BESCHRYVING VAN HET EILAND S U M A T R A, INZONDERHEID TEN AANZIEN VAN DESZELÏS. KOOPHANDEL.   BES CHRYVING VAN HET EILAND S U M A T R A. Inzonderheid ten aanzien van deszelfs KOOPHANDEL, en de vooniaamfte merkwaardigheden die eenige betrekking tot dezelve hebben. Benevens eene Origineele KAART van dat eiland, DOOR DEN HEER ADOLPH ESC HELS-KROON t Geweezen Refider.t vau de Nederlandfche Oostindifche Compagnie , te AYERBANOIES,Op SUMATRA. In 't Hoogduitsch uitgegeeven en met eene Foorrede verrykt, DOOR DEN HEER COTTLOB BENEDICTvon SCHIRACH Legationsj-Raad van zyne Majefteit de Koning van Denemarken , enz. enz. enz. Waar by gevoegd is een AANHANGZEL, Behelzende eene beknopte befchryving der eilanden borneo, banda, amboina dl ceylon, benevens die van eenige Nederlandfche comptoiren aan de kust van malabar, en veele byzonderheden betreffende den Specery-handel in OOSTINDIEN. UIT HET HOOGDUITSCH VERTAALD. Te HAARLEM, By C. H. B O H N en ZOON. mdcclxxxiiu   VOORREDE Voor de Hoogduitfche uitgave van dit werk. DOOR DEN HEER COTTLOB BENEDICT VON SCHIRACH. De inhoud dezer Voorrede zal, zo ik hoop, eene toereikende verontfchuldiging zyn, waarom ik dezelve voor een werk geplaatst heb , welker wezendlyke waardy, zo min eenige aanbeveeling als byzondere inleiding noodig heeft. De Auteur, aan wiens vriendfchap ik van myn plicht oordeelde, door het nakomen zyner begeerte hulde te doen, vertrouwde my dit zyn werk , met verzoek om zo wel zyne fchryfwyze, waar zulks uit hoofde van gebrek aan oeffening in de Hoogduitfche taal, geduurende een lang verblyf in Jfiën,noodig was, te verbeeteren; als om tevens eenige omftandigheden, welke zyne befcheidenheid hem niet toeliet van zich zelve te zeggen , in eene Voorrede te vermelden. Men zal onder het leezen van dit werk ligt bemerkea kunnen , dat ik , ten aan* 3 zien  vi VOORREDE. zien der fchryfwyze als ook de geheele manier van voordragen des Auteurs, verder niets veranderd heb, dan wat de fpraakkundige zuiverheid noodzaakelyk vereischte. Ik heb ook, om meer dan ééne reden , de fpelling der zelfftandige Naamwoorden , inzonderheid der buitenlandfche, onveranderd dezelfde gelaaten, zo als ik die in het origineele handfchrift gevonden heb. De ftyl behoorde die van den Auteur zelve blyven , gelyk ook de aart zyner opmerkingen, en de geheele zamenhang zyner denkbeelden. Al wie ten aanzien van dit boek, de ftyl en het uitterlyk gewaad tot een voorwerp zyner bedilzucht wilde maaken , zou myns bedunkens de innerlyke waardy van hetzelve over 't hoofd zien, en, indien ik my aldus mag uitdrukken , zich met de fchaal van de Noot vermaaken. Zyne berichten, en de eigentlyke befchryving der merkwaardigheden van het eiland Sumatra, zyn met eene oplettendheid en nauwkeurigheid opgefteld, welke men in dergeiyke fchriften zeer zelden aantreft; en die alleen van eene zo gegronde kennis en op alles lettende nafpeuringsyver te verwagten is, door welke de Heer Eschels-Kroon, boven de meeste Fran-  VOORREDE. vu Franfche en Engelfche Schryvers, die ons zoortgelyke berichten medegedeeld hebben , zoo voordeelig uitmunt. Hy heeft zich agtien jaaren in Aft'ên, en van deze agt jaaren op het eiland Sumatra opgehouden, dus eene volleedige kennis van hetzelve bekomen kunnen. Zyne weetgierigheid fpoorde hem, in de eerfte jaaren van zyn verblyf aldaar , aan , om zich veel dieper landwaards in te waagen, dan ooit eenig Europeer voor hem gekomen was. Het koste hem geene geringe moeite, van zyne Overheden verlof tot eene zo gevaarlyke reis, in het binnenfte des lands te verkrygen, nadien men voor zyn leeven vreesde. Hy kwam echter gelukkig terug , nadat hy door verfcheiden Vorflen aldaar, zeer minzaam ontfangen en onthaald geworden, en daardoor in ftaat gefteld was, om aan de Compagnie zeer nuttige berichten mede te deelen. Wy hebben van het groote eiland Sumatra , als ook wegens de zo gewichtige en van daar zo zeer uitgebreide koophandel door gansch Indien , tot nu toe zo weinige en tevens zulke gebrekkelyke befchryvingen gehad, dat men daarvan geen grondig historisch begrip heeft kunnen maaken. De berichten van Sumatra, van * 4 den  vin VOORREDE. den Heere Charles Miller, welke voor de eerftemaal in de London Philofopkical Transactions van 't jaar 1778 het licht zagen , naderhand in Duitschland tweemaal vertaald (*) en uit deze vertaalingen wederom in zeker Tydfchrift (**) medegedeeld wierden , kunnen by dit werk van den Heere Eschels - Kroon naauwlyks in eenige vergelyking komen. Dezelve behelzen, op omtrent anderhalve blad, eenige losfe en algemeene aanmerkingen, maar geenzins eene befchryving van dat eiland, veel min van deszelfs koophandel. Een klaar bewys van Millers meer dan gebrekkige kennis , is het volgende , waar hy zegt: „ Ik heb dikwyls hooren fpreeken 5, van den Orang - Outang of Bosch„ mensch, maar denzelven nooit gezien; „ ook heb ik niet één Inboorling kunnen „ aantreffen, die denzelven ooit gezien had." — En nogthans zyn de Orang* Outangs in Sumatra zoo gemeen, dat byna ieder Hollander die eenige middelen heeft , ge- (*) In de Bytragen zur Fijlker und Landcr ■ Kunde. Herawgegeben vpn J. R. Forftcr und M. C. Sprengel. Eerlte Deel. Leipzig by IVeygand; Bladz. i—37. Insgelyks in de Neue Sammlung von Reifebefchreibungen. Tweede Deel. Hamburg by Bohn, Bladz. 1—24. ' Het Hannoversch Magazyn van 't jaar 1781.  VOORREDE. IX gewoonlyk één derzelven houdt, gelyk by ons een Aap. De Heer Eschels-Kroon heeft beftendig zulk een Orang-Outang gehad, die hy my als een zoort van Aap befchryft, doch iets grooter, en nog iets verftandiger, zo men zich van deze uitdrukking mag bedienen. Dit Dier at en dronk niet gaarne iets anders , dan waarvan de Heer Eschels-Kroon bereids gegeeten en gedronken had, en was hem zeer getrouw, maar voor het overige eenen Aap volkomen gelyk. (a) - Nog vreemder is het, wanneer de Heer Miller van de bergachtige Landftreeken zegt: „ Het „ Land heeft overvloed aan Zwavel, en, „ gelyk ik zeker geloof, ook aan Metaa„ len , hoewel hier geene Bergwerken „ be- O) [Het fchynt als of de Heer Schirach, den Auteur van dit werk, ten aanzien van den Orang - Outang niet al te wel begreepen heeft. De eigentlyke Orang-Outang of Bosch - mensch onthoudt zich zekerlyk, volgens de geloofwaardigfte getuigenisfcn, ook in de bosfchen van Sumatra, maar is op dat eiland geenzins zo gemeen, dat elk gegoed, Hollander één derzelven voor zyn vermaak zou houden ; men ziet deze Dieren, welke behalven, dien genoegzaam niet te temmen zyn, op Sumatra zeer zelden , en dat van den Heere Eschels-Kroon zal waarfchynlyk een van die groote Aapen of Baviaanen geween zyn, welke men zomtyds ook, hoewel ten onrechte, Orang-Outang noemt, en die men veel gebruikt, om de cokos- of klappemooten van de boomen te wringen, Aant, van den Fertaaler.'] * 5  X VOORREDE. „ bearbeid worden." Echter vindt men in de genoemde Landftreeken zeer merkwaardige en ryke Goudmynen , gelyk in dit werk van den Heer Eschels-Kroon uitvoerig befchreeven word; en het Goud is buiten tegenfpraak een zeer aanmerkelyke tak van den voornaamften koophandel der Hollanders! „ Over 't algemeen „ genomen (fchryft my de Heer Eschels„ Kroon in één zyner brieven) is de Heer „ Miller flegts een zeer oppervlakkig „ waarneemer , en wel meest ten aan„ zien van het geen de natuurlyke histo„ rie en de zeeden der verfchillende Na„ tiën van dit eiland betreft, die hy daar„ enboven maar ter loops aanroerd. Myn „ oogmerk was alleen, om al dat geene „ aantemerken wat den koophandel, in„ zonderheid die der Hollanderen betreft, ,, en daarvan heeft de Heer Miller , na „ ik merken kan, geene de minfte kennis „ gehad. Dat men daarvan, tot nog toe, geene volleedige en regte kennis, door middel van Franfche en Engelfche Schryvers bekomen heeft, zal men terftond ontdekken, zö haast men de aanmerking leest, welke de Heer Sprengel^ ten aanzien der Hollandfche bezittingen in 'Sumatra, by het  VOORREDE. XI het genoemde werk van den Heere Miller gevoegd heeft, (*) en dezelve met de tegenwoordige befchryving van Sumatra vergelykt. (**) De (*) In de hiervoorens aangehaalde Beytragen enz. Bladz. s> en I0- r**) Wie deze berichten van den Heere Eschels - Kroon met nog meer andere wil vergelyken, vindt daartoe gelegendheid in de nagenoemde Boeken: Gefchichte von Ostindien, door den Abt Guyon. 2 Deel. BI. 210—214. Receuil des Voyages des Hollandois. T. I. p. 276. T. II. p. 593. fq. T. IV. p. 61. fq. T. VI. p. 233. Dampier Foyage autour du Monde. Supplem. P. I. Ch. 3. Worms Ostindianifche und Perftanifche Reifen 1745. - ivo. BI. 317. enz. Anderfons und Iverfens orientalijche Reifebefchreibung. BI. 12. Schultzens Ostindifche Reife , BI. 145 148. Maar de grondigfte kennis van dit eiland,geeft ons een Hollandsen Werk, dat in 1726. te Amlterdam in 't licht gegeeven is, namentlyk Oud- en Nieuw-Oost-Indien, of Nederlands Mogentheid in die gewesten, door Francais Valentyn. Fol. 5 Deelen. De berichten wegens Su. matra zyn te vinden in het 5de Deel, alwaar dezelve het begin maaken van de tweede afdeeling, en ten opfchrift hebben: Befchryvinge van het Eiland Sumatra, en onzen handel aldaar; waarby ook eene Kaart van het eiland gevoegd is. Dit zo kostbaar als prachtig werk, is met veele kopere Plaaten en Landkaarten verfierd, en verdient in alle opzichte dien lof, welke de Heer Landvoogd Engel in zyne Geographifchen und Kritifchen Nachrichten und Anmerkungen über die lage der nördlichen Gegenden von Aficn und Amerika, Bladz. 328 aan hetzelve gegeeven heeft. Wat my betreft, ben ik met den Heere Engel van gevoelen, dat dit werk, tot nog toe, het beste in zyn zoort geweest is, en dat alle de overige fchriften wegens die Landen , niet half zo veele wezendlyke en leerzaarne onderwerpen bevatten, als men in"het genoemde werk van Valentyn alléén aantreft; hoewel deszelfs befchryving van Su-  xii VOORREDE. De meeste Franfche en Engelfche befchryvingen van de gewesten in Oost-Indien en derzelver merkwaardigheden, zyn met eene zekere partydigheid, of anders losfe onachtzaamheid beftempeld, welke één der redenen is, waarom men zich op dezelve in geenen deele verlaaten kan. Ook de Schryver van het werk Etat prefent des lndes Hollandoifes, heeft zich aan zo veele misllagen en onnauwkeurigheden fchuldig gemaakt, dat men zyn boek geenzins als een bron van gefchiedkundige waarheden kan aanmerken. Ik zal flegts één of twee voorbeelden, ten bewyze hiervan bybrengen. Hy zegt: „Ee„ nige van de Banda- eilanden zyn by uit„ ftek ongezond, inzonderheid die, op „ welke de Hollanders bezittingen heb„ ben." — Maar 'er zyn geene Bandaeilanden in de waereld, op welke geene Hollandfche bezittingen zyn. Onder deeze zyn onbetwistbaar eenige, wegens gebrek van versch water, meer of min ongezond ; maar dat 'er jaarlyks van 70 Menfchen 60 fterven zouden, is, volgens het ge- Sumatra , na deze nieuwe van den Heer Eschels-Kroon, niet meer zo bruikbaar is, als de andere berichten die mea by den zo even genoemden Auteur vinden kan.  VOORREDE. xiii getuigenis van den Heere Eschels-Kroon, eene volftrekte onwaarheid. Een echte en geloofwaardige befchryving dezer Ban/te-eilanden, door denzelfden Heer opgefleld, is in een bekend Hoogduitsch Tydfchrift Q~) te vinden ; en uit eene vergelyking van dezelve, met de berichten van den ongenoemden Schryver des Etat prefent des Indes Hollandoifes, zal men de onnauwkeurigheden en misflagen van dezen laatften, in meenigte ontdekken. Onder dezelven is één der aanmerkelykften, daar de onbekende Schryver zegt: „ Die „ Lieden welke de Muskaat - nooten lee„ veren, zyn meest alle Inboorlingen"; hoewel juist niet één' Inboorling daartoe gebruikt word, alzo de Muskaat - velden of perken , alleen aan Europeërs gegeeven worden, die daarvan zeer aanzienlyke voordeelen trekken. Dit wyst ook tevens de valschheid aan van zyn voorgeeven, als of zy zich , voor de kosten die het aankweeken van deze Muskaat-velden verëifchen, nauwlyks fchadeloos kunnen houden. Wan- (J>) [ Das Politifcke Journal, waaruit wy dezelve ten diende onzer Landgenooten vertaald, en in een Aanhangsel agter dit werk gevoegd hebben. Aant. van den fort.]  xiv VOORRED E. Wanneer men deze, en de even zo gebrekkige , ten deele maar half waare, ten deele geheel valfche berichten en aanmerkingen wegens Amboina en andere eilanden , in het gemelde boek leest, het welk echter doorgaans voor een zeer gewichtig en nauwkeurig werk gehouden word, moet men noodzaaklyk vermoeden dat de Auteur , of in de gewesten welke hy befchryft, niet geweest is, of met voordagt verkeerde berichten dien aangaande heeft willen leeveren. Maar mislchien is 'er nog wel eene andere reden, waarom, niet alleen in dat boek, maar ook in de meeste Franfche en Engelfche reisbefchryvingen van niet zeer bekende gewesten, zo menigvuldige dwaalingen en valfche berichten gevonden worden. Deze Heeren komen van hunne gedaane reizen te rug, zy hebben op dezelve veel gezien, en dog echter doorgaans zeer weinig gezien ; niets nauwkeurig opgemerkt , niets in diervoegen aangetékend , om in 't toekomende het Publyk daar door van nut te zyn. Men begeert na de terugkomst van diergelyke Reizigers, veel van haar te verneemen, en zy verhaalen alles wat zy gezien hebben , zo goed als zy kunnen. Tot zo verre is het nadeel van hun  VOORREDE. xv hun verzuim juist niet groot. Maar zy worden vervolgens door eigenliefde, dooide aanmoediging van onkundige Menfchen, en menigmaal door verfcheiden andere beweegredenen aangefpoord , om berichten en befchryvingen van vreemde Landen die zy gezien hebben, uit te geeven, en door den druk gemeen te maaken. Dewyl zy niets, of maar zeer weinig fchriftelyk aangetékend hebben, zo moet hun zwak onzeker geheugen , en veeltyds de inbeeldingskracht hen hiertoe te hulpe komen; daaruit ontftaan dan die verkeerde begrippen en af beeldigen, en die gebrekkige befchryvingen , die ons van veele Landen zo dikwyls onder 't oog komen. Men kan , ten opzichte van reisbefchryvingen niet omzichtig genoeg zyn. Zelfs in de beste, is men alle oogenblikken in gevaar om verkeerde berichten te leezen, wanneer ook zelfs de Auteurs daarvan , het oprechtlle voorneemen en eene grondige kennis gehad hebben. Een Natuurkundige zal zeer dikwyls , in zyn vak, de zekerfte en voldoenendfte waarnemingen hebben aangetekend ; maar hy wil verder gaan , hy wil zyne berichten meer onderhoudend en aangenaamer maaken , en vervald daardoor in de zo evenge-  xvi VOORREDE. genoemde dwaaling. Even dit zelfde gebeurd ook aan anderen, in andere vakken. De Heer Eschels Kroon heeft, om dit gebrek te vermyden en zeer zeker te gaan, zich deswegens alleen tot die onderwerpen bepaald, die tot zyn vak behoorden, die hy ter plaatze zelfs onderzogt heeft, met oogmerk om dezelve in Europa beter bekend te maaken, en over welke hy door eene geoeffende kennis, in llaat gefteld was, na behooren te kunnen oordeelen. Zomtyds geeft verwaandheid, nationaalliefde, of partydigheid , aan de befchryvingen en waarneemingen wegens vreemde gewesten zekere valfche kleur, die na de heerfchende hartstochten des Schryvers is ingericht. Dit befpeurd men zeer dikwyls in de Franfche en Engelfche fchriften van dien aart. Ik kan niet nalaaten, om by deze gelegendheid ook zelfs de beroemde reisbefchryving van den Kapitein Forrest (*) onder diergelyke te plaatzen, nadien de Heer Eschels-Kroon, een verkeerd bericht door denzelven medegedeeld, (*) A Foyage to New - Guinea and the Moluccas, front Balambangan, including an Account of Magindano, Soóloo and other Islands, by Capt. Thomas Forrest. London Sr. $to.  VOORRED Ei xvii deeld,opentlyk heeft tegengefprooken. CO — De Schryver van de reeds meergemelde Et at pref ent des Indes Hollandoifes, doet ons al in den eerften opflag zyne party digheid tegen de Hollanders en alles wat dezelven betreft, alleen door die hevigheid vermoeden, waar mede hy zieh ten hunnen opzichte doorgaans uitdrukt. Men kan daaruit het buitenfpoorige zyner voorftellingen, ten aanzien van veele zaakeri ras bemerken, gelyk ook de gevoeligheid van eenen Man b die onaangenaame bejeegeningen in den dienst der Compagniö ondervonden heeft. De Heer Eschels Kroon zou misfchieri ook wel eenige reden gehad hebben j om (ten aanzien van de Compagnie) partydig te zyn, nademaal hy geenzins roemen kan j dat hy van dezelve in allen opzichte zeer voldaan geweest is, of dat zyne dienfteri naar waarde beloond geweest zyn: doeh hy is zoo vreemd van deze hartstocht $ dat: men zo min in zyne fchriften als in zy* ne gefprekken , het minfte blyk daarvan zal aantreffen. Hy heeft my in tegendëel 3 ter verdeediging van de eer der hooge Amp- (0 [Zie het Aanhangzelin de befchryving' VS8 BorneOï] _  xviii VOORREDE. Amptenaaren in Indien, mondelyk verzekerd, dac de in Europa zo algemeen aangenomen denkbeelden , aangaande de bedriegeryen, welke de Dienaaren der Nederlandfche Compagnie in Oostindiën doorgaans te last gelegd worden, veel te buitenfpoorig vergroot zyn. Onrecht en bedrog , zeide hy, zyn by zoortgelyke inrichtingen wel is waar onvermydelyk , maar men ziet nogthans klaarblykelyk uit de manier van reekeningen te houden , en alle omftandigheden die men daar by in acht moet neemen, (gelyk zulks in deze Befchryving van Sumatra , tegens het einde daarvan uitvoerig aangetoond is) hoe bezwaarlyk de Dienaaren der Compagnie hunne Heeren en Meesters bedriegen kunnen, en welke goede maatregelen men daartegen uitgevonden heeft. Deze Dienaars zelve, waaken de één over den ander, het zy uit afgunst, jaloefie, of de hoop om zich door de ontdekking van eens anders misdryven te verheffen ; en men heeft 'er derhalven flegts weinige gelegendheden, om eigentlyk te kunnen bedriegen. Veelerhande voordeelen worden aan dezelven door de Bewindhebberen der Compagnie zelve, hoewel niet opentlyk, maar met oogluiking toegeftaan; en haa- re  VOORREDE. XIX re mindere Dienaaren weeten meenigmaal zelve niet, welke vryheden de Compagnie aan die van een hooger rang veroorloofd. Ik wil geenzins ontkennen, (vervolgde hy) dat bedrog en fluikhandel meer of min plaats heeft; doch op verre naa zo meenigvuldig niet, als men zich verbeeldt, noch voor de Compagnie zo nadeelig niet, als men voorgeeft. Ik zal te dezer plaatfe* nog eenige berichten invoegen, welke my de Heer Eschels-Kroon fchriftelyk heeft medegedeeld , en die inzonderheid zyn verblyf te Sumatra, als ook nog andere omftandigheden betreffen, die ik hoop dat den Lezer van dit werk, zyner opmerkzaamheid niet geheel onwaardig zal oordeelen. Van de drie zogenaamde Ryken op de westkust van Sumatra, namentlyk Atchin, Minangcabo en lndrapoera, waarvan in de volgende befchryving breedvoeriger gewag gemaakt word, heeft, gelyk aldaar gezegd is, de eerstgenoemde Vorst geene verbindtenis hoegenaamd met de Nederlandfche Oostindifche Compagnie ; de tweede heeft aan dezelve de heerfchappy langs de zeekust van zyn Gebied afgeftaan; en de derde moet haare oppermacht in allen opzichte gehoorzaamen. De Vorst ** 2 of  XX VOORREDE. of Keizer van Indrapoera word derhalven door de Compagnie verkooren , en ontfangt zyne aanftelling van de Regeering te Batavia. Dit heeft niet alleen plaats ten opzichte van dien Vorst zelve, maar zyn eerite Minister, die Mancabumi genaamd word, en alle kleine Radjas en Ponghoulous of Onder-regenten , worden insgelyks door de Hollandfche Regeering aangefteld, en ontfangen van dezelve hunne commisfien. Deze zyn alle op geftempeld perkament of papier gefchreeven, en de kosten van het zegel , na evenreedigheid van de inkomften en uitgeftrektheid vaneen ieders grondgebied gereguleerd. De Compagnie trekt hieruit zeer aanzienlyke voordeden. Een Keizer van Indrapoera, gelyk ook de Mancabumi of zyn eerfte Minister, ontfangen hunne commisfiebrieven, die op perkament gefchreeven zyn, direét van Batavia; de Keizer betaald honderd Daalders, en de Mancabumi zestig Daalders, alleen voor het perkament, en dan nog een gelyke fom voor het uitvaardigen van dien. De mindere Regenten betaalen daarvoor, van vyf tor vyftig Daalders. Alle deze Lieden ontfangen ook nog tot een teeken hunner waardigheid , een Stok of Rotting, waarvan die der voornaamfte Regen-  VOORREDE. XXI genten met een Suwasfen knop (zynde dit eene compofitie van twee derde goud, één vierde Japansch koper, en het overige zilver) die der tweede of middelzoort Regenten met een zilveren , en die" der geringde of kleine Regenten met een koperen knop verüerd zyn. Op alle deze knoppen is het merk der Compagnie in doorgevlogten letters gegraveerd, en deze Rotringen moeten, by het overlyden van den Perfoon die daar mede begunftigd geweest is, of wanneer hy van zyn ampt afgezet word, aan de Compagnie terug geleeverd worden. Van diergelyke gedistingueerde Perfoonen , zyn 'er op de westkust van Sumatra alleen, meer dan twee honderd. Toen de Heer Esckels - Kroon , in 't jaar 17 66 als Refident van het comptoir te Ayerbangies, aldaar aangekomen was, wierd de Radja of Koning van die landftreek ziek , en ftierf kort daarna. Hy liet drie erfgenaamen , zynde ZustersZoonen naa, aan één van welke, volgens de wetten van dat land , het recht van opvolging toekwam. De oudfte , Dato Satan , was door het buitenfpoorig gebruik van Opium , geheel dom en onbekwaam tot de Regeering geworden 5 de * * 3 twee-  xxii VOORREDE. tweede, Dato Suthan , bemoeide zich met niets anders dan zyne Vrouwen, en de op dat eiland zo geliefde Haanengevechten ; maar de jongfte, Dato Muda, was een wakker Jongman, toen vyfentwintig jaaren oud, en Iman of Priester. Deze liet alle kentekenen van eene fchrandere opmerkzaamheid blyken, en men wist ook dat hy veele genegendheid had voor de Nederlandfche Compagnie. De Heer Eschels - Kroon gaf hier van terftond kennis aan zyn hoofdcomptoir te Padang, en ontfing daar op bevel, om zeker door hem gefmeed ontwerp ten uitvoer te brengen , en het zodanig te bellieren, dat aan de jongfte dezer drie Pretendenten de Regeering opgedragen wierd; wordende hem tevens deszelfs commisfie, ingevalle zulks gelukte, by voorraad toegezonden. Dit was echter'eene moeijelyke zo wel als gevaarlyke onderneeming , alzo men daar geene verkiezing gewoon was , en de oudfte erfgenaam altoos, zonder de minde zwaarigheid te ontmoeten, terftond na het begraven van den overleeden Regent , de Regeering aanvaarde. De Heer Eschels-Kroon moest zich derhal ven in den beginne zeer onverfchillig houden, en bewerkte onder de hand , alleen om tyd  VOORREDE. xxm tyd te winnen , dat het begraaven van den overleedenen eenige dagen uitgefteld wierd, en maakte dat 'er ondcrtusfchen onder het Volk zekere gefchillen ontftonden, die door den invloed der Pnesteren verder aangeftookt wierden. Twee Imans begaven zich geduurende deze oneemgheden by den oudften Pretendent, en hielden denzelven, als het ware uit eigen beweeging en zonder daar toe aangezet te zyn, voor oogen, dat het Volk zeer onrustig was, en hy best doen zoude, wanneer hy van zyn recht tot de opvolging, tegen eene tamelyke fchadeloosftelling, aft ftand deed. Deze liet zich zeer gemaklyk daartoe overhaalen, zo dat die hst ten aanzien van hem gelukte ; maar by de tweede Broeder niet, dewyl deze op zyn geboorterecht belfond, en beüoten had hetzelve te doen gelden. Thans liet de Heer Eschels-Kroon, alleen voor de leus afkondigen , dat 'er eene aanbelteeding tot de leverantie van Hout voor eenige Vaartuigen zou gefchieden, en metéén alle Regenten van dat Ryk door circulaire brieven verzoeken , om dezulke van hunne Onderdaanen, die tot het onderneemen van zodanige leverantie genegen waren , van de gebergtens ° ** 4 me- m  xxiv VOORREDE. mede te brengen; voorts liet hy een, in dat eiland zo zeer bemind Haanengevecht aanleggen, waartoe de plaats in diervoegen uitgezogt was, dat dezelve door de kanonrnen uit het Fort kon beftreeken worden. Hy had middelerwyl ook zorg gedragen, om de geheele Priesterfchap in zyn belang over te haaien. Den 19 November 17 66 was de dag tot deze onderneeming beftemd. Veele duizend Menfchen kwamen daar ter plaatze van alle kanten byëen , ten deele als Regenten, om by het aanvaarden der nieu^ we Regeering tegenwoordig te zyn, andere om het aangenaam fchouwfpel van een Haanengevecht by te woonen, eenige wegens koophandel eri het lee veren.van Hout, ook zommige om te bedriegen en te fteelen. 's Morgens gefchiedde de aanbefteding, 's namiddags was het Hanengevecht, geduurende hetvvelke op de vechtplaats veel Goud gewonnen en verlooren wierd, en 's avonds begon in alle gezelfchappen en byëenkomften het gefprek over den toekomenden Koning, waarby de Priesters hunne rol voortreffelyk fpeelden; trachtende deze het Volk te overreeden, dat, hoer wel het recht van opvolging in de Regeering, volgens de wetten onbetwistbaar aan den,  VOORREDE. XXV den oudften erfgenaam toekwam, deze echter daarvan goedwillig afftand gedaan had, en dat derhalven de twee volgende Pretendenten daar toe een gelyk recht hadden, nadien de tweede niet de oudfte was. Dit voorftel vond merkelyke ingang , en men verzuimde middelerwyl niets, om de verheven talenten van den jongften Broeder by uitnemendheid te roemen. De volgende morgen hielden alle Regenten en de voornaamfte Priesters eene vergadering. De eerfte Priester deed daarin eenê redevoering , in welke hy zyne toehoorderen aantoonde , dat vermits de eigentlyke Pretendent en Opvolger in de Regeering, tegen eene vergoeding of fchadeloosftelling van zyn recht wilde afftaan, de tweede en derde Broeder derhalven beide even naa tot de Regeering waren; dat men echter in dezen opzichte de verhevener talenten van den jongften in aanmerking behoorde te neemen, en wel inzonderheid ook daarop te letten , dat hy een Iman of Priester was, en by gevolg een meer dan gemeene kennis van de wetten van Mahomet bezat. Eindelyk ftelde hy de vraag voor , of men de opvolging door verkiezing , of door het lot zou beüisfen? De meesten riepen dat men ** 5 ver-  xxvi VOORREDE. verkiezen moest, en dit was juist het bedoelde oogmerk. De Heer Eschels-Kroon wierd genodigd , om mede by de verkiezing tegenwoordig te zyn: hy kwam ook, uitterlyk als een onverfchillig aanfchouwer, maar was echter door een commando Soldaaten verzeld. Zo haast hy merkte dat de meerderheid van Hemmen voor Dato Muda was, trad hy terftond na hem toe, en wenschte hem geluk met die verkiezing ; waarna- hy door zyne medegebragte Soldaaten drie falvo's liet geeven, en in hetzelfde oogenblik loste men insgelyks de kanonnen van het Fort. Deze fchrikbaarende vertooning verhinderde alle aanwezenden, om zelfs het allergeringfte téken van misnoegen te toonen, en maakte dat alles zeer gerust en ftü afliep. Nu was Dato Muda een Towanko Radja Bazaar , of Regent; hy liet kort na de verkiezing zynen overleeden Oom begraaven , en had zynen wensch in allen opzichte bereikt, maar was daardoor ook tevens diep in fchulden geraakt, alzo hy alle fchulden van zynen Voorzaat by de Compagnie moest overneemen, aan zyne twee ouder Broeders fcha&vergoedingen geeven , en daarenboven alle onkosten voor  VOORREDE. xxvu voor de vreugdebedryven enz. , die by het aanvaarden eener nieuwe Regeering gebruikelyk zyn, bekostigen. Zyne inkomften waren nogthans zeer middelmaatig. Behalven de Pyneronga, of het geld dat de Compagnie voor haare Bezittingen betaald, en jaarlyks 1500 Daalders opbrengt , had hy geene andere inkomften in gereed geld, maar flegts een zeker aandeel in de Kamfer, Benzoin , Ryst , Peper, en wat zyn Land wyders voortbragt en aldaar verkogt wierd. En vermids daarover doorgaans geene behoorlyke opzicht word gehouden, zo was zyne rykdom zeer gering, en beftond genoegzaam alleen m eenig goudenen zilveren vaatwerk, veel geweer , kleine ftukken kanon, en eenige Juweelen, die alle tot het Regentfchap behoorden, van den eenen Vorst op den anderen overgaan, en wel vermeerderd, maar niet vervreemd mogen worden. De Heer Eschels-Kroon raakte daardoor by hem zeer fterk in verfchot; en volgens een bevel van de Compagnie, om aan de Grooteoi des Lands niet meer te crediteeren dan deze aanjaarlykfche inkomften hebben, bleef al het geleende Geld voor zyne eigen reekening en riüco. Het was derhalven zyn belang om zorg te draagen dat  xxviii VOORREDE. dat de inkomften van dien Vorst verbéterd wierden. Om dit te bewerkftelligen, maakte hy een begin met eene nieuwe fchikking ten aanzien van den Tol, waarover in 't eerst wel eenige gistingen ontftonden , maar die echter door de overmacht van den Refident, fpoedig weder bedaarden. Thans wierd van alle inkomende goederen één percent Tol aan den Koning betaald. Toen deze belasting ingevoerd en men dezelve vervolgens gewoon was, voerde hy een zoort van Grond-rente in, waarmede zulke plaatzen op de openbaare markten belast wierden, op welke de vreemde en binnenlandfche Kooplieden hunne koopgoederen uitftalden , of derzelver winkels hadden. De inkomften daarvan waren vry aanzienlyk, alzo het getal der vreemde Kooplieden boven de 300, en dat der Inboorlingen meer dan 400 was. Deze Kooplieden wierden tot het opbrengen van die belasting , meer door goede woorden overreed, dan met geweld gedwongen. Wyders bezorgde de Heer Eschels ■ Kroon zynen Koninglyken vriend nog andere nieuwe en aanzienlyke inkomften, door onder anderen eene fchikking te maaken, dat de vaartuigen , welke tot het overvoeren van aankomen, de  VOORREDE. xxix de en wegreizende Kooplieden beftemd zyn, voor 's Konings reekening wierden gehouden, en het veergeld om hen over den ftroom te brengen , aan den Koning toegelegd wierd. — Deze drie onderfcheiden nieuwe inkomften, namentlyk Beo of de Tol, Bunga Tanna of de Grond-rente, en Upa of het Veergeld, bragtente zamen zo aanmerkelyk op, dat de Koning niet alleen zyne fchulden kon betaalen, maar dat hy nog daarenboven , toen de Heer Eschels-Kroon hem in denjaare 1774 verliet, eene groote fom aan gereed geld en meer andere rykdommen verzameld had. Hy was daarvoor ook fteeds zoo dankbaar en erkentelyk jegens dien Heer, dat deze verzekerd, in de agt jaaren welke hy in het gebied van Dato Muda doorgebragt heeft, geen het minfte ongenoegen of krakeel met denzelven gehad te hebben. — Uit dit geval alleen, befpeurd men met een innerlyk genoegen, dat de Schryver van dit werk zulke talenten en kundigheden bezit, die aan hetzelve eene nieuwe waardy byzetten ; doordien zy den Leezer het noodige vertrouwen inboezemen, ten aanzien van de geloofwaardigheid van eenen Man, die zo wel eene zeer  XXX VOORREDE. zeer grondige kennis had van de onderwerpen welke hy befchreeven heeft, als het van zynen plicht oordeelde, om de nauwgezetfte waarheden in het eenvouwdigfte kleed van oprechtheid te vernaaien. De zeer nauwkeurige lyst van zulke Europeefche en Oostindifche koopwaaren, welke niet alleen op Sumatra, maar ook in de meeste Indifche Gewesten over 't algemeen, tot den koophandel gebeezigd worden, als mede de zorgvuldige befchryving van dien handel in de vierde afdeeling, vermeerderen het belang dezer berichten van het eiland Sumatra, en de hoop, dat derzelver uitgave van eenig wezendlyk nut zal kunnen zyn. Altona 13 December 1781. GOTTLOB BENEDICT VON SCH1RACH.  BESCHRYVING Van het EILAND SUMATRA, INZONDERHEID TEN AANZIEN VAN DESZELFS KOOPHANDEL.. Het reizen na vreemde en afgelegen Gewes* ten, is, in alle tyden, het grootfte vermaak van veele menfchen geweest; en de hoop om, na het uitftaan van veeleihande ge* ■vaaren zo ter Zee als te Lande, hun Vaderland eens van nut te mogen zyn, was dikwyls het wezendlykfte zoet van dit aangenaam genoegen. Het heeft aan veele nimmer mogen gebeuren , dezen hunnen wensch vervuld te zien, nadien eene te vroegtydige dood derzelver prysvvaardige oogmerken verydelde; maar het getal der zulke is nog veel grooter, die verzuimd A heb-  2 BESCIIRYVING hebben wegens de merkwaardigheden, die zy4 zagen, zodanige aanteekeningen te maaken, dat zy daar door in Haat gelleld waren, om, in vervolg van tyd, iemand anders dan zich zelve eenig wezendlyk nut te mogen toebrengen. Geduurende myn verblyf van agtien jaaren in Aften, heb ik in de zo even gemelde hoop, aan myn Souverain en Vaderland te eeniger tyd de vrugten daarvan mede deelen, geene gelegenheid, verzuimd om nuttige aanmerkingen , tot een toekomend gebruik op te ftellen. Wat de natuurlyke gefteldheid van die Landen aanbetreft, door welke ik gereisd heb, en aangaande de zeldzaame Dieren, Planten, Vruchten en diergelyke meer, die daar in gevonden worden , heb ikflegts alleen de moeite genomen daarvan eenige kennis te verkrygen, voor zo verre die merkwaardigheden betrekking hadden op den Koophandel, het zy die der Europecrs met de Indiaanen, of van deeze onder elkander. Dan ik zorgde voornamentlyk,zelfs reeds in 'den beginne, om zo veel vordering te maaken in de Maleyfche Taal, dat ik my met alle de Ingezetenen, zo wel Berg- als Strandhewoonderen, kon onderhouden; ten einde, zonder behulp van eenen Tolk, de eigentlyke denkenswyze der Grooten en der Kooplieden, als mede derzelver waare fterkte en zwakte, hun macht en vermogen uit te vorfchen, en my daarvan by eene vriendelyke zamenleeving te bedienen. Want het eerfte moet met dit laatlte noodwendig verknogt zyn, gelyk ik dan ook uit de onkunde wegens een van beiden, zeer droevige voorbeelden gezien heb. Ken minzaam voorkomen is liet beste middel van al-  van het EILAND SUMATRA. 3 len, om het vertrouwen en de vriendfchap der Indiaanen, te winnen; en het is natuurlyk dat zy zulks ook van ons verwagten, nadien zy zeer wel weeten, dat wy hen om niets anders dan alleen om hunne Rykdommen komen opzoeken. A 2 EER.  4 BESCHRYVING EERSTE AF DEELI NG. Algemeene befchryving van het Eiland Sumatra, deszelfs Rivieren, Plaatzen daar Koophandel gedreeven wordt, veilige ■ Rheèn, enz. Tiet Eiland Sumatra is, op zich zelve, groo1 ter dan Java. Het ligt ten deele onder, gedeeltelyk ten noorden, en gedeeltelyk ten zuiden van de Linie, gelyk uit de door my hierby gevoegde nauwkeurige Kaart, duidelyk te zien is. Het begint ten noorden op 5 Gr. 40 Min. noorder breedte, en ftrekt zich uit tot op 6 Gr. zuider breedte. Dit Eiland heeft ten noorden de Maleytfe Kust en de Straat van Malakka, ten zuiden de westelyke hoek van Java, en ten oosten de bekende Straat Banka; ten westen liggen eene meenigte kleine Eilanden. Zommige Reizigers beweeren, dat Sumatra 210 mylen lang zoude zyn; maar het heeft volgens myne reekening flegts 1725 mylen in lengte, en nog geen volle 500 mylen in omtrek. Er zyn op dit Eiland drie groote Keizerryken te weeten Atchin of Atshée, Minangcabo en Indrapoera, en daarenboven ontelbaare kleine Koningen (Radja'), die in voorige tyden alle cynsbaar aan deze drie groote Ryken waren, maar thans, na dat zy Bondgenooten van de Europeèïs, het zy Nederlanders of Engelfchen geworden zyn, meerendeels onafhanglyk regeeren. De Grenzen van het zuidelyk Kei- 6 zer-  van het EILAND SUMATRA. 5 zerryk Indrapoera ftrekken zich niet verder uit dan tot aan Bencolen, alwaar de heerfchappy des Keizers van Bantam op Java haaren aanvang neemt. Het Land is doorgaans vry hoog, bergachtig, goudryk, vol bosfchen en doorfneden met veele rivieren, waardoor hetzelve zeer vruchtbaar word, en een groote overvloed aan allerhande vruchten en levensmiddelen, gelyk ook aan wild en tam Vee en Visfchen opleeverd. Men heeft het eertyds als zeer ongezond befchreeven. Ik heb nogthans uit eigen ondervinding opgemerkt, dat de luchtgesteldheid of het climaat op eenige plaatzen, inzonderheid waar de Nederlandfche Compagnie haare bezittingen heeft, goed en gezond is, waartoe het goede water dat meestal op die plaatzen gevonden word , veel toebrengt; daarentegen zyn de meeste Engelfche Comptoiren in de noodzaaklykheid, om zich met Putwater te moeten behelpen. De Inwoonderen zyn zeer verfcheiden, zo wel ten aanzien van derzelver aart en inborst, als van Godsdienst en uitwendige kleur. Zy zyn over 't algemeen een trouwloos volk, echter heb ik ook veele redelyke Lieden, zo wel onder grooten als kleinen aangetroffen. Niettegenftaande hun land de kostelykfte voortbrengzels opleeverd, zyn zy nogthans arm, nadien zy volgens hunne leevenswyze, alleen tot luiheid en het fpel, onder welke de Haanengevechten de eerfte rang bekleeden, lust hebben. Zy bezitten wat meer is een onverdraagelyke hoogmoed, en trachten voornamentlyk in kleedy en diergelyke meer uit te munten. Dan dewyl hunA 3 ne  6 BESCHRYVING ne zucht voor het fpel, en het verlies dat zy veeltyds daar door lyden, hen van de noodige middelen om deze zinnelykheid op te volgen, dikwyls berooft, zo trachten zy hetzelve door bedrog en looze ftreeken, die zy doorgaans aan de Europeërs fpelen , weder te vergoeden. Men kan de Atchiners het minst van allen vertrouwen, niettegenftaande zy in den omgang zeer minzaam , en in den Koophandel oprecht en zeer gedienftig fchynen. De ondervinding heeft echter aan veelen geleerd, dat zy, onder het masker van deze fchynbaar goede eigenfchappen alleen trachten te bedriegen, en iemand onverhoeds van goed en leeven te berooven. Ik heb door myne daagelykfche verkeering met deze Volkeren opgemerkt, dat men dezelve door minzaamheid in zyn belang kan winnen; doch men moet hen tevens merken laaten, dat men in allen gevalle gereed is, om gelyk met gelyk te vergelden, en zich uit dien hoofde , zelfs by den Koophandel, altoos met fchietgeweer beezig houden, om deze arglistige Natie aldus te overtuigen, dat men zich beitendig in den Wapenhandel oeffent. Van Chinkol af tot aan Sillabar toe, vindt men de Inwoonderen geftaadig beeter; maar van daar tot voorby de hoek van Lampong, als ook langs de Straat van Banka en Malakka en aan de geheele Oostkant van Sumatra, is weder alles met (legt volk opgevuld, dat zo wel van zee- als landrooveryen zich geneerd, en waar men zeker alle voorzichtigheid noodig heeft, zelfs op de grootte Schepen, om niet door de meemate overvallen te worden ,• veele N34erlandfche,Portugeefche enEngelfche Schip, persj  van het EILAND SUMATRA. ? pers. hebben hunne nalaatigheid in deezen opzichte menigmaal te laat beklaagd. De Godsdienst is by de Strand-bewoonderen rondom het geheele Eiland, Mahometaansch, doch verre de meesten weeten daarvan niets anders dan zekere uitwendige plechtigheden, voorts het houden hunner bede-uuren, het wasfchen , enz. Binnen in het land en op net aebergte woonen niets dan Heidenen; van deze heb ik veele gekend,en ook met veele gehandeld, en bevond hun zedelyk gedrag ra alle haare handelingen veel zuiverder en oprechter, dan dat der blinde navolgeren van Mahomet. JJe kleur dezer Volkeren is vaal-geel, doch onder die van Atchin zyn ook eenige die zwart zyn, gclvk de Mooren. . ° De natuurlyke ligging van dit Eiland, welUe op de door my geteekende Kaart zeer nauwkeurig aangeweezen word, toond vooreerst de noorlelykfte uithoek, met welke ik derha ven zal beginnen; gaande van daar eerst oosteiyK, dan zuid-oost, zuid, verder westwaards, en vervolgens naar het noorden, tot dat wy weder te Atchin aangekomen zyn. Dit zogenaamde Keizerryk Atchin, is eertyds het macntigfte en deszelfs Beheerfcher de grootlte Vorst op Sumatra geweest. De Hoofdftad, die dezelfde naam draagt, ligt by de noord-westelyke uithoek,op 5 Gr. 30 Min. noorder breedte en 116 Gr. lengte. De rivier waaraan dezelve ligt is zeer diep, en op de bank is, by het laagfte water, nog een diepte van vier voeten. Regt voor de mond van deze ftroom, omtrent een Snaphaanfchoot van dezelve af, heeft men de rheede voor de Schepen, die zeer goed A 4 en  s BESCHRYVING en ook tamelyk veilig is; aan den ingang var* deze rivier waren eertyds veele Schanfen , waarvan tegenwoordig niets meer dan de overblyfzelen te zien zyn. Deze Stad heeft van oude tyden af, een zeer aanzienlyke koophandel gedreeven, nadien alle INatien van Europa, die op Indien vaaren, zo, wel als Mogollers, Bengalers, Siammers, Chineezen, Javaanen, Maleyers, Armeniërs, Malabaren en Mooren van de Corotnandelfche Kust, hier te markt komen, en hunne goederen meest tegen Goud verruilen. Men behoord hier echter zeer vlytigop zyne hoede te zyn, nadien de volkrykheid van deze plaats dezelve ook metëen zeer onveilig maakt, uit hoofde van de groote meenigte Schelmen en Dieven, die zich aldaar onthouden , niet tegenftaande 'er de allerftrengfle ftrafoeffeningen, gelyk empaleeren, het afkappen van handen en voeten, ook om zeer geringe diefftallen, dikwyls ten uitvoer gebragt worden. Omtrent 12 mylen ten oosten vandaar is de Stad Pedir, zynde eigentlyk maar een open vlek, doch heeft zyn eigen Koning, welke aan den Keizer van Atchin onderworpen is. De rheede is hier zo veilig niet, als die van Atchin; eveneens is het geleegen met die Van Sumorlanga, Pasfanga en Pafi of Pacer. Dit eerstgenoemde Vlek ligt 15 mylen meer na 'toosten als Pedir, het tweede flegts eenige mylen verder, en het derde digc aan de ooster lykfte hoek van dit groot Eiland. Zy ftaan alle' drie onder de Regeering van Atchin, en leveren niets op dan eene groote meenigte Ryst, mitsgaders een weinig Wasch en Peper. Kleine  van het EILAND SUMATRA. 9 ne Vaartuigen , gelyk Snaauwen, Brigantyns en diergelykc," bezoeken dikwyls deze kleine rheën , om zich aldaar van Levensmiddelen te voorzien. . . Van daar zuid-oostwaards naa de Linie toe, het welk de Hollanders de Binnen-West-Kust noemen, is het Ryk Dilli, 5° my]en zuid ten oosten van Atchin gelegen ; vervolgens Aros en Campora, mede nog berioorden, en alsdan Andragir, één graad bezuiden de Linie, alwaar voor dezen een Hollandfche Vlag waaide, onder het Gouvernement van Malacca. Deze laatfte plaats ligt zeer wel geleegen voor den Koophandel, zynde niet verre van de Zee; dezelve heeft eene zeer veilige rheede, en het land is ongemeen goed en vrugtbaar, om welke reden het ook vlytig bezogt word ,.alzo 'er overvloed is aan Goud en Peper, wordende het Goud door de Bergbewoonders zelve aldaar aangebragt. Verder zuid-oostwaards, met een kieme inbuiging van het ftrand tot aan de tweede Graad zuiderbreedte, ligt de Stad Jambi, van welke het Koningryk de naam heeft. De gelegenheid van dit Land is ook zeer fraai, het ftrekt zich uit tot 25 mylen van de Zee-Kust, welke zeer «oed en bevaarbaar is voor Schepen. Het heeft zyn eigen Koning, en is nimmer onder het juk des Keizers van Atchin geweest, alzo deze zyn Ryk, aan de ootszyde, nooit verder dan tot aan de Linie heeft uitgebreid gehad. De Nederlanders hadden ook hierzomtyds bezittingen, waarvan de Opperhoofden onmiddelbaar van den Generaal Gouverneur te Batavia afhanglyk waren. Hier is veel Goud en Peper, doch de A 5 In-  ro BESCHRYVING Inwoonderen zo wel hier als te Andragir zyn, gelyk doorgaans op de geheele oostzyde, zeer roofzugtige en moorddaadige Menfchen. Nog 30 mylen zuid-oostelyker ligt Palembang, de Hoofdftad van het Koningryk van . dezelfde naam. Van hier ziet men de hooge Berg Manopin. Het ligt op 2 Gr. 15 Min. tot 5 Gr. 6 Min., en heeft eertyds onder Bantam, of veel meer onder de gehoorzaamheid des Keizers van Java geftaan; doch deszelfs Ingezetenen hebben zich zedert vry ge, vochten en een eigen Koning verkooren, die zeer machtig geworden is. Deze ftad heeft een groote Scheepvaart en Koophandel, en de Hollanders hebben er reeds zedert *t jaar 1618 eene Loge. Hier vindt men veele en zeer goede Peper, Drakenbloed, Wasch, en nog meer Goud als op Jambi. De Stroom by deze tamelyk groote Stad is diep, bevaarbaar , en zoo breed, dat by het Hollandsch Comptoir, wel negen of tien Schepen nevens elkander kunnen zeilen. Hoewel de Onderdaanen van dit Ryk op Sumatra gebooren zyn, zou men dezelve echter volgens hunne fpraak, kleeding en aart voor Javanen houden; zy zyn ook over 't algemeen zeer vriendelyk, maar daarentegen uit hoofde van hunnen trouwloozen en verraaderlyken inborst, ten uiterften gevaarlyk. Koomt men nu om de zuid-ooste hoek tot aan de zuid-westelyke,dieeen breedte heeft van omtrent 50 mylen, dan zien wy niet verre van deze zuid-westelyke uithoek de beroemde Straat Sunda, tusfehen de Eilanden Java en Sumatra, en men komt vervolgens aan de bogt van Lamton, by welke het Dorp Dampin gelegen is. Dit  van het EILAND SUMATRA. n Dit is een groote woeste Landftreek, doch deszelfs bewoondcrs zyn nog veel woester en barbaarfcher. , . , „ Wanneer men, de zuid-weste hoek vooroy zynde weder opwaards na het noord-westen gaat, bereikt men het Land van Süiabar, het welk eertyds onder Bantam behoorde. Hier onthouden zich altoos eene meenigte Roovers, gelyk de Hollanders en Engeïfchen dikwyls ondervinden. In de bogt is eene zeer goederhecde. Niet verre van daar, op 3 Grad. 3° Mm. zuider breedte ligt Bmcokn, zynde een traay Vlek, doch is met eene llegte rheede voorzien. De Nederlanders hadden deeze plaats eesrt van allen in bezit genomen, maar wierdeii weder verdrongen door de Engeïfchen, die zich daar zeer vast genesteld en 'er het Fort Marlborough gebouwd hebben. Veel hoogerna het noord-westen, op 3 w. 30 Min., ligt Indrapoera, het tweede Keizerryk, alwaar voor dezen een machtig Vorst heersen, te, maar die thans met meest alle zyne ondcrhoorfre Gewesten, onder de gehoorzaamheid ftaat "van de Nederlandfche Compagnie. Het Vlek Indrapoera is geleegen op 4 Gr. 30 Mm.; het heeft wel geene goede baai, maar echter eene zuivere en veilige ankergrond, op een diepte van 5^ of zes Vadem water. Voor dat de Hollanders zich te dezer plaats vestigden, refideerde aldaar een Amptenaar des Keizers van Atchin, onder de eernaam van Panglima, of Afgezand. Dit is de allerongezondfte Landftreek. Het zwavelachtig water, gebrek aan zuivere bronnen, en de dampen die uit de rqoerasfen opftygen, vergiftigen om zo  12 BESCHRYVING te fpreeken de lucht. Zo wel de Europeërs als de Inboorlingen van Aften, krygen 'er alle maanden de Koorts, en de meaften zeker hard gezwel, het welk de Hollanders de Koek en de Maleyers Cura noemen. Dit gezwel, dat zich altoos aan de linke zyde zet, en alle jaaren grooter word, gaat gemeenlyk verzeld met een Bmnenkoorts, en heeft zekere betrekking op'de wasfende en afneemende Maan. Ik heb flegts weinige Lieden gekend die daarvan geneezen zyn, maar,zy kunnen jaaren lang daarmede kwynen en deze Menfchen zyn al. toos verdrietig. Het gezwel neemt ook, wanneer men na Europa keerd, en zelfs zo draa men onder de Linie of benoorden dezelve gekomen is, allengskens weder af, gelyk veele Lieden my verzekerd hebben; maar keert men vervolgens weder naar Indien terug, dan vertoond het zich op nieuw, wanneer men de Zuider Keerkring nadert; en groeit, naar maate men verder ten zuiden komt, tot deszelfs voorige grootte. Voor het overige word hier veel Peper, Wasch, Yvoor, Boomwol en Goud gevonden, welk laatfte uit het gebergte derwaards gebragt word. Van Indrapoera oostwaarts aan, vindt men zeer hooge en zwaare gebergten, op welke zich de groote Keizer van Minangcabo, dat het derde Ryk is, onthoudt. Deze Keizer voerdt zyne heerfchappy, niet alleen over deze hooge gewesten, maar ook over de zulke die langs het ftrand gelegen zyn, over welke laatfte hy den Commandeur der Nederlandfche Compagnie te Padang, tot zynen Stadhouder aangefteld heeft. De Hollanders hebben, in hunne hoeda-  van het EILAND SUMATRA. 13 danigheid als Strandwachters, alle Atchiners uit de Havens en Steden verdreeven, en zich toen het volkomen oppergezag daarover, as met het zwaard gewonnen toegeëigend, hoewel zulks de meening des Keizers van Mimngcabo waarfchyn)vk niet geweest is. Een weinig noord-westelyker ligt Palangit en Batons. Capas; dit laatfte op 2 Gr. 15 Minuten Het behoord aan de Hollanders, en is wegens de meenigte van Levensmiddelen welke van daar uitgevoerd worden, van groot belang De Landftreeken hier romdom geleegen, worden de Sapoela boa bon Mamgenaamt, en keveren een meenigte Goud, Peper en Wasch; 'er zyn behalven deze nog negen andere Landfchappen die Peper voortbrengen, in welke 59 Vekken en Dorpen geteld worden, die alle door den afftand des Keizers van Indrapoera, he? eigendom der Nederlandfche Compagnie ^OmtSnt^ mylen noordelyker■ koomt men aan het Eiland Chinco, of Poulo Chinco, alwaar een Hollandsch Onder-Koopman als Refident 12 verblyf houdt, en 'er het Goud en Peper fnzameld. Deszelfs rheede is een der beste en veiligfte, de Schepen kunnen daar voor alle winden gedekt blyven, en die plaats, welke bv uitftek voor den Koophandel geleegen fs, heeft goed water, als ook overvloed aan levensmiddelen. ' Tusfchen dit Eiland en Padang zyn yerfcheidene kleine Eilanden en Stroomen, doch alle van weinig belang. Deze hoofd plaats des koophandels, Padang, ligt op één Gr. 5 Min. zui. der breedte, en behoord in eigendom aan de Hol-  •n BESCHRYVING Hollanders, die In 't Jaar 1666 de Atclrinm van daar verjaagd, en 'er zedert hun HoofdComptoir aangelegd hebben, waartoe de gelegendheid ook by uitftek voordeelig is. Het heeft een goede Rivier die bevaarbaar is voor Schepen van 100 Last, eene zeer veilige rheede onder het Eiland Pifang, een half uur verre van het Strand, en leeverd veel Goud, Peper en andere Produclen. Er zyn ook bronnen van goed zuiver water, mitsgaders overvloed aan allerhande Levensmiddelen, en is mee zeer handelbaare, getrouwe en bekwaame Inwoonderen bevolkt, (d) 2e- 00 [Dit Hoofd-Comptoïr van de Bezittingen der Nederlandfche Oost-Indifche Compagnie op de West-Kust van het Eiland Sumatra, is, benevens derzelver overige Comptoiren aldaar, op den 18 en 19 Augustus 1781 door de Engeïfchen veroverd. De Heer eschels kroon heeft de zwakheid dezer Bezittingen van de Compagnie bereids aangetoond, in zyne tegenwoordige befchryving van dat Eiland; waaruit tevens blykt, dat haare "Forten niet beftaanbaar konden zyn tegen eenen regulieren vyandelyken aanval. Geen wonder dan dat de Engeïfchen , zo haast de Britfche Regeen'ng had goedgevonden deze Republyk door eenen onrechtvaardigen Oorlog aanteranden, en, voor het verklaaren van dezelve reeds berigt van dat voornoemen aan alle Bevelhebbers van die Natie, zo in Oost als West-Indiëii en andere gedeelten der Waereld gezonden had, ten einde overal waar hunne macht zulks toeliet, op de Schepen en Bezittingen der Nederlanders ( die toen nog van geene vyandlykheden wisten) aau te vallen, ook. zeer fpoedig"het befluit namen, om derzelver weerlooZe Comptoiren op Sumatra te verrasfen, en daarvan een gemakkelyke prooi te maaken. Dewyl de omftandigheden dezer verovering, in ons Vaderland weinig bekend zyn, zal het niet geheel te onpas komen, dezek ve hier een plaats te geeven, zo als ons die door een der  van het EILAND SUMATRA. 15 Zeven mylen noordelyker is het Landfchap en Rivier Priamang, werwaards men zo wel over land der Heeren van 't Comptoir te Padavg, die daarby tegenwoordig geweest is, medegedeeld zyn. Den 17 Augustus 1781 ontfing de Heer j a con va n iiefmsicerk, als Commandeur van Padavg en Opperhoofd van Sumatra's West-Kust, een briefje van den Onderftuurman vogeling, die met de Pantjalhng had gekruist, inhoudende, dat hy daags te vooren, met zonnen opgang zeven Schepen had gezien, die tuifcheil Adierhadia en Poulo Chinco geankerd lagen, en eerst een Franfche Vlag lieten waaijen , doch kort daarna een Eneelfclie Vlag toonden; waar op hy befloot onder zeil te gaan, en daarvan zo fpoedig als mcoglyk was de tyding naar Padang te brengen. Dan zulks wierd verhinderd door een gewapende Engelfehe Sloep, voerende twaalf ©onderbosfen en wel bemand, welker Jiquipagië'.deFanf/aWmg aan boord klampte, en deszells Gezaghebber in arrest nam. Die zelfde morgen ten negen uuren kreeg men van de Boom tyding, dat 'er twee Vaartuigen m t gezicrt waren, die ten 10 uuren aeter de Apenberg ten anker kwamen. Ten 11 uuren ontfing de Commandeur een briefje van den Korporaal aan de Boom, met verzoek om zich na die Vaartuigen te mogen begeeven, en tc vraagen wat zy hebben wilden : Dit wierd toegeftaan; doch de Korporaal aan boord komende, wierd aldaar in arrest gehouden. Dit geval wierd in het Fort gerapporteerd , door een Moor, die hem aan boord gebragt had, en die tevens, uit naam van den bevelhebbenden Officier op die Vaartuigen vroeg, of den Commandeur Padang goedwillig wilde overgeeven , zo met, dat hy dan aan zynen Admiraal rapport zoude doen Hierop wierd terftond de Vergadering belegd, en daarin beflooten om twee Leden uit den Raad derwaards te zenden, ten einde het oogmerk waarom deze Vaartuigen daar gekomen waren, te verneemen. Tot deze Commisfie wierden benoemd de Heeren de r aeff en t e x 1 e r , die een uur daarna met de Compagnies Landfchuit vertrokken, en, aan boord gekomen zynde, vriendelyk ontfangen wierden. Hier vernamen zy dit Poulo Chvnr  \6 BESCHRYVING land als te water van Padang komen kan. DiÊ distriéfc is ten allen tyde een twistappel geweest. Nu Chinco reeds in de macht ckr Engeïfchen was, en gevraagd hebbende wat deze daar kwamen doen, gaf men hen ten antwoord . dat zy gezonden waren om zorg te draeen dat geene Schepen de Rivier uitzeilden, en dat hunne Vloot, indien de wind flegts gunstig wierd, fpoedür in't gezicht zoude zvn. De Engeïfchen wilden op aHe andere vragen die zv deeden, geen antwoord hoet'-naamd geeven, weshalven deze Heeren befloten weder na de wal te gaan, en van hun wedervaaren rapport tCDenni8 Augustus, met het aanbreeken van den dag, 7m men die Vaartuigen onder Poulo Pifang ten anker; lort daarna kreeg men ryding dat dne andere Schepen fn 't gezicht waren, welker getal fpoedig vermeerderde tot vyf groote driemast Schepen en twee Berkentvns. »s Namiddags naderden van dezeiven drie Sloepen, waarin drie Heeren , en een Commando van 8 M.hta.ren waren waarop de Vergadering andermaal belegd wierd, om te verneemen wat hunne begeerte was. Toen de Sloepen voor het Fort waren aangeland , traden daaruit de Heer henry bothaM , zynde een der Le ien van den Raad te Bencoolen, benevens twee andere Gecommitteerdens , verzeld door een Commando Staren, en voorafgegaan door een Europeer die een wit e Vlag droeg, ten teken van vreede. De Commandeur benevens'de Raaden van Politie, ftonden gereed deze Afgevaardigden te ontvangen, en noodigden dezelve in de" Vergaderzaal , alwaar zitting genomen hebbende ' gaf de Heer botham aan den Commandeur Sme Sommatie over, in het Fransch gefchreeven, van dezen inhoud : Aan den Gouverneur van het Fort en Stad Padang. myn heer'. Ik letteer dat gy aan zyne Brittannifche Majejleit overleelerd het Fort 7n de Stad Padang, benevens alle Forten t Plagen gelegen aan de Westkust van Sum.tr., *j  VIN HET EILAND SUMATRA. ff Nu eens hebben de Engeïfchen aldaar willen nestelen , dan die van Atchin,, en dan we- uan de Nederlandfche Compagnie toebehooren. De Europeè'rs, die krygsgevangen moeten zyn, zullen na Europa •worden overgezonden. De goederen en ejfe&en van alle Perfoonen, zo wel die in dienst zyn van de Nederlandfche Compagnie , als die van Chineefen, Maleyers, en der overige Jnwoonderen, zullen niet gemolefteerd worden, mits dat terftond getrouwelyk worden overgeleverd alle de effecten en papieren, toebehoorende aan de Nederlandfche Compagnie, het zy te Padang, of in deszelfs onderhoorige plaatzen. Jan boord van de vlooi, op de rheede, zyn de Heeren Henry Botham en }. Clements, Commandeurs van het Eskader tot deze expeditie beflemd, die de capitulatie, welke ik de eer heb UEd. aantebicden, zullen bevestigen. Ik heb de eer te zyn, enz. CWas get.) FREDRIK MANDEVILLE, Kapitein en Commandant der Jan boo rd van de Glatton » , Engelfche Troepen tot deden 18. Augustus 1781. ze expeditie. Deze fommatie in den Raad geleezen zynde, vond deze zich, eensdeels door gebrek aan volk om tegenftand te kunnen bieden, en ten anderen uit hoofde van den flegten Haat waarin het Fort zich bevond, zynde daarenboven aan den voet van eenen Berg gelegen, die de Vyand op verfcheiden plaatzen kon beklimmen, en van waar hy het Fort en de Stad befchieten kon, genoodzaakt, tot behoud der Ingezetenen, de capitulatie te teekenen , en gaf derhalven een fchriftelyk antwoord in 't Engelsch, van den volgenden inhoud: Aan Kapitein FREDRIK MANDEVILLE, enz. M Y N HEER'. IVy neenen genoegen in de voorwaarden van capitulatie, die 'door UEd.- aan^boden'zyn, en beloovsn om ieder gep( deel-  ï8 befchryving weder kreegen de lnwoonderen den inval om zelve van die plaats meester te blyven; maar deelte van dezelve punctueel na te komen. Namentlyk, om 'aan de wapenen van zyne Brittannifche Majejleit over te eeeven het Fort en de Stad Padang, benevens alle de Forten en FaÜoryen aan de Westkust van Sumatra, en al den eigendom en papieren, toebehoorende aan de Nederlandfche Compagnie, getrouwelyk uit te keveren. Padang, den 18. Augustus 1781. Was geteekend door DEN RAAD. Zo haast deze refolutie genomen was, lieten de En» jrelfchen aanftonds hunne vlag op den Apenberg opheis- ^ De volgende morgen ten 8 uuren kwam de Commandeur van het Engelsch Eskader met een Compagnie Militairen aan de wal, en nam bezit van het Fort, waarna de Hollandfcbe bezetting de wapenen nederle;de, en z^ch als krygsgevangen overgaf, uitgezonderd een Sergeant , één Korporaal en drie gemeene Soldaaten, die m Engeïfchen dienst overgingen. Aldus verloor de Compagnie haare nog overgebleeven bezittingen aan de Westkust van Sumatra, namentlyk Padang, Poulo Chinco, Adjerhadja en Priamng. Deze verovering gefchiede door vyf Engelfche CompagniesSchepen en 'twee Berkentvns , zynde de eerfte ieder met 24 a 30 (tukken kanon gewapend , en aan boord hebbende, behalven derzelver equ^pagien, omtrent 150 Man reguliere Troepen, te weeten 100 Soldaaten en 50, Artilleristen. Een gedeelte der Compagnies Dienaars en de Militairen die aldaar in garnizoen lagen, wierden als kryeseevangene naar Engeland overgebragt; ook had dë" Engelfche Raad te Bencoolen bevel gegeeven, om alle Europeefche B.irgers van Padang weg te voeren , doch zulks is niet gefchied; zynde er wel dertig Compagnies Dienaaren, met derzelver Huisgezinnen, en omtrent een gelvk getal burger Familiën , benevens nog omtrent vyftig' Christen Slaavinnen, met haare by Eurppeërs verwekte Kinderen, aldaar gebleeven. De  VAN HET EILAND SUMATRA. lomaar eindelylc zyn de Hollanders gekomen,'en hebben dat gewest met de degen in de vuist veroverd, waarna het altoos onder hun gezag gebleeven is. Deze plaats is volkryk, en hier alleen kunnen jaarlyks wel duizend lasten zout omgezet worden (e). De rheede, onder één van de drie daarvoor liggende Eilanden, is volkomen veilig , doch het uitlaaden moet gefchieden met kleine vaartuigen van drie last, alzo geen grooter over de bank die voor de rivier lege, komen kunnen. Voor het overige word veel Goud uit het gebergte van Rauw herwaards gebragt, ook veel Boomwol en flegte ftof tot kleedinge; de levensmiddelen zyn hier beter koop dan ergens aan de geheele Kust. Op o Gr. 40 Min. zuider breedte is het groote Dorp Ticoe, in het welke zich, uit hoofde van deszelfs goede rheede en voortreffelyke ankergrond, eene menigte Kooplieden ophouden. De Compagnie had hier bereids in *t jaar 1667 een Comptoir opgericht, en handhaaft deszelfs gebied over het fcrand, als een overwonnen land, tot heden toe, of ïchoon zy er tegenwoordig geene bezetting heeft. Men vindt hier ongemeen veel Goud, en van alles wat buit, welke de Engeïfchen by die expeditie, zoo aaa Goud als Contanten en Koopmanfchappen behaald hebben , mag ten naasten by op vyf Tonnen Gouds begroot worden. Aant. van den Vertaaler.'] (e) [Deze Zouthandel moet naderhand zeef verminderd zyn, alzo die in de laatfte jaaren ilegts tusfehen ds 150 en 200 lasten bedroeg. Aant. van denFert.'} B %  20 BESCHRYVING wat tot 's menfchen levens onderhoud vereischt word; gelyk ook in het naby geleegen Landfchap Pasfamang, zynde door een groote bogt of inham bekend, vanwaar men de hooge berg Oohir ziet, en de districten van Mara Tanjong en Labo Poeding, in welke de Hollanders kleine posten gehad hebben, doch waaruit zy voor eenige jaaren door zekeren Radja Poeti, Vorst van Siboeleang verdreeven zyn. De hoek van Siccarboe rondgekomen zynde, vinden wy op 5 Min. noorderbreedte het Comptoir Ayerbangies, (ƒ) alwaar ik agt jaaren, als Refident, in dienst van de Nederlandfche geoftrooijeerde Compagnie geweest ben. Dit is eene voortreffelyke plaats, en ligt by uitftek welgelegen voor den koophandel. Bebalvén een der veiligfte buiten-rheeden, is hier ook nog eene binnenrheede, voor de mond van de rivier, welke zeer goed, en voor binnenlandfche fchepen, gelyk Batingers, Gontings, Jallours enz. bevaarbaar is. Het Goud uit de gebergtens van Padesfer en Rauw word hier byëen gezameld, als ook een menigte Peperen Kamfer. Hier groeijen zeer veele Kaneelboomen, die echter niet gefchild mogen worden , zynde de inkoop en verkoop van die fpecery alhier verbooden, ten einde de Kaneel handel van Ceylon niet te bpnadeelen. Men vindt hier overvloed aan allerhande levensmiddelen, ook uitneemend goed bronwater, zo dat deze plaats , (ƒ) [Dit Comptoïr, ais ook dat van Baros, is reeds voor eenige jaaren door de Hollanders ontruimd, gelyk in het nalchnft tot deze befchryving van Sumatra, door den Autheur vermeld word. Aant. van den Vert.]  VAN HET EILAND SUMATRA. 21 plaats , niettegenftaande dezelve zo naa by de Linie gelegen is, echter als zeer gezond kan aangemerkt worden. Uit deze bogt kcmt men vervolgens aan de lange uithoek van Laboeng Loeloe, digt by welke de ondiepe rivier Pattahan in dezelve ftroomd ,• twee en een halve myl van daar is het Engelsch Comptoir Nat tal. Deze laatstgenoemde plaats is ook zeer wel gelegen voor den koophandel, hebbende eene diepe en breede rivier, welke echter wegens de zwaare branding vooraan derzelver mond, alwaar de golven op de zandbanken en ondieptens breeken, voor Europeefche fchepen onbevaarbaar is. Dit is eigentlyk een Vry- ftad , en de verzamelplaats van allerhande fchelmen uit alle gedeelten van Aften. De genoemde Stad is ongemeen volkryk, ongeacht deszelfs rheede zeer onveilig is, uit hoofde van de fterke noord- weste winden, die hier en langs de geheele kust allerhevigst waaijen. De koopwaaren zyn 'er dezelfde als te Ayerbangies, doch het climaat is zeer ongezond wegens het flegte water, en men heeft 'er ook gebrek aan levensmiddelen, als welke meest van Aytrbangies en Pasfamang gehaald moeten worden. In yporige tyden ftrekte zich op deze kust van Sumatra, tot benoorden Nattal, anderhalve myl op de rivier Cancoen, her Ryk van den Radja van Paros uit, doch tegenwoordig is alles van hem afgevallen, en de Regenten dezer afgevallen plaatzen, hebben ieder afzonder! yk voor zich, met de Engeïfchen onderhandelingen aangegaan; terwyl deze na het fluiten dier contraéten, aan alle keine ftroomen wagthuizen gebouwd, en 'er tot een teB 3 ken  22 BESCHRYVING ken van eigendom, derzelver Vlag geplant heh ? ben. De rivier van Nattal medegerekend, zyn het twaalf plaatzen welke de Engeïfchen ten deele van onder de gehoorzaamheid desKonings van Baros, ten deele ook derzelver Inwoonderen van hunne met de Nederlandfche Compagnie geflotene contracten, afgetroond hebben, te weeten: t. tomen, leeverd veel Kamfer en Wasch. I.Tambfiejong, een by uitftek zeer wel gele* gen rivier, welke om deszelfs goede Kamfer en Wasch, als ook wegens de veilige legplaats der vaartuigen aldaar,fterk bezogt word. 3. Sinkoang, heeft insgclyks een goede rivier, die echter op verre naa zo veilig niet is als de voorige; het leeverd ook minder Kamfer en Wasch. 4 Batoe Mandam, een zeer kleine rivier, alwaar geen andere dan Maleyfche kooplieden woonen, welke de produ&en als Kamfer, Benzoin of Wierook, Wasch en Vogelnesten in 't klein opkoopen, en aan de Engeïfchen te Nattal leeveren. j.Batang Toroe, is eveneens gefteld als het voorige. 6 Pinanfiri, heeft een beter rheede en groo' ter rivier; deze rivier is zeer bekwaam voor kleine vaartuigen, die daarop een fterke fcheepvaart hebben, de produften aldaar inkoopen, en na Nattal brengen. De Engeïfchen onderhouden hier eenige Soldaaten om den fluikhandel te beletten; het  van het EILAND SUMATRA. 53 leeverd veel Kamfer en zeer goede BenZoin. -\ 7. Badiri, heeft een flegte rivier; hier word een groote menige Benzoin of Wierook, die echter zeer bruyn van kleur en by gevolg geenzins de beste is, ingezameld. S.Siboeloeang, is van geen de minfte aanmerking. Men zendt zomtyds kleine Sloepen derwaarts, om te zien of de Inwoonderen ook eenig Reukwerk, Wasch of Vogelnesten hebben. m.Tappianoly , of de baay daarby, is zeer fraay en diep, zo dat de grootfte fchepen dezelve met gemak kunnen inloopen, en aldaar eene veilige rheede vinden. Het land hieromftreeks leevert eene meenigte Benzoin, maar van een zeer flegte zoort, vermits het zwart en houtachtig is. ïo.Corlang heeft een groote en diepe rivier, maar de koophandel is 'er van weinig belang , alzoo deszelfs producten van denzelfden aart zyn als op de voorgenoemde plaats. ïi.Surcam, een fraaije plaats", zo wel ten aanzien van deszelfs rivier, als van wegen den koophandel. Hier is altoos een goede voorraad van alle zoorten van koopgoederen , en men kan 'er fpoedig eene laading van Kamfer, Benzoin, Damers (zeker zoort van harst» en meer andere hierna te meldene producten byëenzamelen. Alle deze landfchappen waren 1693 met de Hollanders, door middel van derzelver alB 4 ge-  24 'BE. SCHRYVING gemeen Traóhat met den Koning van Baros-% in verbond getreden; zedert hadden alle Regenten ieder afzonderlyk, zich met de Compagnie verbonden , aan dezelve getrouwheid gezwooren, en de Nederlanders hadden tot een teken van hun rechtsgebied, aan alle plaatzen fteenen merkpaalen laaten oprechten. Dan on- feacht deze voorzorg, hebben zich nogthans de Engeïfchen van dit fchoon ge'eelte der Westkust meester gemaakt, de merkteekens der Compagnie in 1761 omvergefmeeten, en daarentegen hunne eigene merktekens van oppergezag, in derzelver plaats gefield. Het fluiten van diergelyke contracten met de mindere Regenten des lands was, na myn oordeel een zeer verkeerde maatregel, en de toenmaalige Dienaars op Padang begingen eene groote onvoorzigtigheid, toenzy door Gecommitteerden die contracten lang* het ftrand vernieuwden, vermits zodanig contracteeren van de zyde der mindere Regenten, alleen de bloote naam had. De Nederlandfche Compagnie had reeds in 't jaar 1693 met den Koning van Baros, wiens grenzen zich tot Nattal uitltrekten, een contract gefloten, en alle rivieren, op welke hy het uitfluitend recht aan de Nederlanders afitond, daarin benoemd; dus hadden de Regenten,die zodanige benoemde landftreeken regeerden, geen van allen het minfterecht om zich nog nader te verbinden, vermits zy onderdaanen van Baros zynde, ook by gevolg verplicht waren de door hunnen Opperheer genomen maatregelen naa te komen. De Dienaars, zonder dit in 'toog te houden lieten hun echter door- derzelver Afgevaardigden nieuwe  van het EILAND SUMATRA. 25 we onderhandelingen aanbieden, en verklaarden hen daardoor als machthebbende om verbindtenisien aan te gaan. De Regenten merkten terftond die misflag, welke in huil een meerdere macht onderftelde dan zy in der daad hadden, en beloofden derhalven onder eede, alles wat de Commisfarisfen flegts eischten, maar onttrokken zich tevens van do gehoorzaamheid, die zy aan hunnen natuurlyken Opperheer de Koning van Baros fchuldig waren, om redenen dat de Compagnie zelve, deze Regenten bekwaam verklaard had met haar te contrafteeren en verbindtenisfen aan te gaan. De Heeren te Padang meenden dat zy uit zodanige onderneeming groote voordeelen zouden trekken; doch de Britten, die welhaast van deze wonderlyke en verkeerde handelwyze kennis kreegen , zonden kort daarna eenige fchepen derwaards, haalden door gefchenken en groote beloften de meeste Regenten in haar belang over, en floten ingelyks een plegtig verbond met dezelve. De Hollanders hunne eerfte Bondgenooten, protesteerden daartegen; doch de Engeïfchen gaven ten antwoord, dat, vermits zy zelve aan deze lieden de macht verleend hadden om verbindtenisfen aan te gaan , dezelve daardoor ook tevens het recht verkreegen hadden om de met hen gemaakte contracten te vernietigen, _ en die wederom met andere op een voordeeliger manier te fluiten; zy hadden van hun kant goedgevonden van die gelegendheid gebruik te maaken, en daaromtrent bereids de noodige maatregelen genomen. Hiermede was alles afgedaan, en de Compagnie leed daardoor een zeermerkelyk nadeel. B 5 Zes  16 BESCHRYVING Zes mylen benoorden de laatstgenoemde handelplaats Surcam, ligt het Nederlandsen C )mptoir Baros, alwaar zich ook een R.ftdent ophoudt, die alleen Kamfer en Benzoin voor de Compagnie inzameld. Hier word wel een aanzienlyke koophandel gedreeven , maar het is eigentlyk een ongezond nest. Ik heb in de vyfeien jaaren die ik op Sumatra geweest ben, niet één gezond Europeer van daar zien komen. De rheede en de rivier zyn ook vry flegt, en de aldaar liggende fchepen moeten, by een opkomende noord-weste wind, terftond onder het kleine Eiland Poulo Kaifer een veilige fchuilplaats zoe« ken. Nog zes mylen verder opwaards ligt de rivier Tappüs, welke eene tamelyfc goede rheede en ankergrond heeft. Deze plaats doet de Compagnie veel nadeel , dewyl de Atchiners 'er gemeenlyk den baas fpelen, en de Benzoin op* koopen, die hier zo goed en blank als ergens op Sumatra gevonden word. Agt mylen verder komt men aan de groote rivier Chlncol, welke eertyds de noordelyke grensfeheiding van de Compagnies bezittingen geweest is. Nooit heb ik aangenaamer ftroom gezien. Dezelve is aan beide oevers met groote Cafuaris-boomen bezet, welke hem tot een natuurlykeverfchanfingftrekken. De Engeïfchen zo wel als de Hollanders, hebben dikwyls getracht zich hier te vestigen, maar alle hunne pogingen zyn telkens vruchteloos geweeft. Hier word mede een groote koophandel gedreeven, en de particuliere Engelfche vaartuigen van Bengalen, behaalen daar, boven andere, zeer aanzienlyke voordeelen. Het Land leeverd buitengemeen goed  van het EILAND SUMATRA. 27 *oed timmerhout, en 'er worden te dezer Slaats veele kleine fchepen (Gontings) en vaarLeefi gebouwd. De rheede is juist geen van de beste, en ik zelve ben op een fchip geweest, dat aldaar voor drie ankers lag, die alle drie doorgingen, weshalven de Schipper genoodzaakt was,met zyn vaartuig naar het_ daartegen over gelegen Eiland Poulo Banjax te vluchten. r .. Tusfchen deze rivier en die van Soujou liggen nos verfcheide kleine Eilandjes, die echter van reen belang zyn, en maar alleen by gebrek aan levensmiddelen, die daar in overvloed zyn, bezogt worden. Soufou is byna zo groot a s Chincol, heeft eene aanmerklyke koophandel en er worden insgelyks veele fchepen gebouwd. Nog eenige mylen noord-oostelyker koomt men te Na Labo, en 10 mylen noordelyker te Daia. Men mag deze twee plaatzen met recht de fchatkamers van Atchin noemen, dewyl aldaar een oneelooflyke menigte Goud uit de berCen gezraaven word. De Keizer laat er zeer nauwkeurig wacht hoüden, en men heeft ook alle mooglyke overleg noodig % om m den koophandel wel te flaagen; alzo niet alleen het verbod des Keizers,maar ook debedneglyke inborst der verkoopers, den koophandel zeer gevaarlyk maakt; want zo groot als de partyen Goud zyn die hier verhandeld worden, zo groot is ook het bedrog dat de verkoopers daarmede plegen, en men moet by den ontfangst wel zeer nauwkeurig toe zien , om geen Koper voor Goud te ontfangen. Men accordeert gemeenlyk om in Stofgoud te betaalen, alzo hun gemunt Goud, de Maatengemmd, even zo ver- valscht  aS* BESCHRY VING valscht is als het hart van een Atchiner zelve. Zy weeten onder dit Stofgoud, niet alleen Yzerftof dat men door den zeilfteen daaruit moet haaien, maar ook allerhande zoort van liegt metaal te mengen; weshalven men genoodzaakt is dit alles door den toetsfteen en het vuur te beproeven en zeer nauwkeurig te onderzoeken. De rheede is hier zeer goed, nadien men by een opkomende ftorm altoos zee kan kiezen. Komen wy nu weder aan de noord westelyke hoek, dan brengt de Kaart ons terug na de West-kust, langs welke verfcheiden kleine en groote Eilanden liggen, die te meer onze aanmerking verdienen, om dat dezelve een groote invloed op den koophandel van Sumatra hebben; als daar is i. Het Eiland Way of Poulo Way, regt ten noorden over de ftad Atchin. Dit eiland heeft een zeer goede rheede, die voor de noord-west en noordooste winden veilig is; maar het is zo veel te gevaarlyker ten aanzien van deszelfs inwoonderen. Men vindt hier alles wat tot den koophandel zo wel als tot levensonderhoud ftrekken kan. Doch het gefchut en klein geweer moeten 'er nooit ongelaaden of tot tegenweer onbekwaam zyn, ook nimmer veronachtzaamd worden, maar men moet die altoos in gereedheid houden, om daarvan alle oogenblikken en op het minfte kwaad vermoeden gebruik te maaken. Dit Eliand is eigentlyk een woonplaats van Banditen, wordende de verminkte misdaadigers van Atchin derwaards overgebragt. Goud, Amber, Vogelnesten, de beste Benzoin, en de fyn-  van het EILAND SUMATRA. 29 fynfte zoort van zyden Doeken, worden daar dikwyls in meenigte gevonden. i De Cocos Eilanden, zynde zuid west ten Zuiden van Atchin afgelegen; deze zyn klein en vol Cocos-boomen, weshalven zich veele derwaards begeeven om Oly en Cocos-nooten te koopen. Verder oostwaarts liggen. o De Varkens-Eilanden, die zekerlyk deze naam verkreegen hebben van de veele wilde Zwynen die daarop gevonden worden. Om die reden bezoeken de Mahometaanen deze eilanden zeer zelden, alzo zulks met hunnen Alcoran ftrydig is; 'er zyn nogthans inwoonderen, dat Heidenen zyn, en die zich van hunne wocos-boomen geneeren. 4. Ten zuid-oosten van daar ligt Poulo Banjas, of eigentlyk gezegd de veele eilanden. Deze liggen tegen over Chincol, en men verzameld 'er een groote meenigte Caret of Schildpad, Vogelnesten, Amber , Cocos-nooten, en de inwoonders maaken 'er jaarlyks veele duizend tonnen Oly. Het zuidelykste dezer eilanden word genaamd Niaco, en behoord aan de Hollanders, die het altoos aan eenen Burger van Padang geeven om 'er de Oly en blaaven intekoopen; waarvoor echter niet de Burger, maar de inwoonders zelve eene recognitie van twee leggers Oly en twee blaavinnen jaarlyks, de eerfte aan de Compagnie, en de laatlte aan den Commandeur, betaalen. 5. Het Eiland Neas, zuid-oost ten zuiden van Poulo Bdnjas. Dit eiland is zeer groot en volkryk; het leeverd een meenigte Ryst en Siaaven, die de fchoonfte en duurfte zyn van geheel Afien. Deeze zyn, hoewel dit eiland ilegts * an-  go BESCHRY VING anderhalve graad van de linie afgelegen is, ongemeen fraai en blank, en hen ontbreekt niets anders dan de roode blos der wangen, om veele van dezelve voor zeer fchoone Europeefchö meisjes aan te zien. Ik ben tweemaal daar geweest, om Slaaven voor de Compagnie in te koopen- 6. Poulo Meufelaar of het Meufelaar-Eiland, regt over het comptoir Baros gelegen, is van een groote omtrek, maar bergachtig en onvruchtbaar. Alle deszelfs inwoonderen geneeren zich met het inzamelen van Vogelnesten, Dammers, Rottingen, en diergelyke meer, welke zy aan de Hollanders of Engeïfchen te koop brengen. De andere eilanden na het zuid-oosten verder opwaards, gelyk Batou, regt onder de linie,- Minteon, Goede Fortuin en Nasfaa, worden meerendeels door flegt volk bewoond, dat byna alleen beftaat van het persfen van Oly uit de Cocos-nooten, welke die eilanden voortbrengen. TWEE-  van het EILAND SUMATRA. 3* TWEEDE AFDEELING. Van de Hollandfche handel-plaatzen, derzelver Jlerkte, grootte en koopyvaaren. TAe Portugeefen hebben het Eiland Sumatra bereids in 't jaar 1506 door zekeren Alvaro Talesfo ontdekt, en 1509, door eenen Siqueira hun eerfte verbond met Atchin gefloten. De Hollanders zyn eerst 1599 door den Kaptein houtman, die 'er op eene verraderlyke wyze vermoord wierd, aldaar bekend geworden. In 'tjaar 1601 wierden twee hunner Afgezandten, de één d e r o i en de ander bikker genaamd, aan het Hof van Atchin zeer vriendelyk ontfangen, en daarentegen weder twee Afgezandten van dat Ryk, aan den Prins ma u rits en de Heeren Staaten Generaal afgezonden, die ook gelukkig in Zeeland1 aankwamen, alwaar één hunner geftorven en begraaven is, doch de andere, na dat hy de Nederlandfche pracht gezien en veele gefchenken ontfangen had, gelukkig aan zyn Hof wederkeerde. Toen naderhand, by het veranderen der regeering, ook alle zaaken ten aanzien der Nederlanders van gedaante veranderden, vonden schuurman en spilbergen zich genoodzaakt, nu eens met de Atchiners, dan weder met de Portugeefen langen tyd te vechten, tot dat zy eindelyk het geluk hadden deze laatfte geheel en al te verdryven. De nyvcre Hollanders, die hunnen ^handel fteeds verder poogden uit de breiden, verkooren At-  32 BESCHYVING Atchin , aan deze kust gelegen , voor hunne eerfte handelplaats, en deszelfs Opperheer is ook de eerfte geweest, met wien zy beëedigde contracten gefloten hebben. In den beginne verruilden zy hunne goederen tegen Peper, Goud en Reukwerk , waarby Zy veelerhande bedrog ondervinden moesten,en met allerhande gevaaren te worftelen hadden, Deze menigvuldige bedriegeryen, de roofzuchtige aart der inwoonderen, en derzelver moedwillig fchenden der cedaane beloften, bewoogen deze eerfte onderneemers, om, zo haast zy eene nauwkeurige en toereikende kennis van de kust verkreegeil hadden, die zaaken uit de eerfte hand te haaien, die zy onder fchyn van vriendfchap, doch in der daad onder de trompen van hun gefchut, by de Atchiners moesten opzamelen. Hiertoe wierden zy te meer aangefpoord, alzo zy van de dwingelandy der Gouverneurs, of zogenaamde Panglimaas, welke ieder Dorp langs het ftrand, onder de blinkende eernaam van Komnglyke Commisfarisfen beheerschten, zeer veele knevelaaryen moesten dulden, die ten laatften zo onverdraaglyk wierden, dat zy dit lastig juk poogden aftewerpen, en op andere plaatzen beter markten te zoeken dan zy by die van Atchin konden vinden. . Zy wierden tot de uitvoering van dit voorneemen nogfterker aangedreeven door de verregaande gierigheid der Mooren ,die deze zogenaamde Panglimaas omkoopende, daardoor alles naar hun eigen wil beftierden, vervolgens ook na goeddunken de prys hunner goederen bepaalden, en over de te ontfangene insgelyks naar eigen welbehaagenbefchikten; invoegen, de arme  van hét EILAND SUMATRA. 33 Koopman gedwongen was, de onrechtvaardige handelwyze dezer Dwingelanden in allen opzichte te dulden, zonder dat hy zich deswegens kon of durfde beklaagem Naar maate zich de kusten en het ftrand veiliger en ryker opdeeden, des te meer gelegendheid vonden ook de Hollanders, om derzelver rivieren, landfehappen en den aart der Inwoonderen nauwkeuriger te leeren kennen, en zo veel te begeeriger wierden de Inwoonderen zelve, om nadere kennis met de Hollanders te maaken. Eene vriendelyke verkeering en de volmaakfte vryheid ten aanzien van alles wat den koophandel betrof, deed hun welhaast het groot onderfcheid bemerken dat 'er is, tusfehen eene vrye of een gedwongen handel; en zy verlangden derhalven niets hartelyker dan flegts gelegendheid te mogen hebben, om, door dezen handel op een Vasten voet te brengen, hunne omftandigheden te verbeeteren, en zich van het juk hunner Opzienders te bevryden. In de eerfte jaaren waarin de Dienaars der Compagnie deze kusten bezogten, handelden zy. alleen langsde rivieren en baayen, zonder aan den wal de geringfte vastigheid of byzondere loges te hebben, tot dat eindelyk de toeneemende jaloufie des Keizers van Atchin,en deonverdraaglyke kwellingen waarmede de arme Inwoonde, ren geplaagd wierden, de Regeering te Batavia noodzaakte, zich, gelyk aan andere kusten, zo ook hier te vestigen 3 en daardoor, den koophandel te beveiligen. Ten einde dit oogmerk te bevorderen , wierd met den Vorst van Minangcabo, die door de menigvuldige klagten welke zyne langs het ftrand C * vvoo-  34 BESCHRYVING woonende onderdaanen tegen de Panglimaas van het Ryk Atchin, en wegens de al te verregaande bedriegeryen der Mooren inbragten, tegen dezelve verbitterd was geworden afgefprooken,dathy de Hollanders te hulp roepen, en hen tevens het uitfluitend recht boven plle andere Natiën in zyn uitgeftrekt Ryk, van Indrapoera af tot aan de noordzyde van Clnncol toe, vergunnen;zoude; met volkomen vryheid, om overal waar zy zulks dienftig en voordeehg oordeelden, zich neder te zetten, vaste comptoiren op te richten, en hunnen koophandel aldaar te vestigen. , De Vorst van Minangcabo deed, door dit eerite contraft, afftand aan de Compagnie van al het ftrand of de kusten tegen eene jaarlykfche recognitie, onder deze uitdrukkelyke voorwaarde, dat zy zyne onderdaanen in de Dorpen langs de zeekust, na het vefdryven der Atchiners, tegen alle toekomende aanvallen en beleedigmgen zou befchermen. Hoewel de genoemde Vorst uit dit Geflachtde aanzienlykfte is, was nogthans zyne eigent, lyke macht op verre naa zo groot niet als hy voorgegeven had. Men zou hem ten dezen opzichte by den Paus kunnen vergelyken, die geheel Amerika, zonder dat hem daarvan iets het minfte toebehoorde, aan de Spanjaarden ten gefchenke gaf. Dit zy hoe het wil, het Tractaat van 1666 moet ten minften aangemerkt worden als de eerfte grondflag, waarop alle andere overeenkomften die naderhand gemaakt zyn, berusten. Zo haast dit Tradaat gefloten was, merkte de Compagnie zich aan als gerechtigd zynde om daarvan gebruik te maaken. Zy befchouwde  van hst EILAND SUMATRA. 35 het ftrand als haaren eigendom, verdreef alle vreemde kooplieden van daar, liet loges oprechten, bouwde vestingen tot zekerheid en verdeediging derzelven, en voorzag zich aan de bekwaamst gelegene plaatzen met zodanigen overvloed van Europeefche goederen, dat de Ingezetenen door het zien derzelven en door de vriendelyke bejeegening die zy tevens genoten, hoe langer hoe meer vertrouwen kreegen, en uitgelokt wierden om hun verzameld Goud en andere producten der waards te koop te brengen. In den beginne kwam Chinco als hoofd-comptoir in aanmerking, doch naderhand is Padang zuiks geworden, en ook gebleeven. Padang is een zeer aangenaame plaats, zynde door een Kasteel van vier Bastions, op welke doorgaans 28 ftukken kanon liggen, bevestigd. De Stad zelve beftaat uit omtrent 3 of 400 huizen , die echter alle, wegens de menigvuldige aardbeevingen, flegts één verdieping hoog zyn. De Commandeur, zynde een Opperkoopman , heeft 'er de adminisftratie' over al het politieke, militaire en burgerlykezonder uitzondering, eveneens als de Gouverneur-Generaal te Batavia, zulks over geheel Indien heeft. Op hem volgd De eerfte Administrateur, die een Koopman is, dan De tweede Administrateur, zynde een Onderkoopman , vervolgens De Fiscaal, De Secretaris van Politie, die ook- Onderkoopman is, C 2 De  36 BESCHRYVING De Secretaris van Juftitie, zynde een Boekhouder, als ook De Negotie-Boekhouder, De Soldy-Boekhouder, en 16 Asfiftenten, of mindere Schryvers, die op de verfcheiden Comptoiren verdeeld zyn. By de Militaire ftaat: 1 Officier, 8 Sergeanten, 16 Korporaals, 2cJo Gemeene Europeërs; en '1 Officier, 6 Sergeanten, 12 Korporaals, 100 Gemeene Boginneezen, tëlfamen 344 Koppen. By de Marine zyn 1 Equipagiemeester, 1 Bootsman, 1 Bootsmans-maat, 6 Kwartiermeesters, 50 Europeefche, en 50 Moorfche Matroozen, bedragen 109 Koppen. Er zyn by gevolg 24 Bedienden by den koophandel, 344 Militairen, 109 Zeevaarende, in alles 477 Man,-behalven een meenigte Slaaven, van welke alleen op het Hoord-comptoir, ten diende der Compagnie 150 gehouden worden. Hier leggen ook altoos vier gewapende floepen, van90 tot 100 last groot, voerende ieder 15of  van het EILAND SUMATRA. 37 16 ftukken kanon, en twee Tanjongpoeraas of open vaartuigen van 30 last (g). Tot deze Hoofd-refidentie Padang behooren eigentlyk niet meer dan zeven Landfchappen, die door een gelyk getal Ponghoulou of Regenten beftierd worden, en een Opper-regent over zich hebben, die Radja Panglima, of Towanko Panglima genaamd word. Alle deze Regenten worden door den Commandeur1 der Nederhndfche Compagnie, op gedaane voorflag, in hunne regeering aangefteld, en derzelver commisfie uitgevaardigd; behalven de Panglima en de tweede van het inlandsch Collegie ( Dato Bandhara') , welke beide hunne aanftellingen direct van den Gouverneur-Generaal ontfangen. Hoewel de Hollanders , ingevolge van het verbond dat zy met Minangcabo gefloten hebben , bloot als Strandbewaarders aantemerken zyn, hebben zy zich echter in vervolg van tyd aangemaatigd, om veelerhande gefchillen met de ftrand-volkeren, zelve te beflisfen; en zy behandelen, in zekeren opzichte alles, als of het hunnen eigendom ware. Het groote Vorstelyke Huis- GO [Deze opgave van de bezetting te Padang was werkelyk in .dien ftaat toen de Autheur het Eiland Sumatra. verliet. 'Er kwam'voor dien tyd alle jaaren eene verfterking van omtrent 25 Europeefche Soldaaten van Batavia, doch zulks wierd om redenen die ons onbekend zyn, zedert geheel en al verwaarloosd. Ten tyde der overgave van Padang aan de Engeïfchen , op den 19 Augustus 1781, was het getal der Militairen te Padang en deszelfs onderhoorige Comptoiren niet meer dan 144 Man ; dat der zeevaarende op zyn best 12 Man , zynde de geheele Equipagie van één Pantjalling, die 'er toen nog in dienst gehouden, wierd. Aant. van den Ven.'] C 3  V I 3s BESCHRYVING Huis is ook naderhand verdeeld geworden,en daaruit: zyn drie onderfcheidenTakken ontftaan,te weten Songitrap, PaggeroedjongeaSourouasfe, waardoor ook de beloofde recognitie eindelyk geheel en al in het vergeetboek is geraakt. De Regent van Paggeroedjong zendt echter alle jaaren eenen Ambasfadeur, met de groote brief (Istamy) naar Padang, om de beloofde fom indagtig te maaken, doch hy word altoos met eenige kleinigheden, die tot kleeding dienen, onverichter zaak terug gezonden. Onder dit hoofd-comptoir behooren zeventien aan het ftrand gelegen Dorpen, die alle hunne producten, alsRyst en Peper, aan hetzelve moeten leveren; veertien van dezelve liggen noordelyk, zynde Oedyong, Karrang, Cota-tenga, Anni, Telia Boen, Tepaki, Onlakkan, Soenoer, Priamang,Narras, Gasfang, Ticoe', Antokan en Mafan, onder welke Priamang het grootfte is, alwaar één Sergeant met twee Korporaals en iz gemeene Soldaaten een post bezet houden; ten zuiden van Padang liggen drie Dorpen, als Bon, gos, Trafang en Bajang. Men vindt dieper landwaards eene meenigte van fraaije Dorpen en Peper-plantagien, die het te wydloopig zou zyn hier alle op te noemen, vermits 'er gewis meer dan honderd zyn. Deze leeveren jaarlyks een groote voorraad van Peper, welke altezamen in de Pakhuizen te Padang byeengezameld word. Twee Europeërs, zynde doorgaans Asfistenten, worden alle jaaren gecommitteerd om deze districten door te reizen, de Plantagien te onderzoeken, alle Peper-ranken (of Jonyongs) te tellen,en daarvan een nauwkeurig bericht aan den Raad te brengen. Daor dit middel  van het EILAND SUMATRA 39 del kan altoos een overflag gemaakt worden, hoe veele duizend ponden Peper ieder Plantagie kan opleeveren, of met den verkoop daarvan ook fluikhandel gefchied, en of niet misfchien een gedeelte derzelve aan Chineezen of andere vreemde kooplieden geleeverd word. Ook worden de zodanige die meer aangeplant en den aanbouw van Peper het yverigst voortgezet hebben, beloond, en de nalaatigen daarentegen beftraft. . , _ Verder opwaards in het gebergte, in het Ryk van Minangcabo, drie of vier dagreizen vandaar gelegen, zyn de Goudmynen. Men noemt de aldaar woonende volkeren de de dertien Landfchappen of Tiga-blas Cottas. Nog verder opwaards na het noorden toe, liggen de zogenaamde twintig en vyftig Landjehappen, Duopulo en lima pulo Cottas, van waar al het Goud koomt dat te Padang word omgezet; maar hoe nauwkeurig hier ook tegen den fluikhandel die daarmede gefchied, gewaakt word, kan men echter niet beletten , dat vry meer dan de helft daarvan door de Chineezen en andere particuliere kooplieden word weggehaald. Het Goud is 'er in zoo groote meenigte, dat datgeen, het welk alleen door de Dienaars der Compagnie, jaarlyks aan hunne Gevolmachtigden te Batavia gezonden en door de Goudfmeeden aldaar verwerkt word, een zeer aanzienlyke hoeveelheid uitmaakt. Deze Goudfmeden werken zo konftig en fraai in dat Metaal, dat zy hun werk aan de grootfte Meesters in Europa wel mogen zien laaten; hoewel zy van geene andere, dan zeer flegte gereedfchappen tot hunnen arbeid voorzien zyn. C 4 De  4tf BESCHRYVING De Nederlandfche Compagnie heeft hier een zeer uitgebreide'koophandel, en, tot het bergen van derzelver goederen ook verfcheiden goede en hechte Pakhuizen, te weeten 3 groote Lynwaat-pakhuizen, 2 groote Zout-pakhuizen, 2 groote Peper-pakhuizen, i Pakhuis voor Yzer,Staal,Koper, enz., 4 groote pakhuizen voor de Proviant. Het Goud word by denontfangst in het Casfaboek aangetekend, en terftond in de groote geldkist, van welke de Commandeur en de eerfte Administrateur de fleutels hebben, opgefloten. Behalven deze is 'er nog een andere kleiner Casfa, zynde onder het opzicht van den Fiskaal of Secretaris, waaruit kleine fommen op een getekende order van den Commandeur betaald, èn 'er op gelyke wyze door deszelfs eigenhandige bevelen, wederom ingeleverd worden. Jaarlyks koomt één, ook wel twee Schepen, benevens een Brigantyn van Batavia (/z) welke de tot den verkoop benoodigde goederen, aan gemunt geld, levensmiddelen, Artillery en verdere cargazoen-goederen medebrengen; welke goederen de Schipper, volgens de geteekende Connosfementen onbefchadigd en naar genoegen moet afleeveren. Alles wat befchadigd is en waarvan hy door geene attesten kan bewyzen, dat het niet door zyne nalatigheid of die der overige Scheepsw (70 [In deze laatfte jaaren kwam doorgaans maar één Sloepfcheepje, van omtrent 6o last, van Batavia, nw fckiang. Jont, yan ien Vett^  van het EILAND SUMATRA. 4? Scheeps officieren nat of onbruikbaar is geworden, komt tot lasten van den Schipper; deze heeft daarentegen weder van het Zout, Ryst en andere Levensmiddelen., als mede van de Peper zyne bepaalde percenten. De goederen die hier het meest gezogt worden, zyn eensdeels zoodanige waarvan de Compagnie de verkoop alleen voor zich behoudt, en weder andere, waarvan de verkoop ook aan derzelver Dienaars, alsmede aan deBurgery geoorloofd is. De volgende goederen verkoopt de Compagnie alleen, zynde den verkoop daarvan aan niemand buiten haar geoorloofd: Coromandelfche gemeene Lynwaaten. Guinees, gemeen gebleekt, Guinees, fyn gebleekt, . blaauwe, Salim poeris — Moeris, bfaauw en witte, , roode en witte, Parcal, witte, geele en ongebleekte, blaauwe en roode en grove Zitzen Souratfe, Bafftas, zwarte breede geheele, kleine, Brotchia, witte, in alle zoorten, grove, Karakams, groote en kleine roode, Kattoene deekens, of Matrasfen , Grove Souratfe Zitzen, A « Ben-  42 BESCHRYVING / Bengaalfche Lynwaaten. Guinees, gemeen gebleekt, heele en halve, Battaillis, witte en roode, Armofynen, of Taften , Kattoene gaaren, Doeriasfen, geftreept en gebloemd, Amphion of Opium. Bataaffche Produtten. Zuiker zo wel poeyer als kandy, Koffy, Arak, Kaapfche of Bengaalfche Tarwe, Speceryen, Nootmuskaten, Foely, Kruidnagelen en Kaneel. Europeefche Goederen. Yzer, Staal, Koper. Gelyk de Compagnie het verkoopen dezer goederen alleen aan zich behoudt, zo is ook de inkoop van zommige goederen en producten aan haar alleen geoorloofd;namentlyk die van Goud en Peper, in welke twee artykels geene uitzondering plaats heeft; voorts Amber, namentlyk de witte zoort, Kamfer en Benzoin de twee eerfte zoorten, welke alleen op het Comptoir van Baros voor de Compagnie word ingezameld. Op het overtreeden deezer bevelen zyn de zwaarfte ftraffen, zo wel confkatie van goederen als lyfen levensftraf gefteld; en de Fiscaal heeft uitdruk- ke-  van het EILAND SUMATRA. 43 kelyk last, om dien aangande zeer opmerkzaam ££ Particuliere Kooplieden kunnen daar verkoopen, alle zoorten van fyne Coromandelfche, Souratfe en Bengaalfche Lynwaaten , allerhande Chineelche goederen, als Stoffen, ruuwe witte Zyde, Porcelein, verlakte waaren, Thee en ingemaakte zaaken; verder allerley Europeefche manufactuuren, Laakens van alle kleuren, inzonderheid roode, doch moeten grof en met een witte zelfkant zyn, Stoffen, goudenen zilveren Galonnen, Franfche ftoffen, Fluweel,Tryp, Hoeden, Neurenburger krameryen, Galanterien- en in 't algemeen alle goederen van dat zoort, ook proviüe van Batavia en Java te weeten: , Witte Arak Soya, Fyne zuiker, Sakki of Japanfche wyn, Witte Waschkaarsfen, Confituuren. En. uit Europa: allerhande Wynen, Brandewyn, Pypen, Tabak, Hammen, gerookt Vleesch, Haring, gerookte Salm, Kaas, Boter, Amandelen, Rofynen, Krenten, Vygen, Franfche ingelegde con. fituuren en vruchten die op brandewyn gezet zyn, met één woord, alles wat tot nooddruft en overvloed behoord, als ook Zadels, Chabrakken en Paarde-tuig. Alle deze goederen mag men vry invoeren, mits daarvan 6 percent Tol betaalende; de Tol op de inkomende en uitgaande waaren is hier, even  44 BESCHRYVING even eens als te Batavia, aan een Chineesch Koopman verpacht. Voor deze Waaren mogen particuliere Kooplieden weder inkoopen, of in ruiling aanneemen: Piasters, Spaanfche Matten of Ducatons, Ro- peyen en klein geld; Gemaakt goudwerk, doch niet meer als voor 200 Ryksdaalders; Kamfer, de flegtfte zoort; Benzoin van de twee geringfte zoorten; Sappanhout, Cayo rangi,Rood- en Communi- hout; Caret of Schildpad, Yvoor, Zwarte Amber, Drakenbloed, Bindrottingen, Cocos-oly; Pedro del Porco, Vogelnesten, Dammer, Slaaven, en veelerley andere zaaken. Toen de Hollanders genoegzaaame kennis van de kust verkreegen hadden, namen zy het verftandig beduit hun hoofd-comptoir op Padang aanteleggen, en nog vier andere handelplaatzen, behalven de verdere posten, te etablisfeeren. Deze zyn, ten zuiden Chinco of het zogenaamde Eiland en Adjerhadja, ten noorden Biromang en Baros: Piromang wierd naderhand in een Sergeants-post veranderd, en naar Ayerhangies verplaatst. Poulo Chinco is een zeer fraai eiland , omtrent 12 mylen ten zuiden van Padang gelegen, in een veilige baai, waarin de fchepen voor alle winden zeker leggen. Aldaar refi- deeren. ^ 1 On-  van het EILAND SUMATRA. 45 i Onderkoopman, als Opperhoofd, i Boekhouder, als Seconde, i Asfistent of Schryver, i Sergeant, i Korporaals en 30 Gemeene Europeërs; 1 Sergeant, 1 Korporaal, en 15 Gemeenen, Afiatifche Soldaaten J 1 Bootsman, en 4 Matroozen, tezamen 59 Koppen, behalven de Slaaven. Dit eiland word aan de ééne zyde, alwaar de landingplaats is, door eene Battery van 16 ftukken agt, zes en drieponds kanonnen gedekt. De koophandel en de waaren over het algemeen zyn daar dezelfde als te Padang, maar m zo groote meenigte niet; doch de leverantie van Peper is hier even aanmerkelyk, alzo in dat distrifl: veele Peper geteeld word. De volgende Strand-dorpen als Sillida, Anakan, Batang, Capas, Telloe, Ceranti, Priamanpara en Cambang Haan onder dit gebied, in welker vlakke velden niet dan vruchtbaare Peper-plantagien zyn. Hier word even dezelfde toezicht gebruikt als te Padang. Alle particuliere en vreemde Kooplieden durven niets, zonder voorkennis van den Refident, gelyk op alle andere kleine comptoiren plaats heeft, in- of verkoopen. Zy moeten hem eerst alles aanbieden;wanneer hem dan de aangeboden goederen niet behaagen, of dat hy daarvoor minder dan de markt-prys mogt bieden, dan mogen zy die vervolgens na hunne eigen goeddunken verkoopen. De Refident ftaat ech-  46 BESCHRYVING ter voor niets in, en bemoeid zich ook met geene klachten wegens wanbetaaling, weshalven de Verkooper zyn'Koopman wel moet kennen, ch weeten of hy hem vertrouwen kan of niet; want de Kooplieden ftaan doorgaans alle by den Refident zo diep in 't kryt, dat hy natuurlyker wyze allereerst voor zyn eigen zekerheid zoude zorgen. Verder landwaards in zyn insgelyks veele Landfchappen die Goud opleveren, doch men ontfangt dat kostbaar metaal meerendeels van Songo pago en tiga poela Cottas. Derzelver Inwoonderen hebben wel een veel langer weg naar het comptoir te Chinco, als na Padang'zï te leggen; maar zy verlaaten die markt niet gaarne, om dat zy dezelve gewoon zyn, ten zy dan dat 'er die zoorten van Lynwaat niet te vinden waren, die zy op het hoofd - comptoir kunnen aantreffen. Reeds lang geleeden begonnen de Hollanders door Europeefche werklieden, nabyhet comptoir vmSillida Mynen aanteleggen, en de grond be* nevens de diepte der Goud-aderen te onderzoeken , alzo het goud van Sillida byzónder fyn en goed bevonden wierd. In het jaar 1669 den 16 Juny, kwam aldaar de eerfte Bergwerker aan, en na hem een ander genaamd Otlich, die echter wel haast de flegte toeftand der Mynen ontdekte, en daarom den verderen arbeid in dezelve afried. De Compagnie werd naderhand , door eenige op nieuw ontdekte aderen andermaal aangemoedigd, en liet dat werk tot 1736 voortzetten, wanneer dezelve het aanmerkelyk verlies dat zy door deze onderneeming leed, klaar bemerkte-; niet alleen om dat het Ertz  van het EILAND SUMATRA. 47 Erts van tyd tot tyd verminderde, maar ook uit hoofde van de zwaare kosten, en vermits door de ongezonde lucht in de Mynen, zo wel de Europeefche Bergwerkers als duizenden van Slaaven weggerukt wierden; de fterfte onder deze laatfte was zoo groot, dat men zo veele Lyfeigenen van Madagascar niet kon aanfchaffen , als de fchadelyke uitdampingen wegnamen. Van dit comptoir 12 mylen noordelyker ligt Adjerhadja. Dit etablislement is eveneens bezet als het voorige, het is omtrent een halve myl van de mond des riviers aangelegd, en heeft een zeer flegte rheede, nadien de fchepen daar altoos zo verre van het land moeten ankeren , dat die by eene opkomende ftorm de hoek van Indrapoera te boven kunnen komen. De rivier is ook uit hoofde van de zandplaat die voor de. zelve ligt, en op welke de uit zee komende ftormen geweldig woeden, zeer gevaarlyk om in en uit te komen. Voor het overige is hier een goede inzameling van Goud en Peper, en'er word ook jaarlyks een tamelyke meenigte Wasch, Olyfants-tanden en Boomwol te markt gebragt. De Refidentie en de Pakhuizen zyn met een wal en vier Bastions, die met 16 ftukken kanon bezet zyn, benevens een rey yzerhouten pallisfaden omringd, en de bezetting is in allen 59 koppen fterk. Het yzcrhout heeft deze naam van wegens deszelfs ongemeende hardheid en duurzaamheid. Het  48 BESCHRYVING Het geheele Ryk van Indrapoera, benevens dé rivieren Kekitang, Palangei, Soengei, Toenoe en Pongarfan behoord onder dit etablisfement, cn is een eigendom van de Compagnie. Dit Ryk word door eenen Sultan of Keizer, die de eernaam voerd van Radja Pasjifer (Keizer van het ftrand) en twintig Mentries Of mindere Regenten , van welke de eerfte of voornaamfte Mancabomy genaamd word., geregeerd. De opvolging dezer Sultans, als ook van de Mentries is erffelyk,maar zy moeten daarom echter door de Compagnie goedgekeurd en bevestigd te worden. Opwaards in het gebergte woonen de Songopagoneefen, die zich beroemen dat zy twaalf honderd Goudmynen bezitten, en die ook een tamclyke hoeveelheid Goud te markt brengen; men moet echter meer op hen dan op eenige andere Berglieden acht geeven, alzo zy dikwerf met vervalscht Goud bedrog gepleegd hebben. Ook kan men met deze lieden op crediet niet handelen, hebbende de Compagnie zo wel als de Refidenten, daardoor reeds zeer aanzienlyke fommen verlooren. Dit land is 30 mylen van het hoofd-comptoir Padang afgelegen. Het comptoir Ayerbangies ligt in een zeer diepe baai, die met veele Eilanden, als Telloer, Babi, Tamian, Pankal en Pagaga omringd is. Onder het Eiland Babi zyn zeer goede gronden, als ook veilige ankerplaatzen voor fchepen en andere groote vaartuigen; ook is hier, gelyk bevoorens gezegd is, eene goede rivier. De zekerheid der Dienaars van de Compagnie, zo wel als van derzelver goederen, is door een wal met een gragt daarom, en een rey pallisfadeiij benevens vier Batteryen op welke 24 zwaa-  van het EILAND SUMATRA. 4Ó zwaare Hukken kanon ter verdeediging leggen, zeer wel bezorgd. De bezetting is hier eveneens als op de andere comptoiren, uitgezonderd dat 'er zich geen tweede Refident onthoudt, waardoor het getal der Europeërs één perfoon minder isi Onder dit comptoir van Ayerbangies, behoor qxi zuidwaards de rivierenSecarbou, Sikillang, Pasfamang Loeboe, Poeding, Tandjong , Batoe en Bangon; en landwaards in het geheele landfchap Pasfamang, ah ook het gebergte agter Ayerbangies , tot aan het groote Dorp SUappan, het welk de grensfcheiding is tusfchen hetzelve en het Ryk der Patafiten. In het jaar 1765 deedcn de Engelfche Bedienden alles wat zy konden 3 om de Inwoonderen van het genoemde landfchap Pasfamang tot hunne belahgens over te haaien, en deze van de Nederlandfche Compagnie af te trekken; niet zö zeer op hoop van een' aanzienlyken koophandel, als wel, om dat dit district groote overvloed van levensmiddelen heeft, waaraan de Britten langs deze kust overal gebrek hebben; en ook ten anderen, om de Berglieden van Rauw dus mede op hunne zyde te winnen, en hen door dit raiddel de weg mar Padang en Ayerbangies voor het toekomende af te fhyden. Zy traden eerst in onderhandeling met zekeren soëthan d'kinaly, Hoofdregent der twaalf Landlchappen , of Duo bias Cottas ; doch de jaloefy van Radja Siboeioeang, bewoog decze laatfte, om den eed door zyne Voorouderen gedaan, die, gelyk hy, de negen Landfchappen oïSimbüang Cottas regeerden , na te komen. Hy gaf aan de Compagnie kennis van de kuiperyen de Engeïfchen, vernieuwde zyne verbindtenisfen met dezelve, en D ver-  5o BESCHRYVING verleende haar ook daadelyke byftand. Hierdoor wierden alle de aanflagen der Engeïfchenverydeld, het gantfche Ryk van Kinaly gewapenderhand ingenomen, en geheel en al onder de volftrekte heerfchappy der Compagnie gebragt. Doch eenige jaaren naderhand, namentlyk den 5 Juny 1772, overvielen deszelfs Inwoonders op eene verraaderlyke wyze de Nederlandfche bezetting aan de rivier Mara Tanyong, en bragt dezelve al te zamen zeer moorddaadig om 't leeven. Nadien het genoemde landfchap Pasfamang, voor deeze laatfte onlusten aldaar, zeer weinig bekend was,doch by die gelegenheid vry nauwkeurig bekend wierd, en het thans weder van de Compagnie afgefcheiden is, zo heb ik niet kunnen nalaaten om van dit vruchtbaar Land zorgvuldige aantekeningen te maaken , waartoe ik te beter in ftaat geweest ben, alzo ik den oorlog aldaar, in eigen perfoon, als eerfte Commisfaris te velde bygewoond heb, en dus gelecenheid had alles nauwkeurig te onderzoeken, en daarvan eene toereikende kennis te verkrygen. , Dit Landfchap ligt omtrent zes mylen ten zuiden van de Linie, en heeft vier rivieren, hIs 1. Mara Pasfamang, zynde de grootfte en diepfte, waarin by hoog water, gemakkelyk kleine vaartuigen als Batingers, Gontings, Jalloens en Tambengs kunnen inkoomen; zy zou zelfs voor groote Sloepen bevaarbaar zyn, indien niet de daarvoor liggende zandplaat en de zwaare branding die daarop is, zulks verhinderde. Aan de mond van die rivier was ook een vlag van de Compagnie, welke; door een inlandsen Kor-  van het EILAND SUMATRA. 51 póraql, en vier gemeene Soldaaten bewaakt wierd; doch by de overrompeling van Mara Tanjong, wierd ook deze bezetting ontwapend, en de Vlag vernield. 2. Laboe Poeding. Deeze rivier ontlast zich dieper landswaards in de groote Aroom ; omtrent dezelve liggen verfcheiden Dorpen, die, hoewel zy alle onder hetjèppergebied van Radja Siboeloeang ftaan, echter fmnne eigen Regenten hebben , aan welke ook het recht van in de Vergaderingen te ftemmen toekomt. Van deeze 4s Soethan Lavi Apy altoos aan de Compagnie getrouw gebleeven, en heeft niets geween ten van de gruwelyke moord op Mara Tanjong, veel min deelgenoot van de aldaar geroofde goederen willen zyn. 3. Mara Tanjong is eene ondiepe eh onveilige rivier , welke by verandering van winden, ook altoos ten aanzien van derzelver diepte en loop veranderd. Het is derhalven zeer bezwaarlyk dezelve iri en uit te komen. Ik zelve heb my meer dan eens, door hulp van zwemmende Mooren, laaten overbrengen. Deze rivier is de grensfeheiding van het Ryk Sieboeloeang, en hier hadt de Compagnie, na de verovering van Kinaly, eene Verfchanfing van pallisfaden opgerecht, welke door 8Euïopeërs, té weeten: 1 Sergeant i 1 Korporaal, en 6 Gemeenen, benevens 12 Boegeneezen ,_,als ^Sergeant,1 Korporaal en 10 Soldaaten bezet was, tot dat deze, als te vooren reeds aangemerktis, overvallen, en al de Europeërs neêrgezabeld wierden. Het behoorde onder myn comptoir, ik ontving des anderen daags nadat zulks gebeurd was daafvan de tyding, het welk my zeer behoedzaam maak- D 2 iéf  52 BESCHRYVING te, en my bewoog om alle mooglyke voorzorg voor myn eigen veiligheid te neemen. De genoemde Posten Tanjong en Pasfamang, dienden eigentlyk maar alleen,om het reizen der Berglieden van Rauw ,wanneer die naar Padang en Ayerbangies kwamen, gemakkelyker te maaken. Na het vernielen van dezelve is de weg ongebaand, waarvan ik de nadeelige gevolgen, in de beide laatfte jaaren van myn verblyf te Ayerbangies zeer merkelyk ondervonden heb; want deze Berglieden trokken toen met hun Goud meerendeels na de Oostkust van Sumatra, en verhandelden het in de aldaar gelegen vrye h™*nMara Pata Panga, behoord aan deni roofzuchtigen Radja van Kinaly, wiens twaalt landfchappen landwaards in gelegen zyn. _ Deze berugte Berg-vorst begon met eerst m de laatfte jaaren zich, door zyne verregaande buitenfpoorigheden, de wraak der Compagnie zodanig op den hals te haaien,dat hy genoodzaakt wierd als Banneling om te zwerven, en ZVn levensonderhoud by de Engeïfchen te moeten beedelen; want hy was al in voonge tyden altoos de fchrik zyner nabuuren , en een gezwooren vyand der Nederlanders geweest. HV word tang', de Pertuang Radja di Kmaly getituleerd, en voor zo veel men uit verfcheifen berichten , die echter zeer gebrekkig en enkel mondelyke overleevenngen zyn, kani opmaaken , is de heerfchappy van dezen btaat nimmer verkiesbaar, maar ten allen tyde eiflfe. Ivk geweest,- moetende volgens de wetten dezer Volkeren, de Zusters-zoon van den ovei' leden Regent altoos in de regeering opvolgen.  VAN HET EILAND SUMATRA. 53 Op dezelfde wyze had ook de tegenwoordige Vorst, die regeering van zynen Oom geërfd. Dewyl hy door het vernielen van Tanjong zyn land weder open gemaakt heeft, zo is hy thans volftrekt meester van Siboeloeang, en bygevolg werkelyk Opperheer van 21 Landfchappen, in welker bezit hy zich voortaan ongetwyffeld wel zal handhaaven, byaldien niet de Hollanders , door eene groote macht en zwaare kosten hem op nieuw poogen te verdry. ven. Dit zal evenwel noodwendig moeten gefchieden , indien zy niet de Engeïfchen, zo wel als particuliere kooplieden, deelgenooten aan het Goud van Rauw en Minangcabo willen laaten blyven. Het is te Ayerbangies met den koophandel evenseens gefteld, als op de andere Comptoiren : dezelve beftaat meerendeels in het inzamelen van Goud en Peper, en hoewel 'er ook eenige Kamfer gevonden word, laat de Compagnie dezelve nogthans daar niet inkoopen, maar alleen te Baros, zynde het noordelykfte comptoir,het. welk alleen commisfie heeft om Kamfer en Benzoin intekoopen. Deze plaats is eveneens als de anderen bezet en bevestigd, en heeft, voor dat de Engeïfchen ook derwaards kwamen, zeer aanmerkelyke winften zo wel aan de Compagnie als aan particuliere, kooplieden opgeleeverd. Maar zedert de Engeïfchen zich tusfchen Ayerbangies en Baros neergezet hebben , is de winst zeer gemaatigd, en de Compagnie laat 'er flegts zo veel Kamfer en Benzoin inzamelen, als zy voor haare koophandel op Japan, Perfien en Souratte noodig heeft,. _ D 3 De  54 BESCHRYVING De Nederlandfche Compagnie b^zit derhalwaq op deze kust nog een zeer groote ftreek lands, te weeten van de zuidelyke.hoek van Indrapoera af, tot aan de hoek van Liboeang L->elo>. by Ayerbangies. Doch van deze hoek hebben de Engeïfchen de ftreek tot aan Zurcam, waaraan Baros grenst, afgerukt, en het land van Tappin tot aan Chimol toe, hebben de Atchiners zich op nieuw weder toegeëigend. De Hollanders hebben derhalven nog op het comptoir Padang. 477 man op het daaronder gehoorige Pria- mang. 24 — op het eiland Chinco. 59 — op het comptoir Adjerhadja. 59 — —»_ . Ayerbangies. 58 —> —-— Baros. 59 ~~ , te zamen J25~lnlm(i). Het vertier der koopwaaren op de geheele kust, is, na'eene algemeene berekening, als volgd: aan Coromandelfche Lywaaten. Guldens 150,000 Souratfche, dito. 50,000 Bengaalfche, dito, en Amphi- on of Opium. 200,000 Tavafche Producten. 70,000 Waaren uit Europa, 80^000 Guldens 5505000 CD rin 't jaar 1781, toen de Engeïfchen deze Comptoiren veroverden, w.as het getal der militairen aldaar, de Dieqaaren der Compagnie en Burgers uitgezonderd, niet meer dan 144 «ïau; namentlyk te Padang 66>hafopeèrs 24BTJgarieefène'n:2i Sipaijers; te Poulo Chinco 11 E'jropeè'M en 8 Bouganeefbn; en te Adjerhadja Europeërs en 3 Bauganéefen. Zie verder de aanteke,iin!T op pag. 37- Amt. van den Vert.~} PP-  van het EILAND SUMATRA. SS Capitaal. i Winst." Onkosten. pCt. Bedruigt pCt. Op dit kapitaal van /55o,ooc worden door elkander gewonnen - - - - - 75 f412,500 Daarvan gaat af, voor het onderhoud der comptoiren,foldy der Dienaaren en andere onkosten, in't alge- ƒ82,500 meen gereekend op - ~ - " 15 ' Voor het rifico-geld dat de Compagnie aan de Adminaltrateurs en Refidenten valideert. - - - ----- 5 **>00 Voor verlies van 't fmelten en uitllag op het Goud, hetwelk de Compagnie vergoed, rekend men - - ----•»- * 6>5°* Voor gefchenken aan de inlandfche Grooten, als te Minangca- j - - a 11,000 lo en andere - - - 3 Voor onkosten aan fchepen, lootfen en verdere uitgave, als mede aan alimentatie-geld der fcheep- lieden ----- 4 2l,o<* Voor onkosten op vreemdecomptoiren, commisfies na de eilanden, premies, penfioenen aan eenige Regenten, enz.- - - - - - ji 16,500 Deze van de winst af- 3° ? lö5»°°° getrokken - - - - - jjo_ f 165,000 blyft over aan zuivere Winst - - - - - r 45 ƒ347,000 D 4 Trans-  BESGHYVING Transport aan zuivere winst - - lf347»5G« Waarby de zuivere winst op het voorgefchoten contant geld, het zy tot den inkoop van Peper, of ter betaaling der foldytrekkenden, ook nog in aanmerking moet genomen worden, als Op Oukatons - - 25l P<-t. — Spaanfche matten of Piasters - 25! — klein geld - - - 25 ; — Roepeijen, op welke de Compagn;e eerst ;n de mum profiteert, en daarenboven nog in vergelyking met de Souratfche en Bengaalfche Roepeijen wint _ - - 25 Reekent men dan-nu, dat eenfom van 200,000 guldens aan contant geld uitgegeeven is, dan is daarop werkelyk gewonnen - - - 50,00e Voorts reekent men ook nog tot de winstposten, de coiifiscaties, benevens de gefchenken die door Koningen en Grooten ingezonden worden: hoewel deze onzeker zyn, kan men die echter jaarlyks zeer wel be nn hpt ru/eede gebrek•. dan heelt men s^-1-" nvii^ nv.- «... - ö , men by de aflevering veel ftof en ondergewicht, bygevolg ook fchade. Deze omzichtigheid dan vooraf gefteld zynde, is 'er geenvoordeeliger inkoop als die van Peper. De Maleyer bekommerd zich weinig om eenige ponden uitflag by het afweegen, en dit overgewicht bedraagt al zeer aanmerkelyk in 't jaar; te meer, vermits de Compagnie aan de Admistrateurs en D^jontónrnuPt- vnnr ftnrtin2 vergoedt. De lVtUUt.UKV.ll J. W W WU. . WW 0 w ; witte Peper word hier zeer weinig gevraagd, aizo deaangebooren luiheid der Inboorlingen van om; matra, dezelve niet toelaat eenige vlyt daartoe aanItewenden; en om de moeite die daarmede verIknogt is te ontduiken, laaten zy het veel liever aan de Ingezetenen langs de kusten van Malabar i en Java over , om de buitenfte fchil yan de : zwarte Peper aftefchillen, offchoon deszelfs prys i daardoor zeer merkelyk verhoogt word. Naast het Goud en de Peper, zyn de Kamler i en Benzoin welker inkoop de Compagnie echter maar alleen van de eerfte of beste zoorten voor zich behouden heeft, zeer aanzienlyke takken , des koophandels. Het comptoir te Baros word alleen om deeze twee zoorten van goederen aangehouden; want de Kamfer is voor de Japanfche, even als de witte Benzoin voor de £uropeefche handel onontbeerlyk. Deze Kamfer word uit Boomen gehaald, die dikwyls grooter dan de zwaarfte Eiken zjn. Men ziet hier geheele bosfehen van Kamferboomen, die echter niet  6* BESCHfiVVlNG niet alle Gom leveren. De zoeker onderzoekt ! ze alle, en wanneer hy een Boom vindt die deze Gom heeft, dan wordt dezelve omgehakt en vervolgens gefpleeten, waardoor de grootftë ftukken Kamfer daaruit vallen ^ wordende vervolgens de kleinere daaruit gehaald, en laatftelyk dat geen het welk aan het hout vast zit, met fcherpe inftrumenten daaraf gefchraaapt, j hierdoor ontftaan drie zoorten, te weeten Cdpalldj Kop, of eerfte zoort, Awa, het Lyf, tweede en Kakki, de Voeten, derde en flegtfte zoort. Men heeft by den inkoop de grootftë oplettendheid noodig, om door de bedrieglyke Leveranciers niet geblinddoekt te worden. Tot eene kist, gelyk doorgaans in den handel gebruikt word, behopren 125 ponden, of één Pikol, welke 100 Chineefche Catjes bedragen, en op de volgende^wyze verdeeld zyn: 6ii pond Capalla, 321 pond Awa en 30 pond Kakki. Na de hoedanigheid der zoort ryst of daald de pr}^s, en klimt zomtyds op van duizend tot twee duizend Ryksdaalders. Men ontfangt voor èén\Pü kol 130 pond, maar men moet die naderhand mee Citroenfap en heet water wasfen, om dezelve van alle vuiligheid te zuiveren: en regt wit te maaken; want hoe blanker eri. j glanziger de Kamfer is , zo veel te hooger is' ook de prys. Koopt men die uit de eerfte hand , dan is men voor alle bedrog zeker; maar ingevalle men die van de Atchiners haaien moet, dan heeft men allemooglyke omzichtigheid noodig, want deze weeten dezelve met Dammer, Aluin, en andere ingrediënten, zodanig te  van het EILAND SUMATRA 6$ te vervalfchen, dat niets, dan .alleen de proef i met kookend water , den kooper gerust, kan 1 ftellen. De Kamfer word van deze kust', zo < wel door de Compagnie als door particuliere ; kooplieden na Batavia gezonden, en aldaar aan de Chineezen verkogt, die dezelve nogmaals zuiveren, of op nieuw vervalfchen, alsdan naar China en van daar na Japan zenden; doch de Compagnie zendt die met haare eigen fchepen ook direct derwaards, en de kist word 'er gemeenlyk van vyf- en twintig honderd tot drieduizend Ryksdaalders toe verkogt, alzo de Japanners, deze Kamfer van Baros noodig hebben, om hunne inlandfche Kamfer daarmede goed te maaken. Het is bekend dat op Japanveel Kamfer gevonden word, maar deze deugt niets, ten zy dezelve met die van Baros vermengd is. Van den afval, of de allerflegtfte Kamfer, word eene zoort van oly gemaakt, die zeer goedkoop is; twee- en twintig en een halve kannen van dezelve, kosten gemeenlyk vyf of zes Daalders. Men oordeelt de tyd waarin deze Kamferboomen bloeijen , wegens derzelver verbaazend heete uitwaasfeming, voor de ongezondfte van het ganfche jaar. Ik kan ook uit eigen ondervinding betuigen, dat ik nooit onverdraaglyker en doordringender hitte gevoeld heb, als onder de. ze boomen in derzelver bloeityd. In het contract dat de Compagnie met den Koning van Baros gefloten heeft, had deze zich verbonden, om jaarlyks door zyne onderdaanen zes Pikol Kamfer, voor de fom van 500 Ryksdaalders of 1200 Guldens, zynde 300 Dukatons of 945 hollandfche Guldens, aan de Compagnie te  6.% ÉESCHRY VING te leeveren. Deze hoeveelheid is toereikende voor Japan, alwaar de Compagnie eene winst van ten minften 2000 Ryksdaalders op elke kist geniet; en op de geraffineerde Kamfer, Welke zy van daar terug ontfangt, en vervolgens vart Batavia na Europa zendt, wint zy vry meer dan een dubbeld kapitaal. De Benzoin zypt uit de boomen, gelyk in Europa de Gom uit de Pruim- en Kcrsfeboornen. Deze Benzoinboomen worden te dien einde regulier geplant, en zo haast zy eene' dikte van omtrent anderhalf voet in den omtrek hebben, worden infnydingen in den bast gedaan, uit welke vervolgens een vettig lap vloeit, dat,- wanneer het door de Zon hard gemaakt is, daaraf genomen word. Men heeft daarvan verfcheiden zoorten, als Camayan Poeti of witte Benzoin, deze moet zeer wit, en wanneer die in kisten gefmolten is , met roode aderen doormengd zyn; deze zoort is de eerfte die men na de infnydingen verzameld. Wyders heeft men Camayan bamatta« of Stuurmans zoort; deze is op verre naa zo wit niet, maar word eveneens in kisten, door de hitte der Zon gefmolten; zy heeft flegts eenige witte plekken die men oogen noemt, en hoe menigvuldiger die plekken zyn, zo veel te kostbaarder is de Benzoin. Hierop volgd de Camay ariitam of zwarte' Benzoin, zynde de flegtlïe zoort, die na dat de beide eerften van de boomen afgefchraapt zyn, door fcherpe werktuigen daaraf gefchaafd word; deze is volkomen zwart en vol met hout, laat zig ook door de Zon niet fmelten, maar moet met kookend water leenig gemaakt, en om de kisten op te vullen, met de voeten daarin ge- tre- •  van het EILAND SUMATRA. 65 treden worden. De kisten houden, even als die der Kamfer ieder 125 pond; de Compagnie behoudt voor zich alleen den verkoop der twee eerfte zoorten, neemende gemeenlyk van de eerfte 100 Picol voor Japan en Europa,en 1500' voor Java, Perfien, Suratte, Bengalen, Malakka, Siam, Cochin-china en China. Behalveii deze worden ook nog duizenden van Picols door particuliere Kooplieden ingekogt. De prys der Benzoin op Sumatra verfchild merkelyk, na maate 'er veele of weinig Kooplieden zyn; geduurende de tyd dat ik daarmede gehandeld heb,is dezelve meer dan iopCt. voor particulieren gereezen ; doch de Compagnie had bereids in 't jaar 1693 een accoord met Baros voor haar zelve gefloten, ingevolge waarvan zy altoos een bepaalde prys daarvoor geeft. Zy betaald namenlyk : voor Camayan poeti, of eerfte zoort 20 Ryksdaalders ; de particuliere Kooplieden daarentegen van 30 tot 35 Ryksd. voor Camayan bamatta , of tweede zoort 15 Ryksd; particuliere Kooplieden 20 tot 25 Ryksd. voor Camayan itam, of de flegtfte zoort, na derzelver qualiteit van 5 tot 10 en 12 Ryksd. Deze Gom wórd met Spaanfche Matten betaald, die in den handel twee Ryksdaalders gelden; Wyders ook met Yzer, Staal, Koper, Zout, allerhande Lynwaaten, als ookmetNeurenberger en Chineefche krameryen. Wanneer men in dezen handel met Atchiriers ie doen heeft, dan moet men vooral wel toezien. Deze brengen de Benzoin gemeenlyk iri E Tam  66 BESCHRYVING Tambings of Korven van 75 pond, en weeten die op zodanige wyze te fmelten, dat hy in het doorflaan zeer wit, of ten minlteii* met veele witte oogen fchynt,en nogthans inwendig zwart is. Het is derhalven noodig, dat men die zo wel aan de hoeken als in het midden aan Hukken flaat, en dezelve door en door beziet. Wanneer men eene menigte daarvan heeft, dan raffineerd men die nog meer, door dezelve te vergruizen en om te fmelten, ten einde die daardoor te verbeteren. De zwarte Benzoin word gefchat en betaald naar maate van zyne vettigheid , en verminderd in prys na dat hy houtig bevonden word. —De Kamferboomen zyn zeer bekwaam tot timmerhout, mits dat het werk dat daaruit gemaakt word buiten de hitte der Zon kan blyven ; maar het hout van de Benzoin is nergens goed toe, dan alleen om te verbranden. , , , De Compagnie laat de volgende goederen door haare Dienaaren inkoopen, namentlyk; Goud voor de kust van Coromandel, tot het inkoopen van Lynwaaten. Peper voor Europa, Japan, China, Perfien, Suratte en Bengalen. Kamfer voor Japan, en van daar weder na Europa. " Benzoin voor Europa.en geheel Indien. De particuliere kooplieden handelen op gelyke wyze, doch deze leveren hunne waaren meerendeeis aan kooplieden op Batavia, welke op alle comptoiren onder de Nederlandfche vlag, hunne Commisfionairs hebben, die zo wel inkoopen als ook weder aan andere verkoopen, nadat de vor-  VAN HET EILAND SUMATRA. $f Vorderingen der particuliere kooplieden op Sumatra groot of klein zyn. Zodanig is de machine, waardoor de negotie, niet alleen hier* maar ook door geheel AJien gedreeven word; want aan elke plaats vind men een rad of dryfveer, om deze machine in geftadige beweeging te houden. Ieder comptoir heeft zyne boeken voor deszelfs koophandel,, die aldaar gehouden en gefloten worden. Het Hoofd-comptoir fluit deszelfs boeken op het Generaal-comptoir, en de andere of mindere comptoiren op het Hoofdcomptoir. Door geheel Indien is overal ééne zelfde ma: hier van boekhouden gebruikelyk ; men heeft 'er drie boeken, als Specificatie of aantekening der uitgave ; Journaal of maandelykfche byeentrekking; 'Grootboek of fluitreekeningen. In het eerfte boek heeft men zes hoofdreekeningen, op welke alle lasten en uitgave gébragt moeten worden, als Rand/oenen, ordinair. Onkosten, dito, Dito . . extra, Scheeps- en Vaartuigen-ongelden, Slaaven, . Timmeragie en Reparatie. Deze worden gefpecificeerd op de volgende wyze: Randzoenen ordinair. Uit Casfa: Aan Kostpenningen voor E ss im  68 BESCHRYVING den Refident, — Asfifient, — Sergeant. Uit de Voorraad of het Magazyn: Ryst voor het Volk Koppen, Arak, Zout, enz. Onkosten ordinair. Uit Casfa: aan den Refident tot het defrayeeren der Inlanders,aan de Stal. 'Uit de Voorraad: Lamp-oly tot het noodig nachtlicht, Schryftuig, Riemen, groot formaat-papier, dito . . klein dito, Lak, Pennen, Potloot, enz. er word in deze reekening, ook tweemaal's jaars, alles gebragt, wat by de Artillery, Wapenkamer, Equipagie, Goederen, enz. verbruikt word. Onkosten extraordinair. Uit Casfa: voor Expresfen, Commisfien, enz. Uit de Voorraad: Ryst, Arak en andere noodwendigheden.  van het EILAND SUMATRA. 69 By deze komt, Scheept- en Vaartuigen Ongelden. Uit Casfa: tot den inkoop van kleine Vaartuigen ƒ— : — Dammers, Rottingen, enz. z —: — voor Arbeidsloon, enz, s —: — Uit de Voorraad: Clapper of Cocos-oly om te fmeeren. t —: — Uit het Equipagie-pakhuis: Zeildoek . . . s —: — Tzerwerk . . . s—.* — Slaaven Ongelden. Uit Casfa: Aan Kostgeld voor de Slaaven . ƒ—: — Uit de Voorraad: Ryst voor de Lyj"eigenen. 40 ffi ieder i—: — Zout . . 10 - 5 —: — Peper . . , - 5 —: — Oly tot Nachtlicht Lynwaaten Stukken Guinees tot Meeding , s—: — Timmeragie en Reparatie, Uit Casfa: Aan inkoop, van Hout, Kalk, Steenen f--—,—>■« aan de Arbeiders . , 5—: — E 3 Vit  7© BESCHRYVING Uit de Voorraad: Ryst voor de Arbeiders j ? : ' Zout . . . • ; • Uit het Compagnies-pakhuis: Tzertuig ,Handwerksgereedfchappen,enz. ? — : — Wanneer dit nu alles nauwkeurig gefpecificeerd en nagereekend is, dan word het in een Journaal overgedragen. Dit Journaal is in diervoegen ingerigt, dat men op de eerfte reekening alle reftanten en wezendlyke effecten, de Compagnie toebehorende en ter verantwoording van den Boekhouder ftaande, alsmede alles wat men daarvan ingenomen heeft, aanmerkt; als by voorbeeld. , Alles aan het Hoofd-comptoir Padang toebehoorende , wat daarvan gisteren by het fluiten der boeken per refiant bevonden is, en op heden weder by de%e nieuwe is ingenomen; Casfa-Reekening , de werkelyk in Casfa zynde Contanten . . . ƒ— • Goud ongefmolten ... Thyl ƒ—: —; —: - gefmolten en geësfayeerd . . Thyl • *— *• —; —: „ ï if i t .......-\ Deze moeten alle na Coromandelfche Lynwaaten 1 pakken J ftutkeD en Bengaalfche .... r zoorten gerrecifiSuratfeenJavaanfeProduftenJ ceerd worden. 'Ambagts gereedfchappm. ' _ Equipagie-goederen ' . - J \ Artillery goederen . • ' fVapenkainers-goederen > ♦ ' \ Schryftuigt enz. Somma der. Rejlanten . .' ƒ—  van het EILAND SUMATRA. 71 Ady ultimo Sept. Voorts komt de volgende Reekening: Aan Casfa — en ƒ—:— bedragende de uitgave in deze Maand ; als 4. a Rantfoenen ordinair . Ryksd. —:—ƒ—: —: — 6. - Onkosten ordinair * —: — * —: —; —■ 7. - dito extra . * —: — * —: —: — 9. - Scheeps- en Vaartuigen-ongelden *—: — *—: —: — 11. - Slaaven ongelden * —: — *—: —: — 15. - Repareeren en Timmerlieden . * —: — • —: —: — Somma ƒ—: —: — Het volgende betreft de Voorraad; ƒ—: —: — zo veel bedraagd de uitgave in deze Maand uit de Voorraads-magazynen, tot laste der volgende reeke ■ ningen, als: 4. a Randfoenen ordinair , en als boven . . ƒ—: —: —: — 6. - Onkosten , . 9 —: —: —: — Somma ƒ—: —: —: — Onkosten ordinair aan Artillerygoederen —ƒ— %,o veel bedraagt de uitgave aan den Confiapel, tot het noodige gebruik der Artillery wegens de eerfte Reekening belaste met zo veel . , ƒ—: —: — Op deze bovenftaande wyze worden alle Reekeningen afgefloten, en tweemaal in liet jaar de E 4 ver-  7% BESCHRYVING verkoop bereekend, namentlyk den laatften February en den laatften Augustus. Men bereekend alsdan hoe veel Goud omgefmolten is, enz. By voorbeeld: zo veel bedraagt de halfjaarige verkoop, voor welke de eerfte reekening debiteere V. S. Inkoop. Verkoop. pCt. Winst. Stukken Coroman- dels Lynwaat f—: —ƒ—; —: —ƒ—; — Suratfche —— Bengaalfche waarby alle Stukken gefpecificeerd worden, als ook derzelver forteeringen. De Retouren worden ingefchreeven. By voorbeeld voor het Hoofd-comptoir Padang — za yeel bedragen de ingezamelde Producten, die op dato van heden,onder Gods zegen en na geteekend Cognosfement van den Schipper. . . op het SchipHoom geleever dzyn, om na Padang overgebragl te worden, voor welke fom ik myn comptoir crediteere, en alzo tot lasten breng van het Hoofd-comptoir, als: a Goud gefmolten en geësfayeerd ƒ—: — . Peper zwarte, geharpte . 0 —; - in aanreekening . . * —; — Somma ƒ—: — Op dit Journaal volgd het Grootboek, waarin alle Reekeningen overgedragen, en ieder afzonderlyk afgefloten wordt. Dit heeft' altoos zyne betrekking op het Journaal en de daarin geteeken4epagina's, om dus met eenen opflag van 't oog allfs ten fpoedigften te kunnen vinden.  van het EILAND SUMATRA. 73 Wanneer nu deze boeken in die order gehouden en gefloten zyn, welke affluiting altoos op den laatften Augustus gefchied,dan word 'er eene generaale reekening voor den verkoop van het geheele jaar opgemaakt, in welke alle waaren met derzelver winst, en waar voor die gedebiteerd zyn, het zy Goud, Peper of Contanten, zeer nauwkeurig aangetoond en bereekend moeten worden. Op deze rendeering volgd eene korte Staatreekening, in welke men in vergelyking met de voorige jaaren,de lasten van de winften aftrekt., om in eenen opflag te kunnen weeten, hoe veel in der daad gewonnen is. Men moet in deze reekening alle oorzaaken opgeeven, en wel by ieder post in 't byzonder, die eene vermeerdering of vermindering der winften uitgewerkt hebben. Wyders word eene lyst der reftanten, te weeten van alles wat 'er nog werkelyk in voorraad is, door twee daartoe Gecommitteerden die by den handel tegenwoordig geweest zyn , opge, fteld, en ter verantwoording van den Refident of Adminiftrateur onderteekend. By deze papieren word ook nog eene lyst van Waaren, Geld, Provifien, enz. bygelegd, op welke uitgereekend is boe veele goederen waarfchynlyk binnen twee jaaren zouden kunnen verdebiteerd worden, ten|einde niet al te.veel restanten te hebben , en echter altoos een toereikende voorraad te bezitten, om de aankomende Berglieden genoegen te geeven. Want het ge. brek maakt den koopman verdrietig, en de over. vloed benadeeld het comptoir, vermits alle koop. waren dje cén jaar over den tyd blyven leggen, E 5 met  r4. BESCHRYVING met vier per Cent in de boeken bezwaard moeten worden, en dus by den ftaat van derzelver verkoop, geene al te voordeelige figuur maaken. Deze boeken die de geheele verantwoording van het comptoir in zich bevatten, worden eerst aan het Hoofd-comptoir ter approbatie, en van daar na het Revifie-comptoir op Batavia gezonden, alwaar alle boeken van hetwyduitgeftrekte Indien, zeer nauwkeurig nagezien, en met de van tyd tot tyd gegeeven orders vergeleken worden, vervolgens over de abuyzen aanmerkingen gemaakt, het te veel gereekende vergoed, en het te min gereekende daarentegen afgekort word. DER-  van het EILAND SUMATRA. 75 DERDE AFDEELING. Van den Koophandel der Engeïfchen, de manier hoe dezelve gedreeven word, en de eigentlyke waardy van hunnen Handel. De Engeïfchen zyn eerst lang na de Hollanders op deze kust aangekomen. Na dat zy uit Bantam verdreeven waren, weeken zy na de bogt van Sillabar, en bouwden niet verre van 1 daar, na het noorden toe, namentlyk te Bencor , Un een fterk Fort dat zy Marlborough noemden, ' Die Natie heeft zich vervolgens van tyd tot tyd, zeer verre uitgebreid, en zich het geheele district van de hoek van Indrapoera af, tot aan de Straat Sunda toegeëigend, alwaar zy de comptoiren Mocca, Macca, Ipoe en Croia aangelegd hebben, en 'er eene groote menigte Peper inzamelen, welke zy direct na Europa verzenden, alzo de Gouverneur te Bencolen onmiddelbaar onder Engeland ftaat, en geheel onafhanglyk is van eenige regeering in Indien. Zy hebben in dat Waerelddeel, over 't algemeen, eene gansch andere inrichting, dan de Hollanders, welke flegts één Generaal-comptoir te Batavia, en maar éénen Generaal-Gouverneur hebben. De | Engeïfchen hebben 'er daarentegen vier, te weei ten". I. te Bombay , 1. te Madras, 3. te Bengalen, en a. te Bencolen, 1 • ■ Hej  ?6 BESCHRYVING Het is nogthans onwederfpreekelyk zeker, dat zy zo wel te Sumatra, als op alle haare andere comptoiren in Indien,veel meer onkosten moeten dragen dan de Nederlanders, waaruit natuurlyk volgd, dat hunne winften naar maate van de hoofdfom veel minder bedraagen dan die der Hollandfche Compagnie, en hunne Actiën m Europa bygevolg ook nimmer zo hoog als deze ryzen kunnen. . , Zy hebben zich benoorden de linie, gelyk in de voorgaande afdeeling reeds aangemerkt is, eerst tusfehen de jaaren 1750 en 1760 neergezet, en door hunne kuiperyen, die op de misflagen der Hollanders gegrond waren , de Nederlandlche Compagnie een aanzienlyk ftuk Lands onttrokken. Hier bezitten zy de comptoiren Nattal en Tapianoly, behalven hunne wacht-posten aan elke rivier, en verzamelen 'er veel Goud en Benzoin. . ,. : Bencolen is hun Hoofd-comptoir; hier refideerd de Gouverneur en zes Confuls, die den Raad uitmaaken, één Majoor, twee Kapiteins, vier Luitenants, agt Vaandrigs, en gemeenlyk vier of vyfhonderd Soldaaten; wyders, ten minlten een getal van twee tot driehonderd Zeelieden , behalven een groote menigte Boekhouders, Schryvers, enz.' zo dat de Engelfche Compagnie , daar alleen, over de duizend Menfchen te onderhouden heeft. Op de overige comptoiren huisvest doorgaans een Refident, die ook te gelyk Conful op Bencolen is, een tweede Refident, eenige Boekhouders en Schryvers; en van de militaire ftaat gemeenlyk één Kapitein , twee Luitenants, vier Vaan-  van het EILAND SUMATRA. 77 'Vaandrigs, en tusfchen de één en tweehonderd 'Gemeenen, waarby nog omtrent dertig Zeeheden en eene menigte Sipayers komen. Men kan inareekenen dat de Britten op die kust, ten mmIften vierduizend loontrekkende Bedienden, de IHollanders daarentegen nimmer duizend hebben (/). ^ _ De betaaling van derzelver 1 ractementen en imeer andere omftandigheden, veroorzaaken eeine zeer aanmerkelyke uitgave; daarenboven zyn :de levensmiddelen op alle de Engelfche compitoiren ongemeen duur, waardoor de kosten der iCompagnie tot den inkoop van haare goederen, ,verbaazend hoog loopen. Zy moeten de Ryst, het Vee, en diergelyke meer van de Hollanders ;koopen, en men zal ligt begrypen kunnen, dat ;zy alles zeer goed betaalen , en daarvoor vee), Draakenbloed, Rottingen, Harst, Boomwol, Ivoor, Pedro del Porcos, Vogelnesten. Banda heeft geene andere producten dan Muskaatnooten, Foely en Paradysvogels. Amboina leevert ook niets dan Kruidnagelen , allerlei fraai Timmer- en Kabinetwerkers hout, als mede Hoorens en Schulpen voor de Kabinetten der liefhebbers van natuurlyke zeldzaamheden , voorts Oleum cayo poeti, Nagel-oly en meer andere Oliën. Macasfar brengt aan de Compagnie) Gouden en andere kostbaare Kleederen die aldaar geweven worden, zeer fraaije Slaaven, maar die ook in den hoogften graad boosaartig zyn , Paarlen en (e) Zeker zoort van eetbaar Zee-gewas.  van het EILAND SUMATRA. 87 en allerhande fyne Gefteentens, zeer liegt Goud, Levensmiddelen als Ryst, gedroogde Visch, enz., Sapan- en Sandel-hout. Boetoe verzendt na Batavia Kamfer, Diamanten en andere fyne Edelgefteentens, als Smaragden, Jaspis, Saphiren, Agaat, Carbunkels, Lapis bezoar, Oleum cayo poeti, Schildpad. Djambi leevert aan de Hollanders Kamfer, eenige zoorten van Wierook, Myrrhe, Peper, Gouden Goud-ertz, Rottingen, Harst en Vogelnesten ; alle welke goederen Palimbang insgelyks inzameld, maar in veel grooter menigte, en dezelve aan den Refident afleeverd, om die verder naar het Hoofd comptoir te verzenden. Suratte laat jaarlyks na Batavia infcheepen, alle zoorten van Lynwaaten, als grove BafFcas en Brotchia, Karikans, Kanskoys, fyne en grove Matrasfen, veelerhande zoort van Chitzen, fraaiie arbeid in allerlei Steenen, als Sardonix, Gouden Zilver-fteenen, Agaat en Chryftallen, traaije fchiidpadden Doozen en andere Waaren, met Goud en Zilver geflikte fyne witte Doeken, veelerhande zoorten van medicinaale Gommen en Kruiden, Indigo van Hindoes en Biano, Indigo Cherchees, Asfa foetida, Borax, Amphion, Zeep, veel ruuw katoen e Gaaren, Tarwe, rood Zegel-lak. Borneo, dit groot Eiland is zeer wel voorzien van Goud in meenigte, zo wel Stofgoud als in Staven, en Diamanten. Het Ryk van Succadana leverd Peper in groote overvloed, Kruidnagelen , Muskaatnooten, doch deze groeijen alleen in het gebergte , zeer goede witte en ronde Paarlen , Kamfer , Benzoin , Draakenbloed , F 4 • Rot-  88 BESCHRYVING Rottingen, Calambac en Agel-hout,Yzer, Koper, Tin , Bezoar , Apeniteenen cn Boksfteenen, Pedro del Porco, Wasch, Honing en Ryst. Cochin-clrina is bykans met dezelfde waaren als ■ China voorzien, namentlyk zyden Stoffen, rauwe witte Zyde, Aloë, Agelhout van groote waardy, Katoen, Muscus, veel Goud, allerlei fraai verlakt werk, Cardemom , Sappanhout, liegt Porcelein, Marmer en Albaster, Zout, Anys-zaad, Rhabarber, Radix-China, Gember, Safraanhout, als ook een zoort van wilde Kaneel. Siam leeverd aan de Schepen Ryst, Gomlak, zwart en nat Lak, Wierook , Oly, Casfia, zwarte Candy-fuiker, Sappan-hout, Tin,Ivoor, Arak, Osfen- en Buffels-huiden, Nooten van Cambodja, Hartevellen, Vogelnesten, en de zo ongemeen kostelyke Haaijevellen; hier is ook veel Goud doch van gering allooi, Zilver en Loot, eenige fyne Steenen als Diamanten , Saphiren, Agaat,Zeilfteenen; wyders Yzer,Staal, Salpeter, Indigo, allerlei Timmerhout, Agelhout, en een weinig Peper. Cambodja is met alle deze waaren insgelyks voorzien , behalven dat het nog meer zyden Stoffen leeverd, cn een groote quantiteit ruuwe witte Zyde, benevens allerlei Vellen kan uitvoeren. De Kaap de goede Hoop voorziet Indien met Koorn, ais Tarwe, Rogge enz. mitsgaders Wyn. De bovengenoemde waaren en koopgoederen worden alle na Batavia gebragt, en in de pakhuizen der Compagnie , gelyk ook in die van particulieren opgeflügen en bewaard, en vervolgens weder na andere handelplaatzen gezonden. Als Na  van het EILAND SUMATRA. 89 Na Europa worden gezonden, alle zoorten 1 van Speceryen , Nootmuskaaten, Foely, Kruid1 nagelen, Kaneel, Peper, Cardamom, Gember, ! Sappan, Ebben, Caliatour en Sandelhout, Araic, ! Suiker, Koffyboonen, alle zoorten Lynwaat van Coromandel, Suratte, en Bengalen, allerhande Chincefche goederen, Edelgefteentens, Japan:fchc Kamfer en Porcelein, als ook verlakt werk, Stoffen, en met één woord, al het beste uit geheel Indien, hetwelk de jaarlykfche vlooten uit dit waerelddeel naar Europa mêdeneemen. Java ontfangt allerlei Europeefche goederen, Lynwaaten van Coromandel, Bengalen en Suratte, allerhande Chitzen, Spaanfche Realen, Stukken van agten, Chineesch Porcelein, Zonnefchermen, Thee, Stoffen, zo wel Japanfche als Chineefche, Goud- en Zilver-draad, Suratfche Dcckcns enz. Coromandel gebruikt allerhande goederen uit Europa, Speceryen van alle zoorten, Zwavel, Spiouter, Tin, Loot, Muscus, Vermilioen, Kwikzilver, Aluin, Gomlak, Benzoin, gouden Coepangs van Japan, alle zoorten van Chineefche Stoffen, Porcelein, Sandelhout, Koper, inzonderheid Japansch, Arak, en Kamfer van Japan. Ceylon ontfangt allerhande Manufaótuuren, zo wel uit Europa als uit Indien, veelerhande medicinaale Kruiden, Porcelein, Amphion of Opium, Speceryen, Yzer, Staal, Radix China, Tabak, Kamfer van Baros, Katoen, Muscus, Sandelhout, Agelhout of Camilas, Salpeter, Zwavel, Koper van Java en Japan. Bengalen laat zich door de Compagnie leveren, alle waaren uit Europa, Japansch Koper ,alle zoorF 5 ten  po BESCHRYVING ten van Speceryen , Porcelein , Olyfanten , Ivoor, Ebben en andere fyne zoorten van hout tot het maaken van huisraad, alle zoorten van Munten, Tin, Spiouter, Zout, Sandelhout, Radix China, Rhabarber en Arak. Malabar gebruikt ook allerhande Europeefche waaren, gelyk mede Japanfche en Chineefche goederen, Suiker, Arak, Vermilioen, Kwikzilver, Radix China, Amphion, Roozewater, Japansch Koper en alle zoorten van Medicynen. Na Japan word gcbragt allerhande Speceryen, voorts Kamfer van Baros, Borax, Schildpad, Lak, Fluweel en alle Europeefche Stoffen, Sapan-, Sandel-, Caliatour- en Agel-hout, Chineefche Lynwaaten, alsmede Bengaalfche en van Coromandel, Hartevellen, Haaijevellen, Siamfche Aluin, Suiker, Arak, Barnfteen, Kwikzilver, Koraal, Vermilioen, Tin, allerhande Verwen, Egyptifche Mummies, enz. tot deze koophandel kunnen in 't algemeen, bykans alle zoorten van goederen gebruikt worden. Perfiën koopt eene meenigte van Europeefche Manufactuuren, inzonderheid grove Lakens van allerlei kleuren, alle zoorten van Speceryen, Suiker in groote meenigte, Benzoin, Spiouter, Olyfants-tanden, Koper, Javaansch Koperdraad, Japansch Koper, allerhande Damasten, Tin, Radix China , Porcelein, Sapan- en Caliatourhout, Staal, Tabak van Java,Indigo,Gomlak, Gember, allerhande Chineefche goederen, als ook Amber. Pegu neemt in betaaling veelerhande Manufaéluuren uit Europa, Lynwaaten, zo wel van Coromandel als Bengalen en Suratte, alle Spece- ry-  van het EILAND SUMATRA. 91 rven Sandel en ander welriekend Hout, Neuremberger en Chineefche krameryen, Vermilioen , Kwikzilver, allerhande Perfiaanfche Stoffen, Roofe water en diergelyke meer; voorts Spiouter, ILoot, Koper, Tin, Yzer, Staal, Tabak van [Java, Paarlen, Gomlak en fyn verguld Porce- ïlein. , , , China ontfangt doorgaans de beste goederen, ;als Piasters of Spaanfche Matten, nieuwe Duikatons, ongemunt Goud en Japansch Zilver , ; allerhande gemaakt Zilverwerk, zeer veele Vogelnestjes, roode, blaauwe en zwarte Lakens, i Fluweel, eene menigte Speceryen, Arak ook in groote menigte, Tin, Loot, Sandel- en AgelI hout, Amber de gris , Benzoin tweede en derde zoort, Rottings, Amphion of Opium, doch deze is contrabande, Paarlen, Robynen, Diamanten en alle zoorten van Edelgefteenten, Tripans, zynde de zwarte de beste; voorts over 't algemeen allerhande goederen die tot de weelde, pracht en overdaad behooren, en welke aldaar zeer goed verkogt kunnen worden , want het is aan deze Natie eigen, om tot bevordering van dezelve geene kosten te ontzien. Malakka word door de Compagnie verzorgd, met Spaanfche matten voor den koophandel, veele Lakens, Perfiaanfche Tapyten,Speceryen, en alle zoorten van Lynwaaten. Wyders met Koper, Yzer, Staal, Tarwe, Perfiaanfche en Kaapfche Wynen, Zout, Amphion, een menigte vanNeuremberger en Chineefche waaren zonder onderfcheid, Japansch verlakt-werk en Confi-tuuren , Bengaalsch Zeildoek cn Garen, Kraaien van verfcheiden kleuren, Javaafche producten, Arak,  91 BESCHYVING Arak, Suiker, Tabak, enz. als ook rood, geel en Spaansch Leer. Sumatra ontfangt jaarlyks met de Schepen, Spaanfche matten voor den koophandel, allerhande goederen uit Europa, Lakens, inzonderheid roode, Yzer, Staal, Koper, Loot, fyne Speceryen van Amboina, Banda en Ceylon, Neu- , remberger en Chineefche krameryen, Satynen, Pasdefoyen , Porcelein zo wel Japansch als j Chineesch, allerhandeLynwaaten van Coromandel, Bengalen, Suratte, China en Perfiaanfche Tapyten, Tarwe, zeer veel Amphion, Arak, Sui- \ ker, Tabak, yzeren Werktuigen, zeer veel Zout; over het algemeen kan men daar voor allerhande kleinigheden welhaast Kooplieden vinden. Banda en Amboina worden meerendeels met Goud en Levensmiddelen voorzien , als ook nu en dan met veelerhande waaren uit Europa, wyders met Japanfche, Chineefche , Coromande"]fche en Bengaalfche goederen, met Goud en Zilverwerk, Paarlen en Edelgefteenten, maar bovenal worden daar de Suratiche en Pattenaafche grove Chitzen, in groote menigte verkogt. Macasfar en Boetoe hebben dezelfde koophandel, doch'er worden meer fyne Lynwaaten derwaarts gezonden. Djambi en Palimbang ontfangen dezelfde goederen als Padang op de Westkust van Sumatra; doch 'er moet ten minlteii eens zo veel gereed Geld na toe gezonden worden, dewyl de Com- I ■ pagnie geen zo vrye bezitting aldaar heeft, maar alle Producten met twee derde in gemunt geld betaalen moet. Voor 't overige worden hier alle zoorten van goederen, hezelfde waar die van  van het EILAND SUMATRA. 93 van daan komen, zeer goed verkogt, doch de Inwoonders betaalen die alle met de voortbrengzels van hun eigen land. Suratte kan alles, van welke gewesten het ook komen mag , gebruiken, als ook Europeefche Manufacluuren geene uitgezonderd; alles wat Japan, China, Java, Amboina, Banda, Malabar, en de andere comptoiren leeveren, kan daar bykans zonder ondericheid verkogt wor :en. De koophandel is hier zeer uitgeftrekt, want het Mogolfche Ryk verflindt zeer veele goederen, waarby nog koomt de fterke toevloed van allerhande Natieil, hetwelk aldaar natuurlyker wyze een aanmerkelyk vertier moet veroorzaaken, en te weeg brengen, dat de goederen zeer ligt van de eene hand in de andere te brengen zyn. Borneo. De goederen die derwaarts gezonden worden, zyn gemeenlyk van dezelfde zoort als die na Banda en Amboina; doch de Compagnie moet hier veel meer Geld gebruiken, zo wel om dat haare macht aldaar zeer gering is, als omdat zy ook gaarne de andere Europeefche Natiën buiten dien handel zou willen houden;'er komen echter thans veele Engeïfchen derwaards, die daar een voordeeligen handel dryven , inzonderheid in Edelgefteenten , want de Diamanten die hier gevonden worden, zyn onwederfpreekelyk de beste in de geheele Waereld. Cochinchina, Siam en Cambodja , hebben meerendeeis dezelfde waaren noodig, als Japan en China; en vermits de Compagnie thans op die plaatzen als particulier aangemerkt word, zo is zy ook genoodzaakt om aldaar al de regelen van een' gewinzuchtigen koopman in acht te neemen.  9\ BESCHRYVING men. Desniettegenftaande vindt zy 'er byzondcre voordeden, met betrekking tot den koophandel op Japan, en voornamentlyk op Tuncking: want die plaats is inzonderheid van groot belang, en ingevalle andere Volkeren zich daar meer als zy bemind konden maaken, zou het dezelve zeer ligt vallen van daar een Verbond of Traftaat van koophandel met de Japanners te fluiten* De Kaap de goede Hoop kan veele goederen uit Europa verkoopen , maar nog veel meer goederen uit Indien, welke aan deze uithoek van Afrika een goed debiet vinden. Want alles wat Afien flegts opleverd, kan daar verhandeld worden, niets flegts aan de Inwoonderen,maar meest aan vreemde Natiën, welker Schepen 'er byna maandclyks ten anker komen. Eertyds kwamen ook van Moccha aan de roode Zee, toen de Compagnie nog haare vlag en een comptoir aldaar had, aanzienlyke en welgelaaden Schepen, en andere vertrokken weder der waards. Maar de Koffy-teelt op Java, Ceylon en Sumatra, heeft de Hollanders bevvoogen deze voordeelige handel te verlaaten; waartoe ook nog gelegendheid gegeeven heeft, de ftèrke nayver der Britten, welke dien handel zeer bezwaarde. De genoemde plaats is anders daartoe zeer wel gelegen, en alle Manufa&uuren in het algemeen vinden'er een goede markt. Moccha leevert daarentegen de beste Arabifche Paarden, witte Wierook, Koffyboonen by geheele Scheepslaadingen, de allerbeste Myrrhc, roode Verf, Amber de gris, Goud, Paarlen, Aloë, Bezoar, Rofynen, Arabifche Gom, en andere kostelyke Waaren. N A-  * van het EILAND SUMATRA. 95 NASCHRIFT Tot de befchryving van Sumatra. "pl2 twee comptoiren Ayerbangies en Baros * beide benoorden de Linie »p de Westkust ! van Sumatra gelegen, zyn thans gedemoliëerd > ! en door de Hollanders verlaaten. De jaloelie der Compagnies Dienaaren op het IHoofd-comptoir Padang, heeft tot het demoliëeren van het eerstgenoemde, wel de meeste ; aanleiding gegeeven; nadien deszelfs koophan: del, en door deze het vertier van Coromandelfche, Bengaalfche en Suratfche Katoenen, als ook dat van Zout, Yzer en Staal zeer flerk verimeerderde, en de Berglieden uit het gebergte ' van Rauw, veel liever met hun Goud na deze IFaétory kwamen, dewyl die nader,en ook beter ivoor deze Lieden gelegen was. Hierdoor verlloor de Commandeur en de Politieke Raad te .Padang, ten aanzien van het vyf per Cent riIficogeld , een aanzienlyk inkomen ; doch om hierin te voorzien, wist de Achtbaare Raad het i in diervoegen by de hooge Regeering te Batavia ite bellieren, dat het genoemde Comptoir Ayerbangies geheel en al opgebrooken , deszelfs Gebouwen verbrand, de Wal omverre geworpen, ;de Vlag weggenomen, en die geheele bezitting ivoor goed en al verlaaten wierd. Ik zelve, heb igeduurende myn verblyf als Refident op dat 1 comptoir, bereids veele onaangenaamhedendes1 wegens gehad, met den ge weezen Commandeur iroelof palm; deze dreigde my,dat byaldien ; ik het vyf percent rificogeld van myn comptoir met  •96 . BESCHRYVING met hem niet deelen wilde, hy dan de vernieling van rnyne Faftory by den Gouverneur-Generaal van der parre zou trachten te bewerken. Maar dewyl deze Heer ook myn vriend was , wierd dat voorneemen nog te dier tyd gefluit. De Compagnie verliest door deze onbedagte handelwyze, ten minften by de honderduizend Guldens. Het wegneemen der Vlagge te Baros, werd inzonderheid door de Engelïchen veroorzaakt: want toen deze in het jaar 1763, en ook naderhand , op twaalf plaatzen tusfchen Ayerbangies en Baros hunne Vlag planteden, en zy dit overal aan zulke rivieren deeden, waar overvloed van Kamfer en Benzoin gevonden wierd, kon het comptoir te Baros zo veele producten niet meer inzamelen, als vereischt wierden om de kosten van dat comptoir te vergoeden ; daarenboven was de Koning van Baros toen niet langer in ftaat, om de Kamfer voor de bepaalde prys van 500 Ryksdaalders de Pikol, of 125 pond te leeveren, alzo de Britten dezelve duurder betaalden; deze kunnen ook altoos een hooger prys daarvoor geeven, vermits zy die direct na China brengen. AAN"  AANHANGSEL BEHELZENDE Nieuwe en zeer nauwkeurige berichten, wegens den tegenwoordigen Jiaat van eenige der voomaamfte Eilanden in den Indifchen Oceaan, en van derzelver Europeefche Koophandel. DOOR DEN HEERE ADOLPH ESCHELS-KROON  INHOUD. x. BericHten wegens het Eiland Borneo. 2. Befchryving der Banda Eilanden, en van derzelver Specery-handel. 3. Befchryving van het Eiland Amboina , en van de overige tien Nagel-Eilanden. 4. Over het inzamelen der Kruidnagelen op Amboina en onderhoorige Eilanden, en van den Koophandel met dezelve. 5. Aangaande zommige Handelplaatzen aan de Mala- baarfche Kust in Oostindiè'n. 6. Befchryving van het Eiland Ceylon. 7. Vervolg der befchryvinge van het Eiland Ceylon. 8. Brief van den Autheur, tot nadere opheldering der befchryvinge van het Eiland Ceylon, benevens eene Anecdote.  I. Berichten wegens het Eiland B O R N E Ö. /~"). Ik gaf, volgens myn plicht daarvan terftond kennis aan den Heere roeland palm, Commandeur op het hoofd-comptoir te Padang ten einde hy zulks verder aan den Gouverneur-Generaal en Raad te Bavatia kon melden, om, ware het mogelyk nog by tyds' maat- (p Namentlyk op het Eiland Sooloo, aan de Noordkust van Bomco ■ Wegens dezen Kapitein thomas forrest , is reeds in de Voorrede voor dit Wer-k eenig gewag gemaakt. G 2  ioo BERICHTEN WEGENS maatregelen te neemen, waardoor de uitvoering van dit ontwerp der Engeïfchen mogt verhinderd worden. Want hun doelwit was eigentlylc, zich aldaar van een eiland te verzekeren, op hctwelke zy zich verfterken, en vervolgens de fpcceryhandel der Nederlanders, door binneniandfche fluikhandel ondermynen konden. De Heer herber t,toenmaals tweede Lonlui van het Engelsch Gouvernement te Bmcoolm op Sumatra, was de eigentlyke Auteur van dit project. Hy vertrok ook werkelyk in den beginne van 'tjaar 1774 met twee fchepen derwaarts, nam het gedagte eiland in bezit, bouwde daar een klein "Fort, en begon vervolgens te handelen. Intusfchen wierd Kapitein forrest, die de aart der Inwoonderen en hoe men met dezelven behoorde om te gaan, best 'ende, met een Maleytsch vaartuig naar de kust van NieuwGuinée afgezonden, alwaar men alles wat noodig was meende te vinden; maar hy zag zich in die hoop bedrogen , en forrest kwam, met lyf en levensgevaar van daar terug. ■ Eenige door hem medegebragte Muskaat- boomsn zullen zeer waarfchynlyk geene groote voordeden aangebragt hebben; want de Engeïfchen , die door alle mooglyke middelen de zeer voordeelige Speceryhandel met de Hollanders trachten te deden, hebben reeds meer dan eens beproefd, om Muskaatboomen in hunne bezittingen voort te planten, maar nooit met dat gelukkig gevolg , waarmede het aankweeken der KofFyboomen van MacAa overgebragt,in Indien bekroond geweest is. Zy hebben zelfs tsBencoolen veele honderdMuskaatboomen geplant,maar deze ontaarten alle, eu de vruchten die zy voortbrengen, be' zit-  HET EILAND BORNEO. ioi zitten de deugd niet van duurzaam te zyn of wel bewaard te kunnen worden ; niet tegenftaandc men , eveneens als te Banda, ook daar alle mogelyke voorzorg by het inzamelen derzelven in acht genomen heeft. Op myne terug reis van Sumatra na Batavia, in de maand Maart 1775, landde ik te B'ncoolen aan , en vernam van den Gouverneur richard wy at, dat de Heer herbert zyn voorneemen waarfchynlyk niet zou kunnen uitvoeren, nadien het aldaar woonende Volk veel te roof en moordzuchtig was , en reeds verfcheiden Engeïfchen om hals gebragt had, waaronder ook een zeer ervaaren Zeeman, e vans genaamd, die ik byzonder wel gekend heb. Wyders vernam ik in 1779, te Batavia zynde, van zekeren more, insgelyks Conful, dat de nieuw aangelegde koophandel, van welke men zich zulke groote voordeelen beloofd had, moest ophouden; dat de Heer herbert, zedert deze onderneeming aan de Engelfche Compagnie ruim 70000 Piasters gekost had was terug ontboden, en dat zekere kapitein rosing, die toen op de rheede lag, naar het eiland Palembuany, gelyk hy hetzelve noemde, beftemd was, om de nog overgebleeven Engeïfchen, met hunne Effeélen van daar aftehaalen. De Heer forrest befchryft (q~). onder anderen de manier, op welke hy als Afgezant by de twee Radja's teMagindanao oncfangen is,niet al te nauwkeurig; want alIeGrooten in hetwestelyk gedeelte van Aften, bezitten zo veel macht over haare Onderdaanen juist niet, dat deze genoodzaakt (q) In het verhaal van zyne Reistocht. Zie de Voorred© tot de befchryving van Sumatra. G s 1  loft BERICHTEN WEGENS zaakt zouden zyn hunne Vonten al knielende te naderen; de geheele plechtigheid wanneer zy gehoor geeven beltaat alleen hierin, dat de aanko» mende zich buigt, deszelfs regtehand op het hoofd en de linkehand op de borst legt, en vervolgens, zondermeer omftandigheden,met de beenen kruisfelings onder zich, op een uitgefpreidde mat gaat nederzitten. Kapitein f o r r e s t zal ongetwyffeld op gelyke wyze hebben moeten plaats neemen , want ftoelen, kanapees en chokolade zyn daar te lande even zo min bekend, als zonnefchermen, zyden mantels en Indiaanfche vogelnesten by de Groenlanders; zelfs groeit 'er in die gewesten geene cacao, en wanneer wy Europeërs chokolade begeeren te drinken, dan moeten wy ons van die uit Europa komt , daartoe bedienen f>). De Heer robert dalrymple zal even min in het gerust bezit van 't eiland Sooloo kunnen blyven, als alle zyne voorgangers; want Borr nso met de daaromheen gelegen eilanden,' worden buiten tegenfpraak door het flegtfte zoort van Volk bewoond, dat van niets weet dan rooven,iteelen en moorden. DeTractaaten zyn daar van zo weinig nut, dat men zich op dezelve in geenerlei opzichten kan verlaaten. De Koning of Radja moet eerst gefchenken hebben, vervolgens komen ook de verdere Regenen TAlle deze omftandigbeden zien op zekere Verhandeling , tot opfchrift hebbende : Berichten wegens eene iSi toe niet algemeen bekende nieuwe Bezitting der Engelfche Oostindiiche Compagnie en deszelfs koophandel, te vinden in het Politifche Journal, waaruit wy deze befchryving van Bomeom de volgende Stukken m dit Aanhangze!, vertaald hebben. Aart. van don Pert.]  HET EILAND BORNEO. 103 genten aan de beurt, die men insgelyks de handen dient te vullen; deze belooven dan zo wel de een als de ander, dat zy hunne befcherming verleenen zullen, maar men kan vry verzekerd zyn , dat dezelve niets anders is dan eene ingebeelde befcherming. Want zo haast de Onderdaanen weeten dat de pakhuizen der Europeërs wel opgevuld zyn, maaken zy geenerhande zwaarigheid dezelve te berooven, en ingevalle zy daarin eenige tegenftand ontmoeten, zelfs de eigenaars te vermoorden, waar na zy de geroofde buit met den Koning en verdere Regenten deelen. Het is op zekere wyze volftrekt onmooglyk, zich aldaar met eenige zoort van veiligheid te etablisfeeren; maar de beste manier om 'er den koophandel te dryven, gefchied met fchepen, wanneer men ook nog alle beleid en omzichtigheid noodig heeft, om niet door de meenigte overvallen te worden. Borneo is het grootftë eiland dat tot nog toe bekend is , want het ftrekt zich uit in de breedte, dat is van het zuiden na het noorden, i2s graaden, en in de lengte van het oosten na het westen, van de i5ofte tot i58fte graad; het heeft by gevolg in de breedte ten naasten by 1875, en in de lengte 127?- Duitfche mylen. De grenzen zyn, ten noorden het eiland Pargaya, ten oosten Magindanao en het eiland Celebes, ten zuiden de eilanden Java, Bali, enz. ten westen de Maleytfche kust, en ten noordwesten het koningryk Siam. Dit groote eiland wierd eerst door de Portugeefen, en wel door zekeren vasco laurentz, in 'tjaar 1527 ontdekt. Van de Hollanders was de beroemde sebastiaan van noord de eerfte, die in G 4 't  ïo4 BERICHTEN WEGENS 't, jaar 1600, den 26 December, in de groote baay voor het dorp Borneo ankerde. Hy wierd daar zeer vriendelyk ontfangen , maar ontdekte reeds op den eerft'en January 1601 daaraanvol-, gende, de verraaderlyke en moordzuchtige aart der Inwoonderen, welker heimelyke aanflagen hy echter door geduurig op zyn hoede te zyn, en altoos zeer goede wacht te houden, telkens verydelde, Hy vertrok den 5 January weder van daar, en na hem hebben de Nederlanders hunnen koophandel op. dat eiland, zonder eenige vastigheden aan land te hebben, langen tyd uit hunne fchepen gedreeven. De Engeïfchen verfcheenen daar, voor de eerftemaal, in 't jaar 1609; na dat deze zich zomtyds daar geëta,blisfeerd hadden, en dan weder weggetrokken waren, wierden zy eindelyk in 't jaar 1711 voor goed en al verdreeven. Van die tyd af tot 1774 toe, heeft men hen daar niet meer opentlyk gezien, maar zy handelen 'er alleen ter fluik met kleine vaartuigen. Diamanten, Goud cn Peper zyn eigentlyk de voornaamfte producten van dit eiland; want Speceryen, gelyk Muskaatnooten en Kruitnagelen, zyn 'er in zo groote meenigte niet, en worden ook maar alleen in de van het ftrand verre afgelegen gebergtens gevonden, weshalven de Britten, uit de weinige die zy aldaar door inkoop kunnen machtig worden» juist geene zeer groote voordeelen. behaalen zullen. Hoewel dit eiland op verre naa nog niet ten vollen bekend is, word het echter als het rykfte cn kostbaarfte van alle eilanden in de lndifche zee aangemerkt, In hetzelve zyn vyf Koningen en zes'hoofdplaatzen, namentlyk Banjermastin> r Suc-  HET EILAND BORNEO. 105 Succadana , Landa, Sambas , Hermatha en Borneo. Banjermastin is flegts een qprp, liggende aan een groote en breede rivier, en hoewel dit de eigentlyke hoofdplaats is, onthoudt zich echter de Koning den meesten tyd in het dorp Tatas of Cotta Tenga. De huizen zyn doorgaans van Bamboes-riet, en maar zeer weinige van hout, zy zyn alle op paaien gebouwd, en zoo ruim, dat vcrfcheiden huisgezinnen daarin by elkander woonen. — De Inwoonderen zyn oorfpronglyk Javaanen en Maleyers, waarom 'er ook meest de Maleytfche taal gefproken word. Eene toevloed van verfcheiden Volkeren, als Hollan ders, Chineezen, Siammers, enz. veroorzaakt hier een groote koophandel; de voornaamste producten die van daar uitgevoerd worden, zyn Diamanten , Goud , Peper, Kamfer en meer andere voorthrengzels, waartegen Agaat, Koperwerk, Corallen en allerhande Lynwaaten en Chitzen, als ook Ryst, Tamarinde, enz. aldaar weder ingevoerd word. Hier groeit veel Peper, en 'er word een menigte Goud zo wel uit de mynen gegraaven, als uit de rivieren gevischt; dit laatfte is veel fynerdan het eerfte, en houd zelfs tot 23 Caraat, De Koning van Banjermastin zond in 't jaar 1712 Afgezanten aan den Gouverneur te Batavia, welke een gefchenk van 36 Pikol of 4500 pond Peper, de Pikol tot 125 pond gereekend, medebragten; maar ook terftond volgens hunae gewoonte, een tegengefchenk van 50 ftuks Gewecrsn en 50 Pikol Buskruit daarvoor cischten. Zy booden de Compagnie by die gelegcndfceid den Peperliandel aan, onder voorwaarde-, G 5 dat-  io6 BERICHTEN WEGENS dat deze haar tegen hunnen vyand. de Koning van Borneo zou befchermen, hetwelk aangenomen wierd, wordende ten eerften een KapiteinLuitenant, benevens een Onder-koopman, met denoodige Manfchap en koopgoederen der waards afgezonden. Deze vonden by hunne aankomst, dat de Chineezen de meeste Peper alreeds weggehaald hadden, en 's Konings doelwit maaralleen geweest was eenig fecours te verkrygen. Zy konden nauwlyks eene fcheepslaading van de aangeboden koopmanfehap bekomen, en keerden derhalven zeer misnoegd terug. Deze handel wierd zedert met kleine fchepen voortgezet, tot dat de regeering te Batavia eindelyk, in 't jaar 1736 goedvond, aldaar een comptoir opterechten. Dit comptoir brengt zeer geringe voordeden te weeg , doch de Hollanders zyn genoodzaakt die lastige post te behouden, alleen op. dat de Britten zich daar niet nestelen mogen ; deze hadden zulks reeds in het jaar 1702 ondernomen , maar wierden gelyk boven gezegd is, in 1711, toen zy zulks het minst vermoeden konden, weder verjaagd, veele van hun wierden by die gelegendheid neêrgezabeld of gevangen gezet, en de voornaamften vluchteden met haare fchatten, door middel van een kleine Bark na Batavia. Succadana • De Koning van dit ryk is op verre na zo machtig niet, maar echter veel ryker als die van Banjermastin, alzo in zyn land de grootftë en fchoonfte Diamanten gevonden worden, en hetzelve overvloed van Kamfer voortbrengt. Hoewel de Koning het uitvoeren van Diamanten inzonderheid, zeer fcherp verboden heeft, en om zulks te heletten nauw- keu-  HET EILAND BORNEO. 107 keurig wachr. laat houden, worden echter de fraayfte, waarvan zeer veele door Maleyers en Chineezen ter verkoop na Batavia gebragt worden , ter fluik uitgevoerd. De Hollandfche Admiraal van Warwyk, was reeds in 1Ó04 met eenige fchepen daar geweest om te handelen; drie jaaren laater wierd'er onder het opzicht van den koopman hans roef eene Loge opgerecht. Deze liep groot gevaar om door deinwoonderenvermoord te worden, alzo hy veele Edelgefteenten ingekogt en in zyne bewaaring had. Hy ontkwam het gevaar evenwel gelukkig, maar zyn navolger gillis michelszoon wierd fchandelyk verraaden. Op deze volgde samuel blommart, die met den Koning van Succadana, als ook met de Koningin van Landa, die haaren Gemaal uit yverzucht had laaten ombrengen, het eerfte contract wegens den Diamanthandel gefloten heeft. Dit duurde tot het jaar 1623, wanneer men befloot de Loge of het comptoir op te brceken , alzo de kosten veel meer bedroegen dan de winften, en het Garnizoen altoos in gevaar was om overrompeld en vermoord te worden. Landa. — Dit kleine Koningryk komt zeer weinig in aanmerking, nadien deszelfs Regent zo wel als de Inboorlingen, meerendeels van het goeddunken des Konings van Succadana afhangen , en ook hunne meeste producten derwaards brengen. D'2 Koningryken Sambas en Hermatha ftaan thans beide onder de gehoorzaamheid van éénen Koning, die zeer machtig is. Hier worden zeer fchoone Diamanten gevonden, maar het Goud is 'er yry flegt, en'houdt zelden boven de 19 Ca,  io8 BERICHTEN WEGENS Caraat. De Opperkoopman blommart kwam in 'r. jaar 1709 naar Sambos, en lloot met den KoniiH een verbond wegens de Edelgefteenten. Deze Vorst had te yooren reeds daarover ge. raadpleegd met de wilde Bergbewoonders, en van dezelven één Diamant, weegende 40 Caraaten, tot een monfter ontfangen, zy verzeekerden dat aldaar veele fteenen van 4 tot 24 Caraat gevonden wierden. De Portugeefen, die zich op dien tyd ook op het eiland Borneo neergezet hadden , loerden fterk op dezen handel. Het opfchi ift van het Traétaat dat door blommart gefloten wierd, was als volgd: „ Eeuwig contraét en verbond, van we„ gens de Hoog Mogende Heeren Staaten ,, Generaal der Vefeenigde Nederlandfche „ Provintien , zyne Princeiyke Excellentie , en de Heeren Bewindhebberen, handelende \, op Oost-Indiën te eener, en de Doorluch„ tigfte Koning van Sambos en omliggende „ plaatzen op het eiland Borneo, ter andere „zyde, gemaakt, en onverbrcekelyk geflo.„ ten." Het behelsde negen Artykelen , waarvan het zesde woordelyk aldus luid: „ Insgelyks zal de hooggemelde Koning van „ Sambas en de zyne niet"toelaaten,nochver,, gunnen, eenigerhande handel of woonplaats „ aan eenige Spanjaarden, Portugeefen, En„ gelfchen, Franfchen of andere Europeefche „ Natiën. Dit Traétaat hield ftand tot in het jaar 1623, \yanneer uit aanmerking van het geringe voordeel  HET EILAND BORNEO. 109 deel welke dien handel opbragt, bellonen wierd van hier op te breeken. De voornaamfte Koning rendeert te Borneo, welk dorp de hoofdplaats van het ganfche eiland is. Het ligt aan een wyd uitgeftrekt moeras, en de huizen van Bamboes zyn meerendeels op vlotten gebouwd, zo dat men daar, even als te Venetien, genoodzaakt is zich met vaartuigen tot aan de huizen te laaten brengen. De lnwoonderen zyn groot, fterk en welgemaakt, maar ook in de hoogften graad trouwloos en verraaderlyk; hunne wapenen zyn boogen en vergifte pylen. Geene Europcërs hebben hier ooit comptoiren gehad, behalven de Portugeefen; en hoewel de Inwoonders, uit hoofde van het fchoone Goud en Kamfer dat hun land voortbrengt zeer bemiddeld zyn , word de handel echter hier niet anders dan alleen met kleine fchepen gedreeven. Voor "het overige kent men geene, of ten minften maar zeer weinige byzonderheden van -dit groot eiland. Binnen in hetzelve zyn zeer, ihooge gebergtcns, welke met zulke uitgeftrekte ' en digtbegroeide bosfchen bezet zyn, dat men door dezelve met geene mooglykheid kan heendringen. In deze onthoudt zich zeker zoort van Aapen, die ide Bezoar of Apen-fteenen by zich voeren; als 1 ook een zoort van Bokken , die insgelyks Bezoar : in groote meenigte opleveren. Onder de zeer : merkwaardige dieren worden met recht de geheel witte en pikzwarte Aapen geteld, alsmede de Orang Outangs, of zogenaamde Boschmenfchen. Men vindt hier ook veele Stekel verkens, uit welke de zeer beroemde Pedro d"el Porcos jgehaald worden; doch deze zyn zo goed niet  iio BESCHRYVING niet als die men op de oostkust van Sumatra aantreft. By aldien het mooglyk was dit eiland nauwkeurig te onderzoeken , welke fchatten en fchoonheden der Natuur, zoude men dan in het* zelve niet ontdekken kunnen. tt  DER BANDA - EILANDEN. 111 11 Befchryving der Banda Eilanden, en van derzeiver Speceryhandel. r\m aan uwe begeerte te voldoen, heb ik niet willen nalaaten, hiermede eenige aanmerkingen wegens de Specery-eilanden in Afien te zenden. En nadien het algemeen, aangaande de ligging cn gefteldheid van die plaatzen, welke de verfcheiden zoorten van Speceryen voortbrengen , zo verre my bekend is, tot nog toe geene toereikende berichten heeft, heb ik voorgenomen eene geographifche befchryving van ieder eiland, benevens de regeeringswyze, zeden der Jnwoonderen, en meer andere merkwaardigheden daarby te voegen, en tevens een omftandig bericht te geeven van den aart, de meenigte en den inkoops-prys dezer Speceryen. Ik zal daar mede een begin maaken met Banda en de omliggende eilanden, welke de Muskaatnooten en Foely alleen opleveren. Het is bekend, dat de Nederlandfche Compagnie alleen de fyne Speceryen leeverd, en de plaatzen die dezelve voortbrengen, zeer nauwkeurig laat bewaaken, op dat geene vreemde Natiën eenig aandeel daar aan krygen, en de pryzen daarvan verminderen mogen. De Compagnie is gewoon om alle jaaren haare ovêrvloed, zowel te Batavia by de zogenaamde Hout-kaap, of de plaats waar het Timmeren Brandhout bewaard word, als ook ih Hol- land,  112 BESCHRYVING land, zomtyds by veele duizenden van ponder! te gelyk te verbranden. Voor dezen pleegde men in Nederland geheele fcheepslaadingen daarvan, buiten T^sfel in Zee te werpen. Maar Vermits de Heeren Bewindhebberen merkten, dat daarmede wel eens verkeerd gehandeld, en al dat daartoe beftemd was niet ten vollen aan de zee opgeofferd wierd, befloten deze om in het toekomende de overtollige Speceryen, onder het opzicht van eenige Gedeputeerden te doen Verbranden. Dan dewyl zy van den Peperhandel geene monopolie kunnen maaken , vermits dat gewas aan veele plaatzen overvloedig groeit, en daarvan ook nimmer te veel kan aangebragt worden, zo moeten zy zich ten aanzien van dezelve met de gewoone marktprys vergenoegen ; doch wat de overige drié fyne zoorten van Speceryen aanbetreft, ftaat het alleen aan haar , de prys daarvan te bepaalen , en die akoos op den ouden voet ftaande te houden. Banda en deszelfs onderhoorige eilanden, van welke zes bewoond, en vier onbewoond zyn, liggen op 4 tot 4 en eene halve graad zuiderbreedte, en tusfchen 147 en 149 graad westelyke lengte, van de Piek van Tenerijfe afgereekend. De naamen der bewoonde eilanden zyn : 1. Poulo Neira ([Poulo beteekend een eiland;) 2. Lonthoir Banda, of het hooge Land; 3. Goenong Apy , of de Vuurberg; 4. Poulo Ay; 5. Rhun; 6. Rojingyn. De woeste of onbewoonde eilanden worden door de Inboorlingen genaamd: 1. Poulo Mamuock of Pifang; 2. Rappal; 3 Het Vrouwen-eiland', 4. Poulo Seetang, of het Duivels-eiland. Het  DER BANDA-EILANDEN. itj Het eerstgenoemde eiland Poulo Neira is het eerfte in rang, vermits de Gouverneur en de voornaamfte Dienaaren der Nederlandfche Compagnie aldaar refideeren; het is flegts één myl lang en een halve myl breed. Hier zyn twee kasteelen, Nasfau en Belgica; het eerfte ligt aan de westkust, en heeft vier bolwer* ken, welke ieder met agt ftukken metaal kanon , agt en zesponders bezet zyn; het tweede is op een hooge heuvel, noordwaards van het eerfte afgelegen , en dekt het fort Nasfau, Het is eigentlyk maar een kleine fchans, doch met zwaare yzeren kanonnen wel voorzien j behalven deze fchans, is by het fort Nasfau nog een zogenaamde waterpas of borstweering, hebbende tien yzeren ftukken agtponders,uit welke men de ganfche rheede beftryken kan. De voornaamfte fterkte van dit eiland,beftaat tegenwoordig maar alleen in de kleine fchans Belgica, zynde Nasfau voor het grootftë gedeelte door de aardbeevingen geruïneerd, waardoor ook het eerfte meer of min geleeden heeft. Hier zyn ten naasten by honderd huizen en een Hollandfche kerk, alle van fteen gebouwd, die echter, geene uitgezonderd, door de menigvuldige aardbeevingen zeer veel befchadigd zyn» In deze kerk word zo wel Hollandsch als Maleytsch gepredikt. Tusfchen dit eiland Neira en het hooge Land of Lonthoir, is eene fchoone rheede voor de fchepen. _ Lonthoir Banda, of het hooge Land, ftrekt zich meerendeels van 't oosten uit naar het westen, is omtrent twee en een halve mylen lang en een halve myl breed, zo dat het ten haasten by zes mylen in den omtrek heeft. H In  H4 BESCHRYVING In het noordwestelyk gedeelte is het comptoir , alwaar een koopman, als Refident, een zeer goede wooning heeft. Digt daarby aan het ftrand, ligt een fchans of waterpas, met veele ftukken yzeren kanon beplant, uit welke men de ftraat tusfchen dit eiland en de Vuurberg beftryken. kan. Aan de zuidzyde ligt nog een fchans, de Ky'k in de Pot genaamd, welke mede met gefchut voorzien, en door één Sergeant en eenige Soldaaten bezet is. De hoogfte berg van dit eiland is 654 fchreeden hoog, en men kan van deszelfs top over den Vuurberg heenen zien. Hier zyn drie Compagnies comptoiren, namentlyk te Lonthoir, Ourien en Weyer. Gounong Apy is een Maleytfche naam, die Vuurberg beteekend; dit eiland ligt ten westen van Neira, en het kanaal daar tusfchen is zo nauw, dat men het bykans met een fteen zou kunnen overwerpen; het is eigentlyk genomen niets anders dan een enkelde berg, die nog geen halve myl in den omtrek, en omtrent 559 fchreden in de hoogte heeft. Deze is van buiten begroei 1 met wild houtgewas, maar van binnen is de berg enkel vuur, dat byna beftendig brandt en rookt, doende door de zwaare uitwerpingen veeltyds groote fchade op Neira, alwaar byna geen fort nog huis onbefchadigd is gebleeven. Tegenwoordig is 'er, om zo te fpreeken, eene beftendige aardbeeving, welke omftandigheid den Gouverneur benevens alle de overige Inwoonderen genoodzaakt heeft, hunne fteenen huizen te verlaaten, om zich in gebouwen van Gabba Gabba, of gefpleeten Bamboes rieten, die met leem verbonden en met kalk beftreeken zyn, te behelpen ,• alzo zy by het inftorten van de- zel-  DER BANDA-EILANDEN. it$ zelve, ten ■minften niet ligt gevaar loopen , om daaronder verpletterd te zullen worden. Voor dezen was hier ook een fchans, genaamd Kyk in de Pot, welke te zamen met die van Lonthoir, het inkomen in de haven van dat eiland kon verhinderen. Aan de voet des bergs woonen geene andere dan eenige Slaaven, welke de tuinen hunner Heeren, die op Neira woonen, bearbeiden. Hier zyn ook wilde Zwynen en Buffels, doch het is aan niemand dan alleen den Jager van den Gouverneur geoorloofd, dezelve te mogen fchieten. Het eiland Ay , of Poulo Ay, is ook zeer klein, hebbende maar omtrent twee mylen in dert omtrek. Aan deszelfs noordzyde ligt een regelmaatig kasteel, Revenge genaamd, hetwelk met goed gefchut voorzien, en door een Vaandrig met eenige Soldaaten bezet is. Van dat kasteel worden zein-fchootcn voor het Gouvernement van Neira gedaan, wanneer fchepen die derwaarts ftevenen, in 't gezicht komen. Dit is een der fraaifte eilanden die men zien kan, als zynde eene aangenaame vlakte, overal begroeid met de beste zoort van Nootmuskaat-boomen > in welke zich geduurig eene menigte zeerfchoöne Vogels onthouden. Alzo de Europeers die op dit eiland eens gewoon zyn, hetzelve niet gaarne weder verlaaten willen, heeft men het om die reden het Oude Mannen-huis genoemde Het is voorzeker een paerel onder de bezittingen der Nederlandfche Compagnie, want dit eiland kan alleen zo veele Nootmuskaaten en Foelie opleveren,als de geheele waereld noodig heeft. Jammer is het dat op hetzelve geen versch water gevonden word, maar dit alles met H 2 vaar*  „6 BESCHRY VING vaartuigen van Lonthoir moet gehaald worden, en wanneer daarvan geene genoegzaame voorraad aankomt, zyn de Inwoonders genoodzaakt het water uit de Kokosnooten te drinken, ten einde hunnen dorst te lesfchen. Het wild, gelyk Buffels, Harten en ook tamme dieren, moeten zich alle met zout water behelpen. Het eiland Rhun of Poulo Rhun, ligt derdehalve mylen van Ay af, en zal omtrent drie mylen in den omtrek hebben. Aan de westzyde is een kleine fchans, in welke een Vaandrig met eenige Manfchap garnizoen houdt; deze fchans is met het noodige gefchut voorzien. Het getal der Inwoonderen van dit eiland is zeer lering, en deze beftaan meerendeels uit Visfchers. Hier groenen geene Muskaat-boomen meer, alzo dié al te zamen, zedert dat de Engeïfchen dit eiland verlaaten hebben , uitgeroeid zyn , en zulke die nu en dan door middel van de Nooteeters opkomen, worden alle jaaren met de °P den 7 January, door de Nederlanders van de Portugeefen veroverd , en den 20 Maart daaraanvolgende, het eerfte contraót tusfchen den Koning van dit Ryk en de Compagnie gefloten. Zie hier het opfchrift van dit contraót, als ook eenige van deszelfs merkwaardigfte artikels: „ Contract en eeuwig verbond tusfchen de Vereenigde Nederlandfche Compagnie , door den Hollandfchen Admiraal ryklof van goens, in naam en van wegen den Edelen Heer Gouverneur en de Raaden van Indien ter eener „ en de Koning van Coetsjien, Mutadavile en zyne Princen te andere zyde," „ Art. 2. De Koning doet afftand van zyn recht over deze ftad, mitsgaders van alle landen en eilanden die daaronder behooren , als de Paapen - eilanden, het Muskaten - eiland en Bandarty , op gelyke wyze als de Portugeefen dezelve in bezit gehad hebben ; dit draagt de Koning alles over aan de Edele Compagnie ten eeuwigen dage, zonder dat hy of zyne navolgers , de minfte aanfpraak op dezelve kunnen hebben." . „ Art. 3. De Koning bekend, dat hy door de Edele Compagnie weder in zyn Ryk herfteld is , en merkt derhalven de Ed. Compagnie aan in de hoedanigheid van zynen Befchermheer." „ Art. 4. De Koning verzekerd aan de Edele Compagnie, dat al de Peper ea wüde Kaneel L 3 die  i66 BE $ CHRY VING van de die in zyne landen , Porca daaronder begreepen tot aan Cranganor toe, groeid , alleen aan de Ed. Compagnie zal geleverd worden ; zonder dat eenige Natie des waerelds, daaraan het minde aandeel zal mogen hebben." Deze ftad Cochim is zeer groot, en door de zorg en vlyt van den tegenwoordigen Commandeur , de Edele Heer moens , in een zeer goede en verdeedigbaare ftaat gebragt. Zy is naast Goa de beste ftad aan de geheele Malabaarfche kust; en men zou haar byna klein Batavia mogen noemen. De Compagnie heeft hier , behalven de politieke Dienaaren , één Major als militair Commandant , één KapiteinLuitenant, twee Luitenants, zeven Vaandrigs, vyf van welke hier en daar op de kleine posten als Commandanten leggen, i en twee Officiers van de Artillery; wyders één gereformeerd predikant, één Schipper als Equipagiemeester, en twee Opper-Chirurgyns. 2. Coilang, is 1661 van de Portugeefen, en 3. Cranganoor in x66z van dezelfde Natie ftormenderhand veroverd. 4. Calicoilan , dit wierd reeds in den beginne , toen de Hollanders deze kust veroverden, terftond tot eene handelplaats beftemd, alzo in deszelfs nabuurfchap ongemeen veel Peper groeid. 5. Porca, ligt tusfchen Coetsjien en Calicoilan, Dit is een plaats van weinig belang; de facfory aldaar, moet al de door haar ingezamelde Peper, terftond aan het hoofdcomptoir afleveren. 6* QbettW is ftok flegts een geringe plaats s ' ' daar-  MALABAARSCHE KUST. 167 daar echter veel Peper en Cardamom ingekogt word. De Hollanders hadden in voorige tyden ook nog de ftad Canonoor en verfcheiden andere plaatzen in bezit; maar vermits de lasten daarvan al te hoog aangroeiden, en ook de overige bezittingen van de Compagnie, met veel minder kosten zodanige overvloed van deze Speceryen opleeverden, dat zy daaruit, zo wel voor Europa als haaren Indiaanfchen handel genoegzame voorraad kon verkrygen , zo verlieten deze hunne bezittingen aldaar, en zedert dien tyd heeft de genoemde plaats aan de Engelfche en andere particuliere fchepen, die daar komen handelen, zeer aanzienlyke winsten opgeleverd. Deze kust léverd , behalven de Peper, ook veel Ryst, Cardamom , Gember , wilde Kaneel , Ebben - Sapan- en Caliatour - hout, Wasch en zeer fraai Timmer - hout. De Deenen hebben 'er tegenwoordig twee bezittingen, namentlyk: 1 Calicut, de hoofdplaats van het Koningryk van die naam, en z Colleihe. De Engeïfchen hebben 'er, voor zo veel my bekend is, zo min als de Franfchen eenige eigen faótoryen, maar handelen alleen met hunne fchepen langs de kust, door welk middel zy nogthans overvloed van goederen , en voor hunne Rheeders en Kooplieden zeer groote winsten verkrygen. Ik zal in eene volgende verhandeling ook van de andere kusten en plaatzen in Oostindien, waar de Peper groeid, gewag maaken , en eene nauwkeurige befchryving van deze zeer L 4 merk-  iS8 BESCHRYVING merkwaardige tak des koophandels daarby voe-: gen. (0 (t) [Deze belofte van den Auteur is tot nog toe niet vervuld; zynde zulks waarlchyr.lyk verhinderd door eene reize naar Oostindien, die zyn Wel Ed. in de maand Jul} des voorleden jaars 1782, als Super-Carga, jnet het Deensch particulier fchip Koppenkagen, dat te jmfterdam uitgerust is. ondernomen heeft. Aant. van, den Vert'2 VI.  van het EILAND CEYLON. 169 VI. Befchryving van het Eiland ceylon. T Jet Eiland Ceylon , of volgens de eigentlyk© uitfpraak Ceylan , ligt onder de 6/tot 10 gr. noorder breedte, en 101 gr. 30 min. lengte. Het is eene Landvoogdy of Gouvernement , toebehoorende aan de Nederlandfche Oostindifche Compagnie, Dit eiland is zeer groot, het heeft van 't noorden naar het zuiden eene lengte van 55 mylen , en is van 't oosten naar het westen, op zommige plaatzen 30, op andere 18, en by Jqfanapatnam flegts 7 mylen breed, zynde 197! mylen in den omtrek. Ceylon heeft ten noorden een gedeelte der kust van Coromandel, ten oosten de golf van Bengalen, tegen het zuiden de groote Indifche zee, en tegen 't westen de Maldivifche eilanden. Dit eiland is een der gewichtigfte bezittingen der Nederlandfche Compagnie, niet alleen ter oorzaake van de Kaneel , die nergens anders mag gefchild worden , en op welke zich dp Compagnie het uitfluitend recht alleen toegeëigend heeft, maar ook uit hoofde van meer andere kostelyke koopmanfchappen die hetzelve opleverd , behalven welke de Compagnie ook nog zeer aanzienlyke inkomften van dit eiland trekt. Het word verdeeld in zes Koningryken, te weeten: li 5 ï  170 BESCHRYVTNG i Candi of Candia. 2 Cotta. 3 Sitavaca. 4 JDambadan. 5 Amorayapoere. 6 Jaffanapatnam. Wyders in zes Vorftendommen , elf Graaffchappen, vier Marquifaaten en negen Heerlykden. Radja singa , Keizer van Candia, welke Rad zyne gewoonlyke refidentie is, voerd wel is waar daarvan den tytel, doch hy heeft maar alleen in het binnenfte des eilands, en niets het minfle langs het ftrand te gebieden. Want het ftrand rondom dit groote eiland behoord geheel en al aan de Hollanders, en is met eene menigte van fterke vestingen en fchansfen zodanig omringd, dat 'er tegenwoordig zeer bezwaarlyk de minfte fluikhandel kan gedreeven worden ; tot welke voorzorge de menigvuldige poogingen der Engeïfchen, om aan de ryke buit en voortbrengzels van dit eiland eenig aandeel te hebben , wel de meeste oorzaak gegeeven heeft. De Britten namen , nog niet langer geleeden dan de jaaren 1756 en 1760 , alle mooglyke moeite , om een heimelyk verdrag met den Keizer te fluiten 5 en waren daarmede reeds zo verre gevorderd, dat zy eene merkelyke koophandel , in de afgelegen baaijen aan de oost kust begonden te dryven. De toenmaalige Gouverneur was johannes schreuder, zynde een Hamburger van geboorte ; een Man , die van gemeen Soldaat, niet alleen tot deze aanzienlyke bediening, maar ook zedert tot de waardigheid van Raad ordinair van Neerlandsch Indien , in welke qualiteit hy overleeden is, was opgeklommen ; een Man , die aan de Compagnie de uitmuntendfte dienften beweezen heeft, en die niet alleen volmaakt kennis had van den dienst  van het EILAND CEYLON. 171 dienst en de praerogativen die zyne Heeren en Meester toekomen, maar die ook moeds genoeg bezat, om alles wat met dezelve ftrydig was, uit den weg te ruimen, Hy had het geluk , dat alle zyne onderneemingen, door da Heeren Bewindhebberen in Europa wierden goedgekeurd , en dat hy ook door dezelven , tegen den Gouverneur Generaal van der parra en de overige Edele Heeren te Batavia, befchermd wierd. Deze Heer merkte het doelwit des Keizers. Hy ontdekte dat deze de Traótaaten met de Compagnie gefchonden had, en voornamentlyk tegen ammunitie, kanon , klein geweer en buskruit met de Engeïfchen handelde. Hy liet hem dierhalven vermaanen daarvan af te zien, en zich te herinneren aan zyn gedaane eed, om maar alleen met de Compagnie te handelen. De Keizer liet zich daardoor geenzins beweegen , maar antwoorde op eene trotfche toon , dat hy zich langer geene wetten wilde laaten voorfchryven. Dit was het zein tot den oorlog. De Heer schreuder gaf terftond bevel , om alle baaijen en rivieren om het ganfche eiland rond te kruisfen , alle vaartuigen te vifiteeren , en in gevalle van weigering geweld te gebruiken ; hetwelk van dat gevolg was, dat hy overvloedige bewyzen van de verraadery des Keizers in handen kreeg. Hy liet vervolgens alle zyne Troepen naar het gebergte marcheeren , om, ware het mooglyk , den Keizer tot andere gedagten te brengen, Maar deze had mede van zyn kant, reeds een aanzienlyke macht byëen gezameld, j en was daarenbovea met genoegzame am  ijk BESCHRYVING ammunitie en fraai gefchut zeer wel voorzien, ook had hy eenige vermomde Europeefche Artilleristen in zynen dienst. Hy trok derhalven insgelyks te velde, en hieruit ontftond een zevenjaarigen oorlog. Zo lang de Gouverneur Generaal mossel, die in 1761 geftorven is , nog leefde , ontfing hy alle onderfteuning die hy noodig had van Batavia; maar zo haast deszelfs opvolger van der parra, die schröder gaarne van Ceylon weg wilde hebben, ten einde één van zyne Neeven tot dat Gouvernement te bevorderen, het roer in handen kreeg, wierd hy in alles gedwarsboomd ; dit bewoog hem om, ftrydig tegen alle orders en gewoonte, direct na Europa briefwisfeling te houden, van waar hy ook de begeerde hulp en byftand fpoedig verkreeg. Maar dewyl hy toch begreep, dat de Leden der Hooge Regeering te Batalia, hem , uit hoofde van derzelver Familie-verbindtenisfen in Holland, eindclyk veel te machtig zouden worden, niet tegenftaande hy aan den Raad-Penfionaris in den Haag, en aan den Advocaat van de Compagnie twee fterke fteunpilaaren had; zo vond hy goed, in 't jaar 1762,zonder deRegeexing te Batavia daarin te kennen, zyn ontflag direct van Heeren Bewindhebberen te vraagen, en meteen den Baron vaneck tot zynen opvolger te recommandeeren, hetwelk beide toegeftaan wierd. De Heer van eck volgde het plan dat schreuder ontworpen had; de Hoofdftad Candia wierd eindelyk ingenomen , geplunderd , en aan de Compagnie onderworpen. Men ontnam den Keizer zyn geheele voorraad van ammunitie; hy zelve was genoodzaakt.  van het EILAND CEYLON. 173 zaakt zich te onderwerpen, en om den vreede te fmeeken. De voorwaarden die , gelyk natuurlyk is, door den overwinnaar zelve wierden voorgefchreeven, waren als volgd: 1. Dat de Keizer, buiten het gebergte, zich met het ftrand volftrekt niet zal bemoeijen; de Compagnie kan daar zo veele fchansfen laaten opwerpen als zy wil, en derzelver getal na eigen goeddunken vermeerderen of verminderen. 2. Zal de Keizer alle buitengewoone onkosten, die door de Edele Compagnie in dezen oorlog gemaakt 'zyn, en welke op tien millioenen Piasters begroot worden, vergoeden. 3. En dewyl de Keizer verzekerd, dat hy niet in ftaat is om zulks met gereed geld te kunnen doen, zo zal hy de genoemde fom in drie termynen, ten deele in Kaneel en ten deele in andere producten aflosfen. 4. Zal de Keizer door zyne onderdaanen de Cingalleefen, niet alleen alle door hem opgeworpen fchansfen, redoutten enz. weder vernielen laaten, maar ook de Hollanders, wanneer zy goedvinden eenige nieuwe vestingwerken aanteleggen , op zyne kosten de behulpzaame hand daartoe bieden. 5. Candia zal aan den Keizer terug gegeeven, en voor het overige alle contracten die voor dezen gemaakt zyn, hiermede bevestigd en vernieuwd worden. De Baron van eck had het ongeluk dat hy gekwetst wierd, en overleed kort na dat de vreede gefloten was. Op hem volgde de Heer f alk,  174 BESCHRYVING falK, een zeer kundig, fchrander en waardig Man , die tot Doctor in de beide Rechten gepromoveerd was; deze kwam te Batavia , alwaar hy eerst particulier Secretaris wierd van zyn' Neef, de Heer van der parra, vervolgens tweede Secretaris by de hooge Regeering, en eindelyk in 't jaar 1765 Gouverneur van Ceylon. Hier voerd hy thans eene gelukkige en roemwaardige Administratie ; en by aldien een ontydige dood hem niet al te vroeg wegrukt, mag hy hoopen en verdient voorzeker, om metter tyd de zeer aanzienlyke waardigheid van Gouverneur Generaal van geheel £Jederlandsch Indien te bekleeden* Verdienen braave en wakkere Dienaars, die het altoos van hun plicht geoordeeld hebben, het gezag en aanzien van hunne Heeren en Meesters te handhaven, en derzelver belangens oprecht behartigen, dat zy na waarde beloond worden; dan behoorde de Heer falck, na het overlyden van den Generaal Gouverneur de clerk, in wiens plaats thans de Heer alting opgevolgd is , tot eerfte Raad van Indien , en Directeur Generaal aangefteld te worden, (u) / Aangaande de Heer schröder is nog verder aantemerken, dat deze, te gelyk met zyne demisfie, ook zyne aanftelling kreeg als Raad or- (ti) Zulks is , zedert de Auteur dit fchreef, ook Werkelyk gebeurd ; want de Heer falck wierd kort daarna "dooi- de Ed. Oostindifche Compagnie in Holland * tot Direéteur Generaal van Indien, te Batavia benoemd, alwaar hy by de tegenwoordige omftandigheden, gele- gendheid genoeg zal hebben , om zyne bekwaamheden tot groot voordeel van dezelve aan te wenden.  van het EILAND CEYLON. 175 ordinair , met rang boven twee andere ordinaire Raaden ; waarop hy zich terftond te fcheep begaf, en na de hoofdplaats van Neerlands Indien overvoer , om aldaar zitting en ftem in den grooten Raad te neemen. De hooge Regeering te Batavia , die van dit alles onbewust was, oordeelde op de eerfte tyding van zyne overkomst , dat de Heeren en Meesters hem alleen derwaarts zonden om zich te verantwoorden; maar zy ftonden verbaasd, toen hy aan dezelve zyne bediening en de rang waarmede hy bekleed was bekend maakte, en zy zagen zich genoodzaakt, hem in zyne nieuwe waardigheid te erkennen. Toen hy voor de eerftemaal in den Raad of groote vergadering zitting nam , bragt hy een verzegeld pak papieren mede, en wanneer de Gouverneur Generaal van der parra hem, na het afleggen der complimenten beval, om van den oorlog op Ceylon raport te doen en zich deswegens te verantwoorden , gaf hy denzelven ten antwoord : dat hy niet verplicht was zich in Indien daarover uit te laaten, maar hy verzogt die verzegelde papieren , met het eerfte fchip na Europa aan derzelver adres over te zenden , en ind ien men zulks niet mogt goedvinden , verklaarde hy terftond tegen alle refolutien die tot zyn nadeel mogten genomen worden te protesteeren , en van voorneemen te zyn, om zelve met de vloot derwaarts te vertrekken. Hier over wierd geraadpleegd, en vervolgens befloten de op de tafel liggende papieren , zo verzegeld als die waren, te verzenden , en den Heere schröder, voor zyne op  ifÖ BES CHRY VIN G op Ceylon aan de Compagnie bewezen getrouwe en goede diensten te bedanken. Ik heb noodig geoordeeld , deze Anecdotè een weinig uitvoerig te verhaalen , ten einde de Auteur van het werk: Etat prefent des Indes Hollandoifes, of Tegenwoordige ftaat der bezittingen van de Hollandfche Compagnie (V), uit welke in de Hamburger Adres-Comptoir Nachrichten en meer andere tydfchriften , verfcheiden uittrekzels geplaatst zyn, van zyn valsch voorgeeven te overtuigen, wanneer hy zich aldus uitdrukt : „ De eertyds zo machtige en hoog3, moedige Koning van Candi, moest eindelyk j, na eenen door de Hollanders hem onrecht„ vaardig aangedaanen oorlog, derzelver heer„ fchappy erkennen, en aan deze een gedeelte „ der kusten van zyn Koningryk inruimen." —■ Kan , volgens het recht der volkeren , wel ooit een oorlog rechtvaardiger begonnen worden , dan in gevalle één der Bondgenooten meinëedig is ? wanneer hy de traélaaten die met denzelven op eene plechtige wyze gefloten zyn, fchendt? en zich heimelyk tot het pleegen van vyandelykheden voorbereidt ? En is het den ander in zodanig geval niet ten vollen geoorloofd, om wanneer dien fchender van de Trac- O) Dat boek is op verre na zo geloofwaardig niet, als men zich tot heden toe döorgaans verbeeld, cn het dienvolgens als een bron van gefchiedkundige waarheden aangemerkt heeft. Het behelst integendeel veele zeer valfche en verkeerde berichten, gelyk uitvoeriger aangetoond is, in de voorrede tot de befchryving van het Eiland Sumatra, welke men in het begin van dit werfe geplaatst vindt;  vau hét EILAND CEYLON. iff Traftaaten, in fpyt van alle verrnaaningcn en vriendélyke voorftellingen tot zynen plicht niét wil wederkeeren , hem door geweld en met kracht van wapenen, tot het nakomen zyner aangegaane verbindtenislen te dwingen? , Zulks was echter hier het wezendlyk gevak De Heer schröder was nauwkeurig onder* richt van de onderhandelingen des Keizers met de Engeïfchen; hy had, en kreeg nog meer overtuigende bewyzen daarvan in handen. Het was derhalven natuurlyker wyze van zyn plicht, om in de voorbaat te zyn , en geene tyd te verzuimen eer de vyand nog meer krachten verzamelde, maar den oorlog van zyn kant ten fpoedigften te beginnen, gelyk die ook tot zyne grootftë roem, en byzonder voordeel van de Compagnie eindigde : want deze mag zich tegenwoordig met recht beroemen , dat zy Heer en Bezitter is van het geheele eiland, en dat het in haare macht is, om de Keizer ten allen tyde in toom te houden. De zes Vorstendommen op Ceylon zyn i i Oeva. 2 Mature. 3 Denuaca of de'twee Corles (Cork beteekend eene Landvoogdy). 4 De vier Corks. 5 De zeven Corles. 6 Matak. De elf Graaffchappen worden genaamd: 1 Trinkenamak, Trincommak of Trincoehmd- le. 2 Baticalo. 3 Velafe. 4 Bintene. 5 Drembrct. 6 Panciapato. 7 Feta. 8 Pütelan. 0 Valare. 10 Gak. 11 Billigam. De vier Marquifatën zyn genaamd: 1 Duramira. 2 Ratienura. 3 Triponê. 4 Ac* cipate. De naamen van de negen Heerlykheden of groote adelyke goederen zyn: M t  i78 BESCHRYVING i Alican. i Colombo. 3 Nigombo. 4 CIrilauw. 5 Madampe. 6 Calpentin. 7 Aripo. 8 Manaar. 9 De Paerel-visfchery. sMen teld hier, behalven deze algemeene verdeeling , ook nog 34 groote en 33 kleiner landfchappen in het binnenfte des eilands, behalven vier byzondere landfchappen van Jajfanapatnam, namentlyk: 1 Welligamme. 2 Trimmoratie. 3 Warmoratie. 4 Pachealapalie. In dit eiland zyn verfcheiden ftroomen en rivieren , waarvan de twee grootftë genaamd worden Mavela Ganga en Kosdoeva. De eerstgenoemde rivier neemt zyn oorfprong uit de Adam- Piek , dezelve loopt noordwaards, en heeft zyne uitwatering in de baai van Trinconamale; Kosdoeva ontfpringt uit de zogenaamde Hooyberg en vloeidt by Gale in de zee ; de overige, die kleiner zyn, ontfpringen alle uit den Adams-berg, en ftorten by Alican, Catture, 'Colombo en meer andere plaatzen in de zee. Het geheele eiland is vol gebergtens en bosfchen. Het was in voorige tyden door den Keizer , by levensftraf verboden, in deze 011toeganglyke bosfchen breeder wegen uit te houwen , dan waardoor maar één perfoon even konde heenen gaan; thans zyn alle deze wegen door de Hollanders zoo breed gemaakt, dat twee of drie wagens elkander overal kunnen uitwyken. De Saifoenen zyn hier zeer verfchillende , want wanneer het aan de westkant regentyd is, dan is het aan de oostkant droog en zeer fchoon weer, en dus omgekeerd, welk onderfcheid tot in het midden van dit eiland plaats  van het EILAND CEYLON. j79: plaats heeft. Men ondervindt ook hier menigvuldige aardbeevingen , en zomtyds vry zwaa* re, gelyk doorgaans in de warme landen ; deze zyn echter op verre na zo heevig niet, als in de landen die nog oostelyker liggen. Na dat de Nederlandfche Compagnie, in jaar 1656 , de Portugeefen uit dit groot en ichoon eiland verdreeven had, begreep zy hoe noodzaaklyk het was, om zo wel de bevestiging daarvan $ als het geheele inwending bes ftuur op den ouden voet te laaten; nadien de Cingaleefen, of de meeste Inwoonderen van dit land , volgens die inrichting zodanig met hoofdgeld en andere imposten bezwaard waren * dat zy zich by hunne groote armoede verheugen mogten, wanneer zy door geduurige arbeid flegts in ftaat konden zyn, om de zwaare be* lastingen optebrengen, waarmede deze hen bezwaard hadden. Dus bleef aan deze arme lieden weinig tyd tot nadenken over, waaruit anders tegenkanting, ontrouw, en zelfs een algemeene opftand had mogen of kunnen ontftaan. De Compagnie bezit tegenwoordig veel meer vaste plaatzen dan te vooren; daardoor is zy nu ook ten vollen meester geworden van alle producten der Inwoonderen en van den perzoon des Keizers, gelyk wy zulks in de volgende eigent lyke befchryving van dit eiland, breedvoeriger zullen aantoonen. M % viL  i8o BESCHRYVING VIL Vervolg der befchryvinge van het Eiland CEYLON. Tk begin de eigentlyke befchryving van Ceylan of Ceylon , met het zuidwestelyk gedeelte van dat eiland, te weeten het Graaffchap GaIe, en de daarin liggende ftad Punto Gale. Deze ligt op 102 gr. 30 min. lengte en 6 gr. 5 min. noorderbreedte. Zy heeft ten naasten by een halve myl in haaren omtrek, en is door de natuur en konst zeer wel bevestigd; doch haare grootftë fterkte beftaat voornamentlyk in de zogenaamde fcheeren of blinde klippen, die in de baay gelegen en niet zigtbaar zyn. Het magazyn , het gasthuis, de wooning van den Commandeur en de Hollandfche kerk, in welke de Cingaleefen ook 's morgens en 's middags haare Godsdienst verrichten , zyn aldaar de merkwaardigfte gebouwen. In deze ftad word groote koophandel gedreeven , zo wel om dat de Inwoonderen , veele goederen die van de andere kusten komen , daar verhandelen kunnen , als wegens de retourvlooten die hier vol gelaaden, en gemeenlyk omtrent den 25 December na Europa afgevaardigd worden. Het comptoir alhier, is het tweede in rang op Ceylon ; de Compagnie onderhoudt 'er een Commandeur als Prefident, een Koopman als Seconde , en meer andere Amptenaaren die te zamen den Raad uitmaaken. Een  van het EILAND CEYLON. 181 Een Kapitein heeft daar het commando over de Militairen , beftaande doorgaans uit omtrent 300 Soldaaten ; en een Desfave of Land drost en Amptman het beltuur over de omliggende Janderyen ; doch alle deze gehoorzamen weder aan den Gouverneur van geheel Ceylon, die te Colombo rendeert, en aan wiens gezag ook alle andere comptoiren en vestingen van dit eiland onderworpen zyn. 2. Caliture , ligt 12 mylen benoorden Gale ; tusfchen beide zyn veele dorpen en geringe vlekken , die alle door de Nederlanders met kleine garnizoenen bezet zyn. Dit Caliture is één van derzelver voornaamfte fterktens, als zynde met dubbelde muuren en een goed garnizoen voorzien. Van hier tot agt mylen verder na het noorden, zyn nog verfcheiden andere dorpen en vlekken, die insgelyks altemaal tot wachtplaatzen dienen. 3. Het fchoon en prachtig Colombo, liggende op 6 graaden noorder breedte, en 102 gr. 10 min. lengte. Toen de Portugeefen van deze ftad nog meesters waren, was dezelve van een zeer groote omtrek , maar zy is zede>t haare verovering in 1656, Veel kleinder , en daardoor ongemeen fterk gemaakt, wordende thans door vyf groote bastions , namentlyk ViHoria, Conftantia , Concordia , Haarlem en Enkhuifen verdedigd. Binnen in de ftad ftaat het fchoon gebouw , waarin de Gouverneur zyn verblyf houdt; voorts een prachtig hospitaal, een ruim weeshuis, een groote Hollandfche kerk , een fchool voor de Malabaaren, en een groote markt. Hier is een Latynfche fchool of Seminarium ,. waarvan één der Predikanten altoos M 3 Ree-  m BESCHRYVING Rector is, en die onder hem twee Preceptors heeft. Het is zeer aanmerkelyk, dat deze fchool de eenigfte van dat zoort in geheel lm di'én, is, en dat zo wel de hoofdftad Batavia , als alle andere Gouvernementen , tot fchande der directie in Holland, daarvan ontbloot zyn, Het is voorzeker eene beklagenswaardige zaak, dat de opvoeding in alle die uitgebreide bezittingen der Compagnie, ten hoogften word verwaarloosd ; de kinderen groeijen daar tusfchen het gewoel der Slaaven, onder derzelver opzicht, en in het gezelfchap van deze Slaaven op , waardoor natuurlyker wyze alle gevoel van het goede in de jeugd uitgedoofd, en deze integendeel alle mooglyke aanleiding tot kwaade denkbeelden gegeeven word. Vermogende Europeërs die aldaar woonachtig zyn , vinden zich derhalven, by aldien zy hunne Kinderen voor een onvermydelyk bederf der zeeden behoeden willen , genoodzaakt om dezelve reeds in haare tederfte jeugd naar Holland te zenden, ten einde aldaar groot gemaakt, en tot nuttige Burgeren opgeleid te worden- De zulke van eenen hoogen rang, die misfchien door al te tedere liefde voor hunne jonge fpruiten afgehouden worden, dezelve een zo verre weg aan de zee te vertrouwen , hebben daarna altoos oorzaak gehad, deze hunne al te groote tederheid te beklagen. Want offchcon Zy Leermeesters of Gouverneurs voor dezelve, met zeer groote kosten uit Europa laaten overkomen , zo kan echter de opvoeding die deze daaraan geeven kunnen, doorgaans zeer weinig haaten; want het ilaafaehtige hlyft by de KindefQfl 3 en d,e d,aag!ykfche omgang die zy daarom ' e>Ten.r  van het EILAND CEYLON. 183 evenwel met de Slaaven hebben, floot alle onderrechtingen hunner Leermeesters weder geduuria- om verre. En dewyl hen daarenboven beftendig voorgehouden wordt, dat zy Generaals en Directeurs zoonen zyn, dat hunne Ouders ryk zyn , en zy ook gewis Orang Bazaar of groote Mannen moeten worden, zo ontlaat daaruit toch altoos zekere minachting tegen alle die van nederiger afkomst zyn, en het fchadelyk vooroordeel, als of zy niet noodig hebben het minlte te leeren. Zy blyven derhalven dom en onweetend , nogthans ziet men zeer dikwyls , dat hen reeds in hunne jonge jaaren de voordeeligfte ampten opgedragen worden; niet tegenftaande veele van deze Liplappen , (welke naam men aan dezulke geeft die in Afib'n gebooren, of van een Europeefche Vader en Afiatifche Moeder afftammen) maar juist zo veel geleerd hebben, dat zy hunnen naam ter nauwer nood kunnen fchryven. Dit laatfte is volftrekt noodzaaklyk , om dat de bedieningen waartoe zy te eeniger tyd beftemd zyn , vereischt, dat zy veele gefchriften moeten onderteekenen , hoewel zy den inhoud van dezelve, misfehien niet eens leezen of begrypen kunnen. Toen de Baron va n ïmhoff de waardigheid van Gouverneur Generaal bekleedde , zag hy dit gebrek dat te Batavia heerschte, zeer wel in; hy gaf derhalven bevel tot het oprechten van een kweekfchool voor de jeugd, liet op kosten van de Compagnie bekwaame Schoolmeesters overkomen, en moedigde verfcheiden van dezelven aan, om Kinderen in de kost te neemen, ten einde deze het gezelfchap en den omgang met de Slaaven te onthouden. Dit M 4 flaag-  ïH BESCHRYVING flaagde wel, zo lang ïmhoff leefde; maar zyn opvolger jacob van mossel, die in een eigcntlylcen zin niets anders dan een Koopman was , en als zodanig maar alleen de voorfpoed der Compagnie benevens de voordeden die hy haar onmiddelbaar kon toebrengen, bet reekende , bekreunde zich om deze inrichting wegens de opvoeding, even zo min als om veele andere hoognodige verbeeteringen , die aan de Compagnie, voor het toekomende, nuttige en goede Burgeren verfchaffen konden. Het nieuw aangelegde kweekfchool raakte daardoor te niet, en het by uitftek prachtige gebouw dat daartoe beftemd geweest was , wierd aan den Koopman johan van ordt verkogt. De Heeren van de Generaale Directie (de vergadering van zeventienen) in Holland, hebben zelfs goedgevonden en geordonneerd, dat geen Ingebooren, of Liplap , tot hooger bediening dan Boekhouder zal bevorderd worden. Maar de Heeren te Batavia neemen dat verbod, ten aanzien liunner Zoonen , juist zo nauw niet in acht, als zy wel een ander bevel zeer nauwkeurig nakomen, namentlyk dat geen Buitenlander, of die niet in de zeven Vereenigde Provintien gebooren is , hooger als tot Onder-koopman zal mogen avanceeren. Wyders heeft men 'er geene andere dan flegte en zeer geringe fchoolcn, waarvan de Schoolmeesters veelal uit Ziekentroosters , die aan de fchepen medegegeeven worden, of anders uit allerhande zoort Van verloopen handwerklieden, als Bakkers, Schoemakers, Glazemakers en diergelyke meer beftaan, welke tot het houden van een fchool, en het; ^nderwyzen der >eugd geene andere gaaven heb- ben,  van het EILAND CEYLON. 185 ben , dan dat zy even de Pfalmen kunnen zingen, de Heidejbergfche Catechismus van buiten geleerd hebben, en des noods de Bybel of eene Predikatie uit een Huispostil leezen kunnen, Ook loopen 'er nog wel eenige arme elendige Inboorlingen mede onder , die de Hollandfche taal op een zeer gebrekkelyke wyze leezen, maar nog veel minder behoorlyk fchryven kunnen , en in de rekenkunst geheel en al onbedreeven zyn. Op deze wyze is het tegenwoordig met de fchoolen, door geheel Neêiiandsch Indien gelteld. Buiten voor Colombo is eene groote kaap of uithoek -in zee, die naar het westen krom loopt, en te zamen met een bastion in het zuidwesten , de haven formeerd. Nogthans is de rheede hier zeer onveilig, dewyl alle fchepen aan de noord-weste winden bloot gelteld zyn, waarom deze 'er ook zelden lang vertoeven , maar zo haast als mooglyk is, zich naar de baai van Gale begeeven. De ftad Colombo word in de oude en nieuwe ftad verdeeld. Binnen dezelve is het hoofdcomptoir, waarin de Gouverneur, een Opperkoopman als feconde, één Fiscaal, en de overige Dienaaren, uit welke de politieke Raad beItaat, refideercn. De Commandeur van Gale heeft de rang boven den genoemden Opperkoopman , als zynde de tweede in rang , van het geheele Gouvernement. Hier is ook een Raad, of Collegia van Justitie, in welke alleRaads-zaaken afgehandeld worden , en men mag van alle comptoiren op het eiland voor hetzelve appelleeren; doch de zaaken kunnen van daar nog verder , namentlyk M $ voor  iBÖ BESCHYVING voor de hoogfte Rechtsbank van Indien, te Batavia getrokken worden. Het getal der Militairen word ten naasten by op 4000 Man gereekend , deze worden door eenen Major gecommandeerd. Hier zyn ge-. meenlyk vier Predikanten , behalven verfcheiden Proponenten die 'er een beroep afwagten. De Gouverneur bezit eene zeer uitgeftrekte macht, en heeft goede inkomften ; hy is van alle Gouverneurs het meest in aanzien, als hebbende , behalven eene meenigte andere compcoiren , ook de twee commanderyen van Gak en Jaffanapatnam onder zyn beftier. En hoewel hy onder het Generaal Gouverneurfchap te Batavia ter verantwoordinge ftaat, zo correspondeert hy echter ook direct na Europa , en ontfangt weder direór. van daar laadingen, hetwelk zyn aanzien grootelyks vermeerderd. Zyne macht was, tot in het jaar 1669, nog veel grooter, want toen was de kust van Malabaar ook nog aan hem onderworpen ; maar deze is in 't genoemde jaar tot eene afzonderlyke Commandery gemaakt, en onder de Regeering te Batavia gefteld. -De forten en comptoiren , behalven de kleine bezittingen en wacht-posten daaronder te reekenen , zyn : Mature, Calpentyn , Mannaar, Jaffanapatmm , Trinconamak , Cotjaur , B.aticalo, Batua, de Zoupannen , Magamme, Punto Gak en Nigombo; benevens nog verfcheiden buiten-posten behoorende onder Co-, lombo, Tutocoryn, en Punto Pedro. 4. De vesting Nigombo ligt drie mylen over land van de hoofdplaats, en tusfchen beide liggen alom veele fchoone dorpen en vlekken.. Dit Nigombo is, buitengemeen fterk , en meest aan-  van het EILAND CEYLON. 187 aangelegd, om daardoor dé Kaneel-landen te dekken. De Portugeefen hadden het reeds by uitneemendheid zeer wel bevestigd , doch het is nu veel kleinder gemaakt, eensdeels om de kosten van een talryk garnizoen te fpaaren, en ten anderen om dat Colombo, als de voornaamfte fterkte zo naby gelegen is. In voorige tyden onthield zich daar één Koopman als Refident , één Vaandrig met omtrent 100 Soldaaten, en nog meer andere Bedienden; maar thans is alles tot op één Vaandrig en 60 Soldaaten verminderd. Deze plaats ligt in het Koningryk Cotte, en is met heerlyke bosfchen omringd. 5. Het eiland Calpentyn, met de fchans van die naam, is omtrent negen mylen van de voornoemde vesting afgelegen ; hetzelve heeft in de lengte van het zuiden naar het noorden zes mylen, en is één myl breed. Het bevat twee dorpen ; de fchans ligt aan de oostzyde, en word door één Vaandrig met 40 Soldaaten bezet. 6. Mannaar is insgelyks een eiland,zynde vyf mylen lang , twee mylen breed , en is ook met een fchans of fterkte voorzien. Hier woondt een Onder-koopman als Refident, en het garnizoen beftaat uit één Luitenant met honderd Soldaaten. De vesting die in het oosten van het eiland legt, is zeer fterk. Tusfchen dit eiland en de kust van Madura, zyn eene meenigte van zandplaaten in eene regte linie, ter lengte van 13 mylen, die tusfchen beide eenige dieptens hebben, en daarom de Adams-brug genaamd worden; want de Inboorlingen van dit land beweer en, dat Adam en Eva hier gewoond hebben, e« dat het Paradys op het eiland Ceylon  188 BESCHRYVING Ion geweest is, waaruit een menigte van Fabelen, wegens den zogenaamden Adams-berg haaren oorfprong genomen hebben. Men vermoedt met zeer veele waarfchynlykheid, dat dit eiland weleer met de vaste kust vereenigd geweest, doch van tyd tot tyd door de zee daarvan afgefcheurd is. Aan dit eiland is de zeer beroemde Paerelvisfchery, die ten laatften door de Portugeefen geheel en al verwaarlosd wierd, maar door de Nederlandfche Compagnie tegenwoordig , met groot voordeel voortgezet word. Op de vaste kust ten noord-oosten tegen dit eiland over, is het groote dorp Matotte, en langs het ftrand zyn veele aanzienlyke plaatzen , die alle met eenige Soldaaten bezet zyn. 7. Jaffanapatnam. Dit geheele Koningryk is tegen het noorden zes en een halve myl, aan de zuid - oostzyde by Cattiani drie , en by de fchans Calirauw niet meer dan eene halve myl breed, en van 't oosten naar het westen twee mylen lang. Wy hebben bevoorens reeds aangemerkt , dat hetzelve in vier landfchappen verdeeld word. Het kasteel, in 't landfchap Welligamme gelegen , is zeer fterk, en heeft een talryk garnizoen. In hetzelve rendeert een Opper-koopman als Commandeur, aan wien een Raad toegevoegd is gelyk die op 'Punto de Gale , en aldaar even als op alle andere comp-, toiren, het opper commando voerdt. Een Major titulair commandeert het militaire. Voor het overige zyn 'er twee Predikanten en één Proponent; en 'er is behalven het huis van den Commandeur, ook nog een prachtige kerk en fraai gasthuis. Rondom heen liggen een menigte  van het EILAND CEYLON. 189 te verfterkte plaatzen en buitenposten , onder welke Punto das Pedras de voornaamfte is. Binnen in de drie overige landfchappen zyn Veele fraaije en welbewoonde dorpen , ten getalle Van honderd en zestig. De Inwoonderen zyn zo wel hier, als in alle plaatzen onder de jurisdictie van de Compagnie, cynsbaar, en moeten alle hunne lasten in Kaneel en Areek betaalen. Westwaards van het kasteel leggen drie groot© eilanden, namentlyk: Amfterdam, voor dezen Corrediva genaamd ; dit heeft vyf mylen in den omtrek, is onbewoond, en vol met bosfchen. Leyden , eertyds Oerature , vier mylen van Jaffanapatnam en één myl van Amfterdam afgelegen , heeft verfcheiden dorpen. Tusfchen deze beide eilanden ligt het fterke fort HammenUel, dat als de fleutel van Jaffanapatnam aangemerkt word. Delft, weleer Pongardiva, is even gelyk de twee kleiner eilandjes Middelburg en Hoorn , woest en onbewoond, behalven dat 'er de Compagnie veel hout laat hakken. Aan de hoek van dit Koningryk, regt naar 't oosten, ligt ook nog: 8. De vesting Calirauw, ftaande onder Jajfanapatnam , in welke een Vaandrig met omtrent veertig Soldaaten , benevens de noodige Kanoniers , wacht houden. 9. Trinconemale of Trincoenmale. Tusfchen deze baai en het fort Calirauw , ligt het landfchap Bedas, dat der*ig mylen in den omtrek, en niets dan enkel bosfchen heeft. De baai van Trinconemale is eene der fchoonlten van het ganfche eiland, want de rheeden zyn 'er vol-  190 BESCHRYVING volkomen veilig, en worden door kleine eilandjes voor alle winden befchermd. Hier is een zeer fterk fort, in 'c welk een Opperkoopman als Refident huisvest; deze heeft onder zich een Onderkoopman als Administrateur, een Kapitein over het militaire beftaande uit omtrent 250 Man , en voorts verfcheiden andere Dienaars. Deze plaats was eertyds, even aelyk Baticalo eene Commandery, maar is thans in een Refidentfchap veranderd. ïo. Cotjaar is flegts een open vlek, in 't welke eenige Europeërs en Cingaleefen wacht houden, om den fluikhandel te beletten. Een Luitenant heeft daar het commando. 1 r. Baticalo is eene fterke vesting, liggende twee mylen diep in de baai, digt by de rivier van welke zy haare naam ontleend. Een Koopman als Refident is hier het hoofd, en een Luitenant voerdt het hevel over de Soldaaten welke uit 150 Man beftaan. De Hollanders hebben hier in 't jaar 1682 het eerst voet aan land gezet, en veroverden deze plaats ftormenderhand van de Portugeefen op den 18 Maartdit gefchiede met hulp van den Radja Singa \ die op dien tyd de Portugeefen even zo moede was , als hy naderhand de Hollanders moede geworden is. De vlekken Patenuad, Aragone, Raddele, Coholawyle, de Pagode van Trinkoli, na welke de Cingaleefen menigvuldige bedevaarten houden Comene, Pomene, Mandagli , Patten , Pattene, Oekandi, Andenove, Memene, Mandegelle , lepat, Catenagon, Leewaika, Tranfalier, Magamiy Condeli, Kelligamma, Kolkgalle en Andka. wlle, alle langs het ftrand gelegen, van de ftroom  van het EILAND CEYLON. 19 r , ftroom Cerinde af tot aan de rivier JValuwz toe, welke uit den Adams-berg ontfpringt, behelzen niets merkwaardigs, als alleen hooge bergen en zoutpannen. Tusfchen Waluwe en Tamgale is een groote vlakte van agt mylen in den omtrek , in welke de Olyfanten -jagt gehouden word. De plaatzen Ajalle , Halpilane, Huwacora, Tanidar, Galuettes en Dondore, liggen in den omtrek van Baticalo tot Matura, omtrent twee of drie mylen van elkander, en zyn alle met wacht-posten en vlaggen zodanig bezet, dat wanneer eenige vaartuigen in zee verfchynen, alles terftond in de wapenen gebragt word, en in gevalle van de minfte opftand in het binnenfte van dit groot eiland , aan alle plaatzen toebereidzelen tot tegenweer kunnen gemaakt worden. Deze zoort van omheining, uit forten en wachtplaatzen beftaande , is oorzaak dat niets aan de opmerkzaamheid van den Gouverneur te Colombo kan ontfnappen ; want de Keizer word van daar zeer nauw in 't oog gehouden , en door zyne eigen Onderdaanen zodanig befpiedt, dat alle zyne woorden en daaden, terftond in het kabinet des Gouverneurs bekend gemaakt worden. 12. Mature aan de rivier Melipa, regt ten zuiden gelegen, is een van fteen gebouwde vesting , hebbende een Opperkoopman als Refident, die ook tevens Desfave, of Amptman over alle de omliggende landeryen is ; hy heeft by zich een Onderkoopman als Adjunct, en voorts een Luitenant met 150 Soldaaten , benevens alle de andere noodige Dienaaren. 13. Belligam heeft een by uitftek goede baai, de roode Baai genaamd. Het is. flegts eene wacht-  ï02 BES CHRY VING wachtplaats, gelyk de Pagode van Tanaware eil het dorp Curaca, tusfchen hier en 'Mature, mede zyn. Vier mylen westwaards van daar, ziet men het heerlyk dorp Coddogore , en nog één myl verder het dorp Oenevatte. Hier is het land naar het noorden ingebogen, en formeerd de zeeboezem van Punto de Gale, met welke wy hiervooren het begin'in deze befchryving gemaakt hebben. Alle deze langs het ftrand gelegen plaatzen, met nog verfcheiden andere binnen in het eiland gelegen landfchappen, behooren aan de Nederlandfche Compagnie, in volle eigendom; zynde eerst het bezit daarvan verkregen door gemaakte contracten , en naderhand , toen de Keizer radja singa de met hem gefloten traóhaten gefchonden had , heeft zy dezelve wyders met de wapenen gewonnen. Zy oeffent hier ook alle rechten van eenen Souverain , houwd vestingen en breekt die weder af, waar en wanneer zy wil; zy legt belastingen op de Onderdaanen, bezwaard dezelve met tollen, fchattingen en hoofdgeld , en verbiedt het in en uitvoeren van alle zulke goederen, als met haare belangens overeenkomt; zy vonnist over leven en dood, zo wel ten aanzien van haare eigen Dienaaren als gebooren Onderdaanen; zy geeft den Keizer wat des Keizers is, of liever wat haar goed dunkt. Want met deze is het nu reeds zoo verre gekomen , dat, wanneer hy genoodzaakt is ora het een of ander van de Compagnie te verzoeken , zulks hem nooit vergund word, ten zy hy daarvoor altoos een gedeelte van zyne nog overgebleeven macht en heerlykheid opofferd. Behalven dit groot eiland heeft de Compagnie ook  van het EILAND CEYLON. 193 ook nog op de kust van Madura, op het vaste land ten westen van Ceylon , in eene groote baai op 8 gr. 40 min. noorder breedte , ten zuiden van Kaypatnam en ten noorden van Kaap Comoryn, het groot open vlek 14. Tutoecoryn, behoorende mede onder het Gouvernement van Colombo; hetzelve heeft geene poorten, muuren noch gragten, doch de meeste huizen zyn aldaar van fteen gebouwd. De Compagnie houdt 'er een comptoir, waarover een Opperkoopman als Refident het bevel voerdt ; deze heeft een Onderkoopman , een Luitenant met 80 Soldaaten en meer andere noodige Dienaaren onder zich. De Compagnie had deze plaats reeds in 1658 veroverd, gelyk ook het eiland Ramanacoyee, de Adamsbrug enz. Deze ftad, of liever het vlek Tutoecoryn, is wegens de voordeelige Paerlen-visfchery aldaar, van zeer veel belang, dewyl onder dePaerlen al vry groote gevonden worden , hoewel deze aan glans en wittigheid, tegen die van Ormus en Bah. rein niet kunnen opwegen. Siïankos of Offerhoorens, die door de Mooren welke daarvan ringen maaken zeer gezogt worden , haalt men hier insgelyks in groote meenigte uit de zee, gelyk ook de bekende Cauris , een zoort van Horentjes, welke de Indiaanen voor kleine munt gebruiken , maar die echter in veel grooter menigte, van de Madivifche eilanden gebragt worden. 15. De Zoutpamien zyn laage Janden langs het ftrand , welke tweemaal 's jaars door ,de zee overftroomd worden. Het zeewater, dat dan door middel van kleine opgeworpen dammen N daar-  194 BESCHRYVING daarin terug gehouden word, waasfemd allengskens weg, en de kracht der zonne haald vervolgens zo veel zout daaruit, als geheel Indien noodig heeft. Van deze zyn 'er drie, namentlyk de eerfte tusfchen Chilauw en Putelan, de tweede tusfchen Cotjaar en Baticalo, en de derde tusfchen Leewawa en Waluive. Toen de Compagnie zich eerst van het ftrand meester maakte, bezat zy maar alleen de twee eerstgenoemde Zoutpannen , zynde de derde toen nog door Onderdaanen van den Keizer bezet ,• maar zy behooren tegenwoordig alle drie aan de Hollanders, en zyn zedert één van haare fcherpfte wapenen, om daarmede den radja singa in toom te houden. Want noch hy noch zyne Onderdaanen kunnen thans, zonder toeftemming van de Compagnie niet één korrel Zout verkrygen. Zo haast nu het minfte vermoeden van eenige opftand, of wel misnoegen tegen den Keizer of de Inboorlingen opgevat word, dan verbiedt de Gouverneur terftond alle verkoop en afleevering van deze noodwendigheid, die zy volftrekt niet ontbeeren kunnen , en men bereekend alle jaaren zeer nauwkeurig, hoe veel zout in het binnenfte van Ceylon, tot deszelfs nooddruft vereischt word. Het is wyders zeer nadrukkelyk bevolen, om den verkoop cn afleevering daarvan na deze bereekening in te richten , ten einde daardoor te verhoeden , dat zo min de Keizer als iemand anders, geene voorraad voor eenigen tyd of eenige jaaren kan opzamelen. Dewyl het evenwel onmooglyk is , om al het zout dat in deze zogenaamde Zoutpannen geformeerd word , te gebruiken of te verkoopen , zo word , nadat de beftemde hoeveel-  van het EILAND CEYLON. i95 veelheid na de gebergtens, aan de Dienaars der Compagnie en de Onderdaanen over het geheele eiland afgeleeverd is , en dan vervolgens de noodige voorraads - magazynen opgevuld , mitsgaders de fchepen die gekomen zyn om zout op te koopen, afgelaaden zyn, al het overige daarvan met zand vermengd , en vervolgens weder in zee geworpen. De Compagnie bezit nog veele andere diergelyke Zoutpannen , als by voorbeeld op Tutoecoryn en Java ; welke mede zeer veel , en zelfs beter zout opleveren als dat van Ceylon. Om nu deszelfs prys, van drie Ryksdaalders het last van 4500 pond, tot vyftig Ryksdaalders het last van 3000 pond te verhoogen, heeft zy het kooken en inzamelen van Zout, op wat wyze zulks ook gefchieden moge, aan alle kusten en in alle plaatzcn die onder haare heerfchappy zyn, gelyk op Sumatra, Malakka, Amboina , Banda enz. ten ftrengften verboden. Met dit oogmerk worden overal Strandwachters of Strandruiters onderhouden , die zonder ophouden het ftrand alom bezoeken moeten om het zoutmaaken te beletten , en wanneer deze ergens Zoutpannen vinden , dezelve te vernielen , de perfoonen die -daarin haare wetten overtreden hebben gevangen te neemen , en aan het Gerecht over te leeveren; het Gerecht veroordeeld hen vervolgens in de daartoe vast gefielde ftraf, namentlyk bannisfement na eene verre afgelegen kust. Behalven de fterktens, waarmede het geheele ftrand genoegzaam als omheind is, bezit de Compagnie ook nog eene menigte fchansfen en wachttoorens in het binnenfte des eilands, welN 2 kse  196" BESCHRYVING ke zedert de laatstgenoten vreede merkelyk in getal vermeerderd zyn , nadien haare grenzen daardoor veel verder uitgebreid wierden. Onder deze is het fort Alauw, de fleutel tot de drie Vorftendommen welke de twee, drie en zeven Corles genaamd worden; voorts nog tien andere vaste plaatzen, die de wegen na binnen 's lands affluiten, en in eenen omtrek van ten naasten by twintig mylen leggen. De fchansfen en wachttoorens langs het ftrand, bevatten een omtrek van meer dan veertig mylen. De Kaneel-bosfchen zyn dertig in getal, namentlyk: i. Tusfchen Gale Corle en Belligam Corle. 2. Ten noorden van de Hooiberg tot Harcipoli. 3. Angaratotta. 4. Tusfchen de rivieren Caiture en Paneture. 5. By Corvitte. 6. By Calane aan de rivier Nigombo zyn verfcheiden groote bosfchen. 7. By Dedero aan het gebergte Bocaul en Alegol. 8. Benoorden Balane twee bosfchen. 9. In het landfchap Cottemale. 10. Nog één bosch in het noorden van hetzelve landfchap. 11. Noordwaards in het gebergte Nilobe. 12. By Barroh; dit was een groot bosch, dat nu omgehakt is. 13. Nog een diergelyke ten oosten van daar. 14. By Mendundumpe een groot bosch. 15. In het Vorflendom Mentale zyn veele kleine boschjes. 16. De geheele landftreek rondom Cotjaar is vol bosfchen. 17. Anariegipoere heeft ook een groot bosch. 18. Aan het gebergte Coragahing; dit bosch is uitgeroeid. 19. In het Vorftendom Mature. 20. By het dorp Temmagamma. 21. Ten noordoosten van den Adamsberg. 22. By de rivier Cerinde. 23. By het fteedje Jale , zyn enkel bosfchen. 24. Ten noord - westen en noordoos-  van het EILAND CEYLON. 1.7 oosten van daar zyn twee groote bosfchen. 25. Ook veele in het landfchap Bonoa. 26. By de berg de Capell. 27. By Baticalo tot aan het landfchap Vellas. 28. Tusfchen Negeriti en Viado. 29. Benoorden Jopatea. 30. Tusfchen de dorpen Mosponi en Bitani, alwaar genoegzaam niets anders dan Kaneel-bosfchen zyn. De bovengenoemde behooren alle aan de Compagnie in volle eigendom ; doch 'er zyn behalven deze, ook nog veele andere bosfchen binnen in het eiland, die de Keizer laat fchillen , en waarvan hy de Kaneel aan de Compagnie moet leveren. De Kaneelboomi door de Cingaleefen Curindogas genoemd, en die de Kaneel welke dit eiland zo beroemd maakt en by de Inboorlingen de naam draagt van Curindo-potto leeverd, is zomtyds zeer groot, doch eenige daaronder zyn maar van een middelmaatige hoogte. De bladeren hebben zo wel in dikte als kleur, veeJe overeenkomst met een Citroen- of Laurierblad, uitgezonderd dat deze flegts met één rib, de bladeren van de Kaneelboom daarentegen met drie ribben voorzien zyn , om welke het groene der bladeren zich uitfpreidt. Deze zyn, wanneer ze eerst uitfpruiten, rood gelyk fcharlaaken , en ruiken wanneer zy tusfchen de vingeren gewreeven worden, meer na Kruidnagelen dan na Kaneel. De boom is met takken en bladeren zeer digt begroeid; zy draagt eene witte , welriekende en aangenaame bloesfe'm , op welke de vrucht volgd, die de grootte heeft van een Olyf; deze is geelachtig van kleur, en word in de maandJuny ryp. Zy heeft noch reuk noch N 3 fmaak,  ipS BESCHRYVING finaak , die eenige overeenkomst heeft met de Kaneel, doch wanneer deze rype vruchten gekookt worden , leveren dezelve eene fchoone en zeer heilzaame oly, die wanneer zy koud geworden is, na kaarsfmeer gelykt, en zo wel tot medicyn als in de . lampen gebruikt word. Van de Inboorlingen mag niemand daarvan licht branden, dan alleen de Keizer. Deze boom groeid wild in de bosfchen, gelyk andere boomen, en word door de Cingaleefen ook niet hooger geacht. Zy is met een dubbelde fchors of bast voorzien; de buitenlte fchors heeft niets dat na Kaneel gelykt; deze word eerst met een mes daaraf genomen , maar de binnenfte fchors , die de eigentlyke Kaneel is, word met een krom fpits mes, eerst in de rondte, en daarna in de lengte afgefchildt, vervolgens in de zon op het veld uitgefpreid , alwaar zy dan te zamen rold en die gedaante aanneemt, onder welke zy by ons verkogt wordt. Nadat de boom van haare bast beroofd is , groeid die niet langer, maar verdord, en uit de afgevallen vruchten ontfpruiten jonge boomen, die ook binnen de zes of agt jaaren gefchild kunnen worden. Het hout daarvan geeft, wanneer het verbrand word, geen de minfte reuk, het is week en wit, gelyk Dennenhout; de Inwoonderen gebruiken het tot haare huizen en het vervaardigen van huisraad. Hunne Artfen bereiden uit den wortel een goed zoort van kamferwater , en verftaan zelfs de kunst om de beste Kamfer daaruit te haaien, doch dit moet zeer heimelyk gefchieden, alzo de Compagnie, ten  van het EILAND CEYLON. 199 ten einde haare kamferhandel op Sumatra en Borneo geene afbreuk te doen, zulks by zwaare ftraffe verboden heeft. Daar zyn drie zoorten van Kaneel, namentlyk: 1. De fyne, die van jonge en middelmaatige boomen gefchild word. 2. De grove, die van dikke en oude boomen afkomt. 3. De wilde, die ook op Malabar, Sumatra, Borneo en meer andere plaatzen groeid ; deze kost maar een vyfde gedeelte van de prys, op welke de eerfte zoort te ftaan komt. De Compagnie is van alle deze zoorten meester, doch de fynfte groeid nergens anders dan op het eiland Ceylon. De behandeling die by het affchillen in acht genomen word , kan buiten twyffel veel tot haare goede hoedanigheid toebrengen, want ik heb meer dan ééns by de Engeïfchen op Sumatra Kaneel gezien, die zy daar in groote menigte hadden laaten fchillen, en welke ten aanzien van de kleur, fynheid en fmaak, voor die van Ceylon geenzins behoefde te wyken. Zy houden in de baai van Tappianoli, aan de westkust van het genoemde eiland, eenige Chialias of Kaneelfchillers, welke door haar verleid geworden zyn, om van Ceylon weg te loopen , en in haaren dienst te treden. Deze kunnen de jonge boomen die aldaar groeijen , de bast zo fyn afnecmen, dat geen Kaneel beeter zyn kan. De Engeïfchen doen de Hollanders daarmede zeer veel afbreuk; want al is deze wilde Kaneel juist zo fyn niet als die van Ceylon, zo kan dezelve toch echter in de fpys gebruikt N 4 wor-  aoo BESCHRYVING worden , en heeft in de Apotheek dezelfde deugd als de beste cn fynfte zoorten. De Kaneel wordjby Bahars ontfangen, weegende ieder 744 pond; voor de wilde word tien Ryksdaalders, maar voor de fyne of echte vyftig Ryksdaalders betaald. De tyd om de Kaneel aftefchillen, begint in de maand Juny of July, ook wel in Augustus; de Lieden die zulks verrichten en daartoe eigentlyk beitemd zyn, worden Chialias genoemd. Wanneer deze uit hunne dorpen daartoe optrekken , dan geeft ieder district haar een commando Hollandfche Soldaaten mede, behalven nog een detachement inlandfchc Soldaaten, die Lascaryns genaamd worden, ten einde het bosch dat gelchild zal worden, te bezetten, en rondom hetzelve wacht te houden : dit gefchied eensdeels tegen de ltroopende Berg-Cingaleefen, die zomtyds uitvallen doen om van de gefchilde Kaneel buit te maaken ; doch ten anderen, en wel meest om op de Chialias zelve het oog te houden , op dat deze geen Kaneel verbergen zullen. De bast die over dag afgefchild is, moet 's avonds by de Hollandfche wacht, ieder by die van zyn districT: gebragt worden, om aldaar gezuiverd, ten vollen gedroogd, byëen gebonden , en vervolgens naar de comptoiren , in fchuuren die eigentlyk tot dat gebruik opgeflagen zyn , overgebragt te worden. Zy wordt daar vervolgens gewogen, door de Compagnie ontfangen, en in betaaling aangenomen van de fchatting , die ieder Chialias moet opbrengen. Het is een zeer bekwaam en ervaaren fchiiler, die  van het EILAND CEYLON. 201 die daags dertig pond Kaneel kan verzamelen; hieruit kan men ten naasten by opmaaken, hoe veele menfchen 'er gebruikt moeten worden , om tien of twaalfmaal honderd duizend ponden by elkander te brengen, en dat nog alle van de beste zoort, want dezelve word voor de afweeging geforteerd ,. en al het uitfchot daarvan verbrand. De beste en fynfte Kaneel groeid in den omtrek van Nigombo. De Compagnie moet daar, ten tyde van de inzameling , een Cordon van agtien mylen in de rondte" laaten trekken ; en alzo 'er eene menigte van diergelyke wachten zyn, kan men daaruit oordeelen, dat zy zo wel een groot getal Europeefche Soldaaten , als Cingaleefen in haare foldy moet hebben. Nadat de Kaneel by de Compagnie afgewogen is , word die in kleine baaien, ieder van honderd pond byeen gepakt, heel vast te zamen gebonden , en vervolgens in daartoe byzonder geweeven Gonje of Pakdoek gcè'mbaleerd ; hiertoe wierden in voorige tyden Koe- of Buffelshuiden gebruikt. Men onderkend met één opüV van het oog aan deze pakkagie , welke de fyne en heele Kaneel, en welke de grove en die gebroken is, bevat; want de eerfte is veel beknopter en met meer konst ingepakt, terwyl de mindere zoort flegts met matten , doch ook fterk en fierlyk omgewonden is. De Kaneelfchillers ftaan onder eenen Kapitein , die men Malabadde noemt; zy worden in vier hoofdclasfen onderfcheiden, namentlyk de Chialias, Coelis, Lascaryns en Ihandarias. Deze hebben alle hunne aangeweezen dorpen , in welke zy woonen moeten; 'er is behalven dien N 5 flQg  202 BESCHRYVING nog eene andere zoort, die men Rani Chialias of afzonderlyke Schillers noemt, en hoewel zy ook van de waare Chialias afdammen , echter over het ganfche eiland vérftrooid zyn. Onder den Kapitein ftaan vyf Vidaans of Luitenants , zestien groote Onderofficiers of Vaandrigs, en vierendertig kleine Onderofficiers , die Durias genaamd worden. De plicht derzelven is, om behalven dat zy het commando voeren , ook de hoofdlysten of Tombes nauwkeurig te onderzoeken , nadien alle Chialias zeker hoofdgeld en andere fchattingen aan de Compagnie betaalen moeten. Dit hoofdgeld, .Decaan genaamd, word naar maate van hunne krachten en volgens hunne jaaren ingericht; want deze belasting vermeerderd , van drie ftuivers wanneer zy elf jaaren oud zyn, tot op één Ryksdaalder wanneer zy veertig jaaren bereikt hebben , en verminderd, ouder wordende , allengskens weder tot op ééne ftuiver. Zo wel deze als alle andere fchattingen moeten in Kaneel betaald worden , of anders met Angebadde van Rune, dat is de prys der fchatting die in geld opgebragt , maar doch echter naar evenredigheid van de prys der Kaneel aangereekend word. De Chialias , geene uitgezonderd, zyn verplicht om ten allen tyde op bevel van den Gouverneur , tot den arbeid gereed te zyn; want het hangt alleen van zyn goeddunken af, hoe veel Kaneel gefchild en geleeverd zal moeten worden, en hy bepaald deze hoeveelheid, naar maate van de voorraad die men daarvan in Europa begeerd. Men kan de Kaneelboom , wanneer die niet bloeid , zeer gemakkelyk van zyne bast ontblooten; maar deze kleeft geduu- ren-  van het EILAND CEYLON. 203 rende de bioeityd zoo vast aan het hout, dat ze niet dan met veele moeite daaraf kan getrokken worden. Alle koophandel met de Kaneel , behalven alleen de leverancie aan de Compagnie, is niet alleen by levens-ftraf verboden, maar ook het persfen van Kaneel-oly, of het distilleeren van dezelve; hierom worden, wanneer men eenige distilleer-ketels of andere daartoe bekwaame werktuigen ontdekt, niet alleen de eigenaars daarvan zeer ftreng geftraft, maar ook alle toeftel die zy tot dat einde gemaakt hebben, in de grond vernield. De Hollanders hebben hier , behalven met de Kaneel ook nog verfcheiden andere zoorten van alleenhandel , die zeer groote voordeden opleevercn, namentlyk: 1. De Ar eek. 2. De Paerel-visfchery. 3. De Olyfanten. 4. De fraaije Rood-verweryen te jaffanapatnam , benevens meer andere Fabryken. De zuivere inkomften van de Compagnie , worden daarenboven merkelyk vermeerderd door de impost op het geftempeld Papier, de tiende Penning van den verkoop van alle vaste goederen, de Paspoorten voor alle Mooren en andere binnenlandfche Kooplieden, en het Veer of de overvaart by Mannaar. De tol brengt ook zeer aanzienlyke inkomften op ; want van al de Ryst die de Mooren invoeren, moet vyf percent , en van alle andere goederen tien percent Tol betaald worden. Alle goederen die in dit eiland worden ingebragt, moeten met lands producten betaald worden , en 'er word zeer nauw acht gegeeven , dat gee-  204 BESCHRYVING geene Mooren of andere Handelaars, eenige gangbaare kleine munt daaruit voeren; de Kooplieden moeten daarentegen, alles wat zy buiten en behalven haare gemaakte contracten tegen Areek , Olyfanten en andere Ceylonfche waaren noodig hebben, met gereed geld betaalen , hetwelk natuurlyker wyze voor de Compagnie buitengemeen voordeelig is. VIII.  van het EILAND CEYLON. 205 VIII. Brief van den Auteur, tot nadere opheldering van deszelfs befchryving van het eiland ceylon, benevens eene Anecdote. /^y eischt eene zaak van onmooglykheid, namentlyk eene opgaave te doen, hoe veele Cingaleefen en andere Inwoonderen op het eiland Ceylon gevonden worden ? want het zou even zo onmooglyk zyn zulks te calculeeren, als het getal der onderdaanen van het Mogolfche Ryk te beftemrnen. Wat de Europeërs, of Dienaaren der Oostindifche Compagnie aanbetreft, van deze zyn 'er omtrent zes duizend. De Keizer heeft geheel geene reguliere Troepen ; zyne Lyfwachten zyn alleen zeker zoort van menfchen, die daarvoor de vrye kost genieten , en in een eigentlyke zin Slaaven zyn. In oorlogstyden is ieder onderdaan Soldaat, en elkeen moet ook voor zyne eigen wapenen zorgen. De Keizer zorgt voor niets anders dan het grof gefchut, en zelfs dat is hem van weinig nut, wanneer hy geene Europeërs in zyn dienst heeft, om hetzelve te bellieren. Over het algemeen, moet men zich, wanneer het in deze gewesten oorlog is en veldtochten ondernomen worden , geenerhande regulariteit verbeelden ; want hoe zou het anders mooglyk zyn , dat zomtyds honderd Europeërs tienduizend Zwarten verflaan zullen ? en echter ben ik zelve hiervan ooggetuige geweest. Wan-  2o6 BESCHRYVING Wanneer de zwarte Koning, of de radja's een befluit neemen om dezen of geenen te beoorlogen , dan word eerst een zoort van Ma. nifest uitgefchreeven, waarby alle dappere Onderdaanen aanbevoolen word , om op de been te komen , en met geweer, wapenen, levensmiddelen en alle andere noodwendigheden, ten dienfte van hunnen Vorst te verfchynen. Hierna worden zeker getal Panglima's of Bevelhebbers aangefteld, en een ieder krygt verlof om dood te liaan en te rooven wat hy kan. In dezer voegen valt het niet zeer moeijelyk, eenige duizenden zogenaamde Soldaaten te zamen te brengen, maar die ook met even zo weinig moeite, door Troepen die regulier aangevoerd zyn, verftrooid kunnen worden. De goedkeuring waarmede de Heer OpperConfistoriaal-Raad busching, in het 8lte ftuk zyner weekelykfche Berichten , (V) myne befchryving van Ceylon vereerd heeft, is my byzonder aangenaam; nadien dezelve van een Man voortkomt, die zo wel door my, als van ieder waare Geleerde, inzonderheid wegens zyne grondige kennis in de Aardryks- en Gefchiedkundige weetenfchappen , oprecht vereerd en bewonderd word. Maar dit is juist de reden, waarom ik my genoodzaakt zie, hier eene aanmerking te maaken , omtrent zekere omftandigheid, waarover hy zich aldus uitdrukt: „ Het „ behoorde niet gezegd te zyn, dat dit eiland „ (Ceylon) aan de Nederlandfche Oostindifche „ Compagnie toebehoord, en dat de te Candia ,, refideerende Keizer, flegts den tytel daarvan „ voerdt. 00 IVöchentlkhe Nachrkhten enz. Ao. 17.82.  van het EILAND CEYLON. 207 „ voerde Want de Auteur bekend immers zei. „ ve, dat de Keizer het binnenfte van dit groot „ eiland, de Compagnie daarentegen maar al„ leen het ftrand beheerscht; en ik weet uit „ zeer echte , en reeds voor veele jaaren on„ middelbaar van daar ontfangene berichten , „ dat de Keizer de Hollanders niet anders als „ zyne Strandwachters, en haaren Gouverneur „ zynen Sergeant noemt." Ik zeide wel bedagt: radja singa , Keizer van Candia, welke ftad zyne gewoonlyke refidentie is, voerd wel is waar daar van den tytel (namentlyk van het geheele eiland) doch hy heeft maar alleen in het binnenfte des eilands, en niets het minfta langs het ftrand te gebieden (a). Hy kan inderdaad tegenwoordig niets van aanbelang uitvoeren , dan wat de Gouverneur van Ceylon hem wil toelaaten. Hoe veele Vorften, zo welOosterfche als in Europa, voeren niet de tytel van landfchappen , in welke zy even zo weinig te gebieden hebben, als de Keizer van Candia rondom zyne wooningen ? En wat het Sergeantfchap des Gouverneurs aanbetreft, dit is eene vertelling, die van de tyden des Gouverneur-Generaals van ïmhoff afkomftig is. Deze was langen tyd Gouverneur op Ceylon geweest, en had altoos in zeer goede harmonie met den Keizer geleefd, die hem ook deswegens, namentlyk om hem van zyne hoogachting te verzekeren , tot zynen Sergeant benoemde. Hy fchonk hem tot dat einde een Hellebaard , die rykelyk met Brillanten bezet was; doch maakte hem om geene andere reden tot 00 Zie Pag. 170.  2o8 BESCHR. van het EILAND CEYLON. tot zynen Sergeant, dan om dat hy geene hooger mihtair,e rang kende. Het is bekend , dat by de Spanjaarden en Portugeefen, een Sergeant te zyn , reeds eene hooge waardigheid is , en van de eernamen dezer twee Naden, bedienen zich de Grooten van dit land nog tot heden toe, nadien de zeden en de taal der Portugeefen , als de eerfte veroveraars van Ceylon, aldaar nog zeer veel in gebruik gebleeven zyn. Voor het overige zyn , gelyk alle andere Oosterfche Vorften , ook de Keizers van Candia zeer buitenfpoprig en verwaand in hunne Eertytelen , zo dat zich deze, ook zelfs Heer over alle Heeren , Heer over de Zon en Maan enz. noemen. Tot nadere opheldering hiervan, zal ik hier eene Anecdote verhaalen. De Ceylonfche oorlog gebeurde juist op dezelfde tyd , toen de voorige oorlog tegen den Koning van Pruis/en gevoerd wierd. Hollanders , Engeïfchen, Franfchen, in 'tkort alle Europeërs, die de Keizer maar te fpreeken kreeg, het zy als Vriend, namentlyk de Engeïfchen, ofalsVyfcnd te weeten Krygsgevangene of Deferteurs van de Hollanders, die hier van alle Natiën des waerelds in haaren dienst hebben , alle verhaalden hem van den Koning van pruissen, van deszelfs heldendaaden, en hoe hy nu deze dan weder geene overwinning behaald had. De groote frederik was geduurig het onderwerp van alle hunne vertellingen. De Keizer wierd daardoor zodanig getroffen, dat hy uitriep: Hy mogt hem ook wel tot zynen Sergeant maaken. — Zie (laaide eigently'ke meening van het Sergeantfchap des Gouverneurs van Ceylon.