan het „ zwaard der wet overtegeven. „ De Republiek is in gevaar. Parijs ftaat „ voor de derdemaal op, om de complotten der „ contra-revolutionairen te weeren. De algemeene „ raad der gemeenten zend ons om u dezen ,, groote maatregel aantekondigen. Wetgever. ! „ zijt bedaard; het publiek vertrouwen word „ verleend aan de genen, die het verdienen. „ De eerfte maatregel, die wij genomen hebben, „ is geweest alle de eigendommen onder de b?„ fcherraing der republikeinen te ftellen. (dit „ wierd toegejuigd) De inwooners van Parijs „ hebben gezwooren eerder alle om te komen, ,, dan te dulden dat dezelve worden aangerand. „ Dan, nadien de werklieden, de goede fans„ culottes, zo nodig om de complotten te ver„ ijdelen, weinig van de fortuin bedeeld zijn, „ hebben wij befloten, dat alle de werklieden, „ die niet in ftaat zijn van de offerhanden van „ hunnen tijd aan het vaderland te doen, 's daags „ 40 fols zullen genieten, tot dat de rust her„ fteld, en de ontwerpen der aristocraten om„ verre geworpen zullen zijn." Deze commisfie werd tot de eer der zitting toegelaten, met en benevens een centrale commisfie uit de municipaliteit gecommitteert, om de verraders te ontdekken. De minister C la vier e wierden zijn papieren verzegeld, maar hij was ontvlugt: ook wierd gearresteerd de vrouw van den ex-minister Roland. De  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 3*3 De onaangenaame berigten, welke van rondsom in Parijs kwamen, maakten die ftad onrustig; ook verfcheen nog op bovengenoemden dag voor de balie eene commisfie uit de geconftitueerde authoriteiten van Parijs, de fpreker daarvan zeide: „ De zendelingen van Dumouriez, de „ ftichters van de Vendéefche onlusten, die her„ fenfchimmige complotten opzoeken , om de „ waare te verbergen, die Parijs beladeren, „ zijn dezelfde, die alles tragten in tweefpalt „ te brengen, om aan den eerften dwingeland „ de beste de bloedige lompen van het vader„ land te verkopen; maar dat zij beven, de „ waereld zal van de wraak des volks zich ont„ zetten. Wij zweeren dat Parijs zal den on„ derften fteen boven gekeerd worden, eer het „ een meester zal dulden; wij verklaaren, dat „ wij de waardige reprefentanten des vólks zul„ len bijftaan, dat wij het foederalisme ver„ foeien, en dat wij de Republiek één en on„ verdeeld begeeren. enz." Aanfpraken, welke den algemeenen geest der natie kenfchetsten. Intriguanten of bedriegers mogten al eens voor een tijd hunne verraderlijke rollen fpeelen. Het Franfche volk was altoos waakzaam : bij de minfte verdenking wierden de verdagttc zodanig met Argus-oogtn nagegaan, dat zij meestal in de ftrik waren, eer hun verraad zijn rijpheid had. Verfcheide leden der Conventie werden ten dezen tijde huis-arrest aangezegd, en daartoe de£' I. d e e Li Z mi- P»r!jt on« rui ng. Lijder* der mvenriein •est.  354 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Cuitine krijgt het bevel over dc noord-armée Verdeeldheden in de departemen ten. i \ ( ( ( Custine rttireerd. ^ t militaire magt gebruikt, het gene aanleiding tot zeer onaangename gefchillen gaf over de ai of niet bevoegdheid daartoe, wijl zij reprefentanten der natie waren, welke niet dan voor hunne competente rechters bij befchuldiging konde aangeklaagd en beoordeeld worden. De geweezen hertog van Orïeans geraakte te MarfaUè in hegtenis, wordende over verfcheide punten van verraad befchuldigd, en dat hij voor den dood des konings geftemd had, om zelv' den throon te beklimmen. De generaal Custine verkreeg het bevel aver de Franfche noord-armée; en op den 13 Junij begonnen de vijanden Valenciennes te berchieten; gelijk ook Kasfel en Mentz, ten dien :ijde, door de Pruisfchen allerfterkst befchoten ivierden. Had het geluk der wapenen een zo ongunftige ceer bij de Franfchen genomen, in de bijzondere Jepartementen heerschten ook de grootste verleeldheden en haat tegen de Conventie, deze haat nng zo ver, dat zij de imposten terug hielden, veigerden de wetten te verkondigen, intusfchen lat veele leden der Conventie huune posten -erlieten, naar hunne departementen terug keerlen, en aldaar twist en tvveedragt kookten tegen [e Conventie. Custine het noordelijk leger in een llegten taat gevonden hebbende, was verpligt geworden srug te trekken tusfehen Kamerijk en Bouchain, om  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. S5t> om zo veel mogelijk het gebrekkige in het leger te herftellen, middelerwijl dat de vijanden het beleg van Valenciennes en Condé met een onvermoeiden iever voortzetten. De kloekmoedige verdeediging van den bevelhebber van Valenciennes, noodzaakte de belegeraars, om al wat tot de kunst behoorde te hulp te roepen, ten einde die vesting te bemagtigen. Een menigte vreemdelingen kwamen dagelijks dit kunftig beleg zien; doch de vesting Condé wierd hechts allen toevoer afgefneden, om dezelve door hongersnood tot overgave te dwingen. Op den eisch des hertogs van York, ter overgave van Valenciennes, antwoordde de Franfche bevelhebber, de generaal Ferrand, — dat hij zich eerder met den laatsten zijner foldaten onder de puinhoopen der fïad zou hegraven, dan den eed verraaden, dien hij aan de natie had gedaan, en hier mede ftemde overéén de merkwaardige proclamatie van dien generaal, aan alle burgers van Valenciennes; een ftuk t* fchoon, om niet aan de vergetenheid onttrokken te worden. Burgers ! „ De algemeene raad der gemeente heeft mij „ verflag gedaan van de reprefentatien, hen door „ verfcheide burgers en burgeresfen overhandigd, „ betrekkelijk den ongelukkigen toeftand, in „ welken zij zich bevonden. „ Even als gij, waarde burgers, ben ik over „ deze rampfpoedige gebeurtenis aangedaan; zij z a „ kost; Kloekmoelige verdediging van Vtleneitnrw Proclamatiejan de hur;ers van Vaencitnnes , iran wegen len Fma'iim bevellebber.  85Ö GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. kost mij zelfs traancn, maar ik kan alleen „ mijn pligt jegens het vaderland in het oog „ houden. De wet gebied mij, op doodltraf, „ de verweering der vesting niet te laten vaa- ren, voor den tijd, welken zij aanwijst. ,, Zoud gij begeeren, dat ik, na mijnen loop„ baan tot hiertoe met eere vervuld te hebben, „ de natie zou verraaden, en mijn hoofd ten ,, fchavotte gaan brengen? Het flagtoifer van „ een moordenaar kan ik wel zijn, maar ik zal „ nimmer verrader wezen van het vaderland, en „ zal op mijnen post fterven. „ Gedenkt, burgers! dat de ftad Valenciennes „ aan de gantfche natie behoort: zij is een der „ voornaamste fleutels van Frankrijk. Zoud gij „ willen dat ik vijf-en-twintig millioenen van onze broeders zoude verraaden, die op de „ kragt dezer plaats berusten, en die waarfchijn„ lijk een gedugt leger doen aanrukken, om „ tot onzen bijftand te komen? „ Gij ziet de barbaarfche woestheid, met „ welke de vijanden der Republiek uwe huizen „ bombardeeren en verbranden. Gij zoudt nog „ veel grooter gevaar loopen, indien deze bloed,, dorftige en wreede mannen immer binnen uwe „ wallen komen konden. Gij weet hunne bedre„ ven wreedheden ten platte landen, alwaar „ verbrande huizen, gefchondene vrouwen en „ dochters, vermoordde kinderen, zelfs in de 9, wieg, en aan de borst, het affchuwlijkst ta- i? fc-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. ^7 „ fereel vertoonen. Dat eigen lot zou u te „ beurt vallen; maar dit is 't nog alles niet: ,, de Franfchen zouden van u de ijslijkfte wraak „ neemen; zij zouden uwe zwakheid ftraffen, „ met uwe ftad ten gronden te doen flegten, in „ plaats der fchadeloosftelling, die zij u verze„ kerd. Uwe huizen zullen ten kosten der „ natie worden herbouwd, uwe verliezen u ge„ heel vergoed worden; de gekwetsten, en de „ fafflielien der genen, die het ongeluk hebben van „ te fneuvelen, van die zullen de gekwetsten ge„ penfioncerd, en de overgeblevene familien door „ het vaderland onderhouden worden. De re„ prefentanten des volks komen, ter beftelling „ van den algemeenen raad der gemeente, eene „ fomme overtelaten van honderdduizend Fran„ fche livres, om de eerfte onderftanden te doen, „ in afwagting dat de verliezen kunnen opgemaakt ,, en vereffend worden. „ Verlaat u dan op de Voorzienigheid voor „ alle middelen van verlating, die wij alle dag „ verwagten. Gelooft nooit dat mijn dapper „ guarnifoen, zo min als ik, den eed verraaden „ zal, dien wij gedaan hebben, van getrouw te „ zullen zijn aan de natie en aan de wet. ,, Burgers en Burgeresfen! ik fmeek u, ge„ heel en al in mijne zorgen te berusten. Over „ mijn leven kunt gij befchikken, maar nimmer „ over mijn pligt. Ik ga mij verle ligen „ om middelen te beramen tot fchuilplaats Z 3 „ aan  358 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ aan alle vrouwen, en aan alle kinderen. Doet „ dan recht aan mijn gedrag; mistrouwd de „ kwaadwillige en de trouwlooze inboezemingen j, van allen, die van verdrag met de vijand zou„ den willen fpreken, voor den termijn bij de „ wet bepaald. Zoud gij mij willen bloodftel-' „ len om den oorlog tegen u zelfs te voeren, „ om niet van lafhartigheid en verraad befchul„ digd te worden? Zoud gij uwe magistraten, „ uwe mans, uwe vaders, uwe kinderen, willen „ blootftellen, om hun hoofd op het fchavot te „ brengen, indien zij door eene beweging van „ medogenheid zich lieten overhaalen tot zwakke t, daaden, welke de wet hun verbied. „ Ik vermaane u dan, burgers en burgeresfen! „ mijne bedenkingen in overweging te neemen; „ bovenal vermaane ik u de handhaving der „ kalmte en publieke rust; want zo ik den „ minften oploop zag, de minfte zamenrotting, de minfte daad, door de wet verboden, „ zou ik niet kunnen nalaaten mijn pligt te „ doen, en de grootste ftrengheid te gebruiken, „ hoe zwaar dit ook mijn hart en mijne gene„ genheid voor u allen mogten vallen." Valenciennes, ai Junij 1793. (Wai getcekcnd) Doch      GESCHIEDENIS DER. VER E EN I O D E NEDERLANDEN, NEVENS DE VOORNAAMSTE. GEBEURTENISSEN I N EUROPA, ZEDERT DE OORLOOS - VERKLARING DER FRANSCHEN AAN ENGELAND EN WILLEM DEN VIJFDEN, TOT DE VESTIGING DER EEN EN ONVERDEELDE BATAAFSCHE REPUBLIEK, IN 1798-   GESCHIEDENIS der V E K E E N I G D E N E 13 E II L A JNT D E Nerens de voornaamfte geljeurteiiisfen in E U II O P A. do or C. Z I L X E S EN. EE1STE DEEL. In den HAAGE, bij J . C . LEEU¥ESTIJH. Ml) CC X CV III.   AAN DE VERTEGENWOORDIGENDE HOOGSTE MAGT / DES BAT AAFSCHEN VOLKS. BURGERS - REPRESENTANTEN! IMIag het Bataaffche Volk thans het geluk genieten, na ruim drie jaaren eene tusfchen-regeering te hebben doorgeworfteld, eindelijk in het bezit te zijn van eene, door hetzelve goedgekeurde, Staatsregeling , volgens welke deszelfs vertegenwoordigend lichaam bereids zijne zitting heeft begonnen, zoo vinde ik mij verplicht, dit eerste deel van mijn werk, waarin ik heb aangevangen alle de merkwaardige gebeurtenisfen van ons vader-  land, en van andere volken, zedert den jaare 1793 tot heden voorgevallen, te befchrijven, optedragen, aanu, Reprefentanten van onze ééne en onverdeelde Bataaffche Republiek, om dat hetzelve eene ftoffe behelst van het grootst belang voor ons vaderland. Ket tijdvak, dat wij beleven, oordeel ik het belangrijkst, 't welk de gefchiedenis der waereld ooit heeft opgeleverd. Onze voorvaders vermeenden wel een vrij volk te wezen, om dat zij de kluisters van hunne hertogen, graven of hoeren hadden afgeworpen; doch hunne gewestlijke en plaatslijke beftuuren meestal dezelfde blijvende, en door de Unie van Utrecht de provinciën tot een monflreus zevenhoofdig Itaats - lichaam vereenigd zijnde, zo was hetzelve onbeftand om het roest des tijds doorteftaan. Het is waar, Neerlands Volk genoot, onder dit gebrekkig beltuur, welvaard en voorfpoed, — doch niet om de wijsheid van deszelfs bewind, maar om dat andere volken nog flegter regeeringen hadden, door geweetensdwang den moed uitbluschtcn,  weinig koophandel dreven, of werkzaamheid in fabrieken betoonden, en daardoor hun eigen belang verwaarloosden, Neerlands Republiek, telkens gefchokt door bijzondere provinciale belangen, was daarom zwak door verdeeldheid in magt. Het gebruikte huismiddel, om door een ftadhouder de gewestelijke verfchillende belangen te vereenigen, was erger dan de kwaal, en in de ftadhouderlooze tijden overheerschte de patrice familien het land. Stadhouclerfchap, — foederalismus, — en (hedendaags genoemde) ariflocratie, waren de hoofdgebreken in Neerlands gemeenebest-beduur, — want door het fladhouderfchap wierd de Republiek afhanglijk van vreemde Mogendheden, — door het foederalismus onderling verdeeld en verzwakt, — en door de ariflocratie overheerscht. Hoe zeer Neerlands Patriotten wel in 1787 naar verbeteringen in ons toenmalig regeerings-beftuur {tonden, het zou (om mij natuurlijk uittedrukken) lapwerk zijn geweest en gebleven, om dat men de pri* 2  vilcgien, — befïaande in ongelijke voorrechten\9 door onze overheerfchers aan deze cn gene ftanden des volks gefchonken, tot eengrondflag van ons ftaats-be» ftuur lag, Neen! het zijn alléén onze broeders de Iranfchen, die de ontvreemde rechten der menschheid uit de asfche der overheerfchingopzogten, en op die hoekfteenen een representatief ftaats-gebouw daarftelden, dat beftand is geweest tegen de woedendste aanvallen van alle deszelfs binnen- en buitenlandfche vijanden, Ja! 't is die roemwaardige natie, welke na eerst haare eige monarchale kluisters verbroken te hebben, vervolgens de Ba? taaffche, Cisalpijnfihe, IJgurifche, Romeinfehe, enlielvetifcheRepublieken van alle overheerfching verloste, "en voor vrije volken verklaar^;, om zichzelven eene ftaats-regeling te geven, volgens de grondbeginzelen eener reprefentative democratie, Thans, Burgers-Reprefentanten! kutv pen wij ons vaderland, cn ons-zeiven plujc wallenen, met eene ftaats-regeling,  welke dienstbaar kan zijn tot 's volks geluk. Doch tusfchen dit kan zijn, of het geluk reeds dadelijk te bezitten, is nog een groot onderfcheid. Neen! al gaf het Opperwezen aan alle volken de volmaaktfte ftaats-regeling, dan nog zouden zij, die regeeren, of zij, die geregeerd worden , "bij de minste' afwijking hunner pligten, dezelve onvolkomen kunnen maken. Mij, die dicrhalven zich het volmaakte in dezen voorftelt, toont onkundig in de menichenkennis te zijn. Ja! hij, die met een wijsgeerig oog de gefchiedenis van ons tijdvak doorleest, zal wel dégelijk zwarte vlekken in het patriottismus ontdekken, die hem doen bloozen. Hoe fchoon door bekwame pennen alles gefchilderd,word naar de heerfchende denkbeelden van den tijd, — woorden — en daaden tegen eikander vergelijkende, befchreit de menfchenvriend de rampen der volken , en cle waare patriot fehamit zich voor zijne vijanden over de fchreeuwende gebreken, welken zelfs in ons tusfchen -beftuur, na 1705, hebben plaats gehad. * 3  Burgers-Reprefentanten! uw taak, om zelfs maar de noodzakelijkfte gebreken te herftellen, is des allergrootst.— 'sLands finantieh zijn uitgeput, de lasten en geforceerde geldligtingen ondragelijk geworden, — terwijl door den zee-oorlog veele onzer buitenlandfche bezittingen in 'svijands handen zijn gevallen, waardoor onze buitenlandfche koophandel niet meer noemenswaardig is. De rijkdommen onzer kapitalisten zijn meer dan de helft in waarde verminderd, en zij zei ven zijn daardoor tot eene fpaarzamer levenswijze genoopt, waardoor veele burgerhandwerken en beroepen te gronde gaan. Door den minderen omloop van 't geld, en den toevoer van vreemde bewerkte waaren, vervallen onze fabrieken, en hebben geen vertier meer.— Ons vaderland zal dus door geen luidkeels fchreeuwen van vrijheid, gelijkheid, broederfchap, danfen om vrijheids-boomen, en nationale feesten , die meestal de zeden bederven, en het geld onnoodig verkwisten, — maar alléén door eene verdubbelde weikzaamheid tot herftel van het vervallene,  gered kunnen worden. En tot deze eerfte werkzaamheid (dunkt mij) behoort een plan van algemeene belastingen, geevcnredigd naar ieders relatief vermogen, en waarbij men, indien mogelijk, opgeve, hoe het land geheel, of ten deele, zijne finantien kan herftellcn, zonder meer fchadelijke geldheffingen noodig te hebben ; want zonder — voor den burger min fchadelijke — verbeteringen in het finantieele, is ons vaderland onherftell aar verlooren. — En daar ons één en onverdeeld (taats - beduur een algemeen civiel en crimineel wetboek vordert, ware het wenfchelijk voor het belang van het vaderland, dat tot het ontwerpen daarvan burgers verkoozen wierden, niet wier belang het is, om, gelijk voorheen, de bedieningen des rechts tot een goudmijn voor zichzelven te maken; maar zoodanigen, die , als wijsgeeren, eenvoudig de rechten der menschheid nafpeurden, en hoe ieder burger, bij verkorting in zijn recht, langs de onkostbaarste wijze, in hetzelve kan worden hcrfteld. Het recht zoekt niet dan waarheid, en 'tpad  tot dezelve behoeft Hechts van doornen en disteleri gezuiverd te worden. Burgers-Rcprelèntanten! vergeef mij daarom de vrijmoedigheid, als ik in dit mijn werk, onbewimpeld, de waarheid fchrijf. Ik zal niemand perfoneel beledigen, ik haat alle partijfchappen, doch ik zoeke ook niemand te vleien. De leer van mijn patriottismus heeft enkel ten doelwit het geluk des Volks; mijne openbare gefchriften zijn in dezen mijn getuigen. Nog eens, Burgers-Reprefentanten! ik draag dit werk niet aan ulieden op, om daarvoor eenige gunste te erlangen, en befcherming of crediet voor mijn werk te zoeken. Neen! de waarheid behoeft geen befcherming, en de waare patriot is geen vleier of kruiper om ampten of bedieningen: de nood van het vaderland, eischt aanwijzingen van hulpmiddelen tot herHel , gelijk ik reeds heb aangewezen in mijn boek: opkomst, verval, en middelen ven her ft el, en op zijn plaats, in de vol5 en de deelen van dit werk, naar mijn vermogen, verder aan de hand zal geven.  Schoon ik niet verwaand genoeg ben, om mij in Haat te achten van kundige Volks - vertegenwoordigers met mijne fchriften te kannen voorlichten, begrijp ik nogthans, dat, door de menigvuldige bezigheden, in welke de Bataaffche Hoogst Vertegenwoordigende Magt zal geraken, 'er nog wel deze of gene nuttige zaken, onder de aandagt van een op zijn boekvertrek zittend eenvoudig burger zouden kunnen komen, die, als de nalcezing van den oogst, wel eenige opzaamcling verdienen zullen, zo al niet voor den meer geoeffenden, — ten minsten dan voor den minder kundigen burger; en daarom zal ik uit het gefchiedkundige dat-gene tragten te trekken, 'twelk wezenlijk voordeelig voor ons vaderland kan wezen. Zietdaar, Burgers-Reprefentanten! het doelwit van mijn werk: daar hetzelve alléén tot algemeen heil des Volks gefchreven word, kunnen Reprefentanten van een zodanig Volk het niet ten kwade duiden , dat ik hetzelve aan hun opdrage, onder toe wenfehing , dat de Opperste Wijsheid, de Hoogst Vertegenwoordigende,  tot dezelve behoeft Hechts van doornen cn distelen gezuiverd te worden. Burgcrs-Rcpreièntanten! vergeef mij daarom de vrijmoedigheid, als ik in dit mijn werk, onbewimpeld, de waarheid fchrijf. Ik zal niemand perfoneel beledigen, ik haat alle partijfchappen, doch ik zoeke ook niemand te vleien. De leer van mijn patriottismus heeft enkel ten doelwit het geluk des Volks; mijne openbare gelchriften zijn in dezen mijn getuigen. Nog eens, Burgers-Reprefentanten! ik draag dit werk niet aan ulieden op, om daarvoor, eenige gunste te erlangen, en befcherming of crediet voor mijn werk te zoeken. Neen! de waarheid behoeft geen befcherming, en de waare patriot is geen vleier of kruiper om ampten of bedieningen: de nood van het vaderland cischt aanwijzingen van hulpmiddelen tot herïïel, gelijk ik reeds heb aangewezen in mijn boek: opkomst, verval, en middelen ven herftel, en op zijn plaats, in de volgende deelen van dit werk, naar mijn vermogen, verder aan de hand zal geven.  Schoon ik niet verwaand genoeg hen, om mij in ftaat te achten van kttndige Volks - vertegenwoordigers met mijne fchriften te kunnen voorlichten, begrijp ik nogthans, dat, door de menigvuldige bezigheden, in welke de Bataaffche Hoogst Vertegenwoordigende Magt zal geraken, 'er nog wel deze of gene nuttige zaken, onder de aandagt van een op zijn boekvertrek zittend eenvoudig burger zouden kunnen komen, die, als de nalcezing van den oogst, wel eenige öpzaameling verdienen zullen, zo al niet voor den meergeoeffenden, — ten minsten dan voor den minder kundigen burger; en daarom zal ik uit het gefchiedkundige dat-gene tragten te trekken, 't welk wezenlijk voordeelig voor ons vaderland kan wezen. Zietdaar, Burgers-Reprefentanten! het doelwit van mijn werk: daar hetzelve alléén tot algemeen heil des Volks gefchreven word, kunnen Reprefentanten van een zodanig Volk het niet ten kwade duiden, dat ik hetzelve aan hun opdrage, onder toe wenfehing, dat de' Opperste Wijsheid, de Hoogst Vertegenwoordigende,  gelijk ook deszelfs Uitvoerende Magt, en mindere Eeltuuren, die wijsheid fchenke, welke zij nodig hebben, om, getrouw aan de Staats - regeling , des Volks hoogst - mogelijk geluk te helpen bevorderen; geen heerschzucht, of misbruik van magt, beziele hen immer, om regts of links aftewijken van het pad, hun door de Staats-regeling voorgefchreven. Ja! ik eindige met de bede," dat al het vervallene, zo fpoedig mogelijk, herfteld worde: dat rust, vrede en voorlpoed het deel en lot van het tegenwoordige genacht zij, en die zegen op ons nakroost beftendig moge blijven, tot den afloop der eeuwen!  INLEIDING. Dat de gebeurtenisfen in de morècle waereld, meest al, de een zich uit de andere ontwikkelen, leeren de gefchiedenisfen der volken; doch ik zegge meest al, om dat onder de regelmaatige gebeurtenisfen * welke zich naar een geregeld plan ontwinden, ook veeltijds toevallige gebeurtenisfen zich daar onder mengen, en waar door dikwijls de fijnfte ftaatkundige kabinetten hun doelwit misfen. — Maar dit is nogthans zeker, dat hoe vrij ieder mensch en volk uit zich zeiven werkt , alle deeze regelmaatige ert toevallige werkzaamheden, met den anderen een verband uitmaaken. Ons menfchelijk kortzigtig oog laat wel niet toe, deze keten van vooren, maar meest al van achteren te ontdekken, ten minsten indien wij de noodige aandagt en oplettenheid gebruiken. Dat de menschheid rijpt tot grooter volkomenheid, dunkt mij is klaar te befpeuren, uit den voortgang der befchaving* en grooter trap van volmaaktheid, waar toe de menfchelijke kennis, kunsten en wetenfchapI, deel. A pea  2 INLEIDING. pen zijn geklommen; maar hier door is ook de kring • der menfchelijke werkzaamheid vergroot, in middellijn en omtrek, zo bij menfchen als volken, en waar uit weer, eertijds onbekende botzingen, ontftaan ; want indien wij ons iederen kring van menfchelijke werkzaamheid, onder de gedaante van een werkende kragt voorftellen, in welken ieder redenmagtig mensch zijn eige belangens heeft, waar naar hij werkt, dan moet 'er een meenigte van gevallen voor komen, daar de tegenftrijdig werkende belangens, botzingen veroorzaaken , die fchadelijk zijn, in evenredigheid der meerdere of mindere vermogens, en onderlinge ftreeklijnen van aanbotzin g. Doch ik vinde mij verpligt, ter noodige inlichting * hier een kleine terug tred te doen, om den draad der ontwinding op te zoeken. In de eeuwen van onkunde , waren de kringen der menfchelijke werkzaamheden kleinder van ftraal en om-trek, de toeneemende kennis in befchaafder tijden vermeerderde de voorwerpen ter genieting, en verwijdde het veld der begeertens bij menfchen en volken. Het tijdvak van de ontdekking der drukkunst opende nieuwe wegen tot vermeerdering van kennis, kunsten en wetenfehappen, voor al toen de in Amerika ontdekte goud- en zilver-mijnen, jaarlijks den omloop Van 't geld decden vermeerderen. Die  INLEIDING. 3 Die twee gebeurtenisfen waren juist gefchikt, om het menschdom te doen rijpen tot grooter volkomenheid. De fpraakeloofe drukkunst, wierd de leermeesteresfe van het menschdom. Het menfchelijk vernuft ontwond zich, door eer en belooning te hegten aan alle vakken van industrie, kunsten en wetenfehappen; en welke belooning onmogelijk zoude geweest zijn, zo men niet iet gelijkwaardigs, gelijk het geld voor belooning had kunnen aanbieden. Geld werd het reprefentative van alle fcoopwaaren, industrie, en arbeid van vernuft. Hier door wierd geld het geliefkoosde voorwerp voor menfchen en volken, en gelijk het ieders mensch belang werd, om door werkzaamheid zijn geld-vermogen te doen aanwasfen, even zo bediende ook de verfijnde daatkunde zich van het zelve, om daar door haar magt en gezag te vermeerderen. Dat dit geen verre gezogte aanmerking is, zal vervolgens blijken, in de ontwinding der gebeurtenisfen. Is geld bij ieder mensch het hulpmiddel ter verkrijging van meest alle redelijk mogelijke begeertens, dan was ook de ftaatkunde verpligt, zich hier van te bedienen, tot bereiking haarer heerschzugtige oogmerken. Rekende men dat het geld de ziel van den koophandel was; door dit domme metaal kogt de heerschzugt ook haare loontrekkende dienaaren. A a Maar  * 1 N L E I D I N O. Maar eene verfijnde ftaatkunde duldde niet, om zich door geweld van het geld haarer onderdaanen mees- / tS 7aken- NCCn ! Z1'j beVOrderde * nijverheid des volks, moedigde dezelve aan , lokte haar uit tot ftoute onderneemingen van koophandel op andere waerelddeelen, en onderfteunde dezelve met haare WB, als bewurt, dat hoe rijker en vermogender haar volk wierd, ook in evenredigheid van dien, het vermogen haarer heerschzugt aanwies, en van daar dat b, de despotiekfie hoven van Europa, koophandel, kunsten en wetenfchnppen de grootfte befcbervonden. Paus Leo de xode, en Lodewijk de 14de waaren de heerschzugtigfte vorsten van hunn' t*U doch ook de betoenen, der wetenfchappcn, en »oemde men daarom die tijdvakken de kunst-eenwen Ja-' wie is niet bekend, dat het in deze eeuw al, uit de asfche der onweetenheid gebooren despotiek Rmfisph tefthijfc, a]Ieen 2ijne groothe.d verfc]mld », door geld- en eer-belooningen te geven aan fchrandere vernuften, in vinding, kunsten en wetenfchappen, welke het daar door uit andere landen lokten. Beloomng en daar aan gehegte eer, zijn de fterkfte dnjfveeren der menfchelijke werkzaamheden, en d* meptie honorabele zonder belooning, zijn luchtbellen, iiB ogenblikkelijk haar aanwezen verliezen En-  INLEIDING. 5 Engeland is mede zijn voornaamfte grootheid en welvaard verfchuldigd aan het ruim beioonen der vindingrijke vernuften. Alle verftandige vorsten zijn te verlicht in ftaatkunde geworden, om niet te begrijpen, dat al hun magt en gezag, gegrond is in de meenigte, en in de rijkdommen des volks; doch ongelukkig voor het menschdom, is deszelfs welvaard meest al maar ftrekkende, om als een fpons uitgedrukt te worden, ten dienste der heerschzucht. In vorige eeuwen oorloogden de mogendheden, met opgezaamelde rijkdommen, en men wist van rgeene nationale fchulden, doch haare toomclooze heerschzucht, met de vermeerdering van het geld aangewasfen zijnde, zo heeft de verfijnde ftaatkunde hier andere middelen op uitgedagt, naamentlijk van de ftaatsfchulden nationaal te verklaaren. De menigvuldige oorlogen der vorige, maar bijzonder van deze eeuw, gepaard met in vrede, boven vermogen kostbaar* Icgermagten te houden, hebben de ftaats-fchulden zodaanig vermeerdert, dat dezelve betrekkelijk Europa, meer dan drie maal al het in omloop zijnde gereed geld van dit waerelddeel te boven gaan. Engeland, een land 't welk den uitgebreidften koophandel van Europa drijft, heeft ruim ao maal meer ftaats-fchulden dan klinkende munt; met de Franfche, de Spaanjchs, het Kdx,eri}k, en meer andere mogendheden, A 3 is  6 INLEIDING is het mede „iet veel beter gefteld; en in onze rePubliek, zij„ de ftaats-fchulden ^mede wel vijfmaal grooter, dan al faet in omIoop ^ ed bedraagd. Maar mogelijk zal een des niet kondigen .hier op antwoorden ; hoe is 't mogelijk , dat de hoeveelheid gelds kan verminderen, daar, wanneer een ftaat geld beurt uit belastingen of negotiatien , dit geid wederom daadelijk in omloop komt? Doch hier omtrent moet men aanmerken, dat offchoon'jaarlijks voor 50 nnlhoenen gis. aan goud en zilver uit andere waercld deelen in Europa worden ingevoerd, aan den ande ren kant ook een groot aantal van miliioenen wederom Uitgevoerd word naar de 00St en westindien, tot het doen van koophandel, en tot onderhoud van de bezittingen der Européfche volken ; het is waar , daar komen goederen voor in de plaats bij retoer, maar dit vermeerdert wel de fom der voortbrengzelen, doch met het gereed geld, Indien men nu hier bij rekend al wat de pragt aan goud en zilver verflind, dan moeten alle die opgegeven posten bij elkander genomen de hoeveelheid gelds doen verminderen. Maar om deze zaak nog meerder licht bij te zetten , zal ik Engeland tot een voorbeeld neemen. Het is bekent, dat de Engelfche wel een zesde gedeelte des koop, handeig van Europa drijven, en dat zij met de ffiees. te  INLEIDING. 7 te volken een begevende handel voeren. Bijgevolg zou men moeten befluiten, dat het meeste in omloop zijnde geld der volken, naar Engeland ken, en nogthans leert de bevinding, dat.d^ jaaren begrootten omloop van zo millioenen ponden tterl., n0„ al omtrent dezelfde blijft. Doch hier van moet ffien de reden zoeken, in de verkwisting van het „dnistérie aan buitenlandfche oorlogen, welke m deze eeuw dat rijk ruim 35° OM» P- ft' aan ^ f kost zullen hebben, en eer de oorlog ten emde is meer dan 400 mül. P- ft. **> bedragen, zijnde geld dat meest al buiten 's lands verteert is, aan inkoop derbouwftolTetotdefchepen, maand-gelden der vlooteliDgen, leger-fubüdie-tractaaten buiten 's lands, en het gene dan verder tot den oostindifchen handel en onderhoud der colonien noodig is. Met de voornaamfte mogendheden van Europa, fa* het niet veel beter, dezelve gevoerde oorlogen, hebben haare fchatkisten uitgeput, de belastingen doen vermeerderen en de eéld opnemingen noodzaakelijk gemaakt. Geldopnembgen, welke gediend hebben om de oorlogen te doen vermeerderen, ten ongelukke des menschdom*, en van daar dat men de meeste hoven van Europa omtrent hunne ünantiën als infolvent kan reekenen dat is, dat dezelve niet in Itaat zijn hunne fchulden te betalen, zo zelfs dat Engeland thans al A 4 ZI]U  8 INLEIDING. zijne (bats-fokomsten voor eenige jaaren verkogt of verpand heeft, even als onder het koninglijk beftuur in Frankrijk, alwaar de pagters, het geld voor uit opfchooten, het welk dan ook den grond lag tot de knevelarijen en onderdrukkingen der onderdaanen. Mogelijk zullen veele wel vragen, waar toe deze omleiding? om ons te brengen tot de voorgevallen groote revolutien ia Europa; want het is „iet zo zeer aan de meerdere verlichting van het menschdom toe te fchrijven, dat de volken om hunne door de vorsten ontroofde rechten hebben leeren denken. Neen! had wijlen Lodewijk de JÖde,koning van Frankrijken infolventie zonder hulp en oproeping eener algemeene volksvergadering kunnen redden, het Franfche patriottismus, zou nog onder de asfche begraven zijn gebleven; maar de zoefang „aar het kwaad, door de opgeroepene nationale vergadering, en het vinden daar van, zetten eene, voor electrike fchokken gefchikte natie in vuur en vlam, welke zodaanig toenam, dat 'er geen blusfcn meer aan was, dan door hulpmiddelen gegrond op '.menfchen rechten; want het i, met de ftaatshchaamen, als met de huisgezinnen, meerder te verteeren dan te winnen, en de fchulden onbetaalbaar te maaken, verhaast de infolventie. De Jasten waren voor het volk te drukkende geworden, het hof vereerde fchatten, gaf „uttelooza penüoenen, printen van  INLEIDING. * van den bloede en adel leefden als roofvogels van 's lands gelden , en de geestelijken hadden zich meester gemaakt van ruim de helft van 's lands inkomsten. Het Franfche hof was het zedenlooste van Europa; matresfen en biechtvaders des konings, regeerden het rijk. Van den throon tot de geringfte ftanden des volks, waren de zeden bedorven in verre het grootfte gedeelte der huisgezinnen, ■ daar moest eene hervorming komen, het kwaad was (om mij zo eens uittedrukken) boven peil geftegen. en verwoestte alle voorheen genoten welvaard. De nationale vergadering was bij haar oproeping verdeeld in drieërlei ftanden, adel, geestelijke, en volk. Doch het volk begreep fpoedig dat als iedere ftand een ftem had, of dat als men zelfs de volksftand 'er twee gaf, het volk als dan altoos overftemd of de ftemmen fteekende zouden zijn, het drong daarom met kragt voor de hoofdelijke ftemming, waar door het volk de meerderheid verkreeg en, uit welke meerderheid het Franfche patriottismus zijn oorfprong nam. De uit deezen oorfprong in Frankrijk ontftaane ftaats - orkaan, bragt alle vorstelijke hoven in fchrik cn beweging, want de meeste hunner hadden dezelfde ftaatskwaalen, van gelds gebrek, zedenbederf, en ondragelijke lasten. Zij voorzagen, dat zo die donderbuien tot hun overwaaiden, de minste blixcmfchigt A 5 daar  10 INLEIDING. daar uit ontftaande, hunne throonen konde verpletteren. Gedrukte fchriften over de Franfche omwenteling, wierden zo veel mogelijk verboden, en fchoon men wel moest erkennen, dat ieder land en volk het recht heeft om zijne regeering te verbeeteren naar goedvinden, zo begreep men toch, dat de gezalfde perfoon des konings niet mogt aangetast worden om hem zij. ne rechten te ontneemen.. Het genot van erfelijke rechten, hoe onrechtvaardig in de tijden der onwetenheid verkregen, befchouwde men als wettig en onvervreemdbaar. Een geestelijke priesi-erfchaar , die door dweepzucht zich fchandelijk verrijkt had, ten kosten des volks, deze hare geroofde fchatten af te neemen, verklaarde men voor heiligfchennis. Prinfen van den bloede en edelen, welke hunne geflachten zo veele eeuwen vet gemest hadden, uit het zweet en bloed hunner natuurgenooten, deze en hunne uitfluitende voorrechten aan te tasten en een leer van menfchelijke gelijkheid in rechten te verkondigen, waren daden, voor welke genoegzaam gantsch Europa in de wapenen wierd geroepen, om de voorftanders dezer leer te flraffen, of als onkruid van den aardbodem uit te roijen. Het menschdom wierd dus in twee hoofdpartijen verdeeld, - fouveraine vorsten , - adelgeestelijken, — amb-  INLEIDING. ii ambtenaarc„, — met die gene, welke van de verkwistingen der hoven leven, — en loontrekkende militairen, welke voor de meerderheid, door hunnen «wapenden arm , de erfhjke rechten dezer ftanden onderfteunden; — en aan den anderen kant bevond zich de overige masfa des volks. Doch ten gelukke des menschdoms, was de voorheen belhan hebbende vereeniging van kerk en ftaat, door de heerschzuchuge oogmerken der dweepzucht, en 'tzedenloos gedrag der hoven, van eikanderen gefcheiden, en daar door waren beide deze magten verzwakt, die wel eer op het naauwst verbonden, de menfchelijke kluisters onverbreekbaar maakten ; — en deeze voorafgegaane gebeurtenis, moet men nimmer uit het oog verliezen, om dat zonder die voorafgegaane neerlaag der dweepzucht , de vrijheid nimmer gezegepraald kon hebben. Ja' wien is 't niet bekent, van wat invloed de fchriften van een' Rousfeau, Voltaire, en meer anderen zijn geweest. In hunne grondbeginzelen tastten zij wel de dwaalleer en het leerftellige van alle godsdiensten aan , en veroorzaakten daar door dat niet denkende en losfe menfchen zich van alle godsdienstige banden ontfloegen , waar door het zedenbederf niet weinig toenam j maar zij ontmaskerden ook het bijgeloof, en leerden eene verdraagzaamheid, die hulde aan  W INLEIDING. aan de waare wijsbegeerte deed, door de godsdienst, begrippen te brengen, tot den kring der werkzaam, heden van onzen geest, en in het welke ieder redelijk wezen eene volftrekte vrijheid geniet, vrij van alle onderwerping aan eenig menfchelijk gezag; — en zonder deze gedenkwaardige verlichting, was de mensch onrijp voor de daar op volgende omwinding gebleven. Dit alles zijn geene verre gezogte denkbeelden; neen, regelmaatige en toevallige gebeurtenisfen werkten in verband, tot de zegepraal der vrijheid, herltel van de rechten der menschheid, en tot den val van het overheerfchend gezag ! Het tijdvak dat ik mij voorgenomen heb te befchrijven, is dus het gewigtigfte dat de menschheid ooit beleefd heeft. Schoon ik mij in dezen wel voornaamentlijk zal bepaalen, tot de gebeurtenisfen onzes lands, voorgevallen na deoorlogs-verklaaringder.Fm»/^ aan Wi 11 em den 5de in 't begin van 't jaar j793., zo is nogthans het verband der gefchiedenisfen voor de menschheid te gewigtig, om niet zo klaar als mogelijk de voornaamfte gevallen, welke tot de boofdrolle van dit ons merkwaardig tijdvak behooren, aan te ftippen; en daar toe zal ïk den draad der omwinding, eenigen tijd voor de oorlogs- verklaaring moeten opzoeken. Naar waarheid en onzijdigheid zal ik het een en ander tragten te befchrijyen en te ontwikkelen. Zij, die  INLEIDING; 13 die wijsgeerig denken, hebben zeker genoeg aan het eenvöuwig verhaal eener historie, en maaken dan zelfs de aanmerkingen daar op. Maar zijn alle lezers wijsgeeren? Wat nut doen bloote verhaalen aan menfchen van een gering doorzicht? Kan dit hun verlichten? Neen! zullen de gefchiedenisfen der volken, waarlijk nuttig voor het menschdom worden, dan moet men oorzaaken en uitwerkzelen zo veel mogelijk in haar verband nagaan en aanwijzen, voor al in een tijd, daar de gebeurtenisfen zo zonderling zijn, dat veele van dezelven om haare buitengewoonheid, wel wonderen fchijnen; want, laat de fchranderiïe ftaatkundige, en grootlte wijsgeer, met zijn gedagte eens vijfentwintig jaaren te rugge treeden, en dan getrouw aan zich zeiven vragen, indien mij het gebeurde toen was veorfpeld, zou ik dan niet met verachting die voorfpelling als een dromerij befpot hebben? en nogthans heeft het tegenswoordig levende geil acht, lotgevallen van volken beleefd, die ons verftomruen. Dit een en ander overwegende, zo kan onze wcetlust niet voldaan worden, door bloote verhalen» maar wel door eene inlichting, van liet hoe en waarom, de eene gebeurtenis de andere, zo, en niet anders ontwond. Geen ander oogmerk met mijn fchrijven hebbende, dan om nuttig voor mijn vaderland en evenmensch te zijn* ja! zelfs veel van de lotgevallen dezer oorlogen, met ia  14 INLEIDING. de omwentelingen der regeerings-vormen bij gewoond, hebbende en bijzonderheden van deskundigen daar in medegedeeld zijnde, (welke ik hartelijk dank daar voor betuige), zo zal ik mijne lezers het pit en merg van dien tragten mede te deelen, maar ook het goede en kwaade plaatzen in zulk een contrast, dat de kouleuren van licht en bruin fpreekende zullen wezen. Ik zoeke alléén waarheid, als bewust dat men alle menfchelijke bedrijven niet moet beöordeelen uit woorden, maar wel uit daaden, het welk voor al noodig is in het flaatkundige , alwaar men de geheime bedoelingen als met een floers bedekt, dat meer of min opgeligt word, naar maate de daadzaaken baart rijpheid verkrijgen , en om zo veel mogelijk mij in deezen voor dwaalingen te behoeden , zal ik verpligt wezen mij te bedienen van de tot mijn oogmerk noodige oorfpronglijke ftukken , en alle onnoodigen uitweidingen vermijden. Doch deze tijdvakken te rijk in gebeurtenisfen zijn e, om mij langer met eene inleiding optehouden, zo eindig ik mijn voorbcrigt, wenfebende dat alle volken der aarde, door de gewoed hebbende ftaats-orkaanen, gezuivert mogen zijn geworden, van dat befmettend kwaad der overheerfching, waar uit zo veele fchadelijke oorlogen zijn geboren, op dat eens eindelijk een teftendige vrede het geluk der volken volmaake.» EER-  EERSTE HOOFDSTUK. Over de flaatsbetangen van de republiek der vereenigde gewesten, en de voorgevallene omwenteling van Frankrijk, en de daar uit ontftaanen oorlog. Om geregeld mijn voorgefteld ontwerp te behandelen, dien ik eerst te onderzoeken, wat de ftaatsbelangen onzer republiek vorderden in de voorgevallene omwenteling van Frankrijk, en den daar uit ontftaanen oorlog met de meeste vorsten van Europa. Ten tweede, welk de aanleidende oorzaak was tot de oorlogs - verklaaring der Franfchen aan den keizer, en vervolgens aan Engeland en Neerlands ftadhouder Willem den 5de. Ten derde, de oorlog zelve tot de omwenteling in 1795 '■> en eindelijk ten vierde, het gebeurde van de vrijverklaaring tot den tijd der vestiging onzer eene en onverdeelde Bataafsche republiek. Dal Verdeeling Jezer gerchiedenis.  t6 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Over hel ftaatknndig geluk. Neer- Dat het algemeen geluk des volks, de eerste grondwet van ftaat bij alle volken is, behoeft geen betoog. Een geluk niet daar in beftaande , om andere volken doör dé wapenen te óverheeren, en van have en goed te beroven, dit ontëerd de menschheid, en maakt de overheerfchers zo fchuldig voor God en menfchen, als de fnoodüe booswigten welke hunn' evenmensch befteelen £n berooven, en daarom openbaare ftraffen verdienen. Neen! het ftaatkundig geluk, is niet anders, dan de vervulling onzer redelijke begeertens, zo in het gene tot onze nooddruft dienstbaar is, als het gene verder een ieder naar zijn ftand ter vermeerdering zijner genoegens noodig oordeeld, en aanzet tot werkzaamheid ter bekoming van dezelve. Iédere ftand des volks heeft dus, volgens deze befchrijving, zijn bijzonder geluk, en het geaddeerde facit van het genot dezer bijzondere gelukken maakt het algemeen geluk des volks uit. Een geluk, enkel verkrijgbaar, door vrede en vriendfchap met alle nabuurige volken te houden. Is dit waarheid bij alle volken, hoe veel te meer is 't dan het belang yan een handeldrijvend gemeenebest, om alle oorzaaken tot oorlog te vermijden , voor al daar de bevinding heeft ge[eert, dat de onzijdigheid, wanneer andere volden oorlogen, goudmijnen voor handeldrijvende jemeenebesteni zijn.  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Neerlands dadhouder, die de ftaatsraderen van^ ons zevenhoofdig ftaatslichaam voor drie zevende < willekeurig, en het overige door zijn invloed; beftuurde, had bier tegeh zich zeiven moeten zeggen: „ mijn geluk en dat van mijn huis is „nu volkomen, de hulde aan mijn gedacht is „ door het volk bezwoeren, en mijne erflijke rechten door twee voornaame mogendheden „ geguarandeert, wat ontbreekt mij nog om „ de verloore achting bij de Patriotten te her„ winnen? Ik zal alle haat en partijfchap afleo-o-en, en trapten mede te werken tol „ hun algemeen geluk. — Het tijdftip 1: „ gebooren, dat de Natie alle haare ge „ leden verliezen met woekerwinst zal kunnei „ herdellen. Ik wil naar geen ftjreenen zm\ " van het trotfche Albien, 't welk zijn groot „ heid zoekt in den ondergang der volken „ luisteren, noch gehoor verkenen aan verbinte „ nisfen tegen een volk, 't welk een zelfd „ vrijheid zoekt, als wij met hun hulp, r '„ een 80 jaarigen oorlog verkregen hebbei „ Heeft ieder mensch en huisgezin de vrijhei zijn beduur te regelen naar welgevallen, da „ is het immers onrechtvaardig, paal en pei „ te willen dellen aan de bijzondere regeeringe der volken'. Neen! ik begeer geen and< bewind dan op liefde gegrond. Regeer i „ tot geluk des volks, ik heb te doen nu „ een dankbaare natie, die aan mijn. huis dul I. deel. B h he! *7 Het geen e ftadhouer had be, iOoren ta{ :ich zelven ;e zeggen, 1 t 5 e a 1. d n k n :r k :t )d  .»* GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. De Republiek , zo mi:j s s Engeland, kon b« a'ig hebben oin deel in dezen oork>g te neemen, Voordee- 1 fert ftaande , de onzijdig- i fceid. < t c j c c e l d h 8 „ beid vergolden heeft de dienden aan het „ vaderland bewezen; gezegend van het volk „ zal ik dan op vleugelen der faam onfterfelijk „ leven, en Neerlands Repubtiek en mijn „ huis de vruchten des vredes fmaaken, tot ,, den afloop van al het ondermaanfehe." Het belang onzer Republiek was van geen deel te neemen in de onlusten van Europa. Ja! Engeland zelfs heeft hierin ftrijdig met zijn eigene commercieele belangens gehandeld, als minder te vreezen hebbende van Frankrijk als gemeenebest, dan wel wanneer het een koningrijk bleef. Engeland en onze Republiek, de grootste handeldrijvende natiën van Europa sijnde, hadden zich door den koophandel kunnen verrijken ten kosten der oorlogende nat en, ai dit bleek zelfs aan de welvaard, welke onze andbouw genoot, zo lange den oorlog niet op >nzen bodera wierd overgebragt, zo dat de 'oortbrengelen van dien ruim de helft in prijs oenamen, door de groote leveringen, voor e aangelegde magazijnen in Vlaanderen en ïraband. Duizende van runderbeesten en paaren, met andere noodwendigheden, die men nophoudelijk van hier naar de legers voerde ti ten duurste prijzen verkogt, verrijkten Neerinds inwoonderen. Een blijk wat rijkdommen e onzijdigheid der Republiek kon aangebragt Aben. Maar neen! een Gemeenebest, het welk •> jaaren geoorloogd had, om zich van zijne Spaan-  GESCHIEDENIS per NEDERLANDEN. ij -Spaanfche kluisters te ontdoen, moest door zijnen ftadhouder gewikkeld worden in een krijg, tegen een volk, dat even als wij zich van het dwingelands juk zijner koningen ontdaan had, om een één en onverdeelde Republiek opterigten. Hadden de oude en nieuwe gefchiedenisfen niet geleerd, dat de meeste Republieken der oudheid door de monarchale regeeringen verflonden zijn, blijkens de Griekfche gemeenebesten, het waereldberoemde Rome, en meer anderen? Om dus met de mogendheden te zamen te fpannen, tot het onderbrengen van de nieuw geboren Franfche Republiek, was even zo veel. als zich langzaam voor te bereiden tot een aanftaand' fouverain-, graafllijk- of ander éénhoofdig beftuur. Maar mogelijk zal men vragen: van waar deeze dwaaiende begrippen in de ftaatkunde van Neerlands ftadhouder en zijn aanhang? Het volk was ontwaakt geworden uit zijne ftaatsfluimering, door de geledene verliezen in den Jmsrikaanfchen oorlog, en had ontdekt dat door de verderflijke ftadhouderlijke grondbcginzelen van ftaatkunde, Neerlands rijkdommen ten prooi zijner vijanden geraakten; men ftond in 1786 en 1787 naar verbeeteringen in het regeeringsbeftuur, en wilde de ftadhouderlijke magt onder de nodige bepalingen brengen, doch B a en« Oorzaak lezer dwuaende begrippen.  20 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. _ Dc fcliand. daaden van i i] itidhou' er', en zijn oanbang, dencn den van I' 't eene !wand in het P'i ere vallei:. i ] i 1 3 1 Roemrijk 5' 'I ag van , keizer Lio-1 ongelukkig werd door Engeïfche en Pruhfifche hulp, met geweld van wapenen, het ftadhouderlijk gezag onbepaald gevestigd: de voorftanders der vrijheid, door een opgehitst gemeen berooft, geplundert, ten fterkfte door 't gericht vervolgd, veele hunner gebannen, "namen de wijk naar Braband, en vervolgens naar Frankrijk, alwaar zij met open armen ontvangen, en onderhouden wierden, gelijk ik, in mijn Philalethus Batavus, i deelen, gedrukt bij Van Schelle en Comp. te Duinkerken, volleedig beweezen heb. De ftadhouder met zijn aanhang, te wel bewust van hunne fchandelijke bedrijven na de ongelukkige omwenteling van 1787, begreepen: dat bij den triomph der Franfche vrijheid ook hun overheerfchend gezag den doodfteek kreeo-, en zij geen gunftig lot te xvagten hadden bij de terugkomst der uitgeweekene Bataven. Nu zag men hoe dwaas men gedaan had in 1787 3e Patriotten zo ftreng te vervolgen, daar umne eisfehen in allen opzichten op billijkheid regrond waren, en de ftadhouder, zonder :enig wezendlijk verlies in zijne rechten, deelve had kunnen toeftaan; doch nu moest men ■olhouden, en van den eenen misdag in den nderen vallen. Een gansch anderen en meer roem verdiende iet ftaatkundig gedrag van keizer Leopold omtrent  GESCHIEDENIS es* NEDERLANDEN. trcnt de Bdglfche Patriotten (*). Een Patriot-p tismus enkel gegrond op dweepzuchtige grond-, beginzelen der geestelijken, welker magt keizer j Jofephus de *de had tragten te befnoeien,, door de bisfchoppelijke feminanums (die kweek-, fchoolen van onkunde en bijgeloof) te vermeti-, gen, en, in plaatze van die, verordeningen op de Lovenfche hoogefchool te maken, welke dienstbaar waren, om alle vervalle takken van geleerdheid in bloei te brengen, zoo nodig in de Bdgilche landen, om dat, over het algemeen genomen, onkunde en dweepzucht het nationaal karakter der Belgen uitmaakei, '«Keizers overwinnende troupen kwamen aldaar met de wapenen in de hand, doch wel verre van te wreken der «eleden hoon de keizerlijke waardigheid aange daan, hielden dezelve de ftiptlle krijgstucht en niemand der burgeren wierd vervolgd or zijne zogenaamde patriottifche denkbeelden. D Pharizeeuvfche geestelijkheid, die wel «•vtoe tn verdoemenis over het huis van Oostenrtj verkondigd had, keerde haar rokje om, c wierd voorftandfter van de leer eener hjuciu gehoorzaamheid. (*) Zie hier, hoe beider bandehvijs, te een vaar* van «J tijd gefchetst wierd. Rooft, plandot, w»rd«, du dk S«<*le w)« Pm fpnk Or»lj« M» rij» S*»*j* « Ma» l<=o,.ld, voor beter „.k, Liet, i» de ptats van «oud: ra «mik , Grooemoedigïtid cn deund resem» B 3 ' (UI old oment de iöttifclie eigen , —' i tegenovin «Huig va i et wrangrag vaü todhouder» :!! 7. . I a*,Y rang. I , 1 | k n le |  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Ik heb deze korte fchets van het Belgisch Patnotüsmus hier alleen ingevoegd, om het tegenürijdig gedrag van een zogenaamden beledigden ftadhouder, tegen dat van een gekroond keizer te vergelijken. De eene dwaaling le-t veeltijds den grond tot de volgende. Het gehouden wangedrag in z7S7 was oorzaak dat de heerfchende ftaatspartij in Nederland, de waare belangens van het vaderland opofferden, om, indien mogelijk, de zegepraal der Franfche vnjheid den doodfteek te geven. Want onder den ftadhouderlijken aanhang waren te kundige leden van regeering, om van dezelve te vertrouwen, dat zij anders dan om deeze reden, de waare belangens des vaderlands zo geheel en al verwaarloosd zouden hebben. De Franfche omwenteling befchouwde men door een verWemglas, men meende dat het geen de minfte moeite in zoude hebben, daar de voornaamfte mogendheden van Europa het harnas aangegespt hadden, die natie tot vorige gehoorzaamheid te brengen. Een Keizer en Pruisfen, welker fcnjgsmagten de geoeffendste van Europa waren wouden ongeoeifende burgers daar tegen beftand «y»? Neen! hun komst alléén meende men dat genoegzaam zijn zoude om fchrik en vrceze te verfpreiden, en de onderwerping daar te KCilcil, TWEEDE  TWEEDE HOOFDSTUK. Aanlüdende oorzaken van de Oorlogsverklaring der Franfchen aan den Keizer. M«' hier doed zich daadelijk eene bedenking ^ op tegen het hier voor aangevoerde, dat het niet de keizer of eenige andere mogendheid was, die de Franfchen den oorlog aandeed, , t 3 .t, Am tKHp en de Nationale maar dat Lodewyk de ióüe, en Conventie de eerfte waren, die den vreedzamen keizer Leopold den oorlog verklaarden, en dat in een tijd toen de Franfche legers genoegzaam aan alles gebrek hadden. Doch dit alles had zijne ftaatkundige redenen. Lodewyk df l6de had wel met een uiterlijk genoegen & Franfche Conftitutie bezworen, maar door znj heimelijke vlugt, en het niet goedkeuren va verfcheide genomen decreeten der Nat. Verg; dering, bewees hij ten duidelijkfte de Conftttut zo veel als gedwongen bezworen te hebbe; Zelfs die door hem goedgekeurde Conft.tut wederom te veranderen, daartoe ontbrak he de magt, en de buitenlandfche mogendhed B 4 ha Waarom Ie Frai'Cc 'ie* leii keizer len ooilog /erklaa^den , ;n van'den >orlog in 1791. 1 \ l- e i. ie m m d-  *4 GESCHIEDENIS oER NEDERLANDEN. OoriopsverMaaiing«Ier ƒ>«». hadden geen gegrond recht, om over deeze huishoudelijke daad der gemaakte Comtitutie Frankrijk den oorlog aan te doen; 'er fchoot derhalven niets anders over, dan van de geestdrift der Franfche natie gebruik te maken' en zelfs den oorlog aan den keizer te verklaren, want Lodewyk de l6de ftond in verftandhoudmg met de buitenlandfche mogendheden; de meeste Franfche troupen van linie en generaals waren koningsgezind, zo dat de oorlog alléén mftaat was, om door behulp van bui! ten andfche m*& h« komrijk g«ag te her- • tellen. Een plan, zo wel beraamt en overlegd, dat men zich van achteren verwonderen moet over de mislukking van hetzelve: en van daar de groote voortgangen, welke de vijandh*e legers in 't begin in Frankrijk maakten; doch dit verraad ontdekte zich ook fpoedig en verbeterde de Franfchen des te fterker tegïn hunne vijanden, enden aanhang des koning. Alle de geduung ontdekte verraderijen deeden de Franfchen met ^.«ogen waakzaam zijn, waardoor aan ook meestal voor de uitvoering het verraad ontdekt wierd. Van daar dat men n de eerde tijdvakken der Franfche omwentch"g zo veele tegenftrijdigheden ontmoet, die v rrH-naar/?nd h3dden in de 00^cn der verfclnllende factiën. Den zo april t7$a verklaarden de Franfchen ^n oonog aaa keizer LeopoIdj ^ die  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. die oorlogsverklaring: „ Naardien het hof van „ menen, ftrijdig met zijne verbintems met „ Frankrijk, de uitgeweken Franfchen, die „ het volk, als fchuldig aan hoog verraad, „ veroordeelde, niettemin in deszelfs befcher„ ming genomen heeft; naardien hetzelve ver„ der de meeste vorften van Europa tot ee« l verbond tegen Frankrijk opgeroepen, di „ verbond, kort daarna werkelijk tot ftanc „ gebragt, en tevens verklaard heeft, nimme „ van hetzelve te zullen afgaan", naardien hc „ zelfde- hof, hoe zeer ook het Franfche vol „ deszelfs verlangen, om den vrede te bewaren „ genoegzaam aan den dag legde, egter niets „ dan krijgstoerustingen ten toon gefpreid hel „ be, terwijl hetzelve den duitfche vorfter „ die zich over het verlies hunner goederen i „ Frankrijk beklaagden, en die het Franje! „ volk behoorlijk willende fchadeloos ftellei ,, zijne hulpe beloofd, en dus deszelfs maje „ teit gekwetst heeft, door openlijk bekend „ maken, dat de vorften van Europa, 1 „ verdediging van hun, die over de nW „ orde der dingen in Frankrijk te onvre „ zijn, onderling eene verbintenis hebben a; '„ gegaan, waardoor het zelfde hof dus c „ eerden grond tot eenen burger-oorlog lek " en eindelijk, naardien hetzelve de laat brieven, van ftaatswegen door den kon Z van Frankrijk gefchreven, niet eenmaal B 5 " : 35 Uen aan keizer Lee' pold. L r t I » n '■e 1, :S- te er ve de D> en Ie; ste ng bent-  Verklaaring der Nationale Vergadering aan alle volken. i GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ antwoord heeft, het welk genoegzaam aan„ toonde, dat hetzelve niets dan oorlog be„ geert: — betuigt de Nationale Vergadering, « het geen de ftaatsgefteldheid buiten dien zeer „ duidelijk zegt, nogmaals, dat het Franfche « volk geenzins, om landen te veroveren, of 5, ter onderdrukking van de vrijheid van eenig » volk, hoe ook genaamd, maar alleen ter „ weering van alle onrechtvaardige inbreuken „ van alle vorften, den oorlog voert; dat » het juist daarin deszelfs vrienden en vijanden „ naauwkeurig weet te onderfcheiden, en niets „ voorneemens zij te verzuimen, om de onver„ mijdelijke onheilen, fteeds aan eenen oorlog „ verknogt, te verminderen, en dezen alleen „ op het hoofd van hun, die daarvan de eerfte s, oorzaak waren, te doen nederflorten; en, „ ten laatste, dat allen, die, ten einde voor „ de vrijheid te ftrijden, van den vijand tot " hetzelve willen overgaan, niet alleen als „ vrienden , maar tevens, als medeburgeren „ zullen ontvangen en aangenomen worden. En » dus verklaart het Franfche volk den koning » van Hongarije zijn vijand, en zegt dien i, tevens den oorlog aan." — Opmerkelijk is ook de verklaaring, welke de Nationale Vergadering aan alle volken van Eu. ropa deed, omtrent de wijze hoedaanig zij 3e«zen oorlog zoude voeren, zeggende: „ Op , dien zelfden dag, waarop het Franfche volk « na  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. *7 „ na het wederè'rlangen van deszelfs vrijheid, zich voor de eerftemaal door billijke reden „ genoopt voelt, om de wapenen optevatten, „ herhaalt hetzelve nog eens dat gene, wat „ het zich reeds vroeg tot eene wet maakte, „ dat het nimmer ter verovering van vreemde „ landen, noch ter onderdrukking der vrijheid „ van eenig volk den oorlog voeren zal. Dan, „ de gewapende legers, die men aan de gren„ zen van deszelfs rijk deed te famen trekken, „ ten einde hetzelve aantevallen; de fchending „ van het recht der volken; de verlaging van „ deszelfs majesteit; de argwaan en vrees, „ welke men door het verfpreiden van haatelijke „ gerugten met allen ijver, aller wegen, in „ Frankrijk heeft tragten te doen plaats vin„ den; de ondermijning van alle openlijk ge„ loof, en van den omloop des gelds; ■ de „ bekommernis der burgaren, die het digtst „ aan de grenzen woonen; de beledigingen, „ den Franfchen, die buiten lands reizen, „ telkens aangedaan, en eindelijk de doem„ waardige pogingen der gevlugte verraderen „ van hun vaderland, ten einde netze^ „ dagelijks meer vijanden te berokkenen, „ deze zijn de reden, welke tot het verklaa„ ren van den oorlog niet alleen aangefpoord, maar dien zelfs onvermijdelijk gemaakt heb. '„ ben. Voor het overige zal het Franfche ' volk, ook zelfs in die landen, waar de ge- „ zegde  s8 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ zegde voordvlugtige verraders van hun vader„ land zich verzameld , en de beheerichers „ zich dezen geneigd getoond hebben, alle „ burgeren, even als vrienden, behandelen. „ En daar het zelfde volk zelfs zijnen hoogsten „ roem daarin gelegen acht, dat het de oor„ fpronglijke rechten van den mensch voor zich „ zelfs wederom bemagtigd hebbe, zal het „ dezen ook geenzins, ten aanzien van ande„ ren, fchenden. Deszelfs krijgslieden zullen „ zich op den vreemden grond even billijk, en „ op eene niet min verfchoonende wijze, als „ op hunnen eigen bodem, gedragen; voor de „ onvermijdelijke rampen van den oorlog, zul„ len zij eene volledige fchadeloosiTelling geven, „ zoodaanig, dat Europa in hun het eerfte „ voorbeeld van een edelmoedig volk annfchou„ wen zal, het welk, zelfs te midden der „ woede van den krijg, zich billijk toont; „ als ook de algemeene rechten van den mensch „ beftendig, alomme, en ten opzigten van „ allen, even zeer eerbiedigt. Zeer ongaarne „ heeft dir volk de wapenen opgevat, en zulks „ enkel ter verdeediging van deszelfs vrijheid „ gedaan, terwijl het dezelven op het oogenblik, „ wanneer het niets meer behoeft te dugten, „ wederom met verrukking zal nederleggen. „ Het vreest geenzins den oorlog, en wenschte „ nog veel meer in vrede te kunnen leven, », daar het, in het billijk vertrouwen op des- „ zelfs  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. fl? „ zelfs raagt, niettemin onbefchroorad erkent, „ denzelven te behoeven. Geheel het Franfche „ volk, zo groot het dan ook werkelijk zij, „ ftaat thans indedaad onder de wapenen, en geen menfcbelijk vermogen zal immer genueg„ zaame kragten bezitten, om hetzelve weder „ onder 't juk te krommen. Te vergeefs is het, „ dat men met zulk een blijdfchap van de bin„ nenlandfche oneenigheden, welke er in Frank, rijk heerfchen zouden, fpreke. Zodra het gevaar dreigt, zullen alle de te faam ver„ eende Franken niets, dan een bondel ver„ bonden pijlen vertoonen. En hoe veele on„ heilen ook immer de vijanden der menschheid „ over dezelve mogen tragten uitteftorten, zul„ len zij ' over deze allen ten laatste» egter „ zegepraalen; terwijl zij van den vernederden „ vijand noch eenige fchadeloosftelling, noch „ wraake zullen nemen. Alle onrechtvaardig „ geweld, alle beledigingen zal dit volk af„ weeren, doch zodra het gevaar verdweenen „ is, ook alles wederom vergeten; het zal den „ overwonnenen, of den met hetzelfde bevre„ digden vijand, als eenen broeder, omarmen. „ Zodaanig is het voornemen van alle de „ Franken; zodaanig is het doel^des oorlogs, , dien zij hier mede aankondigen." De uitkomst heeft, in veele opzichten, aan deeze verklaaring der Franjchen beantwoord. De rechten der menschheid, voor welke zij ftre- Dït de uit- ;omst aan ieeze verilaaring ten deele beantwoord heeft.  30 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. ftreden, waren rechtvaardig, en de bemoeijing der vorften met hun huishoudelijk ftaatsbeftuur ftrijdig tegen het recht der Volken. — De oorlog, dien de Franfchen begonnen, deed eer aan de menschheid. Het menschdom was te verlicht geworden in zijne ftaatskwaalen. Uitgemergeld door ondragelijke lasten, die de vorften nodig hadden, om hunne bovenmaate vermeerderde ftaande legermagten, zelfs in vredens tijde te onderhouden; pragtige hofhouding, renten van ftaatsichulden, en geduurige oorlogen, waren zo drukkend, dat de onkundigften zelfs hier het gevoel van hadden. Hier kwamen nog bij de knevelarijen van adel, en bevoorrechte ftanden. In veele landen bezaten de geestelijken de meeste rijkdommen. Schatten niet gering, maar die men in Frankrijk begrootte op 3000 millioenen livres, en in de Oostenrijkfche Nederlanden rekende men de vaste bezittingen der geestelijken op ruim 1500 millioenen guldens, of omtrent op drie vierde gedeelte der rijkdommen van 't land. Het grootste gedeelte van het menschdom was dus arm en behoeftig. In dien toeftand een leer van vrijheid en gelijkheid te hooren verkondigen, en het magtigfte volk van Europa daarvoor het harnas te zien aangespen, kon niet misfen of zulks moest op het toen geheel ontwaakte menschdom invloed hebben. In de Belgifche landen ontving men daarom de Franfchen, ten _ tijde  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 31 tijde van Dumouriez, met open armen, om dat hun leger toen rijkelijk van geld voorzien was, en veel geld verteerde: — maar van dit dweepzuchtig volk, opgezet door zijne geestelijken, en ziende dat het Franfche jktriöttismus aan hun dweepzuchtig oogmerk niet voldeed, wierden de zogenaamde Notiaanfche Patriotten (*) vijanden, maar de Vonkisüfche Patriotten (f) bleven vrienden van de Franfchen. Zekerlijk hebben de mogendheden van Europa te veel vertrouwen gefteld op hunnen gewapenden arm, want anders had hun ftaatkunde gevorderd, om ieder in zijn rijksgebied den voortgang van de leer van de rechten der menschheid te fluiten, door een zagter ftaatsbeftuur intevoeren, gepaart met genot van vrede, en daar mede de gemoederen hunner onderdaanen gezogt in rust te houden; maar de Achitofelfche raadgevingen behielden de overhand. Het tijdvak was geboren, dat zich groote gebeurtenisfen moesten ontwinden, om het overheerfchend gezag door zijn eige zwaarte ie doen vallen. De misflagen in de ftaatkunde begaan, door met geweld te willen daarftellen, het gene de reie had behooren tc (•) Genoïmd naar Van der Noot, zij volgden blindelüi| den raad der geestelijken. (t) Genoemd naar den Adv. Vonk, die een voorflander wa der burgerlijke rechten, en daarom voor de vervolginj der geeste lijken de wijk moest netrnen «aar frankrijk. Misflagen der mogendheden.  3» GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Antwoord des keizers op der Franfchen oorlogs-verklaaring. 5 3 J » '5 te doen, hebben botzingen veroorzaakt, die de zegepraal der vrijheid volmaakten, want twee kwaaden van een en dezelfde vermogens, in een regte lijn tegen elkander botzende, vernietigen beiden hunne werkzaamheid. Eene aanmerking, welke men nimmer uit het oog moet verliezen, in de beoordeeling der lotgevallen van volken en menfchen; vermogens en ftreeklijnen van aanbotzingen, bepaalen de daaruit voortkomende diagonaal, gelijk ik in een bijzondere verhandeling, ingelevert bij het genoodfchap ter bevordering van godsdienst, deugd, kunlten en wetenfchappen, ftaatkundig en wijsgeerig betoogd heb. De vreedzaame keizer Leopold de ade overleden, en door zijn zoon Frans de ade, voedfterling van Jofeph den rsde, opgevolgd zijnde, zo beantwoordde deze keizer de .oorlogsverklaaring der Franfchen op de volgende wijze: ,, Dat het gene, wat hij reeds lang' „ vooruitgezien en voorfpeld had, namentlijk, „ dat de partij, welke thans in Frankrijk „ heerschte, en geftadig op eene roekelooze , wijze onlusten aanftookte, het volk eerst , tot het maken van eenen oorlog zoude , aanzetten — dit was nu werkelijk ge, fchied. Men bediend zich bier van de ge, wapende vergaderingen, welke de uitgeweken , Franfchen in Trisr hielden, en van een , voorgewend hoogmoedig antwoord, het welk „ de  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 33 „ de koning Lodewyk van zijnen onfterflij„ ken vader zoude ontvangen hebben, als voor„ wendfels, waarom men den oorlog verklaar„ de, en gebruikte tevens tot reden, waar„ mede men dezen ftap billijkte, juist al dat „ gene, wat het hof van Weenen wel eer tot „ afwending van eenen oorlog verrigt had. „ Men bezigde, in de eerste plaats, de her„ bergzaamheid en gastvrijheid, welke den „ uitgeweken Franfchen betoond was, als eene „ befchuldiging. Doch, zo dit al eens eene „ belediging wezen mogt; wie had deze het „ Franfche volk dan aangedaan? Alléén eenige „ Duitfche vorften , en gcenzins de keizer „ zelf, wijl deze, ten dien opzichten, eene „ gemaatigdheid getoond had, waarvoor men ,, hem te vooren van de zijde van Frankrijk „ in de vleijendste bewoordingen had dank ge„ zegd. Doch het gene toenmaals reden tot „ dankerkentenis gegeven had, was juist dat „ gene waarom men thans den oorlog verklaar„ de. Als een tweede oorzaak, waarom men „ den oorlog wilde aanvangen, gaf men de „ verbintenis op, welke de keizer met ver„ fcheiden vorften van Europa had aangegaan, „ ten einde de waardigheid der onderfcheidene „ kroonen, en de algemeene rust te handha„ ven; daar intusfehen de ganfche grond, die „ tot deze verbintenis aanleiding gegeven had, „ alleen in de voorbeeldelooze mishandelingen, I, deel- C » d™  34 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ den koning Lodewyk aangedaan, en deszelfs gevangenhouding, na dat hij van Varennes „ terug gevoert was, gelegen ware. Zodra „ intusfchcn deze laatste beweegreden opge„ houden, of zodra het flegts op eenigerhande „ wijze gefchenen had, dat de koning alleen „ wederom in die waardigheid en vrijheid her„ fteld ware , waarop hij een billijke aanfpraak maaken kon; als dan zou men er niet eenmaal verder aan gedagt hebben , om „ van een middel gebruik te maaken, het welk „ enkel beftemd werd, om zich daarvan in den „ allerdringenften nood te -bedienen. Doch, ook uit hoofde van hunn' ei ge veiligheid, „ hadden de overige vorften, niet zonder reden, „ zorge gedragen, dat het noodlottig ftelzel der ongebondenheid en woede des volks, het „ welk men thans op alle mogelijke wijze „ poogde te verbreiden, geenen verderen voord„ gang maaken mogt. Het ware dierhalven „ het belang van eiken onder hen geweest, te „ waaken, dat wanneer een van hun in eenen „ oorlog gewikkeld werd, ook alle de overige deszelfs zaak, als hunne eigene mogten aan„ merken. Ook had de keizer, na dat hem „ de dreigende krijgstoerustingen der Franfchen, „ bekend werden, hun met geen ander oogmerk „ van deze aangegane verbintenis kennis gege„ ven, dan alleen, ten einde zij niet mogten „ twijfelen dat wanneer een van hun door dei zelve  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 3§ „ zelve gedwongen wierd, om de wapenen op „ te vatten, ook alle de overigen zich tevens „ met vereende kragten tegens hen verzetten zouden. „ Boven dien had ook het Weener hof een „ nog veel duidelijker bewijs van deszelfs ge„ maatigheid, en zugt tot vreede gegeven. Het „ zelve had niet eenmaal van de eisfchen der „ duitfche vorften, wien hunne rechten in den „ El/as en Lotharingen ontrukt waaren, het al„ lerminfte gewag gemaakt, ten einde het hier„ door mogt te verftaan geven, dat hij geen„ zins ongenegen zij, om tot het treffen van „ een billijke overeenkomst, welke met de rijks„ wetten beftaanbaar ware, ook het zijne toete„ brengen, hoe zeer hij egter, als het opper„ hoofd des rijks, zijne pligten ten dezen op„ zigte geenzins zoude uit het oog verboren ,, hebben. „ En wanneer 'er na dit alles nog eenige twij„ fel, ten aanzien der geneigdheid des keizers, „ overig gebleven ware; als dan moest deze „ voorzeker gansch en al verdwijnen, zo dra „ men bedagt, dat hij niet eenmaal de minfte „ toebereidfelen gemaakt, of flegts een enkel „ regiment ter verfterking zijner krijgsmagt in „ België naar derwaards afgezonden had. Men „ had alleen aan zes duizend man bevel gege„ ven, om in het Brisgauwfche te trekken, ter„ wijl niettemin het leger, het welk zich aldaar Ca „ be-  jö GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. j, bevond, met deze verfterking 'er onder begre„ pen, egter nog niet boven de zestien duizend „ mannen uitmaakte. Eerst toen had men het „ Oostenrijks cordon aan de grenzen van Frank„ rijk vermeerderd, wanneer men uit veelvul„ dige en onlochenbaare berigten vernam, dat de „ Franfchen met alle mogelijke hardnekkigheid ■„ niets, dan oorlog begeerden. Zo weinig kon „ derhalven dat gene, wat de Franfchen tot .„ hunner verichooning opgegeven hadden, als „ billijke reden voor het verklaaren van den .„ oorlog aangemerkt Worden, dat juist het te,, gendeel daar uit ten duidelijkfte bleek. „ Zij hadden de gunftige wijze, waar op de uitgeweken edelen ontvangen waren, het Wee- .„ ner hof ten kwaaden geduid, en echter had „ de keizer denzelven in zijne eige erflanden, „ niet alleen geen verblijf vergund, maar boven „ dien nog gezorgd , dat hun dit ook niet „ door andere vorften werd toegeftaan. En hoe „ toch durfden die genen het waagen, dusdaa- •„ dige verwijten te doen, die, zo veel hun „ dit flegts op eenigerhande wijze mogelijk „ was, de onlusten in België, niet alleen le* „ vendig gehouden, maar zelfs deze grooten„ deels het eerst aangeftookt hadden ? Alle „ hunne gefchriften en daaden, federt het be- ■ ■>•> gin des oorl°gs m de Nederlanden, bewezen „ op het blijkbaarst, dat zij alle hunne poogin„ gen in het werk gefield hadden, ten einde ,, het  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. -%f „ liet Oostenrijks krijgsvolk doer allerlei belof„ ten en konstgrepen van derzelver regtmaati„ gen vorst te doen afvallen. Zij alleen had5, den Buitschland en Frankrijk met geweld „ in oorlog gebragt, daar zij der duitfche vor„ ften derzelver rechten, die zij reeds ver„ fcheide eeuwen agter een bezeten hadden, ,, en die, bij den Westphaalfchen vrede, te„ vens op eene uitdrukkelijke wijze bekragtigd „ waren, op het eigendunkelijkst ontrukten. „ Dat gene, wat zij intusfchen, als eene vcr„ ontfchuldiging ten dezen opzigte voordbrag„ ten ; dat, naamelijk dat vredcs - verdrag „ met hunne inrigtingen, welke zij eerst lang „ daar naa, en wel vrijwillig gemaakt hadden, „ geenzins beftaanbaar ware, en zij hierdoor „ derhalvcn ook in geenen deele zouden gehou„ den zijn, —■ dit was eene zoodaanige uit„ vlugt, welke, wanneer men die wilde laaten „ gelden, alle trouw en zekerheid der geheilig„ fte verbindtenisfen op eenmaal moest verfde* „ tigen. Niet minder ftrijdig met het algemeen „ erkende recht der volken, was ook het be„ flait der Nationale Vergadering , waar door „ deze zich tevens, ais réchter en partij, vcr„ toonde, terwijl dezelve zich aanmaatigde , „ om zelve de wijze te beftemmen, waarop „ deze een minzaam vergelijk met de duitfche ,, vorften wilde treffen , daar dit immers door „ middel eener weerkecrige goedkeuring alleen C 3 be*  S* GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. f* behoorde tot ftand te komen. Waarom toch ,, oordeelde die genen zich thans beledigd, „ door alle, ook zelfs de onfchuldigfte maatregelen van het IVeener hof, waar door het zelve voor de veiligheid van die gewesten, ,, die zo verre van het voornaame lichaam des Oostenrijks gebiedt waaren afgelegen , had „ poogen te zorgen? — waarom toch oordeel„ den deze zich hierdoor thans beledigd, die i „ reeds zo veele maanden agter een aan de „ grenzen van Duitschland en België, zich op ,, het blijkbaarst ten oorlog hadden toegerust? „ en waarom oordeelen juist zij, die zich fteeds „ omtrent alle de vorften van Europa in de „ woedenfte fmaadreden uitlieten, zich door het „ aiangaan eener verbintenis beledigd, welke „ geen ander oogmerk had, dan dat, van eenen „ wettigen koning in zijne rechtmaatige waardig„ heden wederom te herftellen? en eindelijk, „ waarom duidden zij, die met een fteeds toe„ nemende dolzinnigheid alle andere rijken met „ hunne befmettelijke losbandigheid al meer „ dreigden te verpletten — waarom duidden „ zij het den koningen en vorften van Europa „ ten kwaade, dat zij den verderen voordgang „ van een onheil, wiens gevolgen zo onbere„ kenbaar waaren, in deszelfs onftuimige vaart „ poogden te ftuiten? „ Ingevolge hier van, riep de koning „ van Hongarijen en Bohemen alle de beheer- n fche-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 39 „ fcheren der volkeren, wie zij ook wezen „ mogten, op, om met hem eene gemeene zaak „te maaken, ter afwending van, het gevaar, „ waarin zij zich thans allen even zeer bevon„ den, met opzicht tot het geluk van hunne ,, onderdaanen; terwijl hij hen , die de wezen„ lijke oorzaaken van dezen oorlog waren, te„ vens hiervoor, zo wel bij hunne tijdgenoo„ ten, als bij de nakomelingfchap vcrantwoor„ delijk verklaarde." In deeze oorlogs - declaratie weet men zeer kundig, de oorzaaken tot deezen oorlog op de Franfchen over te wijzen. Doch hebben alle uitfluitende voorrechten haar grond, in overgeërfde voorouderlijke valfche grondftellingen, dan kon het niet misfen of de herroeping deezer onvervreemdbaare menfchelijke rechten moest haatelijk zijn in de oogen van alle bevoorrechtte ftanden. Het ontbrak dus aan geen valfche drogredenen, doch 'er ftraalde ook duidelijk in door, dat de verbonde mo gendheden zich vereenigd hadden, om zich ir hun overheerfchend gezag te handhaven, en d< leer van de rechten der menschheid als eer ftaatkundige ketterij te beftrijden. Daar ik mij voornaamentlijk bepaald heb it het gefchiedkundige, tot en na het tijdvak dei oorlogs-verklaaring van de Franfchen aan Engeland en Willem den 5den, Neerlands ftad houder, zo vind ik mij verpligt, om alle gaa C 4 P« Kunfligc uilvlugten in Jeezc oorogsdeclaratievan den keiKt. ! t I Eerfte gevolgen van ' deezen oorlog. pa  40 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. pingen te vermijden, kortelijk eerst de gebeurtenisfe aan te vullen van de oorlogs - verklaaring der Franfchen aan den keizer, tot die aan Engeland en Willem den 5den. Hier boven heb ik bereids de oogmerken van de oorlogsverklaaring aan den keizer opgegeven, en het was niet te verwonderen, dat de eerde krijgsoperatien niet gelukkig uitvielen, daar de uitkomst heeft doen zien, wat rol de generaals, die over de Franfche legers het bevel voerden, in het einde gefpeeld hebben. Dumouriez als oorlogsminister ten dien tijde, had het plan van den veldtocht bepaald. Cuftine, die onder het bevel van Lukrier aan den boven rhiju ftond, maakte weinig of geen tegenftand vindende, zich meester van de bergengte van Vorentrui; doch de inval in België door Biron naar den kant van Bergen in: Henegouwen, viel ongelukkig uit, en niet gelukkiger flaagde de onderneeming van den generaal D i 11 o n op Doornik , die de wijk moest neemen op Rijsfeï, en aldaar/ op verdenking van verraad, door het Franfche krijgsvolk werd afgemaakt. De generaal El bic, die van Duinkerken, den inval op Vurne moest doen, gelukte zulks, alzo -hij geene vijanden ontmoette; maar weldra de neerlaag van Mons en Doornik verneemende, trok hij daadelijk terug, en de generaal de La Fayette, die naar Namen moest voortrukken, waagde, bet niet, om  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 41 om na de neerlaag van Biron en Dillon het lots van eenen fiag te beproeven. Deeze mislukte krijgsoperatien der Franfchen^ waren te opmerkelijker, daar de Franfchen m getal verre hunne vijanden overtroffen, het gene de Franfche troepen deed vermoeden, dat er verraad onder fchuilde, waarom zij dan ook woedend op hunne aanvoerders wierden. De Nationale Vergadering mede verdeeld in twee partijen, en waarvan de Jacobijnen de meerderheid hadden, verweeten eikanderen de misfla. gen. De koning, misnoegd over het beuuil van een leger bij Parijs te verzamelen, er het befluit ter verbanning der onbeëedigde pries tets, ontfloeg Servan, Claviere, en Ro land van hunne posten, mannen, die alge meen als patriotten bekend waren, en me vertoonde openlijk een brief, waarin Roland aa Lodewyk den ióden zou gefchreven hebben „ dat er wel een tijd zou gebooren worden „ wanneer het Franfche volk ontdekken zot „ dat deszelfs koning een vriend en bondgeno' „ der buitenlandfche vijanden van het vaderlar „ geweest ware." De bovengemelde twee b fluiten door den koning geweigerd zijnde te b kragtigen, geraakte geheel Parijs in beweegin, en de' burgers van de voorlieden Sr. Antoï en Si. Marcelle trokken met een verzoekfchri tot het bekragtigen deezer befluiten naar het 1 rünglijk paleis, en zonder de tusfchenkor C 5 v Mislukte aijgsoperaieu der Franfchen. 1 ti )t d ee- ne ft, :oïstan  4» GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Befchuldi gingen van La Fayet te en Lu lener tegen tte Jacobijnen. Vermeerdering van liet vijandlijfce icger. j 1 i Manifest van den hertog van i B r u n s w y k regen de ? Franfchen. 3 5 S van de Maire Péthion, zou die zaak van erger gevolgen zijn geworden. Omtrent het af te fteeken leger bij Parijs wierd een overeenkomst getroffen: La Fayette kwam uit het leger zijn beklag doen van wegens zijn volk, over het gewelddadig oproer, en befchuldigde veele leden der Nationale Vergadering, bijzonder de Jacobijnen. over hun misbruikt gezag, en Lukner onderfteunde, door een brief uit het leger, deeze klagten. Intusfchen dat dit alles binnen Parijs voorviel, was het Oostenrijksch leger reeds aangegroeid tot 6b,ooo man, en de Pruis/en tot een gelijk getal, en waar bij zich dan nog Hesfifche troepen gevoegd hadden. Het algemeen bevel hierover was opgedragen aan den hertog van Brunswyk, een oud beroemd generaal, en iie onder zijn opperbevel had de allerbekwaamste Dostenrijk/che generaals, en andere kundige officieren, met de geocffendste troepen van Europa. Op den 25 Junij 1790 gaf hij uit zijn loofdquartier te Coblemz het volgende manifest egen de Franfchen, waarin hij, als opper>evelhebber der beide legers, verklaart: „ 1. Dat de twee te zaam verbonden mo, gendheden bij den tegenwoordigen oorlog, , waarin zij door onvermijdelijke omftandighe, den gewikkeld werden, geenzins het maaken , van veroveringen voor zichzelve, maar alleen , het welzijn van Frankrijk ten doelwit hebben. « 2. Dat  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 42 „ a. Dat beiden geenzins genegen zijn, om „ zich in de inwendige belangen van dit rijk te mengen; derzelver eenig oogmerk is alleen, den°koning en deszelfs huis uit derzelver ge„ vangenis te verlosfen, en daar aan de noo„ dige veiligheid te bezorgen, ten einde die „ vorst het geluk van zijn volk, naar deszelfs „ goeddunken, zonder aan eenig gevaar blood „ gefteld te zijn, wederom in itaat mogt zijn, „ te vestigen. „ 3. Dat alle fteden, floten, dorpen en „ perfonen, die zich in het vervolg den ko„ ning zouden onderwerpen, van de befcher- ming der vereenigde legers kunnen verzeekert 5, zij"- „ 4. Dat de nationale gardes intusfchen geelast worden, voor de goede orde in de „ fteden en op het platte land, voor de per„ fonelijke veiligheid en zekerheid van alle „ eigendommen der inwoonderen van Frankrijk, „ tot de komst der duitfche legers te waaken, „ op ftraffe van daar voor in hunne perfonen „ verantwoordelijk te zullen zijn. Dan, zo „ men deeze nationale gardes daarentegen met „ de wapenen in de hand aantrof, deze aan„ ftonds, als verftoorders der algemeene rust, „ en, als wederfpannigen tegen den koning, „ zullen geftraft worden. „ 5. Dat alle generaals, officieren, onder„ officieren en gemeenen der troepes van linie, „ zul-  44 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ zullen gehouden zijn, tot derzelver voorige 0, getrouwheid terug te keeren, en zich oogen3, blikkelijk van nieuws aan den koning te on„ derwerpen. „ 6. Dat even op dezelfde wijze alle beftie„ rende leden der departementen, der diitricten, en municipaliteiten in derzelver kring op hun hoofd, en met hunne goederen voor „ alle brandftigtingen, roof, moord, als ook „ voor alle geweldadigheden zouden verant„ woordelijk zijn,' wanneer men niet in ftaat „ ware te bewijzen, dat zij alles hadden in ,, het werk gefteld, ten einde deeze te ver„ hinderen. ,, 7. Dat alle de inwooners van fteden, floten en dorpen, die het waagen mogten, „ zich tegen de vereende legers te verzetten, „ of op dezelve te fchieten, op het oogenblik „ volgens alle de geftrengheid van het krijgs„ recht zouden geftraft, en hunne huizen omgerukt of verbrand worden. Daar tegen zou„ den alle diegenen, die zich beijverden, om „ zich aan hunnen koning te onderwerpen, „ door aan de vereende legers hunne poorten te openen; aanftonds onder de onmiddelijke „ befcherming der te zaam verbonden hoven M genomen worden. ,, 8. Dat de ftad Parijs? en alle deszelfs „ inwooners, zonder onderfcheid, zich oogen}) blikkelijk aan den koning onderwerpen; hem ' s, VOl-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 45 „ volkomen in vrijheid ftellen, en hem, be, nevens alle de perfonen van zijn hof, dien eerbied bewijzen moesten, waartoe het recht der natuur en der volken de onderdaanen, " ten aanzien hunner vorften verpligt. Alle de " leden der Nationale Vergadering, alle open„ bare beambten, geheel de nationale garde „ der gemelde ftad zouden voor al het ge„ beurde in perfoon verantwoordelijk zijn, zo dat men hen volgens krijgsgebruik, zonder ,, dat hun eenige genade te hoopen ware, zou te recht ftellen. Bovendien verklaarden de ^ beiden te zaam verbonden mogendheden ook » nog op het plegtigst, dat, indien men het „ kasteel der Tulleries met geweld open brak; daar aan eenige ongeregeldheden pleegde, " of, wanneer men den koning de minste gewelddaadigheid, den geringsten hoon aandeed; indien men niet terftond voor deszelfs veiligheid en vrijheid zorgde, deze in dit " geval een voorbeeldelijke ftraffe, een voor immer gedenkwaardige wraak, zouden uitoef" fenen, terwijl men de ftad Parijs ter plun" dering en eener gantfchelijke verwoesting zouden overgeven, en de oproerigen, die " zich aan dusdaanige gruwelen te vooren " fchuldig maakten, met alle de verdiende " folteringen zouden geftraft worden. Daar - ' tegen egter zouden de beiden te zaam ver" bonden mogendheden, wanneer de inwooners „ van  4erg, getuigt: „ wij zijn," dus fpreekt hij, , thans de aanfehouwers der ongemeenste om, wenteling, welke de gefchiedenis ons erkends , opleverd, namentlijk die van Frankrijk, , waardoor het Franfche volk, door de wijs, geeren van laater dagen verlicht, en aange, fpoord, geoordeeld heeft, de best mogelijke , ftaatsgefteltenis voor zich te ontwerpen, en zelfs die der Engelfchen te overtreffen, ter- „ wijl  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 4? „ wijl het de wetgevende magt aan het volk „ zelf, doch de uitvoerende daartegen aan ,, eenen koning, dien het aan de perfoons- verbeelders der natie ondergefchikt gemaakt „ heeft, in handen ftelde, en dus het een- hoofdig gezag met de inftellingen van een „ gemeenebest poogde te vereenigen. Het is „ hier noch de plaats, noch ook mijne zaak, „ en dus wil ik het geenzins op mij neemen, „ de waarde en het toekomftig lot van deze ,, omwenteling bij voorraad te bepalen. Doch hieromtrent zal men egter zeer ligtelijk met „ mij famenftemmen, dat deze niet weinig ge- fchikt zij, om mede te werken, ten einde ,, de misbruiken van het voorig eenhoofdig be,, wind, het welk welligt meer naar een adel- heerfching, dan naar een willekeurig gezag „ overhelde, in waarheid te verbeteren; den „ last, waar onder het volk weleer gebukt „ ging, door eene naauwkeiuïger huishouding „ in het ftaatkundige, en het afdoen der ver„ baazende fchulden van het rijk, te vcrligten; „ en dat dezelve eindelijk het ftaats-beftuur, „ het welk thans meer republikeinsch geworden is, meer maatiging, ten aanzien van andere j, mogendheden, en minder geneigdheid, om veroveringen te maaken, heeft ingeboezemd, „ als ook dat deze eene betere verftandhouding „ tusfchen dit rijk, en Engeland, en Pruhfen S9 deed geboren worden, waardoor dan ook, „ als  4& GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Stilzwijgende erkenning van de oppermagt des volks. ,, als mede door de verbazende magt, welke ,, Frankrijk bezit, het evenwigt, ten aanzien .,, van het vermogen, en de rust van geheel Europa, kragtdaadiger kan verzekerd wor„ den. Intusfchen ware het te wenfchen, dat „ deze omwenteling met minder hevigheid en „ uitgelaatenheid, aan de zijde des volks, ware „ tot ftand gebragt, dat men de waardigheid en den perfoon van den fouverain, die het „ volk binnen, zo wel als buitenlands moet „ verbeelden, minder vernederingen had doen ondergaan; dat men het verfchil van geboorte, en dat van alle ftanden, niet zo geheel en al vernietigd had, — een ver„ fchil, het welk onder alle mogelijke regee„ ringsvormen fteeds van nut, en zelfs noodzakelijk is, ten einde den naijver gaande te houden, en de leden ten dienfte van het „ vaderland voor te bereiden. —■ En einde„ lijk, , dat men de rechten van den mensch ,, niet al te verre uitgeftrekt, en deze aan de 3) willekeur van een democratisch despotismus, „ het welk niet zelden nog veel drukkender ,, is, dan dat van een eenhoofdig bewind, ,, had onderworpen." De hertog, zo wel als de graaf van Hertzberg, erkende dus de oppermagt des Franfchen volks, en nogthans vermogt dit oppermagtig volk zich niet verzetten tegens de indringing der vereenigde legers, en dit volk wierd, even  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 49 even als of het al overwonnen was, gelast zich aan hun koning ter gehoorzaaming te onderwerpen. — Een koning, die geen fouverain, maar alleen het opperhoofd der uitvoerende magt was, en die de ftaats-regeling, met de erkenning van de oppermagt des volks bezwooren had. Volk en koning moesten derhalven me>.eedig worden om te gehoorzaamen aan de beveelen van den hertog. Maar dit gantfche manifest deed bij de^ Franfche natie een geheel tegenftrijdige uitwer-t king, het vereenigde harten en handen, om' den algemeenen vijand manmoedig tegenftand te bieden, als overtuigd, dat door hun val de vrijheid de doodfteek verkreeg, en hun vaderland voor altijd verlooren was. Ja! dit gedrag der mogendheden verbitterde den haat tegen het koningfchap. Nadien men ten duidelijkfte ontdekte, dat de koning en zijne ministers het met "den vijand eens waren, zo wierd het volk woedend, en wantrouwde zijne bevelhebbers cn officiers, al fchoon de gewapende magt genoegzaam beltand was, en Frankrijk van den rhijn tot] aan de noordzee een keten van onoverwinbaare vestingen had. Het verraad was zichtbaar en bekend. Ter dekking van Frankrijk ftond, naar de zijde van Savoije, alwaar men den koning van Sardinië als vijand, en verbondelirig van de vereenigde mogendheden befchouwde, Montesquiou met zijn leger; de boven en beneI. deel. D den Tegenltrijige uitwerir.gen van 't janifest. Verraad in. Frankrijk. t  go GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. De optocht der vijandlij. ke legers al. gemeen bekend gemaakt. I 1 1 t t £ i 5 3 3 den rhijn wierd gedekt door Biron en Keilerman, Lukner ftond bij Metz, en La Fayette bij Sedan. Daimouriez, van ftaatsdienaar opperbevelhebber geworden zijnde, had zich in een zeer voordeeligen ftand bij Maulde geplaatst. Het volk in zijn leger was vol- vuur, maar ongeoeffend , Parijs , en de meeste gedeeltens des lands, onderling verdeeld, door de aan. hitzing der koningsgezinden, adel en geestelijken, en dit een en ander maakte den toeftand iran Frankrijk zeer zorgelijk, alzo zij te beftrijden hadden de bekwaamste veldheeren dezer :euw, en de geoeffendfte legers van Europa. De optocht deezer ontzaggelijke vijandlijke legers deed de Nationale Vergadering befluiten, 3m bij trommelflag af te laten kondigen, dat iet vaderland in gevaar was, en het nu de frijheid aan geen verdeedigers moest ontbree:en. Uit de meeste departementen van Frankrijk vloeiden gantfche fchaaren van vrijwilliger» laar Parijs, om zich van daar naar het leger e SoisJ'ons te begeven; en deeze alle befchuliigden La Fayette enden koning van verraad, isfchende de afzetting van den koning. Het ;erucht verfpreidde zich dat: — „ 'er een zaa^ , menzweering, aan welker hoofd zich de , koning zelve bevond, op het punt ware van , uittebarsten. Op een gegeven teken zouden , te Parijs en in de departementen alle die » ge-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 51 „ genen, die als de ijverigfte volksvrienden, bekent waren, op een zelfden dag vermoord „ worden. De lijsten tot deeze vogelvrij-ver- klaaring gefchikt, waren reeds in gereedheid, „ en de B'lairt Péthion, toenmaals de ,, afgod van het Parijfche volk, — zou nu. „ het allereerlte flachtoffer zijn. Zij, die den „ dolk des moorders ontgaan mogten, zouden van de hand des beuls eenen niet min af„ grijzeliiken dood fterven, en reeds was voor „ dezulken den dag en het uur van dit moord„ daadig feest beftemd." Tusfchen den 9 en 10 Augustus, barstte dit onweer in eens los, de alarmtrom wierd geroerd, de klokken luidden, en van alle zijde was hét geroep: „ dat men den koning - moest „ afzetten, maar in het leven fpaaren." 'sMorgens van den 10 Augustus trok het bij een verzaamelde volk, voorzien van wapenen en kanon, naar de Tuilleries, en op dit berigt vlugtte de koning met zijne famielie naar de Nationale Vergadering. De Zwitzerfche lijfvvagt was dien dag wel tot 3000 man aangegroeit, fchoon anders de helft niet ,fterk zijnde; deeze lokte broederlijk het volk tot zich, en het onder hun vuur hebbende, brandde zij op hetzelve los. Dit verraderlijk gedrag maakte het volk woedend, en deed deeze ganfche zogenaamde Zwitzerfche lijfwagt tot een toe omkomen, fchoon deeze zegepraal niet minder bloed kostte aan de burgers. Da De Dagsbepaing voor d* sepaalde óm* wenteling.  GESCHIEDENIS »er NEDERLANDEN. De koning aigezet. Verantwoording der Nationale Vergadeiing over de ftliorting van 'skonings bewind. ! j < I i De Nationale Vergadering begreep wel en te recht van waar dit moordtooneel zijn oorfprong had. De koning wierd provifioneel afgezet, en met de koningin en kinderen naar den Tempel, een oud gebouw, wel eer door de Temp lieren bewoond, gevoerd, om op den aanftaanden rijksdag van den 20 feptember hun lot te hooren beflisfen. Er wierd ook beflooten den generaal La Fayette, het zij levend of dood, naar Parijs te brengen. Over de fchorting van het koninglijk gezag, en gevangeneeming van den koning, verantwoordde zich de Nationale Vergadering; zij oordeelde dit verpligt te zijn aan de natie, om niet verweeten te kunnen worden, van haar nagt te hebben overfchreden. Zaakelijk kwam ïunne verantwoording hierop uit: dat al van le oprigting der Nationale Vergadering af, de /ijanden der vrijheid het land verlaaten hadden, lie binnen 's lands hunne vrienden, en van laar hunne onderfteuning verkregen. Een drom ran onbeëedigde priesters zette het volk op egens de onlangs ingevoerde nieuwe wetten, :n maalde dezelven af als ftrijdig tegen alle roddelijke en menfchelijke inftellingen. Met leeze vijanden des vaderlands fpanden de buitenlandfche mogendheden te zaamen, en verbonien zich onderling tegen de Franfchen, zo lat er nu ten gelijke tijde een buitenlandfche )orlog en tevens een burgerkrijg te dugten was. Hier-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 53 Hierom had de Nationale Vergadering zich verpligt gevonden, allergeftrengfte befluiten tegen de vijanden des vaderlands te neemen, te meer daar adel en geestelijken openlijk verklaarden, de wapens in naam des konings opteneemen. Alle deeze uitgeweekenen verzamelden zich kort aan de Franfche grenzen, formeerden daar legers om' vijandlijk hun vaderlandfchen grond aantevalleri. De Nationale Vergadering had dienvolgens van den koning begeert, dat hij zijn ongenoegen over dat gehouden gedrag zou toonen. Uiterlijk was de koning haar hier in te willen geweest, en had zelfs den oorlog aan den keizer verklaart, maar het gedrag der ministers verraadde het waare oogmerk, zo dat, in weerwil der fchoonfte beloften van het hof, het met het krijgswezen elendig gefteld was, en de generaals van hetzelve zich een gezag boven dat der Nationale Vergadering aanmatigden. Het ontwerp, om tusfehen Parijs en de grenzen een leger aftefteeken, ten einde de buitenlandfche vijanden te keeren, en binnen 's lands de rust te bewaaren, wierd door den koning verworpen, en de vaderlandlievende ftaatsdienaaren van hunne ambten ontzet. De aan den koning toegeftaane lijfwagt van 1800 man, beftond geheel en al uit vijanden der vrijheid, en geene andere dan van dien ftempel werden daar on der aangenomen. 's Konings nieuw verkoozer ftaatsdienaren waren ten uiterften verdagt, ei D 3 d< Slegt geirag van dea koning. t t  54 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Manifest der vijandlijke generaals. de weigering der bckragtiging des konings van heilzaame genomen befluiten vermeerderde die verdenking. Het verzoek der burgers van Parijs, om de weder aanftelling der afgezetten vaderlandlievende Itaatsdienaren, en bekragtiging der befluiten, ftelde de koning uit, als zulks niet dadelijk durvende afflaan, om dat hij omringd van het volk, en zonder de befcherming van de leden der Nationale Vergadering, geen ge. lükkig lot zou gehad hebben, doch den dag daar aan voerde de koning een geheel andere taal. Hij deed eene, ten uiterfte lasterzuchtige afkondiging, in eene groote menigte onder het leger uitdeelen. Een der opperbevelhebberen kwam uit het leger, cm wraak te eisfehen te. gen eenige uitgekozenen, en de minister van oorlog had zelfs de ftoutheid, beveelen te ge*ven van geweld te gebruiken tegen de gefoedereerden, welke naar Parijs mogten komen, om den eed voor de vrijheid afteleggen. Dit alles had de Nationale Vergadering doen beftui» ten, om uit haar midden een raad van twaalve aan te ftellen, die zich alleen zoude bezig houden middelen ter redding van het vaderland uittedenken. Het manifest der vijandelijke generaals, waar in de dood bedieigd wierd aan hun, die voor de vrijheid ftreeden, en befcherming voor de verraders, betoonde dat alles ten voordeele des 1 konings gefchiedde, en waarom ook de natie geea  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 53 reen het minfte vertrouwen in den koning meer konde nellen, als dagelijks zich nog laatende omringen door de bloedverwanten van de uit-, gewekenen, intusfchen dat men omgekogte fchrijveren toeliet met vuile lasterfchriften de voorftanders der vrijheid aantevallen, twut en tweedragt te ftooken, de nationale garde tot oproer te verleiden, en alles aan te wenden wat mogelijk ware, om den aanhang des konings te vermeerderen. Daar hunne tegenswoordige ftaatsgefteltenis ^ vereischte dat de koning daadelijk moest kennis k< geven van den aanmarsch der vijanden, duur-™ de het nog lang eer de ftaatsdienaren kennis gaven yan den aantogt der Pruisfchen, — en daar bij de ftaats regeling bepaald was, zo er in naam des konings een aanval of onderneming tegen het volk gerigt ware, en de koning zich niet openlijk daar tegen verzette, hij als dan gerekend zou worden zijne waardigheid te hebben nedergelegd, gaf dit grond tot opfchorting van het koninglijk gezag. Ook was bekend dat de prinfen van den bloede op naam des konings geldleeningen hadden geopend, en krijgsvolk aangenomen, zonder dat de koning, fchoon zulks wetende, zich daar tegen verklaard, of wegens het gedrag der mogendheden eenig ongenoegen betoond had. Het volk, om't een en ander ten uiterlten misnoegd, had door veivoekfchriften aangedrongen D 4 ora De koning eft geen n nis van n aanarj-di det janden. Het volk misnoegd verzoekt opfcliorting van  55 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. de lioninglij ke magt. Oproer var loAug. I7y; Befluit der Naiionalc Vergadering omtrent den eisch des \oiks. ■om opfchorting, of een geheele vernietiging van de koninglijke magt. Inmiddels de Nationale Vergadering deeze verzoeken onderzogt, was het ongeduld des 'volks gaande geworden op den ioAug\, dringende op het palcis des konings, van waar de koning de wijk nam in de Nationale Vergadering. Daar nu de koning zich verbonden had om in zijn lijfwagt geene dan nationale troepen te nemen, waren het nogthans de Zwitzers, die op gemelden dag het eerfte vuur op de burgers gaven, waaruit dan het daar op gevolgde moordtooneel ontftond. Alle deeze omftandigheden deeden dus de Nationale Vergadering befluiten het koninglijk gezag op te fchorten, tot zoo lange het volk op den befchreven rijksdag zijn gevoelen hier over zou hebben geuit. Befluitende de Nationale Vergadering haare verantwoording met deze nadrukkelijke woorden : wij bidden, ja bezweeren u, integendeel! „ dat wij toch alle onze kragten mogen ver„ eenigen, en alle onze bekwaamheden in het „ werk ftellen, ter afweering eener buitenland„fche dwinglandij, welke het waagt, eene „ ftrijdbaare natie van vijfen-twintig millioenen „ menfchen, alleen om die rede, wijl de„ zelve opgehouden heeft langer enkel uit fla„ ven te beftaan , met de verfchrikkelijkfte , doodftraffe te bedreigen. Bij ieder ander volk , zou het een ten uiterften onvoorzichtige en , roekelooze flap fchijnen, juist op dat tijd- ,» ftip-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 67 dip, wanneer een verbaazend talrijk leger „ van dappere en magtige vijanden de grenzen „ nadert, een rijksdag bijéén te willen roepen, ten einde deeze de inwendige gefteldheid des „ rijks, en de rechten, aan de vrijheid ver„ knogt, mogt regelen. Dan, burgers! wij vertrouwen op uwe deugd en liefde voor het „ vaderland. Dat vrij onze tijdgenoten, dat ,, vrij het nagedacht zelfs over ons naar wel„ gevallen ootdeele, — ons blijft deeds het „ bewust zijn, dat onze raadflagen de reinde „ vaderlandsliefde ademen, en eenmaal zullen „ voorzeker onze nakomelingen erkennen, dat „ wij, indedaad, onze eige perfonen niet zelfden gewaagd, ja, alles gedaan hebben, en „ alles durfden ondernemen, het gene flechts „ het geluk des vaderlands op eenigerhande ,, wijze kon bevoorderen." Uit dit zaaklijk befluit der Nationale Vergadering, en het gehouden gedrag des konings; met zijne daatsdienaaren, is genoeg kenbaar, dat de koning met de tegen Frankrijk verbondene mogendheden, uitgeweekenen adel, en prinfen van den bloede, heimelijk verè'enigd, medewerkte. Handelde de Nationale Vergadering al eens hier of daar inconditutioneel, de vijanden des vaderlands gingen haar daar in voor. In een tijd van omwenteling is men dikwijls genoodzaakt middelen bij de hand te neemen, welke men in tijde van rust met grond zou laaken. Ja! D 5 wieii Uit dit al- es blijkt dat ie koning het net de vijan ien eens was.  5» GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. wien is 't niet bekent, dat in 1787 onze patriottifche partij haar oogmerk verloor, door conftitutioneel zich te verweeren, tegen de openbaare vijanden der conftitutie, en welke haar inconftitutioneej, met behulp van buiten» Iandfche magt, door den arm des gewelds te onderbragt. De Franfchen waren hier in het zelfde geval met hunnen koning als wij met onzen ftadhouder, hun koning had ook getragt te vlugtcn, gelijk onze ftadhouder, en dit hem belet zijnde, fpeelde hij binnen 's lands zijne verraaderlijke rol met de buitenlandfche vijanden; en had de Nationale Vergadering in Frankrijk geen ftoute maatregelen genomen, het zou met de Franfche vrijheid gegaan zijn als met de* onze in 1787, en dat zelve gevolg verwagtten ook de buitenlandfche mogendheden, blijkens het manifest van den hertog van Brunswyk, zonder te rekenen op de magt der Franfche natie, en dat verre het grootste gedeelte derzelve de zaak der vrijheid toegedaan was, daar integendeel in ons vaderland de patriottifcbe partij verre de minderheid had. Zonder op het verband van dit een en ander acht te geven, komen ons telkens tegenftrijdigheden voor, die eene duisternis in de gefchiedenisfen veroorzaken. De groote ftaats-omweHtelingcn zijn even als de donderbuien in de phyfieke waereld, die dikwijls hier of daar aanmerkelijke fchadens veroorzaken, maar des niet  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 5$ niet te min ten uiterften noodzakelijk zijn, om de opeengepakte kwaade dampen van onzen dampkring uit elkandcren te verdrijven; zoo ook werkt veeltijds in de moreele waereld het eene kwaad tot vernietiging van het andere, klaar en zichtbaar bij de onwentelingen van onzen tijd. Zeer verfchillend, en naar ieders bijzondere denkwijze, prees of laakte men de opfchorting van het koninglijk gezag: algemeen was het volk er over vergenoegd. „ Dat zij dan einde- „ lijk gefchiede!" riep ieder uit, — „ het „ geen men bereids zo lang gewenscht heeft. Zo „ meenig een wel doorgedagte voorflag der Na„ tionale Vergadering, welke van de uiterfte „ noodzaakelijkheid was, had tot nog toe, al„ leen uit hoofde der trouwloosheid van eenen „ enkelen, onuitgevoerd moeten blijven, daar deeze het recht, het welk hem door de wet „ gegeven was , om naamelijk het uitoefenen „ der befluiten van de Nationale Vergadering te „ kunnen goed of afkeuren, fteeds ten na,, deele der vrijheid gebezigd had." — Zommigen echter befchouwden dit weder in een ander daglicht, en beweerden „ dat de eenige „ borstweering der Franfche vrijheid alleen in „ de wetten beftond. Dat men zich zeiven „ flegts nog zeer onlangs een nieuwe ftaats„ geiteltenis gegeven had, en men deeze dus niet voor den tijd, door de wetten bepaald, » ver-  fo GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. ,, vermogt te veranderen (*), als ook, dat „ dergelijke veranderingen thans geenzins raad„' zaam waren. Want hoe toch kon men als dan „ verhinderen, dat er in het vervolg nog niet „ meer dergelijke veranderingen zouden worden „ ingevoerd? waar vond men in dit geval de „ grenspaalen, die men hierbij niet mogt te „ buiten gaan? en wat zou men toch ook bui„ ten 'slands van Frankrijk denken, wanneer „ men hoorde dat men, ten aanzien eener „ zaak van zo veel aanbelang, zo ligtvaardig „ en onbeftendig handelde? Indedaad zou men „ het zeker niet zeer voegzaam achten, dat de » Nationale Vergadering een rijksdag uitfchreef, „ juist in een tijdsgewrigt, wanneer een vijand„ lijk leger zich op de grenzen vertoonde, ja! „ nog wel bovendien een leger, het welk ook „ zelfs de geringde belediging, den koning aan„ gedaan, gedreigd had met vuur en zwaard „ te zullen wreken, ea de Franfche natie „ eene wraake te doen ondervinden , waarvan „ geen eeuw ooit een voorbeeld opleverde." Zie daar de argumenten voor en tegen het gedrag der Nationale Vergadering opgegeven. Conftitutioneel predikt men de leer van een lijdelijke gehoorzaamheid, en onderwerping aan de Conftitutie, op een tijd dat de koning, die dezelve bezwooren had, heimelijk zamenfpan- de (*) Zie de Franfcbi Ctnflitutie, Tijtel 3. art. s en 5.  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. *i de met de buitenlandfche mogendheden, tot verbreeking van dezelve. Men begeerde, dat daar de vijanden der vrijheid de handen aan hun zwaard floegen, om het koninglijk gezag als vooren te herttellen, de andere partij weerloos zich zoude blijven onderwerpen aan de Conftitutie. Eene Conftitutie, die door de verraderlijke rol, welke de koning daar in gefpeeld had, aan de zijde des konings voor verbroken moest befchouwt worden. Ja! het is opmerkelijk, dat deeze koninglijke aanhang, de zwakheid van hunne argumenten voelende, in eens van toon veranderen, en ten Hotte zich op de wraak van het dreigend vuur en zwaard der vijanden beroepen. Maar de ondervinding beeft doen zien, dat het zaad der vrijheid bij eene natie van vijf en twintig millioenen zielen zulke diepe wortelen had gefchoten, dat geen despotieke heirlegers hetzelve konden verfchrikken. Ja! het aanhoudend binnenlands verraad deed ieder burger met Argus-oogtn omzien, ter bewaking dezer vijanden des vaderlands, en waardoor meestal, eer de ontwinding van het verraad daar was, de verraders in hegtenis waren. Gelukkig voor Frankrijk dat, over het algemeen, verre de meerderheid der troepen ijverde voor de vrijheid. In het leger van La Fayette, een generaal die zeer bemind onder zijn volk was, wierden, op zijn bevel, wel de De Franfche troepen ijveraars voor de vrijheid.  63 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Aantpraal van La Fa yette aan zijn leger. de afgevaardigden der Nationale Vergadering, die hem levendig of dood naar Parijs moesten laten vervoeren , te Sedan aangehouden, doch de generaal miste zijn oogmerk, op den volgenden voorflag, dien hij aan het bijeengeroepen leger : deed , het afvragende : „ Brave foldaten en „ burgers, uwe opperhoofden hebben aan u „ een afgrijzelijke tijding bekend te maken; de „ Conftitutie, welke gij bezworen hebt , is „ niet meer ; oproermakers, tegen welke gij „ regmatige klagten hebt intebrengen, hebben „ laatstleden vrijdag door behulp der Marfeiï„ Iers, en ander liegt volk, welke zij te „ Parijs te zaamen getrokken hebben , het „ kasteel de Tuilleries gewelddadig aangevallen, „ de nationale garde, de Zwitzers, als mede „ de lijfwagt van den koning, hebben hetzelve „ kloekmoedig verdedigd, maar kruid en lood „ ontbeerende zijn zij ingefloten geworden, en „ naar een moorddadig gevegt heeft men hen „ naar het ftadhuis gefleept, de wreede Dan,, ton, als mede de Maire Péthion, hebben „ hun de hoofden laaten afflaan, en hunne lig„ chamen door de venfters op de ftraat laten „ werpen. D'Affre, en zijn aide de camp, „ zijn vermoord geworden. De koning, de „ koningin, als mede de koningrijke famielje, „ hebben de vlugt in de Nationale Vergadering „ moeten nemen, alwaar zij door de oproer„ makers zijn agtervolgd geworden, die met „ het  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 163 „ het zwaard in de hand de Vergadering ge„ dwongen hebben het befluit te nemen, van „ den koning aftezetten, het welk de Vergade„ ring ook gedaan heeft, om den koning bij „ het leven te bewaren. De legers, Kameraden! „ hebben dus geen opperbevelhebber, en da „ natie geen erflijken vertegenwoordiger meer, ,, de leden der Nationale Vergadering zijn flaven „ geworden, en Péthion, met zijn aanhang, re„ geeren. Wie kan tegenwoordig begrijpen het „ afgrijzelijk en monftreus verband dat er plaats „ heeft tusfchen de hoofden der muitelingen en „ de vijanden van buiten. Een koning, wiens „ magt beftond in de Conftitutie, welke hij „ bezworen had, en die hij ook onderhouden wilde, zou die uw wreedfte vijand worden „ op het oogenblik als zich de vijanden voor „ uwe poorten bevinden? Soldaten ! onder „ welken ftandaard wilt gij marcheeren, is het „ onder dien van de Wet, of onder dien van „Péthion? zo gij de wet verkiest, welke ,-, gij bezworen hebt, en de Conftitutie, welke „ gij verdedigd! weerd dan met de eene hand „ uwe vijanden van de grenzen, en bied met „ de andere wederftand aan de muitelingen van „ binnen, herlleld op dezelfde plaatze den erf„ lijken vertegenwoordiger van de natie, her„ nieuwd in de handen van den generaal La ,, Fayette uwen eed, van de Conftitutie te ,, zullen handhaven, eii zo gij deze keus „ niet  64 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Mislukking van La Fayette'sdoelwit. Karakter der Fran/cbt natie. niet doet, hebt gij op dit oogenblik Pév „ thion voor koning, en welhaast hwc vijan„ den tot meesters. Verkiest wat gij wilt!" fwee bataillons deden ook werkelijk den eed, doch een officier voor uit tredende, verklaarde dat men hier volftrektelijk niet toe befl uiten zoude, en daarop weigerde het ganfche leger, en zelfs de aanhang van La Fayette den eed. La Fayette zich toen niet meer veilig achtende, nam, met eenige zijner officieren, de vlugt, maar wierd ongelukkig door een vijandlijk detachement in het Luikfche gevat, en opgebragt. Een blijk dat mijn gezegde waarheid is, zo dat zelfs in het verdagtste leger de meerderheid des volks de zaak der vrijheid toegedaan was, en het gene in hun een geestdrift verwekte, om wonderen van dapperheid te doen. Het electriek (om mij zo eens uittedrukken) nationaal karakter der Franfchen werkte hier in mede, en hunne grootste generaals hebben altoos, van dit electrieke vuur, ïen voor hun nuttig gebruik gemaakt, door meer aanvallender dan wel verweerender wijze te vechten, paar de Duitfchers, fchoon niet minder ftandvastig en geoeffender, veelal bezweken voor den eerfte aanval. Ja! zelfs hebben mij de kundigfte Oostenrijkfche officiers wel gezegt, dat als de Franfchen meer geoeffend ivierden door den oorlog, als dan de duitfche troepen nimmer beftand tegen de Franfchen zoudea zijn  J)e Armee ^-eigevA den eed aan LA FAflETTE. t>1.6*.   GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 65 zijn, om dat dezelven dat vuur ontbraken, welke ieder Framchman had, die geen dood ontziet, de gevaarlijkfte onderneeminge onverfchrokken uitvoerd, cn weinig aanmoediging behoefd, als voor zijn eigc zaak vechtende, daar andere troepen, maar huurlingen zijnde, dit vuur ontbeerden, voor de gevaren vreesden, en de fterkfte aanmoedigingen nodig hadden. Waarheden, die door de ondervinding bewezen zijn geworden; want wat men verteld van de groote meerderheid der Franfche troepen, en dat dezelve telkens door nieuwe vervangen wierden, weten dezulken, die de beide legers gezien hebben, beter; in het eerst heeft dit wel hier of daar plaats gehad, maar zodra de Franfchen geoeffender wierden, durfden zi.' met een gelijke, en zelfs wel met een minder magt vechten. Ieder Framchman, en bijzonder hunne officieren, ftudeerde onophoudelijk in de geographie, voorzagen zich van de beste verkrijgbare landkaarten, en onderzogten alle wegen en toegangen. Wat nut zulks in een oorlog doet, kunnen best beoordeelen zij, die de kn]gs-taBica verftaan, want van het gunftige of ongunftige der natuur gebruik te maken, geeft allergrootste voordeden, zo in het aanvallen als verweeren. De oorlog is eer levendig fchaakfpel, waarin beleid en dapperheid zamen gepaard de meerderheid overwind. D( tegenwoordige oorlogen zijn niet als die ten tijd< I. deel, | E de; IJver oiH lich bejwati» te maken.  €0 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Lukner word opperbevelhebber. Plan der verbondene mogendheden. ; i i j der Grieken en Romeinen, toen men met het zwaard veelal man tegen man vocht. Neen! thans komt het meest aan op manoeuvres, en de vindingrijkfte natie heeft als dan het meeste voor, om dat zij, even als in het fchaakfpel, telkens nieuwe zetten vind, die haar partij verfchalken. Ik heb deze aanmerking nodig geacht, om dat de meeste menfchen hier ongegrond over denken, en het vlugge, aan de Franfche natie bijzonder eigen, haar in dezen oorlog groote voordeden heeft toegebragt. De generaal Lukner, als verdagt gehouden wordende van La Fayette toegedaan te zijn, werd in het eerst bedankt, maar om dat het volk van zijn leger zo fterk op hem gezet was, en het de Franfchen aan oude generaals ontbrak, wierd hij opperbevelhebber over alle de legers, om van Chalons, als de gefchiktfte plaats, de vereenigde werking der legers te Defturen; Dumouriez verkreeg het bevel ïver de legers van La Fayette en Arthur Diilon. De aanval der vereenigde vijandlijke heirbenden :egen de Franfchen, was zodanig ingerigt, dat ie hertog van Brunswyk, die het middelpunt des vijandlijken legers geleidde, van Trier loor het Lotharing/the en Champagne, langs len kortsten weg op Parijs moest aanrukken, :n bij dit leger bevond zich de koning van ^ruisfen, met zijne twee zoons. De prins van Ho-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 67 Hohenlo leidde de linkervleugel, fterk 30000 man, langs den kant van den Elzas, dreigende Landau, de fterkfte vesting van Frankrijk, te belegeren, doch floeg mede den weg van Lotharingen in. De regtervleugel, geleid door den graaf van Cl air fait, kwam uit de Oostenrijkfche Nederlanden. Hohenlo en Clairfait zeide men dat Metz en Thionville, de twee voornaamfte fterktens aan den kant van Frankrijk, zouden belegeren, intusfchen dat de hertog van Brunswyk met 70000 man Pruisfen en Hesfen naar Parijs zou doordringen. Op dat tijdftip zag het er benaauwd voor de Franken uit, te meer daar hunne pogingen om in de Nederlanden te vallen mislukt waren. Wantrouwen op hunne generaals, en ongeoeffende legerbenden, die ftrijden moesten tegens de bekwaamfte opperbevelhebbers en bedrevenfte krijgslieden van Europa, zulks gaf geen gunflig vooruitzicht, vooral zodra de fteden Longwij en Verdun, de eerfle zonder genoegzaam geen, en de tweede met weinig weerftand te doen, zich aan de vijanden overgaven. Merkwaardig was het gedrag der overheid van Parijs, die in alle wijken kleedt uitroepen: „ Burgers! de „ vijanden bevinden zich voor de poorten; „ Verdun, — de eenige plaats, welke hen „ nog zou kunnen tegenhouden, is niet in ftaat „ zich langer dan agt dagen te verdedigen. „ Gij hebt gezworen: — of vrij te leven, of E a „te Merkwaar? dige aanfpraak der overheid van Parijs.  ó-S GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Beleg vti Tcionvilli. Woede in Frankrijk tegsn alle kofi iugsgezin. den. 4 „ te fterven; — wanneer deeze eed u thans „ ook heilig is, begeve zich elk uwer nog „ heden onder zijne vaane. Welaan, o Bur„ gers! dat wij ons op het veld van Mars „ verzamelen. Hier is het, dat 60000 men„ fchen moeten te zamen komen, die, of wel „ voor het zwaard des vijands al ftervende ,, zullen nederzinken, of wel — en, o! mo^t „ toch het lot dit laatste gehenge! hen „ allen, gelijk zij dit ten vollen waardig zijn, „ verdelgen." De Nationale Vergadering ontving dit befluit der ftad Parijs met de grootste toejuiching. 1 Kort na de overgave van Verdun, ondernam de prins van Hohenlo, op den 24 Augustus, het beleg van Thionyille, een kleine doch fterke ftad, die niet bemagtigd is kunnen worden. Eerst verwekte deeze vijandlijke inval een vrees onder de Franfchen, maar die in een woede uitbarstte op alle koningsgezinden, en bijzonder op die, die uit hoofde van verraad gevangen zaten. Men riep aller wege, dat „ de natie aan alle zijden bedrogen en verraden „ wierd." In Parijs, en meer andere plaatzen, brak men de gevangenisfen open,*vermoordende alle die om verraad gevangen zaten. Na dat ieze woede eenigzins geflilt was, werkte in Parijs alle burgers en burgeresfen onvermoeid tan de verdediging des lands; er kwamen on. iphoudelijk uit alle ftreeken des rijks vrijwilligers,  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 09 gers, om den vijand te gemoet te trekken. Intusfchén dat dit alles voorviel, naderde de rijksdag van den ao September, waarop men befloot, dat Frankrijk van nu aan een vrij Gemeenebest zoude zijn. „ Men bad" dus luidde dit befluit „ bij de omwenteling, welke „ voor vier jaaren baren aanvang nam, wel is „ waar, het juk der voorige flavernij afge„ fchud, dan de vrijheid was als toen nog „ geenzins volkomen herfteld. Men kon dit „ tijdsgewrigt, in eenen zekeren zin, met de „ morgenfchemering vergelijken, op welken tijd „ ook reeds de nagt verdweenen is, hoe wel „ de dag als dan egter nog geenzins ten vollen „ aanlicht. Doch nu, daartegen, was deeze „ verderflijke duisternis van het éénhoofdige „ bewind, geheel en al verftrooid, cn d( „ fchoone glans der vrijheids - zon in vollei „ luister doorgebroken." Van dit tijdvak, waarop Frankrijk een Ge meenebest geworden was, begon men ook d republiekeinfche jaartelling, bepaalde dat he wapen van Frankrijk voortaan zou zijn eei fpeer en hoed, en van deze ftaatsverwisfelinj wierden brieven aan alle Gemeenebesten vai den aardbodem afgezonden. Eene gebeurtenis welke bij de Franfche natie een allergrootst blijdfehap baarde, en aan de meeste volkei van Europa ongeloof baar en verbazend vooi kwam, tc meer, daar voorheen de Franfch E 3 k( Beduit des rijk-dag van den 20 Sept. 1792. 1 t 1 r l > 1 e \-  7« GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Biï den aan Vang van he Gemeenebesc-beftuur■woidew de Franfche wa penen geluk kig. Beleid vai D u m o utiez. Aanval der vijanden. koningen afgodicsch van hun volk geëerd wierden. ; Het is opmerkelijk, dat met de affchaffing van het koningfehap, cn aanvang van het Gemeenebest-beftuur, het geluk der wapenen een ■ geheel andere keer nam. Dumouriez, wat flegte rol hij op het einde gefpeeld moge hebben, was ten dien tijde de redder der Franfchen; door moed en kunde wist hij te St. Menehêüld met 17000 man, 60000 zijner vijanden het verder indringen te beletten. Zijn ongemeen vindingrijk vernuft en kennis des lands, deed hem gebruik maken van de bergengtens, en uitgeftrekte bosfehen, welke de toegangen tot de vlaktens van Champagne moeilijk maken. In zijn leger, door kunst en natuur verfrerkt, wagtte hij zich wel een hoofdtreffen te wagen, voor en al eer hij de nodige verfterkingen gekregen had; hier kwam nog bij, dat het °-edeelt-e van Champagne, daar de vijandlijkc arméen ftonden, uitgeput was, en hunne legers gebrek aan mondbehoeftens hadden. Het onmatig gebruik der Champagne - druiven verwekte in het vijandlijke heir de allerzwaarite ziektens; honger, gebrek, en krankheden, verflonden meer vijanden dan het zwaard. Dit deed de Duitfchers befluiten, om zonder vertoeven de bergengtens aan te tasten, het gene hun op den 14 September door hun meerdere overmagt gedeeltelijk gelukte; doch op den *9  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 7* 19 en ao September kwam Bournonville en Kcllerman, Dumouriez te hulp, waardoor de Franfchen de overmagt aan hunne zijde verkregen. De toeftand des vijandlijke legers van da°- tot dag erger wordende, door ziektens en gebrek aan mondbehoeftens, wilden zij met geweld doordringen tot het vlakke cn meer vruchtbare gedeelte van Champagne, tastende tot dat einde den generaal Keil er man, die bij het dorp Fultnij, niet verre van Suippe, op een berg gelegerd was, nadrukkelijk aan. Het gevecht duurde een geheelen dag, doch Keilerman behield zijn post. Deeze mislukte flag deed den vijand in ernst van zijn Parijfchen kruistocht afzien, en zelfs toonde hij zich genegen tot een ftüftand van wapenen, maar welke afgebroken wierd door het manifest van den 28 September , waarvan de zakelijke inhoud aldus luid: Toen hunne majesteiten , de keizer en, „ koning van Pruis/en, terwijl zij mij het be-< vel over hunne legers aanvertrouwden, welke , zij in Frankrijk hebben doen inrukken, mij " tot den verkondiger hunner bedoelingen maak'* ten, welke in de beide verklaringen van den 05 en 37 Juli] W ™ duidelijk opge„ geven worden , waren zij er nog fteeds zeer „ verre af, van zich de mogelijkheid van het „ verfchrikkelijk tooneel voor te Hellen, hei welk het gevangen neemen van hunne majes E 4 « té Manifest 'an den hei-i  n GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ teiten den koning en de koningin van Frank», rijk, benevens de koninglijke familje voor9, afgegaan is, en dit te weeg gebragt heeft. Zodaanige gruweldaden, waarvan de ge„, fchiedenis der minst befchaafde volken „ zelfs, nog bijkans geen het minfte voorbeeld „ oplevert, waren intusfchen nog geenzins het „ laatste perk, het welk de itoutheid van „ eenige fcheurzieke menfchen, die het volk ,, van Parijs tot het blinde iverktuig van hunne „ verlangens weten te maken, hunner eerzugt gefteld hadden. De ontzetting des konings, van alle die „ waardigheden, welke denzelven door die 3) zelfde fhatsgefteitenis nog waren voorbehou„ den, welke men zo lang als den wensch van geheel de natie, had opgegeven, was het 9, laatste misdrijf der Nationale Vergadering, welke beide de verfchrikkelijkfte van alle „ de onheilen, den oorlog en de heerfcheloos„ heid tevens' over Frank, ijk gebragt heeft. „ Slegts een klein getal lieden, waaronder „ zelfs verfcheide vreemden gevonden worden, ït heeft zich, door het geven zijner ftemme, „ het recht aangemaatigd zich boven het gegevoelen van veertien agter een volgende „ gcflachten te verheffen , die geduurende „ veertien eeuwen geleefd hebben, in welken „ tijd het eenhoofdig gezag jn Frankrijk gefta5, dig heeft plaats gegrepen, Hunne  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 73 „ Hunne majesteiten, de keizer en koning „ van Pruis/en, hebben dus het vast befluit „ genomen, en zullen hier van ook geenzins „ afwijken, om namentlijk aan zijne aller-chris„ telijke majesteit deszelfs vrijheid, veiligheid „ en koninglijke waardigheid weder te doen „ erlangen, of anderzins van den genen, die „ het zal durven wagen zich langer aan evenge„ melden te vergrijpen, eene rechtvaardige en „ voorbeeldige wraake uitteoeifenen. Ingevolge hiervan verklaren wij bij dezen „ aan geheel de Franfche natie in het gemeen, „ en elk eenen onder dezelve in het bijzonder, „ dat hunne majesteiten, de keizer en koning „ van Pruisfen, onwrikbaar aan het befluit ge„ hegt, van zich in geenen deelen in het inwen„ dig beftuur van Frankrijk te mengen, daar„ tegen het vuurig verlangen koesteren , om „ te zien, dat zijne aller-christelijke majesteit, „ even gelijk ook geheel de koninglijke familje „ onmiddelijk door die genen in vrijheid geftelt „ worden, die zich thans nog werkelijk onder„ flaan om deze gevangen te houden. „ Dat men derhalven daarop aandringe, dat „ namentlijk de koninglijke waardigheid in Frank„ rijk in den perfoon van Lodewyk den ióden, „ en deszelfs opvolgeren, zonder uitftel weder„ om herfteld, en tevens daarvoor gezorgd „ worde, dat deze waardigheid in het toekom„ ftige voor alle vernederingen, waar aan dcE 5 „ zelve  74 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Het manifest doet een verkeerde uitwerking. „ zelve thans is bloot gefteld geweest, bevei»» ligd zij. De keuze, welke de Franfche „ natie, ingevolge van deze verklaring, doen „ zal, moet, of wel de droevige gevolgen „ van eenen noodlottigen oorlog nog verder „ uitftrekken, terwijl men door de vernietiging „ der koninglijke waardigheid, alle pogingen „ verijdelt, om de vorige betrekkingen, tus„ fchen Frankrijk en de overige fouverainen „ van Europa, weder te doen ftand grijpen, „ en verder te onderhouden, — of deze is „ daar tegen in ftaat, den weg tot verdere on„ derhandelingen te baanen, ten einde hier„ door de vrede, de goede orde, en de rust „ van nieuws herfteld worden, welke onder„ handelingen op alle mogelijke wijze te ver„ haasten, van het uiterfte belang is, voor „ die genen, die zich den tijtel van uitvoer„ ders van den wil der Franfche natie gegeven „ hebben, ten einde deze zegeningen aan dat „ rijk fpoedig weder te fchenken." Zie daar, toen men den dag van de inkomst in Parijs genoegzaam al bepaald had, en de Franfchen den duitfehen fnorker gevoelige tegenftand boden, nam hij wederom toevlugt tot een manifest, in verbeelding dat zijn vleiende sn dreigende houding het magtigfte volk van Europa zou verfchaiken, of doen vreezen. Neen! de uitkomst heeft bewezen, wat een magtig volk kan verrigten, indien het de vrijheid  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 75 beid boven de flavernij verkiest. Zeer vcrfbndig beantwoordde Dumouriez dit manifest; „ de koning," zeide hij, „ had het op zich „ genomen, de zaak van alle de overige vor„ ften te verdedigen; wel ligt had hij recht, „ zo lang de wezenlijke wil der Franfche „ natie hem nog niet bekend ware; dan, thans „ bleef er hier omtrent geen de allerminfte twij„ feling meer over. Bovendien waren voorzeker „ bijkans alle de koningen van Frankrijk niets „ anders, dan dwingelanden geweest. Of „ zouden het aan Pruisfen alleen dan onbekenc „ zijn, dat reeds verfcheide eeuwen agterééi geenzins de koningen van Frankrijk, maa „ integendeel derzelver bijzitten en biegtvaderei „ dit rijk beheerscht hadden. Dan, zodanig „ beheerfchers zou Pruisfen immers gewis nie „ weder verkiezen op den throon te plaatzen ,, Ook moest de koning van Pruisfen bedenke „ hoedanig een oorlog het ware, dien t hier wilde voeren, — een oorlog tegen eet „ ftrijdbare natie, welke het noch aan gel< „ noch ook aan kragten mangelt, en zich e „ zoude laten verdelgen, dan dat deze! , verkiezen kon zich van nieuws onder \ ',' juk te laten buigen. Welligt had de fpcedi „ overgave van Longwij en Verdun de du '„ fchers op het verkeerde denkbeeld gebraj „ dat ook alle de overige vestingen en ftec „ even zeer van verraderen zouden worden ov 5» Antwoord ran Dutiouriez _ dit tn»Ht' fest. t L f 1 t ? n ij ie l, er ft et ge it- en er-  7« GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Terugtocht der vijanden. Mislukt beleg van Tbimvillt en Rijsftl. , 1 i c t r v z r< ii „ gegeven. Dan, reeds hadden zij het tot hun „ aanmerkelijk nadeel ondervonden, dat eene „ natie, welke eenmaal het zoet genot der vrij„ heid gefmaakt heeft, niet wederom kan gekluistert worden." Dit korte antwoord van Dumouriez draagd meer kentekenen van gezond verftand en oordeel, dan het breedvoerig wanftaltig manifest van den hertog. Dumouriez toonde hiermede dat hij op dien tijd een zo groot ftaatsman als generaal was. De hertog ziende, dat de Franfchen voor geen bedreigingen of manifesten vervaard waren, en ondervindende dat de druiven van het Franfche Kanaan niet gezond waren voor duitfche magen, als mede dat zijne weleer verworven wapenroem begon te taanen, Haakte zijn Parijfchen krijgs:°gt, en ging terug langs den weg van waar lij gekomen was. Voor Thionville ftiet Hoienlo zijn hoofd, even als de prins van Saxen Tesfchen voor Rijsfel, alleen deze aatfte het genoegen fmakende, van een der choonfte fteden van Frankrijk, voor een geeelte tot een puinhoop te hebben gemaakt, -ouwens dit is het karakter der despoten, 30f, moord, brand, verwoesting zijn hunne 'apenen, waarmede zij hun overheerfchend geig tragten ftaande te houden. Een zogenaamd :cht des oorlogs wettigd bij hen daden, welke idien hunne onderdanen dezelve bedreven, zij  GESCHIEDENIS DER NEDERLANDEN. 7? zij met den dood zouden ïtraffen. Is bier het geheel gelijkvormig aan deszelfs deelen? Neen! de arm des gewelds hegt zelfs lauwren aan daden, die hun geweeten en politieke wetten ftrafwaardig keuren. Dumouriez keerde met roem terug uit het leger, en deed verflag van zijne verrigtingen, zeggende: „ Wetgevers! het zij u bekend, dat ,„ het Gemeenebest, wiens belangen gij door „ het nemen van diep doorgedagte befiuiten, en ik daar tegen met het zwaard bevoordere, heeft gezegepraald — gezegepraald over alle „ hinderpalen, en over alle vijanden, die zich „ tegen hetzelven durfden verzetten. Mijn leger . heeft zich op de verdienftelijkfte wijze, ten „ aanzien van het vaderland, gedragen. Om„ trent het einde van Augustus bezat ik flegts „ een krijgsmagt van niet meer dan zeventien „ duizend man, welke bovendien nog niet be, hoorlijk ingerigt, en toenmaals vol verraders „ was. Ook Haagden de eerfte pogingen meest„ al zeer ongelukkig, en onze vijand, wiens „ leger uit tagtig duizend mannen beftond, „ overtrof ons dus aanmerkelijk in magt. Doch „ mijne krijgsbenden lieten zich door dit alles egter geenzins affchrikken. Vijftien dager „ agteréén verdedigden zij den doortogt dooi , het bosch van Argonne; even als eet „ tweede Thermopylc, op het onverfchrokkendst „ en waren alleen hierdoor van die beroemdf Spar Rapport ran I) u nouriez. l  7* GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Onvoorzichtige inval der vijanden. j ] 1 i I 2 „ Spartanen der vorige eeuwen onderfcheiden, „ dat ons in het einde twee legers ter hulpe „ aanfnelden, waardoor wij in ftaat gefteld „ wierden, om de onoverwinlijke legerplaats „ bij Menehould te behouden. Onze vijanden, „ die toenmaals door gebrek aan levensmiddelen » tot het uiterften gebragt waren, waagden eg„ ter ten laatsten nog ëenen aanval: doch mijn „ ambtgenoot, de dappere Ke lierman, heeft „ hen egter, na het leveren van eenen bloe„ digen veldflag, geflagen, en teruggedreven." Dumouriez floeg verder voor zijn zeden lang beraamde plan, tot een inval in de Oostenrijkfche Nederlanden. Hoe zeer zommige een allergrootste verwagting hadden van den inval, door den hertog van Brunswyk gedaan, bleek het nogthans van achteren, dat hij een zeer verkeerde rekening in dezen gemaakt had. Door het Lotharingfche en Champagne was zeker wel de naaste weg op Parijs. De voormuren van Frankrijk zijn in die ftreken op zijn zwakst, maar riet gene aan dien kant voordeelig fchijnt, verzwakte hem ook aan den anderen kant bij iet verdere indringen, door voor zichzelve geen 'ugfteun van verfterkte vestingen te hebben, vant Thionville, Metz, en Landau, bleven log in Franfche handen; regts en links was ij in een dapper volkrijk land, een natie, die elfs ten tijde harer koningen niet gedwongen, maar  ■GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 79 maar vrijwillig haar roem in de wapenen zogt. Hoe verder hij inrukte, des te gevaarlijker wierd de toeftand van zijn leger, te meer daar de Franfche legers aan zijn regterliand, met behulp der vrijwilligers uit het binnenfte des rijks aan zijne linkerzijde, het geheele vijandlijke leger den terugtocht konden affnijden, zodat dezelve niet als overwinnaars maar als krijgsgevangenen Parijs zouden gezien hebben: Waarfcbijnlijk heeft de hertog vertrouwt, dat hij in Frankrijk zo veel koningsgezinden 'zou aantreffen, als in de vereenigde gewesten aanbidders van Orange, maar dit zo niet bevindende, deed hij zeker de verftandigfte keuze van een grondgebied te verlaten, daar voor hem geen lauwren te plukken waren, liggende vervolgens zijn bevelhebberfchap neder, zulks overlatende aan andere veldheeren, die even als hij, de een na den anderen, blijde waren beelshuids van dien Franfche kruistocht aftekomen. Zo gelukkig als de Franfchen de vijanden van hun geheelen grond verdreven, diende hun ook bet geluk der wapenen naar den kant van Sayoien* het gene Montesquiou, zonder verbes te hebben geleden, in korten tijd bemagtigce, en in de nieuwe Franfche Republiek v '-volgens inlijfde. Hier door verkregen de Fravjchen wederom een nieuwe barrière, tusfchen de Atyifche gebergtens en Geneye, Het ge- Veroverin; gen iler/rflBCcbên in Sp ruim 4000 man te ftaan, die aan allerlei ziekten lierven, krijgsgevangen gemaakt wierden, en door t zwaard fneuvelden, een verlies dat de vijanden 0 fpoedig niet konden herftellen, als te verre van lunne landen afzijnde, daar de herfst en aantaande winter zulks moeilijk maakten. De kunige Dumouriez begreep daarom wel en te echt, dat het niet onmogelijk ware zijn zedert mg overdagt plan, ter verovering der Oostenijkfche Nederlanden, uittevoeren. De Franken hadden in dezen veel voor boven hunne ijanden, naardien zij uit hun land aanhoudend erfterking konden bekomen, intusfchen dat unne vijanden, van dit voordeel beroofd, agelijks verzwakten in manfchap. Eene  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 83 Eene onderneeming, waarin zich Dumouriez verbeeldde, dat de Belgen hem zelvei zouden toevallen, als zelfs voor hun vrijheid de wapenen tegen den keizer opgenomen hebbende gehad. Maar zonder het nationaal karakter der Belgen te kennen, is het onmogelijk gegrond hierover te kunnen oordeelen, en daarom zal ik, a's in dat land lange verkeert hebbende, een korte fchets van hun karakter geven. Natuurlijk vernuft ontbreekt de Belgen niet, maar het is ongeneffend, om dat hunne geestelijken hen het lezen van kindsbeen af als fchadelijk voorpreêken. Geen boeken mogen aldaar verkogt of uitgegeven worden, zonder eerst de cenfuur der geestelijken te hebben ondergaan, waardoor dan al wat eenigzins ter verlichting kan dienen, en niet overeenkomt met de denk beelden der priesteren, verboden word, zo dat een boekverkoper, die een ongecenfureerc' boek verkoopt, voor een tijd zijn winkel moe fluiten, en een boete van 300 gl. betalen wijlen keizer Jofeph de ade veranderde wel die wet, maar bij zijn opvolger, den dweepzuchtigen Leopold, hernam alles zijn plooi als voren. De geestelijken, die deze boeken moeten nazien, zijn, voor 't grootste gedeelte, dweepers bi domkoppen, als meestal maar geftudeert hebbende op bisfchoppelijke feminariums, alwaai in twee jaren een boer van achter de ploeg toi priester gepromoveert word, verltaande zomtijdi F a maai Inval iet Franfdic» ia Nationaal karakter A en Ant voerpen VCr- l oveit. i r De Franfchen vareil jf gewapend de Schelde op. n n s-  9» GESCHIEDENIS de* NEDERLANDEN. Oestt* en Kamtn Lltuiagti^d. Befltrft &t Veigadjii'ig var den 15 Dcc. 1792. '* Oostende en Namen mede door de Franfchen bemagtigd zijnde, zo waren, op Luxembwg na, alle de Oostenrijkfche Nederlanden in een maand in Franfche handen, r De Nationale Vergadering bepaalde daarop de navolgende wet, zijnde van 15December, „ Dat „ de Franfche legerhoofden in die gewesten, „ die reeds voor de Franfche wapenen hadden „ moeten bukken, of nog in het vervolg door „ dezelve zouden verovert worden, alle tollen, „ tienden, leenrechten, fervituten, het recht „ der jagt en visfcherij, de voorrechten, aan „ den adeldom verknogt, en in bèt gemeen „ ailes, wat met de natuurlijke rechten van „ den mensch in het geheel ftrijdt, gelast wor,> den, in naam des Franfchen volks, te ver„ nietigen, en openlijk te verklaren, dat zij „ gekomen waren om de vrijheid te herftellen. „ Dat geen land, waar zich het Franfche „ krijgsvolk bevond, in het toekomftige meer „ aan eenen vorst zoude mogen onderworpen „ zijn. De generaals moesten het volk diens„ volgends vermanen, om deszelfs vorige over„ heden aftezetten, in grondvergaderingen bij„ ééntekomen, en die genen tot zijne hoofden „ te kiezen, op wien hetzelve het meest ver„ trouwen ftelden, egter met deze uitzonde„ ring, dat zij, die, onder het vorig bewind , der vorften, eenig ambt bekleed hadden, niet a mogten worden aangefteld. Wanneer dit alles  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 91 ■ gefchied was, als dan zou de Nationale Conv, met een billijken toorn tegen alle die gewel- denaars vervullen moet. „ Erinnerd u flechts, hoe veele ongelukkigen er aan den onverzoenlijken haat van Orange zijn opgeofferd; hoe veele verdedigers uwer 3) rechten door hem zijn gelasterd, mishandeld,  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 99 gebannen, en van hunne goederen en dier„ bare panden beroofd; terwijl anderen, zelfs „ ter dood veroordeeld, geboeit naar buiten 's lands gefleept, en aldaar in den akeligften kerker, door kommer en gebrek, zo deerlijk zijn omgekomen. Maar het gelukkig tijdft'p is gekomen, waarop wij, onder den bijftand van een rechtvaardig Opperwezen, het andermaal „ zullen ondernemen , om het ftadhouderlijk juk in ons vaderland te verbreken, en alle ,, ander geweld, van welken aart ook, voor „ altijd te verdelgen; sp dat elk Batavier, „ wie hij ook wezen moge, eindelijk eens inderdaad het genot van het eeuwig en on,, fchendbaar recht der menfchen fmaaken rao- „ ge! welaan dan, broeders en vrienden! dewijl elk mensch geregtigd, ja vcrpligt is, om bij alle gelegenheden het algemeen web ,, zijn te helpen bevorderen, en zich tegen alle gewelddadige onderdrukking te verzetten, zo zouden wij, ten opzichte van ons vaderland, ,, ons aan de hoogde misdaad fchuldig maken, „ indien wij langer draalden, van deze 5; gunftige gelegenheid gebruik te maken, en alle onze landgenoten, die recht en vrijheid liefhebben, uittenoodigen , om , met ter„ zijdeftelling van alle onderlinge gefchillen, twist en tweedragt, als een eenig man met a, ons optekomen, en ons met al hun magt G a „ bij-  190 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. ,, bijteftaan, om, op het voorbeeld van onze vrienden en nabuuren, de vrijheid in ons „ dierbaar vaderland op onwrikbare gronden te „ herftellen. — Doch daar wij allerplegtigst ,, betuigen, dat wij het onveranderlijk befluit genomen hebben, om, al ware het ten kos„ ten van ons leven, niet te zullen rusten, „ voor dat wij in de uitvoering van deze ge„ wigtige onderneming volkomen zullen gedaagd „ zijn; daartegen verklaren wij even plechtig: „ dat wij alle die genen, welke veertien da„ gen na de bekendmaking dezes, zich op „ eenigerhande wijze tegen onzen, voor de „ zaak des volks gemanifesteerden goeden wil, ,, zal verzetten, op alle mogelijke wijze zullen „ vervolgen, en als vijanden van ons lieve vaderland, en haaters der algemeene vrijheid tot den laatsten toe zullen tragten uitteroeien; „ terwijl wij tevens voor God en de gantfche ,, waereld betuigen: geen ander oogmerk te hebben, dan het herftel der vrijheid, die „ alleen het geluk des volks ten doel heeft; „ zo dat wij ons doelwit zullen volbragt, en mitsdien onze verbintenis ten dien opzichten „ zullen geëindigd rekenen, zo ras ons vader„ land zal vrij gemaakt, en de fouverainiteit, welke de tijrannen der aarde zich zo lange alleen hebben aangematigd, in den uitge„ ft-ektsten zin in den boezem des volks zal „ zijn wedergekeerd." Zeer verfchillend werd een-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 101 G 3 DERDE echter onder de patriotten over dit declaratoir geoordeeld. Het oogmerk verdiende gewis allen roem, maar uit wiens naam dit committé die dreigende taal deed, was niet blijkbaar uit dat ftuk. Ja! veele oordeelden dat zulks te vroegtijdig was, doordien men daardoor de Orange-vzrti) in het harnas jaagde, die ook niet naliet het ftrengfte onderzoek te doen naar alle binnen- en buitenlandfche correspondentie der zogenaamde leesgezelfchappcn, en andere patriottifche vergaderingen. Hoe de denkwijze der in ons land heerfchende Orange-^nï] was, omtrent de Franfchen, bleek bijzonder uit de refolutie der ftaaten van Zeeland, van den 22 November, waarin alle fchuilplaats werd ontzegt aan die perfonen, die zich in Frankrijk aan de hoogde misdaad tegen de perfonen van hunne aller-christelijke majesteiten, en hoogst derzelver koninglijke famielje als nog mogten fchuldig maken. Een refolutie, waaruit ten duidelijkde blijkbaar was, dat zij eendemmig over dit onderwerp dagten, als de tegen Frankrijk verbondene mogendheden. Maai daar de Republiek der Vereenigde Gewesta moest befchouwd worden als een pupil, dh onder de voogdij van zijn voogd daat, « moeten wij vooral het oog daan op de rol, di Engeland in deze onlusten van Europa fpeelde Rinnenlard- fclie denkbeelden over de zaal; der Franfchen. I  DERDE HOOFDSTUK. Denkwijze der Engelfchen. Refchuldigingen dei Xngeifcbin tc.'.en de franfchen. Aanleidende oorzaaken der Oorlogs - declaratie tegens Engeland en Willem den sden. Z^odra Lo de wijk de 16e van alle bewind in Frankrijk ontzet was, werd den Engelfchen afgezant lord Gower uit Parijs terug ontboden, maar de Franfche gezant Chauvelin, wierd nog in Londen gclaaten, fchoon aan de Engelfche zijde, niet als gezant erkent wordende; een gedrag, waar uit men ten duidelijkfte zag, dat niet Frankrijk, maar Engeland, den oorlog zogt. De Franfchen hadden immers de Engelfchen niet beledigt door hunnen koning aftezetten, een daad tot welke de natie het zelfde recht had, als de Engelfchen toen deze hunnen koning Karei den icn onthroonden en onthoofden. De befcbuldiginge.n der Engelfchen tegen de Franfchen, bcftonden hoofdzaakelijk hierin, — een afgefprooken inval op Holland, —— fchending der neutraliteit door het geweldig openen der fchelde, om het kasteel van Antwerpen aantevallen, — de in bezit neeming der Oostenrijkfche Nederlanden, — en eindelijk de aan-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. fc* aanmoediging volgens het befluit van 19 November, met de pleguge verklaaring, om de nieuwe, beginzels van regeeringe, in Frankrijk aangenomen, alomme te verfpreiden door geheime zendelingen, en de daaruit ontftaanen opftand, in, de onzijdige landen aantemoedigen en te onderfteunen. Schoon Chauvelin zijne geloofsbrieven van den Uitvoerende Raad van Frankrijk in Janu rij 1793. prefenteerde, zo werden dezelve door lord Grenville geweigert. In de nota van den Uitvoerenden Raad wierden deeze befchuldigingen beantwoord, zeggende: „ Dat Frankrijk de vei-^ „ lighcid van alle natiën wilde eerbiedigen, zo' „ lang zij haare onzijdigheid bewaarden; dat' „ het voormaals van alle landverovering had af„ gezien, en 'er nog van afzag; en dat des„ zelfs bemoejing met de Nederlanden, niet „ langer dan de oorlog zou duuren, en de „ tijd dien de Belgiërs zouden noodig hebben „ tot het vestigen van hunne vrijheden. Daar „ na mogten zij welvaaren ; Frankrijk^ zou „ zijn belooning in hun geluk vinden." De fchelde betreffende, was hun antwoord. „ De „ Uitvoerende Raad verklaart, niet met oog„ merk om te zwigten voor eenige uitdrukkinger ,, eener dreigende taaie, maar alleen om huldt „ te'doen aan de waarheid, dat de Franjcht republiek geen oogmerk heeft, om zich or. te werpen tot eene algeraeene beflister dei G 4 »» ver Beamwoor- mg der franfchen mJtrtnt dee;e bel'chuldijingen.  104 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ verbonden, die de natiën binden. Zij zal weeten, hoe zij andere regeeringen moet eer„ biecigen, gelijk zij zal zorgen dragen om de haatte te doen eerbiedigen. Zij wenscht ,. niet, eenige andere natie de wet te Hellen, ,, en zal niet gedoogen, dat door iemand har.r „ de wet gefteld worde. Zij 'heeft zich voor„ maals tegen alle landverovering verklaard, cn „ verklaart 'er zich nog tegen ; en haare be„ magtiging van de Nederlanden, zal flegts zo „ lang als de oorlog duuren, en zo lang als „ de Belgïêrs mogen noodig hebben, tot het „ verkiezen en vastmaaken van hunne vrijheid; „ laaten zij daar na onafhanglijk en gelukkig „ zijn ; Frankrijk zal zijn belooning in hun „ geluk vinden. Wanneer die natie in het volle „ genot haarer vrijheid zal gefteld zijn, wan„ neer haar algemeenen wil zich wettig kan „ verklaaren, zonder haperingen; — dan, in„ dien Engeland en Flolland eenig gewigt zullen. „ hegten aan het openen van de fchelde, mo„ gen zij die zaak tot eene onmiddelijke onder„ handeling met Belgien brengen. Indien de „ Belgiërs, om eenige hoegenaamde reden , „ bewilligen , zich van de vaart' langs de „ fchelde te berooven, zal Frankrijk 'er zich „ niet tegen kanten; het zal weeten, hoe het „ derzelver onafhanklijkhcid heeft te eerbiedi,j gen, zelfs in hunne dwaalingen," Aaij-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 105 Aangaande het befluit van 19 November verantwoordden zij zich in deezer voegen: „ wij heb» „ ben gezegd, en wij verlangen het te herhaa„ len, dat het befluit van den 19 November van „ geenerlei toepasfing zijn konde, dan alleen ., op het enkele geval, waarin de algemeene „ wil der natie, duidelijk en zonder dubbel„ zinnigheid uitgedrukt, de Franfche natie tot „ haare hulp en broederfchap zoude roepen. „ Oproer kan zeker nimmer in den zin van ., algcmeencn wil worden uitgelegd. Deeze twee„ denkbeelden verdringen elkander, naademaal „ een oproer niet anders is, en niets anders „ zijn kan, dan de beweging van een klein „ getal tegen de natie in het groot; en dcc„ ze beweeging zou ophouden oproerig te zijn, „ wanneer alle de leden der maatfehappij, op „ eenmaal opftonden, 't zij om hunne regeering „ te verbeeteren, of den vorm daarvan te veran„ deren over het geheel of voor een gedeelte. „ De Hollanders waaren voorzeeker niet op„ roerig, toen zij het edelmoedig befluit naa„ men, om het Spaanfche juk aftefchudden; „ en to'en de algemeene wil dier natie de hulp „ van Frankrijk inriep, wierdt het Hendrik „ den 4en of Elizabeth, koninginne van En* „ geland, niet tot misdaad gereekend, daar „ aan het oor geleend te hebben. De kennis „ van dien algemeenen wil, is de eenige grond„ flag van de handelingen der natuur over en G 5 9» we-  10$ GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. weder, en wij kunnen alleenlijk met eenige „ hoegenaamde regeering handelen op het be„ ginzel, dat zulk een regeering gehouden wordt „ voor den tolk van den algemeenen wil der natie, die geregeerd wordt. Aldus, wanneer door deeze natuurlijke uit„ legging, het befluit van den 19 November „ Wordt terug gebragt tot het waarlijk bedoel„ de, zal het blijken, dat het niets meer „ aankondigd, dan een daad van den algemee„ nen wil, en zulks boven eenigen twijfel, „ en zo kragtdaadig op het recht gegrond, dat „ het naauwlijks der moeite waardig was zulks „ te verklaaren. Om deeze reden is de Uit„ voerende Raad van gedagte, dat de klaar- blijkelijkheid van dit regt niet verdiende, het „ onderwerp van een afzonderlijk befluit uitte„ maaken. Doch met de uitlegging, welke het „ zelve vooraf gaat, kan het aan geenerhande „ natie ongerustheid baaren." Tot dus verre bleek het, dat Frankrijk geen oorlog tegen Engeland zogt. Had men nog aanmerkingen op de nota te maken, de weg ter onderhandeling ftond open. Maar, neen! het Engelsch ministerie weigerde de geloofsbrieven van Chauvelin aanteneemen, om dat Frankrijk niet meer een monarchie, maar een republiek was geworden , verklaarende de geheim fchrijver des konings van Engeland op den 24 Januarij 1793. (na dat zij den dood des konings vernoemen  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 107 men hadden) „ dat na zulk eene gebeurtenis, „ zijne majefteit deszelfs verblijf alhier niet lan-e „ ger kon gedoogen." Dat Engeland den oorlog gezogt heeft, blijkt zelfs uit de oproeping van het parlement op den 12, December 1792., en de aanfpraak des konings aan hetzelve was opgevuld met een reeks van zwaarigheden, beftaande in bedoelingen om de Engelfche conftitutie te vernielen, en de burgerlijke orde om ver te werpen, doende ten laatsten de koning voorflagen tot vermeerdering der krijgsmagt. Zeer fchoon was het antwoord van den heer Fox op dezelve, betoogende de valschheid van alle de opgegevene zwaarigheden. Ja! het fchoone advijs van den grooten Fox op den 14 December 1792. toen het adres aan den koning geleezen wierd, is te waardig om alhier geen plaats te vinden. „ Geen mensch" (zegt deeze ftaatsman) „ van dit huis kan dat gedeelte van het ,„ adres, waarin men de neutraliteit van het „ gouvernement prijst, goedkeuren: de minis„ ters zijn zelfs in dit opzigt, zo ftrafwaar„ dig, dat ik hunne afzetting vorder. Zo„ dra zij kennis hadden van de verbintenis te„ gen Frankrijk, behoorden zij door wijze „ onderhandelingen tusfchen beiden gekomen te „ zijn: dan zoude men de wreede toneelen „ die plaats gehad hebben, hebben kunnen „ voorkomen, en dus ook de tegenswoordige „ omftaudigheden afweeren. Door dit middel, » zou- Nader belit van /iatland. Redevoering van Fox.  io8 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ zoude Europa van ons een groote les van „ gemaatigheid en rechtvaardigheid ontvangen hebben, den invloed van een rijk, als 't „ onze waardig. Dit hebben de ministers ver- zuirrd. In eenige opzichten verheuge ik mij 'er over, want de rechtvaardigheid der „ natuur heeft doen zien, dat zij wilde, dat „ de foldaaten der vrijheid, over die van het „ despotismus zouden zegepraalen. ,, De meesten der genen, die gisteren ten '„ voordeele van 't ministerie fpraken, wraakten „ de oogmerken van vergrootingen, die de „ nabuurige Republiek fcheen te hebben. En „ waarom keuren zij dan de neutraliteit van 't „ ministerie goed, daar zij, een anderen weg „ volgende, de oogmerken die men Frankrijk „ toefchrijft, met kragt zouden hebben kunnen „ tegengaan; dezelve zoude verontrustende zijn, ?, dat beken ik, zo zij dat fysthema van ver„ overinge volgden. Ik zal u voordragen wat „ mij gefchikt voorkomt , om dit gevaar van „ ons aftekeeren. Maar onze oplettenheid moet „ zich eerst vestigen, op de omftandigheid, „ waarin wij zijn, en op de oorzaaken, die ze ons berokkend hebben. Herinnerd gij u, „ dat drie jaaren geleden, Frankrijk tot zulk „ een laagte gebragt was, dat ten minften, „ volgens 't zeggen van eenige opmerkzaams „ leeden, een wit papier al was, wat men daar van op de kaart aanwees ? Echter is „ het  GESCHIEDENIS der. NEDERLANDEN. Ï09 0 „ het thans ontzachlijker, dan toen het onder „ de zegeningen dar Paufen, door een naauwe „ alliantie aan Spanje en Oostenrijk verbonden „ was, waaraan is het deeze herftelling fchulsj dig? — aan de vrije regeeringsvorm, die „ het aangenomen heeft. „ Zal men mij tegenwerpen, dat de regee„ ringsvorm van Frankrijk niet vrij is? ik „ houde Maande, dat zij het is, vermits zij „ door de inwoonderen als zodaanig befchouwt „ wordt. Laaten wij in ons getuigenis oprecht „ zijn: de overwinning heeft hunne wapenen „ tot dus ver alleen bekroond, om dat hunne „ zaak rechtvaardig was. De moed is altoos „ getrouw aan de ftandaarden der vrijheid, en „ het groote tijdftip is daar, dat de nationale „ trotschheid moet ophouden te denken, dat „ de Engelfchen alleen waard zijn dezelve te ge„ nieten. Onze ministers zullen weldoen, dit „ rijpelijk te overweegen, alvoorèns zij op de „ fluiting der fchelde blijven aandringen. Ik „ zoude hen ook niet aanraden te veel op de ., hulp van Oostenrijk en Pruisfen te vertrou„ wen. Deeze twee mogendheden hebben het lot hunner wapenen in den laatsten veldtogt ,' nog niet vergeeten. De hulp van Holland „ is ook niet meerder dan een rietftaf, als „ men de verdeeltheden, die 'er plaats heb„ ben, nagaat. Daarenboven de oproeren, daar 11 men van fpreekt, zijn die waar, dan is dit „ een  ■ «e GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. *. een reden, te meer om den oorlog te vree„ zen en te vermijden. Het is mij niet onbe„ Wüst, hoe fterk men in Ierland over ons „ klaagd, alwaar gij weet, dat drie vierde „ der inwoonders als nog onder het juk der „ politieke flavernij zucht. ,n„ Wat de bewegingen in Schotland betreft, „ daarvan kan de heer Douglas u onderrig„ ten; hij bekent zelfs, dat die volksgenegen„ heid, die het mij vermaak doet te geloven, „ dat hij verdiende, zeer vermindert is in die „ bndftreek. En hoe kunnen deze bewegingen „ in Schotland anders dan ontrustende zijn, daar „ zijne ftoute cn moedige kinderen met zo veel „ verachting en verontwaardiging in alle hunne „ verzoeken afgewezen zijn. Ik befluit hieruit s, dat ons wezendlijk belang het vermijden van „ den oorlog vordert; dit kunnen wij niet doen „ zond :i onderhandelingen; ik herhaal het dus, „ opent onderhandelingen met Frankrijk, bc„ proeft alle middelen tot verëeniging, en gij „ zult nooit de voortduring van de zegeningen „ des vredes, en de vermeerdering der ijzelijk„ heden van den oorlog te duur gekogt hebben. „ Maar ik hoor reeds onze beminnelijke lords, „ onze hooffche pronkers, binnensmonds mom., pelen: dat de ambasfadeur der Franfchen Rc„ publiek door zijn manieren de vertrekken van „ St. James zoude ontëeren. Schaam u dus „ niet langer, minister, openlijk te zeggen, 't „ het  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. til „ geen gij u niet fchaamt te denken, op dat „ het goede volk van Engeland niet langer on„ kundig blijve, van de gewigtige redenen, „ waarom men de fchatten van den ftaat, en „ hun bloed, dat ook een fchat is, verfpillen „ wil. „ Verre zij van ons deze belachenswaardige „ reden. Ach! zo wij tot den oorlog beflui„ ten moeten, dat dan ten minden onze minis„ ters in ftaat zijn dien te rechtvaardigen; dat „ zij aan het volk kunnen zeggen: wij hebben „ alles tot den vrede aangewend! En laten zij „ niet voorgeven, dat er niemand in Frankrijk „ is, waarmede men in onderhandeling kan tre„ den: want door het gene mij van den heer „ Roland bekend is, is het een kundig man, „ van zuivere en zagte zeden. „ Voor 't overige is hij de eenigfte niet, dien „ dezen lof, of om beter te zeggen, dat billijk „ getuigenis verdient, zonder twijfel zoude men „ 'er meerder zulke vinden. Maar laten wij niet „ langer uitftellen. Ik ben zodanig overtuigd „ van de gevaaren, die een uitftel naar zich „ fleept, dat ik reeds morgen een adres aan „ den koning zal voorflaan, om hem te nodigen „ de Franfche Republiek te erkennen. — Zal „ dit aangenomen worden? — dit is mij on„ bewust; maar dit weet ik, dat men het „ diende te doen. Niets zal mijn moed, door „ diergelijke gevallen genoeg gefcherpt, doen „ ver-  1 112 V GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ verfiaauwen. Vergun mij u te herinneren, „ dat ik de eerfte geweest ben, die de onaf„ hanglijkheid van Amerika erkend heb. Ik heb „ genoeg geleefd, om mij de twee fteunpilaren „ van de republikeinfche leer, Washington „ en Adams, te herinneren. Mijn geheugen „ vertegenwoordigt mij ook, met welk een ver„ achtlijken grimlach de vertogen, die Franklin „ uit naam van het onderdrukt Amerika deed, „ wierden afgewezen. En deze zijn egter de ,, grondvesters van de eerfte conftitutie der wae„ reld geweest. Ik wierd welhaast in mijne hoe„ danigheid van fecretaris van ftaat gelast, geheel „ verfchillende uitdrukkingen aan dien wel eer „ verachtten man te doen overbrengen. Men zal „ dus, vroeg of laat, de Franfche Republiek „ ook moeten erkennen. Hebben alle de mo„ gendheden van Europa de Engelfche Republiek „ onder Cr om wel niet erkend? Vonden „ onze ambasfadcurs minder achting aan de hop ven* na de terechtftelling van Karei? — „ Eene terechtftelling, die, hoe men 'er ook „ over denken moge, veel onrechtvaardiger „ was, dan die, welke den ongelukkigen Fran* „ fchen monarch dreigt, en welke ik ten minften „ hoop, dat de Hemel van zijn hoofd zal af„ weeren." Na het lot van het geftacht der Bourbons beklaagd te hebben, vervolgt Fox zijn aanfpraak aldus ; „ Gij  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. n\ „ Gij ftelt u voor, de zugt tot overwinningen „ van die natie te keer te gaan. Wel dan! het „ is waarfchijnlijk dat het beste miidel daartoe „ niet is, hun den oorlog aan te doen; want „ gedeeltelijk zijn de Franfchen hunnen voor„ fpoed fchuldig aan de dwaze verachting, die „ Europa voor hunne generaals heeft; ten „ welken opzichten men zelf, zonder eenige be„ kreuning, de wenen vaa eer en der mensch„ lijkheid vergeet: hier van getuigt de affchu„ welijke behandeling, die men den braven „ doch ongelukkigen La Fayette aandoet. Ik „ zie hem nog fteeds aan voor een oprecht „ vriend der vrijheid, eene onvergeeflijke rais„ daad in de oogen der koningen, die gewapend „ zijn om haar te bevechten. Ik fla voor in „ het adres de volgende verandering te maken: „ „ wij hopen, dat uwe majesteit wel zal wil„ „ len inflaan alle wegen der onderhandelin „ „ gen, de Brhfchs natie waardig, ten einde „ „ de ijzelijkheden van den oorlog te vermij„ „ den." " Een advijs dat dezen grooten man de hoogde eer aandoet. Het was Engelands ftaatsbelang niet om zich in dezen oorlog te wikkelen. Neen! zijn uitgebreide koophandel had dan nimmer die verliezen vau de Franfche kaperijen geleden, want de Engelfchen kunnen niet roemen op de groote voordeden, die zij op de Franfchen in dezen oorlog behaald hebben, maar de balans J. deel. H ïs Da oorlog ftree.1 tegens de b; lange ns va» £«£<« laad.  114 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. is in dezen ten hunnen nadeele. Het is waar zij hebben omtrent deze verliezen zich ten deele fchadeloos gefteld uit de fcheepvaart en bezittingen der Hollanders, maar dat was op dien tijd niet te voorzien, en die daad is ook de onrechtvaardigfte welke ooit bedreven konde worden. Het grootste gedeelte dat deze achtenswaardige ftaatsman voorfpelde', is ook gebeurd, Frankrijk heeft gezegepraald over zijne vijanden, is door de voornaamfte mogendheden even als Amerika, voor een vrije Republiek erkend, en het geheele gecoalifeerde bondgeroodfchap is vervolgens verbroken, intusfchen d..t Engeland meer dan honderd millioenen ponden fterlings met den oorlog tegen de vrijheid verkwist heeft. Was Pit bij de denkbeelden gebleven, welke hij, ten tijde toen hij lid in het huis der gemeente was, koesterde, dan had hij zeker de goede partij blijven onderfteunen, maar in het ministerie komende, verzaakte hij zijn eige gevoelens, wierd de partij van zijne vrienden, en een eerfte voorftander van het despotismus. Salomon zeide al in zijn tijd: ongelukkig een land, wiens koning een kind is. George de 3de heeft, even als Lodewyk de 16de, een goed hart, maar loopt aan de leiband zijner ftaats - ministers, die door den oorlog zichzelven verrijken ten kosten der natie. Engeland had ten dezen tijde, met de rol van 'middelaar tusfchen Frankrijk en de oorlogende mo-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 115 mogendheden te fpeelen, zichzelven grootelijks kunnen bevoordeelen door zijn' koophandel en fcheepvaart, meer dan met het maken van overwinningen, intusfchen dat het, als de befchikker der rust van Europa, gezegent zou zijn geworden van het ganfche menschdom. Maar ten ongelukke der volken, denkt het Engehch ministerie hier gaosch anders over. Door den koophandel tragt het alle natiën van zijnen wil afhanglijk te maken, het befchouwt die enkel als aangeftelden, duldt geene mededinging, noch neemt eenige buitenlandfche bewerkte goederen aan, dan dezulken, welke Engeland volftrekt niet kan ontbeeren. Aanftokers dei oorlogen van 't vaste land, doen zij dezelve door 't Engelfche geld voortduren, ten einde de nooddruft der volken te vermeerderen, en gelegenheid te verkrijgen van de onbefchaamdfte zee-roverij, zelfs bij de onzijdigue volken, te plegen. Als eilanders geen last van de oorlogen van het vaste land hebbende, houden zij dezelve gaande, en verhinderen den vrede» Duitschland is hun vleeschbank, daar zij heirlegers van menfchen betalen , om door het zwaard, moord en roof landen te laten verwoesten. Volken, die even als zij hun beftaan in den koophandel zoeken, tragten zij als vriend of vijand te onder te brengen, en vandaar dat in Holland de Engelfche ambasfadeurs zo veel als pro-confuis waren, die door den ftadhouderlijken H 0 in-  nê GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Ailviis van Euike, invloed de Republiek beftuurden, tot ruïne van onzen eigen koophandel en fabrieken. Zij breiden hunne magt in de Oost- en West-Indi'èn zodanig uit, dat zij eindelijk de eigenaar van al den koophandel van daar op Europa zullen worden. Vol van eigenliefde, en geen de minfte achting voor andere volken hebbende, is hun gedrag brusk en onbefchoft, waardig de verachting van alle volken, maar door hun geld en gedugte oorlogsvloten zijn zij de fchrik der natiën. Doch hunne onbetaalbare ftaatsfchulde» zullen hen als een colosfus-beeld, door hun eige zwaarte, doen vallen. Om echter geen partijdigheid te toonen, zal ik hier laten volgen het idvijs van lord Burke, in antwoord op dat van den heer Fox, zeggende die lord: ,, De Fran„ fche Republiek is fut generis, en heeft geen „ overeenkomst met eenige der gene, die ooit „ in de waereld beftaan hebben. — Het kan „ daarom dus ook niet volgen, dat wij dezelve dienen te erkennen, alleen om dat verfchei„ dene mogendheden van Europa de Engelfche „ Republiek, onder Olivier Cromwel, er„ kend hebben. Te dien tijd tragtte Engeland ,, niet alle de ftaaten van het christendom in „ gemeenebesten te hervormen. Het zelfde kan „ van 1'Amerika gezegd worden. Maar Frank„ rijk zoekt kweekelingen zijner gevoelens te „ maken, en alle regeeringen der waereld in „ Republieken te veranderen. Ik herinner mij, „ dat  GESCHIEDENIS der. NEDERLANDEN. »? „ dat de vermaarde Anacharfis Cloots, voor de balie der Nationale Vergadering ver" fcheenen is, aan het hoofd van een hoop menfchen, die wel pantomimes geleken, in „ de kleding van alle de natiën der aarde, „ waarvan 'er eenige Engelfchen waren; zij „ beklaagden zich ieder over hunne bijzondere „ regeering, en fmeekten Frankrijk hun hulp „ te verkenen, om zich vrij te maken. Zij „ wierden behandeld als de afgezanten van alle „ deze natiën, en ontvingen verzekering van „ broederlijke liefde en vriendfehap; ook is het „ opmerkzaam, dat op dien zelfden dag de adel„ ftand is vernietigd. Ik kan deze vreemde " Republiek bij niets beter vergelijken, dan bij ',' de ftelling van Mahoniet, die met den coran in de eene, en een zwaard in de an" dere hand, den eerften uitftak om door het ',' menschdom aangenomen te worden, en met '„ het laatste 'er hen toe noodzaakte. De col ran, dien Frankrijk uitreikt, zijn de rechten „ van den mensch, en algemeene broederfchap; * en met het zwaard is het voornemens zijne ' leer uittebreiden, en te overwinnen die genen, „ die het niet kan overtuigen. — Het heeft " werkelijk Engelfchen aan de balie der Con„ ventie ontvangen, welke, tot fchimp van den „ koning en het parlement, wierden aangemerkt „ als de afgezanten van het volk van Engeland. „ Is dit geene aanranding van het gouvernement H 3 » van  fi» GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. » van Groot-Briti'amen? De leerftelzels, door „ den edelen heer voortgebragt, fchijnen mij toe „ met gevaar bezwangerd te zijn. Hij wil, „ naar het fchijnt, beginnen met de Franfche „ Republiek te erkennen, en dan over de ze„ keiheid van Holland te handelen. Deze ftap „ zoude Engeland geheel aan den wil van „ Frankrijk onderwerpen, vermids het alle die „ mogendheden, welker alliantien ons in ftaat „ zullen ftellen Frankrijk het hoofd te bieden, „ tegen ons zouden gebelgd hebben. Het zoude „ zeker den Keizer verbitteren, verrmds wij „ hun dan als de wettige eigenaars van de Oos„ tenrijkfche Nederlanden zouden moeten erkenncn; door de vriendfehap der vorften te „ verliezen, zouden wij ons zelve zonder bond„ genoten bevinden, om de groote magt van „ Frankrijk te wederftaan, cn zelfs moet dan „ Holland voor hun bukken, vermids Vlaande„ fan en Braband als hunne poorten en wallen „ moeten aangezien worden. De bezetting der „ fchelde, en het gebied over den rhijn en „ maas, door Mentz en Metz, zouden de Hol„ landers buiten ftaat ftellen, zich lang te „ verweeren, en zoude zelf het beftaan van „ het Duitfche rijk met gevaar dreigen. De it perfonen, die aan het hoofd der zaken In „ Frankrijk zi]n, en de Nationale Conventie „ uitmaken, zijn lieden zonder eenige eigen„ domme» of bezittingen in het land, en dus n ook  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 119 ook tot een oorlog gereed, waar bij zij niets * verliezen, maar alles winnen, vermits de „ fchatten der natie door hunne handen moeten " gaan< Ik vreeze dat hunne deugdzame „ en ongelukkige monarch, die wel een beter „ lot waardig is, tegenswoordig reeds een flagt„ offer hunner bloeddorst geworden is. Ik hoop „ dat het huis der gemeente, en de Engelfche „ natie, hunne droefheid over zijne rampfpoe„ den, en hunne achting voor zijne deugden, „ zullen toonen, door den rouw over hem aan„ tenemen. Ik vermaan de heeren, die gene\, gen zijn nieuwe leerftellingen in Engeland „ te onderfteunen, een voorbeeld te nemen aan het lot van den deugdzamen hertog de la " Rochefoucault. Deze edelman, van ou„ den afkomst en vorftelijken rijkdom, is door „ de kunstgrepen van Condor eet verleid om „ de omwenteling te onderfteunen. Hij wierd „ begiftigd met een zeer hoog ampt in de re„ geering, onder de nieuwe Conventie, en, „ doordien hij niet over zich konde verkrijgen, „ om denzelven weg in te flaan, als die lie„ den, die middelen vonden zich in het bewind te dringen, wierd hij genoodzaakt, tot behoud " van zijn leven, te vlugten; hij wierd vervolgd, en in het midden van zijn eigene landslieden, die de mildadigheid en edelmoedigheid van zijn geflacht ondervonden '', hadden, wreedelijk uit zijn koets, van tusH 4 « fchen  ISO GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Ainmerkin gen over dit auvijs. < ] 1 ( ] < J ( 2 J ti h P èi „ fchen zijne moeder en vrouw, gefcheurt, en „ in hun bijzijn onmenfchelijk vermoord." Jn dit advijs van Burke ftraalt ten dufdélijkfte door, dat de fpreeker een groot voorftander van het dèspjotiek bewind, koninglijke regeering, en adelftand was, en integendeel een gedeclareerde vijand van de rechten van d n mensch en algemeene broederfchdp', en Welke laatstgenoemde leer hij vergeleek bij den cpran /an M a h o m e t. Hij befchuldigd de Franfchen kt zij aile regeeringen der waereld in republie-.en zoeker te veranderen. — Maar is die leer Jan zo ongerijmt? zijn de rechten der menfchen niet zo oud als het menschdom zelve? :n zo die leer onwederfprekelijke waarheden beïelsd, vèrpligt dan de liefde tot onzen evennensch niet de voortplanting van die leer. Hebben le gefchiedenisfen der monarchale regeeringen neestal wel iets anders opgelevert dan onderirüRking? Is de adelftand, als begunftigde mn den throon, hier niet fteeds behulpzaam in teweest? wie heeft hen het recht gegeven om viliekeurig over het memchdom te heerfchen? Ie fte'rken arm des gewelds, dien zij uit het weet en bloed der burgeren deden betalen? a! zonder dezen gewapenden arm, die van tijd >t tijd vergroot is, in evenredigheid dat de serschzugt der vorften tot uitgebreider grensden aanwies, zou het despotismus zo veele :uweh niet hebben kunnen ftaande blijven. De  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. xar De leer van vrijheid en gelijkheid is ^immers niet nieuw, maar overeenkomfi'g met'smenfchen natuur? De verfchillende rangen, meerder of mindere rijkdommen, zijn toevalhge omftandightden, die niet tot ons ik of perfoon behoren. De derliike daad, welke ons aanwezen daarfteld, is bij die van den throon en fpa dezelfde; tusfehen den geboren konings zoon, en dien van den bedelaar, is bij hun komst op de waereld geen onderfcheid, en in het ftof des doods vind men geen verfchil tusfehen eenigen ftand. Van waar is dan uw roem, o mensch! op geboorte-? — Uw geestelijke of zedelijke vermogens, zo min als geftalte des lichaams , zijn het werk uwer handen, maar dat van uwen Schepper. Het zogenaamd geluk op deze w .ereld, is mede maar toevallig, cn hangt af van de meer of 'min gelukkige omftandigheden, waarin de mensch geplaatst word. De meerdere kunde bepaald zich niet tot rang of geboorte. S oer at es, Rousfeau, en meer andere oude en latere wiisgeeren, waren niet rijk, en nogthans de leermeebters van het menschdom! Maar, nog eens wat nader, verdienen dan de monarchale regeeringen zo veel roem, bewerken dezelve het geluk van het menschdom meerder, dan die der republieken? Neen! het tegendeel; heerschzucht, en daardoor gevoerde oorlogen, hebben het tegenwoordig zogenaamd befchaafd Europa in de bitterfte rampen gedompeld. ZeH 5 dert  j33 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. dert vijftig jaren is 'er tien jaar algemeene vrede geweest', en 't gevolg daarvan is, dat bij de meeste volken de ftaats-fchulden onbetaalbaar, en de belastingen ondragelijk zijn geworden; dit eene onwederfpreeklijke waarheid zijnde, word het dan geen tijd bij de volken, dat zij (om mij zo eens uittedrukken) de vorften ftads-kind maken, en zelfs het regeerings - bewind in handen nemen? ten minften in huishoudelijke befturen heeft zulks plaats, en zal het geheel gelijkvormig aan dezelfs deelen zijn, zo is dit hulpmiddel niet onnatuurlijk. Burke, hoe zeer hij de Engelfche conftitutie mag verhemelen, kan immers niet ontkennen, dat zijn oorlogzuchtig ministerie in deze eeuw omtrent vierhonderd millioenen ponden fterling aan ftaatsfchulden gemaakt, en deszelfs kundigfte fchrijvers al over lange een nationaal bankroet voorfpeld hebben. Dat nu een volk, gelijk de Franfchen, om het kwaad, dat het koningfchap over het menschdom bewerkt heeft, zulks ten hunnent vernietigde, en de zo veele eeuwen gefchonde rechten der menschheid tragtte te herftellen, is dat te vergelijken bij den coran van Ma hom et. Neen! de leer van de rechten der menschheid heeft niet nodig met het zwaard in de hand verkondigd te worden. Het minfte fchemerlicht der rede overtuigd den redenmagtigen mensch van dit zijn onvervreemdbaar recht. In-  GESCHIEDENIS der. NEDERLANDEN. 1*3 Indien eens voor de balie der menschheid (laat ftaan volgens her zeggen van Burke voor de Conventie) het gedrag van het Engehch ministerie moest beoordeeld worden, wegens alle de gevoerde oorlogen in deeze eeuw, zo zou het vonnis gantsch niet gunftig zijn ! het Engelfche gouvernement in zijn heerschzugtige oogmerken aantetasten, deed dus eer aan de menschheid, om dat zijn gedrag ftreed tegens alle goddelijke en menfchelijke wetten, bij welke doodllag, moord en roof ten ftrengfte verboden worden, en het Engelfche ministerie de berokkenaar is van de meeste oorlogen van Europa, de aanftooker van burgerkrijg, terwijl het Engehch zeevolk de grootfte zeerovers van ons waerelddeel zijn. Het adres van Fox ter erkenning van de Franfche Republiek, rust op grondbeginzelen van eene algemeene erkentenis van de oppermagt der volken, om hunnen regeeringsvonn interigtcn naar eigen goed dunken, een grondbeginzel aan de Zijde van Engeland befchouwt, nog fterker, dan dat der vrij - verklaaring van Amerika, dewijl de laatfte weleer afhanglijk, en de eerfte volftrekt onafhanglijk van Engeland waaren. Dit gantfche adres van Burke is doorzaaid van drogredenen, want de erkenning van de Franfche Republiek, geeft geen verandering in het feeftaan van haaren zedelijken ftaatsperfoon, deze r»-  IH GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. reprefenteerd bij alle volken, zo in de monarchale als andere regeeringen hoegenaamt altoos het volk. De oppermagt berust bij de masfa des volks, en die oppermagt word gebooren door de daarftellins van den zedelijken reprefentatieven ftaatsperfoon. Een zedelijke ftaatsperfoon, die zo wel in Engeland beftond, ten tijde van Cromwel, als toen zij vervolgens hunne, zo in haar oog verbeeterde Conftitutie, daar ftelden. Iedere generatie des volks is even oppermagtig om haar ftaatsregeling zodaanig in te rigten , als zij vermeent tot algemeen geluk des volks noodig te zijn. Deeze grondbeginzelen zijn eenvouwig en rusten op de rechten der menschheid. Wat nu betreft, dat de erkenning van de Franfche Republiek, den keizer en andere vorften konde verbitteren, en dat deeze erkenningzoude wettigen de gemaakte Franfche veroveringen , ftreed tegens het gemanifesteerde oogmerk der Conventie, die verklaart had geene veroveringen te zoeken, en die declaratie konden de Engelfchen tot een grond Van onderhandeling gelegt, en daardoor gezorgt hebben voor het blijven beftaan der Nederlandfche Republiek en der Conftitutie van het Duitfche rijk; maar door toe te treeden tot de verbonden der tegen Frankrijk vereenigde mogendheden, laagen zij den grond dat vervolgens de Franfche natie, daar .haar het geluk der wapenen gun- ftig  GESCHIEDENIS eer. NEDERLANDEN. iaj ftig wierd, niet verplicht was zich aan de verzeekering te houden van geen veroveringen te zoeken. Dit voorftel der Franfchen ter bevrediging verworpen zijnde, door hunne vijanden, gaf hun dierhalven recht om veroveringen ter hunner beveiliging te zoeken, wel verzeekert, dat zonder vermeerdering van magt die vijanden nimmer llaapen of fluimeren zouden, om de door hunne wapenen afgebrooken throonen van geweld en overheerfching op nieuws optebouwen. Frankrijk wierd, wel is waar, ten deezen tijde door verdeeltheden van een gefcheurt, maar wederom aan een gehegt door de zaamenzweering der koningen. De vlugtelingen naamen zeeker groote rijkdommen mede, doch hierdoor wierd ook Frankrijk ontlast van zijn gedugtfte en vermogendfte vijanden, wier dreigende houding aan de grenzen eene verkeerde uitwerking deed, en den grond lag tot vervolgingen en uitbanningen van dezulken, die binnen 'slands blijvende, - hunne verraderlijke xolle hadden kunnen blijven fpeelen. Indien de Engelfchen, ten tijde van Cr om wel, de koningsgezinden niet in hun land gehouden had den, zo zou na des protectors' dood die aan hang niet zo gemakkelijk het koningfehap heb ben kunnen herftellen in Engeland. De ver bonden mogendheden tegen Frankrijk, kan mei zeggen , dat zelfs de oorzaak, zijn van di geboorte der nieuwe Republieken, hun gebo dei Verdeelt, ïeden 'Un Frankrijk. I 1  li6 GESCHIEDENIS dek. NEDERLANDEN. Redevoering van Keri'aint. den tegenftand aan de Franfche Republiek heeft' den grond gelegt tot die, in laatere tijde vrijverklaaring der Bataaffche, Cisalpijn/che, Zwhzerfche en Komeinfche Republiek , intusfchen dat het Franfche gemeenebest, door de inlijving der landen aan deeze zijde van den rhijn en Savoijen, in grond en volkrijkheid wel een vijfde gedeelte magtiger, en door de met haar verbondene Republieken in ftaat is geworden alle de magten van Europa des noods met de wapenen onder de oogen te kunnen zien. Doch Burke en al zijne despotieke aanhangelingen, hebben op dien tijd een verkeerde rekening gemaakt, en -zich niet kunnen inbeelden, dat het zaad der vrijheid zo weelig opgroeien, of de leer van den bij hem zogenaamden Franfchen coran zo veele aanhangeren zoude verkregen hebben. Leefde Burke nog, zo had hij zijne dwaalingen kunnen zien en verbeteren. Neen.' gantsch anders is de fchoone redevoering die Kerfaint op den i Januarij 1793. in de Nationale Conventie deed. Ik zal daar alleen maar uit overneemen wat hij den Franfchen admiraal in den mond legt, om, eer zij de Engelfchen beftreeden, aan hun volk te zegjen: Engelfchen! — mannen die het wille,, keurig gezag van hunnen koning vernietigd , hebben, — wier overwinnende armen de , legers van twee der grootfte mogendheden „ van Europa uit hun land gejaagd hebben , »» zijn  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. iaf zijn nogmaals genoodzaakt te ftrijden , om hunne vrijheid te befchermen. Gij dient te „ weeten, welke' beledigingen gij te wreken hebt. Hebben de Franfchen dan uw grond„ gebied gefchonden ? — hebben zij uwe „ fcheepvaart onderfchept? — uwe vlag be- „ ledigt? omtrent uwe medeburgers de „ rechten der gastvrijheid verraden? — hebt „ gij eenige eisfchen te doen in de groote uit,, gebreidheid uwer bezittinge tegen de agenten„ van de Republiek? immers neen! — en „ indien men u niet bedroogen heeft, kan geen ééne reden, geen ééne daad van dien aart in uw oog den oorlog rechtvaardigen, „ daar men u in fleept, <— en nogthans gaat uw bloed en het onze zich op deeze ftroomen vermengen, die wij in vrede behoor„ den te bevaaren, om onze wederzijdfche vaderlanden te verrijken, op welke wij elkanderen als broeders moesten omhelzen en bij- „ ftaan. De Franfchen hebben gezegd: „ „ de menfchen worden gelijk en vrij gebo„ ren, de wetten moeten ten oogmerk heb„ „ ben hun de vruchten van de Vrijheid „ „ en Gelijkheid, die zij Rechten van den „ „ Mensch genoemd hebben, te verzekeren." „ Engelsch volk! zie daar der Franfchen mis„ d*ad; dit heeft tegens hun de koningen, — ,, den adel en de geestelijkheid opgerok- kend, want de menfchen willen geen gelij- „ken:  •1*8 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ ken: maar zij beroepen zich op uwe gewee„ tens. Zult gij hun den oorlog aandoen, om }i dat zij uwe en hunne rechten verkondigd hebben? het is waar, dat de gevolg- „ trekkingen van deze waarheden hen alle heb„ ben doen beven, die overal hunne gelijke „ onderdrukken en veragten, en met verhar,, ding in dien fchoot der rijkdommen , die aangenaamheden van het leven genieten , ,. waarvan de elenden en de drukkende last ,, zwaar weegt over die genen, welke zij het „ gemeen noemen. Maar gij, die u gereed ,, maakt om ons te bevechten, — gij, wier moed en magt de driften van den hoogmoed en de gierigheid dienen, vraagd aan die trotfche fchepzels, die u verachten: wat is uw kragt? wat is uw hoop? en welk zal voor u de vrucht van een gevecht „ zijn ? 't zij dat gij overwint, 't zij dat zich de overwinning voor ons bepaald; wel 3, aan, wij zullen het u zeggen: indien wij „ bezwijken , is de vrijheid voor altoos uit Europa, en misfehien uit de gantfche wae,, teld gebannen. Indien wij overwinnen, zjt » gH vrij, want wij ftrijden voor de i echten van den Mensch, en indien gij menfchen „ zijt, zal onze overwinning de uwe zijn. Wdt gij ons nu nog bevechten? fpreekt, s> zijt gij onze y tienden of onze vijanden? }, Mis-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. ia? „ Misfcbien (zegt verder die groote man) ,, zou deze redevoering , indien dezelve door het geheele Engelfche volk gehoord wierd, „ onze ongerustheid wegneemen, en ons tot ,, vriend- en bondgenoot maken, van dat zelfde ,, volk, daar men ons thans mede bedreigt. Het gevoel der waarheden , die ik hier „ voortbreng, is verfprcid over eene menigte' „ van groote geesten in Engeland. Het gou„ vernement moet 'er de uitbarfting van vree„ zen, en de gebeurtenisfen van den oorlog ,, dezelve verhaasten." Eene redevoering, die alles inhoud wat men 'er natuurlijk- van kan zeggen, trouwens ten dezen tijde, ontmoet men meesterftukken van welfprekenheid bij de Franfchen, fchoon het wel te wenfehen geweest ware , dat hunne daaden daar ook aan beantwoord hadden. Maar' om van de zaaken, in Frankrijk gebeurt, die het lot des konings beflisten, en den oorlogtegen Engeland en Willem den 5en ten gevolgen hadden, een waar denkbeeld te krijgen, diend men zijn aandagt te vestigen op, de beurtlings heerfchende factiën ten dien tijde in Parijs ; deze waaren de Girondisten en die van de Moniagne, meest zaamengefteld uit Jacobijnen. Onder de Girondisten, had men de grootste geesten, mannen van ftudie, en meerderen rang. De Feuillants, Moderéi eh Royalisten, hadden die factie te onderge- I. ceel. I bragt, Factiën onier de Fr»»' "den.  I3Q GESCHIEDENIS der. NEDERLANDEN. Groote re* denaars onder beide de partijen. bragt, en in haar belang fchreven de meeste journaalen Van dien tijd. De hoofden van deeze factie waaren Condorcet,, Brisfot, Péthion, Gerfonné, Guadet, Vergniaux enz. De voornaamfte hoofden van die der Montagne of beftrijders der Girondisten, waaren Dauton, la Croix, Robespiere en Marat, en iedere partij had hun aanhang in da departementen en Conventie, doch beide bedoelden zij de vernietiging van het koningfchap. Daar de Girondisten meer naar de zogenaamde arifiocratie helden, was de andere partij weder meer democratisch, en van deze is de naam van fans - culottes oorfpronglijk. Doch de Jacobijnen verkregen de overhand boven de Girondisten, om dat zij het volk meer naar den mond wisten te fprceken. Deze beide partijen haatten en vervolgden eikanderen ten fterkften, en fchilderden over en weder de daaden hunner partij met de zwarfte verwen. Iedere factie had zijn orateurs, welke uitmuntende redevoeringen deeden, ja! ten tijde van het fchrik-bewind, drong men ten fterkften op de beoeffening der zeden aan, cn men leeraarde de onfterfelijkheid der ziel, toen 3e moord - fchavotten rookten van onfchuldig geftort menfchenbloed. In revolutionaire tijdvakken moet men derhalven geen te groot vertrouwen ftellen op fchoone redevoeringen. Neen! deze zijn veeltijds de wa-  geschiedenis der nederlanden. t|ï wapenen der intriganten, die zij gebruiken om aanhang te maaken ; zo was het bij de Grieken , Romeinen en meer andere volken der oudheid, en in den tijd dien wij beleven, krielt het van dat zoort van menfchen, die daardoor in dè regeering zoeken te komen, of tot ambten of bedieningen verheven te worden, en dat verkregen hebbende, worden als dan de meeste hunner ftille in den lande, die zich met niets meer bemoeien. Het is dierhalve niet genoeg, uittemunten in fchoone redeneeringen tot nut van zijn evenmensch en vaderland; maar de fpreekers moeten door daaden betoonen daar aan te beantwoorden. Ongelukkig voor het menschdom, dat de revolutien der volken veeltijds verzeld gaan van ftaats-orkanen, welke in de zedelijke wereld groote verwoestingen aanrigten, gelijk de ftormen en onweersbuijen in de phijfique wereld doen, gelukkig indien dezelve de Haten van alle befmetende ftaatskwalen zuiveren, gelijk onze dampkring door zware onweders gezuiverd word van fchadelijke di,mpen. Hoe noodzaakelijk men in de ftaatkunde, altoos acht dient te geven op oorfpronglijke ftukken, moet men evenwel alles niet voor waarheid opneemen dat daarin voorkomt, dit doende, zou men zich dikwijs grootelijks vergisfen. — Die ftaats - compasfen hebben nog veel meer miswijzingen dan wel de zee-compasfen. De naald der ftaatkundige compasfen trekt I a al- Aanmet" ring.  *33 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN* Vrage waar na de toni. g altoos naar het eigenbelang der beftuurders, en dat eigenbelang keert en wend zich naar de gunftige of ongunftige omftandigheden des tijds, en daarom waaren de eisfehen en oogmerken der Franfchen, bij het begin hunner revolutie, geheel anders, dan toen zij met hunne overwinnende wapenen in de hand hunne vijanden de wetten voorfchreven. Niemand verdenke mij daarom, dat ik alles goedkeure wat mij voorkomt. Neen! ik zal tragten met befcheidenheid , het goede en kwaade, zo wel aan de eene als andere zijde, aan te Wijzen. Na deeze algemeene aanmerking verkrijgen onze daarop volgende gefchiedenisfen een meerder licht. Frankrijk wilde zijn aangenomen gemeenebest-beftuur handhaven. De beide partijen waren het daarin eens. Een gevangen koning in hun midden te houden, die zijn aanhang binnen-, en nog meer buiten 'slands bad, zo hield men het ten uiterlte gevaarlijk, om daartoe bijzondere rechters te verkiezen , die moesten vonnisfen naar voldoende beweezen misdaaden, of gelijk men voorfloeg, de beflisfing aan het volk over te laaten. Het een zo wel als het mdere had zijne zwaarigheden in, maar einlelijk befloot men, dat de nationale vergade'ing zelve zou beoordeeïen, de drie volgende /ragen: i. Is Lodewyk fchuldig? 2. Zal  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 153 s. Zal men het vonnis, over hem uitgefproken, aan het volk ter bekragtiging voorleggen? 3. Welk een ftraf heeft hij verdiend? Uit de vragen zelfs kon men genoegzaam zijn vonnis opmaaken. Doch er waren ook leden in de Conventie, die hier anders over dagten, te kennen gevende: „ dat het oogmerk van derzelver zending ,, alleen daarin beftond, dat zij de ftaatsge„ fteltenis van het nieuwe gemeenebest moes„ ten in werking brengen, en niet om over „ Lodewyk te vonnisfen; dat alles wat men, „ als een laatst uiterfte, tegen hem konde in „ het werk ftellen, reeds wezenlijk had plaats „ gegrepen, door zijne ontzetting van de kroon; „ dat het dus even onrechtvaardig, als on„ ftaatkundig wezen zou, wanneer men Lo„ dewyk wilde ter dood veroordeelen, naar„ dien zulk eene handelwijze, zonder het ge- meenebest eenig wezenlijk voordeel aan te „ brengen, hetzelve alleen aan een nog gewel„ diger haat van alle volken, en eenen nog „ veel bloediger oorlog zou blootftellen. En „ dat, alhoewel zij oordeelden geenzins be„ bevoegd te zijn, om, als rechters, eene „ uitfpraake in de zaak van Lodewyk te „ doen, zij egter meenden, als ftaattmannen, „ een zeker middel, ter verzekering .van eige „ veiligheid, te moeten voorflaan, het welk „ hierin beflond: dat men hem, naamlijk, zo I 3 » lanS beoordeeld zou worden. Verfc'iincnde gedagten over deza vragen.  134 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Zeggen var Ma ra:. Do hertog van Orlea n s (temde mede vooi den dood de: konings. Befchuldr gingen tegen den koning. „ lang als gijzelaar hield, tor dat het gemee„ fiebest, door de zaam verbonden mogenhe„ den, waar mede het zich thans in oorlog „ bevond, werkelijk erkend ware." Mar at en zijn aanhang zeide weêr, „ wij kennen „ geene andere ftaatkunde, dan het geluk des „ volks, en dit vordert vclftrekt, dat wij den „ dwingeland ter dood veroordeelen." De hertog van Orléans, bekend onder den naam van Philip Egatité, was mede een der voornaamften die voor den dood des konings ftemde, om daardoor zelfs bij tijd en wijle den troon te beklimmen. Belangende de eerfte vraag, of Lodewyk waarlijk fchuldig was , zo befchuldigde hem Lindet, en bragt de volgende volledige klagten te voorfchijn. Befchuldigingen, welke men diend te weeten, om dat dezelve te gewigtig zijn, voor 't gefchieclkundige van dit tijdvak. Lodewyk " dus fprak hij „ wordt door het Franfche volk van eene me- nigte misdrijven befchuldigd, die hij , ter vestiging van zijne dwinglandij tegen hetzel,, ve beging. Hij kwetste de majefteit des ,, volks, op den 20 Junij 1789., door des. „ zelfs perfoons - verbeelders in hunne ambts- verrigtingen te fchorten, en met geweld uit ,, de zaal te verdrijven , waar deeze hunne „ zitting hielden. Den 23 Junij verlangde hij der natie de wetten voor te fchrijven; daar hij  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. i$5 „ hij derzelver vertegenwoordigers allerwegen ,, met gewapende krijgslieden deed omfingelen, en hun twee verklaringen voorlag, welke met de eerste grondbeginzelen der vrijheid ,, volkomen ftrijdig waren , wanneer hij hun tevens gebood, uit een te gaan. „ Hij deed een leger 'tegen de burgeren van „ Parijs aanrukken zijne gewapende krijgs- ,, knegten vergoten derzelver bloed, en deze magt verwijderde hij niet eer van daar, dan na dat de verovering der bafrille, op dea ,, 19 Julij, en een algemeene opftand hem duiduidelijk getoond had, dat het volk in de ,, daad de overmagt en zege aan deszelfs zijde gezegd mogt worden te hebben. ,, Dan, in weerwil van deze gebeurtenisfen, „ en van de plegtige beloften, welke hij, den l, 15 Julij in de Conftituerende Vergadering, en ,, den 17 van dezelfde maand op het raadhuis „ te Parijs gedaan had, bleef hij niet te min „ bij zijne ontwerpen, tegen de vrijheid des volks, weker gefmeed. Langen tijd ver„ fchoof hij de uitvoering der befluiten van J, den ai Augustus, betreffende de vernieti„ ging van het recht van lijfeigenen, van „ leengoederen, en van het heffen van tien„ den. Langen tijd weigerde hij de verklaring ,. der rechten van den mensch aanteneemen, „ hij vermeerderde zijne lijfwagt op de helft, en „ deed het regiment van Vlaanderen naar VerI 4 » faih  i35 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. failles aanrukken. Hij gedoogde zelfs, dat, „ bij gelegenheid der fpoorlooze vrolijkheden, „ welke 'er in zijn bijzijn plaats vonden, de „ nationale coearde, in zijne tegenwoordig„ heid, met voeten getreden, de witte daar tegen opgezet, en de beledigendfte taal te,, gen de natie uitgefloten wierd. Hij maakte „ eenen nieuwen opftand volftrekt noodzaake,, lijk; was oorzaak van den dood van ver3, fcheide burgeren , en niet, dan na dat zij„ ne lijfwagt volftrekt de nederlaag bekomen „ had, veranderde hij van taal en vernieuwde „ zijne trouwlooze beloften. „ Bij het feest der algemeene verbintenis, „ op den 14 Julij 1790, z\voer hij eenen eed, dien hij in geenen deelen nakwam. Weldra, ,, hierop deed hij eene pooging, ten einde aan den volksgeest eene verkeerde wending „ te geven, daar hij door de medehulp van Talon, die te Parijs, en door de kon„ ftenarijen van Mirabeau, die het in de provinciën tragten tot ftand.te brengen, eene „ volkome tegenomwenteling wilde bewerken. Ter bereiking van dit oogmerk verkwiste „ hij millioenen, en misbruikte de minzaam„ heid, welke hij der volke betoonde, als ,, een middel waardoor hij het volk van nieuws ,, wenschte onder het juk te krommen. Ingevolge van een ontwerp, het welke hem door Talon was opgegeven, deelde „ hij  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 137 hij onder de behoeftige arbeideren, in de „ voorftad van St. Antoine, geld* uit, terwijl hij denzelven zeide, dat hij niet in ftaat was, iets meer voor hun te verrigten. „ Volgens dit zelfde ontwerp veinsde hij een „ onpasfelijkheid, ten einde het algemeen ge„ voelen, betreffende eene door hem voorgeno,, me reize naar Holland of Rambouillet, onder voorwendzel van zijne gezondheid weder te „ herftellen, volkomen uittevorfchen. ,, Een geruimen tijd koesterde hij het voor,, nemen, van zich door de vlugt aan het Franfche volk te onttrekken. — Den 23 ,, Februarij 1791 wierd hem een memorie over?) gegeven,-waarin hem de uitwegen, welke hier „ toen nog werkelijk openftonden, zeer duidelijk „ waren aangewezen; dan welke, met bijvoeg„ zelen van zijn eige hand er onder geplaatst, nog werkelijk aanwezig is. Den 28 verga„ derde eene menigte van edellieden en krijgs„ bevelhebberen in zijne vertrekken, en in de Tuilleries. Den 18 April wilde hij Parijs verlaten, ten einde zich naar St. Cloltd te begeven; doch de wedcrftand, dien hij hier,, bij, van de zijde der burgeren, ontmoette, „ toonde zeer duidelijk hoe groot een wantrouwen 'er onder dezelve, ten zijnen opzichte, heerschte. Deze verdenking zogt hij te doen „ ophouden, door aan de Conftitueerende Ver„ gadering een berigt voor te leggen, het welk I 5 >» Wj  13* GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. hij aan de gezanten, die zich aan de vreemde hoven bevonden, had doen toekomen, waarin „ hij te kennen gaf, dat hij de articulen der ,, ftaats-regeling, zo als hem die waren aange- boden, vrijwillig had aangenomen. En niet„ temin koos hij den ai Julij, met een valfche ,, pas voorzien, de vlugt! Hierbij liet hij te„ vens eene verklaring, tegen die zelfde articu„ len gerigt, agter; gelastte de fbatsdienaren, „ geene, boegenaamde, bevelen der Nationale „ Vergadering te ondertekenen, en verbood den j, minister der justitie, om de zegelen van ftaat „ overtegeven. Hij verfpilde het geld des „ volks, om dit verraderlijk ontwerp te doen „ gelukken, en nu moest de algemeene gewa- pende magt hem, onder bevel van even den,, zelfden Bouillé, die nog kort te voren ge- last was, om het moordtooneel -van Nancij j, te openen, en dien hij, om deze reden, ge„ fchreven had, dat hij toch tragten zouden, ,, zich bij het volk bemind te maken, wijl dit „ hem van zeer veel nut zou kunnen zijn. —■ ,, Onder bevel van dezen Bouillé moest die gewapende magt hem thans befchermen. „ Toen hij vervolgends, na zijne aanhouding „ te Varennes, in de uitoeifening der uitvoe„ rende magt, voor een ■ tijd gefchort was, ,, dagt hij van nieuws op het vormen van za- mc-nzweringen. „ Den  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 139 „ Den 17 Julij werd er op het veld van „ Mars burgerbloed geplengd. Uit eenen brief, van Lodewyks eige hand, in 1790 „ aan La Fayette gefchreven, blijkt duide„ lijk, dat 'er tusfehen hem en den evenge„ noemden werkelijk eene ftrafbare verftand„ houding plaats had, waarin Mirabeau ook „ mede deel nam. Onder deze ongeluk voor„ fpellende voortekenen begon de overziening „ der ftaatsgeftelteuis. Men bediende zich van „ allerlei omkopingen. Hij had fchrijvers van „ lasterfchriften, fchandbladen, en dagelijks uit,, komende papieren , in zijne foldij. Deze „ poogden de algemeene denkwijze te vergifti„ gen; de asfignaten van alle waarde en ge„ loof te beroven, en de zaak der uitgeweke„ nen te verdedigen. Hij fcheen de ftaats -regeling den 14 September aantenemen. Zijne „ woorden deden geloven, dat hij waarlijk het „ befluit genomen had, dezelve te handhaven, „ en egter fpande hij. alle zijne kragten in, ten einde dezelve omtekeeren, alvorens die „ nog volkomen tot ftand gebragt wa*. Den 37 Augustus was 'er te Pilnitz, tus„ fchen Leopold van Oostenrijk en Frede„ rik Willem van Brandenburg, een ver„ drag aangegaan,' waardoor deze zich verbon„ 'den hadden, om den throon van het onbe„ perkt gezag in Frankrijk weder opterigten. Dan, van deze overeenkomst hield bij zo » lang  14© GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ lang een diep ftilzwijgen, tot dat zij reeds „ aan geheel Europa bekend was. „ Te Arles had men de vaan van het op„ roer geplant. Deze onderneming begunltigde „ Lodewyk, door het afzenden van drie ge„ lastigden, die, in ftede van de oproerlingen ,, te beteugelen, integendeel derzelver misdrijven poogden te rechtvaardigen. Avignon, en het graaffcbap Fenaisftn, waren nu met Frankrijk verè'enigd. Doch het ■ befluit, hieromtrent, door de Nationale Con„ ventie genomen, deed hij eerst, na verloop „ van een geheele maand, ter uitvoer brengen, „ en geduurende al dien tijd was deze ganfche „ landftreek ten prooi van eenen burgerkrijg; terwijl de gelastigden, die hij van tijd tot „ tijd daar henen afzond, dezelve nu gansch „ en al verwoestten. ,, Nimes, Montauban, Meude, en Jales, werden, , van het eerfte tijdftip der herftelde vrijheid, telkens op het verfchrikkelijkst ge„ fchokt. Dan, ten einde deze eerfte beginze,, len eener tegenomwenteling aanftonds te ver„ flikken, deed hij niets hoegenaamd, tot op „ het laatste oogenblik, toen de zamenzvvering van Dufaillant reeds uitbarstte. „ Tegen de Marjeillianen deed hij twee-en„ twintig battaillons aanrukken, die ter beteu„ geling der oproermakers van Arles eigenlijk waren uitgetrokken. „ Het  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 141 Het bevel over bet krijgsvolk in het zui„ den, had hij aan den zelfden Witgenftein „' toebetrouwd, die hem den 21 April 1792, na „ dat men hem van Varennes terug gebragt Z had, fchreef, dat 'er nog flegts één oogen„ blik ware gevorderd geweest, om hem in ftaat „ te ftellen, duizenden van Franfchen, die zich " deszelfs zorge van hun geluk van nieuws „ zoude waardig gemaakt hebben, rondom den „ troon, den troon des konings, te verzamelen. „ Deszelfs vorige lijfwagt, welke zich nu te „ Coblentz bevond, bezoldigde hij niettemin nog „ merkelijk; ook zond hij, gelijk dit uit on„ derfcheidene van hem ondertekende beveelen „ bleek, aan Bouillé, aan Rochefort, aan „ Polignac, en anderen, aanzienlijke fommen „ gelds. „ Zijne broeders, openbare vijanden van het „ vaderland, verzamelden de uitgewekenen on,, der hunne vaanen; rigtten regimenten op;. ,, leenden penningen ; floten verbindtenisfen ; en — dit alles in den naam van Lodewyk. En hier over betoonde hij niet eerder zijn „ ongenoegen, dan toen hij verzekerd was, dat „ dit aan hunne ontwerpen geen nadeel meer „kon toebrengen. „ De troepes van linie, die op den ftaat „ van oorlog moesten gebragt worden, beflon„ den, in het einde van December 1791, alleen „ uit honderdduizend man: gevolglijk verzuimde „ hij  i4a GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. hij behoorlijk voor de veiligheid van den „ ftaat te zorgen. Deszelfs handlanger, Nar,, bonne, had begeerd, dat men nog vijftig „ duizend man zoude aanwercen ; dan, hij ,, hield reeds op, zodra 'er van dit getal flegts zes-en-twintig duizend mannen onder de wa„ penen waren, dewijl hij verzekerde, dat aller,, wegen eene volkome rust heerschte; en eg9, ter had 'er niets minder, dan eene algemeene „ rust plaats! Servan, die op hem volgde, „ floeg voor, dat men digt bij Parijs een leger „ voor twintig duizend man zou aftteken. Dit }, werd door de Wetgevende Vergadering be„ paald, doch aan dit befluit weigerde hij zij„ ne bekragtiging. Eene ongemeene aandrift van vaderlandsliefde veroorzaakte, dat 'er van alle „ zijden eene menigte van burgers naar Parijs zamenvloeide. Hier tegen deed hij een be„ vel afkondigen, ten einde dezelve in hunnen „ optogt tegen te houden; en niettemin ont9, brak het bij de legers aan krijgslieden. Du3, mouriez, de opvolger van Servan, had „ verklaard, dat de natie noch wapenen, noch „ krijgsbehoeften, noch voorraad van levensmid„ delen bezat, en de vestingen zich volftrekt „ buiten ftaat van verdediging bevonden. „ Den bevelhebberen van het krijgsvolk gaf hij last om de legers te flopen, en geheele regimenten aantezetten , om naar de andere 9Ï zijde des rhijns overtelopen, ten einde hen „ in  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. I43 „ in handen van zijne broeders, en Leopold van Oostenrijk, te leveren. Hij beval zijne buitenlandfche gezanten, om de verbintenis, welke de vreemde mogenhe„ den, en zijne broeders, tegen Frankrijk hadden aangegaan, op alle mogelijke wijze te begun,, ftigen; om vooral de vredes-onderhandelin,, gen, tusfehen de Turken en Oostenrijk plaats grijpende, te helpen bevoorderen, ten einde ,, deze laatstgenoemde mogenheid buiten de noodzakelijkheid te ftellen, van hare grenzen, „ naar de zijde van Frankrijk', genoegzaam te ,, dekken, waardoor zij dus eene grooter krijgs„ magt tegen Frankrijk konden gebruiken. Eerst toen, wanneer de ftaatsdienaar La,, jard door de Wetgevende Vergadering gelast ,, werd, om aantetonen, welke middelen door „ hem waren in het werk gefteld, om voor de 3, veiligheid van den ftaat, met opzigt tot de vreemde magten, te zorgen, floeg Lodewyk „ het aanwerven van twee-en-veertig battaillons voor. De Pruisfen rukten nu naar Frankrijk „ voord. Men vorderde den 8 Julij 1793 van 3, deszelfs ftaatsdienaar, dat hij rekenfehap ge„ ven zoude van de ftaatkundige betrekking, „ waarin men thans met Pruisfen ftond. Deze „ antwoordde den 10 Julij, dat er werkelijk „ vijftig duizend Pruisfchen in aantogt waren, en dat hij, overeenkomftig met de vastge„ ftelde ftaatsgefteldheid , van deze aanftaande „ vijan-  144 GESCHIEDENIS dek. NEDERLAND EN. vijandelijkheden de Wetgevende Vergadering j, verwittigde. „ Lodewyk betrouwde de plaats' van ftaats., dienaar voor het krijgswezen aan Aba'n co-urt,„ een neef van C a 1 o n n e, toe, en zijne ge„ vormde zamenzwering gelukte hem zo zeer naar wensch, dat zich de vestingen Longwij en Verdun aanftonds , zodra de vijand zich flegts voor dezelve vertoonde, aan denzei ven overgaven. Hij vernietigde het zee-wezen van Frankrijk. Eene menigte van krijgsbevelhebbers, die tot hetzelve behoorde, waren uitgeweken. „ Naaüw bleven 'er nog zo veele overig, als 'er vereischt werden, om den dienst in de? havens te verrigten, en niettemin gaf Bertrand nog gelïadig pasfen aan dezelven uit.En toen de Wetgevende Vergadering aan Lo,, dewyk, op den 8 Maart, het ftrafbaar ge„ drag van dezen voorhield, antwoordde hij, ,, dat hij over deszelfs dienst zeer wel te vre„ den was. ,, In de volkplantingen begunftigde hij de inftandhouding van het onbeperkt gezag. Zijne werktuigen arbeidden aldaar allerwegen' ,, aan eene tegenomwenteling, welke 'er op den,, zelfden tijd uitberstte, die bepaald was, om,, deze in Frankrijk zelf ook mede te doen,, ftandgrïjpen; het welk onwederfpreeklijk bewijst, dat hij dit ftrafvvaardig ontwerp geheel „ en.alj befderde. „ In-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 145 ,, Intusfchen werd de ftaat inwendig gedurig door geestdrijveren gefchokt. Hij wierp zich ,, tot derzelver befchermer op, terwijl hij zijn ,, oogmerk, om door de hulp van dezen zijne „ voorige magt weder te erlangen, openlijk aan den dag legde. De Wetgevende Vergadering had een be- fluit tegen de wederfpannige priesters genc,, men. Dan, hij verfchoof gelïadig deszelfs uitvoering. „ De onrustige bewegingen vermeerderden van dag tot dag; de ftaatsdienaar, wiens post dit was tegentegaan, verklaarde thans, dat hij, in „ de toenmaals voorhanden zijnde wetten, geenen „ genoegzamen grond konde vinden, om den fchul,, digen te ftraffen. De Wetgevende Vergade,, ring nam dus een tweede befluit, en — : Lodewyk verwijlde andermaal de uitvoering daarvan. „ De flegte denkwijze der lijfwagt, welke de ftaatsgefteltenis hem had toegedaan, maakte „ derzelver afdanking noodzaaklijk. Doch reeds daags na dit had plaatsgegrepen, zond hij aan , dezelve een zeer vleiend gefchrift, het welk •', ter beloning der trouwe van deze lieden „ (trekken moest; en hij ging voord met hun ,', de gewoone foldij nog geftadig te betalen. „ De - Zmtzerfche garde hield hij bij zich. ', Dit was hem door de ftaatsgefteltenis verbo„ den, en de Wetgevende Vergadering had I. DEEL. K 5, Uit-  HG GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ uitdrukkelijk gelast, dat zij zouden aftrek* „ ken. ,, Hij hield te Parijs bijzondere compagniën, „ welke beftemd waren, om aldaar bewegingen , ,, te veroorzaken, welke zijne ontwerpen eener „ tegenomwenteling moesten begunflïgen. DVUi,, gremont cn Gilles waren twee der werk„ tuigen, die hij daartoe gebruikte. Deze werden van de civile lijst bezoldigt. Hij poogde, door aanzienlijke fommen, nog „ meer andere leden der Conftitueerende en }, Wetgevende Vergadering omtekopen. m Hii lict de Franfche natie in DuitscJiland* „ in Italië, en Spanje, alle mogelijken hoon t, en fmaad aandoen, terwijl hij intusfchen niets „ verrigtte, ten einde voldoening te bekomen voor de beledigende behandeling, welke de Franfchen in de evengezegde landen moesten „ ondergaan. „ Des morgens van den 10 Augustus mon-„ fterde hij, ten vijf uuren, de Zwitzers, en „ deze fchoten het eerst op de burgers. Op „ dezen dag deed hij het bloed der Franfchen 3, ftroomen." ■ Dit waren de voornaamfre punten der befchuïdigingen tegen Lodewyk den i6den. Befchuldigingen, uit welker verband men genoeg kon zien dat hij de Conftitutie van 1789, fchoon door hem toegeftemd, heimlijk haatte , en door behulp van buitenlandfche magt tragtte zijn  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. ïAf zijn vorig oppermagtig gezag terug te verkrijgen. Doch daar het een gefchiedfehrijver betaamd geen partijdigheid te laten blijken, zal ik tegen ■ deze befchuldiging de verdediging plaatzen van \ Lodewyks advocaat Defcze. Een advocaat, dien men de eer moet geven, dat in den korten tijd van agt dagen, welken hem maar vergund werd, al gedaan heeft, wat mogelijk was, om Lodewyks gedrag te verdedigen. Na een fchoone vooraffpraak, en tot gr mdbeginzel vooraf gelegd te hebben, dat de ftaatsgefteltenis duidelijk de daden moet bepalen, welke ftraffchuldig zijn, of niet, gaat hij dus voort: ,, In het laatste geval vermoogt gij Lodewyk geenzins te vonnisfen; wijl 'er als dan geene wet voorhanden zij,* welke men op hem kan toepasfen, en het is u bekend, dat het een der geheiligfte rechten van den „ mensch uitmaakt, dat hij niet, dan alleen ingevolge dier inftellingen, beoordeeld worde, welke reeds voor het begin van de euveldaad plaatsgrepen. Dan, zo de ftaatsgefteldheid daar tegen werkelijk de daad be„ ftemd hebbe, ook dan heeft Lodewyk nog „ niet anders gedaan, dan alleen, dar hij het vermoeden deed geboren worden, van de I, koninglijke waardigheid te hebben afgeftaan. „ Doch ik ga zelfs nog verder. Ik zegge, ,, dat dergelijke daden, waardoor Lodewyk Ka „ zich Een ge- thiedfennirer verpligc m partijdig e wezen. Verdediging van 's konings advocaat.  i48 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. zich kon fchuldig maken, wel degelijk door de ftaatsgefteldheid zijn aangewezen; naar- dien dezelve een geval bepaald heeft, het „ welk het verfchrikkelijkfte van alle mogelijke is , en waartoe men de overige , zonder „ uitzondering, zeer ligtelijk brengen kan, — „ namentlijk, dat, wanneer 'er een oorlog tegen de natie gevoerd word, en men der,, zeiver magt dus tegen dezelve keerde. — 3, Men Iegge dit zodanig uit, als men het flegts verkieze; — dit bevat altoos buitea „ tegenfpraak alles, wat men kan uitdenken. Alle de trouwloosheden, welke Lodewyk, ,, met het oogmerk om die ftaatsgefteltenis orsi,, tekeeren, welke hij zelve beloofd had te ,, handhaven, beging, zijn toch niet anders dan ,, als een oorlog aantemerken, dien hij de natie heeft aangedaan, en wanneer men dezen oorlog in den onverdraaglijkften zin neemt, is dezelve „ oneindig minder verfchrikkelijk, dan het bla- ken en branden, dan al het menfchen flag„ ten, en alle de verwoestingen, welke flegts „ een en'rele krijg ten gevolge heeft. En niet„, tetnin bepalen de wetten voor alle deze wan,, daden gene andere ftraf, dan alleen het ver3, mredelijke nederleggen der koninglijke waar„ digheid. Het is mij niet onbekend, dat de natie, „ daar zij thans de koninglijke waardigheid in derzelver geheel heeft sfgefchaft, dit neder-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. ,149 „ leggen derzelve geenzins met haare toeftem'', ming vermag te bekragtigen. De natie bezat, y, buiten alle tegenfpraak, het recht, om het koningfchap te vernietigen; het ftond haar |- vrij, om in de ftaatkündige gedaante van " Frankrijk eene wezenlijke verandering te maken. Dan, had dezelve ook tevens de % Vrijheid, om het lot van Lodewyk te veranderen? kon zij bewerken, dat hij niet „ langer het recht had, om te eisfchen, dat men alleen de wet, waaraan hij zich te vo*' ren onderwierp, ook dadelijk op hem toe. " paste? kon Lodewyk u dus niet te geZ moet voeren, — „ Toen de Nationale Conventie gevormd wierd, was ik een gevan" ',' gen ckr natie. Gij kondet toenmaals, even \\ » gelijk gij dit thans wilt' 0vel' m"jn l0t " bcflisfen. Waarom hebt gij dit niet werke" Z lijk gedaan? Gij hebt de koninglijke waar" " digheid vernietigd. Dit recht betwist ik " „ u in geenen deele; doch daar gij het ver" " klaren van den wil der natie, in dit op'] Z zicht verfchoven, en integendeel begonnen " hebt, met mij gerechtelijk aanteklagen, en " " te verhoren; kunt gij mij nu wederom 'I ., geen andere ftraf opleggen, dan de ontzetting van da koninglijke waardigheid. Dan, H Z waarom hebt gij daarmede geen aanvang „ gemaakt? kan dan dat gene, wat gij ge" ' daan hebt, het recht, dat ik bezat, in het K 3 55 » ™ïnst  i5o GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. •Aanmerking wor- „ „ minst tot nadeel ftrekken? kondet gij op „ „ zulk eene wijze de ftaatsgefteltenis zelve; „ „ overfchreden, cn mij vervolgens met eeni„ „ gen grond befchuldigcn, dat dezelve ver,, „ nietigd zij? Hoe! — gij begeert mij te ,, „ ftraffen, en wijl gij zelve het opftel der „ „ ftaatsgefteldheid kragteloos gemaakt hebt, „ verlangt gij mij ,nu van die voordeden te „ beroven, die deze mij anders konde aan„ bicden! gij begeert mij te ftraffen, en „ „ wijl gij geene ftraffe vind, welke gij mij s, „ met recht kondet opleggen, wenscht gij „ „ mij tot zodanig eene te veroordeelen, waar5, „ aan ik mij zelve nimmer onderwierp! gij „ „ begeert mij te ftraffen, en wijl u geene „ „ wet bekent is, welke gij tegen mij in ftaat „ „ zijt te doen gelden, maakt gij 'er voor „ „ mij alleen een geheel nieuwe! voorzeker 9, is 'er thans geene magt, welke de uwe „ „ evenaart; dan, eene enkele beftaat 'er niet„ „ temin werkelijk, welke gij niet ontvangen „ hebt, — die namentlijk van onrechtvaardig „ „ te zijn!" — En indien Lodewyk eens op 3, deze wijze tegen u fprak — wat, Burgers! „ zoudt gij hem als dan antwoorden ?" De misdaad, waarmede een koning de kroon 'verbeurd, behoord alleen tot de koninglijke waardigheid, maar fteld hem niet vrij wegens de misdaad van verraad als mensch en'burger, die behoefde niet bij de Conftitutie bepaald te  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 151 worden, de wetten daartegen waren bekent. Verraad was hier dubbeid ftrafbaar bij Lodewyk, als koning en burger! Defeze zeide vervolgens: „Wanneer gij „ Lodewyk de onfchendbaarheid des konings „ al eens wilt benemen, als dan toch moet gij hem rog voor het minst de rechten van den ,, burger laten behouden. En wanneer gij hem „ dus nu, als burger, verkiest te oordeelen, „ zoudt gij u zelve voor het minst toch nog „ beftendig behoren te vragen, waar zijn die „ befchermende gebruikelijkheden, welke ieder „ burger het onvcrjaarbaar recht bezit, vooi „ zich te eisfchen? Waar is die affcheidinj „ der verfchillende magten, zonder welke 'e: „ noch ftaatsgefteltenis, noch vrijheid beftaai „ kan? Waar zelfs zijn thans die bezworei ftaatsgefteldheid en vrijheid? Waar is di „ betrekking der ftemmen, welke zo wijzelijl 9, word vastgefteld, ten einde eene alteligtvaai dige veroordeeling voonekomen, of wel hc • vonnis te verzagten ? Waar is dat ftil e „ ftaatig onderzoek, het welk van den recl „ ter een bedaard nadenken cischt, alvorcr „ hij zich uit, en hem noopt, om in eer „ zelfde ftembus zijn gevoelen, doch ook tl „ vens de zuivere infpraak van zijn gewete „ neder te leggen. Burgers! ik fpreek hii thans met alle openhartige onbefchroomi „ heid van eenen vrijen fterveling, —<* : K, 4 93, ^ Vervolg der (ferdedigicg- I | 5 I t a 1-. S: e n :r k k  i5> GESCHIEDENIS deR NEDERLANDEN. „ zoeke rechters te midden van u, en — zie „ mets anders, dan enkel befchuldigers; Gij „ wilt het ]0t van Lodewyk beflisfen, en „ reeds hebt gij Uwc ftemmen uitgeblagt. „ Reeds zweven uwe gevoelens allerwegen " d0Cr EuroPa in het ronde! Zal Lodewyk „ dan indedaad onder alle de Franken de eenige » zijn, voor wien geene wet en geene gebrui„ kehjkheden ftandgrijpen? Hij mag dus noch „ de rechten van den burger, „och de voer„ deelen, aan de koninglijke waardigheid ver, „ knogt, de zijne noemen; mag noch de voor„ rechten, aan zijn ouderdom natuurlijk eigen, >, noch die van zijnen nieuwen ftand genieten! „ 01 welk een zonderling en vreeslijk lot!" Defeze ging daarop voort van punt tot punt alle de befchuldigingen van Lodewyk te wederleggen, doch om dat zulks mij te verre buiten mijn beftek zou leiden, en bij andere kan nagezien worden, zal ik maar alleen zeogendat Lodewyk, na het eindigen van Defeze' zeide: „ Gij hebt zo even mijne verdediging „ gehoort. Dezelve bevat niets, het geen niet „ de volmaakte waarheid zij. Mijn geweten is » ZUiVer' Men heeft mij te lasten gelegt, dat „ ik de eerfte aanlegger van het bloedvergieten „ van den 10 Augustus wezen zou. Deze be» fchuldiging verfcheurt mijn hart. Dan, wat „ baten betuigingen en bewijzen, bij eene Par59 tij, welke naar niets, dan bloed, verlangt; 3, « elke  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. *53 „ welke ieder oogenblik van verwijl gefladig „ woedender maakt; welke, door allerleië kon„ ftenarijen, derzelver onmenfchelijkheid aan „ bet volk wist medetedeelen, en tevens thans „ de magtigfte is?" Na het vertrek van Lodewyk naar zijne gevangenis, was de Nationale Vergadering zeer onftuimig over de beflisfing van zijn lot. De voernaamfte der Girondisien, gelijk Brisfot, Rabaut, en Vergniaux, beweerden dat het volk de uitfpraak moest doen, om dat zij geene wetgevers, aanklagers, rechters, en partij konden wezen; doch die van de Momagne, gelijk Rob esp i er re-, Lequinio, en andere van dien aanhang, beweerden dat het volk hun de magt, tot onderzoek en veroordeeling van Lodewyk, had opgedragen, en waaraan zij, als volksvertegenwoordigers, gehoorzamen moesten. Ja! dit aan de uitfpraak des volks overtelaten, oordeelden zij dat den grond tot de grootste verdeeltheden zoude leggen, naardier de buitenlandfche mogenheden hier den eener burger tegen den anderen zouden opzetten, 't welleen burger-oorlog ten gevolgen moest hebben De gefchillen over dit punt liepen zo hoog h de Nationale Vergadering, en volks - focieteiten dat Thuriöt in de vergadering der Jacobijne; zeide: „ wanneer de Nationale Conventie Lc „ dewyk niet ter dood veroordeelt, als da: „ geef ik hem zelve een kogel door het hoofd. K 5 Doe Onituimigliïid in deNationale Vergadering, en verichillende gedagtcn over het uittefprekenvonnis. t t t I 1 1  J54 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. EefliTt tot rptuilcing van bcc von■s. 1 < < j ( 1 ] 1 Doch eindelijk vereenigden zich de beide partijen in zo verre, dat zij geene redevoeringen over Lodewyk meer zouden doen , maar zij bepaalden den 14 Januarij tot het opmaken van zijn vonnis. Die tijd daar zijnde, zo moest eerst beoordeeld worden de eerfte vraag: is Lodewyk werkelijk fchuldig? Met algemeene ftemmen werd dit door beide de partijen met ja! beantwoord. Maar de tweede vraag — zal men deszelfs vonnis, ter bekragtiging, aan lm volk voor dra<;en? — hierover werd hevig gedebatteerd; en bij de opneming, der ftemmen bleek, dat 'er vier honderd vier-en-twintig tegen twee honderd driem tagtig dit beroep op het volk afkeurden. Toen iwam men eindelijk aan de derde, en wel de 'ewigtigfte vraag — welk een flraffe heeft hij m-diend? Veele gematigden beweerden", dat tlhier, gelijk in alle halsftraflijke rechtsgedingen, twee derde der ftemmen tot de meerderheid )ehoorde; doch de meerderheid verwierp zulks, ds ftrijdig met de beflisfing der vorige vragen. )p dien tijd beftond de Vergadering uit zeven londerd één-en-twintig leden, waarvan de meerlerheid dus was drie honderd één-en-zestig. )e ftemmen opgenomen zijnde, waren vier-enlertig voor den dood onder zekere bedingen, wee voor een altoosdurende gevangenis, drie londerd negentien voor gevangenhouding tot den 'rede, en vervolgens een ballingfchap, maar drie.  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 155 drie honderd zes-en-zestig voor een dadelijke doodftraf. Lodewyks doodvonnis werd dus beflist, met een kleine meerderheid van vijf ftemmen. Veele groote voorftanders der vrijheid laakten dit vonnis; Thomas Paine zeide zelfs, „ vcrfchaft toch aan den koning van Engeland „ geenzints dat ftreelend genoegen, dat hij den „ genen op een fchavot aanfchouwe, die Noord„ Amerika aan hem ontrukte, en dit zijn vrij„ heid fchonk." Philip Egalité, die voor den dood des konings geftemd had, vond zich door het voorftel der Jacobijnen , om geen Bourbons in het gemeenebest te gedoogen, in zijn vooruitzichten geheel bedrogen. Verfchillend zijn de gedagten voor en tegen over den dood van Lodewyk den i6den. Hij was zeker te beklagen, van te veel gehoor te hebben gegeven aan dezulken, welke de despotieke monarchale regeeringen voorftaan, om de voordeden, die zij als gunftdingen van dezelve trokken, doch naar die raadgevingen te luisteren, en dezelve optevolgen, dit maakte hem misdadig. Als koning van een in zeden bedorven hof, had hij een goed menschlievend hart, cn zou, door zich getrouw aan de conftitutie van 17S9 te hebben gehouden, den afgod van zijn volk zijn geworden; maar hij bezat geer vastigheid van geest genoeg, om de Ach itof e 1 fc h e raadgevingen, tot wederverkrijging var. zijne vorige magt, te wederftaan. De koningin. De koning er dood vervezen. VirCchiliendegedachten over den dood des konings.  256 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. gin, zijne twee broeders, de prinfen van den bloede, en verdere begunftigde van den throon, met den adel, en geestelijke, vonden hunne goudmijnen door de Conftitutie van 1789 geflopt, en deze alle werkten openbaar en heimelijk, met behulp van buitenlandfche mogendheden, tot vernietiging van gemelde Conftitutie, en waartoe zij den koning in hunne belangens moesten tragten te krijgen. Het Franfche hof was al zedert eeuwen zodanig in zeden en fchandelijke misbruiken verbastert, dat de ftaatskwaalen ongeneezelijk waren geworden. De koning was altoos omringd van fchurken, en eigenbelangzoekers, die zich verrijkten ten kosten der natie. Ieder misdrijf was voor hun een goudmijn, en in de algemeene knevelarijen waren zij eensgezind, om dat ieder 'er het zijne van trok. De belastingen des volks wierden niet evenredig naar het vermogen gedragen, maar drukten meest de werkende ftanden des volks, en de pagters, als voorfchieters van een infolvent hof, onderdrukten ongeftraft het volk op de fchreeuwendfte wijze. Met een woord: de koning was altoos omringd van zulk zoort van menfchen, die 'er op uit waren, om den vorst te verleiden tot befluiten ten hunnen voordeele, en van daar dat de Conftitutie van 1789 moest verbroken, en het voorig beftuur weder ingevoerd worden. De verleiding der grootheid waarin de  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 157 de koning was opgevoed, geleden vernederin* gen, en meer dan waarfchijnlijke hoop tot herkrijging van voorig gezag, waren drangredenen genoeg om vaster geesten dan Lodewyk tot wankelen te brengen. Hier door wierd de anders deugdzaame koning misdaadig voor zijn volk, de eertijds genoote liefde veranderde in haat, bewerkte den val van het koningfchap, zijn dood , en vervolgens dien van de koningin, en meer andere van zijne bloedverwanten. 's Konings dood en de val van het huis van Bourbon, heeft zijn grond in de aanftookiug der mogendheden, die met haar" aanhang, ten uiterften verbittert waren over de leer van de rechten der menschheid. Eene leer, waarbij men ftelde, dat alle magt uit het volk afkomftig was, en het volk 't recht had ten allen tijde zijn ftaatsregeling te veranderen naar welgevallen; die leer befchouwden zij als ten uiterlten verderflijk voor alle monarchale regeeringen. Hun ftaaubelang vorderde, vernietigt te krijgen eene Franfche Conftitutie, gelijk die van 1789, op zulke grondbeginzelen gebouwt; dil moest gefchieden door list of geweld, het laat fte was bezwaarlijk bij eene ftrijdbaare natie var vijf-en-twintig millioenen menfchen, men moes dus toevlugt nemen tot de eerste, en daartoe eei anders goedaartig, maar geen in verftand uitmun tend koning, verleiden, die bij mislukkin het ongelukkig fiagtoffer daarvan geworden h Aa Oorzake /an 'skolings dood. 1 T a  158 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. VIER- ' De Nationale Conventie voorziende wat de mogendheden zouden doen na 'a konings dood 3 verklaardedaarom zelve den oorlog aan Eagilanden Willem V. I 1 Aan Lodewyks dood hebben dus voornaamentlijk deel, zij, die hem tot meineed, ontrouw, en verraad omtrent zijn volk hadden aangefpoord. De Nationale Conventie dan tot hét befluit van 'skonings dood gekomen zijnde, wierd daardoor alle de hoop der mogendheden tot een tegenomwenteling veriedeld, en alle despotieke hoven verbonden zich onderling tot den oorlog tegen de Franfchen, doch de Franfchen dit voorziende, waren in de voorbaat, en verklaarlen daarom den oorlog aan de Engelfchen, ;die zij wisten dat door hun geld de hoofdrole in dit bedrijf fpeelden) gelijk ook aan Wilem den 5den, die als ftadhouder Neerlands Republiek door Engelfchen invloed regeerde, :n waar mede ik dus kom tot het voornaame mnt van de mij voorgeftelde gefchiedem's.  Vierde hoofdstuk. Oorlogs-verklaring der Franfchen aan de Engelfchen en Willem den ^den, beantwoording van dezelve, met den daar op gevolgden oorlog. Xn de voorige Hoofdrukken, heb ik den draad der gefchiedenis moeten opfpeuren, cn dien gevonden hebbende, gaa ik nu aan het ontwinden van denzelven. Mijn eerste tafereelen waren maar fchetzen, doch nu zal ik moeten doodverwen en opfchilderen, de voorkomende gebeurtenisfen in een voegzaam contrast dienen te plaatzen, om door eene behoorlijke verdeeling van licht en bruin, de voornaamfte voorwerpen fprekende te doen voorkomen. Vergeef mij , lezers! dat ik deze grondregels der fchilderkunst overneeme. Een gcfchiedfchrijver, wil hij lof behaalen, diend met zijn pen het verftand van zijne lezers te leiden, even als de fchilder door zijn kunst het oog der aanfchouweren beftuurt, tot de gewigtigfte voorwerpen op den voorgrond geplaatst. De Ontwiniing det vooigeftelde 'efchiedems.  16a GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Oorlogsverklaringaan Engeland en Wil. lem den {den. 5 9 9 9 y ♦ 5 Dat De oorlogs - verklaring der Franfchen van ï Februari] 1793 aan de Engelfchen en Willem den 5den, was van den volgenden inhoud: ,, De Nationale Conventie, gehoord hebben„ de het rapport van deszelfs committé uit de „ algemeene defenfie, betrekkelijk het gehou,, den gedrag van Engeland tegens Frankrijk, ,, en in aanmerking neemende, dat de koning ,, van Engeland niet opgehouden heeft, voor„ namentlijk zedert den 10 Augustus 1792, aan „ de Franfche natie blijken te geven van zijne „ kwaadwilligheid en van zijne verknogtheid „ aan de verbintenis der gekroonde hoofden. ,, Dat hij, op dat tijdftip, aan zijnen am„ basfadeur te Parijs, order gezonden heeft, , om te vertrekken, om dat hij niet wilde er, kennen den provifioneelen Uitvoerenden Raad, , door de Wetgevende Vergadering ingefteld. ,, Dat het kabinet van St. James, van dat , zelfde tijdftip, heeft opgehouden te corres, ponderen met den Franfchen ambasfadeur, te , Londen, onder voorwendzcl der fuspentie van , den gewezen Koning der Franfchen. 9, Dat het, zedert de opening van de Natio, nale Conventie, niet heeft willen antwoor» den op de gewone correspondentie, tusfehen , de beide ftaten, of de magt van deze Con, ventie erkennen.  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. j6t „ Dat het heeft geweigerd te erkennen, den „ ambasfadeur van de Franfche Republiek, „ fchoon met geloofsbrieven op deszelfs naam „ voorzien. „ Dat het heeft getragt te ftremmen, verfchei„ de aankopingen van' granen, wapenen en an„ dere goederen, die in Engeland gedaan wa„ ren, zo door Franfche burgers als door agen„ ten van de Franfche Republiek. „ Dat het heeft doen arrestecren, verfcheide „ fchepen en vaartuigen, beladen met granen „ voor Frankrijk; terwijl het, tegen het trac„ taat van 1786, den uitvoer naar andere lan„ den zijn gang heeft laaten gaan. „ Dat het al verder om nog kragtdadiger den „ loop der handeldrijvende belangens van de „ Republiek in Engeland te ftremmen, door „ eene acte van het parlement, de circulatie „ der asfignaten heeft doen verbieden. „ Dat het door dat zelfde parlement, tot „ fchending van het 4 artikel van het tractaat „ van 1786, gedurende de maand Januari] „ laatstleden, eene acte heeft doen pasfeeren, „ waardoor het alle de Franfche burgers, gaan„ de naar Engeland, of hun verblijf daarin „ houdende, heeft onderworpen gemaakt aan „ de allerkwellendfte, gevaarlijkfte en gewelda„ diglte maatregelen voor hunne zekerheid. „ Dat het gelijktijdig en tegen den inhoud „ van het 17 artikel van het vredenstractaat van L deel. L *783  iéa GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ 1783 befcherming en ondcritand in geld heeft „ toegedaan aan de emigranten, en zelfs aan „ de hoofden der rebellen, die tegen Frank„ rijk opgedaan waren, dat het met dezelven „ gehouden heeft, eene geregelde correspon„ dentie, klaarblijklijk ingerigt tegen de Fran., fche revolutie, en dat het gelijklijk de hoof„ den der rebellen van de Franfche colonien „ in de westindien ontvangen heeft. „ Dat het kabinet van St. James, met den„ zelfden 'geest, zonder dat 'er noodzakeiijk„ heid toe was, en terwijl alle de zee-mo„ gendheden met Engeland in vrede waren, „ eene aanmerkelijke uitrusting ter zee, en eene „ vermeerdering van deszelfs landmagt geordon„ neert heeft. „ Dat die uitrusting geordonneert is op het „ oogenblik, dat het Engehch ministerie, met „ woede, vervolgde allen, die, in Engeland, „ de grondbeginzelen der Franfche revolutie „ aankleefden, en tevens van alle mogelijke „ middelen gebruik maakte, zo in het parle„ ment als daar buiten, om de Franfche Re„ publiek met fchande te overladen, en op „ dezelve de verfoeing van de Engelfche natie, „ en zelfs van geheel Europa te doen vallen. „ Dat men het oogmerk van die uitrusting, „ als tegen Frankrijk beftemd, in het parle„ ment van Engeland openlijk erkend heeft. „ Dat,  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. ï6"3 „ Dat, fchoon de provifionele Uitvoerende „ Raad van Frankrijk allerlei middelen heeft „ gebruikt, om vrede en broederfchap met de „ Engeljcke natie te onderhouden,- en niet ge„ antwoord heeft op de lasteringen en fchen„ dingen der tractaten, dan door reclamatien, „ gegrond op de legclen van rechtvaardigheid ,, en uitgedrukt met de grootmoedigheid van „ vrije menfchen, het Engehch ministerie eg„ ter bij deszelfs fyrthema van kwaadwilligheid „ en vijandlijkheid gebleven is, de uitrustin„ gen voortgezet, en een esquader naar de „ fchelde gezonden heeft, om de verrigtingen „ van Frankrijk in het Belgifche te verontrus,, ten. „ Dat op de tijding der executie van Lo„ dewyk, de belediging tegen Frankrijk „ zo verre is gegaan, dat men, aan des„ zelfs ambasfadeur bevel gezonden heeft, „ om binnen agt dagen, het grondgebied van „ Groot- Brittan je te ruimen. „ Dat de koning van Engeland zijne ver„ knogtheid aan de zaak van dien verrader, en „ zijn oogmerk om denzelven te onderfteunen, „ duidlijk getoond beeft, door verfcheide re„ folutien, op het oogenblik van zijn dood, „ zo door het benoemen van generaals voor „ zijne landmagt, als door het vragen aan het „ parlement van Engeland, om eene aanmer„ kelijke vermeerdering van de land- en zeeL % „ magt,  164 GESCHIEDENIS der NEDERLANrmiv »» magt, gelijk door het uitrusten van kanon„ neerfloepen. „ Dat de heimelijke zaamenfpanning met de » vijanden van , en voornamentlijk „ met den keizer en pruisfen, bevestigd is „ geworden door een tractaat, met den eerst» gemelden gefloten, in de maand Januarij laatstleden. „ Dat hij in die zelfde zaamenfpanning heeft « getrokken den ftadhouder der vereenigde provinciën ; dat deze laatste, wiens flaaffche „ verknogtheid, aan de kabinetten van St. Ja„ mes en Berlijn, maar al te zeer gebleken „ is, gedurende den loop der Franfche revo„ lutie, in weerwil van de neutraliteit, die hij „ voorgaf, de Franfche agenten heeft behan« deld met veragting, de emigranten ontvan„ gen, de Franfche patriotten gekweld, hun„ ne verrigtingen gedwarsboomd, de makers „ van valfche asfignaten, tegen het gewoon „ gebruik en tegen den eisch van den Fran„fchen minister, ontflagen, en dat hij, jn „ dezen Iaatsten tijd, om met de vijandlijke „ oogmerken van het hof van Londen mede te „ werken, eene uitrusting ter zee geordonneert, „ een admiraal benoemd, en aan de Holland„fche fchepen order gegeven heeft, om zich „ te voegen bij het Engehch esquader, eene " gelcJhgting, tot goedmaking der kosten van 5, den oorlog, geopend, den uitvoer van gra- ■>■> nen, r  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. . tfs „ nen, naar Frankrijk, belet en de voorzie„ ring der Pruïftfche en Oostenrijkfche maga„ zijnen begunftigd beeft. Overwegende eindlijk, dat alle de omftan,, heden geen hoop meer aan de Franfche Re„ publiek overlaten, om, door den weg van „ vriendelijke onderhandeling, herftelling dier „ bezwaaren te verkrijgen, en dat alle de be„ drijven van het Britfche hof en van Holland ,, vijandlijk zijn, en gelijk ftaan aan eene de„ claratie van oorlog, zo decreteerd de Natio„ nale Conventie het volgende: i. „ De Nationale Conventie declareert, ia „ naam van de Franfclie natie, dat, ingevol, jre van de bovengemelde vermenigvuldigde " vijandlijkheden en aanrandingen, de Fran'„ fche Republiek in oorlog is met den koning „ van Engeland en den ftadhouder der vereenig-. „ de provinciën. a. „ De Nationale Conventie gelast den provifionelen Uitvoerenden Raad, van al de magt, ',' die dezelve noodzakelijk zal oordeelen, ge" bruik te maaken, tot afkeering der aanran',' dingen, tot handhaving van de onafhanglijkheid, de waardigheid en de belangen der „ Franfche Republiek. 3. „ De Nationale Conventie magtigt den „ provifioneelen Uitvoerenden Raad, te befchik„ ken over de zeemagt van de Republiek, naar" dat het belang van den ftaat zulks zal verL 3 » eis*  Nfe GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Beantwoording van het vreemde in deze oorlcgsdedaratie. < J < j i 1 r e 1 i e r Getieltenis P der regeefïng. * d E w ft: Üi „eisfchén, en herroept, alle bijzondere be. ,,-fchiklungen, welke, ten dien opzichte, bij " vo°nge decreten gemaakt zijn." - Deze oorlogs - declaratie der Franfchen aan Willem den 5den komt in den eerften opfia» vreemd voor; maar de Franfchen wisten zeer wel dat de natie zelve den oorlog niet zogt, als te veel belang om den koophandel bij de nijdigheid hebbende. Neen! haare laatste verbintenis ten tijde van den Amerikaanfehen oorlog bewees genoegzaam, wat belang de Re >ubl,ek, voor al de patrïottifche partij, in de jerbmtenisfen met Frankrijk ftelde, doch na fien tijd was ons gemeenebest door behulp van ruis fifche wapenen overheert. De of- cn deenfive alliantien met Engeland en Pruisfen adden het volkomenlijk afhanglijk van die logendheden gemaakt. De ftadhouder, door Eneland en Pruisfen op nieuws ten throon vereven, was verpligt volkomen in de maatre elen dezer hoven te treden. Een genoegzaam igendunkelijk gezag i„ de Republiek voeinde., was deze op zichzelve de lijdende mij, die met onderworpenheid moest geboorten aan de beveelen van haaren ftadhou-r, al fchoon ftrjjdig tegens haare belangens. e fouverainiteit van de ftaten der gewesten, is enkel denkbeeldig, en niet wezendlijk be■ande, nndemaal de prins in veele gewesten, (laatsteden aanftelde, en jn de andere de ver.  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 167 verkiezing v?.n dezelve had. De meerderheid der fbatsleden was dus geheel afhanglijk van den ftadhouder, zodanig dat in de vroedfchapsvergaderingen der fteden zij zelve de geheime orders verkregen, hoedanig over de toegezondene poincten ter deliberatie te befluiten, en aan dien band lagen vooral de bij de omwenteling van 1787 in het bewind gekomen regenten. b Hun ftadhouder moest dus even als hun koning of vorst aangemerkt worden. Het was dierhalven naar den aart der zaak wel en te recht, dat de Franfchen aan Willem den sden den oorlog verklaarden, die door Engelfchen en Pruisfifchen invloed de republiek regeerde. Het hof van St. James, dat ten allen tijde zijn grootheid heeft gezogt in de ruïnen der volken, en altoos ec«n bijzonderen nationalen wrok op de Franfchen heeft gehad, meende dat nu de tijd geboren was, om de Franfche* niet van den eerften tot den tweeden rang, maai geheel van de lijst der mogendheden uittefchrap pen De Franfchen waren in hun oog fiecht fchoon papier, daar zij op fchrijven konden wa zij wilden i door hunne zogenaamde koningsmoor den haat en wraak van alle koningen zich 0 den hals gehaald hebbende, fchoot 'er nic over dan om hen, even als een tweede Poler, te verdeden. Een land, ontbloot van geld doordien de vermogendfte adel en geestelijk, geëmigreerd waren, oordeelden zij dat de tra L4 M Staatkunde en oogmerken van het hof van St. Jamis. t 1 P t » :n V- m  GESCHIEDENIS dek NEDERLANDEN. fihen den oorlog niet lang konden uithouden. Hadden de Fran/chen, in navolging der EngelJchen, asfignaten of papiere-geld gemaakt, de Engelfchen wisten, dat het crediet daar aan te ontnemen, die papiere rijkdommen, even als de windhandel van Lauw van 1717 moesten vervallen, offchoon de Franfchen duizende miljoenen nationale goederen daarvoor konden verbinden Een verband veel fterker dan dat der Engelfchen voor hunne banknoten, want deze hebben geen verband van nationale goederen, ' maar befiaan enkel in crediet.. Een crediet, waarvan de natie zich verbeeld, dat de waarde van iedere banknoot thans aan geld in die bank voorhanden is, daar nogthans Engelfche fchrfvers bewezen hebben, dat 'er voor twintigmaal meer banknoten in omloop zijn, dan 'er gereed geld in de bank te vinden zou wezen. Het Engelfche hof, doornepen in ftaatkunde om andere volken ongelukkig te maken, voerde daarom in het eerst geen openbaren, maar een hennehjken oorlog tegen de Franfchen. Met Engehch goud kogt het binnenlandfche verraders, ontftak het vuur van burger-oorlog, onaerfteunde de dweepzucht der roomfche geestebjken fchoon de Engelfchen dien godsdienst in Ierland ten fterkfte onderdrukten. Ja» om hunne euveldaden ten top te vieren, gebruikte dat menfehenhatend ministerie het zwaard des bongers, voor eerst, door heimelijk alle graa- ncn  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 169 nen in 'Frankrijk te doen opkoopen, en toen dat rijk daardoor gebrek aan brood kreeg, den uitvoer van alle graanen derwaards te verbieden. '— Onze Willem de 5de trad met zijn aanhang in alle de maatregelen der En* gelfchen , en liet, even als zij, voor millioenen valfche asfignaten maken , om daardoor die van de Franfchen in discredit te brengen. Zekerlijk kan - niet ontkend worden, dat de, Franfchen grooter krijgslieden dan financiers zijn, en dat hun gehouden gedrag omtrent de asfignaten geen roem verdiend, daar zij duizende kooplieden, vooral in de overwonne landen, met die papieremunt geruïneert, en hun eigen nationaal crediet daarmede geheel den bodem ingeflagen hebben. Het is waar, zonder dit hulpmiddel hadden de Franfchen den oorlog niet vol kunnen houden , maar waarom dan geen credie: aan hun eigen papier gegeven. In Engeland betaalt men de belastingen met bankbriefjes, en deze banknoten worden in allen opzichten als geld aangenomen. Daar integendeel de Franfchen bij de overwonne volken contributien en veele belastingen in klinkende gelden eischten, vervolgens begrootingen op levensmiddelen, koopwaren en daggelden fielden, en de asfignaten zodanig deden vermenigvuldigen, dat deze het daar voor verpandde oneindig overtroffen. Door dit gehouden gedrag, van L 5 zelfs Over de isfignaten»  17» GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. De Frar, fcien baddc reden vr>c dezen ooi log. Aanmarkir;: ovcrdekaap vaart. zelfs hunne asfignaten niet als geld aantenemen, en meer asfignaten in omloop te brengen, dan de daarvoor verbondene goederen waardig waren, hebben de Franfchen zelfs de gronden gelegd, dat vervolgens hunne asfignaten en mandaten alle waarde verloren. - De oorlogs-verklaring der Franfchen aan de rEngelfchen en Willem den $den , was niet verre gczogt, de beledigingen door beiden hun aangedaan, waren niet minder dan eene openbare oorlogs-verklaring. Deze oorlogsverklaring der Franfchen gaf hun het voordeel, om dadelijk de fchepen dezer beide natiën, in hunne havens liggende, in beflag te nemen, en de kaperijen door prefflien aantemöédigen. Kaperijen, waarmede zij vervolgens de Engelfchen millioenen fchadens hebben toegebragt. ! Maar, lezers! vergun mij eene korte aanmerking omtrent de kaapvaart. Hebben de oorlogen op het vaste land eene zoort van befchaving verkregen, zo dat men de bijzondere eigendommen ongefchonden laat van die burgeren, die geene wapens voeren, en bij de vijanden niet dan heffingen afvordert, die naar evenredigheid door de inwoonderen betaald worden. Ja! nog fterker, dat men zelfs befcherming verleend aan openbare markten van koophandel. Wel waarom dan met den oorlog op zee zo tegenftrijdig gehandeld? daar neemt men de eigendommen van de bijzondere burgers eener vijand- lijke  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 171- lijke natie als buit weg, verklaart voor verbeurd de goederen op neutrale bodems, en belet allen handel, zelfs van onzijdige mogendheden. Hebben dan de eigendommen der burgers van oorlogende volken, op het vaste land, meerdere voorrechten dan die op zee ? Bij weerlooze koopvaardijfchepen behoorde het recht des eigendoms even zeer geëerbiedigd te worden, als de eigendommen der burgers op het land. Oorlögen tusfehen volken en volken (hoe ontëerend voor de menschheid) daar aan hebben immers de ongewapende burgers geen deel? het is een ftrijd tusfehen de beheerfchers der bezoldigde krijgsmagten. Het grootste gedeelte van het menschdom is lijdelijk , en onderwerpt zich aan het overheerfebend beduur van den overwinnaar. Men laakt wel en te recht het gedrag der Turkfche zeerovers, en veele volken zijn verpligt om die roofnesten door jaarlijkfe gefchenkeh en prefenten in rust en vrede te houden, maar volgen, in veele opzichten de oorlogende zeemogendheden hun gedrag hierin niet na? Is het anders dan roverij, zijne vijanden hunne bijzondere eigendommen afteneemen ? en wie munten daarin zo uit als de Engelfchen! zij geven den toon (om mij zo eens uittedrukken) aan Europa, hoe zij het heilig recht des eigendoms van allen koophandel zullen verwoesten. Struikrovers van dit ons zogenaamd befchaafd wae-  tf3 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN, Bij de Franfshen gele liiedde Zulks uit wedervergelding. ! I tvaerclddeel! hoe lange zult gij uw vloekrol blijven voordfpelen ? omringd van de woeste golven, zijt gij ftout op de hulp der elementen, en op de vuurfpuwende monden uwer waterkastelen, maar daar is een eenvoudig huismiddel om u te vernederen, door u als een zeegedrocht aan u zelve overtelaten, en u allen koophandel op het vaste land te benemen, dan zal uw bij het menschdom gehaat ministerie tot reden gebragt, en een over en weder onbelemmerde koophandel het geluk der volken kunnen volmaken. Deze aanmerking heb ik alleen gemaakt ten maatftok van het gedrag der Engelfchen in dezen oorlog, en hoe zeer ik de kaapvaart afkeure, laak ik het gedrag der Franfchen in dezen niet, dewijl zij hunne vijanden maar met gelijkzoortige wapenen beftrijden. Ja! indien, na de gezegende omwenteling van 1795, Dnze Republiek, al ware het ten 's lands kosten, zich voornamentlijk op de kaapvaart had toegelegt, ik vertrouw dat wij de Engelfchen meerdere nadeden zoude hebben tocgebragt, dan in mededinging met onze zeemagt tegen hun te willen komen, daar de tegenswoordige Engelrche zeemagt, tegen die dezer Republiek, Cgereetent naar 't getal van fchepen en kanon) omtrent laat als vijftien tot één. Men dwaalt in dit ?eval meestal, door de tijden van de Ruiter m Tromp bij de tegenswoordige te vergelijken,  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 173 ken, tijdvakken toen de Engelfche zeemagt omtrent gelijk ftond met de onzen, zonder acht te geven dat de Engelfche zeemagt zedert een eeuw tijds ruim tienvoud vermeerdert, en die dezer Republiek, door ftadhouderlijken invloed, beftuurt door een Engehch ministerie, van tijd tot tijd is afgenomen. Meet men de vermogens der volken af naar hunne volkrijkheid en rijkdommen, dan zullen de vermogens der Republiek mede al niet veel van bovengenoemde evenredigheid verfchillen. Doch om dat dit onderwerp meer te pas zal komen in latere tijdvakken, fpare ik mijne bewijzen tot die nadere gelegenheden. Maar wie zou het zich hebben kunnen verbeelden dat een Gemeenebest, gelijk dat der. Franfchen, van naauwlijks vier maanden oud, die de voornaamfte landmogendheden van Europa al reeds tot zijn vijanden had, ook aan de grootste zeemagten den oorlog zou durven verklaren. Een volk, wel magtig in getal van inwoonderen, maar magteloos in geldmiddelen. Nog eens, een volk, welks ftaats-finantien door het vorig koninglijk beftuur infolvent waren gemaakt , een volk , dat geen het minfte nationaal geloof had, van het welk de rijkfte inwoonderen gevlugt, de bevoorrechte ftanden van zedert eeuwen genooten voordeden berooft waren, en de dweepzucht, die weleer dit volk beheerschte , verguist en befpot, hare rijkdommen Aanmerking imtrent de  m GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. men en altaren had moeten verlaten. ZodanrV een volk zulke «route flappen te zien onderne oen, en hun zwaard genoegzaam tegen geheel Europa uittetrekken, fcheen oppervlakkig onmogelijk, en werd door ons vergeleken bij een dolleman* daad. Dp.ch'de geheele omwenteling der Franfche natie kenfchetst zich door voorbeddelooze trekken van allerftoutfte daaden. De ver oordeehng des koning, ter dood, had alle bermddehng afgefneden, en de leden der Nationale Vergadering blootgefleld voor de wraak en vervolging van alle gekroonde hoven. Hunne aangevangen ftrijd was gelijk aan dien van Mauntz bij Nieuwpoort, alwaar eerst 'slands fchepen zee moeten kiezen, om geen hoop van terugtocht ovcrtelaten, maar te overwinnen pf te fterven. Bij de Franfchen was ook geen andere keus, en van daar die groote geflrengheid van het zogenaamd fchrikbewind.. Waren in Frankrijk die van 's konings alpan* en alle uitgewekenen, niet ten ftrcngM vervolgd, en hunne goederen ten voordeele de*> natie verbeurd verklaard, dit onkruid zou op zijn tijd weder zijn wasdom verkregen, en mogelijk alle vruchten der vrijheid verflikt hebben; want waarom ftierf in Engeland het gemeenebest beftuur bij het afflerven van Cr om wel? daar hadden geene vervolgingen plaats gehad omtrent de koningsgezinden, en die namen toen hun tijd waar, om den zwakken protector Robert Crora-    GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 1?5 Cr om wel den voet te ligten, en het koningfchap te herftellen. In ons vaderland heeft men bij ftadhouderlooze regeeringen insgelijks verzuimt de prinsgezinde regenten aftezetten, en deze des op het kusfen gebleven, werkten heimelijk onder het gemeen, met welks hulp zij hun zegepraal volmaakten, en niet verzuimden de ftaatspartij uit allen bewind te ftootcn. In revolutionaire tijdvakken, hoe zeer in een zedelijke zin alle fchrikbevvind te laaken is, moet men een kleinder kwaad toelaten om een grooter voortekomen. Zodra den oorlog door de Franfchen aan Willem den sden verklaart was, overhandigden de Bataaffche gedeputeerden, op den 6 Februari], de volgende memorie aan de Nationale Conventie te Parijs: „ Wetgevers! de Bataaffche patriotten mo„ gen eindelijk hoopen, de zedert zo langen „ tijd verdrukte vrijheid , in hun vaderland te „ zien herleven. Het befluit in de gedenkwaar„ dige zitting van den i Februarij gegeven, „ ftaat voor altoos te beflisfen over het lot „ van Europa. Het is de doodfteek voor alle }, de despoten. Uw naam zal door hetzelve in „ den eerften rang van de weldoeners des mensch„ doms geplaatst worden. „ Wij komen, in den naam onzer broederen, „ onzen lof, onzen bijval, en onze medewer„ king, zo veel in ons is, toebrengen aan den » ge- Overhanligde memorie der Bataven te Px' rijs.  176 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ gevvigtigen maatregel, Fwelken gij genomen „ hebt. Neen, gij hebt het niet mis, vvan„ neer gij de zaak der volken afzondert van y, die der tirannen, die hen verdrukten. Uw „ befluit heeft den oorlog verklaart aan den „ftadhouder, aan hem, die ten allen tijden „ zich getoond heeft wederftrevende aan de be„ langens van de Franfche natie; die, in den „ Amerikaanfchsn oorlog, alle roerfels heeft in „ werking gebragt, om de inzichten van Frank„ rijk te doen mislukken, die de alliantie, „ tusfehen Amerika en onze Republiek gefloten, „ heeft onnut gemaakt; kortom, die niets „ heeft nagelaten om tegens de Franfchen, ze„ dert dat zij de vrijheid verworven hebben, „ zijnen haat te toonen. „ Met recht maakt uw befluit onderfcheid, „ tusfehen Willem vanNasfau, nevens zijne „ aanhangelingen, en het gezonde gedeelte der „ Bataaffche natie, vrienden van de vrijheid „ en gelijkheid, onder welke wij ons beroemen „ ons zeiven te rekenen. Deze billijke onder„ fcheiding maakt het eigen wezen van uw „ befluit uit; zij is voor ons de waarborg van „ ons vertrouwen niet alleen, maar ook van onze. nationale dankbaarheid.' „ Wetgevers! zedert vijf jaaren zuchten wij „ naar dit oogenbük. Afgeweerd zedert langen j, tijd door de aristocraten van allerlei llag, is „ eindelijk de uure gekomen, waarin wij ons „ waar-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. stf? „ waardig mogen beroonen om uwe voetftappen te volgen, waarin wij mogen hopen dat gee„ nerleije intrigues van onze vijanden zullen „ bovendrijven. 'Eenige dagen meer, en de „ zon zal over een vrij volk weer opgaan! nog eenige weken, en de monden van den „ rhijn zullen gelijk die der rhone vrij wezen. „ Reprefentanten ! hier is het despotismus „ verflagen; in de andere gewesten is deszelfs „ val op handen; de verontwaardigde volken „ ftaan allerwegen op tegen die tirannen, die „ onder zich den aardbodem willen verdeelen. Aan u is het voorbeeld van de bevrijding der „ menfchen te danken. „ De verlosfmg onzes vaderlands zal de „ grootste voordeden toebrengen aan onze zaak, „ aan de algemeene zaak der volken. Onze „ vlooten, onze geldfpetien, onze magazijnen, „ onze foldaten, onze matrozen, zullen iets „ toebrengen om u een goeden uitflag te ver* „ zekeren, en zijn in ftaat om de wanhoop te „ voeren in den boezem van het Britsch mi» „ nisterie, dat u om den tuin leidt, dat ons „ in dienstbaarheid houdt, maar dat thans, op ,, het naderen van deszelfs val, moet beven. ( . „ Er kunnen niet meer eenig verfchil, eenige „ verwijdering in onze grondbeginzelen beftaan; ,-, de vrijheid, de gelijkheid, ziedaar de godheden, welke de reden thans aanneemt; het „ zijn uwe godheden, het zijn de onzen, het I. DE EI*. M „ ZUl-  ï?8 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ zullen welhaast die van de ganfche waereld p, zijn. „ Indien eenige bedreigingen de patriotten * van ons land hebben kunnen verdeeld beurt den, indien men eenige verfcheidenheid van „ geuoelens onder hen heeft kunnen befpeuren, „ dat alles is verdweenen. Alle die wolken zijn „ opgeklaard. De maatregel, welke gij befio„ ten hebt, het belang des vaderlands, het „ licht, welk zedert den io Augustus door „ Europa heeft gefcheenen, hebben voor ons „ alle de gemoederen gewonnen. Er is maar „ een eenig voorwerp, een eenig gevoel, een „ eenige roep; en die is voor den val van het despotismus, voor de zegeviering van de „ vrijheid en gelijkheid. — Wij belijden voor „ u, dat het geluk der menfchen aan deze grondbeginzelen hangt. Wij fpreken den vloek uit tegens de genen, die zich daarvan ver„ wijderen, en de herfchapen Bataven, zich beroemende afteftammen van de Geuzen van de zestiende eeuwe, zullen zich waardig be„ toonen, om met de fam-culottes van Walniet „ en Gemappe optetrckken, onder de banieren „ van de rechten van den mensch. „ Er zijn aanwijzingen van het grootste „ aanbelang, nuttig voor het welflagen van den oorlog, . die aanftaande is. De voor„ zichtigheid laat niet toe dat wij ze open„ lijk bekend maken. Wij verzoeken dezelve „ aan  GESCHIEDENIS dek. NEDERLANDEN. 179 „ aan het committé diplomatique te mogen ge„ ven." Deze memorie wierd door den voorzitter der Nationale Vergadering op de volgende wijze beantwoord : „ Burgers! de Nationale Conventie ziet met „ genoegen, dat de grondbeginzelen van vrij,, heid en gelijkheid opkomen bij hunne na„ buuren; zij zal de belofte geftand doen, „ welke zij gedaan heeft, van de volken, die „ dezelfde grondbeginzelen aannemen, te onder„ fteunsn. Gij waart, als menfchen , onze broeders; gij zijt onze broeders, en onze „ vrienden. De vrijheid heeft u haare taal „ doen hooren, en gij hebt geantwoord ah menfchen die dezelve te hooren waardig zijn. De Nationale Conventie zal zorgvuldiglijk „ de door u haar voorgelegde onderwerpen on,, derzoeken. „ De Batavieren waren het laatste volk dat den Romeinen wederftand bood; zij waren een der eerften die het juk van Oostenrijk afwierpen, van dat hoogmoedige Oostenrijk, „ 't welk thans alle de tirannen onder zijne bar„ fche adelaars verëenigt. Vijanden van Oos„ tenrijk en van den ftadhouder, zijn de ware Batavieren onze vrienden; het is in den „ boezem van hun land, dat wij met hen zul- len handelen ; hier zien wij met vermaak „ eenige onzer broederen, dat zij een waarM a „ borg Antwoord art denvoortitterder Naionale Vertedering op leze memo-  i8c GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Brief van hun Hoog Mogenden aan de Bondgenoten dei gewesien. „ borg van onze verbindtenisfen ontvangen. De Conventie belooft hen alles te zullen opoffe,, ren tot het voeren van den oorlog voor de vrijheid. Gedurende veele eeuwen zijn ;'er „ koningen geweest, het wordt tijd dat de fouveraine volken erkend worden. Indien 'er 3, onder u zijn, die in gevoelens verfchillen, de grondbeginzelen der vrijheid zullen dat ver„ fchil doen verdwijnen." Op den 10 Februari] fchreven hun Hoog Mogenden, de Heeren Staten Generaal - der Ver* eenigde Nederlanden, eene circulaire misfive aan hunne bondgenoten, bij welke zij kennis gaven van der Franfchen oorlogs verklaring. Een misfive, te merkwaardig om niet in dit werk geplaatst te worden, en zijnde van dezen inhoud: Edele Mogende Heeren! ,, Wanneer wij door de berichten van de „ confuls van ftaat geïnformeerd werden van 3, het embargo op de fchepen, toebehorende aan ingezetenen van deze Republiek, gelegt in de Franfche en Vlaamfche havens, wisten wij niet aan welke oorzaak deze onvoorziene ,, mefure moest toegefchreven worden; maar welhaast heeft deze onzekerheid plaats gemaakt voor de grootste verwondering en indignatie, toen wij uit de publieke papieren 5, vernamen, dat de Franfche natie, of liever haare  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. i8l „ haare tegenwoordige beftuurders, een decreet; „ hadden uitgevaardigd, van zulk een buiten,; „ fporigen inhoud, dat de historie der volken „ geen voorbeeld oplevert van een ftap zo vol „ van onkunde en onrechtvaardigheid, als die, „ welke op naam van het Franfche volk, ten „ opzichte van het onze gedaan wordt. Het „ decreet, waarop wij het oog hebben, fchijnt gesiaakt te zijn den eerften dezer maand, eti )} behelst: „ Dat de Nationale Conventie, in naam van de Franfche natie, verklaart, in oorlog te zijn ,, met den koning van Engeland, en den ftad„ houder der Vereenigde Nederlanden; en de redenen van deze zonderlinge oorlogs-verkk„ ring werden opgegeven daarin te beftaan: „ dat de ftadhouder handelt mei de vijanden '„ van Frankrijk, dat hij de Franfche patriotten „ onderdrukt, dat hij in vrijheid doed ftellen .,' de maakers van de valfche asfignaten, dat „ hij fchepen equipeer t, om dezelve bij die van , Engeland te voegen, dat hij eene geldlening V* geopend heef, dat hij de commercie mei „ Frankrijk belemmert. Deze omftandighe- , den (word gezegd) zijn op&nbare hostiliteiten, „ die aan Frankrijk geen hoop laten van den „ vrede te cenferveeren; op deze gronden is .', niet alleen de declaratie van oorlog tegen den „ ftadhouder gedaan, maar dezelve is inmediaat , gevolgd van voorbereidzels tot hostiliteiten, M #, i* aiet  isa GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ niet tegen den prins erfftadhouder (wiens „ vorftelijke ft aten in Duitschland gelegen zijn), „ maar tegen deze Republiek, en tegen de „ eigendommen harer goede ingezetenen. „ Geheel Europa, edele mogende heeren! „ moet verbaasd ftaan, zulk een aaneenfebake„ ling van abfurditeiten te zien voortkomen uit den boezem van eene vergadering» die zich opdoet, als de wetgevers, de verlichters, „ de hervormers van haare natie te zijn, en „ die haare principes asn andere natiën, als ,, de uitvloeizels van wijsheid, en de fource „ van menfchelijk geluk aanprijst. 3, Oorlog te verklaren aan den ftadhouder der Vereenigde Nederlanden, die geen ibuj, verain is van dezen ftaat, maar een illuftre „ perfonage, aan dezen ftaat geattacheerd door „ de hooge waardigheden, welke hij in de,, -zelve bekleed, onder de fouverainiteit van „ de ftaaten der provintien, wier vereeniging „ de fouverainiteit van het bondgenootschap re„ prefenteert, wat is dit anders dan de diepfte onkunde te toonen aangaande de regeering van een ftaat, van welke men oordeeld be„ lediging ontvangen te hebben? maar reflec„ teeren wij op de geallegueerde oorzaken van deze oorlogs-verklaring, dan kunnen wij de„ zelve niet alleen aan onkunde toefchrijven, maar aan den geest van overheerfching, ge„ weid, en algemeene verwoesting, welke de „ ftap-  GESCHIEDENIS der. NEDERLANDEN» ïöj ftappen van veele leden der Nationale Con,, ventie beftuurt; immers (uw Ed. Mog. wee„ ten bet, en ieder ingezeten weet bet „ met ons), immers is 'er geen enkelde van „ deze redenen, die den prins erfïladhouder zoude aangaan, fchoon ze al met de waar„ heid overeenkomftig waren, maar aoramige van die redenen zijn van allen grond van • „ waarheid ontbloot, en voor zo verre 'er eeni„ ge zijn, welke materieel waarheid zijn, en „ alleen valsch in de applicatie, zo zijn het „ zaaken van dien aart, dat eene independente „ mogenheid daarvan aan geen vreemde regee„ ring rekenfchap verfchuldigd is. Of zouden „ de leden der Nationale Conventie zich bele„ digd achten, dat deze Republiek fchepen ar- meerde, en preparatien maakten tot haar ver,, dediging? dat deze of gene provintie, om ,, daartoe in ftaat gefteld te worden, een geld„ leening opende ? De overige geallegueerde „ oorzaken, zijn loutere onwaarheden, het zijn „ verdichtzels, alleen uitgevonden om aan daa„ den van geweld een fchijn van recht te ge„ ven. „ De Republiek beeft (zo min als de ftad„ houder) niet gehandeld met vijanden van „ Frankrijk, zij heeft alle mogelijke omzich„ tigheid gebruikt omtrent het admitteeren der „ emigrés, en het is alleen uit confideratie van 3, geen pretext tot gefchil aaa de Franfche reM 4 » Sec-  iS.{ GESCHIEDENIS oer NEDERLANDEN. geering te geven, dat wij, zo wel als uw „ Ed. Mog., niet . hebben kunnen voldoen aan den wensch van onze harten, en het gevoel „ van medelijden, dat het lot dezer ongeluk„ kige menfchen ons heeft geimpireerd. „ Aan den anderen kant, waar zijn ergens „ de Franfche patriotten geopprimeerd ? Inte9, gendeel, zij zijn mogelijk veel te zacht bej, handeld, in evenredigheid van het kwaade „ zaad, dat veele van bun, onder de ingezete„ nen van dit land hebben verfpreid; voorts „ weten wij niet, dat ergens in dezen ftaat fabriqueurs van valfche asfignaten zijn losger laten, wanneer die misdaad bewezen was, maar integendeel weten wij, dat 'er corpo.„ reële ftraffen zijn geinfligeerd, zodra aan den ■„ rechter was gebleken, dat de befchuldiging „ realiteit had, en dat ze niet alleenlijk was „ opgeworpen door de Franfche regeering als „ een pretext, om zich van perfonen cn papie„ ren meester te maken, die zij om andere re-,, den oordeelde te moeten vervolgen. „ Herinneren wij ons nu, Ed. Mog. Heeren\ „ te gelijk met deze ongerijmde voorwendzels, ■„ hoedanig dé conduite van dezen ftaat geweest „ is, gedurende de troebles in Frankrijk, : es „ hoedanig die van het Franfche gouvernement „ ten onzen opzichten. — De Republiek heeft „ de ftipfte neutraliteit in acht genomen; heeft „ aaa de Franfche regeering bij alle gelegenheid 33 ver-  GESCHIEDENIS des. NEDERLANDEN. 185 „ verzekerd, dat zij zich met de inwendige „ troebles van dat land, direct, noch indirect, „ niet zoude bemoejen, de beftuurders der ,, Franfche natie hebben van hunnen kant, en ,, in Engeland en alhier, doen verzekeren, dat zij die neutraliteit ook zouden respecteeren; ondertusfchen is tegen de trouw der traéta., ten, en in een tijd dat de Republiek aldaar „ geen macht had, om het te beletten, baar „ territoir op de fchelde door gewapende fche- pen gevioleerd; ondertusfchen heeft de Fran„ fche Conventie toegelaten, dat injurieufe pe- titien tegens dezen ftaat, en deszelfs gouver,, nement in haare Vergadering zijn gedaan en ,, met goedkeuring beantwoord: ondertusfchen „ pcrmitteerd die zelve Vergadering, dat onder „ haare befcherming zich ophouden eenige Ne„ derlanders, die opentlijk zeggen een committé „ revolutionaire Bataven uittemaken, en onder „ dien titul de Republiek vervullen met ge„ fchriften, waarvan de ftoutheid evenredig is „ aan de ongerijmtheid; en eindelijk, terwijl „ Europa zich verwonderde over het geduld van deze Republiek, en over haare complai- fances voor Frankrijk, breekt de Franfcha „ regeering alle banden los, en declareert den „ oorlog, in fchijn tegen den perfoon van den ,, ftadhouder, maar in realiteit tegen de bezit- tingen der ingezetenen van den ftaat. ... ,., M5 >■> Heï  ïSó* GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ Het fmert ons, dat wij alle deze omftan- digheden ter kennis van uw Ed. Mog. moeten „ brengen. Een vreedzame Republiek, die „ niemand offenfie zoekt te geven, die niemands „ eigendom tot haare vergroting begeert, die „ zich met alle omzichtigheid in de ftormen van „ Europa gedraagt, word eensklaps gedreigd 3, met den verwoestenden ftroom, die reeds zo veel landen in haar nabuurfchap overweldigd heeft. — Wat is 'er nu voor ons te doen? » dit , Ed. Mog. Heeren ! ons vertrouwen te „ ftellen op den God onzer vaderen, die deze „ Republiek uit kleine beginzelen heeft groot „ gemaakt, en dikwijls mirakuleus bewaard, en „ voorts met kloekmoedigheid, ftandvastigheid, ,, en bedaardheid de middelen ter verdediging „ te gebruiken, die de ftaat en kracht van het land ons in handen zal geven. „ Het is maar zeer onlangs geleden dat de „ bondgenoten zich op nieuw plegtig verbonden hebben, om de waardigheden van erfftadhou„ der, kapitein en admiraal - generaal te houden „ voor een esfentieel deel der conftitutie en „ regeeringsform van den ftaat, en aan malkan„ der te guarandeeren, aanneemende niet te ., willen gedogen, dat in één der provintien van „ deze heilzame en voor de rust en veiligheid „ van den ftaat onontbeerlijke grondwet ooit of „ ooit worde afgewecken. „ Het  GESCHIEDENIS dér NEDERLANDEN. 187 Het oogenblik, om deze guarantie in kracht ,, en nadruk te priesteeren, is nu gekomen. — „ De Franfche Conventie verklaart den oorlog aan zijne hoogheid den ftadhouder als ware „ dezelve de conftitutioneele fouverain: De gefchriften en redevoeringen van de beftuurders „ dier natie zijn vervuld van de ingebeelde „ nóodzaaklijkbeid van onze conftitutie te hervormen, en geen ftadhouder, die zij voor fouverain in den ftaat erkennen: zij zoeken „ daardoor het Nederlandsch volk, 't welk zij „ weten afkeerig te zijn van een eenhoofdig beftuur , aftefcheiden van den ftadhouder , en het eeuwig verdervend zaad van tweedracht in het land te ftrooien; om hetzelve „ zo veel te gemakkelijker te kunnen overvallen en uitteplunderen. —• Is dit zo, Ed. Mog. „ Heeren! gelijk men 'er niet aan te twijfelen ,, heeft, laat ons dan als een eenig man, ons ,, verè'enigen rondom de conftitutie; deze con„ ftitutie heeft een vrije ftaatsregeering, en een „ ftadhouder, maar geen opper-vorst. — Laat „ alle ingezetenen, die eenig belang ftellen in de bewaring der godsdienftige en burgerlijke voorrechten , die zij in dit land genieten, hart en handen in één liaan, om ziclrzelven en hunne bezittingen te verdedigen tegen het onrechtvaardig geweld; — laat niemand, hoedanig zijne denkwijze ook zij, zich voor„ ftellen, dat zij meer dan een ander de alge- „ mee,.  ï8S GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ nieene wanorde, beroving, verwoesting en moord zal ontkomen, die de gevolgen zijn „ van een omkeering der regeering in een „ land. — Ongetwijfeld zijn 'er menfchen in „ deze Republiek, die door het misbruik van ,, den fchoonen naam der vrijheid, en door „ een bedrieglijk fchilderij van gelijkheid uitge- lokt, deze hersfenfchimmigc zamenftelzels als „ begeerlijk aanzien: maar laat de zodanige „ Hechts het oog vestigen op alle natiën, die zich aan die denkbeeldige volmaaktheid ver„ gaapt hebben, cn laat hen onderzoeken, of „ die natiën zedert dien tijd wijzer, deugdzaa„ mer , of befchaafder zijn geworden , of de nationale welvaard daardoor is toegenomen, „ of de inwendige rust en veiligheid daardoor is pi bevestigd, dit onderzoek zal zeker niet gun„ ftig uitvallen; maar laat hen' dan daar tegen j, confidereeren, dat deze Republiek onder de conftitutie van haare regeering zo lange jaaren „ gelukkig en welvaarend. is geweest, en dat dezelve mitsdien een onderwerp is, gewigtig genoeg om befchermd te worden. „ Wij befluiten deze, Ed. Mog. Heeren! met ii exhortatié, bij al wit eer, plicht, en belang „ van een ieder Nederlander eischt, dat uw „ Ed. Mog. alle mogelijke middelen gelieve „ aantewenden tot een kloekmoedige verdediging, „ wanneer de ftaat vijandelijk word aangevallen, „ en teffens dat uw Ed. Mog. ernttige mennes „ zul-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 189 „ zullen nemen, op dat onder faveur der bui„ tenlandfche vijandlijkheden, de inwendige „ rust niet worden getroubleerd; zo doende „ kunnen wij, onder Gods zegen, hopen, dat „ onze middelen van defenfie, gevoegd bij de „ hulp onzer getrouwe geallieerden, iri ftaat zullen zijn om een onrechtvaardige aanval af„ teweeren. Waarmede &c." Een brief, waarin men zeker niet vergeten heeft, met de zwartste kouleuren het gedrag der Nationale Vergadering aftefchilderen, en zichzelven te zuiveren van den aangewreven blaam. Dat de Republiek door den ftadhouderlijken invloed geregeerd wierd, en wel bijzonder na de omwenteling van 1787, heb ik hier boven reeds bewezen. Dat de Nationale Vergadering in Frankrijk zich niet opwierp, maar de waare volks. - vertegenwoorders waren, bleek uii 's volks keuze daartoe. Zij konden dus met veel meer recht zeggen reprefentanten dei Franfchen te zijn, als Neerlands regentes na de unie van Utrecht; want offchoon onzs voorvaderen bij hun placaat van 1587 wel zeg gen: „ dat de ftaats-collegien en de ftedelijh „ van Kaaden en Magiftratm den geheelet „ ftaat en het gantfche lichaam der Landzaa „ ten onivijfelijk representeeren ," zo zijl zij nooit door het volk daartoe verkozen, maai hadden hun aanftelling van den ftadhouder, 0 hunne bijzondere collegien. De zuivering, di hu: Aanmerkingen op dezen brief. i f. I  190 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Omtrent d( 4egoti»tjen. hun Hoog Mog. verder doen omtrent de befchuldigingen zijn zeer flaauw; dat van de emigrés kan men uit de uitdrukkingen zelfs wel zien, wat achting zij betoonden omtrent dezelven, in tegenftelliag der andere Franfchen, die zij, om de voortplanting hunner leer, zelfs zeggen te zagt te hebben behandeld. Wat belangd de valfche Franfche asfignaten, 't is genoeg bekent dat dezelve bij millioenen in omgang waren, en zelfs door makelaars zijn verkogt geworden, voor goed en echt (zonder 'er voor te willen aftaan) ook bleek in 't vervolg dat dezelve valsch waren. Ik zal mij niet inlaten te wederleggen alle de fterke en hoonende uitdrukkingen, in gemelde misfive voorkomende, even als of de Franfchen maar oorlog voerden, om te moorden, roven en plunderen. Neen! het zal vervolgens blijken, dat de Engelfchen, Neerlands geallieerde van dien tijd, de woeste volkeren, zo van den oude als nieuwen tijd, hierin voorbij zijn geftreeft. Dat men in de Republiek wel een oorlog met de Franfchen voorzag, bleek uit een plan van geldleening door Holland ingeleverd, tegen 4 pCt. voor hun, die geheelenal gereed geld gaven, en 3 pCt. welke een derde gereed, en twee derde in obligatien van a| pCt. betaalden; kort daarop ontwierp Zeeland een diergelijke geldleening. Hierdoor voorkwam men de daaling der effc&en, door de kans van verwisfeling der obli-  GESCHIEDENIS BEk NEDERLANDEN. 191 obligatien van aj tegen die van 3 pCt. Hoe zeer nu 's lands finantien hierdoor wel bezwaard werden, verdienen plannen van die natuur allen roem, doordien zij daardoor de effecten op derzelver waarde houden, 't Is vooral de pligt van hun, die regeeren, op dit laatste acht te geven, alzo de minfte dwaling millioenen verlies aan den algemeenen rijkdom des lands toebrengt. Het vorg bewind toonde in dezen de grondbeginzelen van het nationaal credit beter kundig te zijn, dan de provinciale reprefentanten na de omwenteling van 1795. Ik zal dit hier niet verder betogen, daar ik zulks in mijn werk opkomst, verval en middelen van herflel voor ons yaderland, gedrukt bij Allart, op § 13Ö onwederfprekelijk bewezen heb. Maar ongelukkig voor ons land waren de ontwerpers der negotiatien na 1795 burgers, die nieuwlings in de regeering kwamen, en door de oogen van agioteurs en makelaars moesten zien, en hierdoor zijn 's lands obligatien meer dan 30 pCt. in waarde Cnaar dien tijd gerekend) verminderd, en zijn thans meer dan 50 pCt. onder baar waarde, het gene voor de houders daar van een verlies van meer dan tweehonderd millioenen bedraagt. Het finantieele is het kunftigfte vak van ftaat» kunde, want om het nationaal credit te behouden, 't welk beftaat in de getrouwe nakoming der beloofde betaling, en bewaring der prijs cours van's lands effecten, daartoe is veel verftand no-  192 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Verbod van uitvoer der paarden. Aan HtU lands ingezetenen word kennis gegeven , van liet in werking brengen der innundaiien. IJver van die van Katwijk* Bevel omtrem de Franfche emigrés. nodig, nadien 'er altoos eigenbelangzoekers zijn, die hun beurs maken met het miscredit en de daaling der effecten, waardoor die burgers, welke om geld te verkrijgen hun obligatien moeten verkopen, dan fchatten verliezen. Behalven deze negotiatie verboden hun Hoog Mog. op den genoeg zal volgen, om de braven daarin te „ onderfteunen, en de laffe deswegens te ftraf„ fen. „ Batavieren! hebt gij een onbepaald ver,, trouwen in den man, wiens naam u niet on,, kend is, die nooit aan eenige belofte ge„ faald heeft, en die vrije mannen ten ftrijde „ voert, voor welke de Pruisfchen, die de „ wachters van uwe dwingelanden zijn, gevlo„ den hebben, en verder zullen vlieden. „ De Belgen noemen mij hunnen verlosfer, j, en weldra hoop in de uwe te zijn. De generaal en chef van liet Jejer der Franfche Republiek „ Uit  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. sol „ Uit den inhoud van dit ftuk, het welk te < „ Antwerpen in de nederduitfche en franfche i „ taaien gedrukt is, zoude men moeten bcflui-; „ ten, dat hetzelve door den generaal Dumou„ riez beftemd is, om deszelfs lang bedreigde ,, aanval op dit gemeenebest aantekondigen en „ vooraf te gaan, en de oogmerken van die „ onderneming voor het oog van geheel Euro„ pa, en in het bijzonder voor het volk van „ Nederland openteleggen, en, was het mo„ gelijk, te rechtvaardigen. Dan een gefchrift, „ zo opgevuld met ongerijmtheden en onwaarhe„ den, en met de lasterlijkfte befchuldigingen, „ is mooglijk nooit, bij eene diergelijke gele„ genheid, in 't licht gegeven. Elk onpartijdig „ lezer, den inhoud van hetzelve met aandacht „ overwegende, zal zich met ons bijna niet „ kunnen onthouden van de twijfeling, of het„ zelve wezenlijk kan toegefchreven worden aan „ den man, wiens naam aan het hoofd van „ hetzelve geplaatst is ; een man, die vooi „ fchrander en wel onderrigt gehouden wordt. „ en welke voorgeeft aanfpraak te hebben op der „ roem van zedelijkheid en deugd. Ook durver „ wij het onderzoek der beledigende drogrede „ nen en der feiten, in dit gefchrift vervat, „ gerustelijk overlaten aan het gezond oordee! „ van alle welmeenende ingezetenen, en hebbes „ daarom ook niet gefchroomd, tot de publici „ teit van het ftuk voorhanden medetewerken N 5 „ doo Beamwoor- ing van dat namfest loot hun loof; Mog. ! !  2»2 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. door hetzelve in dit ons manifest woordelijk „ intelasfen. — Doch wij achten het aan ons v, zelvcn, aan de gsntfche natie, en aan de „ nakomelingfchap verfchuldigd te zijn, op het „ oogenbhk , dat onze vreedzame Republiek „ met den onrechtvaardigften aanval bedreigd „ word; de valfche gronden, daarin aange„ haakl, niet onbeantwoord te laten; en waar„ lijk, indien ons daartoe eene gelegenheid no- dig was geweest, had ons nooit een bekwa„ mer kunnen gegeven worden dan de tegen„ woordige. „ De autheur van het meergemelde gefchrift „ begint met den heer erffladhouder dezer Ver„ eenigde Nederlanden aftefchilderen, als een „ dwingeland, en verdrukker van 'slands goede „ ingezetenen, en als met gene andere macht „ bekleed, dan die van kapitein-generaal. Men „ kan niet wel e<:ne dieper onkunde toonen, „ aangaande onze rcgeeringsform, volgens welke „ de aanzienlijke bediening van kapitein-gene„ raai, en die van erffladhouder, met welken „ beiden de heer prins van Orange bekleed is, „ twee gantsch verfchillende en afzonderlijke „ waardigheden zijn: en wat betreft de wijze, „ op welke de prins erffladhouder de macht, „ aan hem in. die betrekkinge toevertrouwd, „ uitoeffent, beroepen wij ons op het getuige„ nis van alle onze landgenoten. Wie van de„ zelve zal in gemoede durven begeren, dat „ de  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. &03 „ de aart der erfftadhouderlijke waardigheid het „ voor den genen, die daarmede bekleed is, „ mooglijk maakt, de ingezetenen te onderdruk„ ken en in flavernij te houden? en is 'er „ daarenboven eenig inwooner van deze gewes„ ten, indien hij niet door den geest van partij„ fchap ten eenemaal verblind is, die niet „ hulde doet aan de goedaartige en beminnelijke „ inborst van een vorst, wiens perfoneel ka„ rakter, zo wel als zijn bcftuur, fteeds ge„ kenmerkt is geweest door zachtheid, gema„ tigheid, en de ftipfte naauwgezetheid in het „ vervullen zijner plichten ? Even ongerijmd en „ belachgelijk zijn de verdere befchuldigingen „ tegen hem ingcbragt. —— Hoe heeft de heer „ prins van Orange in het jaar 178a kunnen „ doen verbreken een alliantie met Frankrijk, „ welke toen nog niet exteerde, en eerst in „ het jaar 1785 gefloten is? Wie heeft ooit in „ goeden ernst beweerd of geloofd, dat hij „ den koophandel der Engelfchen, ten kosten „ van den onzen, zoude hebben kunnen be„ gunftigen, danr zulks geheel en al buiten „ den kring van zijn vermogen is ? en daar „ toch de koophandel een veld opend, ruim „ genoeg voor de nijverheid der beide naauw „ verbondene natiën. Wie is 'er eindelijk onder „ ons, die heeft horen gewagen van het overle„ veren aan Engeland van de kaap de Goede „ Hoop, .en het eiland Ceijlon? wie ziet dus „ niet,  *H GESCHIEDENIS dm NEDERLANDEN. „ niet, dat alle deze verwijten loutere verdicht„ zeis zijn, en hoe kunnen die als waarheid „ worden opgegeven in een gefchrift, beftemd, om aan de geheele waereld rekenfchap te ge„ ven van de beweegreden, die een zogenaamd „ gemeenebest hebben aangezet, om den on„ verantwoordelijkften oorlog aantedoen aan eenen „ vrijen en onafhangjijken ftaat? „ Het is op eene even zo verkeerde wijze, „ dat vervolgens in het gefchrift, dat wij voor „ onze oogen hebben, gefproken word van de „ omwenteling van jaar 1787, eene gebeurtenis, „ die door de vreemdelingen, of door de vijan„ den van onze conftitutie, zo zeer ten onrechte », word afgefchilderd, als eene daad van geweld „ en overheerfching, het is een ieder bekend, „ dat het gene op dat tijdftip is gefchied, geen „ ander oogmerk heeft gehsd, dan de oude en „ wettige conftitutie van deze Republiek, onder „ welke zij is opgericht, uit kleine beginzelen *» groot geworden, en zo lang gelukkig en „ bloeiend geweest, en die door toedoen van „ eenige weinige heerscbzugtige lieden met een „ geheele omkeering bedreigd wierd, te her„ ftellen, en aan dezelve een nieuwe vastigheid „ te geven. „ Het is niet aan het volk van Nederland „ (zodanig gaat de proclamatie voort) dat Frank* „ rijk den oorlog heeft verklaard: een vriend „ van alle volken zijnde, heeft het fechts alle n ge-  GESCHIEDENIS MM NEDERLANDEN. goj „ geweldenaars tot vijanden. ***** Laten onze „ medeburgers zich door deze en meer andere „ bedrieglijke uitdrukkingen niet laten misleiden. „ Laten zij niet uit het oog verliezen, dat de „ woorden van vrijheid, (lavernij, en onder„ drukking, thans bij veele lieden op de verre„ gaande wijze misbruikt worden. Die genen, „ die tegenwoordig het bewind van Frankrijk „ in handen hebben, en die zich bevoegd ach„ ten, om over het geluk en het welzijn van „ gantfche natiën zo willekeurig te befchikken, „ hebben maar al te veel bewezen, waarin die „ vriendfehap beftaat, die zij betuigen aan an„ dere volken toetedragen, en wat zij door „ dwinglandij en geweld verdaan. Zij bewijzen „ hunne vriendfehap voor andere volken, door „ het zaaien van verdeeldheid en onderlinge „ twisten, en door dezelve aan de dierbaarfte „ en van ons geheiligde voorrechten met geweld „ te beroven; voorrechten, waarvan zij zelfs „ het geheugen zoeken uittewisfehen, door het „ vernielen der handvesten, waarop zij gegrond „ zijn. De gefchenken , die zij onder den fchoa» „ den naam van broederfchap en vrijheid aan „ hun aanbieden , zijn geen andere, dan die „ zelve toomloze ongebondenheid en godverza„ king, waarop zij openlijk roemen, en de „ daar uit voortfpruitende verwarring, moord s, en plundering, armoede en hongersnood, onn dei welken zij zelven zuchten. Met de namen „ va»  3o5 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. as van dwingland!} èn flayernij beftempelen zij „ alle die burgerlijke en godsdienftige inftellin„ gen, die tot nu toe onder de menfchen ge.„ ëerbiedigd zijn, om dat zij vóór derzelver „ geluk, en voor het beftaan der burgerlijke „ maatfchappij onontbeerlijk zijn. „ De menfchen kunnen zonder eene rëgeering., s, die voor hun welzijn zorgt, niet te zamen „ leven, en die grondbeginzelen, die de Fran* „ fchen tegenwoordig gewapenderhand zoeken „ voortteplanten, zijn gemaakt, om alle rcgee.„ ringen om verre te werpen, en overal, in „ plaats van veiligheid, rust en goede orde, re„ geeringloosheid, en alle de onheilen, die „ daar uit voortvloeien, te verfpreiden. „ Onder de menigvuldige voorwerpen van ver„ wondering, die ons het ftuk voorhanden „ (waarvan wij verpligt aijn de dwaasheid aan „ onze landgenoten aantetonen) oplevert, kunnen „ wij niet ftilzwijgende voorbijgaan, het gene „ daarin gezegd word, van die weinige, en „ meestal onbekende, doch daarom niet minder „ verachtenswaardige lieden, die zich, onderden „ naam van Committé Bataven, een ingebeeld „ gezag aanmatigen, en thans aan ons worden -„ aangewezen als het beftuur in handen zullende „ hebben, tot dat ook bij ons, op het voor„ beeld van het ongelukkig Frankrijk, eene ,-, zogenaamde Nationale Conventie zal zijn in„ gericht. „ Hoe  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 307 „ Hoe heeft men zich kunnen verbeelden, „ door zulk een vooruitzicht de gemoederen on„ zer bedaarde landgenoten intenemen? zullen „ wij dan in plaats van de zachte regering, „ waaronder wij thans leven, onze eigendom„ men, al wat ons dierbaar is, ja ons leven „ zelfs moeten onderwerpen aan de willekeur „ van eenige weinige opgeraapte, onbekende en „ onkundige menfchen, die daarover naar wel„ gevallen zullen befchikken, tot dat het be„ wind uit hunne handen zal overgaan in- die „ van eene zogenaamde Conventie, geheel en „ al, zo als wij het tegenwoordig in onze na„ buurfchap zien , aan Frankrijk overgegeven, „ en weiker beftuur bij ons dezelfde noodlottige „ gevolgen onvermijdelijk zoude hebben , die „ daar uit in Frankrijk gefproten zijn? Hoe „ heeft men zich kunnen voordellen, dat zulke „ denkbeelden eenigen ingang zouden vinden bij „ een wijs en verdandig volk , door deszelfs „ aart en inborst geheel afkeerig van die nieu„ werwetfche en rampzalige uitvindingen, en ge„ wend aan een gematigd en welgeregeld beduur? „ Wij vertrouwen ook, dat wij de goede „ ingezetenen niet behoeven te waarfchouwen, „ geen gehoor te geven aan de uitnodiging en „ beloften aan hun gedaan, om hun te overre„ den, zich onder den dandaard dier gewaande ,-, vrijheid te begeven, noch aan de onbedui„ dende dreigementen, die gebruikt worden, om „ hun  ao8 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ hun aftefchrikken van het aanwenden dier mid„ delen van verdediging, welke de natuur ons „ aanbied. „ Het is niet mooglijk, dat 'er onder hun „ lieden zouden zijn, lafhartig of ontaart ge„ noeg, om zich te vervoegtn bij de vijanden „ van hun vaderland, en met dezclven ver„ è'enigd, verwoesting en elcnd*n onder hunne „ medeburgers te komen verfpreiden, en dezelve „ deelgenoten te maken van die geheele reeks *, van onherftelbare rampen, die een noodzake„ lijk gevolg zijn van de onverzadelijkfte roof„ zucht, en welke thans zo veele landen, door 9, de Franfche wapenen overheerd, ondervonden. „ Wij verwachten veeleer, dat alle ingeze„ nen, met terzijdeftelling van de partijfebap„ pen, die hun verdeelen, hunne pogingen bij „ de onze, en die van alle ware beminnaars „ van hun vaderland zullen voegen, om, onder „ de goddelijke befcherming, het land, waarin „ zij geboren en opgebragt zijn, te verdedigen „ en te bewaren, en de dierbare panden vaa „ godsdienst en ware vrijheid te onttrekken aan „ het ondragelijk juk van vreemde en woeste „ benden. Wij verwagten zulks van hunne „ braafheid en van hunnen moed. „ Wij houden ons verzekerd, dat zij zich „ niet zullen laten affchrikken, door het ver„ grootte fchilderij der macht, die men voor„ geeft tegen hun te worden aangevoerd; dat «zij  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. aoc> „ zij niet zullen vergeten, noch de onoverwin„ nelijke dapperheid, waarmede onze onfterflijke „ voorvaderen het hoofd geboden hebben aan „ die zelve Franfchen, die ons tegenswoordig „ zo onrechtvaardig aanvallen, en zulks in een „ tijd, wanneer de machtigde mogendheden van „ Europa niet, gelijk nu, met ons, maar tegen „ ons vochten; noch de ligging van ons land, „ welke vooral in dit jaargetijde aan den aan„ tocht van eenen vijand onoverkomelijke zwa„ righeden in de weg ligt-* noch de onvermoeide „ zorg en werkzaamheid van de regeering, die „ niets onbeproefd zal laten, om aan de alge„ meene pogingen den besten uitflag te verze„ keren; noch eindelijk de krachtdadige hulp „ en bijftand, die wij binnen kort van onze „ getrouwe geallieerden te wagten hebben; en „ bij al dien 'er, na alle deze gewigtige overwe„ wingen, nog iets nodig was, om hun te ver„ fterken in het befluit van alles op te zetten „ voor de verdediging van het lieve vaderland, „ dan zouden wij hun voor oogen houden het „ voorbeeld van de inwooners der naburige Oos„ tenrijkfche Nederlanden, die dezen zelve ge„ neraal, die zich hun yerlosfer durft noemen, „ en die zelve Franfchen , waarover hij het „ bevel voert, als vrienden hebben ingeroepen „ en ingehaald, en die tegenwoordig de bit. „ terfte vruchten hunner onbedachtzaamheid pluk„ ken. De goede Voorzienigheid, die dit geI. Dg el. O „ mer*  2iq GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Vergïsflngen van D it tn o u r i e z. Onwaarhe den van hut iioog Mog. „ meenebest zo menigmalen uit de dringenfte „ gevaren gered beeft, beware het genadiglijk voor zulk eene verlosfing, en zulke vrienden. „ Aldus gedaan en gearresteerd ter vergadering „ van de Hoog Mog. Heeren Staten - Generaal „ der Vereenigde Nederlanden. „ In 'sGravenhage, den ao Februarij 1793. CWas geparaphreert) ij verrasfing menemen, »n verovert, op die wijze, Breda.  3i8 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. cn vier hauwitzers, gaf, na de tweede opeisfching, (die met bedreiging van bij weigering geen lijfsgenade te zullen geven) de graaf van Byland, als bevelhebber dier ftad, dezelvebij capitulatie van een vrijen aftocht voor hef guarnifoen met alle krijgseer, aan de Franfchen over, waar door Dumouriez kanon en ammunitie verkreeg voor zijne verdere krijgsoperatien. Bij de inneming van deze ftad verkregen de Franfchen sjo Hukken kanon, bij de 300,000 ponden kruit, en 5000 geweeren, welke de veroveraars zeer nodig hadden. Het ftrekte zeker niet tot eer van den generaal Byland, een ftad gelijk Breda, zo wel van guarnifoen en ammunitie voorzien, zo fpoedig overtegeven, daar de belegeraars Hechts 5000 man fterk waren. Hij wierd hierover ook door den op 'sprinfen lass aangeftelden krijgsraad bij vonnis infaam gecasfeerd, en tot een eeuwigdurende gevangenis verwezen. » Van deze inneming van Breda gaf de commisfaris Camus bij misfive kennis aan de Nationale Conventie, — Maar van een bijzonder belang is het befluit der Nationale Conventie van den 9 Maart 1793, omtrent het gedrag door de Franfche generaals in de Vereenigde Nederlanden te houden. Dit ftuk is onontbeerlijk voor de gefchiedenis van dit tijdvak, om dat hetzelve ten deele bij de omwending van 1795 tot een rigtfnoer heeft gediend. Art. ï. \ \  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. $t| Art. x. De Franfche generaals zullen bij hunne. komst in Holland, uit naam der Franfche „ natie, het oppergezag des volks openlijk „ doen afkondigen. —; Zij zullen alle inwoon- deren bekend maken, dat zij van allen eed ,, ontfiagen, en van hunne tegenwoordige con„ ftitutie bevrijd zijn; inzonderheid van dien eed, die hun in 1783 van de regeering, die „ aan den ftadhouder verflaafd was, wierd afge9, vordert. —- Zij zullen hen aankondigen, dat de genen, die voorwenden daar aan nog ge„ bonden te zijn , daardoor zullen verklaren „ aanhangers van het despotismus, en bij ge3, volg vijanden van het Franfche volk te zijn, en behandelt zullen worden volgens alk „ ftrengheid van het recht des oorlogs. 3. De Franfche generaals zullen bij voorraac „ het omwentelings-vermogen in Holland, ui „ naam der Franfche natie, uitoeffenen, to „ zo lang dat de Hollanders in eerfte- of grond „ vergaderingen verëenigd, bij voorraad di „ zeebeftieringen en rechtbanken in werking ge 3, bragt hebben. 3* „ De Franfche generaals zullen zich verzet ,, ten tegen de uitoeffening van eenige omwen telings-macht in Holland, 't zij wetgevenc ,5, of uitvoerend, van een enkel memeh e „ ver Inftructie 10e de Franfchen, bij de verovering van Heiland, moesten handelen. [ C , I l f  ftj© GESCHIEDENIS de* NEDERLANDEN. „ vereeniging van enkele menfchen, onder wel,, ke benaming zulks zoude mogen zijn, indien hetzelve niet van het volk is voortgekomen. Art. 4. „ Alle beraadflagingen, openlijke bekendraa„ kingen, gewijsden, en andere bedrijven, die door enkele perfonen, welke hun magt van het Hollandsen- volk niet ontvangen hebben, „ zullen voor nul en van geener waarde gehou„ den worden. 5- De Franfche generaals zullen, bij hunne „ intrede in de Hellandfche fteden, openlijk „ de onmiddelijke affchaffing doen aankondigen „ van alle voorrechten des leenbeftuurs, van „ alle zakelijke of perfoneele dienstbaarheid, ,, rechtsbannen, leendienften, van alle zakelijke „ of perfoneele eedzweringen, die van dros„ faards, bailjuws, en andere openbare ambte- naars gevorderd worden. — Van alle tien„ dens, voorrechten der jagt en visfeherij, en in *t algemeen de affchaffing van alle heere„ rechten, zo leen als anderen, welker titel „ niet voortfpruit uit de oorfpronglijke bewilli- ging der gronden, behoorlijk en wettiglijk „ bevestigd door de betrekking van den grond„ titel. 6. „ De Franfche generaals zullen te gelijker „ tijd afkondigen de vernietiging van alle ver- dra-  GESCHIEDENIS X>m. NEDERLANDEN, sax dragen met de pachters, voorrechten en uitzonderingen van imposten aan perfonen, fte« „ den, vlekken, dorpen, ambten, bedieningen „ en ligchamen des adels: — van alle dom„ heerlijke, erflijke of raadsheerlijke regeerin„ gen, of beltuur dat uit de bezitting van eenige „ goederen, landen, der provintiale vergaderin„ gen der ftaten, des ftadhouders, van de ver„ gadering der ftaten-generaal, van den raad van „ ftaten, van de afgevaardigden, raadsheeren, „ admiraliteiten, leenkamers, vergaderingen (col„ legiesj, voogden van alle univerfiteiten, van „ den raad der Amerikaanfche collegien, van „ de beftierders der Indifche compagnie, van „ allen loop der justitie, zo van den fouverain, ,, als van de rechtbanken, waarin eisch en ver„ weering plaats heeft; van alle leenheerlijke „ en bevoorrechtte rechtsmachten, en van allen ,, gezag dat op andere gronden rust, dan hier bij de volgende articulen is voorbehouden. Art. 7. „ Ook zullen de Franfche generaals de on„ middelijke affchaffing der imposten op de in„ landfche bieren, en het brood, doen afkondi„ gen. Alle andere fchattingen, die plaats heb„ ben, onder welke vorm of gedaante zij ont„ vangen worden, zullen in wezen blijven: — „ zij zullen mindere ambtenaren, die tot der„ zeiver ontvangst gebruikt worden, befcher„ nüng en bijftand verleerren: en dezen zullen „ in  023 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ in hunne bedieningen voortvaren, tot zo lang V» ^ct volk, in eerfte- of grondvergaderingen „ vereenigd zijnde, zijn wil heeft bekend ge„ maakt. Art. 8. „ De Franfche generaals zullen mede behou» den de oprichtingen ter beffiering en onder„ fteuning van den koophandel, en het openlijk onderwijs: de rechtbanken van den koophan„ del, en der vrede-recbters; het beftuur der „ openbare banken, godvrugtige fondfen; de „ kamers der onmondigen, godshuizen, weeshui„ zen, der openlijke verbeteringen, en onder„ fteuningen, zo wel als de beftieringen ter a, onderhoud der armen, wegen, gragten, brug„ gen, dijken, Huizen, havens, bakens, en andere zaken van gelijken aart. 9- „ De Franfche generaals zullen, uit kracht „ van de omwentelings-macht, die zij ïh naam der Franfche natie uitoeffcnen, bij voorraad 3, de voorgeftelde beftuurders, die gebruikt „ worden, en in bediening zijn, en volgens de voorgaande gefteldheden behouden zijn, „ opfchorten in hunne bedieningen; maar zij zijn verpligt in 't vervolg die ambten te ver'„ vullen met burgers des lands, die zichtbaar „ bekend zijn door hunne talenten en heusch„ heid. Art. i&.  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Art. ïo. De Franfche generaals zullen het Hollands „ volk bekend maken, dat zij hetzelve vrede, „ bij ftand, broederfchap, vrijheid, en gelijkheid ,, aanbrengen: zij zullen het vervolgens bij ,, eerfte- of algemeene vergaderingen zamenroe- pen, om een provifioneel beftuur en recht„ banken opterigten, en in werking te bren- gen. — Zij zullen voor de veiligheid der „ perfonen en goederen zorgdragen. — Zij zullen het tegenwoordig befluit en de aanéén,, gehechte openlijke aankondiging, in de taaie ,, des lands doen drukken, aanplakken, en in elke gemeente doen gelden. li. ,, Niemand zal in de eerfte- of algemeene vergaderingen ter ftemming worden toegelaten, „ of tot beftierder, of provifioneelen rechter, ,, kunnen benoemd worden, zonder den eed ,, voor vrijheid en gelijkheid gedaan te hebben, en zonder van de voorrechten en voordeden, van welken hij gebruik had kunnen maken, te hebben afgeftaan. 11. „ De Franfche generaals zullen, in't vervolg, onder de vrijwaring en befcherming der Fran„ fche Republiek brengen alle goederen, zo roe3, rende als onroerende, behorende aan den fiscaal, den ftadhouder, zijne begunftigers, aans, hangers en vrijwillige voorvegters (fateltiten), «2  au GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ aan de openbare ambtenaren, aan de wereld„ lijke en geestelijke ligehamen en gemeentens; „ en voor rekening der Franfche natie bezitnc„ men van alle nationale goederen, die in Holland gelegen zijn, en aan de Franfche Re„ publiek behoren. Art. 13. „ De actiën van de Indïfche compagnie, die „ aan den ftadhouder behoren, worden ten „ voordeele der Franfche Republiek verklaard: „ en alle beftuurders worden verboden, de in„ komften daarvan aan iemand anders dan het ,, provifioneel beftuur te berekenen. 14. „ De Franfche generaals zullen zich door de beftuurders, die in bediening zijn, en tot be„ ftuurders veorgefteld en gebleven zijn, doen „ terhandftellen den ftaat der gemelde goederen „ in het bovenftaande articul, die onder hun bewind zijn; — commisfarisfen benoemen, „ om den ftaat der gezegde goederen optema„ ken, die aan de afgefchafte heerfchappijen „ en ambten, of aan de Franfche natie beho„ ren. Zij zullen alle maatregelen, die in hun „ vermogen zijn, gebruiken, om deze goederen „ tegen allen aanval te beveiligen. „ Het provifioneel beftuur, door het volk „ benoemd, zal belast zijn met de zorg en het bewind der voorwerpen, die onder de bevei- li.  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 235 55 liging en befcherming der Franfche Republiek „ ftaan. — Het zal waken voor de veiligheid „ der perfonen en eigendommen; — waken voor de beftiering der in ftand gebleven amb„ ten, -— der openbare kosten, —— de inza„ meling van alle fchattingen, die gebleven „ zijn; — het zal belast zijn met het bepalen „ en het doen betalen van alle openbare uitga„ ven; — het zal alle openbare ambtenaars, zo burgerlijke als militaire, kunnen afzetten „ en verplaatzen. 1 Art. 16*. ,, Het provifioneel beftuur, dat van het be» „ wind zijner werkzaamheid aan het Hollands „ volk verantwoordelijk is, zal elke Week de „ rekening van de uitgaven , die het heeft „ voorgefchreven, in 't licht geven; en de „ volkome rekeningen aan het gouvernement, „ dat het Bataaffche volk verkiezen zal, over„ geven. 17. „ Het provifioneel beftuur zal, op het fchrif,, telijk verzoek der coramisfarisfen, de beftuurj, ders der Franfche Republiek, alle zoort vart „ klederen, uitrustingen, legering, brand, le* „ vensmiddelen en fourrage, zo wel als karren „ en nodige transporten voor de Franfche troe* „ pen, gedurende hun verblijf op het Hollands „ grondgebied, verfchaffen. Als mede zal het „ zorgen voor de geldleeningen derzelve troepen. I. deel. P Art. i8t  326* GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Art. 18. „ De Franfche generaals zijn gehouden te waken, en door alle mogelijke middelen mede te „ werken aan de uitvoering der beden, "door de ,, commisfarisfen en beftuurders gedaan. 19. „ Het provifioneel beftuur zal aantekeningen „ houden van de uitgaven, die het gedaan heeft „ in de uitvoering der gezegde beden; het zal „ daarvan een verzekeringsbrief (certificaat) op„ ftellen, en aan den Uitvoerenden Raad der „ Franfche Republiek zenden, die, na dezelve „ verzekerd en vastgefteld te hebben, dezelve „ zal zenden aan de commisfarisfen der nationale „ fchatkist, die het Bataaffche volk voor het „ beloop der gezegde ftaaten zullen moeten „ crediteeren, en 'er rekening van houden op „ de fondzen, die onder de befchikking van „ den ftaatsdienaar ftaan. 20. „ Indien het provifioneele beftuur nodig had „ beleeningen te doen, om noodzakelijke fond„ zen te vinden, ter betaling der onkosten, „ fpruitende uit de beden, die hun gedaan zijn, „ zal de Franfche natie, op de vraag, die het' „ zelve doen zal, alle verzekerings-middelen, „ die hetzelve nodig zal hebben, verfchaffen. 21. „ Door de Conventie zullen, uit derzelver fchoot, tot commisfarisfen benoemt worden, diegenen die „ zich  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 337 „ zich met het Hollandfche volk broederlijk zul„ len verbinden, zij zullen dezelve macht bezit„ ten, die aan de commisfarisfen is toegeftaan, „ die reeds gezonden zijn in de landen, door „ het leger van de Republiek ingenomen. Art. 22. „ Ook zal de de Uitvoerende Raad nationale „ commisfarisfen benoemen, die zich naar Hol„ land zullen begeven, om in overeenftemming met de generaals en den provifioneelen raad, „ door het volk benoemd, te raadplegen over „ de middelen, die ter gemeene verdediging „ moeten genomen worden , als mede ter uit„ voering van het tegenwoordig befluit. „ De nationale commisfarisfen, door den Uit„ voerende Raad benoemd, zullen derhalven alle „ vijf dagen rekening doen hunner verrigtingen. „ De Uitvoerende Raad zal dezelven goedkeu„ ren, bepalen of verwerpen, en 'er de Con„ ventie verantwoording van doen. „ De macht van den Uitvoerende Raad, door „ het volk benoemd, en der nationale commis„ farisfen, zal aanftonds vernietigd zijn, zodra „ het Hollands volk, nadat het zijn fouveraini,, teit, zijn onafhanglijkheid, de grondbeginzels „ der vrijheid en gelijkheid verklaard zal heb„ ben, de gedaante van een vrij volks - bejluur „ in werking zullen gebragt hebben. P a Art. A4,  aa8 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Art. 24. „ Er zal een ftaat van onkosten opgemaakt „ worden, die de Franfche Republiek voor de „ grondlegging der vrijheid der Hollanders ge„ daan heeft, zo wel als de fomme van dezelve „ ontvangen, of de onkosten der Hollanders ,, voor het Franfche gemeenebest betaald. *§- „ De Franfche natie beloofd en verbind zich, „ om met het gouvernement, dat door het Hol„ landfche volk zal verkozen worden, alle wel>> voeglijke fchikkingen te beramen, ter betalin„ ge der fommen, die dezelven zoude mogen „ fchuldig zijn, en de verfchotten, die zij de „ Hollanders mogten fchuldig zijn, getrouwlijk ,, te betalen. 26. „ Indien het belang der Hollanders mogte „ vereisfchen, dat de troepen van het Fransch „ gemeenebest, na de grondvesting van hun „ beftuur, op hun grondgebied moesten blijven, „ belooft en verbind zich de Franfche natie „ alle mogelijke maatregels te zullen nemen ter hunner onderfteuning en befcherming. 27. „ De Franfche natie vernieuwt aan de Hol„ landers de plegtige verklaring, die zij gedaan „ heeft, om als vijanden des volks te behandelen, „ die genen, die de invoering van vrijheid en ge» lijkheid weigeren of verwerpen, en de tijrannen, die  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. m „ die hun bcheerscht hebben, willen behouden, „ terug roepen, of met hen of hunne mede„ fchuldigen handelen. Zij vernieuwt ook de „ plegtige belofte, die zij gedaan heeft, van „ de wapenen niet neder te leggen, voor dat „ de fouverainiteit en onafhanglijkheid van het „ volk, op welks grondgebied de troepen van „ het Fransch gemeenebest zullen getreden zijn, „ en welke de grondbeginzels van gelijkheid „ zal aangenomen, en een vrije yolks-regeering „ zal verkozen hebben," zal gevestigd zijn. Art. 28. „ De Uitvoerende Raad zal het tegenwoordig „ befluit, door buitengewoone couriers, zenden „ aan de generaals, die de troepen van de Fran» „ f'che Republiek op het Hollands grondgebied „ gebieden; en de nodige maatregels nemen, „ om de uitvoering daarvan te verzekeren." Bij dit ftuk, betrekkelijk het beftuur, was nog een ander, getijteld: de Nationale Conventie der Franfchen aan de Hollanders, en tot het vorige behorende, luidende als voigd: „ Uwe Republiek had zijne rechten verloren: „ de Franfchen hebben dezelve te Breda ge„ vonden, en komen u dezelve wedergeven. „ De Franfche flaaf liet u, door de naar „ goud en bloed dorstende Fruisfchen, verdruk„ ken: de vrije Franschman bevrijd u van „ uwe onderdrukkers, door zijne legers, dis s, naar glor.e en vrijheid dorsten, en de Repuï> 1 „ blieS Prodasiatïï van de Nationale Conventie aan ds ttilitndsru  *30 GESCHIEDENIS m NEDERLANDEN. „ bliek moet de wapens van bet despotismus „ vermelen. De gefchiedenis bevestigd de ftand„ vastige pogingen, die gijlieden hebt aange„ wend om vrij te zijn, en de onvoorzichtige „ dankbaarheid, die uwe boeijen vaster kluis„ terde. Het is niét genoeg uwe vaste eigen„ dommen aan de woede der zee, en uwe groote „ voordeden aan der Engelfchen hoogmoed ont„ trokken te hebben; men moet u daarenboven vrij maken van uwe huislijke tijrannen. Uwe „ voorvaders hebben tachtig jaren geworfteld, „ tegen alle vereenigde machten des bijgeloofs, 99 611 Van het willekeurig gezag. De "vrijheid * vraagt alleen eenige dagen, om uwe onaf„ hanghjkheid en rechten te herftellen. 99 °nder u ZI> 'er veelen, die nimmer aan „ hun vaderland hebben gewanhoopt, en geen „ oogenblik hebben opgehouden, om alle mid„ delen in 't werk te ftellen, om de onafhang„ bjkheid onder ü volkomen weder te verkrjj», gen. Die menfchen trekken reeds de partij „ aer vrijheid; het kan niet misfeiv of zij moet „ over haare vijanden zegepralen.' ,, Zedert verfcheide jaren, door vreemde han„ den geregeerd zijnde, moet gij moede zijn, ,i om, als eene ver; chtlijke kudde, bcurtlings „ van het huis van Henegouwen tot dat van „ Beijtren overtegaan, om vervolgens aan dat „ van Oostenrijk en Nas/au overgevoerd te „ worden. Een kapitein - generaal, een loon- trek.  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 33* „ trekkende dienaar, is uw meester, uw tijran \\ geworden; dus hebt gij, daar gij u op één „mensch vertrouwde, alles verloren. Uwe „ voorouders befchouwden uwen ftadhouder als „ de eerfte onderdaan van den ftaat, de be], waarder van deszelfs vrijheid: maar zelfs in „ dezen fchoonen tijd was uw prins een despoot. }, en de volks - regeering eenigcr fteden was „ flegts een zwak verzagtend middel tegen de \, ariflocratie der edelen en der regenten. Zeer „ fpoedig lieten de ftaten alle gezag aan eenen „ ftadhouder uit het huis van Oranje, en " de vrijheid ging verloren. Een erfrijk hoofd j, eener Republiek was altoos eenen gevaarlijken vijand. „ Dus zal het eerfte werk, dat de Franfche „ Republiek voor u doen zal, beftaan in het )' vernietigen van het oude regcerings-beftuur. ' Men moet alle wortels van het ftadhouderfchap te gelijk uitroeien, of het zal met te ,, meer geweld wederftaan. In uwe jaarboeken „ ftaat eene plegtige afkondiging van de afzwe■ ring en onafhanglijkheid, die aan de tijH rannie van Philips den aden paaien ftelde. De volkeren , zegt gijlieden , zijn niet om „ den prins, maar de prins om het volk ge„ maakt. Zij hebben recht hem weg te jagen, „ indien hij, door zijne onderdrukkingen, hun „ vijand geworden is, in plaats van hun te „ verdedigen; en zodanig moet thans de tijP 4 ran-  3fl* GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ rannie van Willem den 5den, en van alfa » gezag, aan hem afgedaan, getiteld worden, „ Dat dan het volk zijne rechten weder her. „ nemen! dat het zichzelve machtige! dat zijn, „ wil alleen van kracht zij, en uitgevoerd wor„' de! De verklaring van de rechten van den. „ mensch openlijk aantekondigen; het ftadhpii, „ derfchap te vernietigen; de onnoemlijke fomme gelds, die de flaaffche aanbidding uwer „ magistraten, onder duizenderlei gedaantens, „ aan het huis van Nas/au verkwistte, weder „ in uwen nationalen fchatkist te doen vloeien j „ de oude ariftocratien te vernietigen; de ver, „ koping der menfchen, die op naam der Gest* „^Indifche compagnie onder u gefchied, een 3, verkoping haatlijker dan de presfing der En* i» gelfchen, te verbieden; eene eenvoudige huis„ houdejijke regeering in werking te brengen; „ de imposten der eerfte benodigheden te ver,, minderen, of aftefchaffen; uw uitgebreid ere„ dit en koophandelijke overeenkomflen te be„ waren; dit zijn de voorwaarden van vrede en „ verbondfehap, welke u de Franfche Repy, „ bliek aanbiedt! — Dit zijn de weldaden „ der vrijheid en gelijkheid! Dus maken wij ,i verbonden voor het menfchelijk geflaeht, door deszelfs macht openlijk aantekondigen, en ,, zijne rechten te verzekeren. ,, Wat is uwen ftadhouder? Een haptein* „ generaal, die monarch geworden is; een on- «, der-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. a33 der daan, die zich meesier gemaakt heeft; een „ volks-voorftander, die een tijran geworden is; „ een pupil bondgenoot van die Brunswijkers, ,, van welke de eene uwen koophandel in de „ Indien verwoestte, terwijl de andere uw ge„ meenebcst dienstbaar gemaakt, en ons grond- „ gebied bezoedeld heeft Wat is uwen M ftadhouder? Een laage vleijer der Engelfchen, die aan hem de wet voorfchrijven, zowel als „ aan u! Een vafal van Pruisfen, die zijne „ bajonetten en valfche ftreken gehoorzaamt. En wilt gij u aan zodanig een gezag blij„ ven onderwerpen? .... Herlees uwe voor„ treflijkf gefchiednisfen, en zie of uwen hoogften trap van luister en voorfpoed niet was in een „ republikeinfche regeering; zie of het niet dit vrijste beftuur was, die den naijver der „ vreemdelingen gaande maakte, den haat van „ het huis van Oranje verbitterde, en den oor„ log der koningen onrftak? Dit tijdperk vernieuwt ziqh nu weder voor u. De vrijheid, „ de moed, en de deugd, zullen u beter ver„ dedigen dan de ftadhouder. Deze, de vrijfi heid, moed en deugd naamlijk, moeten de „ eenige hoofden der Republiek zijn, en deze „ zullen dezelve nimmer gevaarllijk noch ramp„ zalig doen zijn. Maar het is niet genoeg alle voetfporen „ van het erfrijk gezag, door de dankbaarheid „ voortgebragt, en door de tijrannie bereikt, P 5 s5 ^  234 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ te vernietigen. De vrijheid duld niet dat in „ u midden die haatlijke fpooren van leenroe,, righeid en ariftocratie, 't zij adelijke of heer3, lijke, overig blijven. De vrijheid der perfo,, nen is niets zonder de vrijheid der landen; men moet dezelve vrij maken. Overal zijn de 3, landbewoners de ijverigfte verdedigers der Re- publieken. ,, De oogenblikkelijke oeffening van het om„ wentelings - vermogen moet de Hollanders niet „ bevreest maken. Hoe! '— zoude de genen, „ die geen vrees hadden, om het willekeurig „ gezag van den ftadhouder te vereeuwigen, „ zich geen oogenbük aan een groote vrije natie toevertrouwen, die komt om de eerfte bewe„ gingen der vrijheid te fchikken, de partijen, „ die dezelve onderdrukken konden, te bcteuge„ len, en de regeeringloosheid voortekomen ? „ Luister niet naar de lasteringen onzer vijan„ den; zij weten wel dat Frankrijk geen volk „ wil beheerfchen, of dienstbaar maken, maar ,, de fouverainiteit weder ter hand ftellen. — De omwentelingen moeten in werking gebragt „ worden, om weldadig te zijn : wij mogen „ daarvan bij ondervinding de vruchten fmaken. „ In alle omwentelingen moet eene provifoneele macht zijn, die de uitfporigheden van den „ ijver en van het perfoneel belang matige; die de bewegingen , die de oude orde der „ dingen buiten werking ftellen, binnen de pa- „ len  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Q35 „ len houden. — Er wordt een oogenblikke, lijk vermogen vereischt, die het oude beftuur „ geregeld doed vernietigen; het uitgediende „ gezag oogenblikkelijk verplaatst, en de ver3, woestingen der regeeringloosrieid ftü houdt. De jaloufie des koophandels is een der „ geesfels, die den aardbodem teisteren; wij „ zullen die verwoesten. Luistert na uwe voorvaders, gij dappere landgenoten van de Rui„ ter! Buigt u niet langer onder het juk eener „ vreemde beheerfching, of onder het gewigt „ eener huislijke onderdrukking. De fuurdeeg „ der flavernij moet in het hart van elk Hol„ lander gisten. Maar laat 't u niet genoeg zijn eenige voor„ deelen der burgerlijke vrijheid te genieten, zij is niet bevestigd zonder de ftaatkundige. „ Maakt gebruik van dit tijdvak, waarin een „ groot volk de rechten van den mensch aan de natiën openlijk aankondigd, en Iaat u met „ uwe broeders vereenigen, om uwe rechten „ weder te krijgen. De dienstbaarheid duurt eeuwen, de vrijheid heeft flechts oogenblik,, ken, die men moet aanvatten. Verbreekt „ eindelijk die onrechtvaardige verbonden, met „ de familien van den tijran gemaakt. Het geroep der vrijheid heeft hunne harten doen verftijven. Te wapen, te wapen, edelmoedige Bataven! deze moeten hun bloed vergieten, „ en hunne fchatten , ten voordeele van het „ va-  »3<* GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Ber8crdelin| dezer ftuk ken. Tiet commiitédef Batavtn veranileYtde rcgecting in JBri4». Klundert beniagtigd. „ vaderland, uitdeden, deze zijn het, die onder „ u de ware voortbrengers van deszelfs onaf„ hangïijkheid zijn zullen. — Vereenig u met „ de Franfchen, om het willekeurig gezag te „ beftrijden: de Republiek zal uwe vrijheid „ als hare eigene verdedigen, en de wapenen „ niet nederleggen voor dezelve zal bevestigd „ zijn. Er is een heilige verbintenis tusfehen „ de volkeren, die de vrijheid waardig zijn, >' tot 20 ,a»ge dat alle zoorten van koninglijk 55 gezag, door de eendragtige toeftemming van het menschdom, zullen vémieügd zijn," : In het eerfte ftuk vind men zeer goede fchikkingen en voorzorgen bepaald, maar het laatste munt vooral uit in fchoonheid. Onze regeering, en bijzonder het ftadhouderichap, word daarin gefchildert naar het leven; en wënfchelijk ware het geweest dat wij in 1795 meer van de hier in opgegeven lesfen, zo in het een als ander ftuk te vinden, gevolgd hadden; doch hiervan op zijn plaats nader. Na 't innemen van Breda kwam het committé revolutionair der Bataven in gemelde ftad, en veranderde de regeering aldaar. De Franfchen wierden in die ftad zeer vriendelijk ontvangen, nadien het grootste gedeelte der burgers patriotten waren. Twee dagen daarna wierd de Klundert bemagtigd; de bevelhebber J. M. von Kropff jeen kans ziende dit fort langer te houden, koos  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. *3? koos de partij zijn kanon te vernagelen, en naar de mikmftad te vlugten, doch hij wierd door een detachement Bataven, onder bevel van den luitenant-colonel Hartman, afgefneden, dien hij, na zich overgegeven te hebben, door den kop fchoot, maar dadelijk hetzelfde lot ontving. In dit fort waren 53 kanonnen, eenige mortieren, veele bommen en kogels, met omtrent 80000 pond kruit. De Franfche generaal Bern er 011 ging daar-( op, met tien ftukken gefchut, de Willemf ad,> en de generaal Arcon Geertruidenberg belegeren. Het beleg van de Willemfiad viel ongelukkig uit, fchoon men ook kon zeggen, dat de verovering van de Willemfiad van geen nut was, want bereikte Dumouriez zijn oogmerk van in Holland te komen, dan vielen alle de overige vestingen van zeiven hem in handen, maar de verovering van Geertruidenberg was van het grootste belang, om daardoor over de ingedijkte polders van den biesbosch naar Dordrecht te komen. Was Geertruidenberg met moed en beleid verdedigd geworden, die vesting zou het ten minde wel drie weken hebben/kunnen uithouden. Hei guarnifoen bedond uit het regiment van Hirtzel, agt of negenhonderd man derk, met het regimen guardes - dragonders van den dadbouder. D< gouverneur Bedaulx, oud generaai-majoor, eei Zwitzer van tagtig jaren, gaf, - bij den eerstei aan Beltg van le Willimiaden Getrruidsnstrg. 1 L  035 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Misdagen van Dumouriez. J < l k aanval, dadelijk bevel tot het verlaten van de buitenwerken, die de Franfchen in bezit namen, met dit gevolg, dat, na de opei,fching der ftad door den colonel de Vaux, de capitulatie getroffen wier', dat het guarnifoen met alle krijgseer zou uittrekken naar de naastbijgelegene vestingen. In de ftad wierden gevonden 150 ftukken kanon, 200000 pond kruit, veel boniben en kogels, 2500 meuwe geweeren, en meer dm dertig transport fchepen van allerlei grootte, en waarvan 'er nog vijf van Breda bij kwamen. Had Dumouriez dadelijk toen van de kant van Geertruidenberg, over de ingedijkte polders van den biesbosch, den aanval op Dordrecht gedaan, waarfchijnlijk zou hij zijn oogmerk, ter bemagtiging van Holland, bereikt hebben; maar reen! men bleef bij het beleg van de Willemïad. Het hoofdkwartier had de generaal aan len moerdijk, om in het midden van zijne krijgsiperatien te zijn. Drie-en-twintig vaartuigen waen daar gewapend, die een voorraad voor twaalflonderd man aan boord hadden. Vier of vijflonderd matrozen, beftaande uit Gasconjers, Bretons, Nurmannen en Duinkerkers, w;,ren geehikt om met zijn vlootje van de roovaart, nder bevel van een Engehch zeeman, en een ïitenant van de Hullandfche marine, zijne vooroede over te brengen naar Dordrecht. Een lan dat bij allen, die onze ftroomen, eenigzins undig zijn, als onuitvoerlijk moest geoordeeld wor-  GESCHIEDENIS DER NEDERLANDEN. 239 worden. Een blijk dat de bekwaamde generaal te land, in eene onderneming van die natuur, wel bekwame raadgevers nodig heeft; intusfchen verfpilde hij aldaar nodeloos zijn tijd, en de Hollanders verderkten zich aan de kille met gewapende vaartuigen, die den overtocht konden betwisten. Hoedanig men over deze expeditie van Dumouriez, ter bemagtiging van Holland, moge oordeelen, dit is ten minden zeker, dat zijn aanval, ter verovering van Holland, langs den moerdijk, onmooglijk was, en dat hij van de verovering van Geertruidenberg geen voor hem gundig gebruik gemaakt heeft. Of Dumouriez op dien tijd reeds de verrader was, die hij in latere tijden bleek te zijn, kan op dit tijddip niet bewezen worden, maar wel dat hij misflagen beging, en geen kennis van de rivieren had, of dat hij, omgekogt, moedwillig in verkeerde maatregelen trad, om een glimp aan zijn verraad te geven. Ten tijde dat veele dezer gebeurtenisfen plaats hadden, deed de prins het volgende voordel bij hun Hoog Mogende: Hoog Mogende Heeren! „ Het gewigtig aandeel in de publieke admi„ nidratien, het welk mij in mijne onderfcheide „ politieke en militaire betrekkingen door uwe „ Hoog Mogenden, en de Heeren Staaten der „ respecïive provintien is toevertrouwd, verbied „ mij Voorftel van ien prins.  A4C GESCHIEDENIS dér NEDERLANDEN „ mij het ftilzwijgen te bewaren in de omftan„ digheden, waarin de gemeene zaak des vaderlands zich bevind. Uwe Hoog Mogende hebben zekerlijk recht „ gedaan aan mijne gevoelens en gedragingen, „ wanneer zij dezelve, zo in een misfive aan „ de ftaten der provinciën, als in de declaratie „ op het manifest van den generaal Dumotr„ riez, tegen den laster en leugentaal der „ vijanden hebben geandwoord; maar ik ben „ fchuldig aan uwe Hoog Mogenden, aan de „ ftaten der provintien, aan de Nederlandfchs „ natie, voor dewelke mijne voorouders hun „ bloed geftort hebben; ik ben fchuldig aan „ de getrouwe geallieerden van den ftaat, die „ in dit criticque oogenblik tot hulp zijn toe„ gefchoten, om met ons voor de Republiek „ te ftrijden; ik ben fchuldig aan geheel Eu* „ ropa, welke het oog op dezen onrechtvaar„ digen aanval geflagen heeft; en ik ben het „ niet te minder fchuldig aan mij zeiven, om „ niet alleen open te leggen mijne bedoelingen, „ maar ook de grondeu van mijn vertrouwen. „ De ftaat is geattacqueerd op de onrecht„ vaardigfte wijze; de generaliteits-landen zijn „ geinvadeerd: op het onverwachtste hebben „ de wapenen der vijanden een voortgang ge„ had, die zich tot binnen de'ftemmende pro„ vintien zoude kunnen uitftrekken, en waarvan „ de gevolgen onberekenbaar zouden zijn. 3 „ Deze  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 341 ,, Deze zijn, Hoog Mog. Heeren! de gevaren,-5, die ons reeds drukken, of nog boven bet .,, hoofd hangen. Ik wil dezelve gëenzins ont,, veinzen. Ik wil zelfs mij niet vleien, dat de reeds geledene verliezen de laatste zullen zijn. Het is niet ongewoon; dat deze Repu-bliek in het begin van eenen oorlog zwaare ï, fchokken ondergaat, maar onder deze rampen beurt zij het hoofd op, even als of de ver,, liezen haren ijver opwekken, haren moed on,3 derfteunen, en hare kracht verdubbelen moesten; „ Zo weinig als men het gevaar mag öntvein- • • zen, zo weinig moeten ook de voordeelen en 5, hulpmiddelen van den ftaat miskend worden: „ de geheele gefteldheid van het land, doorfnedeh met rivieren, kanalen, en rrieéren, levert avantages, die eenen vijand het terrairikünnen betwisten, zelfs al waren zijne fuc,, cesfen nog grooter: de trouw eri vaderlandsliefde der ingezetenen is geen minder fterkte 3i van een burgerftaat: de troepes van de Re5i publiek zijn vol moed, en branden om hunne krachten, ter verdediging van haardfteden cn 3i altaaren, te beproeven: de zeelieden zijn nog van denzelfden geest bezield, die de Nederlanden ajtoos met zo veel eer heeft doen ,4 uitmunten op de zee, hun eigen element, 3i daar zij zo dikwijls den overmoed van eenen ^ vijand hebben gefnuikt; eindelijk mag ik L pbje-l. Q a ver.  ~4a GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ vertrouwen, dat niet alleen geallieerden van „ den ftaat, maar alle magtige mogendheden, „ die met de Republiek een gemeen belang, en „ een gemeenen vijand hebben, hunne krachten „ met ons vereenigen zullen, om het geweld en „ onrecht van de grenzen van deze Republiek „ te weeren; maar allermeest, Hoog Mog. Hee„ reri! ftelle ik mijn vertrouwen op den almach„ tigen Beftuurder der waereld, die Nederland „ uit kleine beginfelen heeft groot gemaakt, als „ door gedurige wonderwerken bewaard, en den „ arm van mijne dappere voorzaaten gefterkt „ heeft: die God is de eeuwig levende: zijne ,, almacht, zijne wijsheid, zijne goedheid is de„ zelve, en Hij wil nog zijn hulp der genen, ,, die op Hem vertrouwen. ,, Op deze gronden fteunende, verklaare ik „ voor het oog van de gantfche waereld, dat „ ik, wel verre van de moed te laten zinken, „ tot mijn laatste oogenblik voor de defenfie „ van den ftaat zal blijven waaken. Dat, gelijk „ reeds een gedeelte van mijn goed en domei„ nen door den vijand geoccupeerd is, ik het „ overige nog veil hebbe voor den dienst van „ den ftaat, zo wel als mijn bloed en leven. In „ deze gevoelens ben ik opgevoed; zij waren „ de kenmerken van mijne voorouders, en der„ zeiver doorluchtige voorbeelden hebben de „ prinfes, mijne waardige gemalinne, en ik aan „ onze kinderen ingeprent, en zij blaaken reeds s, varj  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 343 „ van denzelfden ijver, om dat loflijk voetfpoor „ te betreden. „ Laat de natie zich opmaken, laat dezelve „ zich met mij vereenigen tegen een vijand, die „ haare vrijheid, onafhanglijkheid en bezittingen „ belaagd, zij zal mij altoos, hoope ik, aantref„ fen in de loopbaan van eer en van liefde voor „ het vaderland; en daar ik geen andere groot„ heid kenne of zoeke dan die van het vader„ land, zal ik mij gelukkig achten, indien de „ Hemel mijne pogingen daartoe dienstbaar ge„ lieft te maken, en te zegenen, „ "sHage, 28 Februarij 1793. (Wis geteekend) Prins van Oranje, Dweepzucht en eigenliefde omtrent de daden der vorige ftadhouders, ftralen in dit voorftel ten fterkiten door. Op geen geallieerde alleen, maar op de hulp van alle magtige mogendheden, fteund Willem de 5de, een blijk van deelgenoot aan het verbond tegen de Franfchen te zijn geweest, Hoe zeer het krijgsgeluk Dumouriez tot op dien tijd verzelt had, was hij niet zondei leden ongerust wegens het gevaar, dat hem aan den rhijnkant dreigde. Hij wist dat het Pruisfi/the zo wel als het Oostenrijkfche leger dagelijks Q 2 nieuwe Oordeel over dit voor. ftel. Ongeruitheid van Dn. mouriez.  -44 GESCHIEDENIS oer NEDERLANDEN. Het fort V Kicbiel over Vcnh, Keizenwaurd,Ca Rbetrmena doordi Franfchen ingenomen. ] 1 nieuwe verfterkingen kregen, dat zijn volk zortder krijgstucht, de nodige waakzaamheid ontbrak, om zichzelven voor vijandh'jke overrompelingen te dekken. De generaals en meeste officieren van zijn leger waren nationalen, dié nog weinig van den oorlog hadden gezien en bijgewoond, en dat men van de trouw der troepen van linie niet verzekert was. Hier kwam nog bij, dat het Franfche leger, liegt ge-, kleed, de winterkwartieren nodig had, om het van al het nodige te laten voorzien, waarom hetzelve niet vroegtijdig te veld konde trekkan. Dumouriez kende de Franfche natie te grondig, om niet te vreezen, indien zijne foldaten in dezen toefland eens een gevoeligen fchok kregen, het dan veel moeite in zou hebben, met een diergelijk leger, als voren, lauwren te plukken. Venlo, Maastricht en Luxemburg nog in vijandlijke handen, en van zeer fterk guarnifoen voorzien zijnde, zo dienden bij den minften aanval de Franfchen zich te wagten voor de uitvallen van die fteden. Het fort St. Mkhiel bij Venlo, Keizerswaard en Rhoermond waren wel in Franfche handen, en Maastricht zedert den ao Februarij aan beide zijden van de maas belegert door den generaal Miranda, die hetzelve allertlerkst liet befchieten en bombardeeren; maar in die ftad lag veel volk, en in dezelve was een der [waaralle geëmigreerde Franfche ingenieurs, wiens oekomftig lot hem tot dc hardnekkigfte verdediging  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. *4ff ging aanzette. Eene ftad, welke zeer plechtig was Leéi ebt door het committé der Batapen, bet welk zich, bij die gelegenheid, aldus liet hooren: Aan den Burger Generaal, en alle militairen, thans in guarnifoen zijnde binnen de ftad van Maastricht. Het committé der Bataven, reprefenteerende , in dezen het vrije volk der Vereenigde Ge , westen, en onderhorige landen, wettig en „ openlijk als zodanig erkend door het gouver„ nement der Franfche Republiek, gelijk mede , door het volk, het welk hetzelve reprefen, teerd, voor zo ver zulks de omftandigheden " eenigzins hebben kunnen toelaten; declareert T, rrits dezen, aan u burger generaal en verdere „ militairen, binnen Maastricht guarnifoen hou„ dende, dat de troepen der Franfche Republiek, onze eenige en getrouwe geallieerde, wiens zegevierende wapenen reeds op dit mo„ ment aan een groot gedeelte van de Republiek , der Vereenigde Nederlanden de vrijheid heb „ ben hergeven, op heden de ftad van Maas „ tricht komen opteëisfehen, niet om zich al „ vijanden van dezelve meester te maken, maa „ om aan het volk hunne waare vrijheid wede te geven, waarom zij niet anders dan a!s d< „ wezenlijke vrienden van het volk kunnen ei „ moeten worden geconfidereert. _ „ Het committé declareert tevens aan u, e 'alle verder militairen, binnen voorzeide ftad Q j » d; Opeisfcriing nn Maai' wicht, door aec commiw Bataven. i r r x I 3 ,  HG GESCHIEDENIS oer NEDERLANDEN. dat alle die genen, dewelke zich aan de „ vanen der heerschzugt zullen willen onttrekken, en tot ons overkomen, om met ons >, voor de zaak der vrijheid en gelijkheid te „ ftnjden, en dus alleen die natie, dewelke „ hun betaald, werklijk te dienen, niet alleen „ hunne rangen zullen behouden, maar zelfs, „ naar merites, daadlijk worden geavanceert. „ Het committé verwagt dus van u, burger „ generaal! dat gij u tegen deze opeisfchingen „ in genen deelen zult verzetten, ja het vordert » van u, uit naam van de geheele vrije natie „ der zeven Vereenigde Gewesten, en onderhoo„ nge landen, om de ftad binnen den gevraag„ den tijd overtegeven; daar het committé u „ tevens op het plegtigfte moet declareeren, dat * alle die genen, dewelke zich tegen deze „ overgave eenigzints zullen verzetten, zullen „ befchouwt worden als verraders van het vader„ land, en van de vrijheid van die natie, aan „ wie zij trouw hebben gezworen, en van » welke zij hunne betaling erlangen, en als zo. » danigen ten rigoreusten zullen geftraft worden, >, en dat daarenboven alle de fchade, die door „ eene verrigte defenfie aan de ftad, alwaar gij „ commandeert, mogt worden toegebragt, en gevolglijk ook aan de geheele natie, die thans », vrij wil en zal zijn, zo aan de goederen van ,, u in het particulier, als aan die van alle de ti genen, die daartoe zullen hebben medewerkt, n waar  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. *47 waar dezelve ook zullen ervintelijk zijn, zo „ veel muoglijk zal worden verhaalt. „ Het committé eischt ook bij dezen, dat gij „ alle militairen, thans onder uwe bevelen zijnde, „ dadelijk bij den ontvangst dezer zult oproepen, „ ten einde hun den inhoud van dien bekend „ te maken, Hellende in het bijzonder u m „ uwe perfonen en alle uwe goederen aanfpraak„ lijk voor alle nadeelige gevolgen, dewelke „ door de niet bekendmaking dezer, aan alle de „ manfehappen, door u gecommandeert wordende, „ aan hun en de geheele natie zouden kunnen „ worden toegebragt. (Onder ftond) Het Committé der Bataven. In het quar- CWm geparaphree.t) tier-genei aal ■ . btuarij 1793. ^ De fommatie van den generaal Miranda was als volgd: In naam van de Franfche Republiek. „ De luitenant-generaal Fran co is Miran„ da, commandeerende en chef het leger der „ Franfche Republiek voor Maastricht, fom„ meert den commandant-militair der Hollandfche " troepen te Maastricht, van zich binnen drie „ uuren overtegeven, en de plaats te ftellen „ onder de wapenen te Franfche Republiek, Q 4 ™ Opei3fdiing van Maastricht , door den generaal Miranda»  W ' GESCHIEDENIS DEn NEDERLANDEN. » om voor de inwoonderen de ijslipheden vaa " ee" b™b^ement en beleg, den brand en de » vernieling der ftad voortekomen: verklarende " Zmu df co™*andant, indien hij de onvoorzich" tlghe,d heeft Va" eene nuttelooze zo wel als " VCrnieteIe ^rweering te doen; indien hij zich „ verzet, dat de nevensgaande brief voor den * magistraat niet worde bezorgt, en indien hij " *ntW00rd daar°P onderfchept, zal deze " ftl'af ^ ft°Utheid ü™ëï>ik geftraft worden, « en de generaal van de Republiek zal zich verf Pllgt Vinden' van ^e de officieren van het :„ guarnifoen oVer den kling te laten fpringen. ,* De Bataaffche burgers en foldaten, die met „ weerzin de vrienden der vrijheid en gelijkheid » bevegten, zullen toegelaten worden tot de " broede^hap en befcherming der Franfche „ natae, welke, gedwongen geweest zijnde om „ den oorlog aan den ftadhouder en zijne aan„ hangers te verklaren, met ijver aanneemt de „ gunfnge gelegenheid, die deze ufurpateurs hun » hebben aan de hand gegeven, ter herflelhng „ van de nationale fouverainiteit en de geheiligde » v en onveranderlijke rechten des voiks. (Was getekend) ft S. „ De bijgevoegde verklaring, door het » Committé der Bataven gedaan aan de troepen « van  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 349 „ van de Republiek der Vereenigde-Nederlanden, ., hen tot hunnen pligt vermanende, moet ge„ noegzaam zijn om hem te doen beflisfen tot „ de toetreding van mijn eisch." De gouverneur beantwoordde dit als volgd: „ De ondergetekenden verklaart ontvangen te^ hebben van den collonel Atranden, de fom- . " matie aan hem en den brief aan den magi„ ftraat, welke ik denzelven zal bezorgen. Doch „ het gouvernement van wegen hun Hoog Mo„ genden houdende, zo kan ik, volgens eed en „ pligt, het niet overgeven dan in hunne handen „ of op hunne order, mijn eer en leven 'er aan „ verbonden zijnde, en ik zal de plaats verdedigen „ tegen allen, die dezelve willen aanvallen." " De bevelhebber van Maastricht beantwoordde. wel de fommatie van den generaal Miranda, maar niet die van het committé der Bataven; eene fommatie, die ook zekerlijk wel in een anderen fmaak had kunnen gefteld zijn, want dat zij op dien tijd het vrije volk der Vereenigde Gewesten en onderhorige landen vertegenwoordigden, was volftrekt onwaar; erkenden de Franfchen hun daarvoor, die erkenning gaf hun geen gezag; neen! de Franfche natie zou 'er zich weinig aan geftoort hebben, als de geëmigreerde Franfchen door de mogendheden voor vertegen, woordigers des Franfchen volks waren erkend. Hoe vaderlandlievend dus 't oogmerk dezer opeisfghing mogt zijn, het kon daaraan niet beantwoor, Q § Antwoord an riencom* andant van Maastricht, Vanmerking,  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN De Pruis fcbeu rukkei in F»nh. Gevaarlijke flandplaais der vijand lijke legers voor D umouiiez. ] » Haat der Btlge,,. c c 1 v h li d den, dewijl men zich een recht aanmatigde het v/elk men niet had. ; De Pruis/eken hadden zich in Venïo geworpen, en daardoor de bemagtiging bezwaarlijk gemaakt. De Franfchen hadden dus geen vastigheid genoeg aan de maas of aan Men beneden-rhijn, want Stevens waard en Rhoermond aan die rivier kan men onder de fterke vestingen niet rekenen, en Luik en Aken waren geen verfterkte fteden. Had het ongunftig lot der wapenen het vijandlijk leger een verftandige terugtocht doen nemen, hunne genomen (landpunten aan de maas, rhijn en moezel, bij Trier, alwaar de generaal Eiohenlo door de Franfche generaal Bourïonville te vergeefs was aangevallen, deden genoeg zien, dat de groote generaals, welke wer de vijandlijke legers het bevel voerden, lechts wagtten naar de nodige verfterkingen, >m op zijn tijd weder voorwaarts te rukken. In de Belgifche landen hadden de Franfchen, :odra Dumouriez naar de generaliteits - landen 'ertrokken was, zich ftinkende gemaakt, door p last der Franfche commisfarisfen de goederen er geestelijken te inventarifeeren, en hun van un kerkelijk goud en zilver te beroven, daden 'aardoor men dit dweepzuchtig volk naar den artader ftak, en de geestelijken tot de gevaarjkfte vijanden van de Franfchen maakten, om it zij door hun invloed het volk konden leiden aar heen zij wilden. De minachting, die de Fratt*  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. S5> Franfchen voor den godsdienst betoonden, hun ergerlijk gedrag bij den openbaren dienst, veranderingen in de regeeringen en gildens, gepaart n:et opeisfchingen van goederen en noodwendigheden voor hun leger, benevens de knevelarijen der Franfche commisfarisfen omtrent de burgeren, dit alles deed het volk naar de terugkomst der Oostenrijkers verlangen. Dumouriez voorzag de gevolgen daarvan, en dat hij dus bij een onverhoopte terugtocht tegen binnen en buitenlandfche vijanden te ftrijden zou hebben; ja, indien men het gedrag der Franfche commisfarisfen heeft gezien en bijgewoond, dan moet men van veele hunner getuigen, dat hunne handelwijze geen roem verdiende, maar door dezelve de Franfche natie in haat bragten, ter onteering der vrijheid, waarvoor zij vochten. Deze korte fchets achtte ik nodig aanteftippen, om dat dezelve dienstbaar is tot de volgende ongunftige keer, welke het lot der wapenen voor de Franfchen nam. Ongetwijfeld was dit alles bekent aan den prins van Coburg, die zich aan het hoofd van het vijandlijk leger bevond. Een generaal, die in den oorlog tegen de Turken onfterflijken roem behaald had, en die het vertrouwen van zijn officiers en volk bezat; een yereischte onontbeerlijk in een veldheer. Want het volk in een leger moet men altoos befchouwen, niet alleen als zedelijke maar ook als lijdelijke werktuigen; het gelukken of mis- Van dit een en ander was Coburg bewust.  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Plan de verbondert piogi naHjé<*ei> tegen dl franfchen. I j i ï.igging deï Franfchen, en inval der <" Oosienrt'j- hn, e mislukken van krijgsoperatien zijn openbar*, daden, welke bet volk na de uitkomst kan beoordeelen, en doen zien of 'er ook ergens verzuim heeft plaats gehad; ziet het volk dat een generaal geen fprekende misdagen begaat, dit geeft hem het algemeen vertrouwen, en zijn fpoorflagen tot dapperheid — daar omgekeerd iedere rmsitap het wantrouwen doet vermeerderen, en geboorte aan moedeloosheid geefr. Dit was juist het geval waarin de Franfchen kwamen. Het plan der verbondene mogendheden tegen Frankrijk was: Dumouriez, door een i«val in Belgcnland, te noodzaken aftezien van de verovering der Vereenigde Gewesten, het verloo rene in Belgiën en Mentz te herwinnen, en vervolgens een regelmatigen oorlog tegen de Franfchen te voeren, door het wegnemen hunner vestingen. Een gedeelte van het Pruisffsch leger moest daartoe langs den kant van de benedenmaas naar de generaliteits-landen rukken. Coburg met het grootste gedeelte zijner magt den •hijn overtrekken, ter ontzetting van Maastricht m inval in Belgen. Mentz moest door de Pruischen en Hesfen aan beide zijde der rivier ngefloten worden, en de keizerlijken, onder Vurmfer, met een leger den Elzas ontrusten. De Franfchen lagen, in de winterkwartieren, p afftanden van eikanderen verdeeld. Het voik n hunne officiers vermaakten zich in die landreken, gelijk de Karthagen9 onder Hanni- bal,  GESCHIEDENIS DER NEDERLANDEN. *53 bal, in het wellustig Capita; en wierden door hunne vijanden, even als de Karthagcrs door de Romeinen, overvallen. De prins van Coburg, zekerlijk hiervan onderrigt, trok, tusfehen den a8 Februari] en i Maart, over den rhijn, drong, zonder eenige hindernis te ontmoeten, door tot Aldenhoven, digt bij het ftaats grondgebied, om Maastricht te ontzetten, en dc vrije rijksftad Aken te herwinnen. Die onverwagte inval der vijanden deed de Franfchen, in de grootste verwarring, op Luik deinfen, en de Franfche generaal Vireur, die den aanval op Maastricht van den kant van Wijk beduurde, had naauwlijks tijd om zijn zwaar gefchut aan de andere zijde der maas overtebrengen. Het beleg van Maastricht aan den kant van Wijk opgebroken, kwamen de Oostenrijkers. zonder hindernis, in die ftad. Het eenige dat voor den generaal Miranda overbleef, was zijn ftand te behouden tusfehen Tongeren en Maastricht, cn van dien kant kon hij deze ftad, fchoon vrugteloos, blijven bombardeeren, en door dien weg den voortgang van het leger des prinfen van Coburg gefluit hebben. Maai neen! de fchrik was zodanig in het Franfcht leger, dat, behalven de zwaare artillerie, die men naar Loven vervoerde, de magazijnen van klederen en mondbehoeftens te Luik, en op meei andere plaatfen, in vijandlijke handen vielen, met de bagagie der troepen, en veel gefchut Rhoer Vlucht der „ fpraken zullen beftuuren, en dat gij niet zult dulden, dat uwe legers met misdaden be„ zwalkt, 'er de flachtolfers van zullen wor„ den. De generaal en chef van het leger van 't noorden, 2)icmouriaz. D u m o u r i e z had zekerlijk in dezen brief veele zaken naar waarheid gefebetst. De volken zijn als de bijzondere huisgezinnen. Bij het eene is de vrijheid, voor hen die 'er het waare gebruik van weten te maken, een bron van zegen en voorfpoed, en weder bij anderen is het misbruik der vrijheid de baarmoeder der losbandigheid, en der daar uit voortkomende rampen. Een bijgeïoovige natie moet door verlichting, maar niet met dwangmiddelen bekeert worden. Een circulaire brief van den aartsbisfehop Brancadoro, aan de bisfehoppen der Nederlanden, en alom bekend gemaakt, vond daarom ingang bij de Belgen. Een brief, welke lan de zijde van het despotismus alle beloning rerdiendc, om dat kerk en ftaat hierin zich :odanig vereenigde, dat het wederftaan der redering van het monfter Nero, en dat van een ijrm, die door zijn eigen krijgsvolk vermoord Herd, aldaar als eene eeuwige verdoemenis waardig mti voorgepredikt. Dweepzucht roept daarom alle  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 279 alle helfclie furiën in haare belangens, om het menschdom onder haare heerschzugt te kluisteren, doch bet bcht der rede is alleen in ftaat om dit gedrocht tot de zwarte duisternis te verdrijven. Het is mij niet waardig de drogredenen van dezen aartsbisfehop te wederleggen, de lotgevallen der vrijheid hebben hem reeds befchaamd, en bij een meerdere verlichting van het menschdom zal men dezen zijnen circulairen brief aan de fchimmen der vergetenheid opofferen. Wenfchelijk ware bet voorzeker geweest, datde vrijheid zonder onkruid was opgewasfen, maar daar het goud, 't edelfte en kostbaarfte metaal, nodig heeft van zijn erts en onzuiverheid gelouterdt te worden, zou dan de vrijheid onbefme: op 'swaerelds topneel verfchijnen? Neen! goed en kwaad heeft zijn inéénfmeltende eindpalen Jal daar is geen kwaad, dan door het misbruil van het goede. Misbruik van menfchelijk ver mogen, door 't welk de fterken den zwakkei onderdrukte , maakte , ter onderlinge befcher ming, de regeering noodzakelijk, maar uit he misbruik der regeering kwam het despotismu voort, en dit despotismus eindelijk ondraaglij] geworden zijnde voor den redelijken mensch wierd uit hetzelve wederom de vrijheid geboren doch deze vrijheid zelve had haare bepaling noc dig, ter verhoeding van derzelver misbruik, ei om den mensch omtrent zijn evenmensch zooda S 4 Bii Aanmerking t t 5 » I 1 t  aft* GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. \ Dumouriez genood/aaktiewijken. nig te doen handelen als hij zelv' vvenschte behandelt te worden. Door deze eenvoudige wh> geerige aanmerking ontdekt men hoe in de ftaatkunde alles aaneengefchakelt is, en het eene zich uit het andere ontwind. De Franfchen hebben buiten tegenfpraak wonderen verrigt, maar ook gedurende hun fchrikbewind zodanige gruwelen bedreven, welke en vrijheid en menschlijkheid ontè'eren; het kwaad nogthans heeft zich zelve geftraft, en andere volken tegen het misbruiken der vrijheid gewaarfchuwt. Hij, die derhalven naar eene volmaaktheid wil zoeken in revolutionaire tijdvakken, betoond geene menfehenkennis te bezitten. In de ftaatkundige bedrijven der menfchen en volken fpelen de eige belangens en hartstochten de hoofdrollen, en als men de miswijzingen van deze menfchelijke compasfen niet onderzoekt, dan dwaalt men in de zeilcours op deze groote waereld. Tot dit mijn zeggen behoef ik geen ander bewijs dan het gene de ondervinding en gefehiedenisfen der volken leeren. Dumouriez was genoodzaakt, al wijkende, Èelgiën te ontruimen, fchoon hij bij zichzelven wel andere plannen van verdediging gemaakt had j ziende dat zijn gelukzon begon te taanen, en bewust wat vijanden hij onder de leden der Naaonale Conventie bad, ligtte hij langzamerhand iet momaangezicht af, en trad in nadere onder- han»  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. a8i handelingen met den colonel Mack te Ath. Over en weder zwaaiden zij elkajideren den lof toe over den wel beraamden terugtocht, en langzaame vervolging, zonder noemenswaardige bloedftorting. Verder kwam men overéén dat de Franfchen nog eenigen tijd op de grenfen bij Bergen, Doornik, en Kortrijk zouden blijven, zonder door het keizerlijke leger ontrust te worden. Dumouriez openbaarde als toen zijn plan aan den colonel Mack, om met zijn leger naar Parijs te trekken, de Conventie aftezetten, en de conftitutie met een koning van 1789 te herftellen. Een plan dat bij de keizerlijken zeer aangenaam was, en waarin zij zich gaarne onderwierpen, om gebruikt te worden als medehelpers, zodanig als Dumouriez best raadzaam oordeelde. Dumouriez zou daarop naar Doornik, Neuillij en Mens, en het leger uit Holland op Kortrijk wijken. Intusfchen dat hij met zijn leger op Parijs trok, zouden de keizerlijken tot onderpand de vesting Condé in handen gefteld worden, op voorwaarde van dezelve na den vrede terug te geven, en zo de conftitutioneele partij de hulp der keizerlijken bier toe nodig had, dan zouden de overige vestingen half met 'keizerlijk en half met Fransch guarnifoen voorzien worden. De Franfche generaals Va 1 ence, Thouvenot en Chartres' waren bij deze onderhandeling tegenwoordig. S 5 Door Dumouriez optnbaart zijn plan arm den baronMack  *&% GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. DeiS on derbandelin gen voordee lig aar. de zij den der jFranfcben. Komst van drie leden uit de Conventie bij D u m outiez. i < Door deze onderhandelingen, en de vertraging, ■ die zulks in de krijg; verrigtingen gaf, fchoon ingerigt om de Franlchen als vooren onder het koninglijk juk te brengen, was het dat huime vrijheid zich fïaande hield, want hadden de vijanden zonder vertoeven gebruik van hunne overwinningen gemaakt, het gantfche leger van Dumouriez zou geheel te niet geraakt, de natie moedeloos, en de Conventie verdeeld zijn géworden, het vijandlijke leger zoude weinig tegenftand op hunnen weg naar Parijs ontmoet hebben, de koninglijke regeering herfteld, en hun verdeelings-plan ter uitvoer gebragt hebben kunnen worden; maar door deze vertraging, en dat de onderneming van Dumouriez niet gelukte, verkreeg de Franfche natie nieuwen moed; woedende van wraakzucht, over de verraderijen, 2n bewust wat rampzalig lot bun vaderland te verwagten had, verdubbelden zij hunne krag en, [tuitten de verdere voortgangen hunner vijanden, en plukten in het einde wederom de grootste lauwren, gelijk wij vervolgens zien zullen. Den 39 Maart kwamen in de legerplaats te Doornik, bij Dumouriez, drie afgezondenen, Proly, Desjardins, en Péreira, leden van de Nationale Conventie, door den minister der buitenlandfche zaaken aan hem gezonden, om )ver het een en andere met hem te handelen, 3e generaal ontving hen met een zeer groote ^tevredenheid, als zijn heimelijk plan gemaakt • heb-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 285 hebbende, en bewust dat deze drie leden tot de club der Jacdnjnen behoorden, die zijn gezwobre vijanden waren. In hun gefprek met Dumouriez fprak de laatste op een z=er haatlijken toon over de Conventie, oordeelende dat dezelve vernietigd, cn een ander wetgevend ligchaam in deszelfs plaats gekozen moest worden; de gedeputeciden hielden zich als of zij het daarin met hem eens waren, en fcheenen van hem geraden te willen zijn. Een dezer leden wilde de Nationale Conventie door de club der Jacobijnen doen vervangen, om dat deze in zich vereenigde al wat daartoe nodig was, doch Dumouriez viel hier fïerk tegen uit, als aan deze club alle de rampen verwijtende, die de Franfchen waren overkomen. Hierop vroeg Pro1 y: „ wie zult gij dan tot reprefentanten maken, „ in de plaats van die het nu zijn, zonder „ te gaan; dom" de traagheid en de gebreken ,, van de manier van verkiezing der grondyer„ gaderingen?'"" — „ Niets is eenvoudiger,"' zeide de generaal, ,, de adminiftratcuts der de„ partementen en diftriclen zijn r.u zeer gezui„ yerd, hun patrioitismus houd flcek; men „ heeft alleen te nemen alle die generale pro„ cureurs der departementen, en der diftriclen, ,, voor deze eerfte en eenigen maal, en cm V getal vol te maken, ''er bijtevo gen de leden „ der departementen en der diftriclen; zij zul„ len een geregelde wetgeving herflellen, men „ zal  «8* GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ zal weder in wezen brengen de conflitutie van „ 1789, 90 en 91,* geheel Frankrijk zal het „ eens zijn, de wapenen zullen uit de hand ^ vallen van de gewaande rcijalisten; de vreem,» de mogendheden geen voorwendzel meer voor „ den oorlog hebbende, en een vaste regeering vindende, waar mede zij in onderhandeling „ kunnen komen, zullen gemakkelijk zijn voor „ den vredehandel, V zij te zamen , V zij „ ieder afzonderlijk; want, gelooft niet dat de „ Republiek kan bef aan , uwe misdaden en „ gekheden hebben Ier de mogelijkheid van weg:,, genomen? — Verder zeide de generaal, dat bij den vrede met de mogendheden zou fluiten, dat deze met de Conventie niet zouden willen handelen, oordeelende het geen zaak meer te zijn om van vrijheid en een gemeenebest te fpreken. Hij wilde het vaderland redden door liet koniBgfchap te herftellen, ',t rijk vrede te geven, al het gene hij met zijn leger en dat der Oostenrijkers zou uitwerken. Een der leden ftelde hem het gevaarlijke zijner onderneming voor, maar Dumouriez fpotte met die gevaren , zeggende: zich altoos te kunnen redden bij de Oostenrijkers- Dumouriez fprak die ftoute taal, als vertrouwende dat de meerderheid van zijn leger, zo officieren als foldaten, hem in z'jn plan behulpzaam zouden wezen, doch de uitkomst beeft doen zien dat hij zichzelven daarin bedroog. Na  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. «85 Na het vertrek dezer drie leden ontving Dumouriez een brief van de zeven commisfarisfen in Rijsfel vergadert, om zich aldaar te komen verantwoorden op de befchuldigingen, welke hem te lasten gelegt wierden. Maar hierop antwoordde de generaal, dat hij van zijn leger niet af kon, en zij zich bij hem konden vervoegen, wanneer hij hun op alles antwoorden zou, doch, zo het geen groote haast had, hij, zodra het leger op Fr arisch grondgebied was, met troepen in Rijsfel zou komen, om zich te zuiveren, en de bloodaarts te ftraffen, die hunne vaandels verlaten hadden. Doch het geheim oogmerk dat hij had, met zijn komst in Rijsfel, ontwond zich kort daar op. Intusfchen dat dit voorviel hadden de Franfchen ook Antwerpen, en deszelfs kasteel, bij capitulate ontruimt, een halfuur buiten die ftad viel nog een klein gevecht voor met de Oostenrijkers, die zo weinig in getal waren, dat dezelve gemakkelijk hadden kunnen verdreven worden, maar de daarop met zeer groot vuur aanrukkende Franj'chen verkregen orde van in de ftad te wijken. Marasfé bleef in Antwerpen, en de Franfchen namen hun terugtogt door Vlaanderen naar hunne grenfen. Uit het verblijf van dien generaal in Antwerpen, kon een ieder genoeg zien, dat onder dit alles het grootste verlaad fchuilde. De Brief ua Dumouriez van de coiwnisfariifen uit Rijsfil, en ant. woord Op dezelre. Overgave VlwAntwrpen, en deszelfs kasteel.  386* GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Daar Slea'en toefta"rf fan hei Franfche lejtt. Het /Vtfa/ii» luer w «tna.ir>le le. t-rpi.- ■ van Brmlle. De commiïfarisfenU-Valenciennes we ..eren g< d en o vooiui n«ar he: leger te la; en p;>feeren. Zes volontairen willen Diimo u 11 c z afmaken# De toeftand van het Franfche leger wierd dagelijks fiegter, door de aanhoudende defertie der nationale troepen, die naar huis gingen, en de partijfchappen, die 'er plaats hadden, waarvan een gedeelte aanhangers van hun generaal, en groote vijanden der Conventie waren. In Frankrijk zeh'e rees de verdeeldheid ten toppunt. De Jacobijnen hadden hunne vrenden en vijanden, elk prees of lasterde dezelve naar zijn manier van denken, en in de Vendée, en op meer andere plaatzen in' Frank;ijk, begon de burgerkrijg uittebarsten. Dumouriez zfch niet zeker meer achtende in zijn legerplaats bij Doornik, nam de wijk naar het camp van Bruüle, en liet de generaal Miaczinsky, met joooman, Orchies bezetten, om van de geraeenfehap van Rijs/el verzekert te zijn; plaatzende het hoofdkwartier, met het artilleriepark, te St. Amand. De commisfarisfen, Lequineo, Cochon, en Bellegarde, te Faleneiennes, bemerkten het verraad in het leger, weigerden in eens de convooien en het geld te laten doorgaan, en "gaven een manifest tegen Dumouriez uit, 't welk zij naar het leger en in de vesting Condé zonden. Op den 31 Maart kwamen 'er zes volontairen, van het battaillon van de illame, om met Dunouriez te fpreken doch zij hadden een anler heimlijk oogmerk, daar zij evenwel in faalde.  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. ss? Daar fhtusfchen Dumouriez bemerkte dat hij zijn plan niet naar genoegen zou kunnen uitvoeren, voor en al eer hij drie fterke fteden in zijn magt had, beraamde hij de nodige middelen daar toe. De linietroepen waren wel voor een groot gedeelte op zijn hand, maar de nationale waren getrouw aan de conftitutie, om nu de laatste door de eerfte te doen ontwapenen, ter bereiking van zijn oogmerk, zou een verfchrikkelijk bloedbad hebben kunnen geven; hierom poogde bij liever door list meester van eenige fteden te worden, en tot dat einde zond hij den generaal Miaczinsky (een Pool van geboorte), met zijn divifie, van Orchies naar Rijsfel, om aldaar de commisfarisfen van de Conventie, en voornaamfte clubisten te arresteeren, en, na dit gedaan te hebben, van daar naar Douaij te trekken, om den generaal Moreton te verjagen. In beide die fteden moest hij den wensch van het legei voor de conftitutie van 1789 bekend maken, ver volgens over ICamerijk zich naar Peronns begeven, om aldaar post te houden, doch het geheim van deze commisiie ontdekt zijnde, zo wierd gemelde generaal, met een klein eskorte, naai Rijsfel gelokt, bij zijn aankomst daar vastgezet, en naar Parijs vervoert, alwaar hij zijn kop verloor. Aan de divifie van Miaczinsky, die buiten Rijsfel omdwaalde, zond Dumouriez zijn adjudant de Vaux, om het bevel van die troepen overtenernen, en dezelve naar Orchies er Nader plan van D u- j mouriez. Mislukking om Rijsftl te bemagtigen.  a8S GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Mislukking omtrent ValiiHitnnes. < Komst der vier comm'isfarisfen , met «len oorlogsminister,bij Dumouriez. Gefprek over-ca-weder. 2n Douaij terug te brengen, maar de Vaux gearresteert wordende, wierd bij mede naar Pa* rijs gevoerd, en onderging de dooditraf, her, loon der verraders, gelijk ook hetzelve lot onderging de groot-provoost van het leger, 1'Etuver, dien Dumouriez naar Valenciennes gebonden had, om de daar zijnde gedeputeerden in verzekering te nemen. Het verraad voor beide die fteden mislukt zijnde, beraadflaagde de generaal om de vesting Condé te nemen, plaatzende, tot dat einde, zijn hoofdkwartier te St. Amand, iigt bij Condé, alwaar zijn vertrouwde kavallerij jrecantonneerd lag. Maar hier kreeg hij de voor hem onaangename tijding, dat de oorlogsminister Beurnonville, met de vier commisfarisfen Le Camus, La Marqué, Bancal, en Quinette, bij hem Honden te komen; de courier, die dit berigt bragt, had naauwlijks zijn verflag geëindigd, of deze aanzienlijke commisfie trad bij hem binnen, en gaf hem kennis van het befluit der Nationale Conventie. De generaal zogt uitftel, en dit hem geweigert wordende, antwoordde hij de commisfie , „ ik verklaar „ u, zonder omwegen, dat ik niet naar Varijs „ zal gaan, om mij te laten veroordeelen door „ eene revolutionaire rechtbank." — „ Gij er„ kend dus die rechtbank niet," zeide Camus. •— „ Ik erken ze," zeide de generaal, „ voor „ een rechtbank van bloed en misdaden, en zo „ lang ik een duim ijzer in de hand zal hebben, „ zaJ  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. a8p ,, zal ik mij 'er niet aan onderwerpen; ik ver,i klaar u zelfs, dat, zo 't van mij afhing, ik ze. 4, vernietigen zou, als zijnde de fchandvlek eener ,, vrije natie." Dit gefprek meer dan twee uuren geduurt. hebbende, arresteerde de commisfie den generaal, maar door de buiten de deur ftaa.nde husfaaren.< liet de generaal de commisfie in verzeekering ne-' men, en hen naar Doornik, bij den generaal Claiffait, brengen, van waar zij vervolgens naar het Oostenrijkfchen overgevoert, en aldaar in een alierftrengite gevangenis gezet zijn, tot dat zij ten lange laatste tegen de dochter van Lodewyk den ióden werden uitgewisfeld. Een gedrag, zo wel aan de zijde van Du-, mouriez als van den keizer, allerwreedst. Had! de generaal gedaan als La Fayette, en den Franfchen dienst verlaten, dit zou nog eenige verfchoning vinden; want La Fayette was om zijn vlucht geen verrader, maar deed die daad tot redding van zijn leven, daar Dumouriez zijn land verraadende, ten oogmerk had met. geweld het vorig despotismus te herftellen, en daartoe het grootste gedeelte van zijn leger ongenegen vindende, zijn handen fchond aan de vertegenwoordigers der natie, die overgevende aan Frankrijks bloeddorftige vijanden. Het gedrag van den keizer in dezen ftreed ook tegen het recht der volken, volgens dat recht maakt L deel. T men De cansnhfarisfen«vergevoerd laar de vij» inden. *anmefkin£ >ver de*e laad.  Acy, GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Dïl'rr't'ïfl , ewees dat Dumouriez zijn grootheid in het lespotismus zogf. Na dat Dumouriez de gedeputeerden der itt'onale Conventie in 'svijands handen gelevert iad, zogt hij, door een aan'fpraak, de troepen 1 zijne belangens fe krijgen; doch daar zijne onerhandelingen met de vijanden waren aan den ag gekomen, kwam'hij daardoor in verdenking/ )ver dit gevanglijk wegvoeren der Franfche ommisfarisfen, deed de Nationale Conventie M avolgende proclamatie aan het Belgifche leger: )e Nationale Conventie aan het Belgifche leger* • „ Dumouriez beeft Zijn vaderland verraden, die zamenzweerder, onder wiens bevel uwlie- „ dei1  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. £o£ „ lieder dapperheid eerlang overwinningen be„ haalde, waarvan hij aan zichzelven den roem, „ toefchreef, zoekt heden niet anders dan om u ■ „ nederlagen te doen ondergaan; ten einde 'er ,, u de fchande van toetefchrijven. Hij tracht „ tegens de vrijheid de wapenen te wenden» „ die gij niet anders, dan tot weering van de ,, dwinglandij, had opgevat. Gij, Franfchen! „ zoudt uw vaderland bedreigen! Gij, tegens uwe „ vrienden, uwe broeders, uwe vrouwen, en „ uwe kinderen optrekken ! Neen, gij zijt niet „ bekwaam tot die allerfnoodfte misdrijven! De „ foldaten van de vrijheid zijn niet eensklaps de „ verachtlijke medepligtigen van eenen ftaatkun,, digen fchelm geworden. En,, ach! is het nieC „ op de item van het in gevaar zijnde vader„ land, dat gij zijt uitgetrokken, en overwonnen „ hebt? Is het-nog niet dat zelfde vaderland, „ het welk uwe armen en uwe wapenen vordert? ,,, Deszelfs geheiligde ftem zal zich in het diepst „ van uwe harten doen gevoelen; gij zult het „ geheugen vernieuwen van uwe overwinningen; „ »n van ijver branden om 'er nieuwe te behaa„ len. Dusdanig beoordeelen ulieden de Ver„ tegenwoordigers van de Natie, van wiens ver„ trouwen en achting gijlieden in 't bezit zijt; „ zij kennen ulieden beter, dan de trouwloze „ chef, die uw bedriegt, ten einde uwlieden te „ ontè'eren, en in het verderf te fleepen; zijne ., vermeetele hand heeft de fo-uyerainUtit van I. pgEL. V „ hei rentte san ie FraaCcbtn, over 't gehouden gedrag van DuniotK riez.  jo5' GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. „ het volk gefchonden , met die van deszelfs „ vertegenwoordigers te doen vatten, die door „ de Nationale Conventie aan ulieden waren „ afgezonden. Zijn misdrijf is openbaar, hij wil „ u een koning geven. Zijn naam is aan de eerloosheid gewijd, zijn hoofd tot het fchavot „ beftemd: wreekt uwen roem, en het vader- land: levert den verrader over: eene burger„ kroon is de beloonende prijs welke u verwagt. „ Franfche foldaten ï indien het mogelijk „ ware, dat 'er onder ulieden mannen konden ,, gevonden worden, die niet getrouw bleven, „ door den affchuw, welke het verraad inboe„ zemt, dat zij dan ten minften leeren om het „ te zijn, door de vrees voor de ftraf. ,, Gijlieden zijt enkel de voorhoede van de „ natie: zij is in haar geheel agter u, ge„ reed ftaande om alle die genen, die ge„ neigt zijn haar te dienen, te befchermen, en „ die der genen, welke wederftrevig zouden „ durven zijn, met haaren blixem te verpletteren. De verrader Dumouriez heeft F ar ijs gelas„ tert, om u tegens die ftad, welke de wieg en „ bakermat is van de vrijheid, en dezelve ook moet „ onderfchragen, optezetten, en in "t harnas te ,, jaagen. Parijs is in rust, waakt voor de » veiligheid der volksvertegenwoordigers, eerbie„ digid de wetten, en is bereid om haare Republi„ cahifche Legerbenden te doen aanrukken! Hij „ heeft uwlieden de Nationale Conventie willen „ doen  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 30? „ doen befchouwen als in twee factiën verdeeld; „ bij heeft gebruik gemaakt van eenige debatten, „ die de brandende liefde voor de vrijheid, die „ altoos achterdochtig is, inzonderheid in tijden „ v n beroertens, bij menfchen heeft moeten „ verwekken, aan wien de belangens van een „ groot volk zijn toevertrouwd. „ Republicainfche foldaten! het is een trouw„ loosheid van zijnentwegen, ten einde ulieden „ tot blinde werktuigen te maken van de ver„ nietiging der Conventie, en der hsrflelling van „ de koninglijke waardigheid. De Nationale „.Conventie is één, zo als de natie: zij zal de „ onverdeelbaarheid van de Republiek fchragen; »» zij heeft zich rondsom den {landaard der vrij* „ heid verzameld, zij zal die, is het nodig, in „ uwe gelederen dragen: zij doet eenftemmig „ den eed, om met ulieden te flerven, of de „ zamenzweerders, de dwingelanden, én alle 'der„ derzelver aanhangers, uitteroeien en te ver„ delgen." Die treffende taal der Nationale Conventie was recht gefchikt, om een voor eleftrieke vonken vatbare natie, in vuur en vlam te zetten; de openbare gefchrifcen der Franfche omwentelings.tijdvakken, trekken evenzeer de bewondering der •lezers tot zich, als de heldendaden hunner overwinnende legers. De Franfche natie was ten dezen tijde aan een brandende Etna gelijk, welker vuur, en opgeworpen ftoffe alles vernielde, Va „ wat Schorheid üez r pror  5oS GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Tij tl wanneer D um o u r.ie z» met de OoJtinrijkfcbegeneraals alles nader zon bepalen. Dumouriez zoekt zich var, Condé ïneeitcr te maken. Vlucht vat Dumouriez. wat zich rondom haar bevond. Ja, zonder dat deze electrieke vuurdeelen bij een natie in werking komen, zijn dezelve niet ge'fchikt voor heldendaden, en bij alle volken der oudheid geraakten die vuurdeelen in beweging, door de gloeijende redevoeringen, welke dc hartstochten en driften bij den mensch in werking br3gten, even als door de vrijwing de electrieke vonken geboren worden. Den 4 April was bepaald, dat de prins van Coburg, de aartshertog Karei, en de baron de Mack zich tusfehen Brusfel en Condé zouden laten vinden, werwaards ook Dumouriez zich van zijne zijde begeven zou, om aldaar overeenkomften te maken, aangaande het fecours der keizerlijke troepen, ter onderfteuning van het plan van Dumouriez. De generaal, voornemens zijnde zich van Condé meester te maken, ging met eenige officiers derwaards, maar nabij die ftad komende ontving hij tijding van den generaal Neuil'ly, dat 'er een gisting onder het guarnifoen was, en dat men hem aanraadde eerst de uitkomst daar van aftewagten; intusfehen dat hij dit berigt verkreeg, kwamen 'er drie battaillons volontairen, die hem, met hunne bagagie en artillerie, voorbijtrokken. Dumouriez, zich een weinig van den weg v<_ wijdert hebbende, zag een gedeelte dezer battaillons, onder het gefchreeuw van hou hem, hou, hem-, op hem aanrukkenj zijn paard, het  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 309 water niet over willende, moest hij 'er van afftijgen, en te voet, onder een hagelbui van kogels, gelijk ook dc bij hem zijude officiers, zich vluchtende redden: tot zijn geluk kreeg hij het paard van een bediende van den hertog van Chartres, waarmede hij ontkwam, maar zijn fecretaris wierd gevat, en is op een fchavot geftorven. Deze vlucht van Dumouriez bragt alle generaals, die tot zijn aanhang behoorden, in fchrik en beweging; de generaal Rumegies, de twee broeders Thouvenot, de hertog van Chartres, colonel Montjoye, luitenant-colonel Barrois, twee of drie ltaf-officieren, eenige adjudanten, vijftig curasfiers, een half eskadron SaxiJ'che husfaarcn, en het geheele regiment van Berchiny, welke .de equipagie van het hoofdkwartier en de ftaf hadden geëscorteerd, en 7°o paarden en 800 man voetvolk uitmaakten, vluchtten naar .Doornik bij de keizerlijken. Vervolgens kwamen nog in die ftad de luitenant-generaal Vouillé., gelijk ook de marchals-de-camp Neuilly, die Condé verlaten had, deBannes, Second en Dumas, en eenige chefs van battaillons van vrijwilligers. De luitenant-generaal Marasfe, de marchals-de-camp Ruault en Berneron,, en de colonel Arnaudin, van de divifie van Antwerpen, de vlucht van Dumouriez vernemende, verkozen om bij de Oostenrijkers tc blijven, gelijk ook de generaal Valenze, cn meer V $ af¬ vlucht rus meer arulera generaals, officieren e» jemeenen,  310 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Nader plan van D um n ri e 7. m ite Cajtmrijhtrs. Proclamatie var (ten , pr an Cobu g. aai, i^t'ran anderen. Geen wonder dat een leger, welk zo een aantal van verraders onder zijne generaals en verdere officieren had, moedeloos wierd, en zijne Vaanen verliet, — gelukkig dat nog de krijgskas van het leger, van twee millioenen in geld, toevallig behouden werd; waardoor de verraders van geld ontbloot, zelfs in de grootste annoede geraakten, — en daardoor buiten ftaat waren, om met dit ftomme metaal aanhangeren te winnen. Waren, in deze droevige omftandigheden, 'er geene getrouwe commisfarisfen bij het leger geweest, die, met getrouw gebleven officieren, de orde bewaarden, dan zoude het met het geheele Franfche leger gedaan gewee;-t zijn. Dumouriez, naar de keizerlijken gevltigt zijnde, ontwierp daar verder, met den baron Mack, het gene nodig was tot de uitvoering van hun plan, en bij de verklaring van Durn ouriez, hier boven opgegeven, .kwam toen, met onderling overleg, van wegens de keizerlijken, het volgende manifest in het licht: De maarfchalk, prins van Saxen-Coburg, generaal en chef der legers van den Keizer, en van het Keizerrijk, aan de Franfchen. De generaal en chef Dumouriez, mij „ medegedeeld hebbende zijne declaratie aan de ., Franfche natie, heb ik daarin gevonden de gevoelens en grondbeginzelen van een deugd* „ zaam mans die indedaad zijn vaderland be* $> mindf  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 311 „ mind, en een einde tracht te maken aan de „ regeeringloosheid en de onheilen, d;e hetzelve „ verfcheuren, met daaraan het geluk van eene „ conftitutie, en van eene wijze en welgevestig,, de regeering te bezorgen. Ik weet dat dit de eenparige wensch is van alle de fouverainen, die, door de oproerigen, tegen Frankrijk in de wapenen gebragt zijn, „ en bijzonder van zijne majesteit den Keizer, „ en van zijne Pruisfijche majesteit. Daarenbo„ ven bezield met achting voor het geheel van „ eene zo groote en edelmoedige natie, bij „ welke de onwrikbare gronden van rechtraatig„ heid en eer, in vroeger tijden, zo heilig wa„ ren, voor dat men haar, door moorden, ge„ welddadigheden , en kunstgrepen , daar van „ heeft verwijderd, en dat gedeelte verleid, het „ welk, onder het masker van menfchelijkheid, „ en patriottismus, niet anders fpreekt dan van „ moorden en van dolken. Ik weet daarbij, „ dat dit het verlangen is van allen, die in „ Frankrijk eerlijk, verftandig en deugdzaam „ zijn. Ten volle overtuigd van deze groote „ waarheden, en niets anders verlangende, dan ,., de welvaard en roem van een land, dat „ door zo veele ongeregelde bewegingen en rr.m„ pen verfcheurd word, verklaar ik, door deze „ proclamatie, dat ik, met al de magt, die „ mij toevertrouwd is, de edelmoedige en heilzame oogmerken van den generaal en chef V 4 11 Du*  '31» GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Dumouriez, en zijne brave armée, zal on„ derfteunen. Ik verklaar daarenboven, dat, fchoon wij onlangs, en herhaalde reizen, als „ dappere, onvertzaagde en edelmoedige vijan„ den met eikanderen geftreden hebben, ik een ,, gedeelte van mijne troepen, en zelf mijn ge„ heele leger, indien de generaal Dumouriez „ zulks vordert, met het Franfche leger zal „ doen vereenigen, om, als vrienden en fpits„ broeders, die beiderzijds elkanders achting as waardig zijn, aan Frankrijk weder te ge„ ven deszelfs conffitutioneelen koning, de con„ ftitutie, die het voor zich ontworpen had, en „ bijgevolg .ook de middelen om dezelve te verbeteren, indien de natie ze onvolmaakt mogt vinden, om, dus doende, in Frankrijk, ge„ lijk ook in het overige van Europa, den vre„ de, het vertrouwen, de rust, en de welvaard „ weder te brengen. Ik verklaar diénsvolgens, „ op mijn woord van eer, dat ik geenzins op „ het Fransck grondgebied zal trekken, om 'er eenige veroveringen te doen, maar eenig en ,, alleen ter bereiking van bovengemelde oogmerken. „ Ik verklaar insgelijks, op mijn woord van „ eer, dat indien de krijgsbedrijven vorderden, dat de eene of andere vesting aan mijne troe„ pen wierd overgegeven, ik dezelve niet anders „ zal aanmerken, dan als een heilig onderpand, „ en verbind mij bij deze, op de allerbepaaldste >» en  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 3*3 „ en uitdrukkelijkste wijze, om dezelve weder „ overtegeven, zodra de regeering, die in Frank* „ rijk zal gevestigd zijn, en de brave generaal, met wien ik eené gemeene zaak fta te maken, ,, het zullen eisfchen. „ Ik verklaar eindelijk, dat ik de allerftrengfte „ orders zal geven, en de allerkragtdadigfte en zekerfte maatregelen nemen, op dat mijne troe„ pen niet- de minde buitenfporigheden bedrijven, „ of zich de minfte knevelarij of gewelddadig,, heid veroorloven, maar de perfonen en eigen„ dommen op het Fransch grondgebied ontzien „ zullen, en dat al wie uit mijne armée tegen „ mijne orders zal handelen, op ftaande voet, „ met den allerfchandelijkfte dood zal worden „ geftraft. 5, Uit mijn hoofdkwartier te Mons, den 5 April 1793. ^P-rins van Goiurp. Uit dit bekend gemaakte van den prins van Coburg, blijkt het ontworpen verraad van Dumouriez onwederfprekelijk. Dat de grondbeginzelen van een verrader, op dien tijd, bij een generaal van despotieke mogendheden voor deugdzaam wierden befchouwt , kwam . overeen met hunne ltaatsbelangens; maar waarom heeft men dan dien deugdzame Dumouriez vervolgens aan zijn eigen noodlot overgelaten? om dat men V § in Aanmerkingen over dit manifest;  5H GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. ?Jadcr ma- in oorlog het verraad wel bemind, maar de verraders van hun land tevens fchiiwt en haat. Met de zwartste kleuren word in dit manifest het gedrag der patriotten, welke tegen de conftitutie van 1789 waren, afgemaald, even of zij niet anders fpraken dan van moorden en dolken. Het zij verre van mij, dat ik de gepleegde onrechtvaardigheden van een fchrikhewind zou goedkeuren, maar wanneer een gansch leger, ja, een geheele natie ziet dat zij door verraders bedro, gen wordt, is het dan wel te verwonderen, dat de nationale driften tot woede op die voorwerpen uitfpatten. Aan hem, die eenige rnenfckenkennis bezit, is zulks niet vreemd, maar die zelfde monfters, die de vrijheid zo ontëerden, hebben die, gelijk een Marat, Robespierre, en meer anderen van dat zoort, niet hun web verdiend loon ontvangen ? Dit ganfche manifest is opgevuld met belofte, en vleiende woorden, om zich maar gewillig als vooren in ketenen te laten kluisteren. Doch de Franfche patriotten waren niet örknndig, hoe diezelfde Pruisfchen, die thans met de keizerlijken eene lijn trokken, in Plolland de rust en vrijheid herfteld hadden;, zij lieten zich niet bedriegen, cn waren doof voor hunne vleitaal, met dit ge» volg dat dezelfde prins van Coburg, vierdagen daarna, het volgende manifest uitgaf: Jan de Franfchen. „ De declaratie, die ik oen 5 April uit mijn „ hoofd'  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 315 „ hoofdkwartier te Mctis feégevên heb, is een ,, openbare blijk van mijn perfoneele gevoelens, ,, om, zodra moselijk, de kalmte en rust van Europa te hcriiellen. Ik heb in dezelve op ,, eene vrije en openhartige wijze mijn bijzonder ,, verlangen opengelegd, ten einde de Franfche ,, natie een beftendig en duurzaam gouvernement ,, zoude hebben, het welke ruste op onwrikbare gronden van billijkheid en menschlijkheid, en „ dat aan Europa den vrede, aan Frankrijk ,, deszelfs geluk zoude verfchafren. Daar on- dertusfchen de uitwerkzels van die declaratie ,, zo tegenftrijdig zijn van gevolgen, en het bewijs maar in te helder daglicht ftel,, len, dat de gevoelens, welke dezelve heb- ben ingeboezemd, miskent zijn geworden. ,, fchict mij niet anders over, dan dezelve in allen deelen te herroepen, en formeel t« 9, verklaren , dat de ftaat van oorlog, die tusfehen het hof van Weenen, de ver eenigde mogendheden en Frankrijk plaats heeft, van nu af aan wederom ongelukkig herfteld is. Ik zie mij dus door de dringende omftan„ digheden, waarin misdadige menfchen volhar den, tot ongeluk van hun vaderland, ge- noodzaakt mijne voorgemelde declaratie vol4, komen te vernietigen, en te doen weten, dat „ deze doodelijke ftaat van oorlog herfteld zijnf) de, ik de nbodige orders heb gegeven, om f5 diens* ïenprinsvsn Gobuig.  $i$ GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Brieven der Franfche reprelemantenaan Coburg. diensvolgens, te gelijk met de vereenigde mo „ gendheden, te kandelen reet alle kragt en ,, klem , waarvoor zegevierende legers vatbaar „ zijn. „ Het verbreken van den wapenftilftand, is „ de eerfte vijandlijke ftap, die de doodèKjke „ zamenlocp van ^ebeurtudsfen mij gedwongen heeft te doen, en 'er zal dus van mijne eerfte declaratie niet anders overblijven, dan de onfchendbare verbindtenis, die ik hier met genoegen vernieuw, namenlijk dat de alkrftrcngfte krijgstucht door mijne troepen op het Franfche grondgebied zal onderhouden eh gehandhaafd worden, terwijl men alle overtreding „ met de uiterfte geftrengheid zal ftraffen. „ De oprechtheid en goede trouw, welke al„ tijd de drijfveeren mijner daaden geweest zijn, verpligten mij om aan dit nieuwe adres „ aan de Franfche natie alle mogelijke publiciteit te geven, op dat gij geen twijfel omtrent ,, de gevolgen, die 'er uit konden voortfpruiten, zoude overblijven. „ Gegeeven in mijn hoofdkwartier te Mons, den 9 April 1793. %Prin, zijn, dewijl zij aan geen volk voldeed, da ,,' de volkomenfte vrijheid begeerde. De natii „ heeft 'er een wreede proef van genomen, et „ die 'er haar voor altoos afkeerig van heef „ gemaakt: zij heeft naar de gemeenebest-regee „ ring verlangt; zij heeft die bezworen; ook zaj „ zij die onderfchragen, of zich onder derzelvei „ puinhopen begraven." Een brief, waarin de ronde taal van den republikein, en het helder licht der waarheid, de flikkerende drogredenen van het despotismus geheel verduisteren. De verraderlijke overeenkomst met Dumouriez dus afgebroken, en de Franfche troepen getrouw aan hun vaderland blijvende, zogt men nu door geweld van wapenen de beraamde plannen uittevoeren; daartoe waren, op den 6 April, te Antwerpen, in een congres bijeengekomen, de veldmaarfchalk prins van Saxen-Coburg, de graven van Metternich en Mercy d'Argenteau, de baron van Bartenftein, en de graaf van Star hemberg, zijne koninglijke . J. deel. X hoog- 1 t l t r t t Beoordeeling. Conirrej van Antwtrpan,  gas «GESCHIEDENIS der. NEDERLANDEN. Decreet tejen Dumouriez. Toettand VinhetFrttnfeit legeraae den boven' hoogheid de hertog van York en mijlord Auckland, zijne doorluchtige hoogheid de prins van Orange, en deszelfs beide zoonen, de raadpenfionaris Van der Spiegel, de Pruis fifche minister grave van Keiler, als mede de ministers van zijne Katholijke majesteit, en van den koning der beide Sicilien, mitsgaders de Franfche generaal Vale nee: alle met hunne fecretarisfen en gevolg. Aldaar beraamde men het plan voor de krijgsoperatien; kort daarop kwamen door die ftad duizenden van Hollandfche, Pruisfifche, en Engelfche troepen, die alle op het fchoonst gemonteerd waren. Snorken en zvvetfen, hoedanig zij de Franfchen zouden kloppen, boorden men tot verveelens aan openbare tafels, en waarin bijzonder uitmuntte veele nog baardelooze Flollandfche officiertjes, die ieder wel zes of zeven Franfchen wilde verdaan, doch van welke wittebroods-kinderen men vervolgens veele vluchtende of als krijgsgevangenen in Braband zag terug keeren. Op den 3 April verklaarde de Nationale Conventie, dat Dumouriez een verrader was, gebiedende op ftraffe des doods aan elk en een ieder, hem voor geen generaal meer te erkennen, verklarende hem vogelvrij, en {lellende 300,000 livres op zijn lijf, om het levend of dood in Parijs te brengen. Doch alvorens wij de krijgsbedrijven op de Franfche grenzen vervolgen, moet ik den toeftand der  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. $a3 der Franfche' armée aan den boven - rhijn befchrijven. Na dat de Pruisfchen bij Bacharach over den rhijn getrokken waren, had Custine van Bingen tot Landau terug moeten wijken, en op Mentz naar, alwaar hij een fterk guarnifoen had gelaten, hadden de Pruisfchen en Oostenrijkers alle de tusfehen Mentz en LandatC leggende landen en plaatzen hernomen, en daardoor het guarnifoen van Mentz geheel afgefneden. De toeftand der Franfchen wierd hierdoor van dag tot dag erger; want van rondsom wierden zij op hun grondgebied door hunne vijanden aangevallen, die de iterkfte vestingen bedreigden. Genoegzaam alle de magtigfte mogendheden van Europa waren tegen hen in de wapenen, wijl Spanje zich mede bij de tegen Frankrijk vereenigde mogendheden had gevoegd: met alle deze vijanden van buiten vereenigden zich nog de binnenlandfche, zoo dat in" de noordwestelijke departementen, de Vendée, de beide Sèvres, aan de oevers der Loire, d'e hevigfte burgeroorlog uitbarstte; dit alles maakte den ftaat van Frankrijk zorgelijk, te meer daar de leden der Conventie zelve verdeeld waren onder eikanderen, de eene partij de andere ten llrengfte door het committé revolutionair vervolgende, dagelijks zelfs wierden 'er ter dood veroordeeld, en geguillotineerd. In dien toeftand verwagtte Fr ankrijks vijanden niet anders, dan in Parijs de Conventie te ontbinden, de rechters X 3 vaa ■Mjn, en binnen 's landt.  3»« GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Aanmerking van Lodewyk te fchavotteeren, en op de puinhoopen van 't Franfche gemeenebest den monarchalen troon weder opterigten, het rijk zodanig aan alle zijden door verdeelingen inkortende, dat Frankrijk naauwlijks een mogendheid meer zoude blijven. > Een ander volk dan de Franfchen zou zeker onder alle deze zamenlopende omflandigheden bezweken zijn, maar het geflreng ftraffen der verraders, de ftandvastigheid van 't gouvernement, dat zeer wel voorzag wat hun lot zou zijn, indien zij den moed liet zakken, en de onbezvveeke trouw van het grootste gedeelte der ftrijdende natie, heeft eindelijk de Franfchen over alle binnen en buitenlandfche vijanden doen zegepralen. Het gedrag van het fchrikbewind was zeker hatelijk, maar hunne ingekankerde afkeer tegen het koningfchap, zetten hun aan tot wraak over alle, die zij meende dat voorftanders van het koningfchap waren; de nood drong hen tot daaden van zelfsbehoud, die, hoe zeer zij in het einde daar zelfs over geftraft wierden, nogthans op dat oogenblik diende om de zaak der vrijheid te begunftigen. Het misbruik deivrijheid was hier dienstbaar, ter vestiging van dezelve. Dit moge vreemd in 't eerst in de ooren klinken, maar wien is niet bekend dat in de phijfieke waereld het eene infect het andere verflind, cn in de volks-maatfchappijen het eene kwaad het andere ftuit. Bij omwentelingen ge- fchie-  GESCHIEDENIS der. NEDERLANDEN. 5»j fchieden 'er altoos euveldaden, die de mensenhuid ontëeren. Neerlands fchandjaren van 1672, 1-47, en bijzonder van 't jaar 1787 leveren daalde fprekcnfte bewijzen van op. Ja! in dezen oorlog tegen de vrijheid heeft men over en weder de fnoodste wandaden zien bedrijven, want daar het vierde bataillon des Vosges, na voor de zaak der vrijheid kruid en lood verfclioten te hebben, zich gevangen moest geven aan de Pruisfchen, zo wierden dezen, na het neerleggen van hun geweer, alle moorddadig vermoord, en de gefchiedenis van dit tijdvak leveren meer diergelijke ontmenschte daden op. Bij de Franfche natie waren, in de omwenteling, koningsgezinden met hun aanhang, geestelijken, en patriotten in een heimelijken of openbaaren oorlog, en de twee eerden wierden onderfteund door de buitenlandfche msgt der mogendheden. Onder de patriotten had men waare, en ook fchijn - patriotten, waarvan de laatste alleen eige grootheid zogten. Dcch fchijn en waare patriotten vereenigden zich nogthans tegens hunne openbare vijanden, maar vervolgens na hun zegepraal over hunne vijanden, wederom bemerkende, dat zij kaf onder het koorn hadden, gebruikte de Franfche natie de wan, om zich daarvan te ontdoen. Met de uitroeijing van dit onkruid, wierd ook zeker wel eens goed en kwaad te gelijk uitgeroeid, nu ar de uitkomst heeft doen zien dat de Franfchen eindelijk hier X 3 do°' rartijfc'ii^ >en in Ffanx -ijk.  t* GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Dampier- re vervangt 'le p'ams van U u in o 11- r ie i. door gezegepraald hebben, daar mogelijk door zagter middelen re gebruiken het onkruid deii wasdom van 't zaad der vrijheid zou verflikt hebben. Wijsgeerig oordeelcndc moeten wij op het verband bij de uitkomst letter,, van vooren de zaaken befchouwende, zouden wij menfchen de gebeurtenisfen wel willen fchikken naar onze manier van denken, een ander weder naar de zijne, en een derde, vierde, enz. wederom op een andere wijze, en alle deze verfchillende denkwijzen, gefchikt naar de bijzondere eigenbelangens, (die thermometer der menfchelijke daden) veroorzaken ook bijzondere werkzaamheden, die met den anderen in verband vereenigt een richting vet krijgen, welke alle menfchelijke wijsheid befchaamd. Eene waarheid, z0 fprekende in de gefchiedenisfen van dezen tijd, dat de grootste ftaatkundigen daardoor verftomt worden. De generaal Dampierre, de plaats van Dumouriez vervangen hebbende, was flechts in ftaat verweerender wijze te vechten, middelerwijl dat de vijanden de Franfchen zogten te verwijderen van Condé en Valenciennes, twee zeer fterke Franfche vestingen, en waarvan de eerfte door het water onwinbaar was, en niet dan met uithongering tot de overgave gedwongen kon worden. De fchielijke terugtogt van het Franfche leger had het onmogelijk gemaakt, om alle hunne vestingen van den nodigen voorraad te voorzien, dit  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 327 dit wisten hunne vijanden door de verraderlijke Franfche generaals, en konden des hunnen aanval daar naar inrigten. Condé wierd daarom niet belegerd, maar alléén van alle toevoer afgefneden, men was bewust wat voorraad zij hadden, en des binnen wat tijd zij zich moesten overgeven. De generaal Dam pi er re, van wien men zeer groote verwagting had, als zeer bekwaam, dap-j per, en bemind van zijn volk zijnde, wierd in het gevegt van den 8 Meij, 't welk zeer bloedig was," door een kanon-kogel de dije afgefchoten, en na zijn dood opgevolgd door den generaal Lamarllierre. Naar de zijde van Spanje was het lot den Franfchen in het begin mede niet gunftig, en omtrent de binnenlandfche vijanden fchreef de commisfaris Ta Uien, uit Tours, den 8 Meij: „ wij worden met de grootste gevaren bedreigd: „ Touard is genomen, en men heeft drieduizend „ mannen van de onzen gevangen gemaakt: het „ kwaad is ten hoogsten top; het getalder fchelmen „ vermeerderd, en zij hebben al het noodige; „ Loudun is ontruimd, en heden gaat 'er een commisfie naar Chinon, om de middelen van „ verdediging te beramen. — Touard heeft „ zich met de generaals, de wapenen, geld, en „ 5000 man overgegeven; doch de MarfilHanen „ hebben hier woedend gevochten, en wilden „ volrtrekt niet capituleren; tienmaal hebben zij X 4 »» hes Dood ym len generaal )ampier ■ :e. Verflas omtrent •lea bui^er- ooilog.  3»« GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Oorzaken van dezen buriier-krijg. „ het witte vaandel, op de ftads wallen geplant, „ omvergehaald, en toen zij geen kruit meer „ hadden, zijn zij met de bajonet op de rebel„ len aangevallen, zes zijn 'er ook flegts „ overgebleven. De rebellen houden de vrij„ willigers gevangen, maar zenden de boeren „ terug, mids zij zweeren den katholijken „ godsdienst te zullen handhaven, en vivat Lo,, dewyk de 17de te roepen." Den 10 Meij fchreef bovengemelde Ta Uien: „ wij zijn fteeds in denzelfden toeftand, en heb„ ben aanhoudend den angst en de valfche be„ rigten te beftrijden, maar ik ken de middelen „ om die te vernietigen. Touard is met 15000 „ mannen bezet, en uit de bijzondere raporten „ zult gij zien, dat Quetinara, de agent van ,, Dumouriez, die plaats met het volk, dat dezelve verdedigde, aan de rebellen heeft „ overgegeven; wij gaan naar Chlnon, cn zul„ len eene kleene armée verzamelen, terwijl wij „ de battaillons vcruagten, die men ons beloofd „ heeft, ondertusfchen komen 'er uit alle cistrie„ ten mahfehappen, wapenen cn voorraad aan; ,, zend ons bekwame officieren." Deze burgerkrijg wierd voornamentfijk aangeftookt door de geestelijken en koningsgezinden; de dweepzucht fpeelde hier de grootste rol in, en het waren voornamentlijk de Engelfchen, die deze rebellen met wapenen, geld en ammunitie undcjlteunden. Millioenen heeft het Engehch mi'  GESCHIEDENIS oer NEDERLANDEN. 339 ministerie hier aan verfpild. Nooit, kan menzeggen, is 'er een oorlog tegen een eenig volk op .le waereld gevoert, waarin de burger-oorlog verwoeder, het verraad grooter, en de oorlog der vijanden meer goed en bloed verwoestender is geweest dan in dit tijdvak, want in zommige dorpen op de Franfche grenzen is de eene fteen op den andere niet gebleven. De eeuwen der barbaarschheid fcheenen te herleven. Liet despotismus, onderfchraagd door de gunftelingen des troons, adel, en alle bevoorrechte ftanden des volks, waarmede zich nog vereenigde de dweepzucht, om door het vuur, en zwaard des oorioogs, burgerkrijg, verraad, hongersnood, (veroorzaakt door opkoping en verberging van -levensmiddelen) en verdeeldheden, den doodfteek aan de vrijheid te geven. Gefchriften van dien tijd, ter verdediging der volksrechten, wierden bij de despoten alom ver boden te lezen, maar dit verbod was juist dienstbaar, om wasdom aan het zaad der weetlust te geven , want het is bekend, dat verboden boeken altijd den meesten aftrek hebben. Deze en geene gehuurde pen onderwond zich wel, om de misbruiken, die hier en daar van de vrijheid gemaakt wierden, in het haat'Iijkst daglicht te ftellen, doch de grondbeginzels van de heib'ge rechten der menschheid waren waarheden, van een zo goddelijken afkomst, dat hunne pennen verftompten, om die aanteranden. De verlichting van het menschdom brak door als de X 5 da- Patrottifche 'efch.iften verboden.  3SO GESCHIEDENIS der. NEDERLANDEN. Aanmerking Gebenrtenijfen in hei noorden var Europa. dageraad; dé zuivere wijsbegeerte won aanhoudend veld; godsdienst en ftaatkunde, welke zich wel eer vereenigden, ter onderdrukking van het menschdom, waren door het overheerfchend zedebederf, en indracht op elkanders gezag, vanééngefcheiden. Waarheid, geleid door haare dienaresfen, rede en wijsbegeerte, ontmaskerde de ftaatkunde en dweepzucht, wijzende haare gepleegde gruweldaden, van moord, roof en geweld den volken aan: met een woord, het kwaad dezer monfters was boven peil gedegen, en moest weder daalen tot het waterpas, haar door de verlichte rede voorgefchieven. Doch niemand verbeelde zich, dat de verlichting onder het menschdom zö algemeen was. Neen! het tegendeel zou te bewijzen zijn, maar daar het licht der waarheid niet minder kragtig is dan dat der zonne, zo verlichtte het minfte fchemerlicht daarvan, het menschdom zodanig, dat het deszelfs zo veele eeuwen lang gedragen kluisters zag, en met verachting verfoeide. De leer van de rechten der menschheid kwam overeen met de algemeene belangens der menfchen en volken, en zonder dat had de vrijheid nimmer kunnen zegepralen. Daar alle de gebeurtenisfen van dezen tijd in een naauwkeurig verband met eikanderen ftaan, moet ik noodzakelijk het oog wenden naar het gene in 't noordelijk gedeelte van Europa voorviel. Het menschdom was aldaar zo wel ver  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 331 verlichter geworden als in het zuiderdeel. De wijsgecrige gefchriften der groote mannen van JDuhsc/ii'and waren te a.'gemeen bekend geworden ■■> de despotieklte hoven van Europa hadden al zedert lange tijden gewerkt, om de volkeren, door beocfTening van kunften en wetenfehappen, meer en meer te beichaven, om daardoor des te grooter voordeden van hun te kunnen trekken; ma:.r die zelfde middelen hadden ook gediend ter algemeene verlichting der natiën, waardoor dan ook ieder mensch gevoel van zijn waarde kreeg. In Polen, en Dantzig, welke laatste plaats onder de befcherming van Polen behoorde; in de ftaten van Pruisfen, welke door den koophandel op de oostzee bloeiend en welvarend waren geworden, zelfs in Rusland, Zweden, en Denemarken, had een groot gedeelte des volks zuivere begrippen van de vrijheid verkregen, maar de despotieke fcepter, geholpen door den gewapenden arm des gewelds, hield de vrijheid gekluistert, en de Poolfche Republiek wierd het ongelukkig flagtoffer der overheerfching. Door de Poolfche conititutie van Meij 1791, welke door de hoven van JVeenen en Berlijn was goedgekeurd, waren de vrijheden des volks aanmerkelijk vermeerderd, en het volk niet, gelijk voorheen, de lijfeigenen der grooten. De geheele natie had deze merkwaardige verandering hares regeeringsvorms met de grootste vreugde aangenomen'; maar dit was van korten duur; eeni- % Pevlfthi conftitutie van 1791 bewerkt meerder vrijheid.  S3cs GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Rusland gaf blijken van haar vijandfc'iap tegen «le vrijheid. De befchaving der na tien nadee'.il voor het des potismus. eenige grooten, misnoegd over die verkregen voorrechten des volks, bragten in hun belangens het Rusftfche hof; een hof, 't welk mede tot de verbondene mogendheden van PHnitz behoorde, maar 't welk, in plaats van troepen, geld ter onderfteuning gaf. Het Rusfisch ministerie had blijken gegeven van haare openbare vijandfehap tegens de vrijheid, door den Franfchen gezant de hoofdftad en 't verblijf in haar rijk te verbieden, en terug te roepen haren gezant uit Parijs; want de Franfchen waren ten dezen tijde even als een volk, bij 't welk de pest woed; van daar dat meest alle hoven, zelfs voor de openbare oorlogsverklaring, hunne afgezanten t'huis riepen, gelijk ook onze voorige Hoog Mogende Heeren deden. Ja! alle de mogendheden namen zodanige üaatkundige voorzorgen, omtrent de voortplanting der Franfche ftaatsleer, als men in de geneeskunde gebruikt, tegen de pestziekte. Het kan zelfs niet ontkend worden dat het despotismus in dit tijdvak alles aanwendde wat mogelijk was, om de vrijheid haar wasdom te benemen, doch het was te laat, want de heerschzucht had zelfs mede gewerkt tot haar val, door het menschdom tot grooter trap van befchaving te brengen, om des te meer vruchten van hetzelve te kunnen trekken, zonder op dat oogenblik te voorzien, dat de menfchelijke geestvermogens door befchaving zich zouden ontwinden , even als de natuur door bearbeiden, en dat door  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 333 door die ontwinding de mensch zijn waarde zou leeren kennen, en die kennis alle overheerfchend gezag ten val moest brengen. Neen! de ftaatkunde der despoten had het menschdom in een ftaat van on wetenheid moeten houden, even als de dweepzucht in 't ftuk van godsdienst doet, het welk zelfs zo verre gaat, dat men onder de christenen lieden vind, die de voornaamfte plegtigheden van hunnen godsdienst in hetlatijnvcrrigten, en daar de Godheid in geest en in waarheid gediend wil worden, door dien weg een onredelijken, en voor hun. welke die taal niet kennen, onveiftaanbaren godsdienst invoeren. Jn Polen, ongelukkig van rondsom despoten tot zijn nabuuren hebbende, moest het fchemerlicht der vrijheid, dat bij de conftitutie van r?oi was opgegaan, zodanig uitgeblust worden, dat 'er niets van overbleef; hier toe was ingerigt de confoederatie van Targowicz, beftaande uit zulke edelen en grooten, die zich door de verkregen vrijheden des volks in hunne rechten verkort achtten, en daarom zamenfpanden met de Rusfen, om den ouden despotieken regeeringsvorm te herftellen. Indien de Polakken, door deze en meer andere confoederatien, niet onderling verdeeld waren geweest, hadden zij ongelijk veel meerder wederftand kunnen bieden, zij zouden dan zeer waarfchijnlijk door den Turk, wiens ftaatsbelang het niet was, eene verdeeling des Poolfchen rijks toe te laaten, onderfteund zijn geworden. Met •T^Va1*. til Pelen lag rondom tusfehen despoten.  334 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. De Rusfebtn rukken in Polen. Antwoord der keizerin van Rusland ep 's koningi brief. Met 70000 man rukten de Rusfchen, door de Ukraine en Uithouwen, op JVarfchauw aan. De Poolfche krijgsmacht, van 50000 ongeocffende foldaten, betwistte wel van voet tot voet den indrang der Rusfchen, tot digt bij JVarfchauw, alwaar zij een legerplaats, ter dekking der hoofdplaats, formeerden; doch de proclamatie des konings, ter oproeping der burgeren, tot algemeene verdediging des lands, had die gevolgen niet gelijk in Frankrijk, en hoe zeer de koning van Polen, als menfehenvriend, en voorftander van kunften en wetenfehappen, alle achting verdiende, ontbrak hem het nodige vuur, om als krijgsheld op het tooneel te verfchijnen; van daar dat hij dadelijk aan de heerschzugtige keizerin van Rusland, door een brief, voorflagen ter bevrediging deed, en welke keizerin hem eigenhandig antwoordde: „ dat haare majesteit de confoede„ ratie van Targowicz, als onder haar toever,, zicht, en de verzekering van haare hooge be„ fcherming aangegaan, met alle macht zou b!ij„ Ven onderfteunen; dat dienvolgens eene fpoe,, dige volkomen en onbepaalde toetreding tot „ dezelve, van den kant des konings en der Re„ publiek, het eenigfte middel kon zijn, waar„ door de koning haare vriendfehap en de Re„ publiek haare genegenheid kon herwinnen. „ Dat 'er geen andere voorwaarde noch maat„ regel overbleef, ten einde Polen van ziinen „ volftrekten ondergang te redden, en dat den „ eeni-  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. SIS „ eenigen raad, welke haare keizerlijke majesteit „ in deze zaak te geven hadde, was zich ten „ fpoedigfte te voegen bij de confoederatie der „ graven Potocki, Rzewutki en Branicki." In de daar over bijeen geroepen raadsvergadering waren de gedagten zeer verfchillende; doch de koning befloot, wijl hij thans van alle buitenlandfche hulp verftoken was, om ter vermijding van grooter rampen, tot de confoederatie van Targowicz toetetreden, met opheffing des regeering-vorms van 1791, en den ouden in deszelfs plaats te herftellen. Hierop werden de vijandlijkheden geftaakt, onder voorwaarden van de ontbinding der Poolfche armée, dat Branicki op nieuws tot opperhoofd van dezelve zou aangefteld worden, de regimenten tot haare voorige ftandkwartieren terug keeren, en de koning uit zijn raad verwijderen moest zodanige perfonen, die zedert de laatste omwenteling, boven anderen uitgemunt hadden in kragt van taal en het aanraden van nadrukkelijke maatregelen. Verfcheide edelen en het volk waren ten uiterfte hierover misnoegd, zo dat veele grooten, en de ieverlie voorftanders der conftitutie van 2791, JVarfchauw verlieten, en een menigte opper en mindere officieren hun ontflag van het Poolfche leger verzogten, in wier plaatze aanhangers der confederatie aangefteld wierden, zelfs de koning werd het oppergezag over het krijgs- De koning jefluic totds oetreding. Misnoegdïeid deriV  336 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Het Rusfi fcbe legei breekt op. De koning beledigd, en «le keizerin bedaikt. i < 1 jSnimerking I krijgsvolk afgenomen, en aan een commisfie van .vier afgevaardigden uit de confederatie opgedragen, die ook alle ftaatszaken beftuurden. Hierdoor beftond 'er geen fouverainiteit meer dan in de confederatie van Targowicz. Toen de koning, tegens zijne vorige verklaringen aan, deze confederatie ondertekend had, brak het Rusfi/che leger van voor JVarfchauw op. Opmerkelijk was het dat de hoven van JVeentn en Berlijn dit alles onverfchillig aanzagen, en dat de PoolfcJie gezant, fchoon nu de bevrediging daar was, nogthans aangezegd wierd Petersburg te verlaten. De koning van Polen moest intusfchen de grootste beledigingen, zo van de eene als andere partij, ondergaan; 'er werd bij de confederatie tot een commisfie befioten, om de keizerin te bedanken, dat het hoogst dezelve behaag^ hadde, zonder eenig ander belang te beoogen, dan illeen den roem en het geluk van Polen, toereikende hulp te verleenen, ten einde in de Elepubliek het willekeurig gezag te vernietigen, Jen aloude regeeringsvorm te herltellen, en de aurgeren te doen wederkeeren in het genot hunler rechten. Wijders, om verderen bijftand en inderfteuning, benevens een duurzaam verbond usfchen haare majesteit en de Republiek te veroeken. Niet genoeg dat de Polen overheerd wierden, aaar zij moesten ook den fcepter der overheer- fching  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 337- fching kusfchen, en hunne verkregen ketenen met dankerkentenis als gunften aannemen. Wiens hart gruwt niet, als hij de laagheden leest, waar toe een overheerd volk moet komen! Daar bevorens geen acTrens kragt van wet hadden, dan door de ondertekening des konings, zo verklaarde vervolgens haare Rusfifche majesteit, dit de koning zich te hoeden hadde, voortaan enigerhande ftaatsfchriften of machtbrievcn te Ondertekenen, zonder toeftemming van de confederatie. De vrijheid der drukpers, toegedaan bij de conftitutie van 1791, werd geftrenglijk verboden; den "Franfche gezant aangezegd JVarfchauw te verlaten, en de Poolfche gezant uit Conflantinapolen terug geroepen. Daaden, welke ten duidelijkfte bewezen, dat het Poolsch gemeenebest geen beftaan meer had, en dat 'er zich nog meer zaaken ontwinden zouden ; want niettegenftaande aan de commisfie tot de keizerin uit Polen gezonden, de vredelievendste belofte van goede verftandhouding tusfehen de beide ftaaten gedaan wierden, zo werden de Rusfifche troepen dagelijks verfterkt; en naar dat de keizerin haare alliantien met Oostenrijk en Pruisfen vernieuwd had, maakten de laatstgenoemde van gelijke groote toebereidzelen op de Poolfche grenzen. De gewelddadige flappen, welke van tijd tot tijd de confederatie deed, gepaart met een aller- I. deel. Y febjreétt. De koning Majjniets ieKenen zonder toeftemm'irt^ d«r confederatie' De vrljne'd Jer drukpers verboden. PratsfiH foaikc 00K •oehereidZi» en.  333 GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Hoop van herfteUuig. V?lcK -ïïïaars ;egen de rorije pro» claniatie.  Sóo GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Aanmerking Ongelukkige toelb I van fmakrijk. „ tegen uwe dwingelanden maakt dagelijks nieu„ we voorgangen. De regeeringloosheid, de „ tweefpalt, de tegenfpoeden verfcheuren Frank„ rijk. Uwe legers zijn geflagen en verftrooid. „ Dit is de taal der waarheid, en van het me„ dedogen. Red uwe goederen, uwe vrouwen, uwe kinderen, u zeiven van de vlammen en „ verwoesting. Laat het belang van ééne, Va„ lenciennes niet tot een asch en puinhoop „ maaken. Uwe werkelijke vijand is groot en „ edelnioed'g. Misfchicn is het nog tijd. . ." De aanmoediging tot dappere verdediging word bij der Franfchen vijanden trouwlooze inboezeming genoemt, daar de dwingelanden der aarde _ immers de dapperheid beloonen, en de lafhartigheid ftraffen, trouwens al waar hun geweld te zwak toe was, tragtten Frankrijks vijanden door verraad te werken. Indien men de nieuwstijdingen van dien tijd leest, fcheen alles te zamen te loopen, ter (looping der nieuwe Franfche Republiek; en fchoon zeker veele nadeelige omftandigheden niet verkleind, maar wel vergroot wierden, zo kan nogthans niet ontkend worden, dat de toeftand der Franfchen als toen al'erzorgelijkst was. De twecljiald in de Nationale Vergadering, het fchrikbewind, dat zich door geweld ftaande hield, en de leden, die anders dagten, in verzekering nam , veroorzaakten fchroomelijke gevolgen; want de departementen, welker repre- fen-  GESCHIEDENIS der. NEDERLANDEN. $$* fentanten in arrest genomen waren, trokken zich die zaak ten fterKsten aan, en zij, die uit hun arrest vlugtten, gelijk ook meer andere leden der Conventie, die hunne posten verlaaten hadden , hitsten het volk in hunne departementen op tegens de Conventie, dezelve niet willende erkennen voor hunne vertegenwoordigers. Marfeille enLions, met meer andere zuidelijke departementen, befloten om met geweld op Parijs aantsrukken, en hadden zelfs reeds een plan, om zich van Frankrijk aftefcheiden, ter vorming van een nieuwe Republiek, — gelukkig datMarat, een der hoofden van het fchrikbewind, door een vrouwsperfoon vermoord werd, en het ontwerp der nieuwe Conventie door de Nationale Vergadering goedgekeurd, op den 10 Augustus aan het volk werd aangeboden. Dit bevredigde de verdeelde gemoederen ten deele , en gaf hoop dat 'er bij goedkeuring andere leden in het nieuw wetgevend lichaam verkozen zouden worden, want dagelijks wierd bij het fchrikbewind het getal der gevangenen vermeerdert, zo dat op den 24 Junij binnen Parijs alleen in gevangenisfen zaaten 1393 perfonen. De binnenlandfche oorlog, en zegepraal der rebellen was van ver-uitziende gevolgen; Nantes was door 40000 man belegert, en het lot der wapenen tegen die ftad wisfelvallig, dan eens gunftig en weder omgekeerd ongunftig. Deze rebellen, aan het vruchtbaarste gedeelte van Z 5 Frank" M « r 11 Termooró. De rebellen voorfpoedig.  f$4 GESCHIEDENIS du NEDERLANDEN. en Fram h flamberen ItOCniIChUllt xen vaa Frankrijk. \ Vrorzien 'var> ekvvaaic officieren (Ui Frankrijk en de zeekusten woonende, ontbrak het des nooit aan voorraad van levensmiddelen, ivelke deze landen rijkelijk opleverden, of anders door de Engelfchen, die de voornaamfte opftookers van dezen burger-oorlog waren, toegevoerd konde worden. De Vendée en Eransch Vlaanderen zijn de koornfchuuren van Frankrijk. De binnen- en buitenlandfche oorlogen aldaar, moesten voor het overige gedeelte van Frankrijk daarom van des te fchadelijker gevolgen wezen, en in veele departementen een algemeen rebrek veroorzaaken, om dat, door dien oorlog, le Franfchen, zo min van de zee als landzijde, :enigen toevoer konden bekomen Ook waren die van de Vendée voorzien van illerbekwaamstc officieren, ingenieurs, artillerie, ;n artilleristen, naardien veele koningsgezinden, roorheen onder de linietroepen gediend hebbende, zich bij hun gevoegd hadden, gelijk ook het grootste gedeelte der marine tot dien aanhang behoorde. Alle deze omftandigheden maakten die roijalisten tot gedugte vijanden, intusfchen dat de afgezette priesters, die aldaar de wijk genomen hadden, dweepzucht en bijgeloof te baat naamen, om een bijgeloovig volk, op belofte van den hemel te verdienen, tot een heiligen kruistogt opzetten tegen hunne zogenaamde ongelovige broederen; broederen, die hunnen van God gezalfden koning vermoord hadden, den katholijke godsdienst aanrandden, geestelijken van hunne \  GESCHIEDENIS der. NEDERLANDEN. ~ %6n hunne eigendommen, en zedert eeuwen genoten voorrechten, beroofden; landgenoten, die de kerke Gods ontheiligden; ketters vrijheid van godsdienst gaven, en arm dezelve burgerlijke voorrechten toeftonden. Ja! met een woord, medeburgeren4 die eene leer verkondigden van de rechten der menschheid, vrijheid, gelijkheid en broederfchap, ftrijdig tegens alle grondbeginzelen van het vorig overheerfchend gezag. Een overheerfchend gezag, 't welk duizende begunftigden van den throon, ten koste der Franfche natie, had gevoed,' den geestelijken ftand had vet gemest, en deelgenoot gemaakt van de helft der rijkdommen des lands. Het eigenbelang maakte hen daarom tot vijanden van een beftuur, het welk die ontroofde eigen: dom men in den fchoot des volks terug bragt, van waar dezelve gekomen waren. Hij, die eenigzins het zwak der menschheid kent, za! zich hier des niet verwonderen, dat het Franfche patriottismus ook zijne inwendige vijanden moest hebben. Het was een ftaatkundige fchok, die kerk en ftaat als ten onderfte boven keerde, en waarbij de vrijheid niet dan door een overheerfchenden geestdrift konde zegepralen. Ik zeg overheerfchende, want de wapenen der rede zijn in omwentelings-tijden ongenoegzaam — het eene overheerfchend gezag moet hier het andere met dezelfde wapenen beftrijde n zonder dat is de zegepraal onzeker. Doch Het Frar.i fehe pütriotlismus moes noudwendig zijne inwendige vijanden hebben.  $H GESCHIEDENIS mx NEDERLANDEN, Aanmerking I ! Doch het zij verre van mij dat ik daarom de ongeregeldheden goedkeure, maar hoe zeer ik allen oorlog haate, vermag men evenwel ter verdediging zich van de wapenen tegens zijne vijanden bedienen. Omwentelingen veranderen, bij 't ontmoetten van tegenftand, in oorlog, en wettigen dan daaden, welke in tijden van rust ten uiterften ftrafbaar zouden zijn, en langs zulke grondbeginzelen diend men de Franfche omwenteling te beoordeelen. Bij haar moesten 'er dierhalve fchrikverwekkende gebeurtenisfen . plaats hebben, welke in de daarop gevolgde omwentelingen bij andere volken voorgekomen konden, en ook zijn geworden. De ftaats-fchokken zijn even als de natuurlijke, en doen zich het fterkst gevoelen bij derzelver oorfprong, en verminderen in evenredigheid der afftanden. Bij de Franfchen moet men den oorfprong der tegenswoordige ftaatsomwentelingen zoeken; de fehokken moesten daar bet gevoeligste treffen, maar op bepaalde afftanlen in haare nadeelige gevolgen verminderen, iit zijn wel natuurkundige of wijsgeerige aannerkingen, maar de phyfieke en moreele waereld ioopen op haare eindpaalen zodaanig in een, als ms ftoflijk lichaam met het onftoflijke van onzen reest. Europa rijpt tot een grooter volkomenheid, de :ene omwinding heeft de andere te weeg gebragt. Eeuwen zijn 'er verlopen onder het overheerfchend jezag, en dit gezag wierd magteloos door gebrek aan  GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. 30$ aan geld, de boedel was (om mij eens natuurlijk uittedrukken) aan de kamer, en gelukkig voor de volken, zo 'er verftandige beftuurder» aan het bewind komen, die dezen infolventen boedel weeten te redden. Vergeef mij, lezers! als ik zo nu en dan eens een aanmerking ma3k: indien men aan onderfcheide kruiswegen komt, daar men van het fpoor zou kunnen geraaken, is het gebruikelijk d:.t 'er een opgerigtte paal ftaat, die ons met een getekende hand. aanwijst, waar de weg naar toe gaat; even zo (dunkt mij) diend ook een gefchiedfchrijver aantewijzen, welke de weg is ter omwinding der aan volgende gebeurtenisfen, te meer, daar 'er nooit een tijdvak in de gefchiedenisfen der waereld geweest is, zo aanmerkelijk als het gene wij onlangs beleeft hebben, en nog ftaan te beleven. De oude en nieuwe gefchiedenisfen hebben nooit bij een eenig volk ongunftiger in, en uitwendige omftandigheden opgelevert dan bij de .Franjekin. Toen de burger-oorlog onder de .Romeinen, bij een M a r i u s en S y 11 a, op het .hevigst woedden, had het Romeinfche rijk van buiten geene noemenswaardige vijanden, maar telgen de Franfchen — in het hevigste van een .burger-oorlog — traden de gedugtste vereenigde jnagten van Europa, allen te gelijk, in 't harnas. Spanje, grenzende aan het zuidelijk gedeelte van Frankrijk, tastte aldaar deszelfs grenzen aan, en Ongeluk» ki. e oraftaa» di„^e ien bij tie Frgtt~ febea.  %66 Ül GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN. Cendi •vergegeven Mentz fcemigtigd. Pblenciinnis g«eft zich over. J en veroverde de vesting Bellegarde; ten oosten, naar den kant van Italièn, van het Piemonteefchen, deed de koning van Sardinië» zijn aanval, en genoot, tot voortzetting van den oorlog tegen de Franfchen, van Engeland aooooo ponden fterling 'sjaars. Den 10 Julij had Condé, een fterke vesting onder Fransch Henegouwen, door uithongering, zich moeten overgeven, waardoor bij de 4000 krijgsgevangenen in 'svijands handen vielen. Mentz, een allerfterkfte vesting aan den rhijn, den keurvorst van dien naam toebehoorende, en in het na-jaar van 179a door Custine verovert, moest zich ook, na een langduurig beleg, en een vergeeffchen uitval tot ontzet op den 19 Julij, den aa dier maand haar aan de Pruisfchen overgeven, bedingende het guarnifoen een vrijen aftogt. Hierdoor lag nu den Elzas en het Lotharingfche bloot voor de aanvallen der vijanden. Valenciennes, mede in Fransch Henegouwen liggende, gaf, na een allerhardnekkigste verdediging, zich op den 28 Julij bij capitulatie, volgens welke het guarnifoen, ftaande dezen oorlog, niet tegen Frankrijks vijanden dienen zoude, insgelijks aver. Daardoor verkregen de vereenigde magten :egen Frankrijk een vast fteunpunt agter zich, Dm geregeld de verdere voormuren aan de Franrchen te ontnemen, ten einde vervolgens in het Jinnenfte van Frankrijk te dringen. Een aanval met  GESCHIEDENIS du NEDERLANDEN. %r# met meer beleid en kunde overlegd, dan die van het vorige jaar, onder den hertog Van Brunswyk. Van de middenlandfche tot de noord-zee was 'er bij de Franfchen geen plekje grond, 't welk niet bloot ftond voor vijandlijke aanvallen. Ieder deskundigen, die de kaart van Frankrijk in de handen neemt, en op deszelfs grond inziet de aanvallen der buiten en binnenlandfche vijanden, ftaat verftomt over de gebeurtenisfen van dezen tijd. De Franfchen hadden hier niét, gelijk de Romeinen, te ftrijden tegen woeste, of •door zedenbederf laf hartige natiën, maar tegen de in den krijg geoefendste volken van Europa; heirlegers, die geleid wierden door generaals van zulke beproefde kunde, dat hunne hoofden omvlochten met lauwren, en hunne ftrijdbaare manfchappen de gedenkpenningen der overwinningen op hunne borsten droegen. (*) Hij, die de legers der verbondene mogendheden op dien tijd te velde heeft zien trekken, was verrukt over de orde, fchoonheid der rnanfchappen, derzelver kleding, en al wat verder tot hun leger behoorde, — bij de Franfchen in- C) De Oisttnrijkfcb* troepen, welke Belgrado hadden ingenomen, droegen zilvere gedenkpenningen op hunne borsten. Of den hertog van Brunswyk, met zijne Pruiijlfcie officieren, ook ten dezen tijde gepronkt hebben met hunne goude medailles, door hun Hoog Mog. ten gefchenke gegeten, voor de overheerfchiwg der Vertinigit Qtvittn» in 1787 is mij onbekent. 1 Slegten toetand waarin le Franfcht» ar aren.  „jfl GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN, integendeel was de kleding kaal en afgefieten, zijd en fchietgeweeren van verfchillende zoorten, waarvan het metaal door den roest onkenbaar was, hun bagagie was onaanzienlijk, hunne paarden flegt, en de artillerie verre minder en beneden die van hunne vijanden: en deze zo flegt gefielde Franfche legers hadden dan nog meest ongeoeffende generaals en officieren. Ja, daar geld de ziel van den oorlog is, ontbrak dit metaal vervolgens bij de Franfchen, en zij wierden met papieren munt betaald; een munt, waardoor zij zelfs hunne vrienden tot heimelijke vijanden verkregen. Alle deze ongunftige omftandigheden, bij den anderen genomen, baart het de grootste verwondering, hoe de Franfche natie dit alles te boven heeft kunnen worftelen, gelijk wij bij de volgende hoofdftukken zullen zien. einde van 't eerste deed.  INHOUD der HOOFDSTUKKEN van het EERSTE DEEL. Inleiding. J . g ; bhJz< , EERSTE HOOFDSTUK; Over de ftaats-belangen van de Republiek der Vereenigde Gewesten, de voorgevallene Omwenteling van Frankrijk, en de daaruit ontftaanen Oorlog. 15 TWEEDE HOOFDSTUK. Aanleidende oorzaken van de Oorlogs-verklaring der Franfchen aan den Keizer. . . . , 03 I. deel. Aa DERDE  INHOUD der HOOFDSTUKKEN. DERDE HOOFDSTUK. Aanleidende oorzaken der Oorlogs-verklaring aan Engeland en Willem den $den. . . bladz. 102 VIERDE HOOFDSTUK. Oorlogs-verklaring der Franfchen aan de Engelfchen en Willem den 5den, beantwoording van dezelve, met den daarop gevolgden oorlog. 159 BERICHT voor den BINDER. Mislukking van La Fayette's doelwit, te plaatfen tegen over bladz. 64. De Bataaffche Gedeputeerden overhandigen eene memorie, te plaatfen tegen over bladz. 174.