TER. 2ESTIGSTE VEEJAARING VAN DEN HEER DEN 9. MA IJ, 1789,   TER ZESTIGSTE VERJAARING VAN DEN HEER $ B3BLJL3S-X) MOGGJB, DEN IX'm VAN BLOEIMAAND, MDCCLXXXIX. "W"enk me vrij, gevierde fchoonheid, RustverfchalFende engeiin! Zoek mij uit de rtad te throonen; Sta mij voor geneuchten in; En beioof me blijde dagen, Blijde nachten, ftille rust, Werkzaame en bekoorlijke uuren, Oogeftreeling, hartelust; Schilder mij, met juiste trekken, Hoe bevallig 't eerfte groen Reeds de komst heeft aangekondigd Van 't verrukkend lentfaifoen; Hoe  Hoe het gras, in alle weiden, Als, bij 't oogenblik, ontfpruit; Hoe gebloemtcn, allerwegen, 't Hart verkwikken; hoe 't geluid Van ontelbre vliegende orgels, In den vroegen morgenftond, 't Oor op luchtmuflek vergasten, Zweevende, overal, in 't rond; Tracht me vrij in 't oor te fiuistren , Met den besten fchijn van reên! Dat mij lieve meisjes toeven, Meisjesvol bekcorlykheên; Dat haar vrindfchaplijke zorgen, Mij iets hebben toegedacht, Daar een kiesch gemoed, met reden, 't Aangenaamst genot van wacht; Dat ze mij onthaalcn zullen, Aan een' welbereideu disch , Met verfchot van lekkernijen, Daar geen wedergaé van is: Ja, beloof me zelfs, met eeden, Dat mijn zanglter, vroeg en fpaê, Onverhinderd, bij me zijn zal Waar ik wenfche, en fta of ja: Thans  Thans kunt ge, ó gevierde fchoonheid, Rustverfchaffende engelin! Mij niet naar uw bijzijn trekken, Hoe 'k u, Feldlief\ anders minn'. 'k Moet uw pooging wederftreeven , Zift hieföm toch niet verftoord, 'k Caf, een korte poos geleeden, Bij de hand, een' vrind, mijn woord * Dat, als wij den dag beleefden, Dat hij 't zestigst jaargetij Van zijn leevensanren vierde, Ik, met mijne zangfler, mij Op dien dag zou lasten vinden, Waar 't zijn vrindfehap vondt geraên , Mij te toeven en te onthaaleu ... 't Woord moet heden zijn voldaan; Vrindfehap! band van 't heilrijkst leve Ondcrfleun me in dezen ftond, Daar mui hart thans wenscht te fpreeken j Door mijn' ongeveinsden mond! Üw vermogen en uw invloed Zijn mij nodig aan deez' disch, Daa*  Daar 't voor vreugdgezinde reijéw, Thans een blijde feesttijd is. 6 Mijn vrind! ik zoude omflachtig. Juichend dezen dag ter eer', Duizend trekken kunnen fchetzen, Hoe de vrindfchap! keer op keer, Sederd meer dan twintig jaaren, Daaglijks, ons geneuchten fchonk, Waar eene onbezoedelde achting, Als een baak der deugd in blonk: lk zoude u herinnren kunnen, Wat de wisfelvalligheid, Bij 't verloopen dezer jaaren, U al fmart heeft toebereid; Dan,zulks zou hier niet verflrekken Ter vermeerdring van vermaak, 'k Stap dan dezen uitflap over, En vervul alleen den taak, Dien 'k ó rogge! u ben verfchuldigd: Dat hij u, dit uur, gevall', En mijn tong ten tolk verftrekke Van 't geen 't hart beitemplea zal. Dag  Dag van ongemeene büjdfchap ! Dag van gulle dankbaarheid f Dag van onderling genoegen! Dag, der vrindfchap toegezeid! Welkom, welkom, driewerf welkom!.. Zegen volge u achter na! Gij geeft oorzaak, dat ons heden, Al wat welluidt, komt te (la : 'k Zing, van harte, uw blij verfchijnenj 'k Zing u vrolijk, daar mijn vrind Weer de onfchatbre gunst des hemeJs, Door uw aanzijn, ondervindt, En de keten zijner jaaren Zestig fchakelen bevat!... Wenfchend, juichend zal 'k u vieren, Daar ik u zulks waardig fchat. ■ Kan het u, mijn vrind, behaageu 't Geen nïrjn zangster zal beftaan, Neem haar wenfchen, u geheiligd, Dan, dit tijdltip, gunstig aan. Evea  Even als de zon, bij 't rijzen. Alle fchepzelen verheugt, Zo zij, voor 11, ieder morgen, Een verkondiger van vreugd ! Even als een zomerregen Ter verkwikking ftrekt van 'tveld, Zo verkwikke u 's hemels bijftand, Als u leed of onheil kwelt! Even als de onfehatbre vrede Land en volkren bloeijen doet, Zo zij ftille zielsgcrusthcid Steeds ten trooste aan uw gemoed ! Even als een hen haar kuikens Zorglijk onder zich bewaart, Zo zij hemelfche befcherming Steeds, voor u , een wacht op aard! Even als gevlerkte kielen Met de ftroomen voorwaard gaan, Zo ga (leeds uw voorfpoed voorwaard, En brenge u geneuchten aan! Zie uw kindren — 't kroost dier kindren Nimmer in bekommering! Zie hen daaglijks achtervolgen, Van de beste zegening! Slijt  Slijt het ovrige uwer dagen, Zo te vrede, zo voldaan, Dat gij bijna het volmaakte Smaakeu kunt op 's lecvenstaan ! Uwe hoop blijv' fteeds zich ankren, (Wie haar ook te ftooren tracht',) Daar de ziel, door deugdbetrachting, 't Onvergangbaarst loon verwacht! En gelijk alle englen juichen, Door 't volmaakfte vreugdgenot, Zo juich hier uw ziel, bij voortmaak, Over uw toekomend lot! B. RULOFFS,  VEILJAAB.XNGS - LIED. op de wijze : La dance n'est pas ce qUe jaïme. De vrindfchap moge ons hart verblijden, Die. hier een vollen beker biedt, Men denhe aan 't voorig leeven niet, Men denhe aan geen verhopen tijden, Laat ons nu zorg en kwelling mijden: Men drinli zich vrolijk en verheugd; Verheugd, verheugd , verheugd , verheugd; Eer d'ouderdom , o frisfche jeugd, Dat vrindfchap vrolijk juich', En van dit feest getuig'. Ja, laat. de vrolijkheid behaagen; Het leeven is zo kort van duur, Men maak' gebruik van ieder uur. Het zijn toch uur en, die de dagen , D' een voor en d andren na , verjaagen, Men drink', enz. Dat wij ons ongeftoord vermaaken , En , onbedwongen vrolijk zijn. . . Gaf rogge nu geboorte- wijn , Zou niet die dronk , naar wien wij haaken, Als ambrozijn, als nectar fmaaien? Men drink', enz.